Nederlands English
Dit is een alternatieve en dichterlijke bijbel, de RV-Bijbel, of de Rodenberg Versie.
Taal : Rodenbergs-Nederlands, pastoraal Nederlands.
De boeken van de nieuwe bijbel, de Rodenberg Versie, kwamen door theofanie, als een natuurverschijnsel van het eeuwige Woord wat zich openbaart aan de mensheid in deze tijd.
Tijdsbestek : 1970-2023.

De Nieuwe Bijbel - Pocket RV Bijbel


Pagina 2
RV-BIJBEL ______________________________ Rodenberg Versie _____________________________________________________________ Dit is een alternatieve en dichterlijke bijbel, de RV-Bijbel, of de Rodenberg Versie. Het is geheel in het Rodenbergs-Nederlands geschreven, wat ook teruggrijpt op ouder Nederlands soms, en soms een andere stijl of grammatica heeft of een andere spelling. Er is geen vervelende d/t regel, en er kunnen soms meerdere komma’s gebruikt worden. Het wordt ook wel pastoraal Nederlands genoemd, en het is theologische vaktaal. Al met al is het vrijwel hetzelfde als gewoon Nederlands, maar soms hier en daar met een accent. Het is dus één van de Nederlandse dialecten. Waarom is een nieuwe bijbel nodig ? Het was al aangekondigd in het boek van de voorouders, de bijbel, waarin hierop gewezen, dat er nog een nieuwe bijbel zou komen. Denk aan de verhalen over de komst van nieuwe boekrollen, zoals het eeuwig evangelie. Waarom was dit ? Omdat de eerste bijbel nog veel missing links had. Het was voor een heleboel dingen nog geen tijd. De mensheid was er nog niet klaar voor. In deze dagen is het belangrijk dat er een nieuwe bijbel komt, anders kan de mensheid niet verder. De bijbel is nooit afgesloten. Dat hebben mensen gedaan. Nu zijn er altijd slimmerikken geweest die hebben gezegd dat je niks aan de bijbel mag toevoegen, want dat zou staan in Openbaring 22, maar ten eerste gaat het in de grondtekst erom dat je niks eigenmachtig en vleselijk mag toevoegen, en ten tweede komt deze tekst al voor in Spreuken 30:6 en Deuteronomium 4:2, dus dan had toen de bijbel al afgesloten moeten zijn, en had het Nieuwe Testament nooit mogen komen. Het zijn allemaal drogredenen. De boeken van de nieuwe bijbel, de Rodenberg Versie, hebben zichzelf geschreven en waren met geen mogelijkheid tegen te houden, omdat het een natuurverschijnsel is van het eeuwige Woord wat zich openbaart aan de mensheid in deze tijd. Laten we dankbaar zijn dat de hemel ons tegemoet komt en ons niet aan ons lot overlaat.
Pagina 4
Indeling de Nieuwe Bijbel (Rodenberg Versie) : RV-BIJBEL RODENBERG VERSIE DE TETRATEUCH.....................................................................................6 1. BEHEMMA.............................................................................................7 2. DUIZEN...............................................................................................125 3. II DUIZEN...........................................................................................220 4. KAMBA...............................................................................................346 DE TERUGKEER....................................................................................452 5. II KAMBA............................................................................................453 6. III KAMBA...........................................................................................530 7. II BEHEMMA.......................................................................................568 8. WERKTUIGEN.....................................................................................626 9. II WERKTUIGEN.................................................................................675 10. III WERKTUIGEN..............................................................................700 11. IV WERKTUIGEN..............................................................................738 DE HERMITATIE.....................................................................................807 12. VUCH..................................................................................................808 13. ZEEËN.................................................................................................839 14. ANDERLECH.....................................................................................906 15. EWA....................................................................................................965 16. RIVIEREN.........................................................................................1106 17. BELECH............................................................................................1141 18. BELOCH............................................................................................1181 19. VISSEN..............................................................................................1222 20. ODENLECH......................................................................................1253 21. STRANDEN......................................................................................1478 22. BULI..................................................................................................1492 Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) 1970-2023
Pagina 6
DE TETRATEUCH 6 BEHEMMA 1. De tuin en de kerk De eerste bloem 1. Ik liep door de tuin. De wind blies zachtjes in mijn gezicht. 2. Ik was op zoek naar iets speciaals, iets dat ik nooit zou vergeten. 3. Ik keek in de verte naar de mozaïek-ramen van de kerk. 4. Ik zag een gezicht van achter het mystieke raam naar me zwaaien. Ik rook een zachte adem van rozen en narcissen, en ik liep door de tuin, naar de kerk ernaast. 5. Ik ging het portaal binnen en vroeg me af wie ik daar zou ontmoeten. 6. Deze kerk vertegenwoordigt de vrije, hemelse fontein, die in ieders hart leeft, als men daarnaar wil leven. 7. Sommigen zullen dichter bij deze fontein komen, anderen zullen het meer en meer verlaten. De zes bloemen 8. Er zijn zes bloemen in het huis van Eli, de hogepriester van Israël, de uitverkorene. Hij was de verzachter aller verzachters, en nu nam God hem weg, want hij waarschuwde zijn kinderen niet. 9. Samuel’s tranen zullen voor eeuwig op zijn graf vallen. 7 10. Vader Eli, deze bloem bloeit vanuit mijn hart voor u. Ik, Samuel, uw uitverkoren zoon, ik kom naar u toe, want u hebt me vanuit Mercurius op doen komen en me naar het huis van Venus gebracht. 11. U verzachtte mijn wonden, u verzachtte mijn ziel en gaf me gouden brood om te eten. In uw huis, o vader Eli, kon ik de stem van God horen die tot mij sprak. 12. Mijn bloem van dankbaarheid zal voor altijd bloeien. U hebt mijn deur naar de hemel geopend. De tweede bloem 13. Drie keer hoorde ik de stem van de Heer, en drie keer sprak u tegen mij dat u het niet was. 14. U verwees me naar de bloem, de bloem van Venus. Deze bloem bloeit vanuit mijn hart naar deze bloem, die tegen mij sprak. 15. De bloem die mij het leven schonk, de bloem die mij gouden water te drinken gaf, ik zal U voor altijd dienen. 16. Mijn bloem van gehoorzaamheid zal nooit verwelken. De derde bloem 17. Vader Mozes, waar bent u. U was de
Pagina 8
drager van deze bloem, u raakte de zijkant van mijn kin aan en maakte mijn hart sappig. 18. De hemelse bloem in mij zal me naar uw hart leiden, waar alle sappen zich verzamelen. 19. Breng me naar mijn werkplaats, breng me naar mijn hemelse wapenrusting, zodat mijn hoofd in uw hemel kan zweven om daar voor altijd te verblijven. 20. Laat me uw tuinen van hemelse woorden binnengaan om uw stem weer te horen. 21. Laat de bloem van begrip mijn aderen volgen. Meng het met mijn bloed, zodat ik voor altijd van u ben. De vierde bloem 22. Bloem van Maria, vlieg weer, open je baarmoeder en laat me je kinderen zien. 23. Je melk was zachter dan de zachtste honing en zoeter dan het zoetste fruit. 24. Je bracht me het zwaard van Adam, om de poorten van Eden weer te openen. 25. Vlieg, mijn regenboog, de hemel zal voor je opengaan. 26. Bloem van Eva, moeder van duizend moeders, breng me naar je huis en begrip, breng me naar de bloem der bloemen, want je sleutels reiken tot in de laatste hemelen. 27. Open de rivieren met je bloem, de bloem van geboorte. 28. Breng me naar de laatste oceaan die de laatste traan wegspoelt. 8 De vijfde bloem 29. De vijfde bloem, bloem van Jozef, bloem van dromen, dringt mijn hart binnen, om mijn vader Eli te waarschuwen. 30. Wek hem weer op om uw volk te leiden en open zijn oog. Geef hem het hart, mijn innerlijke vader, om zijn zonen wakker te maken. 31. Laat hem het pad van Jozef bewandelen, geef hem de vleugels van Benjamin, om zijn huis weer binnen te gaan. 32. Venus, laat je bloem niet zinken, richt je huis opnieuw op, om een huis van maïs te midden van honger te zijn. 33. Sta weer op uit de woestijn, o heerser van Egypte, jij bent de gouden bloem. 34. Laat uw levensstromen het land omringen, om de tafel van Abraham te verheffen. Laat Noach zijn gids zijn. De zesde bloem 35. De laatste bloem, het laatste oordeel, om de zee weg te spoelen, om de tafel weg te spoelen. 36. De laatste bloem die alle bloemen in één laat bloeien. Eén bloem zal bloeien als je slaapt, één klein bloempje zal boven je wakker worden. 37. Ga slapen, kleine aarde, ga slapen, kleine hemel, want morgen is een nieuwe dag. 38. En midden in de nacht zal de wind komen om ook deze bloem te laten slapen, zodat de nacht zijn vleugels helemaal om je heen kan slaan, zodat de kou van de nacht je aderen kan binnendringen om je aarde te laten afkoelen. 2. De dag na Eden 1. Je leeft nog steeds in de dag na Eden, niet geïnteresseerd in wat daar werkelijk is gebeurd. Je stal de bloemen uit de tuin van Eva, 2. en je doodde de slang voor zesenzestig goudstukken. Weet je zeker dat het de juiste slang was? 3. Weet je zeker dat je goed hebt geschoten terwijl je schoot met je ogen dicht? 4. De vlucht van de adelaar maakte een gouden pad voor de reiziger. Er hing een gouden draad. De vleugels van de adelaar verwarmden het hart en kalmeerden zijn ziel. 5. Kon je de klokken horen luiden toen je geboren werd in je kleine doos op aarde? Of werd je opgeslokt door je eigen angsten en geesten gecreëerd door het 9 kleine doosje om je daar te houden? De doos in de doos 6. Maar weet je dat deze nieuwe wereld ook een doos is, met zijn eigen mensen en zijn eigen angsten en geesten? Weet je dat als je eruit stapt, je een nog grotere wereld betreedt? 7. Wanneer je de doos in de doos begint te beseffen, wanneer je ziet dat het leven dat je krijgt na de ontsnapping ook niets anders is dan een doos in een doos, met zijn eigen wetten en eigen sleutels, 8. dan begin je te beseffen dat je nooit echt vrij bent. Je bent pas vrij als je aan deze hokjescirkel ontsnapt, als je de ring draagt, als je de hokjes van het leven beheerst. 9. De gele bloem groeit van hemel tot hemel. Het vraagt je niet om de doos te openen, het vraagt je niet om de doos te verzegelen. 10. Het wil dat je vliegt en de dozen vergeet. Het wil dat je de ring van de hemel draagt. Het doolhof 11. Als je de tijd vergeet en de Maker ontmoet, kun je op adelaarsvleugels vliegen en de gele bloem bereiken, die diep in je hart bloeit, om het doolhof te ontmoeten waarin we vrij zijn.
Pagina 10
12. Want in het doolhof zijn geen grenzen, in het doolhof zijn geen leraren. Er zijn alleen twijfels en zeeën van verwarring. 13. Het lijkt niet te eindigen, het geeft geen grens of een einde. Het creëert altijd meer vragen en meer geheimen. 14. Als je denkt dat je eruit bent, ben je binnen, en als je denkt dat je aan de rechterkant bent, ben je aan de linkerkant. 15. Maar in deze onzekerheid rijst de waarheid, in deze wanhoop verschijnt de hemel van antwoord. We zien al onze herinneringen en voorspellingen op ons jagen. 16. De gedachte wil ons. Maar we raken deze muren niet aan, we luisteren niet naar deze spiegels. In het doolhof willen we gewoon de weg naar buiten vinden. 17. Maar in het eindeloze doolhof vinden we nooit de weg naar buiten. 18. We zijn voorbestemd om zo te verdwalen dat we sterven als een zaadje in de grond, in het centrum van het doolhof. 19. Het zal ons daarheen trekken, het zal trekken, want het doel is om ons in een gele bloem te veranderen. 20. Hij zoekt de spiegeling van de gele bloem. Hij komt uit zijn doos, gekleed in het gele van de gele bloem, maar het is gescheurd en sterft, in het midden van het doolhof, in het midden van de doos. 10 21. Zijn oude makkers jagen achter hem. De droom brak. Hij is nu een deel van de gele bloem, nog steeds stervende, nog steeds verscheurd, maar van binnen bloeiend. 22. De hemel van de gele bloem verwarmt hem en brengt oude verlangens bij hem terug, de verlangens om vrij te zijn, de verlangens om de spiegeling te ontmoeten. 23. Hij worstelt met oude geschriften uit zijn verleden. Ze proberen hem te verslinden, ze proberen hem terug te brengen naar de kleine doos. 24. Hij reikt naar de gele bloem, reikend naar de eeuwige bloem. 25. Zo marcheren ze om een glimp op te vangen van de gele bloem, om een glimp op te vangen van hun vaders en moeders. 26. Vader, bent u het echt? U sprak met me over deze gele bloem sinds ik jong was. U vertelde me over de tuin waar het is opgegroeid. 27. De gele tuin heeft een deel in mijn hoofd, een deel in mijn hart. Dit doolhof waar u me over vertelde was de tuinman van deze gele tuin. 28. U zei me dat deze tuinman wist wat hij moest doen. 29. Moeder, bent u daar? Uw gele nectar zoemt nog steeds in mijn maag. De rode kerk was de plaats waar u vroeger bad. Mijn verstand is duizelig als ik aan u denk. 30. Alsof alles wegdrijft. Als de dag voorbij is, zijn we slechts zaadjes die weg marcheren om een nieuwe bloem te worden. Deze nieuwe bloem is ook niets anders dan een zaadje. 31. We wachten er allemaal op om weer gezaaid te worden, het zaadje in het zaadje. Elke dag worden we gezaaid, elke nacht staan we op en morgenochtend weten we wat we moeten weten. 3. Het bos 1. Je ging de poort binnen tot het bos. Je kwam tot een bosmeer. Hoe verder je in dit meer zwemt, hoe meer je huidskleur verandert in de kleuren van de natuur. 2. Toen je dit meer overstak, kon je tot de derde poort gaan. Je had de andere kant van het meer bereikt en je kroop door de modder en het zand van de bosoever. 3. Je had je herinneringen overleefd, je had de snijdende standpunten overleefd. Je nam afscheid van ze. Je kroop door de bosbladeren, door het mos en de modder. 4. De atmosfeer is hier erg vochtig. Dan komt er plotseling een grote slang voor je 11 op en begint er een worsteling. 5. Je voelt zijn koude lichaam zich om je heen draaien en je voelt zelfs zijn bloed door zijn aderen stromen. 6. Hij bijt je in je onderrug en je schreeuwt, maar je benen beginnen hem naar beneden te trekken en je greep is erg stevig. Je voelt dat er een enorme kracht in je benen is gekomen. 7. Je voelt dat je de wildheid van het bos krijgt, dat je één wordt met het bos, en je bijt hem in zijn nek, terwijl je je nagels diep in zijn huid drukt. 8. Je hebt je angsten, frustraties en verwarring overleefd, die de slang vertegenwoordigde. Maar je lichaam bloedt en je wonden zijn diep. 9. Je komt nu op een plek met heuvels van warm zand, en hoe verder je door deze plek kruipt, hoe heter het zand wordt. 10. Je voelt hoe het zand je vochtige wonden bedekt, wat je voelt als een genezing. De sfeer is vredig en er zijn wat kleine struiken hier. 11. Het is alsof zachte, zoete melk door je aderen stroomt. De wilde bloemen 12. Je betreedt een veld met wilde bloemen en je voelt je huid opbloeien. Je begint je als een bloem te voelen en je voelt dat je lichaam wordt opgesierd alsof je fragiele gescheurde kleding draagt, 13. maar wespen duiken op je en proberen je
Pagina 12
tepels te prikken om alle melk en honing uit je te zuigen. 14. Aan het einde van het veld zie je een poort waar je doorheen kunt. Je staat nu voor een enorme afgrond, met een brug. Je loopt op de brug en je begint naar beneden te kijken, en je krijgt de rillingen. 15. De brug stopt plotseling ergens boven de afgrond waar je op de rug van een reuzen-adelaar kunt zitten die net zo groot is als jij. 16. Verder en dieper in de afgrond zweeft een eiland in de lucht. De adelaar brengt je daarheen. Hier zul je moeten vechten tegen leeuwen, panters en gigantische spinnen. 17. In het midden van het eiland vind je een ladder van draden die je uit de afgrond zal leiden. 18. Je staat nu aan de andere kant van de afgrond en je huid lijkt op de regenboog. Je wonden en littekens zijn zo mooi, omdat ze spreken van je moed en doorzettingsvermogen. 19. Deze wonden en littekens zullen de sleutel zijn tot de hemelse bloem waar je naar op zoek was. Je eet nu de hemelse vruchten en je voelt de zachte, heldere sappen door je verstand en aderen stromen. 20. Je voelt je herboren door deze stromen en je begint erin te zwemmen, ze dieper te volgen in deze nieuwe wereld. 12 Je ziet de tropische vissen vlak bij je zwemmen. 21. Je staat op het punt de hemelse oceanen en zeeën te bereiken. Je vliegt op de rug van tropische vogels en je bereikt een ander eiland midden in deze zeeën en oceanen. 22. Hier drink je de melk van kokosnoten en voel je de warme en koele zeewinden van de hemel. 4. Waar alle tranen botsen 1. Hij was overal teder versierd met klein wit satijn en van zijn lippen was het zoete druppelende. Ik voelde dat hij bloeide. Ik vroeg hem waar hij vandaan kwam en hij zei uit de zee van tranen. 2. Ik vroeg hem wie hij was en hij zei dat hij mijn spiegeling was. 3. Zijn uiterlijk was als een kind, maar zijn uitstraling was volwassen. Hij leek de man van tegenstellingen te zijn. 4. Ik vroeg hem waar hij heen zou gaan. Hij zei: terug naar de zee van tranen. Ik vroeg hem hoe hij dat zou doen. Hij zei dat de tranen de lijn zijn tussen de tegenstellingen. 5. Tranen slaan allemaal op elkaar in, stromen van de een naar de ander. 6. Tranen kunnen worden gedeeld, en hoe meer ze worden gedeeld, hoe meer ze op tranen van vreugde zullen lijken. 7. Tranen zijn de enige middelen die de harten kunnen doorzoeken. Tranen zijn de enige manier om het verstand te doordrenken. 8. Tranen zijn de bruggen die levens verenigen. Tranen zijn de sleutels om de verborgen delen te openen. Tranen worden gebracht om ons te kalmeren. 9. Tranen worden gebracht om onze droge, harde zielen te verzachten. Tranen kunnen niet gebroken worden, tranen kunnen niet verzegeld worden. Tranen kunnen alleen worden gedronken en in waarheid worden omgezet. 10. Gooi de sleutel niet weg. Laat je kans niet bederven. Ze komen en ze gaan. Mis het niet. Ik vroeg de hemel om je deze schatten te laten ontdekken, ik vroeg de hemel om je het te laten zien. 11. Vanuit de hemel boven werd het gegeven, als een schip om de haven te bereiken, als een beker om je pijn te verzachten. Laat de rivier van de een naar de ander stromen. 12. Schaam je niet om je pijn te tonen. Alleen als je je pijn laat stromen, kan het worden opgelost. 13 13. Alleen als we onze tranen zaaien, kunnen ze bomen worden. Tranen zijn de spiegelingen waarin we onszelf kunnen zien. Tranen zijn de spiegelingen waarin we anderen kunnen zien. 14. Een tranendal, een zee vol spiegelingen, die me doen denken aan het verleden. Volg de stromen van tranen. Ze spreken en brengen ons terug waar we thuishoren. 15. Wij behoren tot de herinnering. 16. Tranen, het verleden van de hemel. Tranen zijn de boten om naar het verleden te gaan, tranen zijn de voertuigen om het hiernamaals binnen te varen. Tranen zijn de voertuigen om elkaar te bereiken. 17. In de kruising van alle tijdlijnen bestaat het wonder, het wonder van herinnering, het wonder van verenigen. Tranen weerspiegelen wie we werkelijk zijn, leugens zullen vervagen. 18. Naar een traan luisteren, is een leugen verliezen. Ogen zonder tranen kunnen niet zien, ze zullen alleen de leugen zien. Tranen zijn de appels van onze ogen. 19. Ik wilde wijsheid zien. De hemel gaf me de tranen om het te zien. Mijn tranen zijn mijn ogen, mijn tranen zijn mijn benen. Daarmee kan ik alles doen, een lichaam van tranen. 20. De hemel is daar waar alle
Pagina 14
tranen samenvloeien. Er is een doorgang naar het verloren paradijs. Geef het terug aan mij. Waar alle tranen van de wereld samenkomen, rijst een ster, wordt onze nieuwe wereld geboren. 21. Werk met de tranen, bouw door de tranen. Als je wijsheid wilt, vraag dan eerst om een traan, waardoor je de wijsheid kunt zien. Als je een vriend wilt, vraag dan eerst om een traan, zodat je die vriend kunt bereiken. 22. Voordat je iets vraagt, vraag om een traan, en daarin zullen alle andere dingen verschijnen. 23. En deze trap van spiegelingen leidt me naar de ochtendspiegelingen ... waar alles duidelijk wordt... Van spiegeling naar spiegeling varen we.… 24. Wederom geboren worden in de bloem der spiegelingen.... De nectar van deze rivier was een goed iets om te drinken.... Het verzachtte de pijn... Drijvend naar de zee van spiegelingen..... Spiegelingen van hemel tot hemel. 25. Spiegelingen bouwden het land..... Spiegelingen bouwden bloemenvelden... van boom tot boom is er vrijheid.... op weg naar waar alle tranen op elkaar inslaan .... 26. Wees blij met de tranen, want ze brengen je spiegelingen .... Het zijn de juwelen van een gebroken hart.... het stuifmeel van een nieuwe wereld verspreidende ... 14 de 27. Spiegelingen leiden me naar het einde der tijden ... door golven van tranen ... Spiegelingen leiden me naar het begin der tijden ... door golven van tranen .... 5. Zand van de oceaan 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen. De bruine bloemen duwden me in de rivieren, Ze zijn sterk en weelderig, In de rivieren moet ik mijn brood verdienen … 2. Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, kan ik in de bruine bloemenvelden zijn, De pijl ging door het raam, En nu ben ik vol bloemen, 3. Deze bloemen zijn bruin, Ze reisden door de wind, Door weilanden en bossen, Totdat ze mij zagen... De pijl trof mij hard, Het was diep, 4. Ik werd geraakt door de pijl, Getroffen door iets groters dan mij, Het nam mij op en schilderde de hemel in mijn gezicht, De hemel zakt nog steeds in de oerwoud rivier, De hemel, Een donkere… 5. De pijl bracht mij over de bruggen, In de donkere nacht, Naar bruine bloemenvelden, Er komen zoveel golven over mij heen, 6. Water gevend geweten, de bron is als het sap van de verboden verboden eeuwen, we kwamen tot leven in de geschiedenis om naar al deze sporen te zoeken, 7. Wanneer de nacht bijna valt, daalt het neer om de grenzen van de zee te bedekken, de afstanden vervagen voor mijn gezicht, tot de flits van een bloem neerdaalt in deze ochtendstromen, alle dromen wegneemt. 8. We mogen de grip niet verliezen terwijl we duiken, dit zand in de oceanen, laat het ons begrijpen. De Diepte 9. De eeuwige diepte, de oneindige diepte, in het hart van de mens, zo verborgen gehouden. En zij zeggen u : 'Kom tot God', en zij houden de diepte achter. 10. De hemel doorziet de mensen, door Haar diepte. Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. 11. Vaak heb ik erover nagedacht, over U die mij steeds weer leidt. Veel dingen begrijp ik niet. 12. Ik ben jong, en wat is een mens ? Wat 15 is het dat u naar de mens omziet ? 13. Van jongs af aan heb ik gestreden. Nu ben ik rijp het wapen te smeden. Veel bloemen heb ik zien sterven. 14. Veel bomen heb ik zien wegzinken. Er zijn pijlen op mijn boog, terwijl er liederen bloeien op mijn tong, komend van een stille hemel. 15. Tijdenlang heb ik gezwegen, en Eeuw'ge woorden aan elkaar geregen. Beroofd van verstand was ik zo lang, ik moest het doen met hartepijn. 16. Ik voel de tuchtiging zo lang. Ik ben rijp mijn leven af te leggen, om het stilzwijgen te verbreken. En dan zal ik vertrekken naar de hemel van stilte, om voor eeuwig stil te zijn. 17. In het duisterste van de nacht kunnen wij tot U naderen. Ja, de voorhangsels van hemelen zullen scheuren. 18. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. 19. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 20. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. 21. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing. Kom, grotere diepte is zij. 22. Om naakt tot het paradijs te gaan,
Pagina 16
omhuld wordend door het woord. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. 23. Komt, de melk van 't woord, dat is zij. 24. De honing van de diepte, haar raad is op u. Zij heeft uitgestort het woord, hun bron van zoete waat'ren. Nu vinden zij hun weg in haar. 25. Zij bracht honger op een schaal om honing te doen rijpen, om de nachtspelers te laten komen. 26. Honing op de pijn, zij gaf u de doornen in uw vlees, als brenger van dauw, bron van zoete honing. 27. Diep onder de grond van uw woord, toon ons uw diepte. 28. Ik heb met hen geweend, ik heb met hen gesproken, uw woorden met hen gedeeld, om uw aarde te versieren, tot een paradijs. 29. Doe mij toch ontwaken in uw hemelen. Mijn lippen trillen, uw lied is op mijn tong. 30. U leidde ons door zeeen, u leidde ons door droogte heen. 31. Door uw diepte zonken mannen met hun schepen. 32. Uw woord druipende van honing, totdat de nachtvlinder oprijst. 33. Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, om eeuwig in u te 16 sterven, totdat de nachtvlinder oprijst. 34. De nachtvlinder ging mij voor, om vijanden te slaan. 35. Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken op mijn toren, terwijl de rivier brulde en bruiste in de verte. 36. Ons gebed is nog steeds : Kennis, waarom hebt Gij mij verlaten, Kennis, waarom komt u nooit terug, alleen in de verte horen we het bulderen. 37. Komt dan snel. Uw bloemen zijn nog steeds te beminnen, maar hun dorens zijn zo scherp. Toe, doe U weer kennen als voorheen. Mijn jeugd heeft mij apart gezet. 38. Uw bossen, bloemen van Uw Kennis. Waakt op, Kennis. Zij stuurde u tot het bos van de diepte. 39. Mijn lichaam bloeit van kennis. Draden van de honger gesponnen, vanuit de hemelen is het heil gekomen. 40. In een doodstrijd bevond ik mij, alles wat scherp en hard was plette mij, tot tederheid mij vond. 41. Witte bloem, tederheid na de steek, zachtheid na de dood, in bitterheid waar ik bezweek, van honger tot honger ging ik, in de hemelen vond ik heil. 42. Witte bloem, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. 6. De gele bloemenhaag 1. Dit zijn de dansen van het slaaplied, Hij voelde zich zo alleen nu, Maar het deed hem geen pijn, Het was alsof hij diep zweefde in de zeeen van genezing, 2. Het was alsof zijn geheugen niet meer bestond, Want het was alleen maar een zieke interpretatie, Van een gespleten verstand, terwijl er iets tussenin zat, Zoveel dingen weghoudende 3. Hij wil niet meer terug, hij wil alleen dieper, Er is een zachte donder in de lucht, Witte donder, terwijl de hemelen openscheuren, 4. Hij zonk in een nieuwe realiteit, Het was als een mozaiek 17 Toen hij wakker werd wist hij niet wat hij met de droom moest doen, Maar het was draaiende in zijn hoofd, 5. Het hield hem opgesloten in een nieuwe wereld, Zij is de hemel van slaap, Zij maakte al zijn dromen 6. De bloem groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant, als een muur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. 7. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. 8. Met langzame pas door de bloemenvelden, Deze bloemen worden wit in de nacht. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, 9. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld 10. Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. 11. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste
Pagina 18
kunsten, 12. Zij leerde mij strijden, Zij van de gele bloemen onder de medicijngeleerden. 13. In haar heb ik alles gezien, Zij van de gele bloemen. 14. Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 15. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. 16. Zij geven mij hemels sap te drinken 17. De gele bloemen brengen het Woord, het Woord wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 18. Hij is aangekomen. Vastbesloten het geheim te vinden waar iedereen over spreekt. Hij staart naar de plant, met vreemde gevoelens in zijn buik. Een verlamming kwam over hem, 19. en hij viel in de handen van medicijngeleerden. Hij heb nu de ontmoeting gehad. Hij had hier lang op gewacht, maar het liep bijna verkeerd af. 20. Hij was voor lange tijd 18 21. Hij weet niet wat hij moet doen. Hij loopt dwalend rond en kan niet weg. Het lijkt alsof hij dood is, terwijl hij leeft. Hij heeft het duistere geheim ontmoet, maar nu is hij in de war. 22. Hij kan zijn gedachtes niet beheersen. 23. Hij is niet gemachtigd om contact op te nemen met zijn familie. Hij krijgt geen toestemming. Hij heeft ook geen idee van wie hij toestemming moet krijgen. 24. Hij denkt dat hij gek aan het worden is. Hij haat die planten nu, alhoewel hij weet dat hij misschien nu onredelijk is. Toch heeft hij het idee dat die planten duivels zijn. 25. Ze worden vaak bij allerlei duistere rituelen gebruikt. 26. Hij voelt zich verward. Hij heeft hulp nodig, maar durft het niet te vragen. Het is alsof het hem verboden is. Het voelt alsof hij in een coma leeft. 27. Niets dringt er tot hem door. Hij heeft het gevoel alsof mensen hem niet horen, wat hij ook zegt. Ze leven gewoon door. Hij heeft zelfs het gevoel dat het onmogelijk is dat iemand verstaat wat hij zegt. 28. Ze horen hem wel, maar zij verstaan het niet, en het lijkt hen ook niets te kunnen schelen. 29. Hij weet zeker dat hij onder een vloek is. Hij maakt een lange boswandeling tot aan een rivier. Dan loopt hij terug. 30. Hij voelt zich opeens heel warm van binnen. Alsof iemand hem wel begrijpt, of een gevoel dat alles wel goed komt. Maar dat is maar een flits. 31. Als hij terug komt is hij depressief. Het wordt zo erg dat hij weer een wandeling maakt naar de rivier. Ditmaal voelt hij zich alsof hij gewapend is, maar hij is ongewapend. 32. Iets of iemand speelt een spelletje met hem. 33. Hij is zichzelf niet meer. 34. Iets is over hem gekomen. Hij heeft ook het gevoel dat hij niet goed meer kan praten. Alsof niemand hem kan horen, of in ieder geval dat niemand hem begrijpt, alsof hij in een andere taal spreekt die niemand verstaat. 35. Hij begint wanhopig te worden, hopeloos. Hij voelt zich opgesloten. 36. Hij heeft het gevoel dat er hier een oorlog is, en dat hij tot het leger wordt geroepen. 37. Hij voelt zich dromerig. Hij heeft nog steeds geen contact met zichzelf kunnen krijgen. Het is alsof hij zichzelf niet meer kan bereiken, alsof hij uit zijn eigen 19 handen is weggegleden, in de diepte, verdronken. 38. Eerst kon hij niet weg, en nu wil hij niet weg. Iets roept hem op voor de oorlog. Maar dan enige tijd later beland hij bij de medicijngeleerden. Hij voelt zich gebroken. 39. Hij is verwond, misschien zelfs dodelijk. Mensen vertellen hem dat hij ergens is ingesprongen. Het was nogal van een grote hoogte. 40. Is hij zijn verstand aan het verliezen ? 41. Soms is hij bewusteloos. Hij denkt dat er iets goed mis met hem is. Hij is opgesloten in een nachtmerrie, alsof hij in een coma is. Daarom komt hij hier nooit weg. 42. Hij kan niet goed nadenken. Hij kan niet tellen. Alles is zo groot en ver weg om hem heen. 43. Hij bevond zichzelf in een wilde zee, totdat hij aanspoelde op een strand. 44. Een plant met gele bloemen, Over die brug kwam hij hier. Er moet een uitweg uit dit doolhof zijn. Hij kon er wel in, maar niet meer uit. 45. Hij is in een halve coma. Hij kan zich niet goed bewegen en niet goed ademen. 46. Hij is bang,
Pagina 20
Daarom verdraait hij de woorden. Zij zijn duister. Hij trekt zichzelf op aan de struik. 47. Planten met bloemen. Het groeit aan de randen van de rivier. Het is bijna als een spiegeling. 48. Moed heeft hij niet om het in detail te bespreken. Hij praat er slechts omheen. Hij is zo gemaakt. Het is zijn aard geworden. 49. Hij drinkt van de bloemenzee, en stikt bijna in haar zaad. Warmte komt met golven om hem heen. 50. Hij draait en woelt in zijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 51. Alles loopt over in de wildernis in de diepte. Het is een schuimende zee, wild golvend. Hij kijkt erna, en het is alsof hij in een coma is. Niemand kan hem horen. 52. Niemand kan hem verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Hij zinkt weg in de witte zee. 53. Het neemt zijn tijd in beslag. Het neemt alles. 54. Golven overweldigen hem, en nemen hem mee, dieper. Hij moet tot haar geheimen doordringen. 20 7. De geheime sleutel 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 2. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom de hemel in mijn gedachten. 3. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg. 4. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. 5. Er was een speciale taal in de ring gegraveerd, bepaalde tekens. 6. Het verloor zijn betekenis geheel. Niemand wist meer wat het was. 7. Niemand kon mij nog stoppen. Zij was mijn innerlijke wond. 8. Zij was het geheim. Zij leefde diep binnenin. 9. Ik ging een stenen trap op, waar ik haar zag staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. 10. Ik had geen kracht meer om op te staan. Ik was opgesloten. Ik vond het gevaarlijk, en bracht het terug, maar ik kon mijn weg er niet meer uitvinden. 11. Maar toen werd ikzelf als een gevaar gezien. Men wilde mij uit de weg ruimen. Ik zocht altijd het gevaar op, en het redde me er altijd uit. Het was mijn geheime sleutel. 12. Alles is wazig hier. Met haar zal ik voorzichtig omgaan. 13. Niemand kon mij nu nog vinden, alleen de gele vlinder. De gele vlinder was een sleutel in mij. De fluisteraars van het heelal moesten mij hebben. 14. Hij was de vlinder van het trauma. Ik bloedde. Ik viel op de grond, en de vlinder nam mij op. 15. Ik kan er niet veel van navertellen. Het was het duisterste gat van mijn leven. In een zeegraf ging ik, en ik werd zelf een fluisteraar. 16. Fluisteraars geven giftige melk. Ze verwarren de ander, omdat ze bang zijn dat iemand hun hart binnendringt. Ze zijn onnavolgbaar. Het zijn orakels. Met raadsels bewaken ze hun bruggen. 17. Ze verscheuren alles, en bouwen het dan weer op. 21 18. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 19. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Totdat de honing mij vindt. Honing op mijn gezicht, gestoken door bijen. 20. Het brengt ons thuis, Over land en over zee, Diep in de wildernis, Omgeven door wespennesten Het wespennest bewaakt mijn geheugen, 21. Het wil me een ander gezichtspunt geven, Een andere plaats om in te leven, Zij handelen in herinneringen, De wesp zal blijven steken, 22. totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen 23. Het was te sterven verschillende malen om te komen tot de diepste dood.
Pagina 22
Zij die daar kwamen verloren henzelf om experimenten te worden. Er werd onderwezen over de ervaring van dromen. 24. Er waren watervallen hier, en vreemde cryptische experimenten. Hier keek je recht in de gezichten van een hogere melk. Er was geen andere manier binnen te gaan dan door het vreemde cryptische. 25. Hier moet je je verstand in bepaalde patronen brengen. 26. Er waren verschillende muren waar niemand overheen kon. Deze muren hielden de verschillende realiteiten gescheiden, en in zijn realiteit was hij de uitverkorene. 27. Was hij de enige overlevende ? Hij had het Woord. Zijn wij de enige overlevenden ? vroeg hij. 28. Er moeten er meer zijn, zei de vrouw. Zijn herinneringen was het Woord. Hij kon het gebruiken wanneer hij het nodig had. De vrouw nam hem naar een markt waar in woorden gehandeld werd, en waar woorden geruild werden. 29. Hij moest het beste Woord bouwen. 30. De vrouwen op het eiland waren donker, en wreed. Hij vertrouwde ze niet. Andere mannen waarschuwden hem niet verder te gaan. 31. Deze 22 vrouwen konden niet vertrouwd worden. 32. Het was alsof het verleden niet meer bestond. Hier was alleen de weelde van de dood. 33. Hier konden ze de verloren dromen en nachtmerries ervaren. 34. Hij durfde niet te bewegen. Hij ontdekte dat zijn wapens hem opgesloten hielden. 35. Het komt door bloemenvelden. Hij verkoopt goede dromen, Allemaal illusies 36. Ze volgen hem tot achter de bergen, Waar de bloemenvelden overgaan in zeeen. 37. Het brak door de stad heen, Niemand wist waar het vandaan kwam 38. Ik had haar van een afstand gezien, en ze kwam steeds dichterbij. 39. En de tuin rood als bloed, verborg haar edelstenen, vastgeklonterd heil. En sneeuwwit kant bedekte haar voeten, en ze was de bloesem van het morgenoog. Rode bloesem omhulde hen. 40. Hij zit op het witte zand. Hier en daar liggen wat bladeren. verleden vergeten. 41. 'Ik wil meer weten over het gevaar,' zei hij. Boven hem zag hij struiken, als een put. Hij werd naar binnengezogen, en kwam in een plaats waar een heleboel vrouwen waren. Op hun voetzolen waren de namen van hun vermoorde mannen te lezen, die zij zelf hadden vermoord in de huwelijksnacht. 42. 'Ik moet me van illusies onthouden,' zegt hij. Hij moest er spontaan van overgeven. Hij voelde zich anders. Hij voelde zich in een lange diepe put wegglijden. Er was meer en meer begroeiing. 43. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. 2. Nu was hij dezelfde niet meer. Het weet hem altijd weer te vinden. 3. Zij blijven op een afstand, Hoe kunnen wij u dan op uw woorden vertrouwen ? Zijn wij niet allen als blinden geleid door blinden ? 4. Tranen op een dag van ijs Ik riep haar, maar zij scheen mij niet te horen, of niet te willen horen, Toen klom ik tot haar op, maar gleed verder weg dan tevoren, In de putten van sneeuw, tot de meren van ijs, Totdat een oceaan mij overstroomde 5. Een golf overweldigde mij, en nu ben ik hier, Wij kunnen niet tot haar naderen, Tot het ijs zullen wij wegglijden 6. Ik smeekte tot de kennis, Maar ik gleed nog verder weg, tot een duister rivieren-gebied 8. Het hemelse pad 1. Door haar kon hij eindelijk het 23 7. Wij kunnen niet tot haar naderen, de afstandelijke is zij, Zij woont ver weg en hoog op de traan, Wees daarom dankbaar met elke traan in uw leven, Zij weerspiegelt haar
Pagina 24
Maar zij is diep in de wildernis 8. Wij zagen haar door een mysterie, Als door de spiegelingen van haar tranen 9. Wij komen tot haar, Over een brug van tranen 10. Ontdaan van alle menselijkheid, Volg het, terug tot de traan 11. Zo kunnen wij weer mens worden door de traan, haar stem te verstaan 12. Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegelingen van haar tranen 13. Zo draaien de spiegelingen in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis 14. Wij zijn verdwaald in een spiegelingen, In een paradijs van spiegelingen, Wij kennen de kennis niet, Oh kennis, doe ons U vinden 15. Hemelse kennis, tronende op de traan, Opgeborgen in de traan, In ijs 16. Zoveel wachters, Als de wachters van de traan, 24 17. U bracht mij naar het Paradijs, in Uw Wil wil ik gaan. 18. Bij Uw geheim wil ik zijn. 19. U doet mijn voorhangsels open, tot zachte dromen. 20. U hing het in mijn haren en verzegelde mijn voorhoofd. 21. Opent uw hemelse weg, een hemels pad. Waak over onze zielen, schenk Uw woord tot een doorgang over bruggen. 22. De rust van uw beminnelijke schuilplaats, onder de putten heeft u het neergezet, wij komen tot u. Wij sluiten onze ogen, en denken aan U. Aan U, die ons leven schonk, aan u die ons opzocht in onze kerkers en putten, en leidde ons tot de diepere weg. Van onderen kwam u. Laat ons dan dichterbij komen. Het paradijselijke eiland 23. Neem ons op in Uw lieflijke hand, in Uw paradijs, waar wij in vrede kunnen leven. Genees ons, en leer ons. Dank u dat u tot ons bent gekomen. Ja, diep in uw putten zonken wij, totdat u ons nam tot de dieptes van U. 24. Op de bodem van onze putten vonden wij Uw weg. Leidt ons, neem ons mee. 25. Overstroom mij met uw gloed, een bloeiende, groeiende ochtendvloed. 26. Ik groei wanneer gij mij aanraakt. Ik bloei, wanneer gij aan mij denkt. 27. Ik kom altijd tot uw holen. Ik ben nog nooit zo diep geweest als nu, in de dieptes van uw velden, kom nu, en doe mijn diepste verlangens ontwaken. 28. Tot dit paradijselijke eiland, zij is de veldhemel, de Hemelse. Overstroom nu ook mij, vergeet mij niet. Laat mij binnen in U, ik ben gemaakt aan U gelijk. 29. Bescherm mij tegen de kou. Mijn hart is zo koud, ik ben als een blok hout, tot U mij kust, dan ontwaak ik tot hartelust. Dan voel ik alles in mij bloeien. 30. Tot Uw dieptes ben ik gevlucht, want de vijand zat mij achterna, nu heb ik haar gekust. Steeds zoek ik naar U, steeds droom ik over U. Vaak kan ik er niet van slapen, het maakt mij zo moe. Heel mijn leven geef ik U, waar moet ik anders naar toe. 31. Zij zitten mij op de hielen. Tot U kan ik vluchten. 32. In veiligheid kom ik, maar ik kan uw woonplaats niet vinden. Hoelang zal het nog duren. Neem mij aan, ik ben een arme, te zwak om tot U te komen, maar te sterk om door de vijand te worden 25 weggenomen. Neem mij aan, ik ben een arme, ik kan uw woonplaats niet vinden, alles stroomt van mij weg. 33. Toe, leidt mij, breng mij terug op het pad. 34. Ik hoor Uw stem in de verte, maar gij laat Uzelf niet snel kennen. 35. Zij hebben mij bedrogen, en daarom vlucht ik tot U. Ik ben nog niet tot Uw woonplaats gekomen, maar stil en stap voor stap zal mijn droom uitkomen. 36. Hebt gij mij ooit gehoord, toen ik tot u bad. Hebt gij mij ooit gezien hoe ik naar u verlangde. Mijn hart bonsde reeds toen ik jong was in mijn hoofd, toen ik gedichten tot u zond. Gedichten van volwassen taal, maar gij hebt mij tot de wildernis gezonden. 37. Hemelse der bergen, denkt niet dat ik sterk genoeg ben de haaien te bevechten. Ik ben nog jong, en zwak. Straf mij niet te zeer. Denk niet dat ik wijs genoeg ben filosofen te misleiden. Ik ben nog een kind, teer en hulpeloos in de woeste hand der aarde. 38. Vorm mij als klei, maak mij sterk in Uw hand. Maar gij hebt mij enkel zwakheid gegeven, in een droomwereld verkeer ik nu. Ik ben te zwak om op te staan. Een woesteling ben ik nu, op mijn reis heb ik nooit rust. 39. Voer ons door de donk're dagen, leer
Pagina 26
ons U beter te kennen. van teed're woorden verspreidt je. 40. Ik kan je niet zien, je bent te ver weg. Ik kan je niet horen, je stem is zo ver weg. Ik hoor alleen wat gefluister, maar wie is het, ik weet het niet. Is het Uw boodschapper, of is het slechts de wind. Gij komt overal te laat. 41. Waarom hebt gij ons weggeduwd, in duisternis zoeken wij U. Neem ons mee. Neem ons mee tot U. 42. Wij lopen tegen muren op, wij kunnen niets beginnen. Onze stem ketst telkens terug, ten dode opgeschreven. En gij komt altijd te laat. 43. Hoe kom ik daar, hoe ken ik jouw hart. Door smart, kom ik tot overig land. 44. Is daar dan geen andere weg, moeten wij voor eeuwig lijden, is daar dan geen andere ingang ? Toe, vertel me. Is tijd te overbruggen ? 45. Ik ken je nog steeds niet, na deze nacht. Ik zie je nog steeds niet, jou, één en al pracht. Ik hoor je niet, waar ben je gebleven. Hier liggen tranen van het verleden, waar ben jij ? Ben ik dan alweer bedrogen ? Waar kan ik anders heen. 46. Heel zacht in de morgen, verlegen sta jij aan de poorten, met je hand uitgestoken. In lompen gekleed ben jij, als de pracht van het getij. Schoonheid 26 47. Al wat ik nodig heb ben jij, de aarde wil mij verscheuren, bescherm mij. 48. En zo zijn de vijanden door hun val tot bloemen geworden. 49. En Zij stond op, en sprak haar woorden, en deze waren zeer zacht en teder. En zij sprak en zei : 'Jou worden de sleutels gegeven van de geheimenissen van Haar.' En ik zag een woeste zee voor me liggen, wiens golven traag en schokkerig bewogen. 50. En uit de zee kwamen zij oprijzen, en zij waren de eeuwigen. En toen zag ik traag bewegende wolkenhemelen. 51. Zo komt gij tot de hemelrivier. In haar dan zijn alle vruchten van het lijden en de vruchten der dood. In haar dan is eeuwig leven. Maar zij dan die voortijdig van deze vruchten eten zullen de eeuwige dood sterven. 52. En daarom heeft zij het ook altijd het verborgen gehouden, opdat gij niet door de vrucht des doods te eten voor eeuwig zou sterven. 53. Daarom : Zalig zij die tot de hemel zijn gekomen. Ja, snel daalde het op u neer, om in ijs te veranderen. Ja, moeizaam was uw strijd op aarde, maar door de hemel kwam het als de regen over u. En de seizoenen dan zijn om tot de warme gebieden van de hemel te komen. 54. Dringt tot hen door. Zo is zij dan de weg, leidende tot de diepere hemel. 55. En stap dan in haar boot. Tot de diepere hemel bent gij gekomen. Als de zee in de woestijn voel ik mij, de hemelse zee. Tot haar ben ik gekomen, als het zachte van de hemel. Hier maak ik mijn woning. 56. Tot de hemel zijt gij gekomen, hen van het zachte. Wanneer zij steken voel je het zachte. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. Ik word gestoken, om dieper tot de hemel te gaan. 57. En zo kwam ik tot de dieptes van de hemel, in Haar. En er zijn zeeen in woestijnen, Haar zeeen. 58. Aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je dieper tot de hemel komen ? Volg haar dan. Tot de ijszichten bracht zij mij. 59. Zij en al hun vreemde talen. Na de winter wordt het donker, het donkere seizoen met al zijn duistere zeeen en duistere woonplaatsen. Zeer zacht zijn hun steken. 60. Na hun winter kwam de duisternis, het Woord van de duistere zeeen en hun woonplaatsen. Hier is het altijd te laat. 27 9. De vaagheid van de bloemen 1. Tranenglas als vurige stenen tussen jou en mij, 2. Ik kijk er doorheen, En zie jou op een andere manier, Ik zie een andere kant van jou, En kan het beter plaatsen 61. Voor een gerechtshof van leugenaars sta ik. Oh, steek mij diep, en maak mij dronken, want tussen zulke leugenaars red ik het niet. 62. En haar hemelse oog gaf mij grote visioenen, en ik kwam tot een eiland in de zee. Stekende vissen zwommen hier omheen, maar zij staken slechts in zachtheid, om de visioenen te laten groeien. 63. Wat er gebeurt kunnen we beter bekijken achter glas. Het zal onze ziel toch wel grijpen. We zien Haar achter tranenglas, tranen hard geworden als steen. Achter tranenglas is de woeste wildernis.
Pagina 28
3. Alles is hier achter tranenglas, Het geheim van de bloem Ze hebben me stijf gestoken met angels, maar 'k draag nu de honing van het lijden. 4. Je komt hier nooit aan, Altijd ronddraaiende, Totdat de wind je wegduwt 5. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen 6. Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord, De planten verstaan het niet, Zij hebben hun eigen leven 7. Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan, Hoe meer woorden je gebruikt, Hoe meer je ook weer versluierd Bloed zal tot nectar worden 8. Het zal wel ingewikkelder zijn dan wat ik nu denk, Teveel op dezelfde plaats gestoken 9. Ze hebben me stijf gespoten, maar ik draag nu de bloemen van het lijden. 28 10. Ik heb sieraden in mijn haren, als de sieraden van het lijden. Ze hebben me gestoken, en nu ben ik dan honing van het lijden, teveel verbroken, teveel op dezelfde plaats gestoken. 11. Ze schiepen daar een wond in een wond, als een waterig trauma, geen kracht meer om op te komen. En de laatste steek was dan om te doden, om mijn ogen te openen. Ze stak mij diep. 12. Gij eet dan honing nadat gij teveel bent gestoken. Neem hen mee tot de velden 13. Teveel staken ze mij, maar nu zijn ze dood. 14. Hebben wij macht over de dood, als wij teveel zijn gestoken, als bloed tot nectar wordt. 15. Ik kom tot de morgen, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, Aan het duistere ijs komt geen einde, Het wonder geschiedt binnenin, 16. De bloem verkondigt het einde, En dan is alles in het Woord, achter tranenglas. 17. Het laatste wat je tot me sprak is nu achter tranenglas, achter vurig gesteente, in het Woord. Ik staar ernaar en het doet me niet meer pijn, Ik kan nu afstand nemen, maar ik tril nog steeds na 18. Ik weet nog wel dat ik bloedend kwam, Maar nu gaat het beter met mij 19. Een vreemd gevoel dwaalt door mij heen als ik ernaar staar, Als nectar van bloemenkelken die door mij vloeit, Als de wondermelk 20. Nectar en honing zijn mijn vrienden, Het is de adem van levensgeluk, Plezier om het spel wat is gewonnen, Genot om de aarde die niet meer bedrukt 29 21. Warme nectar, Mijn mond vol van levensmelk, De aarde verzegelde het verleden 22. Zoveel stormen die de zee dragen, Het bruist met levenssap, Eindeloosheid van de nectar, 23. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De bloem houdt de schepen af van het geheim De rode zee 24. De eeuwige duisternis van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik, In de woonplaats van de rode hemel 25. De hemel van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken 26. Tot het hek gaan wij, en dan er overheen, Wij rennen tot een nieuw geluk, Tot de rode duisternis 27. Oorlogsgeluk, is slechts een bloemenveld die de getijen weerspiegelt,
Pagina 30
Het geluk van het overvloeien van de seizoenen, Van de leugen tot de waarheid 28. In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat het rode ijs het raadsel openbaart, Rode hemel om het verstand te genezen 29. Tot de rode zee gaan we, Het verstand versluierd met rode hemel, Als honing voortgebracht, Een zoete droom, voortkomende vanuit het duistere ijs verdwenen zijn zij 3. Tussen jou en mij is niets meer, Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. Sterker dan vuur, de klauwen laten los. 4. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het tranenglas, door het vurig gesteente, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. 5. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 10. De regen wast alles weg 1. Zo heeft Zij dan geen profeten, maar zij die Haar gehoorzamen zijn als jagers voor Haar Aangezicht. 2. Diepgaande belevenissen turen door het tranenglas, het vurig gesteente. Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij, maar dit moment zal ooit ook weer gaan staken. Diepgaande herinneringen tussen jou en mij, turende door het tranenglas, maar snel 30 6. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 7. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. 8. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Snippers aan het einde van de dag, schaduwen van het verleden. 9. Een woonplaats bouwen kan ik niet. Niemand kan ik verstaan. Ik ben als doof en blind, alles zal vergaan. 10. Ook duisternissen gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 11. Ik kan er niets aan doen. Het is te laat. Zij is dan de wever, tot aan de spiegelingen. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam. 12. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder de hemel. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 13. En zo is dan ook de hemel, die als Haar tepel is, en het heeft de aanblik van 31 spiegelingen, als vurige stenen, tranenglas. En zo is dan de hemel als het schip van tranen en haar schoot. 14. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet alles, maar ik ken het leven. Alles is maar voor even. 15. Het steekt me diep, maar U bent het die mij riep, Als een echo uit de duisternis, makende al het harde zacht, totdat alles tot onder de hemel zakt. 16. Het spiegelende ijs, Spiegelingen van een duister verleden, Die alle gezichten laten zien 17. Hier kruizen de spiegelingen, Op een grote trap, op een grote brug Dit zijn vergeten paden, Het gaat dieper en dieper, Waar het geheugen de verslaving is, bij de bron 18. De hele hemel is bedolven onder ijs, De voorhangsels van een nieuwe wereld, Uitgestrekte bloemenvelden
Pagina 32
19. Trager en trager gaat mijn boot, Kies je voor de diepte of kies je voor de taal Ik zag mezelf rondzwerven over zeeen, in een boot, zonder klederen, alleen met een paar witte bloemen over me heen. 20. Hij heeft altijd honger, maar het voedsel bereikt nooit zijn mond. Zijn woorden komen ook nooit aan. Hij spreekt wel, maar niemand heeft het ooit kunnen horen. Hij heeft nog nooit iemand aangeraakt, en niemand heeft hem ooit kunnen aanraken. 21. Hij is nog nooit pijn gedaan, en kan een ander ook nooit pijn doen. 22. Hij is altijd op weg, maar hij komt nooit aan. 23. Hij kan niks voor je doen. Hij vaagt altijd weg. 24. Het regent, om te verzachten, om de honger te brengen. Hij is op weg naar het holle, zulke diepe putten. 25. Ik bevond mijzelf op de rug van het Grote Misverstand, een vis in de hemelen. 26. Die kusten zijn te ver om te bereiken. 27. Hier vechten de oude dialecten. Hier strijden de woorden, de uitgangen en de talen om de voorrang en de eer. 32 28. De oude dialecten, de oude doolhoven en dwaalhoven zullen de oude oorlogen ten ruste brengen. 29. De hemel spreekt een andere taal dan de aarde, 30. De dingen om ons heen en de herinneringen zijn cryptogrammen, Wanneer men die taal niet begrijpt gaat men gebukt hieronder 31. Op de hei zag ik haar wandelen, Ze keek niet op of om, Ze leeft langs alles heen, Het enige doel van de traan is om betekenissen te veranderen 32. Ik was op de hei, en ik begon dingen anders te zien, Ik begon haar beter te begrijpen 33. Nee, het is niet afgemaakt, Ergens anders gaat het verder, De hei is het halve, De onvolkomen pracht, Waar de morgen opkomt 34. De hei is de armoede, Niets is afgemaakt, Zij hebben alles verloren, om de wildernis te bereiken, Alleen in naaktheid zult gij binnengaan, De wildernis uw enige bedekking 35. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alles is hier half, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 36. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin 37.Waar het rode zicht is, waar het zicht is door stromend bloed. Zij heeft geen kinderen, noch profeten. Voert daarom een Hemelse Oorlog, want alleen zulken zullen bij Haar zijn. 38. De ongehoorzamen zullen ten prooie vallen aan de roofdieren, en de deuren zullen voor hen gesloten zijn. Als blinden en lammen zullen zij weggevoerd worden tot de slachtbank, want zij hebben de Heilige Oorlogen verzaakt. 39. De gehoorzamen hebben zichzelf diep leren kennen door hun armoede, en hebben om nog meer armoede gevraagd. 11. Gevoed door de borsten der duisternis 1. Ja, het achtervolgt u, en de angst, en zeker ook het depressieve, maar gij zijt 33 tot het zaad daarvan gekomen. 2. Gij dan hebt de angst gekend als een leugenaar. 3. Ik voel mij rustig en kan weer ademen. Hier maak ik mijn woning, en zal ik verder reizen. 4. De warmte spreekt tot mij, een ziedende warmte, van vreemd stekende planten, 5. maar wanneer zij steken voel je het zachte. Na hun winter kwam de duisternis. 6. Oh, wat ben ik bedrogen. Ik ging van leugen tot leugen. In welk leger zal ik nu dienen ? Van leugen tot leugen reizen wij. Steek mij diep, en maak mij dronken, want tussen zulke leugenaars redt ik het niet. 7. Zij zitten achter mij aan. Die leugenwaterval, bij de bronnen der leugens. En ik viel in slaap. Ze steken hier zo zacht, zo zacht, ik wordt er dronken van, en ik kwam tot de diepere zeeen, en tot de oceanen, totdat ik een groot visioen zag, en ik kwam tot een eiland in de zee. 8. Stekende vissen zwommen hier omheen, maar zij staken slechts in zachtheid, om de visioenen te laten groeien. 9. Waar messen en speren gestoken zijn, totdat het verleden opengaat. Waar de markten staan. Gij kunt twee dingen doen, maar strek u uit tot het derde. 10. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u laten drinken, en in het dodenrijk laten dalen. Ja, gevoed heb ik u door de borsten der duisternis.
Pagina 34
11. Ik ben meer waarde dan het visioen, ik ben de duisternis. Kom tot mijn tenten. Ik zal u nieuwe namen geven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u gehaald tot het dodenrijk, waarin gij nieuw leven hebt verkregen. 12. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven. 13. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw, en ook de goden worden herschapen. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. Ik zal integreren. 14. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. Ik voer oorlog in gerechtigheid, en in kennis. Ik breng het rode tot de bergen en de rivieren. 15. Gij dan zult het rode der aarde voort brengen, het vuile rode van diep onder de grond, en het rode ijs. 16. Wie bracht jou naar de overkant, wie maakte jou als brandend zand. Zij raakte mij aan in moedertaal, de oplossing zoekend .… Zij brengt mij tot de dieptes van het bestaan … 17. Zij verbergen hun waarheden tussen raadsels ... en vinden elkaar terug op verborgen en afgelegen eilanden ... Spreek tot mij in raadselen, ... leidt mij door de wildernissen van het leven ... 18. Ik voel je door jouw raadselachtige taal ... een taal van leugens 34 en van pijnen ... Leer mij die taal verstaan ... Je taal is wild en gevaarlijk ... woest, want je wilt geen indringers ... 19. Zo is dan de letter dodend, de geest misleidend, maar de kennis schenkt eeuwig leven. 20. De kennis is het donkere dat het grotere geheim houdt. Zij leidt tot de wildernis. 21. Die ziel werd in het paradijs geschonken. De hemelse ziel is de hemelse armoede. 22. De loonwerker werd tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij zou komen tot de hemelse ziel. 23. Dit zou gebeuren in de bitterheid van de ziel. De adem moest in hem sterven om plaats te maken voor de bitterheid van de hemelse ziel, zodat hij doorgang zou hebben tot de schoot van de duisternis. 24. De loonwerker werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de hemel, totdat alleen de hemel nog door hem zou spreken. Hij werd tot die duistere stilte geleid. 25. Donker van huid is zij, als de tenten van Kedar. Zij is een bron van het paradijselijke zaad. Diep in de ziel ligt het hart, de plaats van honger en kennis. Hier worden wij met Haar verenigd. Zij is als een wapenrusting. 26. De loonwerker keert terug naar de naaktheid, en gaat in ballingschap door armoe. Zij grijpt hem, en brengt hem naar de onderwereld. Zij brengt hem tot haar moeder, om zo tot het hart van de onderwereld te komen. 27. Hierdoor komt de loonwerker tot de levendmakende bronnen van de ziel. De levende ziel die in het paradijs werd gegeven betekent : door armoede tot horen en gehoorzamen komen. 28. Leven is het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd, als een stromende rivier. 29. Nog steeds is er de roep te leven vanuit de besnijdenis. De besnedenen worstelen met de wilde beesten, en geven niet toe aan de verleidingen. Het opgaan tot de dag 30. Kijk dan naar de hemel, waar Zij alles goedmaakt, met een loon voor de volkeren. Zo zal het goede beloont worden, en het kwaad zal ontmaskerd worden. 31. Zij zal u de weg wijzen, achter de voorhangsels van deze wereld. Ontmaskert dan het kwaad. 32. Zie, als alles ontmaskerd is, en u de hemelse kennis, hebt ontvangen, dan zal alles goed zijn. 12. 35 De laatste van de hemelse tuin 1. Ik denk dat ik doodga als ik naar haar kijk. Het was alsof ik haar met mijn ogen niet kon ontwijken. Ik denk dat ik doodga als ik haar aankijk, dat ik het dan gewoon niet overleef. 2. Naar haar kijken durf ik niet. Ze is als een berg waarvan ik af kan springen, daarom beklim ik haar niet. Het was een dag des doods, in de tuin van spot. En gisteren was ik in de tuin van wreedheden. 3. Mijn herinneringen zijn daar. Mijn hersenen bloeden. Ik hoor haar stem echoen door mijn hoofd. 4. Ze is de laatste van de hemelse tuin, dus ik kan haar niet wegdoen. Zij is als de erfenis. Uit mijn gedachten is ze niet. 5. Ik ben er bijna ziekelijk afhankelijk aan. Het is mijn levenswarmte. Maar toch voelt het alsof ik heen en weer gesleurd word. Ik heb nergens grip op, ik glijd telkens weg, dieper. 6. Dit is een doodlopende weg, een fuik. Ik durf er niet naar te kijken, want dan ga ik dood. Iedereen die er naar kijkt verandert in steen. Zo is het leven. 7. Is dit de sleutel weg uit de tuin, of is dit de sleutel tot de tuin.
Pagina 36
8. Ik strompelde naar de uitgang van deze tuin. Ik had het in zicht nu, en greep naar mijn buik. Bloedende tuinen, zover het oog reikt, vermengd met regen, waar haar oog over waakt. Hier heeft ze haar woonplaats. 9. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar al eeuwen naar gezocht wordt. Nee, zij zullen niet vinden, want zij waakt over haar geheim. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. 10. Tot steen werden zij in alle eeuwigheden. Haar discipel is zoek, haar beker verloren. Zij heeft haarzelf nog nooit gezien. 11. Zou zij het weten, dan zou zij sterven, daarom weet zij maar half. Zij weten dat zij een geheim heeft, alleen ze kennen het niet. Ze hebben er alleen een glimp van opgevangen, en die glimp heeft hen voor altijd verblind. 12. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 13. Men werd met een mes op de keel gedwongen om een merkteken te nemen. 14. Als je dit niet deed, dan werd je mogelijk vervolgd, gevangen gezet, gemarteld en gedood. 15. Hele volksstammen werden 36 uitgeroeid. Het verkoopt een gedwongen medicijn. Als je het niet neemt, zul je geplaagd worden door angst en treiterijen, vervolging en ontmoediging. 16. De plaats was omringd door vergetelheid, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden. 17. Dit was ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en je zou gevangen kunnen worden, 18. en je zou vreemd gedrag kunnen gaan vertonen. Daarom was het extra oppassen geblazen hier. 19. Het wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen. 20. Er waren dus gevaren opgesteld om deze geheimen te beschermen. 21. Het medicijn is om gif te transformeren tot medicijn, als een aparte kunst in het oorlogsvoeren. 22. Er werden vijanden geopenbaard, het eeuwige conflict werd getoond. Die werelden moesten gedragen worden als een last. schieten raken voor eeuwig verloren, maar zij neemt hen uit het water. 23. In een grot vond hij tabletten met vreemde tekens erop. Hij moest dieper de grot in, waar hij nog meer tabletten vond, met nog meer vreemde tekens. 24. Hij hoorde het gebrul van grote harige dieren buiten. 25. De tabletten hadden gezegd dat wanneer zij zich om zou draaien, dan zou het slot dichtvallen. Had hij de tabletten wel goed ontcijferd ? 26. Was dit wel echt hun boodschap ? Of had zijn verkeerde interpretatie hem hier geleid ? 27. Hij lag stijf van de schrik in een kooi, precies zoals de tabletten hadden voorspeld. Maar waren zijn interpretaties wel waar ? 28. Of had hij de tekens verkeerd vertaald ? Waarom was hij hier ? Toen begon de honger toe te slaan, zoals de tabletten hadden voorspeld. 29. De rode hemel hing boven het kamp. De tabletten in zijn hoofd waren gebroken. 30. Vanuit dit bloed kwam alles voort, als iets wat zichzelf zou vernietigen. Daarom moesten de ijstijden komen 31. In haar wordt het geheugen gewist, laag voor laag. Zij die onder het ijs 37 32. Het gebeurt wanneer zij aan haar borst zijn, wanneer zij van haar melk drinken. Dan geeft zij hen deze droom. 33. Gij moet uw weg hier zien te vinden. Gij moet opnieuw geboren worden, opnieuw beginnen, na zo diep te zijn gevallen. 34. Zij vangt u op in de diepte. Zonder haar zou u vallen, te pletter in het ravijn. 35. De tranen vormen een fragiele, hangende brug over een woeste rivier, als over een ravijn. 13. De zachte rivier 1. De afgrond is de subjectiviteit, het veranderen van gezichtspunt. Hier is het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt. 2. We vonden een doorweg naar de bossen. Er waren hier veel lange bruggen. Zo kwamen we in een ondergrondse wereld. 3. Ik werd wakker in zweet. Ik staarde
Pagina 38
naar een oorlog. Ik voelde me zwak worden in mijn benen, en begon te trillen. 4. Ik werd bevend wakker. Ik was in een oorlogshemel. Ik durfde niet meer te slapen. Maar overal is er oorlog, oorlog tussen mannen en vrouwen. 5. Ik voelde me heel slap. Ik durfde niet in slaap te vallen, maar mijn omgeving vertrouwde ik ook niet. 6. Ik zink weg in slaap. Ik probeert uit alle macht wakker te worden. Ik voel mij alsof ik in een coma ben. 7. Wat zijn de woorden die tot leven leiden ? Ik strijd met u. Mijn hart is teer, mijn woorden broos, als bloesem 8. Regen, regen van de hemel, Zij brak het ijs, Alle wegen eindigen hier, wie de weg kwijt is vind hem weer. Het brengt me naar ondiepe wateren, waar ik opnieuw kan beginnen 9. De bloemen groeien hier meters diep, in het ravijn, hier is alles armoe, hier verdwijnt alles als je het roept ik kan alleen zwijgen 38 10. Uw woorden drijven mij naar diepe stilte. U fluistert zacht, Met dromen in Uw hand, U komt tot mij, U neemt mijn hand. Uw Glorie leidt mij, 11. en draagt mij over woeste zeeen. Met U te zijn, is beter dan met een mens. 12. Over een zee van tranen, Over een rivier van bloed, Je hebt het bos bereikt, In de duisternis, Voetstappen in het zand, 13. Bloedende de hele nacht, Je betaalt een hoge prijs, Tot de morgen zul je alles dragen Honing na een wilde nacht 14. Plaats van veren, nemende de lasten weg van mij, je leidt me naar de zachte, zachte rivier. Als het ritme van een lange verloren droom, dring je zacht door. Maar ik ben op de vlucht. 15. Het breekt, en dan gaat het terug in de geschiedenis. Hij is de woedende traan, en de traan van oorlog. Altijd heeft hij tegen je gestreden, totdat je het verborgene ontdekt. Ik weet, je leeft in bevroren dromen ... ik weet je leeft in stenen verborgen … 16. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 17. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven, en ziet, zij borrelen en dragen genezing, kennis en kracht. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw. 18. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. 19. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. 20. Zij was het dan die sprak : Laat dan de kinderen los, want gij kunt ze niet dragen. Bouwt dan de brug, opdat zij eens kunnen volgen, en zij niet vergaan. Zij leidde tot de rode hemel. 21. Zo is dan haar boodschap vol met raadselen. Ja, nieuw bewustzijn zal als een golf over u komen. 39 22. Zij die de juwelen van de diepe rivieren dragen hebben toegang tot het Grote. 23. Wacht dan op de tongen der morgen. Langzaam zul je alles weer vergeten, langzaam zul je alles weer herinneren, langzaam zal het je veranderen. 24. En op de velden zult gij leven vinden, en gij zult tot de melk komen. 14. De afdaling in het ravijn 1. Het gaat er altijd langsheen, Zoveel woorden, Maar het glijdt er langsheen als een golf 2. Bestaat het wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 3. Ik zie hen bruggen bouwen, Maar zij komen nooit aan Het zwom weg, 4. Het komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 5. Ik zag hen torens bouwen,
Pagina 40
Maar aan hen wordt niet gedacht 6. Ik zag hen diepe gaten graven, Maar zij vonden het niet, Het was gehuld in een geheimenis 7. Tussen vele bloemen is zij als een steen, Het brengt ons terug tot de tenten, tot de wildernis. 8. Het niet willen luisteren is het hart van een zwijn. En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen. 9. Er was een man die langs een ravijn ging en uitgleed. Gelukkig kwam hij slechts in een kleinere inham van het ravijn terecht, maar daar waren doornenstruiken waarin hij verstrikt raakte. 10. Uiteindelijk kon hij uit de inham komen, maar hij was zo verzwakt en verwond dat hij niet meer naar boven kon, dus hij trok dieper in het ravijn. Na een lange tijd van omlaag klimmen kwam hij aan in een andere inham waar een grot was. 11. Toen hij dieper de grot inging in de inham raakte hij in gevecht met een wolf. Hij had geen krachten meer. Hij was zwak en verwond, en kon niet veel tegen de wolf beginnen. Hij stortte ter aarde, maar plotseling werd de wolf 40 weggetrapt. 12. Een jongen stond voor hem. De jongen ontfermde zich over de man, terwijl de wolf wegvluchtte. De jongen verbond zijn wonden en droeg de man dieper de grot in waar hij leefde in een stam. 13. De stamhoofden hadden verschillende dochters en zonen, en nadat de man hersteld was trouwde hij met een van de vrouwen, en werd aangenomen in de stam. Hij kreeg zeven zonen met deze vrouw. Op een dag besloten de zeven zonen dieper te gaan in het ravijn. 14. Ze klommen verder naar beneden, totdat ze bij een andere inham kwamen. Ze gingen naar binnen in een grot waar ze een enorm grote steen vonden. Achter de steen was een vruchtbaar land. De steen sprak tot hen dat hij ze getrokken had tot het vruchtbare land, maar een van de zonen begon de steen uit te lachen en te bespotten, zeggende dat het slechts een steen was. 15. Daarop sprak de steen : ‘Opdat gij deze woorden van waanzin hebt gesproken, en niet hebt opgemerkt dat er leven is in de steen, zult gij sterven. En de zoon die de woorden van spot gesproken had en had gelachen tot de steen viel dood neer. Grote vrees viel op de andere zonen, en sindsdien gehoorzaamden zij de steen, en hadden veel respect voor de steen. 16. En zij spraken : ‘Ja, inderdaad heeft de steen ons tot vruchtbaar land gebracht.’ En ze leefden in het vruchtbare land, en kregen kinderen, en hadden goede oogsten. 17. Omdat de steen niet meer tot hen sprak en niets meer deed begon hun vrees voor de steen af te zwakken. En zij deden wat goed was in eigen ogen. Maar op een dag toen zij de steen weer eens bezochten, wat ze uit gewoonte deden, begon de steen weer tot hen te spreken. 18. En de steen sprak : ‘Zie, ik ben het die u tot dit vruchtbaar land hebt geleid, en u vruchtbaar hebt gemaakt. Zie, ik zal u leiden dieper in het ravijn. Laat dit land dat ik u gegeven heb achter opdat ik u beter land zal geven.’ 19. Maar een van de zonen begon te protesteren, en begon met de steen te argumenteren, zeggende dat ze het hier goed genoeg hadden, en dat het geen zin had om verder te trekken omdat ze alles al hadden wat ze nodig hadden, en dat hij zijn gezin niet in gevaar wilde brengen. 20. Hij wilde hier achter blijven met zijn gezin om in rust en vrede te leven. Maar de steen begon te spreken : ‘Omdat gij deze woorden van onwil en zelfgenoegzaamheid hebt gesproken zult gij sterven.’ En de zoon viel dood neer nadat de steen was uitgesproken. 21. Grote vrees viel op de overige vijf 41 zonen, en zij gehoorzaamden de steen, en trokken met hun gezinnen dieper in het ravijn. Na een lange tijd omlaag klimmen kwamen ze in een inham, waar een grot was, en waar een stam leefde, en zij kwamen in grote oorlog met deze stam. 22. Het was een wilde en woeste stam, en een van de overgebleven zonen begon te klagen over de steen, waarna hij ook dood neerviel. Nu waren er nog vier zonen over, die de steen zeer vreesden. En zij gehoorzaamden de steen, en vochten terug tegen de stam die hen de oorlog had verklaard. 23. En zij verloren de oorlog en werden in krijgsgevangenschap geplaatst. En zij leefden in kooien in de grot. Maar geen van hen durfde te klagen over de steen. En zij moesten voor hun ogen zien hoe hun vrouwen en kinderen door de wilde stam werden afgenomen. 24. En in hun hart twijfelden zij aan de steen, maar zij durfden dit niet uit te spreken. Na een tijd werden zij uit hun kooien gehaald en leefden in slavernij tot de wilde stam, en zij begonnen de steen te vergeten, en de vrees voor de steen begon af te zwakken, want de steen was niet meer in hun leven, en er werd niet meer door de steen tot hen gesproken. 25. Ze hadden zich neergelegd bij hun lot. Zo moesten zij werken voor de wilde stam. Alles wat zij hadden was hen afgenomen.
Pagina 42
26. Ook hun vrouwen en kinderen leefden in slavernij, maar enkelen van hen herinnerden zich de steen, en hielden vast aan wat de steen hen had gezegd, dat het een beter land zou zijn, en begonnen hierover te spreken tot de wilde stam die hen in slavernij hield. 27. Maar de wilde stam geloofde het niet, en zij dreven de spot met de steen. Een vreemde ziekte kwam over de wilde stam, en zij verzwakten zeer. Ook waren enkelen van hen blind geworden. En zij begonnen de steen te vrezen. Zij spraken : ‘Zie, gij hebt de waarheid gesproken,’ en zij lieten hun slaven vrij, en gaven hen een stuk van hun land. 28. En het land was inderdaad beter dan het vruchtbare land wat zij hadden. En ook zij gaven toe dat de steen de waarheid had gesproken. 29. En het nageslacht bezocht de steen, en op de steen stonden grote woorden geschreven, in allerlei lagen. En de steen was als gestolde tranen, als het tranen glas. En er kwamen stemmen uit de steen, en echo’s. En zij tekenden deze woorden op in de grotten voor de nageslachten, tot een eeuwig teken. 30. En de woorden van het tranengesteente staan opgetekend in dit boek. Eeuwen later na deze gebeurtenissen werd er gezocht naar de steen, maar zij konden de steen niet vinden. Wees daarom wijs met dit boek, 42 en ga er goed mee om, als een boodschap en les voor de nageslachten. 31. En het nageslacht ging nog nog dieper in het ravijn, en zij kwamen tot een nog dieper gelegen inham, waar zij een gevecht hadden met holenberen en wilde stammen. Er waren hier veel zandholen, en ze vonden hun weg tot een oerzee, waar holenstammen leefden aan de kust, en waar stammen leefden die woningen op palen hadden in de zee. Er waren ook veel eilanden. 32. Ook met deze stammen raakte het nageslacht in oorlog, en zij wonnen deze oorlog, en namen bezit van de holen en van de woningen op palen. Op een dag was er een wonderlijk verschijnsel boven de zee. Een ladder van touw kwam uit de hemelen. Het nageslacht klom erover naar boven en ze kwamen in een hemel van holen. 33. Zij zaaiden toen zaad tot de aarde en het ravijn, waaruit bloemen voortkwamen die richting deze plaats groeiden, en waardoor vele anderen deze plaats zouden kunnen bereiken. Deze bloemen waren taai en weelderig als oerwoudsbloemen. 15. Het land wat een paradijs had kunnen zijn 1. Ik kan niet meer lachen, ik kan nauwelijks praten, 2. En ik probeer te kijken naar de overkant, Maar alles wat ik zie is bloed en mist, Ik zie het bloed hangen over deze landen, Over dit land wat een paradijs had kunnen zijn, Ik wordt getrokken naar de diepte door een groot geheim 3. Het gaat altijd maar door, ik heb nooit rust, Voor dat wat ik niet heb kunnen zien, Ik heb ernaar gegrepen, maar ik miste 4. Het vaagt weg in mij, en komt dan terug, Erger als nooit tevoren, 5. Oh, kan ik het toch eens vertellen, Maar de woorden draaien om mijn ogen, Zij houden pijlen op me gericht met hun bogen, En dan is alles ineens stil 6. Is er iemand die mij eens een keer geloofd, Ik loop er al mee voor zo lange tijden 7. Ik wil het niet tot leven laten komen. 43 Het is wild en zonder compromissen. Kunnen we rennen en ons verbergen als het wakker wordt ? Is er een schuilplaats, of is de enige schuilplaats niet in hun werkelijkheid te geloven ? 8. De wildernis schuilt achter het touw, Zoveel tuinen die naar de rivier toeleiden, Na de golf zal het land vruchtbaar zijn 9. Zij komen nooit tot de oppervlakte, Ze wordt herfst, ze wordt winter, Maar ze wordt nooit lente 10. Hier sterft het midden in de nacht, Dan begint ook de droom weg te vagen, Daarom houden vrouwen de spiegeling in stand 11. Ik probeerde over haar heen te komen, maar heb je die speren gezien ? 12. Eén dag veranderde ze van gedachte om mij, maar een dag later was ze het vergeten. Ik begon na te denken over haar woorden. Wat bedoelde ze ? 13. Er waren hen die niet over het touw klommen tot de hemelse plaats, maar die dieper in het ravijn gingen, en zij gingen door tot de bodem van het ravijn, en tot onder het ravijn, en zij bemerkten dat er
Pagina 44
een zee was onder het ravijn. Hier kwamen zij tot een eiland, maar ook daarvan trokken zij weg, verder tot zij aan land kwamen, en zij bemerkten dat zij onder een ander ravijn terecht waren gekomen, en dit ravijn was als een vruchtbare vallei, vol begroeiing. 14. En zij trokken verder onder het ravijn, en kwamen aan bij een ravijn van een zee, en zij begonnen op te klimmen tot boven het ravijn. En zij bemerkten dat de wereld anders was dan zij dachten. En zij trokken tot een plaats genaamd Rodenberg, waar zij zich vestigden. En zij begonnen de woorden te prediken die hen waren overgedragen in het ravijn, en de woorden die zij hadden opgetekend over de gebeurtenissen in de ravijnen. 15. Er was iets in haar wat het einde van de wereld kon veroorzaken. Alles was hier zo dubbel, en alles kon omgedraaid worden. Alles vertraagt hier, Het steekt ons diep, Opdat wij ontwaken, 16. Wanneer de zee inzet, zal het zout geen medicijn wezen, De zwarte terreur is in hun ogen, Een spuitende macht van de dood, 44 En dan zal alles ophouden, De nachtmerrie draait de dag, En ze zullen alles verkeerd begrijpen, Door een kus zul je binnengaan, En dan zul je sterven 17. Er stond een man op in Rodenberg, genaamd Jezesar. Hij predikte het hemelse woord en het hemelse onderwijs, en grote wonderen en tekenen volgden hem. Herders werden zijn discipelen en ze begonnen te prediken in de steden. 18. De billen en borsten van de moeder waaruit u geboren bent zijn de dijken tegen de vloed, 19. Zij bouwden de bamboe huizen hoog aan de kusten van de zee en de rivieren, Van een vissersstam zijn zij 20. Wie heeft u verteld dat de jacht materieel is ? De jacht is alleen symbolisch, en tegen het kwaad. 21. Op hoge palen is haar bamboe huis gebouwd, Hoe bent u ertoe gekomen tegen Haar te strijden ? Als vissen zal Zij u vangen. Onder sneeuw en ijs, 22. Als haar heupen bewegen, dan roept de baarmoeder u, Gij zult teruggeroepen worden, Weg van al uw leugens en grootspraak 23. De ogen der meesters vallen uit, Zij zinken in vergetelheid 24. Zij verzamelt schedels in de duistere nacht, Zij draagt hen tot de rivier, Om hen op palen te steken, En in haar hut te leggen, Zij jaagt in de duistere nacht 25. Waar alles in vergetelheid eindigt, Wie zal oprijzen van hier ? Wie zal opzwemmen over de waterval ? Hier is alles naar beneden gestort, Ter pletter gevallen op de scherpe rotsen, Wie zal oprijzen van hier ? 26. Het ijs slaat en striemt, En brengt het gif van illusies, In de diepte roept zij, Haar stem sterft weg in de nacht van ijs, Maar haar adem is in hun nek, Zij kunnen haar niet van zich afslaan, En zij begraaft hen in de duistere nacht, 45 30. In de stad noemen ze alle dingen anders, Daarom ben ik tot het witte bloemen veld gegaan, Ik kan hier waarnemen hoe dingen echt zijn 31. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, En dan weet je het niet meer 32. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, 27. Zij laat hen wegzinken in ijzige zeeen, Zo komen zij tot hun einde 28. Zij is een boek van spreuken, Duistere spreuken staan op haar hart getekend, Zij spot met allen die denken iets te weten, Zij misleidt hen en lacht, Zij geeft hen wat ze willen, maar het zijn haar strikken 29. Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, Wij kijken door de herinneringen heen
Pagina 46
Dit boek is er vol van, Zij strijden allen om het boek van het witte bloemen veld 33. Het witte bloemen veld, Ik vond jou daar, En nam jouw hand 34. Het leidde mij tot de overkant van het witte bloemen veld, Zij nemen afscheid en vertrekken, Als een witte bloem die vaarwel zegt 35. Wat had het halssnoer gedaan ? En wie was de verstrekker van dat halssnoer ? In het halssnoer was een traan in een steen. Hier golden de wetten van een bruut halssnoer. 36. In een wereld waar vuur en ijs, oorlog en vrede, dood en leven, hetzelfde is. Het is de wereld van een halssnoer. Een wereld waar je gemengde gevoelens hebt. Je wilt weg, terwijl je wilt blijven, want wat wacht buiten op je ? 37. Het is een gemene wereld, maar ze noemen het loon. Het is een harde wereld, maar ze noemen het zachtheid. Alles is hier omgedraaid, en alles is alles geworden, als in een vreemd vuur. 38. Het is de wereld van een halssnoer. Wie maakte dat halssnoer ? Maar een 46 betere vraag is : Hoe kan het vernietigd worden ? En als het dan vernietigd is, krijgen we dan later geen spijt, omdat alles allemaal veel erger is geworden sinds het halssnoer er niet meer is ? 39. De wereld van het halssnoer is daar ... waar het licht duisternis is. 40. Het is altijd een verrassing voor iedereen wanneer die wereld zich opent. Zoveel verwarring, maar ook zoveel helderheid, daar waar de wildernis en de chaos de enige orde is. 41. Ik ken niemand die ooit uit die wereld ontsnapt is want er is geen ontsnapping mogelijk. Je kunt alleen maar wegzinken in allerlei verderf. De ontsnapping staat hier namelijk gelijk aan het dieper opgesloten worden. 42. Geef de moed maar op als je in deze wereld verstrikt bent geraakt, want hoe meer je er tegen verzet des te dieper je er in vastraakt. 43. Laten we dan ook de moed opgeven voor hen die in deze wereld verstrikt zijn geraakt, en al onze reddingsacties opgeven, want onherroepelijk zullen we meegesleurd worden. 44. Het is de wereld van hen die door het halssnoer zijn gebonden. 45. Een traan in een steen getuigt van de tragiek van het halssnoer. Want wie is het halssnoer ? Er is in de wereld van het halssnoer geen onderscheid tussen het ding en de persoon. 46. Feit is dat het halssnoer alle krachten moet harmoniseren, maar ten koste van wat ? Zou je niet moe worden van zo’n wereld. En waar staan wij ergens ? Waar gaan we naartoe ? Het hangt er vanaf in hoeverre onze ogen geopend zijn waar we leven. Onze zintuigen bepalen dat. Maar bovenal ons intellect, en dat intellect moet open staan, en niet zelfvoldaan zijn. 47. Wat nou opgewekt worden door een kus ? Dat is een oud sprookje. Hier val je in slaap door de kus, om ten prooi te vallen aan dromen. Hier is de kus de doodsteek. Maar .... leven en dood is hetzelfde, slapen is het waken, dus waarom klagen wij ? Is dit dan de weg naar het hogere intellect, of verliezen we dan ook het laatste wat we hebben ? 48. En dit alles door de traan, een rode traan, want die traan was van bloed. 49. En die traan zit nog steeds in de steen van het halssnoer. Op de heuvelen stonden zij, hen die gebonden waren door het halssnoer. Zij dreven elkaar naar het hogere intellect, waar de steek het zachte is, waar de slaap hen liet opstaan, en de wake het slapen was. 47 50. ‘Strik mij dan, als de strik de traan des levens doet ontwaken,’ sprak een jongen luid op de heuvelen. Zijn speer was gedecoreerd met de fijnste sieraden. Er was hier geen verschil tussen de valstrik en de levensweg. 51. Er was hier geen verschil tussen kennis en domheid, tussen lelijkheid en mooiheid, tussen ziekte en gezondheid. Iedereen was hier ziek door het halssnoer, en alle muren waren hier afgebroken. En daarom waren de velden uitgestrekt. 52. Zij zaten vast in een kooi gemaakt door het halssnoer. Het halssnoer had die wereld gemaakt, een wereld waar niemand uit kon ontsnappen, alleen maar dieper in kon wegzinken. 53. Het was een wereld waar schoonheid gelijk stond aan vuilheid. Zij konden niet ontsnappen uit hun kooien. 54. En wat zien zij die het boek bekijken ? Stenen waarin tranen opgeborgen zitten. Het verandert terwijl je kijkt. 55. Na een lange dag zijn er geen letters meer, alleen vlees en bloed. 56. Geen verschil meer tussen pijn en plezier, want het halssnoer heeft de muur afgebroken. 57. Geen verschil tussen de drijver en zijn
Pagina 48
slaaf. 58. Sommigen probeerden het halssnoer te doorgronden ... Wie was het halssnoer ? 59. Ik wees hen de weg naar het halssnoer, en ik heb ze nooit meer teruggezien. 60. Ik zocht beschutting, alleen maar om te ontdekken dat dit hetzelfde was als naaktheid. Was ik al in de wereld van het halssnoer ? 61. Er was hier geen verschil tussen de schieter en het geschotene. 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het geheimenis, In de rivier verdwijnt alle tijd 5. We grijpen en we missen, Oh, die bloemen ruiken zoet, Maar we kunnen ze niet aanraken, Achter een groot hek zijn zij 16. De ochtendrivier 1. Vuile bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 48 6. Wat moeten we met het mysterie van religie ? Het is een onderdeel van de literatuur, Blijf lezen, en het zal vanzelf opgelost worden 7. En ik kijk in het gezicht van de ontwaking, En ik zie de donkere nacht worden tot bloemen, Zij groeien in het water 8. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 9. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou vergaan 10. En men schiep religies, om aan de macht van de brug te proberen ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 11. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 12. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou vergaan, Er was alleen leven op de brug 13. U werd geschapen in een paradijselijk geheimenis, 49 Opent uw ogen 14. U werd geschapen in een bloemenveld, in een tuin, Als voorhangsels van de wildernis, Opent uw ogen 15. U werd geschapen langs de waterkant, Tussen vuile bloemen, U verstond de boodschap niet 16. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 17. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 18. U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van de hemel 19. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting
Pagina 50
20. Ik ben Degene na de grote witte oorlog 21. Bloemen van de duisternis, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het zicht 22. Zij komen tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 23. U bent geschapen in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 24. Oh zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 25. U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom 26. Heb je gehoord wat de vlinder sprak ? Nee, deze schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen 17. Het geheim van de eeuwige jeugd 1. Sommigen proberen haar te grijpen, Maar zij struikelen, Hier kun je niets grijpen, Alles glijdt weg 2. Op het ijs proberen ze verder te komen, Te ontsnappen aan de duisternis, Maar zou het ijs hen houden ? Daar schieten ze diep weg in de rivier, De duisternis houdt hen vast 3. Totdat zij het zicht vinden wat op hen wacht 4. De morgen bedriegt, ik heb het zelf gezien, De morgen lacht je uit, waar de ontwaking slechts een keten is 5. De duisternis is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt 6. Over een zee zwem ik, 50 Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld 7. Over een zee zwem ik, Dat eiland is niet daar, Ik bouw hier op het grote niets 8. Ik glijd steeds dieper weg in het dal, Ik ben bij de vallei bloemen, Bij het geheimenis van tijd achter het tranenglas 9. Het dal reikt tot de zee, De late regen van het herfstgetij 10. Ik probeer de sloten te openen, Maar zij draaien, en telkens veranderen zij 11. In de droom van de zee, Golf na golf komt het, Slag na slag 12. Tranen van bloed, die zich mengdn met het water. De zee is wild. 13. Hier stopt alle tijd. Alles gaat hier terug naar het verleden. Het geheim van de eeuwige jeugd is hier. 14. Zelfs als je denkt dat je ontwaakt, droom je nog steeds. 51 15. In een immens diepe afgrond stopt alle ruimte, alsof hier de gedachten stoppen, alsof alle gedachten hier afbrokkelen. 16. Hier kunnen we niet verder, maar hier worden we weer teruggedreven de ruimte in. 17. Maar waar manifesteert de zee zich in de ruimte ? 18. Velen kunnen nooit tot dit gebied komen, want de rivier is een eindeloze rivier. 19. Allemaal haar gezichten. Zij hebben uw hart doorboort. Waarom wilt gij haar terug ? Ze kon het niet dragen. Het ijs trekt haar, meer dan wat dan ook. Gij kent haar niet. 20. De zeeen zijn de nachtmerries van uw leven. Nee, nooit zullen zij haar begrijpen, In verwarring zullen zij vergaan. 21. In bloed heeft zij zich gewassen. Zij staat op met boog en speer, Klaar voor de jacht, en zij neemt je mee, Maar onbereikbaar is zij, Zij is de pest der nachtmerries 22. Het leven is een nachtmerrie,
Pagina 52
Gij moet wakker worden, Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw richt het tranenglas op, om er alles achter te verbergen 32. Het geeft een visioen, een meervoudig gezichtspunt. 23. Nu moogt gij er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede, Alles lijkt hier te veranderen 24. Het bleek allemaal maar een droom te zijn. Is alles wel zoals het is ? Is alles wel wat het lijkt ? 25. Deze wereld is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen is deze wereld gebouwd, 26. Gij moet uw gezichtspunt veranderen. Gebed betekent luisteren, want Zij laat zien wat gij moet bidden. 27. We komen binnen door het touw. Er is geen andere weg. 28. En dit alles door het veranderen van uw gezichtspunt. 29. Het gezichtspunt maakt veel problemen in de wereld. 30. Dit is waarom het gezichtspunt veranderd moet worden. 31. Je voelt de bloemen wanneer je hand ze aanraakt. 52 33. Ik heb dit hemelse boek. Ik wil dit boek iemand op het hart drukken. 34. Geef dit hemelse boek aan anderen, de dingen die Ik in je hart zet, 35. Door de eindeloze verandering van het gezichtspunt, Als de overstroming. 36. Uw machtige stemmen zijn als rivieren. 37. In het ravijn klim ik van realiteit tot realiteit. 38. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Dit ravijn is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in dit ravijn 39. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de ramen, Als ik dan tot een ander ravijn zwem is dat ravijn precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen 18. De eeuwige verjonging 8. Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier 1. Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen 2. Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn 3. Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake 4. De nachtmerrie, Totdat het overloopt in bloemenvelden 5. Zij vertelt een gelijkenis, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper 6. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 7. Zij komen van ver weg, Zij groeien over de wegen en over de daken, Over de woestijnen en over de zeeen 53 9. Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs 10. Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik 11. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Wij zullen zijn als steen, Harder dan het steen van de stad, Ramen slaan wij in, Gebouwen breken wij af, Hun monumenten, allen in rouw 12. Ik zag de aarde geschapen worden, Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad, De tuinhekken zijn gesloten 13. In de zee, zout warm water, en frisse golven, Het is een zuivere mix, De bomen aan de kust staren hen aan,
Pagina 54
Van die hangende oerwouds-bomen warmte van haar lichaam zich opbouwde. Ze was als de oorlogshemel. 14. Zij staart naar hem, en dan naar zijn ogen 15. Hij staart terug, Dan kijkt hij wat lager, Maar dan roept iets hem terug, Hij kan niet te lang naar haar kijken 16. Hij is genageld aan de grond, het zachte zand onder zijn voeten in de zee 17. Zij roept hem, maar een golf overspoelt hem, Zij zwemt naar hem toe 18. Zij trekt hem naar de kant, Naar haar tenten neemt zij hem 19. Op een mat slaapt hij, Zij slaapt op een hoger bed 20. De wereld is blind en tot tranenglas geworden, In de wildernis wonen zij 21. Hij was in haar duistere hut. Het was alsof hij de warmte van haar lichaam kon voelen. 22. Het was alsof ze hem riep. Het was alsof hij haar hoorde fluisteren. Hij kwam dichterbij, en het was alsof de 54 23. Hij voelde zich zwak, hulpeloos. Duistere herinneringen van een ver verleden overvielen hem. Hij had het idee dat zij de oorlogshemel was, de moeder van de wildernis, van de jachtvelden. 24. Zijn leven was lijden door haar. Hij kon nergens heen. 25. Het maakte een denker van hem, een filosoof, en in het land was er hervorming na hervorming. En daar bleef het allemaal niet bij. 26. Zijn droom was een paradijs, en hij wilde dat verwezenlijken. Er moest een einde komen aan het trauma. 27. Het hek van de tuin was hoog, met punten. Velen stierven daar. 28. Hij leidde hen naar een grot waar de steen was die hij bewaakte. Het bleek dat die steen ook nog voor andere dingen goed was. Vaak werden degenen die de steen aanraakten een stuk jonger. 29. Het bos achter de grot leidt diep, zeer diep, tot de geheimen van het bestaan en de verjonging, ja, zelfs de eeuwige verjonging. 30. Je moet diep komen, diep. Hier zijn de geheimen van de verjonging te vinden, in het diepste punt onder de grond. 31. Het diepste punt is een heel groot bos, met een heleboel geheimen. 32. Wil je wel weten wat anderen zijn vergeten ? Die waarheid is zoet en duister. 33. Het bos van het diepste punt der aarde, aan de rand van het grote niets. 34. Spreek in de bloem, en je zult je echo horen, maar het zal net iets anders zijn dan wat je gezegd had. 35. Alles wat hij zei werd gewoon door de bloem omgedraaid. Het geheim van de verjonging is over u. Er begon een sap uit de bloem te spuiten. Het was heel kleverig. 36. Hij werd even helemaal warm van binnen, en de warmte begon snel door hem heen te stromen, heen en weer, heen en weer, als bruisende golven. Toen spoot de bloem een hemels woord uit. Neem dit woord mee naar de bovenwereld. 37. Zodra iemand zich ging bezig houden 55 met het boek, dan kwam de nectar van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger. 38. Er was één en al mist, en ergens stopte gewoon alles, alsof hij aan de rand van een rivier was gekomen, maar er was geen water. Het mos hield gewoon ergens op, en aan de rand stonden een heleboel bomen. Hij probeerde of hij de overkant kon zien. Er was zoveel mist. Hij begon zachtjes te roepen. 39. Er is daar inderdaad niets, maar achter het niets, daar wonen wij. Wij kunnen met een bootje over het niets om hier te komen, maar eigenlijk doen wij dat nooit. 40. Na een tijdje kwamen ze aan bij een bosstrandje, waar direct al hoge bomen achter stonden. Het bosstrandje was heel smal. 41. Het is hier bijna altijd duisternis. 19. Het verboden vlees 1. Mensen werden in de wildernis van de
Pagina 56
onderwereld geplaatst. 2. De wildernis was in twee delen gescheiden door een hek. In een deel mochten ze jagen. In het andere deel mochten ze niet jagen. 3. Eén groep besloot echter te zondigen en ging over het hek om te jagen in het verboden gedeelte. Ze aten van het verboden vlees en werden gescheiden van de andere mensen. 4. Om de hemel, de allerhoogste, uit te dagen, bedekten ze hun zonden door een afgod te maken. 5. En het verboden vlees brachten ze naar hun kerken. 6. Daarom is de toorn van de hemel op de aarde, omdat ze een gruwel hebben gemaakt. 7. Dezen haten de hemel, machtsbelust als ze zijn. In hun trots wilden ze worden zoals zij, maar ze vielen diep. 8. Hun lot ligt in de diepten van haar toorn. 9. Zij is wraak en een eeuwige toorn, maar er is hoop in haar dochter, de wever van alle dingen. 56 10. Ze heeft haar manden gevlochten waarin ze alles zal scheiden voor de grote dag des oordeels. 11. En de mensheid leefde in Amazonia, en er waren veel oorlogen, aangezien de hemel een oorlogsvoeder is. 12. Ze is een schrik voor degenen die afgoden hebben gemaakt. 13. In diepe grotten heeft ze haar leer opgesteld. Ze verplettert de volkeren en lacht, omdat ze vreemde goden hebben gemaakt. Ze hebben hun goden gevraagd: leid ons naar buiten. Maar dat deden ze niet, want ze zijn stom. 14. Ze leggen zich neer voor hout en steen, maar er is geen leven in hen. Ze maken zonde op zonde en toch geloven ze dat ze geholpen zullen worden. 15. Ze heeft hen bedrog, waan en weelde gestuurd, ze heeft hun harten trots gemaakt en ze bespot ze op afstand. 16. Ja, ze heeft hen in de handen van hun goden overgeleverd. 17. Ze heeft goed en kwaad geschapen, en ze heeft hun harten verhard, omdat ze niet van hen hield vanwege hun koppigheid. 18. Daarom zullen ze haar niet vinden. Ze bespot de volkeren, richt hen op, en haalt ze dan neer. 19. In hun grote hebzucht lacht ze hen uit en voert ze vergif. Op haar hemelse berg lacht ze. Ze haalt haar vijanden op gezette tijden neer. Ze kent hun begin en hun einde. 20. Als er trots is in het hart van een heerser, lacht ze, omdat ze weet dat ze niets zijn. Ze heeft bedrog gestuurd. 21. Ze haat de mensheid voor wat ze haar dochter hebben aangedaan. Ze haat mannen vanwege de trots die ze hen heeft gegeven. 22. Ja, ze schiep dwaze mannen, zodat Haar eeuwige raad en kennis zou worden geopenbaard. 23. Prijs Haar niet in overmoed, want ze zal de tong bij de wortels uittrekken. Ze kan niet worden omgekocht. De zonden van de mensheid liggen open en bloot voor haar. 24. En zij is rechtvaardig op haar hemelse berg, de bestraffer van de zonde. 57 25. Ze is in volslagen toorn naar de aarde gekomen. En de aarde is haar speeltje. Ja, pestilentie en ziekte zal ze sturen. Kommer op kommer zal ze toevoegen, want de aarde heeft gezondigd. 26. Er zal geen genade en geen hoop zijn wanneer ze de portalen van de aarde bezoekt. Er zal een dag van angst en beven zijn, wanneer ze de trots neerhaalt en breekt. Velen zullen roepen: Hemel, Hemel, maar ze zal hen niet horen, omdat ze haar geboden hebben overtreden. 27. Ze hebben hun mannelijke goden toegejuicht en machtige mannen getrouwd die niet bij haar woonden. Ja, ze zal hen neerhalen met hun kracht. Er is een dag dat ze zich tegen al het kwaad en hun leugens zal keren. En ze zal hun graven vullen met dode paarden. Er is een dag dat ze tegen alles komt wat hoog en machtig is. 28. Het is niet waar dat iedereen die naar de dochter komt, zal worden gered. Omdat zij ook de afwijzing is. Ze kiest wie ze wil. Ze is voorbestemming. 29. Vreest Haar als gij Haar benadert. Wees niet dwaas. Ze is niet gemakkelijk te behagen. Ze is moeilijk, in tegenstelling tot al uw afgoden. 30. Strijd om de dochter te ontvangen. Er
Pagina 58
is geen gemakkelijke weg tot de hemel. Wie heeft u misleid? En velen zullen proberen binnen te komen, maar slechts enkelen zullen er doorheen komen. 31. Maar toch zal er een overvloed aan genade zijn, want Zij is genade. Laat dan niemand over haar liegen. 32. Spreek dan de waarheid en houd u aan haar geboden. Ze is de hemelse gerechtigheid waarin haar zorg wordt geopenbaard. 33. Ze draagt geen zorg zoals de mensheid, maar door gerechtigheid. En in Haar rechtvaardigheid wordt Haar kennis geopenbaard. 34. Haar woorden reiken naar de diepten van donkere plaatsen, om alles bloot te leggen en te onthullen. Er is niets voor Haar verborgen. Alles zal aan de oppervlakte komen. 35. Haar toorn is gericht op de hele mensheid, aangezien ze ver van haar hebben geleefd. 36. Ze zal hen opvoeden als haar eigen kinderen. Ze zal hen klaarmaken voor haar wilde melk en honing. Zij zal hen uitrusten. 58 20. Gods naam niet ijdel gebruiken 1. De Hemel stuurde haar dochter naar de 37. Zij zal hen in de wilde natuur van Haar afhankelijk maken. Zij zullen in Haar herboren worden als in een rivier van wilde melk. Alleen door oorlog kan de hemel worden bereikt. En zij zal de hemelse dochter aan de mens laten zien, aangezien de hemelse dochter de enige weg naar Haar is. 38. En er zal honger zijn en geen dood, aangezien Zij het eeuwige leven heeft geschonken. En het zal hen doen verlangen naar haar melk en haar wilde honing. 39. Zij is de heerser van alle heersers. En alleen door de dochter is er een weg naar Haar. Hoe kan een man in Haar aanwezigheid leven? Alleen door haar dochter! 40. Strijd de goede strijd, om Haar in je leven te ontvangen. Allen zijn zondaars in Haar ogen. Niemand doet goed, maar zij geeft genade aan de rechtvaardigen. aarde. Zij die in geloof tot Haar komen, zullen zien dat Zij werkelijk Zorg is, als in een nieuw verbond. 2. Waar Haar voeten de aarde raken, is oorlog en vernietiging. Ze treft alle huichelaars. Pijlen met gif zijn op Haar boog. 3. Stop met liederen voor haar te zingen, ze luistert niet. Ze is met de stille ziel. Wie zal Haar Woord ontvangen ? Degenen die voor Haar beven in vreze. 4. Ze is als een hyena in de wildernis. Wat kunnen we dan doen? Geloof in Haar en Zij zal voor u zorgen, u leiden en bewaken. 5. Wees voorzichtig met spreken over Haar. Gebruik haar naam niet ijdel. Haar oog is gericht op hen die in stilte leven. Door een storm beweegt Ze door de lucht. 6. Ze roept Haar strijders op voor een hogere oorlog. Zij heeft de ogen van Haar profeten gesloten en leidt hen door de woestijn. Ze zullen niets vruchtbaars vinden. De profeet heeft een hoge opdracht, maar zij heeft hem neergeslagen en in ketenen geleid. Hier zal hij de rest van zijn dagen blijven. 59 7. U heeft de mens gemaakt in een mand met water. U hebt hun ziel uit klei voortgebracht. U kwam naar de aarde om haar te herscheppen in een storm en in oorlog, zoals U kwam met toorn. 8. U bracht kooien tot de dieren en de mensen, opdat hun dagen beperkt zouden zijn, omdat ze tegen u hadden gezondigd. U maakte hen tot slaven, zodat hun werken beperkt zouden zijn. 9. U maakte een hemelse weg, als Uw dochter, zodat de mensheid tot de hemel zou kunnen komen, maar zij hebben U verraden, en daarom woont gij ver van hen vandaan. 10. En gij hebt oorlog in gedachten tegen hen, zonder gebrek aan minachting. En toch ligt het pad tot U open, omdat U genadig bent. Maar het pad is smal en vol gevaren. En gij zendt beesten en versperringen om ze te testen. 11. En gij hebt uw woord geschapen in de storm en het gezuiverd. En gij hebt dieven neergeslagen. En gij toonde uzelf aan hen die door u geleid werden in de storm. 12. En gij hebt tegen hen gebruld en oorlog tegen hen gevoerd, zoals zij tegen u hebben gezondigd en gelogen hebben
Pagina 60
over uw paden. 13. En geen van hen was rechtvaardig voor u. En gij hebt ze in een diepe grot geworpen. Ja, gij hebt ze in een bodemloze put geworpen. Gij hebt hen uit uw midden verwijderd, zodat niemand meer naar zulke profeten zou luisteren. 14. En gij hebt uw toorn tegen hen gezonden en hen in slavernij laten gaan, want gij moest de zonde straffen. Ze hebben gelogen over u en uw dochter, en ze hebben hun afgoden grootgebracht zodat mensen ze konden aanbidden. 15. Ja, ze hebben van U geroofd. Daarom hebt gij ze neergeslagen, en hebt gij uw geboden opgemaakt. 16. Tijdens uw vlucht over de aarde hebt gij de bergen geraakt. En gij sloeg de oceanen, en liet de hemelen naar beneden vallen. 17. Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen zijn uitverkoren, omdat gij hemels bent. Er is niets dat een zondaar in Haar aanwezigheid kan doen. 18. En omdat ze allemaal gezondigd hebben, zijn ze allemaal vervloekt vanaf de baarmoeder. 60 19. Ze heeft haar dochter naar de aarde gestuurd om gerechtigheid te brengen. En ze heeft de hemel gestuurd om de aarde onder haar geboden te brengen. 20. En nu is het pad naar de hemel geopend door haar dochter. En langs het zuiverende pad van de eeuwige strijd brengt zij zoetheid voort. 21. Zij is de bestraffer van de zonde. Het lot van de mensheid ligt in eeuwige boete, maar hierin zijn wegen van genade en eeuwig leven, waartoe enkelen zijn uitverkoren. En de eeuwige boete zal hun gids zijn. 22. En de eeuwige boete leidt tot het eeuwige smekingen, waar vromen uiteindelijk de hemel ontvangen. En hier is hoe je de hemel kunt herkennen : Ze leidt naar diepere wildernis. 23. En de eeuwige boete zon leidt met oorlogsplan en raad naar de eeuwige traan, waar de zoetheid van de hemel wordt geopenbaard. 24. Versiert u daarom met tranen wanneer gij tot de hemel nadert. En versiert uzelf met het zand van haar wildernissen, wanneer gij door het voorhangsel gaat om tot haar te naderen. 25. En de eeuwige schreeuw is de gids tot haar boezem. En de eeuwige schreeuw leidt tot de wedergeboorte in haar baarmoeder voor oorlog. 26. En Zij zal terugkeren naar Amazonia op Haar hemelse berg, waar ze de vijanden onder Haar voeten zal verpletteren. 27. En de wildernis zal oprijzen, getooid als een bruid. En je zult het naderen van de dag herkennen door de tekenen van de tijd. 28. En het naderen van deze dag kan worden herkend als naderend wanneer de vliegen naar de aarde zullen terugkeren, wanneer Amazonia zal bloeien. 29. En de rivier van Amazonia zal veranderen in bizonbloed, voordat die hemelse en grote dag zal aanbreken. En de grote zeeën zullen veranderen in bizonbloed, en andere rivieren zullen dat ook doen. En meren zullen veranderen in bizonbloed en zwijnenbloed, en men zal niet kunnen vluchten. 30. En zij zal de volkeren oordelen, en eeuwige vreze voor de hemel zal de aarde vullen. En velen zullen wegglijden in de rivieren, omdat ze tegen de hemel hebben gezondigd. 61 21. De paradijselijke hersenen 1. Tussen hersenen zijn bruggen, waardoor er mengelingen plaats kunnen vinden, waarin vele graden zijn van realiteit en afstand. 2. Hierin mogen de belastingsberekening en de loonsberekening hersteld worden, twee belangrijke paradijselijke hersenen : de Oeroembij en de Oeroembe. 3. Het nieuwe sieraad is de Tamulboege, het sieraad van depressie. Dit zijn de Spazumen-Lokogamen, boven de strijd tussen sexualiteit en oorlog. 4. De valse sexualiteit moet verbroken worden, en ook de valse oorlog. 5. De Riktlan is de hemelse sexualiteit. Dit zijn biologische klokken. Kennis is altijd verbonden aan zowel het loon als de klok. 6. De Spanak zijn de hersenen van het zaad, van de vruchtbaarheid.
Pagina 62
7. Door het aanvoelen van hard en zacht ontstaat er een nieuw soort zicht, het hardheids-zicht. 8. Wij moeten het valse belastingstelsel overwinnen om tot het belastingstelsel van de hogere kennis te komen. 9. Ook is het zo dat er een strijd gevoerd moet worden tegen vals loon. 10. De hemelse visserij is een zone van groot onderricht : Wat is het wel, en wat is het niet. 11. Als we in moeilijke situaties leven, dan mogen we het woord parallel zeggen, om even dingen van een andere kant te bekijken. 12. Wij mogen tot de parallel-realiteiten komen en de oude realiteiten achter ons laten, juist door de hemelse visserij. 13. Er zijn duistere raadselen die je de vernietiging inhelpen als je ze letterlijk neemt of verkeerd uitlegt. Alleen de Grote Moeder kan deze raadselen uitleggen. 14. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en 62 smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 15. Bedrog wordt niet beloond, maar genadeloos gestraft en afgebroken. 16. De rivier die vanuit de zee komt is een pad door de wildernis. Dit is om in de wildernis veilig te blijven tegen de streken van het vlees. Wij moeten de rivier volgen. 17. De rivier splitst zich op in de delta. Delta's zijn belangrijke plaatsen, omdat hier de verschillende takken van het werk te zien zijn. 18. De vrouw is hierdoor jong gebleven, heeft haarzelf terug gevonden, door de verjonging. 19. Soms moet het offeren gestaakt worden voor de oorlog en de jacht. Onderhoud de dag van de oorlog en de jacht, dat gij die heiligt. 20. Het voorhangsel moet met bloed worden besmeurd voordat er naar binnen gegaan kan worden. 21. Zij gooien zich naakt in de strijd. Zij hebben niets met de stad. 22. Alles is in golf bewegingen, golfpatronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Het lijden is alles wat we niet begrijpen. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. 23. Dit is dus de ware opstanding, wat leidt tot de ware hemelvaart, of holenvaart, oftewel de vrouw, de moederschoot. De geboorte vindt dus plaats in de belegering. 24. De stad, de polis, is een arena, de oorlogsvelden in de wildernis. De hersenen vertalen het als een stad, maar dit is een leugen, een voorhangsel. De tocht door Warsa 25. Het is een gevaarlijke tocht door een gebied genaamd Warsa. Dit is een grote wildernis waar gevaarlijke roofdieren leven, reusachtig groot. 26. In principe komen zij als een groot oordeel tot hen die onrechtmatig iets doden. Bijvoorbeeld als er onrechtmatig vee wordt geslacht, of onschuldige mensen. De doodsparasieten komen dan in de trofees wonen, en zullen de eigenaar van die onrechtmatige trofeeen, zoals botten, schedels, huiden, tanden, ogen, veren, tot verderf brengen. 27. Deze roofdieren zijn een reeel probleem, en brengen velen tot de 63 afgrond. Het is een strijd tegen deze roofdieren, een strijd waarin alles losgelaten moet worden. Juist de bezitterigheid maakt iemand tot een prooi van deze roofdieren. 28. Het is niet slim om zomaar een roofdier van Warsa aan te vallen zodra je oog erop valt. 29. Er mag gebeden worden, maar luisteren is nog wel belangrijker. Ook de gebeden moeten voortkomen vanuit het luisteren. 30. De trektocht door Warsa en de overwinning van de inwonende roofdieren is van levensbelang. 31. Velen vallen aan de roofdieren van Warsa ten prooi door spijbelfeestjes. Hun trofeeen zullen zich tegen hen keren. Hierin ligt een zeer duister geheimenis. 32. Misleiders, lafaarden, materialisten en hen van de valse genade krijgen geen toegang. 33. Misbruik wordt zwaar gestrafd. Velen krijgen geen toegang. Speren doordringen de indringers. 34. De polis is in het Grieks een arena, een oorlogsveld. De polis is de stad, als
Pagina 64
een metafoor van de arena en het oorlogsveld. 35. De stad is dus ook een metafoor van de tuchtigende moederschoot. De stad moet ook in die zin als een voorhangsel gezien worden. 36. De oude natuur is een offerdier, en de nieuwe natuur is een slager. Dit is een inwijding in de territoriale oorlog en jacht in de onderwereld. 37. Jesa-gif, van de Amazonische Kalusboom, gemaakt van besjes, wekt dromen op, illusies, bedwelming waardoor het slachtoffer denkt, projecteert, dat een onschuldige voor hem moet sterven, maar waardoor hij zelf deel wordt van die onschuldige en daardoor sterft. Dit is een valse zwakheid van vals, vijandelijk vee. 38. Gonun-gif, van de Amazonische van de Gonun-boom, denkt dat geloof een vervangmiddel kan zijn voor kennis, als blind geloof, wat een jachtsvalstrik is. 39. Geloof is een straf wanneer men zich meer baseert op van horen zeggen dan op de heilige gebondenheid en kennis. Geloof is een straf voor de luien en de spijbelaars. 64 40. In de jacht kunnen deze giffen gemengd worden. 41. In de territoriale jacht moet goede onderscheiding verkregen worden in de jacht-seizoenen en jacht-tijden. We moeten de tekenen leren onderscheiden die ons aansporen tot een zekere jacht. 42. Ottus is een gif van de Orionse Ottus boom, van besjes wiens gif de horens kan reduceren, minder scherp maakt, en van een hoge graad kan het de horens doen afbreken binnen enkele seconden of een paar minuten tot een paar uren. 43. Grijp je speren, doop de punten in gif, en ga de jacht aan. Ook kun je pijl en boog gebruiken, met pijlen gedoopt in gif. Ottus doet de horens slinken. Ottus kan ook de genetische structuren van de prooi veranderen. 44. Tiki-pijlen zijn pijlen waardoor ze niet terug kunnen veranderen in gevaarlijker vee. Deze pijlen brengen hen in een lager bewustzijn. Er moet geleerd worden over de verschillende giffen, hoe deze te mengen en te gebruiken. Ook kunnen er veren van kipgeesten aan de pijlen gebonden worden. Elke veer heeft weer een ander effect, daarom moet er ook geleerd worden over de verschillende kipgeest-veren en hun functies. 45. In de territoriale jacht op de kipgeesten zijn woeste hanen, als kemphanen. Zij vechten onderling en vliegen territoriale jagers aan. 46. Kuta-hanen zijn zwarte hanen met witte, blauwe, paarse of rode kragen. 47. Deze veren hebben een verlammende werking, zijn slaapverwekkend. Het zijn zwaar giftige veren. 48. Jelo-hanen veroorzaken spasme, blokkeren en verwarren de spieren en het zenuwstelsel. Sudan is Bakza. Hier komt ook de Romeinse Bacchus-geest van de valse dronkenschap uit voort. 4. Er is het samenspel tussen vernietiging en schepping, het samenspel tussen bestaan en niet-bestaan. 5. Er is het grote wiel van subjectiviteit, het veranderen van gezichtspunt. Hier is het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt. Zij die niet tot deze lelie komen zullen door het water worden opgeslokt. 22. De vrouw op de waterbuffel 1. De Egyptische mythologie komt voort uit Afrika. Onder Egypte ligt Sudan, Nubie. Sudan is het land van de boogschutters, het land van de boog. 2. In Sudan is een zwarte bok, renbok, die de sleutels tot de Amazone zeeen bewaakt. Dit zijn de Kifir zee, de Lakta zee en de Dormein zee. 3. De naam van de territoriale geest van 65 6. Er is het samenspel tussen één en meerderen. Er is het samenspel tussen goed en slecht, en tussen kennen en niet kennen. 7. Er is het samenspel tussen wildernis en stad, tussen chaos en orde, tussen het organische en het kunstmatige. 8. Er is het samenspel tussen boeken en visioenen, tussen het geschrevene en ongeschrevene. 9. Zij die door de afgronden trekken worden geplaagd door illusies die ze moeten overwinnen om tot grotere leegtes te komen, en zo tot de overkant van de afgrond.
Pagina 66
10. Aan de overkant van de afgrond is de afgod overwonnen. De afgoden zijn als een groep zwarte honden, of als een grote kudde renbokken. 11. De afgod houdt ervan tussen echtgenoten te stoken, en om mensen door slangen te laten bijten om daar even later het geneesmiddel voor te verkopen. 12. Hij is de boodschapper van de valse goden, tussen mens en valse god in, en vraagt om bloedoffers waarmee hij gevoed moet worden. 13. Hij is de wegenmaker. Hij brengt de offers van de mensen op tot de valse hemel, als een bemiddelende functie. 14. Hij is de opener van de weg, en de poortwachter. Hij kwam als een oordeel. 15. Eerst is een wapen, een mes, iets wat we moeten overwinnen en daarna gebruiken. Wij moeten leren dit mes te bedwingen. 16. Alles in ons leven kan komen als een mes om ons te besnijden en scalperen, als een beeld van het ontvangen van de kennis, contact met het archetype van de Moeder. 17. Dit is de top van de boom des levens. 66 De boom des levens is de boom van honger, wat om de leegheid en het vasten gaat, om zo aan het einde van dit pad de heilige scalpering te zien. 18. Het medicijn verandert gif in een medicijn. 19. Het medicijn is verbonden aan het donkere. 20. De verborgen tuin van Nu is de verborgen wijngaard van Noach in de afgrond van de onderwereld. 21. Het is het mes wat scheiding maakt, waardoor het verbonden is aan de steen van onderscheiding. 22. Dit is een strijd tegen boze geesten in de hemelse gewesten die zich symbolisch manifesteren als dieren. Zouden wij strijden tegen de onschuldige dieren om ons heen, dan zou dat groot bedrog zijn. 23. Zij die drinken van de valse beker zullen veranderen in zwijnen. 24. Het is een strijd tegen de valse, vijandelijke runderen. We hebben te maken met een runderbeest, een soort monsterlijke buffel of bizon. Dit beest heeft hoorns waarmee hij vissen doorspietst. Dit is dus een vleesetend runderbeest, een vissenjager, waarvan de waterbuffel een beeld is. Het beest was uit de hemel geworpen tot de aarde, tot de runderen. Het beest veranderde in een roof-waterbuffel als een oordeel, en ook zijn boze geesten veranderden in waterbuffels. Daarom had de monsterlijke waterbuffel nog steeds de stem van een roofbeest. 25. En ik zag een amazone staan in de visserij, en zij riep met een luide stem tot de kippenjagers. De kippenjager draagt de veren van de kipgeesten. 26. In de geestelijke oorlog is de kippenjacht onmisbaar, omdat het het komen tot de leegte uitbeeldt. 27. De vrouw heeft de waterbuffel overwonnen, onder haar voet, en gebruikt het als haar rijdier. Door haar voet drijft ze het beest voort. 28. Dan rijdt ook de dochter van de vrouw op de waterbuffel. 29. Dit is noodzakelijk om de leugengeest van mannelijke suprematie te verbreken. 30. Zo kan dan ook de dochter tot emancipatie komen. 31. Het besnijdenis-mes is de slagtand 67 van de waterbuffel. Dit betekent : wij moeten de diepte leren kennen van de Wet : de zonde en het oordeel. 32. De jacht op de kipgeesten betekent het komen tot de leegte, tot de afgrond, tot de zee, waarvan het wenen een beeld is. Ook komt het wenen door het toetsen. 33. In de Amazone Mythologie is er in de wildernis een reusachtige rivier genaamd de rivier van scalpen. Aan deze rivier wonen wilde jongens-stammen die door de Amazones verstoten zijn en in oorlog met hen leven en handel. 34. Een grote Amazone stam aan de rivier van scalpen is de Zukki stam. Een andere rivier is de rivier van het verdrink-offer. Een stam van Amazones aan de rivier van het verdrink-offer is de Hiti. 35. Hier vinden we het samenspel tussen enorme hardheid en zachtheid. Dit is de afgrond van hardheid. Deze afgrond is het geheim van de schepping. 36. Hier zien we het samenspel van ijs, hoe het diepere ijs doet ontwaken. IJs is in het Hebreeuwse wortelwoord 'kaal', een beeld van de scalpering. 37. We zien het samenspel tussen duisternis en geestelijke zichten. In de
Pagina 68
diepste duisternis wordt het geestelijke zicht gevormd. Dit is de donkere zee waarin de geestelijke zichten van land worden gevormd. Het is het samenspel tussen de grote duistere oceanen van de slaap en de stranden van het ontwaken, het dromen. 38. De dochter is op de waterbuffel. Er is de grote eeuwigheid, het samenspel tussen eeuwigheid en tijd. Er is het samenspel tussen materie en het geestelijke, als het samenspel tussen verborgenheid en manifestatie. 39. Er is het samenspel tussen zwakte en sterkte. Dit is de plaats van de oorlogen en de arena's. Ook is er het samenspel tussen dood en leven, en het samenspel tussen het lijden en de extase. Hier is de plaats van de goddelijke drug en het goddelijke zaad. 40. Ook is er het samenspel tussen waarheid en leugen, waarin de leugen het raadsel van de waarheid is, als een masker. 41. Ook is er het samenspel tussen honger en voedsel en tussen vergetelheid en geheugen. Ook is dit de plaats van Iacchos, de phallische Griekse god, die het mannelijke vruchtbaarheids-deel vertegenwoordigt. De Romeinen maakten 68 hier Bacchus van, de god van de wijn en de dronkenschap, als de onderwerping van de mannelijke phallus aan de Bacchus. De phallus werd gevormd in honger. 42. Dit is de afgrond van de hierarchieen. Al het verkeerde en valse komt voort uit de verdraaiingen van de hierarchieen, het hogere verwarren met het lagere. 43. De tuin van Nu in het ArameesEgyptisch is de wijngaard van Noach. In dit gebied wordt de Sa-ma geoogst en gedronken, de druiven van buffelbloed. Sa-ma is in het Egyptisch de kennis van de Wet, de Wet van het vrouwelijke en het geestelijk zicht. 44. De heilige gebondenheid heeft zijn kracht en macht gekregen door het liefhebben en koesteren van de Wet, oftewel het onderzoeken van de kennis van de Wet, komende tot een begrip van zonde en oordeel. 45. Het komt voort uit de Zimranieten, van Zimran, de zoon van Abraham door Ketura. Dit zijn de spierenknopers. 46. Dit is de wijngaard van Noach waar Ham het paradijselijke geslachtsdeel zag, als een beeld dat hij het beest had overwonnen die dit geheim bewaakte. 47. Het beest is slechts een heenwijzer naar het paradijselijke geslachtsdeel. Zij zijn de bewakers van de hogere kennis. 48. Sa-ma komt om gevoelig te maken voor de stem van de vrouw, en maakt dat daaraan gehoorzaamt wordt, als horen en gehoorzamen. Sa-ma is de profetische leidraad die het Woord (dabar) omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. Dabar bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 49. De Sa-ma geeft dus eerst grote leegte, en daarna worden er geestelijke zichten gegeven. 50. Ook betekent Sa-ma onderscheiding. De Sa-ma is dus een beeld van de heilige tuchtroede. Zij belichaamt en geeft dit paradijselijke, rijkelijke sap. Het is waar de Amazonische vrouwenborst voor staat. 51. Zij is de Grote Onderscheider. Ook de paradijselijke rivier die zich in meerdere rivieren uiteen splitst is hiervan een beeld. 52. In het Grieks zijn dit ook de wateren van de zondvloed. De vrouw op de waterbuffel wordt door deze wateren geleid. 69 23. De Pessa 1. Het is de Al Infitar, het uiteensplijten tot een roede met meerdere gekraalde uithangsels. Dit was ook een vruchtbaarheids-symbool. 2. Een variant hierop is de veer van de Wet, waardoor de doden geoordeeld werden. Ook de veer is een verdeler en onderscheider. Wij moeten komen tot grote onderscheidingen. 3. Alles draait hierin om de steen van de bizonjagers, om zo te komen tot het grote geheim van de spierenknopers, het geheim van Zimran-Ham. 4. De tepel is ook medicinaal, ogenzalf, niet alleen maar de verwoester. 5. In het Sanskrit is de tepel de projectie, het paradijs en de hemel. Ook betekent het geduld en verdragen. De tepel geeft dus de kracht om het visnet te dragen, en brengt een nieuwe wereld.
Pagina 70
6. De tepel herschept het oog, herschept de wereld. 7. De zondvloed is de terugkerende oerzee, als de tuchtroede om tot gehoorzaamheid te brengen. 8. De jacht in de kennis is de sleutel tot deze oeroceaan. 9. Dit is het teken van vruchtbaarheid, van nieuwe schepping. 10. De oeroceaan en oerduisternis leiden tot de moeder van de goden. 11. De melkgaard van Noach, de tuin van de heilige afgrond, is waar gaven en loon ook onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Deze verkoop gebeurt door de stromen van een geheel van wateren als een zondvloed. 12. Het is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. 13. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. 14. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het goddelijke zaad, de vruchtbaarheid. 70 15. Daarom willen wij niet dat het van ons wijkt, want dan is alles verloren. Wij willen komen tot Haar dieptes. 16. Hier is alle kennis opgeslagen. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. 17. In haar worden wij toegerust tot de jacht. 18. Wij moeten de Pessa ontvangen, de gekraalde tuchtroede, om daar door getuchtigd te worden. 19. De pessa kan alles op diepte schatten en onderscheiden, en is daarmee één van de belangrijkste objecten van het profetische leven. 20. De pessa hebben we nodig om in de geestelijke wereld te leven. 21. De pessa is het loon van onderscheiding. 22. Wij moeten ingewijd worden in de Pessa. Dit is de gekraalde uiteengespleten tuchtroede, oftewel in de Adbe'el, of de Infitar. 23. Wij mogen ons wenden tot de Pessa, die tijdenlang achter de Urim en Thummim verborgen werd gehouden, terwijl deze steen over de Urim en Thummim heerste. 24. De Pessa, de gekraalde tuchtroede, kan dus genezing brengen en oordeel. Achter vele verhalen is de Pessa verborgen gehouden. 25. Alle diepere betekenis ging verloren en werd angstvallig verborgen gehouden. 26. Wij mogen komen tot dit grote verlaten eiland. 27. Het is een groot paradijselijk, verlaten eiland waartoe we moeten terugkeren. De Pessa ligt dus diep opgeborgen in het zand van het paradijs. 28. De Pessa mogen we bewonen. Dit is een teken voor de zieners. 29. Pessa is de belichaming van de hogere kennis, de schat in de eeuwige duisternis. 30. De duisternis is dus niet een doel op zich, maar een middel. Uiteindelijk moeten we tot grotere onderscheiding komen, tot het diepere geheimenis van het geestelijke zicht. 31. Zo belichaamt de Pessa een geheel 71 nieuwe natuur, van zand, wateren en zout, als een ontdekt verlaten eiland. 32. Zonder de tuchtroede komen we nergens. 33. Wij moeten de valse pessa verslaan door tot de ware pessa te komen. 34. Omdat de oorspronkelijke Urim en Thummim van het midden-oosten was onderdrukt komt dit bloed-orakel weer terug. 35. Door het jachtsorakel is er wedergeboorte. 36. De Pessa is een heersend loonsysteem, aangesteld over de Urim en de Thummim. 37. Hierin zit de kennis opgeborgen. Alleen de overwinnaars kunnen het Woord interpreteren, en de interpretering is geestelijk. 38. Er werd geprofeteerd door pijlen. De Urim en de Thummim waren oorspronkelijk een wapen. Alleen in de strijd kan er geprofeteerd worden. 39. Het profetische orakel is een wapen, een bloed-orakel.
Pagina 72
tien nachten. Dit is dus geen letterlijke dag, maar een nachtelijk gezicht. 24. De besnijdenis : slachter van de vijand 1. Sta op, en ga op vissenjacht, in de hemelse gewesten, om tot de duisternis in te gaan, het bed, het afnemen van de dag. 2. Heb deel aan de jacht en het jachtsfeest, om tot uw tent te komen. 3. Neemt het net van de vissenjacht op u en leert van Mij, en u zal herschepping vinden voor uw zielen, en lossnijding van zonden. 4. Het gaat om airo, de vissenjacht. Heb deel aan de vissenjacht en neem daarvoor de stauros op. Stauros is in het Grieks puntige stok, als een speer. In dit geval een speer gebruikt voor de vissenjacht. Ook kan het de stokken van het visnet betekenen. 5. Voor ons is het zaak om tot het nachtelijke gezicht te komen, waarvan de dageraad een beeld is. Het nachtelijk gezicht bevindt zich in het bloed van de vijandelijke rund. 6. In de onderwereld is er voor elke dag 72 7. In het nachtelijk gezicht gaat het erom te streven naar de openbaring van de heilige tijdschijf, de openbaring van de uren. 8. De Voeten van de Moeder, van haar schoot, zullen komen om besnijdenis te brengen, om de persbak te betreden. Dan zal het water in bloed veranderen. 9. Vanaf de geestelijke berg, als beeld van de oerjacht op de vijandelijke rundersoorten, is al het goede van de Moeder gekomen, ook de besnijdenis. 10. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van de Moeder terugvinden. 11. Haar voetstappen zullen terugleiden tot de berg waar alles begon, waar de Moeder in haar heerlijkheid woont. 12. Laten we deze erfenis niet weggooien, maar op waarde schatten. Het gaat om de besnijdenis van ons hart. Ook is de besnijdenis van onze mond, ons woord, zeer belangrijk. 13. Laten we zo alles in ons leven toewijden aan de besnijdenis. 14. Wanneer onze ogen niet besneden worden staan wij nog steeds in de ogendienst, en kunnen zo niet hogerop komen, en hetzelfde geldt voor de oren. 15. Vandaag de dag zijn wij veelal slaaf van het boze oog en het boze oor. Alleen de besnijdenis kan daar korte metten mee maken. 16. De besnijdenis is de kennis van de wijngaard. 17. In onze strijd tegen de valse, overmoedige, onrijpe wijn van hoererij is de besnijdenis onze wapenrusting. 18. De borsten van de besnijdenis brengen de wijn van gramschap. 19. Zij zijn de besnijders van de mond. Zij treden de persbak van het verstand. 20. De stem van de besnijdenis besnijdt het hart. 21. De ogen van de besnijdenis besnijden het geweten. De Moeder spreekt om zo het valse verstand en het valse vlees uit te schakelen. 22. De besnijdenis is een slachter uitgezonden tot de vijand. 73 23. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar kom tot de besnijdenis. 24. De Moeder is donker van huid, als de tenten van Kedar, de tenten van de duisternis. 25. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is het gekend zijn door God. 26. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar Wet in ons wordt gekerft. 27. Dit is de plaats tussen haar borsten, waar de bittere zielen hangen als bundeltjes myrrhe. 28. Het is de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het geestelijke zien, de profetische kennis. 29. De Onderwereld en de Vernietiger staan naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van de Moeder. 30. Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen.
Pagina 74
31. U weet dat u naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat u daar naakt vandaan bent gekomen. 32. Uit het paradijselijke lichaam druppelt myrrhe, bitterheid. Dit druppelen betekent zienerschap. 33. Door de besnijdenis, ook van hart en ziel, brengen wij dit voort. 34. Ons zienerschap moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel in zienerschap leven. 35. De zoon van de wet, de fokker, keert terug naar de naaktheid. In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan, en dat gebeurt door armoe. De zoon wordt uit het net gehaald, na de jacht. 36. De zoon daalt af naar de plaats van bedden, naar ongetemdheid, als een wilde. 37. Deze afdaling is ook een val, een verliezen of verlaging van status. 38. De Moeder roept Haar zoon die als een renbok is. Haar borsten zijn een sleutel voor de zoon om daar te komen, in het hart van de onderwereld. 74 39. De Ziel is de armoede, de geestelijke honger. De Bitterheid van de Ziel, Myrrhe, leidt tot de plaats tussen de borsten van de Moeder in de nacht. Hier is het hart van de onderwereld. 40. Hierdoor komen wij tot de levendmakende bronnen van de Ziel. 41. Het is het leven in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd, als een stromende rivier. 42. Wij moeten terugkeren tot de borsten van de Moeder, om zo te leven door Haar melk. 43. De baarmoeder van de Moeder bevat geestelijke zichten van richting, koers, leiding, regels. 44. De Jana is de Urim van de Amazones. Hierdoor worden wij ingewijd in de Jani, de Thummim van de Amazones. 45. Wij worden gered van de goddelozen door de besnijdenis. 46. Dit is de berg om de geboden te verkrijgen. 47. Wij moeten de diepte leren kennen van de Wet. 48. Overwin door het vestigen van de Wet. 49. Ons verstand moet veilig zijn tegen ingeving van de vijand. het leren doel te treffen. 50. De geestelijke speer wordt gebruikt om het kwaad te overwinnen. 51. Het wordt gebruikt als een orakel. 52. Hiertoe moeten wij tot de berg komen, als het komen tot de borsten van de Moeder. 53. Het boek van de moederschoot staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam : van man tot jongen worden. 4. Mijn zoon, vergeet het boogschieten niet, opdat uw hart mijn geboden bewaart. 5. Zij die dit orakel niet hebben buitgemaakt leven nog steeds onder de heerschappij van het vlees. 6. Er wordt gevraagd voor leiding op het rechte pad, om niet op verkeerde paden te komen. Er wordt om hulp gevraagd van de meesteres van de dag van het oordeel, de meesteres van de nacht, van de duisternis. Dit is belangrijk om niet af te wijken op losbandige paden. Hierdoor blijft de nomade, de rondtrekkende jager in de onderwereld, verbonden aan Haar. 25. Waarschuwingen van Noach tot de zondaar 1. De Moeder komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de kennis. 2. Dit is een belangrijk orakel. Het groeit op als een boogschutter. 3. Het gaat om het leren boogschieten, het leren onderscheiden in het boogschieten, 75 7. Nu gaat het erom dat we niet tot de letterlijke geschiedkundige chronologie komen, maar tot de chronologie van de kennis. 8. Nu is in het Egyptisch de grote paradijselijke afgrond, als de almachtige moederschoot. 9. Noach moest de vissersboot bouwen, het grote dubbele beeld van de onderwereld, van de poort. 10. Noach moest het volk waarschuwen,
Pagina 76
dat zij Haar zouden gehoorzamen en hun plichten aan Haar te voldoen. 11. De zondaren zouden weggewassen worden door de regen, maar de gehoorzamen zouden dan de poort van de onderwereld binnen gaan, de vissersboot, om zo de cukkah door de onderwereld te beginnen, het feest van de rondtrekkende jagerstenten. 12. De gehoorzamen zullen leiding ontvangen op de rivieren van de onderwereld. 13. De vissersboot zou dus over deze rivieren moeten gaan, als een rondtrekkende jachtsboot. Hiertoe is de kennis een gids. 14. Dit gaat dus over een jachtstocht door de onderwereld. 15. De zondaren verdrinken wegens hun zonden, en moeten de baarmoeder binnengaan. 16. Zo wordt er een duidelijke scheiding gemaakt tussen de rondtrekkende geestelijke jagers, en de ongehoorzamen. Noach vraagt om vermeerdering van de vernietiging van de kwaaddoeners. 17. Zij is de enige die de juiste 76 interpretatie van de Kennis kent, en degenen met een diepgewortelde kennis. Niemand neemt het in acht, behalve mensen met verstand, kennis. 18. Ook de uittocht door de wildernis, de wet van de kennis, beeldt de jachtstocht uit door de onderwereld, dieper de duisternis in, en dieper de wildernis in. 19. Alleen zij die verbonden zijn aan de bron, oftewel hen die de duisternis ingaan, worden ingewijd voor deze jachtstocht. 20. Heb je geen deel aan de bron, dan stopt de tocht hier al, en wordt je teruggedreven tot het wegzinken in de zondvloed, wat eindigt in de baarmoeder. 21. De bron is dus van levensbelang voor het kennen van de kennis, en voor het voortzetten van de jachtstocht in de onderwereld om het kwaad te overwinnen. 22. Zij die dus niet geaccepteerd worden door de bron voor de jachtstocht door de onderwereld worden bestempeld als voor de baarmoeder. 23. De vijand zal gewoon onderdeel van ons leven moeten zijn, in een betere vorm, in de juiste mate, in de juiste verhouding. 24. De stad is een bolwerk van de ongehoorzamen die de wildernis hebben veracht en zochten naar materiele rijkdom, om zo de geestelijke kennis uit te doven. 25. Wettelozen zijn onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. 26. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van verkeerde vertalingen en vleselijke misinterpretaties. 27. Het bereiken van de Wet gaat door de geestelijke vissersboot. 28. Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn ingewijd in de geestelijke gehoorzaamheid, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen de geestelijke gehoorzaamheid ingaan. 29. Dit zijn vaak de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de doorboringen. 30. De leegte is de paradijselijke afgrond, 77 door de speer. 31. Door de geestelijke jacht komen we tot de Wet, door de geestelijke vissersboot tot de Wet. 32. Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. Zij die hun tenen hebben omwikkelt met de Wet zullen niet vernietigt worden. 33. Het is een jacht op de valse zwarte kippen die door hun valse en letterlijke interpretaties de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken. De psalm van de buffeljacht ; Ahnitische voorschriften 34. In de Orionse grondslagen zien we Ahn. De geestelijke buffeljacht was een belangrijk onderdeel in zijn leven, in zijn toewijding aan de Moeder. 35. In de Psalm van de Buffeljacht moest de mannelijke mens toegewijd worden aan de Moeder. De jagers moesten volgelingen worden van de vruchtbaarheid van de kennis. 36. Er was de toewijdings-kennis, de kennis van geestelijke gehoorzaamheid. Door deze kennis was Ahn verbonden aan de Moeder.
Pagina 78
37. Hier was een dag voor bestemd, als het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 38. De Ahnitische voorschriften gaan dan verder met het richten op de naam van de Moeder, als zijnde doorboringen. 39. De oude mens, de buffelgeest, moest sterven, en de nieuwe mens moest opstaan. Deze opstanding werd gekenmerkt door het spreken in tongen, oftewel profetische uitingen. 40. Het spreken in tongen, oftewel het profeteren, is om de wapenen en het jachtgerei te verdelen, om een strategie op te zetten, om de juiste combinaties te maken, om zo te overwinnen in de jacht. 41. In de Ahnitische geschriften van Orion zien we een feest waarin boze geesten in varkensvorm geofferd moesten worden. De jagers moesten zichzelf uithongeren in dit feest, in deze periode van voorbereiding. Hun kracht zouden ze niet krijgen van voedsel, maar van rituelen die de kennis uitbeelden. Zij moesten zich insmeren met varkensbloed, als teken van de overwinning. Dit was ook ter bescherming tegen de buffelgeesten. 42. Airo, wat vissen betekent, verjonging, 78 als het binnengaan van de moederschoot, staat voor geestelijke voortplanting. 43. Er is een wet van scheiding om de kennis te ontvangen. 44. Telkens weer moeten we het letterlijke verbreken om tot het symbolische te komen. Dit is de volmaakte Wet. 45. Dit zijn allemaal voorbereidingen op de buffeljacht, het opgaan op de berg, als een grote opstanding. 46. In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de valse geesten. 47. Er was een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van oorlog en overwinning. 48. Zij die niet door de geestelijke uren komen, worden door de zondvloed meegenomen tot de baarmoeder. 49. Telkens worden de uren weer herhaalt, en wij kunnen hierdoor opgroeien, of we vallen terug. 50. Zo zien we dat het lamsvacht sleutel is in het opgaan op de berg, de runderjacht, het verslaan van het vlees en de cultus van het vlees. 51. Wij moeten daarom eerst, als voorbereiding op de buffeljacht, de lamsjacht beginnen, en het lamsvacht dragen. 52. Dit is de oprichting van de tijdschijf, van de Mowed, als de openbaring van Mowed. 4. De natuur houdt wat dat betreft veel geheimen verborgen. 5. We moeten ontwennen en komen tot de diepere kennis. 6. Het is gevaarlijk om zomaar lomp geesten te gaan bestrijden. Het gaat om kennis te vergaren over deze dingen. 7. Het is niet de bedoeling zomaar roekeloos te gaan prikken in allerlei wespennesten. Het zijn raadselen, die we allereerst van een afstand moeten bekijken. 26. De paradijselijke brug 1. De wereld is vastgezet. De mensen worden er tussenin gehouden, opdat de verslaving zal standhouden. 2. Het mag niet teveel helpen, en niet te weinig, daarom wordt men in het midden gehouden, want er wordt goed aan verdiend. 3. In de geestelijke kennis moeten we naar middelen op zoek gaan, diep in de natuur. 8. We mogen hierin op zoek gaan naar de beste middelen in de geestelijke kennis, om weer balans te brengen. 9. Zo kunnen we de ketenen van de slechte gewoonten en hun strategieen verbreken. 10. Doen we dat niet, dan zullen zij alleen maar meer resistentie opbouwen, en hun koninkrijk verspreiden. Veel vleselijke geesten zijn al immuun geworden door hedendaagse gevaarlijke middelen en het veelvuldig gebruik ervan. Het zal nu op een hele andere manier moeten gebeuren. 11. Keer terug tot uw meesteres en verneder uzelf onder haar. 79
Pagina 80
12. De geestelijke vissersboot moet door de uren van de nacht heen, zonder welke er geen wedergeboorte kan zijn. 13. De mens wordt terugontvoerd tot de oorsprongen. Dit verbrekings-proces. is een groot 14. De geest waarin de mens opgesloten zit moet doorbroken worden, en de geest moet vernietigd worden, opdat de mens zal vrijkomen. 15. Dit is de zondvloed ervaring. De muren van je geest worden verbroken, en die geest wordt vernietigd, stapsgewijs, vandaar het herhalende karakter van deze ervaring. 16. Deze zondvloed komt van de paradijselijke afgrond, het geheim van alle schepping. 17. Door de zondvloed wordt het vlees verslagen. Er wordt dus weer om balans geroepen, en om plaats voor de paradox. 18. De vijand, de tegenstander, het gif, houdt die geheimenissen verborgen. 19. Het is een lange weg door de wildernis. 80 20. Alles is in golf bewegingen, golfpatronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de holenmensheid. 21. Het lijden is alles wat we niet begrijpen, maar de kennis brengt daar verandering in. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. 22. Na de lange tocht door de wildernis komen we tot de holen waar verjonging en wedergeboorte is. 23. In die zin is de baarmoeder dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. 24. Door het nieuwe lichaam wordt de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint bereikt. 25. Dit is een grote strijd, een zware brug, waarop we eerst diep aan ons zelf sterven, teruggedreven worden, zodat wij dit westelijke paradijs niet binnenkomen. 26. Het geestelijke pad zal het letterlijke van deze wereld verbreken, opdat men zal ontwaken. 27. De valse slaap zal hiertoe verbroken worden. Het letterlijke is een voorhangsel wat afgedaan dient te worden. 28. De bron is het nachtelijke gezicht. 29. Dit is de weg tot het kleine, waar alle betekenissen veranderen. 30. De weg tot het kleine is de weg tot de andere wereld. 31. Mensen klagen vaak over de Griekse mythologie, dat het zo pervers en slecht is, terwijl ze vergeten over hun eigen mythologie. 32. De Orionse mythologie doet qua perversie en bruutheid niet onder voor de Griekse mythologie, en is ook weer terug te vinden in de grondteksten van andere mythologieen. 33. Zo zijn er de brute scheidingstheologieen en rituelen van Betelgeuze, en vandaaruit komt de mens tot Var, en de Kraal, en tot de planeet Toran. 34. De brug tot Toran wordt bewaakt door een zwarte wachter. Daarom is het noodzakelijk om het raadsel op te lossen om tot Toran te komen. 35. Natuurlijk moet het in de symboliek bruter om de zondemacht te overwinnen. Op de planeet Toran vinden wij de 81 hoeksteen van de kennis. Het insectisme 36. In de insecten-wereld wordt er vaak een enorme wreedheid getoont, zoals insecten die in andere insecten hun eitjes leggen, waardoor de nieuwgeboren insecten het insect van binnenuit opvreten. Zo zijn ze voorzien van voedsel. Maar wij moeten dit juist niet letterlijk nemen, maar symbolisch, en wel in de juiste index van de kennis. 37. Het is van belang dat wij dieper naar dit plaatje kijken, en zien dat dit terugwijst op de Moeder die haar kinderen grootbrengt door hen te voeden met de verslagen zondemacht van het vlees. 38. Ook zien we in de insectenwereld soms dat het vrouwtje na het paren het mannetje opvreet. Op Toran worden deze betekenissen zichtbaar, en gaat het de diepte in. 39. Op de planeet Toran hebben vrouwen kinderen van beesten, zoals van varkens. 40. De vijand is de kennisloosheid die zich superieur waant. In het insectenleven snelt de vrouwelijke insect op deze vijand af om haar eieren in de vijand te leggen,
Pagina 82
of door met de vijand te paren en hem dan op te vreten. Zo rekent de vrouwelijke insect met de vijanden af, als een deel van het ecologische systeem. Dit gaat dus heel diep, dat de oude natuur zo zijn macht verliest. 41. Ook gaat juist het pad van de kennis hier weer verder, omdat wij het doorvertalen. Dit is een groot symbool en archetype. Maar er zijn hierin dus grote valkuilen en vervalsingen, de roofdieren die de doden hebben opgesloten. 42. Het enige wat me moeten doen is dus het herleiden tot de oorspronkelijke wildernis-bron. Het draagt nog steeds veel met zich mee. 43. Zoals de Egyptologie gewoon doorgaat en doorvertaald wordt in het Insectisme. 27. Het kruizen van de klaagrivier en de rivier van vergetelheid 1. Deze wildernis bron is dus niet een bron van licht, maar een kern, een centrum, van het zachte. 2. Dit is de grote verzachting die over de 82 8. De vrouw komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de kennis. 9. Het is het voorhangsel van verborgenheid, van de dromen, waardoor de man weer tot jongen wordt. 10. Het is belangrijk de terugvertalingen aarde gaat komen. Het is de schijnbruiloft der Amazonen, die altijd in de scheiding eindigt, de Wet van scheiding. 3. Hier vindt de lamsjacht plaats. Het lam heeft te maken met de bronnen van de wedergeboorte. 4. Ook wij moeten dit lamsvacht dragen als een teken van overwinning over de zondemacht. 5. Om weder te keren tot de moeder schoot moeten wij de zondemacht verslaan. 6. Belangrijk is om te komen tot het boek van de moederschoot van de lamsvacht. 7. Het boek van de moederschoot staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam dus : van man tot jongen worden. en doorvertalingen te kennen. 11. De gehechtheid aan aardse kennis moet verbroken worden, en herinneringszucht, die een mens tegenhoudt om de leegte binnen te gaan. 12. We moeten komen tot het punt waar de klaagrivier en de rivier van vergetelheid elkaar kruizen. 13. De geestelijke kippenjacht is om zo overmoed te overwinnen, en gehechtheid aan herinneringen en het aardse. Daarna kan de geestelijke kippenjacht overgaan in de geestelijke bokkenjacht om zo van het letterlijke te komen tot het symbolische en het cryptische. 14. Wij kunnen dingen alleen cryptisch bekijken door de slaap, omdat we door de slaap komen tot het surreele, de diepere lagen van het bewustzijn. 15. Slapen om te sparen, om in bezit te krijgen. Zij die hiertoe komen krijgen een band met een zwarte veer om hun bovenarm. 16. In het oerwoud is dit de kennis van de Moeder en van de eeuwige jachtsvelden. 17. De tijdschijf zal in ons werken door de doorboringen. De doorboringen geven 83 de grenzen aan, de overgangen van de seizoenen, en zorgen er dus voor dat een seizoen begint en eindigt. 18. In honger en duisternis is de geestelijke buffeljacht, die de brenger van geestelijke zichten is. 19. De symbolisering van alle dingen is om te ontkomen aan de ijzeren vuist van het letterlijke. 20. De geestelijke traan zal ons leiden tot het surrealisme, tot de diepere cryptiek der dingen, opdat grote verzoening zal plaatsvinden. 21. Die bronnen zijn de tranen van het zuivere land. 22. Tot de heiligen wordt gebeden opdat anderen uit de zondemacht worden gered om zo tot het westelijke paradijs te komen. 23. De geestelijke tranen van de wedergeboorte zullen het letterlijke van deze wereld verbreken, opdat men zal ontwaken in surrealisme. De valse slaap zal hiertoe verbroken worden. 24. Mercurius, het bloed van Horus, zijn oog, stal het Nekhbet-Wadjet orakel wat de farao's beschermde als de twee al dan
Pagina 84
niet vliegende slangen. 25. Hij maakte hier zijn staf van, de caduceus, waar omheen twee slangen kronkelen, wat een groot symbool werd voor de medische wereld. 26. De caduceus wordt speciaal beschermd door een witte slang met rode ogen, genaamd Kesha. 27. De staf wordt ook wel kerykeion genoemd, en gaf een handelaar toegang om te kunnen handelen, als het merkteken van het beest. 28. De staf van Mercurius moet verbroken worden, en Kesha, de bewaker, moet verslagen worden. 29. Egypte was altijd veel met de dood en dodentochten bezig. Hier zit een raadsel in verborgen, namelijk dat zij weten dat het verleden begrepen zal worden, en dat door andere combinaties van het verleden, binnen het verleden, dit de toekomst zal zijn, dus eigenlijk is er helemaal geen toekomst, maar alleen het veranderen van het verleden. Alles is dus al gebeurd. 30. De derde alverzoening is de verzoening van de goden en hun opponenten, die hun plaats en samenhang 84 in het verleden vinden. Alles staat of valt dus door dosering en samenhang. Alles zal onderhevig zijn aan terug-vertaling en door-vertaling, zodat de betekenissen zullen veranderen. Dit gebeurt allemaal in het verleden. 31. De honden van Okil, Orionse boze geesten, ontvoerden het kind. De betekenis van het raadsel werd weggenomen, en God nam de hof Genesis weer tot Haarzelf. Deze tuin was geschapen door het goddelijke, bij Santra, één van de zeven kennisbronnen voor de Troon van het Goddelijke. 32. De renbok is tussen de borsten van de Amazone. Dit is de stam Naphtaliy. Naphtaliy is degene die valstrikken zet. 33. De renbok is in de diepte het zwellen door honger. Dit zwellen is dat de vruchtbare sponsachtige zakjes gevuld worden met het bloed van de vijand. 34. Naphtaliy ontvangt hier de bloedsteen. Hij ontvangt hier het slachtmes. 35. Naphtaliy, de renbok, is een symbool voor het zaad van het paradijselijke lichaam. 36. Door dit snoer van de halsketen worden wij dus ook dieper ingewijd in de jacht en de visserij. 37. De gevallen, aardse spieren werken door genade, niet door loon. 38. Het beest staat op het strand van de klaagrivier. Het geklaag van de Amazones is een scheppende kracht. 39. Dit is een extra heffing, zoals belasting en verzekering, als de tucht. Dit is het economische systeem van de kennis. 40. Hierin ligt grote kennis opgeborgen. 41. Als wij loslaten of weggeven, dan gaat dit voor ons niet verloren, maar wordt ergens opgeslagen. Zo spaar je. Dit gaat door de slaap. Het Westelijk paradijs kunnen we daarom alleen maar betreden door de slaap. 42. Je kunt zo sparen in de kennis, en dit wordt beloont met rente. 43. Dit is dus de diepte die de staf van Mercurius verborgen hield. Nu is deze staf gebroken, en vinden wij doorgang. 44. Het is niet alleen een strijd. Ook 85 moeten wij het medicijn toepassen, om zo gif te transformeren tot medicijn. 45. We moeten met het gif leren werken, er gewend aan raken, het leren gebruiken en toepassen tot genezing. Alles heeft een doel. 46. Daarom is er ook het sieraad van verzoening, waar aan elkaar gewend is geraakt en elkaar hebben leren gebruiken voor hogere doelen. 47. We moeten niet fatalistisch of nihilistisch denken. We moeten overal het nut van inzien. 28. Het huis van Areta 1. In het Karaibs is Puka de doorboring. Het paradijs is in het Karaibs aratapuku, wat ook betekent : Aretha doorboort, en Aretha besnijdt. Dit is dus het Arethamedicijn, als een sieraad. 2. Wij moeten tot haar huis komen voor diepere openbaring. Het is zowel een tuchtmiddel als een krachtig medicijn. In de dieptes van de wildernis is zij volop te vinden. 3. En gij hebt zulke geestelijke oorlogen
Pagina 86
in uzelf bemerkt, opdat zij de wegen der openbaring openbreken. 4. Dingen zijn archetypes die op verschillende manieren gebruikt kunnen worden. Hier moeten we dus ook de juiste cyclus in leren ontdekken. Er is ook een tijd van verzoening. 5. Wij moeten dus dieper in de wildernis gaan om zo tot dit mysterie te komen. 6. Zo leeft het ook in de wildernissen, als een afgezonderde en als een wilde. Het is de zondemacht ontvlucht, na de zondemacht gedood te hebben. 7. Zo zult ook gij tot de arena moeten komen, om met de goden te worstelen, en de zuivere samenhang te ontdekken in uw leven. Al het lijden dan is tijdelijk, en zal zijn angel verliezen in de samenhang die tot vrede leidt in de derde alverzoening, en de hogere weg. 8. Het moet dus doorvertaald worden om tot de volledige moeder te komen, en zo aan de zondemacht te ontkomen. 9. De zondemacht is als een poortwachter tot diepere poorten om tot de oerwouden te komen, dieper in de onderwereld in het westelijke paradijs. 86 10. De bomen beelden het verleden uit. In feite is er alleen het verleden. Er komt niets meer bij, maar alleen het verleden verandert, doordat het bewustzijn daarin geopend wordt. Alles is dus al gebeurt en ligt opgeslagen in het verleden. 11. Mercurius, de Romeinse god van de dieven en de oplichterij, heeft ervoor gezorgd dat boze geesten kunnen stelen van de geestelijke kennis. 12. Mercurius is een beeld van het stadse zakenleven. Diefstal en de economie van oplichterij is alleen mogelijk door dit merkteken. 13. Het doel van Mercurius is scheiding veroorzaken, om nationalisme te veroorzaken, om culturen tegen elkaar op te zetten, in een grote arena, allemaal voor economische doeleinden : amusement, de media en de medische industrie. 14. Gij doet er dan goed aan de godsdiensten als een zuiver kunstwerk aan elkaar te smeden. In Emerius zijn alle godsdiensten één geworden en vermengd. 15. Wel ligt het gevaar dat het mannelijke aanbeden wordt boven het vrouwelijke, zodat de moederschoot gesloten blijft. 16. Leert dan ook de huishouding van de Moeder kennen, en de huishouding van de Bijmoeder. Want eerstens zijt gij wel gestorven in de Moeder, maar gij bent in de Bijmoeder opgestaan. 17. Maakt u dan op om tot haar berg te komen, alle gij volkeren, opdat gij genezing vindt, en vlees over uw botten. Tot uw eigen dorre doodsbeenderen bent gij gekomen, en ziet, zij zal u opnieuw weven, en de levensader tot u uitstrekken. Zij dan is als het merg en het zalige van het geestelijke. Zo is zij dan als de uitgestrekte wateren van de dag, die de doden geeft aan de wateren van de nacht. 18. En telkens weer werden dezen verwekt en herschapen door eigen bloed. En zij leden door in te treden in de berg van intrede. 19. En deze tochten zijn voor u opgetekend, opdat gij daar uzelf aan kunt hervormen. Zij is dan het heerlijkste deel van het geestelijke, waar ook de profeten zich aan hervormen, en de priesters. 20. Hervormt dan uw gedachten, waarop ook uw lichaam vernieuwd zal worden, door haar wateren, die ook voor u gestroomd hebben. 87 21. Gij hebt in haar uw hart gevonden. Zij zullen de grote rivier des doods oversteken. Zij zal u leiden, als de heilige boot des doods. Laten zij dan allen wachten totdat zij hen aanraakt. 22. Weest niet boos op het lijden dat je ondergaat, want het is de tunnel tot mij. Je wilt toch in je hart verbonden zijn aan mij ? 23. In mij vinden overal dingen plaats die lijken op meedogenloosheid, maar die niets anders zijn dan inwijdingen. 24. Ja, het is een hoge prijs om goddelijk te zijn, en om een spreekbuis van het goddelijke te zijn. Het zou je nergens leiden, als je van de boze wereld zou zijn. 29. De paradijselijke tol 1. Het moet diep steken om je los te kunnen maken uit de lichten die jou lieten knechten.
Pagina 88
2. Ook de worstelingen die je met de goden hebt zijn niet om je pijn te doen, maar om je vertrouwd te maken met hen, en om ze met elkaar te mengen. 3. De doorboringen van het goddelijke moeten nu eenmaal dieper gaan dan de doorboringen van de wereld, anders komt er geen eeuwige relatie tot stand. 4. Het lijkt allemaal erg overtrokken en overbodig, maar het moet juist over de rode lijn gaan om dingen te laten stollen en smelten op een hoger plan. 5. Het steekt diep, daar ze de beste hormonen moeten aanmaken om je door de schijnbaar meedogenloze tijden heen te brengen. 6. De man heeft geen monopolie op deze stof. Het is de moederlijke en amazone bouwstof. 7. Tijd is een soort geld in de geestelijke kennis wat je moet verdienen, en waarmee je de tijdschijf kan bouwen. Dit is wat het ware paradijselijke zaad is : tijdsloon, waarmee je langzaam ruimte, plaats, mag opbouwen. 8. Boete kun je zien als een extra heffing, zoals belasting en verzekering, als de tucht. Dit is het economische systeem van de geestelijke kennis. 88 9. Er is tol die nodig is om in amazonegebied te leven. 10. De bijmoeder helpt mee om het kind op te voeden en te beschermen. 11. Zij is een vrouw niet makkelijk te benaderen. 12. De geest van Mercurius had veel gestolen, en veel vandalisme gepleegd, als beeldenstormen, als cultuurbarbarisme, om zo zijn nationalisme op te zetten. 13. Hij had het Nekhbet-Wadjet sieraad gestolen, dit grote orakel, en het verwoest, en omgesmolten tot onheilige objecten. 14. Zo werd hij tot het bloed van Horus, waarin hij zich verborgen hield, achter de zondemacht. Hij werd tot het oog van Horus, en heerste zo over de stad. Hierin hield hij de geestelijke kennis verborgen. 15. Ham, één van Noach's zonen, zag het paradijselijke teken, en Areta, het teken van de hardheid en van het paradijselijke lichaam. 16. Je kunt alleen maar tot het paradijs komen als je dat zelf hebt opgebouwd, en het zelf hebt verdient. 17. Ham is de tol van paradijselijk gebied. Het is een streng tolsysteem. 18. En ik zag een nieuwe hemel en aarde, en ik zag de geestelijke kennis voortkomen. Ja, als ijs was haar verschijning. En ik zag haar het lichaam van een man in stukken breken, en zij maakte er een vrouw van. 19. Zij voert recht over de doden in de onderwereld, waar zij de vijanden onder haar voeten heeft. 20. Je loon bepaalt voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. 21. Dit is waar dit allemaal oorspronkelijk voor staat. 22. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. 23. In het Grieks is vervuld 'pleroo' wat ook objecten maken betekent om de leefruimte mee in te richten, zoals het maken van tenten en leefgerei, zoals wapens. 89 24. Deze objecten worden gemaakt van 'de vrucht van gerechtigheid.' Vrucht is in het Grieks 'karpos' wat in de worteltekst de vrucht van de jacht is, de jachtbuit (harpazo). 25. In de diepere worteltekst komt dit van het woord 'visserij', het vangen van een vis, en de bereiding hiervan voor gebruik (airo). 26. Alles wordt dus gemaakt van de jachtbuit. 27. Tekton is het woord voor timmerman, maar het betekent elke soort van ambacht in het Grieks, en ook dichter en maker van liederen. In de worteltekst is het strafrecht en wraak, en de vaststeller van de prijzen. Het is een afbetalingssysteem. Dit is ook wat gerechtigheid betekent, dat iedereen krijgt wat hem toekomt. 28. De objecten vormen dus een soort van veiligheids-systeem van afbetaling. Daartoe zijn die objecten ook gemaakt. 29. Ik weet, dat dit mij tot behoud zal strekken door uw gebed en de geestelijke bijstand. 30. Bijstand is in het Grieks weer in de worteltekst 'to furnish', het maken van
Pagina 90
objecten om het leefgebied mee in te richten, wat in de worteltekst hier gebeurt door het maken van liederen en dans, weer in verband met de jacht, het jachtfeest en de slacht, want vanuit de verslagen vijand wordt het leefgebied opgebouwd en gedecoreerd, als codes voor een veilig economisch systeem, om indringers buiten te houden. Het gaat hier dus ook heel duidelijk om territoriums af te bakenen. Dat is ook wat behoudenis inhoudt in het Grieks. 31. Ik ben op jacht naar het doel, om de prijs van de geestelijke roeping die van boven is. 32. Doel is skopos in het Grieks wat bekleding betekent, kleding, wat door de jacht gebeurt, dat we ons bekleden met de afgestroopte huid en botten van de vijand. Zo komen we tot het jachtsloon, de prijs, en een hogere roeping, om tot de amazone ambachten en ambachtsamazones te komen. 33. “Die van boven is” is het woord 'ano' in het Grieks, wat de noorderlijke hemel is. Het Noorden staat voor het verborgene. Ook betekent ano landinwaarts, vanaf de kust dus dieper de wildernis in. Ano komt van 'anti', wat tegengesteld betekent. Wij moeten dus 90 tegen al het aangeleerde ingaan, alles van een andere kant bekijken. 34. Skopos is dus de ambacht van het maken van de vijand als bekleding en sieraad. Dit is de taak van de skoposamazones. De besnijdenis van de borst 35. In Haar bent gij ook besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes. 36. Besnijdenis is peritome in het Grieks wat in de worteltekst gaat over het piercen van de borst (peri-kopto, kopto) met scherpe objecten (tomos). Ook dit is een amazone ambacht. Zij maken scherpe botjes tot piercings en binden daar kippenveren of hanenveren aan als een symbool van gnosis en gevoeligheid. Dit is dus de kopto-ambacht, uitgevoerd door de kopto-amazones. De kopto was een groot, belangrijk en heilig verbond. Alle mannen moesten aan de kopto onderworpen worden. Dat was onderdeel van de wet. Dit gebeurde zo jong mogelijk, zodat mannen niet zouden heersen over vrouwen, en zo de moeder niet zouden uitdoven. 37. Bij voorkeur gebeurde dat, ook symbolisch gezien, op de achtste dag, want in het Hebreeuws betekent acht stevigheid, als een getal van de moeder. Zo worden kinderen van het mannelijke geslacht opgedragen en onderworpen aan de moeder, zodat de moederschoot hen zou transformeren. Acht is het Hebreeuwse getal van de bedekking, zodat zij bedekt werden door de grote moeder. 38. Telkens komt de kopto naar voren, als de besnijdenis van de mannelijke borst. Wij moeten ons ernstig naar deze besnijdenis uitstrekken. 39. In het Aramees is dit verbond een dimensie, en ook een opstanding. Zo ernstig is het dus, dat een man die deze besnijdenis niet heeft ontvangen niet aan de opstanding zal deelhebben. Zij die vrouwen onderdrukken met trotse borsten vernietigen zichzelf. 40. Ook is de besnijdenis van de mannelijke borst in het Aramees een dogma. Als er één dogma gebracht moet worden, dan is dit het wel. 41. Alle mannen die deze besnijdenis niet hebben gehad leven in grote vuilheid en zijn in gevaar voor eeuwige schade. 42. De besnijdenis van de mannelijke borst is dus een groot en belangrijk medicijn, als de poort om weer kind te 91 worden. In het Aramees is dit ook stabiliteit. De kopto-amazones hebben een stevig en vast fundament in dit dogma van de gnosis. 43. Wij moeten dit dogma van de gnosis aanhangen, de besnijdenis van de mannelijke borst, de kopto in het Grieks. 44. Ook is dit het geestelijke zicht. 45. Het dogma is in het Aramees ook een sociaal netwerk van documentatie en administratie. Dit is dus wat de borstdoorboringen doen. Zij brengen de instellingen van de geestelijke kennis tot een mens. 46. Alles wat afleidt van het kopto-dogma is dwaling. 47. Het kopto-dogma is een eeuwig verbond. 48. Het volk Israel is een volk van Amazones, in de onderwereld, en de man is onderworpen aan de wetten van de Amazone, van het hogere vrouwelijke, en daartoe is de man een geestelijke gehoorzame. 49. Geen van de amazone vrouwen van het volk Israel mochten een man nemen die niet besneden was in zijn borst.
Pagina 92
50. De vrouw zou onder het oordeel zijn als zij zo'n man zou nemen, want dan zou zij de nephilim bekrachtigen. 6. De overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water, wat in het Aramees betekent : de lamsvacht van de nieuwe geboorte. Ook de tent wordt hen geschonken, van die vacht gemaakt. 30. De achtste dag 1. Het nephilim-zaad zou sterven door het kopto-dogma, door de geestelijke varkensdoder. Een vrouw die zich wel met onbesneden slaven zou inlaten zou schande brengen in het Amazone volk. 2. Als een onbesneden man tot een Amazone zou komen, en haar zou vervuilen, dan moest die man sterven. 3. Ook worden door de Amazones alle bezittingen van de onbesneden mannen geplunderd. 4. De okto-amazones scheidden de vrouwen van de nephilim, van hen die onbesneden zijn in hun borst, en zij brengen hen onder het oordeel. 5. Zij beschermden de vrouwen dat ze niet verbonden zouden worden aan een man onbesneden van borst. 92 7. De bruid komt in zicht, de nederzetting van God, in het Aramees de dochter van God. In het Aramees staat het huwelijk gelijk aan het martelarenschap. 8. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de wereld van de fijnere materie. 9. De dochter van God is gezonden om ons daar mee naartoe te nemen, en zij is die plaats zelf. 10. Er zal namelijk niets buiten het visnet omgaan. 11. Het geboomte des levens staat daar, in het Aramees de gevestigde, gezwollen tuchtplaatsen van de baarmoeder. 12. Vanuit de tucht zal de hemel herrijzen. 13. De baarmoeder is de plaats waar gemengd wordt, in het Aramees betekent mengen vuil maken, vlekken maken. 14. De lap van het lam wat de dochter draagt is om die reden vuil. Zij komt om te mengen en om de tucht te herstellen. 15. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de baarmoeder in te gaan voor een nieuwe geboorte. 16. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. 17. Het doel van de grote Amazone is om de man te onderwerpen aan de Amazone wet, en ook iedere vrouw moet hieraan onderworpen worden, zodat de valse vrouwelijke natuur sterft. 18. De ‘dochters der mensen’ die de nephilim, de mannen onbesneden van borst, aanhingen, zullen ten onder gaan in de zondvloed. 19. Het getal acht was het getal van het overleven van die zondvloed. Dit is de okto, de achtste dag, de dag van de besnijdenis van de mannelijke borst. 20. De zondvloed is dus het oordeel gebracht over de onbesneden man en zij 93 die hem aanhangen. Alleen door de achtste dag werden mannen tot geestelijke gehoorzamen. 21. Hun spier-kracht werd afgenomen, zodat hij tot de nomaden zou behoren, zij die rondtrekken met een cukkah, tijdelijke tenten. 22. Hij had geen spierkracht, dus hij kon zich nergens aarden. Hij zou een klager worden. 23. Hij kwam tot het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. 24. Dit was in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. 25. Dit is het teken wat Ham zag. Het was een paradijselijk teken. 26. We moeten naar het westen, richting de paradijselijke afgrond. Het teken van Ham moeten wij ontvangen om de spierkracht te verbreken, opdat het zaad van Ham ons kan vervullen. 27. Ham had zijn arena ervaring, om kreupel gemaakt te worden door de grote moeder, om zo het land binnen te kunnen gaan, om zich te onderwerpen aan de
Pagina 94
matriarchen. Zo kon hij geen bedreiging vormen. 28. Hij had een confrontatie met de grote moeder. Zijn spieren zouden slinken, en hij zou kreupel worden, de heilige verlamming binnengaan. 29. Zo werd de mens geschapen. 30. Het zaad wat hierdoor wordt opgewekt is het zaad van gehoorzaamheid, Thummim. 31. Het verlamt, en brengt dan een kracht van geestelijke gehoorzaamheid. Niet meer door de spier, maar door het zaad. Zo is alles onderworpen aan de wet van de grote Amazone. 32. Dit is een land dieper in het paradijs. 33. Zo zijn de voorhangsels van het paradijs verleidelijk, vol van verlokkingen, van valstrikken waaraan alleen de rechtvaardige zal ontkomen. 34. Velen zullen komen met hun afgodsbeelden, maar het paradijs zal hen niet kennen en niet aannemen als zonen, want zij dienden haar naar de letter en niet naar de geestelijke. 35. Kom dan tot de paradijselijke 94 modder, waar gij mee ingesmeerd moet worden, om u toe te rusten tot de jacht, als camouflage. 36. Zo komen wij tot de zeeen van het bloed van de vijand, en tot de rivieren van het bloed van de vijand. 37. Wij mogen ingaan, en het oude achter ons laten. 38. Door Haar Woord schiep zij de gewesten en de onderwereld, door het bloed van de vijand. Door het bot van de vijand richtte Zij Haar kampen op. 39. Er zal dan een dag zijn van bloed, van diepe duisternis, waarin de wateren tot bloed worden, en de lucht tot bloed. 40. En Zij zal verschijnen, om te regeren over de levenden en de doden. Groot zal die dag zijn, waarop Zij Haar macht zal openbaren. 41. De zonde van het volk is groot. In hun hoogmoed hebben zij zich boven de Grote Moeder geplaatst, hun tronen gezet boven de sterren. Elke vuist is tegen de andere vuist gericht, en broeders slachten elkaar af, en zusters dagen elkaar voor het gerecht. En allen dienen hun mannelijke god die van geen moeder wil weten. Moederloos zijn zij, en daarom rennen hun kinderen van hen weg. 42. Zalig zijn de kinderen die van zulke ouders zijn weggelopen. Er zal een dag zijn tegen de hoogmoedigen. Zalig zijn zij die niet in de kringen der zondaren zitten, en zalig zijn zij die hun familie hebben verlaten voor de Grote Moeder. Doet wie niet deugt uit uw midden weg. 43. De doden zullen de doden begraven. Heb geen deel aan de feesten van de moederlozen. Zij vereren elkaar, want zij vereren de Grote Moeder niet. Zij aanbidden ijdele beelden, want de Moeder heeft hen verlaten. Als wezen dolen zij rond, en als zij een moederloze vinden erger dan henzelf, dan maken zij die tot een vader. 44. De wind raast door de duisternis, om Haar kinderen te verzamelen. 45. Zo is er dan grote wedergeboorte in Haar schoot voor hen die tot deze heilige dingen zijn gekomen, dingen die verborgen zijn gebleven sinds de grondlegging der aarde. 46. Wanneer u kennis en rechtvaardigheid najaagt zult u Haar geboden bewaren en Haar gehoorzamen. De bron zal voor eeuwig met hen zijn die hierin volharden. Tuchtigt uzelf daarom, 95 en laat niemand u afleiden van de trofee. Zij die in Haar zijn tuchtigen hun lichamen en houden het in bedwang, opdat zij de prijs niet zullen missen. 47. Zij is niet gekomen om de vrede te brengen, maar de afscheiding en de geestelijke oorlog. Zondert u daarom af, en heb geen deel aan onheilige dingen. Verwijdert uzelf uit de kringen van de moederlozen. Hun schepen zijn zinkende, en spoedig zullen zij verantwoording moeten afleggen aan de Allerhoogste Moeder. 48. Zij komt niet met verwennerij, zoals de moederlozen doen, maar Zij komt met het mes, en met het bloed van de vijand. 49. De moederlozen vergieten veel bloed, maar het bloed van de vijand vergieten ze niet. Zonder het bloed van de vijand is het onmogelijk de Grote Moeder te behagen. 50. In duisternis doorboort zij hun steden, wanneer het nacht is, en wanneer zij slapen. In hun slaap verrast Zij hen. 51. Zij veracht hen die het bloed van de vijand niet hebben. 52. Draagt daarom het bloed van de vijand, opdat gij niet gerekend wordt tot Haar vijanden.
Pagina 96
53. Niet voor eeuwig toornt Zij. Kom dan binnen tot Haar eeuwige toorn, opdat u rust vindt voor uw harten, en opdat Haar toorn wordt tot vrede. 54. Niet voor eeuwig is Zij in wraak. In Haar eeuwige hardheid zult u Haar zachtmoedigheid zien. 55. Aan de zeeen van bloed heeft Zij Haar tenten. 31. Honing en zeezout 1. Gij moet strijden tegen gehoornde zwijnen en gevaarlijke buffels, en allerlei ander gevaarlijk en vijandelijk vee. 2. Wij moeten de zonde ontmaskeren en overwinnen. 3. De zee is een bron van genezing. Het zeezout doodt de zondemacht en bewaart zo het biologische organisme. 4. Zout communiceert met de lagen van de zee. Veel verborgen voedsel ligt hier opgeborgen in de vorm van zee-groentes. 5. Zeewier heeft zijn nut al op allerlei manieren bewezen. Veel diepe 96 zeegebieden blijven tot op de dag van vandaag onontdekt, en dat geldt ook voor de andere sferen. 6. In onze strijd tegen de zondemacht is zout onmisbaar. Dit zondedodend middel heeft al vele levens gered. 7. De zee is verbonden aan grote angst, maar tegelijkertijd is het een geneesmiddel. 8. Wij kunnen niet zonder, en iedereen die hoger in de kennis komt zal naar de zee worden gedreven. 9. Dit is ook waar de honing naartoe leidt. De honing communiceert met de zee, en onderhandelt met haar. 10. Zij brengen voort een levensbelangrijk medicijn, waardoor er doorgang is in de kennis. 11. Zonder dit medicijn zou alles vastroesten en vastgroeien, en zou de materiele wereld teveel macht hebben. 12. De honing en de zee weken alles los, zodat men tot fijnere dimensies kan komen. 13. Wanneer je de vrucht eet, is de eerste bijt zoet, de tweede is zuur, de derde is bitter, de vierde kan je doden, terwijl de vijfde je tot leven kan brengen. De zesde, de laatste, is zout, maar het zal je leiden tot de pit, de kern, waar je eeuwig leeft. 14. De eerste bijt zal dus smaken als honing, zoet, en dan volgen er een paar stappen van het lijden om je tot leven te brengen en diepte. De laatste bijt is zout, maar daar blijft het niet bij. Het zout leidt dus tot de kern. Met de zee alleen zullen we het niet redden. We moeten dieper de wildernis in. Het zout is hierin een hulp en een leidsraad. 15. Hoe werkt de tegenstander precies ? Alles kan in principe behulpzaam zijn, als het in beperkte, kleine mate wordt toegediend. 16. Telkens weer wordt het gehalveerd tot het punt dat het tegen zichzelf keert en zichzelf verslindt. 17. Dit is waarom de tegenstander wordt toegelaten. Wij moeten leren doceren, leren dingen in de juiste verhoudingen te brengen. Als iets ons overweldigd dan wil dat zeggen dat een andere stof in ons weggedrukt was, en dat moet naar voren worden gebracht. 18. Natuurlijk moet die stof dan ook weer 97 met mate toegediend worden. De tegenstander komt daar waar wij uit balans zijn, maar juist daardoor leren wij de balans te vinden en te behouden. 19. Alles past in de cirkel. Het is daar voor een reden. 20. Honing communiceert dus met zout, en vandaaruit kom je dieper. 21. Zout is in de Hebreeuwse worteltekst het voorbereiden en het onderscheiden, waar ook het woord 'seizoenen' voor wordt gebruikt in die betekenis, maar juist in die betekenis wordt er ook een link gelegd met de tijdschijf in het Hebreeuws. 22. Zout maakt de onderverdeling. Daarom is zout de boodschapper, die verbindingen legt en bruggen maakt. 23. Zout staat voor het mengen om iets beter te maken, en om de grenzen en verhoudingen te leggen, als de meter. 24. Zo is zout ook de ontgiftiger en een medicijn, als in een groot wiel. Zout staat in het Grieks voor de opslagplaats van de eeuwige kennis, als een heenwijzer. In zout wordt het bewaard en gaat het niet verloren. Dit pad mogen wij volgen.
Pagina 98
kleinere, 25. Honing en zout is er om voorzichtig los te weken, te doseren en te ontgiftigen, om zo alles in balans te brengen, zodat er plaats komt voor andere dingen. 26. In dit proces moeten we afstand doen van een heleboel dingen, maar andere dingen blijven in onze cirkel en cyclus, tot een bepaalde mate en in de juiste verhouding. 27. Alles moet ingedamt worden en goede grenzen krijgen. Daarvoor is het zout. Wij moeten dus leren communiceren met zout en honing. Zij zullen ons de weg leiden in de kennis. 28. Hierom bewaken bijen een groot geheim. 29. De bijen bewaken de honing, wat ook een ordenende kracht is en een ontgiftiger, en de afgezanten van de zee bewaken het zout. 30. Honing is het zaad en de vrucht van de bloem, en zout is het zaad en de vrucht van de zee. Zij willen ons bewapenen en toerusten op ons pad in de kennis. 31. Het zout maakt de grote onderverdelingen, en de honing de 98 meer onderverdelingen. Van Efraim tot Benjamin 32. De moederschoot, chasma, in het Westelijke paradijs, is de oorsprong van alle schepping. Hiertoe moet een mens de wildernis ingaan, en zo de zee overgaan om tot het diepere, westelijke paradijs te komen. 33. Efraim is 'de vrucht van de bloem' in het Hebreeuws, oftewel de honing. 34. De veer werd gebruikt om de harten te toetsen van de doden. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster. 35. Mozes had zijn wijsheid uit het oude Egypte. 36. De Grote Amazone schiep de hemel en alle planeten, dus ook de aarde. 37. Dit is de geestelijke wijnpers die getreden wordt met de voeten. Alles is in deze wijnpers geschapen. verfijnde 38. De gevallen, aardse spieren werken door valse genade, niet door loon. 39. Het geklaag van de Amazones is een scheppende kracht. 40. Ze zagen de vijand in hun tenten komen. 41. Spieren van rundergeesten werden door de indianen gebruikt als spandraad van de boog. 42. Mozes ontving de Wet op de berg Sinai. Sinai betekent doorboringen. 43. Die doorboringen gaan voornamelijk door de huid in het borst gebied en arm gebied. 44. Hier is waar de mens zijn overmoed overwint. 45. Wettelozen zijn onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. 46. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van vleselijke misinterpretaties. 47. Als we tot de stam Benjamin zijn 99 gekomen, zijn gekomen tot geestelijke gehoorzaamheid, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen de geestelijke gehoorzaamheid ingaan. 48. Dit zijn vaak de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de doorboringen. 49. Benjamin is bewapend met valstrikken voor de jacht. Hij is bewapend met lasso's en touwen om te vangen en te binden. Zijn wapens hebben punten en haken, om te steken. 50. Door de jacht komen we tot de Wet. 51. De doorboringen komen met vergif. 52. Zonder deze doorboringen is het onmogelijk in de wet te wandelen. 53. Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. 54. Het is een jacht op de zwarte kippen van valse en letterlijke interpretaties die de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken. 55. Het woord is de oorsprong, als de
Pagina 100
oorsprong van God, wat de Moeder is. 56. Zij en haar leger van Amazones rijden op beesten. 57. Het voorhangsel van de Moeder, het Woord, de Oorsprong van God, is besmeurd met bloed, als een teken. 58. Zo komt u de wildernis binnen, dan wordt u tot een wilde. Wij moeten de stad verlaten. 59. Dan kunnen wij dus daadwerkelijk tot Areta komen, de tenten en de voorhangsels van de Amazones. 60. Dit is een volk die het diepst in de natuur leeft, en het naaktst is. Zij zijn het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta. 2. De jacht op de buffel-geest, is het afbreken van misleidende genade, om te komen tot eerlijk loon. 3. Dit gaat over de vernietiging van Sodom. 4. Salomo staat voor de terugkeer van de Amazones. 5. Mozes richtte de wet op, wat om de Amazone wet gaat. 6. Dit zijn de werkingen van de moederschoot. 7. Er is geen andere weg. Dit is de grote duisternis. Zij is de brenger van geboorte. 8. Na de zondvloed kwam de Areta Amazone tot Noach, en hij gehoorzaamde. 32. Het paradijselijke teken 1. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed. Wij komen dus tot deze diepere wildernis, de diepere boodschap. 100 9. Het paradijselijke teken na de zondvloed was een jachtsboog. 10. Dit teken was het teken van goddelijke verlamming en slaap, dat wees op het paradijselijke lichaam, op de goddelijke vruchtbaarheid. 11. Zo zullen alle herinneringen zijn tot wapenen. 12. Zij met de jachtsboog is degene die de zondvloed bracht. 13. In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de zondemacht. 14. Areta is de aspecten van de tucht. Zij heeft het Woord gemaakt. Dit zijn duistere raadselen die je de vernietiging inhelpen als je ze letterlijk neemt of verkeerd uitlegt. Alleen de Grote Moeder kan deze raadselen uitleggen. 15. Het zijn metaforen voor de opvoeding. Zij zijn paradijselijke tekenen. 16. Wanneer we tot ons ware zelf komen, dan gaan er zoveel deuren open. Dit zal in de diepte van de leegte gebeuren. Het valse zelf wordt hier afgelegd. 17. Door het ware zelf worden we voorbereid om tot de Moeder te komen. Eerst moeten we door de leegte de vergetelheid ingaan, en van slaap tot vergetelheid komen. In de diepte van de vergetelheid gaat alles gebeuren, diep in de stilte. 18. Er is een valse eigenschap die overwonnen moet worden. Deze eigenschap is niet elegant, maar plomp en 101 boers, kortzichtig. Deze eigenschap is overal om de mens van zijn ware identiteit af te houden, zodat de mens de territoriale geesten dient met een geprojecteerde identiteit en realiteit. 19. Wij kunnen niet tot de ander komen zonder eerst tot onszelf te komen. 20. De mens is niet tot zichzelf gekomen, want dan zou de mens zien hoe klein en nietig hij is. 21. De mens vreest zijn ware zelf, daarom wil hij zich stoer voordoen om zijn ware identiteit verborgen te houden. 22. Zij zijn degenen die de vreemde vrouw volgen, en zo vreemde kinderen krijgen. Zij zijn zichzelf niet meer, zij hebben zichzelf verloren als zombies. 23. Zij strijden tegen het ware zelf. Ze willen niet dat mensen tot hun ware zelf komen, want dan verliezen zij hun macht en controle over hen. 24. Zij willen voor jou bepalen wat jezelf bent. Zij willen alles beslissen voor iemand anders. De kennis wordt achtergehouden. 25. Wij moeten loskomen van krachtzelven, deze leugenachtige
Pagina 102
verschijnselen. Wij kunnen niet zomaar tot het vrouwelijke komen. Wij moeten het valse zelf verliezen, en komen tot het ware zelf. 26. Zo wordt het zelf verder geschapen door de moederschoot. Ook de Grote Moeder kwam niet zomaar tot de man. Neen. De Grote Moeder kwam eerst tot Haarzelf. 27. Dit is in diepte een heel geestelijk iets, als een scheppingskracht, en het is een oorlog. Je kunt alleen tot jezelf komen door de geestelijke oorlog. 28. Na de profeten komen de strijders, de jagers. Zo vind je dus je eigen kind terug, je zelf-kind. 29. Kom tot jezelf, en word een kind, en kom dan tot de Moeder. Er is geen andere weg. Dit is een oorlog en een jacht. 30. De wildernis leidt tot de paradijselijke afgrond, tot de leegte. 31. Dit is het bereiken van de geestelijke melkgaard van Noach, door de zondvloed. 32. Diep ligt het hart, de plaats van honger, waar wij worden verenigd met de Wet en de Tucht, de Afscheiding. Zij is 102 als een wapenrusting. 33. In de leegte zijn wij niet verbonden aan onze godsbeelden, maar twijfelen wij en zijn wij in grote verwarring, in een grote test. 33. Het verhaal van Sarah 1. Wij moeten tot de eeuwige leegte komen, de eeuwige test, de eeuwige scheiding. In deze diepte moeten wij dalen. Dit is een diepe put waarin we onze zintuigen moeten leren ontwikkelen. 2. Hierin zullen we in de diepte de kleinste kennis vinden waarmee we moeten werken. 3. Wij moeten klagen en zwerven, doelloos zwerven, om te leven met de kleinste kennis. 4. Wij moeten niet links en rechts beesten vastgrijpen om van hen onze goden te maken. 5. Wij moeten minder worden, leeg, tot de dorre, saaie woestijnen komen, in diepere leegte en diepere duisternis, ons nergens meer aan vasthoudende, om zo de diepste en eeuwige stilte in te gaan. 6. Sara komt om de opvoeding te brengen. En zij voedt op tot de oorlog, tot de arena. 7. De maan zal tot bloed worden. In dit proces wordt de spier uitgeschakeld, verlamd, verbroken. Dit is het oordeel van de moeder over de gevallen man die zijn spieren aanbidt. 8. Spier-aanbidding is een grote cultus op aarde, als een werk van de nephilim, een vorm van materialisme. Dit gaat zowel subtiel als openlijk. Het maakt de materie dichter, zodat de mens de kennis niet kan bereiken. 9. De maan verandert in bloed. Dan komt duisternis, gepaard gaande met honger en leegte. 10. Door het zoonschap komen wij tot God. 11. Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar 103 werden alle stammen geboren. 12. De maan wordt uiteengespleten. Dit is als de verbreking van het lege vat. Zo zal de maan dus tot grotere duisternis leiden. Sarah is een grote vruchtbaarheidscyclus, om de macht van de spier te verbreken. 13. Dit leidt dus tot de duisternis, en dan tot de dood, waarin de valse natuur afsterft. 14. Dit leidt tot de grote vergetelheid. 16. Haar tenten zijn duister. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. 17. Alleen de uitgehongerden, de verzwakten, kunnen tot haar komen, zij die geen tekenen van mannelijke suprematie meer vertonen. 18. In de Vreze van de Kennis komen zij tot haar, door haar tenten en voorhangsels. 19. Alles zal terugkeren tot de natuur. Alles kwam namelijk voort vanuit de natuur. 20. Rechtvaardig betekent ook vrezen en bewustzijn. Het maakt duidelijk dat er
Pagina 104
alleen bewustzijn is in heilige vrees. De rest zal afsterven. De heilige vrees is de sleutel tot het leven en tot de kennis. 21. De eeuwige kinderen komen uit de bron van het eeuwige kindschap. Het is onmogelijk om zonder dit tot de Grote Moeder te komen. 22. Alleen door het eerlijkverdiende loon, komen we tot de overwinning. 23. Het gaat niet zomaar om het ontvangen van visioenen, maar wij moeten diepere zintuigen ontwikkelen. 24. Ongeloof is gebrek aan geestelijke gehoorzaamheid in het Grieks. 25. Er is een leidraad voor hen die in de geestelijke gehoorzaamheid zijn. 26. Geleid worden is verbonden aan oordeel, tucht en wet. Dit is de enige manier om geleid te worden. 27. Door de kastijding komt gehoorzaamheid. 28. Het teken van Noach is de boog, een paradijselijk teken. 29. Nu de boog in het paradijs waaruit de vrouw werd geschapen een diepere betekenis heeft, heeft de boog na de zondvloed ook een diepere betekenis. 104 30. Noach mocht het oorspronkelijke bouwmateriaal waaruit de mens bestond zien als een teken aan de hemel, als een verbondsteken. 31. Dit was dus het goddelijke lichaamsdeel waaruit de vloed, het zaad, de mayim, was voortgekomen, omdat de mens daarover zijn controle had verloren. 32. De mens had de goddelijke verlamdheid verloren, maar nu was er weer een weg terug. 33. Het teken zou verschijnen, niet zomaar in de wolken, maar in de verschijning van de Allerhoogste, in dit geval met het paradijselijke teken. 34. Alles om ons heen verbergt een diepere betekenis 1. Ham, de voorvader van de zuidelijke regionen van de aarde en van Kanaan, kreeg een visioen van het paradijselijke teken. 2. Het teken zelf was gemaakt om terug te wijzen op de oorspronkelijke man, maar ook de oorspronkelijke vrouw, die een leidraad was voor de man. 3. Zo zien we hier de weg en het proces tussen zacht en hard. Wij moeten hard worden door de diepere zachtheid. 4. In het proces ontstaat er loon, om te laten zien dat we alleen door eerlijkverdient loon tot het geestelijke kunnen komen. 5. Er is loon in het oerwoud. Dit brengt een verandering van gezichtspunt met zich mee. 6. Alleen door het eerlijkverdiende loon, komen we tot de overwinning. Alle overwinning buiten loon om is vals. 7. Alles wat we om ons heenzien verbergt een diepere betekenis, die ons zal verzwelgen als we de betekenis niet vinden. 8. Zij die de kennis der dingen afwijzen, en de dingen gewoon gebruiken als in materialisme en hedonisme, genotszucht, zullen hierdoor ten onder gaan. 9. De beesten wachten op dat moment, dat zij deze zielen mogen verslinden. Daartoe zijn zij uitgezonden. Wij moeten 105 daarom klaarkomen met het mysterie. 10. De diepere vertalingen der dingen laat ons dieper doordringen in het oerwoud. 11. Zij zijn de sleutels tot de diepere werkelijkheden. Wij zien hoe Var de werkelijkheid is van de matriarchie. Zo is Var een machtige sleutel tot een parallele wereld, een parallel realiteit, van het hoogste deel van het Amazone gebied. Deze andere realiteit is Kraal. 12. Wij moeten op doortocht gaan tot de diepere paradijsen van de Moeder. 13. De gevallen nephilim zagen de dochters der mensen, en wilden hen gebruiken om zichzelf voort te planten. Deze 'dochters' zijn in het Aramees ook : steden. 14. De gevallen nephilim wilden deze steden, of stadse dochters der mensen, dus gebruiken om zichzelf groot te maken. Ze zagen daar een handel in. In het Aramees gingen de gevallen nephilim zulke vrouwen, als personificatie en symbolen van de steden, verzamelen. Een 'dochter der mensen' is daarom een stad op zichzelf, een buitenaards organisme, wat dus niet meer menselijk is. 15. De dochters van Adam zijn de
Pagina 106
dochters van het rode volk. Dit wekte de woede op van de valse god. 16. In het Egyptisch draagt de wet van oordeel een veer, om de harten van de doden te toetsen. 17. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster. 18. De wet van oordeel is de scheppingskracht van de moeder. 19. Je kunt alleen door loon komen, en niet door valse genade. Valse genade is van de dwazen, waardoor alles overhoop gegooid wordt. 20. De geestelijke economie is een overwinnings-teken, verbonden aan de tong, het Woord. 21. Zij representeert de wetten van het loon, als de hemelse leeuwin. 22. Zij is een dubbele moeder, als een Urim en Thummim. Zij is de wet van de doorboring. 106 23. Zo worden wij in elke leegte voorbereid voor de doorboring, als een teken van de wet. 24. Elk loon roept ook weer op tot een nieuwe strijd. 25. De wet van oordeel draagt een veer als het beeld van de scheppingskracht van de moeder, die zorgt voor totale onthechting van het zintuigelijke, om zo tot wedergeboorte te komen. 26. Het water is een groot vruchtbaarheids-symbool. Door zweet zou het water zijn ontstaan. 27. Hoe kunnen we dieper in de leegte komen om zo verbonden te worden aan de geestelijke gehoorzaamheid ? 28. Dit is een proces van afsterven aan onze oude natuur, zodat de nieuwe natuur kan voortkomen. We moeten terugkeren naar de eeuwige oermens. In het Aramees is dit de chronische, langdurige mens die vergeleken wordt met oude wijn, dus de gerijpte mens. 29. Ook in het Grieks is het chronisch, gedisciplineerd, als herhalend, wat een worsteling is in de diepere wortels, een gevecht, als een vechter. 30. We moeten terugkeren tot deze oernatuur. 31. Wij moeten dagelijks sterven. Sterker nog : Wij moeten komen tot de eeuwige dood, om zo te komen tot het eeuwige leven. Dit heeft een plaats in de tijdschijf die in deze dagen hersteld wordt. 32. Wij moeten tot de kern komen wat deze symbolen allemaal verborgen houden. Aramees niet zomaar letterlijk de dood, maar gehoorzaamheid, volkomenheid, als de Thummim. 4. In het Aramees is deze 'dood' ook het volgen, als het volgen van de vrouw. 5. We spreken over het touw van gehoorzaamheid, als een verwijzing naar het paradijselijke hart. 6. We moeten dus een beter zicht op de metaforen gaan krijgen. 7. De betekenissen worden verborgen gehouden. 35. De nephilim overwonnen door Sion en haar dochters 1. In het Aramees is Golgotha het brengen van het Woord, de prediking, wat in het Grieks de runderjacht is. 2. Golgotha is dus de velden van de runderjacht, de bizonjacht. 3. Doden betekent in het Aramees scheiden. Ook duidt dit op de Mowed, de tijdschijf, de overgangen van de seizoenen. De dood betekent in het 107 8. De opstanding is in het Aramees de hemelse vreze, naast het feit dat dit woord ook weer scheiding betekent. 9. De opstanding betekent in het Aramees het vieren van de geestelijke gehoorzaamheid was gebracht, en dat is ook het doel van al het lijden. 10. Ook werd de scheiding dus als een feest gevierd, wat verbonden is aan de scheidings-theologieen van Betelgeuze en de wetten van Var. Dit heeft dus te maken met vruchtbaarheids-rituelen. 11. Vanuit het toetsen worstelen we met het lijden, maar door de kastijding leren
Pagina 108
we ook de gehoorzaamheid en het aanvaarden van de tucht. 12. De tucht is om de goddelijke verlamdheid te brengen. De opstanding staat voor het ontvangen van de heilige vreze. 13. Stauros, het visnet, betekent in de wortels : volharden. Het is dus het feest van de volharding. 14. In het toetsen moeten wij komen tot de hemelse vreze. Wij moeten gaan van de dood tot de vreze. Ook hierin moeten we tot de diepste vreze komen, tot de vreze tot de vreze tot de vreze, en wij moeten komen tot de eeuwige vreze. 15. De nephilim werd door de vrouw Sion en haar dochters overwonnen. 16. Het is de kennis van duisternis, het terugkeren tot de leegte van de duisternis, om daarin tot geboorte te komen. 17. Dit is het stof van het paradijs. 18. De wapenrusting wordt gewonnen uit de het stof van het paradijs, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 19. Het is het stof en het vuil van de 108 paradijselijke onderwereld. 20. Het heeft er mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. 21. Job zegt dat al zou zijn tegenstander een boek schrijven, hij zou het als een verentooi gebruiken. 22. Het is de plaats van het observeren, en van de uitleg van de geestelijke tekenen. 23. Dit alles bevindt zich in een hart van hemelse vrees. Job zegt dat de Vreze des Heeren de heilige religie des Heeren is en de oorlogstaktiek, intelligentie en zintuig. 24. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt. 25. Dit heeft dus te maken met het gebied van de Thummim, waardoor men binnengaat door de Urim. 26. Thummim is om geestelijk zicht te geven. 27. Kinderen werden in de mijnenschachten gegooid, waar de jongens moesten werken. De mens kwam hier in na de zondeval, als een put met vele van zulke mijnschachten, als een groot stelsel van slavernij. 28. Hier moest de mens zwoegen. Zij beefden, waren onstabiel, en moesten daar rondzwerven. Uit dit deel van de onderwereld komt vlees voort. 29. Job was zoekende naar de tafel van God, goddelijke wezens, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 30. Hij was zoekende naar de plaats waar hij zou worden klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding. 31. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. 32. Ervaring zou hem laten overwinnen. 33. Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit is het pad van Job, van de Thummim. 34. Ook Job komt in aanraking met de klaagsteen, het stof van het paradijs. 109 35. Wanneer wij de heilige halsketting hebben ontvangen, het paradijselijke hart, dan zal dit ons terugleiden tot de grond van het paradijs, de aarde van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin wij gevormd worden. 36. Alles kwam voort vanuit de stof van het paradijs, en ook zouden we daar weer naar terugkeren. 37. Dit is waar het pad van Job naartoe leidt. 38. God wilde hem terug brengen naar het stof van het paradijs. 39. In het Hebreeuws is Job bewapend met de stof van het paradijs. 40. Job werd geleid om neer te liggen, te slapen, in het stof van het paradijs. 41. Job moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. De vijand verslagen door het stof van het paradijs 42. Het stof van het paradijs brengt tot
Pagina 110
rust. 43. Job's vlees was bekleed met vuil. 44. Het stof van het paradijs is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. 45. Wij moeten leven vanuit de stof van het paradijs. 46. Hiermee worden we bedekt, zinken hier in weg, om tot een strijder te worden, bewapend te worden, en ontwapend. Het is de plek van herschepping. 47. Het is de klaagsteen, het zand van de klaagrivier. Zo overwinnen wij het vlees. Wij komen van het vleselijke klagen tot het geestelijke klagen. 48. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we Urim en de Thummim terug. In het stof van het paradijs is afgerekend met de vijand. 49. Wij moeten de erfenis op waarde leren schatten en niet zomaar verwerpen, of in het tegenovergestelde : aanbidden. 50. Het voorgeslacht liet ons een gevaarlijke, onvertaalde erfenis achter, vanuit het verstandelijke stenen tijdperk. 110 51. De erfenis moeten we op waarde leren schatten. Niet zomaar verwerpen, niet zomaar aanbidden. 52. Wel moesten wij door deze bedeling heen, want er was geen andere weg gegeven. Het pad was juist opgesloten hierin, dus we moesten wel. 53. Ons voorgeslacht was in gevecht met deze gevaarlijke, onvertaalde erfenis, omdat dit nu eenmaal regeerde. 54. Zij wisten nog niet hoe de paradijselijke stof toe te passen. 55. Ons werd dit in de stad aangesmeerd, terwijl de wildernis werd verworpen. 56. De roep is nu om terug te gaan tot het paradijs. 57. Breng alles tot de paradijselijke stof, echt alles. Zorg ervoor dat je niets overslaat, anders zal het zich tegen je keren, en je tegen houden. 58. Alles moet dus vervangen worden door de paradijselijke stof. 36. Sion’s recht En springt dan toe, 1. Het 'water des levens', is het mayim van de geestelijke honger in het Hebreeuws. Mayim staat gelijk aan de zee, de rivier. 2. De moeder wil dat wij zwak worden, maar zij haat de valse zwakte, zij die ergens in de zwakte blijven steken en niet tot de diepere zwaktes komen om daarin oorlog te voeren, woede te hebben, om zo wraak te nemen. 3. De moeder haat omkoperij en spijbelzucht, want dat is valse zwakte. 4. Het is de zwakte van het haten van de tucht, en het niet opgroeien in de kennis. Het is de vloek van het materialisme. 5. In het hoge gras staat zij, Haar pijl gericht op haar vijand, Het gras vergeeld, En dan slaat zij toe, 6. Tot klaagzangen in de nacht, Oh zij die aan haar geklaag ontkomen, Zij zullen staan in haar gerechtshof, Zij staart in het duistere gat, 111 Haar pijl en boog gericht op hen die schuilen, Nee, geen rust zullen zij hebben, Want de allerhoogste hebben zij getard, Zij trekt hen naar haar hol, Als een roofdier haar prooi 7. Zij draagt haar prooi naar de laatste bestemming, In haar gerechtshof gaan zij ten onder, In het hoge vergeelde gras staat zij, Haar speer opgeheven, 8. Zij werpt en mist niet, Haar netten vol met vis, Haar mond vol geklaag, Nooit komt er een eind aan haar geklaag, Nooit zullen de onrechtvaardigen een weg tot haar vinden, 9. Zij zakken weg in een bodemloze put, In het hoge, vergeelde gras van de wildernis staat zij, Het is bijna hooi, Haar prooi draagt zij met haar mee,
Pagina 112
In haar hol zingt zij haar overwinningsliederen en klaagliederen, Zij zullen terugkeren waar zij vandaan komen, In het hoge gras staat zij, De wildernis achter haar 10. In het wilde veld staat zij, Haar hol ver achter haar, Oh, kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Haar klaagzang is een grote test, Haar vijand sleurt zij naar haar hol, Kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Haar kooien zijn vol, Het doordringt hun hoofden totdat zij vallen, Het sleurt hen mee naar duistere grotten, Kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Het grote geklaag is zij. 11. Het sieraad, de grootheid, gezwollenheid, en schoonheid van de dochter van Sion, de dochter van de wildernis is voortgekomen, gegroeid. 112 12. Het opkomen is een oorlogsgroet en een confrontatie. Het betekent vertaald worden. Het betekent een taak tot voleinding brengen. Het betekent ook kastijding. 13. De door haar aangestelde kooibewakers zijn sterk geworden. Hongerig en zonder hulp van een leger, geemancipeerd en onafhankelijk, kwamen zij tegen hen die omkoperij liefhadden. 14. Zij groeiden op in de kennis van oorlog en jacht. 15. Ze zag de vijand in haar tent komen. Het was een strik voor de dwazen. 16. Dit is de slacht van de beesten van overmoed. 17. Zij proberen de kennis uit iemand weg te roven, en plunderen herinneringen. 18. Zij zijn dwalende bedriegers. De schepping voortgekomen uit het afgekapte hoofd van de buffelgeest 19. Job vroeg om een duidelijke overgang in de Mowed, de tijdschijf, opdat hij wist wanneer iets overging in iets anders. 20. Dit is een getijdenboek of urenboek met psalmen, een liturgische kalender en gebeden, met de besprekingen van de uren en getijden. 21. In het Hebreeuws wordt het woordje 'shaphat' vertaald als rechter, maar het betekent slager, als de brenger van het oordeel. Het is de brenger van straf. De slager is een hele hoge bediening. 22. Hier gaat het over het ontvangen van de besnijdenis, een beeld van vee-slacht. 23. Het is het binnengaan van Bashan, de velden van overvloedig vee. 24. Pi is in het Orions de hooggeorganiseerde bloedrelaties binnen de stammen, als een civiel systeem. Dit gebeurt in de dieptes van de wildernis, waar we aan alle sociale contacten zijn afgestorven, dat daar hogere, diepere contacten voor in de plaats komen. Er is daar diepere leegte, diepere duisternis, diepere afgezonderdheid, maar dit roept dan ook weer hogere organisatie op. 25. De gehele schepping kwam voort uit 113 het bloed van de buffelgeest, en uit het afgekapte hoofd van een buffelgeest, als teken dat de mannelijke suprematie onderworpen was. 26. Door te komen tot de leegte sterft de oude mens, het vee, een geweldadige dood. 27. Ook dit gebeurt door de bediening van de geestelijke Slager. 28. Wij moeten valse kennis overwinnen en juist komen tot de diepere geestelijke betekenis. 29. Uit het geestelijke buffelbloed is alle schepping voortgekomen, en deze overwinning betekent van valse genade overgaan tot eerlijk loon, oftewel het persoonlijk goedmaken met de grote moeder en niet meer bedriegen. 30. Hiervan is de tijdschijf een beeld. 31. Dit is een dieper Pasen, een diepere Urim en Thummim. 32. Het gaat over het ontvangen van de besnijdenis, het ontvangen van het slachtmes. 33. Hierdoor wordt er een diepere geestelijke gehoorzaamheid opgewekt.
Pagina 114
34. De vrouw werd hiervanuit geschapen, of beter : kwam hierdoor, door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 35. Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren. 36. Alnilam is het centrum van de 'riem van Orion', de middelste planeet. De Alnilamse paradijs teksten noemen heel specifiek dat de mens is voortgekomen uit de beenderen van een rund. Orion was in Griekse mythe geboren uit een met zaad en urine bevuilde runderhuid. 37. De Alnilamse paradijs teksten tonen dat de mens voortkwam vanuit de buffelslacht, of bizonslacht, en dat de mens daar ook altijd naar zou terugkeren. 38. Noach dronk van de wijngaard en was dronken, waardoor hij kwam tot naaktheid, openbaring, tot het geheim van de schepping. 39. Belim staat voor het vergieten van geestelijk runderbloed. Belim is de 114 Orionse naam voor Assur, als de runderslacht. 40. In de paradijs teksten van Betelgeuse zijn alle dingen geworden door de buffelslacht en buffelbloed. 41. Kennis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. 42. Het was de grote moeder kennis tegen de buffel van mannelijke suprematie. 43. Er waren bepaalde elementen die iedereen moest hebben. 44. De stam Issaschar staat voor de paradijselijke leegtes, en voor de doorboringen. 45. Dieper in de paradijselijke leegtes, komen we van het letterlijke tot het symbolische. 46. Het paradijselijke raakte verloren en in de vergetelheid. En geleidelijk aan begon alles zijn betekenis te verliezen. De mens verloor profetie en werd gebonden aan vaagheid, materialistische geestelijkheid, loze wolken zonder wateren. 47. De mens raakte verstrikt in de rijkdommen van Assur. 7. Het boek wordt gesloten. Wij moeten altijd alles testen aan het hogere Woord de levende, geestelijke Woord van God. 37. Het laatste oordeel in het paradijs 1. Eerst moet Urim heel diep gaan, opdat wij geen dingen in overmoed gebruiken. Urim is het dragen van het lijden. De Urim is het toetsen. 2. Ook Job werd naar deze plaats geleid om getest te worden. 3. De Urim staat dus voor het hele toetsproces van het brengen tot de geestelijke gehoorzaamheid. Dit is een langdurig proces, waarbij dingen zorgvuldig worden getest, en waarin de goddelijke verlamdheid een belangrijke plaats heeft, om menselijke inmeng te voorkomen. Het oordeel begint bij onszelf. 4. Wij moeten allereerst geestelijk gehoorzaam zijn, anders gaat het mis. 5. Urim is dus een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven. 6. Het valse Woord wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. 8. De heilige paradijselijke stenen zijn de geestelijke geschriften van het paradijs. 9. Alles moet hierdoor getoetst worden. 10. Het is het werk van de wijnpers, van de paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 11. Het is de opening van het Woord. Het is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. Hier zijn de schatten opgeslagen. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het goddelijke zaad, de vruchtbaarheid. 12. Daarom willen wij niet dat het van ons wijkt, want dan is alles verloren. Wij willen komen tot Haar dieptes. Ook Job kwam tot haar dieptes. 13. Hier is alle kennis opgeslagen. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. Het leidt terug tot haar, de 115
Pagina 116
opgeslagen kennis. 14. Zij wordt geopend om de levenden en de doden te oordelen. Zij bewaakt de geheimenissen van de baarmoeder. 15. Zo zijn dan de Urim en de Thummim van het laatste oordeel. 16. Zo ontvangen wij het geestelijke zicht. 17. Zo komen wij tot de plaats waar het bloed van de vijand als rivieren stroomt. 18. Door de Urim komen we uiteindelijk tot de rode steen, de steen van bloed, de steen van Ruben. Wij moeten gewassen worden in het bloed van de vijand. 19. In de diepte van de grond van het paradijs vinden we de paradijselijke vloed, overweldiging, in de vorm van rivieren en watervallen. 20. Hier zijn ook ergens de watervallen van bloed, en de zeeen van bloed. Dit is dus te vinden in de overwinning over het vlees. 21. In de paradijselijke ondergrond worden wij ontvangen. Hier leren wij de ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten waarin alle 116 voorgeslachtelijke zegels zullen breken, en de wateren en de maan zullen veranderen in bloed. 22. Het overweldigt ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de bronnen van het paradijs te vinden. Ook Job werd hier naartoe genomen, nadat hij door het stof van het paradijs was bekleed. Hij werd geleid tot het geestelijke gesteente. 23. De Urim is als de zuiverende kracht, de wassing. Wij zullen terugkeren tot de rivieren van bloed. 24. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. 25. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. 26. Het lijden leidt tot de geestelijke verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. 27. Het is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust. 28. Het is juist zo dat als we de vijand hebben verslagen, dan komt de Vreze des Heeren vrij. Zo niet, dan mag je je afvragen of je de vijand wel verslagen hebt. De drogbeelden van de stad onderverdeling, maar dit is slechts een drogbeeld. 29. Valse mannelijkheid wordt in stand gehouden door veel leugens. Veel profeten lopen met deze kermis mee, terwijl de wildernis-profeten zich in grote woede afzonderen, walgende over dit staats-circus. 30. Men wil zo graag meetellen dat men de geestelijke kennis vergeet. Oppervlakkigheid en 'mannen-behagenis' doet velen de prijs missen. Men houdt de mening van de massa hoger dan de waarheid. Men houdt de ingeburgerde, gevestigde autoriteit hoger dan de waarheid. 31. Het vlees regeert, de wachters van de kennis, het zwijn van het paradijs. Dit is een grote test. Luien en navolgers zullen dit geheimenis niet willen oplossen. 32. De waarheid is dat we de grootste karikatuur ooit gemaakt van de man vandaag zien in de wereld, in de stadse gewesten van een soort pseudo-realiteit waar alles omgekeerde wereld is. 33. Toch is ook de stad innerlijk verdeeld, en dat moet ook, want ze zetten iedereen tegen elkaar op. Zij willen bloed zien. Het recht van de sterksten maakt zo een 117 34. Velen knappen af op het systeem, en komen met een alternatief of benemen zichzelf van het leven. Velen trekken zich terug en besluiten in eenzaamheid te leven. 35. De draaimolen is zotgedraaid en niemand kan het meer stoppen. Je kan het op een grote afstand bekijken en je afvragen : 'Wat voor een virus is dit ? Wat voor een leprechaun danst daar ?' 36. Want het is een leprechaun. Er wordt een toverkunstje uitgevoerd. Er is nu kans om hiervan te ontwaken. Velen schreeuwen om een beetje kennis om dit alles te kunnen begrijpen. Het maakt hen gek. De leugen blijft maar dreunen in hun hoofd. Velen verlangen naar het frisse water van de geestelijke kennis, maar velen kunnen het niet duiden en weten niet eens wat het is. Velen worden niet tot de geestelijke kennis toegelaten. Dit is een grote tragiek. 37. Er hangt namelijk een grote prijs aan de geestelijke kennis, en velen willen die prijs niet betalen. Velen willen nog water bij de melk doen, compromissen maken.
Pagina 118
38. Kennis of Recht ? 1. De bronzen voeten die de geestelijke persoon heeft zijn 'vuile voeten', brons betekent 'vuil'. Dit vuil staat voor camouflage, duisternis en rebellie. 2. Ishmael maakt zich vuil voor de strijd. Dit komt tot uitdrukking in de tweede zoon van Ishmael : Kedar, duisternis, vuilheid, modder. 3. Vuil, kedar, wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een chemische schoonheid die ons te gronde richt. Bedenk alle kankerverwekkende stoffen die in hedendaagse schoonmaakmiddelen zitten. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur en de geestelijke kennis. 4. Waar het visioen ontbreekt, gaat het volk ten onder, speelt het volk voor leider. 5. Als het volk het boogschieten onderhoudt, is het gelukkig, doelgericht, vol onderscheiding. 6. Mensen kunnen geen recht doen. Ze kunnen dingen niet in hun verband zien, 118 en zien dingen over het hoofd, en in hun eigengerechtige woede en ijver gaan ze dan zelf rechtertje spelen, terwijl er een hele wereld in de duisternis is waar ze niets van afweten, een hele wereld van verborgen kennis, van geestelijke kennis. 7. Al hun grafiekjes van 'recht' en 'rechtvaardigheid' zullen instorten, omdat ze de geestelijke kennis niet hadden. Er is iets groter dan 'recht'. 8. Hier zal Ismael naartoe leiden, als de brug van de moederschoot in het Aramees. In het Hebreeuws is staal verbonden aan geestelijke gehoorzaamheid en vuil. Dat wil zeggen : Je kunt nog zo veel praten over rechtvaardigheid, maar als je de geestelijke gehoorzaamheid, het staal, niet kent, dan heeft het allemaal geen zin. 9. Vuil, een ander aspect van staal, staat gelijk aan 'strategie' en 'rebellie'. 10. Wij moeten dus kiezen tussen 'Kennis’ of 'Recht' ? 11. Mensen toetsen niet, of toetsen maar half of vals. 12. Zij die slagerij bedrijven zonder de Urim, zullen door de Urim verslonden worden en ten onder gaan. symboliek en zelfs cryptiek. 13. Qarqapta betekent : schedel, als het Aramese woord voor Golgotha. In het Grieks is dit Kranion, van Keras, wat ook 'haar' betekent. 14. De baarmoeder zal in duisternis, en haar veranderen. Dit gaat dus om de openbaring van de harige moederschoot. Daarom betekent Golgotha 'haar', omdat het de ingang tot de moederschoot voorstelt, het voorhangsel, waar ook het schortje van veren hangt. 15. De moederschoot, als een beeld van de bron van de geestelijke kennis zal dus weer gehoorzaamt worden. Dit is dus iets heel paradoxaals van onmeetbare diepte en schoonheid. De schepping van man en vrouw 22. De wet is boogschutter. 16. Als wij tot de grootste en eeuwige zwakheid zijn gekomen, komen we daardoor ook tot een soort van spasmische sterkte. Sterkte is dus niet zomaar 'kracht'. We mogen geen krachtjunkies worden. Neen. Sterkte is 'alertheid', dus een hogere vorm van gevoeligheid. 17. We hebben dus niet met letterlijkheden te maken, maar met 119 23. Hierin vinden we de waardevolle objecten. 24. Hemels voedsel werd aan het volk in de wildernis gegeven. 25. Wij moeten het vruchtbaarheids-teken in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om zo door de leegte tot de paradijselijke afgrond te komen. 18. Wij moeten weer helemaal kind worden in de geestelijke kennis, en vandaaruit opgroeien. 19. In dat opzicht kunnen we niet zomaar alles weggooien alsof het allemaal niets betekent zoals de atheisten doen, of mensen die zo op het geloof zijn afgeknapt dat ze niets meer met wat voor geloof of religie dan ook wat te maken willen hebben. 20. Voor een bepaald seizoen kan dit wel, en is zelfs noodzakelijk, maar de oorlog gaat door. 21. Het zegt niet wat het zegt. Het houdt iets verborgen, en moet ermee voor de dag komen.
Pagina 120
26. Het zou weer zijn als de dagen van Noach, en dan is er voor de oprechten dit teken weer te zien. 27. Voor de onoprechten is dit het teken van het oordeel. 28. Man en vrouw waren geschapen vanuit geslachtsdelen, en de man had deze in plaats van spieren, dus door zijn hele lichaam heen. 29. In het goddelijke lichaam zijn er meerdere harten. 30. De oorspronkelijke mens had in het paradijs meerdere harten, waardoor de druk niet op één hart terechtkwam. 31. Door deze harten konden ze beter hun lichaam besturen en de koninkrijken waarover zij waren aangesteld, de dierenwereld en de plantenwereld. 32. Er waren vele omlopen, circulaties in het lichaam die noodzakelijk waren om in het paradijs te kunnen leven. 33. Deze circulaties werden afgebroken door de zondeval, en de verwijdering uit de hof. 34. De harten, die de spil vormden van 120 39. Het paradijs van Eva 1. Door de honger komen we los van vals, stads voedsel en ontvangen wij wild voedsel, om de vijand te verslaan, en te komen tot de eeuwige vreze in het paradijselijke zaad. 2. Ayil zijn de sterke mannen, de groten van naam, met grote rijkdom, oftewel de nephilim, die door de 'dochters der mensen' zijn uitverkoren en worden hun bijna goddelijke lichamen, werden uit het centrum gehaald, en kwamen onder de vloek der aarde. 35. De hersenen waren een hart, zo spasmisch als een hart, verbonden aan de moeder. 36. Dit waren de hart-hersenen. De hersenen op aarde zijn parasieten die mensen materialistisch houden. 37. Het hersenen-hart werkt vanuit de goddelijke verlamdheid, vanuit de paradijselijke slaap van Adam. bekrachtigd. Dit zijn vrouwen die uit zijn op geld, macht en aanzien. 3. Zij begeren deze heersers om er overspel mee te plegen, opdat zij het geslacht van de nephilim in stand kunnen houden. 4. Het zijn gesneden beelden waar afgoderij mee gepleegd wordt. 5. Welzalig Adam die gedurig vreest, en wie zijn hart, binnenste, verhardt, tot rebellie. 6. Welzalig is in het Aramees : regen, paradijselijk vocht. 7. Vrees is verbonden aan het verharden, als een resultaat. Ook is vrees een verwondering, en in het Aramees is het aanbidding. 8. Weer gaat het hier over het paradijselijke lichaam wat gemaakt is uit geslachtsorganen in plaats van spieren. 9. Het bloed wordt door het lichaam gepompt, door verhardingen, door het samenpompen van bloed. Dit gebeurt dus door de vrees, door het beven van Adam, door in te gaan in de eeuwige vrees. 10. Dit veroorzaakt rebellie tegen het 121 vlees, tegen de zonde. 11. Dit is een oproep tot de geestelijke oorlog. 12. Het betekent het verkrijgen van geestelijke kennis. 13. Door kennis (da'ath, gnosis) worden de kamers gevuld met allerlei kostbare, zeldzame en liefelijke (vruchtbare) sterkte, pezigheid. 14. Hard is dus juist weer verbonden aan vreze. 15. In het Aramees is hij bewapend. 16. Het is dus zo dat in de geestelijke kennis je zowel dieper komt in zwakheid, als dieper komt in sterkte. 17. In het Hebreeuws gaat dit over het sterk zijn van de voeten voornamelijk, als in alert zijn. 18. Met sterkte wordt er dus alertheid bedoeld, en geen brute kracht. Het gaat hier om de subtiele sterkte van de geestelijke kennis. 19. Het verharden van het hart duidt op de heilige vreze, de alertheid van de voeten van de strijder.
Pagina 122
20. De verharding van het hart is de verharding van de oorspronkelijke paradijselijke lichaamsdelen. 21. Doorboringen zijn verkieslijker dan veel rijkdom. Belegering is beter dan zilver en goud. 22. Door zwakheid, honger en vreze komt hardheid en (nog meer) honger. 23. Al heeft men goud en een menigte robijnen, het kostbaarste juweel, hardste wapen, zijn de lippen, randen, van da'ath (gnosis). 24. Recht doen en offeren (asah) is een vreugde voor de rechtvaardige, en de bedrijvers van rebellie nemen in, zijn de slagers. 25. Dit heeft niets te maken met stadse, frivole vreugde. Het is verbonden aan vreze, wat dan een uitstorting brengt van het zaad van herschepping (mayim). 26. Als je ergens halverwege de vreze en de honger loslaat, dan komt er vroegtijdige, valse vreugde. De stad is hiervan bezeten, en werkt door valse vreugde. 27. Dit heeft niks te maken met de 122 geestelijke vreugde die komt door de eeuwige vreze. 28. Als één van deze eigenschappen ontbreekt, dan is het gedoemd tot falen. 29. Als een man zich hoger en sterker waant dan de vrouw, daar is waar het leugenachtig wordt. 30. Het paradijs van Eva is een beeld van de geestelijke moederschoot. 31. Dieper in het paradijs ligt de opslagplaats van het geestelijke zaad. 32. Sinds het geestelijke zaad dieper in de moederschoot ligt, stroomt het. 33. De rivier die er omheen ligt is 'scheiden' en 'verzwakken', als een bezetter. 34. De rivieren zullen in bloed veranderen, waarvan deze rivier een beeld is. 40. De stenen van de schrijfpriester 1. De Steen van Ruben is de steen van het geestelijk zaad. 2. Het zijn sieraden als de wapenen van Job. 3. Dit zijn geestelijke sieraden, de innerlijke sieraden wel te verstaan, de sieraden van het hart. 4. Zij zijn onze wapenen. 5. Er is een plaats, een bron, van deze sieraden. Deze bron is de opslagplaats van het geestelijke zaad. 6. Dit is een plaats om vanuit op te rijzen met een wapenrusting, dus we hebben hier een arsenaal. 7. Deze wapenrusting wordt gewonnen uit de stof van het paradijs, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 8. Het is het stof en het vuil van de paradijselijke onderwereld. 9. Deze wapenrusting is nogal hoog ontwikkeld. 10. Het heeft er dus mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. 123 11. Deze stenen worden gebruikt om een eeuwige plaats te bouwen, tot het oprichten van een stam. 12. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt. 13. Dit heeft dus te maken met het gebied van de Thummim, waardoor men binnengaat door de Urim. 14. Men gaat hiervoor door een mijnenstelsel. 15. Hier moest de mens zwoegen. Zij beefden, waren onstabiel, en moesten daar rondzwerven. 16. Het zijn de stenen van de schrijfpriester. 17. De leeuwen hebben het niet verwijderd, hebben het niet plat getreden. 18. Het is een Heilige Plaats, waar ook hoofdtooien te vinden zijn, waar ijzeren instrumenten uit de stof worden gehaald. 19. Dit is waar Job doorheen ging. 20. Deze rituelen komen ook heel sterk voor in Betelgeuse in Orion.
Pagina 124
21. Het is de diepe theologie van Job, als de wet van scheiding. 22. Als wij los willen komen van al die valse offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het pad van Job op moeten gaan. 23. Overal om ons heen zijn er valse fokgeesten, en wij zijn het vee. De lucht ziet er zwart van. 24. Als wij geestelijken op het pad van Job zijn geworden, dan moeten wij deze behoudenis in vreze en beven bewerken door tot de diepte hiervan te komen. 25. Onder haar is de Urim. 26. De wilde beesten hebben deze plaats niet vertreden. 27. De rivieren werden hier uitgehouwen, onderscheiden en verdeeld, ja, opengebroken. 28. Het is de opslagplaats van het geestelijke Woord. 29. Zij weet en onderwijst de weg. 30. Zij heeft de mate van het geestelijke bepaald, en schreef instructies voor visioenen en profetische liederen. Zij gaf 124 de grenzen aan. Het geslachtsdeel van Goliath afgekapt 31. Zie, de vrees, en het relikwie, van geestelijke intelligentie. 32. Het wordt bewaakt door de Urim en de Thummim. 33. De profeten gingen hier doorheen, afgescheiden in de donkere nachten van Getsemane en Golgotha. 34. Ook Ezechiel kreeg dit certificaat van scheiding, in de gevangenis van de onderwereld. 35. Het is belangrijk om los te komen van allerlei religieuze romantiek want daar winnen we de oorlog niet mee. 36. Wij moeten dat opofferen aan God, en het lijden met de daarbij horende scheiding aanvaarden. 37. Wij moeten komen tot de duistere tent. De scheiding is belangrijk om allerlei soort van valse banden met het beest te verbreken. 38. Dit is de bloed-steen, de steen en opslagplaats van het geestelijke zaad. 39. Ahn overwon Goliath door de stenen van de geestelijke wet, de stenen van de geestelijke kennis, voor het bouwen van een huis, een familie, oftewel het herstel van de geestelijke moeder. 40. Ahn overwon Goliath door de bouw van een nederzetting. Dat is een geestelijk iets. 41. In het Aramees trof Ahn Goliath door de steen van kennis in het oog. Het oog van Goliath stond voor de oude wereldorde, maar de strijd was nog niet gestreden. Het verhaal van Ahn was slechts apocalyptisch. 42. Het geslachtsdeel van Goliath werd afgehakt, en samen met zijn wapenrusting naar de tent van God gebracht. 43. Dit is te vinden in de opslagplaats van het geestelijke zaad. DUIZEN 1. Achillen 1. En Adam rende aan de rivier van de honger, de rivier van Amalek, en dieper in het land was het land van Achillen. En de Achillen waren woeste amazones, wreed en hardvochtig, en zij eisten totale overgave. 2. En Adam rende tot Eva om aan de Achillen te ontkomen, maar hij raakte in een worsteling met Eva. En Adam zei : 'Oh godin - hij noemde haar godin -, de Achillen komen. 3. Zij volgen ons op de voet.' Maar Eva luisterde niet. En zij waren in een grote woordenstrijd. En aan de rivier werden zij omsingeld door de Achillen. En Adam riep : 4. 'Wat komt gij doen ? Zult gij ons verder het land intrekken ?' En Eva bestrafte de Achillen, zeggende dat hun tijd nog niet was gekomen, en zij gingen heen. En Eva en Adam werden tot een groot volk. En zij leefden aan de honger rivier. En op een dag kwamen de Achillen terug en eisten belasting. En omdat het volk van Adam dit niet kon betalen gingen zij in ballingschap. En in het land van de Achillen moesten zij zwaar werk 125
Pagina 126
verrichten. En Eva sprak tot Adam : 5. 'Zie, gij had van de vrucht moeten eten die ik u bood.' En er was een vrouw genaamd Kedin, en zij trachtte Adam te verleiden. Maar omdat Adam er niet op inging werd hij vals beschuldigd dat hij haar lastig viel, en zo werd Adam in de gevangenis geworpen. En Adam moest in zijn gevangenschap de varkens voeren. En de Achillen ontnamen hem zijn identiteit, 6. en bepaalden wie hij was en wat hij was. En Eva zocht hem op in zijn gevangenschap en bespotte hem, zeggende dat hij van de vrucht had moeten nemen die zij hem had geboden. En Adam zei niets. En Adam sprak niet meer omdat iedereen hem probeerde te verzoeken en iedereen over hem loog. En in zichzelf sprak hij dat de honger hem genoeg was. En ook Kedin bezocht hem om hem te bespotten, en weer loog zij over hem, en Adam zei niets, zich vasthoudende aan de honger. 7. Op een nacht droomde Adam over een paradijs. Hij zag de Achillen aan de overkant van de rivier, en zij riepen naar hem, en dreigden, maar hij dreef steeds verder van hen weg. En de Achillen gingen het water in en schoten hun pijlen en gooiden hun speren. En een stem vroeg : 8. 'Wie bent gij in het honger paradijs ?' En Adam wist geen antwoord op die vraag. En toen zwommen de 126 Achillen naar hem toe en trokken hem op de kant. En ze begonnen hem strikvragen te stellen en hem psychisch te belasten. En Adam was opgelucht toen hij Eva zag, maar zij sprak tot de Achillen : 'Neem hem mee, 9. want hij heeft niet gebogen voor de verzoeking.' Maar op dat moment overstroomde de rivier en greep hem. En hij zag van verre hoe zij kinderen baarden. En de rivier godin stond hem niet toe terug te gaan, en trok hem mee naar de andere kant van de rivier. En hier was honger zijn naam en leefde hij in grote eenzaamheid. Toen hij wakker werd was er een inval door de Amalekieten, en hij werd door hen weggevoerd. 10. Ook de Achillen gingen in ballingschap, maar in ballingschap werd hun volk groter en groter. En Adam wist te ontsnappen, en ging over de rivier van honger waar hij verder in grote eenzaamheid leefde. 2. Amalekieten 1. Het volk Israel was in de woestijn in grote honger, terwijl ze werden omsingeld door de Amalekieten. 2. Toen werden ze de zee in getrokken. Het begin van de Amalekitische ballingschap. 3. Hun hoofden werden geslagen met stalen stokken, hun kaken werden verbrijzeld, en zo dreven zij levenloos in de wateren. 4. Vrouwen en meisjes werden gedood, en mannen en jongens werden gekeurd en een klein percentage in leven gelaten. 5. Op de honderd mannen werden slechts twee in leven gehouden. 6. En zo ging een klein overblijfsel in ballingschap. 7. Zo kwam Israel in het diensthuis van Amalek. 8. En zie, het volk Amalek was een volk van amazones. 9. En zij waren hard en veeleisend. 10. Als er om verlichting van lasten werd gevraagd, dan werden de lasten verdubbeld. 11. En zie, Amalek werd tot een groot volk, en zij vermengden zich met Israel. 12. Daarom : let op uw woorden, want Amalek heeft overal belagers. 127 19. Hoe zoudt gij kunnen ontsnappen, oh Israel ? 20. Ver zult gij niet komen, want de strijdwagens van Amalek zijn veel sneller dan de uwen, en hun jachtwagens zijn van ijzer. 21. Ja, stalen stokken zullen u op het hoofd slaan en uw kaken verbrijzelen. 13. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 14. Het begon allemaal toen hun koningin had geroepen : 'De Amalekieten over u !' 15. Zou u dan niet haastig eten, wetende dat Amalek haar dienstknechten opbrengt in honger ? 16. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 17. Eet haastig wanneer gij kan, want Amalek's honger zal u weldra overweldigen en u de zee indrijven. 18. En de mannen waren aan de zee van Amalek en aan de rivieren van Amalek, en zij weenden, ook Sion herinnerende, en hun vrouwen en kinderen van hen afgenomen.
Pagina 128
ontsnappen, oh Israel ? 22. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 23. Ja, om hun polsen en enkels werden zij gebonden. 24. Wat voor een ballingschap bent gij ingekomen ? riepen de Amalekitische belagers in spot tot Israel. 25. Oh Israel, deze woorden zullen in de hoofden van uw kinderen geprent worden, van geslacht tot geslacht. 26. Is er nog hoop, oh Israel ? Hebt gij uw moeders en vaders dood zien drijven in de zee ? Werd gij niet gemaakt tot wees ? En zo was Israel omsingeld met spottende hyena's. Dat is het volk van Amalek. 27. Zoudt gij dan niet harder lopen, oh Israel ? Uw achtervolger heeft u achterhaalt. Zoudt gij dan niet haastiger eten ? Want de honger wacht u. Zoudt gij dan niet nog even sluimeren, want spoedig zal u de slaap ontnomen worden. Zo werden deze woorden in de harten en hoofden van de Israelieten geprent, en om hun armen en benen gebonden. En de traditie van de besnijdenis werd voortgezet. Want werden zij niet besneden voor Amalek ? Hoe zoudt gij 128 28. En de Israelieten stelden hun klaagliederen op, want ook werden zij onderworpen aan de Hoseaanse traditie. En zij wilden tot profeten worden, maar hun kaken waren verbrijzeld, en zij waren in ballingschap. En zij werden voortgedreven, omdat de Amalekieten nomaden waren. En een man genaamd Miktos ontpopte zich tot prediker in het geheim tot de Israelieten, en gaf hen woorden van bemoediging, maar toen hij ontdekt werd, werd zijn kaak verbrijzeld. En hij werd in de gevangenis geworpen. Hier werkte hij aan een boek over de Amalekitische ballingschap, maar een heleboel mocht hij niet opschrijven. En de verzen moesten de godinnen van Amalek vereren. En zo kon hij geen nauwkeurige geschiedschrijving doen. En veel van wat hij schreef werd door de Amalekieten verdraaid, en tot het volk Israel gebracht. En zij geloofden de leugens over Miktos. 29. En onder invloed van de geschriften van Miktos bogen de Israelieten voor de godinnen van Amalek. En Miktos moest veel meer leugenboeken schrijven om het volk Israel te leiden. En een jongen genaamd Taram was onder de hoede van een Amalekitische prinses, en hij begon commentaren te schrijven op de geschriften van Miktos, en hij droomde van een oertijd, van een zeevolk genaamd Amalek, en van de godin Amalek, en hoe de Israelieten van haar afweken. En hij begon te prediken in de lijnen en wegen van Miktos. En hij stelde grote geschriften op, die zelfs de Amalekieten verbaasden. En zie, hij herstelde de eredienst tot de godin Amalek. En ook Miktos zelf kwam tot inkeer. En Amalek en Israel werden steeds meer één. Maar er kwam een nieuwe koningin in het land, en zij liet de werken van Miktos en Taram verbieden. En zo kwam er een grote burgeroorlog in Amalek : broeder tegen broeder, zuster tegen zuster. En de nieuwe koningin stelde een nieuw leger aan, en begon haar inquisitie. Zij wilde de religie van Amalek geheel hervormen. 30. En Israel ging een zware tijd in, waarin de lasten nog meer werden verzwaard. En er waren geen woorden meer voor Taram. Zij hadden hem op het hoofd geslagen met stalen stokken, en zijn kaak hadden zij verbrijzeld, en hij werd in de gevangenis geworpen. En de nieuwe koningin van Amalek liet nieuwe geschriften opstellen, ditmaal door haar eigen volk. Ook de geschiedenis werd herschreven, en Miktos en Taram werden als ketters bestempeld, en al die hen volgden. 129 31. En in de gevangenis riep Taram tot de godin Amalek. En grote verwarringen maakten zich meester van hem. En er was een man genaamd Seder die ook in de gevangenis zat. En hij begon dromen te krijgen over de godin Amalek sinds Taram in de gevangenis was gekomen. En Seder schreef zijn dromen ook op. En de gevangenisbewakers die het lazen waren verbaasd. 'Hoe kan iemand zoiets groots schrijven ?' stamelden zij. En zij vielen op de grond, omdat iets hen geslagen had, en zij wisten niet wat. En zij lagen daar uren bewusteloos. En het nieuws verspreidde zich snel, ook tot de nieuwe koningin, en die kreeg ook de geschriften te lezen. En zij werd woest, en bestempelde Seder als een ketter. Zij begon de grote dreiging te merken die van Seder uitging. Daarom liet ze hem ter dood veroordelen. Eerst werd hij op een kar rondgetrokken door de nederzettingen. En Seder riep iedereen op tot bekering, maar zij luisterden niet. En een vlam kwam op het hoofd van Seder, en iedereen die het zag schrok. En zij vielen op de grond van angst, en bogen zich in het stof voor de kar, want de vlam verteerde het hoofd van Seder niet. Wel ontstond er een kale plek op zijn hoofd. En Seder werd vrijgelaten, want hij had de vlam op zijn hoofd. 32. En het nieuws verspreidde zich snel,
Pagina 130
en kwam ook tot de nieuwe koningin, en zij was woest. En zij zond amazones met speren tot hem, maar toen zij hem zagen deden zij niets. Hij had immers de vlam op zijn hoofd. En meerdere amazones werden gezonden, en zij trokken hun messen, maar toen zij de vlam zagen werden zij stil. En weer kreeg de nieuwe koningin het nieuws te horen, en zij werd nog woester. Toen trok ze haar mes, en sprak : 'Nu zal ik zelf naar hem toegaan.' Toen zij bij Seder was aangekomen riep zij tot hem : 'Wat heeft dit te betekenen ?' Zij greep toen haar speer op haar strijdwagen en hief de speer in de lucht. 33. 'Waarom bent gij gekomen ?' vroeg Seder. Toen stapte ze van haar strijdwagen af en liep op hem af. Maar toen ze de vlam zag schrok ze. Ze viel ter aarde met haar speer en schild. 34. En Seder stelde een nieuwe koningin aan, en werd ten hemel opgenomen. 3. Amalekieten II 1. In het diensthuis van Amalek dienden de Israelieten, en er waren Amalekieten met gesels over hen aangesteld. Sommigen waren aangesteld over 130 honderd, en anderen over tweehonderd. En het volk Israel vermengde zich met de Amalekieten. En de Amalekieten verkozen mannen, en telden hun aantallen. En zij hielden geschriften bij over deze mannen. En zij vermengden zich met de mannen van Israel. Als er een meisje werd geboren, dan werd het meisje gedood, want de Amalekieten wilden geen vrouwen van een gemengd ras. Als het een jongetje was, dan lieten ze het in leven, want mannen moesten werken in het diensthuis van Amalek. En de Amalekieten stelden geschriften op voor de Israelieten waaraan zij zich behoorden te houden, en waardoor ze konden zien welke godinnen ze moesten dienen. 2. De godin Jonne woonde aan de rivier waar zij zwanger was van de mannen van Israel. En zij bracht vele kinderen voort van het mannelijk geslacht die zij in mandjes over de rivier zond tot het volk. En Harut was haar zuster die ook vele kinderen kreeg van de mannen van Israel. En zij zorgde voor het gewas en de plantentgroei. Haar zuster, Jonne, was de jachtgodin. Harut was ook de godin van het huiselijke. En de Israelieten werden opgedragen deze godinnen te vereren en te dienen. Op een nacht werd Harut schreeuwend wakker, en ook haar zuster, Jonne, die naast haar lag, werd wakker door het geschreeuw. En zij vroeg haar zuster wat er was. 3. En haar zuster, Harut, vertelde een droom die ze had. Ze ging met haar boot over de rivier tot de mensen, en keek neer op de Amalekieten en de Israelieten en zag hoe ze in grote zonde leefden. En ze begon vruchten te gooien van een boom, en bracht kinderen tot hen, maar niets hielp, en de zonde werd nog groter. Toen sprak Jonne : 'Ik zal wel gaan. Ik ben immers de jachtgodin.' En Jonne ging de rivier over, en zij pakte haar boog en een pijl, en richtte het op de twee volkeren. En zij sprak : 'Wie van jullie heeft gezondigd.' En zij bogen allen voor haar neer, want zij vreesden haar. En zij ging terug tot Harut, en vertelde wat ze had gedaan, en Harut kreeg jaloezie in haar hart naar haar zuster. En Jonne sprak : 'Ik zie dat je jaloers bent. Ook ik zal je een wapen schenken. En je zult worden tot een oorlogsgodin.' En Haruth ontving het wapen. Het was een speer. En ze ging de rivier over en dreigde tot het volk, maar het volk begon haar uit te lachen. Met gebogen hoofd ging ze terug en vertelde het aan haar zuster. Jonne begon toen ook te lachen en zei : 'Je had de speer moeten werpen. Dan lachen ze niet meer.' 4. En weer ging ze terug, en dreigde. En toen ze haar weer uit begonnen te lachen en te spotten wierp ze haar speer, en 131 bracht het oordeel over de twee volkeren. En er was een groot geween. Toen keerde zij terug, en haar zuster was trots op haar. Er was een grote slachting onder de twee volkeren geweest. Vele mannen en vrouwen stierven die dag door de speer van Harut. Van elke honderd mannen waren er nog slechts acht over, en elke honderd vrouwen werden tot driehonderd vrouwen. En Harut vroeg aan haar zuster Jonne hoe dat kon. En Jonne zei dat het de wonderbare vermenigvuldiging was. En opnieuw werden de twee volkeren geteld. 5. Op een dag kwam er een man van het volk Israel over de rivier, en kwam tot de twee godinnen om om hun hand te vragen. En ze gaven hem voedsel te eten. Toen gaven ze hem in bed om in te slapen. En toen hij opstond sprak hij : 'Ik zal terugkomen.' En hij ging terug tot zijn volk over de rivier. En een andere man van het volk Israel kwam tot de godinnen, maar hij vroeg niets van hen. Ook nam hij hun voedsel niet aan, en sprak : 'Ik honger liever voor u, opdat mijn hart niet overmoedig wordt en ik u het hemd van het lijf vraag.' Toen boden ze de man een plaats aan om te slapen, maar hij sprak : 'Te hongeren voor u is beter dan te slapen. Ik zou graag mijn hart willen bewaren, opdat het niet overgeleverd is aan de roofdieren.'
Pagina 132
6. 'Gij hebt juist gehandeld,' spraken de godinnen. En de man keerde terug tot zijn volk. Toen de andere man terugkeerde lieten ze hem niet dichterbij komen. En zijn schip verging in de rivier. 7. En de godinnen spraken tot elkaar : 'Het volk is te dichtbij gekomen. Laten wij een andere woning zoeken.' 4. De Verzoeking 1. De strijders hadden geen angst, toen hun zielen door de gebieden van de dood rondtrokken. Hen was beloofd dat na een korte tocht ze tot de plaats van de mooiste vrouwen zouden komen. Ze zouden hen alle geneugten van het leven na de dood laten zien als een beloning voor al dat ze hadden gedaan. Maar ze wisten niet wat hen te wachten stond. De vrouwen waren inderdaad de mooiste, en de mannen konden kiezen wie ze wilden, maar in het midden van de nacht zouden deze vrouwen hun ziel doden, want ze waren de vrouwen van de tweede dood. 2. De mannen wisten dit niet, want het was hen nooit verteld. Dan zou de essentie van hun ziel genomen worden naar het rijk dieper dan de onderwereld, 132 een rijk genaamd Amalek. De mannen wisten niets over de samenzweringen van de dood. Ze geloofden echt dat ze de rest van de eeuwigheid met deze vrouwen konden leven, want dat was hen sinds hun vroegste jeugd verteld. Ze wisten niet dat de aarde slechts een trainingschool was voor hen, om hen voor te bereiden op een grotere oorlog: de oorlog van de doden. Niemand had enig begrip van het verschrikkelijke Amalek, maar ze zouden er snel achter komen. 3. Veel jonge mannen hadden gedroomd een groot strijder te worden om deze reden. Ze hadden geen dood meer te vrezen, maar begeerden het. Zij had de meest voluptueuze vrouwen van Amalek gekozen om de gevallen mannen bij het voorhangsel van de dood te verleiden. Ze zouden hen lokken naar hun plaats in het rijk van de doden. 4. Aan de top van hun hut hing de schedel van een gehoornd dier. De mannen hadden het gevoel dat ze in de eeuwige jachtvelden waren aangekomen. Oh, hoe hun jonge dromen zouden veranderen in een nachtmerrie. 5. Als de nacht viel hadden de vrouwen hun messen al voor hun taak voorbereid. Zij hadden dit al veel vaker gedaan. Zij noemde het het domein van verleiding. 6. Achter dit domein lag een zee van vuur. En de wet eiste dat het koninkrijk groter zou worden door bloed. 7. Als er niet voldoende bloed geofferd zou worden aan Haar, dan zou het sterven. En het was door het bloed dat Haar vrouwen zo mooi waren. 8. Zij waren aan elkaar verbonden door een vreemde bloedlijn. 9. Zij troonde op een eeuwige stroom van bloed. 10. Wat is er geworden van al die mannen die tegen Haar wilden strijden ? Zij zijn geworpen in de afgrond van Amalek. Zij hebben gezocht naar de bron van bloed, maar werden zelf tot een bron van bloed. 11. Er was geen grotere horror dan de horror van Amalek. Hun namen waren geschreven in het Boek van Bloed. 5. Kutta 1. Nahum rijdt op zijn buffel, In Kutta is zijn woonplaats, Waar de hyena's jagen 133 2. De lucht is vol met bloed, Als het grote Tahulen, Op haar waterbuffel gaat zij over de ondiepe rivier, Nahum volgt haar 3. Zij leert hem de jacht, Hij moet hierin leren aanhoudend te zijn, Om zo het kwaad te overwinnen 4. Wanneer u uw vijand achtervolgt, geeft dan niet op, Maar probeer een beter zicht op uw vijand te krijgen, Want is de vijand wel wat u denkt dat het is ? 5. Houdt vol wanneer u de vijand bestrijdt, Maar weest hierin geen vijand van de Heerin, Laat de hemel uw hand leiden en uw voet blokkeren. 6. De Schepping 1. In de beginne werden de hemel en de aarde geschapen. De aarde was nu woest, ledig en duister. Als eerste werden de oceanen geschapen, en daarna werd de mens Keyena op een eiland geschapen.
Pagina 134
Daarna werden de vogels en de vissen geschapen, en daarna de beesten. En de wijngaarden en de woestijnen werden geschapen. Toen werden rivieren in de woestijnen geschapen. En mensen kwamen voort vanuit de aarde en zij maakten schepen. 2. Drie mannen op een boot kwamen tot het eiland van Jaterin en Jata. Dichtbij het eiland gingen de mannen zwemmen, maar werden gevangen in de netten van de zusters Jaterin en Jata. Zij werden op het eiland getrokken. Zij kregen voedsel waardoor zij in vee veranderden. Later kwamen er meer mannen tot het eiland die in hetzelfde lot vielen. Op een dag kwam er een jongen in zijn boot tot het eiland. De jongen had een rok aan. De zusters lieten de jongen met rust en lieten hem het eiland verkennen. Na een tijdje vond hij hun hut, waar ze soep aan het koken waren. Hij was hongerig en vroeg iets van de soep. Maar ze gaven hem het niet, en zeiden dat hij eerst voor hen moest werken. Zo verdiende de jongen alles op het eiland van Jaterin en Jata door eerlijk loon. En ze noemden de jongen Teklé. 3. Op een dag kwam er een andere jongen tot het eiland, ook met een rok. Ook hij vond hen in hun hut. En zij noemden de jongen Nota. En Jaterin werd de moeder 134 van Teklé, en Jata werd de moeder van Nota. En Jata nam Nota tot een andere hut, en ging daar met hem wonen. 4. En zij voedden Teklé en Nota op in gerechtigheid. 5. En Teklé maakte een boottocht naar het eiland van Keyena, en zie, hij vaarde een woestijnrivier op, en het was hier zeer droog. En hij legde ergens aan, en de hemel verscheen hier aan hem. En er was veel licht en donder en bliksem, en hij wilde zich verbergen in een struik, maar de hemel sprak tot hem : "Vrees niet, want Ik ben het die u hebt uitverkoren." En Teklé beefde, en vroeg : "Wat moet Gij van mij, U die al het leven gaf ?" 6. En Zij antwoordde en zeide : "Ik heb u geroepen. Ik wil dat gij het Tarsis gesteente opgraaft, waarop Mijn Woord gegraveerd is." En Zij leidde hem tot een plaats waar hij moest graven, en waar hij het Tarsis gesteente vond, waarop al Haar woorden gegraveerd stonden. En hij raakte in vervoering toen hij het las en hij weende, vanwege de schoonheid van de woorden, en ook raakte hij in grote angst en viel aan haar voeten. Hij maakte haar voeten nat met zijn tranen, en droogde hen af met het zand. En Zij droeg hem op om zich te wassen in het water, en om terug te gaan naar het eiland van Jaterin en Jata. Dit deed hij, maar het eiland bestond niet meer. Hij zwierf dagen in zijn boot over de oceaan om het te zoeken, en keerde toen terug naar het eiland van Keyena. Hij zocht naar de hemel maar kon Haar niet vinden. Hij ging toen naar de andere kant van het eiland waar hij Keyena ontmoette, maar zij viel hem aan. Omdat zij een man nodig had om haarzelf voort te planten nam Zij hem. En Zij bracht dochters voort die de eigenschap hadden elkaar te bevruchten, en zo werd hun nageslacht groot, en dit nageslacht bestond alleen uit vrouwen. En zij verspreidden zich over de oppervlakte in stammen. 7. De Jacht op het Sparazaadse witte varken 1. Jata jaagt door de sneeuw, Zij breekt sloten en maskers in het kasteel, En gaat tot daar waar het bloed eeuwig stroomt, Een witte gestalte loopt daar, Een man in wit en dan een varken, Terwijl zij dreigt, Haar speer opgeheven 2. Kent iemand zulke geesten ? Dan verandert het in een vrouw als zij, 135 haar spiegelbeeld, haar evenbeeld, Zij werpt de speer, maar mist, Dan grijpt zij haar boog en een pijl, Maar ook deze kan het hart van het Sparazaadse varken niet raken, Deze geesten zijn verstrooid, en draaien alles om, Zij zijn kortzichtig en bouwen hun eigen ijskoude, abstracte realiteit 3. Deze geest heeft vele gezichten van groot bedrog, Gaande van mens tot mens, En Jata gaat dieper, Tot de plaats van witte veren, waar alles tot wildernis wordt. 8. De zee 1. En de Dag des Oordeels zal zijn als een visserij, 2. En de volkeren en hun schatten zullen opgevist worden. 3. En gerechtigheid zal op de aarde zijn, en haar sieraden zullen gedragen worden, 4. En de bergen zullen zijn als was, en de zeeën zullen de hoge bergen neerhalen,
Pagina 136
5. En de zee zal het restant van het kwaad wegsleuren, 6. En vrouwen zullen het maken tot sieraden. De rode speer 7. Ik spreek mijn Woord in een storm, Mijn wind gaat over de aarde, Zie ik zal u leiden in de oorlog in de hemelse gewesten, Ja, de oorlogen in de dieptes van de ziel, Ja, in de onderwereld, Ik roep u, en trek u voort 8. Grijpt dan uw wapens, die van het Woord, Die van gebed, en van stilte, Want dromen en visioenen wil Ik u geven 9. Er is veel onkunde onder mijn volk, Ziet, zij zijn in handen van de vijand, Daar waar openbaring ontbreekt 10. Ik geef u de rode speer om hen voort te leiden, Luister daarom naar Mijn stem, Ik spreek maar één keer en de rest bestaat uit het ontcijferen, Ik ben niet praterig, Wat ik spreek vaagt gemakkelijk weg, Hierin ligt een uitdaging en opdracht 136 11. Ik heb alreeds gesproken, De Woorden die ik heb gesproken zijn te vinden in de geschiedenis. 9. De jongen en het touw 1. Een vrouw was in het veld. Het was een veld tussen twee stammen in. Een jongen met een mand stond tussen de twee stammen in, en riep tot de stam aan de andere kant van het veld : ‘Kom dan als je durft.’ Maar er speelden alleen wat kinderen daar. 2. Op een dag waren de twee stammen in oorlog, en de jongen voelde dat hij daar de oorzaak van was. Hij kon niet leven met de schuldgevoelens, en rende de wildernis in. 3. Hij rende heel lang door totdat hij bij een meer aankwam, waar een vrouw aan het baden was. De vrouw zag hem en zei tegen hem : 4. ‘Kom niet dichterbij, anders zul je sterven.’ Maar de jongen trok zich er niets van aan, en kwam ook bij het meer. 5. Er ontstond toen een worsteling tussen de vrouw en de jongen. 6. ‘Ga terug,’ riep de vrouw. ‘Je hebt hier niets te zoeken. Wat kom je hier doen ?’ 7. Toen vertelde de jongen wat er gebeurd was, en vroeg wie ze was. De vrouw veranderde toen in een cobra en toen in een touw. ‘Ik ben het hemelse touw,’ zei de vrouw. 8. ‘Bind me dan maar,’ zei de jongen, ‘want ik wil niet meer terug naar mijn stam.’ 9. ‘Je kunt hier niet blijven,’ sprak de vrouw, maar de jongen begon te smeken. 10. Toen leidde ze hem dieper de wildernis in, naar een andere stam, maar toen hij ze zag begonnen ze ook in cobra’s te veranderen en toen in touwen, en ze sleepten hem naar een afgrond, waar hij ingeworpen werd. Hier groeide de jongen op in honger. Na vele jaren haalde het hemelse touw hem eruit en gebood hem om terug te gaan naar zijn stam. Toen hij daar aankwam herkenden zij hem niet, en geloofden ze hem ook niet, en hij werd weggebannen. Hij ging toen naar de stam aan de overkant van het veld, en daar geloofden ze hem wel, en alles wat hij vertelde, en daar bleef hij toen. 10. Hemel van de Jacht 1. Het gouden lam op de doodskist volgen zij. Zij volgen de skeletten van Rigil Kent, 137 met hun zwarte en paarse gewaden. Maar zij staat in de opening van haar tent, om de patriarchie te verbreken. Zij is op jacht, op het lam. 2. Zij zal het lam vinden en doorboren. Hebt gij daarom niet al uw kruizen opgehezen ? Gij hebt een afgod gemaakt, en gij hebt de godin van de jacht veracht. Ziet, jaagt zij dan niet op uw ego ? 3. En gij volgt uw zwarte skeletten op hun tribunes naast hun koning, En gij buigt voor hun koning, terwijl zij haar boog spant. 4. En zij volgen de moeder van het gouden lam, Zij met paarse pij en kap. 5. Traag gaat zij voort op haar boot, met skeletten die haar volgen. 6. En zij komt tot de doodskist van het gouden lam, waar zij weent en het gouden lam kust. 7. En dan offert zij haar lammeren aan het gouden lam. 8. En een vogel zal die nacht vliegen, uitgaande om de hemelsen te verzamelen, om oorlog te voeren tegen het lam wat
Pagina 138
hen bedrogen had. 11. Weinigen geroepen, nog minder uitverkoren 1. Wat is het geheim van de onweerstaanbaarheid ? Ze zeggen dat het diep in de wildernis ligt verborgen, als een ring, als iets wat trekt, waar een mens niet aan kan ontkomen. 2. Maar het moet je dan wel roepen, als een uitverkorene. Zijn velen niet geroepen en weinigen uitverkoren, zoals sommigen zeggen, of zijn er slechts weinigen geroepen, en nog minder uitverkoren ? 3. Ik ging tot de wildernis om haar te bezoeken, als een vrouw zag ik de wildernis, als een vrouw met een geheim, zeer verscholen achter onbekende, giftige planten en struiken, hangende achter lianen, woeste plaatsen. 4. Een droom die voor velen werkelijkheid was geworden, de angst in hun ogen, ik zou het niet vergeten. 5. Het kon ook niet anders. Zij hadden het onweerstaanbare gezocht, en waren ten prooi gevallen aan het onontkoombare. 6. Zij had haar pijlen gedoopt in bloed en gif, en een zoet lokte hen, iets in de lucht. Het trok mij mee, als in een diepe put. Ik gleed weg, en kon zelfs geen lianen meer 138 grijpen. Die hingen te ver weg of braken af. 7. Ik kan het me niet goed meer herinneren. Het was een duistere put, als verslonden worden door een onbekend roofdier, iets woests. Er was niks wat haar stopte. Het was het onontkoombare. 8. Het was onweerstaanbaar, en ik zag de ring. Het was van een vreemd soort rubber. 9. Hier is slechts woest geschreeuw, totdat men komt tot het onontkoombare. Deze vrouw heeft vele kanten. 10. Haar pijlen jagen. In het oerwoud moet men niet komen, want hier heerst gevaar, en men kan niet meer weg. Slechts geklaag is hier. 11. Ik was op zoek, op zoek naar het geheim van de onweerstaanbaarheid. Met kracht dringt ze haarzelf aan mij op. Het geheim is niet te dragen. Weinigen zijn geroepen, en nog minder uitverkoren. 12. Dan is het oerwoud overweldigende. Het houdt geen rekening met mijn grenzen. Ik ben in haar gebied, waar haar regels gelden. Ze schreeuwt zonder ophouden totdat ik reageer op haar geroep. 13. Bloed, modder en veren in haar haren. Het is oorlog hier. Het gif klimt op zonder mededogen. Haar stem breekt beenderen. 14. Hier kan een mens slechts ziek worden. Het trekt je tot het geheim van de onweerstaanbaarheid. Nooit laat het je los. 15. Als het je heeft geroepen ontkom je niet meer. Het gif druipt van haar pijlen. Je bent in het oerwoud. 16. Zoveel valstrikken om je heen. Neen, een mens komt nooit ver hier. Ik dwaal hier al zo lang rond, en besef dat niemand mij zal vinden. 17. Zij zullen slechts worden zoals mij. 18. Het onweerstaanbare trok aan hem. Het onontkoombare was naar hem op jacht, want in wat voor diepe wereld was hij ? 19. Waarom moest hij dit geheimenis dragen. Het reet hem telkens in stukken. Altijd weer was er een gevecht in zijn hoofd. 20. Niemand kon tot het onontkoombare komen zonder het uit te schreeuwen. Slechts weinigen waren hiertoe geroepen, en zelfs nog minder waren uitverkoren. 21. Niemand kon hem verstaan en niemand kon hem begrijpen. 22. Het oerwoud was niet zonder gevaren, en hij wist hiervan, maar hij kon niet terug waar hij vandaan was gekomen. 23. Hij gleed weg in het oerwoud, vrij nu. 139 Hij draaide om alles heen. Hij kon niet gericht spreken, alleen fragmentarisch. 24. Hij kon geen verbindingen maken, alleen afwijken en wegglijden. Er was hier geen houvast, alleen vrijheid. 25. Maar er werd aan hem getrokken. Er werd om hem gevochten. Hij was op weg naar het onweerstaanbare. 26. Weinigen waren hiertoe geroepen, en zelfs nog minder waren uitverkoren. 27. Ze jaagden op alles wat dichtbij kwam. Zo was hij zelf ook aan zijn einde gekomen. Sommigen beseften het niet eens. 28. Alles waaraan hij dacht was het geheim van de onweerstaanbaarheid. En hij merkte dat er geen ontkomen meer aan was. Hij was immers geroepen. 29. Ze konden niet komen waar hij was, maar gleden weg. En zij die het wilden begrijpen gleden weg. De wildernis verborg het. 30. Hier leefden alleen maar naakten. Het was diep in de wildernis. Ze was wel bedekt met wat modder, het vuil van de wildernis. In rieten dorpjes leefden zij.
Pagina 140
31. Zij was naakt. Maar toch ook niet, vanwege waarmee de wildernis haar had bedekt. Zij was één met de natuur. Hij kende deze wereld niet. 32. Het schreeuwde altijd alleen maar tot hem vanuit de verte. Hij was een geroepene, maar hij wist niet of hij ook uitverkoren was. 33. Misschien hadden ze hele andere plannen en bedoelingen met hem. 34. Hij kon deze wereld niet vasthouden. Hij gleed telkens weg, maar dan werd hij weer teruggetrokken. 35. Het was iets onontkoombaars. Hij schold op deze wereld. Het pijnigde hem. Maar toen dacht hij aan waar hij vandaan was gekomen, en daar wilde hij niet aan denken. 35. Als je pijn hebt kan je nergens tegen, kan je niks verdragen. Meedogenloos had het hem gesneden. Meedogenloos had het hem losgesneden. 36. Ze schreeuwde in een taal die hij niet begreep. Zij maken mensen begrensd. Snel bewoog ze door de struiken ... 37. Is dit het paradijs ? Een zee in een groot bos, en ergens op de zee ligt een zwemparadijs. Hij kan het bijna niet geloven, en glijdt weer weg. Dit was zijn verleden. Maar was het verleden niet slecht ? 38. De geroepenen die ook uitverkoren 140 zijn worden tot roependen. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. Het doel heiligt de middelen. Doe alles in het verborgene. 39. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. Op deze regels kon hij een nieuwe wereld bouwen. 40. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? De mensheid is ondankbaar. 41. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. Het kwaad komt vaak als een bedriegelijke oplichter, en de mensheid is opgelicht. Lang geleden al. Werk daarom in het verborgene, zolang het nog dag is. 42. In de nacht kan niemand werken. Verspil je tijd niet. Er is niet veel tijd. Maak er het beste van. Eerst moet de mens sterven aan zijn vraatzucht. Eerst is er dus een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. Er is een weg die veel hoger leidt. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. 43. Vraatzucht komt in vele vormen. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven. 44. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. 45. Grens-gevoeligheid is een belangrijk zintuig en fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen. 46. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. 47. Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de hemelse dood blijven sterven, en moet de hemelse dood op dit pad de gids blijven. 48. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De hemelse dood 141 leidde hem. 49. Uiteindelijk vond hij de rustdag die was opgeborgen in een grot. 50. Arme, arme jongen, hij was zo dichtbij gekomen, maar voor eeuwig verwond. Voelen wij ons ook niet zo soms, alsof we door iets voor eeuwig verwond zijn geraakt, alsof we er maar niet van kunnen genezen ? Hij was al zo dichtbij, en toen leek alles uit zijn vingers weg te glippen. Voor velen zal het zo herkenbaar zijn. 51. Hij moest weer een hogere dood sterven. De hemelse dood kwam tot hem. Het was een eeuwige dood die hij ditmaal moest sterven, eeuwig afsterven aan het materialisme, de vraatzucht, en alle leugens en bedrog wat daarbij komt kijken. Alleen zo zou hij de eeuwige rust kunnen binnengaan. 52. Hij kon zich niet bewegen, en hij stond daar als bevroren. Overal begon het te sneeuwen en het werd winter. En hij moest wachten totdat het lente werd. 53. Toen begon hij weer te ontdooien, en kon hij zich weer langzaam bewegen. 54. Heel voorzichtig is hij toen langs de bewaker heengegaan, door de opening
Pagina 142
van de grot waar de eeuwige rust was. Hij viel daar in een diepe slaap, en zo kon hij uiteindelijk de eeuwige rust binnen gaan, en zo werd hij de dromende jongen. 55. Er waren namelijk altijd uitzonderingen op de regel, en daar moest hij gevoelig voor worden. Uiteindelijk moest het jongetje de eeuwige variatie ontvangen. Variatie is de manier om los te breken. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. 56. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. 12. Schepping en matriarchie 1. Betelgeuze is onderverdeeld in gebieden. In het gebied Tork was er lang geleden een skelet-geest als 142 patriarchische leider. 2. Zijn naam was Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het heelal. 3. Betelgeuse is een groot Orions gebied, met een groot archief van de paradijsteksten van Betelgeuse. Het paradijs van Betelgeuse werd verborgen gehouden. 4. Laag voor laag werd dit bedekt. Alles had zijn oorsprong in Betelgeuse. Zelfs de aarde bestaat alleen door Betelgeuse. De aarde is een schepping van en in Betelgeuse. 5. In Tork was Septus onttroont, maar er heerste nog wel een andere skelet-geest als patriarchisch leider, Parin. Zielen werden opgesloten in het gebied Ree in Betelgeuse. Hier werd mens tot een schepping op de aarde. Om tot Tork te komen zou de mens eerst door andere gebieden heen moeten gaan, namelijk door Ree, Sceer, Fluensis, Tamil, Tolle, Gyptis, Melk, en Behemma. 6. Behemma was al een zeer paradijselijk gebied, maar het was nog steeds in handen van Septus, want hier werd Septus na zijn val in Tork naartoe gedreven. Septus en Parin waren in een grote oorlog, die gewonnen werd door Parin. Septus was toen niet meer toegestaan in Tork, maar had nog wel grote macht in Behemma. Septus werd gevangen gehouden in Behemma, maar had ook nog veel macht in de voorgaande gebieden. In Ree had Septus de grootste macht. 7. Voordat Septus regeerde in Behemma regeerde Mudroch II in Behemma, die werd onttroont en werd verbannen naar Melk, een buitenparadijselijk gebied van Betelgeuse, waar Mudroch II de macht kreeg. Hij moest ervoor zorgen dat de grondteksten van de staatsboeken geheel ondergesneeuwd werden door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van de Orionse grondteksten afgekapt werden, zodat de levendmakende kwaliteiten hen niet zouden kunnen bereiken. 8. Parin regeerde in Tork. Tork bestaat uit elf grote gebieden. Twee daarvan zijn de hoofd-gebieden : Goriph en Gorit. In Goriph troonde Parin over Tork. Ook had hij een heerser aangesteld over Goriph zelf. Deze stond net onder hem. In Gorit, het tweede hoofdgebied, had een andere heerser de macht. Deze gebieden zijn genaamd : Aphar, Gallaph, Zephet, Tabir, Tabin, Tarut, Karph, Toph en Kemp. 9. In Behemma, in de gebieden Golak en Golar zijn vroeger verschrikkelijke dingen gebeurt die fundamenteel waren voor de opkomst van grote 143 onderdrukking. Daarna zijn deze twee grote gebieden veroverd door de matriarchen en werden hun nederzettingen. Golak en Golar liggen tegen de grens aan van Tork. 10. Beloch is de matriarch die Golak veroverd heeft. Beloch is in het Orions de rode steen, de steen van bloed, van het loon. Behamma betekent in het Orions de witte steen van hemelse slavernij. Vuch is de matriarch van Golar. De geschiedenis van Golar is fundamenteel. De achtentwintigste monarch, Katar, richtte het boek van Ul op. De negenentwintigste monarch, Benzeem, richtte het boek Ifter op. 11. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. Als je de Takhot niet aanbad, werd je opgesloten, gemarteld en gedood. De eenendertigste vorst, Siphis, bracht de kinderoffers terug op basis van dit boek. De tweeendertigste vorst, Niphis, bouwde een plaats genaamd de eeuwigdurende hel, op basis van de Takhot, waar zielen gewoon doorleefden als ze erin werden geworpen, zonder hoop op bevrijding. 12. Deze hel werd genoemd de Stopher. De drieendertigste vorst genaamd Optus werd de wachter van deze hel. Optus bepaalde wie er wel en niet naartoe gingen. In die tijd was er een grote slavenopstand, die aangevoerd werd door Lakata, een jonge gladiator. Hij versloeg
Pagina 144
Optus met een groot slavenleger. Hierdoor kwam Vuch aan de macht in Golar. Septus had min of meer de macht volledig in Golak en Golar verloren, en zo werden zij tot belangrijke handelswegen in de tocht van Behemma naar Tork. Na Tork is er een tiende gebied, Belim. Hier troont een matriarch, Beneph. 13. Orion was in de mythe voortgekomen vanuit een met urine en zaad vervuilde runderhuid. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. In de paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels, ook als genitale voorhangsels, werden gebruikt vaak bevuild worden met zaad, urine en veebloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. 14. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De kennis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. 15. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. 16. Oorlogskennis was een belangrijk teken en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. Het was niet zo dat men veel aandacht aan studie gaf. De kennis kwam door de jacht, door het doen. 17. Studie 144 was zelfs een gevaarlijk iets. Ze waren voortdurend bezig met de jacht en de visserij, en kregen daardoor hun kennis. Ook school was dus gevaarlijk, want dat kon gemakkelijk uitlopen op bedrog. 18. Kennis kwam door overwinning over de vijand. Zo ontstonden ook de ware bloedbanden. 19. Tork was onder een vloek. In het achterliggende gebied Belim heerste Parin niet meer. 20. Dit gebied was in de handen van Beneph, een matriarch. 21. De twee paradijsbomen bepaalden wie wel en niet uitverkoren waren. 22. In Belim is er een tocht tot het gebied Zerk, waarin zich het gebied Petevard bevindt. 23. Dit is een jachtsgebied met jachtvelden. Het overwicht van het grote, van de grote moeder, is Beloch. 24. Beloch is ook de matriarch die Orion veroverd heeft. Zij troont in Belim. 13. Zaralahm en Ammaherram 1. Een rijk, Zaralahm geheten, kwam opzetten, in de lagere gewesten van Orion. Vrouwen vluchtten naar de oerwouden om los te komen van de overheersing, en vormden stammen. Er kwam een rijk op aarde aan de macht door een boek van slavernij. Het nam macht over de volkeren. Het rijk gaf macht aan een beest, Ammaherram. 2. Zaralahm zond zijn zwarte leeuwen om heerschappij te vestigen over iedere ziel. Deze duistere wachters moesten het verstand van de mens bewaken. 3. Duistere jagers kwamen met een zwart boek. Zwarte wachters waren overal. Hij heeft zijn geschriften opgesteld, in de dieptes van Betelgeuze, een Orionse ster, om ze aan de aarde te verkondigen. Het zwarte boek zou een witte huid krijgen, als een witte spin die de volkeren zou verslinden. Maskers van ijzer maakten soldaten van vrouwen, vechtslaven met messen, om hun ongelovige mannen te vermoorden in de huwelijksnacht, om hen te leiden tot de god van de dood, om tot het geloof gedwongen te worden. Zwart ijzer, ijzeren maagden, met messen, marcherende in opdracht van de oppergod. Zij kloppen aan op de deuren, zonder genade. Ze ontvoeren mannen naar een plaats genaamd huwelijk, waar ze zullen moeten buigen voor de god, als door de dood heen, tot zombies voor een nieuwe morgen. Zij ontvoeren mannen, voor een nieuwe morgen. De geesten van 145 het zwarte boek hebben geen genade. 4. De mens moet door dit doolhof heen om terug te keren tot de hemelse orde. Zoveel materiele rijkdom heeft de mens vergaard, maar het heeft de mens verblind. Ze staren zich helemaal blind op dingen, terwijl het duistere beest hen bindt. Het rijk van Zaralahm zal maar tijdelijk zijn. De hemelsen zullen hem verslaan. 5. Er zijn hen die herinneren dat voordat ze naar de aarde kwamen, voordat ze in de moederschoot kwamen, ze gedwongen werden van deze zwarte vrucht te eten. Het zwarte boek zal veranderen in een varken. Het rijk van Zaralahm zal veranderen in varkens, en de eeuwige varkensjacht zal gestart worden, waarin de elementen van het kind zijn kunnen worden teruggevonden. 14. De Beloning 1. Er was een oorlog. Midden in de nacht werd hij wakker en voelde zich zo onveilig dat hij zijn kleren aantrok en wat spullen pakte. Hij rende zijn woonplaats
Pagina 146
uit. Hij moest zo snel mogelijk weg, zo snel mogelijk uit de stad. Hij rende naar het bos. Hij kon niets doen dan rennen. Hij durfde niet naar achteren te kijken. Hij gilde, want daar ging zijn verleden. 2. In de verte was de waterval. Hij was omringd door bomen. Hij keek naar achteren. Hij wist dat er niets meer van zijn woonplaats over was. Hier was hij opgegroeid. Er zouden geen sporen meer van achtergebleven zijn. Hij liep door met stevige pas. Tegelijkertijd trilde hij. En hij was duizelig. 3. Hij wist dat hij alleen veilig kon zijn in het bos. Hij liep daar voor uren. Dit kon niet goed gaan zo. Hij deed zijn kleren uit, en rende naar de bosrivier. Die zou hij overzwemmen. Het was een lange zwemtocht. Het leek wel alsof hij in een ander lichaam was. Eindelijk kwam hij aan de andere kant van de rivier in het bos. Er was hier een wilde met een bootje bekleed met huiden. Hij liep op de wilde af. "Mijn woonplaats is weg," zei hij. "Ik weet het," zei de wilde. De wilde nam hem mee naar een boshut. Hier woonde de wilde. "Er was geen hoop voor je woonplaats," zei de wilde met een accent. "Altijd oorlog." 4. De man knikte. Hij kreeg wat te drinken. "Voel je je alweer wat beter ?" 146 vroeg de wilde. 5. "Niet echt," zei de man. "Ik heb alles verloren, mijn hele familie, en al mijn vrienden. Ik begrijp waarom jullie hier wonen. Veel veiliger." 6. De wilde knikte. De man moest denken aan iedereen die hij had verloren. Hij kreeg wat nieuwe kleren van de wilde. "Het zijn vogels," zei de wilde. "Ze gaan van woonplaats tot woonplaats om alles te vernielen. Ze trekken families uit elkaar." 7. "Ik weet het," zei de man. "Noemen jullie ze ook niet dondervogels ?" 8. "Ja," zei de wilde, "en dat zijn het. Ze zijn niet te vertrouwen." 9. "Ik wil naar huis," zei de man. 10. "Dit is je nieuwe huis," zei de indiaan. "Ga nooit meer terug naar je woonplaats, het zijn slechts kralen van een ketting, en jij werd ergens voor bewaard. Iemand riep jou uit je bed en zei dat je wegmoest. Het is iets van de natuur wat over jou waakt. Zij heeft alles van je afgenomen, en neemt je tot haar, als een natuurverschijnsel, maar er is nog steeds een strijd gaande. Het jaagt nog steeds op je, en je bent eenzaam en depressief. Dieper in de natuur vind je nieuw leven, nieuwe contacten, nieuw inzicht." 11. De man knikte. "Dus het zijn kralen om het leven beter te begrijpen ?" 12. "Ja," zei de wilde, "het is symboliek." 13. "Ik zie het," zei de man. 14. De wilde gaat in zijn boot over de rivier door de natuur, met een peddel. Hij roept de wilde, maar die antwoordt niet, alsof de wilde hem niet hoort. De man gaat het water in en zwemt op de boot af, maar de boot gaat sneller dan hem. 15. Het betekent dat je ervoor moet werken om het nieuwe contact en het nieuwe inzicht te bewaren, en ook dat je het moet volgen. Het wil je ergens naartoe leiden. 16. Hij is blij dat het inzicht elke dag komt om hem ondersteuning te geven. Hij denkt veel na over de kralen. Hij merkt in hemzelf het samenspel in zijn leven. Zij drijven hem terug tot de natuur, tot het hogere inzicht. Hij begint ook steeds meer de gevaren van de woonplaatsen in te zien, hoe ze hem gebonden houden. In de natuur is vrijheid, maar een hogere soort van leiding en bescherming. 147 17. Toch kan hij ook de woonplaatsen met andere ogen bekijken, als een onderdeel van de natuur. Hoe dieper hij in contact komt met de natuur, hoe meer ook alles om hem heen verandert tot een stuk natuur. Zo wordt alles bruikbaar in een hoger inzicht. 18. Hij vindt rust in de natuur, en is dankbaar voor zijn dromenleven, wat hij als een gave ziet. De gave beschermt hem, de gave leidt hem. Ze noemen het een beloning, omdat hij alles heeft achtergelaten, en naar de natuur geluisterd heeft, en de natuur heeft gevolgd. 15. Het eiland in de zee 1. Hij ondernam de tocht, en ging op zijn zeilschip de zee over. Het was prachtig weer, wat al snel overliep in een regenbui. Helemaal drijfnat kwam hij aan op een eiland na een lange tijd zeilen. Het was een prachtig eiland. Het leek wel alsof de bomen hem toewuifden. Hij legde aan op een strandje en stapte uit de boot. Een donkere vrouw met een rieten rokje liep op hem af. Ze was direct heel gastvrij, en verwelkomde hem op het
Pagina 148
eiland, en nodigde hem uit tot haar hut te gaan. Hij keek zijn ogen uit in het prachtige oerwoud. Ze gingen over een zandpad en het zand brandde onder zijn voeten. Na een tijdje kwamen ze aan bij haar hut. Het was een eenvoudige hut. Ze zei dat ze hem later ook wel het hele eiland kon laten zien. Hij had deze gastvrijheid niet verwacht. Het had ook heel anders kunnen gaan, namelijk door een pijl in zijn rug. Toch was hij op zijn hoede. Je wist immers maar nooit. Het kon ook een valstrik zijn. 2. Het eiland was grotendeels onbewoond. Het was dus ook een overlevings strategie van de vrouw waarom ze zo deed. Na een tijdje bracht ze hem weer naar buiten, en liet hem de wildernis zien. Er waren hier prachtige rivieren met prachtig hoog gras, en daarachter wildernis. Hij vroeg hoe ze hier leefde. Ze zei dat ze helemaal alleen was, maar dat er een klein kampje was ergens op het eiland wat ze soms bezocht. Ze was vroeger deel van het kamp, maar ze hadden ruzie gekregen, en ze kwam erachter dat ze beter op haarzelf kon leven. Ze ging soms naar de stam toe puur om te overleven. 3. Naar mate hij haar beter leerde kennen kwam hij erachter dat ze helemaal niet zo makkelijk was in de omgang. Ze had vele 148 gezichten. Het was sinds hij was ingegaan op haar aanbod dat ze hem steeds respectlozer ging behandelen. Ze was nog steeds heel erg gastvrij, maar ze begon hem steeds meer te kleineren. Dat lag er echt niet dik bovenop in het begin, maar meer subtiel. Het was alsof ze hem steken onder water gaf, en het dan weer afdekte met een doek. Dan kon ze ineens weer heel aardig doen. 4. Op een bepaalde manier was hij in een worsteling met haar, een psychologische worsteling. Het lag er niet dik bovenop, maar het was onderhuids. Tegelijkertijd genoot hij van de pracht van het eiland, hoe het hem stimuleerde en inspireerde. Hij was even weg van alles en van zijn verleden. 5. Ze hield hem af van het ontmoeten van de stam verderop het eiland, en hij wist niet waarom. Ze zei dan wel dat ze niet gemakkelijk waren, maar dat was zij ook niet. Beiden bleven ze kalm in hun gesprekken met elkaar, misschien ook omdat ze telkens werden afgeleid door de prachtige natuur om hen heen en de geluiden van het oerwoud. Soms begreep hij haar niet en wist hij niet of ze hem nu probeerde te beledigen of dat ze wat anders bedoelde. Soms kon hij het niet opbrengen om verder door te vragen, wilde hij in de rust blijven, maar soms bracht dat ook een bepaalde rusteloosheid. Het leek wel alsof er competitie heerste tussen hen op een bepaalde manier. 6. Eigenlijk wilde hij weg van haar, en de stam waar ze het over had ontmoeten, of gewoon ergens anders op het eiland de tijd verdrijven, maar hij voelde alsof ze iets van hem had gestolen wat hij terugwilde. Hij kon niet weg. Dat wat zij van hem had gestolen, daar kon hij niet zonder leven. Ze had dus al een zekere macht over hem. Toch wilde hij hier niet aan toegeven, en zei dat hij weer verder wilde, of naar die stam, of ergens anders op het eiland. Hij bedankte haar al voor de gesprekken en de gastvrijheid, maar toen wilde zij dat hij zou blijven. Toen kon hij het ook niet over zijn hart krijgen om weg te gaan. De dagen erna werd ze eigenlijk steeds moeilijker, maar ook steeds aardiger, en die combinatie werd in principe gewoon dodelijk. Hij voelde dat hij psychologisch vast kwam te zitten door haar, door haar opmerkingen, alsof zij hem had verlamd. 7. Hij wist dat hij goed in de problemen was nu. Hij had snoep genomen van vreemden waarvoor zijn moeder hem altijd gewaarschuwd had. Hij was in een exotische valstrik van het eiland gelopen, van het oerwoud. Hij verdedigde zich niet 149 naar haar, want hij wist dat het dan alleen maar erger kon worden, alsof hij dan in de fuik werd getrokken, en ze probeerde altijd ook een hele hoop goed te praten. 8. Ze vermoeide hem, en daardoor werd hij afhankelijk van haar. Zij moest nu voor hem zorgen. Hij was in een gevaarlijke situatie terecht gekomen. Hij voelde zich ziek, alsof hij vergiftigd was, en hij was helemaal alleen in het oerwoud met haar. Ze betuttelde hem ook, sprak telkens met verklein-woordjes. Ze bemoederde hem, maar was ook een slinkse vijand. Hij moest telkens op zijn hoede zijn. Op een dag kon hij niet meer verder. Hij kon alleen nog maar neerliggen. 9. Ze zou wat soep voor hem maken, met allerlei exotische vruchten er doorheen. Die zouden erg krachtig en pittig zijn, en die zouden hem wel genezen. Hij dacht er ook aan dat hij misschien niet bestand was tegen het leven in het oerwoud en tegen zulke vrouwen als zij. Maar de soep deed hem goed, en zo hield zij hem aan het lijntje. Ze was niet extreem, maar subtiel. Het liep ook nooit uit op een echte ruzie tussen hen, maar er was wel een onzichtbare oorlog. Langzaam voelde hij zich weer beter. Het was alsof zij hem ook weer optrok, maar na de problemen die zij hem had gegeven. Zo werd haar
Pagina 150
machtspositie nog meer versterkt in zijn leven. Hij begon er aan gewend te raken, en het gaf een bepaald vertrouwen. Toch wist hij dat het een gokspel was, want ze zou hem zo aan zijn lot kunnen overlaten. 10. Ze lokte hem dieper in haar wereld, als een zoet vergif, waarvoor hij telkens weer een medicijn nodig had, en dat was zij. Het was als een vreemde medicijnen of drugs verslaving, maar waren alle vriendschappen en relaties niet zo ? Hij dacht dat het gewoon bij het leven hoorde, en het gaf hem grote afleiding. Zijn verleden was niet al te best, en zo had hij even wat anders. Hij raakte meer en meer geïnteresseerd in haar als persoon. Hij wilde haar verleden kennen, hoe ze zo was geworden, haar geheimen, en misschien zou hij haar ook kunnen helpen. Niets was vrijblijvend hier in ieder geval. Voor elk woord wat van haar tong droop moest hij zwaar betalen, als voor zeldzame honing. Het werd een obsessie voor hem waarvan hij niet meer kon loskomen. 11. Zij leerde hem overleven in het oerwoud. Zij leerde hem alles. Zij liet hem een totaal nieuw leven zien, en al snel vroeg hij zich af waar hij zich in eerste instantie druk over had gemaakt. Misschien was het zijn voorzichtigheid, zijn ingebouwde alarm. Alles had tijd 150 nodig. Ook dit. 12. Hij genoot met haar van het oerwoud en van de zee. Soms gingen ze zwemmen. Het leek wel alsof het oerwoud en de zee tussen hen beiden in was, om hun vriendschap gezond te blijven houden. Hij kon telkens alles afspoelen. Er was telkens teveel afleiding om hen heen om echt totaal verloren te raken in elkaar. Misschien zou het in de stad helemaal verkeerd zijn gelopen, zouden ze dan te dicht bij elkaar op de lip hebben gezeten, en zou het oerwoud niet tussen beiden kunnen komen wanneer dat nodig was. De natuur beschermde hem ook tegen al te zware depressie en wanhoop. De golven spoelden alles weg. Het zoute water was telkens zijn genezing, en zo kon hij haar ook telkens weer op nieuwe manieren bekijken en tegemoet treden. De natuur werkte zo aan hun vriendschap. 13. Op een dag bracht zij hem naar de stam op het eiland. Hij zag direct wat ze bedoelde. De vrouwen liepen daar bijna zenuwachtig rond met hun speren, agressief. Ze begonnen hem direct uit te schelden en kleinerende opmerkingen te maken. Ze zouden hem zo kunnen aanvallen. Ze hadden een zeker respect voor de vrouw die bij hem was, dus daarom deden ze het niet, maar ze dreigden. Ze zagen hem als een indringer. Ze waren veel te direct. Ze waren een deel van haar leven, en ze werden dus ook een deel van zijn leven, maar hij kon goed begrijpen waarom ze vaak afstand hield. Het eiland was eigenlijk te groot om zich druk te maken over hen. Hij had genoeg afleiding en ze hadden hen nauwelijks nodig. De vrouw ging er steeds minder vaak naartoe sinds hij er was. 14. Ze verzonnen hun eigen spelletjes in het oerwoud, zodat ze niet telkens hoefden te spreken. Het bracht ook wat avontuur in hun leven, alhoewel het zwemmen in de zee, of een trektocht door het oerwoud al avonturen op zich waren. Soms deden ze hardloop spelletjes, tikkertje of speelden ze verstoppertje, als tijdverdrijf. Zo leerden ze elkaar ook op een andere manier kennen. Hij wilde haar psychologische diepte kennen. Hij merkte dat het leren kennen van elkaar steeds trager ging, en dat ze in cirkeltjes terechtkwamen. Ergens liep alles vast en werd het routine. Hij besefte toen ook dat de geheimen waar hij naar op zoek was niet slechts in haar te vinden waren, maar ergens anders in de veel grotere natuur. Daarom is hij op een dag naar zijn zeilboot gegaan en trok verder de zee over tot een volgend eiland. 16. Het koppige geitje 1. Er was eens een koppig geitje wat niet naar haar vader en moeder wilde luisteren. 2. Vader bok had gewaarschuwd voor de wolf, en moeder bok had gewaarschuwd voor het ravijn, en ook hadden ze het geitje telkens gewaarschuwd voor de gevaren van de stad. Ze wilden niet dat het geitje door haar koppigheid van hen weggeroofd zou worden. 3. Maar het geitje kon het allemaal niks schelen. Vrolijk en dwars ging het geitje tegen alle goedbedoelende waarschuwingen van haar ouders in, en ging gewoon langs het ravijn en gewoon de stad in. Zo ging dat tijden goed, en voor het geitje was dat reden om er gewoon mee door te gaan. Maar op een dag raakte het geitje aan de rand van het ravijn verstrikt in een struik. Wat het geitje ook probeerde, ze kon niet loskomen. ‘Ach, ik vind wel een manier,’ dacht het geitje. ‘Even een nachtje erover slapen.’ Maar toen het nacht begon te worden kwam er een wolf langs. Die zag het geitje en dacht : ‘Dat is nu nog eens een verrassing.’ 4. Het geitje was er niet blij mee, en voelde zich dom, dom omdat ze niet naar de goede raad van haar ouders had geluisterd. ‘Oh, was ik maar bij vader en 151
Pagina 152
moeder gebleven, en had ik maar naar ze geluisterd, want nu zit ik flink in de puree, met zo’n wolf dichtbij.’ 5. Maar de wolf dacht : ‘Ach, ik kan het geitje ook morgen opeten,’ en liep door. 6. Direct dacht het geitje dat het allemaal wel meeviel, en dacht er direct aan hoe ze naar de stad zou gaan als ze uit de struik zou zijn gekomen. Ze voelde haarzelf heel trots dat ze ontkomen was aan de wolf, en het scheen haar kracht te geven, en zo kon ze zich uiteindelijk losrukken uit de struik. Na een tijdje over het zand lopen naar de stad werd ze toch wel moe en ging slapen. De volgende ochtend kon ze geluiden van de stad al horen. Wat waren de mensen daar vrolijk. Zou er een feest zijn ? Trots ging het geitje de stad binnen, zoals ze altijd deed. Ze keek rond en zag de mensen feestvieren. ‘Zo hoort het leven te zijn,’ dacht het geitje bij zichzelf. ‘Niet die saaie ouders van wie niets mag en die overal gevaar in zien. Ik ben nog steeds springlevend.’ 7. Maar daar dacht een slager met een mes heel anders over. Hij zag het geitje en greep het direct en bracht het in een kooi. ‘Nou ja,’ dacht het geitje, ‘hier kom ik ook wel weer uit.’ Het geitje was immers heel koppig en dwars. 8. Het zoontje van de slager zag het geitje in de kooi, en zei tegen zijn vader : ‘Wat een leuk geitje, mag ik er mee spelen ?’ 9. ‘Even dan,’ zei de slager, en haalde het 152 geitje uit de kooi. ‘Maar wel zorgen dat het geitje niet wegloopt. Doe het maar aan een touwtje. De slager nam ergens een touw vandaan en bond het om de nek van het geitje en gaf het andere uiteinde aan het kind. Het kind begon toen met het geitje aan het touw door de stad te lopen. Het geitje was weer enorm trots op haarzelf dat ze een mogelijkheid had om het kind te slim af te zijn. Het gaf haar kracht dat ze telkens weer aan het gevaar kon ontkomen. Ze trok het kind mee naar een fruitkraam op de markt, en het kind liep achter haar aan, nog steeds het touw goed vasthoudende. ‘Oh, wat een lekkere bananen,’ zei het kind, ‘mag ik er een ?’ 10. ‘Je mag er zelfs twee,’ zei de marktvrouw die erg vertederd was door het kind en zijn geitje. ‘In elke hand één,’ zei de marktvrouw met een glimlach, en reikte de bananen aan. Het jongetje liet het touw vallen om de bananen aan te pakken, en daar nam het geitje goed gebruik van en rende weg. Het jongetje dacht alleen nog maar aan de bananen. 11. ‘Ik moet nu snel de stad uit, anders krijgen ze me weer,’ dacht het geitje bij zichzelf. Maar naar haar vader en moeder ging ze niet. ‘Ik kan lekker bij het ravijn blijven,’ dacht het geitje. ‘Wolven zijn geen probleem voor me.’ Het geitje was erg koppig en werd steeds trotser. Als een prinses ging ze terug naar het ravijn. Ze voelde haarzelf hoog verheven boven iedereen en boven haar ouders. Bij het ravijn waren twee wolven. Zonder vrees stapte ze op de wolven af, want de wolf had haar immers eerder ook niks gedaan. ‘Wat doen jullie hier ?’ vroeg ze aan de wolven. 12. ‘We waren op jou aan het wachten,’ zeiden de wolven. 13. ‘En waarom dan wel ?’ vroeg het geitje. 14. ‘Omdat het etenstijd is, en we hebben nog niks gegeten,’ zei één van de wolven. 15. ‘Ik kan net zo goed jullie eten,’ zei het geitje brutaal. ‘Gisteren had ik een wolf weggejaagd, en vandaag ben ik aan een slager ontkomen, dus jullie kan ik ook wel aan.’ 16. ‘Ach welnee,’ zei de andere wolf. ‘Dat was ik. Ik was gewoon een blokje om gegaan omdat ik nog geen honger had, en ik eet nooit alleen, dus heb ik mijn maat meegenomen.’ 17. ‘Goedzo,’ zei het geitje. ‘Twee lust ik er ook wel.’ 18. Daar kwam de slager aan met zijn zoontje in de verte. ‘Ik moet weer eens gaan,’ zei het geitje. ‘Daar komen trouwens nog twee lekkere hapjes voor jullie aanlopen. Ik ben de slechtste nog niet.’ 19. De wolven zagen de slager en zijn mes en maakten dat ze wegkwamen, en ook het geitje ging er vandoor. Het geitje voelde zichzelf verheven boven alles en 153 iedereen, en ze was zo trots, zo trots, dat ze de slager eigenlijk wel een lesje wilde leren. Daarom keerde ze weer om, en liep terug naar het ravijn, en ging de struik in waar ze eerder verstrikt in was geraakt, aan de rand van het ravijn. 20. ‘Ah, daar is het geitje,’ zei de slager. ‘Even uit de struik halen.’ De slager bukte en gleed met zijn hand in de struik om het geitje te pakken, maar hij kwam zelf ook vast te zitten en verloor zijn gewicht. Toen bungelde hij daar in de struik, half in het ravijn. ‘Ik ga wel hulp roepen, vader,’ riep zijn zoontje. 21. En zo was het geitje alweer ontkomen aan het gevaar. Koppig, trots en vol zelfvertrouwen en hoog verwaand ging het geitje terug naar huis. 22. ‘Waar ben je geweest ?’ vroeg moeder geit. ‘Heb je al die schrammen op je gezien ?’ 23. ‘Oh, het is niets, moeder,’ zei het koppige geitje. 24. ‘Je bent de hele nacht niet thuisgeweest,’ zei vader. ‘We hadden je nog zo gewaarschuwd.’ 25. ‘Het is niks, vader,’ zei het geitje brutaal. ‘Ik heb twee wolven gegeten, en een slager in het ravijn geduwd.’ 26. ‘Ja ja,’ zei moeder geit, ‘je hebt nog praatjes ook. Pas maar op, want dat gaat je een keer in de problemen brengen.’
Pagina 154
37. ‘Waarom niet ?’ vroeg het geitje. 27. ‘Mij overkomt niks,’ zei het koppige geitje. ‘Ik ben de koningin.’ 28. Maar daar werd aan de deur geklopt. Het was de slager met nog een andere slager. Ze hadden beiden grote messen. 29. Vader bok zag het en schrok. ‘We moeten hier weg. Ze hebben ons gevonden. Ze zijn je vast gevolgd. Snel, door de achterdeur.’ 30. En door de achterdeur vluchtten ze toen weg, diep het bos in. Daar waren de twee wolven ook. ‘Zijn dat die twee wolven die je hebt gegeten ?’ vroeg moeder geit aan het geitje. 31. ‘Nee, moeder, maar deze kunnen we ook wel eten,’ zei het koppige geitje. 32. Het geitje was niet kapot te krijgen. Daar kwamen de twee slagers ook aanlopen, en het kind liep achter hen met het touw. 33. ‘Had jij geen slager in het ravijn geduwd ?’ vroeg vader bok aan het geitje. 34. ‘Ja vader,’ zei het koppige geitje, ‘en deze twee kunnen we er ook wel induwen. Of misschien hebben de twee wolven wel trek in een hapje.’ 35. ‘Ik niet,’ zei de ene wolf. 36. ‘Ik ook niet,’ zei de andere wolf. 154 38. ‘Heb je die messen gezien ?’ vroeg de ene wolf weer. 39. De wolven maakten het op een lopen. ‘Zie, ze zijn allemaal bang voor me,’ zei het geitje. 40. ‘Je raaskalt,’ zei moeder geit. De slagers grepen toen het koppige geitje en gaven het aan het jongetje, die het touw weer om de nek van het geitje bond. ‘Zo,’ zei de slager van het jongetje, ‘en nu niet meer loslaten. Dit is de laatste keer.’ 41. ‘Begrepen, vader,’ zei het jongetje. 42. En de vader en moeder van het geitje ? Die waren alweer naar hun huis gevlucht. Ze wisten dat ze niks konden beginnen met het koppige geitje. 43. En zo ging het koppige geitje mee met het jongetje, naar de stad. Ze kwam daar in een tuin terecht met hoge hekken, en moest in een hok slapen. Op een dag groef ze een gat onder het hek door en is toen naar huis gegaan. ‘Het is bij jullie toch net iets beter,’ zei het geitje. 17. De twaalf zonen en stammen van Ismael 1. Het boek is geschreven om doctrine te ontvangen, om symbolen en enigma’s te verstaan. waarheid achter. 2. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en niet alleen maar het begin van kennis. 3. Het volk geleid naar de honger in de wildernis om het volk zwak te maken, leeg te maken, zodat het de openbaringen van de Moeder kon ontvangen. Dit was ook om het volk te testen en te ziften. 4. Het is niet genoeg om alleen maar besneden te worden. We moeten ook doorboord worden. 5. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is het teken van de overwinning over hebzucht. 6. Dit is geen werelds pad van overwinning, maar het pad, door de wildernis van zwakheid en uithongering. 7. De voorhangsels van Salomo waren een beeld van vrees. De vreze is het voorhangsel van de kennis. 8. Het mannelijke onbesneden verstand kan niet tot haar komen. 9. De leugen kan de waarheid nooit helemaal opslokken en vernietigen, totaal wegvagen. Er blijven altijd sporen van de 155 10. De kwaaddoeners zullen zichzelf vernietigen. Zij dragen hun eigen vernietiging binnenin. 11. Mijn geliefde is mij een bundeltje mirre, hij zal liggen tussen mijn borsten de gehele nacht. 12. Borsten betekent vernietigen, sterk zijn, heersen, gewelddadig zijn. 13. Donker van huid ben ik, en bekoorlijk, dochters van Sion, als de tenten van Kedar, als de voorhangsels van Samuel. 14. De slaven-karavanen van Tema zien ernaar uit. Tema, de negende zoon van Ismael, is de opvoeding, en een betaalmiddel. 15. De Ismaelieten woonden in het gebied van Hawila tot Shur. 16. Tema en Adbe’el woonden in Hawila. 17. Dumah en Mibsam woonden in Sur. 18. Zij die niet in Tema zijn, zullen verloren gaan door de vloed. 19. Dit is de derde bron van Isaak, Rachab. 20. De twaalf zonen en stammen van
Pagina 156
Ismael : Ajuwth, de eerste zoon, is de vruchtbaarheid en de oorlogsvreugde. 21. Kedar, de tweede zoon, is de duisternis, de vuilheid, modder. 22. Adbe'el, de derde, is kastijding, tucht, scheiding. 23. Mibsam, de vierde, is woede, arena. Misma, de vijfde, is gehoorzamen. Duma, de zesde, is geboorte, kind worden. 24. Massa, de zevende, is een lastdier, trekdier, liederen van overwinning of verlorenheid, drager. 25. Hadar, de achtste, is belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. 26. Tema, de negende, is opvoeding, voeden, uithongeren. 27. Jetur, de tiende, is omheining, insluiten, sieraden, ketting, rangschikken, rij, rij van tenten, kooi. 28. Nafas, de elfde, is rusten, ademnood, halsketting. 29. Kedema, de twaalfde, is teleurstellen, oer, origineel, bewaken. 30. Duma betekent stilte, leegte, oftewel : het terugkeren tot de wildernis, tot de paradijselijke oer-afgrond, moederschoot. 156 de 31. Duma is 'hij die tot de moederschoot brengt'. Ajuwth overweldigt de vijand. De tocht van Mibsam 32. De mannelijke suprematie zal sterven, maar in Mibsam, de grote arena, kunnen mannen wel groeien in heerserschap onder de tuchtraad van de Moeder. Mibsam is een sleutel tot het Yeshua geheimenis. 33. In de tocht van Mibsam door de onderwereld gebruikte hij Duma als sleutel tot de paradijselijke oorlogsvreugde over de overwinning over de vijand, tot Ajuwth. Het is een tocht tot de baarmoeder. 34. Opvallend is dat dit een tocht is van tucht, Adbe’el, want de bestraffing leidt tot gehoorzaamheid, Misma. Daarom moet de tucht eeuwig zijn. 35. De betekenissen van het lijden zullen veranderen, en de gevoelswaarden zullen veranderen. 36. Ascetisme is iets eeuwigs. Er is een eeuwig verbond tussen pijn, bloed en zaad, zoals er een verbond is tussen honger, sexualiteit, geboorte en dood. Dit zijn eeuwige elementen die in het grotere geheel geplaatst moeten worden, in de juiste verhoudingen. Dat is dan ook het doel van de tocht van Mibsam. 37. De tocht van Mibsam leidt onherroepelijk tot het bed, als beeld van de vruchtbaarheid. 38. Het bed is dus een plaats van oorlogsinwijding of arena-inwijding. 39. Sarah is de twistzieke, spottende vrouw van Abraham, een beeld van de Tsarah, de grote verdrukking. Zij leidt tot Checed, de eeuwige tucht, het eeuwige visnet. 40. Mibsam komt tot de Tsarah, de uitstorting van de oorlogvoerende Moeder. 41. Hier vinden we de urim-thummim terug. 42. Wanneer wij daar staan, dan kunnen we de overkant zien. 43. Duma is het niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid, Duma. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor het geestelijke woord. 44. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil, Kedar, de tweede zoon van Ismael. Dit is als een wassing. Vuil, Kedar, wast ons. Wij worden gewassen 157 om los te komen van de schoonheid van de mensen die ons te gronde richt. 45. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de paradijselijke diepte van God's natuur. 46. In de oorlog hebben we dit vuil, Kedar, nodig als een camouflage. Het houdt ons in de duisternis. 47. Ismael had twaalf zonen, wat dus ook twaalf oer-stammen zijn. De twaalf Ismaelitische stammen zijn nog wel ouder dan de twaalf Israelitische stammen. 48. De zesde zoon van Ismael, Dumah, betekent stilte en leegte. De derde zoon van Ismael, Adbe'el, betekent 'gekastijd’. Ismael is een oorlogs-zuchtig volk in de geestelijke oorlogsvoering, en in de zonen van Ismael zien we de bronnen geopend. 49. De geestelijke baarmoeder is in die zin dus oorlogs-zuchtig, en zond Ismael uit om het volk terug te brengen aan haar voeten, en de vijand onder haar voeten. Ismael is ook een groot teken van oordeel. 50. Mibsam is de vierde zoon van Ismael en betekent : een beeld van woede. 51. Deze komen weer terug in de bronnen
Pagina 158
van Isaak : De eerste is Esek, als Mibsam, woede, arena. De tweede is Sitna, als Adbe'el, kastijding, tucht, scheiding De derde is Rachab, als Tema, opvoeding, voeden, uithongeren, markt. 52. De vierde is Seba, als Dumah, jacht, geboorte, kind worden, onmondig. 53. Seba, oftewel Dumah, de zesde zoon van Ismael, leidt dus tot Esek, oftewel Mibsam, de arena. 54. Esek-Mibsam leidt dus tot RachabTema, tot opvoeding, verhongering, door hongervoedsel. Dit leidt tot SitnaAdbe’el, de tucht. 55. Oorlog en honger zal komen, en de man zal onderworpen zijn aan de voeten van de geestelijke baarmoeder. Alle knie zal buigen en elke tong zal belijden. De man zal weer een kind worden. 56. Ahn veroverde het zwijn van het paradijs. Hij sloot hen op. Hij stal de openbaringen van de geestelijke kennis. 57. De ongehoorzame, de rebellie, de afgeweken man, stort zich neer aan de voeten van de levengevende baarmoeder om deze met kostbare olie te zalven, wat myron is, wat komt van marar, bitterheid 158 en woede. 58. De man wordt weer een kind in de moederschoot als een wedergeboorte, en ligt aan de voeten van de geestelijke moeder, waar hij weent en zijn geestelijke woede uit. 59. Rebekka was een beeld van de levensbron, de poort tot de onderwereld. De man komt tot wedergeboorte, om deel te hebben aan de geestelijke oorlog. 18. Hoe lieflijk zijn de voeten die jacht maken op het oervlees 1. Ruth viel aan de voeten van Boaz in slaap. Boaz is ook de naam van één van de voorhangsels. Ruth betekent lust tot geestelijke kennis. 2. In het Aramees is dit vallen van Ruth het vallen in de oorlog, als een beeld van de man die in de oorlog valt aan de voeten van de amazone, om zo door haar ingewijd te worden tot de geestelijke kennis. 3. Geboorte door de geestelijke baarmoeder is het doel. 4. Deze kinderen worden opgevoed door het hongervoedsel. Deze verhongering is belangrijk. We zagen dat de verhongering leidt tot bepaalde zwellingen, om doorgang te geven aan de geestelijke kennis, en dit zal gebeuren door hongerspasme. 5. Deze spasmes van de honger zullen pezen en lichaamsdelen laten samentrekken, onbeheerst, onwillekeurig, tot geestelijke gehoorzaamheid. 6. Verder in de diepte van de wortel van Ruth betekent het 'zuigeling', 'grazen', 'zuigen' (ra'ah). Ruth is het beeld van de mannelijke zuigeling, de zuigende, de grazer. Het hongerspasme zal dan afrekenen met de suikerafgod. 7. Tema is de negende zoon van Ismael. Ismael werd door zijn moeder gevoed door de levensbron. Tema betekent wildernis. Zo worden de ongehoorzame mannen geestelijk gehoorzaam aan de levensbron. 8. De levensbron is het grote geheimenis van de zondvloed. 9. Het is de opslagplaats van de geestelijke kennis. De behemah, de voorparadijselijke wilden, droegen zulke hoofdtooien. 159 10. Veren betekenen strijd, oorlog in het Hebreeuws. Veren zijn de opslagplaatsen van de geestelijke kennis. 11. Veren zijn vruchtbaarheids-symbolen van geestelijke scalpering en besnijdenis. 12. In het Aramees als Sara zijn veren ook beschreven als 'haar' of 'scalpen'. Scalpen verbergen de geestelijke kennis. 13. Sara als het Hebreeuwse Zara, en Zera komt voor in de derde scheppingsdag, waarin de kinderen worden geschapen. 14. Zara betekent ook scheiding. Het wijst op het kinder ras, zij van de eeuwige jeugd, en van de scheiding. Zij zetten Isaak en Ismael tegen elkaar op, zoals Rebekka dat deed met Jakob en Ezau. Ook Golgotha heeft deze betekenis, als plaats van haar en scalpen. 15. Ahn is ook een beeld van de voeten van de moeder, als het oordeel. Het terugkomen van de baarmoeder op de olijfberg, waarop haar voeten zullen staan is als een beeld van olie, de woede waarmee de gevallen ongehoorzame haar voeten zou zalven. 16. Er zou een uitstorting van de
Pagina 160
levensbron komen, met honger. betreden van de druiven, en dan is er gewoon zachtheid. 17. Geestelijke oorlog en honger zou komen, en de man zou onderworpen zijn aan de voeten van de levengevende baarmoeder. Alle knie zou buigen en elke tong zou belijden. 18. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van degene die jacht maakt op het rund van het vlees. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van degene die heil verkondigt, als zijnde de tucht en de bestraffing. 19. Een man verlaat zijn ouders om zich te verenigen met zijn vrouw, en zij zullen tot een vlees zijn. 20. Hij zal terugkeren aan de voeten van zijn vrouw. Er is niets dat de vrouwelijke kant van God kan vervangen, de zachtheid, de scheppings-orde, de baarmoeder. 21. Hij kwam voort uit deze en zal terugkeren. En bij het visnet werd hij als haar. 22. Het is deze kwaliteit die iemand maakt tot een gelovige. 23. Zij is de treder van de wijnpers. Ze schept door vernietiging, door het 160 24. God is een vrouw, dat is de boodschap van het Woord. Als we niet terugkeren naar haar voeten, zullen we niet scheppen. Haar voeten zijn de bron van alle schepping van de hemelen. 25. Ahn onderwierp de vijanden van God. Ahn is een beeld van de voeten van God. 26. De schoot van de vrouw vertegenwoordigt dit visnet waarin sprake is van wedergeboorte. 27. Ahn zal ons leiden tot de moederschoot. Er zijn tijden dat de boog slap is, en tijden dat de boog gespannen is. 28. Ahn kreeg het schild van de bestraffing, en sprak dat de kastijding hem kinderen heeft laten voortbrengen. 29. Discipline is dus een vruchtbaar iets in de strijd. Om zijn vijanden te vervolgen moest Ahn zijn vijand bestuderen, en aanhoudend blijven volgen. 30. Ahn beging het pad van Job, het pad van de vruchtbaarheid. 31. Job moest de beesten van het vlees verslaan. 32. Ook Ahn moest de beesten van het vlees berijden en overwinnen, met het mes van de besnijdenis. 33. Ook moest Ahn de tongen van het beest van vlees afnemen, om die aan zijn riem te hangen. 34. De tong van het beest van vlees manifesteert zichzelf als een valse messias om de oude wegen tot Ahn te verbergen, en te veranderen. 35. Het kwam om tijden en wet te veranderen. Het zou worden tot een haan, die ook te vinden zou zijn op de toppen van de kerken. De haan zou aanbeden worden. 36. De wereldse heersers waren geinteresseerd in vechthanen voor de markt, om het volk te amuseren, blind te houden, afgeleid, zodat de elite de controle zou kunnen bewaren. 37. Door het ontvangen van het vlees ontving het volk de tongen van het vlees. Deze tongen brachten verdeeldheid. Dit was altijd het mandaat van de wereldse heersers : 'Verdeel, en heers.' 38. Aima is de bloedvergieter, oftewel Ahn. Ahn leidt helemaal terug tot de bron in het paradijs, waar de bronnen van bloed zijn. Door het bloed van de vijandelijke prooi te drinken worden de grondvesten van de aarde getoond in een 161 openbaring. 39. In de wortels betekent Adamah bloed, plaats van bloed, Adam, van Adamam, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor het geestelijke woord. 40. Het is de plaats waar de Aphar, het paradijselijke vuil, naartoe leidt, wanneer wij dieper graven in het paradijs. Wanneer wij op de Aphar staan, dan kunnen we de overkant zien, de Adamah, de diepere laag in de grond. 41. Het ware wassen gebeurt in het bloed van de vijand. Het was het bloed van van vee van het vlees, van de zondemacht. Het was een teken van overwinning, een Ahnitisch teken. 42. Ahn is de personificatie van de Adamah, de geestelijke bloedvergieter, Aima in het Grieks. 43. Ahn werd geschapen door de levengevende baarmoeder als de vellen van haar grot en hut, als haar voorhangsels, de huiden van geslacht vee, waarmee ze bedriegers kon afleiden, opdat zij haar niet konden vinden.
Pagina 162
44. Er is grote afstandelijkheid in de levengevende baarmoeder. Zij valt niet te verbidden. Zij is vaginaal, en is ver van het religieuze verwijderd, maar dit is haar kooi. Zij heeft deze kooi zelf geschapen. Dat is de grote paradox. 45. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah, in Ahn, voor deze reden, om Adamam te ontvangen, waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. 46. Wij moeten met Adamah, Ahn, bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. Dit zijn serieuze dingen. Wij zullen namelijk voor elk ijdel woord geoordeeld worden. 47. Allereerst moeten wij de verlammende vreze des Heeren ontvangen wat ons niet meer laat durven spreken, bang om een ijdel woord voor God's aangezicht uit te spreken. 48. Eén ijdel woord kan een heleboel kapot maken, voor een hele lange tijd. Wees zelfs bang om te ademen. Wat ademen we wel niet allemaal naar 162 binnen ? Wij moeten de heilige ademnood ontvangen. 49. In Adamah, Ahn, is er doorgang. Wij leggen alles op Adamah, en laten alles achter ons, om de geestelijke bloedvergieter, de Aima, te omhelzen. 50. Adamah, Aima, oftewel Ahn zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. Ook de maan, het licht, zal in bloed veranderen, en de zon zal duisternis worden. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, Ahn en de Aima, de geestelijke bloedvergieter. Niemand zal aan de Adamah, Ahn, kunnen ontkomen. 51. Wij moeten aan ons religieuze zelf sterven. Het varken van het vlees, van de zondemacht, moet dood. Haten wij dit varken wel ? Hebben wij wel genoeg oorlogslust om met dit varken af te rekenen ? 52. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Adaham, de paradijselijke vloed en overweldiging. 53. Nadat wij door Aphar zijn bekleed worden we daar naartoe geleid. 54. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. 55. Ahn bad tot de grote baarmoeder (racham) van God. Hij vraagt of de kastijding over zijn zonden weggenomen mag worden, of Pesha weggenomen mag worden. Daarna wordt er de kastijding van verlamdheid besproken, Avon. Ahn vraagt om Kabac, een wassing, maar dit betekent ook betreden worden. 56. Het is duidelijk dat Ahn worstelt met de kastijding, zoals de sobere, vragende of de drinkbeker van het lijden aan hem voorbij mag gaan. Hij vraagt om Taher, de rituele wassing, om vrij te komen van het verloren zijn, van eenzaamheid. Daarna vertelt hij dat hij voortgebracht was in de Avon, de kastijding van het verlamd zijn. Hij was voortgebracht als een verlorene door zijn moeder die met beesten lag, Yacham. 57. De omgang zal gaan in en door de Vreze des Heeren. Dit is hoe een profeet werkt. God's werken zijn te vrezen zijn. Alle onderwerelden zullen buigen voor God hierom. Ook zijn God's werken tot de kinderen van Adam te vrezen. 58. Dit is waar Adam voor staat, waar het oordeel naartoe leidt. Wenen betekent dat de tranen van de levensbron eindelijk de hersenen hebben bereikt, en hebben laten 163 overstromen. Wenen brengt tot een andere realiteit. 59. De rinnah, de oorlogsvreugde en overwinningsvreugde en yehuwah, overwinning, zijn in de wildernis, in de tent van wilde beesten, in het zuiden, in het offeren. 60. De mannelijke traan is één van de grootste geheimen van het mannelijke zaad. Zonder deze traan zouden mannen nog steeds een groot gevaar zijn. Door de mannelijke traan is de sterke geest van de man verbroken. Alleen zo kon het vrouwelijke ras overleven. 61. Dit is de Jaspis, de Jasper, de steen van Benjamin, oftewel de Yashapheh, wat ook zachtheid betekent, en staat voor de scheppende kracht van de heupen. 62. Hij was de getredene, maar ook de treder. Ook is deze steen de steen van Zilpa, de steen van tranen. 63. Het bereid voor op de geestelijke oorlog. Het bewapent de strijder, vervuilt, verft, doorboort, de strijder, door rituele insnijdingen. 64. De geestelijke baarmoeder is de besnijder. De geestelijke baarmoeder bereid voor op de oorlog. 65. Het is ook de ontwapening, die ons eerst tot de leegte brengt. Alle wapenen
Pagina 164
van de boze zal Zij afdoen. 66. Ahn verlangde naar God, smekende, in een woeste wildernis, waar geen zaad stroomde, waar geen levensbron was. 67. Checed, de eeuwige tucht, is beter dan het leven en behoudenis. De eeuwige tucht wordt dus heel hoog aangezien, als iets positiefs. Het is een manier voor Ahn om zich te verliezen in God als vrouw. 68. Hij werd bewapend met vergif, als een oorlogswapen, of een jachtsgif (risi). 69. Ahn werd ingewijd in de baarmoeder van God. Dit gebeurt door gata, het uitstorten van tranen. 70. In de inwijding op het bed gemaakt van dierenhuiden, wordt de rituele oorlogs-verf aangebracht in verschillende patronen. In het Aramees gebeurt dat met damat, wat tranen betekent. 71. Ahn maakt Haar voeten nat met tranen, waar hij ook tot zwakheid komt. Dit proces is msy, mosy, waar ook het woord Mosheh vandaan komt, Mozes. Mozes moest het volk uitleiden, door de wildernis, waar ze verzwakt en uitgehongerd worden, om zo in de kracht van God te komen. 72. Ahn had een ontmoeting met de uitstorting van de tranen. Zoals we zagen heeft dit te maken met het bloedvergiet en 164 het zaad, als een belangrijke vorm van exorcisme. De vijand is diep in ons lichaam, en de uitstorting van tranen is een manier om de vijand uit te drijven. Ook is het uitstorten van tranen een manier om tot de leegte te komen, en tot een hoger niveau. 73. Daarom is het uitstorten van tranen iets waar we ernstig naar moeten streven. Een geestelijke gehoorzame die zijn tranen niet uitstort zal ten onder gaan. Alleen door de traan zal er toegang zijn. 19. In de Duizen 1. Dit zijn spreuken om doctrine te schenken aan de geestelijke gehoorzamen, aan de Na’ar. 2. Het boek is geschreven voor zulke geestelijke gehoorzamen, om doctrine te ontvangen, om symbolen en enigma’s te verstaan, om sieraden te ontvangen, wapenen, werktuigen, en gerei van overwinning. 3. In het boek gaat het over het ontvangen van de Wet en de bijbehorende kastijding. 4. Het is een opmeter en een maatstaf. 5. Als wij het niet volgens de Wet doen, dan zullen we schuldig staan aan misbruik. 6. Daarom moest de wet om het volk van God gedaan worden als sieraden ter herinnering, als spreuken. 7. Er is veel misbruik geweest, en God walgt van de voeten der mensen. De voeten van de vijand zijn overmoedig, haastend om kwade dingen te doen, tot het vergieten van bloed. 8. De vijand zal verbrijzeld worden onder de Voeten van de geestelijke baarmoeder, en we zien dat dit allemaal zal gebeuren doordat de voeten van de vijand verbrijzeld zullen worden. 9. We zien dat de voeten van de vijand geen eenheid vormen, maar in verdeeldheid leven als ijzer vermengd met leem. 10. Alleen door de geestelijke baarmoeder zullen wij macht over de vijand hebben en de vijand verbrijzelen. 11. Juda hakte de tenen van de vijand af als een beeld dat de vijand zijn evenwicht verliest. 165 12. Uit Juda is Ahn voortgekomen, en uiteindelijk de Messias, dus Juda is van fundamenteel belang. 13. Juda is één van de poorten van het hemelse Sion. 14. Het is allemaal om het verstand te oordelen, en het letterlijke, als een teken dat betekenissen zullen veranderen. Woorden, wetten en ideeen zullen veranderen. 15. Openbaring staat gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is de opslagplaats van de levensbron. De sobere kwam tot de naakte ballingen van Telabib, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van de levensbron, betekent, aan de oer-rivier Kebar. Aan deze rivier kreeg de sobere zijn openbaringen, als een beeld van het naakt worden en onder de voet geplaatst te worden. Hij bleef afgezonderd daar, als een wilde. 16. De sobere werd opgeroepen om een dienstknecht te worden aan de heilige voeten van Moeder God, zodat Zij tot hem spreekt. Het is de sleutel tot het geestelijke woord. 17. Judah kwam in hem, de heilige duisternis in het Aramees, honger, als
Pagina 166
tegengesteld aan het materiele, en geheel binnen het profetische visioen. 18. De geperste druiven zijn het zaad, de vrucht van het oordeel, en het oordeel zelf, want het oordeel brengt oordeel voort. Dit zaad was altijd de stam Ruben. 19. Door Judah komt Shama die gevoelig maakt voor de stem van Moeder God, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. 20. Sama is de profetische leidraad die het Woord omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. 21. Dabar bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 22. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk, de tucht, het Oud-Amerikaanse, Indiaanse volk. Hij werd gezonden tot Bayith. Hij ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 23. Hij krijgt Dabar, het Goddelijke Woord, in de vallei. Het teken begint te spreken, Dabar voortbrengende. 24. Hij moet zich opsluiten in zijn gevangenis in de onderwereld, Bayith. 166 25. Daar zullen ze een strijder van hem maken, Acar. Ze zullen gordels omdoen als een wapenrusting, gordels aan de lendenen, heupen, tot voorbereiding van de militaire dienst. 26. Dan volgt de hoofd-besnijdenis. God haalt het volk neer door de hoofdbesnijdenis, de honger en de koorts, door het teken. 27. Het zaad is in de diepte een oorlogszaad en een jachtszaad. Dit vloeide door de mens heen in het paradijs. 28. De sobere moet tot de boog komen. 29. God is de moederschoot. Wij moeten komen tot de moederschoot, anders hebben wapenen geen enkele zin. 30. Dit is de belofte van de stam Ruben, het geestelijke zaad. 31. De geest van Goliath maakte een valse test-steen. Hiermee misleidde hij de aarde. 32. Zij hebben een vals boek des levens opgericht, waaraan zij alles toetsen. 33. Goliath smeedde dit onheilige verbond om de sleutel van kennis weg te kappen, en zo verloor het zijn betekenis, zodat mensen het letterlijk namen. Mensen verloren zo het grotere geheel en alles ging zijn eigen leven leiden. 34. Het is het getal van een reuzenopperhoofd. Deze maakten ze van suiker, om zo een misleidend produkt te hebben, om de mens af te leiden van de ware moederschoot. 35. Het is een oorlog tegen deze suikermannen. Zij stellen de valse moederschoot voor, voor een valse schepping. 36. Zij bieden zich aan als suiker, maar zullen hem die toegrijpt langzaam in de dieptes trekken om hem helemaal over te nemen. 37. Zalig zijn hen die de geestelijke kennis als hun lust hebben. 38. Een man staat niet boven een vrouw, en een vrouw niet boven een man. Zij zijn gelijkwaardig, maar van binnen heeft iedereen een man en een vrouw, als symbolen. De man moet terugkeren tot de moederschoot om een ontmoeting met de moeder te hebben, om zo weer kind te worden. Dit gebeurt binnenin. 167 39. Een man zal over de zuivere nederigheid moeten beschikken alvorens tot een vrouw te naderen, maar dat begint in hemzelf. 40. De bomen van het paradijs houden verband met het martelaarschap. Zij brengen vruchten voort die ten eerste hallucinaties opwekken, en ten tweede is hun aanblik al visioenen opwekkend. 41. Het primitieve en paradijselijke beginsel is het visnet, als bron van al het leven. 42. Er was een scheiding tussen Eden en de paradijselijke berg van de amazonen, die befaamd waren vanwege het verslaan van reuzen. 43. De vrouw kwam door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 44. De 'dochters der mensen', de nakers, zijn 'genezers'. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. Zij hebben hun rijk gebouwd op genezing en niet op tucht. 45. De Nephilim werd voortgebracht vanuit het slangenzaad, de giftige vrucht. Dit zijn 'de dochters der mensen' uit
Pagina 168
Genesis, de nakers, een ander ras van boze geesten, om de Nephilim groot te maken. Dit zijn geen echte mensen of vrouwen, maar monsters. Zij ondersteunen en vereren de mannelijke superioriteit, en zijn dus verraders van het vrouwelijke geslacht. 46. Het zaad van de slang is het zaad van tovenarij, het materialisme. Zij wilden reuzen scheppen om over vrouwen te heersen, zodat de geestelijke baarmoeder niet zou kunnen spreken. Nephilim betekent tirannen. De 'dochters der mensen', het andere ras van boze geesten, de nakers, moesten vruchtbaarheid geven aan deze bloedlijn, en dat kon alleen maar als deze monsters zich als vrouwen zouden vermommen. Zij verlustigen zich in kracht en macht. Zij vormen de valse baarmoeder van de nephilim. 47. De 'dochters der mensen' zijn levensgevaarlijke monsters. Zij wisten de weg tot de baarmoeders te vinden om vlees te worden, en verkregen een grote positie in de onderwereld. De verboden vrucht is vergif, de slangenbeet, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de geestelijke kennis hebben, maar in hekserij. 48. In het Aramees waren deze 'dochters der mensen' eieren. Zij waren dus eieren 168 van de slang. Zij werden bestempeld als 'goed' in de zin dat ze mensenbehagers waren van het systeem. Zij moesten het systeem grootmaken. Daartoe waren ze uitgezonden. Er was dus een heleboel misleiding gaande om deze zogenaamde kunstmatige nep-vrouwen deze status te geven. 49. De vermagerende melk voor jongetjes was de reden dat Var een vrouwenplaneet was. Ook Egau, in al zijn kracht en pezigheid, kon nooit zo sterk worden als een vrouw, door deze melk. 50. Het moest door jongetjes en ook mannen gedronken worden. Op Var werden ze hiertoe gedwongen, anders zou de toekomst van Var in gevaar zijn. 51. Het was op Var verboden dit te weigeren. Mannen die klaagden omdat ze deze stof moesten drinken werden zwaar gestrafd. Er was voor een man die weigerde niet veel hoop. Hij kon doodgeslagen worden, of zwaar verminkt. 52. Een vrouw die dit principe verwaarloosde en het ongeoefend liet kon daarvoor de doodstraf betekenen, of verbanning naar Kidde, waar alle mismaakte en verwaarloosde vrouwen woonden. Ook kwam het vaak voor dat van overtreders van dit gebod hun voeten werden afgehakt. 53. De melk zorgde ervoor dat bij de mannen slaafse lusten werden opgewekt, bijvoorbeeld tot het doen van slavenwerk, zoals de jacht, tent-diensten, en vechtszucht. Het trok de pezen strak aan als een gespannen boog. 54. Vrouwen die werden afgekeurd om de man voeding te verschaffen werden vaak verbannen naar Kidde, waar ze moesten leven van mannenvlees. Voor veel vrouwen was dit een enorme vernedering. Maar ook waren ze vaak allang blij dat ze niet de doodstraf hadden gekregen. Nu moesten ze hun geld verdienen met kannibalisme. Ook mannen werden speciaal voor deze vleesmarkten geselecteerd, en waren niet meer dan fokdieren. Ze werden in kooien van grote fokkerijen gestopt waar ze werden vetgemest, totdat ze werden geslacht. 55. De moeder hyena zit op haar troon. Ze heeft Var veroverd, ze heeft alle kinderen in gevangenschap genomen, en doodde veel van hun vaders. 56. Ze had gezien de val van hen die de afgod dienen, hoe ze vielen in de dieptes van Var. Ze had gezien hoe ze in hun val veranderden in valse, bedrieglijke hyena's, nep hyena's, de nakers of naker 169 meisjes. Ze waren meestal weglopers, losgebroken uit hun slavernij tot mannen, maar hun gedachten waren nog steeds verslaafd aan mannen. Daar waar hyena's sterk, groot, donker en mooi waren, waren de nakers lui, zichzelf niet goed voedende, vanwege het ontbreken van de jacht, en vanwege hun fetish hun mannelijke slaven te voeden, die hen onder controle hielden door hun grote, overvoede lichamen die buiten proportie waren. Ze waren slaven van deze mannen. 57. Een hyena zou mannen nooit voeden op deze manier, maar hen eerder laten verhongeren om controle over hen te nemen. Veel van de naker meisjes werden terug naar de steden gesleept, verward als ze waren. Ze waren niet geboren in de rimboe, en normaal gesproken zouden ze er niet te lang kunnen blijven. 58. In het boek wordt bestraffing en kastijding gezien als het inbrengen of inprinten van het testament, Puodan, Puodana. De soberen worden opgeroepen om te leren luisteren. 59. Het begint in de geestelijke verlamdheid waarvanuit we de geestelijke kennis moeten ontvangen. 60. De volkeren worden vertrapt en
Pagina 170
onderworpen door de voeten van de wederkomende oerafgrond, de moederschoot, als het loskomen van de woeste oermoeder van Var. 61. Het was het resultaat van oordeel, van de paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 62. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van het geestelijke zaad, de vruchtbaarheid. 63. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. Het leidt terug tot haar, de opgeslagen kennis, tot de geestelijke boeken. 64. Zij wordt geopend aan het einde om de levenden en de doden te oordelen. Zij bewaakt de geheimenissen van de geestelijke moederschoot. 65. Zo zijn dan de Sukkal en de Sappil het laatste oordeel. Zij behoren tot de rituele slachtplaats. Het houdt de eeuwige jacht verborgen. 66. In Sappil worden wij toegerust tot de jacht. 170 67. De varkensvorst moet van de berg van de moeder kennis worden afgeworpen. Zo kunnen wij Sukkal rijkelijk ontvangen. 68. Kanaan betekent de doorboringen. Het zou leiden tot de openbaring van de moeder kennis. 69. Mozes moest het gebruiken om de Israelieten te redden. 70. Ragnarok zal het einde betekenen van de varkensvorst. Ragnarok, een vooral Vikingse naam voor Armageddon, de eindstrijd, werd ook wel Gotterdammerung genoemd door de Germanen. 71. Yeshua is in de wortels van het Grieks de moederschoot, oftewel het principe van de vruchtbaarheid. Daar zijn lagen overheen gebouwd, verhalen overheen gelegd. 72. Op Var komt dit verborgen principe weer naar voren. Wanneer een mens sterft, of wanneer zijn ziel op een andere manier ontvoerd wordt, dan komt men in de baarmoeder van de planeet Var. 73. De planeet scheen geleid te worden door een andere planeet, de Duizen, wat als een geheimenis daar hing, zo groot, zo rood. Var. Hier groeien zij op, en zijn voor altijd haar kinderen. 74. De Duizen werd aanbeden door de indianen hier. Zij waren wilden. Zij droegen zorg voor de planeet en voor de Duizen. De Duizen scheen contact met hen te hebben. 75. De Duizen werd aanbeden, en het scheen hen zulke instincten te geven. 76. De Duizen, hangende als een baarmoeder boven Var. Het was een baarmoeder. Ik werd in haar gezogen, en mijn geheugen werd gewist, laag voor laag. Ik begon te krimpen, en werd een kind, en daarna een baby. Ik was haar baby, van de Duizen. Ik kon niet herinneren, alleen ruiken. Maar niets drong tot mij door. De baarmoeder verslond mij, en bouwde mij opnieuw op. Het gebeurde in de diepte van het universum. 77. Zij verslond mij, dit wilde beest. Er was niets wat ik kon doen. Ik was hulpeloos, als een hulpeloos kind. Ik werd opnieuw geboren. Maar het was slechts een deel in mij, want ik was een man. Aan de ene kant van de dag was ik een kind, en aan de andere kant was ik een man. Het was een cyclus. 78. Door de Duizen worden zij geleid tot 171 79. Ik zag een wit gesteente voor me, van onvoorstelbare pracht. Het gesteente bleek mijn gedachtes te wissen, en gaf mij nieuwe gedachte-structuren. Het gesteente, ver superieur aan aards diamant, was genaamd vara. Het gesteente leek een zoetheid in mij op te wekken. 80. Ik was in de Duizen, de baarmoeder van een planeet genaamd Var. Eigenlijk was het een extra planeet, maar het leidde tot Var, een planeet waar vrouwen regeerden. Het vara-gesteente gaf mij nieuw leven, door het oude leven te vernietigen, weg te wassen. 81. Door het vara gesteente was er geestelijke leiding. Het was allesverwoestend gesteente, maar het gaf nieuw leven. Het vara gesteente was onverbiddelijk. Haar wetten moesten gehoorzaamd worden. 82. Men komt door de Duizen tot Var. 83. Als de moederschoot is weggedrukt, verborgen gehouden, ontkent, is er geen wedergeboorte, en is er alleen veroudering in al zijn afschuwelijke vormen. Het zijn oude geesten die niet tot
Pagina 172
de vernieuwing van de geestelijke kennis willen komen. Zij verachten het geestelijke proza, en staren zich helemaal blind op hun canon, en daarmee is het af. 84. Daarom is Var van levensbelang, het ingaan door de Duizen. 85. Het grote kwaad leidde dus tot de onderdrukking van de moeder, en veranderde de taal. 86. Taal is een vorm van hekserij, het speelt in de hoofden, houdt dingen verborgen. Daarom is taal gevaarlijk. 20. De ontsnapping en stammenvorming van vrouwen 1. Uit de oermoeder van de wateren werd alles geboren. 2. Aardlingen werden ontvoerd van de planeet aarde om slaven te worden op een soort spiegel-aarde. Vooral vrouwen waren het doelwit. Zij werden als minderwaardige wezens neergezet die alleen maar vervulling vinden in het slaaf zijn van de man. Daarmee wordt natuurlijk gedoeld op de verwesterlijkte vormen van de woestijn-religies, de 172 4. Er zijn ver afgeweken en pervers geworden spiegelingen van het Ware. Letterlijk genomen is het grote onzin, en zal verbroken worden. Alleen in het geestelijke heeft het betekenis. 5. Vrouwen worden tot slaaf gemaakt in de steden, om plezier-objecten te zijn voor de mannen. Dit beeldt de consumerings-slavernij uit, waardoor de mannen dus ook slaaf worden. Alles draait om geld en genot, en daar handelen de hogere geesten dan in, maar in diepte is dit de zelfvernietiging, het nihilisme, het niet willen leren. 6. Het mooie is dan, wat eerlijk gezegd patriarchische religies. 3. Volgens Paulus moesten vrouwen stil zijn en zich onderwerpen aan de man. Profetisch gezien valt dit natuurlijk wel te gebruiken. Met wat analyse, context en doorvertaling komen we dan uit op de stille Maria die aan de voeten van Jezus neerboog om te luisteren naar goddelijke woorden, in tegenstelling tot haar zuster Martha die al maar heen en weer rende. Maria had dan het goede deel gekozen, maar ook dat moet dan door de gegeven sleutels worden doorvertaald. Zo komen we uiteindelijk bij de onderwerping aan de geestelijke moeder. moet worden, en wat ook heel profetisch is, dat hieruit een ontsnappings-tocht is. Vrouwen worden zo gek van deze onderdrukking dat zij vluchten naar het oerwoud, wanneer zij daarvoor de kans zien. 7. In het oerwoud zoeken zij elkaar op, en vormen stammen. 8. Het zal de macht van de markt verdrijven en verbreken, en zal de rijder op het monster vernietigen en verslinden. 9. Het is een gedeelte van een lied of psalm, als een spreuk, een incantatie van de behemah, van de oermensen. 10. In het Aramees zijn dit de hayewta. De Hayewta waren de oorspronkelijke bewaarders van het paradijs, van de onderwereld. 11. Ook zijn de Hayewta de bewaarders van het mes. 12. Het bloed van de vijand is opgeslagen in het mes. In de Puem, het mes, zit doctrine verborgen. 13. De Hayewta komenn voort uit de Krips, Betelgeuzische bewaarders. 14. De test leidt tot de Urim en 173 Thummim. De eeuwige vergetelheid 15. Ik kwam aan bij een stadje genaamd Kidde. Ook dit stadje herinnerde ik mij plotseling. Hier werd mannenvlees verkocht. Het stadje werd bestuurd door een vrouw met één oog, Minka. 16. Het was een erg armoedig stadje, en mannen werden hier gekweekt puur voor hun vlees. Ze werden vetgemest. 17. De vrouwen die hier leefden hadden een zieke geest, vaak met een lichamelijk mankement. Ze waren vaak vanwege hun mankementen verstoten uit andere steden, dorpen en kampen. De stad stonk vreselijk. 18. De vrouwen waren over het algemeen geen jagerinnen, maar werden gedreven door een handelsgeest. Ze kochten mannen voor de vleeshandel, alhoewel het overgrote deel van Var geen handel met hen wilden drijven. 19. Ze werden veelal veracht. Ik hoorde het geween van mannen in de verte, en vanwege mijn herinneringen die terugkeerden wilde ik hier niet langer blijven. Ook was ik bang om in de
Pagina 174
handen te vallen van deze vrouwen. Dat was wel het ergste wat ik me kon voorstellen. Ik liep door. 20. Vele vrouwen uit Kidde waren kreupel en velen hadden hun tanden verloren. Ik voelde me beter toen het stadje Kidde uit zicht was. Weer kwam ik in een wildernis terecht.' 21. 'Kidde, waar alle mismaakte en verwaarloosde vrouwen woonden.' 22. 'Kidde, waar ze moesten leven van mannenvlees. Voor veel vrouwen was dit een enorme vernedering. Maar ook waren ze vaak allang blij dat ze niet de doodstraf hadden gekregen. Nu moesten ze hun geld verdienen met kannibalisme. Ook mannen werden speciaal voor deze vleesmarkten geselecteerd, en waren niet meer dan fokdieren. Ze werden in kooien van grote fokkerijen gestopt waar ze werden vetgemest, totdat ze werden geslacht.' 23. De moeder hyena had de dienaren van de afgod zien vallen, en ik had het ook gezien, maar ik moest tot deze herinneringen ontwaken. 24. Velen ontwikkelden zichzelf tot nakers, en kwamen veelal in Kidde terecht. Kidde was een wond van Var 174 maar een groot geheim. 25. In het stadje Kidde werden mannen verwend, vetgemest, maar dit was allemaal voor de grote slacht. 26. Het was een doorn in het oog van Var. 27. De nakers, oftewel het stadje Kidde waar zij veelal wonen, kun je een beetje vergelijken met de 'dochters der mensen' die kwamen om de nephilim, de gevallen engelen, te ondersteunen en groot te maken. Zij ondersteunen en bevruchtigen de patriarchie. 28. Vrouwen moeten zich emanciperen, tot de geestelijke kennis komen, tot de wildernis vluchten, om zo wederom verbonden te worden met Var. Gevallen vrouwen worden nakers. 29. Voordat Var ontstond was er het zeeen-tijdperk. Het hele universum was een grote galactische oceaan van primitieve deeltjes. Er dreef van alles in deze zee. In deze zee werd er een strijd gevoerd om dat wat Var zou worden. 30. Ze hielden mij opgesloten. Ze manipuleerden mij. Het waren oude geesten. Schaduwachtige gestaltes bewaakten mij. Ik moest een stof voortbrengen om mezelf hier van los te maken. Deze stof werd gekweekt in diepe duisternis, in de diepte van deze galactische zee, in de zeekooi. 31. Niemand kon mij nog tegenhouden, want juist door alle kwellingen die zij tot mij brachten werd deze stof voortgebracht. Daarom moest ik verwend worden, vetgemest, vrolijk gemaakt worden. Ik mocht niet lijden. Ik moest gelukkig zijn. Ze vreesden deze stof. Het zou het einde betekenen van hun koningschap. 32. Maar toen ze eenmaal merkten dat ze deze stof toch niet konden tegenhouden moest ik lijden. Wraak wilden zij voeren. 33. Ik werd opgesloten in een zeekooi, waar experimenten met mij uitgevoerd. Ze wilden weten wie ik was. Zeemonsters sneden in mij. 34. Zonder bloed zouden zij niet overleven, daarom waren zij roofdieren. 35. Ze leefden van de fokkerij en de slacht, bijna als mensen. Daarom waren zij een unieke diersoort. 36. Zij deden zich voor als chirurgisch en onderzoekend, maar zij waren slagers. Zij waren een oud, prehistorisch ras. Ze 175 wilden wraak, alhoewel ze wisten dat ze aan het verliezen waren. 37. Ze dienden de afgod, Malkael, die hen allen tot zijn dienaren had gemaakt. 38. Ik werd in de diepte getrokken, in een klem. Ik werd tussen twee wachters geplaatst. 39. Alles zou veranderen in bloed. Var zou voortkomen vanuit bloeddruppel ... 40. Ik keek naar de zeekooi, die openbrak, lossprong. Twee mannen grepen mij, en namen mij mee uit de gevangenis. Zij stonden daar als reuzen. Ze zouden mij meenemen tot Var. 41. Ik zag hen in een gevecht met Malkael. Ze beschoten hem, en uiteindelijk stortte hij neer, maar toen stond hij weer op. Ze grepen me en we moesten rennen. 42. Ik moest me vast houden. Het stormde hier. 43. Vanuit dit bloed kwam alles voort, Vanuit dit bloed kwam Var voort, Daarom moesten de ijstijden komen, Daarom moest Malkael nog eenmaal losgelaten worden een
Pagina 176
44. De hond die aan de ketting was raakte los, Toen begon de jacht, toen begon de strijd. 45. De hond rende door de stad Ja, door de val van Malkael werd dit alles gemaakt, Door de val van Malkael kwamen wij allen vrij 46. Malkael heeft tegen ons een gif uitgezonden, De moeder hyena had de dienaren van de afgod zien vallen, en ik had het ook gezien, maar ik moest tot deze herinneringen ontwaken. 47. Het geestelijke is in het Aramees de duisternis. Duisternis staat voor de wildernis. In de duisternis, de wildernis, is de geestelijke kennis te vinden. 48. Mozes richtte de slang op als een medicijn voor het volk. Genezing zou de geestelijke kennis vervangen. De medische orde zou overnemen. 49. Alles zou kunstmatig gaan, en niet meer volgens de natuur. De stad zou regeren, en de wildernis zou weggedrukt worden. Dit is waar de naker voor staat. 50. De slaven-markten werden opgewekt 176 uit de put, achter de schermen van de welvaart en gezondheid. 51. Orion is diep opgeslagen in de patronen van de mens. Door het hele heelal werden er afgezanten uitgezonden om de Orion vloek te verbreken. 52. Zij zijn niet alwetend, zij gebruiken raad en overleg. Zij zijn niet onaantastbaar. Zij lijden veel, en staan onder zware tucht, juist om het Orion vlees te verbreken. 53. Orion is de poortwachter van het paradijs. Hij rijdt op het monster, Betelgeuze. 54. Er zijn tien Amazone stammen achter de tien Israelitische stammen. 55. Alles loopt uit op het komen tot de eeuwige opvoeding, Gad-Kili, en vandaaruit komen tot de grootste opvoeding, Aser-Bada. Dit is de enige manier om echt los te komen van het vlees. Te komen tot de eeuwige opvoeding is door de grootste vergetelheid, Issaschar-Hiti. Te komen tot de grootste vergetelheid is door de eeuwige vergetelheid. 56. Te komen tot de eeuwige vergetelheid is door het grootste loon. Te komen tot het grootste loon is door het eeuwige loon. Te komen tot het eeuwige loon is door de grootste oorlog. Te komen tot de grootste oorlog is door de eeuwige oorlog. 57. Het vrouwelijke vruchtbare deel staat voor de leegte, de paradijselijke afgrond. Dit is Hiti, die door Issaschar verborgen werd gehouden. 58. Hiti betekent de doorboorder. 59. In het boek van de paradijselijke afgrond wordt dit teken telkens uitgezonden om oordeel te brengen. 60. Door Kili wordt men zoon van de grote moeder. 61. Het vereist inwijding om terug te keren tot Kili, de moeder borst en het mes. 62. Een hoorn van tucht, van kastijding, is opgericht in het huis en land van Bada. 63. Bada is de Amazone stam die door Aser verborgen werd gehouden, staande voor de tucht, en de oorlog. 64. De mensen willen niet horen van tucht en oorlog. Ze willen horen van de liefde. Ze zijn lui, en houden ervan om in 177 illusies te leven. Ze houden ervan om bedrogen te worden. 65. De vrouw staat voor het loonstelsel. Oorspronkelijk was het een geldkist. 66. Kom van genade tot loon. Dit is waar de Amazone Bada stam voor staat. 67. Iemand ging er met het geld vandoor, en maakte er het gevaarlijke genade systeem van, waarin je nooit weet waar je aan toe bent. 68. Wij moeten komen tot de moeder van de oermens, door het merkteken van de grote jagerin. Wij moeten van genade komen tot loon, het 'geld' van de geestelijke kennis. 69. In het Aramees is het merkteken van de oermens hetgene wat de geldkist bewaakt en verborgen houdt, oftewel het jachtsloon. 70. Daarom is dit merkteken van de grote jagerin. 71. De oermens is de sleutel tot het jachtsloon. Het vlees wil niet dat een mens tot de allegorische betekenis komt. Daarom hebben ze alles letterlijk gemaakt.
Pagina 178
72. Wij moeten terugkeren tot de oermens en tot de moeder van de oermens. Er is een loon-systeem van het oer. 21. De Feti stam 1. De geschiedenis van Golar is fundamenteel. De achtentwintigste monarch, Katar, ontwierp het boek van Ul. De negenentwintigste monarch, Benzeem, stelde het boek Ifter samen. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. 2. Golar is een district in het Behemmacontinent van Betelgeuze. In de Takhot kunnen we lezen over de Krips, de bewaarders. Het boek van Ul en het boek Ifter staan vol met misvertalingen en verdraaiingen van de oudere Betelgeusische paradijs teksten. 3. De Takhot staat vol met afdekwoorden, om mensen van de geestelijke kennis af te leiden. Dit werd een legaal, verplicht regerings-systeem, omdat de politiek wist dat de geestelijke kennis het einde van het wereldrijk van het vlees betekende. 4. In het menselijk lichaam, zijn oude wegen terug tot het oer. 178 5. In het oer, in het paradijs, staat er dan het enorme geheimenis van de bewaarders. 6. De prediking is over het ontvangen van kastijding, en van scheiding, door het verslaan van het vlees. 7. Door het verslaan van het vlees komt er zoonschap tot de grote moeder. 8. Hierdoor vind er grote afscheiding plaats, en de scheiding, een belangrijk onderdeel van de Betelgeusische theologie. 9. Het is te vinden in de Sukkal, de kennis door ervaring, de zintuigelijke kennis. 10. Dit is in het Aramees allemaal om de 'allegorische betekenis’ bekend te maken. 11. Zo krijgt alles weer betekenis, dat de mens vernieuwd wordt door de moederborst. 12. De sobere wordt opgeroepen om een prediker te worden van de grote moeder, zodat Zij tot hem spreekt. Dit is dus de sleutel tot het geestelijke woord. 13. Shama komt die hem gevoelig maakt voor de stem van de grote moeder, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. Shama is de geestelijke leidraad die het Woord omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. Het bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 14. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk. Hij werd gezonden tot Bayith, een gevangenis, de opslagplaats van de onderwereld. Hij ontving een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 15. Duisternis en honger kwam over de sobere en hij ging de bitterheid binnen, en de Chemah, de koorts. 16. Hij krijgt het Woord in de vallei. 17. De grote moeder haalt het volk neer door de hoofd-besnijdenis, de honger en de koorts. 18. Het land Israel, het voorhoofd van steen, het centrum van kennis, zal aan het heilige overblijfsel worden gegeven, het rode land Israel (Adamah), de verloren stammen, zullen vergaderd worden. 19. Het eeuwige zaad ligt verborgen in het verslagen vlees. 179 20. Wij moeten doorboord worden met leegte. Hierdoor overwinnen wij het vlees.. 21. Dit wordt in verband gebracht met de Urim, de toets-steen. In Amazone termen is Feti de Urim. 22. Wij moeten kinderen en zonen van Feti worden. Feti is de toets-steen, de honger en de duisternis, wat verborgen werd gehouden door Judah. 23. Geestelijkheid is duisternis in het Aramees, leven in geestelijke kennis.. 24. Gij zijt allen kinderen en zonen van de Urim, van Feti. 25. In een grot vond de sobere tabletten met vreemde tekens erop. Buiten waren de mammoeten. 26. Er was een grote oorlog. Hij schreef de tekens op zijn hand en zijn lichaam, en verdween toen. Hij moest dieper de grot in, waar hij nog meer tabletten vond, met nog meer vreemde tekens. Hij hoorde het gebrul van grote harige dieren buiten. Hij wist niet hoe lang hij dit nog zou volhouden. 27. Hij kon hier niet blijven, en rende dieper de wildernis in. Het oerwoud was
Pagina 180
nat. De droogte had hier plaatsgemaakt voor vruchtbare palmbomen, en diep groene struiken en bomen. 28. Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ? Hij dook in een rivier, waar de wateren bruin waren, gelig bruin. Hij was thuisgekomen. Hij kon haar stem horen. Ze stond aan de kant. Maar haar boog was op hem gericht. De tabletten hadden de waarheid gesproken. 29. Zij trok hem uit het water. Terug kon hij niet. Ze bleef naar hem kijken. 30. Had hij de tabletten wel goed ontcijferd ? Was dit wel echt hun boodschap ? Of had zijn verkeerde interpretatie hem hier geleid ? 31. Waren zijn interpretaties wel waar ? Of had hij de tekens verkeerd vertaald ? Waarom was hij hier ? 32. Toen begon de honger toe te slaan, zoals de tabletten hadden voorspeld. En hij geloofde het, want het was zo echt. 33. Met veel voedsel kwamen zij hem omkopen, maar hij koos voor de honger. De honger leidde hem tot de verlamdheid, en de verlamdheid leidde hem tot de vergetelheid. 180 34. Hij wist het zeker dat hij de tekens naar waarheid had vertaald. Maar toch was er twijfel in zijn hart. Hij verkoos de honger boven de gulzigheid. 35. De rode planeet hing boven het kamp. De tabletten in zijn hoofd waren gebroken. 36. Twaalf stammen opgesloten in een pot, en die pot werd in een rivier geworpen. De tabletten waren verbroken. Hij leerde nieuwe tekens. 37. Hij was tot de onderwereld gedaald. 38. Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ? 39. Ze bracht hem wat soep de volgende dag, vol met het rode. Hij stond op, en keek naar haar. Toen ging hij weer zitten en at van de soep. 40. De lucht was van bloed. Dat is wat ze inademden. Zij ademden bloed-lucht, de rode lucht. Mag ik wat van dat rode daar ? 41. Hij dronk van het bloed in de rivier. Zou hij dat niet doen, dan zou hij sterven. Het waren zijn lippen, en toen moest hij ze voeden. Hij was diep in hen, en toen zonk hij diep in de rivier, verdrinkende, om visioenen te krijgen. 'Drink niet !' riep hij, maar ze dronken. Hij moest ze voeden. Hij verloste zich uit hun greep, en zwom naar de oppervlakte. Hij wilde niet sterven. Hij kroop uit de rivier, maar ze trokken hem terug. Hij moest ze voeden. 42. Feti is als een toetser, een onderscheider. 43. Sukkal is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid, epistemes in het Grieks. Het zicht kenmerkt zich door zintuigelijkheid, onderscheiding, als een toets-middel. 44. De stam Feti is het toetsen, de testplaats. De vijanden worden naar deze testplaats geleid om getoetst te worden. Dit is een langdurig proces, waarbij dingen zorgvuldig worden getest, om valse inmeng te voorkomen. Het oordeel begint bij onszelf. 45. De stam Feti is dus een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven, waarin wij verhongeren. 46. In dit proces ontvangen wij de Wet van Scheiding. Wij moeten gebroken worden in dit proces. Uit die gebrokenheid komt uiteindelijk Aima voort, het oordeel, de geestelijke bloedvergieter, als de brenger van het 181 geestelijke zaad. 47. Op de toets-plaats, ontvangen wij de wapenrusting vanuit de Aphar. Wij moeten Feti ontvangen, de boog, om de macht van de spier te breken. Hierin ligt het geestelijke zicht verborgen. 48. Wij ontvangen geestelijk zicht door de honger, door het vasten. 49. De ware oorsprong van de misvertaalde teksten van de Takhot lag in Betelgeuze, in de Betelgeuzische paradijs-teksten. Dit zijn dus diepere grondteksten. 50. Het zijn de Amazone grondteksten. In de grondteksten hadden de Abad, de dienstknechten van de Leri, de toetssteen. 51. Dit betekent dat zij onderscheiding, hadden, het geestelijk zicht. Zij hadden de Feti-steen. 52. Feti is de belijdenis van zonde. 53. Gad is het mes. Zo is Gad de rode steen, de steen van het bloed, wat ook de steen van Ruben is. 54. De rivier staat voor de Amazone Urim, Feti, als een toets-plaats. Wanneer het toetsen volkomen is komt er geestelijk zaad. 55. De sobere wordt aangesproken als
Pagina 182
zoon van het rode volk. 61. Voer geen oorlog, want u zal het verliezen. Ren zo hard als u kan. 56. Voordat de sobere werd gevormd in de onderwereld, kende Zij de sobere. Zij is de baarmoeder, rechem. 57. Een stad op een eiland, maar de poorten zijn gesloten. De stad is vol van roofdieren. Maar wij moeten weg van die stad. Die stad blijft ons trekken. Maar de stad moet dicht. 58. Een droom, een dromer, maar dromen gaan ook nergens over. De eeuwige verhalen zijn zoek. Zij dragen de sleutel. 59. U was in die stad, nu, zeg het vaarwel. De poorten zijn gesloten. Vraag niet waarom u nu in het water ligt. Vraag niet waarom u nu buiten de stad bent. Vraag niet waarom en niet waardoor. Maar zwem. Duik in de diepte, en houd de adem in, en zwem naar de overkant. 60. Het is een zee, en de stroom is sterk. Vraag niet waarom u opeens op de kust staat. Maar ren het oerwoud in. Alles beweegt van u weg, omdat dit Tantalos is, het land van honger. Het is een visioen. Het is zaad. Het is nog geen werkelijkheid, maar het zal werkelijkheid worden. Alles beweegt van u weg. Maar loop gewoon door. 62. Het zijn illusies om u af te leiden. Het probleem is iets anders. U moet er doorheen prikken. 63. Ren zo hard als u kan. Het is geen tijd om te rusten. Dan komt u aan bij een bosmeertje. Duik erin, en zwem. Duik onder, en zwem. 64. U staat nu aan de overkant van het bosmeertje. Vraag niet waarom of waardoor. 65. Ren naar het volgende bosmeertje. 66. Duik onder, en zwem. 67. Er woont een vrouw in het oerwoud, een amazone. Zij probeert je hoofd te bereiken. Door patronen. Door overdenkingen. Door verhalen. 68. Stop even met ademen. Adem dan diep in en dan diep uit, en verbindt je dan aan een andere bron. Zijn er andere bronnen dan adem waar je uit kunt leven ? 69. Illusies zijn patronen. 70. Het zijn een soort vissen. Bevecht ze 182 met pijl en boog, en houdt afstand. Bevecht ze met werpsperen. 71. Valse schuld is wat ze brengen. Laat mij hen eruit vissen met mijn netten. Laat mij hen doorspietsen. Ik ben de amazone. 72. De valse schuld zal sterven. De valse angst zal neergeslagen worden. Door een gebrek aan kennis komt het, door gaten. Laat mij de gaten verwijderen. Ik ben de amazone. Ik baan een weg door de wildernis. Volg mij. 73. De amazone riep mij dieper het oerwoud in. Het enige wat ik kon doen was deze dingen op te schrijven. 22. Het orakel van de Orionse taal 1. Amazone stammen, dochters tegen dochters. De grote moeder is verdeeld. 2. Zij bevechten elkaar, ieder voor zijn eigen nederzetting. Nederzettingen gebouwd in wildernissen, grote vestigingen. Het is hier kamp tegen kamp. 3. Haar ogen zijn wijd open, de ogen van een vechteres. Haar mes ligt op haar tong, 183 om haar woorden te spreken. 4. Een oorlogsboek ligt op de rand van haar tong. Zij zegt de oorlogs-spreuken en oorlogs-verzen hardop. 5. Haar hyena’s rennen voor haar uit, klaar om haar woord te brengen. Ze vecht voor haar woord. 6. Haar mes kijkt voor zich uit, en waakt over haar. Het waakt over haar ogen en mond. 7. Kom dieper in het oerwoud, voor inwijdingen. 8. Neem het bootje, kom langs de roofdieren. 9. Kom tot de spreuken. Zij zijn getekend op de muren, deze muren van klei. 10. In muren van klei zijn zij getekend. De muren zijn warm, en uw pad gaat er langs. U raakt de muren aan om de warmte te voelen. 11. Met uw voeten bent u in het zand. Het is een zanderig pad, wat in de diepte van het oerwoud gaat. Velen buigen neer tot de roofdieren, om hun valse angsten te aanbidden. Zo voeren zij oorlog tegen u.
Pagina 184
12. Wordt niet één met hen. 13. Ga langs de muren. Blijf niet te lang stilstaan. Hier is het een doolhof. Volg daarom het pad. Laat u niet verstrikken. Laat u niet afleiden. 14. Zij schieten hun pijlen op u. Kom tot de spreuken. Ze zijn getekend op de muren, diep in de klei. Leg uw hand op de warme stenen. 15. Aanbidt uw valse angsten niet, maar ontmasker hen. Er zijn leugens gesproken in uw hoofd. Zij voeren oorlog tegen de slang, en tegen u. 16. Ontmasker de leugen. Ga het pad dieper in het oerwoud. Lees de spreuken en wordt wijs. U leest ze nu op de warme muren. Uw voeten zijn in het warme zand. Uw voeten zijn in het hete zand, om uzelf weer te voelen, en niet de schaduwen. 17. U heeft valse identiteiten. Dit zijn de spreuken om los te komen van valse identiteiten. Blijf niet staan. Blijf niet te lang staan, maar kom dieper in het oerwoud. 18. Een plaats waar slangen glijden. Een plaats waar slangen groot worden. Dikke oranje-zwarte patronen, met grote 184 vlekken. Zij hebben gesproken, hun woorden in uw hoofd, als een zwaar gif. Zij strijden om de macht met de krokodil. 19. De slang is sluw. De slang is lang en groot, en klaar om te wurgen. Ga daarom niet op zijn pad. Overwin de slang met uw speer. 20. U gaat door het zand, dieper in het oerwoud, om te ontkomen aan deze oorlog. 21. De amazone heeft wijsheid om u te onderwijzen. Oorlogs-strategie. De amazone roept. Zij vertegenwoordigd de oudheid, dat wat verloren is gegaan. Kennis verborgen. 22. Zij onderzoekt u, om te zien of u wapens bezit. Zij breekt hen, totdat gij naakt voor haar staat. Naakt en leeg. Dan slaat zij u neer, want een mens mag niet vol trots en kracht het oerwoud binnengaan. Nee, de mens zal gedragen worden, de mens zal kreupel zijn, gebroken, in een diepe slaap. De mens is een roofdier. 23. Zelfs in uw dromen zult gij verbroken worden, en hallucinaties zullen wegglijden. Niemand zal u op de been houden, niemand zal u aansterken of bemoedigen, wanneer gij het oerwoud moet binnen gaan. De amazone zal u neerslaan. 24. U zult binnengedragen worden, verbroken in uw dromen. De valse identiteit zal wegbloeden. Er zal geen trots zijn, maar angst. Een speer gaat door de valse angst. Een speer gaat door de valse dromen. Wie heeft tegen u gelogen ? 25. De krokodil had zijn bek naar u opengetrokken, klaar om te verslinden. Een slang had zijn bek naar u losgetrokken, klaar om te wurgen en te bijten. En u riep en niemand hoorde u. U was tot het oerwoud gekomen. 26. Een hyena at vlees. Een speer. Een mes. U had wilde bessen gegeten in de diepte van het oerwoud. Maar nu bent gij aan het ontwaken. Hebzucht was het probleem niet. U was ontvoerd. U had giftige bessen gegeten, omdat zij u dwongen. 27. Een hyena at vlees. De amazone trekt haar boog, en richt het op u. Nu is het leren boogschieten of sterven. Velen sterven hier. 28. De amazone trekt haar boog en richt. Op het veld liggen alle reuzen dood. 29. Staat gij daar nu nog te pronken ? 185 30. Hebzucht is een droom van macht, maar al zijn wegen leiden tot de dood. 31. Nu, waarom neemt gij dan niet uw mes op, om mij te volgen. Nog meer geheimen zullen getoond moeten worden. 32. Neem uw mes op en volgt mij. Ik ben de amazone. Ik onderwijs u de strijdordes. Een oorlog is gaande, een oorlog diep. Ik ken de paden hier, de wegen, blijft daarom dicht bij mij. Ik laat u de roofdieren zien van het oerwoud. 33. Deze insecten zullen u markeren, patronen in u maken. Vrees geen kwaad. 34. Vrees geen kwaad, maar blijft dicht bij mij. 35. Drink uit de rivier. Laat uw gedachten langsstromen. Wrijf u in met modder langs de rivier, zodat zij u niet kunnen traceren. 36. Grote geheimen zal ik u tonen. Ik ben de amazone. 37. Grote gevaren laat ik u zien. Ik ben de amazone. Ik ben deze weg gegaan, en heb jullie deze geheimen gebracht. Ik zal u inzicht geven.
Pagina 186
38. Van grote getale is mijn leger, zij leren van mij. Door de duisternis leidt ik hen. 39. Waarom zou je je tijd verdoen met jagen, terwijl je kunt leren ? Waarom zou je je tijd verdoen met oorlog voeren, terwijl je meer inzicht kunt krijgen ? Verdoe je tijd niet met slapen. Er is een tijd om te vluchten, en om wijzer te worden. Er is een tijd om kennis te vergaren. Dan worden alle wapens afgelegd. Als je dat niet doet, zullen je wapens je verslinden. 40. Heb je soms geen afkeer van de oorlog en de jacht ? Dan is het tijd er iets bij te leren. Valse schuld is naar je op jacht. Valse boosheid en valse angst willen jou vervullen, en jou meetrekken naar hun duistere holen, om wat van je te maken ? 41. Oorlog en jacht is vaak de makkelijkste weg. Ken je de geheimen van het oerwoud ? Vele jagers en strijders raken verstrikt. Zij willen niet leren, zij haten kennis, zij haten school. Zij zijn spijbelaars in het leger van het vlees. Zij zijn arm en bedrieglijk. Zij hebben geen kennis. 42. Ik zal u laten zien waarnaar ik u ga 186 leiden. Kijk recht voor u uit, en zie in de diepte van het oerwoud. 43. Laat al uw gedachten los, om naakt te komen. Laat al uw reserves los. Laat al uw conclusies en meningen los. 44. Dit leidt tot de diepte. 45. Laat mij u diepere geheimen vertellen. U staat op de rand van een grote diepte, die weldra voor uw ogen zich zal openen. Daarom blijft luisteren, en wijkt niet af. De wildernis zal de wereld overvallen. De amazone zal haar macht terugnemen. Ik sta klaar om u te onderwijzen. Alles is veel dieper. U heeft uw wapenen afgelegd. Kom naakt. Kom tot de bron. De wildernis is een groot geheim. 46. Zwem naar de overkant van de rivier. Vecht alleen wanneer ik je de wapens geef. Ik ben de geestelijke kennis. 47. Lees de spreuken op de muren. Er is een pad, een zanderig pad, naar een zandvlakte. Bouw aan de zijkanten van de zandvlakte je tenten en hutten, van gras en riet. 48. Ik schreef deze dingen op. De dingen leken tot een einde te komen. 49. Het vlees is nauw verbonden aan het inbrengen van consumerende spierkracht. Deze kracht werkt alleen door het consumeren. 50. Spierkracht consumeert telkens, om de leegte weg te houden. Spierkracht vreest de leegte, en zal altijd weer met smoesjes komen om eraan te kunnen ontlopen. 51. Het is een leugenachtige kracht. 52. Er zijn veel archetypes om je verstand in een lage frequentie te houden, in een soort slaap frequentie, waardoor ze je beter kunnen aftappen, zich tegoed kunnen doen aan je inhoud. 53. Je wordt gemeten om te kijken in hoeverre je daartoe geschikt bent, en in hoeverre je daaraan wil meewerken, zodat je dieper ingewijd kunt worden in de geheimen van het vlees. 54. Door schuldbelading trekt het mensen binnen. 55. Mensen raken het aan en worden krankzinnig, raken in paniek, want de schuld heeft hen aangevallen en vreet hen aan. Het is een roofdier, een jager. 56. Dit is dus puur manipulatie en chantage om mensen te laten buigen. 59. De Zarim en de Zuwr zijn verre vrouwenstammen uit Orion. 60. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, zou er een soort koorts worden uitgestort : de Chemah. De Chemah diende het volk weer terug te brengen tot de geestelijke rust, om tot ontlediging te komen. 61. Ook de oude profeten spraken over de komst van de Zuwr, de Orionse Amazones. 62. Het is een orakel, een verre tong, als de taal van Orion. 63. De interpreteerder van orakels en verborgen dingen is aangesteld over de profeten. 64. Orion zou zich openbaren op aarde, als een weg terug naar het paradijs. 187 57. Er zou een verre stam en natie komen, gewapend, en zij zouden de honger en de verwoesting brengen. 58. Zij komen van een verborgen plaats in de onderwereld, als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht.
Pagina 188
65. De besnijdenis is het fundament van profetie. 66. Uit de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort. 67. Er is veel meer gaande, en deze dingen werden in duisternis verborgen. 23. Het tien stammen orakel 1. Er was een man die het leven niet meer aankon, en hij rende het bos in waar hij een jong hert zag. Het jonge hert rende niet van hem weg, en de man begon op het beest uit te huilen. 'Is de liefde dan gevaarlijk ?' vroeg de man, die een gebroken hart had. 'Ja, heel gevaarlijk,' zei het hert. 'Het brengt depressie en lijden, waardoor je nog dieper afglijdt. Deze drug heeft vele bijwerkingen zoals dit. Daarom ben je zo in de vernieling. Drugs verwoest je leven. Je moet opgroeien en komen tot de hogere kennis, een ruimer bewustzijn, en dit niet allemaal door liefde op slot laten zetten, want dan leef je maar in een heel eng en nauw wereldje. 2. Hogere kennis brengt je tot de 188 tederheid, wat veel dieper gaat dan de verblindende liefde.' De man keek het jonge hert aan met grote ogen, verbaasd dat het beest terug sprak. 'Kom, ik kan je meenemen naar een nieuwe wereld,' zei het jonge hert. Het dier leidde de man over een rivier, waar nog meer sprekende herten waren aan de overkant. De man werd duizelig en viel neer, terwijl de herten hem toespraken over de geestelijke kennis. Hij moest zijn oude leven en denkbeelden afleggen. 'Wie kan ik nog vertrouwen ?' snikte de man. 3. 'Ga met niemand te diep,' zeiden de herten. 'Raak alles lichtelijk aan, want dit zijn maar verdraaide schaduwen van de gnosis. Je moet het allemaal loslaten om de ware gnosis te winnen. Laat je door niemand opsluiten, laat niemand je je vrijheid ontnemen door je helemaal voor hen op te eisen. Mensen grijpen te vroeg en te snel naar de dingen om hen heen, en missen zo de geestelijke kennis. 4. Zij kiezen voor de verdraaide reflecties van de geestelijke kennis, de echo van de gnosis die vals geworden is in de wind. Zij grijpen het materiele, en worden zo bedriegers. Zo groeien zij vast en kunnen de geestelijke kennis niet meer verstaan. Zij komen niet dichter bij de geestelijke kennis, maar nemen genoegen met de beelden die mensen van de geestelijke kennis hebben gemaakt. Deze beelden liegen, bedriegen en verstrikken. Deze beelden komen in plaats van de geestelijke kennis. De begeertes van de mensen maken hen stuk.' 5. De man stond op, bedankte de herten, en ging terug naar waar hij woonde als een veranderd mens. De herten bleven telepatisch tot hem spreken : 'Ga niet te diep in het materiele, raak alles lichtelijk aan, om zo het totaal-plaatje van de geestelijke kennis te ontvangen.' Zij bewaakten zijn hoofd, en het leek wel alsof er elke dag meer herten bijkwamen. 6. Van genade overgaan tot loon betekent het persoonlijk goedmaken met de grote moeder en niet meer bedriegen. 7. Ren de wildernis in, ren de buitenlucht in, en verlaat alle grote reclame borden van de stad waarmee ze je dag en nacht programmeren. 8. Leg al je kleren en wapenrustingen af, en duik in het water van de wildernis. 9. Zwem rivieren over, en kom tot de dieptes van de wildernis. 10. Blijf niet staan. Ook als je een tent ergens hebt opgezet, wees nomadisch, trek na een tijdje weer verder, want ze 189 zijn op jacht. 11. De nomadische tent is de cukkah. Het meenemen van de cukkah naar een ander gebied om het daar op te zetten is belangrijk om te doen herinneren aan het belang van loslaten en opnieuw beginnen, om zo geen prooi te worden van de vijand die achter je jaagt. 12. De sobere moet zich voortdurend vernieuwen. Het herinnert eraan dat alles slechts een tijdelijk onderkomen is. 13. Zonder Zebulun, Zabal, oftewel de Cukkah, is er geen weg tot de leegte. 14. De tien stammen van Israel vormen een orakel om te ontkomen. In Aser komen we uit op het centrum. 15. Er is een wet van scheiding om de geestelijke kennis te ontvangen. Het brengt ons veel verder dan valse liefde. 16. Als wij enig contact met de geestelijke Moeder willen hebben, dan gaat dat door de scheiding. 17. De oude profeten gingen hier doorheen, afgescheiden, in de donkere nachten van Getsemane en Golgotha. 18. Ook de sobere kreeg dit certificaat
Pagina 190
van scheiding, het boek van de moederschoot. 19. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het belangrijk dat wij de heilige stomheid aanhangen. Zo kan alleen God onze mond openen. 20. Hun huid moest geschonden worden door besnijdenis en doorboringen, zodat ze de grote moeder zouden zien, visioenen zouden krijgen. 21. Woorden worden voor eeuwig in grotwanden gekerfd. 22. Wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. Zie daar tot de diepere geestelijke sieraden te komen. Het leven is in de diepte een ascetisch sieraad van nauwgezette discipline, van ijzeren wetten waaraan niemand kan ontkomen. 23. Het leven is geen bruiloftsfeest. De bruiloft was slechts een oorlogs-strategie. Het zal zijn als in de dagen van Noach : mensen eten en drinken, en mensen huwen, en ze hebben het belangrijkste vergeten. Ze verspillen hun zaad aan elke hoge boom, en hebben het geestelijke zaad verlaten, en de betekenis hiervan 190 vergeten. Job walgde van dit leven, en van deze valse behoudenis. Hij wist dat deze afvalligen diep verstrikt waren. 24. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem visioenen en dromen. 25. Alles wat hij had geleerd werd in hem gekerfd. 26. Ezau was een sjamaan, die een heilige dodentocht moest maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige inwijdingen gaan, uitgevoerd door de Amazonen, de grote oervrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Dit was opgetekend in een dodenboek. 27. Deze elementen worden verborgen gehouden in de Yeshua mythologieen. 28. Daarom zal Orion terugkeren. Orion zal de weg openen tot de geestelijke kennis van Ezau. 29. De mens kwam in het paradijs voort vanuit de geestelijke kennis van Ezau. 30. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Ezau. 31. De geestelijke kennis van Ezau komt voort vanuit de beproeving. Die beproeving is Orion. 32. Ten diepste houdt Orion de besnijdenis in, wat geestelijke kennis opwekt. 33. De geestelijke kennis van Ezau kwam om het mes te brengen, de besnijdenis. 34. Orion maakt korte metten met de bruid en hoer, en zal opnieuw de geestelijke kennis van Ezau in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de fundamenten van Ezau, om zo opnieuw Orion binnen te gaan. 35. De mensheid was geworpen in de put van de rivier, overgeleverd aan de kinderverslindende afgod. 36. In het diepere werd de geestelijke kennis van Ezau verborgen gehouden. 37. De geestelijke kennis van Ezau is een pad tot de dieptes van het paradijs, tot de westelijke Amazone gebieden. Het kwam om het mes terug te brengen, het mes van 191 de besnijdenis. Dit mes is hetzelfde mes als het mes van de geestelijke wapenrusting. 38. De Bruiloft kan de kastijding uitdoven. De bruiloft is waar vele boze geesten huizen, als een schuilplaats tegen de toorn van God. Daarom trad Sefanja hier tegenop. Troost kan werken als een drug. Het kan je afhankelijk maken en lui, zodat je niet groeit. 39. Wanneer we tot de geestelijke kennis komen, moeten we alle bindingen afleggen, achter ons laten. We moeten de scheidings-arbeid in ons leven accepteren. De Wet is de geestelijke scheiding waar elke sobere doorheen moet. Hierin sterft zijn vlees af. Zo ontkomen we aan de vetmesting die in de fokkerij van het vlees heerst. 40. De trooster moet in ons afsterven, om aan de slavernij tot het vlees te ontkomen. 41. De oude profeten voorzagen de cultus van het vlees die zou komen en zijn climax zou hebben. 42. Job zag de beesten komen, en God vroeg aan Job die te temmen en te berijden. God vroeg hem deze beesten te beteugelen. 43. Het geestelijke is niet vies van
Pagina 192
mythologie. Mythologie is vaak onzuiver, maar bruikbaar, als een erfenis die gezifd moet worden. Vandaaruit mag er transformatie komen. Wij moeten hogerop komen. 44. De trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de religie. De trooster was door het systeem opgezet om mensen in slaap te houden. 45. De wilde voormens, de Behemah, jaagt op de Behemoth, in de runderjacht op het oervlees. 46. Niemand heeft hier echt vat op, en we zijn dan ook compleet afhankelijk aan de evolutie van het Orionse contact met de hersenen van de mensheid dat met het oervlees zal afrekenen. 47. De dieptes van het geestelijke touw, die vereist dat alle sociale iconen worden afgelegd, worden niet geleerd. Het is meer ego tegen ego. 48. Wij hebben niet met mensen te maken, maar met het oervlees. Het wapen hiertegen is het leren te begrijpen, en kennis te verkrijgen over deze dingen. De geestelijke kennis zal onthuld worden. 49. In Betelgeuse zijn alle bronnen te vinden van het oervlees om ons heen, de webben van bedrog. Alles vindt zijn 192 oorsprong in Orion, en wel in Betelgeuse. Daarom moet alles in Betelgeuse doorvertaald worden. 50. Wij moeten disinformatie overwinnen en juist komen tot de diepere geestelijke betekenis. 51. Disinformatie draagt het patroon van de waarheid in zich, die dus alleen bestemd is voor de soberen. 52. De leugen is het raadsel van de waarheid. Een sluier of voorhangsel wordt alleen op de tijd van de grote moeder weggehaald. Ook is een sluier soms het teken van oordeel. 24. Seret in de zwijnenkuil 1. De Grote Moeder geeft vele hardnekkigen over aan hun leugens. Het geloof in tradities en menselijke overleveringen kwam veelal als een straf. Zij zijn geketend voor de ondergang. Het geloof in tradities was het oordeel op een tuchteloos volk, op de afgewekenen. 2. Zij volgden het vlees na en kwamen tot allerlei misvertalingen. Zo onstond de afgod. Ook dit was een oordeel. 3. Wij moeten dus terugkeren tot de oorspronkelijke grondslagen. 4. De grote moeder heeft een weelderige wilde taal, als een oerwoud vol wilde en gevaarlijke beesten, waar we onze weg in moeten zien te vinden. 5. Wanneer wij de Omega van het vlees hebben verslagen komen wij tot de grote vreze van de geestelijke kennis, van de grote moeder. 6. De Omega moet scheuren, opdat wij geheel tot de grote Moeder kunnen komen. Alle planeten die we om ons heenzien zijn in de diepte uitingen of voorhangsels van het Betelgeusische oervlees. Als men deze geesten niet verslaat zal men door het oervlees geleid blijven worden, en zo niet tot de grote Moeder komen. Het is van levensbelang het oervlees te verslaan, zodat de aarde vrij kan komen in de diepere duisternissen van Orion, in het hart van Orion, oftewel in Betelgeuse. In Betelgeuse vindt alles zijn plaats, wordt alles doorvertaald, als men maar door de voorhangsels blijft gaan. 7. In Betelgeuze Mythe is Seret een soort Ahn, die mee wordt genomen door Amazones in het Amazone rijk. Hij wordt 193 in een zwijnenkuil geworpen waar hij moet strijden tegen roof-varkens. Deze verwonden hem zeer. Dan wordt hij uit de zwijnenkuil gehesen en wordt verder door het rechtssysteem gegeseld. 8. De zwijnenkuil is een traditioneel item wat telkens weer terugkomt in Amazone mythe. Het is een middel om te doen verzwakken. Ook is het een test middel. Vaak werden kinderen erin geworpen als een rijpings-ritueel, te worden tot volwassenen. Niet elk kind overleefde dit, daarom was het een gevreesde test. 9. De Betelgeuzische zwijnen hadden hoorns. Zij konden groeien tot enorme afmetingen, waarbij ze niet onder deden voor de buffel. 10. Gad betekent de plaats waar verzameld wordt en waar de schepping plaatsvindt, en de herschepping. 11. Zefanja is de verborgen schepping. 12. Getsemane is een plaats van onderdrukking. 13. Zo werken de paradijselijke zintuigen. Deze zenuwstelsels waren door het hele paradijselijke lichaam aangelegd. 14. Zonde betekent in diepte het missen
Pagina 194
ervan. Omdat het vlees zo gevaarlijk is en losbandig gaat het over het loskomen van de zonde. 15. In het Orions is suiker verbonden aan luiheid en strategie-loosheid. 16. Alle reddings-theologieen over hoe 'gered' of 'behouden' te worden, zijn allemaal gebaseerd op deze luiheid, op suiker. Het is een Orionse suiker om de mens te verlammen en tot een suikerslaaf te maken, en dat terwijl in het Hebreeuws redding juist overwinning betekent, en overwonnen worden, waar ook de naam Hosea voor staat. 17. Suiker roept op hebzucht, om zo consumerende slaven te maken. 18. Nahum is de geestelijke oorlogsoproep. De troosters kwamen om de oorlogs-lust uit te doven, zodat het oervlees de mens gevangen kon houden. 19. Vertroosting houdt de oorlogs-oproep verborgen. 20. Maleachi is Malakiy, boodschapper, vee-vervoerder, als een beeld van het leiden tot het laatste oordeel. 21. Maleachi is het overgaan van gave tot loon. 194 22. Dit gaat om een diepere wedergeboorte. 23. Het volk moet vrijkomen van overmoed. Menselijke overleveringen en tradities konden ontstaan omdat er geen kennis over deze dingen was. 24. Zonder deze tegenkracht zouden we sterven. Er moet een tegenwicht zijn. Wij moeten dit leren herkennen en leren waarderen. 25. Wij hebben deze tegenkracht dus nodig. De Grote Moeder schiep dit als een kracht om ons tot de geestelijke oerbron te drijven. 26. Dit is het bewijs en teken van de rechtvaardigheid en kastijding. 27. Dit wordt verder als de reden beschreven van het lijden. 28. Het gaat hier om de oorlogs-oproep en het geven van geboorte, door de oerbron. 29. Het is het verzamelen van vissen, binnenhalen door een net. 30. Aan het einde van het feesten is de baarmoeder. 31. We krijgen een beter zicht op wat de vijand is en welke strijd we moeten voeren. 32. Het vaststellen van de loon-patronen is de weg terug tot het kinderrijk, als de bron van het eeuwige kindschap. 33. Zij die dit verwerpen en ook tederheid, visioen, kennis, aandacht, zullen schipbreuk leiden. 34. Wij moeten komen tot de eeuwige jachtvelden. Dit zijn de velden van de herinneringen. 35. Wij moeten volharden in het verdragen van de kastijding. Dit probeerden de bandieten af te dekken. 25. De oorlogsoproep 1. De prediking kwam niet door het woord maar door jachtsloon die is verbonden aan jachtsfetishen, de weelde en rijkdom van de jager, jachtstrofeeen. Dit bepaalt ook weer het succes van de volgende jacht. 2. Het is tegelijkertijd een test, wat ook de prijs betalen betekent. Door te testen zien we of de prijs wordt betaald, ook voor onszelf, of er aan de voorwaardes wordt voldaan. Zij die op gaven hopen zullen bedrogen uitkomen in de test. Het 195 zift alle luien en bedriegers uit. Bedriegers komen niet ver in de test. 3. De prediking van tucht is dus heilig, want er wordt gekeken naar wat de prijs is en of er aan de prijs voldaan wordt. 4. Deze prediking is de kerysso, wat betekent 'dat waar naar geluisterd moet worden, en wat gehoorzaamt moet worden'. 5. Het meetinstrument en schattingsinstrument werd gezonden tot de soberen. 6. Waar vermaning is is ook vertroosting, maar in de diepte van dit woord betekent het oproepen tot de oorlog, als een oorlogsgroet en een oorlogsroep. Dit is wat er gebeurt aan de opening van de moederschoot. 26. Het binnengaan van Bashan 1. Er gaat een nieuwe wereld komen door het geestelijke, eeuwige zaad. Zo zullen wij geheel loskomen van het oervlees. 2. De geestelijke visserij is een beeld van de voltooiing.
Pagina 196
3. De geestelijke moederschoot komt om te oordelen. Deze doet ook de slapenden ontwaken. 4. Er wordt een heel verhaal verborgen gehouden. Woorden hadden dit afgedekt om het oervlees veilig te houden. 5. De zee zal zwellen, als het oervlees wordt verslagen. Rivieren beginnen dan te stromen zoals nooit tevoren. 6. Dit is een strijd tussen twee grote territoriale geesten. Deze strijd gaat vooraf aan de openbaring van de geestelijke moederschoot. 7. Materialisme is een excuus. Onthoudt u van alle soort van kwaad. 8. Vissen staan voor vruchtbaarheid en vermenigvuldiging, wat betekent het komen tot de geestelijke gehoorzaamheid. Dit is wat het eeuwige zaad doet. Het verbindt ons aan de bron, en laat de bron door ons heenwerken, ons aansturen. 9. Het eeuwige zaad kan dus niet losgekoppeld worden van de eeuwige gehoorzaamheid. 10. Job is zoekende naar de plaats van de jacht. 11. Deze plaats is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de 196 jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding. 12. Op deze plaats zou Job in staat zijn de geestelijke woorden te horen en gehoorzamen. 13. Deze plaats is Issaschar, de leegte. 14. Issaschar is nodig om daadwerkelijk tot overwinning te komen over de vijand. 15. Laat een ieder waken over dit boek, en komen tot de dieptes van dit boek, tot verdere overwinning over het oervlees. 16. Zalig zijn zij die dit boek begrijpen, en vervloekt zijn zij die dit boek verachten. 17. Het is het binnengaan van Bashan, de velden van overvloedig vee. 18. Het land van Laban was vol met geinfiltreerden. Ook waren hier herder cultussen binnengedrongen. Juda moest ermee afrekenen. 19. Juda werd aangesteld als een slager en kwam tot Gad. 20. Gad is de geestelijke slager, waardoor anderen tot slager worden. 21. Dit heeft allemaal met hele diepe symboliek te maken. 22. In het toetsen brengen wij alles eerst tot de kooien. 23. Het toetsen is verbonden aan de geestelijke oorlog en de jacht. 24. Hiervoor heeft het oervlees een heleboel afleidings-taktieken om jagers te verwarren. 25. Laat je daarom niet afleiden en verleiden tot valse oorlogsvoering. 26. Dus altijd zoeken naar de bron. De afleidende geest wil ons voeren tot nutteloze gevechten. 27. De valse richteren-geest is een geest die oorlog laat voeren, terwijl er eigenlijk jacht gevoerd moest voeren. 27. Van het letterlijke komen tot het symbolische 1. Aser staat voor de tucht, en voor de jacht. In Aser werd men getuchtigd en klaargemaakt om te tuchtigen. De gesel en de boog zijn symbolen van Aser. Aser 197 is een volk van heersers. 2. Esau had Hititische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de grote moeder was opgegaan voor de jacht, om het oervlees te overwinnen, oftewel om te komen van het afgeslotene tot het voortgaande. 3. De vesting van Edom is in de wortels : ontoegankelijke geheimen. 4. Ezau leidt dieper tot de duisternissen van het paradijs en de eeuwigheden. Het is een teken van overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 5. In de paradijselijke leegtes komen we van het letterlijke tot het symbolische, wat overgaat in Gad. 6. Kennis en bewustzijn werd veroordeeld, en het leven werd van de mens afgehouden. 7. Adam werd veroordeeld min of meer, als de gevallene betiteld, omdat hij kennis wilde vergaren. Met Eva gebeurde hetzelfde, omdat zij de bloedband was door het vergieten van het bloed van de vijand. 8. Orion was in Griekse mythe
Pagina 198
voortgekomen vanuit een met urine en zaad vervuilde runderhuid. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels werden gebruikt vaak bevuild worden met zaad, urine en veebloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De geestelijke kennis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. 9. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. 10. Geestelijke kennis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. Het was niet zo dat men veel aandacht aan studie gaf. De geestelijke kennis kwam door de jacht, door het doen. Studie was zelfs een gevaarlijk iets. Ze waren voortdurend bezig met de jacht en de visserij, en kregen daardoor hun geestelijke kennis. Ook school was dus gevaarlijk, want dat kon gemakkelijk uitlopen tot bedrog. Kennis kwam door overwinning over de vijand. Zo ontstonden ook de ware 198 bloedbanden. In de 28. Wat schuilging achter de boom des levens 1. Betelgeuse is een reusachtig Orions centrum, met een reusachtig archief van de paradijsteksten van Betelgeuse. Het paradijs van Betelgeuse werd verborgen gehouden onder de scheppings-mythes van menselijke overleveringen en tradities. 2. In de paradijsteksten van Betelgeuse is de geestelijke buffeljacht een centraal thema waar alles omheendraait en naartoewerkt, als de bron van de schepping. 3. Alles was in runderbloed, omdat zo de mannelijke suprematie de macht niet kon grijpen. De matriarchie was alleen veilig in runderbloed. Het reusachtige archief van paradijsteksten van Betelgeuse gaat diep in op de verschillende vormen van Orions vee, en hoe het vee behandeld moet worden. 4. De scheppingsmythe van menselijke overleveringen en tradities wilde dit ondersneeuwen. Juist in het Aramees zijn er zoveel tekens en heenwijzingen naar de paradijsteksten van Betelgeuse. 5. Alles had zijn oorsprong in Betelgeuse. Zelfs de aarde bestaat alleen door Betelgeuse. De aarde is een schepping van en in Betelgeuse, die het drogbeeld geeft dat het buiten Betelgeuse is. Het is belangrijk om onze koers terug te krijgen, en te gaan tot Tork. In Tork was Septus onttroont. 6. Betelgeuze kan je onderverdelen in gebieden. In het gebied 'Tork' was er lang geleden een skelet-geest als patriarchische leider. Zijn naam was Septus, een geest van bedrog, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. Vandaar dat het gebied Tork een belangrijk gebied is om los te komen van Septus. 7. Iedere sobere gaat hier doorheen, om zo tot de leegte te komen, tot de Orionse afgrond. 8. Gad-Adam, als Adam komende tot Gad, tot het bloed van de vijandelijke prooi. In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats in het Aramees. De Nakas 199 kan hier uiteindelijk naartoe leiden, maar dat is niet altijd noodzakelijk. De Nakas is een wachter van de Dukka die ervoor zorgt dat niets onnodig of voortijdig in de Dukka terecht komt. 9. De Nakas bewaakte die regels. De Nakas is de wet van tucht, die ervoor zorgt dat boze geesten niet voortijdig of boven de maat worden bestrafd. Noach probeerde dit na te bootsen. Hij moest de dieren verzamelen, en zou daarna het bevel krijgen het oervlees te offeren. 10. Jezus werd gelegaliseerd in een vorm door Nicea. Alleen Niceaans christendom werd toegestaan door de wet. Vóór Jezus was er Serapis Christus, wiens volgelingen 'christenen' genoemd. Ze moesten een beeld van Serapis Christus maken om te aanbidden. 11. Serapis Christus was de baas over Cerberes, die aan zijn voeten lag. Onder Theodosius I werd het grootste deel van de cultus uitgeroeid. 12. Serapis was een mengeling tussen Osiris en Apis, de rund-god van Egypte. Serapis was een offer-rund, zoals Jezus een offer-lam was. 13. Serapis Christus werd veranderd in Jezus Christus, en rund werd veranderd in
Pagina 200
lam. 14. Serapis was een oorspronkelijke cult van de eerste christenen. 15. Ook in het Romeinse rijk werd de cultus van Serapis zeer groot, en had monotheistische eigenschappen. 16. Serapis werd gelijkgesteld met Jupiter, en met Sabaoth, die in de gnostiek de zoon van Yaldabaoth is, van de Demiurg, de valse schepper van de gevallen aarde buiten het paradijs. 17. Sabaoth rees naar de zevende hemel, en stootte zijn vader van de troon, zoals de Romeinse Jupiter zijn vader Saturnus van de troon stootte. 18. Serapis werd gelijkgesteld met Sabaoth als de god van licht. Hij werd het Licht genoemd, en het daglicht. Ook werd hij de aarde genoemd. 19. Ook waren er inscripties op talismannen : 'Er is maar één God, en dat is Serapis,' en 'de enige levende God'. In het Grieks werd Serapis gelijkgesteld met Zeus, de Griekse vorm van Jupiter, die op zijn beurt zijn vader Cronos van de troon stootte. 'Eén Zeus, één Serapis.' 20. Ook werd hij gelijk gesteld met 200 Helios en Mithras, en zo was Serapis een composiet van samengestelde goden tot monotheisme. 21. Serapis verscheen aan Alexander de Grote in een droom om hem de verovering van de wereld te verschaffen. 22. Hydra ging schuil achter de hogere vorm van de boom des levens, als de bewaker van de ware wijnstok. 23. Hierdoor viel de mensheid. Hydra schiep menselijke overleveringen en tradities door giftig bloed. 24. Johannes is de wachter van de christelijke hel. De Openbaring van Johannes heeft de leer van de hel en de apocalypse groot gemaakt. Johannes is een oude boomgod, die deze geheimen moest bewaren. De boom houdt de geestelijke kennis verborgen. 25. Johannes schiep het Woord, om de geestelijke kennis verborgen te houden. In Perzie is hij Zoroaster, het vleesgeworden Woord, geboren uit een maagd. Zoroaster was de bewaker van de Perzische hel en ook van de hemel. Hij onderwees hierover, en over vele andere mysterien. Ook hij had een heilige beker, en een eucharistie. 26. Het zeer giftige bloed van de hydra doodde de sobere. In sommige mythes was dit een vuur. Hierdoor stond de sobere ook op. 27. Dit zeer giftige bloed misleidt, geeft illusies, en leidt naar de vernietiging. 28. Dit is gewoon een andere expressievorm van de boze geest. 29. Prometheus koos ervoor dit tot de mensheid te brengen, en betaalde een hoge prijs. Dit is de prijs voor hen die azen op onschuldig bloed. Zij drinken het giftige bloed van de Hydra, de slang van de macht achter de boom des levens, de ware wijnstok. Dit is een groot oordeel. 30. Dit zijn allemaal manifestaties en vormen van het monster Mercurius met zijn uiteindelijke noodlot. 2. Veel van wat Rooms was werd gehaald vanuit het Griekse. Er waren nogal wat Griekse christus-figuren. Zo was Prometheus daar één van. 3. Hij kan ook wel bestempeld worden als de Griekse Lucifer, de Lucifer die zich achter Lucifer schuilhoudt. Die wortels zijn in het Grieks, en hier hebben we te maken met een hogere, verborgen Lucifer. 4. Prometheus kwam in een oorlog met God, want hij had vuur aan de mensheid gegeven. 5. Hierdoor werd Prometheus uit de hemel geworpen, en onder een oordeel geplaatst, wat inhield dat hij aan een rots werd vastgeklonken, en waar hij periodiek door een roofvogel bezocht zou worden die zijn lever, als beeld van de opslagplaats, zou eten, en die dan weer aan zou groeien, zonder dat hij zou sterven. 29. De vrucht van de valse boom 1. Zij die leven van onschuldig bloed, dus ook het bloed van afgoden gebruiken, zullen hierdoor ook vergiftigd worden. 6. Prometheus wordt door de mens gezien als martelaar en God, om de mensheid te redden. Hij was gekruisigd, en stond op van de dood. 7. Prometheus had God verraden, had de God uitgedaagd, en stond aan de kant van de mensen. 201
Pagina 202
8. Prometheus werd in het oordeel aan een rots geklonken, verbonden aan de rots. We zien Petrus hierin terug, de rots waarop de kerk werd gebouwd, en ook de rots waaruit Mithras voortkwam, of de grot van Jezus. 9. Hierom bewaakt Petrus de hemelpoort. 10. De val van Prometheus was een diepere val dan de klassieke val van Lucifer ooit was geweest. Een reusachtige wereld gaat hierachter verborgen. 11. De sobere moest twaalf werken verrichten, en één van deze werken bracht hem naderhand tot de dood. Ook stond hij weer op als 'de verrezene'. 12. Het tweede werk van de sobere had hem het bloed van de Hydra gegeven, wat hij als een gif gebruikte in oorlog en jacht. 13. Toen hij Nessus versloeg die zijn vrouw probeerde te verkrachten gaf Nessus zijn bebloede kleed aan de vrouw van de sobere. 14. Het bloed echter was niet van Nessus, maar het zwaar giftige bloed van de Hydra. Het bloed begint de sobere uit te 202 teren wanneer hij het kleed aanneemt, en zijn huid wordt door het gif verscheurd. Zijn botten worden zichtbaar door de scheuren in de huid, en hij sterft. 15. In andere mythes zijn dit koningsklederen die hem worden aangedaan, waarna hij wordt vermoord, weer opstaat, en ten hemel vaart. 16. Hier komen ook de mythes over het spotkleed van Jezus vandaan. De twaalf werken zijn de twaalf discipelen, en het verborgen dertiende werk, de bevrijding van Prometheus, is de basis voor de christelijke Jezus, de dertiende. 17. Petrus is het verborgen, diepere fundament van het christendom, en deze geestelijke geheimenissen worden geopenbaard. 18. Dit is de Simson-pilaar, en de Melchizedek-pilaar, de onbekende god. 19. Jezus werd benoemd als een priester in de orde van Melchizedek. 20. God zelf werd een priester in de orde van Melchizedek genoemd. Melchizedek is de verborgen god. 21. Velen ontvangen vandaag de dag het vuur van Prometheus en komen onder deze geest terecht. Ook wordt dit vuur veel op de mensheid geforceerd. Dit vuur ontvoerd mensen. 22. Prometheus verleidt mensen met dit vuur. Het verblindt hun ogen. Dit is het gif van Mercurius, als de vrucht van de valse boom, die ons afhoudt van de geestelijke kennis. 23. De wijnstok was een oudere SyrischBabylonische vorm van de boom des levens. Dionysus of Bacchus is een andere vorm van Mercurius-Prometheus. De mensen werden zo verbonden aan gekte en dronkenschap, wat de betekenis is van Dionysus-Bacchus. Dit moest zodat de medische markt kon floreren. 24. Hier werd ook de enigmatische medische branche van de psychiatrie op gebouwd. De medische markt had als doel de mens te vergiftigen. 25. Dit gebeurde door het bloed van de Hydra. 1. Op de derde scheppingsdag, in het Qidmah gebied buiten Eden, ten westen van Eden, dieper in het paradijs, is een gebied van kinderen. Zij hebben als leidster Zara, hun moeder, Sara, Sarah, wat staat voor een matriarchie die over de kinderen is aangesteld. Zara betekent oogst, als loon. Zara is 'dat wat het zaad voortbrengt'. In het Aramees deed zij dit door scheiding. 2. Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren. 3. Alnilam is het centrum van de 'riem van Orion', de middelste planeet. De Alnilamse paradijs teksten tonen dat de mens voortkwam vanuit de buffeljacht, of bizonjacht, en dat de mens daar ook altijd naar zou terugkeren. 4. De Alnilamse paradijs teksten spreken over drie oerstammen. 30. De Behemoth 203 5. In Mithraisme kwam Mithras, de Rooms-Perzische Jezus, vanuit de Petra, de rots, of grot. Na het weggaan van Jezus en na het pinksterfeest zou de kerk gebouwd worden op deze rots.
Pagina 204
6. Petrus was de eerste van de pausen. De gaven moesten gekocht worden. Mercurius is de god van de handel, de oplichterij, als de god van de dieven. 7. De eerstelingen moeten geofferd worden, als voorbereiding op de buffeljacht, en dan moet de buffeljacht beginnen. 8. In een oude Mithras tempel was ergens geschreven dat alleen het bloed van Mithras kon redden. Dit werd later overgenomen door Jezus. Mithraisme ging over de geestelijke bizonjacht. 9. De Hittieten staan voor de verzoening die duidt op de bloedband die ontstaat door het gezamenlijk vergieten van het bloed van de vijand, resulterende in de heilige scheiding tot geboorte, tot zoonschap onder de grote moeder. Dit is wat ten diepste de buffeljacht inhoudt, en wat ook werd geleerd in Mithraisme dat er geboorte is door het bloed van de buffel. 10. Om deel te hebben in de stam moest men besneden zijn. 11. Het was dus daadwerkelijk zo dat de mens geleid was tot het westen van Eden, dieper in het paradijs. 204 12. Zo ontstaan ware bloedbanden. Zo werden families geschapen. 13. De Hittieten waren een volk van Indo-Europese taal, die goden aanbaden zoals Mithra, Indra en Varuna, die ook in India werden aanbeden. De Hittitische taal is nauwverbonden aan het Sanskrit van India. De Hittieten vereerden stormgoden en berggoden. Tharhunt was de god van de donder, waar ook de Germaanse Thor vandaan kwam. Tharhunt was in gevecht met de slang Illuyankas. In eerste instantie wint Illuyankas het gevecht. De slang kon alleen verslagen worden door tot de oermoeder te naderen. 14. Tahr, waaruit Thor voortkwam, betekent verovering. In het Sanskrit is dit Tura wat machtige en kracht betekent. Turashah was een andere naam voor Indra. Van Tahr komt ook toros en taurus voort, rund. Dit staat in verband met bergen. 15. Eén van de hoogste goden voor de Hittieten was genaamd Taru, een stormgod. De Hittieten waren een bergvolk in het Noorden van Kanaan. In de grondtekst betekende het 'scheiding' en 'angst'. Zij vertegenwoordigden de doorboringen van de mazona, de heilige scheiding, en van de vreze van de geestelijke kennis. wapenrusting te maken. 16. Zij moesten komen tot de berg van de grote moeder in het paradijs, in de dieptes van Kanaan, in de dieptes van de Aphar, het paradijselijke stof en vuil, het gebied van de Hittieten. 17. Thor, de god van de donder en de vruchtbaarheid, is de Germaanse, OudEuropese vorm van Horus. Ook hij heeft een staf, in de vorm van een hamer, Mjollnir. Thor is de Heer van de runderen, en ook de slachter van runderen, en hij komt voort vanuit de Hittitische berggod. De berg opgaan is het overwinnen van de Behemoth, het monsterlijke rund van Job. Thor draagt de Mjollnir als het mes van de Behemoth, wat de chereb is, de harba, oftewel het mes van de besnijdenis, Gad. 18. Thor, Taurus, Horus, bewaakt de berg van de grote moeder, van de Moeder van geestelijke kennis, op de scheiding tussen Eden en de paradijselijke berg van de amazonen. Thor, Taurus, was befaamd vanwege het verslaan van reuzen. 19. De runderen en kalveren van het oervlees waren als de geschriften die Ahn hadden omsingeld. Ze wilden Ahn hierin opsluiten, maar Ahn moest de strijd en jacht aangaan om van hen zijn 205 20. Dit betekent dus de berg over de grens van Eden opgaan, de berg van de moeder van de geestelijke kennis. 31. De geestelijke kennis van Ezau 1. Thor, Taurus, Horus, troont in de saffieren stad. Saffier is het materiaal van de troon, en van de pen, het woord, en dus nauw verbonden met runderen. 2. De Dukka, de Dukketa, is de rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester. 3. Hier ligt de Sappil, de steen van profetie. 4. Zij die tot de Dukka komen, krijgen de geestelijke sleutels van de Towrah, de wet. 5. In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats. 6. Er is een valse profetische beweging
Pagina 206
die de profeten moeten overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 7. Dit is zo belangrijk dat het tot een eeuwige inzetting is aangesteld. 8. Vanuit de rib werd de vrouw geschapen. De vijandelijke ribbenkast wordt ook genoemd borsttuig van de gerechtigheid, als een priesterlijk item, of van de tijd van het oordeel. 9. Ezau had Hittitische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de moeder God was opgegaan om te komen van het afgeslotene tot het voortgaande. 10. Ezau zou de Taurus overwinnen, zich bekleden met de runderhuid tot een beeld van de verovering daarvan, als een teken van overwinning. 11. Ezau veroverde het mes van de besnijdenis, oftewel de slagtand van de Behemoth, een boze geest in de vorm van een oer-rund. 12. Ezau kwam tot Gad. Ezau moest door deze scheiding heen. 13. Ezau moest de Amazonen-berg over de grens van Eden opgaan voor de buffeljacht. Dit werd geestelijk uitgebeeld door zijn overgave aan de Hittitische vrouwen, de Hittitische geestelijke kennis 206 14. Ezau was een shamaan, die een geestelijke dodentocht moest maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de Amazonen, de grote vrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. 15. Dit is een orakel van de onderwereld. 16. De Etru is de Orionse Thorax, borsttuig, ribbenkast, oftewel het priesterlijke pantser der gerechtigheid, wat ribbenparen bevat om de stammen uit te beelden. In Orion is dit ook tegelijkertijd de geestelijke buffeljacht. 17. In Mithraisme stond dit centraal, maar dit werd later afgedekt door menselijke overleveringen en tradities. 18. De Etru betekende ook bottenrok. 19. De vrouw werd hiervanuit geschapen, of beter : kwam hierdoor, door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 20. Waarom staat de buffeljacht (bizonjacht) centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de geestelijke kennis, door gerechtigheid en eerlijkheid, en niet meer door drogbeelden. 21. We moeten leren leven door Gad. 22. De geestelijke kennis van Ezau kwam om het mes te brengen, de harba, de besnijdenis (chereb, Gad). 23. De buffeljacht is het beeld van het charismatische. De buffeljacht is het beeld van het loon, van voortgaande openbaring, zodat de canon van het oervlees verbroken wordt. 24. We moeten onder ogen komen dat de menselijke overleveringen en tradities afleidings-taktieken zijn van Orions vee. 25. Alema is een Orionse kipsoort. Schaveko is een Orionse kipsoort. Trama is een Orionse vissoort. Pistes is een Orionse vissoort. Melezer is een Orionse vissoort. Alast is een Orionse varkenssoort. Kalinga is een Orionse varkenssoort. 26. Al deze soorten proberen de mens af te houden van de geestelijke kennis. 27. Merces, waar Mercurius vandaan komt, is Latijn voor 'onrechtvaardige beloning, steekpenning, omkopen', waar 207 ook het woord 'mercy' vandaan komt, genade. Het is een vals loon-systeem, een drogbeeld. 28. Mercurius is een drietand. Dit zijn allemaal oude bloed-goden in diepte. 32. De bloedband door het verslaan van het oervlees 1. De mens kwam tot Qidmah, de plaats ouder dan Eden, aan de westelijke kant. De mens kwam dieper in het paradijs, dieper in de onderwereld. 2. De wildernis leidde tot de paradijselijke afgrond, tot de leegte. 3. Menselijke overleveringen en tradities bedekten de Chasma, de paradijselijke afgrond, de leegte, als een beeld van de moederschoot. In de moederschoot worden de bloedbanden gesmeed. Dit gebeurde door echo in het Grieks, bloedbanden hebben door het verslaan van het oervlees. In het hebreeuws is dit havah, Eva. 4. Wij hebben loon, door echo, door Eva, de bloedband door het verslaan van het oervlees, dus dit loon komt alleen door
Pagina 208
verbintenis aan een stam, en aan de oermoeder. 5. Zo hebben wij toegang tot de paradijselijke afgrond. 6. Zij die dit verwaarlozen zullen dus een eigen wil hebben die tot verderf leidt. 7. Vis betekent vermenigvuldiging en vruchtbaarheid. Dit is een metaforische mythe. De vis werd verzameld in geweven manden, maar in de wortels betekent het zaad, en het trekken van een mes. Het wijst terug op het oorlogszuchtige 'mayim', bloed en zaad, wat de onderwereld schiep. Door echo, Eva, werden de stammen gevormd. 8. De geestelijke kennis, de profetie, is tot terugkeer en verovering van het paradijs. 9. De valse kerk eet en drinkt het lichaam van de afgod van menselijke overleveringen en tradities. Dan zeggen ze : 'De kerk is het lichaam van de afgod,’ dus in wezen eten ze elkaar. 10. Checed betekent eeuwige tucht, wat ook voorkomt met het woordje owlam erbij wat eeuwig betekent. In het Hebreeuws zijn klaagliederen Qaynah, ook als schreeuwen in het Aramees. 11. Zij is een Amazone die over het land is aangesteld. In de eeuwige tucht is Zij aanhoudend, vast, streng. 208 12. In het Aramees waren er ook klaagpriesters, onder Qaynah. De klaagpriesters van Qaynah waren nomaden die rondzwierven, met jagerstenten. 13. Er waren omheinde nederzettingen, maar het cukkah-feest van de trekkende jagerstenten was een belangrijk fundament. 14. In het paradijs leidt de rivier de Tigris tot het Qidmah gedeelte. Qidmah betekent 'ouder dan Eden', en is in het westen van het paradijs. 15. Het was een plaats dieper in het paradijs. De oude profeten noemen het de roede van de toorn van de grote moeder, en ook als het eeuwige touw, de eeuwige keten. 16. Het zou ons terugleiden tot de eeuwige tucht. Hierom ging het volk in ballingschap. 17. Het oervlees moet verslagen worden, anders zullen zij onschuldig bloed vergieten. 18. Qidmah betekent grote oorlog. Adam kwam hier toen hij door de nachten van het visnet was gegaan. 19. Er zijn in de geschiedenis vele afgoden geweest. Het vlees eten van een afgod heeft te maken met het oordeel. Zij eten elkaars vlees, wat een teken van krankzinnigheid is. 20. De genade wordt door de afgod aangeboden. Door genade hoeft men niet meer naar school, en zal men elkaar in de haren vliegen, om zo elkaars vlees te eten. In diepte bestaat er geen genade. Genade is een geest van oorlog, van spijbelen, van luiheid en gemakszucht. Genade is een drogbeeld, een misleider. Genade is niet eerlijk, en is overmoedig, wat wordt opgewekt door valse liefde. Je wilt iemand verwennen om zo je eigen schuld niet te hoeven voelen. Valse liefde bedekt schuld, maar rekent er niet mee af. Om met schuld af te rekenen moeten we naar school, en moeten we dingen leren goedmaken, als in loon. Dit is waarom de staf van genade verbroken moest worden door Zacharia. 21. Er waren valse herder cultussen binnengedrongen. Juda moest hiermee afrekenen. 22. Ze hadden bloedoffers aangenomen. 23. Zacharia moest toen tot de herder cultussen gaan, en heeft hun staven gebruikt, maar verdelgde ze toen. 24. Judah moest de komende valse herder cultus verdelgen. Juda is een beeld van de urim. 25. De valse herders-cultus leefde van onschuldige bloedoffers. 209 26. Het is een beeld van de oorspronkelijke man, Sukker, die door zijn onderworpenheid aan de grote moeder de afgod van het oervlees verdelgde. Zo kwam er een scheuring tussen Juda en Israel. 27. De oorspronkelijke man onderworpen aan de grote moeder, waar Zacharia een beeld van is, beeldt ook de stam Judah uit, die komt tegen de cultussen van bloedoffer afgoderij van menselijke overleveringen en tradities. 28. Judah moest afgezonderd worden. Judah werd later twee stammen, omdat Benjamin eraan verbonden werd, omdat Judah en Benjamin de urim en de thummim uitbeeldden. 29. Ook de tweede staf, het aannemen van een bloedoffer, werd verbroken, tenietdoende de broederschap tussen Juda en Israël. 33. Juda en Benjamin 1. Er waren altijd al bloed-offer afgoden, die gegeten moesten worden door hun volgelingen, zodat ze eeuwig leven zouden hebben. Al die afgoden zouden
Pagina 210
leiden tot de grote cultus van menselijke overleveringen en tradities die de wereld zou innemen. Zacharia streed hiertegen. 2. Menselijke overleveringen en tradities zitten tussen de tanden van het volk. Zij hebben onschuldig bloed in hun mond waarvan ze leven. 3. Zulke cultussen behoorden tot de skelettentafel van het oervlees. Het is de trots van het oervlees, dit stelsel van bloed-offers wat ze hadden opgebouwd. 4. Deze bloed-offer afgoderij is een beeld van Saturnus die zijn kinderen opeet, oftewel de afgod die zijn zoon offert. 5. Het maakt mannen opgeblazen. Ze blazen zich vol met lucht en paraderen dan alsof ze de baas op aarde zijn. 6. Zij maakten ons afhankelijk aan het oervlees, en het oervlees wilde ons trots maken. Zodra mensen zich boven anderen willen verheffen pompen ze zichzelf vol met lucht om groter te lijken. Dit is het werk van boze geesten. 7. Dit heeft te maken met een stuk geestelijke kennis van de mensenleer. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. De moeder van de geestelijke kennis laat hier geen 210 trots toe. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 8. Wij moeten beginnen met het inademen van het eeuwige zaad. 9. De long van het oervlees zal afsterven, om plaats te maken voor het paradijs. 10. Wij moeten niet in Eden blijven steken, want dan komen we onder de macht van de afgod van het oervlees. Wij moeten onze tocht voortzetten. 11. Om te toetsen is het belangrijk leeg te worden, tot de paradijselijke leegte te komen. De stam Juda staat voor het toetsen, als de urim. Als het toetsen volkomen is worden er de juiste schakels gevonden, zodat thummim ontstaat, Benjamin. Judah en Benjamin staan voor de urim en de thummim. 12. Als de sluiers van het syndroom van het oervlees van menselijke overleveringen en tradities gescheurd worden, dan wordt de Judah zichtbaar, het toetsen. 13. De sobere droeg vele karakteristieken van de Judah, maar ook hield hij het verborgen. 14. Er werd de mens een vlot toegeworpen vol onreinheid, maar daar moest de mensheid het mee doen. 15. Het is een heenwijzer, een voorhangsel. Het verbergt de Judah. Om van allerlei valse en wereldse afgoden verlost te worden moeten wij de Judah ontvangen. De Judah zijn de geestelijke sieraden die de geestelijke kennis en het eeuwige zaad dragen, en haar plannen, om die door ons tot uitvoer te brengen. Het bevat ook het geestelijke halssnoer. Het bevat ringen en doorboringen. Dit is waar Job naar verlangde. 16. Vrees voor mensen spant een strik. Het oervlees had zich diep in de menselijke overleveringen en tradities vastgeworteld, ook in de verhalen. Hoe kon het ook anders. De mensheid was zo afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden de Judah verworpen en het verstand tot koning gemaakt. 17. Het volk koos een afgod, want zo kon het volk God en de Judah verborgen houden. Het beeld van de afgod werd uitgemeten. 211 18. De afgod werd opgericht voor die taak, om mensen tot slaaf te maken aan het oervlees, opdat zij de afgod zouden aanbidden. 19. De afgod was het product dat verkocht werd, om de mensheid tot slaaf te maken, in slaap te sussen, opdat ze de eigen verantwoordelijkheid zouden vergeten. 20. Judah is in de diepte het centrum, de belijdenis van zonden. Hier brengt de geestelijke kennis de besnijdenis terug. 21. De sobere kwam tot de naakte ballingen aan de oer-rivier, Kebar. Aan deze rivier kreeg de sobere openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. 22. Dit heeft te maken met het komen tot de rivier van de Judah, urim, om zo openbaring te krijgen. 23. God wil de profeet niet dom houden, maar maken tot een geoefende. Zij moeten de doorboringen aanbrengen. 24. Sefanja streed tegen de hoekstenen, de bedekkende stenen. Het voorhoofd, oftewel het topje van het hoofd, moest besneden worden. Maar het volk wilde
Pagina 212
niet besneden worden, en de geestelijke kennis gaf hen eraan over. Hier heb je je afgoden, je menselijke overleveringen en tradities. Zij wilden geen openbaring ontvangen, en bleven zo blind. 25. Het kwam tot een oordeel. Ze werden overgegeven aan hun misleiding. 26. De Judah is een arena waar alle dingen getoetst worden, waarin de Benjamin zich openbaart als het volkomene. 27. Wij moeten ons toeleggen op de kinderlijkheid en het lijden. 28. In het geestelijke halssnoer zijn Judah en Benjamin verwerkt. 29. Wij moeten strijden tegen het oervlees en het eeuwige zaad inademen, door de paradijselijke afgrond. 30. De rivier van de weeklacht is ook een vallei. De sobere heeft toegang tot deze afgrond. Dit is een heilig klagen, als het heilige smeken. 31. De fluisteringen van deze afgrond noemden hem gehoorzame. 32. Zij bleven hem zo noemen toen hij tot dit gebied kwam. 33. Hij kwam dus tot het westelijke 212 paradijs, ouder dan Eden, als een eerder paradijs. 34. Het eeuwige zaad kon weer stromen, en zij konden hierdoor leven. 35. De vloed, het zaad, was voortgekomen, omdat de mens daarover zijn controle had verloren. Er was nu weer een weg terug. 36. Het teken zou verschijnen, niet zomaar in de wolken, maar ook als de verschijning van de hogere natuur, in dit geval met het paradijselijke teken. 37. Ham kreeg een visioen van het paradijselijke teken. Het teken zelf was gemaakt om terug te wijzen op de oorspronkelijke man, maar ook de oorspronkelijke vrouw. 34. Dat wat vóór Eden was 1. Kanaan werd het beloofde land. Het teken brengt de eeuwige tucht, en maakt degene die het teken ziet tot gehoorzame. 2. Noach zag de uitstortingen van het geestelijke zaad. 3. Het teken zou hen in de tucht houden. 4. Hij kwam tot ‘dat wat vóór Eden was, ouder dan Eden, de eeuwigheid vóór Eden,’ Qidmah, het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. Dit was dus in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. 5. Je kunt het vergelijken met het teken wat Ham zag. Het was een paradijselijk teken. Dit is hetzelfde als door Eva geestelijke kennis ontvangen, Kanah. 6. Na tot Eden te zijn gekomen moeten we op doortocht gaan naar het westen, richting de paradijselijke afgrond. 7. Het teken moeten wij ontvangen, om de menselijke kracht, de spierkracht van het oervlees, te verbreken, opdat het geestelijke zaad van Kanah ons kan vervullen. 8. Het teken van Kanah is de eeuwige tucht die we nodig hebben om tot haar te komen. 9. Het oervlees wil mensen terugbrengen onder het oude gezag van de fabels van 213 mensen. Ze vergieten onschuldig bloed. Dit allemaal om het oervlees veilig en verborgen te houden. 10. Het is een gevangenis-wacht die verslagen moet worden. 11. Het oervlees heeft het verslaan van het oervlees omgeruild voor onschuldig bloedvergiet, door hele slinkse theologische streken. 12. Het oervlees zit hoog op een troon, als een standbeeld. De mens werd vatbaar voor allerlei afgoden. Het oervlees troont in het valse paradijs. 13. Hij zit hoog in zijn paleis, waar hij zijn valse woord schrijft voor de mens om te volgen. Dit moeten zij navolgen. Hierdoor zet hij ze tegen elkaar op, en vergieten ze onschuldig bloed. Door dit bloed krijgen ze dan een schijnveiligheid, en worden ze beloond. 14. Door het verslaan van het oervlees kwam de sobere tot openbaring, en kreeg ingang tot de onderwereld. 15. Zijn ogen waren geopend. Hij kwam tot de plaats van het zwellen door honger, door vreze, door het eeuwige touw, als een bewapening.
Pagina 214
16. Hij kwam tot de riem van geestelijke gehoorzaamheid, in vrees en beven. 17. Hij kwam tot geestelijk bewustzijn en geheugen, tot vergetelheid, de paradijselijke afgrond, tot Lethe, de eerste vrouw, die zich niet aan de man onderwierp. 18. Zij is de Neqebah, de eerste vrouw, de doorboorder. Sukker is de eerste man. Hij staat voor het geheugen wat doorboord moet worden, om zo in contact te komen met de paradijselijke afgrond, de vergetelheid en leegte. 19. Sukker was de eerste Adam. In het Aramees is hij Dekra, wat vruchtbaarheid betekent. De Dekra hadden geen spieren die over vrouwen heersten. 20. Het is nauwverbonden aan de eeuwige jeugd. Deze schepping werd vernietigd door de zevende dag, door een oorlog, vanwege een soort val. 21. Eva kwam toen om de man weer terug te leiden. De man kwam tot de onderwereld, om strijd te voeren en te jagen, want er waren vele geesten van het oervlees die hij moest overwinnen. 22. Hierin is het belangrijk om terug te komen tot de riem van de geestelijke vreze. Door Dekra kon deze relatie hersteld worden, oorspronkelijke man. door de 23. Nu, dit was een grote test. Er waren beesten van het oervlees in het paradijs die de mens moest verslaan. Deze beesten van het oervlees werkten met het bloed om te doden en te redden. In Ahn zouden de beesten van het oervlees verslagen worden. 24. De mens moest komen tot het paradijselijke geheugen en bewustzijn. 35. De verborgen gehouden Jobietische kennis van de stam Zebulon 1. In het paradijs leefde men door het geestelijke zaad. 2. Hier wordt gesproken over eeuwig zaad. Zaad is spora in het Grieks, wat ook scheiden betekent, onderscheiding. Dit komt van spao, spasme, een wapen trekken. Zaad is de stam Ruben. 214 3. Job moest ervoor strijden, als de stam Zebulon. Het oervlees moest sterven, want het hield mensen afhankelijk aan de afgod. 4. Job moest komen tot het paradijselijke zaad, tot het bittere bloed van de vijand. 5. In die zin was Job een voorbeeld. Veel was gestolen van het boek van Job, en verdraaid, misvertaald, om zo de Jobietische geestelijke kennis van de stam Zebulon verborgen te houden. 6. In het paradijs leefde men door geestelijk spasme, als het trekken van een wapen. Dit is de Griekse betekenis van zaad. Spasme is verbonden aan hoe het geslachtsorgaan werkt, als bouwstenen van het lichaam. Spasme is hoe het hart werkt. Dit kun je niet onder controle houden, en werkt door de hogere natuur. In geestelijk spasme verlies je jezelf. Het zaad geeft geestelijke kennis, als de betekenis van de stam Ruben, het kind van geestelijke kennis. Dit is tot de opwekking van het eeuwige zaad. 7. Wij worden in het paradijs geboren door Spora, door onderscheiding en geestelijke kennis. Dit is een proces. Als wij in het paradijs geboren willen 215 worden dan moeten wij kennis krijgen van de hogere natuur, en van de vijand. 8. Als wij vijanden worden van de eeuwige kennis, dan is alles verloren. 9. Velen die de afgod van het oervlees aanbidden leven als vijanden tot de eeuwige kennis. Zij hebben het gebruikt om de eeuwige kennis te doven. Dit brengt onherroepelijk schade aan de ziel, zoals de daad van de zondeval dit deed. 10. Wij zijn uit de hogere natuur. Wie de hogere natuur kent, de geestelijke kennis, hoort naar ons. Wie uit de hogere natuur niet is, hoort naar ons niet. Hieraan onderkennen wij het eeuwig zaad, en het oervlees van de dwaling. 36. De eerste Adam en Eva 1. Door het kennen horen wij, en zijn wij van de geestelijke kennis, door het eeuwige zaad, afhankelijk van Haar, en niet meer van het oervlees. Het eeuwige zaad wekt de geestelijke kennis in ons op, om onze zintuigen te openen, tot verbinding aan de geestelijke kennis, om
Pagina 216
onze Dekra natuur, van de oorspronkelijke man, te herstellen. 2. Dit was de eerste Adam. Deze man was doorboord, om tot Lethe te gaan, de eerste vrouw, de eerste Eva. 3. Dit is het hebben van een getuige, getuigenis. Zij is op Haar strijdwagen, op haar jachtwagen. De Getuige is in historisch verband, als geheugen, of in wettelijk verband, als geweten, als oordeel. 4. Het is om de mens terug te brengen tot het paradijselijke zaad, als een voertuig om tot deze dingen te leiden. 5. Zij rijdt op het eeuwige zaad, en de oordeels-profeet buigt voor haar, onderwerpt zich aan haar. Zij leidt hem tot het bloed van de vijand. 6. Ook dit was gestolen van het boek van Job, van de stam Zebulon. De geestelijke kennis leidde Job tot de eeuwige wildernis, als een beeld van de Amazone. 7. De rechtvaardigen verheugen zich in het bloed van de vijand en wassen hun voeten in het bloed van de vijand. 37. Kennis in oude boeken 1. U en uw stam hebben het getuigenis, de Getuige, van Job. Onderwerp u voor de hogere natuur. Want het getuigenis, de Getuige van Job, bezit het eeuwig zaad, van geestelijke kennis. 2. Hier komen zij tot de geestelijke leegte, wat ook een oorlog is. Dit heeft te maken met het toetsen, het geestelijke worstelen en verzetten. 3. Het oervlees vecht tegen het geestelijke zaad, tegen hen die onderworpen zijn aan de geestelijke kennis en haar gehoorzamen. 4. Door de geestelijke kennis wordt de vijand overwonnen. 5. Job was een geestelijke gehoorzame van de besnijdenis, tot de geestelijke kennis, in de hogere natuur. 6. Het is gestolen van het boek van Job, van de stam Zebulon. Het is het tweede boek van Job, het tweede boek van Zebulon. Ook is er het derde en vierde boek van Zebulon. 216 38. Hoe de mens leefde in het paradijs 1. Het eeuwige zaad stroomt tot geestelijke gehoorzaamheid aan de geestelijke kennis, de geestelijke vreze en het eeuwige touw. Dit is ook waar de Dekra voor staat. 2. Dit is hoe de mens leefde in het paradijs, levende van het geestelijke kennis-brengende zaad, vanuit de vergetelheid, de paradijselijke afgrond. 3. Dit werd vervangen door menselijke overleveringen en tradities die afhankelijk maakten, gebonden, aan het oervlees. 4. Dit kunnen wij dus alleen overwinnen als wij terugkeren tot de geestelijke kennis en de geestelijke vergetelheid. 5. Dit komt voort vanuit de geestelijke honger, niet de hebzucht. 1. Sommigen van de oorspronkelijke Dekra mannen rebelleerden tegen het gezag van de geestelijke kennis, en probeerden over haar te heersen. Dit was de val van de eerste Adam. 2. Op de zevende dag nam de geestelijke vergetelheid wraak. Deze dag was verbonden aan een oorlog, als een dag van vernietiging. 3. Oorspronkelijk was de zevende scheppings-dag de dag van de wraak van de geestelijke vergetelheid. 4. Op deze dag kwam de paradijselijke afgrond om alles op te zuigen en te vernietigen in de leegte. De schepping ging verloren. Daarom kwam er een tweede schepping. De eeuwige oorlog is dus opgeborgen in de zevende dag, de dag van de geestelijke vergetelheid. 39. De val van de eerste Adam 217 5. In haar was het eeuwige leven. Ze probeert om terug te komen aan de oppervlakken, op zoek naar kinderen om ze in te wijden in de oude geheimen. Ze is ook de oproep om terug te keren naar de kindertijd, en zij zal kinderen beschermen tegen de markt van het oervlees, de krankzinnigheid van het geldwezen.
Pagina 218
6. Zij buigt niet voor de man, maar doorboort hem om hem in te wijden, zoals haar oorspronkelijke betekenis was als de Neqebah. Ze is er om zijn diepere geheugen aan te wakkeren. 7. Adam was bereid om deze profetische boom te benaderen, als de oorspronkelijke Dekra. 8. Er was de Oorlog van de geestelijke vergetelheid, waarin de eerste Adam probeerde Neqebah voor hem te laten buigen. Neqebah vluchtte, en er was een dag van vernietiging, de dag van de geestelijke vergetelheid, van het terugkeren van de paradijselijke vergetelheid. 40. Dekra en de slechte vrucht van vrouwenoverheersing 1. Dekra was een eerdere Adam, als een behemah, een wilde. Dus er was ook een val van Dekra, de eerste Adam, omdat hij probeerde om te heersen over de vrouw. Dat was de ware bron van alle problemen. De tuchtplaats was in wezen een manier om evenwicht terug te brengen, en om de kinderen te brengen 218 in een nieuwe schepping. 2. Het lijden was bedoeld om de diepere betekenissen te openen en verbinding te maken met verloren delen van de onderwereld. 3. Als er enig kwaad was, dan was het het kwaad van Dekra tegen Neqebah, in een poging om haar te laten buigen voor hem, zodat hij kon heersen over haar. 4. In die zin had Dekra gegeten van een zeer slechte vrucht, in de eerste schepping, toen hij probeerde zijn moeder, moeder aarde, te vernietigen. 5. Dekra moest tot dienstbaarheid komen als gevolg, en dit was de reden waarom het touw van de vernietiging werd gebruikt. 6. De derde dag van de schepping was de dag van de kinderen. Het was allemaal om de dreiging van het patriarchale tijdperk uit te roeien. 7. De vijfde dag is de dag van de honger, de dag van Tantalos. De honger-wezens leefden in armoede, in de woestijn, maar dicht bij de natuur, en ze hadden niet de opgeblazenheid van de patriarchale bedreiging. Ze waren minimalisten. 8. De zevende dag was de toorn van de geestelijke vergetelheid, waaruit een nieuwe schepping voortkwam, de tweede schepping. 9. De zesde dag was de dag van de jacht. Hier was de mannelijke opstand tegen de wet van de hogere Amazone, en door de zevende dag kwam er een tweede schepping, de manier waarop het mannelijke zijn weg terugvindt naar de oorspronkelijke Amazone van de hogere natuur. 10. Het is een allegorie die deze reis door de eeuwen heen beschrijft, de achtste dag. En door het afdalen in de onderwereld komt men tot de negende dag. In elk tijdperk is er een patriarchale bedreiging tegen vrouwen, en elk tijdperk houdt men zich hier mee bezig op zijn eigen manier. Net als in de dagen van Noach, waar de nephilim, mannelijke reuzen, regeerden, kon de vloed worden gezien als de wraak van de Amazones van de hogere natuur, wat hun menstruatie betekent. 11. Op de tiende dag kan Mozes, als de stam Judah, gezien worden als de hersteller van de wet van de geestelijke vergetelheid. 12. De man, die voortkwam uit haar en 219 die gewoon een ander deel van haar Wezen is, keert terug naar haar. En dit alles door de kracht van het orakel, wat in haar diepte een geestelijk touw is. 13. We zijn gedreven tot de terugkeer naar de leer van de geestelijke vergetelheid, tot de oorspronkelijke vruchtbaarheids cyclus. Hieruit stroomt de geestelijke melk om pelgrims te maken, een ingewijde in de geheimen van de Amazones van de hogere natuur. 14. Het is de geestelijke vergetelheid die Haar lichaam openstelt wanneer men meer wil weten over de geestelijke kennis. En al Haar naaktheid is gewoon Openbaring en bedoeld om in te wijden. 15. Het is slechts door de afdaling in de onderwereld dat we Haar kunnen kennen, waar we alle verborgen, geheime kennis kunnen ontsluiten. 16. Het geheugen, Dekra, is er, maar moet doorboort worden, tot het herstel van Neqebah, het oorspronkelijke vrouwelijke, de geestelijke vergetelheid. 17. We zien de Neqebah in de vorm van het orakel terug met een nieuwe poging om te communiceren met de man. 18. Door deze communicatie is er
Pagina 220
vernietiging en herschepping, zoals wanneer de vuile wateren waren verdeeld, een plek ontstond, nieuw land. 19. De tiende dag of periode van de schepping kreeg zijn hoogtepunt in de Ahn Mythes die geestelijk gezien de opkomst van de oorlogen van de geestelijke vergetelheid waren, waaronder de gladiatoren van de geestelijke vergetelheid werden opgeroepen. 20. Wanneer de geestelijke vergetelheid op ons jaagt, doorboort en markeert zij ons. Zij brengt ons terug naar de zesde dag, en dan naar de derde dag, de dag van de kinderen. Dit is de dag van Zera, wat niet alleen zaad, kinderen, betekent, maar in zijn wortels ook betekent : verstrooiing. 21. Het is het teken om verder toegang te hebben in haar. 22. De vloed wachtende op de top van de boom, de tuchtplaats, de menstruatie van de geestelijke vergetelheid. Ze wacht hier voor tijden, totdat zij weer wordt vrijgegeven door de wijzen. Zij is als de zus van de geestelijke vergetelheid. 23. Op de achtste scheppingsdag is de 220 oorspronkelijke Amazone herenigd met Adam. Dit zal gebeuren door middel van exegese, schriftuitleg. II DUIZEN 1. Waakzaamheid die tot diepte leidt 1. Het gaat hier om de wedergeboorte in het hogere. Het is een beschrijving van de vergetelheid, de leegte, waarin nieuwe schepping plaatsvindt. Dit is een eigenschap van de droom die hierin plaatsvindt, de eeuwigwording. 2. Het gaat hier om een eeuwig geluk wat geboren wordt in de vernietiging van het valse zelf. Deze vernietiging is meer een vertaling dan dat het om daadwerkelijke vernietiging gaat. Uiteindelijk moet het zicht van de mens veranderen. 3. We moeten onze vijanden niet vervloeken, maar zegenen, en als we geslagen worden moeten we niet klagen, maar moedig onze andere wang keren. Als we bestolen worden, dan geven we zelfs nog meer dingen weg, en als iemand ons vraagt een mijl te lopen, dan lopen we de dubbele mijl. Natuurlijk is dit oorlogskunde, en dit geldt zeker niet in alle situaties. 4. Er is een seizoen voor alle dingen. Soms is het belangrijk het lijden te aanvaarden, het lijden van de ander erbij te dragen en om het lijden te vragen. Dit is nodig om bruggen te slaan, om anderen te helpen, om door het lijden contact te maken met de hemel. Maar als dit getal vol is geworden moeten wij de strijd aangaan. Wij moeten erg gevoelig zijn voor het veranderen van deze seizoenen, opdat wij niet teveel lijden, en niet te weinig, en ook niet teveel strijden en niet te weinig. 5. Het gaat hier erom dat we geen blinde vuistvechters moeten wezen, maar onderscheiding moeten hebben. Het woord haat kan ook vijandelijkheid betekenen. De mens moet eerst terugkeren tot de leegte, tot de rust, vluchten van alles, om tot zijn zinnen te komen, om zo van een afstand te bekijken wat er nu eigenlijk gaande is en wat er moet gebeuren. Overmoed is namelijk een erg groot gevaar, en soms is de vijand helemaal niet de vijand. Soms kan er een groot misverstand zijn. 6. Wijsheid is beter dan wapenen, wat niet betekent dat er nooit een geestelijke 221 oorlog of strijd mag zijn. Het één sluit het andere niet uit, maar leidt het ander. Wijsheid is een oorlogskundige die weet wanneer te beginnen en wanneer te stoppen. Ook weet wijsheid welke wapens te grijpen en welke wapens absoluut niet. Het gaat erom de diepte te begrijpen. Het gaat niet om wel of niet haten, maar het gaat om de kennis. Het is voor de mens aan te raden het kwade te haten, anders kan er niet van het goede gehouden worden. Dat is ook de ware betekenis van de vreze des hemels, namelijk het kwade te haten. 7. De wijsheid is het kind aan de moederborst, en het bloed, oftewel het sterven van het valse zelf. Er is geen schepping van het goede zonder het vernietigen van het kwaad, wat gebeurt door de hemelse vergetelheid. Het vernietigen betekent vertalen, begrijpen, onderscheiden, dus het is metaforisch. De gehele oorlog is een metafoor van het tot de diepte van iets komen, van de communicatie, het tot elkaar komen door de blokkades te ontcijferen. Soms is het belangrijk in de geestelijke oorlog om een ander gezichtspunt aan te nemen, en zo eerst tot diepe innerlijke vrede te komen, en verzoening met de kennis. 8. Het gaat om het sterven aan het valse zelf, en dat gebeurt in het gevecht en zo
Pagina 222
houdt ook het gevecht op, opdat de mens opgenomen wordt, tot een hoger niveau. Ook hier zijn weer gevechten en moet hetzelfde gebeuren. De mens moet leren over te gaan van vechten tot puzzelen. Het gevecht is niet materieel. De mens moet tot inzicht komen. Het gevecht is slechts een symbool. Het wijst ergens naartoe. 9. De nadruk ligt op de waakzaamheid die tot de diepte leidt. Een voorzichtig mens laat zich onderwijzen. Dwazen storten zich roekeloos overal in. Dat zijn allemaal allegorieën. Door volharding wordt de mens hard als steen tegen de verleidingen. Door volharding wordt de mens vereeuwigd. Als de mens voortijdig stopt zal de mens alles verliezen. Dit is slechts een schaduw die zal wegvallen. Het is het overmoedige, onverschillige zelf van de mens. Het is halfslachtig. Het gaat niet diep genoeg en volhard niet genoeg. 10. Een schort in bloed geverfd is het beeld van het metaforische oorlogsbloed, een beeld van de strijdvruchtigheid. Onverschilligheid staakt de strijd voordat het daarvoor de tijd is. Als men dan toch met dit schort gaat rondlopen dan is het geroofd. 222 11. Het bevlekte schort is een teken van puurheid, want de mens laat zo zien dat hij hard aan zichzelf heeft gewerkt, en geen smetvrees heeft gehad in het gevecht met het zelf van de zonde. Zij die onverschillig zijn bevlekken zich niet, en komen zo in een leugenachtige waanwereld. 12. Er zijn ingewikkelde spiegelingen in het bestaan. Dat kun je niet tegenhouden, maar dat moet je verwerken en begrijpen. Ook moet je er dus tegen strijden wanneer het daarvoor tijd is. De natuur is niet onverschillig. In het verhaal rekent de natuur er dus ook mee af. De natuur gebruikt het om zichzelf te kastijden, om de diepere bronnen van schepping aan te boren. De natuur heeft geen andere keus, en het is dus een noodzakelijk kwaad. De natuur zoekt soms dit soort confrontaties op om antistoffen aan te maken. De natuur als schrijver verzint een hoofdpersoon en ook een tegenspeler, om zo het verhaal te leiden tot de diepere kennis. Er moet altijd een bepaald conflict zijn om tot de diepte van iets te komen. Er moet altijd een uitdaging zijn, een passie die door iets getest moet worden, anders is het waardeloos. 13. Je kunt alleen de waarheid liefhebben als je de leugen haat. Je mag niet denken dat je in de waarheid bent als je dit niet hebt getest en er niet voor hebt gevochten. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant staat, en breng hiervoor de nodige offers, anders zal het nergens toe leiden. De zonde draait alles om, noemt het goede slecht, en het slechte goed, de waarheid de leugen, de leugen de waarheid. Laten we erbij stilstaan dat de zonde, het materialisme, geen zintuigen heeft. De zonde speelt alsof de zonde kan zien, maar ziet niets, en verzint dingen om zijn eigen spullen, rotzooi, te verkopen. De zonde kan niet voelen en horen. De zonde maakt een geheel valse realiteit op, als een parasiet. Bedrog is waardoor de zonde voortwoekert. Zij willen winnen ten koste van de waarheid, maar wat hebben ze dan eigenlijk gewonnen ? 14. De hersenen kunnen de hogere dingen nog niet oppikken, dus ze vertalen alles tot lagere vormen, om zich daarover vervolgens het hoofd te breken. De hersenen vertalen alles tot andere personen om hen heen, opdat het hen niet zal overweldigen. 15. Door de volledige emancipatie kan de hemelse vergetelheid binnengegaan worden, waarin het zelf van de zonde volkomen is vernietigd. Dit is een hemelse kennismaking die niet komt zonder het afdalen, de diepte, om aan te 223 geven dat dat de ware kennis is, namelijk die van de onderwereld, van het symbolische sterven aan het zelf van de zonde. Dit is een volkomen ontwaking. 16. Hebzucht wil niet leren, maar grijpen. Hebzucht wil geen diepte, want dan heeft hij niets. Hebzucht wil het oppervlakkige, want dan heeft hij de waan van het vele. Het is allemaal bedrog, allemaal om andere dwazen te paaien, maar voor wat ? Het is marktgedrag ten koste van de waarheid. De leugen verkoopt goed in het rijk van de dwazen, maar waar leidt het naar toe ? Dit zijn slechts schaduwen, nevels, waardoor de mens heen moet alvorens de hemel te bereiken. Deze schaduwen en nevels, deze luchtweerspiegelingen, testen de mens. 17. In de diepte sterft de hebzucht af, opdat de mens verder kan. Al het overbodige vet wordt hier verbrand, en alle protserige spieren slinken, opdat de mens kan terugkeren tot de leegte van de vergetelheid, om zo een ontmoeting te hebben met de waarheid van de natuur. De mens verstopt zichzelf achter vet en spieren, en wil niet in puur contact komen met de oneindige kennis. 18. De mens eet en blaast zich op om zo zijn eigen namaak-vergetelheid, een namaak-hemel te maken, wat gewoon
Pagina 224
doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt van de hemel gemaakt, maar dit is niet de ware hemel. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken, en dan maar zijn markt aanprijzen. Het kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. Als hij zijn koopwaar maar kwijt kan. Wat verkoopt hij eigenlijk ? Hij zit zijn eigen rommel te verkopen. Hij wil het kwijt, omdat hij weet dat het hem de afgrond inleidt, maar bewandelt hiervoor niet de juiste weg. Hij wil anderen in zijn verderf meesleuren. 19. De dwazen doen het onderzoek slechts halfslachtig. Altijd grijpen zij overmoedig naar hun wapens. Ze doden uit voorzorg. Zij hebben het lijden verworpen. 20. Men kan niet het kwade doen en denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan hier lang voor weglopen, maar op een dag hebben je daden ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, 224 en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 21. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. De zaadjes zijn maar heel klein. 22. Het gaat om het idee, en niet om het massale. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 23. Degene die anderen onrechtvaardig kwaad heeft gedaan zal dit kwaad onder ogen moeten komen en voelen wat hij anderen heeft aangedaan. Ook zal hij daarvan de gevolgen moeten zien, want de pijn die hij anderen onrechtmatig heeft aangedaan werkt ook weer door naar de kinderen van zijn slachtoffers, en ook die geven het weer door aan hun kinderen. Ook de mensen om de slachtoffers heen dragen hiervan een groot lijden wat ze weer aan hun kinderen doorgeven. Dit is een vicieuze cirkel, als een woeste draaikolk, allemaal door één zonde. Er wordt één zonde gezaaid, en er staat even later een zonde-boom die maar blijft doorgroeien. Er komt geen einde aan. Dit zal allemaal terugkomen op de dader. Alleen het zaaien van goed zaad kan uiteindelijk de dader hier weer uit verlossen. 24. Het goede is een wonderzaad, en zal ook het huis bouwen, en de goede dader zal door het goede hiertoe opgenomen worden. Hij zal niet kunnen vluchten van het goede, want hij heeft het zelf gezaaid. Er zal voor hem gezorgd worden zoals hij voor anderen heeft gezorgd. Zelfs de kleinste daad blijft niet onopgemerkt en zal zeker groot loon dragen. Doe geen goede daden om gezien te worden, want dan heb je je loon reeds. Zij die naar aards loon verlangen, het loon van de stad, zullen hierdoor geen hemels loon 225 ontvangen. 25. Je hebt de goedkeuring van de mensen niet nodig. Teveel applaus zou het zaad verstikken. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Als je het op aarde gemaakt hebt kan dat zelfs een grote blokkade zijn om het in het hemelse te maken. Blijf daarom eenvoudig en ga niet te hoog zijn, anders zal de bliksem je raken. De bliksem raakt altijd het hoogste punt. 26. De onverschillige heeft geen diepe grond, dus hij kan alleen maar dingen zeggen van horen zeggen, maar hij heeft ook geen idee hoe dit ten uitvoer te brengen, omdat hij het zich nooit eigen heeft gemaakt. Hij zeult rond met andermans bezit. De hemel heeft geen kleinkinderen. De mens die de hemel alleen kent van horen zeggen komt nooit ergens. Het van horen zeggen geloof is een vorm van onverschilligheid. Ze bedrijven zogenaamde geestelijkheid op afstand. 27. De afgezonderde heeft al het aardse opgegeven om in contact te komen met de hemelse vergetelheid, om daardoor wederonderwezen te worden, en wederopgevoed. De mens die nog overal aan vasthoud zal de hemel niet kunnen vinden.
Pagina 226
28. Je mag langs alles heenleven op aarde. Dat moet ook om te kunnen overleven. De hemel betekent het uitblussen van het zelf van de zonde, van de gehechtheid. 29. De mens moet niet zomaar graaien en grijpen naar allerlei specifieke kennis om zo zich een naam te maken, maar de mens moet zich afzonderen in het verborgene en eerst leren vergeten en loslaten, de leegte in, de verdonkering in, opdat de mens hard aan zijn zelf van de zonde afsterft op dit strijdveld, om zo door de hemel te worden opgenomen tot het hemelse woord. 30. Als je volhard en hierin tot steen bent geworden, door niets te zijn geworden, dan gaat dit vanzelf het juiste signaal afgeven. Je kijkt dan naar het geheel, het inclusivisme, niet het exclusivisme. Het gaat om de verzameling die door alles heenwerkt en zich zo ook uitlegt. Als je alleen maar deelwaardes gaat lopen verabsoluteren, en met bepaalde stukken weg gaat rennen, dan is dat de definitie van secte-vorming. De verdonkering doet ontwaken tot de verbanden. Gebonden verbondenheid is een beeld van de volharding wat diepte-vestiging tot gevolg heeft : de test tot de opname en de hemelse gebondenheid, wat verbonden is 226 aan het werk van de hemel. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. 2. Volharden in waakzaamheid 1. Het zelf van de zonde moet geblust worden, en de mens moet in het volledige niets van de vergetelheid wederomgeboren worden. Zo wordt de ziel opgewekt tot eeuwigheid. Onwaakzaamheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het gaat niet om geloven, maar ervaren. Blind geloof werkt niet in een oorlogssituatie. Je zintuigen moeten werken, anders ga je eraan. 2. De geestelijke strijders die door hun scheppingsvermogen zich niet hebben geconformeerd zijn rebellen. Ze zijn niet gewoon, passen nergens in, omdat ze altijd weer op zoek zijn naar nieuwe dingen. Het zijn de eeuwige strijders voor het hoogste goed. Zij waken terwijl anderen slapen, en halen hieruit hun levenskracht. Zij hoeven niet rovend door het leven te gaan. Hun waakzaamheid brengt grote vrucht. Zij zijn niet gewoon. Zij zijn bovengewoon. 3. Het geeft een zekere mate van onbereikbaarheid. Deze ervaring staat gelijk aan de hemelse gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe schepping kan ontstaan. 4. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot de hemel. Zij dragen de hemel. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. De mens speelt graag spelletjes. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van het spelen van de spelletjes van het zelf van de zonde kunnen de hemel binnengaan. De mens moet zich volledig onthechten van het zelf van de zonde, anders zal het de mens meesleuren en verwoesten. 5. De hemel is de stroom van begrijpende intelligentie, van het hogere intellect, het oneindige bewustzijn, het terugkeren naar de diepte. In de hemel stopt het niet, maar begint het. Het is een school. 6. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en 227 besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. De waakzamen hebben een alarm hiertegen. Zij hebben oog voor het kleine. Zij slaan niets over en rafelen niets af, ze zijn niet halfslachtig. Ook doen en nemen zij niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de kern zijn. Het is een groot geheimenis waarom de meeste mensen kiezen voor aards geluk boven hemels geluk. Nogmaals dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de kern verwijderd zijn. Alles gaat zich dan omdraaien. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder gebukt te gaan moet men de spiegelingen leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. De roekeloze is het ene uiterste, en de altijd slapende aan de verdovende middelen is het andere uiterste. Het pad loopt hier ergens tussendoor en het is een smal pad. Waakzaamheid en ontwaking 7. Het gaat niet over de spelletjes van religie, maar over het tot inzicht komen. Dat wordt dan de hemelse kennismaking
Pagina 228
genoemd, maar eigenlijk is het de verdonkering, want je moet afnemen, de valse kennis verliezen. De valse kennis die je in gebondenheid houdt, moet uitgedoofd worden. Dit is de grote ontwaking, de hemel, de grote bewustwording, die tegelijkertijd dus de hemelse slaap is. 8. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van de hemel gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. Dit zijn de voorhangsels van de ware hemel. De ware hemel is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van dwazen is om de mens van de ware druppel af te leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. 9. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn zelf van de zonde sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits 228 in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo zal het zelf van de zonde nooit aankomen. Hierin is de hemel te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van rekening maar een metafoor. De oneindige kennis is veel groter dan tijd. Het is maar één druppel, en dat is wat nodig is om het zelf van de zonde te laten sterven. 10. Zij die steeds hoger komen komen tot het mindere, terwijl hen die beneden blijven en het avontuur niet aangaan steeds meer tot de waan van het vele komen. 11. De geestelijke strijder voor het hoogste goed is een gedisciplineerde renner, niet door het materiële en het vele, maar door het diepe en het mindere. Het winnen moeten we dus in de diepte benaderen, als zijnde de kennis in de ingetogenheid bewaard. Juist dan gaan alle geestelijke zintuigen open, en die laten eerst zien wat er aan de hand is. Zij worden zwaar getest. De prijzen van de geestelijke strijders zijn heel anders dan die van de materialistische strijders. Zij die zich te zwaar bewapenen, en teveel mee willen nemen, moeten hierdoor inboeten aan snelheid, en zullen zo de wedstrijd verliezen. 12. Waakzaamheid gaat gepaard met ontmaskering. Vreugde is een kwaliteit van schepping. Zij ziet ook het onzichtbare gevaar om dit met succes af te wenden. 13. Het verstand moet niet direct leren denken, maar subtiel. Er spelen namelijk zoveel factoren mee. Het verstand moet niet kortaf zijn, maar als golven die reiken tot het strand en zich dan weer terugtrekken om plaats te maken voor diepere gedachten-stromen. Laat het maar opwellen vanuit je hart, en probeer de stromen maar te onderscheiden en na te volgen. 14. Er wordt niet van een makkelijke opname gesproken. Zij die hun verstand willen beteugelen zullen te maken krijgen met het kwaad, dat niet makkelijk zal loslaten. Het kwaad berijdt het verstand en zal niet zomaar toelaten dat iemand hem uit het zadel afstoot. Het gevecht met de boze is daarom een realiteit. De mens op het strijdveld moet een harde dood aan zichzelf sterven om volledig opgenomen te worden. Zo komt de mens tot de hemel, tot het punt waarop er geen weg terug meer is. De tussentijd van verwarring en beven kan heel lang duren, omdat de mens een geheel andere golflengte moet zien te vinden, en zijn lichaam en ziel daarop moet afstemmen. De natuur zal dit doen. 229 15. Er kan van alles misgaan als het verstand niet in de hemelse restrictie is. Mensen hebben geen idee hoe gevaarlijk het is zomaar hun verstand achterna te hollen. Al het wel en wee van de mens wordt veel geld aan verdiend. Niemand heeft er baat bij zou de mens ontwaken. De mens moet zichzelf ontwaken. Dit leidt tot de hemel. Het is de grote ontwaking waar de mens naar uit mag kijken, die het gehele zelf van de zonde blust. 16. De ontwaking betekent ook de bewaking van het verstand. Grijp niet roekeloos naar alles wat om je heenligt. Wees fragmentarisch en herhaal. Verander. Verander het gezichtspunt. Blijf draaien om te ontwaken. Niet zomaar in cirkeltjes, maar in spiralen. Het bewaken van het verstand betekent ook het verstand leiden. 17. Dat wat we om ons heenzien is het tegengestelde van de leegte van de vergetelheid, van de hemel. Het is een waan die de hemel in stand houdt, en die de mens tot de hemel leidt. Dat wat we om ons heenzien bestaat dus niet. De waan zal vanzelf oplossen naarmate de mens dieper in de hemel doordringt. 18. De mens moet komen tot de
Pagina 230
oneindige en eeuwige leegte, niet zomaar tot de leegte. In de oneindige ruimte kunnen vormen niet zomaar opkomen. De mens wordt voortdurend misleid door de vormen van het zelf van zonde, dus die vormen moeten eerst geblust worden, en dat kan alleen in de oneindige leegte. De mens moet de voorstelling van vormen geheel overstijgen. De mens moet eerst het denken en overdenken overstijgen in de oneindige en eeuwige leegte. Die leegte moet overbrugt worden. Deze wedergeboorte kan alleen plaatsvinden in de afzondering. Zo wordt de mens uiteindelijk waakzaam en ziet het gevaar zelfs in de kleinste misstappen, want zijn zintuigen zijn opengegaan. 19. Er zijn vele valse leegtes die beperkt zijn, zoals luiheid, onverschilligheid, blind geloof, en die maken er een markt van. De mens moet door de oneindige en eeuwige leegte heen om die te overbruggen, want daarachter ligt het hemelse bewustzijn. De schelp is leegte. Alles valt daarin weg. Alles gaat tot de vergetelheid. 20. Hoe komen we hier ? Allereerst moet men beseffen dat weerstand een waan is. De mens moet ook geheel loskomen van de verbeeldingen van weerstand. Het ligt namelijk veel dieper. Wat men ziet is de weerstand door het zelf van zonde, wat 230 alles om ons heen heeft lopen voorstellen, in kannen en kruiken heeft gedaan. Eerst moet de mens de weerstand overstijgen, dat ook loslaten, maar zich niet overgeven. Het gaat om het loslaten om de verbeeldingen van weerstand te overstijgen, de voorstellingen van verzet, en ook alle voorstellingen van overgave. De mens moet al deze inbeeldingen loslaten, en ook het loslaten moet losgelaten worden. Zo vlucht de mens. Elke vorm van weerstand en elke vorm van overgave moet losgelaten worden, omdat het allemaal wanen zijn. De mens moet de diepte in, door telkens weer los te laten. Het oneindige en eeuwige loslaten gaat vanzelf vrucht dragen. Dit is het leeuwse leven. Je wordt ergens door gegrepen, maar je laat los, ook als het je meesleurt. Het zijn wanen, en zelfs loslaten is een waan, dus dat laat je ook los. Je laat alle verbeeldingen van het loslaten los. Zo ontstaat er een innerlijke leeuwsheid, wat je ook weer loslaat. Zo wordt het geblust, wat je ook weer loslaat, en dan moet je de aandacht en alle voorstellingen van aandacht loslaten. Ook alle verbeeldingen van de oneindige veelvuldigheid van dingen moet je loslaten. Ook het wachten en de verbeeldingen van het wachten moet je loslaten. De leeuw wacht op de vrucht, maar je laat het los. Je probeert je nergens in te passen, maar je laat het los. 21. Je laat dus de waan van weerstand en veelheid los, en ook de waan van overgave. Alles gaat om de vrucht, niet om het gemaakte. Zo kom je tot de innerlijke hemel. De mens wordt zo totaal zacht en totaal hard. Als iemand aan de rand van het oneindige bewustzijn is gekomen, dan moet hij zijn zelf volledig loslaten om binnen te gaan. In het loslaten is de vrucht. 22. In de oneindige, eeuwige ruimte ervaart de mens uiteindelijk de letter van de leer, en de diepte ervan. Het verstand is aan het slaapwandelen, het slaapt. Het verstand moet ontwaken tot de hogere structuren, door de restricties opgelegd. Zo wordt het verstand in juiste banen geleid. De mens denkt vaak dat restricties hem stoppen in zijn groei, maar het is het tegenovergestelde. 2. De vijand, het zelf van de zonde in al zijn subtiele vormen, kan alleen overwonnen worden door school. Dit is iets lichamelijk, iets organisch, en niet iets organisatorisch. De mens moet terugkeren tot de klei van het lichaam, waar het hart is als een wapenopslagplaats. 3. Er worden twee wegen voorgehouden : de weg van weelde en succes, en de weg naar de hemel. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. 4. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen het niet en vinden het pad niet. Alleen zij die het kwaad ontwijken kunnen tot de hemel komen. 3. Twee wegen 4. De schepping van de hemelen 1. Alleen zij die de hemelse gebondenheid hebben ontvangen zijn veilig tegen de verleider. 1. De hemelse leeuwen zijn erg intelligent, vorstelijk en dichterlijk. Zij bewaken de hogere literatuur. 2. Sta dan op om de hemel te dienen, want dit is uw taak en de eeuwigheid. Hang uw leider aan, want zij zal u leiden 231
Pagina 232
en u verder laten gaan. Het lijden heeft je naar de vesting van Virgo geleid. 3. Waarom moet ik soldaat worden ? vroeg ik. Waarom kan ik niet gewoon een dienende zijn, een kluizenaar, ver weg van de samenleving. En ze gunde me rust, omdat ik zo lang haar soldaat was. 4. Opnieuw werd ik naar de stad van Virgo gebracht en mijn oog zag verbazingwekkende dingen. Ze brachten me naar de plaats van de dochter van de hemel, de leeuwin, en ze behandelden me als haar dienende. Ik was geen soldaat meer, maar ik moest het wapen nemen aan het einde van elke grote cyclus. Deze cycli groeiden en ik kon zoveel meer dingen doen. Het seizoen is niet ten einde, maar wordt groter. Er was zo lang een bitterheid in mijn stem. Maar de dingen begonnen te veranderen en mijn gevoelens keerden om. Toch eet ik van bittere vruchten ergens in het groeien, in een wildernis genaamd Retel, ver weg van de maatschappij, waar Mura met haar zussen woont. 5. Voorhangsel na voorhangsel gaan wij uw tent binnen. Ja, naar het water van de vesting Virgo glijden onze zielen, naar het bos en zijn winden, ja, naar de Winden van de Hemel, de Almachtigen. 6. Zij is de schuilplaats van de hemelse armoede. Ze vernietigt de rijken door haar Roede. 7. Deze steen geef ik u. Dat gij de hemel 232 zal vinden als uw vrouw. En dat gij uw vrouw zal vinden als een wapen. Ik heb u geschapen, zegt de Hemel. Ik heb u laten weten dat Ik de Hemel ben. Ik laat mijzelf kennen. 8. Zoekt dan naarstig naar mijn woorden, opdat gij zult leven. Ik heb de hemelen om u heen gespannen. 9. Luister niet naar uw afgoden, maar doet hen uit uw midden weg, opdat gij zult horen wat Ik tot u zal spreken. En gij zult het gevoel hebben thuis te zijn gekomen. 10. Ik heb u geschapen. Keer daarom weder tot mij. Ik spreek vanuit de aarde en het oerwoud, ja, vanuit de wildernis spreek ik, om dingen bij u recht te zetten. Houd dan moed, ik ben dichtbij. Ik heb de hemelen over uw uitgespannen als vele lagen vol visioenen. Kom daarom hogerop. Laat u dan niet wederom door de zonde grijpen, maar kom tot Mij, en Ik zal u rust geven en wijsheid. 11. Laat u niet afleiden door stemmen van de wereld en van religies. Ik ben de Hemel. Ik heb u uitgeleid uit tradities en religies, opdat gij Mij zoudt leren kennen, die Ik waarlijk ben. Gij hebt niet van node iemand te kennen dan Mij. 12. Ik heb u geschapen. Ik heb Mijn woorden tot u gezonden, en zij die in Mij wandelen zullen deze woorden verstaan. Alles om u heen zal anders worden, en ook de woorden en gevoelens om u heen. Vele oude dingen zullen verdwijnen, en men zal zich afvragen : Waar zijn zij heengegaan ? 5. Ik heb hen gezonden om u tot Mij te zenden. 1. Zo heb ik dan Mijn woorden als een net om de wereld gespannen. Maar gij : gebruikt het net om tot Mij te komen. Blijf daarom niet plakken aan aardse schaduwen, maar weest een pelgrim, om de hemelen te aanschouwen, en niet meer een slaaf van de aarde te zijn. Want de aarde heeft veel religies, maar ziet, zij zijn slechts van de buitenkant. En als gij niet verder trekt, dan zult gij door hen opgeslokt worden. 2. Hen die deze woorden horen, en die tot Mij zijn gekomen en Mij volgen, hen heb Ik de macht gegeven om door Mij vrijgezet te worden van de banden van religie. Ik zoek hen op in de oude kamers en onder de oude kamers waar zij gevangen zitten, en Ik maak hun banden los. Zo doe Ik dan goed aan duizenden van hen die Mij volgen en dienen, ja, zelfs hun nageslachten maak ik vrij, om 233 hunnentwille. Weest daarom ootmoedig, en doe Mijn geboden. Mijn geboden zijn geen last, maar een plezier voor de ziel, omdat zij tot leven wekken en leven geven. Zo zijn dan mijn gaven goed. 3. Zo is dan de aarde vol van Mijn Glorie, en Mijn kennis staat klaar om uitgestort te worden. Beproef en toets mij, want Ik ben de Hemel. Ik heb u uitgeleid uit het diensthuis van de religies en de angsten. Want dat wat van de aarde is, is angst. Zo zijn er dan velen die in hun leven moeizaam voortgaan, zaaiende in angst. Maar heft uw hoofden op, want de ure van bevrijding is gekomen. Zult gij dan wederom tot het materialisme gaan ? Heeft de Hemel u niet geleerd de materie los te laten, opdat gij het geestelijke zult ontvangen ? Zo zult gij dan de materie van het geestelijke leren kennen, die sterker is dan de materie van het vlees. 4. Luister, alle gij die door religie gebonden zijt : Ik heb hen gezonden om u tot Mij te zenden. Zij zijn opgebouwd in symboliek, omdat gij de dingen van het geestelijke niet kunt verstaan. 5. Nu dan, gij vromen, maakt uzelf op, om tot Mijn hemelse berg te komen, want Ik, de Hemel, heb een feestmaal aangericht. Een feestmaal, omdat Ik u bevrijding heb verkondigd, en zo zal dit dan zijn een feest der bevrijding. Houdt
Pagina 234
dan op elkaar telkens te binden, maar zet elkaar vrij, daar Ik u heb vrijgemaakt. 6. Zo luidt dan het Woord van de hemel : Er zal een einde komen aan de dagen van angst, en er zal een einde komen aan de dagen van het lijden. Want Ik zeg u : De wereld heeft u in angst en lijden gehouden, door u niet het rechte pad te wijzen. De wereld heeft u gebonden door tradities en culturen, en gij kon daardoor geen pelgrim wezen. Maar heeft de Hemel u dan geen voeten gegeven ? Gebruikt dan uw voeten. Heeft de Hemel u dan geen schoeisel gegeven ? Ja, de Hemel heeft u zelfs vleugelen gegeven om tot Zijn hemelse vesting te komen. Zo zult gij dan tot de Hemel komen, en uw ziel zal de hemel prijzen. Gij zult de hemel aanschouwen met reine ogen, en gij zult u opmaken om voor eeuwig in Zijn vesting te wonen. 7. Zij dan die op het veld zijn : Prijst de Hemel. Maakt u op om de hemelse berg te bestijgen en om tot Zijn vesting te gaan. Hier heeft de Hemel een feestmaal voor u aangericht, voor u en uw nageslacht. En de Hemel zal zeggen : Er is een Dag van Bevrijding voor u gekomen, voor u en uw nageslacht. En de Hemel zal de oude putten openen en krijgsgevangenen opvoeren in de hoge, en zij die onschuldig vastzaten zullen vrijgezet worden. Zo heet het : Komt 234 allen tot de Hemel, die een Dag van Vrijheid heeft aangesteld. Op die dag zullen wij de hemel loven en prijzen, en zullen wij zeggen : De hemel is goed voor ons geweest. De hemel heeft de knellende banden van religie verbroken, en tot de vermoeiden heeft de hemel gezegd : Ziet, Ik geef u vleugelen. Kom dan tot de wateren des levens die boven de hemelen vloeien, en drinkt daarvan, opdat gij eeuwig leeft. Zo heeft de ziel dan iets om aan vast te houden, en iets om zich aan omhoog te trekken. Zo zal dan de ziel voor eeuwig de hemel prijzen. 8. Maar er zullen enkelen tot de hemelpoorten komen om te wijzen op de oude paden, en de Hemel zal zeggen : Hebben de oude paden u dan niet hier gebracht ? Komt dan binnen, want ook voor u is er een feestmaal. Maar sommigen zullen teruggaan tot de oude paden. Want zij hebben zich van meet af aan dienstbaar gesteld aan de armelijke wereldgeesten. 9. Zo is het dan de hemel geweest die door de kracht van de hemelse bron de hemelen over u heeft uitgespannen, en ook heeft de hemel dromen en visioenen gegeven door de kracht van de hemelse bron. Maar de hemel gaat van hemelse bron tot hemelse bron. Hebt gij de hemel dan nog nooit aanschouwd op de hemelse wagen ? Vanaf de daken prijzen hemelse afgezanten de hemel. Ook hebben zij in de hemelen de treden geschapen. Komt dan tot de hoogste treden, en eert elke stap die gij daartoe zult zetten. Want de hemel eert het hele bouwwerk. 10. De Hemel dan is de bouwmeester, en de Hemel heeft het bouwwerk gemeten. Zult gij dan teruggaan naar de armelijke wereldgeesten die zich een steen hebben gestolen, om daarmee de mens af te houden van de heerlijkheid die voor hem klaarligt in de hoogste hemelen ? Ziet, dan zijt gij zeer te betreuren. Oh mens, laat af van zulke wereldgeesten, want de Hemel heeft hen ten verderve weggelegd. Zo zijn er dan vele wegen in de Hemel, die allen leiden tot de Hemel. Zo heeft de hemel glorie vastgelegd in de hoogste hemelen, en zij die wild zijn reiken daar naar uit. 11. De hemel heeft u een steen bereid, als een steen der eeuwen, en daarop zult gij uw woning bouwen, en gij zult soms naar beneden kijken, om te zien hoe de hoogtes het zicht op die steen veranderen. Zo zal het ook gaan met uw geloof. 12. Zo is het dan weggelegd om hen van de vleselijke ringen der aarde te wijzen op het geestelijke. 13. Houdt in uw achterhoofd : Het zijn 235 archetypes, symbolen, die naar een diepere werkelijkheid wijzen. Zo kunt gij door de geheimenissen die werkelijkheden betreden. De afgrond is een plaats van zorg, zuivering en vertaling. Pijn is iets wat ergens naartoe wijst en is zeker geen einddoel. Pijn wijst heen naar een diepe geestelijke taal, een hemelse taal. Pijn is juist iets wat in de afgrond vertaald kan worden. Zo zal dan de afgrond zijn angel verliezen, die alleen denkbeeldig was, als een symbool. 14. Er zijn mensen die leven vanuit spreuken : Spreuken om door de poorten van de dood te gaan, en spreuken om door de poorten van de hel te gaan. Spreuken zijn er om mensen wat begeleiding te geven, om tot hun verbeelding te spreken, maar het doel is dat de mens uiteindelijk al dan niet met deze hulpmiddelen zijn eigen innerlijke kracht en wijsheid ontdekt. Spreuken kunnen veel wijsheid en potentiele wijsheid bevatten, maar ook zij zijn slechts heenwijzers. Spreuken, en vooral de raadselachtige spreuken, zijn erg reisgevoelig, dat wil zeggen dat ze met u mee kunnen reizen en u andere en diepere betekenissen kunnen aanreiken. Toch zult u gaan moeten leren leven vanuit de diepere dingen, en de materiele korsten verlaten. Zo zullen er wel enige splinters van deze reis in u achterblijven, maar
Pagina 236
samen zullen zij weer een hele andere en diepere betekenis geven. Zo zal de puzzel blijven veranderen, en in de reis door de afgrond gezuiverd worden. 15. Wees dus niet bang voor de afgrond. U zult er doorheen moeten gaan om tot het binnenste te kunnen komen. Misschien heeft u het nog niet herkend, omdat u een afgeweken of verkeerd beeld van de afgrond had. De afgrond is de zorg van de hemel. Niet anders. 16. Ik wil dat u met warmte terugdenkt aan uw reis door de afgrond. U kunt het zo mooi maken als u zelf wil. De macht daarvan ligt in de gedachten. Zo is het dan van meet af aan de bedoeling van de Hemel geweest om de hemelen als lagen over de aarde te spannen. Zo zou de reiziger tot de hemel kunnen komen. Zo hebben dan alle hemelen hun eigen afgronden tot dat doel. 17. De afgronden leren u ook om u niet al te zeer aan uw familie op aarde te laten kleven, maar om het pad van ijs te begaan om de familie van de hemel te leren kennen, uw familie opgeborgen in uw binnenste. 6. De goden waren krijgsgevangenen 236 1. Zo zijn de oude goden dan slechts symbolische wegwijzers. Gij dient hen te zien als standbeelden in het museum van de hemel, en zij wijzen op een symbolische manier op oude poorten. Zo spreekt het oude dan nog steeds, en de Hemel zal het vertalen en bevrijden. Want ook de goden waren eens krijgsgevangenen gemaakt godenheersers. Maar de Hemel heeft deze godenheersers allen onderworpen. 2. Het geheimenis van de hemel ligt opgeborgen in ijs, en hierdoor zullen ook de tegenwoordige elementen vergaan. Want de hemel bouwt een nieuwe schepping, en deze schepping zal vele lagen kennen, als een kunstig bouwwerk in de hemelen. Ja, vanuit de zee zullen zeelieden omhoog kijken om met verbazing de bouwwerken van de hemelen te aanschouwen. En zij zullen buigen tot de hemel, en de hemel zal tot hen zeggen : Recht uw rug, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Zo zal de hemel dan zijn als een wilde, om te wijzen op het Woord. 3. En de hemel zal vele oude goden vrijzetten, en hen wijzen op de nieuwe paden. De hemel zal hen ogen geven om de hogere wegen te kunnen zien. Ook zal de Heere enkelen van hen het gehoor schenken om deze woorden te horen. Want de oude goden waren slaven van door oorsprong. Zij waren zielen die geroofd waren om door allerlei plechtigheden slaaf te worden van een godenheerser. De hemel heeft hen vrijgezet van zulke godenheersers. Zie, de hemel onderwijst de godenheersers en wijst hen op de hogere wegen. De hemel wacht op hen, om te zien of zij zich zullen bekeren tot het allerhoogste. Want het allerhoogste is los te laten, opdat gij een diepere en zuiverder sieraad zult vinden. Zo ook dringt de hemel er bij de godenheersers op aan om los te laten, en om dat pad met de hemel te bewandelen. De hemel wil ook hen vrijzetten van de tradities die hen hebben gebonden. 4. Zo zullen zij dan allen gezuiverd worden door de hemel. 5. Zo zult gij weten dat alles zaad is, en gij zult het verstand ontvluchten. Want gij weet dat het verstand dramatiseert en materialiseert. Het verstand dan is gemaakt om u gebonden te houden, opdat gij het zult verlaten. Het verstand is de dienaar en slaaf van het materialisme, maar heeft zelf ook vele slaven. Het verstand is een gevangenis, en maakt ook gevangenissen door woorden en beelden geinspireerd door het vlees. Het verstand is de dienaar van de lage materie. Ze staat onder de toorn van het materialisme, maar ze roept soms uit tot het hogere, en de hemel heeft een dag aangesteld tot 237 7. Fuiken 1. En de hemel weet dan dat gij door vele fuiken gaat, door vele bodemloze putten, waarin gij vele malen sterft, totdat het zaad wortel schiet. 2. Zo weet de hemel dat gij in de fuiken vele malen uitgestrekt wordt en uiteen gescheurd, maar hebt hierin een welgevallen, omdat het u verbindt met de hemel. 3. Gaat dan niet voort met huichelarijen, met godsdienst waarin de hemel geen haar bevrijding. 6. Zo is er dan een nieuw geweten, met daarin een nieuw verstand, gezuiverd door de hemelen, en daardoor vrijgezet. 7. Zo heeft de hemel dan haar hemelen gezonden om veelvuldig vrij te zetten. Roept daarom uit tot de hemel, want de hemel verhoort gebeden. Laten uw gebeden echter hemels zijn, en niet bedoeld om het materialisme te vereren. 8. Zo zal de hemel dan het geestelijke uitstorten over de aarde, en de zee zal in beroering zijn.
Pagina 238
welgevallen heeft. 4. Zij die met deze dingen niet rekenen : De hemel zal niet met hen rekenen. 5. Zo is dan uw naaste niet meer of minder dan u, maar gij doet er beter aan de mindere te zijn, opdat uw hart niet door hoogmoed worde aangevreten. Want zo hebben velen hun doel gemist. 6. Ga dan niet voort met uw naaste uitmaken voor zot, terwijl gij zelf de zot bent. 7. Uw hart kere zich dan tot de tederheid, want de hemel heeft een welgevallen in tederheid, en zal hen harder maken dan steen. 8. Groot geworden zijn zij, vanuit de diepe fuiken kwamen zij, opgesloten in het donker waren zij zo lang, 9. Door de fuiken kwamen zij, zonder einde, door de fuiken vertellen zij over het grote. Alleen in fuiken komen wij tot leven, als een eeuwige afgrond, die bodemloos is. En zij komen, zij gaan, door de fuiken, kom en volg hen, door de fuik tot eeuwigheid. 10. Oren zijn hier doof, stemmen zijn hier uitgedoofd, wachtende tot het overstroomt, diep in de fuiken, een bodemloze afgrond. 238 11. Zij stonden op, als waterstromen, als waterdromen, een nieuw lijden, tonende de fuiken, door het donkere, door zeeen van de onderwereld, door de tedere kracht. 12. Zij stonden op, heldere stemmen, komende tot leven, komende tot dit uur. Zij zullen de voorhangsels openen, de dieptes van het woord. 13. Kijk naar hun karavanen en hun teugels, kijk naar hun netten en hun fuiken. De dieptes van het woord gaan open. 14. Wanneer zij het hebben opengedaan, een nieuwe wereld komt eraan. 15. Fuiken waren zij, om dieper in te verdwalen, als een droom van vervlogen jaren. Zo kwam ik tot de onderwerelden, daar, waar de fuiken waren, dromen van vervlogen jaren. In de fuiken vond ik jou, maar wat ik vond was niets anders dan gelijkenissen. 16. Wij zitten in de fuik, we moeten het samen zien te klaren, maar straks komen ze, en dan nemen ze ons mee, naar de wereld achter hoge tralies. 17. Zeeen van bloed, en rivieren van honing, waar de melk stroomt, morgen is alles weer goed. 18. Wij vragen om een druppel van de fuik. We weten het is van ons weggegaan, maar wanneer kunnen we naar huis. 19. Moeder der fuiken, wij zijn verdwaald in hun netten, dromen leiden ons voort. Zachtheid in wording, door de dagen heen, of waren het jaren, betekenissen veranderen door uw woord. U hebt het gesproken, uw dieptes getoont. Het woord uiteen getrokken, het woord gebroken. 4. Het teken is bedoeld om de dualiteit in ons, de synthese, te brengen. 5. Zij is als de poort naar de onderwereld, en daarom bewaakt zij de zesde dag, de dag van de jacht. 6. Het teken kwam tot proporties toen Mozes, als de stam Judah, de leer van de geestelijke vergetelheid ontving. 7. Deze riem is beschreven als de gordel van de waarheid. 8. De pijn van ontwaking 1. De kracht van de oer-religie was altijd de dualiteit, zoals in deze problemen kunnen worden opgelost, mysteries kunnen worden uitgelegd, en negativiteit en zonde zou kunnen worden omgezet, als een vuil eter. 2. Het geheimenis is juist dat ze een dualiteit is, de bewaker van de geheimen. Ze is de tester. 3. Het is het werk van de wever. In deze kunnen we eindelijk vaste grond in de onderwereld vinden. 8. De splitsing zou kunnen leiden tot de wildernis die het beloofde land verborgen hield, het land van de geestelijke vergetelheid. 9. Het eiland van de geestelijke vergetelheid leidt terug naar haar bron, de geestelijke kennis. 10. Op de eerste dag, de dag waarop de dualiteit werd gemaakt, was alles verdeeld in de tijd. 11. De tiende dag is de dag van de afgrond, het tijdperk van de oorlog, wat de wildernis is met een strenge civilisatie. Het is waar de eeuwige oorlogen van de geestelijke vergetelheid worden hersteld. 239
Pagina 240
12. Dit om de balans tussen jacht en oorlog te herstellen, als de twee dienaren van de geestelijke leer, om het geestelijke loon te herstellen. 13. De vrouw was het oorlogs-deel van het mannelijke. Het tijdperk van Mercurius begon waarin Dekra, de allereerste Adam, de eerste Eva, Neqebah, beroofde van haar cyclische vruchtbaarheid. Ze vluchtte, want ze wilde geen slaaf zijn van de man. Zij was namelijk het beeld van de tucht en de oorlog. Ze zou zijn wapen en zijn strategische oervlees doorboren, om hem te beschermen tegen het verlies van zijn jeugd. Ze moest hem open stellen voor de geheimen, om Haarzelf aan hem te openbaren als de oorspronkelijke, geestelijke Amazone. 14. Maar Dekra was hier niet open voor. In Mythe leidde dit tot de castratie van Dekra, die door Mercurius bezeten was geraakt. 15. Het mannelijke moet door het oorspronkelijke wapen doorboort worden om terug te keren naar zijn jeugd, zijn geheugen, en de geestelijke diepte ervan. 16. Dit opdat hij zal niet heersen over zijn wapen door zijn gevallen 240 mannelijke macht. 17. De gevallen mannelijke macht kon de heerschappij krijgen, omdat de man zijn kind deel saboteerde, dus het is belangrijk om terug te keren naar de derde dag van de schepping, de eeuwigheid, het tijdperk van de kinderen. Het kind deel was altijd de tolk in het mannelijke, een vertaler, als een brug. 18. Het geestelijke Kind functioneert als een markering waarmee de oorspronkelijke kennis communiceert met de mens. 19. De kracht van de mens is een potentieel zeer gevaarlijke kracht die bedrieglijke illusies kan brengen. Dit is de reden waarom de mens moet blijven onder de heerschappij van de oorspronkelijke kennis. Zo niet, dan zal wraak komen in de vorm van de oorlogen van de oer-vergetelheid. 20. Mercurius is een verschrikkelijk vergif, om de gevallen natuur van het niet-gebonden mannelijke te symboliseren, gescheiden van zijn oorspronkelijke kennis en zijn oorspronkelijke kind deel. 21. Hierdoor leeft het mannelijke in de illusie van macht, controle en rijkdom. Maar de waarheid is dat hij is gecastreerd, verliezende oorspronkelijke kennis. 22. De spier vertegenwoordigde de Mercurische cyclus. Dekra viel in het tijdperk van de slaap, omdat hij had gegeten van de mercurische vrucht, om de macht te krijgen over zijn vrouw. 23. Dat was de belofte, maar het was een val, en hij viel in slaap, en de vernietiging van de geestelijke vergetelheid kwam over hem. 24. Het mannelijke is nog steeds vaak in deze illusie-opwekkende slaap veroorzaakt door het mercurische oervlees. 25. De oorspronkelijke kennis is de enige uitweg, om zijn oorspronkelijke kind deel terug te vinden. 26. Hij moet herboren worden in haar schoot, in de achtste dag. 27. De zevende dag, de toorn van de oer-vergetelheid, is vreugde en vernietiging, een valstrik voor het oervlees. 28. Hoe de mercurische sluier te 241 31. Door de vergetelheid zie je dingen van een andere kant. Het brengt dualisme. Dit is hoe de dubbele leer haarzelf vaststelt. 32. In de diepten van de vergetelheid liggen de schatten van de waarheid, waar vergetelheid en geheugen elkaar ontmoeten. 33. Het eerste tijdperk was het tijdperk van de moeder, Lethe, en zij leidde de mayim, die betrekking hadden op de bronnen van de schepping. Ze waren gewelddadig, verscheuren ? Het kan alleen door de menstruatie-cyclus. zijn 29. Mercurius is slaapverwekkend vergif, om de oorspronkelijke kennis van het woeste, natuurlijke tijdperk weg te snijden. Potentieel gevaarlijke afgodinnen moesten Mercurius bekrachtigen. 30. We kunnen alleen maar komen door het mercurische labyrint door de oorspronkelijke kennis, als onze gids, en door de oorlogs-strategieen van de oervergetelheid. Het is een proces van het weven en het ontvangen van het menstruele. gevaarlijk, maar vruchtbaar zaad. Zij dienden Moeder
Pagina 242
Aarde. het geestelijke kan de diepten van de putten van religie verklaren. 34. Toen kwam de eeuw van Saturnus die dit veroordeelde min of meer, en het werd verborgen. 35. De verhouding tussen vergetelheid en geheugen is als de verhouding tussen de paradijselijke afgrond, en het zaad, of liever gezegd de geestelijke kennis wat daar uit voortkomt. 36. Het geheugen is het bewustzijn wat het zaad brengt. 37. Lethe was de eerste Eva. Omdat Dekra, de oorspronkelijke man, zo problematisch was, moest deze terugkeren tot het kinderrijk. Vergetelheid en geheugen moesten weer delen worden van de man. 38. De dualiteit was gemaakt als haar voorhangsels, van haar donkere, inheemse lichaam. 39. Ze had een lust in het scheppen van deze illusies om haar gebied te beschermen. Toch moeten we onze weg terug weten te vinden. 40. Ze is cryptisch. In dit zal ze haar rechtssysteem onthullen. Het is een abstracte kunst. Het is een spel. Alleen 242 41. Ze heeft goed en kwaad voor een reden, als een kunst. 42. De eeuwige tucht is voor de geestelijken die voortkomen uit de Adamitische geheimenissen. Ze krijgen eeuwige tucht om gebonden te worden aan Haar. 43. Het is de enige manier voor een geestelijke om terug te keren naar de kindertijd en eeuwig leven. 44. De martelaren kwam voort uit de eeuwige tucht, en het was hun enige weg naar binnen. Het is alleen de pijn van ontwaken, de weg naar verduistering en onthechting. Het is een proces van evolutie. Ze is dualisme. In Adam zullen we haar vinden. Adam vertegenwoordigde het oorspronkelijke dualisme. 45. Hij was bereid om Eva te ontvangen. 46. Hij was klaar om haar te laten zien. 47. Wij moeten leven vanuit het geestelijke, eeuwige zaad, en dat moeten we leren. 48. De lucht die we inademen is vol van boze geesten, maar wij kunnen beginnen met het inademen van het geestelijke, eeuwige zaad. 49. Hierdoor moeten we verbonden worden aan hele andere planeten, en wel in het stelsel van Orion. Wij moeten leren leven vanuit Orion, vanuit het eeuwig zaad van Orion. 50. Orion zal langzaam overnemen. Orion zal de lucht meer en meer infiltreren. 51. Hierom moeten wij het pad van Job volgen om te komen tot het bittere. Zo komen wij los van de vloek van het oervlees. 52. Dekra, de eerste Adam, nam van de vrucht van het oervlees, omdat hij over de vrouw wilde heersen. 53. Zo kwam hij onder de vloek van het oervlees, door onschuldig bloedvergiet. Dit had zijn hoogtepunt in de menselijke overleveringen en tradities. 54. Dekra en Neqebah waren de preadamitische man en vrouw. De profeet Iddo, de getuige 243 55. In het Hebreeuws betekent Zacharia het geestelijke geheugen. Zacharia legt de oorspronkelijke verbinding tussen man en vrouw. Zacharia was één van de oude profeten. 56. Dit boek is om het geheugen te herstellen, het geestelijke bewustzijn. Dit is de geestelijke vreze en het eeuwige touw. 57. Zacharia was de nakomeling van de profeet Iddo, wat Getuige betekent, ook een beeld van de waarheid. 58. Iddo betekent in de wortels het opdoen van sieraden. Dit is dus de ware betekenis van geestelijke sieraden, wapenen in het Jobitisch. dat het getuigen zijn, stukken bewustzijn en geheugen. 59. Dit is dus waar de waarheid voor staat, en wat in de geestelijke wapenrusting het geriemd zijn is. Zijn vader was Berek. Berek betekent zwak zijn door vrees, en knielen. Zo kun je zien dat deze bloedlijn dus was in de geestelijke vreze, in de waarheid. 60. Judah is zo belangrijk, omdat het de honger, het vasten uitbeeldt, nauw verbonden aan de paradijselijke afgrond
Pagina 244
waarin alles getoetst wordt, in de geestelijke vergetelheid. Judah is de toetser. 9. De eeuwige overwinning 1. Ahn is de getuige van de paradijselijke vruchtbaarheid, van de oorspronkelijke mens. Ahn betekent ook : onderworpen aan de waarheid, oftewel onderworpen aan de geestelijke vreze, door het eeuwige touw. 2. Judah is het fundament, als de honger, het vasten. Door Judah worden wij afgezonderd. Door Judah komen wij tot geestelijke vergetelheid, om alles te toetsen, in een grote oorlog, Haar oorlog. 4. Zij viert geen feestjes in het valse paradijs van menselijke overleveringen en tradities, maar wacht ver weg in een grotere, diepere wildernis. Zij wacht buiten de hekken. 5. Wij moeten alles afdoen om tot Haar te komen, de grote moederschoot van het oorspronkelijke voor-paradijs, de Grote onderwereld, de Grote leegte. de paradijselijke afgrond, waar het toetsen en geestelijk worstelen en verzetten plaatsvindt, als een grote oorlog. Die manifesteerde zich op de zevende dag, wat een tijdperk is, een eeuwigheid, als de dag van de geestelijke vergetelheid. 3. Judah, honger, zwakheid, als de weg van Mozes, is de weg tot de geestelijke vergetelheid, die op ons wacht in de wildernis, de reusachtige paradijselijke afgrond, in de verre dieptes van de wildernis. Zij wacht ons daar op, om ons te in te wijden, om ons klaar te maken 244 6. De waarheid leidt ons tot de vergetelheid, door Judah, door het afleggen, door de honger. Zo komen wij tot de leegte. Wij moeten uitgehongerd worden op vele vlakken, en niet de hebzucht aangrijpen, want die leidt ons terug naar de afgebakende tuinen van het paradijs van menselijke overleveringen en tradities. Wij moeten de varkens van het oervlees niet volgen om te gehoorzamen, maar om op hen te jagen. 7. Wij moeten leren leven vanuit het verslaan van het oervlees tot een eeuwige overwinning. Wij moeten komen tot deze bloedlijnen in Orion. 8. Het Griekse vlees moest verslagen worden. Het Grieks moest weer in goede samenhang komen met de Israelitische en Aramese wortels. 9. Het is het verlaten van de vader en de moeder, de oude kerk-orde, de oude geloofs-orde. De man verlaat zijn valse oorsprong, om tot de vrouw te komen, die ook zijn nieuwe moeder is, oftewel de moeder van de geestelijke kennis. 10. De profeten moeten de valse profetische beweging overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 11. Wij moeten ons bewapenen met de ribben van het verslagen oervlees. 12. Wij moeten ons bewapenen met de leer van de geestelijke kennis. Wij kunnen dit dragen als een borsttuig. 14. Neem het slachtmes van de geestelijke kennis. 15. Het schild is een net des geloofs. 10. Orakels en verborgen dingen 1. Wij ontvangen de geestelijke kennis als een loon. Dit loon wordt zorgvuldig afgewogen aan onze geestelijke oorlog. 2. Degenen die menselijke overleveringen en tradities volgen zitten vast aan een 245 huwelijkscultus, terwijl de ware moeder met de meeste kinderen de wildernis is. Het hemelse is geen stad, maar een wildernis. Dit is ook de eenzaamheid. 3. Hier gaat het om leven door de geestelijke kennis. Het spoor houden in de geestelijke kennis is in het Grieks een strijder zijn van de geestelijke kennis. 4. Wij hebben met de vijand te maken. Wij moeten de vijand veroveren, want de vijand heeft delen van ons gestolen. Wij moeten het beloofde land innemen, want dit is bezet door de vijand. We moeten het terugleiden tot het oorspronkelijke. 5. We moeten kiezen tussen het doen van zaken, of het doen van de geestelijke kennis. Het schild is ook een net, een opening. Het heeft niet alleen maar met verdediging te maken, maar ook met innemen, binnennemen. 6. Sommigen geloven dat doordat de Wet vervuld is we geen wet meer nodig hebben. Anderen geloven dat die juist opgericht is door het te vervullen. Maar het betekent 'het uitleggen van gezegdes en spreuken.' Het is ervoor om de geestelijke betekenis, diepere betekenis, van de wet te laten zien. Profeten zijn de uitleggers van orakels en verborgen dingen. Zowel de Wet als de Profeten zijn vervuld.
Pagina 246
7. Zij waren al bezig om vissers te maken. Dit was een onderdeel in de strijd tegen boze geesten. 8. Het moest onder iemand's opvoeding gesteld worden, tot de rivier gebracht worden, juist omdat dit te maken had met het iemand functioneel maken voor de geestelijke visserij. 9. Het is van belang kennis van de geestelijke visserij op te doen. 10. De nauwe poort waardoor wij naar binnen moeten gaan is als het komen tot de tucht en de geestelijke kennis. 11. De menselijke overleveringen en tradities wilden de schuld afdekken, zodat de soberen hun weg niet zouden kunnen vinden. 12. Als Ezau zijn hoofd zou verheffen, zouden de holen-amazones jacht op hem maken. Trots werd absoluut niet getolereerd, dus moest Ezau voor zijn eigen bescherming jagen op de tarba, de Orionse reuzen-buffels van het oervlees. Anders zouden zij bezit van hem nemen, en dan zou hij in problemen komen met de amazones, de 'grote vrouwen'. 13. De buffeljacht van Ezau werd geestelijk uitgebeeld door zijn overgave aan de Hititische vrouwen, de Hititische geestelijke kennis. 246 14. Job was door gevaarlijke wilde dieren van Orion aangevallen, en zo was Ezau. 15. Hun huid moest geschonden worden, besneden en doorboord worden, zodat ze Moeder God zouden zien, gezichten zouden krijgen. 16. Deze gezichten zouden de wapenrusting tot een hogere leer brengen. 17. Deze uitrusting bestaat ook uit ringen en doorboringen. 18. De uitrustingen worden gewonnen uit het stof en vuil van de onderwereld. 19. Wij moeten het jachtveld op en het strijdveld op, anders zullen onze profetische kwaliteiten vervagen en tot drogbeelden worden. Het eeuwige touw boven alles 20. Boven alles moeten wij streven naar het eeuwige touw om zuiver te zijn. 21. Wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. Zie daar tot de diepere geestelijke uitrustingen te komen. gehoorzaamheid. Job walgt van de genade 22. Ezau lag, zoals Job, tussen de Amazones in, maar niet als een echtgenoot. Hij sliep aan hun voeten, maar hij werd niet als een vriend beschouwd. Hij werd in de gaten gehouden. Hij was een vijand, een beldbab, gehaat. 23. Hij was een balling. Het boek van Job als holenmens is een boek van klaagliederen en smeekliederen, maar al wat hij kreeg was genadeloosheid. 24. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' 25. Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem gezichten, het bracht hem de Amazones. 26. Die gezichten en dromen waren zo verschrikkelijk dat hij naar de wurging verlangde, naar de slavenketting. 27. Hij verlangde naar de verwoesting. Door de kastijding leerde hij 247 28. Alles wat de Amazones, de grote vrouwen van Orion, hem hadden geleerd werd in hem gebracht. 20. Het is belangrijk voor soberen om op te klimmen op de berg van Ezau. 30. De Amazones zullen hiertoe eeuwige doorboringen moeten maken in ons, met de Ezauitische woorden om dit pad uit te beelden. 31. Ezau moest een dodentocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. 32. Hij moest hierbij door de nodige inwijdingen gaan, uitgevoerd door de Amazones, de grote vrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Dit was een soort van Esauitisch dodenboek. 33. Esau was zoekende naar de woonplaats van God, de plaats waar hij werd klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de tucht en het recht. 34. Op deze plaats zou Esau in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden
Pagina 248
voortkomen. 35. En hij zou God's instructies van de Orionse Amazones begrijpen. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, vroomheid, religie en cultus. 36. Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit was ook het pad van Job. 37. Menselijke overleveringen en tradities zijn gemaakt als voorhangsels. Wij moeten daarom op doortocht gaan tot de diepere betekenissen en dat wat er achter ligt. 38. Als de voorhangsels van het syndroom van menselijke overleveringen en tradities gescheurd worden, dan worden de Orionse Amazones zichtbaar. 11. De mens geschapen door de geestelijke kennis van Ezau 1. Het oervlees had zich diep in de menselijke overleveringen en tradities vastgeworteld. Hoe kon het ook anders. De mensheid was zo afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze 248 waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden het verstand tot heerser gemaakt. 2. Menselijke overleveringen en tradities werden opgericht voor die taak, om mensen tot slaaf te maken aan het beest, opdat zij het beest zouden aanbidden. 3. De afgod moest in stand gehouden worden, om mensen verblind te houden. 4. De afgoden kwamen om verdeeldheid te zaaien. Er was een angstaanjagende wolkenafgod die zijn slachtoffers vulde met hoogmoed en trots. Hij maakte vele kinderslaven. 5. Veren zijn tekenen van eeuwige overwinning. Wij moeten die veren in onze tooien en uitrustingen dragen, om veilig te zijn tegen deze geesten. 6. Neem de veren, anders zullen ze tot je terugkeren en zal het zevenmaal erger zijn. 7. Wij bevonden ons in het rijk waar de vader aan de macht is, waar de moeder op een lager plan was gezet, als een slaaf. Deze Vader is de Romeinse Saturnus die zijn kinderen opat, Cronos in het Grieks. In het Orionse geschrift 'Zwerves' wordt er over hem gezegd : 8. 'Een grote vrouw verschijnt op de vlakte. Zij is de Heere. Zij heeft de nek gebroken van het Talkia bewind. Zij heeft Saturnus gezien, en hem gebroken. Hij gaat tekeer als een brullend varken, verslindend zijn kinderen. Volgt hem niet naar zijn hol. Hij is het zwijnenkind. 9. Heeft u zijn horens gezien ? Hebt gij zijn slagtanden gezien ? Denkt eerst goed na voordat u hem aanvalt, want hij zou u eens bezeren. Niet velen durven tot hem te naderen. Leer dan van de spreuken van Orion en wordt wijs. Laat u bewapenen, want het zal niet slechts een jacht wezen. 10. Hebt u het stoom gezien wat uit zijn neusgaten komt ? Hebt gij hem zien stormen door de velden, vertrappende alles wat in zijn weg staat ? Laat u dan niet bedriegen. Het vergt een kundig krijgsheer om hem te onderwerpen. Hebt gij zijn trots gezien ? Hebt gij gezien hoe hij angst zaaide in de harten van hen die rondom hem waren ? Allen hebben zij hem verlaten. 11. De Heere heeft hem verbroken. Nu hij verwond is is hij nog gevaarlijker. De Amazones zijn tot hem uitgezonden. Zij zullen haken door zijn kaken slaan, en hem trekken tot de rivier. Daar zal hij voedsel van beesten zijn. 249 12. En een doorboring van het mannelijk geslachtsdeel bracht de ring daar. 13. Men wilde niet de diepte in. Men ging menselijke overleveringen en tradities verafgoden, zonder te onderzoeken wat het nu eigenlijk betekende. 14. Men gaf zich over aan de schandelijke lusten van de voorouders. 15. De mens kwam in het paradijs voort vanuit de geestelijke kennis van Ezau, en was beteugeld door de Amazones, maar de mens vond een weg te ontsnappen. 16. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Ezau. 17. Ten diepste houdt dit in dat Orion de besnijdenis inhoudt, wat geestelijke kennis opwekt. 18. Ezau kwam om het mes te brengen, de besnijdenis. 19. Het Romeinse wereldrijk maakte korte metten maken met het Indiaanse continent. Het Indiaanse continent beelde namelijk het oorspronkelijke paradijs van de onderwereld uit, waar alle geheimenissen waren opgeslagen. De indianen, die Ezau uitbeeldden, werden
Pagina 250
uitgeroeid. 20. Orion maakt korte metten met deze bruid en hoer, en zal opnieuw de geestelijke kennis van Ezau in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de Ezauitische fundamenten, om zo opnieuw Orion binnen te gaan. 21. De mensheid was geworpen in de put van de rivier, overgeleverd aan Saturnus, de kinderverslindende god van de Romeinen, Cronos. Hier werden de kinderen tot slaaf gemaakt in deze poel. 22. Dat wat in de lucht hangt is het geslachtsdeel van Saturnus. De aarde werd hierdoor verkracht, zoals Behemoth de aarde verkrachtte. De geestelijke kennis van Ezau werd verborgen gehouden. Het optreden van Sefanja tegen de menselijke overleveringen en tradities 23. Het oervlees had zijn troon boven Moeder God gezet. 24. In deze dagen valt het oervlees uit de hemelen, uit de lucht, uit de wolken, met al zijn menselijke overleveringen en tradities. 250 25. Het product dat hij verkocht was om de mensheid tot slaaf te maken, in slaap te sussen, opdat ze de eigen verantwoordelijkheid zouden vergeten. 26. Daarom trad Sefanja hier tegenop. Troost kan werken als een drug. Het kan je afhankelijk maken en lui, zodat je niet groeit. 12. De cultus van menselijke overleveringen en tradities 1. Wanneer we tot de geestelijke kennis van de Amazones komen, moeten we de afgod achter ons laten. We moeten de scheidings-arbeid in ons leven accepteren. De leerregels zijn de scheiding waar elke sobere doorheen moet. Hierin sterft zijn oervlees af. Zo ontkomen we aan de vetmesting die in de fokkerij van de afgod heerst. De afgod moet afgebroken worden. 2. De trooster moet in ons afsterven, om aan de slavernij tot de afgod te ontkomen. 3. De oude profeten voorzagen de cultus van menselijke overleveringen en tradities, de cultus van de afgod. 4. Job zag de Behemoth komen, en God vroeg aan Job die te temmen en te berijden. God vroeg hem deze beesten te beteugelen. 5. De trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de menselijke overleveringen en tradities en was opgezet om mensen in slaap te houden. 6. Velen blijven steken bij de trooster, en beginnen hierin een handeltje. 7. De markt van de trooster is één van de grootste en afschuwelijkste markten die de wereld ooit heeft gekend, om mensen te leiden tot de afgod. 8. De trooster was er al in het Oude Egypte. Het Oude Indiaanse Continent is met haar verentooien een beeld van de overwinning over de luchtafgoden, en ook over de trooster. 9. Wij moeten onze weg hier doorheen zien te vinden, en komen tot het diepere. Zink er maar in weg, en grijp het nieuwe leven. 10. Ben-Himmon, Tophet, is de plaats waar kinderen aan de afgod werden geofferd, de kinder-etende vaderafgod. Dit wordt ook als de poort van de hel beschreven. Deze plaats moet dus ingenomen worden. 11. Yeor zal ook veroverd moeten worden. Yeor is de diepte waarin de mens na de zondeval terecht kwam. Deze plaats 251 werd in stand gehouden door het woord van de afgod. 12. De soberen hadden strijd te voeren tegen het hsar-vee, van dit woord, geesten van het valse woord. 13. Yisrael is het voorhoofd, oftewel het topje van het hoofd. Dit moest besneden worden om Orion te ontvangen. Maar het volk wilde niet besneden worden, en God gaf hen eraan over. Hier heb je je menselijke overleveringen en tradities, en je afgod. 14. Zij wilden geen openbaring ontvangen, en bleven zo blind. God gaf hen over aan hun misleiding. 13. De val van Septus 1. De kerken hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 2. Als wij ons niet vertikaal in de geestelijke oorlog opstellen, dan wordt de
Pagina 252
oorlog ineens horizontaal, vleselijk, tegen onze broeders en zusters. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met het oervlees. 3. Als wij ons overgeven aan schandelijke geestelijke handel dan zullen we niets anders dan slaven zijn van het oervlees, en zijn we gedoemd tot het voeren van oorlog in zijn arena's, en dan zal het afgodsloon ook onze deel zijn. 4. Het is dus onze keuze. Wij hebben de geestelijke kennis nodig om door de linies van deze vorst heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de besnijdenis. 5. Wij moeten in de besnijdenis wederom geboren worden en van haar borst drinken. Het zal ons helemaal terugleiden tot de berg van Eden waar we de handlangers van het oervlees zullen ontmoeten. 6. Hier kwam de heerlijkheid van Eden uit voort. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eden waar alles begon. Waar Moeder God in Haar heerlijkheid woont. 252 7. Vanaf deze berg schonk Moeder God Sion. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert Moeder God. Haar voeten zullen staan op de berg. 8. De geheimenissen van Orion werden ondergesneeuwd. onschuldigen sterven voor schuldigen. 9. Het oervlees wilde afrekenen met de Amazones, voordat de Amazonen de ingewijden nog hoger zouden leiden. Daarom was het oervlees afgezonden op Ezau en Job. 10. Men hechtte meer waarde aan wat de voorouders zeiden, en wat de wereldbeheersers zeiden. Men liep met de massa mee, en stelde mensenvlees tot een arm. 11. Menselijke overleveringen en tradities werden de onaantastbare autoriteit. 12. De boogschutter of een boog voor oorlog en jacht, dit teken werd aan de hemel gesteld tot een verbond tussen God en mens. 13. De boog komen we ook weer tegen bij de troon. In de diepte betekent dit een vrouwelijke boodschapper. 14. Op de troon zijn twee stenen : de diamant en de sardius, dat zijn de witte Er moesten steen en de rode steen, oftewel de steen van vrees en de steen van tucht. 15. Zo komen wij dan voor de troon om de boog te ontvangen, voor de oorlog. Zonder vrees en tucht kunnen wij deze boog niet ontvangen. Zonder als een leeg vat te komen, zonder ons aan de voeten van de moeder God te onderwerpen, kunnen wij de boog niet ontvangen. 16. In het Hebreeuws betekent troon het verborgene. In het Aramees betekent troon een brug, of een dam, het rijden op een beest. 17. Wij moeten dus tot de troon komen om de boog te ontvangen en dan het oorlogsbeest ontvangen. 18. God schiep de vrouw vanuit een rib. In het Aramees is dit een wapen. In het Hebreeuws is dit een boog. Daarom wordt de vrouw vergeleken met een oorlogs- of jachtsboog. 19. Wij kunnen niet vanuit eigen kracht die boog grijpen. Wij zullen de leegheid, de vergetelheid, moeten ingaan, om een leeg, gebroken vat te worden. Ook alleen maar door de twee stenen, door vrees en tucht, kunnen we op het jachtsbeest plaatsnemen. 253 20. Alleen door de Vreze des Heeren kunnen we het jachtsbeest bestijgen. 21. En ik zag hen die verslonden waren door roofdieren voor Gods Troon verschijnen, en zij kregen een speer van bot om als koningen te heersen. 22. De speer van bot, de Vreze des Heeren, is de rib, het oorspronkelijke, zuivere vrouwelijke beginsel, geschonken aan de overwinnaars, hen die zich hebben toegewijd aan de moeder God. Wij moeten in haar opnieuw geboren worden om de rib, het wapen, te ontvangen. 23. Het oorspronkelijke vrouwelijke principe is een bot. In de indiaanse mythologie is de heerseres over het kinder-paradijs waar de borstenboom staat de godin van het bot. Dit is de oorsprong van al het leven en van elk medicijn. In het Aramees is het bot het zaad. 24. De speer zal de heidenen hoeden en hen als aardewerk verbrijzelen. Het vat moet verbroken worden. 25. De herbouwing is onder de voeten van de vrouw. Het lege vat zal herbouwd worden. Dit is ook de betekenis van Ruben, de eerste stam, die de rode steen draagt, de steen van tucht.
Pagina 254
26. We zagen dat we de moederberg opmoesten, door het verslaan van het oervlees, door de runderjacht. Berg is ook borst in het Aramees. Wij moeten dus komen tot de moeder borst. 27. Wij hebben de speer nodig, het bot van de vijand, van de Vreze des Heeren. 28. De botten speer van Orion heeft de macht om het oervlees te verslaan. De voet wordt beschreven in het Aramees als de baarmoeder, het fundament, de onderwereld in de diepte van de aarde, als een pottenbakker's wiel. Onder de voeten van de vrouw is het lege vat. De voeten zijn een beeld van de baarmoeder, als een tuchtplaats waarin wedergeboorte is. Het begint dus helemaal onderaan, in de plaatsen van de onderwereld. 29. Allemaal dingen die wijzen op de verschijning van de steen van vrees, oftewel het bot van de vijand. Dan zien we de Amazones komen die de soberen moeten verzegelen, en zij verschijnen voor God's troon, de witte steen, oftewel de troon van Salomo. Deze troon is gebouwd van de botten van de vijand. 30. In het gebied 'Tork' van Betelgeuse was er lang geleden een bottenheerser als patriarchische leider. Zijn naam was 254 Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. 31. Septus was mede verantwoordelijk voor het stellen van vrouwen onder de mannen. Septus is een soort van gif wat mannen bekrachtigt en vrouwen verzwakt. Dit is ook een heel groot fundament van de valse kerk, waar valse mannen van naam omgang hebben met de dochters van de mensheid. Dit zijn niet zomaar menselijke dochters. Het gaat om een geslacht van boze geesten, en dit was de reden dat God de aardbodem moest verwoesten door de zondvloed. Zij hadden hun oorsprong in de geestelijke wereld, in de hemelse gewesten. Zij waren dus deels helemaal niet menselijk. Zij hadden een mensen-baarmoeder gevonden als een poort tot de aarde, om hun boze plan uit te voeren : het voortbrengen van de valse mannen van naam, en het bekrachtigen van hen. Zij komen dus op de aarde als vrouwen, maar zijn tegelijkertijd verraders aan het adres van het vrouwelijk geslacht. Zij doen dus geen eer aan de originele waardigheid van de vrouw, maar geven een misvormd beeld van wat een vrouw is, en doen dit ook met betrekking tot de man. 32. Het verstand kwam geheel onder de macht van het oervlees wat netjes van geslacht tot geslacht werd overgedragen, en uitgroeide tot een ijzeren beest. 33. Ook was Septus mede verantwoordelijk voor vertalingen, voor de afsluiting van het geestelijke. Dit is een werk geweest van de pijlen van Septus. De vrouw moest voortkomen uit de man, als zijn slaaf. 34. In zijn val groeide Septus uit tot een verschrikkelijke poortwachter tussen de aarde en Orion. Hij is een gevaarlijke macht van de dood, een macht die brandmerkt tot slavernij tot het oervlees. 35. Dit gif bracht de vrouw op de knieen voor de man, en maakte dat engelen over haar konden heersen. Het was een vrucht des doods. 36. Dit is waartoe Septus was uitgezonden. Het verwees naar Saturnus die zijn kinderen opvrat, Cronos in het Grieks. 37. De kinderen worden dan doodziek. De kinderen bevriezen onder zulk bewind. Deze koude bottenheerser verspreidt een doodse kou als een voedingsbodem voor het valse woord van het oervlees. 255 corrupte 38. Het is als een verderfelijk zaad om mensen uit de paradijselijke staat met God te rukken. Deze parasiet heeft hiervan zijn beroep gemaakt, en is daar dag en nacht ziekelijk mee bezig. Hij verkoopt een gedwongen medicijn. Als je het niet neemt, zul je geplaagd worden door angst en treiterijen, vervolging en ontmoediging. Hij gaat op en neer om de mensen verslaafd te maken aan macht en kracht. Uiteindelijk is dit een boze droom voor de minderheden, want die worden zo uitgebuit. 39. Septus bewaakt hierdoor hysterisch de geslachts-identiteit. Een man moet een vrouw hebben als slaaf, om daarmee productief te zijn. Een man is er voor om de vrouw gevangen te houden, om zo over haar te heersen en ervoor te zorgen dat haar vrucht in zijn handen valt. Dit is de aanbiddings-orde van Septus. 40. Door de Septus-drug viel de mens, en kwam in de handen van deze geest van het oervlees. De mens verloor zo een groot deel van zijn vruchtbaarheid. Alles was gedoemd om ergens vast te lopen, om zo in een groot handelsveld te veranderen voor boze geesten. De mens werd een slaaf van deze geesten. Door de Septus-drug werd de mens een zombie. De mens werd een volgeling van duistere idealen.
Pagina 256
41. De Septus-drug zorgde ervoor dat het hoofdzakelijk over mannen ging, en heeft zoveel mogelijk vrouwen erbuiten gehouden. Ook zorgde Septus ervoor dat het over een mannelijke god ging. 42. Septus hield het vrouwelijke, het scheppende, het vruchtbare, het wapen, opgesloten. De molen van Septus 43. Septus had een molen geschapen waardoor zijn wereld orde werd opgezet, een molen als een troon. Hij was een beruchte boze geest. Hij zat aan de skelettentafel van het oervlees met een andere grote vijand van God's volk, die staat voor trots en voorspoed, en die betekent 'zaad van de vader' en 'verlangen'. Het oervlees stond voor hebzucht. 44. Het vrouwelijke is een wapen van tucht, als een instrument van tucht. Het zaad van de man moest sterven in de vrouw, zodat de vrouw nieuw leven kon geven. 45. Daarom het eerste wat Septus deed om de positie van de vrouw aan te tasten was om de kennis en wetenschap van de tucht aan te vallen en te verdraaien. Het gif van de verboden vrucht heeft als 256 grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven. 46. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde, en daardoor zijn nek brak. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. 47. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de vrouwelijke positie bewerkstelligen, volgens het plan van Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de tucht des Heeren af te dekken, af te scheiden. De vrouw verloor haar autoriteit, en de gevolgen waren niet te overzien. Septus regeerde door het vlees van de man, en door een valse soort van vrouw, een soort van boze geesten, die het vlees van de man zou bekrachtigen. 48. De pit van de verboden vrucht, de wortel van het oervlees, de doodverspreidende kiem, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder dit valse systeem van Septus, als de valse rechter. 49. Door de tuchteloosheid en de valse tucht, twee pijlen op zijn boog, doofde Septus de stevigheid van het vrouwelijke uit, en werd de vrouw de onderdaan van de man. 50. Het kwam tot het volk vanwege het geklaag en het afwijzen van de tucht, de armoe en de honger. oprichten. 3. Het teken van Mozes daalde zo in hun harten als een verbond met de leerregels en de tucht. Hierin is het zo belangrijk om ons af te scheiden van Septus en het valse woord van het oervlees. 4. We zien de speer van Mozes opgericht worden, als een orakel. Het is een tuchtschool voor het volk, om hen veilig te leiden tot het beloofde land. 14. De vliegende speer van Mozes 1. Mozes moest een speer maken van bot. Hij kon hiermee de doden opwekken. Het volk dat wilde blijven leven ging door de aandacht hierop te richten tot het eeuwige touw van de tucht. 2. Het volk had de plaag op zich geroepen door het geklaag en het afwijzen van de tucht, de armoe en de honger. Dit was waarom zij werden overgegeven aan menselijke overleveringen en tradities. Mozes moest hiertegen de speer van bot 257 5. De speer van Mozes was als het eeuwige touw. Het was de keten van God waarmee hij het volk wilde ketenen. Ook was het een beeld van de doorboringen der soberen. 6. De spreuken van de onderwereld spraken over de tucht als een keten des Heeren. De speer is een symbool van die keten. Dat deze vliegt is een symbool van de tucht. 7. Septus wilde ons onder de valse tucht plaatsen en de tuchteloosheid, door de menselijke overleveringen en tradities. 8. Het medicijn van Mozes is vandaag nog steeds geldig en krachtig, en meer nodig dan ooit tevoren. 9. Door de tucht, is voortgaande
Pagina 258
openbaring mogelijk. Als dit er niet is, dan roest alles vast. Het verbreken van de menselijke overleveringen en tradities en het oplossen ervan is daarom heel belangrijk voor de doorgang van God's volk. 10. In de spreuken van Orion en de onderwereld gaat het over het ontvangen van de tucht. De speer, het touw en de gesel zijn belangrijk op het pad van de tucht. 11. Als we het over de onderwereld hebben, dan betekent dit ook dat het genezende kwaliteiten heeft, dus we zien de twee kanten van de onderwereld. Uiteindelijk is het bedoeld om het goede voort te brengen. 12. In de oud-germaanse mythologie was de onderwereld de moeder god, de godin van de jacht, de vruchtbaarheid en de kinderen, maar de patriarchie heeft haar min of meer veroordeeld. In de ervaring van de onderwereld, die wij nu al op aarde kunnen hebben wanneer wij getuchtigd worden, dan ontmoeten wij onze moeder, het instrument van de tucht. Zij voedt ons hiermee, ook al gaat dit vaak juist door de honger. 13. Septus had haar de oorlog verklaart. In diepte is de onderwereld de plaats van 258 het bedelen, van de oorlogs-groet, en van het raadplegen van een orakel of van God. Je kunt er dus alle kanten mee op, en het is niet altijd negatief bedoeld. 14. De onderwereld is een bemiddelaar tussen God en mens, als een gebed. De onderwereld is een plaats van tucht, en alleen door tucht kunnen wij met God communiceren, dus ook door de gesel. 15. Door de gesel ontvangen wij de striemen, als tekenen van Moeder God, waardoor Zij met ons spreekt. 16. Mede door Septus kwam er een veel te eenzijdige kijk op God en de instrumenten, en kregen mensen last van kortzichtigheid. 17. God is dus ook in de onderwereld. Het is niet alleen maar een negatieve plaats waar God niet komt. Er kunnen ook hele mooie dingen in de onderwereld gebeuren, waar wij Haar echt leren kennen. 18. De onderwereld behoudt genezingskwaliteiten, en in diepte betekent dit 'ervaringen' en 'het verkrijgen van kennis'. 19. Je kunt naar de onderwereld gaan om een diepere betekenis ergens van te krijgen, om iets beter te begrijpen, en het betekent ook iets om je aandacht te trekken of je aandacht geven, en betekent het onderscheidings-vermogen, de kunst van het zien (ook als een visioen). 20. Daarom zal de onderwereld een veel positievere plaats moeten gaan krijgen in onze omgang met Moeder God om Septus uit ons leven te bannen. De onderwereld heeft een heel nauw verband met de gaven van de kennis. 21. Twee machtige orakels werden opgesteld. Het orakel in het paradijs en het orakel van Mozes in de wildernis om te spreken met God. 22. De onderwereld functioneerde als de raadpleger van het orakel. De onderwereld is de tucht die wij moeten dragen. De onderwereld betekent 'zien' in de diepte. 23. Om het orakel van Mozes in werking te krijgen moest het volk 'zien' op dit orakel. De onderwereld is de brandstof hiervoor, de middelaar. Als wij niet door de onderwereld willen gaan, dan kunnen wij niet hiertoe komen. 24. Het gaan naar de onderwereld is de belangrijkste opdracht. De onderwereld is een belangrijk onderdeel van het pad. De gesel wordt vervuld met de onderwereld 259 en zal daardoor in werking komen. Wij ontvangen zo de striemen. 25. Septus zal zo zijn macht in de onderwereld verliezen. Hij kan zo steeds minder voor zijn orakel betekenen. Hij zal zo steeds minder kunnen zien, en zijn macht verliezen. 26. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. 27. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. 28. De Israelieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' Mudroch II en zijn valse vertalingen 29. In het gewest Behamma van Betelgeuze in Orion, een reusachtig gewest van grote afmetingen, was Mudroch II de tweeentwintigste monarch, een patriarch, die later werd verdreven,
Pagina 260
en een machtige positie kreeg buiten Behamma, in Betelgeuze, Orion en het verdere universum. Hij moest ervoor zorgen dat het grondwoord geheel ondergesneeuwd werd door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van het grondwoord in het Orions, in het Vu, in het Aramees, Hebreeuws en Grieks, afgekapt werden, zodat de levendmakende sappen ons niet zouden kunnen bereiken. 30. Door de verbreking van de vertalingen komt men tot de lagen van het grondwoord, in al haar diepte. 15. De wasplaats van de onderwereld 1. In het Aramees is de onderwereld gerelateerd aan een plaats waar gemengd wordt, een verboden plaats, of een plaats met restricties, een obstakel. Het is ook gerelateerd aan het zijn van een expert, en een gevecht. 2. Het slot is beschreven als de basis, de voet, de lagere gedeeltes, de onderwereld, ook in verbinding met tuchtplaatsen. De basis is ook beschreven als een wiel, ook als het wiel van de pottenbakker. Dit wordt beschreven als de innerlijke 260 wereld. De voet is een inheemse, lage plaats, de onderwereld, als een aambeeld waar het wapen geslagen wordt tot de juiste vorm. In het Aramees is de geweldadige voet, de vertreder, ook een manier om de baarmoeder te beschrijven, het begin van alle dingen. Dit is in het Aramees een drug waardoor het kind bij de geboorte huilt. Tegelijkertijd komt het kind met zijn pijlen om de oorlog van het leven te beginnen. Verschilt het in mening over iets, dan is dat hetzelfde als aan bijl er tegenaan gooien. 3. Zo is zaaien in het Aramees verbonden aan wenen, geboren worden, en tegelijkertijd aan bloedvergiet, als een soldaat geboren worden, want de wereld is in oorlog. Alleen op die manier kun je je stem verheffen, als je door deze serie van ervaringen heengaat, anders is het onmogelijk. 4. In het Aramees brengt de dood een stilte, een slaap, en daarin een gave. Dit houdt verband met vruchtbaarheid. Ook wordt de dood omschreven als een fontein. 5. De tucht is kennis. In het Hebreeuws heeft de moederborst de diepere betekenis van vernietigen, kapotmaken. Daarom is de moederborst ook een oorlogswapen. Ook komt de borst van het woord 'zien', en profetie, als zien in een extase of geestvervoering. Daarom is de moederborst nauwverbonden met de onderwereld. We zagen dat de moederberg de moeder borst voorstelde. De berg van de Moeder God in Eden is de onderwereld. 6. Dan wordt er gezegd dat de overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water, wat in het Aramees betekent : de vacht van de nieuwe geboorte (van het lam). Ook de tent wordt hen geschonken, van die vacht gemaakt. 7. Het geboomte des levens staat daar, in het Aramees de gevestigde, gezwollen tuchtplaatsen van de baarmoeder. 8. De onderwereld is de plaats waar gemengd wordt, in het Aramees betekent mengen vuil maken, vlekken maken, tuchtplaatsen. De lap van het lam wat gedragen wordt door de overwinnaars is om die reden vuil. De onderwereld komt om te mengen en om de tucht te herstellen. In het Aramees worden dingen vaak omgedraaid. 9. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de baarmoeder in te gaan voor een nieuwe geboorte. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en 261 bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. 16. Het rijk der kinderen in het midden der aarde 1. De onderwereld is de plaats van tucht, niet altijd negatief, maar zuiverend, en zelfs helend. De onderwereld is een school, waar je kunt veranderen, een plaats waar je gered kunt worden, of je verder verhard, dat is aan jou. De onderwereld is de moeder. 2. Zoals het woordje god misbruikt kan worden, zo kan het woordje onderwereld ook misbruikt worden. Daarom moeten we voorzichtig zijn. Er wordt gesproken over een diepte. 3. Septus is de valse vrucht die werd aangeboden door het oervlees, door menselijke overleveringen en tradities. Septus is de pit van de verboden vrucht, het gif wat afhoudt van de oorlogsvoering tegen het vlees.
Pagina 262
4. Deze reusachtige bottenheerser staat voor een ieder die contact heeft met de oerbron. Dan is het een kwestie van tijd waarin de sobere klaar moet komen met het geheimenis, en zo niet dan zal de sobere door Septus ten onder gaan. 5. Septus zweefde als een bottenheerser over de duistere wateren, broedende, klaar om geopenbaard te worden als vals licht. 6. Wij moeten het licht van de manifestatie van het oervlees verslaan. 7. Jom werkt samen met Septus. Het zijn twee boze geesten die het valse licht schiepen, om alles te verblinden door het Septus-gif. Jom, de oude vrouw, werkt met het gif, het zaad van het oervlees, de valse geest. 8. We zien dan een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. De plaatsen waar vruchten en zaad zijn, kinderen, periy en zera. 9. In de indiaanse mythologie begonnen de goden allereerst kinderen te maken in het kinder-paradijs. Hier groeit de Zuigelingen Boom, die vele tepels heeft om de kinderen te voeden en ook voort te 262 brengen. De vrouw met de vele borsten is voor hetzelfde doel, als een beeld van vruchtbaarheid. 10. Jom heeft een valse tepelboom om de kinderen te misleiden en om vals zegelwerk te verrichten. Zij werkt met het Septus-gif, de valse geest. Dit manifesteert zich in de menselijke overleveringen en tradities. 11. Kent gij het geheimenis van de hondenhaag ? Aan het einde der haag zit de vrouw der katachtigen, en zij zal nog eenmaal opstaan om de kinderen van het koninkrijk te misleiden. En zij zullen troost vinden bij de bomen des velds. En de aarde was in verbazing en verwondering dat de grote gevallen Jom was opgestaan. En in haar hand had zij een tepelboom waarmee zij de zielen van kinderen kon binden. En met zeven valse tepelen en sterren kon zij boeken en woorden verzegelen. En de kinderen baden tot God, smekende of het zegel der honden verbroken kon worden. 12. In het kinder-paradijs is er het principe dat je bereid moet zijn de dingen die je het meest lief zijn op te offeren voor een hoger doel, de wet van scheiding. Dat is het precies het tegenovergestelde van wat de klaaggeest Jom doet, de valse godin van het huwelijk. 13. Het principe is daarom belangrijk om Jom, het valse, verwende, vleselijke klagen, te overwinnen. 17. De val van de mens in het Oosten 1. Het principe regeert het kinderparadijs. Het wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. De veelborstige is de Baarmoeder van de aarde. Het boek des levens, oftewel het Boek van de Baarmoeder in het Aramees is dus het Boek van de veelborstige. Het principe, de wet van scheiding, was tegelijkertijd het geheim van de verjonging. 2. Er waren dus gevaren opgesteld juist om deze geheimen te beschermen. De mens werd later ontmaskerd in het Oosten, waar hij ook viel. Maar de geheimen waar het allemaal begon waren in het Westen, waar het inheemse Amerika de schatten van draagt, alhoewel die schatten vaak geplunderd waren door het Zij-Westen, de Spanjaarden, en het Oosten. 263 3. De Takhot was niets anders dan een gestolen schat die geheel verkracht werd, en corrupt werd gemaakt, maar het houdt nog steeds iets zeer krachtigs gevangen. Wij moeten daarom door het voorhangsel heen scheuren om tot die schatten te komen. De Inheems Westerse gebieden houden de sleutels. Amerika is de Tehowm, de diepte. Deze afgrond zou je ook kunnen zien als de leeuwenkuil. Wij moeten terug in onze tropentocht naar de plaats die God voor ons bestemd heeft. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst, oftewel de veelborstige boom. Alleen zo kunnen wij de gif-boom van de borsten van Jom verslaan. 4. Wij moeten dus kiezen tussen de onderwereld en Septus. 5. De Heere hief mij op, en ik daalde vervolgens neer op een plaats genoemd het Oude Amerika. En ik zag de gezichten van drie stamhoofden gebeeldhouwd in bot, en zij droegen een gloeiende tepel op hun voorhoofd. En de Heere bedekte de tepelen en duisternis kwam tot de plaats. 6. God openbaarde de dieren om de kinderen te helpen. God openbaarde ook het gras.
Pagina 264
7. Gras is in het Aramees ook regen, en dat betekent afdalen tot een lagere plaats, en wenen. In de indiaanse kalender is het Gras-medicijn lankmoedigheid, oftewel vasthoudendheid in het lijden, het vasthouden aan de tucht. 8. Er werden vijanden geopenbaard, het eeuwige conflict werd getoond. Die werelden moesten gedragen worden als een last, en in de oorlog was het belangrijk om gif te transformeren tot medicijn. 9. Het indiaanse Water-medicijn was bedoeld om op te wekken voor de strijd om die reden. Water is ook een oorlog, wat beschreven wordt als een zaad, en dit zaad is vuil. Het Water-medicijn zorgt ervoor dat je toewijding krijgt aan de beproeving van het conflict, omdat het je zuivert. Juist door de toewijding aan de oorlog wordt het gif medicinaal. 10. Mayim is het Hebreeuwse watermedicijn, het oorlogs-medicijn, wat erg vuil en giftig is, maar wat een merkteken maakt als een belangrijk fundament in je leven. 11. Er is de leegte in de rumoerige, oorlogsvoerende, vuile wateren. Die leegte is de beschermer van de Tehowm, de afgrond, de tuchtplaats, het beeld van 264 de vrouw, de moeder God. Wij kunnen alleen door de leegte tot haar naderen, door helemaal los te komen van onszelf, als een leeg vat. 12. Wij moeten als een leeg vat onder de voeten van de moeder God komen. Door de leegte hebben wij ook toegang tot de Tehowm. 13. De oermoeder van de zee, van de wateren, draagt het water-medicijn om in te wijden in de oorlog. De zee is ook afgrond in het Aramees. Zij is dus de Tehowm. 18. De witte steen 1. In onze tocht is het belangrijk om te strijden om tot overwinning te komen, om vandaaruit de witte steen te ontvangen, de steen van vreze. 2. De witte steen is nauw verbonden met het verborgen grondwoord wat ook aan de overwinnaars wordt geschonken. 3. Er wordt dan gesproken over een oogst. We zien dan dat door de macht van de witte steen het oervlees in stukken wordt gescheurd. verschrikkelijke geest zal uit de hemel vallen. 4. Er zal een dag zijn dat het witte stenen, botten van de vijand, zal regenen, en dat zal zijn wanneer de witte steen terug zal komen tot de aarde om te oordelen. Dan is de witte steen een wapen. Regenen betekent dus afdalen naar een lagere plaats. Wij moeten dieper de onderwereld in tot het verkrijgen van de botten van de vijand voor tentwerk. 5. Salomo's troon was gemaakt van witte steen, ivoor, met goud bedekt. De grote witte troon waar alles van wegvlucht en waardoor alles zijn plaats verliest, is ook van witte steen. De Vreze des Heeren is het begin van de wijsheid. Wijsheid betekent ook oorlogs-kunde. Overwinnen betekent komen tot de troon van Salomo. Dit is een troon gemaakt van de botten van de vijand. De kinderen van Septus 6. Menselijke overleveringen en tradities stonden op door het gif van Septus, de valse geest. Het zou mensen het gif toedienen. Mensen werden gedwongen van dit gif te eten. Dat was het werk van Septus. Septus onderdrukte de vrouwen, omdat hij wist dat het oer-vrouwelijke het medicijn van de oerkennis bezat. Deze 265 7. Septus had leugens rondgebazuint, in zijn oorlog tegen de Moeder God. Samen met het valse woord zat hij aan de tafel van het oervlees, een valse jachts-tafel, als twee skeletten. 8. De mens had het oervlees tot god gemaakt, tot het ontvangen van het Septus-gif, om mannen te bekrachtigen en vrouwen te verzwakken, opdat de oerkennis verborgen zou blijven. 9. De Septus en de Jom zullen om de ruggegraat heen kronkelen van hen die menselijke overleveringen en tradities volgen, om de medische staf, het teken van Mercurius, het kwik-vergif, en de Romeinse god van de media en de handel. 10. Wij kwamen in deze gebieden terecht, op deze aarde, waar deze afgoden die hier heersten zich op deze manier manifesteerden. Het zijn godstartende afgodsbeelden van de begin-periode van de mens, waarin de mens zijn meesters ontmoette die de macht symboliseerden in het buiten-paradijselijke gebied. 11. De schepping van de aarde had te maken met een samenzwering van
Pagina 266
insecten. 12. Saturnus werd groot, de kinderverslindende vadergod. De 'dochters der mensen' werden verwekt door het zaad van het oervlees. Zij hebben Septus als vader. Septus schept slavenvrouwen die de mannelijke wet groot moeten maken en groot moeten houden. 13. De 'dochters der mensen', waren nakomelingen van het oervlees. De verboden vrucht is vergif, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de oerkennis hebben, maar in hekserij. 14. Het wil ons langzaam vergiftigen door gedwongen medicijnen. 15. Septus was de Zoon van Jom. Septus moest haar grootmaken, en deed dit door de 'dochters der mensen', die mannen van naam aanhingen en mannen van naam grootbrachten. Zij houden de aloude fundamenten van afgoderij in leven. Zij zijn verzot op menselijke overleveringen en tradities omdat dat de man macht geeft. Een 'dochter der mensen' wil geen afstand doen van deze afgoden. Zij is hieraan te gehecht. 16. Zij werden bestempeld als 'goed' in de zin dat ze mensenbehagers waren van het 266 systeem. Zij moesten het systeem grootmaken. Daartoe waren ze uitgezonden. 17. Er was dus een heleboel misleiding gaande om deze zogenaamde kunstmatige nep-vrouwen deze status te geven. 18. De 'dochters der mensen' betekent 'genezers'. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. 19. Zij zijn de kleinkinderen van Jom, en kinderen van Septus. Zij bevinden zich in de bloedlijn van Septus, het zaad van het oervlees. Al hun werken zijn erop gericht Saturnus groot te maken. Dit was de verboden vrucht. 20. De 'dochters der mensen' werken met slakkengif, om het oordeel van God te vertragen, zodat Saturnus veilig blijft. De geest van vertraging moet overwonnen worden. Het is de geest van uitstel. 21. Zij aanbidden de staf van Mercurius waar de twee slangen omheen kronkelen, oftewel Jom en Septus. Zij brachten de 'dochters der mensen' voort om het giftige medicijn wat de handel moest bekrachtigen veilig te stellen. Het was dus een economische strategie. 22. Ezau en Job kwamen voort uit Adam, en vormen delen van hem. Ezau versloeg de Septus, en Job versloeg Jom. Zij hadden de windafgod verslagen. Septus was een mysterie, als de tepelboom, de tepelstaf van Jom, waarmee zij zielen verzegelde. Het bracht een gif voort wat hoofden innam. Maar Adam rijdt op het beest. 23. Hij maakte een pad door de wildernis, en het pad verblindde hem, en voerde hem naar de duisternis, en naar duistere steden. En ik zag Adam op een groot beest zitten, en in de nachten was hij als een nomade, als een onderzoeker en een zoeker, om zijn weg te vinden over duistere paden. 24. Door het beest te overwinnen en te berijden hebben wij rijkelijke toegang tot de moederberg, de moederborst, waar de geheimenissen van het besnijdenis mes verborgen liggen. haarzelf. Door het verschrikkelijke geklaag en de beschuldigingen is het voor velen moeilijk om binnen te gaan. Afgoderij is veel makkelijker, en dit is voornamelijk voor de luie gelovigen. 2. Adam overwon het beest door het beest te worden. 3. Zo zijn de voorhangsels van het paradijs verleidelijk, vol van verlokkingen, van valstrikken waaraan alleen de rechtvaardige zal ontkomen. 4. In de pre-atlantische dorga-geschriften gaat het over een gevaarlijke groep van boze geesten. Zij worden ook beschreven als drie zwarte arenden, drie hoeren van de stad Mahamarma. Mahamarma is de stad van grote vernietiging, en deze werd verwoest. 19. De vogel van Adam 1. De klaaggeest werkt samen met beschuldiging. Jom wil alle eer voor 267 5. Zij willen Mahamarma herbouwen in de dieptes van de stad Muhammohamma, maar in de wedergeboorte van de natuur en de oeroorlog wordt Muhammohamma omgekeerd, in de wedergeboorte van de zee. 6. Adam zal het beest berijden. Het beest zal teruggeplaatst worden waar het hoort. 7. Er is een worsteling om tot het geheimenis te komen.
Pagina 268
8. Adam werd gebracht tot de dieptes van het paradijs. Ook is dit de vogel van Adam, als een paradijsvogel. Deze bracht Adam over de paradijselijke zeeen en rivieren. Wij moeten het geheim van de vogel van Adam leren kennen. Hierin is Septus ontmaskerd. 9. En het geheimenis omtrend Adam en Eva werd bekend. En ik zag vele steden jubelen omdat ze vrij waren gekomen onder dit geheimenis. En zij werden van hun lasten verlost. En zo waren er twee bruggen in het paradijs. 10. En ik zag Adam op een groot beest, en ik zag het geheimenis der eeuwen, en toen begon de Heere zijn grotten en ravijnen te openen, en grote wildernissen met hun rivieren. En er kwam een oordeel op de aarde zoals er nog nooit geweest was, en Adam leidde de volkeren met een staf van ijzer. 11. En er was een verdrukking zoals er nog nooit eerder was geweest, en vele graven gingen open. En ik zag de martelaren des Heeren voor de Heere verschijnen roepende om wraak, omdat ze zo lang door het letterlijke waren gekweld. En de Heere gaf hen een rood kleed, bevlekt met bloed. 268 12. Adam moest Jom verslaan. Ook moest hij de Septus verslaan. Jom kon hij verslaan door de oerkennis van Job. Hij verzamelde de botten van het oervlees. 13. Vanuit één van deze botten zou hij Eva kunnen oprichten. Dit had in diepte te maken met het oprichten van een stam. Door de jacht kon hij tot Eva naderen. 14. Adam moest de Etru, de Orionse wapenrusting, maken van de botten van Jom en Septus. Zo kwam Adam als overwinnaar tot de witte steen. 15. Wij kunnen dit geheimenis alleen verstaan in de context van de tempel van Zaralahm, dat wat verborgen ligt achter de menselijke overleveringen en tradities. Zaralahm is het beest der beesten van het oervlees. 16. Er is dus een beest achter het beest, en die is Zaralahm, de vader van het beest van menselijke overleveringen en tradities. 17. Zaralahm hield de botten van de vijand verborgen. Wij moeten dus dieper in de tempel van Zaralahm doordringen om Septus, de valse geest, te verslaan, oftewel : om tot de oerkennis te komen die door Septus wordt bewaakt. 18. We maken onderscheid tussen het paradijselijke lichaam, en het lichaam na de zondeval. De aarde waar we nu op leven is niet de paradijselijke aarde, maar de gevallen aarde, de lagere aardse gewesten. Hier is een lichaam dan ook veel anders. Septus hield zich veel bezig met de verschillen in de anatomie tussen man en vrouw. Hij maakte het zo dat mannen sterker werden dan vrouwen, zodat de man heerschappij zou voeren over de man. Dit was het gevolg van de zondeval, dat had niets met het originele lichaam van man en vrouw te maken. Het was de vloek verbonden aan de zonde. 19. Hier op aarde, na de zondeval, dus in de lagere aardse gewesten, waar het kwaad god is, is het de wereld van de valse mannen van naam, pronkende mannen die macht voeren over vrouwen en hen als slaven gebruiken. De zogenaamde 'dochters der mensen', een ander geslacht van boze geesten, moesten hen in die positie ondersteunen. Omdat de mens geen zin had in allerlei ingewikkelde wetregeling van God voor het gebruik van zijn schepping, maakte Septus een veel simpelere constructie, de directe brute materiele kracht van het spier-mechanisme, om zo Moeder God te doven. Zo ging de mens over van een oerlichaam, tot een gevallen lichaam des 269 doods van brute kracht. De mens was niet meer verbonden aan de bomen van het paradijs, de plaatsen van tucht. 20. In de Orionse mythologie was de mens oorspronkelijk gemaakt van het mannelijk geslachtsdeel in die zin dat het lichaam niet door spieren werkte, maar door een vorm van spasme, door lichaampjes die met bloed gevuld worden, wat dan verder meer door pezen werd ondersteunt in plaats van spieren. Het voordeel van dit lichaam was dat alles telkens terugkeerde tot de leegte, en vanuit de leegte voortkwam. Door de zondeval kwam hier verandering in. Men werd slaaf van lichaamskracht wat telkens van alles wilde. 21. Toen de vrouw werd gemaakt viel Adam in een diepe slaap, de tardemah. Dit was een bovennatuurlijke slaap die God gaf. Na de zondeval kreeg de man door de vloek een lichaam wat zou heersen over de vrouw, terwijl de vrouw in vergelijking met de man nog wel iets van die verlamming in zich had, van de oorspronkelijke staat. De man had die verlamming alleen nog maar op één plaats, waar zijn geslachtsdeel is. 22. Voor een man is het dus belangrijk om terug te gaan tot de Tardemah, de oerslaap, waardoor hij in contact komt
Pagina 270
met zijn oorspronkelijke lichaam, en in contact komt met zijn oorspronkelijke vrouw, de oervrouw. 23. De leegte moest gevuld worden door het overwinnen van de vijand en niet met spierkracht. 24. Maar de man ging met de verkeerde vrouwen van dat volk om, en werd geleid tot de verboden vrucht. De man verloor zijn kostelijk, verfijnde lichaam, en werd opgesloten in een groffe, brute kolom vervaardigt door de valse mannen van naam, om hem daarin opgesloten te houden, en hem te koppelen met boze geesten, de dochters der mensen. 25. Alleen bij kinderen kunnen we soms nog die oorspronkelijke goddelijke 'verlamdheid' terugzien van het paradijs, of bij mensen die onderworpen zijn aan de oerkennis, en kinderlijk zijn toegewijd aan God, als godvrezenden. 26. Zij dragen het zaad van het nieuwe lichaam wat terug gaat komen. 27. Het paradijs zal dan weer geopend worden. 28. Het zal gebeuren wanneer het volk kennis zal gaan krijgen over deze dingen. 270 29. Velen zullen dit niet aankunnen, en zullen grijpen naar hun oude menselijke overleveringen en tradities. Zij zullen zich vastklampen aan het oervlees en aan Septus, om de gevallen man groot te houden. 30. Zij willen het grondwoord niet onder ogen komen, want dan zal hun gevallen natuur ontmaskert worden en onttroont. Maar anderen zullen het gaan zien als een bevrijding. Die dag zal komen, en dan is het 'Kiest dan heden wie gij dienen zult.' 31. De aarde werd geschapen vanuit 'mayim', wat niet alleen maar water betekent, maar ook zaad. Toen vond er dus schepping plaats. De mens scheidde dus ook zaad uit, waarmee zij konden scheppen, net zoals God, want zij waren naar Haar gelijkenis gemaakt. 32. Ook zien we dus dat er geschapen wordt vanuit de oer slaap, de Tardemah, oftewel de oerverlamming. Telkens weer werd er vanuit de leegte geschapen. 33. Wij mogen terugkeren tot het paradijs door de oerslaap, als wij de valse slaap zullen verslaan, en de vrucht, Septus. Ons leven zal gevuld moeten worden met mayim, het oerzaad, de overwonnen vijand, zodat scheppingswonderen plaats zullen vinden. 34. De Tardemah is ons gegeven als een wapen. Wij mogen niet sterk zijn vanuit onszelf (pronken), maar wij moeten zwak zijn, om de sterkte van God te ontvangen, vanuit de leegte, en altijd weer terugkerend tot de leegte. 35. De Tardemah is onze bescherming. De slaap heeft met de tucht te maken. Slaap en zaad zijn dus nauwverbonden met elkaar als de scheppingskracht van God. 3. Dan kan men door de leegte, de stilte, terug keren tot de Tehowm, de paradijselijke oerbron. 4. De zondvloed wordt is een vloed van zaad, of andere soorten lichaamssappen, zoals melk. Het is de overgang tussen twee werelden. 20. De bazuin van Adam 1. Eerst zal er een oerslaap komen, en dan zal er een herschepping plaatsvinden, en degenen die hebben overwonnen komen uit het bloed van de grote verdrukking. Zij worden geleid tot de waterbronnen des levens, oftewel de bronnen van de mayim, de bronnen van zaad, van de overwonnen vijanden. 2. De lichamen van de overwinnaars worden teruggeleid tot het paradijselijk lichaam om daaraan gelijkvormig te worden. 271 5. Er werd een heg opgericht in de vorm van een zee, waardoor de mensheid verder van het paradijs werd weggedreven. Vanaf die tijd waren de seizoenen ingevoerd. Er vond een herschepping plaats, om de aarde te ontdoen van het kwaad. Noach werd naar een speciale plaats geleid, waar hij paradijselijke kwaliteiten kreeg zoals het heersen over de dieren. Toch werden er weer boze geesten vertoont die nog waren overgebleven door de zondvloed. 6. Ook voor ons is het belangrijk om 'mayim', het oerzaad, te ontvangen, om zo geen slaven van Septus te zijn. 7. Septus, de Trooster, is een voorhangsel. De Trooster houdt ons tegen om verlicht te worden, om het nachtzicht te ontvangen. De Trooster is een zwaar lijden, omdat het de profetische gave in ons dooft.
Pagina 272
8. Alle entiteiten van menselijke overleveringen en tradities waren een voorhangsel. Alles om ons heen is een groot voorhangsel. Dit is niet het paradijs. 9. Deze wereld werd geschapen door het oervlees om ons af te houden van de oerwereld. Wij gaan van voorhangsel tot voorhangsel. Wij moeten de geheimenissen van de voorhangsels oplossen om doorgang te vinden. 10. Septus was gezonden door het oervlees. Het was een moordenaar. Profetische kennis is veel belangrijker dan troost. Wij moeten komen tot de duisternis. Lichten zullen ons verblinden. 11. Wij moeten leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om ons tot een slaaf te maken. 12. Voorhangsels zijn belangrijk, want zij vormen de ladder om uit putten te komen. Soms vallen we, en dan hebben we die voorhangsels nodig. We gaan van voorhangsel tot voorhangsel, en proberen hun geheimenissen op te lossen. Alles is bruikbaar materiaal. 13. Onthecht je van alle dingen en wikkel jezelf dan alleen in God. Kom naakt tot God, zonder al je voorgeslachtelijke 272 archetypes en metaforen die je in je leven hebt gebruikt. Laat alles achter je. Laat de doden de doden begraven. Ga door alle voorhangsels heen die ze op hebben gehangen rondom je. Zoek God. Niet de beelden die je voorouders hebben gemaakt van God. 14. Door de besnijdenis wordt men Israeliet, en wanneer de besnijdenis tot volgroeiing komt, wordt men sobere. 15. Wij moeten al onze bruidsklederen afdoen, en ook de Trooster in ons hoofd, en dan de wildernis in vluchten. Het oervlees kan alleen de schaduw zien van het oerwoord. Hij leeft onder een sluier. Wij leven daarom in een omgekeerde wereld. 16. Wij moeten al het voorgeslachtelijke achter ons laten. God zal ons dan, alleen dan, de rode draad laten zien. Als we nog wanhopig vastklemmen aan onze voorouderlijke erfenis, dan zullen we daardoor verblind zijn en misleid worden. Er is een roep om tot Orion te gaan. 17. In de Orionse geschriften is er de jacht op de troost-vogels en de bruidsvogels. Deze bruids-vogels zijn een soort ooievaars die zielen kunnen stelen. Daarom is de jacht hierop van groot belang. Het zijn kinderdieven. Toriax is een Orionse Adam. De troost-vogels en bruids-vogels zijn de bewakers van de schatkamers van Septus. In de geschriften van Orion is het belangrijk om Toriax te vinden en te ontvangen, om bestand te zijn tegen deze vogels en om hen te overwinnen door de jacht. Zo niet, dan worden we door de dronkenschap van de vijand ingenomen. 18. In de schatkamers van Septus wordt de poort bewaakt tot de Oxcrenon, de put van de buffeljacht. Hier worden de buffels en bizons van Septus, de geesten van mannelijke superioriteit verborgen gehouden en bewaakt. Alleen door Toriax heeft een Jobitische sobere daar toegang, na het verslaan van de vogels van Septus. 19. Deze jacht is belangrijk voor het komen tot de diepere oer-uitrustingen die Septus al zo'n lange tijd verborgen heeft gehouden. De buffels en bizons van mannelijke superioriteit zijn de wachters van deze oer-uitrustingen. Zij houden de poorten tot het kinderrijk verborgen. 20. Door het pad van de Oxcrenon te gaan, de buffeljacht, komen wij tot het rijk der kinderen. Ook hier moet jacht gehouden worden. Er zijn hier namelijk veel hysterische kippen-geesten. Zij veroorzaken verschrikkelijke depressies in de kinderen, en trauma's. Zij zijn 273 troost-kippen en bruids-kippen, een plaag voor de kinderen. Zij werken met valse schuld, en manipulatie. Ook bedreigen ze de kinderen. Vele kinderen met een verstand zo fragiel als een eierdop breken onder zulke bedreigingen. Daarom is de jacht zo belangrijk. 21. Doordat de kinderen onder hoge druk leven, onder onvoorstelbare mentale en emotionele marteling en angst, en daarin worden meegezogen, staan zij bloot aan de gevaren van de misleidingen. 22. In het veld leven de zwijnen van het oervlees, vaak grote Orionse zwijnen, met een lust om kinderharten in te nemen. Zij werken samen met de troost-kippen. Het vergt lange, dunne, scherpe pijlen komende van de Toriax om hun huiden te doorboren en hen te verslaan. Deze geesten zijn snel, gewiekst. Wees daarom op je hoede. 23. Laat je daarom niet afleiden. Er zijn valse geesten uitgezonden om de jacht te doven. Het zijn afleidende geesten die ons willen voeren tot nutteloze gevechten tegen mensenschimmen, om ons af te leiden van de jacht. 24. Adam heeft soms een bazuin. De bazuin is ervoor om de runderjacht aan te kondigen. Het beest is Zaralahm. Dit bees
Pagina 274
bewaakt de botten van de vijand. 25. Adam had ogen in het paradijs waarmee hij kon zien, en waarmee hij kon onderscheiden. En zijn neus kon onderscheiden de tijden van oorlogsvoering en van vrede. Hij diende het oerwapen. 26. Adam kwam in de tempel van Zaralahm tot het beestennet, wat grote oerkennis bevatte, in de vorm van drie ribben. 27. Septus rijdt op het Jom-beest, strijdende tegen de soberen. Dit is een groot geheimenis in de tempel van Zaralahm. 28. Ook rijdt Jom op het Septus-beest. Adam blaast de bazuin voor de runderjacht. Aan het einde zullen Septus en Jom elkaar verslinden. Wij moeten de moederbergen van het paradijs opgaan, en de jacht aangaan. 29. Menselijke overleveringen en tradities werden als een groot voorhangsel opgericht, waarachter het bloeddorstige oervlees van de tijd en van de dood zich schuilhield. Het gebruikte zelfs de tempel van Zaralahm als een groot voorhangsel, in wiens diepte hij woont. Het werkt nauw samen met Jom. 274 30. In het Egyptische geloof waren Ra en Apap, het oerbeest van het oervlees, altijd in gevecht. In de nacht slokte Apap de visboot van Ra op, zodat Ra de onderwereld inging en Osiris werd, de god van de dood. Ra trok altijd door het lichaam van de oermoeder, die geboorte gaf aan hem in de ochtend, na het verslaan van het beest Apap. Het bloed van Apap verscheen iedere morgen als het morgenrood. Er was altijd strijd tussen het oerbeest van het oervlees en Ra, omdat Apap heerste in de oertijd, en Ra pleegde eens een staatsgreep om de macht over te nemen. Ra reiste op zijn visboot met verschillende wachters die hem beschermden. De meest krachtige was Seth die in het stuurgedeelte was, en die Apap spietste met een speer. De bazuin van Voyba 31. Septus, de boze geest, heeft Moeder God op allerlei verschillende manieren getard, en houdt het volk opgesloten. 32. De Amazone Voyba was speciaal voor dit probleem uitgezonden. 33. Het valse woord is een andere vorm van Jom, die het Septus zegel nodig had als een kroon om het af te sluiten. 34. Job moest alles afleggen, en leeg worden voor de Moeder God. 35. Tot de moeder bergen komen betekent de vijand overwinnen, en komen tot een Ezru, de borstplaat of rok van gerechtigheid. 36. Onreine vissen, runderen, en kalveren hadden Ahn omsingeld, als het valse woord, waardoor hij werd opgesloten. Maar Ahn moest zich hiermee juist gorden, omdat het eigenlijk voor hem een wapenrusting is, die hij eerst moet overwinnen. Hij moet de jacht beginnen op dit gevaarlijk vee, en het onderwerpen, ook zoals Job dat moest, en de soberen. Job maakte van de jachtprooi zijn wapenrusting. Dit gebeurde door het ingaan van het stof, het vuil, van de oerwereld. 37. Ahn komt dit stof binnen als tot het laatste oordeel. Ahn moet zich bekleden met de huiden van de verslagen beesten van het oervlees. Het stof en vuil van de oerwereld is ontwapening. 38. Net als Job werd Ahn in dit stof gevormd. Dit stof is een diepere oerverlamdheid daartoe, waarmee Ahn net als Job ingesmeerd moest worden, opdat hij daarin bewapend zou worden en tot groei zou komen, onder de Moeder God. 275 39. In de oerstof wordt alles getest om klaar te maken voor de Adamah, de diepere laag en het eigenlijke wezen van Ahn zelf, waarin hij moest komen tot Adam, de paradijselijke vloed. 40. In de oerstof werd Ahn voorbereid om een oerrechter te zijn, waaraan niemand zou kunnen ontkomen. In de oerstof ontvangen wij ook een nieuw lichaam. 41. Adam was geopenbaard als de oerbeker, die het bloed van de vijand draagt. 42. Ahn leidt helemaal terug tot de bron van Adam in de oerwereld, waar de bronnen van bloed zijn, waar de grondvesten van de aarde getoond worden in een openbaring. tegelijkertijd de 43. Het opgaan van de moeder bergen is dus belangrijk om tot de oerwapenrustingen te komen. 44. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is het teken van de overwinning over hebzucht. 45. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is ook een teken van de overwinning over
Pagina 276
Septus. Als wij vol zijn met het bloed van de vijand, zo vol dat het tot zaad van de oerkennis wordt, dan zal Septus ons niet kunnen vervullen. Het bloed van de vijand zal als een muur rondom ons zijn. Dit is de bitterheid waartoe de Moeder God Job dreef. 46. Het komt als het zaad van bitter bloed. De hongerkennis is een bloeddorstigheid die bitter gemaakt wordt, oftewel gevuld worden met het bittere bloed van de vijand, waarvanuit zal worden geklaagd en gezongen. 47. Septus houdt het geheimenis van de Thorax, de Orionse Etru, oftewel het borstpantser van gerechtigheid of bottenrok verborgen. 48. Oude vruchtbaarheidssymbolen van het lijden kwamen ook in de vorm van een roofvogel. 49. In het voor-atlantische was deze roofvogel Ve, en in het atlantische VeDis, of Dis. De Ekkretenen en de Ekkressenen hadden deze roofvogel als god, waar ook veel van de hedendaagse Griekse en Romeinse mythologieen uit zijn voortgekomen. Vandaag de dag is dit bij de Grieken Hermes, en bij de Romeinen Mercurius. Beiden dragen zij de medische staf, en zijn zij goden van de handel en de media. 276 50. Mercurius, Mercury, oftewel kwik, is het gevaarlijke gif wat tandartsen in de monden van mensen doen onder dwang. Pijnklachten worden vaak niet serieus genomen, op iets anders geschoven of tussen de oren. Het is dwangverpleging wat al van kinds af aan gebruikt wordt om de mens onder controle van Mercurius te houden, oftewel Septus. Septus beheerst deze handel in mensenzielen. 51. Het kwik van de voorouders kan een kind in de baarmoeder al flink verminken, en kan een kind veel problemen geven in het opgroeien. Mensen kunnen in een coma raken door kwik, en dan moeten ze hun leven slijten terwijl ze in een kwikcoma zijn, allemaal door Septus en kwik, oftewel Mercurius met de medische staf. 52. In ieder geval moeten wij naar de wortels van Septus toe, verborgen in Atlantis, en het Voor-Atlantische, naar de roofvogel Ve, Ve-Dis. Dit is een oeroude god, aanbeden door de Ekkretenen en de Ekkressenen. 53. Boze geesten hebben het valse woord opgericht met al zijn misvertalingen door het plunderen. 54. Septus steelt hiervan om het voor zichzelf te gebruiken, waardoor hij kan spreken. Septus is een dief. Het is een roofvogel die geen genade kent, maar die wel valse genade kan gebruiken om mensen in slaap te sussen. Deze geest is levensgevaarlijk, want hij wil mensen op een sluwe manier de vernietiging inhelpen. 55. De roofvogel vliegt, zoekende naar prooi, belust op bloed. Natuurlijk zal hij camouflage tactieken gebruiken om ook de slimmere dieren te kunnen vangen. Deze roofvogel wordt aanbeden. Mensen roepen hem aan over de hele wereld om macht te krijgen en geluk, over de ruggen van anderen. In de naam van deze roofvogel wordt heel veel kwaads aangericht, en zijn er vele oorlogen onder zijn volgelingen, en de roofvogel lacht en geniet, omdat mensen zich bezig houden met de vormen en eigen koninkrijkjes, en niet de oerkennis. Zijn veren zullen uitgeplukt worden. 56. Het nachna varken zal zijn slagtanden en horens verliezen. 57. Er zijn boze geesten als een kippensoort genaamd Tirku Tirku-kippen worden voornamelijk gebruikt voor de jacht en de oorlog, in de zin dat hun vergoten bloed opgevangen in een pot na een paar dagen hartstikke giftig is. Dit gif 277 breekt de botten af van boze geesten in vee-vorm, voornamelijk de hoornen en de slagtanden. Zo wordt roofvee minder gevaarlijk. Tirku-kippen zijn vaak dik en zwart met een streepje wit op de buik. Tirku-kipgeesten zijn laffe boze geesten die onrecht vereren om zo niet door onrecht te hoeven lijden. Zij houden het onrecht dus de hand boven het hoofd, en worden zo beschermd door het onrecht. Het is een soort van hekserij. Tirkukipgeesten veroorzaken veel hoofdpijnen in oordeels-profeten. Daarom moet er jacht op deze boze geesten gedreven worden. Ook dus vanwege hun bloed, wat belangrijk is in de strijd en de jacht. Oorlogs-gif en jachts-gif is belangrijk. 58. De Amazone die voor dit probleem was uitgezonden, Voyba, brult om de oerkennis omtrend deze dingen te openbaren. Het Tirku gif moet gebruikt worden in de strijd tegen Septus. Als het om zijn roofvogel vorm gaat dan kan door het Tirku-gif zijn pikkende snavel afgebroken worden, en zijn scherpe klauwen, en zullen zijn vleugels verzwakt worden. 59. Tirku kipgeesten zijn boze geesten die als doof zijn. Ze luisteren niet naar anderen, maar slikken de leugens van het onrecht voor zoete koek. Het zijn daarom slechte, afstandelijke vrienden, die dus
Pagina 278
geen vrienden zijn, maar vijanden. 60. Voyba staat voor het overblijfsel, klaar om het volk uit te leiden uit de klauwen van de valse geest, tot de tuchtplaatsen van de Moeder God, om in Haar moederschoot tot wedergeboorte te komen. Dit is een oorlog en een jacht. Voyba zit hoog op haar strijdwagen om de legers en de roofdieren aan te voeren. 61. Er kwam een reusachtige roofvogel uit de zee. Septus was degene die heerste over de verhoudingen tussen man en vrouw. Het verborg diepere dingen. 62. Vóór het voor-atlantische was er het amazone tijdperk. 63. Pirpat, Croatio, en Moekma vormden de lange staart van de roofvogel, als allemaal vormen van Septus door de tijden heen. Daarna werd de roofvogel, de gevallen bloedlijn, heel duister. De aarde werd duister en er waren grote explosies. Dit was een profetische droom die overging in een visioen. 64. De waterdoop en de zon zijn nauw aan elkaar verbonden, uitgezonden voor hetzelfde doel. De zon moest de mens verblinden, de duisternis uitdoven en het offeren van de mens wegnemen, ver weg te zetten, waar de mens het niet kan 278 bereiken. Het dagelijks offer moest gestaakt worden door de zonne-cultus. De elite kon zo ingewijd worden in de zonnegraden om zo tot het altaar te komen, en het te misbruiken. De zon verzegeld de buffeljacht, om zo de mannelijke suprematie veilig te stellen. 65. Wie besliste dit allemaal ? Als kind kan dit allemaal heel bedreigend overkomen, en vooral door alle bangmakerijen wordt zo'n kind vaak helemaal gehersenspoelt. 66. In de Orionse grondslagen van het grondwoord is de geestelijke buffeljacht een belangrijk onderdeel in het leven van Ahn in zijn toewijding aan de moeder God. De buffel van het oervlees is een oud symbool waarin Septus ook zijn wortels heeft. Het bloed van de boze geest in buffelvorm, van mannelijke suprematie, beschermde hiertegen. 67. De stemmen en tongen van God zijn als jachtgerei. Dit heeft te maken met het spreken van de oerkennis. De stem van God is als een dans van de Vreze des Heeren in de wildernis. 68. In de valse kerk moet het bloed van onschuldigen gedronken worden. Hier verzamelen alle vampieren voor hun ritueel. Daarmee is dan alles gezegd en gedaan, en daar moet je ook niet teveel over nadenken. Wat willen ze eigenlijk verbergen ? Dit bloed is natuurlijk hartstikke giftig. Het gif van de verboden vrucht, het gif van Septus zit erin. Dit is om je los te snijden van de moeder, en om de buffelgeest van mannelijke suprematie groot te maken. Het is een buffel-cultus van boze geesten in de wortels. Hier zijn al die bloedlijnen van Septus uit voortgekomen. En dit wilden ze ook bedekken door hun rituelen, want ja, dit bloed bedekt, en maakt dom. 69. In de openingszin in het Aramees in de Psalm van de Buffeljacht moest de mannelijke vruchtbaarheid toegewijd worden aan Moeder God. Het hield de vruchtbaarheid van de oerkennis in. De mannelijke vruchtbaarheid zou de tongen van God voortbrengen. Vanuit de tongen van God zouden ze jacht kunnen maken op de buffels van het oervlees, boze geesten. De mannelijke vruchtbaarheid was dus ondergesteld aan Moeder God om succesvol te zijn. 70. Het moest toewijding brengen tot God. Er was toewijdings-kennis, waardoor Ahn was verbonden aan Moeder God. 71. In het Aramees waren deze principes ter voorbereiding van de buffeljacht tot 279 een feest. De mannelijke vruchtbaarheid moest onder Moeder God gesteld worden, en aan haar toegewijd, door de toewijdings-kennis. De mannelijke vruchtbaarheid moest grootgemaakt worden onder Moeder God, want dit was een belangrijk jachts-item. De mannelijke vruchtbaarheid moest vervolgens Moeder God prijzen. In het Aramees was dit het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 72. Dit is de glorie van de oerkennis in het Hebreeuws, wat stond voor het hart, of de lever, de opslagplaats van de oerkennis. Letterlijk betekent het dat de mannelijke vruchtbaarheid wordt tot een hart en een lever, om zo contact te maken met Moeder God als toewijding, ter voorbereiding op de buffeljacht, om de mannelijke suprematie neer te halen. 73. De Ahnitische voorschriften gaan dan verder met het richten op de naam van Moeder God, als zijnde doorboringen, waartoe de hardwording zich moest richten. De aanbidding moest gebeuren in de Hadarah, wat betekent het is een publieke aanbidding. De Hadarah is een wapenuitrusting, wat zijn wortels heeft in het zwellen, en dit was publiekelijk, als een daad van versieren, mooi maken, pronken. Dit gaat terug naar de paradijselijke situatie waarin Adam en Eva, of de twee paradijs-stammen, naakt
Pagina 280
waren en zich niet voor elkaar schaamden. 74. Het was een vruchtbaarheids-ritueel. De oude mens, de buffel van het oervlees, moest sterven, en de nieuwe mens moest opstaan. Deze opstanding werd gekenmerkt door het spreken in tongen, oftewel profetische uitingen. Deze vorm van vruchtbaarheid was gekoppeld aan openbaring, het binnengaan en uiten van de oerkennis. 75. Deze symboliek was belangrijk, omdat Ahn was omringd met boze geesten in veevorm die hem wilden misbruiken en exploiteren. Ahn moest leren wat de ware vruchtbaarheid was om hier tegen beveiligd te zijn. Hij moest leren waarvan de vruchtbaarheid een symbool was, komen tot de diepere betekenis. 76. De markt van Septus is misbruik en slavernij. Laten we daar heel duidelijk in zijn. Het is een criminele handel, waarbij je gedwongen wordt tot diepe afgoderij, anders zul je zwaar gestrafd worden. 77. De stem des Heeren is op de wateren. God kan ineens alles maken tot een lekker oppervlakkig symbool, waar dan de diepere kennis in is opgeslagen voor hen die daarin geinteresseerd zijn. Dit is in principe wat de taal van God doet. Het is een net van verschillende lagen. 280 78. Menselijke overleveringen en tradities hebben zich gematerialiseerd in gifvullingen, als merktekenen van het beest. Het buffel-bloed van boze geesten kan dit wegwassen. Dit is heel belangrijk. Als wij niet met de geestelijke buffeljacht beginnen zullen wij de menselijke overleveringen en tradities nooit overwinnen. Wij moeten ons rijkelijk baden in buffelbloed, vanwege deze boze geesten van mannelijke suprematie. Dit is om al het gif van menselijke overleveringen en tradities weg te wassen. Onze samenleving is vergiftigd, zwaar vergiftigd. Wij moeten klaar komen met deze symbolen. 79. Het spreken in tongen, oftewel het profeteren, is om de wapenen en het jachtgerei te verdelen, om een strategie op te zetten, om de juiste combinaties te maken, om zo te overwinnen in de jacht. 80. In het Sranan Tongo, een taal in het Amazone gebied en die ook veel in Suriname wordt gesproken, is wassen Wasi, wat ook ritueel wassen betekent. Letterlijk betekent het ook wassen met kruiden. Kruiden zijn in het boek van Job het beeld van het bloed van de vijandelijke jachtprooi. Job moest strijden tegen het beest van het oervlees, om zo te komen tot de kruiden, het bloed van de vijandelijke jachtprooi, oftewel om succesvol te worden in de jacht. Ook staat Wasi voor het laten wassen. 81. De verwijzingen in het Aramees naar buffels is ook een verwijzing naar prehistorische buffels van het oervlees. 82. In de wildernissen van Kadesh waren buffels opgesteld, ook oerbuffels, en die waren niet ongevaarlijk. De buffels waren het symbool van misbruik en slavernij door mannelijke suprematie, door de patriarchie dus, waartegen Paulus nog gewaarschuwd had dat zij die deze dingen bedreven het koninkrijk van God niet zouden beerven. 83. De werken van de oervruchtbaarheid zijn iets heel anders, en dit had moeder God opgesteld om te beschermen tegen misbruik en exploitatie door de patriarchie. In de wildernissen van Kadesh moesten de Ahnieten vechten voor hen leven en hun vrijheid. Het was Moeder God tegen de buffel van mannelijke suprematie, misbruik en exploitatie. In het feest van de voorbereiding op de buffeljacht moesten zij komen tot de Aramese Qudsa, wat betekent zij moesten verschillende offers doen. Er moest dus geofferd worden voordat de buffeljacht van start kon. Dit was allemaal een deel van de voorbereiding. 281 84. In de Ahnitische geschriften van Orion zien we ditzelfde feest waarin boze geesten in varkensvorm geofferd moesten worden, als het beeld van hebzucht. De jagers moesten zichzelf uithongeren in dit feest, in deze periode van voorbereiding. Hun kracht zouden ze niet krijgen van voedsel, maar van rituelen die de oerkennis uitbeelden. Zij moesten zich insmeren met varkensbloed, als teken van de overwinning over hebzucht. Dit was ook ter bescherming tegen de buffelgeesten. Varkensoffers betekenen in de oerkennis : van hebzucht tot honger gaan. 85. Voyba blaast op de bazuin voor de buffeljacht, en zal controleren of alle jagers door de nodige voorbereidingen zijn gegaan. Er mogen namelijk geen fouten gemaakt worden. Dat kan fataal zijn. Loskomen van de varkensafgoden 86. Hoe komen wij los van het misbruik en slavernij door het oervlees ? 87. Het oervlees maakt vruchtbaarheid door hebzucht, door consumptie-drang, en daarmee tappen ze je af. Die vruchtbaarheden zijn toegewijd aan hun
Pagina 282
varkensgoden. houden tegen roofdieren. 88. Mozes moest het volk uitleiden. Mozes leidde het volk tot de wildernis, waar zij uitgehongerd en afgezwakt werden. Het volk begon te klagen, want zij verlangden terug naar de vleespotten. God tuchtigde het volk, en zond de beesten van het oervlees. 89. Mozes moest hen toen richten op de oervruchtbaarheid, die komt door de uithongering, het vasten. God rekende daardoor juist af met de slavernij tot het oervlees. Het volk moest leeg worden, om vandaaruit de oervruchtbaarheid te ontvangen. Mozes leidde tot de leerregels in de wildernis, en tot de holen. 90. Dus hier zien wij twee vormen hoe vruchtbaarheid kan ontstaan : door hebzucht of door honger. 91. Door honger werden de Ahnieten voorbereid op de buffeljacht. De mannelijke vruchtbaarheid moest worden tot een hart en lever, om zo de oerkennis te uiten, te delen, en te gebruiken in de jacht. Het is het practisch maken van de oerkennis. Daarom was Mozes in het leven van Ahn heel belangrijk. 92. De lucht zou veranderen in een haren vel. De eeuwige tucht zou hen veilig 282 93. Ezau leidde dieper tot de duisternissen van de oerwereld en de eeuwigheden. 94. De donkere harige vel van een varken van het oervlees, als de geestelijke varkensvacht, is een teken van overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 95. Ezau had zich onderworpen aan de Oholiybamah, de nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. Ezau was het pad tot de diepere oerwereld. 96. Het pad van vruchtbaarheid is het pad van de boogschutter. Dit pad leidde door de honger tot de leerregels. De vruchtbaarheid is een teken van Ezau, als loon van de honger. Mozes moest het volk tot Ezau leiden. Ook Ahn moest door Mozes tot Ezau komen. 97. De geest van menselijke overleveringen en tradities werd aangekondigd als 'hij die het dagelijks offer zou staken'. Er zou een gruwel opgericht worden die verwoesting brengt, de valse geest. 98. Het feest waarin de eerstelingen werden geofferd was het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 99. De Vreze des Heeren is het begin, de oervruchtbaarheid der wijsheid, de religieuze oorlogs-strategie. 100. Het is het symbool van de boog, kan dus alleen opgericht worden door de Vreze des Heeren, in het proces van honger. Alles staat en valt door de Vreze des Heeren. 101. De menselijke overleveringen en tradities zijn een voorhangsel van een oorlog, om het schild te verbergen. 102. Schild is in het grieks ook opening, als een visnet. Het voorhangsel zal opengeschoven worden, en de menselijke overleveringen en tradities zullen worden tot een varkensvel. 103. In bloed gedoopte vellen zijn als voorhangsels van de tenten. 1. We moeten terug tot wat het oorspronkelijk was. Het feest was het loon van de oerkennis, niet als gave. 2. Het loon van kennis is een jachtsloon, trofeeen. 3. Menselijke overleveringen en tradities brachten ons terug tot de vleespotten, terug tot de slavernij tot het oervlees. We zagen dat de borst van de vijand overwonnen moest worden, om te worden tot een priesterlijke trofee, de Thorax, de Etru in het Orions. 4. De borst van het offervee is de borst van de valse profetische beweging, de media, de mode, de slavernij tot het oervlees, die de profeten moeten overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 5. In het Aramees is dit de strijd tegen een 'bedekking', een borstplaat, een soort van afgod. 21. De voorhangsels van Orion 283 6. Daarom is de vijand zo gefixeerd op het materiele, het aanzien, wat zich ook uit in het vooruitdrukken van de borst. Het wil protsen. Ze stelen zielen om ze vervolgens in de schoten van het oervlees geboren te laten worden. 7. Het gevaar van deze krachten in de
Pagina 284
borst van de oordeels-profeet is heel groot. Vandaar dat hier de piercing wel plaatsvindt, ook in het grondwoord, en in de Orionse geschriften. Aan de zijkanten van de piercingen zijn veren geknoopt, als beeld van de dualistische kennis, en van de overwinning over de windafgoden. Dit houdt de persoon alert, in contact met de oerkennis, ook als bescherming tegen de anti-kennis, de mannelijke suprematie, Septus, de valse kennis. Ook gaan deze piercingen door de armen en de rug, omdat dit ook behoort tot de borstkas. 8. In de diepte is de 'borstplaat van gerechtigheid' een piercer, een geheel van piercings voor priesterlijke dienst. Dit is om veilig te blijven tegen boze geesten. Wij moeten door de borst-piercings, armpiercings en rug-piercings de media uithongeren, vasten op de media, om zo contact te maken met de oerkennis. Opnieuw moeten wij komen tot de wildernis, om onderwezen te worden door de Amazones van de oerkennis, om zo los te komen van de slavernij tot het oervlees, de media. Dit is een gevecht tegen de boze borst. Het is de pronkende borst van een bizon. Ook is het de pronkende borst van een varken of een zwijn, die in sommige vormen nog horens hebben, en gevaarlijk kunnen zijn als wolven. Sommige van die zwijnen huilen 284 zelfs als wolven. 9. De idealen van het oervlees hebben te maken met slavernij. Het zijn symbolen van hoe het oervlees de mens wil hebben : dom. 10. De slaven van het oervlees zijn zo in elkaar gezet dat zij de oerkennis afweren, de mannelijke afgod verheerlijken. 11. Het zijn voorhangsels van de Orion holen. 12. De nomadische tent is de cukkah. Dit is belangrijk om te herinneren aan het belang van loslaten en opnieuw beginnen, om zo geen prooi te worden van de vijand die achter je jaagt. De Israelieten moesten zich voortdurend vernieuwen. Het herinnert de Israelieten dat alles slechts een tijdelijk onderkomen is. 13. Mozes richtte de wilde tong, de taal des Heeren, op. Dit was de taal van de wildernis, als de oprichting van de leerregels. 14. Haar naam betekent : het laatste oordeel, exegetische interpretatie. Die oerkennis wordt overgedragen door gemeenschap met God, met de piercings, van God, door het komen tot de holen en grotten van de dochter van Sion, om te triomferen, om het oervlees te temmen en te verslaan. 15. Door de schrift wordt de oerkennis ingedeeld en beveiligd, aan elkaar geregen. 16. Het heeft als doel profetische gezichten van de onderwereld over te brengen. 17. De valse geest van de lucht werd gezien als de fundamentele en universele macht, en was een afgod die het Griekse wereldrijk groot maakte. De kerk nam deze afgod over en legaliseerde het, gaf het goddelijke status, door kerk-concilies. Vergevings-theologie is een uitvinding van het oervlees om mensen te laten geloven dat wanneer iemand iets verkeerd doet, dat iemand anders dat moet oplossen. Je moet verantwoordelijk zijn voor je daden. Wanneer je een fout maakt, kun je dit herstellen, en je kunt het contact met het goddelijke herstellen. 18. Velen zijn ingepakt door westelijke misvertalingen en misherleidingen van oude teksten van het mentale stenen tijdperk. Mensen konden nog niet de weg naar het goddelijke achterhalen, zodat ze symbolen en dogma's uitdachten om hun gedachten tot rust te brengen. In dit ging veel mis, want er was veel bedrog 285 gaande, zoals je kon verwachten. We moeten leeg van onszelf worden en het goddelijke laten stromen. 19. Door het visnet komen wij tot de scheppende oerkennis. 20. Wij komen dus van het visnet tot de loons-kennis. 21. Dit is waartoe wij gepierced moeten worden. 22. Kennis gaat dan door de piercings stromen, en leidt ons. 23. Het “geeft” als een betaling. Dit moet ons leiden tot het oermes van de goddelijke tong. 24. Hierom moeten we de berg van Eden opgaan om de geesten van het oervlees te verslaan. Wij moeten het mes van de besnijdenis veroveren. Zo kunnen wij de oerkennis herstellen. 25. Menselijke overleveringen en tradities zouden veranderen in een haren vel. Het was het teken van Ezau. Het teken van Ezau 26. Ezau leidt dieper tot de duisternissen van het paradijs en de eeuwigheden.
Pagina 286
27. Het teken van Ezau is de overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 28. Ezau had zich onderworpen aan de Oholiybamah, de nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. 29. Ezau is dus het overwinningsteken over het oervlees, als de trofee van Ezau. 30. Het opgeheven touw is een teken van Ezau, als loon van de honger. Mozes moest het volk tot Ezau leiden. Ook Ahn moest door Mozes tot Ezau komen. 31. Het oervlees is de mannelijke spier, de mannelijke kracht die over de vrouw werd gezet, materiele kracht, als hekserij. Ook vinden we dit weer terug in de Behemoth in het boek van Job. 32. Job moest de Behemoth overwinnen. De Behemoth heeft lichamelijke kracht, welvaart, vruchtbaarheid, maar in de diepte betekent het afgoderij, het kwaad. 33. We zien hier dus dat de afgodische welvaart is gebaseerd op materiele lichaamskracht, die huist in de spier, als 286 de zetel van de afgoderij. 34. Onschuldig bloedvergiet is de spier van de Behemoth. 35. Je zou de Behemoth als een reusachtige kruizing tussen een zwijn en een rund kunnen zien, als een monstervarken, of monsterbuffalo, of gewoon als een kudde met verschillende soorten uitheems vee. 36. De vruchtbaarheid van de Behemoth hing voor de ogen van Adam en Eva, en sprak, om de vruchtbaarheid en de daarbijbehorende profetie van God na te bootsen. 37. Het volk moest de Behemoth veroveren. Het had te maken met een stuk van het beloofde land. 38. Hij werd groot door gewichtig en belangrijk te doen, meer aandacht op de kwantiteit dan op de kwaliteit. Hij wordt bedekt gehouden met vluchtigheid, honger, tantalos. Dat wil zeggen, het is nogal een snel dier, moeilijk om te vangen. Jagers die hem willen strikken zullen honger lijden. Het is nogal een ongrijpbaar dier. Maar dit is de tijd dat Behemoth wordt ontmaskerd, en zijn schuilplaats. De Behemoth zal worden gevangen en gefokt, zodat wat hij heeft gestolen van het volk van God hij moet teruggeven. Ook zal hij zijn gevangenen moeten loslaten. Daarom moet hij tot God geofferd worden. Het komt er dan in diepte op neer dat onschuldig bloedvergiet, Lazar, die schuilplaats is. 39. De Erab zijn de offeraars, hen van de palmboom, Nachal, wat ook bezitten en erven betekent. Zij hebben de Behemoth omsingeld, in het grondwoord. Zij bezitten hem en hebben hem geerfd. 40. De Tannin, Tannina, is de vruchtbaarheid van de Behemoth. 41. God draagt Job op om met een stam ernaar toe te werken Behemoth te offeren, zijn tong, zijn taal. Job wordt opgedragen een haak door de vruchtbaarheid van Behemoth te halen, oftewel om de wurggreep te verbreken. 42. In het Aramees wordt Job ook opgedragen om de kaak of zijde van de Behemoth te nemen door een navelstreng. De Behemoth moet tot de moederschoot van de onderwereld gesleept worden, om doorstoken te worden. 43. Er zal een dogma worden opgericht, zegt het grondwoord. 44. Moeder God draagt Job op om een 287 vleesmaaltijd te maken van de kip van het oervlees, samen met zijn stam, om het in stukken te verdelen voor de Kanaanieten, om zijn huid te doorsteken, om hem kaal en naakt te plukken, en om zijn centrale deel te veroveren, en zijn hoofd. 45. In de oorlog moeten de roofdieren zo ontwapend worden dat ze vee worden. Dan zal de oorlog overgaan in de jacht. Wij moeten door de voorhangsels gaan en zien met wie of wat we werkelijk te maken hebben. 46. Het is de grote ontmaskering van een kip van het oervlees. Zo moet Job het behandelen, maar hij kan dit niet zonder Moeder God, dus eerst moet Job in gaan zien dat hij Moeder God nodig heeft, en hoe hij Moeder God nodig heeft. 47. Het lot van de kip van het oervlees is ook het lot van het onschuldig bloedvergiet, van Lazar. 48. De sobere werd door de Heere op zijn heupspier geslagen en werd kreupel, gevoelig voor de rest van zijn leven. Dit gebeurde in de onderwereld. De spier moest slinken. 49. Wij moeten een ervaring in ons leven krijgen van geestelijk kreupel worden geslagen. Er is dan een verhoogde
Pagina 288
vruchtbaarheid. Zuwr, de donkere, uitheemse oerkennis van Orion, vereist dit. De sobere werd door Zuwr geslagen, zodat zijn spier zou slinken. 50. Behemoth, de vee-geest, hield het geheim van de lichaamskracht en welvaart vast in de spier, in Lazar, het onschuldig bloedvergiet. 51. In het paradijs was men niet gemaakt van spieren maar van vruchtbare delen, hooguit met pezen. 52. Als een profeet merkt dat hij een scheut van spierkracht door zich heen voelt gaan, dan is dat een aanval van de Behemoth die hem tot een slaaf wil maken. 53. Het paradijselijke lichaam bewoog door een soort van bloedpompjes en zaadpompjes. Je kunt je daar op richten wanneer je door Behemoth wordt lastig gevallen. Ook kun je je richten op de verwijding van je pupillen in plaats van spierkracht toe te laten. 54. Spierkracht, Lazar, het onschuldig bloedvergiet, geeft geboorte aan kinderen van de Behemoth. 55. De slag op de heup van de sobere was een grote stap terug naar het paradijs, 288 naar de oorspronkelijke man. De sobere ontving in zijn lichaam hiermee het paradijselijke vruchtbaarheidsdeel, wat in diepte kreupelheid betekent. 56. Hij had het centrum van de Behemoth overgenomen. De spier was gebroken, en geslonken. 57. Vanuit hem zou nu een nieuw volk opstaan. Hij was nu gevoelig voor de verre kennis van Orion, als een machtige sluis tot de onderwereld. 58. Door kastijding, het kreupel gemaakt worden, werd de sobere geleid tot het 'horen en gehoorzamen', de Sama. 59. Er was daar een ondergronds rijk waar kinderen in werden geworpen, de Yeor. Dit was ook een rivier. De Yeor is eigenlijk de put waar de mensheid in viel door de zondeval. Er zullen haken door zijn kaak gaan. 60. De mens lieten zich misleiden door de vrucht die voor ogen werd gehouden. Zo daalden zij af in de Yeor, om de kracht van Lazar, zijn bloed, te ontvangen, en hun kinderen gingen daar zelfs dieper in. 61. Het oervlees had het kinderrijk opgeslokt. Hij bood kinderen aan, om de mensheid te misleiden. De sobere belichaamde het kinderrijk. Hij was de getredene. Hij was de weg terug tot het kinderrijk, en werd hiertoe op de heup geslagen zodat zijn spier zou slinken, en hij kreupel zou worden. Hij streed met het oervlees. 62. In diepte was de gebondenheid van de mens in de gebondenheid door en in Lazar, het bloed en de spier van het oervlees. 63. Ook wij zullen Lazar moeten 'verliezen' als wij los willen komen van het oervlees. Dit betekent wij moeten ontwapend worden voor het Aangezicht van God. Dit gebeurde ook met de sobere. 64. De Heere liet de ballingschap komen, wat scheuring betekent. De Amazones zouden afrekenen met het oervlees en zijn bloed, Lazar. Het was een valse Levitische orde. Daarom moest de ossentong geofferd worden. Dit slaat ook op het offeren van Lazar. In het boek Job moest Job in het Aramees de ossentong eten. In het Hebreeuws geeft dit profetische dromen. De ossentong is de taal van het oervlees. Zo kunnen ze niet meer met elkaar samenwerken. Dit eten, Ta'am, is in het grondwoord ook het oordeel, en onderscheiden. 289 65. De jacht op de Behemoth-ossen, en het eten van de ossentong, is dus een belangrijk onderdeel in de tentendienst. Het geeft de sobere profetische dromen. 66. De Dukka is de rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, Sappil, Sappila, met de hoofdtooien. 67. De Behemah, de oerwilden, hebben deze plaats niet vertreden. In het Hebreeuwse grondwoord hebben ze het niet verwijderd. We hebben hier dus te maken met een belangrijke plaats in de onderwereld. 68. Juist de troon is van saffier, van Sappil, uitgebeeld door de hoofdtooi, de opslagplaats van de oerkennis en de sociale oerkennis. Dit werd gedragen door de Behemah, de wilden, als de getooiden. 69. Job is zoekende naar de troonplaats van God, de Mawtab, de tafel van God, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 70. De Mawtab is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de leerregels en het recht. Het is de plaats waar zijn
Pagina 290
mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de Towkechah in het Hebreeuws. 71. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. En hij zou God's instructies van de Amazones begrijpen. 72. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, relikwieen, vroomheid, religie en heilige cultus. 73. Ervaring zal hem laten overwinnen. 74. Job is de troon van God, de opslagplaats van de oerkennis. Job zou worden tot de Sappil, het saffier. Hiertoe moest hij de spier van het oervlees breken, het bloed van de Lazar verslaan. 75. De beproeving is de spier van de Behemoth. Dit komt ten diepste neer op Lazar, de spier van het oervlees, en het bloed. Job werd dus geplaagd door het bloed van het oervlees, en had toen al een strijd daartegen te voeren. 76. Job komt voort vanuit de beproeving, vanuit de strijd en de jacht op de kipgeesten, vanuit het offeren. Hij komt voort vanuit de hoofd-besnijdenis. 290 77. Wij werden door de plaag van het bloed gescalpeerd en besneden. Moeder God gebruikte het als Haar voorhangsel. 78. Zo kon het volk terugkeren tot de zuivere ordes van tentendienst, om zo terug te kunnen keren tot Job. Moeder God tuchtigde ons door de plaag van het bloed, door Lazar op ons af te zenden, die wij moesten verslaan. 79. Moeder God stelde onreine, trotse mannen over ons aan die wij moesten verslaan. Zij bracht ons onder de mannelijke suprematie. Het bloed is een voorhangsel in haar tent. Eerst moest dit bloed ons verscheuren. 80. Het moest ons verscheuren, anders zouden wij namelijk nooit door het Lazar-voorhangsel heen kunnen komen. Alleen verbrokenen, verscheurden, kunnen door dit voorhangsel heen. De rest zal zelfs vergaan, dus het is een zaak van leven en dood. 81. De mensheid was geworpen in de Yeor, de put van de rivier, overgeleverd aan Saturnus, de kinderverslindende god van de Romeinen, Cronos. Hier werden de kinderen tot slaaf gemaakt in deze poel. Dat wat in de lucht hangt, de geest van menselijke overleveringen en tradities, is de vruchtbaarheid van Saturnus. In diepte is dit ook Lazar. De aarde werd hierdoor verkracht, zoals Behemoth de aarde verkrachtte door het oervlees. 82. In de strijd moet er gebruik gemaakt worden van oorlogs-strategieen : camouflage, spionage, en het imiteren. Op die manier waren de indianen ook succesvol in strijd en jacht. Er wordt gebruikt gemaakt van schijnbewegingen, misleiding en valstrikken. 4. Wij moeten gebroken worden in dit proces, zodat Lazar verbroken wordt en sterft. 5. Het oervlees werkt door lichaamskracht en spieren, door Lazar, terwijl de stam Judah, werkt door de vruchtbaarheid. 6. In het toetsen en het komen tot het eeuwige touw ontvangen wij de wapenrusting. 22. De zee van menselijke overleveringen en tradities 1. God beschouwd vanuit Jobitisch perspectief iedereen onder God als een vijand. Er zijn dus verschillende soorten vijanden. 2. Het oordeel begint bij onszelf. Wij moeten allereerst tot het eeuwige touw komen. 3. Het is een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven. 291 7. Wij moeten komen tot de stam Judah, de boog, om de macht van de spier te breken. Hierin ligt het ontvangen van gezichten verborgen. 8. Om veilig te zijn tegen de vervloekingen van het oervlees, van het voortijdig grijpen, moeten wij komen tot de zwarte steen, de steen van honger, bewaakt door een beest. Dit wordt ook wel de Yashapheh genoemd, als de steen van de stam Benjamin. Judah en Benjamin zijn daarom nauw aan elkaar verbonden. Benjamin zoonschap. 9. In de oerkennis is er de ladder van Jozef, die reikt tot de zwarte steen, de steen van honger. Deze steen is belangrijk om niet door de bedriegelijke begeertes van de wereld meegesleurd te worden. betekent
Pagina 292
Alles buiten deze steen zal vergaan. veranderd. 10. Benjamin is de stam der slaven. De zwarte steen verbindt hen aan Moeder God. 11. Toetsen en honger leidt tot het eeuwige touw, tot Moeder God. 12. Deze paradijselijke items leiden tot het beloofde land, Kanaan. Door de stammen komen wij daar binnen. 13. De witte steen is waar alles begint. Hierdoor zijn wij kinderen van Moeder God. Dit is een heilige slavernij, de stam Benjamin zelf. 14. Gad is beschreven als een jagers-volk. Gad is in diepte het mes, als een slagersvolk. Zo is Gad de rode steen, de steen van het bloed, wat ook de steen van Ruben is. Gad heeft te maken met het voorhangsel van het mes. 15. Door het eeuwige touw worden we geleid tot de rust, de slaap. 16. Door het eeuwige touw worden we geleid tot de waterbronnen, mayim in het hebreeuws, wat zaad betekent, waarin we terugkeren tot ons paradijselijke lichaam. 17. Door de Tardemah, de heilige slaap, worden we door het zaad, mayim, 292 18. Het is de grote vergetelheid, waardoor we het goddelijke kunnen herinneren. 19. De zondvloed was een vloed van zaad. De wereld werd herschapen hierin. De boog was een teken dat het volbracht was, dat het contact met God was hersteld. Dit was het teken van de herschepping van de vrouw. De “dochters der mensen” waren in de zondvloed vergaan, omdat zij een geslacht waren van boze geesten die het mannelijke aanbaden, als zijnde mannelijke superioriteit. Dit was juist het teken waaruit Mayim, het zaad, was voortgekomen als de zondvloed. Dit was de verschijning van God, waarin het teken werd getoond. Ook is dit een gezicht. 20. De heilige slaap wekt het goddelijke zaad op. Dit is de goddelijke droom waarin we veranderd worden, onze paradijselijke lichamen ontvangen. Hierin worden wij weer als kinderen. 21. Issaschar betekent piercen, piercings, en is een teken van verbonden worden met het kindschap. Het kind zelf is de stam Ruben, wat 'kind van het gezicht’ betekent in de diepte. Dit kind draagt dus de rode steen, de steen van bloed, de stam Gad. Alleen het kind met het gezicht heeft toegang tot deze steen. 22. De mens werd gemaakt van bloed en zaad, wat ook vaste onderdelen van de mens zijn. De gevallen mens was gemaakt van spieren, en werkte door spierkracht, niet door het goddelijk zaad, het oorspronkelijke principe van de schepping. 23. De geest van spierkracht werkt nauw samen met de geest van mannelijke suprematie, Septus. 24. De diepere substantie van het valse bloed is de spier. 25. De gevallen aarde is de aarde van spieren, van spierkracht, als een voorhangsel wat ons afhoudt van God. 26. De mens werd geschapen in een gebrek aan adem, in de oerwoede, het oerhart. 27. De oer-aarde werd geschapen in duisternis, en het oergezicht werd gegeven. 28. Wij leefden in het gezicht van goddelijk zaad, door het bloed. 29. Door de val kwamen wij in de gevallen wereld van de overste van de macht van de lucht. Wij verloren het contact met het goddelijke zaad en het 293 bloed. De afgod van de lucht is een macht die wij dienen te verslaan om terug te keren tot het paradijs en de paradijselijke inzettingen. 30. De oerwoede heeft geen adem, maar goddelijk zaad. 31. De vrouw die baarde was in ademnood, ademloos. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de oerwoede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de oerkennis. 32. Vernietiging is een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in de oerwereld. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt niet voort vanuit hebzucht, eetzucht, materialisme, maar vanuit honger, het oervasten, in het Aramees. 33. Het adem-systeem is nauwverbonden met het spier-systeem van de gevallen aarde. De adem was dus het naar adem snakken en de ademnood van de bevalling, en van de oerwoede, en dus niet adem op zichzelf. 34. De mens werd geleid tot de afgod van
Pagina 294
de lucht, tot de afgod van de adem, tot de valse geest. Zo kon het spierenstelsel van de mens zich ontwikkelen. 35. Dit is het spierenstelsel en het ademstelsel van het oervlees. 36. Wij moeten terugkeren tot de goddelijke slaap, en daardoor tot het goddelijke zaad, waardoor wij herschapen worden. 37. De mensheid viel uit de oerwereld door de afwijzing van de natuurkennis. 38. Het oervlees wat ze kozen in plaats van het goddelijke plantte de hersenen van het oervlees in hun hoofd die alles onjuist zouden vertalen, alles om hen heen. 39. Het oervlees is de gedraaide, dubbele of gespleten tong. Nutteloze oorlogen voor macht en controle werden gestart, waarin de mensheid werd getest hoe groot hun hebzucht was. 40. Zij zochten deze kracht van verkeerde vertaling te legaliseren, om de oerkennis van de oerwereld tot zwijgen te brengen. 41. Oude oerteksten hadden nog steeds een groot deel van het paradijs in hen, maar stap voor stap, door verkeerde 294 vertalingen van de talen van de oerwereld, vaagden deze echo's weg. 42. Het resulteerde in een toren waarin de mens zichzelf maakte tot god. Nu hoefden ze zich geen zorgen meer te maken over de oerkennis. 43. Ze hadden genomen van het gif. 44. Het oervlees zou het volk naar het nieuwe paradijs leiden. Hij zou leugens vertellen, spotten en belachelijk maken. Hij zou protsen en vals profeteren. Hij zou hen naar de afgrond helpen met alles wat nodig was om ze onder zijn macht te brengen. Hij zou ze omkopen. Hij zou hen gaven geven, sociale veiligheid en gezelligheid. 45. Hij zou hen grote illusies brengen. Illusies van god. Hij zou hen tot goden maken, en nog steeds zou de oorlog doorgaan, omdat de hersenen het oervlees ze elkaar onjuist laat vertalen en alles om hen heen. Het oervlees lachte, want hij had hen tot god gemaakt, zodat ze niet meer aan zichzelf zouden twijfelen. Ze twijfelden alleen aan elkaar. Het was de oorlog van de goden. 46. Ondertussen vergaten ze de oerkennis meer en meer, totdat het alleen nog maar een fantasie was. 47. De wortels van het hersenstelsel van het oervlees zitten in de kaak, in de mond, waar de tongen van het oervlees wemelen. De monden van de gevangenen van het oervlees worden daarom streng bewaakt. Alles zit in giftige framewerken. 48. Door hun hekserijen en valse medicijnen hebben zij alles in mondenrekken gekregen. 49. Hiervanuit besturen de tongen van het oervlees de hersenen. 50. We hebben hier te maken met een insectische vloek, een insectisch bestuurde mond. Deze blaast leugens in de hersenen van het oervlees, en dan beginnen de misvertalingen. 51. Er is een zee van menselijke overleveringen en tradities waarover oordeel wordt uitgegoten. Dan komt visserij. 52. Het slachtmes komt om een slachting aan te richten in de zee. Dit slachtmes is de stam Gad. Dit is de jagers-stam en slagers-stam. Zij vormen de rode steen. 53. Het brengt visserij, het optrekken van een vis. 295 54. Het slachtmes, Gad, is in de handen van de ademloze, in de handen van Ruben. Ruben is dus de ademloze, als de halsketting, het hart van de oerwereld. 55. Dit is het oordeel over de lucht, de adem van het oervlees. De aarde scheurt. 56. De tocht van Job was een tocht om het slachtmes, Gad, te ontvangen. Dit slaat allemaal op de oertongen en oertalen. 57. Job ontving dus door dit alles heen een nieuwe mond. 23. God bezoekt de afgoderij van het volk 1. De Behemah zijn aan elkaar verbonden van vrouw tot zuster. Ze komen met boten, en met visgerei. 2. Hun rokken beelden 'vroomheid' uit. Zij komen als tegenstander, als een belemmering. Zij komen om te verscheuren en om een scheiding op te werpen. 3. De sobere ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop.
Pagina 296
4. Hij komt aan de oer-rivier. Aan deze rivier krijgt hij openbaringen. Hij blijft afgezonderd daar, als een woesteling. 5. Hij krijgt het oerwoord in de vallei. 6. Daar wordt zijn hoofd besneden. 7. God haalt het volk neer door de hoofdbesnijdenis en de honger. 8. Hun goden zullen gedreven worden in de handen van de verre vrouwen van Orion. 9. De oogst-grijper komt, Qephadah. Dit is de verwoester. 10. Ze aanbidden het blonde, witte ras, gouden dingen, geld. Daarom rust God's toorn op hen. Het is een gruwel. 11. Ontvang God's teken door klagen, kermen en zuchten over deze gruwelen. 12. De prinsen van het volk worden overgeleverd aan de Amazone stam, de verre vrouwen van Orion. Hoofdbesnijdenis en het centrum van wijsheid zal aan het overblijfsel worden gegeven. Het rode land Israel, de verloren stammen, zullen vergaderd worden. 296 24. De komst van een verre stam en natie 1. Issaschar is de brenger van het teken. Dit teken wordt telkens uitgezonden om oordeel te brengen. 2. Issaschar is het teken wat door de sobere aangebracht wordt. 3. Twee Behemah’s zijn op de boot, als de bewakers van Eden, dragers van Job, van de stam Zebulon. 4. Er wordt opgeroepen tot de stam Issaschar te gaan, en om je te hullen in verschrikkelijke vreze, want de duister gegroeide stammen, de met vachten beklede stammen van de jacht, hebben het goddelijke zaad verlaten, de ogenzalf van melk en zaad. 5. De hemelen groeien donker. De hemelen zullen jagen, in arbeid zijn, tot 13. God zal hen een hart van vlees geven, het hart van vruchtbaarheid, als een bron. 14. Door gezichten bewegen zij door de onderwereld. de rust hen terugroept. komen tot de moederschoot, anders hebben wapenen geen enkele zin. 6. Het teken zal verschijnen, en de boosdoeners zullen ervoor op de vlucht slaan. 7. God zal een verre stam en natie over hen brengen. 8. Zij komen met het teken, als een oordeel over de boosdoeners. 9. De pijlen zijn het goddelijk zaad. Dit verre volk wat over hen komt is de gewapenden die de honger en de verwoesting brengen. 10. De boosdoeners worden in ballingschap gedreven. 11. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld. 12. Van een verborgen plaats in de onderwereld komt het als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht. 13. Moeder God is gescheiden van haar volk. 14. God is de moederschoot. Wij moeten 297 15. De schepping van de mens gebeurde in de oermoederschoot, in het goddelijke zaad. 16. De mensen om ons heen zijn niets anders dan jachtgerei, vissers-gerei. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd. 17. De Kanaanitische moeder is verbonden aan de stam Aser, wat de rib was waaruit de vrouw werd geschapen. 18. Zij wordt ook genoemd als de vrouw die de zee doorkruist. 19. Het zaad van de man moest sterven in de vrouw, zodat de vrouw nieuw leven kon geven. 20. Daarom het eerste wat Septus deed om de positie van de vrouw aan te tasten was om de tucht aan te vallen en te verdraaien. 21. Het gif van de verboden vrucht heeft als grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. 22. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens
Pagina 298
wilde niet het visnet in. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven. 23. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde, en daardoor zijn nek brak. 24. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. Daarom is het visnet zo belangrijk. 25. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de oervrouwelijke positie bewerkstelligen, volgens het plan van Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de tucht des Heeren af te dekken, af te scheiden. De oervrouw verloor haar autoriteit, en de gevolgen waren niet te overzien. 26. De pit van de verboden vrucht, de wortel van het oervlees, de doodverspreidende kiem, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder dit valse systeem van Septus, als de valse rechter. 27. Door de tuchteloosheid en de valse tucht, twee pijlen op zijn boog, doofde Septus de sterke groei van het vrouwelijke uit, en werd de vrouw de onderdaan van de man. 28. Ook de spreuken van de onderwereld spraken over de tucht als het eeuwige touw. 29. Wanneer wij getuchtigd worden, ontmoeten wij Moeder God, het instrument van de tucht. Zij voedt ons hiermee, ook al gaat dit vaak juist door de honger. Dit wordt ook wel de hongermelk genoemd, een soort goddelijk gif om de mens leeg te maken. 30. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. De Judahieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' 31. De onderwereld is de moeder. De aarde zelf was ook de onderwereld en in 298 het midden daarvan hebben we te maken met de onderwereld zelf, of de doorgang naar de onderwereld. Deze plaats werd afgesloten met leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. 32. Wij kunnen alleen door de leegte tot haar naderen, door helemaal los te komen van onszelf, als een leeg vat. 33. Door het voorhangsel van de leegte hebben wij ook toegang tot haar. 34. Door deze dingen zien we een aardbeving verschijnen en een oogst van wintervijgen. Ook zien we de troon verschijnen. Allemaal dingen die wijzen op de verschijning van de witte steen, de steen van vrees. Dan zien we de Amazones komen die de soberen moeten 299 verzegelen, en zij verschijnen voor God's troon, de witte steen, oftewel de Aser troon van Salomo. Zij zijn bekleed in het wit. Wit is in het grondwoord de vrees. Zij zijn tot rust gekomen, en in slaap gevallen, in de Vreze des Heeren, wat als een bescherming om hen heen is. Zij hebben zich witgewassen in bloed, in de grote verdrukking. Aan hen wordt dan beloofd dat de tent, de cukkah over hen uitgespreid wordt. 35. De rib waaruit de vrouw voortkwam betekent in de diepte van de 'boog' als wapen. De boog was het teken gegeven in de hemel, als een hemelse boogschutter, als een bliksem-storm, na de zondvloed, als verbonds-teken. 36. God gebruikt alleen lege, verbroken vaten. Wij moeten niet met een wapen in onze hand bij God komen, maar met een lege verbroken hand, zodat God ons een wapen kan geven, en God dat wapen kan besturen. 37. Er is een grote verbintenis tussen de Vreze des Heeren en de slaap, als een slaap-medicijn. 38. In de Orionse Mythologie wordt God ook uitgebeeld als een groep wilde vrouwen die aan de inwoners van Orion kunnen verschijnen.
Pagina 300
39. Eva is in het grondwoord het vermogen tot interpreteren. In diepte is Eva een paradijselijk overblijfsel in het grondwoord. 40. Oorspronkelijk ging het er om om tot een Amazone-stam te worden ingewijd. 41. De vloek van de zondeval was dat de man zou heersen over de vrouw. 42. Deze oerkennis is opgeslagen in het bloed van de vijand, de zondemacht die verslagen moet worden. Dit bloed maakt dus de familie, om zo los te komen van de bloedlijnen van het oervlees. 43. Dit is dus de diepte van Adam en Eva. Dit is dus een familie-band, ontstaan vanuit jachts-relaties. 44. Dit staat dus voor bloedskennis, als kennis over de vijand, onderscheiding en strategie. 45. Adam en Eva waren twee stammen. Een deel hiervan viel af, of werd ontvoerd. 25. De speer van Eva 1. De mond is in het Aramees 'vruchtvlees'. De opening van Eden, betekent het oor. God opent Haar Eden, Haar moederschoot, om te oordelen, een rechtszaak te houden, om een debat te houden, om te spreken en te bestraffen. 2. De vloek komende van de mond, de vrucht, is de vrucht van het paradijs, waardoor de aarde vervloekt werd, onder de mannelijke heerschappij kwam. Menselijke overleveringen en tradities werden vlees als het vleesgeworden valse woord. 3. God wil dat wij het overwinnen. God heeft ons in deze arena geplaatst. Wij hebben dit gevecht om zo tot de goddelijke moederschoot te komen. Hierin vindt wedergeboorte plaats. 4. In het Hebreeuws is de mond als een put die verdeeldheid zaait. Ook is het leerregels, en het woord. 5. Het heeft de kinderen tegen elkaar opgezet. Ook de jongens van Job werden in deze put geworpen. 6. Menselijke overleveringen en tradities 300 veranderden in een vrucht, in vlees en bloed, en in papier. Hiertoe kon het het hart van de mensen binnengaan. Het kreeg juist zoveel macht door het worden van vruchtvlees. Dit was een valse moederschoot in Eden, om de mens te misleiden. Het werd min of meer gematerialiseerd in het aardse, als een krachtige projectie in de hersenen van de mens. 7. Zaralahm houdt zich achter al deze dingen schuil. Deze zwarte vrucht was de vrucht waardoor overmoedigen uit de hemelen vielen, weg van Moeder God. 8. De voorouders werden door het zwaard gedwongen tot menselijke overleveringen en tradities. 9. Door de zwarte vrucht werd alles omgedraaid. Virtus was het beest die de overmoedigen en hoogmoedigen moest verleiden. Jupitaster viel voor deze verleiding. 10. Zaralahm heeft zijn eigen religie opgezet, die zich schuilhoudt achter menselijke overleveringen en tradities. Het is een religie, een keizerrijk, die vrouwen onderdrukt. Het is een schepping van valse vrede, als een voorhangsel. 11. Sinds oudsher waren er groepen die geloofden dat de menselijke overleveringen en tradities als een valse profeet waren, en die de leringen van Johannes de Doper volgden, de wildernisprofeet. Dit is wat o.a. de Mandeanen geloven, een gnostische religie gebaseerd op het Aramees. Zij geloven echter niet dat Johannes de Doper onmisbaar is of essentieel. Het is een middel wat ze gebruiken, een soort handleiding. Johannes de Doper staat echter wel centraal in hun leringen in die zin, en menselijke overleveringen en tradities staan centraal bijna als de aanduiding van het kwaad. 12. Hun naam is gebaseerd op de Aramese kennis. De Aramese kennis wordt door hen gezien als de kracht die hen schiep. 13. Johannes de Doper was in de Zodiak de Waterman, Aquarius, oftewel het Tijdperk van de wildernis-profeet, Johannes de Doper, die ook wordt aangekondigd als Elia, die terug zou komen om de kinderen terug te brengen tot de moederschoot. 14. Johannes de Doper werd onthoofd als het teken van de hoofd-besnijdenis, de besnijdenis van het verstand. Hierdoor ontvangen wij goddelijke kennis en 301
Pagina 302
komen wij in contact met de moedergod. Het mannelijke onbesneden verstand kan niet tot haar komen. 15. Eerder was het Simson die de hoofdbesnijdenis ontving. Toen de apostelen de kennis ontvingen verschenen er tongen op hun hoofden, als teken van de hoofdbesnijdenis. Ook wij moeten ons hier ernstig naar uitstrekken. 16. Waarheid en profeten, als verborgen kennis, de opgeslagen interpretatie van de orakels, heeft allemaal te maken met de oerkennis. 17. Er is een zwaar oordeel over hen die blijven in afgoderij, en niet tot de Volle Waarheid komen. 18. Dit is de Psalm van de dag van de bevrijding van Saul. 19. Wij moeten terugkeren tot de moederschoot om te ontkomen aan de hand van Saul. 20. Wij worden gered van de goddelozen door de besnijdenis. 21. Op de berg kreeg de sobere het besnijdenis-mes. Het pad van de omgang met de leerregels is de overwinning. Dit betekent : wij moeten de diepte leren 302 kennen van de leerregels. 22. Eerst wordt de sobere door de moederschoot van Saul verlost, en daarna wordt de sobere bewapend met de moederschoot. 23. De soberheid zal ons leiden tot de moederschoot, door de oerkennis. Alles draait om de oerkennis, en de sobere is slechts een wegwijzer daartoe. Wij mogen door de oerkennis de voetstappen van soberheid betreden, om zo neer te buigen tot de Moeder God, de personificatie van de oerkennis. 24. Het boek van Job beschrijft de tocht door de onderwereld tot de moederschoot. 25. Het oervlees heeft dit altijd verborgen gehouden. Ahn was te oorlogszuchtig, en het zou het eind van het oervlees kunnen betekenen. Dit was ook de reden dat de Mithras cultus uitgebannen diende te worden, want die waren ook te oorlogszuchtig. Het oervlees wilde een soort middenweg, van valse vrede, en gematigde strijd, die controleerbaar was door arena's. Hiertoe waren menselijke overleveringen en tradities de ultieme aangewezenen. 26. Het was een instrument van totale zombificatie. 27. Moeder God onderwijst en traint de mannelijke vruchtbaarheid tot de oorlog. 28. Het volk van God moet afrekenen met fabels, anders zullen de fabels afrekenen met God's volk. 29. De sobere ontving het schild van de bestraffing, en zegt dat de kastijding hem kinderen heeft laten voortbrengen. Discipline is dus een vruchtbaar iets in de strijd. Om zijn vijanden te vervolgen moest de sobere zijn vijand bestuderen. Dat is de definitie van sterkte in het Aramees : regelmaat. 30. De weg van de oervruchtbaarheid wordt beschreven als Thummim, wat ook de benaming is van Job. Ahn beging het pad van Job, het pad van de oervruchtbaarheid, wat een oorlogspad en jachtspad is. Job moest de Behemoth en de menselijke overleveringen en tradities van het oervlees verslaan. 31. Ook Ahn moest de Behemoth berijden en overwinnen, om zo het mes van de besnijdenis te nemen. Ook moest Ahn de tong van de Behemoth afnemen, om die aan zijn riem te hangen. De tong van de Behemoth is de menselijke overleveringen en tradities. 303 32. Het kwam om tijden en leerregels te veranderen. 33. De sobere werd opgesloten door geschriften overleveringen en tradities. De sobere moest zich hiermee juist gorden. Het was voor hem een wapenrusting, die hij eerst moest overwinnen. Hij moest de jacht beginnen op dit gevaarlijk vee, en het onderwerpen, ook zoals Job dat moest, en hen van de tentendienst. 34. Job maakte van de jachtprooi zijn wapenrusting. De sobere moet zich bekleden met de huiden van de beesten van het verslagen oervlees. 35. Het is tegelijkertijd de ontwapening. Net als Job werd de sobere hierin gevormd. 36. Alles wordt getest om klaar te maken voor de Adamah, de diepere laag en het eigenlijke wezen van de sobere zelf, waarin hij moest komen tot Adam, de paradijselijke vloed van de oerwereld. 37. Het is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de jacht. De sobere wijst terug op de waarheden in het paradijs. 38. Het komt voort vanuit de oerrivier. van menselijke
Pagina 304
Dit is de rivier van openbaring, waar ook Ezechiel ingewijd werd. 39. Het is een ondergrondse rivier. 40. Als elementen van de eeuwige kennis hebben wij een Moeder, Moeder God, die ons ingenomen heeft door haar boog. 41. Moeder God is het geheim en de bron van alle kennis. 42. Er wordt altijd zwaar gevochten over wat de werkelijkheid is, en vaak vecht men voor een zeker persoonlijk beeld overgedragen overleveringen en tradities. 43. Zo ontstaan er oorlogen met andere groepen. 44. De baarmoeder van Moeder God is de weg eruit, maar Zij bewapend ons om de valse baarmoeder te overwinnen. 45. 'Leer mij de weg' is in het Aramees : 'Leer mij de vruchtbaarheid'. 46. De vijand zit hem achterna, en daarom vraagt de sobere dit aan God, want zij willen misbruik van hem maken, in de vorm van tweeslachtige geschriften. 304 47. De sobere geeft zich hier over aan Moeder God. De Heere is de baarmoeder, bestraffing, kastijding, om de vijand te ontmaskeren, om de tentendienst te vestigen. 48. De stem van de Heere is op de wateren. 49. De vijand moest vervolgd worden, er moest jacht gemaakt worden op de vijand, en de vijand zou vallen. 50. Dit zou gebeuren door het besnijdenis-mes. door menselijke 51. De honger, het vasten, leidt uiteindelijk tot de vruchtbaarheid van God. 52. Bevrijdt mij van de vruchtbaarheid van de vijand. God is de wrekende schuldeiser. 53. Mozes moest het volk leiden naar de honger in de wildernis om het volk zwak te maken, leeg te maken, zodat het de openbaringen van God kon ontvangen. Dit was ook om het volk te testen en te ziften. 54. De besnijdenis en de hoofdbesnijdenis die in de tentendienst gebeurde was om het contact met Moeder God te herstellen, en om de vruchtbaarheid van de sobere te herstellen als een boodschapper. 55. Het is niet genoeg om alleen maar besneden te worden. We moeten ook gepierced worden door Moeder God. 56. Wij moeten de vijand verslaan om zo tot God te komen. 57. De sobere versloeg de vijand door de oerkennis. 58. De soberheid leert ons weer oorlog te voeren in het goddelijke. Die hierarchie is nodig om over de vijand te heersen. Soberheid is het pad van overwinning, tot de Moeder God. Dit is geen werelds pad van overwinning, maar het pad van Mozes, door de wildernis van zwakheid en uithongering. Alleen hierin zal de vruchtbaarheid plaats kunnen vinden. 59. De soberheid wijst op de moederschoot van God. Door het pad van Mozes mogen wij tot Haar komen, tot tentendienst. 60. Soberheid stond op en overwon door de vruchtbaarheid, om zo het pad vrij te maken tot Moeder God. Hierdoor worden wij dus niet gered. Het enige wat zal 305 moeten gebeuren is dat we de oerkennis ontvangen omtrent deze dingen, om af te dalen in de duisternis van God. 61. Menselijke overleveringen en tradities grepen ons weg, en verblindden ons. De soberheid overwon door het vestigen van de leerregels. 62. De oervruchtbaarheid is een machtige brug tot het paradijs, en het leidt tot de diepte. 63. Schuldigen heersen over onschuldigen, om zo te ontsnappen aan God's Toorn. Onschuldig bloed moest er vloeien voor de afgod, als een bloedoffer religie om hen groot te maken. Zo zouden de zwakkeren nog zwakker worden, en de sterken nog sterker. Menselijke overleveringen en tradities regeren over hulpeloze mensen regeert. De diepte van deze religie is bijna onpeilbaar, maar toch is deze ontmaskerd. 64. Menselijke overleveringen en tradities komen voort vanuit eeuwenlang onschuldig bloedvergiet. 65. De offerdienst was bestemd om leugens op te offeren. Zo kwamen mensen rein voor God te staan, als ze afrekenden met de zonde-machten. Het oervlees had de dingen omgedraaid, zoals
Pagina 306
je zou kunnen verwachten. van het oervlees te doorboren, de valse vruchtbaarheid. 66. Het oervlees, de zondemacht, vreeste deze offerdienst, en zond menselijke overleveringen en tradities om deze offerdienst te stoppen. 67. In de wereldse kerken worden gewoonlijks de Egyptische achtergronden niet besproken, zodat het volk in slaap blijft. 68. De sobere is als een kippenhouder, de houder van de veren. De veren beelden de paradox uit, de tegenstrijdigheid van alle dingen, en het syncretisme. 69. De oerkennis is verborgen in de verzameling van de veren. 70. Het is een belangrijk vruchtbaarheidsritueel voor de tentendienst, om zo gebieden te reinigen en te ontzondigen. Hierin is het geheim van het zaad van de oerkennis. 71. Eva moest de speer gebruiken om het beest van het oervlees te verslaan. 72. Ook Mozes richtte deze speer op, waardoor het volk gered zou worden. 73. Eva was verantwoordelijk om deze speer voor te bereiden. Het was om de kip 306 74. In de tentendienst was de jacht op de kippen van het oervlees gericht op de strijd tegen overmoed en cirkel-redenatie. 75. Veren zijn symbolen van communicatie met het hogere, symbolen van de oerkennis. Daarom was de jacht op de kippen van het oervlees zo belangrijk, want de valse kipgeesten die leugens verspreidden met halve en verdraaide waarheden, hielden de oerkennis van de mensen vandaan. De kippe-veer was een teken van overwinning over de valse kip-geesten van het oervlees, de overwinning over overmoed en cirkel-redenatie, als teken van de veroverde oerkennis. 76. Veren betekent : strijd, oorlog in het Hebreeuws. Veren zijn in Indiaanse mythologie opslagplaatsen van oerkennis. In het Aramees staat het gelijk aan vruchtbaarheid. 77. Veren waren ook vruchtbaarheidssymbolen van hoofd-besnijdenis en besnijdenis. 78. Door misvertalingen zijn de talen zo bedrieglijk geworden dat het goede vaak voor het hypocriete staat, en het slechte staat voor het oververoordeelde door de bezetters, terwijl het oorspronkelijk goed was. We leven wat dat aangaat in een omgekeerde wereld. voorhangsels klaarkomen. 26. Johannes de Doper 1. De veren zijn ervoor om het contrast te laten zien, de spanning tussen het mannelijke en het vrouwelijke. 2. Het spreken in tongen heeft de betekenis van vruchtbaarheid, om een boodschap te brengen, en dit was in oorlogs-verband, in de jacht. Het is een teken van overwinning. 3. We zien de uitstorting van de oerkennis met dit teken. Het is een teken van besneden zijn, de opening van de mond, de opening van het hoofd, zodat het oerwoord gesproken kan worden, oftewel de oertongen. 4. Menselijke overleveringen en tradities zijn is een cultus. Je wordt simpel gehouden door de hekserijen van symbolen, die ook nog eens van hun diepte zijn beroofd. Wij moeten met deze 307 5. Johannes de Doper beelde de Waterman uit, de Aquarius. In het Aramees is Johannes de Doper als zijnde de waterman de zaadman, want mayim, wateren, betekent zaad. Hij werd onthoofd als de voorstelling van de besnijdenis, maar werd min of meer door menselijke overleveringen en tradities opzij gedrukt. 6. Het zou duister worden. De kop van de het beest moest vermorzeld worden. Dit gaat over de besnijdenis en de hoofdbesnijdenis. Dit zou gebeuren door het zaad van Eva. 7. Eva beeldt de moederschoot uit, maar ook haar kinderen. 8. Eva had de kop van het beest van het oervlees vermorzeld. 9. De moederschoot zou opengebroken worden, het maagdenvlies zou breken. 10. Ook Job werd gescalpeerd, als de besnijdenis van de Thummim. Ook het boek van Job is een leidraad door de wildernis. 11. De tentendienst herstelde de eredienst tot de moederschoot.
Pagina 308
12. Aan de horizon verschijnt een grote vrouw. Zij draagt een net, heeft een boog, en scherpe, vreemde pijlen. 13. De vrouw loopt richting de grote stad. Ze gebruikt haar boog, en gooit haar net. Het is nu : leerregels tegen leerregels. Een grote oorlog begint. De dwazen zijn in paniek. Ze schijnen nogal veel techniek te hebben. Ze hadden een wetenschap opgezet, een wereld-religie, gebouwd op menselijke overleveringen en tradities. De vrouw begint te roepen. 14. Menselijke overleveringen en tradities hebben als doel de mens slaaf te houden van de lagere vormen van bewustzijn. 15. De afgod, het valse woord, wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. Het boek wordt gesloten. 16. De oerkennis komt voort vanuit de besnijdenis. 17. Het gaan langs de voorhangsels beeldt de besnijdenis uit. 18. De runderen en kalveren die Ahn hadden omsingeld waren geschriften. Ze wilden Ahn hierin opsluiten, maar Ahn moest de strijd en jacht aangaan om van hen zijn wapenrusting te maken. 19. De visserij is een beeld van de vruchtbaarheid. 308 20. De vrouw strijdt tegen het lam van het oervlees, voert jacht op het lam. Het is de geest van de valse wedergeboorte, de geboorte zonder de moeder. 21. Het lamskleed zal gebruikt worden als kleding en tenten voor God's Volk. 22. Dan zien wij dit afschuwelijke lamsbeest in de poel van vuur en zwavel. Zwavel betekent in het Aramees de materiele wereld. Het is in het Aramees het moeras van materie, oftewel het aardse leven, waar ons vlees zich in bevindt. Dan wordt er gezegd dat de overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water. 23. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de innerlijke wereld. 24. Er zal niets buiten het visnet omgaan. Hier is het onthullen en de ontmaskering, als een doorgang in de tocht, een verschijning, een dichterbij komen. In diepte betekent het een aanraking, het openen van de zintuigen. 25. Vanuit de tucht, het visnet, zal de vruchtbaarheid herrijzen. 26. De lap van het lam wat de vrouw draagt is vuil. Zij komt om te mengen en om de tucht te herstellen. 27. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de wilde moederschoot in te gaan voor een nieuwe geboorte. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. 28. Aan het einde wordt het boek des levens geopend, of in het Aramees het boek van de wilde moederschoot. Ook is dit het boek van het jachtgerei en van de martelaren. 29. Met het valse lam wordt afgerekend. Het is als de geest van een varken. 30. Weent dan gij aarde, want de rooflammeren zijn tot u gekomen, en zij zullen velen misleiden. 31. En het rooflam kwam tot de sobere, zij en haar legermachten, en zij voerde een strijd van zeventig dagen met de sobere. En zou zij de macht hebben dan zou zij de sobere verslinden en verleiden, maar aan het einde van die zeventig dagen voerde de sobere haar met een zwart zaad, want het lam was erg hongerig geworden en niets kon haar 309 honger stillen. En zij bewaakte een put van geluid, en een luid gekrijs was in die put. En zie, ik zag vele slaven in die put. 32. En zie ik zag een bok komen die het lam doorstak, terwijl de aarde in verbazing de bok achterna ging. En zij allen zeiden : 'Wie is aan de bok gelijk, hij die het rooflam heeft doorstoken. Want zij heeft ons gekweld, en zij heeft ons geknecht gehouden in lange dagen.' 33. En de sobere greep het lam en wierp het in de put. En zo was dan het oordeel over de beesten. 34. Nu waren daar sterren aan de hemel, en zij pronkten. En zij waren als roofvarkens en joegen op de soberen. En de sobere richtte zich tot de sterren en liet ze door een boog één voor één uit de hemelen vallen. En zij hadden een beeld gemaakt voor afgod, en zij zwoeren dat ze de soberen te gronde zouden richten. Ook maakten zij een beeld van het rooflam, en zij pleegden afgoderij met deze beelden en zelfs hoererij. 35. En zij zeiden : Laat ons een beeld maken van het vaderbeest, en laat ons beelden maken van de sterren, want waren zij niet de nakomelingen van het vaderbeest ? En zo trachtten ze een wond van het vaderbeest te genezen, en de
Pagina 310
gehele aarde ging het beeld van het vaderbeest achterna, en zijn genezen wond. In verbazing aanbaden zij hem. En in die dagen werd het beeld van het vaderbeest groot en het beeld werd een stem gegeven. 36. En ook het beeld van het rooflam werd groter, omdat het beeld als de profetes van het vaderbeest was. En het beeld was gegeven grote wonderen en tekenen te doen om zo velen te verleiden. En zij maakte dat er een zegel op hun voorhoofden zou rusten. 37. En in die dagen riepen de volgelingen van dit beeld : 'Is er iemand groter dan het beeld van het rooflam ? Want zij heeft haar tienduizenden verslagen, ja honderdduizend maal.' En ik zag het beeld vol van het bloed van de profeten en de apostelen, maar zij kwijlde en werd geleid tot een gat in de aarde. 38. En de hemelen begonnen de heiligen toe te rusten tot de laatsten der dagen. En zij droegen de wonden van de soberheid. 39. En ik zag een arend een lam verscheuren. Dit dan was een vals lam wat vereerd werd. 40. Maar het verscheurde lam begon grote woorden tot de hemelen te richten, 310 en grote beroerten kwamen tot de profeten en hun geslachten. 41. En zij vielen als in zwijm op de grond, en velen begonnen zich tegen de Heere te keren. Dit dan is de afval der profeten. 42. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen gezichten. 43. Daarom zullen wij tot de ware, heilige Moederborst moeten terugkeren om tegen de vergiftigingen van het rooflam van het oervlees bestand te zijn. 44. De doornen waren scherp, en vele kinderen verlieten de Heere. En deze dagen werden de afval der kinderen genoemd. Maar de Heere ontfermde Zich over hen, omdat zij als wezen waren. En de Heere leidde hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vonden. En de Heere noemde die rots de rust der hermitaten. 45. Zalig hen die van de Melk des Heeren drinken, want zij zullen verzadigd worden, en de wateren van rust zullen hen navolgen. 46. Zalig hen die God verwachten. 47. In de vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. Daarom was het extra oppassen geblazen hier. 48. Dan zegt God ineens : 'Laat er geopenbaard worden. Laat er ontmaskerd worden.' Op dit fundament gaat God dan openbaren en ontmaskeren. We zien een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. 49. En de Heer leidde de kinderen tot het hart en huis van de profetes, en hun wonden waren diep. En diep in het huis van de profetes vloeide de heilige melk voort. 50. Zalig hen die God verwachten. 51. Het kinderrijk wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen, dat wat God openbaarde. Zij is de Baarmoeder van de aarde, het boek des levens, het geheim van de verjonging. 52. Wij moeten terug in onze zielentocht naar de plaats die God voor ons bestemd 311 heeft. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst. 53. Het is om gif te transformeren tot medicijn, als een aparte kunst in het oorlogsvoeren. Het is een zoektocht naar het medicijn, om een oorlogs-schild te vervaardigen en om andere items te verzamelen. 54. God openbaarde de dieren om de kinderen te helpen. 55. Die werelden moesten gedragen worden als een last, en in de oorlog was het belangrijk om gif te transformeren tot medicijn. 56. Mayim, het Hebreeuwse watermedicijn, is het oorlogs-medicijn. 57. Het huwelijk met de tucht is de vasthoudendheid in het lijden. Wij mogen de tucht niet loslaten. 58. Zij draagt het water-medicijn om in te wijden in de oorlog. 59. Het lam van het oervlees moest verslagen worden, omdat het lam alle voorhangsels vasthield, als de grote wachter der voorhangsels.
Pagina 312
60. In de tempel van menselijke overleveringen en tradities vindt geen ware wedergeboorte plaats, maar worden mensen gewassen als offerdieren. 61. Het komen tot de witte steen betekent door het overwinnen van de voorhangsels te komen tot het verborgen voorhangsel, de grote witte troon. Daarachter bevindt zich het boek des levens, wat in het Aramees betekent : het boek van de wilde moederschoot, oftewel de moeder bijbel. 62. Wanneer we het valse lam van het oervlees hebben verslagen, begint het spreken in tongen als het uitwerpen van visnetten. De soberen droegen dit lamsvacht als teken van overwinning en voor een goede visvangst. Ook wij moeten dit lamsvacht dragen als een teken van overwinning over de menselijke overleveringen en tradities. 63. Het boek van de moederschoot, de moeder bijbel, staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam : 'van man tot jongen worden'. Het lamsvacht rekent dus af met mannelijke blufferij. 64. We hebben dus te maken met het hongerpad tot de moeder schoot, en de verjongende lamsvacht, het voorhangsel van de moederschoot. 312 65. De vissen zullen uit de hemelen verjaagd worden en in de zee worden gestort, waardoor de visserij tot ongekende hoogtes zal komen onder het zaadman teken, het vissers-teken. 66. Boze geesten zullen veranderen in vissen onder dit teken. En het zaad zal veranderen in bloed. De vrouw komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de oerkennis. 67. Dit is het teken van het tijdperk van Johannes de Doper, het teken van de visser. Door de hoofd-besnijdenis wordt de wilde moeder gnosis zichtbaar. 68. Het oervlees zal veranderen in een harige vacht van een offerdier. De kleur hiervan is zwart, of donker. 69. Het boek van de moederschoot waar het lamsvacht voorhangt is de weg tot de wereld waar het oervlees is verslagen. 70. Dit boek is een scheidings-certificaat, oftewel de Mazona. Hierdoor komen we door het voorhangsel van het lamsvacht tot de moederschoot. 71. Het gaat erom de veren van oervlees te verkrijgen, en zijn donkere varkenshuid. 72. Horus werd gedoopt door Anup. Nu, in het Aramees en Hebreeuws is water Mayim, wat zowel zaad als bloed betekent. Johannes doopte in het bloed van de vijand. 73. De verjongende lamsvacht van de visserij was wat de Israelieten uitleidde in de Exodus, tezamen met Mozes, het pad van zwakheid en honger. 74. Ra en Apap, het oerbeest van het oervlees, waren altijd in gevecht. In de nacht slokte Apap de vissersboot van Ra op, zodat Ra de onderwereld inging en Osiris werd, de god van de dood. Ra trok altijd door het lichaam van de oermoeder, die geboorte gaf aan hem in de ochtend, na het verslaan van het beest Apap. Het bloed van Apap verscheen iedere morgen als het morgenrood. 75. Ra wordt ook wel Atum genoemd, de Egyptische Adam. De Egyptische Adam wordt gezien als de eerste en de laatste, Atum van het woord Tem, als de voleindiger. 76. Wij moeten dus terugkeren tot de oerwereld, tot de lamsvacht van verjonging en visserij, om het oervlees te 313 verslaan. 77. De afgod van menselijke overleveringen en tradities komt ook voort vanuit de bloedende god, als een middel om het verstand van de mens onder een bedekking te houden. 78. Het veroorzaakt coma als een uiterst giftige slangenbeet wat het zenuwstelsel verlamd, als een vorm van medische hekserij. 79. De soberen moesten voor het voorhangsel van de tentendienst hun voeten dopen in het bloed van het verslagen rund van het oervlees voordat zij door het voorhangsel heen konden gaan. 80. Offeren betekent in het grondwoord dichterbij komen, benaderen, als een middel van communicatie. 81. Zakar, Sukker, staat voor geheugen in het Hebreeuws. De soberen moesten hun geheugen offeren, om zo vrij te blijven van de Baqar, misleidende geesten, rund of zwijn, om vrij te blijven van de boze geesten van het oervlees. 82. Door piercings bleven de soberen verbonden aan de oerkennis. Zo hadden zij de profetische gave waardoor zij
Pagina 314
profeteerden. een onderdeel van de oorlog, maar het oervlees vreesde dit. 83. Het land, of de onderwereld, van Esau, was een geheel van jacht-fetishen. Fetishen zijn dus trofeeen, buitgemaakt van de vijand. Het hele idee van het plezieren had dus bij de soberen te maken met gehoorzamen, en was verbonden aan de oorlog en de jacht, en die was noodzakelijk. Elk sieraad was een wapen. In de diepte van het grondwoord had dit te maken met gebed en afbetaling. 84. De piercings beelden in het grondwoord de openingen in de tentendienst uit, de openingen van de tenten, en hetzelfde woord werd ook gebruikt voor voorhangsel. Ook stond het voor ontwapening, en de opening van de moederschoot. Het voorhangsel moest door de soberen met bloed worden besmeurd voordat ze daardoor naar binnen konden. 85. De fetishen en trofeeen die de soberen hadden vergaderd waren om hun gedachten te ordenen, om goed de cycli van de oerkennis in de gaten te houden. 86. De jachts-kennis en offer-kennis werd afgedekt, uitgeblust, door verlammend religieus gif, lerende dat er niet meer geofferd hoefde te worden. Maar de eerstelingen moesten geofferd worden als 314 87. De geest van menselijke overleveringen en tradities werd aangekondigd als 'hij die het dagelijks offer zou staken'. Er zou een gruwel opgericht worden die verwoesting brengt, de valse geest. 88. Het zou komen om tijden en wet te veranderen. Hierdoor zouden de soberen voor een afgemeten tijd overwonnen worden, maar daarna zou de oerkennis komen om recht en overwinning te verschaffen aan de soberen. 89. In de menselijke overleveringen en tradities krijgt men alleen doorgang door het vergieten van veel onschuldig bloed. In de oerkennis krijg je alleen doorgang door het verslaan van het oervlees, de zonde. De oerkennis kun je wel vergeten als je onschuldig bloed vergiet. 27. De hedendaagse kerk als dienstknecht van Mammon 1. Is de kerk vandaag Israelitisch ? Neen, zij is Rooms, omdat zij met Rome de Joodse wortelen heeft afgesneden en zich heeft neergezeteld op het heidense kerkelijk jaar. Deze feesten en rituelen werden ingesteld om de Kerk één te maken met het Romeinse Wereldrijk, oftewel het ijzeren rijk, door Daniel als een verschrikkelijk beest beschreven. Het beest had ijzeren tanden en koperen klauwen. Dat koper wijst nog enigszins op de Griekse verbinding, het Griekse fundament, oftewel het derde wereldrijk. Het vierde, Romeinse, wereldrijk vloeide over in een rijk deels van ijzer, deels van leem, oftewel de Roomse Kerkstaat waaruit de hedendaagse gevestigde kerkrichtingen zijn voortgevloeid, door Daniel beschreven als de voeten en tenen van het beeld, een rijk tegen zichzelf verdeeld. Deze tien tegen zichzelf verdeelde tenen worden ook als tien horens beschreven, tien koningen. Niet alleen Daniel had dit visioen over de tien horens, maar ook Johannes op het eiland Patmos. Hij beschreef de tien horens in die tijd als 'tien koningen die nog geen koningschap hadden ontvangen.' Hij sprak over een tijdperk in de toekomst, het tijdperk van de gevestigde kerken. 2. Hoe komt onze lof van God en niet van mensen ? Hoe worden wij ingelijfd in de twaalf Joodse stammen om zo het beest te overwinnen, als losgekochten van de aarde ? De besnijdenis rekent af met de 315 egocentrische oerzonde, en verbindt ons tot een waarlijk verbond met Moeder God. 3. We zien dat dit zegel een zegel en wapen van gerechtigheid is, om te ontkomen aan het oordeel van God en aan het beest en zijn merkteken. 4. De Romeinen hebben stap voor stap de kerk van de Israelitische Fundamenten losgesneden voor dit doel : de kerk als symbool van aardse macht, als de dienstmaagd van Mammon, de geldmarkt. 5. Het is treurig dat de gevestigde kerken vaak meer op hebben met het Romeinse Fundament dan met het Israelitische Fundament, en zo de Besnijdenis in een ver hoekje hebben gedrukt. 6. Het is het symbool van Moeder God. Zonder de besnijdenis en het Israelitisch worden staan we nog steeds op Romeinse Fundamenten en zijn wij niets dan gladiators van het beest. 7. De besnijdenis is een sprekend verbond, fundamenteel voor profetie dus. Willen wij onze profetie laten besnijden ? De besnijdenis rust ons toe, opdat de gaven vermeerderen en heiliger worden.
Pagina 316
8. De besnijdenis beschermt ons tegen boze geesten, en rekent ook met boze geesten af. De besnijdenis zal ons reine oorlog laten voeren, en reine jacht, en niet schuldig laten staan aan het vergieten van onschuldig bloed. Alleen zij die dit teken dragen zullen toegelaten worden, terwijl de aarde des doods, de gevallen en vervloekte aarde zal vergaan door een zondvloed. 9. De besnijdenis bouwt een nieuwe ark, niet door mensenhanden gemaakt, en er ook niet door bestuurd. Het zal een ark zijn van heilige jagers en heilige oorlogvoerders, die geleid worden door de besnijdenis. 10. De geest van Kain is de geest van landbouwers die geen bloed vergieten, en uiteindelijk het bloed van hun eigen broeders vergieten. Komt u dit niet bekend voor als u naar de kerk kijkt ? Een gebrek aan oorlogsvoering in de hogere realiteit zien we daar, en daardoor een overvloed aan vleselijk, broederlijk gevit. Dit is de geest van onbesnedenheid. 11. Laat de kerk teruggaan naar de besnedenheid om daar zichzelf te offeren. 12. Deze besnijdenis kwam voort vanuit de velden van de sobere. Ook wij kunnen door die besnijdenis terugkeren tot de 316 velden van de sobere om zo zuivere offers te brengen, en zullen zo die verschrikkelijke geest van Kain verslaan. 13. Wij mogen de besnijdenis hiertoe aanroepen. Zij zal ons voorbereiden op de jacht en de oorlogsvoering in dit tussengebied, om zo de weg tot de oerwereld te banen. Ook in de oerwereld zelf hebben wij dus deze strijd te voeren. Kennen wij al de gevaren die op de loer liggen ? Zonder de besnijdenis is er geen onderscheiding en zijn wij ten dode gedoemd. 14. De geest van Kain is een verschrikkelijke geest, de moordenaar der broeders, omdat hij de beesten van het oervlees niet wilde bestrijden. Als wij niet aan territoriale oorlogsvoering willen doen, en ons niet verder willen laten harnassen in het exorcisme, dan lopen we het gevaar door deze geest behekst te worden, en zo van hem een gladiator en slaaf te worden, om zo door de zondvloed ten onder te gaan. 15. Set strijdt tegen deze geest. Wij moeten de besnijdenis vragen om ons te enten op de boom van Set, op zijn edele olijf, om aan dit kwaad te ontkomen. 16. De koopgeest zit diep verborgen in de gevestigde kerken vandaag de dag, om ons tegen te houden op onze tocht naar Eden. 17. Het merkteken van het beest is 'kopen en verkopen', maar het teken van God is de besnijdenis. 18. De valse kerk heeft van het geloof een handel gemaakt, en dat begon al bij de Rooms Katholieke kerk. Zo werd de kerk een slaaf van Mercurius, de Romeinse god van de handel. 19. Maar bij de besnijdenis werkt het niet door geld, maar door heiliging. Door heiliging krijgen we deel aan de dingen van God, door reiniging, door geestelijke oorlogsvoering en jacht, en niet door handel. Daar waar we door geld ineens deelkrijgen aan de dingen van God, daar komt de geest van hoererij binnen die ons op een gruwelijke manier knecht. De hoeren in de geestelijke wereld zijn slavenmakers, en dat allemaal door aards geld. Het is een zielenhandel. Wij moeten door de besnijdenis de oorlog verklaren aan zulke oerzonden. 20. De gevestigde kerken hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 317 21. Als wij ons niet in de geestelijke oorlog opstellen, dan wordt de oorlog ineens vleselijk, tegen onze broeders en zusters. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met de oerzonden. 22. Als wij ons overgeven aan schandelijke geestelijke handel dan zullen we niets anders dan slaven zijn van deze vorsten, gedoemd tot het voeren van oorlog in hun arena's, en dan zal het Kains-loon ook onze deel zijn. Het is dus onze keuze. Laten we ons enten op de lijn van de besnijdenis, of laten we ons enten op de handelslijn van het geslacht van Kain. 23. Wij hebben de oerkennis nodig om door de linies van de vorst van Tyrus heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de besnijdenis. 24. Hier kwam de heerlijkheid van Eden uit voort. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. Bent u daar klaar voor ? Overdenk dit boek. Laat het op u inwerken. De Heere wil een werk in u doen. Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eden waar alles begon. Waar Moeder God in Haar heerlijkheid woont. Vanaf deze berg
Pagina 318
schonk Moeder God Sion. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert Moeder God. Haar voeten zullen staan op de heilige berg, en Zij zal Haar vijanden tot een voetbank maken. 25. Op de Troon van Ahn zal Zij zitten, en zal alle namen kennen van hen die verzegeld zijn. Dit zijn Israelieten, hen die de besnijdenis hebben ontvangen. 26. De voeten van de kerk zijn niet lieflijk, maar hoererend, lomp, gierig, machtslustig, eerzuchtig en protserig. De Heere veracht de voeten van de kerk omdat het de voeten van het beeld van het beest zijn. De Heere zal dit beeld onder Haar Voeten vernietigen, door de grote steen die de aarde zal vervullen om te worden tot een berg. Dit is de berg van Eden die tot de aarde zal komen. 27. Er wordt gegeten van de raat en de honing, en van de melk wordt gedronken. 28. De besnijdenis is een slachter uitgezonden tot de vijand. Het is geen feestje, maar een jacht. Wij moeten de melk drinken in vreze en beven voor de Heere. 29. Er is tijd genoeg voorbij gegaan in het doen van de wil van de machtigen van de kerk, maar nu is het tijd om terug te keren 318 tot het doen van de Wil van Moeder God. En Zij wil dat wij terugkeren tot de berg van Eden waar alles begon. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar drink van de oermelk. 30. Ga door de linies van de vorst van Tyrus heen. Dien de vorst van Tyrus niet meer, maar ga de strijd aan. Daartoe heeft de Moeder Heere u geroepen, om zo met de Moeder Heere te zijn, als een losgekochte van de aarde. 31. En zo zullen we terugkeren tot tentendienst. Zo zijn wij dan allen kinderen van Lea. Lea is de aartsmoeder van vele Israelitische stammen. En de Heere zegt : 'Wie Lea veracht, veracht mij.' 32. Uit Lea kwam Juda voort die de herdersstaf van de sobere droeg. 33. Wij dienen geboren te worden vanuit de schoot van Lea. Deze schoot is tot onze besnijdenis. 34. Laten we een leven in de diepte leiden, en komen tot de plaats waar de Voeten van Moeder God staan, op de heilige berg, waar onze vijanden tot een voetbank worden. heilige berg van Eden terugkomen. Deze berg zal één zijn met Sion. Deze stad zal door vurige stenen gebouwd worden. 28. De inname van Hebron 1. Mozes had een Midjanietische vrouw genaamd Sippora. De Heere wilde op een gegeven moment haar zoon doden. Sippora nam een stenen mes en besneed haar zoon, terwijl ze met de voorhuid zijn voeten aanraakte en hem 'bloedbruidegom' noemde. Toen week Gods toorn. Weer zien we hier hoe belangrijk de besnijdenis is, en hoe belangrijk de positie van Sippora was. Zij was de geestelijke moeder van de uittocht en een moeder van de besnijdenis tot het afwenden van Gods Toorn. Zij vertegenwoordigt de borst van de besnijdenis. Door deze vrouw dienen wij ons te enten op de Israelitische olijf. 2. Willen wij zuiver profeteren en zuiver de Stem van de Heere verstaan ? Deze spreekt vanuit de dieptes van ons hart, als zuivere borstvoeding, opkomende vanuit de diepe fundamenten van het Israelitische Volk. 3. Er zal een nieuwe ark zijn, ditmaal niet door mensenhanden gemaakt. Dan zal de 319 4. In het Aramees betekent Baqra boze geesten in zwijnvorm, oerzonden. Deze werden geofferd, en dat gebeurde dus weer in de onderwereld. 5. De Moeder Heer herschiep de onderwereld door de offers die gebracht werden. Die offers waren boze geesten in zwijnvorm. 6. Voor een Israeliet was het belangrijk om terug te komen tot het zuivere teken, het zuivere vruchtbare deel, het besneden, paradijselijke deel. En dit moest ten diepste gebeuren. Dit had te maken met het feit dat het teken de goddelijke spreekbuis was. 7. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. 8. Zippora is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. Als onze top eraf is, zal de Heere weer kunnen spreken. 9. Het volk wilde koningen, middelaars, priesters, maar geen profeten en geen
Pagina 320
tucht. Zij wilden de goddelijke vrouw niet, want dit was het beeld van de tucht en het wapen. Het volk wilde geen rechtstreeks contact met God. 10. Het volk wilde een koning, en God gaf het hen, en gebruikte het om hen naar diepere dingen te leiden, maar het was niet het beste. Het volk verkoos vlees boven profetie. Het volk wilde alleen afstandelijke omgang met God, via koningen, middelaars en priesters. 11. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en de oerkennis. We moeten ons uitstrekken om de leerregels van de afscheiding te ontvangen als halssnoer. 12. Zij is de leider van vele leiders, machtige koningin. 13. Het was de taak van Jesaja om Jakob weer terug te brengen tot de Moeder Heer. om de stammen van Israel op te doen rijzen. 14. In de onderwereld moesten de Israelieten Hebron innemen. Dat was hun eerste taak. Hier woonden de kinderen van Anaq, de kinderen van het halssnoer. 15. Het halssnoer is een teken van blijvende besnijdenis. 320 16. Het halssnoer kan gedragen worden als de leerregels van de afscheiding. 17. Het is een belangrijk item in de heilige gebondenheid. 18. De halsketen hield hen in de goddelijke verlamdheid, als eeuwige kinderen. De Anaq is daarom een belangrijke sleutel tot de derde scheppingsdag, het rijk der kinderen. 19. De tweede scheppingsdag gaat over de scheiding van mayim, het goddelijke zaad. Dit is het mes van de dag van de besnijdenis, het rijk van Zippora. 20. Als iemand door besnijdenis Israeliet is geworden, dan moet deze tot de stam van de tentendienst komen, voor de toewijding aan God. 21. In de Aramese grondlaag zien we dat de strijd om het beloofde land in te gaan al veel eerder begon. Eerst werd de Ohel gemaakt, de nomadische goddelijke tent, het symbool van het leven in de wildernis. Hierin verscheen de Moeder Heere. 22. De Heere wordt voorgesteld als een vrouwenstam, omdat de vrouw de drager is van de vruchtbaarheid. Uit Haar, de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort, en werd vervolgens geleid tot haar knieen. Job klaagde over deze overgang. Hij wilde het liefst dat hij in de moederschoot was gestorven. 23. De strijd was tegen de Baqra, tegen de oerzonden en oerleugens in veevorm. Dezen moesten opgeofferd worden. Het vuur wat hiervoor gebruikt werd was goddelijk vuur, de verschijning van God. Zo konden er geen onschuldigen worden geofferd. 24. Er mocht alleen geofferd worden tot de Ohel van de oerkennis, de tent van de goddelijke oproep. Dit betekent dat wij eerst door God geroepen moeten zijn, en vanuit de tentendienst moeten werken. 25. De strijd is tegen het kwaad, zoals het Aramees laat zien. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. 26. De ingewanden van de beesten van het oervlees, moeten gewassen worden in Mayim, in goddelijk zaad, en daarna moet het worden opgeofferd. 27. Ingewanden is de Geway in het Aramees, de medische orde, de valse genezings beweging en de prosperity fraude. Het oervlees probeert zichzelf medisch op peil te houden door de 321 Geway. Dit zijn dus nog meer geesten die zich schuilhouden in de Baqra, en worden ontmaskerd. 28. Mensen worden door deze hekserijen tot slaven gemaakt. Het zijn kolonisten. Geway is een vaderbeest van het oervlees. Wij moeten Geway overwinnen in de tentendienst van oorlog en jacht. 29. Nu ligt er voor de soberen een groot gevaar op de loer, namelijk overmoed. Overmoed is een hele gevaarlijke geest van trots, die verblinding kan veroorzaken en zelfmisleiding. Daarom is het zo belangrijk om in de Vreze des Heeren te blijven, die de hoogste kennis is. Vraag altijd om de grootste Vreze des Heeren, want als jouw vreze des Heeren niet genoeg is zul je nog misleid worden. 30. De Vreze des Heeren is in volheid een paniek waar je nooit meer van hersteld, een verlamming, die door een ervaring gebracht moet worden. Wij moeten ons uitstrekken naar die ervaring. Het is een ervaring van goddelijke verlamdheid. Niet zo maar een goddelijke verlamdheid dat je je even niet kunt bewegen, maar een goddelijke verlamdheid gebracht door angst, paniek. Wij moeten Haar op waarde leren schatten, en niet minachtend op haar neerkijken. Oordeels-profeten, soberen en Heilige Angst zijn
Pagina 322
onlosmakelijk aan elkaar verbonden. 31. Overmoed is dus een groot gevaar, de geest van trots. 32. In het Aramees is Tarba offerdieren vet, wat ook vertaald wordt als 'trots'. Dit vet is belangrijk in de offerdienst. Daarom is de tentendienst ook verbonden met het fokken van offerdieren. Er moet Tarba komen. Overmoed in de strijd is fataal. De vijand zal macht over ons krijgen wanneer wij hem benaderen met overmoed. 33. Dus er zijn een heleboel dingen waarop wij moeten letten en waarin wij onderwezen moeten worden. 34. Er was al gewaarschuwd dat de farizeeers de sleutel van kennis voor het volk wilden achterhouden. Er was namelijk veel meer gaande, en deze dingen werden in duisternis verborgen. 35. De Na'ar waren bestemd tot tentendienst. Ze werden opgeroepen om door de tent te leven, de Ohel. Zo niet, dan zouden ze een slaaf van de boze geesten worden. 36. Job ontving profetische woorden door de onderwereld. Hij werd door de Behemah, de oerwilden, onderwezen. 322 37. Job en de soberen werden met het stof en het vuil van de oerwereld bekleed. 38. Job was een profeet die dromen kreeg en gezichten die hem angst aanjoegen, zodat hij kiest voor de dood boven het leven. 39. Hij moest alles brengen tot de Test. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot de stomheid gaan, zodat hij niet meer zou kunnen spreken, om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer God dat wilde. . 40. Het is iets waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om de goddelijke stomheid te ontvangen. 41. Job zei : Naakt ben ik gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zal ik daartoe wederkeren, nadat hij zijn klederen had verscheurd en zijn hoofd had geschoren, en zich ter aarde had geworpen. 42. Door stomheid, komen we in het goddelijke spreken. 43. Job werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij de stomheid in zou binnengaan, en stomheid hem zou vervullen. 44. Het oervlees moest in Job sterven, zodat hij doorgang zou hebben tot de schoot van de duisternis. Hierin zou instructie zich openbaren. 45. Job werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heere, totdat alleen de Heere nog door hem zou spreken. 46. Ook de sobere moest hier doorheen, dat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. 47. Als oordeels-profeet zijnde ontkom je hier niet aan. Als je er wel aan ontkomt, dan mag je je afvragen of je wel een profeet bent. Profeten moeten bidden en smeken om de heilige stomheid, om aan Haar voeten neer te liggen. Ook Job werd tot die duistere stilte geleid. 48. Hierdoor zouden zij bewapend worden met het vuil van de oeraarde, van de paradijselijke onderwereld. Een oordeels-profeet dient zichzelf hiermee in te smeren. 323 49. De profeet dient een relatie aan te gaan met de oeraarde, wetende dat het ook afgewassen zal worden, en doorstoken zou worden, om het diepere omhoog te brengen, als een grote ontwapening. Een heleboel profeten blijven steken op dit punt. Zij willen niet ontwapend worden. 50. Wij moeten ons wassen de stomheid. Onze oude natuur, ook onze valse, geestelijke natuur, zal gebroken moeten worden. 51. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de goddelijke tenten, Ohel, van de duisternis. Kedar is duisternis, dus we hebben hier te maken met de duistere Ohel, de ondergrondse tenten in de diepte. 52. Job klaagde erover dat hij door de moederschoot terecht kwam in de plaats waar haar knieen hem opwachtten, en een plaats waar hij aan de moederborst moest zuigen. Het bracht hem niets dan ellende. De afgod moest verslagen worden, en zijn veren moesten uitgerukt worden voor de priesterlijke hoofdtooi, om de tentendienst en eredienst te herstellen. 53. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is de plaats van het gekend zijn door God.
Pagina 324
54. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder Heere, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar leerregels in ons worden gekerft. Dit is de plaats tussen haar borsten. Het is de plaats van de goddelijke kennis, de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het goddelijke zien, de profetische kennis. 55. In het boek van Job staan de Onderwereld en de Vernietiger naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. 56. Job weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. 57. Zij van de tentendienst moesten strijd voeren tegen de Hsar, het valse woord, en de valse wet. Het is de strijd tegen alle hedendaagse misvertalingen. Vanuit dit valse woord is het oervlees tot grote hoogtes gekomen. Daarom moet het valse woord door de jachtrusting en wapenrusting van de tentendienst verwoest worden. Hsar houdt zich schuil in de Baqra, het valse vee. 58. Hsar is het mysterie van menselijke 324 overleveringen en tradities. De lever van de boze geest moest verslagen worden, om zo vrij te blijven van de leugenpen. Zij van de tentendienst gingen hier heel zorgvuldig mee om. 29. Het geheimenis van de Wil van God 1. De Israelieten moesten door het stof en vuil van de oerwereld komen tot Kanaan, de piercings. Kanaan bezat de piercings, en daarom moesten de Israelieten Kanaan veroveren. Kanaan is het beloofde land. 2. Op de dag van de visserij verandert het water in bloed, op de dag van de verjonging, als de eerste scheppings-dag, een oordeels-dag. De Israelieten konden tot deze dag komen door de leerregels van de scheiding, de Mazona, en de besnijdenis, oftewel de tweede scheppings-dag. 3. De plaag van de vliegenzwermen was in het Hebreeuws een mix van verschillende vliegensoorten die zo agressief waren dat ze niet zomaar staken, maar echt verslonden. Het waren vlees etende vliegen. Daarom was deze plaag zo desastreus. Maar in het Aramees was deze plaag nog erger. Het was een plaag van vleesetende vogelzwermen die ook nog eens ziektes brachten. 4. De lamsvacht is een belangrijk teken van overwinning en verjonging. Door de lamsvacht zou Kanaan onderworpen worden, en zouden de benodigde piercings worden verworven. Kanaan betekent ondergronds, laag, onder, en bevindt zich diep in het stof en vuil van de oerwereld. 5. Kanaan betekent ondergrondse stammen. Zij dragen piercings. 6. Gebuwl is duisternis, de rand van het slachtblok waarop offervee geslacht werd. Gebuwl is een afgebakende plaats van restricties. Daar moeten de piercings ergens zijn. Het is een land waar alles verdraaid, omgedraaid is. 7. Ryan is de Heer van de Reuzen. Hij heeft de Nephilim voortgebracht, vanuit het zaad van het oervlees, de giftige vrucht. Dit zijn 'de dochters der mensen', een ander ras van boze geesten, om de Nephilim groot te maken. Dit zijn geen echte mensen of vrouwen, maar monsters. Zij ondersteunen en vereren de mannelijke superioriteit, en zijn dus verraders van het vrouwelijke geslacht. 8. Ryan werkt door de valse boom, door het zaad van welvaart, het materialisme. 325 Hij wilde reuzen scheppen om over vrouwen te heersen, zodat Moeder God niet zou kunnen spreken. Nephilim betekent tirannen. De 'dochters der mensen', het andere ras van boze geesten, moest vruchtbaarheid geven aan deze bloedlijn, en dat kon alleen maar als deze monsters zich als vrouwen zouden vermommen. Zij verlustigen zich in kracht en macht. Zij vormen de valse baarmoeder van de nephilim. Dit was de reden waarom de zondvloed moest komen. Hiertoe werd Noach opgericht, en werd de ark gebouwd. 9. De 'dochters der mensen' waren nakomelingen van het oerbeest van het oervlees. De verboden vrucht is vergif, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de oerkennis hebben, maar in hekserij. 10. Het wil ons langzaam vergiftigen. 11. De 'dochters der mensen' betekent 'genezers' in de grondtekst. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. 12. Hierom moeten we de berg van Eden opgaan om deze geesten te verslaan. Wij moeten het mes van de besnijdenis veroveren. Zo kunnen wij de oerkennis herstellen, van de tentendienst.
Pagina 326
13. Deze berg is het komen tot Moeder God. 14. Het is de strijd tegen het oervlees, in de diepte van het stof en vuil van de oerwereld. 15. De Puem is het Jobitische besnijdings-mes, en hierin ligt doctrine en oerkennis opgeborgen. 16. De Puem is ook om af te zonderen, te scheiden. Dit is ook het geheim van de Mazona, de scheiding. 17. Job kwam tot haar dieptes, en de sobere. Zij kwamen tot het goddelijke saffier, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. 18. Goliath selecteerde geschriften als het boek des levens, door vele andere geschriften van de oerkennis weg te kappen. Zo kapte hij de sleutel van kennis weg, en verloor het zijn betekenis. Mensen verloren zo de context, en alles ging zijn eigen leven leiden. 19. De sobere overwon Goliath door de leerregels. Ryan moet van de saffieren trap geworpen worden, van de toren die hij bewaakt. Hij moet van de berg van de moeder kennis worden afgeworpen. 326 20. Zo kunnen wij de Jobitische wilderniskennis rijkelijk ontvangen. 21. Het Amazone-gebied is de plaats van de wedergeboorte. 22. Het Griekse Paradeisos betekent jachtvelden, plaats van wilde dieren. 23. De visserij betekent het binnengaan van de moederschoot. De visserij staat voor de overwinning over het oervlees. 24. Door het besnijdenismes, de vissersdolk en de speer wordt de strijd tegen het oervlees voortgezet, door de wapens van de tentendienst, jachtgerei, tot de openbaring van oerkennis van de tentendienst, waarin alles zijn plaats vindt. 25. De oerkennis is opgesomd in spreuken, principes en leerregels. 26. Weest geoefend in het geschrevene, onderwezen. Het plan van de oerkennis is strategie en filosofie. 27. Het geheimenis is de verborgen betekenis van een spreuk, van een gezicht of een droom. Dit is het geheimenis van de wil van God. 30. In de dieptes van Betelgeuze van de tentendienst. 7. De archon van de luchtgeesten, is het voorhangsel van de moederschoot. 1. Overtredingen zijn als de gevleugelden, kippen van het oervlees. Het is een complex van collectieve zonden van oversten, archonen, prinsen, machten van mannelijke superioriteit, voorhangselen waarmee de vrouw zich bedekt. 2. In de lagere, dichtere lucht, het gebied van de materie, leven de kinderen van de ongehoorzaamheid, zij die overtuigen te geloven in woorden. 3. De 'overste van de macht der lucht,' of de 'prins van de kracht van de lucht' is de afgod die in de kinderen van de ongehoorzaamheid werkt, volgelingen. 4. Er is het seizoenen-loon van de oerkennis van de tentendienst. Het komt alleen als je het verdient. Er moet voor gewerkt worden. Er moet oorlog gevoerd worden, en de jacht moet gedreven worden. 5. De redding is de instandhouding, de tocht tot de moederschoot, waar bevrijding is van het misbruik door het oervlees. 6. Loon komt vrij in de tocht tot de moederschoot, het loon van de oerkennis 327 8. Alles is omgedraaid onder de macht van de luchtgod, onder de macht van de kippen van het oervlees. 9. De stam van de tentendienst moest bevrijd worden hiervan. 10. Wij waren dood door de kippengeesten, de overste van de lucht. Wij werden opgeroepen door de oerkennis. zijn 11. Ergon is het zakenleven, het proberen te verkopen van een product op de religieuze markt, door roddelwoorden en geruchten. Dit is tegengesteld aan de handel van de tentendienst in de onderwereld. Wij worden niet gered door de materiele religieuze handel van de Mammon. Wij moeten Ergon overwinnen. 12. Het geld van de tentendienst is het loon van oerkennis, bestaande uit het verslaan van het oervlees. Het is de gaven van loon. 13. Want God’s maaksel zijn wij, aan de oerkennis geschapen tegen de ontmaskerde Ergon. 14. Veelal zijn goede werken
Pagina 328
ontmaskerde markten mensenbehagenis. van 15. De gemeente, de ekklesia is de roeping en samenkomst van de Israelieten, de roeping tot tentendienst. 16. Zij roept u tot sociologie, de sociologische oerkennis. 17. Duistere jagers zijn in de lucht. Zij komen met een zwart boek. Dit boek bezit het slaven implantaat, waar mannen heersen, en vrouwen dienen, maar zij zijn allen slaven. Allen zijn ze gesteld onder de zwarte god met een witte huid. Een witte man. Maar eigenlijk is deze man geen man, maar een beest. Het is Zaralahm. Zwarte wachters zijn overal in de lucht. Zaralahm, de melaatse, heeft hen opgesteld als zijn slaven, om vrouwelijke slaven te maken. 18. Het is een groot gif, van een zwarte appel. Er is een beest bij de boom. Dit beest bewaakt de oerkennis. Hij heeft zijn troonboeken opgesteld, in de dieptes van Betelgeuze, een Orionse ster, om ze over de aarde uit te spuiten. Zaralahm houdt zijn vrouwen gesluierd, want deze vrouwen bewaren de gnosis. 19. Het zwarte boek om de troonmacht te vestigen, als een lange slang die de aarde 328 langzaam maar zeker in een onontkoombare wurggreep zou brengen, heel subtiel. Het zwarte boek zou een witte huid krijgen, als een witte spin die de volkeren zou verslinden. 20. Maskers van ijzer maakten soldaten van vrouwen, vechtslaven met messen, om hun ongelovige mannen te vermoorden in de huwelijksnacht, om hen te leiden tot de god van de dood, om tot het geloof gedwongen te worden. Zwart ijzer, ijzeren maagden, met messen, marcherende in opdracht van de oppergod. Zij kloppen aan op de deuren, zonder genade. Ze ontvoeren mannen naar een plaats genaamd huwelijk, waar ze zullen moeten buigen voor de god, als door de dood heen, tot zombies voor een nieuwe morgen. 21. Zij ontvoeren mannen, voor een nieuwe morgen. De geesten van het zwarte boek hebben geen genade. 22. Maar de eeuwige prediking zou gepredikt worden. Wat is deze eeuwige prediking ? Ook de vijand had een eeuwige prediking. De boog werd gespannen. Dit was een zwarte boog, en een zwarte pijl zou geschoten worden. Het was de zwarte heraut voor de komst van het zwarte boek. Dit zou leiden tot de witte troon, een groot voorhangsel. 23. Het zwarte beest met een zwarte ruiter, die een weegschaal in zijn hand had. De komst van een zwart boek, de duisternis zou regeren. 24. Zaralahm wilde de aarde laten geloven dat menselijke overleveringen en tradities regeerden, terwijl Zaralahm deze slechts als een sluier gebruikte. Het was als het ware de lap van de stierenvechter, om de stier daarmee in de war te brengen. 25. De blanke kolonist dacht dat hij als blanke heerste over donkeren, maar werd bedrogen door een illusie van heerschappij en controle. 26. Het beest lacht. Ze worden als varkens vetgemest voor het beest. Zij worden afgeleid. Zoveel materiele rijkdom hebben ze vergaard, maar het heeft hen verblind. Ze staren zich helemaal blind op menselijke overleveringen en tradities, terwijl het beest hen bindt. Het zwarte boek heeft hun hart ingenomen, en ze verafgoden het witte, de witte sluier van het beest. 27. Het beest heeft al deze witte sluiers gemaakt, om machtslustige en hebzuchtige zielen erin te verstrikken. 28. De eeuwige prediking laat zien dat 329 overmoedigen door de zwarte vrucht vielen. Deze zwarte vrucht kwam van de boom van zonde. 31. De boom van zonde 1. En de Heere plantte bomen op de berg der goden, en er mocht van die allen gegeten worden, maar er was één boom waarvan de Heere had verboden te eten. 2. En die boom was genaamd de boom der zonde. Maar Jupitaster wandelde eens voorbij de boom der zonde, en wist wat de Heere over de boom had gezegd. 3. Nu was daar een beest genaamd de Virtus, en het beest richtte zich tot Jupitaster. 'God wil niet dat je van deze boom eet,' sprak het beest, 'want dan zult gij worden als God.' 4. En Jupitaster werd gevuld met een begeerte meer van het beest te weten. 5. 'God weet wel dat uw ogen geopend zullen worden wanneer gij van de boom eet, daarom heeft God het verboden.’
Pagina 330
6. En Jupitaster begeerde van de boom te eten, daar hij had geluisterd naar het beest. En Jupitaster hoorde het geroep van hen die zagen hoe dicht hij bij het beest en de boom was gekomen, maar anderen kwamen ook dichterbij. 7. En Jupitaster begeerde te zijn als God, met geopende ogen, en hij begeerde een hogere troon, tot het bevredigen van zijn trots. 8. En hij zag hoe de boom der zonde een lust was. En Jupitaster nam van de zwarte vrucht, at, en gaf een deel aan Klajafus, die het dichtste bij hem stond, en ook begeerde van de vrucht te eten. 9. Toen gaf hij een ander deel aan Dismef, een tweede, en toen een deel aan Esjaf, een derde. Vervolgens gaf hij een deel aan Kwammahas, en als laatste aan Dimhikstel. 10. Toen was er een geroep in de hemelen, en omdat zij van de Saktakus hadden gegeten, de vervloekte vrucht, werden zij en hun legioenen uit de hemelen gejaagd door hen die hun Heer getrouw waren gebleven. 11. En de Heere vernam alles wat er was gebeurd, en de Heere liet twee getuigen opstellen om de weg tot de boom des 330 hemels te bewaken, opdat de overmoedigen niet zouden wederkeren tot de hemelen. En zo viel er op één dag één derde van hen. 12. En de Heere stelde de getuige Efatas aan om het boek des hemels te bewaken waarin alle getuigen beschreven stonden. 13. En de Heere stelde Efatas aan tot een nieuw begin der hemelen. En de Heere richtte zich tot de Virtus, en wierp hem in het stof. 14. Job werd beschreven als onschuldig en rechtvaardig, maar toch werd hij als een schuldige gehouden, zondig, en niet vergeven, om neer te dalen in eindeloze hopeloosheid. 15. Zo kwam hij los van menselijke overleveringen en tradities en het keizerrijk van Zaralahm, de macht van het beest van het oervlees. Zo had hij geen deel in de vernietiging van de zondige wereld. 16. Vergeven wederomgeborenen in menselijke overleveringen en tradities leven in een illusie. Juist het 'onvergeven zijn' zal ons heiligen. Juist het 'onvergeven zijn' zal de Vreze des Heeren brengen. Vergeving kan namelijk veel belangrijke dingen doven. Wij moeten dus net zoals Job loskomen van onze over-romantische ideeen over God. 17. We vinden hier één van de grootste vruchtbaarheids-principes in de heerschappij van de Moeder Heere, wat Zaralehm probeerde uit te doven en te verdraaien. Vergeving is een handel geworden, en heeft niets meer met de realiteit te maken. Zoals we gezien hebben is het onvergeven zijn ook een middel om het oervlees in ons te verslaan. 18. God zal ons ketenen met schuld, om met het oervlees in ons af te rekenen. 19. Het is God’s strategie, en het Jobitische pad. 20. In het boek van Job is de tentendienst gekerfd, en daarom is het voor ons van belang om van Israeliet tot tentenwerker te worden, tot Jobiet te worden. 21. Job werd geleid tot hopeloosheid. Dit was een heilige hopeloosheid, en het scheen de enige manier te zijn om los te komen van het oervlees. 22. Dan roept God Job op om voor de Urya te jagen, leeuwinnen of grote vrouwen. Hij moest de jonge leeuwinnen tevreden stellen, oftewel het kamp. Dit waren heilige, goddelijke vrouwen. 331 23. Zij leefden in de Meownah, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van God. De Meownah is de duistere, verborgen tent van God in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Job naartoe geleid werd in de bitterheid van zijn ziel. 32. De Orionse natuur 1. In het boek van Job is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in, en is dit dan erfschuld, of een andere vorm van schuld ? 2. In de strijd tegen het oervlees wordt moet de geest verbroken worden, en plaats maken voor de bitterheid van de ziel. 3. Wij komen dus tot de plaats van Job waar geen vergeving is. Hier zullen we geen materialisme, verwennerij en mensenbehagenis vinden. 4. Dit is dus de manier om het oervlees te overwinnen. Dus diep van binnen moet
Pagina 332
dat ons een rust geven, en een wetenschap, om het oervlees te strikken. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid, het eeuwige touw, die streven in Job's voetstappen te wandelen, en zijn geheimenis te kennen. 5. Zo is er weinig vergeving te vinden onder de heerschappij van Moeder God, omdat vergeving bedrieglijk is. De aarde is gefundamenteerd op over-vergeving en overmoedige vergeving. 6. Alle vreze des Heeren wordt zo weggevreten, elk verantwoordelijkheidsgevoel. 7. Het keizerrijk van Zaralahm is een grote religie die deze wereld behekst heeft, het beest met het zwarte boek. 8. Het varken van het oervlees eet en slaapt dan. Dat is alles waar hij voor leeft, en heeft zijn filosofie opgezet om dat in stand te houden. Hij is een misleider. 9. Gevoelens werden veroordeeld, niet op waarde geschat, maar onderdrukt. Vaten en zenuwen werden afgeknepen. Mensen raakten gefrustreerd en gingen eten, veel eten, veel vet en zoetigheid. Het beest had honger, en door voedsel kon hij de mensheid beter controleren, besturen en domineren. Hij maakte een doolhof met 332 veel sluiers, om zich zo verborgen te houden, en liet de mens schijn-oorlogen voeren, oorlog tegen de sluiers, tegen de lap van de stierenvechter. Hij moest de mens afleiden, zodat ze niet tot het ware zouden komen, en hem niet zouden ontmaskeren. 10. Hij koopt ook de mensen om met geschenken. Hij deelt voetstukken uit. Zombificatie is zijn doel. Ook wekt hij medelijden voor zichzelf op, door de verlammende familie-banden. Hij bespeelt de emoties van mensen. Hij leidt de mensen tot de stad. Hij leidt hen tot de rots. 11. De Nachna varkens eten alles wat los en vastzit, en vooral de roofvarkens onder hen zijn levensgevaarlijk. De Nachna varkens eten en slapen, en hebben vele sluiers opgezet, zoals het rijk van Zaralahm en de menselijke overleveringen en tradities. 12. We moeten dus goede onderscheiding krijgen in de jacht-seizoenen en jachttijden. We moeten de tekenen leren onderscheiden die ons aansporen tot een zekere jacht. 13. Ottus is een gif van de Orionse Ottus boom, van besjes wiens gif de horens kan afbreken, minder scherp kan maken. Vele soberen zijn verschrikkelijk verwond door gehoornde Nachna varkens. 14. Grijp je speren, doop de punten in gif, en ga de jacht aan om je eigen hart vrij te zetten en dat van je stam. Ook kun je pijl en boog gebruiken, met pijlen gedoopt in gif. Ottus doet de horens slinken. 15. Belangrijk is het ook om de vijand te verkleinen. Het Vasma-gif moet hiervoor gebruikt worden, van de Orionse Vasmaboom, ook gemaakt van besjes. 16. Vrouwelijke zonde-machten zijn niet altijd vrouwelijk. Daarom is het belangrijk om geslachts-test pijlen op hen af te schieten. 17. De sobere mag zich niet zomaar overgeven, maar moet alles toetsen. In die strijd zal Moeder God en haar stammen de sobere overweldigen, en op de heup slaan, zodat zijn kracht niet zal roemen voor het aangezicht van Moeder God. 18. Wij moeten dus ook de tijden en seizoenen van de oorlogen leren onderscheiden. 19. De zonde-macht 'Dorom' was door Septus opgesteld om het gestolen lichaam 333 van de mens te bewaken. 20. Wij moeten dus Dorom bestrijden om in te kunnen gaan tot ons originele, goddelijke lichaam. 21. Door de strijd tegen Dorom zal het goddelijke zaad uitgegoten worden op de aarde, om de mens terug te leiden tot de bronnen van dit zaad. 22. Dorom kan verlammend gif spuiten, wat verschrikkelijke angsten kan opwekken. Ook kan dit dier mensen depressief maken. 23. De Adamam is het niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor profetie. 24. De ware aard komt tevoorschijn in de Adamah. Alles krijgt zijn plaats. Daarom is de Adamah een belangrijke plaats waar wij naartoe moeten gaan om alles af te leggen, zodat wij leeg en naakt voor God komen te staan, klaar om God's oordeel over ons leven te ontvangen. Oordeelsprofeten moeten daarom een diepe relatie met Adamah ontwikkelen.
Pagina 334
25. Ahn is de personificatie van de Adamah, de goddelijke bloedvergieter, Aima in het Grieks. Het is een werkwoord, een wapen. Het was een teken van overwinning. 26. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah, in Ahn, voor deze reden, om Adamam te ontvangen, waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. 27. Wij moeten met Adamah, Ahn, bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. Dit zijn serieuze dingen. Wij zullen namelijk voor elk ijdel woord geoordeeld worden. 28. Allereerst moeten wij de verlammende vreze des Heeren ontvangen wat ons niet meer laat durven spreken, bang om een ijdel woord voor God's aangezicht uit te spreken. 29. Eén ijdel woord kan een heleboel kapot maken, voor een hele lange tijd. Wees zelfs bang om te ademen. Wat ademen we wel niet allemaal naar binnen ? Wij moeten de heilige ademnood ontvangen. In Adamah, Ahn, 334 is er doorgang. Wij leggen alles af in de Adamah, en laten alles achter ons, om de heilige bloedvergieter, de Aima, te ontvangen. 30. Je verliest je stem als je een ontmoeting krijgt met de Adamah, Ahn. Je zal tijdelijk niet kunnen spreken, of niet durven te spreken. Als je zo'n ervaring nooit hebt gehad, of je durft nog steeds je mond los te trekken bij het minste of geringste, dan mag je je afvragen of je ooit een ontmoeting hebt gehad met de heilige Bloedvergieter. 31. Adamah, Aima, oftewel Ahn, zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. Ook de lucht zal in bloed veranderen, en het licht zal duisternis worden. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, Ahn en de Aima, de Bloedvergieter, zal onze Rechter zijn. Niemand zal aan de Adamah, Ahn, kunnen ontkomen. 32. In Aima, in de paradijselijke grond, Adamah in het Hebreeuws, in Ahn, kunnen wij onze ziel terugvinden, in de bloedvergieter. Hiermee hebben we te maken wanneer wij tot het bloed komen, maar wat voor ons werd achtergehouden. We worden gered door de Bloedvergieter, de Aima, de Adamah, Ahn. Dit is ook de boodschap van de eeuwige prediking. 33. In Aima, Adamah, Ahn, de paradijselijke ondergrond, worden wij opgenomen, en ontvangen wij de heilige ziel. Hier leren wij de bloedvergieter en zijn ijzeren leerregels kennen, de leerregels van het paradijs, de strenge leerregels van oorlog en jacht. 34. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de tekenen van overwinning, de heerschappij over het oervlees. 35. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de Adamah, Ahn, in diepte betekent : spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een bedrieglijke schoonheid die ons te gronde richt. 36. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de Adamah, Ahn, de paradijselijke diepte van God's natuur. 37. Zo mag je ook komen tot de Adamam, de heilige stomheid, en de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de Adamah, in Ahn, waartoe we moeten doordringen. 335 38. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. 39. Ook Job werd hier naartoe genomen. Hij werd geleid tot Eben, het heilige, goddelijke gesteente. Ook werd hij geleid tot Oklah, waar de vijand tot vlees van gevogelte was geworden. Dit gebeurde doordat Job groeide in heerschappij over het oervlees. 33. Vreze des Heeren en oorlogs-offers 1. In de oorlog zullen we niet zomaar overwinnen. We zullen geslagen worden, om te komen tot de tentendienst, de voorhangsels van de urim en de thummim. 2. Het geheimenis van de Urim is de zuiverende, de wassing. 3. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de overwinning en heerserschap over het
Pagina 336
oervlees. verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. 4. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de Adamah, Ahn, in diepte betekent : spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Dit heeft te maken met de Urim, het oerzicht. Duwach, het wassende element van de Adamah, heeft te maken met een paradijselijke Urim. 5. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Adaham, de paradijselijke vloed en overweldiging, tot Adam. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Nadat wij door het vuil van het paradijs zijn bekleed worden we daar naartoe geleid. 6. De sobere beeldt het proces uit als een bewapening in Ahn, en een wassing of vervuiling, in Adam. Dit zijn de twee kanten van de sobere. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. Zo ontvangen wij de Heilige Ziel. 7. In dit opzicht is Adam de beker van de sobere. Deze beker spreekt van het lijden. Het lijden leidt namelijk tot de goddelijke 336 8. In het geheimenis van de sobere vinden we het Ahn-element, de Adamah, de paradijselijke grond, en het Adamelement, voor wassing, vervuiling en bewapening, om zo tot de paradijselijke diepte te worden geleid. Dit is waar de sobere voor staat. 9. De Adamah, Ahn, is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de jacht. Adam is hiervan het gevolg, naarmate wij groeien in Ahn, de heerschappij over het oervlees. 10. Ahn bidt tot de grote baarmoeder (racham) van God. Hij vraagt of de kastijding over zijn zonden weggenomen mag worden, of Pesha weggenomen mag worden. Daarna wordt er de kastijding van verlamdheid besproken, Avon. Ahn vraagt om Kabac, een wassing, maar dit betekent ook betreden worden. Het is duidelijk dat Ahn worstelt met de kastijding, zoals de sobere, vragende of de drinkbeker van het lijden aan hem voorbij mag gaan. Hij vraagt om Taher, de rituele wassing, om vrij te komen van het verloren zijn, van eenzaamheid. Daarna vertelt hij dat hij voortgebracht was in de Avon, de kastijding van het verlamd zijn. 11. In het verborgene, wat hetzelfde is als stomheid, het niet spreken, geeft God hem oorlogs-taktieken. 12. Ook bidt hij dat hij gevestigd mag worden tussen de ingewanden van offerdieren, Qereb, als overwinning over het oervlees. 13. Ahn wil naderen tot de Vreze des Heeren. Het is dus eigenlijk een heel dubbel gebed, een worsteling. 14. We zien we de pijlen van de Vreze des Heeren, als terreuren, komen over Ahn. Zijn ziel is inmiddels tussen de ingewanden van offerdieren, de oerzonden, beland. 15. We zien dat Vreze hem heeft overweldigd als een bedekking van bescherming, ook als kledingstukken, huiden van offerdieren, verslagen vijanden. We moeten dus komen tot de kledingstukken van de Vreze des Heeren. 16. Zo kon Job afdalen tot de dieptes van de ziel, tot de bitterheden. 17. Ahn vluchtte voor bescherming tot de rok van God. 18. Ahn bidt om Edom in te gaan, het 337 land van de jacht, van Ezau. 19. Ahn's ziel wacht op God, is stil. Van God komt zijn Yeshuwah, zijn volharding. 20. God is zijn rots, en zijn Yeshuwah. God is zijn bescherming, Misgab, zijn veilige en geheime hoogte, het pad tot de baarmoeder. 21. Dan gebiedt Ahn zijn ziel om stil te worden, stom, om alleen op God te wachten. Dit is dus de weg tot God, en het is dus een diep gedeelte van de Adamah. 22. Zijn lichaam verlangt naar God, en dit verlangen is nogal groot, tot het punt van goddelijke verlamdheid. 23. Hij herinnert God in zijn bed, waar hij kreunt, mediteert, dierlijke geluiden voortbrengt, en fantaseert, Hagah, in de nachtwakes. In de duisternis en de vluchtigheid van de rok van God, in de goddelijke moederschoot, roept Ahn aanhoudelijk tot God. 24. Zaralahm is de wederopbouw van het oervlees, van de oerzonden. 25. Zaralahm was de openbaring van de
Pagina 338
valse slachter. Het was een oorlogsafgod en dictator. Deze dictator eist volledige overgave. 26. God is een baarmoeder waarin wedergeboorte plaatsvindt. Dat is telkens weer de boodschap die Ahn brengt. 27. De vallei, als het beeld van de goddelijke baarmoeder, zal zich tooien met het oerzaad. 28. Dit is ook waar de sobere doorheen ging. Hij moest de moederschoot van de onderwereld in, om hierdoor te komen tot overwinning. In de baarmoeder van de onderwereld kwam hij tot wedergeboorte. 29. God bracht ons in het net. 30. Daarna wordt het duidelijk dat door deze oorlog het belangrijk is om oorlogsoffers tot God te brengen. Dit is de manier waarop God met ons communiceert. Vreze des Heeren en oorlogs-offers. 31. De Orionse Nachna-varkens hadden sluiers gemaakt om zichzelf af te schermen tegen de goddelijke varkensjacht. Zij schiepen een hele reeks van sluiers, zoals het Keizerrijk van Zaralahm. 338 32. God wordt voorgesteld als de rijder, door de woestijn, door de wildernis. Er is een oproep om te triomferen voor God. 33. God leeft in de Ma’own, een beestenhol. In de diepte is de Ma’own een vaderloze plaats, Yashown, van vrouwen zonder man. 34. Ahn komt in diep zaad. Hij komt in de vloed van het paradijs. Dit gaat gepaard met weeklacht. Het zaad overtuigt hem van schuld, en hij ziet de vijand om hem heen. Het zaad heeft zijn ogen geopend. Het is oorlogs-openbaring. 35. Hij vraagt dan of hij toegang mag hebben tot de grote baarmoeder van God, racham. Ahn klaagt dan dat zij hem gal gaven, een bitter gif, en azijn in zijn dorst gaven ze hem te drinken. 36. Hij klaagt dat ze hem vervolgen die God heeft geslagen, en dat ze de pijn berekenen van hen die God heeft verwond. 37. Ahn verlangt naar de wedergeboorte in de baarmoeder 38. De mannelijke suprematie zal sterven, maar in Ahn kunnen mannen wel groeien in heerserschap over het oervlees onder de tuchtraad van Moeder God. oorlog. 39. Alleen in Ahn kan dit, en alleen in Ahn zal dit worden toegestaan, omdat hierin een noodzakelijk element voor mannelijk heerserschap vastgelegd is. 40. Ahn’s ziel roept het uit voor God. Gezegend zijn zij die in de onderwereldse gevangenis van God wonen. Zij zullen een vrijmoedigheid hebben tot God. Ze zullen assertief zijn, nadat God met hen heeft onderhandeld. Aan het einde van de psalm is Ahn een bewaker van de gevangenis. 41. Het hemelse zaad is de toorn van God. Zaad brengt ons tot het diepste van de put, snijdt ons van alles en iedereen los. 42. Laat de heiligen triomferen, beloningen ontvangen in de overwinning. 34. De strijd tussen de hoer en het paradijs 1. God zal de armen en de zwakken versieren met Yeshuwah, Overwinning. 2. God onderwijst tot het voeren van 339 3. Wij kunnen geen ijzer met handen breken. In moeilijke situaties moeten we bidden om oerkennis, om profetische openbaring, en die zal komen op God's tijd, niet onze tijd. 4. Men bleef hangen bij eerstelingen door afgoderij, en verder niet om de oerkennis te bekommeren, de profetische doorgang. 5. Dit is waarom God de eerstelingen van de vijand moest slaan. De vijand verafgode de eerstelingen. Dit is waarom de plaag kwam, en waarom Job moest afrekenen met de geest. Hij moest op doorgang tot de ziel. Ook Ahn moest de geest achterlaten. 6. In de tocht door de oer-leegte kom je uiteindelijk bij de kinderen. Zij dragen woede, vrees, depressie, eenzaamheid, haat, bitterheid, verwarring, chaos, allemaal eerstelingen van het visnet, eerstelingen van de kinderen, als zaad wat gezaaid moet worden. 7. Deze kinderen behoren tot de bitterheden van de ziel, een diepere weg, een dieper visnet. De ziel leeft in de diepte van de aarde, terwijl de geest rondzweeft in de lucht. Wij moeten dieper gaan. Alles wat niet goed en diep
Pagina 340
geworteld is zal door de wind, de geest, weggenomen worden. 8. Als wij vasthouden aan onze eerstelingen, dan zal de plaag ons treffen. Wij moeten alles toetsen, ook ons visnet. Al onze emoties mogen we zaaien op God's akker. Zo mogen we weer kind worden. Het is dus allemaal heel dubbel, en de Heere wil dat we deze paradox leren begrijpen. 9. Wij zagen dat de moederschoot een gevangenis is, een arena, of leidende tot een arena. De baarmoeder wordt beschreven als de goddelijke gevangenis. 10. Wij moeten vastraken in de goddelijke gevangenis, maar ook betekent het dat we een slaaf moeten worden van de goddelijke gevangenis. Zoals we zagen worden we hierin tot de oorlog gebracht, de arena. 11. De oorlogs-positie, vertraging, leidt tot het punt van 'stoppen'. Wij ontvangen in de gevangenis de goddelijke verlamdheid, zodat God kan overnemen. 12. De hoer gebruikt een vals middel voor haar dienstknechten : vals volwassen wetticisme, vals geld, valse medicijnen, valse gemanipuleerde spieren, drugs, prosperity, luxe artikelen, giftige 340 cosmetica, vlees, ouderdom worship (grootouders cultussen), valse kerken, en ga zo maar door. 13. Zij maakt Saturnus en Rigil Kent groot. Zij houdt het keizerrijk van Zaralahm in stand. Dit valse middel stinkt, en hangt in de lucht, klaar om aan te vallen. De hoer is als grootheidswaanzin. Wij moeten wederkeren tot Moeder God, anders zal dit valse middel onze hoofden innemen. 14. De ziel is een kind wat gespeend moet zijn aan de Moeder, om zo tot stilte te komen. Dit is ook stomheid in het grondwoord. Zoals we zagen is Adamam een element van de Adamah, de diepere grond van het paradijs, onder de Aphar, het paradijselijke stof en vuil. 15. Ahn was toegewijd aan Moeder God. Wij moeten tot het eeuwige touw gaan willen wij ontkomen aan de boze machten van het oervlees. 16. God heeft de koorden van de kwaadaardigen losgesneden, hun spieren, Aboth, afgesneden. De Heere heeft criminelen, schuldigen en vijandigen tot God, in twee stukken gesneden. 17. Ik bind (sha’a) mijzelf in uw geboden die ik heb liefgehad. Ahn had een relatie met God's geboden. 18. Ik zal niet sterven, maar uw geboden aanhangen. 19. Ahn kwam in de baarmoeder van de onderwereld waar hij de vrouwelijke rivaal vond, de Tsarah, ook de grote verdrukking. Dit was om hem te binden en stom te maken. 20. De touwen van honger (maveth) hebben hem gebonden en omsingeld. Hier vond hij de twistzieke vrouw, de Tsarah, de kwelling. 21. De onderwereld is gegeven aan de kinderen van Adam. Het is Gods gave aan ons. 22. Al met al heeft het spreken in tongen het doel te overwinnen wat onder ons is gesteld en ons te onderwerpen aan datgene wat over ons is gesteld. Dit is dus wat oorlog uiteindelijk inhoudt. 23. Ahn maakte een tocht door de onderwereld. Hij gebruikt hiervoor Adam als sleutel. Het is een tocht tot de baarmoeder van Moeder God, tot de baarmoeder van de onderwereld. Opvallend is dat dit een tocht is van bestraffing, want de bestraffing leidt tot 341 gehoorzaamheid, of liever gezegd tot 'luisteren en gehoorzamen', de goddelijke slavernij, chayay. Daarom moet deze bestraffing eeuwig zijn, checed. Wij zijn op weg naar het eeuwige visnet. Met minder moeten wij geen genoegen nemen. Het lijden is geenszins tijdelijk. Het lijden is eeuwig, maar de betekenissen zullen veranderen, en de gevoelswaarden zullen veranderen, zodat het geen probleem meer is, maar meer een communicatie-systeem. Ascetisme is iets eeuwigs. Er is een eeuwig verbond tussen pijn, bloed en zaad, zoals er een verbond is tussen honger, zaad, geboorte en dood. Dit zijn eeuwige elementen die in de juiste context geplaatst moeten worden, in de juiste verhoudingen. Dat is dan ook het doel van de tocht van Ahn. 24. In deze tocht komt hij dus tot de Tsarah, de vrouwelijke overweldiging, om hem te binden en stom te maken. Dit is dus de uitstorting van de oorlogvoerende Moeder God. 25. Zij bindt hem in de leerregels des Heeren, en voert recht over hem. Het is het proces van sterven en opnieuw geboren worden, een beetje zoals de zwarte weduwe spin, die haar partner opvreet na de geslachtsdaad. Dit heeft dus allemaal een hele hoge betekenis.
Pagina 342
26. Ook komt dit beter tot uiting in de verhalen van Ahn en Batseba, die een hele diepe betekenis hebben. Hier komen ook de positievere betekenissen van Batseba aan bot. Ook is dit dus heel Simsonitisch. 27. Ahn kwam tot de leegte in zijn tocht door de onderwereld. Het was een tocht van honger, maveth, waarin hij alles moest afleggen. 28. Wij moeten ons afzonderen, onszelf beteugelen, onszelf tot slaaf maken, om geen deel te hebben aan de tafel van het oervlees. Ahn is in strijd tegen het oervlees, het beeld van de hebzuchtige, materialistische, koopgrage wereld. 29. In het Aramees zijn bestraffingen de sieraden van de armen. 30. Dat de afgod een valse weg tot de hemel zond, was om de weg tot de baarmoeder te verbergen in het Saturnische Complot. 31. De wildernis zal de tempel van Zaralahm overweldigen en openbreken. Wij moeten door de oerkennis komen tot de diepere schuilplaatsen om zo geen deel te hebben aan de plagen die over Zaralahm gaan komen. 342 32. De baarmoeder heeft als doel de oorlog. Het bereid voor op de oorlog, bewapent de strijder, als de besnijder. De goddelijke baarmoeder bereid voor op de oorlog en de jacht. Het Saturnische Complot veranderde deze dynamiek als iets mannelijks waar de vrouw haarzelf aan moest onderwerpen. 33. Alle wapenen van de boze zal Zij afdoen. De sobere verlangt naar God. De sobere is in de wildernis van Judah, waar geen water stroomt. Judah betekent in diepte : het belijden van zonden. 34. Hij verlangt om God als vrouw te zien, als in een gezicht. 35. Checed, de eeuwige tucht, is beter dan het leven en behoudenis. Zo kan de sobere zich verliezen in God als vrouw. 36. Het komt door het richten op Checed en de Tsarah. 37. Genade is in het Aramees hetzelfde als 'gebeden', en 'toewijding'. Het is het denken en leven door bepaalde tabletten, als door gedenkstenen. In het Hebreeuws is deze Genade de baarmoeder. 38. In het Aramees is de zoektocht naar genade een zoektocht naar de eeuwige gebeden en toewijding. 39. De sobere wordt overweldigd door 'honger'. Dit betekent ook belegering, hemel. De hemel is een plaats van vasten, als een oorlogs-strategie. God neemt ons in door honger. Het is een plaats van discipline. 40. Het heeft niets met hebzucht te maken, maar alles met het goddelijke vasten, de honger, het leeg worden voor God, zodat Zij ons kan bewapenen voor het gevecht. In de tegenwoordigheid van God worden wij 'uitgehongerd' op alle gebieden, als een grote ontwapening. Dit om later de bewapeningen van God te ontvangen. 41. In dit proces zal God je min of meer negeren, om Haarzelf te richten op de vrucht, de nieuwe schepping. Het oude zal moeten sterven. Wij worden dus in dit proces op allerlei manieren op de proef gesteld. Het is een wedergeboorte. Al vroeg na de nieuwe geboorte wordt de pasgeborene in het gevecht geplaatst. Wij zijn geboren om oorlog te voeren. Ook hierin zullen we vele oorlogen moeten verliezen. Het zaad moet sterven. Wij mogen nooit vroegtijdig tot overwinning komen. Grijpen we de overwinning te snel, dan zal onze ziel daartoe schade lijden. Wij moeten leren lijden en aanvaarden. Overwinning wordt stapsgewijs behaald. 343 42. Altijd weer moeten wij kiezen tussen honger of hebzucht, en dat vergt een enorme discipline. 43. Discipline is een zeker pad tot de eeuwigheid. Daarom moeten we nu al beginnen onszelf te kastijden. De zelftucht is een belangrijke sleutel tot de eeuwigheid. 44. Zoals met alle schepping gebeurt dit eerst in het hoofd van God. Door een halssnoer worden God's leerregels om onze hals gelegd, wat ook een doel van de strijd is : hogere toewijding aan God. 35. Waarschuwing tegen het sofisme 1. De goddelijke Psalmen geven waarschuwingen niet van het ware pad af te dwalen. 2. De sobere heeft een lust in de leerregels van de Heere. Het is de ascetische honger van Esau, Zelf-Tucht, Discipline. 3. Hierin moet wedergeboorte plaats
Pagina 344
vinden. 4. De hemel maakt eenzaam, brengt honger, om zo de aandacht te richten op een nieuwe geboorte. 5. Het is om je te onderwerpen aan de bron. 6. Militair succes is vaak een excuus om niet dieper de oerkennis in te gaan. Weer is het de vraag : Kies je voor hebzucht of honger ? 7. De militaire leiders van kuddes van strijders verlustigen zich vaak in hebzucht. 8. Een groot oorlogs-leider dient zichzelf af te zonderen voor hogere doelen, en dient de weg van de honger te gaan naar grotere duisternissen. Zo niet, dan zullen we in de feesten van de militaire leiders ten onder gaan. Wij moeten terug naar Moeder God. 9. Er is geen aanziens der personen. Wij moeten gewoon het diepere systeem onder ogen komen, waarin al onze vooroordelen geabsorbeerd zullen worden, en elk persoonlijk tintje wat wij daaraan hebben gegeven. 10. De Aramese vorm van de oerkennis 344 brengt een natuurlijke discriminatie op gang, een kasten-stelsel op zuivere grondslag, met goddelijke maatstaven gemeten en gewogen. Iedereen zal hier doorheen moeten, en iedereen zal hierin zijn plaats vinden. 11. Deze dingen zijn zeer ernstig. Het is een zaak van leven of dood. Daarom is een ernstige waarschuwing niet ongepast. 12. Het is als vechten tegen de storm of een overstroming. 13. Moeder God roept haar kinderen tot de wildernis. Zij roept haar kinderen in het diepste van de nacht. 14. Dit is een groot lijden, want het vergt veel om iemand los te slaan uit de ketenen van de stad. 15. De sobere heeft het oervlees overwonnen, door het mes van besnijdenis, door het mes van de kinderen der stammen. 16. Door het oprichten van menselijke overleveringen en tradities wilde men de aanbidding van de varkensafgoden van het oervlees oprichten. Het varken van het oervlees staat voor het plezieren van de maag, door voedsel. Het is een eetcultus, om het hart van de mens te doden, opdat de mens een slaaf wordt. De Venusiaanse baarmoeder bereidt de mens hiertoe, opdat men de oerkennis niet zou ontvangen. Het beest van het oervlees had een dodelijke wond die werd genezen, waardoor de aarde het beest in verbazing volgde. Dit is de dood en opstanding van de afgod. 17. Lagere geesten zijn bang wanneer mensen ontwaken, want dan verliezen zij hun macht en controle. 18. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de Griekse filosofie die voorafging aan het christendom. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. 19. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het 345 goed.' Ook het hedonisme kwam om de hoek kijken hier : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato, twee beroemde Griekse filosofen. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskerings-werk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. 20. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. 21. De sofist is een nabootser, en ook een soort tovenaar, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden
Pagina 346
hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor nog meer menselijke overleveringen en tradities hebben bereid. bouwen van een huis, een familie, waarin de moeder het gezag krijgt, oftewel het herstel van Moeder God. De sobere overwon Goliath door het oprichten van de tentendienst 4. Het oog van Goliath stond voor de oude wereldorde. Het oog van Goliath was de menselijke overleveringen en tradities. KAMBA 1. Moeder God vergeleken met Tlazolteotl in Azteekse mythe 1. God wil gekend worden. Wij moeten kennis van God krijgen willen wij in de wegen van God wandelen. Wij moeten ontwaken, maar eigenlijk is dit juist een verduistering om het valse licht wat ons in slaap en verblinding houdt te laten wegsmelten. De verduistering zal zo ons inzicht geven. 2. De sobere overwon Goliath door de Eben, de tabletten van de hemelse leerregels, de tabletten van de hemelse kennis. 3. Het heeft als wortel-woord banah, het 346 5. De vijand had het volk in slavernij gebracht door het volk te onderwerpen. Als medicijn en sleutel wordt aangereikt : Te komen tot de poorten van de dochter van Sion. 6. Het kwaad zal verkocht worden aan de onderwereld. 7. Men wordt apart gezet voor verhongering, als het goddelijk vasten om leeg te worden, ontwapend te worden, om zo goddelijk bewapend te worden. 8. Dit is een verbond, het apart zetten van de priesterlijke gaven om zo een constitutie op te richten. 9. Het gaat in de diepte erom dat door dit alles de psalmen worden opgericht, de goddelijke dogma's en doctrines, de Teshuba, de godsaanbidding om het oervlees, de oerzonden, te verlammen. 10. We zien de bede van de sobere die om de terugkeer van God vraagt. 11. De attributen van menselijke overleveringen en tradities waren ervoor om de attributen van de rivier van vergetelheid te versluieren. De hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand, werd versluierd om mannelijke kracht in balans te houden. 12. Moeder God riep de uitverkorenen om hogerop te komen, om dieper door te dringen. 13. Wij moeten besneden worden door de de hemelse kennis. Wij moeten ons uitstrekken om de hemelse kennis te ontvangen. 14. In deze tocht en strijd raakte Orion verlamd en kreupel zoals Hephaistos. Orion verdronk in Lethe, vergetelheid, in haar visioenen. Hierdoor werd Orion bewapend om Kakos te verslaan, het Griekse kwaad. 15. Demonen waren onderverdeeld in goede demonen, eudemonen, kalodemonen, en slechte demonen, kakodemonen. Het ware kwaad was dus niet de demoon in oorsprong, want die was in principe neutraal, maar de kakos. De dualiteit van de Moeder God kan vergeleken worden met Tlazolteotl in 347 Azteekse mythe. Zij is de Grote Vervuiler, om dit vuil te transformeren. Dit is hoe zij communiceert. Ook is zij de oorlogs-godin die haar vechtslaven voorbereid en bewapent voor de strijd. 2. De onderverdeling van het paradijs 1. Het paradijs was verdeeld in twee delen. Eén deel waar gejaagd moest worden, en ook een deel waar absoluut niet gejaagd mocht worden. 2. Moeder God wachtte op de mens bij de boom des levens. 3. Leef door de stof, het vuil, van het paradijs. Leef door de eigenlijke grond van het paradijs. 4. De boom des levens is de stam van profetie. 5. Adam hoeft niet perse een persoon te zijn, maar kan ook een stam zijn, en is een archetype van de vervoeringen van het paradijs. 6. Dit is waar de lankmoedigheid toe leidt. Adam werd geleid tot de diepte van Orion.
Pagina 348
7. De jacht op de oerzonden leidt terug tot de Meownah, de duistere tent van God, de tent van de Urya, de goddelijke leeuwinnen. 8. Wij moeten leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om ons tot een slaaf te maken. 9. Zij willen het eeuwige touw in ons doven, zodat zij ons tot slaaf kunnen maken voor het wereldrijk van het oervlees. 10. In de Orionse geschriften is er de jacht op de troost-vogels en de bruidsvogels. Deze bruids-vogels zijn roofvogels die zielen kunnen stelen. Het zijn kinderdieven. 11. De troost-vogels en bruids-vogels zijn de bewakers van de opslagplaatsen van Septus. 12. In de geschriften van Orion is het belangrijk om Toriax, de Orionse Adam, te vinden en te ontvangen, om bestand te zijn tegen deze vogels en om hen te overwinnen door de jacht. Als wij niet voldoende Toriax hebben, dan worden we door de dronkenschap van de vijand ingenomen. In de opslagplaatsen van Septus wordt de poort bewaakt tot de 348 Oxcrenon, de put van de buffeljacht. Hier worden de buffels en bizons van Septus, de geesten van mannelijke superioriteit verborgen gehouden en bewaakt. Alleen door Toriax heeft een Jobiet daar toegang, na het verslaan van de vogels van Septus. 13. In het veld leven de kannibaalzwijnen, vaak grote Orionse zwijnen, met een lust om kinderharten in te nemen. Het vergt lange, dunne, scherpe pijlen komende van de Toriax om hun huiden te doorboren en hen te verslaan. Deze geesten zijn snel, gewiekst, en kunnen in slangen en andere soorten dieren veranderen. Wees daarom op je hoede. 14. Gebruik pijlen van de Adamam, de verstommende pijlen, om hen in slaaptoestand te brengen, waar ze degraderen tot schadeloos vee. Tiki-pijlen zijn pijlen waardoor ze niet terug kunnen veranderen in roofdieren. Deze pijlen brengen hen in een lager bewustzijn. Sarx-pijlen zijn arrestatie-pijlen, de pijlen van gevangenschap. 15. Wel is het zo dat deze geesten een heleboel afleidings-taktieken hebben om je te verwarren. 16. Zo proberen ze het gif van de Adamam-pijlen, de Tiki-pijlen en de Sarx-pijlen te doven, zodat ze terug kunnen keren tot hun oude roofvorm. Laat je daarom niet afleiden. 17. Mensenwraak is een afleidende geest die ons wil voeren tot nutteloze gevechten tegen mensenschimmen, om ons af te leiden van de jacht. Mensenwraak zelf is een beest van het oervlees waarop wij moeten jagen. 18. Liefdes-geesten zijn gevaarlijke geesten. Ze kunnen zelfs de hogere profetische kennis uitdoven, en alles oppervlakig en dweperig maken. Liefdesgeesten zijn dweep-geesten. We komen nu tot het fundament van het geloof in menselijke overleveringen en tradities. 19. De liefde van het oervlees is een gevaarlijke, criminele geest die de onderwerping aan de hogere profetische kennis probeert uit te doven. De valse liefde is een gevallen afgod, een misleider. Het wil de oorlog in de ziel in ons doven. 20. Worden we geleid door valse liefde of de hogere profetische kennis ? Valse liefde is overmoed. Valse liefde is egoisme. Valse liefde is zelfrechtvaardig. 21. Valse liefde is blind. De liefde van 349 het oervlees vergeet de benodigde voorwaarden. Wij moeten gekastijd worden, en de hogere gehoorzaamheid leren. 22. Kies je voor valse liefde of voor onderwerping aan Moeder God, de hogere profetische kennis ? 23. De mens moest tot ontwaking komen, zien wat er daadwerkelijk aan de hand was. De valse liefde wilde hen tot slaap brengen. De liefde van het oervlees was een gevaarlijke drug. Daarom was het verboden door God. Maar de valse liefde verleidde hen. 24. Ze kwamen tot de plaats waar valse liefde regeerde. Hier was de liefde van het oervlees God. Er waren hier lage wetten, geen hoge leerregels. De hogere profetische kennis was hier niet te vinden. En zo liet de valse liefde al snel zijn ware gezicht zien. De liefde was uitgezonden om door misleiding tot de slacht te leiden. Perverse beesten van het oervlees hadden honger, bloedlust, vleeslust. Ze hielden van het vee. De liefde zou het vee vetmesten, gewillig maken, in slaap sussen. Ze hielden van vlees-consumptie. Dat was wat de valse liefde was. Zo konden ze de leegte in zichzelf opvullen doordat ze de hogere profetische kennis niet bezaten.
Pagina 350
door de Septus-beesten gegrepen worden. 25. Zij zijn zeer gewiekste geesten, die proberen op emoties in te spelen. 26. Ze dragen strijdrokken, en zullen je de oorlog verklaren wanneer je niet aan hen toegeeft. Alarmen om je heen zullen afgaan om je te intimideren. 27. Buig neer aan de voeten van de Zuwr, de hogere profetische kennis van de onderwereld, en laat de Zuwr je bedekking zijn tegen deze geesten. De Zuwr weet met hen af te rekenen. Laat je initieren als een Orioniet en een Zuwriet. Geef niet toe aan deze geesten. 28. Het gaat erom dat we God's opdracht vervullen, en niet dat we in katzwijm vallen bij elke boom. 2. We zien dat de voeten van de gevestigde kerken geen eenheid vormen, maar in verdeeldheid leven als ijzer vermengd met leem, als een grote arena. 3. Alles heeft een diepere betekenis. Denkt u eens aan de Ladder van Jakob die tot de hemel reikte ? Jakob zag de weg tot de hemel. Daarom is het voor ons van levensbelang daar veel vanaf te weten. 3. De goede boom van kennis en de slechte boom van kennis 1. Wij moeten telkens weer worden als een kind, en leven vanuit het kindschap. Van daaruit groeien we om tot een zekere volwassenheid te komen, maar vanuit en tot het kindschap. Zo niet, dan zullen we 350 4. Niet voor alle zonen had Jakob een goed woord over. Zo had Ruben zijn bed beklommen en ontwijd, zijn legerstede beklommen. Simeon en Levi waren werktuigen van geweld en overmoed, en hun beraadslaging en vergaderingen waren hard, dus deze drie werden uitgesloten van het fundament. Juda was het fundament, en ontving van Jakob de scepter. Niet alleen Jakob riep zijn zonen bij elkaar voor profetieen, maar ook Noach. Noach sloot zijn zoon Cham uit omdat Cham de naaktheid van zijn vader had gezien en het aan zijn broers vertelde. Noach zegende zijn zoon Sem en prees de God van Sem. 5. Terugkomende op Juda : Juda verwekte Peres bij Tamar. Het heeft er allemaal mee te maken hoe de Jakobsladder is opgebouwd. Juda's moeder was Lea. 6. Jakob had Rachel als favoriet, maar God had Lea als favoriet. Rachel en Lea waren de twee vrouwen van Jakob. God had medelijden met Lea en maakte haar vruchtbaar, terwijl hij Rachel eerst een tijd onvruchtbaar hield. Lea werd het fundament van de geslachtslijn van de sobere. 7. De Heere troostte Lea, en maakte haar moeder van vier stammen, Ruben, Simeon, Levi en Juda. Later werd Lea weer zwanger, en baarde Issaschar, de vijfde, en daarna baarde ze Zebulon. Ook baarde zij nog een dochter : Dina. 8. Een andere verstotene was de hoer Rachab uit Jericho, oftewel de vrouw van het rode koord. Zij behoorde ook tot de geslachtslijn van de sobere. Juda kwam voort uit de geslachtslijn van Sem, een zoon van Noach, en die kwam weer voort uit de geslachtslijn van Kenan en Set, die een zoon van Adam was. 9. De vrouw moet in ere hersteld worden in mythologie. Als we niet terugkeren tot Haar voeten, zullen wij niet vruchtbaar zijn. Wij zaten aan de verkeerde voeten, van onze bezetters, en wij zijn erdoor vergiftigd. Daarom moeten wij 351 terugkeren tot de Moeder. De Voeten van Moeder God zijn een arsenaal. Het gaat om een oorlog. Wij moeten Haar Voeten ontvangen om volledig klaargemaakt te worden voor de strijd. Haar Voeten zijn onze wapenrusting. 10. Menselijke overleveringen en tradities zijn een samenzwering van de geest van Goliath, en tegelijkertijd het oordeel van God over de goddelozen. De heiligen moeten Goliath verslaan, en doordringen tot de hemelse opslagplaatsen. Zo zal openbaring komen tot de heiligen, en zullen zij vrijgezet worden uit de slavernij tot het oervlees en de oerzonden. 11. Goliath is een luchtgeest. De hemel wijkt terug als een boekrol. Er zullen dus ook boeken gaan sluiten. 12. God beschouwd vanuit Jobitisch perspectief iedereen onder God als een vijand. Er zijn dus verschillende soorten vijanden. 13. Het oordeel begint bij onszelf. 14. Het valse woord wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. Het boek wordt gesloten. 15. Behemoth heeft lichamelijke kracht, welvaart, maar in de diepte betekent het afgoderij, het kwaad.
Pagina 352
16. Hij bezat zijn spier, als de zetel van de afgoderij. 17. Job zegt dat de Vreze des Heeren de heilige religie des Heeren is en de oorlogstaktiek, intelligentie en zintuig. 18. Voordat wij de Waarheid zullen vinden, zullen we eerst door de leugen gegrepen worden, en moeten wij de leugen verslaan. De Waarheid wordt niemand zomaar in de schoot geworpen. Om tot de Waarheid te komen moet je eerst het tegenovergestelde verslaan : de leugen. Wij leven in een omgekeerde wereld, dus we kunnen er vanuit gaan dat alles wat ons verteld was juist net andersom was. 19. God heeft deze voorhangsels opgehangen om ons te testen. Volgen wij God of onze voorouders. 20. Wij moeten terug naar de paradijselijke onderwereld. 21. Saffier is een hoge graad van paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 22. Saffier is de opening van de hemelse boeken. 352 23. Saffier is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. Hier zijn de schatten opgeslagen. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed. 24. Ook Job kwam tot haar dieptes, en de sobere. Zij kwamen tot het goddelijke saffier, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. 25. Zij wordt geopend aan het einde, om de levenden en de doden te oordelen. 26. De geest van Goliath maakte een valse saffier, een valse test-steen. Hiermee misleidde hij de aarde. 27. Zij hebben een vals boek des levens opgericht, waaraan zij alles toetsen, in het land Hebron. 28. Goliath smeedde dit onheilige verbond door veel hemelse kennis weg te kappen. Zo kapte hij de sleutel van kennis weg, en verloor het zijn betekenis. Mensen verloren zo de context, en alles ging zijn eigen leven leiden. 29. Er was een goede boom van kennis en een slechte boom van kennis. De slechte boom van kennis maakte kinderen van prosperity, en de goede maakte de profetische kinderen. 30. Honger is de enige weg tot Aima, het verslaan van de vijand. Hier vanuit leven wij. Zoals gezegd werden we geleerd te consumeren. De wereld van het oervlees is gebouwd op hebzucht, vreetzucht en vetzucht, op allerlei gebied. Dit is een veefokkerij. 31. Laat het niet zo zijn dat u ook onder dit vetmestings-oordeel leeft. Wij moeten leren vasten, op allerlei gebied. 32. De goddelijke vrouw was in het paradijs sterker dan de man. Zij maakte de beslissingen. Zij was het wapen van de man. 33. De man moet zich leren onderwerpen aan het wapen. De goddelijke vrouw leidde de man tot de goede boom van kennis, om tot de wedergeboorte tot de Heere te komen. Het gaat er dus om met welke vrouw je meegaat. 34. Zoals in de dagen van Noach eten, feesten en huwen de mensenkinderen met vrouwen, vergetende dat het oorlog is, en dat ze een taak uit te voeren hebben. 353 35. Vaak hebben we te maken met de gevallen zonen Gods die op zoek zijn naar de 'dochters der mensen', en dit allemaal om de mensheid van de taak af te houden. 36. De man moet als een leeg vat zijn, daarom moet hij het pad van honger en armoe, het heilig vasten, gaan, om zo te komen tot de goddelijke verlamdheid, om door de hemelse boom der kennis, tot wedergeboorte te komen. 37. Deze paradijselijke items leiden tot het beloofde land, Kanaan. Door de stammen komen wij daar binnen. 38. Hier een kort overzicht van deze tocht : 39. Jozef wordt geleverd in een boot op de rivier van de dood, en daarna vindt hij de rivier van de hel. Deze rivieren zijn vol gevaarlijke slangen. 40. Jozef vindt de rivier van Tantalos, het rijk van honger, maar er is geen boot, dus hij moet zwemmen om de rivier te volgen. De rivier zit vol gevaarlijke beesten. 41. Jozef vindt tenslotte een boot en dat brengt hem dieper in Tantalos, op de
Pagina 354
rivier. Hier leert hij over de wapens van Tantalos. 42. Jozef wordt de Vuk, opperhoofd van de indianen. 43. Dan herstelt Jozef de tentendienst. 4. De verbrokenheid van Job 1. In de diepte van de grond van het paradijs vinden we de paradijselijke vloed, overweldiging, in de vorm van rivieren en watervallen. 2. Als je als Orions strijder toegerust wil worden, dan zul je deze zeeen moeten overzwemmen. 3. Je kunt alleen het kwaad overwinnen door jezelf te overwinnen. 4. God zond de boodschap. Het oervlees kwam met een sluier, om de boodschap tegen te houden en te verstrikken. 5. Ook hief God een voorhangsel op, om de boodschap te beschermen. 6. Dit alles begon samen te komen in een 354 8. Rigil Kent is de voorouder van het Romeinse stelsel, de valse aartsvader. Rigil Kent is dus ook de grootvader van de menselijke overleveringen en tradities. 9. De man moet door zijn grootheid en opgeblazenheid de hemelse kennis tegenhouden. Hierdoor wordt de toorn van God opgewekt, en zal zij terugslaan met de hemelse kennis. 10. Job werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven. 11. Job verlangde naar het heilige halssnoer, de heilige gebondenheid, het eeuwige touw. Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. 12. In het boek van Job zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was. 13. Dit is ook de Amazone-kennis, ook van het Amazone gebied, de duistere, verborgen, verre, uitheemse tenten van gevecht. Sommige delen van God's boodschap trokken zich terug. 7. God heeft vele voorhangsels gemaakt om God's koninkrijk in te delen en te beveiligen. God, de Ohel van Kedar. 14. Het halssnoer brengt ons terug tot deze tenten, waar het toetsen begint. 15. Aan het einde van het boek van Job krijgt Job het halssnoer, als een teken dat hij eindelijk Hebron heeft overwonnen. Ook is hij nu klaar voor hogere tentendienst. 16. De soberen hadden strijd te voeren tegen de Baqra, zwijnen van ongehoorzaamheid. Zij willen ons afleiden van het heilige halssnoer van goddelijke doctrine. 17. Vandaar dit boek, om bewustzijn terug te brengen tot het verdwaalde volk. 18. Weet u hoe u gebonden moet raken in de heiligheid van God ? 19. Het is de bedoeling dat we door de gebondenheid tot God loskomen van de gebondenheid aan de oerzonden en het oervlees. 20. Wij moeten opgroeien in de hemelse kennis, de kennis van God. 21. De Behemoth is een deel van de Baqar, het vee van het oervlees, ook zwijnen van de zonde. 355 22. Dat God hierover tegen Job begon was niet zonder reden. Job moest de Behemoth overwinnen. 23. De Behemoth pleegde afgoderij tot lichamelijke kracht en welvaart, tot het kwaad. 24. Het huist in de spier, als de zetel van de afgoderij. 25. Je zou de Behemoth als een reusachtige kruizing tussen een zwijn en een rund kunnen zien, als een monstervarken, of monsterbuffel, of gewoon als een kudde met verschillende soorten uitheems vee. De Behemoth was voor de ogen van Adam en Eva, en sprak, om de profetie van God na te bootsen. 26. Het volk moest de Behemoth veroveren. Het had te maken met een stuk van het beloofde land. 27. Zij moesten met de Behemoth op een strategische manier afrekenen. 28. Zij worstelen met hem. Dit gebeurt allemaal op de plaats van de wilde beesten, van de Behemah (bema), de wilde voormens. De Behema jaagt dus op de Behemoth. Adam en Eva kwamen voor dit beest te staan.
Pagina 356
29. God draagt Job op om met een stam ernaar toe te werken Behemoth te brengen tot God. 30. Job wordt opgedragen de wurggreep van de Behemoth te verbreken. De Behemoth, het oervlees, moet tot de moederschoot van de onderwereld gesleept worden, om onderworpen te worden aan de hemelse leerregels. 31. Er zal een dogma worden opgericht. De oorlog zal dan overgaan in de jacht. 32. Zo moet Job hem behandelen, maar hij kan dit niet zonder God, dus eerst moet Job in gaan zien dat hij God nodig heeft, en hoe hij God nodig heeft. 33. Job was tot de verbrokenheid gekomen. Job was een rechtvaardige man. Waarom moest hij hier doorheen ? De rib in het paradijs betekent 'verbrokenheid'. De rib werd gebruikt om de vrouw te maken. 34. De sobere werd door de Heere op zijn heupspier geslagen en werd gevoelig voor de rest van zijn leven. 35. Dit gebeurde in de onderwereld. De spier moest slinken. 356 36. Hij kreeg de naam Israel toen hij tot verbrokenheid was gekomen. Dat is de toegangspoort tot Israel. 37. Zuwr, de donkere, uitheemse gnosis van Orion, vereist dit. 38. De sobere werd door Zuwr geslagen, zodat zijn spier zou slinken. Behemoth, het oervlees, hield het geheim van de lichaamskracht vast in de spier. 39. Spierkracht geeft geboorte aan kinderen van de Behemoth, van het oervlees. Adam en Eva waren verboden om de kinderen van het oervlees groot te brengen. 40. De slag op de heup van de sobere was een grote stap terug naar het paradijs, naar de oorspronkelijke man. 41. Hij werd de eerste Israeliet. Hij werd vanaf toen Yisrael genoemd, wat centrum betekent. Hij had het centrum van de Behemoth overgenomen. De spier was gebroken, en geslonken. 42. De sobere was nu gevoelig voor de Zuwr, voor de verre kennis van Orion. De Zuwr zong toen profetische liederen over tegen welke stammen Yisrael strijd moest voeren. 43. De sobere was aan de wijnstok, en moest getreden worden. Ook voor ons is dit de enige weg om waarlijk Israeliet te worden. Zijn wij geestelijk nog onverbroken, trots als de oerzonden, dan zijn wij niet interessant voor de Zuwr. 5. De schuld van de rechtvaardigen 1. Het oervlees had het kinderrijk, de derde scheppingsdag, opgeslokt. Hij bood 'kinderen van het oervlees' aan, om de mensheid te misleiden. 2. Dit is waar de profeet doorheen moet : de strijd met hemzelf. 3. Hiertoe moeten wij dus het pad van Job volgen. 4. In het boek van Job is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in ? In de strijd tegen de Behemoth wordt er strategie gebruikt. 5. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid, die streven het geheimenis van Job te kennen, en niet voor degenen die er maar op raak leven en zondigen. 357 6. Dit is God’s strategie, en het pad van Job. In het boek van Job is de tentendienst gekerfd, en daarom is het voor ons van belang om van Israeliet tot Jobiet te worden.. 7. Job werd geleid tot de Behemah. Zij leefden in de Meownah, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van God. De Meownah is de duistere, verborgen tent van God in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Job naartoe geleid werd in de bitterheid van zijn ziel. 8. Het is een pad wat geen roofvogel kent, en geen gier van hebzucht heeft gezien. 9. De leeuwen hebben het niet verwijderd, hebben het niet plat getreden. 10. Als wij los willen komen van al die valse Levitische offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het Jobitische pad op moeten gaan. 11. Als wij heilige soberen zijn geworden, dan moeten wij deze behoudenis in vreze en beven bewerken door tot de diepte hiervan te komen door Jobieten te worden.
Pagina 358
12. De rivieren worden uitgehouwen, worden onderscheiden en verdeeld, opengebroken. 13. God weet en onderwijst de weg. 14. God heeft de mate van het hemelse bepaald, en schreef instructies voor visioenen en profetische liederen. God gaf de grenzen aan. 15. De hemelse slachtplaats wordt hysterisch bewaakt door de Urim en de Thummim. 16. Dit betekent dat wij eerst door God geroepen moeten zijn, en vanuit God’s tent moeten werken, vanuit de Urim. 17. De strijd is tegen het kwaad. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. oftewel onderscheidende steen. 2. Deze steen wordt gebruikt om te bepalen welke er zijn, en hoe ze apart behandeld moeten worden. De steen geeft dus raad in strategie, en werkt dus samen met de Urim. 3. In de tentendienst is het dus belangrijk om je met deze steen te bewapenen, om deze steen in je hart te ontvangen. Deze steen is door de Heere gegeven. 4. Het is om God’s Woord te brengen. Wij mogen ons dus bewapenen met de Pessa, en we moeten zorgen dat we leven vanuit de Meownah, de duistere tent des Heeren. 5. Zo zullen wij niet schuldig zijn aan het vergieten van onschuldig bloed. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de Urim, de toetssteen. 6. De Urya is niet romantisch 1. Het is belangrijk om te kunnen onderscheiden. Daarom gebruikte de tentendienst nog een extra steen : de Pessa, de Pes, een kleine, 'verdelende' 358 6. Alles zal aan de Urim getoetst moeten worden, om het de verschillende onderdelen en samenwerkingen van ons leven en lichaam te laten bewaken. Urim moet de wachter zijn van onze mond. Zij is het wezen van de Zuwr. 7. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het belangrijk dat wij de Alam-kraal in ons halssnoer hebben, of als een extra snoer. Alam is de heilige stomheid. Zo kan alleen God onze mond openen. 8. Trab, Tarba, is trots, overmoed en offerdieren-vet in het Aramees. Dit moest in de tentendienst geofferd worden. In het Orions is dit een aparte groep van vee, een soort reuzen-buffels, iets groter dan de buffels op aarde. 9. Als Job zijn hoofd zou verheffen, zou de Urya jacht op hem maken. Trots werd absoluut niet getolereerd, dus moest Job voor zijn eigen bescherming jagen op de Tarba, de Orionse reuzen-buffels van het oervlees. Anders zouden zij bezit van hem nemen, en dan zou hij in problemen komen met de Urya, de goddelijke leeuwinnen of grote vrouwen. Zij zouden bij de minste trots jacht op hem maken en hem gevangen nemen. De Urya zou hier geen genoegen mee nemen. 10. De Urya zou de Toorn op hem vergroten. 11. In het Aramees is elke ontsnapping een diepere duisternis (grotere kastijding), als een put waarin hij valt. 12. De top van de bedekkende steen, ‘de 359 eerste vruchten', mocht niet in Job oprijzen, anders zouden de Urya jacht op hem maken. Job was besneden op de top van zijn hoofd, en dat mocht niet meer teruggroeien, want dan zou hij een probleem hebben met de Urya. 13. Hij moest strijd voeren tegen de trots, de Tarba, de top van zijn hoofd. Hij moest het achter zich laten, en verder op zijn tocht tot het bittere van de ziel. Hiertoe was de Urya gezonden. 14. De ziel van Job heeft niet alleen een afschuw van het leven, maar ook van de behoudenis. Behoudenis is ook een romantische term waar we verderop op het pad niet ver mee komen, vooral als we tot het Jobitische komen. 15. We zijn zo langzamerhand zo overbehouden geworden dat we God's werken niet goed kunnen doen, en profetisch zijn vastgeraakt, ver weg van het visnet, ver weg van God's duisternis. 16. De geesten van trots en hebzucht hebben ons verblind. In het Jobitische gaat het meer om de heilige verlorenheid, hopeloosheid, en de heilige verdoemenis. 17. In de diepere tentendienst ontkomen we niet aan het Jobitische.
Pagina 360
18. Trots, overmoed, Tarba, oftewel offerdier-vet, bedekt de ingewanden, de Geway, de hebzucht. Wij moeten dus de Tarba overwinnen en vandaaruit de Geway. 19. Oordeels-profeten waren geen lieden die feestjes hielden in de stad. Nee, ze leefden diep in de wildernis van de onderwereld van wat de natuur hen daar gaf. 20. Het waren jagers, strijders, slaven, gevangenen, asceten, martelaren, die in diepe gevangenis en slavernij leefden aan een geheimenis wat ze niet konden bevatten. 21. Nee, ze hadden geen romantische verhouding met God als met een geliefde, maar zij droegen het bittere van de Heilige Ziel. 22. God was niet hun bruid die hen verwende, en die altijd voor hen klaar stond voor een goed gesprek, en voor bemoedigingen wanneer zij dat nodig hadden. 23. Nee. God was hen een wild dier, de Urya, als een groep leeuwinnen, de stam van grote vrouwen, een deel van de Zuwr, de duistere, verre kennis van Orion. 360 24. Oordeels-profeten waren apart gezet in toorn. Er was geen ontsnappen aan, en ze gingen gebukt onder ondragelijke lasten. Zij waren kinderen van de verdoemenis. 25. De Urya zijn wapenen van de oordeels-profeet. Eerst wordt hij zelf door deze wapenen aangevallen en gevangen genomen, om zo een slaaf te worden van die wapenen. Dit is belangrijk, anders zou de profeet de wapenen verkeerd kunnen gebruiken. De wapenen werken vanuit zichzelf, en gebruiken de oordeels-profeet als een leeg kanaal. 26. Het huwelijk was een oorlogsstrategie, om de oordeels-profeet te onderwerpen, en dit zou onherroepelijk eindigen in een scheiding, zoals we zien bij de oordeels-profeten van het grondwoord. 27. God is in de diepere tentendienst verre van romantisch, maar een wild dier. God kan niet getemd worden. God temt de oordeels-profeet. Wel moet de oordeels-profeet ongetemd blijven en worden als het aankomt op wereldse zaken. 28. De oordeels-profeet moet zich laten bewapenen door de Urya. Hij moet al zijn dromen opgeven van romantische omgang met God. 7. hen geplaatst zijn om visioenen voort te brengen. Deze uitrustingen bestaan ook uit ringen en piercings, keliy. Job en het orakel van de Urya 1. In het boek van Job beschouwde en behandelde God, de Urya, Job als een vijand. Job kwam van het rijk van het oervlees. 2. Hij werd door de Urya neergejaagd en naar hun hol gesleept. Job was door gevaarlijke wilde dieren van Orion aangevallen. Dit waren geen aardse wilde dieren, geen aardse leeuwen, maar goddelijke leeuwen en wilde dieren, van Orion. 3. God (Urya) beschouwt hem als een vijand, Beldbab. 4. Huid moet geschonden (besnijdenis, scalpering, etc.) worden, zodat het een oog ontvangt en God ziet, visioenen krijgt, visitaties. 5. De visioenen door de Urim zal de wapenrusting en de jachtrusting, naar een hogere dogma’s brengen. 6. Het paradijselijke lichaam van de onderwereld moet beteugeld worden, en dat gebeurd door de Urim, de ogen die op 361 7. In het boek van Job worden de uitrustingen gewonnen uit de Aphar, het paradijselijke stof en vuil. 8. Dat zijn woorden voor eeuwig ingekerfd. Dit kerven gebeurt door het metaal en ijzer van de besnijdenis, Qne, Qanya, als een kerf-priester. 9. Daarom is het belangrijk de Urim te ontvangen, door de schending van de huid. 10. Door dit process wekt Urim dus Thummim op, de volgroeiing, volmaking, het gaan tot de diepere tentendienst. 11. Het oervlees moet dus geschonden werden, gesneden, zodat de basis van profetie gelegd kan worden, en er groei zal plaatsvinden in profetie. 12. Hierdoor worden de Urim en de Thummim ten volle hersteld. Dit is waarom de Urya jacht vereist, strijd tegen zonde-machten van het oervlees, en schending van de huid daarvan. 13. Onze messen mogen niet rein zijn van bloed. Wij moeten het jachtveld op en het
Pagina 362
strijdveld op, anders zullen onze profetische kwaliteiten vervagen en tot drogbeelden worden. 14. Ook onze eigen huid moet dus besneden worden, en daar zal de Urya zorg voor dragen. 15. Boven alles moeten wij streven te profeteren, profetisch te leven, anders is alles een verloren zaak. 16. Boven alles moeten wij streven naar de heilige gebondenheid en heilige slavernij om zuiver te zijn. 17. Wij zijn niet geroepen tot een romantisch leven, maar wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. 18. Het leven is geen bruiloftsfeest. De bruiloft was slechts een oorlogs-strategie. Het zal zijn als in de dagen van Noach : mensen eten en drinken, en mensen huwen, en ze hebben het belangrijkste vergeten. Ze verspillen hun zaad aan elke hoge boom, en hebben het goddelijke zaad, Mayim, verlaten, en de betekenis hiervan vergeten. Job walgde van dit leven, en van deze valse behoudenis. Hij wist dat deze afvalligen diep verstrikt waren in de oorlogswetten van de Urya. 362 19. Hij lag tussen de Urya in, maar niet als een echtgenoot. Hij sliep aan hun voeten, maar hij werd niet als een vriend beschouwd. Hij werd in de gaten gehouden. Hij was een vijand, een Beldbab. Hij was een gevangene en een slaaf. Hij was een balling. Het boek van Job is een boek van smekingen gericht aan de Urya, maar al wat hij kreeg was genadeloosheid. 20. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' 21. Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem visioenen, het bracht hem de Urim. Die visioenen en dromen waren zo verschrikkelijk dat hij naar de wurging verlangde, naar de slavenketting. Hij verlangde naar Abbadown, de hel, vernietiging. Gelijktijdig werden zijn wapenrusting en jachtrusting en verder alle andere uitrustingen tot de diepere tentendienst gebracht, maar dit was ook zijn juk. Het verteerde hem, consumeerde hem. Hij kreeg een nieuw lichaam, maar daarvoor moest hij door al deze martelingen heen. Door de kastijding leerde hij gehoorzaamheid. 22. Alles wat de Urya hem hadden geleerd werd in hem gekerfd. 23. Ysryl (Israel, Aramees) is een geboren tent-slaaf. Waarom is hij prooi geworden, waarover jonge leeuwinnen (Urya) brullen ? Zij hebben zijn plaats tot een woestenij gemaakt, zonder inwoners. 24. De tentendienst had een heilige opdracht om te zoeken naar de Thummim, een allerheiligste profetische steen, die 'volmaking en perfecties' betekende. Zij konden tot deze steen komen door de Urim, de steen van het testen. Dit was voor de tentendienst een tocht naar de Thummim die hun dienst tot God zou verhogen. 25. In het Aramees wordt Job zelf beschreven als zijnde de Thummim. Hij werd beschreven als perfect, oprecht, compleet en onschuldig. 26. Het is belangrijk voor de tentendienst en oordeels-profeten om op te klimmen in de Thummim, in het Jobitische. 27. De Urya zal hiertoe eeuwige inkervingen moeten maken in ons en onze toerustingen, met de woorden van Job om het uit te beelden. 363 28. Job moest een heilige tocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de Urya. 29. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten, als in een dodenboek. 30. Nu wordt zijn bitterheid en strijd, Marar, tot een strategie. Zo diep is hij gekomen dat alles tot een strategie wordt. Hij begint de strategie van zijn lijden te zien, als de objecten van een machig en reusachtig orakel in de wildernis van de onderwereld. 31. Job is zoekende naar de troonplaats van God, Urya, de Mawtab, de tafel van God, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 32. De Mawtab is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de Towkechah in het Hebreeuws. 33. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen,
Pagina 364
waaruit profetische liederen zouden voortkomen. En hij zou God's instructies van de Urya begrijpen. 34. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, relikwieen, vroomheid, religie en heilige cultus, Dehleta. 35. Ervaring zal hem laten overwinnen. 36. God zou hem niet voortdurend het leven zuur maken, want God kent zijn wandel en dogma. Toetste God hem, dan zou hij tevoorschijn komen als hebbende de windafgod, de valse geest, overwonnen. 37. Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit is het pad van Job, van de Thummim. 38. Ealaha, God in het Aramees, heeft hem verschrikt. Hij is verschrikt over wat Ealaha over hem heen had laten komen, Shadday, Almachtige in het Hebreeuws. 8. Job en de Urim 1. De Thummim is de steen van de 364 voleinding, vervulling en perfectie. 2. Door de Urim steen wordt alles gezift. De Urim is de toets-steen. De Thummim brengt het zuivere, pure, gezifte Woord van God. 3. Menselijke overleveringen en tradities waren opgezet om de weg naar de Urim te versperren. 4. In de Orionse geschriften is de vader van Job, Uribir, de Urim. 5. Menselijke overleveringen en tradities zijn als een groot voorhangsel opgezet om de Urim te bewaken. 6. De Urim brengt de waarheid. In deze tijden zullen de sluiers van de samenzwering van de oerzonden geheel verscheurd worden en ontmaskerd worden. Niemand zal de openbaring van de Urim kunnen tegenhouden. 7. Dan zal ook de weg tot de Thummim onthuld worden. 8. In het boek van Job is de Urim een toerusting, dit om te testen of alles wel goed met God verbonden is, en of de werken uit God zijn. De Urim is een toetser. 9. Menselijke overleveringen en tradities houden de Urim verborgen. Deze samenzwering gaat heel diep. Al die karakteristieken zijn items van het onderbewustzijn om de mens in slaap te houden. Zij zijn gemaakt als sluiers. Wij moeten daarom de tocht voortzetten tot de diepere betekenissen en dat wat er achter ligt. 10. Als de sluiers gescheurd worden, dan wordt de Urim zichtbaar, de goddelijke steen van het toetsen. Deze steen is een steen des aanstoots. 11. De Urim is de Heilige Gebondenheid. Alleen in die zuivere gebondenheid kunnen wij toetsen. 12. Om van allerlei valse en wereldse overleveringen en tradities verlost te worden moeten wij de Urim ontvangen. 13. De Urim zijn de heilige toerustingen die de waarheden van God dragen, en Godś’s plannen, om die door ons tot heilige uitvoer te brengen. Het bevat ook de heilige halsketen. Het bevat ringen en piercings. 14. Er is diepere bevrijding in de halsketen, de heilige wurging. Zo komen wij dichter tot de Urim. 365 15. Menselijke overleveringen en tradities waren een middel wat van wereldrijk tot wereldrijk werd overgedragen om de mensheid gebonden te houden aan het oervlees en de oerzonden. 16. God wilde hen terug leiden tot de Urim. Vrees voor mensen spant een strik. Het oervlees had zich diep in het mensenwoord vastgeworteld. 17. De mensheid was afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden de Urim verworpen en het verstand tot koning gemaakt. 18. Het volk koos een middelaar, want zo kon het volk God en de Urim verborgen houden. Alles werd aan priesters overgedragen. 19. Men vond heel wat afleiding in menselijke overleveringen en tradities als een excuus om niet met de Urim bezig te gaan. 9. Romeinse verdrukking
Pagina 366
1. Menselijke overleveringen en tradities werden opgericht om mensen tot slaaf te maken aan het oervlees, opdat zij het oervlees zouden aanbidden. 2. De windafgod moest in stand gehouden worden, om mensen verblind te houden in prosperity, en hen laten zijn als supermensen, allemaal voor de arena. 3. Of je ontvangt de Urim, of je ontvangt het oervlees. Weest onderwezen in de strategieen des Heeren. 4. Menselijke overleveringen en tradities vormen een angstaanjagende wolkenafgod, maar die vult zijn slachtoffers ook met hoogmoed en trots. 5. Nadat wij de windafgod hebben verslagen, moeten wij de wolkenafgod verslaan en klaarkomen met het geheimenis. Wij moeten dit geheimenis oplossen, anders volgen wij nog steeds de afgod van menselijke overleveringen en tradities. 6. In de Urim is het geheimenis opgelost. De Urim zal het oervlees verslaan, en zal ons de Thummim doen binnengaan. 7. Veren zijn tekenen van eeuwige overwinning. Wij moeten die veren in onze tooien en uitrustingen dragen, om 366 veilig te zijn tegen deze geesten. 8. Als je een oerzonde hebt verslagen : Neem zijn veren ! Anders zal hij tot je terugkeren en zal het zevenmaal erger zijn. Voornamelijk zal dit een grondgevecht zijn, tegen allerlei soorten kippen van het oervlees waarin de wolkenafgod schuilhoudt. 9. Wij bevinden ons in het rijk van Septus, waar de Vader aan de macht is, waar de moeder op een lager plan is gezet, als een slaaf. Deze Vader is de Romeinse Saturnus die zijn kinderen opat, Cronos in het Grieks. In het Orionse geschrift 'Zwerves' wordt er over hem gezegd : 10. 'Een grote vrouw verschijnt op de vlakte. Zij is de Heere. Zij is de Urya, zij heeft de nek gebroken van het Talkia bewind. Zij heeft Saturnus gezien, en hem gebroken. Hij gaat tekeer als een brullend varken, verslindend zijn kinderen. Volgt hem niet naar zijn hol. Hij is het zwijnenkind. 11. Heeft u zijn horens gezien ? Hebt gij zijn slagtanden gezien ? Denkt eerst goed na voordat u hem aanvalt, want hij zou u eens bezeren. Niet velen durven tot hem te naderen. Leer dan van de spreuken van Orion en wordt wijs. Laat u bewapenen, want het zal niet slechts een jacht wezen. Hebt u het stoom gezien wat uit zijn neusgaten komt ? Hebt gij hem zien stormen door de velden, vertrappende alles wat in zijn weg staat ? Laat u dan niet bedriegen. Het vergt een kundig krijgsheer om hem te onderwerpen. Hebt gij zijn trots gezien ? Hebt gij gezien hoe hij angst zaaide in de harten van hen die rondom hem waren ? Allen hebben zij hem verlaten. 12. De Heere heeft hem verbroken. Nu hij verwond is is hij nog gevaarlijker. De Zuwr is tot hem uitgezonden. Zij zullen haken door zijn kaken slaan, en hem trekken tot de rivier. Daar zal hij zinken, en voedsel van beesten zijn. 13. Zo zult gij moeten strijden, wanneer Saturnus op u jaagt. Laat hem u niet ketenen. Ja, een bizon nam u op de horens, en droeg u weg.’ 14. Saturnus is de god van landbouw, tijd en gerechtigheid. Wij zijn allemaal op zijn fok-boerderij opgesloten als vee vanwege vader-verafgoding, vanwege slavernij tot de geest van Septus. Daarom begint de jacht op Saturnus, na een verschrikkelijke oorlog. Richt je op de besnijdenis, de wond, want daaruit zal de Urim voortkomen. 367 15. De wolkenafgod heeft zijn schuilplaats in de Vader, Saturnus. 16. Toen kwam Jupiter in het Romeins, de zoon van Saturnus, die de macht nam. 17. Dit zijn luchtafgoden, die openbaar werden, en waar de mensheid voor neerviel. 18. Het gaat er dus om terug te keren tot de Urim. Zonder de Urim mogen wij niet tot de Thummim komen. 19. Men kwam tot een valse Thummim door de Urim te omzeilen, door verafgoding van menselijke overleveringen en tradities. Men wilde niet de diepte in. Men ging als dwazen menselijke overleveringen en tradities verafgoden, zonder te onderzoeken wat het nu eigenlijk betekende, zonder te toetsen. Men gaf zich over aan schandelijke lusten. 20. Dit is een luie geest, die zich blindelings onderwerpt aan gezag. Daarom zal de Urim terugkeren. De Urim zal de weg openen tot de Thummim. 21. De Urim en de Thummim zijn middelen om met God, de Zuwr, te communiceren.
Pagina 368
22. De mens kwam in het paradijs voort van Thummim, en was beteugeld met Urim. 23. Daarom is het zo belangrijk te groeien in de Urimen de Thummim. 24. De tentendienst moest strijden tegen de Awpa, kippen van het oervlees, de oerzonden. 25. Zij deden dit door de Urim, door het toetsen, zodat ze niet in valse strijd terechtkwamen. 26. Zij moesten dus een heilige relatie ontwikkelen met de Urim. De spreuken van Uribir 27. In 'De Spreuken van Uribir' staat : 28. 'Gezag in de lucht, Legers grijpen haar, En smelten weg voor haar zonlicht, Voor het zonlicht rennen zij weg, En leven in duisternis, Maar het vuur zal hen grijpen 29. Het Zwaard van Uribir, Als een graf, Vader van Iyowb is hij, Ziet, hij is de Urim, 368 Een groot licht is opgestaan, En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen 30. Zij stond daar, Naast hem, Met het zwaard, En sloeg hem, Hij was de Urim, Hij was het koningskind, En de wond van het zwaard was zijn schuilplaats, Een schuilplaats van wilde dieren, Een rovershol 31. Zij had hem opgenomen, En geketend sinds hij jong was, Eens slavenkind was hij, Uitgehongerd 32. Hij was met de wilde dieren nu, Zij spraken tot hem, Zij namen hem mee naar het middelpunt van de onderwereld, Hier bracht hij Job voort, de Thummim, En het heilige gezegde, Hij bracht brood tot de volken, Lichtheid tot de lammen, Hun werken zullen hen volgen, Hij bracht water tot de dorstigen, In diepe woestijn nam hij hen op 33. Zij gaven hem een zweep, en hij maakte brood en water, Zij gaven hem een ziel en namen zijn geest weg, Zij braken hem, en maakten hem huppelend als een gazelle, Ja, tussen haar borsten is hij, als een groot geheimenis, Hebt gij het gezien, hebt gij het vernomen, Zij legden hem ergens neer voor later, Zij zonderden hem af in een drakentuin, Het gewicht op hem drukte zwaar 34. Zij gaven hem een tuin met lelies, Zij gaven hem overwinnings-gejoel, Maar hij werd geleid tot de poel van bitterheid, Ja, zijn ziel verzadigde zich met bitterheid, Zijn ziel sprak woorden van grote kracht 35. Zij stond daar, aan de deur, Klaar om hem in te wijden, Zij sloeg hem neer, Met grote kracht, Nooit zal een man meer over een vrouw heersen, Zijn gebrokenheid zou hem veel verder leiden, Tot haar geheimenissen, Hij ontving de Thummim in haar, En gaf geboorte aan hem, Job 36. Lees deze raadselen en wordt wijs, 369 Er is geen heil in het doorvorsen van vele boeken, Maar wanneer gij de Urim vindt, Is zij tot openbaring 37. Hij zal het kind der lichten genoemd worden, Hij die de Vader van Job is, Maar zij zullen zijn naam verdraaien, En toch zal hij de weg wijzen, Blijft daarom open 38. Hij is de Urim' 39. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Job, uit Thummim. Maar zij werden door het oervlees gegrepen. Zij moesten eerst het oervlees door strategie verslaan. 40. De Thummim komt voort vanuit de beproeving, vanuit de strijd en de jacht op het oervlees. 41. Daarom is het van belang om door te dringen tot het geheimenis. 42. Ten diepste houdt dit in dat de Urim de besnijdenis inhoudt, wat profetie opwekt. Dit is dus waartoe het was gezonden, om het volk te besnijden. 43. Menselijke overleveringen en tradities zouden moeten vertrekken, om plaats te
Pagina 370
maken voor de Urim. 44. De Urim is het profetische lichaam, toegewijd aan Moeder God. 45. Zo kon het volk terugkeren tot de zuivere tentendienst, om zo terug te kunnen keren tot de Thummim. 46. Het Romeinse wereldrijk maakte korte metten maken met het Indiaanse continent. Het Indiaanse continent beelde namelijk het oorspronkelijke paradijs van de onderwereld uit, waar alle geheimenissen waren opgeslagen. Uribir en Job, oftewel Urim en Thummim, en hun volgelingen, de indianen, werden uitgeroeid. Hier zou het Romeinse gezag voor zorgen. 47. De Zuwr maakt korte metten met deze bruid en hoer, en zal opnieuw de Urim en de Thummim in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de Jobitische fundamenten, om zo opnieuw de Thummim binnen te gaan. 1. De kip van het oervlees werd een slang, en toen een mens, om de mensheid van de Urim af te houden. De sluier richtte een georganiseerde religie op. Het oervlees had zijn troon boven die van God gezet. 2. Deze zondemachten van oervlees hebben de georganiseerde religie opgezet, als een grote religieuze markt. 3. Het is een groot voorhangsel waar de gelovigen doorheen moeten. 4. Het is het voorhangsel dat voor de Urim hangt. 5. Het is het oervlees die de waarheid iets heeft verdraaid, opdat de heiligen hun doel zouden missen. Hij mengde waarheid met leugen. 6. Het werd tot het oervlees van vervolging. Het oervlees was de aanklager. 7. Job voorzag de komst van het oervlees op deze manier. 10. De rivier van de Urim 370 8. De kust zal worden tot kooien, plaatsen van de leerregels, en van het mes. Dit zijn allemaal onderdelen van de Urim. 9. Belangrijk is het voor een profeet om de Sefanja steen te dragen voor het herstel van de Urim steen, en de Judah steen, tot verovering van het kustgebied. Dit alles tot meer zicht op de Urim. 10. Als een heilig relikwie opgesteld voor Judah om te toetsen. Dit zal de plaats van het belijden van zonden, en van de smekingen, herstellen. Dit is belangrijk tot verdere overwinning van de menselijke overleveringen en tradities, en de afgodendienst ervan, de misleidingen van het oervlees. 11. Job liet zich niet troosten, en de sobere liet zich niet troosten. Door troost kan het visnet van je afgenomen worden, voortijds, zodat je het doel mist. 12. Het zou zijn als in de dagen van Noach. Ze zouden eten, drinken en huwen, maar de Heere niet kennen. 13. Waar wij leven is het rijk van de Trooster en de Bruidegom, om het visnet en de bitterheid van de ziel in ons te doven. Het is gezonden om de heilige halsketen van ons te roven. Wij zijn in gevecht tegen deze troost-vogels. 14. Babies worden vaak verwend, krijgen volop troost. Maar de hemel wil hen leiden tot de wildernis, daar waar die troost niet is, maar een bitterheid, een bittere halsketen. 371 15. Verderop in de wildernis moeten wij deze klederen van het oervlees afdoen, en de Heere ontmoeten als een wild beest, de Urya. De Urya kun je niet 'rondbazen'. Wij moeten af van al die romantische beelden over God. 16. Wij moeten lege vaten zijn. Mensen denken vaak veel te goedkoop over God. We moeten dieper de wildernis in, en onze bruids-klederen en bruidegomsklederen af leggen. Wij zijn geen babies meer. Hoever willen wij met God gaan ? 17. De Trooster moet in ons afsterven, zodat we meer zicht op het visnet gaan krijgen, om aan de slavernij tot het oervlees en de oerzonden te ontkomen. 18. De Trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de menselijke overleveringen en tradities. De Trooster was opgezet om mensen in slaap te houden. 19. God zond een eerste waarheid, maar die zou moeten leiden tot de volle waarheid van het visnet. 20. De markt van de Trooster is één van de grootste en afschuwelijkste markten die de wereld ooit heeft gekend, om mensen te leiden aan de voeten van het oervlees, geinspireerd door de geest van Septus.
Pagina 372
21. Ben-Himmon, Tophet, de plaats van de kinder-oorlogen, moet veroverd worden voor de Urim. In het Aramees zijn de Urim en dit dal aan elkaar verbonden. Hier werden kinderen aan de afgoden geofferd. Dit wordt ook als de poort van de hel beschreven. Deze plaats moet dus ingenomen worden. Oorspronkelijk was dit behorende tot de Urim om de eerstelingen te testen. 22. Yeor behoort ook tot de Urim, dus dit gebied zal ook veroverd moeten worden. Yeor is de diepte waarin de mens na de zondeval terecht kwam. 23. De tentendienst had strijd te voeren tegen het Hsar-vee van het valse woord van het oervlees en de oerzonden. 24. De Heere brult als een leeuwin, Urya. De Urya heeft gebruld, als de brenger van vrees. 25. De bazuin roept, roept namen, om te overtuigen en in te nemen. 26. De Heere openbaart, maakt naakt, en brengt in ballingschap. 27. Aan de rivier is openbaring. 28. Dit is het komen tot de rivier van de Urim, om zo openbaring te krijgen. 372 29. De Jobieten hebben geleerd met de Mowqesh te werken : met aas. Zo leiden ze het oervlees en de oerzonden tot de Pahhah, de valstrik. 30. Mensen die menselijke overleveringen en tradities gaan verafgoden als eindpunten en doelen op zich hebben zo de Urim en de Thummim veracht, en worden door de luchtgeesten voortgedreven als gladiators tegen elkaar. Boven alles moeten wij de Thummim gaan ontvangen, na het ontvangen van de Urim. 11. De gevangenis van de Urim 1. Nu had een heer iemand schuld kwijtgescholden, maar die persoon wilde de schuld van iemand anders niet kwijtschelden. Toen liet de heer deze persoon opsluiten in de Basanistes, de gevangenis van de Urim, van de zwarte steen, de test-steen, de aanraak-steen. Hier zou hij gekweld worden totdat hij Apodidomi zou hebben bereikt : de prijs hebben betaald, de waarheid hebben beleden, terug hebben gegeven wat gestolen is, de plichten nagekomen hebben, alles goed hebben gemaakt wat verkeerd ging, alles hersteld hebbende wat kapot ging, en beloften hebben gedaan onder ede. 2. Basanistes komt tot einde wanneer de Apodidomi is vervuld. 3. Job was in gevecht met het beest van het oervlees. 4. Het oervlees wilde afrekenen met de Thummim. Daarom was het oervlees afgezonden op Job. 5. Als er trots in Job zou opkomen zou God hem op het kwelrek binden. 6. God heeft hem omsingeld met speren, om zijn heupen te verwonden. 7. God heeft Job's tent omsingeld. 8. In de nacht worden zijn botten doorstoken met kwellingen die nooit slapen (met speren). 9. Job heeft de Heere altijd gevrezen als opzwellende golven over hem, en hij was niet bij machte het gewicht van de Heere te dragen. 10. Job wilde dat de Almachtige zijn 373 verlangen zou horen : dat God een boek zou schrijven wat Job zou dragen. 11. God is ons hart. 12. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 13. De Aph is de diepere ziel, waar de bitterheden van de Jobitische ziel ons naartoe leiden. Terug naar het paradijs. De Aph is de eeuwige ziel, de eeuwige heilige honger en armoede. 14. Wanneer wij de Anaq hebben ontvangen, de heilige halsketen, oftewel de Aph, dan zal dit ons terugleiden tot de grond van het paradijs, de aarde van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin wij gevormd worden, de Aphar. Alles kwam voort vanuit de Aphar, en ook zouden we daar weer naar terugkeren. 15. Dit is waar het pad van Job naartoe leidt. 16. God wil hem terug brengen naar het stof van het paradijs, de Aphar. 17. Job is bewapend met Aphar. 18. Vanuit Aphar, de wapenrusting van Job, werd Basar, vlees, voortgebracht in
Pagina 374
het paradijs. 19. Aphar zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van Basar Een profeet dient zichzelf in te smeren met Aphar voor deze reden. De profeet dient een relatie aan te gaan met Aphar. 20. De Jobitische wapenrusting wordt gewonnen uit de Aphar, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 21. De Aphar is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. Wij moeten leven vanuit de Aphar. 22. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 23. We leven door de stof, het vuil, van het paradijs, de Aphar. 24. Door de Aph komen wij tot de Aphar. De Aphar troont in het paradijs, waartoe wij moeten buigen om gereinigd en vernieuwd te worden. Iedere Jobiet zal tot deze plaats geleid worden. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we de dieptes van de UrimThummim terug. In de Aphar is afgerekend met de vijand. 25. Hiermee moeten wij ingesmeerd worden, om veilig te zijn tegen de luchtgoden, de goden van prosperity. 26. De Aphar was de bovenlaag van het paradijs, het stof, het vuil. De eigenlijke grond die eronder lag was genaamd de Adamah, oftewel de rode aarde, de aarde van bloedvergiet. In het paradijs moest er bloed vergoten worden van de oerzonden, in oorlog en jacht. Dit bloed werd door de aarde opgenomen. 27. Adamah is de tweede laag van de paradijselijke grond, veel dieper in de aarde. Ook Adamah betekent vuil, en een fokkerij. Wij werden niet slechts in de Aphar gevormd, maar ook in de diepere laag, de Adamah. Ook hier zullen wij tot terugkeren. 28. Adamah is de bloedvergieter volgens de paradijselijke leerregels. Als we het over Aima hebben, dan hebben we het over de Bloedvergieter. Deze Bloedvergieter wijst terug op de Bloedvergieter van het paradijs, de Adamah. De Adamah rekent af met de vijand. 29. Aima is een vernietiger. Het is de plaats waar de Aphar naartoe leidt, in het paradijs. Wanneer wij op de Aphar staan, dan kunnen we de overkant zien, de 374 Adamah, de diepere laag in de grond. 30. Aima was een teken van overwinning. 31. In de wortels betekent Adamah bloed, plaats van bloed, Adam, van Adamam, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor profetie. 32. Aphar, het laatste oordeel, bepaalt wat iedereen in de Adamah is. De ware aard komt tevoorschijn in de Adamah. Alles krijgt zijn plaats. Daarom is de Adamah weer een belangrijke plaats waar wij naartoe moeten gaan om alles op te leggen, zodat wij leeg en naakt voor God komen te staan, klaar om God's oordeel over ons leven te ontvangen. Wij moeten daarom een diepe relatie met Adamah ontwikkelen. 33. We leven door de eigenlijke grond van het paradijs, de Adamah, de bloedvergieter 34. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah voor deze reden, om Adamam te ontvangen, 375 waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. Wij moeten met Adamah bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. 35. In Adamah is er doorgang. Wij leggen alles op de Adamah, en laten alles achter ons, om tot de Aima te komen. 36. Adamah, Aima, zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. 37. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, en de Aima zal onze Rechter zijn. Niemand zal aan de Adamah kunnen ontkomen. 38. In Aima, in de paradijselijke grond (Adamah in het Hebreeuws) kunnen wij onze ziel terugvinden. 39. Wij moeten de menselijke overleveringen en tradities achter ons laten, en komen tot God. 40. In Aima, Adamah, de paradijselijke ondergrond, ontvangen wij de heilige ziel. Hier leren wij de ijzeren leerregels kennen, de leerregels van het paradijs, de strenge leerregels van oorlog en jacht. 41. Menselijke overleveringen en tradities waren een machtige brug. Wee degenen
Pagina 376
die zullen stilstaan op deze brug om het te verafgoden als een einddoel. 42. Wij zullen terugkeren tot de Adamah met zijn rivieren van bloed. 43. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. 44. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de Adamah, de paradijselijke diepte van God's natuur. Zo mag je ook komen tot de Adamam de heilige stomheid, en de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de Adamah waartoe we moeten doordringen. 45. Het bloed van menselijke overleveringen en tradities was het bloed van Jupiter, de macht van het Romeinse wereldrijk, aangesteld door de oude Saturnus. Zijn zoon was gekomen zodat men de weg tot het paradijs niet meer kon terugvinden. 46. Het Romeinse rijk vreesde de wapenrusting van de Adamah. Daarom maakten ze hun eigen wapenrusting. 47. Jupiter kwam om de indianen de mond te snoeren, en om de indiaanse schatten die terug zouden leiden tot de Adamah te vernietigen. Veel van de oude 376 indiaanse culturen ging verloren door deze Jupiteriaanse inquisitie. 48. De oude indiaanse poorten zouden gesloten moeten worden. Hiertoe brouwden Jupiter en zijn vader Saturnus een drank die hen dronken moest maken, en die iedereen dronken zou moeten maken, zodat Adamah vergeten zou worden. 49. Zij hadden hun eigen vuiligheid geschapen, hun eigen Adamah. Deze bloedvergieter werd over de gehele aarde geplaatst, om mensen onder te doen laten gaan in deze nieuwe dronkenschap. 50. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de schatkamers van het paradijs te vinden. Ook Job werd hier naartoe genomen, nadat hij door Aphar was bekleed. Hij werd geleid tot Eben, het heilige, goddelijke gesteente. 12. Het teken van de vrouw 1. De vrouw is het oorspronkelijke beginsel, en de bewaakster daarvan. Zij verschijnt als een machtig teken in de lucht. oftewel de borstenboom. 2. Dit was ook het verbonds-teken tussen God en mens, na de zondvloed, als de hemelse boogschutter. 3. Ook is dit de bottenspeer waarmee de heidenen worden gehoed en verbroken als aardewerk, in het Hebreeuws-Aramees het bot van vreze, de witte steen. 4. Moeder God wordt getoond, die een kind baart. 5. Eerst zullen wij als een leeg vat moeten komen tot het verborgen Woord, dat voortkomt van de witte steen. 6. De rib waaruit de vrouw voortkwam betekent in de diepte 'boog' als wapen. De boog was het teken gegeven in de hemel. 7. Er groeit een tepel op het bot. 8. De tepel is ogenzalf. Het is de projectie, het paradijs en de hemel. Ook betekent het geduld en verdragen. De tepel geeft dus de kracht om het visnet te dragen, en projecteert een nieuwe wereld. 9. De tepel is 'de kracht die doet bloeden.' Daarom is het in het Hebreeuws ook de bloedende steen. Het is de macht van de bloeiende stok, het bot met de tepels, 377 10. De rib, het bot, is de bijl, en de tepel is de rand van de bijl. De tepel herschept het oog, herschept de wereld. Dat is een grote onderdrukking voor het vlees. 11. Dit is een teken dat de vreze des Heeren wordt opgewekt in het bloed, de tucht. 12. De vrouw is bewapend voor de oorlog en de jacht. 13. De strijd is tegen het beest van het oervlees. 14. Achter het voorhangsel van de leeuw staat de witte steen. Wij moeten door de leeuwenkuil heen om de witte steen te bereiken. 15. Leeuw betekent ook sterk medicijn. 16. De rijder op het witte beest houdt de boog vast, de rib, het oorspronkelijke vrouwelijke beginsel. 17. Het is als de plaats van het naar de lagere gewesten afdalen, wat voorgesteld wordt als de staart van een beest. 18. Het is de besnijdenis van het hoofd.
Pagina 378
19. De zondeval is één van de grootste religieuze geheimenissen. Als we het beest van het oervlees hebben ontmaskerd, zullen we tegelijkertijd het raadsel oplossen van het einde der tijden. 20. God had vijandschap gezet tussen de het beest van het oervlees en de vrouw, na het eten van de vrucht van zonde, en de vrouw zou de kop van het beest van het oervlees vermorzelen. 21. Het beest van het oervlees is een legendarische meester in het misleiden, in aardse begeerte en materiele manifestatie. 22. De aarde staat niet op zichzelf, maar werd geschapen vanuit de verschillende lagen van het universum, vanuit de zee van moedermelk. 23. De aardse cultuur is dan weer afgeleid van planetaire samenspeling, en zelfs planetaire cultuur. Samenlevingen worden bespeeld door de planetaire energieen van Orion en Mars, waarin Orion een belangrijk fundament is. Daarom is het bijvoorbeeld ook belangrijk om in de Orionse mythologie en taal-betekenis te duiken om meer zicht te krijgen op het ontstaan van de bijbel en diens inhoud. 24. Het is belangrijk voor de profeten om 378 te bidden voor informatie over Orion. 25. Ook worden de profeten opgeroepen voor de geestelijke strijd in Orion, voor een doorbraak, en voornamelijk Betelgeuze is een heel belangrijke poort voor de voortgang van het profetische rijk. 26. Als de gemeente niet klaar komt met het Orion-probleem, dan is er geen hoop voor de gemeente. 27. Wie Orion niet heeft, heeft niets. 28. In de Orionse Mythologie wordt God ook uitgebeeld als een groep wilde vrouwen die aan de inwoners van Orion kunnen verschijnen. 29. Toen de vrouw werd gemaakt viel Adam in een diepe slaap, de tardemah. Dit was een bovennatuurlijke slaap die God gaf. 30. Voor een man is het dus belangrijk om terug te gaan tot de Tardemah, de heilige slaap, waardoor hij in contact komt met zijn oorspronkelijke lichaam, en in contact komt met zijn oorspronkelijke vrouw, de heilige vrouw, als een beeld van de Heilige Kennis. 31. De heilige vrouw was gemaakt zodat de man haar kon volgen, maar de man ging met de verkeerde vrouwen van het volk om, en werd geleid tot de verboden vrucht, waardoor alle ellende begon. De man verloor zijn kostelijk, verfijnde lichaam, en werd opgesloten in een groffe, brute kolom vervaardigt door reuzen, de mannen van naam, de gevallen zonen Gods, om zijn ziel daarin opgesloten te houden, en hem te koppelen met oerzonden, de dochters der mensen. Alleen bij kinderen kunnen we soms nog die oorspronkelijke goddelijke 'verlamdheid' terugzien van het paradijs, of bij mensen die heel sterk vervuld zijn met de Heilige Kennis, en kinderlijk zijn toegewijd aan God, als godvrezenden. 32. Velen zullen het niet aankunnen, en zullen grijpen naar hun oude bijbels, door het oervlees vertaald, de oude wereldorde. Zij zullen zich vastklampen aan het beest van het oervlees, en aan Septus, om de gevallen man groot te houden. Zij willen het grondwoord niet onder ogen komen, en al helemaal niet het woord des Heeren, want dan zal hun gevallen natuur ontmaskert worden en onttroont. Maar anderen zullen het gaan zien als een bevrijding. Die dag zal komen, en dan is het 'Kiest dan heden wie gij dienen zult.' 33. De aarde werd geschapen vanuit 379 'mayim'. De Heilige Kennis zweefde over de mayim. Toen vond er dus schepping plaats. De mens, zowel man en vrouw, kon scheppen, net zoals God, want zij waren naar God’s gelijkenis gemaakt. Ook werd er dus geschapen vanuit de heilige slaap, de Tardemah, oftewel de heilige verlamming. Telkens weer werd er vanuit de leegte geschapen. 34. De Tardemah is ons gegeven als een wapen. Wij mogen niet sterk zijn vanuit onszelf (pronken), maar wij moeten zwak zijn, om de sterkte van God te ontvangen, vanuit de leegte, en altijd weer terugkerend tot de leegte. De Tardemah is onze bescherming. 35. De slaap is een smeekbede tot God. Slaap is de scheppingskracht van God. De slaap is het paradijs, de melkgevende tepel. 13. De oorlogsschepping 1. Degenen die hebben overwonnen komen uit het bloed van de grote verdrukking. Zij worden geleid tot de waterbronnen des levens, oftewel de
Pagina 380
bronnen van de mayim. geleid, waar hij paradijselijke kwaliteiten kreeg zoals het heersen over de dieren. 2. Deze bronnen zijn de oorspronkelijke geslachtsdelen van het paradijs. 3. De lichamen van de overwinnaars worden teruggeleid tot het paradijselijk lichaam om daaraan gelijkvormig te worden. 4. Het is waar we de heilige slaap ontvangen, de Tardemah. Hiervanuit komt de vrouwelijke bevruchter, en zal schepping plaatsvinden, om door de leegte, de stilte, terug te keren tot de Tehowm, de paradijselijke diepte. 5. In het Aramees is het woord voor geslachtsdeel hetzelfde als een menselijk wezen. Met de zondvloed wordt er in het grondwoord ook gesproken van een vloed van moedermelk. 6. Er werd een heg werd opgericht in de vorm van een zee, waardoor de mensheid verder van het paradijs werd weggedreven. Vanaf die tijd waren de seizoenen ingevoerd. 7. Noach zond de raaf en de duif uit als een teken dat de zee bevrucht zou worden. Er vond een herschepping plaats, om de aarde te ontdoen van het kwaad. Noach werd naar een speciale plaats 380 8. Toch werden er weer zonde machten vertoont die nog waren overgebleven door de zondvloed. Noach moest alles wat zich roert, wat leeft, slachten en eten, behalve vlees met een ziel. Er werd dus duidelijk onderscheid gemaakt tussen oerzonden die zich als beesten manifesteerden, en de eigenlijke schepping van God, de dieren die naar God’s gelijkenis werden geschapen. 9. De mens had de goddelijke verlamdheid verloren, maar nu was er weer een weg terug. 10. Kanaan werd het beloofde land. 11. In het paradijs dreef God de mens steeds meer naar het oosten. Dat begon al in Eden zelf, waar God een hof maakte in het oosten. 12. De slaap die over Adam viel was ook als afscherming van de zee van moedermelk. 13. De arend, de Garuda, is het beeld van de ark, het voertuig van God, die de heilige vrouw, het teken, tot de wildernis bracht, waar de aarde haar mond opende om de stroom van het oervlees en de oerzonden te verscheuren, als een beeld van de Tehowm, de heilige diepte, die ons tegemoet komt. 14. Hiervoor moeten wij God's teken in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om zo niet in het oosten te blijven steken, maar op te gaan naar de zee van moedermelk in het westen, om zo door de leegte tot de Tehowm, de paradijselijke diepte, te komen. 15. Het teken van Noach komen we ook weer tegen bij de komst van de Urim. 16. Het zou weer zijn als de dagen van Noach, en dan is er voor de oprechten dit teken weer te zien. Voor de onoprechten is dit het teken van het oordeel. Daarom was het voor het oervlees van belang dit teken te vervalsen. 17. Volgens het grondwoord waren man en vrouw geschapen vanuit geslachtsdelen, en had de man deze in plaats van spieren. 18. De troon van Salomo had zes treden met links zes leeuwen en rechts zes leeuwen, het getal van God's arbeid, van de jaarlijkse goudoogst. 19. Daarom wilde het oervlees dit getal vervalsen, om de aarde tot een slaaf te 381 maken van hem. Salomo was de bewaker van de schepping. Hij was de schrijver van het boek Hooglied, over de goddelijke schepping. 20. Het oervlees wilde dit allemaal vervalsen, tot een karikatuur van de hemelse, paradijselijke schepping. 21. Dit is dus een grote ontmaskering. Het beest van het oervlees wordt bereden door een hoer. De kop zal afgehakt moeten worden, en tot de Heere gebracht worden, voor de herschepping van het menselijk lichaam. 22. Het beest van het oervlees wilde zijn eigen valse leegte gebruiken om de mens binnen te zuigen in zijn koninkrijk. 23. De mens in het paradijs was gemaakt om 'mayim' voort te brengen, de goddelijke schepping. Mayim betekent ook gewelddadig, als een soort van wassen, en het betekent ook kortstondig en subtiel. Mayim is een oorlogsschepping, als een deel van de goddelijke wapenrusting die de mens ingebouwd had in zijn lichaam. 24. Dit is een priesterlijke uitrusting, dus dan komen we weer tot de stenen in deze uitrusting die de fundamenten uitbeelden, zoals de tucht (het visnet) en de vreze des
Pagina 382
Heeren. Wij moeten dus terugkomen tot die priesterlijke uitrusting. 25. De geest 'Dorom' was door Septus opgesteld om het gestolen lichaam van de mens te bewaken. Wij moeten dus Dorom bestrijden om in te kunnen gaan tot ons originele, goddelijke lichaam. Dit is zo belangrijk dat er speciaal hiervoor een hemelse gezant kwam. 26. Door de strijd tegen Dorom zullen de bronnen van 'mayim' uitgegoten worden om de aarde te oordelen, en om de mens terug te leiden tot de bronnen van mayim, van de schepping. Dat zijn dus in wezen de bronnen zelf die wij zullen bereiken wanneer wij de koppen van de beesten van het oervlees en de oerzonden hebben afgehakt en verslagen. 27. Dorom kan verschijnen om verlammend gif te spuiten, wat verschrikkelijke angsten kan opwekken. Ook kan dit beest mensen depressief maken. 28. De delen van het lichaam van de Heer worden gerepresenteerd door de gemeentes, maar dan op een verschrikkelijke manier. Daarom moet er tot de heilige bronnen van die gemeentes gegaan worden. 382 29. Groet hen die in de verdrukking zijn. Genade zij u en vrede van God. 30. Laat u dan zaligen in God. 31. Ziet dan toe dat gij dit niet veracht, en bidt dan ook voor alle gemeentes, want zij zijn niet verre van de verwijdering. 32. Gij zijt volwassen geworden in de Heere, en zo zijn dan de overleggingen van het oervlees voorbijgegaan. 33. Weet dan dat de wildernissen des Heeren ordelijker zijn dan de orde der wereld. 34. Leert dan alle namen kennen. 35. Gij hebt dan waarlijk de tent Gods en de tentendienst van gerei voorzien, en de heiligen goed toegerust. 36. Gij hebt uw zonen gebracht tot Spricht, en zij zijn waarlijk zonen des Heeren geworden. 37. Gij hebt uw dochters gebracht tot Zetdonia, en hen de klederen van het heil gegeven. 38. Gij zijt rein geweest op heilige bergen, en niet de Heere tot een vloek geworden. Gij hebt waarlijk troost gebracht aan het hart des heeren, door te wandelen en te handelen in de hemelse leerregels. 39. Ja, gij hebt ze om uw polsen gebonden, en gij hebt uw kinderen er zwaar mee getuchtigd. Zo hebt gij uw zielen behouden in de Toorn des Heeren. 40. Laat dan niemand u oordelen, want gij hebt in liefde gehandeld, oh vervolgde gemeente Gods. 41. De Heere heeft haar hand op u gelegd. Zalig zij hen die u zaligen, en vervloekt zij hen die u vervloeken. 42. Ja, zij zullen aan het tienvoudige mes ten onder gaan, hen die u haten. 43. Want zij haten u omdat gij de geboden des Heeren bewaart in vrezen en beven. 44. Zij zullen in Spricht ten onder gaan, zij die om u gelachen hebben. Maar zalig zijn zij die met u geweend hebben. 45. En zij zullen door Spricht tot behoudenis gerekend worden. En zij allen zijn onder de hoede van God’s gezant Torio. daarmede begiftigd in uw binnenste. 2. Gij die dan de poorten bent doorgegaan : Gij hebt een eeuwige prediking aanschouwd en gij zijt heilig. 3. De Heere zal u nieuw gerei schenken om de heiligen mee toe te rusten. 4. De Heere heeft u laten leven in vreze, en ziet, gij zijt zalig geworden, dragende de lusten des Heeren. 5. Gij droeg dan voor lang het hemelse geweten, en de Heere heeft het gezegend. 6. Nu dan, gij zijt rein, en gij behoort tot de heerlijkheden Gods. Behoort dan tot de jaguars des hemels. 7. Gij bent dan meester geweest zonder pijlpunten, en gij hebt u afgezonderd gehouden. Ja, u bent geheiligd. Ja, u bent anders. Gij zijt vreemdelingen in de wereld geweest, maar gekend bij God. 8. Zoekt daarom troost bij elkaar en leert elkander over het ijs des Heeren en het hemelse ijs. Zo zult gij de leerregels vervullen. 14. De gevallen wereld 1. Ja, de Heere zal u gaven schenken in de nacht, gij die zijn wortelen bemint. Gij dan kent de lusten des Heeren, en zijt 383 9. Predikt dan de prediking aan de ganse schepping, opdat gij ijs zult scheppen van de hemelen. Zo zult gij de grote verdrukkingen breken. 10. Zalig hen die de verbrekingen als zaligheid achten. Gij bent dan niet ver
Pagina 384
van de Lusten des Heeren. 11. In een nachtvisioen, in een droom, werd het eerste Korinthe afgebeeld als een groep opgeblazen jonge mannen die met hun lichamen pronkten. Zij waren ver weg van het goddelijke, paradijselijke lichaam van de schepping. Met hun lichamen doofden ze de ziel uit, en deden aan zelfverheerlijking. 12. Nu is het zo dat het lichaam van een hemelse gezant soms een beeld is waaraan de pelgrim in leven en dood hervormd wordt. 13. Als wij denken : deze wereld is de schepping Gods, dan is dat slechts ten dele waar. Veel meer nog is dit een gevallen wereld, een wereld waarvan de overste het oervlees is, de verleider. 14. Het lichaam in deze wereld is dan ook gevallen, en zoals Paulus het noemt 'lichaam des doods'. 15. Wat was het lichaam van Adam en Eva in het paradijs ? En wat voor een lichaam kregen ze toen ze in zonde vielen ? 16. Door de zonde kreeg de mens een gevallen lichaam. 17. Het hart staat onder de vloek der aarde. De oorspronkelijke mens had in het paradijs meerdere harten. 384 18. Door deze harten konden ze beter hun lichaam besturen en de koninkrijken waarover zij waren aangesteld, de dierenwereld en de plantenwereld. 19. Er waren vele omlopen en circulaties in het lichaam die noodzakelijk waren om in het paradijs te kunnen leven. Deze circulaties werden afgebroken door de zondeval, en de verwijdering uit de hof. 20. De harten, die de spil vormden van hun bijna goddelijke lichamen, werden uit het centrum gehaald, en kwamen onder de vloek der aarde, de valse realiteit waar het oervlees en de oerzonden over heersten. 21. De gevallen harten werden beperkt tot plaatselijke uithangsels zoals de geslachtsdelen, de tepels, borsten (voedingsbronnen), de voeten, de navel, en de handen. In het paradijs waren deze uitwendige delen verbonden met hun soortgelijke harten, en vervulden zij speciale functies. 22. Bij sommige hemelse gezanten en getuigen komen deze oorspronkelijke verbindingen nog voor. 23. Omdat de kerk de leer van het lichaam zo verwaarloosd heeft is het huidige lichaam een gevangenis. 24. God zegt : 'Wordt hervormd door de vernieuwing van het denken.' 25. De verandering begint in het geestelijke lichaam. We moeten open blijven staan voor God die een nieuwe schepping maakt. 26. De sobere heeft deze weg uitgelegd in zijn leven door de hemelvaart. Ook wij moeten hemelvaarders worden, willen wij deze dingen beerven. Wij behoren de voetstappen van de soberheid te volgen. 27. Ook de hand was een hart, als een vuist, met zijn eigen circulaties. De hand had een hele centrale positie, oorspronkelijk. 28. En wat dacht je van het oog ? Het gevallen oog heeft geen contact meer met het ooghart, vandaar al het vleselijke, ondoordachte, vooroordelende gekijk, waarvan God zegt : 'Dat soort goddeloze, spottende ogen zullen in hun kassen wegsmelten op de Dag des Heeren.' 29. Voor de heiligen in leven en dood : Deze harten zullen weer omhoog komen om hun posities in te nemen. Het vuisthart zal een belangrijke positie innemen om een paar belangrijke circulaties te herstellen. Gods Licht zal doorbreken. 30. In de diepte van het grondwoord en hermitatische geschriften komen we er op uit dat de mens meerdere harten had, die werkten volgens het principe van het 385 geslachtsdeel. 31. Deze harten werken vanuit de goddelijke verlamdheid. 32. Wij mogen daarmee contact maken in de diepte van onszelf. 33. Zo mogen we afstand doen van het eerste, opgeblazen Korinthe. 34. Ook Laodicea wordt opgeroepen om tot de wildernis van God te komen. 35. De Heere zegent uwe harten. 36. De Heere kent dan uwe harten, en weet dat gij vol zijt van ijs. Weet dan, dat gij geliefden des Heeren zijt. Maar enkelen onder u zijn lauw, en de Heere zal hen spoedig uitspuwen indien zij zich niet afkeren van hun boze wegen. 37. Draag de wonden des Heeren dan diep in uw lichamen tot zuivering, want de Heere heeft u aangesteld om te dienen en haar geheimenissen te kennen. Zij zal u voeren tot het woud des Heeren, waar de zeven bliksemen des Heeren op u wachten. 38. Ja, de Heere zal u adelaarsvleugelen schenken, en gij zult uitzichten hebben. Gij dan zult aanschouwen de rijkdommen en wildernissen van de Heere die
Pagina 386
weelderig is. 39. Laat dan het kruid des Heeren uwen harten genezen, en zoekt de dingen die van binnen zijn. 40. Gij hebt enkelen onder u die in diepe zonden leven, maar de Heere heeft het reeds nog niet geopenbaard. 41. Wacht dan op het Woord des Heeren, en ziet wat de Heere zal gaan doen. 42. Ja, de Heere heeft u gesteld als zifters, en spoedig zal de Heere u uitzenden om het kaf van het koren te scheiden. 43. Ja, ook hierin weet gij het lijden en het ijs te dragen. 44. Ja, de Heere ziet de volmaaktheden onder u en is daar zeer over verheugd. Keert dan niet terug tot het eerste Laodicea, want de Heere zal u dan reeds spoedig slaan. 45. Ook de heilige bron van Laodicea krijgt de adelaarsvleugelen, zoals de heilige vrouw, en komt tot haar schuilplaats in de wildernis. Hier zijn de uitzichten en rijkdommen van God. 46. Zijn wij dan niet allen bouwers van de tentendienst door ons eigen bloed te geven ? 47. Daarom zij mijn hart niet bezwaard. 386 Ik heb de goede strijd gestreden, en mijn ziel kijkt uit op de hemelse wouden tot aan het woud des Heeren. 48. Wij ontvangen visioenen door het lijden en niet door drank. De wonden des Heeren zijn ogen geworden. 49. Heilig is de Heere, Heilig is de Naam des Heeren, laat het Koninkrijk komen, nu het eerste voorbij is gegaan. 50. Grote Zegen heeft de Heere weggelegd voor hen die de hemelse geboden bewaren. 51. En deze zaligheid is groter dan het eerste. Zou het toekomende van God dan geringer zijn dan dat wat alreeds geschied is ? De Heere bewaart dan het beste voor het laatst. 52. Zou dan het binnenste van God minder zalig zijn dan het buitenste ? Gij zijt dan genaderd tot het binnenste van God. 53. Zij die Zich weldra opmaakt om te spreken. Ik zal de rest van Mijn dagen verblijven in het Huis des Heeren, om het hemelse te doorvorsen. 54. Ik dan zal boven komen, om de monsters van beneden te kunnen zien. Ik dan zal de Heere dienen. En ik zal één tong zijn met hen die met mij spreken. Wij zijn dan allen van één doel en één macht. 55. Niets zal ons scheiden van de macht van God. Dit zijn dan de woorden van de Allerhoogste. 56. Zalig zij die deze woorden bewaren, doorgeven en doen. 57. De Heere komt spoedig. De Heere staat aan de deur en klopt. Komt dan binnen, opdat de Heere maaltijd met u houde en u het koren des hemels laat zien. 58. Dagelijks brood heeft de Heere u gegeven, van de verborgen Kennis. Gij hebt overwonnen, gij die in de Heere blijft. 59. De ogenzalf wordt dus gekocht door het lijden, door ascetisme verkregen. Dit gaat over de terugkeer naar het visnet, de tucht, en de zelftucht. Zo ontvangen wij de ogen van God, een profetisch hart, het ogenhart. 60. De ogenzalf zelf is in het Aramees de tepel. Zo komen we tot de hemelse vrouw van de jacht en de schepping. 387 61. We hebben hier te maken met het tepel-hart, als een toerusting voor de oorlog. 62. Wie overwint zal eten van de boom des levens. Dit is in het Aramees de boom van de baarmoeder. 63. Gij haat het kwaad zoals de Heere het kwaad haat, en daarom heeft de Heer u een zuivere tentendienst gegeven. 15. De Urim hersteld 1. De sobere komt uit het land van Benjamin, wat de onderwereld betekent. 2. Hij werd gevormd in een plaats van honger betekent, en de diepte van de onderwereld, in de maag van een rund. 3. Vervolgens zien we hoe God de sobere leidde door de wildernis, het land van de bedreigingen, en door de woestijn, het land van de bedekking, van duisternis, en het donker worden, het land van de avond, wat op de jacht duidt. In het Aramees betekent dit ook leegheid. Ook werd de sobere geleid door het land van
Pagina 388
schaduwen, wat betekent : de neiging om weer te vertrekken (Tantalos), en wat ook schild betekent, en weer donker worden en donker groeien. In het Aramees gaat het dan over het land waar geen man ter huwelijk wordt genomen. 4. Dit zijn allemaal gebieden in de onderwereld. Dan dreigt God, de Heere, dat ze maar eens op de eilanden van de Kittiers moeten gaan, de plaats van honger (Tantalos), afgunst, lusten, vernedering, 'de plaats die hen laat neerbuigen'. Er wordt dan opgeroepen om leeg te worden, tot de leegte te gaan, en om je te hullen in verschrikkelijke vreze, want hier zijn duister gegroeide stammen, de met vachten beklede stammen van de jacht. 5. Mayim is de ogenzalf, de moedermelk, die opwekkings-kracht, opstandingskracht, heeft. 6. De hemelen zullen jagen, in arbeid zijn, tot de rust hen terugroept. 7. De boog zal verschijnen, en de boosdoeners zullen ervoor op de vlucht slaan. 8. God zal een verre stam en natie over hen brengen, als een open graf. Zij komen met het teken, als een oordeel over de 388 boosdoeners in God's volk. 9. De pijlen zijn de mayim. Dit verre volk wat over hen komt brengt de honger en de verwoesting. 10. De boosdoeners van God's volk worden tot slaven gemaakt en in ballingschap gedreven. 11. De boosdoeners van God's volk dan gedreven tot de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. 12. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld betekent. 13. God klaagt erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn, overmoedig. 14. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit, die het volk weer dient terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust, om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen. 15. Dit is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. 16. Het afgevallen volk van God heeft afgodsbeelden geplaatst in God’s huis in de onderwereld. 17. Het gaat over de strijdvelden van Tophet, waar de rituelen van de kindergladiatoren werden gehouden, voor de afgoden. Tophet is de kinder-hel in de vallei van het klagen (Ben-Hinnom), waarin de kinderen zonen van de afgod werden. Ook veranderden kinderen hier in dieren. Daarom zal het een vallei van de slacht genoemd zal worden. Tophet is de plaats van vuur, maar in het Aramees betekent dit vuur, de Urim, wat door de priesters gebruikt werd om te toetsen en om profetie te ontvangen. 18. Het is ons verteld dat we moeten groeien in het profetische. Als eerste moeten we profetisch leren leven totdat we daadwerkelijk ‘de gave’ hebben ontvangen, maar ook dan zijn we er nog niet. 19. Wij moeten de hemel bestormen en binnentrekken om zo een profetische getuige te worden. Dan komen we geestelijk gezien in de kerken die boven zijn, de kerken der gezanten, en brengen we daadwerkelijk de boodschap der getuigen tot de mensen, en vertonen we het karakter en de vruchten der getuigen. 20. Een gevallene zal zich gewoonlijks in 389 vormendienst verstoppen om zo zich te beschermen tegen de zware hartskrachten van hen die de Heere getrouw zijn gebleven. Zo’n gevallene zal zich vaak verstoppen in de wereld van de bedrieglijke uiterlijke krachten. Het is een obsessie voor zo’n gevallene. 21. Het verschil tussen God’s wereld en de vleselijke wereld is dat de getuigen in God’s wezen de diepte van de dingen laten zien, terwijl de vleselijke wereld alles gesloten houdt en zich op de uiterlijke vorm richt in plaats van de opening. 22. De vormen van God worden juist van binnen getoont, als een weg waardoor de ziel zich kan ontplooien. 23. De gevallenen bouwen een valse aarde en een valse hemel met wegen daartussen. De hemel zelf is als het ware de openbaring. Er is een weg waarover het profetische pad gaat, waar we boven alles naar moeten streven. Dit stijgt uit boven al het aardse leiderschap die juist een valstrik is voor de profeet. 24. De ‘behemah’ zijn de ‘oorspronkelijke’ wilde mensen, of voormensen, het zogenaamde pre-adamitische geslacht. In het hebreeuws is de ‘dag’, de ‘yohme’ een tijdperk, en op de zesde
Pagina 390
yohme, het zesde (her)scheppingstijdperk werd de behemah, de wilde cromagnon, neanderthaler, homo sapiens, eerder dan de mens geschapen. Het ging om een prehistorisch mens. 25. ‘Nachash’ wordt dan wel simplistisch vertaald in slang, maar betekent letterlijk ‘tovenaar’. 26. De boom van aardse, vleselijke en valse kennis was een rijk. Babylon zou dit rijk ten gronde brengen. 27. Adam en Eva vielen ten prooi aan de schone beloftes van het rijk, het verkrijgen van macht door te beoordelen wat goed en slecht is aan de hand van een opgezette institutie. Het was het beeld van de wereldkerk die als tovenaar kwam opzetten en zo door het instituut God aan de kant zette. 28. Eva had gemeenschap met deze tovenaar en baarde Kain, het beeld van het Babylonische Wereldrijk. Maar onlosmakelijk verbonden met de wederkomst van de Urim is het komende Profetische Wereldrijk. In dit wereldrijk zal de ‘behemah’ hersteld worden. Het paradijs herstellen is het uiteindelijke doel van de hemel. Hiertoe gebruikt de hemel het profetische om alles aan de voeten van de Urim te onderwerpen. Het 390 instituut is anti-profetisch, maar de behemah is het verwilderde, de kracht om los te komen van de gevaarlijke civilisatie. Zonder de behemah is het profetische niets. 29. De Behemah, de wilde mens van het voor-paradijs, zal dus terugkomen. 30. De Urim werd door de priesters gedragen om te testen en boodschappen van God te ontvangen, als een belangrijk orakel. 31. De Urim komt vanuit een verborgen plaats. In het Aramees is de Urim de Nur of de Nura. Dan heeft de sobere een ontmoeting met de Behemah, met opstandingskracht. Zij lijken op indianen, het rode volk. Zij dragen de tekens van de schepping. 32. De Behemah zijn aan elkaar verbonden van vrouw tot zuster. 33. Ze komen met een boot, en met visgerei. 34. Zij zijn de manifestatie van de Urim, de profetische steen. Bliksem kwam voort vanuit de Urim om de tucht te brengen, om instructies te geven, en ook om scheiding te brengen. Dit alles is de verschijning van de heerlijkheid van God, de hogere goddelijke orde. 35. In het Aramees is de troon een aanlegplaats voor boten. Er is veel lawaai van de Mayim, de goddelijke schepping. Het is het lawaai van een kamp, een belegering in het Aramees. 36. De sobere wordt opgeroepen om een dienstknecht te worden aan de heilige voeten van de Heere, zodat Zij tot hem spreekt. Dit is de sleutel tot het profetische woord. 37. De hemelse kennis komt in hem, de heilige oerduisternis in het Aramees, geestelijk, als tegengesteld aan het materiele, en geheel binnen het profetische visioen. 38. Hierdoor komt Sama, gehoorzaamheid, die hem gevoelig maakt voor de stem van de Heere, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. 39. Sama is de profetische leidraad die het Woord omzet in daden, als de kracht tot gehoorzamen. 40. Het Woord bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 391 41. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk, de tucht, het Indiaanse volk. Hij ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 42. De sobere ging de bitterheid binnen, en de koorts. De schepping kwam in werking in hem. 43. Dan komt hij tot de naakte ballingen van Telebib, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van Mayim, betekent, aan de oer-rivier Kebar. 44. Aan deze rivier kreeg de sobere zijn openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. Zo diep ging het oordeels-profetenschap. 45. Hij krijgt het Goddelijke Woord in de vallei. Het teken begint te spreken, het Woord voortbrengende. 46. Daar zullen ze een gladiator van hem maken, gordels omdoen als een wapenrusting, gordels aan de lendenen, heupen, tot voorbereiding van de militaire dienst. 47. Dan is er de hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand. 48. God haalt het volk neer door de
Pagina 392
hoofd-besnijdenis, de honger en de koorts, door het teken. beweegt. Amos betekent de brenger van het merkteken. 49. Hun goden zullen gedreven worden in de handen van de Zuwr-stam, de verre vrouwen van Orion, als prooi. De oogst-grijper komt, Qephadah. Dit is de verwoester. 50. Ze aanbidden geld. Daarom rust God's toorn op hen. God laat dit aan de sobere zien als een grote gruwel. 51. God's merkteken moet men ontvangen door klagen, kermen en zuchten over deze gruwelen. 52. De prinsen van het volk worden overgeleverd aan de Zuwr-stam, de verre vrouwen van Orion. 53. Het land Israel, het voorhoofd van steen, het centrum van wijsheid, zal aan het heilige overblijfsel worden gegeven, het rode land Israel, de verloren stammen, zullen vergaderd worden. Dit is het teken van de leeuw. 54. God zal hen een hart van vlees geven, het hart van Basar, van de schepping, als een bron. 55. Visoenen zijn de manier waarop de sobere zich door de onderwereld 392 56. In het boek van Amos wordt de Urim telkens uitgezonden om oordeel te brengen. Salomo, Shelomoh, verbond van de vrede, het compleet maken, het veilig maken, begon met het bouwen van het huis van de Heere in de onderwereld, als een heilige gevangenis in de maand Zif, wat helderheid betekent. 57. Tegen de muur van de heilige onderwereld-gevangenis bouwde hij bedden, rondom het heilige der heilige, het orakel, in diepte : waarschuwingen, bedreigingen, geboden, liederen, beloftes, oftewel het Woord van God. 58. En hij maakte beelden van Tsela om hen heen, de heilige ribben, beelden van de schepping, heilige vrouwen, met wapens. 59. Twee Behemah's zijn op de boot. Zij worden de bewakers van Eden genoemd. De sobere zag hen. 60. Als we het hebben over de Joodse Scheuring dan hebben we het niet alleen over de scheuring van het huis van Ahn in een twee-stammenrijk en een tienstammenrijk, maar ook de scheuringen daarvoor : Jakob werd door zijn zonde afgescheurd van zijn gezin en moest vluchten voor Esau. 61. Jozef werd afgescheurd door de zonde van zijn broers. Mozes werd afgescheurd van zijn volk door het verre volk, en we zien scheuringen tot aan het huis van Ahn als een groot lijden van het volk, als een heilige besnijdenis. 62. Ook wij gaan door scheuringen heen, en wij mogen daarin de Hand van God zien, de Heilige Besnijdenis. 63. De Heilige Besnijdenis is het kloppende hart van het Visnet, die een relatie met ons wil. Zo kunnen we haar volgen over het pad van de Joodse Scheuring, helemaal tot aan de berg van Eeden. De scheuring is belangrijk geweest om onze wapenrusting op te richten. 64. Als er één visnet is waaromheen alle visnetten draaien dan is het de scheur. 65. Hierin staan de geschiedenissen van God en God’s Volk opgetekend, als een vurige steen van de godenberg. Wij hebben iets van die heiligheid gezien. Door de scheur kwam er verzoening, en uiteindelijk de nieuwe melk. Ook wij mogen in deze melkgaard werken. De scheur leidt ons helemaal terug tot de 393 tentendienst met de vurige stenen, door de Heilige Besnijdenis. Daartoe is de Urim gekomen : Om terug te wijzen op de besnijdenis, het teken van het verbond met God. 66. De Heilige Besnijdenis wordt het teken van gerechtigheid genoemd. 67. Als het volk van God de Heilige Besnijdenis weer leert kennen en haar aanneemt zal dat het begin zijn van het Vrederijk. 68. De Heilige Besnijdenis is het heerlijkste deel van de Urim, en bij machte ons verder los te kopen. Ook het Bloed van de Heilige Besnijdenis is om de toorn af te wenden. Het is het Bloedende Hart van de Urim. Willen wij van hart tot hart met de Urim communiceren, dan door de heilige besnijdenis. De heilige besnijdenis zal de hemelse ambachten herstellen en de ambachten der getuigen en gezanten. 69. De Heilige Besnijdenis is onze banier, de brenger van de nieuwe melk. Door een scheur in Ahn’s Huis kwam zij binnen. Het is voor ons van belang die scheur te kennen, en die te dragen als een heilige wapenrusting. Als er iets is wat ons behoort te leiden dan is het de Heilige Besnijdenis. De Heilige Besnijdenis zal
Pagina 394
onze zintuigen besnijden om ons binnen te laten gaan in een nieuwe wereld, het voorportaal van het Vrederijk. 70. De Urim is een Wegwijzer, die wijst op de Heilige Besnijdenis die op de berg van Eeden troont. Zij die menselijke overleveringen en tradities blijven verafgoden zullen door haar worden weggezonden. 71. De Heilige Besnijdenis is het allerheerlijkste deel van God, het Bloedend Hart, en het teken waartoe wij aan Gods Toorn kunnen ontkomen en het kunnen afwenden. God haat de onbesnedenen en zal hen vernietigen. Laten wij niet lichtzinnig met deze dingen omgaan. 72. De afvalligen en afgodendienaars die hun kinderen door het vuur hebben laten gaan in het dal Ben-Hinnom zullen zelf in deze plaats ten onder gaan, terwijl hun lijken door het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde gegeten zal worden. 73. Ben-Hinnom is het moord-dal van de mensenoffers, oftewel de hel, waar de geesten van onbesnedenheid en afgoderij vertoeven. 74. Alleen door de besnijdenis kunnen 394 wij aan dit dal ontkomen. Als kind zijnde had ik verschrikkelijke nachtmerries over dit dal vol van gillende kinderen. 75. Net als Jeremia was ook Jesaja een profetisch strijder tegen Babel, maar Babel was niet het enige kwaad tegen het Joodse Volk uitgezonden. Later kwam het Romeinse, IJzeren, Wereldrijk, en toen was de ellende compleet. Door dit rijk werden de Joden verstrooid over de hele wereld, de zogenaamde Diaspora. Onder dit bewind en onder het afvallige Joodse bewind leden de apostelen. De geschiedenis van het Joodse Volk gaat diep, en we kunnen heen en weer gaan. Door de besnijdenis van Set komen wij tot de besnijdenis van de sobere. Zo komt de weg tot het pad naar de heilige berg van Eeden in zicht. 76. Ook het hart moest besneden worden, wat er ook op wees dat het hart eigenlijk de schepping was. 77. Wij moeten de besnijdenis in de ziel ontvangen. 78. Paulus zei dat wij door de besnijdenis van het hart, ook een innerlijk geslachtsdeel, Israeliet moesten worden. Dat gaat dus veel dieper. Wij moeten teruggaan tot de stammen, en daarop geent worden. Dit gebeurt door de Kennis, niet door de letter. 79. Wij moeten terug naar de bron. beschreven. Het beest had ijzeren tanden en koperen klauwen. Dat koper wijst nog enigszins op de Griekse verbinding, het Griekse fundament en wereldrijk. 80. De besnijdenis is erg bijzonder omdat ook de sobere besneden werd, en wij als gelovigen besneden moeten worden naar het hart. 81. Dit teken is belangrijk, om zo aan de oordeels-gezant te ontkomen. De verderfgezant zal een ieder overslaan die het teken draagt. 82. De besnijdenis geldt nog steeds, en dan niet de letterlijke besnijdenis, maar de hemelse vorm. Dit wordt het teken van gerechtigheid genoemd, het teken van God. 83. De definitie van een Israeliet is dus hij die de hemelse besnijdenis heeft ontvangen. 84. Alleen door zuchten en kermen, door onze tranen, zullen we deze besnijdenis ontvangen, door onderscheiding. 85. God brengt een oordeel over de hedendaagse tentendienst. 86. De tijd van het Romeinse Wereldrijk, oftewel het ijzeren rijk, werd door de sobere als een verschrikkelijk beest 395 87. Het Romeinse wereldrijk vloeide over in een rijk deels van ijzer, deels van leem, door de sobere beschreven als de voeten en tenen van het beeld, een rijk tegen zichzelf verdeeld. 88. Deze tien tegen zichzelf verdeelde tenen worden ook als tien horens beschreven, tien koningen. 89. In hun oorlog tegen het Visnet en de soberheid zijn ze één van zin. Eerst zien we dat de koningen hoererij plegen met de Grote Hoer, maar daarna zullen ze haar haten en haar vlees naakt eten, om haar daarna te verbranden. 90. Hoe komt onze lof van God en niet van mensen ? Door de besnijdenis, het teken van God. 91. Hoe worden wij ingelijfd in de twaalf Israelitische stammen om zo het beest van het oervlees te overwinnen, als losgekochten van de aarde ? Door de besnijdenis. 92. De besnijdenis rekent af met egocentrische overleveringen en tradities.
Pagina 396
alleen niet genoeg. 93. Door deze geestelijke besnijdenis te ontvangen wordt het voor ons mogelijk onberispelijk te staan voor God, vrij van leugens, onbevlekt en maagdelijk. 94. Er wordt gewezen op diepe geestelijke waarheden. God wijst op Israel als een geestelijke realiteit, en op het teken van Israel, oftewel de besnijdenis. 95. We zien dat dit teken een wapen van gerechtigheid is, om te ontkomen aan het oordeel van God en aan het beest van het oervlees en zijn merkteken. 96. De valse instituten, de tien tenen van het beeld, de tien horens van het beest, oftewel tien koningen, hebben gehoereerd met de Grote Hoer der aarde, oftewel de wereldrijken, zij die het koningschap over hen heeft. 97. De Romeinen hebben stap voor stap de instituten van de Israelitische Fundamenten losgesneden voor dit doel : het valse instituut als symbool van aardse macht, als de dienstmaagd van Mammon, de geldmarkt. 98. Onze ziel moet de besnijdenis ontvangen, om zo zuiver te worden. Daarom is het streven naar het geestelijke 396 99. Het geestelijke is uitgezonden om de Urim te verheerlijken en op de Urim te wijzen. 100. De aardse besnijdenis is vervangen door de geestelijke besnijdenis. 101. Kent u de twisten tussen de broeders over wat God hen heeft 'verteld' ? Stookt God soms ? Fluistert de Heilige God de één dit in en de ander dat ? Zo ontstaan de vele kerken, en worden de kerkoorlogen in stand gehouden, allemaal onder het vaandel van 'De Heilige God'. Hoe dat kan ? Och ziet u, ze hebben hun ziel niet laten besnijden. Zonder de besnijdenis en het Israelitisch worden staan we nog steeds op Romeinse Fundamenten en zijn wij niets dan gladiators van het beest van het beest van het oervlees. 102. Maar hoe ontvangen wij dan het teken van God, de besnijdenis ? Door de Romeinse fundamenten af te laten kappen, en met de Heilige Besnijdenis om te gaan als met een Persoon. Er is geen geestelijkheid zonder de Heilige Besnijdenis. Wij moeten ons niet richten op de aardse besnijdenis, maar op het geheimenis van de hemelse besnijdenis, de Heilige Besnijdenis. 103. Die Besnijdenis moeten we ontvangen om waarlijk Israeliet te worden en ingelijfd te worden. 109. De besnijdenis rekent af met het vlees en het gehang aan mensen. Wij moeten zelfs als de besnijdenis zijn. Dit is waartoe God’s Kennis leidt. 104. Wij moeten de Heilige Besnijdenis aanbidden. Zo komen we veel dichter bij Gods bron dan zomaar vaag God te lofprijzen en verder onze eigen weg te gaan. 105. Zo kan God zuiver door ons heenstromen, en kunnen wij werken in de melkgaard. 106. De Heilige Besnijdenis richt ons weer op persoonlijke heiliging, en niet op projectie tot het telkens maar weer offeren van onze broeders en zusters aan onze theologieen en dromen. 107. Door de Heilige Besnijdenis worden wij waarlijk met de Urim, de wortel van Ahn, verbonden, en zal God door ons stromen tot het doen van grote werken. 108. Ook zal er door de Heilige Besnijdenis ware eenheid en verzoening komen. Wij mogen bidden tot de Heilige Besnijdenis, want zij is het geheimenis van de Urim. De Ware Heilige God zal ons altijd leiden tot die besnijdenis, om de Urim te verheerlijken. 397 110. Wij moeten ons richten op de besnijdenis, als een belangrijk heilsfeit, om zelf ook besneden te worden, om zo ons oude leven, onze oude natuur, af te leggen. 111. Die kracht, dat wapen, vinden wij dus in de besnijdenis. Het is een belangrijke kracht, een belangrijke persoon, waar we ons op moeten richten. Deze Goddelijke Persoonlijkheid was door God opgesteld als een Middelaar, maar wat hebben wij met deze Middelaar gedaan ? Laten we ons in tranen en smekingen keren tot de Heilige Besnijdenis en haar vragen ons te vervullen. Alleen zij kan ons terugbrengen tot het Israelitische Fundament. 16. Buiten de besnijdenis geen Urim 1. De Heilige Besnijdenis is eeuwig. Omdat we dag en nacht door verkeerde
Pagina 398
invloeden worden aangevallen, en nog zoveel drogbeelden in ons hebben moet de Heilige Besnijdenis voortdurend in ons daadkrachtig zijn, opdat we niet misleid worden en niet zondigen. 2. We hebben de Heilige Besnijdenis in ons nodig als een wapenrusting tegen hoererij, om ons in maagdelijkheid te bewaren, om zo onbevlekt voor de Heere te staan. De Heilige Besnijdenis is het Hart van God, en behoort ook zo aanbeden te worden. Het is een belangrijke kracht en persoon in het Heilswerk. Buiten de Heilige Besnijdenis om is er geen Urim, en geen geestelijkheid. 3. De Heilige Besnijdenis is onze wapenrusting en geloofsrusting. Door haar wandelen wij, en door haar handelen wij. De Heilige Besnijdenis leidt ons denken, beschermt ons denken, en zo ook ons gevoel en onze verlangens. 4. De Heilige Besnijdenis dringt diep door tot ons hart, wanneer wij haar toelaten, en een relatie met haar aangaan. Wij hebben het Hart van God nodig, het geheim van de melkgaard. 5. De Heilige Besnijdenis zal uiteindelijk de nieuwe melk brengen, en deze melk zal zuiver zijn. 398 6. Op Golgotha werd de sobere besneden. 7. De Heilige Besnijdenis zal ons leiden uit de woestijn tot het Beloofde Land. Dit is de bloeiende woestijn, en de bloeiende wildernis. 8. Het hart van de Urim is de Heilige Besnijdenis, de wortel van Ahn, datgene wat God aan Abraham gaf. De Zondvloed was een grote besnijdenis der aarde, en na de zondvloed plantte Noach een melkgaard en hij werd dronken van de melk, en ontblootte zich in zijn tent. Dit is een beeld van de reine melkgaard door de besnijdenis, en door deze besnijdenis mogen ook wij tot de melkgaard van Noach komen. Het is een prachtig beeld : De besnijdenis heeft tot doel ons een heilige dronkenschap te geven om ons zo in contact te brengen met het goddelijke. 9. Drinken wij van de melk der onbesnedenen, dan zullen we ten prooi vallen aan de Hoer en al haar dronkenschappen. 10. Uit Noach kwam het hele menselijke geslacht voort. Ham zag zijn vaders naaktheid. Sem ging achterstevoren in de tent om de naaktheid van zijn vader met een deken te bedekken. Sem werd de geslachtslijn van Abraham en de sobere, oftewel de geslachtslijn van de besnijdenis. Deze geslachtslijn werd dus bepaald door de gebeurtenis omtrend de melkgaard van Noach, en is vandaag de dag nog steeds van belang. 17. De melkgaard van Noach 1. Door Sem worden wij ingelijfd in de melkgaard. 2. De Heere wil niet alleen onze oren besnijden, maar ook onze ogen. Sem draagt de melkgaard van Noach, en die melkgaard staat buiten de stad, buiten de legerplaats. 3. De Heilige Besnijdenis is een sprekend verbond. Fundamenteel voor profetie. Willen wij onze profetie laten besnijden ? De Heilige Besnijdenis rust ons toe. 4. Hiertoe moeten we tot de melkgaard van Noach komen. Noach kwam voort uit de geslachtslijn van Set, een zoon van Adam en Eva. 5. De mens werd uit het hemelse paradijs gejaagd, en kwam langzaamaan tot de wereld waarin we ons nu bevinden, de materiele wereld. Dit was een proces 399 geweest. 6. In het begin was Eeden nog gewoon zichtbaar, ook al waren ze verjaagd. 7. Het oervlees kreeg meer en meer grip op de gevallen mensheid, en de beesten van het oervlees en de oerzonden hadden gemeenschap met de dochters der mensen. De mens begon 'vlees des doods' te worden, en begon mannen van naam voort te brengen, nephilim. 8. God vaagde door de zondvloed de laatste resten van het paradijs weg. 9. In de hof van Eeden leefden ook beesten van het oervlees. God maakte voor de mens klederen van vellen. Hij heeft hiervoor niet zomaar dieren genomen, maar beesten van het oervlees die klaarstonden om de mens te verleiden. 10. In het paradijs hadden Adam en Eva de opdracht om over de dieren te heersen. God wist dat er ook beesten van het oervlees waren, als overblijfselen van de eerste aarde, en wilde Adam en Eva maken tot jagers. Zo konden ze ook zorg dragen voor de paradijselijke dieren. 11. De Heilige Besnijdenis beschermt ons tegen het oervlees, en rekent ook met het oervlees af.
Pagina 400
18. Het pad van de Urim 5. Wij mogen de Heilige Besnijdenis hiertoe aanroepen. Zij zal ons voorbereiden op de jacht en de oorlogsvoering in dit tussengebied, om zo de weg tot het paradijs te banen. 1. De geest van Kain is de geest van landbouwers die geen bloed vergieten, en uiteindelijk het bloed van hun eigen broeders vergieten. Komt u dit niet bekend voor als u naar de kerk kijkt ? Een gebrek aan geestelijke oorlogsvoering zien we daar, en daardoor een overvloed aan vleselijk, broederlijk gevit. Dit is de geest van onbesnedenheid. 2. Laat de kerk teruggaan naar de tentendienst van de besnedenheid om daar zichzelf te offeren. 3. We kunnen het pad van de Urim bewandelen, als wij maar 'in' de Besnijdenis blijven, ons daaraan vasthouden. 4. Deze Besnijdenis kwam voort vanuit de velden van de sobere. Ook wij kunnen door die Besnijdenis terugkeren tot de velden van de sobere om zo zuivere offers te brengen, en zullen zo die verschrikkelijke geest van onbesnedenheid verslaan. 400 6. Ook zal de Heilige Besnijdenis ons tot nieuwe talen en tongen leiden, waardoor we in geheimenissen met God spreken. 7. De geest van Kain is een verschrikkelijke geest, omdat hij het oervlees niet wilde bestrijden. 8. Set strijdt tegen deze geest. Wij moeten de Heilige Besnijdenis vragen om ons in te lijven in de stam van Set, om aan dit kwaad te ontkomen. 9. Prijst God voor hen die deze geest al hebben onderkent en de strijd tegen dit venijn zijn aangegaan. 10. Wij mogen de besnijdenis van Sem krachtig aanroepen om ons zo te bewapenen, zodat de doorstroom van de Heilige Besnijdenis sterk blijft, en zo ook de Urim. De besnijdenis van Sem kan ons ook terugbrengen naar de besnijdenis van Set en ons zo in te lijven in de stam van de sobere. 11. Door zijn dood heeft hij de weg tot het paradijs wederom gebaand, hij die door zijn broeders werd omgebracht omdat die geen geestelijke maar aardse oorlog wilden voeren. 12. Hij werd door zijn broeders vermoord vanuit de Kain-jaloezie. 4. Het merkteken van het beest van het oervlees is 'kopen en verkopen', maar het teken van God is de Heilige Besnijdenis. 5. Het oervlees heeft van het geloof een handel gemaakt. Zo werd de kerk een slaaf van Mercurius, de Romeinse god van de handel. 19. De melk van de Urim 1. In deze dagen wordt de besnijdenis van de sobere hersteld, de heersersspeer van Juda, van bot. 2. De horen van het oervlees voert strijd tegen de heiligen en overwint hen voor een tijd lang. 3. Eeden was eerst de woning van getuigen en gezanten, en daar was een berg was genaamd de berg der goden. Door het onrecht van koophandel werden de heiligdommen ontwijd. Het oervlees kent alle uithoeken van Eeden en die dienen wij te verslaan. Hij houdt de fundamenten van Eeden, van de voortijd, verborgen. Ook deze koopgeest zit diep verborgen vandaag de dag, om ons tegen te houden op onze tocht naar Eeden. 401 6. Maar bij de heilige Besnijdenis werkt het niet door geld, maar door heiliging. Door heiliging krijgen we deel aan de dingen van God, door reiniging, door geestelijke oorlogsvoering en jacht, en niet door handel. Daar waar we door geld ineens deelkrijgen aan de dingen van God, daar komt de geest van hoererij binnen die ons op een gruwelijke manier knecht. De hoeren in de geestelijke wereld zijn slavenmakers, en dat allemaal door aards geld. Het is een zielenhandel. Wij moeten door de Heilige Besnijdenis de oorlog verklaren aan zulke oerzonden. 7. De oerzonden hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 8. Maar de Urim zal hen maken tot voetenbank, door de Heilige Besnijdenis. De Urim zal hen hoeden met de speer van bot en hen slaan.
Pagina 402
9. Ook zal de Urim de persbak treden van de melk der gramschap van de toorn van God. Niemand zal God daarin kunnen tegenhouden. 10. Het oervlees kwam door zijn uitgebreide handel tot geweldenarij. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met de oerzonden. 11. Wij hebben de kennis van de heilige getuigen en gezanten nodig om door de linies van de vorst van het oervlees heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de Heilige Besnijdenis, die onze ogen en oren besnijdt. Ook onze gevoeligheid zal besneden moeten worden om zo nog gevoeliger te worden voor God en de Waarheid. 12. De Voeten van de Urim zullen komen om besnijdenis te brengen, om de persbak te betreden. Dan zal het water in bloed veranderen, en de nieuwe melk stromen. De melk van de Urim, van de wortel van Ahn, is onze drank. 13. De Heilige Besnijdenis is onze voedster. Wij moeten in de Heilige Besnijdenis wederom geboren worden en van haar borst drinken. Het zal ons helemaal terugleiden tot de godenberg 402 van Eeden waar we de getuigen en gezanten zullen ontmoeten. 14. Hier kwam de heerlijkheid van Eeden uit voort. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de Heilige Besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. 15. De Heere wil een werk in u doen. Wilt u in de voetstappen van de Urim wandelen ? Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eeden waar alles begon. Waar God in Zijn heerlijkheid woont. Vanaf deze berg schonk God Sion, en vanaf deze berg zond God de Urim. 16. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert God, en vanaf deze berg zal de Urim terugkeren. 17. De voeten van de Urim zullen staan op de heilige berg, en de Urim zal de vijanden tot een voetbank maken. 18. Laten we deze erfenis niet weggooien, maar op waarde schatten. Laten we deze erfenis niet vervleselijken waar Paulus voor waarschuwt, maar laten we haar vergeestelijken en in ons leven toepassen. Het gaat om de besnijdenis van ons hart, van onze ziel, door de Kennis, en niet door de letter. Ook is de besnijdenis van onze mond, ons woord, zeer belangrijk, de besnijdenis van de mond en tong. 19. Laten we zo alles in ons leven toewijden aan de Heilige Besnijdenis, en geen deel overslaan. Laten we hiervoor tijd besteden in ons gebed. Wanneer onze ogen niet besneden worden staan wij nog steeds in de ogendienst, en kunnen zo niet hogerop komen, en hetzelfde geldt voor de oren. 20. Vandaag de dag zijn wij veelal slaaf van het boze oog en het boze oor. Alleen de Heilige Besnijdenis kan daar korte metten mee maken. De Heilige Besnijdenis is de Kennis der Melkgaard. De Heilige Besnijdenis de Brenger van de Nieuwe Melk. 21. In onze strijd tegen de valse, overmoedige, onrijpe melk van hoererij is de Heilige Besnijdenis onze wapenrusting. 22. De persbak moet door de Voeten van de Urim betreden worden, door de Heilige Besnijdenis, en niet door de overmoedige Hoer. 23. De kerk heeft zich ge-ent op de Romeinse boom, om daardoor de wereldmacht in handen te krijgen. Maar de weg van de Urim was een andere weg. 403 24. De voeten van de kerk zijn niet lieflijk, maar hoererend, lomp, gierig, machtslustig, eerzuchtig en protserig. De Heere veracht de voeten van de kerk omdat het de voeten van het beeld van het beest van het oervlees zijn. De Heere zal dit beeld onder Haar Voeten vernietigen, door de grote steen die de aarde zal vervullen om te worden tot een berg. Dit is de godenberg van Eeden die tot de aarde zal komen om de aarde te oordelen. De Urim zal alles aan Haar Voeten onderwerpen. 25. Omdat het volk van God zich vaak niet aan de leerregels hield noemde God het 'rechtsverkrachting'. Dat is nogal wat als we voor God moeten verschijnen en daaraan schuldig staan. 26. De borsten van de Heilige Besnijdenis brengen ook de melk van gramschap. Zij zijn de besnijders van de mond. Zij treden de persbak van het verstand. 27. De stem van de Heilige Besnijdenis besnijdt het hart. 28. De Ogen van de Heilige Besnijdenis besnijden het geweten. 29. Zij die de melk vermengen wacht de slacht. De Heilige Besnijdenis is een
Pagina 404
slachter uitgezonden tot de vijand. Laat dit een ernstige boodschap zijn tot hen die hoereren met allerlei menselijke overleveringen en tradities. 30. Zalig zijn zij die twijfelen, maar niet hen die in overmoed vertrouwen. De Voeten van de Urim treden de persbak in geestelijke oorlogsvoering, dragende een kleed in bloed geverfd. Het is geen feestje, maar een jacht. 31. Wij moeten de nieuwe melk drinken in vreze en beven voor de Heere. 32. Vandaag roept de Heilige Besnijdenis de vrouwen op om terug te keren tot de Voeten van de Urim, in tranen, zuchtend en kermend om de gruwelen die in Gods tenten worden bedreven, en zij zullen het teken van God ontvangen. 33. Deze heilige vrouwen zullen het beest van het oervlees verslaan, van duizenden jaren kerkgeschiedenis. 34. Deze vrouwen zullen niet hoereren met de machtigen der aarde. 35. Deze vrouwen zullen het volk van God besnijden en terugvoeren tot de bronnen. 36. Er is tijd genoeg voorbij gegaan in het 404 doen van de wil van de machtigen van de kerk, maar nu is het tijd om terug te keren tot het doen van de Wil van God. 37. En God wil dat wij terugkeren tot de Voeten van de Urim, en tot de Heilige Besnijdenis, door de besnijdenis van de sobere, van Set en van Sem, om zo terug te keren tot de berg van Eeden waar alles begon. 38. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar drink van de Heilige Besnijdenis. Zo zal de Heere u genade schenken. 39. Ga door de linies van de vorst van het oervlees heen. Dien de vorst van het oervlees niet meer, maar ga de strijd aan. Daartoe heeft de Heere u geroepen, om zo met de Heere te zijn, als een losgekochte van de aarde. 40. En zo zullen we terugkeren tot de heilige plaats van de tentendienst en haar boot, en zullen we de Heere dienen. 41. Zo zijn wij dan allen kinderen van Lea, die door de Heere gezegend was. Lea is de aartsmoeder van vele Israelitische stammen. 20. De Urim leidt tot de wildernis Ik bid dit met heel mijn hart. Dat de Heere uw hart zal verlichten, en zal laten zien waarop het aankomt. 1. De Voeten van de Urim brengen ons van de dood naar het leven. De Voeten van de Urim brengen ons steeds hoger op de heilige berg van Eeden, dwars door de linies van de vorst van het oervlees heen. 2. Wij dienen geboren te worden vanuit de schoot van Lea. 3. Laten wij een leven leven vol van deze besnijdenissen en hun weelderigheden, opdat wij volop vrucht dragen. 4. Laten we een leven in de diepte leiden, en komen tot de plaats waar de Voeten van de Urim staan, op de heilige berg. 5. Sommigen waarvan we dachten dat het vijanden waren blijken vrienden te zijn, en sommigen waarvan we dachten dat het vrienden waren blijken vijanden te zijn. Laten we ons klaarmaken hiervoor. Dingen zijn vaak niet wat ze lijken. De besnijdenis zal ons verzoenen, maar ook afzonderen. 6. Door de besnijdenis komen we tot de diepere waarheden van God en Haar geheimenissen. Staat u daar open voor ? 405 7. Het Woord van God staat vol met nuances die bij nader inzien ineens heel belangrijk schijnen te zijn. 8. Mozes had een Midjanietische vrouw genaamd Sippora. De Heere wilde op een gegeven moment haar zoon doden. Sippora nam een stenen mes en besneed haar zoon, terwijl ze met de voorhuid zijn voeten aanraakte en hem 'bloedbruidegom' noemde. Toen week Gods toorn. Weer zien we hier hoe belangrijk de besnijdenis is, en hoe belangrijk de positie van Sippora was. Zij was de geestelijke moeder en een moeder van de besnijdenis tot het afwenden van Gods Toorn. Zij vertegenwoordigt de borsten van de Heilige Besnijdenis. 9. Ook door deze vrouw dienen wij ons in te lijven in de stammen. 10. Willen wij zuiver profeteren en zuiver de Stem van de Heere verstaan ? Dan is de Heilige Besnijdenis hetgeen waardoor Zij spreekt. Deze spreekt vanuit de dieptes van ons hart, als zuivere borstvoeding, opkomende vanuit de diepe fundamenten van de Urim.
Pagina 406
11. Haar Voeten hebben de vijand tot een voetbank gemaakt, hebben de tentendienst hersteld, opnieuw gevestigd. 12. De Heilige Besnijdenis heeft de sobere geleid tot het Visnet, en tot de Armoe, om vandaaruit de gemeente terug te leiden tot de Heilige Berg van Eeden. 13. Dan zal de gemeente weer onder de getuigen en gezanten zijn, en tussen de vurige stenen. 14. De aarde zal door een nieuwe zondvloed gaan, maar de Heilige Besnijdenis zal wederkeren. 15. Dan zal de heilige berg van Eeden terugkomen. Deze berg zal zijn met Sion. Deze stad zal door vurige stenen gebouwd worden. Deze stad heeft twaalf poorten als parels, de twaalf stammen, en twaalf fundamenten. Deze twaalf fundamenten van de stadsmuur zijn twaalf verschillende soorten gesteentes. 16. Petrus is de diamant. Johannes is de lazuursteen. Jakobus is de robijn. Andreas is de smaragd. Filippus is de sardonyx. Tomas is de sardius. Bartolomeus is de topaas. Matteus is de beril. 17. Jakobus van Alfeus is de chrysoliet. Simon de Zeloot is de chrysopraas. Judas 406 van Jakobus is de saffier. Mattias is de ametist 18. Er zijn dus twaalf paarlen poorten, drie aan iedere zijde. 19. In het Noorden de Rubenpoort, de Judapoort en de poort van de tentendienst. 20. In het Oosten de Jozefpoort, de Benjaminpoort, en de poort van de sobere. 21. In het Zuiden de poort van de pelgrim, de Issascharpoort, Zebulonpoort. 22. In het Westen de Gadpoort, de Aserpoort, en de poort van de getuigen. 23. Alleen door het teken van God, de Heilige Besnijdenis, zullen wij binnenkomen. 24. Geen vreemdeling, geen onbesnedene van hart en onbesnedene van lichaam, zal het heiligdom binnengaan. 25. De Urim is de test-steen van de tentendienst, waardoor alles gezifd wordt en ontmaskerd, voordat het de Thummim kan binnengaan. De Thummim is het volkomene, het zuivere. 26. Dus je kunt de Urim zien als de wachter wat het geweten bewaakt. 27. Alles moet eerst door de Urim gaan, en de Thummim brengt het volkomen Woord des Heeren. Zo bleven de priesters en profeten veilig tegen misleiding. 28. Dit is eigenlijk dan ook hoe de Urim en de Thummim werkt. Wij kunnen alleen tot de Thummim komen door de Urim. Zo komen wij geheiligd tot God. Door de Urim wordt het oervlees ontmaskerd. 29. Telkens weer zien we dat de Urim was bevestigd aan de tentendienst. 30. De Urim was dus aan de heiligdommen bevestigd om dit te toetsen. 31. Via de Thummim konden de priesters en profeten Dabar ontvangen, oftewel het profetische woord : bedreigingen, waarschuwingen, beloftes en liederen. 32. De offers werden gemaakt door de Urim tot de Moeder Heere. 33. Het was een lieflijke reuk was voor de Heere, van herschepping, de wind van verandering. 407 34. De Moeder Heer herschiep de onderwereld door de offers die gebracht werden. Die offers waren zwijnen van de oerzonden. 35. De verre goddelijke vrouwenstam van Orion, de Zuwr, zou komen. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. 36. De besnijdenis stond gelijk aan een oordeel gebracht door goddelijke vrouwen. Het besnijdenismes wordt ook in verband gebracht met de vrouw van Mozes, Zippora, de besnijdster. Zij besneed haar zoon. 37. Zippora is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. 38. Wij gaan door de Urim tot de Thummim. Wij moeten het teken van Zippora ontvangen, het besnijdenismes. 39. Als onze top eraf is, zal de Heere weer kunnen spreken, om Dabar te brengen, het profetische woord. Dit gebeurt in ons hart en ons hoofd, totdat wij ons oerlichaam terughebben. 40. Het boek van Spreuken is in het Aramees Mtal, een gelijkenis, een orakel
Pagina 408
en een wachtwoord, om Mardu te verkrijgen, wat kastijding betekent, als een onderdeel van de ascese. Dit om Mella te ontvangen, woord, spreuk, belofte (ook : logos, het geschreven woord), om weer meer kastijding te ontvangen, als een groeiende tucht, waarin men opgroeit. 41. God zal alle lammen verzamelen tot een overblijfsel, zij die het teken hebben ontvangen van de goddelijke verlamdheid, van de schepping. Zij die ballingen zijn van de Zuwr, de verre vrouwen van Orion, de goddelijke tucht. 42. Job was ook een deel is van de Zuwr, als eigendom en balling. 43. De Zuwr is een orakelse profetie, een verre tong, als de taal van Orion. 44. Een profeet is de interpreteerder van orakels en verborgen dingen. Hierin moeten we moeten naar de heilige gebondenheid. 45. Het volk wilde koningen, middelaars, priesters, maar geen profeten. Zij wilden de goddelijke vrouw niet, want dit was het beeld van de tucht. Het volk wilde de Zuwr niet, en was er altijd voor op de loop. 408 46. Profetie betekent : 'vóór het spreken', als de plaats van ontvangen en toetsen, de goddelijke verlamdheid. 47. Profetie moet gezuiverd worden door profetie, de bron van profetie. Profetie kan in zichzelf gezuiverd worden. Geestelijkheid is meer een algemene term, maar we moeten de diepte in. 48. De mens koos voor pinksteren, en verachte het pasen. 49. De profeten moesten worden tot slaaf om door de Heere geleid te worden. Dit leidt tot Zuwr, tot de Volle Waarheid (zowel individueel als collectief). 50. De koorts leidt tot tucht. Het is de verzwakking, een vergif, een boosheid, woede, als wraakgezant. 51. Het is een doodsgezant aangesteld over mens en dier. Dit is ook de verblindende gezant, de gezant die Mozes en Isaak blind sloeg, in Joodse legende. 52. Het volk moet Zuwr ontvangen. Zuwr verwoestte de boom van aardse, valse kennis. 53. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en niet alleen maar het begin van kennis. 54. We moeten ons uitstrekken om de leerregels van de afscheiding te ontvangen als ketenen om de hals. 55. Als eerste moesten de Israelieten Hebron veroveren om het beloofde land in te kunnen. 56. Het was de taak van Jesaja om Jakob weer terug te brengen tot de Moeder Heer, om de stammen van Israel op te doen rijzen. 57. In de onderwereld moesten de Israelieten Hebron innemen. Dat was hun eerste taak. Hier woonden de kinderen van de halsketenen. 58. De halsketen wat gedragen kan worden wordt beschreven als de leerregel van de Afscheiding. Het is een belangrijk item in de heilige gebondenheid. Jozua versloeg uiteindelijk de Anaqieten in Hebron. 59. De halsketen, de Anaq, hield hen in de goddelijke verlamdheid, als eeuwige kinderen. De Anaq is daarom een belangrijke sleutel tot de derde scheppingsdag, het rijk der kinderen. 60. De tweede scheppingsdag gaat over de scheiding van mayim, de goddelijke 409 schepping. Dit is het besnijdenismes, de dag van de besnijdenis, het rijk van Zippora. 61. De heilige besnijdenis is de opening van de voorhangsels. De besnedenheid is het fundament van profetie. Dit is waartoe de Zuwr is gekomen. Dit heeft alles te maken met de heilige gebondenheid. Deze komt voort vanuit de goddelijke verlamdheid, wat spreekt door de besnedenheid. Dit is het ware spreken in tongen. 62. God nam de tentendienst als eigendom nam in plaats van de eerstgeborenen, want die waren al zijn eigendom. 63. Dit was na pinksteren, na het feest der kinderen, dat er een tentendienst uit de kinderen van Israel werd verkozen. 64. Als een pinkstergelovige door besnijdenis Israeliet is geworden, dan moet deze tot de stam van de tentendienst komen, voor priesterdienst, de toewijding aan God. 65. De tentendienst kan alleen maar goed functioneren waar zij de Urim leert te gebruiken om te leren onderscheiden. 66. Zo dient het kind van God van de
Pagina 410
derde scheppingsdag naar de eerste scheppingsdag te gaan. 67. De strijd om het beloofde land in te gaan begon al veel eerder. 68. Eerst werd de tentendienst gemaakt, de nomadische goddelijke tent, het symbool van het leven in de wildernis. 69. Hierin verscheen de Moeder Heere. De tentendienst was uitverkoren uit het Israelitische volk om dienst te verrichten tot Haar. Hierin speelde de Zuwr alreeds een belangrijke rol. 70. Zuwr is het verborgene, verre en vreemde van God, uitgebeeld als de verre goddelijke vrouwen van Orion, als de Hebreeuwse vorm van de Griekse Gnosis, de hemelse kennis, die dus in het grondwoord niets anders is dan de kennis van de belegering. 71. Zuwr is de duisternis van God. De Heere wilde in de tentendienst van de sobere daarom ook wonen in duisternis. 72. Zij wordt voorgesteld als een vrouwenstam, omdat de vrouw de drager is van de schepping. 73. Uit Haar, de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort, en 410 werd vervolgens geleid tot haar knieen, om vervolgens geleid te worden in de persbak van de onderwereld. Job klaagde over deze overgang. 74. Aan de tentendienst is de Urim verbonden, tot een toetssteen, zodat er onderscheid gemaakt kon worden. 75. Het was een ingebouwde veiligheid in de tentendienst. 76. Wij moeten eerst door God geroepen zijn, en vanuit haar tent moeten we werken, vanuit de Urim. 77. De strijd is tegen het kwaad. 78. De vijand wordt profetisch geleid door het oervlees, door valse profetie. 79. Je staat dus tegenover de Baqra, het vee van het oervlees, en zij zullen instructies krijgen hoe ze jou moeten gaan behandelen. Zij zullen suggesties in hun hoofd binnenkrijgen. 80. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. Dit is zo belangrijk dat het tot een eeuwige inzetting is aangesteld. 81. Er zijn dus nog meer geesten die zich schuilhouden in de Baqra, en door de profetische steen worden ontmaskerd. 82. Wij mogen ons dus bewapenen, en we moeten zorgen dat we leven vanuit de tent des Heeren. 83. Zo zullen wij niet schuldig zijn aan het vergieten van onschuldig bloed. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de Urim, de toetssteen. 84. Alles zal aan de Urim getoetst moeten worden. 85. De Urim moet de wachter zijn van onze mond. Zij is het wezen van de Zuwr. 86. Willen wij dieper tot het Hart van God komen, dan krijgen wij ongetwijfeld te maken met de Urim, de zuiverende, toetsende bron van God. 87. Wij zullen een relatie met Haar moeten beginnen, om haar tucht moeten vragen, om Haar geheel in ons leven te ontvangen. 88. De Urim toetst en zuivert zo diep, dat Zij degenen die zich volledig aan Haar hebben overgegeven onherroepelijk zal brengen tot de Heilige Gebondenheid. 89. Zo zullen zij valse profetie, valse gebondenheid, volledig overwinnen. 411 90. Daarom is het zo belangrijk om in de Vreze des Heeren te blijven, die de hoogste kennis is. 91. Vraag altijd om de grootste Vreze des Heeren, want als jouw vreze des Heeren onvolkomen is zul je nog misleid worden. 92. De Vreze des Heeren is in volheid een paniek waar je nooit meer van hersteld, een verlamming, die door een ervaring gebracht moet worden. Wij moeten ons uitstrekken naar die ervaring. Het is een ervaring van goddelijke verlamdheid. 93. Niet zo maar een goddelijke verlamdheid dat je je even niet kunt bewegen, maar een goddelijke verlamdheid gebracht door angst, paniek. Dit kan in ons gebeuren wanneer de Urim geheel in ons Haar werk kan doen, en ons kan overtuigen wat er gaande is. Wij moeten Haar op waarde leren schatten, en niet minachtend op haar neerkijken. Profeten, de tentendienst en Heilige Angst zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. 94. Overmoed is dus een groot gevaar, de geest van trots. De geest van trots wil snelle paarden, snelle jagers en vooral snelle offer-priesters, want de geest van trots veracht het lijden.
Pagina 412
95. Dit houdt in dat we het juk moeten dragen, en de extra mijl moeten begaan, het volledige lijden te aanvaarden, oftewel het groeiende lijden, waarin wij groeien. 96. Daarom moeten wij dicht bij de Urim blijven. Overmoed in de strijd is fataal. De vijand zal macht over ons krijgen wanneer wij hem benaderen met overmoed. 97. Wij moeten het oervlees benaderen volgens de leerregels. 98. De Zuwr komt uit Orion met een bevel tot gevangenneming, de Ptih. De Orionse Zuwr is in het Hebreeuws 'eeuwig', olahm. De Ptih betekent ook 'degene die kan zien', wat 'profetisch' betekent. Door de Ptih wordt de vijand gebonden. 99. Ook komt de Zuwr met een pijlkoker, de Ashpah in het Hebreeuws, wat koker van God's instrumenten betekent, de gereedschappen van de heilige verbinding met goddelijke tussenkomst vanuit de onderwereld, de tucht. 100. Wij zijn dus als soberen in de tentendienst van de Zuwr ook gewapend met deze pijlkoker. De pijlen worden dus eerst toegerust met het lijden, de tucht, 412 zodat vandaaruit de profetie en de gevangenneming kan plaatsvinden, Ptih. 101. Wij mogen niets doen zonder de oproepingen van de Heere, die dus verbonden zijn aan de tentendienst. 102. Wij moeten dus telkens heel goed beseffen dat wij heilige soberen zijn van de tentendienst van de Zuwr. 103. God moest ons tot ballingen maken, om ons geheel los te kopen uit de plaats waarin wij gevangen waren. Dat is ook wat Kanaan betekent : loskoping, maar ook het eeuwige touw. 104. Het is dus eigenlijk zo dat God ons verlost van valse slavernij en brengt tot het eeuwige touw. 105. Dus er zijn een heleboel dingen waarop wij moeten letten en waarin wij onderwezen moeten worden. 106. Er zijn een heleboel afgodendienaars die het andere, hogere, diepere van God buitensluiten. 107. De Urim moet leiden tot de Volle Waarheid, tot het verborgene, dat wat in de duisternis verborgen ligt, Zuwr. 108. God gaf het volk over aan de windafgod. Het volk verachte de Ziel des Heeren, de Heilige Armoe, de heilige verhongering (het vasten). 109. De Heere had hen overgeleverd aan hun lusten, en aan de vetmesting. De Heere had hen verhard. De mens wilde supermens zijn, de nephilim volgende. 110. Zo moest God de Urim opstellen om het overblijfsel te redden, maar de Urim zou het overblijfsel terugleiden tot de eigenlijke fundamenten. De windafgod had de mens rijk in valsheid gemaakt in allerlei opzichten. 111. De verentooi op het hoofd van de dienstdoende priester gezet is een teken van overwinning over de kippen van het oervlees, als verbreking van de vloek van de windafgod. De strijd tegen de windafgod is een belangrijke strijd in de tentendienst van de sobere. 112. Het volk moet tot hogere waarheden komen, tot diepere fundamenten. 113. De Urim wijst terug op de fundamenten. 114. De Urim waarschuwde dat de beesten van het oervlees de sleutel van kennis voor het volk wilden achterhouden. 413 115. De Urim wees terug op de sleutel van kennis, op de Zuwr, op de volle waarheid. 116. De Urim is er om het volk voor te bereiden op het heilige en eeuwige touw tot de Zuwr, de volle, verborgen hemelse kennis, de duisternis des Heeren. 117. Daarom moest het volk blijven doorzoeken. Er zal een verandering moeten plaatsvinden in ons denken. Dat wat aan de oppervlakte is, dat wat gekend is, is slechts de eerstelingen van de oogst. 118. De oude profeten waren slaven van de Zuwr. De soberen waren de priesterslaven van de tentendienst van de Zuwr. De Na'ar waren de slavenjongens van de Zuwr. Deze slavernijen gingen vaak zo diep dat de heilige gebondenheid volkomen was, en de Urim van God had hen zo vervuld dat ze niets anders konden doen dan wat de Zuwr hen ingaf. Ze werden opgeroepen om door de tent te leven, en door de Sama hoorden en gehoorzaamden ze. Zo niet, dan zouden ze een slaaf van de afgoden worden. 119. Job was iemand die profetische woorden ontvangt door de onderwereld. Hij sprak tot de onderwereld, en het onderwees hem. Vraag de Behemah, de
Pagina 414
goddelijke mensen van de paradijselijke onderwereld, en zij zullen je onderwijzen. 120. God wilde hem terug brengen naar het stof van het paradijs, de Aphar. Job was bewapend met Aphar. 121. Aphar is stof, vuil en aarde. Zijn lichaam, Basar, is hiermee bewapend, wat betekent zijn vlees, zijn schepping, zijn kerk, zijn corpus van boeken en context. God heeft hem bewapend met dierlijke huiden en beenderen. 122. Job was als een profeet die dromen krijgt en visioenen die hem angst aanjagen, zodat hij kiest voor dood en wurging boven het leven. 123. Job werd geleid om neer te liggen (slapen) in de Aphar. Job moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. 124. De goddelijke almachtige vernietiger, Shadday, is jagende op hem, wordt duidelijk in het boek van Job. De pijlen die Shadday richt op hem zijn afscheiders, om hem apart te zetten. De pijlen zijn gedoopt in Chemah, vergif, pestilentie. Hij werd overwelmt door plotselinge terreur, disillusie, verzwakking, wat op hem neerviel. 414 125. God zond Mayim, de schepping, om de onderwereld te herscheppen. 126. De Urim leidt tot de wildernis, de tucht. 127. De Aphar, stof, vuil, aarde van de paradijselijke onderwereld, brengt tot rust. 128. Vanuit Aphar werd Basar, vlees, voortgebracht in het paradijs. 129. Aphar wordt soms min of meer weggewassen, zodat het heilige vlees daar uit voort kan komen. Dit heeft dus te maken met het scheppings-proces. Dit vlees is dus gebaseerd op de goddelijke verlamdheid. 130. De adem, de wind, zal gebonden worden, en nauw gemaakt worden, en de mond gesnoerd. Hieruit zal Dabar, het profetische woord, vrijgezet worden. 131. Nephesh, ziel, zal bitter gemaakt worden, waarvanuit zal worden overdacht, geklaagd en gezongen. Dit komt telkens weer naar voren in het boek van Job, dat er afgerekend zal worden met de windafgod van het oervlees, om over te gaan naar de bitterheid van de ziel. 132. God zal hem niet naar de windafgod van het oervlees laten terugkeren. 133. De Urim leidt tot de wildernis, de tucht, zoals ook met de sobere gebeurde. De Urim leidt tot de volle waarheid. Overgeleverd aan de windafgod van het oervlees was het volk, en God stelde een hemelse wind op, om het volk uit te leiden tot de verloren fundamenten. Dat is waar het in het boek van Job over gaat. 134. Die ziel werd in het paradijs geschonken, en aan Job. De heilige ziel is de heilige armoede en de heilige honger (het vasten). 135. Job moest zwerven, klagen en trillen, om die overgang te bewerkstelligen. Hij moest alles brengen tot de Test, de Mozen. 136. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot Alam gaan, de stomheid, zodat hij niet meer zou kunnen spreken. 137. De wind in hem moest tot rust gelegd worden. Dit was ook gaande in het leven van de sobere. God maakte hem stom, om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer God dat wilde. Het is iets 415 waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om Alam, de goddelijke stomheid te ontvangen. 138. Ook moesten de profeten Ivver ontvangen, de heilige blindheid, wat in de diepte betekent : naakt worden, ontmaskerd worden en naaktgemaakt worden, zoals Job zei : Naakt ben ik gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zal ik daartoe wederkeren, nadat hij zijn klederen had verscheurd en zijn hoofd had geschoren, en zich ter aarde had geworpen. 139. Ook moesten de profeten de goddelijke doofheid ontvangen, wat in de diepte insnijding betekent. 140. In het paradijs hadden zij een goddelijke blindheid. Daarom beloofde het oervlees hun ogen te openen als ze naar hem zouden luisteren. 141. Door Alam, stomheid, komen we in Pathach, het goddelijke spreken. Als een profeet Alam ontvangt kan het voorkomen dat hij zomaar een hele dag niet kan spreken. Dit is om hem voor te bereiden op Pathach. 142. Job werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij in
Pagina 416
Alam zou binnengaan, en Alam hem zou vervullen. Zo zou er een overgang komen van de windafgod van het oervlees tot de Heilige Ziel. Dit zou gebeuren in de bitterheid van de ziel. 143. In de ziel is er geen snelle verlossing zoals de wind van het oervlees een afgod geworden is. Er is iets gigantisch mis. De mens is ergens van het pad afgeweken. De ziel brengt tot bitterheid, in het boek van Job, waarin hij tot het aller uiterste wordt gedreven in zijn lijden. 144. De windafgod van het oervlees moest in hem sterven om plaats te maken voor de Bitterheid van de Heilige Ziel, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppings-diepte, de schoot van de duisternis. Job werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heere, totdat alleen de Heere nog door hem zou spreken. 145. Ook de sobere moest hier doorheen, dat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. 146. Als profeet zijnde ontkom je hier niet aan. Als je er wel aan ontkomt, dan mag je je afvragen of je wel een profeet 416 bent. 147. Profeten moeten bidden en smeken om Alam, de heilige stomheid, om aan Haar voeten neer te liggen. Ook Job werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de Heilige Ziel van het paradijs, de Nephesh. Bitterheid was hiervan een teken. 148. Zo zou ook Job worden tot een ziel. De zielen van de martelaren smeekten om wraak, maar zij kregen een kleed om te rusten. 149. Stilte, stomheid, Alam, was het doel. De windafgod had hen in zijn macht, en daarom moesten zij hier doorheen. Zij moesten terugkeren tot de tuchtigingen van de ziel, tot de tuchtigingen van Job (vervolging). 150. Hierdoor zouden zij bewapend worden met Aphar, het vuil der aarde, het heilige vuil van de paradijselijke onderwereld. 151. En Aphar zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van Basar, van Yad, van Harba, de besnedenheid. 152. Een profeet dient zichzelf in te smeren met Aphar voor deze reden. De profeet dient een relatie aan te gaan met Aphar, wetende dat Aphar ook afgewassen zal worden, om het diepere omhoog te brengen, als een grote ontwapening. 153. Een heleboel profeten blijven steken op dit punt. Zij willen niet ontwapend worden. Ook verafgoden een heleboel profeten de windafgod van het oervlees. Hetzelfde hebben ze met Jezus gedaan. 154. Wij moeten ons wassen in de bitterheid van de ziel, en in Alam, de heilige stomheid. Ook heeft de Heere vele andere jagers op ons afgezonden die ons zullen wassen en doorsteken voor dit doel. Onze oude natuur, ook onze valse geestelijke natuur, zal gebroken moeten worden. 155. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de goddelijke tenten, Ohel, van de duisternis. 156. Kedar is duisternis, dus we hebben hier te maken met de duistere Ohel, de tent in de diepte van het geheimenis. Job klaagde erover dat hij door de moederschoot terecht kwam in de plaats waar haar knieen hem opwachtten, en een plaats waar hij aan de moederborst moest zuigen. Het bracht hem niets dan ellende. 157. De bruidegom is als een bundeltje 417 myrrhe, wat bitterheid betekent, en het bracht hem tussen de borsten van zijn bruid voor de hele nacht. 158. De bruid is als een omheinde tuin, als de tuin van Eden, wat beschreven wordt als een gesloten oog, de goddelijke blindheid, een bron van Mayim, de goddelijke schepping. 159. Dan wordt er opgeroepen om naar die tuin te gaan om de vrucht daar te eten, maar dat gaat over het grootbrengen van kinderen. 160. De zondeval was waar de mens de armoe en de honger, het dierlijke, het goddelijke vasten (de ziel) verliet, en zich ging bezig houden met prosperity, de windafgod van het oervlees. Toen nam de windafgod hen over. God zond een hemelse wind als een koorts, een vergif om hen terug te brengen tot de levendmakende bitterheden van de ziel, door myrrhe. 161. De windafgod moest verslagen worden, en zijn veren moesten uitgerukt worden voor de priesterlijke hoofdtooi, om de de eredienst van de tentendienst te herstellen. 162. De bruid is in het Aramees een orde van hogere goddelijke wezens.
Pagina 418
163. Job wil terug naar de moederschoot, en in zijn pijn wilde hij wel dat hij daar altijd was gebleven, en daar was gestorven, zodat hij niet door al deze dingen heen moest gaan. Hij voelde zich levende in slavernij, en wilde wel dat hij een misgeboorte was, dat hij gewoon een gevangene zou zijn op die plaats waar hij de stem van de drijver niet zou horen. 164. Hij verlangde terug te gaan. Hij vervloekte zijn geboorte dag. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is het gekend zijn door God, wat de plaats van onderdrukking is, wetende dat God boven jou staat, als de goddelijke bruid. Hier ging ook de sobere doorheen. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder Heere, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar leerregels in ons worden gekerft. 165. Dit is de plaats tussen haar borsten, waar de bittere zielen hangen als bundeltjes myrrhe. Dit is de plaats van goddelijke kennis, de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het goddelijke zien, de profetische kennis. 166. In het boek van Job staan de Onderwereld en de Vernietiger naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. Zij zijn als Jagers op ons 418 afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. 167. Job weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. 168. De Vernietiger bewaakt de put van de diepte, de Teoom. Zij kent alle geheimen. 169. Vanuit het oerlichaam druppelt myrrhe, bitterheid. 170. Dit druppelen is Nataph, wat profetie betekent. Door de besnijdenis, ook van hart en ziel, brengen wij dit voort. Onze profetie moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel profeten zijn. 171. Diep in de ziel ligt het hart, de plaats van honger, kennis en geweten. 172. De sobere keert terug naar de naaktheid. In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan, en dat gebeurt door honger. In het Aramees wordt de sobere 'uit het net gehaald', na de jacht. 173. De sobere is afgedaald door de hof naar de plaats van slaap, wat in diepte 'ongetemd' betekent, en wildernis. Deze afdaling is ook een val in het Aramees, een verliezen of verlaging van status. 174. De sobere komt vrij van zijn oude leven, maar wordt een balling van de Urim. Dit is weer een overgangsfase in de onderwereld. De Urim zette hem vrij, om hem aan haar te binden. 175. De schoot van de Urim, de schoot van de onderwereld, is bewapend. 176. De Urim roept de sobere. 177. De sobere leerde gehoorzaamheid door het lijden, terwijl hij rechtvaardig was. 178. Job leerde ook gehoorzaamheid door het lijden, terwijl hij rechtvaardig was. 179. Het maakte hem stil. 180. De nadruk ligt op het geleid worden door de Urim, door de bitterheid van de ziel. 181. Job sprak door de bitterheid van de ziel. 182. Hij leerde deze gehoorzaamheid door de kastijding. 419 183. Ook de windafgod van het oervlees moest uiteindelijk neerbuigen voor de Bitterheid van de Ziel, de diepere weg in de onderwereld. 184. In het paradijs leefde men in de goddelijke blindheid, en was God's ziel, Nephesh uitgestort over de mens. 185. De Ziel is in het Hebreeuws de armoede. De komende uitstorting van de Heilige Armoede, die de Heilige Honger is, staat in verband met de Heilige Ziel. 186. Het pad van de bitterheid van de ziel is dus onvermijdelijk voor hen die daadwerkelijk dit contact met God willen herstellen. Er is geen andere weg. Het is het pad van soberheid en martelaarschap. Dat is de weg van de Heilige Ziel. Hierdoor komen wij tot de levendmakende bronnen van de Ziel. 187. Dit is dus wat 'leven' daadwerkelijk inhoudt. De 'levende ziel' die in het paradijs werd gegeven betekende dus : 'door kastijding en armoede' (honger, heilige vasten) tot het eeuwige touw komen. In het Aramees betekent 'leven' het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd als een stromende rivier.
Pagina 420
21. De Urim als het verheerlijkte medicijn van Mozes 1. De hemelse machten worden besproken, en de wapens ons gegeven. 2. Orion heeft een reusachtige leidende ster, Betelgeuze. In het gebied 'Tork' was er lang geleden een skelet-geest als patriarchische leider. Zijn naam was Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. 3. Septus was mede verantwoordelijk voor de slavernij tot het oervlees, en om vrouwen onder de mannen te stellen. 4. Septus is een soort van gif wat mannen bekrachtigt en vrouwen verzwakt. Dit is ook een heel groot fundament van de valse kerk, waar de reuzen van het oervlees, de mannen van naam, gevallenen, omgang hebben met de dochters van de mensheid. 5. Dit zijn niet zomaar menselijke dochters. Het gaat om een geslacht van sirenen, en dit was de reden dat God de aardbodem moest verwoesten door de zondvloed. 420 6. Zij waren dus helemaal niet menselijk. Zij kwamen om hun boos plan uit te voeren : het voortbrengen van de mannen van naam, en het bekrachtigen van hen. 7. Zij komen dus als vrouwen, maar zijn tegelijkertijd verraders van het vrouwelijk geslacht. Zij doen dus geen eer aan de originele waardigheid van de vrouw, maar geven een misvormd beeld van wat een vrouw is, en doen dit ook met betrekking tot de man. 8. Septus heeft er ook mee te maken gehad dat de Takhot, het valse woord, handelswaar werd in de handen van het oervlees. 9. Zo werd de Takhot gevormd die moest dienen als een merkteken van het oervlees, als een brandmerk, zodat de mens zou doen wat het oervlees van hen verwachtte. 10. Het oervlees speelde dus voor God, en in die tijd werd men door geweld gedwongen om dit merkteken te nemen. Als je dit niet deed, dan werd je mogelijk vervolgd, gevangen gezet, gemarteld en gedood. 11. De tijd van de inquisities heeft niet veel aan de verbeelding overgelaten. Hele volksstammen werden uitgeroeid, en het verstand kwam geheel onder de macht van het oervlees wat netjes van geslacht tot geslacht werd overgedragen, en uitgroeide tot een ijzeren monster. 12. Ook was Septus mede verantwoordelijk voor de bedriegelijke vertaling van de Takhot. Hierin heeft de patriarchie het hoogste woord, en is de matriarchie ver te zoeken en afgezwakt. Dit is een werk geweest van de vurige pijlen van Septus die de vrouwelijke schepping wilde beteugelen, en die daar altijd bang voor is geweest. De vrouw moest voortkomen uit de man, als zijn slaaf. 13. In zijn val groeide Septus uit tot een verschrikkelijke poortwachter tussen de aarde en Orion. Hij is een gevaarlijke macht van de dood, een macht die brandmerkt tot slavernij door de mannelijke monopolie en superioriteit. 14. Septus is de bron van het gif van de verboden vrucht, waardoor de man ging heersen over de vrouw. Het was een vloek daaraan verbonden. 15. Dit gif bracht de vrouw op de knieen voor de man, en maakte dat gevallen zonen Gods over haar konden heersen. 421 16. Zodra man en vrouw niet meer gelijk zijn, en de man is superieur, dan treedt de dood binnen. Het verwees naar Saturnus die zijn kinderen opvrat, Cronos in het Grieks. 17. Zodra man en vrouw niet meer gelijk zijn, en de man is superieur, dan lijden de kinderen daar ook onder, omdat hun bron zo wordt vervuild. De kinderen worden dan doodziek. De kinderen bevriezen onder zulk bewind. Dit koude skelet verspreidt een doodse kou als een voedingsbodem voor het valse woord, de Takhot. 18. Door de Septus viel de mens uit de oerwereld, en kwam in de handen van de geest van vrouwen-onderdrukking. De mens verloor zo een groot deel van zijn scheppingsvermogen. De mens werd een slaaf van de oerzonden. 19. Septus zorgde ervoor dat de Takhot, het valse woord, hoofdzakelijk over mannen ging. 20. Toen Septus de vrouw had gesaboteerd, kreeg hij ook doorgang om zijn boze werk in de dierenwereld voort te zetten. 21. Men begon afgoderij met dit beeld te plegen.
Pagina 422
22. Het gif van de verboden vrucht heeft als grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens wilde het niet dragen. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven. 23. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. 24. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. 25. Daarom is het dragen van het lijden zo belangrijk, en om dicht bij het visnet te blijven. Ook dit komt telkens terug in de Spreuken, in de wijsheid van Salomo. Wij moeten de tucht liefhebben. De stoel van Eli is tegelijkertijd de stoel des doods. Dit is iets wat wij koste wat het koste moeten ontwijken. 26. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de heilige vrouw bewerkstelligen, volgens het plan van Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de heilige tucht des 422 Heeren af te dekken, af te scheiden. De gevolgen waren niet te overzien. Septus regeerde door het vlees van de man, en door een valse soort van vrouw, een sirenen soort, die het vlees van de man zou bekrachtigen. 27. Een belangrijke werk van Salomo was beschreven in de spreuken : om wijsheid en tucht te verkrijgen. 28. De bron van de verboden vrucht, de wortel van het oervlees, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder deze valse bron van Septus. 29. De indianen zijn de verloren stammen van Israel, die door de Urim verzoend zullen worden. De Urim is het eeuwige touw, het verheerlijkte medicijn van Mozes, wat hij in de woestijn aanreikte aan hen die door de beesten van het oervlees waren aangevallen. 30. De tucht is in feite een school van ervaringen. 31. Het volk dat wilde blijven leven ging door de aandacht op het eeuwige touw te richten, binnen in God's tucht, een heilig gevangenschap. 32. De Urim had Zich aan hen betoond als het eeuwige touw, om het volk terug te brengen tot de heilige tucht. 33. Het werd opgericht als een heilig orakel, een tuchtschool voor het volk, om hen te leiden tot het beloofde land. 34. Nu komen we tot het geheim van de opstanding van de Urim, nu we hebben gezien dat het eeuwige touw een tuchtschool is om af te rekenen met de kracht van Septus. 35. Wij worden zeer zeker door Septus getuchtigd, als een instrument in de handen van de Heere, en dit is tevens de manier om Septus te overwinnen, door de tucht te zoeken, te verkrijgen en lief te hebben. 36. Ook de spreuken spraken over de tucht als een keten des Heeren. 37. Septus wil ons onder de valse tucht plaatsen en de tuchteloosheid. Hierdoor wil hij ons gehele leven ontwrichten. 38. Maar het eeuwige touw des Heeren is de opstandingskracht waarmee God ons wil vullen, als de heilige gebondenheid. 39. De sobere was aan het eeuwige touw, en was daarom verbonden aan de opstandings-kracht van de Urim, die hem uit de doden zou opwekken, vanuit de kracht die in hem leefde. 40. De Urim zal als het eeuwige touw, wanneer zij weerkomt, de vrouw herstellen, als een beeld van de Urim en van Moeder God. 41. De Urim zal de orde van de tucht herstellen, en de valse tucht ontmaskeren, en de tuchteloosheid. Dit zal het einde betekenen voor de heerschappij van het oervlees. 42. De onderwereld is in diepte de plaats van het raadplegen van een orakel of van God. 43. Het is een bemiddelaar tussen God en mens, als een gebed. 44. Het is een plaats van tucht, en alleen door tucht kunnen wij met God communiceren, door het visnet, ook door de gesel, en het eeuwige touw. 45. Mede door Septus kwam er een veel te eenzijdige kijk op God en God’s instrumenten. 46. Er kunnen hele mooie dingen in de 423
Pagina 424
onderwereld gebeuren. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' 47. De ondewereld betekent iets beter te begrijpen, en in de diepte van de grondtekst betekent het ook iets om je aandacht te trekken of je aandacht geven, en betekent het onderscheidingsvermogen, de kunst van het zien (ook als een visioen). 48. De onderwereld functioneerde als de raadpleger van het orakel. 49. Als wij niet door de onderwereld willen gaan, dan kunnen wij de Urim niet volgen. 50. De gesel wordt vervuld met de onderwereld en zal daardoor in werking komen. 51. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. 52. De Israelieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. 424 22. De afval der profeten 1. In het gewest Behamma van Betelgeuze in Orion, een reusachtig gewest van grote afmetingen, was Mudroch II de tweeentwintigste monarch, een monsterlijke zombie patriarch, die later werd verdreven, en een machtige positie kreeg buiten Behamma, in Betelgeuze, Orion en het verdere universum. 2. Hij moest ervoor zorgen dat de grondteksten van de Takhot geheel ondergesneeuwd werden door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van de Orionse grondteksten afgekapt werden. 3. Het is een strijd tegen de lams-macht van geld. Wij worden beheerst door dit hebzuchtige lam. De hele wereld wordt erdoor beheerst. 4. Het lamskleed zal gebruikt worden als kleding en tenten voor God's Volk. 5. De overwinnaars van het beest van het oervlees komen uiteindelijk aan bij de zee. 6. Ook wordt aan de overwinnaars een witte steen beloofd. 7. De overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water. 8. Ook de tent wordt hen geschonken, van de vacht gemaakt. 9. Aan de overwinnaars werd de steen van de openbaring beloofd. 10. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de innerlijke wereld. 11. De dochter van God is gezonden om ons daar mee naartoe te nemen, en zij is die plaats zelf. 12. Het geboomte des levens staat daar. 13. Vanuit de onderwereld, de tucht, zal de hemel herrijzen. 14. De lap van het lam wat de dochter draagt is vuil. Zij komt om de tucht te herstellen. 425 15. Zo wordt er met het valse lam afgerekend. Het valse lam is als de geest van een varken. 16. Weent dan gij aarde, want de rooflammeren zijn tot u gekomen, en zij zullen velen misleiden. En het rooflam kwam tot de Urim, zij en haar legermachten, en zij voerde een strijd van zeventig dagen met de Urim. En zou zij de macht hebben dan zou zij de Urim verslinden en verleiden, maar aan het einde van die zeventig dagen voerde de Urim haar met een zwart zaad, want het lam was erg hongerig geworden en niets kon haar honger stillen. 17. En een bok kwam en doorstak het lam, terwijl de aarde in verbazing de bok achterna ging. En zij allen zeiden : 'Wie is aan de bok gelijk, hij die het rooflam heeft doorstoken. Want zij heeft ons gekweld, en zij heeft ons geknecht gehouden in lange dagen. 18. En een groot oordeel kwam over het rooflam. En zo was dan het oordeel over de beesten van het oervlees. 19. Nu waren daar sterren aan de hemel die als roofvarkens waren en zij joegen op de heiligen.
Pagina 426
20. En zij hadden een beeld gemaakt voor het oervlees, hun afgod, en zij zwoeren dat ze de heiligen te gronde zouden richten. 21. En zij pleegden afgoderij met het beeld en zelfs hoererij. 22. Dit dan is de afval der profeten. 23. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen visioenen. 24. Daarom zullen wij tot de ware, heilige Moederborst moeten terugkeren. een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. 3. In de Azteekse mythologie begonnen de goden allereerst kinderen te maken in een kinder-paradijs genaamd Tamoanchan. Hier groeit de Zuigelingen Boom, die vele tepels heeft om de kinderen te voeden en ook voort te brengen. In de Inca mythologie is Mama Allpa de vrouw met de vele borsten voor hetzelfde doel, als een beeld van de schepping. 4. Het oervlees heeft een valse tepelboom om de kinderen te misleiden. 23. Het kinderparadijs 1. Dan zegt God ineens : Er zij een doorgang, er zij herinnering. 'Laat er geopenbaard worden. Laat er ontmaskerd worden.' 2. Op dit fundament gaat God dan openbaren en ontmaskeren. We zien dan 426 5. En deze dagen worden de afval der kinderen genoemd. Maar de Heere ontfermt Zich over hen, omdat zij als wezen zijn. En de Heere leidt hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vinden. En de Heere heeft die rots de rust der hermitaten genoemd. 6. Zalig hen die de geheimenissen kennen, die van de Heilige Melk drinken. 7. Zalig hen die God verwachten, en Zalig hen die de Urim kennen. 8. Het kinderparadijs wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen, dat wat God openbaarde. 9. Mama Allpa is in de Inca Mythologie de Baarmoeder van de aarde. Het boek des levens, oftewel het Boek van de Baarmoeder in het Aramees, is dus het Boek van Mama Allpa, de veelborstige. Het is het geheim van de verjonging. 10. Er waren dus gevaren opgesteld juist om deze geheimen te beschermen. De mens werd later ontmaskerd in het Oosten, waar hij ook viel. 11. Wij moeten daarom door het voorhangsel heen gaan om tot de bronnen te komen. 12. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst, oftewel de veelborstige boom. Alleen zo kunnen wij de gif-boom van de borsten van het oervlees verslaan. 13. God zei : 'Er zij een bloem.' Het betekent onderwijs. Er kwamen nog veel meer bloemen, allemaal om afscheidingen te maken, tot een geheel. 14. De troon van de soberheid was gemaakt van witte steen. De grote witte troon waar alles van wegvlucht en 427 waardoor alles zijn plaats verliest, is ook van witte steen. De Vreze des Heeren is het begin van de wijsheid. Wijsheid betekent ook oorlogs-kunde. Overwinnen betekent komen tot de troon van soberheid. 15. Het teken werd aan de hemel gesteld tot een verbond tussen God en mens. 16. Het is een vrouwelijke boodschapper. 17. Als wij tot de troon komen, dan zullen wij moeten komen als een leeg vat, ons onderwerpende aan de boog, onder de voeten van moeder God. 18. Wij kunnen niet vanuit eigen kracht die boog grijpen. Wij zullen de leegheid, de vergetelheid, moeten ingaan, om een leeg, gebroken vat te worden. 19. Nu zijn de dagen gekomen dat de heiligen verzadigd worden door de melk des Heeren en de honing. 20. Nu zijn de dagen gekomen dat de tepelen des Heeren vlees zullen worden, tot overvolle verzadiging van hen die Haar nauwgezet zoeken. 21. En de Heere verscheen in smetteloos wit, en bliksem verscheen naast hem, als een licht dat over de aardbodem viel.
Pagina 428
22. En ik zag hen die uit de woestijn der verzoeking kwamen, en de melk des Heeren vloeide als licht om hun hoofden, totdat zij in de melk des Heeren baadden. En zij werden verzadigd tot in aller eeuwigheden. 23. En ik zag getuigen en gezanten van eeuwige profetie in de tenten des hemels verschijnen en zij droegen de melk des Heeren. En zij begonnen de melk uit te gieten over de aardbodem en de hemelen. 24. En de Heere sprak deze woorden : Zalig hij die drinkt van de melk des Heeren, want hij zal geleid worden op eeuwige paden. 25. En de aardbodem geraakte als in vuur, en werd door de winden verslonden. 26. En ik zag de heilige tepel groot worden op de berg des Heeren. 27. En ik zag hen die verslonden waren door roofdieren voor Gods Troon verschijnen, en zij kregen een speer van bot om te heersen over het oervlees. 28. En ik kwam in een dal van dorre doodsbeenderen na het drinken van de tepelen des Heeren, en ook zag ik daar as liggen. En tussen deze beenderen lagen de eeuwige beenderen des Heeren. En toen ik deze beenderen aanraakte 428 32. Er zijn voorhangsels die God heeft opgehangen om de hemelse kennis niet zomaar aan de zwijnen prijs te geven. Wij worden door deze voorhangsels gelouterd, maar moeten dus er doorheen. 33. Wij moeten alle religie teruggeven aan God. 34. Wij moeten het allemaal afleggen en met lege handen tot God komen. 35. Dat is een gevecht, want we zijn kwamen gaven over mij, en ik begon te profeteren. Ook sprak ik in vreemde talen, en geraakten mijn handen als in vuur. 29. En ik zag de gezichten van drie stamhoofden gebeeldhouwd in bot, en zij droegen een gloeiende tepel op hun voorhoofd. En de Heere bedekte de tepelen en duisternis kwam tot de plaats. 30. En de Heere vroeg of ik het geheimenis wilde weten van de drie stamhoofden in het gebeente en ik stemde toe. 31. Toen sprak de Heere deze woorden, zeggende : De drie stamhoofden zijn drie wachters die de bronnen der aarde bewaken. verslaafd aan die voorouderlijke, mentale en emotionele drugs. We zijn afhankelijk en vastgegroeid. We kunnen niet zonder. Het is onze adem, en het wil ons ook niet zomaar loslaten. 36. Gewoon alles wat je geleerd is loslaten, diep ademhalen, en dan zonder dingen te benoemen, en zonder aan dingen vast te houden tot God te komen, tot de goddelijke kennis. 37. Gewoon alles laten leegstromen, vasten. De lucht, de wind, wordt in ons verbroken, zodat wij tot de diepte van de ziel komen, de bitterheid, of het bittere water, en vandaaruit tot de diepte van de Kennis, de aarde, de klei, de heilige kennis. Dit is het daadwerkelijke communiceren, contact hebben met God, samenwerken met God. Je zou dat ook profetie kunnen noemen, de hoogste gave. Hiernaar moest gestreefd worden boven alle dingen. 38. Het moet ons brengen tot de diepte, tot de substantie van God. Dat is dan eigenlijk de Openbaring van God, de hogere structuren, en dan blijft het niet vaag. Wij moeten namelijk opgroeien en onderwezen worden. Dat is waar de Kennis voor staat. Zit daar een gevaar aan verbonden ? Natuurlijk. Er is ook schijnkennis, en 429 valse 39. Soberen worden apart gezet in vreze en beven. Dat is de voorbereiding tot de ontmoeting met God, en tevens een test. Rennen wij terug tot de voorouders, of omhelzen we de vrees, en zien we dit als een sleutel tot God, het hogere. 40. Alle betekenissen zullen veranderen, alles zal hergedefinieerd worden, en alles zal ontmaskerd worden, en de hogere talen en begrippen zullen bekendgemaakt worden. Wij zijn in het midden van dit gevecht nu. Je mag hierin bidden om de kennis van God, om de heilige kennis, terwijl je al het andere loslaat. Je mag dan gaan wachten op de kennis van God, wetende dat de kennis van God tuchtigt, en een grotere Vreze des Heeren brengt, tenminste als het de ware kennis van God is. De kennis van God is heilig. 41. In de heilige kennis mogen wij met God communiceren. Die kennis kan ook alle valse kennis wegvreten, dus het kan ook heel stil worden, of chaotisch. De Heilige Kennis zal de valse kennis aanvallen, dus er zal een oorlog zijn. 42. Blijf standvastig, zodat God hogere dingen kan openbaren. 43. Wij moeten ons dus disciplineren. kennis.
Pagina 430
44. De Heilige Kennis is de kracht van God die in ons komt, wanneer wij vasten, leeg worden van onszelf, en tegelijkertijd helpt de Heilige Kennis ons daarin. geinterpreteerd, en die door het oervlees werden gebruikt als een idool om mensen blind te houden, als een schuilplaats tegen God, opdat de mens zelf de controle zou kunnen bewaren, en dan heel hierarchisch in de verkeerde zin van het woord. 24. De wildernis profeet 1. De Heilige Kennis is leeg van valse, wereldse kennis. Je mag dus stil worden voor de Heilige Kennis, alles laten wegstromen, uit je hele lichaam, om zo de Heilige Kennis te ontvangen. 2. Deze zal je met nieuwe Vreze des Heeren bekrachtigen. Dat is een goed begin, en ja dat kan dus alles in de war brengen, de oorlog tegen valse kennis, dus blijf alles loslaten, en blijf toetsen door de Heilige Kennis. 3. Blijf hierin standvastig totdat je een nieuwe wedergeboorte krijgt in de heilige kennis, als in de moederschoot van God. Dat zijn allemaal ervaringen waar we naar mogen streven. 4. Menselijke overleveringen en tradities zijn een schaduw van de hogere realiteiten die mensen verkeerd hebben 430 5. Natuurlijk is dit het werk van het kwaad, maar God werkte hier ook doorheen. 6. Degenen die verantwoordelijk waren voor de samenzwering van menselijke overleveringen en tradities wilden de moeder onttronen, zodat de weg tot wedergeboorte versperd zou worden, om mensen tot slaaf te maken van het Romeinse Rijk. 7. Menselijke overleveringen en tradities werden gezonden door Saturnus, de Romeinse Vader God, in een samenzwering van meerdere afgoden. 8. God heeft een plan waarin de mens stap voor stap uitgeleid wordt, hun taal gebruikende. 9. Zoals gezegd is het niet zwart-wit. Ik kan dus zowel een ja, als een nee geven, of gewoon zeggende : 'deels'. Maar toch als we het puur over fundamenten hebben dan zijn menselijke overleveringen en tradities dus gemaakt om een voorhangsel te vormen. middelen moeten getest worden. Er moet mee geworsteld worden. 10. De wildernis-profeet laat zich niet leiden door de leer van de valse kerk van het oervlees, is geroepen om oude fundamenten te verbreken, heilige huisjes om ver te werpen. 11. De wildernis-profeet ontvangt wilde openbaringen, en is niet bang om tradities overboord te gooien. Dit kan dus zelfs leiden tot een reformatie. 12. De gave van kennis is een onderdeel van profetie. Profetie is de hoogste gave waarnaar wij moeten streven, en staat gelijk aan kennis en waarheid, aleithea, waarnaar de Urim leidt. 13. Het oervlees houdt ervan om op valse fundamenten door te bouwen, om mensen in drijfzand te houden. 14. We zijn nu in de wildernis terechtgekomen, niet meer in de stad. Wij zijn als nomaden die voort-trekken, dieper de wildernis in. 15. Je moet zelf een persoonlijk contact met God ontwikkelen, en boeken kunnen daarmee helpen, maar het gaat om het toetsen en het je persoonlijk eigen maken. Wij staan allemaal op onszelf voor God, en wij zijn omringd met middelen. Die 431 16. Soms moet je vluchten. Alleen tot God komen. Dus ook niet met je verleden wat mensen je geleerd hebben. Niet bouwen op mensen, maar alleen op God. 17. Alles werkt in die zin mede ten goede. Het kennen van God zal in die zin je relatie met het oervlees vernietigen. 18. Het kennen van God, het persoonlijk kennen van God, is een manier van communiceren waardoor alles veel dieper gaat en niet meer oppervlakkig of vaag is, of op horen zeggen is gebouwd. Het is tussen jou en God. 19. Mensen willen het geestelijke zonder het kennen. God zegt dan dingen en dan gaan ze naar de menselijke overleveringen en tradities om te zien of het wel ermee strookt. Zo hebben ze dan het menselijke overleveringen en tradities boven God geplaatst. De Urim is zo goed als dood in kerken waar niet geprofeteerd wordt. 20. Wanneer we tot God komen gaat het niet om kracht. We moeten juist leeg worden voor God, en God moet ons eerst zwak maken.
Pagina 432
21. Vasten kan heel zwaar zijn. Mozes leidde dus het volk tot de wildernis, en hier was honger, hier waren de oude krachten niet. 22. Daarom verlangden velen terug naar de vleespotten. Dat is een worsteling met God. De tocht is ook niet makkelijk. 23. Wij moeten niet door gevoel leven. Gevoel is niet de maatstaf om onze relatie met God te berekenen, of de kracht die je voelt. Ook geluk is geen meter. 24. Profeten gaan door diepe dalen heen. Dit kan zover gaan dat ze hun geboortedag vervloeken, of de moederschoot. 25. Geef het aan God, en God zal je geven, niet wat je verlangt, maar wat je nodig hebt. Daar zullen misschien kruispunten in zijn, misschien niet. God geeft jou wat je nodig hebt. Het tuchteloze zal alleen maar misleiding brengen, en valse kracht. 26. De leerregels van het lijden komen niet ineens te vervallen door de hemelse kennis, er wordt alleen dieper zicht op gegeven. Het gaat juist allemaal dieper. 27. Wij moeten de leer van het lijden en 432 de visnet niet vergeten, de tucht die we nodig hebben. 28. De hemelse kennis wil ons onderwijzen. Wij hebben profetische diepte nodig om hier doorheen te kunnen komen. Wij moeten het oervlees verslaan, en dat gaat alleen door de ontmaskering, door opgebouwd te worden in profetische strategie. Hiervoor is het lijden belangrijk. 29. Boze geesten kunnen soms een heleboel afroven, en juist dat hoort er ook bij. Juist dit helpt ons om leeg te worden. Hoe leger wij worden, hoe meer wij kunnen worden toegerust in strategie. Dit is allemaal niet simpel. 25. In de oudheid alleen gedeeltelijke profetie 1. Wij onderscheiden ons van de spijbelaars en de klagers, de luien, die denken dat we zonder strijd contact met God kunnen hebben. Wij moeten de waarde gaan inzien van het lijden, van de woede, van de vrees, depressie, en zelfs van het worstelen met God. Er zijn een heleboel afgoden die wij moeten overwinnen. 2. Vanuit onszelf kunnen wij niets begrijpen. Soms moeten wij leren leven met een stuk onbegrip en verwarring. Ons denk-proces moet heel vaak afgebroken worden, totdat alles weer in de leegte verdwijnt, omdat het verschrikkelijk onrein is en bedekt. 3. Dit is een grote strijd. Kiezen wij voor mensenvlees, of voor het goddelijke. Er wordt ten diepste niets afgewezen, dat is ook helemaal niet nodig in eerste instantie. Alles moet aan het goddelijke teruggegeven worden als een test. Op het toetsblok leggen is niet hetzelfde als afwijzen. Er kunnen goede dingen tussenzitten, maar daarom moet het juist gezifd worden. 4. Het kerkelijk materialisme is het bouwwerk van het oervlees. 5. Dit soort geesten zijn vaak als netten over de wereld uitgespannen, met de macht om te slaan en te genezen. 6. Er zijn verschillende uitverkiezingen, die opgezet zijn door het oervlees. 7. Dit is ook nauwverbonden aan allerlei rituelen. Dit komt voort vanuit diepe afgoderij van de mens in de oudheid. Terwijl zelfs Paulus al zei dat ze alleen maar gedeeltelijk konden profeteren. 433 26. Het eeuwige worstelen 1. Sommigen willen liever gewoon de regels van het oervlees volgen, en niet als vreemd of anders bestempeld te worden. Er zijn dus allerlei valkuilen. 2. Er moet dus de wil zijn om alles af te leggen. Ook onze wil, want die kan verschrikkelijk verdorven en aangetast 8. Nieuwe melk kan ook niet in oude vaten. 9. Wij moeten het pad door de wildernis geheel gaan, en het beloofde land veroveren of heroveren. Het is dus een oorlog en een jacht. Soms gaan we in ballingschap. 10. Wij moeten worstelen met het goddelijke, omdat juist in de goddelijke wereld zoveel valse goden zijn. De Vreze des Heeren grijpt niets zomaar aan. 11. Daarnaast moet er natuurlijk de wil zijn om leeg te worden, terug te keren tot de hogere natuur. Velen willen de prijs niet betalen.
Pagina 434
zijn. Dan zeg je dus eigenlijk tot de hogere natuur : 'Doe met mij wat u wilt.' Je geeft je oude leven en natuur dus ook op voor de toekomst dan, als een eeuwige keuze. De gebondenheid in de hogere natuur kan alleen op die manier komen. 3. Dus de wil, het verlangen, wordt ook op het toetsblok gelegd. Soms moet dit vaker gebeuren, standvastig, zodat het niet terugspringt. 4. Door slinkse manieren kan de wil dan proberen terug te komen, bijvoorbeeld via gedachtes, gevoelens, en emoties. 5. Belangrijk is het dan ook met je verstand te beginnen. In ieder geval moet je deel worden van de natuur. 6. Je stijgt op. Je laat je oude natuur helemaal los. Dan spring je ook uit en dan spring je daar ook weer uit. Je blijft dus springen, totdat je op een punt komt wat 'het diepste loslaten' heet, of het eeuwige loslaten, waar je kunt binnengaan. 7. Dat is het moment dat je de grond hebt geraakt. Je bent diep in de wildernis. Dan zullen er weer nieuwe gedachtes en gevoelens in je binnen proberen te komen. Juist omdat je niet weet of die gedachtens en gevoelens van de hogere natuur zijn, moet je je hier tegen 434 verzetten. Je moet er zelfs mee worstelen als het te sterk wordt. Dit is een vorm van toetsen en aftasten. De hogere natuur weet hier wel raad mee, de lagere natuur niet, maar zal proberen binnen te dringen. 8. Je mag geen risico's nemen, zoals op je gevoel afgaan. Dit is te gevaarlijk, want de tegenstander zal alles proberen na te bootsen. Imitatie staat op de loer. Dus je worstelt, je verzet je, wetende dat als het de hogere natuur is, dan kan die 'juist door deze worsteling' binnenkomen. 9. Nu kan dus zelfs je worstelen onvolmaakt zijn, onzuiver, onvolledig, dus zelfs met het worstelen moet je worstelen. 'Worstelen met het worstelen met het worstelen.' 10. Hetzelfde zoals je eerst ging 'loslaten van het loslaten van het loslaten van het loslaten van het loslaten.' Alles moest je loslaten, vooral juist ook het loslaten zelf. Zo ga je dan ook worstelen met het worstelen zelf. Totdat je in het punt komt van het diepste worstelen, het diepste verzetten, als het eeuwige verzetten, waardoor je het eeuwige worstelen en het eeuwige verzetten kunt binnengaan. Dit is ook een hemelse plaats, een hemelse wapenrusting, wat de hogere natuur zal aantrekken. Missen er teveel stappen, dan zal de hogere natuur niet echt diep komen. 11. Je gaat dan door een voorhangsel, en sluit het voorhangsel af. Daarna ga je weer door een voorhangsel, en sluit dat voorhangsel ook af, en dan ga je weer door een voorhangsel dat je moet afsluiten. Ook het afsluiten sluit je dus af, omdat ons afsluiten heel onzorgvuldig en onzuiver kan zijn. Het gaat dus om het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten, totdat je in het diepste afsluiten komt, en zo tot het eeuwige afsluiten kunt komen. Hierin kunnen bepaalde geboortes in plaatsvinden. Je komt bij een heel groot meer. Je stapt in het meertje en wast jezelf. Dan zwem je het meertje over, en kijkt niet om naar allerlei geboortes die je om je heen zou kunnen zien. 12. Dit is best wel een tijdje zwemmen. Grijp geen enkele verschijning aan van ervaringen die om je heen vliegen. Zwem gewoon door, en kijk er niet naar. Verderop zal het steeds duisterder worden, want je grijpt de lichtende verschijnselen om je heen niet aan. 13. Je bent op weg naar een plaats van zand. Wanneer je daar aan bent gekomen rol je in het zand wat aan je natte huid zal kleven, om één te worden met de natuur. 435 Dan na het strandje kom je in een wildernis. Je hebt nu een leegte in jezelf ontvangen, die leegte ben je in wezen binnen gegaan. Vanuit die leegte kun je leven. 14. Zo kun je groeien in leegte, dat is een proces, en dit is een oefening. Je kunt dit leren. 15. Het oervlees moet overwonnen worden. Maar dat gaat juist ook door het leegworden, want het oervlees is een materiele geest, ook van religieus materialisme, die juist daar komt waar mensen nog niet helemaal leeg zijn. Het verslaan van deze geest zal ook een proces zijn. Territoriale geesten kunnen samenwerken, en je tegelijkertijd aanvallen. Ze kunnen elkaar ook oproepen voor hulp als het te zwaar wordt. 16. Als de hogere natuur dan echt komt, dan kun je je daar niet meer tegen verzetten. Het grijpt je, en er is niets wat je kan doen. 17. De tocht van het leegworden gaat ons brengen tot een hele andere wereld met andere hierachieen en volgordes, en alles wordt getranslitereerd in de zin dat we terugkomen tot de originele bestanddelen, dus dat zal allemaal heel diep gaan. Stap
Pagina 436
voor stap zal de hogere natuur dit openbaren. 18. Het toetsblok zal alles zuiveren, dus eigenlijk moet je leren leven vanuit het toetsblok. Je moet dus alles benaderen via het toetsen, en toetsen gaat door het vasten, het onthechten, totdat je merkt dat het vasten resultaat heeft, en dat de hemelse kennis je bezoekt in de onthechting, want leegte is een weg. Het leidt ergens naartoe. Het is een beetje hetzelfde als het aanvaarden van de tucht. 19. Omdat er ook een valse leegte is die kan spreken, een minder diepe leegte, die ook heel ongeduldig kan zijn, is het belangrijk om te blijven toetsen en te leren toetsen. 20. Er wordt dus gezaaid in je leven, op de verre achtergrond van je bewustzijn, tussen bewustzijn en onderbewustzijn in, in de schemerzone. 21. Hier zal het gerangschikt worden, op de juiste volgorde worden gezet, door het toetsen, en zal het resultaat brengen. 22. Dat is een proces. Je wordt dus voorbereid op het daadwerkelijk ontvangen van de hemelse kennis. Dan op een gegeven moment maakt het contact, en is er niets wat het kan stoppen. Je kan 436 het niet wegdenken. Er wordt een link in je gelegd. Het is iets wat de hele tijd op je blijft 23. Het blijft om je heen, terwijl je toetst, er niet zomaar naar grijpt. Dus wacht even af hoe het gaat reageren, en hoe het zich gaat vormen. 24. Hierdoor zul je uiteindelijk dingen gaan zien en voelen, en hou ze maar gewoon op een afstand, en kijk maar een beetje, want als je in overmoed het oervlees aanziet voor de hemelse kennis, dan is het ook goed mis. Het moet via een natuurlijk proces zich gaan uiten. 25. Het gaat er dus om handigheid in het toetsen te krijgen, om zo hemelse kennis te vergaren, en de leegte niet te verwaarlozen of te degraderen of minachten. De leegte is het toetsen, dus dit is je bescherming tegen de sluwheid van het oervlees. 26. Omdat zoveel mensen hiermee de mist ingaan zijn er ook zoveel verschillende meningen. Er zijn plaatsen waar het toetsen niet of nauwelijks geleerd, of ze zeggen : 'ja, toets alles aan de menselijke overleveringen en tradities.' 27. Wel zijn er dus allerlei gangen die allemaal hun eigen eigenschappen indreunen. hebben. Bijvoorbeeld er zijn gangen waar elk geluid een valstrik of wapen in werking zet, zodat je dus die hele tunnel door moet gaan via het vasten op geluid. 28. Er zijn dus ook tunnels waar licht hetzelfde doet, dus dan moet je vasten op licht. Zo bouw je dus van fundament op fundament, totdat de maat vol is, en je verder kunt, en je van de fundamenten je leven lang profijt hebt. 29. Er zijn juist zoveel andere belangrijke zintuigen, en we moeten zelfs een andere taal leren. Ook die zintuigen kunnen zich in de leegte ontwikkelen. 30. Zo kan het dus zijn dat door het toetsen heen de hemelse kennis een merkteken van informatie in je maakt, om je zo leiding te geven. 31. In het begin is het moeilijk. Het is een proces om het oervlees te onderscheiden van de ware hemelse kennis. 32. Het toetsen is een soort schijn-oorlog, of toets-oorlog. Stel je voor je wordt benaderd door één of ander beest, of je wordt overweldigd door allerlei gedachtes of gevoelens. Dan is het belangrijk dat je dat van verre al ziet aankomen, anders kan het misschien al te laat zijn. Daarvoor is er het jachts437 toetsen. Als je iets in de verte op je af ziet komen, dan neem je een toets-pijl, en dan schiet je die erop af. Dat kan de hemelse kennis dus niet schaden, maar stel dat het de hemelse kennis is, dan wordt de hemelse kennis juist hierdoor vrijgezet. Je pelt hier dus als het ware de hemelse kennis mee af. Komt het dan nog steeds dichterbij, dan schiet je er nog een toetspijl op af, en wordt het daardoor nog niet gestoord, dan begint er een grond-gevecht van dichtbij. Dit is een toets-gevecht, zoals Jakob op Pniel. Dit is een worsteling, een toets-worsteling. De hemelse kennis wordt zo geheel losgemaakt van boze geesten. 33. We moeten leven in het heilige vasten, vanuit de heilige leegte. 34. Het zijn geen gaven, het is loon, het is een relatie waarin aan de voorwaarden is voldaan, en de belangrijke tussenstap hierin is de leegte, de heilige vreze, oftewel de vreze van de hemelse kennis. Vanuit de leegte kan tongentaal opkomen. 35. Maar eerst moet de tongentaal sterven, op het toetsblok gelegd worden, in de onthechting. 36. Wij ontvangen leiding door de jacht. Er staan teveel boze geesten klaar om hun
Pagina 438
'gaven' te geven aan hen die de hemelse kennis en de jacht verachten. 6. Gedachten zijn vaak geesten die met elkaar communiceren. Zij gebruiken hiervoor lichamen, zodat de persoon denkt dat hij het zelf is. 27. De hemelse verspieding 1. In de hemelse kennis is de profetie dieper. Het oervlees kan je begiftigen met een heleboel gaven en profetieen, maar als het er op aankomt mis je dan net de bron-profetieen die nodig zijn om je er doorheen te leiden. 2. De heilige onderscheiding is loon, geen gave die iedereen kan krijgen. 3. Het oervlees geeft gaven zodat de jacht wordt uitgedoofd. Hij mest mensen vet zodat ze de jacht niet meer aangaan. Hij geeft hen wat ze verlangen. Hij geeft hen afgoden die altijd voor hen klaar staan. 4. Soms kan een bepaalde waarheid juist een diepere waarheid onderdrukken. 5. Het Ahnitische is vol van de hemelse kennis, en dan hebben we het vooral over waar Ahn de weg tot de moederschoot bespreekt, zoals Job dit ook doet. 7. Zij besturen mensen. 8. Pijnen worden veracht, zoals angst ook wordt veracht, en andere belangrijke emoties. De mens is verslaafd. 9. Onze ware identiteit zit opgesloten van binnen, door allerlei fabels en praatjes. 10. Wij moeten deze oerleugens verbreken. 11. Hierdoor worden de diepere zintuigen geopend, leren we communiceren door pijnen en leegtes, door honger, door hoe de wildernis communiceert, door patronen. 12. Hierin worden ook weer verborgen oerleugens ontmaskert. 13. Je komt er niet door te 'denken'. Ook het denken moet op het toetsblok gelegd worden, en de wil. 14. Door de leegte, duisternis en honger, door het toetsen, het afleggen en de onthechting, kom je uiteindelijk dan tot de diepere, meer zuivere bronnen van 438 denken, van hemelse kennis, die zich op een hele andere manier manifesteren. Dit gebeurt door het sterven aan jezelf. 15. Jij bent het zaad, en dat sterft, en dan groeit daar iets uit voort, wat gaat stromen, en dat manifesteert zich dan in het nieuwe denken van de hemelse kennis. 16. Dit moet op een natuurlijke manier gaan, niet dat je vanuit jezelf alles gaat lopen uitdokteren. Denken is heel goed, zoals profetie heel goed is, maar de vraag is dus : hoe te denken ? Hoe te profeteren ? Dit gaat dus door aan jezelf te sterven. Er is zoveel vals leven in ons, zoveel cosmetische en kunstmatige natuur in ons, oude natuur, en dit sterft af door de heilige vreze en de hemelse kennis daarvan. 17. Als het zaad sterft, dan kan niemand de nieuwe natuur tegenhouden, dus dat wil echt niet zeggen dat je een leeghoofd of een waashoofd gaat worden. Nee, de leegte, de onthechting geeft loon. En dat loon is niet het loon van de wereld, maar zal speciaal loon zijn. Je zal geen deel meer zijn van de massa. Je zal anders zijn, je tijd ver vooruit. 18. De vijand is verdeeld, ze strijden tegen elkaar en maken elkaar tot slaaf. 439 19. Oerleugens leven vaak in oorlog en overwinnen en verlammen elkaar dan, om elkaar te gebruiken, zodat het net lijkt alsof alles vrede is. 20. Wij moeten het goedmaken wat er door de zonde verkeerd is gegaan, door ons goed te laten inlichten wat er precies kapot is gemaakt en hoe het hersteld kan worden. Hierin moet de vijand aangepakt worden, en moet alles herbouwd worden. 21. De hemelse kennis manifesteert zich in de grote moeder of baarmoeder, maar dat is niet de enige verschijningsvorm. 22. Alles gaat stap voor stap. We werken onder en boven de schelp, zowel herdefinieren als ontmaskeren. Daarom blijven de oude geschriften van belang, omdat het veel kennis bevat die in de hemelse kennis doorvertaald kan worden. 23. De leegte in het oervlees is ervoor om de hemelse kennis uit te doven en verborgen te houden, terwijl de leegte van de grote moeder ervoor is om de hemelse kennis aan te wakkeren, juist door los te komen van de verdraaide kennis. Dit is de onthechting, om los te komen van het materialisme. 24. De leegte van het oervlees is
Pagina 440
oppervlakkigheid juist om het materialisme te beschermen. De leegte van de grote moeder is diepte die naar diepere werelden leidt. Het is vuil werk, maar lonend. 25. In religie ligt altijd het gevaar dat er persoons-verheerlijking komt, als een excuus om niet meer verder te leren. Het gevaar is dat de persoon belangrijker wordt dan datgeen waar het voor staat. Dat is ook het geheim van hoe religieuze arena's werken. De nadruk wordt gelegd op goden, op personen, die iedereen dan op zijn eigen manier neerzet, en dan ontstaat er strijd, wat natuurlijk goed voor de economie is. Op dit principe worden hele samenlevingen gebouwd. 26. De Ahnitische kennis leidt tot de wildernis. 27. De sleutel ligt in de stammen. 28. Die eigenschappen groeien allemaal mee in de hemelse kennis, en worden wat genuanceerder, en er komen steeds meer eigenschappen bij. 29. We zijn nog steeds in een oorlog, en op school. Er is een hoop werk te doen, en alhoewel dat heel zwaar kan zijn, is het op lange termijn erg lonend. 440 35. De toorn van de grote moeder, het heilige vrouwelijke, de hemelse kennis van dit geheimenis, is allereerst in toorn over de gehele patriarchie van vrouwenonderdrukking door de menselijke overleveringen en tradities en valse religie. 36. We moeten in de gaten blijven houden dat de moeder dit heeft opgesteld om haar natuur en geheimen te bewaken, 30. Het gaat diep, omdat alles stormbestendig moet worden. 31. Het aanvaarden van de tucht, en de heilige vreze zijn hierin belangrijk. Dit behoort bij het toetsen. Dit wordt door de hemelse kennis beloont. 32. De tocht gaat verder. Daarom mogen we ook blij zijn met de tucht, omdat het groei belooft, verfijning. 33. Het mannelijke en vrouwelijke zijn de personificaties van diepere dingen, en daar is een hele grote strijd om gaande. 34. Het mannelijke en vrouwelijke zijn symbolische krachten, en zij bevinden zich diep in ons, en alleen door de hemelse kennis hierover kan dit grote geheimenis opgelost worden, en dat zijn we dan ook aan het doen. als achter een masker. 37. Zij heeft deze wachters opgesteld om haarzelf veilig te stellen, maar deze wachters hebben zich ook aan haar bezondigd, dus het is allemaal heel dubbel. Al met al moeten we deze wachters van het oervlees verslaan, anders zullen we nooit bij dit moeder principe komen. Wij moeten door dit voorhangsel gaan, want hier test de moeder ons mee. Dit is dus een hele grote beproeving waardoor velen door de mand vallen. 38. De toorn van de moeder wekt dan bij hen die daar gevoelig voor zijn de vreze van de hemelse kennis op, en die kan heel drukkend zijn, want het is een oorlog en een jacht. En het doelwit bevindt zich juist in ons, dus daarover wordt gestreden. Ook is dit de diepe onbekende duisternis. 39. Deze strijd is eenzaam, en een lijdensweg. 40. De hemelse kennis werkt met fragmenten, omdat het een puzzel is, die subtiel gelegd moet worden. 41. Je moet daar dus echt klaar voor zijn, en het juiste seizoen moet er voor zijn. 441 42. Je werkt zo ook voor ieder fragment, dus ieder fragment zal dan ook een soort van beloning zijn die je later dan kunt gebruiken of inpassen. Zo spaar je dus eigenlijk. 43. Niets gaat vanzelf, en juist als we teveel zouden krijgen in één keer dan zouden we lui kunnen worden of ondankbaar, zoals dat zo vaak in menselijke overleveringen en tradities gebeurt, vanwege het genade-principe. 44. Religie is natuurlijk maar symboliek om de diepere, ingewikkelde processen van het leven te beschrijven, om de weg te wijzen tot de hogere bewustzijnen waartoe wij moeten ontwaken. Het gaat hierin niet zozeer om geloven, maar om ervaren, leren kennen. Geloof wordt al te gemakkelijk afgoderij, als overgoddelijkheid. 45. Er is dus een ware strijd gaande tussen de hemelse kennis, die altijd weer dieper gaat, alles dieper vertaald en blijft doorleren, en gemakszuchtig geloof. 46. Geloof is veelal een valkuil om ons van de hemelse kennis en het ervaren af te houden. Wij moeten persoonlijke ervaringen hebben met het diepere om het te leren kennen, om zo onze diepere zintuigen te openen en te herwinnen. in
Pagina 442
47. Onze aardse zintuigen houden ons vast aan geloof van het oervlees. 48. Blijf kijken naar de hogere visioenen, luister goed, en leer ervan, oftewel blijf analyseren en persoonlijk ervaren. Het is iets heel persoonlijks. 49. Vrouwen zijn de verdraaide, afgeweken spiegelingen van de hemelse kennis, van het ware vrouwelijke, de wildernis moeder. Zij worden op de mens afgezonden om verschillende redenen, en als voorproefjes, juist om ons te testen, want vaak moeten zij juist ontweken worden, opdat we de ware prijs niet zullen missen. 50. Vrouwen zijn vaak de voorhangsels van de hemelse kennis. Dit is allemaal tijdelijk. Wij zijn in worsteling met de oer-moeder, voor test-doeleinden. Wij mogen ons nooit zomaar overgeven. De oer-moeder maakt ons agressief voor deze redenen. Wij moeten ons verzetten tegen elke band van slavernij die ons wordt opgelegd, want het kan de tegenstander zijn. 51. Hoe we met vrouwen moeten omgaan is van een heleboel dingen afhankelijk. Hosea had zelfs intiem contact met een hoer, wat als een profetische strategie 442 was, een oorlogs-strategie. Hoseaanse huwelijken bestaan. Veel profeten zijn getrouwd of getrouwd geweest met een hoer. 52. Wij mogen nooit zonder oorlogsinstructies zomaar met de vijand meegaan. Velen verliezen hierdoor hun leven en komen in een kooi terecht, ver weg van de hemelse kennis. 53. Het vrouwelijke staat voor de onbekende duisternis, waarin het mannelijke het zicht is, en zeer beperkt. Wij moeten dieper de duisternis in. De moeder zondert ons af, en tuchtigt ons. Zij is absoluut geen verwenner. We worden afgezonderd in een kooi, waar we los komen van alle oude kooien, en waar we getemd worden tot de hemelse kennis. Het vrouwelijke brengt ons terug tot kindschap, en het ware mannelijke. We worden dus niet oververwend door het vrouwelijke. Daarom zal het soms dus lijken alsof het vrouwelijke ver weg staat. 54. Wij leren de worsteling, juist om van het valse vrouwelijke af te komen. Er zijn veel vrouwen die de bedriegelijke duisternis voorstellen of zelfs het valse licht. 55. Het is belangrijk om dingen in het verband te blijven zien. 56. We werken dus onder de schelp in samenwerking met boven de schelp, wat we diepzee duiken noemen, wat een oorlogs-strategie is en verspieding in de strijd tegen het gevaarlijke oervlees. Zomaar wegrennen zal niet lukken, alhoewel vluchten wel een onderdeel is van de seizoenen. 57. Geduld is dus geboden, zicht houden op het verband. Dat is een oefening. 58. Dingen worden dus tegen elkaar weggestreept, omdat 'vergif juist ook het geneesmiddel bevat'. Wij moeten dus dingen op andere manieren leren bekijken. 59. De voorhangsels worden geopend, en we kunnen zien waar het pad verder gaat. 60. Het moet begrepen worden. 61. Al deze maskers zijn opgesteld om ons te testen, waardoor de moeder haarzelf bewaakt en bewapend. 62. De mens is beladen met voor de moeder gevaarlijke krachten, en die krachten moeten verbroken worden juist door deze dingen heen. 63. Menselijke overleveringen en tradities 443 zijn wachters van de moeder, om de vijand te verwarren, en zodat niet de verkeerden tot haar zullen komen. 64. Het is dus een uitdaging om hier langsheen te komen. 65. Zij die niet met het probleem van menselijke overleveringen en tradities klaarkomen, zijn niet klaar voor de moeder. 66. De hemelse woede is een herkenningsteken voor hen in de hemelse kennis. Zo kunnen we elkaar herkennen, als een belangrijk fundament. 67. De heilige woede over onrechtvaardigheid is als een teken dat wij niet van deze wereld zijn. Ook is het een teken van zelf-worsteling. Aan de andere kant zet de hemelse kennis de valse natuur in ons zo onder druk dat het soms ook de woede van de vijand is die ontmaskerd wordt, dus het zal wellicht een mengeling zijn, en dit kan enigszins verwarring veroorzaken. 68. De hemelse kennis bestaat uit vele stappen en tussenstappen, vele verdiepingen. 69. De tocht naar diepere hemelse kennis gaat door vele punten.
Pagina 444
70. In de leegte moet er een dieper afsterven aan de valse natuur plaatsvinden, waarin je dan opnieuw geboren wordt in die diepere laag van de hemelse kennis. 71. Hierin kan veel groei plaatsvinden. Leegte moet tot zo'n diepte komen dat we ergens op een gegeven moment zweven en overgaan in een andere wereld. 72. Velen buiten de leegte uit en beginnen een handeltje ergens, waardoor alles stopt. Er zijn geen grenzen in de leegte. Het kan altijd weer dieper en verder. De leegte reikt je dan als het ware de wapens aan als je er lang genoeg op gevast hebt, maar dat mag je nooit zelf doen. Het heeft dus een tijd nodig. 73. Als je zomaar wapens grijpt, dan zal het jezelf aanvallen, en zal het schade brengen. 74. Dus het wapen zal zelf komen, door het toetsen en vasten heen, en na het gebruik van het wapen, moet het wapen weer terug in de leegte, waar het herschapen moet worden. En ja, alles gaat door geboortes. En geboortes komen door het sterven. 75. De omvormingen zijn goed. De 444 onderwijzingen op zichzelf kunnen al een bepaalde omvorming teweeg brengen, omdat ze nieuwe fundamenten aanreiken. 76. Een heleboel gevoelens zijn niet van ons, maar van de valse natuur die door de ontmaskering klappen uitdeelt, tot de oppervlakte komt. Dan moet er even een heleboel gezuiverd worden. 77. De hemelse kennis rekent hier ook af met valse sociale contacten en brengt onthechting op dat vlak, vanwege allerlei kwalijke invloeden van het sociale. 78. Dan moet er even naar de wortels gegaan worden. Dat kan in golfbewegingen gaan, want ook dit behoort tot de seizoenen. 79. Elk detail van het verleden is belangrijk. Daar gaat ander zicht op komen, wordt in een andere verband geplaatst, krijgt een andere betekenis, en zo zal het veranderen in de diepere werkelijkheid. Het verleden zal ons wapen zijn wanneer we het verleden gaan begrijpen. 80. Ons werk onderscheid ons van het 'ergens vastgelopen' pinkstergeloof. Er is een verschil tussen 'vol zijn van de heilige geestelijkheid' en 'gebonden zijn in het heilige geestelijke'. 81. Soms zijn er profeten die zeggen dat ze dingen deden die ze niet konden stoppen, maar wij spreken over een algehele hemelse gebondenheid, dat je niet eens je hand kan optillen als de Heere dat niet wil. Dan kun je proberen je hand op te tillen, maar dat zal je dan niet lukken als je in de heilige gebondenheid leeft. 82. Zo diep gaat de heilige gebondenheid, en dit is iets waar rekening mee gehouden moet worden. Stel dat een mens nog zelf zou kunnen bepalen waar het lichaam naartoe bewogen kan worden, dan kunnen er fouten gemaakt worden, en dat kan zelf ongelukken veroorzaken. Dit wil niet stellen dat de mens in de heilige gebondenheid vrij is van tucht, integendeel. De mens in de heilige gebondenheid wordt zwaar getuchtigd, en daarom praat men er liever niet over. 83. De heilige gebondenheid is dus een groot geheimenis. 1. Er wordt overgegaan van 'gave' naar 'loon', en het mechanisme van deze werkingen wordt getoond, zoals hoe profetie werkt in diepte, en onderscheiding. 2. Mensen kunnen niet met hun ego afrekenen. Het ware sterven aan jezelf is onbereikbaar voor hen. Ze worden in leven gelaten, en worden tegen elkaar opgezet. 3. Alle 'gaven' (loon) werkt vanuit de heilige gebondenheid wanneer het gaat om de hemelse kennis. In de leegte waar we ons vastklammen aan de heilige vreze, zal er vanzelf een punt komen waarin dat gebeurt. 4. Profetie is de hoofdgave of begingave. De gave van geloof is in de hemelse kennis de gehoorzaamheid. 28. Het hart van de moeder 445 5. Juist omdat we de nadruk leggen op profetie als de hoofdgave moet het 'spreken in tongen' als dat gebeurt voortkomen vanuit profetie, als geinspireerd, maar dit is in de hemelse kennis vanuit de heilige gebondenheid, dus niet iets wat je zomaar doet, maar wat over je komt. 6. Het moet dus puur natuur zijn. Geloof wordt op allerlei manieren misbruikt. Het
Pagina 446
wordt vaak als een excuus gebruikt, en is daarom ook helemaal niet verantwoord. 7. Wij werken niet vanuit geloof wat we zelf kunnen manipuleren, maar vanuit heilige gebondenheid. 8. Ook alle genezing en bevrijding moeten uit dit principe voortkomen. Genezing is in de hemelse kennis een samenwerking tussen het natuurlijke proces en loon, wat door de tucht heengaat en wat een bewapening is. 9. Al dit werktuig kan dus heel verschillend werken, en zal in elke situatie weer anders zijn. 10. Verder gaat het erom om het grotere verband te krijgen, en tot hogere strategieen te komen in alle dingen, tot een groter overzicht, juist door de onthechting die plaats moet vinden. 11. Alle ontwikkelingen binnen de hemelse kennis hebben hun spiegeling symbolisch gezien in het materiele en het aardse. Dat is een natuurwet binnen de hemelse kennis, en dat moet de mens leren interpreteren. 12. Het zijn juist de gebieden waar de hemelse kennis mee bezig is, namelijk het hele werk en het loon, en dan moeten alle 446 banden van valse genade, die de mens in drogbeelden houden, doorgesneden worden, zodat er daadwerkelijk een verbinding met je ware loon tot stand komt. 13. Er wordt dus naar je hart gekeken, en je wordt niet meer als een nummer beschouwd voor genade voor twintig in een dozijn. Als er dan zo'n genade-band wordt losgesneden, dan voel je je even helemaal verloren, want daar heb je altijd door geleefd. 14. Het lijkt dan alsof er een stuk ondersteuning onder je wordt weggeschopt, en dat geeft leegte, en kan pijn doen. Maar vergeet dan niet dat daar een loon-band voor in de plaats komt, helemaal afgemeten op jouw hart. Dus het kan even wezen alsof je terug gaat naar af, of een paar stappen terug, of alsof je naar het begin terugmoet, maar dan kan er een nieuwe wereld beginnen met nieuwe waarden, en alles zul je eerlijk verdienen. 15. Dan is het even diepe duisternis, en gaan er een paar lichten uit. 16. Het oervlees is namelijk zo'n lichtgeest van genade en verwennerijen, om zo de kinderen van de bronnen van de duisternis af te houden. 17. Hier is dus strijd om gaande. Wapens gaan tekeer om die banden los te kappen, en dan voel je je even op de woeste baren, maar depressie kan ook iets heel moois zijn, als het hart van de moeder, als een medicijn, en dan vind je daarin vanzelf op een gegeven moment het hemelse zicht. 18. Depressies hebben een zegen in zich. Depressie een verschijnings-vorm van de Moeder als Jager. Dit is om theologieen en idealogieen te veranderen. Zij leeft diep in de natuur, ver weg van de mensen. Ook is dit pad waarop je bent het pad van de armoede, het pad naar de onderwereld, en daar moet je telkens bij elke poort iets van je bezittingen afleggen. Zo kom je tot de sieraden van het lijden, van de heilige armoede, genaamd de Lokogamen. 19. Er zijn allerlei soorten heilige sieraden, en dit zijn allemaal wapens, en die worden alleen in de heilige armoede gevonden. Juist door je wonden kom je daar, omdat je wonden je gevoeligheid geven daartoe. Op dit pad kom je tot lijdens-aanvaarding, afzondering, heiliging en ascese, waarin overgevoeligheid een bijwerking kan zijn. Depressie kan ook een onderdeel zijn. 447 20. Er zijn ook speciale lokogamen voor de depressie. Deze sieraden zijn tegelijkertijd sleutels. Zij zullen de bedriegelijke lichten van genade in je doven, en je leiden tot het ware hemelse zicht. 21. Het is noodzakelijk voor ons om soms door deze dingen heen te gaan om verder te kunnen. Het is bitter-zoet. Niet alleen maar bitter, en niet alleen maar zoet, maar een mengsel. Dit behoort tot het herstel van de schijf van loon in deze tijden. 22. Als de mens in een nieuw en dieper gebied van duisternis komt, afgesneden van het licht, dan kan dat moeilijk zijn, omdat de zintuigen van de mens dat nog niet hebben verwerkt. Dan ziet de mens dus niets of niet veel, en het kan alles even overhoop gooien. Maar dan later gaan de zintuigen eraan wennen, aan dit nieuwe gebied, en zullen overwinningen behalen juist door het lijden heen, en zullen zich gaan openen, en dan zal een nieuw fundament zich vormen. 23. Gevechten zijn dus niet altijd leuk, maar wel noodzakelijk om verder te komen, en de mens kan het ook als een grote uitdaging zien, vol van verwachting. Er komt veel bij kijken. 24. Alle details in het leven zijn
Pagina 448
weerspiegelingen van het pad van de hemelse kennis, dus alles heeft met elkaar te maken en zijn lessen, waarin je gaat van fundament naar fundament. Het zijn allemaal kralen van dezelfde ketting. 25. In wezen is het een orakel dat uitgelegd moet worden vanuit het oerwoud. Zo niet, dan raast het raadsel nog steeds in het hoofd. Dit boek opent dus grote poorten in het hoofd, waardoor er heel veel stoffen in het hoofd vrijkomen. 26. Ook de nacht is geen doel op zich, net als de leegte, maar het is een middel om tot de diepere kennis te komen, verborgen zichten, waardoor we kunnen leven. 27. De zichten zijn aan het ontwaken, en dat gaat door allerlei processen. Het zijn de nieuwe zintuigen, en dat gaat door wedergeboortes.. 28. Elk werk is weer uniek. Het gaat erom om te komen tot de bron van de missie en dan alles daarop aanpassen. Soms is het beter personen te ontwijken, en andere keren zal confrontatie of samenwerking van belang zijn. 29. Depressies zijn aan de ene kant naar en lastig, maar aan de andere kant wordt je zo wel voorbereid. 448 30. Dan voel je je even slecht, maar dat is om je ogen te openen voor wat er gaande is, want we zitten midden in een oorlog, terwijl velen valse spijbel-feestjes aan het vieren zijn, en van dienstweigering. 31. De mens wordt door depressie hiervoor bespaard. De mens kan dan onmogelijk meefeesten, maar wordt voorbereid door wat bitterder voedsel, opdat zijn ogen opengaan voor de oorlogs-strategieen voor deze tijd. 32. Het is dus even vasten op allerlei verblindende leugenachtige zoete suikergeesten, wat allemaal kunstmatig, behekst zoet is, maar de natuur heeft zijn eigen zoet. 33. Uiteindelijk zal het dan bitter-zoet zijn, maar wij mogen het zoete niet uit onszelf opwekken. Wij moeten dieper de bitterheid in, waardoor de bitterheid dan zelf het ware, pure, natuurlijke zoet zal voortbrengen, het zoete van het lijden bijvoorbeeld, wat vol is van openbaring. 34. Dus zo in de diepte gaan is even eng, maar de 'pijl door het vlees' is dus ergens goed voor. Het zal niet voor zijn tijd worden weggenomen, maar zeker ook niet na zijn tijd. 35. Belangrijk is het om depressie te aanvaarden als de Moeder zelf, die van een hele andere wereld is dan de tijd waarin wij leven. 36. Depressie kan ook een uitdaging zijn als een groot geheimenis. Je gedachtes 'over' depressie kunnen gaan veranderen, dat je een ander gezichtspunt krijgt, en dat je dan langzaamaan anders met depressie omgaat. 37. Zie depressie dus niet als een dicht voorhangsel, maar juist als een open voorhangsel. 38. Juist ook depressie kan een missie zijn om in een ander of nieuw gebied binnen te gaan, en dan vang je even die verschrikkelijkheid op omdat het nieuw terrein is. 39. Maar dan later zul je dat gebied meer en beter kennen en je tent opzetten en overwinningen behalen, en zal dat gebied een hele andere betekenis voor je krijgen. 40. Er wordt naar elk detail gekeken, dus elk detail is van groot belang is. Je krijgt dan juist via het natuurlijke en het sociale een blik op bepaalde oerzonden, waar je een nieuw zicht op krijgt. 41. Het heilig zoet is te verkrijgen in de 449 diepte van de wildernis, in het gevecht met het oervlees. 42. Dit bloed is bitter-zoet, maar allereerst bitter. We kunnen niet frivool zijn of laatdunkend over deze strijd. Als we een overwinning hebben behaald ligt trots altijd op de loer, en dan worden we door de volgende, hogere vijand overwonnen. Daarom moeten wij niet lachen als de dwazen, zelfs niet in de wildernis. Wij moeten daarom de heilige vrees eren en ons daaraan onderwerpen. Het is beter te vrezen dan vroegtijdig te lachen. 43. Het oervlees kan in de wildernis verschijnen als een verlokking als het erg moeilijk is, en als je dan aangrijpt wat het je aanbiedt, dan neemt het je mee. Dan is je hart van het oervlees. Daarom is het belangrijk om het goed in de gaten te houden. De lucht zit vol met het oervlees, zowel subtiel als direct, maar het gaat erom dat er een groot aanbod wordt gedaan. 44. Het oervlees zal altijd wegen proberen te vinden om je te bereiken, zelfs als je in een hutje op de hei zou gaan wonen. 45. Dus we moeten zelfs als we diep in de wildernis zijn nog loskomen van het
Pagina 450
stadse, en dat gaat dus allemaal door de strijd tegen de beesten van het oervlees daar. Wij moeten worstelen met al het zoete en dat wat ons probeert te lokken. 46. De depressies kunnen zowel van binnen als van buiten komen, met als doel om ons los te weken van alles. Dit behoort allemaal tot de hemelse kennis, alle details. Het steekt ons, zodat we automatisch onthechten, en dan er een allergie voor ontwikkelen. 47. Dit is precies waar het allemaal om draait, dat we deze levensbelangrijke emoties op waarde gaan schatten, en weten dat juist zij ons over de grote zeeen heenbrengen. Dat doen de nachtmerries, niet de dromen. Dit zijn de sieraden van het eeuwig leven, onze wapens waarmee we de overwinning behalen over onszelf. 48. Mensen worden geboren door het oervlees, en kunnen dan de weg niet meer terugvinden. In plaats van deze wachter te verslaan, gaan zij deze wachter aanbidden. Alles hier op aarde werkt door het oervlees. 49. Het oervlees wil dat we aardse herinneringen hebben en dat we niet tot de diepte hiervan komen. 50. Het oervlees wil niet dat we de aardse 450 herinneringen verslaan. Maar wij moeten die verslaan en onderwerpen aan de hemelse kennis, zodat we zien waar het om draait, en niet meer afgeleid worden. De wereld zit vol met afleiders. 51. Het oervlees is een nabootser. 52. En zodra je daar overheen gaat wordt je niet alleen daardoor gestoken, maar wordt er ook op je geschoten. 53. Daarom om het oervlees te verslaan hebben we de bron van duisternis nodig. 54. Mensen zijn vastgehaakt in het aanbidden van licht, juist opdat zij nooit tot de duisternis kunnen komen. Het oervlees heeft zijn eigen troonzalen, waar de lichtafgoden tronen. 55. Om hieraan te ontkomen moeten wij komen tot de bron van duisternis, dieper in de tenten van de Grote Moeder, om vandaaruit doorgang te krijgen tot de wildernis. Het doel is de wildernis. 56. Dit is ook een heel groot lijden. Juist in deze tenten zit hemelse kennis opgeborgen, en wij moeten deze bronnen door het lijden, door de tucht, openen. 57. De mens moest door het oervlees misleid worden. 58. Daarom gaat het niet om de uittocht, maar de intocht, en vandaaruit komen tot de diepere bronnen die verborgen gehouden worden, want het oervlees is een voorhangsel. 59. De geesten van het oervlees worden opgeroepen door het verwende volk, en het is allemaal walgelijk, maar dit is tegelijkertijd het oordeel over hen. 60. Ze zouden schrikken als ze zouden zien wat het was. 61. Wij moeten komen tot de stilte, waarin al het valse kan sterven. 62. Wij moeten zelfs komen tot de bron van stilte, het centrum van de stilte, oftewel de grootste en eeuwige stilte waarin nieuwe geboorte kan plaatsvinden om aan het oervlees te ontkomen. 63. Het oervlees is de overaanbidding van de mannelijke afgod. Daarom is er geen kennis onder het volk. Het is allemaal weggevreten door deze ziekte. Dit is wat het oervlees gedaan heeft. Het is een valse verwoester. 64. Vaak zijn het 'dochters der mensen' geesten die de nefilim moeten voortbrengen, de reuzen, de mannen van 451 naam, de 'zonen der mensen'. Dit is dus allemaal ziekte, en het leidt tot de dood. 65. Het zijn niet zomaar mensen die zich vermaken, of gewoon maar wat verwende mensen die een feest bouwen om even van alles weg te kunnen zijn. Neen. Het is een angstaanjagende, ernstige en dodelijke ziekte die meedogenloos is en die jouw vernietiging op het oog heeft en daarvoor de meest uitgekiende methodes heeft. Het is ziekelijk, een virus waar velen vandaag de dag door ten onder gaan, want je houdt niet veel meer van je hersenen over. 66. Het is een groot roofdier, totaal niet meer menselijk. Het zijn geen mensen. 67. Dit boek gaat met het hele geheimenis van het oervlees tot de diepte, zodat het doorvertaald wordt in de hogere Amazone oerwouds talen om zo het goede eruit te halen, want het oervlees heeft heel wat geroofd en verborgen.
Pagina 452
DE TERUGKEER 452 II KAMBA 1. Diepte als sleutel van geduld tradities als kooien waarin wilde vrouwen waren opgesloten, natuur-vrouwen, die de personificaties van de verschillende aspecten van Moeder God waren. 1. Het "oordeel" over het materialisme is allang geweest, en draagt de patronen hiervoor in de oude profeten. 2. Het "oordeel" is het herzien van het ego in de diepte, het opnieuw rangschikken van dat wat er verdraaid was aan de oppervlakte. Hierover gaat dit boek. 3. Van de menselijke overleveringen en tradities komen we niet zomaar af, en dat hoeft ook niet. Ze bezitten veel kennis, vooral in de hemelse betekenis. Het is een bepaalde taal die gesproken wordt. 4. Aan de oppervlakte, zoals de kerken het presenteren, is het verdraaid, maar door diepte kan alles verbroken worden. Het is de slagtand van het zwijn. 5. Het is allemaal gestolen en op de markt te koop gezet. God als een hoer. Boeren onderhandelen erover in hun niet na te volgen boerse accenten. 6. Ik zag de menselijke overleveringen en 453 7. Zij waren als wilde beesten en ik wist dat ze één dag zouden losbreken. Vandaar dat ik me ook altijd gewijd heb aan de natuur-uitleg van de menselijke overleveringen en tradities, om zo de kooien los te maken. 8. Aan de andere kant zijn deze kooien de voorhangsels van Moeder God, van de natuur-kennis, als de voorhangsels van de tentendienst, dus het is weer heel dubbel. 9. In wezen waren de menselijke overleveringen en tradities oorspronkelijk dus een soort van hemelse vrouwen. Het is een onderwerp wat me blijft boeien : Moeder God verborgen in de menselijke overleveringen en tradities, want één ding is zeker : de vrouw als archetype moet in deze wereld hersteld worden. 10. Er moet een beter zicht op komen wat de vrouw precies is, op het principe en de metafoor ervan. Toch moet Zij zich ook blijven versluieren tot de tijd van openbaring en manifestatie. De diepte van dit alles brengt geduld. Diepte is dus de sleutel tot geduld, en zij die die diepte niet hebben zullen weggezogen worden
Pagina 454
door ongeduld en overmoed. wat het was. 11. Diepte is een belangrijk schild tegen de stormen. 12. Filippi betekent in de Griekse grondtekst een vrouw op een beest. Vandaar dat je de gevangenis-brief van Paulus kunt zien als een tocht waarin een diepe sleutel verborgen zit, om zo verder te komen. 13. Het hele gevangeniswezen moet omgevormd worden. 14. Ik heb het Paulus personage altijd interessant gevonden, vanwege zijn werk in de gevangenis, en zijn betogen over hoe met het lijden om te gaan, en ook zijn strijd tegen het materialisme. Ik voelde altijd dat er een groter mysterie achter verborgen ging. 15. Ik weet nog wel dat ik op de bijbelschool een heel klein kamertje kreeg, en dat ik achter mijn schrijftafel zat en blij was dat ik nu eindelijk alle tijd had om het eens te bestuderen wat het nu eigenlijk was. 16. Ik bladerde door de brieven van Paulus en er kwam een onbeschrijfelijke blijheid en rust over me heen, een gevoel van veiligheid. Maar ik kon niet grijpen 454 17. Ik was mijn ontmoetingen met theofanische vrouwen in hele heftige dromen als kind zijnde alweer vergeten. Ik sprak er ook niet over. 18. Ik zat diep in de kerk-gevangenis, maar ik zag een straaltje licht. Er groeide iets in mij, maar ik wist niet wat. Natuurlijk had ik daar wel mijn taal van menselijke overleveringen en tradities voor om het uit te leggen, maar het was iets anders, iets diepers. 19. Ik had contact met een moeder, maar zo werd dat niet geuit. 20. Later begon ik steeds meer door de menselijke overleveringen en tradities heen te prikken, en ik kreeg het aan de stok met de bijbelschool leiding, op mijn tweede bijbelschool, want ik was inmiddels verhuisd. 21. In hun ogen was ik te rebels en eigenzinnig, maar inmiddels had ik diepe ervaringen met de andere wereld en dat botste gewoon. 22. Ik begon in te zien hoe hypocriet ze veelal waren, en zelf niet eens volgens hun boekje leefden. Ik was niet de enige die dit inzag, want ook anderen begonnen te vertrekken. raadplegen van een orakel betekent. 23. Er werden veel machtsspelletjes gespeeld, en toen viel voor mij ook uiteindelijk het doek. 24. Ik had het helemaal gehad. Nog steeds heb ik ook heel veel goede herinneringen van die tijd, en heb ik ook hele fijne mensen mogen ontmoeten. Ik bouw en werk nog steeds met deze herinneringen. 25. Maar het Paulus personage zie ik soms weleens een beetje als Ra in zijn bootje door de onderwereld, die eigenlijk doorging waar menselijke overleveringen en tradities waren gestopt. 26. Als Paulus het heeft over de vijanden van het ascetisme, dan heb ik daar een bepaald beeld van. 27. Het spreekt erg tot mijn verbeelding in de zin dat die diagnose bruikbaar is. Menselijke overleveringen en tradities zijn de grootste vijand van het ascetisme ooit. 28. Ik had een droom over de Filippenzen. Filippi is dus oorspronkelijk een hemelse vrouw. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het 455 29. Saul kwam in die zin tot de hemelse vrouw, Filippi, en schreef haar kennis op. 30. Paulus, oftewel Saul, bevond zich in de gevangenschap van de baarmoeder, wat dus eigenlijk een teken is van komende wedergeboorte. 31. Saul noemde zijn gebondenheid "genade" om aan te geven dat dit buiten hemzelf omgaat, zijn lagere zelf geen inmeng heeft. 32. In het Grieks is de genade, of de gave, altijd verbonden aan loon, als de loonsgave, terwijl hier het gaat om de loonsgave van gebondenheid. Er is dus een heilige loons-genade en een valse genade die de vrije wil afneemt, of die de vrije wil wel waardeert, maar dan genade maakt tot een wachtwoord waar je verder helemaal niets voor hoeft te doen. 2. De gevangenis-brief van Paulus 1. Saul stelt al heel duidelijk dat het niet om de gave gaat, maar om de vrucht.
Pagina 456
2. Ook stelt hij dat zij die niet werken ook niet zullen eten, en dat ieder voor zich moet werken, wat een diepe geestelijke betekenis heeft. 3. In ieder geval komt het er op neer dat genade als een hulpeloosheid is die plaatsvindt in de gebondenheid van de baarmoeder, en waardoor er ook richting kan komen. 4. Dit is dus een hele andere genade dan die in menselijke overleveringen en tradities wordt geleerd. 5. Wij geven dus een hele andere definitie aan genade : Genade als een loonsgave, genade als tegemoetkoming waar iemand boven de maat veroordeeld is, en genade als de hulpeloosheid van de heilige gebondenheid die nodig is om geleid te worden zonder inmeng van de lagere wil. 6. Het roept weer op tot soberheid, ingetogenheid, daar waar menselijke overleveringen en tradities steeds vrijer en roekelozer werden als genade-fanaten, zogenaamd gratis, maar waar de schaapjes peperduur voor moesten betalen. De genade drug suste het volk in slaap. 7. In ieder geval merkte Saul op dat alles 456 is omgedraaid, juist zodat de boodschap doorgang kan krijgen. 8. Het is weer de situatie van het ei, waarin het kuikentje alleen kan groeien als de eierdop er omheen blijft. 9. Die eierdop zal op een gegeven moment, wanneer het daarvoor tijd is, barsten. 10. Als dit voor zijn tijd gebeurt, dan is het als een miskraam. 11. Vandaar dat we niet te wijs moeten zijn, niet te haastig moeten doen, maar moeder natuur haar tijd te geven. 12. Vandaar dat we nederig moeten zijn en boete moeten doen, opdat we kleiner zullen worden, leger, zodat de natuur weer in ons plaats kan nemen. 13. Zo komen we ook tot de hemelse vrouw Filippi. In mijn droom kon ik alleen tot Haar komen door 'negatieve' belijdenissen van nederigheid en zelfvernedering, als een manier van zelfkastijding. 14. Als wij de hemelse banden hebben ontvangen, dan hebben wij ook macht om anderen die hiervoor open staan mee te trekken tot de hemel. 15. Wij mogen in die zin samenwerken met de baarmoeder. 16. We moeten leven wat ons gegeven is, ook het leven hier op aarde, het leven in het vlees, waar Saul het ook over heeft, omdat de schat in aarden vaten is. 17. We kunnen dus voor dit doel op de aarde leven terwijl we niet van de aarde zijn. 18. Zelfvernedering hoeft geen realiteit te zijn, maar het is metaforisch, en ook om de trots van de lagere wil te ontlopen. 19. Het is dus voor je eigen bescherming dat je zelfvernedering en zelfkastijding in ere houdt, en dat is ook de reden waarom we hier op aarde door veel vernedering heenmoeten. 20. Dat is ook weer een thema in de gevangenis-brief van Paulus. 21. Soms moet je jezelf zo klein mogelijk maken om ergens doorheen te kunnen komen, wat ook weer tot oorlogsstrategie behoort. Dit is ook de eigenschap van de verspieder. 22. Hij verraadt zichzelf niet, dus hij kan zichzelf voordoen als wat dan ook maar 457 nodig is om zijn werk te kunnen doen, zonder daardoor problemen te krijgen met zijn hogere. 23. Het doel heiligt de middelen. 24. Paradijselijke kameleonen blijven daarom niet voortdurend veilig in het paradijs als een schoothondje. 25. Neen. Zij gaan voortdurend eruit voor ingewikkelde opdrachten. Zij zijn van een geheimenis. Zo is ook het profetische leven. Het is onvoorspelbaar, en er zijn altijd weer uitzonderingen op de regel. 26. Als je mensen wilt behagen en het iedereen naar hun zin wil maken kom je nergens. Wij hoeven ons ook niet altijd te verdedigen naar de mens toe. Soms is het beter om stil te zijn. De mens mag ook los komen van alle zelfverdedigingszucht. Laat af van de mens, want hij is maar een zucht. 3. Over de Colossenzen 1. Genade, Charis, was oorspronkelijk een hemelse vrouw van de natuur en de
Pagina 458
vruchtbaarheid. belangrijk, als een onderdeel van de ware liefde, de agape. 2. In de diepte is genade gewoon de hemelse werkingen van de heilige gebondenheid, en geloof, Pistis, was ook oorspronkelijk een hemelse vrouw in de Griekse taal, en betekende verbondenheid, eerlijkheid, oprechtheid, waarheid en vertrouwen, wat in wezen gewoon de hemelse verbondenheid van de heilige gebondenheid is, en niet het vage, blinde geloof wat westerse geloofsdwazen er vaak op na houden vandaag de dag. 3. Toen Saul (Paulus) in de gevangenis was en de Filippenzen dit hoorden stuurden ze Epafroditus naar hem toe met gaven om hem te helpen, en toen gaf Saul hem een brief mee voor hen. Epafroditus betekent toegewijd aan Aphrodite, de moeder van Charis (soms in het meervoud). 4. Geloof is de bron van genade, telkens weer. Geloof, pistis, is in die zin de moeder van genade, charis. Het ware geloof is de verbondenheid aan de kennis, ook een aspect van Aphrodite. 5. De liefde is het grootst, zelfs boven geloof. De ware liefde is de testende baarmoeder, de onderscheidende kennis. Conflict-situaties en restricties zijn dus 458 6. De liefde van de lagere wil is allemaal omkoperij, dus vandaar dat het om de kennis draait om hiertegen veilig te blijven. Zo zien we verschillende aspecten van de hemelse gebondenheid, als de herdefinitie van de pilaren van menselijke overleveringen en tradities : 7. Genade als de hemelse werkingen door de heilige gebondenheid, geloof als de hemelse verbondenheid door de heilige gebondenheid en liefde als het hemelse toetsen door de heilige gebondenheid 8. De heilige gebondenheid is de sluitsteen van de oneindige, eeuwige kennis. 9. Ook Colossi is een hemelse vrouw, een gepersonificeerd aspect van kennis. Het offer is in het grondwoord een metafoor van het nomadische leven, van de brug, waardoor er ook contact komt met anderen. 10. Saul (Paulus) verheugd zich hierin. Saul heeft zich in die zin geofferd aan Colossi. In het grondwoord komt het altijd weer neer op zelf-offering, en dit is altijd metaforisch. Het is een zinnebeeld van het toetsen, zodat alles zuiver blijft. Toetsen betekent analyseren, onderscheiden, de diepte ingaan. Toetsen is studie, en je niet laten misleiden door de oppervlaktes van de dingen. Daarom lijden wij in het leven, zodat we dieper en dieper kunnen gaan. 11. De slagtand van het zwijn die de mens doorboord is de gevoeligheid die alle delen met elkaar verbindt, als een communicatie-systeem, tot één lichaam. 12. Al deze dynamieken bevinden zich in jezelf. Het is je innerlijke zelf-familie. Dat is ook wat Colossi betekent : het grote, allesomvattende geheel. 13. In het grondwoord staat Saul voor haar als voor een wild beest. Colossi is een vrouwelijk woord en meervoudig. Saul bewondert haar als een kerk, als een hemels lichaam, wat ook wel vaker als een vrouw wordt gepersonificeerd. Colossi is deels vrouw en deels beest, verbonden aan de natuur. In de diepte is dit net als Filippi weer een vrouw op een beest. 14. In Colossi is het ascetisme als een triomferende strijdwagen. Het is een nomadische dynamiek, als een vrouw op een beest. Soms is het beest een beeld van de baarmoeder. Al deze dingen horen bij elkaar. 459 15. Ook Colossenzen is een gevangenisbrief van Saul. Aan het einde ervan draagt hij de Colossenzen op zijn gevangenschap, zijn banden, te herdenken. Saul is in het beest om tot wedergeboorte te komen, tot de bevrijdende werking van het tot inzicht komen. 16. Het is heel dualistisch, net zoals het boek Openbaring heel dualistisch is als het over de wilde beesten gaat. Het is een paradox van kunst. Het is om los te komen van de lagere aardse gewesten. Colossi neemt hem mee naar boven. 17. Colossi gaat over de hemelse spiegel, het spiegelbeeld van het onzichtbare goddelijke, waardoor de mens heen kan gaan om zo telkens tot een ander inzicht te komen. Colossi is daarom ook de vrouw met de spiegel. 18. Juist de spiegel houdt de droom in stand. Deze twee hebben elkaar nodig. Dit is een mooie oorlogs-dualiteit. 19. De valse spiegel moet natuurlijk ingeslagen worden, zodat de valse droom wegvaagt, opgelost wordt. 20. Saul spoort de Colossenzen aan om de dingen te zoeken die boven zijn, en
Pagina 460
laat zo ook de hemelse spiegel daartoe zien. 21. De redenen en de wil van de mens zijn bedrieglijk. Saul stelt dat de mens zelf de hemelse spiegel moet worden. De nieuwe (diepe) mens is die spiegel. 22. Deze hervorming geschiedt door de vernieuwing van kennis. Hierin vallen ook alle valse onderscheidingen weg. 23. In de hemelse spiegel zien we onze verloren aspecten en onze alternatieve zelven. 24. In de diepte is dat een offer, wat ook het geheim is van onze meervoudige identiteit. 25. In de latere menselijke overleveringen en tradities werd dit steeds eenzijdiger neergezet. Oorspronkelijk kwam het uit de Egyptische onderwereld boeken waarin de spiegel van Nun, de zee, de onderwereld opende naar de hemel, opdat Ra op kon staan, als de hemelvaart. 26. In het twaalfde nachtuur van het Egyptische Boek der Poorten dragen vier goden de spiegel waarmee ze de poorten van de onderwereld bewaken, en waarmee ze Ra tot rust laten komen in de baarmoeder van Nod. 460 27. In het Amduat boek is het loongevend aan hen die deze spiegel van het geheimenis kennen, en zij ontvangen hun dubbel, hun spiegeling die hen bijstaat, hun alternatieve zelf. 28. De Amduat beschrijft deze spiegel als iets van de andere wereld. Deze spiegel geeft doorgang aan Ra in de onderwereld, zorgt ervoor dat Ra nergens blijft steken. Deze spiegel is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. 29. Ra moet zelf tot deze spiegel worden. Hij moet tot zijn spiegelbeelden komen, zijn alternatieve zelven, zijn verborgen identiteiten. 30. Dit zijn zijn sleutels in de onderwereld. De spiegel van het geheimenis is zijn gids. Het is het geheimschrift van de onderwereld. 31. Het Amduat boek zegt dat alleen maar een paar dit kennen. Verder kent niemand het. 32. In het oude Germanië in Europa draaide alles om de Walkuren (Valkyries, Noord-Germaans), de strijdgodinnen die hen die hard aan zichzelf gestorven waren opnamen in de hemelvaart. 33. Ragnarok was niet alleen een metaforisch tafereel van de toekomst, maar ook een persoonlijk principe wat toen al in de mensen werkte. 34. Het is een pad door het metaforische ijs wat tot de metaforische duisternis en eeuwige nacht leidt, of de grootste nacht. 35. Het ijs staat namelijk voor de vastenperiode waarin je alles aflegt, jezelf vernedert, opdat je materialistische schijnwil afsterft. 36. Het is een periode van onthechting waardoor je contact kan leggen met de andere, "verloren" wereld. 37. De Walkuren werken dus in de Ragnarok om te zien wie tot het diepste ijs is gekomen. 38. Zij vissen dus de bevroren zielen uit het ijs. Er is geen hemelvaart zonder aan jezelf af te sterven in het ijs. Vanwege dat het ijs leidt tot de nacht, als een natuurverschijnsel, leidt het tot het zwarte ijs. In het nachtijs sterven de lagere zintuigen af. 39. De Walkuren, de Germaanse 461 oorlogsgodinnen, helpen en testen in deze tocht, in het Ragnarok. Zij wonen in het zwarte ijs, als ijsgodinnen. Zij zijn zelf het zwarte ijs. 40. Wij hebben dus de ijsziekte nodig om tot de grootse nacht te komen. Deze ijsziekte brengt de hemelse hallucinaties, de nieuwe zintuigen. Zo kan ook uiteindelijk de hele wereld veranderen. De hele wereld zal in deze ijsziekte moeten gaan, in het Ragnarok, om zo af te sterven aan de lagere, materialistische hallucinaties. lagere, 41. Zo kan er uiteindelijk een nieuwe schepping komen. Ook de Walkuren zelf zijn dus slechts een gebied waar de mens doorheen moet om zelf een Walkure te worden. 42. Het Walkurische gebied ligt diep in de ijsnacht. Dit gebied is van het eeuwige touw. Ergens in de diepte van de ijsnacht is de hemelse donder en bliksem van de kennis, een nieuwe bron. 43. Er is dus geen makkelijke weg uit de stad, van de tuinen tot de wildernis. Dieper in de tuinen en de parken wordt het kouder en kouder, en velen keren op dat punt terug naar de warme stad die hun lagere, materialistische zelf in leven houdt.
Pagina 462
44. Zij die uit de winter tuinen komen tot de wildernis gaan zelfs dieper de kou in, want hier zijn de stadsmuren niet meer, en geen warme haarden in de buurt. 45. Eerst komt de mens in de ijsvlaktes van Ragnarok terecht, en er zijn vele waaghalzen die eerst nog wel durfden die dan terugkeren, want dit gaat hen toch echt te ver. Snel weer terug naar de stad, waar alles veilig is en comfortabel, waar alles voorgekauwd is. Voorgekauwd ? Ja, de stad kauwt alles voor. 46. In ieder geval in dat diepe ijs, daar ga je zeker klagen, en terug verlangen naar hoe het eens was, waar je eerst was. 47. Al die terugblikken van goede, warme herinneringen kwellen je dan. Velen haken op dat punt af en gaan weer terug. Maar de mens moet dieper de nacht in. De mens moet door alles heenprikken, en er wacht een nieuwe natuur op de mens. De mens moet dieper de slaap in, en dat gebeurd door de ijsziekte. 48. Het wonder van het licht in het diepste van de ijsnacht is dan niet de opkomende zon, maar iets van de natuur voortgebracht door plantjes en kruid, als lichtbolletjes, zaadjes met visioenen, en gedragen door insecten. Zij brengen een 462 nieuwe lijm voort, die Ragnarok op zijn lip smeerde in een droom. 49. En zo is warmte ook iets wat voortgebracht gaat worden door planten en kruid, en gedragen door insecten. 50. In de hemel las ik boeken van de amazone ijs theologie. Die gaat als volgt : Net zoals licht komt ook het ijs voort vanuit de planten en het kruid, en wordt gedragen door insecten. We hebben het dan over de natuur van de onderwereld. De insecten zijn exotisch. IJs is een kruid. Er zijn vele soorten ijskruiden, zoals het kruid van ijsziekte en ook van ijsdood. De ijsdood is nodig om af te sterven aan je lagere zelf en je lagere zintuigen. Het leidt tot de nacht. De nacht komt ook weer voort uit plantengroei, en wordt gedragen door insecten. 51. Het waren grote, dikke boeken die ik las, en ze waren al heel oud. Er was een ijsbron die ook voortgebracht werd door plantengroei, en er was ook een eeuwige ijsdood, wat gewoon een tussenlaag was in het menselijk lichaam, dus als een tussenstap en geen uiteindelijk doel. De dood is metaforisch en gewoon een poort en het eeuwige touw, als een schild. 52. Uit de dood komt altijd weer nieuw leven voort. In die zin is de dood dus een schild, en dit moet eeuwig zijn, zodat het ook weer eeuwig leven kan voortbrengen. Een dood die niet eeuwig is heeft niet de potentie om het lagere zelf totaal te laten afsterven. 53. Zo brengt de plantengroei dan uiteindelijk de eeuwige ijsbron voort binnen het menselijk lichaam die deze eeuwige ijsdood brengt waarin de lagere, materialistische wil afsterft, en waardoor de paradijselijke zintuigen opengaan. 54. Binnen het Ragnaroks-principe leidt dit ook tot de nachtbron, die dus niet bestaat uit licht en warmte, maar puur uit de grootste en eeuwige duisternis, waarin het valse licht wordt uitgedoofd en wegvaagt, als een herschepping. 55. Dit wordt ook voortgebracht door de planten. Juist omdat de nachtbron het duisterste punt is komen er contrasten, zodat door de contrasten het nachtzicht gaat werken. 56. Vandaar dat het duisterste punt nodig is. Het is een belangrijk onderdeel van een zintuig, en moet ook als zodanig herkend worden. Vandaar dat een mens soms door duisternis heengaat en heenmoet in zijn of haar leven. 57. Het zijn bronnen van de hemelse 463 natuur. De mens herkent dit vaak niet, omdat er heel wat slappe verhalen over de hemel in de omloop zijn, vaak vanuit hele selectieve Westerse vertalingen van oudere Oostelijke teksten. 58. Het nachtzicht van verschillende graden duisternis kan dan worden tot ijszicht, waarin verschillende graden van ijs nieuw zicht vormen. 59. Door het gebruik van de ijszintuigen kom je langzaam in een nieuwe natuur, nieuw groen. Het begint als ijsgroen, heel koud en ver weg. 60. Zodra je het probeert te grijpen glipt het uit je vingers weg, of vaagt het weg. Dat moet je dus niet doen. Het is een natuur proces. Je kan het niet forceren. Dingen zomaar grijpen hoort niet bij het leven in ijs. 61. Je wacht op de natuur. Je rafelt niets af. Je doet helemaal niets dan de natuur zijn gang laten gaan. 62. Je gaat nergens rechtstreeks op af, maar je cirkelt er omheen. Je richt je op het halve, niet het hele, of je richt je op een druppel. Zo is er ruimte voor verandering en inmeng. Je glijdt door het ijs. Je houdt nergens aan vast. Je hebt alles losgelaten. Je bent een skiër.
Pagina 464
63. Groen ontstaat waar je loslaat. Groen is het natuur proces wat je door het loslaten een kans geeft. Het is het groene ijs, het ijsgroen. 64. Het ijszicht heeft fotografische capaciteiten, zodat je een nieuw geheugen opbouwt, een nieuw hartsmuseum. 4. Het kloppen op de deur van Laodicea 1. Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten. Ik zeg het weer : Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten, heb geen zorgen over de stadse gewesten en hun kortzichtigheid. Het zijn allemaal spiegelingen. 2. Laat het je niks kunnen schelen, want alles zal vergaan. Houd er niet aan vast. Probeer er ook geen koning of koningin te worden, want ze zetten je vast. 3. Het leven daar is een leugen, het tegenovergestelde van de waarheid. Ze zullen nooit eerlijk zijn, en ze zullen je nooit daadwerkelijk onderwijzen en de waarheid vertellen, ook niet over jezelf. 464 Als je alleen maar complimenten krijgt, en iedereen vind je geweldig, dan hebben ze je. 4. Dat is een teken dat er iets goed mis is. Wees hun koning of koningin niet, want dan ben je een slaaf. Als je daar een kroon hebt is het allemaal illusie. Velen verkopen hun ziel voor zulke trofees. 5. Ongedierte heeft een grote interesse in de baarmoeders van de aarde, opdat ze zo op aarde kunnen incarneren om de massa's te onderdrukken. 6. Het zijn pionnen. Aan mensen die alleen maar aardig zijn hebben we helemaal niets. Het zijn de slaapliederen. Pas ermee op met zulke mensen die alleen maar aardig zijn en geen groot rechtvaardigheidsgevoel alhoewel ze soms wel net doen alsof. Prik er doorheen. 7. Het leven in de stad is een hallucinatie. En de mens is hieraan hardnekkig verslaafd. Dit is niet het gebied van het paradijs waar we leven, maar van de vijand, van een fokkerij. De mens is voor deze fokkerij niets anders dan een melkkoe en een slachtvarken. De mens werd buiten het paradijs geboren, dus het gevangenis-implantaat zat al in het lichaam bij de geboorte, en wel in de hebben, mond, in het speeksel. Veel mensen denken hier niet over na, maar het is de druk van de tijd waardoor dit mysterie besproken dient te worden. 8. De mens kan geen bacteriën zien, en zelfs de wetenschap kan nog geen 0,0001 procent zien van wat er daadwerkelijk gaande is. Het grootste gedeelte van de bacteriën en parasieten zijn voor de wetenschap nog onzichtbaar. Met al hun dure apparaten komen ze niet ver, en worden ze nog steeds uitgelachen, omdat materialisme het materialisme nooit kan verslaan. De wetenschap bevindt zich dus in een zinkend schip, omdat ze geen rekening houden met het bedrog van de matrix waarin ze leven. Vandaar dat alleen de metafysische wetenschap van de hemelse kennis zal overleven. Dat kan niet gekocht worden, en dat kun je ook niet, en mag je ook zelfs niet, zomaar even aan iedereen gaan bewijzen, omdat het alleen voor hemelse getuigen is, voor hen die aan de voorwaarden voldoen. 9. Het bewijs ligt diep binnenin, dus materialisten zullen het nooit vinden. Zelfs als ze bewijzen zien dan zullen ze het vanwege hun markt afwijzen en verstoppen. 10. Als iets ijzer is wat je met je handen niet kan breken, als iets je stalkt en je er 465 maar niet vanaf komt, neem het dan cryptisch. Ik moet dan zelf denken aan het geloofsspook van massa's mensen die niet door zintuigelijke openbaring van de bovenaardse en buitenaardse kennis leven, maar door blind geloof. 11. Iets blijft ons stalken totdat we hebben ontdekt wat het daadwerkelijk is. Dat kan een bepaalde gedachte zijn, een bepaalde emotie, of een herinnering. Het kan een bepaalde persoon zijn. Sommige dingen gaan niet zomaar weg. 12. Vandaar dat we er niet met smetvrees mee om moeten gaan, maar hemels, symbolisch, en zelfs cryptisch. Nu, dat is een bekend verhaal. Maar daar komt nogal het één en ander bij kijken, want hoe decodeer je dat dan, en waar begin je ergens ? Zijn dat niet juist de dingen die ons zo kwellen, of moeten we het even ergens anders zoeken voor wat afleiding ? Als we hier voor open staan wordt het pad vanzelf getoond, op een hele natuurlijke manier, niet geforceerd. 13. De lichtere kerken waren zo licht geworden dat het gevaarlijk was geworden. Er waren geen wortels meer. 14. Het is een vorm van lauwheid. Ze leven niet meer. Het zijn marktspelletjes die ze spelen.
Pagina 466
15. Alle onderwerpen zijn slechts deelrealiteiten, en bevinden zich ergens in je lichaam. Het is een spel van contrasten. 16. Maar zo moeten we ons dus wel wapenen. Het stalkt en je ontkomt er gewoon niet aan. Je moet het kunnen doorvertalen, en het goede eruit halen, zodat je anti-stoffen ertegen aanmaakt. 17. Gezonde angst is goed, om je te beveiligen tegen misleiding en bedreiging. Ook gezonde depressie is goed, om je te beschermen tegen de parasitaire, verblindende, valse vreugde van de stad. 18. Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. 19. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille. 20. We gaan dus in het leven door allerlei seizoenen, en dan komen we ook tot het centrum van de seizoenen waarin alles vermengd wordt. Alle periodes in ons 466 leven zijn dus van belang, en onderdeel van het sieraad. 21. De soberen leven in een diep vasten, afgezonderd van de stad, en dragen een diepe zwijnenslagtand in hun leven. 22. Zij zijn altijd anders geweest, als natuurmensen. 23. Als je dieper in die tunnels gaat, dan kom je aan bij een woestijnvolk. Zij leven daar in gevangenschap. Zij leven in een Ramadan opdat zij niet samen met de vetgemeste stad geoordeeld zullen worden. Daarom is de cryptiek belangrijk, naast de gezonde kritiek. 24. Kritiek en Cryptiek gaan hand in hand, en dat moet ook wel om balans te blijven houden, en om de kritiek zuiver te houden. Kritiek mag nooit een doel op zich zijn. 25. De cryptiek is als een werpnet. En zo behoort de cryptiek ook te zijn, dat je vat gaat krijgen op dingen waarvan je weet dat het niet goed is. Kritiek moet overgaan in cryptiek, zodat je tot de oorspronkelijke, verloren kern kunt komen, om het te assimileren, integreren en inventariseren in jezelf, het "tot nut draaien". 26. Als je overkritisch wordt dan gaat het zwaard zich tegen jezelf keren, maar kunstenaren weten dit te balanceren, ook door de woordkunst, de natuur-literatuur. 27. Vandaar dat het goed is om te lezen, maar dit ook te blijven balanceren met het lezen van de nodige dosis verhalen. Blijf creatief met alles wat op je pad komt. Verhalen zijn ook weer nodig zodat het niet star en onbuigbaar wordt. Door verhalen wordt alles toepasbaar en flexibel. Het is namelijk een organisme die zich zal moeten kunnen aanpassen. Zonder aanpassingsvermogen sterft ieder systeem. 28. Het is waar alles dun wordt dat alles in elkaar over begint te vloeien. Dat kan niet waar de stad alles vetmest. Zij hebben wel hun fusies, maar die zijn altijd beperkt, en niet van de natuur. Alles wordt dun in de Ramadan, in het komen tot de ontlediging. Er is zoveel wat losgelaten moet worden, zoveel vooroordelen. 29. Eenvoud siert de mens, maar de verwende mens ziet dit niet. De verwende mens wil meer en meer en dan op een dag explodeert alles. Het is een droom die niet voor eeuwig in stand gehouden kan worden. Vandaar dat het juist gaat om de natuur-kennis. 467 30. De xenofobische smetvrees van de stad mogen we zo achter ons laten. In de diepte is toch alles anders. Dan hoor je hele andere geluiden en hebben dingen een totaal andere betekenis, en een totaal andere verhouding. Als we het totaal loslaten dan zal dat een eeuwige wond blijven. Het heeft een medicijn nodig. 31. Ik kwam tot de grootste, eeuwige zwijnenslagtand waaraan ik stierf, en achteraf is dit het beste geweest, want alleen zo komen we tot het eeuwige leven, tot de hemelse openbaring. De zintuigen van de stad moeten eerst ten onder gaan voordat de zintuigen van het paradijs kunnen komen. Alles zal nieuw worden door deze dingen heen. Ik moest eerst dieper om er doorheen te kunnen komen. Eerst is er de bittere gevangenschap. 32. Dit lijden weegt niet op tegen de eeuwigheid die geopenbaard zal worden. Dit lijden is maar een ogenblik. Het lijden is geen doel op zich. Het spreekt, en verbindt je met de andere wereld, een diepere wereld. Wat een teleurstelling zou het zijn als je later moet beseffen dat je te weinig hebt geleden, zoals in de vele kerken waar het lijden en de lijders vaak geminacht worden.
Pagina 468
33. Wat een teleurstelling zal er zijn als een mens later moet constateren dat hij te weinig heeft geleden, en er zo geen fundament is. 34. Zij die niet lijden en niet willen lijden en meelijden zijn in de golven. 35. Een grote teleurstelling zal het wezen, als alles waarvan je dacht dat het waarheid was een leugen blijkt te zijn. Als alle afgoden die je gekozen hebt tijdens je leven beginnen weg te smelten in je handen. 36. De stad boven de worsteling met het zwijn gezet, boven de hemelse kennis, boven de natuur. Altijd stad en de "meerderheid" gebruiken om alles mee af te meten, terwijl de hemelse kennis zegt : "Gij zult de meerderheid in het kwaad niet volgen." En vaak is het niet eens de meerderheid, maar dat verzinnen ze gewoon, of hebben ze overgenomen van de fabels van anderen. Wie bepaalt wat de meerderheid is en is dat belangrijk ? Is de gewaande meerderheid het belangrijkste voor je ? Dat is heel arm. Dan denk je dat je rijk bent, maar je bent arm en naakt, een blinde. Dan behoor je tot de kerk van Laocidea. Dan ben je lauw. 37. De stad Laodicea lag ten Westen van 468 Kolosse. Het was een Griekse stad die later Turks werd, en uiteindelijk werd verwoest door de Mongoolse invasies. De stad was genoemd naar Laodice, de eerste vrouw van de Griekse Koning Antiochius II die ook Theos werd genoemd (God). In sommige mythes werd hij later door Laodice vergiftigd. 38. Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte, en die de zoon was van koning Gordias, bekend van de Gordiaanse knoop, de onlosmakelijke knoop. Een andere koning was Mygdon die tegen de amazones streed, tegen de geëmancipeerde natuurvrouwen. 39. Een orakel had gesproken : "Hij die de knoop kan losmaken zal heersen over heel Azië." De knoop werd door het zwaard van Alexander de Grote, de Griekse veroveraar, doorgehakt. Het was mythologisch gezien de poort tussen Europa en Azië. 40. Ook Tantalus kwam uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg, als een beeld van de Ramadan, het vasten, en van de weg van het minimalisme, wat ook het natuurpad is, het leven met wat de natuur je geeft. 41. Dit zijn dus allemaal erg interessante dynamieken omtrend het Laodicea verhaal. Het orakel was het orakel van Sabazios, de Frygische equivalent van Zeus en Jupiter, Jove. Sabazios was een nomadische ruitergod, voor de gnostiek was dat een godin, die voortkwam vanuit de vele paardencultussen van dat gebied. Dit gold ook voor het aanliggende Thracië, en vanuit deze paardencultussen kwam ook Filippi hier voort, wat ook deze naambetekenis heeft. Ook de amazones hadden zulke ruitergodinnen, vrouwen op beesten, die in Europa de valkyries werden genoemd, de strijdgodinnen. De ruiters komen ook weer terug in het boek Openbaring van het Nieuwe Testament van het christendom, als onderdeel van de apocalypse. Het laat de dualiteit zien, het contrast en samenspel tussen het hogere en het lagere. In principe komt het ook neer op de balans tussen kritiek en cryptiek, zodat het ook een zware educatieve factor heeft, als je tot de diepte van de ruiter-dynamiek gaat. 42. De mens ontkomt hier niet aan. Ik was altijd geobsedeerd in mijn latere jeugd door deze dynamiek in de apocalypse : de ruiters en de vrouwen op 469 beesten. Het boek Openbaring is dus als het orakel van Sabazios, van de vrouw op het beest, van het samenwerken met de elementen en situaties van het leven door kritisch denken en cryptiek. Alles zal per slot van rekening uiteindelijk medewerken ten goede. In die zin is dit ruiterlijk denken. Het is een kunst om de beesten te leren berijden. Dat is ook de diepere boodschap van Filippi. Er is dan eerst wel veel zelfvernedering en zelfkritiek, soms zelfs zelfspot, maar dan is er ook de ruimte voor een intense samenwerking door de cryptiek. 43. De stad en de kerk is gebouwd op Laodiceaans fundament. Toch wordt er ook op de deur van Laodicea geklopt. 44. De troon is een zadel. Eerst moet de mens zelf beteugeld worden met onlosmakelijke knopen, voordat de mens op het zadel kan zitten. Eerst moeten de valse knopen van stad en kerk verbroken worden, zodat de poorten van Azië wijd opengaan, als een beeld van de natuur. Als kind had ik een droom dat er op de deur werd geklopt. Ik deed open en alles werd zwart voor mijn ogen, en ik werd gillend wakker. Nog vaak denk ik terug aan die droom als aan een onlosmakelijke knoop. In latere dromen ging dit verder waarin ik op de rug zat van een beest. Eerst verslindt het beest ons, en daarna
Pagina 470
berijden wij het beest. Dit is symbolisch voor dat het letterlijke ons eerst aangrijpt, maar daarna zien wij de cryptiek. In die zin zal alles wat wij aanraken "in goud veranderen." 45. Laodice zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. in je ziel, op je eigen kamer, of in de tuin. 3. Visioen tochten doe je van binnen, maar ik ben ook wel naar steden gegaan om daar door het centrum te dwalen, wachtende op openbaringen, want juist is er ook weer zoveel in de stad verborgen. 4. In die zin is het leven dus mooi en interessant, en zo ontstaan er kostbare contacten. Je kan in meerdere werelden tegelijk leven. 5. De uitzending van Amos 1. In het shamanistisch werk is de bedoeling daarvan dat je afdaalt in de onderwereld om daar de gevangenen vrij te zetten. 2. Het is iets indiaans, en in de indiaanse geestelijkheid worden ze ook aangemoedigd op zogenaamde visioen tochten (vision quests) te gaan. Dan ga je de natuur in, dan vast je, in een soort van ramadan, en dan wacht je op visioenen en openbaringen. Maar dit kan ook gewoon 470 5. Waarom lijdt de mens ? Opdat de mens leert voelen. Waarom moet de mens leren voelen ? Opdat de mens door leert te vertalen, te transformeren, creatief te zijn. Daar is soms hoge druk voor nodig dus. Lijdt nooit om het lijden zelf. Kijk dieper. En heus, dit is makkelijker gezegd dan gedaan, want je kan zoveel weten, maar dan toch glijdt je weer dieper soms, en dan weet het lijden je toch weer te vinden. Ja, soms kan het leven een nachtmerrie zijn. Soms kun je je omsingeld voelen zodat je geen kant op kan. 6. Waarom voelt de mens zich soms gebonden ? Het is het raadsel van verbondenheid. De mens hoort bij iets, en soms is dit onontkomelijk. Dan krijg je een boodschap door, maar je kunt het niet vertalen. Je voelt alleen de pijn en de gebondenheid, en je snakt naar adem. Er is zoveel wat de mens niet weet. Alles wat de mens weet is slechts een druppel van een eindeloze oceaan van kennis. De mens is in een diepe slaap. Je hoort het geruis van bulderende rivieren en watervallen op de achtergrond, van een hemelse natuur, maar je kunt het niet grijpen. Het is teveel voor het menselijk verstand. En daarom houden de hersenen het simpel. Maar het is dus iets om naartoe te leven. 7. En de menselijke natuur geeft ook niet zo snel op. Je moet wel doorgaan. Soms kan je niet anders dan sterven, en soms kan je niet anders dan leven. Soms kun je niets anders dan vechten, en soms kun je niets anders doen dan vluchten, gewoon alles loslaten, alles achterlaten, en de natuur inrennen, of wat er dan ook aan afleiding valt te vinden. 8. Soms duik je dan eens in boeken, en blader je door vele boeken, op zoek naar wat rust, wat afleiding, wat andere inzichten, en ga zo maar door. Er is ook zoveel wat we weer moeten vergeten, maar sommige dingen blijven soms prikken, langer dan je lief is. Ook dat hoort er weer bij. Er klopt iets, er steekt iets, er staat iets voor de deur, iets wat je over het hoofd hebt gezien, een bepaalde boodschap. Het is gehuld in doffe 471 ellende, maar dat is slechts een vermomming. 9. De mens mag maken wat er van te maken valt, en er valt nog heel veel van te maken. Ook als je je halfdood voelt, of misschien zelfs dood, dan is dat toch het einde niet. Soms lijken situaties uitzichtloos, maar toch laat de natuurkennis een ander leven zien, een dieper leven. 10. Er bestaat een bovenaardse natuur, een diepere natuur in de natuur, waarmee te communiceren valt, waarmee samen te werken valt, voor een betere wereld, een beter bestaan. Moet dat allemaal weer via sociale contacten ? Neen. Je mag het in jezelf vinden, in de natuur principes. De mens hier op aarde is overgesocialiseerd en het vreet alles weg. In die zin mogen we een voorbeeld nemen aan de bomen, de bloemen en de planten, die in een veel diepere wereld leven. Zij zijn door het zwarte gat heengegaan en hebben een nieuw leven gevonden, een nieuwe manier van communicatie. Die communicatie is gewoon in jezelf, tussen de verschillende delen van jezelf. Dit zijn eeuwige waarden, eeuwige principes, met eeuwige communicaties. Alles staat al vast, alles is al gebeurd, in zuivere harmonie, en dat mag de mens ontdekken. Daartoe mag de mens
Pagina 472
ontwaken. 11. Het verleden kan zo een nachtmerrie zijn, en dan kan de herinnering iets om te vrezen zijn, als een roofzuchtig beest wat ons aanvliegt. Als we dan in het oerwoud zijn, en we gaan in ons kanootje of bootje over de groene bosrivieren, dan kan zo'n herinnering ons zo ineens aanvallen als een woeste krokodil. En voordat je het weet heeft het je in de diepte getrokken. Hoe ga je daar mee om ? Ga nooit het oerwoud van de herinneringen in zonder een goede vertaler. Ga nooit in je verleden spitten zonder een goede tolk, want je kan zo op een mijn stappen, een bom vinden. Ga dus nooit het verleden in zonder een goede ontmijner. Het is oorlogsgebied. Maar ja, wat als het je zomaar ineens aanvliegt ? Je bent dan helemaal niet met het verleden bezigt, maar ineens staat het voor je, en grijpt je. Dat kan zijn als een ontvoering, en dan ga je weer door zo'n worsteling, die kort of lang duurt. 12. Je kan dat ook als een uitdaging zien, want hoe goed bewapend en beveiligd je ook bent, soms gebeuren die dingen. Je moet de beesten van het oerwoud leren ontdekken en kennen. Hoe werkt het ? Ook daar kan een goede gids over vertellen. Je bent nooit alleen, want het zit in jezelf. Al die beesten bewaken de 472 geheimen van het oerwoud. Ze dragen de sleutels tot geheime grotten en tunnels die leiden tot de diepere natuur, de hemelse watervallen en rivieren, ja, tot verborgen paradijselijke oceanen. Soms heb je dingen verkeerd begrepen. Je spreekt en denkt in een bepaalde aangeleerde taal, en pikt zo dingen op, maar wat als het in een andere taal iets heel anders betekent ? 13. Als je dat gaat leren, dan zijn bepaalde gewaande vijanden ineens je vrienden. Het waren altijd al je vrienden, maar je herkende het niet, omdat het oervlees begon te protesteren. 14. Het oervlees wil namelijk niet dat je vrijkomt, dus die zal jouw vrienden als vijanden bestempelen. Het oervlees gaat dan stoken tussen jou en je vrienden, en laat al hun lieflijke en zorgzame boodschappen verkeerd vertalen. Het leven draait dan grotendeels om zulke misvertalingen. Er is een andere wereld die wacht. 15. In een droom zag ik eens Spanje als in een spiegelbeeld, dus het lag omgedraaid, en het was veel groter en natuurrijker, veel woester, met vele prachtige natuurstranden, en er waren minder mensen. Het viel mij op in die droom dat Italië niet bestond. 16. Het leidt helemaal terug tot de rijder en vrouw op beest mythologieën waarin de vrouw als de vertaler was, als een soort tussenlaag en buffer, om zo het orakel, het beest, uit te leggen. Zo bracht zij de hemelse kennis als Eva. 17. Als je goed oorlog wil voeren, wees dan een goed vertaler. 18. Het letterlijke leidt tot de dood, maar het geletterde leidt tot leven. 19. Naaktheid is een beeld van ontmaskering en openbaring. Alle maskers moeten afgerukt worden. 20. De ballingschap leidt helemaal tot de wildernis, zodat de mens wordt teruggedreven tot de natuur. 21. Ook wordt het rijken banket weggenomen, opdat de mens tot soberheid komt, om zo meer open te staan voor het geestelijke, het diepere. 22. Amos kwam terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een 473 zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. 23. Amos profeteerd dan over de komende honger, de komende Ramadan, een groot vasten. De mensen zullen zoeken naar de hemelse woorden, maar ze zullen het niet vinden. De poorten van de hemel zullen gesloten blijven, en liederen zullen worden tot geween. Eerst zal de mens namelijk moeten komen tot de woeste ledigheid om zo geheel los te komen van alle valse, bedriegelijke woorden en liederen. 24. Eerst moet de mens tot diepe verbrokenheid geleid worden. Al het lijden brengt wijngaarden voort met zoete wijn. 25. Dit is de rijpende vrucht van de leerschool van het toetsen. Soms als we het moeilijk hebben en we staan al klaar om de volgende klap op te wachten dan kan zo ineens ons lot keren, omdat het daarvoor het seizoen is. 26. Er is niet alleen maar een oordeel wat steeds erger wordt. Neen. We moeten ons richten op wat het voort brengt, het uiteindelijke doel. 27. Dan lees je over God die het volk
Pagina 474
oordeelt in de mythologie van Israël, in hun gelijkenissen, en als je dan denkt dat alles nog erger wordt, dan draait God ineens alles om, en dan oordeelt God niet meer, maar dan lokt God het volk tot de wildernis. 28. Vanuit psychologisch opzicht bekeken is de strijd en prediking van Amos binnen hemzelf. Het Noorden is een beeld van de verborgenheid, het onderbewustzijn, waar het tien stammenrijk zich bevindt. Amos moet dus prediken tot zijn onderbewuste identiteiten. Amos woont zelf in het Zuiden, in Juda, het twee-stammenrijk, wat een beeld is van het bewustzijn. Het Zuiden is een beeld van de honger. 29. Het vasten brengt uiteindelijk vrucht voort, wat ook weer een beeld is van het Noorden, namelijk als het sieraad. Het was een natuurlijk mechanisme dat Amos uiteindelijk in het Noordelijke rijk terecht kwam om daar een oogst te hebben. In het Egyptisch is het Zuiden de ontwaking en de openbaring, wat dus eerst in Amos moest gebeuren. Hij werd opgewekt tot een hoger leven. 30. In het Egyptisch is dit de rs, rsi wortel, die ook weer in het Aramees terugkomt, rsy, als het Zuiden. In het Egyptisch is de kn wortel het nomadische 474 aspect van het Zuiden, waardoor Amos dan ook uiteindelijk in het Noorden terecht kwam. 31. In de Egyptologie heeft het Zuiden ook de betekenis van de kern van de mens, het privé gedeelte, de diepte van de mens. Psychologisch gezien moest er een brug komen tussen het Zuiden en het Noorden in Amos, tussen zijn ontwaakte deel en zijn slapende deel. Het slapende, onwetende, onbewuste deel van Amos was woest over zijn komst, als een wild beest. 32. Amos moest dit beest temmen, maar ook van dit beest leren, want het beest in zichzelf droeg dus wel geheimenissen. Amos moest juist komen tot het Noorden om tot een nog grotere ontwaking te komen. 33. Het Noorden, het conflict, wakkerde juist zijn profetische gave aan. 34. Dit is het toetswater wat wordt opgewekt in de ontlediging van alles. Dit is de hemelse rechtspraak die de balans terug zou brengen. 35. Dit is de vrucht van het vasten, de hongerpediode waarin de mens ontledigd wordt, en tegelijkertijd de vrucht van het toetsen, wat tegelijkertijd een groot oordeel is, als het afsterven van de lagere wil en valse identiteit. De mens kan tot verdiepte en vernieuwde herinneringen komen door het vergeten van het vorige. 36. De oude, kortzichtige toetsmethodes worden afgedaan, om zo te komen tot diepere, hemelse toetsmethodes. De gave van onderscheiding zal hersteld worden. 37. De uitverkiezing, een groot en zwaar apparaat in de wat zwaardere kerken, waar veel mensen bang voor zijn. Het komt er op neer dat je daar eigenlijk niets aan kan doen. Alles staat al vast, en God heeft mensen kris kras uitverkoren en andere mensen verworpen. In de lichtere kerken kom je dan het tegenovergestelde tegen waar alles zo gemakkelijk is gemaakt dat je alleen maar even een opzegversje hoeft te doen, en dan ben je door God uitverkoren, hoe je verder dan ook leeft. Zo heeft iedere kerk zijn eigen "uitverkiezing". In sommige kerken kun je het kopen, en in andere kerken dus via een opzegversje of wat wachtwoorden, maar in de zwaardere kerken is er dat loodzware gewicht, dat zwaard van Damocles wat aan een dun draadje boven je hoofd bungelt, wat vertelt dat God alles geheel heeft beslist, en dat niemand daar verder iets aan kan doen. 38. In beide gevallen, zowel in de zware 475 hoek als in de lichte hoek, wordt er nogal wolkerig over gedaan, en is de logica totaal van de aardbodem verdwenen. Zwaardere kerken worden overstuur als het geloof te gemakkelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld door een opzegversje, dus daarom hebben ze het zware apparaat van de uitverkiezing uit de schuur gehaald, als een woest beest, zodat mensen er niet te gemakkelijk over denken. 39. In de Uitverkiezing valt er niet met God te onderhandelen. Alles staat al vast, maar dat is natuurlijk fatalistisch denken. Vandaar dat veel mensen in de zware kerken ook enorm bang zijn voor de uitverkiezing. Hoe moet je het zien ? Wat is de vertaalsleutel hiertoe ? 40. In het oude Germaanse Europa waren de valkyries of walkuren, oftewel de strijdgodinnen, de uitverkiezers. Dat is ook wat het woord valkyrie betekent : het kiezen van de gevallenen. Zij gingen langs de strijdvelden om te zien wie daadwerkelijk hard en volkomen aan zichzelf gestorven was, en die namen ze op in de hemelvaart. Dit was het oorspronkelijke uitverkiezings-systeem voordat de invasies van menselijke overleveringen en tradities kwamen.
Pagina 476
6. Over de uitverkiezing 1. De offerdienst ging oorspronkelijk over jezelf offeren aan God door aan jezelf af te sterven, waardoor God je "verkiest", in het Hebreeuws : Vayikra, Vaykyra of Wayikra, wat "God roept" betekent, wat hele diepe Indologische wortels heeft in het Sanskrit, namelijk Vaikarya, wat verandering betekent, toepassing, en Vakraya, prijs. De oorspronkelijke uitverkiezing ging dus om iets wat je kon behalen, verdienen, als in een wederzijdse relatie. 2. De uitverkiezing komt van twee kanten en is een heel systeem van voorwaardes, van een wetenschap dus. 3. Een verkiezing is dus heel principieel : voldoet iemand aan de voorwaardes, en zo niet : wat is de weg om aan de voorwaardes te voldoen. De verkiezing is dus ook een roepende, als een oproep tot overgave en zelfopoffering, waarvan de offerdienst een beeld is. Je offert niets anders dan jezelf. De valkyries reden op beesten, als de vrouwen op de beesten. Zij hadden hun lagere natuur getemd, bedwongen, en konden hun lagere natuur ook ordenen en doorvertalen. 476 4. Kun je rijden op de geschiedenis, op je verleden, op je lagere wil, om het zo ten goede te keren ? Kun je het bruikbaar maken, een ander zicht erop krijgen ? 5. Al het schijnbare lijden wordt tot groot nut. Velen zijn dus geroepen, maar weinigen uitverkoren in de zin dat een heleboel (nog) niet aan de voorwaardes voldoen. 6. Wij zijn allemaal geroepen door de valkyries en om als de valkyries te worden door onze lagere natuur te berijden in plaats van andersom. De valkyries, de strijdgodinnen, roepen nog steeds. Hun uitverkiezingen zijn heilig en diep, maar in de stad en in de kerk zien we hiervan de spiegelbeelden. 7. God verkiest. Daar kan een mens niet over beslissen. Alles staat al vast. Daar kan een mens niets meer aan veranderen. 8. Wat bedoelen we daar dan mee ? We hebben het dan over de bovenaardse natuur-wetten en voorwaardes die al vaststaan en waar niemand iets aan kan veranderen. 9. De uitverkiezingen van mensen en kerken zijn corrupt, dus vandaar dat ze niks in te brengen hebben als ze niet aan de al gestelde en vaste voorwaardes van de natuur voldoen. 10. Het hemelse boek van leerregels staat al vast en dat is hetgene waaraan niets kan veranderen, maar de mens kan dit wel gaan toepassen in zichzelf, en zo tot een ware, hemelse uitverkiezing worden, als een valkyrie rijdende op het beest. De regels staan vast, maar binnen die regels mag de mens de strijd tegen het kwaad aangaan en overwinnen. De Valkyrie roept, met het boek der roependen in haar hand. Zij blazen hiertoe op de bazuinen. 11. God zei dank voor die uitverkiezing. 12. De ware uitverkiezing, wat verborgen wordt gehouden in de zware kerken van de uitverkiezing, is toets-golven. Dit hebben wij nodig. Hierin wordt de vrucht geboren. 13. Wij mogen zelf vat gaan krijgen op deze hemelse leerschool van het toetsen. De uitverkiezing is ons wapen tegen het kwaad. Het is ons schild. 14. De valkyries zijn de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. 15. In de Aramese grondtekst staat Saul voor Orion. Saul betekent in het 477 Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam Ahn in contact met Saul. 16. Het zijn belangrijke archetypes met een diepe dualistische betekenis. 17. In de hermitatische geschriften wordt geopenbaard dat Batseba het wapen van Ahn is. In diepte komt het er opneer dat Batseba de vrucht was van het verslaan (openbaren, begrijpen) van Goliath, als het wapen van Goliath wat in Ahn's handen kwam. Batseba wordt ook Jana genoemd. Jana is ook een term voor de urim, de toetssteen van de offerdienst. 18. In die zin is Batseba een beeld van de uitverkiezing van het toetsen, als het herstel van de gave van onderscheiding. 19. Dit is dus als een baarmoeder, als beeld van de vruchtbaarheid. Het is een orakel waardoor Ahn met de hemel kan communiceren. 20. Dit komt terug in de Ahn en Jana mythologie van Orion. 21. In het kort : de vrucht van het toetsen is het eeuwige touw. Dit is waar de ware uitverkiezing om draait, uitgebeeld door Ahn en Batseba, oftewel Ahn en Jana in de Orionse mythologie.
Pagina 478
22. Batseba is Zij die test aan de poorten. Zij is het geheimenis van het hanengevecht, en de glorie van het Woord in de diepte van het paradijs. 23. Gaat daarom in door haar voorhangsels. Als een boog is zij daar, om te oordelen de levenden en de doden. Zij is de speer van Ahn. 24. Zonder de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. 25. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de latere Saul, Paulus. De mens kan geen ware openbaring ontvangen als de mens in de kerk blijft. De mens moet hiertoe alles verlaten en opgeven en de wildernis ingaan, als symbool van de afzondering in de verborgenheid. 26. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. 27. En dat is ook wat Saul, de leegte, als beeld van de ramadan, deed. Hij dreef Ahn tot wanhoop en tot de wildernis, waar Ahn naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. 478 28. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. 29. De woestijn-ervaring bracht Ahn in grote problemen, maar daardoor ontving hij openbaring, golah, wat tot hem kwam in de vorm van Batseba, de vrucht van overgave. 30. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen vanuit het grondwoord, omdat het geschreven is in poëtische, paradoxale talen. En dat is ook de rijkdom ervan. 31. Batseba is de verpersoonlijking van de wapenrusting van Goliath die Ahn bemachtigde. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo tot drogbeeld worden. 32. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee dynamieken, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als Ahn tot de wildernis gaan, waar een schuilplaats voor ons is. 33. Batseba is dus een vrucht die diep in de wildernis wordt ontvangen. Bathseba is in het Hebreeuws de dochter van overgave. Seba betekent ook zeven, het getal van de volkomenheid, als een volkomen overgave en offer. In het verhaal van Salomo, Ahn's zoon, wordt hij met geschenken beladen door de koningin van Seba, vanwege zijn grote wijsheid. 34. Alleen de hongertocht kan terugleiden tot de geestelijke gaven, zoals ook Paulus (Saul, leegte) leidde tot de geestelijke gaven, en de geestelijke wapenrusting. De geestelijke gaven en de wapenrusting komen dus voort vanuit het toetsen, vanuit het verslaan van de lagere natuur. 35. Als Filippi wordt de mens dan op het beest geheven. Alleen door de hongertocht wordt de mens een hemels strijder. 36. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. 37. Vandaar dat de druk van Saul, van de 479 hongertocht, ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud. 38. Sion is de Ahnitische vesting, de eeuwige nederzetting, wat in het grondwoord van het Hebreeuws de hemelse wildernis is. 39. Een ieder die de stadse kerk heeft verlaten en komt tot het diepe Sion in de wildernis, het achterliggende, het verborgene, zal zo ingewijd worden op de lijdensschool om zo de leerregels te leren. 40. De leerregels brengen noodzakelijke slagen aan. De lagere natuur van het oervlees wordt gedood door de leerregels, oftewel vertaald, herschapen. De dood zal blijven woeden totdat de mens dit geheimenis van de symbolische dood heeft begrepen. 41. Dit gebeurt alleen op het smalle pad, als de mens door de enge poort gaat. Die leidt terug tot een vergeten en verlaten wildernis, tot Sion. 42. Het eeuwige touw is de uitverkiezing van de valkyries, waarvan de zwaar kerkelijke uitverkiezing een spiegelbeeld is. Dit is in de handen van hen die in Sion wonen. 43. Het lijden is ervoor zodat de mens geen toevlucht zoekt in ijdele dingen,
Pagina 480
maar alleen bij God. Dat is het doel van de aanvechtingen, dat de mens het niet meer zoekt bij de mens, maar in het diepe geestelijke, in afzondering. Hiertoe is alle beproeving. Het drijft de mens tot Sion. 44. Ik had een droom waarin ik alleen was in de velden aan de rand van een bos. Ik zag verderop een natuur-vrouw staan, en ik liep op haar af. Ik zei tegen haar : "Neem me mee naar huis." Ze zei toen : "Dat kan ik niet. Je moet de psalmen bestuderen. Daarin zijn wij verborgen." 45. Het ijdele materialisme zal vergaan, maar wij moeten jagen naar de roeping die God ons gegeven heeft. God, het geestelijke, roept ons, heeft een groot plan met ons. 46. Alle ijdelheid zal vergaan, want je grijpt het en het zal al beginnen weg te vagen. Sion is in de natuur. Wij mogen alles vergeten wat achter ons ligt, en ons uitstrekken naar datgene wat voor ons ligt, de roeping van God. 47. Zo krijgt je leven waarde en invulling. Verdoe je tijd niet met altijd maar weer zoeken naar de verloren gegane tijd. Er is een hogere roeping. De stad roept ook, en de stad heeft ook een plan met je, maar dit is een valse roeping die alleen maar verderf brengt. Hoe lang zult gij de 480 ijdelheid nog beminnen ? Hoe lang zult gij uw tijd nog verdoen ? Het gaat niet om het leven in de stad, maar om het leven in Sion, dwars door alles heen. 48. Velen kiezen voor een voorspoedig leven in plaats van voor een geestelijk leven, maar voorspoed op zich kan de mens niet helpen. Het is maar tijdelijk. Maar de diepte van het geestelijk leven leidt tot het eeuwig leven. 49. De waarheid is eeuwig, maar de leugen is slechts tijdelijk. De leugen is ook het vooroordeel, waar de rechtvaardigen mee omringd zijn. Altijd maar weer worden hun woorden verdraaid en uit het verband gerukt, en dat niet als een vraag of als een ernstig zoeken, een wikken en wegen, maar als een hard, vaststaand vooroordeel, als een etiket. Hun zielen worden hiermee dag en nacht doorboord. Dit zondert hen nog meer af, en is de sleutel tot Sion. 50. Er is dus geen bevrijding door zomaar opzegversjes of wachtwoorden, maar door diepe studie, en dan gaat de mens ook zien wat bevrijding nu eigenlijk betekent. Het is de bevrijding van de lagere natuur. 51. Waarom is de ware, heilige uitverkiezing zo belangrijk ? Opdat we zullen weten dat mensenvlees wat ons kwelt en ons onderhevig laat zijn aan hun valse verkiezingsstelsels niet het laatste woord heeft. 52. Op aarde worden we aan allerlei aardse, religieuze verkiezingen blootgesteld die puur zijn opgesteld door de hoogmoedige mens, voor een markt. Wat wordt er hierin met de ellebogen gewerkt. Wij mogen dus rust vinden in de hemelse uitverkiezing, waarin het persoonlijk gaat tussen God en de mens. Geen vlees kan hier tegenin gaan. 53. Als wij aan de hemelse voorwaarden voldoen, dan groeien wij in kennis door studie, ook al betekent dat dat we tegen aardse voorwaardes in moeten gaan, die mensen en kerken hebben opgesteld. Alle menselijke kennis mag stukbreken op de hemelse uitverkiezing. 54. De hemelse uitverkiezing komt van twee kanten. Telkens weer is het de vraag : Kiezen we de korte weg van compromissen of de lange weg van voorzichtigheid en studie ? 55. Het is een diep duister gat van nachtmerries, waarin Ahn neerdaalt op zijn bed. Hij is omsingeld door de werkers van de ongerechtigheid, de "wil niet" en "weet niet" generatie. 481 57. Het richten, oordelen, is in zowel het Hebreeuws als het Aramees het maken van beslissingen, het verkiezen. 58. Ahn ontvangt het recht in de mate waarin hij rechtvaardig is, wat weer wijst op hoe de heilige uitverkiezing werkt. 59. Die uitverkiezing stippelt dus het gehele pad uit, en is niet alleen maar beperkt tot toegang tot God. De heilige uitverkiezing mag ons leiden, stap voor stap. Het verkiest ook ons pad, en de mate van tucht die nodig is in ons leven. 60. Wij kunnen ons uitstrekken naar het oordeel over de lagere wil van de mens die ons onderdrukt, maar wat houdt dit oordeel in ? Het gaat om het toetsen, en dat ligt geheel in de handen van de mens zelf. 61. De mens zal zelf moeten leren toetsen en daardoor onderscheiden, wat in het Hebreeuws en Aramees ook bij de uitverkiezing behoort. Menselijk toetsen, menselijk onderscheiden en oordelen is 56. Hij wordt vals berecht, maar hij weet dat de ware uitverkiezing veel dieper ligt, en dat door dit hemelse metaal de vijand toch uiteindelijk moet loslaten en beschaamd zal worden.
Pagina 482
niet waterdicht en maakt grote brokken. Vandaar dat de mens moet terugkeren tot de heilige uitverkiezing. Dit is de leerschool van het toetsen. 62. Dit heeft niks met stadse wijsheid te maken die overal verkocht wordt en overal wordt geprezen. Neen. Het is de dwaasheid van de golven van het toetsen. 63. Het dwaze van God is wijzer dan de wijsheid van de stad. De ware intelligentie gaat zo diep dat velen het niet kunnen en willen volgen. Het maakt geen compromissen, het is niet eerzuchtig, houdt zich niet bezig met kerkgroei-statistieken. 64. Het brengt geen vrede, maar de golven van het toetsen. De boodschap van de toetsende zee is offensief. Het is strijders-intellectualiteit, en niets anders. Het werkt met strategie om de oorlog te winnen, en niet om een product te verkopen. gebeuren, niet vanuit onze sterkte. Zwakheid, leegheid, is de sleutel. Het maakt verbinding met het bovennatuurlijke, wat een hemelse kracht is. Daarom zeggen we : Als we zwak zijn, zijn we sterk. Alles wijst terug op de grotere natuur. 2. Luther noemt dit het vreemde werk van God, dat God de mens zwak maakt, zoals Jesaja zegt : God’s werk zal vreemd zijn. 3. Eerst moet het vreemde werk van ontlediging gedaan worden. 4. Calvijn stelde dat als wij willen dat God ons bijstaat, dan zullen we ons onder God's leiding moeten plaatsen. Hij stelt echter dat God in het verborgene is, omdat het niet altijd tijd is voor openbaring. Vernedering moet er namelijk eerst zijn, omdat de mens dit nodig heeft, waarvan Luther dus zegt dat dit het vreemde werk van God is. 7. De Sanskrite fundamenten van Galaten 1. Vanuit onze zwakheid zal het 482 5. Als wij aan God vragen de vijand te verslaan, dan worden we zelf onder het hanengevecht vernederd, omdat wij zelf onze grootste vijand zijn, en de vijand in ons is, ons vlees is. 6. Calvijn stelt dan dat het lijden lang nodig is tot het temmen van de mens. God is er daarom niet om de beproeving te voorkomen. 14. Alleen als wij God verkiezen worden wij uitverkoren. 7. Dit is de terug naar de natuur oproep. Alleen in de zuivere natuur vind de mens heil. De rest is allemaal illusie, dwaasheid en misleiding. 8. Wij mogen alleen datgene nemen wat de Heere ons heeft gegeven. Niets meer. 9. Het contact met God is niet zomaar gebaseerd op het luisteren naar een stem, maar is gebaseerd op het leren van de leerregels van de hemelse wetenschap. Het is een studie. 10. Het hemelse Woord ontvangen we in hemelse vrees, oftewel zorgvuldigheid en tederheid, in het toetsen. 11. Mozes stond er dan wel tussen, maar dit is een metafoor voor de gebrachte boodschap : "wat uit het water komt", "uit het woord", als de profetie. Het komt uit de urim, de toetssteen. Deze kan alleen benaderd worden met hemelse vreze. 12. Het horen van God's stem heeft zware consequenties. Je sterft erdoor af aan jezelf. Het is niet iets waar lichtzinnig over gedaan mag worden. 13. Er mogen geen compromissen gesloten worden. 15. Het water is het Woord des hemels, en Mozes is een metafoor van de profetie die daaruit genomen wordt om tot het volk te gaan. 16. Degene die alleen maar één kant van die verhalen begrijpt is een ongeletterde. 17. Zowel het Jodendom als het christendom is Egyptisch goed, gesticht door de Egyptenaar en Egyptoloog Mozes. Wie dus deze twee religies niet vanuit Egyptisch verband bekijkt is dwalende. 18. Zodra de mens God zoekt, zal de vijand allereerst de lasten verzwaren. 19. Wanneer wij willen dat we sterker zijn, wil God dat we zwakker zijn, om een dieper pad te vinden, een eeuwig pad. Kracht is een illusie. Kracht verandert niets, maar laat alles vastgroeien. Zwak zijn, open zijn, nederig zijn, leeg zijn, opent de deuren van de eeuwige wijsheid. 20. God wil dat we gevoelig zijn. Wanneer wij het materiele willen, wil God dat we er langsheen kijken. Kijk er doorheen, en vindt het diepere. 483
Pagina 484
ego. 21. God is dat wat alles doordringt. God heeft in die zin geen smetvrees, maar mengt alles en maakt er iets moois van. God kan alles tot grotere diepte leiden, om zo alles te veranderen. 22. Dit komen we ook weer tegen bij Hosea die met een hoer moest trouwen als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat de diepere betekenis is van het mandaat : "Hebt uw vijanden lief". 23. Liefde is een baarmoeder in het Hebreeuws, dus het betekent dat we alles tot wedergeboorte kunnen brengen, in een andere context kunnen plaatsen, dingen op waarde kunnen schatten. 24. Dit zijn allemaal beelden van het contact hebben met het vreemde, de andere wereld. Het is ook verbonden aan David die de wapenrusting van Goliath nam, waarvan Batseba verpersoonlijking was, als het orakel wat Ahn raadpleegde. 25. De loonsgaven van de Orionse natuurvrouw van de grote, zwarte duisternis, van het afsterven van het ego, zijn de bruidsgaven. Het betekent vernietiging, bruid en huwelijk, wat dus een allegorie is van het offeren van het 484 26. Wanneer een mens deze heilige bruidgaven aanraakt, als het eerlijk verdiende bruidsloon, dan sterft het ego af. Het zijn wapenen die eerst met de mens zelf zullen afrekenen. Alleen door de heilige, eeuwige dood van het ego, kan de mens deelnemen aan deze oorlog. 27. Ook komt deze natuurvrouw terug in Kolosse, als de onderscheidende en dus ook verzoenende hemelse kennis. Kolosse is de spiegelende kennis, als een belangrijke dynamiek in het geheel, een belangrijke kraal, een belangrijke schakel van het heilige sieraad. 28. De verbinding tussen Galati en Kolossi is een oerhieroglyph van het visnet waarin de natuurvrouw haar ellebogen heeft gespreid om de mens tot haar te nemen. de 29. Het leidt tot de heilige gebondenheid tot het afsterven van het ego in Galati, en zo tot Kolossi het hemelse woord te komen. 30. Het is een allegorie van de mens komende tot de zwarte baarmoeder. De Kolossi-spiegel is de bewaker. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Alleen door de Galati sleutel kan een mens tot de Kolossi-spiegel gaan. Dit is een groot geheimenis. 31. Het boek Galaten heeft in het Sanskrit de wortel galati, wat onthechting betekent, het afdalen, het vallen. Eerst moet de mens loskomen van het materialisme. De boodschap van Galaten is dat het niet om uiterlijke tekenen gaat. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om het diepere werk. De mens moet geen eigen koninkrijkjes bouwen, en ook geen naam voor zichzelf. De mens moet daar geheel van loskomen. Eerzucht en naammakerij zijn valse geesten. De mens zal nooit tot Kolossi komen, als de mens nog zulke afgoden in het hart draagt. 32. Het is de onderscheiding en ook de verzoening met de hemelse realiteit, wat gewoon puur het toetsen is. 33. Het afdalen in de onderwereld, is belangrijk om het ego te onderscheiden en af te leggen. Dit is de boom van kennis en onderscheiding. Hier hangen de vruchten van zowel Galati als Kolossi. De mens is door al het materialisme geestelijk failliet gegaan. 34. Laat u niet meer tegenhouden door de uiterlijke tekenen van de kerk, maar ga de diepte in. Kolosse gaat over het opgroeien in de rechte kennis, in de spiegelende 485 kennis van de geestelijke oorlogsvoering, als een toerusting van de heiligen. 35. Kolosse gaat over het vruchtdragen door verbinding met Haar, nadat het ego is gevallen in de putten van Galati. In Kolossi wordt de gemeente toegerust, nadat de gemeente diep in de hongertocht is gegaan. Kolossi is als een mijnenstelsel. Eerst raakt de mens hierin verdwaald en verstrikt, om eerst door de Galati-ervaring tot een dieper pasen te komen. Hier komt de mens tot de heilige tekenen van het hart, de geestelijke en hemelse tekenen die eeuwigheids-waarde hebben. 36. Alles krijgt hier een diepere betekenis, en de diepere structuren worden geopenbaard. Dit is een vast, aansluitend werk. De mens is zo klaar om deel te worden van het grotere geheel, wat ook de woordbetekenis van Kolosse is. De mens moet hier de lagere wet van het ego volkomen loslaten, om zo deel te hebben aan de openbaring van de hogere wet van de prediking van de eeuwige kennis. 37. Dit wordt niet geopenbaard aan hen die denken wijs te zijn, maar aan kinderen, zij die uit de baarmoeder komen. Zij die in verbinding staan met hun geestelijke en hemelse moeder.
Pagina 486
38. Zij komen voort uit een duisternis waarin de vleselijke, arrogante wijsheid van hun ego is gestorven. Zij worden voortgetrokken door iets wat ze niet begrijpen, maar het is niet de stad, niet hun ego wat ze hebben afgelegd. Zij worden door de diepere natuur geroepen. Zij hebben de diepte van de psalmen gezien. 39. Zij is die de vijand, het ego, heeft verslagen. Dat is waaraan de mens zichzelf moet hervormen. De mens moet haar ontvangen en zoals Haar worden. Het is een belangrijk archetype verankerd in de diepte van de ziel van de mens. De mens kan dit accepteren en zich erdoor laten onderwijzen, of het archetype zal de mens ten onder brengen als deze mens nog steeds vastkleeft aan het ego. 40. Het is dus buigen of breken als de mens komt tot dit geheimenis. 41. Zij is eeuwige tijd, de verslinder van tijd. Alles is in haar tot volmaaktheid gekomen. De mens kan aan haar niet ontkomen. De mens moet daarom klaar komen met dit geheimenis. Er ligt hierin een grote opdracht voor de mens. 42. Zij is de oorlog tegen het ego, en de verwoesting van het ego. 486 43. Het is het moment waarop de zintuigen openbreken, door de dood van het ego. Zo raakt de mens verstrikt in de heilige gebondenheid. 44. Het is een beeld van de wedergeboorte, waarin de man zijn innerlijke kind vindt. Hij moet in en rondom de baarmoeder blijven, als het heilige zoonschap. Hij moet op de moeder leren vertrouwen, het leren leven door verbondenheid aan haar. 45. Het gaat over het groeien in het huis van Jakob door het zoonschap. Jakob was ook een tentjongen, een moederskind, als tegengesteld aan Ezau die er altijd op uit ging. 8. De vleselijke en de geestelijke Eva 1. Zij is de moeilijk benaderbare, omdat ze staat voor de voorschriften en condities van de geestelijke oorlogsvoering, en dit heeft zijn wortels in de indiaanse Orionse natuurvrouw "Èrk" met haar hangende vis, als de vissersvrouw van mensen. 2. Zij die het pad verlaten zullen door haar worden vernietigd. 3. Het wandelen op het pad is het houden van de geboden. 4. Men wordt in de wildernis geboren door het pad. 5. De besnijdenis gebeurt door het pad. 6. Het is een oproep om het goede en ware pad te onderwijzen. 7. Het is de belichaming van de toorn van de hemelse kennis, de woede, over de zonden van de mensheid. 8. Zij strijdt tegen de mannelijke zondemachten die de wereld beheersen. Zij is een woeste natuurvrouw van de wildernis, maar zeer geduldig. 9. Dit is iets geestelijks, niet iets materieels, maar het kan zich wel materieel manifesteren. 10. Er is wat dat aangaat dan ook weer heilige materie, maar de bron is in de geestelijke gewesten. 11. Eva de hemelse vissersvrouw is de wortel van Ahn. 487 12. Èrk begint met natuur-steden en hoe dieper je in Èrk komt, hoe meer wildernis. Je moet dus eerst door een groot orakel heen, het orakel van Èrk. Hier zijn ook kerken. 13. Ook hebben de kerken kerkvaders zoals Manisferus. We hebben hier dan te maken met natuur-religies, natuurmengsels, het brug-principe. 14. Als eerste is daar ook het Hosea principe dat je je soms moet hechten aan onreine dingen om het zo rein te maken door het vermengen, om te komen tot de reine kern. Hosea moest hier doorheen toen hij met de hoer Gomer trouwde, als beeld van het onbekende en vreemde waarmee verbindingen moeten komen, zodat alles gerangschikt kan worden. 15. Ook is het een beeld van de natuurvrouw die de man weer terugneemt nadat de man onrein is geworden doordat de man werd uitgezonden naar vuil gebied voor een opdracht. De natuurvrouw neemt de man weer binnen na de geestelijke jacht. 16. Hosea (Howshea, Hebr.) moest met een zondares trouwen, om te laten zien hoe God getrouwd was met het zondige volk Israël.
Pagina 488
17. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de natuurvrouw, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. 18. Er is een lied, een spreuk tegen de zonde-machten van het water. Dit lied is een lofzang tot de natuurvrouw. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk. 19. De ziel wordt door haar touw uit het water getrokken. 20. Adam komt zo symbolisch gezien in een intieme relatie met de Kennis, maar moet hiervoor alles afleggen. 21. Zefanja was de zoon van Cushi, wat zwartheid betekent. Hij was de zoon van de duisternis waarin de kennis opgeborgen ligt. Hij is de zoon van de duistere leegte, van de hongertocht. 22. Cushi was de zoon van Gadal-yah, als de Grote Yah, Havah, Eva. Er is dus een verschil tussen de lagere, vleselijke Eva, en de grote, geestelijke Eva van de hemelse kennis. Telkens is er die spiegeling. 23. Gadal-yah was de zoon van Amaryah, wat betekent de Yah, Havah, Eva, die in het hart spreekt. Dit is dus iets profetisch 488 waar Zefanja naartoe leidt : de bron van het Woord. 24. Deze boom is dus als de geslachtswijnstok van Zefanja. 9. De diepere uitverkiezing ; het spotkleed als loon 1. Zij is de visser van mensen. De netten bestaan altijd uit profetie, het hemelse Woord, wat zich ook weer emaneert tot lagere vormen. 2. Het gaat niet zomaar om profetie, om op de uitkijk te zijn voor woorden van de Heer. Het gaat om het terugkeren tot de natuur, om de natuurlijke processen en principes onder ogen te komen. Het is een geestelijke oorlog. Zomaar met profetische dingen bezig zijn is dus niet genoeg. Het gaat om het dieper doordringen in de lagen van de natuur om zo de stadse profetie los te laten. 3. De natuur-soldaat gaat niet te werk door brute kracht en directe, grove geweldadigheid. Neen. De natuur-soldaat werkt door onderwijs. 4. Hij gaat niet zomaar alleen op pad om met de botte bijl eigen rechter te spelen. 5. De soldaat werkt door inzicht, door openbaring, en dit is verbonden aan de hemelse natuur en is afremmend, niet overmoedig. 6. Het is tegengesteld aan de stad die in overmoed leeft, alhoewel er wel natuursteden zijn die metaforisch de natuur-principes gestalte geven, uitbeelden. 7. De mens staat erom bekend vaak het heft in eigen hand te nemen. Ook al is de mens dan vaak niet geweldadig, kan de mens toch geweldadig zijn in zijn gedachten en fantasieën. 8. De mens moet terug naar school en de economie leren. Alles gaat door rekeningetjes en is puur financieel, in de zin van loon, schuld en betaling. Het is niet aan de mens te bepalen hoe dat zich in iemands leven manifesteert. De mens moet dus oppassen met vals oordeel en valse verwensingen. 9. Alles werkt door de school, door studie. Als daar een gat in valt, dan is alles verloren. De mens moet dus terugkeren tot de natuur-school. De mens 489 moet de stadse school verlaten, want die houdt alle horror en ellende in stand. De stadse school is een zinkend schip met veel lekken, die alleen gedicht kunnen worden door de natuur. 10. De natuur school is te vinden in de dieptes van Orion, in Èrk. 11. Het oervlees komt binnen waar een mens niet hyperbolisch kan denken. Hyperbolisch is vertaalt tot de natuur, de hemelse natuur. 12. Dit hele aardse bestaan is het orakel van Èrk, vol van valstrikken, vol van geheime doorgangen, en er moet een gids bijkomen om er goed doorheen te komen. Èrk is het indiaanse Orion, in West Orion, over de grote Orion oceaan. 13. Dit is dus een heel belangrijk punt op de tocht door Orion. Het orakel moet verstaan worden. Het aardse bestaan is een puzzel. Hoe we met die puzzel omgaan bepaald waar we naartoe gaan. 14. Ezau dronk van het kommetje rode soep, als een beeld van het lijden, en kon zo niets meer afmaken. Alles gebeurde half. Hij moest leven van snippers, als een beeld van de wildernis. In de wildernis is niets klaar. Alles is wild. Alles is gevaarlijk. Het is ongetemd. Dit
Pagina 490
is hoe het paradijs werkt. Adam mag geen stad voor zichzelf bouwen, en geen naam maken. Hij moet in de natuur blijven, en komen tot de diepte. Elke hoogte zou afbreken. 15. Het bracht hem tot grote zwakte. Dit is wat de gave doet. Het laat niets heel van de mens. Alles moet de verbrokenheid in. De profetische gave leidt tot diepe woestijnen, tot grote duisternis, maar de zintuigen gaan open, en dat is het allerbelangrijkste. 16. Het loon is 'spot'. Het directe is namelijk gevaarlijk. Spot is een abstractie van loon. Ook is het de test van loon. Als wij het spotkleed niet willen dragen, dan komen we nooit tot waarlijk loon. Wij mogen het spotkleed zien als loon. 17. De bedoeling is dat de mens zo afgezonderd wordt, en zo kan de mens gehoor geven aan de roeping die op zijn leven rust. Hier mag de mens dus ook dankbaar voor zijn, maar weer geld : Als de mens bouwt met dankbaarheid zal ook zijn dankbaarheid afgebroken worden. Teveel dankbaarheid kan namelijk in slaap sussen. Er moet ook gewerkt worden, en geleden, en diep lijden leidt tot een heilig klagen, als een klagen in geestelijke oorlogsvoering. 490 18. Allereerst is dat een klagen over het ego, over de zondemachten. Het is zeer zeker geen vleselijk klagen. Alles wat de mens opbouwt zal maar een druppel van over blijven, opdat de mens verder kan komen, en niet in hoogmoed en overmoed ten gronde gaat. 19. Adam daalde als Ra in de onderwereld, om diepe lessen te leren, om te komen tot de geestelijke hongertocht. Adam kwam uit de aarde, en moest weer wederkeren tot de aarde. De mens wordt geschapen vanuit de aarde en zijn ziel vanuit de leegte, vanuit het niets. 20. De uitverkiezing door Abraham is niet genoeg, maar de mens moet ook uitverkoren zijn door Jakob, als een diepere uitverkiezing. 21. Door het hele Jakob en Ezau verhaal kan die uitverkiezing verdiept worden. 22. Ik kan er niet genoeg op hameren hoe belangrijk het is dat alle zintuigen in de geestelijke wereld geopend moeten zijn. Als één zintuig mist, dan ga je daar zeker de gevolgen van krijgen vroeg of laat. Het gaat om het grote verband, anders gaan de blinden de blinden leiden. 23. Ook is het niet voldoende om alleen maar op bepaalde tijdstippen geestelijke gevoeligheid te hebben in de vorm van een visioen, een beeld, een droom, een nachtgezicht of een profetie. 24. Nu, daar kom je als mens niet zomaar, maar het is goed om ernaar uit te strekken. De mens kent ook zijn droge periodes en die zijn ook belangrijk : de tocht door de woestijn, maar met het uiteindelijke doel dat de geestelijke zintuigen dieper geopend gaan worden. 25. Er zijn vele zintuigen in de geestelijke wereld, en die moeten met elkaar in balans komen en hun volgorde kennen. 26. Ook is er het belang van vaagheid, mist, het halve, om zo juist de zintuigen te trainen. Als alles ons zomaar in de schoot wordt geworpen, dan worden onze zintuigen lui. 27. Er zijn altijd uitzonderingen op de regel. De geestelijke wereld is groot en diep, en zo zijn de principes daarvan dat ook. Iedere situatie is weer uniek. 28. Waarom is monotheïsme belangrijk ? Manifesteert het goddelijke zich niet overal op verschillende manieren ? Toch is het dan die ene God, die ene kennis. Het is een metafoor voor het ware pad waarvan je niet mag afwijken, maar dit pad kan zich natuurlijk op allerlei 491 manieren en in allerlei culturen manifesteren. Het gaat niet om wachtwoorden. 29. In die zin is monotheïsme rust en verademing. Wij moeten in beelden leren spreken, anders wordt het te vermoeiend en ingewikkeld. Het is een heel eenvoudig model, wat we dus nooit letterlijk mogen nemen, maar puur als een hulpmiddel. In die zin zijn monotheïstische talen handig. 30. Wij kunnen en mogen deze mythes dus niet letterlijk nemen, niet alleen vanwege de grondtekst, maar zelfs vanwege de verhalen zelf die laten zien dat het geestelijk is, als een gelijkenis. 31. Alleen binnen de verhalende strategie van de hemelse kennis kan het zijn plaats en diepte hebben. 32. Dit betekent : eenheid in verscheidenheid. Daarom moet de mens exotisch blijven denken. 10.
Pagina 492
Het pad van Zefanja 1. Zukki is de stam die het volk van Ishmael door de woestijn leidde tot het beloofde land. Ishmael is het archetype van het toetsen, en komt zo aan door de woestijn in het beloofde land, wat een beeld is van reformatie. 2. Ishmael komt tot de zwarte steen in het beloofde land, na het testen, na de tocht door de woestijn. Dan kan Ishmael uiteindelijk de verborgenheid ingaan. Dit is het resultaat van het toetsen, het worstelen. 3. De mens moet weer afdalen in de aarde, in de onderwereld, om tot wedergeboorte te komen. Alle valse, hoogmoedige, vleselijke wijsheid moet weggehaald worden. Het zou gebeuren als door een dief in de nacht. 4. Ezau zou geheel doorzocht worden voor verborgen sieraden. 5. Niet de publiciteit en de populariteit is het antwoord, maar het bouwen van de hemelse kennis zonder compromissen te sluiten, desnoods in het verborgene. Het gaat erom tot de diepere kennis te komen, tot de Grote Kennis. 492 6. Als je dieper gaat en niet stilstaat dan kom je onherroepelijk meer en meer het eeuwige touw van de natuur tegen. 7. Zefanjah betekent de diepte van God. Een heleboel mensen willen niet horen wat de oordeelsprofeten te zeggen hebben. 8. Bathsheba is een beeld van de psalmen. Zij is de openbaring van de eeuwige kennis. 9. We moeten "kreupel" worden als Jakob, geslagen totdat we gevoelig zijn geworden, in verbrokenheid en droefheid, komen tot de leegte om zo de heilige gebondenheid te ontvangen, in grote afzondering. We mogen geen deel hebben aan stadse feesten. Wij moeten tot een wildernis-psalm gesteld worden. 10. Dit is het pad van Zefanja, van de diepte van God. Er wordt gesproken over een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moet door heel wat voorhangsels heengegaan worden. Het pad van Zefanja leidt tot het diepste van de tent geheimen. 11. Op het pad van Zefanja zal alle hoogmoed en overmoed uit de mens worden weggesneden. De mens zal op het pad van vertraging gaan om geduld te leren. Hierin zullen alle tussenstappen zich bekend maken. Hebreeuws de sft wortel heeft. Dit staat niet op zichzelf want het Aramees zegt 12. Het oordeel over de stad en de markt wordt door Zefanja bekend gemaakt. 13. Dit oordeel is een oordeel in de mens zelf, wat uitgevoerd wordt naarmate de mens dieper gaat. Het is dus geen wachten op het oordeel, maar men moet dieper gaan om dit oordeel te ontmoeten. 14. Zefanja bespreekt de rechters van de valse stad als zijnde avondwolven die niets overlaten tot de morgen. Er wordt niet rechtgesproken om het recht, maar om geld. Het is een betoog tegen het materialisme. 15. Zefanja profeteerde in de dagen van Josia, de hervormer. Hij was de zoon van Cush, wat zwart betekent. Hierin ligt het zoonschap tot de duistere wildernis moeder. 16. De Egyptische wortel van Zefanja, Shefi, is een vorm van Osiris, die ook wel Aser werd genoemd. Shef of shefa of sheft is in het Egyptisch de overweldiging, de onderwerping, de gevangenneming. 17. In het Hebreeuws is dit shebuwth, want dit wordt uitgesproken als shevuth, wat zowel in het Egyptisch als het 493 dat er vertaling zou komen van het woord "heilige gevangenschap" als de heilige gebondenheid. 18. Wat betekent het ? Sheft betekent in het Egyptisch ook boek, document, geschrift. De touwen of ketens waarmee de mens verbonden is met de hemelse kennis is het Woord. 19. De hemelse kennis zweeft er niet bij als een vage wolk. De gevangenschap is dus ook niet vaag, maar een school, een boek, zoals de heiligen veilig in boeken zullen wonen. Zij zullen leven in verhalen, in mythe. 20. Aser heeft diepe Orions-indiaanse wortels in Èrk als Suri. Dit is de totale overgave en onderwerping, de kennis die doet knielen. Uiteindelijk moeten we de wortels van Zefanja dus zoeken in Orion. 21. Assur, oftewel Suri in het Orionsindiaans, is de drager van kennis, het Woord. Dit bracht Adam tot knielen. 22. De ibis-vogel stijgt boven alles uit, als het hemelse woord, als de toetser en beproever, als de geestelijke rijkdom van het Woord en de overgave daaraan (logos-shama).
Pagina 494
23. Al met al leidt Zefanja dus ook terug naar Ezau, die dus door het kommetje van het rode moest sterven aan zichzelf om zo tot de eeuwige rust te komen. Wij moeten de eeuwige sabbath binnengaan. Ook aan het letterlijke moeten wij afsterven. Hiertoe is dus het pad van Zefanja aangelegd. 24. De mens moet leren leven vanuit de eeuwige rust. Dit is zeker niet iets passiefs, maar een fundament. Er wordt in rust gezaaid en in kennis geoogst. Dit alles is te vinden in de school van het Woord, wat het Woord van de Natuur is, zoals Zefanja de zoon van de duisternis was, als wedergeboren. 25. Alleen zo kan het ego afsterven. Ezau kwam dus niet zomaar tot Jakob, maar tot de moeder wildernis. Dit is een machtige Zefaniaanse poort. De kleine profeten bevatten de voleindiging van de Abrahamitische mythes, en leiden zo terug tot Orion. 26. Het Woord van Kennis is als de ibis die boven de oer-oceaan zweeft om een nieuwe schepping te brengen. Beneden is het touw en het Woord. 27. De ibis projecteert haarzelf op aarde, om de mens de onderwereld in te trekken, 494 op een shamanistische tocht. Die diepte is nodig. Dit is het Zefanja pad wat door het hele grondwoord heentrekt. 28. Ezau moest in die zin tot het rode komen. In het Sanskrit zijn dit ook de billen, als een beeld van de baarmoeder. Het gaat over het zoonschap. 29. Het is de logos die als een moederibis boven de oer-oceaan vliegt om die te bevruchten, uit te broeden. 30. Het is de oerrust die de mens moet ingaan, als het gaan tot het hemelse Woord, wat ook de sabbath metaforisch voorstelt. Men komt tezamen om naar het Woord te luisteren. Men doet niets, maar is verbonden aan de bron, aan de Kerk, de moeder, de vrouw. 31. Zowel Woord en Kerk zijn geestelijke entiteiten. Het Woord wordt bij elkaar gehouden door Orions ritme en rijm, door psalmische woord-structuren. Het Woord is alomvattend en meerzijdig, vandaar dat de Kerk de draagster is van het Woord. Het Woord is een geestelijke liturgie. Er zijn hierin verschillende vormen van rijm. Via de rijmen kan er ook overgeschakeld worden tussen de lijnen en parallellen, als een voertuig. Dit is de gehele motoriek van de nomadische ziel. Dit moet aan alle kanten diep cryptisch zijn, opdat het een orakel is waarin de mogelijkheden oneindig zijn. 32. De Kerk is niet alleen de draagster van het Woord, maar ook het pad door het Woord. 33. De mens moet profetisch omgaan met taal, en niet vleselijk. De mens moet de Orionse natuur-liturgie achter alles gaan ontdekken. Uiteindelijk is het de mens zelf die moet ontwaken. Alles om de mens heen is de staat van zijn eigen bewustzijn. Dit zal veranderen en zich verdiepen naarmate de mens zelf tot een hoger bewustzijn komt. 34. Ritmisch te worden in taal is dus van levensbelang, en ook om los te komen van de materialistische taal. Door de materialistische taal begrijpt de mens elkaar niet meer, en begrijpt de mens God ook niet. De mens moet dus exotisch worden in taal, en niet ergens vastgroeien. Klim maar op tegen die zanderige heuvels van het Èrk-gebied in Orion, om zo dieper in de natuur daar te komen. Leer het medicinale van taal maar ontdekken, hoe je zo vrij kunt worden van bekrompen denken. De taal is nooit een exacte wetenschap geweest en zal dat ook nooit worden, maar in de diepte is het dus weer wel een exacte wetenschap. 495 35. Zonder de taal heeft het Woord natuurlijk geen inhoud, en ook de Kerk niet. De Taal draagt dus de Kerk en zo ook het Woord. 36. De Kerk en het Woord komen voort vanuit de hemelse taal die zij voortstelt. Door de hemelse verbonden kan ook de geestelijke oorlogsvoering plaatsvinden waardoor alles gezuiverd kan worden. De mens kan zo loslaten. 37. De taal is waarop de kerk gebouwd is, en zo ook het Woord. In het OrionsIndiaans, in het Èrkgebied, is zij genaamd Polè. Taal is dus geen exacte wetenschap naar menselijke maatstaven, maar wel naar hemelse maatstaven. 38. Er zijn dus in de diepte absolute waarden te vinden, maar die zijn niet menselijk. "God" is iets abstract, als een orakel, maar in de diepte voor hen die daarvoor klaar zijn is het weer zeer concreet. Voor "God" is de chaos geen chaos, maar een grotere orde die de mens nog niet kan overzien. Als mens zijnde breken we daar ons hoofd over. 39. Onze taak is tot het eeuwige touw te komen, wat alleen een diepte-ervaring is. Dit zal nooit aan de oppervlakte gebeuren.
Pagina 496
40. Esau komt tot het rode, de rijkdom van het Woord, wat gedragen wordt door de kom, als een beeld van de kerk, het pad. Hij drinkt ervan en komt in aanraking met de hemelse taal, de berg van Moeder God, als een openbaring die zowel het woord als de kerk, het pad, draagt. Hij komt tot Polè in het Orions. 41. Zodra je de hemelse taal kent, zul je ook daadwerkelijk het pad gaan zien. 42. De Israelieten moesten tot het Hititische geheim komen, 'de berg opgaan.' Ezau beeldde dit uit. Berg is ook borst in het Aramees. Wij moeten dus komen tot de moeder borst. 43. Ook saphah, de taal, ligt in die zin ten grondslag aan de naam van Zefanja. 44. De vrouw, de kerk, vluchtte naar de woestijn als een beeld van de natuur-taal. Het beest van het oervlees is in die zin een beeld van de stad en de stadse taal. 45. De ware "kerk" vlucht dus terug naar de natuur, naar de hemelse taal, en wordt dan ook door de aarde tegemoet gekomen, door de taal, die de drager van de kerk is. 46. Dit is een beeld van dat de hemelse taal alles kan verwerken en in zich op kan 496 nemen. 47. Polè in het Orions is als de natuurvrouw van taal en de huishouding, de voedende moeder. 48. In de Judaïstische literatuur wordt de profeet Abadja verbonden aan de Abadja die eens in de tijd van Elia honderd profeten verborg in een grot tijdens de profeten-vervolging, om hen te voeden. Dit is ook een beeld van de voedende taal van het huishouden, Parvati. 49. In de Judaïstische literatuur wordt er vanuit gegaan dat Abadja door het voeden van de profeten zijn profetische gaven ontving. Ook Jakob voedde Ezau. 50. Juist in de voeding van de moederborst is ook de tucht inbegrepen die ervoor zorgt dat Edom aan zichzelf kan afsterven. 51. Ook Edom moet tot overgave komen, wat al gebeurde toen Adam, het wortelwoord van Edom, zich overgaf aan het Woord van Kennis. Eva werd aangesteld tot de moeder van de hongerenden. 52. Adam kwam tot de kom. Door Ahn werd Edom een onderdeel van Israël, als de schatten van Israël, want Edom stond bekend om zijn wijsheid. Edom moest komen tot de tent in duistere wildernis. Hij was een kind van de wildernis. 53. De oer-kennis is het gaan over de rivier die de stad en de wildernis gescheiden houdt, en dan te komen tot de natuurbron in de diepte van het oerwoud. De mens is maar een zucht, en alles gaat voorbij. 54. Daarom is het belangrijk om jezelf te richten op de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. Verkeerd leven loont op den duur niet, want het is maar een spiegel, waardoor je alles slechts jezelf aandoet, is de boodschap van Abadja. 55. Om ons heen mogen sommigen dan verkeerd leven in onze ogen, maar dan kunnen we dus of helemaal wegzakken in de drama hierover, of het gaan beschouwen als een orakel, als een weerspiegeling van onszelf die nog niet begrepen is. 56. Alle dingen hebben zowel een positieve als een negatieve zijde in het verhaal. Dat is het geheim van de Edomsspiegel van Abadja. 57. Er zijn twee soorten mensen : asceten en hedonisten (materialisten). Door ascetisme, soberheid, voorzichtigheid, 497 wordt de mens aangesloten tot de oneindige natuurkennis. Materialisten worden aangetrokken tot materialisme, tot oppervlakkigheid en worden zo ook tegengehouden om tot de oneindige kennis te komen. 58. De aantrekkingskracht tussen mens en God was gebaseerd op ascetisme en niet het materialisme, want dat zou hun relatie vernietigen. 59. Materialisten zijn roekeloos, overmoedig, en grenzeloos, terwijl asceten gedisciplineerd zijn, bezonnen, met mate, en erg voorzichtig. Ze denken over alles wel meerdere keren na voordat ze ergens inspringen. 60. Ze zoeken niet naar snelle, goedkope en bedriegelijke oplossingen voor het gemak. Ze huiveren als ze het woord gemak horen, want ze willen diepte en echtheid. Ze zijn waakzaam en weten dat gemak het zou kunnen doven. Ze willen niet in slaap vallen. 61. Een belangrijke eigenschap van de asceet is dat hij zijn tong heeft gedisciplineerd. 62. Niet alles moet letterlijk waar zijn naar menselijke maatstaven. De tong van
Pagina 498
God spreekt in orakelen, in gelijkenissen. 63. Hoe meer ik God leerde kennen, hoe rebelser ik werd naar het aardse systeem. De tong van God gaat dus tegen de tong van de mensen in. Mensen zullen soms zeggen van de profeten : "Spreken zij niet slechts in raadsels ?" 64. Vleselijke mensen kunnen namelijk het geestelijke niet begrijpen. 65. Het is belangrijk een wachter voor de mond te hebben. 66. Dit is een beeld van de urim, de toetser. 67. De taak van Ganesha was de badplaats van zijn moeder Parvati te bewaken. Dit komt ook weer terug in het verhaal van Ahn, waarin Ahn nauwgezet de badplaats van Batseba in de gaten hield. 68. Hierin sterft de mens aan het zelf en wordt zo wedergeboren. Hierdoor ontvangt de mens een wachter voor de mond. Deze wachter is dus ook degene die de mond op de juiste momenten zal openen. Het eeuwige touw heeft alles te maken met het bedwingen van de tong. De tong moet getemt worden. 498 69. Ismaël is de toetser, in die zin "ieders vijand". 70. Er moet een nieuwe tent in ons opgericht worden. 71. Jakob moest geweld zien en ongerechtigheid. Hij moest het offerfeest zien. Zijn moeder was als een offerdienst. Het was een gewelddadig visioen met een diepere betekenis. Hij werd hierdoor gekweld. Hij had lang door de woestijn gezworven, en toen begaven zijn zintuigen het en kreeg hij deze zware gezichten, waarin hij de diepere realiteit zag, die hij eerst niet begreep. 72. Rebekkah was zeer huiselijk, en zorgde voor Jakob in de wildernis. Jakob was een tentenkind die dichtbij zijn moeder leefde, maar in zijn Ezaugedaante was hij nomadisch, zwierf hij, en aanschouwde de oorlog en de jacht. Dit was slechts een visioen. Hij keek naar zijn moeder die kookte. Hij zag zijn ego verscheurd worden. Hij zag de geslachte beesten, en kon het niet begrijpen. Hij was het zelf. Nu moest er een diepere betekenis komen. Jakob moest ontwaken. Daartoe kwam Habakuk. 73. Toen Jakob de rivier de Yabboq was overgegaan had hij een worsteling. Habakuk is de rivier waarover Jakob moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. 74. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen. Eerst ziet hij niets anders dan geweld. 75. Toen ik als kind de Moeder God ontmoette gebeurde dit in een nachtmerrie tijdens groot onweer. Toen riep ze mijn naam. Toen schrok ik wakker, en er was inderdaad onweer. Dit is zo ingrijpend geweest, en ik begreep er toen niets van. Ik was namelijk niet opgevoed met een Moeder God, maar in een zwaar protestants gezin. God was een man. Er was geen plaats voor een moeder beeld. Later begon ik te beseffen wat er was gebeurd. Mijn nachtmerries waren zo gewelddadig, omdat het twee realiteiten waren die met elkaar botsten. Pas rond mijn twintigste begon er meer rust te komen, meer betekenis. 76. De mens is zelf het offer. De mens moet tot God komen opdat het ego kan afsterven. De vis en het vee zijn hiertoe metaforen. Wanneer we dus lezen over al die offers, dan gaat dit over onszelf. Dit is de enige manier om tot de ontwaking te komen, tot de hogere openbaring. Het heeft dus een doel, en dat moet de mens leren begrijpen. Het zijn de materialisten en de hedonisten die dit allemaal hebben 499 verletterlijkt. 77. Na de gewelddadige visioenen wil Jakob de betekenis weten. Het houdt hier dus niet op, en dan is hij weer even die rusteloze, nomadische Ezau, op zoek naar een verklaring. Hij staart naar zijn moeder, Rebekkah, naar de pot, en naar het vlees wat zij hem brengt, als naar een orakel. Hij is nog steeds in het visioen. Hij heeft contact met de Moeder God die hem wil onderwijzen. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. 78. Hij eist uitleg. Hij kan niet meer leven met het in zijn ogen zinloze geweld. Hij is in diepe verwarring. Hij is in diepe afzondering geweest, zoals Ezau, en nu keert hij terug tot de gemeenschap, het sociale, het kerkelijke. Hij is losgekomen van het stadse. Hij is nu in het geheimenis van verzoening in diepere natuur. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij wil niet misleid worden. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf.
Pagina 500
79. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. 80. Hij moet alles overdenken, er werk van maken. Het is scheppend. Hij kan er wat mee, en zo zal hij zijn pad vinden. Hij schrijft het op zodat hij er tot kan terugkeren, om meer diepte te zien. 81. Hij mag zich dus niet zomaar met alles verrijken, maar hij moet toetsen, in worsteling en leegte, anders komt hij ook onder het oordeel. Hij moet alles eerlijk verdienen, en niet overmoedig grijpen naar dingen die niet van hem zijn. Jakob moest zeven jaar werken om tot een natuurvrouw te komen, en toen nog eens zeven jaar voor een andere natuurvrouw. 82. Jakob werd onder loondienst geplaatst, en geen gemakkelijke, goedkope genade. Zij zou zich niet zomaar aan hem geven. Zij was niet geinteresseerd in snelle materialistische voertuigen, maar in zijn ascetisme. 83. Jakob komt zo meer en meer tot de hemelse Vreze, zowel in het voorzichtig zijn als in de overgave, vanwege de 500 overweldiging door het Woord. Hij wordt gebonden met de hemelse touwen van de openbaring van het Woord. God komt van Teman, wat een Edomitische clan is, bekend om hun wijsheid. God is dus onlosmakelijk verbonden aan het Ezau geheimenis. 84. Ook één van Job's vrienden was een Temaniet. Paran is een gebied van grotten, met verborgen hemelse sieraden. Jakob is hier op zijn heup geslagen en kan niets anders dan buigen. Hij is een verbroken man die de diepte van alles heeft gezien. Sigjonot duidt in het Hebreeuws op de geestesvervoering waardoor hij is losgeraakt. 85. Ezau is als een abad, een dienstknecht, in het Hebreeuws, die er op uit gezonden wordt voor het volvoeren van taken. Dit kan ook gewoon heel huiselijk zijn. 86. Ezau gaat op een dodenreis door de wildernis van de onderwereld, ook net zoals Ra in de Egyptologie, wat dus terugkomt in het leven van Sefanja. Zo moeten we het boek Sefanja ook begrijpen, als een dodenboek, als het afsterven aan het ego. 87. We zien de eis van het offer, en we weten dat de beesten die weggevaagd zullen worden beelden zijn van het ego, dus niet letterlijk, maar symbolisch. Het staat voor alles wat geen dienstknecht van de natuurkennis is. Zo begint de tocht van Zefanja, de nomadische Ezau door de onderwereld. Deze tocht gaat dus erg diep. Er moeten heel wat valse geesten, valse losgesneden worden. 88. Het zwijgen wijst terug op een wachter voor de mond krijgen, wat Zefanja krijgt, als de nomadische Ezau die komt tot zijn innerlijke kind. 89. Er gebeurt een verschrikkelijk oordeel in het boek Sefanja. Het is als de komst van de naakte vernietiger, die voor het aangezicht van de Here staat in het boek van Job. Zij is de bewaker van de oerafgrond, van de baarmoeder. Zij kwam om Job daarnaar terug te nemen, en Job wist dat hij ook de naaktheid in zou moeten gaan, als ontmaskerd. Zij stond in haar naaktheid op de naakte abad, Ezau. 90. Haar sieraden waren gemaakt van mensenschedels. Zo vreesde de abad de natuurkennis, omdat die allereerst zeer verwoestend was. Eerst moest er zoveel afgelegd worden. 91. En dan zien we een overblijfsel in dat oordeel, die een gezuiverde tong hebben, 501 een getemde tong, een wachter voor de mond. Zij zullen geen leugen spreken. Zij hebben een voorzichtige tong, vol van hemelse vreze. karakter-eigenschappen, 92. Het is het klagen van Ezau. Er zijn geen hoogmoedige en overmoedige woorden meer. De mond is vervuld met klaagliederen. 93. Als we dan gaan inzien hoe belangrijk het oordeel is over het ego, dan gaan wij ernaar verlangen, zoals ook Job ernaar verlangde, en zoals Ezau naar haar verlangde. 94. Hij wist dat hij alleen door haar tot de oerbaarmoeder kon ingaan. Hier was hij naakt uit voortgekomen, en zou hij naakt tot wederkeren, wat symbolisch is in de zin dat er niets tussen ons en de natuurkennis mag zijn. Wij mogen niets voor de natuurkennis achterhouden. 95. Er is een groot lijden voor de mens hierin totdat de mens hiertoe ontwaakt, en dan is het nog een bepaald lijden, maar dan meer vanuit de rust en een dieper inzicht. Hosea en Laodike 96. Hosea moet ook leren te accepteren hoe Gomer, zijn vrouw, is. Hij moet leren
Pagina 502
haar die ruimte te geven. Toch mag hij haar ook niet opgeven. Hij moet dus een balans leren vinden, en diepte vinden in het probleem. Ook Hosea is een dodenboek. Hij moet een tocht maken door de onderwereld. 97. Hosea zal de diepere natuurkennis in haar ontdekken, het goddelijke zaad. 98. Dit is het herstel van de Moeder God die in de vrouw verborgen is, en de mens zal de Moeder God dienen, omdat het de leerregels van de natuur inhoudt, zonder welke geen leven mogelijk is. 99. Hier zien we het gaan van de oorlog tot de tent, opdat er rust komt. De wapenen zullen verbroken worden. Zo kan er verzoening komen tussen God en de mens. De mens moet door de duisternis van de ontwapening teruggaan naar de oorsprong. 100. Hosea moest dus tot een soort wedergeboorte en ontwaking komen om alles anders te bekijken. 101. Deze strijd gaat verder tegen Efraïm, een Israëlitische stam, die nogal Laodiceaanse kwaliteiten schijnt te hebben. 102. Laodice was de vergiftigster, zoals 502 ook de vrouw op het beest met haar giftige wijn, als de moeder der hoeren. 103. Eerder was dat Efraïm, het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Hosea zag nu de diepere naaktheid van zijn vrouw en wat het voorstelde. Het kon zich niet meer voor hem verstoppen. 104. Hij was in zijn werk en studie diep in deze duistere woestijntent doorgedrongen, door het offer, door het lijden waaraan zijn ego stierf. Hij had te maken met een grote bedriegster. 105. Laodice, oftewel Efraïm, zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. 106. Hoe is dit gekomen dat zij zich zo rijk waande ? 107. Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte. 108. Hierdoor kunnen anderen hen niet bereiken. Ook Tantalus kwam namelijk uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg. Efraïm is in die zin ongrijpbaar. Toch kreeg Hosea een zekere sleutel. 109. Efraïm betekent de dubbele, en dubbele vruchtbaarheid. En het is ook heel dualistisch. 110. Dat is dus de taak van Hosea, om de koek te keren. Als er wordt gesproken dat Efraïm tot een woestenij zal worden, tot een wildernis, dan heeft dat twee betekenissen, want in de wildernis ligt ook de diepte. Hosea moet dat leren ontdekken. 111. Hij moet het zich niet persoonlijk aantrekken wat Efraïm hem heeft aangedaan, maar hij moet het zien in de grotere context van de kennis. 112. Laodice leeft in een andere realiteit. Zij is niet rechtstreeks te bereiken, maar alleen over het natuurpad. Hosea haalt uit naar Efraïm als in een obsessie, maar Hosea moet eerst dieper aan zichzelf sterven. 113. Hosea is obsessief bezig met Efraïm die hem heeft verwond, en hij zit vast als een vis aan een lijn, maar zo wordt hij wel de natuurkennis ingetrokken. 114. Efraïm die haarzelf rijk waant zonder gebreken komt terug als Laodicea, wat in het Grieks Laodika is. In de Sanskrite wortel is dit Ladika, wat dienstbaarheid betekent en ladukka, wat zoet vlees betekent. Dukka is ook een Aramees woord voor slachtplaats. Metaforisch gaat het hierom dat het hele probleem van oordeel en slachterijen op aarde in de diepte iets heel anders is, zodat het allemaal enigszins "verzoet" kan worden in een bepaalde mate. 115. Laodika is al in deze realiteit, dus dan gaat het botsen. In het Orions is zij een wildernis-stam, net zoals Efraïm. Er is een grote kloof tussen het stadse gebied en het wildernis gebied. Als er contact is tussen deze twee gebieden dan is het alsof alle glazen wanden breken. 116. De armen en de benen van de mens staan de natuurkennis nog te vaak in de weg. Zij stribbelen nog teveel tegen, dus moet de mens eerst tot een vis worden, om zo opgetrokken te worden tot het wildernisgebied. 117. Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper, Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, 503
Pagina 504
Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn 118. Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, in de diepste duisternis. Ja, de voorhangsels van tenten zullen weggeschoven worden. 119. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. Zij gaan dwars door de rivier, Tot aan de oever waar een vrouw de was doet, Waar zij vist, Alleen als vissen zullen wij dit land binnen gaan. 120. De mens moet de Jabbok rivier overgaan om in de leegte aan zichzelf te sterven, aan zijn armen en benen, om zo eerst tot vis te worden. Niemand komt op een andere manier tot de wilderniskennis. De armen en benen van de mens zijn drogbeelden. Ze snellen tot het kwaad en draaien alles om. De wilderniskennis zal niet rusten totdat alles is overstroomd en de mens tot vis is geworden. 121. In de huidige situatie zal de 504 mensheid niet kunnen bestaan. In de uitverkiezing zal de hemelse vissersvrouw kijken wie zij ophaalt aan haar lijnen en in haar netten. Dit zullen alleen degenen zijn die daadwerkelijk volkomen aan zichzelf, aan hun armen en benen, hun woorden en daden, zijn afgestorven. 122. De mens kan alleen als een vis tot de wildernis komen. Met armen en benen is de bedreiging tot de natuur te groot. De hoogmoed en overmoed van de mens is gebouwd op zijn armen en zijn benen. Daarom moet het vlees van de mens het visnet in. De wanden moeten doorstoken worden, zodat de mens niets meer vanuit zichzelf kan doen. Dat is het smalle pad die leidt tot de enge poort. Wie wil daar tegenwoordig naartoe gaan ? Het hedonisme viert hoogtij, zoals voorspeld. 123. De visserij is symbolisch het pad om de eeuwige rust in te gaan. 124. Alleen kennis doet het ego afsterven. 125. Dit is de tot standkoming van het Woord, de logos, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis. 126. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. In het Hebreeuws komt het hier neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). 127. Hosea komt in de diepte tot Jozua van Efraïm, tot Laodike, de dienstbaarheid tot de diepte, om zo los te komen van de dienstbaarheid tot het letterlijke. Hij komt tot Laodike als tot de diepte van het vlees en offergeheimenis. 128. De troon is de verkregen en verdiende onderscheiding, interpretatie. Dit gebeurt in de diepte van de Hosea put die terugleidt tot Jozua. 129. In het Hebreeuws zijn de klederen van Jozua leugen en bedrog. Die werden toen afgedaan, als beeld van de interpretatie. 130. Er wordt teruggeleid tot het beeld van de wijnstok, de verbondenheid tot de bron, om vrucht te dragen. Deze wijnstok loopt dus door Jozua tot Hosea en Laodike. de 1. De dualiteit van het zoonschap is het onderdeel van een sieraad waartoe de mens moet ontwaken. 2. Dit verklaart de strijd tussen Jakob en Ezau, Abadja en Edom, en Hosea en Efraïm. 3. Er moet een prijs betaalt worden, om ervoor te zorgen dat de mond niet overmoedig spreekt. 4. In het Hebreeuws-Aramees is dit de Nuwr, de urim-steen van het toetsen. Deze steen zondert alles af (niyr, Aramees). 5. Niet door kracht, noch door geweld, maar door de diepte. 6. Het is het afsterven aan jezelf in en door steen, om zo wedergeboren te worden in steen. Zo kan de tempel herbouwd worden, of de tempel verdiept worden. 11. Valstrikken aan de Jabbok rivier 505 7. Er is een vloek die over hen komt die geen wachter voor de mond hebben. Het staat gelijk aan diefstal, want ze stelen het Woord, verdraaien het, en verkopen het dan door. Zij zullen wegvagen als het volk zal ontwaken. 8. De boekrol was twintig el lang.
Pagina 506
Twintig is in de Hebreeuwse wortels dubbele, oftewel dualistische rijkdom, en lengte betekent geduld. Het gaat hier om de dualistische rijkdom van de kennis door geduld. De lengtemaat "el" is ammah in het Hebreeuws, wat komt van het woord moeder, em. De breedte staat voor de leegte, en die is tien el. Tien is het bouwen in de wortel. Het is het bouwen door de leegte, als tegenovergesteld aan het bouwen door materialisme. In het Aramees is de boekrol ook bloesem, als dat wat voortkomt vanuit een natuurproces in het juiste seizoen. 9. De dualistische getuige van het zoonschap komt met daden. Zij is de brenger van een groot oordeel. In het Aramees is zij ook een verbond. Zij is het oordeel wat de huizen binnendringt en daar overnacht, als een spion, en hen dan ten val brengt. Zij groeit subtiel door en langs alles heen. Zij breekt in het Aramees ook alle verkeerde paden af, en vernietigd de valse sieraden. Zij is uitgezonden als een gif, als Laodika. In het Aramees is dit een inwijding in geheimenissen. 10. Dit gaat over het herstel van de Moeder God en Haar tent. Het Woord van de Moeder God zal komen. 506 11. Sinear betekent het land van de twee rivieren, van de dubbele, of dualistische rivier. Deze rivier zal door het Woord stromen, opdat er nooit meer een eenzijdige interpretatie zal zijn, want dat is een vorm van materialisme. Het laat ook de verschillende lagen zien waarop de tent is opgericht. Er liggen meerdere talen en grondwoorden ten gronde aan de tent. 12. In het Aramees is het bouwen het gestalte geven van een logisch argument. 13. In het Aramees is de tent ook gewoon een literaire structuur. De tempel is het symbool voor de hemelse taal. Zo wordt ook de valse tent afgebroken, oftewel verdiept. 14. In de diepte smelt iedere onwaarheid weg. De diepte zal dus altijd de oplossing van het probleem zijn. 15. Dit gaat dwars door alle chaos heen, dat er balans komt, onderscheiding, en zo zal de mens met het sieraad leren werken. 16. De mens moet een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. 17. Zwart is in het Aramees een beeld van depressie. Depressie betekent loslaten. 18. Ze hebben alles verloren, en hebben alles losgelaten, en zijn nu klaar om het geheimenis in te gaan. 19. Wit is een beeld van de heilige vreze, de voorzichtigheid, de toetsgereedheid. Hier worden dus belangrijke tentfundamenten besproken. 20. Zo ontwaakt de mens tot de Moeder in zichzelf die leven geeft. De mens staat tussen de twee polen, de dualiteit. Het beginpunt is dus telkens een tegenstelling, en die moet verdiept worden. 21. Alertheid en waakzaamheid is het resultaat van de steniging. Elke vlek is een nieuw zintuig. 22. Zij liggen opgeborgen in het sieraad van de gezichten van Zacharia. 23. Het is voor de mens belangrijk de steniging te aanvaarden, opdat de tent opgericht wordt. 24. De tent is een allegorie van de literaire structuur. Er wordt zo aan Woord en Taal gebouwd, opdat zo ook de kerk wedergeboren kan worden. 25. Jakob moest de Jabbok over om een 507 worsteling te hebben met de God van Ezau. Zoals Habakuk ook stelt dat God van Teman komt, een Edomitische wijsheidsclan. Dit gaat over het toetsen. De mens moet zich eerst afzonderen, alles loslaten, om te kunnen toetsen. De mens mag niet meer steunen op wat anderen zeggen, of wat de mens van anderen heeft geleerd. De mens mag ook niet steunen op zijn vooroordelen. Het toetsen is dus een gevecht. Het is Habbakuk die de Jabbok voorstelt. 26. Zo wordt Jakob tot een dienstknecht, tot een abad, om zo Edom (het volk van Ezau) te toetsen. 27. Habakuk, de Jabbok, is verbonden met Abadja. Habakuk. Abadja is het eigenlijke Pniël. 28. De Orionse Jabbok is een reusachtige rivier, ongeveer drie keer zo groot als de grote Benshlam rivier. 29. De Jabbok is een soort zee. 30. De sleutel tot het veroveren van het rijk van het oervlees ligt alleen in het dieper in het wildernis gebied te gaan, dus de Jabbok zal overgemoeten worden. 31. Het Europese gebied en het Amerikaanse gebied zijn weer gescheiden
Pagina 508
door een zee, net zoals op aarde. Tussen Europa en Amerika ligt de Rode Zee. Er moeten aan een heleboel voorwaarden voldaan worden om de Rode Brug over te gaan. Amerika loopt dan steeds meer over in Latijns Amerikaans gebied, en dan tot reusachtig Surinaams gebied waarin de Jabbok ligt en waartoe ook het achterliggende wildernis gebied behoort. 32. Jakob gaat de Jabbok over, oftewel de leegte in, wat de woordbetekenis is van Jabbok. Dit is dezelfde betekenis die het wortelwoord van Habakuk heeft, chabaq (ybk). Habakuk betekent in de wortels ingesloten worden door de leegte. Habakuk voelt zich verloren en overweldigd door een enorme leegte. Hij begrijpt de geweldadigheid niet. Hij roept om hulp, maar die krijgt hij niet. Hij moet namelijk dieper de leegte in. 33. Jakob moet de Jabbok over. Ook als hij in Pniël is aangekomen moet hij zo diep gaan totdat hij als Zefanja is geworden. Eerst moet hij als Hosea zijn, de relatie problemen, want die gaan vooraf aan de ware verzoening. 34. Jakob moet eerst langs het voorhangsel, en het voorhangsel moet op waarde geschat worden. 35. Er zijn vele valstrikken in de Jabbok 508 rivier die ervoor zorgen dat de mens die niet volkomen de leegte ingaat door dingen achter te houden en nog steeds vasthoudt aan vooroordelen in grote drogbeelden terechtkomt. 36. Er zijn dus zelfs schijn-ervaringen van het oversteken van de Jabbok. Een heleboel worden niet doorgelaten en worden overgeleverd aan de leugens verbonden aan het materialisme waar ze nog aan vasthouden. 37. De verletterlijkende, materialistische, hedonistische mens wacht niets dan leugens. 38. De persoonlijkheid, persoonlijke vormen, zijn niets anders dan stukken kennis die tot een climax zijn gekomen. 39. En nog niet eens alle kennis is waar, maar in de diepte weer wel, en is alles bruikbaar. 40. We zitten nu dus nog vast in een soort hiaat van kennis. Dit is een noodzakelijk punt in de evolutie om alles te testen. De natuur test zichzelf, en gaat door de leegte heen om haarzelf te zuiveren. 41. Er zijn zoveel valse wedergeboortes door valse kennis. De tong moet besneden worden. 42. Wedergeboorte zonder opvoeding is niets waard, en brengt de mens in drogbeelden. Eerst moet er verwoesting en afzondering plaatsvinden in de leegte. De mens mag nergens meer op steunen. Alles waarop de mens nog steunt zal weggehaald worden. Het enige waarop de mens mag steunen is de leegte zelf. Hierin wordt er een diepe toets opgewekt, zoals Amos laat zien in zijn visioenen. 43. Telkens weer moeten de slagerijen van de mens afgebroken worden, opdat er een dieper toetsen zal plaatsvinden. Als er iets getoetst moet worden dan is het het toetsen zelf. Hoe toetst de mens ? Dit is het overgaan van de Jabbok. Velen blijven steken in hun toetsen. Ze toetsen hun toetsen niet. Velen zoeken materialistische wegen om te toetsen. 44. Het wonder van de persoonlijkheid van de mens is puur het wonder van grote hemelse kennis die een smeltpunt heeft bereikt. 45. Zij die hier lak aan hebben zullen in de Jabbok vergaan en omgesmolten worden tot iets anders. Het zijn de spiegelingen die niet willen. 46. Dit zijn natuurverschijnselen om ons te helpen, ons te zuiveren. De hersenen 509 scheppen zelf die realiteit om een laag te hebben om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Zonder die tegenpolen-laag kunnen ze dat niet. Het is dus van levensbelang dat de hersenen deze verschrikkelijke realiteit om ons heen hebben geschapen, deze nachtmerrie, anders zal de droom nooit kunnen komen. 47. Wij moeten hiervoor de diepte van de profeten in. 48. Als de stok niet wordt begrepen, dan zul je erdoor blijven geslagen worden. 49. De leeuw is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuw is de worstelaar, maar is dus ook weer potentieel gevaarlijk. Je mag namelijk niet worstelen vanuit je vlees, je ego. Daarom moet je je ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuw gaat dus heel diep. De leeuw is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, totdat de leeuw is gekomen in het eeuwige vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. De leeuw moet bereden leren worden. Ook moet de
Pagina 510
leeuw dus in balans komen. 50. Het oervlees heeft geen heilige toetsagressie, geen heilige vreze. Het oervlees is volkomen en dodelijk passief, en daartoe komen allerlei valse wedergeboortes en climaxen, van de valse leegte dus. 51. Het oervlees verzet zich nergens tegen en zondert zich ook niet af. Het laat zich meesleuren met allerlei verderf. Als ze iets zien wat op een nieuwe geboorte lijkt in de leegte, dan zullen ze het grijpen. Ze forceren de leegte. Ze forceren het groei-proces en de geboorte. Het is allemaal dwang. De leeuw is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuw springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want hij strijdt ook tegen het strijden. Hij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat hij ook allemaal weer los. 52. Als de mond vijf wachters heeft gekregen, dan kan het denken veranderen, nieuwe inzichtspoorten krijgen. 53. Alleen eeuwige touwen kunnen veilig door de mijnenvelden van de lagere aardse gewesten heenkomen. Eeuwige touwen zijn zielen wiens zintuigen zijn 510 geopend en die zo het pad zien wat ze moeten gaan, en zich aan dit pad hebben verbonden. 54. Door de heilige vreze en het heilige sterven aan het zelf hebben ze een schild. Dit ontstaat niet zomaar zonder dieptetoetsen. 55. Micha treedt op tegen Samaria en Juda, het Noorden en Zuiden van Israël, waar veel "afgoderij" was. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. Samaria had dit gestolen en had gebouwd op hoerenloon. Dit is ook hoe valse, overmoedige en goedkope genade werkt. Het trekt de geest van vriendjespolitiek aan, en richt zijn eigen bedrieglijke hierarchie op, gebaseerd op hoerenloon. 56. Ze zijn afgeweken van God's plan, van de hemelse kennis afgegleden. Zij vegen hun monden af en zeggen dat ze niets hebben gedaan. 57. Micha maakte duidelijk dat Samaria, het Noorden, zou worden tot een dal van stenen, een plaats van leegte, waarin wijngaarden aangelegd zouden worden om de fundamenten bloot te leggen. De wijnstok laat namelijk symbolisch de diepte van alles zien. 58. De gesneden beelden die ze hebben gemaakt in hun afgoderij, als een verdraaide voorstelling van de hemelse kennis, zouden vernield worden, en haar hoerenloon zou vergaan. Door het hoerenloon had dit volk haarzelf opgebouwd. Het hele volk opereerde door omkoperij. Dat is waartoe alle overmoedige geschenken zijn, de valse genade : het is om het volk om te kopen. Ze bouwen zo een vals volk, een vals leger. Het zijn huurlingen. Geen geschenk is zomaar. Er zit altijd iets achter. De mens wordt omgekocht. Gratis is dus helemaal niet gratis. Je wordt bedrogen. Je wordt ergens voor een karretje gespannen. 59. Geschenken zijn er ook voor om vijanden gunstig te stemmen en in slaap te doen sussen. Het oervlees neemt graag geschenken aan, maar leeuwen niet. De leeuw toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Hij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Hij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. Er is altijd weer een diepere leegte, en die ontstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. 60. Het oervlees is halfgebakken en lui. Het oervlees is blij voordat hij blij mag zijn. De leeuw niet. 511 Het oervlees zegt voor zijn tijd : 'Oh, heerlijk, wat zalig, hoe vreugdevol.' De leeuw brult. 61. Het oervlees zegt : 'Wat heerlijk. Hier heb ik zolang op gewacht. Ik zag iets schitteren, ben er op afgelopen, en nu heb ik het gevonden. Deze buitenkans mocht ik niet missen.' Maar de leeuw brult en houdt zich op een afstand. 62. Als het oervlees hem probeert over te halen en mee te trekken brult hij. Mocht het oervlees te opdringerig worden, dan bijt hij. Dit doet hij niet overmoedig en in grote trots. Nee, de leeuw toetst allereerst zichzelf. Hij slaat alleen toe als hij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet hij ingrijpen, anders sleurt het hem mee. Hij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Hij houdt niet ergens halverwege op. Het is een doorzetter. Het oervlees kan klagen wat hij wil. De leeuw brult en zal niet toegeven. 63. Het oervlees steelt de leegtes, grijpt naar de leegtes, en breidt zo zijn machtsgebied uit. Het oervlees test de leegtes niet, maar kan de leegtes goed gebruiken. 64. Zo komt hij zonder enig verzet tot wedergeboorte, en stroomt gewoon
Pagina 512
passief mee op de golven van de leegtes, tot nieuwe eilanden, die hij vervolgens ook niet toetst. 65. Ongetwijfeld zal dit de toorn van de leeuw opwekken. De leeuw zal dus komen als het oervlees tot een climax is gekomen. 66. Het zijn de leeuwen die apart gezet worden, als een overblijfsel. Zij komen de Jabbok door om Pniël binnen te gaan. Jabbok stroomt door de bergketen van Gilead, wat bewijs betekent. 67. Berg, har, betekent inwijding. Het bewijs ligt dus alleen in het geestelijke en moet verdient worden. Het is alleen voor ingewijden. Het bewijs ligt alleen in het eeuwige touw. Wanneer het je is overkomen, dan weet je het. 68. Dit is de berg Gilead, de berg van bewijs, de berg van de Jabbok, waar de mens tot een hoger bewustzijn komt. 69. Het overblijfsel van de leeuw zal geen overmoedige wapens gebruiken. Het oervlees grijpt overmoedig naar zijn wapens die hij in de leegte gratis aangeboden krijgt. 70. Het oervlees verzet zich er niet tegen en ziet het als loon voor zijn geduld. De 512 leeuw verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuw is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door zijn instincten als hij het niet meer tegen kan houden in het diepte-toetsen. Dan komt het voort vanuit een diepe bron waarin de leeuw eerst aan zichzelf is gestorven. Het komt voort vanuit een diepe verlamming. 71. De leeuw is gevoelig geslagen op Pniël als Jakob. Alle hemelse kennis werkt door de verbrokenheid. De leeuw vlucht eerst, en strijdt alleen als hij is ingesloten, ten eerste tegen zichzelf. Altijd zoekt de leeuw eerst de verborgenheid op, de duisternis. De leeuw sterft aan zichzelf totdat hij niet meer anders kan. 72. Het oervlees richt zich op de leegte, maar de leeuw richt zich op de leegte en de diepte. 73. Daarom kan het niet anders dat de leeuw zich zal verzetten als de oppervlakkigheid hem naar de keel vliegt. Dan brult en worstelt hij. Dan is hij reactief. 74. Wie of wat is dan "koning" ? Wie of wat is dan "de Here" ? Het is het bewijs wat geleverd wordt aan de ingewijden. De ingewijden hebben de prijs betaald, en zijn overal doorheen gegaan waar ze doorheen moesten, en kwamen zo tot het bewijs. Het zijn de verbrokenen, hen die aan zichzelf zijn afgestorven. Zij werden als door een natuurverschijnsel op het strijdveld opgenomen. Zij waren de uitverkorenen als zijnde de "uitgetesten". 75. Het koningschap wordt voorgesteld als een vrouw, de dochter van Sion. 76. Het is een allegorie van het eeuwige touw, als de toren van Rachab waar het rode koord van bevrijding uitliep, als een beeld van de wachter van de mond. 77. Hier zien we de daadwerkelijke komst van de leeuw. Dan is er niemand meer die de leeuw nog kan tegenhouden. 78. Dan grijpt de leeuw om zich heen, plunderend. Dan heeft de leeuw het oervlees overwonnen. 79. Dan is de verandering er als een vrucht, niet als een geschenk. Dan snelt de leeuw de huizen van de stad binnen. Het is een groot geheim van de natuur. Donder en bliksem zijn over de stad, en er is niemand die redt. Alleen de leeuw kan redden. 80. Hier is het beeld van de leeuw verdiept. Het zijn geen zachte, vrolijke bloemetjes in de natuur, maar 513 doornstruiken, distels, brandnetels, stekende planten, die zich niet zomaar als een hoer overgeven aan Jan en alleman. De toetser steekt, en gaat niet huichelachtig dwepen en veinzen als hij aangeraakt wordt. De mond wordt bewaakt met gif en doornen. 81. De leeuw heeft in zijn hart een bitter en stekend gif, opdat hij zich niet zomaar aan het eerste de beste wat de overwinning en heerschappij verklaart overgeeft. De leeuw is een rebel, een vluchter. De leeuw is geen lafaard zoals het oervlees. 82. Het gaat de leeuw niet om eer en macht. Het gaat de leeuw om de waarheid. Hiertoe offert de leeuw zijn leven op. Giftige bessen groeien er in het hart van de leeuw die zijn mond bewaken. Zijn bitterheid maakt de leeuw scheppende. Streng en diep steken zijn doornen, als eerste in zijn eigen vlees. Hij wacht op de nacht van de bloesem. Het morgenrood bereikt hij alleen door veel bloed, een harde dood aan zichzelf. 83. Zij testen hem eerst, en het loon wat zij geven is spot. Wat zal de leeuw doen als de stad hem bespot ? Wat doet de leeuw als apen hem belachelijk maken, en muizen over hem roddelen ?
Pagina 514
84. De leeuw zal zoeken naar het overblijfsel en geen compromissen maken. Het spotkleed hoort bij het lijden. Het is een test, een noodzakelijke tegenstelling. De leeuw zal het overblijfsel inwijden in de geheimen van Gilead, waardoor de Jabbok stroomt. 85. Dit is een beeld van hen die aan de moederborst zijn, verbonden aan de moeder aarde. De baarmoeder gaat scheppend met problemen om en maakt er het beste van. 86. De eeuwigheid is een metafoor van de volkomenheid, dus in de eeuwigheid wordt er volkomen afgerekend met het ego, en wordt het gewoon herschapen, want ook de tegenstanders hebben een diepe waarde, en die heeft de mens zelfs nodig om te overleven. 87. Alles zal zo andere betekenissen krijgen, en de voorhangsels zullen opengaan. 88. Goliath is een orakel wat Ahn raadpleegde. 89. In het Aramees staat : Toen trad Orion, een reus, uit het leger der Filistijnen naar voren. 90. Om tot Orion terug te keren moet 514 deze wachter "begrepen" worden. Ahn nam de wapenrusting van deze wachter. 91. Ahn moest strijden tegen Goliath. Goliath betekent openbaring betekent, en heeft te maken met het toetsen. Ahn moest dus worstelen over de openbaring, de openbaring zuiveren, onthullen en overpeinzen, om zo tot de diepte te komen, zoals Jakob zo'n ervaring had op Pniël. 92. Dit was Ahn's Pniël ervaring in het grondwoord. 93. Ahn moest stenen, "eben" in het Hebreeuws, tot Goliath "werpen". Dit zijn de stenen van de leerregels, als de toetsstenen, als de Urim en de Thummim. Goliath viel, maar Ahn nam de wapenen van Goliath. 94. Ahn moest dus eerst de wachter (goliath) van de openbaring (golah) "verslaan", oftewel toetsen, om zo tot de bron te komen. 95. Zo kwam Ahn dus tot Orion, want dat is de andere naam van Goliath in het Aramees, Orion, de reusachtige. Dit geheimenis begon zich te vervrouwelijken, te personificeren tot Batseba, die in de oorspronkelijke Hebreeuwse poëzie een veel diepere betekenis had, en niet alleen maar negatief werd neergezet. Zij is een dualiteit. 12. 96. De wachter van Gilead is verpersoonlijkt in Goliath. Gilead betekent dus het bewijs, de vrucht van het toetsen, oftewel het toetsloon. Degene die dat heeft ontvangen kan het niet meer wegdenken of wegpraten. Het is de ultieme realiteit. Hiervan kan niet meer weggevlucht worden. 97. Jakob was op zijn heup geslagen en gevoelig geworden. Paulus had een worsteling gehad met de asceten, en was nu zelf ook een asceet geworden. Hij leefde nu niet meer vanuit het vlees, vanuit de overleveringen, maar vanuit de openbaring. 98. Er zijn dus twee soorten leerregels : de leerregels van het vlees, en de leerregels van het geestelijke. In Gilead ga je over van de vleselijke leerregels die je onderdrukken en doden tot de geestelijke leerregels die je tot leven roepen. 99. Er is dus niet zomaar gerechtigheid door de leerregels, maar eerst moet er aan het ego afgestorven worden, zodat de mens dus van de lagere tot de geestelijke leerregels komt. 515 Het oversteken van de Jabbok ; Hosea’s worsteling met Efraïm 1. Alleen de mens die het paradijs zelf wordt kan tot het paradijs gaan. 2. Dit heeft ook allemaal met de bronnen van Galati te maken, oftewel met de bronnen van Gilead, door de diepte van het Ahn en Goliath verhaal. 3. Het woord erfenis komt ter sprake in Galaten, als beeld van dat het alleen verkregen kan worden door de dood aan het ego. Zo gaat de mens over van het vleselijke tot het geestelijke. 4. De sobere kwam tot de opstanding door te leren over het dualisme in de onderwereld, de leerregels van spiegeling. 5. Heilige banden, snoeren, trekken de mens dieper, en dan wordt de mens ook weer opgetrokken. 6. De Jabbok mondt uit in de Jordaan, Yarden, wat ook "degene die afdaalt"
Pagina 516
betekent. Dit gaat over het tot de diepte komen. Dit is ook een rivier om over te steken. Het volk kon alleen zo in het beloofde land komen. 7. De tentenoprichting is een metafoor van de oprichting van het Woord, zoals het Aramees laat zien. Dat is ook de strekking van de profetie van Haggaï dat het tweede beter zal zijn dan het eerste. 8. Dit alles leidt terug tot het jana-jani orakel van de amazones, wat deze weerspiegelingen gaf, als een emanatie. Het was de urim en thummim van de amazones in het oer. 9. Het is een orakel van het paradijs. Dit orakel doortrekt de menselijke overleveringen en tradities. 10. De mens interpreteert het helemaal verkeerd en heeft er een markt van gemaakt, zodat alle betekenis verloren is gegaan. 11. Het gaat niet om het bidden op zich, maar om het offer. Een gebed mag alleen plaatsvinden vanuit de dood aan het ego, anders is het vleselijk. Het ware gebed is communicatie met God en door God, dus dat kun je niet forceren. 12. Dit pad gaat alleen door de dood van 516 het ego. 13. Hierom leeft de mens opgesloten in Tantalos. Alles wat de mens grijpt vaagt weg. Dit tot het punt waarop de mens niet meer wil leven, en de dood verkiest, want alleen door het sterven van het ego krijgt de mens weer houvast in het diepere. Dit gaat natuurlijk heel erg subtiel, en komt nooit direct. Alleen door trouw komt de mens tot de waarheid, en de getrouwheid moet getoetst worden. 14. Natuurlijk mag dit niet door het vlees gebeuren, niet door het materialisme, opdat wij niet komen tot een overmoedig oordeel, tot vooroordelen. 15. De hemelse vreze is de sleutel, en die uit zich ook in het vluchten. Je toetst iets door ervan te vluchten, niet door het begerig vast te grijpen. 16. De hemelse armoede is het vluchtgedrag wat nodig is te ontkomen aan materialisme en hedonisme. Vlucht zolang je kan. 17. In de vikingse legendes trouwde Odin met de reuzin Gunnlod door een list, door een vermomming, waardoor hij toegang kreeg tot de dichtersmede of mede van openbaring. Toen hij de drank had bemachtigd ging hij weer weg. Dit loopt ook parallel aan de mythe van het huwelijk tussen Hosea en Gomer, wat een profetisch huwelijk was. Het zijn twee verschillende werelden die aan elkaar verbonden worden voor een reden. In het toetsen zal er ook altijd een bepaalde verzoening komen, een bepaalde link worden gelegd. 18. Beide huwelijken liepen ook weer uit op een scheiding, omdat het dieper de heilige dood inmoest. Het gaat om principes die geopenbaard moeten worden, en niet de relaties op zich. 19. Het zou zijn als in de dagen van Noach, etende, drinkende en huwende. Het werden doelen op zich. 20. Zowel Odin als Hosea moesten bedekt worden met het heilige "vuil" van de aarde door een gemengd huwelijk om hun doel te bereiken. Ze moesten terugkeren tot de zwarte moeder aarde, want zowel Gunnlod als Gomer waren verbonden aan de aarde (onderwereld). 21. Als een man nadert tot een vrouw dan nadert de man tot de hemelse leegte waarin hij aan zijn ego kan afsterven, als een beeld van de hemelse honger. 22. We gaan exotisch om met zowel menselijke overleveringen en tradities als 517 de persoonlijke en collectieve geschiedenis. We zien de ballingschappen daarom ook als allegorieën van het toetsen. 23. De mens ging uiteindelijk in ballingschap, en vandaag de dag leven wij in ballingschap. Dit is dus allemaal toets-symboliek die de mens nog niet begrijpt. 24. Als wij ons verzetten tegen gedachtes die ons opdringen in het toetsen, dan zal de hemelse kennis ons hiervoor belonen. 25. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm. 26. Dit zien we ook in de ballingschap van de Israelieten. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet, maar de lasten begonnen alleen maar te verzwaren. Als wij ons in het hemelse toetsen blijven verzetten tegen de gedachtes die zich opdringen aan ons, en ons ook verzetten tegen het verzetten tegen het verzetten totdat wij in het eeuwige verzet zijn aangekomen, dan pas zal de hemelse kennis haar druk op ons verzwaren om zo een diepere ontmoeting met haar te hebben, om zo dieper in het hemelse gevangenschap te komen.
Pagina 518
27. De mens die bang is geworden voor zijn eigen ego en wil dat het ego sterft koste wat het koste zal snakken naar die hemelse gevangenschap, want zo kan zijn ego hem niet meer misleiden. 28. De diepere leegte zal ongetwijfeld leiden tot een groter verzet. Het hemelse loslaten houdt ook in : het loslaten van het loslaten van het loslaten, totdat we in het eeuwige loslaten zijn gekomen. Zo komen we binnen in grote schepping. 29. Wij moeten in het toetsen ook worstelen met alles wat zich aan ons opdringt, en zo zullen wij ook vermengd worden met de hemelse kennis. De hemelse kennis komt namelijk hen die worstelen in het toetsen tegemoet. 30. De mens mag in het toetsen niet zomaar worstelen, maar moet ook worstelen met het worstelen met het worstelen, totdat de mens in het eeuwige worstelen terecht is gekomen. 31. Het worstelen is ook nauw verbonden met het ontmaskeren, het draaien, waarin je tot diepere lagen en betekenissen komt. 32. Nahum betekent depressie en het onderhandelen met depressie. In de hemelse kennis is depressie niet noodzakelijk somberheid en diep lijden, 518 maar het kan ook loslaten betekenen, als een toetsmiddel. Het is belangrijk om eerst los te laten, eerst te vluchten, als de mens wordt bedolven onder opdringerige gedachtes. Ga nooit zomaar het gevecht aan, maar ga eerst de leegte en de afzondering in, en mocht het blijven aanhouden, verzet je er dan tegen en ga worstelen. 33. Dit is hoe de hemelse vreze zich uit, om zo niet tot een prooi te worden van overmoed. Laat je ook niet met leegtes meesleuren, maar ga de diepere leegtes in. Leegte heeft te maken met loslaten, zodat het zich kan verdiepen, en het loslaten laat je ook weer los, en dat laat je ook weer los, totdat je tot het eeuwige loslaten bent gekomen. Dit middel moet ontvangen worden, als een belangrijke ervaring. De mens mag daarnaar streven, maar blijf alles toetsen. 34. Loslaten alleen is niet genoeg, maar blijf ook vluchten, en verzetten. Zo komt het loon van de hemelse kennis en worden de gedachtes zuiverder. 35. De hemelse kennis beloont hen die in de hemelse vreze leven. 36. Het is geen romantische zelfbehaging. Nee, het is een oorlog tegen het ego. Je bent in gevecht met een beest. Het is geen tijd voor overmoedig vertrouwen. 37. Het is juist het oervlees dat alles wil voelen, van alles wil genieten, in pure zelfbehaging. 38. En de kennis wordt genegeerd in dit grote spijbelfeest. 39. Een wapen overmoedig gegrepen zal zich op dan duur tegen de grijper gaan richten. Laten we beseffen dat wapens zielen zijn die niet zullen rusten totdat ze degenen die hen misbruiken naar de ondergang hebben gebracht. 40. Nahum was een Elkoshiet, wat 'in een hemelse valstrik' betekent, wat betekent dat hij niet overmoedig kon zijn. Nahum leefde dus binnen de hemelse grenzen, waarvan de hemelse valstrik een beeld is. 13. De zichzelf verslindende Amoet 1. Het beest verslindt zichzelf als een teken van de eeuwige cyclus van sterven en wedergeboren worden, slapen en ontwaken, waardoor de natuur zichzelf zuiver houdt. 2. Ook in de gnostiek werd het Ouroboros 519 teken gebruikt, en werd het ook het autogenes-principe van zelf-geboorte genoemd, wat een reden was waarom de kerk de gnostici vervolgden, want de kerk had gesteld dat er alleen wedergeboorte was door de kerk. 3. In Openbaring treedt de Ouroboros in werking op het punt wanneer het beest en zijn horens de vrouw die erop rijdt verslinden. 4. Dit is een dualiteit. Het heeft een goede kant en een slechte kant. In dat opzicht kunnen we ook in deze mythe niet eenzijdig een partij kiezen, maar moeten we tot de ambiënte betekenis van het raadsel komen. Het is dus een groot orakel. 5. In de Aramese betekenis is het geheimenis van de vrouw op het beest de eucharistie, oftewel het avondmaal. Er is verschil tussen de lagere kerk en de hogere kerk. De hogere kerk is geestelijk, en die gaat ook tot de diepte van het grondwoord, die al geestelijk in definitie was, omdat die talen al per definitie geestelijk zijn. De bloedoffers waren symbolen, geen letterlijkheden. Het bloedoffer was de mens die zichzelf overwon, zijn valse, leugenachtige natuur.
Pagina 520
6. De mens moet het raadsel ontraadselen, anders zal het in zijn gezicht ontploffen. De eucharistie is in de goede zin van het woord het ontraadselen en analyseren, ook het allegoriseren, als de Ouroboros, de zichzelf verslindende Amoet. 7. De vijand is een personificatie van alle valkuilen op het pad. De vijand is een personificatie van verkeerde en verdraaide principes. 8. De zintuigen van de mens werken alleen door confrontatie, oftewel door strijd. Dit is een moeilijk geboorteproces wat niemand ook zal ontkennen. 9. Teveel en te snel zijn de vijanden, het verblindende licht. De ware kracht is de gematigdheid, de vertraging, de gevoeligheid die de wijsheid verwekt. Individualiteit, isolatie en onafhankelijkheid is niet de kortste, snelste weg. Neen. het is de langste weg, maar het leidt uiteindelijk wel tot de overwinning. Waarom zou je jezelf bedriegen ? Er zijn geen makkelijke, snelle oplossingen. Al deze bovenstaande principes kunnen eenvoudig bedrieglijk worden als ze te weinig worden toegepast, als er niet in hen wordt volhard. Discipline is het sleutelwoord. Geen water bij de melk doen. 520 Compromissen zijn de "onthoofders" van de radicaliteit. De lauwen zullen uitgespuwd worden. Als iemand van zichzelf beweert "lauw" te zijn, dan moet dat een grote waarschuwing zijn. Zij zullen je ongetwijfeld op een later tijdstip in de nek springen. 10. Zodra je lauw bent heb je het verloren, en ben je een verrader geworden. 11. Wij zien de problemen om ons heen, maar doen niet aan symptoombestrijding. 12. Het eeuwige touw wordt niet door het lagere begrepen. Het lagere strijdt tegen het eeuwige touw. Het oervlees strijdt tegen de hemelse natuur. 13. De hemelse natuur is gedisciplineerd, niet op een aardse, materiële manier, niet volgens de politieke, sociale correctheid, maar volgens de hogere leerregels van de hemelse kennis waartoe een mens moet komen. 14. Een heleboel valse kennis van de mens moet eerst in slaap vallen. 15. Hierin is "vrijheid" een mythe. De mens kan niet zomaar van alles wegrennen en dan met vrije wil doen waar hij zelf "zin in heeft". We zijn altijd onderworpen aan diepgaande leerregels die niemand kan breken. 16. Hedonisme, genotzucht, ten koste van anderen, ten koste van hogere principes, is niet de weg. Dat zou een doodlopende weg zijn. Neen. De mens moet de absolute waarden van het leven onder ogen komen, en die zijn ook altijd om de mens heen om de mens te onderwijzen. 17. De mens kan dus wel een kerk ontvluchten, maar zal altijd geconfronteerd worden met zijn innerlijke "kerk". 18. De kerk is dus een abstractie die nodig is voor de mens om de weg door het leven te leiden, en die kerk is in de mens zelf. 19. De mens is dus de kerk, en alles wat om de mens heen gebeurt zijn slechts al dan niet vervormde spiegelingen. 20. Hierin mogen we dus niet te materialistisch en letterlijk zijn, en mogen we van alles maar hele kleine beetjes nemen om zo niet tot drogbeelden te vervallen. 21. De geestelijke oorlogsvoering, door 521 velen verafschuwd, is de vriendelijkste, eerlijkste en zachtmoedigste vorm van oorlogsvoering. 22. Het is tegengesteld aan de materiële, letterlijke oorlogsvoering. 23. Het is wel potentieel gevaarlijk als mensen dit gaan loskoppelen van het eeuwige touw, want dan wordt het "blinde vuistvechter" mentaliteit. 24. In die zin is er dus wel een valse geestelijke oorlogsvoering. Het gaat om de symbolische defensie, maar de oorlogsmarkt wordt daar zenuwachtig van, dus de intelligenten die geen machtsspelletjes willen spelen moeten veel lijden onder de machtszucht van de dommen die ijverig naar het goud der dwazen grijpen om over anderen te kunnen heersen. 25. Waar intellectuelen zich terugtrekken, daar grijpen de dommen de macht, maar deze "macht" zal vanzelf met de dommen afrekenen. 26. De troon slokt hen op. Het object waarover je macht probeert te krijgen zal door de leerregel van symmetrie ook macht over jou krijgen. 27. In die zin is de relatie "meester-slaaf"
Pagina 522
een illusie, want de meester zal door de slaaf geassimileerd worden. Alle machtsverhoudingen zullen dus transparant worden en gaan omdraaien. Dit behoort ook tot de leerregel van de spiegeling. 28. De dwaas denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft, maar op een dag zal de oneindige weelderigheid en diversiteit van de natuur hem overweldigen. 29. Het is om ons wakker te schudden en op te leiden. Het is een wesp die ons moet steken om onze aandacht te trekken. Heb je die wesp al in je leven ontdekt ? 30. De bij moet tot de bloem gaan om zo tot de honing te komen. Het leven lijkt misschien bitter, maar er is zoetheid binnenin. 31. Wij gaan telkens in cirkels, dieper en dieper, als een spiraal, dus het lijkt hetzelfde, maar het is net even iets anders. Het verdubbelt, geeft loon. Het gaat niet om "Doe wat je wilt". 32. Nee : "Uw Wil geschiede", en de hemelse kennis is de ware wil. Het gaat niet om de wil, het gaat om de kennis. 522 33. Het vlees moet afsterven. De wil van de mens is een grote vijand. 34. Het is als praten met dronkaards. Geloof en genade, twee gevaarlijke zusters, twee voorhangsels waar we doorheen moeten. Wat is er aan de overkant ? 35. Deze geesten broeden en liegen dat het een lieve lust is, en zij sleuren velen met zich mee. Het is een zieke vrucht. 36. Er is geen heil in oorlog in de materiële wereld. De oorlog moet in de hogere wereld uitgevochten worden. 37. De natuur zal zelf met dingen afrekenen, dingen omzetten, op haar tijd. De vleselijke mens wil altijd snelle afrekening zien en neemt vaak het recht in eigen handen, maar de natuur neemt de tijd. De natuur doorziet alles en heeft een hoger plan. 14. Ontsnapping uit de stad door het rode touw 1. Geloof en genade zijn twee gevangenissen in de mens. Het ligt om het verstand van de mens heen, opdat het verstand van de mens dom blijft. Geloof en genade verlammen de mens. 2. Het eeuwige touw was het teken van redding in het boek Jozua, want Rachab werd gered door het touw. 3. In de Egyptische onderwereld boeken heeft het touw een prominente plaats, en is vaak verbonden aan de slang, die een beeld is van het touw. 4. Dit is waar Kain toe naderde in de onderwereld. 5. De moeder verandert in een koord om ons in veiligheid te brengen in de aarde. 6. Dit is de diepte van de tocht van de sobere door de onderwereld. Het is om geboorte te schenken aan het innerlijke kind. De sobere moest daarvoor eerst zijn leven geven. 7. Dit is de tocht door de onderwereld, door de moeder. 8. De mens moet vrijkomen van de lagere wil, en opstijgen als de ibis, boven alles uit. 9. In de rivier van vergetelheid moet de mens eerst een heleboel valse kennis 523 vergeten. 10. De mens moet eerst tot de verduistering komen, de oceaan van de vergetelheid in de onderwereld. 11. Eerst zullen ze deze rivier of zee moeten overzwemmen. 12. Op de tocht door de onderwereld veranderd de sobere op een gegeven moment zelf in de rivier. Hij moet dus in principe geboorte geven aan zichzelf. 13. Wij hebben niemand anders van node. Dit zijn slechts symbolen in onszelf. Het is ons eigen lichaam. 14. Wij moeten neerbuigen in het stof, om zo te komen tot de diepte van de moeder grond. Hier is het scheppende. 15. Daarom moet er een balans zijn tussen het neerbuigen en het worden. 16. Dit heeft dus niets met spijbelende zelfvergoddelijking te maken. Er is ook een valse zelfvergoddelijking die tot verderf leidt, waarin de mens zichzelf door het bedrog van geloof en genade tot god maakt over anderen. 17. Alles is onderworpen aan stricte leerregels en voorwaarden, en het zal
Pagina 524
altijd plaatsvinden in een hiërarchie van balanzen. De natuur heeft haar eigen rangen. Het heeft niets te maken met persoonsverheerlijking, maar met het komen tot de diepere principes van het bestaan. 18. Op dit pad zijn zoals gezegd vele valkuilen. Maar wij moeten dit pad bewandelen, om zo niet altijd alles op iemand anders te schuiven. 19. Projectie is een gevaar. De mens moet zelf veranderen, en zelf tot het paradijs worden, anders komt de mens het paradijs niet binnen. 20. De sobere ging op zijn bootje door het lichaam van de moeder. 21. De geestelijke oorlogsvoering is de baarmoeder. 22. De sobere zou dus via een omweg naar het beloofde land geleid worden, door het sterven, zodat zijn zaad tot het beloofde land zou komen. 23. Het is het ondergrondse pad. 24. In het boek Jozua wordt het touw als het grote geheime principe van de redding aangewezen. 524 25. Zij die gespaard wilden blijven moesten een rood koord uit het raam laten hangen als een teken. 26. De hoer, Rachab, gehoorzaamde aan dit bevel. Zij had met ditzelfde rode koord spionnen laten ontsnappen uit de handen van de vijand. 27. God is een Rakab, een Hebreeuws woord wat rijder van een beest betekent. 28. Wij moeten niet door onze wil bereden worden, maar wij moeten de wil beteugelen en berijden. Dit is de definitie van het woordje "God", als het berijden van ons lagere zelf zodat het niet over ons heerst. Wij moeten onszelf disciplineren en temmen. 29. Dit is ook de Egyptische woordwaarde van Khepra, namelijk dat de kever het afval gebruikt, tot nut maakt, erdoor schept. Dat is ook de symbolische betekenis van de hoer (Rachab), namelijk dat zij alles naar binnen neemt en zo dit van binnen transformeert en geboorte geeft, wat natuurlijk niet inhoudt dat wij letterlijke hoeren moeten zijn. Het is maar een metafoor, en we moeten klaar komen met deze dingen. Vandaar dat de sobere ook zegt dat hoeren zullen voorgaan in het koninkrijk der hemelen. Een hoer is een metafoor van iemand die het lijden draagt, die het niet van zich afgeworpen heeft, oftewel iemand die geen geestelijke smetvrees heeft. Ook de maagd is een bijbehorende metafoor die zich niet bevuilt aan de zonde. Wij moeten het lijden dragen, maar hierin mogen wij niet zondigen. We mogen niet materialistisch worden en dingen gaan verletterlijken. 30. Jozef werd een Ra-kab (Khep-ra) waardoor alle knie zich voor hem boog. Hij werd tot heerser over het land Egypte. Door Rakab, Khepra, wordt het lagere zelf onderworpen, en moet buigen. Zonder de rakab kon er geen hand of voet opgeheven worden. 31. Het kwaad is een dualiteit. Het is iets heel relatiefs en neutraals in veel opzichten, en kneedbaar. Door slechte tijdafstemming wordt het goede het kwade. 32. Het kwade kan dan door de juiste tijdafstemming weer het goede worden. Ook door een verkeerde volgorde of hiërarchie kan het goede het kwade worden, en ook dat kan weer teruggedraaid worden. 33. Het gaat dus niet om het "ja" of het "nee", maar om het "hoe". De vijanden hebben, net als de goden en de godinnen, een keerzijde. 525 34. Tegenstander is een heel relatief begrip. Ook de Israëlieten en de Grieken hanteerden het principe van de dualiteit, en bij de Azteken kwam het ook voor. 35. De westerse wereld rekende af met deze dualiteit, en polariseerde alles. 36. Alles maakten zij heel eenzijdig zwart-wit, en verschrikkelijk kortzichtig begonnen zij alles te verletterlijken. 37. De ziel in de onderwereld moest de hemelse veer ontvangen. Deze veer moest het vlees doden en testen. Zo kon de veer boven alles uitstijgen, om zo tot het verhoogde bewustzijn te komen, de bron van de dromen. 15. De triomf van Aser 1. De veer is het symbool van het nomadische leven. Het nomadische is de begrijpende, verdiepende en vertalende dynamiek. De veer is dus een teken van het overwinnen van het kwaad, als het begrijpen, herscheppen, verdiepen en doorvertalen van het kwaad, door de keerzijde ervan onder ogen te komen.
Pagina 526
2. De leerregels zijn hierin verbonden aan de waarheid. 3. Zelfs het goede is het kwade als tijdafstemming ontbreekt. 4. Ergens in de onderwereld komt de ziel vrij van de vijand. De ziel is inmiddels in de grot van Aser aangekomen, en komt tot de poort van Aser. 5. Dan komt de ziel tot Aser, die omhuld is door het eeuwige touw. 6. Het eeuwige touw is een teken van leiding en bescherming. 7. Zonder dit touw zou Aser niet kunnen regeren. Het touw is een teken van de hemelse gebondenheid. 8. Zonder dit touw zou Aser van de troon afvallen, en afwijken van het pad. 9. Door het eeuwige touw heeft hij ook zijn vijanden overwonnen, oftewel zijn eigen lagere zelf, zijn lagere wil. Die is in drievoud geknield, gebonden en onthoofd voor zijn troon. De lagere wil is onderworpen. 10. De drie delen van de lagere wil worden door het eeuwige touw verslonden. 526 11. Hier ontvangt de ziel het eeuwige touw. 12. Het eeuwige touw herschept de ziel door verschillende beelden. 13. Het eeuwige touw is de bedwinging van de tong, de wachter van de tong, die ervoor zorgt dat een mens niet overmoedig of verkeerd spreekt. 14. Het eeuwige touw is dus de leiding van de mond. Dat is ook de definitie van liefelijkheid, als tegengesteld aan het roekeloze en overmoedige. 15. De mens moet loskomen van de lagere aardse wil door in het verborgene te gaan, tot het hogere touw. 16. De mens moet alles achterlaten om de diepte in te gaan, om zo weer meester te worden over het zelf, als de onderwerping van de lagere wil. 17. Het eeuwige touw roept ons tot het verborgene, het verlatene, om een tocht te maken door de onderwereld. 18. Het eeuwige touw zelf zal ons beschermen en leiden. Het is een slapend deel in onszelf, als het slapende touw. Het is een metafoor met een groot potentieel. 19. Als wij dan omhuld zijn door het eeuwige touw, zoals Aser, dan zal ook de tijdafstemming tot ons komen. Dan gaan we inzicht krijgen in tijden en seizoenen. 20. Door tijdafstemming worden er weer nieuwe deuren in ons geopend die daarvoor nooit geopend konden worden. 21. Het is als een halssnoer. Het is een halssnoer wat ons leidt door de onderwereld, wat ons alert maakt voor de gevaren en ons er tegen beschermt, die ons niet laat afwijken van het pad. 22. Het touw geeft geboorte aan de geheimenissen. Er komen mensen uit het touw, die de ziel nodig heeft om door de onderwereld te gaan, als het geheim van de herschepping. 23. Het hemelse halssnoer doodt het vlees om zo de ziel van de drager veilig te houden. 24. Het hemelse halssnoer draagt de paradijselijke kennis. 25. Een oorlog kan alleen gewonnen worden wanneer er een strakke discipline is. 26. Zonder het eeuwige touw kan de oorlog nooit gewonnen worden. 527 27. Alles is al gebeurd, want tijd is slechts het voorhangsel van de oneindige, volmaakte kennis. 28. In die zin is er niets onvolkomen, maar moet de mens zijn paradijselijke lichaam diep in zichzelf ontdekken, herinneren. 29. Er is allereerst een seizoen om het lijden te aanvaarden, als de hemelse tucht die ons beschermt. Een ouder die zijn of haar kind niet tuchtigt haat zijn kind. God, de oneindige kennis, tuchtigt ons, en hard, om ons van de roofdieren weg te houden. Een ouder die zijn kind te licht heeft getuchtigd wordt hier door de hemelse kennis zwaar verantwoordelijk gesteld, en de gevolgen zijn niet te overzien. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 30. Niet alles is mens wat zich als mens voortdoet. 31. Soms welt het lijden op als een golf, en soms is het beter om te zien waar het je naartoe leidt in plaats van je ertegen te verzetten. 32. Het zijn reusachtige golven die een doel hebben. Vaak begrijpt de mens het lijden helemaal verkeerd. Het lijden is
Pagina 528
een bepaalde boodschap van het paradijs. 33. Soms moeten we dus leren meegaan met zulke golven, leren meebuigen, anders komen we nergens. Het lijden is een andere taal die de mens nog niet begrijpt. Het paradijs is een eiland of gebied van eilanden omringd door woeste zeeen waarop de mens eerst moet leren meegaan. 34. De sobere heeft alles achtergelaten. Hij is teruggegaan naar de baarmoeder tot een nieuwe schepping. 35. Om alles te herscheppen moet de mens niet de aarde ontvluchten, maar dieper de aarde ingaan. 36. En dan kan de lagere wil vele uitvluchten hebben om maar aan de hemelse kennis te proberen te ontkomen. 16. De woestijntocht 1. Leef sober, niet stads, want de stad sleurt je mee naar het verderf. 2. Wanneer de hemelse kennis terug komt dan zullen de mensen roepen : "Oh heuvelen en bergen bedek ons, val op ons," wat zich uit in kledingzucht en 528 overmatige sierzucht. 3. Volg de meerderheid nooit in het kwaad. De meerderheid aandragen als uitvlucht is geen goed argument, maar een drogreden. 4. Zwem dus altijd tegen de dode massa in, hoe moeilijk dat ook is. Je zal rijkelijk beloont worden. 5. Wees geen kudde dier, en beoordeel niks door de kuddes. Beoordeel alles door de hemelse kennis, en dat begint bij jezelf. Jij moet veranderen. De ander is slechts een spiegeling. 6. Alles is een strijd tussen het lagere en het hogere zelf, tussen de lagere en de hogere wil. Het zijn natuurverschijnselen. In die zin moet ieder mens ontwaken. 7. Als je je siert of kleed, vraag jezelf dan af welke boodschap je ermee brengt. Wat draag je over naar de ander met jouw sieraden en jouw kleding ? Leidt je hen tot de hemelse kennis, of wil je graag de aandacht trekken om mensen te laten denken hoe goed jij je kunt sieren of kleden. 8. Het enige sieraad ligt erin een ander te helpen. De enige kleding is de hemelse kennis. Al het andere zal vergaan. 9. Sier en kleed je je voor de hemelse kennis, voor de diepere boodschap, of voor egoistische doeleinden ? 10. Besef je dat mensen helemaal geen kleren hebben en zelfs niet te eten ? Hoe kom je aan je kleding en sieraden ? Heb je het daadwerkelijk verdient, als een beloning, of probeer je anderen ermee voor de gek te houden ? 11. Daarom is het juist belangrijk om geen kuddedier te zijn, en zo blijf je vrij van de roofdieren. De kuddes zullen eraan gaan. Vecht, en ga tegen de grote massa's in om te kunnen overleven. 12. Het is een pad wat niet velen willen begaan. Het is geen makkelijk pad. Het is een smal pad, en heel eenzaam, maar het zal je leiden naar de waarheid. De waarheid beloont hen die dit pad begaan. De waarheid komt hen tegemoet. 13. Het is niet zo dat er nu een heel groot onderscheid ligt tussen stad en natuur. De stad is meer een allegorie van de natuur. Wel is het van belang om die allegorie te leren kennen, anders kunnen er grote misverstanden komen. 14. Zodra de mens opgroeit komt de mens erachter hoe bedrieglijk alles is, of 529 niet, en dan wordt de mens gewoon een deel van de drogbeelden. 15. De aarde is een jachtterein. De zielenjagers zijn hier. Waak op, gij die slaapt. 16. Mensen zitten boordevol met vooroordelen over wat ze zien, en ze spreken elkaar allemaal tegen. Het is één grote chaos. Mensen wanen zichzelf rechters over dingen waar ze totaal geen verstand van hebben. 17. De ziel heeft een ogenzalf nodig die visioenen opwekt, de mens dromen geeft. 18. De diepte van de woestijn, van de honger, leidt tot het grondbeginsel van de herschepping, de kiem van het ware leven. Al het andere sterft af in de woestijn, zodat het zaad niet verstikt kan worden. 19. Het moet verdiend en begrepen worden. Het glipt tussen je vingers weg, opdat je het pad door de woestijn volgt. Alles veranderd hier door de geheimen van de woestijn. Het is een natuur element, een natuur verschijnsel. 20. Je ontloopt zo je verleden niet, maar je gaat er recht doorheen. Je komt die oneindige oppervlakte onder ogen, en
Pagina 530
door je boosheid en strijd hierover, je bloed, zweet en tranen, mag dit ombuigen, mag je tot de diepte van de watervallen komen. 21. Het is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. 22. Het is een groot medicijn, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 23. Israël was door Egypte van de hongersnood gered, en kwam zo in het diensthuis terecht als een soort van terugbetaling. 24. Israël was in de "kooi" van Egypte, en moest toen tot de diepte van die kooi gaan, en kwam zo in de woestijn terecht. Dit is ook een teken dat wanneer we het eeuwige touw hebben ontvangen, de hemelse leiding die ons beschermd, we het niet zomaar ineens heel makkelijk hebben. Integendeel : we worden geisoleerd in de woestijn, gedreven tot de woestijn-periode. We moeten die woestijn in ons leven aanvaarden, als de diepte van de kooi. 25. Achan uit de stam Juda nam iets van het gebannene weg en legde zo het fundament voor de ongeletterdheid die de 530 III KAMBA 1. De Jakobsladder 1. Urine-buizen liggen door het gehele paradijselijke lichaam heen. De bamboestengels zijn hier een symbool van. Bamboe wordt daarom veel gebruikt in het paradijs. 2. In het Sanskrit is de paradijselijke urine verbonden aan honing. Het wordt ook door de paradijsbloemen voortgebracht om zo de rivieren, meren en zeeen te maken en te ondersteunen. 3. De urine-buis is de creativiteit van het paradijs. In het Sanskrit is mehana een woord voor zowel urine als sexualiteit, oftewel het scheppen. offerdienst totaal bedrieglijk voorstelde, en zo een zwaar bedrieglijke kerk voortbracht. 4. De urine was een paradijselijk zintuig van onderscheiding. 5. De sterren des hemels zijn de verspreiders van urine, het paradijselijke hallucogeen. 6. Jakob kwam tot de ouron, de hemelse urine, door een ladder in een droom. De ladder is in de Hebreeuwse wortels 'het belonen'. Als wij tekort schieten in het eerlijk belonen, en alleen bezig zijn met loon ontvangen, dan zullen we niet tot de paradijselijke drug komen. 7. De paradijselijke urine is de opslagplaats van de hemelse kennis. 8. Daarom noemde Jakob de plaats waar hij de droom van de urine ontving : Bethel, oftewel het binnenste van het visioen. El is in het Hebreeuws visioenen en natuurverschijnselen. 9. Telkens weer komt urine voor als de hemel, als een natuurverschijnsel, de visioenen van urine. 10. De aarde was vol van boze machten die tot de aarde waren gekomen. Hierom moest de zondvloed komen. Dit was de vloed van mayim, oftewel urine in het Hebreeuws. 531 11. Ook in de dierenwereld is urine een beeld van beveiliging, namelijk de afbakening van gebied. Urine is de bescherming tegen valse machten. 12. Urine, ouron, is ook het wortelwoord van Orion. Dit wordt ook weer bevestigd in het Sanskrit waar de urine de paradijselijke regen is. 13. In het paradijselijke lichaam is er een urine-omloop, zoals er een zaad-omloop en een bloeds-omloop is, voor neutraliserende en medicinale doeleinden. 14. De paradijselijke urine is een hallucogene drug, in de diepte van de woestijn, daar waar de honger tot een climax is gekomen. Dit is geen luilekkerland drugs. 15. Het zijn drugs van de geestelijke oorlogsvoering, dus allereerst zullen de valse machten ontmaskerd worden zoals dat bij de sobere in de woestijn gebeurde, waar hij als afgezonderde leefde. Hij werd gekweld door leugenmachten die in allerlei vormen tot hem kwamen, zoals beesten en naakte vrouwen. 16. De ladder van Jakob is in het Aramees ook een psalm. Door een psalm kwam hij tot het hemelse gebied. In het Hebreeuws is de ladder in de diepte, in de
Pagina 532
wortel, het belonen. Jakob kon alleen tot de hemel komen door te leren belonen. De mens moet leren geven en uitdelen, niet alleen ontvangen. 17. De mens is een buis. Als de mens dit niet leert, en zo alles oppot, dan groeit de mens vast. De mens moet leren leven in de leegte van de woestijn, de heilige honger, het heilig vasten. Allereerst is dit een depressie. De mens is eenzaam en geisoleerd. 18. Zo ging de sobere op zijn boot door de onderwereld, door psalmen, maar in diepte is dit dus het belonen. Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille. 19. Vanille planten groeien in de diepte van de urine rivier. Eerst is het onbereikbaar, maar de mens kan dichterbij komen door het leren belonen, door de hemelse kennis. 20. De Wraak van Vanille is daar waar het er bijna maar nooit is. 532 21. Zo ver weg, maar ook zo dichtbij ... aanraken kun je ze niet .... vanille druipt van hen 22. Je leidde hen veilig over paden, terwijl je hen vanille gaf om hoger op te rijzen en om te vliegen op vlindervleugels. 23. Maar het lijkt wel alsof we daar nooit aankomen, alsof het onbereikbaar is, als een vanille strand. 24. Op grote zoektocht, naar de laatste vanille eilanden. 25. Als vanille in mijn hoofd, Als Tantalos, waar ik naar grijp, verdwijnt, Nooit bereik ik iets hier. Vanille staat altijd ver weg, is nooit dichtbij. 26. Tot het land van Vanille, Nooit kom ik daar aan, Ik kan alleen maar dromen. 27. Als vanille in mijn hoofd, Ik kan het niet aanraken, Maar het verandert alles. 28. En dan wordt alles zachter, gezichten tussen jou en mij, Ze laten het verleden zien, Om dan alles te veranderen. Zij blijft nooit lang, Zij is te speciaal en duur. 29. Het verleden verandert, Het steekt nu niet meer, Alles is nu zacht, Het steekt lang zo erg niet meer, Alleen het zachte steekt, Als zachte bakkers bomen. 30. Deze vissen steken zacht, Ik zwem dieper, Tot de zeeen van vanille, Tot haar tempelen, Nooit kan ik daar iets aanraken, Maar het verandert mij, Mijn gehele verleden, Alles is nu anders. 31. Op een tocht door de zee, Nu draai ik, Met echo's in mijn hoofd, Zij veranderen de betekenissen, Vanille heeft mij hard geslagen. 32. Vanille in mijn hoofd, De zwarte bloemen verwelken niet, Zij rijzen op vol trots. 33. Vanille in mijn hoofd, Ik draai er niet omheen, Ze draaien alles om. 34. Het is komen en gaan, 533 35. Altijd ben je op de loop, Nooit kan ik eens lang met je praten. 36. Wat kan ik doen als je wegloopt, en mijn hart in brand laat staan, Ik kan alleen maar dansen, Hopende dat de pijn weg zal gaan. 37. Ik loop al jaren met dit hart, Ik kan alles van een afstand bekijken, Om het zo beter te rangschikken 38. Zij gaf mij nachtmerries en dromen, Om pijlen te hebben voor de nieuwe morgen. 39. Gij verandert het verleden in mijn hand, Om het zoete te laten zien, Gij maakt het zoete wild, En dan een nieuwe morgen, Waarin ik mag opstaan 40. Gij hebt onze harten gemalen, Totdat zout voortkwam, Maar nu is het zoet. Gij hebt met ons geen medelijden gehad, Maar gij hebt ons geleerd eigen loon te verdienen. Waarin alle tijden veranderen.
Pagina 534
41. Gij bent de zachte, het draaien van het verleden, Tot dromen brengt gij ons. 42. Gij neemt ons mee tot achter de hekken, Wij zien alles van een afstand, en dan verandert het, Wij leven in een visioen, uw visioen. 43. We zullen altijd dichterbij komen, maar het nooit bereiken, zodat er altijd ruimte blijft voor andere, belangrijkere dingen. We moeten altijd weer tot hogere waarden komen. Daarom wordt alles altijd afgebroken en moet alles half blijven, onafgemaakt. gebouwd waarachter ze zich verstoppen tegen de overweldigende diversiteit van het leven. De mens heeft allerlei normen opgesteld wat ze als "normaal" bestempelen, denkende de wijsheid in pacht te hebben, maar wat is de mens ? 2. De bron van Ezau 1. Goed onderwijs moet beschikbaar zijn voor zowel rijk als arm, voor een ieder die daarvoor open staat. We kunnen de hemelse kennis niet verkopen als een hoer, want dan staan we schuldig aan pooierij. 2. Het leven is heel exotisch. Mensen hebben allerlei grenzen en muren 534 3. De mens is maar een zucht, een veertje in het heelal. De mens kan het bestaan niet doorgronden, maar waant zichzelf koning en meester over alles. Het is allemaal kinderspel. De mens heeft alles, maar dan ook alles in hokjes gestopt, of het nu past of niet, vanwege de onuitblusbare controle-lust en bezitsdrang van de mens. Daarom moet een mens aan zichzelf sterven, maar wie doet dat tegenwoordig ? Ook dit is de exotica van het leven. De mens is als een bepaalde soort van een insect. De mens is slechts een bacterie. 4. De lagere aardse mens is dus een eigenaardig insect wat in cirkeltjes denkt, en kortzichtig, als "klein denkend", omdat de mens geen overzicht heeft. Dan kan zo'n mens blijven doorslapen of ontwaken. 5. Interessant is het dan om in de diepte te gaan. Vaak komen de symbolen pas echt tot leven als er naar de achtergrond wordt gekeken, en dan ontstaat er ineens een hele andere uitleg waar de mens iets mee kan en verder kan komen. En dat is ook de bedoeling van het hele verhaal. In het geestelijke wordt ineens alles bruikbaar. 6. De sobere moest op een tocht door de onderwereld, om zo door vrij te komen van zijn lagere zelf, de vijand, tot wedergeboorte te komen. 7. Alles wat we om ons heen zien is terug te leiden tot de hieroglyphen. De hieroglyphen waren symbolisch, maar door het oog van het oervlees werd alles verletterlijkt. 8. De hieroglyphen bestonden al in het Amazone tijdperk. Het zijn symbolen in de mens zelf. Zijn hoofd werd afgehakt in de zin dat hij al zijn opgelegde normen, waarden en herinneringen verliest, om zo de leegte in te gaan, de honger en de depressie, de woestijn-ervaring. Dit komt ook weer terug in het Elia-verhaal en het Johannes de Doper verhaal. Soms moeten wij hiervoor symbolisch ons hoofd verliezen. 9. De hieroglyph van de persoon zonder hoofd bestond al in het Amazone Tijdperk. 10. De amazone hieroglyphen zijn van het eerste, oertijdperk, en daarna kwam er het tweede amazone tijdperk waarin er 535 een zwaar vereenvoudigd schrift kwam. 11. Iedereen reageert er weer anders op en elke situatie is ook anders. Dit heeft met allerlei factoren te maken, en daarom mag een mens ook niet zomaar een ander mens oordelen over hoe de ander met het lijden omgaat. 12. De ene mens heeft ook meer draagkracht dan de ander, en de mens kan niet zien of voelen wat er nu daadwerkelijk in de ander omgaat en in wat voor situatie iemand zich bevindt. Snelle vooroordelen zijn daarom taboe, en het spreekwoord "De beste stuurlui staan aan wal." 13. Ieder mens zal een moment hebben waarop hij of zij niet meer verder kan. Sommige mensen hadden al heel lang geleden, heel lang gestreden, en heel lang doorgegaan, en dan komt het moment dat ze eindelijk breken en instorten. 14. Iemand die niets heeft meegemaakt en die gewoon fluitend door het leven heengaat omdat hij of zij nog heel jong is kan daar niets over zeggen. Ieder mens gaat door verschillende seizoenen heen, en ieder mens moet aan zichzelf afsterven. 15. Overal waar ze waren geweest hadden
Pagina 536
ze tranen en zweet achtergelaten, en nu waren ze dan eindelijk hier. Een leeuw kwam naar hen toe, en vroeg waar de anderen waren. ‘Oh,’ zeiden ze, ‘de tocht was verschrikkelijk, en we hebben velen achter moeten laten.’ 16. Dan schijnen ineens alle dingen om te draaien. Ze zijn ergens over een rand heengegaan. 17. De leeuw keek naar hun wonden als naar bloeiende bloemen. ‘Volg mij,’ zei de leeuw. En de leeuw leidde hen. 18. Het steken duurt niet voor altijd, maar daarna brengt het lijden vrucht voort, wanneer de tijd rijp is, en dan zie je het hemelse door alles heen. Het leven bestaat uit tegenstellingen die elkaar oproepen. 19. Ze kwamen toen weer in de plaats waar ze vandaan waren gekomen, en daar hebben ze toen hun koninkrijk gebouwd. 20. We zien hier dat het doel niet is om te verwennen en te besparen voor al het nodige lijden, maar om de cirkel rond te maken, omdat er nog zoveel veranderd moet worden. 21. Het leidt dus weer terug, het weer teruggaan naar het verleden. Maar omdat 536 ze mogen dit doen met een nieuw zicht en een nieuwe hemelse kracht, en mogen zo mengen. Het leven is bitter-zoet, zodat de zintuigen open blijven, opengaan, en de scheppingsvaardigheid kan voortleven. Dit is een belangrijke cyclus opdat we niet oppervlakkig worden, en geen luilekkerland bouwen waar geen diepere lessen meer geleerd kunnen, oftewel het gevaar van het verblindende "overpositieve". Zo mag dus het raadsel worden tot een prachtig sieraad, een belangrijk wapen in de strijd. 22. De vijand komt vaak niet als een brullende woeste leeuw die moordend in het rond gaat, plunderend en verslindend. Neen. Veel vaker komt de vijand als een vriendelijke vriend met allerlei gaven en verwennerij. Hij zal je niet onderwijzen over de dingen die je moet weten. Het is meer een gezellig slaapliedje. De vijand is een conformist die met de massa's meeloopt. 23. Om de vijand te kunnen ontlopen moet je de diepte ingaan. 24. De liefde is verbonden aan de baarmoeder in het Hebreeuws, en leidt helemaal terug tot de billen, als een beeld van de baarmoeder, en tot de oorspronkelijke betekenis ervan : de dualiteit, de tegenstelling. 25. De billen zijn een beeld van de dualiteit van de baarmoeder, de tegengestelde krachten om iets te scheppen. 26. In de valse kerk wordt er op die manier niet gegeven. Zij hebben hun leven niet afgelegd. Zij zijn niet aan zichzelf gestorven. Het is een markt. Zij hebben alles verletterlijkt, eenzijdig gemaakt en gedramatiseerd. 27. Zij mogen niet dromen. De kerk fluit hen terug zodra zij dit doen. Hun vleugels zijn hen afgenomen. Nooit kunnen zij wegvliegen. 28. Degenen die van de waarheid zijn afgeweken lopen overal met hun hoge titels te protsen, zoals de valse profeten dit deden met verheven minachting. 29. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. Zij doen graag water of gif bij de melk om de nummers te verhogen. 30. De mens moet neerbuigen, en neervallen, sterven aan het zelf, het uitgieten, schenken en offeren van het levenszaad, wat een metafoor is van zelfopoffering. De gevallen strijder wordt zo opgenomen in het hiernamaals. Alleen 537 degenen die hard aan zichzelf gestorven waren werden opgenomen. 31. Men moet niet praalziek tot God komen en niet met eergierigheid. Er is zoveel om af te leggen. De mens moet eenvoudig, sober en leeg komen tot de hemelse kennis in die zin, niet met uitwendige, stadse opsmuk. Eerst moet de mens geheel ontwapend worden, als in een vasten. Welke mens durft dat aan ? 32. Dit is de enige weg tot de heilige gebondenheid. Wij mogen niets voor de heilige gebondenheid achterhouden. De heilige gebondenheid zal ons omgorden. Doen wij dat buiten de heilige gebondenheid om dan is het slechts piraterij. 33. We mogen wachten op de nacht die ons zal terugbrengen tot de natuur, geheel naakt, opdat wij in de aarde worden wedergeboren, in de baarmoeder van de natuur. 34. Nooit mag de mens komen tot iets buiten zichzelf en dat gaan vereren terwijl de mens zelf niet veranderd. Dan zou de mens zichzelf bedriegen, wat in de valse kerk gebeurt. Alle uitwendige religie is zelfbedotterij. 35. Projectie op de ander is een
Pagina 538
doodlopende weg. Het is de luiheid en gemakszucht van het lagere zelf die onder een voorhangsel leeft. 36. God is de wording in onszelf, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van het woord. 37. De wording, het baarmoeder principe, is tegelijkertijd de diepte van het raadsel. 38. Hierin ontstaat het loon van de charismatische gaven, want charis betekent loon. Dit is de opening van de hemelse zintuigen die de mens nodig heeft om in het paradijs te leven, oftewel de onderwereld. Hemel en onderwereld horen in die zin bij elkaar als een scheppende, wordende, dualiteit. 39. De vijand is een dualiteit, en kan in sommige opzichten ook neutraal gebruikt worden. De vijand is een tester. 40. De vijand is een toetssteen, direct of indirect. Er zijn goede vijanden en slechte vijanden, oftewel goede en slechte onderscheiding. 41. Het "vijandelijke" deel is de toetssteen, de strijder, oftewel het kritische denken waardoor je geen meeloper wordt. 538 42. Al onze toetsstenen moeten getoetst worden aan de hemelse kennis. We moeten onderzoeken op een afstand. 43. Eerst moet alles getest worden, en onze testmiddelen moeten getest worden. Zo kom je uit bij de bron van al het testen : de hemelse kennis. Onze testmiddelen mogen dus nooit indutten. Vandaar dat Jakob zijn Ezau-bron nodig heeft, en die bron moet altijd onderworpen zijn aan de hemelse kennis. 44. Vandaar dat Ezau tot de woestijn werd gedreven, om zo onderworpen te zijn aan de leerregels van de hemelse natuur. 45. Vandaar dat ook wij telkens tot de woestijn worden gedreven om onze middelen te zuiveren. 46. Hieronder lagen de mythes van Aser, die werd opgesloten in een kooi, als een teken van de restrictie door de leerregels. 47. Dit komt ook weer terug in de hieroglyphen. 48. Hierin kunnen alle valse leerregels van de lagere aardse gewesten, van de lagere wil, afsterven. Alle vormen van aardse gebondenheid zijn spiegelingen van de hemelse verbondenheid. 49. De hemelse vijandelijkheid is de toetser die vereeuwigd moet worden. 50. Wij moeten komen tot het eeuwige toetsen, de eeuwige onderscheiding, om zo te zijn in de geestelijke leerregels. 51. Dit gebeurt op het eeuwige Pniël, waar Jakob moest toetsen door te worstelen. 52. Dit is de eerste melk na de (weder)geboorte. 53. Het heeft geen zin om dat op anderen te gaan projecteren. De mens moet teruggaan tot zichzelf. Andere mensen zijn daar slechts een spiegeling van. 54. De mens heeft zich allerlei beelden gevormd van anderen, als afgoden of vooroordelen. Al deze zelfgemaakte beelden moet de mens loslaten en afleggen, om zo de woestijn in te gaan, het symbool van de onthechting, de leegte. In de diepte van de woestijn mag de mens zo komen tot de ware spiegelingen van de hemelse kennis, om dit pad te volgen, om zo te komen tot de hemelse zee in de eeuwige woestijn. 55. Habakuk leed aan ernstige profetische visioenen van geweld, en aan woede539 uitbarstingen ten gevolge hiervan. Alhoewel deze visioenen en uitbarstingen heel erg zijn is het ook een orakel. 56. De vijand is een van nature neutraal en dualistisch woord voor strijder. Dit is dus een metafoor voor de toetser. Ieder mens is opgeroepen om te toetsen en het goede te behouden, niet om een blinde gelover of navolger te zijn. 57. Die toets moet zo diep gaan tot het eeuwige touw, anders kan er nog inmeng zijn van de lagere aardse gewesten, de lagere wil. 58. De toets is er dus voor om tot de hemelse wil te komen, die gebaseerd is op de oneindige kennis. 59. De tegenstander betekent de triomf, de overwinning. En deze overwinning over de lagere wil herschept alles. 60. Ook onze boosheid moet getoetst worden. Er mag alleen boosheid zijn in de hemelse kennis, in de hemelse gebondenheid, niet zelfzucht of vooroordelen. 61. De boosheid moet dus nauwkeurig gericht worden en zijn rechtmatige plaats krijgen. in overmoed,
Pagina 540
62. Soms is het geen tijd om boos te zijn. Soms is het tijd om eerst het lijden te aanvaarden. Hiervoor zijn er verschillende seizoenen. 63. Zefanja is het sieraad van de wording. Het betekent het aanvaarden van de eeuwige woestijn, als het lijden wat tot vruchtbaarheid brengt, de bron in de woestijn. Dit is wat genade is, als het aanvaarden van de tucht die tot leven leidt, als geduld. 64. Zefanja is als Aser die in de diepte van de kooi tot de eeuwige woestijn komt. 65. De eeuwige genade is als een sieraad van geduld in het lijden, de onderwerping en aanvaarding van het lijden, wat optreedt wanneer de menselijke kom breekt, wanneer de mens aan zijn lagere wil afsterft. 3. De rivier van wedergeboorte 1. De mens moet eerst toetsen en niet zomaar blindelings alles aannemen. Eerst moet de mens worstelen, onderzoeken, zoals Jakob op Pniël, totdat de mens zoals Jakob breekt en zijn lagere zelf heeft 540 overwonnen, om zo in verbinding te komen met de hemelse kennis. 2. De mens moet deze strijd en dit lijden aanvaarden en in die zin gracieus zijn. 3. Zefanja is een natuurlijk overgangsgebied tussen woestijn en water. Alleen in de eeuwige woestijn kan de mens aan zichzelf afsterven. 4. Alleen als de mens diep genoeg doordringt in deze woestijn, door gracieus te zijn, dan komt de mens vanzelf als in een natuurlijk proces tot het levengevende water. 5. Het ware gracieuze is de diepte in alles zien, en dat je zo alles ook poëtisch kunt aanvaarden als een raadsel. Het is iets wat je zelf kunt winnen en verdienen. Het gaat niet buiten jezelf om. 6. Dwazen zijn een sta in de weg, maar zijn ook een raadsel. Zij houden dus zelfs voor ons de sleutel vast om verder te kunnen komen. Daarom moeten wij veel aanvaarden, wat ook de boodschap is van Zefanja. We kunnen niet ontkomen aan de woestijn. We moeten er doorheen, en kunnen niet halverwege terugkeren. In de woestijn gebeurt vanzelf het wonder van de natuur. 7. Als we blijven doorlopen zullen we vanzelf in het beloofde land komen. Dit is al om ons heen in alle dingen. Het is iets wat de mens moet ontdekken. 8. De seizoenen zullen dus in elkaar overlopen door natuurlijke processen van verbrokenheid. De mens die toetst en hierin niet achtergebleven. 13. De gekooide ziel dwaalt in de diepte door de woestijnen, en kan de dingen die hij wil bereiken niet bereiken. Alles ligt ver weg, te ver. Het is onbereikbaar. Er zijn allerlei restricties opgelegd waar de gekooide ziel zich het hoofd over buigt. opgeeft wordt tegemoetgekomen in de hemelse kennis door een soort van breekpunt, en dan stroomt er hemelse kennis binnen die de mens niet meer kan tegenhouden. 9. Er is een verbinding gekomen, een overstroming, want de mens is als Jakob op de heup geslagen, als een beeld van het open zijn van de hemelse zintuigen. 10. Goed is het dan om tot stilte te komen en goed is het dan om gebroken te worden, want zijt gij niet allen afgedwaald. 11. Ik dan ben de Goede Herder, en ben reeds geweest waar gij komt. Weet dan dat gij door het lijden elkander hebt leren kennen, en door de muren van elkanders harten bent heengebroken. 12. Weest dan met elkaar verbonden in het lijden, en het ijs, want buiten lopen de wolven wachtende om datgeen te verslinden dat losgeraakt is en 541 14. De mens bereikt dan de verborgen grot van de herschepping. 15. Het wonder van de woestijn vindt plaats waarin alles wat de mens in de woestijn verloren heeft weer opgebouwd wordt, weer bereikt wordt, maar dan op een hele andere manier, veel dieper, en beter. 16. De verborgen grot is gelegen in het hart van de woestijn, boven de bron van wedergeboorte. 17. Ismael is hij die op het zand staat, of in de woestijn, als hij die de woestijn was ingezonden, samen met zijn moeder. 18. De boot van de sobere gaat over de rivier van wedergeboorte. 19. De rivier van wedergeboorte is om te toetsen, iets waar ieder mens doorheen moet. Alles moet namelijk getoetst worden. Ook komt de mens op de boot op
Pagina 542
de rivier van wedergeboorte andere boten tegen. Op de rivier van wedergeboorte lopen namelijk alle werelden over, en ontwikkel je de zintuigen van de hemelse kennis. De oeroeboel 20. Een onderdeel van de hersenen is het hardheids-zintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheidswaardes, de oeroeboel. 21. Oorspronkelijk is het een hersenklier, en die is door het oervlees weggesneden uit de hersenen, opdat zij over de mens konden heersen. 22. Het is een zachte substantie in de hersenen die moet ontwaken. Als die verbinding is gelegd kan de mens zich weer aanleren creatief te zijn, creatief te denken. 23. Dan is het van belang om te leren ademen vanuit deze klier in het voorhoofd, vanuit de lichte stroom. 24. Het is een klein zacht watervalletje in het hoofd. Eerst moet het ontdekt worden, en moet men erdoor leren leven, vanuit de hartbron. 25. Het is als de waterval van zachtheid. Deze waterval heeft haar eigen zoetheid, geregeld door de zachtheid. 542 26. Eerst moet alles zacht en zwak worden, wegvagen, zodat de lagere aardse wil kan sterven, en al het valse harde in ons kan afbreken, want dit houdt ons tegen. Alle lagere aardse hekken moeten afgebroken worden. 4. De ladder van Ezau 1. We mogen komen tot de zachte wateren van de hemelse natuur. Alles wat hard en vast is moeten we loslaten, om zo dieper te komen, dieper te zwemmen. 2. De mens mag komen tot deze verborgen zee. 3. De rode soep die Ezau kocht in ruil voor zijn eerstgeboorterecht is een beeld van zijn bloed om los te komen van zijn lagere zelf en wil. 4. Hier is het dus de ladder van Ezau, en de ladder wordt gemaakt van het bloed van Ezau. In deze spreuken wordt de ziel in de onderwereld zelf tot Ezau, en kan uit de put komen door aan zichzelf te sterven en zichzelf te scheppen. 5. In de Egyptologie staat Sjoe op Geb, de aarde, en houdt Net, de hemel, boven zijn hoofd. Geb en Net zijn zijn twee kinderen die hij van elkaar gescheiden heeft, en waartussen hij de brug is. Sjoe is de leegheid, de lucht, en hij wordt geboren uit de mond van Ra, als de adem. 6. Dit komt terug waar Ezau als eerste uit de moederschoot komt, terwijl Yaqob als een Hebreeuwse transliteratie van Geb, zijn hiel vasthoudt. 7. In de Egyptische mythe keert Geb zich tegen Sjoe en tijdens de zwakheid van Sjoe neemt hij zijn troon over, wat in het Jakob en Ezau verhaal terugkomt als Jakob die het eerstgeboorterecht overneemt van Ezau wanneer deze zwak en hongerig terugkomt van de jacht. 8. In de diepte van de woestijn is er uiteindelijk de tornado van Sjoe, de ladder van Ezau, waardoor de mens aan zichzelf afsterft door zelf Sjoe, Ezau, te worden. Het is een ladder van bloed. 9. Wij moeten terug naar de woestijn, terug naar de hemelse kennis die verborgen ligt. 10. De diepte van de oorspronkelijke 543 Egyptische Ezau, Sjoe, kent verschillende wortelwoorden, zoals "seh" wat ook vissen betekent, vangen in een net. Ook Sa is zo'n wortelwoord, kennis, die altijd met Ra was op zijn nachtboot om de wachters van de poorten der uren aan te spreken. 11. Sa kwam hiervoor ook uit de mond van Ra, zoals Sjoe uit de mond van Ra kwam, dus zij horen bij elkaar als het gesproken Woord. 12. Sjoe moest in de hal van Ma, de leerregels, de veroordeelde doden vernietigen. 13. Sjoe raakte in gevecht met een wild rund, die een beeld is van zijn chaos-zelf, om zo orde te scheppen. In dit gevecht vormde het bloed van de wilde rund een ladder. 14. Hij was diep in een afgrond, terugkomt in het Jozef verhaal, de zoon van Jakob. 15. Dit is vervormd tot een drogbeeld in Spanje in het stierenvechten. Dit komt omdat zij de metaforische, diepere wortels niet kennen. Ze willen de geestelijke oorlogsvoering niet, dus ze bevechten de dierenwereld in plaats van aan zichzelf af te sterven.
Pagina 544
16. Zij willen een materialistisch loon, een materialistische oorlogsvoering, om even snel met hun problemen af te rekenen. Zij hebben hun loon reeds, en zullen het in de hemel niet krijgen. 17. Het hemelse woord is een slager van slagers, een matador tegen matadors. En dat is dus ook wat Ezau in diepte was, en waarom hij zo werd gehaat. Maar Ezau werd tot een groot woestijnvolk, Edom. De roependen in de woestijn zullen elkaar ontmoeten op de ladder van Ezau in de diepte van de woestijn. Dit zijn eenlingen die eerst zwaar zijn getest. Velen komen niet door de beproevingen van de woestijn heen. Het kost je alles om tot het beloofde land te gaan, maar het is het waard om alles voor deze schelp te verkopen. 18. Shu raakte dus met zijn lagere aardse wil in gevecht als met het verschrikkelijke wilde rund van chaos. Ezau had dus zijn eigen Pniël-ervaring, wat resulteerde in het verschijnen van de ladder. 19. Op deze hemelsladder gaan de heiligen de wolken in tot de leerregels die geprint worden in het hart, om zo het wilde rund van roekeloosheid totaal te overwinnen. 544 20. De hemelse kennis is een woeste oorlogsvoerder die zich niet aan aardse en sociale normen en waarden houdt. Het wil zeggen dat Ezau zijn overmoed inwisselt voor hemelse woestheid, in de zin dat hij ontembaar is voor het aardse, rebels, voerende een hogere oorlog, zonder daarbij te vervallen tot materialistische methodes. 21. Dit is het wilde pad van de geestelijke oorlogsvoering, wat decoratief soms heel poetisch kan zijn. 22. Ezau en Yaqob zijn een bepaalde dualiteit binnen een mens. Ze staan voor bepaalde principes die met elkaar in balans moeten komen. 23. Met alle dingen die tot ons komen moeten we worstelen en ze niet zomaar aannemen. Dat is de natuur van Ezau. Eerst moet alles getoetst worden, en deze toets moet zuiver en eeuwig zijn. Dit kan alleen gebeuren als de mens aan zichzelf afsterft, als Ezau komende tot de kom van rode soep. 24. God is een woeste God, als een leeuwin. Zonder haar woestheid zou ze nooit de inprintingen in het hart kunnen verrichten. 6. Dit gaat over een diepere bevruchting door inzicht. 5. De ladder van het paradijs 1. Ik had eens een droom over moeder God, en haar gezicht was de bron van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat het te intens was. 2. Als kind zijnde droomde ik vaak over moeder God. 3. Ik droomde over deze bron waar de diepte van de woestijn overging in woestijn-zee, in water, waar een tornado was, vormende de paradijselijke hersenklieren. 4. Door deze wateren wordt de mens gereinigd en verheerlijkt. 5. Het zijn principes die de mens zelf moet worden. De mens moet deze taal leren. De hemelse wateren maken weer jong, brengen tot wedergeboorte. 7. Niemand kan dat voor je doen, want iedereen is slechts een bepaalde spiegeling van jezelf. Niemand kan je dus daarwerkelijk bevrijden en ook niet daadwerkelijk vernietigen. Het leven is een visioen en een raadsel van het zelf. 8. Het zelf wordt opgelost in de eeuwige principes van de natuur, oftewel de hemelse kennis. 9. In diepte is de mens dus niet afhankelijk van de ander, maar is de ander een spiegeling waarin de mens zichzelf kan zien. 10. Zo vervalt de mens ook niet tot afgoderij, ook niet tot zichzelf, want het zelf is slechts een spiegeling van de hemelse kennis. 11. Het opgelost worden in de hemelse kennis is het uiteindelijke doel. Er moet dus een goede balans blijven tussen het zelf en het onpersoonlijke principiële, anders vervalt men tot egoïsme en zelfverheerlijking. 12. Zonder de verloochening van het lagere zelf en de lagere wil is men op een doodlopende weg. 545
Pagina 546
13. We moeten de ander dus ook op een bepaalde manier worden, anders blijven we altijd ronddolen in heimwee en onbereikbaarheid, en dan wordt verlies ondragelijk. 14. De ander als verloren parallel zal dus in het zelf ingeprint moeten worden op een natuurlijke manier, de verheerlijkte bron ervan, wat zich dan op een natuurlijke manier met het zelf gaat mengen, zodat het één geheel wordt en op een natuurlijke manier wordt aangepast. 15. Zo wordt de ander dus ook volkomen geneutraliseerd. 16. Dit proces kan alleen in de woeste wildernis gebeuren. 17. Het inprinten van de leerregels is het ontvangen van loon. 18. De aan zichzelf gestorvene komt zo tot de vrucht van de hemelse kennis, de ladder van het paradijs, en zo tot de bron van het bewustzijn. 19. In de woestijn leidt de ladder van Ezau tot de bron van de psychologie, tot de honger en de dorst opdat er eerst wordt losgekomen van de voeding van de lagere wil. 546 20. In dit proces sterft de lagere wil dan ook af, opdat het hemelse brood ontvangen kan worden. Het is het hemelse voedsel, het beeld van openbaring. 21. Het gaat om het ontwaken in de ‘Ik Ben’, in de baarmoeder, de bron van de geestelijke oorlogsvoering. 22. De woestheid is dus scheppend en herscheppend, en ook weer ordenend, verdiepend, als een dualiteit, en niet een onbeheerste, overextreme, eeuwige aggressie zoals bij fundamentalisten, maar ook zij dragen een stuk van cryptische waarheid wat begrepen moet worden, dus ook zij moeten toegevoegd worden aan de ‘Ik Ben’. ‘Ik Ben hen.’ 23. Ik dring door tot hun goddelijke zaad, tot hun goede parallel. Ik ben hen. Je kunt ze dus desnoods naam voor naam gaan opnoemen. Jij bent ze allemaal. Het zijn delen van jou, losgeraakte stukken potentiele hemelse kennis. Het is zaad waarmee gewerkt moet worden. 24. Ik kon niet te lang kijken in mijn droom toen ik de bron van moeder God zag. Het was zo wonderlijk dat het ondragelijk was. Ik kon het alleen verdragen in kleine beetjes. aangestelt. 25. Ook als kind heb ik verschillende ontmoetingen met de moeder God gehad. 26. Zij riep mij door donder en bliksem. Een heleboel dingen begreep ik niet. 27. Het is zeker niet simpel en makkelijk. Veel gevaren liggen er op de loer. 28. Elke vijand stelt een bepaald verloren wapen van je voor, wat je weer terug moet nemen, op waarde moet leren schatten. Elke vijand representeert een gestolen deel van jou. Het is van jou. Je bent het zelf. 29. Het "Ik Ben" principe wordt vaak overmatig en gerepresenteerd voor een bepaalde markt. 30. De waarschuwingen zijn overboord gekieperd. De natuur wordt verloochend en ontkend met al haar principes en processen. Het is een heel oppervlakkig iets geworden, losgesneden van al haar sappen, terwijl van oorsprong er de geestelijke oorlogsvoering is, waarvan de bronnen nog steeds diep opgeborgen liggen. Oppassen geblazen dus. 31. De valse Ik Ben kan zich niet in de ander verplaatsen, maar heeft zich gewoon boven iedereen als God 547 ongebalanceerd 6. Over de Galaten 1. De tocht van loon is het diepste Zelf, dus hierin leert de mens af om alles op iemand anders te projecteren. Het is de verantwoordelijkheid van ieder mens om te onthechten van de ander en het diepste Zelf in zichzelf te vinden. 2. Het zelf kan alleen waarlijk verloochend worden als het diepste Zelf wordt gevonden. 3. Mensen in het Westen denken zo verschrikkelijk nauw en het is belangrijk om hieruit te ontsnappen. Het Westen is een totale nachtmerrie van taal. De Westerse talen zijn letterlijk, materialistisch en oppervlakkig. Het kent geen diepte en geen poezie. Niets kan en niets mag. Maar de hemelse zee zal hen overspoelen. De vogels der hemelen zullen komen om hen van de hemelse kennis mee te nemen. Ook de vissen der hemelen zullen komen om hen van de hemelse kennis mee te nemen. Hiertoe is
Pagina 548
het oorlog. De Westerse farizeistische schelp moet gebroken worden. 4. De wortel is dichterlijk. Dit is het loon, de ware tekenen van godvruchtigheid als de merktekens van de hemelse adoptie. Alleen door de hemelse adoptie ontkomen we. 5. Het gaat om het openstaan voor andere talen en culturen die hetzelfde zeggen. De mens mag zo komen tot de verzoening tussen hemel en aarde, door de verzoening tussen de verschillende culturen en talen. Dit is iets moois. Dit is nodig. Niemand zit te wachten op verdere religieuze oorlogen. 6. Voorzichtigheid groeit door de blokkades op het pad. In tegenstelling tot blind geloof moet er gestreefd worden naar zekerheden die de majesteit van de goede boodschap kunnen dragen en uitvoeren. 7. Voorzichtigheid maakt korte metten met blind geloof, en voorzichtigheid brengt ook weer een persoonlijke factor. Ook brengt want ieder voor zich zal de dood aan zichzelf moeten sterven om aan deze dingen deel te hebben. 9. Een boom moet diep wortelen in heilige vreze (voorzichtigheid) in plaats van groot willen zijn in vol aanzien door praterige vooroordelen 10. De vrucht bewerkt verzoening bewerkt. 11. Er zijn vele misleiders met allerlei vrome woorden die uitgezonden zijn om te plunderen. 12. We moeten daarom uitermate voorzichtig zijn met tradities van mensen, de elementen waarop de samenleving is gebouwd, want daarin schuilt juist vaak het kwaad, en het wordt voortdurend uitgebroed in de hoofden van de mensen. voorzichtigheid onderscheiding. Deze goede boodschap zondert de mens af tot het eeuwig leven. 8. In diepte is de goede boodschap geen gift, maar een voorbeeld van geduld, 548 13. Het gaat niet om werken op zich, maar om de overgave aan het hemelse, zodat het hemelse, de hemelse kennis, door ons heen kan werken, zodat alles zuiver blijft. Het gaat dus om het werk van de hemelse kennis, door de overgave. De mens in de stad moet aan zichzelf sterven om afgescheiden te worden van de oppervlakkige, bedrieglijke werken van de stad. 14. De Galaten hadden de goede boodschap tot drogbeelden gemaakt, en verdraaid, tot bijgeloof. Ze hebben zichzelf een eigen beeld gemaakt van de hemelse realiteiten, wat puur hun eigen mening is, hun eigen uitvinding. Je mag God niet zomaar verzinnen. De Galaten hadden God gemaakt in plaats van andersom. 15. De Galaten deden dit omdat ze ondankbaar waren geworden en niet konden wachten op ware openbaring. Ze hadden het probleem dat ze geen geduld hadden ontwikkeld, en zo werden ze weggegrepen door lichtzinnigheid. 16. Je kan alleen iets geloven als je het kent. Er is geen geloof mogelijk zonder kennis. 17. Geloof zonder kennis is dood. 18. De boodschap is dat de oppervlakkige, bedrieglijke leerregels plaats moeten maken voor de leerregels van de kennis. 19. Het ware geloof is het geweten wat zich geheel aan God alleen heeft overgegeven in volharding en vastheid, als tegengesteld aan trots vertrouwen in het materiële. Dit is niet zomaar iets wat er al is, maar een beoefening. 549 20. Oppervlakkig geloof is bedriegelijk. Het gaat om de volle openbaring van dingen die eerder alleen maar vaag waren. Hen van eerdere tijden hadden te weinig inzicht om dingen met zekerheid vast te stellen. 21. Er was vroeger geen ware openbaring, alleen maar het zaad van ware openbaring. Vroeger leefden ze onder een vloek hierom. Ze waren gevangenen van de lagere leerregels, gevangenen van een onvolkomen school. 22. Om hier aan te ontkomen moet de mens eten van de vrucht van de hemelse adoptie. Die adoptie is door de hemelse kennis, zonder welke we verslaafd blijven aan valse religie, wat voor drogbeelden we er dan ook voor mogen gebruiken. 7. Paulus in Romeinse ballingschap 1. Genade, giften, kunnen te vroeg of te laat komen. De mens moet leren leven door eerlijk loon, oftewel ware tijdafstemming.
Pagina 550
2. Gebruik je van bepaalde stoffen teveel of te weinig, dan kan het giftig zijn. Vandaar dat de mens tijdafstemming moet leren. 3. De mens zit opgesloten in een schelp. Ook kunnen we dat niet forceren. Het is als het uitbroeden van een ei. Als je voordat het tijd is het ei openmaakt heb je niks. Vandaar dat het weer om tijdafstemming gaat waarvan loon een metafoor is. 4. Dit is het loon van het lijden voor het hemelse doel. 5. Het is het loon van de volhouder, de verdieper. 6. De leegte, de afzondering, de onthechting, is als de grote oerafgrond en oerbaarmoeder waaruit voortgekomen is. 7. In de leegte is altijd weer doorgang, ook als het lijkt alsof je in alles wordt tegengehouden. Wij worden in alle dingen tegengehouden, maar nooit in onze groei. 8. Blokkades leren ons voorzichtigheid en geduld om zo het ware pad te vinden, en dat is niet het ogenschijnlijke. 550 9. Blokkades leren ons de diepte in te gaan. Soms moeten we even wat stappen terugnemen, hebben we een belangrijke les vergeten, of ergens iets laten liggen. 10. Soms moeten we wachten voor een hele belangrijke reden, namelijk dat het nog geen tijd is. Soms is de situatie totaal onrijp. 11. Forceer daarom niets. Let op het natuurlijke. 12. Het zit in de kleine dingen. De mens mag leren opmerkzaam te worden. 13. Alles heeft een bedoeling, wat de mens niet kan overzien. alles 14. Wij mogen dus niet zeggen dat de hemel alleen van een bepaalde cultuur is. Dat zou racisme zijn. De talen horen bij elkaar, en vertellen een verhaal. Zijn wij daar open voor, of gaan we wachten op een nieuwe religieuze oorlog over wie god in zijn zak heeft en wie niet. Zijn religieuze oorlogen niet allemaal heel kinderachtig ? Maar dit hangt boven ons hoofd als wij onze kinderen en elkaar niet onderwijzen. Het is nog niet te laat. 15. Religieuze oorlogen zijn ondervoedde kinderen die nooit diep onderwijs hebben gehad. Is dit geen schande ? 16. De natuur leert dus de les dat het om natuurlijk vruchtdragen gaat in geduld, niet in overmoed en niet dat alles zomaar in de schoot wordt geworpen. 17. Het is ten diepste dus geen gave. Dat zou levensgevaarlijk zijn. Deze stadse wereld is gebaseerd op overmoedige, onvoorzichtige gaven. 18. Daarom zei Paulus dat het hem niet om de gave te doen zou zijn, maar om de opbrengst. 19. Gaan we voor de gift, of gaan we voor de vrucht ? 20. De voortijdige gift leidt tot de dood. De vrucht leidt tot leven. 21. Als je iets heel graag wil, denk dan eerst aan de ander, aan de behoefte van de ander, want je mag niemand het loon onthouden. 22. Voordat je gegeven wil worden is het dus belangrijk de vraag te stellen : Heb je zelf al genoeg gegeven ? Het gaat om het zaaien, wortelschieten en vruchtdragen, deze trialiteit. 23. Wij kunnen in die eensgezindheid van 551 een ieder iets leren en van iedere cultuur. Juist in de gevangenis van ons leven gebeurt dit wonder dat we ineens contact hebben met de ander die door iets soortgelijks heengaat. 24. Ineens kunnen we de ander door dit wonder zo begrijpen en op waarde schatten. De kooi is dus juist de tunnel tot de ander. Wij mogen de kooi, oftewel de beperkingen, in ons leven dus niet onderschatten. 25. Eén van de eerste dingen die Paulus opnoemt in de Filippi brief, tijdens zijn Romeinse gevangenschap is dankbaarheid, want door zijn kooi komt hij in aanraking met anderen die in kooien leven en kan zo nieuwe geboorte aan hen geven. 26. En zo kunnen zij ook weer aan anderen nieuwe geboorte geven. 27. Paulus kan op die manier dus loon schenken aan anderen die op ditzelfde niveau zijn gekomen. 28. In het Sanskrit is Filippi (vallabha, vilopa) de wonderlijke bevruchtingsmethodes van de natuur. Kijk maar eens naar de bomen en de bloemen hoe die zich voortplanten. Ze staan allemaal afgezonderd in hun eigen
Pagina 552
kooi om het zomaar eens te zeggen, en het stuifmeel wordt overgebracht door de wind en de insecten. Filippi is de vruchtbaarheid van de kooi. 29. Paulus laat weten dat hij in de buik van de hemel is, waarvan zijn gevangenschap een spiegeling is. Hij bevindt zich dus in de baarmoeder van moeder paradijs. 30. Het zijn beelden van de tedere zorg en aandacht die er voor ieder mens is die tot dit geheimenis komt. 31. Ook is deze ontferming dus zeer voorzichtig en vluchtig. Waarom is dit ? Dit gebeurt opdat wij gevoelig zullen worden, en onszelf kunnen ontwikkelen. 32. De hemelse natuur is wijs en werkt met strategie. Van het geprojecteerde en opgelegde schijnzelf komt de mens niet zomaar af. De mens komt niet zomaar af van de lagere wil die telkens als een spiegeling de mens overal stalkt. 33. Daarom moet de mens de lagere wil temmen en leren berijden zoals een beest, wat ook de boodschap en betekenis is van Filippenzen. 34. Oppervlakkigheid is potentieel creatief materiaal, en mag cryptisch 552 benaderd worden om zo de droomstad te bouwen waarin er een pad is tot de tuin en zo tot de natuur. 35. Teveel vrijheid is hierin een gevaar, als valse, bedrieglijke vrijheid die de mens doet afdwalen. Daarom is de kooi belangrijk, de grenzen in het leven van een mens, de restricties. Door dit principe op waarde te schatten kan de mens veel vrucht dragen. 36. Het boek Thessalonicenzen van Paulus gaat over de onsterfelijkheid in de zin dat door het goede te doen je ziel zal oprijzen in de wolken tot de hemel waardoor je eeuwig leeft. 37. Dit houdt verband met de strijd tussen goed en kwaad, want je moet wel zelf het kwaad verslaan. 38. Zo mogen we ook de legende van Thessaloniki begrijpen, dat zij de schippers testte om te zien of ze de kennis van de hemel hadden. Dit is ook wat de diepere Sanskrit wortel Toza betekent : testen, onderscheiden (filteren). Ook betekent het druppelen, als de druppelende onsterfelijkheids-drank. Daarom staat er ook in het boek Thessalonicenzen : toetst alles en behoud het goede. De les van de vijgeboom 39. In het boek Ephese wordt er gesproken van het bouwen van een hemelse tent en een hemelse nederzetting, als tegengesteld aan de lagere aardse stad. 40. Het is het rijp worden, want het bouwen gaat op een natuurlijke manier, door het vruchtdragen, niet door bedriegelijke steekpenningen en verwennerijen. 41. Paulus maakt duidelijk dat het om het groeien gaat en het wortelen, als een boom. 42. Het leidt helemaal terug tot de diepe pazu wortel in het Sanskrite wat de indische vijgeboom betekent. 43. Kenmerkend is dat de vijgen op of dichtbij de stam groeien, als een beeld dat ze dichtbij de bron blijven. 44. Alles wijst terug op natuurlijke principes. In plaats van te hangen aan het kunstmatige mogen we terugkeren tot de natuur, tot de vijgeboom, de hemelse boom, om ervan te leren. 45. Wij mogen komen tot de diepere geheimen die de boeken verborgen 553 8. Voorbereidingen tot de zondvloed 1. Als je dan als mens in de diepte van de natuur gaat en je plotseling overweldigt houden. In de diepte is de vruchtbaarheid. Alles wat aan de oppervlakte blijft is onvruchtbaar. Ephese zegt daarom ook : Heb geen deel aan de onvruchtbare werken. omkopingen, 46. De valse gave is giftig en maakt je een slaaf tot de stad en de markt. Een gift is nooit vrijblijvend. Wees op je hoede in het oerwoud. Neem geen valstrikken aan. Er gaat een hele wereld van verlokkerij schuil achter giften. Wees er zeker van of het je loon is, je vrucht. 47. Ben je een boom, dan begint het pas. We gaan van wortel tot wortel, van vrucht tot vrucht. Dat is de les van de Vijgeboom. Houdt je vast aan de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. De rest zal vergaan.
Pagina 554
wordt door de veelkleurige verscheidenheid van de natuur, of je bevindt jezelf op de golven van de zee en het wordt erger en erger, tot op het punt dat je het niet meer weet, dan bemerk je ineens dat je helemaal alleen bent in de onnaspeurlijke en eindeloze rijkdom van de natuur die je niet begrijpt. 2. Zelf ben je ook een spiegeling en onderdeel van een groter geheel. De kennis gaat diep en is ingewikkeld en voor een mens niet te bevatten. 3. We mogen dus op de uitkijk staan voor de wonderen van de natuur, de natuurverschijnselen van de evolutie, wat in diepte gewoon een ontwakingsproces is, want het was er altijd al. Alles ligt besloten in de oneindige logica, die niet de logica van het lagere zelf is. 4. Onze lagere kennis zal plaats maken voor de Eindeloze Kennis. Zo hebben wij deel aan het wonder van de natuur, en worden het ook zelf. We lossen er geheel in op. 5. Ieder mens is zelf verantwoordelijk, en kan dit niet op iets of iemand anders afschuiven. De mens moet zelf veranderen, anders heeft alles geen zin. 6. Juist in de kooi van ons leven komen 554 we in contact met het diepere, dat wat onder de oppervlakte is verdwenen. 7. Wij mogen zo al het verlorene weer verzamelen als wij ons in een kooi voelen. De kooi wijst namelijk de weg. Het is een tunnel tot de diepte, terwijl teveel vrijheid alleen maar aan de oppervlakte is. 8. Wij leren tijdafstemming alleen door obstakels. Zonder geduld en voorzichtigheid is het onmogelijk. 9. De natuur is voor de mens een frisse adem. Als de vijgeboom gaat bloeien en bloesem krijgt, dan worden de bloesems weleens vergeleken met de pijlen van de oneindige kennis die de jonge harten verwonden. Ook lijken de bloesems op netten, als het grote universele net waarin alle zielen, oftewel alle spiegelingen, weer terug worden genomen. Dit zal een groot wonder zijn in de natuur, wanneer dit zal manifesteren. In de filosofie is dit moment al gebeurd en ligt opgeslagen in de geschiedenis waartoe de mens mag ontwaken. 10. Juist door de verwonding van deze pijl in het hart ontwaakt het hart. 11. Het hemelse Zelf is als een archetype, een symbool, zwevende boven de wateren als een groot geheimenis. 12. Het zelf heeft ons geheel in bezit, en de mens is geobsedeerd met het zelf, vandaar dat het belangrijk is het geheimenis van het hemelse Zelf te kennen. Er is een groot verschil tussen het lagere zelf en het hemelse Zelf. 13. Door de ontwaking tot de hemelse kennis zullen we de eindeloze schepping ervan zien, en dan is er voor leugens geen plaats. 14. De hemelse baarmoeder heeft een vreemd soort sarcasme. Noem het zwarte humor. Alleen dwazen nemen het letterlijk. De hemelse baarmoeder is dus niet sadistisch, maar sarcastisch, als een verhalen verteller. Die verhalen hebben een diepere en veelzijdige betekenis. De hemelse baarmoeder gaat zo diep, maar dit is allemaal om de mens te doen ontwaken tot het diepere geestelijke. 15. Iedere sluwe vos weet dat het wegkappen van wortels en het onttrekken van sappen economische winst oplevert, want mensen blijven zo je product kopen, omdat ze er afhankelijk aan worden, en meer van het spul willen hebben, omdat het hen net niet verzadigd. Het houdt hen er namelijk tussenin, wat het geheim is van allerlei soorten markten. 555 16. In India is er ook de Shami boom (sama), de witte doorn boom, die ervoor was om de wapens op te bergen en te beveiligen, als een arsenaal boom, als een inventaris. Deze boom wordt ook wel Vasin genoemd in het Sanskrit. Vazin, vzn, vsn, betekent de overwinnaar over het lagere zelf. 17. De hemelse vis droeg aan de eerste mens op een boot te bouwen voor het redden van alle wijzen, alle diersoorten en granen, vanwege de komende zondvloed. De zondvloed komt, en de vis trekt de boot voort naar de toppen van de bergen. 18. Ze moeten ook door een verschrikkelijke storm voordat ze daar komen. 19. Het was het eind van een tijdperk waarin een valse geest het hemelse woord had gestolen, die de vis op de bodem van de oceaan weer terugvindt. 20. Het wordt weer teruggegeven aan de mens (de wijzen) door de vis. 21. Kalki is de Messiaanse hemelse strijder op het witte paard met het hemelse mes die het huidige tijdperk zal afsluiten, door de onwetendheid weg te
Pagina 556
nemen. Hij zal de mensheid weer terugleiden tot het eerste tijdperk van eeuwige kennis, zodat de cyclus rond is. Dit kan alleen gebeuren door onderwijs. Het is niet het einde van de wereld, maar het begin. 22. En dan mag je zweven boven die grote wilde oceaan van het leven, tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, zodat je schijnzelf, je opgelegde zelf, geheel daartussen kan oplossen. 23. Je nieuwe zelf vibreert dan heel snel tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, als je diepere, ware zelf. Je mag daar blijven oplossen, om daar over te gaan in het Oneindige Zijn. 24. De wilde oceaan beneden je was er om je te vormen. De wilde oceaan was er om je te laten opstijgen. Dat was het doel van de wilde oceaan : om je de parallel te laten vastgrijpen. 25. De hemel is pure kennis. Het is een vruchtbaarheids-principe. Het gebeurt alleen in een staat van onthechting, in afzondering. Het is een bepaalde ervaring. 26. De mensen om ons heen, of die nu goed of slecht zijn, moeilijk of makkelijk, 556 houden in diepte het zaad van onze hemelse eigenschappen. Ons hemelse Zelf heeft ons alreeds omringd. 27. Toch is het belangrijk te beseffen dat we steeds dieper naar binnen moeten, en dat de buitenwereld slechts een spiegeling is van het binnenste. 9. Yeshua, de wording van Ezau 1. De Sunu is de goddelijke jager. Deze schiet pijlen van genezing af als een heelmeester, met de pijlen van de ontwaking. 2. Al deze pijlen zijn ervoor om de mens dan wel laten af te sterven aan de lagere wil, maar ook om de mens tot een hemelse school te brengen. 3. Door de discipline van overgave en opoffering, ontstaat er zo een band met de heilige kennis, het oneindige bewustzijn van de ontwaking. 4. De persoonlijkheid is de vrucht van kennis die niet voor haar tijd wordt opgewekt. te gaan. 5. Er is een balans tussen principe en persoon, in die volgorde. 6. Waar het principe op een lager plan wordt gezet valt men in de illusies van afgoderij en valse religie, oftewel persoonsverheerlijking, wat een vorm is van mensenzoeken mensenverafgoding. 7. Je kunt je soms aan een mens ophalen, maar het doel is dat je het zelf wordt, dat je het gaat zien als een spiegeling van jezelf. 8. Afgoderij ontstaat waar je gaat lopen projecteren en jezelf niet ontwikkeld. 9. Onderwerping is dus niet het totaaldoel, maar moet in balans zijn met de wording en het zijn. 10. Zo mag je ook niet zomaar mensen gaan onderwerpen en ze niet helpen om te komen waar jij bent. 11. Ezau bedelde om 'het rode', en ook zijn vrouw gaf hem eens een kom met het rode om zijn toorn te kalmeren. 12. Het is de heilige vreze, oftewel de heilige voorzichtigheid, die nodig is om de tent te betreden om tot de heilige leer 557 15. Het is de verwoestende kracht van het Oneindige Zelf. 16. Ezau moest de kapali eed afleggen. Kapala betekent schedel, als een bedelaarskom, en deze eed houdt in naar de wildernis te gaan om daar een nomade te zijn, naakt en bedekt met de aarde, met een bedelaarskom, als een beeld van nederige overgave. 17. Ezau gaat de wildernis in en uiteindelijk bij Jakob bedelt hij om het rode. Het pad van Ezau is het pad waarin hij afsterft aan zijn aardse rechten, zijn eerstgeboorte recht, als het pad van zelfopoffering en overgave. 18. Ook Yeshua (Yah-Shu, de wording van Ezau) liet in de oorspronkelijke gnostisch-Esseense mythologie zijn hemelse rechten achter zich en vernederde zich door naar de aarde te gaan. 13. Hij heeft dus een kom of schedel gevuld met bloed, wat de onderwerping van het schijnzelf van drogbeelden betekent, als een beeld van de ontwaking. en 14. Ook houdt de vrouw op het beest in de wildernis een kom met bloed vast.
Pagina 558
19. De schedelkom is dus een beeld van het afleggen van het lagere aardse zelf, de lagere wil, ook in de zin van het inzicht krijgen in de filosofie ervan. 20. Telkens komt alles terug op de kennis. Zonder diagnose is er geen genezing. Inzicht is de weg. In dit opzicht mogen we daar om vragen op het pad, met een lege kom. 21. We komen zo tot de oneindige kennis en vragen haar om ons te vullen. Dit is een daad van overgave. We stellen ons zo open voor het oneindige. Als wij niet leeg zijn van onszelf, dan is dit onmogelijk. 22. Het gaat dus om de keuze leeg te zijn, en niet met allerlei uitvluchten te komen. De schedel die we opheffen is de schedel van het schijnzelf. 23. Zonder zelfopoffering en zelfverloochening is het pad onmogelijk. Het is een discipline, waar de mens de tijd voor moet nemen. 24. Het is geen stap, maar een pad, een proces. Als wij de eerste stap hebben gezet, dan zullen wij verder geholpen worden op dit pad. 25. Op het pad gaat dus het mes erin. Het 558 doel is dat er niets van ons lagere schijnzelf overblijft. 26. In de oertaal zijn de jana en de jani een beeld van de urim en de thummim, het toetsen en het loon. 27. Buiten deze discipline kom je alleen van drogbeeld tot drogbeeld, totdat alles uiteindelijk geheel is afgebrand en je niets meer over hebt aan eeuwigheidswaarde. 28. Yoga is in het westen een materialistisch marktsysteem geworden, als een bedrieglijke bijwerking van het Nirvana. 29. De Westerse yoga is een rover, symptoom-bestrijding die de wortel van het probleem afdekt. 30. Ze zijn te lui om de hemelse kennis in te gaan, de diepte in te gaan, om de geestelijke oorlogsvoering onder ogen te komen. 31. In werkelijkheid gaat het om het gevecht, de volharding in het komen tot de diepte van de vijand, als de discipline van de geestelijke oorlogsvoering, Pniel. 32. De mens worstelt ermee, in een toetsgevecht. 33. De uitkomst is de heilige vreze, de heilige voorzichtigheid, het tot bloedens toe je verzetten tegen iets wat zich aan je opdringt als zijnde de waarheid, omdat je niet zomaar met de eerste de beste boot mee wil gaan. 34. De hemelse kennis komt alleen de heilige voorzichtigheid tegemoet, dus de hemelse kennis zal je dan zelf gaan openen, zodat je je er niet meer tegen kan verzetten. 35. Zij die dit punt hebben bereikt weten dan ook dat dit de hemelse kennis is, want er is daadwerkelijk niets anders wat ze kunnen doen. 36. Dit is een goddelijke ervaring die alleen zij die het hebben meegemaakt kunnen begrijpen en het is genaamd de heilige gebondenheid, of heilige onweerstaanbaarheid. 37. Als het niet gepaard gaat met de heilige vreze en met geduld en volharding, dan is het een drogbeeld. 38. We hebben het hier dus over de hogere hemelse gebondenheid, wat gebouwd is op kennis, als in een school en wat de mens niet zomaar komt aanwaaien. 559 39. Het gebeurt op het grote Pniel, de heilige arena van het toetsen, op het pad. 40. Er is geen overgave en zelfopoffering mogelijk zonder studie en toetsen, anders weet je niet eens waar je jezelf nu op moet richten. 41. Wat moet je loslaten, en wat moet je niet loslaten ? Het gaat om openbaring over deze dingen, en openbaring is niet zomaar een stem of een tekst, maar een school. 42. Juist door de Pniel ervaring wordt het pad gericht en is er leiding. Zo wordt het zuivere onderscheiden. 43. Je kunt niet zomaar met wat woorden je overgeven aan de kennis, want er is zoveel valse kennis. 44. Kennis is de opvoeding in de geestelijke oorlogsvoering. 45. Heel veel oppervlakkige gedachtes breken stuk zodra je de diepte ingaat. 46. Principes komen tot rijping en verbinding en worden zo vruchtbaar. Intimiteit is slechts een metafoor van dit proces. Het is een abstractie van de eindeloze diepte waarin alle dingen
Pagina 560
tezamen komen, als een mengsel. Hoe dieper je gaat, hoe meer je de eenheid gaat zien van alle dingen. 47. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 48. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou in vuur vergaan 49. En men schiep religies, om aan de macht van de brug proberen te ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 50. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 51. Aan de andere kant van de brug was 560 ook een oorlog, Ook dat land zou in vuur vergaan, Er was alleen leven op de brug 52. Op het pad van de zelfverloochening en overgave, dieper de wildernis in, komen we uiteindelijk tot het wonder van het mengsel in de diepte. Zij is degene die leidt tot het principe van worden en zijn, oftewel het oneindige Zelf. Het is dus gewoon een personificatie, een archetype, van een collectie van principes. 53. Zodra een god of godin je niet terugleidt naar je eigen bron is het slechts een illusie. De hemelse moeder als archetype van de brug, van relaties, leert de mens dus te worden en zijn zoals Haar, en juist daarin vindt Zij haar goddelijkheid. 54. Zij leidt tot de kano op de bosrivier, dieper de wildernis in. Zo komt de mens tot een hele dualistische ervaring. Zij blaast op Haar hoorn. Zij roept de mens, als een roepende in de woestijn. 55. De verzoening is er alleen door verwonding. 56. Er worden pijlen van verzoening afgeschoten, van diep contact en dat verliefde gevoel, en dit laat verwondingen achter. Dat moet wel, want de verwonding staat voor de vermenging. 57. Onze werelden moeten dus eerst opengebroken worden, en dan pas is er de brug. 58. Het is het contact met de kennis. 59. Het ware Zelf ligt diep opgeborgen in de Kennis. 60. Maria en Martha worden bezocht door Yah-Shu, of Yah-Sa, de KennisWording (Yeshua). Martha gaat als een bezetene over tot het bedienen, en heeft door haar vele werk niet de tijd om de woorden van Yah-Sa, van de hemelse kennis, te horen, maar Maria daarentegen zit tegenover de Yah-Sa om te luisteren. 61. De Yah-Sa zegt dan dat Maria het juiste deel heeft gekozen. Martha deed wat de mensen van haar verlangden. 62. Maria was verbonden aan de hemelse kennis. Maria ging hiervoor naar de bron. 63. Maria sprak niet, maar luisterde, en zou alleen spreken als de Kennis haar zou laten spreken. Wij mogen alleen spreken door Kennis. Wij moeten niet roekeloos en overmoedig zijn als Martha die rondrende om mensen te behagen. 561 64. Dit pad wordt bijna niet in de stad en in de kerk geleerd. De mens wordt opgeleid tot een Martha, om het mensenvlees te dienen. Daarbij is het doodnormaal om te pas en te onpas je mond los te trekken, ook om te zingen. Dan is het goed je af te vragen welke geest er bezig is : Maria of Martha. 65. Martha wil niet wachten. Martha wil gezien worden, eer ontvangen. Bij Martha gaat het erom door mensen geaccepteerd te worden in plaats van de Kennis. Martha's zijn in die zin doof en er valt vaak ook niet mee te praten. 66. Maria's worden door Martha's altijd beschuldigd door vooroordelen. Maria is diep in de hemelse kennis, terwijl Martha oppervlakkig is. 67. Martha speelt altijd rechter, terwijl Maria vaak zwijgzaam lijdt, wachtende op de Kennis, op openbaring. Maria wil niet geleid worden door de stad. 10.
Pagina 562
Het pad van Ruth 1. Maria worstelt in afzondering op het grote Pniël met al die stadse goden die haar willen wurgen. Martha biedt haar hierin niet de helpende hand, maar trapt haar nog dieper weg. 2. Om het pad van Ruth te vinden, van de heilige slaap van overgave, hebben we heel veel kennis nodig om aan onszelf af te sterven, omdat het een school is. 3. Hoe het zelf nou daadwerkelijk te verloochenen is een groot vraagstuk. Ruth, Artha, betekent in het Sanskrit de zintuigen en de vaardigheden, de betekenis, de vertaling, het teruggaan naar de oorzaak, de wortel, als één van de doelen in het leven. Het betekent ook doel. 4. Artha, of Aretha, is dus ook noodzakelijk om tot de brug, de vermenging in de diepte, te komen. 5. Zodra de mens dingen in Aretha kan begrijpen, dan kan de mens loskomen van zijn schijnzelf en lagere wil. Zo valt de mens in de ware heilige slaap, als Ruth, om tot overgave aan de hemelse kennis te komen. 6. Martha is rebellie, en heerserigheid, 562 naar de hemelse kennis toe. Ze grijpt graag de macht. Ze luistert niet graag. Haar volgelingen in de kerk aanbidden haar. Het zijn Marthieten die Martha volgen en aanbidden. Het is een huwelijk tussen Mammon (materialisme) en Martha. 7. Godsdienst is een ander woord voor leven vanuit de bron, maar geestelijke oorlogsvoering is hierin belangrijk om te zorgen dat je leeft vanuit de juiste bron. Er zijn namelijk ook veel giftige bronnen zoals we weten. 8. Onderwijs over geestelijke oorlogsvoering is wat vaak ontbreekt in de godsdienst en velen willen het er niet over hebben. 9. Godsdienst en geestelijke oorlogsvoering gaan hand in hand, en dit zijn natuurlijk maar woorden. Je kunt het ook anders noemen. 10. Waar openbaring (onderwijs) ontbreekt verwildert het volk. 11. Zit er een lekje in de boot, dan kun je alles wel vergeten. Alleen volkomeheid brengt ons over de woeste zeeën van het bestaan. Dit is een ander vies woord voor vele godsdienstigen. Ze hebben zich er bij neergelegd dat ze altijd zondigen. Wat een ellendig bestaan. Waarom volgen ze God dan als ze niet zoals God worden ? 12. Het zijn de projecties van een lens. Het zijn natuurverschijnselen. Aan de voet van de heilige berg wordt er veel geroddeld, veel gelogen, veel gespot en weggelachen. Er zijn daar veel geruchten als een sluier, een voorhangsel, om de mens te testen en te zuiveren, klaar te maken voor de volmaakte bron. 13. Dit is geen volmaakte bron naar letterlijke en menselijke maatstaven. 14. Het bestaan is namelijk abstract en obscuur. Als je tot de ware bron wil komen, dan gaat dit door het visnet, de strijd en het onderwijs. We hebben het namelijk over de oneindige kennis. 15. Dit onderwijs gaat veel door herhaling, zodat het wortel kan schieten, en zodat het kan blijven testen en zuiveren. 16. In herhaling sterft de lagere wil, de schijn-wil of geprojecteerde wil, af. Beschutting is herhaling, maar telkens zal die herhaling net even iets anders zijn om zo wat nieuws toe te voegen, om het van een andere kant te laten bekijken. 17. In herhaling bestaat dus openbaring. 563 Die openbaring leidt tot heiliging, oftewel afzondering, maar daarna leidt die openbaring weer terug naar het begin om het op een andere manier te bekijken, te herzien. 18. De schepping van het licht was niet de zon is, want die bestond toen nog niet. Het was dus een ander soort licht, als een inzicht. 19. Ik zou willen zeggen dat het het licht was van openbaring, van visioenen en dromen, van de andere werelden. Het was de vrucht van de duisternis. 20. De spiegelingen om ons heen houden niet van herhaling. Zij haken ergens af halverwege. Dit kan enorm frustrerend zijn, maar ook dit zijn voorhangsels, en zij hebben enige waarde. 21. De herhaling, het volharden, is hierin de sleutel. Herhaling heeft eeuwigheidswaarde, en als herhaling de kans wordt gegeven dan kan zij zich beter uiten en uitleg geven. Dan kan er diepte komen. 22. Belangrijk is het tot de geestelijke betekenis te gaan en los te komen van schijn-werkelijkheden en al hun voorhangsels.
Pagina 564
23. Dit behoort ook tot je weg zien te vinden in de stad om zo te komen tot de diepte van de natuur. 24. We kunnen stellen dat zij die gebrek hebben aan geestelijke oorlogsvoering opgeroepen worden tot het moorden en eten van dieren. Geestelijke oorlogsvoering is metaforisch carnivorisme, terwijl de vlees markt letterlijk carnivorisme is. 25. De mens kiest tussen metaforisch leven of letterlijk, materialistisch leven. De mens die het metaforische leven niet kent wordt zo gegrepen door het materialisme, door de Mammon. 26. De mens kiest dus tussen of diep leven, of oppervlakkig. Leven aan de oppervlakte is niets dan zelfmoord. Alleen de kennis doet waarlijk en eeuwig leven. 27. De mens die geroepen wordt is zal volkomen gemaakt worden, en dit is een zeker pad van beschutting. 28. Het valt niet te bewijzen voor hen die materialistisch willen leven in zonde. Alleen het diepe kan het diepe verstaan. 29. Er zijn dus voorwaarden verbonden aan het geopenbaard worden van de 564 30. Er zijn geen snelle uitvluchten. Mijn mandaat - wat ik overigens in de hemel heb ontvangen - is altijd geweest : "Wil je ergens uit, ga er dan eerst dieper in." Altijd weer is dit een gouden sleutel gebleken. 31. De kerk waarin ik opgroeide heeft mij altijd zwaar geïntimideerd, zo erg dat ik er studie van wilde maken. Ik moest en zou weten wat het was, en tot de bodem gaan. Ik had zoiets van : "Oh, dus dit heb jij ergens uit een kerkelijk boek gehaald, denkende iets te weten ? Goed. Ik zal nog dieper hierin gaan dan jou, en ik zal komen tot het wonder in de diepte van de hele kerkelijke put, die bodemloos is." 32. Alleen zo kun je dingen herzien. Ken je vijand, en ken ook zijn goede principes. Houd je vijand in die zin dichtbij je. Ga eerst dieper de gevangenis in voordat je daadwerkelijk kunt ontsnappen. De sleutels liggen namelijk dieper in de gevangenis verborgen. Het waarheid. Het is niet ergens te koop. Het is niet iets wat je even kunt bewijzen. Het is geen hoer. Het is obscuur en vluchtig. Het zal wegrennen van je. Het zal je op de proef stellen. Het is zeker niet iets wat je zomaar even met de vrienden of wat voorbijgangers kunt delen. Bezint eer ge begint. medicijn is in het probleem zelf. 33. Gooi je het probleem weg, dan is alles verloren. Natuurlijk moeten we veel weggooien, maar ook moeten we veel herzien, en leren kennen, op waarde leren schatten. Een beetje draaien, een beetje puzzelen, een beetje op zoek gaan naar dubbele bodems. Vaak vinden we juist in de diepte van zulke kerkers en putten juist ook weer zoveel andere gevangenen, lotgenoten, die een heel ander licht op alles kunnen schijnen, en misschien zelfs de sleutel tot alles dragen. 34. Zulke situaties of personen wil je natuurlijk niet missen. Vandaar ook : afrekenen met de smetvrees. Geestelijke smetvrees is een vorm van spijbelen. De mens moet genezen worden van xenofobische smetvrees, angst voor vreemden en buitenlanders, wat een vorm van racisme is. Het is een elitaire, gemakzuchtige rijkdomsziekte in het Westen. Men is zo oververwent dat men waant alles al te hebben en niets meer nodig heeft. 't Is er al, dus buitenlanders en hun culturen zijn niet gewenst. Alles is al in kannen en kruiken. 35. Juist onze zg. "vijanden", onze nachtmerries, zullen ons helpen over de woeste zeeën van het bestaan. "Vrienden" en dromen zullen ons niet verder helpen. 565 Juist het ergste wat je in je leven hebt meegemaakt is je sleutel. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat onze ingebeelde vijanden onze vrienden waren, en onze vrienden waren onze grootste vijanden. 36. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat niet de ander de vijand was, maar wijzelf, in onze onwetendheid. Ik heb het dan ook over hoe je als kind wordt opgevoed met een ingebeelde vijand, zoals mensen van een ander geloof of helemaal geen geloof, of mensen uit een ander land. Die andere landen zijn wel zo afgeweken, en daar kan niets goeds uit voortkomen, enzovoorts. Neen. De mens moet zelf zijn vijandige deel onder ogen komen. 11. Het bezoek aan de hemel 1. Ik ben zo diep doorgegaan totdat ik uiteindelijk in de hemel kwam, God ontmoette, en het was totaal niet zoals ze dat in de kerk leerden. De kerk is volslagen blind, totaal verkeerd ingelicht, en niemand die het nacheckt. Dat durven ze ook niet in hun angst voor de eeuwige hel. Het zijn gevangenen.
Pagina 566
2. In de hemel werd mij verteld alle theologieën die ik geleerd had in de kerk los te laten, echt alles. Ik kreeg daar toen een mes voor in de plaats wat mij door dingen heen liet kijken, en ik moest naar de bibliotheek om in de geschiedenis te zoeken. Oorspronkelijk waren dingen namelijk heel anders. Openbaring en studie gingen in die zin dus hand in hand. 3. De zondaren houden zoveel van leugens, dat ze er zelfs plezier in hebben, wat de ergste krankzinnigheid is die er bestaat. 4. Het westen is totaal doorgedraaid in het pragmatisme : "Voelt het goed, dan is het goed." Ik wilde hier niet aan meedoen. Dat wat ik had ontvangen in de hemel wilde ik niet meer verliezen. Het brak al mijn zintuigen open, en dit ging door zware studie, dag en nacht. Ik zag de hemelse kennis, en dat was nog maar het begin. Het was het eeuwige touw, een hoge stroom, wat alles terugslingerde wat er niet hoorde. 5. Er is namelijk een groot verschil tussen het touw van de oneindige kennis, en de ketenen van de lagere wil. 6. Helemaal totaal gek zou je kunnen worden van de kerk. En als je dan in de 566 diepte van de kerk wil gaan om dieper eruit te kunnen komen, ga dan wel als een hemelse dwaas. Laat het je niet verzuren. Blijf creatief onder alle omstandigheden. 7. Wordt nooit één van hen. We gaan dus dieper om anders dan hen te worden, om los te komen. Het is spelen met woorden, spelen met taal, totdat je de sleutel hebt gevonden, de juiste combinaties. Er is geen makkelijke uitvlucht : Ga er dwars doorheen, en maak alles anders. Oorspronkelijk was toch alles van ons. Zij hebben het gestolen en verdraaid. Nu moet het weer terug. Het is van ons. Het is onze kunst. Het is de oneindige kennis waarvan ze stukjes hebben afgebroken en er hysterisch lachend mee weg zijn gelopen. Ze hebben er een zottenhuis van gemaakt, maar wij zullen nog zotter zijn. Laat je niet voor een gat vangen. Wees een hemelse dwaas. Laat hen je er nooit onder krijgen. Ga tot het raadsel en wordt wijs. 8. In de stad zijn de goden op een rij geplaatst als een beeld van de lagere wil. De lagere wil heeft zich als zodanig in zulke afgoden gepersonificeerd. "God is goed, wij zijn slecht," wordt er dan gezegd. Maar waarom leef je dan ? Ze doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar het is puur het kwaad. Wij zijn ook goddelijk en behoren goed te zijn. Wij behoren te leven als de hemelen, ook al zien we overal valse geesten om ons heen. Des te meer behoren wij als de hemelen te leven. Niet naar menselijke maatstaven, maar naar profetische maatstaven van het eeuwige touw van de oneindige kennis, die onnavolgbaar is door de lagere wil. 9. Het is een worsteling. Je kan de lagere wil niet zomaar wegsturen. Je moet de lagere wil overwinnen en ten goede laten meewerken. Je lagere wil is namelijk je verdraaide kennis-wil. 10. Vandaar dat de rijder op het beest ook zo belangrijk is. Je lagere zelf is het raadsel van je kennis-zelf, je ware zelf. Je moet ermee optrekken. Je moet het leren berijden, dieper mee gaan, leren onderscheiden, leren een diagnose op te stellen. Gebrek aan studie is de valkuil. Dit was ook de reden waarom Hosea met de hoer, Gomer, moest trouwen, als een metaforisch beeld. 11. Het hele boek van Hosea gaat over het liefhebben van hen die als de vijand leven, als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat ook direct de betekenis van de Messiaanse tekst "Hebt uw vijanden lief" is. Dit is niet roekeloos en letterlijk, maar strategisch en metaforisch. 567 12. Wat later moest Hosea hetzelfde doen. Weer moest hij een relatie aangaan met een overspelige hoer, een afgodendienaar. Hij deed dit om haar af te zonderen. 13. Dit alles was een beeld van hoe de Hemel met het zondige volk omgaat. De Vrouw rijdt op het beest. Zoals Paulus het zegt : "Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang." 14. Paulus moest het dus winnen van zijn lagere wil. Dit is ook waar het boek Filippenzen over gaat, over het liefhebben en berijden van het beest. Het is de betekenis van Filippe. Dit liefhebben houdt een zorg en een aandacht in om alles tot sieraad te strekken. Dit is ook wat tucht, kastijding, betekent. Het betekent opvoeden. De lagere aardse wil is vaak ook het kind in onszelf. Ontucht ontstaat waar die opvoeding er niet is. Ontucht is een gebrek aan tucht, een gebrek aan richting en leiding. De lagere aardse wil moet dus terug in de baarmoeder.
Pagina 568
5. In de diepte wordt God besproken als een moeder, wat ook weer een metafoor is van de oneindige kennis. We kunnen dus ook het woord Moeder telkens gebruiken als er God staat. II BEHEMMA 1. Het Morgenlied 1. Ahn had zich onderworpen aan God, maar hij was vol met klachten dat hij onderworpen was aan de vijanden. 2. Waarom laat God dit soms toe ? God is de oneindige kennis. We gebruiken dit woord God vanwege de taal. 3. De vijand had een heleboel van de oneindige kennis gestolen, waardoor Ahn God eigenlijk niet goed kende. 4. Er ontbraken delen van God. God liet al het leed, alle onderdrukking door de vijand, toe. Ahn moest ontwaken tot de oneindige kennis, tot de ontbrekende schakels. 568 6. Kennis is ook een goed woord voor God, maar het probleem is dan dat we soms bezig zijn metaforen te bespreken, en om het dan practisch te maken helpt het om te personificeren. 7. Vandaar dat we dan ook wel archetypes gebruiken zoals God en Moeder. Daar waar kennis tot een hoogtepunt komt personificeert het. Dat gebeurt in de diepte. 8. Die woorden kunnen we een diepere betekenis geven omdat het een onderdeel van onze taal is. 9. In het Morgenlied staat dat de tegenstanders van Ahn talrijk zijn, dat velen tegen hem opstaan, en dat velen van hem zeggen dat hij geen hulp vindt bij zijn Moeder (God). 10. Hoe vaak voelen wij ons wel niet zo in het leven ? Het is heel herkenbaar. We zouden soms wel willen dat Moeder zou komen om onze tegenstanders eens een les te leren, en die tegenstanders hoeven niet speciaal personen te zijn, maar kunnen ook problemen en obstakels zijn. 11. Natuurlijk worden wij ook wel geholpen, maar lang niet altijd, en sommige dingen op aarde lijken maar niet weg te gaan, als een eeuwig stromende wond. 12. De hulp is dan dat God, de Moeder, de Kennis, dan wel altijd bij ons is, in de buurt is, en ergens mee bezig is. Wij moeten ook in die duistere kennis ingewijd worden, die gestolen kennis, en vandaar dat het niet altijd rechtstreeks gaat. 13. We hebben soms een vijand boven ons nodig. En dan gaat het om diepte te leren vinden en God erin te ontdekken. Soms kunnen we erg kwaad zijn. Soms kan het ook heel terecht en zelfs nodig zijn dat we kwaad zijn, maar het gaat om de kennis, en niet om het kwaad zijn op zich. 14. Paulus had een pin in zijn vlees, maar die werd niet weggenomen, en hij kreeg te horen dat de tegenwoordigheid van God genoeg was, het feit dat God er altijd is. 15. Wij zijn omringd met diepe kennis, dus het kan gewoon niet misgaan. Er waren een heleboel gevaren van zonde, 569 de kennisloosheid, dus die pin moest er wel zijn om zo de tegenwoordigheid van de kennis diep in hem te laten doordringen. 16. Er werd gezegd : De lieflijkheid en tederheid van God is genoeg. Deze lieflijkheid zal nooit tegen de kennis ingaan, maar die kennis inbrengen. 17. Deze lieflijkheid kan soms heel hard zijn en ruig, dat we het gevoel hebben dat God ons treitert, ons pest. Dit kan gebeuren als we het verschil zien tussen onze wereld en de wereld van God. 18. Ook de zoon van God ging hier doorheen toen hij naar de aarde en de onderwereld ging. Dat botste met de hemel. 19. Soms zijn "vijanden" geen echte vijanden. Soms is het gewoon ons eigen alarm, en dat is weer een reden waarom God, de Moeder, soms dingen toelaat. 20. Laten we beseffen dat religie puur metaforiek is om het leven te leren begrijpen. Dit geeft rust en vrede, en zelfs vreugde. 21. Die rijkdom hoeven we in de diepte niet weg te gooien, maar we moeten niet aan de oppervlakte blijven, want dat is
Pagina 570
vals geluk, valse vrede en valse vreugde. 2. Het Morgengebed 7. Hier moet zijn ego door afsterven en hij moet ingewijd worden in deze duistere kennis die hij nog niet kent. Het gaat heel diep, want Ahn weent hier, en zegt dat God zijn wenen heeft gehoord, dus God is wel bij hem, maar de tegenstander is niet verwijderd. 1. In het morgengebed gaat Ahn de tent van God, zijn Moeder, binnen, en onderwerpt zich aan God's onderwijs. 2. Toch heeft hij het dan nog over een tegenstander. Hij wil dat God ingrijpt. 3. Hij zegt : Gij doet de rechtvaardige knielen. Gij doet hem terugkeren door een pin. 4. Hier zien we weer de pin in het vlees, wat een middel is om de mens tot God te doen terugkeren. 5. Het betekent ook een haak of een piercing, en een koudheid. Vandaar dat de kennis soms enorm afstandelijk kan doen, juist om de aandacht te trekken. 6. In het gebed in doodsgevaar is Ahn in gevangenschap van de vijand, of het andere deel van God, een andere onderdeel van de kennis. 570 8. God houdt een zekere afstand. De tent van de "vijand" staat gewoon naast de tent van God. Wat doet God eraan ? Wat doet de kennis eraan ? De kennis doet niet altijd wat. De kennis wil ons onderwijzen. Wij moeten beseffen wat er gaande is. Wij moeten de diepte gaan zien. 9. In het klaaglied van Ahn was Ahn blijkbaar overvallen door de "vijand" in God's tent, en hij zegt dat hij nog steeds bij God is, maar hij vraagt dat "de vijand" hem niet zal wegslepen. 10. God kan zijn als een vijand, als een deel van God wat nog niet ontdekt is, waartoe de mens nog niet is ontwaakt. 11. Ahn zei altijd dat hij vanuit zichzelf niets kon zeggen, alleen als hij het de Moeder zag zeggen. In die zin werd Ahn's gebed verhoort. 12. Ezau moest zijn geboorte-recht opgeven voor het rode, het diepe, wat heenwijst naar het lijden. 13. Het gaat om de wording, het worden van een herschepping. Er moet een brug komen tussen twee werelden in de onderwereld. 14. De worsteling van Jakob met God weerspiegelt de oorlogsvoerder. We nemen dit als een metafoor van het toetsen. 15. Hier kwam hij die door het toetsen een wachter voor de mond heeft gekregen uit voort. 16. Er valt niet met de hedendaagse drama te leven. De natuurkennis is de uitweg. Wie gaat er mee ? En wie blijft er achter, en voor hoe lang ? 17. Het koninkrijk is geestelijk, maar wat betekent "geestelijk". Dit woord kan zo bedriegelijk zijn. Geestelijk betekent niet letterlijk, maar het verborgene. Velen leven dus nog steeds in geestelijk materialisme. En al dat materialisme moet betaald worden, vandaar de geestelijke markt, iets wat Yeshua en Paulus hadden verboden. Beiden gaven de eeuwige prediking om niet. 18. Herodus was op een slooptocht, want een kind met een wachter voor de mond, 571 dat zou echt niet kunnen. De wijzen uit het Oosten waren van het zoroastrisme, wat zich later tot de islam ontwikkelde, en zij waren welkom bij Yeshua en zij onderwezen zijn familie, en zij redden het leven van Yeshua door hen te waarschuwen voor Herodus. 19. Nog steeds draagt Yeshua de geschenken van mirre, wierook en goud in zich, wat hem eens het leven redde, en hem tot Egypte bracht, als een schuilplaats. Vandaar dat de Egyptologie bij Yeshua hoort en van levensbelang is. 20. Zonder de Egyptologie heeft Yeshua geen bestaansrecht. 21. Nee, het gaat niet zomaar weg. Dus wij gaan de diepte in. Mirre, wierook en goud. Mirre, de bloed-eed van Mitra die ook Ezau deed, om af te sterven aan het ego, en dan wierook, de verdere zoroastrische geestelijkheid, en dan goud, de Egyptologie. Dat was het geschenk aan Yeshua. 22. Het is het verborgene, het duistere, het lege gebedsleven van de psalmen. 23. In deze woeste ledigheid, de oersituatie, sterft de mens aan zichzelf, als het mirre, de diepte van de geestelijke oorlogsvoering.
Pagina 572
24. Zo had Yeshua een wachter voor de mond. Die wachter wil de kerk niet. Daarom hebben ze de wijsheid van deze culturen grotendeels verworpen. Het wordt genegeerd. Er wordt niet over gesproken. 25. De waarheid was nooit hun eerste interesse. Ze maken mensen monddood. 26. Ga niet zomaar rechtstreeks en gemakzuchtig met het leven om, want het leven is potentieel gevaarlijk, als een wild rund. 27. Je kunt het alleen benaderen als een rundvechter, door de gebruikmaking van ironie. Ironie is voorzichtig, en houdt een zekere afstand. Ironie is een andere taal met andere leerregels. 28. Ironie is "fijne spot". Het maakt een karikatuur, zonder de daadwerkelijke oorlog aan te gaan. "Niet door kracht, noch door geweld, maar door ironie." 29. De mens is genoodzaakt zowel de bestaande taal als theologie te gebruiken om te communiceren, zoals de mens zijn bestaande lichaam nodig heeft om te kunnen leven. Daar moet de mens het mee doen, en zo er het beste van maken. 572 30. Natuurlijk is dit parelduiken. De mens moet het rode pad vinden hierin. Taal en theologie is dus heel ironisch, omdat de mens genoodzaakt is het te gebruiken, terwijl het hart eigenlijk veel meer wil zeggen, en dan in een hele andere taal, maar dan zou het niet overkomen. 31. De ironische literatuur is dus een noodzaak en een kunst, een strategie. Het leidt door de wildernis heen. De ironie is ook tegelijkertijd de beschermingswand. 32. De mens leeft in het orakel van ironie, om zo tot het oneindige, eeuwige bewustzijn te komen. 33. Een mens die over de Jabbok heengaat, kan zo de ironie leren. Juist in die ironie kan alles doorvertaald worden, herschapen. Zonder deze ironie is er geen schepping. 34. Het komt van het Sanskrite 'arana', afstandelijkheid, diepte, en aryan, rn, geboren in de wildernis. Ook komt het van arohin, rn, wat berijden betekent. Ironie is als het berijden van een beest. Wij kunnen niet zomaar van alles wegrennen, want het gaat zich voortplanten en zal ons dan overweldigen. We moeten de beesten leren berijden. De Sanskrite rn wortel betekent ergens in afdalen en vervolgens oprijzen. 35. Deze ironie is dus een bepaalde gezonde afstandelijkheid wanneer er een wild rund is. Dit is dus ook de reden waarom de kennis afstandelijk is. 36. Het komt niet te dichtbij, en het onthuld niet teveel. onderwereld. In het Aramees is zijn ziel om het leven gekomen. In de Orionse wortel was zijn nek gebroken, in de zin dat Zij hem meegenomen heeft nadat hij aan zijn ego was afgestorven. 3. De psalm van de koppensnellers 1. Vaak denken we dat de vijand met ons bezig is, terwijl het de kennis is. Zo was dat ook in Ahn's geval. De tegenstander kan zowel de vijand als God zijn. 2. De kennis moet zo wel zijn in gevecht met het ego. De kennis gebruikt deze strategie. 3. De mens heeft het niet herkend, en ging ermee op de loop en maakte er een markt van. 4. Ahn kwam tot de Eeuwige, het opperhoofd van de psalmenzingers. Hij keek naar haar op voor onderwijs in soberheid. Ahn kwam tot haar in de 573 5. Nadat de stijfkoppige nek van het ego is gebroken begint het leven pas echt. In het Orions is dit de nekbrekers psalm, of de psalm van de koppensnellers, als het begin van het onderwijs. Dit komt verder terug in vele Orionse teksten. In het Hebreeuws is Ahn hier in het land der klaagliederen aangekomen, in het zwerven door de leegte. Hij staat niet recht op zijn benen. Hij is zwak, en hij trilt. Hij is in een overgangsgebied. Hij is zoekende. Dit is fundamenteel voor het ontvangen van de hogere natuurkennis. Ook Job kwam in deze situatie terecht, en ook Paulus en Yeshua. Het is de Damascus-ervaring. De mens staat niet meer trots en pronkend op zijn voetstuk na deze ervaring. Alles wat Ahn wilde was onderwijs. 6. Zij spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om de oprechten in het duister te treffen. 7. Het spannen van de boog is in het Hebreeuws het ombuigen en verharden, verdichten van hun macht om zo te vangen met hun netten. Dit is hoe het
Pagina 574
orakel werkt, waardoor de wildernis zich emaneert, dus van hogere tot lagere vormen projecteert, om zo alles te verdraaien en te verdichten, oftewel te materialiseren in de ironie. 8. Hierin kan het ego afsterven om zo opgenomen te worden door de boogschutters. Het is ironisch. 9. Er is een heilige vijandigheid van het toetsen. Zij stammen af van Ishmaël, die een vijand was van iedere man. De ironie begon al in het zoroastrisme, wat indologische wortels heeft, en dus helemaal terugleid tot de Orionse wortels. 10. Wij zijn in de materiële wereld omringd met ironie, als onderdeel van het geestelijke. Alleen in de duisternis, als ons ego met pijlen is doorboord, zal de boogschutter ons opnemen. 11. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. 12. De emanatie, van het hogere tot het lagere, is het tegenovergestelde van de evolutie, van het lagere tot het hogere. Deze golven zijn overal om ons heen. Ze gaan op en neer, duwen weg en nemen op. Deze golven komen van Orion, en scheppen ons bestaan, alles in en rondom 574 ons. De mens moet leren op deze golven mee te gaan. Als eerste moeten we deze golven leren herkennen, leren ervaren, in contact komen met deze golven. Wij moeten hiervoor de zee in. 13. Wij mogen leren varen op deze golven. Zo mogen we de pracht van de Orionse natuur ervaren. 14. God neemt hen die de prijs hebben betaald op van het slagveld, wat de betekenis is van het Hebreeuwse yesha, yasha. 15. Hen die de prijs hebben betaald door hard aan hun ego te sterven worden opgenomen. 16. In het Hebreeuws wordt daar de wortel "yesha" voor gebruikt, wat dus om de ware losprijs gaat : het hard sterven aan het ego. 17. In het Aramees zijn het hen die gekastijd zijn tot gehoorzaamheid (Syrisch Aramees), dus zij die de Damascus ervaring hebben ondergaan zoals Paulus. 18. Yesha is dus de Hebreeuwse vorm van het werk van de opname. 19. Ahn gebruikt dit woord, yasha, om het te vragen, want een gekastijde volharde is compleet geworden, en tot een einde gekomen (zijn ego), in het Hebreeuws, als rijp om geoogst te worden. 20. In het Aramees is dit ook een geboorte waarin het kind van de lichamelijke connectie met zijn moeder wordt losgetrokken (Palestijns, Galilees), ook in de zin dat "een volwassen geworden kind zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen." Dit zijn verschillende archetypes van de kennis. Ook is het in het Aramees het kreupel of verlamd geslagen zijn, wat ook weer terugkomt in de Jakob mythe die met de amazone streed. 21. Deze opname is in het Aramees voor hen die het bewijs gevonden hebben, wat de Aramese definitie is van "geloof", en wat verbonden is aan trouw en standvastigheid. 22. Here, wie mag verkeren en ingewijd worden in uw tabernakel ? Wie mag het interpreteren ? 23. Hij die wandelt met de tamiym, wat een andere vorm is van de thummim met dezelfde betekenis, wat 'volkomenheid' betekent en het geheel. De urim en de thummim zijn het orakel van de 575 tentendienst, van de toetsstenen. 24. Yasha, het wortelwoord van Yesha, is dus in het Hebreeuws "de opname van het slagveld", de uitverkiezing van de gevallen strijders. Yeshua is dus in diepte een geheimenis van de opname, waarin de mens aan zijn ego en onwetendheid sterft en zo tot het hogere bewustzijn wordt genomen door de hemelse strijders, tot zijn hogere zelf. "Yeshua" is gewoon een Hebreeuws woord voor opname, wat in het Germaans valkyrie (Noordelijk) of walkure (Zuidelijk) is, wat de uitverkiezing (kyrie) van de gevallenen (val) betekent. 25. Het is dus in diepte een groep natuurvrouwen als een groep natuurprincipes die een baarmoeder vormen om de mens wedergeboren en wederopgevoed te doen worden in de bovenaardse natuur. De opname is een uitverkiezing. De uitverkiezing is een keuze die je zelf maakt, als een spiegeling. Alles om je heen kan slechts spiegelen. 26. Het is de wachter die de mond en zo ook het denken beschermd tegen het ego. 27. Het komt er op neer dat de yasha, de opname van het slagveld, er is voor de onderdrukte, de arme, de lege, om hem te
Pagina 576
redden van de mond, van de valstrik van de mond, oftewel van het verbale ego. 28. Mijn schild is bij God, die de oprechten, yashar, van hart verlost, yasha. 29. Zij die voor 'yasha' (opname, uitverkiezing) in aanmerking willen komen, moeten yashar hebben, oprechtheid, rechtvaardigheid. 30. Yashar, zou dan in de amazone diepte de psalmen van de opname betekenen. 31. Yasha betekent in het Aramees het losgetrokken worden van de lichamelijke connectie met de moeder bij de geboorte, ook als een beeld van de man die zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen, oftewel de diepte van zijn moeder ontdekt. 32. De man komt dus van de vleselijke, letterlijke "moeder" tot de geestelijke "moeder". 33. Dit is waar het vasten voor staat, want de moeder heeft geen zoon. 34. De zoon komt hier los van de aardse moeder, om zijn hemelse "moeder", zijn "vrouw" te ontmoeten. 35. Alleen zij die zichzelf hebben 576 afgezonderd in de zin van persoonlijk contact hebben gezocht met de natuur, kunnen opgenomen worden. 36. De mens moet in de wederopvoeding op het pad gehouden worden, dus als de mens afwijkt naar links of rechts, dan moet de mens even onder stroom staan om op het pad terug te keren. 37. Alleen door hemelse stroom kan de mens op het pad blijven, alleen als de zintuigen van de mens open zijn en hij de geestelijke gaven heeft ontvangen. 38. Eeuwig is een metafoor van volkomen. Het ego moet volkomen afsterven. 39. De moeder staat haar kind af voor het onderwijs, zodat het kind ook zelf als een moeder kan worden, anders zou het kind de moeder kunnen vernietigen, dan zou het kind vastgroeien. 40. Juist waar dit niet gebeurt groeit de mens vast en gaat door deze verdichting over de vrouw heersen. 41. Het kindschap tot de valse god moet sterven. 42. De ijsdood is een belangrijke dood om het ego te laten afsterven. De ijsdood zondert de mens af, heiligt de mens. 43. Wij moeten afstand houden van het moeder-kind idee als het tijd is om de diepte in te gaan voor onderwijs. De moeder zal haar zoon overleveren aan een andere "vrouw". Natuurlijk is dit een ander deel van de moeder, een dieper deel. Maar zoals Yeshua en ook Ahn moet de mens op een plaats komen waar hij uitroept : Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ? De mens moet de brug over om contact te maken met een andere wereld. 44. De mens moet de dichtkunst leren kennen die gebruik maakt van zulke metaforen. 45. Het mes staat symbool voor de educatieve afscheiding. Alle afscheiding is slechts een metafoor voor onderscheidingsvermogen. 46. Alleen degene die deze ervaring heeft gehad weet ten diepste wat het is. 47. Alleen in het diepste ijs is doorgang. De winterdroom is gegeven door Hannah's melk. Samuël moet tot de aarde gaan, voor onderwijs. Samuël moet tot de wijsheid komen. Hij moet het letterlijke achter zich laten. 577 48. Het ego heeft geen waarheid, maar waarde. De leugen is het raadsel van de waarheid. Er is rangschikking nodig, zodat de mens zichzelf onderwijst. 49. De beesten van het ego verbergen ook een dieper ijs wat nodig is tot volkomen afsterving van het ego. Zo komt de mens tot het eeuwige ijs. Dit is een machtig medicijn. 50. Alles wordt doorvertaald tot diepere principes. Niets staat op zichzelf. 51. Het ijs-gebied loopt over in het duisternis-gebied, tot verdere afsterving van de lagere aardse zintuigen die de mens verslaafd houden. 52. Hannah draagt Samuël over aan andere "natuurvrouwen" die symbool staan voor de verdere educatie, de verdere natuurprincipes. Samuël begrijpt dit niet, en worstelt hiermee, al toetsend. 53. De realiteit is dat het kind onderwezen moet worden door andere archetypes. De moeder staat nooit op haarzelf, maar is in samenwerking met haar andere dynamieken. Dit is de mechaniek van kennis. Een kind moet hieraan wennen, en zal eerst protesteren, omdat het de warme baarmoeder moet verlaten. Dit is een normale reactie. Het
Pagina 578
kind krijgt het koud, raakt in de war en zal het moeten toetsen wat er gebeurt. 54. Samuël moet zich erbij neerleggen dat het leven soms een andere weg gaat. Toch is dit weer de diepte van Hannah zelf. Hij ontmoet dus gewoon andere, diepere delen van de moeder. 55. Samuël wordt een vaste weg getoond, waar hij niet van kan afwijken. Het is de heilige onweerstaanbaarheid en onontkomelijkheid van de kennis. Hij moet volledig deelkrijgen aan de ervaring. Hij kan het nog niet vatten. Het begrijpen heeft tijd nodig. Hij moet geduld leren. Voor zover het lijden is moet hij dat leren aanvaarden. De natuurkennis gaat niet buiten het lijden om. Hannah is al veel verder dan hem, omdat Hannah de spiegeling van zijn hogere zelf spiegelt. Er is dus een grote kloof tussen Hannah en hem. Die kan hij ook niet zo snel overbruggen. 56. Dit is dus weer de hemelse stroom die nodig is om het pad te blijven. Dit gaat heel diep, omdat het een lang pad is. Zoals het pad ingewikkeld is, is de hemelse stroom ook ingewikkeld. 57. Het gaat nooit verder dan het kan gaan. Alles is gebonden aan de strenge leerregels van de kennis. Dit zijn ijzeren 578 leerregels die niet verbroken kunnen worden. Het stopt waar het moet stoppen. Het is een school. 58. Genade bestaat niet, omdat de mens tot persoonlijk loon moet komen. De mens kan het niet van een ander verwachten. 59. Alleen als het persoonlijke ego van de mens sterft, oftewel herzien wordt in betekenis. 60. Dit is dus geen daadwerkelijke strijd, maar een school. Valkyries zijn onderwijzeressen die hun leerlingen belonen en naar een volgende klas laten doorgaan, en de spijbelaars overslaan. 61. Er zijn harde regels op school, anders zou het tot drogbeelden worden. Er moet eerst gewerkt worden, en dan pas verdiend. Genade is een valstrik, een leugen, want zo zou het kind beloond worden terwijl er geen verandering is geweest, en zo zouden beroepen totaal verkeerd uitgevoerd worden, wat een groot gevaar voor de samenleving zou vormen. Vandaar dat de valkyries preventief bezig zijn. 62. En dan de oorlogen die ook maar niet weggaan. Dit is dus geen daadwerkelijke oorlog, maar een school waarin de student worstelt met het onderwijsmateriaal en zo wordt ingewijd. 63. Dit is een volkomen proces. Het mag niet ergens halverwege stoppen. 64. De oorsprong van het geheimenis waarin Adam werd herschapen vanuit het vuil van de aarde ligt heel diep in de indologie omtrend het Ganesha geheimenis die ook geschapen werd vanuit het vuil der aarde. 65. Het wassen vindt alleen plaats in de diepte. 66. In de oertaal van de amazones is het wassen in de diepte, als een mengen en afscheiden, opdat er een zuiver mengsel ontstaat. 67. In de Egyptische liturgie heeft het de betekenis van gebed en gelofte. Soms moeten we de aarde in om ons juist te vervuilen, om het vuil te verwerken. Soms moeten we ons vermengen. Zo kan alles ook verduidelijkt worden. 68. Xenofobie, angst voor het vreemde, is het grootste probleem van deze tijd. Juist de xenofobie moet ook gewassen worden opdat de mens weer in aanraking komt met het "heilige vuil" van het paradijs, het vreemde. 579 69. Waar we te "schoon" zijn worden we even wat vuiler gemaakt. 70. Waarom verstoot Gij mij? Waarom ben ik vervuild, vanwege des vijands onderdrukking? 71. Nee, vanwege het mengen en wassen van de hemelse kennis. 72. In de stad in de lagere aardse gewesten, wordt de xenofobie als schoonheid aanbeden. 73. De xenofobie is de valse vreze des heeren. De mens wil zo rein blijven van alles wat natuur is dat de mens zo overschoon wordt dat er een vals verblindend licht wordt verwekt, waarin de mens sterft aan het geestelijke en zo geheel verdicht wordt. 74. Het oervlees zit op de troon met een vals oog. 75. Hij zendt zijn fluisteraars uit, de vijf zusters van het oervlees. Zij gaan tot de steden om te fluisteren, te roddelen, te verleugenen. Zij verkopen vals, verblindend licht voor schijnschoonheid. 76. Deze vijf zusters voeren legers aan. Zij moeten het volk "wassen", oftewel
Pagina 580
bedriegen. Men is zo verzot op dit middel. Men drinkt het zelfs. Kinderen worden gedwongen het in te nemen. Dit volk is zwaar ziek. Hele families verdwijnen in het gulzige monster. 77. In de Egyptische religie stond Geb voor het uithuilen van het ego. Het ego moest dus uit het lichaam gehuild worden, als een natuurproces, want het ego zit heel vast in de mens. De mens moest daarom tot de verbrokenheid komen. 78. De zielen roepen tot de aarde om zich met het vuil van de aarde, met modder, te omhullen, om zich in holen en grotten te verschuilen. 79. In het Woord is alles gerangschikt, als een pad door de kennis. In het Woord is al het vuil verwerkt. De ibis hiervan een beeld, als het opengeslagen Woord, de eerste vleugel is de emanatie, en de tweede vleugel is de evolutie. 80. Zo gaat het Woord neerwaarts en opwaarts. Vogels kunnen alleen vliegen door hun vleugels naar beneden te duwen en omhoog te duwen, door emanatie en evolutie. 81. Zo moet de mens leren denken, leren vliegen met het Woord, en zo het Woord 580 te worden en te zijn. 82. Jakob's toets-worsteling leidde hem helemaal tot Egypte. Israël leefde in een hongersnood, en Egypte kwam Israël tegemoet, door Jakob's eigen zoon, zijn vrucht, Jozef, als de vrucht van het volhardend, eeuwige toetsen, het eeuwige Pniël. 83. Jakob stierf dan ook in Egypte, in het Nieuwe Rijk. 84. De diepte ervan is belangrijk. Egypte is de wortels van Israël, en van het Israëlitische Woord. Het is ook de moedertaal van het Israëlitisch. Israël was in de netten gekomen van het Woord van Egypte. 85. Egypte was als een visser van mensen, om de mens op te halen in een nog groter geheimenis. 86. Ook Israël zelf werd tot een visser van mensen. Dat is ook wat het Woord betekent in Egypte. 87. Het komt uit Orion, en was gezonden om het oervlees onschadelijk te maken en uit te werpen, uit het lichaam van de mens. Dit gaat niet direct, maar subtiel, niet aan de oppervlakte, maar in de diepte. De mens moest hiervoor diep de onderwereld in. 88. Ook de getuigen moeten dus hier aan hun ego sterven. 89. Zo worden ook zij door de valkyries opgenomen. Het gaat hier om de Egyptologische baarmoeder daadwerkelijk vanuit Orion de mens tot wedergeboorte kan brengen. 90. De mens werd gemaakt tot letterslaaf. Zij moest het oervlees aanbidden, het valse woord. 91. Het Woord heeft ons niet in de steek gelaten. Het Woord werkte dwars door alles heen. Het Woord is machtig. Zou het dan niet door het valse woord heen kunnen werken ? 92. Het Woord is allesdoordringend. Niets blijft er voor het Woord verborgen. Jezus werd ook het Woord genoemd. De Orionse bizonvliegen 93. Er is een aankondiger van de dood (van het ego), en van ballingschap, zoals de profeten dit waren. De metafoor hiervan is de bizonvlieg, een Orionse vliegensoort. 94. In de diepte van elke nachtmerrie ligt 581 een medicijn. Moeilijke situaties zijn onze orakels, cryptogrammen van het bovennatuurlijke leven. die 95. We mogen de diepte ingaan. Als de druk op ons verdubbelt, dan is dat voor onze eigen bevrijding van de valse kerk en het valse woord. 96. Het is ter verdieping, en de hemelse kennis komt ons tegemoet als we in het toetsen ons tegen alles wat op ons afkomt heilig verzetten. Dit is het begin van het geestelijke sieraad. 97. Ezau is de wildernismens, de leegte. Het volk zou geleid worden tot de leegte in de wildernis, tot de leerregels van Ezau, de leerregels van de leegte, opdat ze aan hun ego zouden afsterven. 98. Ze zouden geleid worden tot het beloofde land. Shu is de hemelvaart in het Egyptisch, verbonden aan Seshu, de hemelse literatuur. S’shui is ook een woord voor de leegte. De leegte is in het Egyptisch verbonden aan het tot een einde brengen. 99. In Egypte was er het idee dat de leegte de ware kennis bracht, en het Woord. In de leegte valt de mens in slaap, in de sha, het zand, in de diepte van de woestijn waar alles de leegte ingaat. In de
Pagina 582
Egyptologie wordt dit ook het bed van Osiris, Aser, genoemd (Suri, Orions). 100. Het is het zand wat een splitsende kracht is, wat alles verdeeld tot hele kleine korreltjes. Niets kan nog groot blijven, en dan komt alles tot leegte. Sha, sai is leegmaken, splitsen, en scheppen. Ook Ga is een Egyptisch woord voor leegte, als een blokkade, waarvan de verdrinking een metafoor is in de Egyptologie (ga, g). 101. In de leegte komt niets gemakkelijk. De Israëlieten in de woestijn leden honger. Ze moesten alles verdienen. 102. Ik kom tot het Woord, Ik wil diepte, Ik kom tot het orakel van alle situaties waarin ik leef, En het orakel van mijn verleden, Hierin ligt het shamanistische medicijn opgeborgen, Geef mij kennis en inzicht hierover. 103. In het Egyptisch is de verdrinking het komen tot de hemelse papyrus, tot de ibis van het Woord, de logos. Zo kom je in de natuur. 104. De mens wordt zelf tot een ibis om in de diepere lagen van de hemel door te dringen, daar waar de havik van het 582 oervlees niet kan komen. 105. De havik van het oervlees wordt verdreven uit de hemel wanneer de mens ontwaakt tot de diepere lagen van de hemel. De haviksmuur 106. De havik van het oervlees valt uit de hemelen, en zal zo als een bezetene hen achtervolgen die nog niet tot de diepere lagen van de hemel zijn doorgedrongen. 107. De havik van het oervlees zal grijpen wat hij nog kan krijgen. Dat is voor hem alles wat er is. De haviksgeest van het oervlees staat voor het valse woord, het woord van de stad, van de verdichte, verletterlijkte materie, waardoor de mens gebonden blijft aan de stad. 108. De haviksgeest van het oervlees is het geloof in de onfeilbaarheid van menselijke overleveringen en tradities. 109. De haviksgeest van het oervlees houdt de mens in deze geestesziekte. 110. Al het materiële geloven zij, en hebben hun vooroordelen en definities van alles wat ze denken te zien, terwijl ze in gevangenschap van de haviksgeest van het oervlees leven. Alles wordt hen voorgekauwd. Ze leven in een vals visioen, een hallucinatie. Het is een zware drug. 111. De hemelse kennis komt de mens die door de haviksmuur heenbrak tegemoet. Ahn is in de woestijn van Juda, op zoek naar een nieuw leven. De woestijn is de brug tot de lucht, de hemel, de leegte. 112. Hij sprak : "Zij wie mijn leven zoeken te verwoesten, zullen zinken in de diepten der aarde." 113. Hij zocht naar het hemelse water ver buiten de stad en zijn familie. Hij had alles achter zich gelaten. Hij zocht naar de opname. De Here zou de tenten van Juda allereerst opnemen (yasha), opdat de trots van het huis van Ahn en van de inwoners van zijn woonplaats zich niet zou verheffen tegen Juda. 114. Ahn kwam tot het geheim waartoe de volkeren geen ingang hadden. De havikken botsten tegen de muren van dit geheim aan. 115. Als we zijn "verdronken" in de stad, en dan door de woestijn worden opgenomen, dan komen we tot de hemel 583 van de verdronkenen, de wortel van Hosea. 116. Het is een lied, een spreuk (hesi) tegen de ziedende machten van het water. Zo krijgt de ziel toegang tot de hemelse melk. 117. Door haar touw trekt zij zielen uit het water. 118. Als kind had ik 's nachts ook zulke ervaringen en zag dan een lang touw in de verte tot mij komen. Alles om me heen begon dan ook langwerpig te worden. Ik ben me ervan bewust dat ik als kindzijnde al door zulke haviksmuren heenbrak, om opgenomen te worden door de natuur. 119. Ahn kwam in de onderwereld. Diep in de woestijn is de oermoeder, waartoe Hosea komt. 120. Het is de hemel van de verdronkenen. Het was slechts een beeld van het "gemengde huwelijk". 121. Hier zag Ahn in een visioen de hemelse tent, en hij zag de "stevigheid" als een rivier. 122. Als Ahn dan zijn handen in de lucht doet, dan is dat een beeld van het nomadische leven, van de tocht door de
Pagina 584
onderwereld, door de stevige, brede heupen van de hemelse moeder, over de rivier. 123. Dan ziet Ahn de voorbode van haar schoot of borsten, als een beeld van de tijdelijkheid. 124. Alleen als de mens het doorvertaald tot de diepte ervan zal de mens tot het paradijs kunnen terugkeren. Er is dus nog veel te doen voor de mens. De mens blijft op het moment nog steken in deze cryptogrammen. van Orion is er dan nog de Jordaan rivier, wat neerdaling betekent in het Hebreeuws, als het afdalen tot de onderwereld. Zo komt men dieper in de wildernis. 3. De Jordaan staat voor het shamanisme. Het shamanisme, het afdalen in de onderwereld, is een verdiepingsproces, wat ontstaat in het toetsen. Hierin wordt de oorlogs-metaforiek gebruikt. 4. De Wijnstok van Jeremia 1. De mens gaat de Jabbok-rivier over door de afzondering en de onthechting. Er zijn een heleboel dingen om van te onthechten, en het leven zelf helpt de mens daar ook in, want als de mens zich teveel ergens aan hecht, dan zal het vanzelf weggenomen worden. Hechten werkt averechts. 2. Dieper in de wildernis in het Westen 584 4. In de oorlog van het diepte-toetsen sterft het ego en wordt tot verbrokenheid geleid opdat de ziel gevoeligheid herwint. Dit resulteert in klaagliederen, als tekenen van die verbrokenheid. Als de verbrokenheid niet diep genoeg is doorgewerkt, de toets niet volledig was, dan zal dat zich uiten in allerlei valse en overmoedige blijdschap. Vandaar dat het boek van Amos gaat over het klaaglied. 5. Amos waarschuwt tegen de valse gerustheid : Wee de zorgelozen. 6. Laat Israël zeggen: De opvoeding des Heeren (checed) is tot in eeuwigheid. 7. Er mag een balans komen tussen wedergeboorte en wederopvoeding. De opvoeding is overal om ons heen in de lucht. De genade verblindt het. 8. Het bedevaartslied zegt : Ik hef mijn ogen op naar de hemelse opvoeding vanwaar ik zal veranderen. 9. Er is goed en slecht "pronken". Pronken is vertoon, met een bepaalde boodschap, wat ook in de dierenwereld gebeurt, in de taal van patronen en tekens. Het brengt detail, legt ergens accent op, om een bepaalde verbinding te maken. 10. In de lagere aardse stadse gewesten gaat het vaak om uiterlijk vertoon in bepaalde tradities, maar in de wildernis gaat het om het offer, om de ontmaskering van het ego. 11. Yeshua betekent opname van het strijdveld, als de gevallene op het strijdveld die aan zijn ego gestorven is. 12. Shua is ook de zesde zoon van Abraham, die hij kreeg met Ketura, nadat Sara stierf. Het was de jongste zoon van Ketura. Uit hem voort kwam de stam van de Shuhieten. Bildad, één van Job's vrienden, was een Shuhiet. Shua betekent vernedering, zinken, verdrinken, depressie, sloot. Yah-shua betekent dus ook "de verdronkenen die opgenomen zijn", waarvan de Orionse vissersgodinnen een beeld zijn die de "verdronkenen aan hun ego" opvissen uit de wateren van de onderwereld. 585 13. Yeshua is dus niet zomaar een wachtwoord, maar in de diepte een proces van het verdrinken van het ego, waardoor de geheiligde ziel uit het water getrokken wordt, wat de Orionse mythologie achter de valkyries is. 14. We noemen dit in de hemelse kennis de Jeremia ervaring. Hij maakte duidelijk dat God hem "misleid" heeft, "bedrogen", "verleid". Dan zegt Jeremia dat God te sterk was en hem heeft overmocht. Jeremia kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. 15. Jeremia verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat. Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. "Als God ons roept" als ons ego is verdronken, dan kan het niet gestopt worden. 16. Daarna vervloekt Jeremia de dag waarop hij geboren is; de dag waarop zijn moeder hem baarde. Die dag zij niet gezegend. 17. Jeremia was zwaar depressief, oftewel afgezonderd van de stad. Hij telde zijn vlees niet. Hij was apart gezet, en vervloekte het lagere aardse leven, zijn
Pagina 586
lagere aardse zelf. Hij vroeg God zijn ego te verdoemen. 18. In het Aramees vervloekt hij zijn opvoeding. Ook vervloekt hij het daglicht. Het is niet eens zo zeer dat hij de dag waarop hij geboren werd vervloekte in het Aramees en Hebreeuws, maar zelfs zijn hele leven. Ook heeft hij het in het Aramees over zijn leven in de stad, wat hij vervloekt. 19. Jeremia betekent "uitverkoren door het vallen (van het ego)", als de Hebreeuwse uitverkiezing, wat hetzelfde is als de Valkyrische Germaanse uitverkiezing. De opname in het Hebreeuws is als een offer. Jeremia wordt de wenende en klagende profeet genoemd, en hij schreef zijn klaagliederen op. 20. Dit is ook wat de rm-wortel betekent in het Egyptisch : wenen, klagen. R’m betekent ook tranen, en vis. R’m is het menselijke ras. R’m is één van de vormen van Ra, als de wener, de klager. R’m is de Egyptische vissershemel, en betekent ook de opname, tot een hoger niveau komen. 21. Ra-r’m is de Egyptische waterhemel. Het water kwam voort uit zweet. In het Grieks komt de rema als het gesproken, 586 profetische, woord, van rheo, uitgieten. Yeshua sprak dat de mens niet alleen van brood moest leven, maar ook van rhema, r’m, als het woord van God, yah-rhema, oftewel Jeremia. 22. Paulus noemt "rhema" als de brenger van het horen. 23. In de Damascus ervaring van Paulus kwam hij tot het bloed-orakel, oftewel van het ontvangen van het profetische woord door het doodbloeden van het ego. 24. Dit zijn de voorhangsels van de tent om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. 25. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. 26. Ra ging in zijn kano over de wateren van de onderwereld, door de baarmoeder van zijn moeder, en veranderde op een bepaald punt in R’m, de klager, de wener, de visser. 27. Hij zag alles tot lagere vormen komen, en hij weende en klaagde daarover, en werd R’m. Juist dit zou het geheim van zijn opname worden. 28. Dit is een heel diep proces, en gaat eigenlijk alleen maar dieper. Hij moest nu ook de lagere vormen van zijn ego verslinden, om daarin diepte te vinden. Dit is een exegetisch proces (exegese = schriftuitleg). 29. Allereerst moet de mens het lijden leren aanvaarden, en geduld oefenen, wachten op rhema, het profetische woord, wachten op yah-rhema, Jeremia. 30. De mens mag de natuur niet forceren. Eerst moet de mens de diepte in. Eerst moet de mens zien hoe alles tot lagere vormen gaat. De mens wordt in de diepte gezogen, en er is niet veel wat een mens kan doen. 31. Ook Jeremia kon dit niet tegenhouden. Hij moest leren leven met spot en smaad vanwege de boodschap die hij bracht. Het brandde als een vuur in hem. Er moest brandstof zijn, dus vandaar dat Jeremia tot de lagere vormen moest komen, om daardoor omsingeld te worden, contact mee te hebben. Hij hield er niet van, maar het moest, anders zou hij geen brandstof hebben voor zijn vuur. 32. Jeremia moest de emanatie onder 587 ogen komen. Hij vereenzelvigde zich er niet mee, maar hij gebruikte het wel. Jeremia moest het vuur brengen. 33. Het betekent vergaderen, samenvoegen, als de samenvoeger van het lichaam van Aser. Dit is dan ook wat de exegese doet, namelijk tot de diepte en etymologie (wortelkunde) van de teksten gaan, en zo de verbindingen zien met andere teksten en culturen, waardoor syncretisme ontstaat. 34. Het is verbonden aan het afdalen in de onderwereld. Juist in de betekenis van ladder, trap, afdalen en opkomen, is dit het emanatie proces, van hogere tot lagere vormen komen, om verbinding te maken, om zo ook weer te komen tot verdere evolutie, van laag tot hoog. 35. Er is in die zin geen smetvrees, maar het gaat gewoon de diepte in van alles. Dat is ook wat de definitie van de natuur is, als diepte. De natuur is de tedere, diepere wortel van alle dingen, dat wat verborgen wordt gehouden. 36. De dageraad trok de boot van Ra voort door de onderwereld. Dit is de taal van de wildernis. Het is een tocht door het alfabet, en het alfabet spaart de mens niet. Elke letter heeft een functie. De taal heeft veel macht en kan het volk in een
Pagina 588
gevangenschap houden. De taal beslist de betekenissen. Vandaar dat het Jeremia geheimenis een groot geheimenis is, en heel diep gaat. 37. Op de Jakobsladder gingen de getuigen zowel op als neer, wat ook weer een beeld is van het emaneren en evolueren. 38. Ook Yeshua moest emaneren en tot het visnet komen, tot het klagen, en zo ook de getuigen die afdaalden tot de aarde. 39. Rebekka, Buk of Abuk, is de eerste vrouw in zekere Afrikaanse mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Zij is een riviergodin van de vruchtbaarheid, die de regen heeft voortgebracht. Zij is de bron van het leven, net zoals Eva de "moeder der levenden" is. 40. Zij leeft in de tuinen en in de natuur. Maar de natuur betekent diepte, en de mens moet niet zomaar de natuur in, maar komen tot de woeste wildernis. 41. Als de mens zonder vlekken en kleerscheuren door de wildernis wil gaan, dan kan de mens beter thuisblijven. De mens moet afdalen in de onderwereld, en niet te keurig, correct en compleet zijn, 588 want vaak is dat voor de markt. De natuur kennen zij niet. Zij hebben een stadse natuur gemaakt, en zijn nog steeds ommuurd. 42. De mens moet dus afdalen in de wildernis van de onderwereld, tot het vaagheids-principe, het principe van het halve, waardoor de mens kan groeien. Als alles te vast en duidelijk wordt, dan sterft het inzicht van de mens af. Dat is de natuur van het ego. 43. Rebekka gaat hier dus tegenin. Alleen zo kan er een nieuwe taal komen. Zij emaneert, en rent zo de stad in, om het ego te doden. 44. Zij communiceert door dromen en verkiest zo hen die daadwerkelijk zijn afgedaald. Hierom moet Jeremiah de put in, en hierom moest Jakob tot Ezau komen, zijn wildernis deel. 45. Vuile bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 46. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 47. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 48. En vuile bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het geheimenis, In de rivier verdwijnt alle tijd 49. De Afrikaanse moedergodin Buk komt als Rebekkah in het Judaïsme. Ezau moest van het kommetje bloed drinken als een beeld dat hij diep genoeg was geëmaneerd opdat zijn ego zou sterven, als het komen tot het morgenrood. Hij kwam van een diepe tocht door de wildernis. Het is een beeld van de Jeremiaanse put. Als het niet diep genoeg gaat, dan komen wij nooit aan. We spreken dus over de wijnstok van Jeremia die terugleid tot de baarmoeder van Buk, van Rebekkah. 50. Jeremia kwam in een strijd, een strijd met de taal van de afgoden van het directe, het letterlijke. Zij hebben hun eigen, valse, diepte. Hij raakte in gevecht met het lagere Orion. 51. Er zijn roeiers op de wateren van Aser (Suri, Orions). Aser geeft ordes. De nema 589 is het op en neer gaan van het water van Aser, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse hemelen zijn overgewaaid naar Suriname. 52. Orion draagt de rode kroon van Noord-Egypte, wat in het Egyptisch de kroon van mirre is, van de woestijn, en de kroon van de klaagliederen. 53. De rode kroon is de wortel van het Jeremia geheimenis, de kroon van mirre. Yeshua ontving deze kroon van mirre van de drie zoroastrische wijzen. Ook Jeremia droeg deze kroon, deze rode band, om zijn hoofd al veel eerder. Dit was het Woord wat om zijn denken was aangebracht. 54. Toen Ezau tot het rode kwam verloor hij zijn eerstegeboorterecht, waardoor hij al snel tot klagen kwam. Water verandert in bloed, als een teken dat het ego sterft. In het boek van Jozua is het rode touw een beeld van de opname, om zo te komen tot de diepte. Dit zijn allemaal
Pagina 590
beelden van de rode kroon van NoordEgypte. 55. Het heeft te maken met de opmetingen van de tent. Het klaaglied is de meetlat van het Woord. Dit is de rode kennis. 56. De mens moet komen tot de rode kennis, anders zal de mens altijd een gevangene blijven van de leugenaars. De wereld is in handen van leugenaars, de wachters tussen stad en wildernis. 57. De mens is ergens vastgegroeid. De mens kan niet meer dromen. Al hun dromen zijn verkocht en verdraaid. Al hun dromen zijn geroofd. Maar het rode zal terugkomen om toe te slaan. 58. Het rode zal de wereld gaan overweldigen. De mens heeft een meetsnoer nodig. Alles moet doorgemeten worden, gerangschikt. Nu ligt alles door elkaar. 59. Iedereen wordt opgemeten in de stad. Ze meten je geheel door. Wat je doet, wie je moet zijn, hoe ver je afwijkt van de norm, zij weten er alles van. 60. De geldzuchtigen werken samen met de leugenaars. Het rode kennen ze niet, en willen ze niet kennen. Zij hebben het 590 rode altijd vervolgd. Zij vrezen het rode. 61. Adam kwam tot het klaaglied, en sindsdien waren er altijd klaagliederen. Zij tonen hun diepte. Het is het rode pad, het pad van de moeder aarde, dwars door de wildernis heen. 62. Eva of Buk in de Afrikaanse mythologie vist, en neemt haar netten op. Zij is de godin van de rivier, een groot geheimenis. Zij is een lokker, een verleider, niet van de stad, niet voor de stad, maar van en voor de wildernis kennis. Zij staat klaar om in te wijden. Zij brengt rode banden om hun hoofden, om hun denken, om het Woord op te meten. Zij meet alles op. Zij meet het leven, want zij is de moeder van het leven. 63. Zij leidt hen tot het geheimenis van de rode kroon, een Jeremiaans geheimenis, in de diepe grotten van Egypte, in de onderwereld, in Orion. Velen grijpen naar de kroon en vagen weg. Velen springen op de rode troon en worden niet meer gevonden. Zoveel illusies zorgen ervoor dat mensen er langsheen glijden. Alleen het Woord is een zeker pad. Niet het Woord van de stad, maar het Woord in de diepte van het hart. 64. Er is maar één weg uit, en dat is "dieper". Ahn heeft net als Osiris de rode kroon, net als Jeremia. Zij brengen de klaagliederen als een vast pad door het lijden. De prachtige klaagliederen als het hoogtepunt van de taalkunst, waar alle kennis in opgeborgen is. Het is iets van de natuur. Waarom klagen wij, waarom emaneren wij ? Waarom gaan wij telkens weer van hoog naar laag, dieper en dieper ? Om zo ook weer hoger en hoger te komen, om zo te leren draaien, te leren cirkelen en te komen tot de verloren cirkels. Het sieraad bestaat uit vele schakels. Het is de rode natuur. Ezau kwam niet voor niets tot het rode, en heeft er niet voor niets van gedronken. Zo kwam ook hij tot de Jakob's ladder. 65. Leer mij naar uw wil te handelen, Ik zal dan in uw waarheid wandelen, Niet alleen van de wijnstok te leren, Maar ook de wijnstok te zijn. Ik ben de ware wijnstok. 2. De kennis zou hem ook van zijn troon kunnen stoten, en daarom doet hij niets anders dan de kennis te bestrijden. 3. Alleen door afzondering kan men de diepte ingaan en onderscheiden. Dit gaat door de rode kroon, de klaagliederen, de mirre, en dit brengt uiteindelijk een diepere vertaling met zich mee. 4. De mens moet zich diep genoeg afzonderen om te kunnen toetsen. De mens moet eerst loskomen van alles en onthechten, net als vogels die de leegte ingaan, en dan hun vleugels op en neer bewegen. De mens komt namelijk dan in de golven terecht, en bemerkt ook de gevangenschap, maar daar mag de mens in het hart afstand van doen. Zo leert de mens een andere taal. 5. De mens krijgt zo het zicht van een vogel. Dit is ook het ijszicht, alles van een afstand bekijken. 5. Honger naar het rode 1. De ergste vijand van de leugenaar is niet het kwaad, maar zijn ergste vijand is kennis. 6. Zo emaneert en evolueert alles, van laag tot laag, van cultuur tot cultuur, en betekenissen veranderen, worden verborgen of geopenbaart. Dit golvende proces van de Jakobsladder, van op en neer, is als het geestelijk leren ademen. 7. De troon is een beeld van het verborgene, het onbekende. De witte 591
Pagina 592
troon manifesteert zich in het boek Openbaring als een beeld van de hemelvaart, de afzondering. De rode kroon manifesteert zich als het tot bloed worden van de wateren, als het avondrood wat de duisternis aankondigt. 8. Toen de leugenaars de rode kroon hadden gestolen werd de mensheid gedwongen van hun giftige wijn te drinken, waardoor de mensheid onder een zware bedwelming kwam, maar de onrechtvaardigen uiteindelijk zelf bedwelmd worden door die wijn. Zo zal er ook een nieuwe wijn geschonken worden van de ware wijnstok, want daartoe is het lijden der heiligen gekomen, om de heiligen af te zonderen. 9. Er zal iets in het hart van de onrechtvaardigen gebeuren. 10. Dit houdt in dat wat ze verborgen hebben gehouden al die tijd, moeten ze prijsgeven. 11. De rode kroon is de kroon van het morgenrood, als de val van het ego. Ook Ahn had net als Ezau honger naar het rode. 12. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, 592 14. Er zal ook een ochtend wezen in de duisternis, een ontwakend besef, het overspoelende morgenrood. 15. Dit ontving Jeremia ook. Het rode was uitgezonden om zijn ego te doden. 16. Eva leidde Adam tot de klaagliederen, de diepte. Adam kwam zo tot de rode kroon, als een bittere vrucht. 17. Efeze is Eva-Sa, oftewel de kennis Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen. Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, 13. Als het rode zicht. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt. (sa, Egyptisch) van Eva. Wij moeten goed door het boek van Efeze heenkijken en goed luisteren, om zo de roep van Eva te horen. Efeze, Eva-Sa is in de amazone taal het Woord van Eva. 18. Efeze was gesticht door amazones. Paulus biedt dan het klaaglied van Yeshua aan. 19. Eva bood de hemelse kennis aan, de sa, als Eva-sa, Efeze, de amazone nederzetting. 20. Deze kennis gaat over de geestelijke wapenrusting, de oorlogs-strategie, wat een beeld is van de vertaling, de wijsheid, het gaan tot de wortels. 21. Eva onderwijst Adam hier dus. Zodra het over het bloed van Yeshua gaat, gaat het in de diepte over de klaagliederen. 22. De rode kroon kan wel voor zichzelf zorgen en heeft zichzelf weggelegd voor hen die de prijs willen betalen. 23. Het is geen kroon van directe, openbare macht, maar juist van de verborgenheid en de diepte, van leegte. 24. Het is de dwaasheid van het lijden, wat door de stad bespot wordt. Het is een rode band om het denken. Hierdoor sterft het ego af. De mens verliest juist het valse koningschap door deze kroon. 25. Yeshua moest het vlees van de hele 593 wereld dragen, van het ego dus. Yeshua werd ermee bekleed. Uiteindelijk werd dit vlees dus wel gedood. Het werd verbrand in de onderwereld. Gehenna was een vuilverbranders plaats. 26. Zij die dus in de letterlijke eeuwige hel geloven zijn mensen die hun vuil niet kwijtwillen. Het vuil wordt door hen gewoon opgeslagen. Body builders zijn hier een beeld van. Zij zijn onder dezelfde geest, zij het in een andere vorm of parallel. 27. Vetgieters, vuilgieters en spiergieters staan allemaal op één lijn. Vooral als dit product wordt aangeboden door oude mannen met stropdassen, dan weet je precies hoe laat het is. 28. Hebreeën beschrijft dan de weg van het zoonschap tot het hogepriesterschap, waarin het offeren een beeld is van het ingaan in de diepte van God, niet als een moeder, maar als vrouw. 29. De mens moet het duistere gat in om alles los te laten, om te komen tot de geestelijke betekenis. De mens die de vrouw binnengaat is een beeld van het ingaan in de sabbath, de rust. 30. Dit hogepriesterschap is dus ysh, het aan jezelf sterven op het strijdveld om opgenomen te worden. Het strijdveld is het verdiepen en het vertalen. Dit is de
Pagina 594
ware betekenis van het binnengaan van een vrouw, als het gaan in de hemelse kennis. Deze gehoorzaamheid wordt alleen geleerd door het lijden. Het lichaam is een tent. Als een mens de vrouw binnengaat gaat de mens de tent in. 31. Er moet een balans zijn tussen het sterven van het individuele ego en het sterven van het collectieve ego. 32. De geestelijke oorlog is ook gewoon tentendienst. Er is nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de tentendienst. 33. Dat God geen kinderen heeft, is het geheimenis van de verstoting, waartoe een man moet komen van zijn moeder tot zijn vrouw, die in wezen gewoon een bijmoeder is. Zij maakt het lichaam van de man als een tweede moeder. Ruben kwam tot Bilha 34. Ruben kwam tot Bilha's tent, als haar tweede minnaar, maar tegen betaling van zijn eerstgeboorterecht, waardoor het een zelfde situatie werd als van Jakob en Ezau. 35. Ruben ging tot Bilha in om aan zijn ego te sterven, zoals Ezau het rode nam om aan zijn ego te sterven. 594 36. Bilha betekent "plotselinge dood" in de hebreeuwse wortel, bahal. In de Rabbijnse literatuur verhuisde Jakob na de dood van Rachel naar de tent van Bilha. 37. Jakob is haar dienstknecht. De oorspronkelijke status van Bilha is een amazone. 38. Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. 39. Jozef was degene die het volk inwijdde in de Egyptologie. De stam Efraim is het centrale thema in het boek van Hosea als het naakte wildernis-volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Efraim was een beeld van de uitheemse vrouw van Hosea waar hij voortdurend mee in gevecht lag, vanwege de taalbarriere. 40. Dan is de stam van Simson, die zijn geheim en zo ook zijn leven verkocht aan de vrouw die hem hiertoe verleidde, in ruil voor gemeenschap. 41. Dit is ook parallel lopend aan het Adam en Eva verhaal, aan het Jakob en Ezau verhaal, en aan het Ruben en Bilha verhaal. Het is een allegorie van het sterven van het ego. 42. De stam van Aser is de stam van de profetes Hanna. Zij was altijd in de tenten, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. 43. Gad betekent het komen tot het bloed van de vijandelijke prooi. 44. Dan was een zoon van Bilha en Jakob. 45. Oan is een Orionse liturgische benaming voor het paradijs. Oannes was een Mesopotamische vissersgodin, wat in het Nieuwe Testament voorkomt als Ioannes, Johannes is de Orionse Oan-Sa, de kennis van Oan. 46. De geroepenen zijn de gevallenen, zij die aan hun ego zijn gestorven, door een geweldadige ontmoeting, zeer plotseling en onverwachts, wat ook de betekenis is van Bilha. 47. Bilha is de plotselinge en overwachtse, geweldadige dood van het ego. Het ego zag dit niet aankomen, en wordt er totaal door overweldigt. 48. Zij zijn de vervuilden, de afgedaalden. De Nesu (ns) was de koning 595 van Zuid-Egypte, en een algemeen woord voor koning, wat dus nasiy (ns) werd in het Hebreeuws. De Egyptische nesu in het Zuiden van Egypte droeg de witte kroon (stn) van afzondering, van het afdalen en opkomen, wat dus een shamanistische taak inhield. 49. Het is het gaan in de diepte en zo opgenomen te worden, opkomen, als het werk van de shamaan. 50. In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. 51. Het mag dus niet buiten de mens omgaan. Het is iets persoonlijks. 52. Alle bezittingen zijn door de Reden geworden. 53. Er is dus geen bestaan buiten de Reden om. 54. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van de mensen. 55. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van het innerlijk, van de persoonlijkheid. 56. Het paradijs ontstaat dus wanneer een mens in contact komt met Reden.
Pagina 596
57. Zo komt de mens tot Oan, als een liturgisch woord voor paradijs. 58. Oan is de paradijselijke slaap. 59. Witi is de paradijselijke vergetelheid. 60. Als men in Oan is gekomen, in slaap is gevallen, dan sterft het ego verder af, terwijl Witi nog diepere slaap kan brengen in de vergetelheid, om zo ook de dromen weer te verdiepen, en te komen tot zuiver geheugen, tot oorspronkelijk geheugen. 61. Ook Witi is een gebied van de Oan. 62. Weer gaat het hier om de opname door de ondername, oftewel door het nachtgesprek. De mens moet de nacht ingaan om tot de verlichting te komen, wat dus puur een verdieping is. 63. Dan wordt er weer door Johannes de Doper op Yeshua gewezen, in de zin dat de mens alleen door de slaap kan komen tot de opname. 64. De Reden stoort zich niet aan menselijke barrieres, en komt terug tot de uitheemse moeder om van haar borst te drinken. 65. Geloof hoeft niet na te denken, geloof 596 hoeft niet moreel te zijn, en geloof hoeft niets te testen. Geloof is de roekeloosheid van de zondaar. 66. Geloof zorgt ervoor dat je altijd gelijk hebt. Het is een amulet wat bijna elke leugenaar heeft. Op een hele wonderbaarlijke manier geeft het hun altijd gelijk in elk gesprek, en hebben ze altijd de ondersteuning en goedkeuring van hun afgod. 67. Het laat zien hoe ver ijdelheid kan gaan, want dat is in principe wat geloof is : het bedrog van de ijdelheid. Geloof liegt dus en bedriegt, allemaal voor het lagere ego, opdat de leugen gemaskerd blijft en zijn werk kan blijven voorzetten. Geloof is zo de schepper van het vooroordeel. 68. Het is een westerlijk verzinsel. 69. In het Oude Egypte ging het nog om de dagelijkse tocht door de onderwereld, door de baarmoeder van moeder aarde. Elke dag weer moet de mens afsterven aan zijn ego, opdat zijn diepere ziel tot wedergeboorte mag komen. We gaan allemaal nu al door de hel, genaamd de aarde, als de onderwereld. Ahn zei : "Als ik mijn bed in de hel heb, dan zal u daar zijn", en "u zult mij in de hel niet alleen laten." 70. De onderwereld is waar iedereen doorheen moet, en God is daar, zowel in de hemel als de hel. In het oude Egypte was dat gewoon een opvoedende baarmoeder die het kind vormt, als een tocht door de onderwereld. 71. Ahn zei ook : "U heeft mij gered van de laagste hel." 72. Hoe ging dit fout ? Voornamelijk door de Middeleeuwen, waarin langzaam het moderne christendom ontstond, en alles werd verwesterlijkt, verletterlijkt, gematerialiseerd, en zo ontstond er een ongevoelige patriarchie, die de baarmoeder afdekte als een doek, als een voorhangsel van de tempel. De westerse patriarchie is ongevoelig voor de poetische, metaforische talen van het Midden-Oosten. 73. Er zijn wilde gezichtuitdrukkingen van hen van de wildernis-rivier, die geweldadig en eeuwig leven in de naaktheid van openbaringen (profetie) van de donkerste duisternis. 74. In het Egyptisch was geloof de leegte, de naaktheid, de nht, wat ook een woord is voor eeuwigheid, waar de klaagliederen opborrelden. Het klaaglied is het bewustzijn van het gebrek, en de zoektocht naar hulp. In ieder geval was in 597 het Egyptisch het geloof het leven vanuit de leegte en niet zomaar tot vooringenomen conclusies komen of zomaar aannemen wat er wordt verteld. Het geloof had meer met onderzoek te maken. 75. Het latere westerse geloof was meer een lek in deze dingen. 76. Ruben ging in tot Bilha om haar te dienen. De fallus staat ook in het Aramees voor het sterrenbeeld Aries, het lam, als een zelf-offer aan de Moeder God. 77. Het ware offer is de gehoorzaamheid. Dit heeft dus niets te maken met letterlijke offerdiensten van dieren. Daar leent het Aramees zich niet voor, tenzij het heel selectief wordt vertaald, maar dan wordt er geen recht gedaan aan de originele betekenis in de context en aan de diepte van de Aramese taal. 78. Simeon betekent luisteren en gehoorzamen. Simeon was degene die zijn toevlucht nam tot geweld, maar in de diepte is dit ook zijn ijverige dienstbaarheid. Simeon is hier als een karaktereigenschap van Ruben die tot Bilha naderde. Simeon is een beeld van toewijding. Zonder deze toewijding zou Ruben nooit tot Bilha zijn gekomen. Hij
Pagina 598
gaf niet op voordat zij hem aannam. Bilha staat voor de plotselinge dood van het ego. Ieder mens moet tot de tent van Bilha naderen. 79. Door zijn toewijding krijgt Simeon een beter beeld van Bilha. 80. Gad betekent het doodbloeden van het ego, wat het resultaat is als Ruben nadert tot Bilha. 81. Juda is een beeld van nederigheid en belijdenis, maar ook van vernedering wanneer dit nodig is. 82. Juda is het zaad van de dood van het ego. 83. Uiteindelijk kwam Yeshua ook voort uit deze stam, als het zaad van de verdoemenis van het ego, wat geheel het eigendom was van de vrouw, als het zaad van de vrouw wat de kop van het ego zou vermorzelen. 84. Issachar, Issakar, heeft in het Hebreeuws de sakar wortel, terugleidend tot de Egyptische skr, wat staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond. 85. Skr, de leegte, komt men alleen in 598 door de steniging. Zacharia, skr, was de gestenigde. Steniging is sakal, skl, in het Hebreeuws. De skl-wortel in het Aramees (sukkal) is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid. 86. De symbolische stenigings-ervaring is dus noodzakelijk om profetische gaven te ontvangen. Skl is ook weer de wortel van Ezekiel, skl. 87. Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. Het Noorden is een beeld van het verborgene, het sieraad. Ook is het een beeld van de duisternis. 88. De zbl wortel in het Aramees betekent het eren. De Aramese sbl wortel is ook de drager, als de drager van het Woord, wat verwijst naar de hemelse kennis die Adam tot knielen bracht. Dit is belangrijk om het evenwicht tussen het mannelijke en vrouwelijke te herstellen. De sbl is ook de wachter. 89. De stam Efraim was een beeld van de trouweloze, honende, liegende en spottende vrouw van Hosea. Het zijn de voorhangsels van de tentendienst, van grote verwarring, waarin het ego verstrikt moet raken, opdat het niet tot het heiligdom kan komen. 90. Efraïm is het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. De Egyptische prm wortel van Ephraim is de leerregels van de rivier, het offeren aan de rivier. 91. Manasse betekent de vergetelheid in het Hebreeuws. Het ego wat verlangt naar roem moet afgezonderd worden, en zo sterven in de eenzaamheid. 92. Manasse (menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). 93. Benjamin is de zoon van het Woord. De mens moet als Benjamin wederomgeboren worden in het Woord. 94. Dan is de exegese van het Woord, oftewel de schrift-uitleg, de tekstuele en liturgische diepte. Dit is in het Aramees de daadwerkelijke leerregels. Als er geen diepte is, is er ook geen leerregels. Vandaar dat het aardse recht doordat het een markt werd heeft moeten inboeten aan diepte. 95. Werk en dienstbaarheid is de enige manier om in de diepte te gaan. Het komt ons niet zomaar aanwaaien. 599 96. De stam van Aser is de stam van de profetes Hannah. Zij was altijd in de wildernis-tenten, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. Zonder Aser zou Ruben nooit tot de tent van Bilha kunnen komen. 97. Zo is hij tussen de borsten van de amazone, als de schepping in de leegte. Ook hij is een visserstam. Hij is een zoon van Bilha. 98. Hij beweegt zich door Gad, het doodbloeden van het ego, door de onderwereld, door gezichten. Dit zijn allemaal werktuigen van Ruben om tot de tent van Bilha te komen. 99. Zo zijn er tenten van de gestenigden, zij die de leegte in zijn gegaan en contact hebben gemaakt met de diepere aarde. 100. De bijmoeder schept het lichaam van de man als een tweede moeder. 6. De terugkeer van de oorlogs-amazone 1. Alleen alertheid kan dieper de leegte inleiden. In het Egyptisch is dit een
Pagina 600
woord voor God. 2. Jehovah, havah, Eva, heeft diepe Egyptische wortels, want Hefa is de Egyptische moeder aarde. 3. Hefa is ook de hemel die tot de aarde buigt, als een beeld van het teruggaan tot de aarde. Het touw is de ingang tot de aarde, tot de baarmoeder. Vandaar dat Eva en het eeuwige touw Egyptologisch gezien aan elkaar verbonden zijn, met elkaar samen werken om de mens tot de hemelse kennis te doen ontwaken. 4. Eva en het eeuwige touw zijn één, als een beeld van Moeder God, tussen hemel en aarde, en die de baarmoeder van de duisternis vormt, waardoor Ra afdaalt in de onderwereld. 5. De gestenigden zijn hen bij wie de leerregels zijn ingeprint. 6. Issachar, Issakar, skr, wat in het Egyptisch staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond, ligt naast Juda, belijdenis, vernedering. 7. In de Talmoed wordt Issakar beschreven als een stam van religieuze geleerdheid. 600 8. De gestenigde is degene in wie de leerregels zijn geprint, om zo toegang te krijgen tot de leegte, de oer-afgrond. Zebulon is een vissersstam, als beeld van de opname. Chelon is de ware betekenis van kracht : vaardigheid, kundigheid. 9. Zebulon vestigde zich ten Westen van Issakar in het Noorden, in Galilee. Mede door de dienst van Zebulon werd Sisera overwonnen in het lied van Deborah. Zebulon, zbl, sa-bilha, is de kennis van de alertheid, van de plotselinge dood van het ego. De tucht is ervoor om de alertheid te brengen. 10. In het Aramees is Juda het begin van de educatie, wat als een gevangenneming wordt voorgesteld (sql). Juda is het begin en het beste. De rsh wortel van het begin heeft dezelfde betekenis in het Egyptisch, en betekent ook de witte kroon van het Zuiden, de kroon van afzondering en onderscheiding (stn, rsh). 11. De schepping kwam dus tot stand in de witte kroon, in afzondering en onderscheiding, in den beginne. 12. Juda is dus hiervan een beeld. De rs (res) wortel betekent ook het Zuiden. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. 13. Ruben betekent het goddelijke bewustzijn. Het gaat hier om Ruben's bewustwording van Bilha, de amazone. Zo komt hij tot haar tent, waardoor hij aan zijn ego afsterft en alertheid ervoor in de plaats krijgt, wat de betekenis is van Bilha. 14. Simeon heeft diepe Egyptische wortels, wat het samenkomen betekent, het vestigen, en gebedskralen. Het geeft meer diepte aan de Hebreeuwse shama wortel van horen en gehoorzamen, in de zin dat het decoratie en toevoegen betekent. Het gaat allemaal om het verwijden van de cirkel. 15. In het Egyptisch is Gad het bloeiproces in de onderwereld (gait). Gat (ga-t) is in het Egyptisch zowel de dood als de geboorte. Voor de Egyptenaren is dood en geboorte hetzelfde. Het is het beeld van de melk in de onderwereld, waardoor de mens in een andere realiteit en een andere vorm komt (gait). Het is een pad door de onderwereld (gau-t). In de onderwereld groeien kruiden met een heilzame werking die de mens moet leren kennen (gi-t). De mens wordt in de onderwereld geblokkeerd en onder restricties gezet opdat de mens zich verder kan ontwikkelen (gu, gua, gua-t). Het gaat om de vruchten van de onderwereld-ervaring (geti). 601 16. Als Ra in de Egyptologie door de onderwereld gaat, door de baarmoeder van zijn moeder, gaat hij ook als echtgenoot bij haar binnen, weer als een bijmoeder idee, de tweede schepper van de man, die de man tot bloei en verdere ontwikkeling brengt. 17. We zouden kunnen stellen dat Gad de vertalende diepte is van de onderwereld. Hiervan is elke oorlog slechts een symbool. 18. Ruben komt ook van de Egyptische reb, rb, wortel, wat moedermelk betekent. 19. Hosea, als een beeld van de Israelieten in de Egyptische ballingschap, streed met Efraïm. Zo kwam hij tot de opname. Zo werd hij dienstbaar. Het was als de Hoseaanse Pniël-ervaring, als een Hoseaanse Damascus-ervaring waarin Hosea werd overweldigd. 20. Efraim en Manasse waren de Egyptische zonen van Jozef, en vandaar van groot belang. Zij staan voor de link tussen Israel en Egypte, waarin de diepte van de Hebreeuwse taal zichtbaar wordt. 21. Manasse betekent vergeten, en er is zoveel valse, oppervlakkige kennis die weer vergeten moet worden. Manasse
Pagina 602
(menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de Egyptische kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). 22. Manasse staat voor de Egyptische diepte van de Hebreeuwse taal en de Hebreeuwse geschriften. 23. De heilige verhongering is in Manasse een beeld van het vergeten om zo tot de ware vruchtbaarheid te komen. Er is alleen vruchtbaarheid in het heilige vasten. 24. We zullen zien hoe die lijnen precies liggen tussen Egypte en Israel. Ze hebben veel met elkaar te maken en leggen elkaar uit. 25. Het wijst terug op de verborgen Egyptische diepte van Israël, de Afrikaanse wortels. 26. Het wijst terug op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. Het betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. 27. Het ritueel van de opening van de mond van de dode is een belangrijke 602 theologie in de Egyptologie, die een centrale plaats heeft. 28. Dit gaat om het komen tot diepere begrippen, als onderdeel van de etymologische exegese. 29. Tot dit gebied leidt de boot van de onderwereld. 30. Een persoon met een net is een beeld van de literaire structuur van de educatie. Zo worden de leerregels hersteld. 31. De dode moet het valse touw (van onwetendheid en valse kennis) "overwinnen", rangschikken, om zo te komen tot het eeuwige touw van de heilige gebondenheid, zijn alertheid en leidsraad. 32. Zij die in het eeuwige touw zouden komen zouden rust ontvangen, omdat het een goede alertheid is. Dit is een eeuwige alertheid wat alles voor eeuwig in de gaten houdt, en niemand kan ontsnappen van dit toezicht. 33. Het gaat hier om het rangschikken en inventariseren van het Woord, een beeld van de exegese, zij die donker is. 34. Door de exegese worden de lichaamsdelen van Aser gered uit het water, en worden door haar bewaakt. 35. Bloed betekent het kind komende tot de moederborst, wat uiteindelijk de bedoeling is van bloed, dat het terugbrengt tot de bron. 36. Op dit punt kwam de oorlogsamazone weer terug om verder onderwijs te geven. 37. De Egyptische phr-m wortel van Ephraim betekent insluiten, omsingelen, als een oorlogsstrategie, als de bezetting, de uithongering. In de diepte betekent het het openrollen van een boekrol, het verkondigen van het Woord. 38. Dhn, de Egyptische wortel van Dan, is het buigen. De Noordzijde is het verborgene in het Hebreeuws, het donkere. De donkere, de duisternis, is machtig. Dan moet door de afzondering in nederigheid buigen tot de duisternis, tot de donkere moeder kennis. 39. Een andere Egyptische wortel van Dan is dwn, een haak wat gebruikt werd in het ritueel van het openen van de mond van de dode. Dwn was het doorboren van de prooi in de jacht, aan het spit brengen. De dn wortel betekent de kop eraf snijden. Dit betekent het verslaan van de territoriale onwetendheid. 603 40. De stam Aser is ook een Egyptisch woord voor Osiris. Osiris is de Griekse term. Aser heeft de Egyptische ash-wortel van het roepen, de roeping. Deze roep komt vanuit de wildernis. Het is ook het grommen van een beest. 41. Zo ontvangen zij de tongen op hun hoofd, ook als een veer. Zo komen zij tot de velden, als beeld van het Woord. 42. De vrouwelijke mens is duisternis, en de mannelijke mens gaat tot haar in om zo bedekt te worden met de moeder aarde. De man daalt zo af in de onderwereld. 43. De bada-amazones uit Orion komen met een touw waarmee de vijand wordt gebonden. De gevangen vijand wordt naar de kooi gebracht, en de kooi is verbonden aan de tentendienst. Dit is vastgelegd in de psalmen. Bada is de stam van het scheppings-principe. Dit is de boog en de verlamdheid. 44. Het net of visnet is verbonden aan de opname tot medicijn. Hier is de tocht door de woestijn tot de grot die boven de bron van wedergeboorte ligt, en waar de verjonging plaatsvindt door de wachter van de mond. De bron van wedergeboorte is de hemelse adem.
Pagina 604
45. Het is de poort tot de leegte (baarmoeder). 46. De tentendienst is het overtreffen, het overwinnen, waarin het ego de nederlaag leidt, en zo tot een offer gebracht wordt. De tentendienst is het gevecht, het toetsen. Het ego wordt gedood, en het vet wordt verbrand. 47. Het is de plaats van het opkomende morgenrood. 48. De tentendienst is het komen tot de urim-steen (Orions). In het Hebreeuws hongerde deze toetssteen hen uit. Het Hebreeuws beschrijft het als een hemelse uitheemse vrouw (zuwr), waardoor zij werden verleid of overweldigd. 49. De oorlogs-amazone kwam om weer verdere leiding te geven. Grote putten moesten er geopend worden. 50. De valse kerk in de stad is het beeld van de zonde, en daar moet de mens van loskomen. Daarom is er de boodschap "Gaat uit van haar, opdat gij niet met haar verwoest worde". Dit is een hele ernstige boodschap. 51. De valse kerk is een diepe zonde op zichzelf, ook bedreven door hen die er al 604 uit weg zijn gegaan maar het nog steeds in hun hart dragen. Het kan zich manifesteren op allerlei manieren en het is een meester in camouflage. 52. De valse kerk is vol met zonde. Mensen willen hun geestelijke leven hiervoor opgeven, door een seizoen te leven in de zonde van de kerk. 53. De zonde van de kerk verkoopt goed. Zonde kijkt altijd naar kerkgroei, want dan brengt het meer geld en dat is voor hen de waarheid, maar dat zijn drogredenen en geen argumenten. 54. Minder is meer is de tegengestelde geestelijke stelling, oftewel "niet het vele is goed, maar het goede is veel." De mens moet dus tot bekering komen van de valse kerkelijke zonde. 55. Zonde voor een seizoen, want de valse kerk zal niet voor altijd bestaan. Het is een zinkend schip, want er zit geen waarheid in. Er zijn grote lekken in het schip, en ze willen het niet zien. 56. Zonde voor een seizoen. Waar doen ze het voor ? De verhalen worden verkeerd voorgesteld. De Egyptische wortels van dit alles worden achtergehouden. 57. We zullen komen tot de stoffen die we nodig hebben om los te komen van de bedreigingen van het valse kerkelijke bestaan. 48. Zonde voor een seizoen ? Er is een veel beter leven. 49. Er zijn grote oorlogen in het hiernamaals gaande. 50. We leven in een spiegeling die parallel loopt aan Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. 51. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. 52. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De aarde zelf is een nachtmerrie. Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. 53. Probeer niet "meer" te worden, want dan wordt je misleid, maar wordt "minder", opdat je het pure aanwakkert. 605 7. De wedergebondenheid 1. Er is alleen verzoening in de nachten van het vasten. 2. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. De opgenomenen zijn dus een beeld van hen die op het strijdveld hard aan hun ego zijn gestorven. 3. Bada is het geheimenis van de vuilverwerkende moeder aarde, waarin Aser werd gevormd, zoals ook Ruben tot Bilha kwam om dienst te doen. 4. Dood is metaforisch, en komt van het Egyptische mwt, wat ook moeder betekent, en de wachter van de tong, als het teruggaan naar de moeder. Mht(y) is het Noorden, wat symbolisch is voor het verborgene, het sieraad, waartoe de inwijding is. 5. In de diepe etymologische exegese sterft het ego af, en wordt het geestelijke
Pagina 606
Woord geopenbaard. 6. De Sinai is de berg waaronder de bron van wedergeboorte ligt, waarin het ego sterft, zodat de opname kan plaatsvinden. 7. De voorhangsels zijn in het Hebreeuws de slierten, maar ook de inscripties. 8. Er is een noodzaak tot wedergeboorte en wederopvoeding om dieper in de tent te komen. Het voorhangsel heeft in het Hebreeuws ook de functie van de restrictie. Dat is wat de bedekking metaforisch is. Zo komt de mens tot de wedergebondenheid. 9. Er is een sleutel tot het overwinnen van het ego. Dat is in het kort samengevat de tentendienst. Overwinnen betekent verdiepen. Door verdieping kan alles overwonnen worden. 10. Hij die tentendienst verricht is kohen (Hebreeuws) en kahen (Aramees) van het Egyptische Qan, tijdafstemming tot het Woord, een metafoor van verbinding. 11. Het fundament wordt alleen gevestigd door de dood van het ego. 12. Het touw van de restrictie en de verzoening geeft geboorte aan de geheimenissen, de openbaringen. 606 13. In de tocht door de woestijn sterft het ego van de mens af, zodat het fundament van de tentendienst gelegd wordt. De tirannie van de kerkvorst Kurka 14. Samantijnen gingen de Orionse rode zee over onder leiding van de kerkvorst Kurka. Het werd steeds patriarchischer. De kerkvorst Kurka bracht het nieuwe geloof met het zwaard. Taaf was een messiaanse figuur, een vogel, een specht, als beeld van de inscripties. Elke dag ging Taaf op zijn boot door de onderwereld tot zijn vader Roema, ook een spechtengod. Hij moest hiervoor door zes poorten, de zes delen van de nacht en de dag. Dit waren zes palen, zes werken. Oorspronkelijk had dit een enorme geestelijke diepte, maar Kurka maakte het steeds orthodoxer, als een soort Orionse Paulus of Calvijn. 15. Vele natuurvolkeren werden geplunderd en gedwongen het nieuwe geloof te aanvaarden. Het waren botenaanbidders, want het schip van Taaf zonk, en hij verdronk, waardoor hij tot Roema kwam. Het is een scheepvaart-cultus. Elke nacht weer verdrinkt Taaf, opdat zijn ziel als een specht tot Roema kan komen. Kurka verletterlijkte en vermaterialiseerde het steeds meer om de scheepvaarthandel te ondersteunen en uit te breiden. Het ging hem steeds meer om materieel succes en steeds minder om de geestelijke boodschap. Hij gebruikte het om militaire macht te krijgen. 16. Het Kurkaanse samantijnisme is een streng monotheisme, waarin Taaf de zaligmaker is, de enige weg tot Roema, de vader. 17. In het oer-samantijnisme was Taaf nog veelal vrouwelijk, maar sinds de komst van de kerkvorst Kurka werd Taaf strict mannelijk voorgesteld. 18. Het Samantijns is gebaseerd op het Betelgeusische alfabet, en haar taal en mythologie, en ook gebaseerd op Saturnische en Centraal Orionse religies. De kerkvorst Kurka putte uit Betelgeusische drogbeelden, zoals de Septus-leer en de Takhot-cultus van het Golar-gebied. 19. In de geschiedenis van Golar ontwierp de achtentwintigste monarch, Katar, het boek van Ul. De negenentwintigste monarch, Benzeem, stelde het boek Ifter samen. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. Als je de Takhot niet aanbad, werd je opgesloten, 607 gemarteld en gedood. De eenendertigste vorst, Siphis, bracht de kinderoffers terug op basis van dit boek. De tweeendertigste vorst, Niphis, bouwde een plaats genaamd de eeuwigdurende hel, op basis van de Takhot, waar je gewoon doorleefde als je er werd ingeworpen, zonder hoop op bevrijding. Deze Orionse hel werd genoemd de Stopher. De drieendertigste vorst genaamd Optus werd de wachter van deze hel, in de zin dat hij bepaalde wie er wel en niet naartoe gingen. 20. Kurka liet zich hierdoor inspireren, en bracht ook de kinderoffers terug. De Apopi 21. Het boek van Ul en het boek Ifter staan vol met misvertalingen en verdraaiingen van de oudere Betelgeusische paradijs teksten. 22. Wat belangrijk is is tot de nodige sleutels in West Orion te komen, en dan terug te komen tot de diepte van Betelgeuse. De mens moet tot de Betelgeusische verlichting komen. Er is een stenen-orakel in de diepte van Orion. Het is het Betelgeusische orakel. 23. Deze stenen zijn de Golak, de steen van kinderen en Tenau, de steen van de
Pagina 608
halssnoeren. 29. Moeder God voerde oorlog tegen de vijand, en gaf haar kind melk. 24. De eeuwigheids-stenen zijn de steen van het worstelen met God, de steen van het worstelen met het zelf, de steen van vrees, de steen van leegheid, de steen van verlamdheid en de steen van het diepste. 25. Vuch is de steen van de onderwereld en van haar. Tartus is de steen van vernedering en spot. Tork is de steen van het huwelijk. Schark is de steen van het fokken. Golar is de steen van de jacht. Zolim is de steen van de hoofdbesnijdenis. 26. In de Betelgeusische oer-religie wordt de honger aanbeden als een godin, als een beeld van de leegte. Er is geen Betelgeuse ontwaking mogelijk zonder de heilige honger. Het is de enige weg tot de Orion moeder. 27. Jozef en Maria moesten met hun kind vluchten naar Egypte, vanwege de massamoord van kinderen door Herodus. We zien hier dus een esodus, terug naar Egypte. 28. Het kind reikt uit naar de moeder borst. Het kind keert terug naar de moederborst, door het trotse ego af te leggen. 608 30. Restrictie is nodig willen we geleid worden. Restrictie toont het pad. 31. Jozef had ook dromen dat de zon, de maan en de sterren voor hem zouden buigen. Toen hij een Egyptenaar werd door zijn gevangenschap gebeurde dit ook daadwerkelijk. 32. Dit is waar de Esodus over gaat. 33. In de diepte gaat het erom door het Woord tot inzicht to komen, tot diepere openbaring over wat er gaande is. 34. Verbonden hieraan is de mythe van Set als de reuzenslang Apep, apopi, die tegen Ra strijdt. In het Coptisch, GrieksEgyptisch, wordt apep genoemd als zijnde de nephilim. 35. De reuzen, apopi, waren op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen, apopi, uit de voortijd, mannen van naam. 36. Het gaat niet slechts om Israël, maar dus ook om de Egyptische achtergrond. 37. De duisternis hielp mee, als een bijmoeder, in het herscheppen. Zij deed dit door Woord en onderwijs. 8. De dochters van het kwaad 1. Door het onderwijs, het Woord, wordt het ego afgedaan. Hiertoe vloog ook de ibis uit in Egypte. 2. In de vergetelheid sterft het ego af, in de grote leegte, wat in Orionse termen 'witi' is. 3. We moeten onze vijanden niet vervloeken, maar zegenen, en als we geslagen worden moeten we niet klagen, maar moedig onze andere wang keren. Als we bestolen worden, dan geven we zelfs nog meer dingen weg, en als iemand ons vraagt een mijl te lopen, dan lopen we de dubbele mijl. 4. Natuurlijk is dit oorlogs-strategie, en dit geldt zeker niet in alle situaties. Er is een seizoen voor alle dingen. Soms is het belangrijk het lijden te aanvaarden, het lijden van de ander erbij te dragen en om het lijden te vragen. Dit is nodig om bruggen te slaan, om anderen te helpen, om door het visnet contact te maken met 609 God. Maar als dit getal vol is geworden moeten wij de strijd aangaan. Wij moeten erg gevoelig zijn voor het veranderen van deze seizoenen, opdat wij niet teveel lijden, en niet te weinig, en ook niet teveel strijden en niet te weinig. 5. Het gaat hier erom dat we geen blinde vuistvechters moeten wezen, maar onderscheiding moeten hebben. 6. De mens moet eerst terugkeren tot de leegte, tot de rust, vluchten van alles, om tot zijn zinnen te komen, om zo van een afstand te bekijken wat er nu eigenlijk gaande is en wat er moet gebeuren. 7. Overmoed is namelijk een erg groot gevaar, en soms is de vijand helemaal niet de vijand. Soms kan er een groot misverstand zijn. Wijsheid is het sleutelwoord. Wijsheid is beter dan oorlogstuig, wat niet betekent dat er nooit een geestelijke oorlog of strijd mag zijn. 8. Het één sluit het andere niet uit, maar leidt het ander. 9. Wijsheid is een oorlogsstrateeg die weet wanneer te beginnen en wanneer te stoppen. Ook weet wijsheid welke wapens te grijpen en welke wapens absoluut niet. Het gaat erom de diepte te begrijpen. Het gaat niet om wel of niet,
Pagina 610
maar het gaat om de kennis. 10. Het is voor de mens aan te raden het kwade te haten, anders kan er niet van het goede gehouden worden. Dat is ook de ware betekenis van de vreze des Heeren, namelijk het kwade te haten. 11. De wijsheid is het kind aan de moederborst, en het het afdoen van het ego. Er is geen schepping van het goede zonder het vernietigen van het kwaad, wat gebeurt door de heilige vergetelheid. 12. Het vernietigen betekent vertalen, begrijpen, onderscheiden, dus het is metaforisch. De gehele oorlog is een metafoor van het tot de diepte van iets komen, van de communicatie, het tot elkaar komen door de blokkades te ontcijferen. 13. Soms is het belangrijk in de geestelijke oorlog om een ander gezichtspunt aan te nemen, en zo eerst tot diepe innerlijke vrede te komen, en verzoening met de kennis. 14. Het sterven aan het ego gebeurt in het gevecht en zo houdt ook het gevecht op, opdat de mens opgenomen wordt, tot een hoger niveau. 15. Ook hier zijn weer gevechten en moet 610 hetzelfde gebeuren. De mens moet leren over te gaan van vechten tot rangschikken. Het gevecht is niet materieel. De mens moet tot inzicht komen. Het gevecht is slechts een symbool. Het wijst ergens naartoe. 16. Het kwaad is alles wat de kennis tegengaat, als de dood. Zijn drie dochters zijn hebzucht, onverschilligheid en behaagzucht. Zij proberen de mens te verleiden tot materialisme, opdat hij niet tot ontwaking zal komen. 17. De nadruk moet liggen op de waakzaamheid die tot de diepte leidt. Een voorzichtig mens laat zich onderwijzen. Dwazen storten zich roekeloos overal in. 18. Door volharding wordt de mens hard als een steen tegen de verleidingen. Door volharding wordt de mens vereeuwigd. Als de mens voortijdig stopt zal de mens alles verliezen. Dit is slechts een spiegeling die zal wegvallen. Het is het overmoedige, onverschillige ego van de mens. Het ego is halfslachtig. Het gaat niet diep genoeg en volhard niet genoeg. 19. Onverschilligheid staakt de strijd voordat het daarvoor de tijd is. Als men dan toch met dit schort gaat rondlopen dan is het geroofd. 20. Het bevlekte schort is een teken van puurheid, want de mens laat zo zien dat hij hard aan zichzelf heeft gewerkt, en geen smetvrees heeft gehad in het gevecht met het ego. Zij die onverschillig zijn bevlekken zich niet. 21. Zij zitten op hun hoge gouden tronen, opdat er geen vlekje en stofje in hun buurt komt. Met gif vernietigen ze alles wat natuurlijk is en echt, en komen zo in een leugenachtige wereld vol van illusies. Hier hoeven ze niet voor elkaar te zorgen, maar alleen maar elkaar af te katten, het liefst zo snel mogelijk, zodat zij de eerste klap hebben uitgedeeld voordat iemand anders dat kon doen. Ontzettend laf natuurlijk. De eerste klap is een daalder waard. 22. Daar zitten ze, hoog in de stad, alles keurig netjes, en maar apathisch doen. Maar ze maken zich vuil met het bloed van de onschuldigen, met bloedgeld. Dit is niet waarlijk het heilige bevlekte schort, maar namaak. Pas op voor namaak in de stad. Blijf verbonden met de natuur. 23. Omdat zij verkeerde motivaties en prioriteiten hebben draaien zij alles om. Dat wat geen waarde heeft zien zij als waardevol, en dat wat waardevol is zien zij als waardeloos. Zo komen zij nooit tot 611 de bron aan. 9. De tocht tot Witi 1. In de stad wordt alles omgedraaid. De stad leeft tegen de natuur in, juist ook om de natuur te vormen. 2. De natuur als schrijver verzint een hoofdpersoon en ook een tegenspeler, om zo het verhaal te leiden tot de diepere kennis. Er moet altijd een bepaald conflict zijn om tot de diepte van iets te komen. Er moet altijd een uitdaging zijn, een passie die door iets getest moet worden, anders is het waardeloos. 3. Je kunt alleen de waarheid liefhebben als je de leugen haat. Je mag niet denken dat je in de waarheid bent als je dit niet hebt getest en er niet voor hebt gevochten. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant staat, en breng hiervoor de nodige offers, anders zal het nergens toe leiden. 4. De zonde draait alles om, noemt het goede slecht, en het slechte goed, de waarheid de leugen, de leugen de waarheid. Laten we erbij stilstaan dat de
Pagina 612
zonde, het materialisme, geen zintuigen heeft. De zonde speelt alsof de zonde kan zien, maar ziet niets, en verzint dingen om te kunnen verkopen. De zonde kan niet voelen en horen. De zonde maakt een geheel valse realiteit op, als een parasiet. Bedrog is waardoor de zonde voortwoekert. 5. Zij willen winnen ten koste van de waarheid, maar wat hebben ze dan eigenlijk gewonnen ? Het goud der dwazen. 6. Door de volledige emancipatie kan men de heilige vergetelheid binnengaan, waarin het ego volkomen is afgedaan. Dit is een ontwaking die niet komt zonder kennis. 7. Kennis betekent ook afdalen, de diepte, om aan te geven dat dat de ware kennis is, namelijk die van de onderwereld, van het symbolische sterven (aan het ego). 8. Eén van de dochters van het kwaad is hebzucht. Hebzucht wil niet leren, maar grijpen. Hebzucht wil geen diepte, want dan heeft zij niets. Hebzucht wil het oppervlakkige, want dan heeft zij het vele. Het is allemaal bedrog, allemaal om andere dwazen te paaien, maar voor wat ? Het is marktgedrag ten koste van de waarheid. De leugen verkoopt goed in het 612 rijk van de dwazen, maar waar leidt het naar toe ? Dit zijn slechts spiegelingen, nevels, waardoor de mens heenmoet alvorens de heilige vergetelheid te bereiken. Deze spiegelingen en nevels testen de mens. 9. In de diepte sterft hebzucht af, opdat de mens verder kan. Al het overbodige vet wordt hier verbrand, en alle protserige spieren slinken, opdat de mens kan terugkeren tot de leegte van de vergetelheid, om zo een ontmoeting te hebben met de waarheid van de natuur. 10. De mens verstopt zichzelf achter vet en spieren, en wil niet in puur contact komen met de oneindige kennis. De mens eet en blaast op om zo zijn eigen valse vergetelheid te maken, wat gewoon doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt gemaakt, maar dit is niet de heilige vergetelheid. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken, en dan maar zijn markt aanprijzen. Kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. 11. Leugenaars doen het onderzoek slechts halfslachtig, omdat ze bang zijn voor de waarheid. 12. Het is de leugenaar die altijd overmoedig naar zijn wapens grijpt. Hij doodt uit voorzorg, zoals Herodus. Zij hebben het visnet verworpen. 13. De ketenen van het verstand zijn zintuigelijke en sociale hebzucht. 14. De overkennis is altijd gevaarlijk. Het gaat om de bron-kennis, de noodzakelijke kennis, oftewel de prioriteits-kennis. 15. De leerregel van de spiegeling, van zaaien en oogsten betekent dat alles gevolgenen heeft. Niemand hoeft te denken dat hij deze leerregel te slim af zal zijn, want aan het einde zal hij terug moeten betalen. Men kan niet het kwade doen en denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan lang voor deze leerregel weglopen, maar op een dag hebben je daden je ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 613 16. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. 17. De zaadjes zijn maar heel klein. Wie één mens helpt, heeft de hele wereld geholpen. Het gaat om het idee, en niet om het massale. Als je iets kleins bouwt, dan zal dit zich op de juiste tijd vanzelf uiten in de samenhang, en dan op een hele wonderlijke en mysterieuze manier. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 18. Degene die anderen onrechtvaardig kwaad heeft gedaan zal dit kwaad onder ogen moeten komen en voelen wat hij
Pagina 614
anderen heeft aangedaan. Ook zal hij daarvan de gevolgen moeten zien, want de pijn die hij anderen onrechtmatig heeft aangedaan werkt ook weer door naar de kinderen van zijn slachtoffers, en ook die geven het weer door aan hun kinderen. Ook de mensen om de slachtoffers heen dragen hiervan een groot lijden wat ze weer aan hun kinderen doorgeven. Dit is een vicieuze cirkel, als een woeste draaikolk, allemaal door één zonde. Er wordt één zonde gezaaid, en er staat even later een zonde-boom die maar blijft doorgroeien. Er komt geen einde aan. Dit zal allemaal terugkomen op de dader. Alleen het zaaien van goed zaad kan uiteindelijk de dader hier weer uit verlossen. 19. Het goede is een wonderzaad, en zal ook het huis bouwen, en de goede dader zal door het goede hiertoe opgenomen worden. Hij zal niet kunnen vluchten van het goede, want hij heeft het zelf gezaaid. Er zal voor hem gezorgd worden zoals hij voor anderen heeft gezorgd. Zelfs de kleinste daad blijft niet onopgemerkt en zal zeker groot loon dragen. Doe geen goede daden om gezien te worden, want dan heb je je loon reeds. Zij die naar aards loon verlangen, het loon van de stad, zullen hierdoor geen hemels loon ontvangen. Laat je rechterhand niet weten wat je linkerhand doet. Je hebt de 614 goedkeuring van de mensen niet nodig. Teveel applaus zou het zaad verstikken. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Als je het op aarde gemaakt hebt kan dat zelfs een grote blokkade zijn om het in het hemelse te maken. Blijf daarom eenvoudig en ga niet te hoog zijn, anders zal de bliksem je raken. De bliksem raakt altijd het hoogste punt. 20. De onverschillige heeft geen diepe grond, dus hij kan alleen maar dingen zeggen van horen zeggen, maar hij heeft ook geen idee hoe dit ten uitvoer te brengen, omdat hij het zich nooit eigen heeft gemaakt. 21. Je mag langs alles heenleven hier op aarde. Dat moet ook om te kunnen overleven. Het ego moet uitgeblust worden. 22. In het Orions wordt dit Witi genoemd. We gaan tot de Orionse bron, de Betelgeuse planeet. 23. Dit gaat over het hele bada geheimenis en de zwarte steen. 24. De mens moet niet zomaar graaien en grijpen naar allerlei specifieke kennis om zo zich een naam te maken, maar de mens moet zich afzonderen in het verborgene en eerst leren vergeten en loslaten, de leegte in, de verdonkering in (ramadanragnarok), opdat de mens hard aan zijn ego afsterft op dit strijdveld, om zo door de valkyries te worden opgenomen tot het hemelse woord. 25. Dit is het worden tot gesteente, in het proces van volharding in deze dingen, door "niets" te worden. 26. De verdonkering doet ontwaken tot de verbanden. Dat is ook wat het woord "baddha" betekent in het Pali : gebonden verbondenheid, wat een beeld is van de volharding wat diepte-vestiging tot gevolg heeft. 27. Dit is nauwverbonden aan het Sanskrit : In het Sanskrit is baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. 28. Het pad van waakzaamheid is het pad naar de heilige vergetelheid waar het ego geblust wordt, en de mens in het volledige niets van de vergetelheid wederomgeboren wordt. Zo wordt de ziel opgewekt tot eeuwigheid. 29. Onwaakzaamheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het gaat niet om 615 geloven, maar ervaren. Blind geloof werkt niet in een oorlogssituatie. Je zintuigen moeten werken, anders ga je eraan. 30. De geestelijke strijders die zich niet hebben geconformeerd zijn altijd weer op zoek zijn naar nieuwe dingen. Het zijn de eeuwige strijders voor het hoogste goed. Zij waken terwijl anderen slapen. Zij hoeven niet rovend door het leven te gaan. Hun waakzaamheid brengt grote vrucht. Zij zijn niet gewoon. Zij zijn bovengewoon. 31. Het geeft een zekere mate van onbereikbaarheid. Deze ervaring staat gelijk aan de heilige gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe schepping naar boven kan spuiten. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. 32. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot de heilige vergetelheid. Zij dragen de heilige vergetelheid. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van de
Pagina 616
drogwerelden van het ego kunnen de heilige vergetelheid binnengaan. 33. In het dieptepunt van mijn depressie kwam, waren er ineens overal stromen. Ik was in twee werelden tegelijk, en het bleef maar stromen. Het zijn de stromen die van de heilige vergetelheid kwamen. Ik ging de stroom in, op weg naar de heilige vergetelheid. 34. Na de ervaring van het binnengaan in de stromen gleed ik weer terug in de depressie, als het terugkeren tot de diepte. Dat is de weg van het visnet. 35. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. 36. De waakzamen hebben oog voor het kleine. Zij doen en nemen niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de bron zijn. 37. Het is een groot geheimenis waarom de meeste mensen kiezen voor aards 616 geluk boven hemels geluk. 38. Dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de bron verwijderd zijn. 39. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder gebukt te gaan moet men de spiegel leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. 40. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling, wat ook een badaleerregel is. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. 41. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze trekken een lui gezicht wanneer iemand anders in de problemen is. Ze reiken hun hand niet uit, want ze hebben wel andere dingen te doen. Ze bouwen zichzelf eigen koninkrijkjes, en een naam, juist door hun onverschilligheid en luiheid. Zij laten hun linkerhand weten wat hun rechterhand doet. Zij willen contante uitbetaling van de munt. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van de heilige vergetelheid gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. 42. De ware heilige vergetelheid is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van dwazen is om de mens van de ware druppel af te leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. 43. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn ego sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo zal het ego nooit aankomen. Hierin is de heilige vergetelheid te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van rekening maar een metafoor. De oneindige kennis is veel groter dan tijd. Het is maar één druppel, en dat is wat nodig is om het ego te laten sterven. 44. De geestelijke strijder voor het hoogste goed is een gedisciplineerde renner, niet door het materiële en het vele, maar door het diepe en het mindere. 45. Het winnen moeten we in de diepte benaderen, als zijnde de kennis in tucht 617 bewaard. Juist dan gaan alle geestelijke zintuigen open, en die laten eerst zien wat er aan de hand is. Zij worden zwaar getest. De prijzen van de geestelijke strijders zijn heel anders dan die van de materialistische strijders. Zij die zich te zwaar bewapenen, en teveel mee willen nemen, moeten hierdoor inboeten aan snelheid, en zullen zo de wedstrijd verliezen. 46. De mens moet wedergeboren worden om boven alle overheid en macht te worden geplaatst, wat alleen maar gebeurt door waakzaamheid. 47. Waakzaamheid gaat gepaard met ontmaskering. volharding in 10. Betelgeuse, de bron van Orion 1. Het kwaad wil het verstand uit het geestelijke woud zuigen. Daarom moet het verstand vergeestelijkt worden. 2. Hierdoor kan de mens dieper in het geestelijke woud komen tot de stromen
Pagina 618
van de heilige vergetelheid. volledig opgenomen te worden. Zo komt de mens tot de heilige vergetelheid. 3. Het gaat niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit. 4. Het verstand moet in deze restricties komen om tot de heilige vergetelheid te kunnen gaan. Het verstand moet zo een balans vinden tussen tegenstelling en samenstelling. 5. Het verstand moet niet direct leren denken, maar subtiel. Er spelen namelijk zoveel factoren mee. Het verstand moet niet kortaf zijn, maar als golven die reiken tot het strand en zich dan weer terugtrekken om plaats te maken voor diepere gedachten-stromen. Laat het maar opwellen vanuit je hart, en probeer de stromen maar te onderscheiden en na te volgen. 6. Er wordt niet van een makkelijke opname gesproken. Zij die hun verstand willen beteugelen zullen te maken krijgen met het kwaad, dat niet makkelijk zal loslaten. 7. Het kwaad berijdt het verstand en zal niet zomaar toelaten dat iemand hem van de troon afstoot, uit het zadel. Het gevecht met de boze is daarom een realiteit. De mens op het strijdveld moet een harde dood aan zichzelf sterven om 618 8. Allemaal moeten ze wedergeboren worden in de baarmoeder van de onderwereld. 9. Er kan van alles misgaan als het verstand niet in de heilige restrictie is. 10. Al het wel en wee van de mens wordt veel geld aan verdiend. 11. De mens moet zichzelf ontwaken. 12. Het is de grote ontwaking waar de mens naar uit mag kijken. 13. Het wordt opgewekt in de verre dieptes van Betelgeuse. 14. Het drogbeeld zal vanzelf oplossen naarmate de mens dieper in het de heilige vergetelheid doordringt. 15. De mens moet komen tot de oneindige en eeuwige leegte, niet zomaar tot de leegte. 16. In de oneindige ruimte kunnen vormen niet zomaar opkomen. 17. De mens wordt voortdurend misleid door de vormen van het ego, dus die vormen moeten eerst geblust worden, en dat kan alleen in de oneindige leegte. 18. De mens moet de voorstelling van vormen geheel overstijgen. De mens moet eerst het denken en overdenken overstijgen in de oneindige en eeuwige leegte. Die leegte moet overbrugt worden. Deze wedergeboorte kan alleen plaatsvinden in de afzondering. Zo wordt de mens uiteindelijk waakzaam en ziet het gevaar zelfs in de kleinste misstappen, want zijn zintuigen zijn opengegaan. 19. Het is van belang de eeuwige leegte in te gaan, want er zijn vele valse leegtes die beperkt zijn, zoals luiheid, onverschilligheid, blind geloof, en die maken er een markt van. 20. Ze zijn vastgegroeid in de stad en groeien niet meer door. De mens moet door de oneindige en eeuwige leegte heen om die te overbruggen, want daarachter ligt het hemelse bewustzijn van de heilige vergetelheid. 21. Zo komt de mens uiteindelijk tot oneindig en eeuwig bewustzijn. Dit is en blijft een dualiteit. De schelp is leegte. Alles valt daarin weg. Alles gaat tot de vergetelheid. 22. Hoe komen we hier ? Allereerst moet 619 men beseffen dat weerstand een illusie is. De mens moet ook geheel loskomen van de verbeeldingen van weerstand. Het ligt namelijk veel dieper. Wat men ziet is de weerstand door het ego, wat alles om ons heen heeft lopen voorstellen, in kannen en kruiken gedaan. Eerst moet de mens de weerstand overstijgen, dat ook loslaten, maar zich niet overgeven. Het gaat om het loslaten om de verbeeldingen van weerstand te overstijgen, de voorstellingen van verzet, en ook alle voorstellingen van overgave. 23. De mens moet al deze inbeeldingen loslaten, en ook het loslaten moet losgelaten worden. Zo vlucht de mens. Elke vorm van weerstand en elke vorm van overgave moet losgelaten worden, omdat het allemaal illusie is. De mens moet de diepte in, door telkens weer los te laten. Het oneindige en eeuwige loslaten gaat vanzelf vrucht dragen. Dit is het leeuwse leven. Je wordt ergens door gegrepen, maar je laat los, ook als het je meesleurt. Het zijn illusies, en zelfs loslaten is een illusie, dus dat laat je ook los. Je laat alle verbeeldingen van het loslaten los. Zo ontstaat er een innerlijk leeuws vuur, wat je ook weer loslaat. Zo wordt het vuur geblust, wat je ook weer loslaat, en dan moet je de aandacht en alle voorstellingen van aandacht loslaten. Ook alle verbeeldingen van concentratie en
Pagina 620
van de oneindige veelvuldigheid van dingen moet je loslaten. Ook het wachten en de verbeeldingen van het wachten moet je loslaten. De leeuw wacht op de vrucht, maar je laat het los. Je probeert je nergens in te passen, maar je laat het los. Dit is de metafoor van de aap. De aap moet de leeuw helpen in het nog dieper loslaten, uit te stijgen boven de illusie van weerstand. Apen zijn wezens van de heilige vergetelheid. 24. Je laat dus de illusie van weerstand en veelheid los, en ook de illusie van overgave. Alles gaat om de vrucht, niet om het gemaakte. Zo kom je tot het innerlijke vuur van de aap, het vuur van de heilige vergetelheid, wat het valse vuur uit heeft geblust, puur door het loslaten. Het is een bron, verborgen liggende in de dieptes van Betelgeuse, de bron van Orion. De mens wordt zo totaal zacht en totaal hard, als een dualiteit. Als iemand aan de rand van het oneindige bewustzijn is gekomen, dan moet hij zijn zelf volledig loslaten om binnen te gaan. 25. In het loslaten is de vrucht. 26. In de oneindige, eeuwige ruimte ervaart de mens uiteindelijk de letter van de hemelse leer, en de diepte ervan. 27. Het verstand is aan het 620 slaapwandelen. Het verstand moet ontwaken tot de hogere structuren, door de restricties opgelegd. Zo wordt het verstand in juiste banen geleid. De mens denkt vaak dat restricties hem stoppen in zijn groei, maar het tegenovergestelde. is het 28. Alleen zij die de heilige gebondenheid hebben ontvangen zijn veilig tegen de verleider. 29. Door te leven van horen zeggen in plaats van een persoonlijke, directe relatie te hebben met de heilige kennis, loopt de mens het doel mis. Dit is een vorm van onstandvastigheid en onstabiliteit. 30. Veiligheid is mogelijk, wat niet betekent vrij te zijn van het visnet, van de noodzaak te strijden voor het goede, maar veiligheid tegen de zonde. Altijd zwartwit denken helpt niet. 31. Er kan op zoveel andere manieren naar gekeken worden en er kan zoveel veranderen, maar dat haalt de strijd niet weg. Het is en blijft een oorlog. Er moet een goede strategie zijn. Er mag geen oorlogsmarkt van gebouwd worden. De mens moet blijven dromen. Er zijn grote condities verbonden aan veiligheid. 32. Kennis is het wapen, wijsheid, als het hart gevestigd is. 33. De vijand, het ego in al zijn subtiele vormen, kan alleen overwonnen worden door school. 34. De mens moet terugkeren tot de klei van het lichaam. Hier raakt de mens de Betelgeuse bron aan. Het is de materie van vluchtige, subtiele verandering, van dromen, die de muur tussen het geestelijke en het natuurlijke kunnen overbruggen. Door Betelgeuse wordt de mens binnengezogen in het hart van Orion. 35. Alleen de opgeleiden in het leven zullen de aarde overwinnen en begrijpen. Degene die opgeleid word zal het pad der waarheid kunnen uitstippelen, en wordt vergeleken met een bloem. Zulken zijn de waakzamen, en het kwaad kent hun wegen niet. Zij zijn in hun wijsheid ver boven het kwaad uitgestegen. 36. Zij groeien als bloemen tussen de onwetende massa. Ze groeien en bloeien daar als een lelie met een zoete geur van kennis, in dit contrast met de massa van onwetenden die hen niet begrijpen en niet kennen. Het leven gaat door en glijdt er langsheen. Iedereen is druk bezig met zijn eigen dingen. Ze slapen. Ze hebben geen oog voor de diepere kennis. 621 37. Er worden twee wegen voorgehouden : de weg van weelde en succes, en de weg naar de heilige vergetelheid. Zij die deze wegen kennen willen alleen maar op de weg naar de heilige vergetelheid om zo afgezonderd te worden van het lagere aardse. 38. Hij die leert groeit op tussen de verwaande onwetenden. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. Dwazen zijn de geconformeerden die eer willen ontvangen hierdoor. 39. Het pad van hen die de heilige vergetelheid hebben bereikt is moeilijk te begrijpen. De dwazen kennen het niet. 40. Hen die de heilige vergetelheid hebben bereikt hebben alles achtergelaten voor de wildernis. 41. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen hen niet en vinden hun pad niet. 42. Het vele is nietszeggend. Het gaat om de kwaliteit. 43. Een betekenisvol woord is beter dan vele nietszeggende woorden. En de
Pagina 622
grootste overwinning is de overwinning over het zelf. 44. Een dag van een wijze is meer waard dan honderden jaren van een dwaas. 45. Het Kwaad is een gevaarlijke weg, en een groot vergif. Alleen zij die het Kwaad ontwijken kunnen tot de heilige vergetelheid komen. 11. Het slachtmes van Zippora 1. Zonder diepe afzondering is er geen leegte. Ook moet de mens zijn voorstellingen loslaten, en zijn wil. Het is een natuurlijk proces wat tot het de heilige vergetelheid leidt. 2. Laat alle voorstellingen los, laat het wegstromen als rivierwater wat nooit meer terugkomt. Laat alle gedachtes los, en laat jezelf wegstromen. Laat alles maar afsplitsen terwijl je zelf dieper de leegte in glijdt. Laat alle weerstand wegglijden en alle overgave. Laat ook alle leegte wegstromen. 3. Hoe meer je laat wegstromen, hoe meer er komt. Laat alle beslissingen wegstromen, Laat alle verlangens wegstromen, alle wensen. Laat het allemaal afsplitsen en splits zelf ook op. Laat jezelf wegstromen. Laat al je verwarring wegstromen, al je ideeën en plannen. Laat al je dromen wegstromen, en je onderbewustzijn. Laat al je oordelen wegstromen. Laat de leegte wegstromen, zodat er meer leegte kan komen. Zaai de leegte, opdat je nog meer leegte zult oogsten. Laat al je herinneringen wegstromen. Laat vergetelheid door je heenstromen, en wordt vergetelheid. Zaai vergetelheid opdat je nog meer vergetelheid zult oogsten. Laat de vergetelheid wegstromen, opdat er nog meer vergetelheid komt. Laat al je bezit wegstromen, alles wat je hebt, wordt en bent. 4. God zou een verre stam en natie over de mens brengen. Zij komen als een oordeel over de boosdoeners in God's volk. De pijlen zijn dan het goddelijk zaad, de mayim. 5. Dit verre volk wat over de mens komt brengt honger en verwoesting. De boosdoeners van God's volk worden in ballingschap gedreven. Dan worden de boosdoeners van God's volk gedreven tot 622 de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. 6. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld. God klaagt erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn. 7. Zarim en Zuwr komen uit Orion. Het zijn jagers. De Zarim en de Zuwr zijn dus verre vrouwenstammen uit Orion. 8. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de Chemah. De Chemah is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. 9. God klaagt erover dat de eeuwige tucht en kastijding als een lichaamsdeel is afgehakt. 10. Dit zou weer terugkomen door de Chemah, de heilige koorts. Dan zou ook Mayim, het goddelijke zaad, weer voortgebracht worden. 11. De Ebrah is de heilige arrogantie van de Heere, tegen hen gekeerd. God is gescheiden van haar volk (SBQ). 12. Voor een Israeliet was het belangrijk om terug te komen tot het zuivere teken, 623 het zuivere vruchtbare deel, het besneden, paradijselijke deel. En dit moest ten diepste gebeuren. De voorhuid was de kap, het zegel, wat eraf moest. Die voorhuid was gekomen door de zondeval. God zou het slachtmes brengen, Harba, om die top eraf te snijden. 13. Dit zou gebeuren door de verre goddelijke vrouwenstam van Orion, de Zuwr. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. Harba stond gelijk aan een oordeel gebracht door goddelijke vrouwen (Zuwr). Dit slachtmes wordt ook in verband gebracht met Zippora, de besnijdster. Zij besneed haar zoon. 14. Harba, Zippora, is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. 15. Verwijd uw wegen met haar, wees niet bekrompen en eenzijdig. Wees voorzichtig, wees bedachtzaam, verminder in haar nabijheid. 16. Het is een weg door de onderwereld met veel bloedige testen en rituelen. Overal staat de dood op de loer, en er is ook veel dood. 17. Alleen de heldhaftige doden, de
Pagina 624
einherjar, kwamen uiteindelijk aan in het Valhalla. Alleen gevallen strijders konden hier komen. 18. De mens heeft restrictie nodig om het juiste pad te vinden. 19. Het eeuwige touw, de eeuwige restrictie, is een beeld van de volharding van de heiligen, van de onontkoombaarheid. 20. Hier moet de mens afsterven aan al zijn valse godsbeelden en idolen van het ego. 21. De mens mag door de spiegeling tot ontwaking komen. 22. Het zijn als het ware allemaal golfjes en stroompjes van zeeen en rivieren die door elkaar heenlopen. 23. Ze dalen neer en stijgen weer op met vernieuwd inzicht. Bronnen putten en scheppen weer uit andere bronnen om zichzelf te versterken, te verdiepen. Dit is een groot natuur geheimenis. 24. Betelgeuse is een visser die hiervoor de uitverkoren zielen zal opvissen om ze in te wijden in deze geheimenissen. Moeder Betelgeuse is op haar boot hiervoor en heeft haar netten 624 uitgeworpen. 25. Er zijn totaal onvoorspelbare dieren, en hun oorsprong is duister. Het veroorzaakt de vele misverstanden tussen man en vrouw. 26. De mens heeft God verzonnen, en leeft door bijgeloof. 27. Jeremia werd apart gezet, geheiligd, in God's toorn, en moest door de heilige verworpenheid heen. 28. Jakob moest tot de diepte van Ezau komen, tot de diepte van de aarde. Dit gevecht was al de Jakobsladder. Jakob moest dus de onderwereld in, als een verworpene. 29. Ra veranderde in de klager, de wener, als een verworpene, opdat hij zijn tocht door de onderwereld kon voortzetten. 30. Jakob moest Ezau verleiden door het kommetje rode soep. 31. Ezau verloor hierdoor zijn eerstgeboorte-verbond en zocht het in bittere tranen. 32. Dit heeft ook weer te maken met het rode kroon geheimenis van NoordEgypte, van de klaagliederen. 33. Het is de sleutel tot de diepere leegte, de sleutel tot vergetelheid. 34. Alle profeten moesten ingewijd worden in het verwerpen en ontkennen van de goden van stad en staat. 35. Het was uitgezonden als het oordeel over de afgoden. Het was de aartsmoeder Rebekkah rijdende op een beest om een nieuw geslacht voort te brengen van heilige verworpenen. 36. De Rode Put werd geopend. Alleen zo konden zij dieper in de wildernis geslingerd worden. 37. Zij pronkten niet mee met religie. Zij kwamen om de religie te beeindigen, uit te doven. Zo was er een pad tot de wildernis. Zo ging er een roep uit. Zo werden de geroepenen afgezonderd, zij die uitverkoren waren door moeder Rebekkah. 38. De verworpenheid vindt zijn hoogtepunt in de leer waarin God geen kinderen heeft. 39. Zo wordt de mens afgesneden van de familie-goden. 40. De duisternis en de leegte van het 625 visnet moest komen. Het valse zoonschap moest verbroken worden. 41. De afgoden van stad en staat moesten verworpen worden en ontkent. De afgoden van de familie clans moesten terecht gesteld worden. 42. De leerregels wijzen op het belang van de nacht, van de rust. 43. Is het mogelijk je verstand geheel zuiver te krijgen van allerlei afgoden van de samenleving die dag in dag uit op je inbeuken, mentaal, emotioneel en fysiek ? Daarvoor moet je dieper het ijs in om dit te laten afsterven. 44. Het gaat erom de rode put te vinden. Het is dat wat bekent staat als het rode ijs, in de rode nacht. Hoe dieper de mens het ijs ingaat des te dichter de mens bij de nacht komt, het zwarte ijs, wat langzaam rood zal worden. 45. Vanuit dit gat zwermt religie. 46. Familie goden hadden niets meer in te brengen. De moeder had gezegd : "Hier is je vrouw." Want een man zou zijn moeder verlaten om zijn vrouw aan te hangen, als een beeld van de tegenhanger educatie.
Pagina 626
47. Zijn vrouw zou hem een hele andere educatie geven dan zijn moeder hem had opgevoed. 48. Hij moest namelijk de andere kant van het verhaal zien, wat eigenlijk niets anders was dan de diepte van het verhaal wat hij al kende. Hij keek naar het rode. 49. Het zou hem laten gaan tot een andere wereld, een andere realiteit. Hij zou de duistere raadsels moeten leren kennen. 50. Hij moest zo vrij komen van eenzijdigheid. De wereld waar hij vandaan kwam was niet wat het leek. 51. Hij keek haar aan. Hij had van het rode genomen. Er was geen weg meer terug. Hij was nu een ontwaakte. 52. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag over de diepte. Alles komt voort vanuit de vergetelheid. 53. God is een leidraad. Iedereen heeft een leidraad. WERKTUIGEN 1. Het geheimenis van de Kehatieten 1. We bekijken de dingen niet eenzijdig, maar veelzijdig, wat ook de schoonheid is van de mens, het sieraad van de hemelse kennis (eenvoud en veelzijdigheid). 2. Zo mogen de muren die door taal zijn ontstaan ook weer afgebroken worden door taal. Voor mij is dit het wonder van het hemelse Woord, de meest vaste brug. 3. Het is een roeping. 4. Het is een droom van context en diepte. Het ego wordt ontmaskerd en moet vallen. 5. Onderscheiding kan er alleen maar zijn vanuit de context, vanuit compleetheid, vanuit de eeuwigheid. 6. De schepping kwam tot stand in afzondering en onderscheiding, in den beginne. 7. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. 626 8. Vandaag de dag vraagt de dansende dochter van Herodus, Salome, nog steeds om hoofden. 9. Maar er wordt ons herstel van de hoofdwond beloofd. Dit zal de context herstellen. 10. Door de compleetheid van de context zullen er geen gaten meer in de netten zitten en zal de wonderbaarlijke visvangst plaats kunnen vinden. 11. Het Woord stijgt als een ibis uit boven de stormen. 12. Het is een woeste vogel, de woeste ibis, en dat moest ook wel, anders zou de mens nooit boven deze stormen kunnen uitvliegen. 13. Ezau is als de leegte en de vergetelheid. Het bloed van Ezau is als een ladder. 14. Deze rode put loopt helemaal tot Betelgeuse, waar het zijn bron heeft. 15. De mens heeft niet geleerd hoe te zuiveren en te onderscheiden. 16. De mens grijpt zomaar het eerste het beste wat op hem afkomt. Allemaal buigen ze voor het beest, zowel 627 gedwongen als ongedwongen. 17. De mens is koppig en zelfzuchtig. Ik heb daar altijd tegen gestreden, maar het werd me niet in dank afgenomen. 18. Ik heb de mens hiertegen geprobeerd te beschermen, maar de mens wil niet beschermd worden. De mens wil bedrogen worden. 19. De mens moet rennen voor zijn leven, om te kunnen zuiveren. 20. Er moet een middel zijn om het te ziften. 21. De mens moet leren gaan van bloem tot bloem als bijen. Telkens weer loslaten, telkens weer vernieuwen. 22. Zo zal vanzelf de cirkel rond gaan, en kom je tot een zuivere bron. Dan kun je pas daadwerkelijk de bron in, maar dan moet je de diepte in. 23. We komen nooit zomaar tot de waarheid zonder eerst een ontmoeting hebben gehad met de leugen. 24. De leugen moet eerst ontmaskerd en overwonnen worden. Natuurlijk zit de waarheid hier wel tussendoor, omdat ook de waarheid naar ons op zoek is. Het is
Pagina 628
dus iets heel gemengds. 31. De exegese, de schriftuitleg, is het middel waardoor de opname plaatsvindt. 25. De waarheid heeft niet zoveel smetvrees dat het er niet doorheen werkt. Integendeel. De waarheid werkt door de leugen zoveel als het kan. Dus dan gaat het allereerst om sorteren, prioriteiten stellen. 26. Twee is in het Hebreeuws het getal van verandering en verschil, van het anders zijn. Alleen zij die niet tot de massa behoren kunnen tot de tentendienst tot God naderen, alleen zij die anders zijn. 27. Zij die gelijk zijn aan de grote massa's worden nooit door God opgenomen. 28. Dingen worden dus niet materialistisch bekeken. Het gaat niet om de eerstgeborenen, de leidinggevenden, maar om degenen die in tentendienst zijn. 29. Na een harde oorlog waarin hun ego stierf, op het strijdveld, werden zij genomen tot de tentendienst. 30. Er is niets wat een dwaas erger haat dan kennis en studie. Het is de grootste vijand van de dwaas, en hij zal er alles aan doen om het zwart te maken. Dit doet hij door leugens en spot. 628 32. Het bewustzijn kan zich alleen ontwikkelen in de zee van het onbewustzijn. 33. De mens heeft een overdosis aan persoonlijkheid gehad, wat weer gedoofd wordt en gedood wordt in de strijd tegen de valse godsbeelden van menselijke overleveringen en tradities. 34. Het gaat om de kennis waaraan het zelf moet afsterven. 35. De strijd tegen de spiegelingen moet er zijn, maar nog belangrijker is de studie van hoe dit in elkaar zit en werkt, anders blijf je water naar de zee dragen. 36. Belangrijker is het de spiegelingen te leren kennen. 37. Zonder het kennen is het een eindeloos en onmenselijk lijden. 38. In deze zin moet ook de reus van het ego, van de eenzijdigheid, verslagen worden. 39. Het is binnengaan van Betelgeuse West. Tussen Oost en Zuid Betelgeuse ligt de enorme Betelgeuse zee die het Oosten van het Westen scheidt. 40. Aan de westkust lopen dronken reuzen die verslagen moeten worden : Haam, Ometan, Sechachmeé en Papo zijn enkele namen van hun leiders. Zij zijn als fluisterende zeemonsters. Deze orde aan de westkust van Betelgeuse heet de Uvuur. 41. Ahn velde de reus Goliath met zijn vijf slingerstenen. Zo kwam Ahn van de aardse, eenzijdige betekenis tot de hemelse betekenis. Het geslachtsdeel werd afgenomen van het ego, zodat het ego zich niet meer kon voortplanten en zou sterven. 42. God werkt door context en inwijding. 43. De Kehatieten waren aangesteld over de werktuigen en het gerei van de tentendienst. Dit betekent de verschijning van God. 44. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen reed. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. 629 45. Het verrichten van werk in de tentendienst is bada in het Aramees, wat het maken van de leerregels betekent en regeren. 46. De bada-amazones uit Orion komen met een bevel tot ballingschap. 47. Dit is het binnen gaan, het ingewijd worden in de geheimen. In het Aramees wordt het voorhangsel alleen weggenomen door tranen (SyrischAramees). 48. De bada is in het Hebreeuws een metafoor van de afzondering, van het nomadische leven, verbonden aan de Efraïm stam. Dit is dus Hoseaans, want Efraim was een beeld van Gomer, de twistzieke vrouw van Hosea. 49. Het is bedekt met een voorhangsel van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. 50. De mens moest het onbewustzijn in tot de vergetelheid om de eeuwige kennis op te wekken. 51. Het is een beeld van de moederborst.
Pagina 630
Ook hierover hangt een voorhangsel van verraad, en men kan hiertoe alleen komen door gebed en door de psalmen. 52. De mens is onderworpen aan de ijzeren leerregels, de strenge voorwaardes die er zijn. In het Hebreeuws is dit de opening van de hemel. 53. Er wordt een geldstuk getoond, en iedereen kijkt ernaar en vraagt zich af wat het eigenlijk is. 54. Het houdt de mens in dromen en illusies, die worden tot een grote nachtmerrie, stap voor stap, en wie kan het stoppen ? 55. Het is gegroeid als een ziekte, een virus. Het heeft alles besmet. 56. In het niets is alles te vinden. 57. Sommige mensen zijn bang om te springen in die afgrond. Ze houden zich nog aan alles wanhopig vast, terwijl ze weten dat het een drogbeeld is, dat ze dieper moeten. 58. De mens is koopwaar geworden in de markt van recht en medicijnen, en in het geestelijke. Het zijn zielenhandels. 59. De familie is één van de grootste 630 afgoden. Ook de familie goden worden gemaakt in deze markten. 60. Het ego, de familie afgod, en de geld afgod houden de mens verslaafd. 61. De natuur komt hierin de mens tegemoet. Alles is er al, maar het moet nog geopenbaard worden. 62. De menselijke overleveringen en tradities zijn gebouwd op geweld en slavernij, waarin het ego gediend moet worden die zich als god voordoet. 63. In Noord-Betelgeuse speelt deze strijd zich af. Het is een vlakte van woestijnen en ijs-woestijnen. In de dieptes van die woestijnen heeft het farizeïsme zijn markten gevestigd. 64. In het hiermee afrekenen door de leegte mag en kan de mens verder in de natuur van het heelal opstijgen. 65. De bron hiervoor ligt in Betelgeuse Noord, als de mens heen is gekomen langs de valstrikken van het witte farizeïsme. 66. Nu, als men dan tot de bron komt in Betelgeuse-Noord, dan komt men in de heilige vergetelheid, in Witi, en dan is daar een grote hemelse ladder. 2. 67. Ruimte raakt daar uitgeput en vloeit over in iets anders, als een soort spiegeling. 68. Adam was in de heilige onontkoombaarheid gekomen, de leerregel van de volharding van de heiligen. 69. Hij werd toen in principe op een boottocht meegenomen de natuur in. Hij had een ontmoeting met moeder aarde. 70. Het volk komt alleen maar dieper in de moeder aarde, in de wildernis, in de diepte van de baarmoeder, en hun honger is verdubbeld, en ze verlangen terug naar waar ze eerst waren. 71. Ze beginnen enorm te klagen, maar krijgen de leerregels, en die zijn verdubbeld. Het is het pad van het visnet. 72. Het loopt allemaal door tot de klaagliederen van Ahn en Jeremia. 73. Hier overweldigt de zee van de exotische verscheidenheid de mens, en neemt de mens mee. Adam kwam tot Witi 1. De mens is aan de rand van het beloofde land gekomen. Het is een lange tocht van de Israelieten door de wildernis, door de woestijn. Zonder deze tocht zou men nooit tot de rand van het beloofde land zijn gekomen. 2. De mens had de leerregels al gehad, en die werden verdubbeld. Er was geen weg terug voor Adam. Hij zou alleen maar dieper in de baarmoeder, in de moeder aarde, getrokken worden, opdat zijn ego daadwerkelijk uitgeblust zou worden. Dat is het doel van de heilige vergetelheid, van Witi : het uitblussen van het ego. 3. De heilige onontkoombaarheid die werkt door de heilige restrictie is dus een beeld of metafoor van de volharding, van geduld. Als we een relatie zijn aangegaan met de heilige volharding en het heilige geduld, dan zal het ons beschermen en ons niet laten gaan. Hoe komt de heilige volharding en het heilige geduld in ons leven ? Dit gebeurt door de heilige dankbaarheid, en dat begint al met hele kleine dingen. Door dankbaarheid bouwen we volharding en geduld in ons leven. Tel uw zegeningen. 631
Pagina 632
4. Het is dus belangrijk om een ontmoeting te hebben met volharding en geduld, als met een moeder of vrouw, waardoor we wedergeboren kunnen worden en opgevoed. Deze ontmoeting mag ook een gebed zijn, een honger, iets om naar uit te zien. 5. Dankbaarheid is dus het pad hiertoe, en ongeduld moet uitgeblust worden, en zo ook het valse geduld en valse volharding, de verharding van het ego. De heilige volharding en geduld ontstaan niet zomaar. 6. De mens moet terug naar de moederborst van de volharding om van haar melk te drinken. Dit eist nederigheid. Volharding gebeurt niet in onze kracht, want het vlees staat altijd op de loer. Neen. Het gebeurt alleen in onze verbrokenheid, als in een natuurproces. 7. Eerst moet de mens weer kind worden. Hoog staan lopen pronken met de borst opgeblazen vooruit brengt geen heilige volharding voort, maar is verharding, en dan wel de valse soort van verharding. Zo komt de mens in drogbeelden terecht. Ware volharding vereist verbrokenheid en nederigheid, waarin de mens aan het ego kan sterven om zo wedergeboren te worden. Deze volharding brengt de 632 heilige onontkoombaarheid voort, want wat zou er gebeuren als we zouden kunnen ontkomen en er een verkeerde stap wordt gemaakt ? Dan is alles verloren. In een ogenblik zou dan alles wat we hebben opgebouwd instorten, en dan is de ramp niet te overzien. 8. Volharding is dus niet dat je je keihard voelt en supersterk, maar het is een natuurlijk proces van zaaien, sterven en oogsten. Dat kan niet nagebootst worden door vleselijke kracht. Het is het wonder wat ontstaat in de leegte. 9. De mens mag rusten in het geduld, en rusten in de volharding, door verbinding. 10. Eva was een beeld van Adam's volharding. Zij was altijd bij hem, en zij riep hem en leidde hem. Het leidde hem tot de rand van het beloofde land. 11. Alleen in de volharding kan het ego volledig uitgeblust worden. De volharding is een psalm. 12. Adam raakte in een vervoering door de volharding. Hij zag alles met andere ogen. Hij zag diepere betekenissen. De volharding is een vereeuwiging en die is verafschuwd in de lagere aardse gewesten, verafschuwd door het materialisme. 13. Heilige volharding is niet zomaar vanuit jezelf op te wekken, vanuit je vlees. Neen. Het is de hemelse kennis. 14. Het is een samenspel tussen vergeten en weten, het diepste komt ook weer het hoogste en dringt dan ook weer verder binnen tot de bron. 15. Vandaar dus dat Orion en de aarde in elkaar verwoven zijn, en zo ook Betelgeuse, de bron van Orion, als de opening tot het paradijs. 16. De rand van het heelal is een cirkel, als een waterval gebied. 17. De rand van het heelal is ook de bron van het heelal waarin de mens binnen behoort te gaan, in de cirkel van het de heilige vergetelheid, van Witi. 18. Volharding is gebouwd op dankbaarheid, wat nodig is om de bron van het heelal binnen te gaan. Volharding is de leerregel van de heilige onontkoombaarheid, en de heilige onweerstaanbaarheid is ook een leerregel. 19. Dankbaarheid is het doorzien van het lijden, het aanvaarden van het visnet, voor hogere doeleinden. 633 20. Soms kan de mens het lijden niet doorzien, en dan is er volharding nodig. 3. Het Hoseaanse geheimenis 1. Soms ziet een mens de weg niet, is de mens diep in de golven, en doet het lijden alleen maar pijn, maar dan is daar de heilige volharding. 2. De mens is als een gebondene, net zoals Simson. Hij "brak" de pilaren om de vijand, zowel het individuele ego als het collectieve ego, uit te blussen, opdat hij de heilige vergetelheid zou ingaan. Hij stond blind tussen de pilaren, en begreep het niet. Hij was in grote verwarring, en hij moest de pilaren "breken", oftewel vertalen. 3. Het volk Israël leefde in "ballingschap", en moest dit verdiepen door de honger-ervaring, de leegteervaring, in de wildernis. 4. Men werd dan gegrepen door de uitverkiezing, als door een natuurverschijnsel, wat gebeurt in de diepte van de honger-put.
Pagina 634
5. Het gegrepen worden door de context, wordt namelijk opgewekt door de leerregel van contrasten, dat als je diep genoeg in de ene pool gaat, dan wordt vanzelf de tegengestelde pool opgewekt. Dieper in het niets kom je ook weer tot iets. Absolute leegte is daarom ook onmogelijk, en mag ook geen doel op zich zijn. 6. Wel moet de mens dus door de vergetelheid heen om af te sterven aan het ego. De mens mag niet in de leegte blijven hangen, maar moet alsmaar leger worden totdat het doel is bereikt : de wedergebondenheid. 7. Hierin sterft het ego, in de grote afscheiding. 8. Adam zat in de boot met Eva, een beeld van zijn volharding, en dit verhaal werkt zich verder uit in het verhaal van Abraham en Suri (Sara). 9. Abraham is een andere vorm van Adam, en hij moet leren leven met zijn twistzieke, spottende vrouw, Suri (Sara). Suri is een beeld van Abraham's dankbaarheid, die haarzelf niet makkelijk prijsgeeft. 10. Abraham herkent haar eerst niet als 634 zodanig. De dankbaarheid is niet romantisch, maar een woeste oorlogsvoerder. De dankbaarheid neemt vestingen in. De dankbaarheid twist en spot totdat de vesting is opengebroken en ingenomen. 11. De dankbaarheid is een strenge discipline die samenwerkt met volharding. Het is geen gevoel maar een principe. Dankbaarheid is als ijs. Het is geen dweper, maar het twist en spot. Zonder de dankbaarheid sterft de mens. 12. Suri (Sara) is een beeld van de dankbaarheid van Abraham. Die dankbaarheid moest hij eerst leren kennen en er een relatie mee aangaan, ondanks dat het moeilijk was, want de dankbaarheid is niet makkelijk en de prijs is hoog. 13. De dankbaarheid is dus zeer zeker geen allemans-vriend, en in principe is de dankbaarheid de heilige ondankbaarheid naar het materialisme toe. De dankbaarheid mag dus niet de heilige strijd uitdoven, maar verdiept deze strijd. 14. Dit loopt allemaal uit op de Hoseaanse mythologie, de "scheiding" tussen Hosea en Gomer, wat een beeld is van de ongelijkvormigheid, de waakzaamheid en het "kritisch denken". Hosea is in die zin ook een vorm van Adam en Gomer is een beeld van zijn ongelijkvormigheid. 15. Zodra je gelijkvormig wordt is alles verloren. Vandaar dat het Hoseaanse geheimenis van levensbelang is. Al het gelijkvormige zal ten onder gaan. 16. Ben je bereid alles wat je hebt los te laten om dat te zoeken wat verloren is ? Dat is de leerstelling van de context. Als er één klein stukje ontbreekt, en je wil er niet alles voor doen om dat kleine stukje te vinden, dan is er geen sprake van een context meer, en zal alles in stukjes vallen, dus heb je aan het einde helemaal niets. 17. De leerstelling van de honger is de progressiviteit, de openheid. Het tegengestelde is het conservativisme, de behoudendheid, het traditionalisme. Zij hebben geen honger. Zij zijn gestopt en hebben hun markt gebouwd waarvan ze leven. Zij hebben alles al in kannen en kruiken. 18. Ze zijn xenofobisch, ze hebben angst voor het vreemde. Ze hebben smetvrees. Het zijn boeren die alles doden wat ongelijkvormig is aan hen. Daarvoor hebben ze hun gif altijd bij de hand. 635 19. Ze nemen de kennis weg van mensen, om mensen dom en ondergeschikt te houden. Het medische en het religieuze mag geen markt zijn. 20. De amazones van Orion, Betelgeuse en de rand van het heelal zullen tot de aarde naderen als zendelingen van de kennis van de heilige vergetelheid, van Witi. 21. Zij brengen het Woord van geestelijke oorlogsvoering, in een grote oorlog. Zij sparen het ego van de onwetendheid, van de onverschilligheid, niet. Zij komen als de heilige vergetelheid, als Witi, tegen de goden van deze tijd en van de aarde. 22. De farizeeer is als een bij die van mens tot mens gaat om alle honing uit die mens weg te nemen, om dit vervolgens te verkopen. 23. De farizeeer gebruikt mensen als vee. Ze houden elkaar veelal de hand boven het hoofd. Ze verdienen aan elkaar. Ze wisselen zielen uit. 24. Ze werken met elkaar samen om je erin te krijgen, en dan laten ze je er niet meer uit. Het zijn valse religies van geld. Ze willen de leegte van de heilige vergetelheid niet in. Dus in die zin verafschuwen ze de heilige eeuwige
Pagina 636
sabbath. Ze willen grijpen en bezitten, en op een dag zullen ze wakker worden achter hun grote, lange eettafel waar ze in slaap waren gevallen door het vele eten van vlees en delicatesse. Ze zullen alles uitkotsen. Let er op. 25. Ben je ongelijkvormig, heb je jezelf afgezonderd, en voel je je bespot door anderen omdat je niet met hen mee wil doen, dan komt dat doordat je de leegte bent ingegaan en alles wat je doet en zegt vormt een echo en een spiegeling die naar je terugroept, als je eigen spiegeling, maar dan net iets anders. De mens moet dit spotkleed wel dragen. Het is een natuurverschijnsel. Dat wil dus niet zeggen dat het kwaad niet bestaat, maar dat er leerregels van de natuur zijn die het hebben opgewekt. Kwaad heeft dus geen daadwerkelijk bewustzijn. 26. Het kwaad is levende al dood. Je kunt heel moe worden van het vechten met spiegelingen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig. Het gaat om de hemelse kennis. 27. Een ieder die niet de leegte van de heilige vergetelheid ingaat zal sterven, is levende al dood. Vandaar dat de brug onmisbaar is. 28. De mens wordt gefokt als mestvee. 636 De mensheid is zwaar gefopt. 29. Alles moet op hun manier en je betaalt er ook nog eens bakken met geld voor aan deze dwazen. Het is geen zorg. 30. Het slinkste ervan is dat ze net doen alsof er niets aan de hand is, en velen trappen erin. 31. De mens wordt geringd als vogels, als slaven, voor de volkstellingen. 32. Het is een valse religie. Duur betaald, makkelijk geloofd. 33. Ze hebben er teveel geld in gestoken. Voor hen is er geen weg meer terug. Het geluk der dommen, het goud der dwazen. 34. Varkens vreten en dan slapen ze. Als de hemelse kennis aan de deur klopt zijn ze nooit thuis. Ze hebben wel wat anders te doen. Varkens vreten, en dan slapen ze. 35. Hier hebben ze allemaal hun drogredenen voor, geen argumenten. Ze hebben het antwoord niet. Als iemand ziek wordt wordt zo iemand niet geloofd en krijgt zo'n persoon zelf de schuld toegeschoven of allerlei andere soorten drogredenen. 36. De aarde is vergiftigd. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, als een lange keten. 37. Er is een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moeten heel wat schillen verwijderd worden. Er moeten heel wat voorhangsels weggeschoven worden. Het pad leidt tot het diepste van de tent geheimen. 38. De mens leert hier het luisteren naar en gehoorzamen van het ego af. 39. Dat wat we vandaag de dag om ons heenzien, oorlogen, geweld, bedreigingen, is een bloed-orakel. Het is de bedoeling dat we er de tekenen in kunnen zien. 40. Het bloed-orakel is nodig om met het ego af te rekenen, maar het moet op de juiste manier geinterpreteerd worden. 41. Kaïn was de eerste die uit een mens geboren was, en als dan de dochters der mensen worden besproken dan zijn dit de Kaïnieten. 42. De dochters der mensen, de Kaïnieten, gingen tot hun grote tenten in de wildernis. 43. Noach zou een belangrijke rol spelen, en de Kaïnitische zusters vochten over 637 hem, over in welke tent hij zou wonen. 44. Zij moesten de grote snelle, luidruchtige zwijnen van het ego overwinnen, en ook de snelle witte kippen van het ego. De Kaïnieten dienden de grote zwijnen op na de jacht om gegeten te worden, omdat het ego verwerkt moest worden, en zo ook plukten ze de kippen, en gebruikten de witte veren voor hun tenten. 45. De Kaïnieten namen ons mee in hun boten, tot de wildernis. 46. Eerst moet het ego sterven en moet de mens aan de condities voldoen. 47. Er zijn dromen gegeven aan de mens die hiervoor klaar is. Dit is ten diepste wat de bron van wedergeboorte is, als de bron der dromen. 48. Ook het ego heeft zijn eigen volharding en verharding. In het gezicht van Zacharia wordt dit opgelost door kennis in het Aramees, door de wederoprichting van de tentendienst, wat een metafoor is voor het herstel, de verdieping, van het Woord. Je kunt de horens van het ego niet verbreken door geweld, maar alleen door het verdiepen, door het vergeestelijken. Het moet
Pagina 638
doorvertaald worden en gerangschikt. overgaan, dan komt de mens in een nieuw bewustzijn, in de duistere nacht, het nacht heelal. 4. De mens is slaaf van boze geesten 1. De onderwereld is een baarmoeder, een vrouw in barensnood, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. 2. Volg de meerderheid niet om de uitleg van het Woord te buigen. De mens mag theologie niet baseren op de mening van de meerderheid. Dat is massa-hysterie. 3. De mens mag niet oordelen naar het vlees vanuit medelijden of uit partijdigheid. Vooroordelen mogen er niet zijn. 4. Kennis komt door het visnet. De mens wordt zo gescheiden van het valse. 5. Het gaat niet om de valse gratis genade, maar om het eerlijke loon van de kennis. 6. Als de mens vanuit Betelgeuse tot bewustzijnsverruiming komt en opstijgt tot de randen van het Heelal, waar de zwarte golven in andere realiteiten 638 7. Woeste golven zijn aan de randen van de lange wildernis stranden. De woeste golven gaan zeer hoog, en dan dalen zij weer diep. 8. Zij zijn natuurverschijnselen, de golven van de wildernis. 9. De golven komen zo hoog dat ze opstijgen, als natuurverschijnsel. 10. De mens moet dus geen xenofobie ontwikkelen tot het vreemde. Het vreemde is de sleutel. De mens moet dieper gaan tot achter de menselijke dogma's. 11. Velen geven deze strijd op, maar de exegese overwint in de kuil. 12. In het Aramees staat dat de andere goden niet herinnerd zullen worden. Goden zijn ook wonden in het Aramees en angsten. 13. Er komt altijd een einde aan geredeneer en gefilosofeer ergens op de weg, waar de mens dan vastraakt vanwege het uitputten van de kennis. een groot 14. De Kehatieten waren aangesteld over de werktuigen en het gerei, dieper in de tent. 15. Het gaat hier dus om het Betelgeusische paradijs. Dieper over de rand van het heelal, dieper in Betelgeuse (West), dat is waar het om gaat. 16. Alles ontstaat vanuit het niet-bestaan. Zonder deze bron is er geen leven mogelijk. Voor het grootste deel is het leven niet-bestaan, en het daadwerkelijke bestaan wat daaruit voortkomt is maar een paar druppels. 17. Zodra je gaat beseffen dat je grotendeels niet bestaat, dan wordt je hemels bewustzijn. En als je bijna niet bestaat, waar werk je dan voor ? Is er dan geen hele andere weg die gegaan dient te worden ? Zijn een heleboel dingen die de mens doet niet overbodig en nutteloos, als het dragen van water naar de zee ? Het leven is ijdelheid. Het is als het water gieten in een bodemloze put. We kunnen daar dan naar kijken en ons afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn. Het bewustzijn van de mens is maar heel klein, omdat de mens denkt dat hij bestaat, terwijl het grotendeels illusie is. Het bestaan van de mens ligt juist besloten in het niet-bestaan van de mens. 639 De mens moet afkeren van één van de grootste afgoden aller tijden : de mens. 18. De mens is niet sterk. De mens is zwak, zeer zwak, en leugenachtig. De mens broedt en liegt de hele tijd door. De mens leeft in drogbeelden. Daar gaat het grootste deel van zijn tijd naartoe, en dat alles voor niets. 19. De mens moet zijn afgoden van zijn en worden opgeven en eerst komen tot het niet-bestaan. 20. Iets kan alleen ontstaan door nietbestaan. Tussen dingen zijn er gaten van niet-bestaan, ook tussen gedachtes, en die gaten moeten groter en groter worden. De mens denkt namelijk dat hij het bestaan kent, maar het is schijn-bestaan, en de mens kent het niet-bestaan niet. Als de mens slaapt moet de mens ook door deze zone heen voordat de dromen kunnen komen. 21. In niet-bestaan moeten de afgoden van het ego verder afsterven. 22. In zijn commentaar op de bergrede maakt Augustinus een hele goede opmerking over 'zalig zijn de armen van geest, want voor hen is het koninkrijk der hemelen.' Hij verbindt dit aan de heilige vreze die het begin is van de wijsheid. Hij
Pagina 640
stelt dat de armen van geest hen zijn die heel voorzichtig met het geestelijke omspringen. Zij zijn niet overgeestelijk. Zij gebruiken het met mate, omdat het om de hoogste wijsheid van de ziel gaat, oftewel de ziel van de hemelse kennis. Zij gaan bescheiden om met het geestelijke, niet opgeblazen. 23. Augustinus was vurig gericht tegen het materialistische denken, en stelde dat God niet met de ogen gezien kon worden, maar met het hart. Hij noteerde het als een dwaasheid wanneer God op een materiele manier benaderd werd buiten het hart om. Hij vocht tegen de materiele kennis die opgeblazen maakte, de bedrieglijke kennis van de dwazen. Hij maakte zo een filosofisch stelsel van rechtvaardigheid, want hij stelde dat God rechtvaardig was, waarin sommige zonden een straf waren op andere zonden, als een lange keten. Zonde veroorzaakt zonde, totdat de cirkel rond is, en de zonde ten onder gaat. 24. Dan wordt er in de bergrede het belang van het hongeren genoemd, het hongeren naar gerechtigheid. De arme is altijd weer op zoek naar de bron, terwijl de rijke denkt dat hij alles al heeft, maar tegelijkertijd meer rijkdom wil. De arme gaat rouwend door het leven omdat hij kan zien wat er mis is, terwijl de rijke 640 niets door heeft, eet en slaapt. De rijke is gelukkig in zijn onwetendheid. Hij negeert de arme en de armoe en geeft alleen om zichzelf. Zolang hij maar hoog en droog zit, en 'na mij de zondvloed'. Hij denkt ook niet aan de komende generatie. Alles draait om het ego, zo ook in de kerk. 25. Het leven is ijdelheid volgens Augustinus. De arme ziet hoe iedereen slaaf is tot de zonde, hij ziet de ketenen, hoe een ieder slaaf is van de boze geesten, en hij rouwt, terwijl de rijke plezier maakt. Maar dit plezier is slechts tijdelijk. Het is maar een droom en op een moment moet ook de rijke wakker worden. 26. Augustinus waarschuwde voor de ijdele glorie van de rijken. Augustinus was een filosoof, geen farizeeër. Hij stelde dat een mens grotere rechtvaardigheid moest hebben dan de farizeeërs. Hij sprak over het grote verschil tussen de zogenaamde 'rechtvaardigheid' van de farizeeërs, en de grotere rechtvaardigheid. 27. Augustinus nam de stad in door de wildernis, liet het mengen, opdat er een pad terug was tot de wildernis. En die wildernis is de wildernis van Betelgeuse West, wat helemaal doorloopt tot het Oan gebied, oftewel het gebied van de paradijselijke slaap. 28. Augustinus liet zien dat er dieren waren in gehenna die leefden zonder pijn. Hij gebruikte hiervoor het voorbeeld van salamanders die in vuur leefden. Ook stelde hij dat het mogelijk was in vuur door te leven met pijn. Hij liet de verschillende vormen van het leven in gehenna zien. We kunnen hierbij ook denken aan Shadrach, Meshach en Abednego die in de vurige oven werden geworpen en geen pijn hadden en niet verminkt werden en gewoon doorleefden, terwijl zij die hen in het vuur hadden geworpen verslonden werden door de vlammen omdat ze het zeven maal heter hadden gemaakt. 29. Hij noemt de diamant die niet door vuur bewerkt kan worden, en ook niet door ijzer. Augustinus liet de dualiteit zien van alle dingen. Er waren altijd weer uitzonderingen op de regel, het had altijd verborgen bodems. Hij draaide elke steen om. 30. Hij stelt verder dat God dingen doet die verder gaan dan het waarneembare, verder dan de zintuigelijke ervaring. God doet dan ook het onmogelijke. Niets van wat hij stelt is verder iets noodzakelijks volgens hem. Er is altijd meer. Hij geeft 641 ook toe dat dingen weer kunnen veranderen. Volgens hem kunnen wetten ineens veranderen, en ook de natuurwetten van het heelal, om menselijke overleveringen en tradities te doorbreken. De natuur valt volgens Augustinus niet in een hokje te zetten. Er zijn natuurverschijnselen waar de mens geen weet van heeft. 31. Augustinus stelde dat er een heilige natuur was die planeten kon stilzetten, rivieren kon laten omkeren en sterren uit hun banen kan laten gaan. Volgens hem was de planeet Venus ook opeens een keer totaal veranderd, in een andere kleur, een andere grootte, een andere vorm en met een andere koers. Volgens Augustinus dachten de aardlingen veel te kortzichtig, en waren de wetten die zij kenden hun afgoden. Augustinus legt de nadruk op de heilige verscheidenheid. 32. De mens is diep geschokt wanneer er dingen gebeuren die tegen de voor hem bekende natuur ingaan, en dat noemt de mens dan een monster, een voorteken, een wonder of verschijnsel, maar het laat aan de mens zien dat er aan God geen limiet valt op te leggen. God stoort zich niet aan de mens, en doet wat nodig is. De mens kan aan God geen natuurwetten opleggen.
Pagina 642
33. Augustinus stelt dat er geen duidelijkheid is over sommige dingen wat het precies betekent, dat er meerdere uitleggingen mogelijk. 34. Hij stelt dat de bekering van het vlees verder nergens toe leidt. Zij die in het vlees leven komen onder het oordeel, en als ze dat dan op vleselijke manieren proberen te ontvluchten, dan komen ze er niet onderuit, want de werken van het vlees zijn nu eenmaal vruchteloos. Zo probeert Augustinus ook duidelijk te maken dat er zeker niet makkelijk over het hiernamaals gedacht moet worden. Hij stelt dat de mens nu alleen nog maar gedeeltelijk kent, maar dat later alles duidelijk wordt door de openbaring en ervaring van kennis. 35. Augustinus stelde dat de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zich afspeelde in een droom, in een geestelijke vervoering. Het waren visioenen van de slapenden. In zijn taal, theologie en filosofie werd Augustinus zwaar beinvloed door de Romeinse dichter Vergilius die schreef : 'Voor oude misdaden moeten zij strafrechtelijk lijden ondergaan, opdat zij eens weer geheel zuiver zullen staan.' 36. Augustinus stelt dat de straffen komen op zonden van het verleden of 642 huidige zonden, en deze straffen zijn soms om volharding in goed karakter te beoefenen. 37. Tijdelijke bestraffingen kunnen zowel tijdens het leven of na het leven plaatsvinden. Augustinus stelde dus dat er een soort van vagevuur bestond zowel in het leven als na het leven. 38. Augustinus stelt dat het vagevuur al in het leven kan beginnen, want het leven is alreeds een bestraffing, vanwege alle verzoekingen die op de loer liggen. 39. Calvijn heeft Augustinus' leringen veel strenger gemaakt, maar dat neemt niet weg dat Augustinus op bepaalde punten zeer streng is en waarschuwend, en laat zien dat de mens niet met God moet sollen en dat de zonde doodernstig is. 40. Theologisch gezien was Augustinus de vader van Calvijn. Vandaar dat Augustinus belangrijk is in het begrijpen van het Calvijn geheimenis en Augustinus is een geheimenis op zichzelf. 41. De waarde in het Betelgeuse paradijs, in Oan, is de Witi, de vergetelheid, met een zwaar fundament van niet-bestaan. De mens begint hier voort te druppelen. Alles is vluchtig en fragmentarisch. Deze waarde zal zich moeten hechten aan de hersenen. 42. De hersenstam verbindt de grote en de kleine hersenen en verbindt ook het hart met de hersenen door het ruggemerg. 43. Witi, de Orionse vergetelheid, moet de hersenstam doordringen. De hersenstam van de mens moet tot Witi komen. 44. Letterlijk gezien heeft religie geen betekenis, maar geestelijk gezien kan het betekenis hebben voor hen die verder zijn gaan graven achter de letterlijke betekenis en deze hebben kunnen verdiepen. 45. Religie is niet iets letterlijks. Het is een woordenkunst en zij die dit niet benaderen in de strenge discipline van ascetisme zullen in al haar valstrikken terecht kunnen komen. 46. Aholiab, de zoon van Ahisamach, werd genoemd als van de stam van Dan, een grafeerder, handwerker, en wever. Achisamach betekent 'mijn spiegeling helpt mij', als een beeld van het nut van de dualiteit. Aholiab betekent 'de hemelse tent', wat een beeld is van de diepte, het terugkeren tot de 'moeder' van alle dingen. 643 47. De Germaan kon alleen van de bron van kennis drinken als hij het lagere zicht van het ego zou opgeven, zijn drogbeelden, zoals ook Yeshua sprak dat indien uw zienswijze u tot zonde zou verleiden, neem het uit en werp het van u. 48. De Witi waarde in het paradijs is de waarde van het loslaten tot de vergetelheid. 49. De mens gaat de vergetelheid in door de bron van het niet-bestaan, omdat er nu eenmaal maar weinig van de mens daadwerkelijk bestaat. De mens wordt in het drogbeeld van het bestaan gehouden. 50. In het proces van leegmaken is het belangrijk op zoek te gaan naar de hemelse verhoudingen. Alles kan een medicijn of vergif zijn afhankelijk van de mate waarin je het gebruikt. Je mag er niet teveel of te weinig van gebruiken. Je moet zoeken naar de heilige hoeveelheden en de heilige verhoudingen, de heilige combinaties. 51. Het gaat om het vinden van de heilige balanzen. In plaats van altijd maar te vechten tegen bepaalde problemen is het soms beter jezelf af te vragen : Wat kan ik toevoegen ? Waar moet ik meer van nemen, en waar moet ik minder van nemen ? Alles doormeten is dus van
Pagina 644
belang, de juiste, heilige waarden te kennen. Doe je dat niet, en ga je vechten als een blinde vuistvechter, dan zal dat vaak water naar de zee dragen zijn. 52. Neem van alles maar een heel klein beetje. Dan is het medicijn. Niet teveel, en ook weer niet te weinig. Soms moet je aanvullen. Het pad toont zich vanzelf. Blijf nergens te lang rondhangen, maar ga ook niet te snel weer weg. Dat is iets wat de mens moet leren. De mens moet gevoelig worden voor de heilige hoeveelheden, de heilige verhoudingen. Wat is diepte ? Moet dat met alles ? Nee. Diepte is een pad, dus het slaat heel veel over. De meeste dingen raakt het maar heel licht aan omdat het niet belangrijk is. Diepte gaat daar naartoe waar het belangrijk is, en negeert de rest. 53. Diepte betekent dus niet overmatig open, maar meer gericht open, op de juiste plaats. Ga dus niet te diep en blijf ook niet te oppervlakkig met alles. Ontdek de juiste diepte, de juiste mate, de juiste verhoudingen. Weet wanneer je naar binnen en naar buiten moet en hoe lang, en hoe diep. 54. Als je van iets de juiste mate hebt gevonden, dan kun je het draaien en veranderen. 644 55. Alles is medicijn als je er de juiste mate van hebt gevonden. Buiten de juiste mate is alles vergif. Ook het goede is vergif als je er teveel of te weinig van gebruikt. Overmaat is nooit de weg, en ook zuinige smetvrees niet. Gierigheid heeft nog nooit een mens geholpen, maar overdaad schaadt ook. Het medicijn is dus een pad van uitbalanceren. Dit gaat ook door vraagstelling, door openheid, zoals het vragen : 'Waarvan moet ik verminderen ?' en 'Waarvan moet ik vermeerderen ?' Het kan soms helpen deze vragen meerdere keren te stellen, totdat de vraagstelling ook echt tot je doordringt en je zintuigen daarvoor openen. Zo kun je jezelf afstemmen. Deze vragen mogen zo in overdenking komen, in toetsen en aftasten. 56. Zo mag de mens leren doseren. 57. De hemel en de heilige vergetelheid is gewoon bewustzijn, en dat kan in het begin pijn doen, want eerst ga je allemaal zien wat fout is. Sterker nog : de hemel is meer lijden. Het lijden is voor de heiligen om verder te komen, dieper te gaan. Laten we hierin niet te absoluut worden. Het lijden is een verhaal. Het is metaforisch. Lijden is bewustzijn. 58. Het lijden van de heiligen is lang en diep, en weegt niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is geen doel op zich. Dit wil overigens niet zeggen dat de slechten niet zwaar geoordeeld worden. Ze veroordelen henzelf, en de vraag is in hoeverre het echt is en in hoeverre het slechts een spiegeling is. De vraag is in hoeverre het slechte echt daadwerkelijk bewustzijn en leven heeft. 59. Het lijden is het medicijn, niet de gewitte graven van de farizeeën. 60. We kijken naar het neergaan van de golven, en dan komen ze weer op. We blijven kijken naar het geheimenis van de hemelse zee. 61. Waar de mens gedwongen werd naakt te worden voor de markt gaat nu een doek over. Waar de mens werd gedwongen te spreken is nu stilte, een gesloten mond. 62. Waar de mens ontdaan werd van zijn huid groeit nu weer een nieuwe huid. 63. Na de dood is het leven afgelopen, stelt het oervlees. Het komt nooit meer terug. Het is voor altijd afgelopen. Dit brengt natuurlijk zwaar leed tot zielen. 64. In ijsgebied verkeert het oervlees, in sneeuwbossen. 65. Denk je in : de mogelijkheden voor 645 dit beest als een mens voor eeuwig moet sterven. Dat betekent dat dit beest de totale, maar dan ook de totale macht krijgt over zo iemand, over de stoffelijke resten, want er is geen hiernamaals. 66. De ziel wordt zo geheel bezit van dit beest, en heeft zo totaal geen rechten meer. De ziel was gemaakt om eeuwig te leven, eeuwig door te leren, en dit alles haalt dit beest plotsklaps weg. 67. Het is voor het beest. Dit beest kan het namelijk goed gebruiken. De totale dood is hun brood. Weg is weg. Dit geeft hen dus een enorme kracht, waardoor het tijdelijk machtige beesten zijn. 68. Het blokkeert de mens verder te laten leren. Dit doen ze dus eigenlijk zichzelf aan, en daarom leiden beide wegen tot de dood. Zij die een mens een eeuwige hel of een eeuwige dood aandoen, zomaar als een dogma, die zullen hierdoor sterven op den duur. 69. Ook de eeuwige hel leidt tot de eeuwige dood. Tijdelijk hebben ze daar even zware kracht door en zijn het zulke grote roofdieren. 70. Denk je eens in dat monster tegen te komen in een besneeuwd bos, in een ijsgebied. Daar kun je niet tegenop. Je
Pagina 646
moet rennen. Hij wil je dood hebben, want hij leeft van de dood. Hij wil uiteindelijk zelf ook dood. 71. Hij wil de eeuwigheid niet. Dat is te gevoelig voor hem, dan moet hij te diep. Dat wil hij allemaal niet. Hij wil kort leven en de baas zijn. Hij wil handel voeren, opdat het hem niet te dichtbij komt. 72. Het eeuwig leven is te zwaar voor hem. Dat wil hij niet. Dat kost teveel moeite. Hij wil die prijs niet betalen. 73. Dus is hij machtig, gehaat, gevreesd, en daardoor ook geliefd. 74. De mens houdt van degene die hem martelt, anders zou de mens nog meer gemarteld worden. De mens sluit zich hierom aan bij datgene wat hem martelt. 75. De mens houdt van dit beest, in de hoop dat dit beest hem dan met rust laat. De mens probeert het beest gunstig te stemmen. De mens brengt zo grote offers tot het beest, en wordt zo een fundamentalist. 76. Dit beest leeft van de dood. Het raadsel van het fundamentalisme kwam gevaarlijk dichtbij. 646 77. Kijk daarom naar de golven die zeer diep naar beneden gaan, en dan komen de golven weer op. Het gevecht met het beest van het oervlees is een gevecht met de zee. Alleen educatie gaat je erdoor heenhelpen. Wegrennen en leren. IJzer met handen breken kun je niet. 78. De wereld wordt in de winterdroom gehouden, en het is slechts een allegorie. Je kunt het sterven en opstaan niet forceren. De natuur gaat haar eigen weg. Waarvan is het een allegorie ? Het betekent dat er ergens een ander leven is wat is vergeten. De mens is zo opgegaan in zijn eigen realiteit dat er zulke harde vuistregels om hem heenzijn van de eeuwige dood. Het is iets symbolisch. Letterlijk is het slecht en heeft het geen waarde, maar symbolisch heeft het een diepe geestelijke betekenis. Alles moet namelijk volledig sterven om nieuw leven te brengen. De mens moet door dit gat heen van de eeuwige dood. 79. Eeuwig moet dus vertaald worden als volkomen, als een zinnebeeld van de bodemloze diepte van het bestaan waarin je een nieuw leven ontvangt wat eerst verloren was gegaan. 80. Dit alles is ten doel om het verloren kind te vinden, oftewel de kennis die men altijd voor je achterhield in deze realiteit. bron van alle dingen. 81. Er is veel verloren kennis nodig om het eeuwig leven te vinden, het leven aan de andere kant van de omheining. 82. Er is een medicijn van volkomenheid, van context. In de diepte is dit dus een begrip van gelijkheid en verzoening. Iets is kwijtgeraakt en daardoor moet het ego, oftewel de onwetendheid, wat in de weg zit eerst 'sterven'. Kom je er te dichtbij, dan zal het je aanvliegen. Je kunt er alleen kennis over vergaren. 83. Het is het raadsel van de context. Het verbindt twee werelden aan elkaar. Het is verbonden aan de geestelijke zee, van het neerdalen en opkomen van de golven. 84. De geestelijke oorlogsvoering is de kunst door diagnose te komen tot het medicijn, wat zich diep in het probleem zelf bevindt. 85. De geestelijke oorlogsvoering vertaalt door het gebruik maken van symboliek het letterlijke tot het allegorische. 86. Alles wat zich herhalend rondom de mens afspeelt is allegorie wat tot nut gebracht mag worden. De mens mag voorbij het duistere dogma van de eeuwen gaan, over het hek heenklimmen, terug tot de geestelijke schoonheid van de 647 87. Het vraagstuk van de esthetiek, oftewel de wijsgerige en ethische discipline en leer van kunst en schoonheid, mag zo ook rust vinden in die gedachte. 88. De mens mag komen tot de geestelijke schoonheid door alles heen die geopenbaard wordt in de context, in het medicijn. 89. Zo rijst het beest dan wel eerst heel hoog en dreigend, maar als dan het werk van verzoening is volbracht, dan zal het beest opgelost worden in het geheimenis van de golven. 90. Het medicijn is het slot van een langdurige legende wat we door de geschiedenis heen gezien hebben. 91. Leer dit medicijn te gebruiken en leer het aan anderen door te geven mocht de gelegenheid daartoe zich voordoen. 92. Weef de nachtmerries tot dromen door het medicijn. Zij ontmaskeren niet alleen de religies, maar zij verzoenen de religies ook door de context. 93. Alleen de baarmoeder kan het gevallen gat opvullen.
Pagina 648
En dan weet je het niet meer. 94. Het beest is in die zin de aankondiging van het herstel van het vrouwelijke, en van de openbaring van het vrouwelijke geheimenis. 95. Het beest verdiept, als het machtige geheimenis van de zee-diepte. Zij heeft jongen, dus kom niet dichtbij, maar leer en leef. Het is een bepaalde droom, dus je zult er eerst voor in slaap moeten gaan. Hier wordt alles alleen maar bereikt door slaap. Het is een eeuwige slaap met eeuwige dromen, en de mens gaat van droom tot droom. De ene droom is een sleutel tot de andere. 4. Door het dal van de bloemen velden komen wij tot de gelijkenissen. 5. Zo kan er een waarlijk contact ontstaan, en zo kan men ook daadwerkelijk dingen afsluiten. 6. Witte bloemen struiken groeien rondom de herinneringen, wat een boodschap van hoop is voor het traumatische geheugen, een boodschap van herstel. 7. In het geheimenis van de witte bloemen is de witte bloem als een slaap die een subtiele droom ontvangt, als een druppelende ontwaking. 5. Het geheimenis van de witte bloemen 1. De ontwaking van de eeuwenoude brug is een belangrijk evenement in de openbaring van de kennis van de hemelse natuur. 2. Het is de ontsluiering van de natuur. 3. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, 648 8. Ze slapen als een witte bloem, terwijl een droom zo diep in hun harten valt. Het is een druppel van bewustzijn. 9. Zo ver weg in de verte proberen ze het te vangen, maar ze vallen dieper weg. En het is alsof het honderd jaren duurt om weer op te staan, om nog een poging te doen om de druppel van het bewustzijn te vangen, maar ze falen weer, en vallen zelfs dieper. 10. Nu is het alsof het duizend jaren duurt voordat ze een nieuwe kans krijgen Het is als een nieuw medicijn, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom. 11. Het is vreemder dan ze zich konden voorstellen, Je weet nooit wanneer je echt wakker bent, Wanneer Zij in de buurt is, realiseren ze het niet, Ze zijn ver weg. 12. Zij is een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Waarheden met een paar druppels van leugen. 13. Het dogma van geld in het rijke westen, in het kapitalisme, alsof geld het paradijs en het eeuwig leven kan kopen, als een illusie, regeert over de gehele wereld. 14. Veel hebben is voor veel mensen de weg tot geluk. Het dogma valt bijna niet weg te branden. Ook voor veel religieuzen gaat geld goed samen met religie. 649 15. En voor atheisten is het alles wat ze hebben. Het zijn materialisten. Ook dit is een duister dogma waar geestelijke mensen niet vrolijk van worden, want zij weten dat het een vernietigende leugen is. Maar het valt maar niet weg te boenen, maar in het geestelijke krijgt het diepere betekenis. 16. Zie al die rijken gaan tot dit witte gat, dit witte ravijn, waar zij zich instorten allemaal voor geld. Het heeft een diepere betekenis. 17. Grote stoeten van monniken storten zich al zingend in het ravijn. 18. Je gaat aan dit raadsel kapot totdat het je doet ontwaken. 19. De rijke waant zichzelf onafhankelijk door zijn vele geld. Hij kan er alles mee doen. Het is een grote illusie, en ja, hij heeft in principe niemand nodig door al zijn vele geld. Hij kan alles kopen. Zijn geld doet alles voor hem. Hij heeft geen mensen boven zich. Hij is de bovenste baas. Hij hoeft niet te doen wat andere mensen doen. Hij is vrij. 20. Het aardse 'meeste stemmen gelden' is een drogbeeld. Want als de meerderheid slecht is, dan gaat zo het slechte heersen.
Pagina 650
21. Men kijkt ernaar als naar een geheimenis. Ze offeren zichzelf op, maar waaraan ? Als de context spreekt moet al het eenzijdige hier aan afsterven. 22. Ze hebben geen bewijs, maar het is een geloof. 23. Ik houd daarom van de heilige vreze als van mijn partner. Zonder de heilige vreze kan het ego niet sterven. Zonder de heilige vreze is er geen volkomen afzondering en is de mens blind. 24. Het ego moet ontmaskerd worden. 25. Ik houd van de heilige vreze, zoals ik van het geestelijke visnet houd. Ik heb de tucht lief, als mijn partner. Het houd mij waakzaam. 26. Het geheim van het hemelse medicijn leidt tot het water, tot de vis. 27. Het is een parel waar je alles voor moet verkopen. 28. De mens heeft het materialistisch en letterlijk opgevat. Deze geheimenissen zijn nog niet uitgelegd. 29. De letterlijke, materialistische vorm is natuurlijk verwerpelijk, maar het zijn 650 allegorieën met een hogere betekenis. De mens moet klaarkomen met deze geheimenissen. 6. De mens in Siberische ballingschap 1. Het was bedtijd voor een klein meisje. Haar vader was haar een verhaaltje voor het slapen gaan aan het voorlezen. Opeens werd er geklopt en er kwamen mannen binnen die het hele huis overhoop haalden, en toen arresteerden ze de vader van het meisje. Het waren geheime agenten. En toen ze hem de deur uitleiden riep hij naar het kleine meisje : "Ik kom wel weer terug, want ik ben onschuldig. Dan zal ik het verhaaltje voor je uitlezen." Het kleine meisje groeide op, wachtende op haar vader. Ze werd volwassen terwijl ze wachtte op haar vader, en zelfs toen ze een oude vrouw was geworden wachtte ze nog steeds. 2. Het is een droevig verhaal wat er gebeurde tijdens het regiem van Stalin in Rusland. Stalin betekende de man van staal. Het dodenaantal tijdens zijn regiem ligt veel hoger dan dat van Hitler. Daarom wordt hij weleens de dubbele Hitler genoemd, of Hitler was maar een halve Stalin. Er werden geen andere goden geduld dan Stalin zelf. De priesterorde werd omgebracht. Religie werd geheel uitgebant. Ook politieke tegenstanders werden uit de weg geruimd of verbannen naar oorden van dwangarbeid, en het volk werd tot slavernij gebracht. Alles werd bezit van de staat, het collectief. Persoonlijk bezit was verboden. Zelfs een vrouw en een huis waren geen persoonlijk bezit, maar van de staat, van het collectief. Zij die zelf land bezaten, zoals land-eigenaars, werden bestempeld als 'vijanden van de mensen'. Alles was door, voor en van de staat. De mens leefde in slavernij tot de staat. Het individu bestond niet meer. Stalin was de almachtige, en werd als god vereerd. Alles wat anti-Rusland was moest vernietigd worden, en ook alles wat anti-Stalin was. Stalin was de wet. Mensen waren bang dingen van de tegenrevolutie in huis te hebben, want ze wisten waar dat toe kon leiden. 3. Stalin was te grof en te fanatiek, zonder nuance, wat ook gesteld werd door zijn voorloper, Lenin. Stalin nam de macht over, maar het is een allegorie. Stalin werd vereerd als een Russische Christus, ook veelal vanuit angst. Niemand wilde naar Siberië getransporteerd worden. Dat kun je vergelijken met de angst naar de hel getransporteerd te worden. Stalin had 651 zoveel macht vanwege angst. Ook de hedendaagse medische, psychiatrische en voornamelijk tandmedische dictatuur is stalinistisch. De mens is niet meer van zichzelf. Het individu is verboden. De mens is slaaf van het instituut. Ook de kerken zijn min of meer stalinistisch. De mensheid ontkomt niet zomaar aan het stalinistische geheimenis. Zo is er een lage Stalin en een hoge Stalin. De materialistische, letterlijke, legalistische Stalin moet overwonnen worden en de poëtische Stalin moet begrepen worden. 4. Stalin geeft niet mee. Het is staal. Hetzelfde geldt voor Hitler en Mao. Zij hebben te snel naar de kroon gegrepen. Zij hebben het lijden veracht en de heilige vreze. Zij zijn niet voorzichtig geweest. 5. Stalin versloeg Hitler. Het was het einde van Nazi Duitsland, maar nog maar het begin van een stalinistische wereld. Een heleboel mensen ontgaat dit, en denken dat de wereld toen werd bevrijd, maar de geesten van de man van staal namen de wereld in. Na Hitler kwam Stalin. Dit vertaalde zich in een medische dictatuur die zijn weerga niet kende. 6. Nu is het een feit dat de hele wereld gedestaliniseerd moet worden. Het Stalin geheimenis moet verstaan worden.
Pagina 652
7. Er werd een beeld van het beest gemaakt, en dat beeld was nog wel veel erger : de medische Stalin. Ze moesten en zouden nu ook binnendringen in de monden van de mensen. Zo konden ze de mens oraal verkrachten om de mens nog meer monddood te maken. Dit zijn allemaal vormen van materialisme. Zij houden de ziel ten onder in de eeuwige dood. Ze gaan enorm diep in de filosofie van het materialisme, als een geloof. Ze zijn dronken. Iedereen die dieper is gegaan dan hen ziet dit. 8. Ze hebben een gebrek aan geestelijke oorlogsvoering. Ze redeneren alles weg wat ze niet willen weten, maar vertonen geen tekenen van verlichting. Het zijn vaak stugge mensen die in cirkels praten. Ze vertonen geen tekenen dat hun hogere zintuigen werken. Het is horizontalistisch gezwam. Ze hebben zich verschillende meters boven anderen gezet. Zij hebben altijd gelijk, maar zijn net zoals de rest. Het zijn maar mensen. Ze zijn gewoon stalinistisch die een ander individu niet erkennen, alleen henzelf. Het is pure persoonsverheerlijking : henzelf. Zij wanen zichzelf Stalin. 9. Mao was de Chinese Mozes, hoewel zwaar bedrieglijk, die het volk zou leiden tot het communistische paradijs. Dit hield in dat alles van het collectief zou worden. 652 10. Het kan op twee manieren tot drogbeeld worden : door materialisme en door nationalisme. 11. Het materialistische westen waar de medische dictatuur heerst is gericht op winst en niet op waarde. Zij hebben een beeld gemaakt van het beest, wat nog wel erger werd. Ze roofden de kroon van Stalin om het zelfs tot een erger drogbeeld te maken. Maar de mens moet weer terug naar het principe van waarde. De mens moet terugkeren tot de diepte van het Oosten, om zo de sleutels te ontvangen om de oorspronkelijke Westerse natuur te herstellen. 12. Het is een Betelgeusisch geheimenis. In de diepte van Oan, het paradijs, de heilige slaap, ontstaat er een droom. 13. De mens moet terugkeren tot de bron. De vrucht moet afgeschild worden. 14. Alles moest buigen voor het beest. Iedereen moest het merkteken ontvangen. Nee, de mens is nooit uit de tweede wereldoorlog gekomen. Hitler werd vervangen door het Stalin geheimenis. 15. De dood is slechts een illusie, een symbool, van onderscheiding, waardoor alles op zijn plaats valt en alles wordt opgelost. de symbolische waarde leren kennen. Het was een ontmaskering en een openbaring. 16. Stalin is een allegorie van de voleinding van de wereld, van een tijdperk. 17. In de rivier de Lena in Siberië werden wij verdronken door het medische systeem, werden wij een nummer. 18. Wij werden als lagere klasse bestempeld die de hogere klasse moesten dienen. 19. Maar wij werden uit de rivier genomen. 20. Het geheimenis moet begrepen worden. 21. Lenin riep de lagere klasse uit tot staat, wat ook het model van de Efeze brief is. De eersten zouden de laatsten zijn. 22. De mens moest ontwaken tot de hogere betekenis. Het was slechts een allegorie. 23. De mens moest komen tot een diepere exegese, een diepere uitleg van het Woord van de geschiedenis. Dit was allerminst een heilig woord, eerder het tegenovergestelde, maar de mens moest 653 26. De stelling dat de mens nog steeds in de tweede wereldoorlog leeft wordt bevestigd door de koude oorlog die ontstond toen Hitler werd vervangen door Stalin. 27. Het ijzeren gordijn werd gebouwd waardoor het communistische oostblok werd gescheiden van het kapitalistische westen. 28. De koude oorlog betekende de gewapende vrede. Ook nu het ijzeren gordijn is gevallen is geen bewijs dat het ijzeren gordijn daadwerkelijk is gevallen. 24. Ragnarok's ijs was zo diep gegaan en zo koud geworden dat het overschakelde tot Ragnarok's nacht, waar donkere raadselen heersten. Deze nacht zou eindigen in bloed. 25. Mao zag het beloofde land, maar zou het zelf niet binnengaan. Het kon namelijk niet op een letterlijke, materialistische manier binnengegaan worden. Eerst zou het ego moeten sterven, onderscheiden moeten worden, door de diepere exegese.
Pagina 654
29. Het kwam tot de aarde kwam, maar het werd niet door de mensheid begrepen. Ze namen het letterlijk en materieel. Het ijzeren gordijn is helemaal niet gevallen. Er is nog steeds een ijzeren gordijn tussen de medische stalinistische dictators en de lagere klasse die geheel door hen uitgemolken wordt. 30. Als de mens de betekenis er niet van kent zal het niet gebeuren. 31. Het ijzeren gordijn van het ego moet vallen, het ijzeren gordijn van de onwetendheid. 32. Het was de muur van het paradijs, van het beloofde land. 33. De mens leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog, de mens leeft nog steeds in Siberische ballingschap. De mens leeft nog steeds achter het ijzeren gordijn. De mens leeft nog steeds in het Ragnarok. De mens zal het raadsel moeten begrijpen. 7. Het verloren varken 654 1. Ze bouwden een beeld van het beest erger dan het beest zelf. Het beeld van het beest wat ze maakten was een soort zwart gat. 2. Het kan optreden als een mens onder gehele controle is gekomen van zijn ontvoerder, en aan de ontvoerder afhankelijk is geworden. 3. De mens ontwikkelt sympathie voor zijn ontvoerder omdat dat het enige is wat hij heeft, en de ontvoerder hem in leven houdt. 4. Dit kan zelfs tot een liefdesrelatie uitgroeien, allemaal door angst en dankbaarheid voor leven. Zo worden veel mensen in slaap gehouden opdat ze niet zullen ontsnappen. 5. Communisme is een metafoor voor gelijkheid, zorg en context. Kapitalisme is een metafoor voor uniekheid, creativiteit en het overwinnen van het lagere ego. Er is dus heilig communisme en heilig kapitalisme die in balans moeten komen. 6. Communisme is een principe van geestelijke oorlogsvoering, geen politiek. De mens zelf is de staat, stelt Lenin. 7. Het individu is ook het collectief. Dit zijn Efezische principes waarin de mens in God boven alle overheid en macht is gesteld, opdat de scheidingsmuur is verbroken. 8. Lenin sprak dat iemand die zich bewust is geworden van zijn slavernij en strijd voor de bevrijding nog maar een halve slaaf is vanwege de ontwaking. 9. Het is de overgang van winst tot waarde, die strijdt tegen de religieuze waas die mensen tot slaaf houdt. 10. Zo komt de mens van een geloof in een leven aan de andere zijde tot een strijden voor een leven aan deze zijde. 11. Hij stelt dat de bezetters komen met geloof in een hiernamaals opdat de slaven in een roes raken hierdoor en niet strijden voor hun bevrijding in het nu. Religie is het opium van de mens. Hij stelt dat religie een vooroordeel is. Hij roept de arbeidende mens op om te volharden in het arbeiden, want de arbeidende mens zal overwinnen, wat ook weer een hele apocalyptische stelling is. De arbeidende mens zal de economische slavernij, die de bron van de religieuze waas is, verbreken. 12. Het gaat om de economie van de natuur. Lenin is enorm voorzichtig met godsdienst. Hij stelt dat het is ontstaan in 655 de onderdrukking van de lagere klassen. 13. Ook ziet hij het als een middel van kapitalisme, wat ontstaan is op de basis van kolonialisme wat monopolisme voortbracht. 14. De heilige waarde is het enige wat de mens uit kan leiden. Daarom moet de mens de heilige waarde ontvangen. 15. Er is een wereld van verschil tussen kennis wat op winst gebouwd is en kennis wat op waarde gebouwd is. 16. Religie is dualistisch. Religie wordt gemaakt door de werkende klasse, de onderdrukte klasse, om te kunnen overleven, maar religie wordt ook gemaakt door de heersende klasse, om de onderdrukte klasse in slaap te houden. Daarom moet het mes voorzichtig snijden. 17. We moeten de negenennegentig varkens achterlaten om het verloren varken te vinden. 18. De mens moet zich uitstrekken tot de heilige vergetelheid waarin het altijd meerwillende ego uitgeblust wordt. Hiervoor moet de mens strijden, filosoferen, onderscheiden. Dat is het geestelijke visnet.
Pagina 656
zo op. 19. Marx stelt net als Jezus dat het vleselijke huisgezin opgeheven moet worden, want vleselijke ouders buiten hun kinderen uit door het kapitalisme, en kinderen worden zo geofferd aan de bourgeoisie. 20. Marx stelt dat het een misdaad is, en dat deze uitbuiting opgeheven moet worden. Marx stelt dat de gehele opvoeding verrot is, ingesteld door de maatschappij, door de verhoudingen die de ouders hebben met zulke instituten, en het school systeem is hierdoor ook een drogbeeld. 21. Marx is er misselijk van, omdat hij ziet dat het allemaal door de kapitalistische markt is gekomen. De kinderen worden tot koopwaar en tot arbeidsmiddelen gemaakt. Ook walgt hij ervan dat ook de vrouw tot productiemiddel is geworden, en stelt hij dat er gelijkheid dient te zijn. 22. Lenin stelde dat het om de juiste schakel voor het juiste moment ging, als de leerregel van prioriteit. 23. Men moest dus vasthouden aan de leerregel van de geleidelijkheid, en niet teveel hooi op de vork nemen. Men begint van onderen af aan, en werkt zich 656 24. Lenin stelde dat de kapitalistische landen elkaar uitbuiten, omdat dat hun aard is, altijd maar weer, en dat ze elkaar zullen opvreten, en dat zo alles in de maalstroom van de wereldrevolutie wordt meegetrokken. 25. De leerregel van de ongelijkmatige ontwikkeling van het kapitalisme was dus dat het kapitalisme zichzelf zou opvreten.. Dit is dus een soort ouroboros principe : het beest die zijn eigen staart eet, oftewel de zelf-verslinder, wat toont dat het kwaad nooit zal kunnen blijven bestaan. 26. Daar waar men stopt met ontleden ontstaat kapitalisme. 27. Er moet een beroep gedaan worden op het geheugen en er moet creatief mee aan de gang worden gegaan. Ook het trauma is ergens goed voor geweest. De ontleding geeft weer hoop. 28. Alles past ergens in, zolang er maar diep genoeg wordt gegaan. Oppervlakkigheid is de aankondiging van de dichtgroei. Dat is een moeras. 29. Arbeid leidt dus ook weer tot rust, en vanuit de rust komt er weer arbeid. 30. Door volharding en geduld hierin ontstaat de wedergebondenheid. 31. Dit is de bedoeling van het geestelijke visnet, dat het leidt tot de ontleding, en zo tot de context. De context geeft rust en overzicht, maar laat nieuwe taken zien, en laat de geestelijke oorlogen zien. 32. Het is de enige weg door de verschrikking van deze kapitalistische, stalinistische aarde. Hierdoor ontstaat een nieuw volk, niet in kwantiteit maar in kwaliteit, niet in winst maar in waarde. De geestelijke ontleding schept zo een nieuwe wereld. 33. Hegel stelt, waar Marx ook over verder gaat, dat kwantiteit (de voedingsbodem van het kapitalisme) bij toename en afname op bepaalde knooppunten (zoals vriespunt en kookpunt) sprongen van kwaliteit maakt. Hier verandert kwantiteit dus in kwaliteit, zodat het kapitalisme wordt teruggedrongen. 34. Marx was min of meer een Hegeliaanse filosoof, die de filosofie van Hegel zowel uitwerkte als bekritiseerde. 35. De Duitse filosoof Hegel was dus als de geestelijke of filosofische vader van Marx, en dus een belangrijke bron van 657 Marx die de grotere context zou kunnen laten zien van het werk van Marx. 36. Hegel stelde dat het universum zich ontwikkelde en bewustzijn vormde door de zogeheten dialectiek, door de driehoeksverhouding van stelling, tegenstelling en samenstelling. Er zou dus geen bewustzijn mogelijk zijn als iedereen op dezelfde manier zou denken. 37. Hegel stelde ook dat elke leugen en verkeerde, bloederige beweging in de geschiedenis zijn eigen al dan niet abstracte kern van waarheid had waarnaar gezocht moest worden, onder het mom van leer op een intellectuele manier van de vijand. 38. Hegel stelde ook dat in de context van het kapitalisme van meester-slaaf die verhouding een illusie is. 39. De slaaf, of arbeider, is afhankelijk van zijn meester of werkgever, maar ook het omgekeerde is waar. In die zin is dus de verhouding meester-slaaf een illusie omdat de meester ook weer een slaaf is van de slaaf, omdat hij er afhankelijk aan is. 40. Verlaagt hij het loon van de slaaf of arbeider, dan kan de slaaf of arbeider ook minder van hem kopen, wat weer verlies
Pagina 658
oplevert voor hem. 41. Zo moeten we dus goed kijken naar de ketenen waar we aan vastzitten. Zijn het wel daadwerkelijk ketenen ? Degene die de keten vasthoudt is er zelf ook door geketend. Het is dus wederzijds, en daarom is de slavernij of het gevangenschap niet absoluut. 42. Dit is ook de zwakke zijde van de kapitalist. Het kapitalistisme zal dus vroeg of laat instorten. 43. Hegel stelde dat zowel het zelf als het andere niet slechts bestaan in onmiddelijkheid, maar ook in bemiddeling. 44. Daadwerkelijke onmiddelijkheid, het plotselinge, is een illusie, want hij stelt dat het gevoeligheid is. We komen er pas daadwerkelijk mee in aanraking in ons bewustzijn als we er gevoelig voor worden, terwijl het al lang om ons heen zou kunnen zijn geweest. De schijnbare onmiddelijkheid is wanneer we het zelf opmerken. Die gevoeligheid vertaalt zich dan in een gebeurtenis. Gebeurtenissen zijn dus niets anders dan bewustwordingen. Dat hoeft dus nog niet de volle waarheid te zijn, want het kan ook een abstractie zijn. 658 45. Hij stelt dat het zelf in stand gehouden wordt door het nu, maar dat het nu dus geen onmiddelijkheid is, maar een bemiddeling. Er is namelijk gevoeligheid gekomen. Het nu ontstaat door een zekere samenwerking, iets universeels. Zo kan er een nieuwe zintuigelijke zekerheid komen. 46. Hij stelt dat het gevoelige iets universeels is, en dat het als zodanig uitgedrukt wordt, en we zeggen niet wat we bedoelen. Taal is alleen maar iets wat uitdrukt, maar kan nooit volledig overbrengen wat er bedoeld wordt. Daarvoor is het te ingewikkeld. 47. Hij stelt dat het universele de waarheid is van het object, dus het object herbergt de waarheid in de kern, maar niet als een onmiddelijkheid. Er is namelijk ontkenning en bemiddeling nodig. Het 'nu' en ook het 'hier' zijn dus in principe totaal leeg en onverschillig. Dat is dus het ware leven helemaal niet. 48. Hij stelt dat de gehele context van zintuigelijke zekerheid, als geheel, op waarde geschat moet worden, en als kern waargenomen dient te worden, en niet langer gezien mag worden als een moment van zintuigelijke zekerheid. Het gaat dus om het geheel, niet om het nu. Het nu is een illusie, een abstractie. De onmiddelijkheid bestaat zo alleen nog maar als een relatie, en omzeilt het 'hier en nu'. 49. Het 'nu' is weggesijpeld, doordat het ontleed werd. 50. Het 'nu' is dus eigenlijk een allegorie van het zintuigelijke. Dieren zijn niet van deze wijsheid uitgesloten zijn, en zij zijn juist veel dieper ingewijd hierin, want zij blijven niet bij de zintuigelijke objecten stilstaan alsof die objecten in zichzelf bestaan. Zij zijn wanhopig over de realiteit van deze dingen, in de totale zekerheid dat deze dingen absoluut waardeloos zijn. Zij helpen zichzelf en vernietigen de zintuigelijke objecten, en de gehele natuur verheugd zich wanneer deze geopenbaarde geheimenissen getoond worden over de zintuigelijke objecten, stelt hij. 51. Hij stelt dat er niet gezegd kan worden wat er bedoeld wordt, omdat het object ontoegankelijk is voor de taal van het bewustzijn, dat wat universeel is. Hij stelt dat het een onmogelijkheid is. Hij stelt dat de spraak een hogere natuurlijke eigenschap bezit die onmiddelijk elke betekenis omdraaid om er iets anders van te maken, zodat de mens alleen door ervaring leert wat in feite de waarheid is van de zintuigelijke zekerheid. Hij stelt 659 dus eigenlijk dat het Woord niet goedkoop is, en niet materieel. Het Woord is abstract om elke betekenis om te draaien zodat de mens er niet zomaar mee weg kan lopen. Het is dus een soort beveiliging. Hij stelt dat de mens niet het onmiddelijke moet kennen, maar moet leren waarnemen, leren onderscheiden. 52. Hij stelt dat de onmiddelijkheid nooit tot de waarheid komt, want het gaat om het universele. Zodra een object beweegt ontvouwt het zichzelf, worden de momenten getoond. Het laat een bepaalde context zien, het universele. Hierin is alles inbesloten. Het object ontkomt daar niet meer aan. De beweging is dus de sprekende, de onderscheidende. Ook laat het object zo alle tegenstellingen zien, en de samenstelling, in de dialectiek. In de beweging zien we het essentiële en het niet-essentiële. Het kaf groeit op met het koren. 53. De weelde van de zintuigelijke kennis ligt in de ontleding, de waarneming, de onderscheiding, en niet in de zekerheid van de onmiddelijkheid. Hij toont dus eigenlijk aan dat de mens wat stappen moet terugnemen, want de mens is gevangen in de onmiddelijkheid en kan zo niet onderscheiden waar het op aankomt. De mens wordt voortdurend bedot en bedrogen door de onmiddelijke
Pagina 660
zintuigen. De mens moet weer diepere gevoeligheid ontwikkelen, en filosofisch afrekenen met de illusie van het onmiddelijke. De mens moet dus leren om het 'nu' heen te werken. Het 'nu' temt de mens natuurlijk voor een markt. Het 'nu' probeert de mens dom te houden hiervoor. 54. Hij stelt dat er helemaal geen conflict is, maar gewoon allerlei vormen van uitdrukkingen en verbindingen, en die bedoelen niet wat ze uitdrukken. Het is een bepaalde dans, een bepaalde strategie. De mens mag namelijk het materiele, het onmiddelijke, niet aanraken. De mens wordt erdoor getest. 55. Zoals de dierenwereld moet de mens de onmiddelijke werkelijkheid ontwijken. De mens moet hierdoor een hogere gevoeligheid ontwikkelen voor de universele realiteit. De mens moet het geheimenis van de ontkenning leren begrijpen. Het is een hogere taal, want de lagere taal kan en mag het niet zeggen. 56. Het universum kent dit systeem, en de onderlinge delen worden er niet door aangetast. Het is een heilige, strategische onverschilligheid. Met deze sleutel zou er dus zelfs een hogere Stalin te zien zijn als men de lagere Stalin ontkent. Het is niet goed door de prisma heengekomen. Het 660 was een prisma van onmiddelijkheid waardoor alles verdraaid werd, verborgen werd gehouden. 57. Onderscheiden is de actie van het bewustzijn. Het bewustzijn kan alleen werken door ervaring en tegenstellingen. Het is dus absoluut noodzakelijk voor de mens om door de verschillende tegenstellingen van het leven heen te gaan, anders zou de mens niet eens kunnen leven. Het object is dus altijd het bezit van het universele, van de context. 58. Het object moet dus altijd benaderd worden door het universele, en niet rechtstreeks door het onmiddelijke, want dan valt de mens in een illusie, in een valstrik. Alles is in het bezit van het hogere, van hogere leerregels en hogere principes. De mens moet deze leerregels kennen. De mens moet opgeleid worden in de filosofie, de overlevingsstrategie van het bewustzijn. De tegenstellingen komen namelijk hard op de man af. Het schept absolute chaos en diep leed. Maar de filosofie is hierin een medicijn en een gids. 59. De mens ontwikkelt zichzelf in de tegenstellingen, stelt hij. 60. Het object is volgens hem helemaal geen eenheid. Dat is slechts schijn en bedrog. Maar hij stelt ook dat het object waarheid is, en dat hij het alleen maar verkeerd interpreteert. Hij stelt dat omdat het universeel bezit is moet hij de objectieve kern van het object zien als een commune. Niet het object was foutief, maar zijn zicht erop was foutief, stelt hij. Hij stelt dan dat hij het object moet zien als het vaste, als effectief en definitief, als een contrast met het andere, als exclusief. Dus dan stelt hij weer dat hij ook niet correct was door het object alleen maar als een commune te zien met anderen en als een samenhang. Hij moet het dus ontleden en zien als een exclusieve 'één', oftewel als een opgebroken eenheid. Het is eigendom wat tegen elkaar verdeeld is, en daarover onverschillig is en het tast elkaar niet aan. 61. Hij stelt dan dat hij niet correct was toen hij het zag als exclusief, iets wat anderen buitensluit, omdat het een bepaalde samenhang had, want het is nu een universeel, communaal medium waarin vele eigendommen als sensitieve universaliteiten op zichzelf bestaan en anderen buitensluiten wanneer ze vast en definitief zijn geworden, maar echt vast is het voor hem nu ook weer niet, want het is zowel geen eenheid als geen samenhang, maar iets wat daar nog achter ligt. Hoewel het dan weer wel een eenheid is als bezit en vastgesteld door de 661 samenhang met het andere. Wat hij probeert duidelijk te maken is dat het niet om het 'ja' gaat of het 'nee', maar om het 'hoe'. Hij wil nergens in vastgroeien, dat blijkt, en daarom draait hij voortdurend, verandert hij voortdurend, om tot de juiste schakels te komen, in de juiste verhoudingen. 62. Het 'ja' sluit het 'nee' niet uit, en andersom ook niet. Het is een bepaalde samenhang, maar ook weer niet. 63. Hij schetst zo een enorm ingewikkelde filosofische wildernis die de mens moet leren kennen om zo te kunnen overleven en erdoor heen te kunnen komen. 64. Hij stelt dat hij dan een cirkel heeft gemaakt en weer terug is gekomen aan het begin en teruggeworpen is in de kringloop die zowel zichzelf ontkent in het moment als in het geheel, om zo ook weer opgenomen te worden in een groter geheel. Het telkens maar weer afbreken is dus ergens voor nodig, om deel te hebben aan de hogere en grotere kringlopen van het bestaan. 65. Hij ziet dus deze wielen voor zijn ogen groeien en in elkaar overgaan naarmate hij ze dieper ontleedt en ontkent.
Pagina 662
66. Het bewustzijn gaat ook weer terug naar zichzelf, het eerdere, en ervaart dat dan op een hele andere en nieuwe manier. Zo kunnen dus ook de herinneringen genezen worden en worden aangeboort als bronnen van grote, immense, creativiteit. 67. Het laat dan ook zien dat het allemaal bezit is van je eigen bewustzijn, alles wat je hebt meegemaakt. Het is jouw bezit. 68. Het stopt dus allemaal niet bij Marx. Het is pas het begin, en leidt terug tot de Hegel bron. Het danst allemaal op draaiende dualiteit die nooit stopt. 69. De één maakt altijd weer een contrast met het andere. Het is de eigenschap van de één. 70. De contrasten zijn de verschillende onderdelen van de 'één' zelf. Het brengt alleen het zelf met het zelf in verband, en relativeert alles. Dit zijn noodzakelijke processen die begrepen dienen te worden. Het kan dus helemaal niet exclusief zijn en anderen buitensluiten, want het is immers de 'één'. 71. Er is dus alleen schijnbaar exclusief. Er worden schijngevechten gevoerd. 662 72. Het is een bepaalde relatie die nogal ingewikkeld is, en begrepen dient te worden. 73. Er is altijd een 'ja' in het 'nee' en een 'nee' in het 'ja', maar toch ook weer niet. Het hangt helemaal van de situatie af van hoe het draait en in wat voor situatie het terecht is gekomen. 74. Het zijn draaiende filosofische strategieën om in de wildernis van het leven te overleven. Die wildernis is dus niets anders dan een onderdeel van het zelf. 75. Hij wil ergens naartoe, dus hij moet wel telkens met tegenstellingen aan komen zetten, anders komt hij niet tot de hogere samenstellingen, de hogere mengsels, die belangrijk zijn in de filosofische hormonologie van de mens om te kunnen overleven. Als hij zichzelf dan schijnbaar telkens tegenspreekt is dit juist om het te verfijnen. Voor hem staat dit gelijk aan waakzaamheid. 76. Juist door de verscheidenheid van het onderscheiden, stelt hij, en de verscheidenheid van het terugkeren naar het zelf, komt het zelf tot een hogere graad van het tonen dat het zelf een dubbelleven leidt. De waarheid komt zo dichterbij als een steeds grotere, overweldigende verscheidenheid. 77. Zijn filosofie schakelt voortdurend over van belangrijkheid tot onbelangrijkheid, om zo de prioriteiten duidelijk te houden. Hoe belangrijk is iets, en hoe onbelangrijk is iets ? Zo kan alles ook gerelativeerd worden. Het spoelt voortdurend weg van de bron en terug tot de bron om zichzelf zuiver en veilig te houden. Niet alles wat gebeurt is belangrijk, en niet alles wat gebeurt is onbelangrijk. De mens moet leren herkennen, leren waakzaam zijn. 78. Als iets vast is of wordt dan onderscheid het zich van het andere, maar kan overleven juist door dit contrast. Het vaste laat de bron zien van het object. 79. De mens moet leren onderscheid te maken tussen het abstracte en het concrete en zich altijd afvragen in hoeverre iets abstract is en in hoeverre iets concreet is. 80. Het negatieve is verbonden aan het abstracte en het bewustzijn zal eenzijdige concepten ontkennen en abstract maken. Maar de positieve betekenis is de samenhang en dit is de bron van beide tegengestelden. 81. De verschillen zijn oppervlakkige, 663 verdwijnende, momenten, maar zonder dat zou het bewustzijn niet kunnen bestaan. 82. Het realiseren van kracht is ook het verlies van realiteit. De kracht verandert namelijk door het realiseren ervan. 83. Eenheid is een moment van vervreemding. Een mens raakt in zichzelf, in zijn gedachten, verzeild en komt zo tot de vervreemding. Als het zelf gelijk wordt aan het zelf dan vervreemd het, maar tegelijkertijd strijdt het tegen de vervreemding, en wordt zo eenzijdig, zodat het daardoor nog meer vervreemd. 84. Hij stelt dat de eindeloosheid een rusteloze beweging van het zelf is waarin het iets beweert te zijn waarvan het in feite gewoon het tegengestelde is. Het zelf kan nooit zijn wat het beweert te zijn, maar is altijd het tegengestelde, en dan ook nog in een veel hogere graad dan wat het beweerde te zijn. Dat is de definitie van de eindeloosheid, dat het zelf het niet even kant en klaar in kannen en kruiken kan stoppen, want de waarheid is altijd meer, en ook nog eens tegengesteld eraan. Dat moet wel, want anders zou alles vastgelegd kunnen worden in zomaar simpele beweringen. Het woord is er dus alleen maar voor om het tegengestelde te laten zien.
Pagina 664
85. De taal werkt altijd weer tegengesteld aan dat wat het bedoelt. Vandaar dat hij stelt dat het zien en horen weg zal vagen en het bewustzijn zal overblijven, en hem kennende is er ook natuurlijk weer een andere kant van het verhaal. Je weet nooit of je hem nou bij de kop of bij de staart hebt, en er zijn ook altijd weer uitzonderingen. 86. 'Hoewel' is zijn stopwoord, en ook 'voorzover', en natuurlijk 'maar'. 87. Er valt altijd wel weer wat aan toe te voegen, en er valt ook altijd weer wat af te halen. Voortdurend loopt hij eraan te draaien. Hij probeert alle denkbare mogelijkheden uit. Taal is bedrog, stelt hij, en er moet doorheen geprikt worden. 88. Niets maar dan ook niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles wordt secuur gebouwd, en over alles wordt lang nagedacht. Het mag bij hem niet vastgroeien. Alles is altijd in verandering. 89. Hij stelt dat in de voorafgaande zekerheden de waarheid van het bewustzijn iets anders is dan het bewustzijn zelf. Maar juist door de waarheid te ervaren vaagt het ook weer weg. Hij stelt dat het zelf alleen maar een aanduiding is voor de inhoud van de 664 relatie en de relatie zelf. Het zelf is om het andere te confronteren, en om door het andere heen te prikken oftewel achter en boven het andere te gaan, om niets anders dan zichzelf te vinden. 90. Zo stelt hij dat hierdoor, door zelfbewustzijn, het oorspronkelijke gebied van de waarheid wordt binnengegaan. De eerdere kennis druipt hier weg, wat slechts de kennis was van het andere, maar de momenten ervan zijn bewaard gebleven. Dat wat er bedoeld was, en de individualiteit en de universaliteit die daar weer tegenin ging in de waarneming zijn dan niet meer de bron, maar de bron is dan het druppelende zelfbewustzijn, momenten van zelfbewustzijn. 91. Immers, er is over een muur heengeklommen. Men is in nieuw gebied gekomen. Hier zijn andere leerregels, en dingen worden met het grootste gemak vervangen. 92. Maar die momenten bestaan als abstracties, stelt hij, en die zijn nog niet geldig voor het bewustzijn, omdat het slechts wegvagende verschijnselen zijn. 93. Maar zelfbewustzijn is in feite het komen uit de andere wereld, terugkerende tot het zelf. Maar er zijn dan wat de problemen, want het zelfbewustzijn onderscheid zich van het zelf als het zelf, en wordt dus ook weer ontkend door het zelf, als een beveiliging, want het zelf herkent dit als het andere. Er is dus veel meer nodig. 94. De mens komt niet zomaar langs deze ingewikkeldheid heen. Maar het zelfbewustzijn stelt zich dan op als een beweging waarin de tegenstrijdigheid wordt ontkent, en waarin het zelfbewustzijn waarneemt dat de gelijkheid van het zelf en het zelf vaststaat. 95. De simpele substantie van het leven is de vervreemding van het zelf tot andere vormen, en is tegelijkertijd de ontleding en oplossing van deze verscheidenheid. Hierdoor gaat het zich nog meer vervreemden en ook groeperen, en zij zullen instorten in elkaar. Dit houdt in dat het een andere vorm zal maken, terwijl ook de vorm ontkent wordt, wat ook weer voor hergroepering gaat zorgen. Het zijn abstracties van de bron. Dit zijn ook weer allemaal verdere vervreemdingen totdat ze oplossen. Het is het geheel wat zichzelf ontwikkelt en dan doet oplossen, waardoor het zichzelf in standhoudt. 96. Hij stelt dat de zelfstandigheid zichzelf ontwikkeld door ontkenningen. 665 Dit is een negatieve bron. Maar voor dit simpele soort van zelf zijn dit geen verschillen. Door de ontkenning van de ander komt de zelfstandigheid tot zelfbewustzijn en zeker van de ongeldigheid van de ander wordt dit voor zichzelf de waarheid, waardoor de zelfstandigheid van het object vernietigt wordt. Zo geeft het zichzelf de zekerheid van zichzelf als de ware zekerheid. 97. Drogbeelden grijpen het object van hun begeerte denkende dat ze er een slaaf van kunnen maken, maar worden zelf hierdoor een slaaf. Niemand kan de ander afbreken, alleen maar kan opbouwen. Men kan alleen zichzelf afbreken. 98. Hij laat dus aan de onderdrukten zien dat ze geen ijzer met handen hoeven te breken, maar dat het ijzer zichzelf zal afbreken. 8. De tranen van Jakob 1. Woorden zijn tegen elkaar verdeeld, misleiden zichzelf en elkaar, en zeggen het tegenovergestelde van wat ze bedoelen, dus brengen elkaar ten onder.
Pagina 666
2. Het is niet lineair, gelijkmatig, maar juist draaiend. Gelijkmatige werelden zullen zichzelf vernietigen, omdat ze letterlijk zijn en dicht, niet strategisch. Alleen ongelijkmatige, veranderende talen zullen overleven. 3. De tijd is de immerveranderende, ongelijkmatige sleutel tot het Woord. 4. Een ware taal is strategische communicatie en kan daarom niet hetzelfde blijven, maar is exotisch. 5. De taal is dus abstract als een school en heeft haar eigen beveiliging en ontdoet haarzelf zo voortdurend van 'slapende leden'. 6. Een taal mag niet zomaar voor de hand liggen, anders kan er van alles tussenkomen. 7. De mens heeft geen gevoel voor ware hiërarchie. Daarom zien we op aarde door de geschiedenis heen door en door bedrieglijke hiërarchie. 8. Hiërarchie is de bron van tijd en taal, maar de mens kent de hiërarchie niet. De mens rotzooit maar wat aan en bouwt eigen, onrechtvaardige hiërarchieën. 666 Hiërarchie is de uitvinder van tijd, en zo ook van taal. De hiërarchie heeft alles veilig gesteld. Door hiërarchie kan de tijd verstaan worden. 9. De tijd zorgt ervoor dat men niet tot de hiërarchie kan komen, omdat men de tijd niet verstaat. De tijd is in die zin de bewaker van de hiërarchie. Natuurlijk is de hiërarchie ook abstract. Zij die de hiërarchie concreet willen maken zullen nooit over de zee van tijd heenkomen. 10. Tijd is de vertegenwoordiger van hiërarchie. Als men geen zaken wil doen met tijd, dan ook niet met hiërarchie. De hiërarchie draait alles om. De hiërarchie is dat wat het niet is. 11. Als tijd zo'n probleem is voor de massa, dan ook de hiërarchie. Als je tijd als vijand hebt, dan heb je ook de hiërarchie als vijand. 12. De taal die de hiërarchie spreekt is de tijd. En als je die taal niet spreekt, dan kom je nergens. 13. De hiërarchie laat zich door niemand uitleggen. Alle uitleggingen zijn subjectief. Alleen de tijd kan de hiërarchie uitleggen. 14. De hiërarchie heeft een uitverkiezing opgesteld op basis van hen die aan de voorwaarden van de tijd voldoen. Daarom heeft ieder mens 'een strijd' te voeren met de hiërarchie. Strijd om in te gaan. 15. De hiërarchie is als een vesting zonder huizen, zonder ingang en uitgang, zonder poorten, want de tijd is de huizen, en de tijd is de poort. 16. Alles wordt voortdurend verminderd, en alles wordt voortdurend verkleind, wat een principe is van de hogere natuur, van het leven zelf, en dit zijn golven van een zee die leidt tot het nulpunt, maar daar nooit aankomt. Altijd komt het dichter en dichter tot het nulpunt, maar het komt nooit aan. 17. De ascetische, sobere, nietmaterialistische mens, is gebonden en verbonden aan die vermindering, en die vermindering leidt hem door het leven. De ascetische mens wordt meegetrokken met de golven van verkleining en vermindering. Zo komt de ascetische mens tot een grote verscheidenheid, maar die vermindert en verkleint ook weer. 18. De ascetische mens weet dat hij niets kan vasthouden. 19. Dit zijn allemaal sleutels om dieper in 667 Betelgeuse te komen, in de bron van Orion. Wat je dan vindt zal zich ook weer direct verminderen. Zo groei je nergens vast en zie je de steeds grotere context, die vervolgens ook weer zal verminderen. Zo kom je dieper en dieper tot de bron, en die vermindert ook. Het is het principe van vermindering waardoor je leeft, waardoor je ademt, de frisse tropische golven over je lichaam. Alles spoelt weg en maakt je schoon. En ook dat vermindert weer. Totdat je jezelf in het zand voelt liggen, en ook dat vermindert weer 20. Door de vermindering komt er altijd weer ruimte voor het nieuwe, en vindt je altijd weer verloren dingen terug. Het gaat hierbij om prioriteiten, om hiërarchie. 21. Zowel tijd als hiërarchie zijn abstract. Door het abstract maken zuivert het zichzelf. Daarom verminderen zij ook, om het abstract te maken. Minderen is de weg tot de abstractie. 22. Alles zal wegvagen. Alles zal verminderen en verkleinen. Als je denkt dat je een groot probleem hebt, weet dan dat het maar een zandkorreltje van de woestijn is. Het zal nog kleiner worden. Alles zal verminderen.
Pagina 668
23. Alles wordt gedreven tot het gat van de vermindering, om zo meer en meer abstract te worden, en zal dan oplossen in veel grotere dingen, die zich ook weer zullen verminderen. 24. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat hiërarchie niet bedrieglijk wordt. Vermindering is de bron van hiërarchie. 25. Het zijn exotische zintuigen, exotische talen. 26. Het leven sluit je in. Aan sommige dingen is niet te ontkomen, door sommige dingen moet je gewoon heen. Alles om je heen ontstaat door vele spiegelingen. Het gaat dus eerst door een prisma heen voordat het tot je komt. Het wordt ergens om je heen geplaatst. 27. Daarom is het voor een mens belangrijk in de hemelse kennis op te groeien. 28. Het leert de mens om niet rechtlijnig te denken, maar afbuigend, afscheidend en vermengend. Dit is het golvende denken, waardoor de boodschap binnen kan komen. 29. Ahn nam zijn toevlucht bij God, wanneer hij over God peinsde in de nacht. Zowel in het Aramees als in het 668 Hebreeuws schuilt Ahn onder de rok van God, maar in het Aramees kan dit ook de schoot van God betekenen of de borsten van God, waardoor God als vrouw wordt voorgesteld. 30. In het Hebreeuws is deze rok gemaakt van veren. In het Aramees komt Ahn tegen de rand van God's schoot aan. 31. Het aantal mannen zal verminderen, en het aantal vrouwen zal vermeerderen, tot het punt dat er in verhouding voor elke man vijftig vrouwen zijn. 32. Het leven houdt geen rekening met persoonlijke wensen. Het leven is meedogenloos. Het leven houdt geen rekening met mensen, maar met grotere contexten. Het schijnt dat het leven zich houdt aan hogere abstracte wetten waar de mens nog niets vanaf weet. 33. De mens klaagt, weent, schreeuwt en schopt, maar het leven houdt zich aan hogere leerregels. Het behoort tot de taal van het leven. De mens moet deze taal leren. 34. Alleen zij die de taal van het leven niet willen leren hebben een groot probleem, maar zij zijn ook onderdelen van de taal van het leven. Het leven is abstract, en het is goed voor de mens om dit vaak tegen zichzelf te zeggen. De mens moet hier telkens aan herinnerd worden. 35. Hierin is de semiotiek van belang, de studie van tekensystemen, van tekens en hun betekenissen. 36. Hier is het eeuwige toetsen op Pniël, als de tranen van Jakob. 37. We moeten hierin volledig de prijs betalen, waardoor het toetsen geen schade oploopt, als beeld van het eeuwige, oneindige toetsen, het beeld van volkomen volharding. Deze loopt over in de eeuwige rust waarin de mens de levenskennis ontvangt wat de ogen opent. Dit is de grote ontwaking. niet wil ontwaken, en dat wordt weerspiegeld door de mensen om je heen die niet willen ontwaken. 2. Dit moet je echter niet als een excuus aandragen om zelf ook niet te hoeven ontwaken. 3. Het is een test, en ook Yeshua ging hier doorheen in de mythe van Getsemane, want terwijl hij waakte en streed sliepen zijn discipelen. Hij moest helemaal alleen door de duisternis heen. 4. We voelen ons daarom ook soms alleen en onbegrepen, omdat het collectieve ego slaapt. Dit is een strijd waarin we niet moeten opgeven. Het mag voor ons geen excuus zijn om dan ook maar in slaap te vallen. 9. De Zolt leegte 1. Het Ragnarok kan heel verwarrend zijn, want je gaat door ijs en duisternis, en tegelijkertijd is het de strijd tegen je lagere natuur, je slapende ego die maar 669 5. Als bepaalde mensen veel invloed op je hebben en je in slaap proberen te laten vallen, net als hen, dan is het soms belangrijk met zulke mensen wat stappen terug te doen, of je van hen geheel af te zonderen. Dat kan niet eens altijd, want de mens leeft ook in een bepaalde kooi. Ook dat is een onderdeel van het lijden. En als het dan wel lukt dan is dat als een doorbraak van het Ragnarok. Vroeg of laat komt het Ragnarok, want de ketenen tussen mensen duren niet altijd voort.
Pagina 670
6. Als alles dan lang duurt, zo lang dat het onmenselijk is, dan mogen we beseffen dat tijd niet bestaat. Tijd is een illusie. Het is slechts het doorspitten van het hemelse onderwijs. 7. Soms roept de mens : 'Maar dit lijden is onmogelijk, dit lijden is ondragelijk.' Maar alleen zo kan het ego sterven. Alleen zo is de mens beschermd tegen de misleidingen van de vijand. Ragnarok is verschrikkelijk, maar leidt tot een nieuwe morgen. Kunnen wij de nachtmerrie als vriend hebben ? Kan de nachtmerrie onze onderwijzer zijn ? 8. Als we in de nachtmerrie van het Ragnarok zijn aangekomen, dan zal dit ons leiden tot nieuwe dromen. Nachtmerries zijn bruggen hiertoe. 9. Ongelijkvormigheid is dus belangrijk, zoals gezegd, wat ook een doel van de Ragnarok is, want wij mogen niet gelijkvormig worden aan dat wat om ons heen is. 10. Ragnarok leidt tot het ijs en de duisternis, en leidt zo tot diepere leegte. 11. Als men tot 'God' wil komen, dan moet men beseffen dat Kennis 'God' is, en dat het geen persoon is maar een principe. Het is niet persoonlijk, maar verzoening 670 met de context. Het gaat niet om de personen, maar om de principes. Zo gaat de herder dus op zoek naar het verloren varken om het weer terug te nemen. 12. Het gaat om het vinden van de literaire structuur, verloren proza. 13. De kern van het ingaan in het beloofde land was in principe het ontvangen van de leerregels, het komen tot de context van principes. 14. Ontmaskering is al de helft van de bevrijding. Vertaling is de andere helft. 15. De mens moet eerst komen tot de geslachtsloze leegte, de Zolt, waarin de mens alle valse mannelijkheid en vrouwelijkheid moet loslaten. Het moet afsterven. Er is dus geen ruimte meer voor geslachtelijke leugens. De lagere aardse gewesten hebben het mannelijke en vrouwelijke helemaal verdraaid lopen spiegelen, ontrouw aan de bron. In de dieptes van de Zolt leegte komt de mens vrij. 16. Tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. Zij dan zal u dopen in haar bron van schoonheid, en zij zal u meenemen tot in haar dieptes. 17. De schoonheid van de armoe is een geestelijke weelderigheid die wijsheid brengt. 18. De weg tot Laafte is Loofte. Loofte is de sleutel tot Laafte. Loofte is het eerste deel van het sieraad boven liefde en haat, de Oeberber. 19. Verheft uw harten tot de Heere, gij die zijt aangekomen. Komt dan nader opdat gij uzelf baadt in de bron van schoonheid. De Heere heeft uw zachtheid voor Haar gezien, en heeft u veelvuldig zachtheid geschonken. Zo doet ook de Heere trouw aan uw beminden. Rust dan in Haar, gij die aan Haar poorten klopt, want met genade zult gij binnengaan tot de bronnen van Loofte. Ja, tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. 20. Uw pijn zal tot schuim worden in de wildernis des Heeren. Tot de hemelse wildernissen zult gij gaan en tot hun paradijsen. Zij die op de hemelse eilanden zijn groeten u. De Heere vervulle u met schuim, de Heere vulle u met honing en melk. Overvloedig zal Zij u vullen. 21. Ook zal Zij u de sleutels geven van de putten der Danaïden. 22. Hier zal uw schuim rijp worden. Legt dan uw voorhangsels af, gij die tot de Heere bent gekomen. 671 23. Ook zal Zij de voorhangsels van uw geweten afhalen. De Heere dan is goed. Zijn Naam zij geprezen tot in de eeuwigheden der hemelen. Zij laat het schuim rijp worden en vermengd het met het zaad en de honing der hemelen. Zo worden vele dingen van waarde geschapen. De Heere dan is goed. Rijs dan op voor Haar hemelse Aangezicht en kom nader. 24. Tot de wildernissen der hemelen heeft Zij u gezonden. Zij zal u daar geheimenissen leren, en wegen tonen. 25. De wildernissen van Loofte zijn vol van het schuim des Heeren. Vol van het schuim der hemelen is zij. 26. De wildernissen van Loofte zijn vol van genade. Zij spreekt met zachtheid en zoetheid. Vol van schuim is haar genade. Genade heeft zij bewezen tot velen. 27. Legt dan uw wapens af, want gij zijt genaderd tot Loofte. Zij zal u zijn tot een gezicht der hemelen. 28. Boven liefde en haat vinden zij haar paden. 29. Gij moet rennen, want de liefde is naar u op zoek.
Pagina 672
10. De boom der armoe 1. De baard leek een stukje gegroeid te zijn toen hij in de hemel aankwam, en allereerst zag hij daar de rivieren. 2. Moeder wacht op u. Gij zult de weg tot de diepste hemel moeten begaan. En hij werd geleid tot een enorme rivier. 3. Wast u dan in deze rivier, en overbrug deze rivier. Moeder wacht op u. 4. De rivier draagt dan dit geheim, dat aan de overkant aan haar kusten het Loofte groeit, als een medicijn tegen het onstuimige van liefde en haat. Loofte is dan de leerregels des hemels. 5. Gij zult boven de strijd tussen liefde en haat moeten uitstijgen, om gebonden te worden in de leerregels des hemels. 6. Het hemels ijs zult gij binnentreden, door loofte, en gij zult zien. 7. Ja, God's genade is op U. En Loofte nam hem in haar op. 8. ‘Ziet dan, Ik heb mijn vogel tot u uitgezonden,' sprak Loofte. 'En deze is genaamd Zerrum, als uitstijgende boven de strijd tussen leugen en waarheid, en ziet, zij is het raadsel, een raadsel opgeborgen in de hoogste hemelen.' 9. En de vogel was als een arend en een uil. 10. 'Ik ben de leerregels des levens,' sprak Loofte. 'Kom, laat mij U leiden tot de rivier.' 11. En de rivier was als een zee, onstuimig. En hij werd door Loofte in de rivier gedrukt. 12. En zo zwom hij vele dagen in de rivier die als een zee was, en begon uiteindelijk honger te krijgen. 13. En hij riep om Loofte, en zij kwam hem tegemoet. En zie, zij trok hem uit het water. 14. 'Gij hebt een vrouw nodig,' sprak ze. 15. En hij was in haar armen, en hij vroeg om zijn moeder. 16. En hij werd wakker in de armen van Loofte, en hij zag zijn moeder. 672 17. Laafte is als iets wat komt na sneeuw en bittere kou, als één en al zachtheid waardoor je boven de strijd tussen kou en warmte komt. Het is zachtheid en veren. 18. Linkse is de verzoening van het vrouwelijke, de relaties tussen vrouwen die het zuivere mannelijke voortbrengen. 19. Spaakse is de plakkerige substantie van de oerwouden. 20. Li'èsse is de vruchtbare, zaaddragende wateren van de dieptes van Zolt, de geslachteloze leegte. 21. Dilip is de winden van melk, de vruchtbaarheid van de vrouw, en ook : de verdonkering van de vrouw. In de lagere aardse gewesten is er veel racisme naar donkere vrouwen. 22. Donkere vrouwen zijn belangrijk voor de vruchtbaarheid en de immunologie van de aarde. 23. Het is een symbool van de verduistering van Ragnarok. 24. Dilippe is het overwinnen van de eenzijdigheid door de meerzijdigheid. Eenzijdigheid is de oorzaak van bedrieglijk geweld. Het geeft de mens een heet hoofd en een koud hart. De meerzijdigheid is de bron van openbaring. 25. Spuzaas is het medicijn en de 673 bescherming tegen vraatzucht en hebzucht. Vraatzucht is het overconsumeren, waardoor je meer neemt dan je nodig hebt. Mensen doen dit voortdurend. Spuzaas neutraliseert dit. 26. Spuzan is het ijs dat tot de leegte leidt. Dit komt ook terug in Ragnarok. Het ijs leidt tot de leegte, waarin hogere kennis opgeslagen en geopend kan worden. Dit zal een hoger verstand brengen. Het ijs en de daaropvolgende leegte zullen een grote opslagplaats zijn. 27. Spuzanne is de leegte die tot de melk leidt. De leegte zal een nieuwe melk opstuwen. Dit betekent ook het herstel van de oermoeders. 28. Spuzoem is de melk die de wereld zal vernieuwen. De oude schepping zal vergaan. De brug tussen de mensenwereld en de oude godenwereld zal verbroken worden. 29. Spuzoeme is de zeebrug. 30. Spuzamen is de vernieuwing van het geheugen, de opslagplaats. 31. De armoeds-monniken gaan de hogere weg van God om uiteindelijk bij God's verborgen traan te komen. 32. Zij weten dat zij door de Armoe tot de diepere visnetten des Heeren en der
Pagina 674
hemelen kunnen komen. 33. Zij hebben zich teruggetrokken om zich te wijden aan geestelijke oorlogsvoering en groei. 34. Zij zijn tot de boom van de Karmat gekomen, de boom van Armoe, en hebben van haar vruchten gegeten. 4. Het van geen bevrijding willen weten, oftewel het pad van het eeuwige lijden is de hogere weg. Zij die gevoelig geworden zijn voor het lijden en God begaan dit pad. Zij weten dat het lijden een pad is wat bewandeld moet worden voor een oplossing, en voor een eeuwige inwijding. Deze inwijding is het visnet van de onderwereld, een visnet van verscheuring en verzoening. 11. De strikken van eenzijdigheid 1. Aan elke genezing is een prijs verbonden, in de vorm van lijden, dat vroeg of laat geopenbaard wordt. 2. Genezing is verbonden aan het lijden, en mag daarvan niet losstaan. Zo is het toedienen van genezing als het toedienen van de Karmat, en het daarbij horende lijden. Er stroomt genezing uit de Karmat, maar dan moeten we die wonden wel dragen. 3. De Tokon is de heilige leerregel van het Bloed, maar ook is zij het sieraad van de armoe. 5. In Ragnarok wordt de mens geleid tot de hemelse boom genaamd de Karmat. Een mens komt tot de Karmat door de zwarte melk, oftewel de melk van de duisternis, te drinken. Het ijs in Ragnarok leidt namelijk altijd tot de duisternis. 6. Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? 7. Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. 8. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. 9. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de 674 donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? 10. In gevangenschap zult u gaan, u die tot het ijzer behoort. Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. 11. Ja, bitter wenen zult u wanneer u ziet wat u de vrouw en het kind hebt aangedaan. 12. Een vloek zal uw binnenste verteren. 2. Het 13. Er is een dag waarop de Heere tegen het ijzer komt. 14. Adam en Eva waren oorspronkelijk Afrikaanse volkeren. 15. Adam is in het Hebreeuwse scheppingsverhaal de slapende, waardoor de vrouw werd geschapen, of geopenbaard. 16. Er is dus een duidelijke meerzijdige interpretatie. Zij die taal eenzijdig bekijken zijn materialisten. De taal leent zich niet voor dat soort dingen, en zal in de geestelijke oorlogsvoering weer rechtgezet worden. 17. Iemand die denkt dat taal een exacte wetenschap is die raakt in de strikken van de eenzijdigheid. 675 is zeer zeker geen onmiddellijkheid of een wachtwoord. Het ware zelf is dus een school. 3. Elke beweging heeft consequenties. Op elke beweging reageren de spiegelingen. 4. Er zijn allerlei soorten personen om ons heen, van slecht tot goed. Sommigen zijn erg slecht, boosaardig. 5. Dat ze zo zijn is een gegeven. Sommigen veranderen op den duur. Anderen veranderen nooit. Als iemand je het leven zuur maakt of heeft gemaakt op een hele onredelijke, nietszeggende manier, en je merkt dat je het niet rechtstreeks kan overwinnen, maak er dan cirkels omheen. Het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een taal der tekenen. 6. Hiervoor springt de leer der tekenen in, II WERKTUIGEN 1. Het geheimenis van Izaak 1. Het zelf is een principe wat ervoor moet zorgen dat het niet buiten je omgaat. Het zelf is een metafoor voor voorwaardes.
Pagina 676
het bestuderen van de taal der tekenen. Zo kun je uiteindelijk achter hogere betekenissen komen. Zo heeft ook de geschiedenis haar eigen leer der tekenen, en zaken zoals geografie, cultuur en religie. Dat is niet het voor de hand liggende, maar de realiteit erachter. 7. We mogen het leven waarderen en vieren zoals het is, want hier gaat de hemel mee werken. 8. Zo zal ook de hemel juist dat nodig hebben waar wij ons in bevinden. Dat wat we nu hebben, waar we nu doorheen gaan, is alles wat we nodig hebben. 9. Dit is het. Hier gaat het om. Hiermee gaat het gebeuren. We mogen ons dus in het leven zoals het is verheugen, omdat de diepte ervan geopenbaard zal worden. Er is niets wat dat zal kunnen tegenhouden. 10. Izaak had een pin in het vlees, waardoor hij beschermt werd tegen zonde. 11. De pin maakte hem zwak zodat God's kracht zijn leven kon leiden. 12. Zowel in het Grieks als in het Aramees is die kracht 'betekenis'. Izaak kwam hierdoor dus tot hemelse kennis. 676 13. Er gingen pinnen door ons vlees. Bij de indianen gebeurt dit vrijwillig. Het is een volwassenheids-ritueel, en ook een ritueel om vision quests op te wekken, oftewel geestelijke reizen. Het is belangrijk om dit geestelijk te nemen en niet materieel. 14. Izaak leed ook honger en kwam uiteindelijk in gevangenschap terecht, in de kooi. In die zin is het lijden van Izaak van groot belang, de pin in het vlees. De mens wordt zo in een geestelijke slaap gehouden, waarin geestelijke dromen opgewekt kunnen worden. 15. De pin in het vlees is om de valse visioenen buiten te houden, de valse dromen. De mens wordt zo in een geestelijke slaap van afzondering gehouden, opdat eens de geestelijke dromen kunnen komen. Daar is alles om te doen. Het lijden weegt in die zin niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is maar een flits in de eeuwigheid. Deze flits breekt ons geheel af, maar bouwt ons dan weer op. 16. Dit lijden gaat diep, maar uiteindelijk leidt dit diepe lijden naar een diepere droom, naar betekenis. 17. In het diepste van mijn lijden, waarin de pin zo diep ging dat alles in mij brak, bezocht de hemel mij, en voerde vele gesprekken met mij. 18. Izaak weet wat het is wanneer er scherpe pinnen door het vlees gaan. 19. Izaak weet ook wat het is als die pinnen er niet uitgaan. Izaak bad erom, maar God wilde de pinnen er niet uithalen. 20. Izaak moest zwak zijn, minder worden, opdat hij diepere betekenissen zou gaan zien, het wonder van de leer der tekenen zou begrijpen. 21. De pin in het vlees is dus ook belangrijk om door het bedrieglijke heen te breken om terug te keren tot het originele principe, het hemelse beginsel, van het geheimenis van Izaak. 22. Het Izaak geheimenis heeft diepe wortels in Betelgeuse, de bron van Orion. In ondergronds Betelgeuse is er de Pili stam in de Betelgeusische paradijsteksten. Ook zij dragen pinnen door hun lichaam. Door het Woord is de weg tot de hemelse kennis opengebroken 1. Zowel Jakob als Ruben kwamen naar de tent van Bilha, opdat hun eenzijdige vlees doorboort zou worden, en zij onderwezen zouden worden in de leer der tekenen. 2. Het is dus van belang voor de mens om de pinnen in het vlees te aanvaarden. 3. Er is een oproep tot soberheid en te wandelen in de heilige vreze (voorzichtigheid) om te ontkomen aan de bedriegelijke ijdelheden. Dit is de weg tot het eeuwige leven. 4. Izaak zegt dat de gebondenheid waarin hij lijdt hem tot behoudenis zal zijn. Ook spoort hij aan tot volharding hierin opdat de mens tot volmaakte kennis zal komen. 5. In verschillende tijden in mijn leven in ruzies heb ik moeten zeggen : 'Wat heb je te zeggen. Ik zal aandachtig naar je luisteren, en van je proberen te leren.' 2. 677 6. We mogen namelijk nooit de vis met de graten weggooien. Van een nederige, open houding maakt de vijand bijna altijd misbruik, wat dan ook gebeurd is, maar uiteindelijk ben jij open geweest en de
Pagina 678
ander dicht en eenzijdig. 7. Vaak als je zo'n houding aanneemt krijg je eigenlijk niets te horen. Ze leggen het niet uit. Ze brengen geen diepgaand, verantwoord onderwijs, maar spreken eigenlijk alleen maar in de gebiedende wijs, wat je moet doen. 8. En juist dit laat meer zien over henzelf dan over jou. Het ontmaskert hen voor wat ze zijn, en juist dat is ook de bedoeling. 9. In de leer van de tekens valt er dan nog wel wat van te maken, zodat je er ook weer bewonderend mee om kan gaan, want het is toch een stuk van de natuur, hoe je het ook wendt of keert. 10. Eigenlijk wordt er zo nog steeds niets onderwezen maar geboden. Het zijn gebieders, geen onderwijzers. Het zijn bezetters. 11. De mens wordt van de geschiedenis afgehouden. Het rooft en verdwijnt. Dan is alles achter slot en grendel, alles achter muren. 12. De mens moet komen van kortzichtigheid tot het Oer. 13. De geschiedenis is een rover. Als het 678 weg is krijg je het niet meer terug. Daarom moet de mens terugkeren tot het Oer, de tegenpool van de toekomstige eeuwigheid. Het Oer is dus de teruggaande eeuwigheid. Hoe ver je ook in de tijd teruggaat, je komt nooit aan bij het begin, want er was altijd weer tijd daarvoor. Maar eigenlijk kom je dan uiteindelijk tot de hemelse bestanddelen van de literatuur, waardoor je ontdekt dat tijd helemaal niet bestaat. 14. Dus dan ga je zo diep in de tijd totdat het gaat duizelen, en je in een andere wereld komt met andere leerregels, genaamd het Oer. In het Oer was alles er al. 15. Vaak als de mens het over de eeuwigheid heeft dan heeft de mens het over de toekomstige eeuwigheid. Zo belazerd en bedriegt religie de mens. Zo wordt de mens beroofd, want de mens moet ook teruggaan. 16. Vandaar dat wij het ook telkens hebben over het teruggaan naar het paradijs, maar dan hebben we het over de teruggaande eeuwigheid, die bestaat in literatuur, waarin de hemelse kennis is opgeslagen. 17. De mens is niet ontwaakt tot de hogere literatuur en gaat zo in cirkels, als slaven van de poppenmaker. Woord uit zich door het lijden, door het visnet. 18. De mens leeft ook in ontkenning naar wat de poppenmaker hem heeft aangedaan. 19. Het zijn schapen die door de slager worden gehoed, denkende dat het de herder is. 20. Zijn het wel daadwerkelijk schapen, of zijn het gewoon onderdelen van de slager, het lichaam van de slager ? 21. Zij zijn ook gewoon onderdelen van de poppenmaker, zijn hoofden. 22. Zij dragen dus maskers. Het komt in de diepte neer op de ontmaskering. 23. Het ontmaskeren is al het halve werk, de halve bevrijding. 24. Het is onderdeel van iets veel groters, en dat wordt in het Oer opgelost. 25. Gij zijt mij een hulp geweest, bij het afdoen van uw verenrokje, zeggen de psalmen. 26. Izaak verlangt naar de hemelse kennis. Hij wordt door de hemelse kennis door de wildernis geleid, en de hemelse kennis uit zich door het Woord, en het 679 27. Het zorgt ervoor dat de mens soms niet slaapt in de nacht, dat de mens een nachtwake houdt. Hij wil niet inslapen. Hij wacht op de hemelse kennis, die zich voor hem ontbloot, wat een symbool is van openbaring. 28. Als de mens tot het Oer is gekomen dan zijn daar de psalmen. 29. Het Woord is de bewaker van de hemelse kennis. Het werd vanuit de hemelse kennis uitgezonden als een brug tot de mensheid. 30. Ik kom tot U, oh Woord, want er is geen kennis buiten U. Oh Hemels Woord, vul mij. 31. Er is geen hemelse kennis zonder het Woord. Het Woord is de bron van de kennis. In de diepte wijst het Woord op de kennis. 32. Het geestelijke is dan de tolk die dit allemaal overbrengt en vertaalt, als een beeld van de leer der tekenen. 33. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om wachtprincipes. Wachtwoorden is
Pagina 680
voor oppervlakkige, materialistische mensen, en het leidt nergens toe, alleen maar zelfbedrog. Het heeft alleen waarde in de symboliek. 34. Religie is een bepaalde taal en die heeft een diepere betekenis. Dat we die taal spreken wil niet zeggen dat die taal op zich zuiver is. 35. Door het Woord is de weg tot de hemelse kennis opengebroken, en door de leer der tekenen wordt het uitgelegd. Hier mogen wij ons vasthouden. Hierin liggen de geestelijke oorlogsvoering en het eeuwige touw opgeborgen. 36. Het Woord is de weg tot de hemelse kennis. Dit betekent dat je niet buiten het Woord om je leven moet proberen te begrijpen, want dat gaat je niet lukken. Het kan alleen in het verhaal begrepen worden. Het Woord bevat ook het geestelijke visnet. 37. De mens is niet in aanraking met het Woord. De mens is te gejaagd. De mens moet weer worden als de golven van de zee, in de geestelijke vertraging, weer in aanraking komen met het verhaal. 38. Hier had ik eens een droom over, over een prachtige zee, met prachtige vertragende golven, en toen ging alles 680 langzaam vermengd worden. Dat is de geestelijke vertraging. We kunnen het niet versnellen. We moeten zicht krijgen op het bouwwerk. 39. De natuur van het Woord heeft ook een lijden : het geestelijke visnet, wat de geestelijke vertraging is, want de mens gaat voortdurend te snel. 40. Lees en studeer, en herhaal. Bouw je leven gefundamenteerd. 41. In het Woord wordt besproken wat het lijden is. 42. De afgod in deze wereld maakt mensen koud, hard en bitter. 43. Het laat ze denken dat ze heiliger dan God zijn. 44. Alleen door het Woord kunnen we tot de hemelse kennis komen, en de leer der tekenen legt het dan uit, laat de diepte ervan zien. 45. Niet meer personen gaan lopen verafgoden, maar komen tot de dieper liggende principes. 46. De leer der tekenen vindt ons allemaal tezamen, en laat ons ook weer open zijn voor mensen die een andere taal spreken en die andere metaforische verhalen hebben, die eigenlijk allemaal hetzelfde zeggen. 47. De leer der tekenen is de tolk, rekent geheel af met de xenofobie, de angst voor het vreemde, het onbekende. Zo worden andere culturen een uitdaging in plaats van een probleem. 48. Laten we dus beseffen dat de spelfout voor de ene, de taal van de ander is. De leer der tekenen dienen wij dus boven alles te ontvangen. 49. De leer der tekenen is de heilige taal van de diepte van de mens die herstel zal brengen. 50. Alleen zo komt de mens tot de hemelse kennis. De kennis heeft haarzelf hier namelijk in uitgedrukt, en ligt erin opgeslagen als symbool van de voorwaardes voor alle dingen. Dat is één van de belangrijkste lessen voor de mens. 51. Ga niet zomaar bruggen over in je leven. Zoek naar de bruggen van het Woord. 52. Het geestelijke visnet is ook de muren in het leven waartegen de mens opbotst. Juist de muren zijn ook belangrijk om tot de bruggen te komen. De weg wijst zich 681 vanzelf. 53. Waarom zijn boeken zo belangrijk ? Omdat ze de wereld binnenin zijn. Het is onmogelijk de hemelse kennis rechtstreeks te benaderen. 54. De hemelse kennis spreekt door het Woord en de leer der tekenen. 55. Het hemelse Woord is de brug tot de hemelse kennis, en daarvoor mag de mens ook de leer der tekenen ontvangen voor de hemelse uitleg van dit orakel. 56. Zo kan de mens dan de hemelse kennis ontvangen, door het Woord en door de leer der tekenen. 57. Oh, hemelse leer der tekenen, leidt ons tot de hemelse kennis. Oh, hemelse leer der tekenen, leid ons tot het Woord. Oh, hemels Woord, leid ons tot de hemelse kennis. Oh, hemels Woord, leid ons tot de hemelse leer der tekenen. 58. Oh, hemelse leer der tekenen, vul mij, Oh, hemelse leer der tekenen, leid mij, Oh, hemelse leer der tekenen, doe mij uw stem verstaan 59. Hierin is het eeuwige touw van de
Pagina 682
hemelse vreze, Hierin is de hemelse oorlogsvoering van het geestelijke visnet. 60. Het gaat er dus niet om zomaar wat te lezen, maar om tot de diepte te komen, een relatie te krijgen met het hemelse Woord, en dat gaat door de leer der tekenen. 61. Met geld kan het Woord niet betaald worden. 62. Het gaat door de hemelse kennis. Het zijn voorwaarden voor diepte en relatie, wat te vinden is in de bron. 63. Als menselijke overleveringen en tradities het over de eeuwige hel hebben, dan heeft de hemelse kennis het over de totale ontmaskering. Het kwaad zal totaal ontmaskerd worden, in plaats van eeuwige hel. In die ontmaskering zal het kwaad de macht verliezen en zal niet in stand gehouden kunnen worden. 64. De onderdrukkers leven niet meer. De mens moet leren werken met de brokstukken van de geschiedenis en alles moet ontmaskerd worden, en dat begint met het ontmaskeren van de maskering. Zo gaat het masker eraf. 65. Er moet dus een goede en natuurlijke 682 balans zijn tussen het Woord en de leer der tekenen, en er mag niets geforceerd worden. 66. Het cirkelen zuivert, waardoor dingen tot diepte kunnen komen. 67. Je cirkelt zo om alles heen, zowel om er toe te naderen als ervan weg te gaan. Dit is het zuiverende principe van het Woord, wat heel langzaam geboorte geeft aan de leer der tekenen, altijd weer met mate, want er moet eerst veel meer gecirkelt worden, heel horizontaal. 68. We mogen nooit vanuit onszelf zomaar bot en plotsklaps de diepte ingaan. Het is een langzaam, zacht en licht-aanrakend cirkelend proces, heel ogenschijnlijk oppervlakkig. Zo niet, dan zal het de vijand aantrekken en waarschuwen. 69. Het rechtstreekse is dus de valstrik. Zij die teveel rechtstreeks denken zullen nooit tot volle bevrijding komen. Het gaat om het cirkelende denken. 70. Zo wordt dus alles verzacht, want het Woord brengt verzachting, tot wel twintig malen zachter toe. In het Woord is alles anders, komt het minder hard aan. 71. Nu is natuurlijk de vraag hoe dat in zijn werk gaat. Openheid is hierin belangrijk. Kun je dingen op een andere manier zeggen ? Kun je verdere lagen onderscheiden zonder direct de diepte in te gaan, als de ribbels in het water wanneer je er een steen ingooid ? 72. Elke gedachte of situatie is een zee van miljoenen creatieve mogelijkheden. Wat is dan het lijden in het Woord ? 73. Het lijden is het verminderen. Juist door het lijden van het minderen, ontstaat het cirkelen. De mens moet leren halveren en cirkelen om zo van de vloek van het rechtstreekse te kunnen ontkomen. 74. Minderen en cirkelen, minderen en cirkelen, vager maken, opdat je niet wordt opgesloten, opdat je niet vastgroeit. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want de vijand zal het altijd weer proberen. Daarom is er het hemelse Woord. 75. Het is een ontledingsproces wat maar door blijft gaan. Niet zomaar in de diepte, maar juist ook aan de oppervlakte. In de eindeloosheid van het horizontale ontstaat vanzelf diepte, en dan op een natuurlijke wijze. 76. Dit is waarom we ook in het leven 683 telkens maar weer overweldigd worden met stortvloeden van het schijnbare oppervlakkige. 77. Niets kan zomaar aangeraakt worden. Voor alles zijn er strenge regels. Het pad ligt verborgen in het hemelse Woord, als de weg tot de hemelse kennis. 78. Daarom moet de mens afwijkend zijn, en alleen langzaam toenaderend zijn. Je cirkelt dus weg van iets en komt dan tot iets nieuws, opdat er nieuwe verbindingen in het geheel kunnen komen. Het andere is dus de sleutel tot het ene. Staar je niet blind op het ene, maar richt je op het andere, en staar je ook daar vervolgens niet blind op, maar leer de leerregels van het cirkelen. 79. Leer te minderen, omdat je zal ontwaken tot een andere werkelijkheid, en leer te werken met deze patronen. 80. Voortdurend groeit de mens vast omdat hij dit niet heeft geleerd, en omdat de mens het hemelse Woord niet kent. 81. Het ligt niet voor het oprapen. Het wordt langzaam geopenbaard. Maar niets kan de kennis stoppen. De kennis is wat het is. In de onmetelijke diepte van alles kan dat ook niet anders. Er zijn absoluten waar de mens niet omheen kan. Daar mag
Pagina 684
de mens in rusten dat in de ontwaking alles opgelost is. 82. Zo ontdekt de mens de geestelijke vergetelheid in het Woord. 83. Dit is dus de ware opstanding, die van het Woord, tot een eeuwig leven. De mens sterft voortdurend, maar komt zo tot kennis, en die kennis is eeuwig en vereeuwigend. De mens wordt zo zelf tot kennis. 84. Herhaal de gedachtes die je kwellen, blijf ze herhalen, als in een ritme, en neem er dan kleine stukjes af, maak ze vager, en voeg dan andere kleine stukjes toe om ze te veranderen, om zo te gaan cirkelen door te verminderen. Maak dan heel voorzichtig contact met andere cirkels door het cirkelen, en cirkel daar ook omheen. Juist als je ergens vast begint te raken kun je er andere cirkels bij halen die helpen te minderen en cirkelen. 85. Als de ene cirkel niet werkt, probeer dan een andere cirkel. Het zijn raderen die elkaar in werking moeten zetten, en soms heb je eerst een tussenrad nodig om twee raderen met elkaar te verbinden. 86. In die zin mag er een ontwaking zijn tot het Woord en wedergeboorte plaatsvinden. 684 87. De hemelse kennis bestaat uit structuren en patronen van het Woord om het veilig te houden. 88. Zo heeft de ziel dus een huis, een woning, en mag de mens ook langzaam dit huis leren kennen. 89. De hogere ontwaking gebeurt symbolisch door een pijl die wordt geschoten. Zo leert de mens dan ook het huis van het Woord ontdekken. 90. Het minderen en cirkelen is een zoekproces om tot natuurlijke, zingevende verbindingen te komen, wat symbiose wordt genoemd, ook als onderdeel van het Woord. 91. De mens moet leren voorzichtig symbiotisch te leven, niet overmoedig. 92. Het cirkelen is dus een soort geestelijke afstemmer. 93. De hogere kennis en de hogere dromen hebben hun spiegelingen en nachtmerries, aan de voet van de berg, wat als een waas daar hangt, maar laat het je niet afschrikken en beklim de berg. Blijf minderen en cirkelen totdat een hogere symbiotische werkelijkheid doorkomt. 94. Een geheel andere natuur wacht op de mens. Het geheim van de symbiose ligt dus in het minderen en cirkelen, als de pilaren van het Woord. 95. Zo wordt je ziel tot een andere wereld getrokken. 96. Je kijkt dan omhoog om de symbiotische bloem te zien, en je klimt door de principes van het minderen en cirkelen, door de mist. Zo wordt er uiteindelijk een weelderige natuur geopenbaard. Het is niet vlak en saai, maar exotisch, tropisch, veelzijdig. 97. Natuurlijk gaat dit veel dieper. Het minderen en cirkelen leidt tot de tegenstellingen, en hierin ontpopt de ware symbiose, om zo door de symbiose als een brug tot de leer der tekenen te komen. Dit proces mag niet geforceerd worden. 98. De ontwikkeling en evolutie van de aarde kan niet gestopt worden. Totale controle is dus een illusie. 99. Het ego zal uiteindelijk met zichzelf afrekenen, naarmate de mens meer ontwaakt. 100. Een heleboel mensen zijn niet voorzichtig met hun gedachtes, en zeggen 685 zomaar alles wat ze denken. Maar als je goed om je heen kijkt en ziet hoe de mens het nooit met elkaar eens is, dan speel je deze wedstrijd niet meer. Dan wil je alleen nog maar heel stil worden en alleen nog maar spreken als je aangesloten bent op de bron van de hemelse kennis. 101. Zo mag de mens komen van religie tot het Woord. 102. Laat je niet bedotten door zogenaamde vriendelijkheid, want die slaat zo om in dwang. 103. Blijf daarom gevoelig voor het Woord, en blijf alert. 104. De pen is het wapen, oftewel de educatie. Zij die niet kermen en zuchten over de gruwelen in deze wereld, en zij die gewoon maar feest blijven vieren en familie blijven spelen zijn vijanden. 105. Het is een markt. Het recht is voor de rijken, en degenen die macht hebben ingekocht, maar recht mag nooit een markt zijn, want dan wordt het bedrieglijk. 106. We hebben geen strijd voeren in de materiële wereld tegen vlees en bloed, maar in de gewesten van het Woord.
Pagina 686
107. Het Woord groeit langs alles heen, gaat niet direct met dingen om. Het Woord is niet materialistisch. Zo is het ook belangrijk te komen tot de stilte en te leven door de stilte, door de eeuwige stilte, om alle overvloed van overmoedige stemmen in ons te doven, de stemmen van het verleden en de stemmen van de wereld om ons heen. 108. Deze eeuwige stilte ligt verborgen in het hart, en zalig zijn degenen die het vinden. 109. Wij mogen net als het Woord langs alles heengroeien, opdat we niet vastraken in de bedriegelijke droomwerelden van anderen, van hen die niet willen ontwaken. 110. Wij mogen zo door langs alles heen te groeien tot grote geheimenissen komen. 111. We groeien dus vanuit het water, omdat juist de golven ervoor zorgen dat we langs alles heen kunnen groeien en nergens vastraken. Als we ergens vastraken is dat maar tijdelijk, en de natuur zal ons wel weer loswrikken en losspoelen, want alles groeit door. Niets is vast. Dat is het grote geheimenis van het Woord om ons klaar te maken. 686 112. Om te ontkomen moet de mens dieper gaan. 113. Hen van de eeuwige stilte werken altijd. 114. Zij wijken niet af van de rode draden. Hierin vinden zij hun rust. Er zitten geen lekken in. 115. Zij die het voorhangsel van de wildernis niet kennen, zullen het nooit dieper binnengaan. Eerst raakt de mens in de voorhangsels verstrikt, totdat hij het raadsel ervan heeft opgelost. Het gaat dus om de arbeid, en een lui mens zal zich hier niet begeven. 116. Alleen door het eeuwige touw zal het raadsel opgelost worden. De rest zal afsterven en herschapen worden. 3. Het dal van schedels en doodsbeenderen 1. Soms zijn dingen niet meer vindbaar voor wat voor reden dan ook, en moeten we roeien met de riemen die we nog hebben en maken wat er nog van te maken is. Dat is ook weer het principe van het verminderen. We hebben van de bron alleen nog maar kleine stukjes over, maar er is ook nog een andere wereld die we moeten ontdekken. Vandaar dat dingen in ons leven blijven verminderen en veranderen, opdat we in die grotere cirkelbewegingen terecht komen die ons in een uiteindelijk betere bron brengen. 2. Wij mogen een levend contact met de natuur hebben en met de hemelse kennis, maar de wereld wordt gesleept tot het brandende gat van vergif, en de mens overcommuniceert. Ze hebben dag noch nacht rust. 3. Wij moeten terugkeren tot de natuur en leren op een natuurlijke manier te communiceren, zoals de planten dit doen, door natuurlijke processen en niet overmoedig en geforceerd. En dit kunnen we alleen met mate doen. 4. De mens moet het niet overdrijven. Men heeft geen idee wat er allemaal door het vergif gebeurt. Het kan alles in de mens vernietigen door overgebruik. De mens moet weer leren prioriteiten te stellen en voorzichtig te worden. Vandaag de dag ontkom je aan een heleboel dingen niet meer, maar vecht voor je leven en je vrijheid en voor het behoud van de natuur. Er zijn andere wegen mogelijk. 687 5. Houd je vast aan de rode draad door alles, en wijk er niet van af. Probeer het te naturaliseren, vanuit de natuur te matigen, niet te materialiseren en te overdrijven. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Zo mag de mens langzaam alles afbouwen om tot andere, betere vormen te komen. Contact maken met je innerlijke natuur en daardoor herstellen. 6. De bevrijders zullen nooit komen. De mens moet zelf hiertoe ontwaken. 7. Het leven is ertoe bedoeld de diepere natuur van het Woord te vinden en vandaaruit te leven. 8. Het gaat om het leren kennen van het Woord achter alle dingen, opdat de rode draden worden gevonden. Maar wie heeft daar tegenwoordig oog voor ? Velen worden afgeleid door valse verlokkingen. 9. Durf je het aan een eenling te zijn, om 'anders' te zijn ? Durf je het aan om tegen de massa in te gaan ? Dat is de enige weg er doorheen, het ijs in, op weg naar een betere wereld. Velen hebben dit gezien en proberen de stad uit te komen, maar ze worden tegengehouden door de wachters en teruggelokt. 10. Weet deze wedstrijd te winnen, want
Pagina 688
dit is de enige wedstrijd die er is. Verlies het niet, want dan verlies je jezelf en je hele leven. Dan is het van iemand anders, en dan loopt alles dood. 11. Het kan dan allemaal ogenschijnlijk goed gaan in je leven, zelfs heel goed. De vijand hoeft niet meer om je te strijden dan, want hij heeft je al. De mens heeft dat niet door, want de mens slaapt, en de vijand die zo'n mens al bezit zal hem heus niet willen wakker maken. 12. De vijand biedt de gevangen mens een overvloed aan communicatie en verdovende middelen. De mens bouwt zo allerlei valse zekerheden op. 13. Dit is de realiteit van de bedrieger. Uit miljoenen wegen moet je de ene ware zien te vinden, en de rest zijn allemaal lokaas. 14. Het ligt allemaal veel dieper. Zelfs als je een stuk van het goede hebt gepakt kan er nog zoveel misgaan en zijn er nog zoveel misleidingen. Vaak is het stuk goede ook het lokaas. 15. De kolonisten vochten niet alleen tegen de indianen, maar ook tegen elkaar. Zo waren er de oorlogen om Indiaans grondgebied. 688 16. Als kind kwam ik tot een dal, een ondergronds rijk, van schedels en doodsbeenderen. Alle maskers waren afgerukt. 17. Toen ik volwassen werd kreeg ik dromen die mij daar lieten terugkeren en het bleek de wilde indiaanse wereld te zijn voordat het door de rijke witte kolonisten werd geplunderd en vernietigd, voordat er lagen overheen gebouwd werden. 18. Zo zijn er kolonisten van het verstand van de mens, die het verstand van de mens beheksen met hun gevaarlijke medicijnen, en er zijn kolonisten van de mond die mensen dwingen, opdat ze nog meer macht over het lichaam krijgen. Zo breiden ze hun gebied uit, en werken in een grote samenzwering samen. Zij willen de munt, maar hun harten zijn vol stenen. 19. Er zijn mannen met stenen in hun buik. Sommigen zijn verdwaald en verwond. Er zijn mannen met stenen in hun hart, die het menselijk lichaam koloniseren. 20. Er zijn mannen die hun stenen in hun borsten laten zien. Ze trekken vaak hun borst vooruit en op om groter te lijken. Religieuze types doen dit ook vaak. Het zijn de farizeeërs die gezien willen worden. Dat velen door hen heenprikken schijnt hen niet te stoppen. Ze reizen er stad en land voor af om een bekeerling te maken om die erger als henzelf te maken. Ze willen anderen in hun verderf meesleuren. Altijd weer willen ze in het algemeen vrouwen onderdrukken en vernederen. Vrouwen willen ze tot hun slaven maken. 21. Men wil alsmaar meer, want meestal gaat het om geld en goederen, om zoveel mogelijk te bezitten, de hebzucht. Ze hebben altijd dorst naar meer. 22. Ze verheerlijken vaak drugs en alcohol. Het zijn net als de andere groepen materialistische mannen. 23. Het zijn de geesten van de oude kolonisten. 24. Ze proberen 'leuk' te doen, opdat je het aas aanneemt. Maar zij leven niet meer, en willen in je lichaam leven. Ze willen je lichaam, verstand en mond koloniseren. Ze willen de stilte niet in. 25. Het zijn golddiggers, goudzoekers. Het zijn de boeren van het menselijk lichaam. Dit heeft ook een hele diepe geschiedenis, van de oorlog tegen de Wappinger indianen, en van de Esopus 689 oorlog, de kolonistische boeren tegen de Esopus indianen. 26. De Esopus oorlog was een boeren oorlog, indianen tegen boeren. De boeren waren in verboden indiaans gebied gekomen. De boerse kolonist verkrachtte moeder aarde, en richtte zo zijn stenen monumenten van de dood op, de stenen in zijn eigen buik. Nog steeds proberen die stenen de stem van moeder aarde te doven. De boerse kolonisten hebben zich in de stad opgesteld met hun stenen in hun buik, en vragen daarvoor de aandacht. 27. Ze willen de mens laten denken dat het allemaal doodnormaal is. Ze zijn al dood, en willen u ook de dood inhelpen. Ze hebben niets meer te verliezen, maar u heeft alles te verliezen. Het is de climax van krankzinnigheid. 28. We leven nog steeds in de Esopus oorlog tussen de kolonistische boeren en de Esopus indianen. 29. De Indianië Brug betekent de exegese van de Amerikaans-Europese geschiedenis, en leidt uiteindelijk dieper onder de grond, tot de Wilde Oceaan. Dit is een verborgen oceaan in een diepere realiteit, toen Amerika nog Indianië was. Het land Indianië ligt in de Wilde
Pagina 690
Oceaan. Heel veel wat de mens vandaag de dag om zich heen ziet is de Wilde Oceaan, zij het als afspiegeling. 30. De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn. 31. Niet hen die de macht hebben gegrepen in Amerika hebben de sleutel. De sleutel is te vinden in het geestelijke visnet van de studie van de hemelse kennis. Het is de sleutel tot de Indianische ondergrond, door de exegese aan te hangen. 32. Het is niet voor goud en geluk zoekers, maar voor hemelse kennis zoekers. Het is geen land van overvloed, maar een school. Je komt er niet als kolonist, want die zullen vergaan in de Wilde Oceaan, maar je komt er als een wilde. Je bent de Wilde Oceaan zelf geworden. Als je merkt dat de hemelse kennis je dingen laat doen, denken en zeggen die je niet begrijpt, dan is dat al de Wilde Oceaan. 33. Je wordt geen wilde natuurmens als je nog in de stad blijft pronken. Je moet het pad van de armoede gaan, het smalle pad, door de enge poort. 34. Materialisme, eerzucht, is een valstrik. Heb je de eer van mensen, dan 690 verlies je daarmee de hemelse kennis. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. 35. Wees een Johannes de Doper, een woesteling die roept in de woestijn en de farizeeërs uitscheld en niet met ze aanpaait. 36. Zij die helpen in ruil voor verering zijn met stenen in hun hart. Als je je niet hebt afgezonderd dan kun je niemand waarlijk helpen, maar ben je een bedrieger. 37. De Wilde Oceaan vermindert en cirkelt, en doet het niet rechtstreeks, maar wekt zo grote donder en bliksem op vanuit de natuur-omlopen. De Wilde Oceaan verslaat waarlijk de vijanden. 38. We staan lijnrecht tegen de koloniale geesten. De Esopus oorlog is nog steeds gaande. De mens is nog steeds omringd door deze kolonistische boeren die in allerlei vormen zijn gekomen om het menselijk lichaam gekoloniseerd te houden. Ze hebben stenen in hun buik, borst en hart. Ze zijn al dood. 39. Ze gebruiken status-symbolen, om onderscheid te maken tussen kolonist en indiaan. Ze willen de stilte van de natuur niet en ook de woestheid en wildheid van de natuur willen ze niet, want dan verliezen ze hun orde. Ze hebben smetvrees, en zijn bang voor de stilte omdat ze dan de stem van moeder aarde zouden horen die tegen hen gekeerd is. 40. De koloniale geesten zijn familiaire geesten die door zelfgemaakte certificaten werken zoals geboortecertificaten, diploma's, en politieke onderscheidingen. Daar hebben ze een hele markt voor, maar het is allemaal bedrog. Ze maken zichzelf en elkaar maar wat wijs. Ze verkopen illusies. ondergronds. Moeder aarde heeft een medicijn, een wapen, wat niet rechtstreeks gaat, maar wat een dieper pad is. Moeder aarde werkt met strategie. De kolonist breekt hierop kapot. Hij kan het niet bevatten. Hij wordt erdoor uit elkaar getrokken. Hij springt kapot. Dit zit in ieder mens. Ieder mens moet hier aan zelf afsterven. Dit gebeurt wanneer de mens teruggaat naar de moeder aarde, ondergronds. 4. De ondertocht 1. De kolonist ziet de mens als zijn bezit, als een plant. De kolonist is een fokker. Hij maakt geen contact. Hij communiceert niet. 2. De kolonist werkt met zijn boerse gereedschap en met veel glitter om zijn glitterwereld te bouwen. De indianen weten dat dit illusies zijn. De indianen keren terug naar moeder aarde, dieper, 691 3. De Esodus is de tocht naar binnen, naar het verborgene, het ondergrondse. De Esopus stam is daar een indiaanse vorm van. Het gaat dus niet meer om winnen of verliezen, maar om te verdiepen. De mens is al geheel vastgegroeid in het boerse kolonialisme en er is geen makkelijke weg uit. Daarom moet de mens verdiepen, deel worden van de Esopus stam. Kolonist of woesteling is dan de vraag. Kies dan heden wie gij dienen zult. Kolonist of Esopus. 4. De kolonisten zijn vroom en steriel. Ze willen niet vies worden. Ze zijn xenofobisch. De Esopus oorlogen draaiden veel om het paranoia van de kolonisten naar hun indiaanse medemens. Ze probeerden de indianen om te kopen, vaak onder dwang. 5. De Esopus-indianen waren een stam
Pagina 692
van het indiaanse Lenape volk, de oorspronkelijke bewoners van het New York en Delaware gebied. De volledige naam is Lenni Lenape. Lenni betekent 'oorspronkelijk'. Zij zijn matrilineair, wat betekent dat de kinderen deel zijn van de stam van de moeder. De kolonisten waren patrilineair. 6. Door de Esopus komt de mens weer terug tot de matrilineaire moeder aarde, oftewel de bron van het leven. De mens kan zo contact maken met de stam van de geestelijke moeder. 7. Winnen of verliezen is subjectief. Als je wint, verlies je ook zoveel, en als je verliest win je ook zoveel. Het gaat daarom niet om winnen of verliezen, maar om het verdiepen. Als je verdiept win je daadwerkelijk, ook al heb je veel verloren, en dacht je dat je in het leven had verloren. 8. Zij die winnen en willen winnen in het oppervlakkige zijn dwazen. Diepte is de ware winst. Dit is het pad van het lijden en verliezen, want je moet juist eerst zoveel oppervlakkigheid verliezen. Je mag daarom verlies als winst beschouwen. 9. Dwazen willen winnaars zijn voor geld, macht en aanzien. Maar wie houden 692 ze eigenlijk voor de gek ? Door al hun hebzucht hebben ze hun ziel verloren. Dit is het ware leven niet, maar de vermomde dood. 10. Als je het goud der dwazen hebt gewonnen, wat heb je dan eigenlijk gewonnen ? Het is allemaal de waanzin van ijdelheid die weer verdwijnt. Het heeft geen eeuwigheidswaarde. 11. Hier is een opvoeding voor, maar velen zijn van huis weggelopen. De erfenis hebben ze verspild. De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten zullen de eersten zijn. Zij die de grootste willen zijn zullen de minste zijn. De minsten zullen de grootsten zijn. We leven hier op aarde in een schijn realiteit waar alles omgedraaid is. 12. Verspil daarom je leven niet. Verlies niet je ziel, maar blijf werken aan de eeuwigheid. De mens is voor iets veel groters bestemd dan alleen maar dit leven. De mens is bestemd voor diepte. 13. De Esodus is de intocht, de binnentocht, waarin je alles meer vergeestelijkt en verdiept, wat uiteindelijk uitloopt op de indiaanse vorm ervan : de Esopus, de ondertocht, waarin je teruggaat naar het verborgene, naar de moeder aarde, ondergronds, om zo tot de geestelijke leerregels te komen. 14. Het is de put ingaan, ondergronds, om de leerregels van moeder aarde te ontvangen. Dit is dus een verborgen aarde binnen de aarde. 15. De leerregels zijn de structuur van de hemelse kennis, het Woord en de exegese, als het eeuwige touw. 16. Vandaar dat de mens de leerregels moet worden. De mens moet aan zichzelf sterven door de leerregels. 17. De indiaan leeft in zijn dromen, in de natuur, en in de moeder aarde. Deze dromen bestaan uit vele lagen, zoals water. De indiaan is deel van de waterval, deel van de rivier. 18. De mens moet hiertoe de indiaanse leerregels kennen, de Esopus, de put naar beneden. 19. In mijn droom als kind over deze put dronk ik van iets, van het verleden, een verloren verleden, en toen daalde ik in deze put af. Het was een droom die bleef terugkomen. Ik kwam in een dal van doodsbeenderen, onder de grond, als een beeld dat de mens aan zichzelf moest afsterven. 693 20. Zo was er een doortocht, een weg terug in de aarde, de wildernis, de ondergrondse moeder aarde. Zo kwam de mens tot de onderaardse leerregels, zo stierf de mens aan zichzelf af. 21. Uiteindelijk komt het afgescheiden Esopus volk door de leerregels tot het beloofde land. 22. De lagere leerregels hebben afgedaan, maar er zijn hogere leerregels. 23. Voordat je bij de hemelse kennis komt moet je eerst door de leerregels heen, en word je eerst met de lagere leerregels geconfronteerd. Velen blijven hier steken en maken de lagere leerregels vanuit gemakszucht tot god. Ze kiezen voor de snelle, gemakkelijke weg die leugenachtig is, zelfbedriegerij. Alleen de hogere leerregels leiden tot de hemelse kennis. 24. Hoe kan het dan als je zelf de echte waarheid wil weten, de hogere waarheid, en niet de tegenstrijdige 'waarheid' van de mensen, die allemaal vechten om de macht en om de eer ? Het is heel simpel : zij zijn slechts spiegelingen van het zelf. Het is illusie en het is om de mens te testen. 25. Als je dan zelf radicaal bent, dan kun
Pagina 694
je je soms ergeren aan de lauwen om je heen, de onverschilligen, maar het zijn slechts spiegelingen, en spiegelingen zijn vaag. 26. Hierin ligt juist de opdracht. Ze verbergen namelijk delen van jezelf, waartoe je moet ontwaken. 27. Sommige spiegelingen liggen misschien dichter bij de bron, of worden steeds zuiverder en kunnen sleutels vormen voor je verdere leven. Vandaar dat wij 'roependen in de woestijn' blijven. 28. Machtsmisbruik en misbruik van leerregels zijn zware zonden. Vandaag de dag zijn de leerregels koopwaar. Bandieten en schurken zijn ermee op de loop gegaan. 29. We moeten de put in, onder de grond. Dit is de Esopus. 30. De mens moet eerst geestelijk 'verdrinken' om dieper in de aarde te komen. Daarom moest ik als kind eerst drinken als een symbool daarvan, en ging toen de aarde in, in de droom. 31. De zoon van Bilha is tussen haar borsten. Jozef ging tot het verborgene. Dienst brengt onherroepelijk loon met zich mee. 694 32. Toen de vrouw van Potifar hem benaderde verzette hij zich ertegen, maar de klem werd alleen maar zwaarder. Jozef kwam door dit verzet zelfs in de gevangenis terecht. 33. Over deze gevangenschap spreken de profeten. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm, oftewel de stam van Jozef. 34. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet. 5. De vijand wilde de kinderen doden 1. De vroedvrouwen waren de Hiti, het amazone volk. Omdat zij de jongens in leven lieten werden de jongens opgevoed. Jakob werd tot Egypte geleid, met alle stammen, waar zij werden gevoed aan Haar borst om van de hongerdood te ontsnappen, sinds er een enorme hongersnood was in het land van Israël. 2. In de Amazone theologie was dit de borst van Hiti, een amazone stam. In de Amazone Mythologie was er de rivier van het verdrink-offer waar de Hitiamazones leefden. De verdrinking is een symbool van de wedergeboorte en ook de vertaling, als een beeld van het sterven van het ego waardoor de mens tot hoger inzicht komt. 3. De 'verdrinkingsdood' betekent iets diep in het hart en het verstand laten zinken, als het ontwaken tot de juiste betekenis. Verdrinken mag dus niet letterlijk genomen worden, maar is een metafoor voor vertaling, het begrijpen. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' 4. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. In de Indiaanse mythologie was de baarmoeder een beeld van het "verdrinken" van de man "opdat hij visioenen zou zien". 5. De Vreze des Heeren is het begin, het fundament, van kennis. Zowel de Farao als de amazones wierpen zuigelingen van het mannelijke geslacht in de rivier, maar dit is in de oude talen slechts symbolisch. In het Egyptisch betekent ‘Herp’ niet alleen verdronken worden, maar iets diep 695 in het hart en het verstand laten zinken. 6. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' Dit is de ware betekenis van de dag des oordeels. Op de dag des oordeels zal iedere vrouw haar zuigeling vergeten. 7. God betekent dus 'diepte'. Het is niet zomaar een persoon, maar een principe. 8. De oude adem moet sterven, zodat de nieuwe adem kan opstaan. Dit gebeurt in de diepe wateren van de moederschoot, waar de ziel verdrinkt, en zo opnieuw wordt gevormd. 9. Osiris, Aser, was hier een beeld van als de verdronkene. 10. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. 11. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk. De ziel wordt door het touw uit het water getrokken. 12. Dit zijn ook wortels van Ezau die van de rode soep moest drinken om aan zichzelf af te sterven, om tot het tranendal
Pagina 696
te komen. 13. De Hiti nam hem uit het water als de verdronken Osiris, Aser, die was wedergeboren. 14. De vijand wilde de kinderen doden, onthoofden, of ze in een coma krijgen, maar de stam vluchtte naar de leerregels van de exegese. 15. Soms is het beter te vluchten en de exegetische diepte in te gaan. 16. Er is ook een strijd gaande om de exegese. Het gaat om een zwangere vrouw die baart. 17. Zippora betekent vroeg weggaan en cirkelen, wat belangrijk is in de exegese. 18. De exegese leidt tot onbekend gebied om tot een onbekende te worden. 19. Bij het sterven van de vijand stierf er een stuk collectief ego, waardoor er ook een stuk individueel ego stierf bij hen, en hun gebeden kwamen tot God. 20. God heeft contact met het volk door visioenen. God ziet de mens door visioenen. 6. De verborgen betekenis van het Woord 1. De heilige depressie, wat is het ? Het kan zowel negatief als positief zijn, want het is eigenlijk iets heel neutraals : het afdalen, de diepte, en dat kan soms zwaar zijn, maar ook op bepaalde punten weer heel lonend. De heilige depressie kan dus zelfs een soort extase zijn, een soort vervoering. 2. Je kan soms door diep tragische bossen gaan, een overweldigende eenzame natuur waar je geen ziel tegenkomt, maar dan vindt je ineens een wonderlijk plantje, of struikje, of besjes, die je nog nooit eerder hebt gezien en nog nooit eerder hebt geproefd. Zoals het geestelijke visnet moeten we ook de depressie aanvaarden, het lijden van het hoofd, als de bittere diepte die ons diep in onze psyche steekt, in onze ziel, onze emotie en verstand. Het is belangrijk om depressie, het afdalen in de diepte, te aanvaarden, hoe groot of klein het ook is, want vandaag de dag leeft men in hebzuchtige overpositiviteit. De mens is verblind en wordt meegelokt, en men wil de goede strijd niet strijden. 3. Men is omgekocht, verkocht, want de 696 mens is oppervlakkig, gemakszuchtig en onverschillig. Daarom vereist het leven discipline in het geestelijke, in het verdiepen. Dat is ook wat in het Hebreeuws het woordje 'god' betekent : de afdalende, de afdaling, de diepte, oftewel de heilige depressie. Het is dus niet zozeer een persoon, maar een principe, alhoewel het zich wel metaforisch kan verpersoonlijken. De mens moet leren begrijpen waar de heilige depressie goed voor is, want het is een heilig medicijn, en beschermt de mens op zijn of haar pad. 4. Wij mogen komen tot de heilige depressie en van haar leren. Zij zal ons de diepte inleiden, ons losmaken van de ketenen van oppervlakkigheid. Het is een vast pad in de wildernis. Eeuw na eeuw gingen mensen en zielen hier doorheen, dus denk nooit dat je de enige bent. 5. De heilige depressie is een tocht naar beneden, door de put, om kennis op te doen. Het leren leven met de kleinste hoeveelheden (minimalisme). Het is een hele uitdaging en opent de diepere putten, opdat de mens tot het verborgene komt. Zo kan de mens een geheim leven leiden. Geheimen is wat de mens nodig heeft, allereerst om zelf te verdienen, en men kan het niet zomaar als paarlen voor de zwijnen werpen, dus men moet 697 onderscheiding gebruiken. De mens moet gevoelig worden, want alleen in gevoeligheid is de ware schuilplaats. Dat is de les van de heilige depressie. Het geheim weet zelf de weg, en heeft een eigen ritme. Het geheim is de beloning van het minimalisme. 6. We zijn in een grote oorlog. Niets wordt ons zomaar in de schoot geworden. Alles moet gebouwd worden, steen voor steen. De genezing staat dus niet zomaar op zichzelf, iets waarop we passief en lui moeten wachten. Nee, de genezing is de ontwaking, het opdoen van kennis, het zien van de structuren. 7. Het is goed om over dingen boos te zijn, en je niet zomaar aan van alles wat langskomt over te geven, maar het gaat om het verdiepen. Soms kunnen we niet verder en kunnen we alleen maar dieper sterven aan onszelf. 8. En soms kunnen we niet anders dan gewoon doorgaan, hoe moeilijk het ook is. 9. Alleen als de mens een beroep doet op de Heilige Depressie (het nut van depressie) en het Woord kan de mens erdoor komen. 10. Alleen daar is de mens veilig. Daarom
Pagina 698
gaat het om de ontwaking tot het Woord. 11. Het pad van de heilige depressie leidt tot een enorme tederheid, voorzichtigheid en gevoeligheid, diepte. 12. Mensen zijn leugenaars. Vaak heeft communiceren geen zin, omdat als je ze probeert te corrigeren dan gaan ze nog wel erger over je liegen. 13. Teveel contact met mensen en overcommunicatie gaat alles verdichten. De droomwereld is de enige realiteit. 14. Je moet je weg er doorheen verdienen. Je moet je dromen rijgen van de kralen die je vindt en hebt verdiend. 15. Deze wereld is al ten onder gegaan. De oorlogen die alles vernietigd hebben zijn allang geweest. Nu leeft de mens met zwaar vergif als een gevolg daarvan. 16. Behoor jij nog tot de overlevenden ? Wees er niet zo zeker van dat er nog andere overlevenden zijn. Die kunnen er wel zijn natuurlijk, maar wees voorzichtig. 17. Wees voorzichtig waar je stapt, anders behoor jij ook niet meer tot de overlevenden, en ben je levende al dood. Niemand is er gebaat bij als we gif 698 opdienen. We moeten vertellen hoe het is. Denk maar eens goed na als je denkt dat je je nog goed voelt en alsof er niks aan de hand is. Heb je misschien ook al niet van de verblindende drugs genomen ? 18. Het geeft je de illusie van veel vrienden en veel goede mensen, maar het is slechts zoet door het vergif. 19. De tijd van waarschuwen is allang voorbij. De mens is al over de groene streep gegaan. Er komt niets meer bij. Dit zijn alleen de gevolgen van de geschiedenis. 20. Teveel kennis zou veel schade aanrichten. Vandaar dat het stap voor stap gaat, in kleine beetjes. 21. Het gaat om het weten en om het weten te verdienen. Daarom is het pad dieper in de wildernis iets economisch. Wij kennen de nacht al heel lang. Wij hebben de nacht geschapen. Alleen in de nacht kan de mens loon verdienen, waar het ego van de mens afsterft, in slaap valt. Het loon is de droom. 22. In de zee van het bestaan, waarin alle werelden tezamen komen, is een poort. In deze zee is een planeet, als in een gasbel, in een luchtbel. Dit is een zee-planeet. Alleen dromers kunnen daar komen. In deze planeet is een ondergrondse wereld. Op de tocht naar deze ondergrondse wereld zal het ego afsterven. 23. De mens moet komen tot de eeuwige planeet. 24. De mens moet komen tot de eeuwige kennis, het eeuwige Woord en de eeuwige exegese. 25. Het geheimenis betekent het dichtmaken van de mond. 26. De vrouw moet het geheim bewaren en geen parels voor de zwijnen werpen. 27. Het is de verborgen betekenis van het Woord, van een visioen of een droom. Het is de verborgenheid en de diepte. 28. Dit is dus een abstracte stilte in de zin dat alles verdiend moet worden. Het is de wachter voor de mond. Het geeft loon aan wie loon toekomt. De bruid mag haarzelf niet zomaar ontkleden. Zij is een geheim, en openbaring komt tot hen die aan de hemelse voorwaarden voldoen. 29. Daarom is het van belang terug te keren tot de stilte van de vrouw, de stilte van het geheim. 30. Alles heeft zo zijn consequenties. Er 699 moet een wachter zijn voor de mond. 31. De ware naaktheid en intimiteit is de exegese, de verdieping, wanneer de mens afdaalt in het geheim. 32. Alleen door het principe van vermindering, het minimalisme, is er ware vermenging. Dat is de natuur en het geheim van alle vruchtbaarheid. 33. De mens mag het Woord niet forceren, het Woord niet verkrachten. De mens mag geen ijdele woorden spreken, overmoedig en overmatig. 34. De mens moet een relatie aangaan met het Woord, het Woord leren kennen, en natuurlijk omgaan met het Woord. 35. Het Woord zal verdiend moeten worden. 36. Het gaat niet om het hebben en zijn, maar om het kennen. Zonder ontwaking is er geen ware strijd, zoals er geen ontwaking is zonder strijd. De ware realiteit is de diepte. Alles bestaat alleen maar voor de diepte, en die is al geheel uitgewerkt, wat eindeloos is, dus het enige wat nog dient plaats te vinden is de ontwaking, en dat zal moeten gebeuren tot en door de bron van Betelgeuse, in de verborgen wereld.
Pagina 700
37. Het komt erop neer dat je je grenzen moet weten met woorden, weten wanneer stil te zijn. Soms is de stilte veel krachtiger en effectiever in het verbreken van banden dan door spreken. Spreken is zilver. Zwijgen is goud. 38. Wijsheid betekent niet zomaar denken dat je wijs bent, maar betekent juist voorzichtigheid en toetsen. 39. De traan van diepte doet er niets aan om 'in te passen', maar leidt tot het fragmentarische. 40. Er moet dus een sterke binding met het abstracte zijn, anders gaat een fragment zich zwaar verletterlijken met alle gevolgen daarvan, en verletterlijking brengt verdichting en daardoor overmoedige, valse symbiose, oftewel de schijnwerkelijkheid. III WERKTUIGEN 1. De kooi van Aser 1. De natuurvrouw mag hersteld worden door de verdieping. 2. De aarde is nog niet ontwaakt. Het medicijn is een diepe steek die langdurig steekt, als een langdurig lijden, omdat de mens in slaap is gevallen. 3. Zij die ontwakende zijn zijn nog niet volledig ontwaakt, en roepen : 'waarom, waarom ?' in hun worstelingen. 4. Er is zoveel wat ze niet begrijpen. 5. De mens moet geen blinde vuistvechter worden. Daarom zijn we stil op het juiste moment en dragen we ons lijden. 6. De mens voelt zich dan vaak machteloos en hopeloos, en ook zo vaak geisoleerd, vooral als je ontwakende bent. 7. De hogere natuur leidt de mens op het gevaarlijke pad van ontwaking. 8. Soms heb je hulp nodig, en krijg je die niet, valt alles stil. Soms loop je met je 700 hoofd tegen muren op. De mens is verdwaald, maar weet niet wat het is. 9. Er zijn hiaten juist om de diepere natuur erachter te ontdekken. Het steekt diep, en dan bevriest alles, omdat het diepere roept. 10. Het is allemaal heel erg dubbel, maar richting die ontwaking moeten we gaan. Wat is er precies gaande ? Er moet meer zijn. Dit kan niet allemaal toeval zijn of noodlot. 11. De natuur is bevroren en de mens mag wachten op de ontdooiing. 12. Het kost misschien moeite om het langdurige lijden te aanvaarden, maar het is de enige weg, want zij die hun lijden niet dragen en geen hart hebben voor moeder aarde hebben de blijdschap en de gelukzaligheid van de onwetendheid. 13. Boze geesten gebruiken dit aas om te vissen op mensen. Zij zijn vissers van mensen. De mens verruilt alles voor oppervlakkig geluk en blijdschap, om de stem van moeder aarde te doven. 14. Genade is in het originele Aramees de tucht-uitoefende opvoeding, verbonden aan het adopteren van een zoon. De genade is dus niet iets goedkoops of 701 vrijblijvend, maar loon naar werken en de discipline van een studie. Het is de vrucht van de volharding in toewijding. 15. Vroeger kwam alles voort uit de leegte, en ging ook altijd naar de leegte terug. 16. Jozef werd in de put geworpen om aan zichzelf af te sterven, en werd zo in 'slavernij' verkocht. Ook gebeurde dit met het volk Israel wat door het water aan zichzelf af moest sterven, om zo opgenomen te worden door de wildernis waar ze verhongerd werden. 17. Zowel Jozef als later het volk Israel werden gesteld onder de strafroede om af te rekenen met overmoed en overbezit. 18. Ook de redding van Noach uit het water is een beeld van de opname. 19. Zoals Adam in een diepe slaap moest, in de heilige verlamming, opdat de natuurvrouw kon komen, zo moest het volk Israel in de wildernis tot de heilige verlamming komen. 20. In die zin is Eva dus een beeld van de opname. 21. De heilige verlamming kan alleen plaatsvinden in de afzondering, in de
Pagina 702
slaap. Zie je de boom ? De boom zegt : 'Je moet volharden.' 22. Het valse paradijs van onwetendheid moet achtergelaten worden. Adam moest in slaap vallen, om zo de natuurvrouw te ontmoeten. 23. Adam moest afsterven aan zijn trots. Daarom moest hij het pad van spot gaan, het spotkleed ontvangen. 24. De Israelieten in de wildernis werden voorbereid om in ballingschap te gaan. Ze zouden vreemdelingen worden in een vreemd land. 25. De mens moet komen tot de verhongering en de verlamdheid, want als de Heere het huis niet bouwt, dan zwoegen de bouwlieden tevergeefs. 26. De traan is levengevend. De mens moet tot het water komen, tot de boom geplant aan waterstromen. De traan is het hart en het leven van de mens, waarvan de mens in zijn trots is afgeweken. 27. De man denkt door veel geld te verdienen vrouwen te kunnen opkopen. 28. De man wordt vetgemest om tot de dikke mannelijke goden geleid te worden, als een varken op weg naar de slacht. 702 29. Dat komt omdat de man communiceerbaar is. De man wordt opgevoed en sociaal vetgemest, waardoor de man wordt losgesneden van moeder natuur. Het wordt niet meer verwerkt, dus het hoopt op, het maakt vet. 30. Zo wordt de man een slaaf van de vetgieters. 31. Adam moest tot de boom gaan, tot de volharding, niet tot de golddiggers. Adam moest tot Eva gaan, het geheim van de opname. 32. Worstel als Jakob. Volharding is het sleutelwoord. 33. Vele duizenden jaren geleden was Egypte een machtig wereldrijk. Vandaar dat onderzoekers en geleerden nog steeds hun hoofd buigen over het Egypte mysterie en werd het Egypte gebruikt voor de architectuur van het nieuwe Amerika. 34. De oudere gnostische geschriften en geschiedenissen noemen Ismael als het volk wat in Egyptische ballingschap leefde. 35. Er was een oorlog tussen Egypte en Ismael waarin Ismael over een rivier vluchtte, de wildernis in. In de wildernis verhongerden zij, en zij gingen in Egyptische ballingschap toen hun schuilplaats werd gevonden. 36. Het nieuwe Amerikaanse wereldrijk is gebouwd op Egyptische fundamenten, en is in die zin zeer dualistisch. Amerika werd het nieuwe Egypte. 37. De dikke mannelijke goden leiden de mens tot overbezit en overmoed. 38. De mens moet tot de kooi komen die de onderwereld ingaat, tot het verborgene, los komen van eerzucht, pronkzucht en roemzucht. Het is de geest van roemzucht die de mens telkens weer oproept om publiek te werven. 39. De mens moet afkicken van deze illusies, deze drugs. De mens moet loskomen van de ketenen van de geest van roemzucht. 40. Maar de opname komt tot hen die de minste willen zijn, minder, minder en minder, want zo wordt het contact met de samenhang hersteld. 41. Zo komen wij in aanmerking voor de opname. Dit gebeurt door de heilige gebondenheid die ontstaat wanneer iemand zichzelf totaal verliest in de 703 verhongering, de verlamming en de verborgenheid, waarvan de Egyptische ballingschap een beeld is. 42. Wanneer de mens wil vermeerderen en ontsnappen, dan worden de lasten verdubbeld. 43. De mens moet afsterven aan de lagere ballingschap en ontwaken tot de hogere ballingschap. Gebondenheid, een mens kan niet zonder, het is de eeuwige verbondenheid. 44. Het volk ging zoals Jozef in Egyptische ballingschap. Maar de huidige mensheid begreep dit niet, omdat er een veel diepere geschiedenis achterlag. 45. Wij moeten allemaal het pad van Jozef gaan : alles achter ons te laten. 46. De mens gaat zoals Jozef de putten van de wildernis in, om in ballingschap te komen tot de hogere principes, als een vreemdeling in een vreemd land. 47. De scheiding is een onderdeel van de schepping, dus de mens mag daarin rusten, om van scheiding tot onderscheiding te komen. Het is een onderdeel van de opname. 48. Deze opname zal zijn als de
Pagina 704
visvangst, want de vis is een beeld van de heilige verlamming. De vis heeft geen armen en benen. 49. Je verslaat de vijand niet zomaar door de vijand te 'doden' of te vernietigen. Neen. Denk aan Ahn die Saul op een hele andere manier versloeg, namelijk door een stukje van zijn kleed af te snijden. Dat wil zeggen dat we het bruikbare stukje van de vijand moeten afnemen terwijl hij slaapt. Doe er je voordeel mee. Niets is zwart-wit. Elke vijand draagt een stukje hemelse kennis wat we over het hoofd hebben gezien. 50. Wie is de vader ? De eeuwige traan, Het punt waarop de man breekt, Het punt waarop de man vader wordt, Het is het moment van opname. Het is het punt waarop de man verdiept, Het is het punt waarop de man aan zichzelf sterft, Verdrinkende in zijn eigen tranen. 51. Zoek de vader niet buiten jezelf, Maar als je eigen identiteit en bewustzijn, Geschonken door de moeder. 52. Wat is de moeder ? Het is de vermindering, de verhongering, Zij geeft nooit teveel, Zij leidt de mens tot de duisternis. 704 53. Hij kwam uit zijn diepe Adam slaap en zag de natuurvrouw. Alles moest hij achterlaten. 54. Als je gaat, ga je altijd alleen, en Adam moest tot de heilige slaap gaan, de heilige verlamming, opdat hij de natuurvrouw zou ontmoeten, oftewel de heilige verhongering, de verminderende en vereeuwigende kennis, het ware medicijn van de ziel. 55. Vermindering brengt vereeuwiging voort, zoals de moeder de vader voortbrengt. 56. We kennen allemaal het chronische, langdurige lijden van Job. Het was een zware lijdensweg van beproevingen die hij moest doorstaan, in een tocht door de verschrikkingen van de onderwereld die hij telkens weer maakte. 57. Het was voor de verdieping van de hemelse kennis, opdat hij inzicht zou krijgen in de diepere betekenissen ervan. 58. Job moest loskomen van de oppervlakkige bedriegelijkheden van het geestelijke, en moest komen tot de diepe bitterheden van de ziel, oftewel hij moest komen tot de geheimenissen van de duisternis. 59. Adam die uit de duistere aarde kwam werd tot een levende ziel. 60. Zo moest ook Job tot haar terugkeren, want hij was uit haar voortgekomen. 61. Zij kent de geheimen van de duisternis, het medicijn van de duisternis. 62. Zonder de twijfel kan de mens niet leven, want dan is de mens te zeker van zijn zaak, en stort alles in. 63. In de twijfel kunnen dingen groeien en ware vastheid vinden, want de twijfel is open, heeft ruimte. 64. Trek dingen meer in twijfel. Deze wereld is vastgeklonterd door betweterigheid, overmoedige pseudokennis. 65. Dat is de boodschap van de zus van de moeder, als de bijmoeder. Zij is het kritische denken als ons dingen worden opgelegd. In de stad leeft men in valse zekerheden, en daarom moet de mens terugkeren tot de heilige onzekerheid, weer de golven in. 66. Zij komt alleen de twijfelaars en de onzekeren tegemoet. Die worden door haar opgenomen, niet de betweterigen. 705 67. De moeder is als de heilige vermindering, om ons tegen het materialisme te beschermen en allerlei hebzucht, en tegenover haar staat haar zus, als de heilige twijfel, om ons te beschermen tegen overmoedige, vaak roemzuchtige betweterigheid. In die zin hebben wij de kooi dus nodig opdat wij niet over gevaarlijke grenzen heengaan. 68. Als we in de kooi zitten dan denken we misschien : 'Kijk eens naar al die blije mensen buiten. Zij kunnen alles doen, en zij kunnen lekker feesten, terwijl ik hier zit,' maar we zijn onder de bescherming van de moeder van de geestelijke kennis en haar zus. 69. Vrijheid is een illusie. Er moet altijd een bepaalde gebondenheid zijn om de hogere leerregels van het leven uitdrukking te geven die er zijn voor ons welzijn en onze bescherming. 70. Ja, de pin gaat diep, het visnet is wreed en bruut, maar er is eeuwig leven op de bodem van de put. 71. Zij roept, en wil ons bezielen met haar leven. Maar wie luistert ? 72. De mensheid dient terug te keren tot of machtslustige
Pagina 706
de bron, de moeder, de vermindering, en haar zus, twijfel. 73. Job moest komen tot de bitterheid van de ziel. Job moest dus komen tot de moeder en haar zus. 74. Dit is de wisselwerking tussen dood en leven, om diepte aan te brengen. 75. Het kost de mens iets om te twijfelen, want de vijand zegt : 'Twijfel niet, maar vertrouw,' en de vijand wil de mens zelfverzekerd maken, eigengerechtig. Het is een pad wat naar de dood leidt. De mens moet aan zichzelf sterven. 76. Het geestelijke biedt de mens de eeuwige twijfel aan waarin het antwoord is te vinden, in de bron. 77. Zalig zijn de twijfelaars, de onderzoekers, de geduldigen, want de waarheid komt hen tegemoet. 78. Vereeuwiging betekent volkomen. Onze twijfel moet volkomen worden, rijp, en dan zal het vanzelf vruchten voortbrengen omdat we geduld hebben geoefend. Het luisteren moet volkomen worden, en zal de vrucht voortbrengen van het antwoord. Als we het luisteren te vroeg staken, dan komt er een vals antwoord. Elke dag weer wordt de mens 706 misleidt. 79. Hoe kom je aan een bewijs ? Dan moet je eerst loskomen van alle vooroordelen. De eeuwige twijfel en de eeuwige vermindering zijn dus absoluut noodzakelijk. Deze dynamieken zullen dus andere krachten daar tegenin gaan oproepen, want vermindering heeft zijn eigen weelde, en twijfel heeft zijn eigen kennis. 80. Kant baande de weg voor Hegel, die een diep filosofisch dualisme bracht om de filosofische leerregels te nuanceren. In het dualisme wordt er onderscheiden tussen goed en kwaad, maar ook is het kwaad zelf een dualisme, want er is goed kwaad en slecht kwaad. Omdat je hier al heel snel mee de mist in kan gaan vanwege betweterigheid, overmoed en zelfverzekerdheid, als een symptoom van luiheid, hebzucht en machtszucht, moest Hegel eerst alles omgooien en in twijfel trekken. 81. We zien hier dus de eeuwige twijfel verschijnen. 82. Bij Hegel heb je nooit zekerheid. Dat ontstaat alleen als oogst van de eeuwige twijfel. 83. De leerregels van de filosofie zijn alleen te vinden in de kooi van Aser. Alles om ons heen bestaat uit spiegelingen. Wij zijn zelf ook opgebouwd uit spiegelingen, en daarom moeten we naar de bron gaan. Die liggen ook om om ons heen. nodig, de hogere filosofie. Een mens is het meest nuttig en bruikbaar voor zichzelf wanneer hij zijn eigen acties zoveel mogelijk inperkt. Minimalisme dus, alleen doen wat nodig is. 4. De mens weet vandaag de dag niet meer wat normaal is. 2. De opname van Aser in de hemelse boot 1. De mens moet afrekenen met al het valse, overmoedige zelfvertrouwen en vertrouwen in de dingen om hem heen. Het leidt tot de dood. De mens moet de diepte van de filosofie in, de Heilige Rede, om zo de ware 'God' te ontmoeten. God is niet gebonden aan de bekrompen, geërfde verstandsnormen van de mens. De mens denkt niet op het niveau van God, en kan het daar ook niet mee vergelijken. Het verstand van de mens is nog steeds in evolutie. Zij die in de heilige gebondenheid leven leven niet meer door het verstand van de mens, en vertrouwen er ook niet meer in. 2. De mens zal de prijs nog betalen voor de overwaardering van de mens. 3. De mens heeft de geestelijke kennis 707 5. Geloof is nalatigheid. De mens moet minder vertrouwen en meer volharden. 6. De aarde is de baarmoeder van de hemel. 7. Alleen in de baarmoeder kunnen we de geboden bewaren. Dit is de kooi van Aser die in de Nijl werd geworpen tot de heilige verdrinking waarin de mens aan het lagere ego afsterft. 8. De aarde is de baarmoeder van God, van de hemel. 9. De mens moet oppassen voor gevaarlijke misleidende camouflages die er zijn om de mens te testen. 10. Gij zult de meerderheid niet in het kwaad, de onwetendheid, volgen. Het kost wat om tot het verborgene, te komen. Het is een strijd. De mens moet overwinnen, oftewel onderscheiden.
Pagina 708
11. Door de baarmoeder die de geboden en de exegese bewaard, worden wij tot zonen van God. 12. Ahn vroeg om een wachter voor zijn mond. Aser moest in de onderwereld tot de wachter van de mond gaan, en zelfs tot deze wachter worden, die leefde in de diepte van de wildernis, in een grot boven de poel van de wedergeboorte. 13. De wachter van de mond staat niet zomaar op zichzelf, anders zou het bedrieglijk kunnen worden. Het was de context, wat Aser bereikte door aan zichzelf af te sterven. Alleen dit kon zijn mond bewaken. Kortzichtigheid kan de mond niet bewaken. 14. Aser kon alleen ontwaken door opgenomen te worden in de hemelse boot. 15. Een visser met een net is een beeld voor de context. De vissen zijn een beeld van de eenzijdigheden. De valse goden moeten verslagen worden, en de aan zichzelf gestorvene moet komen tot zijn hogere zelf. 16. De visser van zielen ging de wildernis in om zich af te zonderen. 17. In het Hoseaanse leven worden we 708 soms in moeilijke relaties gezet, en in dit geval voor Hosea was dat Gomer als een beeld van Efraïm, het Noordelijke rijk, het verborgene. Het is de pijn die ontstaat als een mens zich moet afzonderen, de pijn van de onthechting. Maar Gomer betekent ook compleetheid in het Hebreeuws. Het is juist zo dat de compleetheid in de afzondering te vinden is, want het verborgene is juist een beeld van de brug tot de andere wereld. Het Noorden is ook het sieraad in het Hebreeuws. 18. Wanneer Gomer op de loop gaat en wij moeten zeggen : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?' dan zegt Gomer : 'Maar gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Gomer is namelijk een beeld, een archetype van de compleetheid, oftewel de context. Hosea moest daartoe ontwaken. Gomer's vader was Diblayim, wat betekent : 'de cirkel rondmaken.' Hosea's vader was Beeriy, wat 'het opgraven van een bron' betekent. Het gaat om de diepere betekenis. Daarom heette de eerste zoon van Hosea en Gomer : 'Yizrael', wat betekent : 'het gebied uitbreiden.' Er moet dus meer bijkomen. Toen kreeg hij een dochter genaamd Loruhamah, wat betekent : 'geen zachte liefde'. Wij krijgen hier op aarde geen zachte liefde van God, want wij moeten ontwaken. 19. De altijd maar zachte liefde die niet waarschuwt en niet wakker schudt, die niet wakker roept en die altijd maar overmatig aardig doet zonder de mens iets daadwerkelijk nuttigs te leren is geen ware liefde, maar pure haat. Het zijn giftige slaapliederen. 20. Daarna kreeg Hosea weer een zoon : Lo-ammi, wat betekent : niet mijn mensen. God was namelijk weer op pad, had alles achtergelaten om verlorene te vinden. Dit komen we ook tegen als God de mens zegt dat de mens niet haar kind is. 21. Waarom is dit ? Ook omdat de mens zelf een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet alles maar op iemand anders moet schuiven. De mens moet zelf volwassen worden en tot zijn hogere zelf komen om daaraan zich te hervormen, om zo eraan gelijk te worden. 22. 'God' is vaak een excuus voor de luie die niet wil dat zijn ego sterft. Daarom is religie ook zo gevaarlijk. Daarom zal 'God' de mens moeten verlaten. De mens heeft namelijk teveel valse godsbeelden, afgodsbeelden. 3. De mens gedreven tot Haggai 1. De geschiedenis is een organisme. Het verandert voortdurend. Ik heb daar in mijn leven vele voorbeelden van. Het is geen vaste realiteit. Het staat aan invloeden bloot. Alles vloeit voortdurend, ook buiten het individu. De geschiedenis schakelt voortdurend tussen parallelle realiteiten, ook dat wat buiten het individu plaatsvindt. Dit is een proces van natuurlijke selectie. 2. Er is veel wildernis, en de samenleving is slechts een druppel in de wildernis. 3. Wanneer we om ons heenkijken en eerlijk zijn kunnen we zien dat de wereld wordt geregeerd door het vooroordeel, de leugen en het misverstand. 4. Alles is omgedraaid, omgekeerde wereld. Het is extreem geworden. We moeten er creatief mee omgaan en ons 709
Pagina 710
aanpassen om te kunnen overleven. Het is niet zwart-wit. 5. Het hogere onderwijs is alleen voor de uitzonderingen, niet voor de dode massa's. Het is de eenling die zal overwinnen. Het is de eenling die ontwaakt. 6. De oogst is de eenling, en daartoe komt de opname. De massa's worden genegeerd. 7. In het tijdperk van Haggai was er grote honger op allerlei gebied. 8. Alles glipte door de vingers van de mens heen. De mens kon zich nergens aan vasthouden. Er zaten gaten in zijn schip, ook op sociaal gebied, en zo werd de mens tot een eenling. Zo werd de mens de natuur in gedreven. Haggai gaat over de wederopbouw van het huis des Heeren, maar in het Hebreeuws is de bayith het binnenste, dieper in de aarde (onderwereld) gaan. 9. Wat we in Haggai zien, de tocht tot de onderwereld, tot de diepere mens, de eenling, heeft diepe wortels in de kennis van de onderwereld. 10. Massa-vorming is een bepaalde vorm van materialisme. De natuur werkt niet 710 met massa's, maar met diversiteit. De natuur is obscuur en anoniem, en selecteert de enkeling. 11. De natuur geeft abstracte signalen met omwegen, door de enkeling. Vergeet de massa's. Zij zijn het afleidende. Zij die de massa's volgen en vertrouwen zijn al dood. De massa is een leugen. 12. Voordat de huidige wereld ontstond was er een krachtmeting tussen de geslachten, tussen man en vrouw. De man wilde zo graag heersen dat de amazones, de oervrouwen, hen in die waan lieten. Zo werd er een illusie gecreëerd in het hoofd van de man, als een drug, en zo ontstond de huidige wereld waarin de man zichzelf heerser waant. De natuurvrouw trok zich terug in de natuur en de diepere wereld, de aarde, en liet de man zijn steden van illusie bouwen. Er was namelijk een diepere realiteit, waarin alleen de enkeling kon komen, en man en vrouw zijn slechts delen van de enkeling zelf. Het zijn bewustzijns-staten. De man is de slapende en de vrouw is de droom, en die wekken dan allerlei ingewikkelde spiegelingen op. 13. Man en vrouw zijn dus geen op zichzelf staande personen, maar principes. Om principes goed te laten werken moeten ze in juiste samenhang met andere principes komen. 14. Het Darwinist-Nietzscheist model is dat van natuurlijke selectie, het enkelings-principe dus, en ook van perspectivisme en de dialectiek, die gepredikt werd in het Duitse idealisme als een filosofische stroming. Door de jaren 1900 liep dit uit via een groot dieptepunt in 1970, de opkomst van het Nederlandse idealisme, wat uiteindelijk de fundamenten legde van het robotisme en het alarmisme. 15. De liefde maakt hem die liefheeft de minste, om anderen te dienen. De liefde maakt hem zoals alle anderen, zoals Paulus schreef dat hij voor de zwakken zwak was geworden, om de zwakken te bereiken, dat hij voor allen alles was geweest, om in elk geval enigen te bereiken. 16. Zijn wij al alles voor anderen geweest ? Zijn wij al moslim geweest om de moslims te helpen, en zijn wij al naar een gevangenis geweest om de gevangenen te helpen ? Zijn wij al in een inrichting geweest om hen in een inrichting te helpen ? Zijn wij al als hen geweest ? Want de liefde wordt alles, en verricht plaatsvervangend lijden. Hebben wij hen al bezocht om hun lijden te verlichten en over te nemen ? Zijn wij al in de 711 ziekenhuizen geweest, in de asielzoekers centrums, en zijn wij al als de daklozen geweest ? Zo niet, dan hebben we de liefde nog niet begrepen, en hebben wij de eeuwige prediking niet. 17. De meesten willen zich niet vies maken, en bespotten de armen en hen die psychische problemen hebben. Daar doen ze rustig nog een schepje boven op, of ze maken de ergst mogelijke leugens op om anderen te stigmatiseren en karakter moord te plegen, en dat bazuinen ze dan overal rond. Maar de liefde is niet opgeblazen. Zijn wij al in honger en naaktheid geweest om de hongerigen en naakten te helpen ? 18. De liefde is niet zelfzuchtig en opportunistisch. De liefde is niet materialistisch, maar gaat de diepste weg. De liefde helpt iemand anders altijd van onderen, nooit van boven. De Liefde zegt : 'Ik heb het al voor je gedragen.' Dat is het pad van het lijden. De liefde zegt : 'Ik ben dood gegaan, maar toch leef ik. Dat is het wonder van het visnet.' 19. Wat we iemand anders aandoen en onthouden, dat doen we onszelf aan en de Liefde. 20. De meesten zitten vol leedvermaak en kijken neer op mensen die minder rijk
Pagina 712
zijn en het minder goed hebben. Ze kijken neer op de depressieven en hen die in angst zijn. Daarom gaat het er niet om een volgeling te zijn van menselijke overleveringen en tradities, maar een soldaat van de Liefde te zijn. De liefde wordt alles, als een kameleon, om anderen te helpen, en zo help je ook weer jezelf. Dit is een gouden sleutel. Neen. We hoeven niet als een Martha rond te rennen, want we kunnen de wereld niet in ons eentje redden. We moeten aan de voeten van de Liefde zitten, zoals Maria, om naar de Liefde te luisteren. Zo help je anderen, en kun je in stilte één met hen zijn, met hen medeleven en hun lijden dragen. Zo mag je een levenstaak ontvangen, een bepaald pad wat je mag gaan, de diepte in. 21. Mensen zijn soms zo kwaad op mij geworden dat ik deze boodschap durfde te brengen. Velen willen het niet horen. Ze willen doorslapen, aan de drugs blijven. Maar de Liefde gaat altijd de diepste weg, als een ware soldaat. Niet als een blinde vuistvechter. Neen. De Liefde werkt met strategische wijsheid. 22. Ik wens jullie allen deze liefde toe, want het is de enige Liefde die zal overwinnen. Deze liefde is sterker dan de dood. Ik ben dood geweest en weer levend geworden. Het Wonder van het 712 Visnet. 23. Mensen, ook veel christenen, zitten vol met vooroordelen. Ze willen geen moslim zijn, want die bespotten ze. Ze willen geen hindoe zijn, want die bespotten ze ook. Ze willen niet door de knieen. Ze willen geen andere taal spreken, want ze zijn bang vies te worden. Zo zijn ze ongehoorzaam aan de eeuwige prediking die hen oproept alles te zijn voor allen. 24. Paulus zei dat hij een Jood voor de Joden was geworden, om Joden te winnen. 25. Zijn wij al communist geworden voor de communisten, en zijn wij al christenen geworden voor de christenen ? Zo niet, dan kennen we de Liefde niet. De Liefde is niet opgeblazen en elitair. De Liefde spreekt in vele talen. Leer die talen spreken. Draag hun lijden met hen, en kom hen tegemoet in hun kooien. De Liefde werkt door alles heen. Dat is het Wonder van het Visnet. Elkanders lasten dragen wij. 4. Bevrijding uit de mannencultus liefhebben van beesten. 1. Onze Liefde gaat vooral uit naar degenen die het het moeilijkst hebben en het het meest nodig hebben. Verspil je liefde niet aan ijdele dingen. De Liefde laat niet met zich spotten. Wij mogen de liefde niet misbruiken. Wij hoeven niet afhankelijk te worden aan anderen. Wie Liefde geeft krijgt het vanzelf terug, als zaaien en oogsten. Het gaat er niet om Liefde te krijgen maar Liefde te zijn. Maar ga er dus wel wijs mee om. Bega het pad van de Liefde, kom tot de school van de Liefde. Wees een soldaat van de Liefde, geen spijbelaar. Het is oorlog. Het gaat om de oorlogs-liefde, geen vakantieliefde. 2. Liefde is een wapen. Ga er nauwkeurig mee om. Laat jezelf onderrichten en blijf luisteren. Loop het niet vooruit, en blijf ook niet achterhangen. Leer het ritme van de Liefde en de koers. Het is je kompas. De ware Liefde is af te sterven aan je ego. Dat is de ware hulp die je een ander kunt bieden. 3. De Liefde is potentieel gevaarlijk, dus mag niet direct tot de mens komen. Het gaat om de liefde tot de kennis, waardoor alles gericht kan worden en afgestemd. De Liefde is een temmer. Dat is ook wat Filippi betekent. Het betekent het 713 4. Voor een lager doel zijn we niet geroepen. De zonde verwoest alles, maar de Liefde beschermt en leidt tot het eeuwige leven. De Liefde is eeuwig. 5. De Liefde prikt door alles heen, door alle maskers die mensen gemaakt hebben, en breekt door alle muren heen die mensen hebben gemaakt. De hemel is geen plaats, maar het bewustzijn van de Liefde. 6. Ik wens jullie allemaal deze Liefde toe. Keer terug tot de ware Liefde, want de mens heeft een verschrikking gemaakt. We leven in een wereld waar geloof belangrijker is dan liefde. En het heeft alles kapot gemaakt. Het geloof van de mensen is een karikatuur van de liefde. De Liefde laat de mens minder worden opdat de Liefde meer kan zijn. 7. De mensen willen altijd groter zijn dan de liefde. De Liefde is de ontwaking. Ik wens jullie veel ontwaking toe. 8. De menselijke overleveringen en tradities zijn naar eigen zeggen niet volmaakt, en dus ook niet heilig. Maar er liggen wel belangrijke filosofische principes in verborgen.
Pagina 714
9. We mochten zelf niet denken. Er werd voor ons gedacht en beslist. Als je daar vanaf week dan was je eigenwijs of geestelijk ziek in hun ogen, en dan kon je niets anders dan spot verwachten en onderdrukking, en dat roddelden ze ook allemaal door, en dan probeerden ze de hele omgeving tegen je op te zetten. De mening van de mensen, hun eigen mensen, daar ging het om, en voor hen was er niks anders. Ze keken niet verder. Voor hen bestond alleen hun eigen woongebied. Ze dachten dat de hele wereld zoals hen was, en dat zij het bij het rechte eind hadden. 10. Als kind had ik soms dromen waarin hemelse, moederlijke vrouwen mij riepen. Achteraf gezien is dit niet zo vreemd, want ik zat opgesloten in een mannencultus. Over een moeder werd niet gesproken. 11. Er zou onderwijs gegeven worden over de hemelen. Dat wilde ik graag leren. Het was voor mij ook een grote ontsnapping uit de dorre, droge kerk waarin ik opgroeide waarin God onbereikbaar was, maar door over de hemelen te leren zou het iets meer dichtbij kunnen komen. 12. Ik zat helemaal vast, maar ik zag een uitweg. Ik wilde verdieping. Ik zag de 714 school staan in prachtig, rustig natuurgebied, en er kwam een hemels gevoel over me heen. 13. Ik wilde niet meedoen voor geld, macht en roem, en trok mij eerst van alles terug. Ik werd daarvoor zwaar beloond, want ik werd daardoor in de hemel opgenomen. Toen ik daar kwam was één van de eerste dingen die ik hoorde dat ik al mijn theologieën moest afleggen. Ik kreeg er een mes voor in de plaats, het mes van onderscheiding, en mijn ogen werden geopend. Ik keek terug naar de aarde en zag dat het een kolonisten aarde was. Alles was al ingenomen door geesten van misleiding. Veel mensen willen dat niet horen, en willen doorgaan met hun markt. 14. Het was een prachtig mes. Het is de heilige vrees, ook wel de Vreze des Heeren genoemd. Het houdt ons veilig en op het juiste pad, en is het begin van wijsheid en kennis. Mensen willen vaak de heilige vrees niet. Ze willen dat liever overslaan, recht op het doel afgaan, maar zo grijpen ze mis, zo grijpen ze de afgoden. 15. De heilige vrees is leerzaam en leuk, want het leidde mij tot de hemel. Het is leerzaam en daarom is het leuk. Het was ook een kunstvorm. Creativiteit is de beste leermeester. De mens mag spoorzoeken naar het geluk in het visnet. Niet dat we gelukszoekers of goudzoekers zijn, maar de verborgen kennis is het geluk. Dat is waar de filosofie over gaat, de wijsbegeerte. Je begeert niet het materialisme, maar de dingen die boven zijn. Dat is het ware plezier maken, de muren tussen hemel en aarde doorbreken. Het doel van het leven vinden, dat is geluk. Dat is het ware geld. Het is geestelijk geld. 16. De mens moet een relatie aangaan met de heilige vreze, anders zal de mens uit de bocht vliegen. De mens moet afremmen. 17. Dit is heilige filosofie, hemelse filosofie waartoe je mag ontwaken om te zien dat alles metaforisch is. Het is een bepaalde taal, en we mogen tot een steeds diepere betekenis komen. Dan pas wordt pas echt de muur tussen hemel en aarde afgebroken. 18. We maken niets voor niets mee. Alles is onderdeel van iets veel groters. Zo is dat ook in jouw leven. Dat is de leer der tekenen. 19. De kennis door tucht verkregen is de ware rijkdom. Zonder tucht gaat het niet diep genoeg. 715 5. 20. De Waarheid is al om ons heen, maar we moeten er slechts toe ontwaken. De Waarheid is al in onze geschiedenis en ons verleden, maar we moeten er toe ontwaken. Alles is al gebeurd. Wat we zien zijn slechts spiegelingen daarvan. De geschiedenis is een steen die we mogen draaien voor de juiste spiegelingen. We moeten het raadsel van deze steen oplossen, van deze spiegelsteen, de steen van de filosofen. Dat is de opdracht van de mens. Ga niet dom lopen doen, sleur de mens niet mee in zonde en allerlei onzinnigheid. Onderwijs ze. Wees een goed voorbeeld. Verdoe je tijd niet met ijdelheden. Het verziekte verstand van de mens wat altijd maar roddelt en excuses verzint zal breken, en alleen de waarheid zal overblijven. Dit zal alleen gebeuren als de mens ontwaakt, maar nu slaapt de mens. 21. Ik heb dit al heel lang met lede ogen moeten aankijken. De mens wordt geleefd. Het is allemaal ijdelheid.
Pagina 716
De besnijdenis van het bewustzijn 8. En dit is een belangrijk iets voor het herstel van de wereld. 1. Afrika is de weg tot de hemel. Dan heb je de steen der filosofen gevonden. 2. 'Afrika' betekent de aarde ingaan, de onderwereld, het anonimisme, wat zal leiden tot de ondergrondse zee, een beeld van de dualiteit, van het perspectivisme. 3. Het reikt een sleutel aan tot een diepere bronlaag in Betelgeuse, namelijk van het Betelgeusische Afrika. 4. Egypte is als de brug tussen Israel en Afrika, waardoor de mens het fundament mag verdiepen. 5. De mens wordt zo opgevoed door het Woord uit de zee. De mens moet dieper in de aarde tot de zee komen. De mens heeft zowel een strijd tegen het ego van de zee als het ego van de aarde. 6. Het is prachtig natuurgebied, maar in die overgang had ik een zware ervaring, en ik raakte depressief, en het was als de hel, terwijl ik ook zo nu en dan de hemel kon aanraken. 7. Ik werd ook opgenomen in de hemel uiteindelijk. Daarna bleef ik vele dromen krijgen. 716 9. Het volk dreef de spot met de boodschap van Noach, met het schip wat hij bouwde. 'Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.' En toen moesten de oordelen van God komen, ook al zijn die voor een mens niet altijd te volgen, maar dat is de heilige soevereiniteit, die zich niet aan mensenregels houdt, maar overal doorheen breekt. De mening van de mens, die trouwens altijd weer verschilt, is onze maatstaf niet. Wij mogen daarom rusten in het oordeel, rusten in de tucht, want het is goed. De zonde moet gestrafd worden. De mens kan dat niet goedpraten. 10. Sommigen beweren dat we nu in het genade tijdperk leven, terwijl Aser stond voor het oordeel in de onderwereld, wat als een zuivering werkte. Het gaat om het diepere oordeel, opdat de mens niet verzwaard wordt met de zonde. 11. Er moet een duidelijke scheiding zijn. De riemen duiden op een zekere discipline en op de heilige gebondenheid en verbondenheid met de hogere kennis. Natuurlijk wordt de mens dan soms aangevallen, maar dan mag de mens rusten in God's soevereiniteit. God weet wat het beste is voor de mens. 12. Daarom moest God wel slaan en daarom moest God de zondvloed wel brengen, anders zou alles verloren zijn. Wij mogen deze lijnen ook in ons eigen leven ontdekken. 13. Wij moeten ons vast blijven houden aan het oordeel, en dat begint bij onszelf. Wij mogen niet indutten, en zomaar alles om onsheen aanvaarden. 14. Het oordeel begint in het hart, in God's huis. Het oordeel is onlosmakelijk verbonden aan de heilige gebondenheid. 15. Niet mijn wil, maar uw wil geschiede. 16. De onrechtvaardigen willen het rebelse, vrije kind, wat zich aan niets of niemand stoort, maar het ware 'kind zijn' betekent verbondenheid aan de moeder, het leeg worden van je eigen verlangens en de moedermelk drinken en vanuit de bron nieuwe inspiratie opdoen, en de bron voedt op en onderwijst tot hemelse volwassenheid. 17. Het kind is juist het beeld van de hemelse gebondenheid in de zin dat het verbonden is en blijft aan de ware wijnstok. De vijand probeert dus heel 717 21. Door snelheidsgeweld klapten de hogere zintuigen nog meer dicht. Het werd een tirannie. 22. Als de mens de eerste wil zijn, of gewoon niet kan wachten, dan is het profetische doel verloren. Het is juist een discipline van geduld, een school van vertraging en herhaling. 23. De mens wil snelle feesten, om gezien te worden en ontzag op te wekken. 24. De lat wordt niet hooggelegd. sluw een heel andere betekenis te geven aan het kind. 18. Daarom moet het oordeel komen, en daarom moet de filosofische oorlog gestreden worden. 19. Een profetisch mens gaat soms door dorre periodes, wat nodig is om van alle valse zintuigen en valse zintuigelijke informatie wat zich in de loop van de tijd heeft opgehoopt los te komen. Het profetische leven moet verder ook aan allerlei voorwaardes voldoen. 20. De mens werd tot snelheidsduivel. Vaak wilde de mens niets of niet veel meer van het profetische afweten.
Pagina 718
25. Ze zijn zichzelf tot leerregel geworden, de wetteloosheid, en daarom heb je ook vaak het idee dat je niet tot ze kan doordringen, want het zijn snelheidsduivels. Ze luisteren niet. 26. Niets kan hen meer beschermen met zo'n vaart. 27. Het is allemaal nog slechts illusie. 28. Dit is de lagere natuur, het ego. Die kijkt totaal langs je heen, luistert totaal langs je heen, totaal afgeleid. 29. Het laat de lagere mens zien, het ego wat nog wil heersen. 30. De mens mag stoppen te overdrijven, stoppen alles rooskleuriger voor te stellen dan het is, om zo weer zicht te krijgen. Wie ben je ? Wie ben je daadwerkelijk ? 31. Nee, je kunt niet met ze onderhandelen. Je kunt jezelf er niet uitpraten. Je moet afremmen, tot de tussenstappen gaan. En heb je een tussenstap gevonden, wat is dan de tussenstap tot die tussenstap ? Dat is het proces van de diepste tussenstappen. 32. Je komt zo in de diepte-profetie. 33. Je weet dat je alles weer verliest als je 718 jezelf in de versnelling gooit. 34. Het is de lagere mens waar de filosofen en profeten tegen predikten. 35. De dikke goden worden in de stad aanbeden. 36. Er is een wereld van verschil tussen de steden, waar vaak de dikke goden heersen, en de wildernis, waar vaak de natuurvrouwen heersen, maar dat 'heersen' van de vrouwen betekent juist afzonderen, dieper de natuur in, opdat je niet meer in slavernij wordt genomen door de dikke afgoden. Het daadwerkelijke 'heersen' gaat over emancipatie, zelfdiscipline. 37. De natuur is van een hogere complexiteit en de mens zal geheel erin vergaan. Alleen het andere zal overblijven. De vermoeidheid zal de mens opslokken wanneer de mens ontdekt dat alles ijdelheid is. Alleen het andere zal overblijven. Het zelf zal vergaan. Dit is de prehistorische anderheids-filosofie, de ware zelfverloochening, door de eeuwige dood van het ego. 38. Dit is verletterlijkt in het Russische orthodoxe atheisme, maar was dus oorspronkelijk een levende hemelse filosofie. Daarom is er zo'n grote strijd om Rusland, Rossiya in het Russisch, of rosh, het begin, in het Hebreeuws. Het gaat om de prehistorie. Dit is een machtig raadsel. Het is de bron. 39. De evolutie van de hemel is een heel Darwinistisch begrip. Egypte is de brandstof, de tussenlaag, die nodig is om in de prehistorische bron van de filosofie te komen. Rusland is slechts een raadsel. Het gaat niet om Rusland. Er verschuilt zich dus iets in Rusland. Het gaat om Ragnarok. De valkyries werken niet buiten Ragnarok om. Ze zullen geen religieuze fanaten opnemen die niet de eeuwige dood aan het zelf zijn gestorven. De eeuwige dood van het ego is het frontportaal van de heilige gebondenheid. 40. Dat was het eerste wat ze me vroegen toen ik in de hemel kwam. Ik moest alle theologieën en afgoden afleggen. Ze vroegen dus allereerst atheïsme tegen de afgoden van de kerk. Dit geestelijke atheisme was de ijskoude sleutel. De bron is in het diepste van het ijs, bedolven onder ijs. Ze zijn daar afkerig van alle afgodendiensten. 41. De eeuwige dood sterven aan het ego, dat is de ware opname. Zo kan het vlees niet meer opstaan. 719 42. Rusland wees erop. Het zelf ging eraan, en het andere moest komen. Schepen moesten zinken. De eeuwige dood moest komen. 43. Het wees allemaal terug op een verloren gegane prehistorie. Een verscheurend beest was gekomen, en dit was nog maar het begin. 44. Materialisten zouden er mee weglopen, kapers zouden deze sieraden kapen, maar uiteindelijk zou het geheim in handen komen van de filosofen. 45. Rusland was verstrikt tussen de waterplanten, tussen de diepzeeplanten, om schepen te laten zinken en hen mee te sleuren in het verderf van de eeuwige dood. Stalin was daarvan een poëtische personificatie. Maar meer en meer verletterlijkte hij alles tot een nieuwe extremistische orthodoxie. Het was een Siberische reformatie. 46. Het dodental door Stalin liep tegen het dubbele van Hitler, als een beeld van de eeuwige dood. Zij werden door de Russische farao in de Siberische rivieren geworpen, waar ze wegzonken in een eeuwige dood van ijs. Daarmee wierp Stalin ook zichzelf in deze Russische Nijl. Het was één van de grootste tragedies.
Pagina 720
47. Nog steeds buigen geleerden hun hoofd erover. Het valt niet weg te wissen uit de geschiedenis, maar het kan wel een geestelijke betekenis krijgen. De hele mensheid stierf in de Russische Nijl, in de Nijl van het grote Ragnarok, sommigen ten dood, en anderen ten leven. In de eeuwige dood zal niets meer achtergehouden kunnen worden. Het scheidt het merg van het been. Het was een beest, een opname. 48. Er is een strijd tussen de materialistische valkyries en de filosofische valkyries. Zij strijden om de zielen die gestorven zijn in het Stalinistische instituut, Stalinistische inquisitie. in de 49. We zien Stalin met zijn stalen hand, die zijn merkteken uitdeelt. Een ieder die het niet aanneemt sterft een vervroegde eeuwige dood. Komt ons dat niet bekend voor ? Ook Mao nam dit werk over. 50. In diepte was hield het beest iets van het prehistorische innerlijk verborgen. Het beest vernietigde alles op het marktplein. Er was namelijk een ontbrekende schakel. Om dit te herstellen zou er een brug moeten plaatsvinden tussen Egypte en een diepere onbekende prehistorie die daarachter lag, een 720 prehistorie die ze al tijden met veel succes hebben lopen afdekken. 51. Alleen als het ijs van Egypte dik genoeg is kunnen filosofen hier overheen gaan om tot de diepere bron te komen. Zonder het Rusland geheimenis zal het ijs te dun zijn en zullen er teveel wakken zijn, zodat de overkant nooit gehaald kan worden. 52. Het zelf zal vergaan, en het andere zal blijven. Het is een symptoom van de eeuwige dood. Je kan je hele leven er wel over blijven klagen en kijken hoe anderen wat van hun leven maken, maar beter is terug te keren tot de verloren gegane anderheids-filosofie. 53. Het was om uw leven te redden dat u dingen verloor. Het hield u namelijk tegen. Zo niet, dan zou het nooit van u weg zijn genomen. De natuur is niet sadistisch. Het redt uw leven, maar de vraag is of u er voor open staat. De natuur is bang dat u vetgemest wordt en dan uw ziel verliest. Vandaar dat er stormen in het leven zijn. 54. Het laat zien dat u een kind van de natuur bent, en de natuur tuchtigt haar kinderen, beschermt haar kinderen. 55. Alles heeft nut, en alles heeft zin. De mens, het zelf, moet de eeuwige dood in. Een tijdelijke dood zou het niet klaren. De mens moet diep het ijs in opdat alle valse zintuigen afknappen. Zo diep totdat het knapt. 56. Het diepere filosofische atheisme belooft geen opstanding voor het vlees. De dood is eeuwig. Alleen het andere zal leven. Het zelf, het ego, zal vergaan. Het andere is dus geen persoon, anders zou het zelf voortleven. Het is een model, een filosofisch model, een principe. De eeuwige dood is de eeuwige sabbath. 57. Het beest sloeg toe in de eerste wereldoorlog, en sloeg toen nog een keer in de tweede wereldoorlog, en toen nam het medische wereldrijk alles in bezit nam, als de derde wereldoorlog, die nog steeds gaande is, na het heengaan van Stalin. 58. Ze hebben wat geroofd, houden iets achter, de prehistorie, en dat moet herontdekt worden. 59. De eeuwige dood leidt uiteindelijk tot robotisme. Nazi Duitsland was daar ook een hele wrange voorstelling van, want uiteindelijk bijt het zich in de eigen staart, en dit is al in de geschiedenis. Alles ligt al in de geschiedenis. Stalin beet zichzelf toen hij Hitler beet. Daarom moet de 721 mens tot de anderheids-filosofie komen. 60. In de anderheids-filosofie is er een beeld of mythe van de vrouwen die in de zee staan met hun spiegels, als een beeld dat zij 'het andere' zijn. Zij zijn ijdel, en strijden zo tegen het zelf. Het medische wereldrijk roofde deze spiegels. 61. Met hun strakke, starre, orthodoxe gezichten denken zij dat ze 'het andere' zijn, dat ze niet zullen sterven. 62. Zo denken ze het eeuwige leven te hebben verkregen. 63. Het is de derde wereldoorlog, de verschrikkelijkste oorlog van hen allemaal. 64. Een eigenschap van het andere in de anderheids-filosofie is dat het andere het andere imiteert, opdat het zelf sterft. 65. Rusland is een put, een afgrond, in de baarmoeder van de aarde. Hierin sterft de mens, het zelf, het individu, de eeuwige dood, waar het eeuwige ijs ontstaat, de woestijn, de hogere massa, het heilige meeste, het ware communisme. Het bezit is niet van het zelf, maar van de hogere commune. Het individu wat daar geen gevoeligheid voor heeft wordt afgesneden, en het andere wordt erin
Pagina 722
opgenomen. Dit is de ware opname der valkyries. 66. Farao Akhenaten verkoos de rode schijf, de rode spiegel, boven alle goden. Alle goden moesten 'sterven' door deze rode spiegel, door de aten, want er was teveel afwijking in het priesterschap. 67. Aten betekent in het Egyptisch 'spiegel', en het wederstaan van autoriteit, en wegduwen, opstand. Zij zou geen individu scheppen, want dat zou niet overleven, maar zij zou de massa, scheppen, opdat het individu zou sterven. 68. In de kooi van Aser verdronk hij in de Nijl. 69. Altijd maar weer wordt het individu overrompeld door de massa's. Daarom is alleen de hogere massa, het hogere meeste, de oplossing. Hierdoor zal de materie sterven. Het individu zal buigen tot de hogere massa, en geheel daarin vergaan. Dat is het geheim van het robotisme. 70. De massa's zijn ten dode opgeschreven als het hogere collectief verschijnt, het hogere meeste. Dit is niet materialistisch, maar filosofisch. Het is zelfs niet zozeer geestelijk. 722 71. De woestijn is het eeuwige ijs. Daar kan geen massa tegenop. Het individu schept altijd weer zijn eigen massa's. Dictators scheppen altijd weer hun eigen democratieën, maar het kan niet op tegen de woestijn. Daarom is er een hoger atheisme tegen al deze dingen. Het moet de eeuwige dood in, dan is de brug lang genoeg. Zo wordt er contact gemaakt. Als eerst al het individuele is afgebroken. Het individu is de grootste vijand. Het zelf is het stijfkoppigste orgaan wat er bestaat. Het zelf waant in al zijn grootspraak zichzelf de massa. Daarom moet de hogere massa komen. Dat is een plan. Dat is een geheimenis. Dat is een filosofie. Niet materieel, en niet eens zozeer geestelijk. Veel geestelijkheid is gewoon het gewaan van het individu, het zelf, wat zichzelf nog niet door de eeuwige dood heeft verloren in de hogere massa's van de natuur. 72. Het is het meeste van de hogere natuur, die alleen in het minste ontstaat. 73. De enkelheids-filosofie van Nietzsche en Darwin is de enige weg tot de anderheids-filosofie. Het volgen van de massa's is een zonde van het individu. De massa's volgen ook het individu. Vandaar dat het hogere collectief moest komen. 74. De mens kan niet op tegen zee en woestijn. Het individu zal ingenomen worden door deze twee natuur-elementen. Heel simpel. De mens, het individu, is niets in de hogere filosofie van de natuur. 75. Het is iets wat het ijs doet, het maken van het hogere collectief, het is iets wat het eeuwige ijs doet, de eeuwige dood. Deze natuur-massa vormt zich voortdurend om tot de woestijn, en dan weer tot eeuwig ijs. De woestijn is het eeuwig ijs. Het zijn verschillende vormen van de natuur-massa. 76. Alleen de enkeling die tot deze eeuwige dood is gekomen komt tot dit geheimenis. 77. De hemelse massa heeft een confrontatie gehad met de eeuwige dood, waardoor het individu stierf. Zo werd de hemelse massa opgenomen door de valkyries. Wat is het zelf dan nog, en het individu ? Niks meer. Geen mensen meer, maar woestijnvlaktes die leiden tot ijsvlaktes waar ergens een beest ronddwaalt. Alleen nog maar natuur. Wat is de mens ? De mens is maar een zucht. 78. De baarmoeder is sterker dan de dood. Alleen het hogere collectief kan de eeuwige dood overbruggen. Het individu sterft in deze tocht. 723 79. En daar staat het machtige geheimenis van Rusland wat de volkeren doet gaan. Ook Rusland zal de baarmoeder ingaan, en Ragnarok zal overblijven, wat al in de oertijd van de amazones bestond als het grote Tahulen. 80. De mens is dus een metafoor, niet iets wat daadwerkelijk bestaat of moet bestaan. Het is een verhaal, als onderdeel van de natuur-filosofie. 81. Mensen, het individu, het zelf, komen altijd weer aanzetten met 'het ene', en gaan geheel tegen de anderheids-filosofie in, in grote xenofobie (angst voor het vreemde, angst voor het andere). Het ene wordt aanbeden, en het andere wordt vermeden en bevooroordeeld. Mensen maken telkens het ene weer tot god, en noemen het 'de enige weg', en het gebeurt ook in de medische wereld veel, waar de wil van de medicus de enige weg is. Het ene houdt de mens tegen. Het ene moet de eeuwige dood in, opdat het andere gezien zal worden. 82. Het ene is een groot beest wat de volkeren in de greep houdt, in de ban. Daarom moest de schorpioen komen. 83. Het ene moest vergaan in het hogere collectief. Het ene is een punt waar de
Pagina 724
mens telkens naar staart. De mens is gehypnotiseerd. Het ene is maar één, maar het andere is een hogere massa. Het andere is niet materialistisch, niet geestelijk, maar filosofisch. Het ene is aan de oppervlakte, en het andere is in de diepte. 84. Het universum is verfijnd, een complexiteit, en in die complexiteit zal het oppervlakkige en het ene vergaan. De mens houdt vast aan het ene, niet zomaar uit angst. Neen. Als de angst groter zou zijn, dan zou de mens het ene niet meer vasthouden. Het is een gebrek aan hogere angst. 85. De mens redeneert tegen de natuurfilosofie. De mens heeft het aangeleerd in zijn gebrek aan hogere angst, zijn gebrek aan voorzichtigheid en natuurlijkheid. De mens is een gevangene van het ene, en zo een gevangene van het individu en het zelf. De mens is zo een schepsel, een kunstmatig schepsel, van het ene. De anderheids-filosofie stelt dan dat de mens tot het eeuwige collectief moet komen. Het symptoom daarvan : spraakblokkades, de wachter voor de mond. 86. In de anderheids-filosofie is er een hogere ijdelheid, namelijk de filosofische ijdelheid, het perfectionisme. Dit is 724 tegengesteld aan de lagere, materialistische ijdelheid, die perfectionistisch is in oppervlakkigheden en bijzaken, perfectionistisch in het afdekken van dingen, en ook is het tegengesteld aan de lagere, geestelijke ijdelheid van religie, wat ook allemaal de gewitte graven zijn. 87. In deze tijd waarin er veel aandacht is voor 'verlichting' en 'bewustzijnsverruiming' zo goed en kwaad als dat gaat, wil ik de aandacht leggen op de 'verduistering', want de mens heeft teveel bewustzijn, en dit bewustzijn is grotendeels vals, als een soort van bij-effect van een verslaving, een drug, en de mens ijlt slechts. Om beter en dieper te dromen moet de mens eerst beter en dieper slapen. Vandaar dat deze atheistische eeuwige dood, een soort van diepe slaapstaat, heel belangrijk is. 88. De mens heeft maar een heel klein druppeltje bewustzijn nodig, een heel klein straaltje. Allereerst moet de mens zichzelf verliezen en alle afgoden, ook de drugs, loslaten. 89. Roshland is een raadsel, een brug, tot de diepere prehistorie die verloren is gegaan, een stukje paradijselijke natuur, alles wat de mens nodig heeft. De afgod houdt de mens tegen. Roshland leidt terug tot het begin, tot het oorspronkelijke, het onaangetaste, het pure, waar ook het Hebreeuwse woordje 'rosh' voor staat. Daar begint alles mee. Al het bewustzijn van deze tijd heeft de mens in grote problemen gebracht. Het bewustzijn liegt tot de mens. De mens heeft het ingekocht en ingeslikt, en het laat de mens niet meer los. De mens ijlt nu, woelende in zijn slaap. De mens worstelt. Teveel bewustzijn. Wie kan er met zulk groot verdriet leven ? Het is een nachtmerrie. We kunnen niet alles goed gaan lopen praten. De mens moet dieper slapen, de eeuwige dood, een diepere slaaptoestand van de natuur, wat niet letterlijk is, maar filosofisch, als een tussenlaag. 90. Het was een gedwongen bewustzijn. De mens had er niet om gevraagd. De mens was totaal hulpeloos. 91. En dan sta je ineens in de natuur aan de rivier van het Roshland raadsel. Je kijkt naar de rivier tussen de grote planten en struiken met de grote bladeren. Je ademt het diep in. Allemaal natuur. Het is de rivier van de eeuwige dood, een krachtig sap. Alles wordt daar naartoe gedreven. Een groot filosofisch geheimenis. Het bewustzijn van de mens moet eerst sterven, diep slapen, verduisterd worden. Eeuwigheid betekent volkomenheid. De mens mag niets 725 achterhouden. Alles gaat de rivier in. Kopje onder. 92. Al het geklaag van de mens wordt in stand gehouden door het gedwongen bewustzijn. Het is pure marteling. Daarom : slapen, en diep. Eeuwigheid is volkomenheid, niet letterlijk. Het orthodoxe beest brult aan de kant van de rivier. We hebben hem nodig, maar kom er niet te dichtbij. Blijf in het water. Wat een verschrikking is dit beest. En hoezeer smacht de ziel van de mens dit raadsel te kennen. 93. Hevig brult het aan de waterkant, vol bloedlust, en het water is koud. Dan rent het beest het water in, en alles staat stil. 94. Ook het bewustzijn moet sterven. De mens heeft er maar weinig van nodig. Er is iets veel groters dan bewustzijn, en dat is de filosofie. In de filosofie gaat de mens telkens kopje onder, sterft de mens voortdurend een eeuwige dood, ook het bewustzijn van de mens. Het gaat niet om het vele bewustzijn, maar om het ware, en dat is slechts klein, heel weinig. Het leidt de mens door de nacht heen, als een rood spoor van bloed. Het zijn maar wat bloeddruppeltjes. De mens 'weet' teveel, de mens 'kent' teveel, en slaapt te weinig. Alsmaar meer wil de mens, maar het gaat niet om het meer, maar om het ware.
Pagina 726
Eerst moet de mens zoveel overbodigheid vergeten. Er is zoveel overkennis die de mens weer moet verliezen, valse, ingebeelde kennis, overbewustzijn. 95. Het beest gromt. De schorpioen van Roshland grijpt om zich heen. Knippende, prikkende, dodende. Het is slechts een brug. Het is het einde niet. Het verminderende bewustzijn, het bloedende spoor, leidt tot eindeloosheid. Het bewustzijn moet sterven. Het bewustzijn houdt het zelf in stand, het individu, het ene, het ego. Er is iets groters dan bewustzijn. De mens heeft vaak alleen maar overmatig horizontaal bewustzijn en overmatig zelfbewustzijn. Alles draait om de mens zelf door dit valse bewustzijn. Daarom moest de nachtmerrie van het beest komen. Het is naar de mens op jacht. Het sluit de mens in. Het heeft de mens omsingeld. 96. De mens is ergens vastgelopen in de slaap. De mens slaapt maar half. De mens heeft de eeuwige slaap nodig, voor eeuwige dromen. Het bewustzijn van de mens moet besneden worden. De besnijdenis van de persoonlijkheid 1. Alertheid is niet hetzelfde als bewustzijn. Alertheid is een systematiek die aangeleerd is, automatisch is geworden, zoals 99% van de functies van het lichaam onbewust zijn, zoals het afweermechanisme en de hartslag. Het werkt zelfs optimaal als de mens slaapt. Juist als dit alleen maar door bewustzijn zou werken, dan zou alles verkeerd gaan. Automatisme is de oplossing, en die wordt steeds onbewuster naarmate het aangeleerd en verfijnd is geworden. Het is een natuurlijk groei-mechanisme. Er is maar weinig bewustzijn nodig, en dat verdwijnt voortdurend in de eeuwige slaap, als gezuiverd bron-bewustzijn, prioriteits-bewustzijn, wat ook een leninistisch principe is. 2. Het is een filosofie, geen tirannie. 3. Communisme kan al snel gemaskerd kapitalisme zijn. 4. De eerste wereldoorlog was de wieg van het communisme, als de rivier van de eeuwige dood van het ego, waaraan de mens een confrontatie had met het beest. 6. 726 5. De mens moest terugkeren tot de filosofische natuur om hem veilig te houden, en teveel bewustzijn zou daartoe een bedreiging vormen. naar een verloren fundament. Duitsland was uitgegroeid tot een beest. 6. Het bewustzijn moest verminderen totdat het in de bronnen was aangekomen. 7. De eerste wereldoorlog, de rivier van de eeuwige dood, stroomde regelrecht naar de tweede wereldoorlog, het automatisme. 8. Op het stalinistische fundament werd het medische wereldrijk gebouwd. 9. Het bewustzijn moest verminderen in de eeuwige dood van het ego om tot het filosofische automatisme te komen. 10. De mens moest dus weer terug over de rivier van de eeuwige dood, de eerste wereldoorlog, om zo terug te gaan naar de jaren 1800, de eeuw van de Duitse filosofie, het fundament van het filosofische communisme. De mens kwam namelijk aan de verkeerde kant van de spiegel terecht. 11. De eeuw van Rusland was begonnen met de eerste wereldoorlog, en leidde zo tot de tweede wereldoorlog, tot het Duitsland probleem. Waarom ? Omdat de Duitse filosofie overboord was gegooid. 12. Er was een filosofische strijd te voeren in Duitsland. De mens moest terug 727 13. Darwin liet al zien dat de mens niet tegen de natuur opkon. De natuurlijke selectie, de natuurlijke uitverkiezing, zou de mens innemen. Hoe minder bewustzijn, hoe beter, zolang de bronnen er maar waren, de prioriteiten. De prioriteiten zouden alleen maar gewaarborgd zijn in het verlagende bewustzijn. 14. De natuur, de bomen en de dieren hebben een verlaagd bewustzijn, zodat ze oog hebben voor de zaken die er werkelijk toe doen. 15. Ze willen niet afgeleid worden van wat er daadwerkelijk toe doet, de prioriteitsschakels. 16. Soms is het beter dingen niet te weten, en zij spreken niet. Zij houden zich wijselijk stil. Ze gooien geen kolen op 't vuur. Ze houden het bij de natuur. 17. Maar de mens wordt telkens weer afgeleid door bijzaken, ijdelheden, want de mens vereert het pseudo-bewustzijn, of is daarin gevangen. De natuur heeft al een weg daartoe aangelegd om te kunnen ontsnappen, door het verlagende bewustzijn.
Pagina 728
18. Dan pas zal voorhangsel weggeschoven worden. De droom is het besneden bewustzijn. Zoals de rivier van de eeuwige dood door de eerste wereldoorlog stroomde, zo stroomde de rivier van de eeuwige dromen door de tweede wereldoorlog. 19. Zodra er vals bewustzijn of overmatig bewustzijn aan een dier zou gaan kleven om eitjes te leggen, dan steekt de schorpioen dit pseudo-bewustzijn en de eitjes ervan lek. Dit doet de schorpioen door de heilige epilsepsie, het wegvallen van het bewustzijn, zodat het dier veilig blijft. Dit kan de schorpioen ook bij een natuurmens doen. Er is een natuurepilepsie als onderdeel van het immuunsysteem. De mens is verslaafd aan kracht, maar de natuur werkt door epilepsie en spasme. Ook het hart en de geslachtsdelen van de mens werken door spasme. 20. De kracht van de mens moet sterven, want de kracht houdt het bewustzijn van de mens in leven. Er is een groot verschil tussen kracht en het uitgebalanceerde en pulserende natuurspasme. De natuur geeft nooit teveel en nooit te weinig. Als het bewustzijn wegvalt, blijft het automatisme over. De mens mag dit natuurritme leren kennen. Het is een 728 geheel ander patroon, en zal zichzelf vertalen door deze patronen in eigen natuur en dromen. 21. Het medische wereldrijk, de derde wereldoorlog, na en op het fundament van Stalin, met haar giftige gedwongen medicijnen en implantaten, heeft de mens geheel ontregeld. De mens verloor totaal zijn orientatie vermogen. De rivier van de natuur-epilepsie loopt hier ergens doorheen. De mens viel ten prooi aan een huis van dokters. 22. De mens was door de eeuwen heen het natuur-medicijn verloren, het shamanisme, door de indianenvolkeren, de natuurvolkeren, uit te moorden. Daarom moet de mens terug naar de verloren prehistorie. 23. Persoonlijkheid is slechts een metafoor van uitvoerigheid. Als iets uitvoerig wordt, wordt iets persoonlijk, krijgt iets handen en voeten. Maar uitvoerigheid is niet per definitie goed. Daarom moet de persoonlijkheid eerst minderen, symbolisch sterven, opdat alles terug kan keren tot oorspronkelijke principes. Het is juist persoonlijkheid die kracht in leven houdt, en zo het bewustzijn. Daarom moet alles eerst terugkeren tot natuurlijke beginsels, pure natuur, voordat er mensen waren, want mensen zijn symbolen van uitvoerigheid van ideeën en principes. Alles is veel te snel persoonlijk geworden, als een verkrachting. Eerst moet alles weer onpersoonlijk worden, terugkeren tot de principes, tot de tijd waarin er nog geen mensen bestonden. De persoonlijkheid moet sterven in de eeuwige dood. De zee van de eeuwige dood moet overgegaan worden waarin alles zal sterven. Daarachter is alleen mensloze en persoonloze natuur. Wat een rust moet er daar zijn. De mens is in letterlijkheid tot op het bot een kwaadaardig en boosaardig wezen. De mens kan alleen functioneren als metafoor. 24. Er was iets of iemand die de uitvoerigheid van de natuur te snel wilde vermenselijken en verpersoonlijken, vanwege sexuele drang, hedonisme, gemakszucht, marktzucht, wat ten koste ging van de natuur. 25. De metafoor werd geroofd en verletterlijkt. En zie hier : de mensheid, een stel doorgedraafde dwazen. De mens was nog niet klaar mens te zijn. Principes werden gedwongen in dit harnas te gaan. Het was de verkrachting van de natuur, en de natuur kreeg een verschrikkelijke miskraam. 26. Dus mens of machine ? Eerst moeten 729 de machines komen. 27. Uitvoerigheid kan allereerst vertaald worden in nog meer mensloze en persoonsloze natuur, opdat de principes zuiver blijven, en alle systematische filosofie waarbinnen zij functioneren. Het zijn principes, geen personen, die eerst moeten groeien en zich eerst moeten verfijnen. Ze zijn nog niet rijp om geplukt te worden en mens te worden. Dat zou een misoogst zijn. Er waren nog een heleboel tussenstappen die ontbraken. Het natuurlijke proces werd onderbroken. En daar was het mysterie van de stad. Alles liep vast en een overmoedige mens, een overmoedige persoonlijkheid ontstond. 28. Persoonlijkheid was een kinderziekte van de natuur, en daarmee kwam ook het overmatige bewustzijn. Maar de natuur zal zichzelf weer herstellen. De natuur heeft de oorlog verklaard aan de persoonlijkheid. De natuur wil verder met de principes en de filosofie, met de onpersoonlijkheid. Gewoon pure natuur, en dan zal er wat groters zijn dan persoonlijkheid. Er zullen natuurervaringen zijn zonder dat er persoonlijkheid en al teveel bewustzijn is. In dromen is de persoonlijkheid en het bewustzijn gedempt en besneden, en gaat het om de hogere, cryptische natuurpatronen. Deze taal moet nog geleerd
Pagina 730
worden. In het automatisme mag de persoonlijkheid ten onder gaan, evenals het bewustzijn om aangesloten te zijn op veel grotere en belangrijkere dingen van de natuur. 29. Hoevaak denkt een mens wel niet : 'Mijn persoonlijkheid staat mij in de weg,' of 'mijn bewustzijn staat mij in de weg,' en vaak heeft de mens het niet eens door. Er is een veel grotere natuur. Deze natuur zal de stadse ziekte waarin de mens opgesloten wordt gehouden overweldigen. De natuur is het meer dan zat. Dit is niet eens een letterlijke oorlog of krachtmeting, maar een filosofie. Al vanaf het begin is het zo geweest dat de natuur de mens altijd overleefd. Koninkrijken komen en gaan, zoals ook steden, maar de natuur zal altijd blijven staan, en altijd het eerste en laatste woord hebben. De natuur staat niet op zichzelf. De natuur is slechts een metafoor van de filosofie. Ook de natuur moet plaatsmaken voor de filosofie, iets veel diepers. Natuur mag nooit overmoedig komen. 30. In den beginne was er de filosofie, en door de filosofie zijn alle dingen geworden. Wel schijnt het zo te zijn dat filosofie zich altijd uit door de natuur, en onlosmakelijk verbonden is aan de natuur. Toen de filosofie kwam volgde de 730 natuur direct. De filosofie is de eerste oorsprong, en de natuur de directe tweede, als een absolute noodzaak, anders zou de filosofie sterven. De natuur is het hart en de levensadem van de filosofie. Zonder de natuur is de filosofie dood, en zonder de filosofie is de natuur dood. Zowel de filosofie als de natuur staan niet op zichzelf. De filosofie geeft de grenzen aan van de natuur. Filosofie is de leer der tussenstappen. Filosofie is het proces van de natuur, en de natuur is het proces van de filosofie. 31. Er zijn krachten in het spel die dingen te snel vermenselijken en te snel verpersoonlijken, en het brengt oneindig leed. Daarom moet de natuur het afremmen, alles in de vertraging gooien en de persoonlijkheid en het daarbij horende bewustzijn doorsteken, verminderen. 32. Hoe zou de natuur zich ontwikkelen als die krachten er niet zouden zijn, en er waren geen mensen, geen persoonlijkheid en geen bewustzijn ? De zeeën zouden veel groter zijn, en de zee natuur zou zich veel beter kunnen uiten. 33. Stel je eens voor : geen mensheid, geen persoonlijkheid, geen bewustzijn, maar de filosofie zou zich uiten door de geheimen van de zee. Het komt alleen in dromen, in vlagen, zeer cryptisch, via de natuur patronen van een andere, diepere filosofische taal, in het overweldigende zee spasme van de natuur, in de epileptische patronen van de metaforische eeuwige dood. Het zou beginnen met grote angstaanjagende zee schepselen die ervoor zorgen dat niets menselijks en persoonlijks opkomt, en op het land zijn de meest angstaanjagende, grote reptielen die hetzelfde doen, als de metaforen van het filosofische beveiligings-systeem van de natuur. En in de bossen en op de ijsvlaktes zijn de woeste en monsterlijke zwarte beren voor hetzelfde doel, samen met de meest dodelijke schorpioenen. Het moet wel. Er staat teveel op het spel. Ze proberen de tijd voor de komst van de mens zoveel mogelijk te rekken. Grote natuurkrachten zijn in het spel. Zal het lukken of zal het niet lukken ? 34. De aarde is in grote barensnood, en moet wel baren. Daarom besluit de zee haar te overweldigen, en het ijs, want het is nog geen tijd. Was de aarde verkracht ? En wie of wat was de verkrachter ? De schorpioen steekt het ei met haar gif. De persoonlijkheid mag niet opkomen, want dan zou alles eraan gaan. Het is een grote buitenaardse dreiging. De aarde was verkracht van buitenaf. Het buitenaardse wilde de aarde persoonlijk maken, tot een slaaf, maar het is mislukt. Het 731 buitenaardse is woest. Het buitenaardse zaad is diep in de aarde als een vuur, en komt naarbuiten door vulkanische activiteit, maar de zeeën en het ijs doven het weer. Het is nog geen tijd voor persoonlijkheid. Het is geen tijd voor de mensheid, geen tijd voor bewustzijn. En grote aardbevingen houden de aarde veilig, de epilepsie van de aarde. 35. De filosofie kan niet zonder de zee. De zee is het immuunsysteem van de aarde, van de natuur. De golven zijn de wachters van de aarde. Zij moeten alles vertragen en verminderen, zodat de tussenstappen van de filosofie zichtbaar worden.. 36. De zee zal de persoonlijkheid nooit voortijdig laten opkomen. Maar hoe kan dat dan ? Heeft de zee de mensheid niet doorgelaten dan ? Neen. Het zijn slechts nachtmerries. 37. Het gaat ook niet om het bekende, maar om het onbekende. 38. Het mens zijn is zwaar overdreven. Het is maar een heel klein onderdeel van de natuur, en slechts metaforisch, en mag er alleen zijn op de juiste tijdstippen, en alleen pulserend, als onderdeel van een veel groter patroon, wat telkens weer epileptisch wegvaagt. De letterlijke en
Pagina 732
volkomen mens is een gif, maar bestaat slechts als een nachtmerrie. 39. De zee heeft het nooit werkelijk toegelaten. De zee is de natuur immunologie. 40. Wat een machtig natuurverschijnsel is dit. We zien het overal om ons heen. Het zijn allemaal herhalingen. De natuur zal het verwerken. Het geeft de indruk dat er nu iets plaatsvindt, maar het is slechts een echo. 41. Deze vissen absorberen dus de aanvallen, en maken ze kaleidoscopisch. Het is creatief materiaal. Ze halen er alles uit wat eruit te halen is, het onderste uit de kan. Iemand of iets maakt ons maar wijs dat wij volkomen mens zijn, maar wij zijn veel groter. De schijnrealiteit moet doorbroken worden, opdat de parallelle werelden zichtbaar worden, die veel groter zijn. Zo kan de energie op meerdere sporen komen en zich kanaliseren en specialiseren. De nachtmerrie blijft dus komen totdat het verwerkt is. Heel simpel. 42. De mens is de climax van de natuur, maar je wilt er geen overdosis van, en je wilt ook niet dat het voortijdig gebeurt. In de nachtmerrie was er slechts een karikatuur van de mens. Het moest 732 metaforisch blijven, maar het werd verletterlijkt. Het was een groot ongeluk. 43. Het communisme is een metafoor van de natuur, waardoor door het herhalen steeds heel subtiel en heel langzaam dingen gecorrigeerd worden. Een ladder bestaat uit sterk op elkaar lijkende evenementen die toch in iets kleins met elkaar verschillen en waardoor er verder gekomen kan worden. Daarom werken de krachten van evolutie en devolutie ook weer telkens op elkaar in om elkaar te zuiveren en te beveiligen, om elkaar te verfijnen. De mens is niet de enige metafoor voor het uitvoerige, het verfijnde. Een verhaal kan ook een metafoor zijn van verfijnde kennis, waarin een bepaalde filosofie handen en voeten heeft gekregen. 44. Het is een bepaalde taal, en juist het vertaalvermogen van de mens moet eerst gestoken worden door de schorpioen, want de mens vertaalt te snel. De mens wil niet met twijfel leven, en maakt zo valse zekerheden. De mens vertaalt telkens heel selectief en verdraaid, als een vooroordeel. Daarom moet eerst dit vertaalproces gezuiverd worden in de eeuwige dood van het ego. Ook het vertalen mag alleen natuurlijk gaan, en niet geforceerd. Er staat teveel op het spel. 45. De vertaalregels zijn te vinden in de natuurfilosofie, waarin de tussenstappen worden gevonden. 46. Het huidige Afrika is maar een druppel vergeleken met het verloren, voortijdse Afrika. Dit bestond uit diverse delen. Voorbeelden hiervan zijn het Egyptische Afrika, het Iraadse Afrika en het Israelitische Afrika. 47. De mens wil altijd mens wezen, maar teveel van deze drugs zal hen vernietigen. 48. De mens heeft een overdosis van het mens-zijn genomen, en ijlt nu, denkende macht te hebben over de dieren en de planten. 49. De mens moet opgaan in de natuur en het mens zijn ook weer kunnen loslaten, om te veranderen in de zee. 50. Het gaat over de afdalende, verdiepende mens die zo tot de hemel komt. Het is een natuurlijk principe. 51. Egypte is slechts een uithoek in Afrika, maar deze komt voort uit de diepe wildernis van Afrika. De mens weet hier nog weinig van, omdat er zoveel geschiedenis verloren is gegaan door de tijden heen. Maar in principe is er niks 733 verloren en is het nog steeds om ons heen. 52. Alleen de enkeling zal ontwaken is een Nietzscheaans-Darwinistisch principe. Voor de enkeling is het dan ook vechten tegen de bierkaai, roepen in de woestijn, met geen of weinig resultaat. De enkeling moet dan op een gegeven moment dan ook constateren dat er geen kruid tegen opgewassen is. Toch is er een weg. 53. Als de mens zelf niet verandert en tot inzicht komt, dan is er niets. 54. De mens moest zichzelf dus helemaal opnieuw opbouwen. De mens moest zelf zin maken, betekenis geven. De mens moest één worden met de natuur, deel worden van de natuur, door de natuurprocessen te leren. Het was een natuurschool. De mens moest loskomen van 'de ander', die de hel was. De mens ging zo terug naar de natuur, terug naar de eigen verantwoordelijkheid. Zo kon de mens een nieuw beeld krijgen van het leven en het nut ervan inzien. 55. De mens moest de massa-geest in zichzelf verslaan. De mens moest weer 'vervreemden'. 56. Het moet dus door de natuur gaan, of
Pagina 734
helemaal niet. Het is iets persoonlijks. De natuur verkiest slechts weinigen, en dat zijn hen die de prijs hebben willen betalen, en die ook getest zijn hiervoor. 57. Ben je dood, heb je geen bewustzijn, dan zul je met de dode massa's meeglijden, leef je slechts vanuit gewoontes en tradities, maar leef je en heb je bewustzijn, dan zul je je eigen leven opbouwen, en daarvoor blijven strijden, om zo je pad te vinden. 2. Het is een gewoonte en een traditie geworden, en het is allemaal mors en mors dood. Maar de mens is hierin geworpen. De mens moet hierin de overkant zien te vinden. Dat kan niet op de rug van iets of iemand anders. De mens moet zelf leren zwemmen. Anders heeft de mens geen fundament. 7. De rivier van de opname 1. Er wordt een oorlog gevoerd tegen het snelle materialisme en snelle menselijke overleveringen en tradities die alles overmoedig in potten en pannen hebben gestopt om maar markt te kunnen drijven. Zo ontstonden de steden, maar de mens moet teruggeleid worden tot de natuur. De mens moet vervreemden van de overmoedige stadse orakelen, om tot de onderzochte waarheid te komen. Alles moet getest worden. De stad test niet, maar verkoopt, en doet dit door boerenbedrog. 734 3. De mens is geworpen in de zee van overmoed genaamd 'materie', en de mens komt er al snel achter hoe erg het probleem is van de materie. Het is een verdichte, gesloten vorm. Het houdt de mens tegen als de mens er op een materialistische manier mee omgaat. Maar de mens kan er ook anders mee omgaan. Er moeten dus nieuwe, diepere definities komen van de dingen om ons heen, door ervaring. 4. Ook dit mag niet overmoedig gebeuren, want dan is er weer een nieuw probleem. Er moet dus een nieuwe definitie komen van wat 'leven' eigenlijk is. 5. De openbaring gaat dus altijd door het zelf wat zichzelf van het zelf onderscheidt, als het zelf wat in samenhang is met het zelf. Het mag dus niet op iets anders worden geschoven, wat het gevaar is van de theologie. De mens is zelf verantwoordelijk. 6. Het is dus zuiver direct en niet indirect via iemand anders. De ander is de hel. Het indirecte is de hel. 7. De filosofie werd in de doofpot gestopt en ze werden indirect, zonder eigen verantwoordelijkheid, en hadden zo hun eigen opwekkingen, aan de verdovende middelen. 8. We hebben het dan over een gevaarlijke, valse, luie vorm van indirectheid, die alles op iemand anders projecteert. Zij kunnen altijd kinderen zijn, onbezorgd, in losbandigheid, want alles is genade, en de kennis maakt opgeblazen. Zo redeneren ze dan. Zo kun je dus alles goedpraten, en heb je ook altijd een alibi, en heb je het spijbelen gerechtvaardigd. 9. Het materialisme maakt dingen zo materieel totdat het kolonist wordt. Het is de climax van het materialisme. Geen eigen verantwoordelijkheid meer. 10. Dat wil niet zeggen dat directheid onmiddelijkheid betekent. De mens moet alles omzeilen, als de mens maar op zichzelf blijft. Van elk woord en elk principe is er een goede vorm en een slechte vorm, dus dat wil niet zeggen dat 735 er een daadwerkelijke tegenstelling is, maar meer een dualiteit. De dialectiek denkt in stellingen, tegenstellingen en samenstellingen, het denken in meerdere parallellen dus, vanuit verschillende perspectieven, horizontaal, vertikaal, in verdiepingen. 11. De mens mag niet te direct worden, en ook niet te indirect. 12. Dat is de hele filosofie van tussenstappen. De mens authentiek moet worden. 13. Er komt iets binnen wat belangrijk is en wat steeds belangrijker zal worden, steeds waardevoller. 14. Dat wat om ons heen is, dat wat de mens de bekenden noemt, de kennissen en de vrienden, familie, het vertrouwde, is helemaal niet bekend. Het is het onbekende. Pas ermee op. 15. Pas na de hongerwinter komt 'de opname door de valkyries'. 16. Als een boodschap ons wil bereiken wordt het eerst verdeeld, splitst het af als water van een waterval om op de rotsen verder uit elkaar te kletsen. Dat is het bestaan. Alles valt naar beneden om tot totale chaos te worden.
Pagina 736
leven.' 17. Het geloof is als het moeras. De Aramese betekenis van het woord voor geloof was filosofie. Dat geeft veel meer rust en gaat ook veel dieper. Geloof is maar een van de vele vertalingen van het woordje 'hmnd'. Het staat niet op zichzelf. Het is trouw en volharding in de filosofie, en is gebouwd op geteste argumenten. Het wordt drijfzand als al die oorspronkelijke Aramese betekenissen worden weggekapt, en door deze sluwe woordspelletjes van het westen kon de mens gedwongen worden te geloven in plaats van 'de onderliggende filosofie te ontdekken door onderzoek.' Dat is even een groot verschil. Het is pure woordarmoe, gebrek aan vocabulaire. 18. Moeder aarde was bij de Germanen genaamd Areta, Hretha, de beruchte en zegevierende, ook wel genaamd Hertha of Erda, afhankelijk van het gebied. Iedereen die haar zag baden in de rivier 'stierf' (aan het ego), iets wat ook weer terugkomt in de Griekse mythe van de jachtgodin Artemis. Aktaion zag haar, en werd door beesten verslonden. Ahn zag Bathseba baden en was daardoor ten dode opgeschreven. Het is iets metaforisch, namelijk dat ware openbaring vanuit de hemel de mens aan zichzelf, zijn lagere natuur, laat sterven. Zo komt de mens tot bekering. 'Niemand kan God zien en 736 19. Renkum heette vroeger Rijnkom en werd ook wel Ratincheim en Areta-heim, Hrethaheim, en Rhede genoemd. Aretaheim betekent het huis, heim, van moeder aarde, Areta, Hretha, Erda. De Rijn is verbonden aan moeder aarde, als haar openbaring, maar de mens heeft het niet verstaan. Rijn komt van het Germaanse hrinana, ontbloten, slaan, aanraken. 20. Renkum ligt in het Arnhem gebied, wat op de grens ligt tussen de Veluwe en de Betuwe, want onder de Nederrijn waarboven Renkum ligt is de Betuwe, in het Zuid-westelijke aanhangsel van Gelderland. 21. Ik kreeg dromen dat ik een hemels geschrift moest veiligstellen. Ik moest toen door Renkum heen naar de Nederrijn. In de verbinding met Renkum begon ik ook Germaanse dromen te krijgen over de Rijn, over het rode goud in de diepte, het bloedgoud, wat ook weer terugkomt in de Germaanse mythologie. Het bloedgoud wordt bewaakt door de Rijnmaagden. In de Tweede Wereldoorlog liep de bevrijding van Nederland vast bij de Nederrijn in het Arnhemgebied bij de slag om Arnhem, en zo ontstond de hongerwinter, het Ragnarok. De Duitsers waren te sterk. Zij hadden namelijk het Rijngoud gestolen, en verdraaid. Het was bloedgeld, terwijl in de oorspronkelijke mythologie het bloedgoud een beeld was van het sterven aan het ego, om zo door de Rijnmaagden opgenomen te worden, ook een soort valkyries, walkuren, dus. 22. De stromende rivier is dus een beeld van de opname, opgenomen, of neergenomen, tot moeder Areta, moeder aarde, tot haar huis, Areta-heim, of Rijnkom, wat nu Renkum heet. Ik kreeg toen meer en meer dromen over Renkum als een grote onderaardse wildernis, als een natuurgebied met natuurdorpen en natuursteden, als een onderaards land, het land van moeder aarde. In de mythologie kwam het bloedgoud uiteindelijk in handen van Loki, de Logos, het Woord, oftewel de filosofie. Het bloedgoud, het rode goud, of de rode steen, kan alleen maar benaderd worden door de filosofie. Het is als een waterval die kapot kletst op de rotsen, het hele kolonisten raadsel. De nazi's hebben het in overmoed gegrepen, en zijn erdoor ten gronde gericht. Iedereen die de rode steen voortijdig of zonder de voorwaarden in acht te nemen grijpt en misbruikt zal erdoor vervloekt zijn en erdoor ten onder gaan. 23. De Betuwe aan de Zuidelijke 737 overkant beeld het rode goud uit, in of onder de rivier. Hier is het vruchtbare gebied, en dan moet de mens nog dieper naar het land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen, want onder de Nederrijn ligt de Waal, en daaronder ligt de Maas. De Maas is dus de Zuidelijkste rivier, en daaronder ligt Noord-Brabant. In principe is dit dus de diepte van het huis van de Germaanse moeder aarde, Areta-heim, oftewel de diepte van Renkum en van het rode goud. Hier vond de bevrijding al veel eerder plaats. 24. Men gaat tot het bos, maar men komt niet daadwerkelijk tot het bos, omdat de mens tot het filosofische bos moet gaan. Men gaat dan naar de markt, maar men komt niet daadwerkelijk tot de markt, want men moet tot de filosofische 'markt' komen. De mens moet niet tot het object komen, maar tot de verborgen ervaringswereld erin. 25. Het leven is een natuur-ervaring, als een waterval. Veel moet je weer langs je heen laten glijden. Veel zal op de bodem kletteren en weer deel worden van de rivier. Het stroomt ergens naar toe. 26. Johannes de Doper was een roepende in de wildernis. De wildernis staat voor het verborgene.
Pagina 738
27. De ziel moet op zoek gaan naar de rivier van het leven. 28. De woning van Johannes de Doper ligt aan de zee. 29. Het leven wordt verkregen in de onderwereld. 30. Zo komt de mens terug tot het voortijdse Afrika, tot de filosofie van het voortijdse Afrika. 2. Soms gaan wij door deze ervaringen heen, gekenmerkt door depressie en misschien wel angst, maar dat is allemaal overgangsgebied, en we mogen dan ook het doel in zicht houden. 3. Soms gaan we kopje onder om ons geheel los te snijden. Het mes moet soms diep gaan. 4. De geestelijke oorlog is de agressiviteit van de natuur en die zien we soms in ons leven, maar het is om ons te beveiligen. Het zijn barensweeën van moeder natuur. 5. In de stad leeft de mens ver weg hiervan en waar het oorspronkelijk voor staat. IV WERKTUIGEN 1. De strijd tegen het materialisme 1. Het afzonderen is altijd nauw betrokken geweest met het geboorteproces, en daartoe dient dan ook alle afzondering : opdat wij opnieuw geboren worden in ander gebied. 738 6. Het is de ondersteuner van het zelf, het rusten op iets om het water te geven, als een waterval aan een stroom, als een extra orgaan wat het geboorte proces in de gaten hield bij de baarmoeder, het hele proces van ontwikkeling voor de geboorte, en zorgde ervoor dat het kind voldoende rust had. 7. Sebek is ook Sochet en Sebet in het Egyptisch, als een Egyptisch wortelwoord van de sabbath, de rust. Dit werd ook Khenti genoemd, de rode aarde, wat in het Hebreeuws de adamah is, als de voorbaarmoeder of voormoeder, die later van de mens werd afgesneden door de zondeval. De mens leeft niet meer in het paradijs, in de natuur, en ook niet in het voortijdse Afrika. 8. Nu weet de mens niet meer wat het is, en van welk groot belang het is. Het was oorspronkelijk een beschermer om de vochtigheidsgraad van de aarde en de mens op peil te houden. Het is de brug tussen land en water, om alles in balans te houden. 9. Het is een beeld van het voorportaal van de baarmoeder, waar het kwaad werd vernietigd, en waar de zielen werden geselecteerd voordat ze in de baarmoeder kwamen. 10. We zien in de stad een heel selectief materialisme. Voor de diepere, subtielere 'materie' zijn ze blind. Ze willen alleen het grootse, makkelijke, voor de hand liggende. Ze kennen de ware 'materie' niet, en dat willen ze ook niet kennen. Ze verachten en verwaarlozen de natuur. Het is niet eens materie voor hen. Als ze een stukje natuur zien grijpen ze direct de stofdoek om het weg te vegen. Dan grijpen ze direct naar hun spuitbussen met giftige sappen om de natuur weer uit te doven. Klaar. De stad heeft een zware smetvrees, als een zware natuurvrees. De stadse materialisten zijn selectieve, 739 smetvrezende, materialisten. natuurvrezende 11. Materie komt van het Latijnse 'mater', de moeder, de oorsprong, de bron, en 'materia', grondstof, bouwstof. Dit is ontleend aan het Egyptische 'ma'at', de waarheid, de wet. Oorspronkelijk was materie dus informatie, maar de stad heeft het verletterlijkt, en maakte zichzelf tot wet. 12. Er waren verschillende gebieden in het voortijdse Afrika, zoals Irad, Sur, Oan en het voortijdse Egypte deel. Nahme is ook weer voortijds Afrika. 13. Cuwr of Sur is het voortijdse Afrikaanse Israel, en Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne, wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Suri-Name draagt nog steeds deze twee paradijselijke gebieden in zich. Helaas heeft het moderne materialisme veel Surinamers meegesleurd. Er zijn dus twee Surinames : het materialistische Suriname en het namerialistische Suriname. Groot verschil. 14. De mens is omringd met vele prisma’s waardoor de realiteit wordt verdraaid, ook in de taal. Het is een
Pagina 740
natuur verschijnsel. Zo is er ook een prisma tussen het voortijdse Afrika en het nu. Door de prisma’s wordt dus een heleboel informatie verborgen gehouden. 15. De namerie is de 'stof' van de diepere natuur, de verfijndere stof, de tegenstander van materie. 16. Het voortijdse amerika werd ook wel namerika genoemd, en werd pas later de 'amerika's'. worden. 3. Het voortijdse Afrika loopt helemaal terug tot het Oan-paradijs, en zo ook tot de Oan bron in Betelgeuse, in Orion. Overal lopen deze Oan rivieren. Het gaat er niet om zomaar gelukkig te zijn of worden, maar het gaat om het kennen. 4. Op deze Afrika brug tot Oan smelt de prisma van het ego weg. De lucht is vol met prachtige energieën. Dit buitenaards contact is al lang geleden gemaakt, maar de mens moet het leren kennen. 2. De middeleeuwse reformatie 1. De prisma van het ego heeft de mens materialistisch gemaakt. Alles is nu opkoopbaar, en dat is voor de materialistische mens van gemak. Zo kan de materialistische mens macht opkopen zonder daarbij de geestelijke oorlogsvoering te hoeven gebruiken. 2. Geld bestuurd alles. Daarom mag de mens over de Afrika brug teruggaan tot het voortijdse Afrika, door het afbreken van de prisma van het ego. De prisma van het ego is helemaal in de mens ingegroeid, en moet dus weer verwijderd 740 5. Daarom moet de mens terugkeren tot Oan, want in de stad regeert het ego. 6. Maar de mens mag zijn handen in de lucht steken en Oan om hulp vragen. Er zijn nu buitenaardse oorlogen gaande om de zielen. Vele mensen roepen de materie aan, en alleen de enkeling roept de natuur aan. Het gaat dan om de paradijselijke natuur. Deze natuur gaat komen, hoe dan ook. Het is een kwestie van tijd. Deze natuur zal alles overweldigen. De mens heeft Orion uitgedaagd tot een gevecht, en de mens zal het verliezen. De mens wil heersen en alles kapot maken, telkens weer. Maar de mens kan niet met succes strijden tegen de natuur. De mens maakt hierin een grote fout. 7. Wij zien uit naar de openbaring van de Oan natuur. Wij zien uit naar de terugkeer van het paradijs. Zorg dat je de juiste brug vindt. Er worden veel valse paradijsen aangeboden, materialistische paradijsen, en de mens betaalt een hoge prijs. Het namerialisme is de fijnere, diepere natuurstof, dat wat op de bodem van de rivieren ligt. Het materialisme moet hiervoor wijken. Wij hebben de oorlog verklaart aan het materialisme, al heel lang geleden. Wij hebben de oorlog verklaart aan de prisma van het ego. 8. Waar is de mens vandaag de dag mee bezig ? Met bruggen bouwen voor het materialisme of met bruggen bouwen tot Oan ? De lucht is vol met prachtige energieën van Oan, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien. 9. De prisma van het ego probeert mensen al tijden lang de mond te snoeren door te heersen over de monden. 10. De prisma van het ego zal niet het laatste woord hebben. Begraaf het met grond, overspoel het met water. De prisma van het ego haat de natuur. De prisma van het ego moet wijken voor de natuur. 11. Vul je gedachten met de natuur, opdat de prisma van het ego geen plaats vindt. 741 12. De buitenaardse natuur, daar gaat het om, wat ligt in de natuur van moeder aarde. En door het verdiepen ervan komen we tot Oan, tot de bron van Betelgeuse, in Orion. Er zijn veel Oan gebieden in Orion. Oan is een Orions woord voor paradijs, of paradijselijke slaap. 13. Wij mogen de paradijselijke slaap aanroepen voor hulp, want de aarde is een gebied van nachtmerries. Soms moet de mens eerst dieper slapen. Zo zal de mens uiteindelijk de dromen van Oan krijgen. Oan is de verdieping van alles om ons heen, het gaan tot de wortels. De mens moet dus niet blijven kauwen aan de zoete vruchten, maar moet de diepte in. Kan de mens dit ? Vaak houdt het ego de mens tegen, zijn zucht naar materialisme. Oan predikt geen materialisme, maar namerialisme, de natuur-stof. 14. Het natuurverschijnsel emaneert als een waterval en valt dan kapot op de rotsen waarna het zich opsplitst en verder stroomt, maar de mens moet weer teruggaan door de waterval tot de oorspronkelijke bron, tot de rivier van Oan. 15. Als je iets niet rechtstreeks kunt verwijderen, dan moet je er omheen
Pagina 742
werken. Er valt niet mee te leven. Het is strategisch overleven. 16. Telkens moet je alles weer loslaten, want het leven is abstract. Letterlijkheid is een valstrik, en zelfs de letterlijken zijn niet letterlijk. Ze zijn slechts op jacht voor een markt. Ze ontkennen zoveel werkelijkheden, opdat je hun eigen werkelijkheid aanneemt, maar zelfs zij geloven er niet in. Ze hebben het voor jou gemaakt als een gif. 17. De vogels laten alles los opdat ze hun zicht verscherpen. Dit schept hele andere visioenen, dromen en werkelijkheden. 18. Het hemelse Woord is tot ons gekomen en zal ons leiden. 19. Stilte komt door dubbel te kijken, nog een keer te kijken, in plaats van direct te spreken. Als je naar iets kijkt, kijk dan nog een keer, en laat je niet bedriegen. Praten en staren tegelijkertijd werkt niet, zoals mensen die iets zien en gelijk hun mond opentrekken. Blijf de afbuigingen in de gaten houden door alleen te kijken zonder te praten, en leer de dingen van een afstand te bekijken, zodat dingen uit de verwarring komen. 20. Laat je nooit intimideren door de afgod van menselijke overleveringen en 742 tradities. De afgod van de mens is net zo dom en onintelligent als de mens zelf, als een spiegeling van henzelf. Het is slechts een projectie, maar helaas kan een kind zich hiertegen niet verdedigen. Daarom hebben deze kinderen hulp nodig. 21. Ze hebben een afgod gemaakt die niet doordenkt. Het is een afgod, een familie afgod. Ze hebben allemaal hun eigen god gemaakt, en al die zogenaamde goden lopen met elkaar te bekvechten. Het is totale waanzin. We zijn in het land der fabels terechtgekomen. 22. Er is wel even een stedelijk gebied waar we dan eerst doorheen moeten, maar dan komen we tot het dorpgebied en dan het reusachtig grote natuurgebied, met grote, reusachtige zeeen waarin de aarde maar een druppel zou zijn, want het heeft zoveel lagen en realiteiten. We mogen komen tot het strand van de morgens, om opgenomen te worden door de hogere filosofieën die als vogels boven de zeeën zweven. Ze komen ons ophalen. Weest klaar. 23. Op deze planeet zijn er een heleboel oorlogen. 24. Zij die menselijke overleveringen en tradities volgen hebben altijd een excuus : 'Ja, de kennis maakt opgeblazen,' zeggen ze dan. Neen. De 'valse kennis' maakt opgeblazen, oftewel de lagere kennis die niet uitgewerkt is, de ego-kennis, maakt opgeblazen. Groot verschil. De hogere kennis is ook de leer van het kennen. 25. 'Ja, er moet gewoon geloofd worden, zonder bewijs, anders is het geen geloven meer,' zeggen zij die menselijke overleveringen en tradities aanhangen dan. Geloof is dus hun afgod die er voor zorgt dat ze niets hoeven te leren, geen kennis hoeven op te bouwen. 26. Daar waar het hart vol van is vloeit de mond van over. Het geloof is wat ze willen, opdat ze God niet hoeven te leren kennen. Geloof en God zijn twee verschillende, aan elkaar tegengestelde dingen. De mens moet kiezen tussen geloof en God. Je kunt niet beiden hebben. Dat was ook de boodschap van de filosofie in de late Middeleeuwen, de scholastiek, de wetenschap van God. Het ging in tegen het kennisloos geloven, want dit had de mens bedrogen. Hier kwamen God en wetenschap tezamen, God en filosofie. 27. Het gaat om de hemelse openbaring, ongeacht de tegenstand of het zijn van de minderheid. Het menselijk vlees, het ego, zal altijd tegen de hemelse openbaring blijven strijden met geloof. 743 28. Wat is dan de beste weg ? Dat zie je alleen in de dood aan jezelf, en daarvoor moet je alles opgeven. De hemel is kennis, ook kennis van de kennis van de kennis, als de eeuwige kennis. 29. Wil je een robot zijn van geloof of van kennis ?Omdat God volmaakt goed is, zo stelt de scholastiek, wil het ook volmaakte goedheid maken. God heeft het kwaad niet gemaakt, maar het goede laat het kwaad zien. Het hoofddoel van de scholastiek, de gewijde leer, is 'te leren kennen', het leren kennen van zowel het beginsel als het einddoel. 30. God is geen persoon, maar een werkwoord. 31. Wees daarom ook verschrikkelijk voorzichtig met het woord 'God'. Velen misbruiken het, en velen gebruiken het als projectie. We hebben het over 'God' als we het over 'het hemelse kennen' hebben. Het is een metafysischefilosofische wetenschap, de scholastiek, niet een materialistische filosofische wetenschap. 32. Het gaat hier om de 'namerie', de diepere natuurkennis, als tegengesteld aan oppervlakkige stadse kennis van de materie. De scholastiek was het begin van
Pagina 744
de bevrijding van de geloofs-religieuze ballingschap, reformatie. 33. De versnelling leidt tot verdichting, en zo ontstond de materiele wereld, wat in de climax kolonisme wordt, kapitalisme. 34. De snelle, gehaaste, gejaagde wereld om ons heen is niet reëel. Ook de grote massa's zijn niet reëel. Dit gebeurt in het versnellingsproces, dat het veel lijkt, terwijl het maar weinig is. 35. Je gaat dan gewoon dubbel zien alsof je dronken bent. 36. Er zijn heel veel stemmen die de mens van het pad van de natuur willen afleiden, ook religieuze stemmen. 37. De Opname is iets in jezelf, doorbreken in de diepere natuur van jezelf. Het opgenomen worden is iets in je binnenste, het leren verstaan van de water signalen waardoor het communiceert, de witte schuim signalen. Het zendt vele witte cirkels uit om de mens geestelijk op te nemen, tot een hogere biologie. Zo mag de mens 'uittreden' als een dieper 'intreden'. Zo komt de mens tot de water 744 de middeleeuwse oorsprong, tot het bruisende oer water. Je zweeft zo niet alleen uit je lichaam, maar ook dieper in je lichaam. 38. Het is de witte oerplaneet die diep in de mens verborgen ligt. Het is niet slechts heel ver buiten de mens en de aarde, maar daardoor juist ook heel diep in de mens. Het is de oerplaneet die zowel Orion als de aarde heeft voortgebracht in een geheimenis, maar dit ging emaneren tot lagere vormen, en de mens is aan de bodem van de waterval, dus de mens mag terugkeren naar de bron. Deze planeet communiceert door water, water in allerlei vormen. Water is in diepte immunologie. 39. De immunologie van de zee zorgt dat dingen zich vertragen, opdat dingen zich niet te snel kristalliseren. De witte oerplaneet is grotendeels een water planeet. 40. De steden moeten tot droomsteden worden, als bruggen tot de natuur, niet als vernietigers van de natuur. De steden zullen dus tuinsteden moeten worden. Meer natuur, minder stad. 41. De mens moet terugkeren tot de vertrager. Vertraging is een gevolg van verfijning. Hiertoe moet de mens tot de natuurschool gaan. Er zal dus een nieuwe pedagogiek, opvoedkunde, komen, een natuur pedagogiek. 42. Een heleboel dingen die in de stad gebeuren zijn niet pedagogisch verantwoord. 43. Hier is de mens grotendeels onwetend over. De zorg wordt tot markt. Het zijn allemaal ingewikkelde spiegelingen door prisma’s. De mens is hierin verdwaald, en moet daarom terug tot de natuurschool. 44. De mens moet weer leren communiceren met planten, bomen en met water, door de patronen ervan, om tot inzicht te komen. 45. Er zal dus een natuurpad komen, en dat wat gevaarlijk is zal weggekapt worden. 46. Dit zal de natuur doen. Een mens op zichzelf kan daar niks aan doen, maar kan wel zaaien. De meerderheid zal niet veranderen, maar de enkeling moet veranderen. De meerderheid is allemaal bedrog. 47. De strijd wordt in de onderwereld uitgevochten, in de diepere natuur. Het is allemaal de baarmoeder van de oerplaneet. Deze oorlogen zijn nodig om het diepere omhoog te halen. Het is een 745 natuurverschijnsel, maar let goed op aan welke kant je strijdt. 48. Bewustzijn maakt bewuste keuzes, door de natuur, terwijl dat wat geen bewustzijn heeft gewoon meeglijdt met de dode massa's. 49. Het geheugen is als een bos, de bomen de herinneringen. Zij communiceren met elkaar, groeien op en maken nieuwe bomen. Zo is het geheugen dus organisch, en blijft veranderen. De natuur zal het geheugen genezen. 50. Alles begon mis te gaan in de Rivier van Taal, Alles werd afgesplitst, en niemand begreep de ander nog, En zo begon de grote zoektocht. 51. De mens mag teruggaan tot het vaste oergesteente van taal, de diepte van taal. Het zijn allemaal echo's die de mens mag volgen, terug tot de natuurtaal. 52. Er zijn talen in de talen in de talen, als de eeuwige taal. Zij brengen nieuwe leven. Herken de taal in de taal, de diepere natuurtaal. 53. Soms voelen we ons zo, dat we de vijand hebben gezien, en dat we tegen de
Pagina 746
vijand strijden, maar niemand is aan onze zijde. 54. Soms zijn wij de enige wakenden. Soms hebben we dan zelfs het gevoel dat God ons heeft verlaten, en dan roepen wij het uit : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten, waarom juist nu ?' Maar dit is juist hoe de natuur werkt. De natuur zondert af, en neemt er slechts ééntje uit de grote massa. Deze uitverkiezing is en moet altijd eenzaam zijn, anders zou er nog teveel vleselijke beinvloeding zijn en zou alles sterven, zou alles het doel missen, misleid worden. Volg daarom nooit de massa's in het kwaad, maar wees uniek. Blijf natuurlijk, ook al gaat iedereen tegen je in. Wij moeten alleen het pad zien te vinden. 55. Het is de voorwaarde om opgenomen te worden. Twee zullen er in het veld zijn, en slechts één zal er aangenomen worden. Twee zullen in bed liggen en slechts één zal er opgenomen worden, en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen malen aan de molen, en één zal er opgenomen worden en de ander blijft achter. Dit is niet letterlijk, maar beeldspraak. 56. Het betekent dat je altijd weer verder moet, niet blijven waar je bent, niet zijn 746 zoals de anderen. 57. De ander om je heen is er om jou te beproeven, om jou proberen te misleiden, te verlokken, te verleiden. 'Kom, weest zoals ons, het zal je goed doen.' Deze beeldspraak gaat dus over alles achter je laten. We kunnen en mogen nergens aan vasthouden. We zijn op doortocht. Als grote massa's je volgen en ze zijn allemaal als jou, dan kan dat ervoor zorgen dat je indut en niet verder groeit. Het menselijk denken wordt hier vaak door bedrogen. Als grote massa's je volgen, dan zouden ze je weleens kunnen tegenhouden, als een blok aan je been. 58. Wil de mens afsterven aan het ergens bijhoren, en aan het meerderheidsargument ? Zij die ten hemel varen zijn een volk van eenlingen. Zij hebben de grote kudde's achtergelaten om te vechten tegen de onbekende, dreigende vijanden, om het ene verlorene te vinden. Zij gaan de wildernis in om te strijden tegen verwilderde beesten die eens de bron van alles roofden. Diep de wildernis gaan zij in, daar waar geen ander mens durft te komen. Zij betalen de volle prijs. 59. Oh, laat het zo zijn dat we zulke volle offers zullen brengen, opdat wij het geheim van het leven en het eeuwige leven zullen zien, wetende dat wij hierin totaal alleen zullen zijn en dit nooit aan een ander zullen kunnen overbrengen. Wij zullen de pers alleen moeten treden. met de innerlijke natuurbron, als een kind die aan de borst ligt. Staat de mens open voor de hemelse opvoeding ? Dan moet de mens eerst stil worden, van de hemelse melk drinken, en niet zomaar spreken en rondrennen. 3. De hyena van God 1. De persoonlijkheid van God is dus als een metafoor om dit werkwoord te belichamen. God is dus een woord voor de bron van het goede waaraan de mens zelf ook deel mag hebben. 2. De mens moet eerst leren luisteren, leren af te stemmen, voordat hij zijn mond open trekt. Bidden is vaak zelfbedrog, maar luisteren kan dit voorkomen, en luisteren betekent in diepte dat je je richt op de tussenstappen, zodat je geen belangrijke stappen overslaat. 3. Trek je mond niet los voordat je op de hemelse bron bent aangesloten, totdat je stilte volkomen is geworden. De mens is geroepen geinspireerd te leven. Zo niet, dan zullen andere krachten de mens leiden. 4. Bidden betekent dus communiceren 747 5. God is dus een werkwoord voor de natuurbron die zich diep in ieder mens bevindt. De mens is het huis van deze natuurbron, van God. Eerst moet de mens dit binnennemen en er gevoelig voor worden en blijven. 6. Daarom gaan we in ons leven soms door moeilijke tijden heen opdat we leren luisteren, leren dieper in onszelf te gaan op zoek naar die natuurbron, opdat we gevoeliger ervoor worden. Hoe gevoeliger we daarvoor worden, voor die natuurbron, hoe ongevoeliger we worden voor de vleselijke meningen en vleselijke wensen van de ander die ons van dit pad wil afleiden. Ook al is het de koning, je buigt niet voor hem, en ook al is het een slang, je laat het je niet tegenhouden met God in contact te blijven. 7. Dat wil niet zeggen dat het je geen pijn meer kan doen. Integendeel. Soms wordt de pijn nog wel erger als je besluit het goede te volgen en naar het goede te luisteren.
Pagina 748
8. Het leven is ingewikkeld. Er zijn teveel leerregels die de mens niet kent. De hoogmoedige, goddeloze, natuurloze mens zal zich hieraan niet storen en gewoon zijn leven leven, maar hierom is er de noodzaak dat de mens eerst aan zijn ego sterft. 9. Adam moest eerst in een diepe slaap vallen alvorens hij tot Eva (havah) kwam. 10. Zo is er ook de exogamie, de relatie met iemand buiten de eigen stam, of in dit geval met God, de verborgen kennis, het onbekende. 11. 'Sterven' moet je leren zien als 'vertalen' en 'verdiepen'. 12. Als je dat niet doet, wordt je gek, en kinderen worden vandaag de dag totaal gek gemaakt door het materialisme wat zegt 'dood is dood'. Nee, dood is helemaal niet dood. Dood betekent in de Israelitische talen gewoon het verminderen opdat er plaats is voor een nieuw zicht, zoals de dood een slaap is. Wanneer wij slapen zullen wij nieuwe dromen dromen. 13. De letterlijke dood bestaat niet. Alles gaat over in andere vormen. 14. De menselijke overleveringen en 748 tradities hebben deze context niet, omdat ze de talen niet kennen. Ze drijven markt. 15. De mens is doodgegooid met letterlijkheden en oppervlakkigheden waardoor hij de bron niet verstaat en niets op diepte kan peilen want dit wordt voor hem afgehouden en heeft zo zijn leven tot een hel gemaakt. Die hel gaat iedereen doorheen, maar het gaat erom de hel te vertalen. Het is overal om ons heen, en het blijft gevaarlijk totdat we het verwerkt hebben. 16. Het offeren is een beeld van het loslaten en het toetsen, in het gebruik van de urim. 'Toetst alles en behoudt het goede.' 17. Als de mens door de metaforische 'dood aan zichzelf' verlost wordt van zichzelf, en zo de onderwereld ingaat, de aarde, dan gebeurt dit door de hyena, de gids van de doden. 18. De hyena neemt de ziel van de dode mee tot de leerregels in de onderwereld, tot het hemelse Woord, zoals Johannes de Doper ook de mens tot de leerregels leidde. Johannes de Doper liet het volk door de rivier trekken. 19. Johannes de Doper leidde het volk in de woestijn, de aan zichzelf gestorvenen. Door de leerregels werd het Woord tot sieraad gestrekt. Het zijn de twee vleugels van de ibis die niet zonder elkaar kunnen, en die hun compleetheid krijgen in Gomer, waartoe Hosea moest komen. 20. In die zin is de hyena altijd een wachter van het Woord geweest, en een gids. 21. De hyena leidde terug tot het hemelse woord, tot de duat (onderwereld), zoals in het westen nog steeds het woord 'deity' wordt gebruikt om de hemelse natuur aan te duiden, en de metaforische belichaming en personificatie daarvan. De hyena van God is een beeld van het vinden van water in de woestijn. Het zijn spoorzoekers. 4. De oerzee van zaad 1. We kijken om ons heen en zien een doorgedraaide wereld. Mensen grijpen overmoedig alles wat los en vast zit als in het land van plezier en gebruiken dit om te pronken, en eigenlijk om anderen te verleiden om dat ook te doen, zodat ze kunnen zeggen : 'Iedereen doet het,' als een soort pseudo-excuus, maar dat is wel het domste excuus ooit. 749 2. Verminderen, verminderen, afremmen, vertragen, nog meer verminderen, dieper in jezelf komen, alles loslaten, totdat je bij de innerlijke natuurbronnen komt, waar dingen vanzelf op een natuurlijke manier opwellen. Het bestaat. Ik heb het zelf meegemaakt. Maar het komt niet als je je ergens halverwege laat verleiden. Het vereist dus discipline, en het is het mooiste wat er is. 3. Je moet dus in het verminderingsproces minderen totdat je door de grens van realiteiten heengaat, en dan wellen er vanzelf dingen op, en die kun je dan ook niet tegenhouden, want het zijn de leerregels van zaaien, ontkiemen en bloeien. Kan een bloem dit proces tegenhouden ? Het is niet tegen te houden. Het is een heel zuiver proces. Maar als je zelf dingen gaat grijpen en je stopt ergens halverwege met het minderen, met het dieper in jezelf gaan en met alles loslaten, dan wordt dit proces onderbroken, en ben je geen bloem meer. Dan neemt de natuur afscheid van je. Dingen kunnen alleen zuiver groeien vanuit het niets, vanuit het gaan over de streep van de realiteiten. Je vermindert en vermindert totdat de illusie breekt, en het hemelse doorbreekt. 4. De mens moet zijn status en eer
Pagina 750
inleveren, zijn aanzien, om zo gezaaid te worden op de hemelse akker, op de bloedakker. Dat is waar in diepte het boek Leviticus over gaat, en ook het Talmudische boek Zevahim, over het metaforische offeren, wat dus in eerste instantie altijd een zelf-offer is. 5. Het is de opname, de heilige gebondenheid, de ervaring die je hebt als je door de verminderings-grens heenbreekt, waardoor je daadwerkelijk 'sterft' aan jezelf. Het is de mooiste en belangrijkste ervaring die er bestaat. 6. Je wordt hierdoor niet op een aardse manier gelukkig, van huisje, boompje, beestje, want je ogen gaan open en je kan door alles heenprikken. Je ziet de aardse, lagere krachten aan het werk. Maar je wordt dus wel 'geleerd', en dat is uiteindelijk het ware, eeuwige geluk, het geluk door het geestelijke visnet, het geluk van de hemelse kennis. Het is bitter-zoet. Je sterft een bittere dood aan jezelf, opdat je wijs wordt. Het ware geluk is de wijsbegeerte, waar je alles voor opgeeft, zoals de man die alles verkocht om die ene juweel te bemachtigen, de steen der filosofen. 7. De Israelieten doen geen letterlijke offers. Ze benadrukken met klem dat het om de offers van de lippen en het hart 750 gaat, en dat het metaforisch is. 8. Dat is dus het ware offeren : het afleggen van de zonde. 9. Ook zijn er gelofte-offers, de offers van volharding, die nodig zijn om over de dimensionale streep van vermindering te gaan. Dit zijn volkomen offers. 10. De offerdienst was oorspronkelijk een metaforische taal, maar de menselijke overleveringen en tradities begonnen dit een andere invulling te geven. 11. Talmoed betekent studie. De Talmoed wordt niet gelezen, maar bestudeerd, en de Talmoed bevat vraagstellingen en discussies tussen rabbi's, vol van tegenstrijdigheden, vol contrasten, voors en tegens, die de verschillende facetten en structuren, de verschillende lagen en seizoenen, van tenach-teksten laat zien. Het is dus min of meer een orakel, waardoor de leerling de noodzaak in gaat zien om terug te keren tot de natuurbron, tot God, voor een heldere kijk. 12. Dat is de bedoeling van de chaos van de Talmoed. Het is ervoor om het denken van de leerling te verwarren, zodat de leerling geen vooroordeel kan scheppen of een overmoedige interpretatie. Het gooit de leerling in het diepe, en alleen God kan redding en opheldering geven, wat in principe gewoon de studie zelf is. De studie is God, en waar de studie stopt, daar worden de gaten in het schip geslagen. Deze studie is dus niet letterlijk, maar abstract en profetisch, natuurlijk. 13. Deze hemelse natuur is niet om letterlijk te nemen, want in de oertaal van de matriarchische en matrilineale amazones gaven psalmen de hemelse cyclussen weer. 14. Daarom moet de hyena de mens terugleiden tot de natuur, waarin de mens verder kan afsterven aan de stad. 15. De hemel is onderdeel van de onderwereld, het resultaat van het gaan door de onderwereld. 16. Ik bevond me in een woestijn, heel lang geleden. Ik was zeer diep gegaan, en was in tunnels onder de woestijn terecht gekomen, maar alles liep vast, totdat ik ergens een hieroglyph zag van de ziel die langzaam in een vogel verandert om zo de onderwereld in te gaan. 17. Het is een beeld van het gaan over de verminderingsgrens, waardoor de bronnen van de natuur opwellen. 751 18. Als de mens gaat projecteren, dan wordt het offer ongeldig. De mens moet onderscheiden tussen zelf en ander en eerst bij zichzelf beginnen. De mens moet eerst zichzelf tuchtigen en disciplineren voordat hij dat bij de ander kan doen. 19. Er moet balans en onderscheiding zijn bij het offer. Er mogen geen tussenstappen ontbreken. Zo ontstaat er een juiste balans tussen zelf en ander, en kan de Nijl overstromen om alles vruchtbaar te maken op zijn tijd. 20. De mens projecteert soms dingen op God die hij zelf moet doen, of hij projecteert schuld op iemand anders terwijl de schuld bij hem zelf ligt. Dit is allemaal het verdraaien van de offervogels. 21. De metaforische offerdienst is dus een allegorie over het loskomen van het ego en het vertalen van hedendaagse situaties. Het is geenszins letterlijk. Israelieten zijn geen literalisten. 22. In de Talmoed wordt ook gesteld dat onbesnedenen niet kunnen offeren, in het boek Pesachim, maar ook de besnijdenis moet niet letterlijk genomen worden. 23. De mens sterft aan zichzelf door de besnijdenis van het hart, en dit is
Pagina 752
belangrijk voordat de mens zich met de verdere offerdienst, oftewel de geestelijke oorlogsvoering, gaat bemoeien. De offerdienst betekent juist het komen tot het metaforische, en zo wordt de mens introspectief. 24. De offerdienst is dus een metafoor van de exegese, de uitleg, binnen de context van studie. Dan is er dus een groot verschil tussen de vleselijke exegese en de natuurlijke exegese. 25. Ook wanneer er verkeerde bedoelingen zijn is de offerdienst ongeldig. 26. Oorspronkelijk was het paasfeest een feest van de woestijn. Iemand die aan zichzelf stierf ging de onderwereld in en werd door de hyena door de woestijn geleid tot de leerregels. 27. Menselijke overleveringen en tradities sneden zowel de Israelitische als Egyptische wortels weg. De mens werd dus niet slechts geroepen tot de leerregels van de natuur, maar tot de studie van de natuur. 28. Het hemelse woord, de ibis, zweeft boven het lagere aardse. De hemelse studie leidt tot het hemelse woord. 752 29. De onbesnedene mag niet offeren, omdat de onbesnedene niet weet wat offeren inhoudt. De onbesnedene is een dwaas. Zij die zichzelf niet besnijden en niet offeren, worden overgeleverd aan 'kareth', het afgesneden zijn. Dat is wat het dwazendom is. Ze willen de genade, niet de besnijdenis en de studie. Het zijn zoetekauwen. 30. De dwazen zijn dus geen besnedenen, maar afgesnedenen. 31. Het ware offeren is de besnijdenis. De besnijdenis is de het introspectivisme, en waar dat niet gebeurt begint de mens te projecteren, en raakt verstrikt. 32. De slachtwetten waren dus metaforisch voor besnijdeniswetten waardoor de mens loskomt van het vlees, van de zonde en allerlei leugenachtige projecties. Door de slachtwetten gaat de mens de vermindering in. Het is tegen hemzelf gekeerd. De mens moet het mes leren kennen. 33. Deze natuurwetten waarmee de mens is omringd zijn bedoeld om de mens te verwarren, zodat de mens niet overmoedig wordt, maar voorzichtiger en voorzichtiger. Het mes is op de mens zelf gericht, niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te bevrijden van het ego, van de onwetendheid. Het mes zal zo de mens leiden, en de mens zal leren het mes te hanteren. 34. Het mes staat dus nooit op zichzelf, maar gaat dus altijd door deze fases heen, om misbruik te voorkomen. Het mes is er niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te tuchtigen, te beveiligen. Daar gaat ook het boek Spreuken over, oftewel het boek Mishle in het Hebreeuws. De mens moet allereerst de werken van het mes aanvaarden. 35. De mens moet een relatie aangaan met het mes, het mes leren kennen. Het valse mes moet overwonnen worden. Dit is een ontmaskerings-proces wat plaatsvindt in de studie. 36. Als die relatie tussen hemel en aarde er niet is, dan zijn alle andere relaties waardeloos. 37. Zoekt eerst het koninkrijk van God, en de rest zal je wel of niet gegeven worden, want ieder mens gaat een uniek pad in het leven. 38. De volkeren staan niet op zichzelf, maar worden door elkaar uitgelegd. 39. Vaak blijkt het dat de Germaanse metaforische mythologie parallel loopt 753 aan de Israelitische traditie, zoals de Germaanse strijdgodinnen, de valkyries, die de gesneuvelden uitverkozen en opnamen van het strijdveld om hen tot het valhalla, de Germaanse hemel, te nemen, parallel lopen aan de Hebreeuwse naam van het offerboek Leviticus, Vayikra, de roependen. In beide gevallen gaat het om het zelfoffer, het afleggen van het ego, voor het hogere goed. 40. In die nacht wordt de mens dus opgenomen door de valkyries, de Germaanse strijdgodinnen, omdat de mens aan zichzelf is afgestorven op het strijdveld. Dit is een groots gebeuren in de Germaanse mythologie. 41. Adam moest eerst in een diepe, paradijselijke slaap vallen voordat hij Eva kreeg als hulp. Deze paradijselijke slaap bewaakt ons voor overmoed en misleiding. 42. De mens moet komen tot de bron van de natuur, tot het toetsen. De mens mag niet overmoedig vertrouwen. Er zijn teveel gevaren, teveel misleiders. 43. Het is de dag van de urim, van het onderzoek. De bron komt deze toetsers tegemoet en geeft het haar beminden in de slaap.
Pagina 754
44. Het is verbonden aan de valkyries en Vayikra, de hebreeuwse Leviticus, het boek van de metaforische offers. 45. Het huwelijk is zo'n offer, ook in de Egyptische context (but). De mens wordt in de Egyptologie door het huwelijk losgescheurd van zijn eerdere leven door de Beh-t vogel, als een soort opname. Het huwelijk is dus niet slechts een verzoening, maar ook een verscheuring. Het is de basis van het Egyptische en Israelitische woord voor huis, bet(h). 46. Het gaan naar de slager om een pond vlees te halen is voor de lagere stad de normaalste zaak van de wereld is, maar je staat dan wel schuldig aan het 'verwisselen van de offerdieren'. 47. Het kan de lagere stad allemaal niets schelen. Ze zien het oordeel van God niet, en feesten rustig door. 48. Dit is allemaal het uitstel van het offer. De mens moet zijn ego opofferen, maar de mens houdt zichzelf stevig vast aan het ego. 'Nog even zondigen,' zegt de mens. 'Toe, nog even maar.' En de menselijke overleveringen en tradities zeggen : 'Oh doe maar, want alles is toch genade.' En : 'Wij zullen altijd blijven zondigen.' 754 49. Laten we het niet verletterlijken en de aardse strijd aangaan, want de strijd is geestelijk, en allereerst moeten we los komen van ons eigen ego, anders zullen we nooit het ego van de ander helder zien. 50. De geestelijke strijd is noodzakelijk, en die is dus allereerst tegen onszelf gericht, tegen het vlees. Het oordeel begint in God's huis, en als God ons niet zou tuchtigen, dan zouden we bastaarden zijn, dwazen. 51. Het gaat om ontmaskering en ontdekking, het oplossen van raadsels. Daarover gaat ook het gehele hyena geheimenis. Het is padvinderij, spoorzoeken. Dat is waar de hyena een beeld van is. 52. De hyena van God, is één van de beste gaven die God haar kinderen geeft. 53. Het breekt dwars door de muren en glazen wanden van de lagere stad heen, alles waarvan je dacht dat het de waarheid was omdat je zo was opgevoed, maar dan leidt de hyena van God je op een vast pad, terug naar de natuur-bron. Ik dank God nog elke dag voor het zenden van de hyena. 54. Sur is het voortijdse Israelitische Afrika. Allereerst is het belangrijk te beseffen dat de leugen altijd de waarheid in zich draagt, omdat het verdraaide waarheid is. De duisternis, de nacht, verslindt de dag. Heel lang geleden was er een mythe waarin de godin haar zoon verslond om hem in te wijden in de geheimenissen, maar dit was iets metaforisch. In een andere mythe deed ze dit bij haar man. 55. Het staat voor de exegese, de schriftuitleg, de vertaling. We spreken dan over het voortijdse Israelitische Afrika, over het Israelitische Dodenboek (Sur). Het is net als Ra die door zijn moeder Noet wordt opgeslokt om een tocht te maken door haar lichaam, de onderwereld, in de Egyptische dodenboeken. Zo is er wedergeboorte. Het is een cyclus. Telkens weer wordt hij door Noet opgeslokt en gebaard. 56. Het komt uit de Hafereth mythe van het Israelitische dodenboek van het voortijdse Afrika. 57. De mens moet teruggaan naar het huis van de leerregels, en de leerregels moeten altijd getoetst worden aan het huis van studie. De mens moet zich bewust zijn van het onderliggende Israelitische dodenboek. Zo zal de mens ook inzicht verkrijgen over wat er gaande is. 755 58. De mens moet dus de metaforiek van het roofdier leren begrijpen en dit niet verletterlijken. Daar waar het letterlijk en eng wordt gemaakt, zoals in het dwazendom, gaat alles fout. Het principe van het roofdier is dus oorspronkelijk hemels en exegetisch, verbonden aan de geestelijke oorlogsvoering, als een hemelse liturgie van het leven. Hafereth komt in de onderwereld, maar heeft geen vrouw, maar krijgt dan de droom over de hemelse verslinding weer en heeft dan een vrouw, net zoals Adam die eerst de paradijselijke slaap inmoest om Eva te krijgen. 59. Alles heeft zich dus geëmaneerd van de voortijdse Afrikaans-Israelitische vormen. 60. De natuur vermindert, ook in aantallen, totdat het vermindert is tot de eenling, en dan nog is de natuur niet klaar. De eenling moet ook verminderen, en blijft splitsen, totdat er weer grote aantallen zijn ontstaan. Het is als eb en vloed, en zo zuivert de natuur haarzelf. 61. De natuur doet niets rechtstreeks, maar blijft er omheen cirkelen,
Pagina 756
omdat er zoveel verborgen tussenstappen zijn. De regen is het hart van de natuur. Altijd maar weer overweldigt de natuur zichzelf. 62. De natuur brengt alles in slaap, totdat alles droomt. Ook de dromen worden vermindert, zodat er nog diepere slaap is. Je kan nog zo goed de weg weten in deze natuur, maar op een gegeven moment moet je toch vaststellen dat je verdwaald bent. Je moet dan op een gegeven moment toch vaststellen dat je je grip hebt verloren. 63. Ik ontmoette de vogel van God. Hij had heel veel stralen. Hij bracht mensen over de zee, en gaf hen ook stralen, waardoor ze nieuwe contacten konden leggen. De hele lucht was vol stralen onderverdeeld in realiteiten. 64. Veel kinderen groeien op in groot misbruik. Het is een epidemie. Vele kinderen kunnen hun ouders niet vertrouwen, en dat is een groot leed, een leed wat de mens vaak niet bespaard wordt. 65. Wel mag religie dus verdiept worden, opdat je komt tot de filosofische bron, maar loop nooit met de massa mee in 756 oppervlakkige en eenzijdige religie. 66. Hoe dan ook moet een kind loskomen van valse ouderlijke geesten. 67. Dat gebeurt in de geestelijke wereld, als principe. 68. En dan willen die valse ouderlijke geesten allerlei medelijden in je opwekken terwijl je weet dat ze al daar met een mes je opwachten om je nog verder overhoop te steken. De bloedlijnen trekken dan, en je weet precies waar naartoe, naar een slachthuis. Ik noem het beest maar gewoon even bij de naam, want dat is wat het is. 69. Als ze je kapot kunnen snijden dan doen ze het, en hebben dan vervolgens een menigte aan uitvluchten, allemaal schoonpraterij, gewitte graven. Ze staan je daar gewoon al op te wachten met hun poken. Als je ze één vinger geeft nemen ze je hele hand, en dan is het 'Kip, ik heb je.' 70. In een droom bestond Amerika nog niet en was er alleen een oerzee, een zee van zaad, zoals ook de Hebreeuwse bijbel stelt (mayim). Ik was op een soort eiland met veel water, en telkens de dreiging van overstromingen. Het land was eigenlijk gewoon allerlei stroken aan elkaar verbonden, en het was een heel doolhof. Ik was bij een soort dokter en hij had het erover dat er bepaalde traanklieren in het lichaam behoorden te zitten, en hij wees op het mannelijk geslachtsdeel en ook op de tandwortels waar die behoorden te zitten. Hij liet me ook zien hoe het orgaan werkte, heel pulserend. Het was heel verfijnd. Het was een soort zaadklier of werkte er mee samen. Er was in dit gebied slechts één echtpaar die deze klieren biologisch inbrachten. Toen hij de namen zei van die mensen dacht ik dat ik ze kende. Ik zag weer de oerzee, en Amerika was er dus niet, en ik zag alleen maar diepte, enorme diepte. Voordat ik wakker werd had ik daarna nog een droom dat ik in een wildernis was en dicht bij een kamp van wilde vrouwen was. Het werd ook gepersonificeerd door een wilde vrouw die bijna helemaal naakt was behalve dat haar geslachtsdelen bedekt waren met een witte streep of voorhangseltje. Ze was niet bepaald gastvrij, maar draaide zich al half weg om terug te gaan naar haar kamp, terwijl ze 'ga weg' bewegingen maakte. Dit was niet zozeer naar mij toe, maar als iets algemeens dat ik dit natuurvolk zag wat geen contact had met de buitenwereld. Toen ging alles in de vertraging, alsof het beeld 'bevroor', en toen werd ik langzaam wakker. 757 71. Het gaat over de komst van het zaad, of eigenlijk het terugkeren tot de oerzee van het zaad (mayim). Vandaar dat dit volk van wilden nog onontdekt is. 72. Het is het mooiste wat er is als de hemelse leerregels in je hart worden gegraveerd. Je kan dan niet anders dan het te doen, en je wil ook niets anders. De leerregels zijn het mooiste wat er is, en zo verafschuwd door het dwazendom. 73. Wat een prachtig iets, de leerregels. Gelukkig maar dat het bestaat, anders zouden we in grote problemen zijn. Anders zouden we helemaal niet bestaan. Oh, dwazen hebben op de leerregels gepist. Zo erg haten ze de leerregels. Ze kunnen de leerregels niet luchten of zien. 74. De dwaas en de leerregels, elkaars grootste vijanden. 75. De sleutel tot de leerregels is het zaad en de besnijdenis van het hart. 76. Het zaad bekrachtigt de leerregels, en de leerregels bekrachtigen het zaad, en dit zaad is de oerzee van zaad. 77. Ook wij mogen komen tot de oerzee van zaad. Dit zaad verbindt ons aan de leerregels.
Pagina 758
78. Het zaad leidt helemaal tot de Hoseaanse geheimenissen. 79. Afar is Hebreeuws voor het paradijselijke stof van de aarde waaruit de mens werd geschapen. Het Egyptische wortelwoord is 'afa', wat stof en zaad betekent. Ook hafa, Hebreeuws voor Eva, komt hier uit voort. Het zaad van de oerzee zou tot hafa, stof en zaad worden, tot Eva dus, het paradijselijke land in de oerzee van zaad. 80. Dit zal worden tot land en zaad, tot afa, oftewel Eva. Het gehele paradijselijke land werd door haar gepersonificeerd. Daarom moest Adam haar ontmoeten door een diepe, paradijselijke slaap, in een droom. 81. Het is het zaad van Eva opdat de mens weer in contact komt met het paradijs. De klauwen van het roofdier gaan diep, totdat de mens ontwaakt in het paradijs. Het paradijs is de geheimenissen van de geestelijke oorlogsvoering. 82. Eva is dus waar stof en zaad elkaar kruizen, daar waar land ontstaat, wat ook weer terugkomt in Jah-Eva, de wording van Eva, oftewel de wording van paradijselijk land in de oerzee van zaad. 83. Er zijn prachtige oerwoud planeten 758 waar de mens contact mee kan maken. 84. De honger is datgene wat de mens door de woestijn leidt, de vermoeidheid, het verminderen. 85. Het gaat niet om meer kracht, maar om meer vermindering. 86. Zo komt de mens terug naar de natuur. De mens moet de honger aanvaarden. De honger is de gids en wachter, opdat de mens de stad niet meer kan terugvinden. De honger leidt tot de wildernis. 87. De honger is de ergste vijand van de stad, want het draagt de natuurkennis. De mens moet minder worden, terwijl de stad meer wil worden. Ontwaak, bronnen van de natuur. 88. Zowel de Psalmen als het boek van Job gaan over de vermindering, totdat wij weer natuurmensen zijn zoals Eva. 89. Zoek de natuur, de dingen van de hemel, en de rest zal je wel of niet gegeven worden. De natuur neemt en geeft. De natuur weet namelijk precies wat wij nodig hebben. De natuur zorgt voor ons, terwijl het altijd maar meer willen de mens bedriegt. 90. Het visnet leidt tot de eeuwigheid Er is tucht nodig, discipline, vermindering, om te komen tot de eeuwigheid, zoals de nachtmerrie nodig is om tot de droom te komen. 91. De nachtmerrie leidt. Er is geen andere weg. De mens moet de nachtmerrie weer op waarde zien te schatten, en de nachtmerrie aanvaarden, want het is de namerie, de natuurstof. 92. Het is een oorlog, en de nachtmerrie houdt ons wakker. Dut niet in. Een nachtmerrie is innemend, ontgiftigend, diep, metaforisch, en niet negatief. Ik heb het leren kennen als de aanraking van God. 93. De natuur nachtmerrie gebruikt het als voorhangsel en als roede tot diepere slaap, want de natuur nachtmerrie ligt in een veel diepere slaap. Het zijn allemaal lagen van de metaforische werkelijkheid. 94. De mens droomt, maar de mens moet dieper slapen om terug te keren tot de natuur nachtmerries die spreken over het oordeel over de zonde, over het lagere ego. De nachtmerrie spreekt tot de mens, maar luistert de mens ook ? Het is 759 onderdeel van de nachtmerrie dat zo'n groot deel van de mensenmassa stijfkoppig is. De stad is stijfkoppig, en de mens zit in die stad opgesloten, snakkende naar de natuur. De droom zal het niet klaren. De mens moet de nachtmerrie in, aanvaarden, op waarde schatten en herzien. Het is onderdeel van de natuur taal. 95. De nachtmerrie is onderwijzend, werkende met symbolen. 96. De nachtmerrie neemt alles als bruikbaar materiaal en verdiept het. 97. We kunnen niet terug naar de natuur zonder de nachtmerrie. 98. Alleen de nachtmerrie kan ons over de rivier des doods brengen. Ook de dood is een grote nachtmerrie. Het is een onderdeel van de slaap. De mens moet veel slapen, en dieper slapen, en dan is de nachtmerrie slechts een druppel vallende in de woeste oerzee van de slaap. 99. Dit is de grote tantalos-natuur, de honger-natuur, waar alles wat je probeert te grijpen van je wegglijdt. Je kunt er boos om worden, maar het zal steeds erger worden. Je kunt proberen met ze te redeneren, maar ze staan niet open voor reden.
Pagina 760
100. Het is het pad van de vermindering, de honger, waardoor de diepere hongernatuur in je opwelt. Alles groeit hier door honger. 101. Het heeft geen zin mensen te proberen te overtuigen, en het heeft ook geen zin goedkeuring van mensen proberen te krijgen. 102. Het gaat mensen niet om de waarheid maar om de controle die ze kunnen uitoefenen, om hun macht die ze zich inbeelden. 103. Als ze een gelegenheid zien om te bedriegen, dan zullen ze die gelegenheid met beide handen aangrijpen. 104. Wij worden tot buiten de poort geleid, maar zijn dan pas werkelijk binnengegaan, tot de honger wildernis. Hier sterven wij aan onszelf opdat we aan de natuur bronnen deel hebben. Maar dit heeft dus een hele hoge prijs. Velen willen deze prijs om anders te zijn niet betalen. 105. De honger zee zal overstromen, en er zal een nieuwe schepping zijn. 5. De eeuwige sabbath 1. Het doel is studie, het leren, niet het hedonisme, niet het materialisme. Je kunt dus steeds meer bijverdienen en verdiepen. Dat is de eindbestemming van de mens wat voor eeuwig door kan groeien. De mens gaat dus tot de eeuwige sabbath. 2. Je kan niet zomaar grijpen en gebruiken. Heel veel dromen en nachtmerries van de mens zijn veroorzaakt omdat ze teveel van een bepaalde stof hebben genomen. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 3. Telkens maar weer afdalen om te bouwen. We moeten het verdienen. 4. Aan het nachtijs komt geen einde, Het wonder geschiedt binnenin, De narcis verkondigt het einde van het wedstrijd, En dan is alles in de boeken. 5. Het laatste wat je tot me sprak is nu een grotschildering, Ik staar ernaar en het doet me niet meer pijn, 760 Ik kan nu afstand nemen, maar ik tril nog steeds na 6. Ik weet nog wel dat ik bloedend hier vandaan kwam, Maar nu gaat het beter met mij 7. Bloed betekent dat er een muur is doorbroken. 8. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien 9. De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik. 10. De bron van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken 11. Tot het hek gaan wij, en dan er overheen 12. Het geheimenis van de vrouw met het rode breekt de valse hekken af, en brengt dan door het hemelse woord alles achter hemelse hekken. 761 13. Schud alles van je af, Draai in cirkels om alles los te laten, Op de berg zullen we elkaar ontmoeten 14. Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw met het rode richt het hemelse hek op, Nu is alles achter het hemelse hek verborgen 15. We mogen er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede 16. De vijand kan alleen in een wedstrijd verslagen worden. 17. Er is altijd het hek van het hemelse woord. 18. Zoveel pijlen schieten er door mij heen. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, maar het brokkelt af, totdat alleen het rode overblijft. 19. Rood zover het oog reikt,
Pagina 762
Als een rood pad door de wildernis. Pijlen had zij op haar boog, die dwars door mij heen gingen. maar de pijl maakte alles anders Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 20. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 21. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter hekken, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 1. Er komt een heleboel op je af, en daar sluit je je voor af, en neemt er maar een deel van. 22. In een zee van leugens lag ik, 762 23. En dan zie ik het rode weer, Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken 24. Dat is het uiteindelijke doel van de vrouw met het rode. Het is de komst van het morgenrood, na een lange, allesvernietigende nacht, wat ook zal leiden tot het avondrood, want er zal een nieuwe nacht komen waarin alles anders zal zijn. 25. Alle leugens gaan achter hekken. 26. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de eeuwige heerlijkheid die geopenbaard zal worden. 6. Het rode spotkleed 2. Dus je hebt je hekken gebouwd, en er breekt nog een klein deel door die hekken heen, dus daar ga je mee verder. 3. Je neemt het ding in je handen, en neemt daar ook maar een heel klein deel van waar je mee verder gaat, want je kan niet alles zomaar in één keer weggooien. 4. En van dat kleine deel neem je daarna ook maar een heel klein deel, en ook van dat deel neem je maar een heel klein deel, of als je hekken bouwt komt er nog maar een heel klein deel ervan binnen, en daar ga je mee verder, ook weer verminderend, dus het ding wordt steeds kleiner. 5. Dit wordt ook wel het rijgen genoemd. 6. Telkens als er nog iets door de hekken heenbreekt dan is dat bruikbaar, herbergt het nog iets wat je nodig hebt, wat het dan ook is. 7. Het kan een herinnering zijn die je telkens weer molt of nekt, die je stalkt. Neem daar dan een heel klein deel van, en ga verder. 8. Je laat dus steeds meer los, totdat je bij de bron aankomt die je nodig hebt en die bij je zal blijven, de diep afgepelde 763 principes van het paradijs. Dat is symbolisch het vissen. Je haalt telkens maar een paar vissen uit die gigantisch grote zee. 9. Dit rijgen komt terug in de natuurlijke selectie. Telkens wordt er maar heel weinig van iets genomen, of enkelingen van de massa's, en daar ga je mee verder, specialiserend, variërend, ingewikkelde natuurpatronen. 10. Er worden dus geen dingen vanuit het niets geschapen, maar door de selectie van wat er al is, de uitverkiezing van de natuur. Daarvan is de jacht en de visserij een metaforisch principe. Dit gaat door de leerregels van camouflage en ironie, waarin je dus minimalistisch boodschappen overbrengt door selectief gebruik te maken van de dingen die er al zijn, voor hen die deze taal begrijpen. 11. Als je dit niet leert, zoals bij de dwazen die geloven dat alles maar direct gebeurt, dan zijn op een bepaald moment je bronnen uitgeput. Ze hebben niet geleerd daadwerkelijk in de wildernis te overleven. 12. Vaak als we een moeilijk gesprek hebben gehad dan denken we achteraf : 'Oh, had ik maar dit gezegd of dat gezegd,' en hebben we het gevoel gefaald door
Pagina 764
te hebben omdat we met ze meegepraat hebben terwijl we ze hadden moeten bevechten, maar in veel gevallen zijn we gewoon ironisch geweest, en hebben we het aangepakt vanuit het minimalisme. 13. Want natuurlijk willen wij geen handel doen met de dwazen. Zij eten hun vlees toch wel, of je nu met ze meepraat of tegen ze vecht, en dan is het soms beter stil te blijven. 14. Het ware dromen is dus het hongeren, het rijgen, waarin je steeds meer loslaat, en verder gaat met de dingen die er toe doen, en die ook weer selecteert. 15. Dit is de gansa in India, de kennis (sa, egyptisch) van het paradijs (gan, aramees). Zij hebben in een enorme flexibiliteit, aanpassingsvermogen, rijgvermogen, ironie, terwijl ze in het westen star zijn, rigide. 16. We hoeven India niet met beide handen aan te pakken, maar we mogen ermee rijgen. 17. Er ligt een hele dunne lijn tussen liegen en ironie, vooral als we naar religie kijken. De mens komt hier niet van los dan door religieuze selectie. Dit is dan het religieuze rijgen, het religieuze vissen. 764 20. Ze zei toen : 'Volg mij,' en ze leidde mij naar een soort van wildernis vestiging, naar een markt. 21. De hyena komt ons tegemoet in deze tocht door de onderwereld, in de wildernis. De hyena overtuigt van zonde, want als er leerregels zijn, is er ook zonde. 22. Zalig zijn zij die met de hyena’s gaan. Het is een belangrijk onderdeel van de geestelijke wapenrusting die wij aan 18. De oerhyena gaat nooit zomaar roekeloos te werk, wijst niet zomaar vanuit de losse hand een schuldige aan, niet bevooroordeeld en doet ook niet aan vriendenpolitiek, en houdt niemand zomaar de hand boven het hoofd, prikt door dingen heen en neemt nooit zomaar algemeen aanvaarde, ingeburgerde, gevestigde waarheden aan. Vaak ontmaskert de oerhyena deze waarheden als leugens. De oerhyena zoekt de schuilplaatsen van rovers op en laat niets van ze heel in zijn filosofische betogen. 19. Ik had een droom over een vrouw, en ze rende weg, en maakte ga weg bewegingen. Het was een natuurvrouw in de wildernis. Ik had toen weer een droom over dat ik haar vroeg wat er aan de hand was, dat ik het echt wilde weten. moeten doen. 23. De hemelse kennis openbaart zich aan geen anderen dan aan de ellendigen, de benauwden die overtuigt zijn van zonde en leerregels, zij die zuchten, hongeren en dorsten, zwaar arbeiden in hun strijd tegen het kwaad, zij die de levensopdracht serieus hebben genomen, zij die uitgedroogd zijn van droefheid en ellende. 24. Keer je af van het materialisme, ook van religieus materialisme. 25. Bevindelijkheid betekent persoonlijke ervaring, oftewel het geestelijke zintuig. Maar het groeit op in zware gevangenschap, in ballingschap, en heeft het de geestelijke oorlogsvoering nodig om hier doorheen te komen. Er zal dus verdere reformatie moeten komen, maar niet eens zozeer reformatie, maar verdieping, het terugkeren tot de originele fundamenten van de natuur, en daarbij moet ik ook denken waar de natuurvrouw het over had. 26. We hoeven er geen doekjes omheen te winden : het is oorlog. Boze geesten hebben deze gebieden ingenomen, de gebieden buiten het paradijs, maar het hemelse Woord is een vast kompas. Hoe dan ook is er een 765 oorlog te voeren, en die oorlog is geestelijk. Onze wapenen zijn ook geestelijk, niet vleselijk. Ook onze tegenstander is in de geestelijke wereld, niet zozeer op de aarde. 27. Het zijn geesten van mensenhandel, zielenhandel en dierenhandel. Het zijn geesten van gedwongen prostitutie en verkrachting. 28. Vandaar dat de geestelijke oorlogsvoering een levensroeping is. 29. Ook slaven werden gedwongen om de afgoden van de slavenhandelaren aan te nemen, anders zouden ze geslagen worden. 30. Hoe meer je je er tegen verzet hoe erger het wordt. Daarom is de ware geestelijke oorlogsvoering het verdiepen, het pad van het visnet. Dat is de boodschap die wij prediken : de seizoenen. Het is dus niet allemaal religieuze verwennerij, want dan zou je weer in hetzelfde terecht komen. 31. Niet zomaar een wapen grijpen en er op los slaan, maar door het hongeren een dieper geestelijk wapen vinden. 32. De mens wil ontsnappen ? Toen de
Pagina 766
mens in de ballingschap wilde ontsnappen verdubbelde de vijand de lasten. Ik heb gemerkt dat het leven ook zo is. En ja, dit lijden moet gedragen worden, en ja, de oorlog moet gevoerd worden, maar we mogen ook hierin een heenwijzer zien naar de heilige gebondenheid die ons veilig houdt, en die ons waarschuwt en terugduwt wanneer wij ervan afwijken. 33. De asceet is de gevangene van de hemelse leer, en dat is voor een reden, zoals een kind in restrictie wordt gehouden om het kind te beschermen. Het ego kan dus niets anders zijn dan een heenwijzer. Het ego kan niet zomaar op zichzelf bestaan. Het ego is dus niets anders dan een prediker. Het beste, oftewel het diepere, moet nog komen. Dat is wat het ego zegt. Hij kan niet anders, want hij heeft de waarheid geroofd, maar de waarheid kan niet voor eeuwig verborgen gehouden worden. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. 34. Als je tot de waarheid wil komen, heb je eerst een groot gevecht met de leugen. Een heleboel mensen willen dit niet, dus uit gemakszucht noemen ze gewoon de leugen de waarheid. 35. Mensen lijden vaak in het verborgene, 766 en ook de dieren. Natuurlijk is het wel aan te tonen, maar daar zijn de mensen niet mee bezig, en willen ze zich niet mee bezig houden. Ze hebben geen tijd, geen tijd voor onderzoek, geen zin om mensen serieus te nemen. En ze kopen mensen om en paaien mensen om zo te zijn zoals zij. Alles wordt onder een vieze lap verborgen gehouden. 36. De oorlog is voorbij, de oorlog is voorbij, zeggen ze dan, en vieren jaarlijks vroom hun bevrijdingsfeesten, maar de onzichtbare oorlog is nog erger geworden. 37. In het dwazendom worden de onschuldigen voor schuldig gehouden. Maar de hyena van God zal terugkeren. 38. Willen wij ook het onzichtbare lijden dragen ? Velen willen zichtbaar lijden en aanzien krijgen, zelfs geprezen worden in hun lijden. Laten we beseffen dat de waarheid veel dieper gaat dan de diepste leugen. De waarheid lijdt in het onzichtbare. Je ziet al die gezichten van natuur vrouwen, maar je kent hun verleden niet. Ze spreken niet meer, en maken ga weg bewegingen als iemand te dichtbij komt. En de mens die hierbij stilstaat en onderzoek doet naar dit probleem, die wordt net als hen. 39. De vrouw met het rode is altijd afstandelijk, en als je denkt dat je haar gezien hebt, dan bleek het altijd weer wat anders te zijn. In het proces van dit geheimenis waarin we het onderzoeken, worden wij ook zoals de vrouw met het rode, ongrijpbaar voor anderen. 40. We kunnen niet kunnen ontsnappen van de werkelijkheid om ons heen, maar we moeten steeds dieper gaan, tot diepere betekenissen komen. 41. Ik had eens een gesprek met een familie lid, en ik zei ik zou graag willen weten wat er achter de bomen schuilde. Hij wilde dit niet weten. Een boom is een boom. Punt. Maar dan houdt alles toch op ? 42. Je kunt altijd weer dieper. We zijn in de oorlog, maar de vrouw met het witte is zowel het begin als het eind ervan. 43. En de pijn van de oorlog is altijd van iemand anders. Wij beleven dus iets wat iemand anders heeft moeten doorstaan. Is dat niet het leven ? Ons leven staat niet op zichzelf. Wij gaan door de ervaringen van anderen heen, van mensen, van dieren, en van volkeren, van hele culturen. Het is een vaststaande tocht. 767 44. Alleen het weinige werd ons geschonken. Het hele zou ons vernietigen. 45. Waar zijn de wilde jongens nu ? Ze laat wat grotschilderingen zien. Jouw pijn was hun pijn. 46. De vrouw met het witte leidt door de wedstrijden van het leven heen. Er zijn leerregels, en de mens mag niet zomaar van de wedstrijd afwijken. 47. Kun je dan tot ontwaking komen ? Vaak moeten we dan eerst dieper de nacht in. 48. Het nachtijs lacht, leidende tot de morgens, Maar Zij met het witte leidt tot diepere nacht, Zo is het altijd geweest, De grote wedstrijd van dag en nacht 49. Zij leidt de weg, Zij leidt het pad, De nacht is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt. 50. Probeer hier maar eens vat op te krijgen, op het geheimenis van de vrouw met het witte. Als je denkt dat je haar hebt, kom je al snel tot de conclusie dat je
Pagina 768
haar niet hebt. 51. Hoe ver zullen zij komen in de wedstrijd ? Sommigen proberen haar te grijpen, Maar zij struikelen, Hier kun je niets grijpen, Alles glijdt weg. 52. Dat komt omdat ze altijd weer dieper leidt, en een antwoord roept weer heel veel andere vragen op. Hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoe weinig je weet. Het is dus als een opkomende golf die dan weer naar beneden stort. Dat is de natuur. Op het toppunt van je kunnen en je weten wordt je gegrepen door de slaap, en heb je niets meer, en ga je terug naar het begin. Telkens weer vergeet de mens heel veel. Alles wat je hier opbouwt stort weer in elkaar. Maar zou je niet alles willen opgeven voor het diepere ? De waarheid gaat dieper dan de diepste leugen. 53. Het schijnt nodig te zijn, de leugen, dat wordt telkens weer aangehaald. Grotendeels is het de waarheid, maar de leugens zijn ervoor om onze immunologie op te wekken. Als een kind te beschermd opgevoed wordt raakt het hierdoor verlamd. 54. Kinderen leren aardrijkskunde, 768 wiskunde, natuurkunde, scheikunde, maar ze leren de geestelijke oorlogsvoering niet. Zij worden namelijk te beschermd opgevoed. Het zijn gevangenen. Ze worden gefokt, en dan is het beste wapen van het kwaad altijd de mens niet in hem te laten geloven, of een onschuldige aan te wijzen als de bron van het kwaad. 55. Het ironische is dat zij die overzoet worden ook overbitter worden. Je betaalt dus een hoge prijs voor het overzoete. Het zoete moet dus gematigd worden en verminderd. 56. Het ego is als een verschrikkelijke spin van de Rigil Kent ster, de alfa ster van het sterrenbeeld Centaur. Het is een witte spin met veel oranje, en ook andere kleuren, zoals lichtblauw. Zijn naam is Tedo. Hij tikt met zijn poten op muren en wanden, om te zoeken naar gaatjes. Het is een dwepende, overmoedige geest, snel naar de wapens grijpende, veel lawaai makende, plakkerig, klagerig. Het is een materialistische geest, ook van religieus materialisme, en religieuze verwennerij en andere soorten verwennerijen. Het is een lokgeest. Hij kocht mensen om. Het moest overwonnen worden door stilte en het toekeren van de andere wang. Men doet dit te weinig. Men is er snel bij om de hakbijl erbij te halen, en dan de grote held te spelen. Zij richten zich op veel lichamelijke ascese, maar niet de geestelijke ascese. 57. Hij blijft tikken totdat hij een gaatje vindt, en anders maakt hij een gaatje, tenzij je het hele pad van vermindering gaat tot in de heilige gebondenheid. 58. Maar hij werkt dus veel in wedestrijden van wie is de grootste in het lijden, allerlei krachtpatserijen, of kijk wat ik allemaal durf. Het gaat allemaal om snelle bevrediging, snelle resultaten, snelle overwinning, de kortste weg naar huis. Hij kon zich soms ongelovelijk stil houden om uit te dagen. Je kunt niet zomaar toeslaan, want als hij een gaatje in je wapenrusting vindt, dan pakt hij je. Hij probeert de mens te verleiden tot overmoedige strijd, zodat hij hen heeft. Hij kan alleen door stilte verslagen worden en het keren van de andere wang, waarop hij zich uiteindelijk kapot zal breken. Dat is dus het slopende gevecht. De stilte, het stilzijn, het aan stille wateren zijn, en daarmee ook het keren van de andere wang, is het zaaien, en dat zal vanzelf oogst geven van strategie en wapenen om deze spin te verslaan wanneer het daarvoor de tijd is. 59. Er is een kwaadaardige stilte van onverschilligheid die verslagen dient te worden. Tedo houdt zich stil zolang hij 769 geen geld krijgt, zolang hij niet aanbeden wordt, zolang hij niet bevredigd wordt door het materialisme. Tedo is namelijk het hedonisme, blinde en dove genotszucht. Zeer selectief is hij enorm empatisch, maar kan al snel woest worden als er niet naar zijn poppen wordt gedanst, of hij wordt dodelijk stil, oftewel onverschillig, vol leedvermaak toekijkend. Het is zijn drugs. 60. Tedo vreet de mens op met huid en haar, kannibaals als hij is. Tedo ziet mens en dier als lekkere koekjes. Hij is een echte lekkerbek. Hij stelt het geduld van de mens verschrikkelijk op de proef. Het is vreselijk voor de materialistische mens om aan de klauwen en kaken van Tedo overgeleverd te worden. 61. Bevrediging is zinloos, maar de mens heeft bepaalde noodbehoeftes. Bevrediging bevredigd niet. 62. Dus waar doe je het voor ? Het is allemaal illusie, en wat een mens daar wel niet allemaal voor over heeft. 63. Als geestelijk soldaat moet je dan zien hoe mensen met van zulke gevaarlijke spinnen spelen, en wat het eindresultaat daarvan is, maar aan de andere kant heeft de geestelijke soldaat ook de taak om een wedstrijd met zulke
Pagina 770
spinnen te voeren, in dit geval met Tedo, maar dan dus in de zin van oorlog. 64. Het zijn marktgeesten. Het is kunstmatig, chemisch cosmetisch, niet natuurlijk, niet authentiek. Ik zat gewoon recht tegenover een nar. 65. De hemelse kennis die van alles los is, zwevende boven de woeste zee, is onze enige redding. 66. En hemels denken is aan ijzeren leerregels gebonden, maar het is absoluut noodzakelijk om langs deze bedriegelijke, vaak zwaar gecamoufleerde, geesten heen te komen. 67. Een familie lid zei eens tegen mij dat hij er niet aan wilde beginnen, omdat hij er zwaar paranoïde van zou worden. Hij had het over de geestelijke oorlogsvoering. Maar we zijn in oorlog. Hebben we dan een andere optie ? Moeten we dan zomaar opgeven ? 68. Deze ijdeltuiten staan de hele dag voor de spiegel, terwijl hun volk eraan gaat. Het kan hen niet schelen. Ze willen het mooiste erop komen. 69. Het gaat om de spiegel van de kennis, om de natuurvrouwen met de spiegels van zelfreflectie, zoals in de geschriften 770 van Irad. 70. Er is een geheel valse romantiek ontstaan rondom de ijdeltuiten. Dit zijn ook weer werken van Tedo, en daarbij hoort ook de religieuze romantiek. Allemaal werken van Tedo, en allemaal voor een markt. 71. Het heeft de oorlog uitgedoofd. Men strijdt niet meer voor het volk. Men is op zoek naar snelle religieuze zelfbevrediging. 72. De ijdeltuiten dus, je ontkomt er niet aan, maar je moet het verdiepen tot de filosofische vorm. Zo is dat met alles eigenlijk. Niet ontsnappen uit de kooi, want dat is onmogelijk en bedriegelijk, maar dieper in de kooi gaan, en dan kom je vanzelf tot de sleutel. 73. Niet door kracht, noch door geweld, maar door richting. 74. De nacht na de droom over Tedo had ik een droom over de komst van de oorlogsvrouw, en zij raakte in gevecht met de spin. Het was een woeste oerkracht van de natuur die geopend werd, en er werden ook graven geopend waarin haar leger opgeborgen zat. Toen begon zij de steden in te nemen. Zelfs in de steden waren overal zulke graven, en zij werden geopend, en haar soldaten kwamen voort. Zij was een woeste oorlogsvrouw van de natuur. 75. Het begon te stromen. Niemand kon het stoppen, en iedereen hield z'n hart vast. Zij is de onttroner van afgoden. 76. Er is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles bedriegelijk wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tent om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. 77. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. 78. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dwaas gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de tentendienst. 79. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. 771 80. Het is de woestheid van het profetische woord wat zich niet onderwerpt aan menselijk gezag. 81. Het is een beeld van diepte wat helemaal leidt tot deze woeste bron. Het is de emancipatie van de vrouw, van de hemelse natuurvrouw. De mens leeft dus niet alleen van voedsel, maar ook van de oerborst, de oerbron van de oervrouw. Hiervandaan, vanuit het diepe Afrika, stroomt de melk, wat zich vertaalt in de Nijl. Het is de levensader van de aarde. 82. Het is dus het punt waarop de prisma van de aarde is bereikt, de prisma van de natuurkennis, waar ook de Irad geschriften overgaan in het voortijdse Afrika. 83. Wil is fataal. Het gaat om de leerregels, van filosofie, waardoor men zelfreflectie kan beoefenen. De leerregels zijn de prisma van de natuurkennis. De geschriften van Irad gaan over het geheim in het water, die de geschiedenis verdraait. Het speelt met de geheugens. Het vuil spreekt van een andere wereld. 84. Het is de immunologie van de natuur. De zee bestaat niet echt, maar is een metafoor van filosofische principes. Ook de bomen kunnen gedachten verdraaien.
Pagina 772
Zo komt het hogere door. Ook de bloemen kunnen woorden verdraaien. De natuur is van een hogere complexiteit. Door de spiegel van de leerregels kan het hogere geimiteerd worden, opdat het ego sterft. De mens moet dus weer het water in opdat alles teruggedraaid kan worden. De zee kan een mens doen stoppen met het verzinnen van ijdelheden. Het directe is te gevaarlijk. Als er teveel zou komen dan zou de mens erin verdrinken. Vandaar dat de mens moet leren met zijn herinneringen te leven als door een prisma. 85. Het Gorgoonse monster in de Griekse mythologie kon ook niet rechtstreeks verslagen worden, want dan zou Perseus verstenen, als hij het Gorgoonse monster zou zien. Hij moest dus het monster verslaan door een prisma. Hij kon er alleen veilig naar kijken door een prisma te gebruiken. 86. Het hart van het Woord is dus een prisma van de leerregels. Het is het hart van de reusachtige ibis die boven de woeste oerzee zweeft, voordat de schepping plaatsvond. Het Woord zou scheppen, en zoals we zagen zou dit door natuurlijke selectie gaan. 87. Zo komt men uiteindelijk tot de ware prisma van de leerregels, en kan men zich 772 daaraan hervormen, waardoor de mens komt tot het hart in het hart, of bron van het hart. De mens komt zo tot de geestelijke bron. 88. Er is alleen natuur, een spel van spiegelingen. Zij spelen een wedstrijd van schuld en onschuld, een wedstrijd van goed en kwaad, een wedstrijd van veiligheid en onveiligheid, van oorlog en vrede, van wijs en dom. 89. Alles zal uiteindelijk in de boeken komen als verhalen. Nu is de wedstrijd nog in volle gang. Het verhaal sterft in de nacht om plaats te maken voor de wedstrijd. 90. Er worden wedstrijden gespeeld, maar de mens kan er niet bij. De verhalen stoppen in het midden. Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant zijn het slechts spiegelingen, en krijg je alle mogelijkheden en combinaties te zien. Kan een mens kiezen, en wat is de mens ? Alles is zo fragmentarisch. 91. En dan sta je ineens voor de grote natuur prisma van de onderwereld, de zee van de onderwereld, waar grote vogels komen om zielen op te pikken. 92. Het verhaal sterft in de nacht, en dan is men weer in de wedstrijd. 93. Het verhaal sterft in de nacht, en dan gaat het verhaal verder in een ander boek. 94. Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Er is geen doorkomen aan, Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper. 95. Alles is waardevol. Alles zal dus duidelijk worden, en je zal de noodzaak van de moeilijke dingen en herinneringen van je leven inzien, omdat het sleutels zijn tot verdere doorgang. 96. Als we iets hemels hebben ontvangen, een bepaalde gave of de heilige gebondenheid, dan wil dat niet zeggen dat we dan ineens in fluweel worden gewikkeld en onaantastbaar zijn geworden. Neen. Dan begint het pas. Dan worden we de wildernis ingezonden. We worden dan uit de comfort zone getrokken waar we waren ingedut. Dan begint de wedstrijd. 773 97. Hoe groter de opdracht, hoe groter het plan, des te groter de voorbereiding, des te groter het lijden, het offer. 98. Er is het geheimenis van de ontkenners, zij die je niet serieus nemen, zij die zich niet in je kunnen verplaatsen, en misschien niet eens naar je luisteren. Zij spreken een andere taal. Ze ontkennen zelfs als er harde bewijzen worden getoond. Veel mensen zitten zo in elkaar. Het is een bepaald geloof. Zij hebben hun eigen taal, hun nachttaal. Zij slapen en zijn in hun eigen droomwereld. 99. Wanneer het sap de takken raakt zal de morgen niet komen, Alleen de nacht is daar Zij kan de nacht niet verstaan, Zij maakt haar eigen nachttaal, tegemoetkomende tot het verhaal Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit geheimenis eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen. 100. Ik schiep u in een paradijselijk geheimenis, De nachtplanten hebben het nooit verstaan,
Pagina 774
En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen 101. Want als er niet naar je geluisterd wordt, en je wordt niet serieus genomen, en alles wat je hebt meegemaakt wordt ontkend en gebagatelliseerd, dan word je eenzaam. Dan voel je je alleen op de wereld, en veel mensen voelen zich zo, voelen zich onbegrepen en verkeerd begrepen, verkeerd uitgelegd, en ze zijn moe geworden van alle leugens en verdraaiingen en daardoor stil geworden. De mensen om hen heen hebben geen zintuigen, leven langs elkaar heen, hebben hun eigen tekenen en taal, leven in hun eigen verhalen, en zijn zo xenofobisch. 774 102. Ze communiceren op een hele andere manier, door raadselen, cryptisch. Ze kunnen geen direct contact maken. Dat is te moeilijk voor hen. Ze kunnen niet rechttoe rechtaan spreken. Dan komt het te dichtbij en wordt het te persoonlijk. Ze willen zichzelf niet kwetsbaar opstellen. Ze zijn paranoïde. Het zijn planten, nachtplanten. Het is zeewier. Ze zijn de verdronkenen. Ze konden het leven niet aan. 103. Ze hebben geen draagvermogen, en daarom bagatelliseren ze alles. Ze kunnen de harde waarheid niet aan. Het is een grote tragedie. 104. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 105. Ze kunnen het geheim niet dragen, ze kunnen de kennis niet aan, en daarom zoeken ze de nacht op en het water. Het is heel tragisch en ieder mens draagt deze realiteiten in zich of bij zich, want er zijn altijd meerdere entiteiten in en rondom de mens, en de mens is altijd weer onderhevig aan parallelle realiteiten, waardoor dit soort onverklaarbare dingen gebeuren. 106. Met dit verschijnsel kun je alleen maar omgaan in wedstrijden, in de vorm van de vrouw met het witte. 107. Het witte komt voort uit het zwarte, uit de nacht, met het nachtzicht in haar manden. De bloemen cirkelen alles in dit spel, opdat het nachtzicht voortkomt. 108. Het geheim wat bewaakt moet worden is ook de reden dat de nachtplanten en met name het zeewier zo zijn zoals ze zijn. 109. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 110. Natuurlijk moet dit geheim bewaakt, en natuurlijk moeten indringers van het geheim afgeleid worden. Daartoe zijn de nachtplanten en het zeewier. 111. Het zeewier is nog wel verder heen dan de nachtplanten, dat de nachtplanten zelfs nog de zielen moeten redden uit het zeewier, maar alles leidt dus tot de 775 bloemenvelden van de nacht die het nachtzicht dragen. Er zijn dus verschillende lagen van verschillende intensiteit rondom het geheim. 112. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 113. In de rivier verdwijnt alle tijd. Dat wil zeggen dat de mens totaal geen macht heeft over tijd. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van het raadsel 114. Dingen duren dus zo lang als het moet duren, want de tijd is verdwenen in de rivier, en er hangt ook een mist boven de rivier die ervoor zorgt dat beide kanten van de rivier elkaar niet kunnen verstaan. 115. Dit geheimenis wordt uitgelegd als belangrijk, opdat dingen niet te duidelijk worden, en er zo niets vastgroeit. Er moet dus wel verscheidenheid zijn, variatie, zelfs tot het punt van het grote
Pagina 776
misverstand, anders zou alles verloren zijn. Dit is dus een natuur geheimenis van zelf behoud, een overlevings strategie. 116. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord, De planten verstaan het niet, Zij hebben hun eigen leven Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan 117. De brug over de rivier komt nooit aan, en de brug laat hen dus nooit contact maken en vertelt hen nooit de waarheid over elkaar. Het is een te groot geheimenis. In het midden van de brug heerst altijd de mist, en de brug leidt hen altijd ergens anders naartoe. Contact tussen de twee kanten van de rivier is onmogelijk. Alles zou namelijk vastgroeien als dat zou gebeuren, alles zou dichtlopen. Daarom bedriegt de natuur, telkens weer. En dat moet ook wel, want anders wordt het te duidelijk, te omlijnt, en kan er niets meer bij, en dan zou alles verlamd raken. 776 118. Beide kanten van de brug zijn in oorlog en zullen vergaan. Er zou alleen leven mogelijk zijn op de brug, maar in de mist ergens in het midden van de brug daar is geen tijd en daar verlies je alles. Er zijn daar witte bloemenvelden. Je kan de ander nooit bereiken. De ander is een illusie, en die illusie ontstaat in de verte. De mens fantaseert slechts over de ander, maar daar blijft het bij, en fantasieën kunnen diep gaan. Het zijn natuur geheimenissen, voorhangsels, want het geheimenis wordt bewaakt. 119. Alles begint met de vrouw met het witte, en alles eindigt ermee. Daarin wordt de schepping van de mens gesteld, als voorhangsels. De mens werd geschapen in een bloemenveld, en de bloemen moesten een dans opvoeren, als voorhangsels om het geheimenis. De mens werd geschapen tussen vuile bloemen, aan de waterkant, en de mens verstond de boodschap niet, en mocht de boodschap ook niet verstaan, want daar was het nog geen tijd voor. Het was nog niet rijp. De mens was nog niet rijp. Dat is het scheppings geheimenis van de mens in de natuurkennis. 120. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd. Maar de mens moet de honing leren kennen, en het geheimenis wat hem schiep, voorgesteld als een vrouw met het witte. 121. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 122. Ik ben Die het witte draagt, Na de grote witte oorlog 123. Nu denkt u misschien : Wat is het witte ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden 124. Het is het geheimenis wat de nacht doet overgaan in de morgen. 125. De mens ontwaakt tussen vuile bloemen. Zo begint het leven van de mens. 126. Zij zijn van de natuur en bewaken het geheimenis. Met vuile gezichten staren zij naar de mensen. Zij zijn intens gekeerd tegen deze mensen. Zij zijn vies van deze mensen, want deze mensen zijn niet van de natuur. Ze zien hoe deze mensen hun steden bouwen, en hoe onwetend ze zijn. De vuile bloemen zijn niet onwetend, 777 maar onverschillig. 127. En dan trekken ze de mensen de rivier in, en de mens wil naar de andere kant van de rivier. De mens wil de brug vinden, want de mens leeft aan zijn kant in een grote oorlog. De mens wil contact maken met de andere kant. Als de mens dan uiteindelijk de brug vindt, dan komt de mens in een mist waarin hij alles moet verliezen. Maar uiteindelijk leidt deze mist tot de witte bloemenvelden op de brug, een groot geheimenis. Dit is het komen tot de gelijkenissen. 128. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen.. Dit wordt de grote witte oorlog genoemd, die de vrouw met het witte, als natuurverschijnsel, heeft gewonnen. 129. Als het geheimenis van de vrouw met het rode komt, gaat alles in de boeken, en de wedstrijd sterft dan. 130. Leidt mij tot het rode, Het rode laat de gezichten van het verleden zien, Spreek tot mij in raadselen, in verhalen ongehoord, leidt mij door de wildernissen
Pagina 778
van het leven, Spreek tot mij in verhalen en gedichten, We moeten eerst onze wereld bouwen 131. Hier worden tranen tot zaad, waardoor er een nieuwe natuur ontstaat. 132. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 133. Er zijn momenten waarop de herinnering weer sterft en alles weggewassen wordt, als door de golven van de zee. Alles zal wegglijden uit de handen, maar het is op weg naar het hoofd. De mens moet de honingkroon leren kennen. 134. De honing wordt zwaar bewaakt door spot. 135. Het vele bloeden maakt alles roze, en de bloedende morgen wordt tot een bloemenveld, waardoor er honing is na een wilde nacht. Bloed staat nooit op zichzelf maar vertelt een verhaal, en keert terug tot de bloemen, totdat het roze is en honing voortbrengt. De rivier van bloed leidt tot het bos. 136. Roze is de depressie, als een roze jurkje, en het wordt 'zacht zicht' genoemd, als de eerste openbaring. Het is namelijk de eerste stap in het loskomen. Het is het begin van de bewustwording van de natuur. Het is het steken van de wesp, totdat dingen geopend zijn en op hun plaats zijn gekomen. Het is het ordenen en rangschikken van de natuur. 137. Wij zwemmen door die wespenzeeen zullen nooit de overkant zullen bereiken. Er is namelijk geen overkant. Het is hetzelfde principe als van de brug, dat er alleen leven op de brug is, en dat de landen aan beide kanten zullen vergaan. Telkens weer zuivert het rode het roze. Het spreekt een andere taal. Het ware, zuivere roze van de natuur is dus het geheim van de wespen. Zij zijn de wachters van het geheugen. 138. De roze bloemenvelden hebben een strenge etiquette. Het is daar waar bloed tot bloemenzaad is geworden. Het is het geheim van de vruchtbaarheid. 139. Ze was een bloederige wond in mijn hart. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 140. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een 778 vruchtbare plaats, als de tuin rondom mijn huis in mijn gedachten. 141. Die tuin was roze, sprankelend. Ze stond daar met psalmen. 142. Zoete waarheid dwaalt in 't hart van de diepte. De honing leidt tot de oer oceaan. Het roze leidt uiteindelijk tot het spiegelend roze, de zelf reflectie. 143. De boodschap is dus niet overbruggen, maar verdiepen, dan kom je er vanzelf. Het scheppings-geheimenis, de vrouw met het witte, staat tussen het gebalk van ezels in een veld waar struisvogels rennen. De nachtvlinder sprak hierover, en er werd gesproken over het wonder van de eland. 144. Het gebalk van ezels in ons leven krijgen we geen hoogte van, maar het is het scheppings-geheimenis, ook de wegrennende struisvogels die altijd hun kop in het zand steken. Alleen als je daar goed naar kijkt en het op waarde schat kun je leren van de eland, wiens gewei spreekt over het vastwortelen van dingen in het hoofd. 145. De nacht is een kokon. Let goed op wat uit de nacht komt en verhalen vertelt. Het is de boodschap van de nachtvlinder. 146. Ik rende door een prachtig 779 natuurgebied, wijduitgestrekt, waarin ook natuurdorpen en natuursteden waren. Maar dit gebied werd bestuurd door onverschillige stilzwijgendheid. Aan de andere kant lag het gebied van de natuurkennis, maar dit was afgezonderd door grote hekken. 147. Er was een oorlog. Ik heb vaker zulke dromen gehad. Ze waren totaal onverschillig en stilzwijgend over het leed wat ze anderen aanrichten. 148. Ik had even wat herinneringen dat ik langs gordijnen hoger moest. Maar het drong allemaal niet tot me door, omdat er een rode bol om me heen was, en mijn woede was veel en veel groter dan mijn angst. 149. De tijden begonnen te veranderen, en het was ineens nacht. 150. Plotseling keek ik omhoog, en ik vroeg me af of ik sliep of wakker was. 151. En ik dacht moet ik nu rennen of gewoon stil blijven staan. 152. Ik stond toen ineens boven op een hele grote boot. Ik zag een jongen van het schip, en ik kon dwars door zijn hoofd heenkijken, maar plotseling was zijn hoofd een woeste chaos, maar het was
Pagina 780
heel mooi, als van de natuur. 153. Het was een hele speciale soort wit, heel zacht en diep, en er verschenen wat andere kleuren in, als flitsen. Het ging heel snel, als een storm. Toen kwam de jongen ook in een rode bal. 154. De rode bal, het rode zicht, is als een ervaring waarin alles om je heen tot verhalen wordt. De rode bal is een ervaring waardoor je van alles wordt losgerukt, losgeschud, door een enorme chaos als eerst, of een trauma, waardoor je allereerst je orientatie verliest. Het is als een geestelijke ladder. 155. Wij moeten het rode pad volgen. 156. Het rode zal een nieuw medicijn zijn voor de mensheid. 157. Het zal het verstand ordenen, tot een hoger bewustzijn brengen, ook het hart. 158. Dit zijn dus de patronen tussen nachtmerries en dromen. We moeten deze patronen zien te ontdekken, want het zijn onze pijlen in de eeuwigheid. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. 159. Zodra je dingen van een andere en 780 diepere kant leert te bekijken, in het rode zicht, kun je het archiveren. Het gaat dan waarde krijgen, en functie. 160. Wat was het moeilijkste moment van je leven ? Daar stroomt het uit voort. Dat wat je leven totaal op de kop zette, waardoor je kwam in een rode bal, afgezonderd van de rest. Het is een rode bal in de natuur. 161. Alle natuurmensen worden door zulke rode ballen opgezogen. Het is een natuurverschijnsel. 162. De nieuwe golf overspoelt de tuinen, Zij brengt het rode zicht, Het bloed in de nacht Zij spreekt van wonderen, Van beesten verslagen, De golf overspoelde haar ook Het bloedt hier in de nacht, De verwondingen gaan diep, Totdat wij ook door de golf worden overspoeld 163. Zij komt vanuit de diepte, Zij spreekt het helende woord, Van de honing komt Zij Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht, Zoveel bloed in de nacht, Van beesten verslagen 164. Hier kunnen wij onze woningen bouwen, Zo diep onder de grond, Nu het beest is verslagen 165. Zij leidt tot het rode zicht, Zij kroont met kennis, Tot de oorlog doet zij ontwaken 166. Je doet misschien dingen die je niet begrijpt. Je leeft profetisch, op de golven en stromen van de natuur. Het kan niet berekend worden. Het is iets spontaans. 167. Het is maar één zaadje wat je in je leven hebt ontvangen. Wees er dus zuinig op. Vanuit dit ene zaadje zal alles komen wat je nodig hebt. 168. Alles moet afzwakken om plaats te maken voor andere dingen. De herinnering zal wegvagen, en de mens zal andere contacten krijgen. 169. De hoer Rachab werd gered door het rode koord, en haar hoeren sieraden werden afgedaan, zodat ze deel kon hebben aan het volk van God. Ook Ezau verkocht zijn eerstgeboorte recht voor een kommetje van het rode, om zo het pad van de mindere te gaan. 781 170. Minder is altijd meer. Het blijft dus niet bij het minderen. Alle dingen zullen nieuw worden, door het rode zicht, het eeuwige visioen. Er is niks verloren. Er is alleen zoveel bijgekomen. 171. Neem van alles kleine beetjes. Je kan al snel een overdosis van iets krijgen. De verlokkingen zijn immens, en groomers zijn overal. 172. De vijand, het kwaad, kan niet scheppen. Ze moeten het daarom hebben van omvorming van de kennis. 172. Als we dan aan de man denken die zijn ego offert aan de vrouw, dan is dat wat overblijft en achterblijft in de vrouw het zaad, nieuw leven. 173. In die zin komt de man, zodra hij zich volledig heeft opgeofferd, niet meer los van deze weerhaak, en de weerhaak vindt haar weg tot zijn bron, om het nieuw leven te geven. 174. Oh, hoe de mens dit heeft verdraaid. Als de vrouw leven heeft gegeven aan het zaad dan is er voor altijd een band tussen man en vrouw. 175. De rode kroon van Noord-Egypte is de kroon van de mirre, van het morgenrood, als de val van het ego.
Pagina 782
176. Ook Ahn had net als Ezau honger naar het rode. 177. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt. 178. Er zal ook een ochtend wezen in de nacht, een ontwakend besef, als een vuurgloed in ons hart, als het overspoelende morgenrood. 179. Ook kunnen we denken aan het rode spotkleed. Wij mogen gaan tot deze wijngaard en ervan leren. Hiertoe kwam Noach alleen door de zondvloed. 7. De laatste jacht 1. Als een mens spreekt, dan spreekt de mens tegen een prisma, en dan wordt alles opgesplitst, verdeeld en verdraaid. En zo moet de mens zijn weg vinden door deze spectra, als door een labyrint, een orakel. Alles wat tot de mens terugkomt is wat hij zelf eens heeft uitgezonden, en eerst komt het helemaal vervormd terug, als een echo. 2. Als we tot het rode naderen, dan moeten we beseffen dat we over een prisma praten. Farao Achenaten had de aten die boven alle goden zweefde voorgesteld als een rode disc, als een prisma, opdat de mens tot het boven bewustzijn zou komen, het hoge bewustzijn wat boven al het andere zweeft, als een ibis boven de woeste zee van de illusies van het leven. 3. Maar allereerst is de mens in het gebied van de weerhaken. De mens moet helemaal door de oerwouden heen komen tot de hekken van de natuurkennis. 4. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, 782 Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 5. 'Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg' is het principe van het minderen. Om tot de natuurkennis te komen moeten wij minderen. Maar wij moeten alles blijven toetsen, ook als er nieuwe dingen op ons afkomen : 'Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden'. Wij moeten het eerst op een afstand bekijken, en voorzichtig zijn, opdat wij niet bedrogen worden. 6. 'Dit is hoe ik mijn boog grijp' : Het gaat dus om de geestelijke oorlog, als een beeld van het toetsen. 7. Onderzoek het op veilige afstand. Analyseer het. 'Maar ik bereik het nooit' wil zeggen dat er altijd meer over te zeggen valt. De mens is op een tocht door het oerwoud. De mens komt steeds meer dichterbij, maar raakt het nooit, want er zijn altijd weer tussenstappen en nieuwe richtingen. 8. De natuurkennis is dus een gids om tot de rode bron te komen, en over de bruggen te gaan tot het gebied van de natuurkennis. 783 9. De pijl raakt hard, De pijl brengt over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 10. Wij hebben die pijlen dus nodig om over de bruggen te komen. 11. Zonder littekenen en verwondingen door de pijlen blijven we halverwege steken. 12. Het is dus belangrijk het lijden te aanvaarden en op waarde te schatten, op diepte. Het draagt de kern in zich. 13. Het zijn natuurlijke patronen die een bepaalde taal spreken. 14. Dit bewustzijn zweeft boven de woeste zeeen van de herinneringen, van het verleden. Er zal een nieuwe schepping moeten komen. Het zweeft daar als een ibis. Het is het ei van de herinnering. 15. We voelen ons misschien op de golven, niet wetende waar we zijn en waar we precies naartoe moeten. 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd
Pagina 784
17. Wij moeten dan wachten op een schip wat ons zal oppikken. Wat wij zoeken zoekt ook naar ons. 18. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het 19. De mens moet dus van de aardse geschiedenis komen tot de droom geschiedenis. Ook je dromen zijn je leven. Ook je dromen hebben een geschiedenis, die veel belangrijker is dan je aardse geschiedenis. Dromen zijn ook dagdromen. 20. Het is je droom geschiedenis. Je hebt daarin ook andere ouders en een andere familie. Het is een hele andere geslachtslijn. 21. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Ergens op die tocht komen we het rode tegen. 22. We mogen komen tot de rode bloemenvelden als we alles hebben losgelaten. Het rode zal het pad verder leiden, en het 784 verleden nog verder achterlaten. 23. De wilde rode bloemen zijn cirkels van het hoge vrije bewustzijn wat telkens alles heel even aanraakt, om het dan te vervormen. Het zijn raderen. Heel snel en vluchtig wordt het aangeraakt. 24. De mens komt dan tot de Rode Hei, waar de rode bloemenvelden in overlopen. Hier wordt de mens geleerd van alles maar heel iets te nemen, anders krijgt de mens een overdosis en gaat de mens valse hallucinaties krijgen. Maar ook van het tegengif mag maar heel iets genomen worden. 25. Als je er teveel van neemt, dan ga je dus echt dorpen en steden hallucineren als rivieren, 26. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 27. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 28. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 29. Dit kan dus voorkomen als de mens nachtmerries. door natuur gebied gaat, dat de mens wordt overweldigd door de natuur, maar als de mens dan van iets teveel neemt, dan is de mens zo in een gehallucineerde stad of dorp. Maar wat als de mens daartoe gedwongen wordt ? 30. Daarom is het oppassen geblazen in het oerwoud. Er wordt een jacht gehouden op zielen. De natuurkennis kan de mens hier voor toerusten. 31. Als de mens dan weer gevangen is geraakt in een stadse hallucinatie en de natuur niet meer ziet, dan is er wel weer ontsnapping mogelijk. Op de rode hei werd het probleem besproken, en dan moet de mens tot een wilde worden om het te overleven. 32. De mens komt zo weer terug tot de rode hei. Schijnbaar is dit een gebied met veel gevaren. Ook slangen tussen het hei kunnen hun giftige beten toebrengen. Wat kun je dan doen ? 33. Je was in een valstrik gekomen, de stad, en rechtstreeks kun je er niet uit. Je kunt niet zomaar naar de poortwachters gaan en zeggen : 'Ik wil naar de rode hei,' want de stad is een gevangenis, een inrichting. 34. Het betekent dat we moeten zoeken in 785 de geschiedenis om te kijken of we ergens al sleutels hebben gehad. Die sleutels waren gecamoufleerd. Het gaat om het verdiepen van de geschiedenis, de taal van de geschiedenis leren spreken. Ook de taal van de littekens en de verwondingen, van de patronen van de natuur. 35. Probeer de eindjes aan elkaar te knopen, draai elke steen om, en lees tussen de regels door. Het gaat over het zoeken naar de rode bronnen in de dingen : 36. Wees creatief met alles om je heen, totdat je de sleutel vindt. Leer diepere patronen te ontdekken. Dan zien we het geheim van de rode hei. 37. Dan ziet je een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 38. Dit heeft een diepe betekenis. De lijn die uit de cirkel voortkomt, moet op zoek gaan naar een nieuwe cirkel, om betekenissen wijder te maken. 39. Daartoe zijn de archetypes van de begincirkel, de moeder, de baarmoeder dus, de man als de lijn, en de vrouw als de nieuwe cirkel. Het ego, de lijn, de man, wordt afgepeld, opdat zijn zaad overblijft wat de nieuwe cirkel kan
Pagina 786
bevruchten, tot het brengen van nieuw leven. En dit gaat altijd maar door als rode bloemenvelden, en rode hei, totdat er volkomen is afgerekend met het ego. Het is iets medicinaals is. En zo worden sieraden gemaakt 40. Dit kan een heel wild en woest proces zijn, en zoals we ook zien in het leven. Diepe metaforiek. 41. Als we het bedrog van de wereld zien en dan diep het geestelijke ijs ingaan, dan moeten we zo diep gaan dat ons ego afsterft en we beginnen te ijlen van ijsziekte. Hierin ligt het geheim van een nieuwe natuur. Het is onmogelijk dat het menselijke vlees nog oprijst in het diepste ijs. Er is geen overkant in de ijszee. Het zal vanzelf voortkomen vanuit de ijszee als het ego sterft. Zo ontstaat het hemelse touw. 42. De spinnen op de rode hei vallen de mens van achter aan, en dringen hun gif op. Dit is zwaar, en de mens grijpt dan soms te snel en te overmatig naar een tegengif, waardoor de hallucinaties van de stad optreden. Ook hiertegen moet dan weer een tegengif zijn. In hele kleine beetjes is het spinnengif medicinaal en kan als tegengif dienen. 43. De spin met zijn vele poten en zijn 786 webben is een metafoor van de sociale netwerken. De sociale netwerken bedriegen de mens maar al te makkelijk, met zijn religies en industrieën. 44. Ook dringen sociale netwerken zich aan de mens op, zoals de lagere medische wereld en de lagere scholen wereld. Wij moeten daarom de tocht van de natuurkennis volgen om hieraan te ontkomen. 45. In de Egyptologie is de aten de ondergrondse rode prisma van de aarde, waarin Shu woont. Dit houdt in dat we op zoek moeten gaan naar tekenen die niet voor de hand liggen. We moeten leren bepaalde onderliggende, buitenaardse natuur patronen te ontdekken door de dingen heen. 46. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 47. Voorzichtigheid is het ware medicijn, maar hoe ontstaat voorzichtigheid ? 48. De rode prisma laat de dualiteiten zien die de mens nodig heeft om opgevoed te worden. 49. In het hemelse ijs wordt de mens losgesneden van de valse netwerken, van de valse spinnen en hun webben. Hierin ontstaan de ware prisma’s, de hemelse prisma’s van het rode. In het rode ijs wordt het hemelse touw gemaakt van het rode, want er kan dan geen menselijke inmeng meer zijn. In dit ijs ontstaat ook het ware vuur, de ware netwerken. Die netwerken zijn in de mens zelf. Die netwerken zijn van de natuur. 50. De zee van ijs zal het zicht verscherpen. Hiermee zal het zicht van de volkeren kunnen genezen. 51. Woord voor woord, kauwende, op zoek naar symmetrie, op zoek naar verbanden. Het één sluit het ander niet uit. De prisma toont verschillende gebieden en verschillende seizoenen. Het is een strenge etiquette, met diepe leerregels, op de rand tussen slapen en waken. 52. De mens moet de taal leren temmen, leren begrijpen, creatief leren omgaan met taal. De mens moet de taal leren melken. Talen zijn ook als spinnen. Ze 787 zijn potentieel gevaarlijk. Daarom moet de mens het rode pad door de talen zien te vinden. 53. Gij moet de creativiteit van de taal niet aantasten. 54. Dan ontvang je een droom waarin je de overkant van de ijszee bereikt. 55. De mens moet zich dus uitstrekken naar de wedergeboorte in het ijs, en de wederopvoeding in het ijs. 56. De mens mag het niet rechtstreeks ontvangen, want dan zou het ijs voortijdig vernietigd worden, en dan zou de mens in een moeras van valsheden wegzinken. Het rode zicht kent verschillende leerregels, waarvan de eerste leerregel is : Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. 57. Het gevaar van spinnen kan dus alleen bedwongen worden door ijs, wat zich ook uit in verhalen, er omheen draaien en zo langzaam tot de bron komen, niet rechtstreeks, want dan wordt je opgeblazen. 58. IJs is een metafoor van het loslaten, het afstand nemen, zodat eerst de tussenstappen en de strategieën bekeken kunnen worden.
Pagina 788
59. De bomen zijn een metafoor voor volharding, het vastwortelen. De mens moet leren volharden in het ijs, anders wordt de mens weer meegezogen door het sociale ego, meegetrokken met de spin. 60. De bomen zijn dus een beeld van de heilige gebondenheid, die bescherming geven wanneer er aanvallen van de stad zijn. 61. Deze volharding moet dus diep genoeg gaan, anders wordt het weer losgerukt door de wind, door de stormen. 62. De ware diepte is de eeuwigheid. De mens moet zich dus voor eeuwig vastwortelen. De ware volharding kent geen tijd. 63. De natuurkennis doorziet de mensen, door Haar diepte. Zij troont niet in trots en Haar tronen vallen niet. Zij staan vast in diepte. Zij leven vanuit de rode prisma. 64. De metafoor van de eeuwige diepte is de rode prisma. De mens moet tot de bron van het rode komen. Daartoe is het pad van de natuurkennis. 788 65. Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. 66. Het zijn de striemen van ijs. 67. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 68. Schep daarvoor ijs uit de bomen. 69. De spin brengt mensen onder de drugs. Hij is de valse natuur, en hij gebruikt zelfs de valse tederheid van een moeder om zijn doel te bereiken. 70. Hij vormt de massa's mensen om ons heen. Hij is genaamd 'de verschrikkelijke'. 71. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. 72. Daarom is het van belang een ontmoeting te krijgen met de rode prisma, die zich niet aan de oppervlaktes bevindt, maar in de eeuwige diepte, waar een mens alleen door volhardende honger kan komen, door het volharden in het ijs. 73. Geef het niet op voordat je over de eindstreep bent gegaan. 74. Het boek Filippenzen gaat over het alles achter laten om op de kroon te jagen, in het Aramees het jagen naar betekenis, een gedeelte van een boek, een zintuig. 75. Het gaat om de kroon van de besnijdenis, als de rode kroon, het rode zicht. Als de mens het rode zicht ontvangt dan is dat een zeker weten, een besef dat alles een visioen is waarin je kunt verdienen, waarin je het rode kunt opbouwen. 76. Het rode zicht is een subtiele rode gloed waar alles uit voort komt. Het is het nieuwe zintuig van onderscheiding waardoor de mens de verdichtende krachten kan omzeilen. 77. In het boek Filippenzen is er de strijd tussen de asceten en de vijanden van het ascetisme die de buik als god hebben, oftewel de strijd tussen ascetisme en hedonisme. 78. Daarom is het zo belangrijk om uit te strekken naar de rode kroon, wat begint als de spotkroon. Filippi betekent beestenrijder, wat ook een beeld is van de bewaarder van de prisma. 79. De vrouw op het beest is dus de vrouw met de prisma. 789 80. Filippi, de vrouw op het beest, is de vrouw met de spiegel. 81. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent gaan tot wat er nog is overgebleven, leren leven met het weinige wat je hebt. Dat zal je leiden, tot je spreken. De bloemen laten de cirkels zien, nuances, tussenstappen. Dingen worden soms afgenomen, opdat we er omheen leren werken. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent ook het tot de bron gaan. Het betekent dat wat er is overgebleven na het toetsen. 82. De besnijdenis leidt tot de rode prisma. Wij kunnen alleen de vijand overwinnen naar de mate dat we onszelf overwinnen. 83. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. 84. Het hemelse woord bestaat uit gelijkenissen. 85. De kennis wordt voorgesteld als een vrouw en zij bestaat nog uit twee andere delen : de wedstrijd, haar zuster, en het verhaal, haar vriendin.
Pagina 790
86. Hierin schuilt een grote belofte. De zuster van de kennis (de wedstrijd) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse moeder, en de vriendin van de kennis (het verhaal) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse vader. 87. Dit is het grote geheimenis van de vrouw met het witte en de vrouw met het rode. 88. In Efeze staat dat kinderen hun ouders moeten gehoorzamen. Dat gaat dus over het gehoorzamen van de kennis. 89. De natuur laat alles eerst door prisma’s heengaan, anders heb je een overdosis. 90. De mens moet dus eerst de juiste prisma’s ontwikkelen. 91. De mens moet het geheim leren, en ook het gehiem leren bewaren, want de mens mag geen paarlen voor de zwijnen werpen, en ook is er voor alles een tijd. De mens moet dus het Woord leren, maar ook de stilte, het geheim. Zonder de stilte is er ook geen Woord. 92. Temidden van het openen van de hemelse boeken, wordt Johannes geleid tot de wildernis waar hij komt tot 'de 790 vrouw op het beest' die zowel het goede als het kwade kan voorstellen, zoals dit het geval is bij meerdere metaforen. Het is namelijk een prisma. In ieder geval wordt zij de moeder van het geheimenis genoemd. 93. De vrouw op het beest is in het Aramees ook de moeder van de onderwereld, van het land waarvan geen terugkeer mogelijk is, als een beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die niet verbroken kan worden. 94. Verlaat het lagere dwazendom om tot het hogere te komen. Er zal dus niet alleen een wedergeboorte moeten komen, maar ook een wederopvoeding en een wederscholing. Dat is dus ook een reden waarom een man zijn vader en moeder zal verlaten. Hij zal één moeten worden met de kennis in al haar facetten, opdat hij tot volle wasdom zal komen. Dan pas heeft hij ten volle zijn 'vader en moeder geeerd.' 95. Laten we hierin telkens weer onthouden : 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door de natuur kennis.' 96. Het geheim leren aanvaarden. Het is belangrijk. 97. In de Filippenzen brief is Paulus in gevangenschap. Paulus betekent het weinige, het mindere, de honger. Door hieraan deel te hebben, heeft de mens ook deel aan de adoptie. 98. Paulus ziet heel duidelijk de waarde in van de dualiteit, van het geheime woord en het geopenbaarde woord. 99. In de Filippenzen brief komt Paulus, de honger, tot de Filippi, het rijden op het beest. 100. Filippi ligt ook in een gebied waar oorspronkelijk beestencultussen waren, ruitercultussen, en was oorspronkelijk een nederzetting van amazones, net zoals Efeze. In Germanië werden ze ook de valkyren genoemd (Noord), of de walkuren (Zuid). Zij waren vrouwen die op beesten reden, maar dit had een hele diepe betekenis. Het beest staat namelijk voor het geheim, de stilte, het niet spreken. Filippi is de begeerte naar het geheim, de verborgen diepte, het liefhebben ervan, het hongeren ernaar. 101. Paulus betekent de hongerende. Hongeren betekent dat je niet materialistisch om je heengrijpt om je eigen koninkrijk te bouwen, een stad en een naam, maar je wordt in Tantalos geworpen, waar alles van je wegglijdt, en 791 waar je op zoek bent naar het hogere, de dingen van boven. Je maakt jezelf geen schatten op aarde. Het is het hongeren naar de diepere natuur, het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar,' en daar verkoop je alles voor. De vrouw Filippi, de natuurkennis, rijdt op het beest, het geheim, haar dochter, haar vrucht. Ook heeft zij een beker in haar hand, haar andere dochter, een andere vrucht. De beker is een symbool van de moederborst die melk geeft, het Woord. 102. In Filippenzen spreekt de hongerende, de wijsgeer, de geheimgeer, over zijn gevangenschap en lijden. De hongerende bespreekt het hongeren, het pad van het minderen, tot het minste. 103. Johannes heeft zijn oorsprong in het Hebreeuws en betekent 'het hongeren heeft vrucht gedragen', als het hongeren dat tot het geheim heeft geleid. 104. Yowchanan betekent namelijk God heeft beloond, heeft aangenomen (adoptie). 105. Jehovah komt van hava, de Hebreeuwse naam van Eva, wat vallen en hongeren betekent, of de moeder van de gevallenen en de hongerenden, de moeder van de levenden. ingenomen,
Pagina 792
106. Vandaar dat alleen de hongerende, minderende mens tot God kan komen, tot de natuur kennis. God rijdt ook op een beest, op de beschuttende hemel, oftewel het geheim. 107. Dit is de vrucht van God, de dochter van God. Rijden heeft dus een hele diepe betekenis, als in voortbrengen. God draagt ook een beker. Alle opstandigen op aarde moeten hem zuigende drinken, worden erdoor gewassen, getuchtigd. Dit spreekt over de beker als de borst van God. 108. De mens offert zijn zaad aan God in het hoogtepunt van de onderdrukking door de vijand, in het hoogtepunt van de (heilige) gebondenheid (Hebreeuws). 109. De mens moet eerst door het hongeren, in de wildernis, afsterven aan zijn ego, om zo zijn zaad te offeren, het overblijfsel. Zo komt de mens in een bepaalde geestelijke vervoering. 110. Het mes snijdt aan twee kanten. Naaktheid is een beeld van zowel openbaring als ontmaskering. Het Geheim zal leiden tot het Woord, en het Woord zal het voorhangsel openschuiven. 111. De voorhuid, de vijand, zal zo weggesneden worden. Het ego zal niet 792 meer bestaan. Het ego zal het overblijfsel dan loslaten. 112. Paulus, de hongerende, wordt zo tot Johannes, de geestelijke vervoering. Paulus, de hongerende, is het pad tot Johannes, maar wek haar niet op voordat het haar behage. Omhul je in de heilige vreze des Heeren. 113. Paulus, de hongerende, moest eerst tot Damascus komen, om door deze vreze geslagen te worden. De ware vrucht van het hongeren is de heilige gebondenheid, zoals Johannes geheel door de hemelse vrouw werd ingenomen, wat ook de wortelbetekenis is van zijn naam (chananchanah). 114. Dit beeldde ook de ballingschap uit waarin Johannes verkeerde op het eiland Patmos. Ook Paulus was al in deze gevangenschap waarin hij de Filippenzen brief schreef. De geestelijke vervoering kan alleen worden opgeroepen en veilig gesteld worden door de heilige gebondenheid. 115. In Filippenzen heeft Paulus als Johannes geleerd dankbaar te zijn en tevredenheid te vinden in het hongeren, in het minderen, de waarde ervan gevonden. Hij heeft deze sobere vervoering in de natuur gevonden, zoals Johannes het vond in de wildernis. 116. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. De mens moet deze balans leren vinden tussen Geheim en het Woord, de twee vruchten van kennis. Dit zijn de twee eigenschappen van de kennis die de mens moet blijven vereren. Paulus moest dus heel diep in gevangenschap om dit orakel van Filippi te kunnen raadplegen. 117. Het is dus belangrijk te beseffen dat als men een filosoof wil zijn, een wijsgeer, dan moet men ook een filomuo zijn, een liefhebber van het geheim, van de stilte, waarvan de filo-hippoi, filippi, de liefhebber van het beest, een beeld is. En dan moet de mens dus ook een filopeinao zijn, een liefhebber van het hongeren, wat overigens van penes komt, arm, en peno, het zwoegen voor het dagelijks levensonderhoud. 118. Aan de beide overkanten van de brug waren oorlogen, waarin het ego moet afsterven. 119. Als de man tot de vrouw gaat is dat een beeld van het zaad wat in de aarde gaat. Het zaad is het overblijfsel, wat voortkomt vanuit de grote verdrukking, en heeft zo een schuilplaats in de aarde. 793 120. Zo kunnen we dus ook het hele opname geheimenis begrijpen, want dit heeft te maken met adoptie. 121. Toen de zoon des mensen de geestelijke vervulling had ontvangen werd hij in de woestijn gedreven om op zoek te gaan naar de heilige gebondenheid. Dat is dus de zegen die erna komt. Het stopt dus niet met de geestelijke vervulling. Als je het geestelijke hebt ontvangen, dan begint de tocht uit de stad tot de wildernis, en zijn er de slopende gevechten met kwade geesten en al hun verzoekingen, zoals de zoon des mensen die ook had. 122. Paulus kent al deze dingen en deze gevaren, en streeft daarom naar het ontvangen van de kroon van de besnijdenis, de rode kroon, zoals ook de koningen, de overwinnaars, van het lagere Egypte, de Nijl delta, deze kroon ontvingen. 123. Het is de kroon van het rode wildernis land. 124. Bloei met genoeg groen, oftewel : blijf groeien. Een heleboel mensen vertonen blijdschap zonder groei, of hun geestelijke groei gaat er zelfs door achteruit. Ze worden oppervlakkig en
Pagina 794
onderscheiden niet meer. Ze hebben hun kritische oplettendheid verloren. Wel geven ze degenen die dan niet blij zijn zoals hen de zak. 125. De religieuze tuin om ons heen gaat niet zomaar weg, maar we kunnen het wel ordenen en verdiepen, als doorgang tot de wildernis. 126. Al met al was religie een filosofische taal voor de Egyptenaren die veel meer in de context van de natuur plaatsvond, als een natuur taal. 127. De bloem zorgt er voor dat het geheugen gerelativeerd wordt. 128. De kennis groeit door het geheugen als een getuige. 129. Het geheugen vaart ten hemel na de nacht van de vergetelheid. 130. Er is geen voleindiging zonder mindering. In het minderen is de voleindiging. 131. Zij beeldt ook het touw uit, zoals de zoon des mensen in de wildernis tot het touw kwam in de zin dat hij sprak dat hij zonder God niets kon doen of zeggen. 132. Ook het volk Israel kwam tot het 794 touw in de wildernis. Dit laat de brug zien tussen hemel en aarde. 133. Paulus bidt dat de honger, het minderen, overvloedig mag worden, opdat het de hemelse natuur kennis zou voortbrengen die de menselijke natuur zou overweldigen en innemen. 134. De mens heeft eerst een worsteling met het touw te voeren. Alles moet getoetst worden. De mens moet niet vallen voor overmoedig vertrouwen en overmoedige godsdienst, want men zou maar eens een afgod dienen. 135. Gerechtigheid is in het Egyptisch de diepere betekenis, en is altijd verbonden aan het touw, opdat de mens niet overmoedig oordeelt. 136. Het volk in de wildernis werd geleid tot de Zukki stam, als een beeld van het touw, van de heilige gebondenheid. Zo overleefde het volk. Maar hun ego ging de dood in, want voordat de Israelieten tot het eeuwige touw kwamen werden ze gebeten door slangen, en velen stierven. 137. Zij die niet in de heilige gebondenheid zijn en er niet toe naderen, worden erdoor gedood, als een beeld van het ego wat eerst moet sterven. 138. De naaktheid gaat over de ontbloting van het geheim, de openbaring, maar de wildernis heeft haar eigen camouflage en bedekt de lichamen met haar modder. 139. Wij komen alleen tot het geheim en de openbaring ervan als wij aan ons ego sterven, en dan zullen wij moeten leren het geheim te bewaren en niet voor de zwijnen te werpen. Wij moeten ons camoufleren in de wildernis. Ook anderen moeten de prijs betalen. Wij moeten het geheim bewaken tegen rovers. 140. Het geheim, de baarmoeder, de wond, bouwde het geheugen op, als een weg tot het oergeheugen. Dit is waartoe we moeten komen tot de Zukki stam. We moeten niet blijven steken in het geheugen, maar dieper her-inneren. Het oergeheugen zal alles op zijn plaats doen vallen. Daarom moet de mens ook weer zoveel vergeten, vastgelopen, vals geheugen. 141. Het vastgelopen geheugen, het oppervlakkige geheugen, is een droom. Het kan zelfs een nachtmerrie zijn. Daarom moet de mens dieper. Komen tot het onderliggende geheugen. 142. Het is allemaal dieper binnenin, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom 795 Zij spreekt in een taal die zij niet verstaan 143. Wanneer een mens aan zijn ego sterft in de diepe nacht, dan komt hij tot de woeste zee van de dood, en dan moet hij wachten op de rode vogels, de rode ibissen, die hem over de zee van de dood zullen brengen. Dit zijn hele grote vogels. 144. Het oergeheugen is te vinden op in de rode prisma. 145. Het is zwaar werk in het geheugen, zwaar en slopend. De dwazen willen goud. 146. De rode veer is een geheimenis. Eerst moet de mens met alles stoppen en door het hongeren en minderen komen tot het rode, tot de bronnen van de wildernis. De mens moet eerst loskomen van de goudlust van het dwazendom. 147. De mens moet genezen worden van goudkoorts. Het medicijn ligt in het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' Ezau, de wildernis mens, gaf zijn eerstgeboorte recht ervoor op. Wat kon hem het schelen ? Hij hoefde geen aanzien in de stad. Hij gaf alles op, zoals de zoon des mensen, en zoals Paulus in de gevangenis. Alles wat hij wilde was het rode. Het is het geheimenis van de rode veer. Wachten wij op de rode
Pagina 796
vogels, of stoppen we ergens halverwege omdat het te lang duurt, en keren we weer terug naar de arbeid der dwazen, het lusten naar stads goud ? 148. Het touw boven de kroon is het verstand wat in de heilige gebondenheid is, het touw van het hoofd. Blijdschap is in het Egyptisch altijd verbonden aan wijsheid en inzicht. Blijdschap is de ontmaskering, de openbaring van het geheim. 149. Een ander woord voor blijdschap is mseka, wat ook kroon betekent, maar wat in principe een betekenis heeft, want het betekent ook beestenhuid, waarin de aan het ego gestorvene gehuld werd om zo opgenomen te worden. 150. Meska, mseka, is de jacht en de slacht van het kwade, het ego. Hier komt ook het Aramees voor messias vandaan : mseka, en wat dus de gehulde in beestenhuid betekent, als terugkerende van een geslaagde jacht op het ego. In het Egyptisch is blijdschap, mseka, dus de huidenjager, of de drager van beestenhuid. Dit is niet letterlijk maar metaforisch. De beestenhuid beeldt de zonde uit. 151. De kroon waarnaar Paulus jaagt is de spotkroon. De hyena is een beeld van 796 spot. De mens moet de spotkroon dragen en geleid worden door de hyena door de onderwereld. 152. De mens moet dus de parallellen van het leven leren begrijpen, want hierin ontwikkelt de mens zich. Het is de baarmoeder van het leven. Telkens weer vormen deze cirkels zich om de mens, als bloemen, en de mens moet de sleutel daartoe zoeken. Durft de mens de zee in te gaan, om het geheim van de golven te ervaren ? 153. Er is een komend oordeel over dwazen. Ik laat je kiezen tussen twee wegen : Blijf de dwaas wie je bent, of wordt een wilde. Keer terug tot de wildernis. Verlaat je huizen. 154. Dit houdt ook in de religies van de stad achter te laten en het te bekijken vanuit de natuur, te ordenen. 155. Vrede is in het Egyptisch het overzicht, en ook is het de borstmelk, als de openbaring van het geheim. Ook is het het voleindigen van een boek. 156. We moeten stoppen om ons leven afhankelijk te houden aan de stemming van de mensen. Mensen zijn zo wisselvallig als het weer. Als het van de mensen afhangt, dan overleven we het niet. We verwachten teveel van mensen. 157. Je leeft niet door de genade van anderen. De mensen mogen niet de fundamenten van je leven zijn. Mensen kunnen je niet gelukkig maken. 158. We worden vrij van mensenvrees en mensenbehagenis. We behagen de natuurkennis om zo de mensen werkelijk te zegenen en te helpen. 159. De Heerin zendt Haar Prisma, en je kunt de steen draaien om van meerdere kanten te bekijken. Ook worden er meerdere talen gesproken. De natuurkennis heeft dus een veelvoudig doel, om de gehoorzamen binnen te halen, en de valsen af te scheiden. De natuurkennis is als een zifter en een toetser, een eeuwig pad voor de rechtvaardige, en tot een oordeel over de onrechtvaardige. 160. Diep onderin de aarde woont de natuurkennis als de indiaan die door de kolonisten werd vermoord. Wist u dat alles wat we om ons heen zien gebeuren, en wat gebeurde in de geschiedenis, naar boven kwam als een spiegeling van Eeuwige Realiteiten ? 161. Zij kwamen aan de oppervlakte als 797 verborgen boodschappen van de natuurkennis. Waarin de natuurkennis tot ons spreekt in verborgen taal. Waardoor we kunnen zeggen : de natuurkennis spreekt toch nog. 162. Dit is ook de diepere boodschap van Filippenzen, over het jagen naar de kroon van de sociale besnijdenis. De wijnstok moet sociaal gesnoeid worden opdat het vrucht voortbrenge. Het is het medicijn als je verslaafd bent aan sociale of religieuze drugs. 163. In het Egyptisch werd de hemelse tent voorgesteld als een vrouw, als een baarmoeder, de aarde, waar de hyena’s waren om de mens door de onderwereld te leiden, als gids, als een beeld dat de spotkroon en het spotkleed die de hyena’s vertegenwoordigden, de kroon van de besnijdenis, zou leiden tot wedergeboorte. 164. De hemelse tent was dus niet iets vrijblijvends, maar een heilige gevangenschap. 165. De mens kwam tot de hemelse tent om te hongeren, te minderen, los te komen van het materialisme. 166. De hemelse tent werd in het Egyptisch beschreven als een rivier
Pagina 798
oever, als het krijgen van land onder je voeten. Het was het lichaam van God en een prisma van grote waarde, als een orakel. 167. Wanneer de prisma verkeerd benaderd werd stierven er mensen. Het is een metafoor van het religieuze ego dat sterft. Het is de steen van de slager. 168. Het is de plaats waar de mens zijn leven achterlaat en waarin zijn hemelse zintuigen openen. 169. In het Aramees is het gebouw ook de groei, waar de discipelen Jezus op wezen. 170. De tent is ook de plaats waar het leger verzamelt in het Egyptisch. Het is ook de plaats waarvanuit de oorlogsoogst plaatsvindt. 171. Als je het lijden altijd draagt met een glimlach en je er altijd in kan verblijden, dan is er iets goed mis. Het ware lijden is zwaar op sommige punten, in sommige seizoenen, en laat ons uitroepen : 'Waarom ?' 172. Het ware lijden slaat je soms neer, en trekt je soms in slopende gevechten met jezelf, met de geschiedenis en met vijanden. Soms is het lijden ondragelijk en breekt het je. 798 173. Dat is het waarlijke lijden, geen gouden new age lijden in fluweel gewikkeld om je telkens te bevredigen. 174. Het ware lijden laat je aan jezelf sterven en aan de wereld om je heen, tot het punt dat je denkt : 'Wat is er toch met mij aan de hand ?' 175. We mogen het lijden ook op waarde leren schatten als brug tot de vergeten, verbannen en alleengelaten wildernis. Maar laten we eerlijk zijn : Het lijden kan ons soms zo diep snijden dat we niets op waarde kunnen schatten, en ook dat is het lijden. 176. En dan kunnen we alleen maar lijden en aan onszelf sterven, of dan is het overleven. Dat is natuurlijk een hele uitdaging, maar soms zien we dat niet eens. Soms gaat alles langs ons heen. Soms moet het geluk en het uitzicht slapen, en dan heb je het gewoon niet. 177. Soms kunnen we nergens bij, en slaapt de kennis. 178. De mens is in een geestelijke oorlogsvoering. Ook dit is een geestelijke oorlog, en zijn het geestelijke oorlogen. 179. Amos moest gaan tot het Noorden, tot het tien stammenrijk. Het Noorden is in de Egyptische taal een beeld van het touw, en de kroon met het touw erboven. 180. De mensheid is diep opgesloten in de gevangenissen. De spin moet daarom heel diep steken om de mens weer los te krijgen. Ik was gestoken door een spin. Het verbond mij aan een andere, diepere wereld. 181. Ik had contact met de zee. Het was frisse adem. 182. De ziel is als wateren. Ik kwam in de rode bron. 183. Ik ontmoette daar een natuurvrouw die haarzelf 'mannin' noemde. Ze was Eva. Ze hoorde bij een stam van manninnen. 184. In de rode bron was leven. 185. Er was een vuur boven de wateren, een vuur boven de zee. 186. Het orakel is een touw om de mens te leiden. 187. Alleen langdurige volharding kan geboorte geven aan het touw. 188. Er is een rode bron. 799 195. De mens moet zo diep in het bruine gaan totdat het geheim wordt geopenbaard, en de mens tot het diepere Woord erin komt. 196. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. De aarde is een projectie. 189. De aarde is geheel vervormd. 190. Er ligt een grote zee tussen het lagere en de bron. 191. Allereerst kruizen stad en natuur in de bron, en dan dieper in de bron loopt alles over in de wildernis. 192. Als we dan naar de bruine brug kijken : bruin is de kleur van het verborgene, van de aarde, van het geheim, de bruine bloemen. 193. De natuur is vol van geheimen. 194. Alles gebeurt op de brug. Er is alleen maar leven mogelijk op de brug, en soms is die brug rood, en soms is die brug wit, en soms bruin.
Pagina 800
197. Grotschilderingen in de duisternis, Wij worden hier beschilderd, Op grotschilderingen zullen wij veilig wonen. 198. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij. Ik tuur naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 199. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Alles gaat voorbij. 200. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Fragmenten aan het einde van de dag, spiegelingen van het verleden en toekomst. 800 201. Ook nachten gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 202. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet waar zij mij leiden. Ik kan het niet verstaan. 203. Als een bloem in een diepe vallei. Op mijn benen kon ik niet meer staan. 204. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 205. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Ik staar naar de pijlen. Ze brachten mij over de zee. 206. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakt alles anders, totdat ik de rode lijn weer zie. De lange weg naar huis nemen. Je leeft binnenin jezelf in de rode bron. Terug in de Orion bron, Betelgeuse. 207. Er is een prisma waardoor de Orion bron zich afzonderde en ging emaneren tot lagere vormen, alhoewel de pit bewaard bleef, de rode bron. Vandaar dat de mens moet terugkeren, over de grote zee. 208. Het eeuwige leven is kennis, die tot touw wordt en vandaaruit naar beneden stroomt. 209. Zoek de dingen die boven zijn, en de hemelse prisma. 210. De nieuwe (diepe) mens is die prisma. 211. Deze prisma is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, 801 waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. 212. Ahn had wel meerdere vrouwen. Ahn was de geestelijke strijder. Het mocht dus niet letterlijk genomen worden. En zijn vrouwen waren beelden van de valkyries, oftewel de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. 213. Saul betekent in het Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam Ahn in contact met Saul. 214. Zonder de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de latere Saul, Paulus. 215. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. 216. Saul, de leegte, dreef Ahn tot wanhoop en tot de wildernis, waar Ahn naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. 217. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook
Pagina 802
weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. 218. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen. En dat is ook de rijkdom ervan. 219. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo bedriegelijk worden. 220. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee zijden, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. 221. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als Ahn tot de wildernis gaan, waar een beschutting voor ons is. 222. Als Filippi wordt de mens dan op het beest geheven. 223. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. Vandaar dat de 802 onderdrukking door Saul ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud. 224. De speer van Saul is dualistisch. Het is de verdiepende speer van de oorlogsvrouw. 225. Bilha rijdt op het beest in de amazone mythologie, als de poort van wedergeboorte en het teken van oordeel. Dit is een groot geheimenis. De oorlogsvrouw toont de grotschilderingen. 226. In de dieptes van de wildernis woont zij, om hen die door hun lijden tot haar zijn gekomen te onderwijzen. 227. De narcis groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. 228. Het houdt in dat de mens het gele geheimenis moet leren kennen, de zijdes van de prisma, om over de grote zee heen te komen. Het groeit als een narcis over de zee, wat ook weer in verbinding staat met de bloemenzeeën waarin de heiligen elkaar met verhalen versieren. 229. Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Wij moeten onderwezen worden in het gele. 230. De mens kan niet ontwikkelen, kan niet voortplanten, als hij de golfbewegingen van de natuur niet onderkent. Het is dus de overlevingsdrang. 231. Zij kent de leerregels van de eeuwigheid. Zij genas mijn hart en mijn herinneringen, Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, Zij leerde mij strijden 232. In haar heb ik alles gezien, Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 233. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij melk te drinken 803 234. De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 235. Het gele laat meerdere kanten zien, en de mens zweeft tussen herinnering en vergetelheid, en tussen openbaring en het geheim. De mens keert weer terug tot de baarmoeder en tot de ontkenningsfase : 'ik ben er nooit geweest.' 236. En zoveel monikken met kappen volgen haar, met langzame pas door de bloemenvelden. Deze bloemen worden wit in de nacht. 237. De vallei van gele bloemen is een pad tot de onderwereld 238. Als kind kun je er gewoon geen grip op krijgen. Het is allemaal nog niet rijp. De tijd zal het leren. Alles heeft tijd nodig. We kunnen de natuur niet forceren. 239. Ik zag haar staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. 240. Het hoe en waarom van de jacht interesseerde mij. Het was een
Pagina 804
grotschildering. en wederopvoeding. 241. Het was een drang die ik niet kon tegenhouden. Mijn obsessie met indianen werd zo sterk. Ik moest en zou het geheim ontrafelen. 242. Ik kon mezelf er niet van losmaken. 243. Zowel de blanke als de indiaan waren vertrokken, naar hun eigen stukje natuur. 244. Aan de andere kant van de afgrond kwam ik aan. Ik was trots op mezelf dat ik het had gered. Waar was ik nu ? Dood of levend ? Een vrouw droeg een kruik, de laatste jacht. 245. Ik staarde naar de grotschildering. Ze had het zelf geschilderd. Ze had een prachtige uitleg gegeven. Ik had bewondering voor haar. 246. De jacht wordt uitgelegd als iets metaforisch, namelijk het overwinnen, begrijpen, verwerken van het ego. In die zin is het dus de vruchtbaarheid van de natuur. Dan is de mens gekomen tot de laatste jacht. Het is de oorlogsvrouw, of jachtsvrouw, de kennis, die op de mens jaagt, en de mens heeft het niet begrepen. De mens moet terug tot haar baarmoeder. Alles wat zij wil is wedergeboorte geven, 804 247. Het gele geheimenis is dus belangrijk voor een grotere context, als het zand van de zee, het strand. Wij zijn op strand en zand. 248. Een plant met gele bloemen, over die brug kwam ik hier. 249. Het gele geheimenis gaat dus diep. 250. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Ik heb het gevoel dat ik in cirkels draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. 251. Het gele geheimenis is dus niet onbekend met wanhoop. Maar dat moet tot een grotere overgave tot de kennis leiden. 252. Het is vloed en het is oorlog. Maar daarna zal de vloed gaan liggen en brengt het rust. 253. De struiken namen bezit van me, alsof rivieren me overstroomden. Ik was in een droom. Ik bevond mijzelf in een wilde zee, totdat ik aanspoelde op een strand. Iemand kwam tot mij, en hielp mij op de been. Toen bracht zij mij naar haar huis. Ze glimlachte. Ik staarde naar haar. Ik kon niet denken. Alles stond stil. 254. Ik draai en woel in mijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 255. Iedereen zonk weg in de witte golven, en vele schepen vergingen. Ik klom door, hoger de stad in. Ik durfde niet achterom te kijken. Ik hoorde gekrijs, en mensen riepen : Stop. Maar ik liep door. 256. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. Wij zijn aan ons lot overgeleverd. 257. We krijgen misschien heimwee naar de vleespotten van waar we vandaan kwamen, maar we moeten blijven doorzetten. Teruggaan is geen optie en dat kan ook niet. Die tijd is geweest en komt nooit meer terug. Het kan alleen nog verdiept worden, maar daar hebben we een grotere context voor nodig. 258. Het gele zal door de leerregels van de natuur in ons oprijzen. Het gaat over hoe onnavolgbaar het gele is. Het zijn 805 orakels die hun bruggen beveiligen met raadsels. Daarom fluisteren ze. Het is een geheime sleutel wat de mens eerst verscheurd en dan weer opbouwt. Het is de vlinder van een trauma. Hoe dieper we gaan, hoe hoger we gaan. Iemand die nooit iets meemaakt komt dus ook nergens. 259. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 260. Bij daglicht was ik een golf in de zee Totdat ook de honing mij vindt. Honing op mijn gezicht. 261. Heb je de golven naar beneden gezien ? Dan kun je ook de golven naar boven zien. Ben je op de bodem van de waterval geweest waar alles kapotkletst op de rotsen ? Dan zul je ook omhoog kunnen gaan over de waterval, tot de rivier. 262. De wesp zal blijven steken, totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen 263. Efeze rust ons toe in de strijd tegen het ego. Het is de speer van de
Pagina 808
VUCH 1. De verovering van Orion om terug te keren tot de verbrokenheid. Dit vraagstuk is moeilijk te begrijpen. Al met al is dit een mysterie. 1. Er mag teruggekeerd worden tot het paradijs door de hemelse slaap. Slaap en zaad zijn nauwverbonden met elkaar als de scheppingskracht. 2. De slaap is het paradijs, de melkgevende tepel. 3. Maar als gij u overgeeft aan schandelijke geestelijke handel dan zult u niets anders dan slaven zijn van deze vorst, en bent gij gedoemd tot het voeren van oorlog in zijn arena's. 4. Laat u daarom opgevoed worden in hemelse oorlogsvoering. 5. Zalig zijn zij die twijfelen, maar niet hen die in overmoed vertrouwen. 6. Sieraden zijn wapenen. Zij zijn de hemelse Vreze. Het is de hemelse afzondering, dwars tegen alles in. 7. Wanneer gij gehoorzaam zijt, dan krijgt gij hogere wapens, andere soorten van sieraden, als hemelse sieraden. 8. Het lijkt wel alsof alles tegen hetgeen gij geleerd hebt ingaat, alsof alles een keerzijde heeft. 9. Gij werd gedreven tot diepe hopeloosheid waarin er plaats gemaakt moest worden voor de bitterheid van de ziel. Eigenlijk is dat ook wel heel logisch. 10. De hemelse roep was al geruime tijd 808 11. De diepere ziel is de bitterheid van de ziel die terugleidt naar het paradijs. De eeuwige ziel is de heilige honger. 12. Gij moet leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om u tot een slaaf te maken. 13. Het zaad heeft hemelse ogen geopend. Het is oorlogsopenbaring. Hier vindt gij de twistzieke vrouw. 14. Geboorte is een idool die u afleidt van uw eeuwige natuur. Gij moet terugkeren tot de rivier van openbaring, tot de eeuwige kennis. 15. Onderhoud de dag van de hemelse oorlog. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen. 16. Gij moet uw geheugen offeren, om zo vrij te blijven van de valse machten. Ook in het paradijs zelf hebt gij deze strijd te voeren. 17. Kent gij al de gevaren die op de loer liggen ? De strijd is tegen de valse machten van het geheugen. 18. Dezen moeten geofferd worden. Gij moet bidden en smeken om tot de duistere stilte geleid te worden. 19. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de tenten van de duisternis. 20. De Onderwereld en de Vernietiger staan naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van de hemel. 21. Het is beter jezelf toe te wijden, af te zonderen, dan dat je de samenkomst de vernietiging in helpt. 22. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het komen tot de hemelse stomheid belangrijk. 23. Zo kan alleen de hemel uw mond openen. Het offeren van het geheugen geeft openbarende dromen. 24. Door de hemelse slaap wordt gij door het zaad veranderd. Gij hebt ongehoorzaamheid overwonnen door de leegte en de stilte. 25. De grote waterdiepten zijn de hemelse afgrond. Beloch is de matriarch die Orion veroverd heeft. Zij troont in Belim. 26. Gij moet van het letterlijke komen tot het symbolische. Laat een ieder waken over dit boek, en komen tot de dieptes van dit boek, tot verdere overwinning. 27. Zalig zijn zij die dit boek begrijpen, en vervloekt zijn zij die dit boek verachten. 28. Als gij de ongehoorzaamheid hebt verslagen, kunt gij komen tot de bloedrelaties, dieper in de paradijselijke afgronden. 29. Dit zijn de hooggeorganiseerde bloedrelaties binnen de stammen. 30. Vaak is het niet eens zo dat de vijand tegen u strijd, maar de hemel zelf. 31. Wel is het zo dat de hemel soms de vijanden als voorwerpen gebruikt. 32. Alles gaat om het vaststellen van prijs en loon, als een meetinstrument. Oproep om nomadisch te zijn 809 33. Ren de wildernis in. Leg al je kleren en wapenrustingen af, en duik in het water van de wildernis. 34. Zwem rivieren over, en kom tot de dieptes van de wildernis. Blijf niet staan. 35. Ook als je een tent ergens hebt opgezet, wees nomadisch, zet de tocht na een tijdje weer verder, want ze zijn op jacht. 36. De mensheid was geworpen in de rivier van de kinderverslindende god. 37. Hebzucht is een droom van macht, maar al zijn wegen leiden tot de dood. Ook dit is slechts ijdelheid. 38. Waarom zou je je tijd verdoen met jagen, terwijl je kunt leren ? 39. Waarom zou je je tijd verdoen met oorlog voeren, terwijl je meer inzicht kunt krijgen ? 40. Verdoe je tijd niet met slapen. Er is een tijd om te vluchten, en om wijzer te worden. 41. Er is een tijd om kennis te vergaren. Dan worden alle wapens afgelegd. 42. Als je dat niet doet, zullen je wapens je verslinden. 43. U kan niet van ze winnen, want het zijn hallucinaties. Het zijn illusies om u af te leiden. Het probleem is iets anders. Gij moet er doorheen prikken. 2. De eeuwige pijlen
Pagina 810
1. Men gaf niet meer om de eerlijke beloning, maar om de misleidende gave. De onverdiende gave is een gif dat misleidt, illusies geeft, en leidt naar de vernietiging. 2. Sterkte is niet zomaar kracht. Neen. Sterkte is alertheid, dus een hogere vorm van gevoeligheid. 3. Goed en kwaad moeten hergedefinieerd worden, in een grotere context geplaatst worden. Dit zijn oorlogs-mysteries. 4. Juist in de nacht manifesteert Zij zich door dit proces. 5. In diepte komt dit erop neer dat gij in angst wegvlucht van het beeld wat gij van de Moeder hebt gemaakt, vanwege de verschrikkelijke terreur. 6. Hier zult gij in de diepte de kleinste kennis vinden. 7. Kennis zal alleen gevonden worden in fragmenten. 8. In de rivier van stilte wordt deze contradictie teruggevonden. 9. Zo zullen alle herinneringen in het vuur zijn tot sieraden. 10. Gif te transformeren tot medicijn is een aparte kunst in het oorlogsvoeren. Zo kunt gij een oorlogs-schild vervaardigen. 11. Hier zit een raadsel in verborgen, namelijk dat zij weten dat het verleden begrepen zal worden, en dat door andere combinaties van het verleden, binnen het 810 verleden, 12. dit de toekomst zal zijn, dus eigenlijk is er helemaal geen toekomst, maar alleen het veranderen van het verleden. Alles is dus al gebeurd. 13. Alles staat of valt dus door dosering en samenhang. Alles zal onderhevig zijn aan terug-vertaling en door-vertaling, zodat de betekenissen zullen veranderen. 14. Dit gebeurt allemaal in het verleden. 15. Dit is dus de contradictie tussen nachtmerries en dromen. Je moet hierin de patronen zien te ontdekken, want het zijn je pijlen in de eeuwigheid. 16. Je pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in jezelf zijn gegaan. 17. Het koningschap in u moet sterven, doorboort worden. 18. Dit is de ware opstanding, de opstanding in de naakte wildernis. Zij leven in leegte en duisternis. 19. In de Saramse mythologie bracht niet Noach de zondvloed, maar Ham. Dit was de zaadlozing van Ham. 20. Op de dag des oordeels zal iedere vrouw haar zuigeling vergeten. 21. De oorlog is het symbool van tijd, van de afwisseling van de seizoenen. Als gij dingen tot een goed einde wilt brengen : Geef aandacht aan het begin. Geen vergeving, maar loon 22. De man moet niet zomaar rivieren oversteken, maar de hemel ontmoeten. De Moeder is een innerlijke dynamiek die niet teveel buiten het zelf gezocht mag worden. 23. Vandaar dat de opgegroeide opnieuw gebroken moet worden en doorboort opdat de nadruk niet op de buitenwereld wordt gelegd. 24. Dit is een grote oorlog, een duistere afgrond. 25. Zij heeft giftige pijlen om Haar vijanden te verlammen met vrees. Zij trekt hen tot de rivieren van de dood. In duistere rivieren rijst Zij op met het bloed van de vijand. 26. Haar Naam is eeuwig. Wanneer Zij schiet, mist Zij niet. Haar pijlen zijn bloeddorstig in de nacht. Zij rusten niet. 27. Haar pijlen zijn giftig. Illusies zijn zij, om de vijand te misleiden. Vol bedrog zijn Haar pijlen. 28. Leugens spreken Zij. Niemand kan Haar volgen, niemand kan Haar woonplaats vinden. Zij allen gaan ten onder door Haar pijlen. 29. Zij raken verward, en het licht ontvoert hen, opdat zij de duisternis niet zullen vinden. Een groot krijgsmeesteres is Zij. 30. Haar ogen doen sloten vallen. Met Haar lippen maakt Zij knopen. Zij is de Allerhoogste. 811 31. Zij geeft hen allen te drinken, opdat zij Haar niet zullen vinden. De beker vormt illusies op hun ogen en harten om hen te verwarren. 32. De Hemelse Leugen richt een grote slachting aan. Een groot bedrieger is gekomen. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan valse werken. 33. In Haar grot slijpt Zij Haar wapens. Zij brengt visioenen tot hen die Haar wapens eren. Zij leert hen de krijg. Zij is de Grote Jaagster en Slager. 34. Grote bloeddorst heeft Zij. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 35. En omdat Zij moeilijk is begonnen mensen hun makkelijke goden te maken. En het bedrog is groot. 36. Maar voor Haar kinderen : Verworpenheid is hun boog, en depressie is hun pijl. 37. Hebt gij dan niet gelezen in het boek 'De Grote Misleiding' van de Vur dat de oorlog niet materieel is maar in de gewesten van de ziel ? 38. Neem genoegen met de omstandigheden waarin u uzelf bevindt. De vijand zal geen baat hebben bij zijn rijkdom en hetgeen hij verdient. 39. Zeg tegen de vijand : Ik dien niet wie jullie dienen. Jullie dienen niet wie ik
Pagina 812
dien. 40. Ik zal wie jullie dienen niet dienen. Voor jullie is jullie loon, en voor mij is mijn loon. 41. Zij raakt het letterlijke niet aan. Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. 42. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. 43. Zij draagt de stok van de hemel. Het geweten temt zij. Zij is de Wraak van de hemel. 44. En zij schenkt visioenen door zalf vanuit haar borsten. 45. En tot de gehoorzamen : Gij zult worstelen met Haar. Zo zult gij uw zielen behouden. En gij zult het zoete vinden. 46. De mens denkt dat hij niets nodig heeft. Gehoorzaam hem niet, maar werp uzelf neder en kom dichtbij. 47. Overmoed leidt tot de dood. Door overmoed wordt openbaring gemist. 48. Een openbaring kan vast zijn, of afhankelijk aan bepaalde factoren, herroepelijk of onherroepelijk. 49. Het gaat niet om vervulling, maar 'het moet de vijand aanvallen.' 50. Het moet opbouwend zijn in hemelsheid. 812 Het moet strategisch verantwoord en functioneel zijn op de lange termijn. 51. Er is geen vergeving, maar loon. Er wordt bevolen het offer volkomen te laten zijn, in de zin dat niets van de vijand achtergehouden mag worden. 52. Aan deze paal hangt geen plaatsvervanger, maar uw eigen vijandigheid. 3. Een verbrokene en verbrijzelde veracht Gij niet 1. Het volk is het offer zelf. Vergeet het buitenste. In het verborgene moet er geofferd worden. Dit is het pad van bloed tot de hemel. 2. De cirkels moeten doorbroken worden. 3. Al deze beesten zijn slechts symbolen van de dwaalleer en de ongehoorzaamheid van het volk zelf. 4. De hemel zit achter de verbroken jonge man die diep weent om zijn zonde. 5. Zalig is hij die terugkeert tot de hemel in grote vreze en beven. 6. Een verbroken en verbrijzelde ziel veracht de hemel niet. 7. Nu, hebt gij het trotse beest gezien ? Vertraagt uw trots. 8. Drijf het tot stilstand in de zee van ijs. Doe uw werk. 9. Vinden zullen zij hem, en hem tot de hemelse zee van ijs drijven, Waar alle trots tot stilstand komt. 10. Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ? 11. Wat zoekt gij, oh mens, naar een verlosser ? Bent gij niet zelf uw verlosser ? 12. Gij zijt verdwaasd door uw eigen trotse overleggingen, Gij bent in uw eigen netten verstrikt. 13. De dwaas zegt in zijn hart : Er is geen hemel waarvoor ik zou buigen. Ook kent gij uw eigen zonde niet. 14. Oh mens, laat toch af van uzelf, gij strijdt een verloren strijd, Hoe vaak moet de hemel het u uitleggen ? 15. Nu komen de dwazen met vele verontschuldigingen, Maar geen van hen allen brengen gewicht op de schaal, 813 16. Zijn zij niet allen veren losgeslagen door de wind ? De dwaas heeft vele verontschuldigingen 17. De dwaas heeft vele verontschuldigingen in zijn hart, Maar vertelt de waarheid niet, 18. De dwaas heeft veel te verbergen. 19. Zij dromen van groot bezit en grote heerschappij, 20. Zij dromen van grote getallen dienstknechten en dienstmaagden, Zij zitten op een gouden troon. 21. Zij gokken voor geluk, Zij bezoeken de hoeren in de nacht, En gaan door het leven in groot lawaai, De stemmen verdrinkende in drank 22. Zij hebben het hoogste woord, Zij spreken in wartaal, verstrikt in hun eigen netten, 23. Hun woorden zijn kaal en trots, Hoogmoedig zijn hun rijtuigen en paarden, en hun uniformen 24. Zij zoeken altijd naar een offer, Altijd naar een vijand en een verlosser, 25. Zij zijn op jacht naar een zondebok, Zij slapen niet.
Pagina 814
26. De dwaas slaapt nooit, Hij is altijd op, en altijd op zoek naar een ander, 27. Altijd wil hij vlees, nooit is hij verzadigd, In andermans ellende verheugt hij zich. 28. Oh, die dwazen, die zonen van het wilde beest, Oh, gij die altijd op zoek bent naar een minnaar, 29. U bent uw eigen minnaar, Gij zult wegzinken in de zee van ijs. 30. Briesend is hij op jacht naar de gevallenen, Ziedend is hij op zoek naar zondaren, 31. Naar een offer, een vijand en een verlosser, Nee, een minnaar kent hij niet, Aan stukken zal hij u verscheuren. 32. Op wie jaagt gij ? Tegen wie voert gij strijd ? 33. Tegen wie hebt gij een verbond gesloten ? 34. Tegen wie hebt gij uw boog gespannen ? 35. Een pijl gedoopt in gif, als een woord op uw mond. 36. Nu is het beest omsingeld, maar zij zijn tegen u. 814 37. U heeft een verbond met hen gesloten, maar het verbond was een leugen. 38. Daarom zijn speren en pijlen op u gericht. 39. Zij snijden een touw door, maar u binden zij. 40. Tegen wie strijdt gij ? Tegen wie heeft u de hand opgeheven ? 41. Tegen wie heeft u uw speer opgeheven ? 4. Water zal bloed worden 1. Zij rekenen niet met u. Wie met hen strijdt strijdt tegen hen. 2. Zij kennen u niet. Onder de voet zal u gelopen worden. 3. De ijstijden zullen zeker komen, want er is vals vuur. 4. En wanneer de nacht komt hebt gij de hemel nodig, om de kusten van nieuwe morgens te bereiken, 5. Ja, gij hebt Haar nodig om door wateren te gaan. 6. Bent gij ontwaakt uit de baarmoeder van ijs ? 7. Na berouw is er verlossing. Zij zegt : Dit is mijn zoon, degene die mijn baarmoeder heeft geopend. 8. Met hem ben ik verzadigd. 9. En hij zegt : Ik heb u gezocht en ben tot u gekomen. Ik heb uw baarmoeder geopend. 10. Oh, komt nader, zoon. Zij komt van een lange tocht en heeft overwonnen. 11. Hij werd geboren in de nacht, en hij werd genomen tot de troon van Amalek. 12. Het is geheel metaforisch dat gij uzelf moet onderwerpen aan wat goede principes. 13. En gij moet uiteindelijk zelf deze principes worden, zodat u het niet projecteert op iemand anders. 14. De ergste vijand is de valse vrijheid, de ongebondenheid. 15. De hemel is het ijs waarin men sterft. 16. Herhaal alles wat gij doet, opdat gij het pad vindt. 17. Het water zal bloed worden. 18. In de slachtplaats is de overwinning over de vijand. 19. Hij vlucht tot het water waarin hij verdrinkt. 20. Alleen een zware hemelse gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden. 21. Ieder mens moet aan zichzelf sterven 815 om een ontmoeting en confrontatie te hebben met het touw. 22. Het gaat niet om het letterlijke, maar dat wat erachter zit als boodschap. 23. Vanwege deze metafoor van de oorlog bestaat de oorlog dus niet letterlijk en is het niet echt, 24. maar een overdracht van informatie, van het leren. Door gebrek aan kennis verstaan zij niet 25. In diepte bent gij dus helemaal geen strijder. Daar bent gij te zwak voor. 26. De ware oorlog is dus de hemelse gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid. 27. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren. 28. De dood is een metafoor, iets wat vooraf gaat aan de geboorte. 29. Blijf ver weg van de verbieders en de ontkenners. 30. Zonder het zelf te worden kom je nooit in de buurt van de hemel. 31. Door hun gebrek aan kennis zullen zij alles verkeerd verstaan. 32. Gij bent moe, en gij hebt een schip nodig om niet voor eeuwig weg te zinken in de golven. 33. De hemel is duisternis. Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet.
Pagina 816
34. De wereld heeft alles vermannelijkt, en daarom is er grote oorlog op aarde. 35. En wanneer alles wordt vermannelijkt, wordt ook alles verletterlijkt en verdicht. 36. En zo zal het regenen op die dag wanneer de hemel wederkomt, wanneer de hemel zal opnemen allen die de hemelse tranen dragen. 37. En de hemel zal hen opnemen in grote storm en bliksem. 38. En de zee van uw tranen zal de tranenlozen overweldigen. Al hun hoge torens zullen voor hun ogen afbrokkelen. 39. En de tranen zullen hen verslinden. 40. En de hemelsen komen op de zee van haar tranen in vervoering, 41. verafschuwd door de mensheid en onbegrepen door de mensheid. 42. En het schuim op de golven van haar tranen zal de heiligen leiden tot hemelse eilanden. 43. Het vermindert, totdat het vermengt. Het is het hemelse zaad. 44. Zij die vermeerdering zien als de maatstaf en niet de vermindering zullen Haar nooit vinden. 45. Zij draait altijd van mij weg, omdat ik moet minderen. 816 46. Een droom, een golf, en dan is het weg. 47. Het schuim op de golven brengt me in vervoering, maar waar ga ik naartoe ? 48. En dan vaagt Zij weer weg, en ik daal af in de nacht van tranen. 49. De dagen zijn maar echo's geweest van een dieper verleden. 50. Het schip verging ergens midden onderweg en nu zijn we hier, 51. Op dit eiland begonnen we een nieuw leven, 52. Een strand van het verleden waar golven aankomen die ons zicht verdiepen. 53. Ik wacht op Haar, Zij die mijn wildernis is. 5. Het water is niet te stoppen 1. Het overweldigde mij als de zee van tranen, Maar bracht mij hier. 2. Mijn boot strandde, en dit strand is mijn verdere leven, 3. De wildernis in, om Haar te ontdekken. 4. De hemel droomt, De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit haar lichaam, Zij brengt de genezing der volkeren. 5. De hemel heeft alles gedroomd, En de mens heeft het niet bevat. 6. Zij heeft alles gedroomd, En Zij brengt dromen tot de mens, Om de mens tot Haar te leiden. 7. Zij die haar zien worden ziek, Nee, niemand zal haar zien en leven. 8. Niemand ziet haar en predikt dan, 9. Want zij is als de fragmenten van een ondoorgrondelijke nachtmerrie. 10. Je moet je onthechten van de massa en de natuur leren kennen. 11. De dwazen willen alles, maar begrijpen niet hoe ze het moeten gebruiken. 12. De massa's brengen misleiding, en daarom moet de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. 13. Gebrek is belangrijk, ook gebrek aan woorden. Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. 14. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. 15. Ik ken het medicijn, ik neem er niet teveel van, 817 maar varkens rijten alles stuk. 16. Ik ken een bergpad wat leidt tot haar hart, Het is smal en kronkelig, en bloederig tot in diepste duisternis, 17. En dan nog heeft zij niet genoeg. Oorlogshemel die zij verdraaiden, maar het zwijn is grenzeloos woest voordat het valt. 18. Waakzaam is zij, Ze rijdt op het beest, En ze wurgt de wachter in de nacht. 19. Ik zag haar van ver en werd door terreur geslagen, Een worsteling met de dood 20. Niemand kent haar en zij kunnen het water niet stoppen. 21. Plotseling staat zij voor hen, en hun hemelen zijn water. 22. De wachter slaat zij, Niemand anders kon het doen. 23. Dan breken de hemelen open. 24. Er is niemand meer die haar nog ziet, Alleen haar vogel vliegt nog. 25. Het trauma slaat hard telkens weer, hen trekkende uit de zeeën van bloed.
Pagina 818
26. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? 27. Jonge wilde, Trekt uit de stad, blijf niet in haar, want de hemel zal haar verdelgen. 28. Er is een vreemd volk gekomen. Blijft niet in de stad, opdat u niet met haar verwoest worde. 29. In de wildernis werd gij geslagen, opdat gij het woord zou horen. 30. Keert niet terug tot de stad. Keert niet terug tot uw steden, want zij zullen op één dag vernietigd worden. 31. Gij zult achterom kijken en gij zult hen zien branden. 32. Als een overweldigende zee is zij. Wie kan er tegen haar golven op ? 33. De mens moet alle stadse klederen uitdoen om tot de hemelse naaktheid te komen. 34. Kan de mens dit mysterie begrijpen ? 35. Waarom is dit voor de mens zo moeilijk te begrijpen en wil de mens dit eigenlijk niet begrijpen ? 36. Dat komt omdat door de ontbrekende schakels de mens vastzit in een vals bewustzijn, deels onderbewustzijn, in de schemerzone. Het aardse zal vergaan 818 37. De mens komt er niet klaar mee, wil altijd maar weer protsen, belangrijk lopen doen, laten zien dat hij al zijn zaakjes in orde heeft. 38. Maar deze mens is slechts de lagere mens, slechts een onderdeel van de mens, want de mens heeft ook een hoger deel. 39. Dit hogere deel moet ontwaken. 40. Het hogere deel rust in een diepe slaap. 41. De hogere mens is kapot geslagen door de lagere mens, verscheurd. 42. Dat gebeurt op het hongerpad, dat alle dromen ruw worden verstoord, omdat de mens dieper moet, weg uit de valse, oppervlakkige realiteit. 43. Een man een man, een droom een droom. 44. Hij was een dromer, en gaf niet om het aardse. 45. Telkens maar weer moest hij voor de droom kiezen, en niet voor het aardse, en zo kon hij uiteindelijk zijn droomwereld bouwen. 46. Het aardse zal toch allemaal vergaan. En de droom zal hoger worden, steeds hoger, en alle dromers meenemen. 47. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. 48. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot verrassingen, omkoperijen enzovoorts. 49. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. 50. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. 51. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer aankomen zetten met dezelfde drogredenen. 52. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. 53. Dat is voor zakenmensen. De eenling is geen zakenmens. 6. Niet door mensen bepaald 1. De daadwerkelijke wedergeboorte is alleen bestemd voor de uitverkorenen, oftewel de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad. 2. Dat is het teken van de uitverkorenheid. De uitverkorenheid staat dus voor een heel stelsel aan natuurlijke voorwaarden waaraan de mens moet voldoen alvorens wedergeboren te kunnen worden. Omdat mensen dit niet kunnen duiden en dingen over het hoofd zien mag dit nooit menselijk bepaald worden. 3. Het wordt dus enigszins wazig gehouden. 4. Het is als een product wat aan allerlei 819 voorwaarden moet voldoen voordat het op de markt kan komen, en wat die voorwaarden precies in detail zijn is een beetje giswerk. 5. Toch moet de mens hierin niet opgeven en bij de pakken gaan neerzitten, want de mens mocht eens uitverkoren zijn. 6. Er is een weg om dit uit te dokteren, en de uitverkorene zou dit vanzelf van zichzelf weten, alhoewel er ook een valse uitverkorenheid is die de mens waant. 7. In dit boek wordt de weg, het touw, getoond. Het is een zeer dualistisch werk, niet voor een gat te vangen. 8. Al met al heeft de ware uitverkorenheid veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool. 9. Er is alleen uitverkorenheid in het gaan tot de hogere kennis, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden, en wat gewoon een metaforische natuurwet is. 10. Per slot van reden gaat het om het droom-leven van de mens, de manier waarop de mens de dingen ervaart. De mens kan aan alles hogere definities geven, hogere waarden. 11. De mens leeft nog steeds in het paradijs, maar hij vecht tegen de illusie
Pagina 820
van de stad, als een monster wat in zijn hart leeft. Ook dit heeft een doel. Dit is allemaal slechts het vormen van de mens in de baarmoeder. De mens is in die zin nog nooit echt geboren geworden. 12. Het zijn allemaal baarmoeder-ervaringen. 13. Toen de wilde mens in de wildernis was werd hij meegenomen door piraten. Hij werd uit de warme baarmoeder getrokken 14. Alles leeft voort. De mens moet daarom terug keren tot school, om alle lessen te leren die nodig zijn. Het ontwaken is moeilijk. Vaak ontwaakt de mens om dan later te ontdekken dat de mens nog steeds in slaap is, dromende dat hij ontwaakt. De mens kan hier moedeloos van worden. 15. En dan slaat de disoriëntatie en de verwarring toe. 16. Als de stad de mens weggrijpt uit het paradijs, dan is dat juist een nog groter geheim van het 17. Dit zijn niet alleen dromen, maar meer nog nachtmerries. 18. De bitterheid die de huidige wereld op het volk legt door de lasten te verzwaren is om hen in bedwang te houden, als een beeld hoe de hemelse gebondenheid door pijn de mens in bedwang houdt. Een andere manier waarop de hemelse gebondenheid dat doet is door de hemelse vreze. 19. Al deze elementen van het touw, deze karakter-eigenschappen, leiden tot de heilige leegte, de eeuwige honger, waarin alle rebellie sterft, en waarin het touw geboren wordt, vanuit oprijst. De mens kan dit niet bevatten. De mens zal altijd excuses proberen te maken om aan die eeuwige leegte te ontkomen. paradijs. De eeuwige leegte 820 20. Soms is het belangrijk terug te keren tot de gegeven bron en die bron te herzien, om niet in oude fouten te vervallen. Hierin moet een balans aangelegd worden tussen het dynamische principe van de bron en de personificatie ervan. De kennis personificeert zichzelf in een hogere graad, in de climax, maar zal altijd weer wederkeren tot het originele principe waarvoor het staat, om zichzelf te zuiveren en zuiver te houden. 21. In deze personificatie is het van belang de balans te houden tussen de nieuwe, zuivere taal, en de oude taal, zodat er nog wel feedback wordt gegeven aan de oude orde en die zich eraan kan hervormen. In die zin is de oude orde het slot en de sleutel. 22. De rotzooi moet gerecycled worden in plaats van afgedekt, anders gaat het een keer ontploffen. 23. De mens heeft door gebrek aan onderzoek ijdele bespiegelingen geschapen en daartoe is vals vertrouwen opgewekt. Zij hebben zich gesneden beelden gemaakt als karikaturen van de hogere kennis. De mens wilde de heilige strengheid niet. 24. Alle dieven zullen door hun diefstal uiteindelijk verstenen. Er zal leven zijn in de school. De student leert hier ook over. Het negeren van de oorlogskennis doet de mens storten op de overige kennis, wat ook een soort van roof is. De student mag geen lessen overslaan, anders blijft hij schuldig aan spijbelen, en wordt zo gerekend tot de piraten. 25. Als de mens vraatzuchtig is, dan zal de mens geconfronteerd worden met nog wel ergere vraatzuchtige monsters. De mens moest kiezen tussen het touw van de vraatzucht en het hemelse touw. 26. Door omgang met het hemelse touw wordt ook de mens zelf tot een hemels touw. Dat wil zeggen dat de mens volop deel gaat krijgen in de verdedigings-linie 821 en het leger tot bescherming van het beloofde land, het heilige gebied. De mens gaat opgeleid worden in de heilige strijd van het beloofde land. De overwinning is alleen voor hen die door het hemelse touw overwonnen zijn. 27. De mens is geroepen het kwaad te overwinnen om zo tot het geheim te komen, tot de ontwaking. Dit heeft dus te maken met het overwinnen van het schaduw-zelf. 28. Dit is de evolutie der dingen, dat het zichzelf uitlegt in de tijd. Het kan niet voor eeuwig op zichzelf blijven staan. 29. Dit is de weg hoe een geheim zich openbaart, door metaforen die op elkaar inspelen, door strijd, door handel, door verbonden en relaties. Zo worden de schillen afgepeld, en de sluiers afgedaan. 30. Dit zijn de openbaringen van de eeuwigheden die niemand kan stoppen. Een simpel, uiterst corrupt familie-wapen of verzets-symbool kan het beginpunt wezen. Mensen die niet gevoelig zijn zullen dit nooit begrijpen. Zij lopen er voor weg, en willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben, of ze nemen het gewoon aan omdat iedereen het doet, en gaan er gewoon mee om als een monument, een uiterlijke vorm, die ze
Pagina 822
vereren en aanbidden, en waarop ze hun leven bouwen, zonder ooit tot de diepte ervan te komen. 31. Dit is de werking van het touw : De mens is beperkt. Het touw leidt. Dit kan dus alleen effect hebben in de eeuwigheid, dus de mens moet zich ook offeren aan de eeuwigheid. 32. De Vreze des Heeren tempert het oordeel, terwijl het goddeloze, aardse, materiële rechtssysteem die gevoeligheid niet kent, maar wordt voortgedreven door geld, eer en macht. Het overoordeel regeert op aarde. Elk waarachtig oordeel komt voort vanuit de onpeilbare diepte van de wet, waarin een mens alleen kan manoevreren door de heilige gebondenheid. De mens moet leren groeien als de heide in de wildernis. 33. De vijand zal nooit tot het ware bewustzijn komen, want zij hebben niet de substantiële en standvastige bron van integriteit van karakter om hen te ondersteunen en verzadigen. Zij hebben de hemelse kennis niet die nodig is hiervoor. Zij kennen niet. Ken uw vijand. Maar op het pad gelden er ook zeer veel wetten van de kunst. Het is altijd een uitdaging om boven polariteiten uit te stijgen en diepere symbolieken te ontdekken, verborgen paden. Maar het 822 komt er op neer dat het zeer zeker een dualiteit is. Hierin is het van belang om het wiel van de gezichtspunten te blijven draaien, om zo niet ergens vast te raken. 34. Voor zover het gevaarlijk en schadelijk is is er daarnaast ook een simulator. De god van de aflaat markt : zij is niet slechts een vijand. Dat zou al te makkelijk zijn. Zij is een schaduw van de hemelse markt van de kennis waarin alles van twee kanten moet komen op basis van persoonlijke verantwoordelijkheid, het gegeven dat alles verdiend moet worden in de hemelse gewesten. Elke markt, materieël of niet, wijst op dit principe. Als een oorlog te ver wordt doorgetrokken, dan mag daar vrede komen. Dit is waartoe het pad voor de grondlegging van de wereld is aangelegd. 35. De mens moet een nieuw waardenstelsel leren ontdekken, anders zal hij ten onder gaan in de overmoedige oorlog. 7. Alleen door het touw 1. Alleen het touw is krachtig genoeg om de mens van drogredenen weg te houden. Alleen een zware hemelse gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden die gebracht waren. 2. De baarmoeder kan alleen bereikt worden door ijs en duisternis, en door honger als een beeld van de hemelse onthechting. Zij draagt dan ook het mes van verhongering. Zij is de gids van hen die daadwerkelijk aan zichzelf zijn gestorven door de onderwereld. De baarmoeder heeft geneeskrachtige kwaliteiten. 3. Het is levendmakend voor de rechtvaardigen, maar zal de onrechtvaardigen vernietigen. Daarom is het geheimenis van de baarmoeder ook niet zomaar weg te denken. Het bestaat, maar wordt vaak verkeerd uitgelegd door leken, hen die de hemelse leer niet kennen. 4. De ware oorlog is dus de hemelse gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren. Neen. Het gaat om het gebonden worden in het Woord, de structuur van de hemelse kennis. Dit is in de ziel. 5. Omgang met het touw zal het alarm zijn. De climax van het ware touw brengt 823 uiteindelijk tot het ware Woord, waarin er een strijd is tussen de goden. Het is de strijd tussen de patriarchie en de matriarchie, tussen de baarmoeder en de opstandige mens. De zegen geldt alleen voor hen die onvergankelijk, dat wil zeggen voor eeuwig, hun ziel hebben geofferd aan het Woord van de hemelse kennis. Door het touw zijn zij volledig aan zichzelf verloren gegaan, gestorven, zodat zij ook met het touw konden oprijzen. 6. Dit moeizame proces is door de velen versimpeld, maar wijst op veel ingewikkelder in de wildernis. Het valse touw is niet eeuwig en niet diep. Het ware touw is eeuwig en eindeloos diep. Het valse touw kan dus ook niet daadwerkelijk reinigen, maar alleen misleiden. Denk aan al die bevoegdheden die mensen elkaar uitreiken en verkopen, terwijl ze eigenlijk niets geleerd hebben. 7. Een kind krijgt een bepaalde religie of ideologie mee met de geboorte en de opvoeding. Het kind kan daar vaak met zijn verstandelijke beperkingen niet tegenop of van los komen, dus zal het kind dit gewoon gebruiken op zijn eigen manier. Daarom mogen we iemand nooit vastpinnen op het gebruik van bepaalde woorden of termen, maar moeten we kijken naar hoe iemand deze woorden of
Pagina 824
termen gebruikt. Dit gaat vooral ook om bepaalde doctrines die een taal hebben gevormd wat niet zomaar door het kind ontweken kan worden. 8. Zelfs als we zijn gevlucht achtervolgt het geheimenis ons. Zelfs als we tot de wildernis zijn gekomen is het daar. Het werkt door alles heen. Het is nog steeds bruikbaar in ons leven. Het is een deel van ons leven. Zo is veel niet een waarheid, maar een waarde. 9. Omdat het dus geen waarheid is, maar een potentiële waarde, een leugen als een raadsel dus, is iedereen hierin tegen elkaar verdeeld. De jongen kijkt ernaar en vraagt zich af wat er nu daadwerkelijk aan de hand is. Er zijn altijd gnostische bewegingen geweest die het allemaal doorzagen als demiurgische spelletjes. De demiurg is een onderontwikkelde, gehandicapte god die een schaduw van de gnosis, de hogere kennis, is. De demiurg, een mongool, staat tussen de mens en de hemelse kennis in, maar is deel van het ontwakings-proces. De mens moet hier dus doorheen, anders zou de mens nooit ontwaken. 10. Velen zijn slachtoffer van de gedwongen geloofsbelijdenis. Velen zijn slachtoffer van religieuze dwangverpleging. Het is een allegorie 824 van de lijdende, onderdrukte mens, die zichzelf wil vergoddelijken om zo van al het lijden af te kunnen zijn, maar zoals we zagen ging hierin van alles mis. De mens werd zo tot een goddelijke geloofsdwaas en begon met het moorden en dwangverplegen van iedereen om zich heen. De mens moest aanbeden worden. In de diepte was het de zelfmoord van de mens. 11. Velen hebben dit gelukkig door en proberen te ontsnappen, maar ook dat gaat zo goed en kwaad als maar kan. Ze rennen naar de wildernissen. De mens doet er van alles aan om los te komen. Het is dus onderdeel van een bepaalde taal. De mens wordt vergoddelijkt, maar dan op een hele verkeerde manier. De mens wilde snel afrekenen met het lijden, dus daarvoor werden afgoden van stal gehaald. 12. De mens krijgt het godsyndroom, godsdienstwaan. Dit is een ernstige ziekte. De mens kan het niet laten om voor heerser te spelen. Van alles gaat er fout, maar de mens stoort zich er niet aan. Hij is immers heerser, en het probleem is toch altijd de ander. De mens is zo zelf als een blinde demiurg geworden. De blinde demiurg lacht en liegt, want alleen lachen en liegen kunnen hem besparen voor het lijden. Daarom zal de lachende blinde demiurg ook altijd het probleem ontkennen. Het is een armelijke wereldgeest. Niet het letterlijke, maar het geestelijke 13. In de Orionse mythologie is er de mythe van Amaz, Hamaz, die geboren werd doordat zijn moeder door een beest verkracht werd, en zo samen met zijn moeder in gevangenschap door het beest opgroeit. Beiden worden ze zwaar mishandeld door het beest, maar als hij oud genoeg is slaagt hij erin het beest te doden, en erft alle titels die het beest had. Het beest, zijn vader, is genaamd Pegun. Omdat zijn moeder was vergiftigd door het beest wordt zij meer en meer tot een monster, en zo moet Hamaz uiteindelijk vluchten. 14. Hamaz had zijn vader gedood, en was gevlucht van zijn moeder. Door Pegun werd hij sinds kind zijn afgezonderd gehouden van zijn moeder. Toen hij na de dood van zijn vader tot zijn moeder kwam, vond hij al snel uit dat zij tot een monster was geworden. Hij ontdekt dat ook zijn moeder een monster is, en vlucht van haar weg. Zo heeft hij dus zijn beide ouders verloren, wat een zwaar lijden is. 15. Hamaz had het beest wat hem verwekt had onthoofd. 825 16. De mens moet leren het in zijn herinnering als een medicijn en een wapen te gebruiken. Het zal van belang zijn in de strijd om af te rekenen met de vijanden van zijn psyche. Hij komt er niet zomaar van los, omdat het iets is wat hij nog niet heeft ontdekt. 17. Alle herinneringen van de mens zijn een heilsfeit wat de mens moet leren begrijpen. De diepte is belangrijk, omdat er daar nog iets verborgen ligt wat van belang is. 18. Het valse maakt zich altijd groter dan anderen, met meer gezwaai. De mens moet komen tot diepere betekenissen, en moet zich hierin aarden, anders wordt hij weggeblazen. De mens moet eerst aan zichzelf sterven. Daarom moet er ijs zijn. 19. De mens wil de diepte niet, maar de oppervlakkigheid. De vromen echter bestrijden dit beest en worden in vreze apart gezet. Zij sterven aan zichzelf. 20. De mens moet door dit gif heen om zo antistoffen aan te maken. Ook is het een grote test. De mens moet het leren gebruiken. Hiervoor moet de mens eerst aan zichzelf sterven in het ijs. Het ijs is het volledig loskomen van de menselijke invloed, de mensenvrees en
Pagina 826
mensenverering. 21. Het teistert de vromen, om hen tot het touw te drijven. Het kind moet opgroeien in de oorlogskunde, leren onderscheiden. 22. De mens begint dan de waarde van zijn vijand te zien, als door een geestelijke bewustwording. Iemand die vast blijft houden aan letterlijkheden, het materiële bestaan en denken, kan dit niet zien. Er is dus een dualiteit, een goed deel en een slecht deel. Het slechte deel is ook in de mens, en moet overwonnen worden. Hierin ligt het gevaar extreem en fundamentalistisch te worden, oftewel uit balans. 23. Als de mens denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft, dan is het vaak tijd voor een nieuwe ontmoeting, met een nog grotere realiteit. De religies zijn vetgemest en verzadigd, denkende dat ze alles voor elkaar hebben, maar het feit is dat zij allemaal verdeeld zijn tegenover elkaar omdat hun zintuigen niet werken. Ze leven door geloof in de overlevering, vaak door de geboorte bepaald. Zo worden zij tegenover elkaar opgezet. 24. De mens die niet aan zichzelf, zijn eigen eer, zijn reputatie, zijn naam, zijn trots en opgeblazenheid wil sterven zal nooit ver komen in de oorlogskunde. 826 25. Alleen het touw kan bevrijding schenken. De leugen kan de waarheid niet totaal vernietigen. De leugen draagt de waarheid diep binnenin. 26. De moderne mens wordt nog steeds terechtgewezen, die in een religieus syndroom leeft, als een theocratisch dictator die anderen teistert met zijn waanideeën. De mens is niet in staat vanuit het vlees tot de hemel te komen. Het vlees moet sterven. De mens moet ontwaken en blijven waken. 27. De Vreze des Hemels is het begin en het hoofd van de wijsheid. Het is het begin van een leven met de hemel. De vreze voor mensen gaat hier dwars tegenin. Er is een valse vreze die veel kapot heeft gemaakt. Het touw komt niet zonder de vreze die alles loslaat en aan zichzelf sterft. 28. Ware vromen hebben het touw van de hemelse kennis ontvangen. Zij zijn geen materialisten die het woord van materialisme vereren. Zoveel mensen zijn niet in staat om tot deze geheimen te komen, omdat zij niet aan zichzelf willen sterven, en niet wederomgeboren willen worden. Zo pronken zij uitbundig met hun schepen, alles wat ze geplunderd hebben. Hoe moeten we het lijden en sterven dan zien ? Dit is het grote sterven waarin de mens afsterft aan het letterlijke en het materiële om zo te komen tot de hemelse kennis, het metaforische. 29. Alleen de dwazen hollen weg met een letterlijk geloof als de deur tot zaligmaking. Wat de hemel zegt gaat veel dieper. Er is een groot verschil tussen het letterlijke pad door deze dingen en het geestelijke pad. Ook hierin zijn vele gevaren voor de onoplettende reiziger. Hoevelen vallen wel niet ten prooi aan de subtiele valstrikken opgesteld ? Daarom moet een mens de oorlogskunde kennen. De mens moet komen tot het touw. tegenovergesteld aan de valse wijsheid die mensen naar de mond praat en protst. De vleiers gaan tegen het geestelijke visnet in. Het Woord van het visnet is niet romantisch, vermakend of adverterend. Het Woord van het visnet is een bevel, een uiteenzetting van de hemelse leer. 8. De strijd tegen sierzucht 1. De religieuze overleveringen moeten niet zomaar weggeworpen worden omdat zij onrein en corrupt zijn, maar zij moeten beschouwd worden als visgebied waar de mens kan vissen naar geestelijke waarheden. 2. De wijsheid van woorden is 827 3. Zonder oorlogskunde is de wijsheid slechts ijdelheid. Op de bodem van de zwakheid ligt kracht. Het volk moet een hongertocht maken tot de wildernis. Je komt tot kracht door door de honger wildernissen te gaan. Kracht betekent gevoeligheid, kennis. Velen haken af en gaan terug tot de steden om kracht te roven. Ze nemen hiervoor de sieraden van de stad waardoor ze verstenen en de wildernis niet meer kunnen binnengaan. Ze worden gebruikt als bouwstenen van de stad. IJdele welsprekendheid en wijsheid dooft het geestelijke visnet uit en verbergt het in trots en eerzucht. 4. Er is dus een geest van valse versiering die op de loer staat om de mens van het hemelse visnet weg te nemen, en van het geheimenis van de hemelse honger mystiek, zodat de mens de hemelse wildernissen niet in zal gaan. Er is een strijd tegen sierzucht, het overmoedig en vals sieren van de stad, wat ook in woordgebruik naar voren kan komen. Weest op uw hoede voor hen die zich zo
Pagina 828
opstellen. Zij zijn ten prooi gevallen aan de geest van overmoedige grijpers waardoor zij verstenen. 5. De ware wijsheid is oorlogskunst die ontstaat wanneer de honger rijpt. De grafrovers willen hier niet op wachten. Zij gaan niet tot het geestelijke visnet. Zij gaan niet diep de wildernis in. Zij gaan naar de mausoleums en kerkhoven van de stad om daar kostbaarheden en sieraden te roven. Zij willen zelf niet sterven. Het touw waartegen niet verzet kan worden 6. Het gaat er dus om om tot het onuitwisbare merkteken van het touw te komen. De mens moet komen tot de hemelse onweerstaanbaarheid. De leer van de hemelse onweerstaanbaarheid, het touw waar niet tegen verzet kan worden, komt voort vanuit een grote geestelijke honger, waarin de mens totaal verlaten is en hulpeloos. Dit is de reden waarom de hemel allereerst geen kinderen heeft. Alles is in de honger, alles is in de verstotenheid. Alleen zo kan de heilige onweerstaanbaarheid zuiver wortel schieten. De mens kan geen vast voedsel verdragen hier, en is overgeleverd aan melk. 7. Zonder deze leer zou de mens nog 828 dingen uit zichzelf doen, vanuit het vlees. Alleen in de hemelse onweerstaanbaarheid kan het vlees afsterven. 9. Het afrekenen met valse grenzen 1. De mens mag niet overmoedig offeren, maar moet weer worden als een kind. De mens moet het overmoedig strijden opgeven. Hierin krijgt de hemel een hele andere betekenis. 2. Er zijn restricties van de hemelse kennis, opdat betekenissen niet oeverloos worden. De mens moet niet opgeblazen in de kennis worden. Het gaat om de individuele honger. In diepte moet de mens de honger aanhangen als zijn vrouw, wat niet letterlijk is. De zogenaamde vrouw is gewoon een beeld van de verlatenheid. Het is de grote verstoting door de honger. Het leven heeft de mens misleidt. Alleen in de honger kan de mens waarlijk afsterven. Alleen de honger drijft de mens tot de wildernis, om zo open te staan voor de geestelijke kennis. Het door de stad gebonden denken moet sterven, totaal uitgehongerd worden. De mens moet het blind grijpen naar grootbezit en het dwepende aanbidden ervan afleren. De mens overwint in die zin niet door het strijden, maar door het lijden. Wanneer de mens wordt opgetuigd met de attributen van het lijden sterft de mens. 3. Dit gaat niet om een letterlijke oorlog, maar om onderwijs, als een school. De mens zelf moet geofferd worden, zoals de Bilha zegt : Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ? 4. De mens moet hierover tot boetvaardigheid komen. De mens moet teruggeven wat hij heeft geroofd. Het is het terugkeren tot de bron, als de geestelijke uitverkiezing. Dit houdt ook in : afrekenen met valse grenzen. 5. Alleen de mens die aan zichzelf sterft kan het recht verdienen, maar juist door onrecht sterft de mens aan zichzelf. De hongerende wordt tot dit doel veelvoudig geslagen, ook door leugens en vals oordeel. Zij die hiermee niet verwond zijn worden niet door de hemel opgenomen. De hemelse afgezanten laten hen met rust. 6. De mens moet het lijden en de honger aanvaarden om zo tot het geheimenis 829 ervan te komen. Als de mens het voortijdig afwijst mist de mens de openbaring van het geheim. Juist het niet aanvaarden van het onrecht is daarom het doen van onrecht. De mens speelt graag heerser, en lijdt liever niet. De mens wil niet kennen en hongeren. De mens wil zich volvreten en dik worden om over anderen te heersen. De mens wil gezien worden. Verdraagzaamheid tot de zwakken 7. Laten wij verdraagzaam zijn tot hen die nog niet tot deze geheimenissen zijn ontwaakt, en nog steeds gevangen liggen. Ook zij moeten een kans krijgen om te kiezen wanneer deze grote waarheden worden gepredikt. 8. Zaak is om het niet meer letterlijk te nemen, want in het letterlijke komen we hier nooit doorheen. Er valt ook niet tegen te strijden, en er is geen kruid tegen opgewassen. Het gaat erom tot de diepte te komen, tot het geheimenis. 10.
Pagina 830
Geestelijke grenzen 1. Dat er grenzen zijn is duidelijk, maar wat zijn deze grenzen ? Er zijn ook valse grenzen. De mens kan hier alleen van loskomen door de ware grenzen te kennen. 2. De vraatzuchtigen nemen blindelings aan het fortuin wat de stad hen biedt, en zij honen en bespotten hen die in de honger leven, en ze trachtten hen te verleiden om deze honger met stadse middelen te verzadigen. Het zijn roofzuchtigen. 3. Als de mens tot de grenzen nadert, dan wordt hij geslagen, als een beeld van de grens. 4. Alles wordt teruggeleid tot het hemelse Woord. Alles wordt teruggeleid tot de diepte waarin het touw werkt. De goede visser 5. De visvangst is een beeld van de strijd tegen de eenzijdigheid. Je moet dus netten gebruiken die een beeld zijn van veelzijdigheid, van allesomhullend onderzoek, alhoewel niet roekeloos. Je moet als visvanger geoefend zijn. Er liggen ook veel gevaren op de loer. Denk bijvoorbeeld aan de krokodillen die op 830 hun beurt op jou vissen, en denk aan gevaarlijke vissoorten die het op jou hebben gemunt, zoals de pyranha’s. 6. Kom je door de zee heen in het nomadische geestelijke leven, betekent : Ben je een goede visser geweest ? Heb je je eenzijdigheid overwonnen ? Ben je dingen van genoeg andere kanten gaan bekijken ? Heb je de zee overwonnen, of ben je ten prooi gevallen aan de roofdieren van de leugen, van het grote bedrog ? In het oer waren dit dus vissersverhalen, van jagers in het oerwoud, en dit was iets psychologisch, filosofisch, en theologisch, in de kern van Orion, waarin het bewustzijn was geopend. Daarna ging de mens in slaaptoestand. Ze waren in de jacht gegrepen door een slang. 7. De rivier overgaan betekent dus ook het doorzoeken, het doorvorsen, als het zoeken naar vis. Het is ook een beeld van de exegese. Het gebed 8. Als je wordt aangevallen dan is het ook belangrijk om niet door het vlees te reageren, maar om je te laten leiden. Je mag contact maken met de oerbron, met het Woord, en bidden : Woord, leid mij. 9. Wacht dus op die leiding, en ga niet vanuit je vlees aan de gang. Door te bidden mag je jezelf opbouwen, maar dat moet dus een geleid gebed zijn, en mag het luisteren nooit in de weg staan, maar moet voortborrelen vanuit het luisteren, vanuit het hart, opdat je niet vanuit je vlees bidt. Ook stilte mag niet van het vlees zijn, en ook het luisteren niet. Laat het luisteren opborrelen vanuit je hart. Dat is een belangrijke eerste stap. Daarvoor moet je leeg worden, en zorgen dat je niet in vleselijke leegtes komt. Daarom is de geleide leegte en het geleide luisteren, het geleide hart zo belangrijk. Bid erom dat je geleid mag worden door de hemel. 10. Als het gebed te vleselijk is dan is het belangrijk juist niet te bidden voor een seizoen, als de mens moet leren luisteren. Dat kan een heel lang seizoen zijn. Het vleselijke gebed moet afsterven, alles wat het luisteren in de weg staat, en wat de leiding in de weg staat, moet sterven. Onderzoek je hart, zuiver je hart, dat je niet vanuit een onrein hart zal bidden, niet vanuit een vleselijk hart met allerlei reserves en menselijke eigenaardigheden. De speer moet diep gaan 11. Uiteindelijk is de kennis het ware gevecht. De mens wordt alleen bevrijd door de waarheid, door te groeien in kennis. Dat geeft hemelse banden. Dat geeft hemelse restricties. Wee u wanneer een ieder wel van u spreekt. Dan is er iets mis. Als we het goede doen, dan worden we vervolgd. Laat het woord diep in u zinken. Diep in uw hart. Er is een weg hier doorheen, een nomadisch leven. Soms keer je er naar terug om een les te leren. Het kan heel moeilijk zijn, maar de mens moet leren luisteren en niet in het vlees eindigen. Het is een gevecht tegen het vlees. Het gaat niet zonder slag of stoot. We komen er niet al fluitend. Het bloed moet stromen van het kwaad en van de leugen. De speer moet diep gaan. 13. Het is een varkensjacht, en een vistocht, om af te rekenen met hebzucht en eenzijdigheid. Het is een strijd tegen trotse gehoornde beesten, en zij komen ook als onschuldige lammetjes. Wees dus op uw hoede. De vijand is een meestervermommer. 14. Blijf waken en doe uw werk goed. Laat het u niet bevreemden als u aangevallen wordt. Dat hoort bij het werk. Dat hoort bij de tocht. Denk niet dat het iets vreemds is, zo van : Waarom moet mij dat nu overkomen ? Het kan 831
Pagina 832
maar zo gebeuren dat je je zo voelt, en dat kan ook bij de aanval horen, het zelfbeklag en zelfmedelijden. Waarom ik, waarom ik ? Maar wij zeggen altijd : Hoe groter de aanval, des te groter het plan wat God met u heeft. 15. De vijanden zien het als het Woord aan iemand werkt, en dan worden de ergsten van de ergsten op zoiemand afgestuurd. 16. God is het hoe en waarom van literatuur, alles wat erbij komt kijken. Ieder mens heeft dus een literaire waarde, een literaire kwaliteit, ook al is er ‘goed en kwaad’. Alles heeft zijn eigen verhaal. De literaire mens duikt hierin, en gaat niet zomaar vanaf de veilige kade alles bevooroordelen. Maar de beste stuurlui die aan wal staan zijn ook weer literaire karakters en personages, hoe eigenaardig ze ook zijn. Ze horen erbij. Dat wil niet zeggen dat we dan de geestelijke strijd kunnen wegschuiven. 17. De literaire mens werkt aan zijn verhalen, verfijnt zijn verhalen, en waar het obscuur moet zijn is het obscuur. Dat hoort er allemaal bij. Ook de geestelijke strijd is een literaire eigenaardigheid, factor en kwaliteit, en heeft waarde. Het is allemaal zwaar dubbelzinnig, anders zou er ook geen literatuur zijn, en ook geen leven. Zonder literatuur is het bestaan 832 onmogelijk. 18. Je wil je leven toch niet behouden ? Je wil toch deelhebben aan de hogere realiteit ? Daarom gaat de mens soms door dingen heen. 19. Het stopt hier namelijk niet. Het is bedoeld om het aardse bedriegelijke laagje weg te kauwen opdat wij de hemel geopenbaard zien. We moeten dus door het voorhangsel van alle pijn en drama wat door verraad is gekomen heenprikken. Pijn, drama en verraad heeft nooit het laatste woord. De verraders hebben het land in totale wanhoop gebracht. Maar hier mag het niet ophouden. Hier mag het niet stoppen. Daar is de opdracht van de wilde jongens. 20. Godsbegeerte zonder wijsbegeerte is corrupt, gevaarlijk. Drugs snuiven doen ze op alle hoeken van de straat. Ze springen uit doosjes de hele tijd, komen van de muren af waaraan ze waren vastgeplakt. Ze springen zo uit het houtwerk. De grote oceanen van wijsbegeerte en godsbegeerte moeten het allemaal wegspoelen. Zinnetje van zinnetje moeten van elkaar losgebroken worden, woord van woord, letter van letter. 21. Is het dan zomaar een strijd tussen goed en kwaad, tussen waarheid en leugen ? Nee, de mens moet veel dieper. Vaak zijn deze begrippen omgedraaid. Het is een strijd tussen het weinige en het vele, tussen het diepe en het oppervlakkige, tussen gemakszuchtige en het volhardende. het 11. De onwaardigheid van menselijke godsbeelden 1. De mens moet zich dus allereerst onwaardig voelen, zijn staat van ellende onder ogen komen, en niet gaan lopen wanen alsof er niets aan de hand is. Wel is het dan zo dat je die onwaardigheid ook moet betrekken op menselijke uitleggingen van theologie, menselijke godsbeelden. Als je je daadwerkelijk onwaardig voelt, en je komt de onwaardigheid van je verstand onder ogen, dan ga je vanzelf voorzichtig worden en alles toetsen. Men toetst vaak het eigen geloof en de eigen theologie niet, en dat is ook weer een gebrek aan onwaardigheid. 2. Het één sluit het ander niet uit. Vaak is men eenkennig in dit soort dingen. 833 Eenkennigheid komt veel voor bij kleine kinderen, bij baby’s en peuters, en de mens die nog niet is opgegroeid in theologie en filosofie e.d. heeft vaak die eenkennigheid ook. Nee, door het vlees kun je zeker niets verdienen, maar door het geestelijke wel. Er is ook een geestelijke mens, een goede mens, een hemelse mens, waaruit wij mogen leven. Valse nederigheid die niet wil opgroeien en alles liever projecteert wordt het misbruiken van God en genade. Er is dus ook een valse onwaardigheid, een valse overtuiging van zonde, die eigenlijk graag het liefst nog doorzondigt. Daarom : Leer de valkuilen kennen. Van waangeloof tot ellende-kennis 3. Dat moet centraal staan : de prediking over de gevallen staat van de mens, het ellende-besef, want een heelmeester kan alleen genezen als hij eerst een diagnose stelt. De mens moet eerst weten hoe diep de mensheid is gevallen, anders blijft de mens in de waan. De mens moet weten hoe groot de zonde en de ellende is, de gevolgen van de zonde, en helaas, dat weet de mens vandaag de dag niet. Dat wordt de mens niet geleerd. 4. Prediking over de zondeval is gewoonlijks niet geliefd. Dat is te confronterend, maar het is de enige weg
Pagina 834
tot het heil, als eerst de vijand gezien wordt. Eerst moet de mens zijn onwaardigheid onder ogen komen, anders begint hij weer automatisch te grijpen. Eerst moet de mens tot wanhoop worden gedreven over zijn vlees, want zijn vlees staat hem in de weg. 5. Wees niet te vrijmoedig voor God dat je de zonde schoonpraat en de leugen witwast, want dan heb je een probleem. God is op zoek naar de verbrokenen van hart en de verslagenen van ziel, die beseffen wat de grootte van de zonde is en daar niets aan afdoen. 6. De prediking waarin dit centraal staat rekent af met waangeloof. 7. Ernstigheid is er bijna niet meer te vinden. Daar wordt om gegniffeld. Daar wordt de spot mee bedreven. Eerst moet de mens ziek en wanhopig worden van zijn zonden, van zijn vlees. 8. Het gaat niet goed in de wereld. Het gaat al een tijd niet goed in de wereld. De meeste mensen zijn daar echt niet wakker door geworden. Sommigen wel, en sommigen half. Er ligt een oproep tot bezinning. Het belang van de onwaardigheidsoefening 834 9. De mens moest zich veel dieper vernederen, veel dieper de natuur in, loskomen van allerlei menselijke structuren en kerkstructuren. Het moest een nomadische kerk blijven, een noodgemeente slechts, die de nadruk legt op onwaardigheids-oefening, de ellende staat van de mens, dat de mens zich niets moest inbeelden. 10. Er was wildernis literatuur gegeven, maar die werd corrupt gemaakt in de stad. Daarom kunnen we stellen : de factor van het nomadisch zijn is belangrijk. De mens is er nog niet, en moet niet de oude fout maken door allerlei vestigingen te maken terwijl men nog onderweg is. Een tentje opzetten mag, maar overdrijf het niet. 11. Onwaardigheids-oefening, waarom is het zo belangrijk ? Je kunt misschien zeggen dat je een goed mens bent, dat je goed je best doet met alles, dus waarom zou onwaardigheids-oefening dan nodig zijn ? Is het niet juist belangrijk om je waardig te voelen ? Is dat niet een veel betere basis voor een gezond en gelukkig leven ? Onwaardigheids-oefening ? Klinkt dat niet een beetje negatief ? Past dat nog wel in deze tijd van positief denken en zelf-ontwikkeling ? Waarom moet dat dan, of waarom is dat zo belangrijk ? 12. Vanwege het vlees, wat in ieder mens zit, en waar ieder mens mee geboren wordt, waar ieder mens mee te strijden heeft, wat ieder mens dient te overwinnen, zijn oude natuur. Je hebt te maken met een vleselijk zelf, of je daar nu iets aan kon doen of niet. Dat werd er gewoon ingespoten, dat erfde je gewoon over. Niet dat je daadwerkelijke schuld erft, maar de zonde zeer zeker wel, en zo groei je verslaafd op, aan de kettingen. 13. De geest van vanzelfsprekendheid heerst. Het schijnt normaal te zijn, vanzelfsprekend te zijn, dat je kunt ademen, lopen, bewegen, kunt zien en horen. De mens is er zo aan gewend dat de mens er niet eens meer van opkijkt. Dat je kunt spreken en denken, allemaal vanzelfsprekend denkt de mens, maar dat is helemaal niet zo. En omdat de mens er mee omgaat alsof het allemaal zo vanzelfsprekend is is het vaak ook zo vleselijk. 14. De mens is vandaag de dag overwaardig geworden, de mens van vandaag leeft in grote bluf, en het is allemaal opschepperij, aanmatigend gedrag. Dat begint al in het klein. 15. De mens moet loskomen van valse waarde, het valse aanmatigen, dat de 835 mens alles maar denkt te kunnen denken en zeggen. Daarom moet de mens zichzelf vernederen, en niet verhogen. De mens is geconditioneerd met hoogmoedswaanzin en meerderwaardigheidswaanzin, met een heleboel dingen. Dan moet die waarde omlaag. Dat kan met woorden en gebeden. 16. De mens heeft zichzelf dingen lopen toeeigenen die niet van de mens zijn, ook op het gebied van de relatie met God, en met al die overwaardigheid heeft de mens God verkracht, heeft de mens van God geroofd. 17. De mens moet weer zeggen : ‘Ik ben het niet waard te denken, te spreken, te bewegen, te zien, te horen, te wandelen. Gaat uit van mij, oh Woord, want ik ben het niet waard dat U bij mij bent.’ 18. Vernedert u voor het Woord, probeer het maar. Dan zal het Woord u leiden, en zal het Woord tot u komen. Het Woord is dichtbij de verslagenen van ziel, en de verbrokene van hart, dichtbij die beeft en weent voor zijn Woord, die zich niet waardig acht. 19. De mens zit stikvol met zowel negatieve als positieve vooroordelen, en dat moet eraf. Zo kan de natuur in balans
Pagina 836
komen en herstellen. Leer van de onwaardigheids-oefening. Ga deze reis nu beginnen. Het zal dieper de wildernis in leiden en helpen in het minderen en hongeren, om tot het Woord te komen. 20. Kan dat dan niet vervallen tot slechts lippendienst ? Oh ja, zeker wel. Maar je mag je hart toespreken. Het hart mag zich uiten. Het hart gaat samen met het Woord, want het is immers het Woord van het hart, en je mag jezelf zo opbouwen. Steeds meer vlees zal er zo afsterven in de onwaardigheids-oefening, hoe dieper je gaat. Ook elke vorm van lippendienst mag zo afsterven. 21. Het vlees is niet waardig, en bekleed allerlei waardigheids-posities in de mens en de samenleving. Het vlees troont en is verdeeld, en daarom moet de mens dieper gaan. 12. Onwaardvaardigheid 1. Veel mensen worstelen met allerlei minderwaardigheids-complexen. Ik zal u vertellen dat zelfs de minderwaardigheids-complexen nog gewoon meerderwaardigheids-complexen 836 zijn. De valse overwaardigheid is al overal ingebakken. Er is veel meer nodig, zelfs meer dan gewoon maar boetvaardigheid. De mens heeft de onwaardigheidsvaardigheid nodig. De mens moet zich onwaardig achten voor elke druppel geluk en elke druppel leven, want de mens heeft het van de ander lopen afgrissen. 2. Het is een overwaardering en overschatting van het menselijk geslacht en het menselijk kunnen, en daarom moet eerst de waarde en waardering drastisch terug, naar beneden. 3. Het is een waanparadijs van het vlees, en het vlees gaat zich te buiten aan bedrieglijke overwaarde, en dat moet eraf. 4. Ook het godsbeeld is parasitair. Dat kun je allemaal wegwerpen, onwaardig achten. Onwaardigheids-oefening is van zeer groot belang. De mens weet het, maar doet er niks mee. 5. Zo kan het overwaardige vlees afsterven. Juist ook de religieuze oefening van de mens is onwaardig. Het moet dus ook op zichzelf toegepast worden. Daar ontbreekt het vaak aan. 6. Maar wil je geleid worden, dan moet je onwaardigheidsvaardigheid leren en niet zomaar als lippendienst. 7. Er is zoveel overgeluk dat het een vloek is geworden, zoveel overwaardigheid dat het een leugen is geworden, en daarom moet de mens beginnen te zeggen : Ik ben niet waard gelukkig te zijn, niet waard om allerlei dingen te hebben en te zijn. De ellende-kennis 8. Het Woord is bij een verbroken hart en een verslagen ziel. Het Woord is bij de innerlijk verscheurden. Niet bij hen die zich overwaardig voelen. Ik ben niet waard de waarheid te hebben. Sommige mensen hebben zoveel waarheid dat ze zich niet meer kunnen inleven in de ander. Dan staat je kennis je in de weg. 9. De onwaardigheids-oefeningen staan als palen boven water, dat is onze waarde. Jouw waarde zit in je onwaardigheidsvaardigheid. 20. Waarde kunt gij opbouwen door onwaardigheidsoefeningen. Dat is een heel andere waarde. Niet meer de waarde van het vlees, geen wereldse waarde, maar een hemelse waarde. 21. Ik ben het niet waard om te 837 herinneren, ik ben het niet waard om te denken, ik ben het niet waard om te zingen en te spreken, niet waard om te schrijven en lezen, en zo groeit juist je waarde, want zo verdien je het. 22. Het is te ver gegaan. En dan moet eerst de waardigheid afgebroken worden, als het vals is. De fundamenten zijn niet goed. 23. De hoogste vormen kwamen al voort vanuit de teruggaande eeuwigheid. Ook de vooruitgaande eeuwigheid is allang geweest. De hoogste vormen van literatuur drijven alles voort. Het beveiligt ons tegen eenzijdigheid, maar heeft zijn eigen eenzijdigheid. 24. De noodzaak van de uitstorting van de ellende-kennis is duidelijk, want juist dat was sleutel tot het geestelijke, maar niet iedereen wilde de ellende-kennis onder ogen komen. De hemel is omgeven met de ellende kennis, en die dient ten volle geleerd te worden, anders is er geen sleutel. Dit is in literatuur en natuur te vinden. 13. Het fundament van bewijsvoering
Pagina 838
1. Depressie kan een afremmer zijn van boosheid. Soms is het geen tijd om boos te zijn, maar om het lijden te aanvaarden en de diepte in te gaan. Depressie heeft met loslaten en aanvaarden te maken. Soms is het geen tijd om te strijden, maar om te lijden. Soms moet het eerst wortel schieten, moet je eerst fundament krijgen, bewijsvoering. 2. Oordeel niet boven de maat, en loop ook niet vooruit op de maat. Depressie kan soms nodig zijn om terug te keren tot je ware zelf, om los te komen van het zelf wat anderen van je hebben gemaakt. Als je boos, bang, of depressief bent, keer dan terug tot je innerlijke bron. Veel mensen zijn op zoek naar een aardse partner of vriend, maar laten wij bovenal op zoek gaan naar de hemelse partner in de vorm van goede principes en balanzen. 3. Als dat wat in principe goed is teveel macht krijgt, ten koste van andere belangrijke goede dingen, dan wordt het slecht. Het goede wat uit proportie is, wat uit balans is, is het slechte. 4. Ga niet voor het goede, maar voor het beste. Het goede is de vijand van het beste. Uw weg vinden door de onderwereld 838 5. Voor alles is er een tijd, een regeling, en de mens moet de tijd leren kennen. Zo zal de mens veilig op het schip kunnen blijven, wat een geestelijk schip is, voortkomende vanuit de oerbron en teruggaande tot de oerbron. Telkens weer maakt het deze cirkels, om verbonden te blijven aan de oerbron. 6. Maak dus ruimte vrij tussen je gedachten. Zie wat er achter ligt. Lees tussen de gedachten door. De oerbron overziet alles, als de twee eeuwigheden waartussen elke gedachte ligt. 7. Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe vreemder tijd zich gaat gedragen. Het gaat vreemde sprongen maken, als vreemde oerroofdieren, en vreemde oerinsecten. Je komt dan tot de zogeheten bron van tijd. Tijd is dan geen constante meer, maar onberekenbaar. Het is een oerhersenspinsel. 8. Het leven verloopt niet zoals gij denkt dat het moet verlopen. Gij wordt in het leven beroofd en mishandeld, en relaties zijn gevangenissen. Gij ziet kinderdromen snel genoeg tot nachtmerries worden, tenzij gij heel erg aan de drugs gaat, allerlei waanwerelden. Matig het, en laat ruimte voor andere dingen. Het leven hoeft niet te zijn zoals gij denkt dat het moet. Er zijn veel grotere dingen. Iets anders gaat zijn weg wel. Iets anders zal overnemen. Het gedachtenleven van de mens en al zijn begeertes is maar een zucht. 9. Er is iets veel groters aan het dringen. De mens heeft het lang proberen te onderdrukken, maar dat zal niet altijd kunnen. Ik heb het over het oer. 10. Het oer-zelf is iets heel anders dan het moderne ego. Het oer-zelf strijdt tegen alle valse zelven die zich willen opdringen. Het oer-zelf strijdt voor zijn oerwoudsprincipes. Maar kolonisten namen de wilden in, en de wilde gebieden, alhoewel lang niet alles. Die kolonisten kwamen omdat de mens leerde drugs te gebruiken. De oer-hersenspinsels werden onderdrukt. 11. Als gij opgroeit dan merkt gij op een dag dat uw onbezorgde leven dat u altijd had niet meer bestaat. Dat kan als een ontwaking zijn, als een wedergeboorte, maar ook als een sterven, dat gij uw weg door de onderwereld moet zien te vinden. Uw oude leven is dan weg. Dat kan moeilijk te verkroppen zijn, maar het is zoals het is. 12. Kom het ravijn in uw leven onder ogen, en het ravijn van de wereld, anders komt gij nooit verder. 839 13. In het bos zijn er dan zeker gevechten te voeren, want de school van het vlees wil u niet laten gaan. Gij loopt dan soms in een fuik, maar het zal u dieper in de wildernis brengen. De gevechten zijn om u te doen groeien. ZEEËN 1. Het zeetijdperk 1. Vóór het paleolithische tijdperk was er het vistijdperk, het watertijdperk of zeetijdperk. De schepping komt voort uit de zee. Die werd gescheiden. Eilanden ontstonden. 2. Zo was er doorgang in de zee tot de wildernis, als de teruggang tot het vistijdperk. De mens leed echter honger. Ze moesten leven van dat wat de hemel hen gaf. Een heleboel kwamen om omdat ze niet volgens de hemel, het geestelijke,
Pagina 840
wilden leven en leren. Ze verletterlijkten alles. 3. Zo diep gaat het terug, helemaal naar het oerwater tijdperk. De mens leefde in grashutten, in bamboehutten, hutten van riet. Het is een hemels beeld. We moeten het niet aards maken. Er valt veel te vissen in het oerwater tijdperk. De oerzeeen droegen het medicijn voor de mens. Als de mens geestelijk leeft dan wordt de mens geleid tot het juiste voedsel. Matig u geen roekeloze vrijheid aan 4. De kerk gaat niet zozeer om mensen en gebouwen, maar om hemelse woorden. Het is een hemels bouwwerk in het hart. Wordt sterk in het Woord. 5. Het hemelse woord stroomt overal doorheen, door de gehele geschiedenis. Het stroomt vanuit de bron, vanuit de geschiedenis. Een heleboel is al gegeven aan de voorouders en roept om uitwerking. 6. Je moet het gaan bouwen en verbouwen, als een boer. Het moet vrucht gaan dragen. Het loopt overal doorheen. Je hart mag er vol mee worden, en je mag erin groeien en het in jezelf laten groeien. En bloeien, en vruchtdragen. Wordt vol 840 van het Woord. 7. Deze openbaring gaat ook terug. Strijdt met het Woord in je hand, in de wildernis en in de onderwereld. 8. Er is ook een vals woord, een woord wat u wil wurgen, wil vergiftigen. Nog steeds gaat het valse woord rond om de mens te vergiftigen en de dood in te drijven. Daarom hebben we het vaste woord nodig om hier tegen bestand te zijn. Proclameer het Woord. Bestraf het valse woord op gezette tijden. Het is een oorlog om uw ziel en om de ziel van elk kind. 9. Ook nu het hemelse Woord is gekomen is het oorlog. Het valse woord wil niet dat gij ontsnapt. Laat u niet verleiden. Laat u niet omkopen. Denk niet dat u vrij en zonder discipline de eindstreep kan behalen, want de overmatige vrijheid geeft juist de vijand meer vrijheid. Ze leven van hun vrije eigengerechtigheid. 10. Er wordt vrijheid gepredikt in roekeloosheid, en men hitst elkaar op in het vlees met vleselijke middelen, maar het leidt juist tot gebondenheid, en de vijand heeft er baat bij. De lat hoog leggen 11. Wees niet zelfverzekerd in dwaasheid. Als kinderen bent gij kwetsbaar en valt gij in vele dwaze misleidingen. Dat is ook onderdeel van het lijden, maar als gij dan opgroeit in het Woord, dan moogt gij daar ook uitgroeien, als een geestelijk nomadisch leven. En dan moogt gij ook opbloeien. Als kinderen bent gij kwetsbaar, en raakt gij diep verwond, telkens weer, en hebt gij vele trauma’s, maar in het Woord moogt gij vaste leiding krijgen. Gij hebt het hemelse Woord nodig om aan het aardse, vleselijke woord te ontkomen. 13. Het leven is slechts vleselijk, leugenachtig. Het is het rijk der leugens, maar toch werkt het als gelijkenissen, en toch is het hemelse woord hieraan tegemoet gekomen. 14. Het is zo leugenachtig, wisselvallig en bedrieglijk, de vleselijke realiteit, dat gij uzelf met niemand moet vergelijken, want alleen de hemel is de maatstaf. 15. Houd dus de lat hoog, en laat het niet door anderen om je heen verlaagd worden. Vergelijk jezelf niet met hen, en gebruik ze niet als excuus. De lat in deze vleselijke realiteit ligt nu eenmaal laag, maar dat zegt verder niks over u en hoe gij zouden moeten leven. Gij vindt uw weg wel. Waar een muur is is een pad. 841 Het zijn geen onoverkomelijke bergen, maar bruggen. De zee die je overspoelt 16. Het goede ontwikkelt zich door in de mens, zo ook het slechte, afvallende, wegvallende, wat slechts een gelijkenis daar van is. Geef iets lang genoeg de tijd. Het heeft altijd die twee eigenschappen. Het een roept het andere op. Er ligt daar een ijzeren, onwrikbare bestemming voor de mens. 17. Weet je wat mijn naam is ? De smalle weg. Misschien ken je het wel. Wij moeten over het smalle pad door de enge poort, wat een moeilijk en kronkelig bergpad is door de wildernis, langs de ravijnen, en wij moeten zelf ook het smalle pad en de enge poort zijn. 18. Die vloed kan niemand tegenhouden. Dat is iets van de geestelijke natuur. Dat is het bestaan, het leven. Dan vecht je tegen de zee. Die zee overspoelt je en neemt je mee. De zee is geneeskrachtig voor je hart. Lekker in de zee liggen, lekker zwemmen, geen gezeur aan je hoofd, slechts dit. Geen Woord van boven gegeven en uitgezonden zal ledig wederkeren. Onthoud dat ook maar. Er is vloed en eb. Daarna vloeit alles weer weg, en moet je het zelf leren, zelf leren
Pagina 842
doen, zelf leren zijn, ook naar jezelf toe. De bron loopt nooit volledig vol, stroomt altijd weer weg. 19. Het gaat niet alleen om het worden en het zijn, maar ook om het blijven. Blijven in de bron. 20. En alle kwajongens druipen af voor de winter, groeien in de bomen. Onrijpe vruchten moeten doorgroeien. Tot de bloem van het idee gaan, kinderen, het laten uitspruiten. Loop niet weg met ideeen als die nog niet rijp zijn. Het moet gaan bloeien en bloesemen. De bloem draagt een hemels medicijn diep van binnen. De bijen vliegen hiervoor en ook andere gevleugelde insecten, allerlei soorten. Ze dragen het. Hebt gij honing ? De vergeten wereld 21. De mens is gericht veelal op vraatzucht, op verdichten, op vermeerderen, maar er wordt ons door de hemel een heel ander pad getoond. 22. Vraatzucht komt in allerlei vormen : sociale vraatzucht, sexuele vraatzucht, machtslustige vraatzucht, eerlustige vraatzucht, sierlustige vraatzucht. Waarom leeft gij eigenlijk ? Om deze dingen te overwinnen, want ze leiden u tot de dood, tot de geestelijke dood. 842 23. Het schip van het eeuwige leven staat in het soberste, in het minste. Je komt alleen binnen door je vraatzuchtige leven af te leggen. 24. In het minste van het minste, het soberste van het soberste, oftewel het primitiefste, kan de mens terugkeren tot de oernatuur. 25. Het geestelijke nomadische leven is de eindbestemming. Het zaad is gezaaid. Gij moet het land bebouwen. En als gij nog stukken van uw vlees ziet, dan moet er jacht plaatsvinden. Bescherm uw land. Houd speer, boog, pijlen en mes bij de hand. Dat is een strijd tegen de zonde. 26. Trek dingen in twijfel, stel vragen, en trek ook de antwoorden in twijfel en stel vragen. Telkens weer. Gij neemt geen genoegen met het eerste de beste antwoord. Gij stelt uw vertrouwen niet zomaar op voorbijgangers. 27. Overal liggen valkuilen op het geestelijke pad, die uw denken proberen te strikken. Er is een oorlog om uw ziel. Wordt wakker en besef dat gij in het oerwoud bent, en dat er overal op je gejaagd wordt, dat het levensgevaarlijk gebied is. Weest op uw hoede. De vijand is sluw. Velen heeft de vijand al bedrogen. 28. De mens vervreemdt van zichzelf, de mens vervreemdt van elkaar en van deze wereld, omdat er een vergeten en verloren wereld is die aan de mens trekt. 29. Vaak als mensen over het vlees rouwen is dat de schijndood van het vlees, want het vlees leeft juist in hen voort. Pas op voor het wereldse en vleselijke rouwen. Het is een oorlogstaktiek, een valstrik die ze leggen. Ze loeren op bloed, en hebben loktaktieken. Als je met hen meerouwt ben jij de volgende. Waar bouwt gij voor ? 30. Alle dingen om u heen hebben bronwaarden en beginwaarden die verborgen worden gehouden en die opgegraven moeten worden, want alles is van die bron afgeweken en is zich gaan vervormen. 31. We spreken over de oernatuur, de buitenaardse en bovenaardse oernatuur. Het is uw adem, uw levensbron. Op de brug terug naar deze bron in uw ziel moet gij wachten op de kruizingen met andere bruggen, om de blokkades op de brug door te kunnen komen. 843 32. Deze reis is als een reis onder de grond. De mens moet niet alleen leren vliegen, maar ook leren vallen, leren de diepte ingaan. 33. In de paradijselijke verlamming, de hemelse rust, kan het hemelse werk opkomen. 34. Ren niet met zinnen weg, maar lees het in het verband. Andere boeken kunnen de sleutel vormen tot het beter begrijpen van dit boek. 35. We hebben het over de filosofie van de hogere natuur. 36. Er zijn punten die de mens telkens weer vergeet, en daarom is het allemaal opgetekend. 37. Het is aan te raden om er goed en diep over na te denken en er voor uzelf een uittreksel van te maken om de punten te onthouden, zodat gij niet telkens op een dwaalspoor komt. 38. Waar bouwt gij voor ? De mens is uit op eigen voordeel uit, en de bouw van het geestelijke is veronachtzaamd, in hun grote ondankbaarheid. Ze rennen voor hun eigen koninkrijkjes, hun eigen huisje, boompje, beestje, en gooien hun roeping opzij.
Pagina 844
39. Men gelooft het allemaal wel, en dut in. Wordt alles dan gewoon afgeschoven ? Verwaarlozing van de bouw oproep was er gaande, van het geestelijke. Er moet fundament zijn, en voor de huidige samenleving is er geen fundament. Men doet maar wat. Het is een grote bende. 40. Kinderen groeien vandaag de dag totaal geestelijk verwaarloosd op. Het volk moet zijn eigen innerlijke beesten onder ogen komen. 41. We hebben het over vruchtbaarheidsprincipes. Het gaat om het leren hemels redeneren en het afleren van vleselijk redeneren. 42. Praat jezelf niet in cirkeltjes. Praat jezelf niet in valkuilen. Stop met vleselijk redeneren, en leer weer luisteren naar de natuur. Stel jezelf onder een moeder. Keer terug tot je innerlijke natuurmoeder. 43. Waar pronk je mee, en hoe pronk je ? Om wie of wat is het je te doen ? De vleselijke mens is maar een waan, een tijdelijkheid, vol met prots en praal, allerlei toeters en bellen, maar het is krankzinnige ijdelheid, als het verloop van een alzheimer syndroom. Het wijst omhoog naar veel hogere dingen. Het 844 gaat erover dat de vleselijke redenaties plaats moeten maken voor de hogere, geestelijke redenaties. 44. Door gevlei en geloven in gevlei mist gij het doel, glijdt gij er langsheen. Het is als een gladde weg. Geloof de mensen om je heen niet die door gevlei u in slaap willen sussen, zodat gij bent zoals hen. Of leeft gij nog steeds in het vlees van de letterlijkheid waarmee gij anderen onderdrukt in ellenlange saaiheid en dorheid ? Het wilde woeste land 45. Ze wanen zichzelf van alles en nog wat. Laat je niet misleiden door titels, door aardse status, want ze spelen gewoon een verkleedpartij. Het is een rollenspel. Ze proberen je vaak maar wat wijs te maken, maar ga zien wat daarachter verborgen ligt. 46. Wat houden ze van je vandaan ? De dingen die boven zijn. En dan moet gij leren strijden, strijden tegen het beest van verdraaiingen. Het is geen goed leven te leven met het beest, in groot bedrog. Het is allesverwoestend. 47. Leer te onderscheiden, goed van kwaad. Loskomen van het vlees. Het vlees overstijgen, ontcijferen. Ze hebben overmoedig de morgen gegrepen, en ze worden erdoor misleid. 48. Het religieuze beest vindt het niet leuk als gij puzzelt. Nee, hij voelt zich zo hoog en verheven boven alles, en dat wil hij zo houden. Misschien voel gij zijn hete adem wel in uw nek. Hij heeft u op het menu staan, dus gij moet wel puzzelen. 49. Het is een kleptocratie, oftewel een dievenstaat. Ze houden van overmatig geweld en overmatig bloed, en overmatige smerigheid. Dat is voor hen de makkelijkste weg, met de botte bijl ertegen aan. Kinderen vinden ze allemaal te ingewikkeld, vrouwen zijn allemaal te ingewikkeld. Ze gaan de makkelijke weg. Het interesseert hen niks. 50. En je moet eraan geloven, anders zullen ze je. Grote spieren volgepompt met uitwerpselen, om het kinderlijke en vrouwelijke geslacht te onderdrukken, en andere rassen, want zij zijn het superras. 51. Ken je hun liederen ? Heb je ze horen zingen ? Ze hebben gedragsregels waaraan je je moet houden. Dat is de afgod die zij aanbidden. Ze volgen niet tot de wilderniskennis, maar hebben gebogen voor de Mores van de stad. 845 52. Loskomen van de waanwerelden van het vlees. Kent het pad tot het wilde woeste land. 53. Groot bedrog is tot u gekomen, oh mens. Kinderen hebben ze uit de weg geruimd, vrouwen hebben ze uit de weg geruimd, allemaal om de Mores te kunnen bemachtigen. Het zelfbedrog van hen die het geestelijk werk veronachtzamen 54. Gij bent hier om te leren, niet om te oordelen. Gaan tot de geestelijke school betekent u losmaken van de vleselijke school waardoor gij gebonden zijt. 55. De mens roemt in zijn luiheid en onverschilligheid. De mens is heel pietluttig. Alles maar eenmaal. De mens is hierin vleselijk netjes. Daar meten ze alles aan af. 56. Het geestelijke werk strijdt hiertegen. Het is ontzielde kennis als er geen hemelse woede over de zonde is. Je mate van hemelse woede bepaalt je karakter. Het slechte mag niet goedgepraat worden. Er liggen veel gevaren op de loer, veel valstrikken. Het is de strijd tegen oude denkbeelden.
Pagina 846
57. Er moet een worsteling zijn voordat je de puzzel kunt oplossen, anders neem je genoegen met een puzzel die helemaal niet past, wat geen ware oplossing biedt. 58. Blijf werken in de mijnen, om jezelf geheel leeg te maken, en blijf door de wildernissen gaan totdat je in het wilde woeste land bent gekomen. 59. De mens die geen geestelijke tochten onderhoudt zoals hierboven, maar alleen in het aardse leven is vaak familiefiel. Ze hebben alleen maar oog voor de familie, voor de normen en waarden van de familie, en daar gaat al hun tijd en aandacht in op. 60. Er zijn een heleboel dingen die de mens niet kan zien. De ogen van de mens zijn te onderontwikkeld. Je kunt het alleen zien door de kwaliteiten van het hart te ontwikkelen. Dan gaan je geestelijke ogen open. Dan kom je in de wereld van verstand en hart waar al het onzichtbare hangt. Het loopt door alles heen. 61. De mens is verslaafd aan gif, zet zijn medemens op een eng rantsoen om deze verslaving te waarborgen. Dit zijn blokken van versnelde materie, en hierin is de samenleving opgesloten. Alles om je 846 heen gaat razendsnel en je kunt het niet meer bijhouden. 62. Het vleselijke plant zich voort, en woekert voort, en zo wordt alles vaag en ver weg, dan worden de vrouwen dunner en ijler, en hun vlees wordt lichter en lichter, zodat hun kinderen niet meer veilig zijn, en dan zijn ze meer vatbaar voor roofdieren en parasieten. 63. Het zusterschap brengt de beschermende donkerheid van de vrouw weer terug en haar robuustheid, om het kind in de baarmoeder beter te beschermen tegen alles wat haar bedreigd. 64. Het vlees plant zich voort. Zware sociale drugs. Zware familiaire drugs. De drugs laat de mens wanen, de vleselijkheid en zonde aantrekkelijk gemaakt met een gouden laagje. 65. Kijk ze eens lopen en pronken. Ze vinden zichzelf zo aantrekkelijk. Ze zijn zo ijdel, en het is maar een heel dun goudlaagje. De wind kan het zo wegwaaien. Ze hebben zichzelf een hulp in het vlees gemaakt. Zo gaan ze in hun ijdele en ijlende onwetendheid ten onder. Het is het blinde ijlen van de verwaanden die aan de drugs zijn. 66. Het is als een klef aapje aan hun hart en aan hun ziel. En ze wanen dat ze een geliefde hebben, en zo planten zij zich voort in het vlees. 67. Het is een stortvloed van vlees wat wellustig voortwoekerd. Het werkt kinderen weg. Het sluit de ogen van de onoplettenden. 68. Het zijn fluisteraars, vol van vlees. Ze spreken niet hardop, maar bedrieglijk, gluiperig, doortrapt, achterbaks. Ze maken giftig zoet, maar de zeeen zullen hen overstromen. 2. Geestelijk volharden 1. Gij moet diep vallen om het eeuwige zaad voort te brengen. Het verderfelijke zaad van de stad sterft dan. Het eeuwige, onverderfelijke zaad komt als gij de diepere weg van het hongeren en minderen gaat, als een diepe val uit de stad, de wildernis in, waarin gij alles loslaat van de stad. 2. De geestelijke wedergeboorte is te vinden in het Woord wat achter alles verborgen ligt. Gij moet strijden voor dat 847 Woord. Gij moet puzzelen voor dat Woord. Gij moet dat Woord bouwen. Dat is wat de wederopbouw daadwerkelijk betekent. 3. De wereld leeft door roekeloosheid, maar de geestelijke volharding brengt een heel ander zaad voort, vanuit de diepte. 4. We zien de zelfverzekerdheid in de stad als vleselijke roekeloosheid en zorgeloosheid, als grootheidswaanzin. Volharding is een hele andere weg, een hele andere zekerheid. Waarin heb gij uw zekerheden ? Waar bouwt gij op ? Is het voortgekomen uit voldoende onderzoek, of hebt gij het allemaal verzonnen ? 5. Pas op met valse zekerheden en valse waarheden die niet voortkomen vanuit diep en volkomen onderzoek. Zij die niet meer twijfelen gaan overboord. Zij die niet meer overdenken. 6. Grijp niet overmoedig, want dan wordt het uw strop. 7. De grote bolwerken van grootspraak moeten afbrokkelen, verwoest worden. Door grootsdoenerij mist gij totaal uw doel. Door alle grootspraak kunnen er een heleboel boodschappen dan niet tot u komen, omdat gij gilt als een zeugenkind. Ga geen relatie aan met een varkensbok.
Pagina 848
Blijf op een afstand. Door al dat gegil van het vlees zijn de hersengolven veranderd, want de varkensbok, die een soort renbok is, vlucht van zijn jager, en brengt door zijn gegil de jager in een trance. 8. Daarom ziet gij de varkensbokken ook niet meer, maar nette heertjes met stropdassen, meneren met opgeblazen spierbundels die op knappen staan, en rondtippelende dametjes met omaknotjes. Dat zijn de mentale schilden van de varkensbokken. Het zijn allemaal vormen van de varkensbokken om aan de jager te ontkomen, zijn vermommingen. 9. Het vlees is altijd weer grensoverschrijdend, en het wordt u tot grens. Uiteindelijk zal het vlees ingehaald worden, in een valstrik komen. 10. Door de wildernissen komt gij tot een natuurdorp, tot het rode van soberheid, natuurlijkheid en de hogere vreze. 11. Het vleselijke zaad zal weer tot stof wederkeren in de aarde. Het is iets van de natuur. Zonder deze strijd, zonder deze spanning, zou er geen leven mogelijk zijn. Het is dus een geheimenis van de natuur, en het is door het vlees uit het verband gehaald, verletterlijkt en gedramatiseerd. Veel fabeltjes worden er over verspreid en gesproken. De 848 schepping is er nog niet geweest. Er is nog steeds een strijd om het binnendringen van de eicel. Zorg dat je het wint. Je bent nog steeds slechts een spermacel, en je moet het winnen van massa’s vleselijke spermacellen. 12. Dit is aan zee, een landstreek die een woeste woonplaats is. In ballingschap zult gij een rustplaats vinden, in verlaten land. Het is een zeevolk. Zij zijn vissers van mensen, vissers van zielen. Als het vrome het vleselijke doet verteren, dan betekent dit het verminderen van de verzinsels van de volkeren. Het zal dus uitgedund worden en een andere betekenis krijgen. Ze zullen worden tot een eeuwige woestenij. De roem van de afgoden en de ijdele eer door mensen ontvangen zal als vet wegsmelten. 13. De zachtmoedigen zijn onderwijzers, en zij hebben zich afgezonderd, leven in de wildernis. Zij zijn de minsten, de laatsten. De wildernissen staan voor de leegtes, het zijn van de minste, en zo kan deze vruchtbaarheid plaatsvinden, en zo zullen de oerbronnen geopend worden. Dit is een dialoog tussen de oermoeder en haar kind. De kennis die in ijver bestaat 14. Wat is de ware oorlog ? De werkzucht en de leerzucht. De vleselijkheid heeft deze mate van ijverigheid niet, want die loopt altijd de kantjes er vanaf. 15. Hebt gij de eeuwige ijver al ontvangen, of schuift gij dit af op de afgod ? 16. De mens heeft een heleboel valse afgodsbeelden gemaakt, en dat lopen ze na. Eeuwige ijver kennen ze niet. Het is nu tijd om te zaaien, om te onderwijzen. Het is nu tijd om te zaaien, opdat je later een oogst hebt. Weest ijverig, maar niet in het vlees. Allereerst moet het onderwijs tot de doden gebracht worden. 17. De eeuwige ijver laat het niet na de zonde te bestraffen, het vlees in de mens, en dit is de grootste dienst die je een mens kunt bewijzen. Vergeet verder al de aardse, plakkerige liefde maar, want dat zou hen alleen maar in slaap doen sussen, en dan ben je in principe gewoon hun vijand geweest. Soms is er geen tijd voor liefde, maar een tijd voor haat. Soms brengt haat je veel verder dan liefde. 18. Dat begint in uzelf. Dan moet gij eerst weten wat de zonde is, dus je moet eerst een leer-ijver hebben, want anders bent gij niets anders dan gewoon wettisch. 19. Luie mensen kennen niet, maar 849 pretenderen. Door grote roddelpraat blazen ze zichzelf op tot dikke bluf. Het zijn de werkingen van het vlees. Laat niemand denken dat het zo uniek is, dat het vreemd is, want het is al zo oud als de wereld zelf, maar deze dingen zullen weer voorbij gaan. Er is een tijd van liefde en een tijd van haat, een tijd van vrede en een tijd van oorlog. 20. De eeuwigheid openbaart zich in de toornende, oorlogszuchtige ijver. Laten we dat goed onthouden dat de eeuwigheid zich op die manier openbaart, en stoppen de eeuwigheid voor te stellen als verwende romantiek. De komst van de eeuwigheid is in wervelwind en storm, oorlogszucht, als leerzucht en werkzucht. 21. De kennis bestaat dus ook volkomen in ijver. In niets anders. Als je geen werker bent, vergeet het dan maar. Als je leeft om te rusten, vergeet het dan maar. Maar wees niet ijverig in het vlees. Ken je principes en ken je grenzen. De ijver gaat over het smalle pad, door wildernis en over bergen, bouwt zich geen stad en naam. 22. Zonder de ijver zal er geen oogst zijn. Het vlees is overmatig oorlogszuchtig, hele selectieve, afgemeten ijver, snelheidsijver. Ze zullen door hun eigen wapenen ten onder gaan. Ze strijden en
Pagina 850
snellen meer dan dat ze bouwen. Er is geen balans. Ze leven in overmoed, niet in ware eeuwige ijver. Ze hebben een expansie-drift, geen leer-drift. 23. Laat het je niet bevreemden, al die vleselijke mensen. Het is niets nieuws. Die waren er altijd al. Maar ze komen en gaan ook weer, en dan zal het geheimenis getoond worden, in de ijver. Er is een tijd om los te laten en een tijd om vast te houden. 24. Het vlees houdt van protsen, maar zonder de eeuwige leer-ijver is het allemaal waardeloos. Het vlees vecht liever dan dat hij leert. Hij is een vechtersbaas, maar tegen het leren. Er ontbreekt dus wat aan zijn ijver. 25. Zijn opgepompte spieren zijn leeg. Het is allemaal bluf, zonder inhoud. Er zit geen ziel in, geen hart. Het heeft geen luister ijver. Zij zijn onstandvastig. 26. Ze verkopen volkeren door hoererij, en de hoer bindt haar liefhebbers aan zichzelf door bijgeloof. Door dronkenschap gaan zij ten onder. 27. Het vlees zal dus weer ten onder gaan. Laat daarom de innerlijke mens besneden zijn, opdat er plaats kan komen voor de ijver. 850 28. Uw eigen standpunt is helemaal niet zo interessant in het grotere verband van de eeuwigheid. Het doet er niet toe wat gij denkt of vindt. Het vleselijke moet afsterven, het koninklijke vlees ook die denkt dat zijn eigen standpunt zo superieur en belangrijk is. 29. Gij dient helemaal alleen tot de ingangen van de eeuwigheid te komen, opdat eeuwige kennis op u uitgestort worde. 30. De mens zit vast in koninklijke stammen die tegen elkaar strijden, allemaal vol van expansie-drift. Leg alle koninklijke rechten af, alle koninklijke status van het syndroom van de eersten. 3. De eeuwige oorlog 1. Keer terug tot de zee, en ga weer twijfelen, piekeren, onderzoeken, en leer geleid te worden, om het vleselijke af te leren. Zonder besnijdenis zal de eeuwige leiding niet komen. 2. De besnijdenis is er ook voor om de mens te besnijden van de overliefde en overvriendschap die de mens in het vlees heeft. 3. Als er teveel liefde is worden namelijk de ogen gesloten, en ook als er teveel haat is. Daarom is er ruimte voor beiden in het medicijn, en zo zal de mens aangesloten zijn op de eeuwige leiding. 4. De mens moet opgewekt worden tot de geestelijke oorlog. De geestelijke oorlog is belangrijk voor de besnijdenis. 5. De eeuwigheid is vanwege de hogere verbanden die de mens in zijn vlees niet kan overzien zeer onstuimig. Er is daarom een grote noodzaak voor geestelijke oorlogsvoering tegen het vleselijke. 6. De besnijdenis rukt het voortwoekerende vlees eraf en werpt het in de zee. Het is een geheimenis. Het vlees is woest, roekeloos, ongetemd, totaal uit het verband gehaald. 7. Kies je voor plundering of voor geleid worden ? Geleid worden komt voort uit de herstelde band tussen moeder en zoon, en tussen moeder en dochter. 8. De moeder is een principe waardoor gij kind kunt worden, namelijk het minderen, het hongeren, en dan gaat er 851 een wereld voor u open, want waar gij u aan vasthield hield u alleen maar tegen, en hield een heleboel voor u verborgen. 9. Het is allereerst koud, als een sprong in het water, maar zo komt gij tot vaste land. 10. Er is een eeuwige meedogenloosheid die blijft toornen tegen de vleselijkheid. Het heeft slechts literaire waarde, als metaforisch. 11. Dit is de goede boodschap dat het vleselijke zich niet zal herstellen, dat de zonde niet meer opstaat, want het vlees is dodelijk verwond. Wel zal de mens dit dus voor altijd moeten gedenken, en belijden, doorleven, dus gij hebt wel degelijk met een eeuwige oorlog te maken, opdat de mens nooit vergeet wat hij heeft geleerd. Zo niet, dan zou de zonde weer kunnen terugkomen. De hyperbolische wereld 12. Hyperbolisch betekent overdreven, vaak om een boodschap te verkondigen, iets extra kracht bij te zetten. 13. Het hele leven is hyperbolisch, en als je de hyperbolische betekenissen niet kent kun je daar zwaar overstuur van raken. Het leven geeft zwaar hyperbolische boodschappen, en zeker moeten wij deze
Pagina 852
lessen leren. 14. Velen leven in een roes en missen bepaalde schakels. Er is een gevallen aarde en een gevallen natuur. Het is een hyperbolische wereld. Alles zwaar overdreven, als een karikatuur, om een boodschap over te brengen. Uiteindelijk zal die boodschap komen. 15. Het leven geeft vaak niet mee. Vaak moet je om dingen heenwerken, en heb je te maken met de vleselijke, hyperbolische stijfkoppigheid van de mens. Stug zijn ze van aangezicht, met een hard voorhoofd en een stug hart, met een zware, onbegrijpelijke tongval. 16. De oermoeders roepen. Het oerwoud heeft gegeven, het oerwoud heeft genomen. De regen valt niet slechts op één dak. Alleen dwazen testen de diepten van de rivieren met beide voeten. 17. Het eeuwige Woord is de dialoog tussen oermoeder en kind, en de oproep tot een volkomen offer, tot volkomen leegte. 18. De mens moet het niet inhouden, maar delen. Het is een regen die de hele dag duurt, de eeuwige regen. Zo mag de mens zijn hart uitstorten bij de 852 eeuwigheid en niets achterhouden. Zo herstelt de regen het contact tussen hemel en aarde, en is er vruchtbaarheid. De moeder roept het kind op tot gehoorzaamheid, opdat het het kind wel gaat. Gehoorzaamheid heeft te maken met de wording. De nachtmerrie van de feutus 19. Mensen maken voortdurend hun goden, afgoden en koningen. Denk niet dat deze goden en afgoden veel in te brengen hebben. Nee, de mens beslist alles. En zo worden deze goden en afgoden vaak overbelast. Een van de taken van de vromen is om deze goden te bevrijden van de mens en tot rust te brengen. 20. God, of dat wat ze god noemen, en daar pakken ze soms gewoon willekeurig wezens voor, is de slaaf van de mens geworden. De mens aanbidt niet God, laat je niet voor de gek houden. Neen. God moet de mens aanbidden, want de mens zit op de troon. 21. De moderne afgod handelt in overmatig en overmoedig licht, wat hen allen blind houdt. De ware schepping is er dus nog niet geweest, en die moet de mens vinden in de oer-baarmoeder. 22. Er is een worsteling tussen mens en God, want er zijn ook zoveel valse goden, zoals er ook valse menselijkheid is. 23. Laat je niet bedonderen door mensen die wuivend in de kerk staan met hun handjes in de lucht. Velen zijn gewoon op zoek naar een god of afgod die ze tot slaafje kunnen maken, voor hun karretje kunnen spannen. Laat je niet bedriegen door die heupwiegers en handjeklappers. Ze zijn op jacht naar een god of een afgod, waar ze zich hevig aan tegoed kunnen doen. God als prooi. Prik er doorheen door al die hevig bedrieglijke optochten. 24. De ziel wordt opgesloten gehouden in eenzijdige tirannie. Worstel met de wachters, en probeer dan de tunnel te vinden, om daar uw geestelijk leven en filosofie te verdiepen. 25. De wachters van genotszucht, van valse religie, afgoderij, jagen op u. 26. Alles is nog gemaskerd, en gij moet het masker leren kennen, leren omgaan met het masker, als een medicijn. Het directe kan de mens niet aan. 27. Soms zeggen mensen dat ze er maar niet overheen komen. Maar je kunt er ook niet overheen, alleen maar doorheen. 853 28. Het leven wil een besnijdenis en die is filosofisch, spreekwoordelijk. Ga tot de eeuwige gecompliceerdheden, anders leef je slechts in een eenzijdige leugen. 29. Forceer de dingen niet. Laat de dingen zijn zoals ze zijn en ga puzzelen. Het is een kronkelig en smal pad. Om ergens te komen ga je heen en weer. Geloof niet in de verdichtheden die je worden aangeboden, want dan raak je zelf ook verdicht, en dan slippen al je kanalen dicht. 30. Laat je niet misleiden door uiterlijkheden, door gevestigdheden, door roddels en geruchten. Dingen zijn niet wat ze lijken. Ga naar de wortels van de dingen, dus ga terug naar de oorzaak. Ga terug naar het oer. 31. Denk in lagen en stappen, waar dingen vandaan komen, en wat ermee is gebeurd. Kloppen dingen wel zoals het wordt opgediend, of houdt iets of iemand je voor het lapje ? 32. Het zijn ongeborenen, feutussen. Het zijn miskramen. Dat is wat de huidige wereld is : een miskraam. Het zijn nachtmerries van de feutussen. De eeuwige zorg
Pagina 854
33. Soms komt de mens op punten dat er groot gebrek is, maar toch ontbreekt er dan niets, want er is omringing en omhulling door de eeuwige zorg, en die is overal, en die is van een hele andere materie. 34. Tussen het alreeds en nog niet is er soms nog spanning in het aardse leven, dat er twee dingen naast elkaar leven die aan elkaar tegengesteld schijnen te zijn, maar dan nog doordringt de eeuwige zorg alles, en is de mens opgenomen in die zorg, die alles vervult en alles zal vervullen, in eeuwige kennis, en hier mag de mens zijn hele leven lang over nadenken om tot de dieptes daarvan te komen opdat er zo telkens weer een nieuw leven aanbreekt, een groot geheimenis. In die zorg hebt gij alles, want het is van een andere wereld, groter dan deze wereld. 35. Zorg is een samenwerking tussen horen, gehoorzamen en oerkennis, als de wijsbegeerte. Dit is een discipline. Deze zorg is het ware zoonschap. 36. Het gaat erom dat de natuurprincipes groter worden, dat de mens het verband gaat zien, maar de mens zelf moet kleiner worden. Op aarde heeft men dit allemaal verletterlijkt. 854 37. De boodschap is altijd weer : Neem niet meer dan je is toebedeeld, maar schuif je eigen plichten ook niet op anderen af. De eeuwige oproep 38. Ga niet hoger dan uw voegen, en wordt niet overgeestelijk ten koste van belangrijke principes. Het aardse leven vormt uw karakter opdat u gevoelig zou worden voor de eeuwige oproep. 39. De mens werd ongehoorzaam aan de eeuwige oproep, en ging vleselijk werken en vleselijk zijn voedsel bereiden, en zo brak de eeuwigheid los van de aarde, en kwam er gif, chaos, conflict en de dood. 40. Uw leven moet gij offeren aan de hogere structuur, uw vleselijke leven opofferen, en daarvoor zijn allemaal beelden gemaakt, die symbolisch zijn, niet letterlijk. Chaos, conflict en de dood zouden de mens juist moeten aanzetten om de tocht terug te maken tot de eeuwigheid. 41. De mens wordt voortdurend misbruikt en mishandeld op deze aarde, en het is als een fuik. Er zijn dingen die gij niet kunt wegwassen. Het mes is diep gestoken, maar het wijst op een diepere realiteit. Wees als de kinderen 42. Als je grijpt sta je je eigen ontwikkeling en onafhankelijkheid in de weg. Het gaat dan bijvoorbeeld over macht, rijkdom, eer. Het maakt je tot een slaaf van een afgod. 43. De kinderlijkheid is de onwetendheid. Soms weet de mens veel te veel en is het overmatig geworden en tot een gevangenis. Dan is de onwetendheid de bevrijding. Het kind heeft de sleutel. 44. Er is een heleboel kennis die zich aan je wil opdringen die je helemaal niet nodig hebt, en die je alleen maar van het pad zou afleiden. 45. Autoritair gedrag is iets van grijpgrage volwassenen, terwijl kinderlijkheid op basis van gelijkheid is. Je bent zowel leerling als onderwijzer, en dat kan alleen met gematigde, bezonnen pas. 46. Wat heb je eraan als alle dommen en dwazen van de wereld aan je voeten neervallen ? Je bent dan slechts hun slaaf geworden. Ga niet lopen vissen naar complimentjes. Want dan ben je zelf de vis die in het lokaas bijt. 855 47. Discipline is goed, maar overdrijf niet. Geef ruimte aan zelf ontwikkeling. Geef ruimte aan de natuur en het natuurproces, want anders zal de zee komen om alles weer weg te spoelen. 48. Telkens moet het tot hogere vormen kunnen komen. Uiteindelijk zal de natuur het moeten doen, je eigen hogere natuur. 49. Zoek niet naar excusen om te kunnen zondigen. Het kind staat voor de onschuld. Het kind is een beeld van het verborgene, zoals de zee is. Overpubliekelijkheid is een parasiet. 50. Een kind is niet zelfbewust, een kind heeft zichzelf verloochend, en wordt voortgedreven door abstracte werkelijkheden, heeft niks te maken met wat anderen denken, maar leeft geheel in zijn eigen realiteit, omdat al het andere nog ongrijpbaar is, en dat is een zegen en kinderlijk geluk. 51. Het kind spreekt een andere taal. Verwar kinderlijke onwetendheid en roekeloos kinderlijk gedrag niet met volwassen egoisme en hebzucht. 52. Kinderen dragen een heel ander patroon, en omdat ze alles nog niet weten uiten ze zich op een hele andere manier, met hele andere betekenissen. Ze zitten niet op dezelfde golflengte als de
Pagina 856
volwassenen. Ze worden nog door hele andere krachten voortgedreven. 53. Een kind kan zich niet goed en niet lang concentreren, omdat meerdere werelden aan hem trekken. Daarom is een kind snel afgeleid. Toch is alles ongrijpbaar voor een kind, wat de kinderlijke honger is. De natuur is meedogenloos 54. De mens wacht op de regen. Hij staat op het zand van de zee, wachtende, terwijl er over hem geroddeld wordt, terwijl er vooroordelen naar zijn hoofd worden geslingerd, omdat hij niet met hen meedoet, niet zoals hen is. 55. En zo moet hij leren volharden in deze weerstand, en niet toegeven aan de verleidingen, want dan zouden zijn handen en voeten er afgehakt worden en zou hij werk moeten doen wat geen werk is. 56. Hij moet een relatie krijgen met de zee en met de zeelucht. Hij moet de baarmoeder in. Hij staat op het zand, al zo lang, totdat het modder wordt. Hij is omringd met mensen die in hele nauwe cirkeltjes lopen en denken. Hij blijft staan, ook al wordt de grond onder zijn voeten tot een moeras. 856 57. Hij kan niets terugzeggen, hij kan zich niet verdedigen, en kan niet wegvluchten. Dan wordt het water langzaam tot bloed, en ook het zand waarop hij staat. Er is overal bloed. Het is tot een hol geworden. 58. Het kind komt hier tot de moederborst. Het kind wordt hier opgevoed. Op alles moet het kind hongeren, opdat het de moederborst kan bereiken, de hemelse melk. Het kind is geboren. 59. De melk begint te werken in het hoofd en het hart van het kind. Het kind is nu geheel weggezakt in het hol, en verdwaald daar. Zijn moeder is de honger, en hij heeft hongerbeelden en hongerdromen. Het is niet mogelijk om zomaar altijd te blijven doorhongeren en blijven wachten, want uiteindelijk valt de hongermens in de kuil door zijn zwakheid. Dan stort de mens in, en zijn tranen zijn deel, als een pasgeboren kind. 60. Als je door de hemel gevoed wil worden moet je afwachten, en veel ander voedsel afwijzen. Je moet een gelofte afleggen tot de hemelse honger. Op het breekpunt komt het nieuwe leven je tegemoet. 61. Soms zie je in dat je niet verder kan, dat alle wegen doodlopende wegen zijn, en dan moet je tot het uiterste, tot bloed, zweet en tranen, tot grote wanhoop aan toe, wachten op de hemelse weg. Alles moet je ervoor achterlaten. Alles moet je ervoor over hebben, anders leef je slechts in een leugen. 62. Alles komt op zijn tijd. Het is niet aan de mens om dat te bepalen, want de mens overziet het niet. De natuur houdt met alle meespelende factoren rekening, en daarom is de natuur de natuur. Het is meedogenloos tot het menselijke denken. 4. De zee zuivert 1. Het wapen is zoet en moet zoet zijn, om de mens te beschermen tegen overmatig gebruik van het wapen en overmatig oordeel. 2. Veelal oordeelt de mens uit gemakszucht de ander veel te zwaar. Veelal grijpt de mens ook veel te snel naar het wapen, en richt die op de symptomen en niet op de oorzaken. 3. De mens voert een strijd tegen vlees en bloed, niet tegen de vieze lucht. En het wapen van de mens is niet zoet, maar zwaar, overzwaar bitter en dramatisch. 4. 857 De mens is niet bepaalt creatief. Altijd heeft de mens zijn woordje klaar, en het is vaak niet zoet. Nu moet het natuurlijk ook niet overzoet zijn, en normaal gesproken heeft de mens ook veelal een bitter medicijn nodig, maar het ware zoet is minderend. 5. Wie altijd maar weer een zwaar overbitter wapen trekt trekt dit in principe tot zichzelf. 6. Zowel de mens als het wapen vaagt weg als de mens er naar grijpt, wat een eigenschap is van het hemelse zoete. 7. Ga geen zwaardere gevechten aan dan je aankan, en vecht niet meer dan nodig is. Ga geen gevechten aan waar je niet klaar voor bent. 8. Soms is het tijd om te vluchten. Waarom moet het wapen zoet zijn ? Omdat je mogelijk aan de verkeerde kant strijdt, of misschien wordt je wel door hogere autoriteiten in die strijd gedwongen. 9. Wat heeft het voor zin om als een dief door het leven te gaan ? Het is slechts lucht wat je steelt. Laat daarom je wapen zoet zijn. Neem niet teveel weg. 10. Wandel met genade, want je mocht het eens aan het verkeerde eind hebben. 11. Vele mensen hebben een ingebeelde hemel die geen grond heeft. Er is geen natuurlijk fundament, en er is geen hemelse verzoeting. 12. Ze zijn overmatig bitter en star geworden, ingedut. 13. Het is zoet om jezelf af te vragen : Heb ik misschien iets over het
Pagina 858
hoofd gezien ? Zoet is ook : Ga ik misschien nu niet iets te snel in mijn redeneringen. Ben ik misschien nu niet onredelijk ? 14. Zo verzoet je je leven en dat van anderen, om los te komen van overmatige bitterheid, starheid en snobberigheid. 15. Vraag jezelf af : Voor wie strijdt je eigenlijk ? Wat is je doel ? 16. Kom tot de oerwaarden van het menselijk bestaan. Het wapen is zoet en glijdt altijd weer tussen de vingers door van de mens, als water. En dan is de mens in de zee om gezuiverd te worden. 17. Zout is voor de zuivering. De mens heeft zoet en zout nodig, maar alles met mate. En laat het van de natuur zijn. Geen zorg zonder voorzorg 18. In voedsel van de natuur zit al een bepaalde zoetwaarde en een bepaalde zoutwaarde. Eet met mate, leef met mate. Dan is het weldadig. 19. Het natuurmedicijn mag niet overmatig gebruikt worden, want dan verliest het zijn werking. Daarom zeggen wij altijd : minder is meer. Neem je meer van iets dan nodig is, dan raak je het kwijt. 20. In het paradijs zijn veel bomen met zoet, maar voedt je met oude deugd, en gebruik het zoet als wapen, opdat je het pad vindt. 21. Er zijn uitzonderingen op de regel, en het water is een beeld van de onpeilbaarheid, en gaat vooraf aan elke 858 hemel. 22. Het is hoe dingen in het algemeen zijn, ver weg en ongrijpbaar, veranderlijk ook, dus ga niet zomaar verhaaltjes verzinnen over mensen en dingen. De mens weet in eerste instantie niks. 23. Er is moeite voor nodig om kennis te verkrijgen. Het komt je niet aanvliegen. Je moet de berg opgaan, alles achter je laten, de roddels van de stad. 24. Houd alle factoren in acht. Versimpel het niet. Sla geen stappen over. Het is klimmen en zwemmen. Zonder een boot kom je er niet. 25. Alles komt uiteindelijk weer ver weg, alles verlies je weer en wordt ongrijpbaar. Kennis moet gezuiverd worden en in het verband komen. Oude kennis moet plaatsmaken voor nieuwe. Misschien zijn er veel dingen verkeerd gegaan en verkeerd geinterpreteerd. 26. Wacht met sociale contacten als het nog geen tijd is. Laat de natuur het rijpen. Maak geen overmoedige stappen. Je zal misgrijpen terwijl je niks hebt, ook al denk je dat je iets hebt. Als je het geestelijke niet hebt, heb je het natuurlijke ook niet. Je bent slechts vergiftigd. 27. Ga niet zomaar over tot zorg, maar voorzorg. Laat emoties je niet bedriegen. De zee als scheppingskracht 28. Wacht op de betere dingen. Neem niet het voor de hand liggende. 29. Het moederlijke is altijd het begin. Zij weet de weg, en anderen volgen haar. Vaak moeten er eerst overstromingen zijn voordat de mens terugkeert tot de natuurmoeder en naar haar luistert. Omdat het volgen van een moeder heel gevaarlijk kan zijn, omdat er ook valse moeders en verwarde moeders zijn, moet dit gezuiverd worden aan het Woord. 30. Probeer je situatie te doorgronden aan de hand van het orakel van het Woord. Durf door droge tijden heen te gaan van veel piekeren en twijfelen, zodat je niet op het verkeerde schip terechtkomt. 31. Als er weer iets in je opkomt ga er dan niet als een dolle bezetene mee aan de slag. Pas op voor de hebzucht factor die kan meespelen in alles wat je wil gaan doen, en besef : Het is ver weg, ongrijpbaar. 32. En volg dan het pad om alle hebzucht buiten te sluiten. 33. Neem niet teveel van het orakel en niet te weinig, en laat het in de juiste balanzen komen. 34. Laat u telkens weer testen aan het Woord, opdat alle overmaat wordt 859 afgesneden. 35. Soms is het even tijd om te stoppen met al je ondervraging van anderen, maar je zelf te laten ondervragen door de hogere bron. Kijk of er nog onbeantwoorde vragen zijn die de hemel aan je heeft gesteld. Maak er zaak van die te beantwoorden. Blijf niet in verzuim. 36. De mens moet zijn vrouwelijke pool in balans brengen met de mannelijke pool. Er kan vrouwelijke overmaat zijn en mannelijke overmaat. Daarom zijn ze in gevecht, in worsteling. 37. Al het over-mannelijke moet sterven, en het over-vaderlijke, en zo ook al het over-vrouwelijke, en over-moederlijke. 38. Hiervoor is er een moederlijkheidsriool nodig, om het in juiste banen te leiden, door de afvoer heen. Er moet een goede afvoer zijn, anders wordt gij misschien een hangerig kind wat niks in zichzelf ontwikkeld en wat heel gemakkelijk denkt dat alles wat de moeder doet en zegt goed is en waar, of je ontwikkeld zoveel moederlijkheid in je dat je innerlijke kind erin verdrinkt, en zo wordt je controleziek en controlezuchtig zoals een standaard wereldse volwassene. 39. Er wordt om gewed, er wordt markt
Pagina 860
in bedreven. Misschien ben jij een van de kemphanen en hebben anderen geld op jou ingezet. 40. De een zijn dood is de ander zijn brood. Soms moet je vechten. Soms moet je je laten ondervragen. 41. Wat betreft orakels : die worden vaak opgediend als gezelsschapsspelen. Maar nog belangrijker is het om gevoelig te worden, gevoelig te worden voor de reacties die ze op elkaar hebben, op hun gevechten, en verhoudingen, hun hierarchieen en volgordes, en ook de seizoenen daarin, de cirkelmatigheid, het cyclische element ervan. 42. Mensen gaan spelenderwijs met de orakels om, omdat dat een goede leermanier is, en ook helpt om de gevoeligheid ervoor te ontwikkelen. 43. Zo komen de orakels met vele situaties en taferelen in aanraking, worden er als honden op losgelaten. De kemphanen kun je ook zien als je leven wat in aanraking komt met het orakel, en dan is er een gevecht. 44. Er moet heel veel gehakt en gesneden worden. Laat je leven niet op zichzelf bestaan, maar breng het in aanraking met het orakel om er vat op te krijgen, en er 860 het beste uit te halen, opdat je leven nut krijgt en richting, en doel. 45. Zeestromen die krachtig op elkaar inbeuken en op de rotsen slaan, en daarachter een rustige zee met een boot in de verte. Een vrouw die in het water staat en bukt. Moederlijkheid die zich ontfermt over de golven en stromen, en rust veroorzaakt. Ze haalt de gezonken boot uit het water, ontfermt zich over het afgedwaalde kind. Ze buigt zich over een mand, om het te wassen, of om dingen er in op te halen. De chaos van het water is haar scheppingskracht, haar kracht om op te halen en thuis te brengen. 46. Ze is de uitvoerende macht van de hemel. Het gaat over het leren over dingen heen te kijken. Dat kan alleen als je gevoelig en moederlijk wordt over de elementen, je verantwoordelijkheden neemt en draagt. 47. Gij weet hoe gevaarlijk het moederschap kan zijn, hoe makkelijk het uit zijn bedding kan treden om alles te verwoesten. Het orakel beeld van de dood van de vrouw, wat een symbolische dood is, is als de afvoer van het moederlijke, een riool waarin het overtollige weggespoeld kan worden. 48. Elk gebrek aan moederlijkheid is ook valse moederlijkheid, dus dat kan ook wegstromen. Moederlijkheid moet zo verinnerlijkt worden, verdiept, en zo gerangschikt, als een hemels sieraad. 49. Alleen het orakel kan klaarkomen met het geheimenis. Heb je de veer, dan kun je jezelf ontstijgen en opgaan tot de hogere natuurkennis en daarin oplossen. 50. De mens moet vechten met de stadse orakels en komen tot de diepere orakels, en komen tot wijdere uitleg. Blijf niet telkens in dezelfde cirkeltjes lopen, maar doorbreek de cirkels. 51. Als het orakel op de juiste manier wordt behandeld geeft het de juiste antwoorden. 3. Ontsnap door de ondergrondse tunnels van de stad aan de stad, wat gij alleen door het orakel kunt doen. 4. Dit is dus absolute basis voor elke ontsnapping en vrijmaking, en dit zal dus altijd weer een verdieping zijn. Het orakel gooit niet zomaar dingen weg, maar verwerkt het, en zorgt voor een goede en eerlijke afvoer. 5. Voordat je met mensen gaat communiceren : communiceer met het oer-orakel van het leven, anders heb je geen leven, leef je maar raak. 6. Denk aan de grote zeedieptes. De zee is rustig. De eilanden zijn stil en onbewoond. Communicatie tussen mensen zou giftig zijn. 5. Een vrouw kan een sta in de weg zijn 1. Het vergeten betekent niet letterlijk zomaar alles vergeten, maar door het orakel ga je er zicht op krijgen, op de diepere betekenis. 2. Je gaat dan zien hoe alles van het orakel is. 861 7. Denk aan de verbondenheid en gevoeligheid voor het orakel. De vis trekt zich voldoende terug om gevoelig te worden voor het orakel. Er zijn geen mensenstemmen meer tussen, of andere afleidende factoren. Kom los van sociaal gif. 8. Laat je ontgiftigen door het orakel. Moeder natuur is een orakel. Ook als je wordt teruggefloten, geef dan niet toe.
Pagina 862
9. De tijd is nog niet rijp, ook al denk je reden te hebben. Ga niet over tot zorg, maar voorzorg. Laat emoties je niet bedriegen. 10. Zorg en verzorg dus eerst het orakel. Maak het eerst goed, en houd het goed, tussen jou en moeder natuur. Volg de vissen tot de grotere stromen. 11. Ga dus tot het orakel, en ga ermee de diepte in. Zo komen de stromen los. Verwerk het, kanaliseer het, structureer het, opdat je energie bron gezuiverd wordt, en je energie systeem. Zo blijf je zuiver. Je bent een lopend riool, dus krijg het in orde, anders loopt de weg dood. 12. Je kunt niet zomaar gaan vissen. Eerst zal je alles moeten verliezen en zelf opgevist worden. Je moet dus persoonlijk betrokken zijn bij alles wat je doet, alles hebben doorleefd, en niet zomaar dingen gaan doen. 13. Dit zijn dus ingewikkelde zaken waarin alleen het orakel inzicht kan bieden. Kom niet tot snelle en makkelijke conclusies. 14. Voor het orakel moet je betalen. Je moet de antwoorden kopen. 15. Ook in het orakel is het loon naar 862 werken dus. Inzichten moet je geestelijk kopen. 16. Wees bereid het orakel te zoeken in droog en rotsachtig gebied, steen voor steen. Laat je niet afschepen. 17. Geestelijk leren rekenen. Uiteindelijk is het orakel een soort geestelijk belastingssysteem en tegelijkertijd een verzekeringssysteem, ook als het hebben van hemelse aandelen. 18. Door het orakel komt gij in aanraking met moeder natuur. Het is haar hart. Het is haar baarmoeder, als een hemels natuurriool. 19. Het riool is vol met bloemen. De natuur is het ware riool, de ware afvoer en verwerking. 20. Laat je niet op een zijspoor brengen. Ga geen gevechten aan die niet nodig zijn, want het neemt alleen maar je tijd in beslag, en rooft je energie die je ergens anders voor moet gebruiken. Het zijn rovers. Negeer het. Ren weg. 21. Hij had ook in de stad kunnen zijn met de vrouwen van plezier en met drinkgelach, maar nee, hij koos ervoor om de natuur in te gaan, om moeder natuur te zoeken, en houdt de vrouw alleen in zijn dromen. Hij verkwist zijn tijd, geld en energie niet aan middelmatige zaken. Hij heeft de lat hoog gelegd. De natuur is zijn vrouw en moeder. 22. Een vrouw kan een sta in de weg zijn als gij niet oppast. 23. Geeft u niet over aan de verkeerde vrouwen. Uw ware vrouwen en moeders zijn in de hemel, en zij zijn een hemels oerorakel. 24. Geeft alles op om dat orakel te zoeken, en blijft niet hangen met stadse en wereldse vrouwen die u alleen maar afleiden. 25. Als je het geestelijke niet hebt, heb je het natuurlijke ook niet, maar slechts schijn. 26. Iemand wil je slaaf maken van zijn markt. Door liegen en bedriegen baant hij zijn weg, en je bent niks dan een grote zak geld voor hem. 27. Is het van belang om naar een stadse vrouw op zoek te gaan die helemaal niets meer van de natuur weerspiegelt ? 28. Het rieten rokje is een beeld van primitiviteit, eenvoud, en ook weer een 863 beeld van de geraffineerdheid van het orakel, de meerdere facetten ervan, dat iets niet simpel is. De rivier oversteken 29. Je kan ook niet simpel tot natuurvrouwen naderen, want het zijn de voorwaarden van de hogere kennis. 30. Moeder natuur is geen hoer en geen romantisch speledingetje, maar allereerst een opvoedende moeder, die het pad toont en geen genoegen neemt met iets minder dan de waarheid. De lat is hoog gelegd. 31. Denk dus niet dat het allemaal zo gepiept is. In de stad is alles zo gepiept, maar niet in de natuur. Ga in hogere vreze met deze dingen om. 32. De kip vermomd zichzelf, zoekt zijn heil bij de massa’s, en probeert onze zwakke plekken te vinden. Laat je niet intimideren door groepsideeen. Ook al staan hele volksstammen tegen je op, houdt in de gaten waar het werkelijk om draait. De natuur en de stad staan lijnrecht tegenover elkaar, en de vermommingen van de stad zijn velen, en de stad bootst de natuur ook na. 33. Ook de stad heeft meisjes met rieten
Pagina 864
rokjes. Makkelijk is nooit de weg. Neem dan liever een omweg, opdat je het orakel niet verliest. 34. Ga een blokje om, tel tot tien, als ze je uitdagen. Ga geen lagere gevechten aan, ga geen gevechten aan die niet nodig zijn, of gevechten die je allang gewonnen hebt. 35. Geef het de tijd. Ga geen zinloze discussies aan. De wonden zijn een goede afvoer om nog meer los te komen van oude gewoontes en oude situaties, en om er nieuw zicht op te krijgen. Er zal altijd een stukje ervan achterblijven om deze reden. Accepteer dat. 36. Je steekt een rivier over met een kano. Aan de overkant zijn hutten met voorhangsels van raffia. 37. Je laat het verleden achter je, en bedenk dat de woningen in het nieuwe gebied zijn beveiligd met raffiastrengen, de voorwaarden, de gecompliceerdheden van het orakel. 38. Al je kennis van het verleden zal je moeten gebruiken om in het nieuwe gebied een woning te vinden, en doorgang te krijgen. Nu zal blijken waar alles goed voor is geweest. Je hebt veel geleerd, wat je nu kunt toepassen. Je hebt tijd nodig om het uit te werken. 864 39. Vrouwen weven manden en maken kleding, aan de rivier. Hier beginnen structuren en patronen te veranderen. Dingen krijgen een nieuwe betekenis. Van alles wordt goed gebruik gemaakt. 40. De oude moeder is gestorven, de oude gewoonte, het oude idee, en de nieuwe moeder is gekomen. Het kost heel wat om los te komen van het oude, en helemaal los kom je niet, want het gaat gewoon veranderen, en alles veranderd mee. 41. Alles groeit mee en blijft zich doorontwikkelen, vanuit de oerbron. Alles wordt verwerkt, en niet zomaar afgedekt en weggedrukt. 42. Er is niet zomaar zorg, maar zorg ontstaat in voorzorg. Voorzorg is de ware zorg waarin de zorg kan bloeien. De Overstroming van de zee 43. Telkens zijn de dingen en situaties uit het verleden de strengen van riet en raffia waarmee de manden gewoven worden en waarvan voorhangsels van hutten worden gemaakt, en de hutten zelf. 44. Het gaat betekenis krijgen en nut zodra je ermee aan het werk gaat, ermee gaat weven. 45. Het leven maakt veel schijnbewegingen. Het orakel beschermt zichzelf met chaos. 46. De mens moet niet maagdelijk blijven naar de kennis toe, moet bevrucht worden met de kennis, moet onderworpen zijn aan de kennis, ja, maar moet ook gelijkvormig worden aan de kennis, zelf. 47. Als men het teveel zelf wordt en er is geen verhouding meer met het zich onderwerpende zelf, dan moet men breken met zelfzucht, maar als men teveel het op iets anders schuift, en zelf niet meegroeit, dus teveel aandacht geeft aan het zich onderwerpende zelf dan moet men komen tot zelfverantwoordelijkheid. 48. Alleen het oer-orakel kan klaarkomen met dit probleem. De lagere, vleselijke mens moet sterven aan het oerorakel van de natuur, opdat de hogere, geestelijke mens op zal staan. 49. Leer het orakel kennen, hoe het werkt, opdat je in de hogere natuur kunt leven en blijven. Laat jezelf niet terugzuigen tot de lagere vormen. Kom los van je zombie-zelf. 50. Een rijkbeboste aarde in balans met de zee en de rivieren. Een pilaar van 865 water rijst op uit de zee, een krachtige verborgen waterbron spuit voort. 51. Aarde, zout water en zoet water moeten met elkaar in balans zijn. Als die balans er is dan opent het verborgen waterbronnen. 52. Heb aandacht voor de subtiliteiten, het weven, de schijnbewegingen, de scheppende chaos die alles omvat, het overbrengen van de boodschap, de dingen die zijn vergeten. Het is een beeld van de oer-herinnering. 53. Wees niet teveel gericht op jezelf, ten koste van de hogere kennis. Dan moet eerst de zee overstromen om je weer wat afhankelijkheid te brengen, wat opvoeding, wat zelf-onderwerping aan hogere principes is nodig, want de principes die je nu hebt mankeert iets aan, zijn te laag gegrepen. 54. Je moet weer aan jezelf werken, en minder jezelf zijn. Dan wordt je teruggefloten. 55. Je moet leegbloeden, terug naar af, om weer terug te komen tot de moederborsten. Het vee is afgedwaald. Je bent met verkeerden meegegaan. Het heeft je in de problemen gebracht.
Pagina 866
56. Hele werelden zullen wegzinken in kosmische zeeen als er niet naar de balanzen wordt geluisterd. De mens doet er dwaas over, maar alles wat de mens heeft opgebouwd zal door de zee meegesleurd worden en er zal niets van overblijven, om plaats te maken voor het hogere, het betere. 57. Alles is bruikbaar en wijst naar diepere realiteiten, hogere principes, opdat men gaat zien wat de hogere prioriteiten zijn, de ware prioriteiten. 58. Het varken is ver weg en ongrijpbaar, is een oud spreekwoord wat gebruikt wordt om mensen ervoor te behoeden geen vooroordeel te hebben. Misschien begrijp je de situatie niet en moet je nog verder terug naar het begin om het juiste verband te krijgen. 2. Komt gij tot moeder natuur ? In hemelse ballingschap ga je, direct.. Het vlees zal ze neerslaan, een slag op je kaak. Zij is moeder wildernis, de wilde moeder. 3. Niemand gaat de wilde natuur in zonder voorzorgsmaatregelen te treffen. Je moet zwaar op je hoede zijn. 4. Als gij tot Moeder Natuur komt in de wildernis, komt gij tot een arena. Als ze je omhelsd zal ze je vlees wurgen, je ego. Koppen van hoogmoedigen worden gesneld. Pijlen gaan door het hart van de zondaar. Leugenaars worden gestrikt. Ben gij klaar ? 5. Zomaar tot Moeder Natuur gaan zoals in de kerken, luid juichend en wuivend, lachen, zingen, klappen ? Vergeet het maar. Zij komen niet tot moeder natuur, maar tot de stadse afgod. 6. De vliegenplagen van Orion 1. Komen tot moeder natuur ? Heb daar alsjeblieft niet een al te romantisch beeld van. 6. Ze roddelen, zijn vol van vooroordelen en snelle conclusies en zelfverheerlijking, minachting naar anderen die niet zoals hen gekleed zijn. Ze zijn als dronkaards. Daar is hen alles om te doen. Zouden ze in die hoedanigheid tot Moeder Natuur gaan, dan zouden ze neergeslagen worden, en daarom gaan ze niet tot 866 Moeder Natuur maar tot de stadse afgod, die hen met open armen ontvangt, en hen drank en drugs geeft. 7. Ik had een droom dat ik in gesprek was met een bosjesman shamaan. De bosjesmannen houden vast aan het principe van de mindere broeder, de minore, dus ze houden nederigheid hoog in vaandel, en daarom leven ze ook in de natuur. Ze lopen niet te protsen en paraderen in de stad. Ze leven in het verborgene. Het zijn geen aandachtshoeren, ze zijn niet eerzuchtig. 8. De bosjesmannen geloven in een bescheiden, ingetogen wereld, in harmonie met de natuur. De bosjesman waarmee ik sprak zei dat als een man geboren wordt en opgroeit er een gevaarlijke parasiet is genaamd de palapparasiet, die een aura om de man heen wil doen laten ontstaan van opgeblazenheid, waardoor hij zijn borst vooruit drukt om over anderen te heersen, en waardoor zijn geestelijke en shamaanse kanalen dichtslibben in ruil voor macht, geweld en eer, verdichting, gewichtigheid. Hij zei dat de palap-aura zo snel mogelijk doorbroken diende te worden, als een soort van besnijdenis, anders zal de opgroeiende man in te kleine denkcirkels komen. 867 De hemelse oorlog tegen het beest 12. Hemelse vrede komt door hemelse oorlog tegen het beest, het ego van de mens, de lagere menselijke natuur. 13. Het is het totale losmaken van vleselijke banden. Het beest in de mens moet overstegen worden. Daar ligt het werk voor de mens. 14. Natuurlijk mag dat niet aards zijn, maar hemels, van de hersenspinsels van Orion. Daarom zijn de Orionse vliegenplagen tot de aarde gekomen, om de vleselijkheid van de mens te doden, en de hogere hemelsheid van de mens op te wekken. 15. Hoe belangrijk is dit, dat we soms 9. Er moet een shamaans medicijn zijn tegen deze parasieten. Deze parasieten kwamen uit het riool. 10. De mens moet leren van de shamaanse bosjesmannen die diep in de natuur leven. 11. De vliegenplagen van Orion zijn tot de aarde gekomen, en alleen door de hersenspinsels van Orion kan een mens hier doorheen komen.
Pagina 868
verlaten worden, want anders zouden we het nooit zelf leren. Om ons heen zijn alleen voorbeelden aangesteld. 16. Het is belangrijk tot een kanaal van God te worden, omgang met God te hebben, maar dan moeten we het ook zelf worden, anders heet het projectie. 17. Zij blijven altijd afhankelijke puppies en groeien niet op. God wordt dan een soort excuus, een valse schuilplaats waardoor ze hun verantwoordelijkheden niet hoeven te dragen en maar aan kunnen blijven rotzooien. 18. Alles met mate, zoals een vlieg alles maar lichtelijk aanraakt en dan weer verder gaat. We hebben het dus over een Orions dodenboek van vliegen, het komen tot de hogere, hemelse hersenspinsels van Orion om aan het bizarre en extreme mijnenveld van de lagere aarde los te komen. 19. Daar leven de tetracten, een soort kwallen of spinnen, hersenspinsels van het kwaad en de onverschilligheid, die zich helemaal hebben vastgewoven en ingevreten in de hersenen en verder het hele lichaam en de ziel van de mens om van haar sappen te leven, en de mens moet en mag hier los van komen. Vandaar dat deze tocht door Orion van 868 groot belang is. 20. Het beest leerde de mens te leven van vlees en het vleselijke, allemaal voor de markt, voor controle over de zielen, door de tetracten, die als sponzen door het universum zweven, op zoek naar levende zielen die zij kunnen leegzuigen en waarin zij kunnen wonen. 21. Velen zijn al totaal door dit soort gedrochten ingenomen als dode poppen, en worden gebruikt. 7. De wilde roep 1. Er is een groot werk te doen, en zowel de voorbereiding als de uitwerking daarvan gaat door studie, het luisteren naar de hemelse roep, de wilde roep. Kom uit de klauwen van de tetracten ! Verklaar de oorlog aan hen ! Laat hen je ziel niet verder wegslepen. Laat hen je niet verder dronken voeren ! 2. De school moet het werk in de juiste banen leiden dus, anders val je in de strikken, in de tentakels, van de tetracten, in hun webben verstrikt, tot voer. Blijf dus waakzaam, en dut dus niet in met vele excuses. 3. Zoveel kennis is er toen verloren gegaan. Denk aan al die bibliotheken die door de rijzende zeespiegel werden verslonden. 4. God onderwerpt zich aan het werkwoord, anders zou God zelf ook een tetract worden, een valse afgod. Wordt dat in de kerken onderwezen ? Bijna niet, en daarom hebben ze allemaal hun eigen afgoden die elkaar tegenspreken en veel bloed vergieten, opdat de tetracten kunnen eten. Ziet gij het bedriegelijke daarvan ? 5. Ook goden moeten beproefd worden dus, en niet zomaar nagevolgd. Dat is wat het werkwoord doet. Ook de goden moeten onderwezen worden, en zich openstellen voor het hogere, hemelse woord, om niet vast te groeien en geen tetract te worden, geen kwal in de lagere aardse oceanen. 6. De mens werd door de tetracten zwaar opgeblazen, met alle gevolgen daarvan, als de geest van alcohol met zijn dodelijke hersenspinsels. Ze verlustigen zichzelf in vernietiging en alles wat vies en smerig is, allemaal tot zelfbevrediging, als drugs. 869 7. Verwaand lopen ze rond. Lomp is dat ook te noemen. De hiaten van alcohol leidt zijn eigen weg, zijn eigen wil, grote vraatzucht, tot anti-verstand, maar dit ontwikkeld een eigen zwaar selectief dement verstand wat over anderen wil regeren. Het zijn de gruwelen van de cultus van mind-control, de dwangscholen van de lagere aardse gewesten waar de mens als vee wordt gefokt om de gulzigheid van de tetracten te dienen. 8. Moeten we daarbij blijven ? Zeer zeker niet. Want het Werk is een nomadische tocht, altijd voorttrekkende, in het Orions. Het is een werkwoord, wat telkens dus ook alles achterlaat. Dat is ook het geheim van het verstaan van de hemelse stem, dat zo het oor van de mens geoefend wordt door deze dingen, gevoelig wordt. 9. Daarom voelt de mens zich vaak eenzaam, en verlaten, opdat de mens zich hiervoor gaat openstellen en gaat leren luisteren. Een mens die alles al heeft en iedereen om zich heen heeft die dut in. 10. Zij leren zo de hogere spiraalnevels van het heelal kennen, de ingewikkelde hersenspinsels van het hemelse Orion, ook al houdt dit in dat zij door anderen niet verstaan worden.
Pagina 870
11. Het vleselijke kan door zijn tetractische ingewikkeldheid de ingewikkeldheden van het hemelse niet verstaan. Het kan er niet op aansluiten. 12. Dit zijn de geemancipeerde werelden, en die kunnen door het overafhankelijke, overconsumerende ongeemancipeerde niet worden verstaan. De hemelse visspeer 13. De vleselijke mens heeft zijn eigen verdorven vruchtbaarheid, als tetracten die zichzelf voortplanten op de snelheid van het licht. Dat zie je om je heen. Het is hysterisch en ziekelijk, onstopbaar. Het gaat maar door. Ziekelijke vraatzucht, ziekelijke voortplantingsdrang. Het vleselijke heeft haast. Het heeft geen begrip, en geen tijd, voor het hogere hemelse, voor de hemelse stilte die spreekt. 14. Alleen de hoogverhevenen, oftewel hen die het beest van het ego hebben overstegen, zullen het begrijpen. Denk niet dat je en vleselijk kunt leven, gehaast in zelfbevrediging, roekeloos, en dan ook nog eens alles kunt begrijpen, want dat gaat botsen. Je kunt geen twee heren dienen. Je kunt niet met je ene been in de wereld en met je andere been in de hemel leven. Het vleselijke en het geestelijke 870 gaan niet samen. 15. Altijd hebben ze weer heimwee naar hun oude leven. Altijd willen ze weer de tetracten dienen in ruil voor alcohol, macht en aanzien. Ze zijn liever verblind. Altijd willen ze weer conform zijn, religieus of overgeestelijk. Ze hebben geen nomadisch bloed. Dat willen ze ook niet, want de prijs is te hoog. Ze willen het oude leven niet loslaten. 16. Het grote geestelijke wordt genoemd, de grotere hemelse verbanden door de hemelse hersenspinsels, de vliegenplagen van Orion. 17. De menselijke ziel moet gespietst worden, doorboord worden, geopend worden, door de hemelse visspeer, opdat de mens zal luisteren. 18. Het oor van de mens moet doorboort worden, en ook dat is niet letterlijk. 19. Wonen, werken en geschoold zijn zijn de fundamenten voor de nieuwe aarde. De wateren van grote diepte komen over de aarde hiervoor, om alles schoon te spoelen. 20. In dit alles zal Orion de mens tegemoet komen dus, door de hersenspinsels van Orion, wat een groot verschijnsel is, als vliegenplagen. Ze vernietigen het vleselijke, opdat er een verrijzenis is van het geestelijke en hemelse. 21. Het gaat namelijk om het hart, niet wat voor taal je spreekt, wat voor woorden je gebruikt, wat voor metaforen je gebruikt, enzovoort. 22. Wel is er dus de strijd tussen het vleselijke en het geestelijke. Gij moogt u niet hechten aan de zonde. 23. Het gaat er dus niet om wat er uit je mond komt, welke huidskleur je hebt, enzovoort, maar wat er uit je hart komt. 24. Je kan dingen op verschillende manieren zeggen en de grote geestelijkheid gaat over het grotere verband, en die wordt niet begrepen door de vleselijken. 25. De mens moet zich meer bezig houden met geestelijke sport en spel, om zo los te komen van nutteloze aardse oorlogsvoering. 8. Teruggaan tot de woeste zee-aarde van 871 het oer 1. Op de aarde zoekt de mens zijn afgoden, en mannen zoeken naar aardse vrouwen, niet naar het hemelse, en zij doen dit door te protsen met iets of wat, door te imponeren, maar gij wordt alleen metgezellen van de Orionse hemel en het Orionse paradijs door het lijden, door te minderen, niet door te vermeerderen en grote rijkdommen en andere materiele opgeblazenheid, zoals het zwaaien met stropdassen, want dat trekt alleen maar de vleselijke tetracten aan. 2. Gij moogt u niet vermengen met de lagere, vleselijke aarde, maar moet op een zekere afstandelijkheid blijven, opdat gij niet wordt meegesleurd. 3. De Vuh noemt de eeuwige ziel het hemelse hongeren. Dit is nodig om het beest, de woeste zee, te overstijgen. 4. Gij moet weer teruggaan tot de baarmoeder van Orion, tot de woeste zeeaarde van het oer. Daar leert gij leven en bouwen van de kleinste beetjes. In zwoegen, in zweet, bloed en tranen, brengt gij alles voort. In geestelijke oorlog en jacht. Zo leert de mens overleven. 5. De zeeen en oceanen van Orion zijn tot
Pagina 872
de aarde gekomen. De arena 9. De mens moest over allerlei rivieren in de onderwereld zwemmen om zo tot geleide kennis te komen. 6. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. 7. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis. 8. Dit is de ervaring van de arena. Nob kwam tot de Oru stam in de wildernis, als een beeld van het komen tot het hongeren, het minderend testen, en dit was een groot lijden. Het voortijdse boek van Nob begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. 872 10. De mens mag niet zomaar met woede leven, maar het moet bezield worden, tot een levende ziel, tot leiding. 11. In de voortijdse geschriften van Nob moet hij tot de wildernis vluchten vanwege een overstroming. In dit verhaal wordt hij ook door een beest gegrepen en verslonden. Zo komt hij tot de onderwereld, de daadwerkelijke wildernis. 12. Nob komt van heel diep, van een heel groot lijden, van een hele grote oorlog. 13. Hierin ziet gij de wederopstanding, principe, wat door de geleide, hemelse woede gebeurd, als de oogst van Nob. 14. Dat is ook wat de hersenspinsels van Orion zijn, het begin van de schepping. 15. De besnedenen zijn verwekt door zowel hemel als aarde, door de aarde die zwanger was geraakt van de hemel. 16. Omdat ze besneden zijn is hun zaad bestemd tot eeuwig leven. Het gevaar van de letterlijkheid 17. Vleselijke en aardse geesten zijn hysterisch op zoek naar elk gaatje wat ze nog kunnen vinden. 18. Ja, door openbaring zal gebouwd worden, en door openbaring over de openbaring. Juist hierin liggen de sleutels. 19. Het Woord heeft ook een geheimenisvolle kant, een kant die het Woord niet zomaar van zichzelf laat zien maar pas nadat je het Woord beter hebt leren kennen. 20. Je ziet iets in de verte, en als je dichterbij komt, dan blijkt het iets anders te zijn. Dat is vaak hoe het in het leven is. 21. Eerst is voor het toetsen de onthechting nodig : alles opgeven, alles loslaten, alles verkopen voor de Ene steen, alles opofferen voor het nieuwe leven. 22. Juist de invallen en aanvallen op je leegte zijn wegen naar diepere leegte. Elke leegte moet daartoe namelijk ook weer opengebroken worden. 23. Het zijn alleen maar maskers van diepere processen die gaande zijn en daartoe ga je ontwaken. 873 24. Terug gaan naar de wortels van de dingen, naar de tuinen en de wildernis. 25. Wat dat aangaat is in de oorlog dan alles geoorloofd, en het doel heiligt de middelen. De mens moet terugkeren naar de fundamenten. 26. De mens moet roeien met de riemen die de mens heeft, de onderdelen verzamelen. 27. Wat gij op aarde ziet zijn spiegelingen van Orion. 28. Het hangt er helemaal vanaf in welk seizoen gij bent en met wie gij te maken hebt. Soms is het tijd om te zaaien, en soms is het tijd om te oogsten en je slag te slaan. 29. De mens moet zelf veranderen, alleen de letterlijkheid ervan is een groot gevaar. 30. Het brengt totale verwildering, zo diep dat het de hele cirkel rondgaat en dan weer terugkomt in de stad en begint te imiteren, karikaturiseren en spotten. 31. Dat kan subtiel gaan of dik er bovenop, maar net wat belangrijk is, want het is een strijd tegen het stadse patroon.
Pagina 874
9. De vrucht van het lijden 1. De mens kan niet rechtstreeks in aanraking komen met het hogere. Daarvoor heeft de mens de spiegelingen nodig. 2. Vandaar dus ook de emanatie van het hogere tot het lagere, anders zou de mens zichzelf verwoesten. 3. Het pad leidt tot de wildernis, of tot de zee, in ieder geval terug tot de natuur. 4. Het pad is niet voor gelukszoekers en genotzoekers. Geluk en genot kan een sta in de weg zijn. 5. Dat moet nog allemaal ingehakt en verwerkt worden. Het zijn mijnen. Je bent dan in geheim gebied aangekomen, waar ze zich zo lang schuil hebben gehouden. 6. Het kwaad staat ook voor de valse zelfverwezenlijking, en als het een mens daarin heeft weten te strikken, dan geeft het kwaad vaak liever een soort van roes, zodat ze niet ontwaken. 7. De mens mag weer contact maken met de natuur die stelselmatig van de mens was weggekapt. De mens zit opgesloten in de stad en werd zo geconditioneerd met de stadse kijk op dingen, inclusief de kerkse kijk. De mens mag hiervan loskomen om zijn ziel open te stellen voor het natuurlijke, het diepere, wat niet aangetast is door de mens. 8. De natuur heeft nog steeds een bepaalde puurheid, alhoewel dan gaat het wel om de natuur-diepte die terug moet leiden tot wat verborgen wordt gehouden. De natuur op aarde is in die zin dus ook een voorhangsel en een heenwijzer, wat de mens wat meer creatieve inspiratie kan geven, ook doordat de natuur de mens even afzondert om de mens tot zichzelf te laten komen, zonder inmeng van anderen. 9. Omdat de mens voor een heleboel dingen nog niet klaar is, omdat zijn hersenen dat nog niet kunnen verwerken, vanwege dat de mensheid nog maar aan het begin staat, hebben de hersenen eenvoudige vormen gemaakt waardoor hij dus beter dingen kan verwerken. Hoe de mens dingen ervaart is dus hoe zijn hersenen het vertalen. 10. Hierin zijn zowel verschillen als overeenkomsten in vergelijking met anderen. Maar er gaat dus in alle 874 symbolen om u heen een enorme diepte schuil waartoe de mens mag ontwaken. 11. Alles zal dus op den duur zich verdiepen en doorvertaald worden tot de kern. Het heelal is in die zin vol met oneindige kennis. De natuur is dus het begin van die tocht, want de stad heeft alles opgesloten. 12. Dat is dus heel dualistisch, want dit hebben de hersenen ook weer zelf gedaan omdat ze meer niet aankonden nog. 13. Echte daadwerkelijke kennis kan niet weggedacht worden, door niemand, dus het is er nog steeds ergens. Er liggen ergens universele feiten verborgen waar de mens die nog in zijn kinderschoenen staat mentaal gezien niet bijkan. 14. Die kennis is dus in symbolen vergemakkelijkt, maar die mag niet letterlijk genomen worden, alleen maar verdiept. 15. Het lijden is een taal, maar er is geen tolk, dus dan hebt gij dat nare gevoel en weet gij niet wat gij er mee moet. Die taal moet dus nog komen, vandaar dat de boodschap is : volhouden. 16. Het krijgt allemaal z'n plaats wel. Kunnen accepteren is een keuze, niet 875 zozeer een gevoel, want het lijden is ook juist het ondraaglijke, het niet kunnen accepteren, dus het is gevoel tegen verstand. 17. Als een stok je slaat dan kun je de stok omhelzen en aanvaarden, en dat kan dan een zekere rust geven, maar dan zijn er altijd weer andere stokken, en dan ga je door hetzelfde proces : weer de stok omhelzen, en ga zo maar door : de stok binnengaan, dan heb je minder last van het slaan van de stok op het eerste gezicht, maar vaak is het in de stok nog wel erger, en dus al die andere stokken. 18. Gij moet er dus dwars doorheen, de taal van het lijden leren verstaan. Dat wil niet zeggen dat gij dat lijden letterlijk doorgaat, maar dat het u juist doet komen tot de geheimenissen en de tegenstellingen, komen tot de vruchten van het lijden. De leer van het lijden en de fuik 19. Gij bent in de wildernis terechtgekomen, niet meer in de stad. Gij zijt als nomaden die voort-trekken, dieper de wildernis in. Voorzorg blijft een belangrijk punt.
Pagina 876
25. Er zijn een heleboel afgoden die gij moet overwinnen. 20. Het Woord gaat om diepte en voorzorg. Omdat er waarheid vermengd met leugens is, vergif door het voedsel, moet gij daarom alles uitziften en in de juiste volgorde zetten. 21. Wanneer gij tot het Woord komt gaat het niet om kracht. Gij moet juist leeg worden voor het Woord, en het Woord moet u eerst zwak maken. Het Woord leidt het volk tot de wildernis, en hier is honger, en hier zijn de oude krachten niet. Hier worstelt gij met het Woord. 26. Soms moet gij leren leven met een stuk onbegrip en verwarring. 27. Gij moet het pad door de wildernis geheel gaan, tot het wilde woeste land. 28. Je bent diep in de wildernis. Dan zullen er weer nieuwe gedachtes en gevoelens in je binnen proberen te komen. Juist omdat je niet weet of die gedachtes en gevoelens van de hogere natuur zijn, moet je je hier tegen verzetten. Je moet er zelfs mee worstelen als het te sterk wordt. Dit is een vorm van toetsen en aftasten. 22. Het Woord geeft niet wat gij verlangt, maar wat gij nodig hebt. Daar zullen misschien kruispunten in zijn, misschien niet. Het ongedisciplineerde zal alleen maar misleiding brengen, en valse kracht. 23. Gij moet de leer van het lijden en de fuik niet vergeten, de discipline die gij nodig hebt. In de wildernis hebt gij gevechten, opdat gij dieper komt. Het Woord wil u onderwijzen. 24. Gij hebt leidinggevende diepte nodig om hier doorheen te kunnen komen. 876 29. De hogere natuur weet hier wel raad mee, de lagere natuur niet, maar zal proberen binnen te dringen. Je mag geen risico's nemen, zoals op je gevoel afgaan. 30. Dus je worstelt, je verzet je, wetende dat als het de hogere natuur is, dan kan die juist door deze worsteling binnenkomen, omdat dit namelijk je voorzorg is. 31. Nu kan dus zelfs je worstelen onvolmaakt zijn, onzuiver, onvolledig, dus zelfs met het worstelen moet je worstelen. 32. Alles moest je loslaten, vooral juist ook het loslaten zelf. Zo ga je dan ook worstelen met het worstelen zelf. Totdat je in het punt komt van het diepste worstelen, het diepste verzetten, waardoor je het eeuwige worstelen en het eeuwige verzetten kunt binnengaan. 33. Dit is ook een soort wapenrusting. Heel belangrijk in je voorzorg wat de hogere natuur zal aantrekken. Missen er teveel stappen in je voorzorg, dan zal de hogere natuur niet echt diep komen. 34. Je komt bij de zee. Je stapt in de zee en wast jezelf. Dan zwem je. Zwem gewoon door. Je bent op weg naar zand. Wanneer je daar aan bent gekomen rol je in het zand wat aan je natte huid zal kleven, om één te worden met de natuur. Dan na het strandje kom je in een wildernis. Je hebt nu een leegte in jezelf ontvangen, die leegte ben je in wezen binnen gegaan. 35. Vanuit die leegte kun je leven. Zo kun je groeien in leegte. Als de hogere natuur dan echt komt, dan kun je je daar niet meer tegen verzetten. Het grijpt je, en er is niets wat je kan doen. Geen aards loon maar geestelijk loon 36. Het denken van de mens is verschrikkelijk verziekt. Er wordt voor de mens gedacht, in vele lagen van wezens die in het lichaam zijn, en die van het lichaam leven. Zij voeden zich daarmee. 37. Dit zijn allemaal heel ingewikkelde processen, maar een mens is niet van zichzelf. Het zijn geen unieke gedachtes of gevoelens. Het komt ergens vandaan. Een gedachte is geconstrueerd om juist diepere dingen verborgen te houden, ook diepere zintuigen die onder of achter het gedachtenleven verborgen zijn. 38. Gedachten zijn vaak geesten die met elkaar communiceren. Zij gebruiken hiervoor lichamen, en de persoon denkt dat hij het zelf is. De mens wordt bestuurd. 39. De aarde is een gevangenis, en de mens is verslaafd. 40. Als het zaad sterft, dan kan niemand de nieuwe natuur tegenhouden. En dat loon is niet het loon van de wereld, maar zal geestelijk loon zijn. 41. De vijand is verdeeld, ze strijden tegen elkaar en maken elkaar verslaafd. De vijanden leven vaak in oorlog en overwinnen en verlammen elkaar dan, om 877
Pagina 878
elkaar te gebruiken, zodat het net lijkt alsof alles koek en ei is. 42. Er wordt waarheid met leugen vermengd. 10. De strijd tussen het Woord en gemakszuchtig geloof 1. Geloof wordt al te gemakkelijk afgoderij, als in godsdienstwaan. Er is dus een ware strijd gaande tussen het Woord en gemakszuchtig geloof. 2. Het Woord is niet voor gelukszoekers en genotzoekers, maar voor hen die willen leren, kenniszoekers. 3. Het leven is niet saai. Het is een puzzel. Alles om u heen is cryptisch en kan een sleutel vormen op het verdere pad. 4. Alles is onderdeel van een groter geheel. De wond is ook weer de weg tot het medicijn, al dan niet door het terugtrekken of doorvechten. Leer leven met de kleinste hoeveelheden. 5. Hoe dieper gij in het Woord komt, hoe 878 meer je gaat zien hoe ver dingen van de het Woord verwijderd zijn. 6. Het dwangmatige van het letterlijke is een handlanger van het kwaad. 7. Door de tocht door de wildernis sterft dit allemaal af. 8. De mens moet leren terug te keren tot de natuur en dit allemaal te regelen via de natuur processen. 9. Deze golven van emanatie en evolutie, neerwaarts en opwaarts, komen van Orion, en scheppen het bestaan, alles in en rondom u. Gij mag leren op deze golven mee te gaan. Als eerste mag gij deze golven leren herkennen, leren ervaren, als het ingaan van de geestelijke zee. 10. In de natuur moogt gij dan helemaal uzelf verliezen om deel te worden van het grotere geheel, dus dat gij zelf een stuk natuur wordt, of zelfs de natuur, wat gewoon een ander woord voor diepte is. 11. Je wordt in een leegte gegooid, telkens weer, en wat je probeert te grijpen zal van je wegvluchten, en als je ervan probeert weg te rennen, dan zal het je achtervolgen. Waarom ? Omdat het een spiegeling is, een tegengestelde. Alles wordt omgedraaid. 12. Daar is deze realiteit voor, om die hele diepe creativiteit op te wekken, een andere manier van beleven. Je kan deze woeste zee niet de baas, maar er gaat een pad doorheen naar een zeker eiland. 13. De grenzen tonen het pad. Als er geen grenzen zijn dan is er gewoon geen pad. 14. Dingen zullen nooit langer blijven of kunnen blijven dan nodig, want het geeft spiegelingen en roept het tegengestelde op, dus hoe dieper het gaat, roept het ook weer het hogere op. 15. Blijf in je aangewezen werkgebied en werkmaat, stap niet uit je werkgebied. Gij doet in principe alleen wat noodzakelijk is en binnen de grenzen van het werkgebied, en dus binnen de grenzen van het Woord. 16. Het is dus belangrijk gevoelig te worden voor de grenzen van het werkgebied en het Woord, en daar mag gij ook om vragen, maar bovenal is het iets wat gij moet oefenen, en oefening ontstaat door het testen en het voorzichtig zijn, want als je voorzichtig bent dan krijg je hoe dan ook leiding. 17. Je kunt dan het sobere Woord 879 overdenken die boven de woelige zee van je gevoelens en emoties zweeft, boven je verwarringen, en als er iets naar boven komt om iets te doen of kunnen doen, dan kun je dat testen, heel specifiek, aan het sobere Woord, als een verwerker. Als het niet van het Woord is dan zal het Woord het doen laten wegzinken en verwerken, en als het wel van het Woord is dan zal het versterken en kun je het niet meer tegenhouden, krijg je er vrede over. 18. Soms is dit dus wel eerst een worsteling, en die vrede kan soms op een laag pitje zijn, maar dat je toch van binnen een bepaalde zekerheid hebt. En ja, dat kan soms lang duren. 19. Ook is het belangrijk om je verwerker, het Woord, goed te laten doorkomen, heel specifiek, dus met de verschillende onderdelen. 20. Dus je kunt in principe dat wat je wil testen met deze onderdelen van het Woord omringen en dan kijken wat het doet. 21. Als je je te onrustig voelt is het soms tijd om je eerst even terug te trekken, maar besef ook dat in je overdenking het Woord ook weer de natuur is, dus test dingen ook aan de natuur van de eeuwigheid.
Pagina 880
22. Breng het tot de sobere natuur en zie wat er gebeurt. 23. Soms heeft het eerst wat langer tijd nodig. Dan moet eerst het zaadje nog sterven en dan heb je later pas de oogst. Het verlaten wildernis strand 24. Loop in gedachten op het verlaten wildernis strand, en het is er mistig, en het Woord zweeft er ook ergens. 25. Er is dus mist, en die is ook weer ter bescherming. 26. Er zijn hele sterke stromingen. Het gaat om het loskomen van systemen, van de systemen van het lagere collectieve ego, door het eenling principe, maar dan wordt je ook verbonden aan het hogere collectief uiteindelijk. 27. Depressie is een leegmakingsmiddel, een soort natuurpoeder, en het is direct ook een bindmiddel tot hogere natuurcontacten, principes. 28. Het ontmaskert allereerst de massa's, en dan volgt er een worsteling, en dan zul je daardoor uiteindelijk de massa's overstijgen en je lagere massa-zelf. 880 29. Er is een heleboel wat gij niet kunt veranderen, waar gij machteloos over zijt, wat een bepaald gebied is, en er is ook een gebied waar gij wel dingen kunt veranderen. 30. Maar gij moogt met dat wat gij niet kunt veranderen wel creatief omgaan op een bepaalde manier, net zoals in het gebied waarin gij wel maatregelen kunt treffen. 31. Dat er aan u getrokken wordt en dat het storend is kunt gij niet altijd voorkomen en ook niet altijd veranderen. Soms kunt gij wegrennen, om te merken dat waar gij dan naartoe gaat ook aan u getrokken wordt, en misschien dan weer door andere dingen. 32. De mens is ingesloten in dit soort dingen. Het zijn verstoringen, maar gij kunt creatief blijven, al is het soms alleen maar creatief denken, zoeken naar spiegelingen. 33. Het helpt allemaal om tot de subtiliteit van het orakel door te dringen. Het is onderdeel van het creatieve proces, en dan op naar de nieuwe schepping die daarin te vinden is, in deze nieuwe vorm van beleven, van leven. 34. Het is het pad van de natuur : pijnlijk, hard, maar zaaddragend. 35. Het is maar net hoe lang de natuur er voor nodig heeft. De natuur lost het dan vanzelf op als alles gefilterd is. 36. Het mag allereerst ook niet te duidelijk zijn, want dan gaat de bedoeling verloren. Allereerst ga je door de verwarring heen, want anders grijpt het je. 37. Ga ermee om in het leerverband. Niets is voor niets, en het wordt vanzelf duidelijk. 38. Het gaat om werelden die te ver van elkaar verwijderd liggen, waar een te grote kloof tussenzit, en dan gaat het zich dus op een bepaalde manier vertalen, als een overlapping. 39. Vaak zijn er juist dan weer andere dingen nodig om deze dingen te kunnen vertalen. Het komt dus ook uit een groter geheel, en alleen in dat verband kan het zich vertalen. Dat loopt dan ook helemaal gelijk op met het onderwijs. Moeder honger en moeder eenzaamheid 1. Het geleid worden is wild als een leeuw. Toch is dat dus het hogere touw. 2. Het gaat niet zonder slag of stoot. Het komt niet zomaar aanwaaien. 3. Het spreekt niet altijd. Soms is het gesloten en moet je verder, en zal het later weer gaan spreken. 4. Soms heeft het eerst rust nodig heeft, en soms moet er eerst voor gestreden worden. 5. Weer is het zo dat er geen verslaving gemaakt moet worden aangaande duidelijkheid. We hebben het nu over het belang van de oerchaos. Als die er niet is, dan is er een probleem. 11. 881 6. Plezier zou gij zeker niet naar op zoek moeten gaan, maar gij moet de droge, saaie natuurkennis onder ogen komen, die dus allereerst het plezier doodt, opdat er ruimte komt voor iets veel groters : nut. En dat begint altijd met nutteloosheid. Allemaal onderdeel van de oerchaos. Het zijn de tijden van dorre droogte, om tot de ontwapening te komen, en ergens op die lange, moeizame, maar belangrijke brug komt het verschijnsel van wedergeboorte,
Pagina 882
maar dat zal dus niet op een stadse manier gaan. Subtiliteit is waarover het gaat. 8. Het is belangrijk alles natuurlijk te laten verlopen door de oerchaos. Die oerchaos is je bescherming. 9. Het gaat erom te leren spaarzaam om te gaan met woorden, leren na te denken, leren te overdenken en verbeelden, de natuur te leren. 10. De spanning kan soms hard toeslaan, maar het is ook weer nodig om de paden te laten zien en dat gaat alleen met grenzen. 11. Het gaat om diepe overdenking en puzzelen, want dit is het pad eruit, erdoor, stap voor stap. 12. Het moet even de juiste combinaties krijgen en dan kan er verder gegaan worden. 13. Je kunt het niet forceren, en dingen om je heen zijn abstracter dan je denkt. Er zijn tekenen van het herstel van de moeder, dus daar mag je ook weer blij om zijn en dankbaar, maar het is bekend dat er ook weer haken en ogen aanzitten omdat het nog oorlogstijd is. 882 14. Er moet een besnijdenis van het denken plaatsvinden. 15. Het kan niet geforceerd worden. Het kan ook allemaal veel subtieler en creatiever. 16. Moeder honger werd aangevallen door de gulzige honden van de stad, en werd nog dieper de wildernis in gedreven, en zij zocht hulp bij haar zuster eenzaamheid, moeder eenzaamheid. 17. Het is belangrijk kinderen uit te leggen dat het leven geen lusthof is, maar dat er grenzen moeten zijn, en dat ze ook moeten leren zelf grenzen te maken. 18. Het is belangrijk de eigen innerlijke wereld te ontdekken, door bijvoorbeeld boeken, de literatuur. 19. Het gaat er soms om de touwtjes wat te laten vieren, opdat kinderen ook hun eigen zelfstandigheid ontwikkelen en eigen vindingrijkheid, anders raakt hun creatief vermogen verlamd en worden ze te afhankelijk. 20. Het is zware oorlog, en je moet soms nee durven zeggen en soms afstand nemen opdat het kind zelf leert vliegen en zijn eigen richtingsvermogen kan ontwikkelen. 21. Ouders die teveel bij hun kinderen staan en plakken zijn een groot gevaar, want die verlammen het vermogen van het kind dus. 22. De natuur is geduldig maar streng. Het spaart het kind niet, als het kind tot het vreemde moet gaan, maar blijft wel altijd achter het kind staan met haar warmte. 23. Soms mag je dus je kind voorop laten lopen en zeggen : Probeer de weg nu maar te vinden. Ik sta achter je, ik loop achter je, en als het echt niet lukt, dan zal ik je een beetje helpen. 24. Zij leidt haar kinderen tot de geheimen van het bos, En in de nacht vaagt haar stem weg, opdat zij het vreemde zullen zoeken. Zij zendt haar kinderen als boodschappers tot het vreemde. 25. Niets is geduid, ze treft bewust haar doel niet, en glijd langs alles heen om haar geheimen te bewaren. Zij blijft op een afstand, opdat er ruimte is voor groei. 26. Niet te dichtbij, niet te ver weg. Zo kan een kind opgroeien. 883 27. Het is het pad van het minderen en het eenlingenschap, wat kinderen dus ook moeten leren. 28. Star is echt wanneer je je kinderen afsluit van daadwerkelijk alle prikkels van de buitenwereld en ze dus niks mogen en alles moeten. Dat is stram. 29. Geef een stuk voorzichtigheid en een stuk vrijheid aan de kinderen. Wees gevoelig voor de grenzen 30. De oorlog is de leer-oproep, en het leren vergt overdenking, volharding. 31. Teveel geluk doet in slaap dutten. 32. Er valt nog heel wat te studeren en ook te herhalen. 33. Kinderen doodgooien met overmatige, dorre leringen is een vorm van spijbelen. 34. Het heeft ook geen zin om je met anderen te vergelijken. Het gaat er alleen om jezelf te vergelijken met het hogere. 35. Zoek naar de juiste hoeveelheid en verhouding. De materie moet op de juiste
Pagina 884
manier samenhangen met aarde en water, dus gij moet er verantwoord en zuinig mee omspringen. Alles heeft z'n tijd. 36. Het gaat door spiegelingen. Het rechtstreekse is levens en levens gevaarlijk. 37. Er moeten dus eerst wel symbolieke lagen zijn, het abstracte, en dat vind je onder de mensen, een stuk stad dus, anders is die beveiliging er niet. 38. Het zijn krachten die op elkaar inwerken, ook weer goede krachten. 39. Alles moet getest worden, dus ook de leegte. Wordt je dan meegesleurd met een stroom leegte in dat proces, dan moet er dus altijd opgepast worden met vertrouwen en overgave, omdat er dus ook weer mee geworsteld moet worden vanwege het gevaar van valse leegte, dus door de hogere vreze voorzichtig worden, en eerst testen, wat ook een hoger verzet met zich meebrengt, de leeuw, die zich nergens zomaar aan overgeeft. 40. Ook dat verzetten kan weer een gevaar op zich zijn, dus daarom moet er ook verzet worden tegen het verzetten enzovoort, om zo in de diepte te komen, tot de bronnen. 884 41. Dat heeft inderdaad te maken met het afsterven, en dat boort dus ook weer nieuw leven aan en eeuwig leven, wat vervolgens ook weer getest moet worden, maar er komt je dan een soort loon tegemoet wat je niet meer tegen zou kunnen houden, en dat is een stuk verloren natuur zelf. 42. Dat moet gehuld zijn in twijfel en verwarring, want overmoed ligt altijd weer op de loer, en dat brengt valsheid met zich mee, dat mensen iets te enthousiast worden en iets te snel grijpen en meestromen. 43. Dat moet voorkomen worden, want de gevaren zijn eindeloos. Het werkt door gevoeligheid, grens-gevoeligheid die zo wordt ontwikkeld, en dat is een gevoeligheid naar spanning toe uiteindelijk, die op een gegeven moment zo sterk wordt dat je niet eens meer over een natuurgrens heen zou kunnen gaan, vanwege dat je dan een slag krijgt die je terugduwt. Dat is de bescherming van het hogere touw, de gebondenheid tot soberheid. 44. Dingen kunnen dus al snel vals worden, ook in schijnbaar goede dingen zoals het afsterven, want er is ook weer een valse dood. 45. Het is een bijprodukt van de eeuwige kennis wat van het verschijnsel van het Woord boven het oerwoud naar beneden druipt en zich vervormt om de mens te testen. 46. De eeuwige kennis gaat niet over of het leuk is of goed smaakt, maar of het verantwoord is, of het nuttig is, en dat is een beproeving. De eeuwige kennis onderhoudt de natuurgrenzen. 47. Daarbuiten kom je in een gebied van vraatzucht, gelukszoekers, genotszoekers en andere goudzoekers, die de natuur proberen te verwoesten. 12. De tijden kennen 1. Wilt gij door het vlees leven of door het geestelijke, door de wil of door de kennis ? 2. Voor alles is een tijd, en alles heeft een bedoeling en er zijn strenge voorwaardes. Dat gaat allemaal over de grens gevoeligheid. 3. Gij moet wachten op de schepping. Het zaad moet eerst sterven. 885 4. Verslavingen lopen met elkaar op en kunnen met elkaar te maken hebben. 5. Grensgevoeligheid heeft met leiding te maken. 6. Het is een puzzel die afgemaakt moet worden, en dat is dus een puzzel op leven en dood. 7. Het is een noodzakelijkheidsprincipe, en het is belangrijk dat te kunnen onderscheiden en niet met de verkeerden mee te gaan. Dit kan heel subtiel gaan. 8. Geestelijk nomadisch leven moet dus ook geleid worden, door onderscheiding. Het geestelijk nomadisch leven moet dus ook gewijd zijn aan het minderen, om zo tot de natuur principes te gaan. 9. Wilden kennen de tijd van ja en nee zeggen, van afzonderen en toenaderen, en ook van innerlijke verdeeldheid. Het hoort er allemaal bij. De scheiding tussen het vleselijke en geestelijke 10. Soms mag je iemand meetrekken, maar dan moet je ook weer de touwtjes
Pagina 886
laten vieren. 11. De leegte is maar een aspect van het testen en moet altijd verbonden zijn aan de hogere vrees, wat dus ook de vrees is om dingen door het vlees te doen. 12. Er is een bepaalde vorm van communicatie waarvan je in het begin het tekensysteem niet kent, en dat kan ook telkens maar dieper en dieper. 13. De natuur wil jou dan in een restrictie krijgen om je te beveiligen, wat een beetje moeder's eigen is, dus dat kan een bepaalde benauwdheid zijn, een onrust, maar die benauwdheid die de moeder van de eenzaamheid heeft gestuurd is dan als hoger principe van de restrictie ook weer voor te stellen als een moeder, als een bijmoeder. 14. Dat geeft een enorme worsteling met het vlees, want het vlees ziet jou als haar kind. Zij wil jou bezitten, gebruiken, misbruiken, enzovoort. 15. Vandaar dus de worsteling tussen meerdere vrouwen, en daar zit jij tussenin, en daar wordt jij door verscheurd, maar die scheuring is een scheuring tussen het vleselijke en geestelijke. 886 16. In de arena wordt gij tegengehouden, want dingen moeten eerst dieper doorgetest worden en doorgezuiverd. 17. De oude patronen moeten weg, afgebroken worden, en er zullen natuurrivieren doorheen gaan lopen die nieuwe vruchtbaarheid gaan geven. 18. Het zijn ook voortekenen van het hogere touw. Het gaat erom oorlogskundig te blijven. 19. Zolang het druppelt is het waardevol en blijft het spiegelend in de zin dat het kan inspireren. Zonder grenzen geen pad 20. Wees geen deserteur, maar ook geen blinde vuistvechter of materialistisch leger. 21. Het is en blijft territoriale oorlogsvoering in een verzetsleger die dus alleen naar buiten treedt wanneer dit zo in het eeuwige Woord wordt toegelaten, dus zoekt de dingen die boven zijn, oorlog voerende in de hogere gewesten, en dit heeft neerslag in de lagere gewesten. 22. Daarom bent gij hier ook, om die lagere systemen te vernietigen, te herzien. Dit gebeurt van binnenuit. 23. Het moet tot hogere, geestelijke vormen gaan, dus het markt-element moet weg, en oorlogskundig fundament moet ervoor in de plaats, en dat is met alles zo. 24. In die zin zijn er dan een heleboel vormen nodig, zoals het Woord ook uit een heleboel vormen bestaat waarin alles samengebracht wordt zodat het lagere weg kan vallen. 25. Het gaat om het grotere verband, om terugkeren naar de natuur, naar je binnenste. 26. De mens moet worden als een honingbij, dus worstelen met de bloemen voor honing, en dat worstelen is met herinneringen, met boeken, met metaforen enzovoort, dus eigenlijk ook wat de leeuw doet : het verzetten, maar wel tot onderwerp van testen houden. 27. De spiegelingen deugen dan niet. Het gaat zich allemaal vervormen en dan ontstaat er een hele andere wereld. 28. Zo zit de wereld vandaag de dag in elkaar, dus daarom is er het thema : de honingbij, en ook de leeuw. 887 29. Het gaat over de bron, maar die bron is ook weer onzuiver, dus die moet nog gezuiverd worden, dus je kan niet zomaar vasthouden, maar moet ook worstelen. 30. Soms moeten dingen weg uit het hoofd, en moet het hart er mee verder, dus weer heel voorzichtig, als een honingbij die dus niet de bloem totaal vermorzeld, en ook niet totaal door de bloem wordt vermorzeld, maar die dus de instrumenten heeft om het diepere uit die bloem te halen. 31. Het gaat om de honing, van de gezuiverde kern, en dan blijven zuiveren, zoals de bij ook doet. Naar de korf nemen zodat het verder bewerkt wordt, telkens weer diepere lagen. In dat proces kan het vleselijke afsterven. 32. Wat je grijpt spoelt weg, glijdt weg. Je kunt het niet rechtstreeks pakken, alleen spelenderwijs kun je ermee omgaan, dus niet het directe, dus dit is het hele hongerbrood principe. 33. Dat de mens hierin wordt gegooid is om de mens niet te laten dichtgroeien, maar andere lagen te ontdekken, volgzaam te worden, vindingrijk. 34. Maar dit gaat niet buiten het lijden en de fuik om. Wat je grijpt rent van je weg,
Pagina 888
waar je naartoe loopt komt steeds verder weg te liggen. 35. Daarom is het onderwijs ook omhuld met veel verhalen, anders zou het veel te gevaarlijk zijn. En het spelenderwijze is dan ook een soort worstelen, maar die testfactor moet er dus wel blijven. 36. Er is een zekere kenniswil, maar die is ondergeschikt aan de eeuwige kennis, dus alle wil die daarbuiten valt moet daar op afbreken, alle vleselijke wil. Hetzelfde geldt voor kennisgeluk en kennisnut. Het is allemaal ondergeschikt aan de eeuwige kennis zelf. 37. Het zijn maar fragmenten, en ja, je kunt eruit putten als een herinnering, als een bij die deze bloem zo nu en dan bezoekt, maar er zijn veel meer bloemen, en er komen telkens weer nieuwe velden bij door de bij, die ook weer te maken heeft met de bestuiving. Het gaat dus erom je pad te vinden als een bij. Soms kun je naar bepaalde bloemen terug of bepaalde contacten. 38. Dat wil niet zeggen dat er geen worsteling is. Het kost de bij iets om honing uit de bloem te ontrekken, het honing beginsel, allemaal rauw materiaal nog. 888 39. Soms is er even een doorbraak, en dan later gaat die overstroming zich weer minderen, en dan moet je weer verder verdiepen. 40. Blokkades zijn er dus ook voor om dit pad te leiden. Leven is in de grenzen, zonder grenzen is er geen pad. Je mag je dus ook verheugen in de blokkades, restricties, want het leidt naar nieuwe bronnen, niet telkens alleen maar naar de ouden, want dan gaat het vergiftigen. 41. Het hongerlijden moet groot, diep en langdurend, chronisch, genoeg zijn om de machten van het vlees te verbreken. Het is dus een grote oorlog. 42. De mens is omringd door golems met hun vadsige lijven die allemaal in laagjes zijn opgebouwd. Nu gaat het erom doorgang te vinden in de wildernis, woestijn, om het van je af te krijgen. Er moet namelijk ook zuivering komen in het verdiepen. 13. Het gebruik van hyperbolen 1. Worstel ermee in de geestelijke arena voor uiteindelijke geestelijke leiding, en dat is er alleen als dingen rijp zijn geworden. Daarvoor ligt altijd die worsteling. 2. Het lijden houdt dus ook in al die onzekerheden en die moeten rijpen voordat het het geweten mag binnengaan, of de weter, daarom is het dus juist ook beter om in de twijfel zone te leven, in de test zone. 3. Hiervoor kun je een soort van onderwereld tocht gaan maken om van iets los te komen, of om duidelijkheid te krijgen omtrend deze dingen. 4. Een eenmansweg in deze wereld is gewoon niet mogelijk, ook omdat gij in ballingschap bent, anders leert gij de wereld niet kennen. 5. Gij bestaat niet voor pijn en moeite op zich, maar voor kennis en geoefendheid. 6. Het geleide leven kenmerkt zich door de worsteling met jezelf en je interpretatie. 7. Ontbreekt die worsteling, dan kun je je afvragen of je wel geleid leeft. 8. Vaak is datgene waarvan men denkt dat het geleid leven is gewoon sociaal leven. 889 9. Zie het lijden als een bloem, een bloem van de armoe. Het lijden is een boodschap. 10. Er moet onderscheid zijn, er moeten zekere grenzen zijn, er moet een zekere discipline zijn. 11. Ga niet met een gebrek aan wapens in het hol van de leeuw. 12. Wanneer valt er wat te vieren ? Als mensen loskomen van bepaalde verderfelijke menselijke tradities, maar de mens wordt vaak bedrogen dat hij al heel ver is en het allemaal al heel goed doet. 13. De mens heeft een strijd te voeren. Natuurlijk is de mens verwond, en een mens moet ook van alles leren. 14. Je kunt de geestelijke strijd niet vervangen door iets anders. 15. De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit het lichaam van moeder wildernis. Maar de mens is ontvoerd, ver weg van haar. Ik zag de stromen van de watervallen, de rivieren en de zeeën uit haar stromen. Zij was hier, met mij, maar alles was maar ten dele. 16. Ik begon toen het Woord te lezen. Ik was me bewust van de opdracht.
Pagina 890
17. Zwart-wit denken is niet eerlijk naar het geheel. Wel kunnen deze hyperbolen dus soms gebruikt worden. 18. Kinderen moeten al jong het verschil leren kennen tussen het vleselijke en het geestelijke, en dat het geestelijke een strijd heeft te voeren tegen het vleselijke, elke dag weer. Daarom moeten ze leren elke dag als ze opstaan de geestelijke wapenrusting aan te doen, want er is een vijand die op hen jaagt. 19. De mens moet eerst het gif leren kennen en zo de natuur. Daar kan niemand omheen. De mens is vergiftigd door het valse woord. 20. Gij strijdt niet zomaar tegen een individu of ieder individu, omdat er machtsstructuren achter liggen. 21. Er wordt een rad voor de ogen van de mens gedraaid. Het is niet erg om tegenstrijdig te zijn, want je moet een bepaalde psychedelische invalshoek hebben met deze dingen. Dat hoort ook weer bij de oorlogskunde. 22. De macht van het geld werkt met camouflage. Ze zijn statisch, maar als ze bewegen dan gaat alles snel. 890 23. Geld is een strikker en een jager die zichzelf niet wil prijsgeven. 24. Ze zijn heel erg gepolijst, uitgekookt, om hun macht te waarborgen, en wekken zo allerlei schijn op. 25. Het zijn boeren die wat schoffelen. Dokteren is altijd pappen en nat houden, dus soms vergif, soms het gif verzoeten, soms naar binnen halen, en dan weer afstoten. 26. Nostalgie is bitterzoet. Zinloosheid is voor de oppervlakkigen, maar in de diepte is betekenis. 27. In de wereld van de dromen liggen bepaalde tekenen verborgen, tekenen, om bepaalde dingen te laten wegvallen en veranderen. 28. Eerst moet je een gevangenis gaan ontdekken voordat je eruit kunt komen. Eerst moet je het voelen. De orde van de mens is vaak zwendel 29. In de samenleving is de richting verkeerd, dus dan gaat het erom weer richting te vinden, en dan is het leven van stap tot stap, niet te snel willen gaan, niets overslaan, dus terugkeren tot de beginprincipes van het testen en onderzoeken, het twijfelen, dus het komen tot de leegte en de chaos en niet tot valse, gemaakte orde. 30. De mens koopt heel wat orde in, maar het is dus vaak zwendel. 31. Er zijn zoveel valstrikken op het pad. Aan die worsteling ontkom je dus niet. Aan piekeren kun je dus ook niet ontvluchten. 32. Verhalen zijn een soort hulpmiddel om te testen in de diepere lagen. 33. Het Woord is sober. Het gaat er dus om veel bewuster te leven en veel voorzichtiger, en het geestelijke op zich moet ook sober worden, want er is zoveel vleselijkheid in het geestelijke. 34. Het God raadsel moet dus opgelost worden, anders kan de mens niet verder. 35. Er moet dus een wachter komen voor zowel oor als mond. Als er geen wachter voor de mond is dan kan het oor nooit geopend worden. 36. De mens bidt en bidt maar, spreekt en spreekt maar, maar dit houdt juist de doorboring en besnijdenis van het oor tegen waardoor geleide kennis zou 891 moeten komen. 37. De mens is door zijn grote, overmoedige en roekeloze mond aan hele andere goden verbonden. Meer aan de goden van de buik dan de God van het oor, van het zwijgoffer, van het luisteren. 38. Stormen komen van Orion, en moeten ervoor zorgen dat er niets vastgroeid, niets verdicht wordt, dat er niets vergeten wordt, vanwege de hogere verbanden en onderscheidingen. 39. Wees maar blij met deze vaagheid en mist, zodat je niet te snel gaat. Eerst moet het dieper. 40. Alle woorden zullen zich verdiepen en zullen van betekenis veranderen, andere verbindingen en samenhang krijgen, andere richting. 41. Juist als de personificatie teveel wordt weggehaald en het te eenzijdig wordt gemaakt, dan sterft het, als een dode kunst. Maar het kan aan twee kanten er vanaf vallen, want het fundament van de personificatie, van de archetypes, is altijd de principes. 42. Als er geen principes zijn en ze gebruiken toch het woord God, dan heeft het geen fundament, en is het ook dood.
Pagina 892
Alles hangt aan een zijden draadje. 43. De bruggen storten in en worden opnieuw opgebouwd, en dan zie je het hele gradenstelsel van de spiegelingen daarvan om je heen, en die hebben ten nut om die brug te bouwen, om tot het hogere te komen, dus al die situaties, en al die mensen, zijn belangrijke tredes op die trap, waarvan er geeneen overgeslagen mag worden, want dan val je in een gat. Ze zijn dus allemaal belangrijk, en hebben allemaal een eigen betekenis, een eigen les. Heel veel puzzel en pieker werk dus. 44. Alleen in het werk is er namelijk de ware rust, dus daar kun je soms van wakker liggen. Als je wakker bent in de nacht of je ligt wat te woelen, en je komt maar niet in slaap, dan betekent dit dus dat je specifiek naar bepaalde treden wordt geleid die belangrijk zijn, die nog wat moeten aandikken, dus waaruit de boodschap en betekenis dieper gefiltreerd moet worden om verder te kunnen. 45. Je bent dan niet in de dagwereld, in de waakwereld, maar ook niet geheel in de slaapwereld, maar in een tussenzone, de twilight zone, en die is heel surreeel, en is dus ook een eigen wereld, ook al denk je misschien dan dat je nog wakker bent op aarde. 892 46. Maar in de wereld tussen slapen en waken moet die trap dus gebouwd worden naar de paradijs aarde. 14. Het vlees sterft in de diepe afgrond 1. Strijd is zicht. Hoe meer zicht, hoe meer strijd, hoe meer de gevangenissen ervaren worden. 2. Zij die geen zicht hebben hebben veelal die strijd ook niet op dat niveau. 3. Het geleid worden is dus een heel smal pad. Hoe meer geleid het is, hoe smaller het pad, maar dat is ook de bedoeling voor het hogere touw. 4. Het lijden is een zintuig. Om af te sterven aan iets moet je heel veel overdenking doen, want dan kom je tot de wortels en kan het waarlijk afsterven, en die dood is een mooie dood, een beeld van de diepte-overdenking, want anders zou het slechts symptoom-bestrijding zijn. 5. Het sterven kan dus plaatsvinden in die diepe afgrond van de overpeinzingen, waar je ook tot stilte kan komen. Zij die niet overdenken hebben hun eigen dood, maar dat is een hele andere dood, meer als een soort drugs. 6. Het kost moed en doorzettingsvermogen om tot het ware lijden te komen van het overdenken en zo tot het ware sterven. 7. Termen zoals sterven, wedergeboorte, opname enzovoort, zijn beelden van diepere processen die bezocht kunnen worden in de wetenschappen van deze termen. 8. Als je volhardend wacht, dan wordt dat tot een eigen zintuig. Dat moet een gewoonte worden, een natuur. 9. Niks is eenmalig, dat je zomaar een keer geluk hebt. Het is iets wat zo moet groeien, door oefenen en oefenen, volharden en volharden, en niet toegeven aan verleidingen. 10. Het is dikke vette oorlog overal. Het beest wil niet loslaten. 11. Het drijft de mens inderdaad tot waanzin, tot het breekpunt, zodat je nog meer je innerlijke wereld gaat opzoeken. 893 12. Dat is dus allemaal ten doel om de mens terug te drijven tot de oernatuur baarmoeder. 13. Iedere geestelijkheid is onderworpen aan de eeuwige kennis. Vrijheid is een waan, want je bent dan toch weer aan iets gebonden, wordt toch weer door iets geleid of misleid, dus je kunt dan het best in het eeuwige touw zijn. 14. Het geestelijke staat nooit op zichzelf. Het gaat tot veel diepere bronnen, en stroomt daar uit voort. 15. Dus allemaal overmatig op het geestelijke gericht te zijn kan losbollerigheid veroorzaken, dat je het lijden, de moeder aarde, van je afwerpt. Dat kan heel subtiel gaan. Het is een drugs, dus het kan je zelfs het gevoel geven dat je goed bezig bent of dit nodig hebt, terwijl je gewoon gelokt wordt door iets, door een roofdier. 16. Het is dus ook goed terug te keren naar het basis onderwijs om daaraan te ontkomen. We zeggen daarom altijd dat het niet stopt met het ontvangen van het geestelijke. Het begint er slechts mee, want daarna moet een mens de eeuwige kennis ontvangen en het eeuwige touw. 17. Er zijn dus altijd grenzen, en dan zijn
Pagina 894
er veel verleidingen om tot snelle beesten te gaan. 18. Aan jezelf werken betekent juist het minder worden, het afdalen om los te komen van je valse, vleselijke opgeblazen zelf, om dan je verloren collectieve zelf te vinden wat rondhangt in alles om je heen. 19. Het is een onderdeel van het testen, want als je te zelfbewust bent, dan kun je niet eens testen. Zonder wedergeboorte 20. Je helpt door de kennis te helpen, de hogere verbanden. 21. Het vlees verzint altijd weer excuses, dus dat moet eraf. 22. Het zintuig van het lijden herkent het ene in het andere. 23. Het is niet iets zoetsappigs, maar een worsteling in de arena. 24. Het zal niet voor het verkeerde doel lijden, geen tijd verspillen, niet op de verkeerde plaatsen uithangen. Je test altijd dingen aan het verband, niet aan het eenzijdige lagere zelf. Het gaat om een volkomen offer, volkomen jezelf geven 894 verbrokenheid geen en geen reserves erop nahouden, of van ja later, of eerst dit, eerst dat. 25. Lichtzinnigheid is hierin tegengesteld aan boetvaardigheid. 26. Lichtzinnig is het gedrag van de deserteur. 27. De natuur zal het op de juiste tijd doen, niets te vroeg, niets te laat. De tussenstappen worden vanzelf duidelijk in de leegtes, in het gemis, daar is het ook voor. In licht en volheid zou het nooit geopenbaard kunnen worden. 28. Alles buiten de metaforische tranenrivier is waardeloos, doods, pseudo, excuses makende enzovoort. 29. De mens is een rover als de mens niet tot de tranenrivieren is gekomen. Dat is niet zomaar een ervaring maar een keuze. 30. Het vlees doet aan zelfcomplimentatie om de boetvaardigheid in te dammen. 31. Er is geen leven zonder de tranen. Het vlees maakt voortdurend excuses en dat kan allemaal heel vroom klinken. De tranen gaan terug naar de bron. Het is de levensadem. 32. Er is geen wedergeboorte zonder de tranen. Geestelijke tranen zijn een teken van ware verbrokenheid. Het minderen moet namelijk tot een climax komen waarin het vlees breekt zodat er doorstroom is. Daar mag niet lichtzinnig over gesproken worden. 33. De verbroken mens heeft niets meer om nog mee te pronken. Hij is alles kwijt, en kan zo tot de wildernis opgenomen worden. 34. Het vlees heeft zijn eigen geestelijkheid wat bedriegelijk denkt, en wat heel subtiel kan gaan. Iedereen kan een geestelijk verhaal ophangen en doen alsof alles zo goed gaat. 35. Een mens luistert niet, totdat hij weent. Dan is er zachte vruchtbare grond van binnen. 38. Voorzichtigheid kan nooit genoeg zijn in deze gevaarlijke gebieden. Alleen de tranen zijn de ware grenzen. De bron van al het leven 37. Als de verbrokenheid er niet zou zijn zou de energie oppotten en brengt het je op een dwaalspoor. 895 38. Gij bent in het bedriegelijke domein buiten het paradijs, waar gij dus uzelf niet kunt vertrouwen. 39. Daar stroomt die rivier ook weer doorheen. Bent gij niet in die rivier, dan bent gij te betreuren en is het leven in u niet. 40. Dus dat mag je in jezelf gaan bemerken hoe diep je in die rivier bent, en dan dieper gaan. 41. Gij moet de tranenrivier volgen, helemaal terug, door het oer tot orion, tot het scheppingsgeheim en de bron van al het leven. 42. Kent gij deze rivier ? Hebt gij van deze rivier gedronken, en bent gij tot haar geheimen gekomen ? Hebt gij in deze rivier gezwommen en hebt gij erin gebaden en gedoken ? Zo niet, dan bent gij ernstig te betreuren, want dan is het leven in u niet. 43. Waar hebt gij die tranen al ontvangen ? Waar stromen die rivieren ergens door uw leven ? Waar en wanneer werden die bronnen in u ontsloten ? 44. Gij kunt u ook afvragen waar die rivier nog ontbreekt in uw leven, en u er dan voor openstellen, als een wenend
Pagina 896
kind, want de baby is gewoon dood als het niet weent bij de geboorte. Daar mag gij u dus ook ernstig naar uitstrekken, overal in uw leven waar gij die tranen nog niet hebt ontvangen, als de late regen. 45. Gij moogt uzelf ook oproepen om geestelijk te wenen, zodat er vruchtbaarheid in uw leven komt, en u later ook een oogst hebt. dat kan dus via verschillende gelijkenissen uitgewerkt worden. 4. Testresultaten moeten dus verder ook altijd getest worden. Het is dus een hele worsteling. Test-gehoorzaamheid 15. De eeuwige kennis bestaat in de test 1. De eeuwige kennis is voornamelijk het testen, de hele wetenschap ervan, omdat daarin de zuivere eeuwige kennis is, dus het staat er niet los van. 2. En het ware openstellen voor de eeuwige kennis wil dan ook dat het zuiver is, dus kom je automatisch bij het testen terecht, en de mate van het openstellen voor de eeuwige kennis wordt dan ook juist afgelezen en afgemeten aan de mate waarin je test. 3. Dit testen moet dus ook weer getest worden, en dat testen ook weer, enzovoort, vandaar het eeuwige testen, en 896 5. Het punt is dus dat je zelf helemaal niks mag toelaten in het testen, als je het diepte-testen in wil gaan, maar dat je door je test-gehoorzaamheid door de eeuwige kennis wordt beloond. 6. Er moet dus juist een enorme voorzichtigheid en vreze zijn, anders wordt het weer te direct en doe je het weer zelf. 7. Het gaat om het zaaien, dus niet zomaar toelaten. Als je dan in de leegte terecht komt omdat je niets meer toelaat moet je dus volhouden, want die leegte gaat weer geboorte geven, en die leegte moet ook weer getest worden, enzovoort. 8. Daarvoor moet je alles afleggen, ook je zienswijzen. Je mag er geen enkele theologie op nahouden, moet je allemaal afleggen, anders kom je er niet door. 9. Pas later gaan er dan geteste werkelijkheden in je ontwikkelen en krijg je gegronde ideeen daardoor. Die zijn dan ook niet meer weg te krijgen. 10. Dat is dan de schepping. Dus niet zomaar aan land gaan, ook al had je dat land eerst. 11. Eerst het water in en daar blijven. Blijven testen, niet overmoedig denken dat er land is, want het kan een spiegeling zijn. 12. Absolute leegte is onmogelijk. De opstuwende krachten liggen in de diepte, en je moet op zoek gaan naar die bronnen van authentieke natuur waar geen vleselijke of menselijke inmeng is. 13. Alles moet getest worden aan kennis en geleid worden. Kennis is geleid worden op het smalle pad, met oorlogskunde. 14. Piekeren en twijfel is belangrijk, zelfs in het hogere touw, als een teken van voorzichtigheid en zelfonderzoek, dus wees maar blij. 15. Voortdurende zelfveroordeling dus, om gevoelig te blijven. Het testen is een innerlijk gevecht. Daarin moet je uit diepere bronnen zien te putten en loskomen van allerlei aardse romantiek, 897 ook theologisch gezien, want het is een worsteling en die kan rijpen tot volwassenheid, maar dat kan alleen in gevangenschap en verbrokenheid. 16. Zolang dat er niet is is die worsteling er, totdat alles dus meer geleid is, maar dan kom je weer in andere worstelingen. 17. Het doen begint altijd bij het denken, en dat begint altijd bij het testen. 18. Het vleselijke zal altijd de nuttige dingen tot nutteloos bestempelen, en nutteloze dingen tot nuttig, en is hierin altijd heel bekrompen en eenzijdig. 19. Het gaat erom laag profiel te houden. Het is een strijd in de geestelijke wereld niet tegen vlees en bloed. 20. Dat betekent niet sneller gaan dan het gaat, dus gewoon het lijden volgen de diepte in zodat het door natuurlijke processen kan gaan. 21. Laag profiel houden betekent ook niet teveel aandacht van die geesten trekken in de zin dat je geen naam en stad gaat bouwen, niet teveel op de voorgrond treed. 22. De honden moeten getemd worden en je moet zo min mogelijk slapende beesten
Pagina 898
wakker maken, maar als het toch gebeurd dan is dat een gevecht om een of andere doorgang in de onderwereld. 23. Kennis is een grote hemelse zwakheid, namelijk het weten niets te weten. 24. De hemelse kennis is daarom niet hoogmoedig en ook niet alwetend, want de kennis sterft altijd weer, om zo tot diepere kennis te komen. 25. De kennis is heel sober, niet opgeblazen. Zo is de kennis dan ook altijd leiding, plaatselijk en op zijn tijd, en zeer subtiel, niet overintellectueel. 26. Zij die geleid worden zijn geen allesweters, maar zij weten wel waar het om gaat. Zij weten alleen wat zij moeten weten, wat voor dat moment belangrijk is. 27. Het hoofd staat voor het verstand en kennis, maar er is ook zoveel vleselijkheid die er dan afmoet. 28. Hart betekent altijd diepte, maar het hart is ook arglistig, vandaar dat er telkens weer de noodzaak tot testen is, niet tot snelle conclusies komen. Er moet een nieuw pad aangelegd worden. 898 Het doorleven van het Woord 29. Zomaar door strijd kom je er niet doorheen, maar alleen door de eeuwige kennis, alhoewel de eeuwige kennis zich wel weer in strijd kan omzetten en uiten. 30. Strijd is een belangrijk onderdeel van het lijden, en juist ook weer een soort geestelijke tocht. 31. Het gaat erom de taal van de strijd te kennen, de tekenleer. 32. De mens leeft op deze aarde te eenzijdig, te zwart-wit, en dat doet het bestaan ook geen recht. Die doorgangen komen de mens niet aanwaaien, maar die zitten in de hemelse literatuur. 33. Het gaat erom de dingen in de juiste perspectieven te krijgen, hogere structuren te gaan zien. 34. Het eeuwige touw zal alles overnemen, alles innemen, en dat begint bij een grote, zware gebrokenheid. Alle andere dingen zijn daar slechts een spiegeling van. 35. Het Woord is ook geen orakel wat je maar te pas en te onpas kan raadplegen, omdat het iets is wat je zelf moet doorleven en waarvoor dus regels zijn. 36. De kennis is sober, en die pronkt ook niet. Het pad wordt bepaald door je eigen keuzes. 37. Wordt vol met het Woord, om je wapenrusting op te bouwen, want het vlees biedt geen daadwerkelijke bescherming, maar alleen maar schijnbescherming. 38. Ga niet op dingen vooruit lopen, want dan raak je juist achter. 39. Iedereen moet in de gaten blijven houden bij de beginselen te blijven die waren gegeven als de basis van het geleid worden. 40. Als er vooruitgelopen wordt op dingen dan wordt de mens teruggeroepen. 41. De poort is eng en het pad is smal en kronkelig, en er is een geleide weg door het moeilijke. Het is nu eenmaal een raadselachtige weg. 1. Werk in de mijnen om die beginselen uit te werken, te mijnen. 2. Het zoete is een drug vandaag de dag waar velen naar grijpen, als een soort van zwendel. Door het zoete, of overpositieve, wordt het zicht verminderd, en groeit men vast. 3. Dit gebeurt meestal in de stad. Natuurlijk is er ook een sober en bitter zoet, maar dat is te verkrijgen in de diepte van de wildernis, in het gevecht met de vijand. 4. Gij kunt niet frivool zijn of laatdunkend over deze strijd. Als gij een overwinning hebt behaald ligt trots altijd op de loer, en dan wordt gij door de volgende, hogere vijand overwonnen. 5. Daarom moet gij niet lachen als de dwazen, zelfs niet in de wildernis. 6. Gij moet daarom de sobere vrees eren en u daaraan onderwerpen. Het is beter te vrezen dan vroegtijdig te lachen. 16. De strijd niet laag achten 899 7. Gij moet zelfs als gij diep in de wildernis bent nog loskomen van het stadse, en dat gaat dus allemaal door de strijd tegen de beesten daar. Gij moet worstelen met al het zoete en dat wat u
Pagina 900
probeert te lokken. 8. Dit zijn de sieraden van het eeuwig leven, uw wapens waarmee gij de overwinning behaalt over uzelf. 9. In het begin is dit als een wond op een wond, maar juist dat is nodig om te onthechten. 10. Zelf-verwennerij is een groot gevaar en een weg tot de ondergang. 11. Als alles oppervlakkig blijft, dan komt gij nooit door de ingewikkelde vijandelijke linies heen. Oorlogskunde en kennis over de vijand is dus nodig. 12. Toch is er ook zoveel kennis die gij moet verliezen. Er is veel oude en verdraaide kennis. 13. Alle onderdelen zijn belangrijk om het geheel te laten slagen. 14. Dieper gaan is moeilijk omdat je tot onbekende terreinen komt, dus dat kan je dan overweldigen, omdat je het niet kent, en er niet mee hebt leren omgaan, en het nog niet hebt kunnen plaatsen. 15. Sommige dingen kun je niet afschudden, en die boren zich een weg diep in je hart, omdat het eeuwigheids900 waarde draagt, en absolute waarheden, maar om tot die volle waarheid te komen, en de allerhoogste waarheid gaan die principes zich verfijnen en laten hun diepte zien, hun doorvertalingen, dus alles is in stroming. Gij wordt geleid tot de rivieren van vergetelheid 16. Als een kind speelt met speelgoed om bepaalde hogere realiteiten uit te beelden op een kinderlijke manier, en daar ook hele sterke gevoelens en emoties bij heeft kunnen volwassenen soms zeggen : Het is niet waar, of het zijn wanen, of het kind stelt zich aan, maar het kind spreekt over hogere dingen in zijn eigen taal, en dit kan dus heel belangrijk zijn. 17. Zo is dat ook met de mens, dat de mens op zijn eigen niveau de hogere dingen uitdrukt, in zijn eigen taal. 18. De ogen worden geopend en men ziet dingen die men niet kan duiden. 19. Alles om u heen is een archetype die naar diepere werkelijkheden wijst. 20. Er is een veel groter plan achter alle dingen. Dus in wezen is er niets aan het toeval overgeleverd. Alles heeft een hogere orde. 21. Juist door deze dingen kom je dan weer in diepere, grotere leegtes, maar middenin die leegtes zul je dan de eilanden gaan zien, want de ware leegte is nooit alleen maar leegte, maar juist een bron van creativiteit. 22. Het vlees is kortzichtig, juist omdat het tegen de opvoeding door het Woord vecht. Er is een bitter medicijn bereid voor deze dagen, maar zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 23. Bij sommige roofdieren moet gij uit de buurt blijven, en anderen moet gij benaderen, en dan moet gij goed toegerust zijn. 24. De eeuwige kennis zal u hierin leiden. Zo wordt gij geleid naar de rivieren van de vergetelheid, waar gij de leegte ingaat, en alle valse kennis in sterft. 25. Alles zal een aantal malen zachter worden, maar daarin zal het ware harde zich wel ontwikkelen. 26. Het zal toch aankomen op de seizoenen, dus seizoenen van grote strijd en seizoenen van kleine strijd. Soms zal het oorlogstijd zijn om gebied te winnen waar gij later weer verder kunt bouwen. 901 27. Dan na de oorlogstijd kunt gij u richten op het bouwen. Er is inderdaad ook een tijd om te vluchten, en een tijd om te lijden, en een tijd van veel leren. 28. Het eeuwige touw leidt tot de wildernis, om zo de mens losser te maken van de stad, zodat de mens dieper overweldigd kan worden door de natuurbron. 29. Er is bewaakt gebied, en met dogmatische waakhonden die zo zijn gefokt proberen te praten is vaak hetzelfde als in een wespennest lopen. 30. Geef je ze één vinger, dan bijten ze je hele hand eraf, met alle gevolgen daarvan. Ze zijn gefokt om te doden en naar de afgrond te slepen. Moeilijke materie als dat zo diep in de familie zit, en helemaal als anderen daarbuiten er nog eens een schepje boven op doen. Wat dat aangaat ruiken de aasgieren dan bloed. 31. Depressie is als een vrouw die u bewapent. Het gaat om het leren herkennen waar het voor nodig is. 32. Veel valse volwassenheid moet weggebroken worden, en ook belangrijk is het om te komen tot de cryptiek ervan. Hierin zijn dus verschillende lijnen te
Pagina 902
volgen. Dieper komen is hoger komen, maar juist die extremen worden weer intensiever gemaakt door het contact met de andere dualiteiten, dus er is een cirkel van essentiele dualiteiten om te kunnen ontwikkelen en doorgroeien. Als er één dualiteit mist, dan heeft dat ook een negatief effect op de andere dualiteiten. Daarom moet gij altijd in cirkels denken, en die cirkels moeten verbroken worden door lijnen die leiden tot andere cirkels, ook bijvoorbeeld als in een spiraal 33. Dit komt telkens weer terug, waarvan de bloemenvelden een symbool zijn, en van de bijen die van bloem tot bloem gaan, van cirkel tot cirkel. Het resultaat hiervan is honing. 34. Gij moet hiervoor dus blijven denken in cirkels, lijnen en verdiepingen, blijven afbreken en doorbreken, en de stukjes rijgen en sorteren. 35. Alles is cryptiek. Alles draagt een hogere boodschap die alleen maar tot u kan komen door dit proces. In principe is alles er dus al. 36. Er is wezenlijk verschil tussen de arrogantie van de hogere kennis en de arrogantie van de pretentie-volle lagere kennis, valse kennis en anti-kennis. De sobere arrogantie en rebelsheid is een 902 wapen tegen het aardse systeem. 37. Maak geen slapende honden of beesten wakker, en prik niet in wespennesten. 38. Gij leeft van moment tot moment, in camouflage, en slaat alleen toe wanneer het nodig is, en gaat gij weer achter het schild. Dit zijn grote schilden. 39. De hogere realiteiten en bewustzijnen, de hogere, buitenaardse en bovenaardse kennis, wordt juist bevestigd door deze polariteiten, deze gevechten, haakt zich juist in daardoor. 40. Momenten van wanhoop en het gevoel vastgelopen te zijn, alsof je er nooit meer uit komt, zijn belangrijk en haken u vast in de moederschoot. 41. Alleen diepe, wanhopige verbrokenheid kan u aan de eeuwige kennis verbinden met eeuwige touwen. 42. Zonder de eeuwige touwen zoudt gij kunnen wegglijden. Niet zomaar het innerlijk, maar de eeuwige kennis 43. Hoe komt gij ergens vanaf ? Een betere vraag is : Hoe komt gij erin. Het duurt zolang als het moet duren, en het is een tunnel die absoluut niet voor zijn tijd afgekapt mag worden. 44. Er moet tot de bodem van de put gegaan worden om daar een opening te zien. Een kind heeft soms vele nachtmerries waardoor het kind gillend wakker wordt, en bang is om te slapen. 45. Als een kind ouder wordt leert het kind de nachtmerries beter te begrijpen en de waarde ervan in te zien, voor de oorlogskunde. 46. Wanneer een vrome gaat slapen hoopt hij niet op mooie dromen, maar op nachtmerries, want die brengen hem veel verder. 47. Maar vraag hierin om de wil van de eeuwige kennis, de wil van het diepere Woord, want het gaat om de oorlogskunde. 48. Iets slechts kan onder de juiste voorwaarden worden tot iets goeds. De eeuwige kennis bestaat grotendeels uit oorlogskunde, het kennen van de vijand. 49. Alleen zo leert gij de moeder kennen. De moeder is een oorlogsvoerder. Als gij zonder nachtmerries tot haar komt, 903 zonder de littekens daarvan, dan kan ze u niet gebruiken. 50. Weest daarom een verzamelaar van nachtmerries. Draag ze mee uw hele leven. Ze leiden u, onderwijzen u, en strijden aan uw zijde. 51. De grootste overwinning van een vijand over een mens is wanneer de vijand de mens blind heeft gemaakt voor hem. 52. Het is zware, maar nodige oorlogskundige oefening. Het is kazerne tijd. 53. De eeuwige kennis laat u niet ongeleid. De eeuwige kennis gebruikt deze dingen. Zo wordt gij gevormd. 54. De sobere vreze is de voorbode van het eeuwige touw, om u los te kappen van allerlei roekeloosheid. 55. Eerst moet gij ingesloten worden. Het innerlijk kan gevaarlijk zijn. Het gaat namelijk om de eeuwige kennis. 56. Hier zijn zware voorwaarden voor, en dit gaat door scholing en gevechten, niet door mensen of aardse boeken, maar door loon wat je eerlijk hebt verdient, niet door
Pagina 904
genade of door vaagheid. 57. Ook is het zo dat veel hoge openbaring niet te begrijpen is, omdat het vaak als een brullende leeuw komt. Gij moet alles testen, onderzoeken, en het goede behouden. 58. De brullende leeuw is daar niet minder om als het niet te begrijpen is. Gij moet uzelf zelfs bewapenen met duistere raadsels waar gij de betekenis niet van kent. 59. Gij zijt hier altijd door omringd, als labyrinten en orakels, om de vijand en het vlees te verwarren. Gij moet door die verwarring heen, om alles uit te ziften. 60. Gij moet leven vanuit het eeuwige touw, niet zomaar vanuit het innerlijk. De hogere regels moeten u binden, en vandaaruit moet gij leven, want er zijn ook valse binnensten, en zij die de regels verachten. 61. Er zijn valse leegtes. Deze vijanden zijn heel subtiel, en soms moet gij u terugtrekken. De scholen van de eeuwige kennis zijn geen mensen en aardse boeken, maar de eeuwige kennis kan daar wel doorheen werken. De eeuwige kennis is dus zelf een soort boek of orakel, waar gij uit put. 904 62. De bedoeling van het naar de afgrond gaan is om van dingen los te komen. 63. Gij mag hierin in nieuwe vormen communiceren, net als de bloemen en de planten. 64. Die zijn ook vrij gekomen en leven op een andere manier. 65. Er hoeft niets geforceerd te worden, maar er mag ontdekt worden, de diepere lagen van het leven. 66. Er is een dunne draad over de afgrond, en daaronder zijn vangnetten. Zo mag gij leren in balans te blijven, om zo naar de overkant te gaan. De mens opgesloten in het lagere bewustzijn 67. De mens zit opgesloten in zichzelf in het lagere bewustzijn, ontdaan van de eeuwige kennis. 68. Door contact met de moeder grond, moeder aarde, door onder de grond te gaan komt gij onder de modder, wordt gij met haar bekleed. 69. Soms moet de mens in woeste zeeen of rivieren geworpen worden om te ontkomen. Gij bent in gevecht met beesten. 17. De verborgen weg 1. De mens moet veel afleren en diepere betekenis vinden voor de ontwikkeling en verfijning van de ziel. Hiervoor is de natuurkennis een school diep in u. 2. De verwonding hebt gij nodig om verder te komen. 3. Het is een tropentocht. Het wil niet altijd zeggen dat gij dingen ziet aankomen, maar gij kunt wel snel handelen, en het tot goed gebruik wenden. 4. Het is soms doorbijten en net nog even de laatste stoot, en dan weg, en soms moet gij al veel eerder weg om aan dingen te ontkomen. 5. Soms moet gij een omweg nemen, en er langsheen gaan. Daar is een weg voor, een verborgen weg. 6. Pak het niet roekeloos aan, maar met 905 beleid en geduld. 7. Het eeuwige touw leidt dieper in de wildernis. Dit is alles behalve een snel proces. Het gaat om alle tussenstappen om een goed fundament te hebben. Gij moet wedergeboren worden in ijs. 8. Iedereen moet wedergeboren worden in ijs, dus te snel het ijs wegkappen of weg te duwen zou dit proces afbreken. Gij moet komen tot het eeuwige ijs, en zo dieper de duisternis in. Alles draagt een boodschap. 9. Voor elke druppel ijs moet gij hard werken. Het ijs ontstaat ook in de leegte, als een meer agressieve, of juist meer onbereikbare leegte. Het ijs is om je los te kappen, om de leegte veilig te stellen. Dit pad leidt verder tot de duisternis. Hierin zijn dus veel beproevingen en veel gevechten. 10. Ergens op het hongerpad sterft de mens de brute dood aan zichzelf, en dan komt de opname, als een beeld van de eeuwige kennis die de mens opneemt. 11. De wedergeboorte is niet een eenmalig iets, maar telkens weer, zoals ook het aan jezelf sterven. 12. Geestelijkheid maakt dingen vaak te
Pagina 906
licht, en dan wordt het te vaag. Vaagheid is op zich niet erg, maar het moet wel een goed, verantwoord patroon hebben, zoals bijvoorbeeld oorlogskunde of wat dan ook. 13. Geestelijk oorlog voeren of iets delen met anderen al dan niet als confrontatie hangt helemaal van de situatie en het seizoen af, of je daarvoor geleid wordt. 14. Er zijn tijden dat je naar buiten kan treden, en soms weer tijden om je terug te trekken, en dat kan ook heel goed een golfbeweging zijn, heen en weer. 15. Ga met de dingen om als een diepzee duiker. Als gij niet met voorbeelden kunt omgaan en het uit het verband haalt, dan wordt het heel lastig. 16. De eeuwige kennis bestaat uit duizenden regels waar het allemaal vanaf hangt. 17. Daarom is het eeuwige touw er voor leiding. De mens kan het niet klaarspelen met zijn verstand, vandaar dat onderwerping aan de diepere bron belangrijk is, aan de eeuwige kennis. 18. De mens moet leren tegen de stroom in te zwemmen om terug te gaan naar de 906 bron. Dat is ook een test. 19. De eeuwige kennis is de voortgaande openbaring, maar ook de teruggaande openbaring. De eeuwige kennis heeft geen begin en geen einde. Het is eindeloos. 20. De zee laat in het groot het stervensproces en de wedergeboorte zien, wat een baarmoederprincipe is. Het gezichtspunt blijft hierin dus draaien. ANDERLECH 1. Verlossing door het lijden 1. Wij worden van zonden en ellende verlost door het lijden. Wij mogen dus dankbaar zijn voor het lijden, door dit te leren toepassen. 2. Blijkbaar heeft de mens dat nodig, dus we kunnen onszelf wel verbazen over hoe groot het lijden is, maar de mens heeft het nodig om los te komen. dezelfde voet verder. 3. Wij zijn er dus niet voor om het ego na te leven. Dan missen wij ons doel. Tegenwoordig is alles gemoderniseerd om het ego te dienen. Alles zit onder camouflage hiertoe, en de mens kent het profetische niet meer. En ze spreken elkaar allemaal tegen. 4. Het is ego tegen ego, en men zweept elkaar op. Dit zijn duistere geesten die van bloed genieten, van chaos genieten, want het is hun lucratief handeltje. 5. Het gebeurt waar mensen het profetische op een tweede plan zetten. Het ego staat op het eerste plan. Dit ego wil het lijden niet zien, maar duwt het lijden weg, en het vlees is bang voor het lijden. Ze wijden zich niet toe aan het lijden om hierin het Woord te ontvangen. Nee, het ego zit op de troon, niet het Woord. 6. Ze zijn slaven geworden van de aardse media, programmeurs, om het koninkrijk van het kwaad te bouwen. 7. Je kunt niet van ze op aan, want het is elke dag weer anders. Elke dag hebben ze wel iets nieuws, en telkens weer zeggen ze dat ze het mis hadden, en maken ze excuses, en gaan vervolgens vrolijk op 907 8. De mens volgt wereldgezindheid in plaats van geoefendheid in het sobere profetische leven. 9. Ze moeten geprikkeld worden met vleselijkheden. Ze willen sensatie, entertainment. Voor elk wat wils. 10. Men wil het lijden niet dragen, en niet het pad der verlossing gaan. Alles moet luidruchtig en chaotisch, opgedreven door de winden van het lagere aardse. 11. Het profetische verachten ze. Dat kost hen teveel geduld. Hier ligt alles voor het grijpen. Het levert geen diepte. Ze doven elkaars geestelijke leven. 12. De kosten zijn hoog, en zo wordt de mens een goudzoeker. Wat baat het je als je de wereld hebt gewonnen en alle kennis der aarde, maar aan je ziel schade hebt geleden ? 13. Er liggen dus regels hieraan verbonden. De mens kan het niet zomaar uit zichzelf, en dan komt het Woord. 14. Vandaag de dag is de mens totaal van het Woord los, omdat het Woord misschien verkeerd is voorgesteld door anderen.
Pagina 908
niet naar de hemelse profeten luisteren. 15. Vandaag is de mens verwond en paranoide. Maar als er vals geld in de omloop is, is er ook echt geld. 16. Het Woord is de baarmoeder van de hogere natuur. 17. Men heeft het Woord niet nodig. Men is immers verslaafd aan de roddel, aan lagere aardse geesten die zich aan de mens ook vastklampen. Het zijn plaaggeesten en verslaafde geesten. 18. De mens heeft deze geesten gekozen boven het Woord, en daarom moet de mens er ook mee leven. 19. Halve waarheden maken niet het geheel waar. Het kwaad gebruikt graag het aas van de halve waarheid, en zij die niet waakzaam zijn en nuchter vallen ervoor. 22. De boodschap van de hemelse, opgenomen profeten is niet populair, want dat kost hen teveel, namelijk hun leven, en dat willen ze behouden. 23. De eeuwige kennis heeft zich als een waterval lopen emaneren, naar beneden stortende op het gesteente, en er zijn dus valse scheppingen geweest, en er lopen valse scheppers en schepsters rond. 24. Je bent dus deels hier op aarde een valse schepping gemaakt door een valse schepper. Dat wil zeggen dat het bewustzijn deels vals is, en de manier waarop je dingen ervaart, hoe je bent, enzovoort. 25. Men staart zich blind op woorden, niet op betekenissen, en zo is het verstand versluierd. Een valse schepping 20. Omdat men hun eigen goden heeft gemaakt wil men niets meer van het Woord weten. 21. Men heeft zich profeten vergaderd die hen naar de mond praten, dus willen ze 908 26. Er zijn in deze dingen dus vele valse scheppingen geweest, dus daarom is er de geestelijke strijd. Alles is openbaring 27. Het ego van de mens kan de mens niet tot volkomenheid brengen. 28. Er is dus een ontbrekende schakel. Zorg dat je dus alle schakels hebt, ook de ontbrekende schakels. 29. Men heeft eigen middelaars gemaakt, maar het gaat niet diep genoeg. Zij zijn niet geschoold. 30. Het moet getest, en iets van de mens zelf zijn, oftewel doorleefd. Door iemand anders verlost te worden is dus alleen maar symbolisch, niet letterlijk, en gaat dus om de ontbrekende schakel in de mens zelf. 31. Het is een taal die maar weinigen verstaan, omdat het dus inspanning en oefening vergt om die taal te leren verstaan en spreken. 32. Men moet de ontbrekende schakel dus niet bij de mensen zoeken, maar bij het Woord, waar de waarachtige mens is die alles heeft doorleefd. 33. De natuurvrouw is dus belangrijk in de bescherming tegen vals verletterlijkte, eenzijdige projectie. 34. Men moet een eniggeboren zoon zijn, dus afgezonderd zijn, zich niet achter broeders verstoppen, maar een persoonlijke relatie hebben met de hemelse moeder in het eenlingenschap. 909 35. Het Woord roept de mens op om terug te keren tot de hemelse moederborst, om veilig te blijven tegen de roofdieren. 36. Het gaat vooral om het herstel van het zicht erop. Daarom is het belangrijk dat in deze tijd de weg gepredikt wordt, anders is er geen hoop voor de mensheid. 37. Het vlees houdt ervan om te pronken, om anderen regeltjes op te leggen, en iedereen die zich daar niet aan verlekkert het gevang in te werpen. 38. Het vlees had een jacht geopend op het kind. Daar ging het hem om, om dat van de mens af te roven. 39. In principe hebben ze maar een druppeltje van de oceaan weten te roven en vernietigen, en het zal weldra op hen af gaan komen. De hemelse wildernis wordt alleen maar groter. 40. Dat is een groot geheimenis. De mens kan de waarheid of niet verdragen, of vervormt de waarheid tot zijn eigen schikken. 41. De mensen vliegen elkaar in de haren, en vechten om wie de eer en het aanzien mag hebben. Ze vechten om ieder stukje
Pagina 910
brood, en om het pronkbezit. 42. De mens moet slechts loskomen van deze spiegelingen. Maar dat kan dus niet in eigen kracht. Alleen door te sterven tot wedergeboorte. Alles tot de hemelse moeder. 43. Wedergeboorte dus, niet door de krachten van het zichzelf kronende vlees. Afsterven dus. 44. Het is je niet overkomen, maar het is je geopenbaard, als je aan traumatische dingen in het verleden denkt. 45. Niets overkomt je, maar alles is openbaring. Het was er namelijk al, en je moest het ervaren. Iemand is voor jou geweest, en toen kwam jij, en zag hetzelfde. Het kwam tot de oppervlakte, dat wat er al was. 46. Ze doen net alsof het echt is, alsof het allemaal waar is, alsof zij betrouwbare getuigen zijn met betrouwbare getuigenissen. 47. Als we het over het kwaad hebben, dan hebben we het over een sluw iets, niet iets wat je filosofisch omver kan praten, of weg kan praten. Er komt veel meer bij kijken. 910 48. De zondeval was een ontwaking en openbaring over wat de mens nog allemaal moest doen. 49. De mens heeft het Woord niet aangenomen. De mens is nu ingesloten en nog bekeert de mens zich niet. Nog wil de mens het pad niet zien wat terugleidt. 50. Het zijn haters van de sobere natuur. Als mensen om je heen jouw wereld proberen te bouwen, dan moet je je eigen wereld bouwen, en die wereld is al gegeven. Bouwen op het Woord. 51. De mens is onder het oordeel gekomen. Dat wil niet zeggen dat er geen hoop meer is voor de mensheid. Als de mens ontrouw is, dan is het Woord nog steeds getrouw. 52. We kunnen stellen dat het als een voorbeeld is gesteld om na te volgen, en dat daarin de mens opgenomen wordt, als een vis verstrikt in hemelse netten. 53. De mens moet naar de hemelse baarmoeder, om los te komen van valse kracht en valse rust, in heropvoeding. 54. De mens heeft geen grotere kracht nodig, maar een diepere baarmoeder. 55. De vrucht van de honger is het lijden, en de slaap, om zo door de diepe slaap tot de geestelijke wereld te komen. begrijpen, want dat staat hun snelheid in de weg. 5. Zo snellen ze voort over de wegen van het vergeestelijkingen niet ontvangen. 2. De vergeestelijking 1. Het hemelse geestelijke is de vergeestelijking, de symbolisering van alle dingen. Dat hebben de vader en de zoon nodig, want kijk hoe het allemaal verletterlijkt is. 2. Wat is een mens te betreuren als hij de taal van de symboliek niet kent, en alles maar verletterlijkt telkens. De school van symboliek is een van de belangrijkste scholen. 3. De vromen die ook volgen door duisternis zijn veel vrijer en symbolischer. 4. De vergeestelijking moet ontvangen worden, want dat is de interpretatie van dingen. Materialisten begrijpen symboliek niet, en willen het ook niet 911 6. Het gaat dus niet zomaar om het geestelijke, maar om het vergeestelijken van dingen. 7. Het geestelijke mag nooit een vleselijke betekenis gaan krijgen. Alleen door de vergeestelijking van de dingen worden wij wedergeboren, want anders zouden wij in het vleselijke en de vervleselijking blijven. 8. Het gaat dus om het vermogen om te vergeestelijken, en dat heeft een mens nodig als water in de woestijn, anders komt de mens om. 9. Laat u niet meer bedriegen dat u het wel alleen afkan, zonder de middelen. Er zijn middelen door de hemel opgesteld om de mens er doorheen te helpen. 10. We mogen terugkeren tot de hemelse tent om daar eeuwig te verblijven, boven de hoofden van de vijanden. 11. Zij troont op een hoop van schedels. Alleen Zij is het ware hoofd, en wij vlees, en kunnen de
Pagina 912
moeten in Haar blijven opdat wij ook ver zijn verheven boven de aardse vervleselijkingen die de ziel bederven. 12. Dat kost niet zomaar wat moeite, pijn, zweet en tranen, maar dat kost u alles. Laat u niet voor de gek houden. Is haar woord al in uw hart om zo niet tegen haar te zondigen, of heeft u daar nog nooit echt de tijd voor genomen, omdat u u met allerlei andere, minder belangrijke zaken heeft bezig gehouden telkens ? 13. Alles moet vergeestelijkt worden, uw hele leven, niet alleen maar de vader en de zoon. Zo komt u uiteindelijk terug tot uw hemelse moeder. 14. De vergeestelijking is een werkwoord, en het is een woord om te delen, als een overdracht, tot hen die daarvoor rijp zijn en het verstaan. 15. Vleselijken zullen hun hoofden erop stukbreken. 16. De baarmoeder is de geestelijke waarde van dingen. Het is belangrijk dichtbij de natuur en het innerlijke paradijs te leven, want deze aarde is dus het paradijs niet, en wat ze lopen verkondigen is de waarheid niet. 17. In deze wereld moeten we het lijden 912 dragen want dat doet de hemel ook. De mens wordt niet altijd gespaard, maar moet ook leren, en juist door het lijden meer inzicht krijgen en begrip. 18. Het leven op aarde is de baarmoeder omdat het nog maar het begin is, omdat het nog niet gesorteerd is dus, alles loopt door elkaar heen, en alleen tijd brengt ware, hemelse orde, geduld, en het zal vaak heel anders zijn dan mensen zich hebben voorgesteld. 19. Er is geen korte weg door de school, maar het is een lange en diepe weg, anders zou het allemaal niet veel voorstellen. Dus alles moet doorleeft worden, bezield, en dan heb je ook iets om uit te putten. De vervleselijking van het Woord 20. In het totalitarisme mag je niet meer symbolisch spreken, en dit bepalen anderen die ook maar een druppel in de oceaan zijn. 21. Dit zijn dus spiegelingen van het geestelijke, van het geleid worden, van de vergeestelijking tot de hemelse gebondenheid die we op aarde zien. 22. Allereerst moet je er dan diep in, anders valt er niets te vergeestelijken. 23. We zien de afschuwelijke gevolgen van dienstweigering. Het gaat daarom om het verrichten van de geestelijke dienstplicht, wat niet alleen een dienstplicht is van lijden, maar ook van strijden. 24. Een overblijfsel van vijanden laten bestaan wordt tot strop. 25. Er staan veel kapers op de kust. 26. Mensen weten het verschil niet eens meer tussen het vleselijke en het geestelijke. Zij zijn zelf vervleselijkingen van het Woord, allemaal in dienst van het materialisme. 27. Het zijn vernietigingen van het Woord waarin elk spoor tot het Woord vernietigd wordt, en zo ook elk spoor tot het oer en Orion, want die bevinden zich immers achter voorhangselen. 28. Waarom is religie zo belangrijk ? Omdat de mens de tweedeling in zichzelf moet vinden en houden om zo onderworpen te blijven aan hogere principes, vanwege de bedriegelijkheid van het zelf. 913 29. Wie de vijand niet kent wordt zelf een heel gemakkelijk doelwit van de vijand. Wat houdt de vijand allemaal verborgen ? 30. Het Woord komt tegen die mens, waarschuwt die mens, en kondigt het oordeel aan. 31. Het Woord overtuigt de mens van zonde. Dat is een natuurkracht. Zij herbergt het geheimenis in haar binnenste. 32. Het visnet wordt niet gepredikt. Er wordt geen oorlogskunde gepredikt. Voldoe aan de voorwaarden, dat is ook de boodschap van de aarde, wat ergens naartoe wijst. Maar de mens voldoet niet aan de voorwaarden. 33. Ze hoorden het en renden ermee weg, niet wetende wat het betekende, en ook deden ze de moeite niet om het in het verband te plaatsen door te luisteren en te leren. 34. Daarom blijft religie belangrijk als symbool. 35. Het is een strijd tussen hart en hoofdkennis. Op dat slagveld worden de grenslijnen en scheidingslijnen getrokken. Er moet een principiele bron zijn waaruit de mens put.
Pagina 914
36. Het komt er op neer dat de tweedeling in de mens dus moet blijven, anders is die hemelse orde er niet meer. Dan zou alles zich op een punt gaan ophopen. Hoe je het noemt maakt dan niet uit, de taal op zich maakt dan niet uit, maar wat je ermee bedoelt. 37. Er zijn velen geroepen maar weinigen zullen door de smalle poort gaan. Velen zoeken het, maar weinigen zullen het vinden. 38. Het oer en orion worden vergeten. Dit is misdaad en misbruik gedaan door dienstweigeraars. Ze zijn nog steeds in de oude kerken. Nooit ontsnapt maar losgekocht door een bepaalde drugs. Ze zitten nog steeds vast. Hebben het ene goedje slechts verruild voor het andere goedje. 39. De tweedeling van de mens, maar het vlees gooit alles op een hoop. 40. Dat is het grote gevaar waar we al tijden voor waarschuwen, dat ze het zoonschap weg willen halen, en zo is er ook geen zoonschap meer. 41. Het ontbreekt het totaal aan subtiliteit, en het natuurpad daartoe is weggenomen. 914 42. Men spreekt het voor de hand liggende, het conforme. Alle klanken zijn hol en modern geworden, zodat de stem van de natuur niet meer wordt gehoord. 43. Het kost je alles, maar de mens heeft teveel excuses. Wat baadt al die aardse kennis je die je kan opkopen ? Helemaal niets, en het schaadt de ziel. Het kwaad is op jacht. Onderschat het niet. 3. Het gouden varken 1. Dat is het moderne fundament van de samenleving, tot de goden van vleselijk materialisme en hedonisme. Alles is ingedut in zelfzuchtige drogredeneringen. Het is een filosofie op zichzelf geworden, met hiaten door de alcohol. Het schuift overal langs, maar raakt niet aan. 2. Het zijn snelle kalveren, die hun eigen woord hebben gemaakt, hun eigen waan, ter ere van het kalf. 3. Zonder het zoonschap komen we er niet. Er moet geboorte zijn, uitgebeeld door de metaforen daartoe. Dit wordt bewerkt door de vergeestelijkingen. 4. Er is dus hemels geloof en vals geloof. Het is een gevaarlijk woord wat vaak misbruikt wordt, en waar je niet voorzichtig genoeg mee kunt zijn. 5. Daarom moet je weten wat het is, tot de juiste definitie komen in de juiste verhouding. Geloof mag profetie nooit vervangen. 6. Geloof is onderworpen aan een heleboel principes. Zonder die principes is geloof een wild vraatzuchtig, ongetemd varken. Pas op met dat beest. 7. Het is op hetzelfde niveau als het new age geloof in de media, wat allemaal voor de verkoop is, allemaal reclame voor het aardse, om de mens te binden. 8. Het gaat niet zomaar om geloof. Het gaat om de vergeestelijking en het onderricht, het hemelse woord. 9. Geloof je ogen niet wat je allemaal om je heen ziet. Je ogen en oren worden bedrogen. Dit is het terrein buiten het paradijs. Het vlees laat zich graag bedriegen door schijnwerkelijkheden. 10. Voor de vleselijke is het vlees altijd mooi en leuk, want dat past bij hem, krijgt hij een goed gevoel bij, spreekt tot 915 17. Het Woord moest zich uitdrukken in aardse talen. Als je de voorhangsels niet wil kennen, dan zul je de tent ook niet binnenkomen. al zijn zintuigen. 11. Maar door het vleselijke leven te behouden verlies je je ziel en de hemelse zintuigen, meer en meer. 12. Dat zijn de bedrieglijke waanwerkelijkheden. De weg van de minste weerstand. Maar wat heb je dan ? Wat ben je dan ? Wat verwacht je daar verder van in de toekomst, als je als een dwaas je huis op zand bouwt ? 13. Je schopt slechts tegen een steen. Het oordeel is allang geweest, en ook het eeuwig leven. Alles is al opgetekend in de boeken. 14. Ze begrijpen er nog steeds niks van, want hun vlees staat hen in de weg. En het vlees draait alles om. 15. Ze willen er niet de lange natuurweg voor gaan. die 16. Het is een strijd. Het dringt zich op. Trots is iets lelijks, maar het vlees vindt het maar mooi. Hebzucht is iets lelijks, maar het vlees vindt het mooi en snel.
Pagina 916
18. Het Woord is beveiligd, werpt haar sieraden niet voor de zwijnen. Maar wat is het verschil tussen het Woord, de sieraden en de zwijnen ? De mensen weten het verschil niet eens. 19. Ja, zoek dat maar uit. Ken het verschil maar. Het is de steen des aanstoots. Knal je kop er maar tegenaan. Laat het je brein maar breken. Maar zorg dat je erachter komt hoe dat werkt, anders heb je gewoon niet geleefd. Niets komt zomaar. Alles heeft een bedoeling. 20. Je kunt ook andere woorden gebruiken om principes aan te tonen. Het is een woord. Het is een taal. Soms moet je een bepaald woord niet gebruiken als er woord-afgoden dreigen te onstaan, maar soms kan je het gebruiken bijvoorbeeld wanneer tegenovergestelde gaande is. het 21. Zorg dat je het begrijpt. Het is een zaak van het hart, niet van het hoofd, niet van woorden op zich. 22. Wij blijven erop wijzen hoe belangrijk het geheimenis is, niet alleen om te ontmaskeren en te herzien, maar ook om terug te leiden tot de bronnen. Ga werken in die mijnen. Handen uit de mouwen. Niet bang zijn om een beetje 916 vies te worden. Beste stuurlui die aan wal zijn hebben we niks aan. Die zullen door de oprijzende golven weggespoeld worden. Ga aan de slag met het geheimenis. 23. Moet je dan op een dag van het Woord horen : Ik ken u niet ? Hoe verschrikkelijk zal dat zijn. 24. De mens heeft het Woord weggeworpen en is met de zwijnen meegegaan, en dat werd hen tot Woord. Zo werd hun vlees tot Woord. Het vlees werd tot Woord, en het werd tot een gruwel. 25. Ze aanbaden en aanbidden dit zwijn, dit gouden varken. En het goud geeft af. Heerlijk vinden ze het om ermee te knuffelen. Kunnen ze ook weer aan anderen laten zien : Zie, ik heb met het gouden varken geknuffeld. Vlees werd Woord 26. Een volgevretene hebben ze ervan gemaakt in plaats van de oorspronkelijke wildernis die het was. 27. Terug naar de fundamenten, de natuurmoeders van de lijdende zoon. 28. Er valt veel samen in bedriegerij. Blinde ogen zijn het. Blind voor de zonde, en blind voor het oordeel op de zonde. Ze kennen de zonde niet. Ze willen dat ook niet kennen. Ze denken dat het kennen alleen toegepast moet worden op recente en actuele zaken van de aarde, en de goede dingen. 29. De vijand willen ze niet kennen. Het vergetene willen ze niet kennen. Iedereen is ze vergeten, dus waarom zouden zij het niet vergeten ? 30. Varkens zijn het die teruggekeerd zijn tot de modder. Het Woord en het geestelijke, niet zomaar blind geloof. Wat betekent dat ? 31. Ze waren afgedwaald. Oorspronkelijk waren deze nederzettingen gevestigd door de amazones. Maar toen dwaalden ze af. 32. Daarom wordt er gewezen op de geestelijke wapenrusting. Terugkeren tot de geestelijke oorlog. 33. Vlees werd Woord. Een geheimenis om niet te verachten. Tot de hemel naderen door het bloed. Hier gaat het duizenden malen mis. Juist. Terugkeren tot de hemelse oorlog. 917 34. Er moet geestelijk bloed vloeien. Het vlees moet verscheurd worden, het voorhangsel, opdat de mens tot het Woord nadert. 35. Vlees werd Woord. Hier gaat het mis. Daarom : Terugkeren tot de geestelijke oorlog. Dat houdt oefening in, dat houdt school in. Een oorlogsschool. Ken je vijand. Hij kent jou namelijk beter dan dat jij hem kent. 36. Zij weet hoeveel onoplettende jagers al aan de vijand onder zijn gegaan. Zou je dan niet luisteren ? Zou je dan niet wachten, en eerst haar raad aanhoren over hoe die jachtwapens en jachtmiddelen te maken ? Daar komt een heleboel bij kijken. Die wapens maak je niet zomaar. Daar is een heleboel gerei voor nodig, en voor dat gerei moet je eerst naar allerlei plaatsen toe. 37. Het vlees is een abstractie, dus de mens ontkomt hoe dan ook niet zomaar aan het vlees, hoe je het ook wendt of keert. Het is een worsteling. 38. Het volk heeft het niet door wanneer grote geheimen worden prijsgegeven, want ze zijn immers in het vlees en dronken. Ze kennen geen oorlogstekenen, noch overwinningstekenen.
Pagina 918
39. Ze gaan van de ene leugen tot de ander, toch wel oppervlakte-vermaak, waardoor hun binnenste steeds meer en meer sterft. 40. Keer terug zolang je nog kan. Ga in zak en as, verscheur je klederen, want het is een tijd van rouw, berouw en boetvaardigheid. Zo niet, dan zal het nog meer leugens brengen. 41. Iedereen heeft met deze strijd te maken, en een ieder heeft met deze boodschap te maken. Als wij deze boodschap niet zouden prediken en als wachters niet het waarschuwingssignaal zouden laten horen, dan zou het bloed ook aan onze handen rusten. Sla de trom. 42. Het geeft ons te denken over deze metafoor, deze zinnebeelden, wat hier gaande is, en hoe we dit kunnen toepassen. 43. Laten we hier intens over nadenken. We ontkomen niet aan de jacht op het vlees, maar laten we wel zo geschoold zijn dat we het verschil weten tussen het vleselijke en het geestelijke. Dood geloof en dode werken 1. Wanneer de zonde niet of nauwelijks wordt genoemd wordt het goed verkocht, want het vlees voelt zichzelf daar heerlijk bij, en vindt het allemaal mooi en lekker, en dat uit het vlees ook overmatig, hoe mooi het allemaal is, hoe lekker dat allemaal is. Het moet vooral allemaal erg groots zijn. 2. Ze zijn verwend, willen altijd antwoord, ook als de hemel om een goede oorlogskundige reden niet spreekt. Dan gaan ze klagen, en zoeken hun heil bij de afgoden van deze tijd. 3. Maar de new age mens is een vraatzuchtige consument. Die wil niet van zonde horen, niet van oorlogskunde, en ook niet van geduld. 4. Zij staan dan ook boven het Woord en het profetische, al pronkende en klagende in het vlees dat verwend moet worden. Verwende oren hebben ze, verwende ogen, snel met vooroordelen. Het lijden willen ze niet. 4. 918 5. Ze konden niet wachten totdat de hemel zou spreken, dus ze maakten hun vlees maar tot het woord. Ze willen altijd antwoord. 6. Als de hemel nog niet spreekt dan heeft dat een reden. Maar dat willen ze niet horen. Ze wanen zich ook als koningen over anderen en willen op hun wenken bediend worden. Dan moet je niet in het profetische zijn inderdaad. De new age heeft alle antwoorden al. Die zullen je niet vertellen over de geesten die over je hangen en in je wonen. 7. Die houden je blind hiervoor, en je zonden worden niet opgenoemd. Slapen tijdens de oorlog. 8. De mens is in een donker hol terecht gekomen. 9. Het gaat niet zomaar om de goede werken, net zoals het niet zomaar om geloof gaat, want er is ook veel dood geloof. Het gaat om de geestelijke, profetische werken in het verband van de vergeestelijking, werken in de mijnen van de vergeestelijking, en dat is een werk van ontmaskering. De maskers moeten eraf. De mens moet stoppen met carnaval spelen. Terug naar de mijnen. 10. Moet God dan spreken ? Heeft God niet al gesproken ? De mens heeft het Woord weggegooid, en verwacht dat God wel verder zal spreken. 919 11. Hebben wij al een ontmoeting gehad met de hemelse baarmoeder van het Woord ? Dat is wat een ware soldaat is. Goudprofeten 12. New age fanaten, los van God en gnosis, los van lijden en profetie, los van stilte en geduld, los van moeder en natuur, los van geschiedenis en oer, als liberale snelheidsmaniakken op weg naar werelds kampioenschap, vrouwenvlees eters, waarmee ze hun borsten opspekken en hun buiken verharden om hun vraatzucht heethoofdig te bewaken. 13. Het zijn dienaren van de buik. Ze willen vermaakt worden, gaan van feest naar feest. Het is een vrouwenhandel. Dat hebben ze niet eens door, want ze staan stijf van de drugs. 14. De new age heeft hen verlost van iedere verantwoordelijkheid, van iedere weldenkendheid, en de new age geloofsdrugs doet de rest, doet alles voor ze. Dat wordt gewoon voorgeschoteld door de media. Nieuws wordt zonder meer geloofd. Blindelings volgen ze het, van leugen tot leugen. 15. De bezoldiging van de zonde is de dood. De new age is niet shamaans, want de new age heeft het niet over wat de
Pagina 920
onderwereld inhoudt. Daar zijn ze niet mee bezig. Dat ontlopen ze, want dat zou hun spekborsten kunnen schaden, en dan kunnen ze er niet meer mee pronken. De mens pronkt graag met vlees, met vlees wat tot Woord is geworden. Heerlijk vinden ze dat. Hun vlees is Woord, Koning en God. En dat moet dan de kerk voorstellen. Het is in en in triest. 16. Wie de zondeval loochent kan het lijden niet verstaan. Het gaat om een lijdensverdienste, niet zomaar over vleselijke werken. 17. De mens heeft allerlei excuses, en speelt woordspelletjes, groepsspelletjes, en vriendjespolitiek. Zo leeft de mens in een dorre stenen stad. 18. Ze zijn aan de new age drugs, die bijtende alcohol in het hoofd die het visnet uitdooft. Hebben ze niks mee te maken. Ze willen aan de drugs van het hier en nu. De media spreekt volgens hen de waarheid. 19. Het ligt allemaal voor het grabbelen. Weg met de oude raadsels. Hebben ze niets aan. En zo drijft de goedgelovige, verwende mens steeds verder af. 20. We ontkomen niet aan tweeledigheid en drieledigheid. We ontkomen niet aan 920 de natuurvoorbeelden van religie, zodat het ook weer rust en overzicht geeft, hemelse middelen. 21. God spreekt niet, want God had al gesproken, en men heeft er niet naar geluisterd. Dat is God’s probleem niet. God blijft het niet herhalen. De mens moet het Woord van God zelf maar op gaan zoeken, en dan kan er misschien verder gesproken worden. 22. En natuurlijk spreekt God wel, maar de mens is te ver weg, en verwacht dan van hun papieren media pauzen dat ze wel even verwend worden met een nieuw woord van God. Daarom moet de aangekondigde honger wel komen. God spreekt natuurlijk wel, maar de mens luistert gewoon niet. Overal om je heen spreekt God. Overal om je heen liggen de hemelswegen, maar die worden niet bewandeld. 23. De mens is of te vet geworden, of wil gewoon niet op dat smalle pad. Dat is God’s probleem niet, maar het probleem van de mens. De mens heeft alleen maar zichzelf ermee. Wereldkampioentje erbij halen. In wat ? Snelrijden. Geen tijd. 24. Na het woord van God is er niets meer, helemaal niets meer. Afgelopen, uit met de pret. Wat een grote waarheid is dat als je het kunt verstaan. God spreekt niet meer, want God heeft al gesproken en de mens heeft het verworpen. 25. Niet het woord gaan lopen aanvullen, maar teruggaan. Er komt niets meer bij. Alles is er al. Schrijf die voortgaande openbaring maar op je buik. Er komt niks bij als de mens de moeite niet neemt om eerst tot de teruggaande openbaring te gaan. 26. Heb je het Woord ook bestudeerd en overdacht, en heb je het Woord ook toegepast en op waarde geschat, herleid tot de bronnen ? Als je je voedsel niet eet en toch je mond openhoudt, waar ben je dan mee bezig ? Hoe wordt dat genoemd bij kleine kinderen ? Ondankbaarheid. Ze willen alleen de dingen eten die lekker smaken. Ze hebben nog niet geleerd dat ze los moeten komen van de god van de buik. 27. Als er een wereldkampioen snelrijden is, dan is heel het volk verrukt. Het is een teken aan de wand, een teken des tijds. Het is de grote afval. Met een gouden kaartje er langsheen glijden, je doel missen, je ziel verliezen, allemaal voor wat goud der dwazen, wat allemaal slechts tijdelijk. 28. Goudprofeten, dat is wat het zijn. Met 921 goudkoorts. Het komt tot de mens in vele vormen. Lukt het ene niet, dan probeert hij het andere. Alles wordt immers aan elkaar geslijmt, als een zwijn die zich erin omwenteld. Het voorhangsel van het Woord 29. Dit is de generatie van het verwend zijn, van snelle en slimme media. Het vliegt je om de oren. Velen worden misleid door dit tijdperk en voelen zich heel wat, en doen zo mee met het feest. 30. Maar hemelse vissers nemen geen blad voor de mond, praten mensen ook niet naar de mond. 31. Zij spreken hele harde woorden, en ook woorden die ze niet verstaan. Ze blijven ook niet altijd voor de uitleg, maar gaan er vandoor. Dat was het dan. Zo is een hemelse visser. Ze doen niet altijd aan nazorg. 32. Ze spreken in duistere raadselen, de hemelse vissers. Ze zijn niet altijd geschoold en georganiseerd. Het zijn wilden. Ze kennen de natuur. Stad en natuur kennen elkaar niet, begrijpen elkaar niet. Er zit een wereld tussen. 33. De mens in de stad is gericht op het
Pagina 922
snel zijn. Het is snel zijn, of sterven. 34. Is het lijden een nachtmerrie ? Nee, het is het gemengd worden, wat ook de oude betekenis is van de onderwereld. Ogenschijnlijk is het een nachtmerrie, maar de mens moet ontwaken tot de inmenging. 35. De hemelse visser leeft volgens veel hogere regels, en dan begint allemaal het geklaag van de vleselijken, en dan worden er flink etiketten gedrukt, want de mens haat het hogere oordeel over het vlees. 36. Hemelse vissers zijn exegeten. Ze draaien er niet omheen maar gaan er dwars doorheen. 37. Het Woord moest een voorhangsel krijgen, tot een teken en een verzegeling. 38. Een hemelse visser begrijpt die taal, en ontwijkt het niet, maar ontmaskert het. Het vlees gaat het of ontwijken, of verafgoden, absoluteren. 40. Een hemelse visser weet wat dit betekent. Komen tot het zoonschap. Een moeder is je toegewezen, als een teken en een zegel, dus als heenwijzer, als spiegeling, dus het mocht niet zomaar volkomen zijn. 41. Wees maar blij dat die moeder een voorhangsel heeft, anders zou ze je verslinden. Wees maar blij dat die moeder niet volkomen is. Je zou niet kunnen bestaan. 42. Het Woord moest verzegeld worden, want niemand zou God kunnen zien en leven. Daarom kan God alleen maar van achteren gezien worden. Maar zelfs dat wil de mens niet zien. 43. De mens is een snelheidsmaniak, een rokkenjager. De mens wil het nu. De mens wil nu antwoord, en God moet aan zijn voeten liggen. De mens is verdwaasd, verdwaald, hopeloos verloren. 44. Wat in de baarmoeder gebeurd is zeker niet het einde, maar wel een belangrijke fase waar de vrucht door gaat. 39. Teruggaan naar de holen en grotten betekent ook leren wonen en werken in de holen en grotten. Dat zijn beelden van de exegese, de schriftuitleg. 922 45. Het mocht eens een hemels teken en een hemelse verzegeling zijn. 46. Je mocht het nog eens nodig hebben. Sommige mensen verdelgen zoveel dat ze op een bepaald moment niets meer over hebben. Op is op. Zij hebben hun leven verspild. 47. Het is dan tijd om terug te keren en opnieuw te beginnen. 48. In het Woord is een dubbele werking, Er zit melk in zit voor de zuigelingen, maar ook vast voedsel voor de opgegroeiden. 49. Niemand is te klein om van de prediking vrucht te ontvangen. 50. We mogen blij zijn dat het Woord verzegeld tot ons kwam, anders zou het ons verblinden en vernietigen. 51. Het gaat niet om het Woord op zich, maar dat de hemel het Woord vruchtbaar maakt. 53. Hongerenden, de soberen, die leven in de rauwe, primitieve, natuur, als wilden, gaan niet losbollig om met godsdienst zoals vandaag de dag in de new age, even voor god spelen zolang de tijd duurt. 54. Nee, zij leven in sobere vreze, en weten dat als ze God zouden zien, dan zouden ze sterven. 55. De honger-strijders, zijn kinderen van de holen en de grotten, harde werkers. Zij nemen geen genoegen met het tafelschuimende, vraatzuchtige, verstadste modernisme. Uiteindelijk verdrijven zij de vijand. 56. De wilden en sobere hongerenden zijn opgeleid door de amazones van de holen en de grotten, die ze niet gezien hebben, alleen van achteren, alleen het zegel, het voorhangsel. 57. Zij moeten een bedekking dragen, anders zou het volk het niet kunnen verdragen. 52. Het zaad is dus de nodige verzegeling van de levenskiem, anders zou de levenskiem verloren gaan. Daarom is het zo belangrijk dat de mens de hemelse wildernis principes kent en leert. 923 5. Het psalmelijke
Pagina 924
1. Je kan niet eeuwig overstuur blijven over het beest, maar moet het hervormen. 2. Het beest belooft goud, in ruil voor de kinderen. 3. De mens moet psalmelijk aan de slag, en niet misleid worden door de snelheidsmaniakken. 4. Psalmelijk of overdramatisch ? De hemel heeft genoeg aan haar eigen hemelse drama. Dat is geen wereldse drama van het vlees. Het vlees is een overmatige drama maker, die het psalmelijke veracht, die het hemels onderwijs veracht en op een lager plan zet, want het laat zich leiden door aardse, verdichte media van snelheidsmaniakken. 5. In het psalmelijke ligt het hemelse Woord verborgen. Het zijn imker geheimen. 6. Als we het dus over God hebben, dan hebben we het over de vergeestelijking, niet als afgod. We hebben het over wat de indianen het grote geestelijke noemen, en dat kan alleen door het psalmelijke in de holen en grotten, niet door modern dramatisme en gejammer. 7. Er moeten zeker offers gebracht 924 worden. De mens heeft heel wat goed te maken, en kan het allemaal niet zo laten liggen zoals het is. 8. Zee en lijden zijn aan elkaar verbonden, als Woord en visnet. 9. Wat voor visnet houdt je over als je dat gaat lopen wegkappen ? Een gouden new age prul. 10. Het beest heeft zijn eigen prul. Ook de media hebben hun prul. Trouwe volgelingen ontvangen het, die het ook getrouw doorgeven in het leugen netwerk. 11. Als je in in de natuurwateren, in natuurrivier en de zee baadt, is het niet los van het Woord, niet los van het hemels onderwijs. 12. Zij is donker en lieflijk gelijk de tenten van Kedar. De zachtmoedige, gewillige mens is hemels vuil geworden van de moeder aarde, van haar oer en Orion. 13. Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van degene die het hemels Woord brengt. Zij zijn op de bergen, in de natuur, in de aarde, niet feestend in de stad. 14. Er komt water tussen ons en God, als een middelaar. Er komt aarde tussen ons en God, en dat is maar goed ook, want niemand kan God zien en leven. Laten we blij zijn met deze bedekkingen, met de voorhangsels van Kedar. 15. Als imker heb je ook een speciaal pak nodig, anders wordt je door de bijen verslonden. 16. Er is een waarschuwing voor hen die geen leer, maar leven willen. Zij willen alles doen en bewerken door hun eigen vleselijkheid, hun eigen vleselijke inspanning en oefening. 17. Ze stellen ook allemaal eisen die onmogelijk te vervullen zijn. Oproep tot verdieping en vergeestelijking 18. Ellende-kennis is iets wat niet in new age groepen of door de media gepredikt wordt. 19. Wij wijzen op de psalmelijke boetvaardigheid. 20. De snelheidsmaniak zal het daar nooit over hebben, want het remt af. 21. Het lijden, de ellende-kennis, remt af. Het wordt door de snelheidsmaniak systematisch afgewimpeld, veracht en gehaat. Het wordt weggewoven. 925 26. De zoon wordt uitgezonden na het Woord te hebben ontvangen, en het Woord leidt de zoon dan hierin. 27. Het is iets groots, de geheimenissen van de holen en de grotten. 28. Dit volk luistert niet. Zij jakkeren en jagen maar voort. Ik heb u geroepen. Sta op, mijn zoon, word er gesproken. 29. Velen zijn snelheidsmaniakken en merken het niet op. Velen nemen niet de 22. Sluw vegen ze dan ook nog de mond af en zeggen : Ik heb niks gedaan. 23. De snelheidsmaniak strijdt tegen balans. De mens moet aan deze balans werken in de holen, grotten, mijnen, en imkerijen. 24. Snelheidsmaniakken zijn afleiders. Verwacht er niet teveel van, maar onderschat ze ook niet. 25. De snelheidsmaniakken hebben alles verletterlijkt.
Pagina 926
tijd om de berg te beklimmen, maar bouwen een gouden varken in het dal. 30. Kunnen wij alles achter laten voor de hemelse principes ? 31. Komen tot het zoonschap gebeurt door de worsteling in de geestelijke arena. 32. Heeft de mens geluisterd ? Nee, echt geluisterd ? Nee, de mens was en is een snelheidsmaniak. Geen tijd. 33. Alleen door het lijden komt de mens tot de zee, en het houdt een grote belofte in. In het psalmelijke wordt hier rijkelijk van gesproken. 34. Snelheidsmaniakken zullen het niet zien, die gaan te snel. De hermitatische vrijmaking riep op tot verdieping en vergeestelijking. 35. Er is een verborgen, geestelijke en symbolische boodschap. Het Woord moet door het geestelijke levend gemaakt worden. 36. Hoevelen zijn er wel niet die deze artikelen van Godswege gegeven veracht hebben, op een lager plan hebben gezet, alsof het er niet toe deed, alsof het niet van belang was, en zijn toen als 926 snelheidsmaniakken de duisternis ingegaan ? 37. Zij zijn tot valse volwassenen geworden, en hebben de geestelijke, ware zee veracht. 38. Keer terug tot de hermitatische grondslagen, zonder welken wij ons werk niet zouden hebben kunnen doen. 39. Kom daartoe veel verder de wildernis in, want de mens is afgedwaald. Kom tot de wateren van de woestijn, in de wateren van de wildernis. 40. Zijn wij al tot dit punt gekomen ? Of leven wij nog als heersers in het vlees, niet wetende dat wij voor de gek worden gehouden en slechts slaven zijn ? Geleide zorg 41. Zorg is altijd het fundament geweest van het werk, maar dit is geleid, niet roekeloos. 42. Deze boodschap is niet populair maar voor de enkelingen, het overblijfsel, en die zullen komen uit alle stammen, uit de zee en de aarde. 43. Ook de boodschap over oorlogskunde en de valse zorg van de aarde is niet populair, want de mens denkt liever niet na over dingen die in hen zijn die daar niet horen. De mens schuift dat liever weg om de drugs te nemen die de mens voorliegt alsof alles goed zou zijn. 44. Het zijn allemaal verhalen van de snelheidsmaniak. Die schuift alles weg, en van uitstel komt afstel, en ondertussen kan hij nog even doorsnellen, en zo vergooid de snelheidsmaniak zijn leven. De snelheidsmaniak houdt van het tijdelijke, en de eeuwige waarden veracht hij. 45. Het diepe doorvorsen van de dingen haat hij. Het is hem te confronterend. Het komt dan te dichtbij. Zo is er dan het fundamentalisme dat alles in snelle vaart verletterlijkt en vervleselijkt, en naar de toekomst schuift, en dan is er aan de andere kant de new age die alles in een groot licht laat samensmelten in het grote vrijheidsdenken en eenheidsdenken. Niets hoeft meer. Alles is er al. Over het lijden en vijanden wordt niet gesproken. Dit zijn twee zijden van dezelfde snelheidsmaniak die twee gezichten heeft. Voor elk wat wils, en ook hen die eerst gretig de leer aannamen misleidt hij. Velen misbruiken de leer alleen maar om los te komen. 46. Geestelijke oorlogskunde is niet 927 populair omdat men dan het vlees zou moeten opgeven. Geestelijke oorlogskunde is overigens iets metaforisch, iets psalmelijks. 47. En al helemaal wil men niet weten van territoriale oorlogskunde, waarin de heersersgeesten worden besproken, want men doet liever overwerk, men draagt liever water naar de zee. Men doet liever aan pappen en nathouden, waar velen een markt in hebben gevonden, van symptoom bestrijding om er rijk en machtig van te worden. 48. De huurling bootst de stem van de hemelse visser na, dus we moeten heel erg voorzichtig zijn, niet zomaar alles geloven. De huurling is sluw. 49. Er zijn altijd hen die niet door de enge poort zijn binnengaan maar over het hek geklommen zijn, dus op een andere manier zijn binnengekomen. 50. De snelheidsmaniak heeft honderden, zo niet duizenden, uitvluchten, om maar niet door die enge poort heen te hoeven. 51. Het tragisch lot wordt in het psalmelijke besproken en bezongen, maar zuigelingen vluchten tot de borsten van
Pagina 928
moeder natuur, die zich niet hebben gelaafd aan de borsten van de snelle stad. 6. Het Woord wijst op de vergeestelijking 52. Laten wij teruggaan naar de natuurdiepte, naar de holen en de grotten, wat een groot geheimenis is. 53. Drink van deze borsten, geestelijk, als een eeuwige spijze. 54. Het Woord heeft tralies als een kooi, is niet los van het visnet, maar het is goed voor de ziel. 55. Zoek in bidden en smeken het geestelijke. Alleen zuigelingen zullen door de enge poort komen. 56. Daarom moet de mens opgevoed worden in deze geestelijke oorlog, in deze veldtekenen. 57. Het leidt ons tot de onderwereld, tot het dal van dorre doodsbeenderen, waar een werk te doen is. 58. In dromen moet het kind tot de onderwereld gaan voor de grote oorlog. 1. Het is een strijd tegen de verletterlijking en vervleselijking van alle dingen, want het zijn allemaal slechts zinnebeelden. 2. Het Woord wijst op de vergeestelijking. 3. Wij mogen hierom vragen, om de hemelse vergeestelijking, opdat we aan het letterlijke ontkomen. 4. Wij mogen door de vergeestelijking opgenomen worden. De letterlijkheidsintelligentie van de mens moet verbroken worden en verlaagd worden. 5. De mens heeft verschillende zelven die belangrijk zijn. 6. De mens moet ook zijn onderworpen zelf aan de hogere principes onderhouden en koesteren. 7. Daarvan is religie een belangrijk beeld. 8. Wij mogen valse, letterlijke religie van 928 het vlees haten, maar als wij religie algeheel haten dan zijn wij in het verkeerde. 9. Theologie blijft dus boven de new age. 10. Er zijn ook allerlei liberale groepen, vrijheidsdenkende groepen, die het visnet willen vertoekomstigen, omdat ze nu het lijden niet willen dragen, en van uitstel komt afstel. 11. We mogen het lijden dragen en het visnet begeren. Alle andere drogbeelden zullen dan wegvallen. 12. Wel zal de mens in ballingschap gaan, de orionse ballingschap, wat een hemelse ballingschap is, wat het vreemde wildernis gebied is. 13. De mens vereert het vleselijke werk. Men is er druk mee bezig. Ze draven voor hun eigen koninkrijken. 14. Snelheidsmaniakken zoeken elkaar op, en verafgoden elkaar. Ze zullen te pletter storten. Deze drogbeelden zullen wegvallen uiteindelijk en de voorhangsels zullen opengaan, en de mens zal oog in oog staan met de wildernis. 15. Ook de snelheidsmaniak moet plaatsmaken voor een grotere en hogere 929 16. Wat afschuwelijk moet het zijn als je tot de ontdekking moet komen dat al je werk voor niets is geweest, omdat je voor het vlees hebt gewerkt. Een vreemd volk zal komen 17. De lijdende mens was tot een vreemde geworden, en zo kon de mens tot het vreemde land gaan, tot de wildernis. 18. Het is een Orions volk van vreemde, hemelse vrouwen, van de duistere kennis, maar het is te licht geworden in het hart van de mens, en het heeft de mens verblind. 19. De hemelse vissers zien het. Zij prediken de boodschap van berouw, bekering en boetvaardigheid. 20. Men ontloopt de sobere vreze, men ontloopt de geestelijke arena, en men ontloopt de wedergeboorte in de wildernis, maar de mens zal totaal ingesloten worden door de wildernis, en de zeeen van Orion zullen over de aarde worden uitgestort. Het vreemde volk zal natuur. De zee ruist. De zee zal de mensheid overweldigen. Van alles wat de mens in zijn ijdelheid heeft bedacht zal achteraf niets waar gebleken zijn.
Pagina 930
komen. 21. De mens kan de duistere kennis niet ontvluchten. De voorhangsels zullen uiteindelijk wegvallen. De vleselijke mens zal wegvallen uiteindelijk, en dan zijn er alleen nog maar holen en grotten over. 22. Daar zijn de ravijnen die naar de onderwereld leiden, en die ravijnen zullen hoe dan ook opengaan. Of je er nu naartoe gaat of niet, niemand kan aan deze ravijnen ontvluchten. 23. Alleen door de sobere vreze wordt ons hart verruimd. De new age wil alle vrees uitbannen, en elke lijdensgezindheid, en het zoonschap, maar de sobere vreze brengt ons het ware zieleheil. Veel hebben de hemelse vissers gewaarschuwd. 24. Het psalmelijke wijst juist op het zoonschap. Ga tot de wedergeboorte in de wildernis. Wordt weer een zuigeling, opdat je opgenomen zult worden, om aan deze dingen te ontvluchten. 25. Nee, in de wildernis wordt je vlees niet gevoed, maar uitgehongerd. Wat eten zij in de wildernis dan ? Hoe overleefden zij ? Door het hemelse en verborgen voedsel. Niet alleen van voedsel zal de 930 mens leven, maar van het Woord als richtsnoer, en dit richtsnoer zal de mens leiden tot de ware levensbronnen en het ware hemelse voedsel, aan de borst van de hemelse natuurmoeders in Orion. 26. De borsten van de Orionse natuurmoeders komen de mens tegemoet op de weg van het leven. 27. Het Woord roept op tot de geestelijke strijd. De new age wil leven, niet leren. Het lijden wordt niet gepredikt, de sobere vreze wordt niet gepredikt. Zij houden vast aan de leugenleer die tot vals leven leidt. 28. Het is allemaal heel ver weg van het Woord. Ze zijn op zoek naar onoplettende zieltjes die geen geestelijk huis hebben, geestelijk dakloos zijn. Dan wordt je gewoon een melkkoe. Je wordt behandeld als kippenvlees, en al die verwennerijen is slechts om je daarvoor vet te mesten. Sluwe snelheidsmaniakken die hun wagens hebben verloren staan aan de kanten van de weg. Ze willen met je snelle wagen meegaan, en je weet waar het zal eindigen. Deze wagens komen niet aan in het beloofde land, maar zullen in de rivieren storten. 29. Breng ons het Woord, De vergeestelijking van al het lijden en de pijn, opdat het tot nut wordt gestrekt, Breng ons het Woord, opdat een ieder zijn plaats in de hemel vindt, 30. Breng ons het Woord, opdat de ware vijand zichtbaar wordt : het niet willen leren, maar alleen maar willen leven, en dat terwijl het ware leven het leren is, 31. Breng ons het Woord om ons niet hoger te heffen dan ons voegen, Breng ons het Woord, om alle valse drugs die het brein misleiden achter ons te laten, opdat wij kunnen komen tot de vrijsteden, waar de bloedwreker ons nimmermeer achterhalen zal. De prediking van het geestelijke visnet 32. Het volk gaat verloren doordat het geen kennis heeft, en kleine kinderen worden onderworpen aan leugenleer die maar verdragen wordt, want er is geen tijd meer over voor het hemelse woord. 33. Zo zakken zij steeds verder weg, want zij aanvaarden datgene wat de toets der waarheid niet kan doorstaan. De mens heeft het hemelse visnet verworpen. 34. Daarom moet de hemelse prediking wederkeren, een bittere ballingschap en 931 boetvaardigheid om los te komen van het suikerzoete bedrog van de snelheidsmaniakken. Uiteindelijk leidt de hemelse bitterheid wel tot de ware hemelse honing. Dat is een natuurzoet, geen stadse namaak zoet. 35. Je moet geen extreme new ager worden die niet meer tegen het vlees strijdt, want dan gaat de geestelijke oorlogskunde eraan, en daarmee alles waar het hemelse woord voor staat. 36. Sobere predikers komen uit een andere wereld. Het zijn vreemdelingen. Zij prediken het geestelijke visnet, en het ravijn. Zij prediken de afdaling. Zij prediken de ballingschap. Zij nemen de mens terug tot de holen en de grotten, en zo door de putten en mijnen terug tot de wildernis waar de wilde hemelse vrouwen leven. 37. De armen zijn een beeld van hen die alles hebben losgelaten. Zij zijn de leegte ingegaan. 38. Er is een blijvende zwakheid, als een eeuwig visnet, waardoor de opgenomen mens leeft. 39. Het is voor mensen die hun vlees niet behagen, maar mishagen. Zij hebben dus hun onderworpen zelf gekoesterd en
Pagina 932
hebben niet zomaar voor God gespeeld. Er moet altijd een tweedeling zijn. Zij zijn er niet om zichzelf te behagen, maar om zichzelf te offeren. 40. God is onlosmakelijk verbonden met het eeuwige visnet. 41. In de stad wordt een hele andere god gepredikt, een afgod van de vraatzucht. Hiertegen predikt het Woord, tegen dit materialisme. Het is de religie van de weelde. Het verblind de mens. 42. De mens wordt door het geestelijke getuigenis ingelijfd tot het zoonschap. 43. Zelf-mishaging is de weg tot zelfkennis. Het moet smartvol zijn, opdat we er niet ijdel in roemen. 44. De mens moet vluchten tot het zoonschap, tot het zuigelingenschap, tot de hemel. 45. Er mag niet lichtvaardig omgegaan worden met het wel of niet prediken van het Woord. Men mag het niet misbruiken door verzaking of overmoed. 46. Elk mens heeft een verantwoordelijkheid en is een geroepene. Velen hebben zich van het hemelse visnet en het hemelse woord 932 losgevochten. Er is geen vergeestelijking meer, alhoewel er wel zweverige overgeestelijkheid kan zijn, die heel goed samen kan gaan met materialisme, want dat is wat het eigenlijk is. Alles is uit balans, en men houdt er vleselijke prioriteiten op na. 47. Daarom wijst het Woord op de psalmelijke boetvaardigheid. 48. Wij kunnen ons in het psalmelijke afvragen of wij ook God zo doorgronden en kennen, en van verre de gedachten van God verstaan. Wij kunnen ons afvragen of wij God zo onderzoeken zoals God ons doorzoekt. Zijn wij al met God’s wegen vertrouwd zoals God met onze wegen vertrouwd is ? 49. Koesteren wij al de gedachten van God, van de hemel, of koesteren wij alleen ons vlees nog ? Is er nog bewondering van God, of bewonderen wij de sluwheid van het vleselijke ? 50. De mens had hele andere prioriteiten. Zo is de mens langs God heengeleefd. 51. De mens moet terug naar de holen en de grotten om te werken in de mijnen, om te gaan tot de zee, om zo terug te keren tot de wildernis. 52. Velen hebben hun roeping veracht, en zijn tot liberalen en materialisten geworden, tot afgodendienaren van de weelde. Zij volgen de aardse kennis, de kennis van het vlees. 53. De mens moet kennis hebben van zijn zonde, en droefheid hebben over zijn zonde, en de mens moet hierin hongeren. Hierin moet de mens loskomen van elk goedkoop schuldgevoel, van algemeen schuldgevoel, maar het moet diep persoonlijk zijn. 54. Vergeestelijking dient de mens te ontvangen om boven alle vervleselijking uit te stijgen. 55. Walvissen van Orion naderen tot aardse kusten naderden. Woest zijn deze vissen want er is zoveel natuur geroofd. 56. Het Woord is een feest van de kinderen, van de uittocht van de kinderen. Zij zijn een beeld van de blijvende zwakheid die nodig is. 57. Kinderen lopen niet hoog met zichzelf op zoals de volwassenen dat doen, maar leven in zelfmishagen, want zij hebben het vermogen nog niet om groots vanuit het vlees te leven omdat zij nog in een hemelse schelp zijn van menselijke zwakte. 933 58. Zij zijn daarom genodigden tot het armenmaal, als beeld van de totale zelf opoffering. We spreken dus over het armenfeest. Het is een hongerfeest. 59. Dan breekt de profetische hemel los, een groot geheimenis waardoor de vleselijke bezetters worden teruggedreven. 60. Het is een Orionse zee die losbarst, een opname tot de eeuwige wedergeboorte, tot de wereld van de eeuwige kinderen. Het is een hemelse aarde in Orion. 61. Hemelse zeeen en grote walvissen komen tot de aarde. Wij mogen zo werken in de havens van de holenmens, om zo uiteindelijk tot de wildernis te gaan. Wij mogen bouwen aan de boten, en deze boten binnenhalen, en deze boten uitzenden. 62. Is de mens al gebogen door de hemelse winden, of staat de mens nog steeds rechtop te pronken met zijn borst trots vooruit ? 63. Dit geheimenis rust nog steeds in de diepte van de aarde, maar is aan het ontwaken. Wat als het geheimenis ontwaakt ? Waar is de mens dan ? De
Pagina 934
Orionse natuur is tot de aarde gezonden om de hongerenden te doen ontwaken. Het zijn grote natuurverschijnselen, zowel diep erin als diep innemen. eeuwige Woord komen, en is de mens nog steeds bezit van het vlees. 69. Dit besef komt door het Woord, anders blijft het onzichtbaar. Woord en Zorg 64. Wij behoren geen bezittingen te hebben, maar bezit te zijn van de hemelse kennis. Wij zijn als kinderen haar eigendom, van de hogere Orionse natuur. 65. Zien wij de wildernis hierin ? Zo niet, dan mogen wij ons afvragen hoeveel het Woord in ons leeft en werkt. 66. Wij dienen hiertoe ons ernstig uit te strekken naar het weten hoe groot het vlees in de mens is, hoeveel zonden er in de mens wonen, leven en werken. Kennen wij de grootte hiervan alreeds ? 67. Verwende kinderen hebben niks op met het Woord, want ze willen van de zondeval en het zonde probleem niet horen. Weet je daadwerkelijk hoe groot het is, of weet je het alleen maar een beetje ? Daar zit een groot verschil in. 68. De new age zal je dit niet leren, maar wil je alleen maar verblinden. Zonder boetvaardigheid kan de mens niet tot het 934 70. Deze zorg staat niet op zichzelf, maar is in restrictie door het hemelse visnet en het Woord. 71. Heel veel valse, vleselijke zorg moet hierin afsterven. De ware zorg is een haat naar het vlees. Daarin wordt alle overmatige, zweverige, kleffe valse zorg verzwolgen. 72. Zorg is hemelse haat, hemelse bitterheid, naar het vlees. De mens heeft zichzelf lopen bedriegen door zorg los te koppelen van de geestelijke oorlogskunde, het hemelse onderwijs en het hemelse werk. 73. Het Woord roept op tot wedergeboorte en leiding door het geestelijke, de vergeestelijking, want in het vlees en door het vlees kan de mens niks beginnen. 74. Het Woord gaat over de sleutels van de hemel, die bestaan uit de hemelse prediking. 75. Het weten hoe groot de zonde en de ellende is is de relatie met het eeuwige Woord, het kennen van de vijand, de geestelijke oorlogskunde. 76. Het is een belangrijk fundament zonder welke de mens niet binnen komt. 77. Als de mens het hemelse woord buitensluit, wordt zo ook de mens van het hemelse woord buitengesloten. 78. Bent u nog op het juiste pad, of een vijand van het hemelse visnet ? 79. Er is geen plaats voor de willekeur en vrijheid van de new age. dan moeten we ook weten hoe groot de zonde is, en wat de zonde is. 3. Hebben wij daarin ons fundament, of snellen wij nog mee met de snelheidsmaniakken. 4. Ze zijn in grote dronkenschap. Ze praten allemaal maar letterlijk en actueel. Het hemelse woord en de vergeestelijkingen willen ze niet kennen. De bron hebben zij afgesloten. Ga terug naar de havens van de holenmens om daar te werken. Je komt daar door de mijnen. Wordt weer een mijnwerker en een havenwerker. 5. Het Woord verkondigt dat goede werken niet zijn gegrond op eigen goeddunken en menselijke voorschriften. 7. Het pad van het hemelse visnet 1. Het Woord verkondigt dat de haat tegen de zonde moet groeien. Hieraan kunnen we ook daadwerkelijke zorg aflezen. 2. De zonde moet meer en meer gehaat worden en meer en meer ontvlucht, maar 935 6. Kennis moet geoefend worden, anders kom je er niet. De snelheidsmaniak is van alles vrij, en is zijn eigen wet en willekeur. 7. Het is allemaal leeg geworden. Het gaat nergens meer naartoe en komt nergens meer vandaan. Het heeft geen boodschap meer te verkondigen. 8. De mens moet niet slechts een havenwerker worden, maar ook een duiker.
Pagina 936
9. Valt het lijden je moeilijk ? Blijf dan doorleren. Dat is de enige weg er doorheen. 10. Ga van woord tot woord, van hol tot hol, en leer. 11. Het Woord is als een roofdier uitgezonden tot de zonde. Alleen deze worsteling zal vruchtdragen. 12. Wat daarbuiten valt zijn de gronden van de dwaze bouwmeesters die zullen wegzinken. 13. Velen zijn grauw geworden door de gelijkvormigheid aan de wereld. 14. Dit zijn raadselen en paradoxen die de natuurlijke mens niet kan begrijpen. 15. Het Woord maakt een complot tegen het vlees. Ze ligt blootvoets in haar hol, als een roofdier, wachtend op de jacht. 16. Wij moeten als steen worden tegen de zonde, en dan zal de honing vloeien. 17. De geboden zijn geestelijk. We moeten niet zomaar luisteren naar de woorden van de mensen. 18. Het Woord is een diepe plek in het 936 hart waar het vlees niet meer werkzaam is. Daar worden dus ook geen afgoden meer vervaardigd en gevolgd. 19. Het gaat niet zomaar om beeldvorming, maar om woordvorming, want anders verlies je de grotere verbanden. De mens moet oppassen met vormendienst. Het Woord stijgt boven alles uit. 20. Het Woord is als een storm die ons boven alles uittilt. In elk verbod ligt een gebod. In elke restrictie ligt dus ook een doorgang. Zo wordt het pad geleid door grenzen. 21. Als je religie zo overmatig bespot tot het punt dat je je niet meer onderwerpt aan hogere principes, dan is dat het daadwerkelijke vloeken waar een mens voor moet oppassen. 22. Het Woord gaat over het niet ijdel gebruiken van religie, dus ook niet religie gaan misbruiken om het voor je vleselijke karretje te spannen. 23. Als je allemaal aan snelle beeldvorming gaat doen buiten het hemelse Woord om waarvoor de mens geduld moet hebben, dan val je al snel in vooroordelen. Die leiden dan een leven op zichzelf, los van alles. Zo kom je tot ijdel denken en ijdel spreken, en dan is het Woord niet levende en werkende in je. Alle aardse, lagere getuigenissen moeten eerst afgelegd worden. 24. Het ware Woord is oorlogszuchtig. Het is een oorlogsbevel, een belijdenis tegen het vlees. 25. De mens is helemaal weggezogen en ondergezogen in spiegelingen. In die spiegelingen zijn er telkens ontbrekende onderdelen, boekrollen. 26. Wat is precies je belijdenis ? Want er is ook vleselijke belijdenis gebaseerd op mensenvlees. Bouwen op vleselijke getuigenissen van vleselijke mensen is een hinderlaag. 27. Wij moeten dus weten wat ware hemelse belijdenis is. Wij moeten een ontmoeting hebben met de hemelse belijdenis. 28. Hebben wij ons al uitgesproken tegen het vlees ? Of praten wij allemaal met het vlees mee, om vleselijke belijdenissen te doen ? 29. Het vlees is geen onderwijs, maar propaganda. 937 30. Het Woord is oorlogszuchtig, hangt niet de valse vrede van het vlees aan. 31. Het ware woord is oorlogszuchtig, trapt tegen heilige huisjes aan, dient het vlees niet. 32. Dit woord moet voortstromen vanuit de plaats waar de vleselijke krachten en werkzaamheden zijn uitgeschakeld. Dit houdt dus ook een hongertaak in. Het vlees wil niet hongeren, en zal daar tegen protesteren, en dat zien we ook om ons heen. 33. Vleselijke kritiek op het hogere is aan de orde van de dag. Het vlees heeft honderden, zo niet duizenden, smoesjes om aan het hogere proberen te ontkomen. Die allen moet de mens kennen. Van die allen moet de mens loskomen door de belijdenis. Hoever is de mens daarin al ? 34. In de stad van het vlees gaat alles heel traag. Geesten terroriseren het stadje al zo lang. Ze willen de boekrollen vervangen. Men moet meer eten, en minder leren. 35. Boekrollen zijn er niet meer, maar ze hebben vreemde maskers, 36. Ik kan me daar niet bewegen, nee, alles gaat zo traag,
Pagina 938
totdat ik een van hen ben geworden, Alleen een spiegeling doet mij ontwaken. 37. De armen zijn ons nagelaten opdat wij hen zouden weldoen, en de ware offerande is tot de armen. 38. Dat wil niet zeggen dat we hen erger moeten maken. Dat wil niet zeggen dat we hen tot het vleselijke moeten verleiden. 39. Wat een grote schuld hangt er op hen die kinderen misleiden en tot het vleselijke verleiden door drogredenen. Het vlees 42. De hemelse oorlog wordt veracht en belasterd. Oh, laten wij niet met hen meedoen. In ieder geval hebben we dan nog een geweten en bewustzijn. 43. Het is een visnet. Het is een hemelse visser die tot de buitenste duisternis gaat om daar heil te schenken, niet als een wilde weldoener, maar als de toner van het pad van het hemelse visnet, wat tot vruchtbaarheid leidt. Om die vruchtbaarheid gaat het, dat het visnet zal bloeien, en haar wortelen zijn zoet. heeft duizenden schoonpraterijen voor dit soort dingen. Het vlees is de grootste schoonprater ooit, de witwasser van leugens. Het kwaad wordt vergoelijkt. 40. Armenzorgers, zoekt uw armen te kennen. Oftewel er moet onderwijs over dit soort dingen komen. Dat begint met het maar eens te noemen. 41. Het is een onderdeel van de belijdenis. Het vlees lacht hierover, vol van spot. Laten wij dan maar voorwerpen van spot zijn in de wildernis, om geen deel te hebben aan de zorgeloze dronkenschap in de stad met hun miljoenen smoesjes om niet te hoeven medelijden en medestrijden. 938 44. Armenzorgers zijn tot wat anders geroepen dan centen tellen en elke behoeftige hun deel toe te werpen. Komt onder de armen, leer hen kennen. 45. Het ambt is versteend. Zoek de armen op, komt aan de huizen, maar ook in de huisgezinnen. Is dit letterlijk of symbolisch ? Er moet weer onderwijs over komen, en onze monden dienen er vol van te zijn, want waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over. 46. Is dit letterlijk of symbolisch ? Een ding is zeker : Het moet een deel zijn van onze belijdenis, ons getuigenis. Wij zijn geroepen om het te prediken, uit te dragen, te verspreiden. 47. Is dit allemaal geestelijk ? Moeten wij dit vergeestelijken ? Hoe groeien planten ? Hoe communiceren zij ? Er zijn vele manieren van communicatie. Vaak zijn de armenzorgers al helemaal doodgebloed en kunnen geen woord meer uitbrengen. 48. Het Woord is oorlogszuchtig. Uiteindelijk is de enige ware verkondiging door het geestelijke visnet. Dat is een lange weg, een omweg. 49. In deze wereld viert de mens de boze werken van het vlees. Het hemelse onderwijs gaat over het binnengaan van de hemelse tent. De Orionse wildernis 50. De terugkeer van het zoonschap houdt dus ook een terugkeer van het moederschap in. 51. Het zorgt ervoor dat het brein niet vleselijk denkt, maar dat het aan het hart verbonden blijft. Het maakt eerst de nodige omwegen voordat je allerlei dingen gaat denken en je erdoor laat meezuigen. 52. Het is dus zeer gevoelig, gaat niet zomaar met allerlei vleselijkheden mee, 939 maar trekt de mens terug. Het is als Orionse wildernis. 53. Het gaat ook over dat het zoonschap zich niet moet laten misleiden door verderfelijke vrouwen. Het zoonschap moet niet zomaar kracht verlenen aan vleselijke vrouwen. Het zoonschap is gericht op de natuurmoeder. Het gaat dan ook over de ware vrouw, die moeilijk te vinden is. 54. Het vleselijke moet weer teruggaan in de slaap. De geestelijke visserszorg 55. Het gaat niet zomaar om geduld en rust, maar het gaat ook om de slaap ingaan om je scheppende bronnen aan te wakkeren, om zo een hogere oorlog binnen te gaan. 56. Het opent de putten, ook van het brein, waarin de natuurprocessen zijn opgesloten, onderdrukt door het stadse aangeleerde brein. 57. Dus niet zomaar wraak uitoefenen, maar gaan slapen. Tot de geestelijke slaap kom je door het geestelijke visnet aan te hangen, want in de hersenen van de mens is het verkeerd gegaan.
Pagina 940
oneindigheden. 58. Door het geestelijke visnet kom je weer in contact met je hart. Draag daarom het visnet, want uiteindelijk wekt het de hogere orionse hersenen op, die lang genoeg zijn om het hart te bereiken. 59. De sleutel is het zoonschap, en het zoonschap is tot de hemelse kennis, dus het houdt ook het leerlingenschap in. 60. Daarom zijn de orionse hersenprocessen zo belangrijk, opdat we niet naar het vlees luisteren en door het vlees worden meegezogen. 61. Dit is dus een strijd op leven en dood. Het gaat komen. Op een keer dan kom je tot de bron, en dan moet je klaar zijn 62. Wat is het uiteindelijke loon van het vlees ? Het is een hinderlaag. Je komt zo in een hele andere slaap terecht, de slaap van het vlees. 63. In plaats van jaloers te zijn op mensen die het goed hebben in het vleselijke, moeten wij kennis opdoen om hieraan te ontkomen. Wij moeten het geestelijke visnet begeren voor ons hogere goed. 64. Eer die restricties maar, die touwen waarmee je gebonden bent, want het zijn de paden tot de hemelse, onzichtbare 940 65. Als je niet hongert, niet mindert, dan kun je niet tot de orionse natuur komen, want dan is er geen ruimte voor. Dan ben je al vol met jezelf en allerlei rommel. 66. Tenzij je een domme consument wil zijn voor de lagere aardse natuur. 67. Ga dan je gang maar, maar je bent tenminste gewaarschuwd door de hemel. 68. De geestelijke visserszorg is niet dwaas. Het is geen wilde weldoener. De geestelijke visserszorg dient niet de sluwigheden van het vlees. Maar het gaat een hogere weg, die verborgen is voor het vlees, en verkeerd wordt uitgelegd door het vlees. 69. De ware geestelijke visserszorg doodt het vlees. De ware geestelijke visserszorg leert de vijandschap te doden. Deze geestelijke visserszorg moet in ons hart worden uitgestort. 70. Als wij in die geestelijke visserszorg blijven, dan blijft God in ons, want geestelijke visserszorg is God. 71. De geestelijke visserszorg is een school van het geestelijke visnet, telkens weer. Dit visnet is het hogere onderwijs. Het stroomt vanuit de geestelijke wereld, om tot een hogere oorlog op te roepen. 72. De Orionse hersenprocessen zijn tot de aarde gekomen om te onderwijzen, maar de harten van de mensen zijn teveel van steen. Ze dragen zware wapenrustingen. Ze zijn niet open, en luisteren niet, hebben hun eigen wegen aangelegd, door kindermondjes heen. 73. Op weg, maar waar naartoe ? Ze zien de afgrond niet waar ze naar op weg zijn. Ze wanen zichzelf een brug hierover die er niet is. Dat is wat drugs kan doen, wat verkocht wordt door lagere aardse oplichters. 74. Hoe bouwen zij die schijnbruggen van schijnveiligheid over de afgronden ? Door anderen in die afgronden te duwen. Hoe doen zij dit ? Door het doofpotprincipe, door gebrek aan geestelijke visserszorg. worden ze allemaal geleid, en ze worden geleid tot oorlog. Die oorlog is tegen elkaar. Het geestelijke is tegen zichzelf verdeeld. 76. Maar dan klopt er toch iets niet ? zou je dan zeggen. Ze zijn het niet met elkaar eens, en zIjn onderling aan het bekvechten, maar toch laten ze al die oorlogen afdrukken in hun geschriften. 77. Iedereen beschreef een ander deel van de waarheid, maar het moest nog in het juiste verband komen. 78. Als je het hemelse geestelijke ontvangt, dan is het eerste waartoe je geleid wordt de wildernis, waar je moet leren luisteren en testen, en waar je ook een strijd hebt met de leugen. 79. Dit is een geestelijke oorlog, een oorlog waarin je terugmoet in de geestelijke wereld. 80. Daar liggen de fundamenten. Daar moet iets veranderen, dus daar kun je niet zomaar van weglopen. Daar ligt het fundament van het geestelijke visnet. Vreemde markten 75. Ze hebben allemaal het geestelijke, maar ze zijn allemaal verdeeld, want de een zegt dit, en de ander zegt dat. Toch 941 81. Waar komt het dan op neer ? Het is een strijd met je eigen vlees. Laat je niet afleiden van de daadwerkelijke strijd. Luister niet naar vreemde markten.
Pagina 942
Geen juk vormen met de ongelovigen 82. Trek geen juk aan met de ongelovigen. Wees niet lichtvaardig. 83. Dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten. 84. Amerika offerde zoveel van haar zonen in de oorlog van de vijftiger jaren dat er in de zestiger jaren het hippie tijdperk aanbrak. De jaren vijftig waren groot communistisch gerommel. 85. Het was een strijd tussen het hemels Woord en propaganda, een strijd tussen hemels onderwijs en aardse reclame. 86. Hemelse roofdieren grommen tegen de mens. Ze zullen het vlees niet ontzien. Ze zullen veel vlees eten. 8. Gedenk de armen 1. Het is belangrijk dat de mens terugkeert tot de hemelse school. Zo mag de mens het medicijn ontdekken en toepassen. 942 2. Pastoraal verzuim is een grote gruwel, want dan wordt de mens tot een dienaar van het materialisme. 3. Iemand onthouden van onderwijs is het breken van het gebod van geen vals getuigenis spreken. 4. De mens bepaald niet wat een leugen is. Vaak wordt symboliek voor leugen uitgemaakt, vaak wordt ware hemelse leiding voor leugen versleten, omdat de mens het niet begrijpt en verkeerd uitlegd. De mens draait alles om. De stad noemt de leugen waarheid, en de waarheid leugen. 5. De leugen is valse munt. De wereld is vergiftigd, en er wordt gelogen voor winst. 6. Gedenk de armen. Voor iedereen is aandacht, dus je denkt niet zomaar, maar je gedenkt de armen. Daar is alles op gebouwd. Dieper de zee in 7. Bovenal moet je van de zonde loskomen en de zonde overwinnen, want de zonde vernietigd alles. 8. We leven in het tijdperk van de zondeval, buiten het paradijs, en de mens blijft maar vallen. 9. Zonde wordt vandaag de dag goedgepraat en niet erg gevonden. Natuurlijk moet men wel weten wat zonde is en wat zonde niet is. 10. We moeten weten hoe groot de zonde en de ellende is. Eerst moet je de vijand kennen voordat je de vijand kunt overwinnen. Ook moet je weten hoe je de zonde moet overwinnen. 11. Het Woord praat de zonde dus niet goed. Het Woord stelt dat we de zonde meer en meer moeten haten en ontvluchten, want God is vertoornd over de zonde. 12. Wij zijn allereerst geroepen om te prediken tot de onderwereld. 13. Eerst moeten de vleselijke werken gedoofd worden en uitgeschakeld. 14. Het pad is al gelegd. Nalatigheid is ook een vorm van ijdelheid, als wij zomaar vooroordelen hebben. Dan zijn wij vol met ijdele beelden door gebrek aan kennis. 943 15. De hemel werkt zowel in de storm als in de stilte. We hebben niets aan praatreligie, maar we hebben te strijden tegen werelddienst wereldgelijkvormigheid. 16. Gij zult de hemel niet ijdel gebruiken, gij zult niet nalatig zijn naar de hemel. 17. De mens is wereldgelijkvormig en werelddienend. De mens heeft het vlees tot Woord gemaakt, maar dit is een Woord met hiaten, een alcoholisch Woord. 18. We moeten diep de zee in. De mens is nog steeds in strijd met zijn eigen vlees. 19. Hoeveel tranen zijn er wel niet verborgen ? Deze rivieren zullen zeker losbreken. De tranen leiden uiteindelijk tot het gezonken geheimenis 20. De mens overdenkt te weinig, en zo gaat het leven van de mens in onnut voorbij. Er is weinig opmerking bij het hemelse Woord, de hemelse prediking wordt zonder vrucht aangehoord 21. Van het wenen hebben de wereldlingen verder een afkeer. Ze hebben liever de gedachten vol met wereldse bezigheden en vermakingen. en
Pagina 944
22. Iedereen zal wenen. Dat zal het teken van wedergeboorte zijn. Zij die niet wenen zullen wegvagen. Er zal niet gerekend worden met hen die niet wenen, want het zijn slechts spiegelingen. 23. Wees daarom vol met het Woord. Omhul het met tranen opdat het zich mag vergeestelijken. Zo wordt het koninkrijk gebouwd. Uw koninkrijk kome. 24. Er is leiding aan waterbeken. We kunnen stellen dat dit de tranenbeken zijn. Om die weg te kunnen begaan moet elke eigen weg van het vlees verloochend worden. 25. Dit is de grote arbeid van de geestelijke visserszorg, opdat de mens loskomt van zijn dwaalwegen. In deze beken ligt ook het geestelijk zaad. 26. Dat is het zaad van de uitverkorenen, allemaal natuurlijk. 27. Tot het ware Woord komen we alleen door de hemelse wil, niet door de wil van het vlees. 28. De mens zal hiertoe dus in een diepe hemelse slaap dienen te geraken. 944 diepgaande beeldspraak 29. Zowel Woord als Natuur roept de mens. Zij zijn de werken van de hemel. De eigen wil is sluw, en wij mogen dat niet onderschatten. Wij moeten de eigen wil verzaken. 30. Er mag dus geen samenwerking zijn tussen onze eigen wil en de wil van de hemel. Onze eigen wil dient volledig te sterven. 31. De eenlingen gaan door dorre landen. De vrucht is pas veel later. 32. De mens moet weten hoe groot de zonde en het vlees is, in volkomen zonde overtuiging. 33. De mens moet de geest van halfslachtige, onvolkomen zonde overtuiging overstijgen. 34. De mens wordt volkomen overtuigd van zonde door het Woord, waarvan de vrouw een beeld is. Dat kan alleen als de mens volkomen aan het Woord is toegewijd. 35. De mens heeft te strijden tegen het vlees. Daarom moet de mens wederomgeboren worden, door het Woord en door de volkomen zonde overtuiging. 36. Velen misbruiken vergeving en genade, tot overmatige vergeving en genade, waardoor de zonde goedgepraat wordt, en wat van het vlees is. Het bedekt de wortels. 37. Het vlees doet alsof er niets aan de hand is, als in groot bedrog, en plant zich dan voort. Laten we daaraan geen deel hebben. 38. De mens heeft grootheidswaanzin. De mens pronkt dan met zijn vlees. Vergeving mag niet in de plaats komen van bekering, want dat sust de mens in slaap, maar zoals de mens tegen valse vergeving dient te strijden, dient de mens ook tegen valse bekering te strijden. Het gevaar van drogredenen 39. De mens moet tot de hemel komen in het minderen, niet protsend. Daartoe is het wildernis pad en het geestelijke visnet, waaraan het vlees kan afsterven. 40. Om daar te komen moet je weten hoe groot de zonde is, het vlees, wat dus om een volkomen zonde overtuiging gaat. 41. Er is dus een strijd tegen de geest van gebrek aan zonde overtuiging, de geest die zonde goedpraat en afdekt. Je kunt die 945 47. Als men dit gaat verletterlijken komt men gevaarlijk dicht bij het gebied van afgoderij en mensenvlees verheerlijking, en loopt men gevaar afhankelijk te worden van mensen. 48. God wil geen uiterlijk vertoon, wil geen materiële eer ontvangen. Dat is allemaal bijgeloof. 49. Het is in het verband van de geestelijke adoptie, en het heeft dus een opnemende werking. geest alleen overwinnen door het Woord, en het Woord onderwijst. 42. Dit leidt tot wedergeboorte, tot het zoonschap. 43. Dit is de eeuwige zorg van de hemel. 44. De mens was met deze kennis toegerust, maar het kwaad heeft hem afgeleid daarvan. 45. De geest van willekeur moet bestreden worden. De mens dient geleid te worden door het hemelse woord, en niet willekeur. 46. De overheden, en ook de kerkelijke overheden, zijn geestelijke, hemelse overheden.
Pagina 946
50. Er is een gevaar van vrije volkskeuze, omdat er dan geen verantwoordelijk lichaam is, en het volk is zowel onkundig als onverschillig. 51. Er moeten dus een heleboel hemelse voorwaarden zijn in de hemelse verkiezing. 52. Zomaar predikers die de mens kunnen boeien is niet genoeg. De mens zou zo kunnen afdwalen door spreekvaardigheid. 53. Het gevaar van drogredenen is groot, en de mens kan daar juist door zijn gebrek aan kennis niet doorheen prikken. 54. Een mens kan niet zomaar deel hebben aan de verkiezing, want dan zou het vlees kunnen inmengen. 55. Uiteindelijk gaat het om hemelse overheden, om geestelijke principes. Het vlees dwaalt altijd af tot teveel verpersoonlijking, vanwege gebrek aan principes. 56. Het volk is in hoge nood vanwege de opgehoopte eeuwen van alcohol misbruik wat het brein van het volk heeft aangetast. 946 De zondeval 60. Als de mens wordt geconfronteerd met dingen die buiten het geestelijke liggen, dan moet de mens zorgvuldig zijn in het dit melden aan de geestelijke, hemelse overheden, opdat men niet door het vlees wordt afgeleid. 61. De hemel predikt leiding, en niet het massale. 62. Op de regel zijn altijd uitzonderingen en er zijn altijd verschillende bedelingen en seizoenen, daarom heet het ook het geleide leven. 63. De mens moet het geleid worden de 57. Geestelijke oorlogsvoering is symbolisch, en gaat over diepere principes, niet om oorlogsvoering op zich. 58. Er ligt een gevaar dat de mens het hemelse onderwijs loslaat of versimpelt. 59. Het probleem is dat de mens er allerlei vleselijke ambten bij heeft verzonnen. leren, de bedelingen en de seizoenen, dat de mens de voortgaande openbaring bij moet houden en niet ondoelmatig moet handelen. 64. De mens moet het hemelse woord doorgeven aan het nageslacht en vruchtbaar zijn. De mens mag het woord wat hij ontvangen heeft niet oppotten, maar moet er wel wat mee doen. Het moet gezaaid worden, anders is het een verzaking van de geestelijke landbouw en het gebod van weest vruchtbaar en vermenigvuldig u. Bewerk de aarde. 65. Alleen de psalmelijken zullen overleven. Zonder visnet geen ingang. Met het visnet zul je ook anderen binnen laten komen die met jou geestelijk vissen. 66. Ken je zelf de hemelse prediking al ? Heb je wat te prediken ? Kun je deze kinderen helpen, of laat je ze aan hun lot over ? Je kunt ze niet helpen dan door onderwijs. 67. Het leidt terug naar de vissen tijdperken, naar de zeeen dus van het oer, de prehistorische zeeen. 68. De val was iets groots. Er was een boom met verboden vruchten die werd bewaakt door een zwijn, het beeld van de vraatzucht, en de mens liet zich erdoor 947 9. De oogst van Orion verleiden, door een valse vrouw ook, die aan hem onderdanig was. 69. Kom tot de boom, eet van haar vruchten. En zo hoereerde de mens met haar, met deze vraatzucht en machtslust. Zo werd de mens van ascetisch tot hedonistisch. De man werd van sober en primitief tot bluffend en modern, tot een opgeblazen varken of zwijn. Het werd een huwelijk tussen de gevallen man en de gevallen vrouw, de hoer. Ze deed haarzelf onderdanig voor en verleidelijk, en toen hij toehapte kwam hij onder haar macht, dus eigenlijk heerste zij toen over hem. 70. Dit is hoe drugs werkt. Het brengt allerlei schade en de mens ziet dingen dan niet meer helder. 71. De mens viel hard in dit gat. Maar hij waande zich in de hemel. Kijk, al die macht. Kijk naar mijn schone, onderdanige vrouw.
Pagina 948
1. Wij zijn altijd mijnwerkers en duikers geweest. Blijf niet achter in het mijnenwerk, want de gevolgen zullen niet te overzien zijn. 2. Ja, de verleidingen zijn zwaar. Het zwijn bij de boom met verboden vruchten, vruchten van hebzucht en slaapzucht. Laat me slapen, ik wil niet ontwaken. 3. En toch wijst God dan in grote zorg op het zoonschap, op het worden van een kind. 4. Weent over uw zonden, over uw hoogmoed en vrijheidszucht. De ware vrijheid is namelijk in de hemelse gebondenheid. 5. En dan wordt het wenende kind opgeroepen tot de oorlog tegen het vlees in het psalmelijke. God bekommert zich niet om het gejammer, want God wil niet dat je verslonden wordt door de zonde. 6. Daarom heeft God liever dat je weent van de stokslag dan dat je lachend en schuimend afdrijft in dronkenschap. Weent over de zonde. Dat is het enige wat mag wellen in je, dat je weet hoe groot de zonde en ellende is opdat je godvruchtig hierin kan leven, want dan pas kan het sterven. 948 7. Ik ken de duizenden drogredenen van mensen om maar niet in de mijnen te hoeven werken. Ik kan ze wel dromen. Het is allemaal standaard. Standaard truukjes van de zwijnen. Ze stellen het altijd weer beter voor dan het is. 8. Als we niet in het zoonschap zijn, dan hebben we de hemelse wildernis moeder dus ook niet. 9. Het ijdele vermaak heeft hen alleen maar een tijdelijke rust gebracht. 10. Och ziet u, ze hebben het zoonschap niet aanvaard. 11. Er is een zwijnendrugs, een vuil spel, het goud der dwazen. Het is zwijnengoud. Ben je ervoor gevallen ? Maak dan dat je daar wegkomt en keer weer terug tot soberheid. 12. Keer terug tot de mijnen, keer terug tot het zoonschap. Het draagt de woede tot de zonde nog in zich. Laat dat niet sterven, want dan is alles verloren. 13. Ik zie die woede niet in de wereld. Het is er niet. Het is niet in het modernisme. Die hebben alles lopen omdraaien, die lopen de opwellingen van het vlees na en hebben berouw dat ze ooit in lang vervlogen tijden geestelijk hebben geleefd, en nu haten ze het geestelijke meer en meer en ontvluchten het. 14. Er zijn natuurgrenzen van het zoonschap, en de samensmeltingen. 15. De religie redeneert dus tegenstrijdig, en niet zomaar zwart-wit. Metaforen en archetypes kunnen dubbele betekenissen hebben. 16. Eenzijdigheid is typisch de moderne, verletterlijkte, extremistische vormen en zij radicaliseren het. 17. De schatten van Amalek zijn de verstening, verharding, verstijving van alle dingen tot volledigheid. 18. De man is een beeld van de dag, van het zoonschap tot de wildernis, en de vrouw is het beeld van de duisternis. Als de man bij de vrouw ingaat, dan is dat een beeld van dat de dag wordt ondergedompeld in de duisternis. 19. Door de vleselijke verstening is ook de aardse wereld ontstaan, en die verstening wordt weer afgebroken door terug te gaan tot het pad. Dit is dus ook de oogst van Orion, dus het pad van Orion. 949 hemelse 20. Zo zuivert de natuur zichzelf, zo houdt de natuur zichzelf in stand. 21. Wanneer de man zijn vlees in de vrouw brengt om dit te laten sterven, dan moet hij ten volle weten hoe groot de zonde en wat de ellende van het vlees is, wat dus de betekenis is van de opzwelling van het mannelijke orgaan, dus geen opzwelling van de man als geheel zoals in de stad met allerlei protserigheid want dan zou de man dus geheel vleselijk zijn. 22. De man moet groeien in zijn haat en walging, zijn afkeer, naar de zonde en het vlees toe. De man moet het meer en meer ontvluchten. 23. Eerst moet de mens de geestelijke principes ervan begrijpen, en pas daarna zal het letterlijke, vleselijke voorhangsel ervan weggenomen worden. Gedachtenis en belijdenis 24. Het psalmelijke komt onder ogen hoe groot het kwaad is, hoe groot het vlees is, als een vervulling van het Woord. De mens moet het weten, en ook weten hoe het moet sterven. 25. Bovenal worstelt de mens hierin dus
Pagina 950
met zichzelf, met zijn eigen vlees. 26. Daarom moet hij de vrouw kennen. Zowel vijand als vrouw moet hij dus kennen. 27. Wek haar niet op voordat het haar behaagt. Krijg een besef over wat de relatie is tussen de hemelse vrouw en de offerande. Er is geen hemelse vrouw zonder het ten diepste ervaren van het opofferen van het vleselijke. 28. Tirannie wordt onder schoonschijnende benamingen verborgen gehouden. Men heeft de zonde en het vlees andere namen gegeven, professioneel gemaakt, alsof het de samenleving dient, en het er gewoon bijhoort, en zo kunnen ze het ongestrafd doen. 29. Ze zijn van jongs af aan vervuld met het kwaad, geboren samen met wreedheid. Het is geen gematigde boosheid, maar buitensporige boosheid. 30. De man is de dag en de vrouw de duisternis. Donker van huid ben ik, als de tenten van Kedar. De man moet dus ook de duisternis van de vrouw leren kennen. 31. Ook met haar zal hij moeten worstelen. Het is een grote vrouw, met 950 brede borsten en heupen, want zij moet immers het kind voeden en beschermen. Zij moet de man aankunnen. We zien in het gevecht tussen de mens en God dat het vlees ten onder gaat in deze strijd. Het vlees is dan een beeld van alle valse Godsbeelden en valse mensenbeelden. Ook zijn dit dus allerlei valse beelden van de strijd zelf. Wat wordt er veel over gelogen. En wat hebben ze een gruwel gemaakt van de offerande. 32. We hebben niet zomaar te maken met vijanden, maar met zinsbegoocheling. 33. Alles wordt door de markt goedgepraat, door reclame. Reclame is vandaag de dag een synoniem van de waarheid. Als het groots is, door velen ondersteund, door velen aangeprezen, dan is het waarheid. Men heeft God aan de kant geschoven, en volgt nu de meerderheid in het kwaad. 34. Wilt gij overleven ? Hoe had de natuur het oorspronkelijk bedoeld, in al haar zinnebeeldige wijsheid en schoonheid ? 35. In het moderne tijdperk mag je het lijden niet gedenken. Je mag niet sober zijn en melancholiek. Dat wordt vandaag de dag als een ziekte bestempeld. 36. Gedenk het lijden. Alleen zo kun je het verwerken. 37. De ware hemelse kerk is een lijdenskerk. Het is een schip in woeste golven, en de gevaren zijn velen. Je kunt het je dan niet veroorloven om dan maar weg te wanen. En zij die dat doen noemen het hemelse woord een waan. De beste stuurlui staan aan wal, al die van de zonde hun professie hebben gemaakt. 38. Laat jezelf niet afdrijven. Zo snel vergeet de mens het lijden, en gaat dan weer op het oude pad verder. Het wordt gevaarlijk daar waar het lijden nutteloos wordt. 39. Daar waar het symbolische visnet geen zin meer heeft, daar vaagt het visnet weg. 40. Dan wordt je slechts geleid door de tijdelijke drugs van de wereld en het vlees, twee grote vijanden van je ziel. 41. Weet dat uw vijand niet slaapt, en van elk gaatje dankbaar gebruik maakt. 42. De mens wordt de hele dag door zijn hersenen aangeklaagd en gemanipuleerd. 43. De mens kan zich op vele manieren als een verminkte en een verzwakte 951 voelen. 44. Laat het lijden en het visnet het maar doen. Het lijden en het visnet hebben al het zaad in zich. Dat kan door gedachtenis en belijdenis. Het hemelse vissersvolk 45. Oh, wat een heerlijke diepte bevindt zich in het symbolische visnet, ongekend door de mens, onuitsprekelijk door hen die het hebben ervaren. 46. De mens heeft hiertegen een schijnleven opgewekt. Dat is ook wat we om ons heen zien. 47. In deze verblinding steken de aanzienlijken hun horens op tegen de hemel, de natuurlijke betekenis verdraaiende en verduisterende met nietsbetekenende toelichtingen. Zo mist het zijn doel, zo glijdt het er langsheen. 48. Men heeft gezaaid op de akkers van het vlees, en men oogst het versteende schijnleven. 49. Daarom wijst het symbolische Woord terug op de werken van de natuur. 50. Het gaat niet zomaar over de hemel,
Pagina 952
maar over de tent van het getuigenis, versierd met de tekenen van God. 51. De mens moet niet alleen zijn hart offeren aan de hemel, maar ook zijn mond, zijn tong, zijn belijdenis. Waar het hart vol van is stroomt immers de mond over, en dit is allereerst tot de hemel, een getuigenis en belijdenis tot de hemel. 52. Nu zou dit allemaal geen zin hebben als wij onze oren en ogen niet hebben geofferd aan de hemel, anders worden die nog steeds afgeleid, en spreken die nog steeds vleselijk, hun doel missende. 53. Heeft u het niet opgemerkt, al het ijdele geklets van hen die hun oren en ogen niet aan de hemel hebben geofferd ? 54. Zij bevredigen hun oren en ogen met de dingen der wereld, met de massa media, als consumenten van het vlees. Daar stroomt ook hun mond van over. Je kunt zien waar hun hart vol van is aan datgene waar ze het telkens over hebben. Allereerst moet je leren kijken en leren luisteren. Eerst moet het oor spreken, anders stroomt er slechts vuiligheid uit de mond. En het oor spreekt van wat hij gehoord heeft, als een getuigenis van de hemel. Laat dat onze ware belijdenis zijn. Laten wij niet tot lippendienst komen, maar allereerst tot orendienst, en dan niet 952 de orendienst tot de wereld, maar tot de voeten der hemel, oftewel het herdenken van het lijden en daar lering uit trekken. Gedenkt het lijden. Laat dat je belijdenis zijn. De hemelse afgezanten kwamen tot de aarde om de ware hemelse kerk te brengen, het hemelse vissersvolk. Zij moesten de mens verlossen van het zijn van een zaaier op de akker van het vlees, van het pad waarop de mens versteende tot een gruwel. De mens moest ontslagen worden van dienst tot de vleselijkheden waarin de mens verstrikt was geraakt. We mogen de hemel danken voor het zenden van de hemelse afgezant. Het is een natuurverschijnsel. Het diepere medicijn 55. Wat is het pad dan ? Eerst gaan we door de verbrokenheid, de verzachting, om gemengd te worden, en dan komen we tot de hemelse verstening, om zo alle valse vleselijke verstening te ontlopen, en deze hemelse verstening komt weer tot de verbrokenheid, de verzachting, dus de spanning tussen zacht en hard blijft, en zal uitgewerkt moeten worden. Zo zal de mens loskomen van de valse versteningsoogsten. 56. Als het vlees tot steen is geworden, dan is er ook nog een naoogst waarin dit wordt uitgewerkt, en de vleselijke mens leeft dan in een drugswaan in zijn steen, op weg naar het verderf. 57. Ze laten alles achter, verbranden alle schepen achter zich, als vleselijke vogels. 58. Ze hebben hun lijden afgelegd en een eigen lijden gemaakt, hun eigen limieten, hun eigen regels. Ze zijn verwaand en eigengereid. 59. Bij elke stap die de wilde jongens zetten worden ze kleiner, terwijl mannen van het vlees bij elke stap die ze zetten groter worden, want ze willen pronken. Waarmee willen ze pronken ? Met zichzelf, met waardeloze, ijdele dingen. 60. Macht willen ze, eer en rijkdom, allemaal drugs van het vlees, allemaal tijdelijk. Ergens knappen ze af, en dan stort alles naar beneden. Dan is de drugs op. 61. Het vleselijke wordt van het geestelijke gescheiden. Het vlees wordt ontmaskerd. 62. Orion heeft een oogst, een verharding naar de zonde toe. 63. Het vlees is losgeslagen, op weg naar zelfvernietiging. Wij mogen opgroeien in de rebellie tegen het vlees, om het 953 diepere medicijn te vinden. 64. Kennen wij de medicijnen ? Of hebben we teveel hemel, dat het allemaal niet hoeft ? Kunnen we loskomen van de drugs ? Er is een weg. Hierin moet je veel achterlaten. Loskomen van dronkenschap. 10. Vleselijkheid leidt tot bijgeloof 1. Er zou een opkomst zijn van het hemelse vissersvolk. 2. Ik spreek niet voor en door mezelf, maar de dingen van de hemel, waar ik ben geweest. 3. Anderen hebben alles slechts van horen zeggen en volgen blindelings anderen na. 4. Heb je het visnet aanvaard ? Zo niet, dan is het allemaal slechts ijdelheid. 5. Kwaad doen op bevel van een ander is geen gehoorzaamheid maar
Pagina 954
ongehoorzaamheid. 6. Gehoorzaam zijn betekent het ongehoorzaam zijn aan vleselijke mensenregels. Er moet een balans zijn tussen God eren en God vrezen. 7. Godsdienst is iets natuurlijks. Godsdienst heeft een ieder in zichzelf. Godsdienst is in evolutie 8. Gebrek aan onderzoek schept ijdele bespiegelingen waartoe vals vertrouwen ontstaat. 9. Er moet een balans zijn tussen het aan jezelf sterven en het sterven van de vijand. 10. Ga niet zomaar op gelijke hoogte staan van de hogere kennis of zelfs hoger, maar eerst moet je jezelf onderwerpen, zodat de hemelse kennis je kan vullen. 11. Leg je toe op de verborgenheden van God’s werken. 12. We spreken hier van de verborgenheidsleer. Ook is er een soberheidsleer en de leer van de mondwachter. 13. Het einde van het vlees is de 954 slachtbank. God is geestelijk, en wil alleen maar geestelijk gediend worden, en als de mensen dat allemaal doorvoeren in vleselijkheden dan is dat allemaal bijgeloof. 14. De ijver moet altijd gematigd worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. 15. Vaak lopen degenen die van de waarheid zijn afgeweken overal met hun hoge titels te protsen. 16. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. 17. Het proces van volharding, het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging leidt tot de hemelse vervreemding. De ware genezing ligt in de kennis 18. Het gaat niet om het wezen God, maar om de werken, om de deugden. God is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een principe. 19. De naam van God is niet slechts God. Daar neemt de hemel geen genoegen mee. Nee, het is de kennis. 20. Het psalmelijke bewondert niet het redeloze, maar de rede, de kennis. 21. Het psalmelijke gaat zichzelf niet te buiten aan loze ervaringen. Het is de ervaring van studie, van het leren kennen van de geestelijke natuur. 22. Ben je sober genoeg ? Op welke gebieden moet je nog meer versoberen ? Soberheid staat in verband met de natuur. Dit betekent ook soberheid in je oordeel. Omdat soberheid is omringd met gevaren, zoals overmatig oordeel, overmoedig oordeel, losbandige soberheid, verkeerd gerichte soberheid, enzovoort is het belangrijk om te gaan tot de hemelse leiding en discipline. 23. De hemelse leiding en discipline moet de soberheid dus in toom houden, en de soberheid moet ook de leiding en discipline in toom houden, zodat er geen overmaat is. 24. God heeft geen echtgenoot genomen en heeft dus ook geen zoon. Waarom niet ? Omdat het slechts iets symbolisch is. 25. Zie je hoe men dit op aarde heeft verletterlijkt ? Verletterlijking is een vorm van materialisme. 955 26. Alles is verstard, verletterlijkt, en gedramatiseerd. Daarom is symboliek een schild. 27. De mens denkt veel te rechtlijnig en conformistisch. Wij streven niet zomaar naar genezing, maar naar kennis. Kennis is de ware genezing. 28. De zonde is een misleidende macht voor een ieder die door haar is bedrogen. 29. Je mag putten uit het immens grote reservoir van de eeuwige en oneindige kennis van de natuur. Het is een grote opdracht om dit te ontcijferen. 30. Aan veel puzzelwerk ontkomen we toch niet. Vraag om kennis boven genezing, want de ware genezing ligt in de kennis. 31. Datgene waarvoor je kiest, zal je leiden. Kies je voor de hogere dingen, dan zullen de hogere dingen je leiden, maar kies je voor het vlees, dan zal dat je leiden. 32. Wij moeten meer naar kennis verlangen dan naar genezing en oordeel. Boven alles moeten we naar de kennis verlangen. Er zal veel minder aandacht worden geschonken aan genezing en
Pagina 956
oordeel, want dat ligt namelijk allemaal in de kennis besloten. Mijn kennis is u genoeg. 33. De kennis zal een heleboel vraagstukken oplossen als de hemelen opengaan, en je zult dingen anders zien, en je ook anders voelen. Dingen zullen andere betekenissen krijgen, en je zult je afvragen : Hoe kan dat ? Wat is dit ? 34. Een heleboel van wat we nodig vonden is ineens helemaal niet meer nodig. De kennis zal hele andere verlangens geven. Dan zullen we zeggen : Ach, laat allemaal maar zitten. Dit is veel beter. 35. Werelden zullen wegvallen, oude problemen, en oude gedachten, als de hemelen zich openen. Maar het begint erbij dat jezelf je gaat openen tot de hemelen. 36. Zomaar oordeel en genezing werken niet als er geen kennis is. Dat zou alleen maar leiden tot een nieuwe vleselijke droom. droomt. Leef vanuit de onaangeroerde natuurdiepte, dat wat niemand had gehoord of gezien, daar waar geen mensenvlees was gekomen. Leef boven denken. 38. Wanneer de afgezanten van de natuur komen om dit te openbaren kun je niets meenemen, niets van je rijkdom en aanzien, niets van je macht. 39. De mens ziet niets. Als zijn naaste in nood is is de mens in geen velden of wegen te bekennen. Maar de Kennis ziet alles. 40. De mens mag geen bovenmatige rijkdom en voorspoed hebben ten koste van een ander. 41. Laten we beseffen dat alles wat de hemel strekt tot leven, dodelijk is voor de zonde en het vleselijke. 42. Het vlees in de mens haat hierom het hogere, en zoekt het in de doofpot te stoppen. Het vlees droomt 37. Ook het vlees droomt, de zonde 956 43. Als het geestelijke komt, zie dan naar al die ogen die afwijken en doen alsof ze het nooit gezien hebben, alsof het niet bestaat. 44. Uiteindelijk zullen ze zelf vallen in de kuil die ze gegraven hebben. Zelf zullen ze ook afdalen in die diepe put. 45. Het is allemaal heel makkelijk praten voor mensen die nog nooit wat hebben meegemaakt en zich nooit om iemand anders bekommerd hebben, of alleen om hun eigen kroost. 46. Het zijn prisma’s die alles verdraaien. Het wordt gevonden in het mijnenwerk. 47. Ga terug naar de mijnen. Kun je het verstaan ? Heb je oren die kunnen horen ? Of ben je bedrogen door de prisma’s der wereld ? 48. Het gaat om de persoonlijke ervaring, niet om kerkelijke superioriteit en allerlei autoritair machtsvertoon. 49. Het hemelse vissersvolk strijdt een strijd tegen werelds vermaak en wereldse controle. 50. Wees aan hemelse touwen. 51. De zonde is een samenzweerder tegen de hemelse dingen. 52. Hoor je de stem van het hemelse onderwijs vandaag klinken dwars door alle onrust en dreiging heen, en predik je dit woord ook door ? 957 53. Als je je hier doorheen hebt gewerkt kun je een ware geestelijke visser zijn. Dan kun je aan de oevers staan en je netten werpen. Dan doe je iets nuttigs, dan maak je wat van je leven. Het andere pad is zo heilloos. 11. De hemelse visserszorg 1. Het ware gedenken is een overdenking. De definitie van de zonde is : het weigeren je te onderwerpen aan de hemelse leer. Natuurlijk is het dan de vraag wat de hemelse leer is, en daar gaat ook van alles mis, dat men drogbeelden krijgt over wat zonde is. 2. De hemelse leer wordt nogal veel verdraaid. 3. De hemelse leer kun je herkennen aan de openbaring van godsvrucht. 4. Er dient een verlustiging in de hemelse leer te zijn, de begeerte tot de hemelse dingen. Deze hemelse begeerte is verbonden aan de hemelse vrees, dus het
Pagina 958
is een hele andere soort begeerte dan de roekeloze begeerte van het vlees die zich om niets of niemand bekommerd dan om zichzelf en de bevrediging van het zelf. 5. Heb zowel de lust in de hemelse vreze als in het hemelse woord. 6. De ware kennis is de hemelse visserszorg. 7. De weg van de zondaren is de openbaring van de goddeloze raad. Zondaren zijn dus ook een soort profeten die openbaringen ontvangen, maar dan van het vlees, van de zondemachten. 8. Zij hebben hun eigen religie, en hun eigen raad. Zij volgen de wensen van het vlees. Hun vlees is god. Ze baren ook voor deze god, door baarmoeders van het vlees. 9. Spotters zijn degenen die het gezelschap zoeken van gelijkgezinden, degenen die net zo verdorven en goddeloos zijn als zij. Spotters houden zich dus bezig met het collectief van zondaren. 10. Zij zijn zo de profeten van de afgod. Hun gedachten en uitspraken worden door het vlees geinspireerd. 958 11. De lust van de hemelse vissers naar de hemelse leer is een ernstige begeerte, terwijl de begeerte van de zondaren en de spotters roekeloos en zelfzuchtig te noemen is. 12. Het is vaak vriendjespolitiek, onderhandeling en oppervlakkig, niet diepgaand. Nee, diep gaan ze niet, want dan zou hun ketterij ontmaskerd worden. 13. Er zijn goede mensen en slechte mensen, maar zelfs in de slechte mensen is er wel wat goeds, ook al is het vaak erin gestopt via het voorgeslacht of via de opvoeding of via de samenleving. Iedereen draagt wel wat goeds met zich mee. 14. Er is een scheiding tussen het vleselijke en geestelijke, oftewel tussen het slechte en het goede, in de mens, en niet zozeer als een scheiding tussen mens en mens, alhoewel zulke scheidingen wel plaatsvinden en moeten plaatsvinden. De hemelse bizonjacht 15. In de herschepping is voor alles een plaats, en mag men niet te overdramatisch denken. De herschepping heeft genoeg aan zijn eigen drama. 16. Het psalmelijke is beeldspraak. waarachtigheid van de eeuwige dingen. 17. Bij gebrek aan geestelijke volharding is er vleselijke verharding. 18. Ga schuchter met deze dingen om, opdat de hemel niets vleselijks wordt toegeschreven. 19. Geniet van de natuur. Wordt weer een natuurmens. Die natuur is van binnen, in de geestelijke wereld. Bewonder deze natuur, heb er weer ontzag voor, en laat de dwaze stadse mens los. 20. Leer leven vanuit levens ervaring en psalmelijke ervaring. 21. De mens dient de hyperbolen van het leven te leren kennen om het leven te kunnen begrijpen. 22. Het zijn hyperbolische verhalen, oftewel overdreven verhalen met een boodschap die niet letterlijk genomen moeten worden, maar die dus op iets diepers wijzen. Zij zijn de beesten die de wagen voorttrekken. 23. Er is een noodzakelijke tegenstelling die moet blijven totdat het zienlijke zal zijn verslonden door het onzienlijke, het vergankelijke zal zijn verslonden door het onvergankelijke en de schijn van de tijd zal zijn verslonden door de 959 24. De hemelse bizonjacht is een gebed om openbaring van het hemelse gericht. Het gericht over de aarde komt niet zomaar, ook niet het eindgericht, het laatste oordeel. Het komt alleen door de openbaring van haar diepte en betekenis. Het gaat niet om het lijden van het individu, maar om de persoonlijk doorleefde nood van het volk. De wereld is een varkensfokkerij 25. De beschaafde wereld van de stad is een varkensfokkerij. De varkens kregen een soort drugs waardoor ze gingen wanen alsof ze mensen waren, maar het waren varkens die gefokt werden voor de slacht. 26. De varkens worden gehouden voor hun vlees, voor de vraatzucht van de hogere varkens. 27. Zij willen niet ontwaken. Wij hebben ze lief, maar kunnen ze dan uiteindelijk niet beschermen tegen het pad wat ze zelf hebben gekozen. 28. Hoe kom je hier overheen, en wat houdt het in ? Het betekent dat er nog ontbrekende schakels zijn.
Pagina 960
doorheen kan leiden. 29. De enige manier om over deze putten heen te komen is door kennis. Zomaar genezing is geen daadwerkelijke genezing, en zomaar oordeel, of een laatste oordeel, is geen daadwerkelijk oordeel. Alleen door kennis kan de mens daadwerkelijk ontwaken. 30. Zowel het leven als de dood is slechts een droom. Dat vertel ik als geestelijke, maar als je liever naar vleselijken wil luisteren en achter hen aan wil hollen en achter de sluwe dingen die ze gemaakt hebben om jou te fokken, dan doe je dat maar. Ik heb je lief en heb je in ieder geval gewaarschuwd. Meer kan ik niet doen. 31. Wee degenen die hier niet om wenen. Wee degenen die zich stil houden en gewoon toekijken. Wee de toeschouwers, want zij zijn medeschuldig. 32. Houd het goed in de gaten dat de manier waarop ze bewegen om je heen, de woorden die ze spreken, de plannen die ze hebben, er zijn om jou te fokken. Laat je niet voor de gek houden. Je weet het. Diep in je hart weet je het dat je wordt bedrogen. 33. Diep in je hart weet je dat alleen de hemelse kennis van deze dingen je er 960 34. Wil je geloven dat de sluwheid van deze dingen allemaal wel meevalt en dat je allemaal best compromissen kan sluiten met de wereld zonder dat het je schade levert ? Geloof dat dan maar, maar weet dat ik je gewaarschuwd heb. Op een dag zul je het te horen krijgen, dat je bedrogen bent, en zul je met je neus op de feiten gedrukt worden. Een varken is wat je bent in hun ogen. 35. Leg alle zonden af om dit gevecht te kunnen winnen. 36. Geef je de moed op om je vervolgens over te geven aan de drugs die de wereld biedt, en je daardoor te laten leiden, dan ga je van bedrog tot bedrog. Dat gaat een leven op zichzelf krijgen. 37. Leg elk gewicht van de zonde af. Onderschat hierin de sluwheid van de tegenstander niet. 38. Gij zult niet sterven door deze appel, zei het zwijn in het paradijs. 39. Of probeer je nog in goede smaak te vallen bij hen, en wil je dat ze je lief en mooi vinden ? Waar is je offensief ? 40. Het hemelse woord is het wapen. Het Woord kwam in de wereld, om te onderwijzen hoe de zonde te overwinnen. De strijd tussen de hemel en de vlesel 41. Vergelijk je niet met de mensen om je heen, maar vergelijk jezelf met het hemelse. Ga dus van de vleselijke conformiteit tot de hemelse conformiteit. 42. Ben je hongerig en leeg genoeg om het hemelse woord te ontvangen ? Dat je hart beschreven mag worden met de hemelse leer. Eerst moet de mens de werken van het vlees afleren. 43. Als je je vlees voedt, dan zal het vlees je doden. 44. Het vlees voert handel in de hemelse prediking. Zo gaat dan ook de betekenis van de hemelse prediking verloren, en wordt het iets aards. 45. De verkoop van geestelijke dingen is de geest van de verrader. Zij leven niet in de hemel, maar in de vlesel. 46. Een vleselijke hemel hebben ze zich gemaakt, waar ze allemaal naartoe gaan. De vlesel is vol van aardse rijkdommen, maar de hemelse prediking noemt het mest. 961 47. Je wordt pas waarlijk hemels volwassen als je dit bent ontstegen. 48. Het gaat dus niet zomaar om volwassen worden, een jaartje ouder worden, want dat doen de zondaren ook. Neen. Het gaat dus om het rijpen, de wereldse, weelderige vleselijkheden ontstijgen door jezelf te oefenen in het geestelijke. Niet zomaar volwassen worden in uiterlijke dingen. Neen. Je moet jezelf ontwikkelen van binnenuit, door de geestelijke natuur. 49. Wat is er mooier ? Het geestelijke visnet of aardse macht ? 50. Oude ideeen moeten vertrekken. Er is een groot verschil tussen de hemel en de vlesel. 51. De vlesel is als een slakachtig insect, maar dan uitgestrekt en veel steviger en onstuimiger, zonder huisje erop. Het ging nog steeds erg traag. Als je het ziet kun je even niet denken. 52. Mensen komen erdoor in een hele andere werkelijkheid. Het sterft ook weer tegen zichzelf af, en dan is het wat anders.
Pagina 962
De opstanding van de hemelse visser 53. Het hiernamaals bij de natuurvolkeren was het gaan tot de wilde wijven, de wildernissen, ook de eeuwige jachtvelden genoemd. 54. Het pad naar de wilde wijven is een beeld, want leven en sterven zijn slechts beelden. Ga er niet verkrampt mee om. 55. De theologie van de hemelse visserszorg is voorzichtigheid in het oordelen, sober zijn in het oordeel, opdat je jezelf niet te buiten gaat in projectie en allerlei fabels. 56. Het is een strijd tussen hemel en vlesel, en dat is een groot geheimenis. Het is de natuur. 57. De mens heeft vaak een probleem dat hij vermaakt wil worden. Uiteindelijk zijn het niet zomaar wat verhaaltjes, maar levensprincipes, diepgaande hemelse antropologie. De hemelse soberheid en saaiheid dient geleerd te worden, waarin vleselijk vermaak geheel kan afsterven. De hemelse saaiheid is de ware vruchtbaarheid. 58. Als we op weg zijn naar de eeuwige jachtvelden, dan hebben we het over de jacht naar kennis, en de kennis zal op ons 962 jagen. Deze jacht zal volbracht worden door de wilde wijven, het idee van de hemel bij de natuurvolkeren en bij het hemelse vissersvolk. 59. De enige ware opstanding is dat van de hemelse visser. Al het andere zal blijven in de dood, want het heeft geen eeuwige levenskiem. Alle vleselijke werken, de waanwerken van de mens, zullen verdwijnen. Alles zal dus in de herschepping opgelost worden. 60. Alle dingen zullen medewerken ten nut in de exegese, de verdieping van betekenis. 61. Als we het over de ware natuurprediking hebben dan hebben we het dus over het principe van de hemelse visser, en niet over allerlei vaag geloofsgedoe. 62. De wilde wijven wijzen op het visnet. Herken je het wanneer het komt ? Of ben je teveel met het vlees bezig, wil je dingen horen die makkelijk in het gehoor liggen, simpele dingen, die de vleselijke luiheid bevredigen ? 63. Je moet voor de geestelijke viskunde gaan wil je het overleven. Het is de strijd tegen het vlees, de wereld en het kwaad. 64. Alleen zo kom je uit de golven van de tegenwoordige wereld tot het eeuwig leven. 6. Het geheim is met de hemelse visser, want die is diep gegaan, en heeft zo ook diep inzicht vergaard. Het opent de oren en de ogen. 12. De herschepping 1. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 2. De vleselijke geestelijken verdraaien de hemelse woorden omdat ze een interesse hebben in administratieve macht. 3. Velen hebben een zwak voor rijkdom, beroemdheid in de wereld, gezag in het vlees. 4. Laat alles los wat je onrechtmatig hebt genomen. Deze geheimenissen laten zich niet forceren. 5. Uitlegkunde is belangrijk op de hemelse school. Laat geen mens je bedriegen. Vraag om de uitlegkunde, en prik door al die menselijke regels en regelingen heen. 7. Waar zijn de onderzoekers ? Waar zijn de uitleggers ? Waar zijn de psalmelijke werkers ? Waar zijn de mijnwerkers ? Of hebben ze het werk achter zich gelaten en zijn ze in aardse netten verstrikt geraakt ? 8. Sommigen dragen water naar de zee. Vandaag de dag worden verlossers verkocht, zoals de verrader doet. 9. Het is een koopwaar geworden, en zo bedrieglijk geworden. Ze hebben hun loon al, het loon van ongerechtigheid. 10. De sleutel der kennis die tot behoudenis is hebben ze achtergehouden. Het is daarom veelal aardse kennis wat ze verkopen. Ze hebben het deel van de armen weggenomen, in hun drang naar nog meer weelde. Ze hebben hun plichten verzaakt. 11. De mens mag terugkeren tot de uitlegkunde, tot verdieping, tot bezinning. De machten van de verraders in het vlees liggen overal op de loer. 12. Overal zijn hun landmijnen, dus pas op waar je stapt. Ga niet zomaar overal 963
Pagina 964
naar binnen. Heb een goede gids op je pad. 13. Om tot de herschepping te gaan en de herschepping te begrijpen heb je de hemelse sleutels nodig, de sleutels van de hemelse visserszorg. Alleen op hemelse grond kan de herschepping komen. Het is vruchtbare grond. 14. In dat proces neemt de hemelse wildernis de man over, en draagt hem. Kennis is een persoon, en heeft gevoel. Alles personificeerd zich, maar wordt dan weer tot principes, als het neerstorten van de waterval in de rivier, in het afscheiden van de wateren en de waterdruppels. Alles gaat zijn eigen weg. 3. Dat is moeilijk voor het vlees. In het vleselijke gesteente is alles samen. 4. Er is geen leven meer in die steen. Wees er niet jaloers op. Ze zijn dood, en proberen zo veel mogelijk mee te sleuren. Ze zijn op jacht, en met lange armen trekken ze velen mee. 5. Er is een gebruiksaanwijzing voor de orakelstenen. Wie dit niet in acht houdt vindt de dood tussen de stenen, als in een ravijn. 13. De geschiedenis als orakelstenen 1. Dit is de oogst van Orion. Het is de natuur van de man om te worstelen. Er is een dunne lijn tussen zorg en haat, en tussen woede en aanvaarding. De man is namelijk gevoelig. 2. Kennis is niet zomaar een ding. 964 6. Er is een afgebakend pad door deze stenen, en er is een grote oorlog om deze stenen. Het lagere, vleselijke moet overwonnen worden door te komen tot het hogere, het wilde. 7. De wilde economie moet zich herstellen. 8. De mens kan niet zomaar aan de lagere vleselijke herschepping ontkomen. 9. De mens moet het nuttig zien te maken. 10. Verheerlijk de vuilnis van de voorouders niet, maar gooi het ook niet zomaar weg, want er kunnen bijzondere edelstenen, schatten en andere waardevolle spullen tussenzitten die we eens nodig zullen hebben en die de oplossing kunnen vormen voor vele problemen. Daarom is de geschiedenis zo belangrijk. 11. Ga de mijnen in, om zo ook te gaan tot de hemelse herschepping, de gebieden van vuilverwerking. 12. Draag jij straks de geestelijke sieraden van de hemelse herschepping, of ga jij door blijven pronken met je vlees en je vuilnis ? 13. Ik hoor een geluid, van de herschepping, Ik hoor de trommels, Het is tijd je vlees en vuilnis te verwerken, Het is tijd het om te zetten in iets anders, iets beters. 14. Ik hoor het geluid van de herschepping, hemelse afgezanten en hun vissersnetten, heen en weer over de hemelse ladder, 965 EWA 1. De paradijsbloemen 1. Een hemels woord kan een raadsel zijn, metaforisch, of letterlijk. Een hemels woord kan vast zijn, of afhankelijk aan bepaalde factoren, herroepelijk of onherroepelijk. Het gaat niet om vervulling, maar het moet de vijand aanvallen. In die zin : Het moet oorlogskundig verantwoord en functioneel zijn op de lange termijn. Het moet dus opbouwend zijn in vroomheid. op en neer, om alles tot zaligheid te strekken 15. Heen en weer, op en neer, om de vuilnis te verwerken. 16. De afgezanten van de hemelse herschepping zullen komen, 17. om het kind weer tot de wildernis te nemen.
Pagina 966
oorlogskunde of moet verbroken worden. 2. Kent gij het geheimenis van de broederloze paradijselijke genealogie ? De man moet vasten om zo niet opgeblazen te worden, maar vijandig. Een man moet niet trots en pronkend voor de hemel verschijnen. De man moet in de heilige vrees zijn en zichzelf vernederen om niet door de Toorn van de hemel ten onder te gaan. Er is een dag tegen alles wat hoog en trots is. Een man moet geen vreetzuchtige zijn of sexzuchtige. Hij moet zowel vasten op voedsel als sex als eerste, en dan zien hoe de hemel hem leidt. Hij moet zijn zinnen niet bevredigen met een overmaat aan voedsel en sex. Hij moet die indruk niet wekken naar anderen, want ook zal hij geoordeeld worden over hoe hij anderen heeft beinvloed. Sexzucht moet ingetoomd worden door de wijsbegeerte, de begeerte van de hemelse kennis. Sexverslavingen zijn hetzelfde als drugsverslavingen : Ze bespotten de hemel. Ze bespotten de hemelse kennis. 3. Er is alleen maar gemeenschap mogelijkheid door de grootste zwakte, na de verbrokenheid. Dit gebeurt in de moederschoot. Omdat het religieuze banden zijn en het metaforisch is is er geen daadwerkelijke broederschap. Elke broederschap moet dus ingesloten worden tot een religieuze band getoetst aan de 966 4. Er is geen snelle verlossing. De oermens werd tot het aller uiterste gedreven in zijn lijden, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppingsafgrond, de schoot van de duisternis. De oermens werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de hemel, zodat alleen de hemel nog door hem zou spreken. De holenmens moest hier doorheen, opdat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. Het ging om de heilige stomheid. De oermens werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de hemelse bitterheid. 5. De oermensen smeekten om wraak, maar zij kregen een deken, een kleed om te rusten. Stilte, stomheid, was het doel, de onderwerping van de tong. Zij moesten terugkeren tot de bittere roede. Hierdoor zouden zij bewapend worden met het vuil der aarde, het hemelse vuil van de paradijselijke onderwereld, en dat zou een nieuw lichaam voortbrengen. 6. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. De paradijselijke urine is een stof die spiergroei tegengaat, en die zorgt dat men door andere stoffen leeft. Ook spierkracht wordt erdoor geblokkeerd. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 7. De aarde zelf was ook de onderwereld en in het midden daarvan hebben we te maken met de hel zelf, of de doorgang naar de hel. Deze plaats werd afgesloten met een zegel van leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. 8. Je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. 9. In het Sanskrit is de urine verbonden aan heilig water en aan watervallen. De urine is onderworpen aan de urine-buizen 967 die geheel door het paradijselijke lichaam heenliggen. De bamboe-stengels zijn hier een symbool van. Bamboe wordt daarom veel gebruikt in het paradijs. 10. Ook de tong zal worden onderworpen aan de urine buizen. 11. Urine is een onderdeel van mayim, het paradijselijke zaad. Het hield het lichaam schoon, en beveiligde het tegen ouderdom en boze geesten, als een zware neutraliserende kracht. Adam en Eva kenden de geheimen van urine, en baadden zich vaak in paradijselijke urinepoelen van grote beesten. Mayim betekent letterlijk urine, en de onderwereld, het paradijs, werd hierdoor geschapen. Ook werd mayim van elkaar gescheiden zodat er rivieren, meren en zeeen ontstonden. 12. In de bloed-codes van de oorspronkelijke, paradijselijke mens waren veel urine-verbindingen. Dit was belangrijk voor hun immuniteit en om boze geesten op een afstand te houden. Deze urine-verbindingen dienden de valse geesten van spierkracht buiten te houden. In feite viel de mens uit het paradijs door juist de belangrijke stoffen die in het lichaam moesten blijven eruit te plassen.
Pagina 968
13. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. In de paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels, ook als lendendoeken, werden gebruikt vaak bevuild worden met zaad, urine en bloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De gnosis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. Gnosis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. 14. De sterren zijn de sieraden van de hemelen, van ouranos, van urine. In deze paradijselijke sieraden, jachtbuit, zit dus de urine. Deze beelden in het Grieks de cyclussen uit, als een andere betekenis van het woord kosmon. Vrucht is in de worteltekst van het Grieks het loon, de buit, van de jacht en de visserij. Dit gebeurt dus in de cyclus. 15. Alles leidt dus tot ouranos, urine, als een paradijselijk hallucogeen, en hierin is dit alles te vinden. Dit is dus de mayim 968 die alles heeft geschapen, als door visioenen. Het is een paradijselijke drug. 16. De paradijselijke urine-buizen vormen de nieuwe hersenen. 17. In het Sanskrit is de paradijselijke urine verbonden aan honing. Het wordt ook door de paradijsbloemen voortgebracht om zo de rivieren, meren en zeeen te maken en te ondersteunen. De urine-buis is de creativiteit van het paradijs. In het Sanskrit is mehana een woord voor zowel urine als sexualiteit, oftewel het scheppen. 18. Ook is mayim de brenger van de soberheid.. 19. Alles verstandelijk beredeneren is een valstrik, want ook het verstand moeten we verdienen. 20. Moeder Natuur kwam mij te hulp en nam mij tot Haar tent. Maar hierin werd geopenbaard dat Moeder Natuur het hoogste zelf is, het goddelijke Zelf. Er mag dus niets geprojecteerd worden. Het is in het Zelf, alles is persoonlijk, en dat kunnen we niet op iemand anders schuiven. Alles is in het Zelf. Iedereen moet deelkrijgen aan de goddelijke natuur en daaraan gelijkvormig worden. Iedereen heeft dit potentieel en dient hiervan gebruik te maken. 21. Het vlees wil van dit principe afleiden. Zij zijn de machten van het valse zelf en van projectie. 22. Ik had een lang gevecht met deze geest aan de overkant van de rivier die scheiding maakt. Het was een verschrikkelijk gevecht tegen deze familiaire ontvoerder. Deze geest ontvoerd en sleept de prooi naar zijn hol, maakt de prooi deel van een familie, als een monument. 23. De tent met veel franjes : Dit is de tent van Moeder Natuur, het Allerhoogste Zelf, een grote tent. De franjes duiden op de heilige complexiteit, de overvloedige weelde van de hogere kennis. 24. Ik kwam tot deze hieroglyph in mijn gevecht tegen de familiaire geest, zodat ik de tent van Moeder Natuur kon binnengaan. 25. Dit deed Moeder Natuur, mijn Allerhoogste Zelf, bij mij, opdat ik veilig zou zijn tegen de familiaire geest. 2. De rivier van weeklacht 1. De mens wordt bezit van Moeder Natuur, van zijn allerhoogste Zelf, en wordt aan Haar onderworpen. 2. Dit gaat over het eeuwige touw aan het Allerhoogste Zelf, opdat de mens niet weggetrokken kan worden door het valse zelf. 3. Voor veel mensen is het leven ondragelijk geworden, en ze weten niet hoe het komt. 4. Alleen zij die loon zouden hebben ontvangen zouden toegang krijgen. 5. Je loon bepaalt dus voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. 6. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. Dit heeft niks met genade en gaven te maken. Dat is voor de luien en de dommen. 7. Genade is een markt, het zogenaamde consumerisme. Zij willen maar wat graag 969
Pagina 970
de overdosis geven. Hiertegenover staat juist de emancipatie en de ontwaking. 8. De mens moet stoppen te projecteren en zelf de verantwoording nemen, en zo terugkeren tot de bron in zichzelf. Iedereen heeft dit potentieel. 9. Metaforisch gezien zal deze dualiteit er altijd zijn, want alles gaat door loon, alles gaat door de goddelijke hierarchie van principes, alles gaat door de juiste condities. 10. In ons zijn de archetypes van het eeuwige kind en de eeuwige moeder. 11. Deze zijn onderworpen aan de goddelijke bron, maar die kan nooit betreden worden buiten het zelf en de zelfrealisatie om. Anders zou er luiheid ontstaan, gemakszucht en groot bedrog. 12. De goden zijn maar archetypes van de realiteiten binnen ons, metaforen. De goden worden er niet goed van dat de mens niet opgroeit en alles maar aan hen overlaat. 13. Dit soort praktijken zijn van het lage zelf, het zelf dat we moeten overwinnen en verloochenen. 14. De Heerin is in die zin een beeld van 970 ons hogere, goddelijke Zelf, die ons opvoedt. Dit gebeurt door persoonlijk, heilig loon, dus in wezen voeden wij onszelf op door wat wij verdienen. Ieder mens heeft het hogere goddelijke zaad in zich. Ieder mens moet terugkeren tot zichzelf. Het valse zelf met al zijn valse zelfgemaakte goden moet sterven. Dit kan alleen door het Heilige, Hogere Zelf, door de zelf-kennis. Buiten is alles een koude markt. 15. Omdat het goddelijk Zelf universeel is, mag je het Zelf ook in anderen gaan zien, en het goddelijke Zelf van anderen in jezelf. 16. Zo is er een groot verschil tussen valse zelf-realisatie en heilige, goddelijke zelf-realisatie. Wij mogen tot het Allerhoogste Zelf komen. Wij moeten komen tot het Heilige Zelf, anders blijven wij afhankelijk van anderen. Je kunt niet alleen maar een kanaal zijn van God, van de bron. Wij moeten doorgroeien om de bron zelf te worden. 17. Er zijn verschillende archetypes, metaforen, die eeuwig zijn om de mechanismes, condities, uit te beelden, als de heilige hierarchieen. In die zin zullen we een dualiteit blijven. We moeten beide kanten kennen en zijn. 18. Zonder de heilige gebondenheid en het heilig loon eindig je in de valse vormen hiervan. Het persoonlijke zelf is maar een klein stukje van het universele, collectieve Zelf. Dit zit dieper dan het persoonlijke Zelf, en in iedereen. Wij hebben allemaal een Heilige Zelf-Bron, maar niet iedereen leeft hier vanuit. Velen verstoppen dit, en proberen het dicht te gooien, en werpen zich dan op één of andere goedkope god die ze dan voor hun karretje kunnen spannen, opdat hun valse zelf op de troon zit. Dit valse zelf is universeel en heeft zelf die valse goden gemaakt als slaven. 19. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 20. De Kennis is van een hogere taal, van een hogere logica, van een hoger verstand. Het lagere verstand kan dit niet begrijpen, want het lagere verstand is oppervlakkig en heeft geen diepte. 21. De kennis gaat dus volgens een hoger pad waar het letterlijke wordt ontweken, 971 wat tegen het letterlijke ingaat, om zo de letterlijke autoriteit te verbreken. 22. Dit is dus een baarmoeder ervaring, want je valse identiteit sterft zo, zodat je als een kind wordt. 3. De aarde is een koorts 1. Als er dan geboorte is gaat dit gepaard met grote verwarring, want alles is anders. 2. Het aardse verstand begrijpt de wegen van de kennis niet, en zal daar altijd tegen blijven vechten. Daarom moet het aardse verstand sterven. 3. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. 4. Het vlees moest die waarheden dus bedekken, achterhouden. Maar in de diepte is het dus nog steeds aanwezig. 5. De paradijselijke urine is een stof die
Pagina 972
spiergroei tegengaat, en die zorgt dat men door andere stoffen leeft. Ook spierkracht wordt erdoor geblokkeerd. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 6. Dit is dus een soort paradijselijke regen, een paradijselijke buffeljager die jacht maakt op het mannelijke superioriteits-syndroom. 7. Deze paradijselijke regen is in het Grieks 'cheimon', in diepte ouranos, die in diepte de paradijselijke urine is. 8. Voornamelijk gaat dit over de geestelijke buffeljacht, die de strijd is tegen de mannelijke suprematie. 9. De ouranos is ook weer een onderdeel van de moederschoot, de bron van paradijselijke geboorte, waar de paradijselijke poelen en rivieren van urine zijn. 10. Wereld is in het Grieks “kosmon”, wat “sieraden” betekent, zoals de sterren de sieraden zijn van de hemelen, van ouranos, van urine. 11. In deze paradijselijke sieraden, jachtbuit, zit dus de urine. 972 12. Deze beelden in het Grieks de cyclussen uit, als een andere betekenis van het woord “kosmon”. 13. “Vrucht” is in de worteltekst van het Grieks het loon, de buit, van de jacht en de visserij. Dit gebeurt dus in de cyclus. 14. Zo moeten we komen tot de dag, de hemera, de tijdschijf in het Grieks, waarin we alles ingedeeld zien, als in een klok, als in een kalender, de cyclus. 15. Alles leidt dus tot ouranos, urine, als een paradijselijk hallucogeen, en hierin is dit alles te vinden. 16. Dit is dus de mayim die alles heeft geschapen, als door visioenen. Het is een paradijselijke drug. 17. De aarde is een koorts. De beleving van de aarde is een koorts. Dit zijn de lagere aardse gewesten, niet het paradijs. 18. Context is een belangrijk woord om op te mediteren, want de mens leeft in tunnelvisie. 19. Daarom zeiden de Germanen al dat de reuzen moesten komen in het ragnarok. De goden hadden de mensen bedrogen. De reuzen zijn een metafoor voor de grotere contexten. 20. In dat opzicht is de contextuologie van belang. Daarom wachtten de germanen op het natuurverschijnsel van de oranje natuurbron van de reuzen, waardoor je door de grotere contexten de diepere symbolieken en abstracties zou zien. Dat gebeurd dus in het afstand nemen, opdat je meer overzicht krijgt en meer inzicht. 21. Surtr zou komen, de wilde oranje reus, om de oude ordes af te breken, als het losbreken van de context die mensen in hun bekrompenheid, kiesheid en kuisheid hadden opgesloten. 22. Dit zou alleen kunnen gebeuren op het hoogtepunt van de ragnarok, de tijd van ijs, oftewel van minderen en hongeren. 23. De oranje bron wordt ook wel de plaats van de martelaren genoemd, van de gevallenen en de afgeslachten, oftewel zij die volkomen aan de wil zijn afgestorven en daartoe werden opgenomen door de valkyries. 4. Het Zolt tijdperk 1. Als kind had ik dromen van de oranje bron die was gekomen, diep in de wildernis. Het heeft me toen ook niet meer losgelaten. Nee, je komt niet tot deze wereld door meer te worden, meer te hebben, maar juist door het minderen, het afstand doen, het hongeren. De wildernis waar de oranje bron was gekomen was erg droog en dor, alsof er een bosbrand was geweest, maar het was een prachtige wildernis. Het is iets symbolisch voor de contextuologie. 2. Ieder mens moet symbolisch tot de wildernis gaan om te minderen, om zo het hogere te zoeken, de hogere contexten, het achterlaten van de kudde om het verlorene (de context) te vinden. 3. Het is tocht door de hongerwildernis, om zo tot het beloofde land (de context) te gaan. Het behoort dus allemaal tot de contextuologie. 4. In het Atlantis tijdperk, in de voortijd, werd het tijdperk van Surtr en de oranje bron ook wel het Zolt tijdperk genoemd, waarin de heersende ordes die bepaalden wat man en vrouw was zouden instorten. 973
Pagina 974
5. Dit zou een algehele verwarring zijn over wat man is en wat vrouw is, als een weg tot de daadwerkelijke betekenissen, doelen, en functies in de context, oftewel het nut ervan. 6. Dit zien we nu al om ons heen, dat mensen niet meer weten of ze man of vrouw zijn, en dat is maar goed ook, want man en vrouw is iets wat binnenin ieder mens is, als principes. 2. Er zijn dus dingen die niet meer weggaan in ons leven, hoe we er ook tegen strijden. Het is dan van belang om naar de grotere contexten te kijken, en het te assimileren. We kunnen gelijktijdig variëren en aanpassen als een weg er doorheen. Dat is dan ook wat de daadwerkelijke uitverkiezing is, volgens Darwin. 3. Er waren tekenen van de komst van de oranje bron die de diepere symboliek en abstracties zou laten zien, de hogere contexten, als een nieuwe taal, een nieuwe terminologie. 5. Alles tot sieraad strekken 1. Alle menselijke ordes en de ordes van de goden zouden omver geworpen moeten worden. Daarom moest in het Atlantis tijdperk het Zolt tijdperk komen. Dit heeft allemaal te maken met de komst van de oranje bron, het opengaan van de oranje natuurbron van de reuzen, oftewel de hogere contexten. De mens die voldoende geminderd heeft tot het afsterven van de wil zal hierin opgenomen worden. 4. Je kunt sommige dingen in je leven misschien niet wegkrijgen, maar je kunt het wel draaien en bruikbaar maken. Je kunt het wel assimileren en je eigen invulling en betekenis aangeven, op een hogere, nuttige manier mee omgaan. Alles kun je zo tot sieraad strekken, als een weg door de dichte wildernis. Anderen kunnen dan volgen. Dat is waar de contextuologie over gaat. 974 6. Alles stroomt 7. In de bijenkorf 1. Het leven om ons heen stroomt in vele lagen. Er is niet slechts één realiteit. Alles stroomt, er zijn vele stromen die heel veel op elkaar lijken. Je kunt je dus je hele leven wel bezig houden over wat iemand over je gezegd zou hebben toen je er niet bij was, dus eigenlijk achter je rug om, maar het antwoord is dualistisch, want er zijn vele parallel realiteiten, vele werkelijkheden. 2. Er blijken meerdere geschiedenissen te zijn. Alles loopt door elkaar heen en in elkaar over. Het regent keihard om ons heen. Alles is veranderlijk, subtiel, diep, voor meerdere uitleg vatbaar. 3. Het is de openbaring van de tuinen, de wildernissen, en dat is ook waar het pad van het minderen, het kronkelige smalle pad door de enge poort naartoe leidt. De natuurkennis zal het verdiepen. 4. Er ligt altijd het gevaar ergens in vast te groeien, daarom moet de mens voortdurend het gezichtspunt veranderen, waar ook de bloemen een beeld van zijn in de natuurkennis, oftewel het cirkelen. 1. De vrouw met het rode slaat op de mens in om de mens los te maken van zijn gezichtspunten, waardoor alles achter hemelse hekken komt, alles wordt tot verhalen, als een terugkeer van de mens tot het hemelse woord wat daar ook een beeld van is, van het veranderen van gezichtspunt, want in het hemelse woord zijn er allerlei verschillende gezichtspunten te vinden. Als de mens vast blijft haken in slechts kortzichtig geroddel, dan blijft het rode op de mens inslaan, totdat de mens loskomt. 2. In de bijenkorf is honing van zoveel bloemen, zoveel gezichtspunten. Het zijn gelijkenissen. De paradijselijke tuinen zijn belooft aan de getrouwen. De hemelse rede ging over het lijden aanvaarden, en over de gehoorzaamheid die dat zou bewerkstelligen, niet aan de massa's, maar aan de principes van de hogere natuur, wat vaak inhield dat je dan juist ongehoorzaam en rebels zou worden naar de stad van het ego. 3. De natuurkennis laat de strijd zien tussen de piraten van de stad van het ego 975
Pagina 976
en de wilden van de natuur. Dat is ook een beetje de ongehoorzaamheid van Simson die met een vreemde vrouw meeging, en zo was ik ook in mijn eigen leven met een vreemde vrouw meegegaan, want die kwam uit Suriname, en dat was op zich niet zo'n probleem, maar het ging mijn stadse familie te snel, en het bracht me na vijf jaar in de grootst mogelijke problemen, net als Simson, want dat is gewoon de prijs die je moet betalen als je een brug legt tussen twee culturen. 4. Het werd een grote oorlog, ook al had ik al vanaf jongs af aan een Surinaamse achtergrond. Toch gaat het pad er dan doorheen, door de Simson ervaring. Na de tocht door de wildernis voelde ik me bedrogen en verraden. Het was een hoge prijs, maar het zaad was gezaaid en daar ging het om. Het was oorlog. En nog steeds is het oorlog. 5. Maar de eenling is fragmentarisch, meervoudig en epileptisch, een thema wat steeds terugkeert in de natuurkennis. De eenling mag niet in een gezichtspunt vastgroeien, dus er moet mee gewerkt worden. Het is als het staren naar een bloem, een lelie. 8. De boom der realiteiten 1. De pijl raakte hard, Het was diep, De pijl bracht over bruggen, Tot de duisternis, Tot bruine bloemenvelden Zeg al uw moeders vaarwel 2. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 3. Neem me op, neem me mee met jou, Langs je voorhangsels 4. Er zijn allemaal parallelle realiteiten die langs elkaar heenlopen waarin deze dingen duidelijk worden. Waarom gaan we door dingen heen in ons leven ? Er moet net even iets anders tegenaan gekeken worden. Daarvoor is er het verhaal van de boomhutten, dat de mens in een eindeloze boom is geboren, en dan hoger kan komen tot nieuwe realiteiten, maar toch is het binnen een bepaalde realiteit, en dan is er een overstroming en dan mag de mens tot een geheel nieuwe 976 boom zwemmen die net even iets anders is. 5. In de boom klim ik van realiteit tot realiteit. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Deze boom is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in deze boom voor zich hebben, om zo nu en dan te kunnen overschakelen naar andere lijnen, net zoals het spelen van een fluit. Dat wil dus niet zeggen dat een bepaalde realiteit waar we vandaan komen onbelangrijk is of was. Neen. Integendeel. In de parallelle realiteit die ernaast ligt zal het zich juist verduidelijken en zal het uitgroeien tot een wonderbare sleutel in ons leven. Ik kan me ontzettend druk maken over lauwe mensen die maar door blijven zondigen, die niet radicaal zijn en dan toch durven te beweren dat ze beter zijn dan andere mensen op hele oppervlakkige grondslag, en dan echt gemene dingen zeggen tegen anderen, wat ook vaak in de kerken gebeurt, en dan allemaal maar liegen en roddelen de hele tijd door, zo hypocriet. 9. De fluitspeler 1. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de boomhutten, Als ik dan tot een andere boom zwem is die boom precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen 2. De mens mag leven vanuit dit boek, de lijnen van de verschillende parallellen 977 3. Het is pure huichelarij, en toch weet ik dat we dit nodig hadden, en dat het duidelijk wordt in de parallelle realiteit, waarin het net iets anders is. Wat is het dan ? Waar is het goed voor ? We gaan langs de weggeschoven voorhangsels heen. 4. Je loopt een kerk binnen, en je ziet mensen over elkaar roddelen, je ziet ze staren, en bij zichzelf denken : Wat kan ik nu eens gaan lopen roddelen. In buitenlandse kerken, zoals in de Surinaamse kerk waar ik kwam, waren de
Pagina 978
lichte donkeren bijvoorbeeld weer racistisch naar de donkerdere donkeren, en ook als je blank was werd je het pispaaltje. Natuurlijk zijn er enorm veel goede, lieve, gastvrije mensen in de kerk, en vooral ook in Suriname, maar ik heb ook het corupte deel gezien, en dat was eigenlijk nieuw voor mij. Voor mij zijn dat geen daadwerkelijke Surinamers. Surinamers behoren multi cultureel te zijn, eenvoudig, gastvrij, en nederig, maar ik zag ook de andere kant, en toch was dat dus weer belangrijk. Toch was dit onderdeel van het natuurverschijnsel. Het kwam als een storm, een stortvloed van leugens. Het gebeurt in iedere kerk wel bij tijd en wijle, ook in de kerk waarin ik opgroeide en de kerken waar we naartoe gingen. Ben je in een andere plaats of bij familie of op vakantie, ga je daar ook naar de kerk, en dan maak je heel wat mee. Mooie dingen, leuke dingen, bijzondere dingen, maar soms ook zeer slechte dingen. Het hoort er allemaal bij. Het zijn de cirkels van de bloemen. De bloem wil je iets laten zien. 5. De natuurkennis is natuurlijk niet voor een gat te vangen. De boom is een soort bloem, zoals zelfs de stad een soort bloem is. Dit zorgt er dus ook voor dat je niet vastgroeit in een bepaald gezichtspunt. De bloem staat altijd voor het veranderende en meervoudige 978 gezichtspunt. 6. Wat is de bloem ? Het zit aan een touw vast aan de aarde. Deze touwen zorgen voor verbondenheid aan de natuur, dat telkens het goede gedaan wordt, en zodat de bloem niet afdrijft naar slechts een gezichtspunt. De bloemen zijn een beeld van de hemelse gebondenheid. Door hun meervoudige gezichtspunten blijven ze in de droomwereld. De wildernis schuilt achter het touw. We komen binnen door het touw. 7. De mens is losgeraakt van de natuurtouwen. Ze grijpen en ze doen maar, allemaal zeer lichtzinnig. Altijd rennen ze maar rond en trekken hun mond los bij het minste of geringste. De mens is afgedwaald van de natuurrust. De bloemen wijzen weer terug op de natuurtouwen. De natuurkennis spreekt over een natuurbrug van touwen terug tot de wildernis. 8. De mens was bedoeld als verbonden aan de natuurtouwen, anders zouden er teveel gevaren zijn. De natuurtouwen leiden en beschermen de mens. De mens dient gevoelig te worden voor deze natuurtouwen. Het zal dus een grote strijd zijn tussen de touwen van de stad van het ego en de touwen van de natuur. 10. De natuur spreekt in metaforen 1. Ligt in de natuurtouwen dan ook het geheim van de metamorfose ? In de aarde is het geheim van de natuurtouwen. De mens heeft het niet gezien. Alleen de eenling komt tot het geheim. 2. In de diepte is het geheim van de onweerstaanbaarheid en het geheim van de onontkoombaarheid, karaktereigenschappen van natuurtouw. Dit natuurtouw doet de mens altijd minderen en afzonderen tot een eenling. Daartoe is de natuurkennis gekomen, en de prediking van het natuurtouw. Uiteindelijk houdt je alleen de natuur nog over, en de natuur spreekt nu eenmaal graag in metaforen. 3. De mens werd voortgedreven door de krachten van het kwaad, en de mens had hulp nodig. De mens was een speelbal geworden. De mens moest terug naar de hogere wil, naar de hogere kennis. De natuur predikte het touw. De mens was gebonden door het touw van het kwaad, en moest nu terug tot het touw van het 979 goede, oftewel het natuurtouw. Het is niet zo dat een mens geen vrije wil heeft, maar de mens moet dus komen tot het punt van het afleggen van de vrije wil, opdat de hogere wil kan komen. Dan komt er iets groots en heerlijks van de natuur wat we niet meer kunnen wederstaan en waaraan we niet meer kunnen ontkomen, want het is iets eeuwigs. twee het 4. Is dat dan een makkelijk pad ? Neen. Maar we zijn dan wel geborgen in God, wat we dan ook mogen meemaken. God heeft ons geen gemakkelijke tocht beloofd door het oerwoud, maar wel een behouden aankomst. Uiteindelijk is dat het belangrijkste dat we ondanks alles toch God's kinderen zijn. Het lijden wordt ons niet bespaard, maar het zorgt ervoor dat we in God blijven en geen slaven van de zonde zijn, en de wil van het vlees niet meer volgen. Zo kan de mens voor veel gevaren behoed worden in deze zware, dichte en woeste oerwouden. 11. De verboden boom van gulzigheid
Pagina 980
1. De stad heeft de boodschap van de natuur nodig om de vrije wil weer te beteugelen. 2. Het geeft niet makkelijk mee, en geeft zich ook niet makkelijk weg, maar er is een weg. 3. De dichter laat de geheime paden zien in de wildernissen van het bestaan. Nu moet de mens het nog leren begrijpen en tot nut gebruiken. 4. We moeten de strijd tegen de overmaterialistische en hedonistische stad van het ego winnen. 5. Het gaat om het hebben van een persoonlijke relatie met de hogere kennis waarin je offers moet brengen. 6. De godvruchtigen moeten teruggeleid worden tot het overdenken. 7. Volharding is een voorwaarde, oftewel het natuurtouw. 8. De zonde is de gulzigheid van de mens, en die werd door de grote massa aanvaard. 9. De mens had alles van God gekregen, en er was slechts één vrucht verboden, 980 die van de zonde van gulzigheid, en toch nam de mens hiervan. 10. In zijn gulzigheid wist de mens het altijd beter, zelfs beter dan God, de oorsprong van alle kennis. De mens had de waarheid verworpen, en had de leugen aangenomen, gulzigheid. allemaal vanwege 11. De mens viel ten prooi aan ijdelheid, onreinheid en ongerechtigheid, die van geslacht tot geslacht werd overgeleverd, bij de kinderen werd ingeprent. 12. De lijdensgezinde werd tot een verdunning van zijn tegenstander, en zo overwon hij het kwaad. 13. De daadwerkelijke wedergeboorte is alleen bestemd voor de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad van het ego. 14. Al met al heeft het veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden. 15. Het materialisme was hoog opgelopen. Door de aflatenhandel kon je vergeving ineens kopen, voor zowel jezelf als voor anderen, zonder daadwerkelijk berouw te hebben en je te bekeren. Ook het hiernamaals kon gekocht worden. Het was een handel in lucht. Zielsgeluk kon gekocht worden. De kerk zelf was hierover verdeeld, want de bedelorden toonden juist dat armoede en de natuur de weg waren tot de hemel, en dat rijkdommen een valstrik voor de dwazen waren. 16. Van het geld van de aflaat werden er nieuwe kerken gebouwd. Het beest van de aflatenhandel, van de verkoop van het geestelijke, was een afschuwelijke vorm van de verboden boom van gulzigheid in de middeleeuwen. 17. Maar waarom wordt het geestelijke dan nog stil verkocht in de kerken, en viert het materialisme nog steeds hoogtij in stad en kerk vandaag de dag ? De verboden boom van gulzigheid is hoog gegroeid met allerlei takken, en het is wurgend, en schreeuwt ten hemel. Waarom ? Waarom ? Gezondheid wordt vandaag de dag verkocht, en het recht wordt verkocht. Alles is voor de verkoop. Men denkt dat men God en geluk kan kopen en kan verkopen, om zo maar niet dat smalle pad tot de hemel behoeven te gaan, maar het is groot boerenbedrog. 18. Blijkbaar heeft de mens de boodschap van Luther en Calvijn dus niet begrepen 981 en niet ter harte genomen. 19. Calvijn in de jaren 1500 en Darwin en Nietzsche in de jaren 1800 predikten allemaal dat het om de eenling ging. Darwin stelde dat de uitverkiezing iets van de natuur was, namelijk de natuurlijke selectie, en die nam alleen maar de enkeling, anders zou het niet werken. 20. Iedere Simson kent zijn Delilah, en iedere Ahn zijn Goliath. Daar moet elke eenling doorheen. Jakob had zijn kreupelheid door wat er op Pniel was gebeurd. 21. Jakob was de kreupele als beeld van de gevoeligheid die hij op Pniel had ontvangen. Hij was zijn materialisme, zijn vlees, zijn zonde, kwijtgeraakt hierdoor. 22. Het is dan aan de mens om te kiezen tussen het vlees en de diepte. Als de mens slechts vlees is, dan zal er niks meer van zo'n mens overblijven. 23. Dit is de natuurkennis, en vandaar dat de natuurkennis ook de brug is tussen het christendom en de islam, en tussen het calvinisme en het communisme : Verdun, en herzie je gezichtspunt.
Pagina 982
Fragmentariseer. Er is alleen werkelijkheid in de aretaitische filosofie, die dus minderend en fragmentariserend is. 24. Metaforisch en verdund en speciaal geselecteerd, uitverkozen, kan het tot waarde en nut gestrekt worden en tot heilzaamheid. Dan kan het dus zelfs medicinaal zijn, en dat moet ook wel, want we staan oog in oog met het extremisme ervan omdat het nu eenmaal niet verdiept is. 25. Alles moet zich dus weer meer matigen en dat gaat alleen door kennis. Spijbelaars zullen bedrogen uitkomen. 26. Waarom houden de materialisten de sleutel der kennis (gnosis in het grieks) verborgen ? 27. Ze zijn dronken met het bloed van de profeten. Ze kunnen daarom ook best nog heel religieus overkomen. Dronkenschap imiteert namelijk. Denk aan de dronken hoer in het boek Openbaring. Dronkenschap is de grootste religie vandaag de dag, en in hun dronkenschap beschiet men elkaar, en wordt er geen strijd gevoerd tegen het daadwerkelijke kwaad : het niet (willen) kennen. 28. Of is het misschien belangrijk de kijk 982 op boeken te veranderen ? 29. De missie dringt, en de boog is gericht. De oorlog valt niet te ontwijken in oorlogstijd, maar er moet wel een pad komen tot een beter bestaan. En daartoe is het boek, hoe je het ook wendt of keert, daartoe is ook de schrijver en de lezer. 30. Het is de afwisseling tussen land en zee. Het hoort bij elkaar. Daar waar het ene boek stopt gaat het verhaal in een ander boek verder. De hiaten tussen de boeken zijn interessant. Veel wordt er over geschreven, veel over gelogen. Is 'maar zie, ik schrijf slechts' dan een excuus voor de leugen ? Maar de lezer kan het weer rechtzetten, in de juiste context plaatsen. Er ligt dus een ware missie voor de lezer. 31. Maar vele valkuilen liggen er voor de lezer. Maar behoort dat niet slechts tot het verhaal ? Wat is een verhaal zonder valkuilen ? Is dan ook het verhaal een uitvlucht voor de leugen ? Met wat lezers commentaar wordt het tot de waarheid, in de juiste context. 32. Dan is het als een waarschuwing. Iemand vertelt een verhaal, iemand met een andere kijk op het leven, een vreemdeling van verre, of iemand heel dichtbij die je eigenlijk nooit hebt opgemerk. 33. Iemand met een andere kijk op het leven, iemand die over het hek is gegaan, of altijd al aan de andere kant van het hek heeft geleefd. verandert, ook je gevoelens erover. De mens zal dan moeten gaan tot een nieuw leven, en tot een nieuwe manier van leven. Dat nieuwe leven is meer fragmentarisch, meer geselecteerd, en meer subtiel. 12. Van honger tot eenzaamheid 1. De mens komt van moeder honger tot moeder eenzaamheid in de wildernis, en zo spreekt de natuur moeder in geheimenissen tot de mens. Zo komt de mens dus tot moeder obscuriteit. 2. De calvinistische drugs ligt diep in het lichaam van de mens en kan niet zomaar geloosd worden, ook omdat er fundamentele stoffen tussenzitten. Het kan dus wel gezifd worden. 3. Er komt een punt in je leven waarop je de betrekkelijkheid van alles gaat inzien. Je kan er dan niet meer van genieten als voorheen, en gaat dan op zoek naar de vaste waarden van het leven, door het hongeren. 4. Je kunt het oude niet vasthouden. Alles 983 5. Het hongerpad van Calvijn leidt hiertoe, als de nachtelijke overweldiging, wat het gebied is tussen slapen en waken, oftewel de tussenslaap. Dan is de mens in de wildernis tussen het slapen en dromen in. Het is dat wat de mens overweldigd vlak voor het slapen, dat wat komt in de nacht, als de mens zijn grip verliest, zijn duim wordt besneden. 6. De mens wordt weer uit de tussenslaap gedreven tot de slaap zelf, en tot de voorhangsels van de droom, en dan tot de voorhangsels van de dag. De mens kan namelijk het directe niet aan, en daarom duiden de voorhangsels de tussenstappen en voorwaardes aan. 7. Irak komt tot Rebekkah die hem haar dochter belooft waarvoor hij zeven jaar moet werken, maar dan merkt hij dat hij bedrogen is, want de dochter is al aan iemand anders geschonken. Ook wordt hij door Rebekkah verdreven, zonder antwoord te krijgen. Dan komt hij tot Areta die hem haar dochter schenkt, maar hij moest toen vluchten omdat zij
Pagina 984
twistziek was. Er zijn wat overeenkomsten met het Jakob verhaal, en ook neemt Irak van het rode, net zoals Ezau, wat een beeld is van de tussenslaap, maar juist dat doet hem alles weer verliezen, en zo moet hij tot een nog dieper minderen gaan, net zoals Ezau. 8. Ezau nam van het rode, en verloor daardoor ook zoveel, zijn sociale identiteit, grip en status. Het was als een grote besnijdenis van de duim waarmee hij de kom greep. 9. Ook toen Irak van het rode nam had dit grote gevolgen. Hij werd beladen met schuld en kwam onder God's toorn, net als toen de lijdensgezinde de lijdensbeker moest leegdrinken. Toen werd Irak de wildernis ingezonden. 10. Het rode is een beeld van tussen waken en slapen. Het is het tijdsbestek waarin de mens loskomt van het aardse en de onderwereld ingaat. 11. Het is dus om het houvast te verliezen, de grip, als de besnijdenis van de duim, want de valse zekerheden staan de mens in de weg. Deze verliest de mens tussen waken en slapen. Dan wordt alles anders en gelden er andere wetten. Toen Irak van het rode had genomen toen verloor hij al zijn wetten. Zo komt de 984 duim-besnijdenis tot de reus, oftewel tot de grotere context. De mens verliest dan al zijn kortzichtigheid en bekrompenheid, al zijn betweterigheid, en moet buigen voor de hogere wetten die hem overweldigen. Waar zijn de kleinzielige wetten van de mens dan ? 13. De kwal van overbewustzijn 1. Er is een strijd tussen de betweterige, zelfgenoegzame mens en God. God zal die mens bij de leugenachtige, zondige voorlok grijpen. Het denken van de mens moet besneden worden. Om aan zo'n mens te ontkomen moet de eenling zich ter aarde werpen en tot God naderen. 2. De mens moet terugkeren tot het natuurverschijnsel op het hongerpad. Het is iets wat plaatsvindt tussen Simson en Delilah, een overweldiging. Toen de Israelieten tot de rode zee gingen was dit een beeld van het rode, de tussenslaap. Zo kwamen ze tot een andere werkelijkheid, een ander patroon. De mensen om ons heen zijn vaak geen personen, maar patronen, en dat is waar het ook om gaat. Wij zijn in diepte geen personen, maar patronen, van de natuur, die zich dan natuurlijk wel weer kunnen personificeren. 3. De mens moet terugkeren tot het rode. Daartoe was het hongerpad opgezet. Daarom moesten Ezau en Irak van het rode nemen, en moest Israel tot de rode zee gaan. Toen Irak van het rode nam werden alle valse wetten van het ego verwoest en ontheiligd. Ook nam hij daar moedermelk bij. Hij ontving toen een nieuwe naam en een nieuwe taal. 4. De mens wordt door een overbewustzijn in de stad van het ego vastgehouden. Dit is een hypnotisch groeps-bewustzijn. Het is niet echt. Het is een parasiet, een kwal die zich vast heeft gezogen in het hoofd van de mens, en met zijn tentakels aan andere mensen is verbonden. Hij voedt de hoofden van de mens met gif, verbonden aan een moederkwal. Hij geeft de mensen verschillend voedsel, zodat ze elkaar in de haren vliegen, en daar voedt de kwal zich weer mee. Allemaal door overbewustzijn. Het rode moet het overbewustzijn dus weer minderen. 5. Het is groeps-hypnose door valse zekerheden. De mens denkt dat wat hij denkt dat dat de waarheid is, en vaak denkt hij dat anderen het ook denken, 985 alsof het de collectieve waarheid is. Dat is wat het overbewustzijn doet. Het maakt de mens krankzinnig. Iedereen bewaakt elkaar, en iedereen denkt dat hij door de ander wordt bewaakt. 6. Daarom zal het rode het ontwustzijn brengen. De mens is overbewust, overzeker, totaal verdwaasd. In het rode staat de mens oog in oog met de natuur, en zal alles weer in balans komen. De ware mens zit slechts tussen mensen in, als de prediking van de natuur. 14. Kennis is zeldzaam 1. De telos is een medicijn in de bron van de gnosis. Het is een onderdeel van ons immuun systeem. Zonder telos, doel, zijn wij al levende dood. Laten we dit op een rijtje krijgen. Dit zijn dus allemaal griekse woorden. Belangrijke woorden. Daarover gaat de teleologie. Krijg je doelen op orde. Het is een middel om het gif uit ons leven te lozen, een middel ter ontgiftiging dus. Telos, doel, is een dieper monetair geestelijk systeem, wat dus een belangrijk wapen is in de strijd tegen
Pagina 986
mammon, de boze wil van het materialisme. 2. Telos sloeg Jakob op Pniel zodat hij overwon. Wij worden geslagen opdat wij de boze kunnen verslaan. De liefde is zeer bruut. De liefde is doelgerichte kennis, de telos. Als we het boek Spreuken lezen dan spaart de moeder haar jammerende zoon niet, want zij moet hem beschermen tegen het zielsverwoestende materialisme, zijn wil. Zo wordt de mens ingewijd in de kennis. De wonden door een vriend geslagen zijn oprecht gemeend, maar overvloedig zijn de kussen van de vijand, stelt het boek Spreuken. Hebben wij wel in de gaten wat overmatige verwennerijen in het westen zijn ? Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde, stelt Spreuken, en een verzadigd mens vertreedt honingzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet. Bloedige striemen zuiveren het hart uit. Hebben wij al deel aan deze bloedige striemen, of hebben wij de honger en de tucht verworpen en in de steek gelaten om zo welwillend bedrogen te worden door de mammon van het westen, honigzeem vertredende ? 3. Jakob werd geslagen door het hemelse doel en was zo gevoelig voor de rest van zijn leven, om zo de mammon te 986 verslaan. Alleen zo zijn wij bewapend, als we eerst het wapen zelf voelen. Zo werd Jakob een ander mens. 4. Zijn we al bij de telos geweest ? Hebben wij wel gespaard, of hebben we alles zielloos en doelloos lopen verspillen ? Daartoe wil de telos ons besparen, en daarom zegt de telos soms : nee. 5. De telos kan ons rijk maken in alle dingen, en dat is een hele andere rijkdom dan aardse rijkdom. Waar het om gaat is een doel rijk leven te hebben. Leef er dus niet zomaar op los. Alleen door de honger en de tucht kunnen we waarlijk rijk worden. 6. Er is een veel hoger leven. De aarde is slechts een zinloze wilsmatigheid. Was dit de reden waarom Jakob een ladder zag tot de hemel ? 7. Altijd weer laat de natuur een waarschuwend geluid horen, ter opvoeding van de mens, om de mens te beproeven. 8. Plato stelde dat de mens in een droom leeft, en dat alleen de filosofen wakker willen blijven. 9. Wat als we ineens wakker worden en alles blijkt maar een droom geweest te zijn. Hebben we dan niet onze tijd verspild ? Tijdverspilling hoort bij het materialisme. 10. Het is als water naar de zee dragen, of een bodemloze put proberen te dichten zoals in de Griekse mythologie. Het is absurd. Maar dat is een eigenschap van de wil van de mens : zinloze gejaagde wilsmatigheid, allemaal tijdverspilling en energie verspilling. Straks is het allemaal weer weg, en wat dan ? Wat heb je dan bereikt ? Waar is het allemaal goed voor geweest ? 11. Wat zijn familie banden waard ? Alleen zij die de hemelse wil doen zijn familie. Aardse familie banden zeggen dus niets en zijn waardeloos. Je bent familie als je doel-kennis hebt, telos. En zulke familie moet je zoeken met een lampje. Zulke familie ligt niet voor het oprapen. Veel zogenaamde familie is allemaal een product van de wil van de mens, ziekelijke wilsmatigheid, als een sexueel overdraagbare ziekte, ja, als een miskraam. 12. Kennis is zeldzaam. Een dom mens heeft geen zintuig om complotten te onderkennen, laat zich dus heel eenvoudig manipuleren en intimideren. Een dom mens doorziet niet dat mensen en systemen die ogenschijnlijk 987 onafhankelijk van elkaar schijnen te werken toch een eenheid kunnen vormen in de vernietiging van de mens. 13. Hoe absurd zijn de mensen om ons heen. Je moet er niet te lang naar kijken. Trek verder als je je les hebt geleerd, want dat is het leven niet. 14. De kennis vertraagt altijd weer. Als je heel diep in jezelf gaat kom je uiteindelijk ook weer bij de ander terecht. 15. De wil gebruikt geloof om zichzelf te bevredigen, maar kennis gebruikt onderwijs en filosofie om de mens los te snijden van al te gemakkelijke zelfbevrediging die op zich doelloos is. 15. De kerk vastgeraakt in voorouder verering 1. De mens moet oppassen met vertrouwen, met het bekende, met gewenningen, want voor de filosofie is alles even vreemd en problematisch, met potentieel gevaar. Vertrouwen zou de mens doen indutten, het bekende, het 'oh ja, dat ken ik'. Neen. Je kent het niet. Het
Pagina 988
is vreemd. En pas er maar mee op. 2. Ik had een droom van een klein donker mannetje in het bos, dik, met een lichtgroen lichtblauwe monnikenpij aan. Hij danste bij een grote dennenboom waarin een grote vogel zat, om het te lokken. Hij had voer bij zich om de vogel te lokken. 'Kom maar, kom maar,' zei het mannetje, en veranderde toen in een omaatje met een knotje, een verwennend omaatje. Hij probeerde het vertrouwen te winnen van de vogel, die uiteindelijk kwam, maar toen was het mannetje weer in een monnikje veranderd, en greep direct de vogel bij de nek en liep ermee weg. Ergens in het bos kwam hij toen met de vogel aan bij zijn hol en ging toen over een laddertje naar beneden. Het mannetje begon met zijn hoofd te schudden, en schudde allerlei andere hoofden die hij had van zich af, en begon het van hem los te trekken, en toen begon hij ook lichamen uit hem te trekken, totdat hij een heel dun mannetje was geworden, nog steeds in die monnikenpij. Hij lokte dus wezens met vertrouwen en maakte ze zo als een deel van hem. Het was de geest van vertrouwen, een groot bedrog. Hij wrong zich in allerlei bochten, kon in van alles en nog wat veranderen, om andere wezens te strikken en deel te maken van zijn lichaam. Dat is wat wilszucht doet. Wij moeten niet vertrouwen, maar 988 toetsen. Elke nieuw gevonden waarheid is ook weer een nieuw probleem, omdat het verkeerd gebruikt kan worden. De mens moet dus altijd voorzichtig blijven wat het ook is. Het is en blijft het vreemde en potentieel gevaarlijk. Elk nieuw gebied heeft zijn eigen valkuilen. Wees daarom op je hoede. Zelfs als er een nieuwe waarheid op je afkomt kun je het nog verkeerd interpreteren. 3. Daarom zei Plato dat het komende rijk een rijk zou zijn van filosofen. 4. De kerk was vastgeraakt in voorouder verering, terwijl de voorouders er meer mee gediend zouden zijn als hun materiaal kritisch verdiept zou worden. Ook de voorouders waren vastgeraakt. 5. Er moeten wel tegengestelde krachten zijn, anders zou de mens niet overleven, zou de mens totaal verlammen, en zou alles uiteindelijk totaal vergaan en zou er niets meer zijn. Het is daarom ook een noodzakelijk kwaad dat de mens door zoveel wreedheid en lijden heenmoet. Degene die deze pijn niet voelt is een gemene ziel, zonder empathie en medelijden met de ander. Het is iets universeels. Ook daarom moet de mens er dus doorheen. De hemelse filosofie komt de mens dan echter hierin tegemoet als een hulp in woeste zee. 6. Alles ligt in het zelf vastbesloten. De mens ontkomt niet aan het zelf, juist omdat het iets persoonlijks is, en persoonlijk is een metafoor van diepte, en dat moet volkomenheid bereiken. 7. Kierkegaard bracht weer een theologisch element in de filosofie, namelijk van de God van het individu achter de valse afgod van de massa's. 8. De mens had een gids nodig, maar eerst was er een strijd tegen de ijzeren nazi. Eerst moest de mens de confrontatie aangaan met zijn lagere zelf, zijn lust tot wil en tot macht, zijn lust tot roem. Geld probeerde de mens te lokken. 9. Alleen als de mens dus een eenling wordt door met kudde mentaliteit te breken kan de mens dus waarlijk zichzelf worden. De brullende massa's hebben alles gemaakt door de wil, en hebben dus zelfs een wilsmatige pseudo-kennis gemaakt, oftewel de lagere rede. 10. Taal zonder filosofie is een bedrieger, zoals de orthodoxe taal farizeeers die de hoofden van kinderen plunderen. Taal leraren kunnen op school het ergste tuig zijn wat er op kinderzielen wordt afgestuurd. 989 11. Kierkegaard was als een Ismael, of een Jakob op Pniël, in een strijd met het algemene, het ingebakken, het uitgedokterde, het universele, door zijn angst en zijn relatie met de angst om zo te komen tot de vrijheid van de mogelijkheden, de andere verborgen werelden, de obscure uitzonderingen en afgezonderden. 12. Kierkegaard streed hierin tegen het oververtrouwen van de samenleving en de kerk, tegen het al te makkelijk en snel verzoenen van de elementen. 13. Kierkegaard voerde een dialectiek van uitzonderingen, en verfijnde het absurdisme, wat getoetst moest worden aan de angst. Als de mens geen gezonde angst had dan zou de mens tot het lagere absurdisme komen, het materialistische absurdisme. Kierkegaard richtte zich op het hogere, filosofische absurdisme, om zo het pad van de uitzonderingen te gaan. Hij was een paar eeuwen op zijn tijd vooruit. 14. Kierkegaard was een bruut naar het beest van zinnelijk genot. Hij wilde de bedriegelijke kortaangebonden rede van dit beest overstijgen. Hiervoor had hij veel angst nodig en obscuriteit, anders zou hij ook door dit beest gepakt worden.
Pagina 990
16. Van Maria tot Moria 1. Kierkegaard moest vechten voor zijn leven. Hij moest komen tot het pad van de uitzonderingen, anders zou hij één worden met de kuddes en zo verstenen. 2. Kierkegaard stelde dat het dialectische systeem van Hegel, dus van stelling en tegenstelling komen tot samenstelling, alleen gevormd kon worden door het eenlingenschap, op het pad van de uitzonderingen. 3. Het was een totaal andere oorlog dan die van de religies. Ze vuurden elkaar aan, inspireerden elkaar, maakten iets moois van elkaar. De één werd het werk van de ander. Ze versierden elkaar. 4. Het heeft geen zin om tegen het absurdisme te strijden, want het wordt alleen maar absurder, en in je strijd tegen het absurdisme word je zelf ook alleen maar absurder. 5. Je denkt het slechts, het is niet waar, stelt de Duitse filosoof. De werkelijkheid ligt altijd genuanceerder. 990 6. In Kierkegaard's boek 'Vrees en beven' (1843) stelt hij dat Abraham werd tot een monster om Izaak van de borst van Sarah te laten ontwennen, en waardoor Izaak zijn geloof verloor. In mijn kinderdromen werd ik ook losgesneden van de moeder, en de vader was een monster. Dit gaat dus over een periode in de kerkgeschiedenis waarin de mens wordt losgetrokken van de moeder kerk. De vader is een monster die zijn kind op die manier offert, alhoewel dat slechts metaforisch is. Het kind moet namelijk de bron in zichzelf zoeken, zijn innerlijke moeder. Dat de vader een monster is is een beeld van de verbrokenheid van het kind die van de moederborst is losgetrokken. Volgens Kierkegaard was de moederborst voor dat doel zwart gemaakt. Het kind moest zo van geloof komen tot de rede, tot de hogere rede wel te verstaan, van het individu. Daarom liepen de paden van de kerk tot de filosofie. 7. De vader is slechts een innerlijke dynamiek van het kind die er voor zorgt dat hij niet terug gaat naar een uitwendige moeder, maar op zoek gaat naar de inwendige moeder, oftewel het principe. Het kind moest gaan van Maria tot Moria, of tot mara, bitterheid. Maria is ook de naam voor god in het Aramees. Het kind moest hiervan loskomen om op zoek te gaan naar zijn innerlijke bron, niet meer een uitwendige god. Moria was de berg van dit offer. Hier verloor volgens Kierkegaard Izaak zijn geloof. 8. Izaak keek naar Abraham's gezicht, stelde Kierkegaard, en het gezicht was totaal veranderd. Dit gebeurde nadat Abraham zich van Izaak had afgekeerd, was weggerend. Toen hij terugkwam was hij anders, als een monster. Abraham zei dat hij Izaak's vader helemaal niet was, maar een afgoden dienaar, en God had dit ook niet van hem gevraagd, maar het was slechts zijn eigen wil. Hij greep toen Izaak bij de keel en gooide hem op de grond en begon op hem te schelden. Hij noemde hem een stommeling om te geloven dat hij zijn vader was en dat dit allemaal van God zou komen. Van schrik richtte Izaak zich toen tot zijn innerlijke bron, het hogere. Abraham was blij dat Izaak nu inzag dat hij een monster was, zodat Izaak zijn ware relatie met de ware bron niet zou verliezen. Ook Sarah was tot een monster gemaakt, haar borsten zwart gemaakt, opdat Izaak dus niet meer terug zou gaan tot het materiële. Hij zag nu wat het was, zoals ik ook eens een kinderdroom had over dat de vader en moeder in monsters waren veranderd. Zij waren henzelf niet meer. Er waren geen herkenningspunten meer. Izaak moest zijn moeder verliezen. Hij mocht geen 991 moeder meer hebben, want die was alleen binnenin. 9. Izaak kon niet spreken over wat er was gebeurd. 10. Schopenhauer was als de Calvijn van de Duitse filosofie : de wil van de mens moest eraan. De mens moest zijn vrije wil weer inleveren, opdat de hogere uitverkiezing van de natuur, die uit principe zeer selectief was, zoals Darwin stelde, kon komen. 11. Dit is een oude germaanse waarheid : de walkuren zouden alleen diegenen opnemen die aan hun wil op het strijdveld waren gestorven. Ze lieten zich hierin niet bedriegen door uiterlijke vormen, want dan zouden ze zelf uit de hemel vallen. De strijdgodinnen verkozen geen mannen vanwege hun stropdassen of grote voertuigen of vanwege veel geld, maar ze keken ernaar of hij sober genoeg was geweest, ascetisch genoeg, of hij een eenling was. De walkuren (of valkyries) waren dus gewoon puur de natuur principes zelf die de man in zichzelf moest ontwikkelen en moest oefenen. Dat is de ware betekenis van 'het hebben van een vrouw'. 12. Laten ze zichzelf niet voor de gek houden hiermee. Dit zijn metaforen van
Pagina 992
filosofische principes die de mens in zich moet ontwikkelen. De vrouw bestaat dus helemaal niet, maar is slechts een metafoor ergens van. Niemand is zomaar vrouw of man. Er wordt hier een diepere filosofische taal gesproken. 13. In de stad of net buiten de stad kruipen de van de zonde en gulzigheid dik geworden mannen naar de zonde toe en noemen het geloof. 14. De jaren 1800 moesten gezonde voorwaarden stellen om het prikkeldraad te leggen om de Kantiaanse filosofie heen, want er werd inmiddels al flink misbruik van gemaakt, wat zijn hoogtepunt kreeg in de jaren 1900. 15. Deze lijnen trekken dwars door de kerk en de new age heen. Niemand ontkwam dus nog aan het Kantiaanse fundament en model, zowel in goede vorm als in pseudo-vorm. 16. Kant ziet de filosofie als mentale architectuur. Alleen maar gelukzaligheid is niet het hoogste goed voor de rede, stelt Kant, want er moet waardigheid zijn, de juiste zeden, wat in de rede inbesloten ligt. De rede is dus niet hedonistisch, en de mens die het geluk wil mag zich afvragen : ben ik het waardig ? En wat is het ware geluk ? Is de ascese niet een weg 992 die veel dieper gaat ? Kent de mens bijvoorbeeld het belang van pijn en verlies ? En is het geluk juist ook niet dat wat je aan de ander geeft ? Dit hoeft zeer zeker niet rechtsstreeks te zijn. Het kan ook heel subtiel gaan, maar vast en zeker. Het kan ook heel langzaam gaan, maar zeker. Wat is het ware geluk ? Volgens Kant is het een belangrijkere vraag voor de rede : wat is waardigheid ? 17. Kant stelt dat in de kinderjaren van de rede het als eerste dogmatisch is. Dat is ook niet zo vreemd, want het kind heeft nog geen begrippen om zichzelf uit te drukken, en gebruikt dan het weinige wat hij heeft of gewoon wat hem geleerd is. Dat kan dan heel bot overkomen, maar het kind heeft geen ander medium nog, dus de mens moet ook zeker door woorden heen kunnen prikken. Het kind spreekt dus in feite heel cryptisch en symbolisch, abstract. Dan komt de tweede fase waarin het oordeelsvermogen door ervaring voorzichtig is geworden en wijs, dus als tweede is het sceptisch. Maar dit oordeelsvermogen moet dan nog rijpen, volgroeien, door het toetsen en het vinden van vaste grond. Het is niet slechts getoetst, maar ook beproefd, dus eigenlijk zelf-beproeving. Dit houdt volgens Kant in dat niet de feiten van de rede beproefd en beoordeeld moeten worden, maar het vermogen en de deugdelijkheid van het systeem van de rede. Dat is volgens Kant de kritiek van de rede. 18. Kant stelt dat de rede zich altijd moet onderwerpen aan de kritische rede. Zo niet, dan wordt de rede verdacht. Er moeten altijd weer kritische noten in de rede zijn, anders is het niet veilig. Kant stelde ook dat er een grotere eenheid is wanneer er een grotere verscheidenheid wordt toegestaan die elkaar ondersteunt. 19. Kant stelde dat juist in de grotere eenheid door de grotere verscheidenheid het doel zichtbaar zou worden. 20. De natuur, de tijd en de beweging, brengen het weten voort en zo het zelfbewustzijn, die gesplitst is in negativiteit, als 22. Dit zijn niveau's waarop het goede en het kwade zijn opgeheven. Dit is de zuivere negativiteit als een onderscheiding. Het negatieve is het andere, als een andere, abstracte formulering van de werkelijkheid. Dit hele proces beschrijft ook het voor-zichzijn, of jezelf weten in de andere. 23. Religie is er om het zelfloze uit te beelden. De mens moet namelijk ook hongeren om zichzelf te verliezen. Alles om ons heen is nog lagere vormen die afgeleid zijn van hogere vormen, dus dit al wel in zich dragen. een onderscheidingsvermogen, en dit kan alleen het ik zijn door anders te zijn, en juist door het opheffen van het zelf is het het zelf. 21. Het goede is niet het goede en het kwade is niet het kwade en op sommige niveau's vallen ze samen, in de zin dat het kwaad een abstractie kan zijn van het individu, het zelf, de eenling, en het goede een abstractie kan zijn van het zelfloze. 993 17. De Kantiaanse God 1. Het gaat erom te werken en te bouwen aan het grote niets, omdat het iets vals is geworden, af is geweken, door de dictatuur van de kerk en het materialisme, die de materie als uitgangspunt heeft. 2. Luther stelde dat er een nieuwe God moest komen, omdat de God van de oudere kerk materialistisch was en niet open voor het hogere geestelijke.
Pagina 994
3. Met Kant kwam die nieuwe 'God', de hemelse Rede, wat al door de filosoof Spinoza was gesteld. Deze 'God' was zowel de Rede als de Natuur, niet meer de mens als centrum. Voor de mens die altijd zichzelf als God had gezien was dit een hele vreemde God die gekomen was, de Kantiaanse God. Maar deze God sloeg in als een bom. 4. Niemand kon nog aan deze God ontkomen. Het was een buitenaardse werkelijkheid die zich opdrong aan de onderdrukte aarde. Het was een grote bevrijding voor de aarde en het denken van de mens. De Kantiaanse God was zelf-verantwoordelijkheid, maar dat was juist de poort tot vrijheid, want wie anderen zou bevrijden zou zichzelf bevrijden. Kant was dus een grote verzetsstrijder tegen de tirannie van de kerk en het materialisme. De Kantiaanse God kwam niet zozeer met profeten, maar met filosofen. 5. Er was dus een tweede Luther gekomen, die ditmaal niet slechts zijn stellingen op de kerkpoort plakte, maar de kerkpoort openbrak. 6. De Kantiaanse God wond er geen doekjes om : de hele werkelijkheid was slechts een verschijningsvorm, en vals, en daarmee ook de kerk. De kerk had bij 994 voorbaat de strijd al verloren. Kant gooide de poorten van de kerk wagenwijd open. Niemand kon het nog stoppen. Wel waren er dus veel mijnen gelegd aan weerszijden van het pad, en zouden er als gevolg vele pseudo-Kantiaanse bewegingen ontstaan. 7. Ook de Kantiaanse God zou verdraaid worden, en het zou zijn hoogtepunt hebben in de jaren 1900 en daarna de jaren 2000. De mens moest terugkeren tot de Kantiaanse God. De mens was van het pad afgeweken. De mens moest dus terugkeren tot de jaren 1700 en 1800. Hier lag een belangrijk fundament, een belangrijke oorsprong, waarvan de mens was afgeweken. De jaren 1900 en de jaren 2000 waren de jaren in de klauwen van de oneindig sluwe bacillen die het aardrijk opnieuw hadden bedrogen. 8. In de jaren 1700 en 1800 ligt de mens tussen kerk en materialisme in. Hier tussendoor ligt een pad. De exodus moet zich verdiepen, dieper de wildernis in van 1700 en 1800, om zo niet net zoals Mozes overmoedig een stad te bouwen. De mens moest volhouden in het hongeren, totdat de mens aangekomen zou zijn in het Kantiaanse beloofde land. 9. Er kwam een nieuw begrip over god, want het oude begrip deugde niet. De Kantiaanse God als opperwezen had niets met een ik of jij te maken in eerste instantie, maar met de hogere natuur rede waaraan allereerst het zelf moest sterven. Uiteindelijk moest dit wel het hogere zelf zijn, maar dit was meer een abstractie, een bewustzijnsniveau en had weer niet met ik en jij te maken. De mens moest de valkuilen zien van het ik en jij. In het pseudo-kerkelijke godsbegrip was god de grote jij of hij, maar stiekum het ik, het lagere denken van de mens zelf die alles op de ander projecteert om er vervolgens zelf mee weg te rennen. 10. Het gebed is slechts symbolisch om jezelf af te stemmen op de Rede of Kantiaanse God, die dus ook al door de menselijke overleveringen en tradities heenliep, omdat ook de profeten de mens al waarschuwden dat het materialisme een waan was. 11. De eerzucht beschuldigt vervolgens de geestelijke mens van wanen, en zo worden de profeten gedood door pseudorationaliteit, het gemakszuchtig wegkieperen van de voorwaarden en dan het gebrek aan het begrijpen maken tot een volkomen begrip, als de eerzucht die zijn vermogen probeert te vergroten door een paar nullen achter zijn kassaldo te zetten. 995 12. De substantie heeft zijn waarheid in het eenvoudige, het simpele, ontdaan van alle voorwaarden, om zo onderscheid te maken wat dan weer in het innerlijk wezen wordt verdelgt, en dat deze verzekering van verzekerdheid zijn bevestiging heeft in vergeetachtigheid. Dit maakt men vervolgens toegankelijk door het openbare handelen, en zo ontstaat de wet van familie en staat, een zeer vroom wezen, zeer passief en doods, en daardoor een onverschillige onwerkelijkheid. Het is een god die zich absoluut niet vies wil maken, de schone god genoemd, die de mens door valse beloftes tot misdaad aanzet, met een gespleten tong. Ze geeft de mens valse zekerheden en valse betekenissen. Alles werd verstrooid en vereenvoudigd, en daarom streden de intellectuele filosofen al sinds de oudheid hiertegen. De mens had afgedaan van het hogere systeem van de rede en betaalde er een zware prijs voor. Pas op voor de acteur en zijn masker, want die individualiteit kleeft er maar slechts heel oppervlakkig aan vast, zeer gedachteloos en inconsequent, als onwaardige toevalligheid en daardoor niet-wezenlijk. 13. Kant stelt dat hoeveel het begrip van een object ook bevat, dat de mens er toch bovenuit moet gaan om er existentie aan te verlenen. De mens die dit niet wil
Pagina 996
gebruikt volgens Kant tautologieën, oftewel zegt telkens hetzelfde in verschillende bewoordingen en voert dat in zichzelf aan als bewijs, en deze verwisselende illusie is tegen vrijwel iedere correctie bestand. Vandaar dat Schopenhauer ook stelt dat de wil moet sterven. Er valt namelijk niet te discussiëren met een redeloos mens, omdat de redeloosheid vaak een kwestie is van de wil. Wel is het dus zo dat alleen kennis de wil kan onderwerpen, maar deze kennis moet allereerst op het zelf betrokken worden. Daarom is de filosoof vaak gedoemd tot geheimhouding, en mag zichzelf vaak niet verdedigen. 14. Als we dan bidden om de uitstorting van de Kantiaanse God, dan bidden wij eigenlijk om een uitstorting van de Rede, wat in principe gewoon een afstemming is op de Rede. Wij mogen zo tot spreekbuizen van de Rede zijn en ook gelijkvormig worden aan de Rede, opdat wij tot filosofen worden, wat de waarlijke uitverkiezing is. 15. Toen Mozes ergens in de woestijn stopte om daar zijn eredienst te houden en tabernakel op te zetten in overmoed was het Immanuel Kant die hem stopte en zei dat het volk verder moest gaan tot het beloofde land, niet op te geven in het hongeren, want in het boek van Jesaja 996 werd de komst van Immanuel letterlijk geprofeteerd als degene die boter (melk) en honing zou eten, als een beeld van het beloofde land. Immanuel zou het volk leiden tot het beloofde land. 16. Het betekent het terugkeren. Het is de Kantiaanse God die narcistische pseudowerkelijkheid door de filosofische prisma op diepte schat. 18. De Rede 1. Mozes zei dus tot het volk : Laten we hier stoppen om ons een stad te bouwen en een naam, maar Immanuel Kant zei : Laten we verder gaan en blijven hongeren in de wildernis, opdat we uiteindelijk tot het beloofde land van melk en honing zullen komen. Treffender kan deze profetie niet zijn. De mens moest nog meer minderen en nog meer loskomen van het materialisme, want het was het pseudo-terrein buiten het paradijs. Je kon hier niets vertrouwen. Daarom moest Immanuel Kant de mens tot een groter niets leiden. De mens moest loskomen van het overbodige, het pretentieuze. 2. Immanuel is verbonden aan de komende redding van het volk. Ik had een droom waarin ik in een Kantiaanse wereld was, een parallel wereld, waar ik vroeger ook veel over gedroomd heb. Er waren allerlei betrokken hulp organisaties die de mensen opzochten en de mens van hun verslavingen afhielpen, zoals ook sex verslaving en verslaving aan verkeerde boeken enzovoorts. Ze zochten mensen aan huis op. Het waren Kantiaanse hulp organisaties die niet star en dogmatisch waren. 3. Er waren veel oorden van die hulp organisaties, en er was telkens veel natuur omheen waar mensen konden wandelen. Er was ook een gebouw wat een hele lange gang had en helemaal doorliep tot de ingangshoek van het station. 4. Mozes stopte te vroeg in de woestijn, en zei : 'Mensen, dit is het,' maar Immanuel Kant zei : 'Laten we verder trekken, mensen, dit is het nog niet.' Immanuel Kant zag het grote boeren bedrog, de leugen van de pseudo-realiteit die de kerk had opgezet, ook al hadden sommige kerkelingen een vleugje intellectualiteit. Het trekt door de menselijke overleveringen en tradities heen. Het is soms zeer bruikbaar, maar de mens moet verder. Immanuel Kant stelde in de jaren 1700 dat er veel grotere 997 parallelle realiteiten waren, en dat de mens door alle verschijningsvormen om hen heen moesten prikken, maar wat zal er nog overblijven van die mensen ? In hoeverre zijn de mensen zelf verschijningsvormen die weg zullen vallen ? 'Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn,' stelt Jesaja over Immanuel, dus wij komen alleen tot het land van melk en honing als wij los zijn gekomen van de massa's. De mens wordt dus tot het uiterste beproefd. 5. Maar de mens wilde niet luisteren en volgde Mozes. Jeremia riep : Gaat uit van die stad, maar de mens wilde niet luisteren, en ze maakten zichzelf een afgod, zodat ze niet meer hoefden te leren. Ze maakten zoals Immanuel Kant zei 'van hun gebrek aan begrip een volkomen begrip', gewoon door de leegtes in hun rede op te vullen met voortijdige begrippen. Waarom nog leren als je kon geloven. Ze volgden een rode nar die nogal snel stierf en snel weer opstond, om zo niet te hoeven hongeren. Ik zag deze nar in een droom, bloedend aan het kruis, en die kwam er ook weer snel af. Van die niet mindert, die niet hongert, maakt de mens graag gebruik.
Pagina 998
Dood en leven is allemaal goed, maar graag geen honger. Dood en leven past allemaal perfect thuis in hun materialistische denkbeelden. 6. De mens wilde niet ervaren en leren kennen. De mens wilde gewoon geloven. De Rede denkt in voorwaarden, waar het zintuigelijke met het onvoorwaardelijke als absolute denkt te beginnen, stelt Immanuel Kant. Hierin raakt de Rede allereerst verstrikt, in de pseudo-realiteit, in het schijnbare. Toch is de Rede dan bepalend en niet bepaalbaar, omdat de Rede een noodzakelijkheid is en het enige werkelijke. De Rede is niet onderworpen aan het tijdelijke en materiële experimenten. Dit is dus de vrijheid van de Rede. De Rede is haar tijd ver voor, omdat zij eeuwig is. De Rede is onafhankelijk van de zintuigelijkheid, wat Immanuel Kant stelt als de definitie van vrijheid. De mens is een verschijning, maar de Rede is dat niet. De Rede is ook niet slechts begeleidend, maar op haarzelf, ook wanneer het zintuigelijke dwars tegen haar ingaat. De voorwaarde die in de Rede ligt is niet zintuigelijk, dus heeft ook geen begin, en is daarmee ook niet onderworpen aan zintuigelijke pseudo-voorwaarden en aan bepalingen in de tijd door een voorafgaande oorzaak. De voorwaarde van de Rede zweeft hierboven als een bol. Ze is hierdoor ook 998 7. Dit is hoe Immanuel Kant de Kantiaanse God beschrijft. Daaronder ligt de woeste zee van de pseudovoorwaarden, waar ook de Rede in was geworpen en in verstrikt was geraakt, maar zij was er nooit een deel van geweest. Het was alleen om haar op te wekken. De woeste krachten van het geloof zijn dus slechts de brandstof van de kennis. Zij rangschikt en inventariseert alles en draait het tot gebruik en nut. Zoals de god El ook al de Draaier werd genoemd in de Hebreeuwse worteltekst, en in het Grieks is zij als logos de Rede in de beschrijving van god in het NT in het eerste hoofdstuk van Johannes. Ook in de Aramese grondtekst is god de Rede. 8. Aramees : In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. Reden is mlh, en God is alah. 9. Immanuel Kant stelt dat de Rede dus zelf de voorwaarde is voor iedere handeling waarin de mens zichzelf als verschijning manifesteert. De Rede volgt dus niet de orde zoals die zich voordoet in de verschijning, stelt Immanuel Kant, wijkt niet voor materiële regels en hun voorwaarden. De Rede is dus in dat niet onderworpen aan chronologie, aan opeenvolging in tijd. opzicht een rebel tegen de verschijningsvorm, tegen de lagere pseudo-realiteit. We kunnen stellen dat de Rede zich dus ook niet onderwerpt aan bepaalde taalregels die de mens heeft opgesteld. De Rede bepaalt zelf welke taal zij gebruikt, en wanneer en hoe, en met welke voorwaarden. 10. Als de monon (mnn, mn), oftewel de eenling, komt tot de draaier, el (Hebreeuws), dan is dat de griekshebreeuwse betekenis van mn-el, mnl, oftewel Immanuel, maar het heeft veel diepere Egyptische wortels, de verborgen ondergrond van de grieks-hebreeuwse filosofie. Imman, met de mn-wortel loopt helemaal terug tot de dodentochten van ra door de onderwereld, waarin ra op zijn boot beschermd wordt door de mn-slang, de mehen (mhn, mn), wat de draaier betekent, en wat dus dezelfde betekenis heeft als el in de worteltekst. Juist door de mehen kon ra tochten maken door de onderwereld en sloten openmaken. Immanuel is dus de verbinding tussen de Egyptische draaier en de Israelitische draaier : mehen-el. 11. Zij die blijven waken en blijven studeren in het goede, in het sobere, om aan het gevaar van materialisme te ontkomen, het alsmaar meer willen, komen tot de door God ingeschapen rede, 999 wat in de voortijd Name werd genoemd, ook wel voorgesteld als een vrouw in de natuur, wat een beeld is van het scheppende vermogen van de mens, de baarmoeder. 12. In de voortijd was er een geschrift genaamd 'de geschriften van Name', oftewel de geschriften van de Rede. Zij was het begin van alle dingen. Ook in het boek van Johannes komt dit terug : In den beginne was de rede en de rede was bij God en de rede was God. Dit was in den beginne bij God. 13. De baarmoeder is breed, donker en nat, om het kind voldoende te beschermen. 14. De lijdensgezinde moet op zoek gaan in de wildernis naar de tent van God. Als wij dan in gezonde vrees tot deze tent zijn gekomen, dan mogen wij in die tent ook rusten. 15. We mogen God's hulp niet met mensenmaat afmeten, want al wat de mensen met veel moeite tegen God doen is zonder enige betekenis. 19.
Pagina 1000
De oerwoudsbloem 1. Ismael is een vluchteling in de wildernis, in bergen en dalen en vreemde landen, terwijl de vijand zo zijn relikwieën stal, en zo misbruikten zij het geestelijke, want zij kenden het geestelijke niet, en konden er alleen op een uiterlijke manier mee omgaan, met huichelachtige plechtigheden, allemaal hooghartig bedrog. 2. Zo dachten ze, dom als ze waren, dat God ook nog aan hun zijde zou staan. Zij hadden immers God gestolen. Zij zagen God slechts als een gebruiksvoorwerp. Veel mensen zien God ook als een woord, iets wat ze kunnen bezitten en veel gebruiken door er maar gewoon in te geloven en het uit te spreken, liefst op een traditioneel kerkelijke manier, maar God is de Rede. God is de hogere natuurfilosofie, die niet buiten de noodzaak van de studie omwerkt. 3. De mens denkt dat God aan zijn zijde staat omdat hij iets in de hand heeft, maar het zijn slechts bedriegelijke uiterlijkheden, en ieder mens moet hiervoor op zijn hoede zijn, voor ijdel vertoon. De mens moet strijden en leren. Het komt de mens niet zomaar aanvliegen. 1000 4. De mens moet als vreemdeling leven in deze wereld die door velerlei begeerten wordt gedreven, opdat de mens met volharding naar een beter leven streeft. 5. Wat ten kwade tot ons gedacht wordt zal God ten goede voor ons denken, als de verwonderlijke voorzienigheid van God, wat ten diepste de eindeloze vindingrijkheid is van de natuurrede. Het ligt diep in onszelf verborgen. 6. Daarom worden wij soms in putten geworpen om dat te vinden, en daarom mogen wij ook ernaar op zoek gaan, en ernaar graven, in deze onuitputtelijke natuurmijn van de rede. Daarom mag de mens studeren hierin. Waarom graven wij putten ? Waartoe ? Om anderen kwaad te doen, of om onszelf te onderwijzen over de verborgen wonderen van moeder aarde. Hoe we het ook wenden of keren : Wij gaan altijd in de putten die wij zelf graven. En hoe dan ook is het altijd om ons te laten zien zien wat wel kan en wat niet kan. 7. De lijdensgezinde wilde niet slechts dankbaar zijn, maar de lijdensgezinde wordt vervoerd tot bewondering van God, van de rede. 8. De lijdensgezinde moest zijn verstand geheel overwinnen, om zo contact te maken met zijn verloren geheugen. Hij moest hiervoor een bloem ontmoeten. Als hij liefde zou geven aan een bloem dan zou zij in hem groeien en waardevoller in hem zijn dan een hart, en dat was door het geheugen. Hij ontmoette deze oerwouds-bloem juist door zijn diepere problemen. 9. Hij zag veel meer van zulke rode oerwoudsbloemen. Er bleek nog een diepere wereld te zijn, een diepere kern. De oerwoudsbloem begon een stof af te scheiden waardoor alles waarin hij opgesloten zat begon af te breken. Zo begon hij los te komen uit een web van illusies, door de oerwoudsbloem. 10. Hij was gebrainwashed met zoveel kennis, maar er was iets groters dan dat. Het was de Tartaarse bloem. Hij ontdekte dat zijn kennis niet van enige waarde was, want de oerwoudsbloem sprak in een andere taal, en deze oerwoudsbloem bracht hem tot tranen, want het kon zijn hart bereiken. Alles waar hij vandaan kwam was zo kunstmatig, maar de oerwoudsbloem liet hem een grotere natuur zien, zo fris en levend, zo diep en intens. Het had een natuurhart. 11. Hoofdkennis op zich is waardeloos. Het gaat om de hartskennis, de diepere 1001 kennis van het natuurhart, van de oerwoudsbloem, en wat er dan ook van buitenaf tegen ons gezegd wordt, hoe ze ook over ons liegen en ons willen brainwashen, het gaat erom wie wij van binnen zijn, ons contact met de diepere natuur van het oerwoud die ons voedt en beschermd. 12. De eigenlijke tocht naar het beloofde land, zoals bij Ra in de tocht door de onderwereld in de Egyptologie, is niet zomaar iets lijnrecht eruit gaan en dan maar door blijven rennen en niet meer omkijken, maar het is een cyclus. 20. Geen plaats in de herberg 1. In het boek der poorten komt Ra net als de Israelieten in de wildernis terecht. Het is een verborgen plaats, verborgen van de
Pagina 1002
aarde. In het boek der poorten komt Ra tot een hyena, de gids van de doden, de belofte van profetische leiding dus. 2. Ook het hemelse touw is bij Ra om hem op zijn tocht te beschermen. 3. Dan is er een poort bewaakt door verschillende touwen en met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. 4. Alleen de besnedene die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in, door veel geween en verbrokenheid, door het lijden van het volk Israel, Ismael en Palestina, tot de diepere onderwereld en diepere wildernis. 5. De mens heeft alles in kannen en kruiken, alles overmoedig gedefinieerd, door talen alles vastgezet. Al heel snel denkt de mens : 'Oh, ik heb een fout gemaakt,' terwijl er eigenlijk een hogere realiteit staat te dringen. De mens ziet het vreemde als een fout. De mens wil conform zijn, is politiek correct en schools. Altijd maar weer wil de mens de goedkeuring van anderen. De mens durft zo niet uniek te zijn. De mens durft niet op zoek te gaan naar diepere patronen. 6. Zo leeft de mens een heel erg saai leven, bedrogen door de valse realiteiten 1002 om hem heen. Wat voor andere werkelijkheden proberen de mens wel niet te bereiken, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien, want oh, wat zal de ander daar wel niet van denken. De mens durft niet vreemd te zijn en uniek. De mens is geprogrammeerd conform te zijn aan de anderen om hem heen. Kudde dieren, allemaal voor de slager. De mens is gebrandmerkt. Wat denkt de mens dat de aarde is ? Een plaats om feest te vieren ? Neen. Het is een fokkerij. De mens wordt gefokt voor iets, maar de mens loopt de polonaise, dom als hij is, want dit is gewoon dom. 'Oh wat zijn we blij.' Zo gaat de mens de afgrond tegemoet. Nee, de mens laat zich niet wakker maken. De mens slaapt rustig door, want de anderen doen dat immers ook. Altijd maar weer denkt de mens dat de ander een goede smoes is. 7. Het is maar een karikatuur natuurlijk, een bedriegelijke reclame. Maar zulke mensen bestaan, als wandelende voorbehoedsmiddelen. Nee, van vreemdelingen zijn ze vies. Voor de vreemdelingen is er geen plaats in de herberg, en daarom zal de dief in de nacht komen. Hoor wie klopt daar, kinderen ? Hoor wie klopt daar kind'ren. Hoor wie klopt daar zachtjes tegen 't raam. 't Is een vreemd'ling zeker, die verdwaalt is zeker. 'k Zal eens even vragen naar zijn naam. 8. Het is de onbekende vreemdeling, de vergetene, de weggedrukte. Niemand kent deze vreemdeling. Niemand heeft deze vreemdeling willen kennen. Het is de ongeborene, weggedrukt door het voorbehoedsmiddel van de maatschappij. Hoor wie klopt daar ? Of hoort niemand het kloppen ? Nee hoor, niemand hoort het kloppen. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze luisteren wel naar wat anders. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Wil hij niks van weten. En daarom zal het komen als een dief in de nacht, omdat er geen plaats was in de herberg. 9. Het is als een droom : Oh, neem mij mee naar die andere wereld. Want zulke mensen zijn er ook nog : zij die dromen. Het is voor de dromers. Zij die nog durven dromen en dagdromen. Het is voor de kunstenaren : zij die dwars door alles heen een andere wereld zien. Hoor je het getrommel ? Soms hoor ik het, en dan vaagt het weer weg. Het gaat in en uit. Ik ben geen voorbehoedsmiddel zoals vele mensen om mij heen. Ik wacht op het ongeboren kind. Ik verwelkom het, de vreemdeling, de droom. 10. Samen op weg, maar waar naartoe ? Ben je al op het schip gehesen als de besnedene of ben je de beste stuurlui die aan wal staat ? 1003 11. Ben je al vast aan het touw als Job, of loop je zonder touwen ? Wie ben je en waar ga je naartoe, en met wie ben je ? Met de besnedenen of onbesnedenen ? 21. Bedriegelijke reclame’s 1. Samen op weg met moslims en gereformeerden ? Met wie, en waar naartoe ? 2. Val niet voor de bedriegelijke reclame's van de samenleving en de families om je heen, van de onbesnedenen. Ze zijn hier neergezet om je vast te houden in deze realiteit, om je het product te laten kopen, het voorbehoedsmiddel, opdat vreemdeling niet zal komen, opdat Ismael niet zal komen. Nee, ze willen niet dat je wegdroomt. Je bent van hen. Je bent slechts een ding in hun ogen. Ze voeren je het vlees van kind en dier, en zeggen : 'Het is goed, toe maar, eet maar.' 3. Het schip wacht, maar wie zal aan boord gaan ? Als anderen van boord afspringen, doe jij het ook ? De ander is de
Pagina 1004
nooit een solide, goede smoes wanneer er een tornado recht op je af komt. Alleen de dromers zullen ontkomen, alleen de besnedenen op het pad van Ismael tot het beloofde land Gaza. Zij die niet dromen zijn slechts de reclames voor een product wat allang achterhaald is. Ja, soms steken ze het in een nieuw jasje, alsof ze met de tijd meegaan, maar het is nog steeds hetzelfde oude product, dezelfde misselijkmakende truuk. Het zijn de werken van de onbesnedenen. 4. Name is de oervrouw van de mens, de hogere rede, die de lagere rede van de mens wil moest strikken, oftewel moest overtuigen. Soms wordt de mens daarom overweldigd door Name. 5. Telkens weer merk ik dat ik in de natuur cycles terugkeer tot mijn vak theologie, als geestelijke wetenschap die alles verdiept. Het kan medicinaal zijn. 2. Het gaat dus om het kennen, niet om het willen, en de mens komt tot het kennen door te minderen in het willen, als de besneden Ismael tot het beloofde land Gaza. 3. Het kan krachtige instincten opwekken : vrees, boosheid, twijfel, eenzaamheid, maar dit is allemaal onderdeel van de strijd voor de rede, de kennis. 4. De onbesneden mens kletst maar door, heeft nog geen Damascus ervaring gehad. De onbesneden mens vreest niet voor de zonde, de mens vreest niet voor de overmoed. 5. De onbesnedene is helemaal niet aan z'n ego gestorven, aan z'n wil. De onbesnedene is ook schaamteloos over de zonde. Ze vinden het allemaal doodnormaal. Ze bespotten de besnijdenis van Ismael. 22. De Damascus ervaring 1. Name strijdt tegen de menselijke wil, om zo vanuit de hogere rede de richting te veranderen. 1004 6. Er vloeide heel veel bloed, meerderheden die minderheden afmaakten. 7. Dit bloed verwekte vele kinderen. 8. Het gaat om de ontwaking van het rode, Het minderen, het verdiepen beeld van het komen tot de hongertucht van de besnedenen. 9. Het rode brengt alles achter de hekken, Hiertoe is het rode onbereikbaar en altijd anders 10. De anaq halsketen wordt ontvangen in de restrictie, op het pad van Samuel, als een symbool van profetische leiding. Zonder de tucht is er geen profetie. De halsketen brengt ook terug tot de tenten, tot het beloofde land Gath. 11. God is de tucht van Samuel. Wij moeten niet tot God naderen, maar tot de tucht, tot de besnijdenis van Samuel, in het beloofde land Gaza, want dat is de ware God. 12. In de vroegere versie van Job was dit genaamd Oru, en in het boek van Job komt de Oru voor als de Urya, leeuwinnen in het Aramees, als een beeld van de woeste natuurvrouwen, oftewel de donkere kennis van de tucht van de besnedenen. 13. De tucht was in het oer een oerwoudsvrouw met open armen waar de man naartoe moest voor wedergeboorte. 14. Nob, Noph, kwam tot de Oru stam in de wildernis, zoals Job kwam tot de Urya stam in het beloofde land Uz, als een 1005 23. De herinnering aan eva 1. Het oudere boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in, waar ik over droomde. 2. Er moeten vele geestelijke overstromingen komen, om de mens dieper de wildernis in te drijven. De mens moet de hogere theologie leren. 3. Er moest in de kerk plaats zijn voor andere gezichtspunten, ook vreemde gezichtspunten. Dat is uiteindelijk ook wat de overstroming betekent in de natuurkennis. 4. Er mag zo weer ruimte komen in de mens. Dat gebeurde ook in de droom bij de overstroming, dat er weer ruimte kwam, dat de mens weer ver kon zien en ook door dingen heen kon zien. 5. We kunnen dan denken aan dingen die we helemaal verkeerd begrijpen, de
Pagina 1006
zogenaamde misverstanden. Dit is een belangrijk thema in de natuurkennis, het telkens vertragen of wegvagen, het misverstand. De hersenen pikken het dan verkeerd op, maar voor een reden, zodat we van iets niet teveel krijgen. Zoals bij bijvoorbeeld de zogenaamde waarheid. Wat is de waarheid ? Mensen kunnen de waarheid hebben, maar niet de waarde, maar wat heb je dan ? Er is ook een gevaarlijke materialistische waarheid, en daarom moet de mens op zoek naar de diepere waarheid : de waarde, en soms gaat dat gewoon door het misverstand, dat je ineens dingen op een hele andere manier ziet, wat dan misschien in de materie niet echt is, maar in het geestelijke wel, en dat is uiteindelijk veel belangrijker. 6. Het gaat uiteindelijk om de waarde van verhalen, niet zozeer om de orthodoxe, letterlijke, saaie zogenaamde waarheid, want die waarheid is vals, door de mensen gemaakt. 7. Er zijn dus ook goede fouten. Het is een belangrijk thema. Er is dus een diepere waarheid van de waarde, en die is eeuwig. Soms hoeven dingen dus niet waar te zijn, zoals in verhalen, maar wijst het op een diepere betekenis, en dit is belangrijker dan de ingeburgerde valse waarheden van de mensen. Waarheid is 1006 dus een relatief begrip. Daarom moet de mens op een tocht naar de echte waarheid, die van de waarde. Dit gaat dwars door alles heen. 8. Wat er om de mens heen gebeurd begrijpt het mensenkind niet en vat het helemaal verkeerd op, en dat moet ook, want er is een diepere waarheid, een waarde. Daarom moet het kind door het misverstand heen. Hier gaat de natuurkennis uitgebreid over. Hierom moet het kind vertraagd worden, anders gaat het kind te snel. 9. Diepere waarheden, diepere lagen, diepere waarden kan het kind nog niet direct gegeven worden, dus eerst moet het kind met minder genoegen nemen. Dat is voor de bescherming van het kind. Het kind is nog klein en kan niet teveel aan. 10. Het kind moet aan de voorwaardes voldoen. Het kind moet naar school. 11. Nahum komt van het oerwoord Name, en alhoewel er dus een mannelijke Nahum is, en het boek van Nahum in vele opzichten een waardevol boek is, wijst het terug op een ouder boek over de natuurvrouw Name als een beeld van kennis. 12. In het boek van Nahum wordt de tegenstelling tussen Nahum en Ninevé weergegeven. Hier gaat de voortijd dus achter schuil, want dit gaat om de worsteling tussen Name, kennis, en Noph, de voortijdse Job uit de geschriften van Oru (een voortijdse benaming voor de tucht). 13. Ninevé, nnv, Noph (of Nob), had dus een soort Pniëlitische strijd met Name, om zowel hem als haar te toetsen. Dat is waar het boek van Nahum in de diepte over gaat. Name overweldigt hem, en hij wordt zo net als Jakob verbroken, opdat hij gevoelig is voor haar voor de rest van zijn leven, voor de kennis dus, oftewel voor profetische leiding. 14. In het voortijds is dit dus de godsspraak over Noph. Boek van Name, kennis. Elkosiet is Hebreeuws voor verstrikker, valstrik. In het Aramees is de godsspraak een wond die toegebracht wordt. 15. Blootheid is een beeld van ontmaskering, mindering en openbaring. Noph gaat in ballingschap. 16. Dit ging dus allemaal over de verbrokenheid van Noph, een grote beproeving, te vergelijken met die van Jakob en Job, in de voortijd. 1007 17. De bedriegelijke mannelijke afgoden van de stad worden vervangen door de natuurvrouwen, in het Zolt tijdperk. 18. De gevoeligheid door verbrokenheid is eeuwig, opdat de mens niet zal ontsnappen uit de kennis. Het gaat om de geleerdheid, het komen tot Areta, de onontkomelijke. Daarom werd Job ook beschreven als volkomen, wat terugwijst op de voortijd. 19. Toen Jakob de rivier de Yabboq (YBK) was overgegaan had hij een worsteling. Yabboq betekent leeg worden. Dat is ook wat de wortel bqq betekent, geheel leeg worden, leeg maken. Dit is dus een beeld van het toetsen. Jakob moet over de rivier gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. Jakob moet over de rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen. 20. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar
Pagina 1008
enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de Yabbok rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. 21. De mens krijgt niet alles wat hij wil, want God kijkt naar het hiernamaals en de voortijden. De mens moet zich niet richten op het aardse tijdelijke. 22. De mens komt voort uit de aarde en de baarmoeder, en de mens moet zich daarom niets inbeelden. 23. De mens kan alleen zien als de mens kennis heeft van het ongeziene. 24. Zekaryah, zkr, is hebreeuws voor Zacharia en betekent Jehovah herinnert, herinnering aan Jehovah, waarvan Yah een afkorting is, dus voluit zou het dan zijn : zekarjahava of zekar-hava, zekareva, de herinnering aan eva, aan de oermoeder. 1. Om de eeuwige rust in te gaan sterft de wil, opdat de mens tot kennis komt, en door kennis geleid wordt. 2. Alleen kennis doet de wil afsterven. Geleerdheid is Areta. 3. In het Hebreeuws wordt Job ook Jove genoemd, dus in die zin is Zekeryah of Zekerjove ook de herinnering aan Job, die zo diep moest gaan om tot de natuurvrouwen te komen, tot de Uryah, de leeuwinnen in het Aramees, of de Oru in de voortijd, als beelden van de tucht. In de voortijd is dit dus de herinnering aan Nob of Noph. 4. Zomaar gedachten moeten getoetst worden aan de hogere kennis. Het gaat niet om gedachten, maar kennis, en kennis komt in structuren, in het Woord, Rebekkah, waarvan tenten en kampen in de wildernis ook een beeld zijn. 24. De Pniëlitische ervaring 1008 5. Dit is de tot standkoming van het Woord, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. 6. In het Hebreeuws komt het neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). Rebekkah is hiervan een beeld, waar Ishmael uiteindelijk naartoe ging toen hij verstoten was en op hongertocht door de wildernis ging. 7. Dit Woord is in diepte strijdvaardig en strategisch. Delilah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurpatronen. Delilah heeft dezelfde woordbetekenis als Rebekkah. Rebekkah is de oudste dochter van Bilha. 8. De mens moet tot het touw komen, richting krijgen, want de mannelijke en vrouwelijke waarden waren omgewisseld, en daarom moet het Zolt tijdperk komen, voor de ware betekenissen en waarden van man en vrouw. Dit tijdperk zal beginnen met de grote verwarring. 9. Geduld is de weg is om binnen te gaan. Het Woord werd gezonden in het minderen als richtsnoer, in de honger. Zo kwam Ismael uiteindelijk tot Rebekkah, het vreemde Woord. De mens moet de hongertocht geheel volbrengen en kan dan pas tot de vrouw ingaan. Eerst moet dus de nacht vallen, als beeld van de tucht. Zonder de tucht, de besnijdenis, komt de man niet tot de vrouw. Het kan alleen in de duisternis. Het is een 1009 symbool van de mens die tot het Woord komt. Laat de mens niet denken dat de mens door een wapen op te heffen de ander kan verslaan, of intimiteit kan hebben door bij een vrouw in te gaan. Neen. Dit zijn slechts illusies, en het is slechts symboliek. Er moet aan geestelijke voorwaarden voldaan worden, en de mens moet de betekenissen begrijpen. Alleen door het kennen kan de mens ergens binnengaan, en overwinnen. 10. Het Woord is dus symbolisch. Alleen de luien en ongeestelijken, de overmoedigen, nemen het letterlijk, en komen daardoor in de problemen. Belangrijk is het dus om naar de voortijdse wortels te gaan. Er is een hiernamaals, en een hiervoormaals. 11. Het Woord beveelt om niet om te gaan met hen die alleen maar voor het huidige tijdperk leven. De mens moet dus ook een goed begrip krijgen van wat de pelgrimstocht daadwerkelijk inhoudt, want ook dat is niet letterlijk, maar geestelijk, tot deze dingen, symbolisch dus. De mens moet in de pelgrimstocht komen tot zowel het hiernamaals als het hiervoormaals. Zonder het hiervoormaals is er geen hiernamaals, want in het hiervoormaals liggen de sleutels, en daarvan is de mens afgeweken.
Pagina 1010
12. Daarom moet de mens de natuurwetten en natuurvoorwaarden kennen, en weten wat vrouwen zijn, want dit zijn dus principes en geen daadwerkelijke personen. De mens komt nergens met personen, alleen maar met principes. Personen zijn illusies. Rokkenjagers zijn dus zelfbedriegers. Daarom zal het grote Zolt komen waarin de mens niet meer zal weten wat man en vrouw is, want het zal volkomen door de war gaan, en dan zullen de godvrezenden opnieuw onderwezen worden over de diepere betekenissen van het principe man en het principe vrouw, want dit zijn elementen in de mens zelf. 13. Hier wordt dus duidelijk dat de mens niet op god moet projecteren. De mens mag niet zich achter ingebeelde goden schuiven, maar moet 15. Dit is dus de bedoeling van de god in de mensen, oftewel de kennis in de mensen. Deze geboden dienen te onderwijzen, niet zomaar 'gij zult niet dit en gij zult niet dat', maar de diepte van de dingen. De geboden dienen het kwaad te ontmaskeren. Het moet mensen tot begrip leiden. zelf verantwoordelijkheid dragen. Ook god is een element binnen de mens, een principe, een werkwoord, geen zelfstandig naamwoord. 14. Ook religie, gebeden, zijn dus aan allerlei tussenvoorwaarden verbonden zodat het niet afwijkt. De mens mag dus god niet voor z'n karretje spannen. De mens moet waakzaam zijn voor het grote bedrog van religie. Zodra religie letterlijk is geworden dan is het een materialistische valstrik. 1010 16. Geld mag dan symbolisch een onderdeel zijn van de kennis, omdat het voor het loonsprincipe staat, maar dit is niet letterlijk en materialisch, en niet verheven boven de kennis, maar ondergeschikt. Er zijn mensen die van geld hun religie hebben gemaakt, en die religie zal ten onder gaan. De mens die voor geld kiest boven de kennis is een materialist. Zij zijn altijd bezig met letterlijk geld en vergeten de symboliek. Economie moet altijd ondergeschikt zijn aan de kennis, anders is het boosaardig. Hier predikt Sefanja tegen, tegen de dienst tot mammon. 17. Geld houdt de man dik, opgeblazen, heersende over vrouwen, terwijl kennis terugleidt tot de baarmoeder, tot de wildernis, waar de natuurvrouwen geemancipeerd zijn en natuurprincipes uitbeelden. 18. De mens moet begrijpen dat het bed verbonden is aan de tucht en de besnijdenis, zoals het bed verbonden is aan de nacht, de duisternis. 19. Dit gaat over het spotkleed en over het hongeren. 20. Het zijn de kwellingen van Job besproken, de spot en de hoon die boodschappers van God moeten doorstaan, dat ze beschuldigd worden van wardromen en wanen, omdat de mens niet wil horen dat de aarde niet gemaakt is voor vermaak. 21. De aarde is gemaakt voor de kennis, voor de waarheid, en die stelt zich op tegenover valsheid, om de leugen in stukken te slaan. 22. Job moest tot de Urya komen in de wildernis, wat leeuwinnen betekent, een eigenschap van de wilde natuurvrouwen, zoals in de voortijd Nob moest komen tot de Ora, de tucht. Het is van belang te kijken waar de leeuwin voor staat. 23. De leeuwin is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuwin is de worstelaar. 1011 Je moet je dan ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuwin gaat dus heel diep. De leeuwin is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, enzovoorts, totdat de leeuwin is gekomen in het eeuwige vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. 24. Nob werd dus niet zomaar door de Ora stam van natuurvrouwen aanvaard, en hij mocht ook niet zomaar de Ora stam aanvaarden. Testen gaat vooraf aan alles, en de tucht test eerst. De leeuwin is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuwin springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want zij strijdt ook tegen het strijden. Zij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat zij ook allemaal weer los. 25. Leer de leeuwin kennen, hoe het leeuwinnenmedicijn werkt, en leer de leeuwin te bereiken. De leeuwin toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Zij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Zij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. 26. Er is altijd weer een diepere leegte, en die onstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen.
Pagina 1012
De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. 27. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden in het eeuwige toetsen. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis. 28. Nob kwam tot deze principes die hij in zichzelf moest toepassen. Dit was dus een Pniëlitische ervaring. 1. De nazi's betuttelen de kinderen die nog van niets weten, alsof het allemaal heel normaal is. 2. Pioniers die een waarschuwend geluid laten horen, en de mens oproepen tot de wildernis tocht worden belachelijk gemaakt. 3. De nazi's hebben daar een hele lange etiketten reeks voor. Wie niet denkt zoals zij denken wordt ziek verklaard, eigenwijs, hoogmoedig, enzovoorts enzovoorts. 4. Zij manipuleren de grote massa's. Iedereen die de oorlogsgeschiedenis kent weet van de lange, moeizame bevrijding van Arnhem, waarvan de traagheid ervan ervoor zorgde dat het noordelijkere Nederland eerst door de hongerwinter moest. 5. Arnhem was het knelpunt. Velen moesten Arnhem verlaten en gingen naar de noordelijkere veluwe, waar ze vaak werden ondergebracht in boerderijen. 25. Het vleselijke Duitsland en het geestelijke Duitsland 6. De oorlog is geestelijk, ondergronds. Ook nu zitten we nog in de hongerwinter. De daadwerkelijke bevrijding is nooit geweest. 7. Wie vrolijk zijn bevrijdingsfeesten en 1012 verjaardagsfeesten viert verdwaasd. is flink 8. De mens wordt bedonderd waar hij bijstaat. Het is slechts reclame voor de nazi markt, en we weten allemaal dat feestvarkens slechts dom worden gehouden voor de slacht. 9. De oorlog is geestelijk. 10. Daarom moeten de martelaren wachten voordat hen recht wordt verschafd. Het is beter een martelaar te zijn deze dagen dan vrolijk mee te lachen met de bezetters. 11. De natuur zal haarzelf wel genezen, het tegenovergestelde van de nazi. 12. De mens is nog niet bevrijd, en daarom moet de mens de hongerwinter in. Althans zo is dat gebeurd. 13. De slag om Arnhem was één van de grootste operaties in de oorlog in Nederland tijdens de Duitse bezetting. Daarom is het van belang nu de grootste operatie te bespreken. Dit was de slag om de Schelde, in Zuid-Nederland. Hier was ook België mee gemoeid. 14. De mens moet zuidelijker gaan voor diepere bevrijding. Deze lijnen liggen 1013 door het menselijk lichaam heen, als patronen. 15. Duitsland was in de jaren 1600 tot de jaren 1800 met een natuur theologie gekomen, maar nazi Duitsland sloeg hard terug met een nazi theologie. 16. De slag om Arnhem was mislukt om Nederland te bevrijden. Nu was alles gericht op de slag om de Schelde, zuidelijker in Nederland, en in België. 17. Het ging zwaar moeizaam vanwege de vele mijnen, en vanwege regen en modder, en hardnekkige Duitse tegenstand. 18. Er werden toen oorlogsboten ingezet en er werd een brug gelegd. Over de westerschelde dieper in het eerste stuk Nederland te komen wordt soms weleens de tweede D-day genoemd. 19. Er was een hysterische verdedingsaanval door de Duitsers waarbij vele geallieerden sneuvelden. 20. Ik heb deze geesten vandaag de dag nog gezien, die hysterische nazi verdedigingsaanvallen. De oorlog is nog niet voorbij. 21. Nog steeds is er een strijd om de
Pagina 1014
westerschelde en de aanliggende gebieden. 22. De nazi's willen niet loslaten, maar ze zullen wel moeten, want we gaan het verdiepen. 23. Tweede D-day zal verdiept worden. Het is nog steeds gaande en nog niet klaar. De wildernis tocht is nog maar net begonnen. 24. De nazi troepen leider en zijn nazi's zullen in de zee vergaan die hen geheel zal omsluiten. Het is belangrijk contact te maken met de westerschelde. Ik heb er vele dromen over gehad in het verleden. Er is daar nog steeds een zware geestelijke strijd gaande. 25. Laten we in ons hart ook verbonden zijn met degenen die in deze strijd sneuvelden. Zij vechten nog steeds mee. Zij zullen niet stoppen voordat deze taak is volbracht. Een voorvader die ik het langst heb gekend had altijd veel oorlogsboeken in zijn kamer. 26. Hij was slachtoffer geweest van de nazi's en was in een werkkamp geplaatst. Hij had die oorlogsboeken dus niet zonder reden. Hij wist ook als geen ander dat de oorlog nog steeds doorging. De bevrijding was nog niet gekomen. 1014 27. Het Schelde gebied was voor de Duitsers belangrijk en strategisch, omdat het ook havengebied was. Er werd ook een zeer zware strijd om Antwerpen gevoerd, waar de Duitsers hysterisch over waren, omdat het zo'n belangrijke en strategische haven was. 28. Laten we ook weer beseffen dat havengebied ook vissersgebied is, symbolisch voor de uitverkiezing, en dat is ook iets wat de nazi's maar al te graag willen verletterlijken en materialiseren. 29. De nazi uitverkiezing werkt door meeste stemmen gelden en het recht van de sterksten wat allemaal verdraaiingen zijn van het de natuur uitverkiezing, want dat werkt door hele andere wetten. 30. De mens wil niet wachten op de natuur en gaat dan de kantjes er vanaf lopen. 31. Het nazi systeem heeft alle waarden van man en vrouw omgedraaid en bezoedeld, opdat de vruchtbaarheid van de oorspronkelijke natuurvrouw vernietigd zou worden. 32. Schelde wijst terug op het voortijdse woord Zolt, wat het herstel is van de oorspronkelijke waarden van man en vrouw. gang. 33. Deze tijd zal weer terugkomen, en is nu al in volle gang. De mens is verward over zijn identiteit en over het begrip man en vrouw. Toen het Schelde gebied eindelijk was heroverd konden er weer voorraden aangelegd worden en aangevoerd voor de bevrijding van de rest van Nederland. 34. De bevrijding is nooit geweest. De nazi's gingen gewoon vrolijk verder in andere vormen. De mens is bedrogen. 35. De bevrijding is nog nooit gekomen. Het menselijk ras is ingenomen, en ze worden tegen elkaar opgezet, allemaal voor de markt. 36. In het land der blinden is éénoog koning. 37. Daarom : de wildernis tocht. De mens moet leren overgaan van nazi tot natuur, en daartoe de rivier overzwemmen. 'Kom ik om, dan kom ik om.' Je wil namelijk niet als één van de nazi's bestempeld worden door het universum. 38. Mensen kunnen het vaak niet meer navertellen. Ik heb veel dromen over het voorgeslacht. We hebben onze loopgraven. De oorlog is nog in volle 1015 39. Moet je dan strijden ? Onze wapens zijn niet vleselijk in ieder geval. De vleselijke oorlog is onderdeel van de markt. 40. Ze houden zich bezig met bijzaken. Ze worden afgeleid. 41. Ze hebben een product, en willen dat jij het koopt. Zo niet, dan maken ze dat jij het koopt, en als dat ook niet lukt dan dwingen ze het, of smokkelen het. Ze hebben hiervoor allerlei slinkse manieren. 42. Het scheidt een bepaald hormoon af wat je onder hun hypnose houdt. Stel je maar eens de beet van een zwaar giftige slang voor, wat dat allemaal met je kan doen. Het kan al je hersenvibraties omvormen. 43. Ze kunnen dit verder niet onderbouwen. Ze praten voortdurend in cirkeltjes, en zo kun je zo ook herkennen. 44. Ze denken dat zolang iets materieel is dat het dan echt is. Als het tasbaar is is het echt. Dan kennen ze de bedriegelijkheden van het leven nog niet, of erger nog : ze zijn zelf zulke bedriegers.
Pagina 1016
45. Laat je daarom niet kisten door zulke drogredenaars. Het zijn wolven die je gebruiken voor hun markt-statistieken. Oh, ze doen aardig en persoonlijk naar je toe ? Dat zegt niets. Dat kan allemaal onderdeel van de reclame truuk zijn : het schijn-persoonlijke, het schijn-aardige, om je te paaien. Ze loeren op je bloed. 46. Ze zullen je dit soort dingen niet onderwijzen, en zo kun je zo ook ontmaskeren. Ze vertellen je de waarheid niet. Ze draaien om de hete brij heen. Ze onderwijzen je niet over de dingen die er echt toe doen, en daar staan ze verder ook niet open voor. 47. Ook het mes en de messteek worden heimelijk verborgen gehouden, goed gecamoufleerd en afgedekt. Niemand mag zien dat er zich een misdaad heeft afgespeeld. 48. Nazi's zijn het, geen natuurtheologen. De mens is voor hen gewoon een afvalplaats om grof vuil te dumpen. 49. De mens heeft dus geleerdheid nodig, moet zelf een geleerde worden, anders wordt de mens door zogenaamde geleerden bedonderd, en is dan helemaal hopeloos verloren. Geleerdheid is in de lijdensgezinde taal 'arete' of 'areta', en vandaar de aretaïtische theologie, waarin 1016 theologie slechts een metaforisch model is, precies : een taal dus, een bepaalde terminologie. 50. Wees dus zelf geleerd. Laat dat niet slechts aan de anderen over, want dan wordt je bedonderd. Je moet zelf ontwaken en zelf veranderen. Een ander kan dat niet voor je doen. 51. Nee, de mensheid is nog niet van de nazi's (ongeleerdheid, valse geleerdheid) bevrijd. Alleen de geleerdheid, oftewel Areta, kan de mens van de nazi's bevrijden. Ik ontmoette Areta in mijn dromen als een natuurvrouw. Zij aapt anderen niet na, maar is geëmancipeerd, en staat voor de emancipatie van het zelf in de mens. Areta is dus een potentieel in ieder mens. Areta mag in ieder mens die daarvoor open staat ontwaken. Zo mag de mens terugkeren tot het paradijs. Dit is zoals we weten een lang en slopend gevecht. Areta komt ons niet zomaar aanwaaien. Ze komt ook niet zomaar als sinterklaas op een paard bij ons op de deur kloppen. Toch klopt zij, maar wie doet open ? 52. Geleerdheid staat aan de deur, maar wie zal openen ? Als we dan open doen dan zien we slechts een weg, een lange weg, van leren, van vallen en opstaan, de wildernis tocht. 53. Ben je op zoek naar echtheid, dan duurt het lang, dan moet je het echt zoeken, ervoor strijden en werken, maar als je op zoek bent naar valsheid, dan staat het je al op te wachten om de hoek. 54. Valsheid is overal te vinden. Hoor wie klopt daar kinderen ? We kunnen toch niet verwachten dat het allemaal zo maar ons in de schoen wordt geschoven ? meerderheden en meer van dat soort drogredenen. 26. De godenverwarring 1. Materialisten denken dat het materiele en tastbare de waarheid is. De bevrijding komt niet door het materiele maar in het geestelijke, in de diepte, anders bedrieg je jezelf. 2. De leeuw is de toetser, de onderzoeker, de kritisch denker, ook naar zichzelf. De leeuw is ook in grote worsteling met zichzelf. 3. De onbesnedene doet dat allemaal niet. De onbesnedene slikt zijn of haar gedachtes voor zoete koek, toetst niks, alleen maar aan de bezetter, de 1017 4. Daarom is de leeuw nog in groot gevecht. De mens is nog niet bevrijd. Dat is alleen voor een geestelijk mens, de eenling. Een onbesnedene kan zichzelf afzonderen van de menigtes en denken dat hij een leeuw is, omdat hij de massa's niet meer volgt, maar als de onbesnedene nog steeds openstaat voor zijn eigen wil en zijn eigen gedachtes vertrouwt en niet doorheeft dat hij nog steeds door de massa's wordt bestuurd op veel slinksere manieren, via omwegen en bedrog, dan is hij nog steeds een onbesnedene. 5. Het materialisme kan in vele vormen komen. 6. Voor de daadwerkelijke bevrijding moeten we veel dieper gaan dus. Het probleem is veel ingewikkelder. 7. Theologie is psalmen. Ik heb er altijd de schoonheid van ingezien, de bevrijdende waarde, maar de mens heeft van theologie zoiets gruwelijks gemaakt, zo verletterlijkt, de tuin dichtgegooid, een stuk natuur verwoest. Maar ook dat kan tot psalm worden. 8. Er is een zware geestelijke oorlog gaande. De doden leven voort en strijden
Pagina 1018
door. verder schuiven, namelijk naar de reuzen, want die beelden de grotere contexten uit. 9. De mens moet hierop vat krijgen in plaats van allemaal hun leven te verdoen met materiele dingen. Er zijn veel belangrijkere dingen gaande. 10. De bedriegelijke wegen van de menselijke uitverkiezing waren afgebroken. De mens had niets meer in te brengen, niets te willen. Het ging allemaal erom of ze aan God's voorwaarden voldeden, niet of ze aan de kerkelijke voorwaarden voldeden. 11. De uitverkiezing is dus niet letterlijk, maar natuurlijk en symbolisch voor een natuurmechanisme van overleving, anders zou alles hetzelfde blijven, niet groeien en dan afsterven. Het is dus vanuit de context van de natuur. 12. In het germanisme zou de ragnarok komen, oftewel de oorlog tussen de goden en de reuzen. Hugo de Groot had al gesteld dat zelfs God bepaalde gegevens van de natuur niet zou kunnen veranderen, en wees op Aristoteles die sprak dat sommige dingen nu eenmaal zo vaststaan dat niemand daar iets aan kan doen. 13. Als dan de uitverkiezing van mens tot God is verschoven, dan moet het dus nog 1018 14. Ook de goden zijn nog een product van de mensen, en daarom zou de grote godenverwarring moeten komen in het Ragnarok, oftewel de reuzen die de godenwereld zouden aanvallen, om de gebouwde bruggen tussen goden en mensen af te breken. 15. Zo zouden er dus veel hogere uitverkiezingen zijn vanuit de natuurlijke contexten. Ook in het amazonisme is dit een feit, als de terugkeer van de amazones voor dit doel, wat in principe gewoon vrouwelijke reuzen zijn, de grote natuurvrouwen, als beeld van de grotere natuurcontexten. 16. Dat is dan ook wat taal is. Het staat te dringen op de mens, en de mens weet vaak niet wat het is. Hiervan is zeeland een beeld, waar alles binnenkomt, als de mond van nederland, waar de grotere contexten, of reuzen, binnenkomen. Dat is wat taal is. 17. De mens moet het leren begrijpen. Voortdurend werken de grotere contexten op zeeland in. Zeeland vangt daarvan de signalen op. Ineens ga je dingen tussen de letters doorzien, ineens krijgen woorden een andere betekenis. 18. De reuzen, daar gaat het uiteindelijk om in het germanisme, en dan storten zowel de menselijke als de goden werelden in. Niemand kon hier voor vluchten. 19. Voor de germanen is het duidelijk : zowel de mensenwereld als de godenwereld zal instorten. Er is teveel bedrog, teveel slechtheid. Wanneer en hoe het zal gebeuren weet niemand, maar dat het zal gebeuren is een feit. Koninkrijken komen en gaan, ook die van de mensen en de goden die ze zich gemaakt hebben. Als kind had ik al dromen over de komst van de reuzen. Dan waren de muren van mijn kamer ineens heel ver weg, en ook de deur. Dan werd ik opgenomen. 20. De mens laat zich gemakkelijk bedriegen, door complimentjes, door aardigheid, door verwennerijen. Altijd zijn ze druk in de weer met geld. Altijd zijn ze materialistisch. De mensheid is behekst door geld. Altijd maar lachen, altijd maar vrolijk doen, altijd weer feest, en natuurlijk veel roddelen. Ze hebben altijd wat op de ander aan te merken, met hele oppervlakkige redenen. Het gaat altijd om dingen die er totaal niet om doen. 1019 21. Maar de reuzen gaan komen. We zullen weten wanneer het is gebeurd wanneer het is gebeurd. Het is al gebeurd in de geschiedenis, maar de mens moet er nog toe ontwaken. 22. Het uitverkiezingssysteem zou dus uitverkiezen dat wat anders was, vreemd was, verloren. Bij de Germanen was het uitverkorene dat wat op de strijdvelden geheel aan zichzelf, aan de eigen wil, was gestorven. Zij werden opgenomen of uitverkoren door de valkyries of walkuren, oftewel de oorlogsgodinnen. Het uitverkiezingssysteem verliet dus zowel bij Calvijn als Darwin de meerderheden, om op zoek te gaan naar de minderheden, oftewel de verlorenen in de wildernis, het vreemde, het vergetene. Het boorde zich een weg onder de grond, de onderwereld in, de aarde in. De Germanen leefden met moeder aarde, oftewel ertha, h´retha, of aretha, en waren dus net als de lijdensgezinden aretaieten. Aretha is een lijdensgezind woord voor geleerdheid. 23. Het calvijn mysterie ging niet meer weg, zoals ook het oranje mysterie in Nederland niet meer wegging als de vertegenwoordigers ervan. Het was de wilde oranje bron van de symboliek en de abstractie. Alles zou vergeestelijkt worden in de grotere context. De reuzen
Pagina 1020
zouden komen. De wilde oranje bron was de natuurbron van de reuzen die zouden komen in het ragnarok. Het was dus niet letterlijk, maar abstract. Het mysterie van de uitverkiezing trok alles tot de grotere reuzencirkels van de grotere contexten en zo diepere betekenissen. Daarom ging het niet meer weg. Daarom zeiden de predikers dat Calvijn niet uit de botten meer wegkon. 5. De mensen worden willens en wetens dom gehouden. 6. Eerst is er een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. 7. Er is een weg die veel hoger leidt dan de dogma's van de kerk. 8. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. 27. Het bedrog van volwassenheid 1. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. 2. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen, enzovoorts. 3. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? En van dat soort mensen wil je een certificaat ? 4. De mensheid is ondankbaar. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. 1020 9. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven. 10. Het medicijn is een diepere dood. 11. Zo kwam ik tot belangrijke leerregels : 12. Het gaat erom toegewijd te zijn aan de zaak. Dat is het belangrijkste. 13. Doe alles in het verborgene. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Laat de doden de doden begraven. 14. Geef je niet over aan doelloosheid. De doellozen zijn op een dwaalspoor. 15. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. 16. Het doel heiligt de middelen. 17. Hierop kon ik een nieuwe wereld bouwen. 18. Ik moest hierin dus de hogere dood aanvaarden naar de oude wereld. 19. Dat is dus geen zwart-wit extremisme maar een pad van ziften, herzien, nieuwe betekenissen geven. 20. Ik wilde mijn verleden afsluiten, want het wurgde me. 21. Waar is het medicijn ? Het is juist een diepere dood. Vals leven willen we niet hebben. Maar als we dan de diepere dood naar dat soort dingen aannemen dan mag er ook weer een dieper leven zijn. 22. Er zijn volwassen die zo 'volwassen' zijn geworden dat ze het kind totaal, maar dan ook totaal uit het oog zijn verloren. 'Oh, wat zijn we weer volwassen, oh wat zijn wij belangrijk.' Ze zijn zo 'volwassen' geworden dat ze het kind hebben gedood, het jongetje hebben opgehangen. Wie oren heeft die hore. De stem roept nog 1021 28. Over de hemelse zintuigen 1. Er zijn dus een heleboel geestelijke gaven, zoals kennis, profetie, onderscheiding, genezing, enzovoorts. Maar wat houdt dit allemaal in ? 2. Het is natuurlijk wel een interessant onderwerp voor mensen die willen loskomen van het materialisme. 3. Je kunt niet zomaar tot de gave van kennis komen. Allereerst is het niet zomaar een gave, maar iets wat je moet verdienen en leren. Maar tot de gave van kennis, wat dus een loonsgave is, kom je alleen maar door de gave van profetie, en ook dat is een loonsgave en betekent dat het van boven moet komen, zodat je niet in vleselijke, aardse, materialistische kennis terecht komt, want die is vals. steeds in de wildernis. 23. Waar het om gaat is van het materialisme weg te komen. Het heeft wel symboliek en diepere geestelijke betekenissen, maar men maakte het te orthodox, te letterlijk, te materialistisch.
Pagina 1022
4. Om dat dan vervolgens weer goed te doen moet je tot de loonsgave van onderscheiding komen, wat je dus ook weer moet leren en wat niet zomaar in je schoot wordt geworpen, want er is zoveel bedrog. 5. Oplichters op elke hoek van de straat, dus leren, leren, leren, en eerlijk verdienen allemaal, dat is de enige weg. God spreekt tot de mensen, of het hogere spreekt tot de mensen, het hogere intellect, en dat wordt weleens profetie genoemd in de theologie. Het is een theologisch woord. Theologie is een bepaalde taal, een bepaalde terminologie. Het komt uit het land van de theologen. 6. Profetisch leven of vleselijk leven ?' Dat is de keuze waar de mensheid voor staat. Eigenlijk dus : leven vanuit de hogere kennis, of vanuit de lagere kennis. 7. Heel veel mensen nemen er genoegen mee een middelmatig schaap te blijven wanneer het aankomt op geestelijke scholing, om het maar even metaforisch te zeggen, dus ze blijven lekker gezellig 'middelbaar', hoeven niet veel na te denken, en gaan niet voor de hogere geestelijke scholing. 8. Zo bedonderen ze dan anderen. Ze 1022 begrijpen een heleboel niet van hoger opgeleiden in het geestelijke en gaan dan hun etiketten plakken. 9. Met God moeten wij niet op middelbaar niveau blijven, maar naar hoge school niveau gaan, anders worden we bedonderd. Dit heeft dus niets met aardse scholen te maken, maar met geestelijke, hogere, oftewel profetische, kennis. 10. In ieder geval moet dan alles getoetst worden. Voor de gave van onderscheiding komt heel wat kijken, anders wordt je bedonderd waar je bijstaat. Daarom is hoge school niveau geestelijke oorlogsvoering onmisbaar. Er liggen teveel gevaren op de loer. Geestelijke middelmatige schapen komen hier niet doorheen. 11. Of je nu op zogenaamd lager of hoger onderwijs bent ingedeeld is allemaal bedrieglijk, want het gaat om je relatie en toewijding tot God, oftewel de hogere kennis. 12. De mens moet loskomen van menselijke mind control en allerlei menselijke instanties die alles omdraaien en altijd weer de 'geschoolde' dommen een lintje geven. 13. Dat zijn getrouwe schapen voor hen, dus die worden daarvoor beloond, en die misleiden ook weer andere domme schapen. God kan dus in al die lagen van aardse scholen mensen gebruiken, juist ook in het zogenaamde lagere onderwijs, want die mensen zijn vaak niet aangetast door het systeem. 14. Maar als je geestelijk gezien, dus in je relatie met God, bij het lagere onderwijs blijft hangen, of het middelbare onderwijs, als een geestelijk middelmatig schaap, dan pas heb je echt een probleem. Je moet namelijk hogerop komen met God, anders wordt je bedonderd, en bedonder je ook weer anderen, enzovoorts. Die kettingreacties van geestelijke middelmatige schapen blijven maar doorgaan, en ze worden gefokt, dus ze hokken ook weer door. 15. Maar goed, als je dan de gave van onderscheiding wil hanteren om te komen tot ware profetie, dan heb je dus een grote dosis voorzichtigheid nodig, wat in de theologische taal ook wel 'de heilige vreze' wordt genoemd, en 'de heilige depressie', zodat je eerst mindert, en geen overhaaste beslissingen neemt. 16. De mens heeft dus niet zomaar een uitstorting nodig van 'het heilige geestelijke', maar zoals in het verhaal van 1023 het opgehangen jongetje : de heilige dood, dood naar de onkunde, het materialisme, het bedrog, en dan kan de mens verder. 17. De mens moet dus eerst aan zichzelf sterven, zoals het jongetje. Dat is de basis voor iedere verdere geestelijke gave. 18. Hoe gaat dat dan verder in het verhaal van het opgehangen jongetje ? 19. Het jongetje heeft de heilige dood ontmoet, en wordt dan met haar meegenomen tot de eerste gave, en dat is de gave van de grens-gevoeligheid. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet, omdat de mens zwaar dronken is. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. De mens mag om deze gave bidden, en deze gave leren. Hoe gevoeliger je wordt voor de grenzen, wat op allerlei gebied kan zijn, hoe meer de grenzen onder stroom komen te staan, dus als je dan te dicht bij zo'n grens in de buurt komt, dan wordt je door een bepaalde voltage weggestoten. Als de mens die gave ontwikkelt, dan komt de mens tot de tweede gave, de gave van de gevoeligheid voor ingewikkeldheden, waarin de mens dus overzichten krijgt, als landkaarten, en
Pagina 1024
waarin kennis opgeslagen kan worden. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. 20. Doordat het jongetje de grenzen leerde ontstond dit pad er, en zo wordt de mens dus over dat pad, wat ontstaat binnen de grenzen, veilig geleid door het leven. De mens moet weer kind worden en komen tot de leerregels. Grensgevoeligheid is een belangrijk zintuig en fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen, het belangrijke tweede zintuig, de tweede gave. Hierin kan zich dan doelgevoeligheid ontwikkelen, zodat de mens meer en meer de doelen onder ogen kan komen om daar op gericht te zijn, het derde zintuig of derde gave. Zo onstaat hierdoor een vierde zintuig : volgordegevoeligheid, zodat de mens niet meer voortdurend de volgordes van het leven omdraait, en zo niet meer bedrogen wordt. 21. Er zijn dus vier zintuigen, vier gaven : grens-gevoeligheid, ingewikkeldheidsgevoeligheid, doel-gevoeligheid, en volgorde-gevoeligheid. 1024 22. Waarom is dit zo belangrijk ? Alles is omgedraaid, en de mens is niet gevoelig voor de volgordes en de voorwaardes, allemaal vanwege hun materialisme en eerzucht, hun verkoopzucht. En dat komt omdat het fokkerijen zijn. De schapen vallen voortdurend ten prooi aan de wolven. Daar leven ze van. Ze zijn niet strategisch. Ze gooien alles door elkaar, zoals wanneer hun kinderen door de vijand worden afgemaakt vallen ze de vijand niet aan, maar gaan de vijand bij voorbaat al lopen vergeven, en dan staan ze erbij en kijken ze ernaar, als lafaarden en verraders. Ze weten niet eens wat vergeving is, laat staan geestelijke oorlogsvoering. 23. Als je kinderen voor je ogen gemarteld worden dan is vergeving van de vijand wel het laatste wat je als ware ouder zou doen. En dan hebben ze jarenlang de geestelijke gaven lopen afwijzen en het bestaan van boze geesten en territoriale geesten. Nooit nemen ze hun kinderen serieus. Nooit. Ze staan aan de kant van de vijand. 24. 'Gegroet,' moet je dan zeggen tot zulke kerken, en rennen zo hard je kan, en zo lang je kan. Anders ga je eraan. Dat heb ik moeten doen. Pinksteren redde mijn leven, en ik kwam toen in de charismatische beweging. Niet alles is daar koek en ei, maar voor toen was het mijn redding. 25. We mogen het kind niet met het badwater weggooien, maar we mogen ook zeker niet door valse, overmoedige 'vergeving' de vijand vrij spel geven om onze kinderen uit te moorden. Dat zijn allemaal luie smoezen om geen geestelijke oorlogsvoering te hoeven voeren. 26. Vandaar dat het belangrijk is de geestelijke gaven te ontvangen en te ontwikkelen, als wapen hiertegen. Er zitten teveel boosaardige geesten in de lucht. En wie gooit nu zomaar wijd de deur open en laat alle boosaardige geesten binnen, alle inbrekers en laat ze iedereen uitmoorden, om dan te zeggen : 'En ik vergeef jullie allemaal.' Wie doet dat ? De mensen die dat zeggen slapen trouwens wel met een honkbalknuppel naast hun bed, 'voor als er inbrekers komen.' Dus als het om henzelf en hun huisje gaat, dan vergeven ze ineens niet meer zo snel. Wat een huichelaars. Ik weet dat we met nazi's te maken hebben en met verraders, en dan is het beste wat je kunt doen je kinderen al vroeg waarschuwen. Ken je grenzen. 27. De mensen moeten de voorwaarden 1025 voor alles weer leren kennen, en hun eigen stomme bureacratie overboord gooien. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. Daarom mag de mens voorwaarden-gevoeligheid ontwikkelen. Dit komt ook weer tegemoet aan de grenzen-gevoeligheid, want het laat zien waarom er grenzen zijn. Uiteindelijk komt de mens dan tot de redengevoeligheid, zodat de mens het hoe en waarom begrijpt. 28. Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de heilige dood blijven sterven, en moet de heilige dood op dit pad de gids blijven, zoals ook het opgehangen jongetje deze vrouw als zijn gids had, als symbolische voorstelling daarvan. 29. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De heilige dood leidde hem. 30. De luie, vraatzuchtige mens denkt heel makkelijk over de gnosis, over de kennis. Hij wil alsmaar meer kennis, zonder deze kennis daadwerkelijk te beveiligen. Hij wil dus ook het pakpapier om de kennis niet, en verdere beveiligingsdozen. Hij wil niet puzzelen, maar het kant-en-klaar hebben, recht voor
Pagina 1026
z'n raap. Dikke boeken houdt hij daarom niet van. Het moet kort en simpel blijven. Verhalen houdt hij ook niet van, want dat is volgens hem niet to-the-point. 31. De mens moet eindeloos variëren met bestaande kennis om het uit te werken, te verdiepen, te beschermen, opdat de mens verder kan. Alle bestaande kennis moet daarom wel gewikkeld worden in verhalen, omhuld worden, anders gaan de parasieten de blote kennis aanvreten. De mens moet weer zorgdragen voor de kennis, zoals bijen dat doen in hun korven met dat wat ze van de bloemen hebben genomen. Het wordt uitvoerig bewerkt, uitvoerig gevarieerd. Daarom is variatie-gevoeligheid zo'n belangrijk zintuig. Er moeten dus een heleboel vormen komen van hetzelfde. 32. Ongevarieerdheid is een zwakheid. De mens moet leren variëren, ook in hetzelfde, en daarom is herhaling belangrijk, telkens net op een andere manier. Zo komt de mens los. Zo wordt de mens en de kennis beveiligd. Telkens komen er laagjes overheen. Is de mens open voor deze natuur laagjes ? De mens moet werken met de kennis : spinnen en weven, zoals de hommels en de bijen, ijverig zijn als mieren. De mens kan dus veel leren van de insecten wereld. De mens is ingedut en wil alles vlak houden, 1026 alles simpel. Lekker makkelijk. Maar dit kost de mens z'n kop. De mens wordt zo makkelijke prooi. Ik heb veel mensen in de gnosis zo zien indutten. Er liggen allerlei gevaren op het pad van de gnosis, van de hogere kennis, allerlei mijnen. Daarom blijf ik hierover prediken en onderwijzen. Er zijn mensen die na een paar jaartjes gnosis wel vinden dat ze genoeg gestreden hebben, en maken zichzelf dan wijs dat de boosaardige geesten nu wel verslagen zijn zo'n beetje. 33. Ze zijn vervroegd met pensioen gegaan. Ze leren niet meer bij, terwijl de vijand rustig doorgaat. Als je je neerlegt bij het zijn van een geestelijk middelmatig schaap, dan heb je gewoon de oorlog al verloren. Dan ben je ingenomen en dan wordt je voor de gek gehouden voor de rest van je leven. Het bourgondische leven trekt de mensen. Lekker feestvieren. Lekker makkelijk. Lekker dom blijven, niet meer doorstuderen. 'We hebben nu wel genoeg gestudeerd.' Maar je bent nooit te geleerd om verder te leren. Overal stoppen mensen om je heen met leren om er een marktje van te maken. Laat je er niet door bedriegen. 34. Leren variëren, zodat het materiaal veilig is. Leren beveiligen, leren omhullen, zodat het overlevingskansen heeft. Als je een stuk kennis hebt gevonden moet je er wat voor doen. Dan begint de oorlog pas, want dan zullen de parasieten het aan gaan vallen, in al hun slinksigheid. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Ga creatief om met de kennis. Herhaal het over en weer en giet het in allerlei vormen, op allerlei manieren, zodat het tot een leger wordt, en de kern beveiligd is. Laat het niet open en bloot liggen. Ga er niet eenzijdig mee om. Bouw er een kast omheen, een verhaal, een doolhof waar de parasieten het niet zomaar kunnen weggrijpen. Blijf het omcirkelen, blijf het uitbroeden, blijf het verwarmen en koesteren. In de variatie mag de mens dus niet indutten, maar moet de mens komen tot de eeuwige variatie. Uiteindelijk moest het jongetje dat ontvangen na de eeuwige dood te hebben ontvangen. 35. Variatie is de manier om los te breken, eindeloze variatie. Neem niets zomaar eenzijdig wat op je afkomt. Varieer het eindeloos, en breek los van de opsluitende, dogmatische, orthodoxe parasieten. Ze willen je fokken, en dat kan alleen maar door je eenzijdig te houden, oncreatief, ongevarieerd. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt, een trap naar een 1027 nieuwe verdieping, en dan doen ze hetzelfde. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel-snel, kant en klaar. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. 36. Een kerk die zo parallel loopt aan wereldse praktijken, een kerk met kunststoffen in plaats van het kruid der wildernis. Hoe zou God daarover denken ? Het kruid komt met de doorn en de angel, terwijl de kerk een chemisch goedje voor de binnenstromende massa heeft. Velen zijn bang voor de wildernis, bang voor de lijdensgezinde God. Gods noodkreten en lijdenskreten zijn onverdragelijk, en ook de strijdkreten en wee-kreten van de hemelse wilden. 37. Een kerk met dienaren als politieke ministers, met stropdassen zo duur mogelijk, om als dood en goed gestropt te zijn tegen de noodkreet van hongerend Afrika. God hongert niet, want de chemische kerk heeft voedsel genoeg. Dure kleding als harnassen tegen de geur
Pagina 1028
van de wildernis en het kruis. Een kerk met hoge kronen en hoge tronen, want God regeert immers. Met het avondmaal is de wijn zwart geworden, het brood verkleurd. Als de verboden appelen ligt het daar, een chemisch mengsel. De boom des levens verbannen naar de wildernis. 38. Een kerk met zoveel kleuren, maar de kleur van de tucht en de besnijdenis kennen ze niet, een chemisch middeltje smeren zij op de hoofden van hun patienten. Even lijken de patienten op te fleuren, de kerk heeft hen gered, met dure woorden, maar dan storten zij al gauw neer, of klimmen hoog op om samen met de hoge heren feest te vieren. Er is feest in de stad, en er is feest in de kerk, niemand zal de roep van de wildernis nog horen. Maak lawaai, gebruik veel kleur, beweeg de vlaggen. 39. Diep in de wildernis bloeit een bloem, met de bloesem van verloren dromen. Maar zij van de kunstmatige kerk zijn te ver weg, hun ogen gesloten. 40. Je mag niet leven, je mag niet denken, je mag niet studeren. Je mag helemaal niets in die vuile familie kerken. Het enige wat je mag is zoals hen zijn. Zo niet, dan krijg je een etiket op. Dat beslissen zij, de laag opgeleide, labiele 1028 types, verstrooide warhoofden, die alles maar dan ook alles uit roddelblaadjes halen, en blindelings dronken marktkooplui volgen over de ruggen van hun kinderen heen. 41. Pap er niet mee aan want het springt zo op je. Het zijn parasieten die in de mens willen huizen, nestjes willen bouwen in hun hoofden. Je wordt totaal gebrainwashed. Ze hebben allerlei smerige taktieken hiervoor. Slijmen en aardig doen om hun doel te bereiken is hen niet vreemd. Maar als ze konden zouden ze de botten van je lijf afvreten. Ze kunnen een bepaalde streep niet over en ze worden in de gaten gehouden. Tot hier en niet verder. Het zijn beesten aan de ketting. Kom niet te dichtbij. Het zijn verbale messentrekkers. Door veel slijmen weten ze hun cultussen echt wel groter te maken en mensen dom te houden. Ze kunnen niet tegen creativiteit, ze kunnen niet tegen intelligentie. Alles moet volgens hun laag opgeleide, kortzichtige boekjes gaan. Als ze iets niet begrijpen dan is direct grote paniek, en halen ze hun etikettendoos erbij om mensen als zwarte schapen te brandmerken. Zijzelf zijn het hogere ras. The end. 42. Je kan een kind uit zo'n kerk halen, maar hoe haal je de kerk uit een kind ? Het is een levenslang trauma, als een eeuwige wond. Het moet genoemd worden. De opgesloten mens die om hulp roept moet weten dat er voor hem of haar gestreden wordt. Daarom blijf ik het noemen. De strijd gaat door. Voor nu hebben we de wonden nog, om verbonden te blijven aan hen die nog vast zitten. Deze wonden zijn onze zintuigen en zelfs onze wapens. Ook herkennen we elkaar aan onze wonden. 43. De Egyptenaren varieerden al. Ze schreven hun teksten van links naar rechts, van rechts naar links, van beneden naar boven en van boven naar beneden, en op vele verschillende manieren, wat een manier was van zowel beveiliging als opslag. Tegenwoordig raakt men helemaal in paniek als iemand een schrijffoutje maakt. Dat is toch wel het einde van de wereld, terwijl het eigenlijk levensbelangrijk was, voor de variatie, om hen te redden. 44. Als je niet meer kunt varieren, en je durft nooit een schrijffoutje te maken, dan ben je dus eigenlijk al dood. Dan hebben ze je al. Het systeem moet gebroken worden. Ze willen de mens eenzijdig houden door de papieren paus uit te hangen. Durf je tong uit te steken. 1029 45. Beschrijf je kennis op vele manieren, in verschillende lagen van symboliek en in verschillende talen, in grote gevarieerdheid, opdat het zal overleven. Eenzijdigheid en kortafheid is een kou die het vruchtje zal doden. Daarom zijn religies, verschillende religies, belangrijk, om verschillende lagen van symboliek te creeeren voor beveiliging en vruchtbaarheid. Daarom gaat de christen die zich boven de islamiet waant het ravijn tegemoet. Als de christen in Arabië zou zijn geboren dan zou de christen islamiet zijn geweest. Laat geboorte dus niet bepalen wat je bent, maar varieer. Werk de kennis uit in vele lagen en talen. Zo kan de kennis opgevoed worden en overleven. Eenzijdige kennis zal sterven. Parasieten zullen het vinden en doorboren en verteren. Wees een goede broedster. Verlaat het nest niet voortijdig om ergens anders nieuwe eieren te maken terwijl je nog niet eens je eerdere eieren hebt uitgebroed. Wie het kleine niet eert is het grote niet weert. 46. De mens is niet daadwerkelijk warm en amoureus, maar koud en onverschillig. Hebberig. Ze willen alles weten, nieuwsgierig als ze zijn, maar ze achten het van geen waarde. Ze lezen het als de krant en donderen het weer weg. Ze koesteren geen boeken, geen kennis. Het zijn slechts opgezette vogeltjes. Ze
Pagina 1030
hebben het helemaal laten bevriezen, laten verstenen. Ze hebben er met de schoen naartoe gegooid. Ze hebben God in een te nauwe doos gedrukt. De mensheid is een bizarre karikatuur. Als je er te lang over nadenkt ga je eraan. Daarom : varieer. Leer symboliek te gebruiken, zeg het met andere woorden, benoem het in andere verhalen, in andere terminologieën, zodat er deuren geopend worden. Er zijn andere werelden dan dezen, maar de zintuigen van de mens moeten er open voor gaan. De mens moet er gevoelig voor worden, maar eerst is dan de gevoeligheid voor variatie belangrijk. 47. Om je heen klot alles samen en wordt ongelovelijk koud. Ga daarom naar binnen tot de warmte van variatie. Verwacht het niet van mensen. Mensen kunnen zo ineens verkillen en alles gaan afrafelen, zodat ze niet eens meer zien wie je echt bent. Ze trekken je omhoog op hun lange torens, maar als je er dan bijna bent laten ze je vallen. Het is een truuk. Verwacht het niet van mensen. Ze kunnen heel lang met je meegaan, en dan ineens is het afgelopen omdat ze te lui zijn om je te begrijpen. Altijd loop je weer op eieren. Ze zijn te lui om navraag te doen of je om uitleg te vragen, en dan zelf hun verhalen over je verzinnen en toeteren alles door. En mensen zijn goedgelovig. 1030 Als ze zonder enig bewijs geloven wat hun ouders hen met de paplepel hebben ingegoten, zelfs op late leeftijd, dan zullen ze ook datgene geloven wat anderen over jou vertellen. 48. Variatie is adem. Variatie is leven. 49. Het Hebreeuws bestond oorspronkelijk alleen uit medeklinkers, en de klinkers zijn er later bijverzonnen, dus vandaar dat de klinkers net zo goed anders kunnen zijn, en wat soms gewoonweg ook veel meer duidelijkheid geeft. Er was altijd al verschil vanwege verschillende dialecten en transliteraties. Als we het hebben over Sarah of Suri en Abraham, dan komen we ook bij Egypte uit, en bij de voortijd. En dat moet ook wel, want Egyptisch is de moedertaal van het Hebreeuws. Veel Hebreeuwse oorsprongen liggen in Egypte verborgen. Sa-rah is de gids (sa) van Ra door de onderwereld. In de voortijdse theologie gaf Suri een besmeurde, met bloed bevlekte lendendoek aan Abraham om zijn naaktheid mee te bedekken. De mens kan volle openbaring niet aan, en daarom is er het met bloed bevlekte voorhangsel. 50. Hosea komt van het Hebreeuwse woord os, sterkte, alertheid, s, wat ook weer terugwijst op de sa gids van Ra in de dodenwereld, dus ook op sarah, op Suri. De godin Suri is dus verscholen achter het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sarah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. 51. De voortijdse godin Suri bestaat uit de voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst in de rivier, en R, de Oru, de tucht, een breedheupige natuurvrouw. Deze letters afzonderlijk zijn ook godinnen, natuurvrouwen, natuurprincipes. 52. Calvijn stelt terecht dat Juda de machteloze was, hebbende anderhalve stam, in zijn commentaar op het boek Hosea. Ze waren geplunderd door Israel. Er was zwaar onheil gekomen, en daarom waren ze verzwakt. Juda was tot grote armoede gebracht, tot honger, waarvan Juda ook een beeld is : de honger. Israel minachtte Juda. Juda was niet groot in 1031 aantal en niet sterk. Daarom zou God zich over Juda ontfermen. 53. Calvijn spreekt dan over dat de Heere het volk zal ontbloten als een grote ontmaskering. Dit is dus weer iets wat Suri doet. De Heere zal hun feesten doen ophouden, en ze zullen niet door drogredenen de kastijding kunnen tegenhouden. Ze zullen niet van de Heere kunnen ontsnappen, stelt Calvijn, sprekende over het tweede hoofdstuk van Hosea. Calvijn stelt dat zij zo tot de honger werden geleid. Hierdoor zullen ook de akkers tot wildernissen worden. Calvijn stelt dat in de wildernissen een honger heerst die leidt tot een duizenderlei dood, en dat was wat het volk nodig had : een diepere dood, maar in het dal van Achor zal er vruchtbaarheid zijn. Calvijn stelt zoals Hosea dat de verlossing niet door wapens, strijd en ruiters komt, dus mensen zouden in hun dwaasheid tevergeefs op eigen kracht vertrouwen, maar dat God zelf zou verlossen, dus eigenlijk als iets moederlijks. 54. Wil je dus tot god komen : blijf dan binnen de grenzen, wees grensgevoelig. God is dus een metaforische voorstelling van de grenzen. God betekent dus grens, of grenzen. Kunnen wij daarmee leven ? Dan hebben wij god daadwerkelijk
Pagina 1032
gevonden. 29. Over de oude profeten en filosofen 1. Jozua heette eerst Hosea, maar Mozes noemde hem later Jozua. Het heeft in de voortijd de aso-godin als wortel. Aso is de naam van de voortijdse letter S. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Calvijn stelt dat Jozua de overwinning niet kreeg door eigen kracht, niet door de boog, want dan zou de mens al snel door hoogmoed worden verblind. Het kwam van boven, zoals de psalmen ook stellen, en deze verhalen moeten allemaal symbolisch genomen worden, omdat het over de geestelijke strijd gaat. 2. We doen het dus niet door het vleselijke, maar door het geestelijke. Niet door het lagere, maar door het hogere. Het is iets moederlijks. Het leidt terug tot de voortijdse bronnen van de natuur. De stad kan het niet doen, maar de natuur. Calvijn noemt in het commentaar op het boek Jozua de eigen wil en de verkeerde omgang waardoor de mens besmet wordt 1032 het vleselijke. Calvijn stelt terecht dat sterkte oprechte ijver betekent, en een volhardende gehoorzaamheid aan het hogere. Als we dit niet hebben, dan kunnen we niks van God afdwingen. En deze gehoorzaamheid betekent volgens Calvijn niet afwijken ter rechterhand, en ook niet ter linkerhand, dus de grenzen in achtnemen, zoals dat ook in Jozua wordt gesteld. Dit is dus volgens Calvijn niet voor huichelaars en lichtvaardigen. Het gaat dus om de gave van grensgevoeligheid ontwikkelen, anders werk je voor niks, buiten de grenzen. De ijver moet dus gericht zijn, in het geestelijke, niet dat je als een materialist als een dwaas heen en weer gaat rennen. Er moet contact komen met het diepere geestelijke, waar de mens zich op mag richten, op de binnenwereld. Calvijn stelt dat de ijver altijd gematigd moet worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. 3. Calvijn stelt dat de geest van huichelarij overmoedig is en leeft in vooroordelen terwijl het vasthoudt aan de eigen wil. Dit noemt Calvijn de vrije teugel van lichtzinnigheid. Calvijn stelt dan dat de ware God hoger is dan alle valse afgoden die de mens heeft gemaakt. We kunnen stellen dat hen die niet waarlijk aan hun eigen wil sterven en niet worden wedergeboren in de hogere, hemelse rede, telkens weer voor zulke afgoden vallen. En deze afgoden zijn zeer bedrieglijk en zeer heimelijk. Wanneer gaat de mens beseffen dat de kunstmatige realiteit om hem heen bedrog is ? Wanneer gaat de mens ontwaken ? 4. Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. 5. Het boek Jozua gaat symbolisch over de strijd tegen de boze machten. De mens moest terugroven wat van hen geroofd was, en zo werden er weer grenzen gesteld en werd het land verdeeld. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. 6. In een droom had ik een gevecht met Afhole, een arend. Dit was meer een koude oorlog dan een gevecht, want ik 1033 mocht hem niet zomaar aanvallen. In deze koude oorlog kwam S-Eva, AsoEva, mij tegemoet. Eva is de wording, dus dan betekent het de zelf-opvoeding. Wees voor jezelf een moeder. Zorg voor jezelf. 7. Calvijn stelt in zijn commentaar op Ezechiel 20 dat de goddelozen verschillende wijzen van geloof hebben, maar dat ze geen rekening houden met God. De mens kan God niet aanbidden buiten de leer van God om, oftewel het onderwijs, de kennis. De mens moet God dus leren kennen en niet bazelen over geloven. Calvijn strijdt op vele punten tegen geloof. Het moet van boven komen, niet door het vleselijke. Ook als de mens offert vanuit het vlees worden de offers afgewezen. Natuurlijk is dat symbolisch. Het menselijke mag geen inmeng hebben. Het moet van boven komen. 8. Calvijn noemt het vleselijke offeren ijdele verbeelding, die herkend kan worden aan halfhartigheid. Halve offers en halve aanbidding worden afgewezen. Aanbidding is iets metaforisch. De ware aanbidding is de gehoorzaamheid aan de hogere kennis. Hoe bedrieglijk is het als je zomaar een ander wezen letterlijk gaat aanbidden, terwijl je niet de hogere principes hanteert, want dan is het slechts luie projectie. Dat is wat de lofprijs van
Pagina 1034
de mens vaak waard is. Deze lofprijs is van het vlees. De mens moet allereerst tot stilte komen en leren luisteren. De mens moet dus eerst de ballingschap tot de kennis ingaan, waarvan Juda een beeld is, zoals Calvijn stelt dat Juda een plaats van ballingschap is. En Juda is een beeld van het natuur spasme, het niet leven vanuit het directe van de eigen wil en controle, maar vanuit de natuur controle. Zo moet de mens dus ook komen tot het natuurspasme van de hersenen. Calvijn stelde dat de kracht van boven alleen kon komen als de gevangenschap bitter zou zijn. Ik moet dan ook denken aan Job die niet de geest moest ontvangen, maar de bitterheid van de ziel. 9. Calvijn stelt dat Ezechiel gekomen was om bijgeloof te bestrijden wat van geslacht tot geslacht werd overgeleverd. 10. Jeremia werd volgens Calvijn opgesteld om vijfendertig jaren lang te roepen tot een volk van doven en krankzinnigen, en wat een grote tucht was, en toen werd Ezechiel als zijn opvolger aangesteld, in de Babylonische ballingschap. Calvijn stelt dat Ezechiel net als Jeremia was uitgezonden tot een bijgelovig volk wat besmet was met hebzucht en een hang naar luxe. Het was een verdorven volk. Calvijn stelt terecht dat Jeremia en Ezechiel tot het 1034 hardnekkige volk moesten blijven dreigen, maar dat alle dreigementen ijdel zijn als er geen uitzicht en inzicht wordt geboden. Het dreigen moet doel hebben, en mag alleen toegepast worden in de context van onderwijs. 11. Ik had een droom over de stenen van Calvijn. In die stenen waren werelden. Het waren bruine stenen, grote stenen, in een onderaards grottengebied. Hier woonden de voortijdse natuurvolkeren. 12. De rovers die dit gebied waren binnengetrokken moesten weer vertrekken. Het ging om stenen die prisma’s waren, natuurprisma’s, bruin in allerlei tinten, ook gelig hier en daar, maar altijd in een bruine context, als natuurkleur. 13. In zijn commentaar op Jesaja 66 stelt Calvijn dat de mens is ingenomen en opgeblazen door ijdel vertrouwen en zelfvleierij. Ze hebben god vervangen door een afgod. 14. Het gaat dus om waar God en mens elkaar kruizen. God is slechts een principe. Het is dus niet zomaar een geschenk, of iets wat je kunt roven. God en mens zijn dus in de mens zelf, als onderdelen van de mens, waarin de mens de blaaspijp is. 15. De blaaspijp moet geopend zijn. Dat hangt dus van de mens af, anders is het slechts dwang, en dan is het niet meer echt. Zo kan de mens dus geadopteerd worden. Slechte mannen misbruiken de gaven van God voor luxe en onmatigheid, en bederven hen, voor zover in hun macht ligt, door onwaardige vervuiling. Daarom moet worden afgeleid dat we niet echt tot de Heer kunnen worden bekeerd zonder al onze vermogens aan te bieden; want deze zijn 'geestelijke offers', die God eist en die niet kunnen worden geweigerd, als uw hart oprecht en aan de Heer wordt toegewijd. 16. De kennis komt niet om te redden maar om te roven. Er valt niets te redden. 17. Calvijn stelt dat als mensen zich tegen de toorn van God verzetten die toorn alleen maar meer opgewekt wordt. Calvijn noemt het verzet tegen God's toorn ijdel zelfbedrog. 18. In zijn commentaar op Mattheus 1 stelt Calvijn dat alleen de besnijdenis tot het beloofde land leidt. De mens moet dus worden tot een dienstknecht van de besnijdenis, waarvan Jezus een beeld was. Calvijn stelt dat dit door de afscheiding gaat. 1035 19. Het gaat hier om een werker, een harde werker, maar om die harde werker te worden moet de mens eerst de leegte in, zodat hij geen werker wordt naar het vlees, maar een geestelijke werker. De mens moet dus ook de gedaante van de werker aannemen door de leegte. En deze werker komt niet om geloofd en geprezen te worden, maar om een smaad te zijn en veracht, stelt Calvijn, om uiteindelijk de vervloekte dood te ondergaan. De werker is dus de vervloekte, de verdoemde, niet de goddeloze die hoog en droog in zijn gouden woninkje staat te pronken en zegt : 'Wat heb ik het toch allemaal fijn voor elkaar,' en vervolgens neerkijkt op hen die zwaar zwoegen buiten in het vuil. De werker moet wel in het vuil werken, want daar is veel werk te doen en daar ligt zoveel verborgen. 20. Calvijn stelt dat de komst van de werker niet direct aan een groot aantal mensen verkondigd mocht worden, maar het moest grotendeels geheim en verborgen blijven. Het was alleen voor de waardigen. De paarlen mochten niet voor de zwijnen geworpen worden. De werker mag ook niet pronken met zijn komst. Het gaat erom in het duistere en verborgene te werken, niet voor het oog van de mens. De werker werkt voor een hoger loon dan dat van de mensen. Calvijn stelt dus ook dat dit een grote
Pagina 1036
beproeving is. anderen te onderdrukken vanwege zijn eigen tuchteloosheid en leerafkeer. 21. We mogen hierin ook dat grote visioen zien, aan het begin van Mattheus, waar een amazone staat aan de hemelpoorten om de besneden mens binnen te roepen. Deze mens is een werker, niet naar het vleselijke, maar naar het geestelijke, in het verborgene. De hemel is een verborgen plaats van grote duisternissen waarin er gewerkt moet worden. Dat kan alleen vanuit de leegte, vanuit de honger. Daarom roept de amazone op tot het hongeren, om binnen de grenzen te blijven. Er is dus een groot verschil tussen de besneden werker en de onbesneden werker. Calvijn stelt dat adoptie plaatsvindt op de basis van de besneden werker. 22. Dat de werker voortkwam uit een maagd is een symbool van de adoptie. Calvijn stelt heel terecht dat we niet helemaal moeten opgaan in de dankbaarheid naar dit voorbeeld van de werker toe, alhoewel het belangrijk is ons te richten op de hogere, geestelijke werker, maar tegelijkertijd zijn we ook geroepen deze werker zelf te zijn door de vrucht te verzamelen en te ontvangen. Deze werker zou zich onderwerpen aan het visnet, zich laten onderwijzen door de tucht van het visnet, om zo niet overmoedig naar de wapens te grijpen en 1036 23. De mens moest zich baseren op onderzoek en niet zomaar wat de massa's zeggen of wat men altijd heeft gezegd. Meerderheden willen de mens onderwerpen aan de macht van de massa's, niet aan het hogere, zoals Plato ook al stelde dat er wijzen opgesteld moesten worden die zouden zorgen dat de dwazen niet door meerderheidstruukjes de samenleving kapot zouden maken door hun dwaasheid. Natuurlijk kan dat helemaal uit de hand lopen, want wie bepaalt wat wijsheid is en dwaasheid. Altijd liggen er gevaren op de loer, dus moet de mens zich richten op het hogere, binnenin. 24. Dan kom je uit bij de natuurrede, de heerschappij van de natuurrede, en alleen weinigen komen daartoe, de eenling. De enige heerschappij natuurkennis. De eenling moet hiertoe ontwaken om zo de natuurkennis door alles heen te zien, en het juiste pad te volgen, in geestelijke oorlogsvoering. 25. Een mens moet niet denken dat hij letterlijk de wereld kan besturen. Dan zou de mens gek worden. Het is de illusie van macht en controle. Het gaat om de natuurkennis, en in die zin gaat het dus is die van niet om heersen, maar om kennis. Geen macht, maar kennis. Macht is een valstrik voor de dwazen. Er moet kennis komen over wat macht is, diepte. 26. Het pushen van doctrine en orthodoxie is hetzelfde als tyrannie. Status quo moet afgedaan worden. De mens moet niet vallen voor de heerschappij door overgesimplificeerde, want het zou leiden tot despotisme. Er moet daarom ook een flinke, gezonde dosis zijn van anarchie. 27. De natuur werkt niet door wil of wens, maar door kennis. Wil en wens zou juist de kennis in de weg kunnen staan, en daarom moet het afsterven. 28. Overal begonnen kleine groepen te staan die vonden dat ze hogere, betere of slimmere principes hadden dan anderen, Het waren veelal eenlingen die zichzelf met kop en schouder boven de rest vonden uitsteken, goedschiks of kwaadschiks. De massa's waren dom, maar dit waren de intellectuelen, de machthebbers, hoog opgeleiden, voorbeschikten, uitverkorenen, of gewoon slimmerikken. Sommigen wilden macht, en anderen wilden gewoon vrijheid. Ze waanden zichzelf regeerders, zij die de touwtjes in handen hadden. Sommigen hadden grote plannen. 1037 het Sommigen wilden meer zorg voor de domme massa's, beter onderwijs, terwijl anderen corrupt waren. De oligarchie is een neutraal principe wat gebruikt en misbruikt kan worden. Eenlingen met grote plannen ontmoetten elkaar om een elite op te richten of al dan niet geheim genootschap. Sommige plannen waren goed, andere plannen minder goed, en weer anderen gewoon bar slecht. Allemaal wilden ze loskomen van de massa's, met kop en schouders. 29. Ze waren of communistisch, of kapitalistisch of een tussenvorm, maar waar het om ging was dat ze oligarchisch waren, als uitverkorenen, of die regering nu letterlijk en materialistisch was of puur symbolisch. Was er een hogere macht, een hogere regering ? Kon je daar aan deelhebben, en wat hield dat in ? Kon de aarde een betere plaats worden, of zou het slechts de deur openen voor nog meer chaos en extremisme en allerlei tegenacties ? Waar ging het naartoe ? 30. Kan de mens het lijden ontlopen ? Moet de mens gesteld worden 'boven alle overheid en macht' ? Of gaat het pad van het lijden juist hier doorheen, om een eenling te worden en deel te krijgen aan een soort oligarchie, oftewel een overblijfsel ? En wordt dit overblijfsel in veiligheid gebracht, of moet dit
Pagina 1038
overblijfsel dwars door de grote verdrukking heen ? Het gaat niet om macht, maar om kennis. 31. Machiavelli stelt in zijn boek 'de heerser' dat de mens niet zomaar zich in de lage klasse moet bevinden en de hoge klasse, maar in beiden. Alleen vanuit de ondergeschikte klasse kan men een goed zicht hebben op de hogere klasse, en alleen vanuit de hogere klasse kan men een goed zicht hebben op de lagere klasse. Hij vergelijkt dit met het staan op een berg om het landschap te kunnen overzien, en het staan op de grond, onderaan de berg, om de berg te kunnen overzien. De mens moet dus aan beide kanten van het schaakbord staan, anders zou dit een valstrik worden voor de mens. 32. Het klasse systeem is dus in principe gewoon onzin, maar de mens moet het tot nut zien te maken. Het is iets onvermijdelijks. Je zou kunnen stellen dat deze klassen alleen er zijn als symbolen, als onderdelen van de mens zelf, binnen de mens, als principes. Uiteindelijk moet de mens komen tot het beheersen van het ego, en dat kan alleen door tot begrip te komen, tot kennis, en is dus niet zomaar een machtsstrijd. De mens moet dus de diepte ingaan, en het probleem oplossen. Het is een puzzel. 1038 33. Machiavelli richt de aandacht op de kennis, of kennis van de daden van de groten van de tijd, als het kostbaarste bezit, dus niet materialisme. Het gaat om het diepere geestelijke, intellectuele bezit. Ook stelt hij dat hij gewoon moet schrijven wat hij moet schrijven, niet uitvoeriger dan nodig, ook niet met een opsmuk aan opgezwollen woorden en uiterlijk vertoon. Hij wil zijn geschriften geen gewicht geven met materialisme, maar gewoon eenvoudig blijven en sober. Het komt aan op de kennis, en niet op zichzelf. Hij wil dat het of zomaar zal wegzinken in de vergetelheid zonder enige eer, of dat de verscheidenheid van het schrijven en de ernst ervan opgepakt zal worden. 34. Hij stelt dat voorkomen beter is dan genezen, dus er moet toekomstzicht, vooruitzicht zijn, zodat problemen die eventueel in de toekomst kunnen ontstaan tegemoet getreden kunnen worden met beleid en behendigheid om deze tegen te gaan. Zo niet dan worden de artsen corrupt en de ziekten erger dan nodig. Men moest dus met strategie te werk gaan. Oorlogen waren onvermijdelijk. De mens moest voorbereid zijn, niet slechts voorzichtig. De mens moest leren besturen en beveiligen. De mens moest niet in slaap dutten. De mens moest leren gronden en behouden. 35. Machiavelli stelde dat men door gebrek aan daadkracht en door compromissen de kerk nog meer wereldlijk aanzien zou geven, waardoor de kerk nog meer geestelijke macht zou hebben. Dan komt de oligarchie in zicht, oftewel het overblijfsel, een elite of groep uitverkorenen, wijzen die het land kunnen onderwijzen. Weer is het belangrijk dit binnen jezelf toe te passen, om niet ten prooi te vallen aan materialistische valstrikken. Mensen die Machiavelli bestuderen lopen dan ook door een gevaarlijk mijnenveld. 36. Machiavelli stelt dat elke politiek die opgericht is door omkoperij zal vallen. De ware politiek is dus een veel diepgaander en natuurlijker proces, terwijl omkoperij slechts een uiterlijk vertoon is wat geen diepte heeft en geen houvast, geen standvastigheid. Het heeft geen eeuwigheids-waarde. Omkoperij zal nooit een organisch geheel vormen. Dan is het gebouwd op bedrog. 37. Machiavelli stelt dat wreedheid alleen bij noodzaak toegepast mag worden, en niet overmatig, en dat verkeerde wreedheid zal vallen. Hetzelfde geldt voor weldaden. Ze mogen niet overmatig zijn want dan wordt het niet meer gewaardeerd en verliest het zijn smaak. 1039 Het mag alleen komen in kleine hoeveelheden. 38. Zowel macht als klasse en status quo moet sterven aan de kennis. Uiteindelijk wordt daarin alles opgelost. Alle belangrijkdoenerij, eerzucht en erfzucht, en goedgelovigheid wat dat met zich meebrengt moet daaraan afsterven. Dat is niet zomaar lomp afsterven maar een studie proces. Mens, ken uzelf. Mens, ken uw vijand. De ware vijand is onwetendheid. 39. Het gaat niet om materie, maar om kennis. Het gaat ook niet om woorden, maar om kennis. Materie en woorden moeten afsterven aan de kennis. 40. De koude oorlog in de jaren 1900 liet zien dat er geen hoop was voor zowel kapitalisme als communisme. Ze waren in hun orthodoxe, materialistische, letterlijke vormen totaal vastgevroren. Dit liep door tot de negentiger jaren waar toen het hermitatisme kwam opzetten. 41. Calvijn stelt dat in Kolossenzen Paulus ons leert, dat we in alles opnieuw moeten oproepen tot dankbaarheid. Trouwens, hij waarschuwt ons, door zijn voorbeeld, met dankbaarheid niet alleen die dingen die de Heer ons toekent te erkennen, maar ook die dingen die hij
Pagina 1040
anderen toekent. Hierbij moeten we erkennen dat alleen het zoonschap ons tot de ware God leidt, want zo ontstaat er een ware verbinding met de hemel, als wij opnieuw worden geboren. De kerk is niet dit zoonschap, maar het moet van binnen gebeuren. Calvijn stelt dat dit zoonschap zich uit in zowel dankbaarheid als gebed. 42. De mens moet communiceren met de kennis. Er moet een band zijn met de kennis, door het zoonschap. Dit was de enige remedie voor het versterken van de Kolossenzen tegen alle valstrikken, waardoor de valse apostelen probeerden hen in de val te lokken. Het gaat niet om dogma, maar om het kennen. 43. De mens moet de dood aan het zelf sterven, aan het ego, totaal, voor eeuwig, tot een eerstgeborene uit de dood, die zo de gehoorzaamheid heeft geleerd vanuit zijn lijden en sterven. 44. Calvijn stelt dat het om de diepere basis prediking gaat, en dat men niet de mensen en kerken naar de mond moet praten. Predikt men voor roem, of predikt men voor de kennis ? Alle roem moet sterven aan de kennis. 45. De onbesnedenen, in hun blindelingse volgzaamheid en goedgelovigheid, komen in een grote dronkenschap terecht 1040 waarmee ze uiteindelijk bewapend worden om deze smerige drug te verdedigen. Kom niet aan hun heilige drugs, want dan vliegen ze je aan, en zetten ze hun nagels in je. Ze zijn snel afgeleid, verstrooid in de rommel van roddel die ze volgen, verzot op nieuwtjes en geruchten. Onwetendheid is hun waarheidsstempel, gebrek aan onderzoek hun ja-knikkende getuige en notaris. 46. Calvijn stelt dat de mens niet is overgeleverd aan de grillen van slechte mannen, maar aan de ondoorgrondelijkheid en voorzienigheid van God die alles buigt naar de wil van de kennis. 47. Het Voorgeborchte is de eerste hellekring, de limbus, de voorhof. Zonder hoop te leven in verlangen gaat over de verlangens van het vlees die nooit bevredigd mogen worden maar die moeten sterven. In het hoogtepunt van de honger, of dieptepunt, is de opname. Het vlees moest dus naar de limbus van honger, opdat het zou sterven, opdat de mens zo uiteindelijk tot het visnet zou komen, tot opname. Het is als het winnen van Bilha door Jakob na jarenlang zwoegen. 48. Dante beschrijft de orkaan van de hel die zielen meesleurt, als een natuur verschijnsel. Hij kwam daar door af te dalen tot de tweede cirkel van de hel. Er was hier een eeuwige duisternis. De orkaan van de hel had nooit rust, maar was altijd wild en woest. Het beukte altijd tegen de golven van de zee. Er was hier een strijd tussen kennis en wil. Maar de orkaan van de hel was als de kennis die de wil overal mee naartoe sleurde. Hij was ook al op een plaats geweest waar willen gelijkstond aan kunnen, maar hier moesten zowel willen als kunnen sterven aan de kennis. Zovaak gaat de liefde nog tegen de kennis in. Ook de liefde moet hier afsterven, omdat die vaak zelfzuchtig is en hoogmoedig. Het is de aardse liefde. Die liefde is zeer selectief, en beoordeeld alles naar het bedriegelijke vlees. Die liefde is zeer vraatzuchtig en hebzuchtig. Die liefde is een strik. Daarom moest de orkaan van de hel komen. 49. Die liefde wil het lijdensgezinde ontlopen, van geen tucht en onderwijs weten. Die liefde wil niet meegenomen worden door de orkaan van de hel. Die liefde wil alleen maar, maar wil niet kennen. Die liefde wil alleen maar liefhebben. De orkaan van de hel is rumoerig, lawaaiierig, zodat de zielen de doofheid zoeken, maar ze vinden het niet. 50. Hij gaat dan via de zee van kennis tot de rivier van bloed. Dan komt hij tot een 1041 woud, en een zee van zand, en daarna tot een plaats van slangen, waar geworsteld wordt met slangen, waar slangen de mens omkronkelen als touwen, totdat hij verandert in een vos. De slang is de heilige gebondenheid en de vos is de spion die daaruit voortkomt, de toegang tot de geheimen. Het hele verhaal begon toen Dante af begon te dwalen in een duistere wildernis, woest en onheilspellend. Geen ziel zou levend uit deze wildernis ontsnappen. 51. Hij komt dan tot Acheron, de rivier van het lijden, waar hij de veerman ontmoet, Charon, een vergrijsde oude man die roept : 'Wee u, verdorven zielen ! Voedt toch geen hoop de hemel ooit te aanschouwen. Want halen kom ik u naar de andere oever, naar vuur en ijs en eeuwge duisternissen.' 52. Er is een doorgang van de hel tot het vagevuur die de goden niet kennen en waardoor ze verward raken. Ook Dante gaat tot het vagevuur, waar hij een schim tegenkomt die tot de Archiaan was gegaan, een zijrivier van de Arno lopende door het Arno dal. 53. Zijn lijk, verstijfd, vond in z'n monding de schuimende Archiaan en werd toen naar de Arno gesleurd. Hij werd gesleurd langs de oevers en de
Pagina 1042
bodem, tot het wier en het slijk. 54. In het vagevuur heeft Dante een worsteling met een sirene die door haar liederen hem probeerde te verlokken en te verstrikken. Sirenes doen scheepslieden verdwalen op zee. Hij was in een droom, maar een hemelse vrouw ontmaskerde de Sirene en deed hem ontwaken. Toen hij weer tot bewustzijn kwam bevond hij zich tot aan zijn nek in de Lethe, de rivier van vergetelheid. Hij werd toen ook gewassen in de rivier de Enoe. Opdat zijn herinnering aan het goede terug zou komen. 55. Dan zegt hij : 'Ik keerde weder vanuit de heilge golven, herboren als gewassen in de lente.' 56. Hij bevindt zich dan in het paradijs. Er wordt hier gejaagd met pijl en boog, die rede zijn, om de rede te verheffen. Als een pijl een valse lust is dan zal die pijl direct naar beneden vallen en niet ver komen. Alleen hierop kan geofferd worden, waarbij het gaat om het voorwerp en het verdrag. Als ervan wordt afgeweken, dan wordt het gedwongen. Het gaat hierin om een ruil wat zelfonderricht meebrengt. Hierin moet de mens geen dwaas vee zijn, maar mannelijk, wat betekent dat men niet als een lam moet zijn wat van moeders melk 1042 wegdartelt. Waar een pijl het doelwit raakt wordt het koord weer strak gespannen. In rust moest de mens verstijven. 57. De eenzamen moeten het lijdensgezinde pad begaan, tot de geheimen van het visnet. Zij zijn niet bezweken voor een overmacht van wil. In de tempels kopen en verkopen de goddelozen op tekens van marteling. De arme Ethiopiër leeft dichter bij God dan de rijke christen, wanneer de boeken worden geopend. De ene is voortdurend rijk, terwijl de ander eeuwig hongerend is. Maar in de boeken staat hun schande opgeschreven. De sferen draaien om hen af te scheiden. De godvrezenden worden door het Woord opgenomen. De hebzucht is blind, en een waan. 58. Dante was afgeweken van het voetpad en kwam terecht in een donker woud. Als hij de hel beschrijft is dat niet letterlijk, maar een beeld van hoe de samenleving was verworden. Het woud was wild en woest, dicht en donker, en zou nog vaak terugkomen in zijn dromen om zijn angst te doen herbeleven. Hij wist niet meer zeker hoe hij daar was gekomen, maar wat hij wel wist was dat slaap hem had overmeesterd. Hij komt dan in aanraking met wilde beesten. 59. De mens is zo naïef. Ik maak het telkens weer mee. Ze denken dat er geen wilde beesten zijn, want ze zien die immers niet. Wat ze vergeten is dat het zinnebeelden zijn. Maar ze willen niet nadenken. Laodicea gekomen, als de slapende kerk die niets wil leren. 4. Er zou een tijd komen van oorlog, revolutie en anarchie, die alleen begrepen zou worden door hen die het aardse hadden verlaten, niet door de aardse leiders. 30. Het tijdperk van Laodicea 1. Ezechiel is aangesteld over het voedsel en over de honger, wat ook weer overeenkomt met de voortijdse wortels van Ezechiel, van de Zukki wortel. Zukki is de stam die het volk door de wildernis leidt tot het land Rebekkah. Zukki is de stam van de hoofd-besnijdenis, oftewel de besnijdenis van het verstand, van het denken, de grensgevoeligheid, oftewel het hongeren. 2. Het volk Israel moest door de hongerwildernis tot het beloofde land gaan, zoals ook het volk van Ismael wat tot het land Rebekkah ging. 3. De oude kerk was in het tijdperk van 1043 5. Het kan niet begrepen worden door het vleselijke, maar alleen door het geestelijke. Het geestelijke praat de mens en de kerk niet naar de mond. Het geestelijke gaat het smalle pad door de enge poort, het pad door de hongerwildernis. 6. De mens moet zich leren berusten binnen de grenzen. Zo zal ook het pad zichtbaar worden, en het plan. 7. Er zijn vleselijke en geestelijke interpretaties, maar het komt er op neer dat toen Samuël ontwent was van de moeder borst hij naar de tentendienst werd gezonden. 8. Samuël werd overgedragen aan een andere vrouw, om in de tent te dienen, in de grondteksten en in de amazone theologie. 9. Deze vrouw had twee dochters. In de Rabijnse literatuur waren het zonen, en
Pagina 1044
zij waren niet noodzakelijk slecht. In de amazone theologie vielen zij Samuël lastig. Zij waren een gesel in God's hand, om Samuël grens-gevoelig te maken. In de amazone theologie zijn er ook versies waarin niet Eli zijn nek breekt, maar Samuël zelf, of zijn rug, waardoor hij verlamd of kreupel raakt, door toedoen van Hofni en Pineas, die hem ergens vanaf duwden. 10. In de amazone theologie komt hij dus terecht in een soort Pniël situatie waarin hij verbroken wordt opdat hij die gevoeligheid heeft voor de rest van zijn leven. 11. De kleur van het bloed is de meest eeuwige. Het is een beeld van de vernietiging van het vleselijke. We kunnen stellen dat dit een beeld is van de besnijdenis. 12. Calvijn stelt dat de offerdienst erop wijst dat onze woorden een zuiver offer moeten zijn, dus dat wij hemelse woorden spreken. Het is de vrucht van de lippen. De offerdienst is allegorisch voor het lijden wat tot de volle maat moet komen om tot God te kunnen komen. 13. Calvijn stelt dat God telkens weer het vet opeist en beveelt het te verbranden. Dit is om de mens tot matigheid te 1044 gewennen stelt Calvijn. Calvijn stelde dat sommigen in zijn tijd ook stelden dat de offerdienst gewoon een beeld is van het afsterven van het vleselijke, en hij stelde ook dat de offerdienst geen enkele betekenis op zichzelf heeft, maar dat het moest wijzen op de voorwaarden om tot God te kunnen komen, dat er een prijs betaald moest worden. 14. De offerdienst is ook een beeld van de vervolging. De offerdienst is een beeld van het doen van de hemelse wil, waarvan we weten dat dit kennis is. Omdat de offerdienst zo diep gaat en zo grondig is, is het een beeld van het voleindigen van de hemelse wil, oftewel van de kennis. Deze offerdienst ging diep en was een kwelling. 15. Het kwam tot het punt dat de psalmist uitriep : Mijn god mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. De offers mochten niet verzoet worden met honing. De mens mag zichzelf niet behagen. Er moest zout gaan in de wonde. Het lijden mag niet voortijdig afgebroken of verzoet worden. De dood aan het vlees moet geheel intreden. 16. Ahn was in een moeilijke situatie terecht gekomen. Zijn zoon had veel meer aanzien gekregen in het volk dan hijzelf. Velen rezen tegen Ahn op. Ahn moest vluchten. Ahn ging blootvoets, wenend, met gebogen hoofd in grote vernedering, en besteeg de helling van de olijfberg. 17. Uiteindelijk gaat het minderen vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat het eeuwige minderen, waarvan de dochter een beeld is. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is. 18. De mens moet dus geduld leren, gesymboliseerd als de dochter, de vrucht. In de amazone theologie was het niet de zoon van Ahn die met zijn haren in de boom bleef hangen en werd gespietst, maar het was Ahn zelf. 19. Overal waar Ahn ook keek zag hij niets dan duisternis van de nacht. Hij stelt dat de mens hierin geduld leert. Alhoewel Ahn zo'n voortreffelijke werker was was hij toch zo diep vernederd en beproefd door God, zodat hij zelfs geen plaats had onder de meest verachten van de mensen. 20. In de amazone theologie zijn er verschillende versies van Absalom, want het kan ook gewoon Ahn's vrouw zijn of een andere vrouw, die het volk tegen hem opzet. De vrouwelijke absalom wordt in de voortijd ook wel Bejè-salome genoemd. 21. In de psalmen zien we Ahn hangen 1045 aan de boom, doorboort. De dood van Absalom, wat heenwijst naar de metaforische dood van Ahn in de psalmen is een metafoor van het begrijpen. Absalom raakte in zijn plannen verstrikt met zijn lange haren in de takken van een boom toen hij daar met zijn rijdier onderdoor reed, zoals het verhaal vertelt, maar in het Aramees gaat dit om het komen tot begrip, tot de grotere context. 22. Dat wat om de mens heen gebeurt is de zinnebeeldige taal van het kruis die een boodschap heeft voor de mens. Heeft de mens deze boodschap al opgepikt ? Ook de mens zelf is een onderdeel van deze zinnebeeldige taal van het kruis. 23. Letterlijk gezien is het allemaal heel erg deprimerend, maar het zijn zinnebeelden. Dus toch maar leren en geduld hebben. Er zit niets anders op. 24. Wanneer Samuel tot Eli komt, dan kunnen we dat ook zinnebeeldig opvatten. In het Hebreeuws betekent Eli de hemelvaart, het opgaan, ook het gaan tot de grenzen, en het verruimen van grenzen, wat inhoudt dat eerdere grenzen doorbroken worden. Om tot de hemelse grenzen te komen moeten we aardse grenzen doorbreken, achter ons laten.
Pagina 1046
25. Als Eli dan zijn rug of nek breekt is het puur zinnebeeldig voor deze dingen, en heeft dit dus betrekking op Samuël zelf, als de verbrokenheid van Samuël opdat hij gevoelig is voor niets anders dan de hemelse grenzen. Dat is dus het Pniël van Samuël waarin hij worstelt met god, met godsbeelden en met deze zinnebeelden. 26. Een gebroken nek kan invaliditeit, verlamdheid, coma of de dood als gevolg hebben, allemaal zinnebeelden. Grenzen of beperkingen zijn ook weer zinnebeelden van verborgenheden en geheimen. Samuël ging door zijn grensgevoeligheid tot het verborgene. De heerschappij is een zinnebeeld van het verborgene, dus dat heeft ook weer betrekking op Samuël zelf. Hier ergens ging het mis, want hier ging de mens alles verletterlijken. De mens wilde een letterlijke heerser, terwijl profetische, visionaire mensen zoals Samuël meer obscuur waren en fragmentarisch. 27. Het visnet van Samuël is dus iets heel duisters, maar zinnebeeldig. De schepping is nog niet geweest 1. Meeste stemmen gelden is een drogreden, gemaakt om je te ontdoen van je eigen autonomie. Het enige medicijn is dan terug te keren tot de natuur en de natuur principes om je daaraan te onderwerpen. 2. De mens moet niet alleen ijverig zijn, maar ook lijdzaam. 3. De werkers moeten grote lijdzaamheid hebben met geduld, dus wachtende lijdzaamheid, zodat de wil van God volbracht kan worden en zij het woord kunnen horen. 4. Dit houdt ook verdraagzame lijdzaamheid in om de beledigingen te verdragen. 5. Dit betekent niet dat we zomaar de zonden moeten aanvaarden, maar dat we tegen de zonden moeten strijden. 6. We moeten hierin een grote ijver hebben om de zonden aan de kaak te stellen. 31. 1046 7. De vader is de climax van het zoonschap, maar die gaat ook weer terug in de baarmoeder, en het is heus niet zo dat dit machtsverhoudingen zijn tussen personen, alsof we dan feministisch moeten worden, of letterlijk matriarchisch, want dat zou te materialistisch zijn. Neen. Het is een verhouding van principes binnen de mens zelf, niet tussen personen. Als de mens niet moederlijk wil zijn dan is dat gewoon een probleem. 8. Dus : balans tussen vader en zoon, en balans tussen vader en moeder. De mens moet weten waar deze principes voor staan. 9. Het is de natuur dat een vrouw dikker is dan mannen, zoals het ook de natuur is dat een vrouw donkerder is dan een man. Waarom is dit ? Het is vrij simpel. Een vrouw heeft borsten, om kinderen te voeden. Een man heeft geen borsten en hoeft ook geen borsten. 10. Een vrouw heeft een baarmoeder, en door haar brede heupen beschermd ze zo het kind. Dat hoeft een man niet. Toch willen sommige mannen dikker zijn dan vrouwen. Waarom ? Omdat ze zo hun vraatzuchtig en heerszuchtig, vaderzuchtig leven kunnen ondersteunen en bevestigen. 11. Het vreet de hersenen aan, en daarom zijn zulke mensen ook vaak aan de alcohol. Vrouwen moeten emanciperen, 1047 15. Het zijn machtsspelletjes waarin meerderheden worden ingebeeld en ingeprent, die er dus helemaal niet zijn, en waar het dus ook al helemaal niet omgaat. en daarom zegt het vader ego juist dat de vrouw minder moet zijn dan hem, zwakker, enzovoorts, net als zonen, opdat hij kan heersen. Het vader ego wil niet dat de vrouw emancipeert. 12. Ze maken hun kinderen van andermans vermoorde kinderen. Omdat een ander het doet is het normaal ? Zo praten ze zichzelf vast. Ze zijn slechts massa productie, zijn niet geemancipeerd, denken niet voor henzelf. Iemand anders denkt voor hen. 13. Grote dikke mannen en tegenovergesteld dunne vrouwen, en die plaatjes worden telkens weer aan elkaar geplakt, en dan wordt er een teer zoontje ondergezet van wiens vlees de allesvretende vader ook kan leven. Het is een karikatuur, allemaal opgepompt door de vlees-industrie. 14. Het zit in de hoofden van de mens, tussen de oren. Ze horen iemand wat zeggen en denken dat het wereldnieuws is of het Woord van God.
Pagina 1048
16. Meerderheden gebruiken als argument is een drogreden. Het zegt verder niets. De mens is aan het ijlen. Ze verstoppen zich achter meerderheden die ze zelf ingebeeld hebben. Allemaal bedriegelijke propaganda, valse reclame. 17. Teruggaan naar de moeder. De man moet hiervoor minder worden, terrein teruggeven. 18. Ook is het zo dat zij die in de lagere klassen blijven hangen, en dus niet doorleren en lauw worden de hogere klassen zullen aanvallen, en dat is ook gebeurd. 19. Het profetische is namelijk niet te begrijpen door het vleselijke, en het vleselijke zal altijd het profetische aanvallen. 20. Daarom worden profetische mensen die hoog begaafd zijn vaak ook zwaar vervolgd en hen wordt een hele etikettenreeks opgedrukt. 21. De profetische 'wilden' zijn dus ook een vervolgde minderheid die tegen de massa's ingaan, maar het is een teken dat ze nog leven. 22. Op het hogere profetische pad worden je vrienden ineens je vijanden, want zij 1048 willen niet zo ver gaan als jij, en ze roepen je dan terug en beginnen op je te schelden, want je moet zoals hen blijven. 23. De mens wordt door het profetische ook op de proef gesteld, en het profetische moet ook getoetst worden, en dat leer je op de profetische school. 24. Oordelen, de mens kan niet oordelen, en moet het eerst loslaten. De mens is te kortzichtig om te kunnen oordelen, helemaal als het ook nog eens voor geld is, voor steekpenningen dus. Alleen het profetische kan oordelen, maar het profetische is zeer gevaarlijk. 25. Geesten van valsheid liggen op de loer. Eerst moet de mens leren toetsen, maar er zijn ook zoveel geesten van vals toetsen, en daarom moet ook het toetsen getoetst worden, en moet je ervoor naar een toets school. 26. Het gaat erom hier hoog in opgeleid te worden, anders is het een verloren zaak en wordt je bedrogen door boosaardige geesten. 27. Ga niet zomaar geruisloos door het leven, maar laat een spoor na zodat anderen kunnen volgen. 28. De onbesnedenen aanbidden hun gouden kalf, waarmee ze vrolijk overal naartoe gaan. 29. Zij strijden niet meer, maar wanen de hele dag door, aan de verdovende middelen. 30. Maar de oorlog gaat door, en wij zijn in lijdvaardige en strijdvaardige verwachting van de natuurkennis die zal wederkomen. 31. Als we kijken naar het Hebreeuwse woord voor profeet, nabi, navi, wat komt van het Egyptische nefu, wat zeevaarders zijn, of riviervaarders, vissers, en van nubiu, wat de zwemmers zijn over de rivier van het dodenrijk, de onderwereld, de tuat, zij die dus aan zichzelf gestorven zijn, van het woord nubi, zwemmen, zeevaren, vissen. Dit leidt helemaal terug tot de voortijdse Job, Jove, die Nob, of Noph werd genoemd, de lijdensgezinde in de wildernis. Het oudere, voortijdse boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. Het heeft ook verbindingen met het Noach verhaal. In de Egyptische context was het zo dat de mens over allerlei rivieren in de onderwereld moest zwemmen om zo tot profetische kennis te komen. 32. De natuurkennis laat een dieper pad 1049 zien : het smalle pad door de enge poort, het pad van het visnet. 33. Ook Jeremia sprak over het preexistentialisme, dat de ware schepping er nog niet was, en dat de ware mens er ook nog niet was. De schepping begint pas daadwerkelijk daar waar er kruispunten zijn tussen de hemel en de aarde, tussen de hemel en de mens. We zouden kunnen stellen dat dit de kruispunten van de hemel kennis zijn, als wedergeboorte en ontwaking. 34. De ware schepping gaat dus door het visnet. De mens wordt gemaakt vanuit de aarde, vanuit de diepte. De mens werd in de natuur geplaatst, en de natuur was versierd door de natuur. 35. De natuur is met weinig tevreden, maar de hebberigheid van de mens is met niets tevreden. 32. De botvliegen 1. Het volk kan nu de wildernis ingaan. Maar wie volgt ? Wie is er nog
Pagina 1050
overgebleven ? Waar is er nog een kloppend hart ? Het laffe hart heeft het in ieder geval niet overleefd. 2. Alleen kinderen kunnen van deze vuilnisbelten ontsnappen. 3. Als je dan de vrijheid hebt bereikt uiteindelijk wil dat niet zeggen dat je van binnen vrij bent, want het heeft je ziel en je hart verwoest, en de herinnering knaagt door, als een trauma, en zo blijf je in de gedachten doorvechten. 4. Het moet ook nog in de diepte gebeuren, en betekenissen moeten bekend worden. 5. Je kunt nergens aan ontkomen, maar het alleen maar verdiepen. Het is de onontkoombaarheid. 6. We kunnen niet ontkomen aan de dingen die onontkoombaar zijn. 7. Het visnet is uiteindelijk wat de mens tot de eeuwigheid brengt. 8. De onbesnedenen verketteren de geestelijken en intellectuelen. 9. Onbesnedenheid is vakjesdenkerij. Maar ze zullen in hun eigen vakjes vallen. Wie een kuil graaft voor een ander 1050 valt er zelf in. 10. Ze willen dood bot, niet levend. De hele dag willen ze tegen dood bot aankijken. Het is een obsessie. Hun hele leven draait om dood bot wat absoluut niet mag leven. Het moet gewoon daar hangen als een bot orakel. Daar halen ze hun informatie uit, hun inspiratie. Het zijn orakel lezers. Hierom zijn zij ook trofee jagers, want ze hebben veel bot nodig. Het bot doodmaken doen ze met hun instrumenten en medicijnen. Maar dit is niet volgens de regels van de geestelijke oorlogsvoering. 11. Ze bouwen hun werelden van bot, dood bot, want dan hebben ze rust. Ze willen geen weerwoord. Ze willen in hun waan leven. Daar hoort ook de vlees industrie bij, want door het vlees weg te eten wordt het bot zichtbaar. 12. Altijd maar weer : bot, bot bot. En ze zijn zelf ook bot. Het zijn skeletten. Bot orakel lezers zijn het, maar niet via de leerregels van de geestelijke oorlogsvoering. Ze zijn niet profetisch, maar onbesneden van verstand. 13. Ze willen niet leren en werken, maar gewoon het ergens kunnen kopen, omdat het rijkeluiskinderen zijn, of ze roven het ergens, of ze willen het gewoon lui erven. Ze willen gewoon makkelijk geloven en het is genade van hun goden, alleen voor hen. Het is een heel exclusief clubje. Ze willen niet leren en werken, alleen heel selectief en tijdelijk voor de schone schijn. Het zijn beunhazen. Het is zwarte hekserij. 14. Ze spreken niet veel, leggen niet veel uit. Het is een duister genootschap. Ze willen zichzelf niet verraden. Zo brouwen ze hun boosaardige medicijnen en maken hun boosaardige instrumenten. Het zijn zwermen botvliegen die vlees eten tot op het bot. Dan landen ze neer op het bot om dan het bot te lezen. En ze laten niet meer los. 15. Ze komen met zwermen om alles kaal te vreten. Het zijn kaalvreters. Ze doen de oogst mislukken. De mens wordt deze vervolging niet bespaard. De mens moet het lijden dragen. Na de eerste wereldoorlog kreeg Europa hulp van Amerika, maar in de dertiger jaren sloeg de grote economische depressie toe. Dit stroomde vanuit Amerika over de hele wereld. De kaalvreter was gekomen. De mens moest met dit lijden leven. De mens bekeek de wereld nu met de ogen van depressie. De grote superhelden waren neergestort. De muren waren kaal, met vreemde kleuren, gehavend, oud. Alles ging trager en trager. 1051 16. De mens was door de botvliegen aangevreten tot op het bot. Hun lichamen waren stijfgestoken. Er was niets meer van Amerika overgebleven. De grote supermacht, de grote hulp, was er niet meer. Amerika leek van de aardbodem verdwenen. Europa moest het nu alleen doen, maar kon het niet. De kaalvreter ging niet meer weg. De dertiger jaren waren gekomen. Er waren geen echte, volle kleuren meer, alleen maar verbleekte, gehavende, vreemde kleuren, vreemd geel, vreemd rood. De mens was depressief. Er waren geen vrolijke mensen meer. Er waren geen gezellige tuinfeesten meer. 17. De botvliegen waren gekomen, en ze vraten alles kaal. Er was alleen nog maar wildernis. Huizen waren wildernissen geworden, verlaten, eenzaam. Iedereen was nu vele meters of kilometers van elkaar verwijderd. 18. De economie was ingestort, de markt was ingestort. De mens kon het allemaal niet meer betalen en niet meer handhaven. De mens moest het nu alleen doen. De botvliegen waren gekomen. Ze vraten door tot op het bot, en staken. Er was geen leven na de dertiger jaren. Hier hield alles op.
Pagina 1052
19. De mens zag er tegenop. Hier kon hij niet verder. Hier hield de mens op te bestaan. Het was teveel. 20. De botvliegen waren gekomen. Voor hen waren de mensen slechts stukken bot. 21. Het lijkt allemaal veel op elkaar, maar er is een groot verschil. De botvliegen zijn met elkaar in oorlog. Er wordt gevochten om het bot. 22. Het zijn bot orakel lezers. Ze hebben geen tijd voor je. Het zijn botvliegen, kaalvreters, die je vlees vreten tot op het bot. 23. Kaalvreters, kaalvreters ja, maar die zullen zelf ook kaalgevreten worden. De botvliegen zullen komen. 24. Deze roddel wereld is één grote leugen. Alles gaat al veel te snel om nog te kunnen leven. 25. Botvliegen op het bot. Wat doen ze ? Ze lezen de tekens. Ze hebben hun eigen taal. 26. Laten we goed beseffen dat de hemelse kennis exogaam is, van de hogere intelligentie. Dat is ook de daadwerkelijke definitie van wat 'god' is en behoort te zijn. De inteelt afgod is een 1052 pseudo god. De inteelt afgod heeft alle lagere aardse gebieden geschapen door gebrek aan intelligentie. 27. De mens wordt gefokt, met het eigen ras, zodat de mens zich niet kan ontwikkelen. De mens is in een mijnenveld van inteelt. Alles is stereotype.Zo houden ze de bloedlijnen raszuiver, volbloed slavenrassen. Inteelt brengt de mens ten gronde, alles is valselijk vertrouwd. En ondertussen krijgt het inteelt virus grip op het brein, want de middelmatigen hokken met de middelmatigen. 28. De mens is bezig zichzelf te vernietigen. De mens is op zelfmoord missie. De mens komt zo diep in deze verslaving dat zijn vrije wil meer en meer wordt afgenomen. De mens is tot zombie en robot geworden. De mens die niet in dit systeem past wordt een productie fout genoemd. 29. In deze wereld zitten we opgesloten, maar er is ontsnapping door dieper naar binnen te gaan, dieper in het geestelijke, om zo tot de rede te gaan. Daarom moeten we niet alleen hongeren maar ook wanhopen, want er is teveel valse hoop. Daarom moeten we door veel verwarring gaan, want er is teveel valse orde. Eerst moet alles overhoop gegooid worden zodat de mens kan ontsnappen, kan loskomen van al deze aangeboren verslavingen. 30. De onbesnedenen schenken hun kinderen de verdovende middelen. 31. Ze aanbidden de skelettenafgod. Ze moeten wel, want ze hebben botimplantaten over hun hele lichaam, apparaten om over hen te regeren. De skeletten-afgod heeft geen genade met zijn slaven. Ze moeten hem dag en nacht aanbidden, en ze moeten werken. Hij gebruikte ze voor arena's, en hij gebruikt ze ook als priesters. 32. Duister als hij is eist hij ook veel bloed. De priesters verkeren in veel offerdiensten. Hun altaren zijn altijd bloederig. 33. De juwelen werden als een enorm geheim in de botten geimplanteerd. Ze geven een gif af, dat steeds meer hun huid begon te worden, totdat ze als mensen zijn. 34. Het koninkrijk is omgeven door een gevaarlijk hek. Ik was een van hen. Ik ontsnapte. Ik kwam in een bos waar iemand me ophaalde. Hij bracht me naar een huis. Er was een vuil kleed. Ik keek toen naar het stromende vuile water. 1053 35. Ik moest het koninkrijk achter het hek vergeten. Ik was uitverkoren. Het was alsof ik was afgezonderd door God. Ik wist niet wie ik was, maar ze gaven me mijn identiteit terug. Ik was hen dankbaar. 36. Ik had zoveel woede van binnen, zoveel woede, maar het vuile kleed leek het te verzachten. 37. Het is een allegorie dat de mens alle valse, steriele, klinische schoonheid moet verlaten om zo terug te keren tot de vuile bron, want de mens heeft meer weggegooid dan hem lief was. We spreken dan over het benodigde natuurvuil. 38. Komt dan tot het Vuile des Heeren. Want het Vuile Gods is schoner dan het schoonste der mensen. Gij hebt dan een bron van het Vuile Gods in de natuur, om uzelf te reinigen en uw huis. Weet dan dat het schone der mensen ziektes verwekt, en zij zijn op weg naar het huis der ratten. 39. De mens onderzoekt niet, en daarom weet de mens eigenlijk niets van elkaar, maar leeft men door een etiketten samenleving. Iedereen krijgt een etiket. De mens leeft door vooroordelen, roddel. De waarheid durven ze niet te zien. Die is
Pagina 1054
te confronterend. Daar zijn ze te lui voor. Dan hebben ze liever de schijn-vrede. We moeten over het hek heen. Ontsnappen, door te verdiepen. Als we stil staan zijn we er geweest. Over de muur, ook al worden we neergeschoten. We zijn toch al dood en opgezet. Er valt niets meer te verliezen. 40. Waar ben je ? Wie ben je ? Ren voor je leven. Je moet nog geboren worden. De schepping is er nog niet geweest. 33. Van realpolitik tot weltpolitik 1. Alle geschiedenis is uitgebant door de wereld heersers, want dat kan een bedreiging vormen en mensen doen ontwaken door het zien waar alles vandaan kwam en hoe alles verkeerd is gegaan. Het zijn grote, woeste beesten die zijn uitgezonden om alles wat op geschiedenis lijkt en kennis van de geschiedenis te doven. De mens moet in slaap blijven, verslaafd aan de verdovende middelen. 2. Geluk als dwang, welvaart als dwang. Depressie mag niet en wordt weggeblazen door de verdovende 1054 middelen, want het zou kunnen leiden tot ontwaking. Ongelukkig zijn mag niet, want de mens zou zo tot de ware kennis kunnen komen. 3. Wie ben je ? Wat ben je, en waar ben je ? Waar sta je voor ? Wie nergens voor staat zal voor alles vallen. Aan liefde herkennen we mensen niet, want dat is allemaal makkelijk gezegd en gedaan. Je herkent mensen aan hun haat en hun woede. 4. Als je het kwaad te lief hebt is het geen liefde meer. 5. Rijkdom is geen goede vervanging voor intelligentie. 6. Realpolitik als strategisch systeem, zo werd het ingevoerd in de jaren 1800 in Duitsland, gebaseerd op de grondlegger van de politieke wetenschap, Machiavelli. 7. Realpolitik riep op tot voorzichtigheid en niet tot macht. Realpolitik was de voorloper van de veel gevaarlijkere en corruptere weltpolitik. Als we het over realpolitik hebben, dan hebben we het dus nog over de jaren 1800, over het Bismarck tijdperk. 8. Er moest een balans zijn in het regeringswezen, wat veel gematigder moest zijn, opdat er ook oog zou zijn voor het vreemde, voor het progressieve. Het dogmatisme was gevaarlijk, wat Machiavelli ook al stelde. 9. De mens moest de touwtjes wat laten vieren. Bismarck, de ijzeren kanselier, was in groot gevecht met het oude kerkelijke systeem wat Duitsland bedreigde. Ook wantrouwde hij de democratie, want die werd gedreven door alcoholische meerderheden in plaats van daadwerkelijke vaardigheden. 10. Democratie was in zijn ogen een voorbeeld van spijbelen. Er moesten veel hogere eisen gesteld worden aan zomaar regeerders en het verkiezen van regeerders, want er waren veel kapers op de kust. 11. Realpolitik : Het doel heiligt de middelen. Moralen en ideologieën zijn slechts patronen die verdiept en genuanceerd moeten worden, en in grotere contexten, want er zijn altijd uitzonderingen op de regel, omdat er ook weer hogere leerregels zijn. Hierin moet de mens grensgevoeligheid ontwikkelen. Dit is enorm complex, met vele gevaren, vandaar de noodzaak van de geestelijke oorlogsvoering, die altijd weer de basis dient te zijn, en die nooit losgekoppeld mag zijn van het profetische en het 1055 toetsen. Vandaar dat de mens in het reine moet komen met het vertikale, het geestelijke en zijn verslaving aan het horizontale, en de horizontale alcoholische realiteit moet opgeven. Dit kan alleen door de heilige gebondenheid. Een zware gebondenheid kan alleen overwonnen worden door een hogere zware gebondenheid. 12. Wil de mens dan niet zwijgen om te komen tot het Socratische beginsel dat de ware kennis is te weten dat men niets weet ? Dit is het fundament van realpolitik. Wordt stil voor de natuur, de hogere kennis en ga niet wanen en pretenderen. Werk alles goed uit voordat je een stap maakt, anders zul je falen. 34. De strijd tussen realisme en romantiek 1. Er is een grote strijd tussen romantiek en realisme, zowel in de jaren 1800 als 1900. Het realisme kwam in de jaren 1800 opzetten als tegenpool van de romantiek. Het realisme ging dwars tegen het hedonisme van de romantiek in. Het realisme wilde weer aandacht voor de onderdrukte mens, voor het
Pagina 1056
lijdensgezinde. 2. De mens was aan de verdovende middelen van de romantiek in slaap gezonken en moest weer ontwaken, nuchter worden, tot de rede gaan. 3. De mens moest onder ogen komen dat de waarheid naakt, diep en hard was. De mens moest opnieuw opgevoed worden door de realistische literatuur die er geen romantische doekjes meer omheen bond. Om de waarheid te ontmoeten moest de mens lijden, oftewel ervaren. De mens kon niet zonder pijn. Zonder pijn zou de mens namelijk in slaap vallen. Het realisme beschreef het lijden van de onderdrukte en laagste klasse daarom ook uitvoerig. Als het zou worden overgeslagen dan zou alles verloren zijn, dus had de literatuur hierin een grote taak. 4. In de jaren 1900 werden hier grote betonnen lagen overheen gebouwd, maar in de dertiger jaren is de put terug tot de jaren 1800. Het loopt zo door de twintiger jaren en de eerste wereld oorlog terug. 5. Mensen zijn zo vrolijk vanwege steekpenningen die ze hebben aangenomen. Ze hebben zich laten omkopen. 6. De ondergrondse mens, onderwereldse mens, of moddermens, is zwaar 1056 pessimistisch, strijdend tegen het bedriegelijke positivisme. 7. De ondergrondse mens trekt alles in twijfel, in strijd tegen de valse, overmoedige zekerheden. 8. De onbesnedene ziet geen grotere lijnen. Hij beschouwt bijkomstigheden als hoofdzaken. Dingen die van minder belang zijn acht hij als de belangrijkste. Ze overdenken niks, of niet diep genoeg. Altijd maar weer zien ze het tweede voor het eerste aan. 9. De mens moet terug. De mens moet weer een ondergrondse mens worden, een moddermens. 10. De mens moet dus terugkeren tot de fundamenten van het realisme in 1800, als antistof tegen de valse romantiek. De jaren 1800 leiden terug tot de natuur. De varkensvliegen 11. De varkensvliegen zullen komen. Want dit is een varkens probleem. Het is iets varkensvliegen leidden de indianen in de geestelijke jacht (niet de letterlijke, aardse jacht op dieren), en lieten hen zien waar de wilde varkens en zwijnen waren, om hen tot een doelwit te maken. Zo streken de varkensvliegen op hen neer, als een voorteken van oordeel en doem. shamanistisch, want de 12. Een oudere versie van Amos bestaat uit vier delen, en is puur metaforisch. Deel 1 gaat dan over de uithuwelijking van Amos. Uithuwelijking of profetische uithuwelijking kwam standaard voor. Denk aan de uithuwelijking van Hosea. Dit is dus geen menselijke uithuwelijking, maar een profetische uithuwelijking. Amos raakt in gevecht met een vrouw waarmee hij vervolgens moet trouwen. Als profeet zijnde kunnen dit soort dingen gebeuren. Het geschrift spreekt over een exogamie. De profeet is op een missie en moet met een vreemde vrouw trouwen, zoals Hosea. In het tweede gedeelte zien we een andere Amos. Amos komt bij een vrouw die twee dochters heeft. Er is in het tweede gedeelte geen sprake van uithuwelijking. De moeder zorgt ervoor dat Amos een band krijgt met haar dochters. Amos had ook een gevecht met deze vrouw, net zoals in het eerste gedeelte, wat ook weer terugkomt in het verhaal van Jakob op Pniël die een gevecht had met God. Zoveel verkeerde banden moeten er verbroken worden en nieuwe banden gelegd. Het staat metaforisch voor het testen van alle dingen, en dat de kennis ons zo tegemoet komt om ons mee te nemen. Dit gaat dus niet zonder het gevecht. Beide delen spreken dus allereerst van een gevecht met een vrouw. 1057 13. Het derde deel gaat weer over een heel andere Amos. Amos groeit op bij zijn moeder, en raakt in hun woning in gevecht met een vrouw die deze woning is binnengekomen. Ook raakt hij soms buiten met vrouwen van zijn stam in gevecht. Zijn moeder helpt hem hierin niet. Die is compleet passief, altijd op de achtergrond. In het derde deel zien we weer dat Amos uitgehuwelijkt wordt. Profetischen moeten dingen doen waar hun wil niet bij betrokken is, maar wel hun kennis. Profetischen hebben hun wil allang gedood. Hun wil is allang afgestorven. Het gaat erom dingen te ontdekken en leren en vandaaruit handelen. Hosea moest met een twistzieke vrouw trouwen. Ze was heel moeilijk. Het werd hem niet bespaard. Zo is dat ook met de hogere kennis. Het vlees gaat eraan. 14. Het volk gaat te gronde door een gebrek aan kennis. Daar waar openbaring ontbreekt, verwilderd het volk. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.' 15. In het vierde deel leeft Amos met drie vrouwen, die staan voor profetie, geestelijke oorlogsvoering en het toetsen. Amos is met de drie en zo overleeft hij. Hij heeft alleen vruchtbaarheid in de drie. 16. Het is voornamelijk iets geestelijks.
Pagina 1058
Je moet weten waar het voor staat. Dat betekent niet dat je er een heethoofd over moet worden of een volhoofd, want de ware kennis komt altijd maar half, anders zou ze haarzelf vernietigen. Er is een heleboel kennis die we juist niet nodig hebben, dus daarom moeten we ook leren minderen met kennis, en teruggaan tot de leegte om zo tot de ware kennis te komen. 17. De strijd is zwaar tegen de kloof tussen leken en geestelijken, tussen luien en leergierigen. 18. We houden het niet in stand, maar roepen juist : kom hogerop. 19. In dit opzicht liggen Hosea en Amos dus heel dichtbij elkaar, draagt Hosea veel van de voortijdse Amos in zich. 20. Abadja betekent werker, abad, van jah, jehavah, in het hebreeuws, als werker van havah, eva. Hij is in strijd met Edom, wat gewoon Adam is in de Hebreeuwse wortel. Adam betekent roodhuid, als de donkere, ondergrondse natuurmens, van het woord 'dam', bloed. Adamah is een andere vorm van Adam, wat grond betekent, en een vrouwelijk woord is. Hieruit kwam Adam voort. Adam is de donkerrode huid van Eva in die zin. Abadja had een strijd met deze obscure, donkere vrouw, met de aarde die zoveel 1058 verborgen hield. Hij moest de aarde bewerken, vruchtbaar maken. Hij had een duidelijke missie binnen duidelijke grenzen. Hij had grensgevoeligheid. 21. Abadja is dus in gevecht met de Adamah, de grond, als een test. Hoe keert Abadja terug tot de grond ? Haggai is de ge, de aarde, in het Grieks, ook gaia, natuurvrouw van de aarde. Haggai gaat over : 'gij draaft allemaal voor uw huizen, maar niet voor mijn huis.' Het volk diende dus de verkeerde goden, de afgod. Het volk stond op verkeerde grond. Het volk was in contact gekomen met lijken en daardoor was alles onrein geworden. De offers van het volk waren onrein. Aan het einde van het boek Haggai wordt gezegd dat de aarde gespleten zou worden, opdat er een ondergrondse wildernis tocht zou zijn voor het overgebleven volk, want omdat de aarde gespleten zou worden zouden de koninkrijken van de aarde verzwolgen worden met man, paard en wagen. 22. De mens zou dus hierdoor wedergeboren worden. De mens moest dus niet zomaar de wildernis ingaan, maar de aarde ingaan. Haggai was dus een veel diepere Mozes. De mens moest ondergronds gaan. De aarde moest gesplitst worden, opdat het oordeel kon komen. 23. De mens kwam voort vanuit de adamah, de donkere baarmoeder. De mens werd wedergeboren door haggai, door ge, gaia, de aarde, als de wederoprichting van de tent van God, die dus volgens het boek haggai zo een dubbele heerlijkheid zou hebben. 24. De mens kan hiertoe niet komen zonder het gevecht, zonder het toetsen. Alleen zo wordt de aarde gespleten, oftewel onderscheiden. Onderscheiding is verscheidenheid. De wereld van Haggai is in deze zin genuanceerd, veelzijdig. De vrouw vlucht tot de wildernis en dan komt de aarde haar tegemoet om een oordeel te brengen over haar vervolger, wat dus Haggaiaanse theologie is. 25. Haggai komt rechtstreeks van de voortijdse G-hieroglyph, de letter G, ook wel genaamd Ego, de natuurvrouw Ego, wat overigens niets met egoïsme heeft te maken. Het is een hieroglyph van de geestelijke jacht, van de baarmoeder. Het is een orakel van kennis. 26. De Israelieten gingen door de zee, het profetische, om het beest van de zee te bevechten, en ze gingen toen tot de wildernis, waarin de aarde hen tegemoet kwam, en waarin ze een strijd hadden tegen het beest van de aarde. 1059 27. Toen Jezus was opgestaan rees hij ten hemel, oftewel hij ging weer naar de onderwereld. Ook Simson had een opstanding van zijn kracht in gevangenschap, maar ging zo ook tot de onderwereld. Het stopt dus niet bij de opstanding. 28. Eens voelde ik deze verbinding heel duidelijk, als een hemelse hersenklier, een punt in mijn hoofd, en grote bliksemschichten kwamen tot mij, gepaard gaande met grote angst. Het was duidelijk een Simson ervaring of Damascus ervaring, of ervaring als van Jezus die ten hemel voer, wat dus de onderwereld was. 29. Het boek van Daniel gaat over het hebben van visioenen en hoe zwaar dit kan zijn. 30. Vooroordelen zijn voordelen voor de onbesnedenen. 31. God ziet alles, en tekent alles op. God weet het en kent ieder mens door en door, en ieder mens zal persoonlijk verantwoording dragen voor zijn woorden en daden. Is het dan niet beter dat wij vervuld zijn met God, met de kennis ?
Pagina 1060
32. Het vlees is gevaarlijk, want het verstoord onze relatie met God, de kennis, en misleid ons. Daarom moet de mens terugkeren tot het geestelijke. Kom los van je vlees verslavingen. Het vleselijke kan namelijk het geestelijke niet begrijpen. 33. De onbesnedenen willen niet met vragen leven, niet met onderzoek, maar met snelle, laffe zelfovertuiging, zeer gemakszuchtig. 'Oh, we begrijpen iets niet. Haal even de etikettendoos erbij, dan zijn we er weer vanaf.' zijn geestelijke ongeletterden. 3. De onbesnedenen kennen het pastoraat niet, en willen het pastoraat niet leren kennen. 4. De onbesnedenen hebben een pseudowetenschap, geen exacte wetenschap, maar een markt van kwakzalverij en beunhazerij. Zij zijn niet onderwezen in de geestelijke jacht en daarom dus illegaal bezig en maken veel kapot. Hier op aarde heerst de leugen en de alcohol. Maar wij moeten de dingen zoeken die boven zijn. 35. Moeder Arnhem 1. Als een mens sterft blijft zijn ziel doorleven, en als dit een slechte ziel is, is het ook een boosaardige geest. In het hiernamaals worden de oorlogen dus gewoon voortgezet, als onderdeel van de geestelijke oorlog. De goede zielen die zijn overleden staan aan de kant van het pastoraat, wat ook wel de wolk van getuigen wordt genoemd. 2. Velen weten niet eens wat het is. Het 1060 5. De onbesnedenen doen natte vingerwerk. Ze delen gewoon mensen in hokjes aan de hand van boeken die ze hebben gelezen. Onbesnedenen geschoold door andere onbesnedenen. Er is niets persoonlijks bij. De macht die ze hebben kopen ze gewoon van elkaar over. Alles gaat door geld en door hun bizarre etiquette. Ze dansen een dodendans. 6. Ze doen chic met hun bont van geslachte zielen. Het zijn slagers. Ze hebben een obsessie met problemen zonder de problemen op te lossen. Het zijn rampentoeristen. Lekker vervroegd met pensioen gegaan. Lekker rentenieren over de ruggen van anderen heen, met andermans leed. Nee, ze willen het niet genezen, daarom noemen ze hun patienten ook graag ongeneeslijk ziek. 7. Ook willen ze gezondheid bestempelen als ziekte zodat ze met hun mentale mishandeling de mens zo daadwerkelijk ziek maken, zodat ze kunnen zeggen dat ze gelijk hadden (selffulfilling prophesy). 8. Het zijn leken, geen geleerden. Het is geen intellectueel beroep. Ze maken vele mensen ziek, zodat ze een inkomen hebben. Dat is wel de laagste vorm van bestaan. Het zijn leken, geen geestelijken. 9. Ze glijden overal geruisloos langsheen en doorheen. Oh mens, ontwaakt toch, en ziet wat er op u is afgezonden. Kolonisten zijn het. Boosaardige geesten die uw hart willen bezitten. Laat je niet omkopen door hun geschenken. 10. Zij zijn de drugs-profeten. Zij weten en zien alles. Zij kennen de mens door en door, vanwege wat iemand anders op een papiertje heeft gezet. Zij kennen de mens van achteren en van voren vanwege hun roddelblaadjes. Alles is hen bekend. Zij kennen je zitten en staan. Is dat niet 1984 ? De denk en droom tirannie ? Het ministerie van de liefde wat zichzelf voortdurend tegenspreekt, maar wat toch de waarheid is waar iedereen voor moet buigen, en zo niet daartoe wordt 1061 gemarteld om alsnog te buigen ? Wij leven nog steeds in 1984, in Brave New World als reageerbuis babies. 11. Drugs profeten van 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet,' drugs monniken, die zich afgezonderd hebben van de waarheid, van de kennis, als geestelijke en sociale zelfmoord. En daarmee vermoorden ze zoveel anderen. 12. Je kunt niet met ze redeneren, want ze staan niet open voor rede, dus je trekt altijd aan het kortste eind, en hoe meer je zegt wat ze niet begrijpen en willen begrijpen, hoe meer etiketten ze uit hun doos trekken. Ze zijn immers aan de drugs, een gevaar voor jou en voor henzelf, dus je bent in een mijnenveld. 13. Je mag alleen van hun drugs nemen. Zij zijn de enige en hoogste god, oftewel godsdienstwaanzin. 14. De onbesnedenen hebben zichzelf tot god gemaakt, allemaal door inteelt. Het heeft zichzelf zelfs in de kerk opgesteld om aanbeden te worden. De mens wil God niet. God mag niet spreken. Alleen het ego van de mens mag spreken. 15. Het houdt het land in een greep als een slang, waardoor het land niet verderkomt. Het land wordt gewurgt.
Pagina 1062
Daarom moet deze slang afgedaan worden door onderwijs. De daadwerkelijke reformatie en bevrijding moet nog komen. We kunnen er niet zomaar uit zoals gezegd, maar het moet verdiept worden. 16. Alles liep vast in Arnhem. Moeder Arnhem is een donkere vrouw die in de natuur leeft, weggejaagd. 17. Alles liep vast bij Arnhem in de tweede wereldoorlog. Toen ontstond de zogenaamde honger winter, en toen moest eerst de Schelde bevrijd worden. 18. De mens moet zich terugtrekken en stil worden, teruggaan tot de natuur, tot moeder Arnhem. De mens moet wedergeboren worden in haar schoot. 19. Moeder Arnhem, Ik zie hoe onbesneden ze zijn, Hoe ze u hebben vergeten, terwijl u diep in de natuur bent met uw visnetten, uw zondvloed van de kennis zal komen Moeder Arnhem, Ik zie hoe zij altijd uw woorden verdraaien, Zij kennen u niet 36. Van Golgotha tot Auschwitz 1. Het begint met een twistzieke vrouw. Zij is wild en woest als een natuurvrouw, niet op een vleselijke manier, maar op een geestelijke manier, op een profetische manier. Zij ging van Golgotha tot Auschwitz. Waar waren wij ? Zij weet dat ze de mens niet kan vertrouwen. Daarom gooit ze haar paarlen niet voor de zwijnen en is zij als een orakel, obscuur. 2. Zij is strijdlustig als de hemelse boodschapper die met Jakob op Pniël streed, en Jakob sloeg, opdat Jakob gevoelig zou zijn voor de boodschap. Aanvaarden wij het als wij geslagen worden door de hemelse tucht om de hemelse boodschap te ontvangen ? Of verwerpen wij de hemelse tucht ? 3. Zij werd geplunderd, zij werd verkracht. Wie hoort haar stem in de nacht ? Wie waakt met haar, of slapen zij allen ? 4. Wie hoort haar geroep, wie hoort haar geschreeuw ? Wie kan er door haar boosheid heenprikken ? Wie kan het slaan van haar gesel aanvaarden, waarmee ze haar boodschap brengt ? Ja, 1062 ze moet haar kinderen wel wakker schudden. Ze wil dat we het voelen. Zoveel geschiedenis die verloren is gegaan. Een moeder in het zwart, als een obscure monnik. Ze prevelt wat, maar niemand kan het verstaan. Auschwitz zwaar in haar herinnering, de dagen dat ze werd verkracht. Heeft het haar oppervlakkig gemaakt ? Nee. Juist diep. Wie kan haar ontcijferen ? 5. De onbesnedenen zijn als het beest van de zee die zijn merkteken, zijn etiket, drukt op ieder mens, en hen leidt tot het beest uit de aarde, de valse profeet. 6. De martelaren zijn onthoofd. Ze mochten geen eigen godsdienst en geen charismatische gaven. Ze werden onthoofd en kregen een merkteken, wat ze overigens niet persoonlijk ontvingen. Ze hebben dit etiket nooit aanvaard, omdat ze weten dat het vals is. 7. De vrouw moest vluchten tot de wildernis. 8. De onbesnedenen rijden hoog op hun beesten, een moordend spoor achter haar latend. Overal zaaien zij dood en verderf. Zij zijn gekomen om het merkteken te brengen. Zij wanen zichzelf het hemelse woord, zwaar aan de verdovende middelen, waar ze zwaar voor betaald 1063 heeft, en waar ze voor heeft geroofd en geplunderd. 9. Zij zitten op het beest van Auschwitz. Maar het kindeke vindt een schuilplaats in Betlehem, tussen de wilde dieren in de wildernis. Het kind is veilig in de baarmoeder van de aarde. 10. Er is honger in Afrika, terwijl de rijken rustig doorleven. De stem van Afrika is gedoofd, en de rijken worden steeds rijker, chauvinistische varkens als ze zijn, met overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme, zo overdreven dat ze doof zijn voor andere landen. Zelfs gaat de scheur dwars door hun eigen land, tussen arm en rijk. Rijkdom is hun natie. 11. Varkens kwamen aan de macht, en gingen zorg dragen voor de slacht van andere dieren. Het is een varkocratie. 12. Maar de samenleving is te goedgelovig. De holocaust van de dieren moet ook allemaal maar kunnen. De vleeseter trekt gewoon zijn schouders op. Moedwillig is hij bezig zichzelf te vermoorden met al dat vlees. En dan maar dure reisjes maken. Auschwitz willen ze niet zien. Het lijden van Auschwitz, van hongerend Afrika willen ze niet dragen. Elke stap die ik zet in mijn
Pagina 1064
leven zet ik voor hongerend Afrika om geen deel te hebben aan de gemeenschap met de clowns in het westen. 13. Wat doen wij met het lijden van de armen ? Hebben wij onszelf al verloochent om dit lijden te dragen ? 14. De mens kent de territoriale boze geesten niet die macht over hen voeren en wil deze ook niet kennen. De mens wil slapen, feestend de ondergang tegemoet. De mens is op een zelfmoord missie. 'Ja, daar beginnen we niet aan. Dat is allemaal teveel werk. Laten we er maar een einde aan maken, en nog even een laatst groot feest hebben.' Wat valt er te vieren, mensen ? Helemaal niks. De rijken hebben alles al opgekocht en dobbelen om andermans leven en bezit. En de oude fabels hebben ze naar hun eigen hand gezet. 15. Overal peperdure reisjes maken in oorlogstijd, en Auschwitz willen ze niet zien, tenzij als rampentoerist. 16. Voor het worden van een mens moesten ze een rivier over, en het worden van een mens was een roversloon. 37. 1064 Moeder tegen moeder 1. Verhard je naar alle vleselijkheid en leugens op aarde. Volg het niet na. Doe onderzoek, anders wordt je in een put van verderf meegesleurd. Zo kun je ook tot de ware zachtheid en zachtmoedigheid komen, die van boven komt. 2. Zoveel dieren dagelijks naar de slacht door de varkocratie. Mensen zijn de ergste varkens. De zonde heeft je vernietiging op het oog en komt in vele valse gedaantes. Geloof hun vleierijen niet. Ze willen je bezitten en dan meesleuren. Kom tot de dieptes. Ga diepere lagen in de dingen zien waarin je kan schuilen. Kom tot de bronnen, voor nieuwe stromen. Doe het voor jezelf en anderen. 3. Iets vanuit de toekomst zal ons helpen. In de toekomst is de kennis namelijk uitgewerkt. 4. Dit is de strijd : moeder tegen moeder. 5. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze willen niet leren. Ze nemen er ook de tijd niet voor. Het is een varkelijke wereld. Het is niet eens meer een vleselijke wereld. Het is varkelijk geworden. 6. Varkens rollende door alles wat vies en smerig is en hen dan schoon wanen als pauselientje in papierotopia, want het staat immers geschreven. 7. Zodra het in hun roddelbladen staat afgedrukt is het de waarheid. Dat is de varkelijke waarheid. Ze hebben een varkelijk verbond gesloten, een varkelijke alliantie met alles wat oppervlakkig, leugenachtig en bedrieglijk is, en maar huichelen en vleien om zichzelf ook nog te overtuigen hierin, zodat ze alle twijfels kunnen wegwimpelen. Dank je de koekkoek. Je gelooft het toch zeker niet ? Het is de varkocratie. Het is allang niet meer menselijk. 8. Nee, ze leggen ook niks uit. Ze onderwijzen niet. De roddelblaadjes slingeren overal rond, zoals bij ons thuis vroeger. En maar aan varkeren. Er wordt niet geleerd. Alles wordt in de doofpot gedonderd. Zo kun je ze herkennen : Ze onderwijzen niet. Ze hebben geen substantie. Ze sturen je naar scholen die je niets leren. Het gaat allemaal varkelijk over niks. Het zijn varkens scholen die de mens dom houden, want dom verkoopt. Alles beoordelen ze varkelijk, naar hun varkensoren. Als er muziek is dan spitsen ze hun varkensoren om te zien of het wel dom genoeg is. Zo behandelen ze ook de 1065 literatuur. Het moet vooral goed dom zijn. Mensen, ik heb het alweer gehad voor vandaag. 9. In zulke varkelijke families moet je tegenwoordig opgroeien met hun varkelijke kerken waar je bedreigd wordt met eeuwige marteling als je niet doet wat ze zeggen. Eeuwige marteling. En ze doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is ! Nee, dit is het leven niet ! Lijken eten iedere dag, voeren ze ook aan hun kinderen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het zijn varkens. Varkens families. Punt. 10. Als je daar problemen mee hebt dan ben je gek en ziek. Mensen helpen ? Dat kan niet hoor. Je moet een varken zijn, anders ben je ongeneeslijk ziek. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. 11. Het varken abc : Je bent varken, help geen mensen, denk niet aan de armen. Eet je bordje vlees, eet je bordje leeg. Vlees is goed en gezond. 12. Zij die het geestelijke verachten, de profetie niet willen, worden gedreven door het varkelijke, alsmaar meer, meer en meer. 13. Moeten we hier onze kostbare tijd
Pagina 1066
mee verdoen ? Werk zolang het dag is, want als het nacht is kan niemand werken. De mens heeft genoeg in het varkelijke geleefd. Laat de mens verder leven in het geestelijke. Maar zal de mens luisteren ? 14. Het is de varkens nachtmerrie. We hebben deze nachtmerrie nodig, want het geeft informatie. 3. Het betekent dus dat je oog moet hebben voor nuances. Dat is het daadwerkelijke 'strijden tegen koningen.' Het is dus geenszins letterlijk. Territoriale oorlogsvoering komt dus neer op veel studie en onderzoek. Het zijn dus slechts spreekwoorden, zoals het rund bij de horens pakken, wat ook betekent dat je geen tijd verspilt en je niet met bijzaken bezig houdt, zoals Lenin zei : 'de juiste schakel op het juiste tijdstip.' 38. De ontwenning van de moederborst 1. Laat alles wat adem heeft de Heere loven. Dit betekent dat je altijd geestelijke oorlogsvoering moet doen vanuit de context, niet vanuit kortzichtigheid. Als je oordeelt, doe je dat dan vanuit een vooroordeel of heb je daadwerkelijk onderzoek gedaan ? De psalmen gaan over de territoriale oorlogsvoering, maar wat betekent het in diepte ? 2. Het betekent dat je een probleem bij de kop moet pakken, dat je naar de wortel moet gaan en niet aan symptoom bestrijding moet doen. 4. Dat is dus een veel rustiger beeld van oorlogsvoering. Een leraar zei eens tegen mij dat het innemen van het beloofde land daar ook mee te maken heeft : het leren van de benodigde vakken. 5. Er is heel veel misbruik van geestelijke oorlogsvoering, van theologie, religie. 6. Ook Israel misbruikte de oorlogsvoering en gaf er een verkeerde betekenis aan, een oppervlakkige, vleselijke betekenis. Het ging hier om een vals, vleselijk vertrouwen op eigen wapenmacht. 7. Allereerst moet elk wapengebruik getoetst worden en verdiept worden. De wapenmacht van Israel werd vernietigd vanwege misbruik. 8. Jeremia moest door zijn celibaat een 1066 levend teken van God's oordeel zijn over het trouweloze Juda, terwijl Hosea juist moest prediken door zijn gezin. 9. Hosea moest met een overspelige vrouw trouwen. Soms ontkomen wij er niet aan een onheilig verbond te sluiten, wat dan profetisch en strategisch is, om een bepaalde boodschap te brengen, om een bepaald gebied in te nemen. Wij mogen dit echter niet vanuit het vlees doen. Dat is een groot verschil. 10. De reden waarom we iets doen kan een verschil tussen dag en nacht zijn, terwijl het ogenschijnlijk hetzelfde is. Zo is het soms ook belangrijk om in het celibaat te zijn, wat ook strategisch is. Zo is dit ook met de ouderbanden. Soms moeten we toenadering zoeken, maar soms is het tijd ons van onze ouders af te keren. 11. Dit kunnen ook geestelijke ouders zijn, leiders, degenen die over ons zijn aangesteld, of die ons hebben ontvoerd, in ballingschap hebben geleid, tot slavernij hebben gebracht, in gevangenschap hebben gezet, onze bronnen waaruit wij putten, vrijwillig of gedwongen. 12. Het Israel van de dagen van Hosea was opgebouwd uit hoereloon, het loon 1067 van de afgoden. We kunnen ook stellen dat dit bloedsloon is. 13. Israel moest de geschiedenis overdoen, van de hongertocht tot het land van de wijngaarden, door de wildernis. 14. In het boek Hosea is er een zware strijd tegen corrupte moeders, corrupte ouders. 15. Geld is voor hen belangrijker dan waarheid, belangrijker dan gezondheid, belangrijker dan het goede. 16. Al hun macht, rijkdom en kracht hebben ze door het vlees, het vleselijke, het zondige, het schuldige. 17. Hosea zag zijn huwelijk als symbool van het oordeel en als symbool van tuchtmaatregelen als medicijn. 18. We kunnen stellen dat dit boek een dodenboek op zich is, of een poortenboek, waarin wachters verslagen moeten worden en deuren geopend, zoals in de onderliggende Egyptologie. 19. Door het hele boek Hosea ligt een strijd tussen vormendienst en de ware kennis van God. 20. Ik zag hemelse bloemen waar zielen
Pagina 1068
uit voort kwamen. Het waren hele grote bloemen met grote hangende kelken, roodachtig. Ik zag een donkere vrouw in een witte vacht, en ze deed de vacht uit, en stond naakt. 21. De schepping is een geboorte in een rivier, door een donkere vrouw, een natuurvrouw. De donkerheid van haar is metaforisch voor de bescherming van het kind, zoals ook de rivier dit is, als het natte van haar baarmoeder. 22. Het volk had bijzaken tot prioriteiten gemaakt. Als het misschien iets heeft voortgebracht dan zullen vreemden het verslinden. 23. Wij moeten eeuwig volharden, hoe lang het ook zal duren, totdat God's storm ons opneemt. Wij moeten het lijden ten einde toe dragen en de beker van het lijden tot de laatste druppel leegdrinken. Het is ook mijn ervaring dat sommige mensen zich door niets en niemand laten stoppen, niet door enige kennis of bewijs verhinderd worden. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Het gaat hen om hun wil, niet om kennis. 24. Als de lijdensgezinde de wildernis ingaat om alles achter zich te laten en een ontmoeting heeft met God in de vorm van natuurvrouw, donker met grote borsten 1068 vol met melk, om van het hemelse woord te geven, dan rijst volharding op hierin. 25. Dan gaat het over jongens die dit soort briefjes schrijven : Lieve Ma en Pa: Ik ga bij de wilde jongens. Als jullie dit lezen ben ik al ver weg. 26. Het tijdperk van de wilde jongens is begonnen. 27. En zo rijzen de wilde jongens bendes op. 28. Het zijn ruilers van profetie en geestelijke wapens. 29. De wilde jongens spreken niet, of ze schreeuwen of ze hebben omgebouwde woorden. Het zijn vissers die netten hebben van koude, vreemde woorden. 30. Denk je in waarom je op deze aarde bent gekomen in deze nachtmerries. Het is om je wakker te schudden. 31. De kerkelijke vervolging, al dan niet met behulp van de (ingehuurde) psychiatrie verstoort een kind ernstig in de uitoefening van zijn jeugd-zijn, zijn spontaniteit en abstracte godsdienstvrijheid. Het is een zware mentale aanval op het kind wat traumatische gevolgen kan hebben voor zijn verdere leven. 32. Niet door uiterlijke dwang, maar innerlijke gehechtheid. 33. De jaren 1800 herhaalden zich. Er was een afscheiding, maar het werd door hen die zich koning waanden niet geaccepteerd. De profetische beweging werd zwaar vervolgd op allerlei manieren. 34. De sleutel ligt in oudere versies van genesis. Er was een oorlog tussen twee landen, waaronder Silphi. Het was een tijd waarin veel kinderen werden geroofd. Kierkegaard schreef over de ontwenning van de moederborst. Eerdere versies van genesis spraken ook over de profetische uithuwelijking. 35. De opname is al geweest, en het is een opname naar binnen geweest, dus het is niet zo dat je letterlijk niet meer rondloopt omdat je met vliegend paard en wagen naar de hemel bent genomen. Neen. Zij die opgenomen zijn lopen nog gewoon rond. 36. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Zij die door de profetische golf werden gegrepen en tot de hemel werden opgenomen werden vervolgd door hen die van de aarde waren. 1069 37. Zij van de profetische golf zijn de wilde jongens. 38. Dat is wat profetie is : hij was uitgehuwelijkt aan de hogere realiteiten. Hij hing de kennis aan, niet de lagere wil. De kennis was de hogere wil waardoor hij werd voortgedreven. 39. Amos klaagde over de hardheid in de stam van Juda dat er niemand was die over de scheuring van Jozef treurde. Ze bekommeren zich er niet om. 40. Ik moest veel rivieren over. Ik was een vreemdeling in een vreemd land. 39. Het spotkleed dragen 1. Wij moeten het spotkleed dragen. Door onverhoorde gebeden stelt God ons geduld op de proef. We hebben geen grotere kracht nodig, maar een diepere dood, als we op zoek zijn naar God. Teveel kracht verblindt en misleidt, maar het lijden onderwijst ons. 2. We komen tot het punt dat we zo
Pagina 1070
verzadigd zijn van het lijden dat we niets meer kunnen verdragen, overgevoelig zijn, maar dan gaat de andere wereld juist voor ons open. Alleen door het lijden leert de mens gehoorzaamheid. 3. Zo diep gaat het, tot we tot een overvloed van lijden komen, en vuil worden, want er was zoveel valse, vleselijke schoonheid. 4. De kerk heeft een afgod gemaakt, zodat ze de principes niet meer hoeven te volgen. 5. Zij die inzicht verkrijgen zullen het zoete niet begeren, en toch zal het bittere ook zoet zijn, want voor de hongerige is het rauwe zoet, en het bittere als honing. Het lijden verandert het denken van de mens. 6. Het lijden bevat middelen om de mens verder te helpen. Ik heb dat altijd zo gezien en ervaren. 7. De middelen van het lijden zijn als van de bomen van het paradijs. Het gebeurt als de slagen maar doorgaan en doorgaan, en niet meer stoppen. Je leeft dan in een andere wereld, en bent één van de opgenomenen, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Je bent dan een eenling. Je leeft dan niet meer op de 1070 aarde, maar toch ben je op aarde. Je bent vrijgemaakt, maar toch gebonden. Telkens wordt je uit elkaar gescheurd, want ze trekken aan je, maar je bent ver weg. 8. Het is het onderwijs wat ten leven leidt. Zo niet, dan ben je levende al dood. Alleen zij die het lijden dragen reiken tot het eeuwige leven. Dit is omdat het diep genoeg is om door de eeuwigheid heen te komen. Het heeft diepte nodig, anders kom je nergens. 9. Kennen wij het geheim van de tuin van God waardoor wij gaan in ons leven ? Houden we ons bezig met die hogere natuur ? Laat jezelf niet afleiden door hen die het lijden en de gesel niet leren. Zij willen immers uw ziel meeslepen in het verderf. Zij zijn loze golven van de zee des doods, van de eeuwige dood, waarin je aan het einde niets dan zeeschuim bent. Oh mens, laat u toch onderwijzen. Het leven kan zoveel meer betekenen. De tucht is de baarmoeder. De mens die geboren wil worden kan hier niet aan ontkomen. De gesel is de opvoeding, anders zijn wij slechts wolken zonder water. 10. Ik houd mij vast aan uw gesel, oh God, opdat u mij behoedde tegen het kwaad. Uw gesel leidt mij, doet mij ontwaken, en bewerkt het goede in mij. 11. Uw gesel is mijn oor oh God, opdat ik zal horen van uw onderwijs, Uw gesel is mijn oog, opdat mij niet zal ontgaan wat u aan mij laat zien. Wanneer ik moede ben, dan geeft uw gesel mij kracht. Uw woord is in uw gesel, en uw herinnering. Ja, bitter is haar melk, om haar kind te sterken. 12. Wij moeten het lijden aanvaarden. Er zijn velen om ons heen die veel klagen en geen onderwijs aannemen, en ook het lijden niet aanvaarden. 13. De mens moet beseffen dat de mens deze tucht nodig heeft. Zij die altijd maar klagen en hun kinderen niet onderwijzen verbitteren hun kinderen. God slaapt en houdt zich doof voor een reden. Er is een diepere wereld. God is in dromen. 1. Egypte was het beeld van de opvoeding, en toen moest het volk tot het beloofde land. De huidige samenleving is gebaseerd op een hoop speculatie. 2. De mens vereerde slechts mensen. De tradities en voorouders moesten in ere gehouden worden, dus het volk ging nooit het beloofde land in. 3. God slaapt en houdt zich doof, want het gaat niet eens om deze realiteit. De mens moet de andere realiteit zien. God handelt niet in deze realiteit. 4. Zijn wij zo onverschillig geworden dat we zeggen : 'Het is nu eenmaal zo.' Onverschilligheid heeft de mens nooit verder gebracht, en het is dodelijk in combinatie met speculatie. Spijbelaars speculeren. School is niet iets om onverschillig over te zijn, maar allereerst hebben we te strijden tegen de school van spijbelaars, de pseudo-school van dwang en misleiding. 5. Opname houdt ook in dat wij God opnemen, oftewel in ons laten wonen. 40. De worsteling tussen het zwijnenzaad en het vrouwenzaad 6. Het offer moet volledig zijn. De mens mag niets voor God achterhouden, het offer mag niet in gebreke blijven. 7. Het is belangrijk dat er allereerst een 1071
Pagina 1072
worsteling plaatsvindt met God, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. 8. De mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. 9. Er is een offer van zaad aan de ingang van het leven, en dan is er door de dood nieuw leven, een wedergeboorte, die in de mens zelf mag plaatsvinden. 10. Het leven en haar ingang beeldt dus het visnet uit en haar prediking is twistend, testend, anders is er geen bekering. 11. Al vanaf het begin is er een worsteling tussen het zwijnenzaad (het vlees, de wereld) en het vrouwenzaad. 2. Er ligt een enorme diepte in verborgen, wat ook door de ingang van het leven als beeld is vastgelegd. 3. De mens moet tot een opname komen, en dan stroomt het zaad en is er wedergeboorte. 4. Het vlees moet volledig sterven, oftewel geofferd worden, als een middel om tot het inwendige zaad te komen, oftewel het verborgen woord. 5. Dit is dus een proces van onderwijs waarin alle onwetendheid wordt uitgebant, ook de onwetendheid omtrend deze dingen. 6. Een straf is in dit opzicht ook positief als een restrictie, een kastijding, opdat de mens niet afdwaald, en in die uitleg mag de straf ook daadwerkelijk eeuwig zijn, opdat de mens het pad vindt. 41. De zoon moet ter helle dalen 1. De mens mag zich niet zomaar overgeven. Strijd om in te gaan, oftewel test alles. 7. Men raadplege hierover het gehele woord des Heeren om een goed beeld te krijgen over deze vaak misbruikte terminologie. 8. De mens moet loskomen van lekenprediking. 9. De zoon moet ter helle dalen alvorens op te staan. 1072 10. Het spijbelende kan het geleerde niet begrijpen. dat hij een volkomen offer had gebracht, zijn zaad, en zo wedergeboren werd als zoon. Hij was van het vleselijke overgegaan tot het geestelijke, van onwetendheid gekomen tot kennis, van leugen tot waarheid. 42. De verborgen raad van God 1. Alle dingen werken mede ten goede. Het goede is de kennis. Het gaat dus om het pad van onderwijs. 2. Op het lange pad van het lijden, moet men geduld leren, en is er diepte en zo alomvattende eeuwigheid. Niets kan ons scheiden van die kennis. Ook kunnen wij niet ontkomen aan die kennis, en die kennis zelfs niet wederstaan. 3. Het offer leidt tot het zaad, en zo tot profetie, oftewel de verborgen raad van God. 4. De natuur is zo mooi. We zijn op weg naar nieuwe tekenen van leven. Kunnen we onze moeders zien in de natuur, dwars door alles heen ? Zij zijn de hemelse woorden en gedachtes die ons leiden en corrigeren, voortvloeiende vanuit de bron van eeuwige kennis. 5. De besnedene werd tot zoon, als beeld 1073 6. Als wij zoon worden is de verbinding met de natuur moeder hersteld. Een besnedene kan niet slechts een besnedene zijn, maar moet ook zoon worden. Hiertoe is het visnet. 7. De gelovige keert door het persoonlijke zoonschap terug tot de eeuwige natuur. Zou er iets aan dat zoonschap ontbreken, dan zou de eeuwigheid wegsmelten als een drug. 8. De dood kan niet direct en permanent intreden, maar alleen zijn intrede doen door het lijden dat volkomen moet worden door geduld. We spreken daarom ook van het leven als een lijdensweg van hongeren om zo geheel los te komen van de zonde in de diepte van ons wezen en ons bestaan. 9. Kunt gij dan zoetheid proeven zonder eerst diepe bitterheid te hebben geproefd ? Alleen de eeuwige honger leidt tot de honing, als in een geheimenis. Dit is een volkomen honger waarin al de aardse zintuigen en geneugtes zijn
Pagina 1074
afgestorven. Dit is een slopend gevecht wat niet met minder genoegen kon nemen. 10. De mens gaat in de kooi, los van alles, wordt op zichzelf teruggeworpen. 11. We moeten niet slechts over het hongerpad gaan, maar ook door de hel, opdat we niet denken dat iets vreemds ons overkomt. 12. Religie mag nooit overdreven worden, en mag de eigen verantwoordelijkheid niet vervangen, want dan is het slechts zieldovende en verstandsuitdovende drugs die schadelijk is voor de algehele gezondheid van het menselijke gestel en bestaan. 13. De mens is slechts in een tijdelijke toestand, een bepaald bewustzijnsniveau. 14. De mens mag zo bouwen aan de eeuwigheid. 15. Als de mens geheel aan zijn vlees een harde dood is gestorven wordt de mens opgenomen tot een hoger niveau, een hoger inzicht. 43. De innerlijke verdeeldheid van de mens 1. De geestelijke gaven zijn de werkinstrumenten die God aan de mens heeft gegeven om het koninkrijk te bouwen. 2. Onze strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. 3. De vijand zal blootgelegd worden. 4. Oneindige nuance moet er zijn, zodat er ook oneindige creativiteit kan zijn. 5. Het geestelijke is eeuwig, en dus ook de geestelijke gaven, de geestelijke werken, wat betekent dat het werk volledig is, en niet ergens halverwege moet stoppen, want half werk brengt leugen voort. 6. Het werk is eeuwig, oftewel volledig, genoeg verdiept. Alleen door het eeuwig werk is God voor eeuwig met ons. Wij kennen eeuwig door eeuwige studie. Als je dit voortijdig en in onvolledigheid afbreekt om tot voorbarige conclusies te komen dan vaagt je ziel weg. Dan ben je een dolende, waterloze wolk, niets dan zeeschuim aan het eind. 1074 7. Door het zoonschap zijn wij uitverkorenen en ontvangen wij de geestelijke gaven om ten dienst gesteld te worden tot anderen. Dit zoonschap kenmerkt zich door afzondering. 8. Het kenmerkende van profetie : dat wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. 9. Als wij de prediking verkondigen, dan moet deze boodschap uniek zijn, en niet een boodschap van kudde mentaliteit. Profetie is altijd creatief. 10. We mogen ons afvragen : bezit onze prediking zout of is het zouteloos ? Prediken wij om het vlees te behagen, mensen naar de mond te praten, om te bevestigen wat algemeen aanvaard wordt, of prediken we een hemels leven wat gekeerd is tegen het aardse leven om zo scheuring te brengen in de gemeente. Want die moet er wel zijn. 11. De hemelse prediking kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring, het vleselijke moest namelijk van het geestelijke gescheiden worden. 12. Wij gaan soms met de gesel door de kerk. Heilige huisjes moeten soms omver getrapt worden. Dankbaar volgen wij 1075 hierin het natuurschone hemelse woord. Wat een prachtige natuurvrouw is dit. 13. Het hemelse woord gaat over de innerlijke verdeeldheid van de mens, over hoe ingewikkeld de mens in elkaar zit, en over hoe er van diverse kanten aan de mens getrokken wordt. 14. Het is de innerlijke chaos van de mens, waar uiteindelijk een nieuwe schepping uit voortkomt. Deze laat zich niet afdwingen, maar gebeurt op het juiste daarvoor aangestelde tijdstip. De mens verzint fabels om aan de restricties van de natuur te kunnen ontkomen. 15. Het hemelse woord valt met recht de vleselijke werken aan. In die zin is zij een giftige pijl. 16. In de slaap komen dromen met geestelijke werken, door de geestelijke gaven. 17. Er is ook nog zoiets als mentale vervolging. De Psalmen staan hier ook vol mee. Maar wie zijn we ? We zijn uitverkorenen. Het zijn krachten die tegen elkaar ingaan. 18. God verkiest het dwaze. Het gelijkvormige zal uitsterven. Alleen het unieke zal overleven. Durf je anders te
Pagina 1076
denken dan de mensen om je heen ? Zo niet, dan heb je een probleem. Het gelijkvormige zal onder de voet gelopen worden door de dwazen van het hemelse woord. Zij kijken wel beter uit dan gelijkvormig te zijn aan anderen. Heb je nog iets te melden in deze wereld, of zeg je alleen maar hetzelfde als wat ieder ander mens zegt ? Zorg hierin wel dat je niet vleselijk dwaas bent of gewoon dom of roekeloos. Wees strategisch, wees intelligent, en betaal de prijs. 19. Het vlees projecteert altijd, klaagt altijd de mens aan die het goede wil doen, van het vlees afwil. Hoe kom je van het vlees af ? Het vlees is de zondemacht die de mens wil besturen. Wij leven niet door eigen meningen en geloof, niet door het vlees. 2. Het vlees verletterlijkt daarom ook altijd alles. De mens is zo schoon geworden dat de mens door deze waan het vlees niet eens meer ziet. Daarom moet de mens zich vervuilen door het werk. Dat is dus een goede, natuurvervuiling. 44. De vervolging door het varken 1. Wij leven door dromen en visioenen en die moeten getoetst worden. De vleselijke werken moeten sterven. Daarom is de onbesneden kerk zo tegen de gaven, en vervolgt altijd de gaven, altijd. 3. Laten we niet vergeten dat het lijden er is om het vlees eraan te doden, het varkelijke in ons. Wat een verschrikkelijk beest is dat, een woest varkelijk zwijn. Dit is geen makkelijk zwijn, want het zwijn projecteert, valt ons aan met valse beschuldigingen en draait alles om. Misschien ken je dit zwijn wel in je eigen leven. Wij moeten ons dus juist vuil maken in de strijd tegen dit everzwijn. Het is allereerst iets in ons zelf, ons vlees, onze varkelijkheid, als een prisma, en die lijkt in eerste instantie onoverwinnelijk, omdat het je met grof geweld zo kan uitschakelen. Zelden is er een meer intimiderend beest geweest dan dit zwijn. Het kan je totaal aan stukken rijten. Het zit in je gedachten, nog niet eens zozeer wat anderen tegen je zeggen, maar de manier waarop je het interpreteert en hoe het je leven beheerst. Het is de prisma waardoor je leeft en waardoor je in dit bestaan bent. Het zwijn heeft je gebeten, en je bent erdoor gaan hallucineren. Alles om ons heen is het gevolg van die hallucinatie, van het ijlen van die wond, 1076 wat ook wel de matrix wordt genoemd. Dat wil zeggen dat we de aardse realiteit anders ervaren dan dat het is, en we denken omdat anderen hetzelfde beleven dat het daarom wel waar moet zijn, maar dat is niet zo. Anderen zijn vervormd en kunnen wel hele andere dingen zijn. Alles is vermomd, alles is een projectie, een verdraaiing. Daarom moeten we de strijd met het beest aangaan zodat deze wond kan genezen. 4. Allereerst dus niet grijpen naar het schoonmaakproduct, maar naar het vuile werk. Durf je handen maar vuil te maken aan dit varken. Je moet wel, anders rijt het je nog verder in stukken. 5. Zink in de varkensjacht. Durf jezelf vies te maken. Je moet er doorheen. Je kan het nu niet gaan negeren. Het is niet letterlijk. Het is iets van de natuur. Dompel jezelf onder in de strijd. Dat is het lijden, want zeer zeker dat het varken ons dan zal verwonden en ons zal vervolgen. Je komt er dan niet meer vanaf maar moet er dwars doorheen. 6. Overal zie je dit varken. Maar je moet er doorheen. En het hemelse woord is daartoe als een hulp en gids gezonden. Zij is een natuur vrouw die inwijd in de jacht op het vlees. Zij sluit geen compromissen. Zij disciplineert je, en 1077 onderwijst je. 7. Dit is een strijd in haar baarmoeder waardoor wedergeboorte kan plaatsvinden. Het komt je niet aanwaaien. Eerst ben je een feutus. Je moet door alle nodige ontwikkelings fases heen voordat je geboren kunt worden. Daarvoor is alles duister. 8. De mens wordt niet zomaar door een middeltje van zonden gewassen. Neen, de mens moet de zonde confronteren en leren kennen. Ken je de strijd met dit zwijn ? Ken je de strategie ? De psalmist moest zichzelf figuurlijk wassen in het bloed van de vijand, wat erop duidt dat je de vijand door en door moet kennen. 9. Het vlees heeft deze strijd verzaakt en zo de bedriegelijke vlees industrie opgezet in plaats daarvan, maar dit kan de noodzaak van de geestelijke strijd niet vervangen. 10. Het varken en het zwijn in de natuur zijn onze medeschepselen, en zijn intelligente, vredelievende dieren, geenszins de vleselijke varianten in de geestelijke wereld die metaforen zijn van de zonde in ons. De mens zelf is dus het varken. De mens moet zichzelf opofferen en niet altijd naar de ander kijken.
Pagina 1078
11. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. 12. Het vleselijke zal in die zin ook nooit aan het geestelijke ontkomen. Terug naar de natuur realiteiten achter de aardse beelden. 13. De dieptes van het hemelse woord zijn wachtende als natuur vrouwen in de wildernis op de ontwakende mens. De moeder roept. Wie hoort ? 14. Zonde staat gelijk aan kortzichtige exclusiviteit. Kom tot de diepte, ook de diepte van het hemelse woord. Je moet de taal geestelijke werk te ontvangen wordt het vleselijke werk en de wil tot vleselijk werken verpletterd. 18. Wij kennen hierin de diepte van het lijden die tot zo'n opname heeft geleid. Eerst moet het vlees door dit lijden geheel verscheurd worden. We kunnen stellen dat de vleselijke blijdschap die we om ons heen zien een gebrek is aan informatie en aan geestelijk werk. 19. Het lijden leidt tot gehoorzaamheid, oftewel tot het ontvangen van de geestelijke gaven daartoe en de geestelijke werk-opname tot geestelijk werk. leren begrijpen, waar het daadwerkelijk voor staat, in de diepte. In de diepte sterft het vlees af. Aan de oppervlakte blijft het vlees je bedonderen. 15. Daarom is het hemelse woord 'zij die tot de dieptes roept'. 16. Het zaad van de vrouw zou het zaad van het zwijn overwinnen. Wat is het zaad van de vrouw ? Moedermelk. Zo communiceert moeder met kind. 17. Bent u al opgenomen voor werk ? Het is de werk-opname, een zeer belangrijke opname. Door de opname in het 1078 20. De mens wordt teruggeroepen tot de wildernis, tot de natuur. 21. Er moet als geestelijk mens naar gekeken worden als naar een gelijkenis die versluierd is. 45. Meerdere opnames 1. De oude kerk had alles verletterlijkt en ze dronken bloed en aten vlees. 2. Het is niet genoeg om zomaar opgenomen te worden. De mens moet tot de diepere opname komen. 3. De dwaalgeesten verdedigen hun gruwelen met hand en tand, door uitspraken van voorouders die ze vervolgens uit de context halen en verdraaien. Ze willen het kloppend maken. Zo forceren ze alles om hun gruwelen maar goed en mooi te doen lijken. 4. De diepere opname, de werk-opname, vindt plaats als vleselijke uithuwelijking verbroken wordt. 5. We kunnen niet ontkomen aan de talen en beelden om ons heen, maar we kunnen ze wel verdiepen en vergeestelijken, en ook ontmaskeren door te zien wat er verborgen gehouden wordt. 6. De leugen kan de waarheid niet geheel verdelgen. Het loopt er nog ergens doorheen, en dat is ook de beste manier van ontmaskering en terechtwijzing. 7. De eeuwige kennis zal wederkeren in de werk opname. Het is een ontmoeting in de lucht, als een prisma. 1079 8. Als je geestelijk werkt, maar je volgt daarbij geen geestelijke studie, dan gaat het vlees het overnemen. Dan heb je de test niet doorstaan. 9. Het gaat per slot van rekening om het onderzoek, om de studie opname. 10. We kunnen niet alleen maar lijden en de andere wang toekeren en onze kinderen gemarteld laten worden, en dan maar deze misdadigers vergeven. Een moeder beschermt haar kind. Dit is ook in de natuur zo. De wilde dieren vergeten nooit, en vergeven ook niet. Ze moeten overleven, hun kinderen beschermen. Ja, het lijden duurt lang en gaat diep, maar daarin is studie die tot werk leidt, en dit leidt tot de strijd-opname. Het is oorlog. Verzaak de geestelijke oorlogsvoering niet. Wij keren vaak de andere wang toe, maar kom niet aan onze kinderen. 11. Durf die vergevings-grens over te gaan. Kom tot de diepere strijd-opname. En misschien dat je dan juist je vleselijke wapens kan laten vallen. De strijdopname betekent dus dat een heleboel valse strijd, vleselijke strijd zal afsterven. Het lijden roept juist een diepere strijd op. 12. Genade mag nooit misbruikt worden, zoals de vergevingskerk die ook een
Pagina 1080
genade kerk is. 13. Kom terug tot de moedermelk van het hemelse woord, kom terug tot haar wildernis, haar kamp, waaruit uw vlees niet zal kunnen ontsnappen. En laat uzelf onderwijzen. 14. Het vlees moet sterven, en de ziel wordt opgenomen tot God. 15. Het hemelse woord toetst. Zij laat met haar ogen niet los wat zij heeft gezien. Zij vergeet niet, en vergeeft ook niet zomaar. Het is geen moeder waarbij we met grote zonden en grove leugens zomaar ermee wegkomen door één of ander dom versje op te zeggen wat we ergens hebben geleerd. 'Ja, dank u voor uw vergeving.' 16. 'Welke vergeving ?' zou zij vragen. Wat heb je er zelf aan gedaan ? 17. Zijn zulke zogenaamde godsdienstigen die God niet kennen en niet willen leren kennen dan niet de grootste en ergste onbesnedenen ? 18. Er ligt gevaar in de omgang met deze onbesnedenen. 46. De hemelse huisvesting 1. De sleutelen van Haggai zijn geestelijk. De sleutels liggen in de handen van de geestelijken, van de gelovigen. Laat niemand zichzelf bedriegen. Ook zij die het geestelijke verkopen zijn daardoor dus niet meer geestelijk, maar vleselijk. 2. Ware geestelijken moeten waarschuwen, en mogen hun waarschuwingen ook zeker niet verkopen, anders hebben ze ook bloed aan hun handen, veel bloed. 3. Vandaag de dag worden sleutels verkocht aan criminelen, en gestolen door dieven. Maar och, ziet u, het zijn geen echte sleutelen, en men versteent hierdoor slechts. 4. Tucht is vandaag de dag in de wereld koopwaar geworden. Daarom vertrekken geestelijken naar de wildernis. Ze willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben. Ze onderhandelen niet met de mammon. 1080 5. Het hemelse woord kwam om de mens geestelijke woningen te geven. Wij komen in deze woningen als wij de woningen van het vlees achterlaten. Na de opname komt er dus hemels inwonerschap. 6. Veelal grijpt de vleselijke mens te snel naar werk, zodat het vleselijk werk is, en heeft hierin geen genoeg fundament van studie, van het Woord, waardoor het een valse studie opname is, en een gebrek aan lijdens opname. Dit zijn vaak heerszuchtige mensen die niet kunnen wachten, niet willen wachten. 7. Het is dus ook een valse werk opname die dan plaatsvindt. Al met al zijn dan hun sleutelen ook vals, die ze dan proberen door te verkopen in een crimineel netwerk. Ze bouwen hun eigen scholen en eigen regeringen en noemen het dan legaal. Dus deze leugen kent geen einde, maar zal vallen door het kerkelijk recht, door het hemels woord, want ze zullen in de hemelen niet worden gehuisvest. Het is slechts geestelijke huisvestiging op grond van een vleselijke opname. Daarom kennen zij ook geen daadwerkelijke autoriteit, maar slechts in vormen en uiterlijkheden die tijdelijk zijn en wegstreepbaar. 8. De onbesnedene doet geen of 1081 gebrekkig onderzoek en verkoopt dan het recht of veilt het voor de hoogste bieder. Dit is een grote gruwel van rechtsverkrachting, door het aannemen van steekpenningen. 9. Dit is een oorlog tussen het zaad van het zwijn en het zaad van de vrouw. 10. De vrouw heeft door het bezit van een baarmoeder daadwerkelijke kwaliteiten van huisvestiging, terwijl de slang bedrog pleegt. 11. Door te lijden kan de mens de ander aanvoelen en iets voor de ander te betekenen. In die zin is werken drieledig : studeren, lijden en strijden. 12. Zonder deze werken is de mens dood. 13. Het hemelse woord hamert als Noach op de werken, als zijnde een schip om te overleven. Zonder werken is er geen schip. Dit kan alleen door het lijden. 14. Ook de werken zonder lijden zijn dood. 15. Onbesnedenen kijken de mens in de mond voor het goud, maar luisteren niet naar de mens. 16. Wie is uw raadsheer ? Geld of
Pagina 1082
kennis ? 17. Paulus rekende alle dingen schade en drek om de uitnemendheid der kennis. 18. Onbesnedenen zullen niet toegelaten worden in de hemelen. Eigenlijk zijn ze gewoon bezig zichzelf te vernietigen. Wat kunnen we doen als een mens bezig is zichzelf te vernietigen ? We proberen hem te helpen waar we hem nog kunnen helpen, maar we moeten onszelf en anderen ook tegen hen beschermen. Daarvoor is de kerkelijke tucht. 19. Het werk moet dus gekeurd worden, getoetst worden. De mens moet niet alleen in de werk opname zijn, maar ook komen tot de werkplaats, en gehuisvest worden in het werk. Is het werk al je woonplaats, en ben je al onderdeel van een werk-familie ? Of ga je nog helemaal op in je aardse familie die hun tijd verspillen met allerlei vleselijk werk om de heiligen af te leiden ? Er zal dus een zondvloed komen die al het vleselijk werk zal uitbannen, elk werk zal toetsen. Elk pseudo-werk zal uitgeroeid worden door deze zondvloed. En dan lig je in het water, in de zee, die al dan niet woest is, en dan moet je zwemmen tot de werkeilanden die nog zijn overgebleven, de woonplaatsen van geestelijk werk. Dit is de zondvloed van het hemelse woord. Zij 1082 komt tegen alle valse werken, en toetst elk werk nauwgezet en zal niets door de vingers zien. U bent gewaarschuwd. 20. Het hemelse woord komt om velen te ontslaan. Veel werk is namelijk helemaal geen werk. De werk-zondvloed zal komen. Wie zal bestaan ? Als het nacht is zal niemand kunnen werken. Werk zolang het nog dag is. Het werk moet volbracht worden. 47. Het lijden van de oude profeten 1. Het hemelse werk is één van de natuurvrouwen tot de kerk gezonden om hen te leiden. Zij draagt een lamskleed. Waar staat het voor ? Een vals lam moest verslagen worden. Zij roept de mens op om waarlijk discipelen te worden, maar discipelen van wat ? Het is beeldspraak natuurlijk. 2. In een droom lag ik in de werkzondvloed, waar overigens iedereen doorheen moet. Ik was in de zee, en moest naar een eiland zwemmen, wat gebouwd was op klei. Ik moest tegen kleigronden opklimmen. Ik ontmoette haar toen in de wildernis op het eiland. Zij droeg een lamskleed. Zij was een donkere natuur vrouw, een aspect van God. Zij speelde een lied op een fluit, en zong. 3. Je bent in het oerwoud. Onbekende parasieten hebben het op je bloed gemunt. Eén verkeerde beweging en het kan te laat zijn. Geestelijke oorlogsvoering alleen is niet voldoende. Er kan ook valse geestelijke oorlogsvoering zijn. Je hebt nog iets anders nodig : toetsologie. Elke geestelijke oorlogsvoering moet streng getoetst worden. Grondig getoetst. Anders ga je eraan. 4. Iemand zei eens tegen mij dat hij daar zwaar paranoïde van zou worden, maar hebben we een andere keus ? Als we onze kop in het zand steken en dus niet leren dan hebben de parasieten ons. Het is oorlog. Je ogen en oren dichtdoen is geen optie. Dan hebben ze je. Je bent nu eenmaal in het oerwoud en je moet zien te overleven. Dus zie te overleven. Voor nu zit er niets anders op. Zie dat je er doorheen komt. Er valt niets te ja-maaren. Wie niet studeert valt in slaap en gaat eraan, wordt een prooi. 5. Het toetsen moet dus grondig gebeuren, anders ben je nog prooi, want parasieten kunnen oneindig sluw zijn. 1083 Vandaar dat het vak toetsologie zo belangrijk is, levensbelangrijk. Je toets moet volkomen zijn, waterdicht. Het moet leiden tot de toets opname, waarin je dingen zo diep hebt doorgetoetst dat de geestelijke kennis je tegemoet is gekomen en je opneemt. De geestelijke beloont zulke toetsers. 6. Geestelijke werken moeten van boven komen, en niet gebaseerd zijn op voorschriften en tradities van mensen. We hebben dus zowel een toets opname nodig als een profetische opname. Toetsen is niet aanvaarden en vertrouwen, maar worstelen. Er staan teveel gevaren op de loer, ook als we denken in God te zijn. Pas als we volharden in het toetsen en worstelen tot het einde zullen we opgenomen worden. Die opname is een verbrokenheid, want Jakob werd gebroken zodat hij gevoelig zou zijn voor de geestelijke kennis. De toets opname is dus niet iets zoetsappigs. Jakob werd in het toetsen gegeselt opdat zijn vlees zou afsterven. 7. Luistert naar de roede. Jakob moest leren naar de roede, naar de gesel te luisteren, want het beschermde hem en leidde hem. Daartoe is pijn in ons leven. Het is niet om ons te vernietigen. 8. Het vlees mag de profetie niet in de
Pagina 1084
weg staan. 9. Wij mogen ons nooit blindelings overgeven. Wij zijn dus innerlijk verdeeld, en dat is onderdeel van de toetsologie, dus denk niet dat u iets vreemds overkome. Het is heel normaal in de wildernis. 10. Soms worden we verscheurd door onbegrip, klagen en weerstand, vanwege de diepte van het lijden, de snijdende pijn van de gesel wat soms maar niet lijkt te stoppen en alleen maar erger lijkt te worden. 11. Wie kan het dan soms niet uitschreeuwen in woede, en wie kan soms niets anders dan vrezen of zo overgevoelig zijn dat je weg probeert te vluchten ? 12. Soms is het lijden ondragelijk, en de natuur weet dit. Niks menselijks is ons vreemd. 13. In het leven van een geestelijke kan het zo erg zijn dat we net als Elia niet meer willen leven soms, of onze geboortedag en moederschoot vervloeken zoals Jeremia. Dan willen we niet meer leven, net zoals Job. Dan is het allemaal teveel geworden. Dat wil niet zeggen dat we dan minder geestelijk zijn, maar het 1084 lijden gaat soms door dit soort dalen die zo diep gaan dat we wanhopig zijn en het niet meer zien zitten. Dat is het pad van het lijden. 14. Door het lijden wordt de mens dan eindelijk opgenomen uit de vleselijke woning, los van de vleselijke familie banden. 15. Er zijn verschillende soorten vals geloof waar de mens voor op moet passen. 16. Profetie mag niet alleen op speciale gelegenheden zijn. Neen. Dan heeft het vlees teveel ingang. Onze zintuigen moeten opengaan. Het gaat erom profetisch te leven. Het gaat om het hemelse burgerschap. 17. Dit geschiedt door de profetische opname en de toets-opname, want iedere profetische besnedene weet dat er een strijd is tegen geesten van valsheid, die telkens weer proberen de profetische mens te misleiden. 48. Menselijke geboden leiden af 1. De hemel is geestelijke kennis. Als je de geestelijke kennis niet hebt ben je ook niet in de hemel. 2. De hemel is studie. Het vlees wil niet studeren. Het vlees wordt in stand gehouden door bepaalde bacteriën, en daarom moet de mens de bacteriologie kennen. 3. Profetie is ingewikkelder dan het vleselijke. De hemel gaan we dus in door studie. 4. De mens moet niet denken dat alles plotsklaps gaat gebeuren, maar door studie en werk, heel grondig, gebaseerd op de toetsologie, wat ook het fundament van de hemelogie is. En de hemelogie moet zintuigen hebben, anders kan er geen informatie, geen geestelijke kennis worden overgedragen, dus daarvoor is de profetie. 5. Als onbesnedenen iemand niet begrijpen, dan is zo iemand gek in hun ogen. Dat is makkelijk. Zo kan ik het ook. Dan hoef je niemand te leren kennen. Ze doen geen onderzoek. 6. Ze begrijpen iets niet, dus is de ander direct gek. Ze werken ook voortdurend langs elkaar heen. Ze begrijpen elkaar 1085 ook niet, maar ze houden de hand boven elkaars hoofd. 7. Het zijn drugsmengers. Dat kan nooit goed zijn voor het lichaam. Kijk naar alle formules die ze opprevelen, want ze willen niet leren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Allemaal bijgeloof. 8. Ze geloven in hun vreemde, onnatuurlijke, mensonterende en lichaamsonvriendelijke formules, niet in de geestelijke kennis. Ze verbergen de sleutel van kennis, en zo houden ze de mens tegen binnen te gaan. Dit voorhangsel zal weggeschoven worden. 9. De mens moet naar school, anders sterft de mens. Er wordt door spijbelaars, leken, veel gelogen. 10. Leerregels moeten vandaag omhuld worden met geestelijke kennis, omhuld worden met school, om misbruik te voorkomen. 11. De geestelijke kennis is de schoonheid van de leerregels. Zonder de geestelijke kennis hebben de leerregels geen schoonheid. In die zin is de school ook de schoonheid van het werk, en bezit het werk geen schoonheid zonder de school.
Pagina 1086
12. Daarom mogen we ook niet alleen gerechtigheid zoeken in leerregel en werk, maar in geestelijke kennis en school. Geestelijke kennis en school zullen leerregel en werk volbrengen, tot schoonheid en eer strekken. 13. De mens mag geen afwijkende, bedriegelijke beelden van de geestelijke kennis maken om daarmee te spijbelen, want de mens moet gaan tot de bron. 14. De valse beelden zijn de menselijke geboden die gemaakt zijn, als een afleiding, niet als schakel. Dat wil niet zeggen dat er geen beelden en verbeeldingen mogen zijn, maar ze moeten waarheidsgetrouw zijn en niet liegen en afdoen aan de zaak. 15. Dat heeft dus ook allemaal met de hemelse prisma te maken. De hemel is de vrouw met de spiegel. Durft de mens in de ware spiegel te kijken, zonder naar de bedriegelijke spiegels van de wereld te grijpen ? Waarom zou je mensen je laten voorliegen met hun vooroordelen ? Dat zijn dan de valse spiegels, de valse beelden. 16. Dit gaat over het misbruiken van het geestelijke voor vleselijke doeleinden. 1086 17. Als we vergeven willen worden dan moeten we geestelijk worden, want zolang we nog zondigen tegen het geestelijke, dus nog steeds vleselijk zijn, dan kunnen we niet vergeven worden, want dan zijn we nog niet veranderd. 18. Een mens krijgt nooit zomaar vergeving maar moet zich van de zonde bekeren en het dan goedmaken, dus eigenlijk van het vleselijke over gaan tot het geestelijke. 19. De mens zweert eden op basis van mensenwerk, menselijke tradities, menselijke dogma's, door menselijke goedkeuring, in plaats van eden op basis van de geestelijke kennis. 20. Ze denken als een ander mens het goedkeurt, dat het dan goed is. Ze hebben de mens tot god verheven. Het mist dus zijn doel en heeft niets te maken met de natuur. 21. Ze zoeken hun bevestiging in vage beelden, niet in het hemelse Woord. 22. Hebben wij al een hemelse getuige bij alles wat we doen en zeggen ? Hebben wij al een wachter voor onze mond en onze voet ? 23. Zorg dat je een hemelse getuige hebt. Wij kunnen alleen de geestelijke kennis zien door de geestelijke kennis. 24. Het is hoor en wederhoor, en geen schuld zonder bewijs, maar de wereld is gebouwd op vooroordelen. familie of hemelse familie, wat in eerste instantie gewoon principes zijn binnen de mens zelf. 5. Het vlees is zware verdovende middelen van onbesnedenheid, goddeloosheid en vleierij die onredelijk kunnen maken naar anderen toe. Eens zal de mens voor al zijn zonden moeten betalen. 49. Moordenaars van de ziel 1. De mens moet loskomen van vleselijke familie en vleselijk loon, en komen tot geestelijke familie en geestelijk loon. 2. Pas op voor de familiaire werken van het vlees. Dit zijn totaal zowel dode als dodende werken, en velen zijn eraan verslaafd. 3. Het lijden is de ouders. Door het lijden worden wij opgevoed, beschermt en geleid. 4. Genezing van het familiaire vlees is niet zomaar te krijgen, maar alleen in de diepte. Zo mag de mens door het afsterven van het familaire vlees komen tot hemelse adoptie, tot de geestelijke 1087 6. Gebrek aan tucht is een vorm van doodslag, wat als wortel de spijbelzucht heeft. Valse scholen worden dus gebouwd op een fundament van doodslag en zelfmoord. Ook een gebrek aan boosheid hebben over onrecht, oftewel onverschilligheid, is dus een vorm van doodslag. 7. Wreedheid, en een onrechtvaardige gestrengheid of een onmatige strafheid, of een te grote zachtheid of slapheid, of aanzien des persoons zijn allemaal vormen van doodslag. Ook egoïsme is een vorm van doodslag, en ook vleierij en omkoperij. 8. Vermeer offerde een medicijn : Hebt u lust tot doodslaan zonder u schuldig te maken ? Leg dan uw hand en al uw macht aan de oude vleselijke natuur van de zonde, die verdorven wordt door de begeerlijkheid der verleiding. Ziet dat u
Pagina 1088
hem vervolgt met een dodelijke haat. Want het is de moordenaar van uw ziel, en ook menigmaal van uw gestalte, van het nieuwe schepsel. 9. En zie dan dat gij daarmede aan het wurgtouw des hemels komt, het vlees gehangen met de begeerlijkheden. 10. Al zouden het de liefste boezemzonden zijn, al is het dan het eigen en alle verkeerde eigenliefde. Daarom riep een zeker dichter uit: De bitterheid wijkt van deze dood; Zij nodigt ons te rusten in haar schoot. 11. Want we hebben te maken met daadwerkelijke bloedzonde. 12. Vermeer stelt "Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander benijdende." En : "Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet." 13. Wreekt uzelf niet, beminden, maar geeft de toorn plaats. Want er is geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. 14. De mens moet stoppen eigen rechter spelen. Er zijn vele regels verbonden aan het dogma. Als de mens deze overslaat 1088 dan is het niets anders dan zelfvernietiging. 15. Wij moeten zelf de dood sterven aan ons vlees, volkomen, zoals hen die het beloofde land Palestina zijn binnengegaan, anders zullen wij telkens weer schuldig zijn aan de zonde van doodslag. Ook als de mens de zonde niet goedmaakt, dan zondigt de mens telkens weer. 16. De mens verlangd dikwijls veel meer van de ander dan God van de ander verlangt. 17. De man groeit dan wel in lengte, maar blijft met hetzelfde lichaam als in zijn jeugd, terwijl de vrouw borsten ontwikkeld en welvingen om haar klaar te maken voor het zogen van kinderen. 18. De man die gewoon gelijk blijft, alhoewel wel wat hariger wordt naarmate hij ouder wordt, of juist ook weer haar verliest, is een beeld van de natuurlijke soberheid van de mens, leren leven met het minste. 19. Dat is ook daadwerkelijk zijn vruchtbaarheid waarmee hij de vrouw kan bevruchten, iets wat een vrouw dan weer niet heeft. 20. Daarom horen zij tezamen, maar dit is slechts een metafoor die zich in de mens bevindt. Zij begrijpen beiden dat minder meer is, niet werelds leven, maar sober, en dus hemels, terwijl de vrouw de voedster is van hen in het beloofde land Afrika. 5. De vrouw is dus de droom in de nacht, alhoewel veel vrouwen nachtmerries zijn. De mens moet diep genoeg slapen om tot de natuurvrouwen te komen, niet tot wereldse tutten. 50. Het sieraad van soberheid 1. Door het minderen sterft de man aan zichzelf en komt zo in een andere abstracte werkelijkheid, die van de vrouw, want wat de vrouw hem voedt is het Woord, de kennis, en dus de honger, oftewel het minderen, de soberheid. 2. De man die niet mindert om tot de abstracte vrouwelijke werkelijkheid te komen die wordt tot een varken. 3. We zien het om ons heen : protserige, rijke, machtslustige varkens die zichzelf mannen noemen. 4. Het is een hele jammere situatie, maar het laat zien dat de mens terug moet naar de soberheid, en geen deel moet hebben aan de onbesneden kerk. 1089 6. Als je belangrijke principes loslaat, die van soberheid, en werelds gaat leven. Dat is verraad naar God en de geestelijke kennis. De vrouw is de prediker van soberheid, overvloedige soberheid, en predikt dit aan haar man. Hij is een beeld van soberheid. Soberheid is hun beider sieraad. Zo is er een drievoudig snoer tussen hen en de natuur wat niet snel verbroken wordt. 7. Allereerst en boven alles moet de mens zich toeleggen op de geestelijke kennis, en de rest is bijzaak. Dit is niet noodzakelijk iets romantisch, want de geestelijke kennis is het onderwijs. 8. Wat wij niet hebben kunnen offeren, geven, kunnen we ook niet bezitten. Geestelijke gaven zijn dus ook altijd dat wat we aan anderen gegeven hebben, anders bezitten we ze niet. Alles komt dus pas via een omweg bij ons. De mate waarin wij geven is de mate waarin wij eigendom hebben. 9. De gebeden zijn er dan voor om de
Pagina 1090
mens af te stemmen om te komen tot de hogere kennis. Is er nog iets van de wil, dan komt de mens bij lagere kennis terecht of bij helemaal geen kennis, en alleen maar wilsdrangen. 10. De onbesneden kerk heeft de moeder van het gebed uitgesloten. Die bestaat niet. Die zou ook niet sterk genoeg zijn om hun vele vleselijke begeertes te vervullen. Niet sterk genoeg ? Ze heeft de mens het leven gegeven. Maar ze geeft hen inderdaad niet naar hun vleselijke begeertes, maar wat de mens nodig heeft. Niet wat de mens wil, maar wat de mens nodig heeft. Daar zit nogal een verschil tussen, een groot verschil. 11. Als je met iemand communiceert, moet je op die persoon afgestemt zijn, en in dit geval is dat de geestelijke kennis, dus het gebed betekent jezelf afstemmen op de hogere principes, opdat je genuanceerd blijft en geen tussenstappen uit het oog verliest. 12. De moeder heeft een baarmoeder die allesverwoestend is naar het vlees, dus die ontwijken ze liever. 13. Gebed behoort een offer te zijn, niet voor egoïstische doeleinden. Zoals Ursinus bad : Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de 1090 opheffing mijner handen als het avondoffer. 14. Net zoals de kerk is ook het gebed beeldspraak. Als je het teveel verletterlijkt dan gaat de kracht ervan verloren. Door allerlei menselijke tradities heeft de mens God van zijn kracht beroofd. 15. Ursinus stelt dat het gebed het hebben van een getuige is, dus je kunt maar beter letten op je woorden en daden en hoe je bidt, want die getuige brengt alles tot God, oftewel tot de geestelijke kennis. 16. Deze sleutelen zijn geestelijk en van de boetvaardige pelgrims. Een vleselijk mens kan niet bidden. Vleselijke gebeden werken niks uit, die komen niet verder dan de grond. Er is een sleutel van kennis, een sleutel van tucht, en een sleutel van gebed. Deze sleutels werken met elkaar samen. Als er een sleutel ontbreekt, zullen de andere sleutels ook niet werken. 51. De voorouders in ballingschap 1. Er is een verschil tussen besnedenen en onbesnedenen, tussen geletterden en ongeletterden, tussen intellectuelen en onwetenden. Daarom hebben de intellectuelen, de geleerden, ook een grote taak. Wat men vandaag de dag in de wereld geleerden noemt zijn overigens vaak geleerden in het vleselijke. We hebben het dus duidelijk over geleerden in het geestelijke, in de profetologie en de taalkunde. 2. De mens moet bidden om de communicatie met de geestelijke kennis in stand te houden, om de nuances blijven te zien, en om de leerregels te omhullen met geestelijke kennis en dieper uit te werken, opdat ze niet star en dogmatisch worden, kortzichtig en oppervlakkig, ondualistisch, eenzijdig. 3. Als de mens niet bidt, dan gaat de mens dingen over het hoofd zien. Dit hoeft niet traditioneel, via opzegversjes, maar bidden is grotendeels luisteren, overdenken. Ook moet je dus bidden om telkens weer je vlees te offeren, zodat het niet in de weg staat. Het bidden is dus een voortdurend loslaten. Ook bidt de mens als een worsteling met God, oftewel om alle dingen te toetsen. 4. Het gaat er juist om dat we beseffen dat God de geestelijke kennis is als heilsfeit, maar dat dit ook een 1091 ervaringsfeit moet zijn, iets wat we persoonlijk moeten ontvangen. 5. Het is van belang dat wij beseffen dat de bron van het gebed het luisteren is, maar ook het toetsen. Het gebed is dus altijd een worsteling, als een afstemmen en ziften. Zo worden wij net als Jakob tot Pniël geleid, en het gebed moet ons verwonden, want alleen als ons vlees gebroken is kunnen wij tot God komen, en zal het vlees niet meer in de weg kunnen staan. 6. Gebed is dus het grond krijgen voor dingen, zodat we later niet bedrogen uitkomen en moeten ontdekken dat we geen bron voor ons leven hadden. 7. Het gebed betekent dus : in contact blijven met de bron, in contact blijven met de moederborst, het 'onze moeder'. In de baarmoeder verliezen we ons leven, ons vlees. Daarom haat de mens de geestelijke moeder, en heeft het altijd alleen maar over de vader. De onbesnedene vreest de wedergeboorte 8. Ware mannen en ware jongens zijn moeders kinderen, met respect voor hun hemelse moeder, maar ze laten zich niet geven aan de verkeerde vrouwen. Zij worstelen met vrouwen. Het zijn wilde jongens, geen zoete lieve onbenullen die
Pagina 1092
zich vleselijk hechten aan iedere vrouw die ze zien. Ze hebben elk vrouwlievend vlees gedood. Dat zijn ware mannen en ware jongens, en zo niet dan zijn het slechts varkens. Ware mannen en ware jongens zijn sober en trekken zich terug in de natuur. Het zijn kinderen van het woord. Ze doen onderzoek en lopen niet met voertuigen te protsen. 9. De ware man, de ware jongen is als een ware zoon gewijd aan het gebed, aan het 'onze moeder'. Hij loopt niet met de massa mee om tegen zijn hemelse moeder te strijden. Hij kan niet tegen onrecht, en is strategisch, intellectueel. Hij roept niet om aandacht voor hemzelf, maar voor het woord, voor de hemelse kennis, die hij predikt. 10. Hij definieert zichzelf niet teveel, keert vaak de andere wang toe, en vaagt weer weg als de golven van de zee. Je kunt hem niet navolgen. Je wordt weer op jezelf geworpen. De ware man, de ware jongen, de ware zoon, is een hongerende in de wildernis, altijd in gevecht met zijn vlees. 11. Je helden zullen nooit komen. Je moet zelf op pad. Er zit niets anders op. 12. Zijn wij bewust dat wij kind van het woord zijn, of zijn wij te volwassen en 1092 daarom niet vatbaar voor de het woord ? Wie is onze moeder ? 13. Er moet voldoende onderzoek zijn, zodat we geen blinde vuistvechters zijn. 14. De voorouders hadden zeker wijsheid, maar wij zijn de vruchten van de voorouders, dus moeten dit verder uitwerken. De wetenschap moet compleet worden. Al te uitbundige voorouderverering is onbesnedenheid. 15. De voorouders waren in diepe ballingschap. Zij waren slaven van een systeem. Verering van hun slavenmeesters is dus verraad naar de voorouders toe. Al die ingedutte kerken is dus puur verraad. 16. Dit is wat er gebeurt in de diepte : het lost zich vanzelf op, het vindt vanzelf een uitweg, een doorgang. Waarom ? Omdat het eindeloos en eeuwig is. Je kan het dus zo gek niet bedenken. Het is meesterkennis. Het stijgt boven alles uit, haalt alles in, omvat alles. 17. Een natuurvrouw had een lamsvel als rok. Het lam is een beeld van het vleselijke, en wel het immer klagende vlees. Altijd wil dit vlees vergeven worden, maar niks doen om het goed te maken. Vergeving is zo een middel om de meest gruwelijke dingen te doen voor dit lam, als het misbruik van het dogma van vergeving. 18. Er moet bij het gebed een honger zijn, een ledigheid. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam van onbesnedenheid, de valse religie, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. 19. Het gaat erom de lijdensbeker leeg te drinken tot de bodem, oftewel de onderwerping aan de tucht. Dit zijn hele andere moederborsten dan de borsten van de wereld. De moederborsten van de tucht zijn donker, opdat het vleselijke sterft. tucht door boetvaardigheid. 2. Het vlees staat tussen de mens en God in, en het vlees is onder God's oordeel. De onwetendheid wordt aangeklaagd en onderwezen. 3. Door het zoonschap kan het vlees overwonnen worden. 4. Wij hoeven geen kinderen van de onwetendheid meer te zijn, kinderen van het vlees, maar we mogen kinderen van het woord worden, door opgevoed en onderwezen te worden door het woord. 5. Het zoonschap gaat over het pad van lijdensgezindheid, het pad van het minderen, want er is zoveel om af te leggen. 52. Een leidsraad en richtsnoer voor de pelgrims 1. De mens heeft de tucht zo verworpen dat de mens terug moet komen tot de 1093 6. Er zijn regels aan het dogma verbonden. De mens moet onderwezen worden, terug naar de moederborst. Kan de mens daar alles voor achter laten ? Het gaat niet om geloof en meningen. Het gaat om kennis. Die kennis komt van boven, stroomt uit de moederborst van de natuur. Zalig is de mens die het vindt. 7. Er zijn genoeg medicijnen in de paradijselijke natuur te vinden voor de mens, en die zijn geestelijk. Het zijn de vele aspecten van de kennis. Hiertoe heeft
Pagina 1094
een mens onderwijs nodig. Staat de mens daar open voor ? 8. De mens moet worstelen op Pniël. Daarom wijzen wij op Jakob. Zijn vlees moest gebroken worden, opdat hij gevoelig zou zijn voor het geestelijke, en een geestelijk mens zou worden. Er is geen heil in iemand die blindelings vertrouwd. Het is slechts naïviteit en onnozelheid, en zo'n mens wordt misleid en bedrogen, verlokt door valse, overmoedige zekerheden. Zalig de mens die bij alles twijfelt en eerst onderzoekt en toetst op waarheid en daarin volhard om niet tot voorbarige conclusies te komen, want dat zijn valse getuigenissen. 9. Kan de mens loskomen van de drugs van geloven ? Ja, als de mens terugkeert tot de school van het paradijs, dat is de heilige gebondenheid, of in amazone termen de janilogie. De verlamden moeten in dit opzicht tot haar gebracht worden. 10. Verkiezing en verwerping worden uitgevochten op Pniël. Terwijl de verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf. 11. De verlamdheid op Pniël waar de amazone Jakob sloeg is het geduld en de volharding. 1094 12. De geest van overmoedige en overmatige vergeving vernietigt alle werken van de schepping. De mens leert zo geen voorwaarden. De mens vergeet zo de tussenstappen. 13. Hoe kan men tot Pniël komen ? Door alles los te laten en achter te laten om op hongertocht door de wildernis te gaan zoals de Israelieten. Alleen de hongertocht leidt tot Pniël, wat een innerlijke tocht is. Als men nog aan geloof en meningen vasthoudt, dan kan men niet toetsen. 14. De hongertocht is een leidsraad en richtsnoer voor de pelgrims die deze boodschap prediken en dit pad begaan. 15. De minderende moet door het Pniël tot het geestelijke visnet gaan. 16. Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. De mens mag zich niet laten verleiden vleselijk te strijden in het vlees. Oh, het vlees is er zo snel bij om alles maar te bestraffen wat het vlees niet begrijpt. 17. Vecht voor je leven. Maak geen compromissen. Elke dag weer je geestelijke wapenrusting aandoen, want er is een vijand die altijd waakt. Nooit rust hij. Altijd is hij bezig om mensen te verleiden. Hij doet dit door omkoperij en heeft hierin veel ervaring. 18. Het vleselijke geeft voortdurend de schuld, straft voortdurend, oordeelt voortdurend, klaagt voortdurend, maar het geestelijke studeert en onderzoekt. Het geestelijke laat los en gaat tot de diepte. Het vleselijke houdt altijd vast. Hierom moet het vleselijke verbroken worden. De mens moet het vleselijke loslaten, het vleselijke overstijgen. 19. Hiertoe is het touw waaraan het vleselijke kan sterven, opdat de mens tot wedergeboorte kan komen in het geestelijke, tot zoonschap. 20. Het vlees moet sterven, maar dan op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. 21. De totale gehoorzaamheid aan het touw, de totale bekering tot het touw. 22. Het vleselijke zoonschap moet in de dood, opdat het geestelijke zoonschap voort zal komen met de geestelijke winsten. 1095 23. Hierdoor wordt het geestelijk zoonschap verbonden aan het vreemde, de vreemde kennis, opdat deze beloftes zich kunnen herhalen en kunnen verdiepen. 24. Oh, waakt tegen hen die het touw bespotten. 53. Volharden in het geestelijke vissen 1. De onbesnedenen willen iedereen meesleuren in hun zonden, en strijden tegen een ieder die hun zonden niet aanhangen. 2. Zij zijn een vervalsing van de geestelijke kennis. 3. Het zijn de werken van het vlees. Zij hebben hun roeping verwaarloosd en zijn zo verraders geworden. 4. Het ongeletterde kan het geletterde niet
Pagina 1096
verstaan. 5. De wilde jongens zullen terugkomen. 6. Wat noch het licht van het vlees, noch wet of medisch dogma kan doen, dat doet God, door de duisternis van het Woord. 7. Deze verborgenheid van haar kennis heeft God aan weinigen bekend gemaakt. 8. Kan een mens komen tot een zoonschap van de natuur ? Kan de mens zich verzoenen met de natuur ? 9. Er is een strijd tussen het geestelijke en het geestelijke, en er is een strijd tussen het vleselijke en het vleselijke, en er is ook een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke. 10. Wat je ook zegt, het zal niet baten. Je moet geestelijk oorlogsvoeren. De strijd is niet vleselijk. 11. Ga de weg van de geestelijke kennis, dieper, om tot de heilige bron te komen, en scheid je verder van alles af wat daar tegenin gaat. 12. De hemelse woede is tederheid, en staat haaks op de onverschilligheid van de dorre, klinische wereld vandaag de dag. Je wordt niet wijzer van de 1096 woedeloze mensen om je heen. 13. Niets maakt hen nog boos tegenwoordig. Ze hebben die kinderlijke puurheid niet meer dat ze hevig verontwaardigd zijn over onrecht en er iets aan willen doen. Neen. Ze zijn overgegaan tot marktdrijven. Dat is wat het volwassen leven vandaag de dag is. 14. Ze zijn egoistisch geworden. Alles draait om hen. Ze zonderen zich niet af, scheiden zich niet af, maar drinken tezamen met de grootste schurken en met de avondwolven. Het recht wordt verkocht. Men neemt steekpenningen aan, en de profeten profeteren zo vals. Men waant in de avond. Daarom moet de nacht komen. 15. De wilde jongens zijn in de wildernis onder de modder, en ze zijn op missie. 16. Mijn vreugde is in die zin het studeren en verdiepen, er telkens weer wat bijleren. Hierin moeten we ook een heleboel dingen ontleren. Hiervoor moet je je dus wel afzonderen. 17. Kies je voor het Woord of kies je voor het goud en het zilver, oftewel het geld, oftewel de markt. Het Woord is waar mensen wijsheid uit kunnen putten, als van een bron. Het smaakt beter dan honing. Dat staat ook allemaal in de psalmen. 18. Bij dag en nacht het Woord overdenken betekent waakzaam te zijn, verbonden aan het Woord. 19. Ook al is iedereen tegen de geestelijke visser, ook al spreekt iedereen kwaad over hem, liegt iedereen over hem, hij zal niet buigen voor de vijand. Hij zal niet aan ze toegeven. Hij is een volharder, als een beeld van de eeuwigheid, en dit is wat het eeuwige leven inhoudt. Als we opgeven, compromissen sluiten, dan worden we weggespoeld in een wereld van illusies. 20. Volharders in het geestelijke vissen praten niemand naar de mond, verkopen hun ziel niet voor wat tijdelijke populariteit, maar ze dragen hun visnet, worden vervolgd en gaan ondergronds. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt, want zo doen ze met de bedriegers. De mensen haten de waarheid, en als je de waarheid brengt, de pure waarheid, dan zullen ze jou ook haten en je kapot proberen te maken, je vervolgen, op de meest slinkse manieren. Wees niet goedkoop, wees geen hoer. 21. Goddelozen zijn dus niet zomaar atheisten, maar meer goedelozen, in die 1097 zin. God is een metafoor voor het goede en voor kennis. 22. Veel mensen zullen gewoon komen en gaan als een zucht, als loze wolken. Die drijven gewoon over om de mens te toetsen. Het leven is een illusie. Het gaat om de kennis hierover. 23. Wat is er gaande ? Niets is wat het lijkt. De hersenen spelen spelletjes met mensen totdat ze ontwaken tot de hogere, eeuwige realiteiten. 24. Dit zijn de ondoorgrondelijke contrasten van de natuur, zonder welk geen leven mogelijk is. We hebben nu eenmaal te maken met goed en kwaad, kennis en onkunde, leugen en waarheid. 54. Als een geestelijke visser aan waterstromen 1. We hebben niet veel woorden nodig. Je kan een vleselijk grote hoeveelheid van woorden gebruiken om iets te beschrijven voor een markt, voor macht of eer, om jezelf te bedekken, maar het gaat niet om hoeveelheid maar kwaliteit, om het
Pagina 1098
profetische, en dat kan soms heel kort zijn. Woorden kunnen ook weer zoveel verschuilen. Het gaat erom dat de woorden van boven komen, als zaad, zodat het kan groeien. 2. De goddelozen hebben alles in kannen en kruiken, regeren ogenschijnlijk in de gebieden buiten het paradijs, maar het probleem is dat er geen natuurbasis is, dus de natuur zal hen niet herkennen en niet erkennen. Het is vreemd materiaal, natuur-onvriendelijk, dus zal de natuur wegen vinden om hen af te breken. 3. Vervolging moet een mens doorheen. Daar kan een mens niets aan veranderen. Vaak als je er tegen vecht wordt het erger. Het is belangrijk zelf geen deel te hebben aan de zonde. Soms is het wijs je mond dicht te houden. Soms is het belangrijk nederig te zijn, kalm te blijven, maar soms moeten we dapper zijn. 4. Wij moeten zelf tot de prioriteiten komen, zelf de voorwaarden onder ogen komen, de prijs die betaald moet worden. 5. Absalom had zijn eigen legers, en hij had een komplot bedacht tegen Ahn. Uiteindelijk liep het ook op een oorlog uit. Het is dan van belang strategisch te blijven, en niet op de verzoekingen van het vlees in te gaan. Het gaat niet om de 1098 hoeveelheid, maar om de kwaliteit. Hierdoor worden wij beproefd. Velen vallen voor het valse recht van de meerderheid. Dit is de grote afval. 6. Als het vlees je niet kan omkopen, je niet kan onderwerpen, dan zal het vlees leugens over je vertellen om je op die manier te breken, en zal je overal belachelijk proberen te maken. Wij moeten standhouden in deze verzoeking. 7. De psalmist wist dat hij niet bij de mensen moest zijn, maar bij God. De mens is bedrieglijk, en is niet te achten. Zij die op mensenvlees vertrouwen komen in strikken. De psalmist ging daarom tot de bron van studie, als een geestelijke visser aan waterstromen, Hij durfde te dromen, en nam de nachtmerries op de koop toe. 8. Eerst moeten wij de put in net zoals Jozef. Oftewel het verdiepen door de nachtmerrie. 9. Als je wil leren moet je eerst ontleren. Eerst moet de mens alle veronderstelde kennis loslaten, om tot de hogere kennis te komen. Dit gebeurt door de slaap. Wij kunnen alleen slapen als we gaan liggen, wat betekent dat we nederig moeten worden, met een open hart, maar niet blindelings vertrouwend. 10. De nachtmerrie is een beeld van onze innerlijke worsteling. 11. De ware student toetst alles door diepere studie. De ware student luistert, maar worstelt, alles brengende tot het Pniël zoals Jakob, want er zijn zoveel gevaren. Het gevaar is kortzichtigheid. 12. Het gaat om de bron, niet om wat iemand tegen je zegt. Het gaat om het persoonlijke, om hoor en wederhoor, niet om eenzijdige verhalen. Het gaat om de droom die juist de weg heeft gevonden door de nachtmerrie. 13. Eerst moet je vluchten, eerst moet je de put in. In deze diepte zal het vlees afsterven, en het geestelijke opstaan. Uiteindelijk is dit iets wat in je zelf moet gebeuren. 14. Wees een Israel kenner, en niet zomaar fabeltjes volger van het westen, want die hebben alles lopen verletterlijken. 15. Men zal over je liegen, je woorden verdraaien, je zal omringd zijn met vleselijke mensen die het geestelijke in je proberen te doden, op wat voor manier ook. 16. Velen komen tot de vleselijke god, en zijn zo in strijd met elkaar over wie het sterkste, beste, meest waarheidsgetrouwe, meest deskundige, meest professionele vlees heeft. 17. De bedrieglijkheden zijn zo oneindig dat alleen als het vlees volkomen sterft de mens hier doorheen kan komen. 55. Achtergebleven van de kudde 1. Het lijkt een onmogelijke opgave, maar bij God is alles mogelijk. Er is een weg, en die weg mag de mens leren. Het is misschien moeilijk, of misschien wel heel erg moeilijk, maar het mag toch een uitdaging zijn. 2. Je hebt niets te verliezen en alles te winnen. Het is nu de tijd om te kiezen. Van uitstel komt afstel. Wist je dat uitstel ook een keuze is ? Je kiest dan voor lauwheid, onverschilligheid, en dat is ook een soort keuze tegen de hogere kennis. 3. Weet je dan niet dat uitstellers 1099
Pagina 1100
afgeschoten worden door de vijand, omdat ze achter zijn gebleven ? Roofdieren nemen altijd de prooi die van de kudde is afgeweken, die achter zijn gebleven. 4. Een jongen was in het water van de Nijl. Hij sprak in een vreemde taal, niet eens Israelitisch of Egyptisch, maar voortijds. Hij was niet aangetast door de grofheden van vleselijk bestaan, maar hij was verfijnd. Het was een beeld van het zoonschap. 5. De psalmist heeft vele geheimen te vertellen. Dit doet hij door de psalmen. Het is allemaal beeldspraak dus de mensen moeten er niet te orthodox en fanatiek over worden in hun eenzijdigheid en ongeletterdheid. 6. Soms kan hij niet spreken, maar alleen zuchten, en hij vraagt dan ook op zijn zuchten te letten, want zij spreken. 7. Hij richt zijn gebed niet op mensen, niet op het vlees, maar naar boven. 8. In de nacht zijn al zijn woorden gestorven, maar nu kan hij weer spreken. 9. Soms kunnen wij niet bidden, en mogen wij ook niet bidden, en moeten wij wachten, opdat het vlees zich niet in 1100 zal mengen. 10. Jozef droomde, maar zijn familie was als een nachtmerrie die vocht tegen zijn dromen, en zij namen zijn kleed. Zij dobbelden om zijn kleed, hadden zijn dromen verscheurd. Mensen kunnen zo jaloers zijn op de geestelijke winsten van iemand anders dat ze over lijken heengaan. 11. Er is een gericht tegen alles wat hoogmoedig is. Daarom is het van belang nederig te zijn, en exegese te doen. 12. Het kwaad zal niet vergolden worden door kwaad, maar het zal gaan door de exegese, de verdieping. 13. Het kan niet zo zijn dat een mens altijd maar moet lijden, maar de mens mag hierdoor ook geleid worden : lijden en geleid worden. Het lijden is ervoor om de grenzen te laten zien, waarbinnen zich een visioen ontvouwd. Door het lijden wordt dus het oog verscherpt, oftewel het profetische zicht. 14. Eerst moet de mens een confrontatie aangaan met de leugen alvorens de waarheid te zien. 15. Dit is een gebed om inzicht. Alleen in inzicht kan de mens schuilen, in school, in het zoeken van het pad. Al het andere is slechts tijdelijk, en zal instorten uiteindelijk. 16. Een mens moet dan wel dromen, want alleen komt de mens er niet uit. De mens moet wel slapen, om ook de andere kant van het verhaal te kunnen zien : hoor en wederhoor. 17. Het leven is geen markt, maar de natuur, en die is ondoorgrondelijk, en kan niet beschreven worden door een markt. 18. We zien de angsten van de psalmist. De onbesnedenen proberen munt te slaan uit de angsten en pijnen van de mens. 19. De Israelitische literatuur geeft een veel grotere waarde aan angst, depressie en boosheid, en beziet ze in een veel grotere context. 20. De psalmist veracht zijn visioenen van toorn niet, en herkent hierin de woede tegen de zonde. 21. De onbesnedenen rekenen niet met zulke visioenen, want ze hebben de zonde en het vlees als hun schuilplaats. 22. Daarom willen ze niks weten van God's toorn over het vlees en verachten ze het. 1101 23. Dat ze zichzelf hiermee ten gronde richten mag duidelijk zijn. 24. De macht van de onbesnedene is slechts tijdelijk. Hun zaad zal uitsterven omdat het ten dode leidt. 56. Ahn en de leeuw 1. De mens moet eerst zwak worden om zo onttrokken te worden aan de zonde. Zij die sterk willen zijn vallen in een strik. 2. De onbesnedenen zijn onder de vloek van het positieve. 3. Het vlees zal achterblijven, want hun woekerrentenieren is ten einde gekomen. Het is tegen hen gaan keren, en ze hebben geen vleugels om mee te gaan met het geestelijke, omdat ze altijd de studie hebben tegengewerkt. 4. Zij zijn niet voorbereid op de toekomst. Zij hebben altijd roddelfabels geloofd. Nu werkt het tegen hen.
Pagina 1102
5. De natuur herkent hen niet als haar eigen. Leugen wordt van waarheid gescheiden. Er is een nieuwe werkelijkheid. De oude werkelijkheid is vergaan, is niet meer. De mens heeft inzicht gekregen. 6. Het is als de droom van Jozef die vervolgt wordt door de nachtmerrie. De redding is dan in de droom uitleg en de nachtmerrie uitleg. Dat is dus de gave van vertolking van vreemde talen. De droom spreekt tot de mens in een vreemde taal, en zo ook de nachtmerrie. 7. De mens is hulpeloos bij een leeuw. Er gaat zo'n kracht uit van de leeuw, dat een mens dat niet kan verdragen, en dan overweldigd het de mens. Maar de ware kracht is de gevoeligheid en de alertheid. De psalmist moest onder dreiging van de leeuw zelf een zintuig ontwikkelen waarmee hij met God kon communiceren, maar de leeuw, Saul, de oude orde, zou dat niet accepteren en zou hem zoeken te doden. 8. De psalmist is in gevecht met de leeuw, en de leeuw projecteerd, beschuldigd hem. Het Het is zoiets als een vals zonde syndroom. Ze projecteren hun zonden op de ander, en vertellen de ander dan dat die nooit van hun zonden kunnen loskomen. De mens is immers zondig en zal altijd blijven zondigen. Hun eigen onzekerheden projecteren ze op de ander. 9. De leeuw probeert alles om te draaien, zodat de psalmist zijn orientatie verliest. De leeuw probeert zijn ziel en verstand te splijten, te breken, zodat hij makkelijker manipuleerbaar is. 10. De leeuw probeert redenen in hem te maken, zodat hij hem kan vervolgen. De leeuw is een meester in drogredenen. 11. De psalmist is alle kleinzieligheid zat, en wil loskomen naar ruimere ideeën, hogere dromen, ook al verbiedt de leeuw zulke dromen. 12. In zijn dromen vindt hij zijn ware identiteit, niet de valse identiteiten die de mensen op hem projecteren. De nachtmerrie heeft de droom verdiept, en de droom verdiept de nachtmerrie, als medicijn. zijn oorlogstaktieken. De leeuw probeert zijn geweten te verlammen. De leeuw vuurt zijn leugens op hem af om hem te verwarren zodat hij makkelijke prooi is. 1102 13. Hij kan alleen de vijand verslaan door de vijand te worden, maar dan op een hele andere manier, op een diepere manier, wat ook een indiaans spreekwoord is. Hij moet leren inzien voor wat voor verloren droom de vijand staat. 14. God laat alle dingen medewerken ten goede, ook de vijand. Ook de vijand staat voor iets wat hij in zijn leven nodig heeft, als hij het in zijn hemelse denken leert toe te passen. De mens moet dit leren, leren te integreren en internaliseren zonder een ongelijk span te vormen met de vijand. Hij mag dit alleen van boven doen, niet op een vleselijke, aardse manier. 15. Goliath was een onbesnedene, oftewel iemand die strijd voerde door het vlees en vleselijk leefde, vleselijke beslissingen maakte, en zich tegen de besnedenen keerde, oftewel de geestelijken. 16. De majesteit van wijsheid komt altijd van boven, die alleen de besnedenen bezitten, zij die aan hun vlees zijn gestorven. Zij kunnen niet anders dan de werken van boven te doen. 17. Ahn was nog maar een kind toen hij Goliath moest verslaan. Kinderen zijn niet gericht op de werken van het vlees om hen heen, het aardse, dat wat volwassenen hen vertellen. Neen. Zij hebben hun eigen dromen en hun eigen interpretaties. Zij zijn nog vrij, en kijken naar boven, terwijl volwassenen allemaal 1103 57. De roeping van Ahn 1. De onbesneden, protserige Goliath die zichzelf boven ieder ander mens waant, als God, is wat de mens wil. De mens wil het vlees, altijd maar weer. Een kind als Ahn had niet veel kans. Toch had God Ahn uitverkoren. God kiest altijd voor het kind, niet de vleselijke volwassenen. Volwassenen kiezen namelijk altijd voor naar elkaar kijken en God hebben vergeten. 18. Het kind is een geestelijke reiziger, terwijl de volwassene een vleselijke reiziger is, ontdaan van zijn dromen en daarom de dromen van het kind wil stelen en exploiteren.
Pagina 1104
andere vleselijke volwassenen, en niet voor God, omdat ze onbesneden zijn. En het ergste nog is dat zij God imiteren, alsof zij God zelf zijn, wat spotten is. 2. God had naar Ahn omgezien, dat kleine kind, en zoveel dromen gegeven. Dat was de heerlijkheid van Ahn, veracht door onbesneden volwassenen, want zij hadden die heerlijkheid niet. Zij hadden zich nooit laten besnijden. Zij speelden de spelletjes van het vlees, zoals Goliath, maar zij zouden hiervoor een hoge prijs moeten betalen, want het pad van de zonde leidt tot de dood. 3. Goliath liep ermee te spotten. Goliath dacht dat hij alles beter wist, dat het vlees de weg tot zaligheid was, en dat verkocht hij. Hij had een markt waarmee hij naam en faam wilde maken. Hij wilde gevreesd zijn. 4. Uiteindelijk zou Ahn Goliath verslaan, het beeld van de trotse en protsende onbesnedenheid. De onbesnedene werd geloofd en geprezen door al het vlees, maar Ahn deed er niet aan mee. Ahn kon er doorheen prikken. Ahn luisterde naar zijn dromen, niet naar de vleselijke wensen van hen om hem heen. 5. Ahn zou de vleselijke dromen stukslaan. Ahn was maar een eenvoudige 1104 herdersjongen, en hij wilde zelfs de wapenrusting van Saul niet. Die was veel te groot voor hem. Nee, Ahn wilde nederig blijven. Hij wilde niet komen met grootse vooroordelen, maar met nederige, doordachte studie. 6. Hij kwam niet met grootse wapenen aanzetten, maar had een eenvoudige slinger met stenen. De steen is in het Hebreeuws de bouwer, en men bouwt in vreze en beven (eben), niet in hooghartigheid. Daarom is de steen ook de harde, omdat hij zich in heilige vreze hard houdt naar de zonde, zodat de zonde hem niet kan meenemen. 7. Het is een beeld van het verzet, een heilige stijfheid. Daarom worden zachte jongens in de nacht tot harde mannen. Hiervan is Ahn een beeld. Er moet een zekere strengheid zijn naar de zonde, opdat de zonde geen voordeel en winst op de mens behaald en de mens daardoor zou falen. 8. Het beloofde land is de hemelse studie, waar je alleen maar door je dromen naartoe kunt gaan, en alleen maar door je nachtmerries. De mens moet de vijand kennen, de mens moet leren van de vijand. Wij moeten komen tot de innerlijke en geestelijke waarde van het begrip vijand. Dit heeft een diepere betekenis. 9. De onbesnedenen voeren oorlog over bijzaken, dingen die er niet toe doen, allemaal vleselijk. Zij hebben alle richting verloren. 10. Wij moeten daarom weer opgenomen worden tot de warme, weelderige borsten van Israel, oftewel terugkeren tot de inzettingen van hemelse studie. 11. De vijand zal niet altijd recht overeind staan. In de studie zal het uiteindelijk ombuigen en tot sieraad gestrekt worden. Het is niet slechts de vijand. Het is iets wat van je gestolen is, en het zal alleen terugkomen door studie. Het is iets wat ten goede zal medewerken. 12. Het vlees in ons moet sterven, oftewel de onwetendheid moet sterven, opdat onze studie zuiver en gericht zal zijn, en wij vandaaruit ook daadkrachtig kunnen worden. 13. Hierom moest Ahn Saul ontvluchten en Goliath verslaan. Het vlees mag namelijk niet onze richting aanwijzen en een bijzaak mag onze koning niet zijn. 14. De onbesnedenen zijn druk in de weer hun eigen koninkrijkjes te bouwen, dravende voor hun eigen huis en eigen 1105 familie, en de rest kan stikken. Oh, zo druk zijn ze een naam te maken, en faam. Maar dit zijn allemaal de werken van het vlees, en deze werken zijn boos en leiden tot de dood. 15. De onbesnedene toetst de dingen niet. Natuurlijk heeft hij wel zijn eigen goden, maar hij gaat altijd in cirkels, niemand neemt hem op, en hij klimt ook niet op. Hij denkt dat hij er al is. 16. Je kan je wel eeuwig afvragen waarom, maar je moet de oorlog tegen het vlees beginnen, want ziet u, het vlees is redeloos. Ze hebben geen reden, zijn niet vatbaar voor reden. Er is dus ook niet echt een antwoord op de vraag waarom, maar meer een oproep. 17. Het vlees heeft geen reden, en daarom is het slechts zaad wat moet sterven. Het is nog niets. Het is de onschepping. Het heeft nog geen richting. Alleen in de baarmoeder kan het richting krijgen. 18. Het offeren is het opheffen tot de kennis, opdat de kennis er wijsheid en inzicht over kan verschaffen en het kan laten medewerken ten goede. 19. Het zaad sterft, wordt verbroken, en dan is er nieuw inzicht.
Pagina 1106
20. De mens moet volharden in de prioriteiten. Dan zal het vlees vanzelf afsterven, de volken vergaan. Het zaad is stromende en zal zijn weg vinden. 21. Het zaad heeft geen kennis. Het zaad is onwetend. Het zaad is vleselijk. 22. Er zijn vele vruchten van het lijden, in volharding. 23. Door scheiding en onderscheiding komt het zaad tot variatie en interpretatie, waardoor de mens ook als dit tot droom interpretatie leidt in vreemde hemelse talen kan spreken. 24. De hemel zal dus komen door dromen en door droom interpretatie. 25. De droom interpretatie leidt zo tot grens gevoeligheid waardoor hij niet in de valstrikken van het vlees terecht komt. 26. De dood zal de mens nooit eenzijdig kunnen meenemen, omdat de mens ergens anders vandaan komt en in regressie is, dus het is meerzijdig, als een openbaring. 27. Er moet wel een tegenstelling zijn, een eenzijdigheid, een zekere starheid, om aan te dringen tot het maken van een keuze, wat dus een educatief doel is. We 1106 RIVIEREN 1. De mens heeft niets 1. De mens strijdt tegen de hemelse oceaan, en de mens is hierin maar een druppel. 2. De mens denkt dat hij heel wat heeft, maar hij heeft niets. 3. Ze zeggen niet : Uw wil geschiede, maar ze hebben het altijd over hun eigen wil, en ze willen nog zoveel. Het zit in de mens, en ieder mens moet dit persoonlijk overwinnen. 4. Eerst is er een gevecht tegen de leugen. 5. Er is geen weg dan door het geestelijke visnet. Door het geestelijke visnet wordt de opgenomen mens verbonden aan de natuurkennis. kunnen stellen dat er hierom een balans moet zijn tussen meerzijdigheid en eenzijdigheid. 2. Durven te lijden Wat betekent het ? Het is een beeld van de opname. De geestelijke visser gaat langs … Er zijn bijna geen mensen meer … Velen hebben hun hart gesloten en zijn geen mens meer … 1. Het stopt niet na de ontvangst van het geestelijke, want dan moet je ook nog de opname ontvangen. 2. Ben jij al opgenomen, of leef je nog in het vlees ? Verlang je naar een uiterlijk teken, of richt je jezelf op het binnenste ? 3. Draag het lijden maar, je bent een geestelijke visser. Al het lijden komt ergens anders vandaan. 4. Het lijden is niet voor niets. Durf te lijden, het is beter dan vals en onverschillig over de ruggen van anderen heen gelukkig te zijn. 5. De geestelijke visser gaat langs. Heb je het gehoord ? 3. De mens moet opgenomen worden 1. Geestelijke vissers … 1107 2. De geestelijke visser gaat langs de deuren … Velen doen niet open … 3. Er is geen plaats voor de geestelijke visser, En toch vist hij … Maar in de natuur is er plaats 4. Geestelijke vissers … Wat betekent het ? Het is een beeld van het beloofde land … 5. De goede vissers zorgen dat alles eerlijk verdeeld is … Zij durven nog te roepen als het niet eerlijk verdeeld is … Zelfs 's nachts roepen zij als iedereen slaapt … Dan bonken ze op de deuren en op de ramen … 6. De mens moet wakker worden … De mens moet opgenomen worden … De goede visser woont in de hemel, en vist mij op uit diepe nood, Dat kost geduld, dat kost je alles
Pagina 1108
7. Zorg ervoor dat je niet teveel weet. Eerst moeten we een heleboel ontweten, want er is zoveel valse kennis. Valse kennis wordt er in de steden aan de mens opgedrongen. Daarom heeft de mens het diepere visnet nodig om eraan te ontkomen. 8. Er is een heleboel te ontweten. De mens moet ook dromen. 9. Laat de mensen maar praten. Ze vieren hun feestje zonder inhoud, allemaal voor het oog der mensen. 10. Tradities der mensen hebben het werk en woord van de hemelse vergetelheid krachteloos gemaakt. 11. Het oog der mensen tegen het hemelse oog. Het oog der mensen tegen het oog der waarheid. 12. Laat de mensen maar praten. Het is slechts de mond der mensen, maar wij leven door de hemelse mond. 13. Wanneer de mens spreekt is het vanuit het oog der mensen. 14. Oorspronkelijk waren er de geestelijke gewoonten. 1108 4. In de Orionse oerwouden 1. Nee, je kunt niet alles geloven wat je ziet. Dit gezichtsbedrog. 2. Veelal zijn de bloedlijnen hier gemaakt door Orionse vliegen. 3. Dit terrein is in de diepten van de Orionse oerwouden. 4. Ze dreigen als je hun producten niet neemt, hun gedachtes niet aanneemt, hun geloofdsgoed niet ondersteunt. 5. Ze sturen zo een heel legioen op je af, maar het is allemaal bedrog. De mens moet door deze oerwouden heen. 6. De gehele samenleving rust op deze fundamenten, bedrogen door scammers. 7. Ze hebben stappen overgeslagen. Ze komen samen om hun complotten tegen je te smeden. 8. Je zult echt de dieptes in moeten gaan. Je zult echt moeten studeren in deze is een planeet van materie anders kom je er niet doorheen. Velen raken vast. die over ons waakt, die ons ook beschermt tegen de verwarrende moederspiegelingen op aarde. 5. De zondvloed is gekomen 1. Velen zijn gewoon zombies van de scammers. 2. Het is iets wat de mens liever niet hoort. Het is makkelijker een mens te bedriegen dan een mens te overtuigen dat hij is bedrogen. 3. Ook moet je nooit met een dwaas in discussie gaan, want hij zal je slepen naar zijn niveau en je verslaan met ervaring. 4. Er is een grote zondvloed gekomen. Dit leven is bedrog, maar van binnen ligt de waarheid verborgen voor hen die hun leven niet hebben geteld. 5. Ga dieper in de Orionse oerwouden, dieper dan de scammers ooit zijn gegaan. 6. De steden zijn valse schepen. Buiten in de natuur zijn de hemelse zondvloeden. 7. Wij hebben altijd een hemelse moeder 1109 8. De hemelse vergetelheid is getrouw, haar plannen falen niet, Zij die een goed werk in jou is begonnen, zal ook getrouw zijn het te vervullen 9. De hemelse vergetelheid nam mij uit de rivier, en leidde mij tot het oer. 6. De hemelse vergetelheid is gids 1. De mens mag begrijpend leren lezen en begrijpend leren leven. Leven moet je leren, en er is niks makkelijks aan. Niks komt zomaar. 2. Waar je je van bewust moet zijn is dat dit een spiegelingwereld is. Mensen variëren van heel slecht tot heel goed, en zo is dat ook met de dingen die gebeuren. Er gebeuren hele slechte dingen en ook hele goede dingen. Het wijst ergens naartoe.
Pagina 1110
3. Er is niet op alle vragen direct een antwoord. Je moet het doorleven, ontdekken en ontwikkelen. Dit gaat door diepgaande natuurlijke processen die de mens allereerst niet begrijpt. 4. De mensen om ons heen zijn roofdieren die complotten maken voortdurend, en daarom heb je de hemelse vergetelheid nodig als gids. 5. We mogen op de weg door de wildernis gaan naar het beloofde land. 6. Alleen in het lijden is er openbaring. Het is belangrijk hier op een pastorale manier naar te kijken. 7. Gaat lijden en onrecht zomaar weg ? Kun je er van vluchten, naar een soort eiland waar lijden en onrecht helemaal niet bestaat ? Nee. Je moet er dwars doorheen. 8. De wereld is een schouwspel van archetypen die een hoger filosofisch model vertegenwoordigen. 9. Er is geen daadwerkelijke overwinning door het gebruik van brute kracht. 10. De mens moet wachten op de gids, de hemelse vergetelheid. 1110 7. Terugkeer tot de oermoeder 1. Bloemen komen uit de zee, uit de oerafgrond, om de mens terug te nemen. Hiervoor moeten ze de mens afbakenen van een heleboel dingen. 2. Zoek niet naar het goud der dwazen. 3. De indianen en natuur mensen zijn op de hoogte van het probleem. En zij dragen het medicijn. 4. Ga tot de hemelse watervallen. Zie de hemel zuiver als iets van de natuur, niet iets van de mens. 5. De valse hemelen zullen allemaal weer instorten, omdat ze slechts door mensenvlees waren gebouwd en bedacht. 6. Als deze parasieten steken dan sterven ze een langzame dood. Je bent dus niet zomaar van hen af, want ze haken zich in je vast, en planten zich voort in je, zodat je vlees bent voor hun kinderen. 7. Ze sterven in je en richten nog zoveel mogelijk ravage in je aan. 8. Ze komen gecamoufleerd. Wees dus op je hoede. Ze kennen je zwakke plekken. Ze zullen het blijven proberen. Ze zullen nooit opgeven, en zijn hierin radicaal en gewiekst. Jij bent hun laatste strohalm. 9. Zij zijn zich van geen kwaad bewust want ze zijn zwaar aan de drugs. Ze zullen alles goedpraten, de grootste misdaden. Voor hen is het kwade goed. Alles is omgekeerde wereld. Kun je daarin overleven ? Alleen de hemelse vergetelheid zal overleven. 10. De gisting van de natuur, van Orion, is het gisten van het minderen, van de leegte, wat zijn eigen schepping heeft. 11. De mens dient in soberheid te leven om zo niet de door de natuur aangestelde limieten te overtreden. 12. Geduld betekent het vlees tot rust brengen. Wij mogen de hemel niet in de weg staan. Het vlees moet losgelaten worden, en men mag er ook niet meer om rouwen. De zondvloed moest komen. 13. De mens is verdwaald in overleveringen van mensen, van dogma's en drogredenen, omdat hun oren niet 1111 doorboord zijn, en ze geen zwijgoffers hebben gebracht. 14. Het zwijgoffer leidt tot de wildernis. 15. De verslagenheid van het hart is het ware offer. 16. Je komt in een geestelijke wereld op zich, een woeste zee met eilanden en landen. 17. Wordt geleid door het hemelse woord, en niet door allerlei kerkelijke besluiten. 18. Wat sterft, dat sterve. Want er is zoveel wat moet sterven. Wij moeten iedere dag sterven, sterven aan onszelf. 19. Er is zoveel wat voorbij moet gaan, zoveel wat verdiept moet worden, wat als zaad in de grond moet sterven. Dat is ons offer. Wij moeten niet blijven stilstaan bij alles hoe het is. 20. De natuur is zowel teder als meedogenloos en onverstoorbaar in rechtvaardigheid. 21. We hebben het dan over de hemelse vergetelheid als we het over de natuur hebben.
Pagina 1112
22. Zo mag de mens terugkeren tot de oermoeder om dit proces te kunnen doorleven en meemaken, tot ervaring te komen. Dit is het doel van de schepping en de natuur. wordt. 5. Godsdienst is gewoon natuurdienst en kennisdienst, als de wetenschap van de hemelse vergetelheid. 6. De mens is afgedwaald van de hemelse natuur. 8. Vrijmaking door de hemelse vergetelheid 1. De vrijmaking is iets heel moois, als een natuurmoeder die de mens opzoekt in de stad en de mens een bevrijdend zicht van de natuur zendt om de mens terug te brengen tot de natuur. 2. Wees gehoorzaam aan het woord van de hemelse vergetelheid, niet het woord van de kerken. 3. De natuur is meer een leermeester van ingetogenheid dan een snelle medicijnmeester. 4. De vleselijke mens heeft in zijn dwaasheid zichzelf goden gemaakt, waardoor door hun bijgeloof in die verzinsels de ware godsdienst vervalst 1112 9. Wedergeboren in de paradijs aarde 1. Dit is de aarde van de tegenstander die de mens in gevangenschap houdt, en de mens wordt daarom verhoord. 2. Er wordt gewerkt met bloedgeld, om de kloof tussen arm en rijk nog groter te maken. 3. De mens is nog in de baarmoeder. De mens is nog niet geboren. De mens is nog in baarmoeder nachtmerries, de nachtmerries van de feutus. 4. De weg door de baarmoeder is heel ingewikkeld. Het hemelse oor stroomt voor eeuwig als een waterval in hemelse leegte. 5. De paradijs aarde is diep in de wereld opgesloten, diep in de natuur. Daar ligt zij opgeborgen als een geheim. 6. Het kind sterft in de aarde om haar te vinden, om in haar wedergeboren te worden. 7. Velen hebben het aas van de valse opname genomen. Je kunt het zien aan hun hardnekkige, onverschilligheid. 8. Ze zijn veelal verslaafd aan het harde, koude, aardse geld. Het heeft hen hard gemaakt, eenzijdig. Ze zijn verdicht. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. 9. De paradijs aarde komt niet zomaar, maar ligt verborgen in de herschepping van het geheugen. 10. Dingen in het geheugen kunnen steken. De mens kan geheel door zijn geheugen opgevreten worden als door een beest, maar zo komt de mens wel dieper, en ziet andere schakels. koppige 10. Het grote Tahulen 1. De mens is in de hongerput, in de baarmoeder. De mens kan niets. 2. De bidder ziet zichzelf van God verlaten. De bidder is tot verdoemde geworden. 3. Deze mens is bespot, veracht, ontdaan van alle menselijke waardigheid, en uitgekleed. Maar het geheime woord van God heeft de mens omsingeld. 4. De mens is gemakszuchtig en wil alles op de geboortedag projecteren waarmee ze zich identificeren, terwijl er elke dag de noodzaak van wedergeboorte ligt. Je kunt dus niet teren op alleen maar oud succes, wat overigens niet eens succes 1113
Pagina 1114
was, maar gewoon dat je in de wereld kwam. 5. Moet dat allemaal hoog van de toren worden geblazen, of moeten we laag profiel houden ? 6. Het gaat dus niet om de uiterlijkheden, maar om de innerlijkheden. Wij zijn niet onze geboortedag. 7. We moeten oppassen niet het mensenvlees te behagen of ons eigen vlees, want zo zullen we contact met het geestelijke verliezen en verdwaasd raken. 8. Worden we door het vleselijke geleid of door het geestelijke ? Durven we dan niet meer op te staan tegen de gruwelen van deze tijd ? 9. Staan we er dan gewoon bij als onze kinderen door het materialisme worden ontvoerd ? Nee, het is oorlog. We moeten het vlees ontmaskeren. 10. Ook moeten wij onze kinderen opvoeden in de geestelijke oorlogsvoering. 11. De mens is lauw en lui. De mens heeft geen onderscheidingsvermogen. 12. De mens is wereld geworden zonder 1114 principes. 13. De mens wil het geroep van God niet horen. 14. Steekpenningen worden aangenomen. Het is bloedgeld. 15. Is er nog leven in ons ? Stroomt de rivier van hemelse vergetelheid nog in ons ? 16. In de wildernis, daar stroomt de rivier nog steeds door de onderwereld, voor hen die er zijn gekomen door het geestelijke visnet. 17. Het komt aan op deze schakeling tussen honger en volharding. 18. Zo kun je de diepte in gaan om alle realiteiten die op je geprojecteerd zijn te ontvluchten. 19. Soms raak je vast, en dan moet je weer hongeren en volharden, en dan kun je weer verder verdiepen. 20. Ook als je vastraakt kun je altijd verdiepen. Dat is de boodschap van de tahulen. 21. In het diepste van de wildernis, daar waar de wilderniszee is, verduister onze valse kennis, al onze overbodige kennis, opdat wij terugkeren naar de ware kennis. 22. Verduister de vijand, ja, verstrooi hen, oh hemelse vergetelheid. Ik kom tot U. Uw wil geschiede. 23. Ik laat alles achter. In de hemelse vergetelheid sterft mijn lagere wil af. 24. In het grote Tahulen kwam ik tot U. 25. En zie dan, de hemelse vergetelheid kwam om te vertragen. En ik raakte onthecht van de materialistische realiteit. 26. Ik viel in een slaap. In de hemelse vergetelheid herschiep gij mij. 27. U laat werelden ten onder gaan in de hemelse vergetelheid, voor een nieuwe schepping. 28. U doet hen bevriezen die hun speren opheffen tegen U, oh hemelse vergetelheid. 29. Over de zeeën van vergetelheid roept Uw stem ons. 30. De hemelse vissers staan aan de kusten met hun netten. 11. 31. Oh, alleen zij die in de hemelse 1115 vergetelheid zijn kunnen u verstaan. 32. Zij hebben alles achter zich gelaten. Zij kijken niet meer om. 33. Stormen van hemelse vergetelheid woeden over de werelden voor deze reden. 34. En haar zeeën van hemelse vergetelheid zullen zeker overstromen, om werelden in te nemen voor Haar. 35. Ik kijk toe hoe ze te werk gaat. Ik kijk toe hoe Zij Haar speer opheft tegen het vlees. 36. Het woeste beest drijft Zij in de hemelse vergetelheid waar het ten onder gaat. 37. Het verleden is nog slechts een tent. Alles moet veranderen.
Pagina 1116
De mens geschapen uit klei 1. In de psalm van Ahn werd het tahulen al gelijk gesteld met het ragnarok, wat ook goed voet na voet kan betekenen, want ragal is een hebreeuws woord voor op de voet gaan, en rag is dan gewoon een afkorting ervan (regel betekent voet in het hebreeuws). Het betekent onderzoek doen in het hebreeuws, dus van onderzoek tot onderzoek gaan. 2. In het voortijdse is dit ook wel het pad van Halal, het hongerpad, wat een hongertocht is, waar ook ramadan voor staat, Rama of Abraham, die terugkeert tot Eden, oftewel de terugkeer tot Odin, wat door de valkyries gebeurt. Eden of de Aramese d’n wortel staat voor de martelaren als een symbool van exegese en we zijn allen martelaren in deze nacht. 3. De laatste kerk, het overblijfsel, is een kerk van martelaren. Het enige wat je dan kan doen is exegeet worden, anders blijf je in die realiteit van letterlijke eeuwige verdoemenis. Pijn is nooit een doel op zich. Het draagt een boodschap, als onderdeel van een taal. 4. Deze oorlog is niet letterlijk … We grijpen onze wapens maar onze handen glijden weer weg … Dan grijpen we weer 1116 naar de wapens, maar onze handen glijden weer weg … We bereiken deze wapens nooit, want we zijn in de hemelse vergetelheid. 5. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden. 6. Dit is wat de zondvloed is … We grijpen ernaar, en weer en weer, maar we bereiken het niet … Het regent en regent maar om alles weg te spoelen, en dan zijn we in de zondvloed waarin al het vleselijke losgetrokken wordt … 7. Uit klei zijn wij gemaakt … Uit de donkere, bruine aarde … Dit zijn de ware natuurbruggen tussen alles in … Kijk ze eens hangen … in de wildernis … Het zijn touwen … Wat een prachtige bruggen, en wat een prachtige natuur … 8. De pijl raakte ons hard, Het was diep, we zagen elkaar vallen, De pijl bracht ons over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 9. We worden getroffen door pijlen om ons af te pellen, want dit is allemaal onderdeel van de hemelse vergetelheid … sieraden 12. De ontwapening van het vlees 1. Letterlijkheid is een tentakel van het materialisme. Het moet afgekapt worden. Maar het groeit gewoon terug en wordt nog erger. Daarom moet de hemelse vergetelheid komen. 2. We moeten gaan tot het hart van het materialisme. We moeten de klieren van het materialisme kennen die deze tentakels telkens weer laten teruggroeien. Dit beest is niet makkelijk te verslaan. 3. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 4. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere 1117 5. Het materialisme is een ongetemd beest, een onopgevoed kind. Dat is wat het beest van materialisme diep van binnen is. Het is het willen, niet het kennen. Alleen kennis kan het beest van materialisme overwinnen. Alleen de natuurkennis. 6. Het beest, het materialisme, is onthoofd, oftewel zijn territoriale macht is verbroken. Zij overwonnen het materialisme en de stedelijke hallucinaties die het met zich meebracht door vermindering. Dat is het geheim in het bos. 7. De hemelse vergetelheid komt om het zicht te verscherpen. De mens wordt door de afzondering en eenzaamheid van het materialisme losgetrokken, en door de afstand gaat de mens weer zien. 8. De mens komt uit een diep moeras waarin de mens verblindt was geraakt, omdat alles te dicht op de mens kwam. 9. Verdichting is een gevaarlijk gif tegen de geestelijke gewoonten. 10. Het beest van materialisme wil alle geestelijke gewoonten opslokken. De mens moet zwemmen tot de overkant van
Pagina 1118
de hemelse vergetelheid. Deze overkant zal nooit bereikt worden, maar alleen ontstaan in de hemelse vergetelheid. Het is een natuurproces. Alles zal ontstaan in onbereikbaarheid, niet in bereikbaarheid. 11. Het is de kunst om het weer op de grotwand te krijgen. 12. Het vlees wordt ontwapend. De mens wordt aangesloten op de geestelijke bron door het hongeren. Het vertelt over de natuurgrenzen. 13. Het is het afscheid nemen van de grenzen van mensen om zo te komen tot de grenzen van de hemelse vergetelheid, oftewel de natuurgrenzen. 14. De mens zoekt zijn toevlucht in het ochtendgloren, het woord van de oorlogskennis, wat het oorlogsonderwijs is. Wij zijn allen hongersoldaten, hongerjagers. 15. Ze nodigde mij uit door haar ogen. Ze namen me op hun schip. 16. Uit de duistere golven van sinistere zinspelingen wordt de mens getrokken op de hemelse vissersboot in de zondvloed. 17. Het beest van materialisme kent geen restricties maar is roekeloos. Alles draait 1118 om het zogeheten plezier principe, altijd kiezen voor plezier, en lijden en tucht, moeite en ongemak ontvluchten, uit de weg gaan. 18. We komen dan in een nieuwe soort chaos. We zien nog niet wat het betekent. Het is profetisch, wild, nog onvertaald. Maar het leidt ons. 19. Dit betekent de andere wang toekeren in het honger proces, want alles heeft een diepere boodschap, en zo halen we dingen naar binnen, die misschien allereerst en op het eerste gezicht slecht zijn, en dat is ook wat het visnet is. Je gaat de tweede mijl. Het is hier niet oog om oog, tand om tand, maar je werkt via het honger principe van de hemelse vergetelheid, niet volgens het plezier principe. 20. Je doet dus afstand van snel oordelen. Je grijpt niet snel naar de wapens, maar laat het wegglijden, omdat je eerst tot het visnet moet komen. Eerst moet je komen tot de leegte. 21. Het is een warme dag op het strand, Je kijkt naar de golven en doet in eerste instantie niets. 22. Als we met lege handen komen tot de hemelse vergetelheid, dan zal zij onze handen vanzelf vullen. 23. En je kan weer ademen, warme adem van het oerwoud, 24. Dan zijn we niet in de bedriegelijke verdichtingen van de stad meer, maar in de wildernis, en omdat we de leegte hebben liefgehad kunnen we ademen. 25. Er was een brug, een brug in mijn hart, Alleen in de honger worden de ware bruggen gelegd, tot de diepere wereld. 26. In een zachter oerwoud rijst de morgen Door de honger ontkluwd het bos, en wordt alles losser, minder dicht, en verzacht alles, tot een zachtere wildernis, die ook dieper ligt in de bossen. 27. Haar gezicht vertelt me meer dan honderd boeken, en nog steeds is ze een mysterie voor me. 28. In de honger komen we niet tot snelle, overmoedige conclusies, maar blijven de dingen vaag en dromerig, opdat de diepere werelden en diepere betekenissen kunnen doorkomen. 29. Ik zag dit geschreven op een muur, en ik begreep het niet. 1119 30. Je komt ook niet tot snelle definities in de honger, maar laat ruimte voor het onbegrip. 31. Mannen wilden niet meer hongeren, maar wilden het materialisme dienen voor snelle zwijnen. 32. Wat een verschrikkelijk verhaal van de zondeval. De zwijnenman doet zich ook voor onschuldig als een lam. 33. De mens mag wanneer de mens slaapt teruggaan tot de hemelse vergetelheid. 34. Telkens als de mens slaapt komt de mens weer in contact met de oorspronkelijke orde. De slaap is de moederborst. 35. Er is geen Adam die zomaar van de vrucht van kennis neemt, maar de wilde mens die in de geestelijke arena strijdt. 36. Het begint direct met de honger. Er is eerst honger. Zo zien we eerder een beeld van hemelse vergetelheid. Er kan niet zomaar iets gegeten worden. 13. De oorlog tussen de wilden en de leraren
Pagina 1120
1. Dat er meerdere wetten dan loon naar werken zijn is duidelijk, want er is ook de wet van het zinnebeeldige. Dit zijn dus metaforische dingen die zeker niet letterlijk genomen mogen worden. 2. Mensen gaan lineair met God om. God moet zich aan hen aanpassen. Ze willen God in een hokje stoppen. Het moet op hun manier. God is voor hen iemand die precies als hen denkt, geheel op hun niveau is. 3. God is boven alle dingen. Mensen kunnen allerlei ideeën en filosofieën over God hebben, maar het is altijd weer anders. 4. We hebben misschien geen fijne levens, maar wel diepe levens. Uiteindelijk zal de wildernis tot een zekere bloei komen. 5. Kunnen we dit alles doorzien ? Geef alles op voor de wildernis. 6. De natuurmens probeert niet in te passen. De natuurmens zegt soms dingen die men niet begrijpt, en daarvoor wordt de natuurmens veroordeeld. 7. Er is een grote oorlog tussen de wilde jongens en hun leraren. Stoelen en tafels 1120 op de scholen worden omver geworpen. Het zijn moeilijk opvoedbare kinderen, want zij buigen niet voor de oude orde. 8. De hemelse vergetelheid gaat zeker komen om in te nemen, over te nemen. De natuur zal de mens terugnemen, want de mens is afgedwaald van de natuur. 9. Het gaat er niet om voor een mens om wild om zich heen te grijpen en zichzelf te bevredigen, al die drangen die de mens heeft. Nee, het gaat erom dat de mens leert, en deze drangen zal beteugelen. 10. Vleesmensen volgen gewoon hun drangen, roekeloos, zonder restricties. Ze willen er niets bij leren. Ze hebben hun eigen scholen al gebouwd en denken dat ze alles al weten. 11. Als de hemelse vergetelheid terugkomt zal alles wegvagen. 12. Het komt tegen hen die denken dat rijkdom de bron van het leven is. 13. Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 14. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 15. De hemelse vergetelheid is gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 4. Alles moet geestelijker worden, minder dicht. Het wapen bereik je nooit. Je steekt je hand uit en er gebeuren hele andere dingen. 5. Dat kun je niet op iemand anders projecteren, maar je vlees moet ervoor buigen. 6. Dit is het wapen : Ik wacht op de hemelse vissersboot. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 14. Het sobere pad 1. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 2. Het wordt beschreven als een lelie. Het zal eerst de valse moederbindingen doorsnijden. 3. Het wapen zal eerst onszelf grondig onder handen nemen, en er valt hier niets zomaar snel te grijpen. 7. Ze kunnen niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je. 8. Het wapen verbreekt onze eigen territoriale geesten. Het is totale onbereikbaarheid, want er moeten nog zoveel nuances komen. Daarom is er nu trauma. We moeten eerst voelen. Dan voel je eerst verbrokenheid en gemis. 9. Dit is het wapen : De geestelijke vissersboot is belast met deze tragedie, Het verandert het zicht op de wereld en de woeste zee, Het verandert de manier waarop je de tragedie behandelt 1121
Pagina 1122
10. Je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor je gezicht 11. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 12. Het betekent dat je het eerst zelf ondergaat. 13. Een pijl diep. Er jaagt iets op ons : nuance, iets uit het oog verloren. Er jaagt iets op ons : samenhang, iets wat niet was overzien. Er jaagt iets op ons : prioriteiten, dat wat we hebben omgeruild voor bijzaken. De hemelse vergetelheid is gekomen. 14. Het wapen leert ons voorzichtigheid. We mogen het niet teveel en te snel gebruiken. 15. Hij begon het materiele meer en meer als een gevangenis te zien ... Hij begon meer en meer de verwoestende gevolgen van materiele communicatie in te zien ... Hij voelde de duistere krachten van licht en geluid ... die hem opgesloten wilden houden in deze aardse gevangenis ... Hij 1122 begon meer en meer te leren van de natuur, 16. Hij zag hoe bomen met elkaar communiceerden, planten en bloemen ... Hij zag hoe dieren communiceerden .... dat was niet materieel ....zoveel werelden met elkaar verbindende .... En ja, dit was een fijnere materie ... met een diepere sensitieve inslag .... dit was ervaren ... dit was contact hebben ... dit was leven .... 17. Je kan het wapen niet direct gebruiken, niet materieel, maar er is een veel diepere communicatie via andere principes. De mens is geprogrammeerd : zo moet het. Maar er zijn veel diepere programmaties waar de mens naar terug moet. 18. Het rode zicht is eigenlijk altijd in zijn ogen aanwezig, en hij noemt het een eeuwig visioen. Het is het zicht van de hemelse vergetelheid. 19. Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. Alles wordt gebouwd op vele raadselen. 20. De hemelse vergetelheid is subtiele energie. De energie is zo fijn dat het niet zichtbaar is, maar het kan wel allerlei dingen veroorzaken. Zij zou gedachtes kunnen veroorzaken, beslissingen, en verschillende weersgesteldheden. 21. Hij voelde zich weer zweven tussen hemel en aarde. Hij had gewoon weer dat vreemde gevoel dat hij geen controle meer had over dingen. 22. Vroeger voelde hij zich altijd zo machtig, alsof hem niets kon overkomen. Hij wist altijd alles bij anderen klaar te spelen. Maar nu ... hij voelde zich ontzettend machteloos. 23. De dag erna is hij ziek, en blijft op bed liggen. Hij voelde zo heet aan, en was zelfs een beetje aan het ijlen. 24. Een paar dagen later is hij weer beter, maar het ijlen is er alleen maar erger op geworden. Hij kon alles weer doen, maar hij zei telkens dat hij nu ergens anders was. 25. Hij is onberekenbaar geworden. Hij is alles en niets. 26. Na een tijdje valt hij uitgeput in slaap. Als hij wakker wordt vraagt hij zich af waar hij is. Hij kan zich niets meer herinneren. Het laatste wat hij kan herinneren is dat hij van zijn werk terugkomt, alsof hij zweeft tussen hemel en aarde. 1123 27. Hij houdt zijn boog gespannen, met een pijl gericht op een vijand, Maar dan beseft hij dat hij de vijand zelf is. 28. Een ander houdt ook zijn boog gespannen, zijn pijl gericht op een vijand, Maar ook hij beseft dan dat hij de vijand zelf is 29. Ook een derde houdt zijn pijl gericht op een vijand, Maar dan ineens staat de hemelse vergetelheid voor hem, Zij neemt hem mee naar de rivier van vergetelheid om hem te wassen 30. Tahulen staat voor het loslaten van wereldse dingen. Het wereldse zal namelijk vergaan. 31. Tahulen gaat terugkomen. Het is een baarmoeder. De mens moet terug de baarmoeder in. 32. Ik zag haar staan bij een waterval. 33. Alles wat waarlijk prachtig is kun je slechts minderend tegemoet treden. 34. Hemelse vergetelheid, stort uzelf uit op ons.
Pagina 1124
35. Bijen raken alles maar lichtelijk aan en trekken dan weer verder, om hun honger honing te maken. Ook vliegen raken alles maar lichtelijk aan. 36. De hemelse vergetelheid is de bron van de eeuwige jeugd. Wel is het belangrijk dat het kindervlees afsterft, want er zijn vele valse bronnen van eeuwige jeugd. 37. We moeten verder, als een bij, of als een vlieg, gaande tot alles wat verloren is geraakt, verworpen is, tot de onbewoonde, onaangeraakte eilanden. 38. De mens is opgesloten in primitieve nachtmerries. De schepping is nog niet gekomen. Dit is nog de chaos van het beest. Het ego en superego spelen hier op in met hun valse structuren om het presenteerbaar te maken, als een drugs. De massa's volgen het. 39. De eenling moet zijn innerlijk tahulen aanwakkeren. Dit is de hemelse vergetelheid. Er zijn in de stad allemaal valse karikaturen van de hemelse vergetelheid gemaakt. 40. Het ego sleurt je mee, en ze bemoederen je, en zijn bemoeizuchtig. Daarom moet de mens terug de wildernis 1124 in, tot de bomen. In de bomen is er nieuw leven voor de mens. 41. In de stad zijn er verzwakte spiegelingen van het gericht zijn op bijzaken, allemaal karikaturen van de mens. Het verkoopt goed. Daar moet je niet wezen. 42. Je moet tot je eigen innerlijke tahulen komen, de hemelse vergetelheid. Het moet van binnen aangeboort worden, en van binnenuit moet het je overstromen, als een opname. 43. Het brengt je tot het raadsel van de tachtiger jaren, de haan op de top van de wereldboom. 44. Het is niet de bedoeling dat de mens helemaal wegzinkt in de primitieve nachtmerries van het oer. Er is een profetisch pad doorheen. Dit is zowaar een sober pad, maar het lijden heeft het laatste woord niet. 45. In de zestiger jaren werd de mens aangespoord om terug te gaan tot de natuur, rassenverschillen en geloofsverschillen achterwege te laten. Het was ervoor om mensen weer te richten op het geestelijke. 46. Alcohol werd gezien als bewustzijnsverdichtend, bewustzijnsvernauwend. Het was een groot protest tegen materialistische oorlogen en de markten waarmee het gedreven werd. 47. Hier was iets canonieks van de natuur aan de gang. Dit kunnen we niet zomaar achterlaten of overboord gooien. 48. Er was een diepere weg, maar drugs greep velen weg. 49. Wat moeten we dan doen ? Terugkeren tot de innerlijke tahulen. De Orion bron 50. Gullinkambi kwam tot de oppervlakte, om ragnarok aan te kondigen. Het was een haan. Die kraaide in de tachtiger jaren en liet zijn hanenkam zien. Het was een echte vechthaan. Maar abstract, zeer abstract. De materiele oorlog moest sterven. 51. Het vlees is uit op totale vernietiging door totale verletterlijking. Ze haten het leven en willen dood, en willen zoveel mogelijk meeslepen. Dat is hun drugs. Hoeven ze niet na te denken. 52. De hongerende mens is omringd door 1125 de vraatzuchtige mensen van de stad. Daarom moet de mens terug tot de orion bron. Vanuit de orion bron is namelijk alles geemaneerd, tot lagere vormen gegaan. Zo leert de mens hongeren en zo wordt het hongeren ook beproefd. 53. In de stad houdt men zich bezig met bijzaken, met het spekken, kleffen en klotten. De mens is dus in een honger oorlog. Er zijn veel machten die de ziel willen vernietigen. 54. In de diepte van orion, in de orion bron, ligt het verborgen voor de mens. Het gaat niet om het wel of niet, maar om het hoe. De leegte op zich is ook niet de oplossing, en al helemaal niet het einddoel. De leegte kan namelijk ook zo bedrieglijk zijn, en een drugs op zich. Er ligt diepte in de honger. De mens moet altijd dieper en niet in allerlei leegtes blijven rondhangen. 15. Het vlees houdt van drogbeelden 1. De mens moet ook weer hongeren op leegtes, en daar ook weer op hongeren. Hongeren is meer een strijd ook tegen de
Pagina 1126
leegte. De honger is niet hetzelfde als de leegte. De honger is oorlogszuchtig, toetsvaardig dus. 2. Om te kunnen overleven moest Orion een afval product lozen waaraan Orion zich ook zou kunnen ontwikkelen. Vervormende spiegeling, oftewel emanatie, van hogere tot lagere vormen, is een natuurverschijnsel. 3. Het geestelijke visnet is een eeuwig zintuig wat men nodig heeft om te kunnen overleven. 4. De mens moet zich niet te buiten gaan aan allerlei zachte leegtes. De mens moet de geestelijke arena in, de honger oorlogen. 5. De schepping kwam voort vanuit de duisternis die op de diepte lag, woede en gebrul duidende op de woeste golven of wateren, de zondvloed. De aarde was verloren in hongerende, afgezonderde dorheid en droogte. We hebben het dan over de honger oorlogen van de geestelijke arena. 6. Wij mogen in meerdere werelden leven. Wij mogen dromen. Het gaat om de natuurgetrouwheid, dus niet idealiserend, dus in wezen komt het geestelijke visnet en de honger centraal te 1126 liggen. 7. Ook worden de diepere lagen en structuren van de natuur blootgelegd, de hogere wijsbegeerte van de natuur. 8. Er is de hongerwoede. Het mag niet op zichzelf staan. Er is ook weer een woede naar de woede, en daar ook weer een woede op. Het zuivert zichzelf uit, opdat het niet gaat pronken en eenzijdig wordt. Het wordt ook wel de hongeroorlogen genoemd. 9. Je kunt niet zomaar de leegte ingaan en dan denken dat het klaar is. Nee, er moet ook een toetswoede naar de leegte zijn, want de leegte kan zoveel verbergen, zo bedrieglijk zijn. Er zijn zoveel valse leegtes die de mens alleen maar tegenhouden, aan de drugs houden. 10. Heb hongerwoede in de geestelijke arena om door al die goden heen te prikken. Het is de hongerwoede van nomadisch leven. 11. Je gaat de diepte in tot de bodem, en dan ga je nog dieper. Je hebt ook toetswoede, hongerwoede, naar de bodems. Bodems kunnen namelijk ook vals zijn. Bodems kunnen gemaakt zijn door je eigen luie vlees. 12. Het vlees houdt van drogbeelden. Het vlees wil snel klaar zijn, vroegtijdig aanraken. 13. Toets grondig, en toets het toetsen ook, en dat ook weer, totdat je in de hemelse gebondenheid raakt, in de opname. Dan is er een onverbrekelijk touw tussen jou en de waarheid. Het oude verstand moet afbreken. 14. Als de toetswoede of hongerwoede er niet is, dan wordt de mens niet door de opgenomen, ook niet als deze toetswoede niet volledig is. Wel wordt de mens dan opgenomen door allerlei andere dingen. 15. Dit is waarom de mens terugmoet naar de bronbetekenis. De hongeroorlogen zijn ook weer op zichzelf gericht, en daar ook weer tegen. 16. Alleen de hongerwoede kan de mens doen ontwaken. 17. Uiteindelijk ontstaat er een wereld in de hongerwoede. 18. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 1127 19. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 20. De pijl zorgt ervoor dat we leeg worden, maar dan moeten we ook komen tot de hongerwoede zodat we niet verdichten of vastgroeien in de leegte. De leegte heeft verdieping nodig, en daarom moeten we tot de hongerwoede komen. Het geheim van de eeuwige jeugd 21. We moeten gaan tot de woeste rivieren, en tot de wilde, rode bloemen die er langs en erin groeien, als duistere sieraden in het haar. En dan moeten we deze beesten van hongerwoede leren berijden, want er moet ook weer woede zijn naar de woede, om het te testen. Woede betekent dus weerstand bieden, toetsen, niet zomaar je erdoor mee laten sleuren. 22. Hier gaat het om de beestenrijder, als beeld van de hongerwoede. Dit is een dualiteit. 23. De honger is uiteindelijk een wapen en is gericht tegen ons eigen vlees, als
Pagina 1128
een pijl er doorheen. Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 24. Je bereikt niet veel door praten, door het debat, want de mens is doof en verdraaid alles. Je bereikt niet veel door de wapens te grijpen en er op af te gaan, want dan dien je slechts het materialisme. 25. De hemelse vergetelheid komt voort vanuit de honger, vanuit het hongersterven waarin de hogere hongerwoede wordt opgewekt, en dat is een geestelijke oorlog die veelal door stilte wordt bedreven, en door studie. 26. Daarom kwam de tachtiger jaren haan, om het ragnarok aan te kondigen. 27. Probeer het niet rond te krijgen, maar strek je uit naar het vergetene door de honger, de andere realiteit. Door de honger kan de mens weer contact maken met de diepere lagen in hemzelf, als het gaan over een grote rivier. 28. Neem er allemaal niet teveel van. Ook met de honger moet je oppassen, want daar moet je ook weer op hongeren, zodat je in een soort van draaiende turbulentie komt, in een storm of orkaan. 29. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, 1128 30. Wilde bloemen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 31. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden 32. Kunnen wij zoals deze vrouw zijn ? Wij mogen onze linkerhand niet laten weten wat onze rechterhand doet. De schepping gaat over het uiteen scheuren. 33. De opgenomen einherjars zijn de strijdende eenlingen die van alles zijn losgescheurd. 34. De honger leidt tot de hongeroorlogen. De honger leidt tot scheuring. De mens ging als einherjars, de door de valkyries opgenomenen, het valhalla in. Dat waren de vijftiger jaren. De mens werd opnieuw opgebouwd. 35. Wij hebben de vijftiger jaren altijd bij ons, maar we moeten de betekenis ervan kennen. Het is de dood van het hysterische gelijke, dat alles maar hetzelfde moet zijn. Er kwam meer ruimte voor diversiteit, meer ruimte voor nuance, en zo ging de mens de zestiger jaren in als een evolutie. De mens ging terug naar de natuur. wordt in de stad belachelijk gemaakt. 36. De mens ging terug naar de natuurkennis, en de diepere, vergeten lagen van het indiaanse oorspronkelijke Amerika werden bereikt, over een grote rivier. De zestiger jaren zouden altijd met de mens meegaan. 37. Eerst moet de mens door de valse verschijnselen heen om daardoor getest te worden. 38. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden. 39. Zijn tranen waren van bloed, die zich mengden met het water. De zee was wild, en hij strompelde in het water, verder en verder, daar waar de golven hem meenamen. 40. Heb deel aan de vertraging. Het laat de verborgen dingen zien, dat wat ertussen zit. De snelheid kan het niet laten zien. 41. Hier stopt alle tijd. Alles gaat hier terug naar het verleden. Het geheim van de eeuwige jeugd is hier. 42. Het komt in fragmenten en lagen. 43. De wilde jongens worden geroepen door de natuurbronnen, maar hun roeping 1129 44. Tahulen omsingelt hen, maar de steden willen de wilde jongens niet laten gaan, en de wilde jongens moeten zelf leren strijden, zelf geoefend worden, geleerd. Ze moeten een ontmoeting hebben met haar. 45. Zonder de slagen van de gesel zullen de wilde jongens weer indutten en nergens komen. Zij is de geleerdheid, de geoefendheid. Haar gesel roept hen. 46. Zij worden opgenomen in het boom geheimenis, de wereldboom, die alle werelden met elkaar verbindt. Hier leidt de ragnarok naartoe. 47. Zo ontkomen zij aan de klauwen van het zombie wereldrijk. Het is zombie tegen plant. Het zombie wereldrijk is als de mest waardoor de boom groeit en vruchtbaar wordt. De planten omsingelen de steden. Ze willen naar binnen. Ze zullen binnengroeien, om de wilde jongens op te nemen. Zij worden geroepen door de natuurbronnen in de wildernis. 48. Moeder natuur roept haar kinderen. De steden zijn schepen op een woeste zee, maar ze hebben allemaal lekken. De school is zinkende. En de boeken worden
Pagina 1130
hier saaier en saaier. De honger heeft toegeslagen. Tahulen is gekomen. 49. Zij schiet haar pijl. Het zombie wereldrijk moet vallen. Zij spreekt haar woord. Rondom de wilde jongens zijn woeste doolhoven waardoor niemand hen kan vinden. Ze kunnen zelfs zichzelf niet vinden. Maar ze zijn aan de borst van Tahulen en worden gevoed door haar woord. De honger is hen tot voedsel, van de hongerboom. Zij scheppen honger uit het holle. 50. En zij bouwen hun school die niemand kan vinden. Velen komen om in de grote woeste doolhoven er omheen. Velen vinden hun weg nooit meer terug. Ook zijzelf dolen daar, maar zij bouwen hun school van honger. Het is een hongerschool. 51. Tahulen is het voortijdse ragnarok. Deze dingen zijn allang geweest. Zij heeft haar pijl uitgezonden om de wilde jongens tot geoefendheid en geleerdheid te brengen. 52. Hoe klein is de mens ? De mens is maar een zucht, een druppel in de zee. Altijd maar arrogant en betweterig rondlopen is zeker niet het idee van het mens zijn. Deze mensen zijn er genoeg, en dit hoort bij het lijden. Zo wordt de 1130 mens getest. 53. Wie kan er bestaan als de grote zwarte arend tot de aarde komt ? De golven gaan trager, en dan splitsen ze. Er is een pad uit de stad, tot de wildernis. 54. Wacht aan de zee tot de arend je oppikt. Heb geduld. Volhard in het lijden en strijden. 55. Durf je de wildernis in te gaan, of laat je dat liever aan anderen over ? Durf je je oude vertrouwde drugs los te laten om te ontwaken ? 56. De mens moet terug naar de natuur, over het hek heen. Ren voor je leven. 57. Ogenschijnlijk gaat alles mis, maar we mogen er op een andere manier naar kijken en mee omgaan. De werkelijkheid is meer het subtiele, het vluchtige. Het is er ineens en dan is het ook zo weer weg. Je kunt het niet grijpen en bezitten. Het is meer iets wat jou bezit. Het laat je niet los, als een vormende baarmoeder. Het wil het beste in je naar boven brengen. Maak er een studie van. 58. Ook al lopen alle wegen dood. Ook al worden je plannen niet afgemaakt, blijft alles ergens in het midden hangen. Het leven is geen rechte lijn, maar een lijn die telkens weer knakt, opdat het zijn ware en diepere richting vindt. Het gaat dan cirkelen en ook de cirkels worden weer doorbroken, opdat het pad wordt gevonden. 59. Alles is altijd halverwege ergens onderbroken. Het is de wildernis van het onafgemaakte. Probeer dingen niet overmoedig rond te krijgen, maar ga op zoek naar de ontbrekende stukjes, de vergeten en verloren paadjes waar niemand meer komt, waar niemand durft te komen. Daar is ergens de opname. Maak het niet te bot, te letterlijk, maar blijf tussen de wereld en de droomwereld in, tussen waken en slapen. Kom niet tot snelle zelfovertuiging, maar laat ruimte voor de diepere betekenissen. 60. De verhalen breken ergens af, en dan moet je vechten voor je leven, vechten om je hoofd boven water te houden. Het antwoord glijdt van je weg, geen zicht op het verhaal meer. Maar op sommige punten breekt dat ook af, totdat je geheel alleen bent in de wildernis. Waar zijn de anderen ? Waar zijn de regels ? 61. Je bent dan op een hongertocht, en je maakt 1131 ogenschijnlijk verkeerde beslissingen, begrijpt dingen verkeerd, enzovoort. Het kan saai zijn of moeilijk, of zelfs slopend. Je komt in het tegenovergestelde van waar je had willen zijn, en dan ontmoet je je duistere zelf, dat wat je nog niet van jezelf kende, maar kun je dat dan ook op waarde schatten ? 62. Alle dromen waaien hier weg om plaats te maken voor veel diepere dromen, veel wiskundiger, ook al lijken die duisterder. Begrippen en definities van de mens storten hier in elkaar om plaats te maken voor veel hogere definities en begrippen. En ja, dat is een strijd, en ja, dat kan verkeerd gebruikt worden. Het is dan oorlogstijd. Je bent in strijd met jezelf en alles om je heen wat zich aan je opdringt, en dan weer moet je beseffen hoe machteloos je bent en hoe onkenbaar alle dingen zijn. Maar kun je dat deel van jezelf accepteren ? Hier kun je mee werken. 63. Het geestelijke visnet wijst naar de vier windstreken. Hieruit voort komen de stromen des levens. Het geestelijke visnet is gezeteld in Orion. Het wijst de weg terug tot het paradijs. 64. De mens moet weer terug naar het paradijselijke verstand, want de mens heeft alles verkeerd begrepen.
Pagina 1132
65. De mens heeft het paradijs verloren door goudkoorts. 66. Ze zoeken niet naar moeder wildernis, maar naar het goud, oftewel het goud der dwazen. Ze gaan geheel op in het materialisme, en hebben de geheime paden in de wildernis vergeten. 67. Het leven gaat niet altijd zoals we willen omdat er hogere wetten zijn van de natuur. De mens wordt meegesleept met de natuur en heeft niets in te brengen, want mensen zijn babies die niets weten. Alles bestaat uit vele laagjes, alles is kaleidoscopisch. Alles wat de mens ziet is gezichtsbedrog omdat hij nog niet in de diepte kan kijken. 68. De mens wil vaak de echte waarheid niet zien omdat die te moeilijk en te hard is, en dan koopt de mens wat valse schijnwaarheid, oftewel wat leugens hier en daar. 69. De honger is iets van de natuur, van de wildernis, en wijst op de soberheid, de natuurgrenzen, het kennen van de natuurlimieten, dat alles voortkomt vanuit de leegte, het minimaliseren, en is dus niet letterlijk. We spreken dan over de hemelse vergetelheid. 70. De mens is in oorlog met zijn 1132 lichaam. Dit lichaam, als de mens eraan zou toegeven, zou de mens ten verderve leiden. Ik zeg het nogmaals : De mens is in oorlog met zijn lichaam. Zijn lichaam heeft de oorlog aan hem verklaard. Daarom moet de mens strijden, en zijn lichaam leren berijden. Het is een zeer woest beest. 71. We moeten met het minste leren leven. Dat geldt ook voor het geestelijke, woord voor woord, en veel stiltes er tussenin. 72. Accepteer het kleine, het weinige. Vraag niet om meer, maar om minder. 73. Het kind heeft niet veel nodig. Het kind kan leven met het weinige. 74. Stoor me niet met je ingewikkeldheden. Ik ben een kind. Ik bekijk dingen van een hele andere kant, vanuit de hemel. 75. Altijd weer wordt ik opgenomen om ver weg te zijn. Als een storm vanuit de hemel komt het. 76. We vragen dus om het mindere. Zo komen we in contact met de hemel, niet door het meerdere, want het meerdere is bedrieglijk. 77. Wij blijven in contact met de rivier, opdat de dingen door ons heen blijven stromen en niets vastraakt. Wij zijn kinderen van de rivier. 78. Wij kennen de dieptes van de rivieren, de geheimen die hier verborgen liggen, waar de aardse mens niets van weet. 79. Droom de gangen en de tunnels tussen de dingen in, en verdiep ze. 80. Het is in geen mensenhart opgekomen. Het komt van een hogere orde. De mens van de aarde ziet het niet. Nu is alles chaos. 81. Waarom is de wereld van de aarde een wereld van wilsdrang en niet van kennisdrang ? 2. Velen dwalen doelloos rond, omdat ze lagere ballen volgen, bijzaken, aardse dingen, die er niet toe doen. Hun doel is hun eigen ego. Maar wees anders. 3. De natuur roept. Het zoonschap is een tocht van vele nuances. Er is geen tijd voor roem. Het zoonschap is een analyse. Droom je wereld, ga het parallelle bestaan in. De analyse is niet altijd een antwoord, maar kan ook veel nieuwe vragen oproepen. 4. De mens is niet geroepen om zomaar schaap of rund te zijn, maar de mens is ook geroepen leeuw te zijn, te vechten. De mens is onder schorpioenen gezonden. Die zijn overal om hem heen. De mens woont bij schorpioenen. 16. De opname tot de diepere wereld 1. Het is een wilde en woeste natuur, om datgene naar boven te brengen wat verborgen ligt. De mens begrijpt het niet, en loopt achter de verkeerde ballen aan. 1133 5. Het gaat niet alleen over de rund en de leeuw, maar ook over de arend, het vermogen tot het doordringen van de hemel, een beeld van de voorzichtigheid, oftewel de gezonde dosis natuur vreze. 6. Wij kunnen niet met iedereen vrienden zijn, en dat mogen wij ook niet. Vriendschap met het vlees, met de wereld, is vijandschap tegen de natuur, tegen de kennis. 7. Ergens op het pad van de volharding is
Pagina 1134
de verbrokenheid. Dan houden wij het niet meer vol, en worden wij opgenomen in een diepere wereld. Dan kan het kind niet meer, en dan is het volbracht. 8. Dan komt de arend om het kind over de zee mee te nemen. 9. Alles is hier maar ten dele, en alles is vaag en subtiel. Je bent nog steeds op aarde, maar van binnen ben je opgenomen. 10. De mensen kennen je niet. Je bent onder schorpioenen. Je woont bij hen. Ook al ben je van binnen opgenomen. Wat denken we dat de opname is ? Het is een verdieping. Je wordt niet zomaar uit alles weggenomen. Je komt niet in een loze zaligheid terecht. We worden geleid tot de wildernis. 11. We worden opgeroepen tot een hemelse plicht, een hemelse oorlog. De opname is dus een dienstoproep. Dan begint het pad. De dagen in het vlees zijn dan voorbij, en je gaat in het geestelijke verder. 12. We zijn onder schorpioenen. Ze wonen bij ons. Ze liegen over ons, draaien alles om wat we zeggen. 13. Ze kunnen flink steken, deze 1134 schorpioenen. En dan duizelt het ons voor de ogen. En dan moeten we volharden tot het einde. 14. Wat weet een mens ? Als wij tot de hemel komen moeten wij al onze eigen kennis afleggen. Al onze eigen kennis moeten wij als vuilnis beschouwen. 15. Dan komen we weer op de voorzichtigheid van de arend, de vreze van de natuur. Neem niets zomaar aan. 16. Het boos zijn is een groot lijden. We komen dan bij de bron van het lijden, de leeuw. Wie kan niet boos zijn op een wereld als deze ? Dan ben je aan de drugs. Dan zou er goed wat mis zijn. En die mensen zijn er genoeg. Ze zijn nooit boos, alles moet maar kunnen. Het is pure onverschilligheid. 17. Zij zijn opgenomen door het vlees. Zij verheerlijken het vlees, niet het geestelijke. 18. Wij leven onder schorpioenen. Wees waakzaam als een arend. 19. De mens leeft in diepe ballingschap. Ga je innerlijke wildernissen in om op zoek te gaan naar de leeuwinnen van de volharding, die je de hogere oorlogen leren. De mens is in de ban van het snelle goud 20. De mens is omringd door schorpioenen. De mens wordt voortdurend gestoken, tot op het bot. 21. De schorpioenensteek brengt verlamming. De steken van de schorpioen zijn giftig, en doen de mens verstijven, wat ook een beeld is van de volharding. 22. Het is de bescherming van de doden in de onderwereld. Wij krijgen schorpioensteken om ons te beschermen tegen de machten van het vlees. 23. Door de schorpioensteken kunnen wij onthechten. 24. Wij moeten daarom het schorpioenen medicijn leren kennen. Het is om het vlees te doven en te doden. 25. Zij wordt ook wel de vrouw van de tent genoemd. Zij bewaakt het voedsel om de mens af te houden van de vraatzucht. 26. Daarom steekt zij ook, als een natuurlimiet overtreden dreigt te worden. Zij houdt de mens binnen de restricties van het minderen, opdat ze niet teveel zullen nemen. 27. Zo is de mens geen natuurmens meer, omdat de mens de natuur verwoest heeft, maar dit is altijd deels, en de rest van de natuur zal de mens overweldigen. 28. Laat niemand denken met succes tegen de natuur te kunnen strijden. Alle boeken wijzen daarop. Het is onderdeel van een verhaal. 29. Goudzoekers zijn vagebonden en te dom om als overwinnaars uit de strijd te komen. 30. Dat wat ze van de natuur hebben geroofd is maar een druppel, omdat ze niet ver komen. Ze kennen de natuur niet. Aan welke kant wil je staan ? 31. Er mag geen samenzwering zijn, geen verbond met de vijand, maar er moet mee gewerkt worden. Dan komt de arend, het verdiepen van de boodschap, en zo ook van het lijden. 32. Blijf balans houden tussen rund, leeuw en arend, opdat je mens zult blijven, natuurmens. 33. We zien de ijverzuchtige leeuw, en het volk moet ook ijverzuchtig zijn in gerechtigheid, anders 1135 ligt
Pagina 1136
onverschilligheid op de loer om de mens te ontvoeren. Dat is wat de oerkennis is. Als je tot de oerkennis komt wordt je ingewijd in de oeroorlog. 34. Zoek je weg door de wildernis. De geestelijke vissersboot zal komen, de zondvloed zal komen. 35. Moet het zich dan telkens herhalen ? Leren we onze les dan niet ? Vecht voor je leven. Vecht voor je kennis. 36. In de natuur is nog leven, maar voor hoe lang ? We moeten dieper de geestelijke wereld in. We moeten de valse realiteiten en beeldvormingen achterlaten. 37. Laten we dit doen zolang het nog kan. In de nacht kan niemand werken. Werk zolang het dag is, zolang je het nog kunt. Het leven is niet vrijblijvend en vanzelfsprekend. 38. Velen kiezen ervoor om het bij dit leven te houden. Wat doe jij ? 39. Ze zullen verslonden worden door hun eigen ego. Ze hebben het bedrog lief boven de waarheid, en gebruiken de meerderheid als uitvlucht. 40. Dat deze meerderheid ingebeeld is spreekt voor zichzelf. 1136 41. Een stom mens kan zelfs uit een blok hout een meerderheid scheppen. 42. Dwazen hebben hun meerderheid in een hand zand. 43. Het is moeilijk voor een levensgenieter om te erkennen dat er een vijand bestaat. 44. De enige vijand is misschien dan degene die hem probeert te doen erkennen dat er een vijand is. 45. Velen zijn in de ban van het snelle goud. Maar het zijn sloten, geen sleutels. 46. Als je de sleutel wil leren kennen moet je eerst het slot leren kennen. 47. Teveel ruimte leidt tot verdichting, want zo blijf je gericht op de realiteit die aan je aangeboden wordt, en de vrijheid sleurt je er in mee en versteent je. 48. De mensen hebben het altijd over hetzelfde, alles gaat in dezelfde cirkels, en daardoor verdicht het. De mensen zijn van steen. Ze worden onderdeel van de stadsmuren. Ze worden overal voor gebruikt. En alles herhaalt zich. Het zijn de sloten. 49. Ze willen je manipuleren, meezuigen in de verstening. Ze willen steden en boten bouwen van je onderdelen, en sieraden van je maken. 50. Ze willen een mensenbehager van je maken. 51. Maar je moet eerst het slot door en door leren kennen voordat je de sleutel door en door kunt kennen. 52. De ketenen geven niet mee. Ze zijn gemeen, wreed. Zoeken naar waarde 53. Als je merkt dat iets de waarheid niet is, wil het niet zeggen dat het geen waarde heeft. Als we zoeken naar waarheid, dan zoeken we dus eigenlijk naar waarde. 54. Verdwalen doe je, veel verdwalen, om vervolgens je weg te vinden. Eerst moet je verdwalen, want je was niet op het juiste pad. Je groeide op op het verkeerde pad, dus het is maar goed ook dat je afdwaalde, en nu ben je hier. 55. Laat je ene hand niet weten wat je andere hand doet. Doe het niet voor de eer van mensen. Doe het ook niet om mensen te behagen. 1137 17. Leren leven in soberheid 1. Mensen zijn de ergste roofdieren … Wat je ze verteld dat draaien ze om, en maken ze hun eigen verhalen van, om er een markt mee te bedrijven … 2. Alles is uit de hand gelopen, deze oorlog … 3. Het gaat niet om wel of niet, maar om hoe, want het zijn slechts metaforen … 4. Alles is uit de hand gelopen … 5. Het was slechts een beest van slaap. Slaap wordt soms ook vergeleken met een zee waarin we wegzinken, en als we wakker worden, dan stijgen we uit de zee. Laat dat wat tot de zee behoort in de zee blijven, oftewel wat tot het rijk van de slaap behoort. Het zijn geheimenissen. 56. Wie kent het geheim … De bijen vliegen om deze bloem … Strijden een hevig gevecht … Om haar honing te nemen …
Pagina 1138
6. We leven in een spiegeling die parallel loopt aan Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. 7. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. 8. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De aarde zelf is een nachtmerrie. Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. 9. Afgoden zijn het als het niet meer om de kennis gaat. Alles is afgeweken. 10. Alleen door kennis zou je kunnen leven. Alleen kennis zou overleven. Kennis is overleven. 11. Niets is voor altijd, niets is eenzijdig, en niets staat op zichzelf, maar is altijd een onderdeel ergens van. 12. Altijd is dus een metafoor. In het grote alles is alles opgelost, en dit begint in het niets, en eindigt in het niets, als een golfpatroon. 1138 13. Het zal boven denken zijn. Het is altijd weer anders dan de mens het zich voorstelt. 14. In de wereld wordt je gestrafd als je zondigt tegen het materialisme, als je niet netjes meeloopt met het materialisme. 15. Het is niet wijs om altijd maar in wespennesten te springen. 16. Geduld is een hogere weg, oftewel het hongeren. Geduld is dus altijd grotere winst. 17. Iedere gedachte die je hebt is of van het vlees, of van het geestelijke. 18. De mens is opgesloten, gevangen, door het vlees, en het zal dus wat kosten om los te komen. 19. Aardse mensen doen alles op een aardse manier, nemen datgene wat symbolisch is letterlijk, omdat ze niet geestelijk hebben leren denken. 20. Je kan het vlees niet bestrijden met aardse middelen. Het is nog altijd een geestelijke strijd. 21. Gedachten zijn of van het vlees of van de soberheid. Vandaar dat er geestelijke visnetten nodig zijn. 30. De hemel is het geestelijke visnet, een school. 22. Er moeten pijlen door het vlees, door vleselijke gedachtes, die zich met massa's en massa's op ons storten als vissen. 23. Vleselijke gedachtes storten zichzelf massaal op de mens om de mens tot slaaf te maken. Daarom spreken we van het beeld van de visvangst. 24. Mijn ware familie is degenen die de rivier van de hemelse vergetelheid volgen. 25. Als we het over de wapenrusting hebben : dit is de wapenrusting van een pijl door het vlees. 26. Onthoud goed : zachte jongens worden harde mannen in de nacht. En dat is een natuurverschijnsel wat jij en ik niet kunnen stoppen. 27. Neem vriendelijkheid, barmhartigheid en geduld niet als zwakheid, want zij zijn zowel de leeuw als het lam. 28. Het geestelijke visnet is ons wapen, niet het vlees. Het geduld is ons wapen. 29. Aan de vleselijken wordt de waarheid niet getoond, maar zij leven met een bedekking die hen misleid. 1139 31. Het is niet voor spijbelaars. Het is voor soberen, hen die nut hebben gezien in het lijden. De hemel is informatie. Laat jezelf niet voor de gek houden. Sluit je je ogen voor informatie, dan sluit je je ogen voor de hemel. 32. Informatie is het tegenovergestelde van het vooroordeel. Vooroordelen hebben niets met de hemel te maken. Heb je de sobere vrees al ontvangen ? 33. De sobere vrees is het fundament van de hemel. Alleen vrezelingen zullen binnen kunnen komen. 34. Pijlen gaan er door je vlees. 35. Kom je erdoor of kom je er niet door ? En waar kom je door, en waar moet je naartoe ? Allemaal belangrijke vragen. 36. Die verlossing ligt niet in het materialisme. 37. Leugens kunnen heel aardig doen, anders verkoopt het niet. De waarheid is hard. De waarheid doet pijn. 38. Adam gaat over de zee in schepen.
Pagina 1140
We kunnen stellen dat in deze zondvloeden over het vlees het geestelijke een vissersboot heeft. 39. Wanneer het vlees sterft wordt de ziel in de vissersboot opgenomen. 40. Minder vleselijk zijn, minder eenzijdig, dan kom je er vanzelf wel en zal de hemelse vergetelheid je paden leiden. 4. Er zal voor je gezorgd worden, ook al zie je dat soms niet. Ook al heb je geen houvast in dat dal van diepe duisternis. Toch wordt je geleid. Toch is er iemand die je vasthoudt. Toch is er iemand die hier al doorheen is gegaan. Die al je noden kent, al je gedachten, al je verwarrende gevoelens en strijd. 5. Het is geen afgod, maar iets wat uit de diepte komt. Alles is er al. Dit pad is al uitgestippeld in de oneindige en eeuwige kennis. 18. De stromen van het Woord 1. Wees gericht in je bitterheid, genuanceerd, opgeleid en geletterd. Laat je bitterheid niet roekeloos en oeverloos zijn, ongeoefend en allesverwoestend. 2. Maar profeten hebben het soms zo moeilijk en dragen zulke lasten dat ze niet meer willen leven, dat ze hun geboortedag en moederschoot waaruit ze kwamen vervloekten. 3. Juist in het herderen mag je zo ook leren voor jezelf te zorgen, jezelf te voeden, jezelf te onderwijzen. 6. Wij zijn met gematigdheid beteugeld en tegengehouden. Zo niet, dan zouden we in buitensporige rijkdom geheel ten onder gaan. 7. Er is een bepaalde maat voor ons aangelegd, een bepaald ritme. De hemelse vergetelheid weet wat zij doet. 8. Als wij van genade willen komen tot hemels loon, dan moeten wij ook leren belonen, en het loon is altijd kennis. 9. De natuur van het vlees moet afsterven opdat de hogere natuur van het geestelijke geopenbaard wordt. 10. Het Woord is een hemelse bloedlijn. Uiteindelijk zullen wij allemaal meegesleurd worden met deze stromen. 1140 Deze stromen zijn te sterk. 11. Oh kinderen, komt toch los van het materialisme. Het materialisme is uw vader en moeder niet, maar een bedrieger die u heeft misleid. 12. Draag de pijl in je vlees. Natuurlijk doet het pijn. Natuurlijk bloedt het. Natuurlijk voel je je vies. 13. De geestelijke visserij is een beeld van onderwijs. Als je dan bent onderwezen mag je zelf ook onderwijzen, een geestelijke visser worden. 14. Het is een stuk pure, zuivere natuur, en ik zag de zee. Warme golven kwamen. Het is iets van de hemel. 15. Feit is : we zijn allemaal door het beest opgeslokt en moeten een weg eruit zien te vinden. 16. Het is het best om eerst het verhaal een beetje te kennen. BELECH 1. De boot van groot verlies 1. Het zaad is de verbrokenheid, de tranen van verbrokenheid. De mens moet zich niet op een dwaalspoor laten brengen. 2. De tranenrivieren stromen van de onderwereld. De aarde werd geschapen door tranen. 3. Tranen zijn de ware sieraden van de mens, de vruchtbaarheid. 4. Het leven is een tranendal. De mens is geregen van tranen. Verdriet en blijdschap liggen echter heel dicht bij elkaar. Er zit maar een hele dunne lijn tussen. 5. De levensboeken van de mens staan vol met tranen. 6. Het Woord kent al onze tranen, heeft al onze tranen geteld, en ze hangen in ons levenshuis als een voorhangsel. 7. Hier mogen wij over nadenken, deze waarheid diep in ons laten zinken. Het dagboek van onze tranen is door het 1141
Pagina 1142
Woord geschreven, met een bedoeling. 8. Het Woord schiep ons uit tranen, om op de juiste paden te wandelen. Het is een pad van tranen, soms van verdriet, soms van blijdschap, en soms van allebei, opdat je een diep mens wordt, bent en blijft. 9. Oh, er zijn zoveel holen en grotten langs de rivier van tranen, vol met het Woord om de hemelse kennis te leren. Laat het je streven zijn om dit schrift te ontcijferen. 10. Hij droomde over zijn tranen, zijn warme tranen, die een fragiele, hangende brug vormden over een woeste rivier, als over een ravijn, waar hij bijna in te pletter stortte. 11. Deze stad is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen was deze stad gebouwd, Een verhaal wat je niet kent, Maar je waakt ertoe op 12. Maak een betere wereld. Begin met wenen, om zo op de tranenrivier te gaan tot het Woord. Dat kunnen alleen je eigen tranen zijn. Het moet door je heenvloeien. Je kunt het niet iemand anders laten doen. Op een zondebok of pispaaltje ga je het niet redden. Je moet zelf. 1142 13. Je tranen zijn dus kostbaar, heel kostbaar. Dat is je ware sieraad. Vergeet alle andere sieraden en schoonheden maar, want dat is allemaal valselijk bedrog. 14. De rivier van weeklacht leidt tot de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 15. De test-opdracht om niet zomaar jezelf over te geven aan indrukken en gevoelens, hoe vroom ook, moet tot tranens toe uitgevoerd worden. Alleen in de eeuwige arena is de mens veilig, de volhardende mens. 16. Het is uw diepte en het leidt u, en zuivert uw mond. Ja, een wachter van de mond is Zij. Zij spreekt als de golven van de zee. 17. Het overweldigde mij als de zee van tranen, Maar bracht mij hier. Mijn boot strandde, en dit strand is mijn verdere leven, De wildernis in, om Haar te ontdekken. 18. Het was een boot van groot verlies, Maar wat heb ik eigenlijk verloren, en wat heb ik gewonnen ? Alles was anders op hoge golven. 19. Nee, gij kunt haar niet omkopen, oh prediker. Gij staat voor de eis van de wet. In ballingschap zult gij gaan, en aan haar rivieren bittere tranen wenen. En uw herinnering zal niet meer daar zijn. 20. Ik ging over de rivier van tranen waarachter een oerwoud was dat tot de zee van tranen leidde. 21. Ergens bij de zee van tranen was een tunnel die onder de grond leidde. 22. Het liep uit op een grottenstelsel waar veel boeken waren. 23. De boeken stonden vol van kronieken. Ik begon de boeken te bestuderen. 24. Twee bewapende vrouwen kwamen op mij af in het grottenstelsel. Ze grepen mij. ‘Hier is hij,’ spraken zij. 25. Ik werd tot een kooi getrokken waarin ik de boeken onder dwang moest gaan studeren. 1143 26. De kooi werd op slot gedaan, en zij vertrokken weer. 27. Zij die niet wenen missen hun doel. 28. Soms denken we : Dit moet een vergissing zijn. Maar toch mogen we de leiding van het grote Woord door alles heenzien. Het Woord vergist zich niet. Het Orionse medicijn 29. Alles en iedereen werkt voor het goede, voor de kennis. Alles is onze medewerker. 30. Alles is uiteindelijk hetzelfde en werkt uiteindelijk voor hetzelfde doel. 31. Dan kijk je dwars door alles heen, kun je het goede zien in alle dingen. Het is een ontwaking, en een middel om dingen te kunnen accepteren, het lijden te kunnen dragen. 32. Als je deze doorzichtigheid hebt ontvangen, dan is dat een verlichting, een hoger bewustzijn. 33. Het is het wonder van de tranen. Tranen kunnen alles transformeren en relativeren, herzien.
Pagina 1144
34. Zo werkt alles met elkaar tezamen. Want de tranen komen van diep en brengen tot diep. 35. Het mag niet buiten het lijden en strijden, buiten de ware hemelse visserszorg, omgaan. 36. Het mag niet buiten de tranen omgaan. Het gaat ook niet buiten de roeping om. Hoe zijn wij geroepenen ? Het is heel eenvoudig : wanneer ons hart het heeft uitgeroepen naar de kennis. Alleen de roependen zijn de geroepenen. 37. Het wil dus niet zeggen dat alles en iedereen om ons heen goed is, maar dat het daartoe medewerkt. Dat is een groot verschil. We mogen de waarde en het nut van alles gaan inzien. 38. We kunnen niet wachten totdat mensen om ons heen veranderen. We moeten zelf veranderen. 39. Gebruik mensen om je heen ook niet als uitvlucht om niet te hoeven veranderen. 40. Mensen zijn wat dat betreft een soort slaapmiddel. Neem het niet in. Vecht er tegen. 1144 41. Wacht niet op hen. Ga zelf verder. Alles werkt voor hetzelfde doel. 42. Het is slechts een echo van wat je zelf geroepen hebben. 43. Je krijgt alleen datgene wat je zelf ooit hebt uitgezonden. Denk niet dat een ander je hierin kapot kan maken of dat een ander je hierin kan redden. De enige bouwer van je leven ben je zelf. En er is universele kennis die in allerlei vormen komt, door allerlei metaforen. 44. Alles zal op een andere plaats komen, wanneer de hemelse doorzichtigheid komt. 45. Hij kwam dus zo tot de doorzichtigheid van alle dingen, tot de gelijkheid van alle dingen in de zin dat alles uiteindelijk samenwerkte tot hetzelfde hogere doel van de hemelse kennis. 46. Dit is een Orions medicijn. Hebben we dit medicijn al ontvangen ? Werken we al met dit medicijn ? Zien we al door alles heen, is alles al doorzichtig geworden ? 47. Wij mogen het Orions medicijn in ons hart ontvangen. Hieruit komen de stromen van levend water. 48. In het oer was dit de oerkennis, waarin elk gif tot medicijn gemaakt kan worden bij juist gebruik, wat ook nog steeds een wetenschap is bij de indianen. 49. Hij haalde het beste uit alles, en kon zo zuiver onderscheiden, en zo ook zuiver het kwade scheiden van het goede. Dat is dus niet zomaar new age dat het kwaad niet bestaat en dat alles goed is, maar het is een opdracht om dieper te kijken. 50. Als de doorzichtigheid is bereikt, dan kan er ook zoveel overbodige kennis en overbodig, vals bewustzijn wegvallen. 51. Het is het werk van het geestelijke visnet tot een opname in inzicht en doorzicht. 52. Komt het je zomaar aanwaaien ? Nee. Er moeten diepe palen geslagen worden aan de rivier van tranen. De hemelse watervallen 53. Hier wordt het fundament gelegd. Er komen bamboe woningen op palen aan de rivieren, en als wij diepe palen hebben, dan zullen we deze vruchten dragen, want dan is het doorgrond. 54. Het water is dan zo helder. Het zijn de 1145 59. Dit is ook de weg om het stenen hart te verzachten tot zachtmoedigheid, een ander teken van wedergeboorte. 60. Dit is geen wereldse zachtmoedigheid, maar een hemelse, verbroken zachtmoedigheid. Het is de zachtmoedigheid van de hogere natuur. wateren van je tranen. Je bent diep gegaan, en zo draag je vrucht. Hoe dieper de palen gaan, hoe meer je erachter komt dat het verborgen ligt op de bodem van de zee, in de diepte van de aarde. 55. Het gaat om het loskomen van de tranen van het vlees die de mens doen verstenen, om zo te komen tot de hemelse tranen die de mens opwekken in het hogere leven. 56. Wij mogen roemen, ons verblijden en ons verlustigen in de natuurweldadige hemelse watervallen van tranen. Zo worden de sieraden geregen. Elke schakel is een traan. 57. De droefheid naar God is als een eerste teken van de wedergeboorte, want met tranen wordt de mens geboren; zo natuurlijk als geestelijk. 58. Wie wedergeboren wordt, wordt geboren uit water en het geestelijke.
Pagina 1146
61. Het principe dat alle dingen meewerken ten nut in de hemelse kennis is ook weer onontkoombaarheidsprincipe. 62. De mens kan de hemelse banden niet afwerpen. Alles is onderworpen aan hogere natuurwetten uiteindelijk. 63. De lagere aardse menselijke wetten staan niet op zichzelf, en kunnen zichzelf ook dus niet dienen. 64. De onontkoombaarheid van het doorzichtigheids-verschijnsel is dat alle knie zal buigen voor de hemelse kennis en elke tong zal de hemelse kennis belijden. Dit is een groot natuur geheimenis. 65. De afvallige wereld is te bitter, en de new age wereld is te zoet. Beiden blijven ze oppervlakkig, waardoor ze beiden ook materialistisch zijn. Ook doorgronden ze elkaar niet. 66. De kennis ligt in het midden, en kent hen beiden, en weet dat alle dingen medewerken ten nut. Soms kun je je bekneld voelen door deze werelden, maar het is om je op het juiste pad te leiden. 67. Als je dan diep in de tranenrivieren 1146 68. In de scheppingsdagen daarvoor werden deze tranenrivieren onderscheiden, als bloedlijnen. 69. Vruchten komen niet uit de hemel regenen. Het gaat om de principes, de natuurwetten, van zaaien en oogsten, van diep de palen slaan. De paal moet diep gaan, anders is er geen vrucht. 70. Men komt niet zomaar tot de vrucht. Het is een gelijkenis. 71. De aarde was een wildernis, en honger heerste, en de honger voedde de mens op. 72. Grotendeels was de aarde onbewoonbaar. 73. Er was al een strijd tussen stad en natuur. De vrouw was oorspronkelijk de voedster, geestelijk gezien, en zij predikte de honger, omdat dat het ware voedsel was. 74. Zo kwam de mens in contact met Orion, die de mens roept. het bent gegaan, en je hebt je palen diep geslagen, dan mag dit vrucht gaan dragen, wat zich uit in de bamboe woningen. 75. De vrouw is daarom breedheupig, omdat de vrouw kinderen baart. 76. De verhongering van de mens, oftewel het sobere leven in de natuur, is opdat de vrouw kinderen kan baren. 77. De vrouw moet wel breedheupig zijn om het kind te beschermen en het kind te voeden. 78. Er was een strijd met zeemonsters van chaos. Hieruit kwam de schepping voort, en die strijd was nog niet afgelopen. 79. De mens is nog steeds in gevecht. De schepping is nog niet gekomen. 80. Je denkt dat je geboren bent, maar je zit nog in de baarmoeder, en er is een strijd tussen Orion en het zeemonster. 81. Orion roept. Wanneer voelde jij je in je leven als een gevondene ? 82. Door Orion uit de tranenrivier worden gehaald is een beeld van de opname. Het is een beeld van onze eigen opname en ons vrucht dragen door het lijden. 83. De palen moeten diep gaan, als een beeld van de opvoeding. Het volk moet heropgevoed worden. 1147 84. De opname ligt besloten in je eigen zaaien, in niets anders. Iemand anders doet het niet voor je. 85. Als je door iemand anders wordt opgenomen is dat nog steeds de opbrengst van je eigen zaaien. Het is een beeld van je eigen oogst. 86. Geloof je dat je uit hemelse bronnen leeft ? 87. We zijn op het pad naar de tranenrivieren in de aarde, dus de mens moet veel dieper. 88. De eeuwige wildernis heeft geen letterlijke, maar geestelijke betekenis. Het is een allegorie van de minste zijn, door het afleggen van de sociale status. 89. Het oordeel is slechts abstract. Vandaar dat de geestelijke dieper moet gaan in deze gebieden tot de eeuwige wildernis waar toe het volk geleid wordt. 2. De hemelse visserszorg 1. Alles is hemelse visserszorg en kennis, maar het kwaad is een van de
Pagina 1148
bijwerkingen. Zorg zonder kennis is onwetendheid. Alles is zorg en kennis, maar onwetendheid is ook een van de bijwerkingen. 2. Alles is zorg en kennis, maar beweterigheid is ook een van de bijwerkingen. Daarom moet de mens besneden worden, want de bijwerkingen worden van geslacht tot geslacht doorgegeven. 3. De mens moet niet zeggen dat er geen kwaad is. De mens moet niet zeggen dat alles wel is in de familie, omdat de mens daar nu eenmaal geboren is. 4. Alles is zorg en kennis, maar het heeft zo zijn bijwerkingen, ook deze, machtszucht, geldlust, monopolie, exclusiviteit, als een held aanbeden willen worden, niet de minste willen zijn. 5. Alles is zorg en kennis, maar drugs is een bijwerking. Daarom moet de mens besneden worden. 6. Alles is zorg en kennis, maar vervolging en verlies is een bijwerking. Zorg en kennis is geen mierzoet medicijn. Het is bitter. 7. Hoogmoed en overmoed staan op de loer, maar ontsnap aan een vleselijk 1148 leven, op een geestelijke manier. 8. De hele wereld bestaat uit zorg. Alle mensen kwamen voort uit zorg. Wat zijn de bijwerkingen van dit medicijn ? En ga je niet slechts wanen door dit medicijn ? Is zorg dan geen oorlog ? Wat is zorg eigenlijk ? 9. Alle mensen kwamen voort uit zorg. De bijwerkingen van dit medicijn ? Mensen, je ontkomt er niet aan. Het verspreid zich overal, houd alles in de gaten. 10. De hele wereld bestaat uit zorg, en het is allemaal niet houdbaar. Bijwerkingen ? De stromen zijn sterk. 11. De stromen zijn te sterk, En hoe kan je er tegenop als de stroming te sterk is, en je zelf ook wordt weggesleurd ? 12. Alle mensen kwamen voort uit zorg. De hele wereld probeert te overleven. En het glipt uit je handen. 13. Of kwamen wij tussen wal en schip, in een wereld die nooit werkelijkheid kon worden ? Bijwerkingen van het medicijn ? 14. Alle mensen kwamen voort uit zorg. Wat is zorg ? Wat is oorlog ? Er plant zich iets voort wat probeert te overleven. Wat is het ? 15. God ? Wie of wat is God ? Een verhaal ? Waar staat God ergens in deze dingen ? Wat is de bedoeling hiervan ? Is er wel een bedoeling ? Of is alles toch doelloos ? Wat als het een waan is, of een abortus ? 16. God is zorg, maar wat is zorg ? Alles kwam voort uit God. Alles kwam voort uit zorg. 17. God is kennis, maar de mens kent niet, en maakt zijn eigen goden. 18. Toch bestaat alles uit zorg. Zo mooi, maar die bijwerkingen Het medicijn heeft bijwerkingen. Is er een wereld in een wereld ? Een wereld van zorg in de wereld. Je moet het leren kennen, want zorg is kennis. Of zit er ook weer verschil tussen zorg en kennis ? 1149 19. Een mens moet eten om te overleven, maar zoveel mensen komen om van de honger. En door zorg plant de mens zich voort om te overleven. Mensen zorgen voor elkaar, en worden dan van elkaar losgetrokken, want de diepere wereld roept. 20. Teveel zorg verwoest de mens, en teveel kennis. Daarom is er nog iets anders belangrijk : verlies, scheiding. Dat verklaart dan ook weer de bijwerkingen. Zonder bijwerkingen zou het medicijn nooit kunnen bestaan. En zo is de cirkel rond. 21. Een honger medicijn dus uiteindelijk ? We leven ergens tussenin. Leven, zorg, honger, zijn allemaal metaforen van de kennis, van het medicijn. En je mag nooit teveel nemen van het medicijn. Er zijn nog zoveel andere dingen te doen. 22. Laten we er niet van wegvluchten : Het medicijn heeft ons nooit verder gebracht, maar teruggebracht.
Pagina 1150
23. Ik blijf liever op een afstand, een veilige afstand. Het zijn de bijwerkingen van een medicijn. 24. We moeten er zuinig op zijn. Het is schaars, erg schaars. Het kan op een keer zomaar ineens weg zijn. En wat moet je dan ? En ik vroeg me af : wat was er eerder, de droom of het medicijn ? 25. Door de minste te worden, oftewel je status en positie in het vlees op te offeren, kom je tot de tranenrivier die helemaal terugleid tot het Woord. 26. We mogen diep de tranenrivier ingaan en gaan tot het vergetene, ook als we onszelf vergeten voelen. Het is een deel van onszelf. Als we onszelf vergeten voelen, dan is dat dus een roep van het vergetene tot ons, een veel wijdere wereld buiten het hek roept ons dan. 27. Als je zorg geeft dan kan de ander dit ook weer doorgeven, en zo vermenigvuldigd het zichzelf, en zorg is inzicht, kennis. Als je iemand zorg geeft zonder kennis, dan is dat geen ware zorg, maar valse zorg. De rivieren als vruchtbaarheidsbronnen 28. Je wordt wedergeboren in tranen en 1150 hemelen, oftewel in het grote verband van hemelse kennis, want er zijn ook zoveel valse tranen, de tranen van het vlees. 29. Er is een oorlog te voeren tegen het vlees, tegen de onwetendheid en het ongeduld. De mens moet leren volharden, leren te zijn in de scheppende, volhardende kracht. 30. De mens moet de aarde nog tot volkomenheid brengen. Hiertoe zijn de geestelijke werken aangesteld, en hiertoe moet de mens vrucht dragen. 31. Eerst werden de hemelse gezanten geschapen, de paradijselijke dieren, en dat waren beelden van de fundamenten van de mens. 32. Het begon in het water, in de tranenzeeen, met de vissen, en zo moest de mens eerst tot kennis komen in de hemelen, wat daarna kwam, de vogelen : van lijden tot kennis dus. 33. Het begint in het water, in de tranen, in de verbondenheid met de natuur. 34. Het water grijpt niet, maar laat los, doet afstand en test. Ga dus niet hoger dan je voegen. Neem niet meer dan nodig is. 35. Ga niet zomaar aan land, maar richt je op de vissen en de vogelen en weet waar het voor staat. Laat jezelf niet zomaar gelden. Volg je vlees niet. 36. Ga niet te snel aan land, blijf lang genoeg in het water, anders kom je bedrogen uit. 37. Openbaring ontstaat in de tranenzeeen, nadat de mens heeft leren minderen, de minste heeft willen zijn, en zo wordt je de meeste over het vlees. 38. Alleen de minste kan het vlees overwinnen. Het materialisme is de openbaring van het vlees, en het is allemaal gestolen. Vlees brengt vlees voort. We moeten daarom goed de scheppingsprincipes kennen. 39. De hemel is gekomen door tranen en besnijdenis, dus niet slechts met tranen. 40. Gedachtes kunnen al snel gaan rondhollen en kettingreacties veroorzaken, en dat moet je afkappen zolang het kan. Soms kan het niet afgekapt worden en is het van de hemelse kennis, dus als een natuur opname. 41. Dat is wat het Woord doet : het neemt je tijd en onwetendheid, en geeft er zoveel voor terug. Het neemt je 1151 problemen en geeft je er zoveel voor terug. Het verandert je wereldbeeld en je emotionele leven. Als je het nog een keer leest zie je er hele andere dingen in. Telkens wordt er zoveel genomen, en telkens wordt er zoveel gegeven. 42. Het Woord geeft je handvaten, en je kunt oude werelden loslaten. En het leert je het ook weer door te geven aan anderen, zodat er geen roem is, maar roes. De mens moet roem loslaten. Het gaat om het principe. Er is zoveel om te nemen en zoveel om te geven, zodat roem helemaal niet nodig is. 43. Zo wordt er een nieuwe wereld gebouwd, of ontdek je een nieuwe wereld. Het is een onbekend deel in de mens, wat alleen door kinderen gevonden kan worden, de kinderlijkheid in de mens. 44. Overdrijf het niet. Neem voldoende rust. Blijf het binnen het verband houden. Er ligt zoveel leegte buiten die belangrijk is, als het gaan naar de zee, kijkende naar de golven, en aan de andere kant van het woongebied zijn de stranden van de leegte waar alles stopt. 45. Het is van belang subtiel te zijn. Zo kun je putten uit de meer verborgen energieën die van belang zijn voor de geestelijke groei.
Pagina 1152
natuur wijst op het hogere orion. 46. Wij zien ook het belang in van de rivieren als vruchtbaarheidsbronnen, en daarom ligt alles ook tussen de rivieren in. 47. Wij blijven in contact met de rivier, opdat de dingen door ons heen blijven stromen en niets vastraakt. Wij zijn kinderen van de rivier. 48. Wij kennen de dieptes van de rivieren, de geheimen die hier verborgen liggen, waar de aardse mens niets van weet. 49. Blijf op een afstand, opdat het subtiele kan ontwaken. De afstand kent zijn eigen dichtbij, want verzoening ligt in een droom, en die droom gaat steeds dieper. Het ontwaakt in het ijs, als een ijsbloem. 50. De aardse mens forceert teveel, is te oppervlakkig, en zo missen zij hun geestelijke doel. De aarde is afgeweken. 51. De aardse gaat door een reeks zondvloeden heen om de aarde te zuiveren. Dit is om de zielen op te nemen, terug naar het hogere orion, want zij waren verstrikt in het lagere. 52. De aarde is van het lagere, maar de 1152 53. Droom de gangen en de tunnels tussen de dingen in, en verdiep ze. 54. Er is een oorlog om voort te bestaan, een oorlog om te overleven. Elke cultuur kent deze overlevingsdrang, en zo ook de geestelijke. 55. Wees anders. Het doel is gematigdheid, gematigde energie, waarin er ruimte is voor het andere. Zo wordt de hoogste energie opgestuwd. De mens speelt met energie, niet volgens de regels, en zo is electrocutie hun lot. 56. Er is een hemelse prediking. Je houd je nergens zomaar aan vast, maar geeft het weer door. Het is altijd weer stromende. 57. Zo kan de prediking ook groeien, komen er steeds weer stukjes bij. Het bewaart altijd een zekere afstand die belangrijk is. Werken met meerdere metaforen 58. Je bent niet met jezelf bezig en toch liggen deze dingen in jezelf. Je houdt nergens aan vast, maar durft het te relativeren, los te laten, en dan onderga je de ervaring. 59. Het toetsen is altijd een belangrijke boodschap geweest. We hebben het dan niet zomaar over wat toetsen een keer bij speciale gelegenheden of belangrijke beslissingen, maar over het toetsen van alle dingen, en dan als een wetenschap. 60. De wetenschap van het toetsen is belangrijk om veilig te blijven in een wereld vol van bedrog. 61. Het is belangrijk om iets goed te laten werken dat er meerdere metaforen worden gebruikt, dus metaforen op verschillende sporen, zo ook bij het toetsen. 62. Je houdt de bal niet voor jezelf, maar de bal moet uiteindelijk het doel in, zodat je begrijpt wat het is en weet wat je ermee moet doen. Soms moet je er niets mee doen, en soms kun je het alleen maar op een bepaalde manier of andere manier gebruiken. Je blijft de bal draaien, draait elke steen om, om te zien wat het waard is en wat eronder ligt, wat erin zit, met wat of wie je te maken hebt, wat een beeld is van onderzoek. 63. De honingbijen gaan van bloem tot bloem, en nemen alleen maar de nectar eruit, dat wat ze kunnen gebruiken, dus 1153 niet de bloem zelf. Zo moeten we ook met gedachten en ideeen, verbeeldingen omgaan die zich opdienen in ons hoofd. We moeten er het beste, goede, uithalen en dan weer verder gaan, en niet noodzakelijk het hele idee meenemen. We moeten dus leren ziften. 64. Dan mag je daarna ook de zee in om alles los te laten, om alles van je los te wassen. Dan mag je de golven ingaan, de leegte in. 65. Hierin is het belangrijk om ook die leegtes weer van je af te spoelen, want ook de leegtes en de rust moeten getoetst worden. 66. Je komt zo tot de diepere leegtes in de leegtes, en het is slechts een doortocht. 67. Je blijft niet rusten in je eigen veilige leegte, maar gaat altijd weer verder, totdat je aan land komt. 68. De toetswetenschap wijst dus op het belang van het minderen en het hongeren, want als we wanhopig aan dingen vasthouden, dan kan het niet getoetst worden. Alleen in het hongeren is er waarlijk toetsen, en worden wij geleidt tot de moederbron om daarin wederomgeboren te worden en wederom opgevoed.
Pagina 1154
69. Het toetsen moet dus een gewoonte worden, een levensstijl, onze natuur. 70. Ook moeten we voldoende aandacht besteden aan het zaai principe, als zaaiers. Alles is zaad wat we moeten zaaien op de toets akkers, opdat het vleselijke kan afsterven, en het geestelijke, goede en beste kan opgroeien, als bomen die vrucht dragen. 71. We mogen de bomen niet opeten, maar moeten wachten op de vrucht. 72. Ook de andere toetsmetaforen zijn belangrijk. Ze vullen elkaar aan en toetsen elkaar ook, wat we kruistoetsen noemen in de toetswetenschappen. 73. De toetser krijgt loon, zoals de zaaier zijn oogst krijgt. 74. Er is nu een vleselijke opname gaande tot de medische god. De mens vreest moeilijke tijden, maar vreest niet de zonde. 75. De mens heeft allerlei soorten vleselijke vrees, maar is niet godvrezend. 76. De ware, hemelse opname is de opname van hemelse vreze. 77. Wij moeten besneden worden van 1154 elke aardse status, opdat we de dingen van het vlees niet volgen. 78. De menselijke kennis is niet op een lijn met de hemelse kennis, dus de mensheid verkiest op een hele andere manier dan dat de hemel verkiest. De mens hoeft hier niet te voldoen aan menselijke voorwaarden, maar aan hemelse voorwaarden. 79. Bent gij al in de hemel geweest, of leeft u allemaal van horen zeggen ? 80. Het klaagt de mensen aan. De mensheid aangeklaagd. 81. Daarom moeten wij de langste weg gaan. De korte weg is de weg die ten verderve leidt. Je voelt je dan misschien rijk en gezond, maar van binnen ben je al dood. 82. Smal is de weg die ten leven leidt. Het is een weg waarop je getreden wordt als druiven, een weg van grote verdrukking, van tranen en geschreeuw. 83. Het is een smalle, maar ook een lange weg, en het is de weg van de kennis. 84. De hemel is geen letterlijke plaats waar je naartoe kan gaan, maar een ontwaking. De hemel is dus een les die geleerd dient te worden. 85. Wat voedt gij mij, de voedende leegte, de voedende honger, Is het niet meer dan de rijkdommen der aarde ? Wat voedt gij mij, oh voedend minderen, tot de spelonken van het eeuwig leven, zoveel meer dan vleselijk leven ooit bieden kan. 86. Wat voedt gij mij oh aarde, ja, spelonken van een eeuwig woord, waarvan het vleselijke leven nooit heeft gehoord. 87. ‘Waar is nu je God ?’ Misschien ken je dat soort mensen ook wel in je eigen leven. Ik in ieder geval wel. Hun God is niet het geestelijke visnet, maar ze meten alles af aan aards succes en voorspoed. 88. Hun God is niet de sobere vrees, maar aardse bluf, en vleselijke zelfverzekerdheid en eigengereidheid. Ze zijn opgeblazen in hun toetsloosheid. ‘Waar is nu je God ?’ 89. Zij beseffen niet dat God de verbrokenheid is, de sobere vreze, om zo te ontwaken tot de grotere hemelse werkelijkheid. 1155 3. Geen eer en loon van mensen zoeken 1. De tocht door de wildernis is een beeld van de opname van de ziel, en hij kan voor de hemel zijn ziel geheel uitstorten. 2. De ziel verlangt hier naar de opname tot God’s tent. Waar God’s woord is, daar is God’s tent. De hemel is hemelse literatuur. 3. Op het smalle pad moeten wij wandelen, wat een besnijdenis inhoudt van de wandel. 4. Door het visnet in ons eigen leven leren wij in het Woord te wandelen. 5. Juist vanwege deze werking van het visnet is er dus een grens voor het kwaad waarover het kwaad niet kan passeren. 6. Het lijden wijst deze grenzen aan. Daar mogen wij ons in berusten dat het lijden niet voor niets is. 7. Het getuigt van de overwinning van het geestelijke visnet.
Pagina 1156
8. De vleselijken leven langs alles heen, draaien om alles heen, en draaien ook alles om, als blaffende honden waar niet mee te praten valt. Je trekt bij een vleselijke altijd aan het kortste eind, want uiteindelijk weten zij alles beter en is het zoals zij zeggen dat het is, en zoals zij het beleven. 9. De mens moet besneden worden in werk en wandel. 10. Maar God maakte de mens vuil en zond hem tot de wildernis, tot de aarde. Alles wat hij opbouwde werd afgebroken, omdat hij de leegte inmoest. Het hongeren was veel belangrijker. 11. Zo kun je het toepassen in je eigen leven en heb je een getuigenis, niet zomaar een regeltje die je anderen oplegt. Het is een strijd tegen het vlees, niet zomaar een machtspelletje. 12. De listen en valstrikken van het vleselijke zijn velen. Er is daarom geen gewone of geringe waakzaamheid die wordt vereist om op je hoede te zijn, maar ijver, wat duidt op een hemels werk. 13. Zijn wij ijverig in het onderhouden van het hemelse verbond ? Lauwe mensen komen onder verblindingen en komen op de bijpaden en raken zo in 1156 grote duisternis, terwijl ze zich steeds gelukkiger voelen, het tijdelijke, verdwaasde geluk van het vlees, of ze hebben heel wat te klagen over dingen die er helemaal niet toe doen, en dingen die ze zelf veroorzaakt hebben. Voor elk wat wils. 14. Ben je ijverig als een bij om hemelse honing te vergaderen, of neem je het niet zo nauw met het hemelse verbond ? Er is nog steeds een oorlog gaande met het vlees. 15. Het begin van het geestelijk leven is als het hemelse Woord ons aantrekt. Uiteindelijk is de zorg van de kennis van het Woord grootser dan al het andere. 16. Alle beelden om ons heen zijn maar tijdelijk om ons hieraan te doen herinneren. 17. Mensen maken beelden van God en spreken elkaar allemaal tegen en voeren oorlog tegen elkaar allemaal om macht en geld. 18. Laat dingen los, laat dingen aan anderen over. Zoek jezelf geen naam, zoek geen eer en loon van mensen. 19. Het gaat om het werk, niet om je naam. Het gaat om het pad, niet om jou. Dit is een hemelse eenzaamheid die de mens tot zichzelf doet keren. 20. Iets doordrong mijn eenzaamheid, en nam mij op. En nog voelde ik het gevecht, het getrek. 21. Er ligt altijd het gevaar van een vleselijke ijver, maar het gaat uiteindelijk om de openbaring van diepere kennis door het lijden en het visnet, wat de hogere weg is. De ijver moet dus altijd gematigd zijn. 22. Wat zullen wij dan doen ? Gaat het om grote ontsnappingen ? Wij vragen om wraak, maar ontvangen geduld, en worden tot palmbomen. 23. Materialisme en eeuwigheid hebben niets met elkaar te maken, want de materie is maar tijdelijk. Toch maken ze hun eigen eeuwigheid, in het moment. 24. Dat is zware drugs, heel zwaar, als je dat voor elkaar kunt krijgen, een soort schijn-eeuwigheid te maken. 25. De natuur heeft haar verborgen geheimen. Waarde wordt waarheid, en die is metaforisch en abstract, en in die zin eeuwig, wat ook slechts een metafoor is, want eeuwig betekent gewoon : komen tot de diepte, komen tot het fundament 1157 van het bestaan. 26. Je hebt tijden je andere wang toegekeerd, maar dan heb je ineens een gesel in je hand en is het genoeg. 27. Ren de wildernis in, ren naar de bergen, want van daar komt het heil. Blijf niet staan. Zonder je af, en ren voor je leven. Je kunt het gevecht niet winnen. Het is veel te sterk. 28. Ook niet zomaar met gnosis kom je hier doorheen, maar alleen door het lijden en het visnet. 29. Zonder het visnet is er trouwens al helemaal geen kennis. 30. Je kunt vluchten, maar hoe krijg je het uit je ? 31. Daar moet je dan maar op wachten, totdat het beest slaapt. 32. Zijn we klaar om al het aardse los te laten en de berg op te gaan voor hemelse openbaring in plaats van menselijke, vleselijke openbaring ? 33. De bloedzuigers razen op de aarde. Wij worden nu geroepen. Door het lijden en het visnet, en door hemelse pijlen, worden we losgebroken, en kunnen we de
Pagina 1158
berg op. 34. Door de hemelse pijlen zullen wij uiteindelijk niet geheel te gronde gaan. Het enige verkoren is het geestelijke 35. Zij die naar het letterlijke leven zijn volgelingen van het materialisme en hebben de stof verheven boven het geestelijke. 36. Zondert u daarom zoveel mogelijk af, om het Woord en het geestelijke te zoeken, en niet ten prooie te vallen aan het materialisme en zijn dienstknechten. 37. Het zoonschap overwint de zonde, want het zoonschap is onderworpen aan de moeder kennis. 38. Geloof is kennis, en gehoorzaamheid tot kennis. Dit kan alleen door het geestelijke. 39. Het is dus niet totaal onvoorwaardelijk, maar het komt van twee kanten. De geestelijke vreze is het begin van de kennis. Het gaat hier om principes en niet om personen. 40. Het gaat hier om geestelijke maatstaven en dat is een groot verschil. Niet naar vleselijke werken, dus ook niet door vleselijk loon, maar door geestelijk 1158 loon. Geestelijke genade is loon, de intrinsieke waarde en het betalen van de prijs. 41. Het geestelijke visserschap en het lijden is als een middel om tot waarde te komen en tot betaling. Dit is de enige manier waarop de uitverkiezing werkt. De mens moet zelf kopen. Het mag de mens niet zomaar in de schoot geworpen worden, want dat zou verkrachting zijn en slavernij. 42. De genade ligt in het feit dat het valse rechtssysteem wordt uitgeschakeld. Men kan er dus niet komen door vleselijk recht. Een mens kan het niet beoordelen. 43. Hier worden menselijke, vleselijke wetten omzeild. God heeft daar niets mee te maken. Maar God heeft wel een hogere wet waaraan alles getoetst wordt. We moeten het niet toetsen aan het vleselijke, maar aan het geestelijke. 44. Het vleselijke verlamd de mens met luiheid, waarin de mens zelf niets meer hoeft te worden, en alles heeft geprojecteerd op iemand anders. 45. Als het geestelijke touw komt kan het vlees niet meer in de weg staan. 46. Dit is de onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid van de toetsresultaten in het volhardend, eeuwig toetsen, waarin het Woord de mens tegemoetkomt. deelwaarheid. 47. De uitverkiezing is het geheim van het eeuwig toetsen, en het teken ervan is het hongeren. Alleen het hongeren brengt ware vrucht voort. 48. Het Woord wil geen eenrichtingsverkeer, want dat is verkrachting en slavernij, maar het Woord wil wederzorg. 49. De genade is alleen onverdiend naar de vleselijke maatstaven, want de mens hoeft het vlees niet te dienen en hoeft geen punten te scoren tot het vlees. Genade is hemels loon. Je hoeft er niks voor te doen om het vlees te behagen, maar je moet er in het geestelijke alles voor doen. 50. Het is gewoon heel simpel dat het vleselijke, het slechte, niet verkoren is, want dat is slechts een doortocht waarvan de mens besneden moet worden. Het enige verkoren is het geestelijke. 51. Dit gaat over het innerlijke kind. Letterlijk gezien gebeurd er niets door een genade verbond. In die tijd was men in strijd met de aflaat en moest men die wet buiten werking stellen, maar dat wil niet zeggen dat er geen hogere wet is. Het genadeverbond is daarom slechts een 1159 52. De werken van het vlees mogen dus niet meer als autoriteiten worden gezien, omdat het Woord daar boven staat, en de wegen van het Woord zijn ondoorgrondelijk. Daar heeft een mens niks over te zeggen. 53. Door gerechtigheid kunnen straffen opgeheven worden. 54. Gerechtigheid kan alleen plaatsvinden door het zoonschap en zorg. 55. De mens voelt zich van God verlaten omdat de mens moet leren niet altijd alles op een ander te projecteren, maar het zelf leren doen. Het zoonschap brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee, want de zoon moet uiteindelijk zelf een zorger leren zijn, ook voor zichzelf. 56. Ware zorg is altijd onderwijs. Velen zijn geroepen, maar weinigen geven aan de roeping gehoor. 57. Gods genade is geestelijk loon, vrucht van onderwijs, niet door het vleselijke. 58. Dit vindt dus plaats door het Woord. Door onderwijs, door opvoeding in het Woord, komt de zoon, het zoonschap, te staan boven het vlees, om dit met zijn voeten te vertreden. 59. De vrouw is een beeld van het werk,
Pagina 1160
dus het zoonschap moet ook worden tot werkerschap. 60. Alleen zij die gehoor geven aan de roeping worden zo geschapen. De mens is geschapen naar Gods beeld. Zo zal de mens heersen over het vlees. 61. De mens moet komen tot de hemelse werken om de banden van de slavernij tot de zonde te kunnen verbreken. 62. Het geestelijke visnet is een teken van soberheid, de strijd tegen het materialisme en genotszucht en ook de strijd tegen zelfzucht. 63. Geloof is de verwachting van het hogere, maar meer in een afwachtende, toetsende houding, opdat er geen vleselijke inmeng is, en daarom moet de mens eerst zwak zijn, anders zou de mens het vleselijke aangrijpen en ermee op de loop gaan. 64. Een hard en sterk mens valt al snel in grootheidswaanzin en kan door zijn hardheid niet luisteren en onderzoeken, want hij heeft immers alles al. 65. Daarom zijn de hemelse pijlen zo belangrijk. 66. Dat je niet mag zondigen en dat er tegen de zonde wordt gewaarschuwd, dat 1160 is iets van de natuur, en dat is de zorg van een moeder, omdat de zonde nu eenmaal de ziel bederft. 67. Het is dus de bescherming door de moeder die haar kind limieten oplegt. 68. Er is altijd een bepaalde mate van onvoorwaardelijke liefde van de moeder voor haar kind, maar een diepere relatie met de moeder is voorwaardelijk, komt van twee kanten. 69. Er is echter nooit een situatie waarin God er niet meer is, ook al heeft een mens het goede totaal verworpen, dan is het goede er toch voor de mens, alleen de relatie kan dan niet te diep gaan, en de mens is dan bezig zijn levensbron uit te doven omdat een mens alleen maar waarlijk kan leven door het goede. 70. Als de mens niet meer goed is : God is altijd goed. 71. Er is te weinig zorg van mens tot mens, er is grote onverschilligheid, de mens heeft niks geleerd. 72. Zorg wordt voortdurend onder schot gehouden, daarom moet men zorg beveiligen door waken en bidden, om ervoor te zorgen dat zorg geen verrader wordt, want dan is zorg geen zorg meer. 73. Het is altijd een samenwerking tussen de mens en de hogere principes. Het zelf staat niet op zichzelf. Er is altijd een samenwerking tussen het ‘nog niet’ en ‘alreeds’. Vandaar dat de metafoor van theologie zo belangrijk is. Het ‘betere’ komt altijd het onvolkomene tegemoet. 5. De vrucht in sobere geloofsoefeningen, oftewel in het volhardend toetsen en de geleerdheid in de toetswetenschappen, doodt het vlees. Het is vrucht tegen vlees. 4. Hoop door het zoonschap 1. Gebed, oefening en het geestelijke visnet is het pad tot discipline en geleerdheid. 2. Geleerdheid is een vies woord voor velen, niet slechts omdat er ook veel misbruik is in vleselijke geleerdheid, maar omdat het de drugs uitstelt en indamt. 3. Vleselijkheid en ware geleerdheid gaan niet samen. Het vlees denkt korte termijn, en de geleerdheid denkt lange termijn. 4. Maar het vlees wordt dus gedoofd door geleerdheid, door de wijsbegeerte. 1161 6. De mens is vleselijk verkocht onder de zonde. Daarom moeten wij strijden tot de laatste ademtocht. De goede strijd moet gestreden worden. Het zoonschap geeft hoop, want dan verbinden wij ons aan de moeder, en de moeder zal voor haar kind zorgen, haar kind voeden en behoeden, om het kind zo in gerechtigheid op te voeden tot de overwinning over het vlees. 7. Zaak is het pad van zorg, en dat je juist door zorg te gaan oefenen dit pad kunt ontdekken, want het ligt tamelijk verborgen tussen de bosjes. Het is een ondergronds pad. Het ligt niet voor de hand. 8. De natuurprocessen zijn druk bezig te herscheppen, en alles is creatief materiaal. Alles om je heen bestaat uit bouwstenen die je kunt gebruiken. 9. Weer gaat het om herschepping, dus geen new age nieuwe schepping. Dit gebeurt door de ware zorg. 10. De zorg laat dus niet zomaar de
Pagina 1162
geschiedenis los, maar wil die herstellen. 11. Alles in deze wereld gaat dus om het herstel van de hemelse zorg. Het betekent ook het doen voortkomen van het verborgene, het beste eruit halen. 12. De hemelse zorg is een geheimenis, waarvan het kennen vrucht is. 13. Dat doe je op een veilige afstand. Je bent geen verrader. Je moet eerst zelf het moeras uit voordat je anderen eruit kunt trekken. En dan moet vanaf een veilige afstand het moeras herschapen worden. Dat is wat zorg is. 14. Het kan alleen herschapen worden op een veilige afstand, en als de mens in de gaten gaat krijgen dat het slechts abstract is. 15. Zodra je hemelse zorg uitoefent en dat wat om je heen is wenst te herstellen, dan behoor je waarlijk tot het hemelse vissersvolk. 16. Als je hemelse zorg hebt, dan houdt je je intens bezig met de verdieping, het herstel en de herschepping, omdat het het fundament is van de huidige samenleving. 17. Door gebrek aan onderwijs en 1162 bespreking is ieder mens erdoor aan de drugs geraakt, wat diep in de botten en de genen is doorgedrongen. 18. Als je hemelse zorg hebt, dan bewaar je het geheimenis van de hemelse zorg, en deel je dit ook oprecht uit aan anderen opdat zij ook mogen ontwaken tot dit grote geheimenis. 19. Bedenkt wat de mens nog allemaal moet leren, ware hemelse zorg is onderwijzen, niet meelopen. 20. Allen leven zij in dromen, aan de drugs en aan de alcohol, Haar wegen kennen zij niet, slechts volgende de moeder van het kwaad, de moeder van ik weet het niet, want er was geen hemelse zorg om te weten, ontwaak, Breng uw onderwijs tot de scholen, tot verdieping en hemelse zorg. 21. De hemelse zorg blijft niet aan de oppervlakte, maar gaat de diepte in, het binnenste. 22. Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, in de geestelijke arena, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. 23. Het gaat niet om goden, maar om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. 24. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. 25. De mens kan niet zelf zomaar tot de gerechtigheid komen, maar door andere middelen, want er is zoveel valse gerechtigheid. 26. Er moet dus eerst getoetst worden en gekomen worden tot de ware principes om tot de gerechtigheid te naderen. 27. Zo kan de ziel tot rust gevoerd worden en tot eeuwig leven, als eeuwig vruchtbaarheids-principe, iets in de natuur. 28. Geloof kan al snel misbruikt worden, als men geen zuiver begrip heeft wat het ware geloof is. 29. Het toetsen gaat alleen in volharding, waarvan het dochterschap een beeld is. Alles wat daarbuiten valt zijn slechts de machten van dochters die het prinsessenschap grijpen zonder principes. 1163 30. Het loopt er langs. Het is tegendraads naar het hemelse, stijfkoppig naar het hemelse, want het is vleselijk. 31. Het vleselijke houdt zich dom, en maakt alles van kwaad tot erger, want de onwetendheid van zijn blinde geloof is zijn zaligheid. 32. Als we door de hemelse overstromingen van kennis worden meegesleurd, dan worden we geworpen in de oneindige natuur. Deze kennis is dualistisch. 33. In een wildernis komen wij de hemelse natuurvrouw tegen, door de besnijdenis van het verstand. Dat is waarvan de vrouw een beeld is : de besnijder. 5. Het geestelijke is uitverkoren 1. Ik kwam tot haar en zij liet mij een nederzetting in de wildernis zien van een markt waarop ik moest dwalen om de juiste dingen te kopen.
Pagina 1164
2. Alles moest verdiend worden, gewonnen worden. 3. Door de besnijdenis wordt het vlees verwijderd, wat dus heel simpel de ware uitverkiezing is, namelijk dat het geestelijke is uitverkoren en niet het vleselijke. 4. Het is onbereikbaar voor het menselijk verstand, want het is oneindigheid. 5. Ik had dromen over die absolute onbereikbaarheid en oneindigheid. Als het menselijk vlees het probeerde aan te raken, dan verwijderde het zich als een moeder die haar kind in bescherming nam. Het was allemaal te gevaarlijk voor het kind. 6. Nadrukkelijk had God getoond dat het om de hemelse prediking ging, om de natuurmoeder, om je oordeel te matigen, omdat je weleens een gebrek aan kennis zou kunnen hebben. 7. De ware kennis begint bij het vaststellen dat je niets weet, en wat de definitie is van het ware geloven. 8. De hemelse prediking, de natuurvrouw, is datgene waarin de mens zijn oordeel moet verzwakken, want de mens heeft de waarheid en de ander overmatig 1164 geoordeeld, wat iets van het vleselijke is. 9. Door hemelse zorg ging de natuurvrouw vanuit de hemel tot de mensheid. 10. Zij kwam tot de mensheid in de onderwereld, om hen het pad te tonen. 11. Dit is het dualisme en een groot geheimenis. 12. Het zoonschap staat voor de hemelse zwakheid, het ware geloof, en het dochterschap staat voor de volharding. 13. Zo wordt hemelse zorg, de ware genade, opgewekt, en kan de mens tot de eeuwigheid binnengaan. Zij worden door de natuurvrouw, door de hemelse prediking, geroepen. 14. Het kan alleen maar binnengegaan worden door de ware geestelijke werken te doen, oftewel hemelse zorg, de ware genade. 15. Door de hemelse zorg sterft het vleselijke af. Zonder het dochterschap, de volharding, zou dit echter niet kunnen gebeuren. 16. Het vrouwelijke betekent de intrinsieke waarde, het betalen van de prijs, het brengen tot waarde. Dit heeft een oorlogsverband. 17. Vandaar dat het niet alleen gaat om het zoonschap, maar des te meer om het dochterschap. 18. Er is vrijmaking met de sleutel van hemelse zorg en volharding, het dochterschap. 19. Matig je oordeel. De mens oordeelt, maar God beschikt, oftewel er is een oneindige hemelse kennis waartegen het menselijke oordelende vlees hardnekkig strijdt. 20. De mens kan het niet aanraken. Het is alleen aan God, maar uiteindelijk moet de mens door toetsen en profetie wel God door zich heen laten werken. 21. Laat dit dan slechts hemelse zorg zijn. Het ware oordeel is slechts een vrucht van hemelse zorg. Daarbuiten is elk oordeel vleselijk, en wordt zo gesnoeid. 22. De kinderen zijn de kinderen van hemelse zorg oftewel de verkiezingen en de oordelen die uit geen andere bron mogen voortkomen dan uit de bron van hemelse zorg waarin volhard is door het dochterschap, wat de ware genade is. 1165 23. De mens komt niet tot dit dochterschap dan door het zoonschap, oftewel de hemelse zwakheid, wat het ware geloof is. 24. De middelen van genade moeten biddend gebruikt worden en het verwijst dan naar de geestelijke arena waar men met God worstelt. 25. God toornt niet voor eeuwig. Het ravijn is de baarmoeder, een vertaling en herschepping. 26. We mogen niet de wegen van God naspeuren uit sensatie-lust, maar vanuit hemelse zorg. We mogen ook niet overmatig weten, gulzig worden in het weten, maar alleen weten datgene wat nodig is en nuttig. 27. Het vleselijke strijdt altijd tegen het geestelijke, stelt het geestelijke altijd verkeerd voor, en pretendeert vaak zelf het geestelijke te zijn. 28. Religie is een kunst van misverstand en misinterpretatie. Je mag beseffen dat God hemelse zorg is, en door zelf hemelse zorg te hebben mag je wat van de hemel ervaren. 29. Er zijn zoveel leugens om ons heen. Het vlees liegt, en het vleselijke houdt
Pagina 1166
kinderen onder water in de leugens. Vandaar dat er bevrijding mag komen voor elk kind. 30. Er is een hemelse uitverkiezing waarin je beseft dat het juist de hemelse zorg zelf is die is uitverkoren, en daarmee een ieder die in haar wandelt. 31. Ik kwam tot de onderwereld, en zag kinderen in kooien op karren, en zij werden verkocht. 32. Ergens ver weg werd water tot melk. Niemand kent het, En er wordt niet over gesproken. Waarom zou gij oordelen als het ware oordeel de vrucht van hemelse zorg is ? 33. Waarom leeft gij dan nog ? Zie, het ware leven is hemelse zorg. 2. De zoon is het innerlijke kind van de vader, als vrucht van de verbrokenheid. 3. Nu moet men tot de vrucht ervan komen. Er groeien bomen met vruchten die gevaarlijke schillen hebben, opdat de vruchten niet gegeten worden door dwazen. Dwazen komen door deze schillen om. 4. In de hemel is geen vrije volkskeuze. De meeste stemmen gelden niet. De hemel wordt geleid door het Woord. 5. Alles komt van diep. Daar komen de stromen van leven uit voort. Waarheid is de vrucht van waarde. Het laat zich niet beinvloeden door vleselijke autoriteit en vleselijke meerderheden. 6. Het is niet vleselijk dwangmatig. De waarde ligt juist in de ambiguiteit, de meervoudige interpretatie. 6. Geen vrije volkskeuze in de hemel 1. De vader is een beeld van de verbrokenheid in het zoonschap, want de zoon wordt zelf ook geleid tot het worden van de vader. 1166 7. De hemel is een cyclus van wijsheid, niet eenzijdigheid. 8. Vleselijken die aan de sociale drugs zijn drukken graag de hemelse zorg weg. Ze hebben een groot probleem met hemelse zorg, want dat is de grote spelbreker, neemt hun drugs weg. Ze willen deze moeder niet. 9. Zij leven in de wenswereld. De mens heeft God zo kortzichtig gemaakt als zichzelf. Daarom is dat wat ze vandaag de dag god noemen vaak gewoon de vleselijke schil. 10. Je kunt het vlees niet zomaar van je afwerpen, maar je moet erin doordringen tot de vrucht. 11. Dit is een hemelse wetenschap en ik heb het ervaren. Er is een opname, en ook jij mag tot de opname behoren als je in ernst deze wetenschap beoefend. 12. Het bewijs kun je dus alleen maar zelf ophalen. Het bewijs is persoonsgebonden, want anders zouden de dwazen het ook kunnen krijgen. 13. Het bewijs is dus niet materieel, maar geestelijk, en voorwaardelijk, en wordt alleen gedeeld in de hemelse kennis. Zij is geen goedkope hoer. 14. De slaap is de onderwereld, en vandaaruit komt de droom, het zoonschap, als een geboorte, loskomend van het vleselijke. In de slaap ligt dus de bevrijding. 15. De geestelijke zoon legt al zijn aardse status af en laat weer ruimte voor de meer 1167 geestelijke dingen van de droomwereld, van meer geestelijke waarden in plaats van de aardse waarden. 16. De geestelijke mens heeft vele dromen, moet over vele treden van de ladder tot de hemel. 17. De uitverkiezing betekent dat je moet strijden om te overleven, en hierin moet je leren varieren, isoleren, aanpassen, integreren en internaliseren. 18. Een lui verstand wil niet kritisch denken. 19. Er is een natuurlijke uitverkiezing. Je moet anders zijn, en toch je kunnen aanpassen om te kunnen overleven. Dat is de prediking van de wilde jongens. 20. Zij prediken de subtiliteit en de oneindige verscheidenheid van de natuur die elk eenzijdig en bekrompen mens die denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft uiteindelijk zal overweldigen. 21. Alles is een gedeeltelijke waarheid. Je komt nooit ver. Alles verletterlijkt zich weer, opdat het daarna weer dieper vergeestelijkt kan worden. We zijn op de golven, die steeds hoger gaan en steeds dieper. Hebben we de nachtmerrie nodig ?
Pagina 1168
22. Het werkt door tegenstellingen, want zo is er ook weer samenstelling. 23. Moet ons verlangen niet zijn te zijn in het geestelijke visnet om het Woord te zullen ontmoeten ? 24. Zoveel gevaren zijn er in de wildernis, zoveel aanvallen, zoveel valstrikken, zoveel angst en pijn, honger en dorst. Er is geen gemakkelijke weg. 25. De mens moet terugkeren tot de oerwaarden van het menselijk bestaan. 26. Het betekent loskomen van de wereld waarin je bent geplaatst, om te komen tot een geheel andere wereld. 27. Zo wordt het hemelse zaad niet besmet. 28. Het betekent de kleine bekrompen wereld achter je te laten om je barmhartigheden uit te storten in de veel grotere wereld, waar ze je nooit over hebben verteld. 29. Dit gaat gepaard met een verborgen bloedende wond van een hevige worsteling. 30. Je moet alles opofferen om jezelf te 1168 verloochenen. Het vraagt het offer van familie en vrienden, van vaderland en kerk, van veel genot en weelde. 31. Wandel door het geestelijke, en niet door aanschouwen. Dat is de betekenis van het ware geloof. 32. Het geestelijke visnet moet gesteld worden tegenover de afgod. 33. We kunnen denken aan de gelijkenis van de hemelse visser, en de hemelse jager. 34. Het ware geloof, oftewel het geestelijke leven, leeft door doorzicht, leeft niet in de dingen die op de aarde zijn, maar in de dingen die boven zijn. En dan is er een strijd tegen een heleboel bijgeloof. 35. Wat je om je heen ziet zijn slechts de donkere spiegelingen van jezelf. Door de geestelijke slaap in te gaan mag je komen tot de hogere dromen, je hogere droomzelf. 36. Je bent in diepe, duistere wildernis om daar je barmhartigheid te brengen. verkondigen van leugens. 7. De valse roem van de dubbele ijver 1. Eens gegeven is gegeven. Pak je het terug om nog een keer te geven, dan ben je een dief en een bedrieger. Je bent dan bezig je een naam te maken en een stad. 2. Het is de roem van de dubbele ijver uit een bedrieglijk offer, en het voorwendsel van wijding, God ontroven van iets wat al van God was. 3. Keer terug tot de sobere natuur die niet pronkt. Goede melk behoeft geen krans. 4. Het lijden zal bloeien op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. 5. De vleselijken zullen nooit je vruchten zien, want zij zijn vleselijk. 6. Zij willen dat je als hen bent, voor eeuwig water gieten in een bodemloos vat. Dat is hun feest. 7. Alleen IJdelheid en Nutteloosheid zijn op dit feest uitgenodigd. 8. Ze hebben hun leven gewijd aan het 1169 9. Eerst is het belangrijk deze invloeden in jezelf te onderkennen. Water naar de zee dragen ? Of liever gezegd je gaven aan de rijken geven opdat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer ? 10. Wij mogen wachten op de regen die alles verdeeld. Laat de kloof tussen arm en rijk maar vollopen. 11. Zaai het goede zaad, en verwacht een goede oogst. 12. De mens kan ook leren van slechte voorbeelden. Die moeten er ook zijn, om te laten zien hoe het niet moet. Dat is ook een onderdeel van de kunst, want kunst kan ook heel ontmaskerend zijn en richting gevend. Zo van : ‘Hier moet je niet zijn.’ 13. Ze doen ons rennen, doen ons vluchten, doen ons weer bouwen, steen voor steen. 14. Ze doen ons uit onze slaap te doen ontwaken, om ons op te roepen tot de oorlog. Ze zijn ervoor om de mens te doen overleven. ‘Wordt niet zoals ons.’ 15. Ze dragen hun sieraden en make up en dienen slechts henzelf. ‘Kijk naar ons.
Pagina 1170
Zo moet het dus niet.’ 16. De mens moet de tekenen leren kennen. Het is een oerwoud. Elke stap kan je laatste zijn. De roofdieren en hebben honger. Ze willen je met huid en haar verslinden. De oorlogsbesnijdenis 17. Het loon is een oorlogsloon, een triomf dus. 18. De vruchten van de geestelijke oorlog zijn gemeenschappelijk, worden eerlijk verdeeld. 19. Er wordt niet gezaaid, niet gesnoeid, niet geoordeeld, maar men leert dingen van een andere kant te bekijken, en komt zo tot een veel hogere hemelse onderscheiding. 20. De mens moet hier alles loslaten. 21. Strijdt om in te gaan. Worstel om te kunnen studeren. 22. Er zijn predikanten en geleerden nodig die kunnen uitleggen. 23. Het zoonschap is ook adoptie. 1170 24. Je bent eerst naar binnen uitgezonden, tot je innerlijke natuur, tot de onderwereld. 25. We moeten naar de natuurbronnen gaan. 26. Veel is zinnebeeldig, maar door gebrek aan onderwijs is de mens verwilderd en heeft men alles verletterlijkt. 27. De mens kan opgenomen worden tot innerlijke leiding en onderscheiding, meer als de stroming van de hemelse rivier. 28. Zo krijg je weer een juist zicht op de dingen, krijg je de sleutel tot de ware betekenis en worden dingen weer teruggedraaid. 29. Het is een roepende en trekkende literaire geestelijkheid in de verborgen diepte, als vrucht. 30. Markt-vleselijken zullen het ontkennen, verdraaien en bespotten. 31. Het geestelijke visnet is een dwaasheid en een leugen voor de wereld. 32. In het geestelijke visnet vindt uiteindelijk de adoptie plaats. Het is het geheimenis van het vruchtdragen. Vandaaruit stroomt al het leven. 33. Het is een discipline waarvan niet afgeweken mag worden. 34. Je mag niet te snel of te langzaam gaan, en dit is ook tot afsterving van het vlees. Er zijn geestelijke messen tegen alles wat niet op het pad blijft en alles wat niet in het ritme blijft, het vleselijke dus, als een cyclische besnijdenis, als een oorlogsbesnijdenis. De geestelijke vissersboot als beeld van de zorgvuldigheid 35. Het meerdere is het mindere, en het mindere is het meerdere, oftewel : minder is meer. De eersten zullen de laatsten zijn. 36. De vrucht van zorgvuldigheid is de droefheid over de zonde. Als er een gebrek aan droefheid is over de zonde dan is er dus ook een gebrek aan zorgvuldigheid, want de zorgvuldigheid verheugd zich niet over de zonde, integendeel. 37. Maar tevens verheugd de zorgvuldigheid zich over het waarnemen van deze vruchten en verheugd de 1171 zorgvuldigheid zich over het goede, en is een gebrek hierin ook weer een gebrek aan zorgvuldigheid. 38. Zorgvuldigheid is een zuiverende werking, het wezen van God. 39. Men raakt in de vaste grip van sobere zorgvuldigheid, erin verstrikt, opdat men niet vleselijk zorgeloos wordt, en niet door lichtvaardigheid en ijdelheid wordt weggesleurd, want dat zijn vleselijke vertragingen. 40. Zorgvuldigheid is gericht en onderscheidend hierin, waarvan de geestelijke vissersboot een beeld is. 41. Hier valt de mens dus in de hemelse slaap, om opgenomen te worden tot de hemelse droom wanneer het voorhangsel van vleselijke arbeid scheurt. 42. Zorgvuldigheid is een bewarend onderhoud, bindend en ontbindend, innemend en uitstotend. 43. Het hoge zal verlaagd worden en het lage zal verhoogd worden. De mens is op de hemelse golven. 44. Zorgvuldigheid is dat het hogere altijd weer lager gaat dan het lagere, om zo vanuit de diepte, niet vanuit de hoogte,
Pagina 1172
het lagere op te nemen tot het hogere. 45. Zorgvuldigheid is het ware hogere dus, die altijd weer golfbewegingen maakt, als de hemelse zee. 46. De zorgvuldigheid is het ware hemelse woord wat in onze harten is opgetekend. 47. Dat is dus een diepe natuurbesnijdenis als de voorhangsels gaan scheuren. 48. Het kind valt in een hemelse slaap om van uiterlijke, vleselijke, ijdele waarden van onverschilligheid te komen tot de innerlijke waarden. 49. Het kind valt in slaap om zijn aardse status af te leggen. Het gaat niet om status maar om waarde. 50. Het is een beeld van de hemelse vergetelheid, de rivier waarin je alles vergee. Dat wordt allereerst opgewekt in de hemelse slaap. 51. Ook als je gaat slapen elke avond gebeurt het dat eerst je geheugen geheel wordt gewist en je niks meer weet. Op een bepaald punt weet je niet eens meer wie je bent en waar je bent. 52. Ons innerlijke kind is gaan slapen, los 1172 van alle vooroordelen, en de vrucht van zorgvuldigheid. 53. Alleen de wenenden komen binnen, zij die bedroefd zijn over de zonden en niet lichtvaardig overal rondhuppelen om in elke glimmende appel te bijten. 54. De zorgvuldigheid verkoopt zichzelf niet als een hoer. 55. De eeuwige zorgvuldigheid heeft dit kind heeft uitgezonden, als een geestelijke visser. 56. Het kind wordt de wildernis ingezonden, tot de buitenste duisternissen, om het verloren zelf te vinden. 57. De mens moet komen tot de eeuwige, hemelse slaap om zo tot de eeuwige, oftewel volkomen, droom te komen. Dit is dus het pad van het geestelijke visserschap om een einde te maken aan de vleselijke slaap en de vleselijke droom, om de mens los te maken van gevaarlijke drugs. 58. Volgen we het vlees, de mensen, of volgen we het hemelse pad van het geestelijke visserschap ? 59. Zijn we de listen van het kwaad vergeten ? Ze willen je ziel afroven. Ze willen alles van je hebben 60. Niemand strijdt met succes tegen de hemelse natuur. Ze ontvoeren kinderen, hersenspoelen ze, chanteren ze, met omkoperij, verwennerij, om die kinderen zo te lokken. 61. Ben je al op de vissersboot ? De vissersboot is de bewarende zorgvuldigheid. De rest is een gevaarlijke drugs die dat allemaal uitschakelt. 62. Laten we opgaan tot de geestelijke vissersboot, en de werken van het vlees en al hun leugens achter ons laten. Het is allemaal ijdelheid. 63. Je hebt droefheid over de zonde, als vrucht, en daar mag je je ook in verheugen, in deze vruchten. 64. Je mag je dus ook verheugen over het pad van het geestelijk visserschap. De mens is toegewijd aan de vleselijke moeder van de zonde 65. Wat er om ons heen gebeurd zijn gewoon spiegelingen die een diepere betekenis hebben. 1173 66. We kunnen niet zomaar naar alles kijken en naar alles luisteren, want we moeten oppassen. 67. Als je naar haar kijkt dan versteen je of sterf je, en zo sterft er telkens weer een stukje af. Dit heeft trouwens altijd een dubbele betekenis. 68. Nu is het zoonschap nog in een vleselijke slaap, toegewijd aan de vleselijke moeder der zonde, wat een zeer aardse moeder is. 69. Daarom mogen wij in het zoonschap wachten op de hemelse slaap, de hemelse zwakheid, die ons tot de hemelse moeder brengt, onze ware moeder. 70. We zien het loslaten van vleselijke kennis in de rivier van vergetelheid, opdat de slaap dieper zal doorzetten tot de hemelse droom, de vrucht van zorgvuldigheid. 71. Daar is dit verschijnsel, wat ons loskapt van vleselijke banden, van groeps-denken en familie-denken, want dat is allemaal heel erg bedrieglijk, en het zijn voorhangsels die moeten afvallen, en voorhangsels die moeten scheuren. 72. Het brengt overtuiging van zonden, en daardoor ook de nodige droefheid over
Pagina 1174
de zonde, en strijdlust tegen de zonde. 73. De aardse kennis wordt afgenomen, vergetelheid wordt je deel, terwijl de slaap dieper vat, totdat je slechts weent, en dan droom je. Dat is wat de hemelse tranen zijn. moeder een vijand in zijn ogen. Hij is geheel tegen haar opgezet. Die moeder verwent hem namelijk niet overmatig met ijdele, vleselijke dingen, en praat hem ook niet naar de mond. Bij haar heeft hij niet altijd gelijk, en krijgt hij niet altijd zijn zin, wat vaak veel gejammer tot gevolg heeft, maar daar bekommerd zij zich niet om, want de ziel van haar zoon is belangrijker, het lange termijn welzijn. 8. De mens is in duister gevangenschap van de zonde 1. Door vleselijke sterkte sterft het oog. 2. Door de zondeval beroofde de mens zich van het beeld van God, en nu gist iedereen maar wat over wie of wat God is, en volgen hun eigen wegen, en de mens is hierin hard geworden, niet zachtmoedig. 3. De mens is zeer bazig, over anderen willen regeren, belasting innen van anderen, en is niet in ware zorg over de ander. 4. Als een kind zo verdwaald raakt, en wordt opgevoed door de machten van het vlees, in duister gevangenschap en daarin omgekocht is, dan is zijn ware hemelse 1174 5. Wij mogen blij zijn met elk hemels hek die ons beschermt tegen de sluwe machten van het vlees, van de zonde, want het zijn gevaarlijke verdovende middelen voor de ziel. 6. In de nachtmerries van de feutus wordt het bloed van de kinderen afgetapt, en ze worden verdronken. Kinderzielen moeten uit de muren bevrijd worden en teruggegeven worden aan hun hemelse moeders. 7. Wat we om ons heenzien is niet zomaar casinokapitalisme, winstmaximalisatie, van mensen die op de kortst mogelijke termijn zo rijk mogelijk willen worden, ten koste van anderen. 8. De jeugd begrijpt de tekenen niet van deze stroming, van het flitskapitaal, wat kapitalisme, maar oftewel ook door kleding gaat, lichaamshouding, muziek, mode en trend. 9. Als je de tekenen niet begrijpt, ga je er dan in godsnaam zo snel mogelijk in verdiepen. Het is overal om ons heen. Het is oorlog om je ziel. 10. Niks gebeurt zomaar, er is geen snelle bevrijding, en men liegt er maar op los. Dit is de drugs die men verkoopt. 11. Eens nam men van dit zoete vergif, en betaalde een hoge prijs, en ook hun kinderen leden hieronder. Nu zit men vast. 12. In de diepte komt het er op neer dat volharding in vleselijk geloof niets uitwerkt. 13. In het materialisme om ons heen is vleselijke volharding een vereiste, in het rijk van het kwaad. 14. Je moet daarvan een teken dragen, tekenen van de volharding, of liever gezegd verharding, in het vlees. 15. Uiteindelijk beslist het Woord, en niet een organisatie of religie of geloof. 16. Vleselijke kennis is geen vereiste. Je moet juist loskomen van vleselijke 1175 kennis, want dat zijn slechts vooroordelen zonder substantie. 17. Er is veel meer gaande dan zomaar het ogenschijnlijke leven. 18. Telkens als je slaapt zaai je voor je verdere leven, totdat je droomt, wat een beeld is van het openspringen van het zaad. 19. Er komt dan een heleboel energie vrij, verborgen stoffen, en die gaan chemisch op elkaar inwerken. 20. Als je dan uiteindelijk wakker wordt voor de nieuwe dag dan is dat puur een cryptische beleving en ervaring van de oogst. De hemelse vissersboot 21. Het gaat er niet om zomaar een onderwijzer te zijn, maar een getuige. 22. We zijn er niet voor om allemaal maar door te geven wat anderen in boekjes hebben geschreven, maar we zijn er voor om getuigen te zijn van deze diepere dingen. 23. Wees niet te snel tevreden en overtuig jezelf niet te snel.
Pagina 1176
24. Stel het niet mooier en beter voor dan het is, anders wordt het je tot een strik. 25. Vleselijken willen een materieel bewijs voor geestelijke dingen, maar laten ze eerst maar eens de materie zelf bewijzen. 26. Het is een gebrek aan geestelijke oorlogskunde als je bij voorbaat de materie vertrouwd als basis voor het toetsen. 27. Wanneer iemand dichtbij de hemelse vissersboot komt dan wordt er gekeken of die persoon geestelijk is daartoe, of vleselijk. Je moet de prijs ervoor hebben betaald. 28. Als je de prijs niet hebt betaald, dan kun je niet op de hemelse vissersboot komen. Je moet ervoor vechten. Je moet het vlees overwinnen. 29. Heb je de prijs niet betaald, dan kom je niet bij de hemelse vissersboot, en zul je het niet zien. 30. Zomaar de materie als betrouwbaar bestempelen is een gebrek aan toetsen. Het is nogal lui en laf, en de mens zal wel denken dat het gewoon handig is. 31. Als je bent ontsnapt uit de wurggreep 1176 van de wensen van de vleselijke vader kom je in de wurggreep van de vleselijke moeder, en daarom moet je op zoek naar de hemelse moeder. 32. Daarvoor moet je komen tot de hemelse vissersboot. Hiervoor moet je komen tot hemelse discipline. Door het hemelse visnet moet het vlees sterven, opdat er geen onheilzame gedachten in je hun wereld bouwen. 33. De bedoeling is dat een mens afsterft aan het vlees, en tot het hemelse touw komt. 34. Het vlees gaat als een razende tekeer omdat het niet binnen kan komen en omdat het op allerlei manieren afsterft. 35. Wanhopig en grenzeloos, bijna hysterisch probeert het zichzelf te bevredigen, want dat is alles waar het op uit is. 36. Alles maar dan ook alles gaat om zelfbevrediging in het vleselijke, en het is niet meer te volgen en niet meer te verstaan. Men wil teveel maar er is te weinig, en ook dat begint weg te sijpelen. 37. Uiteindelijk storten deze elementen in. Ze hebben hemelse dingen onbevoegd aangeraakt. 43. Je moet het juiste pad nemen, anders gaat het averechts werken. Geen opname zonder overname 38. Amerika werd ingenomen, en ook Afrika werd ingenomen en deels naar Amerika verscheept om daar als slaven in de nieuwe wereld te werken die bovenop de botten en het bloed van de indianen was gebouwd. 39. De nieuwe wereld werd over de verwoeste indiaanse natuurwereld heengebouwd. 40. Het hechte zich vast in het binnenste van de mens en vrat zich daar een weg. 41. Een heleboel mensen willen opgenomen worden en wachten op de opname, maar er zijn er maar weinigen die ook echt door moeder natuur overgenomen willen worden, omdat ze er nog een eigen leven op na willen houden. 42. Ze willen nog baas zijn over henzelf. Het ware zelf is verbonden aan de hemelse kennis. Daar ontkomt niemand aan. Dat is nu eenmaal zo. Het zelf staat dus helemaal niet op zichzelf, maar is aan unieke universele wetten onderhevig, wat we de hemelse logica noemen. Opname gebeurt dus niet zonder overname. 1177 9. De zee laat geen sporen na 1. Ken uw vijand, en leer van uw vijand. 2. In dat opzicht is kennis dus altijd neutraal, en gaat het om de hand die ermee werkt. 3. De indianen werden op een lager plan gezet, werden tweederangsburgers en verscheurd door racisme en uitbuiting. 4. Daarom werd er opgeroepen tot kritisch denken en niet zomaar domweg blind bijgeloof. 5. Theologie gaat niet zomaar om algemeen massa-geloof, maar om persoonlijke bevrijding van het ego en de zonde, de ontwaking uit allerlei vleselijke systemen waarin de mens verstrikt is geraakt.
Pagina 1178
6. Door de volksdrugs zijn de armen slachtoffer geworden winstmaximalisatie. 7. In de natuurtheologie krijgen de armen een voorkeursbehandeling. 8. Zuid Amerika is altijd een put van geweld en dictatuur geweest, met name tegen de indianen, de natuurvolkeren en de armen. 9. Die werden tot minderheden door de Spaanse invasies. Europa brandmerkte het continent tot slaaf door haar kolonisme, en met de natuur werd niet gerekend. 10. Elke zich verzettende mond werd zonder pardon geasfalteerd en gecementeerd, en er werden huizen overheen gebouwd om het gegil te doven. 11. Europa kwam als een bulldozer. In deze nood ontstond de bevrijdingstheologie waarin geloof tot daden werd omgezet. 12. Men kon niet lauw gaan lopen toekijken zoals de lauwe kerk van Laodicea deed. 13. Als je zwijgt als je broeder of zuster onderdrukt wordt, dan ben jij de volgende 1178 die onderdrukt zal worden. van 14. Indiaanse vrouwen kwamen in de bordelen terecht en hun kinderen werden als soldaten aan het front gezet en uitgezonden, want niemand gaf ook maar een stuiver om hun leven. 15. Juist voor de armen in kennis is de bevrijdingstheologie, wat het onrecht aan de kaak stelt en voor de armen opkomt. 16. Velen wagen zich er niet aan. Velen blijven veilig in hun waanhuisjes. 17. Goud verstopt. Goud zegent hen die dichtbij zijn, en vervloekt hen die veraf zijn, maar dat kan zo omdraaien. 18. Haar liefde kan zo veranderen tot haat. Ze is tegen haarzelf verdeeld. 19. Alle wegen lopen dood in het goud. 20. Er is geen ware, zuivere theologie buiten het armen-humanisme om. 21. De indianen moesten in de militaire paranoia van het vlees het onderspit delven. Zij die indiaans waren, zich indiaans gedroegen, zichzelf indiaans kleedden, en de indiaanse taal spraken werden uitgeroeid. 22. Alles werd gegeneraliseerd. Daarom durfde men niet meer indiaans te zijn, de indiaanse taal niet meer te spreken. 23. In de veertiger jaren was er toen nog een grote studenten opstand. Telkens weer werden militaire gezagsstructuren afgewisseld. De ene na de andere burger oorlog. 24. Macht heerst, kracht is zijn dienstknecht, maar kennis is een weg hier doorheen. Niet door kracht, noch door geweld, maar door kennis. 25. Als wij communiceren met moeder natuur in ons, dan gaat het niet om het gebruiken van dure woorden of het gebruiken van religieuze overlevering en religieus ingeburgerd taalgebruik, maar dan gaat het om het hart, en dit zijn verzuchtingen. 26. Moeder natuur verstaat onze verzuchtingen om de zonde en het vleselijke. Het mag geen lippendienst zijn, maar het moet een taal zijn van onze wandel, van de hemelse voeten die verbonden zijn aan moeder aarde en de taal van moeder aarde spreken die niet verstaan wordt door het vleselijke, de taal die geen versierselen voor de zwijnen werpt. 1179 27. Het vleselijke verstaat het geestelijke niet. Het onverschillige verstaat de hemelse zorg niet. Het vleselijke gaat dan altijd over tot rigoreuze methodes om het geestelijke het zwijgen op te leggen en uit te doven. 28. Gebruik andere woorden, talen en manieren als je communiceerd met moeder natuur, met de hemelse kennis, en wees niet conform aan de stad, anders zal de vijand je mogelijk kunnen achtervolgen. 29. Wij mogen worden als moeder natuur wiens voetsporen wegvagen in de zee. De zee laat ook geen zwemsporen achter. Het wast alles weg. We mogen baden in de natuurrivieren, alles achter ons laten. Alleen de soberen zullen onze sporen vinden. 30. Wij zullen kleine tekenen voor hen achter laten. Probeer mensen ook niet alleen maar te redden, want dan zul je samen met hen ten onder gaan, maar wees intens bezig met bruggen bouwen, het denken op lange termijn, en de soberen zullen vanzelf de brug vinden. 31. Je kunt niet de hele dag de verlosser gaan lopen uithangen. Je weet dat het de weg is van het lijden, van het loslaten, om met de dingen van de hemelse natuur
Pagina 1180
bezig te gaan. afsterven. 32. Je lijdt misschien ergens ver weg waar niemand je kan horen, of je hebt misschien zelfs het gevoel dat je niet kan spreken soms, dat je woorden niet ver komen, dat ze struikelen vlak voor je ogen, dat mensen je de woorden in de mond leggen, maar niet luisteren naar wat je zegt, enzovoort. Maar dan gaat je pad door zee, en kunnen zij ook niet volgen. 33. Het vleselijke verstaat het geestelijke niet, en kan het geestelijke ook niet grijpen. Dan ben je veilig. De zee is je schuilplaats, ook al zijn het soms hoge golven, ook al leef je alleen op een onbewoond eiland, in je eigen droom. De wraak van de indianen 34. Laat daarom onze weg door zee zijn. 35. Ergens zal de vijand struikelen, want ze voldoen niet aan alle voorwaarden van het leven. 36. Het is eigenlijk zo dat het helemaal niet zo ver van de bron afligt. Ze zijn er dus niet ver mee gekomen. 37. Ik weet het niet is de basis voor alle dingen, opdat de betweterigheid kan 1180 38. In het gistingsproces van de natuur worden stoffen afgebroken om ze in hogere vormen om te zetten. 39. Dromen en openbaringen zijn dus ook een gevolg van het geestelijke gistingsproces. 40. Grijpen wij zomaar links en rechts naar wat we willen hebben om anderen ermee te onderdrukken, of gaan wij tot de gist van de dingen in het toetsen ? 41. Gist betekent ook ‘diepere betekenis’. 42. De mens weet teveel. Ze weten tegenwoordig alles en drijven handel met het weten. De mens moet weer terugkomen tot het grote ‘ik weet het niet’. 43. Wat een dwazen om ons heen. Ze verkopen het geestelijke, als een hoer, en het is alleen iets voor de rijken dus. 44. Ze kijken neer op de armen die het niet kunnen bekostigen. Nee, kennis is niet voor de armen tegenwoordig. 45. Ze slapen. Ze kunnen niets verdienen. Ze werken niet. Ze wanen alleen. Er gebeurt helemaal niets. 46. Kijk ze allemaal eens hard werken, maar het is allemaal schijn. Er komt niks van de grond. Ze slapen allemaal. 47. Ze vallen allemaal in herhaling, en dan weten ze het niet meer. Dan is er ineens een onderbreking. Ze hebben het eeuwige leven niet. Ergens komt er water binnen. Dan wordt de slavernij verbroken. 48. Er is geestelijke territoriale oorlogsvoering tegen het vleselijke. De kop is de prioriteit. Heb je de juiste prioriteiten of verdoe je je tijd ? 49. Er is een wraak van de indianen tot de westerse beschaving die over de indiaanse wereld werd heengebouwd. 50. Er is een drugs die de mens kortzichtig houdt. Het houdt de mens tegen om tot zijn innerlijke wilde zelf te komen, zijn natuurzelf. 51. De wilde jongens dragen messen. Ze zijn boos op de stad, en hebben geen genade met al die verschrikkelijke beelden waarmee ze vanaf kind zijn werden opgezadeld. Er is geen genade meer. Het genade tijdperk is voorbij. Nu verwoesten ze meedogenloos deze beelden, als de beeldenstorm van de 1181 zestiger en zeventiger jaren, en dit ging door in de tachtiger jaren. 52. Het thema van de tachtiger jaren was de arena. Alles wat telde was door de arena heen te komen. Het is een gevecht tegen het vlees. BELOCH 1. Gebed om raad en leiding 1. Hier vloeit de Rivier van de Twijfel. Alleen Uw schepen brengen mij erover. 2. Zij gaan niet snel. Ik zag hen vannacht in mijn droom. Nu zal ik de morgenrivier overgaan, om het avond-orakel te raadplegen Zo gaat Zij met hem door de nacht. Daarna zal Zij hem nooit meer ontmoeten. 3. Weet gij het dan niet ? Zij is de greep van uw boog, die gij draagt in de ochtend jachten 4. De nachtelijke uren volgen elkaar op,
Pagina 1182
Zal hij ooit tot mij komen ? Ik zal hem later ontmoeten, Als wijnstok tot wijnstok Wanneer ik mijn speer ophef, Oh, wanneer zal ik mijzelf overwinnen ? 3. 5. Zoals ik hem niet wakende kan ontmoeten, Laat mij hem ontmoeten in mijn droom 6. Donker en blootvoets is Zij, Oh, dat ik over de rivier zal roeien, Opdat ik met Haar zal spreken. 2. Een oorlogspsalm 1. Hij die door U geleid wordt zal niet misleid worden. 2. Scheidt de vijand van hun wapenen, houdt hen ver van hun handelsplaatsen vandaan. 3. Laat hen afdwalen van de richting die zij aanhouden, en verstrooi hen. 4. En de speer in mijn hand is dat niet Haar tederheid ? 5. En de speer die ik werp, is dat niet om geheimenissen te begrijpen ? 6. Rijg dan alles tot psalmen. Mijn zwakheid is een psalm. 7. Ik rijg nu psalmen van mijn herinneringen, 1182 Een oorlogspsalm in tijden van vervolging 1. De hemel is mijn Leider, Zij onderwijst mij en waakt over mijn ziel, Mij ontbreekt niets, 2. Dit boek is zonder twijfel een richtsnoer voor de hemelvrezenden. 3. In de nacht zoek ik U, en kom tot waar U baadt. 4. In de nacht zie ik U en roep ik tot U, Want mijn vijanden achtervolgen mij. 5. U spreekt in geheimtaal tot mij, U ziet mijn vijand, en kent hen bij namen, 6. U gaat voor mij uit, en vernietigt hen met uw speer, Ja, een groot oorlogsvoerder bent Gij 4. Een Oanitische oorlogspsalm 1. Ik kom tot U met gebed, Ik nader tot U met vrees, Want Uw Woord ligt op Uw tong, Als een wapen in uw hand 2. Uw gesel is tegen de vijand, En Gij doorziet alle dingen 9. Zij is rechtvaardigheid, en zij heeft in deze rechtvaardigheid volhard, Daarom kent zij geen mededogen. 3. In de ochtend sta ik vroeg op om U te zoeken, Ik kom tot U waar U baadt. 4. In de diepte van Oan begint het te regenen, Waar alles ombuigt en elkaar niet meer herkent, Dichtbij haar komen kunt gij niet 5. Ziet, zij is als een beest, En zij is op jacht, Zou zij daarom medelijden hebben ? Heeft zij dan geen kinderen om te voeden ? 6. Waarom zegt gij dan tot de jager : Schiet geen pijl ? Waarom zegt gij tot de slager : Steekt niet met uw mes ? 7. Ziet, meedogenloos is de hemel, Zij bidden tot haar, maar zij hoort naar hen niet, Zij doet hen vallen, Ja, struikelen doet zij hen op het strijdveld, 8. In de diepte van Oan leeft zij, Waar zij droomt. 1183 10. Waarom vraagt gij mededogen aan uw maker ? Weet uw maker niet het best wat goed voor u is ? Ziet, zij is het goede. Zwijg toch, oh mens, want gij bent maar een zucht. 11. Ziet, de hemel is rechtvaardig, Rechtvaardiger dan de mens is, Dus laat af. 12. Zoudt gij de hemel dan tegenhouden ? Ziet, een dwaas bent gij. 13. Nee, gij begrijpt de hemel niet, Stil gaat zij haar weg, en overweldigt de vijand in de nacht. 14. Sluw is de hemel, Dwazen denken haar te kunnen misleiden, Maar altijd eindigen ze in haar strikken. 15. De hemel roept, maar zij luisteren niet, En daarom zullen zij voelen. 16. Daarom is de hemel een jager,
Pagina 1184
In de nacht slaat zij haar slag, Wanneer haar prooi slaapt, Ziet, haar wapen is de Nacht, en haar net is de volharding. 5. Psalm van de ballingschap 1. Zij komen van ver tot de hemel, In de ballingschap van de hemel zijn zij, 2. Tot onbekende hoogtes neemt zij hen, En tot onbekende dieptes, Waar zij haar naam zien. 3. Zij die aan haar voorhangsel trekken, Tot een beest bent gij gekomen, Van ver kwamen zij tot de hemel, Als ballingen van de hemel, 4. Van ver kwamen zij tot haar tenten, Een volkomen offer werd gebracht. 5. Van ver kwamen zij, en ver zouden zij nog gaan, Tot onbekende hoogtes en dieptes, 6. Haar aard als een woest beest, Een roofdier had hen gegrepen. 7. Geen wapen hadden zij om tegen haar op te richten, Zij kwam tot hen toen zij ontwapend waren, In die zwakke momenten van het leven, 1184 9. Zij slaat op hen toe vanuit de struiken, Zij wacht tot het nacht is, en als zij dan slapen, dan grijpt zij hen, Om hen naar haar hol te slepen. 10. In de dieptes van Oan vond ik U, In de dieptes van Oan vond ik Uw naam, 11. Nee, de huichelaars kent gij niet, Hoog op de bergen neemt gij hen mee, Hen verkopende, Meedogenloos bent gij 12. U neemt mij mee, Gij kwam tot mij in een droom, Het herstel der eeuwen 13. U spreekt tot mij, diep binnenin, Waar niemand mij nog kan roepen, Waar hun klagen mij niet meer kan bereiken, U verzegelt mijn hoofd 14. U leidt mij tot uw natuur, En wanneer gij spreekt sluit gij monden. 15. Open mijn oren, open mijn ogen, Ik ken mijn hart niet, Nee, terugdraaien konden zij het niet meer 8. Zij is geen vleier zoals hen, Zij sluit geen compromissen. Ik ken mijzelf niet, En het verwart me zo, Maar in de morgen komt gij. 16. De nachten zijn lang, En ik voel mijzelf als een dode, De gesprekken zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs. 17. Oh ja, het is maar een fragment, Ik kan u niet aanraken, Maar het is genoeg, Als een kraal in mijn ketting 18. Zo leef ik van dag tot dag, Maar de nachten zijn steeds langer, En de strijd gaat steeds dieper, Het scheurt mij uit elkaar, 19. Dromen ken ik niet, slechts nachtmerries, Maar in de ochtend bent gij daar. 20. Als de morgen komt gij op, Om mij even te raken, maar dan bent gij weer weg, 21. En de tijden tussen deze momenten worden steeds langer, En ik zak steeds dieper weg, Maar ik heb hoop. 22. Onderwijs mij, neem mij mee, 1185 Maar ik weet dat ik slechts spreek tot de wind, Want hoort u wel mijn gebeden ? Hoe meer ik bid, hoe meer u wegvaagt, En dan is alles stil. 23. Oh, ik wil stil zijn bij u, om naar u te luisteren, Maar gij spreekt niet, Gij laat alleen kleine tekenen achter, En zij glijden snel weer weg. 24. De meedogenloze bent gij, Maar de natuur ken ik niet, Altijd op jacht 25. Wat is de wens van een mens, Zijn uw wensen niet hoger ? Wat heeft een mens te klagen, Weet gij dan niet wat het beste voor de mens is ? 26. Maar mijn hart klaagt, ik kan het niet stoppen, Ik zak telkens weg in angst, Uw pijlen raken mij van verre, maar ik herken ze niet, U roept mijn naam, maar ik hoor u niet, 27. Door de wildernis ga ik om u te zoeken, Alles heb ik voor u achtergelaten, Maar ik vind u niet, Ik besta niet voor u
Pagina 1186
28. Maar u bent ook niet te vinden, U bent de hemel, Alleen in de dood vind u ons, Alleen bij het wentelen van de diepe slaap 29. Heel lang geleden, ik ben het bijna vergeten, Kwam ik tot de hemel, En ik kon alles doorzien, en alles begrijpen, Maar nu ben ik verdwaald, en er is geen helper 30. Alleen uw Woord telt, niet wat wij denken, Altijd worden wij heen en weer geslingerd, maar uw Woord is vast, Ik keer daarom terug tot uw Woord, En zo zoek ik in het verleden, dat wat ik al van u heb gehad 6. Waarheen zult gij vluchten ? 1. Uw Woord overtuigt mij, Uw Woord laat mij het pad zien, Uw Woord verandert mij, als een sieraad binnenin 2. Zij is de woeste oorlogshemel, 1186 Zij staat daar om u te beteugelen, Oh zondaar, denkt niet dat gij voor altijd kunt zondigen, Volkomen zal zij afrekenen, En de hemel is iets wat gij niet kent, Zie, de hemel voert oorlog. 3. Zij staat daar op de top van een berg, En dan daalt zij af tot de strijd, Want zij is de verdieper, En haar strijdgeschreeuw is slechts haar barensweeën, De aankondiger van een nieuwe geboorte. 4. Zij staat op de top van een berg, En daalt dan af om haarzelf te mengen in de strijd, Hebt gij het gehoord ? Waarheen zult gij vluchten ? De hemel kent u door en door, en ziet al uw wegen, De hemel heeft u omsingeld. 5. Waarheen zult gij vluchten, oh onwetendheid ? De hemel zal weldra de aardbodem vullen, En de aarde zal vol zijn van de heerlijkheid van haar kennis. 6. Ziet, zij is alreeds teruggekomen, en gij weet het niet. U droomt slechts, vanwege de roes van uw slaap. Maar de morgen komt snel, en bijt. Een oorlogspsalm en gebed om leiding 7. Zij wandelt met mij in de wildernis, En plotseling roept zij mijn naam, Want dieper wil zij gaan 8. Nee, een weg terug is er niet, In haar netten van woorden verstrikt zij mij, Door kennis houdt zij mij dichtbij, zodat ik niet afwijk. 9. Zij kijkt dwars door mij heen, Ik heb geen reden om te gaan, Haar kennis vormt mijn hart en wil, Haar naam is een spreuk. 10. Ik heb geen reden om te vluchten, Waar zou ik heen moeten gaan ? Zonder haar kan ik niet leven, En ik filosofeer om dichter bij haar te komen, Maar zij houdt mij af, Zij is een droom diep in de nacht 1. De dagen worden langer, en de nachten trekken zich terug, De dromen zijn ver te zoeken, Weet gij het dan niet ? Teveel van haar zou u doden. Zij is een roofdier. Het is slechts een oorlog waarin wij sterven. 2. Ik dronk van haar en verdronk, Alles wat ik had was wat kennis, Maar ook dat nam zij van mij weg. 3. Zij is het holle, Wat wij grijpen glijdt weg, Wat wij begeren zullen wij nooit bereiken, Waarom begeren wij dan ? Is het niet slechts ijdelheid ? 4. Zij leidt altijd weg van haar, Ik moet mijzelf vinden. 5. In Oan vond ik haar, als het geheim van de slaap, Als een giftige drank, Het maakte mij ziek en zwak, in een diepe slaap, Waar ik haar stem hoorde 7. 6. En zij sprak grote woorden van kennis, En ik begreep ze niet, en zij beroerden 1187
Pagina 1188
mij, En mijn hart was als in een grote zee, En ik vond geen land 7. En zij riep mij, en ik kwam tot haar, En weer sprak zij grote woorden van kennis die ik niet verstond, En ik zonk weg door de aarde tot een dal van schedels en doodsbeenderen, En ik kwam tot haar Woord. 8. Als een orakel van haar rivier, Het was slechts een illusie, als een dunne lijn tussen mij en haar. 9. Alles wat ik zag was wildernis, Want zij had de wildernis geopenbaard, En nu was er niets dan diepte 10. Gij kunt niet langs haar heen, Zij die haar zien zullen sterven, Want hoe zou iemand haar kunnen zien en leven ? 11. Haar Woord is het mes van de eeuwigheid, Haar dromen maken de rivieren diep, En haar gelijkenissen brengen grote oogst. 12. Haar valstrikken zijn dodelijk, Ik moest sterven om haar te zien, Zij is het schuim op de zee der verdronkenen. 1188 13. Zij wordt opgewekt in een groot geheimenis, Daar waar de golven aankomen op de stranden van de hemel. 14. Ik doe hen aankomen aan mijn kusten, en geef hen woningen op zee en op rivieren. In woestijnen en wildernissen zal ik hen laten komen tot de bronnen van Mijn melk. De zee is de baarmoeder van de mens. 15. Gij die ons tot u riep met hemelse touwen, Wij komen tot U. U die ons riep tot stilte, U die ons losscheurde van het kwaad, U die ons afzonderde uit de boze massa's, U die ons de prijs deed betalen, Uw mes stak diep, en door uw speer verloren wij alles, maar om u te winnen. 16. Wees ons tot een gids, want wie anders zal ons leiden in deze duistere nacht ? Zijn zij niet allen weggeslagen ? Zijn zij niet allen doorboort ? Een grote machtige held is opgestaan, En wij komen tot U. U doorboorde de muren, U doorboorde de valse verbonden. Oh, wees ons nabij in het duistere uur, Als de nachtwacht staat u daar, 17. Uw Woord opengeslagen, Ons leidende tot de dieptes van het bestaan, Waar gij uw woning hebt. Gij hebt de sleutelen, in uw Woord tot ons getoond. 8. Gebed in wanhoop en nood 1. U kent de woningen van mijn zeeen, die op hoge palen zijn. U weet dat alle dingen zo ver van mij staan. 2. Alles glijdt steeds door mijn vingers, zoveel schepen zijn vergaan. De tentingang van mijn hart kan ik nooit vinden. Ik kan alleen staren, maar ik zie steeds dezelfde dingen. 3. Ze zijn zo ver weg. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik glijd steeds weg, en ben zo blind. 4. U kent de wateren van mijn hart. Ik zink steeds te diep om iets zinnigs te zeggen. Ik kan mijn leven niet meer vinden. Ik ben op een dwaaltocht zonder iets te vinden. 5. Het is alsof ik al tijden de weg niet 1189 meer kan vinden, alsof paden zijn dichtgegroeid. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik leef in diepe afgronden en kan nergens heen. 6. U kent mijn diepten, daar waar nog steeds de beesten leven. Ik word gegeten dag en nacht. Ik zak steeds dieper. 7. Ze hebben het op mijn leven gemunt. Zij spreken zoete woorden om mij te verstrikken. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik durf niets meer aan te pakken, want alle wegen leiden hier naar de dood. 8. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Is dit mijn bestemming in deze holen ? Ik ontmoette U in uw holen, en ik was bij de geheimenenissen van de zee. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik kan nergens anders heen. 9. In Uw Wil wil ik gaan. Uw woorden drijven mij naar diepe stilte, waar U zacht fluistert. 9. Oorlogspsalm van de stilte in tijden van vervolging en ballingschap 1. U heeft Uw wateren gezonden, en Uw winden leiden mij. Heersers staan mij
Pagina 1190
naar het leven. 2. Geen stap kan ik verzetten, en ademen kan ik niet. Ik ben een slaaf van dit leven, maar U heeft mij verlost van dit boze geslacht. 3. Nog steeds voel ik de striemen. Vaak heb ik erover nagedacht, over U die mij steeds weer leidt. 4. Ik voel mij koud en bitter. Ik ben een slaaf van dit leven, maar U heeft mij verlost van dit boze geslacht. 5. Veel dingen begrijp ik niet. Ik ben jong, en wat is een mens ? 6. Van jongs af aan heb ik gestreden. Veel bloemen heb ik zien sterven. Veel bomen heb ik zien wegzinken. 7. De pijlen op mijn boog zijn giftig, terwijl er psalmen op mijn tong zijn, komende van de stilte. 8. Tijdenlang heb ik gezwegen, en eeuwige woorden aan elkaar geregen. 9. Beroofd van verstand was ik zo lang, ik moest het doen met hartepijn. 10. Van jongs af aan heb ik gestreden. Ik ben rijp mijn leven af te leggen, om het 1190 stilzwijgen te verbreken. En dan zal ik vertrekken naar de stilte, om voor eeuwig stil te zijn. 10. Gebed om leiding en het verstaan van het Woord 1. Breek de ketenen van mijn geweten, waar vissen van mij hebben gegeten. 2. U ziet de ketenen van mijn hart. Uw warmte heeft mij overrompeld, Uw kracht heeft mij de bergen doen verstaan. 3. Laat mij niet bloot staan voor mijn vijanden. Bedek mijn hoofd met Uw hemelse gordel. 4. U bent de hemelse rivier. Laat uw rivier mij leiden, en laat Hoop mij Uw Woord doen verstaan. 5. Bescherm me des daags tegen de stekende vlieg. Zwakte brengt mij tot aan uw wateren. 11. Psalm van het geleid worden door het Woord 1. Uw touwen zijn nog steeds een geheimenis. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. 2. Leid mij op eeuwige paden. Uw Woord is Waarheid, een pad in de wildernis. Leer ons Uw wil te doen, laat ons Uw wegen bewandelen, hongerig te zijn naar Uw Woord. 3. Wij gaan door de dalen van uw Woord, waar het pad getoond wordt, waar zij de honger stierven. De dagen van het holle hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in het hart van de hemel. Kom, grotere kennis is zij, om naakt tot het paradijs te gaan, omhuld wordend door het woord. 4. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. Komt, de melk van het woord, dat is zij. Kom, de hemel zegt kom. 5. De honing van de hemel, zijn raad is op u. Komt, al gij heersers, voor het aangezicht van de hemel. 6. Nu vinden zij hun weg in hem. Ga mee, en luister naar zijn stem, het tweede woord is open nu, kom lees en wees vervuld. 7. Een tweede woord is daar nu, een tweede gemeente, om af te breken het oude uur. Hij bracht honger op een schaal 1191 om honing te doen rijpen. 8. Vanuit het verborgene zal een tweede gemeente voor hem zorgen, hem balsemen met de zuiverste honing. 9. Woord, nu geopend, als vleug’len van de wind, als hoop van zijn glorie. 10. Oh leidt degenen van uw woord die uw geheimenissen bewaren, naar het jonge luisteren. Laat mij uw waarheid bewandelen. 11. Uw woord is mijn gids, en stromen komen voort. Uw woord druipende van honing, mijn handen druipen. 12. Uw machtige golven sleurden ons door diepe dalen heen. Het bloed heeft deuren geopend. 13. U heeft mij gebracht tot een bitter land, gaf mij bittere vruchten te eten. Ik leerde de hemel verstaan, mijn wonden zijn bitter. 14. Hebt gij al gegeten van het bittere ? Ik heb ontdekt dat de wegen van het leven en het geluk allen leiden tot de dood. 15. Maar zalig zijn zij die met de hemel sterven. En ik vond een graf bitterder dan de dood, en ik vond haar op een steenworp afstand van de hemel. En haar kussen waren zoet, maar ze smaakten bitter.
Pagina 1192
16. En U gaf mij sleutelen tot nieuwe liederen, en zij waren bitter en zoet. En ik was bevreesd voor de woede, want het brandde alles weg, maar U gaf mij zoete woede. 17. U heeft mij gebracht tot een bitter land, gaf mij bittere vruchten te eten, maar in mijn buik werd alles zoet. En U gaf mij zoete wraak. Hij gaf mij een nieuw lied, om heersers te binden, en om grootbezitters tot onderwerping te brengen. 18. Ja, buigt nu allen tot de hemel, die woont op de liederen van het tweede. 19. U leidde mij tot een bitter land, mijn wonden zijn bitter. Ja, bittere graven geeft Hij, totdat de nachtvlinder oprijst. Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, ja, om eeuwig in u te sterven, totdat de nachtvlinder oprijst. 20. Zalig zijn zij die zien wat de hemel ziet. Leid mij tot een nieuw land, doe honing neerdalen op uw volk. 21. U bracht mij tot een bitter land, en de nachtvlinder ging mij voor, en bracht mij nieuwe vleugelen, om heidenen te slaan. 22. Ja, zwaar tuchtigt U hen die de afgoden volgen. U gaf mij een nieuw lied, en liet de wateren dalen. 23. Vernedert u dan voor de hemel, en 1192 wast uw gezicht. Weent dan om hen die overmatig lachen. En weest vederlicht in zoete wraak, opdat zij uw vlees niet eten en uw wonden niet bloot zien staan. 24. Aanvaard het lijden en het ijs dat zij brengen als een geschenk des hemels, opdat hemelse wateren zullen vloeien van de wonden, en gij het zoete zult zien. 25. Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken in mijn afgrond, terwijl U als een rivier brulde en bruiste in de verte. Daar waar de uwen samenkomen, daar heb ik uw stem gehoord. 26. Geeft mij de vleugelen des hemels en de sleutels van het paradijs. Ik zal wederom binnengaan, zoals ik dat deed voorheen. 27. Ik heb de sleutelen van Uw Woord. Uw dienstknechten hebben geheimenissen gesproken. 28. Verdrukkers verbrijzelt U tegen uw gesteente. Nu zijn wij dan gekomen, tot de gebergten van de hemelen. 29. Ik vlieg hoog, op de vleugels van de hemel. 30. U bracht mij tot de dikke honing van de hemelen. Gij hebt mij gevormd en gewrocht in het verborgene, gehuld in uw geheimenissen. 31. De beesten van mijn ziel hebt gij onderworpen. Ja, steeds zal ik tot U wederkeren. 32. Laten uw woorden en gedachten mij leiden. 33. Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. 12. Visser van de hemel 1. Wie mag naad'ren tot uw tent, Alleen wie de volharding kent. Zij die in de arena hebben gestreden, en niet blindelings vertrouwen, zullen uw vesting bouwen. 2. Wie mag op uw berg gaan, Hij wie in de arena heeft gestaan, Niet in overmoedig vertrouwen, Maar alle dingen heeft onderzocht, IJverig het werk gewrocht. 3. Wie mag er komen tot uw tent, Hij die zich op de hemel heeft afgestemd, Niet op de ijd'le dingen der aarde, Niet op het tijd'lijke zonder waarde 4. Wie mag er komen tot uw rivier, Hij die niet leeft voor slechts plezier, Maar in het leren een liefde heeft, 1193 En voor de gedachte te zondigen beeft. 5. Visser van de hemel is hij, Die mindert bij alles wat hij doet en neemt, Sober zijn woning geleemd. 13. Wie zal aan vijand's hand ontkomen 1. De vijand gaat woest tekeer als een brullend beest, De vijand roept : vertrouw, vertrouw, Maar ik zeg : strijd en bouw, Wie zal dan aan de vijand ontkomen, die komt met zulk bedrieglijk licht, Slechts hij die zal roepen : ontwaak, ontwaak, Slechts hij die wacht op 't hemels zicht 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Zij die de strijd vereerd, Niet de hand onnozel strelend, Niet met de steekpenning heeft gehoereerd 3. Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Hij die zich op rechte paden begeefd, Zich niet met de zondaar verweefd. 4. In de wildernis, in 't woud,
Pagina 1194
is een pad voor wie het volhoudt, een pad van stilte, honger, duisternis, een smal, eng pad vol hindernis 5. In de wildernis, in 't woud, schuilt wie niet op zijn zekerheden bouwt, altijd op zijn hoede is 6. Zijn oog priemt door de wildernis, altijd op zoek naar hogere kennis, Daar in 't wilde woeste woud, Waar de mens zich aan nergens meer vasthoudt 14. In de diepte van de duisternis 1. In de diepte van de duisternis, Heb ik op u gewacht, Niet voor mijn tijd gesproken, Niet onrechtmatig gewroken, Maar standvastig in uw heil, doe ik uw wil en blijf ik stil 2. Oh u naar wie ik luister, al strijd ik in het duister, uw hemelse geschrift doorzocht, heb ik zond' en leugen overmocht 3. In 't diepste van het duister, 1194 zond u mij uw hemelse kracht, bracht u mij naar de hemelse woonplaats, opgenomen door het lijden, oh laat mij toch uw dienstknecht zijn 15. Psalm van de oorlogshemel 1. Welzalig de man die de natuur is ingegaan, die zich heeft ontbloot, alles achtergelaten 2. Welzalig de man die tegen het woeste beest strijdt, en zijn vader en moeder niet in herinnering heeft, maar de dingen zoekt van de andere wereld 3. Ze roept hem vanaf de bergen, De rivier van vergetelheid is zijn droom, kruizende met de rivier van tederheid, waaraan de hemelse woonplaats ligt 4. Ik sterk mijzelf met Uw Woord, maar ik word steeds zwakker Hoe lang zult gij mij nog verdrijven ? Ik zing U een lied, maar Gij lijkt niet te horen, Ik strek mij uit tot U, maar gij lijkt de onbereikbare 5. U geeft geen gehoor aan mijn geroep, Meedogenloos lijkt Gij. Kom toch in mijn hart, Ik wil van U leren. 6. Mijn leven glijdt aan mij voorbij, Doe mij toch niet doelloos zwerven. U bent mijn Kracht en Heil, U bent mijn Levensbron. 7. De boosdoeners zullen zwaar gestrafd worden. Zij dwalen rond, en laten ook anderen dwalen. Neen. De waarheid is in hen niet, slechts leugen. 8. Hun trotse borsten zullen neergeveld worden op de dag dat U zal wederkeren. 9. En velen zullen tot haar roepen, en zij zal niet luisteren. Ziet, zij is de oorlogshemel, en ieder mens is haar vijand. 10. Zij vist de volkeren op in hun verderf. Zij is de vissershemel. Het verderf is van de heuvelen gekomen, en zij dromen slechts. 11. In haar slachtnetten vangt zij hen en sleept hen mee. In de rivier trok zij hen voort. Zij is als de stal die het vee bedekt, en hierin zijn zeker tekenen voor hen die begrijpen. 1195 12. In de duisternis slaat zij de mens met de honger en de pest, want ziet, zij zijn haar vijanden. In haar hol brult zij, en geeft de mens over aan verdwazing. Zij maken henzelf verlossers om aan haar wraak te ontkomen. Maar zij dompelt hen in een diepe doodsslaap waarvan zij nooit meer zullen ontwaken. 13. En wanneer zij jaagt, jaagt zij voor haar welpen, En zij overweldige haar prooi in hun slaap, opdat zij in hun worsteling niet aan haar ontkomen. 14. Het volk heeft tegen u gezondigd. Gij bent de verwoester en brengt de pest, want zij hebben muren tegen u gebouwd. Ja, u zal hun muren afbreken. 15. Verwoesten zult gij de zondaar, U doet zijn muren instorten. Verwoesten zult gij de naam van de zondaar. Met hem zal niet gerekend worden, en hij zal vergeten worden. 16. Langs het riet staat U, U bent de grote kennis, Tot ontwaking, tot vermindering Uit de kom van het rode geeft U.
Pagina 1196
16. IJdelheid in de wind geloven dat ze iets hebben, Maar ze hebben niks meer, Slechts ijdelheid in de wind. 1. De hemelen zijn geopend, waaruit water stroomt, om de verborgenen op te nemen. Zij zijn de weggedrevenen, en zij zijn gevlucht, vanwege de leugens. 2. De rivier is breed en meedogenloos, Een pijl doorboort mijn rug, Ik zink weg in de rivier, De dageraad ligt verborgen. 3. Het is koud hier, Ik heb geen klederen om mij te warmen, En ik ben weggerend van dat wat hen allen zal verslinden. 4. Ik ben maar een arme, Ik heb geen bezit, Ik rende tot het bos, Ik zag de steden afbrokkelen. 5. Dat waaraan zij zich warmen, zal hen weldra verslinden. 6. Zij willen het niet horen, en ik spreek niet meer. Zij lachen, opdat ze kunnen 1196 7. Iedereen draait maar in cirkels, Ze zijn aangestoken door iets vreemds, En het vreemde liegt tot hen. 8. Nu ben ik in het woud, Waar de rover loert, Zij verscheurden mij 9. Waarom sterft het geluid in de duisternis, Waarom leidt kou mij altijd weg, Bezit is maar tijdelijk 10. De grootbezitters zijn hun eigen prooi, beesten die zichzelf verslinden 11. Groot bezit is een bedrieger, slechts bloesem, groeiende in het water 12. De kou leidt veel verder, tot de velden der waarheden achter de leugens. 13. Je kunt alleen maar zaaien, opdat zij dromen zullen dromen … 17. Een boot verloren aan de kust 1. Deze golven zijn woest. Ik spoel aan op een eiland. Ik wrijf het water uit mijn ogen, en zie een nieuwe wereld. Het oude is voorbijgegaan. 2. De mens is totaal blind in de duisternis, en de blinden geleiden de blinden, Men is totaal ziek in de duisternis 3. Hier lijken alle wegen te stoppen, je kunt alleen nog naar beneden kijken, je kunt hier alleen nog verder dromen en verder verzinnen, want er komt niks meer bij 4. Hier is alles gestopt, Hierop moeten wij onze wereld bouwen 5. De meningen zijn verdeeld, de markten worden gebouwd, hier dobbelt men, hier doet men een gooi en een gok, hier kroont de dwaas zichzelf, met de kroon van waanzin 6. Ik hang tussen bed en boot, tussen bed en land. Ik kan alles zien, als in een hemels gezicht, de hemel gekomen, terwijl ik tussen bed en wildernis hang 1197 7. Hij hoort de stem maar verstaat het niet, hij slaat zichzelf maar treft niet, als hij steekt is het altijd de ander, de kroon van verwarring doet hem stotteren, hij is naar zichzelf op jacht, hij zoekt naar zichzelf in de boeken, de boeken van de duisternis 8. Deze jongen heeft bloesem in zijn haren, en een wildernis pad ligt voor hem, wat halverwege ophoudt te bestaan, want dan is hier niets dan wildernis, geen paden meer 9. Hij moet zelf zijn weg vinden, waar ben ik nu ? Vraagtekens in de duisternis, wachtende op een nieuwe dag, die maar nooit schijnt te komen, dromen aan stukken gereten 10. Deze jongen heeft bloesem in zijn haren, maar een harde steen in zijn hand, waarin teksten onverbiddelijk zijn gegraveerd, dromen aan stukken gereten, en dan vaagt het weg, de morgen is gekomen, nu moet je zelf je weg vinden
Pagina 1198
11. Ik draai de stenen om, het zijn liederen, dan draai ik ze weer terug maar hij woont nu in de zee, op een eiland zo ver 12. Stormen in de nacht teisteren mijn gedachten, Een eiland heb ik hier niet gezien, het pad van de kennis breekt hier af, nu moet je zelf je weg vinden 13. Een boot verloren aan de kust, stukgeslagen in de woeste golven, altijd oorlog in hun hoofden, altijd veren aan hun pijl en bogen, om boven elkaar uit te stijgen, weten alles beter, boven alle goden 14. Een jongen speelt aan het strand, dan sleurt een golf hem mee, vader en moeder in grote paniek, nee, dat moet gevierd worden, het was niet zo'n beste, droevige en blije mensen, de maskers vertellen verhalen, dood is hij meer waard, een standbeeld op de haard 15. Soms horen zij het beeld spreken, Soms horen zij het beeld preken, Het jongetje is nog steeds een deel van het gezin, Het jongetje breekt nog steeds bij hen in, 1198 16. Hoor je de golven van verre komen, zij bulderen woest, om dromen kapot te rijten, om het hart van een verloren kind te laten zien 17. Nee, hier zijn de kinderen wezen, vaders en moeders slechts maskers van een markt, Het kind ontsnapte op een mooie dag, door een golf gegrepen 18. Het druppelt in mij 1. Het is hier stil, het water druppelt, ik kan mezelf horen denken, verder is de wildernis hier dor en droog, ik ben in een grot of hol, waar iets druppelt, en ik hoor mezelf denken, zie mezelf dromen, gelukkig kan ik nog dromen, van een nieuwe dag, en omdat het waarde heeft is het waar 2. En dan steekt zij, het verleden, en druppelt er bloed, en ik hoor mezelf niet meer, en droom niet meer, of is dit een nachtmerrie ? met mij gaat ? Ze zien mij niet, ik ben weg, ze weten niet eens dat ik besta. Hoeveel tochten zou ik gemaakt hebben door dit gebied ? 3. En zij weeft een nieuwe wereld in mij, bloesem kleding, zo zacht gewoven, Mijn voeten zijn bloot, Mijn voeten zijn vuil door het staan en lopen op aarde en modder, en zij bloeden, maar zij weeft een nieuwe wereld in mij 4. Zij weet de weg, waar anderen het niet meer weten, of alleen maar denken te weten, en ik droom slechts, het vaagt zo weer weg, en dan ben ik weer in dorre, droge wildernis, waar water alleen druppelt, en soms bloed 5. Het druppelt honing in mijn hoofd, gemengd met water en bloed, Het komt niet van bloemen, maar van mijn verleden 6. Mijn bed is een boot, en een hangmat, Mijn hart is een kinderhart en verwond, allen verzinnen zij hun verhalen over mij 7. Zou een mens dan niet vragen hoe het 1199 8. Dan druppelt het weer bloed in mij, naast het druppelen van water en honing, een zoete smaak in de mond, en dan kan ik weer ademen 9. Het steekt, ja, het steekt, Het breekt, ja, het breekt, en alles druppelt slechts 10. Hoop voor morgen, wanneer je de bootjes ziet komen, Ja, hoop voor morgen als ze je dan meenemen, Hoop voor de morgen, Hoop voor de duisternis, Hoop voor alle schemeringen, hier heb ik op gewacht, Zijn het niet allemaal hemelse liederen ? 19. Psalm van Buli 1. U bent de almachtige, de enige ware, U hebt geen kinderen.
Pagina 1200
2. U haat de zonde, en de valse goden die de mensen hebben gemaakt. 3. Wandel niet op het pad van de zondaren, en eet niet met hen. 4. Heb geen afgoden voor haar aangezicht. 5. Kom dan tot haar en laat u leiden. Zij is de naam boven alle naam. Laat u niet afleiden tot andere goden. 6. Zij vervloekt de draaisels en afgoden van de mens. Dit is een boos geslacht. Zij is de natuur. 7. Gij kent de natuur niet, daarom : volgt haar. De afgoden zijn ijdelheid. Gij hebt gehoord dat er is gezegd : God heeft kinderen. Maar zij heeft geen kinderen. Laat niemand u bedriegen. 8. Zij heeft de hemelen en de aarde geschapen. Zij heeft moeders en kinderen geschapen. Maar zij is zelf geen moeder. Zij is de natuur en het leven. Zij is de eeuwige. 9. Een man genaamd Abraham kwam tot mij, en hij hoorde mijn stem, terwijl zijn tijdgenoten luisterden naar de stem van zonde. 10. Uw almachtige is naijverig. Uw almachtige eist totale gehoorzaamheid en 1200 overgave. Uw almachtige haat de zonde. Uw almachtige haat de leugen. En de leugen is groot op aarde. 11. Ziet, men zondigt, en men denkt dat men zo de almachtige dient. Men zondigt, en denkt dat men de almachtige hoort. 12. Ik leidde Abraham door de wildernis tot een nieuwe woonplaats. Ik maakte hem tot mijn profeet, maar mensen verdraaiden zijn woorden. 13. Hoort daarom, luistert daarom goed. Bent gij een Abrahamiet ? Dan kunt gij tot het volk van Buli komen. 14. Buli is een ondoordringbaar geheim. 15. Niemand kent Buli, nee, niet één. En allen denken zij de almachtige te kennen in hun zonde. 16. De mens is zeer betweterig en stijfnekkig. Zoveel afgoden hebben zij gemaakt en zoveel religies, en een ieder weet het beter dan de ander. 17. Zo gaan zij ten onder. Zij kennen de ware almachtige niet. Zij kennen Buli niet, en haten haar. Daarom rust de wraak van Buli op de aarde. 20. Oorlogspsalm van Buli 8. Nee, Buli weet het. Maar u bedriegt uzelf, en loopt hoog te pronken in uw uitheemse gewaden. Pronkzuchtige mensen bent gij, en het is allemaal ijdelheid. 1. Ik bracht Abraham tot een veld van schapen, en Ik sprak tot hem : Leid deze schapen, want zij hebben geen herder. 2. En ik voedde Abraham op in wijsheid en verstand. En hij vocht tegen leeuwen, beren en wolven. 3. En hij bouwde een nederzetting in de wildernis, de nederzetting van Buli. En hij offerde zichzelf, zijn oren en zijn lippen. 4. Maar dit volk heeft zijn ogen niet geofferd, want hun ogen volgen met lust de zonde. Daarom zal Buli met wraak komen tot de aarde. 5. Buiten Buli sterft de mens in zonde. De mens gaat ten onder in zijn grootspraak. Zo hebben zij vele goden verzonnen, en hoereren met deze goden. 6. Weet gij het dan beter dan de almachtige, en beter dan uw naaste, terwijl gij in zonde leeft ? 7. Ziet, gij liegt, want gij volgt de goden van de aarde, allemaal voor macht, eer en aanzien. Deze goden zijn u van geslacht tot geslacht overgedragen. 1201 9. Hoog woont zij boven de andere goden. Hoog woont zij boven de verzinsels van mensen. Hoog woont zij boven hun waanzucht, hun pronkzucht. 10. Altijd weet dit geslacht het beter. Doet dan al uw valse afgoden weg, want zij hebben u op het verkeerde pad geleid. 11. Een waanzucht heerst er op aarde. Kijk naar hun paarden en ruiters. Kijk naar hun gepronk en gelonk. 12. Oh, stijfkoppig volk, met zoveel afgoden op de lippen, en zo hoereren zij. Nooit hebben zij rust in het bevredigen van hun lusten, want zij zijn nooit verzadigd. 13. Alles wat zij doen is achteloos en ijdel. Zij bedriegen elkaar overal. Doet daarom de afgoden uit uw harten weg. 14. Ik sprak Mijn woorden, en de hemelen ontstonden. En de hemelen waren woest en duister, en er moest veel werk gedaan worden. 15. Daarom is mijn naam oorlog. Mijn naam is slacht. En de mens op aarde
Pagina 1202
streed niet tegen het kwaad, maar ze streden tegen elkaar. 16. En de mens gaf namen aan zijn goden. En zij werden dik op hun droesem, zodat ze niet meer werkten. En zij namen steekpenningen aan om te liegen. 17. En groot bedrog heerste op de aarde. Daarom bezocht Ik de aarde in toorn. niet verstaan. Alleen de hemel kan het openbaren. 5. Buli is de waarheid voor wie de waarheid liefhebben. Zij die de waarheid niet liefhebben komen bij andere goden terecht, om elkaar te bedriegen. 6. Je kunt ze herkennen aan dat het altijd weer om aards geld draait, vlees, macht en aanzien. Maar Buli heeft de nederigheid lief. Buli verafschuwd de hoogmoed. Zij keren nooit weder. 7. Buli's ogen gaan over de aarde om te zoeken wie haar volgen, maar zij vind niemand. Allen zijn zij afgeweken. 21. Buli heeft de nederigheid lief 1. Ik strijd in het hemelse leger tegen de zonde. 2. Vele goden hebben ze aanvaard, maar Mij hebben ze niet aanvaard. 3. Zij zijn lui en lauw geworden, onverschillig naar de waarheid. De mens is ijdel en eerzuchtig. 4. Koop daarom van mij het hemelse woord, niet met aards geld, maar met een luisterend oor. De aarde kan dit woord 1202 22. 8. En sommigen onder u zeggen : maar god is een man. Zij dwalen. Ik heb de man niet als god geschapen. 9. Er is tegen u gezegd dat gij het hemelse geestelijke moet ontvangen, maar Ik zeg u : gij moet de laatste ontvangen. Liefdesnetten 1 Zij zijn al dood en weten het niet, Hier is waar de eenzijdigheid toe leidt, Zij dragen het bewustzijn maar het is afgeleid, Dragen het geweten, maar het is vergaan, in zichzelf zijn zij verdronken. 2. Zij zijn al dood, maar hebben het nog niet gehoord, Zij zijn doof en blind, zonder gevoel en liefde, Het is koud geworden in hun hart, Zij hebben niets. 3. Zij zijn al dood, maar zij werken nog, IJverig dag aan dag, glijden zij langs alles heen, als een vis. De hemelse visser is liefde. Haar oordelen zijn waarachtig. Zij houdt van de hemelse visserij, maar haat de zonde. 4. In haar liefdesnetten neemt zij hen op, Hier raken zij verstrikt. Hier kunnen zij niet verder, en de liefdesnetten trekken hen voort. Deze dagen zijn geweest. 5 Zij dragen een bewustzijn dat er niet is, Zij zijn in zichzelf vergaan. 1203 Hier worden de doden opgenomen. Zij dragen een geweten dat niet ademt. Levende zijn zij al dood, Hier is waar de eenzijdigheid toe leidt. 23. De vissen van Buli 1. Ze leven in hun eigen enge wereldje, Ze kijken niet verder dan het net waarin ze zijn, Ze hebben geen overzicht 2. Haar adem is als de zee, Zij is de hemelse rivieren, Zij trekt de vissen met haar mee 3. De morgen zullen zij nooit bereiken, In grote duisternis leven zij, Hen van de eenzijdigheid, als vissen zijn zij. 4. Levende zijn zij dood, In hun groot bezit zijn zij arm, Ziet, zij zijn lauw, altijd halfslachtig zijn zij.
Pagina 1204
5. Omdat zij halfhartig zijn, is hun verstand afgeleid, in haar netten verstrikt geraakt, waar de leugen ten onder gaat, alles stroomt. uitgeworpen, Zij houdt van de hemelse visserij, maar de zonde haat zij. 6. Alles stroomt door, De morgen bereiken zij niet, In duisternis gaan zij ten onder, Dat is waar de leugen leidt. 7. Achter netten zijn zij, Niet hoorbaar, niet verstaanbaar, Niet zichtbaar, niet voelbaar, Achter netten zijn zij, Zij kunnen ons niet horen of zien 8. Wij zijn in de dromen van de hemelse visser, Zij weeft een nieuwe aarde, De vissen in de zee, of in haar netten. 24. De druppels van Buli 1. Deze vissen van de zee, zo trots in hun selectiviteit, In eenzijdigheid zijn zij ten onder gegaan. 2. De oordelen van de hemelse visser zijn waarachtig en welaangemeten. Over zeeen heeft zij haar netten 1204 3. De leugen haat zij. Haar stem is als de donder. In het donkere beschermt zij haar kinderen en voedt hen op. In de hemelse visserij voedt zij hen op. 4. Zij gaat niet achter de massa’s aan. Zij is geen meeloper. Het is haar niet om aandacht en eer te doen. Zij is de hemelse visser. 5. Zij werpt de netten in de duisternis, terwijl vissen ten onder gaande in de trots van hun veeleisendheid. 6. Zij weten niks, maar pretenderen te weten. Zij zijn de stilstand van de zee. 7. In de opgeblazenheid van hun kieskeurige verstand gaan ze de ondergang tegemoet, als vissen naar adem happende op het droge, omdat ze het donkere niet wilden zien. 8. En ik zag de aardse vrouw als een groot kwaad. Haar wegen leidende tot de dood. Zalig zijn zij wie in de hemelse visser hun weg vinden. slechts eenzijdigheid. 9. Weest niet meer hoog verheven boven allen. Schenk aandacht aan het geheel, niet alleen aan uzelf en de uwen. 10. En ik zag een ander groot kwaad : de lauwen. Zij zijn allen de stilstand van de zee, want zij waren harteloos. Zij worden slechts voortgedreven door de golven van de zee, en door de netten. 11. Zij die leven in hun eigen enge wereld zijn slechts vissen, vissen in de zee, als druppels op de huid van de hemelse visser. 3. Zij is de oceaan, haar baarmoeder de rivieren, haar roep doorklinkt door de netten. 4. Het kind wordt in de rivier geworpen om te leren zwemmen 5. De hemelse visser voedt mij van haar borsten, zij doet mij ontwaken tot de strijd. 6. Zij dromen niet, zij lijden niet. Zij hebben werk. Naakt staan zij in de rivieren. De vromen zijn sterker dan de veeleisenden. 7. Is de waarheid dan geen hemelse visser ? Ik doorboor die leugens. Het is niet mijn pijn, maar mijn werk. 25. Jachtspsalm van Buli 1. Klagende aardse vrouwen, klagende om aandacht voor hun veeleisendheid, als druppels druipende over haar donkere huid. 2. Klagende aardse vrouwen, zuchtend om aandacht voor hun superioriteit, superieur in denken, in doen en laten, 1205 8. Zij is de hemelse visser, opgetooid met vissengraten. Doorboren zal ik die hooghartigheid, het kwaad en het spreken van leugens. Doorboren zal ik ze, met hun eigen graten 9. Door de duisternis kom ik tot haar, waar water tot bloed wordt, mijn tent vol met graten 10. Doorboren zal ik al die leugen gedachten, al die leugens. Ik rust mij toe
Pagina 1206
tot het visserswerk. Het is geen strijd, maar werk. Zij kan geen leugenaars zien. 11. In haar grot is zij is naakt, waar zij de voorhangsels weeft, want dit is niet voor de zwijnen. Ik rust mij toe tot de jacht, haar voorhangsel gedoopt in bloed. 5. Haar lichaam is vuil door werk in het oerwoud, in bloed wordt zij gewassen Waarom strijden de vijanden ? Waarom woelen de volkeren ? Waarom proberen ze haar banden te verbreken ? Tevergeefs, want zij trekt de banden aan, waar water in bloed verandert, waar zij ten onder gaan in ijdelheid 26. Visserspsalm van Buli 1. Zij staat aan de kant van de rivier, Haar vissersspeer uitgestoken, met hun eigen graten doorboort zij hen, in de diepe duisternis. 2. Vissers in de duisternis zijn zij, met duistere netten, want hun leugens moeten sterven. 3. Hang hen aan rekken, die leugens, laat hen leegbloeden, Vliegen op biefstuk en ham, kondigen hun dood aan, vechten om hun lijken 4. De hemelse visser waakt, zij staat in de rivier, waar het water van haar lijf drupt, waar water in bloed verandert 1206 6. Vliegenplagen kondigen bloed en ballingschap aan, de komende dood. Op haar wanden is het gratenschrift. 7. Het is niet mijn pijn, maar het visserswerk, en zij vist ook op mij. Zij is naar mij op jacht, en zij is slager, de leugen moet sterven 8. Het is haar om de waarheid te doen, het hemelse woord ligt op haar tong, als een gifpijl in de jacht 9. De waarheid verspilt ze niet aan de zwijnen, zij houdt de speer op hen gericht, en spreekt tot hen in gratentaal. 10. Dit kamp is gebouwd van graten, met graten hebben ze zich uitgedost, doodsbeenderen liggen overal, vanwege de macht van het stille 11. Kent gij dan de macht van het visnet ? Ziet, zij is een werktuig van de hemelse visser, en wanneer zij in haar netten verstrikt raken, sterft dan niet de leugen ? 12. Waarom zoudt gij dan beweren de hemelse visser niet nodig te hebben ?Aan haar speer sterven zij, om u op te voeden. 13. Zoudt gij dan niet deze dingen aanvaarden, opdat gij zult naderen tot haar kamp, opdat het dons uw schaamte bedekt ? 14. Waar een schedel op een paal van het geheim spreekt, daar kunnen zwijnen niet toe naderen 15. Zoudt gij dan niet het visnet in uw harten ontvangen, opdat gij aan de leugen afsterft ? 16. De schedel op de paal spreekt hierover. Gij moet minder worden, opdat gij tot het hemel opgenomen wordt, daarom mag gij het visnet niet laag achten. 17. De hemelse visser neemt de vissen op in haar netten als ongeborenen, en geeft hen geboorte. 27. Oorlogspsalm tegen de grote stad 1. De oorlogshemel is verheven boven alles. Zij woont boven Haar schepping en voert oorlog. 2. Zij voert oorlog in gerechtigheid. Zij stelt onrechtvaardige meesters over hen die onrechtvaardig zijn. 3. Ja, zij heeft Haar afvallige volk overgeleverd aan hun vijanden. 4. Haar genade is over hen niet, want zij zijn lui en hebben haar verworpen. 5. Daarom heeft Zij hen overgeleverd aan bedrog. Aan hun lusten zijn zij overgeleverd, nu zij Haar hebben verworpen. 6. Zij vrezen Haar niet. Daarom is Haar spot over hen. Zij heeft hen verlaten en zal Haarzelf niet laten vinden. Ondoorgrondelijk zijn Haar wegen. 7. In diepe duisternis leeft zij, in de dieptes van de wildernis, waar Zij woont tussen de wilde beesten. Wilde beesten zal zij zenden tot wie Haar niet vrezen, en 1207
Pagina 1208
tot hen die Haar haten. 18. Zij zullen oproepen tot bekering, en zij zullen in grote afzondering leven. 8. Haar speer is tegen hen die Haar haten. Grote slachtingen richt Zij aan in Haar toorn. 9. Grote slachtingen verricht zij in de steden, en neemt vele krijgsgevangenen mede. 10. Zalig de rechtvaardigen, want zij zullen wederomgeboren worden in Haar moederschoot. 11. Maar een storm zal Zij uitzenden tot hen die Haar niet vrezen. 12. En de grond zal vruchtbaar zijn door het bloed van de vijanden, en daarop zal Haar tent opgericht worden. 13. En zij zal Haarzelf voorbereiden op de hemelse jacht, en Zij zal het loon herstellen. 14. Zo zal er een dag zijn tegen allen die Haar niet vrezen. 15. En Zij zal neerhalen alle afgoden die zij hebben gemaakt. 16. Haar Woord zal regeren op aarde, en zal sterken neerhalen. Zij die Haar volgen zullen vermeerderen in kennis, en zij zullen de aarde oordelen. 17. Zij zullen anders zijn dan de anderen, en zij zullen de afvalligheid streng veroordelen. 1208 28. Psalm van de wilde rode bloemen 1. De vijand is als een stok en een gesel in haar hand. Zij spaart de roede niet. 2. Kus de roede, opdat gij niet valle. Houdt u vast aan Haar gesel, opdat Zij u niet zal verwijderen. 3. Komt dan tot de stilte, waar gij hemelse gebeden zult vinden. 4. In het gevecht tegen het grote beest heeft Zij een speer met een haak eraan. Het woord van het beest wringt zij uit, opdat het ter aarde valt. Maar het zaad zal 19. Zij zullen in duisternis naar Haar zoeken. 20. Bedrog op bedrog geeft Zij hen die bedriegen. 21. Haar legers zijn in oorlog tegen de grote stad. Langzaam zal zij het veranderen. 22. Zij die haar haten hebben vele afgoden. geen wortel schieten. naderen dan door het bloed van de vijand. 5. Haar kamp is omringd met rode netelstruiken. De rode brandnetels tuchtigen Haar kinderen en bedreigen hen, opdat zij niet zullen wijken van Haar kamp. 6. Haar rode netelstruiken zijn streng en wreed. Ook moedigen zij de oorlog en de jacht aan. Door de rode netelstruiken worden Haar kinderen wederomgeboren. 7. De wilde rode bloemen voeden Haar kinderen op. 8. Zij moedigen hen aan om tot de duisternis te gaan. 9. De vaardigheden van schepping en herschepping zijn in Haar hand. 10. Zij schept door vernietiging, door de strijd tegen de leugen. 11. Zij schept door Haar Woord, en Zij woont ver boven alle goden. 12. Zo leven dan velen in verwennerij, om zo niet in de oorlog mee te strijden. De toorn van de hemel zal groot zijn over hen. 13. Velen gebruiken het Woord voor verwennerij, en zij zullen struikelen. 14. Ver verheven boven alles is de Allerhoogste. Niemand kan tot Haar 1209 15. Zij bewapent haar leger met het bot van de vijand. 16. Zij zendt Haar winden en stormen van duisternis uit. 29. Het Woord is kennis 1. Wees dan vol kennis, Hoort dan deze woorden, Haar tent heeft vele voorhangsels waarlangs gij zult gaan om Haar te vinden. 2. Zij heeft uw gebed gehoord en heeft Haar tienduizenden gezonden, om u die hongert om gerechtigheid tot kennis op te voeden. 3. Ja, Zij zal weldra de bedekking van uw hoofd afdoen, opdat gij het hemelse gezicht zult zien. 4. Wees dan vol kennis, opdat het Woord niet tegen u in zal komen. 5. Alleen zij die de kennis van Haar
Pagina 1210
hebben ontvangen kunnen het Woord verstaan. De dwazen echter worden misleid. Zij worden bestuurd door de verderfelijke. 6. Gij kunt Haar niet door uiterlijkheden en vormen dienen. 7. Zijn de innerlijke dingen dan niet belangrijker ? Want zonder hand kunt gij leven, maar kunt gij leven zonder hart ? 8. Keer dan terug tot de verborgenheden van Haar. Houd u niet bezig met uiterlijkheden en letterlijkheden waarover de toorn van Haar komt. 9. Want zij die deze dingen bedrijven zullen door Haar worden veranderd in zwijnen. 10. Hoe zijt gij er toe gekomen uw verstand te vertrouwen en het Woord eigenmachtig uit te leggen ? 11. Is het hart dat Haar dient dan niet meer dan het verstand dat u doet dwalen ? Want zonder verstand kunt gij leven, maar niet zonder het hart en de binnenste organen die Zij u heeft gegeven. 12. Gij dan hebt gehoord over een hemelse oorlog, maar gij hebt dit veelal verkeerd begrepen. De hemelse oorlog is tegen uzelf, tegen uw ongehoorzaamheid en uw zonde. 13. Die hemelse oorlog is in het binnenste en niet in uiterlijkheden. Want wat heeft 1210 u eraan als u de mens onderwerpt en zo uzelf daaraan verliest ? 14. Ziet, Zij wil u de gehoorzaamheid geven, om een ware gehoorzame te zijn die hemelse oorlog voert tegen het kwaad. 15. Zo is er dan geen strijd tegen vlees en bloed, maar tegen het kwaad en zijn handlangers die in het geestelijke wonen. 16. Zij die het Woord te letterlijk uitleggen hebben de kennis van Haar verloochend. 17. Verslinden zal zij al die haar haten en haar geboden hebben verworpen. 18. En gehoorzamen over de hele wereld zullen zich richten tot het gezicht van Haar. En Zij zal grote bronnen van Haar macht op aarde openen. 19. En Zij zal genoemd worden de Jaagster. En het Woord zal de aarde tot sieraad strekken. 20. En geen hemelse vrouw zal nog onderdrukt worden op aarde, maar Zij zal heersen. 21. En op de laatste dag zal Zij de poorten van het paradijs openen. 22. Laat u dan ook niet verleiden om ongehoorzaam te zijn en kennis te verachten. 23. Laat niemand u de prijs doen missen. Houd u dan vast aan de geboden van Haar, opdat gij zult leven in het land dat Zij u geven zal. Zij is Almachtig. 24. Zij is een strenge bestraffer en een jager. Zij voert oorlog op de hemelse berg tegen het kwaad en zijn boze geesten. Maar wanneer gij een getrouwe gehoorzame bent dan strijdt gij aan Haar zijde. 25. Dient dan niet de macht van het geld, die de wortel is van al het kwaad, maar dient Haar, die u in alle dingen zal zegenen. 26. Zo zult gij in de heilige oorlog de boze geesten slachten en daarvan leven. Zo zult gij een trouw jager van Haar zijn, en zij zal u zegenen. 27. Zij die soldaten worden van de macht van het geld zullen in de baarmoeder geworpen worden en tot de ongehoorzamen zonder kennis worden gerekend. 28. In de tenten van Haar hangen voorhangsels. Gaat daar doorheen en kom tot het binnenste, en ziet wie Zij werkelijk is. 29. Als Zij kennis is, zo is dan Haar Woord ook kennis. 30. Dit is uw waardige pad, en het zal u leiden tot Haar wildernis. 31. Zij voert oorlog in gerechtigheid en 1211 maakt paden in de wildernis. Wat geen oog heeft gezien bereidt Zij. Wat in geen hart is opgekomen geeft Zij. 32. Zij zalft de ogen van Haar dienstknechten, en geeft hen haar melk. Zij maakt de ogen blind van hen die Haar haten en verachten. Ja, wraak is in haar gedachten. 33. Zo heeft Zij een dag aangesteld waarop Zij alle ongehoorzamen en boosdoeners die zonder kennis zijn zal uitbannen. 34. Draag daarom deze woorden in de dieptes van uw hart, en word vol kennis. 35. Ja, het is een middel van oorlog en heilige jacht om over het kwaad en zijn boze geesten te zegevieren. 36. Neemt daarom uw wapen op, en volg Haar, de verschrikkelijke, die verschrikkelijk toornt tegen al wat zondig en ongehoorzaam is. 37. Dan zult gij de kennis van Hemelsheid ontvangen. 38. Leid het volk uit. Zij zal weldra de aarde oordelen, van gewest tot gewest. 39. Maak plaats voor Haar toorn, Zij die de werelden oordeelt. Zij zal komen om te oordelen over levenden en doden, en ook zij die aan Haar zijde strijden zal zij oordelen, en Zij zal niets ontzien.
Pagina 1212
40. Zij, die toornt hevig tegen de zonde en tegen de ongehoorzaamheid en tegen hen die deze dingen bedrijven. 41. Neemt uw messen en andere wapens dan op en strijd om in te gaan. Zij zal hen verheffen boven hen die niets doen en rusten. Dit dan zijn uw messen en andere wapens : het Woord. Dit dan zijn uw allervroomste speren en vurige pijlen. 42. Doet dan aan de kennis van Hemelsheid, opdat gij een getrouw dienaar van Haar zult zijn, en aan haar zijde strijdt. 43. Schrijft Haar woorden dan op uw hand en uw voorhoofd, want Haar Woord zij u tot een bescherming. 44. Doorzoekt haar woorden opdat gij leven vindt, en een schild. 45. Laat uw kennis u onderwijzen over de wapenrusting, en hef uw speren op. Haar Woord is diep en krachtig. tocht tot de zee te maken. Langs de grote rivier zijn zij. Hier spelen kinderen met manden. Zij weten nog niet wat te doen. Een vader onderricht zijn kind in tederheid. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? 2. Door het dromen kunnen we de dag niet bereiken. De dag is vergrendeld achter hoge poorten. Een kind speelt achter een hek, niet bewust van de gevaren. Een moeder onderricht teder de vader. 3. Zij gaan op naar de zee. Door het dromen wordt de dag uitgesteld. Kinderen spelen in het veld. Zij kennen de gevaren niet, zij zijn op een tocht naar de zee. 30. De zee ochtend 1. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? Hoe zullen wij opgaan tot de rivier ? Een grote stoet gaat uit de stad, om een 1212 4. Hoe zullen wij komen tot de zee, Wanneer beesten de stad hebben omsingeld, en kinderen de gevaren niet kennen ? De zee houdt zich diep verscholen in de wildernis. Zee, ik wil u kennen. 5. U brengt slaap, en zoete droom. U bent het dromenzoet, strelende mijn gehemelte. Uw tederheid is wat een mens verlangt. Diep verscholen bent u. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? bloemen, Bruggen tussen jou en mij… 6. Alleen zij die kennis hebben kunnen u volgen. Zij komen tot de diepe zee en tot de ochtendkusten. In een gezicht zijn zij. 7. Zoveel dromen zijn er voor ons vergrendeld. Wij spelen aan de andere kant. Wij kennen de gevaren niet. Alleen zij met kennis kennen de zee. Wij zijn omsingeld door beesten. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? 8. Een grote stoet komt uit de stad. Zij gaan tot de morgen, maar de zee kennen zij niet. 9. De ijzeren wachters gaan op tot de zee. Zij kennen geen genade, alleen loon. Zij breken poorten open, om kinderen te leiden tot de zee. 10. Kent gij het geheim van ijzer ? Het gaat uit tot de zee. Zij vergrendelen de poorten, en komen niet meer terug. Slechts eenmaal gaan zij van u weg. 31. Psalm van de herdersjongen 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine 1213 2. Waar leiden ze naar toe? Als ik naar je kijk, vervaag ik, Als ik aan je denk, laat ik je wegglijden 3. Dit is hoe ik naar mijn boog grijp, Maar ik kan het nooit bereiken ... 4. Ik kan nergens bij, en ik denk dat dit nog maar het begin is, Dan merk ik dat ik huil in de bruine bloemenvelden, De echo die ik niet kan vangen, Het is te snel, Ik sterf hier, aan de kusten van rode bloemenvelden, 5. De bruine bloemen duwden me in de rivieren, Ze zijn sterk en weelderig, In de rivieren moet ik mijn brood verdienen … 6. Bruine bloemenvelden zijn het, deze bruggen tussen jou en mij Deze bloemen zijn bruin, Ze maakten tochten door de wind, Door weilanden en bossen, Totdat ze haar zagen ... 7. De pijl trof hem hard, Het was diep, we zagen hem vallen,
Pagina 1214
Hij was toen zo dronken, 8. Hij werd geraakt door de hemelpijl, Getroffen door iets groters dan hem, Het nam hem op en het beschilderde hem, als zinkende in een oerwouds-rivier, Een donkere … 9. De pijl bracht hem over de bruggen, In de duisternis tot bruine bloemenvelden 10. Ze liep op blote voeten, hij had niet veel kleren, Maar hij gaf haar zijn leven, en ze zal weg zijn voordat hij het weet 11. Hij was een herderszoon, Harde oordelen komen van dit soort jongens 12. Ze liep op blote voeten, Niet in staat om sporen te volgen, de ochtend neemt alles weg, 13. Ik moest vergeven, maar zij vergaf niet, zakelijke glimlachen sterven altijd te vroeg 14. Heb alsjeblieft een stille stem, je weet niet wat er aan de hand is, Dit speeltje voor mij staat op het punt te breken, Hemelse werken golven altijd weg 1214 15. Ik vond de dwaze pop, sieraden om mee te nemen, Armbanden op de heuvel, hij weet niet wat er aan de hand is, zakelijke glimlachen zoals deze vallen altijd 16. Herdersjongen komt dichterbij, na het feest gaat zij 17. Herdersjongen, zal ze je niet nog een speeltje brengen ? Als de dag voorbij is, zie haar kijken en vallen, 18. Herdersjongen, ik vraag me af waarom deze dagen bevroren zijn, Je bent bevroren, terwijl ik langskom, Je kunt niet lopen, je staat alleen, 19. Herdersjongen, waarom heb je de leugen niet veranderd, Je verstand volgende, zoals de verwarring van de spiegelingen, Deze spiegelingen in je verstand zijn allemaal gewoon blind 20. Ik heb je hemelsheid van binnen gezien, Ik hou van je lach, Ik hou van de armoede in je ogen, eeuwige ijver uitbeeldende, 21. je hebt ervoor gezorgd dat dit ding altijd onder water gaat, Wil je me alles vertellen wat je weet, wil je me veren geven om in je stroom te komen, Of laat je me aan het eind in de steek en zeg je dat je nooit mijn vriend bent geweest. 32. De eeuwige weg 1. De donkerdere, Ik ben de schrik, ik scheur je uit elkaar, want de ziel wil zich verstoppen. 2. Ik ben de bries die probeert je behoeften te vervullen, ik ben de verschrikking die je aan stukken scheurt, ik ben de schuilplaats in de donkerste duisternissen. 3. Ik ben de schrik van de ochtend, ik ben de schuilplaats van de middag, Ik ben de verschrikking, de ochtend, ik ben de leeuwin, die je aan stukken scheurt, want alles wat de ziel wil is ontsnappen, opdat het geestelijke komt 4. Ik ben de leeuwin, van een donkerdere 1215 plaats, die naar de ochtend komt, van een hogere plaats, bewaarder van de geheimen, opperhoofd van de hemel. 5. Bereid een schild tegen degenen die ons haten. 6. Toon ons de kennis om door te gaan. Breng ons naar uw Kracht, en naar de Bron der eeuwigheid, 7. Uw schild is onze schuilplaats, uw schild is onze leidraad, U bent trouw in het bewaken van ons, u bent trouw in het omringen van ons. 8. Uw Schild is een schuilplaats, Uw Schild is onze opvoeding, het zinkt dieper in ons hart om ons te onderwijzen. 9. Laat ons uw hol weer binnengaan, om ons vroom te maken. 10. Uw schild is een schuilplaats, Uw schild is een plaats van overwinning, waar onze zielen voor altijd zullen verblijven, waar onze zielen de hoogste bron zullen vinden, 11. Oh dochter van de hemel, Almachtige Waarheid, breng ons Hoger, naar de Weg die nooit eindigt.
Pagina 1216
33. Psalm van overwinning 1. Dochter van de hemel, wilt gij mij naar de wildernis van genade leiden, tot de wildernis bid ik. 2. Dochter van de hemel, uw zorg zal me verbergen, deze verschrikkelijke nacht zal eindigen in een gevecht. 3. Dochter van de hemel, waar de leeuwen vechten is een nieuwe geboorte. 4. Bewaarder, leid ons verder, breng ons hoger, 5. Bewaarder van de hemel, kijk op ons neer, stort uw zorg uit, en baad ons en was ons in uw zeeën van de hemel 6. Ik ben tot de diepste onderwereld gegaan, ik ben naar de bronnen van geheime plaatsen gegaan, ik ben naar de bron van de hemel gegaan. 7. Bewaarder van de hemelen, kijk op ons neer, geef ons de vruchten van uw leven 8. Na een lange lange nacht is de ochtend aangebroken, schijnt de zon door, met de dochter van de hemel van eeuwige plaatsen. 1216 9. Geef ons het Woord, oh dochter van de hemel, Ik weet dat u ons niet meer zult verlaten, Laat de bevelen van de hemel neerdalen. In Uw Zorg bent u nabij, in Uw Zorg zult U ons leiden. 10. In Uw Zorg zult U naar ons zoeken, om ons van onze hoge plaatsen weg te trekken waar wij U niet dienen, In Uw Zorg heeft u ons gevonden, In Uw Zorg heeft u ons gebeten, In Uw Zorg heeft u onze hoogmoed vernietigd, In Uw Zorg zult u ons weer vinden, en in uw Zorg zult u ons weer breken, Want in Uw Zorg zult u ons verbergen, in uw zorg zult u ons leiden, om de momenten met uw zoon te koesteren. 11. Het is haar zoon die er doorheen komt, het is haar zoon die alle regels overtreedt, het is haar zoon, die naar mij en jou komt. In jouw zorg, oh dochter van de hemel, vinden we allemaal Vrede en Waarheid, In Uw Zorg, dochter van de hemel, leeuwin van Zorg, 12. zwarte leeuwin aan de wilde zeeen van de hemel, neerkijkende op ons, kijkend hoe onze rivieren wegstromen door de zwarte nacht, in je mond, tot je ochtend. Dochter van de hemel, zwarte leeuwin van Zorg, verberg u niet voor ons, probeer niet bij ons weg te komen, U leidt ons weer tot uw tent van Zorg en Genade, van Zorg en Genade zal ik u vertellen, 13. dochter van de hemel, wilde leeuwin, til me op, verberg mij in uw stroom. 14. Uw woorden glijden over mijn voeten naar mijn schouders, wassen me van binnen naar buiten, van achter naar voren, brengen me hoger. 15. Keer U niet van ons af, maar maak ons wakker. Laat ons gaan tot de weg die nooit eindigt. 16. Oh, hoe deze rivieren stromen, en hoe ze stromen van kamp tot kamp. wie u bent, ik ben zo lang naar u op zoek Ik groei, ik kan het niet stoppen, Ik verloor alles in de zwarte nacht 2. Dochter van de hemel, deze zorg zal stromen, Oh Verschrikkelijke, o Machtige Vreze, dochter van de hemel, heerseres van zorg, leeuwin die de eeuwigheden van genade omringd, ons lot bewaard. 3. In de nacht kom je met terreur, oh vreselijke, om ons van hoge plaatsen van hoogmoed weg te halen, om ons in zorg te wassen onder het vuil van de aarde. U bracht ons naar beneden, o Strijder, o hemel van de Dageraad, 4. U bracht ons naar beneden en U hebt ons in Uw Handen gekneed als was, 5. We waren breekbaar, terwijl U ons weer verbrijzelde, 6. U scheidde ons door Uw winden, ons toetsende. U bracht ons naar beneden, U vulde ons in, U maakte ons sterker door zwakte, U nam bezit van ons hart, om ons te doen afnemen. 34. Psalm van de dochter des hemels 1. Dochter van de hemel, ik vraag me af 1217 7. Dochter van de hemel, Groot is Uw Naam, o hemelse, Almachtige, Groot in Oorlog, laat uw leeuwinnen ons door de wildernis leiden, ja, zelfs door de donkere afgrond.
Pagina 1218
8. Gij haalt ons genadeloos neer, onze hoogmoed en verscheurende, om onze zielen op te nemen, door de traan van de hemel opent gij uw tent voor mij. Het is tijd om wakker te worden voor oorlog, maar U neemt mijn wapens weg, om me neer te leggen in pijn. 9. Uw woestijnen zijn sterk als de leeuwin, er zijn overal leeuwinnen. Ik roep uw naam, maar zwakheid neemt me weg. Uw oceanen zijn eindeloos. 10. Ik vaar in de stroom van nergens, ik heb nergens om naartoe te gaan, ik ken Uw Naam niet. Dan haalt U mij op na nachten van lijden. 11. Sta dan op om haar te dienen, want dit is uw gebod en de eeuwigheid. 12. Zij zal U leiden. Nu is ze de wilde zee en de hand van de oceaan. Ze bracht U naar de ingangen van haar tenten, waar ze u te eten gaf, en waar ze u als een moeder borstvoeding gaf. Zij kent de weg hooghartigheid 1. Wie zal er kunnen komen tot de plaats van de Schepper ? De plaats is omgeven door woeste rivieren vol met pyranhas. Ziet, zij eten de zondaren. Zij laten niks van hen heel. 2. Wie zal er kunnen komen tot het land van de Schepper ? Zie, het is omgeven door een woeste zee, vol haaien. Ziet, zij eten de zondaren en laten niets van hen heel. 3. Wie zal er dan opgaan tot de berg der allerhoogste ? In de wildernis rondom de berg zijn hyena’s en leeuwen, en op de berg zelf zijn holenleeuwen. Ziet, zij eten dan een ieder die volhardt in het kwaad. 4. Maar wie zal dan behouden worden ? Ziet, zij die de dochter van de hemel volgen. Zij kent de weg, zij kent het pad en de valstrikken. Hoogmoedigen en opgeblazenen zullen haar zeker niet kunnen volgen. Blind lopen zij in de val. 36. 35. 1218 Van het vreemde tot de vrede 1. Geduldig maar streng, Het spaart het kind niet, als het kind tot het vreemde moet gaan, maar blijft wel altijd achter het kind staan met haar warmte. Zij laat haar kinderen alleen in de duisternis opdat zij zelf het pad vinden, Zij leidt haar kinderen tot het vreemde. 2. Waar onoplettendheid heerst neemt zij haar kans, en sleurt zij kinderen naar haar holen, Waar zij wedergeboren worden als haar kinderen. 3. De stad is zwak in haar ogen, niet bestand tegen haar geheimen. 4. Zij leidt haar kinderen tot de geheimen van het bos, En in de nacht vaagt haar stem weg, opdat zij het vreemde zullen zoeken. Zij zendt haar kinderen als boodschappers tot het vreemde. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hen die goed nieuws brengen. Het vreemde is een droom tussen waken en slapen, als een tussenslaap. Als de moederborsten die neervallen van de grote kerk, om de doden te voeden. 5. Wat als haar kind spastisch zou zijn ? Zij zou blij zijn als het vreemde haar kind 1219 zou helpen. Telkens weer kijkt zij hoe ver het kind is. Wat als haar kind geen armen zou hebben ? Zou het vreemde dan niet helpen, en zou zij het vreemde niet toestaan ? 6. Vergeet het binnennemen van de vreemdelingen niet, want daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, hemelgezondenen binnengenomen. Maar gij sprak : het vreemde heeft ons overweldigd. Zij hebben onze kampen en holen ingenomen. 7. Zij is een stille getuige van deze dingen. En gij sprak : Is het vreemde niet tot vijand geworden ? Maar gij was zelf de vijand. Hoe lieflijk zijn op de bergen dan de voeten die goed nieuws brengen ? Maar gij hebt niet willen luisteren. 8. Zij gaat altijd haar kinderen vooruit, en onderhandelt met het vreemde, maar gij hebt het niet begrepen, en jammerde en klaagde. En zij bekommerde zich er niet om. 9. Niets is geduid, ze treft bewust haar doel niet,
Pagina 1220
en glijd langs hem heen om haar geheimen te bewaren. Zij ontwijkt hem, Zij blijft op een afstand, opdat er ruimte is voor groei. 10. Waarom draagt zij dan nog steeds deze glorie ? Waarom hoort zij nog steeds zijn stem ? Omdat zij nog steeds betrokken is. Zij staat nooit te ver weg. Zou het vreemde tot vrede leiden, dieper in het bos ? Maar gij noemt het oorlog. Zij onderhandelt met het vreemde, haar kinderen begrijpen het niet. En toch moet zij moeder zijn. 11. Sta de vreemdeling toe, spreekt zij, want het kan een hemelgezondene zijn. Ik ken deze kinderen in het veld niet. Zij zijn vreemden. 12. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? Velen lijden om te vermeerderen, om troost te zoeken in rijkdom, roem en macht. Maar jij moest het hongerpad op om tot het hongerzaad te komen. Het hongerzaad bracht een nieuwe schepping, de andere schepping die verloren was geraakt, vergeten, uit de harten gebant. 1220 13. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? Gij moet minder worden, gij moet hongeren, leren leven met het minste. Zo is er ruimte voor de andere wereld die zal komen. Zo komt gij tot het hongerzaad die zij is. 14. Het hongerpad, maar wie weet de weg ? De honger weet de weg. 15. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? 16. Hij staart naar de blote borsten van de honger, waarin hij sterft. 17. Hij stierf op het hongerpad, en werd ook in haar wedergeboren, en iedereen deed alsof er niets aan de hand was. 18. Hoe diep moest je gaan ? Hoe diep moest je gaan ? 19. Zij kan het je niet vertellen want ze is het vergeten door de honger, en jij bent het ook vergeten. Alleen een kind kan het weten. 20. Ze was sadistisch en hardvochtig, wreed, zoals je je de honger had voorgesteld. 21. Ik ben de honger loper, in een honger nachtmerrie, die gaat tot het verborgene, een groot geheim. Buiten het verborgene is niets dan misbruik. 22. Ik ben de honger loper, tussen slapen en waken, in de tussenslaap 23. Zo voerde zij oorlogen, Haar kinderen waren duur betaald … Maar is zij dan een snelle doder ? Nee, zij werkt met honger, om hen de hongerdood te doen sterven … 24. Alsmaar willen zij meer, Maar zij legt het hen uit, keer op keer … Zij is de opvoeding, Altijd wegtrekkend, Om te zien wie komt en wie gaat … Een aardring in het diepste donkerste van de psyche … 25. Ze merken het niet, zij zijn hongerend, in de honger nachtmerrie … slaapwandelaars …. Alleen zij die voldoende hadden gehongerd konden er komen, 1221 37. Psalm van Jawed 1. Oh hemels Woord, wij komen tot U, Overal om ons heen gebeuren vreemde dingen, maar het zijn gelijkenissen 2. Oh, hemels Woord, leidt ons, Wij hebben U ontvangen, onderwijs ons, leer ons onderscheiden, en geef ons begrip, Alles om ons heen is Uw school Alleen hongerenden kwamen daar, zij die klaar waren voor de dood. 26. Zij is slechts de eenzaamheid, Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hen die het goede nieuws brengen, de honger hebben gebracht, de gulzigheid hebben verslagen … 27. Door hoeveel besnijdenissen moet de mens heen op het hongerpad ? Zij brengt altijd scheiding … Alleen door besnijdenissen en scheidingen kom je immers …
Pagina 1222
3. Oh hemels Woord, leer ons naar Uw wil te handelen, U die ons oefent, Wij gaan op uw paden, ook al zijn dingen moeilijk, Het is immers Uw school, U voedt ons op ter gerechtigheid 3. De oorspronkelijke Orionse natuur sloegen ze aan stukken. Zo ontstond er een barbaarse cultuur van literatuur. 4. In Uw Woord zien wij het, begrijpen wij het, Ja, Uw Woord geeft ons hoop, Dank U dat ik Uw Woord mag dienen 4. Er kwam een scheiding tussen de geestelijken en de vleselijken. Het verschil tussen geestelijken en vleselijken is dat geestelijken werken met veranderlijke voorbeelden en vleselijken werken met vaststaande letterlijkheden. 5. Het vleselijke maakte taal stijf en onflexibel, waardoor het vastraakte en materialistisch en vleselijk werd. Ze gebruikten taal om mensen te onderdrukken, terwijl de oorspronkelijke talen bevrijdend waren. VISSEN 1. De vier verbonden 1. Orion kwam in verschillende banen tot de aarde, als een levend organisme. 2. Maar in latere tijden wilden modernisten hier een slaatje uit slaan, en toen pas kwamen alle organisaties en markten, en zo konden ze mensen onderdrukken. 6. Het geestelijke zorgt ervoor dat de mensen niet over de natuurgrenzen heengaan, en zo moet men geheel opnieuw leren lopen, leren spreken, na de verbrokenheid, ook geheel opnieuw leren ademen. 7. De dag dat je stopt met leren is de dag dat je stopt met leven. Wees daarom leergierig. 8. De misdaad regeert, en de misdaad is hooghartig, en heeft zich geinstitutionaliseerd, zich ingeburgerd, en iedereen moet eraan geloven. 1222 9. De geinstitutionaliseerde misdaad regeert op deze aarde buiten het paradijs, maar het is slechts mest. 10. Het oorlogsverbond moet gesteld worden onder het leerverbond, en onderworpen worden aan het werkverbond. 11. Hier worden de drie basis verbonden besproken in het verband van het toets verbond, dus vier verbonden. 12. Het toetsverbond werkt samen met het oorlogsverbond, want de vleselijke heerser moet sterven en die heerser zit in de mens zelf. 13. Dit spreekt over de ontmaskering wat gebeurt door het toetsen. De mens zal er niet aan kunnen ontkomen. Dit leidt tot de verbrokenheid. 14. Het is noodzakelijk dat er een strenge leerdiscipline is. Het toetsen wordt figuurlijk voorgesteld als het wegleiden, afzonderen, van prooi of een krijgsgevangene, figuurlijk, als het ophalen van vis uit het water, waar ook nog het spreekwoord de vis niet met de graten weggooien vandaan komt, als beeld van het toetsen en onderscheiden. 15. De mens heeft deze oude beeldspraak 1223 lopen verletterlijken, en heeft zo de ware betekenis van het toetsen verzaakt. 16. De literatuur is schoon en diep, en de mens heeft het allemaal lelijk gemaakt door de verletterlijking. 17. Wij moeten zowel geleid worden door de bedreigingen van het hemels woord als door de aanlokkingen van het hemels woord. Dit is om los te komen van het bedrog van de ijdele zelfbegoochelingen. 18. Wat betekent volharden ? Een heleboel dingen op aarde kon men niet in volharden. De mens breekt namelijk snel. Maar de mens moet volharden in het toetsen en onderzoeken. Het gaat om het volharden in het leren, de leergierigheid. Al het andere wordt afgebroken. Alleen in het volharde studie verbond is er leven. 19. Alles moet gebaseerd zijn op studie, niet op wat mensen en meerderheden willen. 20. Het volk was diep in ballingschap gegaan, en was doorgebroken in een diepere laag, de verbrokenheid. 21. Mensen zijn ijzeren potten en vaten die niets van anderen buiten hun gebied willen weten, en daarom moeten ze eerst verbroken worden voordat er vermenging
Pagina 1224
kan zijn en alles eerlijk verdeeld kan worden. 22. De man moest nauw gemaakt worden, dun gemaakt, want de mens was te vol van zichzelf en eigen haver, dik geworden op de droesem. Er was geen ruimte voor de ander. 5. Man en beest worden genoemd en benoemd, worden ontmaskerd. Alle hoogmoed van de mens moet vallen. De mens moet er van leren en niet overdramatiseren en overoordelen. De mens moet de diepte ingaan. 2. De verbreking van valse zekerheden 1. Het hemelse verhongeren, de hemelse vermindering, moest verschijnen. Het betekent ook verwarring, de verwarring in het minderen, want de mens heeft ze dan niet meer op een rijtje, heeft het niet meer in potten en pannen. 2. De mens kan alleen door grote verwarring en twijfel tot het beloofde wilde land komen. 3. Alle valse zekerheden moeten verbroken worden. 4. Het is kennis die telkens weer terugkeert, cyclisch is, want de indianen hebben deze kennis opgeslagen in hun holenschrift. 1224 6. Soms is er een tijd van strijden, en soms is er een tijd van bouwen, van herstel. De mens mag de seizoenen niet omdraaien. 7. Als de mens buiten het oorlogsverbond om gaat bouwen, dan bouwt de mens voor de vijand. 8. Ook als de mens gaat bouwen buiten het studie verbond om, dan bouwt de mens voor de vijand. 9. Het geleid worden gebeurt door verbrokenheid, door het luisterverbond dat je hebt met de hemel. 10. Dat is een sobere strijd tegen het materialisme. 11. Door de gehele wereld stroomt een rivier van de dood, en het overblijfsel van geestelijken is opgesloten in kooien in deze rivier en bewaakt door rivierbeesten. Deze rivierbeesten zijn een beeld van de verharding en heerschappij van de zonde. 12. Het overblijfsel van geestelijken kon de rivier niet overkomen, en zaten opgesloten in de kooien van de rivier. 6. Wat een lijden moet een mens doorstaan vanwege zijn kwaliteiten, zijn gevoeligheid, zijn dromen. 7. Wij mogen daarom worstelen om tot diepere betekenissen te komen. Elke dag is het weer een worsteling, ook elke nacht. 3. Elke dag een worsteling 1. Breng ze over de rivier, hoorde ik een stem roepen. Ik had het gevoel dat ik de rivier overging en aankwam in het beloofde wilde land. 2. Het is dus iets wat zich herhaalt. Telkens moeten we weer terug de onderwereld in om het te verdiepen. 3. Vleselijken hebben het te eenzijdig en eenmalig gehouden, maar er ligt dus altijd een zekere spanning tussen het ‘alreeds’ en ‘nog niet’, en ook tussen het ‘eenmalige’ en ‘altijd weer’, zoals tussen het ‘ene’ en ‘veelvuldige’. Deze spanning is dus nodig om te kunnen leven. 4. Betekenis en diepte mag je er zelf aan geven. Je krijgt alleen het ruwe materiaal. 5. Zit er ergens een fijnere, rieten stof verborgen ? 1225 8. Wij mogen terugkomen tot de figuurlijkheid van dingen. 9. Het is goed om ergens bij te horen, maar het hemelse koninkrijk is niet van deze wereld, niet van het letterlijke. 10. Laat je niet verleiden door het letterlijke, want dat is het zwijnse zwelgen in aardse lusten die nergens toe leiden. 11. De geestelijke oorlog is een toets oorlog. Oorlog voeren of toetsen, dat is altijd weer de vraag. 12. Wij moeten oorlog voeren, maar om te toetsen. Wij moeten hierin dus tot de hemelse ladder komen, opdat wij geen koninkrijkjes op aarde zullen bouwen. 13. In het toetsen zijn er vele valstrikken, waar onze studie reeks aan is gewijd om die te ontmaskeren.
Pagina 1226
4. Het touw over de muur 6. Lauwheid is het ergste wat je moet vrezen. De lauwen worden door het hemelse koninkrijk uitgespuwd. 7. Velen zijn totaal onverschillig, dragen het lijden niet en worstelen niet. 1. Daarom moet de mens altijd door toetsen, door en door, om tot de eeuwige arena te gaan, en zo tot het eeuwige Woord. 2. Die weg ligt open voor de mens, maar dit is een smal pad, en velen haken af, en velen beginnen er niet eens aan. Dat is een beproeving. 3. Er ligt een waarschuwing tegen slapheid en laksheid hierin die leidt tot blinde overmoed. 4. Hoe diep en ver is die blindheid al over de mens heengetrokken ? De mens leeft in een waas, een roes, en daarom moet de mens terug om met dit geheimenis te worstelen. 5. Houdt koers in nuchterheid in waakzaamheid. Nu ging het er om spannen. Zou de mens het beloofde wilde land innemen, of zou de mens ergens afhaken, afvallen, halverwege, want vele mensen vallen ten prooi aan lauwheid. 8. Halfslachtigheid is ook zo’n weg die nergens toe leidt. Je komt dan in allerlei wazen terecht. 9. De mens mengt de hemelse geboden met zijn eigen overwegingen. 10. De mens heeft zijn eigen toetsmethodes, vaak dubbele maatstaven, en komt zo met zijn eigen rekensommetjes vaak tot snelle zelfovertuigingen, als een valse vrucht. 11. Toetsen is een wetenschap. Zonder deze wetenschap komt de mens al snel in een van de valstrikken op het pad van toetsen. 12. Oh, wat een pijn om tot de waarheid te komen, oh wat een worsteling. De mens moet dag en nacht worstelen om tot de waarheid te komen. 13. Pijn en worsteling is leven, want leven is het doorleven. Het leven is er niet zomaar. 1226 14. Ergens in pijn en worsteling is er het touw over de muur, en dan kan de mens terug naar de wildernis. De pijlen door het vlees zijn dan toch ergens goed voor geweest. gekomen ? 5. Zij die geen deel willen hebben aan de valse vleselijke wereld zijn de wilde jongens. Het wordt alleen aan de wilden geopenbaard. 5. Het wordt alleen aan de wilden geopenbaard 1. In wat voor wereld zijn kinderen terecht gekomen ? Oh ja, vleselijken houden ervan te liegen naar kinderen, alsof die in het paradijs zijn gekomen. Alles is goed en wel hier, neemt, eet en drinkt. Toe eet maar. Het is goed. 2. De vleselijken hebben de schepping totaal kapot gemaakt. Ze eten het vlees van kind en dier. De vleselijke is het zwijn in het paradijs die het onwetende kind van de verboden vrucht doet eten, en zo sleurt de vleselijke het kind naar een marktwereld, een gruwel. 3. Het zijn geen mensen. Het zijn beesten. Ze drijven handel in oorlog, bloed, geweld. 4. In wat voor wereld is het kind terecht 1227 6. Je moet het geestelijke ontvangen, maar ook het kinderlijke. Daar hebben de vleselijken het liever niet over. De vleselijke wil macht en geld, stoerdoenerij, hoger gaan dan zijn voegen, god spelen over anderen. 7. De vleselijke wil het lijden niet. Ieder kind moet weer terug naar moeder natuur. 8. Natuurlijk is die moeder diep in jezelf, iets wat we allemaal moeten worden. Het kind en de moeder zijn deelwaarden van de mens zelf. Zo mag een kind ook moederlijk worden, en dat is de ware paradijselijke volwassenheid, de volwassenheid van het kind. Dat is een hele andere energie dan de stoerdoenerij en mooidoenerij die je in stad en wereld ziet. 9. Stoer doen en mooi doen is allemaal ijdelheid en egoisme, want je wil dan de aandacht op jezelf vestigen. 10. Maar wees de minste. Dat gaat nog een stapje verder dan dat alles gelijk moet
Pagina 1228
zijn. besnijdenis om terug te keren. Ben je al kind genoeg ? 11. Het kind is een beeld van de minste willen zijn, een abstract model. Ze hebben geen hoogoplopende praatjes. Ze vertellen van een andere wereld. 12. Het koninkrijk van het kind is niet van deze wereld. Het kind laat het je zien zoals het is, maar vleselijken liegen. 13. Het kind is op de geestelijke vissersboot, om een weg te bereiden voor het volk. 14. Het kind zorgt voor het dier, en het dier zorgt voor het kind. 15. Je kunt niet zomaar tot de geestelijke vissersboot komen. Nee, want je moet eerst als een kind worden, de minste worden. 16. Ontvang het hemelse kinderlijke, ontvang het hemelse kind, is de boodschap van de geestelijke visserij. 17. Dat kan alleen door het visnet gebeuren. Alleen het visnet kan ons doen teruggaan. Het vleselijke verstand moet besneden worden, opdat je weer kind kunt worden. 18. Strek je daarom ernstig uit naar deze 1228 19. Ze riepen op tot armoede en te breken met de wereldse rijkdommen die hen gevangen hielden, want het liet de vleselijken hun macht behouden. 20. De mensheid was bedrogen door valse rijkdom. Velen van de lagere onderdrukte sociale klassen gingen met deze kinderen mee op hun vistocht naar het beloofde wilde land, om het land in te nemen. Ze trokken hiervoor naar de zee. 21. Wat de mens moet begrijpen is dat dit over de geestelijke werkelijkheid spreekt. 22. Velen prediken de soberheid en het minderen, maar verletterlijken nog veel te veel. Vele kinderen zijn nog te jong om het geestelijke te onderscheiden. 23. De mens moet een dieper besef krijgen van wat het betekent. 24. We staan voor de woeste zee. Wat moeten we doen ? Wachten op de hemelse vogel ? Of wachten op de hemelse dolfijn die ons over de golven zal brengen ? Of zullen we zwemmen dit keer, of een vlot bouwen, of een vissersboot ? Want hoe dan ook moeten we naar het beloofde wilde land. 25. Het kind pikt het niet meer. Laat ons deelhebben aan de kindertocht, opdat het vlees wegvage. Er is zoveel vlees wat besneden moet worden. Dat is de besnijdenis van het hart, opdat de mens weer kind wordt. 26. Hoe komen we dan die woeste zee over tussen ons en het beloofde land ? Duizenden en duizenden kinderen zonderden zich af, braken met de valse wereld van de vleselijken, om de armoede aan te hangen, om de minste te willen zijn. Dat was de daadwerkelijke tocht over de zee, en vele kinderen begrepen het niet, want ze waren nog te jong. 27. Kinderen predikten van de eenvoud, de soberheid en de armoede, nadat zij zich hadden afgezonderd van de valse vleselijke wereld. Zij waren kinderen in de wildernis. 28. En toen kwamen andere kinderen die hetzelfde deden, ook als wildernis kinderen. Maar deze kinderen waren nog jong, en het zaad van de vleselijken woedde in hen. De geestelijke vistochten 1. Ze konden uit de vleselijke wereld weggaan, maar hoe kregen ze het uit hun hart ? En daarom verletterlijkten zij nog veel in hun hart, en streden tegen andersdenkenden, andere kinderen. 2. Daarom moet het kind teruggaan tot de geestelijke vistochten, de tochten van protest, om het nog meer te verdiepen. 3. Als iemand moeder wordt zonder geleerd te hebben een kind te zijn en wat het betekent, dan is het een valse moeder, een valse volwassene. 4. Moederschap is gebaseerd op kinderschap. Oh, vleselijken haten dit. Vleselijken haten het kind zijn, en kinderen. Ze voeren hun kinderen vlees, en leren zo kinderen de schepping te haten, zodat een kind nooit het beloofde wilde land kan bereiken. 5. Ja, vleselijken haten kinderen, omdat ze zelf geen kind willen zijn. Maar ze zijn er goed in kinderen te bedriegen. Dat is hun ambacht. 6. 1229 6. Daarom moet het vlees afgelegd worden. Er is alleen volwassenheid mogelijk in het kind zijn, in het zijn van
Pagina 1230
de minste. 7. Als je naar een kind kijkt, dan zie je het beloofde wilde land. Kinderen hebben geen vooroordelen. Kinderen laten je ontsnappen naar een andere wereld. Ze kennen de valse wereld van de vleselijken niet. 8. De vleselijke is omkoopbaar en een gruwel, benauwend en verstikkend, wurgend, omdat er altijd weer iets achter steekt. Ze zijn van het gebied buiten het beloofde wilde land. 9. Vleselijken zijn nooit wedergeboren geweest en daarom haten ze ware kinderen. 10. Ze zijn zo jaloers op de ware wedergeboren kinderen dat ze hun vernietigend werk zijn begonnen tegen deze kinderen. 11. Ze imiteren kinderen, maar het is valse kinderlijkheid, zo vals dat het kinderachtig is. 12. Deze vleselijken zijn geen ware kinderen van God, geen ware kinderen van moeder natuur, maar kinderen van de zonde die komen om te stelen, te moorden en te vernietigen. Het zijn kinderen van de leugen. 1230 13. Alles is anders bij deze dwazen. Alles wat ze zijn is door vlees, en alles zal weer ten onder gaan door vlees. 14. We zien de valse vleselijken die kinderen het bloed onder de nagels vandaan halen, maar die handen zullen hen een halt toeroepen, en laten zien dat zij slechts een onderdeel zijn in het minderen. 15. Ze doen niet mee met het valse gefeest van de vleselijken met hun valse feestjes, maar gaan terug naar de innerlijke wereld van dromen. Ze staken en kappen ermee en gaan mee op de kindertocht. 16. Je hoeft niet exact hetzelfde te denken en geloven zoals de vleselijken die alleen maar hun eigen geloof als zalig accepteren. Er is grote diversiteit onder kinderen. Kinderen houden zich schoon van de vuile spelletjes van vleselijken, en betalen hiervoor een hoge prijs, maar kunnen zo door de enge poort. 17. Ze moesten hun weg volgen door de wildernissen aan de kusten van de zee, of werden verlokt om met schepen mee te gaan die hen uiteindelijk als slaven verkochten of die schipbreuk leden. 18. De kinderen werden eenlingen, en predikten tegen het bedrog van sociale status en alle ingebakken en ingedutte wetjes van de samenleving, om de wildernis in te gaan. Het land van de holbewoners 19. Zij waren wildernis mensen. Hun pad was een hongerpad, om tot het land van de holbewoners te gaan. 20. Het was het volk van de besnijdenis van het hoofd, van het verstand. Het was het volk van doem, oftewel de besnedenen. Zij hadden het vleselijke afgedaan, weggesneden. 21. Het beloofde land was het woeste en wilde land van de holbewoners, natuurbewoners. 22. Die kennis is belangrijk om je leven verder op te bouwen, om te emanciperen, om tot anarchie te komen. 23. Kinderen die helemaal niets meer hadden gingen tot het land van de holbewoners. 24. We moeten niet te snel zijn in zoonschap tot iets. God heeft niet zomaar kinderen. Er komt veel meer bij kijken. 1231 25. Eerst moet er met God geworsteld worden, want het zijn slechts beelden. Het gaat al snel mis. Eerst moet de mens in de gaten krijgen hoe ver de mens van dit alles vandaan leeft. De mens leeft ver van God omdat de mens het graag afschuift. 26. De jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm is een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. 27. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het geestelijke is overbrugt, tussen mens en Woord. 28. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door het Woord tot volle bloei komen. 29. In de wereld van het vlees loven en prijzen ze elkaar's mooie jurken, en hoeden en kijken neer op de arme jongeling op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, die hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 30. De strijd is nog niet gestreden. De jongeling is nog niet geboren. Het wordt
Pagina 1232
alleen geboren als we er kennis van nemen. Alle wegen leiden terug tot de voortijden. 31. Wij moeten tot de leerschool komen, tot het geheimenis. Deze tunnel moet weer open. 32. De sleutel ligt in de voortijden. In onze tocht terug tot de oerkennis, moeten we komen tot het zoonschap tot de oerkennis. Wat betekent dit ? Dit ga je nooit ten diepste begrijpen als je niet de minste bent geworden. 33. Het vleselijke, meeste, kan het geestelijke niet verstaan. Er zal dan een waas over je hoofd blijven hangen, en je denken zal versluierd blijven. 34. In de geestelijke kennis is depressie niet noodzakelijk somberheid en diep lijden, maar het kan ook loslaten betekenen. 35. Het is belangrijk om eerst los te laten, eerst te vluchten, als de mens wordt bedolven onder opdringerige gedachtes. 36. Ga nooit zomaar het gevecht aan, maar ga eerst de leegte en de afzondering in, en mocht het blijven aanhouden, verzet je er dan tegen en ga worstelen. 1232 37. Dit is hoe de geestelijke voorzichtigheid zich uit, als de geestelijke vreze, om zo niet tot een prooi te worden van overmoed. 38. Laat je ook niet met leegtes meesleuren, maar ga de diepere leegtes in. Leegte heeft te maken met loslaten, zodat het zich kan verdiepen, en het loslaten laat je ook weer los, en dat laat je ook weer los, totdat je in vruchtbare loslaten bent gekomen en tot het eeuwige loslaten. 39. De mens mag daarnaar streven, maar blijf alles toetsen. Loslaten alleen is niet genoeg, maar blijf ook vluchten, en verzetten. 40. Het is een oorlog tegen het ego. Je bent in gevecht met een beest. Het is geen tijd voor overmoedig vertrouwen. 41. Er is een schakel tussen het geestelijke worstelen en het geestelijke loslaten. Waarom is dit belangrijk ? Zonder de leegte is het namelijk onmogelijk te toetsen. 42. Een wapen overmoedig gegrepen zal zich op dan duur tegen de grijper gaan richten. 43. Het is het punt van verbrokenheid waarop de mens de baarmoeder ingaat en de mens grensgevoeligheid ontwikkeld. 44. Weer is er de balans tussen het lijden aanvaarden, het lijden gebruiken, en het strijden in het verzet. Er mag geen samenzwering zijn, geen verbond met de vijand, maar er moet mee gewerkt worden. 45. We zien dan de ijverzuchtige leeuw, en het volk moet ook ijverzuchtig zijn in gerechtigheid, anders die goed nieuws brengen, de mens afleiden van de melkborsten. 2. Deze voeten zijn oorlog. Er is een grote wildernis waartoe het overblijfsel zal vluchten en stromen van levenswater, van hemelse melk, zullen voortkomen. Het Woord onderwijst het overblijfsel. 3. Het geestelijke wees de mens op het voetpad van bloed, zweet en tranen, want het was een werkpad. ligt onverschilligheid op de loer om de mens te ontvoeren. Dat is wat de oerkennis is. Als je tot de oerkennis komt wordt je ingewijd in de oeroorlog, dus als je tot oerkennis komt wordt je ingewijd in de oorlogskennis. 46. De oerkennis laat een diepere oorlog zien. 7. Leven of leren ? 1. Wereldse verleiders willen de zinnen afbrengen van soberheid en studie. Ze willen de mens afleiden van de moedermelk. Ze willen de mens afleiden van die bergen waarop die voeten staan 1233 4. De wereldse verleiders wilden de mens verleiden tot het gemakkelijke pad. Het geestelijke wees de mens op het pad van studie, het smalle pad. De wereldse verleiders lieten de mens het brede pad zien. 5. Het lijden is ervoor om de gehoorzaamheid te leren en om ons af te scheiden van de zonde. 6. Ga de wildernis in, om je af te scheiden van de wereld, en daarom ga je door al deze dingen heen, om beproefd te worden, en laten we niet denken dat deze beproeving iets vreemds is. 7. De mens kan niet om deze noodzaak om te toetsen heen. Daaraan moeten wij lijden, daaraan moet ons egoistische vlees afsterven.
Pagina 1234
8. Je werd apart gezet om getoetst te worden en om te leren toetsen. 9. Je ging tot de wildernis om te hongeren. 10. De mens moest de wereld uit om weer te wonen in het Woord. De mens vindt dat dan weer lastig vanwege de vliegenplagen in de wildernis. 11. Maar is de mens zelf geen ergere plaag dan de vliegenplaag ? Wat heeft de mens nu van de wereld gemaakt dan ? 12. Daarom : terug naar het visnet, terug naar de wildernis, terug naar de vliegenplaag. 13. Het zijn de plagen die bevrijden. Een van deze plagen is de vliegenplaag. 14. De vliegenplagen, onderdeel van de wildernis-visioenen, honger-visioenen, zijn onderscheidingsdromen, die dus nodig zijn om op de juiste paden geleid te worden door de wildernis. 15. Dat wat vlees is zal gegeten worden door de vliegen, en dat wat geestelijk is zal opgroeien tot hogere kennis. 16. Zonder wildernis visioenen van 1234 onderscheiding is er dus geen bevrijding, geen vrijmaking van het geestelijke. 17. Er is een strijd te strijden die verborgen ligt in de hogere geestelijke oorlogsboeken. 18. Het is de roep van de natuur. Het is de roep van het leven. We kennen het allemaal, en het is iets metaforisch. 19. Kennis en onderscheid verkrijgen kan het beest uiteindelijk verdrijven. 20. Het probleem is dat de mens te snel dingen personificeerd, en dan vergeet de mens de opdrachten waarvoor het staat. 21. We mogen het maar heel licht aanraken allemaal, waar ook de vliegenplaag een beeld van is. 22. Als we er naar grijpen, dan glijdt het tussen onze vingers weg. 23. Uiteindelijk gaat het om de wildernis visioenen waardoor alles wordt uitgewerkt. 24. Als we te aards denken en te aards met deze dingen omgaan, dan worden we onderdeel van het beest wat de mens gevangen houdt. 25. Breinparasieten hebben hun eigen geestelijkheid opgericht om hun positie te verzekeren. Deze geestelijkheid heeft zich aan de mens opgedrongen. De mens zit er helemaal onder en wordt telkens teruggezogen tot deze spelletjes. 26. De mens kan deze parasieten niet zien, en heeft daarom geestelijken nodig, maar de parasieten hebben hun eigen geestelijken aangeboden. 27. Het geheimenis schijnt telkens terug te komen. De mens ligt in een moeras. 28. Ze werken hard, studeren hard, omdat ze weten dat er geen andere weg is. Het komt hen niet aanwaaien. 29. Het is altijd als zwemmen tussen de haaien. 30. En dan is het leven en leren leven met het kleine beetje wat je nog hebt, een stukje natuur. 31. Daar moet het beginnen, want je hebt niks anders meer. 32. Zaai dat wat je nog hebt. Werk ermee. Er is altijd hulp van boven. Er is een weg, en die is subtiel en vluchtig, oftewel niet het voor de hand liggende. 1235 33. De wegen van boven zijn ondoorgrondelijk. Zolang je leert leef je en is er vrijheid en creativiteit, ongeacht je omstandigheden. 34. Op de aarde wordt je beproefd. Daarom gaat de mens door veel lijden, omdat de mens nog de juiste richting moet vinden, en van het lagere afgesneden moet worden. De besnijdenis is pijnlijk, zeer pijnlijk. 35. Als wij tot de geestelijke vissersboot komen, die is onderscheiden van de wereld, dan ziet de wereld dat niet. 36. Het gaat niet om het leven op zich. De wereld legt veel meer de nadruk op leven dan op leren. Het gaat om het leren. Alleen in het leren vindt je je ware doel en is het ware leven te vinden. 37. We kunnen zeggen dat het leven zwaar is, zo zwaar of misschien wel te zwaar, maar als we ons richten op het leren in plaats van het leven, dan is alles anders. 38. Dan zijn we op de leerschool, op de geestelijke vissersboot, en dan nemen we dit alles op de koop toe. 39. Het is de vrucht van het leren, niet zozeer van het leven.
Pagina 1236
40. Wat ga je vandaag doen ? Ga je leven of leren ? Dat is altijd weer de vraag. De aarde op zich is dood en heeft geen leven, maar door het hogere orion, de hogere oerbron van de mens, kan het tot leven gewekt worden door het leren. 41. Bovenin de geestelijke verschijnselen is die leerschool. De aarde op zich is vruchteloos, maar heeft de planeten nodig om vrucht te dragen. Daarom wordt de aarde gesnoeid. De aarde is de wijnstok, en het hogere orion, of moeder orion, is de snoeier. 42. Het stroomt vanaf de wijnstok, het schuimt en bruist, en stroomt naar beneden, als een zondvloed. 43. Het straalt dwars door alles heen, de hemelse werkelijkheid. 44. De natuurmens wil niet aanbeden worden als een god. De natuurmens is dwalende in de hemelse wijngaarden, op zoek naar het hogere orion. 8. De natuurmens 1. De natuurmens wil alles achter zich laten. 2. Iedereen moet het voor zichzelf zoeken. Niemand mag dichtbij komen. 3. En zo werd de natuurmens tot een schrik. En zo werd de natuurmens vruchtbaar, en werd opgenomen tot het hogere orion. 4. Buiten het leren om is alles misleiding. Als je ‘s ochtends opstaat dan moet je niet zeggen : ‘Weer een dag om te leven,’ maar ‘weer een dag om te leren.’ 5. De natuurmens is geen toerist op sandalen en sokken die Hawai had bereikt om daar lekker in de watten te worden gelegd door exotische meisjes met palmbladeren die hem zouden verwennen. 6. Dat vind de natuurmens allemaal maar bedrieglijk en tijdverspilling. Er is nog een oorlog te voeren tegen het vlees, en het vleselijke, het zondige, moet nog verslonden worden, maar dat is dus niet 1236 letterlijk. 7. De natuurmens moet hier verder al het aardse los laten, als een kind die zijn moeder kwijtraakt. 8. De natuurmens wil discipline hebben. Het is een bittere opbrengst van de wijngaard. 9. De vleselijke mens is dronken van de vleselijke wereld, niet van de geestelijke wereld. 10. Als de plagen komen dan zullen de vleselijken zich niet bekeren, waardoor men ook duidelijk de vleselijken van de geestelijken kan onderscheiden, want de vleselijken zijn hardnekkig, en zo komt alles aan de oppervlakte. 11. Profeten zijn vaak niet geliefd, omdat ze soms moeilijke boodschappen brengen. 12. Kunnen die profeten daar dan iets aan doen ? Vaak niet, en het vlees van de mens vindt het te moeilijk, en ze kunnen het ook niet geestelijk begrijpen. 13. De mens wil zelf heerser zijn en de bronnen van de voorouders erven en bewaken. 1237 14. Oorsprongen zijn belangrijk. Het gaat over geestelijke bronnen van ons leven, meer de geschiedenis. Dat is dus een veel wijder begrip. 15. Er ligt dus een erfenis klaar voor de mens, die de mens is vergeten, in de oertijden. 16. Laat u leiden tot de borst van de hemel moeder voor het drinken van de hemel melk, en laat u leiden tot de besnijdenis, opdat alle vleselijke stijfkoppigheid en hardnekkigheid in de zonde afgesneden wordt uit hart en verstand. 9. Verhalen met een diepere betekenis 1. Leef niet door diefstal en steekpenningen. Het vleselijke steelt altijd maar weer, maar het geestelijke leeft lerende vanuit de hemel. 2. In ballingschap kom je tot een andere wereld, ga je alles vanuit een ander oogpunt bekijken. 3. Het zijn verhalen met een diepere
Pagina 1238
betekenis die we ook op ons eigen leven kunnen toepassen. Is de wijnstok niet in ballingschap in de grond ? Alleen zo kan de wijnstok vrucht dragen. 4. Ken uw vijand betekent ook : ken uw gevangenis. 5. Wees een teder, integer en bezonnen mens, sober en gematigd in je opvattingen, om zo ruimte te geven aan het veel grotere. 6. We kunnen wijzen naar een bepaalde vijand, maar allereerst zit die vijand in onszelf, een stuk onwetendheid, een stuk vooroordeel, een stuk haastig bij elkaar geraapt puin wat we als de absolute waarheid presenteren. 7. Wij zitten dus vast in een zekere grond, en daarin moeten wij groeien als een wijnstok. 8. De hemelse ladder is als een wijnstok die van de ene naar de andere kant groeit. 9. Je kunt nooit geheel loskomen van je grond, maar je kan het wel verdiepen. 10. Deze wereld is van God los. De mensen kibbelen met elkaar over wie of wat God is. 1238 11. We hoeven niet met deze spelletjes mee te doen. Altijd maar weer verdedigd de mens zijn eigen cultuur, het gestolene. 12. De mens is dief, en maakt zichzelf tot god, heersende over anderen. Altijd maar weer. 10. De opname in het geheimenis 1. Soort zoekt soort. Daar waar het hart vol van is, daar vloeit de mond van over, altijd weer. 2. De dieven, ze kunnen moorden en zichzelf maskeren om hun doelen te bereiken. Het zijn niet zomaar mensen, maar werkingen, dode werkingen. 3. Het omzien naar elkaar, het onderscheidende aspect, aandacht geven, luisteren naar elkaar, oftewel de plaatsvervangende empathie, het binnengaan en dragen van de pijn en het lijden van de ander, is om zo de ander te helpen en uit te leiden. 4. Je komt hierin altijd van onderen, niet van boven, maar je hebt het dus zelf ten diepste doorleefd. 1. De mens moet afsterven aan zijn vlees om wedergeboren te worden. 5. Alles werd de natuurmens afgenomen, opdat hij tot de hogere natuur zou komen, opdat hij tot de bronnen zou komen. 6. Zij moesten het volk hier doorheen leiden. Dat was wat de hemelse ladder inhield. 7. Daartoe is de tocht, opdat wij opgenomen worden in dit geheimenis. 8. Het komt uit de natuur wanneer wij het hebben overstegen in doorleving, niet overstegen in onverschilligheid. 9. Het loon van de dief is niet de gevangenis, maar dat de dief niet overgaat naar de volgende school. De dief moet zijn les opnieuw leren. 10. De dieven hadden iets gestolen, maar uiteindelijk komt het weer in de goede vorm. 2. De natuurmens is ook de worstelaar met de beesten van het veld om zo dieper tot de leegte te komen, tot het verslaan van het vlees. 3. De ware overwinning is de verbrokenheid van onszelf. Zonder die verbrokenheid is het geen overwinning maar zelfzuchtige trots. 4. We moeten ons eigen leven verliezen, opdat we het leven van God mogen winnen. 5. Bilha staat voor de plotselinge dood van het ego. Ieder mens moet tot de tent van Bilha naderen. 6. Kent gij de inscripties op de muren ? 7. Wij moeten doordringen tot de moederlijke en geheimenissen. Dit om weer het evenwicht van het zelf terug te brengen. 11. De moederlijke en dochterlijke geheimenissen 8. Het zelf bestaat uit een vrouwelijke en mannelijke pool. Het zelf kan alleen hersteld worden door begrip van deze polen. 9. De dalen zijn vol zijn van 1239 dochterlijke
Pagina 1240
gelijkenissen, als witte bloemen. Iedereen geeft er zijn eigen uitleg aan, en sommigen nemen het letterlijk. 10. Om de witte bloemenvelden wordt gestreden. Het doel is om anderen in het dal te helpen, niet om bedriegelijke macht over hen uit te voeren. afsterft en de veiligheid van de mens gewaarborgd is. 5. IJlende, dronken mensen, in het dal, als vuile bloemen groeiende aan de oevers van de rivieren, is er zicht te krijgen op deze oeverloze wreedheid ? 12. De mens weet teveel 1. Als de mens dat beseft, dan hebben we het geheim van het leven gevonden, en dan zal dat geheim ons ook beschermen, er doorheen leiden en uitleiden. 2. Je gaat nooit voor niets door het dal, maar om te leren en te helpen, uit te reiken, om zo tot nieuwe bergen te komen. 3. Nomadische mensen komen nooit thuis, maar zijn altijd op doortocht. Het zijn natuurmensen. Hun thuis is overal en nergens. Hun thuis is hun werk, hun missie. 4. Oh, wat doet het leven soms pijn, als pijlen door het vlees, opdat het vlees 1240 6. Want er zijn geen oevers, alleen maar vuile bloemen, die in hun eigen verhalen leven, en je proberen mee te slepen. De mens is zinkende met een steen aan zijn been geketend. 7. Met pijlen door je vlees opdat het vlees van de onwetendheid afsterft en er wedergeboorte is, maar ook opdat het vlees van het weten afsterft, want de mens weet teveel. 8. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. Tot steen werden zij in alle eeuwigheden. Zij heeft haarzelf nog nooit gezien. Zou zij het weten, dan zou zij sterven, daarom weet zij maar half, en het sijpelt weg. 9. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 10. Wees daarom niet te dom en niet te wijs, niet te goddeloos en niet te rechtvaardig. Ga niet te snel of te langzaam. Hoe is dat dan mogelijk ? Er wordt ons een touw aangereikt, het hemelse touw. want moeder Egypte had hem geroepen. 11. Leef gematigder. Aan beide kanten loert het vlees. 12. Een mens is alleen. Als de mens dan tot een breekpunt komt, zijn ziel verscheurd, het geestelijke van het vleselijke gescheiden, onderscheiden, oftewel als hij waarlijk besneden is, dan heeft hij een tent om in te wonen. 13. Abraham vond zo zijn tent, vond zo zijn vrouw. 14. Het is iets van de mens zelf. Zijn lichaam is zijn tent. 3. De oermoeder, de orion moeder, roept ons niet zomaar ergens uit, maar ergens diep in. Dat is het pad van Jozef, de exodus naar binnen, de diepte in, zoals er ook alleen maar een weg uit de stad is als je eerst diep ondergronds gaat tot de fundamenten van de stad. 4. Je kunt niet rechtsstreeks naar de poorten rennen, want de poortwachters zullen je niet laten gaan, en zullen hun hart verharden. 13. De bouw van de geestelijke vissersboot 1. Door verbrokenheid en verscheuring, oftewel doorbreking, van de ziel, het openbreken van de kruik, komt men in contact met het lichaam. 2. Voor Jozef was de exodus het verdiepen, er dieper ingaan, van het lagere Egypte naar het hogere Egypte, 1241 5. De geestelijke moeder roept, maar wie luistert ? Ze wanen dat ze buiten de stad zijn gekomen in de wildernis, maar niemand wil onder de stad gaan tot de fundamenten. Ze vrezen het beest. Ze verzinnen uitvluchten dat het beest niet bestaat, of dat je er geen aandacht aan moet schenken omdat je het beest dan teveel eer zou geven, en meerdere uitvluchten. 6. Nee, de historie willen ze niet, want dan worden ze teveel aan het beest herinnerd, en aan de oorlog die ze niet willen strijden. Ze richten zich op de moderne tijden, alsof het beest er nooit is geweest. En zij die nog tegen het beest strijden, die worden voor het beest aangezien.
Pagina 1242
beesten in een wedstrijd tussen beesten. 7. De geestelijke moeder roept, maar de mens slaapt. Bedwelmende drank voor het slapen gaan, en zo slapen ze, wanende zichzelf schoon. De geestelijke moeder roept, als het bouwen van de geestelijke vissersboot. 8. De wildernis ligt in de diepte, onder de stad, niet zomaar rechtstreeks horizontaal ergens. Als het breekpunt komt als een dief in de nacht, dan bestaat de stad niet meer, maar slechts golven. 9. De mens speelt graag met zwaar geschut, denkende dat de vijand is verslagen. Maar de mens vergeet, of wil niet zien, dat hij zijn eigen ergste vijand is. Hij wil alles kloppend maken, maar de weg er niet voor gaan. De vleselijke mens gaat voor het waan-medicijn. 10. Je wordt verkocht, een handeltje in zielen en verdovende middelen. Het is een drugsstaat. Laten we het beest bij de naam noemen. 11. Er ligt een geestelijk probleem, wat geestelijke aandacht verdiend. De geestelijken leven in een andere wereld. 12. De vleselijke mens is een mooi prater, een schoon prater. Je bent een grote zak geld voor hen, niets meer. Je gokt op 1242 13. Kritisch denken kost hen teveel. Lekker makkelijk is de norm. 14. De natuurmens weet dat boetedoening de enige weg is, want de mens heeft een hoge boete naar de hemel en naar de natuur. 15. De ogen zijn poorten en bronnen. De poorten zullen geopend worden, als de opening van een boekrol. 16. Dit is ook het geheimenis van de geestelijke vissersboot. 17. Daarom moet de mens dieper de tent in, dieper de aarde in, dieper zijn lichaam in. 18. Het water stroomt naar beneden, waar het splitst en gaat draaien, waar het tot mensen wordt, maar het is slechts de branding. 19. Ik bevond me in een woestijn, heel lang geleden, in een droom. Ik was zeer diep gegaan, en was in tunnels onder de woestijn terecht gekomen, waar alles vastliep, als een beeld van het gaan over de verminderingsgrens, waardoor de bronnen van de natuur opwellen. 20. Het is een verborgen plaats, verborgen van de aarde. Het is een beeld van vruchtbaarheid : wedergeboorte en opvoeding. 21. Het touw is bij de natuurmens om hem op zijn tocht te beschermen. Het touw is de grenzen van de mens. 22. De mens moet in verbinding staan met de hemel, de hogere wereld. 23. Er is een poort van vele touwen, met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. 24. Alleen de mens die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in. 25. We kunnen alleen door deze poort gaan door veel geween, oftewel door verbrokenheid. 26. De leer van het beloofde wilde land, heeft de geestelijke vissersboot gebouwd, en als we tot deze boot willen gaan om tot het beloofde wilde land te gaan, dan moeten we de regels van het beloofde wilde land kennen. 14. Wachten op oogsttijd 1. Wat je uitzendt komt vroeg of laat naar je terug. Zo kun je je wereld bouwen. Aan het einde zal alleen datgene zijn overgebleven wat uitgezonden, wat je zelf hebt gegeven, gezaaid, en de oogst ervan. 2. Wat je uitzendt komt niet altijd direct naar je terug, maar alleen als het oogsttijd is. 3. De mens wordt namelijk ook beproefd, en eerst moet het zaad in de grond sterven en wortel schieten. Dat wat je bent is dat wat je hebt gegeven. 4. Wees hierin geen overmatige dwaas, want het is de hemelse prediking, het is niet materieel, maar een droom. 5. Als de ander niet zelf het goede zaad zaait, dan kan jouw goede zaad hem nooit bereiken. Het is altijd een kruispunt van gevers. 6. Er zal niks anders zijn, 1243 je zelf hebt
Pagina 1244
geen nood en geen pijn, slechts datgene wat je hebt gegeven, en als je leven hebt gegeven, krijg je leven terug, en als je eeuwigheid hebt gegeven, krijg je eeuwigheid terug, en de ontvangers zijn alleen degenen die hetzelfde hebben gedaan. 7. Alleen gevers zullen ontvangers zijn En geven is een hemelse prediking, een gedachte, een droom. 8. Kleine gebaren en kleine gedachten, kunnen heel groot zijn. 9. Mensen willen vaak groots doen, veel en vaak, om de aandacht te trekken, maar goede melk behoeft geen krans. 10. Kleine dingen kunnen zo groot zijn, het kleine zal het grote zijn, en het grote het kleine. 11. Er is wel een weg doorheen, een manier om ermee om te gaan. Het is dan goed om gewoon je werk te blijven doen, gewoon te blijven zaaien, opdat de natuur er iets mee kan doen. 12. De hemel spreekt niet zomaar. De hemel en ook het leven is een groot geheimenis. 1244 Er zijn geen duidelijke antwoorden. 13. Je moet het ervaren, doorleven, ontdekken, door veel twijfel heen, verwarring, soms leed, soms angst. Je bent volkomen mens op de golven. 14. Werelds leven of natuurlijk leven ? Als natuurmens ga je altijd weer de diepte in, om geestelijke ontmoetingen te hebben, om boodschappen te horen die geestelijk opbouwend zijn, en dat kan door dromen in de nacht, door studie, door bepaalde boeken, of door het geestelijk bezig zijn overdag. 15. Werelds leven of natuurlijk leven, Het is een groot verschil, als je werelds leeft dan leef je doelloos, en is het altijd hetzelfde, maar het natuurlijke leven is altijd anders, en hierdoor kun je groeien 16. Natuurlijk leven of werelds leven ? Velen denken er niet eens over na, en velen weten niet eens wat natuurlijk leven is, maar het geeft je leven inhoud, het geeft je leven richting 17. Natuurlijk leven of werelds leven, als je werelds leeft verdoe je je tijd 18. Het water stroomt en stroomt maar, de zeespiegel altijd hoger, soms is het beter zelf water te zijn, zelf zijn als de golven 19. Maar de wind, mijn kind, spreekt onverstaanbare talen, De wind hoort je niet, neemt je op, en slingert je gewoon een eind weg 20. En de wind bewaakt het water, doet het water oprijzen, oh, hoe geweldig moet het zijn om te kunnen vliegen, als de wind, het is iets om over te dromen, het is iets om te oefenen, 21. Daar geef je misschien alles voor op, maar waar is het ? als je het ziet is het al weer weg, het hoort je niet, en spreekt onverstaanbare talen, het kent je pijnen niet, en niet je moeiten, het is immers de wind, neemt je op, en slingert je weg, om een nieuw leven te kunnen beginnen 15. Geleid door het geestelijke 1. Er zijn een heleboel vijanden in de onthechting die jacht maken als je probeert te onthechten. 2. Ze zullen op je schuld gevoel proberen in te werken, op je gemis en heimwee. Al met al is onthechten niet eenvoudig. 3. De natuur helpt in ieder geval met onthechten. Aan het einde van elke dag val je vanzelf in slaap en ben je in een andere wereld. Als je dan opstaat begint de nachtmerrie weer. 4. We zijn in de wereld maar niet van de wereld. De vleselijke realiteit is een bepaalde zienswijze, en zo is de onthechting ook een bepaalde zienswijze. Je zicht moet veranderen. Er is een strijd om het oog, en ook om de manier waarop je luistert, om het oor, en er is een strijd om je hart en verstand. 5. Als je dan met je bootje naar zee gaat om te onthechten, dan laten ze je heus niet zomaar gaan. Het leven moet doorleefd worden, en eerst is er het verkeerde, oftewel het omgekeerde, het verwarde. 1245
Pagina 1246
6. De zee kent ook hoge golven waarin je van alles kan verliezen. Misschien zinkt je schip wel en moet je alleen verder zwemmen, in de hoop dat een grote boot je oppikt, of dat je een eilandje vindt. Soms heb je dan misschien het gevoel dat je gewoon wegzinkt tot de bodem. 7. Onthechting is dus ook doorleving, en dat is een grote worsteling. 8. Soms moet je dan zeggen : Ik weet het niet meer, maar dat is ook de onthechting, want er is zoveel vleselijk weten. 9. Onthechten betekent dat je niet meer door het vleselijke, lagere aardse, wordt geleid, maar door het geestelijke. 10. Het is snijdend als een slager. 11. Waarom ben ik zo ? Waarom kan ik niet aarden ? Waarom kan ik niet gewoon rustig zijn ? Om te onthechten. 12. De ware rust is een geestelijke rust, van het onthechten. Ook al ben je onrustig, dan kun je toch die geestelijke rust hebben, ook al zie je het soms niet en ben je op de golven. Dan weet je dat je verder moet en dat het nog niet af is. 13. De onthechting is ook een beveiliging 1246 16. Het zijn zuigende krachten die je proberen terug te zuigen. Je ontkomt er niet aan, maar blijf dan onthechten. 17. En ik word weer tot steen, IJskoude kennis en ijskoud loon. opdat je niet indut, geen vleselijke feestjes viert met de grote massa’s, wat gewoon systemen zijn. Het zijn geen massa’s mensen die het beter weten en beter doen dan jou. Neen. Het zijn systemen. Daarom moet je onthechten. 14. De massa is een verlokking van de vleselijke realiteit om je eronder te krijgen. Dode massa’s zijn het. Systemen. Het zijn lege vaten die worden gebruikt. 15. De onthechting : soms knaagt het, de woede, de pijn, de angst, het gemis, heimwee, schuld, de eenzaamheid, bittere eenzaamheid, zelfs wanneer je niet alleen bent, maar je je gewoon alleen voelt, niet verbonden. Ze leven maar raak om je heen, en daarom voel je je eenzaam, een eenling, maar blijf dan onthechten. 16. De verborgen bloem 1. Soms moet je terug naar de stad om je opgesloten zelf op te zoeken en te vinden. Je komt dan op plaatsen waar je eigenlijk niet wil wezen. Maar als je dat deel dan hebt gevonden en bevrijd, wordt je weer teruggezogen, weggeslingerd door de wind. Dat kan soms heel spannend zijn. Je kunt dan ook weleens angstig zijn. 2. De stad leeft niet. Het is een steen. Maar er kan ook nog een bloem in de stad verborgen zijn. 3. Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem. 4. We zijn in de stad maar niet van de stad. We zijn in de onthechting. We kunnen nooit een worden met de stad. Toch is de stad ook een bloem waaruit wij honing kunnen halen om onze eigen wereld te bouwen. 5. Zoveel woorden om tot de stad te komen, Maar het glijdt er langsheen als een golf 6. Alles staat al in de boeken. De stad is iets literairs, een abstracte metafoor, en de literatuur leidt tot de stad, door de stad en dan uit de stad. Dat is het proces van onthechting, waarin je het doorleeft. 1247 7. De mens moet zich namelijk ook onthechten van de vleselijke onthechting die overmoedig, vaag en onverschillig is. Ware onthechting gaat altijd diep en dwars er doorheen. 8. Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 9. Het is goed om aan de stad te twijfelen. Twijfelen is ook onthechting. 10. Ik zie hen bruggen bouwen naar de stad, Maar zij komen nooit aan 11. De stad komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 12. Je kunt niet meer terug naar de vleselijke stad als je in de onthechting bent. Ook al ben je er misschien nog, je kunt het niet meer pakken, je bent er uitgegroeid. Het voelt niet meer zoals het was. Je bent anders nu. Je voelt je er niet meer een mee. 13. Het is allemaal vaag, ijdel en doelloos. De stad is dood als een steen, en toch kun je er nog dingen in zien, als in een orakel,
Pagina 1248
maar waak ervoor dat je er niet door opgeslokt wordt. 14. Soms zijn er dingen die je overkomen of waar je doorheen moet die je niet direct begrijpt, maar die eerst nog vertaald en verwerkt moeten worden. Het leven is literatuur. Het past in een bepaald verhaal. Maak het mooi en diep. Dat is de ware schoonheid, van de literatuur. indrukken mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten leiden tot de wezenlijkere kennis van het bestaan. 4. De natuurmens kent de weg tot de vrucht, de overgave, het offeren, het geven. De volharding is het teken van vruchtbaarheid en het geheim van nageslacht. Eerst moest hij aan zijn vlees sterven om tot de vrucht te komen, om te komen tot het hemelse vissersvolk. 17. De geestelijke herderin 1. De mens moet een zeker lijden doorstaan om het leven te ontwarren en het terug te vertalen tot de bron, putten terug de diepte in. 2. Men moet daarom ook wel het lijden beschouwen als noodzakelijk, opdat de muren van het vlees worden afgebroken waarin de mens is opgesloten. 3. Soms wordt er over ons gelogen. Soms worden we verkeerd begrepen of onbegrepen. Het is belangrijk dat we beseffen dat het lijden niet een doel op zich is, maar dat het moet leiden tot een dieper inzicht. Ook de ervaringen en 1248 5. Geduld en volharding is nodig om in het beloofde land te kunnen leven. 6. Dan wordt inzicht tot een gewoonte, tot een natuur. 7. Er is een oorlog te voeren tegen het vlees, tegen de onwetendheid en het ongeduld. 8. De mens moet de aarde nog tot volkomenheid brengen, compleet maken, door te komen tot het verband. 9. De mens is geroepen om harde werkers te zijn, en om de oorlog niet te verzuimen. 10. De mens moet tot het verborgene gaan, tot de wachter van de mond. 11. Alles wat hongert en mindert heeft een ziel. 12. De dochter van de volharding is de oogst. Het dochterschap is de oogst van het moederschap, en wordt ook voortgebracht door het volharden van het zoonschap, tot de besnijdenis van het vleselijke deel. 13. De geestelijke vissersboot is nodig voor de wedergeboorte, als een baarmoeder. 14. Door het Woord hebben zij het vlees overwonnen, door empathie. 15. De mens heeft zichzelf koningen, schurken en marktkooplui verkozen, en niet geluisterd naar de geestelijken die de paden van wedergeboorte getoond hebben. 16. De mens heeft niet geluisterd naar de wildernis moeder en de geestelijke moeder. 17. De geestelijke herderin is over de mens aangesteld, over het lam, om het lam te leiden. De lammeren horen naar haar stem. 18. Kinderen van de eeuwige kennis 1. Aan jezelf werken betekent het minder worden en empathie, het afdalen om los te komen van je valse, vleselijke opgeblazen zelf, om dan je verloren collectieve zelf te vinden wat rondhangt in alles om je heen. 2. Het gaat in het toetsen om de zelfverloochening, en dat heeft alles met empathie te maken en boetvaardigheid dat je het gestolene, dat waarmee je je hebt volgevreten, alle onverschilligheid, loslaat, om weer een zuiver zicht en begrip te krijgen. De minste zijn. 3. Als dat er niet is, dan heb je geen zaad om te zaaien. Wij komen altijd van onderen, niet van boven. De mens moet minder worden, niet meer. 4. Het plaatsvervangend lijden is je zintuig, en dan ga je dingen onderscheiden en door dingen heenprikken, want het plaatsvervangend lijden neemt de onderste plaats, dus dan kom je tot de minderheden, en degenen die achter de schermen lijden, dus de 1249
Pagina 1250
natuurkrachten, moeder enzovoort. van natuur, 5. In die zin help je jezelf door naar de basis zelfverloochening, boetvaardigheid, teruggeven van gestolen goederen te gaan, om weer een geheel te vormen met de bescheidenen en zachtmoedigen, wat een deel is van jezelf. 6. Al het andere van wie het eerst komt die het eerst maalt enzovoort zal wegvagen. Aan jezelf werken is dus nooit iets egoistisch. 7. Je komt tot het hogere verband juist om alle eenzijdigheid van je weg te laten vallen. 8. Je helpt door de kennis te helpen, de hogere verbanden. 9. Het vlees verzint altijd weer uitvluchten. Het eenlingenschap is potentieel levensgevaarlijk. Het kwaad is vol met gnosis, en dat is het bedriegelijke ervan, maar die misleidende, verscheurende macht zit ertussen, opportunistisch, en hij houdt de uiteindelijke hogere gnosis verborgen, omdat er geen empathie was, maar allemaal het zelf, en dat is dus helemaal geen zelf meer. Allemaal zelfbedrog. 1250 10. Empathie, plaatsvervangend lijden, het zintuig van het lijden, het ene herkennen in het andere, de wijsgeerlijke liefde tot het vreemde, is niet iets zoetsappigs, maar een worsteling, in de geestelijke arena. 11. Ware empathie prikt door het valse heen, en zal altijd weer tot de diepere lagen gaan, de bedriegelijke maskers eraf scheuren, zodat het zaad komt waar het moet wezen. 12. Het is dus geen selectieve empathie, maar doelgericht. Het zal niet voor het verkeerde doel lijden, geen tijd verspillen, niet op de verkeerde plaatsen uithangen. Je toetst altijd dingen aan de het verband, niet aan het eenzijdige lagere zelf. Het gaat om een volkomen offer, volkomen jezelf geven en geen reserves erop nahouden, of van ja later, of eerst dit, eerst dat. 13. Dat houdt dus in jezelf niet voor de gek houden, nederig zijn, dingen afwegen en onderzoeken, niet overmoedig naar allerlei middelen grijpen. 14. Het gaat over nodige karaktereigenschappen die er moeten zijn en die verbonden zijn aan strenge voorwaarden. 15. Egoisme ligt aan beide kanten van het touw op de loer. Ieder mens is omsingeld door de machten van egoisme en bedriegelijke onverschilligheid en verdwaasdheid en het zal elke mogelijkheid en gelegenheid aangrijpen om vat op de mens te krijgen. 16. Het is dus alles of niets. Alleen volharders in empathie zullen er doorheen komen want hen wordt een pad getoond. 17. Een beetje empathie is niet genoeg. Het is een studie. Het moet je natuur worden, en nogmaals gaat het dan om geleide empathie, wat geen roekeloze empathie is. 18. Je springt niet zomaar in allerlei putten voor de lieve vrede ervan. Neen. Empathie is een oorlog, een besnijdenis. Een oorlog tegen het vlees. 19. Empathie is de toewijding, en zelfs de worsteling, met de moeder aarde, want er is dus ook de lagere vleselijke aarde. 20. Vlees parasieten zijn enorm intelligent en sluw, meesters in camouflage, en de langdurig vleselijke mens is daar geheel uit opgebouwd, allemaal bedriegelijke laagjes, een heel warnet. 1251 21. Het is allerminst de bedoeling dat de mens zomaar een blinde vuistvechter wordt, als een waanzinnige woesteling die alles platmaait. 22. Oorspronkelijk had de tucht te maken met een metafoor van verbinding, wat zich uitte in het betalen van religieuze en rituele belasting. 23. Tucht had te maken met economie en ecologie, en had ten diepste te maken met de profeten, omdat dit het teken was dat zij kinderen waren van de eeuwige kennis. Die tucht was eeuwig als een herinnering dat alles aan elkaar verbonden is, en alleen kan werken in het verband. 24. Er is hemelse gebondenheid door de eeuwige tucht. Tucht is onderwijs. Tucht is verdieping. 25. We zien hier dat de leer van de tucht een baarmoeder is, een vrouw in barensnood, de geestelijke vruchtbaarheid, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. 26. Zij die de vleselijke tucht prediken houden de waarheid ten onder in overmoedig en overmatig geweld.
Pagina 1252
27. Adam was eerst met zijn geestelijke moeder, en werd toen aan zijn vrouw, Eva, gegeven, als een beeld van de onderwijzing. Hij predikte tegen het afvallige vlees. 28. Leer luisteren door doorboorde oren. De mens kan door de verbrokenheid niet meer luisteren naar het vlees, maar alleen nog maar naar het geestelijke. 29. De vrede tussen mens en dier ging verloren door de zondeval maar zal in de eindtijd weer terugkeren. 30. In de rivier ligt het geneesmiddel. Dit is een geneesmiddel van verbrokenheid, waardoor het oerzaad en het geestelijk zaad losbreken. 31. In de rivier ligt het scheppingswonder besloten. Het afbreken van heilige huisjes 32. Het blijft vast, het blijft eenzijdig, het blijft orthodox en naargeestig, eng, leugenachtig, totdat je het naar beneden werpt tot de voet van de berg om het te verbreken, al die heilige huisjes, en al die heilige talenhuisjes. 33. Het blijft zoals het is, totdat je het 1252 38. Het hemelse is een cyclische, bewegende taal, als de wateren van de rivier, de wateren van de hemelse zee. Deze taal ligt ten grondslag aan alle dingen. Alles moet dus omgedraaid kunnen worden om het onderliggende verband te kunnen blootleggen. 39. De natuur ziel roept vanuit de diepte gaat omdraaien. Dan gaan de hemelse rivieren open en ga je openbaringen krijgen, om zo terug te keren tot het paradijs. Het is iets van binnen. 34. Je moet het zelf worden. Je moet het zelf maken, door alles weer terug te draaien. Verbreek het, en draai het om, anders blijf je opgesloten in de zieldovende vleselijkheid. 35. Bevrijd jezelf. Stop met talenterreur, en stop ermee je netjes en braaf te onderwerpen aan de talenterreur, want het was gemaakt om je in de kooi te houden. Je bent niets anders dan een fokschaap voor de ongeletterde talentirannen. 36. Ook Irak moest heilige huisjes vertreden, heilige wetten, omdat er iets hogers was. 37. Het is een natuurverschijnsel waar de mens niet aan kan ontkomen. van de mens. 40. Om terug te komen tot de oerziel of geestelijke ziel moet de mens teruggaan tot de rivier waarin of waarachter deze ziel besloten ligt. 41. De geestelijke vissersboot is een beeld van de innerlijke baarmoeder waar de oerziel zich aan onderwerpt. 42. Empathie is er om onderscheiding en nuances aan te leggen. Dat is waar de baarmoeder, en dus de geestelijke vissersboot, voor staan. 43. Alleen door het visnet van de geestelijke vissersboot, oftewel de empathie, kunnen we tot de dieptes van de geestelijke bronnen komen. 44. Het is een beeld van het hongeren, het minderen, om zo los te komen van vleselijke banden, om zo opgenomen te worden door de hemelse banden. 45. De mens worstelt met zijn eigen vlees om zo door het geestelijke te worden opgenomen. 46. Het is ook een beeld van het komen tot het oer, tot de prioriteiten, tot de ware aaneenschakeling van hemelse principes. 1253 ODENLECH 1. De wee sprekingen 1. Wee de ouders die hun kinderen niet onderwijzen over wat er gaande is. 2. Wee de ouders die niet tot de hemel zijn doorgedrongen om een weg te bereiden voor hun kinderen. 3. Wel is het zo dat de ouders die de goede boodschap brengen door het wereldse systeem worden tegengehouden, de mond worden gesnoerd, en zelfs van hun kinderen worden achtergehouden. 4. Wee de ouders die zomaar alles van het systeem voor zoete koek slikken. 47. Telkens als het avond en nacht wordt keert de mens weder tot de moeder aarde, de donkere moeder, om zo tot wedergeboorte te komen, want haar naam is schepper.
Pagina 1254
5. Ze hebben alle hoeken van het hedonisme bezocht, opdat ze konden blijven doorslapen terwijl hun kinderen werden doodgemarteld. 6. Vele ware ouders zijn al doodgemarteld of zijn op andere manieren monddood gemaakt, maar dit boek is van de natuur. 7. Niemand vecht met succes tegen de natuur. 8. Is er een urgente boodschap verborgen die de mens niet wil horen ? 9. Is er urgent ook een brug nodig om verdere problemen te voorkomen ? 10. De geoefendheid is Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook de geestelijke oorlog. 11. De sobere moet op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moet geoefend worden, om zo te komen tot Arete. 12. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, de sobere te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood. 1254 13. De sobere koos toen het pad van Arete. 14. De mens moet op Areta gericht zijn, de geoefendheid. 15. Alleen door Areta, geoefendheid, kunnen we tot de kennis kunnen komen. 16. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met het geestelijke Woord. 17. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid, en ook niet om door goede werken tot God te komen, maar door de geoefendheid, Areta. 18. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. 19. In de sobere leer is Areta de opvoedster en onderwijzer tot het geestelijke Woord. 20. Iedere sobere moet ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van het geestelijke. 21. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde. 22. Er is geen simpel ja of nee, maar er zit een enorme creatieve ruimte tussenin, het pad in het midden. 23. De mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. 24. De mens wast elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. Deze woorden hebben geheel nieuwe betekenis gekregen in het wereldse woordenboek. 25. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt. 26. Het pad gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. 27. Het geestelijke Woord is voor de soberen een synoniem voor zowel de natuur als God. 28. Zowel het geestelijke Woord als Areta staan centraal, en zij kunnen ook 1255 niet los van elkaar bestaan. 29. Het geestelijke Woord is de subtiele wet van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. 30. Areta en het geestelijke Woord zijn de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de sobere. 31. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. 2. Geen toeschouwer zijn 1. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden. 2. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. 3. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar
Pagina 1256
de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert. 4. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. 5. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol zitten. moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. 3. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. 4. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? 3. Het volk van Eva 1. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. 2. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis 1256 5. Zo weet ik van mensen die weigeren iets aan hun kapotte relaties te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszuchtigheid in hun hart ligt. Wat is de lofprijs dan nog waard ? 6. De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? 7. Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 8. Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht. 9. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De sobere zegt dan : 'Ik doe aan zulke feestjes niet mee.' 10. Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in het geestelijke Woord. 11. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de kracht van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de sobere, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. 12. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels. 13. Je moet aan jezelf werken, want daar is alles al. Daar is al het scheppings-stof wat je nodig hebt, en Areta is het product van gewoonte. 1257 14. Het moet een automatisme voor je worden, van mechanische kwaliteit, anders zal je niet door het leven heenkomen. 15. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. 16. Areta is ook een woord voor mannelijkheid, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met Areta, het getest zijn aan het geestelijke Woord. 17. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijkheid gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de geestelijke kennis, van Eva. 18. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van de discipline gegaan. 19. Hij is geen spijbelaar die de mens zware geestverruimende drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de school van de geestelijke oorlogsvoering gegaan om zichzelf te oefenen, de natuurschool. 20. Hij loopt niet als een fletse zakenman
Pagina 1258
met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. 21. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. 22. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. 23. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De wereldse surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. 24. De sobere knapt af op de lagere levenswijzen van de wereldse mens. Hij ergert zich eraan en weent erover. 1258 25. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. 26. In die zin is het dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het heeft ook positieve richtingaanwijzers. De sobere heeft beiden nodig. 27. Dat is het pad van de oorlogs-rede, het Woord van de geestelijke oorlogsvoering. 28. Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de geestelijke kennis van Eva te komen, zoals de sobere dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta. 29. Gij zijt een uitverkoren geslacht, het volk van God’s eigendom, om de prediking van Areta, geoefendheid, te brengen van God, die u geroepen heeft uit de duisternis. 30. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden, zoals Adam Eva moest verkondigen, omdat zij de drager van de geestelijke kennis was. 4. lofprijs, De vruchten van Kakia dit pad koos de sobere. 1. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een geestelijk aspect van God is. 2. Zij moet verkondigd worden, als principes, maar doet de kerk dit vandaag de dag ? 3. Velen weten niet eens wie of wat Areta is. Het vrouwelijke is als kwaad voorgesteld en het principe waarvoor het stond werd verborgen gehouden door geloof en genade. 4. God’s Areta, heerlijkheid, bedekt de hemelen, en de aarde is vol van Haar lof en eer. 5. Weer ligt hier de missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. 6. Vlijtig drukt de wereldse mens op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die de sobere probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. 7. Maar Areta boodt de sobere de geoefendheid aan in de worsteling met zulke monsterlijke gedrochten, en voor 1259 8. Het geestelijke Woord is niets zonder Areta, de geoefendheid. 9. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. 10. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet de sobere worstelen met de meest erge monsters voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de geestelijke oorlogsvoering. 11. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. 12. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de sobere eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. 13. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijke link tussen geestelijke kennis en areta. 14. Kennis van God is de hoogste vorm
Pagina 1260
van oefening. Daarom gaat het allereerst al helemaal niet om zomaar dingen uit een boekje over te nemen, maar moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een worsteling in de geestelijke oorlogsvoering. 15. Alles moet namelijk getest worden aan het geestelijke Woord. 16. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. 17. De wereldse kerk is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Nooit maar dan ook nooit had het medische los mogen komen te staan van de geestelijke oorlogsvoering. Dat is haar val geweest. Ze is verleid door de vruchten van Kakia. Nu zijn ze zwaar vergiftigd en trachten ook anderen te vergiftigen. 18. God lief te hebben betekent niet dat God deze liefde dan ook beantwoord, want God is de Rede, en die reageert op het gebied van oefening en geoefendheid. 19. Je kunt dus niet een zogenaamde 'romance' met God aangaan terwijl je daarbij elke soort van oefening ontwijkt. 20. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen en God liefhebben door de 1260 geoefendheid op het pad van Areta. 21. Zij die onder onwetenden leven, onder zij die dronken zijn, bacchanten, proberen hun weldaden zoveel mogelijk te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. 22. Ze zijn op zoek naar het geestelijke Woord, niet de dronkenschap. 23. De onwetenden zijn als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. 24. Het ontwijken van het aas van de onwetenden loopt gelijk op met het overwinnen van gevaren, en dit is de geoefendheid, areta. Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. 25. De mens moet geoefend, areta, worden in het geestelijke Woord. Dit is de worsteling in de natuur, het pad van de sobere die niet boog voor Kakia, de misleiding van weelde. 26. De sobere moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. 27. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. 28. Kakia wilde met haar zachtheid de sobere verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij de sobere niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. 29. De sobere zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. 30. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. 31. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor de sobere. 32. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. 33. Bij haar zou de sobere geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het 1261 leven proeven. 34. Hij zou niet over de geestelijke oorlogen hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. 35. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. 36. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. 37. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. 38. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. 39. Tot de sobere sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd de sobere door Areta geoefend. 40. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar de sobere koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het sobere pad van de eenling, de
Pagina 1262
monon, wat ook mooi naar voren komt in het woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. 41. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn grond. 42. We kunnen dit ook vergelijken met het touw wat om de dode heen was om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat je ook weer met het verborgene kunt vergelijken. 43. Het geestelijke Woord staat of valt met de monon, het eenling principe. 44. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. 45. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. 46. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. 47. Er is de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van de sobere. 1262 48. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. 49. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. 50. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. 51. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. 52. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. 53. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. 54. Als de sobere zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. 55. Het pad van Areta is het lange, moeilijke pad van het geestelijke Woord, en niet van het hedonisme, kakia. 56. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde de sobere zoete vrijheid, terwijl Areta de sobere leidde tot bittere gebondenheid. 57. Zij wordt niet door alle stervelingen gezien, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. 58. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsvoerster. 59. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende. De sobere kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. 60. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. 61. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke 1263 schoonheid extra wordt benadrukt, want dat is wel het schoonheidsideaal van het Westen, en wat altijd per definitie bovenaan hun glamour magazines praalt. 62. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. 63. Kakia is de verwenner, het immer jaknikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. 64. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. 65. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. 66. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af.
Pagina 1264
67. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts. 68. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. 69. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om de mens proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. geoefend moet worden op het pad van volharding en pijn. 3. Dit is de worsteling van de sobere met de eeuwige kennis. Dit is om de sobere te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. 4. De sobere vecht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelt dat alleen zij die de wil van God doen, van de geestelijke kennis, zijn ware familie zijn. 5. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie, en de doden de doden laten begraven. 5. Areta met de gesel in de wildernis 1. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. 2. Het geestelijke Woord drijft de sobere tot het pad van Areta, tot een eenling die 1264 6. De sobere moest zo komen tot het Areta visnet, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening. 7. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. 8. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. Het geestelijke Woord heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. 9. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar de sobere streed met haar in het visnet, want er is ook een valse kennis. van geestelijke oorlogsvoering. 10. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de geestelijke oorlogsvoering is. 11. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. 12. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. 13. Om hieraan te ontkomen mag je ook vragen naar de Aretaitische principes, wat het betekent een Aretaiet te zijn, om geen Kakiaiet meer te zijn. 14. Het touw van het Woord moest de sobere trekken tot het Aretaitische pad en hem erop houden. 15. Het is ook een teken van de eindtijd, want de mens zal erachter komen dat de familie banden een tegen hen gekeerd verraad zijn, en dat de mens de betekenis ervan moet verdiepen. 16. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. Zowel de materialist als de geestelijke gebruiken het Woord, de één doet het voor het hedonisme, Kakia, en de ander doet het voor Areta, de oefening 1265 17. Het Areta visnet is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. 18. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. 6. De Kakiaieten 1. Kakia is het hedonistische pad van belangrijk doen, dat het allemaal te exclusief wordt, te hoog op het dak, enz. 2. Areta is dan het pad van de geestelijke oorlogsvoering. En het gevaar kan altijd in vele vormen komen, dus ja, die dreiging ligt er. Soms glippen die dingen er gewoon door, en dat kan heel subtiel gaan. 3. De hele lucht zit ermee vol. Het gaat allemaal in de lucht zitten, daalt op ons neer, daarom zo dicht mogelijk bij de natuur blijven. 4. Mensen worden op zijsporen gezet, prioriteiten gaan eraan.
Pagina 1266
werden apart gezet in grote toorn. 5. Ook maakt het dus korte metten met voorzichtigheid als het als overdosis wordt gebruikt. 6. Er komt zo gif op je nek te zitten. 7. Het is het pad van Kakia. Zij lokt de mens, en sleurt hen zo mee. Dit gaat ook vaak gedwongen. 8. Het is een dwangbevel wat de massa's wordt opgelegd. 9. Daarom is er het Aretaitische pad waarop de mens los kan komen van de streken van Kakia, de verleidster. 10. Op het pad van Kakia leven de Kakiaieten, de volgelingen van Kakia. Zij bidden om meer voorspoed, meer kracht, meer macht, meer genezing, maar volgelingen van Areta bidden voor meer zwakheid, want de mens is nu immers in de valse krachten. 11. Eerst moet de mens leeg worden, zwak worden. Bidt dus allereerst niet om meer kracht, maar om een dieper lijden, om los te komen van de materialistische wegen. 12. Het leren bidden hoort ook bij de Aretaitische filosofie. De oude profeten 1266 13. Als die woede er niet is, dan ben je nog steeds een meeloper, een neutrale, een onverschillige, dus zij die Areta volgen vragen allereerst om meer woede. 14. Dat wil niet zeggen dat je dan een opgewonden standje gaat worden, een heethoofd of roekeloze driftkikker. 15. Areta geeft haar volgelingen goede gaven, en juist gerichte woede. Het gaat dus dan allemaal meer op z'n plaats vallen. 16. Je wordt niet meer boos ter verdediging van je vlees, maar je wordt boos waarop je boos moet zijn, en je wordt ook alleen maar boos wanneer je boos moet zijn. 17. Je gaat dus een heleboel lagere aardse boosheden en woedes juist verliezen. 18. Areta zal je de ware toorn geven. Je woede zal dus niet meer ontspoord zijn, niet meer verloren tijd en energie zijn, maar op het juiste spoor terecht komen, in de juiste richting, in de juiste hoeveelheid en de juiste verhouding. Het is dus de hogere toorn van het eeuwige touw. 19. De mens is te zeker van zijn zaak om de waarheid te ontvangen. Kakia aanbidders bidden overvloedig voor meer zekerheid, meer duidelijkheid, meer helderheid, meer leiding, maar zij die op het pad van Areta zijn bidden voor meer onzekerheid, meer verwarring en chaos, want zij weten dat de mens te zeker is, en dat de mens daardoor de waarheid niet kan zien. 20. Eerst moet de mens dus weer gaan twijfelen over al die vooringenomen zekerheden. 21. Op het Kakia pad bidden de Kakiaieten ook overvloedig om aanvaarding, om er toch maar bij te mogen horen, om grote populariteit, dat iedereen wel van hen zal spreken. Maar zij op het pad van Areta bidden om meer verstoting en verwerping voor hun eigen veiligheid tegen al die systemen die de mens overaanvaarden waardoor de mens in slaap dut. 22. De mens is overaanvaard tot hun eigen valstrik. Het was om Ahn te redden toen hij het uit moest roepen : 'Mijn god, waarom hebt gij mij verlaten.' 23. Zo wordt de mens gevoelig voor de geestelijke kennis, als de mens wordt losgelaten en in het diepe wordt geworpen. Zo leert de mens het pad te 1267 vinden, niet als ze allemaal maar overaanvaard zijn. 24. Een heleboel atheisten zeggen vroom : 'Wij bidden niet.' Maar ze wensen wel, en dat is precies hetzelfde. 25. Zij die niet genoeg lijden lijden niet gericht. Het lijden tot functie brengen is de enige oplossing. 26. Daarom zal het bidden om meer lijden ons geen daadwerkelijke schade doen. Wij mogen bidden om het visnet, het visnet omhelzen, het visnet kussen, opdat het visnet ons niet zal vernietigen. 27. Juist hen die van het visnet weglopen en er niets mee te maken willen hebben zullen door het visnet ten onder gaan. 28. Kakia bidders bidden zichzelf de dood in. 29. Areta kan de mens niet helpen, want de mens bidt en wenst verkeerd. Een heleboel gebeden komen niet eens bij Areta aan maar gaan rechtstreeks naar Kakia. 30. Op het pad van Areta moet de Aretaiet vaak de andere wang toekeren, ook in gebed. Ze spreekt door onzekerheden want de mens heeft teveel
Pagina 1268
valse zekerheden, waardoor ze niet door kan komen. Bid om meer onzekerheden. 31. Op het pad van Areta bid de mens alles wat in de stad als negatief wordt gezien en waarop de stad etiketten heeft geplakt. 32. Het is abstract. Je gaat juist veel meer merken, en je gaat juist terug naar de oerinstincten die de diepte van deze zogenaamde 'negativiteiten' laat zien. 33. Zo kom je juist in contact met Areta en gaat ze op je reageren. Het negatieve is er allemaal al, maar de mens moet het nog gaan zien, en moet ook een andere kijk erop krijgen, en contact maken met de diepte ervan. 34. De mens ligt al op de bodem van de put. Het kan niet eens meer erger worden, maar de mens ziet het niet, en wil alleen het bedriegelijke positieve. 35. Depressie is niet negatief, maar betekent leeg worden, minderen, het contact maken met je eigen hart en niet met de opgelegde identiteiten. 36. De Aretaiet bidt om meer tucht, omdat hij weet dat er te weinig van is. 37. Als je bidt om meer tucht, dan bidt je 1268 om de gesel van Areta, dan bidt je juist om meer gerichte tucht, want we leven allemaal onder de valse tucht van de stad. 38. Er zal zoveel valse tucht dan juist gaan verdwijnen. 39. Wel is het zo dat Areta de tucht van de lagere aardse gewesten dan weer gebruikt. Maar alles zal richting krijgen, en zij zal zulke bidders belonen. 40. Ga in gebed waar anderen niet gaan. Ga terug tot de oerinstincten. Wees niet bang voor haar gesel, want het is de beste gesel, om je leven te redden. 41. En dit is geeneens religie, maar filosofie. Ook gebed is puur filosofie, gebruik maken van de natuurwetten. Het leren communiceren met de diepere natuur in jezelf. 7. Het gif van Kakia 1. Kakia brengt valse zekerheden, wat maar doorbouwt in de hersenen van de mens, een gehele droomwereld van illusies. 2. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zekerheden, ook al zijn die vals. Het geeft hen rust en vrede, ook al is het vals. Zo koopt de mens zijn joyride in, en denkt niet op de lange termijn. Alles is tijdelijk. 3. Kakia zet de mens op, en is dan de buikspreker die de pop bespeelt. De mens wordt zo een steen van een stads systeem en kan niet meer weg. De mens is oververzekerd. Zo wordt de samenleving gezombificeerd. 4. Planeten besturen door hun straling de gehele aarde. De aarde is als een rollend balletje waar de voetballers achteraan hollen. Zo worden ook de hersenen van de mens bestuurd door de planeten. De mens is een speelbal in een planetaire flipperkast. 5. Als de mens denkt dan zijn dit kettingreacties van de valse zekerheden, kettingreacties van Kakia, die de mens sturen. 6. De mens is in dit systeem totaal dichtgemetseld. Alleen het tegenovergestelde pad van Areta is de ontsnappingsroute tot de natuur, en die zal allereerst alle valse zekerheden afbreken. 7. De valse zekerheden gaan ook over 1269 wat de ware realiteit is. 8. De valse zekerheden zijn hierin heel overmoedig, en hebben gewoon dat wat het dichtstbij is, de wereld om hen heen, als de ware realiteit bestempeld. 9. Ook wat de mens zelf denkt wordt boven dat wat de ander denkt gezet. Dat is toch altijd weer het makkelijkst, de weg van Kakia. Maar zekerheden worden geeerd, ook al zijn die zekerheden vals. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zelfverzekerde mensen. 'Oh, die mensen zijn zeker, dus die zullen het wel weten.' Kakiaieten zijn ook aangetrokken tot markten en meerderheden. 10. 'Oh, die verkopen het, en hebben een grote naam zo weten op te bouwen, en veel mensen aangetrokken, dus die zullen het wel weten.' 'Oh, die boeken hebben zo'n mooie, dure, hoog technologische omslag, dus dat zal wel waar zijn. Het wordt ook nog eens goed verkocht. Het is een bestseller, en er wordt veel over gesproken.' Kakiaieten zijn op zoek naar valse zekerheden. Ze laten zich leiden door de autoriteiten, niet de waarheid. 11. Door het vlees kan de mens niet meer tot de diepere lagen van de natuur komen.
Pagina 1270
12. Op valse zekerheden, worden hele zombie steden gebouwd. Het trekt parasieten aan die zo hun handel kunnen drijven. 13. De mens komt er niet door, en is een cel in het geheel, als een tank station van parasieten. Opent uw ogen, oh volk, en ga zien wat er aan de hand is. Dit is de ware realiteit niet. Dit is de valse Kakia realiteit en alleen op het pad van Areta, de geoefendheid, is er ontkoming. De mens moet dus nieuwe gewoontes aanleren totdat het de natuur van de mens is geworden, en de mens zo weer open kan staan voor de oer-instincten. 14. Nu wordt de mens grotendeels nog bedrogen door de Kakia instincten van de stad. Deze instincten zijn vals. Deze instincten leiden de mens tot het graf. 15. U bent niets dan een grote zak met geld voor deze schurken. Maar ja, schoonpraten is hun hobby en hun vaardigheid, en velen tuinen er in. 16. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, en van contact tot contact. Het is gif wat op je nek gaat zitten, en blaast je suggesties in. Het is het gif van Kakia. Het bewaakt de mens. 17. Zodra de mens het Aretaitische pad 1270 op wil, dan beginnen ze hun duizenden drogredenen in de mens te blazen om ze maar op hun plaats te houden. De mens wordt dan overspoeld met een zee van dekmantels en schoonpraterij. 18. Geeft de mens dan nog niet op en wil de mens nog steeds het Aretaitische pad op, dan halen ze zwaarder geschut tevoorschijn. Dan gaan ze dreigen, aanvallen, bijten, steken, en proberen de mens gek te maken, om hem maar weer voor Kakia in het stof te doen buigen. 'Vergeef me, Kakia, voor mijn ongehoorzaamheid. Ik zal uw troep weer inademen, uw gif weer eten. Ik zal weer spreken als een getrouwe.' 19. De mens heeft zijn weerbaarheid verloren. Het is gestolen. De mens is ontvoerd. De mens is zo geen schepping van pure natuur meer, maar een schepping van de stad, van plastische chirurgie, een robot. 20. Het vlees is een dood kanaal, wat dus geen weerstand meer kan bieden, als een model voor de mens, wat dus gewoon een manipuleerbare, gehoorzame robot is. 21. Het tegenovergestelde van het vlees is de oerwoede op het pad van Areta, wat een gerichte woede is. 22. Het vlees is alleen woedend als het systeem dat zo wil, om het systeem te verdedigen. 23. Dit is gebouwd op valse zekerheden. De oerwoede rekent met deze valse zekerheden af en brengt eerst chaos, oerchaos, waarin alle valse scheppingen vernietigd worden. Dit zijn dus denkmodellen. Geen zin om dat letterlijk te doen, want dan dweil je met de kraan open. De strijd is filosofisch. Het is de geestelijke oorlogsvoering. 24. Het vlees is dus een open en dode opslagplaats, als tankstation voor de parasieten. De oerwoede is daarvan het tegenovergestelde. 25. De oerwoede leidt tot de oerchaos om de valse zekerheden van het wereldrijk van het vlees en het gehele universum van het vlees af te breken. Deze chaos is dus twijfel en onzekerheid, de oerzwakheid, de leegte van de oerwildernis van het onderbewustzijn. 26. De mens heeft teveel bewustzijn. Kakiaieten hebben er overmoedig naar gegrepen. De mens moet terug tot het onderbewustzijn, tot de oertraagte, om zo heel langzaam terug te keren tot het tegenbewustzijn. 1271 27. De mens kan niet zomaar terugkeren tot de oerzwakte. Er zijn teveel stromingen die de mens weer meesleuren in het vlees. 28. De mens moet terugkeren tot de oerdepressie, die dus niet negatief is, maar een leegmaker. De mens houdt teveel aan dingen vast, omdat de mens de oerdepressie niet heeft. De oerdepressie rekent af met de lagere mens van het ego. Daarom haat Kakia de depressie en de depressieven, en drukt ze haar negatieve etiketten erop. 29. De oerdepressie breekt de zuigende krachten van Kakia, en vernietigd het valse model van de stad. Door de oerdepressie kan de mens weer leeg worden en tot de diepte gaan. 30. Er moet dus een balans zijn tussen de oerwoede en de oerdepressie, en die kan alleen veilig gesteld worden door de oerangst. De oerangst is het oerzintuig, want het is de voorzichtigheid en alertheid die nodig is om te kunnen overleven. In het vlees is die alertheid er niet meer, omdat het kanaal dood is en niet meer weerbaar. Daarom gaat de mens op het pad van Areta door de oernachtmerrie om terug te komen tot het oerzintuig.
Pagina 1272
31. De oerdepressie is niet iets negatiefs. Het is het beleven van de oernatuur, van de leegmakende oernatuur. Depressie heeft zowel een slechte naam als een slechte betekenis gekregen. De stad vreet het niet. 32. Het vlees verlokt alle simpele zieltjes tot een valse vrolijkheid, gebouwd op valse zekerheden. 33. Het is allemaal te ziek voor woorden. Geestelijk gezien zijn ze zwaar invalide en dement. Hoe kan het ook anders ? Het zijn robotten. 34. Zij die dan depressief worden worden juist van dit systeem gered. Ze voelen misschien wel aan dat het niet klopt, en daarom zijn ze depressief, maar daarom is het juist belangrijk om niet te vragen om meer vrolijkheid, maar om meer depressie, om de oerdepressie, opdat je depressie gericht gaat worden, en gezuiverd. 35. Ook het vragen om de oerangst en om meer angst betekent dat je gerichte angst gaat krijgen, de geleide angst die nodig is om je te beveiligen. 36. Een heleboel valse angst zal dan juist wegvallen. De angst wordt gezuiverd. De oerangst is de basis voor de oerdepressie, 1272 want je mag je nergens zonder de oerangst instorten. 37. Ook de oerwoede moet dus beveiligd zijn door de oerangst, oftewel door de voorzichtigheid en alertheid, opdat je niet in valse woedes terechtkomt. De mens wordt apart gezet in de oertoorn. 38. Vandaar dat het ook belangrijk is te bidden om oereenzaamheid, want als die er te weinig is, dan kan men niet apart gezet worden. Daartoe mag de mens vragen om meer kleinering en meer verwerping, meer vernedering, opdat de mens niet te hoog meedraaft met de massa. De mens vraagt dus om een bitter medicijn, maar dit is een gericht medicijn. 39. De oerangst is het zintuig, en zonder de oerangst zou al het zintuigelijke vals zijn. De oerangst leidt tot de oergebondenheid van de oerinstincten, die dus op het Aretaitische pad geoefend worden. Er is zo voldoende basis dat het op een natuurlijke manier gaat, zodat de mens ook een deel wordt van de natuur, en dat de oergewoontes van de mens die de mens dan leert op het pad van Areta dan als een oernatuur worden van de mens. Zo kan de mens de oerwildernis beleven en zo van alles nieuwe betekenissen krijgen. 40. Alles Kakiaitisch goedpraten, dat is wat de mensen om ons heen doen. Oh ze zijn zo druk in de weer met hun koninkrijkjes, hun grote gebouwen en hun spelletjes, allemaal om naam en faam te maken, en oh alles is zo goed en wel, en Kakia spreekt door hen heen. 41. Het is een oude kolderheks die in een ketel staat te roeren en jij staat op het menu. Ze spreekt gewoon door de vaders en moeders heen tegenwoordig om de kinderen te betuttelen en in slaap te laten sussen alsof deze realiteit allemaal goed en wel is, alsof ze in luilekkerland zijn gekomen, maar het is een Kakiaitisch complot tegen hen. 42. Ja, het pad van Areta gaat hier dwars doorheen voor een reden, maar aan beide kanten staan er verleidsters, Kakiaitische verleidsters, drugdealers, en als je toehapt ben je verkocht ! Finito ! 43. Kakia is het oude grootmoedertje dan ineens die in de grote snoepketel roert en dan de kinderen oververwent met allerlei troep. Ouders zijn ervoor om kinderen te waarschuwen, maar vele ouders zijn dus al totaal ingenomen door Kakia, omdat ze de geestelijke oorlogsvoering niet wilden leren. 1273 44. Nee, geestelijke oorlogsvoering wordt niet verkocht, wordt niet uitgezonden op televisie, en wordt niet van de daken gepredikt. Het is voor de eenling, en je betaalt een hoge prijs. Maar wat voor prijs betaal je wel niet aan Kakia als je haar volgt ? 45. En zo ratelt Kakia maar door, gaat in allerlei vreemde bochten, en komt in allerlei personages, om te zien wat de zwakke plekken zijn, en waar ze zijn. Ze zoekt er naar, om een opening te vinden, hoe klein dan ook. Als je haar één vinger geeft neemt ze je hele hand. 46. Haar rode nagellak is de kroon op het vlees en alleen lagere aardse mannen vallen voor haar. 47. En zo dringen de gifnagels van Kakia diep in het vlees van de man, maar de man voelt het niet meer, want de man is al dood en opgezet. 48. Het zijn karikaturen van de vrouw, moderne karikaturen, ver weg van de natuur. 49. Kakia's plaats zal niet meer in de hemel gevonden worden. Zowel engelen als bengelen strijden tegen haar, want de mens heeft wel gemerkt dat het zo niet langer kan, hoe diep de aarde in de
Pagina 1274
problemen is geraakt. 50. Kakia is geen mens, maar een systeem, en het zal blijven kakelen totdat de mens tot de dieptes van Areta komt, de dieptes van het oer. Kakia is een karikatuur van de diepere natuur van het oer. 5. Dit is ook de basis voor het geestelijke woord. 6. Kapers gingen aan de haal met het geheimenis, en maakten er iets anders van. Het is dus belangrijk terug te keren tot de wortels hiervan. 8. Het volk in afgoderij 1. Aretaieten op het smalle pad van Areta hebben omgang met haar door de oerchaos. Valse zekerheden zouden haar in de weg staan. 2. Het moet in de juiste verhouding gebeuren, in de juiste richting en betekenis. 3. De sobere kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. 4. De sobere verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat. Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. 1274 7. Er is diepte-exegese, de neerwaartse stroom, die op het absolute dieptepunt in contact komt met de opwaartse stroom, en dan vindt er automatisch, als een natuurverschijnsel, een opname plaats, of geboorte. In de oerhieroglyphen was dit een persoon met een hangende vis, wat later gewoon een hangende vis op zichzelf was. 8. De mens valt in slaap, en komt tot een ander bewustzijn. Het is dus van belang niet te blijven steken, maar dit door te verdiepen, en te gaan naar de oorsprongen, het gaan tot de droomwereld. 9. De sobere Aretaieten hadden al het verschil tussen het smalle pad en het brede pad besproken in de filosofie. Areta, de geoefendheid, leidde de sobere op het pad van de ascese, terwijl Kakia de verleidster was tot het materialisme en het hedonisme, de gemakszuchtige genotszucht. 10. Areta leidde de mens op het pad van het geestelijke Woord en de geestelijke Kennis, terwijl Kakia de mens leidde op het pad van simpel geloof waar je niets voor hoefde te doen. 11. De kippetjes zouden zo je mond binnenvliegen als je je mond zou openen. Daar zou Kakia wel voor zorgen. Het woord komt van het woord kako, het kwaad, uitwerpselen. Kakia kwam vaak als een hevig opgemaakte vrouw, zeer ijdel, en ze probeerde de sobere te verleiden om haar te volgen op het brede pad. Zij noemde haarzelf Geluk. 12. Gelukszoekers zullen dus ook zeker in haar klauwen terecht komen. 13. Er is een hevige strijd tegen kako, tegen kakia. Kakia was diep doorgedrongen in het volk. De sobere predikte ertegen. De sobere was apart gezet in toorn, op het pad van Areta, de geoefendheid. Hij moest niets hebben van de Kakia, die in de stad was opgesteld om de mens te verleiden met vage en redeloze geneugten ter bevrediging van het vlees. 14. De sobere werd apart gezet in een diepe pijn, opdat hij beschermt zou zijn tegen de krachten van Kakia. 1275 15. Het volk had buiten de natuur en de geestelijke kennis om zelf afgoden gemaakt die helemaal niet voldeden aan de natuurprocessen en voorwaardes, en ze bogen voor deze zelfgemaakte goden neer. 16. De sobere volgde Areta, de geoefendheid, maar het volk was ijdel in hun ongeoefendheid. 17. Areta moest zich soms opstellen als een tegenstander tegen het volk, omdat het volk Kakia volgde. 18. Het ging niet zomaar om geloven, want dat zou projectie zijn. Het ging om de wording, door het aanleren van de oergewoontes van de natuur. 19. De sobere streed tegen Kakia. Kakia betekent geen diepte, geen verwerking, geen proces, niets. Alles moet maar snel, snel. 20. De mens moet dus de vijand leren kennen, de geestelijke oorlogsvoering. 21. De sobere stelde dat dit volk geen angst meer had, maar roekeloos was geworden. Het volk moest weer terugkeren tot de oerangst om hen te beteugelen, voorzichtiger te maken. In de
Pagina 1276
stad heeft angst ook een heel negatieve betekenis. Ze drukken daar direct hun etiketten op. Ze zien de natuurwaarde ervan niet. 22. De sobere riep op tot zelfverantwoordelijkheid. 23. Het volk was bedrogen. Het volk liep vast in de wildernis, en richtte een afgodendienst op. Het volk liet zich nog veel te veel misleiden door kakia, door gemakszucht, en volhardde niet op het pad. 24. Het volk wilde alles te snel, en te veel. Het volk stopte ergens in het minderen, zette zijn eigen grens, en kon zo ook niet het beloofde land binnen gaan. Halverwege gaf het volk op en ging tot het huis van kakia. Het volk liep God vooruit. 25. Het was de stem van Kakia, de verleidster, die het volk al deze dingen opdroeg. 26. Ergens in de wildernis ging het mis. Het volk sloeg een zijpad van Kakia in, nam de hand van de verleidster aan, die hevig was opgemaakt, en hem tot een valse, materialistische tent leidde in religieuze gewaden. 1276 27. Valse religie kan heel erg materialistisch zijn, en alleen degene die geestelijke oorlogsvoering bedrijft ontkomt aan haar. 28. De mens moet kakia kennen, anders zal de mens niet tegen haar bestand zijn. 29. De mens zal dus terug moeten keren tot het moment waarop het verkeerd ging in de wildernis, om dan alsnog het pad van Areta dieper in de wildernis in te gaan. 30. De mens komt dan op dezelfde kruizing als waar de sobere kwam in Boeotia, waar hij moest kiezen tussen Areta en Kakia. 31. Het volk nam een gevaarlijke afslag. Het volk kon niet meer wachten. Dit kwam eigenlijk niet meer goed. 32. De sobere noemde het een groot bedrog. Bij de sobere gaat de wildernis dus verder en dieper. 33. De sobere riep de mens op terug te keren tot het pad van de wildernis, dieper de natuur in, het pad van de eenling. 34. De sobere was een afgezonderde in toorn en depressie die de raadselen van God probeerde te begrijpen, want daar was hij door gevangen genomen en overweldigd, en hij worstelde ermee. 35. Dit was dus tegengesteld aan de marktprofeten die de gunst zochten van het volk en de tempelorde. 36. Het kenmerk van die profeten was dat ze alles goed praatten, alles is vrede, en ze profeteerden van grote voorspoed. 37. Het waren populaire profeten die mensen naar de mond spraken, en die grote podium's hadden en grote massa's volgelingen. 38. Ze konden makkelijk omgekocht worden, en ze hadden ook geen geestelijke oorlogsvoering. 39. Daarom sprak de sobere dat de tempel verwoest moest worden, en een vreemd volk zou hen in ballingschap nemen. 40. De sobere liep daar niet rond met een stropdasje, en hield zich niet bezig met kerkgroei statistieken. 9. Het aas van Kakia 1. De mens is kakia achterna gegaan. De mens had teveel genomen, was over de dagelijkse limiet gegaan. Daarom moest het vreemde volk wel komen. 2. De mens wilde niet dat God hem wederstond en tegenhield. De mens wilde niet minderen. 3. Daarom maakte de mens degene die limieten stelt tot vijand, de tegenstander, want de mens wilde in niets tegengehouden worden. De mens nam daarentegen het aas van kakia aan. 4. Het volk was teruggekeerd tot de ongerechtigheden van de voorouders, en wilden de stem van God niet horen. Ze liepen uiterlijkheden achterna in plaats van innerlijkheden. 5. Het kwam tot een punt dat de sobere niet meer voor hen mocht bidden. 6. De sobere was hen natuurlijk een doorn in het oog, en ze waren plannen aan het smeden tegen de sobere, waar de sobere niets van afwist, als een lam wat 1277
Pagina 1278
ter slachting werd geleid. 7. De sobere was totaal afgezonderd. Hij mocht ook geen huis van feest of rouw binnengaan. Er zou met dit gebied afgerekend worden. 8. Het oordeel moest komen, want alles was al te ver gegaan. De mens moest zwaar gestrafd worden. De sobere moest zich afzijdig houden. Hij mocht de hand van Kakia niet aanpakken. 9. De sobere predikte de boodschap van de twee wegen al, de weg ten leven en de weg ten dood. 10. Door zijn boodschap kwam de sobere in de gevangenis terecht en werd in een put geworpen, maar uiteindelijk bij de verdere invasies van het vreemde volk werd hij bevrijd. Telkens weer riep de sobere de mens op om de stad uit te gaan, om zich te onderwerpen aan de nomadische wildernis-stammen van het vreemde volk, als een beeld dat de mens terug moest gaan tot de natuur. 11. De mens was te kortzichtig geworden en was helemaal opgesloten in zijn eigengemaakte religie waardoor de mens de hogere filosofie van de natuur niet meer zag. 1278 12. Het pad in de wildernis ging verder. De mens moest dieper, en dat kon alleen door de ballingschap. 13. Het volk was geleid tot zware afgoderij in de wildernis, tot de offerdienst. Nu is het wel zo dat er een offerdienst is van de geestelijke oorlogsvoering, maar dat is de strijd in de hemelse gewesten, en dat is symbolisch. 14. De sobere kwam tegen de valse offerdienst om de ware offerdienst te herstellen, namelijk die van de filosofie. De mens moest zichzelf offeren. De mens was zelf verantwoordelijk. De mens moest niet altijd op zoek gaan naar een zondebok. 15. Daarom moest het vreemde volk wel komen. 16. De sobere riep eerst het volk op om de stad te verlaten, en om het lijden te aanvaarden, om zich te onderwerpen aan het vreemde volk, die ook wel de wijzen werden genoemd. 17. De mens moest terug tot de wildernis om te leren van de nomadische stammen. 18. De sobere bracht dus een dualistische boodschap. Allereerst sloegen de oordeelsprofetieën op de stad die van het pad van de wildernis, het pad van Areta, was afgeweken. 19. Ze strijden tegen het vreemde volk zonder allereerst het visnet te aanvaarden, zonder eerst van het vreemde volk te leren, maar het oordeel begint in God's huis. 20. Niet dat zij het huis God's zijn, maar het oordeel begint altijd bij het zelf, de eigen afgod. 21. De doorsnee mens kent deze achtergrond niet. Het wordt hen niet geleerd. Ze gaan er vanuit dat de eigen god goed is, en dat de andere goden allemaal afgoden zijn, en slecht. 22. Zij moeten loskomen van de kakia afgod in de stad, om zo terug te keren tot Areta, de geoefendheid. Dit kan alleen als zij het visnet aanvaarden. 23. De sobere ging met de zweep door de tempel, en sprak dat het een rovershol was, maar het vlees wilde het volk voortijdig verlossen van de tucht, wat een kenmerk is van een afgod. 24. De sobere stelde dat de mens niet moest vluchten van het visnet. Daar was het het seizoen niet voor. De mens had het visnet nodig. 1279 25. De mens moest terugkeren tot het Areta-principe van de geoefendheid. 10. Het morgengebed 1. Ismael was met zijn moeder Areta. Nog voordat Mozes kwam werd Ismael afgesneden, en ging de wildernis in. 2. Het is belangrijk de Orionse realiteit te zien, dat het een boek van Areta is. Er staan belangrijke filosofische wildernis principes in. 3. In het morgengebed, oftewel de openbaring in de nacht, de naaktheid, wordt de mens overtuigd van zonde, schuld en oordeel, waarin de mens wordt overtuigd van de noodzaak van het minderen. 4. Het gaat over de waakzaamheid, de voorzichtigheid en het onderwerpen aan de roede van de kastijding. 5. Allereerst moet de mens hiervoor de baarmoeder zien en van de vermaning leren. Het roept de mens op tot
Pagina 1280
boetvaardigheid. een dag zijn waarop dit niet meer kan. Dan zijn de bronnen namelijk uitgeput. 6. Dit is een goede manier om de dag mee te beginnen. Allereerst moet er kennis komen, en kennis over het kwaad in de geestelijke oorlogsvoering. 7. Het is iets om te herinneren om zo het pad te begaan. Dat is het verbond tussen de mens en Areta. 8. Het is op het hoogtepunt van de nacht, de morgen, waarop de mens tot de verbrokenheid komt. 9. Je kunt alleen in raad en overleg met de natuur zijn als je mindert. 10. Werk zolang het dag is, want als het nacht is dan kan niemand werken. 11. De mens moet de dag dat de ene ziel de andere ziel niet meer kan helpen vrezen, dat er geen voorspraak zal worden aanvaard en geen losprijs zal worden aangenomen. 12. Er zal een dag zijn dat het af is, en dan kun je alleen nog leven met het verleden. 13. Laten we daarom niet te licht denken over onze taak. Het is nu de tijd om ons met de natuur te verzoenen, want er zal 1280 14. Een mens moet zijn leven niet verspillen en dan denken dat hij aan het einde van zijn leven wel even makkelijk kan terugkeren en zeggen : 't Spijt me, ik wil me bekeren. 15. Dat is typisch werelds gedachtengoed, van alles is genade, rotzooi nu maar aan, zodat je op je laatste dag toch nog terug kunt keren. 16. Het sust de mens in slaap. Er zijn nu eenmaal natuurwetten die niet verbroken kunnen worden, en een heleboel mensen zullen aan de poorten van de natuur komen die dagen en zullen niet herkend en aanvaard worden door de natuur, omdat ze de natuur zo lang hebben verloochend. Ze hebben het zichzelf aangedaan. 17. Hoe zwaar zal het zijn voor sommigen die hun hele leven de natuur aan hun laars hebben gelapt en dan te horen krijgen : 'Gaat weg van Mij. Ik ken u niet.' 18. Dan zullen ze met honderdduizenden dekmantels komen, van : 'maar heb ik niet dit gedaan, en dat gedaan ?' En ze zullen teksten opprevelen, maar het zal hen niet baten. ware gebed is. We hebben het dan over het natuur gebed. 19. Laten we daarom ernst nemen met deze zaken nu het nog kan. Als de natuur het vertrouwen in iemand verliest, dan is het einde zoek. Dat kan na lange tijd van verharding zo ineens gebeuren, dat er dan wat breekt in de hemelse gewesten. 20. De mens kan niet zomaar zonder consequenties lange tijd aanrotzooien met de natuur. 21. Als je bidt zonder te minderen, dan reikt je gebed niet tot de hemel, niet tot de natuur. 22. Het ware gebed is dus het minderen. Daarom kan het gebed ook niet zonder de stilte. De terugkeer tot Rebekkah 23. Het ware gebed komt dus voort uit de natuur zelf. Iedereen bidt voortdurend in het gedachtenleven. 24. Gedachten communiceren met elkaar, vragen van elkaar, overleggen met elkaar, en ook als mensen met elkaar communiceren is dat gebed, maar grotendeels is dit dus vals. 25. Daarom moet de mens leren wat het 1281 26. De mens die te hoog staat wordt door de bliksem getroffen. 27. De mens wordt getest door allerlei voorzieningen en weldaden die ervoor moeten zorgen dat de mens niet buigt. Hierin ligt de test. 28. Wat doet de mens in deze moderne wereld om hem heen, met zoveel luxe en moderne technologie ? Het is een beproeving. Er is geen betere test dan de luilekkerland test. 29. Abraham en Ismael richtten een gebedsoord op waarin het overblijfsel verzameld zou worden. 30. Alleen zij die op het pad van het geduld zouden zijn zouden hier kunnen komen. En dit was een pad van grote beproeving. 31. De lagere wereld is schoonschijnend gemaakt voor de goddelozen, maar er is een dag van de opstanding waarin de godvrezenden boven hen verheven zijn. 32. Minder niet om gezien te worden, maar minder in het verborgene. Dat is het pad van de eenling.
Pagina 1282
waren. 33. Het is een schande het pad van de natuur niet te herkennen. 34. Abraham zond Ismael en zijn moeder de wildernis in waar ze kwamen tot het smalle pad, en waar later het gebedsoord door Abraham en Ismael werd gebouwd. 35. Het is de plaats van Abraham. Dit vindt plaats in een gebied genaamd Rebekkah, wat ook een verloren Orion gebied is. De terugkeer naar deze plaats is wat de pelgrimstocht ten diepste betekent. 36. De geduldigen zijn de uitverkorenen, zij die minderen. 37. De sobere stelde dat er bezoeking zou komen over de mannen die maar bleven meerderen in plaats van minderen en daardoor dik waren geworden op hun droesem. 38. De sobere riep de mens op om de tuchtiging te aanvaarden. 39. De sobere stelde dat de vorsten van het volk waren als brullende leeuwen, en de rechters van het volk waren als avondwolven. 40. De sobere stelde dat de profeten van het volk lichtvaardige woordenkramers 1282 41. Maar God was bezig een overblijfsel te bereiden, een ellendig en gering volk. Het zou geen onrecht plegen en geen leugen spreken. Het zijn hen die kreupel geslagen waren, oftewel hen met een immer gevoelige verbrokenheid. Dat is dan de uitverkiezing van de sobere. 42. Kakia wil dat allemaal niet. Zij wil mannen met grote, snelle auto's en stropdasjes, mannen die rijk zijn en die aanzien hebben. 43. Het vreemde houdt de eenling op het pad van de eenling. 44. De massa's verachten het vreemde en willen alleen het bekende. 45. Daarom is het vreemde een belangrijk fundament. 46. Het is het gebed van de middag. In wezen is dit het zaad, wat alleen komt door het minderen, het gebed van de late middag, en het geduld, het gebed van de avond, de duisternis. 47. Dit is het ware terugkeren tot Rebekkah. 48. De mens is de vijand van de natuur. De mens vindt het allemaal heel vanzelfsprekend. 'Iedereen doet het,' is de dekmantel van de mens, maar deze dekmantel is voor de natuur niet geldig. De mens is helemaal geen eenling. 49. Nee, verantwoordelijkheid nemen willen de volgelingen van Kakia niet. 50. Hoe ontkom je hieraan ? Minderen, minderen en nog eens minderen. De mens is vindingrijk genoeg. 51. Rebekkah is het beeld van de vreemde vrouw. De mens denkt telkens maar in dezelfde cirkeltjes. De mens heeft het vreemde nodig. 52. Hoe ontkom je eraan ? Terugkeren naar Rebekkah, de vreemde vrouw, als een beeld van het offeren van het bekende ego, van het 'ons kent ons' ego wat de massa's terroriseerd. 53. Leef daarom zo dicht mogelijk bij de natuur. 54. De sobere stelde dat de mens moest terugkeren tot de vreemde vrouw, het middag gebed, het komen tot het vreemde, dwars tegen de massa's in. 55. Salomo moest tot de vreemde vrouw komen, oftewel de filosofische principes 1283 van de natuur die door de stad werden achtergehouden. 56. Hij moest de bibiotheek in op zoek naar oude, verloren, vergeten boeken. Daarin zou hij de vreemde vrouw vinden waar hij zijn stadse kennis kon verliezen. 57. Je moet opgenomen worden door het vreemde, want het bekende is allemaal vals. 58. De mens moet door vreemde banden gevangen worden. Zoals het nu is leeft de mens in grote zelfmisleiding. 59. Hele volksstammen van zulke vrouwen zouden komen, de duistere, vreemde amazones van Orion, de filosofische principes van de diepere natuur. 60. De mens moest vallen, en de mens moest het lijden aanvaarden. De samenleving zou ontwricht raken. 61. De mens kan niet tegen de filosofie op. Zij zou komen met de hogere natuur kennis. 62. Het bekende is een vloek. Het houdt de mens gevangen, en de mens weet het niet. De mens kent het vreemde niet, en wil het vreemde niet kennen, maar het
Pagina 1284
zou komen. strekken naar het heilige vreemde, om zo in heilige tongen te spreken. 63. De mens ging in geheel andere ketenen, en de ketenen van de stad werden verbroken. De mens werd van zijn snelle paard geschoten. 64. De mensheid spreekt al in tongen. Het zijn de tongen van de stad, het oude vertrouwde. Deze tongen beheersen de mensheid. Vurig beroeren zij het menselijke verstand. Deze tongen zijn hysterisch. Ze willen de mens leiden, besturen, controleren. Het zijn de tongen van de heks van het conformisme en comfortisme, Kakia. Het heeft zich diep in de hoofden van de mensheid genesteld, zodat de mens het vreemde niet kent. Nee, de mens heeft de vreemde tongen nog niet ontvangen. 65. De stadse tongen verwennen de mens, geven de mens eigengerechtigheid, maar de vreemde tongen gaan dwars in tegen het vertrouwde. 66. De sobere leidt terug naar Ismael die in vijandschap leefde tegen iedere man, die geen compromissen sloot en een eenling was die zich onderworp aan het vreemde in de wildernis, aan Rebekkah. 67. Dat is waar de pelgrimstocht om draait. De mens dient zich ernstig uit te 1284 68. Ik kom tot u, oh heilige vreemde, Ik ontvang u. Ik kom hongerend tot u, minderend, en geduldig. Ik ontvang u en aanvaard uw visnet. Wees welkom in mijn leven. Kom, oh heilige vreemde, En was mij schoon. 69. De mens moet terugkeren tot de oerrivier van het vreemde. Kakia geeft de mens haar gif. De mens is verkocht. De mens is geestelijk invalide geraakt door haar in zijn hart te nemen, in plaats van het heilige vreemde. De mens is de vijand van de natuur. 70. De mens is al dood. De mens heeft de tongen van Kakia in het hoofd, die telkens tot haar bidden. De mens ziet het niet. 11. De tongen van Kakia 1. De mens dient de vreemde tongen te ontvangen, het heilige vreemde, om uit de klauwen van kakia, de zielvreter, te ontkomen. Zij kan hiervoor in vele andere gedaantes komen om de mens weer terug te lokken en te verleiden. 2. Het is een slaven schakel systeem in de diepte van het hart van de mens. Hoe kun je dit schakel systeem ontlopen ? Leer groen te denken, leer vreemd te denken. Je bent vindingrijk genoeg. Er zijn genoeg alternatieven. Wordt een uitvinder. Bedenk betere manieren. Wees Kakia te slim af. Zo slim is ze echt niet. De mens is alleen verschrikkelijk dom. De mens denkt dat hij in luilekkerland terecht is gekomen. Dat alle dingen om hem heen er zijn om van het leven te kunnen genieten, om handig gebruik te kunnen maken van het leven, maar de mens is ten dode gedoemd. De mens wordt opgebakken. 3. De mens is omringd door gulzige kannibalen. De kannibalen lachen wanneer de mens zich tevergeefs blij maakt over alle speledingetjes om hen heen. De mens is in de val gelokt, heeft het aas aangenomen. 4. Sluwe rovers zijn op de mens afgezonden om de mens te bespelen. Alleen de natuurshamanen zullen ontkomen. Alleen de eenling zal 1285 ontkomen. 5. De tongen van Kakia jagen door het hart van de mens. Ze zijn vol van roddel en vooroordeel, omdat ze niet de tijd nemen om dingen eerst te onderzoeken. Met roddel bidden ze tot Kakia en aanbidden haar. De mens is zo verworden tot een flutromannetje. Snel verschijnt er een grijns of brede glimlach op hun gezicht als ze door Kakia worden betutteld, door het stadse model, als ze van haar valse complimentjes krijgen. Dan voelen ze zich heel wat. Maar het zijn lammeren die tot de slacht worden geleid. 12. De afgodin 1. Kakia is een afgodin. Zij heeft haar eigen religieuze systeem opgezet. De mens vindt het allemaal doodnormaal. Ze weten niet beter. De mens is ook te laf. 2. Door het minderen komt de man in een andere dimensie, maar de stadse man die altijd maar vermeerdert kan dit niet, en bootst dit op een hele corrupte manier na. De stadse man wil de geestelijke oorlogsvoering nadoen, maar kan dit niet,
Pagina 1286
faalt, en doet daarom maar net alsof. De mannen willen de andere dimensie nabootsen, en willen snel tot de andere dimensie gaan, door overmoed. 3. Het is nogal populair in de fitness cultuur, waarin mannen een zogenaamde bumper willen hebben, oftewel hun pectoralissen willen ophypen, hun borstspieren, opdat die dimensie verandering voortijdig en kunstmatig opgewekt kan worden. De geduld schakel ontbreekt, dus het is vals. 4. Die mannen aanbidden hun welvingen bij hun borst (hoogmoed), en willen dat anderen hen ook aanbidden. Het is hun schakelaar in het materialisme, om het tot een hogere dimensie te brengen, een soort valse, voortijdige climax, en het ontlaad veel verderf. 5. Normaal gesproken groeit de man normaal op als jongen, en is die dimensie vaak niet voortijdig opgewekt, en heeft de man gewoon, in tegenstelling tot de vrouw, een platte borst, en als hij tot volwassenheid komt, dan gaat die energielijn van zijn kaak via zijn tepels helemaal door naar beneden tot zijn geslachtsdeel, wat dan rijp begint te worden, en zo wordt er niets voortijdig opgewekt. 1286 6. Het geestelijke woord spreekt over de noodzaak van de vernauwing van de borst. De fitness cultuur is teveel op het lichamelijke gericht en te weinig op het geestelijke, en forceert dimensie openingen, zodat het uitloopt op een fiasco. Het is een bad trip van drugs, en ze flippen. Daarom grommen ze, duwen hun borsten vooruit, lopen rond met veel lawaai en uit de hoogte doen. Allemaal omdat ze in het geestelijke niet worden toegelaten. Hun kaartjes waren vervalst. Het zijn valse munters op heterdaad betrapt. Hun geld is niet echt. Niets is echt aan hen. 7. Ze zijn langs het paradijs heengeschoten. Ze hebben de macht over henzelf verloren, en ze sleuren velen met zich mee. De fitness cultuur is tegenovergesteld aan de ascetische cultuur. De man moet de leegte in zijn borst vinden, om zo tot zijn hart te kunnen komen, tot de natuur. De man moet al dat stoere geprots en gepronk laten gaan. De man wil graag gezien worden door Kakia en haar massa's. De man vindt het heerlijk om door haar verwend te worden, en bedrogen. Als Kakia zulke mannen complimenteerd en beloond lacht ze in haarzelf, en denkt ze : 'Jij domme sukkel, nu heb ik je tuk. Ik zal je geheel aftappen voor je brandstof. De kannibalen koningin ben ik.' 13. Adam en de boom van het vreemde 1. Adam kwam tot de boom van het vreemde. Het volk werd zeer Ismaelitisch, oftewel vijandig naar iedere andere man. En dat was belangrijk op het pad van de eenling. 2. Het ravijn komt voort vanuit Ismael. Vertrouw niemand, test alles. Dat is het geheim van de heilige gebondenheid door het heilige vreemde. Wie komt tot dit ravijn vandaag de dag ? Alleen de eenling. En de eenling leert hiervoor de logistiek. 3. De valse logistiek leidt de gevallen mens, zeer gecalculeerd. Kijk ze eens protsen op hun hoge schepen. Kijk ze eens protsen met hun grote bumpers. Neen. Zij aanvaarden het visnet van het heilige vreemde niet. Zij zijn slaven van het comfortisme. Alleen het ravijn kan terugleiden tot de natuur. Als de hoog opgetrokken borsten van de man zijn verbroken. Ismael leidt een volk van asceten, van eenlingen. 4. Ook Sefanja was als een Ismael, en predikte tegen alle mensen, alhoewel hij stelde dat er een overblijfsel zou zijn. Hij predikte tegen de mannen die dik op hun droesem waren geworden. Dit gaat over hun weelde. 5. Ook Sefanja vermaande het volk en spoorde hen aan de tucht te aanvaarden. 6. De eenlingen zullen tot het overblijfsel behoren. 7. De mens mag niks met de massa ophebben. De mens mag niet met de massa flirten. Laat hen maar verzamelen, opdat je zelf wordt afgezonderd. 8. Voor de heilige is de ware samenkomst in het Hebreeuws het zelfonderzoek. De eenling moet het ravijn in, de afzondering. 9. Door vermaak en koopziekte wordt de eenling door de massa in de steek gelaten, wordt verworpen, maar dat wat er bij God is is beter dan vermaak en handel. God is de beste voorziener. 10. Het volk Israel was geheel verstrooid tot kleine groepen, die allemaal weer hun eigen verhalen hadden los van elkaar. 11. Het was dus geen eenheid. Het liep 1287
Pagina 1288
allemaal in verschillende lijnen. 12. Ook in Ethiopië waren de ballingen van het volk Israel terechtgekomen, tot verre volkeren, en zij zouden dus terugkeren vanuit dit land van honger, wat ook een beeld is dat alleen zij die hongeren ware aanbidders van God kunnen worden, zij die minderen. Dit is het ware offeren. 13. Laten we komen tot het ravijn om daarvan de dieptes te begrijpen. We moeten loskomen van de geweldadige, tuchteloze, overmoedige, en komen tot Ismael. Het is te belangrijk in de filosofie om zomaar overboord te kieperen. 14. Adam kwam tot de boom van het vreemde, als een voorteken van ballingschap, en ook als een beeld van het middaggebed. 15. De mens moet terug de rivier over tot het vissersstrand, waar de vissen verzameld worden. 14. De val van de varkensvorst 1. De daadwerkelijke vijand is het 1288 overmoedig vertrouwen, maar in de stad is alles omgedraaid. In de stad is vertrouwen een deugd. 2. Uiteindelijk leidt het minderen door het geduld tot het vreemde. 3. Hierin wordt de mens waarlijk wedergeboren en wederopgevoed. 4. Het directe was gevaarlijk. De natuur ging haar eigen weg. 5. In het vreemde bevinden zich de verloren delen van de mens, het vergetene, het verbannene. 6. Het is een vrouw die verloren is geraakt in onze droomwereld. We moeten hiervoor terug naar het water. Zij is van de rivieren, altijd stromend. 7. Zij is niet het voor de hand liggende, het ogenschijnlijke. 8. Dit gaat dus over geduld, wat een voorwaarde is om te komen tot het vreemde. 9. Als het vreemde komt, dan zal er eerst een worsteling zijn, want we zijn geconditioneerd met het bekende en vertrouwde, vijandig aan het vreemde, en ook zullen we het vreemde moeten testen, en dan wordt er dus zelfs bij ontmoeting eerst geduld vereist. 10. Wekt de liefde niet op voordat het haar behaagt. Het zaad is een natuurlijk proces van bloemen die vanzelf honing voortbrengen, en het zal ons door de bossen heenleiden, door de natuur, als we het niet voortijdig verspillen, en we moeten de bloemen volgen tot het water. In het water ligt een groot geheimenis verborgen. 11. Het verleden is de wond, maar daar kan dus wel een andere kijk op komen. 12. Ik kon een heleboel dingen niet meer doen. Ik werd geblokkeerd. Ik moest timing leren. Ik moest minderen. Als er iets op me sprong dan moest ik het van me afschudden, door te draaien. 13. Het is de kennis van het eeuwige ijs, of de kennis van de wet van het eeuwige ijs. Deze wetten zorgen er dus voor dat de mens voldoende minderen en geduld heeft, waarvan het eeuwige ijs een symbool is, om tot het heilige vreemde te komen. 14. Toen ik deze dynamiek onder ogen kwam zag ik de varkensvorst vallen. Duisternis viel op hem, en zijn koninkrijk begon ineen te storten, en zijn schatten 1289 begonnen weg te smelten. Ook moest ik denken aan de mythe van de sobere en het erymantische zwijn die hij uiteindelijk verdoofde in het ijs. 15. De diepte brengt de opname teweeg, de visvangst. 16. Het leven is een grottenstelsel, en je moet je weg erdoor zien te vinden. Niets komt zomaar. Er zijn geen snelle uitgangen. 17. Om het vreemde te kunnen ontvangen moet de mens het hongerlijden aanvaarden. Het vreemde kan alleen gekocht worden door het hongergeld. 18. Hiervoor dient de mens het hongerpad van Ismael op te gaan. Op het hongerpad wordt de mens getest en verzocht, opdat zijn hongeren, oftewel zijn minderen en zijn geduld volkomen wordt gemaakt, opdat zo het vreemde kan binnendringen. 19. In de amazone mythologie werd Ismael verzocht in zijn dromen met veel voedsel en plezier met vrouwen, maar Ismael bestrafte de dromen, zeggende dat het hongeren voornamer is en een hogere weg is. 20. Ismael moest zijn weg door de wildernis zoeken tot Rebekkah, om daar
Pagina 1290
het gebedsoord te bouwen. 21. Hij moest komen tot het heilige vreemde, tot Rebekka. 22. Vandaar dat de zuil van de pelgrimstocht tot Rebekkah zo belangrijk is in de exegese. 23. Het was een belangrijke verloren steen die werd aangedragen. De sobere moest verbonden worden aan het diepere Ismael principe. 24. Het baat niet als men alleen maar het lijden draagt. Men moet ook daadwerkelijk minderen en het hongerpad opgaan. 25. Veel mensen dragen dan wel hun lijden, maar troosten henzelf dan met overmatig materialisme, zodat van het hongeren en minderen niet veel terecht komt, en de mens zo niet in het vreemde, in het diepere kan komen. 26. Dan wordt het lijdensdragen wel heel tragisch. Het visnet moet leiden tot het eeuwige ijs waar er een doorgang is dieper in de natuur. 27. Het visnet is juist bedoeld om de mens af te zonderen, om de mens tot een eenling te maken. 1290 28. Maar velen aanbidden het gouden lijden in de stad. Velen grijpen zo naar valse en overmoedige, materialistische troost in het oppervlakkige in plaats van te wachten op het diepere. 29. De mens wordt verzocht, en velen geven er aan toe. 30. Alleen de eenling op het hongerpad die de honger volkomen maakt kan zo komen tot het vreemde. 31. Vaak grijpt de mens op het pad van het lijden naar overmoedig geweld en gaat eigen rechtertje spelen, en wordt zo een bevooroordeeld mens die snel naar het mes grijpt, snel begint te dreigen en te chanteren, maar op het hongerpad moet de mens de stilte in, en de andere wang toekeren, de extra mijl begaan. 32. De mens moet leren geven in plaats van nemen. 33. Kan de mens dit geheimenis begrijpen ? De mythologie beschrijft het hongergeld als een vrouw. 34. Waarom is het voor de mens zo moeilijk om dit te grijpen ? 35. Om de mens heen draait alles om geld, en zeker niet om het hongergeld. 36. De mens is materialist geworden in het rijke gebied. 37. Ismael werd verzocht met deze dingen op het hongerpad, maar hij hield vol. Hij bleef het woord belijden, en bestrafte de verleiders. Hij maakte geen compromissen met hen. Hij werd bedreigd, overvallen door rovers, geplunderd, totdat hij niets meer had. 38. Zo kwam hij uiteindelijk tot Rebekkah. Met de kennis die hij had opgedaan kon hij het gebedsoord bouwen. Dat kan alleen gebouwd worden door het honger geld. Het is ook het geld wat men ontvangt als men hongert. Het komt tot de mens op bijzondere wijzen. Waarom wil de mens alles direct, alles zo materieel, zo verdicht ? 39. Je kunt bijna geen lucht krijgen, je stikt, en alles plakt. De mens is als een varken. Dit is de lagere mens, de oppervlakkige mens, het ego. 40. Er is ook een hogere mens die alles verdiept. Beide realiteiten beuken op elkaar in. Het is een grote oorlog, en de hogere mens moet zich niet laten verleiden overoordelend te worden. 1291 41. Ismael droop op een gegeven moment van het hongergeld, en was in dat opzicht een rijk man. Zo kon hij Rebekkah bouwen, als gebedsoord in de verre, vreemde wildernis voor alle eenlingen. 42. Waarom is dit voor de mens zo moeilijk te begrijpen en wil de mens dit eigenlijk niet begrijpen ? Dat komt omdat door de ontbrekende schakels de mens vastzit in een vals bewustzijn, deels onderbewustzijn, in de schemerzone. 43. De mens moet er dus boven uitstijgen door de heilige vreemde kennis verkregen door het hongergeld. Dit is iets wat hij weggeeft, maar ook krijgt op het hongerpad. Dat is een natuurlijk proces. 44. De mens komt er niet klaar mee, wil altijd maar weer protsen, belangrijk lopen doen, laten zien dat hij al zijn zaakjes in orde heeft. Maar deze mens is slechts de lagere mens, slechts een onderdeel van de mens, want de mens heeft ook een hoger deel. Dit hogere deel moet ontwaken. Het hogere deel rust in een diepe slaap. De hogere mens is kapot geslagen door de lagere mens, verscheurd. Dat gebeurt op het hongerpad, dat alle dromen ruw worden verstoord, omdat de mens dieper moet, weg uit de valse, oppervlakkige realiteit.
Pagina 1292
45. Ismael weet er alles van. Ook zijn dromen werden ruw verstoord, maar uiteindelijk behaalde hij Rebekkah, en bouwde er zijn pelgrimsoord. 46. Een man een man, een droom een droom. Hij was een dromer, en gaf niet om het aardse. Telkens maar weer moest hij voor de droom kiezen, en niet voor het aardse, en zo kon hij uiteindelijk zijn droomwereld bouwen. Het aardse zal toch allemaal vergaan. En de droom zal hoger worden, steeds hoger, en alle dromers meenemen. 47. De mens moest komen tot het diepere, tot het eeuwige ijs, om zo tot de natuurreligie te komen. Hiertoe was Ismael uiteindelijk de wildernis ingegaan. 48. Israel moest dus wel in ballingschap gaan, om zo met Ismael verzoend te worden. Israel kan niet leven zonder Ismael. Ismael kan niet leven zonder Israel. Zij hebben elkaar nodig. Zo kan de mens komen tot de diepere geheimen van het hongergeld. 49. Daarin wordt het minderen tot daadwerkelijk geduld, als een harde steen. 50. Ismael wist hoe hij moest werken en hoe hij het hongerloon moest ontvangen. 1292 51. De mens die het niet weet is een triest en tragisch mens. Je kan nog zoveel weten, maar als je dit niet weet, dan heb je juist het belangrijkste niet, en dan heb je je prioriteiten helemaal verkeerd gesteld. 52. Maar de mens heeft er de eeuwigheid voor om dit natuurprincipe uit te diepen. 53. De mens mag een relatie beginnen met het hongergeld, wat tegengesteld is aan het materialistische geld. Het stadse geld moet sterven. Het koninkrijk van de varkensvorst moet vergaan. Dit zal gebeuren op het hongerpad, wanneer de mens volhoudt tot het einde. Uw honger moet volkomen worden. 15. Het land Rebekkah 1. Het vreemde overstijgt alles, als de geestelijke veer. 2. Het hongergeld zal komen. Het is een mythe met een diepere betekenis. Het zijn slechts principes. 3. Ismael was verbannen en had alles verloren. Hij was op het hongerpad in de wildernis. Hier moest hij zijn weg zien te vinden. Hij wilde ook niet terug. Hij wilde het diepere pad op. Natuurlijk zou hij terugkeren, maar voor nu moest hij dit pad op. Hij moest in zijn geduld eerst alles verdiepen. Dat is wat geduld is : een verdieper. Het is niet zomaar iets passiefs. Het is een kracht van de natuur. Het brengt laagjes aan, van laag tot laag, als het water. 4. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot kakiaitische verrassingen, omkoperijen enzovoorts. 5. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer aankomen zetten met dezelfde drogredenen. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. Dat is voor zakenmensen. 6. De eenling is geen zakenmens. De eenling gaat tot het hongergeld. 1293 7. De eenling doet zijn geduld rijpen, totdat het volkomen is, volhard, vereeuwigd, en daarmee bouwt de eenling zijn Rebekkah. 8. De mens dient er mee te worstelen om het op diepte te schatten, op waarde te schatten. Wat weet een mens ? Het is een stuk natuur wat de mens nodig heeft en wat de mens verworpen heeft. 9. Aanvaard het vreemde, en schat het op waarde, want gij hebt iets over het hoofd gezien. 10. Het vreemde kwam over de sobere, en hij kon zich er niet tegen verzetten. Er was een boodschap die hij moest brengen. 11. Het is een symbolisch orakel wat alleen begrepen kan worden in de grotere samenhang van de geestelijke oorlogsvoering. 12. Telkens weer dient de mens terug te keren tot het hongergeld. Dat verbreekt de macht van het stadse geld. 13. De stad aanbidt dit gouden kalf. De sobere bestraft deze afgoderij, en terecht. 14. De hemelvaart kan alleen plaatsvinden als Israel en Rebekkah
Pagina 1294
verzoend worden. los van, en dat is de heilige gebondenheid. 15. Ismael werd door zijn moeder meegenomen naar het land Rebekkah. 16. Ismael leerde door zijn honger en geduld wat de ware tentendienst inhield, dit in tegenstelling tot Mozes die hiervoor te materialistisch was en daardoor niet tot Rebekkah kon komen. Er is dus een duidelijk verschil tussen de mozaische tentendienst en de ismaelitische tentendienst. De vervreemding 17. Het hongerpad van Ismael is het ravijn waarin de mens zijn lagere wil volledig moet verliezen. 18. De wil moet onderworpen zijn aan de hogere natuurkennis. 19. In het ravijn waar de mens zijn lagere wil verliest, daar ontvangt de mens de onweerstaanbare kennis, wat een loon is. 20. Het is heel erg dualistisch. Er zit een grote, onnaspeurlijke diepte in. 21. In de onontkoombaarheid is alles vereeuwigd is. Als je het eenmaal hebt ontvangen, dan kom je daar ook niet meer 1294 22. In het hongerravijn verliest de mens dus zijn lagere wil. Dit is het pad van de eenling. 23. Er moet commentaar op gegeven worden, en het moet in een grotere context worden besproken. 24. Er is dus groot verschil tussen het orthodoxe en het diepere, exegetische. 25. De mens moet juist de hongerput in om tot de uitverkiezing te komen. 26. Dat is het hongerpad wat leidt tot de volharding, oftewel het geduld. 27. In het proces van het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging, is het vreemde en de vervreemding. 28. De sobere moest tot de eeuwige volharding komen, het volkomen geworden geduld, tot het eeuwige ijs waarin hij het erymantische zwijn kon strikken en stroppen, als beeld van de lagere wil die werd onderworpen aan de hogere kennis. 29. Het eeuwige ijs is ook een beeld van in het geduld geoefend worden tot volkomenheid, opdat het vreemde komt. 30. De sobere is door zijn geduld en omzichtigheid, door de langere natuurweg te nemen in plaats van de korte stadsweg, gevoelig geworden, met geopende zintuigen. 31. De sobere was omringd met leedvermaak, en streed ertegen. Maar er is ook zoiets als tuchtverheuging, wat bij de mens zelf bevindt. Als je je meer verheugt over de tucht van iemand anders dan over de tucht van jezelf dan is dat leedvermaak. 32. Verblijdt u in de beproeving. Heb er een welbehagen in, want het trekt u dichter tot God. 33. Daar is een zekere blijdschap aan verbonden, als de blijdschap van het visnet, en de blijdschap van het hongerpad. 34. Als het ego, de lagere mens, onderworpen wordt en ten onder gaat, dan moet de hogere mens daarover wel blij zijn, want anders als de mens daarover teveel verdriet zou hebben dan is het verdacht, dat de mens toch nog zijn vlees terug zou willen hebben. Neen. Het vlees moet ten onder gaan, en de mens 1295 moet hierover verheugd zijn. Maar dit mag geen lichtzinnige verheuging zijn wat op de ander wordt geprojecteerd. 35. De exegese is als een groep hyena's die hun prooi verslinden en daarover heilige wellust hebben, want zo wordt eindelijk de hogere kennis geopenbaard. 36. Laat uw blijdschap dan heilig zijn en in sidderen en beven. Er is maar een hele dunne lijn tussen valse blijdschap en ware blijdschap. Daarom is de ware blijdschap altijd in ernst en altijd met een zekere mate, opdat er balans blijft. 37. Er is overwinningsblijdschap, maar laat het je nooit tot een valstrik worden. 38. Wordt nooit overmoedig in je blijdschap. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. 39. Vaak is blijdschap slechts een drugs die door de vijand wordt aangeboden om de mens in slaap te doen dutten. 40. Wees daarom altijd op je hoede en waakzaam. Wees altijd in geduld, en maak je geduld volkomen. 41. De sobere was een balling aan de rivier de Kebar, wat in het Hebreeuws ver weg betekent, oftewel het vreemde.
Pagina 1296
42. Israel was totaal ontmaskerd en ontwapend. 43. Er was niets meer tussen hen en de vreemde natuur in. 5. Dit is een groot geheimenis. De leeuw van geduld is het fundament van het hongergeld. 6. Het hongergeld is één van de zuilen. Het is symbolisch, en kan alleen beoefend worden door hen die geduld hebben. 16. Het eeuwige touw 1. De sobere moest op zijn tocht door de onderwereld door de verschrikkelijke woestijn, waarin hij moest worden tot de wildernis en de duisternis. 2. Alles gaat in deze woestijn tegen elkaar in. Het is de woestijn van de tegenstander, van het dualisme. 3. Dan komt de sobere tot de grot boven de put van de verjonging en de wedergeboorte. Het is wachter van de mond, oftewel van de heilige gebondenheid, de wederopvoeding. 4. Waar de sobere komt tot de leeuw, en wordt tot de leeuw, is het beeld van het volkomen worden van het geduld. 1296 7. Door in geduld te minderen breng je van je eigen visionaire overvloed tot de armen. Overmoed rooft energie, altijd weer, rooft visioen, zodat de armen in een heel arm visioen terecht komen in de matrix. 8. Overmoedigen kunnen de hongerbelasting dus niet betalen. Alleen minimalisten die hun geduld volkomen maken kunnen de hongerbelasting betalen en daarom moest de sobere een ontmoeting krijgen met de heilige leeuw, om zo tot leeuw te worden. 9. Zo worden het geven en krijgen weer heilig, door geduld, door het geheimenis in de woestijn waartoe de sobere kwam. heilige 10. De leeuw van geduld leidt tot de geestelijke economie van het eeuwige touw van de natuur. 11. De mens komt zo van horen tot gehoorzamen. 12. De leeuw van geduld leidt tot dit principe, want alleen door het oefenen van volkomen geduld kunnen deze holen opengaan. 13. In het nachtgebed laat de mens zijn lagere natuur achter om tot zijn hogere natuur te komen, van ego tot heilige natuur-economie. 14. Ismael werd verbannen uit zijn eigen religie tot diep in de wildernis, waar hij uiteindelijk tot Rebekkah kwam, in een vreemd land. 15. Ismael brak met het oude vertrouwde en het bekende om tot het heilige vreemde te komen, en bouwde samen met Abraham uiteindelijk het pelgrimsoord. 16. De mens keert terug tot de soberheid van het leven in de tenten in de wildernis, zoals ook het volk Israel. 17. Dat is dus een heel Ismaelitisch principe van Ismael die tot de wildernis werd gezonden. 18. Zij mochten niet strijden, maar moesten de wildernis in vluchten, terug tot de natuur, om zo tot de wildernis tenten te gaan, om tentendienst te verrichten, wat symbolisch is voor het 1297 horen en gehoorzamen van de geestelijke kennis. 19. De mens mocht dus niet strijden, maar moest belijden, zichzelf disciplineren in de natuur, kennis innemen. 20. Het had voorwaarden en principes. 21. Er zijn dus voorbereidingen om tot de geestelijke kennis te gaan. 22. Wanneer de tenten leeg staan gaat de mens de natuur in om daar te leren. 23. De geestelijke oorlog wordt weer geleerd, na het vluchten. 24. Door alles heen loopt het minderen en hongeren tot het eeuwige touw, het brengen van alles tot de juiste plaats. 25. Het eeuwige touw kan dus alleen geleerd worden door het vasten. 26. Zo maakt men het geduld volkomen. Hier mag de mens exegetisch mee om gaan. 27. In de ontwapening en de heilige vreze, de nachttocht tot de hemel, is er grote profetische inspiratie, als de mens zijn wapens aflegt.
Pagina 1298
28. De heilige vreze is het begin van de wijsheid en de kennis. Dit is dus een oorlogsvasten, opdat men geestelijke tochten kan maken, nomadisch kan leven. 29. Soms moet men dingen achterlaten in plaats van er nog voor te strijden. Het is dan tijd om naar een ander gebied te gaan. 30. Toen deze nacht tot mij kwam verloor ik even mijn bewustzijn en orientatie. Dit is allemaal nodig tot het ingaan. 31. Als het ten einde is gekomen, dan is het zaad gezaaid, en de bittere dood wordt wat zoetig. 32. Alleen door het minderen volkomen te maken komt de mens tot de ware natuurzoetheid van het eeuwige touw, die dus zeker niet te weinig is, maar ook zeker niet teveel, in de juiste verhouding dus. 33. Zoet mag alleen met mate worden genomen. 34. Men mag het niet overdrijven, want dan gaat de bedoeling van het vasten verloren. 35. Het is dus tegelijkertijd een soort 1298 wedergeboorte van de mens, waardoor er een wederopvoeding zal plaatsvinden. De mens krijgt dan nieuw speelgoed. 36. Het is een symbolisch vruchtbaarheids-ritueel van de natuur, het minderen door het cirkelen, wat dan uiteindelijk de zoete kracht van de natuur voortbrengt, niet te veel, niet te weinig. 37. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 38. Het heilige zoete zit op de troon, De troon is het verborgene 39. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van het zoete, Het smelt in mijn hand 40. Zij hebben een stad gebouwd van het zoete, Als een weg tot de wildernis 41. Dit smelten betekent dat we spreken over het verminderend zoete, niet het vermeerderende zoete, en het moet symbolisch toegepast worden, niet letterlijk. 42. Het is een lange rivier, En ze zegt dat we het alleen kunnen binnenkomen door het te lezen, En alle belasting werd tot het zoete. 51. Dit zijn allemaal facetten van het symbolische hongergeld, het betalen van de hongerbelasting. 43. Hier in de diepe wildernis was zij slechts een diepere inwijder. 44. Het lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. 45. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. 46. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg. 47. Het moet dan direct gaan tot de eigenlijke bedoeling en mag zeker niet bij het natuurzoet blijven hangen. Het gaat om het eeuwige touw.. 48. Nu komt alles op zijn plaats. Het is een soort opname. 49. Daarna moet men zich dingen eigen maken, als een geoefendheid, wat dus wijst op Areta. 50. De grenzen die destijds werden gelegd worden zo ook doorbroken. 1299 52. Zonder het hongergeld kan men niet nomadisch leven. 53. Daarna is er de afzondering in de wildernis. Men moet alles achterlaten en niet strijden, maar vluchten, en in die afzondering zal de wedergeboorte plaatsvinden, want de mens leert hier daadwerkelijk horen en gehoorzamen, en wordt weer als een kind. 54. Daarna is er de duistere wedergeboorte in de geestelijke oorlogsvoering. 55. Het leidt tot conflicten tussen de stammen, en daarna zullen er goede en mooie dingen gebeuren, tot herstel van de positie van vrouw. 56. Dan is er de wederopvoeding. Als de mens zich onderwerpt aan de wederopvoeding, dan kan het beeld van de natuurvrouw hersteld worden. 57. In de de scheiding en afzondering werd alles achtergelaten om op zoek te gaan naar water. Dit is een vereiste. 58. Het betekent ook ergens tussenin zijn,
Pagina 1300
als een beeld van de tussenstappen. oorlogsvoering. 59. Het is een belangrijke nacht, omdat het de mens lossnijd van zonde, opdat het contact met God wordt hersteld. 60. De mens zal met God verzoend worden door grote scheuringen. 61. Dan worden de gelovigen van de ongelovigen gescheiden. 62. Het is dus maar voor een gelimiteerde groep, namelijk 'de uitverkorenen', wat zich in de natuur dus uit in de 'natuurlijke selectie'. Dit is een principe. 63. Hiervoor moet je alles achterlaten, de gehele kudde, alle kudde-mentaliteit, om op zoek te gaan naar het verlorene, het vergetene, dieper in de wildernis, zoals Ismael. 64. Rebekkah is de amazone oorlogsvoerster in de exegese. 65. Dit is ook weer verbonden aan de pelgrimstocht, één van de zuilen. 66. De mens op het Ismael pad moet zich dus hiernaar uitstrekken in de geestelijke kennis, tot het horen en gehoorzamen. 67. Het is de terugkeer tot de geestelijke 1300 68. Het is de terugkeer tot het vreemde en de wildernis. 69. Daarvoor moet de mens offers brengen, oftewel de stad achter zich laten. Het is het pad van Ismael. De grenzen die destijds werden gelegd worden zo ook doorbroken. 70. Dit zijn allemaal facetten van het symbolische hongergeld, het betalen van de hongerbelasting. 71. Uiteindelijk komt de mens dan tot de vreemde kennis, wat het geheimenis van Rebekka is, een belangrijk onderdeel in de aretaitische filosofie. 72. De sobere ontvangt zo de heilige touwen in zijn verstrikking en verwarring, en komt zo tot heilige tentendienst. 73. Het vreemde dat zal komen zal niet kunnen worden wederstaan. 74. Uiteindelijk leidt dit tot de vereeuwiging, waarin de mens niet meer kan ontkomen. 75. Dit gebeurt allemaal in het Rebekkah geheimenis. 76. Er is geen heilige gebondenheid als de mens zich niet afzondert. 77. Dit vindt dus uiteindelijk plaats in Rebekkah. 78. Ismael kwam tot een vreemd land. Het was als een soort opname, wat dan verder leidt tot het pelgrimsoord. 79. Dit is dus in principe een heilige ballingschap. 80. Het valt niet meer te stoppen. Wel valt het te verdiepen. 81. Wiens eigendom bent u ? Wij zijn allemaal natuurprincipes. 82. Zo komen wij deze natuur-eigenaars onder ogen. eigendom van de 4. De sobere volgt Rebekka tot de donkere tentendienst in de wildernis. 5. Het Kakiaitische pad houdt het aretaitische pad verborgen. 17. De camouflages van Kakia 1. Een woeste, duistere baarmoeder staat te dringen, die op jacht is. Haar baarmoeder is nat en duister, harig, om de 1301 6. Rebekkah draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. 7. Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een droom. In de dieptes van de wildernis woont zij, om vrucht te beschermen. Dat is waarom de amazones in de diepere wildernissen veel donkerder zijn. 2. De vrouw in de stad verheerlijkt haar witte huid en kijkt neer op de donkere huiden. Zij moest namelijk het kind offeren, tot de massa's, fel in het licht. Zij was uitgezonden om het kind te doden. Lange gifnagels, met chemische lakjes, om de kinderharten te bedriegen. Het lijkt allemaal op snoep voor het kind, maar de vrouw in de stad is op jacht, een dodelijke jacht. 3. Zij is preuts wanneer het aankomt op de geestelijke kennis, maar wanneer het om geld gaat speelt zij ineens de hoer.
Pagina 1302
dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. 8. De gehoorzaamheid tot Rebekkah is een beeld van de onderwerping aan het vreemde. 9. Het is de onderwerping aan God, aan Areta, tot het punt dus waarop het een natuur wordt, een gewoonte, een oerinstinct wat niet meer tegen te houden valt. 10. De mens wordt zo meegetrokken met de wilde rivier van de oerlusten van het eeuwige touw. 11. De sobere werd van de ene moeder tot de andere moeder overgedragen, tot tentendienst. Dit was metaforisch voor zijn verhouding met God. 12. De natuur is niet lineair. Het profetische leven is niet eenvoudig, maar ingewikkeld en strikkend. De natuur strikt, omdat de mens een potentieel gevaar is. De natuur drijft mensen in een hoek. 13. Je hoeft geen verwenner te verwachten van de natuur, maar de natuur test wel door verwenners. 14. Kiest de mens voor Kakia, de 1302 gemakszuchtige ongeoefendheid of Areta, de geoefendheid ? Dat is altijd weer de vraag. 15. De strijd tussen Kakia en Areta ligt fundamenteel verborgen onder religie, en de mens moet ertoe ontwaken. 16. De mens mag diep duiken in de exegese. Alleen zo komt de mens terug tot de aretaitische filosofie, wat de oorspronkelijke religie was. 17. Het draait dan niet om personen, want dat zijn slechts voorbeelden. Het draait om Areta, de geoefende natuur. 18. In de natuur is de man onderworpen aan de vrouw, aan de baarmoeder. Dat is niet letterlijk, maar een symbolisch principe. 19. De shamaan gaat heel diep de onderwereld van de wildernis in, en komt tot wilde en woeste amazone stammen die leven van de jacht. 20. Dat is filosofische symboliek met diepe betekenissen van geestelijke oorlogsvoering waar de mens niets vanaf weet. 21. Deze vrouwen zijn donker. Alles wat we om ons heen zien zijn losgeslagen brokstukken van het zelf. Het past niet meer. Het is verwilderd, roekeloos, losgeslagen, maar diep binnenin liggen nog steeds de natuurpatronen. 22. Kakia staat voor niet studeren, niet oefenen, maar spijbelen, terwijl Areta voor het onderricht staat. Kies dan heden wie gij dienen zult. 23. De mens is stads geprogrammeerd, geconditioneerd, en is laks wanneer het aankomt op de aretaitische filosofie, en verschuilt zich immer in religie. 24. Rebekkah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurpatronen. Zij is een jager, een strikster, wat ook de woordbetekenis is van Rebekkah. 25. De stad wil de mens tot slaaf maken tot het lagere, maar de natuur wil de mens terug brengen tot de gehoorzaamheid aan het hogere, opdat de mens door deze principes zal leven en niet ten onder zal gaan in schaamteloze kakiaitische genotszucht. 26. Alleen de filosofie brengt leven. De spijbelzucht is een roofdier die de mens ten onder wil brengen. En het ego zal ten onder gaan, en de diepere mens zal tot 1303 zijn doel komen. Dit is al in alle eeuwen vastgelegd. 27. De diepere mens mag hiertoe ontwaken. Het ligt in ieder mens verborgen. Rebekkah is het patroon tot ontwaking. 28. De sobere was geheel verstrikt in de orthodoxe wetsystemen. Hij zat geheel vast in het systeem. Hij was een gevangene van de stad. Daarom moest Rebekkah, de vreemde vrouw, wel komen, om die conditioneringen te verbreken. 29. Hij was in dat opzicht als een Israelitische Heracles. Rebekkah was zijn Areta, zijn noodzaak tot verdiepende geoefendheid, opdat hij aan Kakia kon ontkomen, de gifklauwen van de stad. 30. De mens moet zich afzonderen om los te komen van de bedriegelijke kakiaitische kudde mentaliteit. 31. Deze afzondering moet ook binnen de mens zelf plaatsvinden als een heilige gespletenheid. 32. Je mag je linkerhand niet laten weten wat je rechterhand doet. 33. Vaak heeft het volgen van de
Pagina 1304
kuddegeest te maken met eerzucht. Maar de heilige gespletenheid brengt verwarring en verwerping. 34. Het moet genoeg verdiept en verlengt worden totdat het vreemde wordt bereikt, in de pelgrimstocht. 35. De mens moet het principe toepassen totdat de mens als Ismael is geworden en zo tot het vreemde is gekomen. Het vreemde beproeft de mens, test de mens, verstrikt de mens en inspireert de mens. 36. Moet je water bij de melk doen, compromissen sluiten, om maar overal binnen te kunnen komen, in de smaak te vallen ? Moet je daarvoor je eigen hoge standaarden verlagen ? Dan ben je kakiaitisch bezig als je mensen naar de pijpen danst om maar aardig gevonden te worden. Waar is dan het offensief ? Wildernis profeten waren niet geliefd. Ze spraken een harde boodschap, en moeilijk te begrijpen. Ze hadden een vreemde tong. 37. Zij die ongeoefend zijn zijn automatisch dienstknechten van Kakia. Zij worden in de stad aan haar gewijd, wat het lot is van de kinderen. Hulpeloos als ze zijn leren ze Kakia lief te hebben, gevoelig te zijn voor Kakia. Daarom is de afzondering hard nodig. Het is de uittocht 1304 uit de stad. 38. Daarom is Ismael's verworpenheid zo belangrijk, want als hij niet verworpen zou zijn, dan zou hij nog steeds een stadse kakiaiet zijn. De mens heeft eerzucht nodig voor kakiaitische sexualiteit, waardoor kakia haarzelf voortplant, maar de sexualiteit van de geestelijke kennis gaat door de verworpenheid, door Ismael's verworpenheid, want zo wordt de mens afgezonderd. 39. De kakiaitische mens wil aardig gevonden worden, leuk gevonden worden, wil stadse complimentjes ontvangen, en tooit zichzelf daarmee op. De kakiaitische mens is een volgeling van de verwenner. 40. Deze mens vind zijn waarde niet in de aretaitische filosofie, maar in de complimenten van anderen, wat anderen van zo'n persoon denken, ook al is dat vaak huichelarij en omkoperij, als onderdeel van de kakiaitische jacht. Het zijn verlokkende, exotische valstrikken. 41. De mens valt er zo graag in. Zo is de mens onderdeel van het kakiaitische systeem. De mens lust er pap van. Telkens tooit de mens zichzelf ook weer op om aan deze jacht deel te nemen. Het is psychologische oorlogsvoering. Blijf er omheen draaien en zie wat het is. 42. De mens is diep in het oerwoud, en gevaarlijke, goed gecamoufleerde exotische jagers proberen de mens te strikken. Kakia meent het. Ze heeft miljoenen jaren ervaring in deze jacht. Het schijnt te werken. Alles lijkt te zijn vastgelopen. Alles is Kakia wat de pot schaft. Daarom moest het aretisme wel komen. Het was zo duister en onbegrepen, en ook Kakia mengde zich erin, als laatste strohalm. Het was een gevecht tussen Kakia en Areta, tussen ongeoefendheid en geoefendheid. 43. Ongeoefendheid schijnt op korte termijn te werken. Het is grissen en grijpen, en veel pretenderen. Maar Areta is een geoefend krijger. Zij gebruikt strategie en denkt op lange termijn. Het pad van de afzondering is lang. 44. Juist ter voorbereiding op de afzondering is er de ontwapening. Eerst moet de mens alle camouflages van kakia afleggen, al haar make up afdoen. De mens moet dan vluchten, niet strijden. Juist het strijden zou de mens weer vast doen haken in het kakiaitische systeem. Vaak is strijd nog eerzucht, gelijk willen hebben. Maar het gaat er niet om om gelijk te krijgen en recht te hebben. Het 1305 gaat erom weg te wezen voordat het te laat is. Kijk niet om naar de stad. Verander niet in een zoutpilaar. 45. Laat de dingen zoals ze zijn, en neem afstand, anders raak je weer vast. Accepteer het, zoals ook Ismael zijn verworpenheid moest accepteren. Hij was uitgekotst door de stad. 46. De mens die vol wil houden in de ontwapening wordt blootgesteld aan enorme pesterijen door de kakiaieten, die de mens zo willen verleiden om toch maar weer te gaan protsen. Een heleboel mensen vinden de prijs van de ontwapening te hoog. Zij willen niet ontwapenen. Dan voelen ze zich naakt, leeg en verworpen, alsof ze anderen niets te bieden hebben. Ze zouden teveel gehoond worden. Dan horen ze er liever bij, en staan liever aan de kant van zij die pesten, laf als ze zijn. Ze doen dan gewoon mee. 47. De diepere mens moet hier allemaal doorheen. Kakiaieten komen in allerlei vormen en maten, om de mens te verwarren. Er wordt gesold met de ontwapende mens, maar dit is slechts schijn. De mens die volhoud in de ontwapening zal uiteindelijk winnen. Er is dan een strijd gaande om die mens. Het ware wapen is dus de ontwapening,
Pagina 1306
voorafgaande aan de afzondering. De mens kan dus niet zomaar afzonderen. De mens moet eerst de wapenrusting afdoen. De mens voelt zichzelf dan misschien kwetsbaar. Alle maskers zijn afgegaan. Maar het feit is dat de mens dan echt tot leven komt. Zo komt de mens terug tot Areta, de natuur filosofie. 48. Ontwapening is belangrijk ter voorbereiding van de afzondering. Soms is het beter te ontwapenen en creatief met dingen om te gaan. Wapens zouden dan juist de creativiteit blokkeren. De creativiteit is de ware overwinning en de ware bevrijding. Vaak is het dan het leren denken in langere termijn. 49. Ismael moest de nacht van de ontwapening in en werd verworpen, waardoor hij in de oerverwarring kwam, in het grote misverstand, maar dit was de enige manier om deze nacht in te gaan. Alles in de wildernis kon zijn einde betekenen. Daarom werd hij paranoide, nam hij geen risico's, en kwam tot een nieuwe bewapening die grote voorzorgsmaatregelen trof. 50. Hij werd tot een tegenstander van elk mens. Hij werd tot vijandig. 51. Hij werd gelijkgemaakt aan de vijand. Alleen de vijand zal overleven, niet de 1306 overmoedig vertrouwende. Pas op elke stap die je zet in dit mijnenveld. Je grootste vriend kan je ergste vijand zijn. Blijf testen, blijf verdiepen, weest vijandig naar de systemen van de stad. Kom tot het vreemde. Ga dubbelzinnig met dingen om, ga tot de diepere lagen. Maak het niet normaal en niet traditioneel, want dan heb je het spel verloren. 52. Op het diepste punt van het visnet werd Ismael de verworpene. 'Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten ?' 53. God had geen kinderen. Het was als de nachttocht van de ontwapening, voorafgaande aan de afzondering. 54. Dit is een mooie belofte van de verzoening, om de wereld op de paradijs aarde voor te bereiden, want alleen zo zal het paradijs kunnen komen. Maar om dezelfde nachttocht te kunnen maken zal de mens dus moeten ontwapenen. De mens moet durven dingen weer in twijfel te trekken en niet snel de wapens te grijpen en eigen rechter te spelen. De lagere mens wil altijd gelijk hebben, ook als de lagere mens niet gelijk heeft. 55. Zou er een vreemde interpretatie mogelijk kunnen zijn voor alles om ons heen ? Zou de wereld er dan niet een stuk beter uitzien ? Of zal dit een nieuwe oorlog zijn ? De vreemden zullen komen, en ze zullen alles wat de mens denkt te weten overweldigen. Oh, de mens is zo vol van zichzelf, maar ze zullen vol worden van iets anders, want de waarheid valt aan het einde niet te ontlopen. 56. Het is een brug die de mensheid dient over te gaan, en die brug is onvermijdelijk. Het is al veel te ver gegaan. De natuurkrachten roepen de mensheid weer terug. Een oud indiaans gezegde luidt : 'Je kan alleen je vijanden verslaan als je als je vijanden wordt.' Dat betekent dus dat de mens van vijanden heel veel kan leren. Vaak representeert het iets wat de mens is vergeten. 57. De ontwapening leidt tot de afzondering, ook de afzondering binnen de mens zelf, de gespletenheid, waarin het ene moment niet weet van het andere moment. Het zijn allemaal delen van de mens. 18. De stam van Seth 1. De man in de stad : 'kijk naar mij, kijk naar mij. Ik wil je aandacht voor mijn uiterlijkheden : mijn stropdas, mijn verleidelijke ogen (doortrapt), mijn overweldigende lichaam, mijn kaartendek waarmee ik sjoemel, mijn gevoel voor stadse mode, mijn vlotte humor, ik heb altijd mijn woordje klaar,' enzovoorts. 2. Maar de man in de wildernis heeft kinderlijke schoonheid, en kent zichzelf niet eens. Hij kent zijn delen niet, en die weten ook niets van elkaar af. Hij begrijpt de stad niet, en de stadse man. De stadse man is erg zelfverzekerd, erg pretentieus, en denkt dat hij met deze eigengemaakte soep de loterij heeft gewonnen. Maar de man in de wildernis twijfelt. Het is natuurlijk een groot contrast. 3. De man in de stad : 'Kijk naar mijn bling bling, naar mijn gouden tanden, naar mijn broek half afgezakt. Kijk hoe ik dom naar je kijk, hoe ik je op je billen sla. Dat wil je toch ? Kijk hoeveel geld ik heb gestolen, hoe ik mensen heb lopen bedriegen en oplichten. Kijk hoe dom ik 1307
Pagina 1308
ben, want zo is alles binnen ons bereik. Dom is 'sexy' in de stad. Je krijgt zo snel dingen gedaan in de kakiaitische industrie. Je hoeft er niet veel voor na te denken. Alles wordt voor je gedaan. Gewoon dom wezen, en daar ga je. 4. Dom is sexy. Wat sexy is weet geen kip, en dat willen ze ook niet weten. Ze goochelen graag met woorden die ze niet begrijpen. Alles maken ze snel en overmoedig sexueel. Alles wordt zo uitgebuit. Het is één grote machine, want ja, Kakia wil voorplanten. Daarom heeft ze het altijd en immer over sex, en gebruikt ze triggerwoorden zoals 'sexy' en 'hot'. Ja, dat is hot. Koffie is al klaar hoor, in een wip. Ga maar zitten, schuif ik het zo naar binnen. 5. En daar loopt ze met haar knalrode centimeters lange nagels en hoge hakken van bijna een halve meter. Naaldhakken. Want ja, ze mocht de aarde eens raken. Nee, dat is vies, en Liesje mag niet vies worden. Daarom lopen ze op hun tenen, vol van angst voor de natuur. Nee, er moeten grote betonblokken tussen. Als ze haar schoenen uittrekt, dan weet je hoe laat het is, en moet je hard rennen, want het is een moordwapen in haar hand. Vrouwen en hun naaldhakjes. Hevig overstuur zijn ze als je er iets van durft te zeggen, want naaldhakken zijn 'sexy' in 1308 hun ogen. Zelfde verhaal. Het is hun inkomen. 6. Een wildernis man moet kotsen van al die vreemde chemische troep, stinkende lak, die vrouwen vandaag de dag op hun nagels smeren. Het stinkt een uur in de wind, stadse stank. Je krijgt er een nare smaak van in je mond. Maar de stadse man vind het heerlijk. 'Ja, ze heeft lef hè,' wordt er dan gezegd. Altijd trekken ze hun snuiten los als zulke vrouwen langslopen. En maar kijken en fluiten. Nou, daar komt wat langs zeg. Lekker met z'n allen in de groeps-illusie. De wildernis man vindt het walgelijk, maar die telt niet mee. Liesje mag niet vies worden. 7. De stadse man : Dom is sexy. Kijk hoe dom ik ben, hoe dom ik loop, hoe dom ik naar je staar. Als je ook dom bent kunnen we samen hokken. Kakia zal ons rijkelijk belonen. 8. De wildernis man : Hoe bestaat het. Kakia wil ik niet, maar Areta is onbereikbaar voor me, lijkt het wel. Die geeft haarzelf niet zo makkelijk als Kakia. 9. De stadse man is vals zelfverzekerd, maar de wildernis man is in grote twijfel, in de verworpenheid van Ismael. Hij voelt zichzelf tussen wal en schip. Alles heeft een hoge prijs. 10. De stadse man : Alles makkelijk. Makkelijk is sexy. 11. Wildernis man : Kun je ophouden met dat woord 'sexy'. Je weet niet eens wat het is. Het is bijna verbale aanranding als je dat woord om de haverklap gebruikt. 12. Stadse man : Dan roep ik Kakia. 13. Wildernis man : Dan roep ik Areta. 14. Stadse man : Die komt toch nooit. Ik heb het eens geprobeerd, maar ze kwam niet, en toen heb ik maar voor Kakia gekozen. Lekker makkelijk. Lekker uit eten met haar iedere donderdag avond. Lekker romantisch, lekker kip eten. 15. Wildernis man : Ze heeft je versteend. 16. Stadse man : Is ze een heks ? 17. Wildernis man : Nou en of. Wat denk je. 18. Stadse man : Alsjeblieft help me dan. 19. Wildernis man : Help jezelf. Lees wat meer boeken, doe wat meer onderzoek voordat je je mond lostrekt. 1309 27. De valse bewapening van de stad kwam namelijk door overmoed, door versnelling, dus de mens ontwapend weer door vertraging. 26. Vooraf aan de ontwapening zijn er de woestijnvlaktes en de ijsvlaktes, het bevriezen, oftewel het vertragen. 20. Stadse man : Alsjeblieft. 21. Wildernis man : Heb je gehoord wat ik zei ? 22. Stadse man : Alsjeblieft. 23. Wildernis man : Dit is hopeloos. 24. Er is scheiding tussen de wildernis man en de stadse man, zware scheiding, in de afzondering. Ze kunnen elkaar niet verstaan, komen niet dichter tot elkaar. De wildernis man moet gaan tot het minderen in de wildernis. Hij kan niet bij de versteende stadse man blijven staan. 25. 'Niemand kan zich bewegen in de nacht van de ontwapening,' zei de wildernis man. 'Je moet wachten tot de morgen.'
Pagina 1310
28. Er gebeurt iets moois tussen de vertraging en de ontwapening. Dan zal de man weer zijn schuilplaats vinden in de vrouw, als de terugkeer tot de grote moeder. Dit kan dus alleen als de man ontwapend. 29. Shama is een mannelijk hebreeuws woord wat horen, luisteren en gehoorzamen betekent, wat de essentie is van de man. Het is ook de wortel van Ismael en Samuel. 30. Ismael vocht tegen iedereen, als beeld van alles toetsen. Hij gaf zich niet zomaar over. 31. De sma is in het Egyptisch de slager en ook de boodschapper. 32. Dit is in het Egyptisch ook het geheim van de visioenen, wat ook 'sma' is. Het geeft de man het ware zicht, s-ma. De stadse man wil hier allemaal niet doorheen en gaat bij voorbaat al protsen in de stad met zijn dikke spierbundels. Zo maakt hij een karikatuur van het diepe natuurproces van Ismael. 33. De Egyptische sam wortel van I-saml, Ismael, betekent de wilde, hij die in de wildernis is. Ismael was het wilderniskind, zoals Seth, Smai. Altijd was hij in 1310 gevecht met anderen. Hij onderwierp zich niet zomaar, maar was onderworpen aan de natuur. 34. Suma, sm, was in de Egyptologie de koppige, die niet zomaar om mensen te behagen zijn richting of opinie veranderde. 35. De sma was de ruggegraat van Aser. Smaa is in de Egyptisch dat wat bewezen is, getoetst is, het geoefende, het volkomen offer wat gewijd is. Het heeft met de herbouw te maken, smaui. 36. Het is het recht maken van de paden, smaa. De sma is de gesel. Het is de verkondiger van het verhaal. Het is de zaadlozing van de natuurmens. 37. Seth in de wildernis werd ook genaamd Smi, ook een wortel van Is-smil, wat slager betekent. Smi betekende ook de stam van Seth. Shemi is de weggedrevene, hij die terug is gegaan, shm, wat ook weer terugkomt in Ishmael, en een Egyptische wortel ervan is. 38. Sham is vuil zijn, bedekt met moeder aarde, shm. De shum wortel is de kleine, de mindere, de hongerende (shuam, sham). Shmamu is het vreemde. Shmam is beloven, opgeven, offeren, bidden. De shma is een steen van het zuiden, wat ook vernietigen betekent, pervers en corrupt maken. 39. Soms is alles te steriel geworden, te stads, en moet het eerst corrupt, pervers en vuil gemaakt worden, in contact met de natuur. Het moet weer gecamoufleerd worden met moeder natuur. Dat is waar Seth voor stond in de Egyptologie, als de brenger van de oerchaos. 40. Seth, Smai, als de Egyptische I-smai-l stond voor de geweldadigheid. Dat is een toetsende, metaforische geweldadigheid in de geestelijke oorlogsvoering, uitgebeeld door natuur-elementen zoals storm, duisternis, wildernis. Ook was hij verbonden aan het vreemde. Hij was koppig, tegendraads. Hij hoorde niet bij de stad en bij de samenleving. Hij had zich afgezonderd. Ra had hem nodig in zijn tocht door de onderwereld. Seth was dus altijd dualistisch. Hij kon voor het goede staan, maar ook voor het kwaad. Hij stond voor de metaforische mutilatie. Hij was getrouwd met Nephthys en gaf geboorte aan Anubis, de zwarte wolf, hond (anup, jn-p, jn-peh). Ook had hij relaties met vreemde godinnen zoals Anat en Astarte. 41. Net als Ishmael was ook Seth een verstotene, een verbannene, tot dieper in de wildernis, zoals Seth ook Smai werd 1311 genoemd. Zo kwam Smai tot het vreemde, en leerde horen, luisteren en gehoorzamen. 42. De oerchaos is het patroon die de ware realiteit draagt, en is het ingewikkelde beveiligingssysteem. Het kan niet lineair komen, want dan is alles verloren. Het is een zuiveringssysteem, als een bliksemafleider. Alles wordt zo geleid tot de waarde waarin het verwerkt kan worden. 43. Wee de mens die tot de normale stadsgoden komt in plaats van tot de vreemde wildernis. Als de mens niet verstoten wordt en iedereen spreekt maar wel over hem, dan is er iets goed mis. 44. Een mens in wanhoop is de ware vruchtbare bodem, niet de mens in valse, overmoedige zelfverzekerdheid. Daar kan niks meer bij. Valse hoop zou de mens nog teveel vast laten houden aan de stad. 45. Ook Ahn heeft deze tranen gekend. Het zijn de tranen van de verstoten Ishmael. Maar alleen zo komt de mens tot het vreemde. In tranen zal de mens het ontvangen, opdat de mens het niet leugenachtig zal kunnen maken. 46. De sobere had het juiste deel gekozen : de bedelkom. Hij gaf niet om
Pagina 1312
eerstgeboorterecht, sociale status, familie posities. De sobere was de hongerende. Hij was de wildernis man. Hij stond niet te protsen in de stad. Nee, hij ging de eenzame wildernis in om op jacht te gaan naar de dingen die waren verloren en vergeten, om op zoek te gaan naar zijn ware identiteit. Hiervoor hongerde hij. 47. De sobere was een Ismaeliet. Hij ging geheel de rivier over, om te komen tot een geheel andere tent, van de geestelijke natuur. 48. De sobere ging door de droge vertraging, om zo te komen tot de ontwapening, waarvan de tranen een beeld zijn. 49. De mens moet loslaten. De sobere moest zijn tranen uitstorten, anders zou hij nooit tot het vreemde kunnen komen. 50. Hij moest alles van de stad loslaten. Door het uitstorten van de tranen komt de mens weer terug tot de wildernis en het vreemde. Dan voelt de mens zich weer heel anders. 51. Alles stroomt, alles zal ook weer voorbij gaan. De mens mag daarom kijken naar de natuurrivier wanneer hij met verworpenheid in aanraking is gekomen. Het is niet het einddoel, maar 1312 slechts een onderdeel van iets veel groters. 52. Ieder mens is gelijk. Ieder mens gaat door hetzelfde heen en moet door hetzelfde heen. 53. Altijd weer is het de ontwapening van de sobere, de tranen van de sobere, waardoor hij uiteindelijk door de poorten kwam. 54. De sobere is de ingewijde in het geheimenis van de tranen. De sobere kon alleen winnen door de ontwapening. 55. Als de islamieten het hebben over Isa, over de islamitische Yeshua, dan wijst dit in principe ook gewoon terug naar Esau, die een Yeshua was, de wenende, wat zijn oorsprong heeft in de egyptologie als de gids van Re. 56. Uiteindelijk opent de traan de poorten van de onderwereld, telkens weer. 57. Hiertoe was sa, sw, uitgezonden. 58. Isa, Ezau, zal dus wederkomen om het volk terug te leiden tot de tranen en de inwijding in de leer der tranen. 59. Het is een belangrijke gids in de onderwereld van Egyptische oorsprong, de sa, sw. Dan zal de ontwapening dus daadwerkelijk aanbreken in het mensenleven. 60. Ra werd tot Sw, tot Ezau, de wenende profeet, anders zou hij de poorten niet doorkunnen. Alleen de tranen zijn het toegangsbewijs tot het paradijs. 61. Zij met droge gezichten zullen niet kunnen binnenkomen. Het geheimenis van Ezau zal begrepen moeten worden. 62. In de droogte en de bevrorenheid van de vertraging wordt de mens al afgeremd, loopt de mens vast, omdat de mens niet snel tot het vreemde kan komen. De mens moet eerst ontwapend worden, en dat gaat door de tranen die ontstaan door het vastzitten, door de verstoting, wat zijn hoogtepunt heeft in de afzondering voor het minderen. 63. De mens stort zijn tranen uit, en nog steeds is het er niet. De mens is nog steeds verstoten. Ezau zocht het onder tranen maar vond het niet. Er was geen plaats voor berouw, geen plaats voor genade. Ezau moest de diepte in, en zou zo tot het minderen komen. Ezau was een Ismaeliet. Zo werd Ezau uitgehongerd, om hem klaar te maken voor de inwijding in de ware logistiek, de logistiek van de wildernis. 1313 64. De stad is valse logistiek, altijd maar weer op de verkeerde plaats zijn, op het verkeerde tijdstip tegen de verkeerde prijs. Daarom was Ezau een balling geworden om hem daar tegen te beschermen. Hij werd gevoerd tot de donkere, vreemde tent in de wildernis. 65. De sobere weende bittere tranen van angst in de hof van Getsemane, biddende of de drinkbeker van het lijden van hem weg genomen mocht worden, maar hij beleed ook dat God's wil zou geschieden. Hij moest de beker tot de laatste druppel leegdrinken. 66. En Ezau sprak : 'Zegen mij, zegen ook mij.' En hij smeekte en barstte in tranen uit. 67. De zegen was al weg. Ezau was bedrogen, in de val gelokt. Hij smeekte en huilde, en dat werd nog erger toen hij zag dat hij niet meer terug kon. Hij was verstoten van het eerstgeboorterecht. Dit kreeg Ezau te horen : 68. 'Zie, ik heb hem (Jakob) tot een heerser over u gesteld, en al zijn broederen heb ik hem tot knechten gegeven, en van koren en most heb ik hem voorzien; wat kan ik dan voor u doen, mijn zoon?'
Pagina 1314
69. In de uiteindelijke verstoting kwamen de tranen van Ezau tot een hoogtepunt. Toen barstte hij pas echt in tranen uit, en smeekte weer. Was er dan nog niet een hele kleine zegen voor hem overgebleven ? Had hij dan echt daadwerkelijk alles verloren ? Ezau was in grote paniek en grote wanhoop. Hij haatte zichzelf en werd verscheurd door wroeging. 'Oh, had ik het maar niet gedaan.' Maar het was al te laat. Toen werden er deze woorden gesproken : 70. 'Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven. Maar van uw mes zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken.' 71. Ezau zou tot het minderen geleid worden, de plaats van honger. Ezau had toen een hele grote bitterheid naar Jakob toe die hem dit allemaal had aangedaan. Daarom moest Ezau eerst door de afzondering gaan van de verstoting, voorafgaande aan het minderen. 72. Hij moest alles achterlaten om het vergetene en verlorene te vinden. 73. Sa, sw, was de gids van Ra door de 1314 onderwereld, wat tot Isa werd, wat terugwijst op de shitta jongens in de amazonologie, zij die zijn teruggekeerd tot de amazones. Shitta was in de oertaal een reinigingsritueel. Zij zijn de wedergeborenen door het oer-oerwoud van het onderbewustzijn. Dit zijn dus veel diepere fundamenten van het Yeshua geheimenis. 74. Het is een uitdaging in deze tijd om tot een heel ander beeld van Yeshua te komen om te zien waar het daadwerkelijk voor staat, en dan komen we bij Ezau uit, en uiteindelijk Isa, terugleidend tot het shitta geheimenis van het amazone oer. Er is voor een mens geen tijd te verliezen want de valse stadse schoonheid van Kakia is ziekelijk en hysterisch bezig om de mens totaal voor haar te zombificeren. 75. De cosmetische industrie waar veel moderne westerse stadse vrouwen vandaag de dag aan verslaafd zijn zit vol met heksen-drankjes om het brein van de mens onder zware hypnose te houden, in dienst tot kakia. Het zijn chemische dodelijke cocktails voor de ziel, wat uitbundig op de nagels en de lippen wordt gesmeerd, opdat de vrouw haar camouflage verliest, en zo ook het kind de camouflage verliest, en geen veilige donkere, natte baarmoeder meer heeft als schuilplaats. Zo sterven zowel moeder als kind, en ze worden opgesteld in de stad als reclame borden. 76. Daarom moest Ezau wel komen, en hadden we niet slechts een Jakob. Ezau leidt terug tot de ware Rebekkah, de vreemde Rebekkah. Zij is de duistere Rebekkah van het amazone oer. 77. Deze mythes schreeuwen om diepte, want de stad overweldigt en zombificeerd. Ezau moest terugkeren tot zijn ware moeder. De kus van Ezau is een groot geheimenis. 78. Het speeksel van Kakia is een slangengif waarmee ze haar cosmetische rotzooi heeft gemaakt, godslasterlijke chemische giffen waarmee ze de hoofden van de mens dolmaakt en hen tegen elkaar opzet. Ook haar moedermelk heeft ze er doorheen gemengd. Alleen Ezau zal aan haar ontkomen. Hij werd teruggefloten door de amazones. Genoeg was genoeg. 79. Als een vrouw haarzelf opmaakt naar kakiaitische maatstaven met de felle aandachtstrekkende kleuren van de stad, dan wordt ze een jaagster voor kakia, als een verkeerslicht voor de stadse man. Ook zal zij zo het kind doden. Dit zijn nakers, de levensgezellen van de nephilim. Ezau moest terugkeren tot het 1315 duistere oer-oerwoud, om in haar wederomgeboren te worden. Hiertoe moest Ezau eerst verstoten worden. 80. Ezau moest opnieuw begrijpen wat nu het daadwerkelijke verbodene was. 81. De mens kan de gevangenneming niet voorkomen. Dan wordt de mens in een gesloten hof gezet, in een kooi, in een stelsel van limieten. Hier kan de mens geen oorlog meer voeren. Hier moet de mens de tentendienst weer leren. Zo wordt de mens voorbereid op de geestelijke oorlogsvoering, zodat er een duistere geboorte zal zijn. 82. Ezau ging in gevangenschap, waarvan de vreemde vrouwen een beeld waren. Zij waren de vrouwen van het beloofde land. Een vrouw is niet zomaar een vrouw, maar een heilige gevangenschap voor de man, waarin de man wedergeboren kan worden en wederopgevoed. 83. De vrouw is de bron, en de bron beveiligt haar kinderen, en camoufleert ze ook. Daarom gebeuren er zoveel verwarrende dingen in een mensenleven, omdat de mens deze patronen niet begrijpt. De vrouw is een zeer abstract wezen, een principe. Zonder de vrouw overleeft de man niet. Dit zijn realiteiten, archetypes, binnen de mens zelf.
Pagina 1316
84. Wanneer de mens zijn tranen uitstort dan maakt de mens contact met het vreemde. De mens voelt zich vreemd en zwak, kwetsbaar, wanneer de mens zijn tranen uitstort, maar het kan ook heel veilig voelen en vreemd, buitenaards. De mens wordt dan soms zelfs opgenomen tot een andere sfeer. Het is ook niet zo vreemd. Rebekkah, het vreemde, het smalle pad, betekent in het Hebreeuws 'het uitstorten van tranen', en zo weende Ezau. 85. In de stad zegt men : 'Niet wenen.' Of nog erger : 'Een man weent niet. Dat is iets voor vrouwen.' Maar de tranen zijn de schoonheid van de man. Ezau werd getooid door zijn tranen als een welgevallig geschenk voor de natuur, voor Rebekkah. De diepte der kennis wordt door tranen gedragen en is een welgevallig offer voor de levensbron. Waarom zou een man dan niet huilen ? Dat zou kakiaitische bedriegelijke theologie of theosofie zijn. Nee, de mens moet wenen opdat de mens niet vastloopt. Het zijn de rivieren die zo kunnen stromen. Als je kunt wenen, dan is dat een teken dat je nog leeft. 86. Wat water is voor het lichaam om het te wassen, zo zijn tranen om de ziel te wassen. 1316 87. De mens moet eerst aan bepaalde voorwaarden voldoen voor de geestelijke oorlosvoering. 88. De betraande kus van Ezau is een vreemde kus. Ezau was altijd een vreemdeling in zijn eigen land, omdat hij een wildernis mens was die de logistiek kende. Hij was niet snel van vertrouwen, maar toch werd hij bedrogen door Jakob, misleid, omdat hij in een positie van honger terecht was gekomen. Ook Adam werd in een onbehoed moment door Eva misleid. Adam is ook het wortelwoord van Edom, het volk van Ezau. Ezau was de wenende misleidde. Hij was in een valstrik gelopen. Waarom ? Omdat hij moest mengen. Hij moest opgenomen worden. 89. Hij moest donker worden, terugkeren tot de donkere moederschoot, tot de ontwapening. Alleen door de ontwapening komt de mens tot de wildernis, en dat is dus tegelijkertijd leidende tot de ware bewapening van de tranen van Ezau. 90. De betraande kus van Ezau kan alleen in de logistiek plaatsvinden, na het minderen, wat als het sieraad van Ezau is. 91. Ezau voegde een Ismaelitische vrouw toe, genaamd Makalat, een dochter van Ishmael, wat verzwakken betekent, minderen, want Ezau moest minderen. 92. Makalat was het minderen van Ezau, opdat hij tot Adah zou komen, zijn sieraad van de logistiek, oftewel zijn shawwal, zijn opname. Hierin ontvangt hij zijn halsketen en de heilige gebondenheid. De nadruk op het minderen, dat nodig is voor het betalen van de hongerbelasting, is een vervulling van de profetie dat Ezau ver van de vette streken der aarde zou leven, en zonder dauw des hemels van boven. Maar daarna als hij tot goede oefening zou komen, tot Areta, dan zou hij het juk van zijn broeder Jakob verbreken en overwinnen. Dat gaat om de logistiek na het minderen. De vrouwen van Ezau stonden voor deze natuur dynamieken. Hij zou niets zomaar gedaan kunnen krijgen. Hij moest volharden. 93. Het Ismaelisme was ontwikkelingshulp communisme, het communisme van de armenbelasting, van de eerlijke verdeling, als een zorgzame natuurmoeder, nog voordat het Russische communisme kwam opzetten. 94. Het Ismaelisme is een natuurcommunisme. Dat is waar het in de logistiek om gaat. Er is dus een groot 1317 verschil tussen natuur-communistische logistiek en stadsmaterialistische logistiek. Dit lag allemaal verborgen in het logistieke sieraad van Ezau. Het was een natuursieraad. Ezau moest tot dienstknecht worden van de natuur, van Eva, zoals Adam dat was. Daarom is er een strijd tussen Abadja, de abad, dienstknecht, van Jah, Havah, oftewel Eva, en Edom, het volk van Ezau. Ezau moest eerst verbroken worden en vernederd, opdat hij zou kunnen dienen. 95. De mens moet hier doorheen om een abad-ja te worden, een dienstknecht van Eva. Uiteindelijk was het de hoogmoed en overmoed van Ezau die hem had misleid. 96. Jakob kan in dit opzicht ook de zonde van Ezau zijn, of zijn ego. Daarom moet Ezau Jakob overwinnen, en zal hiertoe in staat zijn, zoals geprofeteerd, door Areta. Dit is dus iets wat in Ezau zelf moet gebeuren. Dit gebeurt alleen als Ezau door zijn volharding in de oefening komt tot de diepte van alles. Hij moet leren inzien dat het ware communisme een toetsen is aan het geheel van alles.
Pagina 1318
19. Kakia rijdt op het beest 1. Het vlees spreekt altijd mee met de meerderheden, en spreekt altijd de minderheden tegen. Het vlees is laf en staat altijd aan de kant van de machthebbers, altijd aan de kant van de elite. Het vlees weet het altijd beter en twijfelt niet aan wat zijn hogeren hem vertellen. Het vlees is laks. 2. Het vlees wil altijd meer, altijd meer kracht. Het vlees haat zwakheid, en veracht het. Het vlees wil altijd de gemakkelijke weg volgen. Het vlees heeft geen diepte. 3. Het vlees strijdt tegen de moeder en het kind. Het vlees volgt altijd de valse mannelijkheid. Hij zal er geen traan om laten vallen. Het vlees is altijd ondankbaar, maar dankbaar naar zijn hogeren. Het vlees is een informant. 4. Je zou er niet goed van worden. Als je met dit beest samen in een oerwoudsrivier ligt, dan moet je maken dat je wegkomt. De hele maatschappij is zo ingericht. Je ziet het overal om je heen. Maar het is geen echt beest. Het is iets mechanisch, een stadse karikatuur 1318 van een beest. Daarom is het zo belangrijk door de algehele minderen heen te gaan, totdat de shawwal aanbreekt, de logistiek, van het wie, waar, wanneer en hoe. Ben je op de juiste plaats, in de juiste verhouding, tegen de juiste prijs ? Zo niet, dan val je in de handen van het vlees. 5. De mens moet loskomen van het vlees apparaat. Toen het vlees apparaat aan mij getoond werd was er een luid gegil. Het was vlak voordat ik in slaap viel, zodat ik nog net even wat op kon schrijven. 6. Ook Ezau moest ontkomen aan het vlees apparaat, aan de gehoorzame Jakob die altijd maar ja en amen zei naar wat zijn hogeren hem opdroegen. Ezau was rebels tegen het sociale systeem. Ezau was een eenling, altijd in de natuur, altijd op zoek naar diepte. Jakob zag er altijd netjes uit. Geen haartje door de war. Alles lag keurig in een scheiding, en als ze in die dagen stropdassen zouden hebben verkocht, dan zou Jakob er zeker één genomen hebben. Het was een keurige, nette, gehoorzame, goede jonge man waarvoor gedacht werd. Hijzelf hoefde niet na te denken. Hij was keurig aangekleed volgens de laatste mode. Er lag altijd een brede glimlach op zijn gezicht, en dat terwijl zijn broer de wenende in de wildernis was, zoals Yeshua en Jeremia. 7. Het kon Jakob niet deren. Jakob was een bedrieger. Daar leefde Jakob voor. Natuurlijk zien we in het latere leven van Jakob dat deze stadse houding werd rechtgezet op Pniel, waarin hij in gevecht was met God, en hij moest werken, hard werken, voor elke cent en ieder bezit, en werd zelf ook bedrogen. 8. Uiteindelijk begon hij Ezau meer en meer te begrijpen, en uiteindelijk ontving hij de betraande kus van Ezau, en was een veranderd mens, een mens die ook Ezau in zich droeg en het koesterde als zijn laatste bezit. 9. Aan het einde van het verhaal had Jakob het vlees systeem overwonnen. Wij kunnen het vlees systeem alleen overwinnen door onze tranen, door de rebelse tranen van Ezau, door terug te keren tot de wildernis, waar deze rivier van tranen stroomt. Soms is het geen tijd om nederig te zijn, maar moeten we woest zijn en rebels, anders hebben we deel aan de zonde van het vlees systeem. De mens moet breken met de stadse heks, Kakia, en breken met het vlees beest waarop zij rijdt. Dit is geen echt beest, maar een nagemaakt beest. Het is een machine, waar heel veel aan mankeert. Er is dus hoop voor de mensheid. 1319 10. Het vlees zal altijd de meerderheid volgen, maar valt de eenling aan. Het vlees weet het altijd beter, en laat zich nooit ompraten. De heks, Kakia, rijdt op haar beest. Een hele stoet volgelingen achter haar aan. Maar Jakob en Ezau volgen haar niet. Zij hebben elkaar omarmd en elkaar gekust. Zij weenden in elkaars armen en verzoenden zich met elkaar. 11. Ook voor ons ligt deze boodschap : 'Gaat uit van Kakia, ga uit haar weg, opdat gij geen deel hebt aan haar zonden en aan de plagen die over haar zullen komen.' 12. Dit houdt dus tegelijkertijd in dat we niet met het vlees moeten spelen. Met huid en haar zal het vlees ons opvreten als we te dichtbij komen. Kakia laat graag haar vlees zien. In de nacht is het een groot beest waarop zij graag rijdt. Dan gaat zij naar de zee, met een heleboel doodse volgelingen. Allen dragen zij maskers. Zij zijn in een grote oorlog, om uw en mijn ziel. 13. Wee de aarde en de zee, want Kakia is tot hen nedergedaald. Zij is hevig opgemaakt met giftige parfum. Met het vlees is zij op weg naar een vervroegd pensioen. Ook als jonge vrouw heeft zij
Pagina 1320
haar oma knotje al in. Haar haar mag niet door de war gaan. Zij staat de hele dag voor haar spiegel, en kucht, want zij is de allerschoonste, en wat zijn de anderen lelijk en vies. Het is altijd weer de ander. Het spiegeltje van Kakia liegt, zoals haar hondje, de kleine klikspaan. Alles werd geraporteerd, zelfs de kleinste dingen. En zij liegen, liegen, zoals Jakob eens deed. 14. En zo komen wij tot een bitter visnet van Ezau in de natuur, een visnet van rebelse tranen, van oorlogstranen. Ezau was de bedrogene, zoals wij ook bedrogen werden in deze wereld, door de stad. De stad spiegelde alles verkeerd voor, omgedraaid. Wat wit is was zwart, en wat zwart is was wit. Het vlees draaide alles om. Ezau werd erdoor verpletterd en was meer dood dan levend toen hij uiteindelijk weer in de wildernis kwam. Hij wist dat hij toen dieper dan ooit moest, want het vlees was naar hem op jacht, door Kakia uitgezonden. Hij moest op zijn hoede zijn. Het vlees kon achter elke boom zitten. Hij moest oppassen met wat hij at, oppassen met wat hij dronk. Elke stap kon de laatste zijn. Ook Ezau moest tot Rebekkah gaan, waar Ishmael een schuilplaats had gebouwd, samen met Abraham. 15. Laten we daarom nu het nog kan ons verzoenen, want er zal een nacht komen 1320 waarin niemand nog kan werken. 16. Het is niet iets voor de meerderheid, maar iets wat in jezelf moet gebeuren, en dan zal vanzelf het overblijfsel getoond worden. Dat zijn de sleutelpersonen voor je leven, die een archetype ergens van voorstellen, diep in jezelf. Leer de sleutels om je heen te ontdekken, en grijp niet naar de giftige sleutels van het vlees. Net als Ezau zijn we in dit mijnenveld. 17. Wij mogen daarom de logistiek van de natuur leren, de Ezauitische logistiek, door de shawwal, opdat we tot de dulqida, de geoefendheid zullen komen, tot Areta, opdat wij de betraande kus van Ezau ontvangen. Zo zullen ook wij uiteindelijk Rebekkah bereiken in de daaropvolgende dulhijjah. Dan is de cirkel weer rondgeworden en beginnen we weer bij de muharram, waarin we zullen zien wat het daadwerkelijke verbodene is. 18. Het Ashura feest werd gevierd, de dag waarop Israel tot de wildernis kwam in de exodus. Telkens weer mogen we in onszelf dit feest vieren. Het is een heilsfeit wat ook heel persoonlijk mag worden, en telkens weer opnieuw beleefd mag worden. Ook het binnengaan van het Rebekkah gebied is een groot feest. Dit zijn allemaal nuttige, symbolische feesten binnen de mens zelf. Dat hoeft niet op gezette tijdstippen. We mogen het metaforisch, filosofisch toepassen. 19. Het vlees is op jacht. De mens slaapt. Alleen de enkeling zal ontwaken. De rest zal doorslapen. Wat is het een mooi en feestelijk moment als de enkeling die tot het einde toe heeft volhard dan een andere enkeling vindt, zoals Jakob en Ezau elkaar na lange tijd vonden en elkaar kusten onder tranen. De betraande kus draagt dan de gehele natuur van kennis met zich mee, en ze konden elkaar versieren met de hemelse filosofieën die ze hadden geleerd. Dan is de pelgrimstocht tot Rebekkah tot zijn doel gekomen. 20. Alleen de natuur kan de één tot twee maken. De stad maakt hier altijd weer een karikatuur van door haar flutromannetjes van het vlees, van hoogmoed en overmoed. Worden de armen erbij betrokken ? Neen. Altijd maar weer gaat het over de rijken en succesvollen die elkaar hebben gevonden. Aan de armen wordt niet gedacht. Die krijgen geen liefde. Het is alleen voor de elite van het vlees. Dag en nacht staan ze voor de spiegel, geen haartje door de war. Zowel man als vrouw hebben tegenwoordig oma knotjes in. Vervroegd met pensioen gegaan. De natuur is vies. Gelukkig 1321 hebben ze hun luxe troep om hen tegen de natuur te beschermen. Hun knalfelle rode nagellak, en hun knalrode lipstick die je van vijf kilometer afstand al kunt zien als een waarschuwingsbord : 'Verboden voor de natuur.' Nee, in chemische, ziekelijke troep verlustigen zij zich, opdat ze aan de armen niet meer hoeven te denken. Totaal dement. 21. En ismaelofobisch, want de belangrijkste boodschap van het Ismaelisme was de armenzorg, de ontwikkelingshulp belasting, waardoor alles eerlijk verdeeld werd, oftewel het Ismaelitische communisme. Nee, dat gaat te ver voor de elite van het vlees. Ze zouden er eens door besmet worden. De elite van het vlees is al totaal verkankerd. Zij willen niet meer genezen worden, want dat doet teveel pijn, en pijn is vies, want dan moet je de ander weer voelen. Ze voelen niet. Ze verbeelden slechts. Allemaal pretentie. 22. Wie, waar of wat ? Het zal hen allemaal een rotzorg zijn. In hun rolstoel rijden ze overal naartoe met hun flutromannetjes waardoor ze zich de koning en de koningin wanen. Kakia is getrouwd met het vlees. Het perfecte huwelijk noemen ze dat. Getrouwd met een rol closetpapier. De hele dag maar op de wc zitten om alles eruit te poepen.
Pagina 1322
Weg, weg, weg ermee. Wij verdiepen niets, wij willen dat allemaal niet. Weg ermee. Hup, poep het er maar uit. Lekker de hele dag doorpoepen op de wc, spiegeltje in de hand. Tekeningetje erbij. Hup, bedrieg de zaak maar. Lekker poepen op je troontje de hele dag door, over anderen heen. Geboren op de wc. Dan weer even wat flutromannetjes lezen. Hup, wat is het leven toch mooi. En maar weer poepen. Zo gaat dat daar de hele dag door. Dat is wat het grote bedrog van de stad doet. Ze zijn er blij mee. Hoeven ze ook niet na te denken. Het zijn kinderen die nooit opgroeien, en weer babies worden, als varkens rollende door de modder. 23. Daarom vluchtte Ezau, en daarom was Ezau rebels. Daarom moest het Ismaelisme komen, en daarom moet er verzoening komen. Daarom moet een mens tot Rebekkah komen. 24. Wat is het ? Jeremia zei : Vlucht zolang het nog kan. Het vreemde zal komen. Maak dat je weg komt. Blijf niet staan of treuzelen. Wie geeft er gehoor ? Alleen de eenling zal gehoor geven, alleen de Ezauiet. 25. De mens droomt, de mens waant, en het zijn allemaal parasieten, en de mens liegt, liegende totdat hij barst. 1322 26. Jeremia kijkt op een afstand naar de barstende stad en schudt zijn hoofd. 'Had ik het niet gezegd ?' Maar de mens leest liever flutromannetjes. De mens denkt dat hij in een koeken wonderland is gekomen en grijpt maar raak, van koek tot koek, en maar vreten en poepen. De hele dag door. Waak ervoor. Je wordt zo meegesleurd met deze smerige, stinkende rivier als je niet oppast. Zij leven niet meer. Het is de dood zoekende de dood. Wie is het vlees ? Er is maar een bepaalde tijd voor de mens aangesteld om dat raadsel op te lossen, anders zal het vlees ook die mens meesleuren in het verderf. 27. Alles is netjes in de stad, alles is keurig en geordend in de stad, alles is op z'n plaats. Er kan niets meer bij, alles is al helemaal in een eigen hoekje betutteld, er kan geen vieze vreemdeling meer bij. Ook de natuur is niet welkom, daar gaat direct een gifspuit tegenaan. Ishmael en Ezau waren natuurmensen, en die kwamen nogal vaak onder de modder thuis. Altijd waren ze te vinden in de wildernis, en op een dag hoefden ze ook niet meer terug te komen. De stad had het helemaal gehad met hen. Toen kregen ze een stempeltje op. Het waren woestelingen, als een storm, de oerchaos. De stad had alles al in hokken en vakken verdeeld, alles was al in dozen, en iedereen had al een passend hoedje op. Dus waarom moesten Ishmael en Ezau dan roet in het eten gooien ? Ishmael en Ezau stonden voor de twijfel, de onzekerheid, het toetsen, want de zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad was vals en overmoedig. Oh, wat was de stad hoogmoedig en egoistisch. Ishmael en Ezau konden er niet meer tegen. Ze hadden lak aan al die rechten en wetten, en alle spelletjes van status en familie positie. 28. Ze verlieten de veilige stad om op zoek te gaan naar de verloren en vergeten schapen in de wildernis, de armen, de verbannenen. Hiertoe bouwden ze Rebekkah, als een schuilplaats voor de verworpenen, de achtergelatenen, de vals beschuldigden. 29. Het begint met de oerchaos, de oertwijfel, als wapen tegen de valse, overmoedige zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad. Het gaat over het wachten op de bijzondere, speciale nacht, over het geduld. Ongeduldigen hebben alles al geordend. Zij wachten niet, dus maken er zelf een potje van, bouwen zelf een feestje en nemen het recht in eigen handen. Geen tijd om te lijden, geen tijd om advies in te winnen, onderzoek te doen. Neen. Alles moet snel, snel, liever afgerafeld dan 1323 helemaal niet. Nee, deze dag is vals. Daarom moet de nacht komen. En dan zal de mens op zoek moeten gaan naar de bijzondere nacht, maar de mens zal het niet vinden, omdat de mens eerst aan zichzelf moet sterven. 30. Wie zoekt zal niet vinden. Het kan niet geforceerd worden. Het is iets van de natuur. Daarom moet geduld geleerd worden. Alleen de geduldigen kunnen de hongerbelasting betalen. Het is iets persoonlijks, iets diep binnenin, als een gewoonte, een natuur. Zij die zomaar een keer een goede daad verrichten, af en toe wat goede werken doen, zullen het niet halen. Het moet de persoonlijkheid van de mens zijn, het karakter. Goede daden op zich zullen weer vergaan. Het gaat erom je leven te geven, door in geduld aan jezelf te sterven. 31. Alleen de oerchaos kan hier doorheen komen, haar weg vinden, tot het paradijs. Alle herinneringen die het mensenleven ziekelijk geordend hebben moeten de toets in. De twijfel moet weer komen. Weg met al die valse zekerheden van dit is dit, en dat is dat, en die is zus, en die is zo. In de stad hebben ze altijd het hoogste woord en altijd wat op de ander aan te merken, in oppervlakkigheden : 'Oh, kijk eens hoe die zijn haar heeft zitten.' 'Oh, moet je die broek zien.' En ga zo maar
Pagina 1324
door. Om ziek van te worden dat ze het altijd over uiterlijkheden hebben. Het is alles waar ze het over kunnen hebben. De stad aanbidt het boze oog, en ze hebben alles verdraaid. Het oog liegt. Sluit je ogen als je wil leven. We zijn in het oerwoud, en de roofdieren gebruiken gevaarlijke kleuren en vormen om de mens te verleiden en te bedriegen. Geloof niet wat je ziet, want het is uitgezonden om je te doden. Een stuk vlees is alles wat je voor hen bent. Het zijn jachtspatronen. De mens is totaal gevloerd. 32. Met hun uitpuilende ogen willen ze altijd de ander naar beneden praten opdat ze zelf hoog en droog veilig zijn onder moeder's vleugels. Het vrienden, en zo zul je aan het einde geheel alleen en eenzaam overblijven, en is er niets meer voor je over. Je hebt alles in je overmoed weggemaaid, de schepen achter je verbrandt. 33. Daarom : toets de herinneringen. Er is een pad van diepere dromen hier doorheen. Staar eens naar de vissen in de rivier in plaats van naar je herinneringen. Maar dat is een oorlog, want de herinneringen slaan dan weer toe, en dan moet de mens tot de oerchaos komen, de woeste rivieren. zijn afweertaktieken. Ze praten over de ander, zodat er niet over hen gesproken kan worden. Als er dan wel iets over hen wordt gezegd, dan zeggen ze : 'Ik zei het het eerst.' Alsof het daar om gaat wie wat het eerste zegt, wie het eerst komt die het eerst maalt. Maar hiermee zijn ze door het geprogrammeerd dat het niet om de waarheid gaat maar om wie er het eerste wat zei of deed. Net zoiets als wie het eerste de ander door de kop schiet heeft altijd gewonnen. En zo lijden de geduldigen tijdelijk onder dit gedrocht. 'Get them before they get me,' denkt dit gedrocht, maar zo maak je natuurlijk geen 1324 34. De mens moet weer durven twijfelen, want dat is de enige brug over deze rivier heen. Zelfverzekerden zullen in deze rivier vergaan. Twijfel niet weinig, maar veel. De twijfel is de wever van de komende wereld. 35. Dat is ook wat de stormbloem is, het geheim van het alles achterlaten. Alleen als je dingen weer in twijfel durft te trekken zal dit gebeuren. 36. Eerst moet de mens sterven aan zichzelf en zijn herinneringen. 20. De feesten van Kakia het nodig is in de logistiek van de daaropvolgende shawwal. 1. Sheda is de stad van Kakia, die de mens geheel insluit. Je krijgt een huisje en daar ga je, tenzij je in de natuurlogistiek bent. Anders zullen de muren je opvreten, en dat doen ze toch wel. Hoe kan de mens uit Sheda ontsnappen ? Door de logistiek, de shawwal maand na het minderen. Maar velen komen nooit door het vasten en minderen heen. Ze stoppen ergens halverwege. Zo komen ze tot de valse logistiek van Sheda. 2. God is niet iets of iemand, geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een staat van zijn. Ahn had een zieleworsteling met God, en dat is wat het gebed is. 3. Hij noemt zichzelf een vreemdeling omdat hij in een vreemd land was gekomen, als een balling. Al het godsgebeuren was hem een beetje teveel geworden. 4. Hier zien we hetzelfde vuur als bij Jeremia die het niet meer kon tegenhouden. Eerst moet de mens door de ervaring van het minderen, het vasten, het hongeren, het verstommen, en dan zal de natuur vanzelf de mond openen wanneer 1325 5. Je mond zal dan geopend worden op de juiste plaats, tegen de juiste persoon, op het juiste tijdstip, in de juiste hoeveelheid, en in de juiste verhouding. Dit zijn de vreemde tongen die de mens moet ontvangen, zoals op het pinksterfeest gebeurde. Echter, dit was in Israel het oogstfeest. 6. Er wordt dan uit het boek Ruth gelezen, het boek van de oogst. Ruth sliep op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz, en zij werd ervoor beloond dat zij niet met andere mannen was meegegaan, zoals de minderende aan de voeten van Areta sliep in de wildernis, en ervoor werd beloond dat hij niet met Kakia was meegegaan. 7. Het zijn metaforische verhalen over geduld, over het volbrengen van het minderen totdat het natuurzoete shawwal feest aanbreekt. 8. Hoe kan een mens iets doen of zeggen buiten het oogstfeest om ? Dat is wat Kakia de mens aanbiedt, maar het is vals en leidt tot de dood. Ruth trouwde met Boaz op grond van oogst principes, zoals ook de minderende omgang had met Areta op basis van oogst principes.
Pagina 1326
9. Zonder de natuur erbij te betrekken en geduld te oefenen is alles waardeloos en geforceerd. Daarom leidde Calvijn de mens tot de put waarin de mens zijn eigen wil moest verliezen en onderworpen moest zijn aan de wil van de natuur, oftewel de oogstkennis. De uitverkiezing was dus in diepte gewoon puur een oogstfeest, en de relatie die de mens had met God. Zo werd het kaf van het koren gescheiden. 10. Er is dus een groot verschil tussen het vuur van de stad en het vuur van de natuur. Het vuur van de natuur is meer een subtiele vurigheid. 11. Het minderen loopt over in de komst van het natuurvuur. Dit vuur komt uit de onderwereld. 12. Dat is dan ook wat het oogstfeest is, dat de mens de context gaat zien. 13. De mens moet stoppen de feesten van Kakia te vieren en moet terug keren tot de natuurfeesten van Areta in de wildernis. Dit zal geen letterlijke, vaste kalender zijn, maar een symbolische, logistieke natuurkalender. 14. Velen die tot de wildernis gaan gaan maar half de wildernis in, en raken dan 1326 vast in Kakiaitische afgoderij. Maar het volk van Ismael kwam in diepe verworpenheid tot het vreemde land kwam, tot Rebekkah, in de diepte van de wildernis, het minderen, oftewel de hongertocht, volledig volbracht. 15. De minderende werd door zijn tocht in de wildernis, door het achterlaten van Kakia, opgenomen door Areta. 16. Het volk moet dus komen tot het pad van Ishmael die uiteindelijk Rebekkah had weten te bereiken, omdat hij diep genoeg op zijn hongertocht de wildernis was ingegaan, en niet overal kakiaitische offerplaatsen en vestigingen had lopen bouwen. 17. Het paasfeest heeft me altijd geinteresseerd, wat dus oorspronkelijk het hongerfeest in de wildernis was in het Judaïsme, oftewel het Israelitische minderen. 18. De natuur brengt altijd volharding voort door het minderen, door het sterven, niet door het meerderen. Dit in tegenstelling tot de kakiaitische stad, tot Sheda. 19. Er is wel een soort van shedaitisch vasten in de stadse, shedaitische kalender van Kakia. Dit is strict een vrouwenvasten, alleen voor vrouwen dus, de nachteld genoemd, omdat het om een gescheiden kalender gaat, verschillend voor man en vrouw. 20. In de sheda religie van de stad is er een groot oogstfeest in het midden van het vrouwen-vasten, om het vasten te onderbreken. In de stad moeten de vrouwen minderen, de vrouwen hongeren. De mannen hoeven dit niet. Discipline is iets voor vrouwen, en zo ook uiterlijkheden. Schoonheid is iets voor de vrouw. Dat wil niet zeggen dat mannen niet ijdel zijn in de stad, maar het kan de kakiaitische vrouw vaak niet zoveel schelen, want alles draait om haar eigen kuisheid. Het moet zo kuis mogelijk, vooral in het vrouwen-vasten. De man hoeft dat allemaal niet. De man moet vaak rijk zijn, stropdas om, groot voertuig, zodat de vrouw een goed oogstfeest kan vieren in het midden van het vasten. Pure godslastering, maar onderdeel van de sheda religie in de stad van Kakia. Dit feest wordt uitbundig gevierd met veel felle rode nagellak, als snoepgoed gesmeerd op de nagels, en knalfelle rode lipstick op de lippen. Zo eert de vrouw het oogstfeest goed. 21. Als een man misvormt is door zijn gebrek aan minderen en vasten in de vorm van uit de kluiten gewassen 1327 spierbundels, als karikatuur van de man, dan kan de kakiaitische vrouw dat ook niet schelen, want voor de man draait het toch niet om het uiterlijk, maar om zijn geld en zijn groot voertuig. Een groot huis is dan ook mooi meegenomen. Zo kan de vrouw ook nog eens uitbundig haar oogstfeest vieren. 22. En omdat het de vrouw toch niet kan schelen gaat de man zich rustig te buiten in het opblazen van hemzelf, opdat hij met zijn grote misvormde spierbundels over de dwaze vrouw in de stad kan zegevieren. Alle ijdelheid en discipline, alle ascese, draait immers om de vrouw. De dwaze man denkt voor zichzelf dat kwantiteit gelijk staat aan kwaliteit, dus die blijft zichzelf opblazen als hij niet slim genoeg is voor de stropdas. Dan heeft hij in ieder geval wat, denkt hij. Geen geld, dan maar grote spierbundels, maar zelfs veel kakiaitische vrouwen trappen daar niet in, want het laat vaak de luiheid zien van de man. Veel kakiaitische vrouwen willen gewoon geld zien. 23. Er zijn verschillende periodes van vasten voor de vrouw in de shedaitische kalender. Ook is er een periode van ontwapening, want de vrouw moet wapenloos zijn en blijven. Wapens is iets voor de man. De kakiaitische vrouw
Pagina 1328
schenkt geen aandacht aan de geestelijke oorlogsvoering. Daarvan moet ze geheel ontwapend worden. Ook is er een opname periode van de stadse logistiek als een soort oogstfeest voor de vrouw. 24. Het oogstfeest wordt te pas en te onpas gevierd, het hele jaar door, en kinderen worden er ook bandeloos mee verwend. 25. De vrouw zondert haarzelf af en bereid haarzelf voor op het oogstfeest. 26. Kakia is op jacht, en heeft de mens al gevangen. Ook de oogstfeesten middenin het vrouwen-vasten worden het hele jaar door gevierd. Het is een bepaalde vorm van Kakia, als haar innerlijke verwende kind. 27. Alles draait daar om geld. Daar moet je dan de hele dag mee bezig zijn. Puur zielsdodend. Maar velen kiezen hiervoor. 28. In de stad draait alles om geld. Zo ook in de sheda religie van Kakia. Geld, geld en nog eens geld. De vrouw vast hiervoor, opdat zij een grote geldoogst zal hebben, in de vorm van de stadse man. Zo worden huwelijken gesloten, op die basis, en zo brengen zij geldkoorts voort vanuit een zwart gat in het universum. Ontwaakt, gij die slaapt. 1328 29. De vrouw viert de nachteld, oftewel het vrouwenvasten, als een ijdele discipline, voortijdig onderbroken door het oogstfeest. 30. De man in de stad heeft al helemaal niks met het vasten te maken. Dat is een werkpaard. Die moet verdienen, vermeerderen, niet verminderen. De kakiaitische vrouw zal er voor zorgen dat ze een goed werkpaard koopt. Kan ze geen stropdasman vinden, rijk, met groot voertuig, dan moet ze met minder genoegen nemen. Maar als alles mislukt dan kan ze altijd nog verwen-omaatje worden, en dat wordt ze toch wel, want ze houden er immers allemaal van om heerlijk vervroegd met pensioen te gaan. Al snel voelen ze zichzelf te oud om nog te leren. Daarom gooien ze op jonge leeftijd al het oma knotje erin, en de oma oorbellen in. 31. En maar suikerzoet doen, want dat is immers vrouwelijk in de stad. Dan gaat ze zolang het nog kan op zoek naar haar gehoorzame, brave stropdasman, zo zeker van al zijn meegekregen waarden, en zijn geld. Wie zoet is krijgt lekkers. Zo kunnen ze heerlijk als jonge opa en oma vroeg met pensioen en gaan rentenieren. Maar lieve mensen : dat kan helemaal niet. Er zijn natuurregels voor. Deze stad zal vergaan. 32. Zo zeker zijn ze er allemaal van dat ze normaal zijn. Maar gehoorzamen is het woord shama in het Hebreeuws, maar dit komt van het Egyptische smai, de oerchaos, de twijfel, verbonden aan de oervruchtbaarheid, de sma, en verbonden aan Seth, de natuurmens, want eerst moet alles getoetst worden aan de natuurwetten. Voordat men tot het geweten gaat moet men eerst gaan tot de twijfelzone. Gij die meent te staan, ziet toe dat gij niet valle. Het geld liegt en geeft valse zekerheid. 33. Vrouwen zijn er voor het uiterlijk, mannen voor het geld, in de stad. Maar als je zulke laagstaande principes hanteerd, dan wordt ook alle esthetiek tegelijkertijd verdraaid, die oorspronkelijk dus gewoon kennis was (kennis is de ware schoonheid, intelligentie). De mens weet het niet meer. 34. De vrouw viert het vasten uitbundig in de stad, voortdurend onderbroken met veel oogstfeesten, om het vasten belachelijk te maken, en het is alleen voor de vrouw. De man hoeft dat allemaal niet, en daarom is de stadse vrouw een godslasteraar naar het eigenlijke hongerfeest. 1329 35. Daarom is de stadse vrouw een aanbidder van Kakia. Kakia is het ziekelijke en hysterische ongeduld die het vasten verstoort, voornamelijk in haar gedaante van het kleine verwende meisje wat haarzelf een prinsesje waant. Suikeroompjes, en suikerpappaatjes is waar ze naar op zoek is, ja-knikkende opaatjes. Gehoorzame stropdasdragers die haar telkens weer verzekeren dat alles wat in de stad gebeurd zeer normaal is, zeer normaal. 36. Wat is de stropdas dan ? Het is de geldpees van de man, de stadse suikerpees, de impotente geldfallus van de opa-man die vervroegd met mentaal pensioen is gegaan, zijn marktuintje heeft gebouwd, en nu maar is gaan rentenieren. Suikeropaatjes. 37. Dat is wat het vasten voor de kakiaitische vrouw is : vervroegd met pensioen gaan, opgaande tot het oogstfeest om de kleinkinderen te verwennen oftewel te vergiftigen. Suiker en geld is een heerlijke combinatie voor de kakiaitische vrouw. Ook voor de kakiaitische man. Die snoept lekker mee op de achtergrond. Ach, het is toch zo'n goeie sul, wordt er dan gezegd. 38. De mens in de stad leeft nog steeds in
Pagina 1330
de vijftiger jaren. De vrouw is er voor het aanrecht. De man is een gehoorzame, brave suikerpees voor het stadse systeem. Er zit niks meer bij, geen creativiteit. Wat een saai consumerend stel. De ouwe sok heeft haar ouwe schoen gevonden. Toen kwamen de zestiger en zeventiger jaren, de flower power, gelijkheid voor man en vrouw, de terugkeer tot de natuur. De vrouw emancipeerde, maar de vijftiger jaren boer moest het zo nodig weer afschieten. 39. De mens komt niet ver. Kakia zit achter de mens aan. De sheda honden van de stadse religie zitten achter de mens aan. Daarom moet de mens weten wat de sheda religie betekent, wat het inhoudt. Ken uw vijand. 40. Laten we beseffen dat vervroegd, geforceerd suiker gif is, zoals in het valse stadse vasten en het stadse oogstfeest. 41. De hongertocht door de wildernis naar het beloofde land, oorspronkelijk was dit de hongertocht van de verworpen en verbannen Ishmael, tot nog veel dieper de wildernis in, totdat hij in het vreemde land Rebekkah kwam. 42. De hongertocht van de kakiaiet wordt namelijk ergens middenin afgebroken, omdat hij door overmoed een kakiaitisch 1330 altaar bouwt, waardoor hij dan ook het beloofde land niet binnen kan en mag gaan. Zo ontstond de stad en de stadse sheda religie in dienst tot Kakia. 43. De shedaitische kalender is een gescheiden kalender, een dubbele kalender, met verschillende indeling voor mannen en vrouwen. Zij worden strict gescheiden gehouden. De vrouw is er voor het vasten, het minderen, terwijl de man er is voor het meerderen, als een boer die de vrouw fokt op de vastenvelden, om zo grote oogsten binnen te halen. 44. Op de oogstfeesten komen man en vrouw bij elkaar om dit te vieren. Dan heeft ook de man zijn grote oogst, zijn suikeroogst. Voor de man is dat de tuun periode. 'Tuun' is voor de man het sleutelwoord. Daar leeft hij altijd naartoe. Maar verder viert hij het hele jaar door de tuun feesten. Die vallen samen met de oogstfeesten van de vrouw, middenin het vasten van de vrouw. De man is er maar druk mee. Het gaat bij de man niet om het minderen, maar om het werken en het meerderen. Hij werkt met vrouwen als zijn vee. 45. Terwijl de vrouw het vasten viert heeft de man zijn werkfeesten en zijn geldfeesten, en daaruit voortvloeiende zijn stadse logistiek. Ontwapening wordt niet gevierd. De man is altijd bezig te bewapenen, altijd weer meer en meer. De stadse man heeft nooit rust. Rust is iets voor vrouwen. De stadse man is een werkpaard. 'Tuun' zegt de stadse man, en hij heeft weer een rijke suikeroogst. 46. Dan rolt het geld weer binnen in het laadje, waarvan de vrouw uitpuilende ogen krijgt en lange neuzen, en dan hebben ze ineens weer van alles op anderen aan te merken, opdat niemand een graantje van hen mee kan pikken. Dan zijn ze ineens overparanoide. Ze bewaken gewoon hun snoepgoed. 47. Uitpuilende ogen en lange neuzen, die graag liegen, om de buit maar te kunnen behouden. 48. 'Wat ga je doen met het geld ? Oh, meer kinderen kopen ?' 49. Dan worden ze geirriteerd en gaan ze puffen, en nog meer liegen. De stadse vrouw, het is een hel, net zoals de stadse man overigens. Ze gebruiken elkaar gewoon als muntgeld. Ze zijn gescheiden maar doen net alsof ze bij elkaar zijn. Ze hebben elkaar nodig, want ze zijn beiden maar half werk. 21. Verder gaan dan Calvijn 1. Ezau was hongerig. Hij hield het niet meer uit. Hij was moe van zijn werk in de wildernis, en zijn tocht. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' smeekte hij. Het was een beeld van de besnijdenis van zijn hart. Hij moest de macht die hij over zijn broer had opgeven, zijn status, zijn familie positie als eerstgeborene. Ezau was hongerig en koos het rode boven al het andere. 2. Hij wilde mentaal en sociaal besneden worden. Ezau was in die zin de vurigheid zelve, en daarom wees de minderende ook op de in gif gedoopte speer in de wildernis, als een beeld van Ezau. 3. Hoe kon het dan dat de kakiaieten hier later van afvielen ? Zij konden er het geduld niet voor opbrengen. Zij wilden niet sociaal besneden zijn, en werd overmoedig. Het duurde hen allemaal te lang. Zij wilden niet volharden. Zij waren lauw geworden. Het minderende leven van Ezau was hen een te hoge prijs. 4. In de vrijere kerken wordt het bijna niet geleerd : de oer-twijfel. Alles draait 1331
Pagina 1332
om het geloof, en wat je gelooft is plotseling de waarheid. Zo kun je alles wat krom is goedpraten door geloof. Je groeit dan op met de zekerheid des geloofs omdat je je versje hebt opgezegd dat je gelooft, dus ben je een kind van God en hoor je erbij en ga je naar de hemel. 5. De zekerheid is alleen te vinden in de heilige gebondenheid, en dit is altijd omgeven door de oer-twijfel, oftewel het toetsen, wat volkomen is geworden. 'Uw twijfel moet volkomen worden.' Ook gaat dit altijd gepaard met het minderen, de hongertocht. 'Uw minderen moet volkomen worden.' 6. Zowel de twijfel als de honger leiden de mens tot een breekpunt waarin de mens aan zichzelf sterft, en zo opgenomen wordt tot de hemelen, wat zich dan uit in de heilige gebondenheid, en wat een innerlijke zekerheid geeft. Zo ontwaakt de levenskiem van de mens en vereeuwigt zich. Dan gaan de ogen van de mens open en dan ziet de mens de benodigde geestelijke oorlogsvoering. Dat is pas het begin van de strijd. De mens ziet dan dat de hemel een school is, en geen lustoord. Vandaar het gezegde : 'alleen leerlingen gaan naar de hemel.' De hemel is dus het doorleren. Zolang je door blijft leren is er niets aan de hand. 1332 8. Wat de mens moet leren beseffen is dat het loon niet uitgeloofd wordt naar maatstaven van kwantiteit. Het wordt gemeten naar de maatstaven van kwaliteit. 9. Als je het snoep voortijdig aanneemt, dan stopt de tocht, en zul je niet kunnen aankomen in het beloofde land. 10. Vroeger was de oertwijfel juist heel belangrijk, opdat de mens niet losbandig zou worden. Het behoedde de mens voor de zonde. Alleen op het pad van de oertwijfel, van de onzekerheden, zal uiteindelijk de ware zekerheid komen, wanneer de oertwijfel rijp is geworden. Buiten dit pad is er slechts zelfbedrog. 11. In de heilige gebondenheid heb je niets meer met een eigen wil te maken, want die heb je opgegeven. Hier heb je dus in eerste instantie wel eerst zelf voor gekozen, dus helemaal geen vrije wil hebben is natuurlijk onzin. 12. Seth was wedergekomen, de Egyptische oer-chaos, oftewel Smai, de wortel van Ishmail. Het stormde zwaar op het erf van religie. 13. Nu was het dus belangrijk dat de exegese zou komen. 14. Het dwazendom had haarzelf een stad en een naam gebouwd, en was hierin geheel vastgelopen. 15. Durft de mens terug te keren tot het minderen en zijn valse zekerheden los te laten ? Dat is de grote toets hierin. Het zal zeker niet stormlopen. Het is slechts voor de eenling. 16. Calvijn brak de valse zekerheden in stukken, en leidde de mens terug tot de tranen van Ezau, terug de woestijn in. Het was een gesel in de hand van God om het volk te redden. 17. Het volk was namelijk met het materialisme aan de rand van de afgrond terecht gekomen. Calvijn greep de mens in z'n kraag en trok de mens terug. Maar nu moest de mens nog de boodschap van Calvijn op diepte leren schatten. Calvijn was een theologische reus, als een komeet, maar niet zonder truuken. De mens was weer in een ander zeer gevaarlijk mijnenveld terecht gekomen. Hoe Calvijn te overleven was toen ineens de vraag. 18. Het is een vraag die me vaak bezig houdt, een onderwerp wat me diep interesseerd, vanwege de diepe pijn, maar ook vanwege de diepe vreugde. Het is 1333 zeer zeker iets waar ik hele gemengde gevoelens over heb, maar waar ik wel een hele diepe waarde van inzie, een grote belangrijkheid en zelfs een noodzaak. Het is een gesel van grote wonderen en verdiepende kennis. Het is de verdieping van het pad van Ishmael. 19. Calvijn heeft me altijd geboeid, ook omdat ik zag hoevelen er onder Calvijn leden. Er moest een antwoord zijn. Het viel niet zomaar weg te snijden. Er moest iets mee gebeuren. Calvijn rijdt op zijn beest. Hij draagt tegelijkertijd het oogstfeest na het minderen. Het brengt niet slechts het minderen, de hongertocht. Hij gaat veel, veel verder, veel dieper de wildernis in. Waar anderen stoppen gaat Calvijn rustig door. Dat maakt hem een interessante Levensgevaarlijk, maar interessant. 20. Ik wil hem leren kennen, zijn goede dingen en zijn slechte dingen. Het inspireert me, het waarschuwt me ook. Het opent werelden voor me, en ook sluit het werelden voor me. Ik moet mijn pad hier zien te vinden. We zitten allemaal tot onze nek erin. Verdieping is de enige doorgang. Het is een moeras waar de mensheid niet zomaar uitkomt. De mens moet deze natuur leren kennen. 21. Ezau liet zijn identiteit besnijden. De persoonlijkheid.
Pagina 1334
valse, opgelegde identiteit moest eraf. Zowel man als vrouw dienen door deze besnijdenis heen te gaan. Het is een besnijdenis van het hart. Daarom moet de mens de put van Calvijn in om de opgelegde wil af te leggen, de uitverkiezing door de stad, om zo tot de uitverkiezing van de natuur te komen, die alleen de eenling uitverkiest. De wil is in die zin altijd ondergeschikt aan de natuurkennis. Niet de wil, maar de natuurkennis. 22. In die zin was Calvijn ook een namiddeleeuwse Ezau. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hem die goed nieuws brengt, en zalig zij degene wiens voeten zijn geschoeid met de bereidvaardigheid van de geestelijke prediking. 23. Yeshua sprak : ‘Het gaat om de kennis die de sleutel tot behoudenis is.' Daarvoor moet alles opgegeven worden. Daarvoor moeten we bereid zijn ons eerstgeboorterecht op te geven, zoals ook Jezus en Ezau eens deden, en ook Jeremia. Jeremia ging niet uitgebreid de verjaardagsfeesten van de stad vieren, de stadse suikerfeesten. Neen. Hij vervloekte zijn geboortedag. 24. Jeremia zag wel in dat het leven in de stad één grote leugen was, en dat hij aan 1334 zichzelf moest sterven, opdat hij een deel zou zijn van de hogere natuur. Hij snakte naar de natuurkennis, en gaf zijn valse identiteit op, net zoals Ezau en Jezus. De gehele religie die de stad had opgesteld was vals, en Jeremia vocht ertegen. Alles moest andere waarden krijgen, andere betekenissen. 25. Oh hoe armelijk en bedrieglijk waren die stadse geesten in de ogen van Jeremia. Jeremia kon het vuur van de natuur wat aan hem trok niet meer tegenhouden, een vuur waar ook Calvijn over sprak : Als je uitverkoren bent, dan kun je het niet meer weerstaan. Dat is de heilige gebondenheid. 26. Kan er dan nog zelfbedrog zijn ? Oh jazeker. Een klein beetje zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. Daarom moet de mens dieper gaan dan Calvijn, en er een waardig commentaar op geven. 27. Hoewel Calvijn zwaar orthodox was gaf hij ook de sleutels om aan de stad te ontkomen. 28. Dat is een missie voor de mens vandaag. De mens kan niet zomaar om de natuurdynamiek van Calvijn heen. 29. Hij was een man op het beest. Hij ging door tot de vergeten en verloren paden van Ishmael en Ezau, dieper de wildernis in, tot het Kaïnsloon. Was de mens maar zo vindingrijk. Calvijn stak met kop en schouders boven de mensen uit, maar was ook een schurk. Hij had de schatten der wilden geplunderd. Abadja profeteerde er al over. 30. 'Hoe Calvijn te overleven ?' Dat is tegelijk de vraag : Hoe Calvijn te leven. Calvijn was te groot en te diep om zomaar overboord te kieperen. Hij staat naast de groten zoals Yeshua en Paulus in de kerkgeschiedenis. Ook staat hij naast Mohammed. De mens moet er zicht op krijgen. 31. Adam ging op het beest van Ezau dieper de wildernissen van de onderwereld in om het te doorvorsen, te doorzoeken, om te gaan tot het verborgene, het vergetene en het verlorene, ja, zelfs tot buiten het paradijs. 32. Calvijn plunderde de schatten van Adam en Ezau. Calvijn verzoette de boodschap niet. Integendeel. Hij verbitterde het. 33. De weg eruit is altijd dieper. Alles verandert in de diepte. Alles krijgt nieuwe betekenis, en er gaat dan een zee en natuur van kennis voor de mens open. 1335 34. De mens is te diep afgedwaald in de stad, te roekeloos geworden, en daardoor zijn zijn zintuigen verdwaasd geraakt. Dan is het tijd voor de mens om weer terug te keren. 35. Er kwam een grote verbittering over de aarde. De mens wist het niet meer. De nieuwe machthebbers hielden de mens in grote twijfel. 36. Oh, wat waren zij bitter, want de aarde was veel te zoet geworden, en het zoet was aggressief. 37. Het zoete had totaal zijn smaak verloren. Alles was bitter nu, en de eeuwige hel hing als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de mens, aan maar een heel dun zijden draadje. Nee, van het zoete kon de mens niet meer genieten. Ook het materialisme deed de mens geen deugd meer. Een zwaar oordeel hing de mens boven het hoofd. 38. Het mocht niet zomaar aangeraakt worden, en al helemaal niet zomaar gegeten worden. Het waren de muren van zijn kerk. Je kon ervoor hangen. 39. Nu moest het dan maar bitterder dan bitter, bitterder dan het graf. 40. Ieder mens was al opgezet. Ieder
Pagina 1336
mens had al een stempel gekregen en een valse identiteit, en daar ging Calvijn tegenin, op zijn eigen manier. Er was een kleine elite die 't zou overleven, volgens Calvijn. 41. Calvijn legde een bitter pad van het minderen aan voor de kerk. 42. Het zoete was alleen maar goed als een oogstfeest, als een loonfeest, niet als gratis genade-goed, en ook geen gemakszuchtig geloofsgoed. Het was alleen voor de uitverkorenen, en alleen op hele speciale momenten, met hele strenge voorwaarden waaraan strict voldaan moest worden. 43. Met een streng oog keek hij. Alles moest achter slot en grendel. Er was een nieuw tijdperk aangebroken, een vreemd tijdperk. 44. Niemand wist niks meer zeker. Het zoete smaakte niet meer als voorheen, en werd zo weggegrepen. Achter slot en grendel zou het gaan. 45. Eerst moet de mens de twee kanten van de leugen zien alvorens de waarheid te kunnen zien. 22. De pelgrimstocht tot het land Rebekkah 1. Toen Ezau van de rode soep van Jakob nam was het zoet en streelde het zijn tong, maar later in zijn buik was het bitter, want hij had zijn eerstgeboorterecht verloren, en hij huilde bittere tranen. 2. Als er dan geen weg terug meer is, dan maar de weg dieper. 3. Alleen zo zul je ontwaken tot de waarheid en zal het zicht in je herstellen. De leugen is dus altijd de aankondiger van de waarheid. De leugen zal in die zin niet kunnen ontkomen aan de waarheid, want ze dragen het binnenin zich. 4. Vandaar : Ren niet alleen van de leugen weg, maar verwerk ook de leugen, werk ermee totdat het de waarheid wordt. Die potentie en dat medicijn draagt het diep van binnen, want ze hebben het slechts geroofd. 5. Het mag nooit te vroeg komen, en je mag het nooit te vroeg aannemen, want dan zal het je doden. 6. Niet het minderen voortijdig afbreken. 1336 Het minderen zal vanzelf zijn oogst hebben. Daar hoeft de mens verder niet voor te zorgen. Het minderen loopt door tot de muharram, de eigenlijke ontwapening, waardoor de mens aankomt in het paradijs. Dan worden er limieten aan de mens opgelegd. Dit is de hongertocht van Ishmael en Ezau die niet stopten voordat ze in het beloofde land waren gekomen. 7. De mens moet de hongertocht van Ishmael begaan tot wedergeboorte in het land Rebekkah. 8. De mens kan alleen maar wedergeboren worden door te volharden in het minderen. Zo komt de mens terug tot de moeder. Zo komt de mens terug tot de natuur, en zal een oogst hebben. Deze oogst is het komen tot het Woord. 9. Het eigenlijke minderen moet het hele jaar door gevierd worden, geleefd worden. Het is de basis van het leven. 10. Het minderen is de sleutel tot het leven. Het is de sleutel tot de natuur en de natuurkennis. Het minderen is dus ook de eigenlijke pelgrimstocht tot het land Rebekkah. 11. Het kan niet zomaar een maand zijn, maar moet een levensstijl zijn, de natuur 1337 van de mens. Zo niet, dan zullen de stadse geesten de mens grijpen. Het minderen is het centrum van de filosofie, zoals het het centrum was van de oertijd. 12. De mens mag nooit te snel vertrouwen. Vertrouwen kan juist heel gevaarlijk zijn. Het is dus juist belangrijk eerst te minderen en te toetsen, en dat gebeurt in de hongertocht naar het beloofde land. 13. Als de mens zich te snel overgeeft dan wordt de mens als een kakiaiet en bouwt zo een afgodisch bolwerk voor kakia in de wildernis, de valse stad. 14. Er moet daarom een grote hervorming komen. Er moet ook een afsplitsing komen opdat de mens geen slaaf wordt van de stadse suikerfeesten. Zo is het voor de mens belangrijk een minderende te worden. 15. Het laat de mens weer twijfelen aan alle zekerheden van stad en religie. 16. Ishmael was verbannen door zijn eigen familie en in grote honger begon hij alleen maar meer te twijfelen en durfde niks aan te raken. De gevaren waren te groot, en Ishmael begon paranoide te worden en weende bittere tranen, net zoals Ezau.
Pagina 1338
17. Het kon hem niet schelen wat mensen van hem dachten, want mensen waren al eens eerder zijn valstrik geweest. Neen. Ishmael was een vijand van ieder mens. De mens was te gevaarlijk in zijn gebruikelijke vorm. Areta was de moeder van Ishmael. Zij was de geoefendheid, door het minderen. 18. Hij kwam alleen tot haar door het minderen, en het minderen moest volkomen zijn. 19. De mens gaat lachend ten onder. De gebruikelijke mens is een schepping van Kakia. Die mens vertrekt geen spier om het leed van een ander. Ze doen er graag nog een schep bovenop ook. 20. Zoete moeders bij het avondeten, aaien de bolletjes van hun bedrogen kinderen. Dat de kinderen worden vetgemest voor de slager wordt er niet bijgezegd. Het zijn de slaapliederen die vooraf gaan aan de vernietiging. 21. Daarom moet de mindering komen, de langere mindering, als laatste redmiddel voor de mens. Nee, geef je niet over. Nee, vertrouw hier niet. 22. Ook aan Areta kun je je niet zomaar overgeven. Je moet met haar worstelen, 1338 want er is ook de valse geoefendheid van de stad. Mensen die hun uiterlijkheden oefenen, hun maskers, maar het geestelijke oefenen ze niet. Ze zijn dood en witten slechts hun graven. Natuurlijk is het mooi voor hen. Zolang het dood is is het mooi. Hoeven ze ook niet na te denken. 23. Jakob werd door Areta geslagen op zijn heupspier op Pniel. Zijn spier moest slinken. Het was om zijn leven te redden. Hij moest het minderen in. 24. Waar zijn de oorlogsvrouwen ? Waar zijn zij die hun baarmoeder nog nat en donker houden opdat hun kind niet voortijdig zal sterven ? Waar zijn zulke ware moeders nog te vinden ? Zij houden het minderen hoog om hun kind te beschermen. 25. Zij zijn sober en eenvoudig, natuurvrouwen, dichtbij en in de natuur. En zij leren hun kinderen de natuur. Harde liefde. Discipline moet er vandaag de dag wel zijn, want er zijn teveel gevaren, teveel roofdieren. Waar zijn zulke vrouwen ? Of zijn er alleen nog maar stadse doeken ? 26. Het heeft geen zin te zoeken naar zulke vrouwen. Ze kunnen er zijn of niet. Waar het om gaat is zelf zo'n vrouw te zijn, te zoeken naar die vrouw in jezelf, in de filosofie. Op anderen kun je nu niet gaan wachten. Dan kom je bedrogen uit. rijpen en oogsten niet. De mens grijpt maar raak. Ze zijn zo bang er niet bij te horen, het grote stadsfeest te missen. Alsof de natuur hen niets te bieden heeft. Het zijn natuurlasteraars. 6. Maar het eeuwige minderen reikt tot de natuur van orion. 23. Het Sheda beest 1. De cirkel van het minderen moet weer rondkomen, opdat de mens het overmoedig grijpen afleert, ook het overmoedig grijpen naar de wapens. De mens moet volkomen minderen. 2. Er moet een reformatie komen. 3. Het sheda beest is aan de oppervlakte gekomen. Woest grijpt het om zich heen om mee te sleuren wie het kan meesleuren, mee de ondergang in. 4. Dit beest haat het minderen, bespot het minderen, onderbreekt het minderen voortdurend. Dit beest wil alsmaar meer. Met brede grijnzen gaan ze de ondergang tegemoet. Ze zijn al dood. 5. De mens kent de leerregels van zaaien, 1339 7. In het minderen wordt de mens beschuldigd, bedrogen en verworpen, zoals Ishmael en Ezau, om zo deel te hebben aan een hogere opname. 8. Religie is een symbolische kunst, net zoals een grotschildering of een gedicht. Je moet het met een korreltje zout nemen, en het beleven in zijn diepte, niet in zijn letterlijkheid. Zij die het letterlijk nemen zijn kunst-rovers. Het begint vaak met jonge mensen die door hun ongeleerdheid en gebrek aan relativering en overzicht iets verkeerd begrijpen en dat dan aan nog jongere mensen doorgeven, waar ze dan helemaal niet meer uitkomen, en deze drama geeft grote stoeten volgelingen. Zo gaat dat door van geslacht tot geslacht, als een lange keten. Kettingreacties. 9. Er is een exotische brug tussen het minderen en het vreemde, tussen mintaka en alnilam in de riem van Orion. Mis deze brug niet. Houd vol tot het einde. Laat je minderen volkomen zijn. Durf
Pagina 1340
dingen weer in twijfel te trekken, ook al is iedereen om je heen er zeker van. 10. Laat je niet bedriegen door de massa's. Ze zijn er om jou te testen. Bied weerstand, als een teken dat je een eenling bent. Het tegenovergestelde zal je testen. Het zou niet best zijn als dat niet zou gebeuren. Er moet wel een contrast zijn om een afdruk te kunnen maken. Het vreemde zal je leiden tot het woord, tot alnitak, in de riem van Orion. Deze ontwapening is tegelijkertijd je wapenrusting. Zo neem je de riem van Orion in bezit. Zo draag je de waarheid. 11. In de stad is alles losgekoppeld van het minderen. In Orion stelt de mintaka planeet het minderen voor, en er is een brug tussen de mintaka planeet en de alnilam planeet in de riem van orion, als een brug tussen het minderen en het vreemde. Deze brug is van de planeet saiphe, de energie ervan, die in een zuidelijke uithoek van Orion ligt. 12. Saiphe is een zeer belangrijke planeet om het minderen, de leegte, volkomen te maken. Ik had als kind al veel dromen over Saiphe. Ik was daar aan een strand bij een camping, en ik raakte in gevecht met suikerclowns. Er was ook een stad dichtbij, waarachter een wildernis was, en in de wildernis waren allerlei markten. 1340 Die markten leidden tot een kloostergebied nog dieper in de wildernis, en daarachter was nog een speeltuin. Eigenlijk kwam ik daardoor niet in de vrije wildernis. De stad floot me telkens terug. Ik moest spelletjes spelen, die waren verplicht, en de mens moest voortdurend gewassen worden. Maar de mens werd alleen maar vuiler. Ik ben toen terug gegaan naar het strand, tot de zee, en wist dat ik het op een andere manier moest spelen. Ik kwam toen in aanraking met een schip van muzikanten. Het schip inspireerde mij ook literair gezien. 13. Als de mens door het vreemde wordt overweldigd dan begrijpt de mens het niet, en daarom moet de mens volkomen worden in het vreemde, zodat er een brug wordt gemaakt tot het woord, als de brug tussen alnilam en alnitak in de riem van orion. De brug daarvan is de planeet bellatrix. Deze maakt het vreemde volkomen, opdat de mens tot het woord komt. 14. Alleen de filosofische realiteit is de ware realiteit. De mens moet dus niet het sexuele als drijfveer hebben, maar moet dit beteugelen door de filosofie. Het is dus niet een plezierhof of sexueel paradijs waarin de mens terecht is gekomen, maar een school. Er is ook zoveel bedriegelijke sexualiteit dus daarom moet de mens leren erop te vasten, en er niet zomaar roekeloos mee omgaan. Laat de filosofie van de natuur je drijfveer zijn, want dan is er voor alles de juiste plaats en de juiste tijd. Dat is de logistiek. Elnio 15. Elnio, een geest van onverschilligheid, de bron van de sheda stad, die telkens het minderen onderbreekt, verstoort, en inneemt. Het houdt de stad overmoedig en gehaast, want Elnio wil de stilte niet. Elnio wil niet vasten. Elnio is ook praatziek. Hij kan niet stoppen. Hij roddelt om zijn doelen te bereiken, roddelt zijn weg naar de top. Elnio is het dode hart van Kakia. Als een dansende leprechaun gaat hij vaak en graag de stad in om de stadse mens te bezweren met zijn fluit. Dan dansen ze allemaal achter hem aan, in hypnose. Ze dansen Elnio naar de pijpen en worden ervoor beloond. Hij houdt ze allemaal graag aan de drugs. Soms is hij een afgehakte kop op een steen, of een hoofd van glas die kapotvalt op de rotsen, en dan de zee in druipt om de zee te vergiftigen. 16. De Elnio bron leidt de stadse mens af. De stadse mens is lauw. 'Ik weet wel dat het verkeerd is, maar ik doe het toch.' 1341 17. De stadse mens is onverschillig. Ze denken dat ze alles zonder consequenties kunnen doen. Alles dekken ze af door zelfbedrog. Je krijgt lauwe mensen te zien in de stad, zeer lauwe mensen. Altijd maar weer achten ze zichzelf hoger dan dieren, hoger dan andere mensen, en hoger dan de natuur. We kunnen klagen als we vernederd worden, maar het is ook om ons te beschermen tegen kapitalistische roofvogels van hoogmoed. Dan raak je los van het schip. 18. Deze roofvogels zijn zeer subtiel. Hoogmoed is een zeer sluwe geest. Ook beschuldigt de geest van hoogmoed de vernederde eenling die zich afgezonderd heeft van hoogmoed. Zo dekt de geest van hoogmoed zich in. De geest van hoogmoed kan hysterisch worden als je uit z'n klauwen probeert te ontsnappen. Dan wordt je eigenwijs genoemd, want je moet je totaal onderwerpen aan de wijze van de geest van hoogmoed. Laat je niet bedotten door dit soort slinkse strategieen. In de stad is alles omgekeerde wereld. De geest van hoogmoed leeft door projectie. De geest van hoogmoed kan immers geen hoogmoed hebben. Dat is altijd de ander. 19. En alles moet normaal zijn in de stad, vertrouwd, maar je kunt de stad niet vertrouwen. Alleen het vreemde zou de
Pagina 1342
stad nog kunnen redden, maar daar staat de stad niet open voor. Alleen de eenling staat er open voor. 20. Oh, wat zijn we weer normaal, en de ander is altijd vreemd, en vreemd is negatief. Maar waar leef je dan voor ? Is de uniekheid van de ander er niet om je te inspireren ? Dit zijn ook weer allemaal truken van de trukendoos van de Elnio bron van de stad. Het draait telkens zijn hoofd om om anderen te bekijken en te bekritiseren op oppervlakkigheden, en om anderen te stalken. Een leger van lauwe spijbelaars die een spijbelstad hebben gebouwd. Dat is wat de Elnio bron heeft gedaan. En zij noemden de stad Sheda. Kakia troont in haar hoogmoed. Oh ontwaakt, gij die slaapt. Laat de eeuwige slaap je niet meenemen tot de vergetelheid. Je bent een mens, je hebt verantwoordelijkheid. Gebruik het nu. Blijf je niet verharden naar moeder natuur, want op een dag zal je dan haar geklop niet meer kunnen horen. 21. De mens maakt altijd weer dekmantels tegen moeder natuur, hele slappe vaak. Het komt allemaal van de Elnio bron. Het maakt de mens hoogmoedig en betweterig. Spijbelen is een vorm van betweterigheid. Ze gaan hun eigen pad, dwars tegen de natuur in. De stad walst de natuur plat, onderbreekt 1342 de natuur, en beslist zelf wel wat wel en niet mag bestaan van de natuur, maar de stad heeft het bij het verkeerde eind. Het is omgekeerde wereld. De Elnio bron zal afbranden. Het is een goede test om te zien wie een kudde dier is en wie een eenling is. De dode kuddes gaan de afgrond tegemoet. Ze worden gewoon meegesleurd met de rivieren. Ze zullen verpletteren op de rotsen. De val is groot en diep. Ik heb het gezien. Niemand gaat dat zomaar overleven. Wie nog geen hoogtevrees heeft zal hoogtevrees krijgen. Die diepte is niet normaal meer. De natuur zal het betweterige verstand van de mensheid gaan overweldigen. De mensheid staat nog maar aan het begin van evolutie. Alleen de eenling zal er doorheen komen. De rest zal als een mantel weggescheurd gaan worden. Het voorhangsel zal scheuren. 22. Er is geen leven voor spijbelaars. Er is geen ruimte voor lauwheid. De eenling sluit geen compromissen, maar is geen extremist zoals de massa's. De eenling is gecamoufleerd, en pronkt niet in de stad, maakt zichzelf geen naam. De eenling is geen materialist, maar werkt in het geestelijke, een beetje van dit en een beetje van dat. Er is geen overfixatie op één punt zoals in de stad. De eenling waait met zeer veel winden mee. De eenling is niet xenofobisch, maar xenografisch. volk. 23. Het kwaad kan niet bestaan. Toch bestaat het. Er moet gewerkt worden, want het kwaad is altijd een mogelijkheid, als een test, en nodig zodat je doorleert om veilig te blijven. 24. Antistoffen kunnen alleen aangemaakt worden als de mens wordt blootgesteld aan het virus. Anders zou er dus helemaal geen leven zijn. 25. Het geestelijke willen ze begrenzen en belachelijk maken, maar als het om het materiele gaat, dan gaat geen brug hen te ver. 26. Simson had een voorliefde voor vreemde vrouwen. Dat kun je negatief opvatten, maar ook positief, omdat het nogal dualistische, poetische teksten zijn, als psalmen, en die draaien en slaan om. Dan lijkt het alsof de deur openstaat, maar als je dan dichterbij komt dan blijkt de deur dicht te zijn, of net andersom. 27. In de Hebreeuwse wortels betekent Simson 'de geopende' (shemesh), en ook shama-suni, wat hele diepe Egyptische wortels heeft. Shama is hebreeuws voor horen, luisteren en gehoorzamen. Dat moest Simson ook wel, want hij had een taak te volbrengen voor het Israelitische 1343 28. Het was ook zeker niet het normale, het gewone, waar Simson van hield. Neen. Simson hield van het vreemde, en dan vooral van vreemde vrouwen. Dat kan natuurlijk riskant zijn, maar Simson dacht veel dieper. Het volk moest samensmelten met het vreemde, het hogere, om aan het normale te kunnen ontkomen. Het volk was aan het indutten in kudde mentaliteit. Dat zou het volk fataal worden. Daarom was Simson gekomen. 29. Hij moest contact maken met een vreemd volk. Het was de enige hoop voor het volk Israel waar alles 'ons kent ons' was, en 'wat de boer niet kent dat vreet hij niet'. In het Egyptisch is suni degene die opent, de goddelijke jager, de pijl (sun, sunu), en dat zien we heel metaforisch terugkomen in het verhaal van Simson. Van Dan tot Zorek 30. Delila, de vreemde vrouw, want zij zorgde ervoor dat Simson niet meer wegkon. Ze lokte hem naar haar woning aan de grens tussen het Filistijnse land en de stam Dan, in Zorek, wat droog land betekent, of vreemde wijnstok, wildernis gebied.
Pagina 1344
het vreemde. 31. Shama komt van het Egyptische smai, oftewel Seth, de natuurmens, en betekent ook het zien in de diepte, en daardoor koppig naar het oppervlakkige en stadse. Het laat zich niet makkelijk temmen, is vijandig naar iedereen, toetsend. Daarom is het ook de wortel van i-smai-l, Ishmael. 32. In de diepte is het verhaal van Simson dus het verlengstuk van het Ismael verhaal. Shama-suni, of smai-suni, is Ismael die tot de suni stam, de vreemde stam, komt, en wordt zo geopend. 33. Het land van Zorek betekende het land van spot, en dan kunnen we denken aan de Judas kus. Delila had dus een soort Judas functie, en moest Simson inwijden in de geheimen van het spotkleed. 34. Nu Simson tot het vreemde was gekomen, tot suni, de goddelijke jager, degene die opent door een pijl, kon hij niet meer weg. Hij had de piercing ontvangen, en was nu slaaf tot het vreemde volk, een shama tot suni, een Ismael tot het suni volk. Ismael was geen slaaf meer tot het normale. Neen. Hij was geen slaaf meer tot het oppervlakkige en stadse. Delila, dll, liet hem niet meer teruggaan. Hij was tot dulqida gekomen, tot geoefenheidheid, en tot dulhijjah, de pelgrimstocht tot het land van Rebekkah, 1344 35. Dit verbindt dus ook Delila met Rebekkah. Ishmael was dus nu bezit geworden van het vreemde, in ballingschap gegaan, toen Simson door de Filistijnen werd opgenomen. Simson ontving de Judas kus en was toen verkocht. Ook dit heeft diepe Egyptologische wortels. 36. Simson werd toen opengesneden en afgesneden, en er werden lichaamsdelen van hem afgesneden, wat ook de betekenis is van sen in het Egyptisch, en sena betekent ook slager (suni, sn). Daarom was ook Simson een (lid van) shaphat, in het Hebreeuws niet slechts een richter, maar ook een slager, een oprichter of opgerichte, een opgenomene, een opnemer. De richteren waren een amazone slagersvolk die het volk moesten uitleiden. Simson was gezonden van het vreemde, maar kon het vreemde niet ontvluchten. Daarom had hij zijn bijzondere krachten. Dit was al voor zijn geboorte bepaald. In het Egyptisch was het slechts een beeld (sennu) van een hogere filosofie. Het gehele verhaal is metaforisch. 37. De senu (suni, sn) waren een groep godinnen in de Egyptologie die Ra moesten voeden aan hun borst, en zij moesten er ook voor zorgen dat hij niet teveel nam. Zij bewaakten de voedsel voorraad. Zij hongerden hem ook uit, lieten hem het minderen ingaan. 38. Delila hongerde Simson sexueel uit in de hebreeuwse grondtekst, om hem haar zijn geheimen te laten vertellen. Zo kreeg ze hem op zijn knieen en hij weende voor haar. De senu is in het Egypte zij die doet wenen, het wenen, maar tegelijkertijd ook het zien. Zij moest hem namelijk inwijden in de hogere geheimen, hem leren diep te laten zien. 39. Dat is een kenmerk van het smai volk in de wildernis, het volk van Ismael (seth). Zo kreeg Simson voorrechten en rechten (sennu, Egyptisch). De senu is in het Egyptisch de belasting, en degene die de belasting bepaalt, de waarde van iets, de toetser, als een inspecteur. De s-neh, sn, was in de Egyptologie het volk wat tot slaaf maakte, het onderwerpen door vermindering, uithongering, als een beeld van het reguleren en ordenen. Het was voor de doeleinden van registratie (snehi, sn), van de wortel sneh, vastbinden. De snehu was een bindtouw, al dan niet met veren. In het sneh ra feest werd de heilige gebondenheid van ra gevierd. De snehu was iets medicinaals, als verband. Het was tegelijkertijd een genezings feest, het zegevieren van de genezende 1345 krachten van de natuur door het samenspel van verbondenheid en verband. 40. De san waren geneesmiddelen in het Egyptisch, en sana was een woord voor alomtegenwoordige, allesomvattende kennis (van de context). Sanu was de prijs die er betaald moest worden. Daaraan ontkwam de mens niet. De sanu waren de snelle poortwachters, die ervoor zorgden dat niemand binnenkwam die de prijs niet had betaald. De volle prijs moest betaald worden. Zij haastten zich om een snel oordeel te brengen over hen die hieraan niet voldeden. 41. San is ook het inbrengen van het medicijn door wrijven, wat ook een beeld is van de sexualiteit. Dit kan dus een heel bitter medicijn zijn, want het is ook de dorsvloer, het pletten van het graan. Ruth moest op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz slapen, wat hier ook diep metaforisch over gaat, zoals Maria aan de voeten van Jezus zat om te luisteren, en Maria Magdalena weende aan de voeten van Jezus, wat allemaal beelden zijn van de onderwerping van Simson aan de voeten van Delila, om door haar ingewijd te worden in het diepere, waar de voet een beeld van is. Zonder de belasting te betalen, zonder te buigen en te minderen, komt de mens niet gebondenheid,
Pagina 1346
binnen. 42. Shama, horen, luisteren en gehoorzamen in het hebreeuws, komt ook van de egyptische wortel 'saham', wat de gevangene betekent, de geblokkeerde. Dit was de enige manier om de mens te verzoenen met het vreemde, het vergetene, het weggedrukte, het verlorene, om de één te maken tot twee. Twee is ook de betekenis van het egyptische san-nu. 43. Voor de Egyptenaren was deze filosofie de ware schoonheid, de s-an, het terugkeren. Dit was een werkwoord. Dit was het ware opmaken door de natuur. Dit was de schoonheid van ieder mens, een intellectuele schoonheid. 44. In het Egyptisch werden woorden voor hetzelfde vaak op verschillende manieren beschreven, dit opdat allerlei aspecten ervan naar voren konden komen, en zodat het progressief bleef. 45. Simson een diepe typologie van het leven van Ishmael. Hier wordt de knoop gelegd. 46. Veel mannen willen sterk zijn, en veel mannen willen rijk zijn. Oog voor filosofische esthetiek hebben zulke mannen vaak niet. Dan is religie nog een 1346 andere optie. Of drugs. Maar shama kwam tot zuni. Smai was de Egyptische Ishmael, een andere naam voor Seth, de wildernis mens. Suni is de noodzaak van het minderen. Ra kwam tot dit gezelschap van godinnen die ervoor zorgden dat hij minderde, anders zou hij de onderwereld niet kunnen doorkomen. Ook Aser, Osiris, was in de Egyptologie tot het Zuni gebied gekomen, en het werd zijn gebied. Hij werd hier opgenomen. 47. Waar Sa de gids is van Ra in de onderwereld, daar was S-N, Zuni, dat voor S-R, Aser (Osiris), vandaar dat Aser ook verbonden is aan de Suni stam, wat via het Egyptische liep tot de Israelitische stam Aser, maar ook dit is een typologisch beeld van Ismael. 48. Als we dan naar Eva kijken, dan zien we in het Hebreeuws dat er twee woorden voor haar werden gebruikt, Ishsha, als vrouw of getrouwde vrouw, en Havah als haar eigennaam wat leven en ook het minderen, het hongeren, betekent. Zij schenkt honger aan de man, als het pad tot de hemelse kennis. 49. Vandaar dat God Jah-Havah werd genoemd, het pad van de wording (Jah) door honger (havah), wat ook tot uitdrukking kwam in de hongertocht van de Israelieten door de wildernis op weg naar het beloofde land, en de hongertocht van Ismael. 50. Yeshua, of in het Arabisch Isa, wijst terug op Eva als Ishsha, de vrouw, de godin, wat ook het uiteindelijke doel van de hongertocht is. We vinden daar dan de mythes van de wonderbaarlijke spijziging en de wonderbaarlijke visvangst, allemaal principes van overvloed door honger, het wonder van de baarmoeder, waarin de man door het gaan door de leegte van de vrouw komt tot de wedergeboorte van zijn innerlijk kind en het ontvangen van de kennis in de wederopvoeding. 51. Ismael moest terug naar de tenten, om daar dienst te verrichten, terug tot de diepere wildernis, tot Rebekka, om zo weer eigendom te worden van de moeder wildernis. 52. Dit komt ook terug in het verhaal van Samuel, sml, dezelfde wortel als Ismael, sml, en wat ook een typologisch beeld is van Ismael. Samuel werd door zijn moeder verkocht aan de tentendienst. Telkens weer zijn deze verhalen beelden van Ismael. Dit loopt dus ook door Aser heen tot de Egyptologie, als de bottenstructuur van Israel. 53. Ook Ahn die zijn psalmen opstelde voor Batseba, de badende godin, is een 1347 typologie van Ismael. Uiteindelijk kwam Ismael tot een wildernis rivier in zijn hongeren, waar hij de godin zag baden, als in een honger visioen. Zij is een grote oorlogsgodin, ook beschreven in de verdere amazone filosofie. Haar naaktheid is het symbool van de openbaring en de ontmaskering. 54. Daarom gaat een man die haar naakt ziet in ballingschap, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is een literaire, filosofische naaktheid, waarin de mens diepte gaat zien, dus geen oppervlakkige, letterlijke, stadse naaktheid, want die is bedrieglijk. Naaktheid is iets metaforisch. De mens heeft het niet begrepen. De mens grijpt maar raak. Hevig verrukt is de mens als hij pornografische naaktheid ziet, op de reclame borden van de stad en verder overal en nergens, maar het is allemaal om de mens te bedriegen en om het oordeel te brengen. De naaktheid van de vrouw is het oordeel. Laten we duidelijk zijn. Het toetst de mens, het brengt het hart van de mens naar boven. De mens zou er van weg willen rennen als de mens de ware naaktheid van God zou zien, in grote vreze, want het komt om de mens te tuchtigen en zijn ego te verwoesten. 55. Kijk de mens eens rennen van de naaktheid van God. Heuvelen val op mij,
Pagina 1348
roept die mens, bergen bedek mij. Daar durven ze niet meer met hun handen op te slaan. Ze kijken dan recht tegen een woeste amazone aan die haar speer op hen gericht houdt. 56. Het hongeren leidt tot het geheimenis van de vermenigvuldiging, verbonden aan Isa, oftewel ishsha, de vrouw, Eva, de oermoeder, en dit vermenigvuldigen is de ware beweging die het volk nodig heeft, oftewel de tocht door de wildernis. 57. Als de mens dan uit de stad is gegaan, dan is de mens nog maar aan de rand van de wildernis. Ga dieper de wildernis in. Pas op voor de zielenvissers. 58. Johannes was in die zin ook een typologisch beeld van Ismael, want hij zag de naaktheid van de godin en hij bewonderde haar, haar filosofische diepte, waarin ze het woeste beest had getemd, want naaktheid is een beeld van openbaring. 59. Ismael kwam tot de naakte, badende godin, en stelde zijn psalmen op tot en over haar, vol van vreze, niet van lichtzinnigheid. 60. Hij kwam niet tot haar met een dubbelgespierd lijf opgevoerd door steroïden, of met een dure, gladgestreken 1348 stropdas of een groot duur voertuig. Er zou niets meer van hem overblijven. 61. Hoe zou hij naar haar billen durven te kijken ? Hij zou het niet overleven. Hoe durft een mens zo de donkere, woeste, natte baarmoeder te benaderen ? 62. Zonder honger kom je er niet in. Zonder honger kun je niet tot haar naderen. 63. Adam kwam tot havah-ishsha, tot Eva de vrouw, tot de jah-havah. Havah is de hongertocht, oftewel het minderen, om zo uiteindelijk tot de vrouw te komen, de ishsha, oftewel Sa, de gids van Ra door de onderwereld, wat diepe amazone wortels heeft in het verhaal van Aser (Osiris) die door de Zuni geleid werd door de onderwereld. Het zijn aspecten van Ismael. Er is geen veilig pad tot een vrouw dan door het minderen, door havah, de wildernis tocht van het hongeren, het minderen. De man, Adam, moet de leegte in. Adam moest komen tot de riem van vreze. 64. Adam is dus een aspect van Ismael en mag daarvan niet losgezien worden, omdat er teveel gevaren op de loer liggen. Het archetype van Adam kan alleen maar door diepte uitgezuiverd worden. Er is een orthodoxe adamitische cultus die gewoon onderdeel is van de nephilim. 65. Er is een gevallen Adam, de orthodoxe Adam die over Eva regeerde. Maar de mens moet komen tot de Ismaelitische Adam, Adam als aspect van Ismael. 66. Zo maakte Adam een hongertocht door de onderwereld, met ishsha (Eva) als zijn gids, zoals Ra Sa als zijn gids had in de Egyptologie. In de amazonologie is dit Zuni als gids. 67. Deze rebelsheid is ook verbonden aan de Bellatrix planeet, wat ook een brug is tussen Alnilam, het vreemde, en Alnitak, het woord, in de riem van Orion. De rebelsheid van Bellatrix is dus om het vreemde volkomen te maken. Dit is ook een aspect van Ismael, die vijandig was, rebels. Dit is een belangrijke eigenschap om te kunnen toetsen. Meelopers en hen snel van vertrouwen kunnen niet zuiver toetsen. 68. De jacht is op hem geopend. De naaktheid van God is naar hem op jacht, zoals in het boek van Job de naaktheid van God de verwoester genoemd wordt, Abadown, die naakt op jacht gaat, en nooit met lege handen terugkeert. Adam was verdoemd, ten dode opgeschreven. Terugkeren kon hij niet meer. Er was 1349 geen terugkeer mogelijk, geen ontsnapping. Hij was nu in ballingschap in een vreemd land. Hij moest een diepe slaap in om Eva te ontmoeten, een hongerslaap waarin hij hongervisioenen zou ontvangen, hongerdromen, net zoals Ismael in de wildernis. 69. Dat is het grote Orionse Bellatrix geheimenis. Zo wordt de riem van orion uiteindelijk heel en krijgt de mens toegang tot de Rigel planeet van Orion. Saiphe is ervoor om de honger volkomen te maken. Het heeft te maken met het voleindigen van het minderen. 70. Rigel is de logistiek van Orion, fundamenteel voor het bestaan van Orion en het zuiveren van Orion. Rigel is dus de werkingen van Orion maar die komt eerst maar vaag door, en eerst wordt je weggeslingerd zoals ik eens lang geleden een droom had over Rigel, over een gokstad, en er was een hele grote clown met lang donker haar, en ik werd weggeslingerd door een wind, of alles vaagde weg. Ook de lagere stad heeft hier haar ijver dus die moet eerst overwonnen worden. Hier heeft de lagere stad dus ook haar logistiek, haar complexe gevangenissen die zich als de aarde projecteren. 71. Minderen zal leiden tot dieper
Pagina 1350
minderen. Dat is het ware zoete, als je het minderen in het minderen kunt ontdekken. 72. De vrucht is een diepere dood aan het ego, aan het zelf. 73. Het hoogtepunt van het minderen is scheiding, de bruggen die instorten. De mens wordt dan op zichzelf teruggeworpen, dieper. Telkens weer herhaalt zich dit. 74. Het hoogtepunt van het minderen is dus altijd de verdieping. 75. Niet stoppen met minderen dus, maar het verdiepen van het minderen. 76. Het hoogtepunt van het minderen is het ontwaken tot het verborgene. De mens is teveel in het licht, teveel in het openbare, het publieke, gefokt wordend als vee. 77. De verborgenheid is de oogst van het minderen. 78. Zonder eerst door het minderen heen te gaan kan de man niet de baarmoeder binnengaan, en is alles slechts illusie. 79. Het is niet zomaar leven, niet zomaar willekeurige gebeurtenissen. Er zit een 1350 filosofie achter, een plan, een verhaal. Het komt gemaskerd. De mens moet er doorheen prikken. Alleen de eenling kan dit. Verwacht het niet van de massa's. Zij houden het juist verborgen. Zij zijn het masker. 80. De mens moet van wil komen tot kennis. 81. Uiteindelijk kwam Ishmael tot haar, na zijn lange hongertocht door de wildernis. Het vreemde is dus het hoogtepunt van het minderen. 82. Het pad van het koude, de hongertocht door de wildernis, leidt tot het vreemde, tot Rebekkah, tot haar tenten. In de stad zien we dat het minderen voortdurend wordt onderbroken en bespot. Het minderen, sober leven, met de natuur, is niet populair, maar het pad voor de eenling. 83. De getrouwen zijn zij die in de verborgenheid leven. Zij minderen en leven met het natuurgebed, hun wil onderworpen aan de kennis. Zij die dus volhouden op het pad van het minderen, zullen komen tot de tuinen, de natuur. 84. De onrechtvaardigen verkeren in dwaling. Zij zijn tegen de schepping ingegaan en hebben een valse schepping gemaakt. 85. Zij houden er meerdere goden op na, afgoden, in de zin van innerlijk verdeeld zijn. Ze dienen zowel het goede als het slechte. Ze doen water bij de melk. 86. De waarschuwing tegen meergodendom moet dus zuiver in deze zin opgevat worden, dat de mens niet God kan dienen en de mammon. 87. Dat houdt dus niet in dat het goede zich niet op verschillende manieren kan uiten. Je kunt vele godinnen dienen die allemaal metaforisch zijn voor kennis, maar het is de ene kennis, het één zijn in veelvuldigheid. Pas dus op voor te letterlijke en orthodoxe interpretaties dat alleen maar een bepaalde god van een bepaalde cultuur de ene ware is, want dat is een religieuze anorexia geest, anorexia religiosa. 88. Deze geest is vaak anti-moeder, patriarchisch, en maakt vrouwen heel dun, en mannen heel dik. Ook maakt deze geest vrouwen vaak heel wit, witter dan mannen. Dat doet deze geest om de baarmoeder tentoon te stellen, uit het verborgene te halen. Dieper in de wildernissen zijn vrouwen donkerder, en mannen bleker, een heel duidelijk contrast wat er moet wezen, alhoewel 1351 mannen zich wel weer kunnen camoufleren met de donkere moeder aarde op hun huid. Als ze het er dan weer afwassen dan zijn ze weer met een blekere huid. Dit is iets metaforisch en filosofisch, niet iets letterlijks en racistisch. 89. Dit is het pad van het minderen, het terugkeren tot de moeder, van zwakte tot zwakte. Durft een mens deze filosofische zwakheid in te gaan ? Zwakheden leiden dus tot nog diepere zwakheden, zoals het minderen tot het diepere minderen leidt en zo tot het eeuwige minderen. Durft de mens tot de eeuwige zwakheid in de baarmoeder van de donkere moeder terug te gaan ? 90. Paulus zei : Weest zwak, want dan ben je sterk. Heb een behagen in zwakheden. Anders kan de moeder je niet vormen en niet herscheppen. Alleen in deze zwakheid kan de mens tot wedergeboorte komen. 91. De klauwen van anorexia religiosa kunnen dan breken. Een moeder met een teer, zwak kind, dat is de oorspronkelijke basis van elk leven met een onmetelijke en onbeschrijfbare schoonheid. Zo kan zij haar kind opvoeden en tuchtigen. Zo kan zij haar kind vormen naar haar wil, onderworpen aan de kennis.
Pagina 1352
92. Dit is een beeld wat teruggebracht wordt, als diepe amazone aretaitische filosofie. Ook de woorden van Yeshua klinken dan door : Gij moet weer kind worden. Alleen kinderen zullen kunnen komen. Verhinderd hen dan niet. 93. Wat een prachtige schoonheid van een moeder met haar kind, als tegengesteld aan de lompe, grove, afstotende beelden in de stad van overmatig zongebruinde mannen die hun spierbundels zo gekweekt hebben tot mentale magneten waardoor het ego wordt vastgehouden, want het zijn beelden van hebzucht, trots en egoïsme, veelvraterij. 94. Daarom moet de mens terugkeren tot de diepere filosofie. Het kweken van overmatig grote spierbundels om aan de moeder opvoeding te kunnen ontkomen is als valse, overmoedige tuinen voor hen die het minderen niet willen vieren tot het einde. 95. Er wordt juist heel duidelijk over de absolute noodzaak van de borstvernauwing voor de man. De tuinen van de stad zijn illusies, grote valstrikken. Het zijn pleziertuinen, pretparken. 96. Eer uw vader en uw moeder opdat uw 1352 dagen verlengt worden, gaat dus in diepte over de geestelijke, filosofische opvoeders. 97. Ouders hoeven dus niet altijd gehoorzaamt te worden. Uiteindelijk moeten niet de ouders gevolgd worden, maar degene die op God gericht is, om zo tot God terug te keren om kennis te ontvangen. 98. Yeshua sprak dat de ware ouders hen zijn die de wil van God doen. Alles moest achtergelaten worden voor God, ook de ouders, en de vrouw moest aangehangen worden, als beeld van de godin. 99. In het boek van het verborgen woord, het donkere woord, als beeld van de bindende moeder kennis, komt het zoonschap weer terug. Hier kan uiteindelijk weer een zuiver kindschap zijn tussen God en mens. Hier begint de diepe band tussen God en mens zich te herstellen. 100. Een ware moeder zal haar verloren kind terugvinden, waar dit kind zich dan ook bevindt, waar het kind dan ook in terecht is gekomen. Op een moment is er het heerlijke moment dat een moeder haar kind terugvindt. Voor dat moment is de mens geschapen. Het kind zal dan huilend zijn moeder in de armen vallen. 101. Maar dit is dus voor de eenling, oftewel de hogere mens. 102. Het is het pad van de eenling. De zoon zou een eenling blijven. Het verborgen woord is diep en eindeloos, terwijl het woord van de stad is ingekort. 103. Hier troost de moeder haar zoon met een beeld van schepen, dat alles goed zal komen, verdiept zal worden, als hij als eenling nomadisch zal blijven. 104. Er zal een tijd komen waarin de vaderband tussen zoon en vader niet meer zal bestaan en niet meer zal baten. 105. Hier loopt de het minderen dus op uit, dat de zoon het begrip 'vader' moet leren begrijpen, dat het iets in hemzelf is, en niet iets wat door de massa op hem geprojecteerd kan worden. 106. De filosofie is gewijd aan exegese, en dat is niet slechts exegese van boeken, maar van alles in het leven van de mens. 107. Ishmael kwam na zijn lange tocht door de wildernis tot het land Rebekkah, waar hij samen met Abraham een gebedsplaats voor God maakte. 108. Ishmael moest alles achterlaten. Zijn 1353 moeder leidde hem, zij kwam uit een vreemd land. Het was het pad van het minderen, en het verborgene was de oogst. Het is verbonden aan de natuurgeheimen. 109. Het gaat over de diepe verzoening tussen moeder en kind. De baarmoeder is een beeld van de vormende tucht en opvoeding. 110. Het is ter bescherming van het kind. De baarmoeder is het donkere verborgene, en dat moet ook wel. Hier wordt het kind in de exegese, oftewel de verdieping, onderwezen. 111. Heeft de mens het nodig ? Jazeker. Het ego, het vlees, zal ervan proberen te vluchten, maar zij kunnen niet ontsnappen. Ook zal de mens de baarmoeder moeten toetsen. God zal de mens altijd vinden. De mens kan niet vluchten voor God, de kennis. 112. Dit is de leerregel van de eeuwige volharding van de heiligen, de onontkoombaarheid. Een kind kan niet ontkomen aan zijn moeder. Dat is de liefde van de moeder. De moeder is sterk, en het kind is zwak. Als het kind rebels is kan het de moederband daarom niet breken.
Pagina 1354
113. De baarmoeder is er dus voor om de mens het belang van restricties en lijden te leren. Het is om de mens voor groter kwaad te behoeden. De baarmoeder is een liefdevolle, zorgzame moeder die het beste met haar kind voorheeft. 114. Uiteindelijk gaat het minderen vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat het volkomen of volle minderen is, het eeuwige minderen. 115. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is. 116. In rap tempo was de mens gekomen tot het romeinse wereldrijk waarop later het romantische wereldrijk werd gebouwd, wat gewijd was aan de moddervette afgoden van de stad en de dubbelgespierde afgoden zijn slechts een andere vorm van vet en vraatzucht. 117. Kennis is te sterk. Dingen kunnen niet een eigen leven leiden. Ze zijn altijd een spiegeling van iets. 118. In de wildernis moet je net zo lang doorgaan totdat je in een gebied komt van onweerstaanbaarheid tot het Zorek gebied waar Delilah woonde aan de grens van het Filistijnse gebied. 119. Zorek betekent droog gebied. Simson moest de weg van het toetsen gaan, dieper en dieper in de ramadan, in het minderen, om alles toetsend te wederstaan, totdat hij niet meer kon wederstaan, want de hemelse kennis was hierin hem tegemoetgekomen. Het was de vrucht van het minderen die hij niet meer kon stoppen. 120. Het is als een soort opname na de hongertocht, na het verliezen van de wil van het ego, in ruil voor kennis. Kennis is hoger en belangrijker dan wil. Hiertoe zondert de mens zich af, is er een scheiding tussen goed en kwaad. Zo wordt de mens een uitverkorene. 121. Zij die de minste willen zijn zullen uitgedreven worden door de aanzienlijken, die voor het meeste hebben gekozen. en onontkoombaarheid. Dat is de Jeremia ervaring, maar ook Simson had deze ervaring toen hij helemaal door de wildernissen van het Dan gebied kwam 1354 122. De minsten worden verworpen, net zoals Ishmael verworpen werd. Zij worden teruggezonden de wildernis in, en dat is maar goed ook, want wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Dat zou een valstrik zijn, zoals ze met valse profeten doen. Durf een verworpene te zijn, want als je aanvaard zou worden, dan zou het pas echt goed mis zijn, want waar is dan het offensief ? 123. Als de afgod je aanbidt dan heb je pas echt je ziel verloren, als je op handen wordt gedragen door de massa's. 124. De hypocrieten volgen het pad slechts half, en haken dan af. Ze proberen de eenlingen te misleiden, en over te halen met hen mee te gaan. Dat kan heel subtiel gaan. Het is oorlog, en de vijand is gecamoufleerd. Het gaat over de minste willen zijn, niet de grootste. Het pad van Ishmael is dat van verworpenheid. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Stop dus niet voordat je bij het minste bent gekomen. Leg alles af, opdat je dieper in de wildernis kunt komen, tot deze zones. Ga tot Zorek. Keer niet halverwege om. Ga door totdat het vreemde is gekomen, en worstel ermee, zoals Jakob op Pniel, want dan zal de hemelse kennis je belonen, en je tegemoetkomen. 125. Laat pijn of lust je niet weerhouden. Zet door, totdat je opgenomen wordt en je je er niet meer tegen kunt verzetten. Dat is de heilige gebondenheid, en de mooiste ervaring die een mens ooit kan hebben. Je bent dan daadwerkelijk een unieke eenling geworden. De mensen om je heen 1355 zullen dan over je liegen en je verkeerd uitleggen. 126. De verliezers zijn de onderbrekers van het minderen. Zij sleuren velen mee in het verderf die ook het minderen onderbreken. Daarom is de beveiliging van de heilige gebondenheid zo hard nodig. Jakob kwam tot de tent van Bilha toen zijn vrouw was gestorven. Hij nam bij haar zijn intrek. Hij was door de dood van zijn geliefde vrouw de minste geworden. Hij had alles verloren waarvan hij hield. 127. Bilha was een beeld van het vreemde waartoe Jakob moest komen, als een beeld van de heilige gebondenheid die hij op Pniel ontving als beloning na het toetsen. 128. Ook Ruben, de oudste zoon van Jakob, ging tot Bilha's tent. 129. Het gebied van de stam Dan is dus het gebied om tot Zorek te komen, dus in dit opzicht van belang. 130. Alles kan alleen maar met mate gebeuren. Ook de dag moet dus telkens sterven, en de nacht, zoals Paulus ook zegt : Ik sterf elke dag. 131. Dan mag je loskomen van de
Pagina 1356
dodelijke zonden van ijdelheid, hebzucht, vraatzucht en trots, om zo te werken aan een mooi karakter en een mooie rol in je leven. Dat is wat de ware schoonheid is. De rest is slechts illusie. 24. De stenenwerpers 1. De mens gaat aan het einde van het minderen door een periode van steniging, om ook zelf zo hard als steen te worden, hard tegen het ego. Het is een bepaalde dood die de mens aan het ego moet sterven. Zonder de steniging kan de mens nooit tot deze verstening komen. De mens moet eerst de steen voelen. 2. Toen Stefanus werd gestenigd zag hij de hemelen geopend. Als eerste maakt de steniging de mens lek, maar zal daarna zelf als de stenen worden. De mens moet wel een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. 3. Na het neervallen van de hagelstenen in grote plagen wordt de vrouw zichtbaar. De vrouw is een beeld van de innerlijke bevrorenheid van de mens. De man is een beeld van de innerlijke verzachting van 1356 de mens, de luistervaardigheid. 4. De mens moet eerst de oerzwakheid in om hiervoor gevoelig te worden. Dit gaat door de geestelijke steniging, door de Simson ervaring. In zachtheid is de mens hard, en in zwakheid is de mens sterk. Dit is een natuurspasme die ervoor zorgt dat de krachtinspanningen niet te lang duren, maar dat er goede patronen van wisselwerking zijn. De stenen zijn een beeld van nieuwe, vreemde visioenen. De mens die eronder bedolven wordt blijft niet meer dezelfde, en de mens die er niet onder bedolven wordt en aan de zijlijn blijft staan begrijpt er niets van. 5. De gestenigde zal merken dat door zijn zwakheid en verzachting, door de lekken, realiteiten in elkaar over beginnen te vloeien, omdat zijn muren doorbroken zijn, de muren tussen de werelden en realiteiten. De gestenigde voelt zichzelf dan tussen deze werelden inzweven, wat een heel vreemd gevoel kan zijn, en ook een heel vies gevoel. Alles wordt gemengd, en de gestenigde kan er niets tegen doen. Ook kan de gestenigde dan zich ziek voelen en pijn hebben. 6. Er is een wereld in de steen, het geheim van de tijd. 7. Stefanus zag de hemelen geopend toen hij gestenigd werd. De martelaarsdood, het stenen graf van Simson, is de weg tot het eeuwige leven. 8. Kakia met haar lange nagellakbedekte killernagels kan alleen verzwolgen worden door het graf van de gestenigden. Er zal een heel leger van gestenigden opstaan. Ze hebben de pilaren van de Sheda stad van Kakia gebroken, waardoor ze bedolven werden onder stenen. 9. Wat de eenling op aarde doormaakt zijn complicaties van de steniging. De eenling ijlt door zware doodshallucinaties zoals de stad en het dagelijks leven. Het is niet echt, maar de eenling moet er doorheen. Stenenwerpers zijn er in de wildernis. Als ze je zien, dan gooien ze je dood met keien. Het is onderdeel van het minderen om leeg te worden. Het maakt de mens koud en hard tegen de zonde. 10. God is een woord voor bevriezing, kou, hardheid, honger, als het geheimenis van de Ragnarok. Dit geheimenis overweldigd de mens, overweldigd de eenling. 11. Zware krachten van de natuur staan te dringen. Ineens is de natuur dan in de stad. Ineens is de stad de natuur. 1357 12. Het Woord leidt terug tot de tuinen, tot de wildernis, waar telkens weer in het Woord naar gewezen wordt, naar de komende vreemde vrouwen van het paradijs. 13. De mens moet terug naar de moeder. Het Woord wijst op de natuurkennis. Zij die komt in de nacht, zal op de deur kloppen van de eenling, en de eenling overweldigen en meenemen, dieper het Woord in, terug tot de natuurkennis. 14. Dit begint in de wereld binnenin. Die wereld moet veranderen, die wereld moet verdiept worden. 15. Is de mens klaar ? Neen. Alleen de eenling is klaar. 16. De massa's hebben zich gestort op het dwazendom. 17. De bedriegelijkheden van de stad hebben de mens ingenomen, en alleen de eenling ontkomt aan hen. 18. Blijf niet hangen in het dwazendom, maar zet je tocht verder tot de natuurkennis. 19. De natuurkennis zal de religies verdiepen. Het kind mag niet weggeworpen worden, of overboord
Pagina 1358
gegooid worden. 20. De religie is de strategische en symbolische strijd van de armen tegen de rijken. Het Woord staat aan de kant van de armen. Het dwazendom was afgeweken in buitensporige rijkdom. Alles was materialistisch en hedonistisch geworden, ten dienst van mammon. Velen gebruiken het geloof in het dwazendom als een dekmantel om mammon te dienen. 21. Ze hebben grijpvingers, steken hun vingers in de pudding, en houden daar hun rode nagellak aan over. Ze hebben de plaksteen van mammon aangeraakt, en kunnen niet meer loskomen. Het is heel tragisch. Raak het niet aan. Vlucht nu je nog kan. 22. Het is een oorlog. Het kan alleen waarlijk plaatsvinden in de context van de filosofie. 23. Het doet pijn, maar hier is het medicijn. 24. Er zal een nieuw medicijn zijn van de natuur, van de filosofie. 25. Een persoon die zonder toetsen en onderzoek de afgod aanbidt is op hetzelfde niveau van de mens die zonder 1358 toetsen en onderzoek zijn geslachtsdrift achterna loopt als een rund op weg naar de slacht. 26. Juist waar de mens toetsen en onderzoek aan de kant schuift en alles letterlijk en direct, oppervlakkig ondergaat, wordt de mens leugenachtig, niet net andersom. 27. De diepere mens is gefundamenteerd in toetsen en onderzoek, in de filosofie van de natuur, en niet in valsheid. 28. De mens is in strijd met de valse vaderbeelden. In principe is de vader gewoon een innerlijk archetype van de climax van het zoonschap. 29. De vader is als het afsterven van het ego. Het is het toppunt van gevoeligheid, zoals Jakob gevoelig werd op Pniël. 30. Het is de climax van geestelijke oorlogsvoering. Het is dus puur de innerlijke vader in de zoon, als onderdeel van de zoon zelf, en in werkelijkheid bestaat de vader dus niet. Het is een filosofisch principe wat begrepen dient te worden. 31. Simson moest terugkeren tot de baarmoeder, door de steniging, waarin het collectieve ego verslagen werd. Hij mocht geen veelvraat worden. De mens moet bij tijd en wijle afstand durven te nemen om te zien wat het is, het loslaten om een diepere weg te gaan, terug tot de baarmoeder. uitgeleid en in deze wildernis gebracht. Maar nu werd hun ego gewurgd, en dat ging hen te ver. Zo was er een zuivering in het volk, want alleen degenen die terugkeerden tot het hemelse touw bleven in leven. Wat hield dit ten diepste in ? 25. De wurging van het ego 1. Overleven kun je in kennis. Overleven kun je door kennis te worden. Zo komt de mens langzaam tot de eeuwige kennis. 2. De fluisteringen van de natuur zijn als orakels. 3. Het is onderdeel van de immunologie van de natuur. 4. Het volk wilde niet hongeren in de wildernis, wilde niet minderen om het hogere te ontvangen. Neen. Het volk wilde het vele. Ze verlangden terug naar de vleespotten. Ze konden het leven in de wildernis niet waarderen, en kenden het ook niet. 5. De honger, het minderen, had hen dus 1359 6. Ten eerste dus : 'meer' is niet de weg. 'Minder' is de weg. Velen willen deze prijs niet betalen. Eigenlijk is het maar een enkeling die deze prijs betaald, geheel volgens de strategie van de natuur in de natuurlijke selectie. 7. Dat was een zware boodschap voor de kerkelingen die altijd maar familiezuchtig en groeps-zuchtig waren, altijd maar meer kerkzieltjes wilden hebben. Zo voelden ze zich beter over zichzelf. Ze konden de vleespotten niet loslaten. 8. Ze wilden het hemelse touw van het minderen en de wurging van het ego niet. Zij aanbaden het collectieve ego, en noemden het God. De meerderheid is altijd weer hun uitvlucht, altijd weer hun kompas. Dat is het wezen van de stad. 9. Dat is voor hen voldoende bewijs. Want ziet u, de meerderheid is immers de gemakkelijkste weg, want dan hoef je ook geen weerstand te bieden. Eigenlijk bent u dan al dood, als u de weg van de meerderheid begaat. Laten we eerlijk
Pagina 1360
wezen. 10. Het minderen is het wonder van de natuur. Juist dan gaan je ogen open voor de natuur. Je gaat leven, ja, zelfs eeuwig leven. Het is niet makkelijk, het is hard werk, maar zeker niet saai. Je neemt depressie dan op de koop toe, want het beschermt je, en zondert je af van de dode massa's. Het is een teken dat je nog uniek bent. Een teken van leven. 11. Je wilt namelijk geen losbol zijn. Restricties doen nu eenmaal pijn, maar het heeft een reden en is een boodschap. 12. Het trekt de mens mee naar een andere wereld. Daarom was het paradijs ook geen luilekkerland, maar een wildernis met restricties. 13. Job stond in contact stond met de onderwereld. Het stof van het paradijs roept hem, om hem te bedekken. De wildernis roept hem, opdat hij contact heeft met de aarde en door haar bedekt is. 14. Hij krijgt dromen en visoenen die hem angst aanjagen. Hierom verlangt hij naar de honger en de wurging van het ego. In tegenstelling tot het volk verlangt hij naar het hemelse touw. Hij wil het vele niet. Hij wil niet horen bij Sodom en Gomorrah. Hij is een eenling. Hij is een 1360 afgezonderde. Hij zou moeten gaan slapen in het stof van de paradijselijke onderwereld, de paradijselijke wildernis, wat dus allesbehalve een hedonistische tuin van losbollige vreugde is. Om aan het vele te ontkomen moest hij komen tot de besnijdenis, ook de hoofd-besnijdenis. 15. In de heilige wurging van het ego zegt hij : God zal mij niet adem laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen, met bitterheid in de ziel. 16. Die ziel werd aan Job geschonken in het paradijs. De ziel is de honger, de restrictie en discipline van het minderen. 17. Abbadown, de vernietiger, het hart van Dan, het hart van het hemelse touw, van de wurgende honger, stond naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. 18. Zij zou op jacht gaan naar Job om hem terug te brengen tot de paradijselijke wildernis. Ook Job was naakt hier vandaan gekomen, en moest er weer naakt tot wederkeren. Dat wil zeggen : zonder compromissen, bedekkingen, zonder reserves. 19. Abbadown was de oerput, de baarmoeder, waar Job naar verlangde. Hij wilde het kloppende hart van de honger zonder leren kennen, de bewaker van de baarmoeder van de wildernis. Dit is het wurgtouw om het ego een halt toe te roepen. Job verlangt niet alleen maar naar Abbadown, maar onderzoekt haar ook. 20. Het hart van de honger is natuurlijk de heilige gebondenheid, oftewel de natuurlijke selectie, de uitverkiezing van de natuur. Dit is het hart van het eeuwige touw, het Woord van de natuur. Hiertoe werd Job door dit alles gedreven. Zijn tong begaf het in dit proces en hij kreeg een wachter van de mond. 21. In het zesde of zevende uur van het boek der poorten, het uur van khaen of qan (vgl. qayin, hebreeuws) zien we q'n staan met een touw om zijn nek, en er komen telkens schaduwen uit hem voort, als beeld van het ego, en daarom moet er voortdurend aan het touw getrokken worden, opdat het ego hem niet kan overnemen. 22. Dit is dus het heilige wurgtouw, waar ook Yeshua aan hing in het Aramees, en wat ook Job en Adam hadden. Dit is dus het orignele verhaal van Kain en Abel, zijn ego adem, zijn schaduw. Het wurgtouw is er om hem te beschermen. Het is iets metaforisch natuurlijk, niet letterlijk, zoals al die verhalen. Dit touw ontstond in de Egyptologie door het 1361 Woord, wat voortkwam uit de mond van Kaen, en het bracht de uren voort. Het was het touw van tijd. Eerst werd het beschreven als slang, maar toen als touw. Er is dus een bepaald ritme van het touw. 23. Het kruis kon in het Aramees ook wurgtouw betekenen, zkp, zowel gekruisigd als gehangen. Soms wordt het woord saliba gebruikt, wat ook weer wurgtouw kan betekenen. 24. Spreuken stelt dat we daarom de halsketenen, het wurgtouw, moeten ontvangen, om ons te beschermen tegen de tuchteloze onkunde. Het is tegelijkertijd een sieraad, de yayu, of y'yw in het Aramees. Yw-ove, Jah-ove, betekent in die zin 'het wurgtouw van Ijove (Job)'. 25. Zonder dit wurgtouw is er geen leven mogelijk, en ook geen sieraad. In het Hebreeuws is dit in Spreuken de anaq. Ook dit komt regelrecht uit het Egyptisch, als een symbool van leven, en het teken is een nekketen, of touw met een lus eraan. Ook is het een symbool van eeuwig leven. De anaq was alreeds de gebondenheid en de beperktheid in Egypte, de restrictie, ter beveiliging van de mens, als onderdeel van het onderwijs. Het was een onderdeel van de Egyptologische geestelijke
Pagina 1362
oorlogsvoering. kijken. 25. De rode bron 1. Een heleboel mensen vrezen de wildernis, omdat het een beeld is van de eenzaamheid waar je je niet meer achter een groep, een masker, kunt verschuilen. Het is een beeld van de naaktheid, de ontmaskering, de openbaring. 2. De eenzaamheid is slechts een beeld van het persoonlijke contact, de persoonlijke ervaring, met de wildernis. We kunnen ons in die zin niet achter de ander verschuilen. 3. De mens moet 'alleen' komen. Daartoe was het hemelse touw in de woestijn gekomen, het touw in de woestijn. Het was het touw van de eenzaamheid, van de persoonlijkheid. De mens moest stoppen 'de groep' als een uitvlucht te gebruiken. 4. Eerst werd het volk in de wildernis gebeten door de slangen, opdat hun groeps-ego zou afsterven. Toen mochten ze persoonlijk tot leven komen door naar het hemelse touw van de wildernis te 1362 5. Toen farao Achnaton, ook wel Khenaten genoemd, kwam, bracht hij een reformatie in Egypte tegen de priesterorde die corrupt was geworden. Hij ging in tegen de massa, en stelde dat de mens moest terugkeren tot de aten, de rode schijf, of rode planeet, de baarmoeder, om wedergeboren te worden, vernieuwd. De Egyptenaar moest gereformeerd worden. 6. Het werd tot de mythe van Khen-aten, wat betekent : succesvol voor aten, als dienstknecht van aten, brenger van het woord van aten. In het Aramees werd khaen opgenomen tot tentendienst. 7. Daarom hadden de farao's vaak rechtopstaande slangen op hun kronen, als de touwen van de aten, de rode planeet, die de mens opnamen. In de Khenaten mythe kwamen er touwen voort vanuit de rode planeet om de mens te grijpen, als de stralen van de rode planeet. 8. Het volk moest heropgevoed worden door het hemelse touw, om zo tentendienst te verrichten in de wildernis, nadat het volk was losgekocht van de touwen van de stad. 9. Als de ziel dieper in het reusachtige natuurgebied van de rode bron komt, dieper de wildernis in, dan komt de ziel tot tropische zeeën. Dat zijn echte overlevingstochten. De mens moet op zoek naar de juiste boten om deze zeeën te overbruggen. Zo komt de mens tot de diepere eilanden van de rode bron, tot de oerbronnen. Nog steeds komen hiervan de echo's tot de mens, om de mens terug te roepen. 10. De oorlog en de jacht zijn metaforisch, zoals in het Hebreeuws de oorlog 'tentendienst' betekent. Het gaat er dus meer om dat de mens terugkeert tot de tentendienst om te zien wat het inhoudt. 11. De ware oorlog is dus de studie. Studeer voor je leven, studeer om te overleven. Dien de kennis, opdat je niet door onkunde wordt gegrepen. Laat onwetendheid niet je leidsraad en leidsheer zijn. De mens is gemaakt om het hemelse woord te zijn, opdat de kennis in haar wone. 12. Het ego is een misleider en een verderver. Hij komt met een vervalst evangelie en brengt schijn-religie, met pseudo-gaven en pseudo-vruchten, om de kinderen van de kennis te verslinden. 13. Het is het eerste teken van de 1363 'wederkomst' en van de voleinding van de wereld. 14. Deze geesten worden uitgezonden om grote wonderen en tekenen te doen, zodat ze ons beter zouden kunnen verleiden. 15. Voordat de Heilige Kennis uitgestort zal worden, zal er eerst een uitstorting zijn van legioenen boze geesten. 16. Wij staan aan de vooravond van de machtige uitstorting van Kennis. Het volk zal hiervoor, als eenlingen, moeten terugkeren tot de tenten, tot de tentendienst in de wildernis. 17. Bileam zou het volk vervloeken, maar God kwam tegen hem als tegenstander, oftewel Seth, de wildernis, de indiaanse oergodin, Zaad, het trekkende en groepsego wurgende touw, die in de wildernis opgericht werd om de mens te leiden, wat ook weer terugkomt als het rode touw in het boek van Jozua. 18. Het hemelse touw maakte dat het kwaad zou medewerken ten goede, dat de leugen zou medewerken voor de openbaring van de waarheid. 19. Oorlog is dus in de diepte tentendienst in de wildernis, oftewel studie.
Pagina 1364
20. Soldaten die sterk willen worden zullen de Weg van de Zwakheid dienen te bewandelen. 21. Alleen het touw wat het groeps-ego wurgt zal overwinnen. De ziel van de mens ligt in deze wateren om het groepsego te overwinnen, om te sterven aan het groeps-ego. Alleen de weg van zwakheid en stilte zal overwinnen, niet de weg van grote kerkgroei waarin iedereen wel van je spreekt, want dan bouw je groeps-ego. 22. De mens moet tot het verborgene gaan, en dan zullen de hemelse boeken wijd open gaan. Het gaat niet om de mens, maar om de kennis. Maar dit kost de mens wat. 23. De oude geest van eerzucht en mensenbehagenis komt graag om de hoek kijken. Vlees wat vlees behaagt. Walgelijk. Strijdt om in te gaan, oftewel : studeer om in te gaan. Dit is iets persoonlijks. Laat je niet door groeps-ego onderwijzen wat hoog loopt te pronken om een naam te maken en om markt te bedrijven. Het is een valstrik in deze gebieden buiten het paradijs, waar de trickster regeert. Behaag het vlees niet, maar maak het vlees af door kennis. 24. Johannes de Doper leefde dan wel in 1364 de wildernis, maar hij riep de mens ook, hij waarschuwde de mens. 25. Ook de andere profeten bleven een bepaald contact met de mensen houden. Ze hadden geen smetvrees. De stad is ook de wildernis. De medemens is ook de wildernis. Er ligt ook een opdracht, alhoewel er seizoenen kunnen zijn waarin je echt even helemaal tot rust moet komen van alles. 26. Het Ego doet zich voor als de Heilige Kennis, om de mens te pakken te nemen. Laten we niet onwetend blijven over het feit dat de vijand alles van de Heilige Kennis zo meesterlijk kan nabootsen. Deze imitaties worden allemaal zó kundig op touw gezet, dat het net echt lijkt. 27. Het ego is de geest van de menigte, het groeps-vlees. 28. Het ego zal verwoest worden. Hoe ? Door de exegese dus, de tentendienst. De mens moet er doorheen leren prikken. Alles zal gebeuren door studie, door exegese, schriftuitleg. Dan gaat de mens het zien, want het is er al. Het gaat dus om de grote ontmaskering, de grote openbaring. Het gebeurt zodra de mens er weer iets bijleert. Telkens weer, als een natuur verschijnsel, wat zich tot in de eeuwigheid mag verdiepen. Het is de openbaring van het hemelse Woord. 29. Hoe gebeurt dan die bevrijding ? Het ligt besloten in het woordje Galati, het vergeten (lethe) van het aardse (ge). Lethe was één van de vijf rivieren van de onderwereld, de rivier van de vergetelheid, en die werd ook gepersonificeerd als een riviervrouw. Hoe komen wij tot de vergetelheid ? 30. Een tijdje geleden kreeg ik een visioen over het woordje 'evangelie'. Ik zag zo ineens de naam van Eva in het woord staan : Eva-ngelie. Eva is de moeder van de mensheid, de natuurvrouw van de kennis, die de mens moest inwijden. Het eeuwig evangelie is haar evangelie, maar het westen heeft dit allemaal verletterlijkt en omgedraaid. Het westen heeft gekeken of het 'verkoopkrachtig' was, of er genoeg vraag naar was, om het aan te passen naar de wens van de grote markt. Het westen liet zich dus leiden door het groeps-ego. 31. Deze geest is de geest van mensenbehagenis, vleesbehagenis, waardoor het westerse markt-dwazendom geleid wordt. 32. Dat is wat het hele westerse dwazendom is : geboden van mensen. De mens moet terugkeren tot de natuurvrouw 1365 Lethe, de onderwereldrivier van de vergetelheid om al het aardse te vergeten, om het groeps-ego te kunnen doorzien. Een groeps-ego is zo zwaar dat als de mens daar mee gaat spelen en ermee gaat lopen vleien, dan wordt de mens de diepte ingesleurd en kan niet meer opkomen. Het is een zwaar harnas van zelfvernietiging. Vandaar dat er in Galati nog steeds een machtig geheimenis verborgen ligt tot bevrijding. 33. Het eva-ngelie, oftewel het evangelie van Eva, van de natuur vrouw, of paradijs vrouw, om het aardse mensenvlees, het groeps-ego, te vergeten. 34. Paulus predikt de boodschap van het geloof, wat in het Aramees volharding betekent. 35. Waarheid is in het Grieks 'aletheia', al-letheia, wat de verzoening (al) met het geheim (letheia) betekent, oftewel allethe, de verzoening met het verborgene, de vergetelheid. 36. De mens moet dus komen tot de heilige vergetelheid om los te komen van het aardse, opdat het ware hierin geopenbaard kan worden. 37. Aletheia is de dochter van Moeder God. Aletheia is de openbaring in de
Pagina 1366
diepte van Lethe. 38. Aletheia is de natuurvrouw van de waarheid. De waarheid is wat vanzelf wordt voortgebracht door het zaad in de dieptes van Lethe. Het kan niet tegengehouden worden, en dat is dus de heilige gebondenheid. Zo is er geen menselijke inmeng meer. In de dieptes van de rivier de Lethe sterft al het aardse af. 39. Lethe is dus het communicatie middel. Diep hoort diep. Diep zoekt naar diep. Het oppervlakkige zal ons niet verstaan. 40. Lethe is dus de natuurweg van de bevrijding en de redding uit het aardse. 41. Paulus laat zien wat er gebeurt als de mensen de riviervrouw van de vergetelheid als principe afwijzen, iets wat ze in henzelf zouden moeten integreren. Ze zullen overgeleverd worden aan het groeps-ego, en ook de illusies en fabels van het groeps-ego. In deze tijd leven we. 42. Ze willen het groeps-ego blijven behagen, want dat spekt hun geldkas en hun eigen ego. 43. Diepte is een vies woord, niet goed 1366 voor de geldkas. Het achter elk boomblad kijken is niet aan hen uitbesteed. Een boom is een boom in hun ogen. 44. Dat is wat het dwazendom is : een fabel. De mens moet terug tot de rivier van de vergetelheid om zich daarin te wassen, na aan zichzelf gestorven te zijn, zowel aan het individuele ego als aan het collectieve ego, want we spreken over een rivier in de onderwereld. De mens moet weer met Lethe verzoend worden. 45. Het groeps-ego wordt in stand gehouden door het groeps-bewustzijn. Dit bewustzijn moet de vergetelheid in, anders gaat er niemand gered worden, niemand. Het groeps-bewustzijn heeft deze illusie opgeblazen. De mens is verstrikt in een valse weter, een vals geweten. Het groeps-geweten moet eraan gaan, anders gaan wij eraan. Vecht voor je leven. 46. Ironisch gezien zijn het vaak rokkenjagers, altijd achter de aardse vrouwtjes aan, maar de oermoeder, de kennis als de ware natuur vrouw, in de geestelijkheid, negeren ze, verachten ze. Ze haten de hemelse kennis. 47. Daarom geeft de oermoeder zich niet aan hen, en blijven de deuren van het geestelijke voor hen gesloten, en rennen daarom als kippen zonder kop blindelings aan achter de rokken aan. Totaal verdwaasd. Ze zijn een karikatuur van de ware man die verzoend is met Lethe, zijn eigen innerlijke natuurvrouw (natuur principe). De ware man laat het aardse los in de rivieren van de vergetelheid om de hogere dingen te zoeken. De lagere aardse man is blind geloof als een dekmantel voor hedonisme. De ware man is een asceet, die hongert in de wildernis naar het eeuwige, niet naar het tijdelijke aardse. Alles zal voorbij gaan. 48. Het is nu kiezen voor de mens : Of de markt, of Lethe. Je kunt geen twee heren dienen. Wat maakt het toch dat een mens tijdelijk geld belangrijker vind dan de eeuwigheid ? 49. Het is een verhaal, een filosofie, een beschrijving van natuur principes, niet eens zozeer een religie, en al helemaal geen orthodoxe religie, alhoewel de natuur haar eigen orthodoxie heeft. 50. Het aardse zal blijven trekken, daarom moet de mens dieper in de rivier de Lethe gaan, en erin volharden. 51. De mens die aan het aardse blijft vasthouden en het diepere geestelijke, oftewel de hemelse kennis, niet wil, en niet de Lethe wil overzwemmen, die zal 1367 door het aardse totaal ten gronde gaan. De natuur weet wel raad met afval. Alles zal herschapen worden in de ochtend, wanneer de nachtmerries zullen wijken, doorgrond zullen worden, verdiept. 52. Dat zijn bepaalde golven die de mens niet kan stoppen. Ik weet wat het is, want ik ben er zelf overheen gezwommen, en ik had dromen gehad over mensen die me terugriepen, maar ik ging dieper in deze zee, en ik kwam in het paradijs, en ik kon het niet meer tegenhouden, en ik kon ook niet meer terug, maar de mens heeft geen besef wat het paradijs inhoudt. Het zijn diepgaande natuur principes, geen luilekkerland of eeuwig gezang tot één of andere gelukzalige oude man op een troon ofzo. Niets van dat alles. Je betaalt een hoge prijs, want je kan er nooit vrijuit over spreken, en dat hoeft ook niet. Je kunt alleen het weinige geven. De mens moet zelf deze rivier, deze zee, overgaan. 53. De mens moet al het aardse achterlaten en in de diepte van de hemelse rivier gaan. Het principe is de heilige vergetelheid die de mens hemels bindt en verbindt, opdat de mens wordt aangesloten op de hemelse realiteit, en weer betekent dit dus geen altijddurend feestje of altijddurend lachen of allerlei andere oppervlakkige dingen. Het is de hogere oorlog die een studie is. Het is het
Pagina 1368
komen tot de hemelse boeken. Alles wat ik kan doen is zaaien. Het zal zijn weg vinden. Het zaad zal niet ledig wederkeren. 54. De mens zal haar kennen en zij zal de mens vrijzetten. Het evangelie is het evangelie van Lethe in het Grieks, de verzoening met Lethe (aletheia). Yeshua noemt Lethe ook het Woord. 55. Lethe-aletheia is de verzoening met de hemelse vergetelheid. Lethe is de leerregels van de vergetelheid, en zij is het getuigenis. Het gaat dus om het vergeten van het aardse waarin de hemelse openbaring ontstaat, in de dood van het ego en het groeps-ego. Dat is het pad. Er is alleen leven in de heilige vergetelheid. De mens moet loskomen van de ego-kennis van de groep. Er is een heleboel vals bewustzijn, vals groepsbewustzijn, met valse, misleidende, lagere aardse kennis. Dit is oppervlakkige kennis die verletterlijkt is en uit het verband is gerukt en die op aarde wordt verkocht. Lethe is het begin van alle woorden, vergelijk het Nederlandse woord ‘leegte’. 56. De betekenis van aletheia-lethe is dus vergetelheid, waarheid, verzoening, trouw, wat ontstaat in het afdoen van het ego en groeps-ego, het afdoen van het 1368 aardse, om het hemelse aan te doen. Het aardse biedt een valse vergetelheid die een doelloze onverschilligheid is, een oppervlakkigheid is, terwijl de hemelse vergetelheid leidt tot de diepte, tot de hemelse boeken. 57. Lethe leidt helemaal terug tot de amazone indiaanse oervrouw. 58. Eerst moet de mens tot de vergetelheid komen, omdat het geheugen vals is door de stad. Het stadse geheugen is bedriegelijk, het groeps-geheugen, en het woekert voort als onkruid. 59. Het boek Galaten stelt dat de mens niet zomaar tot de leerregels en de tucht moet gaan, alhoewel dit hele belangrijke dingen zijn, maar alles moet eerst getoetst worden. Er moet eerst onderzoek gedaan worden. En het toetsen gebeurt door de heilige vergetelheid, dat je niets zomaar in je geheugen aanneemt, maar eerst onderwerpt aan de toets, opdat je niet besmet wordt met het virus. 60. De rivier de Lethe, of de oerrivier, stroomt dus dwars door het boek galati, ge-lethe, heen. Er moet volhard worden in het toetsen en onderzoeken, dat is wat 'geloven' betekent in het Aramees. 61. De oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier, klaar om het groeps-ego te verbrijzelen, en zo ook het valse groeps-geheugen van het ego, en het valse groeps-bewustzijn van het ego. Maar wie durft er tot haar te gaan, tot dit principe. Velen rennen weg en verschuilen zich in hun steden, duiken onder in het materialisme wanneer zij de steden bezoekt met een oproep en het oordeel over belasting-ontduikers. Op hun hoge deuren klopt zij met haar Woord, maar wie doet er open ? Met haar hyenas zal zij door hun ruiten heengaan. Zij zal hun deuren intrappen, want de tijd van spelen is voorbij. Nu wordt de mens voor de keuze gesteld. Het is buigen of breken. Het is beter tot haar te komen dan dat zij later tot de mens moet komen. Wie wacht er op de zogenaamde wederkomst ? Is het niet de mens zelf die moet wederkomen, moet terugkeren ? Maar als zij dat niet doen, dan zal zij, dit natuur principe, terugkomen. Wie kan haar tegenhouden ? Wie oh wie ? Wat kan een mens tegen een overstroming doen waar dijken niet tegenop kunnen ? Wat is de mens ? Ach, de mens is maar een zucht. 62. De oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier. Wie haar zien sterven aan het ego. Daarom willen ze haar niet zien, maar kijken ze liever in hun spiegels. Ze willen 1369 de baarmoeder niet in. Ze willen lang opblijven en feest vieren, maar wat valt er te feesten ? Het is een oorlog tegen het beest van het groeps-ego. Het is een oorlog tegen de valse verdovende middelen van de onverschilligheid en de spijbelziekte. Het geheugen van de mens is verziekt, het bewustzijn van de mens is verziekt. De mens heeft zware hersenziekte. De mens heeft een dokter nodig. Het medicijn is de natuur, maar dat is gratis, dus de mens maakt een surrogaat in de stad. 63. Al sinds kind heb ik dromen gehad over de natuur vrouwen van het oer, en zij riepen mij, vanuit de wildernis, soms in donder en bliksem wat door mijn hele lichaam trok. En als kind wist ik al dat het groter was dan welk natuurverschijnsel op aarde dan ook. Ze waren ook tien malen sterker dan een mens. Als je ze ziet, dan blijf je niet hetzelfde. Zij waren de brengers van het hemelse Woord. 64. Als kind wist ik al dat er een veel grotere en diepere realiteit staat te dringen. De mens leeft in een illusie. De baarmoeder zal terugkomen, als een diepte-studie die niets meer van het ego, het groeps-ego en het menselijke wereldbeeld overlaat.
Pagina 1370
65. Het is een zoet-bitter mengsel van bruutheid en zachtmoedigheid, als een moeder die daadwerkelijk om haar kinderen geeft, zeker geen zoete lieveling die alles maar goedvindt en alles maar toelaat. 66. De mensheid moet van de karikaturen af. De stad heeft geen zorgvuldigheid zoals de baarmoeder, maar de stad is onverschillig en daarom zijn ze vaak schijn-aardig. De baarmoeder kan soms wreed genoemd worden om haar kinderen wakker te schudden, maar de stad is sadistisch. Dat is een heel groot verschil. De moeder doet alles met een doel, maar de stad is doelloos, hedonistisch. Dit wordt in hun pieken allemaal heel extreem, en dan zie je hun ware aard. 67. Mijn dromen waren dus ook nachtmerries, omdat ik ze als kind niet begreep. Er moest nog een exegese komen, een uitleg. Later ging ik de lijnen van de geestelijke oorlogsvoering en het natuurmedicijn erdoor zien. Het is oorlog, dus ik zou niet met minder genoegen nemen. Daarom heb ik er ook altijd een hekel aan gehad hoe vrouwen door veel mannen als een stuk vlees werden behandeld, zo roekeloos, onvoorzichtig, onverschillig. 68. Maar het kwaad heeft ook hele 1370 verkeerde vrouwen op mij afgestuurd, waardoor ik moest vechten voor mijn leven. Dat zijn nu eenmaal de voorhangsels van de kennis. Alles bestaat uit tegenstellingen en alle combinaties daar tussenin, totdat de mens de vergetelheid vindt waarin allereerst alle aardse stemmen doven, alle vooroordelen en aards venijn. 69. De stad, ook zeer sadistisch naar dieren. De mens mag niet in slaap sussen. Er is een daadwerkelijke strijd te voeren, oftewel een tentendienst van de studie te verrichten. Er is geen simpele 'alles zal medewerken ten goede, dus lang leve het plezier', want dan kom je weer in 'alles is genade' dwaasheid terecht, of 'geloof en wees voor alles doof' dwaasheid. 70. Alles zal medewerken ten goede 'door de studie', 'door de exegese', en die begint met de vergetelheid waarin het aardse wordt losgelaten allereerst, maar dan begint de ware oorlogsvoering. 71. Slangen in het paradijs, en in de rivier de Lethe. Niet zonder gevaren. Het touw trekt ons terug tot de feiten. En het feit is dat de mens diep in slaap was gevallen. 72. Galaten is ook gly-aten, oftewel de openbaring (gly, aramees) van de rode geestelijke bron (baarmoeder, aten, egyptisch). overzicht komen. 73. Het is een uitdaging honger en eenzaamheid te accepteren, als de lijnen van het visnet. Het zijn de sleutels tot de heilige gebondenheid. Vermindering en afzondering zijn de basis. Zonder deze twee kom je nergens. Buiten deze principes kiest de mens voor hedonisme en het meerdere. De mens is dan niets anders dan een gulzig varken. 74. Het probleem : overlappende realiteiten. Dit komt omdat de mens geen goed onderscheid kan maken vanwege gebrek aan kennis, wat een soort van kinderziekte is. De mens is nog steeds in evolutie. Overlappende dimensies veroorzaken al het leed op aarde en het is een fase waar de mens doorheen moet. Eerst moet de mens die overlappingen onder ogen komen, de warknopen, en dan moet de mens het ontwarren. 75. Toen de bron van Orion werd verwijderd ontstonden de lagen van het lagere om de bron heen, als overlapping van de realiteiten. 76. Ze zijn door gebrek aan onderscheiding teveel doorgemengd, zoals er vlekken ontstaan als er heel veel realiteiten op elkaar worden gelegd, oftewel knopen. Er moet dus weer een 1371 77. De realiteiten moeten dus ver genoeg van elkaar weggedreven worden, anders gaan ze overlappen. Daarvoor was het sorteren en onderscheiden van de culturen. De mens moet weer gevoelig worden voor de verschillende lijnen, door alles heen. Zo niet, dan blijft de overlapping van de realiteiten. 78. Als de snaren te dicht op elkaar liggen kan er geen muziek gespeeld worden, en kunnen er dus geen boodschappen overgebracht worden, en dan is er dus de overlapping van realiteiten. 79. Ook verhalen zijn dus belangrijk om snaren aan te brengen, opdat de realiteiten niet overlappen. Vaak is het letterlijke al overlapping van de realiteiten, en verhalen luchten dan alles weer, brengen dan ruimte en onderscheid, en brengen alles meer in het symbolische. 80. Vandaar dat de natuurkennis de mens terugleidt tot de grotschilderingen. 81. Onderwijs rangschikt dus alles. In het rangschikken, het rijgen, krijgt alles zijn plaats en kan het openen. Alles wordt tot het goede en de waarheid als het in de juiste hoeveelheden en in de juiste verhoudingen komt.
Pagina 1372
82. De overlapping van de realiteiten kom je niet zomaar vanaf. Het moet verdiept worden, tot exegese. 83. Mensen die niets hebben meegemaakt en in het rijke westen zijn opgegroeid en altijd angstvallig beschermd zijn gebleven voor beelden van de derde wereld en oorlogslanden hebben vaak een te romantisch beeld van het bestaan. Het is overlapping van de realiteiten. 84. De mensen om je heen leven of in groot leed of in grote zonde. Als je een mensenbehager wil worden die meeloopt, waar kom je dan ? 85. En wil je altijd rondlopen met een blij gezicht tussen hen ? En zou dat mensen met groot leed om je heen daadwerkelijk helpen ? Het gaat erom te lijden met hen in leed, mens en dier. Je mag er ook verontwaardigd over zijn. 86. Elke dag mag je andere sieraden omdoen van de hogere kennis, de innerlijke sieraden van studie. Je hoeft jezelf ook niet weg te geven. Pas op dat je jezelf niet als een hoer verkoopt. 87. Dan kun je beter als de profeten zijn of rennen voor je leven. Het is dus goed om soms in een identiteits crisis te zijn, 1372 want de stad geeft onder dwang de mens telkens weer valse identiteiten. Rijg je strategische sieraden, breng je profetische boodschappen in natuur patronen. Camoufleer jezelf goed als je onder deze dwazen bent. 88. Als ze je vragen rechts te gaan, ga dan links. Laat je niet in een hokje drukken. De identiteits crisissen zijn ervoor om je te beschermen. Laat je niet brainwashen. Blijf uniek, anders is de strijd verloren. 89. Overlappingen van realiteiten kun je niet zomaar ontwijken. Je moet ermee rijgen, ze te slim af zijn. 90. Hoe je het ook wendt of keert : de mens heeft spiegelingen nodig, tegenstellingen, anders zou de mens verloren raken in een vacuum. Het is dus een overlevings-strategie van de natuur. 91. De spiegelingen hebben geen intelligentie. Ze hebben wat losgekapte kennis die uit het verband is getrokken en is verletterlijkt, maar dat is alles wat er is. Je kunt er geen normaal gesprek mee voeren. Ze hebben geen zorgen, geen doel, en leven voor het plezier, maar wat is plezier ? Wat is genot ? Gaat het er dan werkelijk om om je maar telkens 'goed' te voelen ? En hoe 'goed' is dat dan ? Want wat als je ego zich goed voelt en daardoor nog krachtiger wordt ? Je ego heeft je vernietiging op het oog. Daarom zijn het vaak de parasieten die zich zo plezierig voelen, en dat is de verkeerde vorm van plezier. Ze hebben plezier in je vernietiging, plezier in hun macht, maar de mens onderscheid het niet. De mens raast maar door. 92. Is het niet tragisch dat de mens altijd maar op zoek is naar oppervlakkig plezier ? De diepere mens wil altijd de hemelse kennis. De diepere mens wil zichzelf niet bedriegen. 93. De aardse mens maakt te snel contact en te oppervlakkig, niet gehinderd door enige heilige vreze, niet gehinderd door enige kennis of metaforiek. Zo komt de aardse mens al snel in een valstrik, en brengt daar ook zijn kinderen in groot. Dat is de tragische realiteit van het aardse leven. 94. Het leven kan niet zonder de dood, de dood van het ego. Dat is dus een noodzakelijke tegenstelling. Het evangelie is het leven door de dood van het ego aan het hemelse touw. 95. Zoals we weten is het probleem dat Orion een heleboel verloren bronnen heeft, in lagen, en dat die bronnen terug willen komen, opdat de mens 1373 hemelbewoner kan worden in de diepere Orionse samenlevingen van de natuur. 96. De vrucht van het evangelie, van de vrouw en moeder van leven, leidt ons eerst tot een verwarrende situatie waarin ons ego kan sterven. 97. Ahn was in gevecht met de hyena, de poortwachter, die zijn ego moest laten sterven, opdat hij tot de hemelse wildernis kon komen. Het is een worsteling met God zelf, zoals Jakob op Pniël had. Dat is het evangelie in het kort. 98. De mens moet aan zichzelf sterven. Aan de kusten van het Reticulum gebied had ik eerst een verschrikkelijk gevecht met haaien, en er was ook een gevecht met orca's en walvissen die de kusten bewaakten, en waar ik vroeger ook dromen over had dat ik ze in de verte zag. Dit waren zware roofgeesten. Ze verscheurden mijn hart en ziel. Hun tanden reten me aan stukken. Maar toen was ik ineens aan land, en vond een verloren deel van mezelf, en door de vermenging was mijn geheugen deels weg. 99. Ook Adam moest zijn paradijs verlaten om te komen tot het grotere paradijs, de grotere context, en hiervoor
Pagina 1374
moest hij een lange en slopende weg begaan. Hij moest terug tot de wildernis, waar zijn eerste liefde hem riep, Lethe, en zij leidt hem tot Naamah, de oerkennis. 26. De gnostische religies 1. Kudde mentaliteit is altijd het probleem geweest van deze wereld. Kudde gehechtheid blokkeert de heilige gebondenheid. Er is geen pad door de hemelse kennis zonder de heilige gebondenheid. Er zou teveel misleiding zijn, vervroegde kennis, te late kennis, bedrieglijke kennis, enzovoorts. 2. De mens laat dingen te snel kruizen, maar het pad van de eenling is het enige pad wat de natuur heeft aangelegd, en de rest is allemaal valse veiligheid. 3. De geestelijke oorlogsvoering is gebaseerd op het aanvaarden van het lijden, het geduldig dragen van het lijden en daarin volharden. 4. Het doel van de lijdensgezindheid is te leven volgens de natuur en niet volgens de massa's. Zij die de massa volgen kunnen deze filosofie niet bestuderen. 5. Alleen de wijzen zullen het vreemdelingen pad van compromisloosheid gaan. Als je geen vreemdeling bent, dan is alles verloren. Dan kom je nooit verder op het pad van de eenling. Wie door de massa's aanbeden wil worden en de massa's wil behagen kan dit pad niet op. 6. Het is belangrijk terug te keren tot eigenzinnigheid in de natuur, niet de opgelegde identiteit van de massa's. Het kwaad kan niet zomaar uitgebannen worden, en dat mag ook niet, want het is ergens voor bedoeld. Er moet gebruik van gemaakt worden. 7. Het obstakel wordt tot hulpmiddel, en wat je verhinderde een bepaalde weg in te slaan, wordt een richtingwijzer. 8. Niet wat, maar hoe je iets draagt is belangrijk. 9. Ook Paulus putte uit de lijdensgezinde filosofie voor zijn brieven, zoals dat alle dingen medewerken ten goede voor degenen op dit pad. Ook Paulus stelde dat dit een pad was van de eenling, en dat je deze wedstrijd moest winnen, door alles en iedereen achter je te laten. 10. Je mag dit nooit ten koste van anderen doen. Je mag geen overwinnaar worden 1374 over de ruggen van anderen heen, want dat is ook weer negatieve kudde mentaliteit. Je moet dus niet stelen, maar het zelf eerlijk vinden en verdienen zonder de ander daarbij schade te berokkenen. Velen zijn namelijk in de kuddes voor dit ene doel om zo makkelijk ten koste van iemand anders iets gedaan te krijgen. Dat pad moet achtergelaten worden. En ook dit komt weer terug in de leerbrieven van Paulus. 11. Het lot is altijd verbonden met iemand's werken, met iemand's natuur en kwaliteit, dus uiteindelijk zou je levenswinst gebaseerd zijn op je eigen hart. 12. Er is uiteindelijk loon naar werken, en de mens moet daarvoor niet de kortste en makkelijkste weg nemen, want dan wordt er teveel over het hoofd gezien. 13. Alles in de lijdensgezindheid gebeurt in processen. 14. De massa's brachten misleiding, en daarom moet de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. 15. De mens moet weer doel hebben, en reden, en die kan alleen ontstaan als de 1375 ziel zal komen tot de universele reden, het hemelse Woord. 16. Dit zou ergens in het universum zweven als een vogel, en de ziel moest de sleutel hiertoe verdienen op het lijdensgezinde pad. 17. De dwazen wilden het pad op de berg niet gaan, want dat was te smal, te moeilijk, te kronkelig, te eng, en daarom maakten ze een afgod beneden in het dal. En hier moest iedereen voor neerbuigen. 18. Het dwazendom is dus een grote vervorming van de lijdensgezinde filosofie. 19. Zowel de doxa, het geloof en de mening van de massa, en de pathos, de emotie, waren vaak grote vijanden van de lijdensgezinden, die alles getest wilden hebben aan de logos, de universele rede, het universele woord van de natuur. De mens moest niet worden voortgedreven door de emotie, maar de emotie kon wel het resultaat worden van de logos. 20. De emotie moest hieraan ondergeschikt worden, want vaak was de pathos van de massa gewoon het vooroordeel. Het wilde dus niet zeggen dat emotie niet meer mocht bestaan. Zolang de emotie maar getest was, want
Pagina 1376
er waren ook valse, overmoedige emoties. 21. Dogma had een hele andere betekenis in de lijdensgezindheid, namelijk van een getest principe gevestigd door rede en ervaring. In het dwazendom werd de dogma natte vinger werk, gewoon domweg door blind geloof van de voorouders en wat de massa zo had bepaald in het verleden, dus van doxa en pathos. 22. Doxa werd in het dwazendom gebruikt om de glorie van God aan te geven, waardoor dus ook God werd verlaagd tot het niveau van de mening en het geloof van de massa. 23. De lijdensgezinden waren hier deels woest over, maar waren tegelijkertijd ook op zoek naar betekenis hierin. 24. De lijdensgezinden waren gebaseerd op logos en gnosis. Voor hen was dit een discipline, de ascese. Waar de hedonisten waren gericht op het ontwikkelen van spieren waren de lijdensgezinden gericht op het zoeken naar diepere filosofische structuren, naar soberheid en eenvoud. Waar de hedonisten meer wilden, wilden de stoïcijnen minder. Waar de hedonisten smachtten naar de goedkeuring van de massa's, daar waren de lijdensgezinden op zoek naar de eenzame diepte van het 1376 eenling principe om zo terug te keren naar de natuur en de geestelijke oorlogsvoering. 25. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de filosofie. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en 'het recht van de meesten', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. 26. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het goed.' Dit zijn dus stromingen binnen het hedonisme : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor het dwazendom hebben bereid. 27. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskeringswerk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. 28. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. 29. De sofist is een nabootser, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten 1377 30. Plato streed tegen doxa, tegen het gebruik van de mening en het geloof van de massa als argument. Dit was een wezenlijke strijd, want hieruit voort zou het dwazendom komen. Het woord doxa is verbonden aan populariteit, glorie, zoals het ook werd verbonden aan de glorie van God in de Griekse bijbel. Veel mensen zijn hier gevoelig voor. Ze kiezen populariteit boven de waarheid. 31. Voor de lijdensgezinde is dit dus een test. Een lijdensgezinde is niet geinteresseerd in macht, want hij weet waar het toe leidt. Hij verkoopt de waarheid niet voor autoriteit. Plato zette rede en geloof tegen elkaar. Het westerse dwazendom koos duidelijk voor het geloof. Plato werd ondergesneeuwd. Plato stelt dat er voor elke doxa een logos moest zijn waaraan het getest zou moeten worden, want anders was het waardeloos. De dwaas laat zich echter leiden door blind geloof, tegen alle kennis in. Voor Plato was doxa de zonde van de filosoof. De filosoof moest eerst terugkeren tot de logos. Doxa is alles wat de mens zomaar klakkeloos aanneemt. Doxa wil schitteren in de tempel als een god, door mensen aanbeden.
Pagina 1378
32. Doxa wil niet lijden in het verborgene voor diepte. Doxa heeft zware roemzucht en machtszucht en haalt daarvoor elk wapen uit de kast om het te krijgen. Doxa gaat niets of niemand uit de weg, niet door enige heilige vreze verhinderd, niet door enige kennis. Doxa denkt van een kale kip kun je niks plukken. De lijdensgezinden bestempelden dit als egoïsme naar het externe, een zeer slechte pathos, emotie, en de mens zou moeten terugkeren tot de apatheia, het medicijn hiertegen, de boven-emotie. De mens moest gezuiverd worden van egoïstische emotie. Op het pad van apatheia betekent het dus niet dat je alle emotie en empathie moet kwijtraken. De lijdensgezinden wijzen op de gevaren van onverschilligheid, valse apatheia, wat ook weer egoïsme is. Het eenlings-principe heeft niets met egoïsme te maken, maar met verdieping van het zelf zijn, en komen tot de hogere gebondenheid. Er is geen gnosis zonder de hogere gebondenheid, en die kan alleen ontstaan in het eenlings-principe. Dat wat er buiten hangt wordt aangedreven door de doxamassa's. 33. Begeerte loopt uit de hand als het de grenzen van de natuur overschrijdt. De natuur is vol van beperkingen, maar het hedonisme heeft die niet. Dit is een grote 1378 vijand van de mens. De hedonistische massa's hebben hun adel geschapen, maar de filosofie heeft haar eigen adel. Plato stelde dat er geen koning bestaat die niet uit slaven is voortgekomen, en geen slaaf die niet uit koningen is voortgekomen. De ware adel is wie de natuur goed heeft afgestemd op de deugd. Boven alles uitstijgen is dat wat adel maakt, oftewel de apatheia. Ook de logos en de gnosis zweven daar. 34. Overmoed behoort niet tot de lijdensgezinden. De lijdensgezinden testen alles. 35. Gebrek is belangrijk, ook gebrek aan woorden. Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. 36. Zo is het lijdensgezinde wantrouwend tot de grote massa's, en behoedt zij zich voor valse nederigheid tot de massa's die geleerd wordt. Er zijn plichten tot de natuur, niet tot de massa's. 37. Deugd is voor de lijdensgezinde gebaseerd op kennis. Geloof is een slechte leermeester. 38. Het principe van de eenling is van levensbelang. De mens denkt de massa's nodig te hebben, de ander, maar dat is een misleiding. De eenling heeft een eigen sociologie. Kruispunten worden niet geforceerd, niet gemanipuleerd. Ze worden niet overhaast. Altijd maar weer denkt de mens de ander nodig te hebben, alsof de ander de mens gelukkig kan maken. Ook is de mens bang voor de ander, denkende dat de ander hem kapot kan maken. Maar beide gevallen zijn niet mogelijk. Alleen het pad van de eenling leidt tot het geluk, en het geluk is de diepte. In de diepte is er de gebondenheid, want de mens gaat dan zien dat het maar één weg is. De eenling trekt het ene aan. Het ene is daarmee ook het enige. Hoe dieper de mens gaat hoe meer de mens erachter komt dat er steeds minder mogelijkheden zijn. Het pad wordt namelijk steeds smaller, de poort steeds enger. De mens wordt ingesloten. Dit leidt tot de ervaring van de heilige gebondenheid. 39. Het doel van de mens is een eenling te zijn. Je ervaart het externe dan alleen nog door het interne. Het heeft zijn eigen sociologie. 40. Eerst moet de mens komen tot apatheia, wat letterlijk zonder emotie betekent, wat dus het niets inhoudt, maar wat niet wil zeggen dat dit het einddoel 1379 is. Het wil niet zeggen dat de mens niet zonder emotie moet zijn, maar de mens mag er niet door aangedreven worden. 41. Pathos, emotie, moet dus onderworpen worden aan apatheia, en aan rede. Leegte mag ook nooit een doel op zich zijn, maar moet onderworpen zijn aan rede, aan logos. Apatheia moet dus onderworpen worden aan logos. 42. Doxa moet dus ook onderworpen worden aan bovenstaande drie. Als dat gebeurt is kan de mens verder op het pad van de eenling. 43. Vijanden op dit pad zijn bevestigingszucht (van anderen, de massa, etc.), goedkeurings-zucht (van anderen, de massa, etc.), eerzucht, roemzucht, mensenbehagenis, massabehagenis, verklaringszucht (naar/ van anderen, de massa, etc.), bewonderingszucht, opschepzucht imponeerzucht, overtuigingszucht, winzucht, troostzucht (van anderen, de massa, etc.) 44. Ook is het dus belangrijk om het externe, de buitenwereld, te onderwerpen aan het interne, de binnenwereld. 45. Hemelse kennis verzadigd meer dan vlug plezier.
Pagina 1380
Hemelse kennis gaat veel verder dan geluk. 46. Soms voel je je misschien ongelukkig, maar dat kan weer onderdeel zijn van de hemelse kennis die veel dieper leidt, tot iets groters dan geluk, iets wat dieper verzadigd. 47. Je kan je zelfs op sommige momenten diep ongelukkig voelen en wanhopig, maar tegelijkertijd in de geestelijke vervoering zijn, omdat je voelt dat het een onderdeel is van iets veel groters, een onderdeel van jezelf. 48. Geluk is veelal overschat, en de hemelse kennis onderschat. Er is iets dat veel verder gaat dan zomaar geluk. Nut is iets veel groters dan geluk. Door nut kun je van alles gebruik maken. 49. De massa's hebben vals, tijdelijk geluk, maar de eenling heeft waar nut. 50. De eenling wijkt niet af van het eenzame pad van nut, ook al ziet hij het soms niet en gaat hij door schijnbare nutteloosheid. 51. De lijdensgezinden waren al lang voor de opkomst van het dwazendom gericht op de logos, de Rede, wat Plato 1380 ook wel het goddelijke verstand noemde, en waaraan ze alles testten. Later werd deze logos door de dwazen dus gematerialiseerd en verletterlijkt, op basis van geloofs-sentiment. Het is het sofistische hedonisme wat zomaar klakkeloos alle bourgondische levenswijzen van de voorouders overneemt, en dit begonnen ze eigen namen te geven. Zo ontstond het gehele palet van kortzichtige woordbetekenis in het dwazendom. Wat de massa dacht was belangrijk voor de dwaas, wat sofistisch gedachtengoed was uit het presocratische tijdperk, nog voordat Socrates kwam opzetten. Het was een marktcultuur van rondtrekkende leraren die hun lessen verkochten, ook de zogeheten drogredenen. Ze verkochten het nogal duur, en ook het lagere scholensysteem is hierop gebouwd. Geld was de maatstaf. In principe konden alleen de rijken genieten van het sofistische onderwijs. 52. Omdat de sofistiek allemaal om geld ging, als een beroep, in plaats van een missie, probeerde de sofist het brein van de mens te manipuleren door welsprekendheid en amusement, door bedriegelijke uiterlijkheden dus, om zo de pathos, de emotie, te bespelen, als een poppenmaker. De rede, de logos, werd dus zo meer en meer weggeschoven. Daardoor noemde Plato het sofisme ook een mensenjacht. Er werden valstrikken uitgezet om onoplettende mensen mee te vangen. 53. Omdat het om massa-beinvloeding ging als de maat, de mens als maat, en niet de hogere logos, traden de sofisten op voor het vermaak en niet voor de waarheid. Omdat de doxa, de massaopinie, voor hen belangrijk was, was het overmatig gebruik van eros, sexualiteit, een mogelijk gevolg, wat leidt tot porneia, het marktwezen van perverse sexualiteit voor verkeerde doeleinden en afgoderij, want dit gaf hen de macht om de massa's te scheppen en onder hun macht te houden. Door al hun verloochenen van de rede, de logos, en het verdraaien ervan, wat later ook massaal gebeurde door het dwazendom, en door het overmatig accentueren van uiterlijkheden en het materialisme als gevolg daarvan, wekt men een vroegtijdige, valse sexualiteit op, een corrupte eros, de porneia, waardoor er geboorte werd gegeven aan het wereldrijk van het dwazendom. 54. Socrates gaf een veel hogere betekenis aan de eros, die onderworpen en getest moest worden aan de logos, de rede, namelijk dat de ware liefde de wijsbegeerte is. Eros is volgens Socrates de zoektocht van de mens naar zichzelf, 1381 naar binnen gericht, dus al helemaal niet naar buiten. Er moet bij gezegd worden dat Plato in zijn boek Symposium, over Eros, stelde dat Socrates deze wijsheid had geleerd van zijn leermeester, de profetische filosofe Diotima. Plato zelf was de leerling van Socrates, dus die stond heel dichtbij hem. Diotima noemde Eros een subtiele kracht die boodschappen overbracht tussen het goddelijke en de mens, vanuit de logos dus. Zijn moeder was Penia, armoede, en zijn vader was Poros, intelligentie. We kunnen dus stellen dat Eros voortkomt vanuit het verminderen van het lagere en het hongeren naar het hogere, wat ook bewaard is gebleven in de latere gnostisch-lijdensgezinde traditie. Eros kan alleen geboren worden in de leegte, in het afleggen van de lagere natuur. Penia en Poros zijn dus het tegenovergestelde van de porneia, want zij vormen de brug van het minderen die de mens in contact stelt met de hogere logos, in plaats van massa-vermeerdering. Eros is het verlangen naar kennis, die gezuiverd wordt door de logos. 55. In het wereldbeeld van de lijdensgezinden stond de logos centraal. Eros zou nooit in die zin op zichzelf kunnen bestaan, want dan zou het corrupt worden. Eros was dus meer de verbinding tussen de hogere gedachtes, de
Pagina 1382
vruchtbaarheid van de hogere principes, waar de lijdensgezinde naar zocht als een brug tussen het zelf en de logos, waaraan het valse zelf zou kunnen afsterven. De lijdensgezinde wilde de massa's dus niet, en ook niet de aardse rijkdommen, maar dus wel de massa's van de hogere gedachtes, het hogere collectief van de logos. 56. En daarvoor had de lijdensgezinde een zuiver begrip van de Eros voor nodig. Als zijn eros corrupt zou zijn, lager aards, dan zou zijn schip op een rots kapot breken en zinken. Het zou hem noodlottig worden. De lijdensgezinden stelden dat het middel van transcendentie om tot de logos, de rede, te komen de apatheia was, oftewel het toetsen van de emotie aan de rede, het boven je emoties uitstijgen om tot rede te komen, en dan zal de rede de emotie aandrijven, niet andersom. Er moest dus een grote draai komen in de menselijke natuur. Er was dus een grote strijd tussen de lagere emotie en het hogere onderwijs. Op de oceanen van emotie, geloof en opinie die tussen de mens en de rede inliggen zijn er vele gevaarlijke piratenschepen van het sofisme die de mens moet zien te ontwijken. 57. Uiteindelijk waren zij het die het piratenrijk van het dwazendom bouwden. 1382 Voor de eenling op het lijdensgezinde pad is het belangrijk om zijn eros weer in dienst te stellen van de oorspronkelijke logos, de hogere rede die op het pad van de apatheia bereikt kon worden. Diotima noemde Eros een zoeker naar de wijsheid, en de wijsheid bevat eeuwigheid en volkomenheid. Diotima wijdde mensen in op dit pad, zoals ook haar leerling Socrates, en indirect Plato dus. Eros is het zoeken naar het blijvende bezit van deze dingen, oftewel het zoeken naar de heilige gebondenheid, de hogere gebondenheid van de zelfoverstijging. Daar waar een aards mens op zoek is naar bedriegelijke, oppervlakkige, sjoemelende schoonheid, daar is een stoïcijn op zoek naar de hogere schoonheid van de vereeuwiging van het goede in zichzelf, de subtiele werkelijkheid. 58. Schoonheidsbeleving kan al heel snel pathos zijn, emotie, en doxa, massaopinie (omdat je zo bent opgevoed, omdat je vader en moeder het ook mooi vinden, enzovoorts), en het kan zo al heel snel tegen de logos, de hogere rede, ingaan, maar Diotima stelt dat de mens moet loskomen van de lagere schoonheidsleer die voortgedreven wordt door traditie en kortzichtigheid, om zo te komen tot de eeuwige oceaan van de schoonheid van de hogere gedachtes die daar ook weer voortplanten, anders blijft men slaaf van het bedrog. Diotima stelt dat de mens ingewijd moet worden in de hogere geheimen van de liefde waarin het mysterie van de schoonheid helder wordt, transcendent. Het is de stoïcijnse esthetiek van de logos, de eeuwigheid van de logos die door de apatheia, de emotieoverstijging, tot de zuiverheid van de logos is gekomen. De esthetiek is in die zin het bezit van de eenling, niet van de massa's. De schoonheid van de gnosis is voor de massa's meer dan ze kunnen dragen. Het is voor de lagere aardse mens moeilijk om het concept van de eeuwigheid te omarmen of zelfs te confronteren. De aesthesis, de ervaring, de gevoeligheid, wanen zichzelf eeuwig. Ook stelt ze dat de ware schoonheid op zichzelf bestaat en in zichzelf en eeuwig is, en dat alles buiten haar slechts komt en gaat. Tot die schoonheid van de wijsheid is alle inspanning om hierin ingewijd te worden, wat geen makkelijk pad is, maar daarbuiten zal de mens slechts ten prooi vallen aan groot bedrog. Deze schoonheid is dus niet racistisch, maar ontmaskert het kwaad. het waarnemingsvermogen, het gevoel voor kunst, het schoonheidsgevoel, moet in die zin ook onderworpen worden aan de logos, de hogere, transcendente rede, en moet hieraan getest worden. Het mag niet uitstijgen boven de logos, want dan wordt het corrupt. Het mag dus ook niet losgekoppeld worden van de logos. De aesthesis is het zintuigelijke, maar die mag je niet zomaar als een dolle hond laten loslopen. 59. Diotima stelt dan dat de massa de lelijkheid is, het afgewekene, ook al zien ze dat zelf niet, want ze wanen zichzelf met kop en schouders boven alles uit, en 1383 60. Eros werd door Diotima beschreven als een jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm. Op andere plaatsen in het boek van Plato werd hij beschreven als een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het goddelijke is overbrugt, tussen mens en logos. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door de logos tot volle bloei komen. 61. Socrates en Plato legden al het fundament voor het lijdensgezinde. Socrates liet al het nut van slechte relaties zien. Als de mens alleen maar goede relaties had, dan zou de mens gewoon gelukkig worden, maar als de mens een slechte relatie zou hebben, dan zou de
Pagina 1384
mens daardoor filosoof worden. Ook zei hij dat hij wist dat hij intelligent was, omdat hij wist dat hij niets wist. De ware wijsheid komt, stelt Socrates, wanneer we begrijpen hoe weinig we eigenlijk van het leven, onszelf en de wereld om ons heen begrijpen. Hij streed tegen de pathos systemen die emotie als basis hadden, en noemde het een vulgaire illusie, want de mens moest niet leven om te eten en te drinken, maar moest eten en drinken om te leven. 62. De mens moest terugkeren tot het niets allereerst, en tevreden worden met het weinige, en dat pad volgen. Het ging er volgens Socrates niet om zomaar te leven, maar om op de juiste manier te leven, en dan moest de mens terug keren tot de bron. Als een mens niet tevreden kon zijn met wat hij had, dan kon de mens ook niet tevreden zijn met wat hij zou krijgen. 63. Het leven moest dus allereerst weer kritisch worden naar zichzelf, anders was het niet waard om geleefd te worden. 64. Socrates droeg de mens op om niet te denken aan het zelf en aan bezittingen, maar om tot zelfoverstijging te komen, zoals Yeshua dit ook onderwees. Laat alles achter, verloochen jezelf en draag je lijden. 1384 65. Vanuit deze moederlijke bron die boven alles lag moest de mens leven, om zo alle eigen meningen achter te laten, want die lieten de mens dwaas zijn als de wind die door een leeg huis blies. De mens moest zichzelf niets inbeelden. De mens was maar een dauwdruppel op een blad. 66. Telkens weer kwam het uitstijgen terug in de filosofie van Socrates, wat ook terugkomt als de hemelvaart. Maar Socrates zei erbij dat dat uitstijgen telkens verder moest gaan. Hij waarschuwde dat wijsheid niets is zonder hogere inspiratie, wat ook terugkomt in de brieven van Paulus. Soms kan die inspiratie zo sterk zijn dat je niet ten diepste weet wat het betekent. Hij noemde de bedriegelijke lagere aardse schoonheid een zeer tijdelijke tiran die de mens met verrukking verleidde om de massa's groter te maken. De lijdensgezinde moest leren te leven met verlies, opdat daardoor zijn ziel op de natuur werd afgestemd. 67. Ook Aristoteles, de leerling van Plato, streed tegen het sofisme en riep de mens op om terug te keren tot de natuur. Hij streed fel tegen het één-daads-geloof waarin mensen dachten dat ze na een goede daad te verrichten het voor elkaar hadden. Hij stelde : Kwaliteit is geen daad, het is een gewoonte. En : We zijn dat, wat we bij herhaling doen. Gewoonte wordt bij de mensen ten slotte tot natuur. 68. Hij stelde dat alhoewel de mens een sociaal wezen was, als de mens de vriend zou worden van de massa, dan had de mens helemaal geen vriend. 69. Hij stelde dat vriendschap een traag rijpende vrucht was, maar dat vriendschap in de wortels een illusie was, en dat de mens die genoeg had aan zichzelf het ware geluk had gevonden. 70. Net zoals Socrates stelde hij dat de mens niet zo zeker moest zijn van zijn zaak, maar twijfel is het begin van de wijsheid. 71. Ook stelde dat de wijsbegeerte er niet was om op te sommen wat een mens gelukkig zou maken. De melancholie zou de mens veel verder leiden. Het geheel is hierin altijd meer dan de som van de delen. 72. Aristoteles prikte heen door het bedrog van op zichzelfstaande 'goede daden'. Daar ging het niet om, volgens Aristoteles, want het zou ook verkeerde motieven kunnen hebben. Het ging om karakter vorming. 1385 73. Het goede moest als kwaliteit een instinct worden van de mens. De mens moest terug tot de oernatuur, en moest hiervan een deel worden. Zomaar geloof en goede daden zouden nog teveel achter de zijlijn staan. De karaktervorming moest de plaats innemen van al te oppervlakkig en doelloos geluksgevoel. Volgens Aristoteles geeft de filosofie een hele andere betekenis aan geluk dan de massa's dit doen. De massa's noemen al snel de woorden plezier, weelde, roem. De zieken willen gezondheid en de armen willen weelde. Voor hen is het leven en geluk gewoon plezier maken. Er is niets hogers voor hen. Ze gaan hier helemaal in op. Voor Aristoteles zijn er drie soorten mensen : de levensgenieters, de staatsmannen en de filosofen. Het geldbeluste leven gaat volgens Aristoteles recht tegen de natuur in. Maar volgens Aristoteles is er een pad in het midden, omdat de mens niet gemaakt is om een extremist te zijn, en dit ook niet aankan. De mens heeft van alles een beetje nodig, en moet ook geen onmogelijke doelen voor zichzelf stellen. De mens mag hier creatief mee omgaan. De mens mag lerend hiermee omgaan. Karaktervorming aan de logos moet geoefend worden in onderwijs en opvoeding. Het komt de mens niet zomaar aanwaaien.
Pagina 1386
74. De geoefendheid is de natuurvrouw Areta, ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsvrouw. 75. De lijdensgezinde moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Areta. 76. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, de lijdensgezinde te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de geestelijke oorlogsvoering). 77. De lijdensgezinde koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid. Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen. 78. Paulus en Petrus waren volgelingen van Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van Areta. 79. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid, en ook niet om door goede werken tot God te komen, maar door de 1386 geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de lijdensgezinden, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. 80. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de lijdensgezinde leer was Areta de opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere lijdensgezinde moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben. 81. Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het dwazendom. 82. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. 83. De mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. 84. Dwazen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. 85. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. 86. De Logos is voor de lijdensgezinden een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele leerregels van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. 87. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de lijdensgezinde. 88. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. Niets brengen, want er waren vele extremen ontstaan. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. 90. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. 91. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert, zoals Aristoteles stelt. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden, stelde de presocratische filosofie. 89. Aristoteles kwam om weer balans te 1387 92. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol mee zitten. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. 93. Ik heb in mijn leven heel wat moeten
Pagina 1388
weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. 94. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? 95. Zo weet ik van mensen die in zonde leven en weigeren er iets aan te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszucht in hun hart ligt. 96. Wat is de lofprijs dan nog waard ? De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? 97. Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in 1388 het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 98. Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht. 99. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De lijdensgezinde zegt dan : 'Ik doe aan zulke feesten van het dwazendom niet mee.' 100. Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is het nut van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de lijdensgezinde, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. 101. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve materiaal wat je nodig had, en Areta was het loon van gewoonte. 102. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. 103. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in de lijdensgezindheid, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. 104. De lijdensgezindheid heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke natuurvrouw gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de hemelse kennis. 105. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het lijden gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware verdovende middelen heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de school van de geestelijke oorlogsvoering om zichzelf te oefenen, de natuurschool. 106. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. 1389 107. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. 108. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. 109. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De valse surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. 110. De lijdensgezinde knapt af op de lagere levenswijzen van het dwazendom. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. 111. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van de oorlogs-rede, de logos van de geestelijke oorlogsvoering. 112. Adam moest in een diepe slaap
Pagina 1390
vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de lijdensgezinde dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta. 113. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden als het evangelie. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een natuurvrouw is. 114. Er zijn veel verwijzingen naar de natuurvrouwen. Zij moesten verkondigd worden, als principes. 115. Het principe waarvoor Areta stond werd verborgen gehouden door geloof en genade en eens een keer een goede daad om goede wil te tonen. 116. Er is een missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. 117. De hedonist conformeert zich aan de massa, het geloof van de massa, de doxa, omdat hem dat het snelst iets laat bereiken. De massa is dus vaak ook de maat voor de hedonist. Het tegen de massa ingaan zou de hedonist teveel lijden kosten. De lijdensgezinde daarentegen conformeert zich aan de natuur, de phusis, verbonden aan het 1390 woord phuein, groeien. 118. De lijdensgezinde streed tegen de doxa, de drogreden, op het pad van de eenling, maar de dwaas maakte de doxa tot een afgod en noemde het de glorie van God, want de dwaas had altijd weer de massa nodig, omdat de dwaas zelf niets had en niets was. 119. De lijdensgezinde toetst niets aan de menselijke overleveringen en tradities, zoals de christenen doen, maar aan de logos. 120. Als je de vijand niet kan verslaan, verdiep dan je vijand. 121. De lijdensgezinde is niet religieus, maar gebruikt het religieuze. Zo is het altijd geweest. Religie is het ego, tenzij je het metaforisch en strategisch gebruikt. Religie-overstijging is het doel. Filosofie is daarom altijd semi-religieus. 122. De Egyptologie en het Judaïsme waren oorspronkelijk prachtige lijdensgezinde semi-religies, als metaforische uitingen van de hogere filosofie, hoe dieper je gaat. Het waren gnostische religies als onderdeel van de taal, hoe dieper je teruggaat. 123. Het pad van Aristoteles door de natuur herinnert ons aan Areta, de geoefendheid. Een leger dat niet onder een bepaalde druk staat, en wat niet in een bepaalde mate aan gevaar wordt blootgesteld ontwikkelt zich niet. Een leger zou zo indutten. 124. De externe wereld kun je niet veranderen. Het is ervoor om je intern te veranderen. Onder deze druk maak je contact met je innerlijke phusis, je innerlijke natuur. komt de ziel dus daadwerkelijk tot het ontstaan en bestaan. 3. Zowel de verwarring als de duidelijkheid is noodzaak, zowel het volledige als het onvolledige. 27. De eenling is eeuwig 1. Alleen de eenling kan leven en in leven blijven. God is ook een eenling. De eeuwigheid is dan ook het bestaan op zich, want niets anders zou kunnen bestaan dan de eeuwigheid. En dit is ontstaan door pure noodzakelijkheid, zelfs dwang, omdat het alleen op die manier vast en gericht zou kunnen werken. Dat wat geen eenling is is eindig en zal weer wegvagen. 2. Zo wordt de wil onderworpen aan de noodzaak en de hogere dwang van de natuur, dus de heilige gebondenheid. Zo 1391 4. Vlijtig drukt het ego op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die de lijdensgezinde probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. Maar Areta boodt de lijdensgezinde de geoefendheid aan in de worsteling met zulke beesten, en voor dit pad koos de lijdensgezinde. 5. Het ego is een laaghartige, sofistische markt om munt te slaan uit de massa's. Ze hebben er een dikwijls peperdure studie van gemaakt, alleen toegankelijk voor de rijken. 6. Het loon van de geoefendheid is de geoefendheid zelf. 7. Het loon gaat niet buiten de geoefendheid om. Er wordt altijd uitbetaald in meer hemelse kennis. 8. Zij die alleen geloof hebben, hebben God niet. Het enige wat ze hebben is hun eigen afgod, en die is eindig en nietig. Toch wanen zij zichzelf als God. Als er
Pagina 1392
ergens betweterigheid is, dan is het daar. Ze zijn vol met pathos, redeloos gevoel. 9. Ze hebben een materieel surrogaat gemaakt, allemaal voor hun bedriegelijke markt, waar de klant een gevangene en een slaaf is, en niets heeft in te brengen. Laat je niet bedriegen alsof je nog iets in te brengen hebt daar, want je hebt niets in te brengen. Je bent nooit veilig of van jezelf in deze markt. 10. Wees daarom behoedzaam. De mens kan niet voorzichtig genoeg zijn. 11. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet de lijdensgezinde worstelen met de meest erge beesten voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de geestelijke oorlogsvoering. 12. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de lijdensgezinde eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. 1392 13. De natuur van God is van een oneindige volkomenheid. 14. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijk snoer tussen de hemelse kennis (gnosis, logos) en areta. Kennis van God is de hoogste vorm van oefening. Daarom moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een worsteling in de geestelijke oorlogsvoering. Alles moet namelijk getest worden aan de logos. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. 28. Het ego verleid door de vruchten van Kakia 1. Het ego is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Het mag nooit los komen te staan van de geestelijke oorlogsvoering. Dat is de val van het ego geweest. Het ego is verleid door de vruchten van Kakia. Nu is het ego zwaar vergiftigd. 2. Er zal maar heel iets over zal blijven van de menselijke ziel, alleen de eeuwige bron. Dit is het noodzakelijke iets. Maar datgene van de ziel wat gewoon door de tijdgeest is bepaald zal niet blijven voortbestaan. Alleen het eeuwige noodzakelijke in de Rede van God zal eeuwig zijn. 3. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen door de geoefendheid op het pad van Areta. 4. Er is juist een heleboel corrupte pathos, emotie, die moet afsterven aan de rede. De overmaat aan pathos moet bestreden worden. 5. Overmatige liefde en haat blokkeren de rede. 6. Buiten de hemelse rede om anderen naar eigen inzicht willen laten leven is eerzucht en trots. 7. De hemelse rede voert in dit proces tot de ware vrijheid, waardoor de pathos, emotie, allereerst verminderd kan worden. Vanuit de hemelse rede mag dan nieuwe pathos ontstaan, want het is niet de bedoeling dat de mens emotie-loos wordt. 8. Apatheia leidt door de hemelse rede tot een nieuwe pathos, maar die is altijd ondergeschikt aan de hemelse rede. 1393 9. Het leven aan de hemelse rede getest is een soort vroomheid, als de geoefendheid (areta) in de lijdensgezindheid. 10. Als de mens niet mindert dan sterft de mens. 11. Zo is de man met de vrouw in de natuur, en de vrouw is de bezieling van de man, de oefening van de man, die leidt tot geoefendheid. 12. In die zin is de vrouw als principe voor de man van levensbelang. Maar daar waar man en vrouw buiten de hemelse rede vallen neemt de pathos alles over, en de doxa. 13. Daarom moet de mens terugkeren tot de lijdensgezindheid om de pathos verminderen, de emotie, omtrend het stelsel van man en vrouw, om ermee in grote worsteling te raken. 14. Dat is niet vreemd. De geestelijke oorlogsvoering is een feit. Het leid dieper in de natuur. Het maakt de lijdensgezinde geoefend, en zo ontdekt de lijdensgezinde zijn vrouwelijke zelf, zijn hogere zelf. 15. De lijdensgezinde maakt zo contact met zijn natuur zelf. Het pad van de eenling heeft de lijdensgezinde dieper uitgewerkt. Zo gaat de lijdensgezinde tot
Pagina 1394
de verloren amazone gebieden. wiskunde of economie dan ook. 16. Ik had een droom dat de Logos als natuurvrouw teruggekomen was in de buurt van een stad waar ik was. De logos sprak dat dromen geen bedrog zijn, maar alles wat daarbuiten ligt is bedrog. 17. We zijn op zoek naar de logos, de hemelse rede, niet de dronkenschap. 18. De onwetenden zijn als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in omkoperij. Daarom moet de mens op zijn hoede zijn. 19. Het ontwijken van het aas van de onwetenden loopt gelijk op met het overwinnen van gevaren, en dit is de geoefendheid (areta). 20. Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. 21. De mens ontwijkt en overwint dus naar mate van zijn geoefendheid. 22. Als het ego zwaar geoefend is in iets dan kun je het ego alleen overwinnen als je nog wel dieper geoefend bent. 23. De geestelijke oorlogsvoering is dus nog wel ingewikkelder dan welke 1394 24. Het ego houdt mensen voor de gek dat het allemaal heel simpel is, en alleen belangrijk is om wat standaard-principes te kennen. Neen. Het is zware oefening. 29. De hemelse rede tegen de harstocht van overschatting 1. De lijdensgezinde koos voor het pad van de worsteling, als een beeld van de studie. Dit houdt in dat je boven het niveau van aardse professoren terecht moet komen. 2. Het is niet zomaar intellectualiteit, maar stijgt daar hoog boven uit. Zij die in dronkenschap het ego volgen zullen dus veel over het hemelse Woord klagen dat het teveel 'op je tenen lopen' is. Maar wat verwachten ze ? We zijn hier op aarde in een mijnenveld. 3. De logos, de natuurvrouw, is gekomen. Kom tot haar en luistert naar haar. Loop haar niet vooruit, maar blijf ook niet achtersteken. 4. Zonder de verdrukking zou de mens zich niet kunnen voortplanten en dus niet overleven. Hoe groter de druk, hoe groter de voortplanting en de overlevingskans. 5. Wij moeten hierin geleid worden door de hemelse rede. 6. De mens moet voorzichtig zijn met het zogenaamde 'kleinere goed' wat voortkomt vanuit het grotere kwaad. 7. De onwetenden zullen ten prooi vallen aan bijgeloof, en de bijgelovigen kenmerken zich door meer het van hen afwijkende te bestraffen dan de goefendheid in het goede te onderwijzen. 8. Omdat de hemelse rede en de geoefendheid ontbreekt heerst het vooroordeel dat heerst. Mensen worden al direct blootgesteld aan 'voorbestraffing' gebaseerd op het vooroordeel. 9. Begeerte die zomaar uit selectieve blijdschap of verdriet ontstaat heeft niet het nut van de algehele mens op het oog, en is dus een selectieve overmaat, wat alleen maar verholpen kan worden door de hemelse rede. 10. De hartstocht van de overschatting strijdt tegen de hemelse rede. Overschatting veroorzaakt trots, wat ook 1395 een valse blijdschap met zich meebrengt. Deze hartstochten krijgen vrij spel door gebrek aan hemelse rede. 11. Er is een overmatige liefde, en die moet geblust worden door de hemelse rede. Liefde kan dus als begeerte teveel van de mens zelf afleiden. 12. De liefde van het ego kan de bron zijn voor een heleboel andere buitensporige, overmatige hartstochten. Zonden zoals gierigheid en eerzucht zijn de ergste krankzinnigheden. 13. Het ego had de massa's nodig om te kunnen overleven, en omdat dat niet eenvoudig ging dwong het ego de massa's. Het ego was geheel afhankelijk van vermeerdering. 14. Daarom moest het tijdperk van de hemelse rede komen, en omdat er zoveel nadruk was gelegd op de massa's door het ego moest er gewezen worden op het pad van de eenling. 15. Alle monades, eenlingen, zweven om God, de logos, heen, en zijn bepaalde spiegelingen van God, want God is de enige ware eenling. 16. Geen enkele monade is dezelfde. Alle monaden zijn uniek, en zo kunnen ze ook
Pagina 1396
elkaar uitleggen en aanvullen. 'Er kan maar één van iets zijn' wordt ook het monisme genoemd, weer van het woord 'monos'. Alleen zo is er de grootst mogelijke verscheidenheid en alleen zo kan het bestaan eeuwig zijn. 17. De overmatige pathos (emotie/ gevoel) moet afbranden aan de logos, de hogere rede. De overmatige pathos is dus noodzakelijk voor brandstof. De logos is de verbrander. Overmatige pathos is als overmatig zout wat het menselijk lichaam aanvalt. Vandaar dat de logos, de hogere rede, zo belangrijk is voor de mens. Ook overmatige eros, liefde en begeerte, moet afbranden aan de logos, want ook dat is een zout wat de mens aanvalt. Zo zijn er verschillende brandstoffen nodig om de logos te laten werken, want er is ook overmatige doxa (massa geloof), en zelfs overmatige apatheia (onverschilligheid). Als de logos in een mens niet gebruikt wordt en niet gevoed wordt, dan sterft de logos, en dan nemen pathos en doxa de mens over. En dan is ook overmatige aesthesis (smetvrees) een brandstof. 18. Deze brandstoffen zijn dus aanvallen van overmatigheid op het menselijk lichaam. 19. De logos is de hogere rede, dus niet de menselijke rede, want dat is gewoon 1396 doxa, de drogreden. De doxa kan soms optreden als een valse, lagere logos. 20. De logos heeft als bron de eenling, de monos (bijvoeglijk naamwoord, alleen), of monon (bijwoord, alleen), terwijl doxa de menigte, de ochlos, heeft als bron. De mens moet dus blij zijn met het overtollige, maar mag zich er niet aan overgeven, maar moet het verbranden, als brandstof gebruiken. 21. Daarom moet de mens geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, phusis, het pad van de lijdensgezinde die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). 22. De lijdensgezinde moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. 23. Kakia wilde met haar zachtheid de lijdensgezinde verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij de lijdensgezinde niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. 24. De lijdensgezinde zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. 25. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor de lijdensgezinde. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou de lijdensgezinde geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de geestelijke oorlogen hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. 26. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. 1397 27. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot de lijdensgezinde sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd de lijdensgezinde door Areta geoefend. 28. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar de lijdensgezinde koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het lijdensgezinde pad van de eenling, de monon, wat ook naar voren komt in het woord 'mannin'. 29. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn bron. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe. 30. Een begeerte kan niet overmatig kan zijn als het uit de hemelse rede is ontstaan. Dit spreekt dus over de verbinding tussen logos en eros. Telkens weer wordt eros zo aan de logos getest en verbrand elke overmaat van eros aan de logos. Als eros niet telkens aan de logos wordt getest dan brengt eros de tafelschuimers voort, de pannenlikkers,
Pagina 1398
oftewel de vraatzuchtigen en hebzuchtigen, wat ook een vorm van trots is die tegen de logos strijdt. 30. De strijd tussen Areta en Kakia 1. Blijf verbonden aan de logos, opdat de logos de overmaat oplost, anders zal het je proberen over te nemen. 2. Versterk je logos, je rede. Richt jezelf erop en leef vanuit de logos, en gebruik het voor het noodzakelijke verbrandings proces. Als je de brandstof te lang laat liggen en er teveel van neemt, dan wordt je logos verlamd en kan het gaan exploderen. Daarom moet de logos in je herstelt worden, en dat kan door de monos bron, het eenling principe. Dat is altijd een goede investering in het herstellen van je logos. Laat allereerst voldoende ruimte zijn tussen de brandstoffen en de logos. Een heleboel mensen ondervoeden hun logos, hun rede, en overvoeden hun brandstoffen totdat deze het centrum van hun leven zijn geworden, en dan is al het einde zoek, want dan zijn ze een tafelschuimer geworden. Ook zij die het vlees van dieren eten in plaats van de geestelijke 1398 oorlogsvoering te beoefenen zijn een vorm van tafelschuimers. Zij hebben te weinig logos, en hun schip zal halverwege stranden. 3. Hoe verder iemand van de monon, het eenling principe, is verwijderd, hoe trager het verbrandings-proces werkt en hoe slechter, zodat trots en kleinmoedigheid tot grote hoogtes kunnen groeien. 4. Het is dus absolute noodzaak dat de mens terugkeert tot de monon, het pad van de eenling. Zo kan de mens komen tot een vernieuwd contact met de logos, de hogere rede, en kan deze als verbrander hersteld worden. 5. De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. 6. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. 7. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. 8. Er is een strijd tussen Areta en Kakia om het leven van de lijdensgezinde. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. 9. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. 10. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. 11. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als de lijdensgezinde zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele beesten van het ego hebben onthoofd, en al zijn opgedragen 1399 werken hebben voltooid. 12. Mensen verdoen veelal hun tijd of worden gedwongen hun tijd te verdoen, waardoor ze niet meer toekomen aan de zware wiskunde van de geestelijke oorlogsvoering, en zelfs de geestelijke oorlogsvoering hebben losgekapt van de wiskunde. 13. Je moet weten wat de uitzonderingen op iedere regel zijn, de dualiteiten, opdat je motoriek hebt en immunologie. 14. De eenling die niet komt tot het hogere collectief sterft dan ook weer, maar de mens die het eenling principe niet beoefend, of niet volledig beoefend, komt hierdoor tot het lagere collectief van de mensenmassa en raakt verstrikt in de dogma, de drogreden. 15. De monon, de eenling, zoekt in de geoefendheid, areta, een hoger collectief, allereerst als principes. 16. Er is een communicatie vergiftiging waardoor alles vastgelopen is. De lijdensgezindheid is er dan voor om deze dingen weer recht te zetten. 17. De dienstbaarheid is het onvermogen. Zo is de mens of dienstbaar aan de hemelse rede, of dienstbaar aan de
Pagina 1400
hartstochten. De natuur handelt met dezelfde noodzaak als waarmee het bestaat, en dat is God. De definitie van het goede is nut. De geoefendheid is het punt waarop de goede daden tot gewoonte en natuur worden. Dit resulteert dus in het automatisme, wat tegelijkertijd ook het onvermogen is om te stoppen, oftewel de dienstbaarheid. 18. Blind geloof heeft het pad van kakia genomen, de weg van de minste weerstand. Er is een heleboel valse blijdschap en droefheid. 19. De mens gaat vanuit de hemelse rede leven, ergens op het pad van de eenling en op het pad van de geoefendheid, om zo te ontkomen aan het valse geloof, de doxa, oftewel het massa geloof opgezweept door het hedonisme. 20. Plato streed tegen de ongeoefende massa's die niet door de logos, de rede, werden geleid, maar door ongeteste emotie. Plato wilde als voorwaarde stellen voor de verkiezing dat de verkiezers filosoof zouden zijn, alhoewel hij ook de valse filosofieen bestreed van het sofisme en het hedonisme. 21. De hemelse rede stelt voorwaarden, en deze moeten er wel zijn, anders komen er roekeloze boodschappers. Plato moest 1400 wel, want hij had de redeloze massa’s zijn leermeester, Socrates, om zeep zien helpen. Plato omschreef deze moord als een banketbakker en zijn kinderen die een dokter veroordeelden. Socrates was een voortijdse lijdensgezinde die gedwongen werd de gifbeker te drinken. 22. Plato noemde de massa’s een allesverwoestende tiran, als de anti-logos. 23. De menselijke rede is een massa rede, de doxa, en die wordt aangedreven door onredelijke pathos, emotie, en onredelijke begeerte, eros. De menselijke rede is maar een druppel in de zee van de hogere rede, de logos. Daarom moet een mens zichzelf allereerst verliezen en loskomen van de massa. Ook de aardse massa is dus maar een druppel in de zee van de logos. Telkens als menselijke rede de kop opsteekt dan is dit maar tijdelijk, want de zee van de logos zal hem uiteindelijk overweldigen. De menselijke rede komt nooit ver. Wat is 80 jaar, 300 jaar, of duizenden jaren vergeleken met de eeuwige zee van de logos ? Slechts een druppel. De menselijke tijd is slechts ijdelheid, een zucht. Het is een waan, een illusie. 24. De lijdensgezinde universele ziel, het hogere collectief, het heilige geestelijke, is rw-ach in het hebreeuws, en wat in het Egyptisch de spiegeling van ra is, zijn ziel in de onderwereld (rw-ach, rw-akh). Ook Abel wordt in het Hebreeuws de raach genoemd, als de schaapherder (ra) - broer (ach) van Kaïn. Abel is de leider van de kudde, van de doxa in dit geval, als beeld van het massa-geloof, en dat moet gezuiverd worden in de onderwereld, zoals ra de onderwereld in moest om gezuiverd te worden en om wedergeboren te worden. Zowel het woord abel als ruwach betekent adem in het Hebreeuws, en in de Egyptologische teksten over Kaïn had hij een keten om zijn nek, als beeld van de wachter van de mond, van de adem en de spraak. De lijdensgezinde universele ziel is dus de timing en richting van de logos, als het voertuig van de logos, als het sieraad van de logos, de wachter van de logos, van de rede. Dat is ook wat het Aramese woord voor de lijdensgezinde universele ziel betekent : ruh, richting, en ook betekent het duisternis. De duisternis is het beeld van het hogere collectief. Het is dus niet daadwerkelijk duisternis, maar een andere wereld. 25. Ik had een droom dat ik aan een reusachtig en verlaten strand was. Er was geen mens te bekennen, als op een wildernis strand. De logos kwam tot mij als een reusachtige doorzichtige bol van oerstof, als een soort vlies, en de 1401 lijdensgezinde universele ziel was ook een bol die er gelijk mee opliep, als een geheel, als een besturings mechanisme, als de verfijningen van de logos, als een sieraad. Het was een stuk natuur wat uit de zee was gekomen. De lijdensgezinde universele ziel gaf accenten aan. Het was als een inventaris, als criteria met referentie punten. Het communiceerde met mijn hart. Toen begon de zee er doorheen te stromen. Toen begon de logos me op te nemen, en het begon boven de zee te zweven als een soort schijf. De zee was enorm wild, enorm hoge en woeste golven. 26. De lijdensgezinde universele ziel was verwoven in de logos, onderdeel van de textuur, van het weefsel, van de structuur, als de immunologie, als de geestelijke oorlogsvoering van de hemelse rede. 27. Name is het voortijdse Afrikaanse roshland, het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. 28. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, de Moiren, die de levenslopen (tijdsbestek) bepaalden. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn.
Pagina 1402
gekomen. 29. De lijdensgezinde universele ziel is de strijdwagen van de logos, de oorlogsstrategie, de geestelijke oorlogsvoering van de logos. 30. De Logos wijst op Kolosse, wat een vrouwelijk woord is voor groot, als grote vrouwen. 31. Paulus is hier een lijdensgezinde die voor het pad van Areta heeft gekozen, oftewel het lange, moeilijke pad van de logos, en niet van het hedonisme (kakia). 32. De gemeente is de ekklesia waar de logos ook op wijst. 33. We hoeven niet te luisteren naar de geboden van de massa's als we in de logos zijn. Paulus is dus als dienstknecht van de ekklesia, de gemeente, dus ook een dienstknecht van de logos, als een lijdensgezinde. 34. Hij worstelt met de geesten die tegen de logos ingaan. Kolosse is dus als de ekklesia die Paulus dient voor de logos, de hemelse rede. 35. De lijdensgezinde zal die hele zware weg van Areta moeten begaan totdat hij de gehoorzaamheid, heeft bereikt en zo tot de lijdensgezinde universele ziel is 1402 36. Het zaad is het sterven. Het verkondigd de dood van het ego. 37. Het is de amazone diepte van het oer. Het is het eenling principe, en zukki is de amazone stam die het volk van ismael door de woestijn leidde tot het land Nod. 38. Zukki is ook een amazone natuurvrouw van de touwen, waartoe de israelieten in de woestijn kwamen, als een beeld van de heilige gebondenheid. 39. Ila-zukki betekent : 'door het eenling principe komen tot de heilige gebondenheid'. Dat is het raadsel wat de logos in zich draagt. 40. Hierin is Areta als de geoefendheid dus een belangrijke schakel. Het boek Kolosse staat vol met deze subtiele raadselen. 41. Dit houdt dus in, de logos als ilazukki, oftewel het wandelen op het pad van de eenling tot de heilige gebondenheid. 42. Het hoofd is de logos, waardoor het hele lichaam in de heilige gebondenheid is, door de hemelse rede. 43. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde de lijdensgezinde zoete vrijheid, terwijl Areta de lijdensgezinde leidde tot bittere gebondenheid. 44. Zij wordt niet door alle sterfelingen gezien, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsvrouw. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende Job. eenling principe. 4. In het Egyptisch is kenu de logos, ook gerelateerd aan kaïn die de doxa, de kudde-mentaliteit van zijn schaapsherderego moest overstijgen. 31. De tuin van de Hesperiden 1. De lijdensgezinde kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. 2. In Boeotia is de strijd tussen Kakia en Areta om de lijdensgezinde. 3. Hier begaat de lijdensgezinde het pad van de logos, de hemelse rede, begaat. Hier gaat de lijdensgezinde het pad van areta. Dit zijn dus allemaal spiegelingen van de amazone filosofie waarin ismael tot de zukki stam komt in de woestijn, tot de heilige gebondenheid, door ila, het 1403 5. De mens moet erg oppassen met monotheïsme, want alhoewel er op sommige momenten van een eenheid gesproken kan worden is het een stelsel van schakels, als één in velen. Er moet daarom een goede verhouding zijn tussen monotheïsme en polytheïsme, anders gaat het ophopen, en heb je weer een probleem van overmatigheid. Het zijn slechts schakels, en daar mag je je niet helemaal blind op staren. 6. Vandaar dat de Egyptenaren vele dynamieken hadden, vele schakels. Het gaat om de keten van de hemelse rede. De mens moet in de duisternis, in de woeste wildernis, op zoek gaan naar de verloren schakels, en die verdiepen. 7. Plato zei dat als de mens vast zou lopen, dan zou de mens zijn doelstellingen moeten verhogen, intensiever dromen. Er was een hogere wereld van de hemelse rede waar alleen de filosofen binnen konden komen. De lijdensgezinde moest tot de appels van de hemelse rede in de tuin van de hesperiden
Pagina 1404
komen, die bewaakt werden door een slang. De lijdensgezinde moest deze slang verslaan. 8. Monotheïsme en polytheïsme zijn dus metaforische principes binnen de filosofie, en daar moeten ze blijven. 9. Ook hadden de Egyptenaren vele termen voor hetzelfde, zodat er genoeg nuances waren en de mens niet vastgroeide. Ook schreven ze deze termen op verschillende manieren, waardoor ze zich niet zo druk maakten om schrijffouten, zoals de monotone mens vandaag vaak is. De moderne mens heeft vandaag de dag een taal monotheisme gemaakt, wat gelijk staat aan ophoping. Het is taal terrorisme. 10. De mens mag zich afvragen : Wat win je ermee het kwade te doen ? 11. Ze noemen gewoon het goede het kwaad, en het kwade het goede. 12. De menselijke overleveringen en tradities bevatten oude wijsheden van de voorouders, maar ook enorm dwaze drogredenen. 13. Vaak hebben ze het uit andere culturen overgenomen. Het is een schakel in het geheel, soms heel belangrijk, en 1404 soms minder. 14. Soms sta je machteloos tegen een menselijke overlevering of traditie. Vaak kunnen we ijzer niet met handen breken. 15. Daarvoor is er de geestelijke oorlogsvoering. 16. Vraatzucht of tafelschuimerij, pannenlikkerij is een piraatse bezigheid van het stelen van de massa's, het snoepen van de doxa, het massa geloof. Op het pad van de eenling is dat de verleiding dat je het voortijdig, overmoedig en roekeloos afbreekt, om jezelf weer te offeren aan de massa's, om hun goden na te lopen. 17. De lijdensgezinde moest naar de tuin van de Hesperiden gaan om de slang die de appels van de hemelse rede bewaakte te verslaan, en om die appels daar weg te nemen. Het werden ook wel de twist appels genoemd van grote worsteling, die de lijdensgezinde dus nodig had op het pad van Areta, oftewel voor de geestelijke oorlogsvoering. De appels waren ook een beeld van het karakter van de Hesperiden, die twistzuchtige vrouwen waren. De tuin lag ergens onder Libië in Afrika. De slang was ook een schaapherder, als beeld van de kudde mentaliteit, het massa geloof, de doxa, waardoor de lijdensgezinde ook als een Kaïn was. 18. Toen de lijdensgezinde de slang had afgeslacht klaagden de Hesperiden verschrikkelijk, dat hij een wilde bruut was, dat hij zomaar hun appels durfde te stelen en hun slang te doden. Ze vonden het een enge, wrede persoon, die boos keek met wilde ogen, gehuld in een leeuwenvel, zwaar bewapend met knots en pijl en boog, waarmee hij hun monster velde. Hij was dorstig en zocht overal naar water, en trapte zo met zijn voet tegen een rots aan waarna het water er uit voort begon te gonzen, en hij begon er gulzig van te drinken met zijn handen en borst op de grond, als een beest. Zo beschreven zij de lijdensgezinde. 19. Tafelschuimers verlangen altijd weer naar de massa's, naar de doxa. Doxa is het lagere collectief van het ego, ook wel uitgebeeld als het monsterlijke Erymanthische zwijn of varken. Het was een dodelijk zwijn, en het terroriseerde het Erymantische gebied, en moest weer teruggebracht worden door de lijdensgezinde. Het beest was volkomen op tilt geslagen in grote woest. De lijdensgezinde moest dit collectieve ego waarvan deze zwijn een metafoor was diep in de sneeuw drijven, oftewel op het pad van de monon, de eenling, opdat de 1405 woede door de kou verlamd zou worden, en hij het zwijn weer kon terugbrengen. De lijdensgezinde gebruikte hiervoor een strop, waarmee ook Kaïn in de Egyptische mythologie het collectieve ego oversteeg. Alleen de monon kan dit doen, het eenling principe. 20. Het zijn beelden die laten zien hoe de mens met de doxa kan afrekenen, met het massa geloof wat hen teistert. Het is de geestelijke oorlogsvoering voor hen die hier filosofisch mee de diepte in gaan. Er valt heel wat uit deze mythologie te halen, wat dus onderdeel is van het lijdensgezinde pad van Areta. De worsteling met het zwijn van het ego is een belangrijk werk op dit pad. 21. De stadse mens is voortdurend bezig met uiterlijkheden, het licht wat de zon tot de mens brengt, en de mens geloofd het. Het is geen openbaring van God, van de natuur, maar van het ego. Het is een vals visioen. De mens ijlt in zijn doodsstrijd. 22. De stad van het ego is gevallen en verblind door dit monotheïsme. Ze zien niets anders. Ze leven in wanen die hen tot de dood slepen. Ze kunnen en willen niet ontwaken. Het is hun drugs. Zo kunnen ze overleven, maar ze doen dit ten koste van anderen en van andere
Pagina 1406
belangrijke en zelfs noodzakelijke dingen, dus wat is die overleving dan daadwerkelijk ? Het is geen overleven maar zelfvernietiging. Het is overdoden. 23. De verscheuring, de verstrooiing, is skorpizo, om te voorkomen dat de mens een te hoge dichtheid bereikt en daardoor versteent in de materie. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke schakel, om tot de andere schakels te komen. 24. Hiervan is ook de Hydra een beeld, de negenhoofdige waterslang, in het werk van de lijdensgezinde. Telkens als hij een kop van de Hydra afhakte, dan kwamen er twee voor in de plaats. Zo worden de schakels zichtbaar, de tussenstappen. 25. Dit is dus ook de brug tot het hogere collectief. 26. De logos strekt haar hand naar ons uit, de skorpizo, allereerst om ons te verbreken, om ons los te breken uit het gesteente van het parasitaire monotheïsme, de tunnelvisie, wat aan ons vreet. Het verpoedert ons weer totdat we alle valse dichtheid hebben verloren. De skorpizo is er dus om ons leven te beveiligen. 27. Als we dan naar het woord paradeisos 1406 kijken, paradijs, para-areta-sa, dan betekent dat 'bij de kennis van areta, de geoefendheid’. 28. Het paradijs was oorspronkelijk de jachtvelden, maar de jacht is dus een beeld van de skorpizo. De skorpizo treed ook op daar waar Israel verstrooid wordt. De vijand denkt dit dan wel ten kwade, maar de hemelse rede denkt dit ten goede. 29. De vijand heeft het letterlijk uitgevoerd, terwijl het metaforisch was. De vijand is dan ook het letterlijke, maar de mens had dit nodig als een voorhangsel om zo heel langzaam tot de hemelse rede te komen, van schakel tot schakel. Als de mens er in één keer zou zijn ingegooid, dan zou de mens niet hebben kunnen bestaan. Het was dus absolute noodzaak. Wij kunnen nu alleen nog verdiepen en vertalen. Het kwaad is geschied, nu op naar het goede. 30. Dit geeft dus ook een compleet nieuw zicht op wat het hogere collectief is. Het is dus de verstrooiing, skorpizo. Dit is ook direct het geheim van de geestelijke wereld, oftewel de hogere werkelijkheid van de hemelse rede. Het is verfijndere stof, meer verpoederd, van een hoger collectief. Dit is het ware leger wat we nodig hebben tegen de machten van verdichting. Skorpizo is van een fijnere stof dan de doxa, de verdichte massa's. Vandaar dat skorpizo, het hogere, verstrooide collectief, het ego zal overwinnen, de doxa zal overstijgen. 31. Zo kwam de lijdensgezinde tot zijn mannin, oftewel tot het in de geoefendheid blijven, opdat hij niet ten prooi zou vallen aan het schakelloze monotheïsme. 32. Kunnen wij naar de schakels kijken zonder dat het ons verblind ? Zonder dat het ons sleept in redeloos monotheïsme ? Zonder dat we ons helemaal blindstaren op maar één schakel ? Het is een oefening (askesis) wat ons leidt tot geoefendheid (areta). Het is een worsteling met de Hydra. Velen worden gegrepen door redeloos monotheïsme. 33. Worstel met de Hydra zoals Jakob op Pniël. 34. Je komt er niet vanaf, je moet er dwars doorheen, tot de hemelse rede. Het is een keten van de lijdensgezinde, een valstrik voor de dwazen, en een leidsraad voor de wijzen. Alleen zo blijf je veilig tegen de verdichtingen van het materialisme. 35. Alle schakels waren er al. De lijdensgezinde had een gevecht met de 1407 schakels, met de Hydra, om te verdiepen en rangschikken. De lijdensgezinde kon de Hydra niet verslaan, want telkens kwamen er twee koppen voor elke kop die hij eraf sloeg. Hij moest dus rangschikken. 36. Uiteindelijk vond de lijdensgezinde een weg, en gebruikte de lijdensgezinde het gif van de Hydra om het collectieve ego af te breken. Van wonden door het gif van de Hydra gemaakt genees je niet meer, maar je kunt het nog wel rangschikken en verdiepen, en zo deed de lijdensgezinde dat ook, want ook hij was getroffen door het gif van de Hydra. 37. Het volk werd gebeten door giftige slangen in de wildernis, en ze konden niet meer van de slang afkomen, en moesten tot de juiste rangschikking komen. Ook Job had een gevecht met de slang, met de Leviathan, en moest de Leviathan leren berijden. Het was een beeld van de twistzieke vrouwen, en die lijn ligt ook door de profeten, zoals Hosea ook met een twistzieke vrouw moest leven, en metaforisch gezien de andere profeten ook. Allemaal hadden ze metaforisch gezien hun twistzieke, moeilijke vrouwen, oftewel hun moeilijke opdrachten. 38. In de werken van de lijdensgezinde
Pagina 1408
komt dit ook weer terug in de tuin van de Hesperiden waar hij de schaapsherders slang moest verslaan om de appels van de twist te nemen. Het staat symbool voor zekere worstelingen waar de mens doorheen moet. Alleen rangschikking en verdieping brengt de mens er doorheen, het opmerken van de overeenkomsten, want het gaat niet zomaar weg. Het gif van de Hydra is eeuwig. De mens is voor eens en voor altijd gebeten. 39. Wat is de Hydra in je eigen leven ? Het is dus iets noodzakelijks. Zonder de Hydra zou je niets hebben. Alleen door het eeuwige gif van de Hydra zal het collectieve en individuele ego wat je klem houdt oplossen. 40. In een verschrikkelijk gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, kwam ik tot de homoios, de overeenkomsten. Dit liet tegelijkertijd ook de verschillen zien. Het was een duidelijk contrast. Ik zag Griekenland branden, en toen begon ook het dwazendom te branden. Ik rende de woestijn in, en de Hydra liet mij niet los. Het eeuwige gif brandde in mij, als een eeuwige wond. En ik zag het hemelse touw. Ik zag de overeenkomsten. Het collectieve, massale, universele ego was brandende, stervende. Het liep allemaal met elkaar op, gelijktijdig. Het collectieve ego, het ego van de volkeren, brulde en 1408 brieste als een woest varken, als een zwijn. Op het pad van de eenling wat werd gesymboliseerd door een ijsgebied moest de lijdensgezinde het woeste varken verdoven. Ik ging door dit gebied, als een van de dynamieken, een van de schakels, van de hydra-keten. Ik kwam toen tot een oerwoudsgebied waarin het ijsgebied overging, en hier leefden amazones, varkensfokkers, varkensjagers. Zij voerden dus jacht op het collectieve ego en maakten er gebruik van. Ze maakten gebruik van alle delen van het varken, voor tenten, wapens en andere doeleinden. Deze varkensfokkers waren het hogere collectief. Er was een spanning tussen de eenling en het hogere collectief. Op een bepaalde manier waren zij ook twistzuchtig. Ze waren ook rustig. 41. Ook Job kwam als eenling tot deze amazones, de varkensfokkers, het hogere collectief. Het hogere collectief maakt dus nuttig gebruik van het lagere collectief. 42. Gulzig brult het varken van het ego, briesend, woest. Het wil alsmaar meer. Alleen het pad van de eenling kan het doven. Het pad van de eenling leidt dus weg van het lagere collectief waar het varken een beeld van is, en leidt tot het hogere collectief, wat dus de varkensfokkers zijn, want het varken gaat niet zomaar weg. Het is het gif van de Hydra, de eeuwige wond. De mens moet het rangschikken en verdiepen, zoeken naar overeenkomsten. De mens moet dus blijven worstelen met het varken. Hierin moet de mens geoefend raken. Het gif van de Hydra is het zaad van de slang, het zaad van de mens, van het lagere collectieve ego. 43. In de onderwereld kwam de lijdensgezinde tot het hogere collectief, als de wachter van de onderwereld. 44. De lijdensgezinde kwam tot de hyena die de onderwereld bewaakte, als beeld van het hogere collectief in het onderbewustzijn, waartoe de mens komt in de slaap en in de dood van het ego. 45. Er is een bepaalde vijandschap tussen de eenling en het hogere collectief, want anders zou de eenling weer kunnen terugkeren tot het lagere collectief. 46. Het hogere collectief overwint de eenling, brengt de eenling tot de heilige gevangenschap, als een eeuwige wond, opdat hij nooit meer zal terugkeren tot het lagere collectief. 47. Het hogere collectief moet in de eenling het lagere en het individuele collectief overwinnen. Vandaar dus dat 1409 de amazones van het hogere collectief, de varkensfokkers verbonden aan het werk van de lijdensgezinde min of meer twistzuchtig zijn, oorlogszuchtig. Zij nemen geen risico's met de eenling. De natuurvrouwen van het hogere collectief zijn wapens, oorlogsprincipes, die zowel het collectieve als individuele ego als noodzaak moeten doden. Als je tot het wapen komt, dan sterf je eerst aan jezelf en aan het collectieve zelf. 48. De varkensfokkende amazones van het hogere collectief hadden hele brede heupen, als een beeld dat de eenling niet over hen zou heersen. De patriarchie zou niet over hen heersen. De man zou niet over hen heersen. Ze namen geen risico's. De eenling is op het pad van de askesis, van vermindering en honger, opdat hij niet over het hogere collectief zou heersen, want dat zou hem fataal worden. De eenling moet minderen, het hogere collectief moet meerderen, als in principes. Ons collectief is geen grote mensenmassa die ons als de grote leider zien. Neen. Het hogere collectief is een collectief van principes, van schakels. Hieraan sterft het ego. Vandaar dat Griekenland brandde, en het dwazendom wat daaruit voortkwam. Ik moest rennen voor mijn leven. 49. Aan het touw kan de mens niet meer
Pagina 1410
ontsnappen, maar de mens kan wel van de lagere gebondenheid tot de hogere gebondenheid gaan. 50. Met Griekenland zal ook het Romeinenland branden, want net als het dwazendom is dat ook gebouwd op Grieks fundament. Vele jaren geleden had ik een droom dat Spanje heel groot was geworden, als een wildernis, en ook heel verlaten. Italië was totaal van de aardbodem weggeveegd, bestond niet meer of had nooit bestaan. 51. De lijdensgezinde kwam tot de amazones, aangevoerd door hippolyte, oftewel hippo-lethe, het vergeten van het beest. Zij draagt de gordel van vergetelheid waardoor de mens los kan komen van het lagere collectieve geheugen van het ego, de banden met het verleden. Maar hij komt niet van de oorlog, de twist, af. Hij komt alleen tot de oorlog met het hogere collectief. Er moet een balans zijn tussen oorlog met het lagere en oorlog met het hogere. 52. Wij ontkomen niet aan het beeld van de twistzieke vrouw. Dit beeld is zowel in het lagere collectief als in het hogere collectief. Zonder het beeld van de hogere twistzieke vrouw zou de mens afdwalen, geen restricties meer hebben, zou er geen hogere economie meer zijn, en valse 1410 genade zo binnenglippen om velen te misleiden. De lijdensgezinde wist dus wat hij deed toen hij de appels van twist moest meenemen uit de tuin van de Hesperiden. 53. Ik kwam tot de amazones van de jacht. Er is een jacht op het collectieve ego wat diep in de mens zelf ligt. Laten we goed blijven beseffen dat dit metaforen zijn van diepe filosofische principes van de natuur. 54. Oorspronkelijk waren er hele hoge filosofische principes, over het lagere massa ego wat moest sterven, en over hoe de natuur de mensheid zou overweldigen. 55. Je ziet een weelderige natuur op planeten, grote planeten, waar de aarde vele malen in kan. Het zijn grotendeels natuurplaneten met veel oerwoud. Er zijn daar de grote natuurvrouwen, veel groter dan mannen. Ze zijn deels of geheel naakt, met grote borsten, niet als lustobject, maar ze dragen een melk, een zaad. Wie het in z'n dwaasheid durft om zomaar naar die natuurvrouwen te kijken komt om. Je kunt er niet zomaar naar kijken. 56. Toen de lijdensgezinde God tegenkwam op de berg, mocht hij niet naar God kijken, anders zou hij sterven. Wel mocht hij God van achteren zien. 57. De natuurvrouwen zullen terugkomen. Je kan er niet naar kijken, want dan sterf je. Zij die al helemaal paranoide in deze wereld zijn zijn met recht paranoide om hun levens te redden, want je kunt de amazones niet zien en leven. 58. De natuurvrouwen lachen om mannen die naar vrouwen kijken zomaar als lustobjecten en niet eens zien voor wat voor hoge principes de natuurvrouwen staan. Ze hebben het goud der dwazen gevonden. 59. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Je kunt niet zo met vrouwen omgaan en leven. De natuurvrouwen zullen daarom terugkomen. 60. Er zijn amazones die je niet zomaar kunt bekijken en met je vingers naar kan wijzen, zoals in de Medusa mythologie. Als je er naar keek, dan stierf je. 61. De lijdensgezinde kon alleen naar hen kijken door een prisma, oftewel door de spiegelingen. Vandaar dat deze spiegelingen om ons heen zijn, want anders zouden we sterven. 62. Het zijn amazones met brede heupen 1411 en brede borsten, veel groter dan mannen. Het zijn natuur principes van het woeste oerwoud. Het zijn varkensjagers, jagers op het lagere collectieve ego. 63. Ze komen van woeste natuur planeten met veel oerwouden. 64. De amazones rijden op hun hoge, getemde varkens, woeste beesten, maar wee hen die jong zijn en het geheimenis niet begrijpen. Ze vallen ten prooi aan de verloren varkens van het lagere collectieve ego, of ze proberen de varkens te berijden en worden er uiteindelijk door verscheurd. 65. Er is hoop voor de mens die het lijden blijft dragen om zo tot de dieptes van de natuurvrouw te komen. 32. Mult en Maalt 1. Het lijden is een geheimenis, en de mens ontkomt er niet aan. 2. We mogen niet al te erge doemdenkers zijn, maar ook niet al te erge
Pagina 1412
goeddenkers. zijn mond houdt. 3. Als lijdensgezinde heeft de eenling soms zware gevechten met het ego, maar dat is uiteindelijk de weg tot de overwinning. Zonder strijd geen overwinning, ook zonder lijden zal er geen winst zijn. Het pad van de eenling is dat van bloed, zweet en tranen, maar het is gemengd met zaad. En wie zaait zal oogsten. 4. Het grote gat in de bron van Orion, waar eerst de nu verloren bronnen waren, leven nu twee beesten van het ego, Mult en Maalt. Zij hebben geen wortels, dus alles wat ze zijn en doen wijkt van de wortel af. Dat is de wereld waarin we leven. Je kunt het om je heen zien, daarom moet de mens op het lijdensgezinde pad, in worsteling met deze geesten, op zoek naar de verloren bronnen an Orion. 5. Mult en Maalt zijn geesten die het hemelse werk verworpen hebben. Vraatzucht is de maatstaf, niet of het goed voor je is, maar zij bepalen immers wat goed voor de mens is, denken ze. Nee, met dronkelappen kun je niet praten, want die zijn niet voor reden vatbaar. Daarom is het pad van de geestelijke oorlogsvoering een pad van strategie, een pad van de eenling, die soms wijselijk 1412 6. Mult en Maalt wijken dus van de wortel af, dus je zult ze geen zinnig woord horen zeggen. Alles wat ze zeggen is drogredenen. Daar hebben ze hun markt voor. Je kunt het niet weerleggen, want ze zijn er niet vatbaar voor. Ze werken niet door rede, maar gewoon door vraatzucht. Al is dat dood en verderf. 7. De kinderen hebben geen keus, en volwassenen weten niet beter. 8. Daarom : terug naar de Orion bronnen, terug tot de wortels. 9. Zij die niet studeren en niet willen studeren zijn totaal kansloos wanneer het aankomt op de oorlogsvoering. 10. Iedereen is uniek. De massa's bestaan niet. Er zijn teveel verschillen, en die zullen alleen maar groter worden. 11. Hetzelfde is een illusie. Er zijn altijd verschillen voor de opmerkzame. 12. Het is niet ons tegen de massa's, want de massa's zijn er niet. 13. Alles hangt als los zand aan elkaar. Er geestelijke is geen eenheid. 14. Iedereen leeft in zijn eigen wereld, heel ver, oneindig ver, van de ander verwijderd. 15. Er is geeneens communicatie mogelijk. Het zijn processen in de mens zelf. De mens is een creatief wezen. 16. De mens pikt dingen op, heel vaag, en maakt er iets van. 17. Er is een natuur aan de buitenkant, maar ook een natuur aan de binnenkant. 18. Er is een zichtbare natuur en een onzichtbare natuur. 19. Laat niets creatief onaangeroerd. 20. Laat niets je stoppen, laat niets je tegenhouden. Ga er creatief mee om. De mannen vermelking 21. Als je een relatie met een twistziek iemand hebt, vergeet dan ook maar je eigen identiteit en verbale zelfverdediging. Wat je dan ook zegt en bedoelt wordt omgedraaid en tegen je gebruikt, en ook dat mag je niet 1413 25. 'Ja, nee, maar een mens heeft vlees nodig,' wordt er dan gezegd. Oh, is dat je intelligentie peil en je peil van creativiteit dan ? Dat is een getal ver onder de nul dan. En trouwens zeer egoïstisch gedacht, en egoïsme blokkeert haar eigen creativiteit. Egoïsme is nooit een goede raadgever. Zorg is een goede raadgever, want je zou ook kunnen denken : 'Mijn medeschepsel moet eten. Hoe kan ik mijn medeschepsel hiermee helpen ?' Het leven begint bij de mindere te zijn en te kijken naar wat de ander nodig heeft. Je rechtzetten. Natuurlijk zijn hierin een heleboel gradaties, en is elke relatie weer anders. 22. De mens kan in wezen nog niks meten. Maar in hun hoogmoed beschouwen ze hun materialen als heilig, als god. En zo worden ze misleid. Dat is het loon van de mens die lijken vreet. 23. Er is het natuur principe van de mannen vermelking. De man moet namelijk weer terug aan de borst van moeder natuur. 24. De mens is een creatief wezen. De mens kan veel beter zijn dan zomaar als een dwaas iedereen om hem heen af te maken omdat hij zo nodig eten moet. Dat is niet de bedoeling.
Pagina 1414
leeft in dat opzicht niet voor jezelf. Je moet zelf minderen. 26. Als je geadopteerd bent ben je niet meer afhankelijk van de massa, en kan het woeste varken van het collectieve ego sterven. 27. Er is behoefte aan wedergeboorte in de natuur, naast de adoptie, en ook is er behoefte aan de wederopvoeding en de wederscholing in de natuur. 28. Als veel mensen aan het komende oordeel denken, aan de apocalypse, dan denken ze letterlijk, maar we moeten dit symbolisch zien. Het is intelligentie wat alles zal verdiepen. We mogen ons ook hiernaar uitstrekken. Het leven is een natuurverschijnsel. 29. De mens herkent het niet, en de hersenen maken er wat anders van. De mens heeft alles al, maar kan er nog niet mee overweg. De mens is telkens weer in de cirkelbewegende stroom van de toekomst. Telkens weer vangt de mens de signalen van de toekomst op, en het trekt de mens ook naar de toekomst. Er wordt voortdurend aan de mens gewerkt. 30. De mens moet de schakels van zijn leven kennen, en waaraan het parallel loopt en waar het doorheen loopt. Ook 1414 moet de mens leren hoe het schakelt. 31. De lijdensgezinde predikt tegen onverschilligheid, tegen inspiratieloosheid, tegen gewoonheid. Dat moet vernietigd worden. Hij predikt tegen eenzijdigheid, want juist dat brengt de mens tot de afgrond. 32. De laagste naturen schrijven henzelf als wetten voor voor de hogere naturen, wat ze algemeen kiesrecht noemen, zoals Plato ook tegen de valse massa’s streed die geheel door de lagere emoties werden geleid en niet door de hogere rede. 33. De lijdensgezinde predikt juist dat de volheid van de natuur alleen kan verschijnen als de rassen gemengd zullen worden, als de mensen van elkaar en van elkaar's culturen en religies zouden leren, en op langere termijnen zouden denken in plaats van altijd maar weer snel naar het wapen te grijpen, zoals wat blind geloof doet. 34. De lijdensgezinde predikt over het gevaar van het kortzichtige. De lijdensgezinde strijdt tegen de voorafgestelde waarheden. 35. Dat is het pad van de eenling. Breng er je offers voor. Het kost je alles, en alleen zo kun je elkaar herkennen. 36. Het ego is een lagere, corrupte natuur die de instituties die de waarde van de mens vormen overdrijft. 37. Het is iets onzichtbaars wat in de hersenen van de mens probeert binnen te dringen. Het is een oorlog in de geestelijke wereld. 38. Het is iets wat aan het broeden is in het denken van de mens, wat een beroep doet op de lagere emoties van de mens. Het ego wil de hogere natuur niet. Het ego wil het intellect niet, maar de lagere emotie als drijfveer. Er is gerommeld met de woorden en betekenissen van goed en kwaad. 39. Het intellect gaat veel verder dan slechts 'goed of kwaad', zou daar boven uitsteken. 40. De lijdensgezinde strijdt tegen de lagere moraal van het ego die het volk in zware gevangenschap houdt. Deze tirannie moet overwonnen door het filosofische intellect, en dat zal alleen gebeuren als de rassen vermengd zullen worden, als er bruggen tussen de culturen en religies zullen komen. 41. De psychologen van het volk zijn geheel zwakgedraaid omdat ze het volk 1415 weg probeerden te leiden van het geestelijke, telkens weer, waardoor het volk morbide is geworden, onverfijnd, maar er zal een nieuwe soort van barbaren komen die veel verfijnder zijn, en cynisch naar de lagere aardse systemen van de lagere emoties. 42. De valkuil hierin is het gedreven worden door de woeste begeertes van de massa. 43. Het geestelijke alleen is niet voldoende. De mens moet door leren totdat het een gewoonte is geworden, een natuur, totdat het in het bloed zit, en dat kan alleen door wedergeboorte, door totale overgave aan de hogere principes, maar dan moet men de context in de gaten blijven houden. 44. Door het geestelijke, door de diepere rede, komt de diepere mens tot wedergeboorte. Alleen door de logos is er wedergeboorte, en dat gaat recht tegen het geloof van de kuddes in. 45. Het menselijke, en ook God, moet overwonnen worden, zoals Jakob dit moest op Pniel. 46. Het is iets van de massa's. Er is iets veel hogers. God en mens, het heeft de mens in problemen gebracht. Het heeft de
Pagina 1416
mens gemakszuchtig gemaakt. 47. Er moeten veel hogere voorwaardes komen, en veel meer tussenstappen. Het mag niet zomaar voor het grijpen liggen. Zowel God als mens zijn tot drogbeelden geworden. Daarom moet de mens terugkeren tot de logos, de hogere rede. 48. Er moet een heel ander idee komen van wat heerschappij is, want er gaat een nieuwe heerschappij komen. 49. Alles moet nieuwe betekenis krijgen, diepere betekenis, zodat er ineens een heel groot gat is tussen mens en mens, en tussen mens en God, want de mens is op de loop gegaan met deze begrippen. 50. De mens moet zich niet verleiden tot opgeheven borsten. 51. Het is valse romantiek. Filosofie heeft niet veel met romantiek te maken. Wil je het pad van Kakia op, of het pad van Areta ? 52. Er moet dus een nieuwe betekenis gegeven worden aan wat de mens is. De mens moet weer tot zelfcontrole komen, in die nieuwe definitie, in de bevrijding van het zijn van een kuddedier. Ongetwijfeld moet je dan tegen heilige huisjes aantrappen, papieren verscheuren 1416 en tegen de moraal van de ingedutte massa's ingaan. Daarom is de hogere mens ook een barbaar en een bruut, een verschrikkelijk mens, als een beest, maar dit is noodzakelijk voor de bevrijding. 53. De lagere mens, het ego, zal dit niet kunnen begrijpen, zal niet op dit peil van intelligentie kunnen en willen komen, dus die haalt er zijn etikettendoos bij. Maar de mens moet overleven. Alleen bruten zullen overleven, wilden. Laat de massa's maar jammeren en klagen. Je moet loskomen uit de gevangenissen die ze voor je gemaakt hebben. Laat ze maar met spullen gooien. Je komt niet meer terug. Laat ze maar roddelen, laat ze maar spotten, laat ze je maar kleineren. Het is een teken dat je loskomt. Gewoon doorrennen. Terug wil je niet meer. Het hoort er allemaal bij en je hebt het nodig. Je bent in worsteling met een beest. Gehoorzaam niet. Laat intimideren. Je bent in brute, pijnlijke volharding. 54. De mens moet geinspireerd worden door het hogere, en zo tot een nieuw godsbeeld komen. De oude godsbeelden moeten verdwijnen. Er zal dus een nieuwe God komen. Dit zal niet de God zijn voor de massa's, maar voor de eenling. je niet 55. Er moet een zekere wreedheid zijn, want de oude vormen moeten verdwijnen. Zij die dit niet kunnen accepteren, de lagere, onzichtbare rassen van het ego, staan onder het oordeel. Zij die er nut in zien zullen deel hebben in de komende heerschappij van het hogere filosofische ras. Er moet veel vernietigd worden. Het is de test of je die vernietiging wil, ja of nee. 56. Er moet een nieuwe doctrine komen, en die moet bewezen zijn, als tegengesteld aan de doctrine die werkt door geloof. Ook moeten de consequencies getoond en bewezen worden van deze doctrine en het verwerpen ervan. Het moet voldoen aan het principe van de eeuwige herhaling. Ontwikkeling is het sleutelwoord. 57. Dit is het nieuwe barbarisme. Letterlijkheid en materialisme, kuddegezindheid, horen niet bij het hogere ras. 58. De lijdensgezinde zoekt een eeuwigheid voor alle dingen. Niets mag zomaar in de zee geworpen worden. 59. De mens kan niets zomaar zeggen door één woord, ook omdat er zoveel betekenis verdwenen is. De mens moet filosofisch weer aan het werk gaan. De 1417 mens weet nu niet meer wat kop en staart is. 60. Het bewustzijn van het volk is veel te oppervlakkig, ook de innerlijke wereld. Het zijn allemaal slechts uiterlijkheden. De mens kent de dieptes niet. Alles is georganiseerd, geschematiseerd en versimpeld. 61. Hegel stelde dat mensen die alles onmiddellijk willen en door het onmiddelijke leven automatisch ook door het onverschillige leven. Het is te direct, men ziet de diepte niet, de tussenstappen niet, en zo wordt de mens dan onverschillig. De mens raakte zo vervreemd van het geestelijke en van zichzelf. 62. Het hogere ras is een ras van bruten, bruut naar de eenzijdigheid, strijders op het pad van Areta, de hardende oefening. Ze begaan niet de weg van Kakia, wat de weg van de minste weerstand is. Areta gaat door totdat de man het zaad van de eeuwige verdoemenis geeft, wat het verbond is tussen de man en Areta, de checed. Daarom is het woord 'wreed' ook van Wreta, Areta, afgeleid. 63. Het Nietzscheaanse beeld van de eeuwige verdoemenis is het nihilisme wat uiteindelijk tot leven leidt. De mens heeft
Pagina 1418
zijn bestaan en ideeën zwaar overschat. Daarom moet de mens de eeuwige verdoemenis in op het pad van Areta om los te komen van dit betweterige ego. 64. Het zelf herschept zichzelf eeuwig en vernietigt zichzelf eeuwig, op het pad van Areta. Areta staat daar niet als een aaier, maar ze staat daar met een gesel. Het is de gesel van de eeuwige verdoemenis waardoor het zelf zichzelf kan overstijgen. Het is de gesel van het nihilisme. Dit is de weg tot het hogere ras. 65. De man van het hogere ras is aan de voeten van Areta gevallen. De man misbruikt de natuurvrouw niet. Dat is het verbond tussen Areta en de man. 66. Het hele Areta verhaal is niets zonder de logos, de rede. Velen hebben hun eigen hedonistische invulling gegeven aan dit verhaal. Areta is in gevecht met de man, en moet de man onderwerpen, anders zal hij haar verdraaien. Het is de strijd van Jakob op Pniël. Zij geselt hem totdat hij gevoelig is voor haar. Deze gesel is beheerst door de rede. Het is een filosofische gesel. Het is de gesel van het onderwijs van geestelijke oorlogsvoering. De man is geen persoon, maar een principe, een archetype, wat zich in ieder mens bevindt. 1418 67. Al het plezier en geluk zoeken moet eens afgelopen zijn, en de mens moet terugkeren tot de ijskoude filosofie van het leven en dan onder ogen komen hoe erg men met al hun pathos en doxa is afgedwaald. 68. Het apparaat van kennis in de mens is niet gericht op kennis, maar om dingen te krijgen en te bezitten. Dit doet de mens door alles te versimpelen en te verdraaien, ver van de oorsprong vandaan, ver van de natuur. 69. Alles is veel te simpel en duidelijk gemaakt, zodat er juist heel veel wat belangrijk en noodzakelijk is weg is gedrukt. 70. De mens moet de waarde in leren zien van het duistere en onzekere, dat wat niet in het bewustzijn zit. Dat is een veel grotere uitdaging voor de mens. De mens grijpt veel te snel naar bewustzijn en maakt dan overhaaste eenheden, die dan gaan voelen, willen en denken, met alle gevolgen daarvan. Zo worden er valse werelden en realiteiten geschapen door vals, overmoedig bewustzijn, omdat de mens alles in potten en kruiken wil hebben, alles in hokjes en vakjes. De mens is eraan verslaafd, en zo kent de mens de weelderigheid van de natuur niet meer. Dat wil de mens ook niet kennen. De mens heeft het bewustzijn overschat. 71. En dit bewustzijn heeft de mens tot God gemaakt, wat een heel laag en menselijk bewustzijn is. 72. Hoe groot en sterk een geloof ook is in iets, dat is niet een bewijs voor de waarheid. De mens gooit met woordjes zoals geloof, kracht enzovoorts, maar het is waar de mens zich achter verschuilt. Alles hebben ze versimpeld om het voor hen nuttig te maken, ver van de waarheid vandaan. Het lagere ras van het ego ziet de definitie van waarheid als dat wat het gevoel het sterkste plezier geeft, en welke gedachte de mens de meeste kracht geeft, maar dat is veel te simpel. 73. De mens laat zich bedriegen door de grootste actie als waarheid te zien, en dat wat de grootste weerstand opwekt. Voor de mens is het voelen van kracht de waarheid. Daarmee is alles gezegd. 74. Alles wat simpel is verschuilt teveel en is niet waar, maar verbeelding. De mens moet ermee ophouden. Alles is gebouwd op slechts leugen, allemaal voor het plezier van de mens, en de mens is erin opgesloten. 75. De simpelen die duidelijkheid als 1419 bewijs voor waarheid zien zijn als kinderen die spelen in de zandbak. Waarom moet het makkelijke denken het altijd winnen van het moeilijke, harde denken ? Het is een dogma waarmee afgerekend moet worden. 76. Het is veel makkelijker is om te denken in eenheden en relaties, de doctrine van het zijn en hebben, dan de doctrine van de oefening en het worden, oftewel van Areta. De mens plakt voortdurend dingen aan elkaar die niet bij elkaar horen. 77. Ze willen zich fijn voelen, gelukkig voelen, in het zonnetje, het pad van Kakia, het brede pad van gemakszucht. 78. Het sleutelwoord is de ontwikkeling, ook al is dat veel moeilijker en duurt het veel langer. 79. Zodra er een gedachte kan opkomen is dit al fictie. De waarheid is dat wat niet gedacht kan worden. Maar de mens heeft het denken tot waarheid gemaakt. Het denken verschuilt teveel. 80. Het ogenschijnlijke, voor de hand liggende, is niet de waarheid. Zodra je het kan denken is het de waarheid al niet meer en leef je in je verbeelding. De mens is teveel doorgedraaid.
Pagina 1420
81. Juist dat wat je niet kan denken is de waarheid, en daarvoor moet je het duistere gebied in, maar wie durft dat ? 82. De mens van de waarheid moet nog geschapen worden. De schepping moet nog komen. 83. De schepping heeft nog niet plaatsgevonden. 84. Het paradijs, de schepping, is dat wat nog nooit is gedacht, dat wat nog nooit is uitgevonden en geschapen, het nooit gemaakte. 85. De sterkste instincten zoeken eerst naar fouten, voordat gedachten kunnen plaatsvinden. Dat is een voorwaarde. 86. Alles moet eerst uitgevonden en gebouwd worden. Niets gebeurd zomaar. Er is geen onmiddelijke schepping zomaar uit de losse hand. 87. De schepping moet nog komen. Tijd bestaat niet, dus ook geen veranderingen, want dit zijn slechts verschijningsvormen, uiterlijkheden. De mens moet teruggaan naar de oorsprongen die veel dieper liggen. 88. Verschijning is een gesimplificeerde 1420 en georganiseerde wereld en heeft niets met de natuuroorsprongen te maken. De mens leeft met de verschijningen, pure verbeelding, en vind er nut in, kan er mee leven, en dus wordt het als waarheid aanvaard. Dit soort vage toestanden wordt met het grootste gemak als bewijs aangevoerd. De mens leeft op gevoel, wat geloof schept, en zo een bewijs is. 89. Maar wat heeft de mens dan allemaal wel niet verloren ? Wat is er allemaal wel niet weggekapt voor dit product ? De mens schept zo een vals gevoel van realiteit. De mens leeft zo in een wolk. Dit gevoel van realiteit ontwikkelt zich in een serie van identieke herhalingen. De mens raakt er vertrouwd mee, en dat versterkt het gevoel van realiteit, maar waar is het op gebaseerd ? 90. Dat wat voor waarheid wordt gezien is het niet. Er is alleen waarheid in waarde. Er moet een nieuw waardenstelsel komen. Pijn en plezier zijn geen waarden. Het gaat om diepere filosofische waarden. Realiteit is altijd een simplificatie voor practische doeleinden. Het is een misleiding. De organen van de mensen zijn te grof, en de mens heeft geen orgaan om deze wereld te kennen. 91. De wetenschap waant zichzelf in de realiteit te zijn, wat dat dan ook mag wezen. De mens moet eerst goed wakker geschud worden. Het bestaan van de mens is zwaar overschat. Dat de mens probeert te overleven heeft niets te maken met de waarheid. De mens heeft helemaal de organen niet om realiteit te onderscheiden van wat niet waar is. Als er ergens een ware wereld is, dan is dit niet de wereld van de mens. De mens is een bedrogen schepsel. De mens moet nog geschapen worden. 92. De lagere mens van het ego is ten prooi gevallen aan systematische vervalsing. 93. Er is een ras, een mens, wat zeer trots is op zichzelf, die altijd over andere rassen denkt als lagere rassen dan hemzelf, met minder waarde. Het ziet het vreemde en onbekende altijd als zijn vijand. Dit ras is niet leergierig, en verwerpt altijd het vreemde zonder meer, en zou nooit toegeven dat een ander soort het ware soort zou zijn. 94. Ze vechten niet voor kennis, maar voor macht. Waarden worden niet verder verdiept, maar tot objecten gemaakt. 95. Ze vallen ervoor als kalveren voor de slacht, omdat ze de filosofie niet kennen. Het wordt hun wijsgemaakt dat dit het 1421 leven is, dat dit goed is, en zo hoort, dus is het de waarheid en is het mooi, omdat ze zelf niet nadenken. Het zijn kudde dieren, ontrouw aan de hemelse filosofie. 96. Let goed op deze stelling : Zij die leven door uiterlijkheden en niet door filosofie zullen de uiterlijkheden verdraaien, en zullen hun esthetische zintuig verliezen. Dat is de grote tragiek ervan. Ze zullen dus aangetrokken worden door alles was onesthetisch is, drogredenen over het uiterlijk enzovoorts, dwalende zelf-belangrijkheid. Dit is de schepping door de mens, wat geen schepping is. Die creativiteit hebben ze niet eens. De schepping moet dus nog komen. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. 33. Het evangelie van de eenling
Pagina 1422
1. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. Kakia is de verwenner, het immer ja-knikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. 2. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen van het ego willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen van het ego smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak 1422 enzovoorts, waardoor hun superieure witheid duidelijker gezien kan worden in het contrast, zodat de man extra trots kan zijn op zijn witte vrouwtje. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. De vrouw is voor de schoonheid, voor de mooidoenerij. Dat zeggen ze ook graag, het woordje 'mooi', tot in het extreme, want dan hoeven ze niet na te denken. Het is een schuilwoord. Alles goed en wel. Mooi hoor. Nou. 'Daarom,' zegt dan de ander. Zo praten ze in cirkels elkaar het graf in. 'Ik heb me toch een slank dametje op de kop getikt. Ze ziet er uit als een supermodel,' zegt dan de ene man. 'Ik wou dat mijn vrouw zo dun was,' zegt dan de ander. 'Die van mij is veel te dik.' Beide mannen vreten zelf de hele dag door, want dat is mannelijk, maar vrouwtje moet aan de lijn. Ze zitten in de krankzinnige, schizofrene en hypocriete maalmolen van de uiterlijkheden, want er was geen filosofie. Leg die spiegel dan eens weg en kijk eens in de spiegel van de filosofie. Wat zie je dan ? 3. De mens is paranoide in zijn zelfbelangrijkheid. 4. Leer eerst de wapens kennen, en maak verschil tussen wat wapen is en wat geen wapen is. Wapens ? Nee, het gaat om de vermindering, niet slechts selectieve vermindering, maar om het minimalisme, total minimalism. De mens moet de absolute leegte in, zonder reserves. 5. De vrouwen van de selectieve vermindering, van 'ja, mijn man hoeft dat niet, want hij is immers man. Ik ben vrouw, dus alleen ik moet minderen' (wat overigens religieuze drogredenen zijn) heeft door haar selectief zijn, haar sjoemelen, kamelenbulten gekregen. 6. Vaak is die kamelenbult dan weer haar eigen man, een Joe sixpack, de goeiege sul die zijn vrouw door een hel heen laat gaan om maar aan zijn tevredenheidsgevoel te voldoen (hem interesseert het allemaal niet trouwens), en die zelf maar opportunistisch en bourgondisch van haar zwoegen voor hem geniet, een levensgenieter dus. 7. Hij dumpt haar net zo goed weer voor een nieuwe vlam, eentje die nog dunner, witter en blonder is, van het arische ras, nog fellere make up voor een nog groter contrast, zodat haar witte superioriteit nog beter tot haar recht komt. Hij is immers man, dus dat mag allemaal. Altijd maar weer slepen dit soort types rond met dit soort mannen op sloffen. Leer die parasieten herkennen. Val hierin niet ten prooi aan het letten op uiterlijkheden, aan vooroordelen, maar leer de filosofische 1423 lijnen te ontdekken, opdat je niet in je eigen roddel industrie terecht komt. Er moet een heilige vreze over dit soort dingen zijn, want je kunt het alleen benaderen vanuit de geestelijke oorlogsvoering. Je kan niet zomaar kris kras mensen een stempel gaan lopen opdrukken vanwege dit soort parasieten en dan gaan 'aapjes kijken', zoals wat vroeger veel in mijn familie gebeurde en waar ik als kind al zwaar verontwaardigd over was. 8. Dat is het ziekelijkste en laagste waar je als mens in terecht kan komen. We bespreken hier de geestelijke oorlogsvoering. Het is geen oude dametjes kransje die lopen te kwartetten over de ruggen van anderen heen, en mensen links en rechts de zak geven zonder diepgaande filosofische onderbouwing. Voor elk ijdel woord zal de mens geoordeeld worden. Het gevecht tegen dit soort beesten heeft dus vele valkuilen. Val niet zelf ten prooi aan dit soort sluwe beesten, want ze sleuren je zo met hen mee. Wat dit wil laten zien is de waanzin van het leven door uiterlijkheden. Aan beide kanten van het koord kun je eraf vallen. Volg daarom de diepere Nietzscheaanse filosofie, want dat was een pad door de woeste jungle van de jaren 1800.
Pagina 1424
9. Van alles ligt op de loer, dus pas goed op waar je loopt, want hier is het een afval race. Hier komt het diepste van de mens omhoog, en wie hier afdwaald loopt kans nazi te worden. Nietzscheaan of nazi ? Dat is de vraag. En die vraag wordt aan ieder mens gesteld. 10. Er moet een vrije wil zijn, maar de vrije wil moet onderworpen zijn aan de hogere kennis, door oefening. Wil op zich is dus een groot probleem als het niet volkomen toegewijd is aan de hogere kennis. Vandaar de noodzaak voor de heilige gebondenheid. De hogere intellectualiteit bewerkstelligt de bevrijding van de wil. De mens moet loskomen van de lagere wil, de wil van het ego. De mens moet zich emanciperen. 11. In de ogen van Nietzsche is de moraal altijd verkeerd begrepen, vanwege een gebrek aan kennis. Er zijn een heleboel moraalsoldaten die moraal als een dekmantel hebben om niet naar school te hoeven. Nietzsche stelt dat de mens niet zomaar goed of slecht moet zijn, maar eerst tot de hogere kennis moet gaan, omdat het goede ook bedrog kan zijn. De hogere kennis heeft een beter overzicht, en dus een veel hogere moraal. Vandaar dat de moraal onderworpen moet zijn aan de hogere kennis. De mens moet niet zomaar vanuit de moraal leven. De 1424 moraal is dus onderworpen aan het hogere intellect. Omdat men leeft door de moraal en de kennis heeft verworpen is de moraal corrupt geworden, als een schuilplaats van immoraliteit. De moraal mag nooit tegen de moraal van de hogere instincten ingaan die gedreven wordt door de rede, de logos. 12. De opgepofte borst maakt zichzelf tot bewijs door mooie gevoelens. Dat mag nooit de drijfveer zijn. Het is gesjoemel, stelt Nietzsche. Ze gaan voorbij aan de verfijndere filosofie. Ze leven door pathos, niet door logos. Ze voelen zich zo belangrijk en hoog dat ze niets meer nodig hebben. Dit is het al. Dit is een bewijs op zich voor hen. Intellectuele zelf-discipline kennen ze niet. Nietzsche stelt dat er veel diepere, profetische oerinstincten zijn. Het gaat om de waarden van de hogere natuur, niet van zomaar een opgelegde moraal. De mens is verkocht. De moraal moet dus genaturaliseerd worden. 13. Nietzsche had een grote taak bij het stellen van deze diagnose. Hij profeteerde de komst van het noodzakelijke nihilisme, de heraut van een nieuwe wereld en een nieuw ras, de heraut van de schepping die dus nog moest plaatsvinden en er nog nooit daadwerkelijk was geweest. Nietzsche redeneert dus vanuit een plaats vóór Genesis. Genesis was nog nooit geweest. Het was iets apocalyptisch. Het moest nog komen, en zou alleen kunnen komen door de voedingsbodem van nihilisme, een creatief nihilisme welliswaar, geen onfilosofisch, doemdenkend nihilisme. 14. Nietzsche, niet zomaar een profeet of oordeelsprofeet, maar een profetisch filosoof, een creatieve nihilist. Hij zag het komen, en kon het niet tegenhouden. Hij stelde dat de toekomst in vele tekenen sprak, en dat de toekomst absolute noodzaak was die niemand meer kon stoppen. Het zat in de lucht, en sprak overal, en Nietzsche zag het visioen. Het kondigde zichzelf aan. 15. Het was het evangelie van het Nietzscheaanse nihilisme, het evangelie van de eenling die in volharding en met geduld zich van alles heeft afgezonderd, altijd buiten staat en aan de zijlijn van alles, en niets doet, maar reflecteert. Nietzsche predikte de komst van de eerste perfecte nihilist in Europa, want Europa ging van decade tot decade verder en verder te gronde. Het was een rivier die zocht naar zijn einde. In zijn formulering van dit evangelie stelde hij dat er een grote tegenbeweging zou komen, die tegen deze formulering in zou gaan. Deze tegenbeweging zou het perfecte nihilisme 1425 vervangen. Toch stelde hij dat de mens eerst het perfecte nihilisme moest ervaren om de waarden van de waarden in te zien. Het evangelie wat hij zag komen, wat een filosofisch evangelie was, zou een nieuw waardenstelsel brengen, alles herwaarderen, vanuit het perfecte nihilisme. 16. Nietzsche wist wat er met zijn filosofie zou gaan gebeuren. Hij voelde het aan. Hij zag nihilisme als een geheimzinnige vreemdeling op de deur kloppen. Het nihilisme keurt dus de huidige wereld af, ziet er geen heil in, is er pessimistisch over, en stelt dus dat er een nieuwe wereld moet komen. Het nihilisme heeft de wereld afgeschreven als een leugen. Het nihilisme was een tegenreactie tot de moraal van de menselijke overleveringen en tradities. De vreemdeling was dus in gevecht met de menselijke overleveringen en tradities. Maar Nietzsche waarschuwde dat er een tegenbeweging zou komen die zich tegen het nihilisme zou keren of het nihilisme zou vervalsen, waardoor het perfecte nihilisme tijdelijk zou wegvallen. We hebben dit gezien met de komst van de nazi's die heilig in henzelf en hun krankzinnige, onbewezen methodes geloven, als het nieuwe geloof. Nietzsche was dus ook heel pessimistisch over de nabije toekomst. De wereld ging een
Pagina 1426
donker gat tegemoet, maar uiteindelijk zou het perfecte nihilisme weer terugkomen, sterker dan ooit, en zou het hogere ras komen en een nieuwe wereld. 17. Nietzsche stelde dat er een nieuwe scepsis moest komen naar het geloof in de moraal, en dat de moraal tegen zichzelf verdeeld was en zichzelf zou vernietigen, en dat deze weg zou leiden tot het nihilisme, het afwijzen van het huidige wereldbeeld en godsbeeld. 18. Het nihilisme brengt het filosofische evangelie van de eenling. Daartoe had Nietzsche noodzakelijke inspiratie ontvangen. Het bleef maar stromen. Hij had de bron aangeraakt, en nu ging het niet meer van hem weg, en moest hij schrijven. De nihilistische filosofen, de Nietzscheaanse filosofen, menen het. Ze zijn ergens onder gekomen wat ze niet van zich af kunnen schudden, de hogere noodzaak, een onbekende vreemdeling, het nihilisme, die op de deur klopt. 1. Nietzsche stelde dat de mensen zo ver van hun eigen evangelie waren afgeweken dat ze tegen hun eigen God streden. 2. Nietzsche waarschuwde en waarschuwde, maar hij was een roepende in de woestijn, en hij wist dat hij slechts de filosofie van de eenling bracht. Er was slechts natuurlijke selectie. Het zou niet de filosofie van de massa's zijn. 3. Hij waarschuwde tegen het oversociale en het nationalisme, zij die altijd maar weer met de zweep klaarstaan om anderen te straffen. Het is allemaal schuilmentaliteit, stelt Nietzsche. Heel duidelijk waarschuwt Nietzsche al zeer letterlijk tegen het nationale socialisme, want dit is gekeerd tegen het perspectivisme. 4. Nietzsche ziet geen heil in het nationale sociale, maar in de multicultuur, en dan vanuit nihilistisch oogpunt. Alles moet opgetrokken worden tot hogere waarden. 34. De roepende in de woestijn 1426 5. Nietzsche is niet tevreden met de wereld en met Europa, en al helemaal niet met Duitsland. Daarom is hij nihilist. Het nilhilisme zou niet buigen voor de kortzichtigheid. Het nihilisme zou de kortzichtigheid niet tolereren, maar in het gevecht tijdelijk ten onder gaan, sterven op het slagveld. In de apocalypse van Nietzsche klopte het nihilisme op de deur, ijskoud nihilisme, zonder compromis. De oude wereld moest weg. En het nihilisme zou ten onder gaan in dit gevecht. Nietzsche zag de jaren 1900 komen. 6. Nihilisme is al heel oud, en kwam al voor bij Salomo : 'alles is ijdelheid.' Alleen de eenling kan het nihilisme bereiken, want alleen de eenling kan loskomen van de drijfveer van de massa's. De eenling heeft zijn geloof in de massa's verloren. Dat is wat het nihilisme is. Ook heeft hij zijn wil om de massa te dienen verloren. Het nihilisme betekent alles achter te laten. Het betekent het verliezen van aardse religie en het winnen van hemelse filosofie. De wereld is slechts iets psychologisch, een behoefte, een overlevingsdrang, maar geen daadwerkelijke waarheid. De mens heeft gewoon voorzieningen getroffen. Het nihilisme neemt er geen genoegen mee, en zoekt naar de daadwerkelijke waarheid. Het nihilisme wil niet in slechts verbeelding leven, maar wil bouwen, uitvinden. Nihilisme is een Nietzscheaans dualistisch ideaal, deels destructief en deels ironisch. Niet meer gaat het om dat wat bestaat, maar om dat wat niet bestaat, de spiegelwereld, de subtiliteiten. 1427 7. Zodra iets waar wordt is het niet meer waar, stelt het nihilisme. Zodra iets waarheid wordt is het niet meer echt. Alles is overgemoraliseerd, overgewaardeerd, en de mens is er moe van geworden. Daarom is nihilisme onontkoombaar. Het geluk van de grootste meerderheid begint zichzelf aan te vreten. Het mens zijn is zwaar overdreven, stelt Nietzsche. Nietzsche stelde dat Napoleon het medicijn was, omdat Napoleon de samenleving, de massa's, als zijn vijand zag. Nietzsche bedoelde dat in archetypische zin, want letterlijk gezien was Napoleon zwaar corrupt. Maar in het abstracte idee van Napoleon ziet Nietzsche heil als medicijn tegen het kudde instinct. Het is namelijk het enige instinct wat de massa's kennen. De massa's zijn verslaafd aan romantiek, d.w.z. een overdosis aan romantische verhalen en literatuur en een groot gebrek aan filosofie. Het gebrek aan discipline in de moderne geest maakt zichzelf op met allerlei morele mode. 8. De lagere mens van het ego spreekt en denkt altijd in termen van uiterlijke schoonheid. Dat is zijn streven. Altijd moet hij uiterlijke schoonheid om zich heen hebben, zijn gedachten ermee vullen, want hij heeft namelijk smetvrees. Hij wil de woeste, brute natuur niet, en daarom heeft hij ook zijn oog voor ware
Pagina 1428
schoonheid verloren. Hij gebruikt zijn verslaafdheid aan aardse schoonheid als een schuilplaats tegen zijn smetvolle hart. Elke keer dat hij redeloos denkt en spreekt over lagere aardse schoonheid, stadse schoonheid, dan verlaagt hij hiermee zijn intelligentie peil, dan vreet het aan zijn intellect. Het druppelt. Dan moet je opgroeien met aardse egoisten om je heen die het altijd hebben over uiterlijkheden, terwijl je snakt naar wat diepte. 9. Het zoeken en dienen van de aardse afgoden leidt altijd weer tot de grootste vernedering. 10. Napoleon beschouwde de massa's als zijn vijand. Alhoewel corrupt zag Nietzsche in hem een hoger, abstract medicijn. Nietzsche was de Napoleon van de filosofie, een nihilistisch strateeg in oorlog met de massabeelden. De hogere man is Napoleonitisch, die boven de kuddes staat, ver van hen verwijderd, maar Nietzsche zag de letterlijke Napoleon als een gevallen man, dus hij gebruikte alleen het archetype Napoleon, de kunstvorm Napoleon. 11. De mens was in de ogen van Nietzsche maar fragiel, en het politieke gebied was te gevaarlijk. Er was een andere, diepere weg. Nietzsche zag het 1428 Napoleonitische als een herberg voor de vermoeide reiziger, maar Napoleon zelf was niet iets waar hij teveel bij stil wilde staan. Maar Napoleon als archetype voor de eenling zag hij als de staat van uitzondering. In dat opzicht is Napoleon het rolmodel voor de Nietzscheaan, maar niet in letterlijke zin. Hij was in die zin geinteresseerd in de psychologie achter het Napoleon personage in de diepere zin van het woord. Hij voelde dat er ergens een sleutel zat in het Napoleon-enigma, iets wat hij niet wilde missen, en zonder welk zijn gehele filosofie zou instorten. Hij moest en zou zijn eigen Napoleon worden op dit strijdveld van de filosofie. Het was Nietzsche tegen de massabeelden. Napoleon was de sleutel tot dit museum van de massa-beelden, en tegelijkertijd de moker om deze beelden tegen de vlakte te slaan. Er zou een nieuwe beeldenstorm moeten komen. Napoleon was in zijn ogen de meest afgezonderde mens en eenling, maar het probleem lag erin dat Napoleon een mengsel was van het onmenselijke en het bovenmenselijke, en dat hij vlees was geworden in die hoedanigheid. Nietzsche moest het Napoleonitische archetype weer rechtzetten. 12. Toch noemt Nietzsche Napoleon ook de incarnatie van het nobele ideaal, maar dat moet men begrijpen. Hij danst om Napoleon heen om er betekenis in te vinden. Niemand komt wat dat aangaat langs Napoleon heen, niemand. Maar Napoleon was een gevallen, vleesgeworden man. Het Woord was vlees geworden, en had zich zo verlaagd, corrupt gemaakt. 13. Napoleon kon hij in die zin niet bewonderen, maar Napoleon was nog steeds het model voor het hogere ras wat afrekende met de pseudo-religieuze kudde mentaliteit. 14. Het Woord ging van vlees tot vlees, tot de laagste vormen van vervleselijkingen, en Nietzsche walgde ervan. Het kwam hem zijn neusgaten uit. 15. Hij wilde zoals Napoleon iets van de massa's maken, en niet zomaar alles wegwerpen. Hij wilde het Judeochristelijke tijdperk tot sieraad strekken. Zijn nihilisme had zwaar Salomoïsch en Jezusiaans fundament, maar daarop was een Napoleon nodig, Napoleon, de barbaar. Hij zou dit keer recht snijden, en het Woord niet tot vlees laten worden. Hij zou zelf Napoleon zijn voor de filosofen, en het beter doen dan zijn vleselijke, gevallen voorganger. In die zin was hij geobsedeerd met Napoleon. Er moest flink, veel en hard gepoetst worden. Het moest de natuur rivier ingeworpen 1429 worden, in een biezen mandje. Het moest dieper Egyptologisch fundament krijgen, in de schaduw van het maanlicht. 16. De eenlingen zouden gaan tot de hogere idealen, en Napoleonitisch afrekenen met de massa beelden, maar hierin recht snijden, en niet zelf tot zulke massa beelden worden. Er waren vele valkuilen op het pad van de filosofische anarchie. Genesis moest nog komen. Nietzsche, de voortijdse Napoleonitische barbaar, op zoek naar de verloren spiegelingen. Hij zou niet vlees worden zoals zijn voorganger. 17. Er was nog geen mens gekomen. De schepping had nog niet plaatsgevonden, slechts parasitaire pretentie. Het waren slechts ijlende barensweeen. De schepping was komende, maar eerst was alles in een diep zwart gat van error gevallen. Er was nog niks, en niemand zou het dan ook moeten grijpen, want het was niets. Alles was woest, ledig en duister. Nietzsche sprak over het komende filosofische Genesis. Maar de ingebeelde waanmens wilde het schone hebben, ook al moest men daarvoor valse schoonheid grijpen. Deze ingebeelde waanmens kon niet leven zonder schoonheid, kon niet wachten. Deze geprojecteerde mens van het lagere ego had smetvrees. Liesje mag niet vies
Pagina 1430
worden. Liesje moet knalfelle nagellak op, en met gifspuit bewapend zijn tegen de natuur, het komende Genesis. Liesje moet apathisch geeuwen en kuchen, want een barbaar, nee, dat mocht niet gebeuren. Netgekamde man met stropdasje en voertuig was haar prins. Zouden ze beiden de schepping tegen kunnen houden ? Alles keurig netjes en Liesje is tevreden. Dan hoeft ze niet na te denken. Nadenken doet pijn. Pijn moet koste wat het koste ontweken worden. Het is feest. Liesje is jarig. Netgekamde man met stropdasje komt ook, met zijn nette voertuig, en neemt veel cadeautjes voor Liesje mee : barbies, en veel schoonmaakproducten, want Liesje mag niet vies worden. Liesje kijkt neer op andere rassen, vooral de natuurrassen. Oh help, daar ligt een haartje of stofje op de grond. Liesje schreeuwt moord en brand, maar daar komt haar dappere prins met de gifspuit al. 'Liesje, goed je knalfelle nagellak ophebben, hè, altijd. Het is knalgiftig, dus een goede hulp in huis.' Haar prins, haar giftige nagellak. Lange nagels, lekker lang laten groeien, en dan het rode erop. Dan komt haar superieure witheid extra tot haar recht. Liesje mag dan dun en zwak zijn, broos als porcelein, maar dat is de schoonheid van de vrouw. Alleen daarom is zij prinses, want alles gaat om de uiterlijke schoonheden. Zij is genetisch gezegend, van het arische ras, 1430 het superieure ras. Alles is door de geboorte bepaald. Ze is in een goed gezin terechtgekomen. Alles om het uiterlijk, vanwege smetvrees. 18. Nietzsche stelde : Terug tot het Napoleonitische, maar laat het niet vlees worden. Dan is alles verloren. De samenleving werd door Napoleon beschouwd als zijn natuurlijke vijand. Het militarisme was het medicijn, maar dan niet het vleesgeworden militarisme, maar het filosofische militarisme, oftewel de geestelijke oorlogsvoering. De geestelijke oorlogsvoering buigt niet voor de massa's. De geestelijke oorlogsvoering is nihilistisch en zou zich niet laten verleiden vlees te worden, maar stierf eerder om haarzelf te vereeuwigen. Het was de opmars van de spiegelwereld. 19. Alleen de eenling zou overleven, tot de schepping komen. Dit was een spiegelschepping, geen vleeswording. Het was een nieuw zintuig, een zintuig van het subtilisme. Nietzsche wilde de woestijn rondom Napoleon begrijpen, doorvorsen. Hij zag geen andere weg. Napoleon stond recht voor hem, en het raadsel moest opgelost worden. Napoleon was het enigma van de eenling. Het was te groot, te diep, om zomaar te ontwijken, om zo maar weg te werpen alsof het niets was. Er was iets, maar het had nooit vlees mogen worden. Nietzsche zou het dit keer goed doen. Napoleon was te belangrijk voor het hogere ras. 20. Napoleon minachtte de massa's, hoe ze werden gedreven door ziekelijke overbelangrijkheid van hun eigen kleine waanbeelden. Napoleon stelde dat de echte waarheid nog niet eens half zo belangrijk is dan wat ze denken dat hun eigen waarheden zijn. Het ziekelijke belangrijk doen was iets van kleinzieligen, kortzichtigen, maar Nietzsche stelde dat Napoleon uiteindelijk streed tegen zijn eigen hoge idealen en daardoor viel. Hij viel uit zijn eigen filosofische hemel. 21. Napoleon was een privé persoon, private investigations, die leefde met verbale vermommingen om zijn privé terrein te bewaken, en hij raadde dit ook anderen aan die naast hem stonden. Hij zag de massa's als roofdieren die misleid moesten worden in die zin, afgeleid. Hij wilde zijn gedachten niet blootleggen. Hij verschool ze achter andere begrippen. Hij gebruikte pretentie, bedrog, misrepresentatie en zelfs hypocrisy en opschepping om zichzelf te versluieren. De massa's waren hem niet waard. Zij waren zijn natuurlijke vijand. Napoleon dacht strategisch en gaf niet toe aan de nieuwsgierigheid van de massa's. Het was 1431 een soort escapisme wat hij bedreef, en Nietzsche nam dit over, want het schepte afstand. Dat hierdoor veel misverstand zou komen moest dan maar, want de massa's moesten en zouden beelden maken, maar Nietzsche zou niet voor ze buigen. Mensen spraken toch wel, of je nu iets zei of niets zei. Ze verdraaiden het zoals zij het wilden. Daarom waren de massa's de grote vijand, en die moesten bedrogen worden. Nietzsche predikte voor de eenling, niet de massa's. Dat had hij van Napoleon geleerd. Het kwam van Plato's 'nobele leugen'. Het was een noodzakelijk filosofisch principe om niet je schuilplaats aan de massa's te verraden. Het was een absolute noodzaak in het ontsnappings proces uit de giftige klauwen en kerkers van de massa. De massa was een totaal uit de hand gelopen, hysterisch beest, wat eenlingen zocht om hen te verslinden en in hem op te nemen, te assimileren. Er mocht geen medelijden met dit beest van het ego zijn, stelde Nietzsche, want dan zou de eenling eraan gaan. 22. Napoleon stelde dat wat voor de eenlingen het tijdperk van de illusies is voor de massa's het tijdperk van geluk is. Geluk stond boven kennis, boven de logos, bij de massa's, door het kudde instinct, stelde Nietzsche, en dat was tegelijkertijd het probleem. Het was zo'n
Pagina 1432
vervalste en diep gevallen moraal dat Nietzsche noodzakelijkerwijs moest stellen dat de immorelen moesten komen. Dat zou de enige sleutel zijn, en dit ging hand in hand met het nihilisme. Er moest een nieuw immoralisme komen als een Napoleonistische beeldenstorm, en dit moest leiden tot de hogere rede, de logos. 23. Napoleon wist wanneer hij zich moest terugtrekken. Hij stelde dat de vijand nooit verstoord moest worden wanneer het bezig was een grote fout te begaan. Hij wist wanneer hij niets moest doen en niets moest zeggen. Hij stelde dat de ware rijkdom niet ging om bezit, maar om het juiste gebruik maken van bezit. Ook stelde hij dat de mens niet teveel met maar één speciale vijand moest vechten, want dan zou hij zijn eigen oorlogskunst teveel verraden. Napoleon wist dat het er om ging de massa's te slim af te zijn. Voor Napoleon was het volharden in vermoeidheid belangrijker dan moed. Moed is vaak overmoed. Er zijn andere paden die de eenling moet nemen. Hij stelde dat een mens nooit meer moest doen dan nodig was, en dat het geestelijke het in de lange term zou winnen van het grijpen naar de wapens. Napoleon riep daarom op tot geduld, boven het gebruiken van moed. Moed was zwaar overdreven door het kudde instinct. Hun moed had hen in de 1432 problemen gebracht, want het was overmoed. Ze wilden zich niet vermoeien met de diepere filosofie. Ze gooiden hup hun parels voor de zwijnen, kwakten het zo allemaal onbeschaamd op tafel. Een dwaas is altijd tevreden met zichzelf, stelde Napoleon, niet door enige kennis verhinderd. Zij met kennis zijn nooit tevreden met henzelf. Alleen volharding zou naar de uiteindelijke overwinning leiden. De massa's waren zwak in de ogen van Napoleon. Ze bogen te snel voor elkaar, en voor allerlei lagere driften. Ze hadden geen discipline. 24. Nietzsche stelde dat ze rustig door konden gaan met hun kerkje spelen en het volgen van het kudde instinct, want uiteindelijk zouden ze inzien dat ze het Nietzschistische nihilisme nodig zouden hebben, en dan zou alle knie buigen en elke tong belijden, omdat het kudde instinct zichzelf en anderen zou verzwakken en aanvallen. Het was allemaal slechts zelfvernietiging, en dit zou uiteindelijk Nietzsche's voordeel zijn. Napoleon had geleerd hem niet te laten ingrijpen wanneer zijn vijand een fout maakte. Op het strijdveld is niemand boven de ander. 25. Napoleon wist dat als hij heengaan, dan zou alles weer verder stromen als een rivier, en de massa's zouden weer onverstoorbaar verder gaan, maar uiteindelijk zou het weer afnemen, want glorie was maar tijdelijk, en alleen obscuriteit was eeuwig. Een ware soldaat zou er lang en hard voor vechten. 26. Napoleon stelde dat religie het snoep was voor gewone mensen om hen rustig te houden. Het was de narcose voor de kudde wanneer Napoleon ging opereren. Hij wist dat religies door de massa's zelf waren gemaakt. Hij wist dat verbeelding de wereld regeerde. Hij wilde de massa's niet meer gehoorzamen. Hij wist dat er maar een hele dunne lijn lag tussen het geniale en de krankzinnigheid. Hij haatte de medische industrie, en zwoor bij het natuur medicijn : water, lucht, en hygiene. Hij stelde dat dokters in het hiernamaals verantwoordelijk zouden staan voor meer verlies van levens dan generalen. Hij wantrouwde al hun vreemde medicijnen waarmee ze massa moorden pleegden op het volk. Als er enige constitutie was dan moest het kort en obscuur zijn. De medische wereld was een pseudo-wetenschap die het volk had misleid, die de mens had losgetrokken van de natuur en gevangen had gezet. 27. Nietzsche stelde dat Napoleon een hele creatieve man was die niets zomaar wegschopte, maar van alles speelgoed maakte : van ideeën, mensen, religies en 1433 regeringen. Het was allemaal bruikbaar voor Napoleon, zonder dat hij viel voor de illusies van de massa’s. Napoleon was enorm eigengereid en liet zich niet betuttelen door het kudde instinct. In dat opzicht was Napoleon uniek, een echte eenling, stelde Nietzsche. 28. Er waren veel roofdieren rondom hem. Hij zag dat Napoleon nog steeds een ziel had, en dat Napoleon als de ziel van de aarde was. Hij was niet te vergelijken met anderen. Hij was ongrijpbaar, paste niet in hokjes en vakjes thuis. Als mensen dachten dat ze hem hadden was hij alweer ergens anders, en was hij weer wat anders, en hij wist precies wanneer hij weer moest veranderen. Soms was hij dit, soms was hij dat. Hij was in gevecht met de massa's. Hij zag mensen niet als mensen, maar als instrumenten om te bouwen aan een betere wereld, een multireligieuze en multi-culturele wereld waarin de mens alles voor allen wordt, wat ook het mandaat van Paulus was. 29. Ik had een droom waarin ik een ontmoeting had met Napoleon, en hij toonde mij een zwarte driehoek. Dit waren drie principes : nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme. Het pre-existentialisme stelt dat de schepping nog niet geweest is, en dat de mens nu in een voorbestaan is, en dat dit wel moet,
Pagina 1434
voordat de daadwerkelijke schepping kan komen. De mens is nu nog op een plaats die woest, donker en ledig is, in een tussenstaat dus. De daadwerkelijke mens is nog nooit geschapen. Het hogere ras moet nog komen. 30. Het grote wachten op het visioen, en dan zie je eerst de onschepping, dat wat helemaal geen schepping is. De moderne vrouw van de jaren 1900 projecteert alles op de man. Zowel Napoleon als Nietzsche hadden geen hoge pet op van de westerse, moderne vrouw van de jaren 1700 en 1800. Zij zagen het grote verval al, wat al bij de pseudo-religie was begonnen, want daar projecteerde de vrouw ook al alles op de man. 31. Het was de selectieve vermindering van 'ik hoef het niet, maar mijn man', 'niet ik, maar hij', wat altijd weer een pseudoreligieuze basis heeft. 32. De man moest het hebben van het stropdasje, het dure voertuig, de dure pakken, om te laten zien dat hij rijk was, zodat een overmatige stroom aan vlees gegarandeerd was, waar dat dan ook vandaan zou komen. In ieder geval was de man er niet voor de mooiheid, dus die hoefde zich niet aan allerlei disciplines te houden waar de vrouw wel aan moest voldoen. De man moest gewoon vlees 1434 bieden of gewoon rijk zijn, wat nog wel beter was. 33. Napoleon noemde de westerse vrouw een gevaarlijke machine. Er waren natuurlimieten doorbroken, en valse samenlevingslimieten gesteld. Die wilde Napoleon doorbreken om de natuurlimieten weer te herstellen. Voor Nietzsche was Napoleon de man van 'terug naar de natuur'. Napoleon stelde dat de mens was ontwricht door een zee van valse romantische literatuur. De mens was hierdoor bedorven geworden, verstrikt geraakt. Huwelijken werden vaak gesloten uit gemak, de nabijheid, en uiterlijkheden, gebaseerd op flutromannetjes, en zo was er geen ware hartsverbinding. De mens leefde door zijn uitpuilende ogen, stelde Napoleon en niet door zijn hart, en daarom was de mens misleid. De mens werd gedreven door hormonale ongelukken, stelde Napoleon. Het was een tijdelijke, vergankelijke basis die zomaar weer weg kon drijven en om daar dan een huwelijk op te bouwen vond Napoleon belachelijk en gevaarlijk. Het moederschap moest daarom hersteld worden. 34. Nu is het ook zo dat er in de jaren 1700 en 1800 hele andere definities waren voor woorden zoals mooi, sterk en zwak. In de jaren 1900 kwam er een heel ander woordenboek met andere betekenissen voor deze woorden. De rassennazi's of genennazi's molden de gehele filosofie omtrend deze dingen, en die gaven geboorte aan de medi-nazi's en de beauty nazi's met hun bizarre pop ups met de schoonmaak-industrie en cosmetische industrie aan hun zijde. Het was een complot tegen de natuurmensheid. Napoleon stelde al dat dwazen worden misleid door hun ogen, maar dat de mens zich door zijn hart moest leiden, en door het moederschap, en dan zou de eeuwige obscuriteit de hartbewaking zijn, want er zouden zwaar duistere tijden komen. Zowel Napoleon als Nietzsche keken recht in het ravijn wat zou komen : de jaren 1900 en de jaren 2000. Het zou een ware plaag worden. De nar zou uit het doosje komen. De voortekenen waren er al in de tijd van Nietzsche en Napoleon. 35. En dan moet men wachten op het visioen, en dit visioen zuigt een mens eerst helemaal leeg, en dan ziet de mens eerst de onschepping, de vrouwen die alles op de man projecteren, oftewel de selectieve vermindering van 'ik niet, maar hij wel'. Wie is dan die 'hij' ? Dat is de pop up industrie, de reclame voor de helrode scherpe en lange gifnagels om gaten in de mens te boren opdat het witte zwaar chemische 1435 schoonmaakproduct uitgegoten kan worden. Deze vrouw giet haarzelf telkens weer uit, kotst haarzelf telkens uit op de man waarop zij alles projecteerd. In diepte zijn dat geen uiterlijkheden, maar machines. Dat kun je niet zomaar kris kras op mensen om je heen gaan schuiven, omdat het van generatie tot generatie wordt doorgegeven. 36. Een vrouw wordt al vermoord en opgezet in de moederschoot tegenwoordig. Het zijn geen uiterlijkheden. Het gaat om het ontwaken tot het zien van de filosofische context. Het uiterlijk heeft niks met schoonheid te maken. Het bedriegt. Het leidt de mens van de oorlog af. Het gaat om de spiegelwereld, het obscure. Je mag profetisch en filosofisch met je uiterlijk omgaan, maar overdrijf het niet. Blijf in de spiegelwereld, blijf obscuur, en zoek de glorie van de lagere aardse gewesten niet. Volg de lagere mode niet, maar kom tot de hogere mode. Napoleon en Nietzsche waren misselijk van de parasieten die op aarde een invasie aan het houden waren. Ze konden het ruiken. Ze konden het overal zien. giftige 37. De man – die hoefde niets qua schoonheid. Die projecteerde dat allemaal op de vrouw. De man moest er namelijk op uit. Die moest voor het gezin zorgen,
Pagina 1436
dus die moest werken in weer en wind, dus die kon zijn kapsel ook niet in bedwang houden. Daar had hij geen tijd voor. Dat zou allemaal ijdelheid wezen. Dat was dus voor de vrouw. Die had daar alle tijd voor. Die kon in haar huisje blijven, om wat licht huishoudelijk werk te doen, opdat de man zou eten. Zij mocht niet eten. De man moest eten, want de man moest het zware werk verrichten. De man was er niet voor de schoonheid. Dat hoorde niet bij een man, dat paste niet bij een man. Het ware sieraad van de man was zijn lijden, zijn zwoegen, zijn vermoeidheid, het zwak terugkomen aan het einde van de dag, want dat was een teken dat hij gewerkt had. De vermoeidheid was veel belangrijker dan de moed. De vermoeidheid maakte de man tot een echte man. Het was zijn beloning, en zo had hij zijn vrouw, zo kon hij slapen, en dromen om inspiratie op te doen. Het soort schoonheid waar de vrouw omdraaide, dat was niet voor de man. De man projecteerde dus ook alles op de vrouw. Er mist in dit verhaal nog een schakel : de filosofie, want dan worden alle dingen ineens anders, en wordt het van een hele kant bekeken. 38. De man moest juist thuiskomen met veel vuil. Als de man helemaal schoon thuis zou komen, dan zou de vrouw denken : die heeft niet gewerkt, die heeft 1436 niks lopen doen. Schoonheid was dus niet voor de man. Vuilheid was niet voor de vrouw, want dan zou de man denken : 'ze heeft het huis niet schoongemaakt. Waar doe ik het allemaal voor.' Zo was er deze taakverdeling : de vrouw moest schoon zijn, en de man moest vuil zijn, want dat waren de tekenen dat ze beiden gewerkt hadden. Als de man schoon thuis zou komen, dan had de vrouw helemaal niets meer te doen. De vrouw wilde voor de man zorgen, zijn wonden verbinden, hem rust geven, en te eten. Dan kon ze hem een heel klein beetje van haar schoonheid geven. Dat deed zij allemaal. Zij zorgde voor een bad. Dat was allemaal van haar. Dat was haar werk. De man mocht niet schoon thuiskomen, want dan was hij geen man meer, maar een vrouw. Dan zou hij ontmannelijkt zijn. Hij zou dan dus vervrouwelijkt zijn, en dat werd niet toegestaan in deze apartheid. Het was dus een soort rassenonderscheid. De vrouw was er voor het aanrecht, voor de mooiheid, de schoonheid, alles keurig netjes in orde, zodat de man in een keurig opgeruimd huis zou komen na een lange dag van werk, zodat hij niet zou denken dat hij direct weer moest werken als hij zou thuiskomen en zoveel rommel en vuil zag liggen. Nee, de vrouw moest keurig, netjes en schoon zijn, om de man zijn welverdiende rust te bieden. Een ijdele man paste niet bij het man zijn. De man moest van de taak van de vrouw afblijven. 39. Telkens weer moest de vrouw eraan herinnerd worden dat ze schoon moest zijn voor de man, want anders zou hij te overbelast worden, en zou hij zelfs als hij was thuisgekomen na een lange dag vol met hard werk nog door moeten werken. Hoe schoner, hoe beter dus. Telkens weer moest de man eraan herinnerd worden niet schoon te zijn, maar vuil, vermoeid en lijdend, in de zin dat hij niet met lege handen thuis zou komen. Hij moest het gezin immers onderhouden, en niet de hele dag in een hoekje staan en dan schoon thuis komen en zeggen : daar ben ik weer. Als de vrouw geen lijden in de ogen van de man zag, dan was ze teleurgesteld, want dan had hij niks, en dan zou zij ook niets voor hem kunnen betekenen. De vrouw wilde verzorgen, hem een goede nachtrust bieden, opdat hij de dag erna weer zou kunnen werken. Als de man te vrolijk thuis zou komen, dan zou dat geen goed teken zijn. De vrouw moest dus vol met energie zijn om haar vermoeide man te kunnen opvangen, als een herberg voor de man, een rustplaats. Een beetje vrolijkheid in de vrouw kon geen kwaad, maar in de man kon het dodelijk zijn. Het kon een teken zijn dat hij geen werker was. Als hij nooit verwond thuis zou komen, dan had de 1437 vrouw het gevoel dat ze niet meer nodig was, en waar deed ze het dan allemaal nog voor ? Dan zou ze ernstig aan haarzelf gaan twijfelen. 40. Hoe schoon ze dus ook op zichzelf was, ze kon dat bij een man niet waarderen. Als hij te vrolijk thuiskwam raakte ze in paniek. Dat vond ze verdacht. 'Zeg, heb jij wel gewerkt ?' 'Jawel hoor.' 'Nou, het lijkt er anders niet veel op. Je bent veel te vrolijk.' 41. Schoonheid en vrolijkheid was voor de vrouw, zodat ze de man op kon peppen, op kon laden. De man moest helemaal afgepeigerd thuiskomen. Dan was de vrouw tevreden, want er was gewerkt. Ze wilde lijden in zijn ogen zien, soberheid, geen verdachte, luie vrolijkheid, wat trouwens ook kon betekenen dat hij pleziertjes buiten de deur had gehad, buiten haar om. Daar moest ze niet aan denken. Ze wilde de man iets te bieden hebben, en dat kon niet als hij alles al had. 42. Beiden projecteerden ze op elkaar. De vrouw was een eigenaardig wezen, te zwak voor het echte werk, maar een schoonmaak middel voor na het werk. Dan kon de man de dag erna er weer tegenaan. De vrouw wilde dus bloed zien
Pagina 1438
als haar man thuis was gekomen. Dat bloed kon ze dan op haar scherpe nagels doen als een teken dat hij gewerkt had en dat het huis weer was voorzien. De vrouw was te zwak voor het lijden. Dat was haar schoonheid. Er is een verschil tussen vuil en het schoonmaakmiddel, tussen man en vrouw. De rode nagellak was het verbondsteken. De mannen hoefden het maar op een vrouw te zien en ze waren ineens verliefd. Dat maakte de vrouw wel tien keer mooier. Het kondigde dit verbond aan, en dan die rode lippen, dat was wel helemaal romantisch, de vrouw die zich te goed had gedaan aan het bloed van de man. Als hij dan eens een keer schoon en onverwond thuiskwam, dan kon ze zijn bloed toch wel nemen door de gifbeet, door de gifkus van de vampier. Zo hielden deze parasieten elkaar in stand. 43. Apathisch wit moest de vrouw zijn, want wit is de kleur van de schoonheid, het witte gif. Het was het teken van superioriteit van het arische ras. 44. Zo begint het visioen over de onschepping. De schepping is dan nog niet gekomen. De man en de vrouw zijn nog niet geschapen. Dat wat ze man en vrouw noemen zijn slechts parasieten. 45. De man : het sterke, het werk. De 1438 vrouw : het zwakke, het schoonmaakmiddel. Zo was die verhouding nu eenmaal onschepping. De schepping was nog niet geweest. Het waren roerselen en geijl in het duistere, woeste en ledige, als barensweeën. Er was nog niks. Het is slechts oerpretentie. Gegil en geschreeuw hier en daar. Maar het is niets. De mens bestaat nog niet, zowel de man niet als de vrouw niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is de nachtmerrie van de feutus van het hogere ras. Eerst moeten de filosofische genen geopenbaard worden van het hogere ras. 46. De man : het vuile, het werk. De vrouw : het schone, na het werk, het schoonmaakmiddel. Het is een industrie. Het is een schoonmaakmiddel reclame. Daarom stelde Napoleon dat de romantiek moest sterven want die had de mens bedrogen. Het moederschap moest hersteld worden. De mens was verleugend. Alleen dan zou het hogere filosofische ras kunnen komen en zou de mens geschapen kunnen worden. Alleen door het hogere moederschap zou er een hoger zoonschap kunnen komen, en daarvoor moest er teruggegaan worden tot de natuur. Daaraan moest de feutus herinnerd worden. De feutus moest zich bewust worden van de filosofische genen en van dat het zich in wezen in de natuur in de bevond, en dat dit slechts een natuurverschijnsel was voorafgaand aan de schepping, als een ontlading, als onweer. De feutus moest leren te openen voor de spiegelwereld, de subtiele obscuriteit, wat als een patroon lag verstrengeld in deze voorscheppingse verschijnselen. De schepping zou plaatsvinden in dit labyrint, in het langs dingen heen leven om er niet in opgesloten te raken. Deze obscure gewoonte moest aangeleerd worden totdat het bloed was geworden, een genetisch filosofisch patroon. Zonder dit zou er geen daadwerkelijke schepping mogelijk zijn. En deze obscuriteit moest beveiligd worden door het nihilisme. Dat was het instinctieve alarm van het hogere ras wat zou komen. Maar hier ging het telkens fout, want er begonnen zich lagere weerspiegelingen af te scheiden die nog wel lager gingen. Vandaar dat de feutus tot de spiegelwereld moest gaan, een andere manier van beleven, want die nachtmerrie had zich nu eenmaal rondom de feutus verzameld. Vrouwen met lange giftige nagels, die klaar stonden om de feutus te aborteren. Het waren als injectie naalden en scalpels. De feutus moest zich niet laten misleiden dat dit de schepping al was, maar moest zich bewustworden van de pre-existentialistische baarmoeder waar het zich nog in bevond. Het was een donkere baarmoeder van de natuur. Er 1439 waren zoveel vreemde wetten dat de feutus gewoon gewurgd werd, en zoals Napoleon al stelde dat er zoveel wetten waren dat niemand aan het hangen zou ontkomen. Eerst ging de feutus door een stervensfase heen, een wurgfase. 47. Overal om de feutus heen waren pop ups die de feutus wilden misleiden, verleiden. Ze gingen hiervoor tot het uiterste. De feutus was niet zomaar een persoon, maar een plan, een stelsel filosofische genen waartoe het moest ontwaken. De pop ups waren massa's van hetzelfde die allemaal dezelfde richting ingingen, één ding volgende. Telkens weer boden die massa's een product aan, een installatie, waarvoor er eerst een schoonmaak moest komen, opdat de feutus er klaar voor zou zijn, steriel zou zijn gemaakt, ontsmet. Eerst moest de schoonmaak komen, als een arische vrouw met gifnagels, giflippen en giftanden, en dan kon in de gezuiverde wond de installatie komen van de beademingsapparatuur, en dan zou de feutus leven hebben. Maar wat voor leven ? Wie of wat boodt dit aan ? Wat was het ? Vrouwen die zo wit, lang en dun waren dat de feutus er duizelig van werd, want ze vloeiden in elkaar over, en ze reden op haaien. De feutus voelde zichzelf als haaienvoer. En het zag mannen met witte gewaden met witte
Pagina 1440
kappen op die op een punt uitliepen als rechtopstaande puntmutsen. Daar bovenop was de rode vonk, de felle vonk, troep wat de vrouwen op hun nagels smeerden, op hun lippen, en wat ze in de gaten van hun kiezen deden. Mannen kregen die pop ups ook : pectorals, biceps, sixpack, of stropdasje, vullingen, wortelkanaalbehandelingen, enzovoorts, wat extra bonussen waren in het systeem. Elke pop up, elke bonus, had zijn eigen eigenaardigheid, zijn eigen magie, en kon weer hitpoints veroorzaken bij de ander. Vrouwen kregen daar ook nog eens de naaldhakken bij. Zo kon men een geheel magisch dek bouwen, een unieke inventaris. Elke power had zijn eigen kwaliteiten en score. En zo kon men verder bouwen, maar het was een parasitaire onschepping. De schepping was er nog niet geweest. 48. Het was allemaal boterham met jam, schoenenkaas en schoenenworst. De gratis big mac bij twee pakken foenix schoonmaakproducten. Gaten slaan in de natuur, zo planten die parasieten zich voort. Dan staan ze met hun telefoontjes daar om er plaatjes van te maken, en dit naar elkaar te verzenden voor likes in deze post-apocalyptische dystopie (het tegenovergestelde van utopie). Postapocalyptisch ? Nee, de schepping is nog niet eens geweest. Het is een dystopische 1440 onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Alles is nog chaos. De schepping is er nog niet geweest. Alles is nog donker, woest en ledig. Het hogere ras moet nog komen. 49. Raak me niet aan met je klauwen, zou je moeten zeggen, maar je bestaat nog niet eens. Je bent maar een feutus, of zelfs niet dat. Er is nog niks. Het is geen strijd om te overleven, maar een strijd om te ontstaan. Maar wat kun je ? Je bent er nog niet eens. Er is nog niks. Wat kun je doen ? 50. Misschien iets er bijleren over filosofische genen ? Over natuur processen ? Over nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme, de zwarte driehoek van Napoleon, de drie kenmerken van de eenling van het hogere ras op het pad van Areta door de woeste, meedogenloze oernatuur. Wreed is ze, veeleisend. Ze wil geen man van twee kwartjes. Areta is de geoefendheid, wat zo geoefend is dat het tot gewoonte is geworden, tot bloed, tot geboorte, tot adoptie. Het is tot genetische zuiverheid geworden. Het is van de natuur geworden. Romantiek moest sterven, stelde Napoleon, en moederschap moest komen. Maar eerst zou Europa de afgrond ingaan in 19002000. Maar tijd is een leugen, dus de mens kan teruggaan tot 1700-1800, tot de Napoleonist-Nietzcheist filosofie. De natuur had dit diepere fundament gegeven, en de zwarte driehoek van Napoleon kwam ook veelvuldig voor in de filosofie van Nietzsche, want die zag Napoleon als zijn leermeester, als model voor het hogere ras. Uit de zwarte driehoek zou dit hogere ras, de eigenlijke schepping van de mens, van man en vrouw, plaatsvinden. Dit was waar het napoleonistische visioen op uit zou lopen. Medusa kijken door die spiegel. Er loopt langs alles een natuur parallel waar de mens oog voor moet hebben, dus bij alles wat de mens om zich heen heeft moet de mens gericht zijn op de dobbelsteen die ernaast hangt, en niet op de objecten zelf. Telkens moet de mens in de spiegel van de spiegelwereld kijken als Perseus om het monster van de massa's te kunnen overleven en verslaan. 35. Het herstel van het moederschap 1. Napoleon was de Perseus van de jaren 1700-1800, de overgangsperiode. Hij stond regelrecht tegenover het grote Medusa monster van de massa's, de gorgoon die haren als slangen had, wat als een golem tot hem brulde. Wanneer iemand regelrecht naar dit monster keek, dan stierf zoiemand. Je kon er niet rechtstreeks naar kijken en leven, zoals het volk ook niet rechtstreeks naar de verschijning op de berg konden kijken, want dan zouden ze sterven. Perseus kon alleen tot Medusa naderen met een spiegel, de spiegel van obscuriteit, van de spiegelwereld. Hij kon alleen naar 1441 2. Ook Paulus sprak over deze spiegel in het boek Kolossensen, en alleen door deze spiegel kon de boze verslagen worden en kon de mens tot God komen. Paulus had het over de spiegelwereld, en zo kon het beest bereden worden, het monster van de massa's, in plaats van andersom, wat de betekenis is van het voorafgaande boek Filippenzen. Zo kon de mens boven de massa's uitstijgen, en uiteindelijk het beest van de massa's verslaan. In Napoleon werd dit vervuld. 3. De mens moet leren met deze filosofische spiegel van obscuriteit om te gaan, de zwarte driehoek van Napoleon, oftewel het schild van Perseus, of de rokende spiegel van de Azteekse Tezcatlipoca, de duistere spiegel van de spiegelwereld, waarmee hij zijn vijanden doodde, waardoor hij altijd de natuur parallel kon zien, door alles heen. Dit vereist oefening. Het is een zware strijd
Pagina 1442
op het pad van Areta om deze spiegel te leren kennen en te gebruiken. 4. De massa's zijn inquisiteurs, ondervragers, overhoorders, nazi's, stalkers, maar als we onze rechterhand al niet eens laten weten wat onze linkerhand doet, waarom zouden we het dan aan de massa's vertellen ? Het pad van obscuriteit is het pad, en dan moet je veel je andere wang toekeren, want in teveel strijd verraad je teveel van jezelf, wat ook Napoleon stelde, dat de mens niet te lang tegen één bepaalde vijand moest strijden, want dan zou je je eigen strategie verraden. In de Egyptologie volgde Ra het pad van de verborgene, de obscure, en kwam zo tot de wedergeboorte door de Aten spiegel, door de schorpioenenbaarmoeder van Serket. De mens moet geheel losgestoken worden van de fase van onschepping, de feutus status, om zo uiteindelijk geboren te worden, maar dat gaat dus door veel gestoken worden. Daarom hebben mensen soms vlekjes of puistjes, en daarom hebben mannen soms baarden en groeit hun haar, of verkalen juist, maar de lagere aardse mens van het ego is paranoïde naar deze natuurverschijnselen. Wie bepaalt nu wat nodig is ? De baarmoeder weet wat ze moet doen ter bescherming van de feutus en brengt verkaling en haargroei, of vlekjes, of dat 1442 nu sproetjes zijn of puistjes of moedervlekjes, en ga zo maar door, waar het nodig is. Wat weet de mens daar nu van af ? De lagere mens van het ego zal altijd weer tegen de natuur strijden. Maar deze fase zal verdwijnen op de duur, en dan zal de ware, eigenlijke schepping aanbreken. 5. Perseus stond tegenover het beest van de massa's, van de bedriegelijke media van het ego, en hij mocht er niet naar kijken, want dan zou hij verstenen en sterven. Kijk er niet naar, maar gebruik een spiegel. Kijk ook niet recht in je verleden, maar gebruik een spiegel, anders wordt je als zoutpilaar, net zoals de vrouw van Lot. En allen die zijn versteend en verzout zijn in de handen van het massa beest van het ego, en worden gemanipuleerd en tegen de eenlingen opgezet om van alles te proberen om ook hen mee te slepen. Ze zijn gekeerd tegen het overblijfsel. Daarom moet het overblijfsel de spiegel van de nihilist, de zwarte driehoek van Napoleon, leren gebruiken. 6. Kijk niet rechtstreeks naar de dingen om je heen, maar kijk naar de dobbelsteen die erbij hangt. Kom tot de natuur parallellen, de subtiliteiten, de spiegelwereld, de obscuriteit. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet, en laat het ook de massa's niet weten. Laat je leiden door de filosofische spiegel. Ook al wordt je gekleineerd, ook al wordt je uitgelokt, uitgedaagd, laat je niet verleiden. De spiegel zal vanzelf ermee afrekenen. Laat geen sporen achter. Sluit geen compromissen. De spiegel zal je leiden, de spiegel van de eenling, en de spiegel van de massa's zal verbroken worden. De hyena van Napoleon zal door de bedriegelijke spiegelwanden van de stad heenbreken. Er zal een grote uittocht tot de wildernis zijn, tot de dobbelsteen van obscuriteit. Dat zal alleen gebeuren als we al in de stad de spiegel van het nihilisme leren gebruiken. Doen we dat niet, dan worden we tot een steen van de stad. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om ons proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. 7. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. Napoleon was ook gekomen vroeger om met dit soort martelingen af te rekenen. Hij vond het barbaars als mensen gemarteld werden om hun geheimen bloot te leggen, want onder martelingen breekt er iets in de 1443 hersenen van de mensen en gaan ze ijlen en zeggen gewoon wat de inquisiteurs willen dat ze zeggen. Het was een bedrieglijk fundament van de samenleving. Napoleon haatte het. Er moest een nieuwe, nobele wereld komen, een utopie. Napoleon wilde een nieuw patroon brengen. Hij was een Perseus tegen de moderne Medusa. Hij voelde hoe sterk die rivier was, en dat het hem zou overweldigen, maar zijn hyena zou blijven rennen en deze wanden doorbreken. Het fundament wat Napoleon had gelegd zou niet meer verdwijnen, ook al zouden eerst de nazi's komen. Dat wat Napoleon had gebracht kon niet meer verbroken worden, alleen nog maar verborgen, maar de eenling zou uiteindelijk deze schuilplaats vinden. 8. De aten-spiegel drukte zwaar op Ra in de onderwereld om hem tot geboorte te brengen, zoals Atena later zwaar op Perseus zou drukken om het verstenende beest van de massa's te verslaan. Athena gaf hem zijn spiegelende schild hiervoor, waarvan zij ook een personificatie was, als de godin van de strategische oorlog. Op zijn pad naar de gorgonen, de massabeesten, zag hij steeds meer mensen die versteend waren. Zo wist hij dat hij al heel dichtbij de gorgonen was gekomen, dus hij moest oppassen. Hij had ook een helm van onzichtbaarheid, ook als een
Pagina 1444
beeld van het minderen en het verborgene. Als de mens te zichtbaar wil zijn, teveel op het uiterlijk gericht, gezien wil worden, aanbeden wil worden, dan trekt dat ook de parasieten aan. Het is heel tragisch, want dat is wat om ons heen gebeurt. De mensen die altijd weer de aandacht willen trekken, vooral met hun uiterlijkheden, hun rijkdom, enzovoorts, trekken dan ook de aasgieren aan, de parasieten. Die hebben dan hun prooi gevonden, of gewoon hun dode aas, en ze noemen het romantiek. Hoe bedrieglijk is dat. Er is dus iets veel duisterders gaande achter de schermen. En dan zie je weer de lange rode, scherpe nagels, als verbondsteken, als grafschrift. Het contract is verzegeld. De grafstenen worden beschreven met bloed. De mens ziet het niet, want de mens is al dood, en de mens heeft nooit bestaan. Het is de onschepping. De schepping moet nog komen. Perseus had dus voor zijn eigen bescherming de helm van onzichtbaarheid, niet zomaar de helm des heils. Het was de helm van het minderen en de verborgenheid. Perseus nam geen risico's met het massa-beest van het ego. Hij keek wel beter uit. Hij stond daar niet te pronken met een sixpack, een stropdas of een peperduur voertuig, want ze zou hem met huid en haar verslinden. Hij stond daar niet met opgeheven borst, want dat zou zijn als het veld oprennen 1444 tijdens een onweersbui. Nee, hij was op zijn hoede en hield zijn borst in. Hij wilde geen tik van het massa beest van het ego. 9. Hij had de helm van onzichtbaarheid op. Hij had zijn haar niet uren lopen kammen voor de spiegel, of zijn stoppelbaardje zo diep afgesneden met een scheermes dat zijn wang ervan bloedde. Hij was niet verliefd geraakt op het massa-beest vanwege haar stinkende chemische rode troep op haar lange nagels, want hij wist dat het massa-beest was uitgezonden om te vergiftigen, te martelen en te doden. Hij keek niet naar haar. Hij zag haar niet als een lustobject waar hij met de platte hand op kon slaan, op haar billen, breed lachend met gouden tanden, en de broek al half afgezakt. Neen. Dit massa monster was een zaak van leven of dood. Daar ging hij niet luchtig mee om. Hij speelde niet de vrolijke jongen om maar zo snel mogelijk een date met haar te krijgen. Nee, hij wist dat hij was genaderd tot een monsterlijke leeuw, met haren als slangen. Als zij hem zou krijgen, dan was hij er geweest. Perseus is dus een groot symbool voor het anti-hedonisme, want het hedonisme bracht zichzelf juist in de problemen met het massa-monster en versteende hierdoor. Perseus was in grote strijd met de god van het hedonisme, Bacchus, en stopte deze cultus. Het was de cultus van het massa-hedonisme, terwijl Perseus een beeld is van de diepte filosofie waarin dit monster afbreekt. Perseus hakte de kop van het monster af door de spiegel van obscuriteit te gebruiken, en gaf het hoofd aan Athena, de oorlogsgodin, terugwijzend op de Egyptologische aten, het pad van de eenling, oftewel de schorpioenenbaarmoeder van Serket. 10. Maar dit raadsel druppelt, want telkens als er een bloeddruppel van zwaar donkerrood, of soms zelfs zwart, gif van het afgehakte hoofd op de grond druipt, dan geeft dat geboorte aan een massa slangen van hetzelfde soort, krioelende slangen. Hierom gaat de mens door obscure natuurverschijnselen zoals pijn, angst, woede en depressie, allemaal verschijnselen om hem af te zonderen, om hem op het pad van de eenling te houden, opdat hij dieper tot de spiegelwereld kan gaan. Het zijn bruggen tot de onderwereld, over de rivieren des doods. Alleen zo kan de mens het trauma dieper begrijpen. 11. Filippenzen gaat over het overstijgen van de massa, en van het verleden, om als eenling de eerste te worden, en Kolossensen reikt hiertoe de spiegel aan. Tegen de massa's kun je niet rechtstreeks vechten. Je moet ze eerst achterlaten. Je moet hiervoor alles achterlaten. Ook de 1445 lijdensgezinde had alles achter zich gelaten en steeg de berg op. Hij was de massa's overstegen. Hij kwam tot de verschijning op de berg, maar mocht het niet zien, anders zou hij sterven. Wel mocht hij het achterste van de verschijning zien. Dit was belangrijk opdat zijn lagere aardse ego zou sterven. Hij kreeg haar achterste te zien, haar baarmoeder. Hij kreeg het herstel van het moederschap te zien, en werd hierdoor wedergeboren. 12. Er is geen massa. Er is geen kudde. Alles hangt als los zand aan elkaar. Mensen zijn te uniek, te verschillend. Er is teveel afstand tussen ieder mens. De mens leeft slechts in zijn eigen dromen. Hoe dieper de mens dingen onderzoekt, hoe groter de verschillen tussen de mensen worden, en hoe groter de afstand. Iedereen staat op zichzelf. Elk mens is totaal onzichtbaar voor de andere mens, maar de mens beeldt de andere mens in, om de gaten op te vullen. 13. Ieder mens heeft zijn eigen prisma, zijn eigen spiegel, waardoor hij alles ziet. 14. In de jaren 1900 werd de spiegel van Perseus gestolen door de nazi's en in de jaren 1940-1945 totaal verdraaid om zo te dienen als spiegel voor de nazi's en de schoonheids nazi's, waar ook de
Pagina 1446
psychinazi's een onderdeel van waren, zij die bepaalden wat geestelijk gezond was en geestelijk ziek. 15. De geestelijke gaven of charismatische gaven, spiritualiteit en symbolisme werden door de psychinazi's als geestesziekte beschouwd. Als je als geestelijk mens in de spiegel van de psychinazi's kijkt, dan ben je volgens hen zwaar ziek. Door dit soort valse etiketten op hoogbegaafde kinderen te drukken met een hogere intelligentie en hoger zintuig verdienen zij hun brood mee. Het zijn kwakzalvers die een pseudo-wetenschap hebben opgezet. Bewijzen hebben ze niet. Het is net zo vaag als het pseudoreligieuze geloof. 36. Het psychinazi wereldrijk 1. Het is een xenofobische spiegel van paranoïa naar het diepe. 2. Het is een boosaardige spiegel waar ze mensen in laten kijken om hun harten en zielen te binden. Belangrijk is het dus om naar de wortel van dit probleem te gaan. 3. Het is een leugenachtige spiegel die mensen verteld dat ze een geestelijke 1446 ziekte hebben zodra ze creatief zijn, zodra ze geestelijk zijn, zodra ze zich in symbolische betekenissen verdiepen. De spiegel van de psychinazi's roept hen terug. Zolang je materialistisch en oppervlakkig bent ben je volgens deze spiegel psychisch gezond. Dat bepaalt deze spiegel. Als je te diep bent en ze kunnen je niet meer volgen, ze kunnen je intelligentie peil niet meer bijhouden, dan ben je verstandelijk gezien volgens hen niet schoon, maar vuil, en moet je schoongemaakt worden. Het zijn dus ook een soort schoonheids nazi's. De psychinazi's hebben een enorme smetvrees toe naar alles wat onbekend is, en alles wat zich niet zoals hen gedraagd. Het is een reclame spotje van een schoonmaak industrie. 4. Ze willen geen andere culturen. Indianen zijn ook stapelgek in hun ogen, vol met psychoses, want visioenen bestaan niet volgens hen. Het zijn dus nazi's, racisten, nationalisten. Alleen hun professie is de ware professie. Het is betweterig tuig van de hoogste plank. Bewijzen hebben ze niet. Ze werken met papiertjes, en dat is voor hen bewijs genoeg. Het werkt net zoals het pseudoreligieuze geloof. 5. Het is een industrie van verstandelijke en psychische schoonheid, van Liesje mag niet vies worden. Liesje moet binnen blijven, en als ze de tuin in mag mag ze niet verder dan het tuinhekje. En ze maken de mens schoon met hun psychotropische, chemische rotzooi. De natuur bespotten ze ook, want dat is vies. Alternatieve geneeswijzen worden belachelijk gemaakt, want dat is een bedreiging naar hun farmaceutische markt. Het zijn schoonmaakmiddelen die veel kapot maken. Het wordt ook weleens toegegeven door henzelf, maar nog wel vaker wordt het allemaal schoongepraat. Het zijn schoonpraters. De meest erge misdaden praten zij met het grootste gemak schoon, net zoals het pseudoreligieuze geloof doet. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het meest psychisch gezond in het hele land ? En natuurlijk zijn ze dat zelf. Zij staan boven alles en iedereen. Het is een schurkenbond van zware kwakzalverij, boerenbedrog. Het zijn gewetenloze dieven. Ze stelen tijd en harten. Zelf hebben ze voor niemand tijd. Hun tijd geven ze niet weg. Ze doen geen navraag, doen geen onderzoek, maar maken snelle conclusies, drukken snel hun etiketten op, en gaan dan snel over tot het openen van het arsenaal aan peperdure medicijnen, zware drugs op het niveau van cocaïne, crack en heroïne en nog erger. Het is een drugs maffia. Ze leven geheel door vooroordelen. Ze luisteren niet, laten 1447 mensen niet uitspreken, want daar hebben ze de tijd niet voor, en dan toch maar stempeltjes drukken. Dit tuig is niet voor rede vatbaar. Je spreekt slechts tegen dronkelappen. Het is een groot wit kwaad, alles moet steriel. En dan drukken ze de naalden diep in het vlees en dan ben je verkocht. Het is een veehandel. 6. Het is een psychische beauty industrie, allemaal heel oppervlakkig. Je moet precies zoals hen zijn, anders ben je psychisch ziek. Je hebt hun producten nodig. Het is een psychische cosmetische industrie. Je moet zwaar vergif op je ogen doen, zoals hen, opdat je geen diepte zult zien, en niet ver kunt kijken. Ze spuiten het vergif zo in je ogen. Zij bepalen wat en hoe je moet denken. Je bent niet van jezelf. Telkens maar weer in hun spiegel kijken. 7. Vergif op de lippen. Je moet spreken zoals hen. Vergif op de oren. Je moet doof zijn als hen. Ze drukken hun roddelblaadjes met de laatste nieuwtjes. Ze zetten familie leden tegen elkaar op, allemaal goed voor de industrie. Ze melken zwaar beschadigde mensen helemaal uit om ze nog dieper te beschadigen. Ze martelen mensen opdat ze hun geheimen op tafel leggen, maar dit is allemaal geforceerd, en dan gebruiken ze het tegen die mensen. Ze blijven
Pagina 1448
mensen maar ondervragen totdat ze doordraaien. 8. De psychinazi's durven niet rechtstreeks naar je te kijken, paranoïde als ze zijn, xenofobisch. Ze kijken naar je door een spiegel, door een lens. Ze zijn bang om te verstenen. Ze hadden de spiegel van Perseus gestolen en toen verdraaid. Ze zijn bang voor de oorlogsgodin die nu de kop van Medusa in bezit had. Ze vrezen Medusa. Ze durven niet te zien wie je bent. Daarom maken ze iets anders van je. Het zijn luie lafaarden. 9. Napoleon streed er al tegen, tegen de medi-nazi's die hun eigen spiegels hadden gemaakt waarmee ze vele levens verwoesten. Maar je kan dit beest van de psychinazi's niet zomaar zonder spiegel benaderen, ook al hebben ze je spiegel geroofd. 10. De psychinazi's wanen zichzelf het elite ras, door de spiegel. In hun ogen zijn zij het hogere ras. Maar het zijn beunhazen, want zij kennen de geestelijke oorlogsvoering niet. 11. Ze hebben hun eigen abstracte witte ras geschapen. Ze haten de natuurmensen. Ze haten de natuur. Ze hebben hun eigen abstracte nagellak geschapen, het 1448 verzegelend systeem, het etiketterings systeem. Zo konden ze hun installaties doen, hun eigen abstracte lipstick, waarmee ze hun beademings apparatuur installeerden, hun gasmaskers, want zij waren goden die leven gaven en leven wegnamen. Ze bouwden zo hun eigen schepping, een onschepping. Als deze honden ademen dan ratelen ze, woeste buitenaardse witte honden met oranje vlekken. 12. De psychinazi's – het witte schone, superieure ras, met superieur verstand en psyche. Allemaal beademings apparatuur implanteurs met abstracte lipstick. Laat hen je niet kussen. Deze clowns slepen je naar de hel. Laat hun giftige nagels niet diep in je doordringen, maar gebruik je spiegel van obscuriteit. 37. Waarlijk mens worden 1. Je telt als mens niet. Je moet verstandelijk schoon zijn. Het is een industrie. Ze willen leveren aan de klant, aan de verzekerde, aan het hogere ras. De verstandelijk vuile moet schoongemaakt worden met gevaarlijke psychotrope medicijnen of met psychinazi behandelingen voor de schoonmaak. 2. Het is een fokkerij, een fabriek. Deze gewetenloze en verstandeloze egoisten zijn zo ziek en geobsedeerd met hun spiegeltje aan de wand dat ze geen mensen meer zien, maar alleen maar objecten voor hun industrie. Je bent niets dan een ding. 3. Het zijn buitenaardse invasies geweest van Pluto parasieten, hele lange dunne witte vrouwen met hele dikke mannen en hun honden. Ze injecteerden hun giftige zaad op aarde van 1940-1945 als fundament voor hun psychinazi wereldrijk. Het zijn aliens, geen echte mensen. Ze hebben geen oren, alleen stompjes. Deze hele lange dunne witte vrouwen rijden ook op grote witte mensenhaaien. Ze leven aan de rand van de natuur, op kerkhoven. 4. Probeer dit tuig niet te volgen. Ze gebruiken geen logica, maar spreken in geheimtaal voor hun industrie. De mens is interessant voor hen, en ze gebruiken de mens slechts als experimenten en proefdieren. Ze hebben geen empathie. Ze zien de mens alleen als een object. Ze gaan clinisch en steriel met de mens om. De mens is aan hen verkocht. Denk niet dat je met dit tuig ook maar enige zaken 1449 kunt doen. Het gaat allemaal via absurde verzekerings statistieken waarvan ze hun eigen krankzinnige wiskunde hebben gemaakt. Er valt niet met ze te praten, ze zetten alleen een hoger stemmetje op, en spreken dan in geheimtaal verder. Menselijk lijden laat hen volkomen koud. Ze martelen door totdat het product klaar is. 5. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is psychisch het schoonste van het land ? Dat zijn natuurlijk de psychinazi's, die met hun giftige medicinale psychotrope killer nagels op elke hoek van de straat staan om hun drugs te verkopen. Het zijn heroine hoeren sinds 1945 in het psychinazi wereldrijk. Hun felrode nagellak vertelt je dat ze al met de etiketjes klaar staan om je te etiketteren. Het zijn projectie-hoeren. Als je zaken met ze doet zul jij aan het einde ritje zijn wat zij waren, want al hun krankzinnigheid zal op jou geprojecteerd worden. 6. Je bent slechts een onderdeel van een product, en hardvochtig calculeren ze alles in, want je bent slechts een object. Hoeveel je moet lijden is verder hun zaak niet. Verwacht niet dat ze ook maar enige empathie met je zullen hebben. Ze zijn zo zakelijk als een hysterische verzekeringsagent, hoog opgevoerd met
Pagina 1450
statistieken die als dolle honden op je zijn afgestuurd om je te verscheuren. Sta je ingeschreven, zo ja, onder welk nummer, en onder welke geboorte datum. Dat is het eerste wat ze vragen, ook bij zware ongevallen. 7. Van 1945 tot eind 70-er jaren werden de fundamenten van het psychinazi wereldrijk gelegd, die haar peilers al had in 1940-1945, en in de 80-er jaren werd dit fluitend overgenomen door het dentinazi wereldrijk, net zoals de Romeinen het overnamen van de Grieken, maar altijd met elkaar verstrengeld bleven. Deze twee industrieën of liever gezegd verzekeringsmaatschappijen horen bij elkaar, ondersteunen elkaar. Het dentinazi wereldrijk was de sluitsteen op het psychinazi wereldrijk, wat gewoon onder deze schelp kon blijven opereren. 8. Pluto was gekomen, via beademings apparatuur, om zo op die basis hun industrie te bouwen. Het ging niet alleen via Pluto, maar ook via Neptunus, Uranus, en de diepe witte kern van de Pleiaden, de witte pleiaden. Dit was slechts het opladen van het geweer, want dieper in deze kern zaten de dentinazi's al te wachten. 9. Dat is tegelijkertijd ook alles wat ze 1450 nog hebben. Het verzekeringsmaatschappij. is een 10. Ze staan tussen de mens en de onderwereld, tussen de mens en de aarde, oftewel tussen de mens en de natuur. Zij staan aan de rand van de natuur, en hebben daar hun industrie opgezet. De bezigheden van de dentinazi's op aarde zijn dus slechts geheimtaal hiervan. Het gaat hen niet daadwerkelijk om je gezondheid of om je orale gezondheid, maar om hun industrie want dat is alles wat ze nog hebben. Ze gebruiken dus een dekmantel om door legaal geweld gedwongen hun producten aan je kwijt kunnen, want je bent zelf niets anders dan materiaal in hun ogen. Daarom gaan ze ook zo clinisch en steriel met je om. Je bent niets waard in hun ogen. 11. Ze zijn stomdronken. Het zijn handelaren, verzekeringsagenten, die kijken of je van het hogere ras bent, of je verzekerd bent en aan de voorwaarden voldoet. Om producten gaat het hen. Ze blijven tussen stad en natuur inhangen. Daar dwalen ze op hun kerkhoven. Het zijn grafrovers. 12. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is oraal de schoonste in het land ? Dat zijn natuurlijk de dentinazi's. Maar het is slechts een verzekering, een industrie van het ego. 38. 13. De eerste kwakzalver ontstond toen de eerste schoft zijn eerste domkop vond. Ook de volgelingen van de kwakzalver zijn onderdeel van de industrie. Ze worden er gewoon voor ingehuurd. 14. In mijn kinderjaren had ik een terugkerende droom dat ik door de vloer zakte en tot de onderwereld ging. Het was een indiaanse onderwereld. Alles hier op aarde in de stad is geplamuurd door buitenaardsen. Er zijn buitenaardse, onzichtbare vloeren gelegd tussen mens en natuur. 15. Als je tot dit beest van het ego komt met de Perseus spiegel dan zie je industrieen, verzekeringen. Het is niet wat het lijkt. Het is het laatste wat ze hebben. Wees een barbaar, en kom terug tot de natuur, en wordt een wilde. Kom terug tot je dromenwereld. Blijf de spiegel van Perseus gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar dit beest van het ego. Blijf obscuur, nihilistisch en preexistentialistisch, want de schepping is nog niet gekomen. Eerst moet de mens afrekenen met de onschepping, het raadsel ervan oplossen. Pas daarna kan de mens waarlijk mens worden. De kruistocht tegen de geestelijke oorlogsvoering 1. Het dentinazi wereldrijk spreekt in geheimtaal. Het zijn handelaars, gebaseerd op een verzekering. Ze hebben hun eigen wiskundig stelsel hiervoor gebouwd. Ze geven niets om je. Het verzekeringsmodel is het laatste wat ze hebben. Door het verzekeringsmodel hebben ze hun markt beveiligd. Dat is hun bron van inkomsten, dat is hun adem, dat is hun leven. Het is alles wat ze hebben. Zonder dat is er geen leven voor hen mogelijk, want ze hebben de hemelse rede niet. Het zijn geen filosofen. Het is de onschepping. 2. Ze hebben hun eigen hogere ras gepretendeerd, allemaal voor een verzekering. Krankzinnigheid is het verachten van de geestelijke oorlogsvoering, zoals het ijs oprennen terwijl het nog te dun is. Krankzinnigheid is het verachten van de hogere filosofie. 3. Mensen mogen niet weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Het is de geheimtaal van de heroine hoer op de hoek van de straat met de scherpe rode 1451
Pagina 1452
nagels. Wat zij op haar nagels heeft gedaan, zal ook over jouw natuur gaan, over jouw identiteit. Allemaal gif, chemische, psychotrope rotzooi. Ze speelt met de gevoelens en het denken van de onoplettende man. Die denkt : 'Ik heb toch geld, dus er op af.' Hij ziet niet dat ze aan de drugs is. Hij ziet niet dat ze als een roofdier van top tot teen bewapend is. Nee, deze rund ziet het niet, dat hij getrokken wordt tot de slagerij. Hij kent namelijk de geestelijke oorlogsvoering niet. De dentinazi hoer weet precies hoe ze moet verkopen. Dat is allemaal al zo ingecalculeerd. Daar valt ook niet over te discussiëren. Zij heeft altijd gelijk. Haar etiketten arsenaal heeft ze al opengetrokken. Haar nagels zijn al bewapend. 4. Het is niet iets medicinaals. Het is een oorlog, een marketting oorlog, een verzekerings oorlog. Het hogere ras van de onschepping. Het is hun leven. Zonder dat hebben ze niets. Ze hadden het eens geerfd. Het zijn geen filosofen. Het zijn geen geestelijke oorlogsvoerders. Het zijn krankzinnigen. Ze hebben zichzelf lopen opwerken tot de werkers van hun eigen gesticht. Een tragische vertoning. 5. Lange dunne witte aliens die steeds langer en dunner en witter worden, en dan ergens halverwege afknappen, waar 1452 uit de punt blaffende dolle honden stromen, en zo worden de afgebroken stukken weer dunner, langer en witter, en zo komen er steeds meer bij. Het zijn vrouwen die op witte haaien rijden en lachend tot de aarde komen. Ze zijn dun en worden elke dag dunner, wit en worden elke dag witter, en daarom lachen ze, en elke dag worden ze langer en langer, totdat het ergens halverwege afknapt, en dan zijn er twee, enzovoorts, en ze hebben dikke mannen die elke dag dikker worden, dikke spierbundels soms, die zo dik worden totdat ze kapotspatten. Uitpuilende ogen hebben die zo uitpuilen en zo groot worden totdat ze knappen. Hazen zijn het, en de vuilste, goorste taal, absurd sadisme, oftewel absadisme, maar dat verpakken ze allemaal in deftige, dure taal, schoon, zo schoon, en steriel, want ze hebben een product te verkopen. 6. En hun stemmen worden steeds hoger, totdat het uit elkaar spat, en dan zijn ze dolgelukkig, doldwaas. Hazen zijn het. Uitpuilende ogen bijna, harder harder, dieper dieper, het reikt tot hun schoenen, tot de vloer, en dan spat het uit elkaar, en lachen ze hysterisch. 7. En het stemmetje wordt steeds hoger, en het woordje wordt steeds sneller gezegd. En dan schateren ze van het lachen als het explodeerd. Ze kunnen het zich veroorloven, want er komen er steeds meer bij. Ze vermenigvuldigen zich hierdoor. Dikke mannen, alsmaar dikker, dikkere spierbundels, en hun vrouwtjes worden steeds dunner, steeds langer, totdat het uit elkaar spat, en dan maar lachen. Ze hebben maar een plezier met hun onschepping, en niemand mag het weten. Met kaarsrechte, zure gezichten staren ze op aarde voor hen uit, maar van binnen hebben ze dolle pret. Ze hebben het hele aardse ras bedrogen, omdat er geen geestelijke oorlogsvoering was. 8. Dikke, schrokkende mannen, hamburger na hamburger, grote spierbundels die steeds dikker en groter worden, en daar komen ze. Ze zijn traag van begrip, ze hebben geen oren. Dan komen ze als dentinazi's, maar ze verkopen slechts. 'Nee, nee,' bulderen ze met een hele lage stem die steeds lager wordt, en steeds trager, alsof ze in een bubbel zijn opgesloten. Steeds zachter klinkt hun stem, want ze zijn ver weg in de bubbel. Laat je niet bedonderen door dit buitenaards tuig. 9. Dan gaan ze heel traag door de straten. 10. Grote dikke spierbundels totdat ze ontploffen. Niks erg, want hun vrouwtjes fiksen het wel weer. Een vreemd 1453 verzekeringssysteem. Hazen zijn het, met uitpuilende ogen en grove taal, perverse taal, absadistisch. En dan gaan ze in gesprek. Maar niemand mag het weten. Niemand mag het horen, want het is een geheime samenleving. Narren door de straten. Ze kloppen op de hoge deuren. Het is een circus optocht. Het zijn de krankzinnigen van de onschepping. 'Kom met ons mee, daar verderop is het mooi.' Het is een kruistocht tegen de geestelijke oorlogsvoering. 39. De doorbreking van het Grieks-Romeinse fundament 1. Selectieve anorexia, anorexia selectia, want de vrouwtjes moeten ze dun mogelijk, en dat hoeven de mannen niet, en die worden door anorexia selectia enorm dik. Zo houden ze elkaar in stand, door dit gesjoemel in minderen. Ze hebben hun eigen wiskunde hier omheen gebouwd. Deze dentinazi's hebben zich zo opgewerkt tot de hoogste lagen van de samenleving. Ze kunnen overal in en uit. Daar hebben ze de sleutels voor. Zij zijn immers dentinazi's, zeer uitgekookt. Ze zijn hyper uitgekookt. Hysterisch is het.
Pagina 1454
Zij zouden het allemaal wel even weten. Ze kweken de mens. Niet door hun eigen wijsheid. Ze zijn zelf niet zo slim. Maar ze hebben dit systeem geerfd. Ze zijn nogal lui. Het is de onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Dan lopen ze de hele dag met hun verzekerings registers te zeulen. Dat bepalen zij allemaal, door hun hoge wiskunde. Het is het leven niet. Het is de dood. Het is het ego. 2. Napoleon heeft zijn geallieerden gezonden, door de zwarte driehoek. Een reusachtige zwarte driehoek is boven de zee verschenen en daar komen ze uit. Het is de spiegel van Perseus om met het beest van de dentinazi's af te rekenen. Het is oorlog, want het woekert maar voort als de kanker. Maar alleen de eenling zal opgenomen worden. De vloeren zullen breken en er zal een weg terug zijn tot de natuur, dat is wanneer je de filosofie ervan bestudeerd. Het hogere ras is dus perseusisch. Alleen door de spiegel van obscuriteit zal de vloer van de dentinazi's verbroken worden en het beest van het ego worden verslagen. Het is alles wat ze hebben. Het is alles waar ze omheen draaien. Ze zijn erdoor geobsedeerd. De mens moet geheel ontvloerd worden. Mens en natuur zijn volkomen geasfalteerd, maar er is een weg tot de schepping. Het zijn allemaal slechts 1454 barensweeën, vrouwen die ijlen. De mens ijlt door de pijn van het niet begrijpen. De hersenen ijlen. Het is de nachtmerrie van de feutus. 3. 'Ja, ik had dit kunnen zeggen en dat kunnen zeggen,' denk je soms als je weer een gesprek hebt gehad met het zulke verzekerings agenten, maar je hoefde dat allemaal niet te zeggen. Je moet je parels niet voor de zwijnen werpen. 4. Eerst komen de vloerboeren, en zo bouwen ze hun steden, maar dat is alles wat ze hebben. Jij hebt de hele natuur. Zij zijn kuddes varkens. Het zijn natuurverschijnselen als tekenen van de komende schepping. Als het ego zijn piek heeft bereikt dan is de schepping niet meer ver weg. Het zijn trillende biggetjes bij de rivier, op zoek naar vreten. Kijk niet rechtstreeks naar hen, want dan wordt je zoals hen, maar kijk door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel van de geestelijke oorlogsvoering. Het is een hele kudde biggetjes die zwaar paranoïde zijn tot de geestelijke oorlogsvoering. Dat lusten ze niet. Daar willen ze zichzelf niet mee bevuilen. Deze biggetjes willen niet naar school. Ze drinken water van de rivier en wassen zich daar. Laat je niet bedriegen door het uiterlijk van deze biggetjes. Ze zijn allesbehalve schattig. Het zijn roofvarkens. Ze gaan op jacht. Hierin zijn ze meedogenloos als hyena's. Het zijn geen nobele dieren. Het zijn sadisten. Ze wassen zich in de rivier om henzelf klaar te maken en op te laden voor de jacht. Het ego is een roofdier. Als ze hun prooi hebben gevangen dan spelen ze met hun prooi, dan brengen ze de prooi in gevangenschap om de prooi uit te mergelen tot delicatesse. Ze doen zich te goed aan het psychische ongemak wat ze de prooi opleggen : angst, stress, paniek, depressie, eenzaamheid, vernedering, bespotting, kleinering, enzovoorts. Het zijn psychinazi's. Ze leven van de mentale problemen van de ander. Het is hun brood. 5. En de dentinazi's hebben ook geen empathie, want de mens is slechts een getal in hun smerige wiskunde, in hun experimentele pseudo-wetenschap. Ze zijn een zwerm zwerfhanen die zo kinderen in het gezicht springen om hun ogen uit te pikken. Ga er dus nooit zonder perseusische spiegel op af. Het zijn roofhanen. Ze menen het. Het zijn jagers. Daarom moet de schepping komen. Ze lopen daar pronkend rond, en gaan niemand uit de weg. Het zijn zwarte hanen met rode snavels. Ze verwonden mensen en kinderen voor het leven. Iemand moet die dolle hanen stoppen. Daarom moeten de amazones komen, de 1455 natuur-vrouwen. Dan zal er een nieuwe schepping komen. 6. 'Wij houden ons wijselijk stil als de vijand een fout maakt,' stelt Napoleon. Napoleon bracht de Egyptologie naar Frankrijk, en in zijn dagen ontstond er zo een ware Egyptomanie in Europa. Napoleon was op ontdekkingstocht naar Egypte gegaan, waar de Rosetta steen werd gevonden, waardoor later de hierogliefen werden ontcijferd. Het legde de basis voor de Egyptologie. Napoleon stelde zijn 'maarschalk van de verblijfsplaatsen' op, de 'marechal des logis', die als functie had verblijfplaatsen te vinden voor het leger, waarop de logistiek is gebouwd : 'op de juiste plaats, de juiste tijd, de juiste hoeveelheden met de juiste kosten'. De logistiek is dus ook het fundament van de geestelijke oorlogsvoering. De logistiek is dus het vak van de heilige gebondenheid in filosofische termen. Je kunt niet over de grenzen heengaan. Napoleon kwam om de natuurlimieten aan te leggen. Hij moest hiervoor de valse limieten van de samenleving verbreken. Er lag een Grieks-Romeins fundament wat doorbroken moest worden. De mens moest terug naar de natuurfilosofie van Egypte. 7. Dan zijn er de beauty-nazi's die
Pagina 1456
oppervlakkige informatie willen en oppervlakkige adviezen geven om de mens af te leiden van de diepere natuur. Denk ook maar geen seconde dat de beauty nazi's ook maar iets te maken hebben met esthetiek. Zij hebben helemaal geen zintuig voor schoonheid, iets wat dus puur filosofisch en natuurlijk is. Alle schoonheid is geestelijke oorlogsvoering. Punt. Ga je erbuiten, dan is het geen schoonheid meer. Maar schoonheid is een overgebruikt woord. Het is een abtracte term, die nogal verletterlijkt is. Schoonheid had een hele andere betekenis in de jaren 1700-1800, en ook schuilwoorden zoals sterk en zwak. Het woordenboek van de jaren 1900 begon al deze termen te mollen en overmatig te gebruiken. 8. Deze woorden mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten altijd in een bepaalde, strategische context genoemd worden. Als ik soms zie hoe volgelingen van het ego zomaar durven te springen op het veld van de esthetiek en zomaar links en rechts mensen op hun kleding beoordelen of andere soorten uiterlijkheden, zomaar uit de losse hand, zonder uitleg, zonder diepte, zonder context van de geestelijke oorlogsvoering, dan doe ik mijn hand voor mijn gezicht en dan zucht ik, net zoals Napoleon. Maar wat is dit verschijnsel van de beauty-nazi's die dit 1456 tijdperk terroriseren ? Denk dus ook maar geen seconde dat de beauty-nazi's ook maar iets met het uiterlijk te maken hebben. Neen. Ze halen hun informatie uit roddelblaadjes, uit cosmetische magazines, uit publieke opinie boekjes, wat dus helemaal geen publieke opinie is, maar wat een bepaalde groep is die hun wil wil opleggen en alles willen projecteren op de massa. De massa bestaat dus niet. Het is slechts een minderheid, en alles hangt als los zand aan elkaar. 9. Maar wat is het ? Het is een heel interessant en eigenaardig verschijnsel op zijn zachtst gezegd, waar ik me al met mijn kinderjaren mee bezig hield. Ik wilde altijd contact hebben met de diverse groepen in mijn klas en omgeving, voornamelijk ook de vreemdelingen, voornamelijk ook de natuurmensen. Ik hoorde bij geen enkele groep. Ik was een regenboog kind. Ik had contacten met iedereen. Niet letterlijk iedereen, maar van elke groep wel iemand of een paar. Ik legde altijd een witte boterham op een bruine boterham, en als mensen me dan vroegen waarom ik dat deed, dan zei ik dat dat de multicultuur is, de brug tussen de culturen. Daar was ik als kind mee bezig, niet om mezelf te onderscheiden en af te scheiden in exclusiviteit. 10. Ik stelde vragen aan de verschillende groepen mensen om me heen. Ik had geen vooroordelen. Ik wilde ze beter leren kennen, wat hen dreef. Ik plakte geen etiketten op. Wel vocht ik dus tegen extremisme, racisme en exclusiviteit. 11. Dit waren de principes die ik in ere hield en waar ik een ieder toe wilde bekeren, tot het regenboog principe. Ik bedreef hierin logistiek. Zoals ook Lenin stelde : 'het gaat om de juiste schakel te nemen op het juiste tijdstip.' 12. Ik zag dat beauty-nazi's elkaar altijd tegenspraken. Ze streden voor hun eigen familie vaandel of clan vaandel. 13. Iedereen is uniek, en iedereen moet de logistiek leren. Allemaal op dezelfde plaats zou niet strategisch zijn. 14. Maar wat zijn die beauty-nazi's dan ? Waar gaat het over ? Ik had op school op mijn tassen altijd een boodschap uit te dragen. Ik kon goed tekenen, dus ik maakte er altijd wat van. 15. Maar toen begon de boodschap ook duidelijker te worden, want toen kwam er op te staan : God heeft je lief en God wil je redden enzovoorts. En ik had stickers met regenbogen op mijn fiets als kind, 1457 waarop stond dat er hoop was, want dat wilde je toch uitdragen aan de vervallen samenleving om je heen, als teken ook naar de buitenaardse wereld en de onderwereld dat je niet bij de beautynazi's hoorde, want die houden stijf hun mond dicht als het om naastenliefde en bemoediging gaat. Die leven door kleinering en exclusiviteit. Ja, ik wees het evangelie aan als de weg, maar wat weet je als kind van het evangelie af ? Het is de enige vocabulaire die je kent. Het was voor mij gewoon heel simpel : het goede, de regenboog, de liefde en de zorg, is de weg. Dat zag ik nauwelijks om me heen, en daar was ik verontwaardigd over. 16. De naastenliefde is goed. Hoop en bemoediging geven aan de naaste, vooral als kind, is goed. Als kind moet je vaak het voorbeeld aan je ouders geven. 17. Ze zijn er maar druk mee, de beauty nazi's. Wat is het ? Altijd staan ze voor de ander klaar om advies te geven over uiterlijk, over make up, over kleding, ook als het niet eens haalbaar is. Zoveel geven ze om de mens. Ze lijden echt met de mens mee, over die onmogelijke onbereikbare idealen die ze hebben, want dat zou toch echt een utopie zijn, een paradijs op aarde, als iedereen zo zou zijn als hen.
Pagina 1458
18. Wat is het ? Zij kennen je beter dan jezelf. Zij weten meer af van jou dan jezelf weet. Zij doorgronden je. Zij kennen je van top tot teen. Niets kan je voor hen achterhouden. Niets. Vergeet het maar. Zij hebben voor alles al gezorgd. Zij kunnen je alles vertellen wat er nog aan je ontbreekt, en zullen intens met je medelijden die tijd dat je nog op aarde rest en je het maar niet kan bereiken. Het zijn echte troosters. Hoe zou een mens het kunnen redden in dit onverschillige leven waar niemand zich om je schijnt te bekommeren. Zij wel. Ze staan klaar voor je, dag en nacht. Altijd maar weer, het is een wonder. Hen ontgaat niets. Geen musje. Zij doorgronden jou. Zij staan recht voor je. 19. De beauty-nazi's, het is me een wonderbaarlijk verschijnsel. Net als je denkt dat de wereld aan de rand van de afgrond staat, dan komen zij op het nippertje om ons allen uit te redden. Grote helden zijn ze, op de juiste soort sokken. Natuurlijk van een heel duur merk, anders zouden ze dat nooit kunnen doen. Ze kunnen je zelfs de winkel aanwijzen waar ze het gekocht hebben. Wacht even. Zei je daar winkel ? Weten zij dat ook allemaal ? Waar je het kunt kopen enzo, en hoe duur het is ? Ja, dat weten ze allemaal. Hoe weten ze dat dan ? 1458 20. Nou ja, dat weten ze doordat ze nogal veel bezig zijn met informatie, als data analisten. En dat moeten ze ook wel weten omdat ze juist voor die bedrijven werken als informanten, en die bedrijven hebben juist veel informatie nodig van hun klanten en potentiele klanten. Dat is allemaal klantenwervings-strategie. Het zijn gegevensmakelaars. Dat verkopen ze dus weer door aan die bedrijven, al die registers en profiel-documenten die ze maken. Daar leven ze van. 21. Dus het gaat helemaal niet om het uiterlijk, maar het is gewoon hun beroep om aan informatie te komen van de mensen en om ze naar een bepaalde winkel te lokken ? 40. De amalgaam genocide 1. Een mens kan vandaag de dag niet meer wit of zwart zijn, niet meer dik of dun, lang of kort. Een mens kan er vandaag helemaal niet meer zijn, tenzij hij naar die ene speciale winkel gaat. 2. Het zijn dus informanten van bedrijven, een beroep dat ze geerfd hebben. Het is alles wat ze hebben. Ze werken voor een speciaal bedrijf of meerdere bedrijven, als data brokers, als gegevensmakelaars, die de profielen opmaken om door te kunnen verkopen aan bedrijven zodat ze hun logistiek kunnen opzetten, stalkers, markettingsstrategieen enzovoort. Het zijn spionnen, gegevensverzamelaars, heel obsessief, want dat is hun brood. Daarom zorgen ze zo goed voor ons en willen ze alles van ons weten. Ze willen echt dat we de beste producten krijgen, want alleen dan kunnen we leven, alleen dan kunnen we bestaan, krijgen we de adem ervoor. Maar wacht. Het is de onschepping ? 3. Dus die buitenaardse bedrijven werken allemaal met elkaar samen, en hebben hun informanten gezonden, allemaal gemaskerd, allemaal als geheimtaal, als beauty-nazi's ? 4. Hoe komen we dan van ze af ? Hoe ontkomen we aan hen ? 5. Door de perseusische spiegel en het leren van de logistieke geestelijke oorlogsvoering, het zijn op de juiste plaats, de juiste tijd, in de juiste hoeveelheden met de juiste kosten. 1459 6. Dus die mode-nazi's zijn ook zo bedrieglijk als het weer. hun 7. Ze volgen hun eigen logistiek, niet van de geestelijke oorlogsvoering, maar van de economie, of liever gezegd van verzekeringsmaatschappijen. Zij zijn het aas van vissers. 8. Fashion nazisme is een bedriegelijke vervanging voor de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering, maar slechts een geheimtaal voor de uitgekookte wiskunde van de informanten, snitches, klikkers, infiltranten, van bedrijven. Het is spionage apparatuur die door bedrijven wordt geinstalleerd. Het zijn 'cookies', spyware. 9. Er zijn een heleboel soorten beauty nazi's en fashion nazi's. Rassen-nazi's, genen-nazi's, psychinazi's, dentinazi's zijn allemaal soorten beauty nazi's en fashion nazi's die hun eigen idee over schoonheid hebben, hun eigen boosaardige esthetiek. Psychinazi's zijn van de psychische schoonheid en dentinazi's zijn van de orale schoonheid, en dan zijn er ook nog relinazi's, die gaan over wat religieuze en theologische schoonheid is, maar dit is slechts geheimtaal van bedrijven. Juist omdat het in de diepte allemaal beauty nazi's zijn zijn het ook allemaal gegevens-bedrijven, informanten, wat elk
Pagina 1460
bedrijf wel moet hebben om te kunnen overleven. 10. Zij hebben dus data nodig, info, van de klant en van de potentiele klant, van de verzekerden en de onverzekerden waartegen zij verzekerd zijn. Zij zijn in die positie als zowel zaligmaker als huurmoordenaar, als inquisiteur. Informanten dus, ondervragers, interrogators, en dat doen ze allemaal op hun eigen manier. De dentinazi was nooit een echte communicator geweest, omdat ze nogal veel te verbergen hebben, maar die hebben gewoon hun boortorens en hun implantaten waarmee ze mensen periodiek aftappen voor data. De druk van de vulling op het bot en op de zenuw heeft zijn eigen trillingsgetal en kan daarmee unieke data van de mens aftappen en zo doorseinen naar de dentinazi. Natuurlijk zullen zij dit ontkennen, omdat dit namelijk hun vakgebied niet is. Zij kennen de geestelijke oorlogsvoering niet, dus ze moeten daar verder ook vanaf blijven. Het is ook het vakgebied van de psychinazi's niet die altijd weer proberen de geestelijke oorlogsvoering in het verdomhokje te stoppen. Nogal logisch. Ze worden namelijk zelf bestuurd door boosaardige geesten. Een kind kan de was doen. 1460 11. De nazi's zijn niet geschikt voor wat voor vak dan ook. Het zijn misdadigers. Er is een groot verschil tussen eerlijk zaken doen en zaken doen door de mafia. Maar natuurlijk willen ze dit niet horen, en natuurlijk proberen ze dit te negeren, en natuurlijk strijden ze ertegen. Het is namelijk alles wat ze hebben en het is hun laatste adem, want de geestelijke oorlogsvoering zal hen die adem niet geven. Zolang de wereld nog voet geeft aan dit soort praktijken is de wereld verdoemd. 12. Ze spreken in geheimtaal. Je hebt ze aan de telefoon en ze proberen je voor het lapje te houden, je dingen aan te smeren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Er valt niet met ze te praten, maar heb altijd de perseusische spiegel dichtbij je. Wat ze doen en denken is het laatste wat ze nog hebben. Het zijn spionnen, en natuurlijk zullen ze dat ontkennen, want welke spion gaat nu zichzelf bekend maken ? Het zijn de regels van het spel, en daarom houden ze zich dom. Het is hun vakgebied niet, en de geestelijke oorlogsvoering heeft hen door. Daar moeten ze vanaf blijven. Ze hebben net als ieder ander de vrijheid van meningsuiting, maar zodra je die mening aan een ander gaat opleggen en ook nog eens onder dwang gif in de botten gaat lopen implanteren, dan is dat crimineel. 13. Maar verwacht geen steun van de massa's, verwacht niet dat ze naar je zullen luisteren, want dit is het pad van de eenling, en het blijft het pad van de eenling. De rest is niet interessant. Dan kun je wachten totdat je een ons weegt. Het gaat om de eenling. Punt. 14. Dit pad is niet zomaar zichtbaar, van 'oh, daar en daar'. Neen. Het pad is onzichtbaar en kun je alleen leren kennen door de logistiek : waar, wanneer, hoe, in welke hoeveelheid, in welke vorm, in welke verhouding. Daarom dient de eenling de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering te kennen. 15. Alles om de mens heen, de machines van de nazi's met hun huichelachtige contradicties de hele tijd, is daar slechts een karikatuur van. 16. De mens moet zelf de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering leren kennen, en dan zal het andere op de bestemde plaats vallen, niet eerder. Vroeger was er de militaire logistiek, en toen gooide de nazi logistiek roet in het eten, en nu is er de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering. Dit gaat niet door het rechtstreekse, het grijpen, maar door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel met een nihilistische en pre1461 existentialistische basis, want de schepping is nog niet gekomen. Het is de strijd te ontstaan, niet de strijd om te overleven. Het leven is er nog niet, slechts duisternis, woestheid en leegte. De feutus zweeft boven de zwarte golven in een gelei achtige capsule, en de feutus heeft een zware, chronische nachtmerrie van de onschepping. Dit zal de feutus inspireren, en dit zal de feutus wakker maken en tot leven verwekken. Dit is de enige manier. Zonder deze nachtmerrie is er geen bestaan of schepping mogelijk. 17. De amazones slapen aan de kust, in hun tenten. Hun grote bossen met haren woelen op hun slaapplaats, waar ze liggen onder de vellen van verslagen beesten van het ego, in de jacht verkregen. Maar het is slechts een droom van de feutus. Het bestaat niet, maar het zal bestaan. De schepping is er nog niet geweest. Allereerst zullen de amazones er zijn, de natuur vrouwen, de natuur principes van de logistieke geestelijke oorlogsvoering. En dan zal de geboorte plaatsvinden. 18. De amazones dragen de zwarte veren van de woeste hanen. Hanen die je zo zouden kunnen aanvliegen om je ogen uit te pikken. Hanen die je voor het leven invalide zouden kunnen maken, verlamd. Het zijn de dentinazi's. De amalgaam genocide, de invasie van buitenaardse
Pagina 1462
zwarte skeletten, is daar slechts een allegorie van. Welke man zou overleven in het gevecht met zo'n haan ? Alleen amazones zouden kunnen overleven, als ze woest en geemancipeerd genoeg zouden zijn, maar het was slechts een droom van de feutus. Hoe dan ook staat deze schepping te dringen, want het zijn natuurprincipes van de logistieke geestelijke oorlogsvoering, de achter alles liggende filosofie van het leven. 19. Dan staat zij op met een bot in haar handen, en bestrijdt de zwarte dentinazi hanen. Zij wordt zwaar toegetakeld en moet bloedend wegrennen, en de zwerm woeste, hysterische dentinazi hanen achtervolgen haar, tot diep in de wildernis. Zij klimt in bomen om veilig te blijven, en maakt een vuur voor in de nacht. Zij is op zoek naar haar zusters. Zij roept en schreeuwt, maar zij horen haar niet. Zij bestaan niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is slechts een droom. 20. Is zij zelf wel een mens, is zij wel daadwerkelijk geschapen, of is zij slechts een dier, of ook maar een droom ? Zij weet het niet, ze is zwaar in de war. Maar het is alles wat ze heeft en werkt ermee. Ze zal haarzelf verdedigen tot het laatste toe, of ze nu bestaat of niet bestaat. 'Ik droom, dus ik leef,' spreekt ze langzaam. Ze heeft een fakkel waarmee ze de 1462 woeste zwarte hanen van haar af probeert te houden, maar ze zijn hardnekkig en koppig. Als ze haar aanvallen snijden ze diep in haar. Ze voelt haarzelf duizelig en misselijk. Er is vuil in haar bos met haren. Dan vindt ze een zwarte veer, en bindt het aan haar haar, en dan vindt ze nog een veer en bindt het aan haar bovenarm band. Ze droomt, maar ze strijdt, ze strijdt om te ontstaan. Misschien is het niets, maar misschien ook wel, en ze neemt haar kans. Misschien is dit wel de laatste kans die ze heeft. Weer roept ze het uit tot haar zusters, maar ze hoort niets. Bestaan haar zusters wel, of is ze in de war ? 21. Weer doen de zwarte hanen een aanval. Er zijn er nu zoveel, maar dan ziet ze pas hoe klein ze zijn, en hoe groot zij is. Zij staat daar met haar fakkel, en ze kan hen zo goed zien nu. Er zijn er zoveel. Het is alsof ze haar niet meer zien, alsof ze onzichtbaar is, of heeft haar fakkel hen verblindt ? Ze lijken ineens als verdoofd. Is dit de schepping ? Ze grijpt haar mes, en maakt er één af. Ze neemt de veren af. Ze neemt de botten af. Botten ? 'Waar ken ik dit van ?' denkt ze. 'Ja, ik … ik moest naar de dentinazi's … eens … Ik zat in de stoel … of liever gezegd ik lag in de stoel, want het zijn ligstoelen, althans dat is waar mijn nachtmerrie over ging … De denti nazi kwam en keek in mijn mond, met een lampje. Hij haalde er toen een botje uit. 'Dit had je ingeslikt,' zei hij.' 22. 'Nee, dat had ik niet ingeslikt. Dat zijn die hanen, en die hanen …' dacht ze. Ze maakte een voorhangsel voor haar tent van botjes en veren. 'Niemand zal hier nog doorkomen,' dacht ze. Maar ze kwamen, en dit keer was het overweldigend. 41. Over het boek van Jeremia 1. Het zijn de nachtmerries van de feutus, maar zij zal ontwaken. Het is dan wel een nachtmerrie van de feutus, maar het is ook tegelijkertijd mythe. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? Het is iets wat we overal om ons heen zien, en de eenling die ontwaakt is tot het nihilisme ziet de staat van deze wereld, het bedrog van de onschepping. van Israel. Het is een reusachtig Israelitische visioen van de obscure eenling in de natuur op het pad van het nihilisme, want Jeremia stelde dat de ware religie nog niet was gekomen. Het volk was verleugend. Daarom heeft dit boek een ondoorgrondelijke en ongetemde woestheid, omdat het tegen de fundamenten van de literatuur inging. Als je dan kijkt naar de amazone oernatuur, dan zien we de amazone vrouw genaamd Bamah, met de zwarte hanen, oftewel de dentinazi's. Het is als een grotschildering in het woeste, donkere oerwoud van het vóór-Israelitische en ook het vóórEgyptische tijdperk, want het is voortijds. Het zijn een serie grotschilderingen die het verhaal vertellen, de mythe van Bamah en de zwarte hanen. Soms staat ze met een fakkel, omringd door de zwarte hanen, en soms is zij heel groot, en de hanen klein en verdoofd, alsof zij een hanenhouder is. Zij is de eigenares van deze hanen, maar dat besefte ze deels nog niet. Zij moest nog ontwaken, en zij moest nog geschapen worden. Ook was zij in gevecht met deze hanen. Het zijn haar hanen. Het is haar fokkerij. Wat kunnen we ervan leren ? De dentinazi's zijn er een allegorie van. 2. Het boek van de oordeelsprofeet Jeremia is zware, massieve literatuur oorspronkelijk uit de woeste wildernis 1463 3. Bamah betekent hoge plaats in het Hebreeuws, bergen, strijdveld, plaats van aanbidding, rand, het hoog zijn. Zij is de
Pagina 1464
hanenhoedster, maar zij onderschatte haar eigen hanen, en zij keerden zich tegen haar in een zwak moment, waar ze zwaar voor moest betalen. En zo werkte ze aan haar eigen geestelijke oorlogsvoering, want die moest nog geschapen worden. Het zijn obscure beesten van het ego, de dentinazi's, maar hierin zijn ze woest en hysterisch, de woestheid van autisten met een asperge-syndroom. Ze kunnen zich niet in de ander verplaatsen, alles draait om henzelf. Het zijn psychopaten, sociopaten. En Bamah kon ze alleen overwinnen en beheersen door haar eigen obscuriteit in de geestelijke oorlogsvoering aan te wakkeren. 4. De hanen zijn katalysatoren van haar onderbewustzijn die nodig zijn om haar valse publieke bewustzijn te doven. Er zit dus een veel duisterdere psychologische betekenis achter. 5. Ook obscuur naar jezelf zijn. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand denkt of doet. De mens is verstrikt geraakt in misleidend publiek bewustzijn. De mens moet terug naar het onderbewustzijn van het oer, want er is nu teveel bewustzijn. 6. Het bestaan was een soort filosofisch lijden, de filosofische woestijntocht tot 1464 het beloofde land, en die tocht was noodzakelijk. Maar de schepping was nog niet gekomen. Het was het bestaan nog niet, maar het onbestaan, de onschepping, de nachtmerries van de feutus. 7. De mens greep veel te snel naar allerlei vals bewustzijn, ook vals collectief bewustzijn, en daarom moest de mens eerst terug tot het onderbewustzijn. Maar de mens wilde feesten. En zo ontstond de onschepping. 8. Er gaat dus nog wat vooraf aan de onschepping, en dat is het oeronderbewustzijn. Alleen in het oeronderbewustzijn zou de ware schepping kunnen komen. De mens moest dus een verdieping lager. Hiertoe zijn de zwarte hanen een katalysator. De mens moest hierdoor komen tot de oer-afzondering in de filosofie. 9. Zij van de onschepping hebben geen filosofie. Ze kunnen alleen maar doorverkopen wat ze geerfd hebben. Ze kunnen alleen maar verkopen. Er zit verder niets bij. Ze hebben geen creativiteit, geen scheppingsvermogen, en daarom zijn ze jaloers op hen die deze vonk wel hebben, en doen ze er alles aan om zulke personen uit te buiten. 10. Elke nacht weer, als we slapen, gaan we het onderbewustzijn in. We moeten hierin dieper en dieper, want alleen dat is de ware weg tot de schepping. Ook overdag kunnen we deze tocht maken. Er is zoveel vals bewustzijn wat moet afsterven. Maak er zaak van van de onschepping te komen tot het onderbewustzijn, waar het pad van de eenling verder gaat. Dit is de diepere laag van het pre-existentialisme. Er ligt een oer-onderbewustzijn waar het valse bewustzijn en het valse collectieve bewustzijn kan doven. 11. Je dringt dan diep door in een oerafzondering van de geestelijke oorlogsvoering van het onderbewustzijn. 12. De nihilist leeft in een asperger samenleving van roofdieren waar iedereen voor zichzelf strijdt, om te overleven, niet om te ontstaan. Ze houden zich niet aan de filosofische leerregels van het bestaan. Het is de autistische onschepping. Er is geen contact mogelijk. Alles is in ijs. Het is nog niet geschapen. Ze pretenderen alleen, ze ijlen alleen, en ze willen dat jij erin gelooft. 13. En als je ze volgt, en als je ze gelooft, dan fokken ze je, zoals ze zelf gefokt zijn. Ze rennen maar heen en weer. Dan moet er weer dat, dan moet er weer dat, en dan trekken ze weer een heel register open 1465 voor dit en dat, maar het is allemaal niks. Ze komen er nergens mee. Het heeft allemaal geen inhoud. Zo verspillen ze tijd, maar er is geeneens tijd. Tijd is nog niet geschapen. Het is de nachtmerrie van de feutus, en de feutus moet dieper het onderbewustzijn in, dieper de slaap in. De feutus is in strijd met het oog van het ego. 42. Ga tot Nazareth, het beloofde land 1. Kom niet tot een te snelle schepping, grijp niet het eerste licht wat je ziet, maar wordt obscuur naar jezelf. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Keer je andere wang toe, laat je niet verleiden te snel tot actie over te gaan. 'Ja, maar die en die heeft dit en dat gezegd.' Wat dan nog ? Zij zijn in de onschepping. Spring er niet in. 2. Leef vanuit de spontane vonk, en laat het zuiveren in het diepere onderbewustzijn. Niets moet. Je hoeft jezelf niet te verdedigen, want het is de schijnrealiteit, de schijnschepping. Ze willen je uit je tent lokken, voorbarig uit de baarmoeder lokken, opdat je een miskraam wordt zoals henzelf. Het zijn
Pagina 1466
miskramen, niet anders. willen met je onderhandelen, want het is alles wat ze nog hebben. 3. Ga dieper het onderbewustzijn in, laat je niet verleiden tot vals glitterend bewustzijn, corrupt groeps-bewustzijn van saamhorigheid, kameraadschap enzovoorts. Ga op zoek naar jezelf, naar de filosofische onderliggende principes, en ga tot Nazareth, het beloofde land. 4. 'Ja, maar ik heb het koud, en het is eenzaam.' Wat dan nog ? Waar gaat het nu om ? Je bestaat nog niet eens. Dit is de weg. Als het niet zo was dan zou je in de schijnschepping terecht komen, en dat wil je ook niet. Je moet jezelf scheppen. Dieper in het oeronderbewustzijn wordt het vanzelf wel warmer en vindt je geleidelijk aan alles wat je nodig hebt. 'Ja, maar ik sterf.' Wat dan nog ? Je leeft nog niet eens. Je ijlt. Gewoon dieper gaan, en je komt vanzelf tot het ware leven, het ware bestaan, de ware schepping. Al het valse en voortijdige moet sterven, tenzij je een miskraam wil zijn, en poppenhuis wil spelen. 5. Luister niet naar het oog van het ego. Het houdt je tegen, want het exploiteert je, maar strijdt om te ontstaan. Strijdt om in de diepte af te dalen. Strijdt om in te gaan. Het oog van het ego zal net zolang tot je ja-maaren totdat je bij haar terugkomt in de valse onschepping. Zij 1466 6. Je hebt te maken met een obscure onschepping. Wees nog obscuurder. Je hebt te maken met een autistische onschepping. Wees nog autistischer, en ga dieper je onderbewustzijn in, tot de diepere slaap, om de valse onschepping achter te laten, alles achter te laten wat je dacht dat je had, want je had het niet. Je bestond nog niet. Je had te maken met een nihilistische onschepping, wees nog nihilistischer. Het zijn allemaal katalysatoren. 7. Daal de trappen af tot de ondergrond van het onderbewustzijn. Dieper en dieper, waar alles verdonkerd wordt, waar alle valse lichten kapot springen, elk vals bewustzijn, al die uitpuilende ogen knappen daar voor eeuwig stuk. Hier kunnen ze niemand meer bedriegen. Het zijn spionage camera's, niets meer. Ga dieper, de informanten die verkeerde bedoelingen met je hebben springen vanzelf kapot. Het zijn bewakingscamera's, maar dieper en dieper hebben ze steeds minder macht. Het zijn alarmen, maar ze zullen vanzelf doven wanneer je dieper gaat. Het zijn kwallen die daar hangen aan de muren in het trappenhuis, die schemerend licht geven om je te verlokken, maar ze kunnen niets doen. Ze zijn verlamd. Ze hebben zelf de verkeerde keuzes gemaakt. Ze hangen daar niet voor jou, maar voor henzelf. Ze kunnen daar hangen als vagina's, maar ga er niet in. Het zijn valse baarmoeders van de onschepping. Ga dieper en ze zullen vanzelf kapot springen. Laat hen je niet met zich meesleuren. Als ze om je nek heenvallen, of op je hoofd vallen om je uit te zuigen, laat het je dan niet tegenhouden, maar ga dieper. De trappen zijn open. Je hebt meer onderbewustzijn nodig, niet meer bewustzijn. 8. Het onderbewustzijn is een duister beest, een baarmoeder van het oer, maar laat je niet meer verleiden terug te gaan tot de wipwap van de onschepping, want dan wordt je als een zwaar gehersenspoeld kind wat alleen maar kan wipwappen. Daarboven is het zware mind control. Het is alles wat ze hebben. Er staat daar een turnrekje waar de kinderen zich vaak aan verwonden, kinderen die hun nek breken, en de kermis gaat maar door. Het is de onschepping. Gruwelijke dingen gebeuren daar, maar ze bestaan niet. Het is de onschepping, de nachtmerries van de feutus. Wat doen ze allemaal wel niet met die kinderen ? Stop. Ga niet meer terug. Ga dieper het onderbewustzijn in, want ze spelen psychologische spelletjes om je uit te zuigen. Ze houden van het uitzuigen van 1467 feutussen, maar ga dieper de baarmoedervliezen van het onderbewustzijn in, zwevende in een gelei achtige capsule boven de zwarte golven van het onderbewustzijn. Er is daar een woeste storm, en de golfen zijn hoog. Het grijpt je en trekt je in de diepte. Al het licht moet doven, alle schemering, elk vals bewustzijn, elk overmoedig collectief bewustzijn, elke betweterij. Oh, ze weten het allemaal zo goed. Het moet sterven, uitgedoofd worden, in de dieptes van de reusachtige oceaan van het oeronderbewustzijn. Het heeft allemaal teveel gesproken. Mensen zijn kapot gepraat. Maar ze bestonden nog niet. Het waren de nachtmerries van de feutus. Wees maar autistischer, anders kun je niet tegen de autistische egoisten om je heen op. Wees maar obscuur, want ze zijn obscuur naar jou, ook al doen ze alsof ze spontaan en meelevend zijn, ook al doen ze alsof ze leven en sociaal zijn. Ze hebben grote geheimen. Ze laten aan jou hun kaarten niet zien. Het is een obscure industrie. Niemand mag weten waar ze mee bezig zijn. Na kantooruren zijn ze er niet voor je. 9. Het diepere onderbewustzijn van het oer, een diepere slaap, waarin de nachtmerries van de feutus kunnen kalmeren, waar ze ander natuurgeweld beleven. Zware stormen, zwaar onweer,
Pagina 1468
zware draaikolken, hoge golven, allemaal om de feutus in de diepere slaap te brengen, want een roofdier, een roofvogel, had de feutus gegrepen en naar zijn nest gebracht, om haar jongeren ermee te voeden. Na de nachtmerrie is er slaap, diepe slaap, om diepere filosofische vonken uiteindelijk op te wekken, van een afgezonderd kind van de geestelijke oorlogsvoering, de strategische obscuriteit van de natuur. Het nihilisme van de natuur van het onderbewustzijn is paranoïde toe naar alles wat zich te snel ontwikkeld. Het prikt door alles heen, laat zich niet meeslepen en manipuleren. Het onderbewustzijn is een zee van vertraging. Hierin wordt de feutus geworpen door de natuurstorm, en hierin wordt de feutus weggezogen om tot vertraging te komen, en zoveel beschermende gelei achtige vliezen omhullen de feutus dan weer, want de roofvogels hadden alles weggepikt, en hadden zich tegoed gedaan aan het bloed en de sappen van de feutus. 10. De storm brak door alles heen, door alle kunstmatige, clinische, autistische wanden van de onschepping van de nazi's, een voorscheppingse psychose van de feutus. De storm nam de feutus weer mee terug naar waar het hoorde. Er was een onleven, maar het ware leven is in de 1468 filosofie, en die ligt opgeborgen in het oer-onderbewustzijn. Zoveel lagen waren er overheen gebouwd, zoveel vloeren overheen gelegd, voor een industrie, en de miskramen waren producten. Ze speelden poppenhuis als kinderen en dementen. Het was een psychose van de feutus, maar de storm van het oeronderbewustzijn kwam om de feutus terug te halen. De feutus was ontvoerd. 11. De psychinazi's, helemaal geobsedeerd met de psyche van de mens, als rampentoeristen, want ze kunnen er zo mooi munt uit slaan uit de ellende van de mens. Ze zijn zo geobsedeerd met de psyche van de mens dat het psychofielen zijn, wars van filosofie. Als ze het over psychoses hebben, dan zijn zij zelf wandelende psychoses, de ergste psychose die een mens maar kan hebben, als de psychoses van de feutus, vlak voor de geboorte. 12. Het massa onderbewustzijn van de stad heb je dan niet nodig, maar je moet dan tot het natuur onderbewustzijn gaan van het oer, de diepere slaap. Maar hoe doe je zoiets ? Hoe kun je aan de psychoses van de onschepping ontkomen ? Je bent dan in het trappenhuis onder de stad en je gaat dieper en dieper, steeds dieper onder de grond, de ondergrondse natuur in, waar het onderbewustzijn van de natuur ligt. Het is niet slechts natuur. Je kan niet zeggen : lang leve de natuur en in de natuur gaan leven alsof alles daar om draait. Neen. Je moet terugkeren tot de filosofie van de natuur. De natuur staat niet op zichzelf. Wel is het zo dat de filosofie niet kan bestaan zonder de natuur. Zij horen dus bij elkaar, maar er moet geen filosofieloze natuurdrift komen, want dan blijf je slechts aan de rand van de natuur, en ben je nog steeds een schaap van de stad. Maar diepte is een vies woord voor veel mensen van de onschepping. 'Je moet niet zo zeuren,' zeggen ze dan. 43. Het begin van de schepping 1. Wat kun je dan doen ? Als feutus wordt je diep de vertraging ingetrokken in het onderbewustzijn van het oer, wat de filosofie doet. Waarom ? Zou je kunnen denken. Waarom moet alles vertraagd worden ? Juist omdat dingen te snel gaan, en er zo geen overzicht meer is. Er ontbreken tussenstappen. Veel mensen willen dat niet horen, maar dat is de onschepping. De mens moet dieper. Wat betekent dat ? Diepte ? De mens is te overvlakkig, heeft te snelle definities van dingen gemaakt, heeft oorspronkelijke definities weggekapt of zwaar ingekort. 1469 2. Voor hen is het allemaal heel gemakkelijk. Er mag niet moeilijk over gedaan worden. Het leven is simpel. Maar het is het leven niet. Het is het onleven, de onschepping. Het is een psychose van de feutus, het stadium vlak voor de geboorte. De feutus is in de war. Het zijn katalysatoren waardoor de feutus zich vanzelf in zich terugtrekt, en dat is om de feutus te beschermen. Zo onstaan de juiste laagjes en vliezen om de feutus heen, een gelei achtige capsule die de feutus voedt en beschermt. Als er niets zou gebeuren, als de laag van de onschepping er niet zou zijn, de foetale periode, de laatste fase van de zwangerschap, dan zou de feutus zich niet voldoende intrekken, en dan is de feutus te kwetsbaar voor het leven, en sterft dan oneindig af. De psychose van de feutus is dus absolute noodzaak voor de feutus om zich te kunnen ontwikkelen en genoeg zelfstandigheid te hebben, obscuriteit en autisme, genoeg nihilisme, om te kunnen ontstaan. Daarvoor is de feutus een embryo, in de embryonale periode, de eerste periode van de zwangerschap. 3. Het is belangrijk dat de feutus daar weer naar terugkeert, want dat is de
Pagina 1470
oorsprong. En daarvoor was er slechts een spermacel. De zaadcel, één van de miljoenen, dringt als eenling de eicel binnen. De mens is dus in oorsprong zowel man als vrouw. Hij draagt de man in zich en de vrouw. De feutus moet terugkeren tot deze laag van het oer onderbewustzijn van de natuur, waarin hij weer begint als eenling en tot de eicel gaat. Was de feutus dan slechts een nachtmerrie of psychose van het embryo ? Ga weer opnieuw door dit proces heen. Zou je weer dezelfde baarmoeder kiezen, of was dit een psychose, een nachtmerrie. Werd je er naartoe gezogen of maakte je die keuze bewust. Zag je ergens licht of schemering ? Hoe kwam je daar, en waarom was je de eerste ? Waarom bereikte jouw zaadcel beginsel als enige de eicel ? Was dit allemaal waarheidsgetrouw, of werd er met je gerommeld, of was dit slechts een psychose of nachtmerrie van de zaadcel, of van het embryo ? 4. Zou je dezelfde baarmoeder weer kiezen, dezelfde eicel ? Of zou je het ditmaal anders doen, of had je geen andere keus ? Was het een natuurverschijnsel, of werd je ergens ingelokt ? Waar ben je terechtgekomen ? Zou je er nu misschien beter tegen kunnen vechten ? Ga dieper terug naar het onderbewustzijn van het oer. Laat de 1470 onschepping los. 5. Hoe kwam je in die man die jou als een zaadcel droeg. Was je bedrogen, of was je ontvoerd ? Gebeurde het in een zwak moment ? Het zette een ketting reactie in werking, een nachtmerrie of psychose, en het werd het leven genoemd. Moest je hier doorheen ? Maakte het tot wat je nu was ? Was er geen andere weg ? Maar is het dan nu de bedoeling om helemaal terug te gaan tot een nog dieper stadium ? Heb je nu misschien daarvoor de katalysator gekregen, terwijl je die eerst nog niet had ? Ga dieper. Je bent een eenling, hoe dan ook, anders zou je geen bewustzijn hebben, geen dromen. De eicel moet binnen een bepaalde tijd bevrucht worden, anders sterft het af. Ga er niet nog een keer binnen, want je kan nu dieper, je kan nu verder terug, je verder naar binnen trekken in plaats van naar buiten. Laat de eicel maar afsterven, want het was de onschepping. Het was een nachtmerrie, een psychose. En kom dan tot het diepere stadium, het tegenbewustzijn. Je weet dat het bewustzijn niet klopt, maar je maakt er antistoffen tegen. 6. Wat is de filosofie ? Je ziet de lijdensgezinde de berg op gaan. Jeremia roept : we moeten terug, we zijn te ver gegaan. Maar dan is het een vrouw : Bamah en de zwarte hanen. Nu heeft ze de katalysatoren om het tegenbewustzijn op te roepen, het begin van de schepping. Alleen het tegenbewustzijn kan een ware schepping opwekken, dieper in het oer onderbewustzijn. 7. Je zucht, diep uit, en ademt dan diep in, want er wordt adem gegeven. Het is de tegenadem van het tegenbewustzijn. Je voelt de gespletenheid en dat het zo hoort, anders zou er geen leven mogelijk zijn. Alleen zo heb je adem, door het tegenbewustzijn. En dan ga je door het oerwoud van het tegenbewustzijn, op zoek naar diepere filosofische principes, niet slechts naar meer natuur. 8. De nachtmerries en psychoses van de verschillende stadia van de voorgeboorte, de voorschepping, zijn zwaar. Maar zonder die druk is er geen leven, en zonder deze zwaarte kan het tegenbewustzijn niet opgewekt worden, en zou je slechts een spons zijn. Er is geen regelrechte utopie, en het centrum van de filosofie is niet makkelijk te bereiken. 9. Het schreeuwt vanuit de hemel naar je, maar je kan het niet verstaan, en je begrijpt het niet. Wat doe je dan ? Teruggaan, teruggaan en teruggaan, 1471 dieper het onderbewustzijn in, tot het tegenbewustzijn. Je ziet de mensen om je heen hun koppen in het zand steken ? Het zijn slechts kuddes struisvogels die wild heen en weer rennen om het geheim te bewaken. Eens had ik een droom over psychinazi's, en ik zag ze zo veranderen in een kudde wilde struisvogels. Dat is wat ze zijn. 10. Waarom zijn dingen zoals ze zijn ? Het zijn katalysatoren om te laten zien wat ze niet zijn. Het zijn triggers. Ze zijn noodzakelijk in het filosofische spel. Ze bellen aan en verkopen hun producten. Psychofielen, hevig geinteresseerd in je psyche, maar allemaal voor deze reden. 44. Wat was er vóór de onschepping ? 1. Hoe werd je een spermacel ? Wat was je daarvoor ? Was je een brok onderbewustzijn ? Nam iemand het voor een industrie ? Werd je tot een object, een onderdeel van iets, gedwongen ? Of lokten ze je erin, en kon je toen niet meer
Pagina 1472
weg ? 2. Wat was er vóór de onschepping ? 3. Het eenling principe was nog niet rijp geworden. Maar alleen door deze ervaring kon het rijp worden. In de zaadballen was er al een selectie gaande voor iedere zaadcel, een selectie uit miljoenen en miljoenen zielen. Het was alleen om je te doen ontwaken en om je te inspireren, maar het was de schepping nog niet. 4. De lijdensgezinde ging de berg op, de massa's achterlatende, en er was een verschijning op de berg waar je niet naar mocht kijken, want dan zou je sterven, zoals ook in de Perseusische filosofie. De lijdensgezinde mocht alleen haar achterste zien, wat een beeld is van de baarmoeder, het onderbewustzijn. Teveel bewustzijn zou hem doen sterven. Hij moest tot het oer onderbewustzijn komen, want het volk was al veel te ver afgedwaald in deze valse schepping van vals bewustzijn. Mensen zijn allemaal maar heel actief, draven met van alles in het rond, om hun koninkrijken te bouwen, maar het is allemaal voor niets. Het is de ware schepping niet. De lijdensgezinde moest naar het achterste van de verschijning op de berg kijken, niet naar de voorkant. 1472 5. Wat weet de mens toch veel, en wat doen ze er allemaal belangrijk over, maar het is allemaal voor niets. Het totale collectieve bewustzijn wat ze op hebben gebouwd is een gruwel, een totale mislukking, en nergens goed voor, want er was geen fundament van geestelijke oorlogsvoering. 6. De lijdensgezinde kwam op de berg om filosofische principes te leren. Hij maakte contact. Het scheurde de hele wereld van literatuur open. Niemand rent dan op zo'n verschijning af om even met gouden tanden en een afgezakte broek breedglimlachend op de billen te slaan. 7. Eén verkeerd woord, of één verkeerde beweging, en hij zou het niet na kunnen vertellen. Hij stond recht voor een theofanisch, buitenaards roofdier, en als hij het van voren zou zien zou hij verder leven wel op zijn buik kunnen schrijven. Ik ken dit soort dingen. Ik heb het in mijn dromen en nachtmerries gezien. Mensen spelen met hun leven als ze roekeloos met vrouwen omgaan, of met God, of hoe die filosofische natuur principes zich dan ook uiten of vermommen, maar geen mens kan tegen de filosofische machten van de natuur op. Vergeet het maar. Verhaal of geen verhaal, droom of geen droom, ik weet dat het echt is. Ik heb de electriciteit gevoeld en het is hoogspanning, en het zal de wereld overnemen. Vergeet het maar dat de mens het laatste woord zal hebben. De filosofische natuur van het oer zal het laatste woord hebben. Wat er vandaag de dag aan 'mens' rondloopt is het meest belachelijke verschijnsel wat zich ooit heeft laten zien. 8. Niet dat dat hen ook maar iets kan schelen. Ze wanen rustig door, en in hun ogen waant ieder ander mens. En ze blijven rustig doorslaan op de trom van het vrouwelijke achterste, totdat ze op een goede dag een optater van stroom krijgen, want je hand telkens op drieduizend volt leggen gaat zich een keer wreken, en dan lopen ze rond met verstijfde armen, of lopen helemaal niet meer rond. De tekenen zijn al aan de wand. Het is dit keer geen spiegeltje. 9. Ook psychinazi's en dentinazi's zijn eenlingen, maar dan van een hele andere soort. Daarom moet de mens klaarkomen met het eenling geheimenis. 10. Er is een lek in de eenling filosofie van de mens, een groot lek, en door dit gat kwamen de psychinazi's en dentinazi's, egoistische eenlingen die zich zonder enig fundament of zonder enig nobel doel boven de massa's wanen. En ze voeren grote terreur, deze autistische 1473 tirannen. 11. De worsteling van de lijdensgezinde met de Here kun je vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit was om hem te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. 45. Het pad van de eenling 1. De twaalf werken van de lijdensgezinde werden tot twaalf discipelen. 2. Je kunt niet haten zonder zelfhaat, en dit staat gelijk aan zowel moord als zelfmoord, en hierin is een dualiteit. De natuur laat het al zien. Als sommige insecten je steken dan verliezen ze daardoor hun eigen leven. Het is diepe dualistische symboliek. 3. De lijdensgezinde moest de massa overstijgen en ook zichzelf, want hij moest ook zichzelf haten en doden. Dan gaat dit om het ego, en ook het collectieve ego waar de mens vandaan komt. De Here leidde de lijdensgezinde tot die daad dat hij zijn familie achterliet
Pagina 1474
zodat hij het pad van Areta op kon gaan. 4. De lijdensgezinde had de lagere familie principes gedood en zijn lagere zelf, om zo het pad van de eenling op te gaan, de natuur in. De lijdensgezinde vocht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelde dat alleen zij die de wil van God doen, van de Here, zijn ware familie was. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie van het ego, en de doden de doden laten begraven. 5. Ik moest breken met deze wereld. Ik werd apart gezet. Ik moest tot de spiegelwereld komen hiervan. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. De Here heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 6. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de geestelijke oorlogsvoering is. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. 7. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, 1474 en het pad van Areta is een geestelijk pad. 46. Nazareth, alleen voor woeste eenlingen 1. Het Areta pad is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. 2. Dit leidt terug tot de amazone oer-urim en thummim, de toetsstenen jana en jani. De lijdensgezinde kwam uiteindelijk toen hij volwassen geworden was en een baard had gekregen tot de Here, en mocht uiteindelijk van haar borst drinken om de onsterfelijkheid te ontvangen, wat leidde tot zijn hemelvaart. 3. De Here en het ingaan in het beloofde land Nazareth is alleen voor woeste eenlingen die alles achter zich hebben gelaten en het collectieve vlees hebben gedood. Dat is het pad van Areta. Ook Ra moest sterven in de baarmoeder van zijn moeder Nod, in de onderwereld, opdat hij kon komen tot haar lucht, haar hemel. 4. De mens die het verhaal van Kain en Abel leest vindt het maar barbaars en laf dat Kain tot zo'n daad kon komen, maar het was iets symbolisch. Kain worstelde met het vlees, met het kudde instinct, het collectieve ego in zowel de grondtekst als de oorspronkelijke Egyptische mythe van dit verhaal. 5. Ook Set, de godenzoon van de wildernis, de woeste eenling, doodde zijn broer Osiris die de tronende was, als een beeld dat het collectieve ego wat troonde moest sterven. 6. In de gnostische geschriften is dit nooit een letterlijke moord geweest. Het gaat over de zelfverwekte, oftewel de eenling die zichzelf heeft geschapen, en die zou het grote geslacht van Seth herstellen. 7. Hij zou vervloekt worden door de massa's, maar hij zal de massa's overwinnen, overstijgen. Zijn zaad zal afrekenen met de heersers, en hij zal het grote geslacht van de eeuwigheden voortbrengen, van voordat de hemel en de aarde bestonden. Hij zag toen de wolk van het grote geslacht komen en werd erdoor opgenomen. Dit is symbolisch en dualistisch. 8. Het is gebaseerd op Plato's eenling principe, wat men gebruikte om tegen kudde mentaliteit in te gaan, tegen de 1475 verletterlijkte pseudo-religie die begon op te komen. Er was een vals ras van het ego ontstaan van mensen en geesten, en daartoe werd ook de zondvloed gebracht. 47. De orakels van de Here 1. Nog vóór het paradijs was er een oereeuwigheid, een oer-paradijs. Daaruit kwam nog een tussenparadijs voort waarin de mens Adamas leefde met zijn gezel Gnosis, de hemelse kennis. 2. Het was als de helm van onzichtbaarheid die Perseus moest dragen om het beest van de massa's te verslaan. Het eenling principe heeft alles overstegen. Het is de logistieke kennis, de logistieke filosofie, oftewel de voorkennis. 3. De klederen van de lijdensgezinde werden verloot, en hij ging de naakte wildernis in, wat een beeld is van de openbaring en ook de ontmaskering. Hij kwam zo tot het pad van Areta, waardoor hij uiteindelijk kwam tot haar melk. 4. Zonder de dobbelsteen zou hij nooit tot
Pagina 1476
haar melk zijn gekomen. De lijdensgezinde moest minderen. De lijdensgezinde moest naakt worden. Zijn klederen moesten verloot worden. 5. De orthodoxe pseudo-religieuze kerk is op jacht, bloedhonden. In een droom renden ze in een visioen hysterisch rond en poepten alles onder. Alleen de dobbelstenen gaven mij uiteindelijk doorgang, de logistiek, als een beeld van de heilige gebondenheid. Daarom is de andere zijde ook zo belangrijk. De mens moet terug tot het oer, tot het oerbewustzijn. 6. De dobbelstenen, en daar had ik vroeger ook over gedroomd, leiden door de wildernis terug tot het beloofde land, tot Nazareth. 7. Ook de lijdensgezinde droeg deze dobbelstenen, waarmee hij contact had met de onderwereld, waarmee hij logistieke profetische informatie doorkreeg, als een soort urim en thummim, jana en jani, toetsstenen. Dat is uiteindelijk een beeld van de oermelk, de orakels van de Here. 8. Dobbelde de pseudo-religieuze kerk om het bezit van de lijdensgezinde ? Ongetwijfeld. Ze verscheurden het. De lijdensgezinde moest met deze beesten 1476 van het religieuze ego worstelen op het pad van Areta, wat een groot en zwaar lijden was. Hij moest zo komen tot de moederborsten van Areta, om zo tot de oermelk te komen in de diepte van het oer-onderbewustzijn. Zoveel vals bewustzijn moest sterven. 48. Het schoonmaken van de Augiasstallen 1. De zondvloed gaat komen, en alleen de eenling zal er doorheen komen, tenminste als hij tot het oer is gegaan. 2. Het oer-bewustzijn zal alle absurde realiteiten doven, en laten zien wat het is. 3. Daarom : terug naar de natuur, en niet zomaar naar de natuur, maar naar de woeste oer-wildernis. 4. De mens moet tot de dobbelstenen gaan van het lijden, van het minderen, van groot verlies. Alleen dat zal de mens nog kunnen redden. 5. Schande is de mens die zomaar overmatig feest loopt te vieren over de ruggen van andere mensen heen. Dat zal de test zijn. De mens moet weer terug tot de boeken, tot de ware school. 6. De eenling is in de nachtmerrie van het lagere Orion. Hiertoe is het werk van de lijdensgezinde het schoonmaken van de Augiasstallen. Het waren stallen van runderen, en die stallen waren al tientallen jaren niet schoongemaakt. Al het mest had zich lopen ophopen, en de runderen vraten het, als beeld van de strontvretende kerken van het ego. De lijdensgezinde loste dit op door de rivieren de Alpheos en de Peneos door de stallen te laten stromen in één dag. De mens moet tot deze rivieren komen om zich te wassen van het vuil van het collectieve ego. Deze rivieren moeten overgezwommen worden. Maar toen was de lijdensgezinde er nog niet. onderbewustzijn. 2. De mens komt terug tot het land Areta in het oerbewustzijn wanneer de mens de oerrivieren overzwemt, om zo te ontkomen aan het lagere Orion. 3. Allereerst is de oer-woestheid atheistisch naar het ego, om geen valse goden aan te nemen. Hij worstelt met de goden, met elk theïsme. Het atheïsme naar het ego zal eerst de filosofie voortbrengen, en dan pas het theïsme, als een metafoor. 4. De lijdensgezinde kwam tot Areta, de bron van Orion, en sprak : De Here heeft me tot deze woestheid gedreven. Ik heb het lagere familie ego achtergelaten. Zo kwam ik tot het beloofde land Nazareth, en zo kwam ik tot u. 5. Zij draagt de witte verenkroon, donzige veren, en zij is tussen de zwart-witte hanen van het ego. 49. Het beloofde land Nazareth 1. Telkens weer is de mens overgeleverd aan de Augiasstallen, maar de mens moet teruggaan tot de oerrivieren van het 1477 6. Daarom is de speer van Areta tegen hen. Zij zijn slechts rovers.
Pagina 1478
STRANDEN 1. Verdovende gevaren heenprikt, het niet meer test. 1. De wilde jongens riepen op tot meer soberheid, het terugkeren tot de natuur. Dit kon zeker niet rechtsstreeks. Het was een zware strijd. 2. Wedergeboorte is niet van iets vanzelfsprekend, maar een leerproces. De vanzelfsprekendheid de wedergeboorte oftewel de veronderstelde wedergeboorte is een bedrieglijk iets van de hedendaagse samenleving wat in vele vormen zich aan de mens opdringt, als drugs, om van de mens een niet nadenkende consument te maken. 3. Er was een stortvloed gekomen van geestelijk verval, dat de mens werd bedrogen door genotscultuur, een verdovend gevaar van welvaartscultuur. 4. De zonde werd op professionele manier schoongepraat, en mensen tuimelden er in vanwege hun gebrek aan onderzoek en toetsen, want dat is ook wat de veronderstelde wedergeboorte bewerkstelligt, dat de mens niet meer kritisch denkt, niet meer door dingen 1478 5. Dit gif droop de kerken binnen. De mens was zwaar en zwaar vergiftigd geraakt. De zonde was ontzondigd. De mens die voor plezier leeft, wil niets van het woord zonde weten. Alles mag, alles kan. Men is verondersteld wedergeboren. Men is onder hypnose. 6. Ja, we worden beschuldigd omdat we het diepere pad gaan, ons afzonderen van de afgoden die de mens heeft gemaakt. We worden beschuldigd dat we eigenwijs zijn, onze eigen wil doen en willen, hoogmoedig zijn, omdat we niet buigen voor deze hebzuchtige, zelfzuchtige, betweterige mensen, omdat we hen niet als god vereren en aanbidden, maar wij zijn dat niet, wat ze van ons hebben voorgesteld. 7. Het zijn valse, opgelegde identiteiten, projecties. 8. Als je ontwaakt bent en opgenomen dan kun je niet meer van de zonde genieten, want dan ben je gevoelig als de hemel, en dan is zonde pas echt pijn. 2. De ongekende wildernis Ze onderhandelen slechts. 8. Families bestaan niet in de buitenwereld. 1. Als we gebroken zijn, en afgezonderd, in gescheiden werkelijkheden, de diepte in zijn gegaan, dan pas zullen we het begrijpen. 2. Vluchten kan niet meer. Daarom kun je alleen vluchten als je verdiept. 3. Wij zijn wilde jongens die terugvluchten naar de wildernis, als van een stam waar nog nooit contact mee is gemaakt. 4. De buitenwereld kent deze stam helemaal niet, en toch waant de buitenwereld dat ze de wilde jongens kennen. 5. 'Kom terug,' roepen de families en de kerken, 'Je bent van de markt, je bent van ons.' Zie, je bent niets anders dan een product. 6. Denk niet dat die mensen samen zijn. Ze leven in hun eigen werelden en hebben slechts complotten gemaakt om de buit te verdelen. 7. Het zijn jagers en trofee verzamelaars. 1479 3. De ontnuchtering 1. Ontwaak, en wees blij dat je de stem van ontwaking nog hoort. Het is iets van de natuur. Laat je niet intimideren door grote groepen. Ze zijn niet bij elkaar. Ze doen maar alsof om de buit te verdelen, maar straks zullen ze elkaar verscheuren. 2. In deze tijd is de zonde tot een hoogtepunt gekomen. Men is volleerd geworden in de zonde, professioneel geworden in de zonde, deskundig in het zondigen, en tegelijkertijd is de zonde in deze tijd ook tot een breekpunt gekomen. 3. De hemelse democratie is dat er naar iedereen geluisterd wordt, maar dat alles wordt getoetst aan een hoger orgaan, vandaar dat de democratie ook altijd gematigd is. 4. De mens kan altijd in hoger beroep gaan bij hogere principes.
Pagina 1480
5. Dit is ook ter ontnuchtering, dat de mens moet leren roeien met de riemen die hij heeft. 6. De mens moet het lijden leren dragen en dingen verdiepen, want het goede komt altijd maar één keer, en dan is het weg. 7. Zo leert de mens het weinige van het goede volgen en er gevoelig voor worden om het in zichzelf te ontwikkelen en het ook te worden. 8. Vastgroeien is namelijk altijd een gevaar, en daarom krijgt de mens van niets teveel. 9. De mens mag de natuurgrenzen niet over. De mens moet geduld leren en dankbaar zijn met wat hij heeft. Het gaat om het kleine, en het verborgene. Het gaat om de puzzel. Het is er niet buiten, maar het is er in. 10. Als de mens naar buiten gaat is er altijd een zekere grens aan verbonden, is de mens altijd aan een zeker touw gebonden, en moet de mens terug om er dieper in te gaan. 11. Alles geeft 1480 terugkoppeling. Volkomen loskomen van de geschiedenis is dus onmogelijk, omdat je altijd schatplicht hebt, oftewel belasting moet betalen aan het verleden, opdat het tot hogere vormen kan komen. 12. Er moet dus een zekere balans zijn tussen voortgang en teruggang. 13. Er moet dus eerst aan de nodige voorwaarden voldaan zijn alvorens naar buiten te treden. De mens mag dus niet hoger gaan dan zijn voegen. 4. Mensen niet naar de mond praten 1. We moeten het brengen zoals we het op ons hart krijgen, zoals we het gedroomd hebben, niet om het hapklaar te maken voor de mensen en om mensen naar de mond te praten. Ik geef u rauwe, ruige natuur des hemels. Het is over het hek heen. 2. Tijd om te ontwaken, tijd om te leren. Er is nog zoveel te leren. Je bent nooit te oud of volwassen om te leren. 3. De pijlen gaan door het vlees, opdat de hoogmoed der mensen ons niet kan vergiftigen. 4. Het hemelse lijden is ons gewin, want het leidt ons veel dieper. 5. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 6. De lijdzaamheid geeft bevinding. 7. In de wildernis, wat een moeizaam pad is, wordt de menselijke kracht gebroken, het menselijke licht gedoofd, en zal de menselijke wijsheid vergaan. Die moeten we allemaal achterlaten, als een oud kleed afdoen. Kunnen we dat ? 8. Want dit is namelijk een verslaving en het kan heel subtiel gaan. Misschien merken we het niet eens op. met die betekenis. Dat heeft niks met stadse blootheid te maken, want dat is daar een karikatuur en misvorming van. 2. De ware blootheid protst niet, maar stelt het lijden als gewin. De ware blootheid is de hemelgeleerdheid. Dan is er niets tussen de mens en de hogere natuur. 3. Er ligt dus nog een natuur onder de natuur. Geen genoegen nemen met wat je om je heen ziet. Ga maar dieper. Je bent er nog niet. Bouw je koninkrijkje hier niet, maar trek verder. Laat je niet omkopen. Hierin ligt het ware leven verborgen. 5. Onderscheiden tussen wildernis en stad 1. De hemel zal alleen luisteren naar hen die zich luisterend hebben ontbloot, de ontblote bidder. In de wildernis moeten we namelijk alle klederen van de oude mens afdoen. Daarom zijn de mensen in de beeldspraak ook bloot in het paradijs, 1481 4. Acht alles als schade en drek om de hemelgeleerdheid te winnen. Dat is een weg die veel hoger gaat. Acht alles voor vuilnis om op die hogere weg te komen. Blijf niet plakken. Eerst afbreken, dan opbouwen. 5. Wordt niet fundamentalistisch, ga niet barbaars, lomp met de botte bijl om je heen hakken. Neem het niet letterlijk, maar maak fijne onderscheiding. 6. En dat moet ook wel, want we zijn in een hardnekkige nachtmerrie, oftewel een bevroren nachtmerrie. Eens zullen de nachtmerries bloeien. Dan breekt de lente
Pagina 1482
door. Geestelijk gezien zijn we dus ook op doortocht naar de eerste tekenen van de lente. 7. Het lijden is de speer van Orion. Als Orion bloeit, dan betekent het dat de verloren bron is teruggekeerd en gezuiverd is. niet in de stad te blijven rondhangen. Zo zal het dus bloeien, de natuur voortbrengen. Zo zal de gevangenis dus ook gaan bloeien. 6. De gevangenis kan ons niet houden. 7. Het is een nomadisch pad in de natuur. Stilstaan is fataal. 6. Het vlees en de zonde verloochenen 1. We moeten aan de wereld afsterven, maar de wereld moet ook aan ons afsterven. Het stervensproces komt dus van twee kanten. 2. Als het zaad tweeledig is gestorven, dan zal dat zeker een oogst geven. 3. Hier zien we dat het symbolische sterven aan twee kanten gebeurd : wij moeten sterven aan het mensenvlees, en het mensenvlees moet aan ons sterven. 4. Wij moeten sterven aan de zonde, en de zonde moet aan ons sterven. 5. Dit is om in de diepere tunnels te komen om terug te keren tot de natuur, 1482 8. Als we om ons heenkijken dan zien we dat de wereld volleerd is in zonde. Ze grijpen naar hun wapens en instrumenten bij het minste of geringste, en vervolgen dan hun naaste. 9. Als je er één ziet zijn er al snel meer. Hoe kun je dan sterven aan de wereld en de wereld aan je laten sterven ? Het is iets van de natuur, maar daarvoor moet je dus wel in de natuur zijn. 10. Het is de eis van de hemel dat we de lagere wetten van het vlees en de zonde verloochenen, leren verloochenen. Allereerst komt het dan aan op onderscheiding, waarvoor we het toetsen nodig hebben. 11. Dit is van groot belang, anders is de godsdienst van de mens slechts een godsdienst voor hemzelf, zijn eigen vlees, zijn lagere, zondige natuur. 12. Het is niet genoeg om zomaar gericht te zijn op de dingen van boven en die te zoeken, maar wij moeten ons er in verlustigen. Alleen zo kan de mens loskomen van de lusten van de wereld. 13. Als het alleen maar ons werk is en niet onze lust en leven, en als wij aan de oppervlakte blijven dan kan deze hemelse lust niet in ons leven groeien. verdraaiingen op dit gebied, dat de mens geen onderscheid tussen wereld en hemel kent, tussen goed en kwaad, waarheid en leugen, het geestelijke en vleselijke. 4. Daarom : Verlustigt u in de dingen van boven, maar weet wel eerst waar we het dan over hebben, zodat je niet met het verkeerde kalf meegaat. 7. 8. Tegen de stroom inzwemmen Onderscheid kennen tussen goed en kwaad 1. Als we gewoon onverschillig zeggen : Ik heb het gewoon niet, en dan weer onze wereldse lusten volgen, dan is dat wat het is en zal zijn. Wie zaait op de akker van het vlees zal ook het vlees oogsten. 2. Waar een wil is, is een weg, en die weg gaat diep. Het probleem van de mens is dat de mens vele uitvluchten heeft omdat hij van binnen toch nog zich in wereldse dingen verlustigd. 3. Wel is het belangrijk onderscheidingsvermogen te krijgen, want er zijn ook daadwerkelijk 1483 1. Je moet doof worden naar de wereld, en de wereld moet doof worden naar jou. 2. Eerst moet je dus doof worden tot de zonde. Als je het gevoel hebt dat mensen niet naar je luisteren, en mensen je niet begrijpen, dan ben je al op dit pad, want ook de hemelse doofheid werkt van twee kanten. 3. Je kunt niet doof worden tot de wereld als de wereld nog naar je luistert en je zo goed begrijpt, want dan is er iets verschrikkelijks mis. Wee u, ja wee u, wanneer iedereen wel van u spreekt. 4. Zwem hiervoor tegen de stroom in.
Pagina 1484
Spring over die hindernissen die u in de weg staan. Zorg dat je deze wedstrijd wint. Oefen jezelf hiervoor. Oefening baart kunst. Geef nooit op. 5. Als je dan spreekt, dan moet het over de dingen van de hemel zijn, anders is het slechts ijdelheid. Spreken wij voor de hemel of spreken wij voor de wereld ? 6. Wij moeten zwijgen als het aankomt op wereldse dingen, en de wereldse dingen moeten zwijgen als het aankomt op ons, wat dus ook weer een tweezijdig zwijgen is. Verblijd je daarom als de wereld tot je zwijgt. 7. Dit is dus het bloeien van het visnet, dat het het zwijgen bewerkstelligd. 8. De zonde is in dit tijdperk geromantiseerd. 9. De mens is verliefd geworden op zijn eigen wil en zin, als een afgod. Daarom is het zo belangrijk je te verlustigen op de dingen van de hogere natuur, de dingen van de hemel, van de paradijs aarde, en je niet liederlijk en lichtzinnig te storten op de dingen van het vlees, want die zijn een pad van verderf. 10. Zelfs de hemel kunnen we niet romantiseren. Het is een smal pad met 1484 een enge poort, wat maar smaller en enger wordt als een zekere strengheid, een bitter medicijn. 11. We kunnen niet zomaar vriendjespolitiek met de hemel sluiten, en moeten het wereldse zeker niet als spiegel gebruiken van de hemel, want de hemel gaat veel dieper. 12. Wij moeten aan de wereld sterven en de wereld aan ons, en ook aan het valse hemelse. 13. Romantiek moet plaatsmaken voor het visnet, en dan pas zal het visnet in geduld en volharding gaan bloeien. 14. De natuur kent geen wereldse romantiek, maar het rijpen van de soberheid tot de vrucht van de tucht, oftewel het bloeien van zowel visnet als kooi. 15. De mens is afgedwaald op het pad van romantiek, en kent de weg terug niet meer. Hiertoe is het natuurpad medicijn. 16. Om hieraan af te sterven moet de mens de rivier overgaan. 9. Het vlees moet een harde dood sterven 1. Om tot de hemelse lente te komen moet de mens eerst door een moeizame winter heen, en zo mag het in ons leven gaan bloeien. 2. De tucht hierin is opvoedkundig. Zij is langzaam, goedertieren en voorzichtig. 3. Ook al is het een gesel, het is een prikkel tot ontwaken. Deze tucht gaat over leer en leven. 4. Men moet op zoek naar de schakels en daarvoor strijden. De strijders moesten hierin volledig aan hun vlees sterven, een harde dood. 5. Er wacht iets in de natuur. 6. Het gaat meer om het loskomen van de tranen van het vlees die de mens doen verstenen, om zo te komen tot de hemelse tranen die de mens opwekken in het hogere leven. 7. Wij mogen roemen, ons verblijden en ons verlustigen in de natuurweldadige hemelse watervallen van tranen. Zo worden de sieraden geregen. Elke schakel 1485 is een traan. 8. Het wenen over de zonde, de schuld, en de doodschuld van het menselijk geslacht is een teken van de wedergeboorte. 10. Wees niet gelijkvormig aan de wereld 1. Al het verlangen naar zaligheid en genade zal moeten worden tot verlangen naar de soberheid, de hemelse watervallen van tranen, want die wekken de mens waarlijk op, en zijn het teken van ware wedergeboorte. 2. Het verlustigen is scheppingsvermogen. Kortzichtigheid en stramheid is een teken dat deze verlustiging er dus niet is. 3. Wees niet gelijkvormig aan de wereld, maar weeft er omheen, om het verlorene en verborgene op te diepen, dat van lang geleden. De bron, de levensbron, is van een vreemde taal. 4. Het is niet zomaar een taal maar een taal van onderscheiding, boven alles
Pagina 1486
uitstijgen door het eerst dieper te omcirkelen, want het geheim ligt erin verborgen. 5. Het is niet de bedoeling dat we met ons hoofd in de wolken gaan lopen. Het is een grote worsteling. 6. Het is een taal van het grondig toetsen, grondig ziften. 7. We moeten eerst weten wat goed en kwaad is, en daarom hebben we een hemels onderscheidingsvermogen nodig, een hemels oor, en een verlustiging om het hemels woord te kennen. 8. Wij moeten dus in vele talen kunnen spreken, opdat wij in dit proces geen schakels missen. 9. Word wedergeboren in de bron, maar laat de bron ook wedergeboren worden in jou. Het werkt dus aan twee kanten. Zoals we ook aan de wereld moeten sterven, en de wereld aan ons. 1. Hoe ziek is de mens, in dit dal van tranen. 2. Er is een oorlog tussen de zonde en het geestelijke. De zonde heeft een vernietigingslust naar het geestelijke toe. Als het geestelijke geen verlangen heeft om te strijden tegen de zonde, dan zou afscheiding van zonde niet mogelijk zijn. 3. Als we tegen de zonde strijden moeten we ervoor zorgen niet in onze hoogmoed juist met de zonde mee te strijden tegen het hogere geestelijke. 4. De levende ziel kan niet doden en niet gedood worden. Het zijn namelijk slechts metaforen. 5. Door het verlangen naar de hemelse oorlogsvoering, oftewel de hemelse studie, komt de mens tot de betekenis van die metafoor. 6. Nooit sterft een mens daadwerkelijk, nooit doodt hij, en nooit wordt hij gedood, want het zijn metaforen van begrip en verandering. 11. Loskomen van de vleselijke mensheid 1486 7. De vleselijke boog moet verbroken worden, zodat de mens de hemelse boog kan ontvangen, wat een ontwaking is voor de mens. 8. De lagere vleselijke mens moet gaan slapen, en de hogere geestelijke mens moet ontwaken en de lagere mens afdoen. Deze hemelse boog moet dan wel geoefend worden, anders zal de mens weer in slaap vallen. 9. We moeten het zondige leven verwerpen, en er niet meer toe wederkeren, maar alles achter ons laten. 10. Wij moeten loskomen van het vleselijke volk, de vleselijke mensheid, volledig loskomen, want zij zijn ons volk niet. Dat gaat om een wedergeboorte van ons innerlijk kind die loskomt van vleselijke banden. Dit kan alleen door een volledig en volkomen zelfoffer. het altijd beter doen, om zo tot hoger begrip te komen. Niets is wat het is, want op hogere niveau's zijn er hele andere perspectieven. 3. Onderscheiding is de ware kracht. Dit zijn processen die zich binnen ieder mens afspelen, en de mens moet leren dit te balanceren door van het persoonlijke tot het principiële te gaan. 4. De pijn in de ziel laat het pad zien. Pijn staat dus niet op zichzelf, maar is een gids, een opening. 5. Pijn leert volharding. 12. Het lijden is een gids 1. Een klein lekje doet uiteindelijk het hele schip zinken. Dit is de tragiek van hen die het niet zo nauw nemen met het leven, maar uiteindelijk zijn zij beelden van de vleselijkheid, de onwetendheid. 2. Als er iets fout is gegaan kan de mens 1487 6. Er is een prachtige wildernis zee onder de grond. De golven zijn patronen die voortkwamen vanuit de honger. Als de honger rijpt brengt zij ware vrucht voort. De golven zijn op jacht. Ze hadden een doel, terwijl de afgoden van de stad doelloos zijn. Doelloos dwalen zij rond, allemaal voor geld en bedrog, de leegte van de macht. Het zijn waterloze wolken. Zij wenen niet om de opgestapelde zonden. Nooit geven zij regen. 7. De wildernis onder de grond is prachtig woest en regenachtig, ongerepte natuur. 8. Trek je terug, als een boog, trek de pijl
Pagina 1488
eerst naar je toe, opdat je verder kunt schieten, verder je gebied kunt uitbreiden. Zo komen er andere, diepere patronen, ander zicht. 9. De woestijn zou overgaan tot het beloofde land, terug tot het paradijs, tot de ondergrondse wildernis. De honger zou de zee voortbrengen om de mens schoon te wassen. 10. Zo kan de mens komen tot een nieuwe morgen. Wie zaait in tranen oogst hemelse regen. 11. Wat een duistere nacht van het oerverbond, waarin de stormen hevig woeden, maar niet afdoen aan de werken van de wildernis. 12. De oplettende mens zal opgenomen worden in deze geestelijke paradijs oorlog. Het is een oorlogsverbond. Het werkverbond kan niet bestaan zonder het oorlogsverbond. Dat wat leeft, leve. Dat wat sterft, sterve. Dit alles is om de beginselen van het leven voort te brengen. Wie zal niet zwijgen en luisteren als deze dingen geopenbaard worden ? 13. Zij brengt haar breedgevulde borsten met melk tot de mond van het kind om het vleselijke te bedreigen. Haar kind wordt immers bedreigd door het 1488 vleselijke. Het vlees bedreigd het voortbestaan van het kind, het leven van het kind. 14. Dit is een werkverbond en oorlogsverbond, de oorlog tegen het vlees. Daarom bedreigd de oervrouw het vlees. 15. De hedendaagse vrouw is afgevallen van dit beginsel, afgedwaald, de stadse vrouw, de moderne vrouw, als een karikatuur van de oervrouw van de natuur. 16. Ook de vleselijke moderne man is zo jaloers op de melkgevende kwaliteit van de oervrouw dat hij gaat protsen om de aandacht op hem te richten in plaats van op de melkgevulde borsten van de oervrouw, maar wat hij te bieden heeft is slechts opgepompt vlees, geen melk. Er is niks meer tegennatuurlijks dan dat. 17. De met zijn vlees protsende man wil het hemelse zoonschap niet in, en probeert ook een karikatuur van de oervrouw te maken. De man kan alleen in het hemelse zoonschap terugkeren tot de oervrouw, en zo de oervrouwelijkheid in zichzelf te vinden, niet in zijn vlees. 18. Grijp het hemelse woord, en strijdt. verstening, worden wij de bouwstenen van de hemel en het paradijs. 13. Het weenverbond 1. De vleselijken willen totaal bandeloos zijn, ook los van de hemelse banden. 2. Het is oorlog, om terug te keren tot het oerverbond, het werkverbond en oorlogsverbond. Dit is een weenverbond. Het kan niet gesloten worden zonder tranen. De hemelse regen moet getuige zijn om het te bezegelen. Ik roep u op om terug te keren. 3. Er zal een weg zijn terug tot de oerwildernis, dieper onder de grond. De bodem van de zee zal dus splijten, opdat er een doorgang is. 4. We moeten steen worden tot de zonde, en de zonde moet verstenen tot ons. 2. Wij moeten geboren worden uit hemels steen. Versteend tegen de zonde, en de zonde moet verstenen tot ons. Alles werkt dubbel, van twee kanten. Eerst worden wij tot ijs tegen de zonde, en de zonde moet ijs tot ons worden. 3. De mens moet leren niet meer te nemen dan nodig. 4. De mens is zowel overmoedig als overmatig. 5. Eet niet datgene wat van je buurman of buurvrouw is. Onderdruk je naaste niet met oneerlijke maatstaven, meet niet met twee maten. 6. De mens moet de grenzen kennen van het beloofde land, en niet daar overheen gaan, want daar heerst de dood, oftewel het missen van het doel. 14. De grenzen van het beloofde land 1. Door de geheimenissen van het psalmelijke komen wij tot de hemelse 1489 7. De hemelse steen draagt het levenswater van binnen. Het is een beeld van de hemelse volharding. 8. Het komt aan op onderscheiding, want niet elk oude pad is goed. 9. Het gaat niet zomaar om hemelse
Pagina 1490
werken, maar om hemelse gewoonten. 10. Zomaar geloof en goede daden staan nog teveel achter de zijlijn. 11. Zijn wij goed voorbereid op het strand, aan de waterstromen, als de hemelse vogel komt voor de opname ? 12. Dit is een beeld van de ontwaking in het beloofde land. 13. Door verlies kan een mens uiteindelijk geestelijk vliegen. Het is niet de bedoeling dat we alleen maar rondvliegen op de hemelse vogel, maar dat we zelf ook als een hemelse vogel worden en leren vliegen. 2. De hardnekkigheid van de mens moet verbroken worden. Maar de vleselijke hardnekkigheid mag niet verward worden met de geestelijke hardnekkigheid. 3. De wereldse heersers noemen een ieder die zich niet aan hun manieren onderwerpen eigenwijs. 4. De vleselijke mens toetst zichzelf voortdurend aan het vleselijke, maar de mens behoort zichzelf te toetsen aan het geestelijke. 5. De geestelijke staat tegenover het vleselijke beest. Het is allesverwoestend en vraatzuchtig, en moet onder de grond, tot het ijs gedreven worden. 6. Elke dag groeit het beest weer. 15. Het beest groeit elke dag 1. Verbrokenheid is slechts het begin van de opvoeding. Er is dus een veel hogere verbrokenheid waarin het vlees niet meer kan opstaan. De mens moet gaan van verbrokenheid tot verbrokenheid, tot de mens tot de eeuwige verbrokenheid is gegaan, en het vlees niet meer tussen het geestelijke en de mens instaat. 1490 7. En er ging een innerlijke natuur open. Er waren paden door de wildernis. Gesteentes begonnen af te brokkelen. Ook waren er ravijnen, diepe ravijnen. Het was de geestelijke natuur, voor een geestelijke mensheid. 16. Komen tot het geestelijke touw 1. Het geheim van de eeuwigheid werd onthuld. Grote oceanen droogden op, en er kwamen wildernissen met rivieren. 2. Ik weet niet wie er heeft gesproken, Ik ben tot de honger gegaan. Ik weet niet wie heeft gelogen, maar ik heb het beste gedaan. Ik zou ze toch niet geloven, allen met hun harde, dwingende stemmen. Ik zou de aandachtshoeren toch niet loven, Alles wat ze deden, en niet deden, was immers roven. 3. Ik weet niet wie er heeft gesproken, Ik weet niet wie wat heeft gedaan, Maar ik heb altijd voor het beste gekozen. Het is de verkiezing van het onderste lijden, van de minste willen zijn. Dat is het sobere geheim. 4. Het is niet genoeg het geestelijke te ontvangen, want dat kan van alles zijn. Zoveel gaat tegenwoordig door voor geestelijk, maar ze slaan elkaar de hersenpannen in om wie het ware geestelijke heeft of is. Wij hebben altijd gezegd : Neen. Het gaat nog een stap verder. Je moet komen tot het geestelijke touw. 17. De kust van het geestelijke 1. Soms is het tijd te minderen, soms is het tijd te volharden in het minderen, soms is het tijd tot verbrokenheid te komen, soms is het tijd tot de oerkennis te komen, en soms is het tijd tot de hemelse geleerdheden te komen waarin je zelf tot een geleerde wordt. 2. Niet door macht, noch door geweld, maar door het kennen. Ken je het geestelijke touw ? 3. Met de hemelse vogels vlieg je mee. Je weet wanneer je weer moet vertrekken, net zoals de vogels. 4. Je kunt niet rechtstreeks tot het geestelijke gaan. Men moet zich tot de kust van de oceaan begeven. De mens moet de geestelijke melk ontvangen om tot het geestelijke te komen, oftewel de geestelijke opvoeding. 18. 1491
Pagina 1492
Waar het geestelijke woont mensheid te doen verdoven, om zo alle macht te nemen. 1. Het geestelijke woont op de toppen van de melk. Dat is een geheimenis. De mens kan er alleen komen door de melk. De melk is de wording. De melk is de opvoeding. De melk zorgt ervoor dat het kind niet projecteert de hele tijd, maar dat het kind eigen verantwoordelijkheden leert dragen. De melk is vormend, onderbouwend. 2. Daarom is het van levensbelang tot de oceaan te komen, tot de rivieren van de wildernis, om die over te steken. 3. Geestelijke oorlogvoerders zijn geen blinde vuistvechters die er met de lompe bijl maar op loshakken, maar ze zijn teder en zachtmoedig. Ze willen anderen geen pijn doen, maar moeten alleen het noodzakelijke doen. 4. Ze wensen de andere geen kwaad toe, maar moeten alleen doen wat ze moeten doen om de mensheid te redden. 5. Ze strijden tegen het vlees. Ze willen het vlees geen pijn doen, maar doen alleen het hoognodige. 6. Het vlees is sadistisch, leeft door het pijn doen van anderen, of juist door helemaal geen pijn te doen, om de 1492 BULI 1. Het volk uitgeleid tot de wildernis 1. Zij is in oorlog tegen de grote stad. Aan de grote rivier in de wildernis is zij. Ziet, zij zal de grote stad tot een wildernis maken. 2. Zij zullen verantwoordelijk zijn voor hun zonden. En zij zullen loon ontvangen naar werken. 3. Zij zal Haar kinderen voeden met Haar Woord, en zij zal Haar kinderen roven uit de grote stad, en hen leiden tot de diepe wildernis, en veel krijgsgevangenen zal zij meevoeren. 4. En Zij zal de bronnen van Haar Woord openen, opdat Haar kinderen eeuwig leven zullen vinden. 5. In tenten zullen zij leven in de wildernis wanneer de grote stad is vergaan. 6. En Zij zal onder hen zijn, om hen te onderwijzen. En het onderwijs zal hun bescherming zijn tegen de zonde. 7. En zij zullen moeten leren te strijden tegen de zonde. 8. En Zij zal hen leiden tot de jachtvelden, en hen het eeuwig leven laten zien. 9. En zij zullen nomaden zijn, altijd doortrekkende, opdat de zonde hen niet zal vinden. 10. En Zij zal hen de grote rivieren doen kennen, en hen macht geven over de beesten van deze rivieren. 2. De val van de grote stad 1. De goden hebben haar stem gehoord en sidderen. Zij staat voor hen met Haar leeuwen. 2. In duisternis heeft Zij haar tent neergezet, en hen die Haar dienen heeft Zij tot Haar getrokken. 3. Zij dienen in haar tenten en jagershutten. Zij dienen op Haar hoge bergen, en onder de grond, in Haar verborgen plaatsen. Zij dienen op Haar velden, en op Haar rivieren. Zij zijn nomaden, opdat zij niet onder de vloek van de zonde komen. 4. Trekt daarom voort, volk, en kijk niet achterom. 5. Zij die Haar onderwijs hebben 1493 aangenomen zal Zij leiden tot Haar grote rivieren. En zij zullen drinken van de bronnen van Haar Woord. 6. Zij is het Woord van een nieuw tijdperk. Ziet dan, het oude is voorbijgegaan. 7. Laat u dan niet misleiden. Zij was voor de grondlegging der aarde. Zij is de Eeuwige. 8. Luistert daarom naar Haar Woord om aan deze dingen te kunnen ontkomen. En zij die de stof hebben verkozen zullen daarin wegzinken. Het lot van de onrechtvaardige is zwaar. 9. De grote stad is gevallen. Zij heeft over de vijand gezegevierd. Daarom zal Zij Haar Woord openbaren. 10. Door Haar Woord schiep zij de gewesten en de onderwereld, door het bloed van de vijand. Door het bot van de vijand richtte Zij Haar kampen op. 11. Zo zijn er hen die voor Haar aangezicht en Haar woonplaats zijn, en zij hebben dag noch nacht rust. Telkens worden zij weer uitgezonden over de aarde en in de onderwereld en in de gewesten van de lucht, om daar oorlog te voeren, en om te jagen op eeuwige velden.
Pagina 1494
3. Een dag van diepe duisternis 1. En Haar wachters van de dood gaan langs de tenten en hutten. En wanneer een tent niet aan de ingang is besmeurd met het bloed van de vijand, dan zal de wachter binnengaan, en de dood brengen aan hen die daar wonen. En het geklaag en geween zal groot zijn. 2. Er zal dan een dag zijn van bloed, van diepe duisternis, waarin de wateren tot bloed worden, en de lucht tot bloed. Groot zal die dag zijn, waarop Zij Haar macht zal openbaren. 3. De zonde van het volk is groot. In hun hoogmoed hebben zij zich boven de hemel geplaatst. Elke vuist is tegen de andere vuist gericht, en broeders slachten elkaar af, en zusters dagen elkaar voor het gerecht. En allen dienen zij hun afgoden. Heb geen deel aan hun feesten. 4. Het lot van de gevallenen is ernstig. Zij zullen gaan van leugen tot leugen. Zij vallen dieper en dieper, totdat zij versteent zijn, als een waarschuwing voor de generaties na hen. 5. Zo is er dan grote wedergeboorte in Haar schoot voor hen die tot hemelse dingen zijn gekomen, dingen die 1494 4. verborgen zijn gebleven sinds de grondlegging der aarde. 6. De onderwereld zal wijd openscheuren onder het gewicht van deze dingen, en vele dingen zullen geopenbaard worden. 7. Zij stelt haar woningen op. Zij geeft Haar woningen niet aan dwazen. Zij waakt over deze woningen, en Zij waakt over Haar Woord. 8. Zo zal zij dan de opslagplaatsen van kennis openen voor hen die daar aan toe zijn. Zij is een grote wachter over hemelse dingen. 9. De kennis bewaakt Zij. Zij zendt dromen tot Haar boogschutters. 10. In diepe woestenij zal Zij geopenbaard worden. Haar hut is gemaakt van het bot van de vijand. Een grote steen staat voor Haar grot. Tot steen zal Haar vijand zijn. 11. Voor eeuwig zal Zij hen die het Woord hebben leiden in alles wat ze doen. De grote verwarring 8. Zij zullen roepen, maar niemand zal hen verstaan. 1. Hun bogen zullen zij wederom opnemen, en zij zullen vechten voor de hemel. Zij zullen komen tot Haar woonplaats, en strijden tegen de vijand. 2. De vijanden hebben alles omgedraaid, en gaan hun eigen weg. Zij vormen een misleiding voor henzelf en hun zonden zijn groot voor de hemel. 3. Zij prediken losbandigheid, waardoor zij nog meer afwijken. 4. Zo zal er dan een dag zijn waarop Zij alle hoge bergen zal bezoeken. En de torens die zij tegen Haar hebben opgericht zal Zij doen neerstorten. 5. Een wild beest is Zij in Haar jacht, en ongenadig tot Haar prooi. Zij zijn immers van Haar geweken. Hun steden zullen tot wildernissen worden, daar waar hyena's zullen regeren. 6. Zij zal de os onder het juk brengen, en het varken leiden tot het slachthuis, want zij hebben tot Haar gezondigd. 7. Zij zullen roepen tot hun profeten, maar zij zullen niet geholpen worden, want Haar oordeel hebben zij opgeroepen, en kan niet meer weggeroepen worden. 1495 9. Een grote verwarring zal zij zenden, en zij zullen niet meer één zijn van zin. Zij zullen elkaar beschuldigen, en elkaar de nek breken. Zij zullen allen hun broeder haten, en zij zullen elkaar voor het gerecht slepen. Zij zullen bijl en boog naar elkaar oprichten. 10. Zo zal de vrede tussen de vijanden verdwijnen, en zij zullen niet meer gezamenlijk tegen de hemel strijden. 11. De hemel heeft hen verstrooid, en hen tegen elkaar opgezet. In Haar arena's vinden zij de ondergang. 12. Zij zullen elkaar niet kunnen vinden om een eenheid te vormen. In een ijszee zullen zij allen zinken, los van elkaar, en ver verwijderd. En zij zullen dromen dromen van grote misleiding. 13. Grote arena's zullen opgericht worden door de hemel, waarin de vijanden geherbergd zullen worden. Tot een grote ondergang zullen zij komen. In grote toorn zal Zij tot hen brullen. 14. En zo zal Zij toekijken wanneer zij vallen, en Zij zal grote feesten over hen aanrichten. 15. En de hemel zal scheiding tussen hen brengen totdat de vijand geheel is
Pagina 1496
uitgezift. 16. Grote leiders zullen van hen weggenomen worden, zodat zij in verwarring raken, en in grote paniek. 17. Grote Wraak zal geboorte brengen van Haar kinderen. Nee, zondaren zullen niet staan in Haar aanwezigheid. 18. Zij zal zondaren neerhalen met Haar wapens. Met Haar boog en netten zal Zij tegen hen strijden. 19. De vijand zal niet trots staan in Haar tent. De vijand zal gebonden zijn, en doorstoken. 20. Met Haar ogen doodt Zij vijanden. Wanneer zij Haar zien staan zij niet meer op. 21. Onder Haar voeten zijn Haar vijanden. Zij zet Haar voet op hun nekken, en breekt hen. 22. Op palen steekt zij Haar vijanden, en sleurt hun lichamen tot Haar beesten. 23. De hemel waakt over Haar kinderen, opdat zij niet worden zoals Haar vijanden. Grote scheiding brengt zij. 24. Zij wekt Haar kinderen op tegen de vijand. Zij moedigt hen aan, en stookt. 25. Zij wil wapens zien. Ziet, Zij zal de lauwen uitspuwen. Door wapens zullen zij ten onder gaan. 1496 5. Over vijanden 1. In de dieptes van Haar arena's brult Zij. Het bloed van de vijand is dichtbij Haar. Zij veracht hen die het bloed van de vijand niet hebben. 2. Draagt daarom het bloed van de vijand, opdat gij niet gerekend wordt tot Haar vijanden. 3. Ziet, de hemel is wraakzuchtig. Zij worstelt met haar kinderen, en zendt groot onderwijs tot hen, maar zij rekent hen niet tot Haar vijand. 4. Ziet dan, gij die dieper in Haar tent komt : Zij zal Zich plotseling omdraaien en worden tot uw vijand. En Zij zal u beschouwen als Haar vijand, want u bent tot Haar gekomen. En Zij zal u behandelen als een vijand, want u bent tot Haar gekomen. 5. Wanneer gij dan niet met Haar worstelt, zal Zij u vernietigen. Zij haat hen die zich toetsloos overgeven. Zij rekent hen tot de bandelozen. 6. Al Haar kinderen zijn wild, maar niet bandeloos. Zij toetsen in vrezen en beven, maar zij vrezen geen mens, en zij vrezen geen god, geen hout, ijzer of staal. Zij zijn hemels en rechtvaardig, maar niet eigengerechtig. 7. Zij komen tot Haar arena's, en zij draaien zich om, om te vechten en te toetsen. 8. Zo zal zij onnavolgbare paden begaan, opdat niemand Haar zal vinden. Haar volgelingen zullen haar niet kunnen volgen, want Zij is wild. Zij zal hen uitzenden als blinden, opdat zij zullen sterven. 9. In de leegte zullen zij gebroken worden. Ziet, Zij zal hen trekken aan ketens. En zij zullen worstelen, maar niet vrij komen. 10. En zij zullen herkent worden aan hun woede en hun vrees. En zij zullen moedeloos zijn en wanhopig, want zij zijn door Haar geslagen. 11. Zij zullen leven in diepe verwarring, opdat zij niet één zijn met de vijanden die in de stad zijn. Zo zal er dan een groot onderscheid zijn tussen de vijanden in de stad, en de vijanden in de wildernis. 12. Grote verwarring zal hen bitter maken, opdat zij dieper in de wildernis komen. De stad zal niet in hun binnenste zijn. 1497 6. Een groot oordeel ; het vergaan van de aarde 1. Vanaf Haar berg komt een groot oordeel. Haar kinderen worden zwaar opgevoed, opdat zij geen deel hebben aan de feesten van de vijand. 2. Slaan zal Zij die feesten, en Haar kinderen wegtrekken. 3. Zij zal slaan de dansers van de vijand, en Haar kinderen van hen wegtrekken. 4. Zij zal slaan de muzikanten van de vijand, en hun instrumenten uit hun handen slaan, om deze te verbranden. Zij zal hen openlijk bespotten. Vol van grimmigheid is de hemel. Zij heeft een oorlogsplan bereid. 5. Op Haar heilige berg brult Zij, vanwaar een groot oordeel komt. 6. Slaan zal Zij de bezoekers van schadelijke feesten, hen die vertier zoeken bij de vijand. 7. De aarde is in grote weeklacht, wanneer Zij haar bezoekt. 8. Maar Haar kinderen zal Zij wegvoeren, op de grote dag waarop de aarde zal
Pagina 1498
vergaan. 9. De aarde zal verslonden worden, en zij zullen niet weder opstaan. 6. De vijand verdoet zijn tijd, en maakt plezier in de oorlog. Blinde dwazen zijn zij. 7. De hemel haat hen, en heeft hen alreeds in Haar val gelokt. 8. Een groot oordeel komt tot de aarde, vanaf Haar hoge bergen. Zij brult, en zal spoedig komen. 7. Wee u, oh aarde 1. Zij zal de valse rechters slaan, en de valse heelmeesters. 2. Draait u daarom om, en keert terug van uw onrechtvaardige wegen. 3. De onrechtvaardigen zullen geen plaats in Haar vinden. 4. Zo is de hemel hard en vast in al Haar wegen. Haar wegen leiden tot leven, opdat u niet de eeuwige dood zult sterven. 5. Zij zal de valse lach slaan. De valse lacht leidt tot de dood. U zult onherroepelijk sterven wanneer gij zult lachen met de vijand. Zij vieren grote feesten om de hemel te bespotten. Aan Haar wraak zullen zij niet ontkomen. 1498 9. Dit geheimenis is alreeds onder u aanwezig, en zal ontwaken. 10. De hemel is wraakzuchtig, en laat Haarzelf niet omkopen. 11. Hun geld zal wegteren in hun zakken. Hun gedachtes zullen wegteren in hun hoofden. Want hun gedachtes waren vol van onheil. 12. Ja, een groot oordeel komt vanuit Haar hemelse berg, waar Zij troont in grote grimmigheid. 13. Wee u, oh aarde, want de hemel jaagt op u. 14. Een groot plan heeft de hemel opgesteld. Zij zal dit plan in oorlog voltooien. 15. Roept Haar aan, en Zij zal niet luisteren. Zij luistert naar de stillen van hart en hen die toetsen. 16. Zij haat hen die bidden en mekkeren tot haar. Ziet, zij is ver weg van hen. Zij haat de gebeden van de roekelozen. 17. Zij voert hen weg tot verre eilanden als bannelingen. 18. Zij heeft de benen van valse rechters gebroken, en brult over hen als een roofdier over zijn prooi. 19. Groot in krijgskunsten is Zij ! Ondoorgrondelijk zijn Haar paden in de oorlog. 20. De vijand probeert vat op Haar te krijgen, maar zij zullen Haar niet vinden. Hun wegen leiden allen tot de dood. 21. Zij zullen zich een korte tijd verheugen over hun onrechtvaardigheid. Maar in de eeuwigheid zijn zij nietig. 22. Haar wegen zijn ondoorgrondelijk ! In de jacht is Zij ongekend. 23. Ja, misleiden zal Zij al deze misleiders. Zij is groter in misleiding dan Haar vijand. 24. Ja, bespotten zal Zij al deze spotters. Zij is groter in spot dan Haar vijand. 25. En ziet, bannelingen zullen zij zijn, en er zal niet met hen gerekend worden. Nietig zijn zij voor Haar zijn. 26. Verbannen zullen zij zijn voor eeuwig. Haar tenten zullen zij niet vinden. Haar almacht heerst over de aarde. 1499 27. Stilte zal over de aarde komen, en de weeklacht zal groot zijn. 28. Een duister geheimenis zal tot de aarde komen, en hun goden zullen openlijk tentoongesteld worden. 29. Een grote storm heeft Zij uitgezonden om ellende te brengen. 30. Zij omhult Haarzelf in grote duisternis, want grote duisternis is Zij. 31. Zij is bekleed met de vellen van gevallen vijanden, en het bloed van de vijand is diep in Haar. 32. Een grote vloed nadert het tot de aarde om vrees te brengen en grote wanhoop. 33. Zij zullen weten dat zij gezondigd hebben. Zij zullen weten dat grimmigheid zich tegen hen gekeerd heeft. 34. De hemel is bekleed met duisternis en bloed. Zo trekt Zij Haar kinderen. Zij zal de afgoden van de aarde tot puinhopen maken. 35. Vlucht daarom tot de bergen, opdat Zij u niet tot een eeuwig verderf zal slaan. 36. Wee de aarde, en wee de zee, want Zij is tot hen nedergedaald. Op grote jachtwagens is Zij gekomen. 37. Een touw is om de nek van de vijand. Hun verzet is hen tot strop. 38. Wie zal staan na de zondvloed ? Zij
Pagina 1500
zullen allen vallen. Niet één zal rechtvaardig voor haar staan. Allen zijn gevallen. 39. Haar kinderen weten dat Zij meer te vrezen is dan de vijand. De werken van de vijand vallen bij Haar in het niet. Er is geen gelijkenis. 40. Een groot teken zal Zij op de aarde stellen, opdat Haar kinderen zullen ontkomen. 41. Zij zullen allen wenen en zwak zijn, en grote vrees zal hen binnenleiden. 42. Een groot geheimenis is tot de aarde gekomen. Zij wacht tot het openbaar maken van Haar geheimenis. 43. In de onderwereld stelt Zij Haar teken, en Zij richt Haar grote verbond op. Allen die tot Haar komen zullen rust vinden in Haar. Niet voor eeuwig toornt Zij. 44. Kom dan binnen tot Haar eeuwige toorn, opdat u rust vindt voor uw harten, en opdat Haar toorn wordt tot vrede. 45. Niet voor eeuwig is Zij in wraak. In Haar eeuwige hardheid zult u Haar zachtmoedigheid zien. 46. Het grote verbond raast over de zeeen. Zij is de razende, wachtende om geboorte te geven aan het geheimenis. Dit geheimenis is alreeds onder u aanwezig. 1500 47. Het grote verbond kalmeert de zeeen, en maakt hen woest. 48. Het grote verbond is opgericht om Haar legers op te roepen. Zij zullen de oorlog brengen tot grote vrede op Haar hemelse berg. 49. En deze vrede zal eeuwig zijn. En er zal loon zijn naar werk, en grote jachtsfeesten. 50. Grote paniek is Haar aankondiger. 51. Tot grote vergetelheid komt Zij, in het diepste van de duisternis. Ook Haar herinnering verwerpt zij. 52. Slaan zal Zij de valse leraren en rechters. Zij zullen niet aan Haar toorn ontkomen, zij die zich hoog hebben opgesteld. De hemel kent hen niet. 53. Niemand kan Haar volgen, niemand kan Haar woonplaats vinden. Zij allen gaan ten onder door Haar pijlen. 54. De zondaar zal niet aan hen ontsnappen. 55. Maar Haar kinderen doet Zij ontwaken, en Zij neemt hen mee. 56. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan valse werken. 57. Bij de hemel is er dan geen aansziens des persoons. 58. Zij leert haar strijders de krijg, maar Zij is geen leraar. Zij geeft leiding, maar Zij is geen profeet. Zij voert recht, maar Zij is geen rechter. Zij is de Grote Jaagster. 59. Oh volk, buigt voor Haar, opdat u aan Haar grote toorn zult ontkomen. 60. Oh volk, stop met het zingen van liederen tot Haar, want Zij zal u snel uitspuwen. 61. Oh volk, u bent onder een grote vervloeking. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 62. Zo zal Zij Haar vijanden vervolgen, tot in de verre dieptes van de baarmoeder. En zij zullen geen rust hebben, dag noch nacht. Zij is de verschrikkelijke, en vreselijk is het Haar als vijand te hebben. 8. De beesten 1. En ik zag een hemelse afgezant staan aan de voet van een heuvel met een trommel. En de hemelse afgezant sprak en zei : 'Beef, want de dag van de Hemel is aangebroken. Zij is in waarheid en gerechtigheid, en zal spoedig de vromen 1501 leiden.’ 2. En een beest met hemellasterlijke namen kwam uit een rokende put. En de afgezant sprak: 'Deze dingen gaan gebeuren. Let daarom op.' En ik zag het beest een vrouw aanvallen. En het leek erop dat de vrouw lange tijd op het beest had gereden. 3. En de afgezant sprak : 'De berijder zal uit haar zadel vallen, en het beest waarop ze reed zal haar opeten.' En een luid geschreeuw steeg op naar de hemel. 4. En een andere ruiter kwam naar voren, rijdend op een rood beest. En dit beest was kleiner dan het andere beest. En plotseling werd de huid van het beest vettig en de berijder gleed eraf en viel neer. Het kleinere beest sprong toen op haar en verslond haar, en een luid geschreeuw steeg tot de hemel. 5. En ik zag een varken met hoorns uit de zee komen om de vromen aan te vallen, en ze werden lange tijd in zijn greep gehouden. 6. En na die periode viel een bizon met drie hoorns het varken aan, en de bizon nam lange tijd de heerschappij over. 7. En de bizon was erg groot en vulde de aarde, om alles met zijn poten te vertrappen.
Pagina 1502
8. Toen kwam uit de diepten van de aarde een haan om de bizon te bevechten, en de bizon bloedde drie dagen lang. Toen nam de haan de heerschappij over. En de haan was wreed op zijn manier, en er was geen genade. En uit zijn kop groeiden tien hoorns. 9. En een bok die voor een lam zorgde, maakte zich groot tegen de haan en doodde het. En een ander varken kwam uit de zee om de bok te ondersteunen, maar na het einde van de periode van samenwerking doodde het varken de bok. 10. En het varken werd zo groot dat het tot de hemelen reikte. En de aarde volgde het varken, en het varken bracht vele varkens voort. Het is het laatste uur. 11. En ik zag een zwarte vrouw op een wild beest zitten, en ze bracht veel kinderen voort. En er waren tekenen van bloed in de lucht, en de mensen werden bang. 12. Toen baarde de vrouw vliegen die de aarde vulden. En de vliegen begonnen te eten van het vlees van de aarde, en overal kwam honger. 13. En een van de dochters van de zwarte vrouw groeide snel en stond op een heuvel met een speer en een mes om de volkeren te oordelen. En ze was een oorlogsvoerder en een jageres voor de 1502 hemel. 14. En ze baarde bloed, dat de oceanen en zeeën vulde. En er waren weer tekenen van bloed in de lucht, en mensen raakten verlamd van angst. En er verschenen vreemde merktekens op mensen en de boten van de hemel werden onthuld. 15. En veel van de vromen werden ziek en bezochten de gebieden onder de aarde. En een monster als een varken kwam tevoorschijn uit een scheur in de aarde. En het monster dat als een varken was verslond velen. 16. En de zwarte vrouw nam het varken en hing het op als een voorhangsel voor haar tent. En een ander soort beest kwam door de spleet, dit keer nog groter. En een zwarte vrouw reed op het beest. En de vrouw sprong van het beest en viel de andere vrouw aan, en er was een gevecht gedurende vele dagen. En de zwarte vrouw van de tent gooide het beest en zijn berijder in de zee, en de zee veranderde in bloed. De plagen 17. En acht hemelse afgezanten kwamen met trommels uit de tent om de plagen van de dag des oordeels te brengen. En toen de eerste afgezant begon op de trommel te slaan, viel er hagel op aarde, en er waren aardbevingen. En een stem sprak: 'Keer terug tot de hemel, en bekeer u van uw boze werken.' 18. En de tweede gezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En de hemel omhulde de aarde met vleugels. Dit waren niet haar vleugelen, maar veren van verslagen vijanden. En Ze toonde haar zachtheid aan de aarde, en verdronk hen die boze werken deden door overstromingen en regen. 19. En een stem sprak: 'De tijd van genade is voorbij. Het is nu te laat voor degenen die zich niet hebben afgewend van hun zonden.' 20. En de derde afgezant trad naar voren en begon op de trommel te slaan, terwijl degenen die zich in de zonde hadden verhard aan de voeten van de afgezant vielen. 21. En de vierde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En de geboden van de hemel werden geopenbaard. 22. En de vijfde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En het kwaad werd met veel banden vastgebonden en in een rivier geworpen. 1503 23. En valse heelmeesters werden gebonden en in een rivier geworpen. En beide rivieren werden tot bloed. 24. En de zesde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En kwelgeesten werden met veel banden vastgebonden en in een rivier geworpen, en de rivier werd tot bloed. 25. En varkens werden geboren uit de rivier en kwelden degenen die nog op aarde waren. 26. En de zevende afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En vele voorhangsels scheurden, en er kwamen meer varkens tevoorschijn om degenen die op de aarde waren te kwellen. En een luid gesmeek, gehuil en gegil steeg op. 27. En de achtste afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En er was een stilte voor vele dagen. 28. En ik zag het grote varken van vele heuvels vallen, totdat hij niet meer in de lucht was. 29. En hij verloor zijn plaats in de hemel, en gieren kwamen om van zijn vlees te eten.
Pagina 1504
9. De val van de markt 1. En de dochter des hemels geraakte in grote toorn en vervoering, terwijl zachtheid zich in haar uitstortte. En ze noemde haar zoon bij name. Toen begon ze de hemelen te herscheppen. 2. Zij is de hemel van bloedrivieren, de Grote Vernietiger. Niemand zal met voorspoed oorlog tegen haar voeren. Ze zal in de nacht komen. Zij is de verschrikkelijke, de angstaanjagende en de schrik van de hemel. Zij heerst over het bloed en de dood. Ze is vertrouwd met de diepten van de onderwereld. 3. Vreselijk is haar toorn over degenen die van haar stelen, en verschrikkelijk is haar toorn over degenen die haar in haar rust verstoren. Hemelse terreur is haar naam. Als ze het bevel heeft, kan niemand Haar woonplaats verlaten, alleen enkele afgezanten glijden weg in de nacht. 4. Spreek geen ijdel woord uit als gij bij Haar bent, want ze zal u verslinden. Maar zij zal zorg brengen tot hen die zorg dragen. 1504 5. De Leeuw sprak deze woorden : Nu dan gaan de gezanten uit om het Woord te zuiveren. Hij werd gevolgd door een grote groep leeuwen. De leeuw was rood en wild. 'Verschrikkelijk' was zijn naam. Toen sprak een stem : Nu is het oordeel gekomen tot het binnenste der aarde en de zee. 6. En er verscheen een grote leeuwin in het midden van de hemelen, die haar afgezanten begon uit te zenden. En toen sprak God deze woorden : De laatste dagen van de markt zijn gekomen. 16. Deze zal zeer groot worden en dan vallen. De markt heeft slaven gemaakt, maar Ik zal hen vrijzetten. 7. Ik zal de melk van Mijn Woord laten stromen om hen vrij te zetten, en ik zal hen leiden. 8. En melk en honing begon over de hoofden van de vromen en de gewilligen te stromen, en zij spraken van geestelijke dingen. 9. De aarde begon te beven en slokte de rivieren op, maar de zeeen begonnen groter te worden. Een zwarte leeuw rees op uit de aarde, en er kwam een stilte, waarna woorden van wijsheid werden gesproken, terwijl boeken zich openden. 10. En zij die het Woord hadden gehoord hadden rust. 11. Kent gij de bitterheid van het Woord ? Ik zag de tranen als donderstenen en hagelstenen op de aarde vallen, en rivieren begonnen te stromen. En een luide stem sprak : Kunt gij uw grootbezit nog omhullen als Beloch de aarde bezoekt ? 12. En ik zag de markt uit de hemel vallen, en deze begon op de aarde te schreeuwen om de vromen aan te klagen. En zij werden gebeten. En de kooplieden begonnen hun doden te geven. En zware hagelstenen kwamen op aarde, om de schepen der kooplieden te doorklieven. 13. En het Woord leidde kinderen tot het hart en huis van Marion, en hun wonden waren diep. En diep in het huis van Marion groeide een boom, waaruit geestelijke melk vloeide. Maar de doornen van de geestelijkheid waren scherp, en vele kinderen verlieten het Woord. En deze dagen werden de afval der kinderen genoemd. Maar het Woord was ontfermende over hen, omdat zij als wezen waren. En het Woord leidde hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vonden. En het Woord noemde die rots de rust der hermitaten. 10. 1505 De gezichten van de zee van ijs 1. En ik zag een groot beest komende uit de zee van ijs. Ben ik bang voor zijn grote hart, waar zielen tussen zijn muren worden verpletterd, waar hij ademt, levend van de dood ? 2. En ik zag een leeuwenhart opkomen uit de zee van ijs, om de aardbodem te vervullen en in te nemen. Ben ik bang voor dit grote hart, waar zielen tussen zijn muren worden verpletterd, waar het ademt, levend van de dood ? 3. En ik zag een moederhart, met moedersmart, zoekend naar haar kind, maar het was niet meer. Ben ik bang voor het moederhart, het berenhart, verslindende alles in haar woede, waar zielen tussen haar muren worden verpletterd, waar zij ademt, levend van de dood ? 4. En ik zag een nog groter beest opkomen uit de zee van ijs, om het moederhart te verslinden. En kou kwam over de aarde. Ben ik bang als het moederhart en het hart van het kind niet meer bestaan ? En ik zag een grote witte schare, voortgedreven door de wind, terwijl er wolven uit het hart van de aarde kwamen om hen te verscheuren.
Pagina 1506
5. En deze dagen werden genoemd het Grote Amerika. En ik viel op mijn knieen en het Woord hief mij op, en bracht mij tot een oude schuur waar het Eeuwig Voedsel zich bevond. En toen sprak het Woord : Eet, opdat gij de visioenen aanschouwt die u inzicht zullen geven over het laatste der dagen. 6. En toen ik van het voedsel at, begon mijn buik te steken als door de hitte, maar mijn benen werden zoet als honing. Het Woord sprak : Komt dan op, dan zullen wij tezamen tot de deur der Late Dagen gaan. Het gezicht van het nijlpaard en de zwermen vliegen 7. En ik zag een deur geopend en de Geest hief mij op. En ik zag het Grote Amerika als een nijlpaard zitten aan vele wateren. En de Ziel van het Woord kwam tot mij en raakte mij aan, zeggende : Vele gruwelen zijn tot dit land gekomen, en vele gruwelen zijn van dit land uitgegaan. 8. En ik zag zwermen met vliegen komen om het nijlpaard te verslinden. En de Ziel van het Woord sprak : Veel vlees heeft dit volk gegeten, en velen hebben van haar vlees gegeten. Het gezicht van de schapen 9. En ik zag een veld met mannelijke schapen die horens hadden, en zij heersten met geweld en onderdrukking over kleinere schapen met horens. En de grotere schapen ramden hun horens in de hoofden van de kleinere schapen, telkens weer. 10. En ziet, de kleinere schapen waren vrouwelijk. En er kwam een wind over het veld om de kleinere schapen op te nemen, en een van de kleinere schapen begon met haar horens in de hoofden van de grotere schapen te rammen terwijl zij werd opgenomen door de wind. De gezichten van de kleine jongen en het strand 11. En een afgezant sprak : Ontzegel mij nu het boek der zeeen. En een kleine jongen kwam en riep tot de balkonnen, en die begonnen in te storten. En zie, ik zag grote arena’s die begonnen in te storten, grote tribunes. Dit waren de dagen van het oude woord. 12. En zie, het oude woord was niet meer. En ik zag mensen op een groot strand, en zij glansten in het zonlicht, en zij waren zwaar gebruind. 13. En zij begonnen gymnastiek kunsten uit te oefenen op het strand, en zie, het strand begon hen op te slokken, en ik zag 1506 hen wegzakken in het zand. 11. Het herstel van Eva 5. En zie, Odenlech sprak tot hen als een moeder, en onderwees hen vanuit de schriften. En Odenlech rees op, en zij werden genezen onder haar vleugelen. 1. En ik zag Odenlech zittende op de troon van David. En zij was gekomen vanuit de zee, en had vele zielen tot Haar genomen en met haar mee genomen die lange tijd in de zee opgesloten werden gehouden. En de zee moest haar doden geven. 2. En ik hoorde een luide stem roepen : ‘Zie, nu is het tijdperk aangebroken dat Odenlech, Zij die op de troon zit, de volkeren zal oordelen, de levenden en de doden, en allen die voor haar troon staan. 3. En Odenlech begon de harten te doorzoeken, en scheidde de schapen van de bokken, de leeuwen van de kalveren, het kaf van het koren. 4. En Odenlech was alles in allen. En velen wierpen zich voor de troon, en anderen stonden met palmtakken om de troon heen, en zij zagen allen een nieuwe morgen komen. De nacht was voorbij gegaan, en de glans van Odenlech was over hen alleen, en ze hadden geen zon van node of olielampen. 1507 6. Ik werd geleid tot een afgrond. Ik moest stoppen aan de rand, en ik zag allemaal vuur in de afgrond. Ik mocht niet verder lopen. Het was een reusachtige afgrond. 7. Ik moest even wachten en toen was er een smal bruggetje waar ik op kon gaan lopen, en verderop werd het bruggetje steeds wijder. 8. Ik zag toen groot dik glas over de afgrond komen, wel verschillende meters dik, en ik kon dus overal over het glas heenlopen en naar beneden kijken door het glas heen. 9. Er was veel vuur onder het glas, in de diepte van de afgrond. Er kwamen toen ook metalen frames door het glas heen, zodat ik niet alles kon zien. Het glas werd ook steeds dikker. 10. God sprak toen over het vrederijk wat zou komen, wat over het herstel van de vrouwen ging. Vrouwen waren onderdrukt opdat de man kon regeren voor lange tijd. Toen overwon Eva. Eva is zij die tegenwerkte, de natuurvrouw. 11. Zij die waarlijk van de natuur zijn
Pagina 1512
RV-BIJBEL ______________________________ Rodenberg Versie _____________________________________________________________ Dit is een alternatieve en dichterlijke bijbel, de RV-Bijbel, of de Rodenberg Versie. Het is geheel in het Rodenbergs-Nederlands geschreven, wat ook teruggrijpt op ouder Nederlands soms, en soms een andere stijl of grammatica heeft of een andere spelling. Er is geen vervelende d/t regel, en er kunnen soms meerdere komma’s gebruikt worden. Het wordt ook wel pastoraal Nederlands genoemd, en het is theologische vaktaal. Al met al is het vrijwel hetzelfde als gewoon Nederlands, maar soms hier en daar met een accent. Het is dus één van de Nederlandse dialecten. Waarom is een nieuwe bijbel nodig ? Het was al aangekondigd in het boek van de voorouders, de bijbel, waarin hierop gewezen, dat er nog een nieuwe bijbel zou komen. Denk aan de verhalen over de komst van nieuwe boekrollen, zoals het eeuwig evangelie. Waarom was dit ? Omdat de eerste bijbel nog veel missing links had. Het was voor een heleboel dingen nog geen tijd. De mensheid was er nog niet klaar voor. In deze dagen is het belangrijk dat er een nieuwe bijbel komt, anders kan de mensheid niet verder. De bijbel is nooit afgesloten. Dat hebben mensen gedaan. Nu zijn er altijd slimmerikken geweest die hebben gezegd dat je niks aan de bijbel mag toevoegen, want dat zou staan in Openbaring 22, maar ten eerste gaat het in de grondtekst erom dat je niks eigenmachtig en vleselijk mag toevoegen, en ten tweede komt deze tekst al voor in Spreuken 30:6 en Deuteronomium 4:2, dus dan had toen de bijbel al afgesloten moeten zijn, en had het Nieuwe Testament nooit mogen komen. Het zijn allemaal drogredenen. De boeken van de nieuwe bijbel, de Rodenberg Versie, hebben zichzelf geschreven en waren met geen mogelijkheid tegen te houden, omdat het een natuurverschijnsel is van het eeuwige Woord wat zich openbaart aan de mensheid in deze tijd. Laten we dankbaar zijn dat de hemel ons tegemoet komt en ons niet aan ons lot overlaat.
Pagina 1514
Indeling de Nieuwe Bijbel (Rodenberg Versie) : RV-BIJBEL RODENBERG VERSIE DE TETRATEUCH.....................................................................................6 1. BEHEMMA.............................................................................................7 2. DUIZEN...............................................................................................125 3. II DUIZEN...........................................................................................220 4. KAMBA...............................................................................................346 DE TERUGKEER....................................................................................452 5. II KAMBA............................................................................................453 6. III KAMBA...........................................................................................530 7. II BEHEMMA.......................................................................................568 8. WERKTUIGEN.....................................................................................626 9. II WERKTUIGEN.................................................................................675 10. III WERKTUIGEN..............................................................................700 11. IV WERKTUIGEN..............................................................................738 DE HERMITATIE.....................................................................................807 12. VUCH..................................................................................................808 13. ZEEËN.................................................................................................839 14. ANDERLECH.....................................................................................906 15. EWA....................................................................................................965 16. RIVIEREN.........................................................................................1106 17. BELECH............................................................................................1141 18. BELOCH............................................................................................1181 19. VISSEN..............................................................................................1222 20. ODENLECH......................................................................................1253 21. STRANDEN......................................................................................1478 22. BULI..................................................................................................1492 Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) 1970-2023
Pagina 1516
DE TETRATEUCH 6 BEHEMMA 1. De tuin en de kerk De eerste bloem 1. Ik liep door de tuin. De wind blies zachtjes in mijn gezicht. 2. Ik was op zoek naar iets speciaals, iets dat ik nooit zou vergeten. 3. Ik keek in de verte naar de mozaïek-ramen van de kerk. 4. Ik zag een gezicht van achter het mystieke raam naar me zwaaien. Ik rook een zachte adem van rozen en narcissen, en ik liep door de tuin, naar de kerk ernaast. 5. Ik ging het portaal binnen en vroeg me af wie ik daar zou ontmoeten. 6. Deze kerk vertegenwoordigt de vrije, hemelse fontein, die in ieders hart leeft, als men daarnaar wil leven. 7. Sommigen zullen dichter bij deze fontein komen, anderen zullen het meer en meer verlaten. De zes bloemen 8. Er zijn zes bloemen in het huis van Eli, de hogepriester van Israël, de uitverkorene. Hij was de verzachter aller verzachters, en nu nam God hem weg, want hij waarschuwde zijn kinderen niet. 9. Samuel’s tranen zullen voor eeuwig op zijn graf vallen. 7 10. Vader Eli, deze bloem bloeit vanuit mijn hart voor u. Ik, Samuel, uw uitverkoren zoon, ik kom naar u toe, want u hebt me vanuit Mercurius op doen komen en me naar het huis van Venus gebracht. 11. U verzachtte mijn wonden, u verzachtte mijn ziel en gaf me gouden brood om te eten. In uw huis, o vader Eli, kon ik de stem van God horen die tot mij sprak. 12. Mijn bloem van dankbaarheid zal voor altijd bloeien. U hebt mijn deur naar de hemel geopend. De tweede bloem 13. Drie keer hoorde ik de stem van de Heer, en drie keer sprak u tegen mij dat u het niet was. 14. U verwees me naar de bloem, de bloem van Venus. Deze bloem bloeit vanuit mijn hart naar deze bloem, die tegen mij sprak. 15. De bloem die mij het leven schonk, de bloem die mij gouden water te drinken gaf, ik zal U voor altijd dienen. 16. Mijn bloem van gehoorzaamheid zal nooit verwelken. De derde bloem 17. Vader Mozes, waar bent u. U was de
Pagina 1518
drager van deze bloem, u raakte de zijkant van mijn kin aan en maakte mijn hart sappig. 18. De hemelse bloem in mij zal me naar uw hart leiden, waar alle sappen zich verzamelen. 19. Breng me naar mijn werkplaats, breng me naar mijn hemelse wapenrusting, zodat mijn hoofd in uw hemel kan zweven om daar voor altijd te verblijven. 20. Laat me uw tuinen van hemelse woorden binnengaan om uw stem weer te horen. 21. Laat de bloem van begrip mijn aderen volgen. Meng het met mijn bloed, zodat ik voor altijd van u ben. De vierde bloem 22. Bloem van Maria, vlieg weer, open je baarmoeder en laat me je kinderen zien. 23. Je melk was zachter dan de zachtste honing en zoeter dan het zoetste fruit. 24. Je bracht me het zwaard van Adam, om de poorten van Eden weer te openen. 25. Vlieg, mijn regenboog, de hemel zal voor je opengaan. 26. Bloem van Eva, moeder van duizend moeders, breng me naar je huis en begrip, breng me naar de bloem der bloemen, want je sleutels reiken tot in de laatste hemelen. 27. Open de rivieren met je bloem, de bloem van geboorte. 28. Breng me naar de laatste oceaan die de laatste traan wegspoelt. 8 De vijfde bloem 29. De vijfde bloem, bloem van Jozef, bloem van dromen, dringt mijn hart binnen, om mijn vader Eli te waarschuwen. 30. Wek hem weer op om uw volk te leiden en open zijn oog. Geef hem het hart, mijn innerlijke vader, om zijn zonen wakker te maken. 31. Laat hem het pad van Jozef bewandelen, geef hem de vleugels van Benjamin, om zijn huis weer binnen te gaan. 32. Venus, laat je bloem niet zinken, richt je huis opnieuw op, om een huis van maïs te midden van honger te zijn. 33. Sta weer op uit de woestijn, o heerser van Egypte, jij bent de gouden bloem. 34. Laat uw levensstromen het land omringen, om de tafel van Abraham te verheffen. Laat Noach zijn gids zijn. De zesde bloem 35. De laatste bloem, het laatste oordeel, om de zee weg te spoelen, om de tafel weg te spoelen. 36. De laatste bloem die alle bloemen in één laat bloeien. Eén bloem zal bloeien als je slaapt, één klein bloempje zal boven je wakker worden. 37. Ga slapen, kleine aarde, ga slapen, kleine hemel, want morgen is een nieuwe dag. 38. En midden in de nacht zal de wind komen om ook deze bloem te laten slapen, zodat de nacht zijn vleugels helemaal om je heen kan slaan, zodat de kou van de nacht je aderen kan binnendringen om je aarde te laten afkoelen. 2. De dag na Eden 1. Je leeft nog steeds in de dag na Eden, niet geïnteresseerd in wat daar werkelijk is gebeurd. Je stal de bloemen uit de tuin van Eva, 2. en je doodde de slang voor zesenzestig goudstukken. Weet je zeker dat het de juiste slang was? 3. Weet je zeker dat je goed hebt geschoten terwijl je schoot met je ogen dicht? 4. De vlucht van de adelaar maakte een gouden pad voor de reiziger. Er hing een gouden draad. De vleugels van de adelaar verwarmden het hart en kalmeerden zijn ziel. 5. Kon je de klokken horen luiden toen je geboren werd in je kleine doos op aarde? Of werd je opgeslokt door je eigen angsten en geesten gecreëerd door het 9 kleine doosje om je daar te houden? De doos in de doos 6. Maar weet je dat deze nieuwe wereld ook een doos is, met zijn eigen mensen en zijn eigen angsten en geesten? Weet je dat als je eruit stapt, je een nog grotere wereld betreedt? 7. Wanneer je de doos in de doos begint te beseffen, wanneer je ziet dat het leven dat je krijgt na de ontsnapping ook niets anders is dan een doos in een doos, met zijn eigen wetten en eigen sleutels, 8. dan begin je te beseffen dat je nooit echt vrij bent. Je bent pas vrij als je aan deze hokjescirkel ontsnapt, als je de ring draagt, als je de hokjes van het leven beheerst. 9. De gele bloem groeit van hemel tot hemel. Het vraagt je niet om de doos te openen, het vraagt je niet om de doos te verzegelen. 10. Het wil dat je vliegt en de dozen vergeet. Het wil dat je de ring van de hemel draagt. Het doolhof 11. Als je de tijd vergeet en de Maker ontmoet, kun je op adelaarsvleugels vliegen en de gele bloem bereiken, die diep in je hart bloeit, om het doolhof te ontmoeten waarin we vrij zijn.
Pagina 1520
12. Want in het doolhof zijn geen grenzen, in het doolhof zijn geen leraren. Er zijn alleen twijfels en zeeën van verwarring. 13. Het lijkt niet te eindigen, het geeft geen grens of een einde. Het creëert altijd meer vragen en meer geheimen. 14. Als je denkt dat je eruit bent, ben je binnen, en als je denkt dat je aan de rechterkant bent, ben je aan de linkerkant. 15. Maar in deze onzekerheid rijst de waarheid, in deze wanhoop verschijnt de hemel van antwoord. We zien al onze herinneringen en voorspellingen op ons jagen. 16. De gedachte wil ons. Maar we raken deze muren niet aan, we luisteren niet naar deze spiegels. In het doolhof willen we gewoon de weg naar buiten vinden. 17. Maar in het eindeloze doolhof vinden we nooit de weg naar buiten. 18. We zijn voorbestemd om zo te verdwalen dat we sterven als een zaadje in de grond, in het centrum van het doolhof. 19. Het zal ons daarheen trekken, het zal trekken, want het doel is om ons in een gele bloem te veranderen. 20. Hij zoekt de spiegeling van de gele bloem. Hij komt uit zijn doos, gekleed in het gele van de gele bloem, maar het is gescheurd en sterft, in het midden van het doolhof, in het midden van de doos. 10 21. Zijn oude makkers jagen achter hem. De droom brak. Hij is nu een deel van de gele bloem, nog steeds stervende, nog steeds verscheurd, maar van binnen bloeiend. 22. De hemel van de gele bloem verwarmt hem en brengt oude verlangens bij hem terug, de verlangens om vrij te zijn, de verlangens om de spiegeling te ontmoeten. 23. Hij worstelt met oude geschriften uit zijn verleden. Ze proberen hem te verslinden, ze proberen hem terug te brengen naar de kleine doos. 24. Hij reikt naar de gele bloem, reikend naar de eeuwige bloem. 25. Zo marcheren ze om een glimp op te vangen van de gele bloem, om een glimp op te vangen van hun vaders en moeders. 26. Vader, bent u het echt? U sprak met me over deze gele bloem sinds ik jong was. U vertelde me over de tuin waar het is opgegroeid. 27. De gele tuin heeft een deel in mijn hoofd, een deel in mijn hart. Dit doolhof waar u me over vertelde was de tuinman van deze gele tuin. 28. U zei me dat deze tuinman wist wat hij moest doen. 29. Moeder, bent u daar? Uw gele nectar zoemt nog steeds in mijn maag. De rode kerk was de plaats waar u vroeger bad. Mijn verstand is duizelig als ik aan u denk. 30. Alsof alles wegdrijft. Als de dag voorbij is, zijn we slechts zaadjes die weg marcheren om een nieuwe bloem te worden. Deze nieuwe bloem is ook niets anders dan een zaadje. 31. We wachten er allemaal op om weer gezaaid te worden, het zaadje in het zaadje. Elke dag worden we gezaaid, elke nacht staan we op en morgenochtend weten we wat we moeten weten. 3. Het bos 1. Je ging de poort binnen tot het bos. Je kwam tot een bosmeer. Hoe verder je in dit meer zwemt, hoe meer je huidskleur verandert in de kleuren van de natuur. 2. Toen je dit meer overstak, kon je tot de derde poort gaan. Je had de andere kant van het meer bereikt en je kroop door de modder en het zand van de bosoever. 3. Je had je herinneringen overleefd, je had de snijdende standpunten overleefd. Je nam afscheid van ze. Je kroop door de bosbladeren, door het mos en de modder. 4. De atmosfeer is hier erg vochtig. Dan komt er plotseling een grote slang voor je 11 op en begint er een worsteling. 5. Je voelt zijn koude lichaam zich om je heen draaien en je voelt zelfs zijn bloed door zijn aderen stromen. 6. Hij bijt je in je onderrug en je schreeuwt, maar je benen beginnen hem naar beneden te trekken en je greep is erg stevig. Je voelt dat er een enorme kracht in je benen is gekomen. 7. Je voelt dat je de wildheid van het bos krijgt, dat je één wordt met het bos, en je bijt hem in zijn nek, terwijl je je nagels diep in zijn huid drukt. 8. Je hebt je angsten, frustraties en verwarring overleefd, die de slang vertegenwoordigde. Maar je lichaam bloedt en je wonden zijn diep. 9. Je komt nu op een plek met heuvels van warm zand, en hoe verder je door deze plek kruipt, hoe heter het zand wordt. 10. Je voelt hoe het zand je vochtige wonden bedekt, wat je voelt als een genezing. De sfeer is vredig en er zijn wat kleine struiken hier. 11. Het is alsof zachte, zoete melk door je aderen stroomt. De wilde bloemen 12. Je betreedt een veld met wilde bloemen en je voelt je huid opbloeien. Je begint je als een bloem te voelen en je voelt dat je lichaam wordt opgesierd alsof je fragiele gescheurde kleding draagt, 13. maar wespen duiken op je en proberen je
Pagina 1522
tepels te prikken om alle melk en honing uit je te zuigen. 14. Aan het einde van het veld zie je een poort waar je doorheen kunt. Je staat nu voor een enorme afgrond, met een brug. Je loopt op de brug en je begint naar beneden te kijken, en je krijgt de rillingen. 15. De brug stopt plotseling ergens boven de afgrond waar je op de rug van een reuzen-adelaar kunt zitten die net zo groot is als jij. 16. Verder en dieper in de afgrond zweeft een eiland in de lucht. De adelaar brengt je daarheen. Hier zul je moeten vechten tegen leeuwen, panters en gigantische spinnen. 17. In het midden van het eiland vind je een ladder van draden die je uit de afgrond zal leiden. 18. Je staat nu aan de andere kant van de afgrond en je huid lijkt op de regenboog. Je wonden en littekens zijn zo mooi, omdat ze spreken van je moed en doorzettingsvermogen. 19. Deze wonden en littekens zullen de sleutel zijn tot de hemelse bloem waar je naar op zoek was. Je eet nu de hemelse vruchten en je voelt de zachte, heldere sappen door je verstand en aderen stromen. 20. Je voelt je herboren door deze stromen en je begint erin te zwemmen, ze dieper te volgen in deze nieuwe wereld. 12 Je ziet de tropische vissen vlak bij je zwemmen. 21. Je staat op het punt de hemelse oceanen en zeeën te bereiken. Je vliegt op de rug van tropische vogels en je bereikt een ander eiland midden in deze zeeën en oceanen. 22. Hier drink je de melk van kokosnoten en voel je de warme en koele zeewinden van de hemel. 4. Waar alle tranen botsen 1. Hij was overal teder versierd met klein wit satijn en van zijn lippen was het zoete druppelende. Ik voelde dat hij bloeide. Ik vroeg hem waar hij vandaan kwam en hij zei uit de zee van tranen. 2. Ik vroeg hem wie hij was en hij zei dat hij mijn spiegeling was. 3. Zijn uiterlijk was als een kind, maar zijn uitstraling was volwassen. Hij leek de man van tegenstellingen te zijn. 4. Ik vroeg hem waar hij heen zou gaan. Hij zei: terug naar de zee van tranen. Ik vroeg hem hoe hij dat zou doen. Hij zei dat de tranen de lijn zijn tussen de tegenstellingen. 5. Tranen slaan allemaal op elkaar in, stromen van de een naar de ander. 6. Tranen kunnen worden gedeeld, en hoe meer ze worden gedeeld, hoe meer ze op tranen van vreugde zullen lijken. 7. Tranen zijn de enige middelen die de harten kunnen doorzoeken. Tranen zijn de enige manier om het verstand te doordrenken. 8. Tranen zijn de bruggen die levens verenigen. Tranen zijn de sleutels om de verborgen delen te openen. Tranen worden gebracht om ons te kalmeren. 9. Tranen worden gebracht om onze droge, harde zielen te verzachten. Tranen kunnen niet gebroken worden, tranen kunnen niet verzegeld worden. Tranen kunnen alleen worden gedronken en in waarheid worden omgezet. 10. Gooi de sleutel niet weg. Laat je kans niet bederven. Ze komen en ze gaan. Mis het niet. Ik vroeg de hemel om je deze schatten te laten ontdekken, ik vroeg de hemel om je het te laten zien. 11. Vanuit de hemel boven werd het gegeven, als een schip om de haven te bereiken, als een beker om je pijn te verzachten. Laat de rivier van de een naar de ander stromen. 12. Schaam je niet om je pijn te tonen. Alleen als je je pijn laat stromen, kan het worden opgelost. 13 13. Alleen als we onze tranen zaaien, kunnen ze bomen worden. Tranen zijn de spiegelingen waarin we onszelf kunnen zien. Tranen zijn de spiegelingen waarin we anderen kunnen zien. 14. Een tranendal, een zee vol spiegelingen, die me doen denken aan het verleden. Volg de stromen van tranen. Ze spreken en brengen ons terug waar we thuishoren. 15. Wij behoren tot de herinnering. 16. Tranen, het verleden van de hemel. Tranen zijn de boten om naar het verleden te gaan, tranen zijn de voertuigen om het hiernamaals binnen te varen. Tranen zijn de voertuigen om elkaar te bereiken. 17. In de kruising van alle tijdlijnen bestaat het wonder, het wonder van herinnering, het wonder van verenigen. Tranen weerspiegelen wie we werkelijk zijn, leugens zullen vervagen. 18. Naar een traan luisteren, is een leugen verliezen. Ogen zonder tranen kunnen niet zien, ze zullen alleen de leugen zien. Tranen zijn de appels van onze ogen. 19. Ik wilde wijsheid zien. De hemel gaf me de tranen om het te zien. Mijn tranen zijn mijn ogen, mijn tranen zijn mijn benen. Daarmee kan ik alles doen, een lichaam van tranen. 20. De hemel is daar waar alle
Pagina 1524
tranen samenvloeien. Er is een doorgang naar het verloren paradijs. Geef het terug aan mij. Waar alle tranen van de wereld samenkomen, rijst een ster, wordt onze nieuwe wereld geboren. 21. Werk met de tranen, bouw door de tranen. Als je wijsheid wilt, vraag dan eerst om een traan, waardoor je de wijsheid kunt zien. Als je een vriend wilt, vraag dan eerst om een traan, zodat je die vriend kunt bereiken. 22. Voordat je iets vraagt, vraag om een traan, en daarin zullen alle andere dingen verschijnen. 23. En deze trap van spiegelingen leidt me naar de ochtendspiegelingen ... waar alles duidelijk wordt... Van spiegeling naar spiegeling varen we.… 24. Wederom geboren worden in de bloem der spiegelingen.... De nectar van deze rivier was een goed iets om te drinken.... Het verzachtte de pijn... Drijvend naar de zee van spiegelingen..... Spiegelingen van hemel tot hemel. 25. Spiegelingen bouwden het land..... Spiegelingen bouwden bloemenvelden... van boom tot boom is er vrijheid.... op weg naar waar alle tranen op elkaar inslaan .... 26. Wees blij met de tranen, want ze brengen je spiegelingen .... Het zijn de juwelen van een gebroken hart.... het stuifmeel van een nieuwe wereld verspreidende ... 14 de 27. Spiegelingen leiden me naar het einde der tijden ... door golven van tranen ... Spiegelingen leiden me naar het begin der tijden ... door golven van tranen .... 5. Zand van de oceaan 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen. De bruine bloemen duwden me in de rivieren, Ze zijn sterk en weelderig, In de rivieren moet ik mijn brood verdienen … 2. Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, kan ik in de bruine bloemenvelden zijn, De pijl ging door het raam, En nu ben ik vol bloemen, 3. Deze bloemen zijn bruin, Ze reisden door de wind, Door weilanden en bossen, Totdat ze mij zagen... De pijl trof mij hard, Het was diep, 4. Ik werd geraakt door de pijl, Getroffen door iets groters dan mij, Het nam mij op en schilderde de hemel in mijn gezicht, De hemel zakt nog steeds in de oerwoud rivier, De hemel, Een donkere… 5. De pijl bracht mij over de bruggen, In de donkere nacht, Naar bruine bloemenvelden, Er komen zoveel golven over mij heen, 6. Water gevend geweten, de bron is als het sap van de verboden verboden eeuwen, we kwamen tot leven in de geschiedenis om naar al deze sporen te zoeken, 7. Wanneer de nacht bijna valt, daalt het neer om de grenzen van de zee te bedekken, de afstanden vervagen voor mijn gezicht, tot de flits van een bloem neerdaalt in deze ochtendstromen, alle dromen wegneemt. 8. We mogen de grip niet verliezen terwijl we duiken, dit zand in de oceanen, laat het ons begrijpen. De Diepte 9. De eeuwige diepte, de oneindige diepte, in het hart van de mens, zo verborgen gehouden. En zij zeggen u : 'Kom tot God', en zij houden de diepte achter. 10. De hemel doorziet de mensen, door Haar diepte. Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. 11. Vaak heb ik erover nagedacht, over U die mij steeds weer leidt. Veel dingen begrijp ik niet. 12. Ik ben jong, en wat is een mens ? Wat 15 is het dat u naar de mens omziet ? 13. Van jongs af aan heb ik gestreden. Nu ben ik rijp het wapen te smeden. Veel bloemen heb ik zien sterven. 14. Veel bomen heb ik zien wegzinken. Er zijn pijlen op mijn boog, terwijl er liederen bloeien op mijn tong, komend van een stille hemel. 15. Tijdenlang heb ik gezwegen, en Eeuw'ge woorden aan elkaar geregen. Beroofd van verstand was ik zo lang, ik moest het doen met hartepijn. 16. Ik voel de tuchtiging zo lang. Ik ben rijp mijn leven af te leggen, om het stilzwijgen te verbreken. En dan zal ik vertrekken naar de hemel van stilte, om voor eeuwig stil te zijn. 17. In het duisterste van de nacht kunnen wij tot U naderen. Ja, de voorhangsels van hemelen zullen scheuren. 18. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. 19. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 20. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. 21. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing. Kom, grotere diepte is zij. 22. Om naakt tot het paradijs te gaan,
Pagina 1526
omhuld wordend door het woord. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. 23. Komt, de melk van 't woord, dat is zij. 24. De honing van de diepte, haar raad is op u. Zij heeft uitgestort het woord, hun bron van zoete waat'ren. Nu vinden zij hun weg in haar. 25. Zij bracht honger op een schaal om honing te doen rijpen, om de nachtspelers te laten komen. 26. Honing op de pijn, zij gaf u de doornen in uw vlees, als brenger van dauw, bron van zoete honing. 27. Diep onder de grond van uw woord, toon ons uw diepte. 28. Ik heb met hen geweend, ik heb met hen gesproken, uw woorden met hen gedeeld, om uw aarde te versieren, tot een paradijs. 29. Doe mij toch ontwaken in uw hemelen. Mijn lippen trillen, uw lied is op mijn tong. 30. U leidde ons door zeeen, u leidde ons door droogte heen. 31. Door uw diepte zonken mannen met hun schepen. 32. Uw woord druipende van honing, totdat de nachtvlinder oprijst. 33. Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, om eeuwig in u te 16 sterven, totdat de nachtvlinder oprijst. 34. De nachtvlinder ging mij voor, om vijanden te slaan. 35. Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken op mijn toren, terwijl de rivier brulde en bruiste in de verte. 36. Ons gebed is nog steeds : Kennis, waarom hebt Gij mij verlaten, Kennis, waarom komt u nooit terug, alleen in de verte horen we het bulderen. 37. Komt dan snel. Uw bloemen zijn nog steeds te beminnen, maar hun dorens zijn zo scherp. Toe, doe U weer kennen als voorheen. Mijn jeugd heeft mij apart gezet. 38. Uw bossen, bloemen van Uw Kennis. Waakt op, Kennis. Zij stuurde u tot het bos van de diepte. 39. Mijn lichaam bloeit van kennis. Draden van de honger gesponnen, vanuit de hemelen is het heil gekomen. 40. In een doodstrijd bevond ik mij, alles wat scherp en hard was plette mij, tot tederheid mij vond. 41. Witte bloem, tederheid na de steek, zachtheid na de dood, in bitterheid waar ik bezweek, van honger tot honger ging ik, in de hemelen vond ik heil. 42. Witte bloem, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. 6. De gele bloemenhaag 1. Dit zijn de dansen van het slaaplied, Hij voelde zich zo alleen nu, Maar het deed hem geen pijn, Het was alsof hij diep zweefde in de zeeen van genezing, 2. Het was alsof zijn geheugen niet meer bestond, Want het was alleen maar een zieke interpretatie, Van een gespleten verstand, terwijl er iets tussenin zat, Zoveel dingen weghoudende 3. Hij wil niet meer terug, hij wil alleen dieper, Er is een zachte donder in de lucht, Witte donder, terwijl de hemelen openscheuren, 4. Hij zonk in een nieuwe realiteit, Het was als een mozaiek 17 Toen hij wakker werd wist hij niet wat hij met de droom moest doen, Maar het was draaiende in zijn hoofd, 5. Het hield hem opgesloten in een nieuwe wereld, Zij is de hemel van slaap, Zij maakte al zijn dromen 6. De bloem groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant, als een muur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. 7. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. 8. Met langzame pas door de bloemenvelden, Deze bloemen worden wit in de nacht. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, 9. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld 10. Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. 11. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste
Pagina 1528
kunsten, 12. Zij leerde mij strijden, Zij van de gele bloemen onder de medicijngeleerden. 13. In haar heb ik alles gezien, Zij van de gele bloemen. 14. Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 15. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. 16. Zij geven mij hemels sap te drinken 17. De gele bloemen brengen het Woord, het Woord wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 18. Hij is aangekomen. Vastbesloten het geheim te vinden waar iedereen over spreekt. Hij staart naar de plant, met vreemde gevoelens in zijn buik. Een verlamming kwam over hem, 19. en hij viel in de handen van medicijngeleerden. Hij heb nu de ontmoeting gehad. Hij had hier lang op gewacht, maar het liep bijna verkeerd af. 20. Hij was voor lange tijd 18 21. Hij weet niet wat hij moet doen. Hij loopt dwalend rond en kan niet weg. Het lijkt alsof hij dood is, terwijl hij leeft. Hij heeft het duistere geheim ontmoet, maar nu is hij in de war. 22. Hij kan zijn gedachtes niet beheersen. 23. Hij is niet gemachtigd om contact op te nemen met zijn familie. Hij krijgt geen toestemming. Hij heeft ook geen idee van wie hij toestemming moet krijgen. 24. Hij denkt dat hij gek aan het worden is. Hij haat die planten nu, alhoewel hij weet dat hij misschien nu onredelijk is. Toch heeft hij het idee dat die planten duivels zijn. 25. Ze worden vaak bij allerlei duistere rituelen gebruikt. 26. Hij voelt zich verward. Hij heeft hulp nodig, maar durft het niet te vragen. Het is alsof het hem verboden is. Het voelt alsof hij in een coma leeft. 27. Niets dringt er tot hem door. Hij heeft het gevoel alsof mensen hem niet horen, wat hij ook zegt. Ze leven gewoon door. Hij heeft zelfs het gevoel dat het onmogelijk is dat iemand verstaat wat hij zegt. 28. Ze horen hem wel, maar zij verstaan het niet, en het lijkt hen ook niets te kunnen schelen. 29. Hij weet zeker dat hij onder een vloek is. Hij maakt een lange boswandeling tot aan een rivier. Dan loopt hij terug. 30. Hij voelt zich opeens heel warm van binnen. Alsof iemand hem wel begrijpt, of een gevoel dat alles wel goed komt. Maar dat is maar een flits. 31. Als hij terug komt is hij depressief. Het wordt zo erg dat hij weer een wandeling maakt naar de rivier. Ditmaal voelt hij zich alsof hij gewapend is, maar hij is ongewapend. 32. Iets of iemand speelt een spelletje met hem. 33. Hij is zichzelf niet meer. 34. Iets is over hem gekomen. Hij heeft ook het gevoel dat hij niet goed meer kan praten. Alsof niemand hem kan horen, of in ieder geval dat niemand hem begrijpt, alsof hij in een andere taal spreekt die niemand verstaat. 35. Hij begint wanhopig te worden, hopeloos. Hij voelt zich opgesloten. 36. Hij heeft het gevoel dat er hier een oorlog is, en dat hij tot het leger wordt geroepen. 37. Hij voelt zich dromerig. Hij heeft nog steeds geen contact met zichzelf kunnen krijgen. Het is alsof hij zichzelf niet meer kan bereiken, alsof hij uit zijn eigen 19 handen is weggegleden, in de diepte, verdronken. 38. Eerst kon hij niet weg, en nu wil hij niet weg. Iets roept hem op voor de oorlog. Maar dan enige tijd later beland hij bij de medicijngeleerden. Hij voelt zich gebroken. 39. Hij is verwond, misschien zelfs dodelijk. Mensen vertellen hem dat hij ergens is ingesprongen. Het was nogal van een grote hoogte. 40. Is hij zijn verstand aan het verliezen ? 41. Soms is hij bewusteloos. Hij denkt dat er iets goed mis met hem is. Hij is opgesloten in een nachtmerrie, alsof hij in een coma is. Daarom komt hij hier nooit weg. 42. Hij kan niet goed nadenken. Hij kan niet tellen. Alles is zo groot en ver weg om hem heen. 43. Hij bevond zichzelf in een wilde zee, totdat hij aanspoelde op een strand. 44. Een plant met gele bloemen, Over die brug kwam hij hier. Er moet een uitweg uit dit doolhof zijn. Hij kon er wel in, maar niet meer uit. 45. Hij is in een halve coma. Hij kan zich niet goed bewegen en niet goed ademen. 46. Hij is bang,
Pagina 1530
Daarom verdraait hij de woorden. Zij zijn duister. Hij trekt zichzelf op aan de struik. 47. Planten met bloemen. Het groeit aan de randen van de rivier. Het is bijna als een spiegeling. 48. Moed heeft hij niet om het in detail te bespreken. Hij praat er slechts omheen. Hij is zo gemaakt. Het is zijn aard geworden. 49. Hij drinkt van de bloemenzee, en stikt bijna in haar zaad. Warmte komt met golven om hem heen. 50. Hij draait en woelt in zijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 51. Alles loopt over in de wildernis in de diepte. Het is een schuimende zee, wild golvend. Hij kijkt erna, en het is alsof hij in een coma is. Niemand kan hem horen. 52. Niemand kan hem verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Hij zinkt weg in de witte zee. 53. Het neemt zijn tijd in beslag. Het neemt alles. 54. Golven overweldigen hem, en nemen hem mee, dieper. Hij moet tot haar geheimen doordringen. 20 7. De geheime sleutel 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 2. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom de hemel in mijn gedachten. 3. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg. 4. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. 5. Er was een speciale taal in de ring gegraveerd, bepaalde tekens. 6. Het verloor zijn betekenis geheel. Niemand wist meer wat het was. 7. Niemand kon mij nog stoppen. Zij was mijn innerlijke wond. 8. Zij was het geheim. Zij leefde diep binnenin. 9. Ik ging een stenen trap op, waar ik haar zag staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. 10. Ik had geen kracht meer om op te staan. Ik was opgesloten. Ik vond het gevaarlijk, en bracht het terug, maar ik kon mijn weg er niet meer uitvinden. 11. Maar toen werd ikzelf als een gevaar gezien. Men wilde mij uit de weg ruimen. Ik zocht altijd het gevaar op, en het redde me er altijd uit. Het was mijn geheime sleutel. 12. Alles is wazig hier. Met haar zal ik voorzichtig omgaan. 13. Niemand kon mij nu nog vinden, alleen de gele vlinder. De gele vlinder was een sleutel in mij. De fluisteraars van het heelal moesten mij hebben. 14. Hij was de vlinder van het trauma. Ik bloedde. Ik viel op de grond, en de vlinder nam mij op. 15. Ik kan er niet veel van navertellen. Het was het duisterste gat van mijn leven. In een zeegraf ging ik, en ik werd zelf een fluisteraar. 16. Fluisteraars geven giftige melk. Ze verwarren de ander, omdat ze bang zijn dat iemand hun hart binnendringt. Ze zijn onnavolgbaar. Het zijn orakels. Met raadsels bewaken ze hun bruggen. 17. Ze verscheuren alles, en bouwen het dan weer op. 21 18. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 19. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Totdat de honing mij vindt. Honing op mijn gezicht, gestoken door bijen. 20. Het brengt ons thuis, Over land en over zee, Diep in de wildernis, Omgeven door wespennesten Het wespennest bewaakt mijn geheugen, 21. Het wil me een ander gezichtspunt geven, Een andere plaats om in te leven, Zij handelen in herinneringen, De wesp zal blijven steken, 22. totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen 23. Het was te sterven verschillende malen om te komen tot de diepste dood.
Pagina 1532
Zij die daar kwamen verloren henzelf om experimenten te worden. Er werd onderwezen over de ervaring van dromen. 24. Er waren watervallen hier, en vreemde cryptische experimenten. Hier keek je recht in de gezichten van een hogere melk. Er was geen andere manier binnen te gaan dan door het vreemde cryptische. 25. Hier moet je je verstand in bepaalde patronen brengen. 26. Er waren verschillende muren waar niemand overheen kon. Deze muren hielden de verschillende realiteiten gescheiden, en in zijn realiteit was hij de uitverkorene. 27. Was hij de enige overlevende ? Hij had het Woord. Zijn wij de enige overlevenden ? vroeg hij. 28. Er moeten er meer zijn, zei de vrouw. Zijn herinneringen was het Woord. Hij kon het gebruiken wanneer hij het nodig had. De vrouw nam hem naar een markt waar in woorden gehandeld werd, en waar woorden geruild werden. 29. Hij moest het beste Woord bouwen. 30. De vrouwen op het eiland waren donker, en wreed. Hij vertrouwde ze niet. Andere mannen waarschuwden hem niet verder te gaan. 31. Deze 22 vrouwen konden niet vertrouwd worden. 32. Het was alsof het verleden niet meer bestond. Hier was alleen de weelde van de dood. 33. Hier konden ze de verloren dromen en nachtmerries ervaren. 34. Hij durfde niet te bewegen. Hij ontdekte dat zijn wapens hem opgesloten hielden. 35. Het komt door bloemenvelden. Hij verkoopt goede dromen, Allemaal illusies 36. Ze volgen hem tot achter de bergen, Waar de bloemenvelden overgaan in zeeen. 37. Het brak door de stad heen, Niemand wist waar het vandaan kwam 38. Ik had haar van een afstand gezien, en ze kwam steeds dichterbij. 39. En de tuin rood als bloed, verborg haar edelstenen, vastgeklonterd heil. En sneeuwwit kant bedekte haar voeten, en ze was de bloesem van het morgenoog. Rode bloesem omhulde hen. 40. Hij zit op het witte zand. Hier en daar liggen wat bladeren. verleden vergeten. 41. 'Ik wil meer weten over het gevaar,' zei hij. Boven hem zag hij struiken, als een put. Hij werd naar binnengezogen, en kwam in een plaats waar een heleboel vrouwen waren. Op hun voetzolen waren de namen van hun vermoorde mannen te lezen, die zij zelf hadden vermoord in de huwelijksnacht. 42. 'Ik moet me van illusies onthouden,' zegt hij. Hij moest er spontaan van overgeven. Hij voelde zich anders. Hij voelde zich in een lange diepe put wegglijden. Er was meer en meer begroeiing. 43. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. 2. Nu was hij dezelfde niet meer. Het weet hem altijd weer te vinden. 3. Zij blijven op een afstand, Hoe kunnen wij u dan op uw woorden vertrouwen ? Zijn wij niet allen als blinden geleid door blinden ? 4. Tranen op een dag van ijs Ik riep haar, maar zij scheen mij niet te horen, of niet te willen horen, Toen klom ik tot haar op, maar gleed verder weg dan tevoren, In de putten van sneeuw, tot de meren van ijs, Totdat een oceaan mij overstroomde 5. Een golf overweldigde mij, en nu ben ik hier, Wij kunnen niet tot haar naderen, Tot het ijs zullen wij wegglijden 6. Ik smeekte tot de kennis, Maar ik gleed nog verder weg, tot een duister rivieren-gebied 8. Het hemelse pad 1. Door haar kon hij eindelijk het 23 7. Wij kunnen niet tot haar naderen, de afstandelijke is zij, Zij woont ver weg en hoog op de traan, Wees daarom dankbaar met elke traan in uw leven, Zij weerspiegelt haar
Pagina 1534
Maar zij is diep in de wildernis 8. Wij zagen haar door een mysterie, Als door de spiegelingen van haar tranen 9. Wij komen tot haar, Over een brug van tranen 10. Ontdaan van alle menselijkheid, Volg het, terug tot de traan 11. Zo kunnen wij weer mens worden door de traan, haar stem te verstaan 12. Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegelingen van haar tranen 13. Zo draaien de spiegelingen in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis 14. Wij zijn verdwaald in een spiegelingen, In een paradijs van spiegelingen, Wij kennen de kennis niet, Oh kennis, doe ons U vinden 15. Hemelse kennis, tronende op de traan, Opgeborgen in de traan, In ijs 16. Zoveel wachters, Als de wachters van de traan, 24 17. U bracht mij naar het Paradijs, in Uw Wil wil ik gaan. 18. Bij Uw geheim wil ik zijn. 19. U doet mijn voorhangsels open, tot zachte dromen. 20. U hing het in mijn haren en verzegelde mijn voorhoofd. 21. Opent uw hemelse weg, een hemels pad. Waak over onze zielen, schenk Uw woord tot een doorgang over bruggen. 22. De rust van uw beminnelijke schuilplaats, onder de putten heeft u het neergezet, wij komen tot u. Wij sluiten onze ogen, en denken aan U. Aan U, die ons leven schonk, aan u die ons opzocht in onze kerkers en putten, en leidde ons tot de diepere weg. Van onderen kwam u. Laat ons dan dichterbij komen. Het paradijselijke eiland 23. Neem ons op in Uw lieflijke hand, in Uw paradijs, waar wij in vrede kunnen leven. Genees ons, en leer ons. Dank u dat u tot ons bent gekomen. Ja, diep in uw putten zonken wij, totdat u ons nam tot de dieptes van U. 24. Op de bodem van onze putten vonden wij Uw weg. Leidt ons, neem ons mee. 25. Overstroom mij met uw gloed, een bloeiende, groeiende ochtendvloed. 26. Ik groei wanneer gij mij aanraakt. Ik bloei, wanneer gij aan mij denkt. 27. Ik kom altijd tot uw holen. Ik ben nog nooit zo diep geweest als nu, in de dieptes van uw velden, kom nu, en doe mijn diepste verlangens ontwaken. 28. Tot dit paradijselijke eiland, zij is de veldhemel, de Hemelse. Overstroom nu ook mij, vergeet mij niet. Laat mij binnen in U, ik ben gemaakt aan U gelijk. 29. Bescherm mij tegen de kou. Mijn hart is zo koud, ik ben als een blok hout, tot U mij kust, dan ontwaak ik tot hartelust. Dan voel ik alles in mij bloeien. 30. Tot Uw dieptes ben ik gevlucht, want de vijand zat mij achterna, nu heb ik haar gekust. Steeds zoek ik naar U, steeds droom ik over U. Vaak kan ik er niet van slapen, het maakt mij zo moe. Heel mijn leven geef ik U, waar moet ik anders naar toe. 31. Zij zitten mij op de hielen. Tot U kan ik vluchten. 32. In veiligheid kom ik, maar ik kan uw woonplaats niet vinden. Hoelang zal het nog duren. Neem mij aan, ik ben een arme, te zwak om tot U te komen, maar te sterk om door de vijand te worden 25 weggenomen. Neem mij aan, ik ben een arme, ik kan uw woonplaats niet vinden, alles stroomt van mij weg. 33. Toe, leidt mij, breng mij terug op het pad. 34. Ik hoor Uw stem in de verte, maar gij laat Uzelf niet snel kennen. 35. Zij hebben mij bedrogen, en daarom vlucht ik tot U. Ik ben nog niet tot Uw woonplaats gekomen, maar stil en stap voor stap zal mijn droom uitkomen. 36. Hebt gij mij ooit gehoord, toen ik tot u bad. Hebt gij mij ooit gezien hoe ik naar u verlangde. Mijn hart bonsde reeds toen ik jong was in mijn hoofd, toen ik gedichten tot u zond. Gedichten van volwassen taal, maar gij hebt mij tot de wildernis gezonden. 37. Hemelse der bergen, denkt niet dat ik sterk genoeg ben de haaien te bevechten. Ik ben nog jong, en zwak. Straf mij niet te zeer. Denk niet dat ik wijs genoeg ben filosofen te misleiden. Ik ben nog een kind, teer en hulpeloos in de woeste hand der aarde. 38. Vorm mij als klei, maak mij sterk in Uw hand. Maar gij hebt mij enkel zwakheid gegeven, in een droomwereld verkeer ik nu. Ik ben te zwak om op te staan. Een woesteling ben ik nu, op mijn reis heb ik nooit rust. 39. Voer ons door de donk're dagen, leer
Pagina 1536
ons U beter te kennen. van teed're woorden verspreidt je. 40. Ik kan je niet zien, je bent te ver weg. Ik kan je niet horen, je stem is zo ver weg. Ik hoor alleen wat gefluister, maar wie is het, ik weet het niet. Is het Uw boodschapper, of is het slechts de wind. Gij komt overal te laat. 41. Waarom hebt gij ons weggeduwd, in duisternis zoeken wij U. Neem ons mee. Neem ons mee tot U. 42. Wij lopen tegen muren op, wij kunnen niets beginnen. Onze stem ketst telkens terug, ten dode opgeschreven. En gij komt altijd te laat. 43. Hoe kom ik daar, hoe ken ik jouw hart. Door smart, kom ik tot overig land. 44. Is daar dan geen andere weg, moeten wij voor eeuwig lijden, is daar dan geen andere ingang ? Toe, vertel me. Is tijd te overbruggen ? 45. Ik ken je nog steeds niet, na deze nacht. Ik zie je nog steeds niet, jou, één en al pracht. Ik hoor je niet, waar ben je gebleven. Hier liggen tranen van het verleden, waar ben jij ? Ben ik dan alweer bedrogen ? Waar kan ik anders heen. 46. Heel zacht in de morgen, verlegen sta jij aan de poorten, met je hand uitgestoken. In lompen gekleed ben jij, als de pracht van het getij. Schoonheid 26 47. Al wat ik nodig heb ben jij, de aarde wil mij verscheuren, bescherm mij. 48. En zo zijn de vijanden door hun val tot bloemen geworden. 49. En Zij stond op, en sprak haar woorden, en deze waren zeer zacht en teder. En zij sprak en zei : 'Jou worden de sleutels gegeven van de geheimenissen van Haar.' En ik zag een woeste zee voor me liggen, wiens golven traag en schokkerig bewogen. 50. En uit de zee kwamen zij oprijzen, en zij waren de eeuwigen. En toen zag ik traag bewegende wolkenhemelen. 51. Zo komt gij tot de hemelrivier. In haar dan zijn alle vruchten van het lijden en de vruchten der dood. In haar dan is eeuwig leven. Maar zij dan die voortijdig van deze vruchten eten zullen de eeuwige dood sterven. 52. En daarom heeft zij het ook altijd het verborgen gehouden, opdat gij niet door de vrucht des doods te eten voor eeuwig zou sterven. 53. Daarom : Zalig zij die tot de hemel zijn gekomen. Ja, snel daalde het op u neer, om in ijs te veranderen. Ja, moeizaam was uw strijd op aarde, maar door de hemel kwam het als de regen over u. En de seizoenen dan zijn om tot de warme gebieden van de hemel te komen. 54. Dringt tot hen door. Zo is zij dan de weg, leidende tot de diepere hemel. 55. En stap dan in haar boot. Tot de diepere hemel bent gij gekomen. Als de zee in de woestijn voel ik mij, de hemelse zee. Tot haar ben ik gekomen, als het zachte van de hemel. Hier maak ik mijn woning. 56. Tot de hemel zijt gij gekomen, hen van het zachte. Wanneer zij steken voel je het zachte. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. Ik word gestoken, om dieper tot de hemel te gaan. 57. En zo kwam ik tot de dieptes van de hemel, in Haar. En er zijn zeeen in woestijnen, Haar zeeen. 58. Aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je dieper tot de hemel komen ? Volg haar dan. Tot de ijszichten bracht zij mij. 59. Zij en al hun vreemde talen. Na de winter wordt het donker, het donkere seizoen met al zijn duistere zeeen en duistere woonplaatsen. Zeer zacht zijn hun steken. 60. Na hun winter kwam de duisternis, het Woord van de duistere zeeen en hun woonplaatsen. Hier is het altijd te laat. 27 9. De vaagheid van de bloemen 1. Tranenglas als vurige stenen tussen jou en mij, 2. Ik kijk er doorheen, En zie jou op een andere manier, Ik zie een andere kant van jou, En kan het beter plaatsen 61. Voor een gerechtshof van leugenaars sta ik. Oh, steek mij diep, en maak mij dronken, want tussen zulke leugenaars red ik het niet. 62. En haar hemelse oog gaf mij grote visioenen, en ik kwam tot een eiland in de zee. Stekende vissen zwommen hier omheen, maar zij staken slechts in zachtheid, om de visioenen te laten groeien. 63. Wat er gebeurt kunnen we beter bekijken achter glas. Het zal onze ziel toch wel grijpen. We zien Haar achter tranenglas, tranen hard geworden als steen. Achter tranenglas is de woeste wildernis.
Pagina 1538
3. Alles is hier achter tranenglas, Het geheim van de bloem Ze hebben me stijf gestoken met angels, maar 'k draag nu de honing van het lijden. 4. Je komt hier nooit aan, Altijd ronddraaiende, Totdat de wind je wegduwt 5. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen 6. Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord, De planten verstaan het niet, Zij hebben hun eigen leven 7. Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan, Hoe meer woorden je gebruikt, Hoe meer je ook weer versluierd Bloed zal tot nectar worden 8. Het zal wel ingewikkelder zijn dan wat ik nu denk, Teveel op dezelfde plaats gestoken 9. Ze hebben me stijf gespoten, maar ik draag nu de bloemen van het lijden. 28 10. Ik heb sieraden in mijn haren, als de sieraden van het lijden. Ze hebben me gestoken, en nu ben ik dan honing van het lijden, teveel verbroken, teveel op dezelfde plaats gestoken. 11. Ze schiepen daar een wond in een wond, als een waterig trauma, geen kracht meer om op te komen. En de laatste steek was dan om te doden, om mijn ogen te openen. Ze stak mij diep. 12. Gij eet dan honing nadat gij teveel bent gestoken. Neem hen mee tot de velden 13. Teveel staken ze mij, maar nu zijn ze dood. 14. Hebben wij macht over de dood, als wij teveel zijn gestoken, als bloed tot nectar wordt. 15. Ik kom tot de morgen, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, Aan het duistere ijs komt geen einde, Het wonder geschiedt binnenin, 16. De bloem verkondigt het einde, En dan is alles in het Woord, achter tranenglas. 17. Het laatste wat je tot me sprak is nu achter tranenglas, achter vurig gesteente, in het Woord. Ik staar ernaar en het doet me niet meer pijn, Ik kan nu afstand nemen, maar ik tril nog steeds na 18. Ik weet nog wel dat ik bloedend kwam, Maar nu gaat het beter met mij 19. Een vreemd gevoel dwaalt door mij heen als ik ernaar staar, Als nectar van bloemenkelken die door mij vloeit, Als de wondermelk 20. Nectar en honing zijn mijn vrienden, Het is de adem van levensgeluk, Plezier om het spel wat is gewonnen, Genot om de aarde die niet meer bedrukt 29 21. Warme nectar, Mijn mond vol van levensmelk, De aarde verzegelde het verleden 22. Zoveel stormen die de zee dragen, Het bruist met levenssap, Eindeloosheid van de nectar, 23. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De bloem houdt de schepen af van het geheim De rode zee 24. De eeuwige duisternis van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik, In de woonplaats van de rode hemel 25. De hemel van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken 26. Tot het hek gaan wij, en dan er overheen, Wij rennen tot een nieuw geluk, Tot de rode duisternis 27. Oorlogsgeluk, is slechts een bloemenveld die de getijen weerspiegelt,
Pagina 1540
Het geluk van het overvloeien van de seizoenen, Van de leugen tot de waarheid 28. In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat het rode ijs het raadsel openbaart, Rode hemel om het verstand te genezen 29. Tot de rode zee gaan we, Het verstand versluierd met rode hemel, Als honing voortgebracht, Een zoete droom, voortkomende vanuit het duistere ijs verdwenen zijn zij 3. Tussen jou en mij is niets meer, Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. Sterker dan vuur, de klauwen laten los. 4. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het tranenglas, door het vurig gesteente, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. 5. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 10. De regen wast alles weg 1. Zo heeft Zij dan geen profeten, maar zij die Haar gehoorzamen zijn als jagers voor Haar Aangezicht. 2. Diepgaande belevenissen turen door het tranenglas, het vurig gesteente. Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij, maar dit moment zal ooit ook weer gaan staken. Diepgaande herinneringen tussen jou en mij, turende door het tranenglas, maar snel 30 6. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 7. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. 8. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Snippers aan het einde van de dag, schaduwen van het verleden. 9. Een woonplaats bouwen kan ik niet. Niemand kan ik verstaan. Ik ben als doof en blind, alles zal vergaan. 10. Ook duisternissen gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 11. Ik kan er niets aan doen. Het is te laat. Zij is dan de wever, tot aan de spiegelingen. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam. 12. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder de hemel. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 13. En zo is dan ook de hemel, die als Haar tepel is, en het heeft de aanblik van 31 spiegelingen, als vurige stenen, tranenglas. En zo is dan de hemel als het schip van tranen en haar schoot. 14. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet alles, maar ik ken het leven. Alles is maar voor even. 15. Het steekt me diep, maar U bent het die mij riep, Als een echo uit de duisternis, makende al het harde zacht, totdat alles tot onder de hemel zakt. 16. Het spiegelende ijs, Spiegelingen van een duister verleden, Die alle gezichten laten zien 17. Hier kruizen de spiegelingen, Op een grote trap, op een grote brug Dit zijn vergeten paden, Het gaat dieper en dieper, Waar het geheugen de verslaving is, bij de bron 18. De hele hemel is bedolven onder ijs, De voorhangsels van een nieuwe wereld, Uitgestrekte bloemenvelden
Pagina 1542
19. Trager en trager gaat mijn boot, Kies je voor de diepte of kies je voor de taal Ik zag mezelf rondzwerven over zeeen, in een boot, zonder klederen, alleen met een paar witte bloemen over me heen. 20. Hij heeft altijd honger, maar het voedsel bereikt nooit zijn mond. Zijn woorden komen ook nooit aan. Hij spreekt wel, maar niemand heeft het ooit kunnen horen. Hij heeft nog nooit iemand aangeraakt, en niemand heeft hem ooit kunnen aanraken. 21. Hij is nog nooit pijn gedaan, en kan een ander ook nooit pijn doen. 22. Hij is altijd op weg, maar hij komt nooit aan. 23. Hij kan niks voor je doen. Hij vaagt altijd weg. 24. Het regent, om te verzachten, om de honger te brengen. Hij is op weg naar het holle, zulke diepe putten. 25. Ik bevond mijzelf op de rug van het Grote Misverstand, een vis in de hemelen. 26. Die kusten zijn te ver om te bereiken. 27. Hier vechten de oude dialecten. Hier strijden de woorden, de uitgangen en de talen om de voorrang en de eer. 32 28. De oude dialecten, de oude doolhoven en dwaalhoven zullen de oude oorlogen ten ruste brengen. 29. De hemel spreekt een andere taal dan de aarde, 30. De dingen om ons heen en de herinneringen zijn cryptogrammen, Wanneer men die taal niet begrijpt gaat men gebukt hieronder 31. Op de hei zag ik haar wandelen, Ze keek niet op of om, Ze leeft langs alles heen, Het enige doel van de traan is om betekenissen te veranderen 32. Ik was op de hei, en ik begon dingen anders te zien, Ik begon haar beter te begrijpen 33. Nee, het is niet afgemaakt, Ergens anders gaat het verder, De hei is het halve, De onvolkomen pracht, Waar de morgen opkomt 34. De hei is de armoede, Niets is afgemaakt, Zij hebben alles verloren, om de wildernis te bereiken, Alleen in naaktheid zult gij binnengaan, De wildernis uw enige bedekking 35. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alles is hier half, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 36. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin 37.Waar het rode zicht is, waar het zicht is door stromend bloed. Zij heeft geen kinderen, noch profeten. Voert daarom een Hemelse Oorlog, want alleen zulken zullen bij Haar zijn. 38. De ongehoorzamen zullen ten prooie vallen aan de roofdieren, en de deuren zullen voor hen gesloten zijn. Als blinden en lammen zullen zij weggevoerd worden tot de slachtbank, want zij hebben de Heilige Oorlogen verzaakt. 39. De gehoorzamen hebben zichzelf diep leren kennen door hun armoede, en hebben om nog meer armoede gevraagd. 11. Gevoed door de borsten der duisternis 1. Ja, het achtervolgt u, en de angst, en zeker ook het depressieve, maar gij zijt 33 tot het zaad daarvan gekomen. 2. Gij dan hebt de angst gekend als een leugenaar. 3. Ik voel mij rustig en kan weer ademen. Hier maak ik mijn woning, en zal ik verder reizen. 4. De warmte spreekt tot mij, een ziedende warmte, van vreemd stekende planten, 5. maar wanneer zij steken voel je het zachte. Na hun winter kwam de duisternis. 6. Oh, wat ben ik bedrogen. Ik ging van leugen tot leugen. In welk leger zal ik nu dienen ? Van leugen tot leugen reizen wij. Steek mij diep, en maak mij dronken, want tussen zulke leugenaars redt ik het niet. 7. Zij zitten achter mij aan. Die leugenwaterval, bij de bronnen der leugens. En ik viel in slaap. Ze steken hier zo zacht, zo zacht, ik wordt er dronken van, en ik kwam tot de diepere zeeen, en tot de oceanen, totdat ik een groot visioen zag, en ik kwam tot een eiland in de zee. 8. Stekende vissen zwommen hier omheen, maar zij staken slechts in zachtheid, om de visioenen te laten groeien. 9. Waar messen en speren gestoken zijn, totdat het verleden opengaat. Waar de markten staan. Gij kunt twee dingen doen, maar strek u uit tot het derde. 10. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u laten drinken, en in het dodenrijk laten dalen. Ja, gevoed heb ik u door de borsten der duisternis.
Pagina 1544
11. Ik ben meer waarde dan het visioen, ik ben de duisternis. Kom tot mijn tenten. Ik zal u nieuwe namen geven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u gehaald tot het dodenrijk, waarin gij nieuw leven hebt verkregen. 12. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven. 13. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw, en ook de goden worden herschapen. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. Ik zal integreren. 14. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. Ik voer oorlog in gerechtigheid, en in kennis. Ik breng het rode tot de bergen en de rivieren. 15. Gij dan zult het rode der aarde voort brengen, het vuile rode van diep onder de grond, en het rode ijs. 16. Wie bracht jou naar de overkant, wie maakte jou als brandend zand. Zij raakte mij aan in moedertaal, de oplossing zoekend .… Zij brengt mij tot de dieptes van het bestaan … 17. Zij verbergen hun waarheden tussen raadsels ... en vinden elkaar terug op verborgen en afgelegen eilanden ... Spreek tot mij in raadselen, ... leidt mij door de wildernissen van het leven ... 18. Ik voel je door jouw raadselachtige taal ... een taal van leugens 34 en van pijnen ... Leer mij die taal verstaan ... Je taal is wild en gevaarlijk ... woest, want je wilt geen indringers ... 19. Zo is dan de letter dodend, de geest misleidend, maar de kennis schenkt eeuwig leven. 20. De kennis is het donkere dat het grotere geheim houdt. Zij leidt tot de wildernis. 21. Die ziel werd in het paradijs geschonken. De hemelse ziel is de hemelse armoede. 22. De loonwerker werd tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij zou komen tot de hemelse ziel. 23. Dit zou gebeuren in de bitterheid van de ziel. De adem moest in hem sterven om plaats te maken voor de bitterheid van de hemelse ziel, zodat hij doorgang zou hebben tot de schoot van de duisternis. 24. De loonwerker werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de hemel, totdat alleen de hemel nog door hem zou spreken. Hij werd tot die duistere stilte geleid. 25. Donker van huid is zij, als de tenten van Kedar. Zij is een bron van het paradijselijke zaad. Diep in de ziel ligt het hart, de plaats van honger en kennis. Hier worden wij met Haar verenigd. Zij is als een wapenrusting. 26. De loonwerker keert terug naar de naaktheid, en gaat in ballingschap door armoe. Zij grijpt hem, en brengt hem naar de onderwereld. Zij brengt hem tot haar moeder, om zo tot het hart van de onderwereld te komen. 27. Hierdoor komt de loonwerker tot de levendmakende bronnen van de ziel. De levende ziel die in het paradijs werd gegeven betekent : door armoede tot horen en gehoorzamen komen. 28. Leven is het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd, als een stromende rivier. 29. Nog steeds is er de roep te leven vanuit de besnijdenis. De besnedenen worstelen met de wilde beesten, en geven niet toe aan de verleidingen. Het opgaan tot de dag 30. Kijk dan naar de hemel, waar Zij alles goedmaakt, met een loon voor de volkeren. Zo zal het goede beloont worden, en het kwaad zal ontmaskerd worden. 31. Zij zal u de weg wijzen, achter de voorhangsels van deze wereld. Ontmaskert dan het kwaad. 32. Zie, als alles ontmaskerd is, en u de hemelse kennis, hebt ontvangen, dan zal alles goed zijn. 12. 35 De laatste van de hemelse tuin 1. Ik denk dat ik doodga als ik naar haar kijk. Het was alsof ik haar met mijn ogen niet kon ontwijken. Ik denk dat ik doodga als ik haar aankijk, dat ik het dan gewoon niet overleef. 2. Naar haar kijken durf ik niet. Ze is als een berg waarvan ik af kan springen, daarom beklim ik haar niet. Het was een dag des doods, in de tuin van spot. En gisteren was ik in de tuin van wreedheden. 3. Mijn herinneringen zijn daar. Mijn hersenen bloeden. Ik hoor haar stem echoen door mijn hoofd. 4. Ze is de laatste van de hemelse tuin, dus ik kan haar niet wegdoen. Zij is als de erfenis. Uit mijn gedachten is ze niet. 5. Ik ben er bijna ziekelijk afhankelijk aan. Het is mijn levenswarmte. Maar toch voelt het alsof ik heen en weer gesleurd word. Ik heb nergens grip op, ik glijd telkens weg, dieper. 6. Dit is een doodlopende weg, een fuik. Ik durf er niet naar te kijken, want dan ga ik dood. Iedereen die er naar kijkt verandert in steen. Zo is het leven. 7. Is dit de sleutel weg uit de tuin, of is dit de sleutel tot de tuin.
Pagina 1546
8. Ik strompelde naar de uitgang van deze tuin. Ik had het in zicht nu, en greep naar mijn buik. Bloedende tuinen, zover het oog reikt, vermengd met regen, waar haar oog over waakt. Hier heeft ze haar woonplaats. 9. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar al eeuwen naar gezocht wordt. Nee, zij zullen niet vinden, want zij waakt over haar geheim. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. 10. Tot steen werden zij in alle eeuwigheden. Haar discipel is zoek, haar beker verloren. Zij heeft haarzelf nog nooit gezien. 11. Zou zij het weten, dan zou zij sterven, daarom weet zij maar half. Zij weten dat zij een geheim heeft, alleen ze kennen het niet. Ze hebben er alleen een glimp van opgevangen, en die glimp heeft hen voor altijd verblind. 12. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 13. Men werd met een mes op de keel gedwongen om een merkteken te nemen. 14. Als je dit niet deed, dan werd je mogelijk vervolgd, gevangen gezet, gemarteld en gedood. 15. Hele volksstammen werden 36 uitgeroeid. Het verkoopt een gedwongen medicijn. Als je het niet neemt, zul je geplaagd worden door angst en treiterijen, vervolging en ontmoediging. 16. De plaats was omringd door vergetelheid, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden. 17. Dit was ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en je zou gevangen kunnen worden, 18. en je zou vreemd gedrag kunnen gaan vertonen. Daarom was het extra oppassen geblazen hier. 19. Het wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen. 20. Er waren dus gevaren opgesteld om deze geheimen te beschermen. 21. Het medicijn is om gif te transformeren tot medicijn, als een aparte kunst in het oorlogsvoeren. 22. Er werden vijanden geopenbaard, het eeuwige conflict werd getoond. Die werelden moesten gedragen worden als een last. schieten raken voor eeuwig verloren, maar zij neemt hen uit het water. 23. In een grot vond hij tabletten met vreemde tekens erop. Hij moest dieper de grot in, waar hij nog meer tabletten vond, met nog meer vreemde tekens. 24. Hij hoorde het gebrul van grote harige dieren buiten. 25. De tabletten hadden gezegd dat wanneer zij zich om zou draaien, dan zou het slot dichtvallen. Had hij de tabletten wel goed ontcijferd ? 26. Was dit wel echt hun boodschap ? Of had zijn verkeerde interpretatie hem hier geleid ? 27. Hij lag stijf van de schrik in een kooi, precies zoals de tabletten hadden voorspeld. Maar waren zijn interpretaties wel waar ? 28. Of had hij de tekens verkeerd vertaald ? Waarom was hij hier ? Toen begon de honger toe te slaan, zoals de tabletten hadden voorspeld. 29. De rode hemel hing boven het kamp. De tabletten in zijn hoofd waren gebroken. 30. Vanuit dit bloed kwam alles voort, als iets wat zichzelf zou vernietigen. Daarom moesten de ijstijden komen 31. In haar wordt het geheugen gewist, laag voor laag. Zij die onder het ijs 37 32. Het gebeurt wanneer zij aan haar borst zijn, wanneer zij van haar melk drinken. Dan geeft zij hen deze droom. 33. Gij moet uw weg hier zien te vinden. Gij moet opnieuw geboren worden, opnieuw beginnen, na zo diep te zijn gevallen. 34. Zij vangt u op in de diepte. Zonder haar zou u vallen, te pletter in het ravijn. 35. De tranen vormen een fragiele, hangende brug over een woeste rivier, als over een ravijn. 13. De zachte rivier 1. De afgrond is de subjectiviteit, het veranderen van gezichtspunt. Hier is het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt. 2. We vonden een doorweg naar de bossen. Er waren hier veel lange bruggen. Zo kwamen we in een ondergrondse wereld. 3. Ik werd wakker in zweet. Ik staarde
Pagina 1548
naar een oorlog. Ik voelde me zwak worden in mijn benen, en begon te trillen. 4. Ik werd bevend wakker. Ik was in een oorlogshemel. Ik durfde niet meer te slapen. Maar overal is er oorlog, oorlog tussen mannen en vrouwen. 5. Ik voelde me heel slap. Ik durfde niet in slaap te vallen, maar mijn omgeving vertrouwde ik ook niet. 6. Ik zink weg in slaap. Ik probeert uit alle macht wakker te worden. Ik voel mij alsof ik in een coma ben. 7. Wat zijn de woorden die tot leven leiden ? Ik strijd met u. Mijn hart is teer, mijn woorden broos, als bloesem 8. Regen, regen van de hemel, Zij brak het ijs, Alle wegen eindigen hier, wie de weg kwijt is vind hem weer. Het brengt me naar ondiepe wateren, waar ik opnieuw kan beginnen 9. De bloemen groeien hier meters diep, in het ravijn, hier is alles armoe, hier verdwijnt alles als je het roept ik kan alleen zwijgen 38 10. Uw woorden drijven mij naar diepe stilte. U fluistert zacht, Met dromen in Uw hand, U komt tot mij, U neemt mijn hand. Uw Glorie leidt mij, 11. en draagt mij over woeste zeeen. Met U te zijn, is beter dan met een mens. 12. Over een zee van tranen, Over een rivier van bloed, Je hebt het bos bereikt, In de duisternis, Voetstappen in het zand, 13. Bloedende de hele nacht, Je betaalt een hoge prijs, Tot de morgen zul je alles dragen Honing na een wilde nacht 14. Plaats van veren, nemende de lasten weg van mij, je leidt me naar de zachte, zachte rivier. Als het ritme van een lange verloren droom, dring je zacht door. Maar ik ben op de vlucht. 15. Het breekt, en dan gaat het terug in de geschiedenis. Hij is de woedende traan, en de traan van oorlog. Altijd heeft hij tegen je gestreden, totdat je het verborgene ontdekt. Ik weet, je leeft in bevroren dromen ... ik weet je leeft in stenen verborgen … 16. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 17. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven, en ziet, zij borrelen en dragen genezing, kennis en kracht. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw. 18. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. 19. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. 20. Zij was het dan die sprak : Laat dan de kinderen los, want gij kunt ze niet dragen. Bouwt dan de brug, opdat zij eens kunnen volgen, en zij niet vergaan. Zij leidde tot de rode hemel. 21. Zo is dan haar boodschap vol met raadselen. Ja, nieuw bewustzijn zal als een golf over u komen. 39 22. Zij die de juwelen van de diepe rivieren dragen hebben toegang tot het Grote. 23. Wacht dan op de tongen der morgen. Langzaam zul je alles weer vergeten, langzaam zul je alles weer herinneren, langzaam zal het je veranderen. 24. En op de velden zult gij leven vinden, en gij zult tot de melk komen. 14. De afdaling in het ravijn 1. Het gaat er altijd langsheen, Zoveel woorden, Maar het glijdt er langsheen als een golf 2. Bestaat het wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 3. Ik zie hen bruggen bouwen, Maar zij komen nooit aan Het zwom weg, 4. Het komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 5. Ik zag hen torens bouwen,
Pagina 1550
Maar aan hen wordt niet gedacht 6. Ik zag hen diepe gaten graven, Maar zij vonden het niet, Het was gehuld in een geheimenis 7. Tussen vele bloemen is zij als een steen, Het brengt ons terug tot de tenten, tot de wildernis. 8. Het niet willen luisteren is het hart van een zwijn. En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen. 9. Er was een man die langs een ravijn ging en uitgleed. Gelukkig kwam hij slechts in een kleinere inham van het ravijn terecht, maar daar waren doornenstruiken waarin hij verstrikt raakte. 10. Uiteindelijk kon hij uit de inham komen, maar hij was zo verzwakt en verwond dat hij niet meer naar boven kon, dus hij trok dieper in het ravijn. Na een lange tijd van omlaag klimmen kwam hij aan in een andere inham waar een grot was. 11. Toen hij dieper de grot inging in de inham raakte hij in gevecht met een wolf. Hij had geen krachten meer. Hij was zwak en verwond, en kon niet veel tegen de wolf beginnen. Hij stortte ter aarde, maar plotseling werd de wolf 40 weggetrapt. 12. Een jongen stond voor hem. De jongen ontfermde zich over de man, terwijl de wolf wegvluchtte. De jongen verbond zijn wonden en droeg de man dieper de grot in waar hij leefde in een stam. 13. De stamhoofden hadden verschillende dochters en zonen, en nadat de man hersteld was trouwde hij met een van de vrouwen, en werd aangenomen in de stam. Hij kreeg zeven zonen met deze vrouw. Op een dag besloten de zeven zonen dieper te gaan in het ravijn. 14. Ze klommen verder naar beneden, totdat ze bij een andere inham kwamen. Ze gingen naar binnen in een grot waar ze een enorm grote steen vonden. Achter de steen was een vruchtbaar land. De steen sprak tot hen dat hij ze getrokken had tot het vruchtbare land, maar een van de zonen begon de steen uit te lachen en te bespotten, zeggende dat het slechts een steen was. 15. Daarop sprak de steen : ‘Opdat gij deze woorden van waanzin hebt gesproken, en niet hebt opgemerkt dat er leven is in de steen, zult gij sterven. En de zoon die de woorden van spot gesproken had en had gelachen tot de steen viel dood neer. Grote vrees viel op de andere zonen, en sindsdien gehoorzaamden zij de steen, en hadden veel respect voor de steen. 16. En zij spraken : ‘Ja, inderdaad heeft de steen ons tot vruchtbaar land gebracht.’ En ze leefden in het vruchtbare land, en kregen kinderen, en hadden goede oogsten. 17. Omdat de steen niet meer tot hen sprak en niets meer deed begon hun vrees voor de steen af te zwakken. En zij deden wat goed was in eigen ogen. Maar op een dag toen zij de steen weer eens bezochten, wat ze uit gewoonte deden, begon de steen weer tot hen te spreken. 18. En de steen sprak : ‘Zie, ik ben het die u tot dit vruchtbaar land hebt geleid, en u vruchtbaar hebt gemaakt. Zie, ik zal u leiden dieper in het ravijn. Laat dit land dat ik u gegeven heb achter opdat ik u beter land zal geven.’ 19. Maar een van de zonen begon te protesteren, en begon met de steen te argumenteren, zeggende dat ze het hier goed genoeg hadden, en dat het geen zin had om verder te trekken omdat ze alles al hadden wat ze nodig hadden, en dat hij zijn gezin niet in gevaar wilde brengen. 20. Hij wilde hier achter blijven met zijn gezin om in rust en vrede te leven. Maar de steen begon te spreken : ‘Omdat gij deze woorden van onwil en zelfgenoegzaamheid hebt gesproken zult gij sterven.’ En de zoon viel dood neer nadat de steen was uitgesproken. 21. Grote vrees viel op de overige vijf 41 zonen, en zij gehoorzaamden de steen, en trokken met hun gezinnen dieper in het ravijn. Na een lange tijd omlaag klimmen kwamen ze in een inham, waar een grot was, en waar een stam leefde, en zij kwamen in grote oorlog met deze stam. 22. Het was een wilde en woeste stam, en een van de overgebleven zonen begon te klagen over de steen, waarna hij ook dood neerviel. Nu waren er nog vier zonen over, die de steen zeer vreesden. En zij gehoorzaamden de steen, en vochten terug tegen de stam die hen de oorlog had verklaard. 23. En zij verloren de oorlog en werden in krijgsgevangenschap geplaatst. En zij leefden in kooien in de grot. Maar geen van hen durfde te klagen over de steen. En zij moesten voor hun ogen zien hoe hun vrouwen en kinderen door de wilde stam werden afgenomen. 24. En in hun hart twijfelden zij aan de steen, maar zij durfden dit niet uit te spreken. Na een tijd werden zij uit hun kooien gehaald en leefden in slavernij tot de wilde stam, en zij begonnen de steen te vergeten, en de vrees voor de steen begon af te zwakken, want de steen was niet meer in hun leven, en er werd niet meer door de steen tot hen gesproken. 25. Ze hadden zich neergelegd bij hun lot. Zo moesten zij werken voor de wilde stam. Alles wat zij hadden was hen afgenomen.
Pagina 1552
26. Ook hun vrouwen en kinderen leefden in slavernij, maar enkelen van hen herinnerden zich de steen, en hielden vast aan wat de steen hen had gezegd, dat het een beter land zou zijn, en begonnen hierover te spreken tot de wilde stam die hen in slavernij hield. 27. Maar de wilde stam geloofde het niet, en zij dreven de spot met de steen. Een vreemde ziekte kwam over de wilde stam, en zij verzwakten zeer. Ook waren enkelen van hen blind geworden. En zij begonnen de steen te vrezen. Zij spraken : ‘Zie, gij hebt de waarheid gesproken,’ en zij lieten hun slaven vrij, en gaven hen een stuk van hun land. 28. En het land was inderdaad beter dan het vruchtbare land wat zij hadden. En ook zij gaven toe dat de steen de waarheid had gesproken. 29. En het nageslacht bezocht de steen, en op de steen stonden grote woorden geschreven, in allerlei lagen. En de steen was als gestolde tranen, als het tranen glas. En er kwamen stemmen uit de steen, en echo’s. En zij tekenden deze woorden op in de grotten voor de nageslachten, tot een eeuwig teken. 30. En de woorden van het tranengesteente staan opgetekend in dit boek. Eeuwen later na deze gebeurtenissen werd er gezocht naar de steen, maar zij konden de steen niet vinden. Wees daarom wijs met dit boek, 42 en ga er goed mee om, als een boodschap en les voor de nageslachten. 31. En het nageslacht ging nog nog dieper in het ravijn, en zij kwamen tot een nog dieper gelegen inham, waar zij een gevecht hadden met holenberen en wilde stammen. Er waren hier veel zandholen, en ze vonden hun weg tot een oerzee, waar holenstammen leefden aan de kust, en waar stammen leefden die woningen op palen hadden in de zee. Er waren ook veel eilanden. 32. Ook met deze stammen raakte het nageslacht in oorlog, en zij wonnen deze oorlog, en namen bezit van de holen en van de woningen op palen. Op een dag was er een wonderlijk verschijnsel boven de zee. Een ladder van touw kwam uit de hemelen. Het nageslacht klom erover naar boven en ze kwamen in een hemel van holen. 33. Zij zaaiden toen zaad tot de aarde en het ravijn, waaruit bloemen voortkwamen die richting deze plaats groeiden, en waardoor vele anderen deze plaats zouden kunnen bereiken. Deze bloemen waren taai en weelderig als oerwoudsbloemen. 15. Het land wat een paradijs had kunnen zijn 1. Ik kan niet meer lachen, ik kan nauwelijks praten, 2. En ik probeer te kijken naar de overkant, Maar alles wat ik zie is bloed en mist, Ik zie het bloed hangen over deze landen, Over dit land wat een paradijs had kunnen zijn, Ik wordt getrokken naar de diepte door een groot geheim 3. Het gaat altijd maar door, ik heb nooit rust, Voor dat wat ik niet heb kunnen zien, Ik heb ernaar gegrepen, maar ik miste 4. Het vaagt weg in mij, en komt dan terug, Erger als nooit tevoren, 5. Oh, kan ik het toch eens vertellen, Maar de woorden draaien om mijn ogen, Zij houden pijlen op me gericht met hun bogen, En dan is alles ineens stil 6. Is er iemand die mij eens een keer geloofd, Ik loop er al mee voor zo lange tijden 7. Ik wil het niet tot leven laten komen. 43 Het is wild en zonder compromissen. Kunnen we rennen en ons verbergen als het wakker wordt ? Is er een schuilplaats, of is de enige schuilplaats niet in hun werkelijkheid te geloven ? 8. De wildernis schuilt achter het touw, Zoveel tuinen die naar de rivier toeleiden, Na de golf zal het land vruchtbaar zijn 9. Zij komen nooit tot de oppervlakte, Ze wordt herfst, ze wordt winter, Maar ze wordt nooit lente 10. Hier sterft het midden in de nacht, Dan begint ook de droom weg te vagen, Daarom houden vrouwen de spiegeling in stand 11. Ik probeerde over haar heen te komen, maar heb je die speren gezien ? 12. Eén dag veranderde ze van gedachte om mij, maar een dag later was ze het vergeten. Ik begon na te denken over haar woorden. Wat bedoelde ze ? 13. Er waren hen die niet over het touw klommen tot de hemelse plaats, maar die dieper in het ravijn gingen, en zij gingen door tot de bodem van het ravijn, en tot onder het ravijn, en zij bemerkten dat er
Pagina 1554
een zee was onder het ravijn. Hier kwamen zij tot een eiland, maar ook daarvan trokken zij weg, verder tot zij aan land kwamen, en zij bemerkten dat zij onder een ander ravijn terecht waren gekomen, en dit ravijn was als een vruchtbare vallei, vol begroeiing. 14. En zij trokken verder onder het ravijn, en kwamen aan bij een ravijn van een zee, en zij begonnen op te klimmen tot boven het ravijn. En zij bemerkten dat de wereld anders was dan zij dachten. En zij trokken tot een plaats genaamd Rodenberg, waar zij zich vestigden. En zij begonnen de woorden te prediken die hen waren overgedragen in het ravijn, en de woorden die zij hadden opgetekend over de gebeurtenissen in de ravijnen. 15. Er was iets in haar wat het einde van de wereld kon veroorzaken. Alles was hier zo dubbel, en alles kon omgedraaid worden. Alles vertraagt hier, Het steekt ons diep, Opdat wij ontwaken, 16. Wanneer de zee inzet, zal het zout geen medicijn wezen, De zwarte terreur is in hun ogen, Een spuitende macht van de dood, 44 En dan zal alles ophouden, De nachtmerrie draait de dag, En ze zullen alles verkeerd begrijpen, Door een kus zul je binnengaan, En dan zul je sterven 17. Er stond een man op in Rodenberg, genaamd Jezesar. Hij predikte het hemelse woord en het hemelse onderwijs, en grote wonderen en tekenen volgden hem. Herders werden zijn discipelen en ze begonnen te prediken in de steden. 18. De billen en borsten van de moeder waaruit u geboren bent zijn de dijken tegen de vloed, 19. Zij bouwden de bamboe huizen hoog aan de kusten van de zee en de rivieren, Van een vissersstam zijn zij 20. Wie heeft u verteld dat de jacht materieel is ? De jacht is alleen symbolisch, en tegen het kwaad. 21. Op hoge palen is haar bamboe huis gebouwd, Hoe bent u ertoe gekomen tegen Haar te strijden ? Als vissen zal Zij u vangen. Onder sneeuw en ijs, 22. Als haar heupen bewegen, dan roept de baarmoeder u, Gij zult teruggeroepen worden, Weg van al uw leugens en grootspraak 23. De ogen der meesters vallen uit, Zij zinken in vergetelheid 24. Zij verzamelt schedels in de duistere nacht, Zij draagt hen tot de rivier, Om hen op palen te steken, En in haar hut te leggen, Zij jaagt in de duistere nacht 25. Waar alles in vergetelheid eindigt, Wie zal oprijzen van hier ? Wie zal opzwemmen over de waterval ? Hier is alles naar beneden gestort, Ter pletter gevallen op de scherpe rotsen, Wie zal oprijzen van hier ? 26. Het ijs slaat en striemt, En brengt het gif van illusies, In de diepte roept zij, Haar stem sterft weg in de nacht van ijs, Maar haar adem is in hun nek, Zij kunnen haar niet van zich afslaan, En zij begraaft hen in de duistere nacht, 45 30. In de stad noemen ze alle dingen anders, Daarom ben ik tot het witte bloemen veld gegaan, Ik kan hier waarnemen hoe dingen echt zijn 31. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, En dan weet je het niet meer 32. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, 27. Zij laat hen wegzinken in ijzige zeeen, Zo komen zij tot hun einde 28. Zij is een boek van spreuken, Duistere spreuken staan op haar hart getekend, Zij spot met allen die denken iets te weten, Zij misleidt hen en lacht, Zij geeft hen wat ze willen, maar het zijn haar strikken 29. Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, Wij kijken door de herinneringen heen
Pagina 1556
Dit boek is er vol van, Zij strijden allen om het boek van het witte bloemen veld 33. Het witte bloemen veld, Ik vond jou daar, En nam jouw hand 34. Het leidde mij tot de overkant van het witte bloemen veld, Zij nemen afscheid en vertrekken, Als een witte bloem die vaarwel zegt 35. Wat had het halssnoer gedaan ? En wie was de verstrekker van dat halssnoer ? In het halssnoer was een traan in een steen. Hier golden de wetten van een bruut halssnoer. 36. In een wereld waar vuur en ijs, oorlog en vrede, dood en leven, hetzelfde is. Het is de wereld van een halssnoer. Een wereld waar je gemengde gevoelens hebt. Je wilt weg, terwijl je wilt blijven, want wat wacht buiten op je ? 37. Het is een gemene wereld, maar ze noemen het loon. Het is een harde wereld, maar ze noemen het zachtheid. Alles is hier omgedraaid, en alles is alles geworden, als in een vreemd vuur. 38. Het is de wereld van een halssnoer. Wie maakte dat halssnoer ? Maar een 46 betere vraag is : Hoe kan het vernietigd worden ? En als het dan vernietigd is, krijgen we dan later geen spijt, omdat alles allemaal veel erger is geworden sinds het halssnoer er niet meer is ? 39. De wereld van het halssnoer is daar ... waar het licht duisternis is. 40. Het is altijd een verrassing voor iedereen wanneer die wereld zich opent. Zoveel verwarring, maar ook zoveel helderheid, daar waar de wildernis en de chaos de enige orde is. 41. Ik ken niemand die ooit uit die wereld ontsnapt is want er is geen ontsnapping mogelijk. Je kunt alleen maar wegzinken in allerlei verderf. De ontsnapping staat hier namelijk gelijk aan het dieper opgesloten worden. 42. Geef de moed maar op als je in deze wereld verstrikt bent geraakt, want hoe meer je er tegen verzet des te dieper je er in vastraakt. 43. Laten we dan ook de moed opgeven voor hen die in deze wereld verstrikt zijn geraakt, en al onze reddingsacties opgeven, want onherroepelijk zullen we meegesleurd worden. 44. Het is de wereld van hen die door het halssnoer zijn gebonden. 45. Een traan in een steen getuigt van de tragiek van het halssnoer. Want wie is het halssnoer ? Er is in de wereld van het halssnoer geen onderscheid tussen het ding en de persoon. 46. Feit is dat het halssnoer alle krachten moet harmoniseren, maar ten koste van wat ? Zou je niet moe worden van zo’n wereld. En waar staan wij ergens ? Waar gaan we naartoe ? Het hangt er vanaf in hoeverre onze ogen geopend zijn waar we leven. Onze zintuigen bepalen dat. Maar bovenal ons intellect, en dat intellect moet open staan, en niet zelfvoldaan zijn. 47. Wat nou opgewekt worden door een kus ? Dat is een oud sprookje. Hier val je in slaap door de kus, om ten prooi te vallen aan dromen. Hier is de kus de doodsteek. Maar .... leven en dood is hetzelfde, slapen is het waken, dus waarom klagen wij ? Is dit dan de weg naar het hogere intellect, of verliezen we dan ook het laatste wat we hebben ? 48. En dit alles door de traan, een rode traan, want die traan was van bloed. 49. En die traan zit nog steeds in de steen van het halssnoer. Op de heuvelen stonden zij, hen die gebonden waren door het halssnoer. Zij dreven elkaar naar het hogere intellect, waar de steek het zachte is, waar de slaap hen liet opstaan, en de wake het slapen was. 47 50. ‘Strik mij dan, als de strik de traan des levens doet ontwaken,’ sprak een jongen luid op de heuvelen. Zijn speer was gedecoreerd met de fijnste sieraden. Er was hier geen verschil tussen de valstrik en de levensweg. 51. Er was hier geen verschil tussen kennis en domheid, tussen lelijkheid en mooiheid, tussen ziekte en gezondheid. Iedereen was hier ziek door het halssnoer, en alle muren waren hier afgebroken. En daarom waren de velden uitgestrekt. 52. Zij zaten vast in een kooi gemaakt door het halssnoer. Het halssnoer had die wereld gemaakt, een wereld waar niemand uit kon ontsnappen, alleen maar dieper in kon wegzinken. 53. Het was een wereld waar schoonheid gelijk stond aan vuilheid. Zij konden niet ontsnappen uit hun kooien. 54. En wat zien zij die het boek bekijken ? Stenen waarin tranen opgeborgen zitten. Het verandert terwijl je kijkt. 55. Na een lange dag zijn er geen letters meer, alleen vlees en bloed. 56. Geen verschil meer tussen pijn en plezier, want het halssnoer heeft de muur afgebroken. 57. Geen verschil tussen de drijver en zijn
Pagina 1558
slaaf. 58. Sommigen probeerden het halssnoer te doorgronden ... Wie was het halssnoer ? 59. Ik wees hen de weg naar het halssnoer, en ik heb ze nooit meer teruggezien. 60. Ik zocht beschutting, alleen maar om te ontdekken dat dit hetzelfde was als naaktheid. Was ik al in de wereld van het halssnoer ? 61. Er was hier geen verschil tussen de schieter en het geschotene. 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het geheimenis, In de rivier verdwijnt alle tijd 5. We grijpen en we missen, Oh, die bloemen ruiken zoet, Maar we kunnen ze niet aanraken, Achter een groot hek zijn zij 16. De ochtendrivier 1. Vuile bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 48 6. Wat moeten we met het mysterie van religie ? Het is een onderdeel van de literatuur, Blijf lezen, en het zal vanzelf opgelost worden 7. En ik kijk in het gezicht van de ontwaking, En ik zie de donkere nacht worden tot bloemen, Zij groeien in het water 8. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 9. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou vergaan 10. En men schiep religies, om aan de macht van de brug te proberen ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 11. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 12. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou vergaan, Er was alleen leven op de brug 13. U werd geschapen in een paradijselijk geheimenis, 49 Opent uw ogen 14. U werd geschapen in een bloemenveld, in een tuin, Als voorhangsels van de wildernis, Opent uw ogen 15. U werd geschapen langs de waterkant, Tussen vuile bloemen, U verstond de boodschap niet 16. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 17. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 18. U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van de hemel 19. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting
Pagina 1560
20. Ik ben Degene na de grote witte oorlog 21. Bloemen van de duisternis, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het zicht 22. Zij komen tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 23. U bent geschapen in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 24. Oh zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 25. U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom 26. Heb je gehoord wat de vlinder sprak ? Nee, deze schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen 17. Het geheim van de eeuwige jeugd 1. Sommigen proberen haar te grijpen, Maar zij struikelen, Hier kun je niets grijpen, Alles glijdt weg 2. Op het ijs proberen ze verder te komen, Te ontsnappen aan de duisternis, Maar zou het ijs hen houden ? Daar schieten ze diep weg in de rivier, De duisternis houdt hen vast 3. Totdat zij het zicht vinden wat op hen wacht 4. De morgen bedriegt, ik heb het zelf gezien, De morgen lacht je uit, waar de ontwaking slechts een keten is 5. De duisternis is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt 6. Over een zee zwem ik, 50 Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld 7. Over een zee zwem ik, Dat eiland is niet daar, Ik bouw hier op het grote niets 8. Ik glijd steeds dieper weg in het dal, Ik ben bij de vallei bloemen, Bij het geheimenis van tijd achter het tranenglas 9. Het dal reikt tot de zee, De late regen van het herfstgetij 10. Ik probeer de sloten te openen, Maar zij draaien, en telkens veranderen zij 11. In de droom van de zee, Golf na golf komt het, Slag na slag 12. Tranen van bloed, die zich mengdn met het water. De zee is wild. 13. Hier stopt alle tijd. Alles gaat hier terug naar het verleden. Het geheim van de eeuwige jeugd is hier. 14. Zelfs als je denkt dat je ontwaakt, droom je nog steeds. 51 15. In een immens diepe afgrond stopt alle ruimte, alsof hier de gedachten stoppen, alsof alle gedachten hier afbrokkelen. 16. Hier kunnen we niet verder, maar hier worden we weer teruggedreven de ruimte in. 17. Maar waar manifesteert de zee zich in de ruimte ? 18. Velen kunnen nooit tot dit gebied komen, want de rivier is een eindeloze rivier. 19. Allemaal haar gezichten. Zij hebben uw hart doorboort. Waarom wilt gij haar terug ? Ze kon het niet dragen. Het ijs trekt haar, meer dan wat dan ook. Gij kent haar niet. 20. De zeeen zijn de nachtmerries van uw leven. Nee, nooit zullen zij haar begrijpen, In verwarring zullen zij vergaan. 21. In bloed heeft zij zich gewassen. Zij staat op met boog en speer, Klaar voor de jacht, en zij neemt je mee, Maar onbereikbaar is zij, Zij is de pest der nachtmerries 22. Het leven is een nachtmerrie,
Pagina 1562
Gij moet wakker worden, Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw richt het tranenglas op, om er alles achter te verbergen 32. Het geeft een visioen, een meervoudig gezichtspunt. 23. Nu moogt gij er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede, Alles lijkt hier te veranderen 24. Het bleek allemaal maar een droom te zijn. Is alles wel zoals het is ? Is alles wel wat het lijkt ? 25. Deze wereld is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen is deze wereld gebouwd, 26. Gij moet uw gezichtspunt veranderen. Gebed betekent luisteren, want Zij laat zien wat gij moet bidden. 27. We komen binnen door het touw. Er is geen andere weg. 28. En dit alles door het veranderen van uw gezichtspunt. 29. Het gezichtspunt maakt veel problemen in de wereld. 30. Dit is waarom het gezichtspunt veranderd moet worden. 31. Je voelt de bloemen wanneer je hand ze aanraakt. 52 33. Ik heb dit hemelse boek. Ik wil dit boek iemand op het hart drukken. 34. Geef dit hemelse boek aan anderen, de dingen die Ik in je hart zet, 35. Door de eindeloze verandering van het gezichtspunt, Als de overstroming. 36. Uw machtige stemmen zijn als rivieren. 37. In het ravijn klim ik van realiteit tot realiteit. 38. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Dit ravijn is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in dit ravijn 39. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de ramen, Als ik dan tot een ander ravijn zwem is dat ravijn precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen 18. De eeuwige verjonging 8. Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier 1. Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen 2. Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn 3. Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake 4. De nachtmerrie, Totdat het overloopt in bloemenvelden 5. Zij vertelt een gelijkenis, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper 6. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 7. Zij komen van ver weg, Zij groeien over de wegen en over de daken, Over de woestijnen en over de zeeen 53 9. Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs 10. Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik 11. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Wij zullen zijn als steen, Harder dan het steen van de stad, Ramen slaan wij in, Gebouwen breken wij af, Hun monumenten, allen in rouw 12. Ik zag de aarde geschapen worden, Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad, De tuinhekken zijn gesloten 13. In de zee, zout warm water, en frisse golven, Het is een zuivere mix, De bomen aan de kust staren hen aan,
Pagina 1564
Van die hangende oerwouds-bomen warmte van haar lichaam zich opbouwde. Ze was als de oorlogshemel. 14. Zij staart naar hem, en dan naar zijn ogen 15. Hij staart terug, Dan kijkt hij wat lager, Maar dan roept iets hem terug, Hij kan niet te lang naar haar kijken 16. Hij is genageld aan de grond, het zachte zand onder zijn voeten in de zee 17. Zij roept hem, maar een golf overspoelt hem, Zij zwemt naar hem toe 18. Zij trekt hem naar de kant, Naar haar tenten neemt zij hem 19. Op een mat slaapt hij, Zij slaapt op een hoger bed 20. De wereld is blind en tot tranenglas geworden, In de wildernis wonen zij 21. Hij was in haar duistere hut. Het was alsof hij de warmte van haar lichaam kon voelen. 22. Het was alsof ze hem riep. Het was alsof hij haar hoorde fluisteren. Hij kwam dichterbij, en het was alsof de 54 23. Hij voelde zich zwak, hulpeloos. Duistere herinneringen van een ver verleden overvielen hem. Hij had het idee dat zij de oorlogshemel was, de moeder van de wildernis, van de jachtvelden. 24. Zijn leven was lijden door haar. Hij kon nergens heen. 25. Het maakte een denker van hem, een filosoof, en in het land was er hervorming na hervorming. En daar bleef het allemaal niet bij. 26. Zijn droom was een paradijs, en hij wilde dat verwezenlijken. Er moest een einde komen aan het trauma. 27. Het hek van de tuin was hoog, met punten. Velen stierven daar. 28. Hij leidde hen naar een grot waar de steen was die hij bewaakte. Het bleek dat die steen ook nog voor andere dingen goed was. Vaak werden degenen die de steen aanraakten een stuk jonger. 29. Het bos achter de grot leidt diep, zeer diep, tot de geheimen van het bestaan en de verjonging, ja, zelfs de eeuwige verjonging. 30. Je moet diep komen, diep. Hier zijn de geheimen van de verjonging te vinden, in het diepste punt onder de grond. 31. Het diepste punt is een heel groot bos, met een heleboel geheimen. 32. Wil je wel weten wat anderen zijn vergeten ? Die waarheid is zoet en duister. 33. Het bos van het diepste punt der aarde, aan de rand van het grote niets. 34. Spreek in de bloem, en je zult je echo horen, maar het zal net iets anders zijn dan wat je gezegd had. 35. Alles wat hij zei werd gewoon door de bloem omgedraaid. Het geheim van de verjonging is over u. Er begon een sap uit de bloem te spuiten. Het was heel kleverig. 36. Hij werd even helemaal warm van binnen, en de warmte begon snel door hem heen te stromen, heen en weer, heen en weer, als bruisende golven. Toen spoot de bloem een hemels woord uit. Neem dit woord mee naar de bovenwereld. 37. Zodra iemand zich ging bezig houden 55 met het boek, dan kwam de nectar van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger. 38. Er was één en al mist, en ergens stopte gewoon alles, alsof hij aan de rand van een rivier was gekomen, maar er was geen water. Het mos hield gewoon ergens op, en aan de rand stonden een heleboel bomen. Hij probeerde of hij de overkant kon zien. Er was zoveel mist. Hij begon zachtjes te roepen. 39. Er is daar inderdaad niets, maar achter het niets, daar wonen wij. Wij kunnen met een bootje over het niets om hier te komen, maar eigenlijk doen wij dat nooit. 40. Na een tijdje kwamen ze aan bij een bosstrandje, waar direct al hoge bomen achter stonden. Het bosstrandje was heel smal. 41. Het is hier bijna altijd duisternis. 19. Het verboden vlees 1. Mensen werden in de wildernis van de
Pagina 1566
onderwereld geplaatst. 2. De wildernis was in twee delen gescheiden door een hek. In een deel mochten ze jagen. In het andere deel mochten ze niet jagen. 3. Eén groep besloot echter te zondigen en ging over het hek om te jagen in het verboden gedeelte. Ze aten van het verboden vlees en werden gescheiden van de andere mensen. 4. Om de hemel, de allerhoogste, uit te dagen, bedekten ze hun zonden door een afgod te maken. 5. En het verboden vlees brachten ze naar hun kerken. 6. Daarom is de toorn van de hemel op de aarde, omdat ze een gruwel hebben gemaakt. 7. Dezen haten de hemel, machtsbelust als ze zijn. In hun trots wilden ze worden zoals zij, maar ze vielen diep. 8. Hun lot ligt in de diepten van haar toorn. 9. Zij is wraak en een eeuwige toorn, maar er is hoop in haar dochter, de wever van alle dingen. 56 10. Ze heeft haar manden gevlochten waarin ze alles zal scheiden voor de grote dag des oordeels. 11. En de mensheid leefde in Amazonia, en er waren veel oorlogen, aangezien de hemel een oorlogsvoeder is. 12. Ze is een schrik voor degenen die afgoden hebben gemaakt. 13. In diepe grotten heeft ze haar leer opgesteld. Ze verplettert de volkeren en lacht, omdat ze vreemde goden hebben gemaakt. Ze hebben hun goden gevraagd: leid ons naar buiten. Maar dat deden ze niet, want ze zijn stom. 14. Ze leggen zich neer voor hout en steen, maar er is geen leven in hen. Ze maken zonde op zonde en toch geloven ze dat ze geholpen zullen worden. 15. Ze heeft hen bedrog, waan en weelde gestuurd, ze heeft hun harten trots gemaakt en ze bespot ze op afstand. 16. Ja, ze heeft hen in de handen van hun goden overgeleverd. 17. Ze heeft goed en kwaad geschapen, en ze heeft hun harten verhard, omdat ze niet van hen hield vanwege hun koppigheid. 18. Daarom zullen ze haar niet vinden. Ze bespot de volkeren, richt hen op, en haalt ze dan neer. 19. In hun grote hebzucht lacht ze hen uit en voert ze vergif. Op haar hemelse berg lacht ze. Ze haalt haar vijanden op gezette tijden neer. Ze kent hun begin en hun einde. 20. Als er trots is in het hart van een heerser, lacht ze, omdat ze weet dat ze niets zijn. Ze heeft bedrog gestuurd. 21. Ze haat de mensheid voor wat ze haar dochter hebben aangedaan. Ze haat mannen vanwege de trots die ze hen heeft gegeven. 22. Ja, ze schiep dwaze mannen, zodat Haar eeuwige raad en kennis zou worden geopenbaard. 23. Prijs Haar niet in overmoed, want ze zal de tong bij de wortels uittrekken. Ze kan niet worden omgekocht. De zonden van de mensheid liggen open en bloot voor haar. 24. En zij is rechtvaardig op haar hemelse berg, de bestraffer van de zonde. 57 25. Ze is in volslagen toorn naar de aarde gekomen. En de aarde is haar speeltje. Ja, pestilentie en ziekte zal ze sturen. Kommer op kommer zal ze toevoegen, want de aarde heeft gezondigd. 26. Er zal geen genade en geen hoop zijn wanneer ze de portalen van de aarde bezoekt. Er zal een dag van angst en beven zijn, wanneer ze de trots neerhaalt en breekt. Velen zullen roepen: Hemel, Hemel, maar ze zal hen niet horen, omdat ze haar geboden hebben overtreden. 27. Ze hebben hun mannelijke goden toegejuicht en machtige mannen getrouwd die niet bij haar woonden. Ja, ze zal hen neerhalen met hun kracht. Er is een dag dat ze zich tegen al het kwaad en hun leugens zal keren. En ze zal hun graven vullen met dode paarden. Er is een dag dat ze tegen alles komt wat hoog en machtig is. 28. Het is niet waar dat iedereen die naar de dochter komt, zal worden gered. Omdat zij ook de afwijzing is. Ze kiest wie ze wil. Ze is voorbestemming. 29. Vreest Haar als gij Haar benadert. Wees niet dwaas. Ze is niet gemakkelijk te behagen. Ze is moeilijk, in tegenstelling tot al uw afgoden. 30. Strijd om de dochter te ontvangen. Er
Pagina 1568
is geen gemakkelijke weg tot de hemel. Wie heeft u misleid? En velen zullen proberen binnen te komen, maar slechts enkelen zullen er doorheen komen. 31. Maar toch zal er een overvloed aan genade zijn, want Zij is genade. Laat dan niemand over haar liegen. 32. Spreek dan de waarheid en houd u aan haar geboden. Ze is de hemelse gerechtigheid waarin haar zorg wordt geopenbaard. 33. Ze draagt geen zorg zoals de mensheid, maar door gerechtigheid. En in Haar rechtvaardigheid wordt Haar kennis geopenbaard. 34. Haar woorden reiken naar de diepten van donkere plaatsen, om alles bloot te leggen en te onthullen. Er is niets voor Haar verborgen. Alles zal aan de oppervlakte komen. 35. Haar toorn is gericht op de hele mensheid, aangezien ze ver van haar hebben geleefd. 36. Ze zal hen opvoeden als haar eigen kinderen. Ze zal hen klaarmaken voor haar wilde melk en honing. Zij zal hen uitrusten. 58 20. Gods naam niet ijdel gebruiken 1. De Hemel stuurde haar dochter naar de 37. Zij zal hen in de wilde natuur van Haar afhankelijk maken. Zij zullen in Haar herboren worden als in een rivier van wilde melk. Alleen door oorlog kan de hemel worden bereikt. En zij zal de hemelse dochter aan de mens laten zien, aangezien de hemelse dochter de enige weg naar Haar is. 38. En er zal honger zijn en geen dood, aangezien Zij het eeuwige leven heeft geschonken. En het zal hen doen verlangen naar haar melk en haar wilde honing. 39. Zij is de heerser van alle heersers. En alleen door de dochter is er een weg naar Haar. Hoe kan een man in Haar aanwezigheid leven? Alleen door haar dochter! 40. Strijd de goede strijd, om Haar in je leven te ontvangen. Allen zijn zondaars in Haar ogen. Niemand doet goed, maar zij geeft genade aan de rechtvaardigen. aarde. Zij die in geloof tot Haar komen, zullen zien dat Zij werkelijk Zorg is, als in een nieuw verbond. 2. Waar Haar voeten de aarde raken, is oorlog en vernietiging. Ze treft alle huichelaars. Pijlen met gif zijn op Haar boog. 3. Stop met liederen voor haar te zingen, ze luistert niet. Ze is met de stille ziel. Wie zal Haar Woord ontvangen ? Degenen die voor Haar beven in vreze. 4. Ze is als een hyena in de wildernis. Wat kunnen we dan doen? Geloof in Haar en Zij zal voor u zorgen, u leiden en bewaken. 5. Wees voorzichtig met spreken over Haar. Gebruik haar naam niet ijdel. Haar oog is gericht op hen die in stilte leven. Door een storm beweegt Ze door de lucht. 6. Ze roept Haar strijders op voor een hogere oorlog. Zij heeft de ogen van Haar profeten gesloten en leidt hen door de woestijn. Ze zullen niets vruchtbaars vinden. De profeet heeft een hoge opdracht, maar zij heeft hem neergeslagen en in ketenen geleid. Hier zal hij de rest van zijn dagen blijven. 59 7. U heeft de mens gemaakt in een mand met water. U hebt hun ziel uit klei voortgebracht. U kwam naar de aarde om haar te herscheppen in een storm en in oorlog, zoals U kwam met toorn. 8. U bracht kooien tot de dieren en de mensen, opdat hun dagen beperkt zouden zijn, omdat ze tegen u hadden gezondigd. U maakte hen tot slaven, zodat hun werken beperkt zouden zijn. 9. U maakte een hemelse weg, als Uw dochter, zodat de mensheid tot de hemel zou kunnen komen, maar zij hebben U verraden, en daarom woont gij ver van hen vandaan. 10. En gij hebt oorlog in gedachten tegen hen, zonder gebrek aan minachting. En toch ligt het pad tot U open, omdat U genadig bent. Maar het pad is smal en vol gevaren. En gij zendt beesten en versperringen om ze te testen. 11. En gij hebt uw woord geschapen in de storm en het gezuiverd. En gij hebt dieven neergeslagen. En gij toonde uzelf aan hen die door u geleid werden in de storm. 12. En gij hebt tegen hen gebruld en oorlog tegen hen gevoerd, zoals zij tegen u hebben gezondigd en gelogen hebben
Pagina 1570
over uw paden. 13. En geen van hen was rechtvaardig voor u. En gij hebt ze in een diepe grot geworpen. Ja, gij hebt ze in een bodemloze put geworpen. Gij hebt hen uit uw midden verwijderd, zodat niemand meer naar zulke profeten zou luisteren. 14. En gij hebt uw toorn tegen hen gezonden en hen in slavernij laten gaan, want gij moest de zonde straffen. Ze hebben gelogen over u en uw dochter, en ze hebben hun afgoden grootgebracht zodat mensen ze konden aanbidden. 15. Ja, ze hebben van U geroofd. Daarom hebt gij ze neergeslagen, en hebt gij uw geboden opgemaakt. 16. Tijdens uw vlucht over de aarde hebt gij de bergen geraakt. En gij sloeg de oceanen, en liet de hemelen naar beneden vallen. 17. Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen zijn uitverkoren, omdat gij hemels bent. Er is niets dat een zondaar in Haar aanwezigheid kan doen. 18. En omdat ze allemaal gezondigd hebben, zijn ze allemaal vervloekt vanaf de baarmoeder. 60 19. Ze heeft haar dochter naar de aarde gestuurd om gerechtigheid te brengen. En ze heeft de hemel gestuurd om de aarde onder haar geboden te brengen. 20. En nu is het pad naar de hemel geopend door haar dochter. En langs het zuiverende pad van de eeuwige strijd brengt zij zoetheid voort. 21. Zij is de bestraffer van de zonde. Het lot van de mensheid ligt in eeuwige boete, maar hierin zijn wegen van genade en eeuwig leven, waartoe enkelen zijn uitverkoren. En de eeuwige boete zal hun gids zijn. 22. En de eeuwige boete leidt tot het eeuwige smekingen, waar vromen uiteindelijk de hemel ontvangen. En hier is hoe je de hemel kunt herkennen : Ze leidt naar diepere wildernis. 23. En de eeuwige boete zon leidt met oorlogsplan en raad naar de eeuwige traan, waar de zoetheid van de hemel wordt geopenbaard. 24. Versiert u daarom met tranen wanneer gij tot de hemel nadert. En versiert uzelf met het zand van haar wildernissen, wanneer gij door het voorhangsel gaat om tot haar te naderen. 25. En de eeuwige schreeuw is de gids tot haar boezem. En de eeuwige schreeuw leidt tot de wedergeboorte in haar baarmoeder voor oorlog. 26. En Zij zal terugkeren naar Amazonia op Haar hemelse berg, waar ze de vijanden onder Haar voeten zal verpletteren. 27. En de wildernis zal oprijzen, getooid als een bruid. En je zult het naderen van de dag herkennen door de tekenen van de tijd. 28. En het naderen van deze dag kan worden herkend als naderend wanneer de vliegen naar de aarde zullen terugkeren, wanneer Amazonia zal bloeien. 29. En de rivier van Amazonia zal veranderen in bizonbloed, voordat die hemelse en grote dag zal aanbreken. En de grote zeeën zullen veranderen in bizonbloed, en andere rivieren zullen dat ook doen. En meren zullen veranderen in bizonbloed en zwijnenbloed, en men zal niet kunnen vluchten. 30. En zij zal de volkeren oordelen, en eeuwige vreze voor de hemel zal de aarde vullen. En velen zullen wegglijden in de rivieren, omdat ze tegen de hemel hebben gezondigd. 61 21. De paradijselijke hersenen 1. Tussen hersenen zijn bruggen, waardoor er mengelingen plaats kunnen vinden, waarin vele graden zijn van realiteit en afstand. 2. Hierin mogen de belastingsberekening en de loonsberekening hersteld worden, twee belangrijke paradijselijke hersenen : de Oeroembij en de Oeroembe. 3. Het nieuwe sieraad is de Tamulboege, het sieraad van depressie. Dit zijn de Spazumen-Lokogamen, boven de strijd tussen sexualiteit en oorlog. 4. De valse sexualiteit moet verbroken worden, en ook de valse oorlog. 5. De Riktlan is de hemelse sexualiteit. Dit zijn biologische klokken. Kennis is altijd verbonden aan zowel het loon als de klok. 6. De Spanak zijn de hersenen van het zaad, van de vruchtbaarheid.
Pagina 1572
7. Door het aanvoelen van hard en zacht ontstaat er een nieuw soort zicht, het hardheids-zicht. 8. Wij moeten het valse belastingstelsel overwinnen om tot het belastingstelsel van de hogere kennis te komen. 9. Ook is het zo dat er een strijd gevoerd moet worden tegen vals loon. 10. De hemelse visserij is een zone van groot onderricht : Wat is het wel, en wat is het niet. 11. Als we in moeilijke situaties leven, dan mogen we het woord parallel zeggen, om even dingen van een andere kant te bekijken. 12. Wij mogen tot de parallel-realiteiten komen en de oude realiteiten achter ons laten, juist door de hemelse visserij. 13. Er zijn duistere raadselen die je de vernietiging inhelpen als je ze letterlijk neemt of verkeerd uitlegt. Alleen de Grote Moeder kan deze raadselen uitleggen. 14. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en 62 smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 15. Bedrog wordt niet beloond, maar genadeloos gestraft en afgebroken. 16. De rivier die vanuit de zee komt is een pad door de wildernis. Dit is om in de wildernis veilig te blijven tegen de streken van het vlees. Wij moeten de rivier volgen. 17. De rivier splitst zich op in de delta. Delta's zijn belangrijke plaatsen, omdat hier de verschillende takken van het werk te zien zijn. 18. De vrouw is hierdoor jong gebleven, heeft haarzelf terug gevonden, door de verjonging. 19. Soms moet het offeren gestaakt worden voor de oorlog en de jacht. Onderhoud de dag van de oorlog en de jacht, dat gij die heiligt. 20. Het voorhangsel moet met bloed worden besmeurd voordat er naar binnen gegaan kan worden. 21. Zij gooien zich naakt in de strijd. Zij hebben niets met de stad. 22. Alles is in golf bewegingen, golfpatronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Het lijden is alles wat we niet begrijpen. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. 23. Dit is dus de ware opstanding, wat leidt tot de ware hemelvaart, of holenvaart, oftewel de vrouw, de moederschoot. De geboorte vindt dus plaats in de belegering. 24. De stad, de polis, is een arena, de oorlogsvelden in de wildernis. De hersenen vertalen het als een stad, maar dit is een leugen, een voorhangsel. De tocht door Warsa 25. Het is een gevaarlijke tocht door een gebied genaamd Warsa. Dit is een grote wildernis waar gevaarlijke roofdieren leven, reusachtig groot. 26. In principe komen zij als een groot oordeel tot hen die onrechtmatig iets doden. Bijvoorbeeld als er onrechtmatig vee wordt geslacht, of onschuldige mensen. De doodsparasieten komen dan in de trofees wonen, en zullen de eigenaar van die onrechtmatige trofeeen, zoals botten, schedels, huiden, tanden, ogen, veren, tot verderf brengen. 27. Deze roofdieren zijn een reeel probleem, en brengen velen tot de 63 afgrond. Het is een strijd tegen deze roofdieren, een strijd waarin alles losgelaten moet worden. Juist de bezitterigheid maakt iemand tot een prooi van deze roofdieren. 28. Het is niet slim om zomaar een roofdier van Warsa aan te vallen zodra je oog erop valt. 29. Er mag gebeden worden, maar luisteren is nog wel belangrijker. Ook de gebeden moeten voortkomen vanuit het luisteren. 30. De trektocht door Warsa en de overwinning van de inwonende roofdieren is van levensbelang. 31. Velen vallen aan de roofdieren van Warsa ten prooi door spijbelfeestjes. Hun trofeeen zullen zich tegen hen keren. Hierin ligt een zeer duister geheimenis. 32. Misleiders, lafaarden, materialisten en hen van de valse genade krijgen geen toegang. 33. Misbruik wordt zwaar gestrafd. Velen krijgen geen toegang. Speren doordringen de indringers. 34. De polis is in het Grieks een arena, een oorlogsveld. De polis is de stad, als
Pagina 1574
een metafoor van de arena en het oorlogsveld. 35. De stad is dus ook een metafoor van de tuchtigende moederschoot. De stad moet ook in die zin als een voorhangsel gezien worden. 36. De oude natuur is een offerdier, en de nieuwe natuur is een slager. Dit is een inwijding in de territoriale oorlog en jacht in de onderwereld. 37. Jesa-gif, van de Amazonische Kalusboom, gemaakt van besjes, wekt dromen op, illusies, bedwelming waardoor het slachtoffer denkt, projecteert, dat een onschuldige voor hem moet sterven, maar waardoor hij zelf deel wordt van die onschuldige en daardoor sterft. Dit is een valse zwakheid van vals, vijandelijk vee. 38. Gonun-gif, van de Amazonische van de Gonun-boom, denkt dat geloof een vervangmiddel kan zijn voor kennis, als blind geloof, wat een jachtsvalstrik is. 39. Geloof is een straf wanneer men zich meer baseert op van horen zeggen dan op de heilige gebondenheid en kennis. Geloof is een straf voor de luien en de spijbelaars. 64 40. In de jacht kunnen deze giffen gemengd worden. 41. In de territoriale jacht moet goede onderscheiding verkregen worden in de jacht-seizoenen en jacht-tijden. We moeten de tekenen leren onderscheiden die ons aansporen tot een zekere jacht. 42. Ottus is een gif van de Orionse Ottus boom, van besjes wiens gif de horens kan reduceren, minder scherp maakt, en van een hoge graad kan het de horens doen afbreken binnen enkele seconden of een paar minuten tot een paar uren. 43. Grijp je speren, doop de punten in gif, en ga de jacht aan. Ook kun je pijl en boog gebruiken, met pijlen gedoopt in gif. Ottus doet de horens slinken. Ottus kan ook de genetische structuren van de prooi veranderen. 44. Tiki-pijlen zijn pijlen waardoor ze niet terug kunnen veranderen in gevaarlijker vee. Deze pijlen brengen hen in een lager bewustzijn. Er moet geleerd worden over de verschillende giffen, hoe deze te mengen en te gebruiken. Ook kunnen er veren van kipgeesten aan de pijlen gebonden worden. Elke veer heeft weer een ander effect, daarom moet er ook geleerd worden over de verschillende kipgeest-veren en hun functies. 45. In de territoriale jacht op de kipgeesten zijn woeste hanen, als kemphanen. Zij vechten onderling en vliegen territoriale jagers aan. 46. Kuta-hanen zijn zwarte hanen met witte, blauwe, paarse of rode kragen. 47. Deze veren hebben een verlammende werking, zijn slaapverwekkend. Het zijn zwaar giftige veren. 48. Jelo-hanen veroorzaken spasme, blokkeren en verwarren de spieren en het zenuwstelsel. Sudan is Bakza. Hier komt ook de Romeinse Bacchus-geest van de valse dronkenschap uit voort. 4. Er is het samenspel tussen vernietiging en schepping, het samenspel tussen bestaan en niet-bestaan. 5. Er is het grote wiel van subjectiviteit, het veranderen van gezichtspunt. Hier is het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt. Zij die niet tot deze lelie komen zullen door het water worden opgeslokt. 22. De vrouw op de waterbuffel 1. De Egyptische mythologie komt voort uit Afrika. Onder Egypte ligt Sudan, Nubie. Sudan is het land van de boogschutters, het land van de boog. 2. In Sudan is een zwarte bok, renbok, die de sleutels tot de Amazone zeeen bewaakt. Dit zijn de Kifir zee, de Lakta zee en de Dormein zee. 3. De naam van de territoriale geest van 65 6. Er is het samenspel tussen één en meerderen. Er is het samenspel tussen goed en slecht, en tussen kennen en niet kennen. 7. Er is het samenspel tussen wildernis en stad, tussen chaos en orde, tussen het organische en het kunstmatige. 8. Er is het samenspel tussen boeken en visioenen, tussen het geschrevene en ongeschrevene. 9. Zij die door de afgronden trekken worden geplaagd door illusies die ze moeten overwinnen om tot grotere leegtes te komen, en zo tot de overkant van de afgrond.
Pagina 1576
10. Aan de overkant van de afgrond is de afgod overwonnen. De afgoden zijn als een groep zwarte honden, of als een grote kudde renbokken. 11. De afgod houdt ervan tussen echtgenoten te stoken, en om mensen door slangen te laten bijten om daar even later het geneesmiddel voor te verkopen. 12. Hij is de boodschapper van de valse goden, tussen mens en valse god in, en vraagt om bloedoffers waarmee hij gevoed moet worden. 13. Hij is de wegenmaker. Hij brengt de offers van de mensen op tot de valse hemel, als een bemiddelende functie. 14. Hij is de opener van de weg, en de poortwachter. Hij kwam als een oordeel. 15. Eerst is een wapen, een mes, iets wat we moeten overwinnen en daarna gebruiken. Wij moeten leren dit mes te bedwingen. 16. Alles in ons leven kan komen als een mes om ons te besnijden en scalperen, als een beeld van het ontvangen van de kennis, contact met het archetype van de Moeder. 17. Dit is de top van de boom des levens. 66 De boom des levens is de boom van honger, wat om de leegheid en het vasten gaat, om zo aan het einde van dit pad de heilige scalpering te zien. 18. Het medicijn verandert gif in een medicijn. 19. Het medicijn is verbonden aan het donkere. 20. De verborgen tuin van Nu is de verborgen wijngaard van Noach in de afgrond van de onderwereld. 21. Het is het mes wat scheiding maakt, waardoor het verbonden is aan de steen van onderscheiding. 22. Dit is een strijd tegen boze geesten in de hemelse gewesten die zich symbolisch manifesteren als dieren. Zouden wij strijden tegen de onschuldige dieren om ons heen, dan zou dat groot bedrog zijn. 23. Zij die drinken van de valse beker zullen veranderen in zwijnen. 24. Het is een strijd tegen de valse, vijandelijke runderen. We hebben te maken met een runderbeest, een soort monsterlijke buffel of bizon. Dit beest heeft hoorns waarmee hij vissen doorspietst. Dit is dus een vleesetend runderbeest, een vissenjager, waarvan de waterbuffel een beeld is. Het beest was uit de hemel geworpen tot de aarde, tot de runderen. Het beest veranderde in een roof-waterbuffel als een oordeel, en ook zijn boze geesten veranderden in waterbuffels. Daarom had de monsterlijke waterbuffel nog steeds de stem van een roofbeest. 25. En ik zag een amazone staan in de visserij, en zij riep met een luide stem tot de kippenjagers. De kippenjager draagt de veren van de kipgeesten. 26. In de geestelijke oorlog is de kippenjacht onmisbaar, omdat het het komen tot de leegte uitbeeldt. 27. De vrouw heeft de waterbuffel overwonnen, onder haar voet, en gebruikt het als haar rijdier. Door haar voet drijft ze het beest voort. 28. Dan rijdt ook de dochter van de vrouw op de waterbuffel. 29. Dit is noodzakelijk om de leugengeest van mannelijke suprematie te verbreken. 30. Zo kan dan ook de dochter tot emancipatie komen. 31. Het besnijdenis-mes is de slagtand 67 van de waterbuffel. Dit betekent : wij moeten de diepte leren kennen van de Wet : de zonde en het oordeel. 32. De jacht op de kipgeesten betekent het komen tot de leegte, tot de afgrond, tot de zee, waarvan het wenen een beeld is. Ook komt het wenen door het toetsen. 33. In de Amazone Mythologie is er in de wildernis een reusachtige rivier genaamd de rivier van scalpen. Aan deze rivier wonen wilde jongens-stammen die door de Amazones verstoten zijn en in oorlog met hen leven en handel. 34. Een grote Amazone stam aan de rivier van scalpen is de Zukki stam. Een andere rivier is de rivier van het verdrink-offer. Een stam van Amazones aan de rivier van het verdrink-offer is de Hiti. 35. Hier vinden we het samenspel tussen enorme hardheid en zachtheid. Dit is de afgrond van hardheid. Deze afgrond is het geheim van de schepping. 36. Hier zien we het samenspel van ijs, hoe het diepere ijs doet ontwaken. IJs is in het Hebreeuwse wortelwoord 'kaal', een beeld van de scalpering. 37. We zien het samenspel tussen duisternis en geestelijke zichten. In de
Pagina 1578
diepste duisternis wordt het geestelijke zicht gevormd. Dit is de donkere zee waarin de geestelijke zichten van land worden gevormd. Het is het samenspel tussen de grote duistere oceanen van de slaap en de stranden van het ontwaken, het dromen. 38. De dochter is op de waterbuffel. Er is de grote eeuwigheid, het samenspel tussen eeuwigheid en tijd. Er is het samenspel tussen materie en het geestelijke, als het samenspel tussen verborgenheid en manifestatie. 39. Er is het samenspel tussen zwakte en sterkte. Dit is de plaats van de oorlogen en de arena's. Ook is er het samenspel tussen dood en leven, en het samenspel tussen het lijden en de extase. Hier is de plaats van de goddelijke drug en het goddelijke zaad. 40. Ook is er het samenspel tussen waarheid en leugen, waarin de leugen het raadsel van de waarheid is, als een masker. 41. Ook is er het samenspel tussen honger en voedsel en tussen vergetelheid en geheugen. Ook is dit de plaats van Iacchos, de phallische Griekse god, die het mannelijke vruchtbaarheids-deel vertegenwoordigt. De Romeinen maakten 68 hier Bacchus van, de god van de wijn en de dronkenschap, als de onderwerping van de mannelijke phallus aan de Bacchus. De phallus werd gevormd in honger. 42. Dit is de afgrond van de hierarchieen. Al het verkeerde en valse komt voort uit de verdraaiingen van de hierarchieen, het hogere verwarren met het lagere. 43. De tuin van Nu in het ArameesEgyptisch is de wijngaard van Noach. In dit gebied wordt de Sa-ma geoogst en gedronken, de druiven van buffelbloed. Sa-ma is in het Egyptisch de kennis van de Wet, de Wet van het vrouwelijke en het geestelijk zicht. 44. De heilige gebondenheid heeft zijn kracht en macht gekregen door het liefhebben en koesteren van de Wet, oftewel het onderzoeken van de kennis van de Wet, komende tot een begrip van zonde en oordeel. 45. Het komt voort uit de Zimranieten, van Zimran, de zoon van Abraham door Ketura. Dit zijn de spierenknopers. 46. Dit is de wijngaard van Noach waar Ham het paradijselijke geslachtsdeel zag, als een beeld dat hij het beest had overwonnen die dit geheim bewaakte. 47. Het beest is slechts een heenwijzer naar het paradijselijke geslachtsdeel. Zij zijn de bewakers van de hogere kennis. 48. Sa-ma komt om gevoelig te maken voor de stem van de vrouw, en maakt dat daaraan gehoorzaamt wordt, als horen en gehoorzamen. Sa-ma is de profetische leidraad die het Woord (dabar) omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. Dabar bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 49. De Sa-ma geeft dus eerst grote leegte, en daarna worden er geestelijke zichten gegeven. 50. Ook betekent Sa-ma onderscheiding. De Sa-ma is dus een beeld van de heilige tuchtroede. Zij belichaamt en geeft dit paradijselijke, rijkelijke sap. Het is waar de Amazonische vrouwenborst voor staat. 51. Zij is de Grote Onderscheider. Ook de paradijselijke rivier die zich in meerdere rivieren uiteen splitst is hiervan een beeld. 52. In het Grieks zijn dit ook de wateren van de zondvloed. De vrouw op de waterbuffel wordt door deze wateren geleid. 69 23. De Pessa 1. Het is de Al Infitar, het uiteensplijten tot een roede met meerdere gekraalde uithangsels. Dit was ook een vruchtbaarheids-symbool. 2. Een variant hierop is de veer van de Wet, waardoor de doden geoordeeld werden. Ook de veer is een verdeler en onderscheider. Wij moeten komen tot grote onderscheidingen. 3. Alles draait hierin om de steen van de bizonjagers, om zo te komen tot het grote geheim van de spierenknopers, het geheim van Zimran-Ham. 4. De tepel is ook medicinaal, ogenzalf, niet alleen maar de verwoester. 5. In het Sanskrit is de tepel de projectie, het paradijs en de hemel. Ook betekent het geduld en verdragen. De tepel geeft dus de kracht om het visnet te dragen, en brengt een nieuwe wereld.
Pagina 1580
6. De tepel herschept het oog, herschept de wereld. 7. De zondvloed is de terugkerende oerzee, als de tuchtroede om tot gehoorzaamheid te brengen. 8. De jacht in de kennis is de sleutel tot deze oeroceaan. 9. Dit is het teken van vruchtbaarheid, van nieuwe schepping. 10. De oeroceaan en oerduisternis leiden tot de moeder van de goden. 11. De melkgaard van Noach, de tuin van de heilige afgrond, is waar gaven en loon ook onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Deze verkoop gebeurt door de stromen van een geheel van wateren als een zondvloed. 12. Het is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. 13. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. 14. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het goddelijke zaad, de vruchtbaarheid. 70 15. Daarom willen wij niet dat het van ons wijkt, want dan is alles verloren. Wij willen komen tot Haar dieptes. 16. Hier is alle kennis opgeslagen. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. 17. In haar worden wij toegerust tot de jacht. 18. Wij moeten de Pessa ontvangen, de gekraalde tuchtroede, om daar door getuchtigd te worden. 19. De pessa kan alles op diepte schatten en onderscheiden, en is daarmee één van de belangrijkste objecten van het profetische leven. 20. De pessa hebben we nodig om in de geestelijke wereld te leven. 21. De pessa is het loon van onderscheiding. 22. Wij moeten ingewijd worden in de Pessa. Dit is de gekraalde uiteengespleten tuchtroede, oftewel in de Adbe'el, of de Infitar. 23. Wij mogen ons wenden tot de Pessa, die tijdenlang achter de Urim en Thummim verborgen werd gehouden, terwijl deze steen over de Urim en Thummim heerste. 24. De Pessa, de gekraalde tuchtroede, kan dus genezing brengen en oordeel. Achter vele verhalen is de Pessa verborgen gehouden. 25. Alle diepere betekenis ging verloren en werd angstvallig verborgen gehouden. 26. Wij mogen komen tot dit grote verlaten eiland. 27. Het is een groot paradijselijk, verlaten eiland waartoe we moeten terugkeren. De Pessa ligt dus diep opgeborgen in het zand van het paradijs. 28. De Pessa mogen we bewonen. Dit is een teken voor de zieners. 29. Pessa is de belichaming van de hogere kennis, de schat in de eeuwige duisternis. 30. De duisternis is dus niet een doel op zich, maar een middel. Uiteindelijk moeten we tot grotere onderscheiding komen, tot het diepere geheimenis van het geestelijke zicht. 31. Zo belichaamt de Pessa een geheel 71 nieuwe natuur, van zand, wateren en zout, als een ontdekt verlaten eiland. 32. Zonder de tuchtroede komen we nergens. 33. Wij moeten de valse pessa verslaan door tot de ware pessa te komen. 34. Omdat de oorspronkelijke Urim en Thummim van het midden-oosten was onderdrukt komt dit bloed-orakel weer terug. 35. Door het jachtsorakel is er wedergeboorte. 36. De Pessa is een heersend loonsysteem, aangesteld over de Urim en de Thummim. 37. Hierin zit de kennis opgeborgen. Alleen de overwinnaars kunnen het Woord interpreteren, en de interpretering is geestelijk. 38. Er werd geprofeteerd door pijlen. De Urim en de Thummim waren oorspronkelijk een wapen. Alleen in de strijd kan er geprofeteerd worden. 39. Het profetische orakel is een wapen, een bloed-orakel.
Pagina 1582
tien nachten. Dit is dus geen letterlijke dag, maar een nachtelijk gezicht. 24. De besnijdenis : slachter van de vijand 1. Sta op, en ga op vissenjacht, in de hemelse gewesten, om tot de duisternis in te gaan, het bed, het afnemen van de dag. 2. Heb deel aan de jacht en het jachtsfeest, om tot uw tent te komen. 3. Neemt het net van de vissenjacht op u en leert van Mij, en u zal herschepping vinden voor uw zielen, en lossnijding van zonden. 4. Het gaat om airo, de vissenjacht. Heb deel aan de vissenjacht en neem daarvoor de stauros op. Stauros is in het Grieks puntige stok, als een speer. In dit geval een speer gebruikt voor de vissenjacht. Ook kan het de stokken van het visnet betekenen. 5. Voor ons is het zaak om tot het nachtelijke gezicht te komen, waarvan de dageraad een beeld is. Het nachtelijk gezicht bevindt zich in het bloed van de vijandelijke rund. 6. In de onderwereld is er voor elke dag 72 7. In het nachtelijk gezicht gaat het erom te streven naar de openbaring van de heilige tijdschijf, de openbaring van de uren. 8. De Voeten van de Moeder, van haar schoot, zullen komen om besnijdenis te brengen, om de persbak te betreden. Dan zal het water in bloed veranderen. 9. Vanaf de geestelijke berg, als beeld van de oerjacht op de vijandelijke rundersoorten, is al het goede van de Moeder gekomen, ook de besnijdenis. 10. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van de Moeder terugvinden. 11. Haar voetstappen zullen terugleiden tot de berg waar alles begon, waar de Moeder in haar heerlijkheid woont. 12. Laten we deze erfenis niet weggooien, maar op waarde schatten. Het gaat om de besnijdenis van ons hart. Ook is de besnijdenis van onze mond, ons woord, zeer belangrijk. 13. Laten we zo alles in ons leven toewijden aan de besnijdenis. 14. Wanneer onze ogen niet besneden worden staan wij nog steeds in de ogendienst, en kunnen zo niet hogerop komen, en hetzelfde geldt voor de oren. 15. Vandaag de dag zijn wij veelal slaaf van het boze oog en het boze oor. Alleen de besnijdenis kan daar korte metten mee maken. 16. De besnijdenis is de kennis van de wijngaard. 17. In onze strijd tegen de valse, overmoedige, onrijpe wijn van hoererij is de besnijdenis onze wapenrusting. 18. De borsten van de besnijdenis brengen de wijn van gramschap. 19. Zij zijn de besnijders van de mond. Zij treden de persbak van het verstand. 20. De stem van de besnijdenis besnijdt het hart. 21. De ogen van de besnijdenis besnijden het geweten. De Moeder spreekt om zo het valse verstand en het valse vlees uit te schakelen. 22. De besnijdenis is een slachter uitgezonden tot de vijand. 73 23. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar kom tot de besnijdenis. 24. De Moeder is donker van huid, als de tenten van Kedar, de tenten van de duisternis. 25. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is het gekend zijn door God. 26. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar Wet in ons wordt gekerft. 27. Dit is de plaats tussen haar borsten, waar de bittere zielen hangen als bundeltjes myrrhe. 28. Het is de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het geestelijke zien, de profetische kennis. 29. De Onderwereld en de Vernietiger staan naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van de Moeder. 30. Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen.
Pagina 1584
31. U weet dat u naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat u daar naakt vandaan bent gekomen. 32. Uit het paradijselijke lichaam druppelt myrrhe, bitterheid. Dit druppelen betekent zienerschap. 33. Door de besnijdenis, ook van hart en ziel, brengen wij dit voort. 34. Ons zienerschap moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel in zienerschap leven. 35. De zoon van de wet, de fokker, keert terug naar de naaktheid. In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan, en dat gebeurt door armoe. De zoon wordt uit het net gehaald, na de jacht. 36. De zoon daalt af naar de plaats van bedden, naar ongetemdheid, als een wilde. 37. Deze afdaling is ook een val, een verliezen of verlaging van status. 38. De Moeder roept Haar zoon die als een renbok is. Haar borsten zijn een sleutel voor de zoon om daar te komen, in het hart van de onderwereld. 74 39. De Ziel is de armoede, de geestelijke honger. De Bitterheid van de Ziel, Myrrhe, leidt tot de plaats tussen de borsten van de Moeder in de nacht. Hier is het hart van de onderwereld. 40. Hierdoor komen wij tot de levendmakende bronnen van de Ziel. 41. Het is het leven in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd, als een stromende rivier. 42. Wij moeten terugkeren tot de borsten van de Moeder, om zo te leven door Haar melk. 43. De baarmoeder van de Moeder bevat geestelijke zichten van richting, koers, leiding, regels. 44. De Jana is de Urim van de Amazones. Hierdoor worden wij ingewijd in de Jani, de Thummim van de Amazones. 45. Wij worden gered van de goddelozen door de besnijdenis. 46. Dit is de berg om de geboden te verkrijgen. 47. Wij moeten de diepte leren kennen van de Wet. 48. Overwin door het vestigen van de Wet. 49. Ons verstand moet veilig zijn tegen ingeving van de vijand. het leren doel te treffen. 50. De geestelijke speer wordt gebruikt om het kwaad te overwinnen. 51. Het wordt gebruikt als een orakel. 52. Hiertoe moeten wij tot de berg komen, als het komen tot de borsten van de Moeder. 53. Het boek van de moederschoot staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam : van man tot jongen worden. 4. Mijn zoon, vergeet het boogschieten niet, opdat uw hart mijn geboden bewaart. 5. Zij die dit orakel niet hebben buitgemaakt leven nog steeds onder de heerschappij van het vlees. 6. Er wordt gevraagd voor leiding op het rechte pad, om niet op verkeerde paden te komen. Er wordt om hulp gevraagd van de meesteres van de dag van het oordeel, de meesteres van de nacht, van de duisternis. Dit is belangrijk om niet af te wijken op losbandige paden. Hierdoor blijft de nomade, de rondtrekkende jager in de onderwereld, verbonden aan Haar. 25. Waarschuwingen van Noach tot de zondaar 1. De Moeder komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de kennis. 2. Dit is een belangrijk orakel. Het groeit op als een boogschutter. 3. Het gaat om het leren boogschieten, het leren onderscheiden in het boogschieten, 75 7. Nu gaat het erom dat we niet tot de letterlijke geschiedkundige chronologie komen, maar tot de chronologie van de kennis. 8. Nu is in het Egyptisch de grote paradijselijke afgrond, als de almachtige moederschoot. 9. Noach moest de vissersboot bouwen, het grote dubbele beeld van de onderwereld, van de poort. 10. Noach moest het volk waarschuwen,
Pagina 1586
dat zij Haar zouden gehoorzamen en hun plichten aan Haar te voldoen. 11. De zondaren zouden weggewassen worden door de regen, maar de gehoorzamen zouden dan de poort van de onderwereld binnen gaan, de vissersboot, om zo de cukkah door de onderwereld te beginnen, het feest van de rondtrekkende jagerstenten. 12. De gehoorzamen zullen leiding ontvangen op de rivieren van de onderwereld. 13. De vissersboot zou dus over deze rivieren moeten gaan, als een rondtrekkende jachtsboot. Hiertoe is de kennis een gids. 14. Dit gaat dus over een jachtstocht door de onderwereld. 15. De zondaren verdrinken wegens hun zonden, en moeten de baarmoeder binnengaan. 16. Zo wordt er een duidelijke scheiding gemaakt tussen de rondtrekkende geestelijke jagers, en de ongehoorzamen. Noach vraagt om vermeerdering van de vernietiging van de kwaaddoeners. 17. Zij is de enige die de juiste 76 interpretatie van de Kennis kent, en degenen met een diepgewortelde kennis. Niemand neemt het in acht, behalve mensen met verstand, kennis. 18. Ook de uittocht door de wildernis, de wet van de kennis, beeldt de jachtstocht uit door de onderwereld, dieper de duisternis in, en dieper de wildernis in. 19. Alleen zij die verbonden zijn aan de bron, oftewel hen die de duisternis ingaan, worden ingewijd voor deze jachtstocht. 20. Heb je geen deel aan de bron, dan stopt de tocht hier al, en wordt je teruggedreven tot het wegzinken in de zondvloed, wat eindigt in de baarmoeder. 21. De bron is dus van levensbelang voor het kennen van de kennis, en voor het voortzetten van de jachtstocht in de onderwereld om het kwaad te overwinnen. 22. Zij die dus niet geaccepteerd worden door de bron voor de jachtstocht door de onderwereld worden bestempeld als voor de baarmoeder. 23. De vijand zal gewoon onderdeel van ons leven moeten zijn, in een betere vorm, in de juiste mate, in de juiste verhouding. 24. De stad is een bolwerk van de ongehoorzamen die de wildernis hebben veracht en zochten naar materiele rijkdom, om zo de geestelijke kennis uit te doven. 25. Wettelozen zijn onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. 26. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van verkeerde vertalingen en vleselijke misinterpretaties. 27. Het bereiken van de Wet gaat door de geestelijke vissersboot. 28. Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn ingewijd in de geestelijke gehoorzaamheid, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen de geestelijke gehoorzaamheid ingaan. 29. Dit zijn vaak de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de doorboringen. 30. De leegte is de paradijselijke afgrond, 77 door de speer. 31. Door de geestelijke jacht komen we tot de Wet, door de geestelijke vissersboot tot de Wet. 32. Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. Zij die hun tenen hebben omwikkelt met de Wet zullen niet vernietigt worden. 33. Het is een jacht op de valse zwarte kippen die door hun valse en letterlijke interpretaties de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken. De psalm van de buffeljacht ; Ahnitische voorschriften 34. In de Orionse grondslagen zien we Ahn. De geestelijke buffeljacht was een belangrijk onderdeel in zijn leven, in zijn toewijding aan de Moeder. 35. In de Psalm van de Buffeljacht moest de mannelijke mens toegewijd worden aan de Moeder. De jagers moesten volgelingen worden van de vruchtbaarheid van de kennis. 36. Er was de toewijdings-kennis, de kennis van geestelijke gehoorzaamheid. Door deze kennis was Ahn verbonden aan de Moeder.
Pagina 1588
37. Hier was een dag voor bestemd, als het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 38. De Ahnitische voorschriften gaan dan verder met het richten op de naam van de Moeder, als zijnde doorboringen. 39. De oude mens, de buffelgeest, moest sterven, en de nieuwe mens moest opstaan. Deze opstanding werd gekenmerkt door het spreken in tongen, oftewel profetische uitingen. 40. Het spreken in tongen, oftewel het profeteren, is om de wapenen en het jachtgerei te verdelen, om een strategie op te zetten, om de juiste combinaties te maken, om zo te overwinnen in de jacht. 41. In de Ahnitische geschriften van Orion zien we een feest waarin boze geesten in varkensvorm geofferd moesten worden. De jagers moesten zichzelf uithongeren in dit feest, in deze periode van voorbereiding. Hun kracht zouden ze niet krijgen van voedsel, maar van rituelen die de kennis uitbeelden. Zij moesten zich insmeren met varkensbloed, als teken van de overwinning. Dit was ook ter bescherming tegen de buffelgeesten. 42. Airo, wat vissen betekent, verjonging, 78 als het binnengaan van de moederschoot, staat voor geestelijke voortplanting. 43. Er is een wet van scheiding om de kennis te ontvangen. 44. Telkens weer moeten we het letterlijke verbreken om tot het symbolische te komen. Dit is de volmaakte Wet. 45. Dit zijn allemaal voorbereidingen op de buffeljacht, het opgaan op de berg, als een grote opstanding. 46. In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de valse geesten. 47. Er was een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van oorlog en overwinning. 48. Zij die niet door de geestelijke uren komen, worden door de zondvloed meegenomen tot de baarmoeder. 49. Telkens worden de uren weer herhaalt, en wij kunnen hierdoor opgroeien, of we vallen terug. 50. Zo zien we dat het lamsvacht sleutel is in het opgaan op de berg, de runderjacht, het verslaan van het vlees en de cultus van het vlees. 51. Wij moeten daarom eerst, als voorbereiding op de buffeljacht, de lamsjacht beginnen, en het lamsvacht dragen. 52. Dit is de oprichting van de tijdschijf, van de Mowed, als de openbaring van Mowed. 4. De natuur houdt wat dat betreft veel geheimen verborgen. 5. We moeten ontwennen en komen tot de diepere kennis. 6. Het is gevaarlijk om zomaar lomp geesten te gaan bestrijden. Het gaat om kennis te vergaren over deze dingen. 7. Het is niet de bedoeling zomaar roekeloos te gaan prikken in allerlei wespennesten. Het zijn raadselen, die we allereerst van een afstand moeten bekijken. 26. De paradijselijke brug 1. De wereld is vastgezet. De mensen worden er tussenin gehouden, opdat de verslaving zal standhouden. 2. Het mag niet teveel helpen, en niet te weinig, daarom wordt men in het midden gehouden, want er wordt goed aan verdiend. 3. In de geestelijke kennis moeten we naar middelen op zoek gaan, diep in de natuur. 8. We mogen hierin op zoek gaan naar de beste middelen in de geestelijke kennis, om weer balans te brengen. 9. Zo kunnen we de ketenen van de slechte gewoonten en hun strategieen verbreken. 10. Doen we dat niet, dan zullen zij alleen maar meer resistentie opbouwen, en hun koninkrijk verspreiden. Veel vleselijke geesten zijn al immuun geworden door hedendaagse gevaarlijke middelen en het veelvuldig gebruik ervan. Het zal nu op een hele andere manier moeten gebeuren. 11. Keer terug tot uw meesteres en verneder uzelf onder haar. 79
Pagina 1590
12. De geestelijke vissersboot moet door de uren van de nacht heen, zonder welke er geen wedergeboorte kan zijn. 13. De mens wordt terugontvoerd tot de oorsprongen. Dit verbrekings-proces. is een groot 14. De geest waarin de mens opgesloten zit moet doorbroken worden, en de geest moet vernietigd worden, opdat de mens zal vrijkomen. 15. Dit is de zondvloed ervaring. De muren van je geest worden verbroken, en die geest wordt vernietigd, stapsgewijs, vandaar het herhalende karakter van deze ervaring. 16. Deze zondvloed komt van de paradijselijke afgrond, het geheim van alle schepping. 17. Door de zondvloed wordt het vlees verslagen. Er wordt dus weer om balans geroepen, en om plaats voor de paradox. 18. De vijand, de tegenstander, het gif, houdt die geheimenissen verborgen. 19. Het is een lange weg door de wildernis. 80 20. Alles is in golf bewegingen, golfpatronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de holenmensheid. 21. Het lijden is alles wat we niet begrijpen, maar de kennis brengt daar verandering in. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. 22. Na de lange tocht door de wildernis komen we tot de holen waar verjonging en wedergeboorte is. 23. In die zin is de baarmoeder dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. 24. Door het nieuwe lichaam wordt de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint bereikt. 25. Dit is een grote strijd, een zware brug, waarop we eerst diep aan ons zelf sterven, teruggedreven worden, zodat wij dit westelijke paradijs niet binnenkomen. 26. Het geestelijke pad zal het letterlijke van deze wereld verbreken, opdat men zal ontwaken. 27. De valse slaap zal hiertoe verbroken worden. Het letterlijke is een voorhangsel wat afgedaan dient te worden. 28. De bron is het nachtelijke gezicht. 29. Dit is de weg tot het kleine, waar alle betekenissen veranderen. 30. De weg tot het kleine is de weg tot de andere wereld. 31. Mensen klagen vaak over de Griekse mythologie, dat het zo pervers en slecht is, terwijl ze vergeten over hun eigen mythologie. 32. De Orionse mythologie doet qua perversie en bruutheid niet onder voor de Griekse mythologie, en is ook weer terug te vinden in de grondteksten van andere mythologieen. 33. Zo zijn er de brute scheidingstheologieen en rituelen van Betelgeuze, en vandaaruit komt de mens tot Var, en de Kraal, en tot de planeet Toran. 34. De brug tot Toran wordt bewaakt door een zwarte wachter. Daarom is het noodzakelijk om het raadsel op te lossen om tot Toran te komen. 35. Natuurlijk moet het in de symboliek bruter om de zondemacht te overwinnen. Op de planeet Toran vinden wij de 81 hoeksteen van de kennis. Het insectisme 36. In de insecten-wereld wordt er vaak een enorme wreedheid getoont, zoals insecten die in andere insecten hun eitjes leggen, waardoor de nieuwgeboren insecten het insect van binnenuit opvreten. Zo zijn ze voorzien van voedsel. Maar wij moeten dit juist niet letterlijk nemen, maar symbolisch, en wel in de juiste index van de kennis. 37. Het is van belang dat wij dieper naar dit plaatje kijken, en zien dat dit terugwijst op de Moeder die haar kinderen grootbrengt door hen te voeden met de verslagen zondemacht van het vlees. 38. Ook zien we in de insectenwereld soms dat het vrouwtje na het paren het mannetje opvreet. Op Toran worden deze betekenissen zichtbaar, en gaat het de diepte in. 39. Op de planeet Toran hebben vrouwen kinderen van beesten, zoals van varkens. 40. De vijand is de kennisloosheid die zich superieur waant. In het insectenleven snelt de vrouwelijke insect op deze vijand af om haar eieren in de vijand te leggen,
Pagina 1592
of door met de vijand te paren en hem dan op te vreten. Zo rekent de vrouwelijke insect met de vijanden af, als een deel van het ecologische systeem. Dit gaat dus heel diep, dat de oude natuur zo zijn macht verliest. 41. Ook gaat juist het pad van de kennis hier weer verder, omdat wij het doorvertalen. Dit is een groot symbool en archetype. Maar er zijn hierin dus grote valkuilen en vervalsingen, de roofdieren die de doden hebben opgesloten. 42. Het enige wat me moeten doen is dus het herleiden tot de oorspronkelijke wildernis-bron. Het draagt nog steeds veel met zich mee. 43. Zoals de Egyptologie gewoon doorgaat en doorvertaald wordt in het Insectisme. 27. Het kruizen van de klaagrivier en de rivier van vergetelheid 1. Deze wildernis bron is dus niet een bron van licht, maar een kern, een centrum, van het zachte. 2. Dit is de grote verzachting die over de 82 8. De vrouw komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de kennis. 9. Het is het voorhangsel van verborgenheid, van de dromen, waardoor de man weer tot jongen wordt. 10. Het is belangrijk de terugvertalingen aarde gaat komen. Het is de schijnbruiloft der Amazonen, die altijd in de scheiding eindigt, de Wet van scheiding. 3. Hier vindt de lamsjacht plaats. Het lam heeft te maken met de bronnen van de wedergeboorte. 4. Ook wij moeten dit lamsvacht dragen als een teken van overwinning over de zondemacht. 5. Om weder te keren tot de moeder schoot moeten wij de zondemacht verslaan. 6. Belangrijk is om te komen tot het boek van de moederschoot van de lamsvacht. 7. Het boek van de moederschoot staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam dus : van man tot jongen worden. en doorvertalingen te kennen. 11. De gehechtheid aan aardse kennis moet verbroken worden, en herinneringszucht, die een mens tegenhoudt om de leegte binnen te gaan. 12. We moeten komen tot het punt waar de klaagrivier en de rivier van vergetelheid elkaar kruizen. 13. De geestelijke kippenjacht is om zo overmoed te overwinnen, en gehechtheid aan herinneringen en het aardse. Daarna kan de geestelijke kippenjacht overgaan in de geestelijke bokkenjacht om zo van het letterlijke te komen tot het symbolische en het cryptische. 14. Wij kunnen dingen alleen cryptisch bekijken door de slaap, omdat we door de slaap komen tot het surreele, de diepere lagen van het bewustzijn. 15. Slapen om te sparen, om in bezit te krijgen. Zij die hiertoe komen krijgen een band met een zwarte veer om hun bovenarm. 16. In het oerwoud is dit de kennis van de Moeder en van de eeuwige jachtsvelden. 17. De tijdschijf zal in ons werken door de doorboringen. De doorboringen geven 83 de grenzen aan, de overgangen van de seizoenen, en zorgen er dus voor dat een seizoen begint en eindigt. 18. In honger en duisternis is de geestelijke buffeljacht, die de brenger van geestelijke zichten is. 19. De symbolisering van alle dingen is om te ontkomen aan de ijzeren vuist van het letterlijke. 20. De geestelijke traan zal ons leiden tot het surrealisme, tot de diepere cryptiek der dingen, opdat grote verzoening zal plaatsvinden. 21. Die bronnen zijn de tranen van het zuivere land. 22. Tot de heiligen wordt gebeden opdat anderen uit de zondemacht worden gered om zo tot het westelijke paradijs te komen. 23. De geestelijke tranen van de wedergeboorte zullen het letterlijke van deze wereld verbreken, opdat men zal ontwaken in surrealisme. De valse slaap zal hiertoe verbroken worden. 24. Mercurius, het bloed van Horus, zijn oog, stal het Nekhbet-Wadjet orakel wat de farao's beschermde als de twee al dan
Pagina 1594
niet vliegende slangen. 25. Hij maakte hier zijn staf van, de caduceus, waar omheen twee slangen kronkelen, wat een groot symbool werd voor de medische wereld. 26. De caduceus wordt speciaal beschermd door een witte slang met rode ogen, genaamd Kesha. 27. De staf wordt ook wel kerykeion genoemd, en gaf een handelaar toegang om te kunnen handelen, als het merkteken van het beest. 28. De staf van Mercurius moet verbroken worden, en Kesha, de bewaker, moet verslagen worden. 29. Egypte was altijd veel met de dood en dodentochten bezig. Hier zit een raadsel in verborgen, namelijk dat zij weten dat het verleden begrepen zal worden, en dat door andere combinaties van het verleden, binnen het verleden, dit de toekomst zal zijn, dus eigenlijk is er helemaal geen toekomst, maar alleen het veranderen van het verleden. Alles is dus al gebeurd. 30. De derde alverzoening is de verzoening van de goden en hun opponenten, die hun plaats en samenhang 84 in het verleden vinden. Alles staat of valt dus door dosering en samenhang. Alles zal onderhevig zijn aan terug-vertaling en door-vertaling, zodat de betekenissen zullen veranderen. Dit gebeurt allemaal in het verleden. 31. De honden van Okil, Orionse boze geesten, ontvoerden het kind. De betekenis van het raadsel werd weggenomen, en God nam de hof Genesis weer tot Haarzelf. Deze tuin was geschapen door het goddelijke, bij Santra, één van de zeven kennisbronnen voor de Troon van het Goddelijke. 32. De renbok is tussen de borsten van de Amazone. Dit is de stam Naphtaliy. Naphtaliy is degene die valstrikken zet. 33. De renbok is in de diepte het zwellen door honger. Dit zwellen is dat de vruchtbare sponsachtige zakjes gevuld worden met het bloed van de vijand. 34. Naphtaliy ontvangt hier de bloedsteen. Hij ontvangt hier het slachtmes. 35. Naphtaliy, de renbok, is een symbool voor het zaad van het paradijselijke lichaam. 36. Door dit snoer van de halsketen worden wij dus ook dieper ingewijd in de jacht en de visserij. 37. De gevallen, aardse spieren werken door genade, niet door loon. 38. Het beest staat op het strand van de klaagrivier. Het geklaag van de Amazones is een scheppende kracht. 39. Dit is een extra heffing, zoals belasting en verzekering, als de tucht. Dit is het economische systeem van de kennis. 40. Hierin ligt grote kennis opgeborgen. 41. Als wij loslaten of weggeven, dan gaat dit voor ons niet verloren, maar wordt ergens opgeslagen. Zo spaar je. Dit gaat door de slaap. Het Westelijk paradijs kunnen we daarom alleen maar betreden door de slaap. 42. Je kunt zo sparen in de kennis, en dit wordt beloont met rente. 43. Dit is dus de diepte die de staf van Mercurius verborgen hield. Nu is deze staf gebroken, en vinden wij doorgang. 44. Het is niet alleen een strijd. Ook 85 moeten wij het medicijn toepassen, om zo gif te transformeren tot medicijn. 45. We moeten met het gif leren werken, er gewend aan raken, het leren gebruiken en toepassen tot genezing. Alles heeft een doel. 46. Daarom is er ook het sieraad van verzoening, waar aan elkaar gewend is geraakt en elkaar hebben leren gebruiken voor hogere doelen. 47. We moeten niet fatalistisch of nihilistisch denken. We moeten overal het nut van inzien. 28. Het huis van Areta 1. In het Karaibs is Puka de doorboring. Het paradijs is in het Karaibs aratapuku, wat ook betekent : Aretha doorboort, en Aretha besnijdt. Dit is dus het Arethamedicijn, als een sieraad. 2. Wij moeten tot haar huis komen voor diepere openbaring. Het is zowel een tuchtmiddel als een krachtig medicijn. In de dieptes van de wildernis is zij volop te vinden. 3. En gij hebt zulke geestelijke oorlogen
Pagina 1596
in uzelf bemerkt, opdat zij de wegen der openbaring openbreken. 4. Dingen zijn archetypes die op verschillende manieren gebruikt kunnen worden. Hier moeten we dus ook de juiste cyclus in leren ontdekken. Er is ook een tijd van verzoening. 5. Wij moeten dus dieper in de wildernis gaan om zo tot dit mysterie te komen. 6. Zo leeft het ook in de wildernissen, als een afgezonderde en als een wilde. Het is de zondemacht ontvlucht, na de zondemacht gedood te hebben. 7. Zo zult ook gij tot de arena moeten komen, om met de goden te worstelen, en de zuivere samenhang te ontdekken in uw leven. Al het lijden dan is tijdelijk, en zal zijn angel verliezen in de samenhang die tot vrede leidt in de derde alverzoening, en de hogere weg. 8. Het moet dus doorvertaald worden om tot de volledige moeder te komen, en zo aan de zondemacht te ontkomen. 9. De zondemacht is als een poortwachter tot diepere poorten om tot de oerwouden te komen, dieper in de onderwereld in het westelijke paradijs. 86 10. De bomen beelden het verleden uit. In feite is er alleen het verleden. Er komt niets meer bij, maar alleen het verleden verandert, doordat het bewustzijn daarin geopend wordt. Alles is dus al gebeurt en ligt opgeslagen in het verleden. 11. Mercurius, de Romeinse god van de dieven en de oplichterij, heeft ervoor gezorgd dat boze geesten kunnen stelen van de geestelijke kennis. 12. Mercurius is een beeld van het stadse zakenleven. Diefstal en de economie van oplichterij is alleen mogelijk door dit merkteken. 13. Het doel van Mercurius is scheiding veroorzaken, om nationalisme te veroorzaken, om culturen tegen elkaar op te zetten, in een grote arena, allemaal voor economische doeleinden : amusement, de media en de medische industrie. 14. Gij doet er dan goed aan de godsdiensten als een zuiver kunstwerk aan elkaar te smeden. In Emerius zijn alle godsdiensten één geworden en vermengd. 15. Wel ligt het gevaar dat het mannelijke aanbeden wordt boven het vrouwelijke, zodat de moederschoot gesloten blijft. 16. Leert dan ook de huishouding van de Moeder kennen, en de huishouding van de Bijmoeder. Want eerstens zijt gij wel gestorven in de Moeder, maar gij bent in de Bijmoeder opgestaan. 17. Maakt u dan op om tot haar berg te komen, alle gij volkeren, opdat gij genezing vindt, en vlees over uw botten. Tot uw eigen dorre doodsbeenderen bent gij gekomen, en ziet, zij zal u opnieuw weven, en de levensader tot u uitstrekken. Zij dan is als het merg en het zalige van het geestelijke. Zo is zij dan als de uitgestrekte wateren van de dag, die de doden geeft aan de wateren van de nacht. 18. En telkens weer werden dezen verwekt en herschapen door eigen bloed. En zij leden door in te treden in de berg van intrede. 19. En deze tochten zijn voor u opgetekend, opdat gij daar uzelf aan kunt hervormen. Zij is dan het heerlijkste deel van het geestelijke, waar ook de profeten zich aan hervormen, en de priesters. 20. Hervormt dan uw gedachten, waarop ook uw lichaam vernieuwd zal worden, door haar wateren, die ook voor u gestroomd hebben. 87 21. Gij hebt in haar uw hart gevonden. Zij zullen de grote rivier des doods oversteken. Zij zal u leiden, als de heilige boot des doods. Laten zij dan allen wachten totdat zij hen aanraakt. 22. Weest niet boos op het lijden dat je ondergaat, want het is de tunnel tot mij. Je wilt toch in je hart verbonden zijn aan mij ? 23. In mij vinden overal dingen plaats die lijken op meedogenloosheid, maar die niets anders zijn dan inwijdingen. 24. Ja, het is een hoge prijs om goddelijk te zijn, en om een spreekbuis van het goddelijke te zijn. Het zou je nergens leiden, als je van de boze wereld zou zijn. 29. De paradijselijke tol 1. Het moet diep steken om je los te kunnen maken uit de lichten die jou lieten knechten.
Pagina 1598
2. Ook de worstelingen die je met de goden hebt zijn niet om je pijn te doen, maar om je vertrouwd te maken met hen, en om ze met elkaar te mengen. 3. De doorboringen van het goddelijke moeten nu eenmaal dieper gaan dan de doorboringen van de wereld, anders komt er geen eeuwige relatie tot stand. 4. Het lijkt allemaal erg overtrokken en overbodig, maar het moet juist over de rode lijn gaan om dingen te laten stollen en smelten op een hoger plan. 5. Het steekt diep, daar ze de beste hormonen moeten aanmaken om je door de schijnbaar meedogenloze tijden heen te brengen. 6. De man heeft geen monopolie op deze stof. Het is de moederlijke en amazone bouwstof. 7. Tijd is een soort geld in de geestelijke kennis wat je moet verdienen, en waarmee je de tijdschijf kan bouwen. Dit is wat het ware paradijselijke zaad is : tijdsloon, waarmee je langzaam ruimte, plaats, mag opbouwen. 8. Boete kun je zien als een extra heffing, zoals belasting en verzekering, als de tucht. Dit is het economische systeem van de geestelijke kennis. 88 9. Er is tol die nodig is om in amazonegebied te leven. 10. De bijmoeder helpt mee om het kind op te voeden en te beschermen. 11. Zij is een vrouw niet makkelijk te benaderen. 12. De geest van Mercurius had veel gestolen, en veel vandalisme gepleegd, als beeldenstormen, als cultuurbarbarisme, om zo zijn nationalisme op te zetten. 13. Hij had het Nekhbet-Wadjet sieraad gestolen, dit grote orakel, en het verwoest, en omgesmolten tot onheilige objecten. 14. Zo werd hij tot het bloed van Horus, waarin hij zich verborgen hield, achter de zondemacht. Hij werd tot het oog van Horus, en heerste zo over de stad. Hierin hield hij de geestelijke kennis verborgen. 15. Ham, één van Noach's zonen, zag het paradijselijke teken, en Areta, het teken van de hardheid en van het paradijselijke lichaam. 16. Je kunt alleen maar tot het paradijs komen als je dat zelf hebt opgebouwd, en het zelf hebt verdient. 17. Ham is de tol van paradijselijk gebied. Het is een streng tolsysteem. 18. En ik zag een nieuwe hemel en aarde, en ik zag de geestelijke kennis voortkomen. Ja, als ijs was haar verschijning. En ik zag haar het lichaam van een man in stukken breken, en zij maakte er een vrouw van. 19. Zij voert recht over de doden in de onderwereld, waar zij de vijanden onder haar voeten heeft. 20. Je loon bepaalt voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. 21. Dit is waar dit allemaal oorspronkelijk voor staat. 22. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. 23. In het Grieks is vervuld 'pleroo' wat ook objecten maken betekent om de leefruimte mee in te richten, zoals het maken van tenten en leefgerei, zoals wapens. 89 24. Deze objecten worden gemaakt van 'de vrucht van gerechtigheid.' Vrucht is in het Grieks 'karpos' wat in de worteltekst de vrucht van de jacht is, de jachtbuit (harpazo). 25. In de diepere worteltekst komt dit van het woord 'visserij', het vangen van een vis, en de bereiding hiervan voor gebruik (airo). 26. Alles wordt dus gemaakt van de jachtbuit. 27. Tekton is het woord voor timmerman, maar het betekent elke soort van ambacht in het Grieks, en ook dichter en maker van liederen. In de worteltekst is het strafrecht en wraak, en de vaststeller van de prijzen. Het is een afbetalingssysteem. Dit is ook wat gerechtigheid betekent, dat iedereen krijgt wat hem toekomt. 28. De objecten vormen dus een soort van veiligheids-systeem van afbetaling. Daartoe zijn die objecten ook gemaakt. 29. Ik weet, dat dit mij tot behoud zal strekken door uw gebed en de geestelijke bijstand. 30. Bijstand is in het Grieks weer in de worteltekst 'to furnish', het maken van
Pagina 1600
objecten om het leefgebied mee in te richten, wat in de worteltekst hier gebeurt door het maken van liederen en dans, weer in verband met de jacht, het jachtfeest en de slacht, want vanuit de verslagen vijand wordt het leefgebied opgebouwd en gedecoreerd, als codes voor een veilig economisch systeem, om indringers buiten te houden. Het gaat hier dus ook heel duidelijk om territoriums af te bakenen. Dat is ook wat behoudenis inhoudt in het Grieks. 31. Ik ben op jacht naar het doel, om de prijs van de geestelijke roeping die van boven is. 32. Doel is skopos in het Grieks wat bekleding betekent, kleding, wat door de jacht gebeurt, dat we ons bekleden met de afgestroopte huid en botten van de vijand. Zo komen we tot het jachtsloon, de prijs, en een hogere roeping, om tot de amazone ambachten en ambachtsamazones te komen. 33. “Die van boven is” is het woord 'ano' in het Grieks, wat de noorderlijke hemel is. Het Noorden staat voor het verborgene. Ook betekent ano landinwaarts, vanaf de kust dus dieper de wildernis in. Ano komt van 'anti', wat tegengesteld betekent. Wij moeten dus 90 tegen al het aangeleerde ingaan, alles van een andere kant bekijken. 34. Skopos is dus de ambacht van het maken van de vijand als bekleding en sieraad. Dit is de taak van de skoposamazones. De besnijdenis van de borst 35. In Haar bent gij ook besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes. 36. Besnijdenis is peritome in het Grieks wat in de worteltekst gaat over het piercen van de borst (peri-kopto, kopto) met scherpe objecten (tomos). Ook dit is een amazone ambacht. Zij maken scherpe botjes tot piercings en binden daar kippenveren of hanenveren aan als een symbool van gnosis en gevoeligheid. Dit is dus de kopto-ambacht, uitgevoerd door de kopto-amazones. De kopto was een groot, belangrijk en heilig verbond. Alle mannen moesten aan de kopto onderworpen worden. Dat was onderdeel van de wet. Dit gebeurde zo jong mogelijk, zodat mannen niet zouden heersen over vrouwen, en zo de moeder niet zouden uitdoven. 37. Bij voorkeur gebeurde dat, ook symbolisch gezien, op de achtste dag, want in het Hebreeuws betekent acht stevigheid, als een getal van de moeder. Zo worden kinderen van het mannelijke geslacht opgedragen en onderworpen aan de moeder, zodat de moederschoot hen zou transformeren. Acht is het Hebreeuwse getal van de bedekking, zodat zij bedekt werden door de grote moeder. 38. Telkens komt de kopto naar voren, als de besnijdenis van de mannelijke borst. Wij moeten ons ernstig naar deze besnijdenis uitstrekken. 39. In het Aramees is dit verbond een dimensie, en ook een opstanding. Zo ernstig is het dus, dat een man die deze besnijdenis niet heeft ontvangen niet aan de opstanding zal deelhebben. Zij die vrouwen onderdrukken met trotse borsten vernietigen zichzelf. 40. Ook is de besnijdenis van de mannelijke borst in het Aramees een dogma. Als er één dogma gebracht moet worden, dan is dit het wel. 41. Alle mannen die deze besnijdenis niet hebben gehad leven in grote vuilheid en zijn in gevaar voor eeuwige schade. 42. De besnijdenis van de mannelijke borst is dus een groot en belangrijk medicijn, als de poort om weer kind te 91 worden. In het Aramees is dit ook stabiliteit. De kopto-amazones hebben een stevig en vast fundament in dit dogma van de gnosis. 43. Wij moeten dit dogma van de gnosis aanhangen, de besnijdenis van de mannelijke borst, de kopto in het Grieks. 44. Ook is dit het geestelijke zicht. 45. Het dogma is in het Aramees ook een sociaal netwerk van documentatie en administratie. Dit is dus wat de borstdoorboringen doen. Zij brengen de instellingen van de geestelijke kennis tot een mens. 46. Alles wat afleidt van het kopto-dogma is dwaling. 47. Het kopto-dogma is een eeuwig verbond. 48. Het volk Israel is een volk van Amazones, in de onderwereld, en de man is onderworpen aan de wetten van de Amazone, van het hogere vrouwelijke, en daartoe is de man een geestelijke gehoorzame. 49. Geen van de amazone vrouwen van het volk Israel mochten een man nemen die niet besneden was in zijn borst.
Pagina 1602
50. De vrouw zou onder het oordeel zijn als zij zo'n man zou nemen, want dan zou zij de nephilim bekrachtigen. 6. De overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water, wat in het Aramees betekent : de lamsvacht van de nieuwe geboorte. Ook de tent wordt hen geschonken, van die vacht gemaakt. 30. De achtste dag 1. Het nephilim-zaad zou sterven door het kopto-dogma, door de geestelijke varkensdoder. Een vrouw die zich wel met onbesneden slaven zou inlaten zou schande brengen in het Amazone volk. 2. Als een onbesneden man tot een Amazone zou komen, en haar zou vervuilen, dan moest die man sterven. 3. Ook worden door de Amazones alle bezittingen van de onbesneden mannen geplunderd. 4. De okto-amazones scheidden de vrouwen van de nephilim, van hen die onbesneden zijn in hun borst, en zij brengen hen onder het oordeel. 5. Zij beschermden de vrouwen dat ze niet verbonden zouden worden aan een man onbesneden van borst. 92 7. De bruid komt in zicht, de nederzetting van God, in het Aramees de dochter van God. In het Aramees staat het huwelijk gelijk aan het martelarenschap. 8. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de wereld van de fijnere materie. 9. De dochter van God is gezonden om ons daar mee naartoe te nemen, en zij is die plaats zelf. 10. Er zal namelijk niets buiten het visnet omgaan. 11. Het geboomte des levens staat daar, in het Aramees de gevestigde, gezwollen tuchtplaatsen van de baarmoeder. 12. Vanuit de tucht zal de hemel herrijzen. 13. De baarmoeder is de plaats waar gemengd wordt, in het Aramees betekent mengen vuil maken, vlekken maken. 14. De lap van het lam wat de dochter draagt is om die reden vuil. Zij komt om te mengen en om de tucht te herstellen. 15. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de baarmoeder in te gaan voor een nieuwe geboorte. 16. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. 17. Het doel van de grote Amazone is om de man te onderwerpen aan de Amazone wet, en ook iedere vrouw moet hieraan onderworpen worden, zodat de valse vrouwelijke natuur sterft. 18. De ‘dochters der mensen’ die de nephilim, de mannen onbesneden van borst, aanhingen, zullen ten onder gaan in de zondvloed. 19. Het getal acht was het getal van het overleven van die zondvloed. Dit is de okto, de achtste dag, de dag van de besnijdenis van de mannelijke borst. 20. De zondvloed is dus het oordeel gebracht over de onbesneden man en zij 93 die hem aanhangen. Alleen door de achtste dag werden mannen tot geestelijke gehoorzamen. 21. Hun spier-kracht werd afgenomen, zodat hij tot de nomaden zou behoren, zij die rondtrekken met een cukkah, tijdelijke tenten. 22. Hij had geen spierkracht, dus hij kon zich nergens aarden. Hij zou een klager worden. 23. Hij kwam tot het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. 24. Dit was in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. 25. Dit is het teken wat Ham zag. Het was een paradijselijk teken. 26. We moeten naar het westen, richting de paradijselijke afgrond. Het teken van Ham moeten wij ontvangen om de spierkracht te verbreken, opdat het zaad van Ham ons kan vervullen. 27. Ham had zijn arena ervaring, om kreupel gemaakt te worden door de grote moeder, om zo het land binnen te kunnen gaan, om zich te onderwerpen aan de
Pagina 1604
matriarchen. Zo kon hij geen bedreiging vormen. 28. Hij had een confrontatie met de grote moeder. Zijn spieren zouden slinken, en hij zou kreupel worden, de heilige verlamming binnengaan. 29. Zo werd de mens geschapen. 30. Het zaad wat hierdoor wordt opgewekt is het zaad van gehoorzaamheid, Thummim. 31. Het verlamt, en brengt dan een kracht van geestelijke gehoorzaamheid. Niet meer door de spier, maar door het zaad. Zo is alles onderworpen aan de wet van de grote Amazone. 32. Dit is een land dieper in het paradijs. 33. Zo zijn de voorhangsels van het paradijs verleidelijk, vol van verlokkingen, van valstrikken waaraan alleen de rechtvaardige zal ontkomen. 34. Velen zullen komen met hun afgodsbeelden, maar het paradijs zal hen niet kennen en niet aannemen als zonen, want zij dienden haar naar de letter en niet naar de geestelijke. 35. Kom dan tot de paradijselijke 94 modder, waar gij mee ingesmeerd moet worden, om u toe te rusten tot de jacht, als camouflage. 36. Zo komen wij tot de zeeen van het bloed van de vijand, en tot de rivieren van het bloed van de vijand. 37. Wij mogen ingaan, en het oude achter ons laten. 38. Door Haar Woord schiep zij de gewesten en de onderwereld, door het bloed van de vijand. Door het bot van de vijand richtte Zij Haar kampen op. 39. Er zal dan een dag zijn van bloed, van diepe duisternis, waarin de wateren tot bloed worden, en de lucht tot bloed. 40. En Zij zal verschijnen, om te regeren over de levenden en de doden. Groot zal die dag zijn, waarop Zij Haar macht zal openbaren. 41. De zonde van het volk is groot. In hun hoogmoed hebben zij zich boven de Grote Moeder geplaatst, hun tronen gezet boven de sterren. Elke vuist is tegen de andere vuist gericht, en broeders slachten elkaar af, en zusters dagen elkaar voor het gerecht. En allen dienen hun mannelijke god die van geen moeder wil weten. Moederloos zijn zij, en daarom rennen hun kinderen van hen weg. 42. Zalig zijn de kinderen die van zulke ouders zijn weggelopen. Er zal een dag zijn tegen de hoogmoedigen. Zalig zijn zij die niet in de kringen der zondaren zitten, en zalig zijn zij die hun familie hebben verlaten voor de Grote Moeder. Doet wie niet deugt uit uw midden weg. 43. De doden zullen de doden begraven. Heb geen deel aan de feesten van de moederlozen. Zij vereren elkaar, want zij vereren de Grote Moeder niet. Zij aanbidden ijdele beelden, want de Moeder heeft hen verlaten. Als wezen dolen zij rond, en als zij een moederloze vinden erger dan henzelf, dan maken zij die tot een vader. 44. De wind raast door de duisternis, om Haar kinderen te verzamelen. 45. Zo is er dan grote wedergeboorte in Haar schoot voor hen die tot deze heilige dingen zijn gekomen, dingen die verborgen zijn gebleven sinds de grondlegging der aarde. 46. Wanneer u kennis en rechtvaardigheid najaagt zult u Haar geboden bewaren en Haar gehoorzamen. De bron zal voor eeuwig met hen zijn die hierin volharden. Tuchtigt uzelf daarom, 95 en laat niemand u afleiden van de trofee. Zij die in Haar zijn tuchtigen hun lichamen en houden het in bedwang, opdat zij de prijs niet zullen missen. 47. Zij is niet gekomen om de vrede te brengen, maar de afscheiding en de geestelijke oorlog. Zondert u daarom af, en heb geen deel aan onheilige dingen. Verwijdert uzelf uit de kringen van de moederlozen. Hun schepen zijn zinkende, en spoedig zullen zij verantwoording moeten afleggen aan de Allerhoogste Moeder. 48. Zij komt niet met verwennerij, zoals de moederlozen doen, maar Zij komt met het mes, en met het bloed van de vijand. 49. De moederlozen vergieten veel bloed, maar het bloed van de vijand vergieten ze niet. Zonder het bloed van de vijand is het onmogelijk de Grote Moeder te behagen. 50. In duisternis doorboort zij hun steden, wanneer het nacht is, en wanneer zij slapen. In hun slaap verrast Zij hen. 51. Zij veracht hen die het bloed van de vijand niet hebben. 52. Draagt daarom het bloed van de vijand, opdat gij niet gerekend wordt tot Haar vijanden.
Pagina 1606
53. Niet voor eeuwig toornt Zij. Kom dan binnen tot Haar eeuwige toorn, opdat u rust vindt voor uw harten, en opdat Haar toorn wordt tot vrede. 54. Niet voor eeuwig is Zij in wraak. In Haar eeuwige hardheid zult u Haar zachtmoedigheid zien. 55. Aan de zeeen van bloed heeft Zij Haar tenten. 31. Honing en zeezout 1. Gij moet strijden tegen gehoornde zwijnen en gevaarlijke buffels, en allerlei ander gevaarlijk en vijandelijk vee. 2. Wij moeten de zonde ontmaskeren en overwinnen. 3. De zee is een bron van genezing. Het zeezout doodt de zondemacht en bewaart zo het biologische organisme. 4. Zout communiceert met de lagen van de zee. Veel verborgen voedsel ligt hier opgeborgen in de vorm van zee-groentes. 5. Zeewier heeft zijn nut al op allerlei manieren bewezen. Veel diepe 96 zeegebieden blijven tot op de dag van vandaag onontdekt, en dat geldt ook voor de andere sferen. 6. In onze strijd tegen de zondemacht is zout onmisbaar. Dit zondedodend middel heeft al vele levens gered. 7. De zee is verbonden aan grote angst, maar tegelijkertijd is het een geneesmiddel. 8. Wij kunnen niet zonder, en iedereen die hoger in de kennis komt zal naar de zee worden gedreven. 9. Dit is ook waar de honing naartoe leidt. De honing communiceert met de zee, en onderhandelt met haar. 10. Zij brengen voort een levensbelangrijk medicijn, waardoor er doorgang is in de kennis. 11. Zonder dit medicijn zou alles vastroesten en vastgroeien, en zou de materiele wereld teveel macht hebben. 12. De honing en de zee weken alles los, zodat men tot fijnere dimensies kan komen. 13. Wanneer je de vrucht eet, is de eerste bijt zoet, de tweede is zuur, de derde is bitter, de vierde kan je doden, terwijl de vijfde je tot leven kan brengen. De zesde, de laatste, is zout, maar het zal je leiden tot de pit, de kern, waar je eeuwig leeft. 14. De eerste bijt zal dus smaken als honing, zoet, en dan volgen er een paar stappen van het lijden om je tot leven te brengen en diepte. De laatste bijt is zout, maar daar blijft het niet bij. Het zout leidt dus tot de kern. Met de zee alleen zullen we het niet redden. We moeten dieper de wildernis in. Het zout is hierin een hulp en een leidsraad. 15. Hoe werkt de tegenstander precies ? Alles kan in principe behulpzaam zijn, als het in beperkte, kleine mate wordt toegediend. 16. Telkens weer wordt het gehalveerd tot het punt dat het tegen zichzelf keert en zichzelf verslindt. 17. Dit is waarom de tegenstander wordt toegelaten. Wij moeten leren doceren, leren dingen in de juiste verhoudingen te brengen. Als iets ons overweldigd dan wil dat zeggen dat een andere stof in ons weggedrukt was, en dat moet naar voren worden gebracht. 18. Natuurlijk moet die stof dan ook weer 97 met mate toegediend worden. De tegenstander komt daar waar wij uit balans zijn, maar juist daardoor leren wij de balans te vinden en te behouden. 19. Alles past in de cirkel. Het is daar voor een reden. 20. Honing communiceert dus met zout, en vandaaruit kom je dieper. 21. Zout is in de Hebreeuwse worteltekst het voorbereiden en het onderscheiden, waar ook het woord 'seizoenen' voor wordt gebruikt in die betekenis, maar juist in die betekenis wordt er ook een link gelegd met de tijdschijf in het Hebreeuws. 22. Zout maakt de onderverdeling. Daarom is zout de boodschapper, die verbindingen legt en bruggen maakt. 23. Zout staat voor het mengen om iets beter te maken, en om de grenzen en verhoudingen te leggen, als de meter. 24. Zo is zout ook de ontgiftiger en een medicijn, als in een groot wiel. Zout staat in het Grieks voor de opslagplaats van de eeuwige kennis, als een heenwijzer. In zout wordt het bewaard en gaat het niet verloren. Dit pad mogen wij volgen.
Pagina 1608
kleinere, 25. Honing en zout is er om voorzichtig los te weken, te doseren en te ontgiftigen, om zo alles in balans te brengen, zodat er plaats komt voor andere dingen. 26. In dit proces moeten we afstand doen van een heleboel dingen, maar andere dingen blijven in onze cirkel en cyclus, tot een bepaalde mate en in de juiste verhouding. 27. Alles moet ingedamt worden en goede grenzen krijgen. Daarvoor is het zout. Wij moeten dus leren communiceren met zout en honing. Zij zullen ons de weg leiden in de kennis. 28. Hierom bewaken bijen een groot geheim. 29. De bijen bewaken de honing, wat ook een ordenende kracht is en een ontgiftiger, en de afgezanten van de zee bewaken het zout. 30. Honing is het zaad en de vrucht van de bloem, en zout is het zaad en de vrucht van de zee. Zij willen ons bewapenen en toerusten op ons pad in de kennis. 31. Het zout maakt de grote onderverdelingen, en de honing de 98 meer onderverdelingen. Van Efraim tot Benjamin 32. De moederschoot, chasma, in het Westelijke paradijs, is de oorsprong van alle schepping. Hiertoe moet een mens de wildernis ingaan, en zo de zee overgaan om tot het diepere, westelijke paradijs te komen. 33. Efraim is 'de vrucht van de bloem' in het Hebreeuws, oftewel de honing. 34. De veer werd gebruikt om de harten te toetsen van de doden. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster. 35. Mozes had zijn wijsheid uit het oude Egypte. 36. De Grote Amazone schiep de hemel en alle planeten, dus ook de aarde. 37. Dit is de geestelijke wijnpers die getreden wordt met de voeten. Alles is in deze wijnpers geschapen. verfijnde 38. De gevallen, aardse spieren werken door valse genade, niet door loon. 39. Het geklaag van de Amazones is een scheppende kracht. 40. Ze zagen de vijand in hun tenten komen. 41. Spieren van rundergeesten werden door de indianen gebruikt als spandraad van de boog. 42. Mozes ontving de Wet op de berg Sinai. Sinai betekent doorboringen. 43. Die doorboringen gaan voornamelijk door de huid in het borst gebied en arm gebied. 44. Hier is waar de mens zijn overmoed overwint. 45. Wettelozen zijn onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. 46. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van vleselijke misinterpretaties. 47. Als we tot de stam Benjamin zijn 99 gekomen, zijn gekomen tot geestelijke gehoorzaamheid, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen de geestelijke gehoorzaamheid ingaan. 48. Dit zijn vaak de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de doorboringen. 49. Benjamin is bewapend met valstrikken voor de jacht. Hij is bewapend met lasso's en touwen om te vangen en te binden. Zijn wapens hebben punten en haken, om te steken. 50. Door de jacht komen we tot de Wet. 51. De doorboringen komen met vergif. 52. Zonder deze doorboringen is het onmogelijk in de wet te wandelen. 53. Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. 54. Het is een jacht op de zwarte kippen van valse en letterlijke interpretaties die de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken. 55. Het woord is de oorsprong, als de
Pagina 1610
oorsprong van God, wat de Moeder is. 56. Zij en haar leger van Amazones rijden op beesten. 57. Het voorhangsel van de Moeder, het Woord, de Oorsprong van God, is besmeurd met bloed, als een teken. 58. Zo komt u de wildernis binnen, dan wordt u tot een wilde. Wij moeten de stad verlaten. 59. Dan kunnen wij dus daadwerkelijk tot Areta komen, de tenten en de voorhangsels van de Amazones. 60. Dit is een volk die het diepst in de natuur leeft, en het naaktst is. Zij zijn het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta. 2. De jacht op de buffel-geest, is het afbreken van misleidende genade, om te komen tot eerlijk loon. 3. Dit gaat over de vernietiging van Sodom. 4. Salomo staat voor de terugkeer van de Amazones. 5. Mozes richtte de wet op, wat om de Amazone wet gaat. 6. Dit zijn de werkingen van de moederschoot. 7. Er is geen andere weg. Dit is de grote duisternis. Zij is de brenger van geboorte. 8. Na de zondvloed kwam de Areta Amazone tot Noach, en hij gehoorzaamde. 32. Het paradijselijke teken 1. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed. Wij komen dus tot deze diepere wildernis, de diepere boodschap. 100 9. Het paradijselijke teken na de zondvloed was een jachtsboog. 10. Dit teken was het teken van goddelijke verlamming en slaap, dat wees op het paradijselijke lichaam, op de goddelijke vruchtbaarheid. 11. Zo zullen alle herinneringen zijn tot wapenen. 12. Zij met de jachtsboog is degene die de zondvloed bracht. 13. In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de zondemacht. 14. Areta is de aspecten van de tucht. Zij heeft het Woord gemaakt. Dit zijn duistere raadselen die je de vernietiging inhelpen als je ze letterlijk neemt of verkeerd uitlegt. Alleen de Grote Moeder kan deze raadselen uitleggen. 15. Het zijn metaforen voor de opvoeding. Zij zijn paradijselijke tekenen. 16. Wanneer we tot ons ware zelf komen, dan gaan er zoveel deuren open. Dit zal in de diepte van de leegte gebeuren. Het valse zelf wordt hier afgelegd. 17. Door het ware zelf worden we voorbereid om tot de Moeder te komen. Eerst moeten we door de leegte de vergetelheid ingaan, en van slaap tot vergetelheid komen. In de diepte van de vergetelheid gaat alles gebeuren, diep in de stilte. 18. Er is een valse eigenschap die overwonnen moet worden. Deze eigenschap is niet elegant, maar plomp en 101 boers, kortzichtig. Deze eigenschap is overal om de mens van zijn ware identiteit af te houden, zodat de mens de territoriale geesten dient met een geprojecteerde identiteit en realiteit. 19. Wij kunnen niet tot de ander komen zonder eerst tot onszelf te komen. 20. De mens is niet tot zichzelf gekomen, want dan zou de mens zien hoe klein en nietig hij is. 21. De mens vreest zijn ware zelf, daarom wil hij zich stoer voordoen om zijn ware identiteit verborgen te houden. 22. Zij zijn degenen die de vreemde vrouw volgen, en zo vreemde kinderen krijgen. Zij zijn zichzelf niet meer, zij hebben zichzelf verloren als zombies. 23. Zij strijden tegen het ware zelf. Ze willen niet dat mensen tot hun ware zelf komen, want dan verliezen zij hun macht en controle over hen. 24. Zij willen voor jou bepalen wat jezelf bent. Zij willen alles beslissen voor iemand anders. De kennis wordt achtergehouden. 25. Wij moeten loskomen van krachtzelven, deze leugenachtige
Pagina 1612
verschijnselen. Wij kunnen niet zomaar tot het vrouwelijke komen. Wij moeten het valse zelf verliezen, en komen tot het ware zelf. 26. Zo wordt het zelf verder geschapen door de moederschoot. Ook de Grote Moeder kwam niet zomaar tot de man. Neen. De Grote Moeder kwam eerst tot Haarzelf. 27. Dit is in diepte een heel geestelijk iets, als een scheppingskracht, en het is een oorlog. Je kunt alleen tot jezelf komen door de geestelijke oorlog. 28. Na de profeten komen de strijders, de jagers. Zo vind je dus je eigen kind terug, je zelf-kind. 29. Kom tot jezelf, en word een kind, en kom dan tot de Moeder. Er is geen andere weg. Dit is een oorlog en een jacht. 30. De wildernis leidt tot de paradijselijke afgrond, tot de leegte. 31. Dit is het bereiken van de geestelijke melkgaard van Noach, door de zondvloed. 32. Diep ligt het hart, de plaats van honger, waar wij worden verenigd met de Wet en de Tucht, de Afscheiding. Zij is 102 als een wapenrusting. 33. In de leegte zijn wij niet verbonden aan onze godsbeelden, maar twijfelen wij en zijn wij in grote verwarring, in een grote test. 33. Het verhaal van Sarah 1. Wij moeten tot de eeuwige leegte komen, de eeuwige test, de eeuwige scheiding. In deze diepte moeten wij dalen. Dit is een diepe put waarin we onze zintuigen moeten leren ontwikkelen. 2. Hierin zullen we in de diepte de kleinste kennis vinden waarmee we moeten werken. 3. Wij moeten klagen en zwerven, doelloos zwerven, om te leven met de kleinste kennis. 4. Wij moeten niet links en rechts beesten vastgrijpen om van hen onze goden te maken. 5. Wij moeten minder worden, leeg, tot de dorre, saaie woestijnen komen, in diepere leegte en diepere duisternis, ons nergens meer aan vasthoudende, om zo de diepste en eeuwige stilte in te gaan. 6. Sara komt om de opvoeding te brengen. En zij voedt op tot de oorlog, tot de arena. 7. De maan zal tot bloed worden. In dit proces wordt de spier uitgeschakeld, verlamd, verbroken. Dit is het oordeel van de moeder over de gevallen man die zijn spieren aanbidt. 8. Spier-aanbidding is een grote cultus op aarde, als een werk van de nephilim, een vorm van materialisme. Dit gaat zowel subtiel als openlijk. Het maakt de materie dichter, zodat de mens de kennis niet kan bereiken. 9. De maan verandert in bloed. Dan komt duisternis, gepaard gaande met honger en leegte. 10. Door het zoonschap komen wij tot God. 11. Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar 103 werden alle stammen geboren. 12. De maan wordt uiteengespleten. Dit is als de verbreking van het lege vat. Zo zal de maan dus tot grotere duisternis leiden. Sarah is een grote vruchtbaarheidscyclus, om de macht van de spier te verbreken. 13. Dit leidt dus tot de duisternis, en dan tot de dood, waarin de valse natuur afsterft. 14. Dit leidt tot de grote vergetelheid. 16. Haar tenten zijn duister. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. 17. Alleen de uitgehongerden, de verzwakten, kunnen tot haar komen, zij die geen tekenen van mannelijke suprematie meer vertonen. 18. In de Vreze van de Kennis komen zij tot haar, door haar tenten en voorhangsels. 19. Alles zal terugkeren tot de natuur. Alles kwam namelijk voort vanuit de natuur. 20. Rechtvaardig betekent ook vrezen en bewustzijn. Het maakt duidelijk dat er
Pagina 1614
alleen bewustzijn is in heilige vrees. De rest zal afsterven. De heilige vrees is de sleutel tot het leven en tot de kennis. 21. De eeuwige kinderen komen uit de bron van het eeuwige kindschap. Het is onmogelijk om zonder dit tot de Grote Moeder te komen. 22. Alleen door het eerlijkverdiende loon, komen we tot de overwinning. 23. Het gaat niet zomaar om het ontvangen van visioenen, maar wij moeten diepere zintuigen ontwikkelen. 24. Ongeloof is gebrek aan geestelijke gehoorzaamheid in het Grieks. 25. Er is een leidraad voor hen die in de geestelijke gehoorzaamheid zijn. 26. Geleid worden is verbonden aan oordeel, tucht en wet. Dit is de enige manier om geleid te worden. 27. Door de kastijding komt gehoorzaamheid. 28. Het teken van Noach is de boog, een paradijselijk teken. 29. Nu de boog in het paradijs waaruit de vrouw werd geschapen een diepere betekenis heeft, heeft de boog na de zondvloed ook een diepere betekenis. 104 30. Noach mocht het oorspronkelijke bouwmateriaal waaruit de mens bestond zien als een teken aan de hemel, als een verbondsteken. 31. Dit was dus het goddelijke lichaamsdeel waaruit de vloed, het zaad, de mayim, was voortgekomen, omdat de mens daarover zijn controle had verloren. 32. De mens had de goddelijke verlamdheid verloren, maar nu was er weer een weg terug. 33. Het teken zou verschijnen, niet zomaar in de wolken, maar in de verschijning van de Allerhoogste, in dit geval met het paradijselijke teken. 34. Alles om ons heen verbergt een diepere betekenis 1. Ham, de voorvader van de zuidelijke regionen van de aarde en van Kanaan, kreeg een visioen van het paradijselijke teken. 2. Het teken zelf was gemaakt om terug te wijzen op de oorspronkelijke man, maar ook de oorspronkelijke vrouw, die een leidraad was voor de man. 3. Zo zien we hier de weg en het proces tussen zacht en hard. Wij moeten hard worden door de diepere zachtheid. 4. In het proces ontstaat er loon, om te laten zien dat we alleen door eerlijkverdient loon tot het geestelijke kunnen komen. 5. Er is loon in het oerwoud. Dit brengt een verandering van gezichtspunt met zich mee. 6. Alleen door het eerlijkverdiende loon, komen we tot de overwinning. Alle overwinning buiten loon om is vals. 7. Alles wat we om ons heenzien verbergt een diepere betekenis, die ons zal verzwelgen als we de betekenis niet vinden. 8. Zij die de kennis der dingen afwijzen, en de dingen gewoon gebruiken als in materialisme en hedonisme, genotszucht, zullen hierdoor ten onder gaan. 9. De beesten wachten op dat moment, dat zij deze zielen mogen verslinden. Daartoe zijn zij uitgezonden. Wij moeten 105 daarom klaarkomen met het mysterie. 10. De diepere vertalingen der dingen laat ons dieper doordringen in het oerwoud. 11. Zij zijn de sleutels tot de diepere werkelijkheden. Wij zien hoe Var de werkelijkheid is van de matriarchie. Zo is Var een machtige sleutel tot een parallele wereld, een parallel realiteit, van het hoogste deel van het Amazone gebied. Deze andere realiteit is Kraal. 12. Wij moeten op doortocht gaan tot de diepere paradijsen van de Moeder. 13. De gevallen nephilim zagen de dochters der mensen, en wilden hen gebruiken om zichzelf voort te planten. Deze 'dochters' zijn in het Aramees ook : steden. 14. De gevallen nephilim wilden deze steden, of stadse dochters der mensen, dus gebruiken om zichzelf groot te maken. Ze zagen daar een handel in. In het Aramees gingen de gevallen nephilim zulke vrouwen, als personificatie en symbolen van de steden, verzamelen. Een 'dochter der mensen' is daarom een stad op zichzelf, een buitenaards organisme, wat dus niet meer menselijk is. 15. De dochters van Adam zijn de
Pagina 1616
dochters van het rode volk. Dit wekte de woede op van de valse god. 16. In het Egyptisch draagt de wet van oordeel een veer, om de harten van de doden te toetsen. 17. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster. 18. De wet van oordeel is de scheppingskracht van de moeder. 19. Je kunt alleen door loon komen, en niet door valse genade. Valse genade is van de dwazen, waardoor alles overhoop gegooid wordt. 20. De geestelijke economie is een overwinnings-teken, verbonden aan de tong, het Woord. 21. Zij representeert de wetten van het loon, als de hemelse leeuwin. 22. Zij is een dubbele moeder, als een Urim en Thummim. Zij is de wet van de doorboring. 106 23. Zo worden wij in elke leegte voorbereid voor de doorboring, als een teken van de wet. 24. Elk loon roept ook weer op tot een nieuwe strijd. 25. De wet van oordeel draagt een veer als het beeld van de scheppingskracht van de moeder, die zorgt voor totale onthechting van het zintuigelijke, om zo tot wedergeboorte te komen. 26. Het water is een groot vruchtbaarheids-symbool. Door zweet zou het water zijn ontstaan. 27. Hoe kunnen we dieper in de leegte komen om zo verbonden te worden aan de geestelijke gehoorzaamheid ? 28. Dit is een proces van afsterven aan onze oude natuur, zodat de nieuwe natuur kan voortkomen. We moeten terugkeren naar de eeuwige oermens. In het Aramees is dit de chronische, langdurige mens die vergeleken wordt met oude wijn, dus de gerijpte mens. 29. Ook in het Grieks is het chronisch, gedisciplineerd, als herhalend, wat een worsteling is in de diepere wortels, een gevecht, als een vechter. 30. We moeten terugkeren tot deze oernatuur. 31. Wij moeten dagelijks sterven. Sterker nog : Wij moeten komen tot de eeuwige dood, om zo te komen tot het eeuwige leven. Dit heeft een plaats in de tijdschijf die in deze dagen hersteld wordt. 32. Wij moeten tot de kern komen wat deze symbolen allemaal verborgen houden. Aramees niet zomaar letterlijk de dood, maar gehoorzaamheid, volkomenheid, als de Thummim. 4. In het Aramees is deze 'dood' ook het volgen, als het volgen van de vrouw. 5. We spreken over het touw van gehoorzaamheid, als een verwijzing naar het paradijselijke hart. 6. We moeten dus een beter zicht op de metaforen gaan krijgen. 7. De betekenissen worden verborgen gehouden. 35. De nephilim overwonnen door Sion en haar dochters 1. In het Aramees is Golgotha het brengen van het Woord, de prediking, wat in het Grieks de runderjacht is. 2. Golgotha is dus de velden van de runderjacht, de bizonjacht. 3. Doden betekent in het Aramees scheiden. Ook duidt dit op de Mowed, de tijdschijf, de overgangen van de seizoenen. De dood betekent in het 107 8. De opstanding is in het Aramees de hemelse vreze, naast het feit dat dit woord ook weer scheiding betekent. 9. De opstanding betekent in het Aramees het vieren van de geestelijke gehoorzaamheid was gebracht, en dat is ook het doel van al het lijden. 10. Ook werd de scheiding dus als een feest gevierd, wat verbonden is aan de scheidings-theologieen van Betelgeuze en de wetten van Var. Dit heeft dus te maken met vruchtbaarheids-rituelen. 11. Vanuit het toetsen worstelen we met het lijden, maar door de kastijding leren
Pagina 1618
we ook de gehoorzaamheid en het aanvaarden van de tucht. 12. De tucht is om de goddelijke verlamdheid te brengen. De opstanding staat voor het ontvangen van de heilige vreze. 13. Stauros, het visnet, betekent in de wortels : volharden. Het is dus het feest van de volharding. 14. In het toetsen moeten wij komen tot de hemelse vreze. Wij moeten gaan van de dood tot de vreze. Ook hierin moeten we tot de diepste vreze komen, tot de vreze tot de vreze tot de vreze, en wij moeten komen tot de eeuwige vreze. 15. De nephilim werd door de vrouw Sion en haar dochters overwonnen. 16. Het is de kennis van duisternis, het terugkeren tot de leegte van de duisternis, om daarin tot geboorte te komen. 17. Dit is het stof van het paradijs. 18. De wapenrusting wordt gewonnen uit de het stof van het paradijs, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 19. Het is het stof en het vuil van de 108 paradijselijke onderwereld. 20. Het heeft er mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. 21. Job zegt dat al zou zijn tegenstander een boek schrijven, hij zou het als een verentooi gebruiken. 22. Het is de plaats van het observeren, en van de uitleg van de geestelijke tekenen. 23. Dit alles bevindt zich in een hart van hemelse vrees. Job zegt dat de Vreze des Heeren de heilige religie des Heeren is en de oorlogstaktiek, intelligentie en zintuig. 24. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt. 25. Dit heeft dus te maken met het gebied van de Thummim, waardoor men binnengaat door de Urim. 26. Thummim is om geestelijk zicht te geven. 27. Kinderen werden in de mijnenschachten gegooid, waar de jongens moesten werken. De mens kwam hier in na de zondeval, als een put met vele van zulke mijnschachten, als een groot stelsel van slavernij. 28. Hier moest de mens zwoegen. Zij beefden, waren onstabiel, en moesten daar rondzwerven. Uit dit deel van de onderwereld komt vlees voort. 29. Job was zoekende naar de tafel van God, goddelijke wezens, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 30. Hij was zoekende naar de plaats waar hij zou worden klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding. 31. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. 32. Ervaring zou hem laten overwinnen. 33. Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit is het pad van Job, van de Thummim. 34. Ook Job komt in aanraking met de klaagsteen, het stof van het paradijs. 109 35. Wanneer wij de heilige halsketting hebben ontvangen, het paradijselijke hart, dan zal dit ons terugleiden tot de grond van het paradijs, de aarde van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin wij gevormd worden. 36. Alles kwam voort vanuit de stof van het paradijs, en ook zouden we daar weer naar terugkeren. 37. Dit is waar het pad van Job naartoe leidt. 38. God wilde hem terug brengen naar het stof van het paradijs. 39. In het Hebreeuws is Job bewapend met de stof van het paradijs. 40. Job werd geleid om neer te liggen, te slapen, in het stof van het paradijs. 41. Job moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. De vijand verslagen door het stof van het paradijs 42. Het stof van het paradijs brengt tot
Pagina 1620
rust. 43. Job's vlees was bekleed met vuil. 44. Het stof van het paradijs is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. 45. Wij moeten leven vanuit de stof van het paradijs. 46. Hiermee worden we bedekt, zinken hier in weg, om tot een strijder te worden, bewapend te worden, en ontwapend. Het is de plek van herschepping. 47. Het is de klaagsteen, het zand van de klaagrivier. Zo overwinnen wij het vlees. Wij komen van het vleselijke klagen tot het geestelijke klagen. 48. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we Urim en de Thummim terug. In het stof van het paradijs is afgerekend met de vijand. 49. Wij moeten de erfenis op waarde leren schatten en niet zomaar verwerpen, of in het tegenovergestelde : aanbidden. 50. Het voorgeslacht liet ons een gevaarlijke, onvertaalde erfenis achter, vanuit het verstandelijke stenen tijdperk. 110 51. De erfenis moeten we op waarde leren schatten. Niet zomaar verwerpen, niet zomaar aanbidden. 52. Wel moesten wij door deze bedeling heen, want er was geen andere weg gegeven. Het pad was juist opgesloten hierin, dus we moesten wel. 53. Ons voorgeslacht was in gevecht met deze gevaarlijke, onvertaalde erfenis, omdat dit nu eenmaal regeerde. 54. Zij wisten nog niet hoe de paradijselijke stof toe te passen. 55. Ons werd dit in de stad aangesmeerd, terwijl de wildernis werd verworpen. 56. De roep is nu om terug te gaan tot het paradijs. 57. Breng alles tot de paradijselijke stof, echt alles. Zorg ervoor dat je niets overslaat, anders zal het zich tegen je keren, en je tegen houden. 58. Alles moet dus vervangen worden door de paradijselijke stof. 36. Sion’s recht En springt dan toe, 1. Het 'water des levens', is het mayim van de geestelijke honger in het Hebreeuws. Mayim staat gelijk aan de zee, de rivier. 2. De moeder wil dat wij zwak worden, maar zij haat de valse zwakte, zij die ergens in de zwakte blijven steken en niet tot de diepere zwaktes komen om daarin oorlog te voeren, woede te hebben, om zo wraak te nemen. 3. De moeder haat omkoperij en spijbelzucht, want dat is valse zwakte. 4. Het is de zwakte van het haten van de tucht, en het niet opgroeien in de kennis. Het is de vloek van het materialisme. 5. In het hoge gras staat zij, Haar pijl gericht op haar vijand, Het gras vergeeld, En dan slaat zij toe, 6. Tot klaagzangen in de nacht, Oh zij die aan haar geklaag ontkomen, Zij zullen staan in haar gerechtshof, Zij staart in het duistere gat, 111 Haar pijl en boog gericht op hen die schuilen, Nee, geen rust zullen zij hebben, Want de allerhoogste hebben zij getard, Zij trekt hen naar haar hol, Als een roofdier haar prooi 7. Zij draagt haar prooi naar de laatste bestemming, In haar gerechtshof gaan zij ten onder, In het hoge vergeelde gras staat zij, Haar speer opgeheven, 8. Zij werpt en mist niet, Haar netten vol met vis, Haar mond vol geklaag, Nooit komt er een eind aan haar geklaag, Nooit zullen de onrechtvaardigen een weg tot haar vinden, 9. Zij zakken weg in een bodemloze put, In het hoge, vergeelde gras van de wildernis staat zij, Het is bijna hooi, Haar prooi draagt zij met haar mee,
Pagina 1622
In haar hol zingt zij haar overwinningsliederen en klaagliederen, Zij zullen terugkeren waar zij vandaan komen, In het hoge gras staat zij, De wildernis achter haar 10. In het wilde veld staat zij, Haar hol ver achter haar, Oh, kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Haar klaagzang is een grote test, Haar vijand sleurt zij naar haar hol, Kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Haar kooien zijn vol, Het doordringt hun hoofden totdat zij vallen, Het sleurt hen mee naar duistere grotten, Kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Het grote geklaag is zij. 11. Het sieraad, de grootheid, gezwollenheid, en schoonheid van de dochter van Sion, de dochter van de wildernis is voortgekomen, gegroeid. 112 12. Het opkomen is een oorlogsgroet en een confrontatie. Het betekent vertaald worden. Het betekent een taak tot voleinding brengen. Het betekent ook kastijding. 13. De door haar aangestelde kooibewakers zijn sterk geworden. Hongerig en zonder hulp van een leger, geemancipeerd en onafhankelijk, kwamen zij tegen hen die omkoperij liefhadden. 14. Zij groeiden op in de kennis van oorlog en jacht. 15. Ze zag de vijand in haar tent komen. Het was een strik voor de dwazen. 16. Dit is de slacht van de beesten van overmoed. 17. Zij proberen de kennis uit iemand weg te roven, en plunderen herinneringen. 18. Zij zijn dwalende bedriegers. De schepping voortgekomen uit het afgekapte hoofd van de buffelgeest 19. Job vroeg om een duidelijke overgang in de Mowed, de tijdschijf, opdat hij wist wanneer iets overging in iets anders. 20. Dit is een getijdenboek of urenboek met psalmen, een liturgische kalender en gebeden, met de besprekingen van de uren en getijden. 21. In het Hebreeuws wordt het woordje 'shaphat' vertaald als rechter, maar het betekent slager, als de brenger van het oordeel. Het is de brenger van straf. De slager is een hele hoge bediening. 22. Hier gaat het over het ontvangen van de besnijdenis, een beeld van vee-slacht. 23. Het is het binnengaan van Bashan, de velden van overvloedig vee. 24. Pi is in het Orions de hooggeorganiseerde bloedrelaties binnen de stammen, als een civiel systeem. Dit gebeurt in de dieptes van de wildernis, waar we aan alle sociale contacten zijn afgestorven, dat daar hogere, diepere contacten voor in de plaats komen. Er is daar diepere leegte, diepere duisternis, diepere afgezonderdheid, maar dit roept dan ook weer hogere organisatie op. 25. De gehele schepping kwam voort uit 113 het bloed van de buffelgeest, en uit het afgekapte hoofd van een buffelgeest, als teken dat de mannelijke suprematie onderworpen was. 26. Door te komen tot de leegte sterft de oude mens, het vee, een geweldadige dood. 27. Ook dit gebeurt door de bediening van de geestelijke Slager. 28. Wij moeten valse kennis overwinnen en juist komen tot de diepere geestelijke betekenis. 29. Uit het geestelijke buffelbloed is alle schepping voortgekomen, en deze overwinning betekent van valse genade overgaan tot eerlijk loon, oftewel het persoonlijk goedmaken met de grote moeder en niet meer bedriegen. 30. Hiervan is de tijdschijf een beeld. 31. Dit is een dieper Pasen, een diepere Urim en Thummim. 32. Het gaat over het ontvangen van de besnijdenis, het ontvangen van het slachtmes. 33. Hierdoor wordt er een diepere geestelijke gehoorzaamheid opgewekt.
Pagina 1624
34. De vrouw werd hiervanuit geschapen, of beter : kwam hierdoor, door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 35. Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren. 36. Alnilam is het centrum van de 'riem van Orion', de middelste planeet. De Alnilamse paradijs teksten noemen heel specifiek dat de mens is voortgekomen uit de beenderen van een rund. Orion was in Griekse mythe geboren uit een met zaad en urine bevuilde runderhuid. 37. De Alnilamse paradijs teksten tonen dat de mens voortkwam vanuit de buffelslacht, of bizonslacht, en dat de mens daar ook altijd naar zou terugkeren. 38. Noach dronk van de wijngaard en was dronken, waardoor hij kwam tot naaktheid, openbaring, tot het geheim van de schepping. 39. Belim staat voor het vergieten van geestelijk runderbloed. Belim is de 114 Orionse naam voor Assur, als de runderslacht. 40. In de paradijs teksten van Betelgeuse zijn alle dingen geworden door de buffelslacht en buffelbloed. 41. Kennis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. 42. Het was de grote moeder kennis tegen de buffel van mannelijke suprematie. 43. Er waren bepaalde elementen die iedereen moest hebben. 44. De stam Issaschar staat voor de paradijselijke leegtes, en voor de doorboringen. 45. Dieper in de paradijselijke leegtes, komen we van het letterlijke tot het symbolische. 46. Het paradijselijke raakte verloren en in de vergetelheid. En geleidelijk aan begon alles zijn betekenis te verliezen. De mens verloor profetie en werd gebonden aan vaagheid, materialistische geestelijkheid, loze wolken zonder wateren. 47. De mens raakte verstrikt in de rijkdommen van Assur. 7. Het boek wordt gesloten. Wij moeten altijd alles testen aan het hogere Woord de levende, geestelijke Woord van God. 37. Het laatste oordeel in het paradijs 1. Eerst moet Urim heel diep gaan, opdat wij geen dingen in overmoed gebruiken. Urim is het dragen van het lijden. De Urim is het toetsen. 2. Ook Job werd naar deze plaats geleid om getest te worden. 3. De Urim staat dus voor het hele toetsproces van het brengen tot de geestelijke gehoorzaamheid. Dit is een langdurig proces, waarbij dingen zorgvuldig worden getest, en waarin de goddelijke verlamdheid een belangrijke plaats heeft, om menselijke inmeng te voorkomen. Het oordeel begint bij onszelf. 4. Wij moeten allereerst geestelijk gehoorzaam zijn, anders gaat het mis. 5. Urim is dus een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven. 6. Het valse Woord wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. 8. De heilige paradijselijke stenen zijn de geestelijke geschriften van het paradijs. 9. Alles moet hierdoor getoetst worden. 10. Het is het werk van de wijnpers, van de paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 11. Het is de opening van het Woord. Het is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. Hier zijn de schatten opgeslagen. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het goddelijke zaad, de vruchtbaarheid. 12. Daarom willen wij niet dat het van ons wijkt, want dan is alles verloren. Wij willen komen tot Haar dieptes. Ook Job kwam tot haar dieptes. 13. Hier is alle kennis opgeslagen. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. Het leidt terug tot haar, de 115
Pagina 1626
opgeslagen kennis. 14. Zij wordt geopend om de levenden en de doden te oordelen. Zij bewaakt de geheimenissen van de baarmoeder. 15. Zo zijn dan de Urim en de Thummim van het laatste oordeel. 16. Zo ontvangen wij het geestelijke zicht. 17. Zo komen wij tot de plaats waar het bloed van de vijand als rivieren stroomt. 18. Door de Urim komen we uiteindelijk tot de rode steen, de steen van bloed, de steen van Ruben. Wij moeten gewassen worden in het bloed van de vijand. 19. In de diepte van de grond van het paradijs vinden we de paradijselijke vloed, overweldiging, in de vorm van rivieren en watervallen. 20. Hier zijn ook ergens de watervallen van bloed, en de zeeen van bloed. Dit is dus te vinden in de overwinning over het vlees. 21. In de paradijselijke ondergrond worden wij ontvangen. Hier leren wij de ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten waarin alle 116 voorgeslachtelijke zegels zullen breken, en de wateren en de maan zullen veranderen in bloed. 22. Het overweldigt ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de bronnen van het paradijs te vinden. Ook Job werd hier naartoe genomen, nadat hij door het stof van het paradijs was bekleed. Hij werd geleid tot het geestelijke gesteente. 23. De Urim is als de zuiverende kracht, de wassing. Wij zullen terugkeren tot de rivieren van bloed. 24. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. 25. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. 26. Het lijden leidt tot de geestelijke verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. 27. Het is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust. 28. Het is juist zo dat als we de vijand hebben verslagen, dan komt de Vreze des Heeren vrij. Zo niet, dan mag je je afvragen of je de vijand wel verslagen hebt. De drogbeelden van de stad onderverdeling, maar dit is slechts een drogbeeld. 29. Valse mannelijkheid wordt in stand gehouden door veel leugens. Veel profeten lopen met deze kermis mee, terwijl de wildernis-profeten zich in grote woede afzonderen, walgende over dit staats-circus. 30. Men wil zo graag meetellen dat men de geestelijke kennis vergeet. Oppervlakkigheid en 'mannen-behagenis' doet velen de prijs missen. Men houdt de mening van de massa hoger dan de waarheid. Men houdt de ingeburgerde, gevestigde autoriteit hoger dan de waarheid. 31. Het vlees regeert, de wachters van de kennis, het zwijn van het paradijs. Dit is een grote test. Luien en navolgers zullen dit geheimenis niet willen oplossen. 32. De waarheid is dat we de grootste karikatuur ooit gemaakt van de man vandaag zien in de wereld, in de stadse gewesten van een soort pseudo-realiteit waar alles omgekeerde wereld is. 33. Toch is ook de stad innerlijk verdeeld, en dat moet ook, want ze zetten iedereen tegen elkaar op. Zij willen bloed zien. Het recht van de sterksten maakt zo een 117 34. Velen knappen af op het systeem, en komen met een alternatief of benemen zichzelf van het leven. Velen trekken zich terug en besluiten in eenzaamheid te leven. 35. De draaimolen is zotgedraaid en niemand kan het meer stoppen. Je kan het op een grote afstand bekijken en je afvragen : 'Wat voor een virus is dit ? Wat voor een leprechaun danst daar ?' 36. Want het is een leprechaun. Er wordt een toverkunstje uitgevoerd. Er is nu kans om hiervan te ontwaken. Velen schreeuwen om een beetje kennis om dit alles te kunnen begrijpen. Het maakt hen gek. De leugen blijft maar dreunen in hun hoofd. Velen verlangen naar het frisse water van de geestelijke kennis, maar velen kunnen het niet duiden en weten niet eens wat het is. Velen worden niet tot de geestelijke kennis toegelaten. Dit is een grote tragiek. 37. Er hangt namelijk een grote prijs aan de geestelijke kennis, en velen willen die prijs niet betalen. Velen willen nog water bij de melk doen, compromissen maken.
Pagina 1628
38. Kennis of Recht ? 1. De bronzen voeten die de geestelijke persoon heeft zijn 'vuile voeten', brons betekent 'vuil'. Dit vuil staat voor camouflage, duisternis en rebellie. 2. Ishmael maakt zich vuil voor de strijd. Dit komt tot uitdrukking in de tweede zoon van Ishmael : Kedar, duisternis, vuilheid, modder. 3. Vuil, kedar, wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een chemische schoonheid die ons te gronde richt. Bedenk alle kankerverwekkende stoffen die in hedendaagse schoonmaakmiddelen zitten. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur en de geestelijke kennis. 4. Waar het visioen ontbreekt, gaat het volk ten onder, speelt het volk voor leider. 5. Als het volk het boogschieten onderhoudt, is het gelukkig, doelgericht, vol onderscheiding. 6. Mensen kunnen geen recht doen. Ze kunnen dingen niet in hun verband zien, 118 en zien dingen over het hoofd, en in hun eigengerechtige woede en ijver gaan ze dan zelf rechtertje spelen, terwijl er een hele wereld in de duisternis is waar ze niets van afweten, een hele wereld van verborgen kennis, van geestelijke kennis. 7. Al hun grafiekjes van 'recht' en 'rechtvaardigheid' zullen instorten, omdat ze de geestelijke kennis niet hadden. Er is iets groter dan 'recht'. 8. Hier zal Ismael naartoe leiden, als de brug van de moederschoot in het Aramees. In het Hebreeuws is staal verbonden aan geestelijke gehoorzaamheid en vuil. Dat wil zeggen : Je kunt nog zo veel praten over rechtvaardigheid, maar als je de geestelijke gehoorzaamheid, het staal, niet kent, dan heeft het allemaal geen zin. 9. Vuil, een ander aspect van staal, staat gelijk aan 'strategie' en 'rebellie'. 10. Wij moeten dus kiezen tussen 'Kennis’ of 'Recht' ? 11. Mensen toetsen niet, of toetsen maar half of vals. 12. Zij die slagerij bedrijven zonder de Urim, zullen door de Urim verslonden worden en ten onder gaan. symboliek en zelfs cryptiek. 13. Qarqapta betekent : schedel, als het Aramese woord voor Golgotha. In het Grieks is dit Kranion, van Keras, wat ook 'haar' betekent. 14. De baarmoeder zal in duisternis, en haar veranderen. Dit gaat dus om de openbaring van de harige moederschoot. Daarom betekent Golgotha 'haar', omdat het de ingang tot de moederschoot voorstelt, het voorhangsel, waar ook het schortje van veren hangt. 15. De moederschoot, als een beeld van de bron van de geestelijke kennis zal dus weer gehoorzaamt worden. Dit is dus iets heel paradoxaals van onmeetbare diepte en schoonheid. De schepping van man en vrouw 22. De wet is boogschutter. 16. Als wij tot de grootste en eeuwige zwakheid zijn gekomen, komen we daardoor ook tot een soort van spasmische sterkte. Sterkte is dus niet zomaar 'kracht'. We mogen geen krachtjunkies worden. Neen. Sterkte is 'alertheid', dus een hogere vorm van gevoeligheid. 17. We hebben dus niet met letterlijkheden te maken, maar met 119 23. Hierin vinden we de waardevolle objecten. 24. Hemels voedsel werd aan het volk in de wildernis gegeven. 25. Wij moeten het vruchtbaarheids-teken in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om zo door de leegte tot de paradijselijke afgrond te komen. 18. Wij moeten weer helemaal kind worden in de geestelijke kennis, en vandaaruit opgroeien. 19. In dat opzicht kunnen we niet zomaar alles weggooien alsof het allemaal niets betekent zoals de atheisten doen, of mensen die zo op het geloof zijn afgeknapt dat ze niets meer met wat voor geloof of religie dan ook wat te maken willen hebben. 20. Voor een bepaald seizoen kan dit wel, en is zelfs noodzakelijk, maar de oorlog gaat door. 21. Het zegt niet wat het zegt. Het houdt iets verborgen, en moet ermee voor de dag komen.
Pagina 1630
26. Het zou weer zijn als de dagen van Noach, en dan is er voor de oprechten dit teken weer te zien. 27. Voor de onoprechten is dit het teken van het oordeel. 28. Man en vrouw waren geschapen vanuit geslachtsdelen, en de man had deze in plaats van spieren, dus door zijn hele lichaam heen. 29. In het goddelijke lichaam zijn er meerdere harten. 30. De oorspronkelijke mens had in het paradijs meerdere harten, waardoor de druk niet op één hart terechtkwam. 31. Door deze harten konden ze beter hun lichaam besturen en de koninkrijken waarover zij waren aangesteld, de dierenwereld en de plantenwereld. 32. Er waren vele omlopen, circulaties in het lichaam die noodzakelijk waren om in het paradijs te kunnen leven. 33. Deze circulaties werden afgebroken door de zondeval, en de verwijdering uit de hof. 34. De harten, die de spil vormden van 120 39. Het paradijs van Eva 1. Door de honger komen we los van vals, stads voedsel en ontvangen wij wild voedsel, om de vijand te verslaan, en te komen tot de eeuwige vreze in het paradijselijke zaad. 2. Ayil zijn de sterke mannen, de groten van naam, met grote rijkdom, oftewel de nephilim, die door de 'dochters der mensen' zijn uitverkoren en worden hun bijna goddelijke lichamen, werden uit het centrum gehaald, en kwamen onder de vloek der aarde. 35. De hersenen waren een hart, zo spasmisch als een hart, verbonden aan de moeder. 36. Dit waren de hart-hersenen. De hersenen op aarde zijn parasieten die mensen materialistisch houden. 37. Het hersenen-hart werkt vanuit de goddelijke verlamdheid, vanuit de paradijselijke slaap van Adam. bekrachtigd. Dit zijn vrouwen die uit zijn op geld, macht en aanzien. 3. Zij begeren deze heersers om er overspel mee te plegen, opdat zij het geslacht van de nephilim in stand kunnen houden. 4. Het zijn gesneden beelden waar afgoderij mee gepleegd wordt. 5. Welzalig Adam die gedurig vreest, en wie zijn hart, binnenste, verhardt, tot rebellie. 6. Welzalig is in het Aramees : regen, paradijselijk vocht. 7. Vrees is verbonden aan het verharden, als een resultaat. Ook is vrees een verwondering, en in het Aramees is het aanbidding. 8. Weer gaat het hier over het paradijselijke lichaam wat gemaakt is uit geslachtsorganen in plaats van spieren. 9. Het bloed wordt door het lichaam gepompt, door verhardingen, door het samenpompen van bloed. Dit gebeurt dus door de vrees, door het beven van Adam, door in te gaan in de eeuwige vrees. 10. Dit veroorzaakt rebellie tegen het 121 vlees, tegen de zonde. 11. Dit is een oproep tot de geestelijke oorlog. 12. Het betekent het verkrijgen van geestelijke kennis. 13. Door kennis (da'ath, gnosis) worden de kamers gevuld met allerlei kostbare, zeldzame en liefelijke (vruchtbare) sterkte, pezigheid. 14. Hard is dus juist weer verbonden aan vreze. 15. In het Aramees is hij bewapend. 16. Het is dus zo dat in de geestelijke kennis je zowel dieper komt in zwakheid, als dieper komt in sterkte. 17. In het Hebreeuws gaat dit over het sterk zijn van de voeten voornamelijk, als in alert zijn. 18. Met sterkte wordt er dus alertheid bedoeld, en geen brute kracht. Het gaat hier om de subtiele sterkte van de geestelijke kennis. 19. Het verharden van het hart duidt op de heilige vreze, de alertheid van de voeten van de strijder.
Pagina 1632
20. De verharding van het hart is de verharding van de oorspronkelijke paradijselijke lichaamsdelen. 21. Doorboringen zijn verkieslijker dan veel rijkdom. Belegering is beter dan zilver en goud. 22. Door zwakheid, honger en vreze komt hardheid en (nog meer) honger. 23. Al heeft men goud en een menigte robijnen, het kostbaarste juweel, hardste wapen, zijn de lippen, randen, van da'ath (gnosis). 24. Recht doen en offeren (asah) is een vreugde voor de rechtvaardige, en de bedrijvers van rebellie nemen in, zijn de slagers. 25. Dit heeft niets te maken met stadse, frivole vreugde. Het is verbonden aan vreze, wat dan een uitstorting brengt van het zaad van herschepping (mayim). 26. Als je ergens halverwege de vreze en de honger loslaat, dan komt er vroegtijdige, valse vreugde. De stad is hiervan bezeten, en werkt door valse vreugde. 27. Dit heeft niks te maken met de 122 geestelijke vreugde die komt door de eeuwige vreze. 28. Als één van deze eigenschappen ontbreekt, dan is het gedoemd tot falen. 29. Als een man zich hoger en sterker waant dan de vrouw, daar is waar het leugenachtig wordt. 30. Het paradijs van Eva is een beeld van de geestelijke moederschoot. 31. Dieper in het paradijs ligt de opslagplaats van het geestelijke zaad. 32. Sinds het geestelijke zaad dieper in de moederschoot ligt, stroomt het. 33. De rivier die er omheen ligt is 'scheiden' en 'verzwakken', als een bezetter. 34. De rivieren zullen in bloed veranderen, waarvan deze rivier een beeld is. 40. De stenen van de schrijfpriester 1. De Steen van Ruben is de steen van het geestelijk zaad. 2. Het zijn sieraden als de wapenen van Job. 3. Dit zijn geestelijke sieraden, de innerlijke sieraden wel te verstaan, de sieraden van het hart. 4. Zij zijn onze wapenen. 5. Er is een plaats, een bron, van deze sieraden. Deze bron is de opslagplaats van het geestelijke zaad. 6. Dit is een plaats om vanuit op te rijzen met een wapenrusting, dus we hebben hier een arsenaal. 7. Deze wapenrusting wordt gewonnen uit de stof van het paradijs, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 8. Het is het stof en het vuil van de paradijselijke onderwereld. 9. Deze wapenrusting is nogal hoog ontwikkeld. 10. Het heeft er dus mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. 123 11. Deze stenen worden gebruikt om een eeuwige plaats te bouwen, tot het oprichten van een stam. 12. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt. 13. Dit heeft dus te maken met het gebied van de Thummim, waardoor men binnengaat door de Urim. 14. Men gaat hiervoor door een mijnenstelsel. 15. Hier moest de mens zwoegen. Zij beefden, waren onstabiel, en moesten daar rondzwerven. 16. Het zijn de stenen van de schrijfpriester. 17. De leeuwen hebben het niet verwijderd, hebben het niet plat getreden. 18. Het is een Heilige Plaats, waar ook hoofdtooien te vinden zijn, waar ijzeren instrumenten uit de stof worden gehaald. 19. Dit is waar Job doorheen ging. 20. Deze rituelen komen ook heel sterk voor in Betelgeuse in Orion.
Pagina 1634
21. Het is de diepe theologie van Job, als de wet van scheiding. 22. Als wij los willen komen van al die valse offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het pad van Job op moeten gaan. 23. Overal om ons heen zijn er valse fokgeesten, en wij zijn het vee. De lucht ziet er zwart van. 24. Als wij geestelijken op het pad van Job zijn geworden, dan moeten wij deze behoudenis in vreze en beven bewerken door tot de diepte hiervan te komen. 25. Onder haar is de Urim. 26. De wilde beesten hebben deze plaats niet vertreden. 27. De rivieren werden hier uitgehouwen, onderscheiden en verdeeld, ja, opengebroken. 28. Het is de opslagplaats van het geestelijke Woord. 29. Zij weet en onderwijst de weg. 30. Zij heeft de mate van het geestelijke bepaald, en schreef instructies voor visioenen en profetische liederen. Zij gaf 124 de grenzen aan. Het geslachtsdeel van Goliath afgekapt 31. Zie, de vrees, en het relikwie, van geestelijke intelligentie. 32. Het wordt bewaakt door de Urim en de Thummim. 33. De profeten gingen hier doorheen, afgescheiden in de donkere nachten van Getsemane en Golgotha. 34. Ook Ezechiel kreeg dit certificaat van scheiding, in de gevangenis van de onderwereld. 35. Het is belangrijk om los te komen van allerlei religieuze romantiek want daar winnen we de oorlog niet mee. 36. Wij moeten dat opofferen aan God, en het lijden met de daarbij horende scheiding aanvaarden. 37. Wij moeten komen tot de duistere tent. De scheiding is belangrijk om allerlei soort van valse banden met het beest te verbreken. 38. Dit is de bloed-steen, de steen en opslagplaats van het geestelijke zaad. 39. Ahn overwon Goliath door de stenen van de geestelijke wet, de stenen van de geestelijke kennis, voor het bouwen van een huis, een familie, oftewel het herstel van de geestelijke moeder. 40. Ahn overwon Goliath door de bouw van een nederzetting. Dat is een geestelijk iets. 41. In het Aramees trof Ahn Goliath door de steen van kennis in het oog. Het oog van Goliath stond voor de oude wereldorde, maar de strijd was nog niet gestreden. Het verhaal van Ahn was slechts apocalyptisch. 42. Het geslachtsdeel van Goliath werd afgehakt, en samen met zijn wapenrusting naar de tent van God gebracht. 43. Dit is te vinden in de opslagplaats van het geestelijke zaad. DUIZEN 1. Achillen 1. En Adam rende aan de rivier van de honger, de rivier van Amalek, en dieper in het land was het land van Achillen. En de Achillen waren woeste amazones, wreed en hardvochtig, en zij eisten totale overgave. 2. En Adam rende tot Eva om aan de Achillen te ontkomen, maar hij raakte in een worsteling met Eva. En Adam zei : 'Oh godin - hij noemde haar godin -, de Achillen komen. 3. Zij volgen ons op de voet.' Maar Eva luisterde niet. En zij waren in een grote woordenstrijd. En aan de rivier werden zij omsingeld door de Achillen. En Adam riep : 4. 'Wat komt gij doen ? Zult gij ons verder het land intrekken ?' En Eva bestrafte de Achillen, zeggende dat hun tijd nog niet was gekomen, en zij gingen heen. En Eva en Adam werden tot een groot volk. En zij leefden aan de honger rivier. En op een dag kwamen de Achillen terug en eisten belasting. En omdat het volk van Adam dit niet kon betalen gingen zij in ballingschap. En in het land van de Achillen moesten zij zwaar werk 125
Pagina 1636
verrichten. En Eva sprak tot Adam : 5. 'Zie, gij had van de vrucht moeten eten die ik u bood.' En er was een vrouw genaamd Kedin, en zij trachtte Adam te verleiden. Maar omdat Adam er niet op inging werd hij vals beschuldigd dat hij haar lastig viel, en zo werd Adam in de gevangenis geworpen. En Adam moest in zijn gevangenschap de varkens voeren. En de Achillen ontnamen hem zijn identiteit, 6. en bepaalden wie hij was en wat hij was. En Eva zocht hem op in zijn gevangenschap en bespotte hem, zeggende dat hij van de vrucht had moeten nemen die zij hem had geboden. En Adam zei niets. En Adam sprak niet meer omdat iedereen hem probeerde te verzoeken en iedereen over hem loog. En in zichzelf sprak hij dat de honger hem genoeg was. En ook Kedin bezocht hem om hem te bespotten, en weer loog zij over hem, en Adam zei niets, zich vasthoudende aan de honger. 7. Op een nacht droomde Adam over een paradijs. Hij zag de Achillen aan de overkant van de rivier, en zij riepen naar hem, en dreigden, maar hij dreef steeds verder van hen weg. En de Achillen gingen het water in en schoten hun pijlen en gooiden hun speren. En een stem vroeg : 8. 'Wie bent gij in het honger paradijs ?' En Adam wist geen antwoord op die vraag. En toen zwommen de 126 Achillen naar hem toe en trokken hem op de kant. En ze begonnen hem strikvragen te stellen en hem psychisch te belasten. En Adam was opgelucht toen hij Eva zag, maar zij sprak tot de Achillen : 'Neem hem mee, 9. want hij heeft niet gebogen voor de verzoeking.' Maar op dat moment overstroomde de rivier en greep hem. En hij zag van verre hoe zij kinderen baarden. En de rivier godin stond hem niet toe terug te gaan, en trok hem mee naar de andere kant van de rivier. En hier was honger zijn naam en leefde hij in grote eenzaamheid. Toen hij wakker werd was er een inval door de Amalekieten, en hij werd door hen weggevoerd. 10. Ook de Achillen gingen in ballingschap, maar in ballingschap werd hun volk groter en groter. En Adam wist te ontsnappen, en ging over de rivier van honger waar hij verder in grote eenzaamheid leefde. 2. Amalekieten 1. Het volk Israel was in de woestijn in grote honger, terwijl ze werden omsingeld door de Amalekieten. 2. Toen werden ze de zee in getrokken. Het begin van de Amalekitische ballingschap. 3. Hun hoofden werden geslagen met stalen stokken, hun kaken werden verbrijzeld, en zo dreven zij levenloos in de wateren. 4. Vrouwen en meisjes werden gedood, en mannen en jongens werden gekeurd en een klein percentage in leven gelaten. 5. Op de honderd mannen werden slechts twee in leven gehouden. 6. En zo ging een klein overblijfsel in ballingschap. 7. Zo kwam Israel in het diensthuis van Amalek. 8. En zie, het volk Amalek was een volk van amazones. 9. En zij waren hard en veeleisend. 10. Als er om verlichting van lasten werd gevraagd, dan werden de lasten verdubbeld. 11. En zie, Amalek werd tot een groot volk, en zij vermengden zich met Israel. 12. Daarom : let op uw woorden, want Amalek heeft overal belagers. 127 19. Hoe zoudt gij kunnen ontsnappen, oh Israel ? 20. Ver zult gij niet komen, want de strijdwagens van Amalek zijn veel sneller dan de uwen, en hun jachtwagens zijn van ijzer. 21. Ja, stalen stokken zullen u op het hoofd slaan en uw kaken verbrijzelen. 13. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 14. Het begon allemaal toen hun koningin had geroepen : 'De Amalekieten over u !' 15. Zou u dan niet haastig eten, wetende dat Amalek haar dienstknechten opbrengt in honger ? 16. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 17. Eet haastig wanneer gij kan, want Amalek's honger zal u weldra overweldigen en u de zee indrijven. 18. En de mannen waren aan de zee van Amalek en aan de rivieren van Amalek, en zij weenden, ook Sion herinnerende, en hun vrouwen en kinderen van hen afgenomen.
Pagina 1638
ontsnappen, oh Israel ? 22. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 23. Ja, om hun polsen en enkels werden zij gebonden. 24. Wat voor een ballingschap bent gij ingekomen ? riepen de Amalekitische belagers in spot tot Israel. 25. Oh Israel, deze woorden zullen in de hoofden van uw kinderen geprent worden, van geslacht tot geslacht. 26. Is er nog hoop, oh Israel ? Hebt gij uw moeders en vaders dood zien drijven in de zee ? Werd gij niet gemaakt tot wees ? En zo was Israel omsingeld met spottende hyena's. Dat is het volk van Amalek. 27. Zoudt gij dan niet harder lopen, oh Israel ? Uw achtervolger heeft u achterhaalt. Zoudt gij dan niet haastiger eten ? Want de honger wacht u. Zoudt gij dan niet nog even sluimeren, want spoedig zal u de slaap ontnomen worden. Zo werden deze woorden in de harten en hoofden van de Israelieten geprent, en om hun armen en benen gebonden. En de traditie van de besnijdenis werd voortgezet. Want werden zij niet besneden voor Amalek ? Hoe zoudt gij 128 28. En de Israelieten stelden hun klaagliederen op, want ook werden zij onderworpen aan de Hoseaanse traditie. En zij wilden tot profeten worden, maar hun kaken waren verbrijzeld, en zij waren in ballingschap. En zij werden voortgedreven, omdat de Amalekieten nomaden waren. En een man genaamd Miktos ontpopte zich tot prediker in het geheim tot de Israelieten, en gaf hen woorden van bemoediging, maar toen hij ontdekt werd, werd zijn kaak verbrijzeld. En hij werd in de gevangenis geworpen. Hier werkte hij aan een boek over de Amalekitische ballingschap, maar een heleboel mocht hij niet opschrijven. En de verzen moesten de godinnen van Amalek vereren. En zo kon hij geen nauwkeurige geschiedschrijving doen. En veel van wat hij schreef werd door de Amalekieten verdraaid, en tot het volk Israel gebracht. En zij geloofden de leugens over Miktos. 29. En onder invloed van de geschriften van Miktos bogen de Israelieten voor de godinnen van Amalek. En Miktos moest veel meer leugenboeken schrijven om het volk Israel te leiden. En een jongen genaamd Taram was onder de hoede van een Amalekitische prinses, en hij begon commentaren te schrijven op de geschriften van Miktos, en hij droomde van een oertijd, van een zeevolk genaamd Amalek, en van de godin Amalek, en hoe de Israelieten van haar afweken. En hij begon te prediken in de lijnen en wegen van Miktos. En hij stelde grote geschriften op, die zelfs de Amalekieten verbaasden. En zie, hij herstelde de eredienst tot de godin Amalek. En ook Miktos zelf kwam tot inkeer. En Amalek en Israel werden steeds meer één. Maar er kwam een nieuwe koningin in het land, en zij liet de werken van Miktos en Taram verbieden. En zo kwam er een grote burgeroorlog in Amalek : broeder tegen broeder, zuster tegen zuster. En de nieuwe koningin stelde een nieuw leger aan, en begon haar inquisitie. Zij wilde de religie van Amalek geheel hervormen. 30. En Israel ging een zware tijd in, waarin de lasten nog meer werden verzwaard. En er waren geen woorden meer voor Taram. Zij hadden hem op het hoofd geslagen met stalen stokken, en zijn kaak hadden zij verbrijzeld, en hij werd in de gevangenis geworpen. En de nieuwe koningin van Amalek liet nieuwe geschriften opstellen, ditmaal door haar eigen volk. Ook de geschiedenis werd herschreven, en Miktos en Taram werden als ketters bestempeld, en al die hen volgden. 129 31. En in de gevangenis riep Taram tot de godin Amalek. En grote verwarringen maakten zich meester van hem. En er was een man genaamd Seder die ook in de gevangenis zat. En hij begon dromen te krijgen over de godin Amalek sinds Taram in de gevangenis was gekomen. En Seder schreef zijn dromen ook op. En de gevangenisbewakers die het lazen waren verbaasd. 'Hoe kan iemand zoiets groots schrijven ?' stamelden zij. En zij vielen op de grond, omdat iets hen geslagen had, en zij wisten niet wat. En zij lagen daar uren bewusteloos. En het nieuws verspreidde zich snel, ook tot de nieuwe koningin, en die kreeg ook de geschriften te lezen. En zij werd woest, en bestempelde Seder als een ketter. Zij begon de grote dreiging te merken die van Seder uitging. Daarom liet ze hem ter dood veroordelen. Eerst werd hij op een kar rondgetrokken door de nederzettingen. En Seder riep iedereen op tot bekering, maar zij luisterden niet. En een vlam kwam op het hoofd van Seder, en iedereen die het zag schrok. En zij vielen op de grond van angst, en bogen zich in het stof voor de kar, want de vlam verteerde het hoofd van Seder niet. Wel ontstond er een kale plek op zijn hoofd. En Seder werd vrijgelaten, want hij had de vlam op zijn hoofd. 32. En het nieuws verspreidde zich snel,
Pagina 1640
en kwam ook tot de nieuwe koningin, en zij was woest. En zij zond amazones met speren tot hem, maar toen zij hem zagen deden zij niets. Hij had immers de vlam op zijn hoofd. En meerdere amazones werden gezonden, en zij trokken hun messen, maar toen zij de vlam zagen werden zij stil. En weer kreeg de nieuwe koningin het nieuws te horen, en zij werd nog woester. Toen trok ze haar mes, en sprak : 'Nu zal ik zelf naar hem toegaan.' Toen zij bij Seder was aangekomen riep zij tot hem : 'Wat heeft dit te betekenen ?' Zij greep toen haar speer op haar strijdwagen en hief de speer in de lucht. 33. 'Waarom bent gij gekomen ?' vroeg Seder. Toen stapte ze van haar strijdwagen af en liep op hem af. Maar toen ze de vlam zag schrok ze. Ze viel ter aarde met haar speer en schild. 34. En Seder stelde een nieuwe koningin aan, en werd ten hemel opgenomen. 3. Amalekieten II 1. In het diensthuis van Amalek dienden de Israelieten, en er waren Amalekieten met gesels over hen aangesteld. Sommigen waren aangesteld over 130 honderd, en anderen over tweehonderd. En het volk Israel vermengde zich met de Amalekieten. En de Amalekieten verkozen mannen, en telden hun aantallen. En zij hielden geschriften bij over deze mannen. En zij vermengden zich met de mannen van Israel. Als er een meisje werd geboren, dan werd het meisje gedood, want de Amalekieten wilden geen vrouwen van een gemengd ras. Als het een jongetje was, dan lieten ze het in leven, want mannen moesten werken in het diensthuis van Amalek. En de Amalekieten stelden geschriften op voor de Israelieten waaraan zij zich behoorden te houden, en waardoor ze konden zien welke godinnen ze moesten dienen. 2. De godin Jonne woonde aan de rivier waar zij zwanger was van de mannen van Israel. En zij bracht vele kinderen voort van het mannelijk geslacht die zij in mandjes over de rivier zond tot het volk. En Harut was haar zuster die ook vele kinderen kreeg van de mannen van Israel. En zij zorgde voor het gewas en de plantentgroei. Haar zuster, Jonne, was de jachtgodin. Harut was ook de godin van het huiselijke. En de Israelieten werden opgedragen deze godinnen te vereren en te dienen. Op een nacht werd Harut schreeuwend wakker, en ook haar zuster, Jonne, die naast haar lag, werd wakker door het geschreeuw. En zij vroeg haar zuster wat er was. 3. En haar zuster, Harut, vertelde een droom die ze had. Ze ging met haar boot over de rivier tot de mensen, en keek neer op de Amalekieten en de Israelieten en zag hoe ze in grote zonde leefden. En ze begon vruchten te gooien van een boom, en bracht kinderen tot hen, maar niets hielp, en de zonde werd nog groter. Toen sprak Jonne : 'Ik zal wel gaan. Ik ben immers de jachtgodin.' En Jonne ging de rivier over, en zij pakte haar boog en een pijl, en richtte het op de twee volkeren. En zij sprak : 'Wie van jullie heeft gezondigd.' En zij bogen allen voor haar neer, want zij vreesden haar. En zij ging terug tot Harut, en vertelde wat ze had gedaan, en Harut kreeg jaloezie in haar hart naar haar zuster. En Jonne sprak : 'Ik zie dat je jaloers bent. Ook ik zal je een wapen schenken. En je zult worden tot een oorlogsgodin.' En Haruth ontving het wapen. Het was een speer. En ze ging de rivier over en dreigde tot het volk, maar het volk begon haar uit te lachen. Met gebogen hoofd ging ze terug en vertelde het aan haar zuster. Jonne begon toen ook te lachen en zei : 'Je had de speer moeten werpen. Dan lachen ze niet meer.' 4. En weer ging ze terug, en dreigde. En toen ze haar weer uit begonnen te lachen en te spotten wierp ze haar speer, en 131 bracht het oordeel over de twee volkeren. En er was een groot geween. Toen keerde zij terug, en haar zuster was trots op haar. Er was een grote slachting onder de twee volkeren geweest. Vele mannen en vrouwen stierven die dag door de speer van Harut. Van elke honderd mannen waren er nog slechts acht over, en elke honderd vrouwen werden tot driehonderd vrouwen. En Harut vroeg aan haar zuster Jonne hoe dat kon. En Jonne zei dat het de wonderbare vermenigvuldiging was. En opnieuw werden de twee volkeren geteld. 5. Op een dag kwam er een man van het volk Israel over de rivier, en kwam tot de twee godinnen om om hun hand te vragen. En ze gaven hem voedsel te eten. Toen gaven ze hem in bed om in te slapen. En toen hij opstond sprak hij : 'Ik zal terugkomen.' En hij ging terug tot zijn volk over de rivier. En een andere man van het volk Israel kwam tot de godinnen, maar hij vroeg niets van hen. Ook nam hij hun voedsel niet aan, en sprak : 'Ik honger liever voor u, opdat mijn hart niet overmoedig wordt en ik u het hemd van het lijf vraag.' Toen boden ze de man een plaats aan om te slapen, maar hij sprak : 'Te hongeren voor u is beter dan te slapen. Ik zou graag mijn hart willen bewaren, opdat het niet overgeleverd is aan de roofdieren.'
Pagina 1642
6. 'Gij hebt juist gehandeld,' spraken de godinnen. En de man keerde terug tot zijn volk. Toen de andere man terugkeerde lieten ze hem niet dichterbij komen. En zijn schip verging in de rivier. 7. En de godinnen spraken tot elkaar : 'Het volk is te dichtbij gekomen. Laten wij een andere woning zoeken.' 4. De Verzoeking 1. De strijders hadden geen angst, toen hun zielen door de gebieden van de dood rondtrokken. Hen was beloofd dat na een korte tocht ze tot de plaats van de mooiste vrouwen zouden komen. Ze zouden hen alle geneugten van het leven na de dood laten zien als een beloning voor al dat ze hadden gedaan. Maar ze wisten niet wat hen te wachten stond. De vrouwen waren inderdaad de mooiste, en de mannen konden kiezen wie ze wilden, maar in het midden van de nacht zouden deze vrouwen hun ziel doden, want ze waren de vrouwen van de tweede dood. 2. De mannen wisten dit niet, want het was hen nooit verteld. Dan zou de essentie van hun ziel genomen worden naar het rijk dieper dan de onderwereld, 132 een rijk genaamd Amalek. De mannen wisten niets over de samenzweringen van de dood. Ze geloofden echt dat ze de rest van de eeuwigheid met deze vrouwen konden leven, want dat was hen sinds hun vroegste jeugd verteld. Ze wisten niet dat de aarde slechts een trainingschool was voor hen, om hen voor te bereiden op een grotere oorlog: de oorlog van de doden. Niemand had enig begrip van het verschrikkelijke Amalek, maar ze zouden er snel achter komen. 3. Veel jonge mannen hadden gedroomd een groot strijder te worden om deze reden. Ze hadden geen dood meer te vrezen, maar begeerden het. Zij had de meest voluptueuze vrouwen van Amalek gekozen om de gevallen mannen bij het voorhangsel van de dood te verleiden. Ze zouden hen lokken naar hun plaats in het rijk van de doden. 4. Aan de top van hun hut hing de schedel van een gehoornd dier. De mannen hadden het gevoel dat ze in de eeuwige jachtvelden waren aangekomen. Oh, hoe hun jonge dromen zouden veranderen in een nachtmerrie. 5. Als de nacht viel hadden de vrouwen hun messen al voor hun taak voorbereid. Zij hadden dit al veel vaker gedaan. Zij noemde het het domein van verleiding. 6. Achter dit domein lag een zee van vuur. En de wet eiste dat het koninkrijk groter zou worden door bloed. 7. Als er niet voldoende bloed geofferd zou worden aan Haar, dan zou het sterven. En het was door het bloed dat Haar vrouwen zo mooi waren. 8. Zij waren aan elkaar verbonden door een vreemde bloedlijn. 9. Zij troonde op een eeuwige stroom van bloed. 10. Wat is er geworden van al die mannen die tegen Haar wilden strijden ? Zij zijn geworpen in de afgrond van Amalek. Zij hebben gezocht naar de bron van bloed, maar werden zelf tot een bron van bloed. 11. Er was geen grotere horror dan de horror van Amalek. Hun namen waren geschreven in het Boek van Bloed. 5. Kutta 1. Nahum rijdt op zijn buffel, In Kutta is zijn woonplaats, Waar de hyena's jagen 133 2. De lucht is vol met bloed, Als het grote Tahulen, Op haar waterbuffel gaat zij over de ondiepe rivier, Nahum volgt haar 3. Zij leert hem de jacht, Hij moet hierin leren aanhoudend te zijn, Om zo het kwaad te overwinnen 4. Wanneer u uw vijand achtervolgt, geeft dan niet op, Maar probeer een beter zicht op uw vijand te krijgen, Want is de vijand wel wat u denkt dat het is ? 5. Houdt vol wanneer u de vijand bestrijdt, Maar weest hierin geen vijand van de Heerin, Laat de hemel uw hand leiden en uw voet blokkeren. 6. De Schepping 1. In de beginne werden de hemel en de aarde geschapen. De aarde was nu woest, ledig en duister. Als eerste werden de oceanen geschapen, en daarna werd de mens Keyena op een eiland geschapen.
Pagina 1644
Daarna werden de vogels en de vissen geschapen, en daarna de beesten. En de wijngaarden en de woestijnen werden geschapen. Toen werden rivieren in de woestijnen geschapen. En mensen kwamen voort vanuit de aarde en zij maakten schepen. 2. Drie mannen op een boot kwamen tot het eiland van Jaterin en Jata. Dichtbij het eiland gingen de mannen zwemmen, maar werden gevangen in de netten van de zusters Jaterin en Jata. Zij werden op het eiland getrokken. Zij kregen voedsel waardoor zij in vee veranderden. Later kwamen er meer mannen tot het eiland die in hetzelfde lot vielen. Op een dag kwam er een jongen in zijn boot tot het eiland. De jongen had een rok aan. De zusters lieten de jongen met rust en lieten hem het eiland verkennen. Na een tijdje vond hij hun hut, waar ze soep aan het koken waren. Hij was hongerig en vroeg iets van de soep. Maar ze gaven hem het niet, en zeiden dat hij eerst voor hen moest werken. Zo verdiende de jongen alles op het eiland van Jaterin en Jata door eerlijk loon. En ze noemden de jongen Teklé. 3. Op een dag kwam er een andere jongen tot het eiland, ook met een rok. Ook hij vond hen in hun hut. En zij noemden de jongen Nota. En Jaterin werd de moeder 134 van Teklé, en Jata werd de moeder van Nota. En Jata nam Nota tot een andere hut, en ging daar met hem wonen. 4. En zij voedden Teklé en Nota op in gerechtigheid. 5. En Teklé maakte een boottocht naar het eiland van Keyena, en zie, hij vaarde een woestijnrivier op, en het was hier zeer droog. En hij legde ergens aan, en de hemel verscheen hier aan hem. En er was veel licht en donder en bliksem, en hij wilde zich verbergen in een struik, maar de hemel sprak tot hem : "Vrees niet, want Ik ben het die u hebt uitverkoren." En Teklé beefde, en vroeg : "Wat moet Gij van mij, U die al het leven gaf ?" 6. En Zij antwoordde en zeide : "Ik heb u geroepen. Ik wil dat gij het Tarsis gesteente opgraaft, waarop Mijn Woord gegraveerd is." En Zij leidde hem tot een plaats waar hij moest graven, en waar hij het Tarsis gesteente vond, waarop al Haar woorden gegraveerd stonden. En hij raakte in vervoering toen hij het las en hij weende, vanwege de schoonheid van de woorden, en ook raakte hij in grote angst en viel aan haar voeten. Hij maakte haar voeten nat met zijn tranen, en droogde hen af met het zand. En Zij droeg hem op om zich te wassen in het water, en om terug te gaan naar het eiland van Jaterin en Jata. Dit deed hij, maar het eiland bestond niet meer. Hij zwierf dagen in zijn boot over de oceaan om het te zoeken, en keerde toen terug naar het eiland van Keyena. Hij zocht naar de hemel maar kon Haar niet vinden. Hij ging toen naar de andere kant van het eiland waar hij Keyena ontmoette, maar zij viel hem aan. Omdat zij een man nodig had om haarzelf voort te planten nam Zij hem. En Zij bracht dochters voort die de eigenschap hadden elkaar te bevruchten, en zo werd hun nageslacht groot, en dit nageslacht bestond alleen uit vrouwen. En zij verspreidden zich over de oppervlakte in stammen. 7. De Jacht op het Sparazaadse witte varken 1. Jata jaagt door de sneeuw, Zij breekt sloten en maskers in het kasteel, En gaat tot daar waar het bloed eeuwig stroomt, Een witte gestalte loopt daar, Een man in wit en dan een varken, Terwijl zij dreigt, Haar speer opgeheven 2. Kent iemand zulke geesten ? Dan verandert het in een vrouw als zij, 135 haar spiegelbeeld, haar evenbeeld, Zij werpt de speer, maar mist, Dan grijpt zij haar boog en een pijl, Maar ook deze kan het hart van het Sparazaadse varken niet raken, Deze geesten zijn verstrooid, en draaien alles om, Zij zijn kortzichtig en bouwen hun eigen ijskoude, abstracte realiteit 3. Deze geest heeft vele gezichten van groot bedrog, Gaande van mens tot mens, En Jata gaat dieper, Tot de plaats van witte veren, waar alles tot wildernis wordt. 8. De zee 1. En de Dag des Oordeels zal zijn als een visserij, 2. En de volkeren en hun schatten zullen opgevist worden. 3. En gerechtigheid zal op de aarde zijn, en haar sieraden zullen gedragen worden, 4. En de bergen zullen zijn als was, en de zeeën zullen de hoge bergen neerhalen,
Pagina 1646
5. En de zee zal het restant van het kwaad wegsleuren, 6. En vrouwen zullen het maken tot sieraden. De rode speer 7. Ik spreek mijn Woord in een storm, Mijn wind gaat over de aarde, Zie ik zal u leiden in de oorlog in de hemelse gewesten, Ja, de oorlogen in de dieptes van de ziel, Ja, in de onderwereld, Ik roep u, en trek u voort 8. Grijpt dan uw wapens, die van het Woord, Die van gebed, en van stilte, Want dromen en visioenen wil Ik u geven 9. Er is veel onkunde onder mijn volk, Ziet, zij zijn in handen van de vijand, Daar waar openbaring ontbreekt 10. Ik geef u de rode speer om hen voort te leiden, Luister daarom naar Mijn stem, Ik spreek maar één keer en de rest bestaat uit het ontcijferen, Ik ben niet praterig, Wat ik spreek vaagt gemakkelijk weg, Hierin ligt een uitdaging en opdracht 136 11. Ik heb alreeds gesproken, De Woorden die ik heb gesproken zijn te vinden in de geschiedenis. 9. De jongen en het touw 1. Een vrouw was in het veld. Het was een veld tussen twee stammen in. Een jongen met een mand stond tussen de twee stammen in, en riep tot de stam aan de andere kant van het veld : ‘Kom dan als je durft.’ Maar er speelden alleen wat kinderen daar. 2. Op een dag waren de twee stammen in oorlog, en de jongen voelde dat hij daar de oorzaak van was. Hij kon niet leven met de schuldgevoelens, en rende de wildernis in. 3. Hij rende heel lang door totdat hij bij een meer aankwam, waar een vrouw aan het baden was. De vrouw zag hem en zei tegen hem : 4. ‘Kom niet dichterbij, anders zul je sterven.’ Maar de jongen trok zich er niets van aan, en kwam ook bij het meer. 5. Er ontstond toen een worsteling tussen de vrouw en de jongen. 6. ‘Ga terug,’ riep de vrouw. ‘Je hebt hier niets te zoeken. Wat kom je hier doen ?’ 7. Toen vertelde de jongen wat er gebeurd was, en vroeg wie ze was. De vrouw veranderde toen in een cobra en toen in een touw. ‘Ik ben het hemelse touw,’ zei de vrouw. 8. ‘Bind me dan maar,’ zei de jongen, ‘want ik wil niet meer terug naar mijn stam.’ 9. ‘Je kunt hier niet blijven,’ sprak de vrouw, maar de jongen begon te smeken. 10. Toen leidde ze hem dieper de wildernis in, naar een andere stam, maar toen hij ze zag begonnen ze ook in cobra’s te veranderen en toen in touwen, en ze sleepten hem naar een afgrond, waar hij ingeworpen werd. Hier groeide de jongen op in honger. Na vele jaren haalde het hemelse touw hem eruit en gebood hem om terug te gaan naar zijn stam. Toen hij daar aankwam herkenden zij hem niet, en geloofden ze hem ook niet, en hij werd weggebannen. Hij ging toen naar de stam aan de overkant van het veld, en daar geloofden ze hem wel, en alles wat hij vertelde, en daar bleef hij toen. 10. Hemel van de Jacht 1. Het gouden lam op de doodskist volgen zij. Zij volgen de skeletten van Rigil Kent, 137 met hun zwarte en paarse gewaden. Maar zij staat in de opening van haar tent, om de patriarchie te verbreken. Zij is op jacht, op het lam. 2. Zij zal het lam vinden en doorboren. Hebt gij daarom niet al uw kruizen opgehezen ? Gij hebt een afgod gemaakt, en gij hebt de godin van de jacht veracht. Ziet, jaagt zij dan niet op uw ego ? 3. En gij volgt uw zwarte skeletten op hun tribunes naast hun koning, En gij buigt voor hun koning, terwijl zij haar boog spant. 4. En zij volgen de moeder van het gouden lam, Zij met paarse pij en kap. 5. Traag gaat zij voort op haar boot, met skeletten die haar volgen. 6. En zij komt tot de doodskist van het gouden lam, waar zij weent en het gouden lam kust. 7. En dan offert zij haar lammeren aan het gouden lam. 8. En een vogel zal die nacht vliegen, uitgaande om de hemelsen te verzamelen, om oorlog te voeren tegen het lam wat
Pagina 1648
hen bedrogen had. 11. Weinigen geroepen, nog minder uitverkoren 1. Wat is het geheim van de onweerstaanbaarheid ? Ze zeggen dat het diep in de wildernis ligt verborgen, als een ring, als iets wat trekt, waar een mens niet aan kan ontkomen. 2. Maar het moet je dan wel roepen, als een uitverkorene. Zijn velen niet geroepen en weinigen uitverkoren, zoals sommigen zeggen, of zijn er slechts weinigen geroepen, en nog minder uitverkoren ? 3. Ik ging tot de wildernis om haar te bezoeken, als een vrouw zag ik de wildernis, als een vrouw met een geheim, zeer verscholen achter onbekende, giftige planten en struiken, hangende achter lianen, woeste plaatsen. 4. Een droom die voor velen werkelijkheid was geworden, de angst in hun ogen, ik zou het niet vergeten. 5. Het kon ook niet anders. Zij hadden het onweerstaanbare gezocht, en waren ten prooi gevallen aan het onontkoombare. 6. Zij had haar pijlen gedoopt in bloed en gif, en een zoet lokte hen, iets in de lucht. Het trok mij mee, als in een diepe put. Ik gleed weg, en kon zelfs geen lianen meer 138 grijpen. Die hingen te ver weg of braken af. 7. Ik kan het me niet goed meer herinneren. Het was een duistere put, als verslonden worden door een onbekend roofdier, iets woests. Er was niks wat haar stopte. Het was het onontkoombare. 8. Het was onweerstaanbaar, en ik zag de ring. Het was van een vreemd soort rubber. 9. Hier is slechts woest geschreeuw, totdat men komt tot het onontkoombare. Deze vrouw heeft vele kanten. 10. Haar pijlen jagen. In het oerwoud moet men niet komen, want hier heerst gevaar, en men kan niet meer weg. Slechts geklaag is hier. 11. Ik was op zoek, op zoek naar het geheim van de onweerstaanbaarheid. Met kracht dringt ze haarzelf aan mij op. Het geheim is niet te dragen. Weinigen zijn geroepen, en nog minder uitverkoren. 12. Dan is het oerwoud overweldigende. Het houdt geen rekening met mijn grenzen. Ik ben in haar gebied, waar haar regels gelden. Ze schreeuwt zonder ophouden totdat ik reageer op haar geroep. 13. Bloed, modder en veren in haar haren. Het is oorlog hier. Het gif klimt op zonder mededogen. Haar stem breekt beenderen. 14. Hier kan een mens slechts ziek worden. Het trekt je tot het geheim van de onweerstaanbaarheid. Nooit laat het je los. 15. Als het je heeft geroepen ontkom je niet meer. Het gif druipt van haar pijlen. Je bent in het oerwoud. 16. Zoveel valstrikken om je heen. Neen, een mens komt nooit ver hier. Ik dwaal hier al zo lang rond, en besef dat niemand mij zal vinden. 17. Zij zullen slechts worden zoals mij. 18. Het onweerstaanbare trok aan hem. Het onontkoombare was naar hem op jacht, want in wat voor diepe wereld was hij ? 19. Waarom moest hij dit geheimenis dragen. Het reet hem telkens in stukken. Altijd weer was er een gevecht in zijn hoofd. 20. Niemand kon tot het onontkoombare komen zonder het uit te schreeuwen. Slechts weinigen waren hiertoe geroepen, en zelfs nog minder waren uitverkoren. 21. Niemand kon hem verstaan en niemand kon hem begrijpen. 22. Het oerwoud was niet zonder gevaren, en hij wist hiervan, maar hij kon niet terug waar hij vandaan was gekomen. 23. Hij gleed weg in het oerwoud, vrij nu. 139 Hij draaide om alles heen. Hij kon niet gericht spreken, alleen fragmentarisch. 24. Hij kon geen verbindingen maken, alleen afwijken en wegglijden. Er was hier geen houvast, alleen vrijheid. 25. Maar er werd aan hem getrokken. Er werd om hem gevochten. Hij was op weg naar het onweerstaanbare. 26. Weinigen waren hiertoe geroepen, en zelfs nog minder waren uitverkoren. 27. Ze jaagden op alles wat dichtbij kwam. Zo was hij zelf ook aan zijn einde gekomen. Sommigen beseften het niet eens. 28. Alles waaraan hij dacht was het geheim van de onweerstaanbaarheid. En hij merkte dat er geen ontkomen meer aan was. Hij was immers geroepen. 29. Ze konden niet komen waar hij was, maar gleden weg. En zij die het wilden begrijpen gleden weg. De wildernis verborg het. 30. Hier leefden alleen maar naakten. Het was diep in de wildernis. Ze was wel bedekt met wat modder, het vuil van de wildernis. In rieten dorpjes leefden zij.
Pagina 1650
31. Zij was naakt. Maar toch ook niet, vanwege waarmee de wildernis haar had bedekt. Zij was één met de natuur. Hij kende deze wereld niet. 32. Het schreeuwde altijd alleen maar tot hem vanuit de verte. Hij was een geroepene, maar hij wist niet of hij ook uitverkoren was. 33. Misschien hadden ze hele andere plannen en bedoelingen met hem. 34. Hij kon deze wereld niet vasthouden. Hij gleed telkens weg, maar dan werd hij weer teruggetrokken. 35. Het was iets onontkoombaars. Hij schold op deze wereld. Het pijnigde hem. Maar toen dacht hij aan waar hij vandaan was gekomen, en daar wilde hij niet aan denken. 35. Als je pijn hebt kan je nergens tegen, kan je niks verdragen. Meedogenloos had het hem gesneden. Meedogenloos had het hem losgesneden. 36. Ze schreeuwde in een taal die hij niet begreep. Zij maken mensen begrensd. Snel bewoog ze door de struiken ... 37. Is dit het paradijs ? Een zee in een groot bos, en ergens op de zee ligt een zwemparadijs. Hij kan het bijna niet geloven, en glijdt weer weg. Dit was zijn verleden. Maar was het verleden niet slecht ? 38. De geroepenen die ook uitverkoren 140 zijn worden tot roependen. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. Het doel heiligt de middelen. Doe alles in het verborgene. 39. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. Op deze regels kon hij een nieuwe wereld bouwen. 40. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? De mensheid is ondankbaar. 41. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. Het kwaad komt vaak als een bedriegelijke oplichter, en de mensheid is opgelicht. Lang geleden al. Werk daarom in het verborgene, zolang het nog dag is. 42. In de nacht kan niemand werken. Verspil je tijd niet. Er is niet veel tijd. Maak er het beste van. Eerst moet de mens sterven aan zijn vraatzucht. Eerst is er dus een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. Er is een weg die veel hoger leidt. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. 43. Vraatzucht komt in vele vormen. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven. 44. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. 45. Grens-gevoeligheid is een belangrijk zintuig en fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen. 46. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. 47. Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de hemelse dood blijven sterven, en moet de hemelse dood op dit pad de gids blijven. 48. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De hemelse dood 141 leidde hem. 49. Uiteindelijk vond hij de rustdag die was opgeborgen in een grot. 50. Arme, arme jongen, hij was zo dichtbij gekomen, maar voor eeuwig verwond. Voelen wij ons ook niet zo soms, alsof we door iets voor eeuwig verwond zijn geraakt, alsof we er maar niet van kunnen genezen ? Hij was al zo dichtbij, en toen leek alles uit zijn vingers weg te glippen. Voor velen zal het zo herkenbaar zijn. 51. Hij moest weer een hogere dood sterven. De hemelse dood kwam tot hem. Het was een eeuwige dood die hij ditmaal moest sterven, eeuwig afsterven aan het materialisme, de vraatzucht, en alle leugens en bedrog wat daarbij komt kijken. Alleen zo zou hij de eeuwige rust kunnen binnengaan. 52. Hij kon zich niet bewegen, en hij stond daar als bevroren. Overal begon het te sneeuwen en het werd winter. En hij moest wachten totdat het lente werd. 53. Toen begon hij weer te ontdooien, en kon hij zich weer langzaam bewegen. 54. Heel voorzichtig is hij toen langs de bewaker heengegaan, door de opening
Pagina 1652
van de grot waar de eeuwige rust was. Hij viel daar in een diepe slaap, en zo kon hij uiteindelijk de eeuwige rust binnen gaan, en zo werd hij de dromende jongen. 55. Er waren namelijk altijd uitzonderingen op de regel, en daar moest hij gevoelig voor worden. Uiteindelijk moest het jongetje de eeuwige variatie ontvangen. Variatie is de manier om los te breken. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. 56. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. 12. Schepping en matriarchie 1. Betelgeuze is onderverdeeld in gebieden. In het gebied Tork was er lang geleden een skelet-geest als 142 patriarchische leider. 2. Zijn naam was Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het heelal. 3. Betelgeuse is een groot Orions gebied, met een groot archief van de paradijsteksten van Betelgeuse. Het paradijs van Betelgeuse werd verborgen gehouden. 4. Laag voor laag werd dit bedekt. Alles had zijn oorsprong in Betelgeuse. Zelfs de aarde bestaat alleen door Betelgeuse. De aarde is een schepping van en in Betelgeuse. 5. In Tork was Septus onttroont, maar er heerste nog wel een andere skelet-geest als patriarchisch leider, Parin. Zielen werden opgesloten in het gebied Ree in Betelgeuse. Hier werd mens tot een schepping op de aarde. Om tot Tork te komen zou de mens eerst door andere gebieden heen moeten gaan, namelijk door Ree, Sceer, Fluensis, Tamil, Tolle, Gyptis, Melk, en Behemma. 6. Behemma was al een zeer paradijselijk gebied, maar het was nog steeds in handen van Septus, want hier werd Septus na zijn val in Tork naartoe gedreven. Septus en Parin waren in een grote oorlog, die gewonnen werd door Parin. Septus was toen niet meer toegestaan in Tork, maar had nog wel grote macht in Behemma. Septus werd gevangen gehouden in Behemma, maar had ook nog veel macht in de voorgaande gebieden. In Ree had Septus de grootste macht. 7. Voordat Septus regeerde in Behemma regeerde Mudroch II in Behemma, die werd onttroont en werd verbannen naar Melk, een buitenparadijselijk gebied van Betelgeuse, waar Mudroch II de macht kreeg. Hij moest ervoor zorgen dat de grondteksten van de staatsboeken geheel ondergesneeuwd werden door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van de Orionse grondteksten afgekapt werden, zodat de levendmakende kwaliteiten hen niet zouden kunnen bereiken. 8. Parin regeerde in Tork. Tork bestaat uit elf grote gebieden. Twee daarvan zijn de hoofd-gebieden : Goriph en Gorit. In Goriph troonde Parin over Tork. Ook had hij een heerser aangesteld over Goriph zelf. Deze stond net onder hem. In Gorit, het tweede hoofdgebied, had een andere heerser de macht. Deze gebieden zijn genaamd : Aphar, Gallaph, Zephet, Tabir, Tabin, Tarut, Karph, Toph en Kemp. 9. In Behemma, in de gebieden Golak en Golar zijn vroeger verschrikkelijke dingen gebeurt die fundamenteel waren voor de opkomst van grote 143 onderdrukking. Daarna zijn deze twee grote gebieden veroverd door de matriarchen en werden hun nederzettingen. Golak en Golar liggen tegen de grens aan van Tork. 10. Beloch is de matriarch die Golak veroverd heeft. Beloch is in het Orions de rode steen, de steen van bloed, van het loon. Behamma betekent in het Orions de witte steen van hemelse slavernij. Vuch is de matriarch van Golar. De geschiedenis van Golar is fundamenteel. De achtentwintigste monarch, Katar, richtte het boek van Ul op. De negenentwintigste monarch, Benzeem, richtte het boek Ifter op. 11. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. Als je de Takhot niet aanbad, werd je opgesloten, gemarteld en gedood. De eenendertigste vorst, Siphis, bracht de kinderoffers terug op basis van dit boek. De tweeendertigste vorst, Niphis, bouwde een plaats genaamd de eeuwigdurende hel, op basis van de Takhot, waar zielen gewoon doorleefden als ze erin werden geworpen, zonder hoop op bevrijding. 12. Deze hel werd genoemd de Stopher. De drieendertigste vorst genaamd Optus werd de wachter van deze hel. Optus bepaalde wie er wel en niet naartoe gingen. In die tijd was er een grote slavenopstand, die aangevoerd werd door Lakata, een jonge gladiator. Hij versloeg
Pagina 1654
Optus met een groot slavenleger. Hierdoor kwam Vuch aan de macht in Golar. Septus had min of meer de macht volledig in Golak en Golar verloren, en zo werden zij tot belangrijke handelswegen in de tocht van Behemma naar Tork. Na Tork is er een tiende gebied, Belim. Hier troont een matriarch, Beneph. 13. Orion was in de mythe voortgekomen vanuit een met urine en zaad vervuilde runderhuid. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. In de paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels, ook als genitale voorhangsels, werden gebruikt vaak bevuild worden met zaad, urine en veebloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. 14. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De kennis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. 15. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. 16. Oorlogskennis was een belangrijk teken en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. Het was niet zo dat men veel aandacht aan studie gaf. De kennis kwam door de jacht, door het doen. 17. Studie 144 was zelfs een gevaarlijk iets. Ze waren voortdurend bezig met de jacht en de visserij, en kregen daardoor hun kennis. Ook school was dus gevaarlijk, want dat kon gemakkelijk uitlopen op bedrog. 18. Kennis kwam door overwinning over de vijand. Zo ontstonden ook de ware bloedbanden. 19. Tork was onder een vloek. In het achterliggende gebied Belim heerste Parin niet meer. 20. Dit gebied was in de handen van Beneph, een matriarch. 21. De twee paradijsbomen bepaalden wie wel en niet uitverkoren waren. 22. In Belim is er een tocht tot het gebied Zerk, waarin zich het gebied Petevard bevindt. 23. Dit is een jachtsgebied met jachtvelden. Het overwicht van het grote, van de grote moeder, is Beloch. 24. Beloch is ook de matriarch die Orion veroverd heeft. Zij troont in Belim. 13. Zaralahm en Ammaherram 1. Een rijk, Zaralahm geheten, kwam opzetten, in de lagere gewesten van Orion. Vrouwen vluchtten naar de oerwouden om los te komen van de overheersing, en vormden stammen. Er kwam een rijk op aarde aan de macht door een boek van slavernij. Het nam macht over de volkeren. Het rijk gaf macht aan een beest, Ammaherram. 2. Zaralahm zond zijn zwarte leeuwen om heerschappij te vestigen over iedere ziel. Deze duistere wachters moesten het verstand van de mens bewaken. 3. Duistere jagers kwamen met een zwart boek. Zwarte wachters waren overal. Hij heeft zijn geschriften opgesteld, in de dieptes van Betelgeuze, een Orionse ster, om ze aan de aarde te verkondigen. Het zwarte boek zou een witte huid krijgen, als een witte spin die de volkeren zou verslinden. Maskers van ijzer maakten soldaten van vrouwen, vechtslaven met messen, om hun ongelovige mannen te vermoorden in de huwelijksnacht, om hen te leiden tot de god van de dood, om tot het geloof gedwongen te worden. Zwart ijzer, ijzeren maagden, met messen, marcherende in opdracht van de oppergod. Zij kloppen aan op de deuren, zonder genade. Ze ontvoeren mannen naar een plaats genaamd huwelijk, waar ze zullen moeten buigen voor de god, als door de dood heen, tot zombies voor een nieuwe morgen. Zij ontvoeren mannen, voor een nieuwe morgen. De geesten van 145 het zwarte boek hebben geen genade. 4. De mens moet door dit doolhof heen om terug te keren tot de hemelse orde. Zoveel materiele rijkdom heeft de mens vergaard, maar het heeft de mens verblind. Ze staren zich helemaal blind op dingen, terwijl het duistere beest hen bindt. Het rijk van Zaralahm zal maar tijdelijk zijn. De hemelsen zullen hem verslaan. 5. Er zijn hen die herinneren dat voordat ze naar de aarde kwamen, voordat ze in de moederschoot kwamen, ze gedwongen werden van deze zwarte vrucht te eten. Het zwarte boek zal veranderen in een varken. Het rijk van Zaralahm zal veranderen in varkens, en de eeuwige varkensjacht zal gestart worden, waarin de elementen van het kind zijn kunnen worden teruggevonden. 14. De Beloning 1. Er was een oorlog. Midden in de nacht werd hij wakker en voelde zich zo onveilig dat hij zijn kleren aantrok en wat spullen pakte. Hij rende zijn woonplaats
Pagina 1656
uit. Hij moest zo snel mogelijk weg, zo snel mogelijk uit de stad. Hij rende naar het bos. Hij kon niets doen dan rennen. Hij durfde niet naar achteren te kijken. Hij gilde, want daar ging zijn verleden. 2. In de verte was de waterval. Hij was omringd door bomen. Hij keek naar achteren. Hij wist dat er niets meer van zijn woonplaats over was. Hier was hij opgegroeid. Er zouden geen sporen meer van achtergebleven zijn. Hij liep door met stevige pas. Tegelijkertijd trilde hij. En hij was duizelig. 3. Hij wist dat hij alleen veilig kon zijn in het bos. Hij liep daar voor uren. Dit kon niet goed gaan zo. Hij deed zijn kleren uit, en rende naar de bosrivier. Die zou hij overzwemmen. Het was een lange zwemtocht. Het leek wel alsof hij in een ander lichaam was. Eindelijk kwam hij aan de andere kant van de rivier in het bos. Er was hier een wilde met een bootje bekleed met huiden. Hij liep op de wilde af. "Mijn woonplaats is weg," zei hij. "Ik weet het," zei de wilde. De wilde nam hem mee naar een boshut. Hier woonde de wilde. "Er was geen hoop voor je woonplaats," zei de wilde met een accent. "Altijd oorlog." 4. De man knikte. Hij kreeg wat te drinken. "Voel je je alweer wat beter ?" 146 vroeg de wilde. 5. "Niet echt," zei de man. "Ik heb alles verloren, mijn hele familie, en al mijn vrienden. Ik begrijp waarom jullie hier wonen. Veel veiliger." 6. De wilde knikte. De man moest denken aan iedereen die hij had verloren. Hij kreeg wat nieuwe kleren van de wilde. "Het zijn vogels," zei de wilde. "Ze gaan van woonplaats tot woonplaats om alles te vernielen. Ze trekken families uit elkaar." 7. "Ik weet het," zei de man. "Noemen jullie ze ook niet dondervogels ?" 8. "Ja," zei de wilde, "en dat zijn het. Ze zijn niet te vertrouwen." 9. "Ik wil naar huis," zei de man. 10. "Dit is je nieuwe huis," zei de indiaan. "Ga nooit meer terug naar je woonplaats, het zijn slechts kralen van een ketting, en jij werd ergens voor bewaard. Iemand riep jou uit je bed en zei dat je wegmoest. Het is iets van de natuur wat over jou waakt. Zij heeft alles van je afgenomen, en neemt je tot haar, als een natuurverschijnsel, maar er is nog steeds een strijd gaande. Het jaagt nog steeds op je, en je bent eenzaam en depressief. Dieper in de natuur vind je nieuw leven, nieuwe contacten, nieuw inzicht." 11. De man knikte. "Dus het zijn kralen om het leven beter te begrijpen ?" 12. "Ja," zei de wilde, "het is symboliek." 13. "Ik zie het," zei de man. 14. De wilde gaat in zijn boot over de rivier door de natuur, met een peddel. Hij roept de wilde, maar die antwoordt niet, alsof de wilde hem niet hoort. De man gaat het water in en zwemt op de boot af, maar de boot gaat sneller dan hem. 15. Het betekent dat je ervoor moet werken om het nieuwe contact en het nieuwe inzicht te bewaren, en ook dat je het moet volgen. Het wil je ergens naartoe leiden. 16. Hij is blij dat het inzicht elke dag komt om hem ondersteuning te geven. Hij denkt veel na over de kralen. Hij merkt in hemzelf het samenspel in zijn leven. Zij drijven hem terug tot de natuur, tot het hogere inzicht. Hij begint ook steeds meer de gevaren van de woonplaatsen in te zien, hoe ze hem gebonden houden. In de natuur is vrijheid, maar een hogere soort van leiding en bescherming. 147 17. Toch kan hij ook de woonplaatsen met andere ogen bekijken, als een onderdeel van de natuur. Hoe dieper hij in contact komt met de natuur, hoe meer ook alles om hem heen verandert tot een stuk natuur. Zo wordt alles bruikbaar in een hoger inzicht. 18. Hij vindt rust in de natuur, en is dankbaar voor zijn dromenleven, wat hij als een gave ziet. De gave beschermt hem, de gave leidt hem. Ze noemen het een beloning, omdat hij alles heeft achtergelaten, en naar de natuur geluisterd heeft, en de natuur heeft gevolgd. 15. Het eiland in de zee 1. Hij ondernam de tocht, en ging op zijn zeilschip de zee over. Het was prachtig weer, wat al snel overliep in een regenbui. Helemaal drijfnat kwam hij aan op een eiland na een lange tijd zeilen. Het was een prachtig eiland. Het leek wel alsof de bomen hem toewuifden. Hij legde aan op een strandje en stapte uit de boot. Een donkere vrouw met een rieten rokje liep op hem af. Ze was direct heel gastvrij, en verwelkomde hem op het
Pagina 1658
eiland, en nodigde hem uit tot haar hut te gaan. Hij keek zijn ogen uit in het prachtige oerwoud. Ze gingen over een zandpad en het zand brandde onder zijn voeten. Na een tijdje kwamen ze aan bij haar hut. Het was een eenvoudige hut. Ze zei dat ze hem later ook wel het hele eiland kon laten zien. Hij had deze gastvrijheid niet verwacht. Het had ook heel anders kunnen gaan, namelijk door een pijl in zijn rug. Toch was hij op zijn hoede. Je wist immers maar nooit. Het kon ook een valstrik zijn. 2. Het eiland was grotendeels onbewoond. Het was dus ook een overlevings strategie van de vrouw waarom ze zo deed. Na een tijdje bracht ze hem weer naar buiten, en liet hem de wildernis zien. Er waren hier prachtige rivieren met prachtig hoog gras, en daarachter wildernis. Hij vroeg hoe ze hier leefde. Ze zei dat ze helemaal alleen was, maar dat er een klein kampje was ergens op het eiland wat ze soms bezocht. Ze was vroeger deel van het kamp, maar ze hadden ruzie gekregen, en ze kwam erachter dat ze beter op haarzelf kon leven. Ze ging soms naar de stam toe puur om te overleven. 3. Naar mate hij haar beter leerde kennen kwam hij erachter dat ze helemaal niet zo makkelijk was in de omgang. Ze had vele 148 gezichten. Het was sinds hij was ingegaan op haar aanbod dat ze hem steeds respectlozer ging behandelen. Ze was nog steeds heel erg gastvrij, maar ze begon hem steeds meer te kleineren. Dat lag er echt niet dik bovenop in het begin, maar meer subtiel. Het was alsof ze hem steken onder water gaf, en het dan weer afdekte met een doek. Dan kon ze ineens weer heel aardig doen. 4. Op een bepaalde manier was hij in een worsteling met haar, een psychologische worsteling. Het lag er niet dik bovenop, maar het was onderhuids. Tegelijkertijd genoot hij van de pracht van het eiland, hoe het hem stimuleerde en inspireerde. Hij was even weg van alles en van zijn verleden. 5. Ze hield hem af van het ontmoeten van de stam verderop het eiland, en hij wist niet waarom. Ze zei dan wel dat ze niet gemakkelijk waren, maar dat was zij ook niet. Beiden bleven ze kalm in hun gesprekken met elkaar, misschien ook omdat ze telkens werden afgeleid door de prachtige natuur om hen heen en de geluiden van het oerwoud. Soms begreep hij haar niet en wist hij niet of ze hem nu probeerde te beledigen of dat ze wat anders bedoelde. Soms kon hij het niet opbrengen om verder door te vragen, wilde hij in de rust blijven, maar soms bracht dat ook een bepaalde rusteloosheid. Het leek wel alsof er competitie heerste tussen hen op een bepaalde manier. 6. Eigenlijk wilde hij weg van haar, en de stam waar ze het over had ontmoeten, of gewoon ergens anders op het eiland de tijd verdrijven, maar hij voelde alsof ze iets van hem had gestolen wat hij terugwilde. Hij kon niet weg. Dat wat zij van hem had gestolen, daar kon hij niet zonder leven. Ze had dus al een zekere macht over hem. Toch wilde hij hier niet aan toegeven, en zei dat hij weer verder wilde, of naar die stam, of ergens anders op het eiland. Hij bedankte haar al voor de gesprekken en de gastvrijheid, maar toen wilde zij dat hij zou blijven. Toen kon hij het ook niet over zijn hart krijgen om weg te gaan. De dagen erna werd ze eigenlijk steeds moeilijker, maar ook steeds aardiger, en die combinatie werd in principe gewoon dodelijk. Hij voelde dat hij psychologisch vast kwam te zitten door haar, door haar opmerkingen, alsof zij hem had verlamd. 7. Hij wist dat hij goed in de problemen was nu. Hij had snoep genomen van vreemden waarvoor zijn moeder hem altijd gewaarschuwd had. Hij was in een exotische valstrik van het eiland gelopen, van het oerwoud. Hij verdedigde zich niet 149 naar haar, want hij wist dat het dan alleen maar erger kon worden, alsof hij dan in de fuik werd getrokken, en ze probeerde altijd ook een hele hoop goed te praten. 8. Ze vermoeide hem, en daardoor werd hij afhankelijk van haar. Zij moest nu voor hem zorgen. Hij was in een gevaarlijke situatie terecht gekomen. Hij voelde zich ziek, alsof hij vergiftigd was, en hij was helemaal alleen in het oerwoud met haar. Ze betuttelde hem ook, sprak telkens met verklein-woordjes. Ze bemoederde hem, maar was ook een slinkse vijand. Hij moest telkens op zijn hoede zijn. Op een dag kon hij niet meer verder. Hij kon alleen nog maar neerliggen. 9. Ze zou wat soep voor hem maken, met allerlei exotische vruchten er doorheen. Die zouden erg krachtig en pittig zijn, en die zouden hem wel genezen. Hij dacht er ook aan dat hij misschien niet bestand was tegen het leven in het oerwoud en tegen zulke vrouwen als zij. Maar de soep deed hem goed, en zo hield zij hem aan het lijntje. Ze was niet extreem, maar subtiel. Het liep ook nooit uit op een echte ruzie tussen hen, maar er was wel een onzichtbare oorlog. Langzaam voelde hij zich weer beter. Het was alsof zij hem ook weer optrok, maar na de problemen die zij hem had gegeven. Zo werd haar
Pagina 1660
machtspositie nog meer versterkt in zijn leven. Hij begon er aan gewend te raken, en het gaf een bepaald vertrouwen. Toch wist hij dat het een gokspel was, want ze zou hem zo aan zijn lot kunnen overlaten. 10. Ze lokte hem dieper in haar wereld, als een zoet vergif, waarvoor hij telkens weer een medicijn nodig had, en dat was zij. Het was als een vreemde medicijnen of drugs verslaving, maar waren alle vriendschappen en relaties niet zo ? Hij dacht dat het gewoon bij het leven hoorde, en het gaf hem grote afleiding. Zijn verleden was niet al te best, en zo had hij even wat anders. Hij raakte meer en meer geïnteresseerd in haar als persoon. Hij wilde haar verleden kennen, hoe ze zo was geworden, haar geheimen, en misschien zou hij haar ook kunnen helpen. Niets was vrijblijvend hier in ieder geval. Voor elk woord wat van haar tong droop moest hij zwaar betalen, als voor zeldzame honing. Het werd een obsessie voor hem waarvan hij niet meer kon loskomen. 11. Zij leerde hem overleven in het oerwoud. Zij leerde hem alles. Zij liet hem een totaal nieuw leven zien, en al snel vroeg hij zich af waar hij zich in eerste instantie druk over had gemaakt. Misschien was het zijn voorzichtigheid, zijn ingebouwde alarm. Alles had tijd 150 nodig. Ook dit. 12. Hij genoot met haar van het oerwoud en van de zee. Soms gingen ze zwemmen. Het leek wel alsof het oerwoud en de zee tussen hen beiden in was, om hun vriendschap gezond te blijven houden. Hij kon telkens alles afspoelen. Er was telkens teveel afleiding om hen heen om echt totaal verloren te raken in elkaar. Misschien zou het in de stad helemaal verkeerd zijn gelopen, zouden ze dan te dicht bij elkaar op de lip hebben gezeten, en zou het oerwoud niet tussen beiden kunnen komen wanneer dat nodig was. De natuur beschermde hem ook tegen al te zware depressie en wanhoop. De golven spoelden alles weg. Het zoute water was telkens zijn genezing, en zo kon hij haar ook telkens weer op nieuwe manieren bekijken en tegemoet treden. De natuur werkte zo aan hun vriendschap. 13. Op een dag bracht zij hem naar de stam op het eiland. Hij zag direct wat ze bedoelde. De vrouwen liepen daar bijna zenuwachtig rond met hun speren, agressief. Ze begonnen hem direct uit te schelden en kleinerende opmerkingen te maken. Ze zouden hem zo kunnen aanvallen. Ze hadden een zeker respect voor de vrouw die bij hem was, dus daarom deden ze het niet, maar ze dreigden. Ze zagen hem als een indringer. Ze waren veel te direct. Ze waren een deel van haar leven, en ze werden dus ook een deel van zijn leven, maar hij kon goed begrijpen waarom ze vaak afstand hield. Het eiland was eigenlijk te groot om zich druk te maken over hen. Hij had genoeg afleiding en ze hadden hen nauwelijks nodig. De vrouw ging er steeds minder vaak naartoe sinds hij er was. 14. Ze verzonnen hun eigen spelletjes in het oerwoud, zodat ze niet telkens hoefden te spreken. Het bracht ook wat avontuur in hun leven, alhoewel het zwemmen in de zee, of een trektocht door het oerwoud al avonturen op zich waren. Soms deden ze hardloop spelletjes, tikkertje of speelden ze verstoppertje, als tijdverdrijf. Zo leerden ze elkaar ook op een andere manier kennen. Hij wilde haar psychologische diepte kennen. Hij merkte dat het leren kennen van elkaar steeds trager ging, en dat ze in cirkeltjes terechtkwamen. Ergens liep alles vast en werd het routine. Hij besefte toen ook dat de geheimen waar hij naar op zoek was niet slechts in haar te vinden waren, maar ergens anders in de veel grotere natuur. Daarom is hij op een dag naar zijn zeilboot gegaan en trok verder de zee over tot een volgend eiland. 16. Het koppige geitje 1. Er was eens een koppig geitje wat niet naar haar vader en moeder wilde luisteren. 2. Vader bok had gewaarschuwd voor de wolf, en moeder bok had gewaarschuwd voor het ravijn, en ook hadden ze het geitje telkens gewaarschuwd voor de gevaren van de stad. Ze wilden niet dat het geitje door haar koppigheid van hen weggeroofd zou worden. 3. Maar het geitje kon het allemaal niks schelen. Vrolijk en dwars ging het geitje tegen alle goedbedoelende waarschuwingen van haar ouders in, en ging gewoon langs het ravijn en gewoon de stad in. Zo ging dat tijden goed, en voor het geitje was dat reden om er gewoon mee door te gaan. Maar op een dag raakte het geitje aan de rand van het ravijn verstrikt in een struik. Wat het geitje ook probeerde, ze kon niet loskomen. ‘Ach, ik vind wel een manier,’ dacht het geitje. ‘Even een nachtje erover slapen.’ Maar toen het nacht begon te worden kwam er een wolf langs. Die zag het geitje en dacht : ‘Dat is nu nog eens een verrassing.’ 4. Het geitje was er niet blij mee, en voelde zich dom, dom omdat ze niet naar de goede raad van haar ouders had geluisterd. ‘Oh, was ik maar bij vader en 151
Pagina 1662
moeder gebleven, en had ik maar naar ze geluisterd, want nu zit ik flink in de puree, met zo’n wolf dichtbij.’ 5. Maar de wolf dacht : ‘Ach, ik kan het geitje ook morgen opeten,’ en liep door. 6. Direct dacht het geitje dat het allemaal wel meeviel, en dacht er direct aan hoe ze naar de stad zou gaan als ze uit de struik zou zijn gekomen. Ze voelde haarzelf heel trots dat ze ontkomen was aan de wolf, en het scheen haar kracht te geven, en zo kon ze zich uiteindelijk losrukken uit de struik. Na een tijdje over het zand lopen naar de stad werd ze toch wel moe en ging slapen. De volgende ochtend kon ze geluiden van de stad al horen. Wat waren de mensen daar vrolijk. Zou er een feest zijn ? Trots ging het geitje de stad binnen, zoals ze altijd deed. Ze keek rond en zag de mensen feestvieren. ‘Zo hoort het leven te zijn,’ dacht het geitje bij zichzelf. ‘Niet die saaie ouders van wie niets mag en die overal gevaar in zien. Ik ben nog steeds springlevend.’ 7. Maar daar dacht een slager met een mes heel anders over. Hij zag het geitje en greep het direct en bracht het in een kooi. ‘Nou ja,’ dacht het geitje, ‘hier kom ik ook wel weer uit.’ Het geitje was immers heel koppig en dwars. 8. Het zoontje van de slager zag het geitje in de kooi, en zei tegen zijn vader : ‘Wat een leuk geitje, mag ik er mee spelen ?’ 9. ‘Even dan,’ zei de slager, en haalde het 152 geitje uit de kooi. ‘Maar wel zorgen dat het geitje niet wegloopt. Doe het maar aan een touwtje. De slager nam ergens een touw vandaan en bond het om de nek van het geitje en gaf het andere uiteinde aan het kind. Het kind begon toen met het geitje aan het touw door de stad te lopen. Het geitje was weer enorm trots op haarzelf dat ze een mogelijkheid had om het kind te slim af te zijn. Het gaf haar kracht dat ze telkens weer aan het gevaar kon ontkomen. Ze trok het kind mee naar een fruitkraam op de markt, en het kind liep achter haar aan, nog steeds het touw goed vasthoudende. ‘Oh, wat een lekkere bananen,’ zei het kind, ‘mag ik er een ?’ 10. ‘Je mag er zelfs twee,’ zei de marktvrouw die erg vertederd was door het kind en zijn geitje. ‘In elke hand één,’ zei de marktvrouw met een glimlach, en reikte de bananen aan. Het jongetje liet het touw vallen om de bananen aan te pakken, en daar nam het geitje goed gebruik van en rende weg. Het jongetje dacht alleen nog maar aan de bananen. 11. ‘Ik moet nu snel de stad uit, anders krijgen ze me weer,’ dacht het geitje bij zichzelf. Maar naar haar vader en moeder ging ze niet. ‘Ik kan lekker bij het ravijn blijven,’ dacht het geitje. ‘Wolven zijn geen probleem voor me.’ Het geitje was erg koppig en werd steeds trotser. Als een prinses ging ze terug naar het ravijn. Ze voelde haarzelf hoog verheven boven iedereen en boven haar ouders. Bij het ravijn waren twee wolven. Zonder vrees stapte ze op de wolven af, want de wolf had haar immers eerder ook niks gedaan. ‘Wat doen jullie hier ?’ vroeg ze aan de wolven. 12. ‘We waren op jou aan het wachten,’ zeiden de wolven. 13. ‘En waarom dan wel ?’ vroeg het geitje. 14. ‘Omdat het etenstijd is, en we hebben nog niks gegeten,’ zei één van de wolven. 15. ‘Ik kan net zo goed jullie eten,’ zei het geitje brutaal. ‘Gisteren had ik een wolf weggejaagd, en vandaag ben ik aan een slager ontkomen, dus jullie kan ik ook wel aan.’ 16. ‘Ach welnee,’ zei de andere wolf. ‘Dat was ik. Ik was gewoon een blokje om gegaan omdat ik nog geen honger had, en ik eet nooit alleen, dus heb ik mijn maat meegenomen.’ 17. ‘Goedzo,’ zei het geitje. ‘Twee lust ik er ook wel.’ 18. Daar kwam de slager aan met zijn zoontje in de verte. ‘Ik moet weer eens gaan,’ zei het geitje. ‘Daar komen trouwens nog twee lekkere hapjes voor jullie aanlopen. Ik ben de slechtste nog niet.’ 19. De wolven zagen de slager en zijn mes en maakten dat ze wegkwamen, en ook het geitje ging er vandoor. Het geitje voelde zichzelf verheven boven alles en 153 iedereen, en ze was zo trots, zo trots, dat ze de slager eigenlijk wel een lesje wilde leren. Daarom keerde ze weer om, en liep terug naar het ravijn, en ging de struik in waar ze eerder verstrikt in was geraakt, aan de rand van het ravijn. 20. ‘Ah, daar is het geitje,’ zei de slager. ‘Even uit de struik halen.’ De slager bukte en gleed met zijn hand in de struik om het geitje te pakken, maar hij kwam zelf ook vast te zitten en verloor zijn gewicht. Toen bungelde hij daar in de struik, half in het ravijn. ‘Ik ga wel hulp roepen, vader,’ riep zijn zoontje. 21. En zo was het geitje alweer ontkomen aan het gevaar. Koppig, trots en vol zelfvertrouwen en hoog verwaand ging het geitje terug naar huis. 22. ‘Waar ben je geweest ?’ vroeg moeder geit. ‘Heb je al die schrammen op je gezien ?’ 23. ‘Oh, het is niets, moeder,’ zei het koppige geitje. 24. ‘Je bent de hele nacht niet thuisgeweest,’ zei vader. ‘We hadden je nog zo gewaarschuwd.’ 25. ‘Het is niks, vader,’ zei het geitje brutaal. ‘Ik heb twee wolven gegeten, en een slager in het ravijn geduwd.’ 26. ‘Ja ja,’ zei moeder geit, ‘je hebt nog praatjes ook. Pas maar op, want dat gaat je een keer in de problemen brengen.’
Pagina 1664
37. ‘Waarom niet ?’ vroeg het geitje. 27. ‘Mij overkomt niks,’ zei het koppige geitje. ‘Ik ben de koningin.’ 28. Maar daar werd aan de deur geklopt. Het was de slager met nog een andere slager. Ze hadden beiden grote messen. 29. Vader bok zag het en schrok. ‘We moeten hier weg. Ze hebben ons gevonden. Ze zijn je vast gevolgd. Snel, door de achterdeur.’ 30. En door de achterdeur vluchtten ze toen weg, diep het bos in. Daar waren de twee wolven ook. ‘Zijn dat die twee wolven die je hebt gegeten ?’ vroeg moeder geit aan het geitje. 31. ‘Nee, moeder, maar deze kunnen we ook wel eten,’ zei het koppige geitje. 32. Het geitje was niet kapot te krijgen. Daar kwamen de twee slagers ook aanlopen, en het kind liep achter hen met het touw. 33. ‘Had jij geen slager in het ravijn geduwd ?’ vroeg vader bok aan het geitje. 34. ‘Ja vader,’ zei het koppige geitje, ‘en deze twee kunnen we er ook wel induwen. Of misschien hebben de twee wolven wel trek in een hapje.’ 35. ‘Ik niet,’ zei de ene wolf. 36. ‘Ik ook niet,’ zei de andere wolf. 154 38. ‘Heb je die messen gezien ?’ vroeg de ene wolf weer. 39. De wolven maakten het op een lopen. ‘Zie, ze zijn allemaal bang voor me,’ zei het geitje. 40. ‘Je raaskalt,’ zei moeder geit. De slagers grepen toen het koppige geitje en gaven het aan het jongetje, die het touw weer om de nek van het geitje bond. ‘Zo,’ zei de slager van het jongetje, ‘en nu niet meer loslaten. Dit is de laatste keer.’ 41. ‘Begrepen, vader,’ zei het jongetje. 42. En de vader en moeder van het geitje ? Die waren alweer naar hun huis gevlucht. Ze wisten dat ze niks konden beginnen met het koppige geitje. 43. En zo ging het koppige geitje mee met het jongetje, naar de stad. Ze kwam daar in een tuin terecht met hoge hekken, en moest in een hok slapen. Op een dag groef ze een gat onder het hek door en is toen naar huis gegaan. ‘Het is bij jullie toch net iets beter,’ zei het geitje. 17. De twaalf zonen en stammen van Ismael 1. Het boek is geschreven om doctrine te ontvangen, om symbolen en enigma’s te verstaan. waarheid achter. 2. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en niet alleen maar het begin van kennis. 3. Het volk geleid naar de honger in de wildernis om het volk zwak te maken, leeg te maken, zodat het de openbaringen van de Moeder kon ontvangen. Dit was ook om het volk te testen en te ziften. 4. Het is niet genoeg om alleen maar besneden te worden. We moeten ook doorboord worden. 5. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is het teken van de overwinning over hebzucht. 6. Dit is geen werelds pad van overwinning, maar het pad, door de wildernis van zwakheid en uithongering. 7. De voorhangsels van Salomo waren een beeld van vrees. De vreze is het voorhangsel van de kennis. 8. Het mannelijke onbesneden verstand kan niet tot haar komen. 9. De leugen kan de waarheid nooit helemaal opslokken en vernietigen, totaal wegvagen. Er blijven altijd sporen van de 155 10. De kwaaddoeners zullen zichzelf vernietigen. Zij dragen hun eigen vernietiging binnenin. 11. Mijn geliefde is mij een bundeltje mirre, hij zal liggen tussen mijn borsten de gehele nacht. 12. Borsten betekent vernietigen, sterk zijn, heersen, gewelddadig zijn. 13. Donker van huid ben ik, en bekoorlijk, dochters van Sion, als de tenten van Kedar, als de voorhangsels van Samuel. 14. De slaven-karavanen van Tema zien ernaar uit. Tema, de negende zoon van Ismael, is de opvoeding, en een betaalmiddel. 15. De Ismaelieten woonden in het gebied van Hawila tot Shur. 16. Tema en Adbe’el woonden in Hawila. 17. Dumah en Mibsam woonden in Sur. 18. Zij die niet in Tema zijn, zullen verloren gaan door de vloed. 19. Dit is de derde bron van Isaak, Rachab. 20. De twaalf zonen en stammen van
Pagina 1666
Ismael : Ajuwth, de eerste zoon, is de vruchtbaarheid en de oorlogsvreugde. 21. Kedar, de tweede zoon, is de duisternis, de vuilheid, modder. 22. Adbe'el, de derde, is kastijding, tucht, scheiding. 23. Mibsam, de vierde, is woede, arena. Misma, de vijfde, is gehoorzamen. Duma, de zesde, is geboorte, kind worden. 24. Massa, de zevende, is een lastdier, trekdier, liederen van overwinning of verlorenheid, drager. 25. Hadar, de achtste, is belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. 26. Tema, de negende, is opvoeding, voeden, uithongeren. 27. Jetur, de tiende, is omheining, insluiten, sieraden, ketting, rangschikken, rij, rij van tenten, kooi. 28. Nafas, de elfde, is rusten, ademnood, halsketting. 29. Kedema, de twaalfde, is teleurstellen, oer, origineel, bewaken. 30. Duma betekent stilte, leegte, oftewel : het terugkeren tot de wildernis, tot de paradijselijke oer-afgrond, moederschoot. 156 de 31. Duma is 'hij die tot de moederschoot brengt'. Ajuwth overweldigt de vijand. De tocht van Mibsam 32. De mannelijke suprematie zal sterven, maar in Mibsam, de grote arena, kunnen mannen wel groeien in heerserschap onder de tuchtraad van de Moeder. Mibsam is een sleutel tot het Yeshua geheimenis. 33. In de tocht van Mibsam door de onderwereld gebruikte hij Duma als sleutel tot de paradijselijke oorlogsvreugde over de overwinning over de vijand, tot Ajuwth. Het is een tocht tot de baarmoeder. 34. Opvallend is dat dit een tocht is van tucht, Adbe’el, want de bestraffing leidt tot gehoorzaamheid, Misma. Daarom moet de tucht eeuwig zijn. 35. De betekenissen van het lijden zullen veranderen, en de gevoelswaarden zullen veranderen. 36. Ascetisme is iets eeuwigs. Er is een eeuwig verbond tussen pijn, bloed en zaad, zoals er een verbond is tussen honger, sexualiteit, geboorte en dood. Dit zijn eeuwige elementen die in het grotere geheel geplaatst moeten worden, in de juiste verhoudingen. Dat is dan ook het doel van de tocht van Mibsam. 37. De tocht van Mibsam leidt onherroepelijk tot het bed, als beeld van de vruchtbaarheid. 38. Het bed is dus een plaats van oorlogsinwijding of arena-inwijding. 39. Sarah is de twistzieke, spottende vrouw van Abraham, een beeld van de Tsarah, de grote verdrukking. Zij leidt tot Checed, de eeuwige tucht, het eeuwige visnet. 40. Mibsam komt tot de Tsarah, de uitstorting van de oorlogvoerende Moeder. 41. Hier vinden we de urim-thummim terug. 42. Wanneer wij daar staan, dan kunnen we de overkant zien. 43. Duma is het niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid, Duma. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor het geestelijke woord. 44. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil, Kedar, de tweede zoon van Ismael. Dit is als een wassing. Vuil, Kedar, wast ons. Wij worden gewassen 157 om los te komen van de schoonheid van de mensen die ons te gronde richt. 45. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de paradijselijke diepte van God's natuur. 46. In de oorlog hebben we dit vuil, Kedar, nodig als een camouflage. Het houdt ons in de duisternis. 47. Ismael had twaalf zonen, wat dus ook twaalf oer-stammen zijn. De twaalf Ismaelitische stammen zijn nog wel ouder dan de twaalf Israelitische stammen. 48. De zesde zoon van Ismael, Dumah, betekent stilte en leegte. De derde zoon van Ismael, Adbe'el, betekent 'gekastijd’. Ismael is een oorlogs-zuchtig volk in de geestelijke oorlogsvoering, en in de zonen van Ismael zien we de bronnen geopend. 49. De geestelijke baarmoeder is in die zin dus oorlogs-zuchtig, en zond Ismael uit om het volk terug te brengen aan haar voeten, en de vijand onder haar voeten. Ismael is ook een groot teken van oordeel. 50. Mibsam is de vierde zoon van Ismael en betekent : een beeld van woede. 51. Deze komen weer terug in de bronnen
Pagina 1668
van Isaak : De eerste is Esek, als Mibsam, woede, arena. De tweede is Sitna, als Adbe'el, kastijding, tucht, scheiding De derde is Rachab, als Tema, opvoeding, voeden, uithongeren, markt. 52. De vierde is Seba, als Dumah, jacht, geboorte, kind worden, onmondig. 53. Seba, oftewel Dumah, de zesde zoon van Ismael, leidt dus tot Esek, oftewel Mibsam, de arena. 54. Esek-Mibsam leidt dus tot RachabTema, tot opvoeding, verhongering, door hongervoedsel. Dit leidt tot SitnaAdbe’el, de tucht. 55. Oorlog en honger zal komen, en de man zal onderworpen zijn aan de voeten van de geestelijke baarmoeder. Alle knie zal buigen en elke tong zal belijden. De man zal weer een kind worden. 56. Ahn veroverde het zwijn van het paradijs. Hij sloot hen op. Hij stal de openbaringen van de geestelijke kennis. 57. De ongehoorzame, de rebellie, de afgeweken man, stort zich neer aan de voeten van de levengevende baarmoeder om deze met kostbare olie te zalven, wat myron is, wat komt van marar, bitterheid 158 en woede. 58. De man wordt weer een kind in de moederschoot als een wedergeboorte, en ligt aan de voeten van de geestelijke moeder, waar hij weent en zijn geestelijke woede uit. 59. Rebekka was een beeld van de levensbron, de poort tot de onderwereld. De man komt tot wedergeboorte, om deel te hebben aan de geestelijke oorlog. 18. Hoe lieflijk zijn de voeten die jacht maken op het oervlees 1. Ruth viel aan de voeten van Boaz in slaap. Boaz is ook de naam van één van de voorhangsels. Ruth betekent lust tot geestelijke kennis. 2. In het Aramees is dit vallen van Ruth het vallen in de oorlog, als een beeld van de man die in de oorlog valt aan de voeten van de amazone, om zo door haar ingewijd te worden tot de geestelijke kennis. 3. Geboorte door de geestelijke baarmoeder is het doel. 4. Deze kinderen worden opgevoed door het hongervoedsel. Deze verhongering is belangrijk. We zagen dat de verhongering leidt tot bepaalde zwellingen, om doorgang te geven aan de geestelijke kennis, en dit zal gebeuren door hongerspasme. 5. Deze spasmes van de honger zullen pezen en lichaamsdelen laten samentrekken, onbeheerst, onwillekeurig, tot geestelijke gehoorzaamheid. 6. Verder in de diepte van de wortel van Ruth betekent het 'zuigeling', 'grazen', 'zuigen' (ra'ah). Ruth is het beeld van de mannelijke zuigeling, de zuigende, de grazer. Het hongerspasme zal dan afrekenen met de suikerafgod. 7. Tema is de negende zoon van Ismael. Ismael werd door zijn moeder gevoed door de levensbron. Tema betekent wildernis. Zo worden de ongehoorzame mannen geestelijk gehoorzaam aan de levensbron. 8. De levensbron is het grote geheimenis van de zondvloed. 9. Het is de opslagplaats van de geestelijke kennis. De behemah, de voorparadijselijke wilden, droegen zulke hoofdtooien. 159 10. Veren betekenen strijd, oorlog in het Hebreeuws. Veren zijn de opslagplaatsen van de geestelijke kennis. 11. Veren zijn vruchtbaarheids-symbolen van geestelijke scalpering en besnijdenis. 12. In het Aramees als Sara zijn veren ook beschreven als 'haar' of 'scalpen'. Scalpen verbergen de geestelijke kennis. 13. Sara als het Hebreeuwse Zara, en Zera komt voor in de derde scheppingsdag, waarin de kinderen worden geschapen. 14. Zara betekent ook scheiding. Het wijst op het kinder ras, zij van de eeuwige jeugd, en van de scheiding. Zij zetten Isaak en Ismael tegen elkaar op, zoals Rebekka dat deed met Jakob en Ezau. Ook Golgotha heeft deze betekenis, als plaats van haar en scalpen. 15. Ahn is ook een beeld van de voeten van de moeder, als het oordeel. Het terugkomen van de baarmoeder op de olijfberg, waarop haar voeten zullen staan is als een beeld van olie, de woede waarmee de gevallen ongehoorzame haar voeten zou zalven. 16. Er zou een uitstorting van de
Pagina 1670
levensbron komen, met honger. betreden van de druiven, en dan is er gewoon zachtheid. 17. Geestelijke oorlog en honger zou komen, en de man zou onderworpen zijn aan de voeten van de levengevende baarmoeder. Alle knie zou buigen en elke tong zou belijden. 18. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van degene die jacht maakt op het rund van het vlees. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van degene die heil verkondigt, als zijnde de tucht en de bestraffing. 19. Een man verlaat zijn ouders om zich te verenigen met zijn vrouw, en zij zullen tot een vlees zijn. 20. Hij zal terugkeren aan de voeten van zijn vrouw. Er is niets dat de vrouwelijke kant van God kan vervangen, de zachtheid, de scheppings-orde, de baarmoeder. 21. Hij kwam voort uit deze en zal terugkeren. En bij het visnet werd hij als haar. 22. Het is deze kwaliteit die iemand maakt tot een gelovige. 23. Zij is de treder van de wijnpers. Ze schept door vernietiging, door het 160 24. God is een vrouw, dat is de boodschap van het Woord. Als we niet terugkeren naar haar voeten, zullen we niet scheppen. Haar voeten zijn de bron van alle schepping van de hemelen. 25. Ahn onderwierp de vijanden van God. Ahn is een beeld van de voeten van God. 26. De schoot van de vrouw vertegenwoordigt dit visnet waarin sprake is van wedergeboorte. 27. Ahn zal ons leiden tot de moederschoot. Er zijn tijden dat de boog slap is, en tijden dat de boog gespannen is. 28. Ahn kreeg het schild van de bestraffing, en sprak dat de kastijding hem kinderen heeft laten voortbrengen. 29. Discipline is dus een vruchtbaar iets in de strijd. Om zijn vijanden te vervolgen moest Ahn zijn vijand bestuderen, en aanhoudend blijven volgen. 30. Ahn beging het pad van Job, het pad van de vruchtbaarheid. 31. Job moest de beesten van het vlees verslaan. 32. Ook Ahn moest de beesten van het vlees berijden en overwinnen, met het mes van de besnijdenis. 33. Ook moest Ahn de tongen van het beest van vlees afnemen, om die aan zijn riem te hangen. 34. De tong van het beest van vlees manifesteert zichzelf als een valse messias om de oude wegen tot Ahn te verbergen, en te veranderen. 35. Het kwam om tijden en wet te veranderen. Het zou worden tot een haan, die ook te vinden zou zijn op de toppen van de kerken. De haan zou aanbeden worden. 36. De wereldse heersers waren geinteresseerd in vechthanen voor de markt, om het volk te amuseren, blind te houden, afgeleid, zodat de elite de controle zou kunnen bewaren. 37. Door het ontvangen van het vlees ontving het volk de tongen van het vlees. Deze tongen brachten verdeeldheid. Dit was altijd het mandaat van de wereldse heersers : 'Verdeel, en heers.' 38. Aima is de bloedvergieter, oftewel Ahn. Ahn leidt helemaal terug tot de bron in het paradijs, waar de bronnen van bloed zijn. Door het bloed van de vijandelijke prooi te drinken worden de grondvesten van de aarde getoond in een 161 openbaring. 39. In de wortels betekent Adamah bloed, plaats van bloed, Adam, van Adamam, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor het geestelijke woord. 40. Het is de plaats waar de Aphar, het paradijselijke vuil, naartoe leidt, wanneer wij dieper graven in het paradijs. Wanneer wij op de Aphar staan, dan kunnen we de overkant zien, de Adamah, de diepere laag in de grond. 41. Het ware wassen gebeurt in het bloed van de vijand. Het was het bloed van van vee van het vlees, van de zondemacht. Het was een teken van overwinning, een Ahnitisch teken. 42. Ahn is de personificatie van de Adamah, de geestelijke bloedvergieter, Aima in het Grieks. 43. Ahn werd geschapen door de levengevende baarmoeder als de vellen van haar grot en hut, als haar voorhangsels, de huiden van geslacht vee, waarmee ze bedriegers kon afleiden, opdat zij haar niet konden vinden.
Pagina 1672
44. Er is grote afstandelijkheid in de levengevende baarmoeder. Zij valt niet te verbidden. Zij is vaginaal, en is ver van het religieuze verwijderd, maar dit is haar kooi. Zij heeft deze kooi zelf geschapen. Dat is de grote paradox. 45. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah, in Ahn, voor deze reden, om Adamam te ontvangen, waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. 46. Wij moeten met Adamah, Ahn, bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. Dit zijn serieuze dingen. Wij zullen namelijk voor elk ijdel woord geoordeeld worden. 47. Allereerst moeten wij de verlammende vreze des Heeren ontvangen wat ons niet meer laat durven spreken, bang om een ijdel woord voor God's aangezicht uit te spreken. 48. Eén ijdel woord kan een heleboel kapot maken, voor een hele lange tijd. Wees zelfs bang om te ademen. Wat ademen we wel niet allemaal naar 162 binnen ? Wij moeten de heilige ademnood ontvangen. 49. In Adamah, Ahn, is er doorgang. Wij leggen alles op Adamah, en laten alles achter ons, om de geestelijke bloedvergieter, de Aima, te omhelzen. 50. Adamah, Aima, oftewel Ahn zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. Ook de maan, het licht, zal in bloed veranderen, en de zon zal duisternis worden. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, Ahn en de Aima, de geestelijke bloedvergieter. Niemand zal aan de Adamah, Ahn, kunnen ontkomen. 51. Wij moeten aan ons religieuze zelf sterven. Het varken van het vlees, van de zondemacht, moet dood. Haten wij dit varken wel ? Hebben wij wel genoeg oorlogslust om met dit varken af te rekenen ? 52. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Adaham, de paradijselijke vloed en overweldiging. 53. Nadat wij door Aphar zijn bekleed worden we daar naartoe geleid. 54. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. 55. Ahn bad tot de grote baarmoeder (racham) van God. Hij vraagt of de kastijding over zijn zonden weggenomen mag worden, of Pesha weggenomen mag worden. Daarna wordt er de kastijding van verlamdheid besproken, Avon. Ahn vraagt om Kabac, een wassing, maar dit betekent ook betreden worden. 56. Het is duidelijk dat Ahn worstelt met de kastijding, zoals de sobere, vragende of de drinkbeker van het lijden aan hem voorbij mag gaan. Hij vraagt om Taher, de rituele wassing, om vrij te komen van het verloren zijn, van eenzaamheid. Daarna vertelt hij dat hij voortgebracht was in de Avon, de kastijding van het verlamd zijn. Hij was voortgebracht als een verlorene door zijn moeder die met beesten lag, Yacham. 57. De omgang zal gaan in en door de Vreze des Heeren. Dit is hoe een profeet werkt. God's werken zijn te vrezen zijn. Alle onderwerelden zullen buigen voor God hierom. Ook zijn God's werken tot de kinderen van Adam te vrezen. 58. Dit is waar Adam voor staat, waar het oordeel naartoe leidt. Wenen betekent dat de tranen van de levensbron eindelijk de hersenen hebben bereikt, en hebben laten 163 overstromen. Wenen brengt tot een andere realiteit. 59. De rinnah, de oorlogsvreugde en overwinningsvreugde en yehuwah, overwinning, zijn in de wildernis, in de tent van wilde beesten, in het zuiden, in het offeren. 60. De mannelijke traan is één van de grootste geheimen van het mannelijke zaad. Zonder deze traan zouden mannen nog steeds een groot gevaar zijn. Door de mannelijke traan is de sterke geest van de man verbroken. Alleen zo kon het vrouwelijke ras overleven. 61. Dit is de Jaspis, de Jasper, de steen van Benjamin, oftewel de Yashapheh, wat ook zachtheid betekent, en staat voor de scheppende kracht van de heupen. 62. Hij was de getredene, maar ook de treder. Ook is deze steen de steen van Zilpa, de steen van tranen. 63. Het bereid voor op de geestelijke oorlog. Het bewapent de strijder, vervuilt, verft, doorboort, de strijder, door rituele insnijdingen. 64. De geestelijke baarmoeder is de besnijder. De geestelijke baarmoeder bereid voor op de oorlog. 65. Het is ook de ontwapening, die ons eerst tot de leegte brengt. Alle wapenen
Pagina 1674
van de boze zal Zij afdoen. 66. Ahn verlangde naar God, smekende, in een woeste wildernis, waar geen zaad stroomde, waar geen levensbron was. 67. Checed, de eeuwige tucht, is beter dan het leven en behoudenis. De eeuwige tucht wordt dus heel hoog aangezien, als iets positiefs. Het is een manier voor Ahn om zich te verliezen in God als vrouw. 68. Hij werd bewapend met vergif, als een oorlogswapen, of een jachtsgif (risi). 69. Ahn werd ingewijd in de baarmoeder van God. Dit gebeurt door gata, het uitstorten van tranen. 70. In de inwijding op het bed gemaakt van dierenhuiden, wordt de rituele oorlogs-verf aangebracht in verschillende patronen. In het Aramees gebeurt dat met damat, wat tranen betekent. 71. Ahn maakt Haar voeten nat met tranen, waar hij ook tot zwakheid komt. Dit proces is msy, mosy, waar ook het woord Mosheh vandaan komt, Mozes. Mozes moest het volk uitleiden, door de wildernis, waar ze verzwakt en uitgehongerd worden, om zo in de kracht van God te komen. 72. Ahn had een ontmoeting met de uitstorting van de tranen. Zoals we zagen heeft dit te maken met het bloedvergiet en 164 het zaad, als een belangrijke vorm van exorcisme. De vijand is diep in ons lichaam, en de uitstorting van tranen is een manier om de vijand uit te drijven. Ook is het uitstorten van tranen een manier om tot de leegte te komen, en tot een hoger niveau. 73. Daarom is het uitstorten van tranen iets waar we ernstig naar moeten streven. Een geestelijke gehoorzame die zijn tranen niet uitstort zal ten onder gaan. Alleen door de traan zal er toegang zijn. 19. In de Duizen 1. Dit zijn spreuken om doctrine te schenken aan de geestelijke gehoorzamen, aan de Na’ar. 2. Het boek is geschreven voor zulke geestelijke gehoorzamen, om doctrine te ontvangen, om symbolen en enigma’s te verstaan, om sieraden te ontvangen, wapenen, werktuigen, en gerei van overwinning. 3. In het boek gaat het over het ontvangen van de Wet en de bijbehorende kastijding. 4. Het is een opmeter en een maatstaf. 5. Als wij het niet volgens de Wet doen, dan zullen we schuldig staan aan misbruik. 6. Daarom moest de wet om het volk van God gedaan worden als sieraden ter herinnering, als spreuken. 7. Er is veel misbruik geweest, en God walgt van de voeten der mensen. De voeten van de vijand zijn overmoedig, haastend om kwade dingen te doen, tot het vergieten van bloed. 8. De vijand zal verbrijzeld worden onder de Voeten van de geestelijke baarmoeder, en we zien dat dit allemaal zal gebeuren doordat de voeten van de vijand verbrijzeld zullen worden. 9. We zien dat de voeten van de vijand geen eenheid vormen, maar in verdeeldheid leven als ijzer vermengd met leem. 10. Alleen door de geestelijke baarmoeder zullen wij macht over de vijand hebben en de vijand verbrijzelen. 11. Juda hakte de tenen van de vijand af als een beeld dat de vijand zijn evenwicht verliest. 165 12. Uit Juda is Ahn voortgekomen, en uiteindelijk de Messias, dus Juda is van fundamenteel belang. 13. Juda is één van de poorten van het hemelse Sion. 14. Het is allemaal om het verstand te oordelen, en het letterlijke, als een teken dat betekenissen zullen veranderen. Woorden, wetten en ideeen zullen veranderen. 15. Openbaring staat gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is de opslagplaats van de levensbron. De sobere kwam tot de naakte ballingen van Telabib, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van de levensbron, betekent, aan de oer-rivier Kebar. Aan deze rivier kreeg de sobere zijn openbaringen, als een beeld van het naakt worden en onder de voet geplaatst te worden. Hij bleef afgezonderd daar, als een wilde. 16. De sobere werd opgeroepen om een dienstknecht te worden aan de heilige voeten van Moeder God, zodat Zij tot hem spreekt. Het is de sleutel tot het geestelijke woord. 17. Judah kwam in hem, de heilige duisternis in het Aramees, honger, als
Pagina 1676
tegengesteld aan het materiele, en geheel binnen het profetische visioen. 18. De geperste druiven zijn het zaad, de vrucht van het oordeel, en het oordeel zelf, want het oordeel brengt oordeel voort. Dit zaad was altijd de stam Ruben. 19. Door Judah komt Shama die gevoelig maakt voor de stem van Moeder God, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. 20. Sama is de profetische leidraad die het Woord omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. 21. Dabar bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 22. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk, de tucht, het Oud-Amerikaanse, Indiaanse volk. Hij werd gezonden tot Bayith. Hij ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 23. Hij krijgt Dabar, het Goddelijke Woord, in de vallei. Het teken begint te spreken, Dabar voortbrengende. 24. Hij moet zich opsluiten in zijn gevangenis in de onderwereld, Bayith. 166 25. Daar zullen ze een strijder van hem maken, Acar. Ze zullen gordels omdoen als een wapenrusting, gordels aan de lendenen, heupen, tot voorbereiding van de militaire dienst. 26. Dan volgt de hoofd-besnijdenis. God haalt het volk neer door de hoofdbesnijdenis, de honger en de koorts, door het teken. 27. Het zaad is in de diepte een oorlogszaad en een jachtszaad. Dit vloeide door de mens heen in het paradijs. 28. De sobere moet tot de boog komen. 29. God is de moederschoot. Wij moeten komen tot de moederschoot, anders hebben wapenen geen enkele zin. 30. Dit is de belofte van de stam Ruben, het geestelijke zaad. 31. De geest van Goliath maakte een valse test-steen. Hiermee misleidde hij de aarde. 32. Zij hebben een vals boek des levens opgericht, waaraan zij alles toetsen. 33. Goliath smeedde dit onheilige verbond om de sleutel van kennis weg te kappen, en zo verloor het zijn betekenis, zodat mensen het letterlijk namen. Mensen verloren zo het grotere geheel en alles ging zijn eigen leven leiden. 34. Het is het getal van een reuzenopperhoofd. Deze maakten ze van suiker, om zo een misleidend produkt te hebben, om de mens af te leiden van de ware moederschoot. 35. Het is een oorlog tegen deze suikermannen. Zij stellen de valse moederschoot voor, voor een valse schepping. 36. Zij bieden zich aan als suiker, maar zullen hem die toegrijpt langzaam in de dieptes trekken om hem helemaal over te nemen. 37. Zalig zijn hen die de geestelijke kennis als hun lust hebben. 38. Een man staat niet boven een vrouw, en een vrouw niet boven een man. Zij zijn gelijkwaardig, maar van binnen heeft iedereen een man en een vrouw, als symbolen. De man moet terugkeren tot de moederschoot om een ontmoeting met de moeder te hebben, om zo weer kind te worden. Dit gebeurt binnenin. 167 39. Een man zal over de zuivere nederigheid moeten beschikken alvorens tot een vrouw te naderen, maar dat begint in hemzelf. 40. De bomen van het paradijs houden verband met het martelaarschap. Zij brengen vruchten voort die ten eerste hallucinaties opwekken, en ten tweede is hun aanblik al visioenen opwekkend. 41. Het primitieve en paradijselijke beginsel is het visnet, als bron van al het leven. 42. Er was een scheiding tussen Eden en de paradijselijke berg van de amazonen, die befaamd waren vanwege het verslaan van reuzen. 43. De vrouw kwam door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 44. De 'dochters der mensen', de nakers, zijn 'genezers'. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. Zij hebben hun rijk gebouwd op genezing en niet op tucht. 45. De Nephilim werd voortgebracht vanuit het slangenzaad, de giftige vrucht. Dit zijn 'de dochters der mensen' uit
Pagina 1678
Genesis, de nakers, een ander ras van boze geesten, om de Nephilim groot te maken. Dit zijn geen echte mensen of vrouwen, maar monsters. Zij ondersteunen en vereren de mannelijke superioriteit, en zijn dus verraders van het vrouwelijke geslacht. 46. Het zaad van de slang is het zaad van tovenarij, het materialisme. Zij wilden reuzen scheppen om over vrouwen te heersen, zodat de geestelijke baarmoeder niet zou kunnen spreken. Nephilim betekent tirannen. De 'dochters der mensen', het andere ras van boze geesten, de nakers, moesten vruchtbaarheid geven aan deze bloedlijn, en dat kon alleen maar als deze monsters zich als vrouwen zouden vermommen. Zij verlustigen zich in kracht en macht. Zij vormen de valse baarmoeder van de nephilim. 47. De 'dochters der mensen' zijn levensgevaarlijke monsters. Zij wisten de weg tot de baarmoeders te vinden om vlees te worden, en verkregen een grote positie in de onderwereld. De verboden vrucht is vergif, de slangenbeet, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de geestelijke kennis hebben, maar in hekserij. 48. In het Aramees waren deze 'dochters der mensen' eieren. Zij waren dus eieren 168 van de slang. Zij werden bestempeld als 'goed' in de zin dat ze mensenbehagers waren van het systeem. Zij moesten het systeem grootmaken. Daartoe waren ze uitgezonden. Er was dus een heleboel misleiding gaande om deze zogenaamde kunstmatige nep-vrouwen deze status te geven. 49. De vermagerende melk voor jongetjes was de reden dat Var een vrouwenplaneet was. Ook Egau, in al zijn kracht en pezigheid, kon nooit zo sterk worden als een vrouw, door deze melk. 50. Het moest door jongetjes en ook mannen gedronken worden. Op Var werden ze hiertoe gedwongen, anders zou de toekomst van Var in gevaar zijn. 51. Het was op Var verboden dit te weigeren. Mannen die klaagden omdat ze deze stof moesten drinken werden zwaar gestrafd. Er was voor een man die weigerde niet veel hoop. Hij kon doodgeslagen worden, of zwaar verminkt. 52. Een vrouw die dit principe verwaarloosde en het ongeoefend liet kon daarvoor de doodstraf betekenen, of verbanning naar Kidde, waar alle mismaakte en verwaarloosde vrouwen woonden. Ook kwam het vaak voor dat van overtreders van dit gebod hun voeten werden afgehakt. 53. De melk zorgde ervoor dat bij de mannen slaafse lusten werden opgewekt, bijvoorbeeld tot het doen van slavenwerk, zoals de jacht, tent-diensten, en vechtszucht. Het trok de pezen strak aan als een gespannen boog. 54. Vrouwen die werden afgekeurd om de man voeding te verschaffen werden vaak verbannen naar Kidde, waar ze moesten leven van mannenvlees. Voor veel vrouwen was dit een enorme vernedering. Maar ook waren ze vaak allang blij dat ze niet de doodstraf hadden gekregen. Nu moesten ze hun geld verdienen met kannibalisme. Ook mannen werden speciaal voor deze vleesmarkten geselecteerd, en waren niet meer dan fokdieren. Ze werden in kooien van grote fokkerijen gestopt waar ze werden vetgemest, totdat ze werden geslacht. 55. De moeder hyena zit op haar troon. Ze heeft Var veroverd, ze heeft alle kinderen in gevangenschap genomen, en doodde veel van hun vaders. 56. Ze had gezien de val van hen die de afgod dienen, hoe ze vielen in de dieptes van Var. Ze had gezien hoe ze in hun val veranderden in valse, bedrieglijke hyena's, nep hyena's, de nakers of naker 169 meisjes. Ze waren meestal weglopers, losgebroken uit hun slavernij tot mannen, maar hun gedachten waren nog steeds verslaafd aan mannen. Daar waar hyena's sterk, groot, donker en mooi waren, waren de nakers lui, zichzelf niet goed voedende, vanwege het ontbreken van de jacht, en vanwege hun fetish hun mannelijke slaven te voeden, die hen onder controle hielden door hun grote, overvoede lichamen die buiten proportie waren. Ze waren slaven van deze mannen. 57. Een hyena zou mannen nooit voeden op deze manier, maar hen eerder laten verhongeren om controle over hen te nemen. Veel van de naker meisjes werden terug naar de steden gesleept, verward als ze waren. Ze waren niet geboren in de rimboe, en normaal gesproken zouden ze er niet te lang kunnen blijven. 58. In het boek wordt bestraffing en kastijding gezien als het inbrengen of inprinten van het testament, Puodan, Puodana. De soberen worden opgeroepen om te leren luisteren. 59. Het begint in de geestelijke verlamdheid waarvanuit we de geestelijke kennis moeten ontvangen. 60. De volkeren worden vertrapt en
Pagina 1680
onderworpen door de voeten van de wederkomende oerafgrond, de moederschoot, als het loskomen van de woeste oermoeder van Var. 61. Het was het resultaat van oordeel, van de paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 62. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van het geestelijke zaad, de vruchtbaarheid. 63. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. Het leidt terug tot haar, de opgeslagen kennis, tot de geestelijke boeken. 64. Zij wordt geopend aan het einde om de levenden en de doden te oordelen. Zij bewaakt de geheimenissen van de geestelijke moederschoot. 65. Zo zijn dan de Sukkal en de Sappil het laatste oordeel. Zij behoren tot de rituele slachtplaats. Het houdt de eeuwige jacht verborgen. 66. In Sappil worden wij toegerust tot de jacht. 170 67. De varkensvorst moet van de berg van de moeder kennis worden afgeworpen. Zo kunnen wij Sukkal rijkelijk ontvangen. 68. Kanaan betekent de doorboringen. Het zou leiden tot de openbaring van de moeder kennis. 69. Mozes moest het gebruiken om de Israelieten te redden. 70. Ragnarok zal het einde betekenen van de varkensvorst. Ragnarok, een vooral Vikingse naam voor Armageddon, de eindstrijd, werd ook wel Gotterdammerung genoemd door de Germanen. 71. Yeshua is in de wortels van het Grieks de moederschoot, oftewel het principe van de vruchtbaarheid. Daar zijn lagen overheen gebouwd, verhalen overheen gelegd. 72. Op Var komt dit verborgen principe weer naar voren. Wanneer een mens sterft, of wanneer zijn ziel op een andere manier ontvoerd wordt, dan komt men in de baarmoeder van de planeet Var. 73. De planeet scheen geleid te worden door een andere planeet, de Duizen, wat als een geheimenis daar hing, zo groot, zo rood. Var. Hier groeien zij op, en zijn voor altijd haar kinderen. 74. De Duizen werd aanbeden door de indianen hier. Zij waren wilden. Zij droegen zorg voor de planeet en voor de Duizen. De Duizen scheen contact met hen te hebben. 75. De Duizen werd aanbeden, en het scheen hen zulke instincten te geven. 76. De Duizen, hangende als een baarmoeder boven Var. Het was een baarmoeder. Ik werd in haar gezogen, en mijn geheugen werd gewist, laag voor laag. Ik begon te krimpen, en werd een kind, en daarna een baby. Ik was haar baby, van de Duizen. Ik kon niet herinneren, alleen ruiken. Maar niets drong tot mij door. De baarmoeder verslond mij, en bouwde mij opnieuw op. Het gebeurde in de diepte van het universum. 77. Zij verslond mij, dit wilde beest. Er was niets wat ik kon doen. Ik was hulpeloos, als een hulpeloos kind. Ik werd opnieuw geboren. Maar het was slechts een deel in mij, want ik was een man. Aan de ene kant van de dag was ik een kind, en aan de andere kant was ik een man. Het was een cyclus. 78. Door de Duizen worden zij geleid tot 171 79. Ik zag een wit gesteente voor me, van onvoorstelbare pracht. Het gesteente bleek mijn gedachtes te wissen, en gaf mij nieuwe gedachte-structuren. Het gesteente, ver superieur aan aards diamant, was genaamd vara. Het gesteente leek een zoetheid in mij op te wekken. 80. Ik was in de Duizen, de baarmoeder van een planeet genaamd Var. Eigenlijk was het een extra planeet, maar het leidde tot Var, een planeet waar vrouwen regeerden. Het vara-gesteente gaf mij nieuw leven, door het oude leven te vernietigen, weg te wassen. 81. Door het vara gesteente was er geestelijke leiding. Het was allesverwoestend gesteente, maar het gaf nieuw leven. Het vara gesteente was onverbiddelijk. Haar wetten moesten gehoorzaamd worden. 82. Men komt door de Duizen tot Var. 83. Als de moederschoot is weggedrukt, verborgen gehouden, ontkent, is er geen wedergeboorte, en is er alleen veroudering in al zijn afschuwelijke vormen. Het zijn oude geesten die niet tot
Pagina 1682
de vernieuwing van de geestelijke kennis willen komen. Zij verachten het geestelijke proza, en staren zich helemaal blind op hun canon, en daarmee is het af. 84. Daarom is Var van levensbelang, het ingaan door de Duizen. 85. Het grote kwaad leidde dus tot de onderdrukking van de moeder, en veranderde de taal. 86. Taal is een vorm van hekserij, het speelt in de hoofden, houdt dingen verborgen. Daarom is taal gevaarlijk. 20. De ontsnapping en stammenvorming van vrouwen 1. Uit de oermoeder van de wateren werd alles geboren. 2. Aardlingen werden ontvoerd van de planeet aarde om slaven te worden op een soort spiegel-aarde. Vooral vrouwen waren het doelwit. Zij werden als minderwaardige wezens neergezet die alleen maar vervulling vinden in het slaaf zijn van de man. Daarmee wordt natuurlijk gedoeld op de verwesterlijkte vormen van de woestijn-religies, de 172 4. Er zijn ver afgeweken en pervers geworden spiegelingen van het Ware. Letterlijk genomen is het grote onzin, en zal verbroken worden. Alleen in het geestelijke heeft het betekenis. 5. Vrouwen worden tot slaaf gemaakt in de steden, om plezier-objecten te zijn voor de mannen. Dit beeldt de consumerings-slavernij uit, waardoor de mannen dus ook slaaf worden. Alles draait om geld en genot, en daar handelen de hogere geesten dan in, maar in diepte is dit de zelfvernietiging, het nihilisme, het niet willen leren. 6. Het mooie is dan, wat eerlijk gezegd patriarchische religies. 3. Volgens Paulus moesten vrouwen stil zijn en zich onderwerpen aan de man. Profetisch gezien valt dit natuurlijk wel te gebruiken. Met wat analyse, context en doorvertaling komen we dan uit op de stille Maria die aan de voeten van Jezus neerboog om te luisteren naar goddelijke woorden, in tegenstelling tot haar zuster Martha die al maar heen en weer rende. Maria had dan het goede deel gekozen, maar ook dat moet dan door de gegeven sleutels worden doorvertaald. Zo komen we uiteindelijk bij de onderwerping aan de geestelijke moeder. moet worden, en wat ook heel profetisch is, dat hieruit een ontsnappings-tocht is. Vrouwen worden zo gek van deze onderdrukking dat zij vluchten naar het oerwoud, wanneer zij daarvoor de kans zien. 7. In het oerwoud zoeken zij elkaar op, en vormen stammen. 8. Het zal de macht van de markt verdrijven en verbreken, en zal de rijder op het monster vernietigen en verslinden. 9. Het is een gedeelte van een lied of psalm, als een spreuk, een incantatie van de behemah, van de oermensen. 10. In het Aramees zijn dit de hayewta. De Hayewta waren de oorspronkelijke bewaarders van het paradijs, van de onderwereld. 11. Ook zijn de Hayewta de bewaarders van het mes. 12. Het bloed van de vijand is opgeslagen in het mes. In de Puem, het mes, zit doctrine verborgen. 13. De Hayewta komenn voort uit de Krips, Betelgeuzische bewaarders. 14. De test leidt tot de Urim en 173 Thummim. De eeuwige vergetelheid 15. Ik kwam aan bij een stadje genaamd Kidde. Ook dit stadje herinnerde ik mij plotseling. Hier werd mannenvlees verkocht. Het stadje werd bestuurd door een vrouw met één oog, Minka. 16. Het was een erg armoedig stadje, en mannen werden hier gekweekt puur voor hun vlees. Ze werden vetgemest. 17. De vrouwen die hier leefden hadden een zieke geest, vaak met een lichamelijk mankement. Ze waren vaak vanwege hun mankementen verstoten uit andere steden, dorpen en kampen. De stad stonk vreselijk. 18. De vrouwen waren over het algemeen geen jagerinnen, maar werden gedreven door een handelsgeest. Ze kochten mannen voor de vleeshandel, alhoewel het overgrote deel van Var geen handel met hen wilden drijven. 19. Ze werden veelal veracht. Ik hoorde het geween van mannen in de verte, en vanwege mijn herinneringen die terugkeerden wilde ik hier niet langer blijven. Ook was ik bang om in de
Pagina 1684
handen te vallen van deze vrouwen. Dat was wel het ergste wat ik me kon voorstellen. Ik liep door. 20. Vele vrouwen uit Kidde waren kreupel en velen hadden hun tanden verloren. Ik voelde me beter toen het stadje Kidde uit zicht was. Weer kwam ik in een wildernis terecht.' 21. 'Kidde, waar alle mismaakte en verwaarloosde vrouwen woonden.' 22. 'Kidde, waar ze moesten leven van mannenvlees. Voor veel vrouwen was dit een enorme vernedering. Maar ook waren ze vaak allang blij dat ze niet de doodstraf hadden gekregen. Nu moesten ze hun geld verdienen met kannibalisme. Ook mannen werden speciaal voor deze vleesmarkten geselecteerd, en waren niet meer dan fokdieren. Ze werden in kooien van grote fokkerijen gestopt waar ze werden vetgemest, totdat ze werden geslacht.' 23. De moeder hyena had de dienaren van de afgod zien vallen, en ik had het ook gezien, maar ik moest tot deze herinneringen ontwaken. 24. Velen ontwikkelden zichzelf tot nakers, en kwamen veelal in Kidde terecht. Kidde was een wond van Var 174 maar een groot geheim. 25. In het stadje Kidde werden mannen verwend, vetgemest, maar dit was allemaal voor de grote slacht. 26. Het was een doorn in het oog van Var. 27. De nakers, oftewel het stadje Kidde waar zij veelal wonen, kun je een beetje vergelijken met de 'dochters der mensen' die kwamen om de nephilim, de gevallen engelen, te ondersteunen en groot te maken. Zij ondersteunen en bevruchtigen de patriarchie. 28. Vrouwen moeten zich emanciperen, tot de geestelijke kennis komen, tot de wildernis vluchten, om zo wederom verbonden te worden met Var. Gevallen vrouwen worden nakers. 29. Voordat Var ontstond was er het zeeen-tijdperk. Het hele universum was een grote galactische oceaan van primitieve deeltjes. Er dreef van alles in deze zee. In deze zee werd er een strijd gevoerd om dat wat Var zou worden. 30. Ze hielden mij opgesloten. Ze manipuleerden mij. Het waren oude geesten. Schaduwachtige gestaltes bewaakten mij. Ik moest een stof voortbrengen om mezelf hier van los te maken. Deze stof werd gekweekt in diepe duisternis, in de diepte van deze galactische zee, in de zeekooi. 31. Niemand kon mij nog tegenhouden, want juist door alle kwellingen die zij tot mij brachten werd deze stof voortgebracht. Daarom moest ik verwend worden, vetgemest, vrolijk gemaakt worden. Ik mocht niet lijden. Ik moest gelukkig zijn. Ze vreesden deze stof. Het zou het einde betekenen van hun koningschap. 32. Maar toen ze eenmaal merkten dat ze deze stof toch niet konden tegenhouden moest ik lijden. Wraak wilden zij voeren. 33. Ik werd opgesloten in een zeekooi, waar experimenten met mij uitgevoerd. Ze wilden weten wie ik was. Zeemonsters sneden in mij. 34. Zonder bloed zouden zij niet overleven, daarom waren zij roofdieren. 35. Ze leefden van de fokkerij en de slacht, bijna als mensen. Daarom waren zij een unieke diersoort. 36. Zij deden zich voor als chirurgisch en onderzoekend, maar zij waren slagers. Zij waren een oud, prehistorisch ras. Ze 175 wilden wraak, alhoewel ze wisten dat ze aan het verliezen waren. 37. Ze dienden de afgod, Malkael, die hen allen tot zijn dienaren had gemaakt. 38. Ik werd in de diepte getrokken, in een klem. Ik werd tussen twee wachters geplaatst. 39. Alles zou veranderen in bloed. Var zou voortkomen vanuit bloeddruppel ... 40. Ik keek naar de zeekooi, die openbrak, lossprong. Twee mannen grepen mij, en namen mij mee uit de gevangenis. Zij stonden daar als reuzen. Ze zouden mij meenemen tot Var. 41. Ik zag hen in een gevecht met Malkael. Ze beschoten hem, en uiteindelijk stortte hij neer, maar toen stond hij weer op. Ze grepen me en we moesten rennen. 42. Ik moest me vast houden. Het stormde hier. 43. Vanuit dit bloed kwam alles voort, Vanuit dit bloed kwam Var voort, Daarom moesten de ijstijden komen, Daarom moest Malkael nog eenmaal losgelaten worden een
Pagina 1686
44. De hond die aan de ketting was raakte los, Toen begon de jacht, toen begon de strijd. 45. De hond rende door de stad Ja, door de val van Malkael werd dit alles gemaakt, Door de val van Malkael kwamen wij allen vrij 46. Malkael heeft tegen ons een gif uitgezonden, De moeder hyena had de dienaren van de afgod zien vallen, en ik had het ook gezien, maar ik moest tot deze herinneringen ontwaken. 47. Het geestelijke is in het Aramees de duisternis. Duisternis staat voor de wildernis. In de duisternis, de wildernis, is de geestelijke kennis te vinden. 48. Mozes richtte de slang op als een medicijn voor het volk. Genezing zou de geestelijke kennis vervangen. De medische orde zou overnemen. 49. Alles zou kunstmatig gaan, en niet meer volgens de natuur. De stad zou regeren, en de wildernis zou weggedrukt worden. Dit is waar de naker voor staat. 50. De slaven-markten werden opgewekt 176 uit de put, achter de schermen van de welvaart en gezondheid. 51. Orion is diep opgeslagen in de patronen van de mens. Door het hele heelal werden er afgezanten uitgezonden om de Orion vloek te verbreken. 52. Zij zijn niet alwetend, zij gebruiken raad en overleg. Zij zijn niet onaantastbaar. Zij lijden veel, en staan onder zware tucht, juist om het Orion vlees te verbreken. 53. Orion is de poortwachter van het paradijs. Hij rijdt op het monster, Betelgeuze. 54. Er zijn tien Amazone stammen achter de tien Israelitische stammen. 55. Alles loopt uit op het komen tot de eeuwige opvoeding, Gad-Kili, en vandaaruit komen tot de grootste opvoeding, Aser-Bada. Dit is de enige manier om echt los te komen van het vlees. Te komen tot de eeuwige opvoeding is door de grootste vergetelheid, Issaschar-Hiti. Te komen tot de grootste vergetelheid is door de eeuwige vergetelheid. 56. Te komen tot de eeuwige vergetelheid is door het grootste loon. Te komen tot het grootste loon is door het eeuwige loon. Te komen tot het eeuwige loon is door de grootste oorlog. Te komen tot de grootste oorlog is door de eeuwige oorlog. 57. Het vrouwelijke vruchtbare deel staat voor de leegte, de paradijselijke afgrond. Dit is Hiti, die door Issaschar verborgen werd gehouden. 58. Hiti betekent de doorboorder. 59. In het boek van de paradijselijke afgrond wordt dit teken telkens uitgezonden om oordeel te brengen. 60. Door Kili wordt men zoon van de grote moeder. 61. Het vereist inwijding om terug te keren tot Kili, de moeder borst en het mes. 62. Een hoorn van tucht, van kastijding, is opgericht in het huis en land van Bada. 63. Bada is de Amazone stam die door Aser verborgen werd gehouden, staande voor de tucht, en de oorlog. 64. De mensen willen niet horen van tucht en oorlog. Ze willen horen van de liefde. Ze zijn lui, en houden ervan om in 177 illusies te leven. Ze houden ervan om bedrogen te worden. 65. De vrouw staat voor het loonstelsel. Oorspronkelijk was het een geldkist. 66. Kom van genade tot loon. Dit is waar de Amazone Bada stam voor staat. 67. Iemand ging er met het geld vandoor, en maakte er het gevaarlijke genade systeem van, waarin je nooit weet waar je aan toe bent. 68. Wij moeten komen tot de moeder van de oermens, door het merkteken van de grote jagerin. Wij moeten van genade komen tot loon, het 'geld' van de geestelijke kennis. 69. In het Aramees is het merkteken van de oermens hetgene wat de geldkist bewaakt en verborgen houdt, oftewel het jachtsloon. 70. Daarom is dit merkteken van de grote jagerin. 71. De oermens is de sleutel tot het jachtsloon. Het vlees wil niet dat een mens tot de allegorische betekenis komt. Daarom hebben ze alles letterlijk gemaakt.
Pagina 1688
72. Wij moeten terugkeren tot de oermens en tot de moeder van de oermens. Er is een loon-systeem van het oer. 21. De Feti stam 1. De geschiedenis van Golar is fundamenteel. De achtentwintigste monarch, Katar, ontwierp het boek van Ul. De negenentwintigste monarch, Benzeem, stelde het boek Ifter samen. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. 2. Golar is een district in het Behemmacontinent van Betelgeuze. In de Takhot kunnen we lezen over de Krips, de bewaarders. Het boek van Ul en het boek Ifter staan vol met misvertalingen en verdraaiingen van de oudere Betelgeusische paradijs teksten. 3. De Takhot staat vol met afdekwoorden, om mensen van de geestelijke kennis af te leiden. Dit werd een legaal, verplicht regerings-systeem, omdat de politiek wist dat de geestelijke kennis het einde van het wereldrijk van het vlees betekende. 4. In het menselijk lichaam, zijn oude wegen terug tot het oer. 178 5. In het oer, in het paradijs, staat er dan het enorme geheimenis van de bewaarders. 6. De prediking is over het ontvangen van kastijding, en van scheiding, door het verslaan van het vlees. 7. Door het verslaan van het vlees komt er zoonschap tot de grote moeder. 8. Hierdoor vind er grote afscheiding plaats, en de scheiding, een belangrijk onderdeel van de Betelgeusische theologie. 9. Het is te vinden in de Sukkal, de kennis door ervaring, de zintuigelijke kennis. 10. Dit is in het Aramees allemaal om de 'allegorische betekenis’ bekend te maken. 11. Zo krijgt alles weer betekenis, dat de mens vernieuwd wordt door de moederborst. 12. De sobere wordt opgeroepen om een prediker te worden van de grote moeder, zodat Zij tot hem spreekt. Dit is dus de sleutel tot het geestelijke woord. 13. Shama komt die hem gevoelig maakt voor de stem van de grote moeder, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. Shama is de geestelijke leidraad die het Woord omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. Het bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 14. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk. Hij werd gezonden tot Bayith, een gevangenis, de opslagplaats van de onderwereld. Hij ontving een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 15. Duisternis en honger kwam over de sobere en hij ging de bitterheid binnen, en de Chemah, de koorts. 16. Hij krijgt het Woord in de vallei. 17. De grote moeder haalt het volk neer door de hoofd-besnijdenis, de honger en de koorts. 18. Het land Israel, het voorhoofd van steen, het centrum van kennis, zal aan het heilige overblijfsel worden gegeven, het rode land Israel (Adamah), de verloren stammen, zullen vergaderd worden. 19. Het eeuwige zaad ligt verborgen in het verslagen vlees. 179 20. Wij moeten doorboord worden met leegte. Hierdoor overwinnen wij het vlees.. 21. Dit wordt in verband gebracht met de Urim, de toets-steen. In Amazone termen is Feti de Urim. 22. Wij moeten kinderen en zonen van Feti worden. Feti is de toets-steen, de honger en de duisternis, wat verborgen werd gehouden door Judah. 23. Geestelijkheid is duisternis in het Aramees, leven in geestelijke kennis.. 24. Gij zijt allen kinderen en zonen van de Urim, van Feti. 25. In een grot vond de sobere tabletten met vreemde tekens erop. Buiten waren de mammoeten. 26. Er was een grote oorlog. Hij schreef de tekens op zijn hand en zijn lichaam, en verdween toen. Hij moest dieper de grot in, waar hij nog meer tabletten vond, met nog meer vreemde tekens. Hij hoorde het gebrul van grote harige dieren buiten. Hij wist niet hoe lang hij dit nog zou volhouden. 27. Hij kon hier niet blijven, en rende dieper de wildernis in. Het oerwoud was
Pagina 1690
nat. De droogte had hier plaatsgemaakt voor vruchtbare palmbomen, en diep groene struiken en bomen. 28. Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ? Hij dook in een rivier, waar de wateren bruin waren, gelig bruin. Hij was thuisgekomen. Hij kon haar stem horen. Ze stond aan de kant. Maar haar boog was op hem gericht. De tabletten hadden de waarheid gesproken. 29. Zij trok hem uit het water. Terug kon hij niet. Ze bleef naar hem kijken. 30. Had hij de tabletten wel goed ontcijferd ? Was dit wel echt hun boodschap ? Of had zijn verkeerde interpretatie hem hier geleid ? 31. Waren zijn interpretaties wel waar ? Of had hij de tekens verkeerd vertaald ? Waarom was hij hier ? 32. Toen begon de honger toe te slaan, zoals de tabletten hadden voorspeld. En hij geloofde het, want het was zo echt. 33. Met veel voedsel kwamen zij hem omkopen, maar hij koos voor de honger. De honger leidde hem tot de verlamdheid, en de verlamdheid leidde hem tot de vergetelheid. 180 34. Hij wist het zeker dat hij de tekens naar waarheid had vertaald. Maar toch was er twijfel in zijn hart. Hij verkoos de honger boven de gulzigheid. 35. De rode planeet hing boven het kamp. De tabletten in zijn hoofd waren gebroken. 36. Twaalf stammen opgesloten in een pot, en die pot werd in een rivier geworpen. De tabletten waren verbroken. Hij leerde nieuwe tekens. 37. Hij was tot de onderwereld gedaald. 38. Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ? 39. Ze bracht hem wat soep de volgende dag, vol met het rode. Hij stond op, en keek naar haar. Toen ging hij weer zitten en at van de soep. 40. De lucht was van bloed. Dat is wat ze inademden. Zij ademden bloed-lucht, de rode lucht. Mag ik wat van dat rode daar ? 41. Hij dronk van het bloed in de rivier. Zou hij dat niet doen, dan zou hij sterven. Het waren zijn lippen, en toen moest hij ze voeden. Hij was diep in hen, en toen zonk hij diep in de rivier, verdrinkende, om visioenen te krijgen. 'Drink niet !' riep hij, maar ze dronken. Hij moest ze voeden. Hij verloste zich uit hun greep, en zwom naar de oppervlakte. Hij wilde niet sterven. Hij kroop uit de rivier, maar ze trokken hem terug. Hij moest ze voeden. 42. Feti is als een toetser, een onderscheider. 43. Sukkal is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid, epistemes in het Grieks. Het zicht kenmerkt zich door zintuigelijkheid, onderscheiding, als een toets-middel. 44. De stam Feti is het toetsen, de testplaats. De vijanden worden naar deze testplaats geleid om getoetst te worden. Dit is een langdurig proces, waarbij dingen zorgvuldig worden getest, om valse inmeng te voorkomen. Het oordeel begint bij onszelf. 45. De stam Feti is dus een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven, waarin wij verhongeren. 46. In dit proces ontvangen wij de Wet van Scheiding. Wij moeten gebroken worden in dit proces. Uit die gebrokenheid komt uiteindelijk Aima voort, het oordeel, de geestelijke bloedvergieter, als de brenger van het 181 geestelijke zaad. 47. Op de toets-plaats, ontvangen wij de wapenrusting vanuit de Aphar. Wij moeten Feti ontvangen, de boog, om de macht van de spier te breken. Hierin ligt het geestelijke zicht verborgen. 48. Wij ontvangen geestelijk zicht door de honger, door het vasten. 49. De ware oorsprong van de misvertaalde teksten van de Takhot lag in Betelgeuze, in de Betelgeuzische paradijs-teksten. Dit zijn dus diepere grondteksten. 50. Het zijn de Amazone grondteksten. In de grondteksten hadden de Abad, de dienstknechten van de Leri, de toetssteen. 51. Dit betekent dat zij onderscheiding, hadden, het geestelijk zicht. Zij hadden de Feti-steen. 52. Feti is de belijdenis van zonde. 53. Gad is het mes. Zo is Gad de rode steen, de steen van het bloed, wat ook de steen van Ruben is. 54. De rivier staat voor de Amazone Urim, Feti, als een toets-plaats. Wanneer het toetsen volkomen is komt er geestelijk zaad. 55. De sobere wordt aangesproken als
Pagina 1692
zoon van het rode volk. 61. Voer geen oorlog, want u zal het verliezen. Ren zo hard als u kan. 56. Voordat de sobere werd gevormd in de onderwereld, kende Zij de sobere. Zij is de baarmoeder, rechem. 57. Een stad op een eiland, maar de poorten zijn gesloten. De stad is vol van roofdieren. Maar wij moeten weg van die stad. Die stad blijft ons trekken. Maar de stad moet dicht. 58. Een droom, een dromer, maar dromen gaan ook nergens over. De eeuwige verhalen zijn zoek. Zij dragen de sleutel. 59. U was in die stad, nu, zeg het vaarwel. De poorten zijn gesloten. Vraag niet waarom u nu in het water ligt. Vraag niet waarom u nu buiten de stad bent. Vraag niet waarom en niet waardoor. Maar zwem. Duik in de diepte, en houd de adem in, en zwem naar de overkant. 60. Het is een zee, en de stroom is sterk. Vraag niet waarom u opeens op de kust staat. Maar ren het oerwoud in. Alles beweegt van u weg, omdat dit Tantalos is, het land van honger. Het is een visioen. Het is zaad. Het is nog geen werkelijkheid, maar het zal werkelijkheid worden. Alles beweegt van u weg. Maar loop gewoon door. 62. Het zijn illusies om u af te leiden. Het probleem is iets anders. U moet er doorheen prikken. 63. Ren zo hard als u kan. Het is geen tijd om te rusten. Dan komt u aan bij een bosmeertje. Duik erin, en zwem. Duik onder, en zwem. 64. U staat nu aan de overkant van het bosmeertje. Vraag niet waarom of waardoor. 65. Ren naar het volgende bosmeertje. 66. Duik onder, en zwem. 67. Er woont een vrouw in het oerwoud, een amazone. Zij probeert je hoofd te bereiken. Door patronen. Door overdenkingen. Door verhalen. 68. Stop even met ademen. Adem dan diep in en dan diep uit, en verbindt je dan aan een andere bron. Zijn er andere bronnen dan adem waar je uit kunt leven ? 69. Illusies zijn patronen. 70. Het zijn een soort vissen. Bevecht ze 182 met pijl en boog, en houdt afstand. Bevecht ze met werpsperen. 71. Valse schuld is wat ze brengen. Laat mij hen eruit vissen met mijn netten. Laat mij hen doorspietsen. Ik ben de amazone. 72. De valse schuld zal sterven. De valse angst zal neergeslagen worden. Door een gebrek aan kennis komt het, door gaten. Laat mij de gaten verwijderen. Ik ben de amazone. Ik baan een weg door de wildernis. Volg mij. 73. De amazone riep mij dieper het oerwoud in. Het enige wat ik kon doen was deze dingen op te schrijven. 22. Het orakel van de Orionse taal 1. Amazone stammen, dochters tegen dochters. De grote moeder is verdeeld. 2. Zij bevechten elkaar, ieder voor zijn eigen nederzetting. Nederzettingen gebouwd in wildernissen, grote vestigingen. Het is hier kamp tegen kamp. 3. Haar ogen zijn wijd open, de ogen van een vechteres. Haar mes ligt op haar tong, 183 om haar woorden te spreken. 4. Een oorlogsboek ligt op de rand van haar tong. Zij zegt de oorlogs-spreuken en oorlogs-verzen hardop. 5. Haar hyena’s rennen voor haar uit, klaar om haar woord te brengen. Ze vecht voor haar woord. 6. Haar mes kijkt voor zich uit, en waakt over haar. Het waakt over haar ogen en mond. 7. Kom dieper in het oerwoud, voor inwijdingen. 8. Neem het bootje, kom langs de roofdieren. 9. Kom tot de spreuken. Zij zijn getekend op de muren, deze muren van klei. 10. In muren van klei zijn zij getekend. De muren zijn warm, en uw pad gaat er langs. U raakt de muren aan om de warmte te voelen. 11. Met uw voeten bent u in het zand. Het is een zanderig pad, wat in de diepte van het oerwoud gaat. Velen buigen neer tot de roofdieren, om hun valse angsten te aanbidden. Zo voeren zij oorlog tegen u.
Pagina 1694
12. Wordt niet één met hen. 13. Ga langs de muren. Blijf niet te lang stilstaan. Hier is het een doolhof. Volg daarom het pad. Laat u niet verstrikken. Laat u niet afleiden. 14. Zij schieten hun pijlen op u. Kom tot de spreuken. Ze zijn getekend op de muren, diep in de klei. Leg uw hand op de warme stenen. 15. Aanbidt uw valse angsten niet, maar ontmasker hen. Er zijn leugens gesproken in uw hoofd. Zij voeren oorlog tegen de slang, en tegen u. 16. Ontmasker de leugen. Ga het pad dieper in het oerwoud. Lees de spreuken en wordt wijs. U leest ze nu op de warme muren. Uw voeten zijn in het warme zand. Uw voeten zijn in het hete zand, om uzelf weer te voelen, en niet de schaduwen. 17. U heeft valse identiteiten. Dit zijn de spreuken om los te komen van valse identiteiten. Blijf niet staan. Blijf niet te lang staan, maar kom dieper in het oerwoud. 18. Een plaats waar slangen glijden. Een plaats waar slangen groot worden. Dikke oranje-zwarte patronen, met grote 184 vlekken. Zij hebben gesproken, hun woorden in uw hoofd, als een zwaar gif. Zij strijden om de macht met de krokodil. 19. De slang is sluw. De slang is lang en groot, en klaar om te wurgen. Ga daarom niet op zijn pad. Overwin de slang met uw speer. 20. U gaat door het zand, dieper in het oerwoud, om te ontkomen aan deze oorlog. 21. De amazone heeft wijsheid om u te onderwijzen. Oorlogs-strategie. De amazone roept. Zij vertegenwoordigd de oudheid, dat wat verloren is gegaan. Kennis verborgen. 22. Zij onderzoekt u, om te zien of u wapens bezit. Zij breekt hen, totdat gij naakt voor haar staat. Naakt en leeg. Dan slaat zij u neer, want een mens mag niet vol trots en kracht het oerwoud binnengaan. Nee, de mens zal gedragen worden, de mens zal kreupel zijn, gebroken, in een diepe slaap. De mens is een roofdier. 23. Zelfs in uw dromen zult gij verbroken worden, en hallucinaties zullen wegglijden. Niemand zal u op de been houden, niemand zal u aansterken of bemoedigen, wanneer gij het oerwoud moet binnen gaan. De amazone zal u neerslaan. 24. U zult binnengedragen worden, verbroken in uw dromen. De valse identiteit zal wegbloeden. Er zal geen trots zijn, maar angst. Een speer gaat door de valse angst. Een speer gaat door de valse dromen. Wie heeft tegen u gelogen ? 25. De krokodil had zijn bek naar u opengetrokken, klaar om te verslinden. Een slang had zijn bek naar u losgetrokken, klaar om te wurgen en te bijten. En u riep en niemand hoorde u. U was tot het oerwoud gekomen. 26. Een hyena at vlees. Een speer. Een mes. U had wilde bessen gegeten in de diepte van het oerwoud. Maar nu bent gij aan het ontwaken. Hebzucht was het probleem niet. U was ontvoerd. U had giftige bessen gegeten, omdat zij u dwongen. 27. Een hyena at vlees. De amazone trekt haar boog, en richt het op u. Nu is het leren boogschieten of sterven. Velen sterven hier. 28. De amazone trekt haar boog en richt. Op het veld liggen alle reuzen dood. 29. Staat gij daar nu nog te pronken ? 185 30. Hebzucht is een droom van macht, maar al zijn wegen leiden tot de dood. 31. Nu, waarom neemt gij dan niet uw mes op, om mij te volgen. Nog meer geheimen zullen getoond moeten worden. 32. Neem uw mes op en volgt mij. Ik ben de amazone. Ik onderwijs u de strijdordes. Een oorlog is gaande, een oorlog diep. Ik ken de paden hier, de wegen, blijft daarom dicht bij mij. Ik laat u de roofdieren zien van het oerwoud. 33. Deze insecten zullen u markeren, patronen in u maken. Vrees geen kwaad. 34. Vrees geen kwaad, maar blijft dicht bij mij. 35. Drink uit de rivier. Laat uw gedachten langsstromen. Wrijf u in met modder langs de rivier, zodat zij u niet kunnen traceren. 36. Grote geheimen zal ik u tonen. Ik ben de amazone. 37. Grote gevaren laat ik u zien. Ik ben de amazone. Ik ben deze weg gegaan, en heb jullie deze geheimen gebracht. Ik zal u inzicht geven.
Pagina 1696
38. Van grote getale is mijn leger, zij leren van mij. Door de duisternis leidt ik hen. 39. Waarom zou je je tijd verdoen met jagen, terwijl je kunt leren ? Waarom zou je je tijd verdoen met oorlog voeren, terwijl je meer inzicht kunt krijgen ? Verdoe je tijd niet met slapen. Er is een tijd om te vluchten, en om wijzer te worden. Er is een tijd om kennis te vergaren. Dan worden alle wapens afgelegd. Als je dat niet doet, zullen je wapens je verslinden. 40. Heb je soms geen afkeer van de oorlog en de jacht ? Dan is het tijd er iets bij te leren. Valse schuld is naar je op jacht. Valse boosheid en valse angst willen jou vervullen, en jou meetrekken naar hun duistere holen, om wat van je te maken ? 41. Oorlog en jacht is vaak de makkelijkste weg. Ken je de geheimen van het oerwoud ? Vele jagers en strijders raken verstrikt. Zij willen niet leren, zij haten kennis, zij haten school. Zij zijn spijbelaars in het leger van het vlees. Zij zijn arm en bedrieglijk. Zij hebben geen kennis. 42. Ik zal u laten zien waarnaar ik u ga 186 leiden. Kijk recht voor u uit, en zie in de diepte van het oerwoud. 43. Laat al uw gedachten los, om naakt te komen. Laat al uw reserves los. Laat al uw conclusies en meningen los. 44. Dit leidt tot de diepte. 45. Laat mij u diepere geheimen vertellen. U staat op de rand van een grote diepte, die weldra voor uw ogen zich zal openen. Daarom blijft luisteren, en wijkt niet af. De wildernis zal de wereld overvallen. De amazone zal haar macht terugnemen. Ik sta klaar om u te onderwijzen. Alles is veel dieper. U heeft uw wapenen afgelegd. Kom naakt. Kom tot de bron. De wildernis is een groot geheim. 46. Zwem naar de overkant van de rivier. Vecht alleen wanneer ik je de wapens geef. Ik ben de geestelijke kennis. 47. Lees de spreuken op de muren. Er is een pad, een zanderig pad, naar een zandvlakte. Bouw aan de zijkanten van de zandvlakte je tenten en hutten, van gras en riet. 48. Ik schreef deze dingen op. De dingen leken tot een einde te komen. 49. Het vlees is nauw verbonden aan het inbrengen van consumerende spierkracht. Deze kracht werkt alleen door het consumeren. 50. Spierkracht consumeert telkens, om de leegte weg te houden. Spierkracht vreest de leegte, en zal altijd weer met smoesjes komen om eraan te kunnen ontlopen. 51. Het is een leugenachtige kracht. 52. Er zijn veel archetypes om je verstand in een lage frequentie te houden, in een soort slaap frequentie, waardoor ze je beter kunnen aftappen, zich tegoed kunnen doen aan je inhoud. 53. Je wordt gemeten om te kijken in hoeverre je daartoe geschikt bent, en in hoeverre je daaraan wil meewerken, zodat je dieper ingewijd kunt worden in de geheimen van het vlees. 54. Door schuldbelading trekt het mensen binnen. 55. Mensen raken het aan en worden krankzinnig, raken in paniek, want de schuld heeft hen aangevallen en vreet hen aan. Het is een roofdier, een jager. 56. Dit is dus puur manipulatie en chantage om mensen te laten buigen. 59. De Zarim en de Zuwr zijn verre vrouwenstammen uit Orion. 60. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, zou er een soort koorts worden uitgestort : de Chemah. De Chemah diende het volk weer terug te brengen tot de geestelijke rust, om tot ontlediging te komen. 61. Ook de oude profeten spraken over de komst van de Zuwr, de Orionse Amazones. 62. Het is een orakel, een verre tong, als de taal van Orion. 63. De interpreteerder van orakels en verborgen dingen is aangesteld over de profeten. 64. Orion zou zich openbaren op aarde, als een weg terug naar het paradijs. 187 57. Er zou een verre stam en natie komen, gewapend, en zij zouden de honger en de verwoesting brengen. 58. Zij komen van een verborgen plaats in de onderwereld, als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht.
Pagina 1698
65. De besnijdenis is het fundament van profetie. 66. Uit de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort. 67. Er is veel meer gaande, en deze dingen werden in duisternis verborgen. 23. Het tien stammen orakel 1. Er was een man die het leven niet meer aankon, en hij rende het bos in waar hij een jong hert zag. Het jonge hert rende niet van hem weg, en de man begon op het beest uit te huilen. 'Is de liefde dan gevaarlijk ?' vroeg de man, die een gebroken hart had. 'Ja, heel gevaarlijk,' zei het hert. 'Het brengt depressie en lijden, waardoor je nog dieper afglijdt. Deze drug heeft vele bijwerkingen zoals dit. Daarom ben je zo in de vernieling. Drugs verwoest je leven. Je moet opgroeien en komen tot de hogere kennis, een ruimer bewustzijn, en dit niet allemaal door liefde op slot laten zetten, want dan leef je maar in een heel eng en nauw wereldje. 2. Hogere kennis brengt je tot de 188 tederheid, wat veel dieper gaat dan de verblindende liefde.' De man keek het jonge hert aan met grote ogen, verbaasd dat het beest terug sprak. 'Kom, ik kan je meenemen naar een nieuwe wereld,' zei het jonge hert. Het dier leidde de man over een rivier, waar nog meer sprekende herten waren aan de overkant. De man werd duizelig en viel neer, terwijl de herten hem toespraken over de geestelijke kennis. Hij moest zijn oude leven en denkbeelden afleggen. 'Wie kan ik nog vertrouwen ?' snikte de man. 3. 'Ga met niemand te diep,' zeiden de herten. 'Raak alles lichtelijk aan, want dit zijn maar verdraaide schaduwen van de gnosis. Je moet het allemaal loslaten om de ware gnosis te winnen. Laat je door niemand opsluiten, laat niemand je je vrijheid ontnemen door je helemaal voor hen op te eisen. Mensen grijpen te vroeg en te snel naar de dingen om hen heen, en missen zo de geestelijke kennis. 4. Zij kiezen voor de verdraaide reflecties van de geestelijke kennis, de echo van de gnosis die vals geworden is in de wind. Zij grijpen het materiele, en worden zo bedriegers. Zo groeien zij vast en kunnen de geestelijke kennis niet meer verstaan. Zij komen niet dichter bij de geestelijke kennis, maar nemen genoegen met de beelden die mensen van de geestelijke kennis hebben gemaakt. Deze beelden liegen, bedriegen en verstrikken. Deze beelden komen in plaats van de geestelijke kennis. De begeertes van de mensen maken hen stuk.' 5. De man stond op, bedankte de herten, en ging terug naar waar hij woonde als een veranderd mens. De herten bleven telepatisch tot hem spreken : 'Ga niet te diep in het materiele, raak alles lichtelijk aan, om zo het totaal-plaatje van de geestelijke kennis te ontvangen.' Zij bewaakten zijn hoofd, en het leek wel alsof er elke dag meer herten bijkwamen. 6. Van genade overgaan tot loon betekent het persoonlijk goedmaken met de grote moeder en niet meer bedriegen. 7. Ren de wildernis in, ren de buitenlucht in, en verlaat alle grote reclame borden van de stad waarmee ze je dag en nacht programmeren. 8. Leg al je kleren en wapenrustingen af, en duik in het water van de wildernis. 9. Zwem rivieren over, en kom tot de dieptes van de wildernis. 10. Blijf niet staan. Ook als je een tent ergens hebt opgezet, wees nomadisch, trek na een tijdje weer verder, want ze 189 zijn op jacht. 11. De nomadische tent is de cukkah. Het meenemen van de cukkah naar een ander gebied om het daar op te zetten is belangrijk om te doen herinneren aan het belang van loslaten en opnieuw beginnen, om zo geen prooi te worden van de vijand die achter je jaagt. 12. De sobere moet zich voortdurend vernieuwen. Het herinnert eraan dat alles slechts een tijdelijk onderkomen is. 13. Zonder Zebulun, Zabal, oftewel de Cukkah, is er geen weg tot de leegte. 14. De tien stammen van Israel vormen een orakel om te ontkomen. In Aser komen we uit op het centrum. 15. Er is een wet van scheiding om de geestelijke kennis te ontvangen. Het brengt ons veel verder dan valse liefde. 16. Als wij enig contact met de geestelijke Moeder willen hebben, dan gaat dat door de scheiding. 17. De oude profeten gingen hier doorheen, afgescheiden, in de donkere nachten van Getsemane en Golgotha. 18. Ook de sobere kreeg dit certificaat
Pagina 1700
van scheiding, het boek van de moederschoot. 19. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het belangrijk dat wij de heilige stomheid aanhangen. Zo kan alleen God onze mond openen. 20. Hun huid moest geschonden worden door besnijdenis en doorboringen, zodat ze de grote moeder zouden zien, visioenen zouden krijgen. 21. Woorden worden voor eeuwig in grotwanden gekerfd. 22. Wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. Zie daar tot de diepere geestelijke sieraden te komen. Het leven is in de diepte een ascetisch sieraad van nauwgezette discipline, van ijzeren wetten waaraan niemand kan ontkomen. 23. Het leven is geen bruiloftsfeest. De bruiloft was slechts een oorlogs-strategie. Het zal zijn als in de dagen van Noach : mensen eten en drinken, en mensen huwen, en ze hebben het belangrijkste vergeten. Ze verspillen hun zaad aan elke hoge boom, en hebben het geestelijke zaad verlaten, en de betekenis hiervan 190 vergeten. Job walgde van dit leven, en van deze valse behoudenis. Hij wist dat deze afvalligen diep verstrikt waren. 24. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem visioenen en dromen. 25. Alles wat hij had geleerd werd in hem gekerfd. 26. Ezau was een sjamaan, die een heilige dodentocht moest maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige inwijdingen gaan, uitgevoerd door de Amazonen, de grote oervrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Dit was opgetekend in een dodenboek. 27. Deze elementen worden verborgen gehouden in de Yeshua mythologieen. 28. Daarom zal Orion terugkeren. Orion zal de weg openen tot de geestelijke kennis van Ezau. 29. De mens kwam in het paradijs voort vanuit de geestelijke kennis van Ezau. 30. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Ezau. 31. De geestelijke kennis van Ezau komt voort vanuit de beproeving. Die beproeving is Orion. 32. Ten diepste houdt Orion de besnijdenis in, wat geestelijke kennis opwekt. 33. De geestelijke kennis van Ezau kwam om het mes te brengen, de besnijdenis. 34. Orion maakt korte metten met de bruid en hoer, en zal opnieuw de geestelijke kennis van Ezau in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de fundamenten van Ezau, om zo opnieuw Orion binnen te gaan. 35. De mensheid was geworpen in de put van de rivier, overgeleverd aan de kinderverslindende afgod. 36. In het diepere werd de geestelijke kennis van Ezau verborgen gehouden. 37. De geestelijke kennis van Ezau is een pad tot de dieptes van het paradijs, tot de westelijke Amazone gebieden. Het kwam om het mes terug te brengen, het mes van 191 de besnijdenis. Dit mes is hetzelfde mes als het mes van de geestelijke wapenrusting. 38. De Bruiloft kan de kastijding uitdoven. De bruiloft is waar vele boze geesten huizen, als een schuilplaats tegen de toorn van God. Daarom trad Sefanja hier tegenop. Troost kan werken als een drug. Het kan je afhankelijk maken en lui, zodat je niet groeit. 39. Wanneer we tot de geestelijke kennis komen, moeten we alle bindingen afleggen, achter ons laten. We moeten de scheidings-arbeid in ons leven accepteren. De Wet is de geestelijke scheiding waar elke sobere doorheen moet. Hierin sterft zijn vlees af. Zo ontkomen we aan de vetmesting die in de fokkerij van het vlees heerst. 40. De trooster moet in ons afsterven, om aan de slavernij tot het vlees te ontkomen. 41. De oude profeten voorzagen de cultus van het vlees die zou komen en zijn climax zou hebben. 42. Job zag de beesten komen, en God vroeg aan Job die te temmen en te berijden. God vroeg hem deze beesten te beteugelen. 43. Het geestelijke is niet vies van
Pagina 1702
mythologie. Mythologie is vaak onzuiver, maar bruikbaar, als een erfenis die gezifd moet worden. Vandaaruit mag er transformatie komen. Wij moeten hogerop komen. 44. De trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de religie. De trooster was door het systeem opgezet om mensen in slaap te houden. 45. De wilde voormens, de Behemah, jaagt op de Behemoth, in de runderjacht op het oervlees. 46. Niemand heeft hier echt vat op, en we zijn dan ook compleet afhankelijk aan de evolutie van het Orionse contact met de hersenen van de mensheid dat met het oervlees zal afrekenen. 47. De dieptes van het geestelijke touw, die vereist dat alle sociale iconen worden afgelegd, worden niet geleerd. Het is meer ego tegen ego. 48. Wij hebben niet met mensen te maken, maar met het oervlees. Het wapen hiertegen is het leren te begrijpen, en kennis te verkrijgen over deze dingen. De geestelijke kennis zal onthuld worden. 49. In Betelgeuse zijn alle bronnen te vinden van het oervlees om ons heen, de webben van bedrog. Alles vindt zijn 192 oorsprong in Orion, en wel in Betelgeuse. Daarom moet alles in Betelgeuse doorvertaald worden. 50. Wij moeten disinformatie overwinnen en juist komen tot de diepere geestelijke betekenis. 51. Disinformatie draagt het patroon van de waarheid in zich, die dus alleen bestemd is voor de soberen. 52. De leugen is het raadsel van de waarheid. Een sluier of voorhangsel wordt alleen op de tijd van de grote moeder weggehaald. Ook is een sluier soms het teken van oordeel. 24. Seret in de zwijnenkuil 1. De Grote Moeder geeft vele hardnekkigen over aan hun leugens. Het geloof in tradities en menselijke overleveringen kwam veelal als een straf. Zij zijn geketend voor de ondergang. Het geloof in tradities was het oordeel op een tuchteloos volk, op de afgewekenen. 2. Zij volgden het vlees na en kwamen tot allerlei misvertalingen. Zo onstond de afgod. Ook dit was een oordeel. 3. Wij moeten dus terugkeren tot de oorspronkelijke grondslagen. 4. De grote moeder heeft een weelderige wilde taal, als een oerwoud vol wilde en gevaarlijke beesten, waar we onze weg in moeten zien te vinden. 5. Wanneer wij de Omega van het vlees hebben verslagen komen wij tot de grote vreze van de geestelijke kennis, van de grote moeder. 6. De Omega moet scheuren, opdat wij geheel tot de grote Moeder kunnen komen. Alle planeten die we om ons heenzien zijn in de diepte uitingen of voorhangsels van het Betelgeusische oervlees. Als men deze geesten niet verslaat zal men door het oervlees geleid blijven worden, en zo niet tot de grote Moeder komen. Het is van levensbelang het oervlees te verslaan, zodat de aarde vrij kan komen in de diepere duisternissen van Orion, in het hart van Orion, oftewel in Betelgeuse. In Betelgeuse vindt alles zijn plaats, wordt alles doorvertaald, als men maar door de voorhangsels blijft gaan. 7. In Betelgeuze Mythe is Seret een soort Ahn, die mee wordt genomen door Amazones in het Amazone rijk. Hij wordt 193 in een zwijnenkuil geworpen waar hij moet strijden tegen roof-varkens. Deze verwonden hem zeer. Dan wordt hij uit de zwijnenkuil gehesen en wordt verder door het rechtssysteem gegeseld. 8. De zwijnenkuil is een traditioneel item wat telkens weer terugkomt in Amazone mythe. Het is een middel om te doen verzwakken. Ook is het een test middel. Vaak werden kinderen erin geworpen als een rijpings-ritueel, te worden tot volwassenen. Niet elk kind overleefde dit, daarom was het een gevreesde test. 9. De Betelgeuzische zwijnen hadden hoorns. Zij konden groeien tot enorme afmetingen, waarbij ze niet onder deden voor de buffel. 10. Gad betekent de plaats waar verzameld wordt en waar de schepping plaatsvindt, en de herschepping. 11. Zefanja is de verborgen schepping. 12. Getsemane is een plaats van onderdrukking. 13. Zo werken de paradijselijke zintuigen. Deze zenuwstelsels waren door het hele paradijselijke lichaam aangelegd. 14. Zonde betekent in diepte het missen
Pagina 1704
ervan. Omdat het vlees zo gevaarlijk is en losbandig gaat het over het loskomen van de zonde. 15. In het Orions is suiker verbonden aan luiheid en strategie-loosheid. 16. Alle reddings-theologieen over hoe 'gered' of 'behouden' te worden, zijn allemaal gebaseerd op deze luiheid, op suiker. Het is een Orionse suiker om de mens te verlammen en tot een suikerslaaf te maken, en dat terwijl in het Hebreeuws redding juist overwinning betekent, en overwonnen worden, waar ook de naam Hosea voor staat. 17. Suiker roept op hebzucht, om zo consumerende slaven te maken. 18. Nahum is de geestelijke oorlogsoproep. De troosters kwamen om de oorlogs-lust uit te doven, zodat het oervlees de mens gevangen kon houden. 19. Vertroosting houdt de oorlogs-oproep verborgen. 20. Maleachi is Malakiy, boodschapper, vee-vervoerder, als een beeld van het leiden tot het laatste oordeel. 21. Maleachi is het overgaan van gave tot loon. 194 22. Dit gaat om een diepere wedergeboorte. 23. Het volk moet vrijkomen van overmoed. Menselijke overleveringen en tradities konden ontstaan omdat er geen kennis over deze dingen was. 24. Zonder deze tegenkracht zouden we sterven. Er moet een tegenwicht zijn. Wij moeten dit leren herkennen en leren waarderen. 25. Wij hebben deze tegenkracht dus nodig. De Grote Moeder schiep dit als een kracht om ons tot de geestelijke oerbron te drijven. 26. Dit is het bewijs en teken van de rechtvaardigheid en kastijding. 27. Dit wordt verder als de reden beschreven van het lijden. 28. Het gaat hier om de oorlogs-oproep en het geven van geboorte, door de oerbron. 29. Het is het verzamelen van vissen, binnenhalen door een net. 30. Aan het einde van het feesten is de baarmoeder. 31. We krijgen een beter zicht op wat de vijand is en welke strijd we moeten voeren. 32. Het vaststellen van de loon-patronen is de weg terug tot het kinderrijk, als de bron van het eeuwige kindschap. 33. Zij die dit verwerpen en ook tederheid, visioen, kennis, aandacht, zullen schipbreuk leiden. 34. Wij moeten komen tot de eeuwige jachtvelden. Dit zijn de velden van de herinneringen. 35. Wij moeten volharden in het verdragen van de kastijding. Dit probeerden de bandieten af te dekken. 25. De oorlogsoproep 1. De prediking kwam niet door het woord maar door jachtsloon die is verbonden aan jachtsfetishen, de weelde en rijkdom van de jager, jachtstrofeeen. Dit bepaalt ook weer het succes van de volgende jacht. 2. Het is tegelijkertijd een test, wat ook de prijs betalen betekent. Door te testen zien we of de prijs wordt betaald, ook voor onszelf, of er aan de voorwaardes wordt voldaan. Zij die op gaven hopen zullen bedrogen uitkomen in de test. Het 195 zift alle luien en bedriegers uit. Bedriegers komen niet ver in de test. 3. De prediking van tucht is dus heilig, want er wordt gekeken naar wat de prijs is en of er aan de prijs voldaan wordt. 4. Deze prediking is de kerysso, wat betekent 'dat waar naar geluisterd moet worden, en wat gehoorzaamt moet worden'. 5. Het meetinstrument en schattingsinstrument werd gezonden tot de soberen. 6. Waar vermaning is is ook vertroosting, maar in de diepte van dit woord betekent het oproepen tot de oorlog, als een oorlogsgroet en een oorlogsroep. Dit is wat er gebeurt aan de opening van de moederschoot. 26. Het binnengaan van Bashan 1. Er gaat een nieuwe wereld komen door het geestelijke, eeuwige zaad. Zo zullen wij geheel loskomen van het oervlees. 2. De geestelijke visserij is een beeld van de voltooiing.
Pagina 1706
3. De geestelijke moederschoot komt om te oordelen. Deze doet ook de slapenden ontwaken. 4. Er wordt een heel verhaal verborgen gehouden. Woorden hadden dit afgedekt om het oervlees veilig te houden. 5. De zee zal zwellen, als het oervlees wordt verslagen. Rivieren beginnen dan te stromen zoals nooit tevoren. 6. Dit is een strijd tussen twee grote territoriale geesten. Deze strijd gaat vooraf aan de openbaring van de geestelijke moederschoot. 7. Materialisme is een excuus. Onthoudt u van alle soort van kwaad. 8. Vissen staan voor vruchtbaarheid en vermenigvuldiging, wat betekent het komen tot de geestelijke gehoorzaamheid. Dit is wat het eeuwige zaad doet. Het verbindt ons aan de bron, en laat de bron door ons heenwerken, ons aansturen. 9. Het eeuwige zaad kan dus niet losgekoppeld worden van de eeuwige gehoorzaamheid. 10. Job is zoekende naar de plaats van de jacht. 11. Deze plaats is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de 196 jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding. 12. Op deze plaats zou Job in staat zijn de geestelijke woorden te horen en gehoorzamen. 13. Deze plaats is Issaschar, de leegte. 14. Issaschar is nodig om daadwerkelijk tot overwinning te komen over de vijand. 15. Laat een ieder waken over dit boek, en komen tot de dieptes van dit boek, tot verdere overwinning over het oervlees. 16. Zalig zijn zij die dit boek begrijpen, en vervloekt zijn zij die dit boek verachten. 17. Het is het binnengaan van Bashan, de velden van overvloedig vee. 18. Het land van Laban was vol met geinfiltreerden. Ook waren hier herder cultussen binnengedrongen. Juda moest ermee afrekenen. 19. Juda werd aangesteld als een slager en kwam tot Gad. 20. Gad is de geestelijke slager, waardoor anderen tot slager worden. 21. Dit heeft allemaal met hele diepe symboliek te maken. 22. In het toetsen brengen wij alles eerst tot de kooien. 23. Het toetsen is verbonden aan de geestelijke oorlog en de jacht. 24. Hiervoor heeft het oervlees een heleboel afleidings-taktieken om jagers te verwarren. 25. Laat je daarom niet afleiden en verleiden tot valse oorlogsvoering. 26. Dus altijd zoeken naar de bron. De afleidende geest wil ons voeren tot nutteloze gevechten. 27. De valse richteren-geest is een geest die oorlog laat voeren, terwijl er eigenlijk jacht gevoerd moest voeren. 27. Van het letterlijke komen tot het symbolische 1. Aser staat voor de tucht, en voor de jacht. In Aser werd men getuchtigd en klaargemaakt om te tuchtigen. De gesel en de boog zijn symbolen van Aser. Aser 197 is een volk van heersers. 2. Esau had Hititische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de grote moeder was opgegaan voor de jacht, om het oervlees te overwinnen, oftewel om te komen van het afgeslotene tot het voortgaande. 3. De vesting van Edom is in de wortels : ontoegankelijke geheimen. 4. Ezau leidt dieper tot de duisternissen van het paradijs en de eeuwigheden. Het is een teken van overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 5. In de paradijselijke leegtes komen we van het letterlijke tot het symbolische, wat overgaat in Gad. 6. Kennis en bewustzijn werd veroordeeld, en het leven werd van de mens afgehouden. 7. Adam werd veroordeeld min of meer, als de gevallene betiteld, omdat hij kennis wilde vergaren. Met Eva gebeurde hetzelfde, omdat zij de bloedband was door het vergieten van het bloed van de vijand. 8. Orion was in Griekse mythe
Pagina 1708
voortgekomen vanuit een met urine en zaad vervuilde runderhuid. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels werden gebruikt vaak bevuild worden met zaad, urine en veebloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De geestelijke kennis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. 9. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. 10. Geestelijke kennis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. Het was niet zo dat men veel aandacht aan studie gaf. De geestelijke kennis kwam door de jacht, door het doen. Studie was zelfs een gevaarlijk iets. Ze waren voortdurend bezig met de jacht en de visserij, en kregen daardoor hun geestelijke kennis. Ook school was dus gevaarlijk, want dat kon gemakkelijk uitlopen tot bedrog. Kennis kwam door overwinning over de vijand. Zo ontstonden ook de ware 198 bloedbanden. In de 28. Wat schuilging achter de boom des levens 1. Betelgeuse is een reusachtig Orions centrum, met een reusachtig archief van de paradijsteksten van Betelgeuse. Het paradijs van Betelgeuse werd verborgen gehouden onder de scheppings-mythes van menselijke overleveringen en tradities. 2. In de paradijsteksten van Betelgeuse is de geestelijke buffeljacht een centraal thema waar alles omheendraait en naartoewerkt, als de bron van de schepping. 3. Alles was in runderbloed, omdat zo de mannelijke suprematie de macht niet kon grijpen. De matriarchie was alleen veilig in runderbloed. Het reusachtige archief van paradijsteksten van Betelgeuse gaat diep in op de verschillende vormen van Orions vee, en hoe het vee behandeld moet worden. 4. De scheppingsmythe van menselijke overleveringen en tradities wilde dit ondersneeuwen. Juist in het Aramees zijn er zoveel tekens en heenwijzingen naar de paradijsteksten van Betelgeuse. 5. Alles had zijn oorsprong in Betelgeuse. Zelfs de aarde bestaat alleen door Betelgeuse. De aarde is een schepping van en in Betelgeuse, die het drogbeeld geeft dat het buiten Betelgeuse is. Het is belangrijk om onze koers terug te krijgen, en te gaan tot Tork. In Tork was Septus onttroont. 6. Betelgeuze kan je onderverdelen in gebieden. In het gebied 'Tork' was er lang geleden een skelet-geest als patriarchische leider. Zijn naam was Septus, een geest van bedrog, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. Vandaar dat het gebied Tork een belangrijk gebied is om los te komen van Septus. 7. Iedere sobere gaat hier doorheen, om zo tot de leegte te komen, tot de Orionse afgrond. 8. Gad-Adam, als Adam komende tot Gad, tot het bloed van de vijandelijke prooi. In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats in het Aramees. De Nakas 199 kan hier uiteindelijk naartoe leiden, maar dat is niet altijd noodzakelijk. De Nakas is een wachter van de Dukka die ervoor zorgt dat niets onnodig of voortijdig in de Dukka terecht komt. 9. De Nakas bewaakte die regels. De Nakas is de wet van tucht, die ervoor zorgt dat boze geesten niet voortijdig of boven de maat worden bestrafd. Noach probeerde dit na te bootsen. Hij moest de dieren verzamelen, en zou daarna het bevel krijgen het oervlees te offeren. 10. Jezus werd gelegaliseerd in een vorm door Nicea. Alleen Niceaans christendom werd toegestaan door de wet. Vóór Jezus was er Serapis Christus, wiens volgelingen 'christenen' genoemd. Ze moesten een beeld van Serapis Christus maken om te aanbidden. 11. Serapis Christus was de baas over Cerberes, die aan zijn voeten lag. Onder Theodosius I werd het grootste deel van de cultus uitgeroeid. 12. Serapis was een mengeling tussen Osiris en Apis, de rund-god van Egypte. Serapis was een offer-rund, zoals Jezus een offer-lam was. 13. Serapis Christus werd veranderd in Jezus Christus, en rund werd veranderd in
Pagina 1710
lam. 14. Serapis was een oorspronkelijke cult van de eerste christenen. 15. Ook in het Romeinse rijk werd de cultus van Serapis zeer groot, en had monotheistische eigenschappen. 16. Serapis werd gelijkgesteld met Jupiter, en met Sabaoth, die in de gnostiek de zoon van Yaldabaoth is, van de Demiurg, de valse schepper van de gevallen aarde buiten het paradijs. 17. Sabaoth rees naar de zevende hemel, en stootte zijn vader van de troon, zoals de Romeinse Jupiter zijn vader Saturnus van de troon stootte. 18. Serapis werd gelijkgesteld met Sabaoth als de god van licht. Hij werd het Licht genoemd, en het daglicht. Ook werd hij de aarde genoemd. 19. Ook waren er inscripties op talismannen : 'Er is maar één God, en dat is Serapis,' en 'de enige levende God'. In het Grieks werd Serapis gelijkgesteld met Zeus, de Griekse vorm van Jupiter, die op zijn beurt zijn vader Cronos van de troon stootte. 'Eén Zeus, één Serapis.' 20. Ook werd hij gelijk gesteld met 200 Helios en Mithras, en zo was Serapis een composiet van samengestelde goden tot monotheisme. 21. Serapis verscheen aan Alexander de Grote in een droom om hem de verovering van de wereld te verschaffen. 22. Hydra ging schuil achter de hogere vorm van de boom des levens, als de bewaker van de ware wijnstok. 23. Hierdoor viel de mensheid. Hydra schiep menselijke overleveringen en tradities door giftig bloed. 24. Johannes is de wachter van de christelijke hel. De Openbaring van Johannes heeft de leer van de hel en de apocalypse groot gemaakt. Johannes is een oude boomgod, die deze geheimen moest bewaren. De boom houdt de geestelijke kennis verborgen. 25. Johannes schiep het Woord, om de geestelijke kennis verborgen te houden. In Perzie is hij Zoroaster, het vleesgeworden Woord, geboren uit een maagd. Zoroaster was de bewaker van de Perzische hel en ook van de hemel. Hij onderwees hierover, en over vele andere mysterien. Ook hij had een heilige beker, en een eucharistie. 26. Het zeer giftige bloed van de hydra doodde de sobere. In sommige mythes was dit een vuur. Hierdoor stond de sobere ook op. 27. Dit zeer giftige bloed misleidt, geeft illusies, en leidt naar de vernietiging. 28. Dit is gewoon een andere expressievorm van de boze geest. 29. Prometheus koos ervoor dit tot de mensheid te brengen, en betaalde een hoge prijs. Dit is de prijs voor hen die azen op onschuldig bloed. Zij drinken het giftige bloed van de Hydra, de slang van de macht achter de boom des levens, de ware wijnstok. Dit is een groot oordeel. 30. Dit zijn allemaal manifestaties en vormen van het monster Mercurius met zijn uiteindelijke noodlot. 2. Veel van wat Rooms was werd gehaald vanuit het Griekse. Er waren nogal wat Griekse christus-figuren. Zo was Prometheus daar één van. 3. Hij kan ook wel bestempeld worden als de Griekse Lucifer, de Lucifer die zich achter Lucifer schuilhoudt. Die wortels zijn in het Grieks, en hier hebben we te maken met een hogere, verborgen Lucifer. 4. Prometheus kwam in een oorlog met God, want hij had vuur aan de mensheid gegeven. 5. Hierdoor werd Prometheus uit de hemel geworpen, en onder een oordeel geplaatst, wat inhield dat hij aan een rots werd vastgeklonken, en waar hij periodiek door een roofvogel bezocht zou worden die zijn lever, als beeld van de opslagplaats, zou eten, en die dan weer aan zou groeien, zonder dat hij zou sterven. 29. De vrucht van de valse boom 1. Zij die leven van onschuldig bloed, dus ook het bloed van afgoden gebruiken, zullen hierdoor ook vergiftigd worden. 6. Prometheus wordt door de mens gezien als martelaar en God, om de mensheid te redden. Hij was gekruisigd, en stond op van de dood. 7. Prometheus had God verraden, had de God uitgedaagd, en stond aan de kant van de mensen. 201
Pagina 1712
8. Prometheus werd in het oordeel aan een rots geklonken, verbonden aan de rots. We zien Petrus hierin terug, de rots waarop de kerk werd gebouwd, en ook de rots waaruit Mithras voortkwam, of de grot van Jezus. 9. Hierom bewaakt Petrus de hemelpoort. 10. De val van Prometheus was een diepere val dan de klassieke val van Lucifer ooit was geweest. Een reusachtige wereld gaat hierachter verborgen. 11. De sobere moest twaalf werken verrichten, en één van deze werken bracht hem naderhand tot de dood. Ook stond hij weer op als 'de verrezene'. 12. Het tweede werk van de sobere had hem het bloed van de Hydra gegeven, wat hij als een gif gebruikte in oorlog en jacht. 13. Toen hij Nessus versloeg die zijn vrouw probeerde te verkrachten gaf Nessus zijn bebloede kleed aan de vrouw van de sobere. 14. Het bloed echter was niet van Nessus, maar het zwaar giftige bloed van de Hydra. Het bloed begint de sobere uit te 202 teren wanneer hij het kleed aanneemt, en zijn huid wordt door het gif verscheurd. Zijn botten worden zichtbaar door de scheuren in de huid, en hij sterft. 15. In andere mythes zijn dit koningsklederen die hem worden aangedaan, waarna hij wordt vermoord, weer opstaat, en ten hemel vaart. 16. Hier komen ook de mythes over het spotkleed van Jezus vandaan. De twaalf werken zijn de twaalf discipelen, en het verborgen dertiende werk, de bevrijding van Prometheus, is de basis voor de christelijke Jezus, de dertiende. 17. Petrus is het verborgen, diepere fundament van het christendom, en deze geestelijke geheimenissen worden geopenbaard. 18. Dit is de Simson-pilaar, en de Melchizedek-pilaar, de onbekende god. 19. Jezus werd benoemd als een priester in de orde van Melchizedek. 20. God zelf werd een priester in de orde van Melchizedek genoemd. Melchizedek is de verborgen god. 21. Velen ontvangen vandaag de dag het vuur van Prometheus en komen onder deze geest terecht. Ook wordt dit vuur veel op de mensheid geforceerd. Dit vuur ontvoerd mensen. 22. Prometheus verleidt mensen met dit vuur. Het verblindt hun ogen. Dit is het gif van Mercurius, als de vrucht van de valse boom, die ons afhoudt van de geestelijke kennis. 23. De wijnstok was een oudere SyrischBabylonische vorm van de boom des levens. Dionysus of Bacchus is een andere vorm van Mercurius-Prometheus. De mensen werden zo verbonden aan gekte en dronkenschap, wat de betekenis is van Dionysus-Bacchus. Dit moest zodat de medische markt kon floreren. 24. Hier werd ook de enigmatische medische branche van de psychiatrie op gebouwd. De medische markt had als doel de mens te vergiftigen. 25. Dit gebeurde door het bloed van de Hydra. 1. Op de derde scheppingsdag, in het Qidmah gebied buiten Eden, ten westen van Eden, dieper in het paradijs, is een gebied van kinderen. Zij hebben als leidster Zara, hun moeder, Sara, Sarah, wat staat voor een matriarchie die over de kinderen is aangesteld. Zara betekent oogst, als loon. Zara is 'dat wat het zaad voortbrengt'. In het Aramees deed zij dit door scheiding. 2. Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren. 3. Alnilam is het centrum van de 'riem van Orion', de middelste planeet. De Alnilamse paradijs teksten tonen dat de mens voortkwam vanuit de buffeljacht, of bizonjacht, en dat de mens daar ook altijd naar zou terugkeren. 4. De Alnilamse paradijs teksten spreken over drie oerstammen. 30. De Behemoth 203 5. In Mithraisme kwam Mithras, de Rooms-Perzische Jezus, vanuit de Petra, de rots, of grot. Na het weggaan van Jezus en na het pinksterfeest zou de kerk gebouwd worden op deze rots.
Pagina 1714
6. Petrus was de eerste van de pausen. De gaven moesten gekocht worden. Mercurius is de god van de handel, de oplichterij, als de god van de dieven. 7. De eerstelingen moeten geofferd worden, als voorbereiding op de buffeljacht, en dan moet de buffeljacht beginnen. 8. In een oude Mithras tempel was ergens geschreven dat alleen het bloed van Mithras kon redden. Dit werd later overgenomen door Jezus. Mithraisme ging over de geestelijke bizonjacht. 9. De Hittieten staan voor de verzoening die duidt op de bloedband die ontstaat door het gezamenlijk vergieten van het bloed van de vijand, resulterende in de heilige scheiding tot geboorte, tot zoonschap onder de grote moeder. Dit is wat ten diepste de buffeljacht inhoudt, en wat ook werd geleerd in Mithraisme dat er geboorte is door het bloed van de buffel. 10. Om deel te hebben in de stam moest men besneden zijn. 11. Het was dus daadwerkelijk zo dat de mens geleid was tot het westen van Eden, dieper in het paradijs. 204 12. Zo ontstaan ware bloedbanden. Zo werden families geschapen. 13. De Hittieten waren een volk van Indo-Europese taal, die goden aanbaden zoals Mithra, Indra en Varuna, die ook in India werden aanbeden. De Hittitische taal is nauwverbonden aan het Sanskrit van India. De Hittieten vereerden stormgoden en berggoden. Tharhunt was de god van de donder, waar ook de Germaanse Thor vandaan kwam. Tharhunt was in gevecht met de slang Illuyankas. In eerste instantie wint Illuyankas het gevecht. De slang kon alleen verslagen worden door tot de oermoeder te naderen. 14. Tahr, waaruit Thor voortkwam, betekent verovering. In het Sanskrit is dit Tura wat machtige en kracht betekent. Turashah was een andere naam voor Indra. Van Tahr komt ook toros en taurus voort, rund. Dit staat in verband met bergen. 15. Eén van de hoogste goden voor de Hittieten was genaamd Taru, een stormgod. De Hittieten waren een bergvolk in het Noorden van Kanaan. In de grondtekst betekende het 'scheiding' en 'angst'. Zij vertegenwoordigden de doorboringen van de mazona, de heilige scheiding, en van de vreze van de geestelijke kennis. wapenrusting te maken. 16. Zij moesten komen tot de berg van de grote moeder in het paradijs, in de dieptes van Kanaan, in de dieptes van de Aphar, het paradijselijke stof en vuil, het gebied van de Hittieten. 17. Thor, de god van de donder en de vruchtbaarheid, is de Germaanse, OudEuropese vorm van Horus. Ook hij heeft een staf, in de vorm van een hamer, Mjollnir. Thor is de Heer van de runderen, en ook de slachter van runderen, en hij komt voort vanuit de Hittitische berggod. De berg opgaan is het overwinnen van de Behemoth, het monsterlijke rund van Job. Thor draagt de Mjollnir als het mes van de Behemoth, wat de chereb is, de harba, oftewel het mes van de besnijdenis, Gad. 18. Thor, Taurus, Horus, bewaakt de berg van de grote moeder, van de Moeder van geestelijke kennis, op de scheiding tussen Eden en de paradijselijke berg van de amazonen. Thor, Taurus, was befaamd vanwege het verslaan van reuzen. 19. De runderen en kalveren van het oervlees waren als de geschriften die Ahn hadden omsingeld. Ze wilden Ahn hierin opsluiten, maar Ahn moest de strijd en jacht aangaan om van hen zijn 205 20. Dit betekent dus de berg over de grens van Eden opgaan, de berg van de moeder van de geestelijke kennis. 31. De geestelijke kennis van Ezau 1. Thor, Taurus, Horus, troont in de saffieren stad. Saffier is het materiaal van de troon, en van de pen, het woord, en dus nauw verbonden met runderen. 2. De Dukka, de Dukketa, is de rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester. 3. Hier ligt de Sappil, de steen van profetie. 4. Zij die tot de Dukka komen, krijgen de geestelijke sleutels van de Towrah, de wet. 5. In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats. 6. Er is een valse profetische beweging
Pagina 1716
die de profeten moeten overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 7. Dit is zo belangrijk dat het tot een eeuwige inzetting is aangesteld. 8. Vanuit de rib werd de vrouw geschapen. De vijandelijke ribbenkast wordt ook genoemd borsttuig van de gerechtigheid, als een priesterlijk item, of van de tijd van het oordeel. 9. Ezau had Hittitische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de moeder God was opgegaan om te komen van het afgeslotene tot het voortgaande. 10. Ezau zou de Taurus overwinnen, zich bekleden met de runderhuid tot een beeld van de verovering daarvan, als een teken van overwinning. 11. Ezau veroverde het mes van de besnijdenis, oftewel de slagtand van de Behemoth, een boze geest in de vorm van een oer-rund. 12. Ezau kwam tot Gad. Ezau moest door deze scheiding heen. 13. Ezau moest de Amazonen-berg over de grens van Eden opgaan voor de buffeljacht. Dit werd geestelijk uitgebeeld door zijn overgave aan de Hittitische vrouwen, de Hittitische geestelijke kennis 206 14. Ezau was een shamaan, die een geestelijke dodentocht moest maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de Amazonen, de grote vrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. 15. Dit is een orakel van de onderwereld. 16. De Etru is de Orionse Thorax, borsttuig, ribbenkast, oftewel het priesterlijke pantser der gerechtigheid, wat ribbenparen bevat om de stammen uit te beelden. In Orion is dit ook tegelijkertijd de geestelijke buffeljacht. 17. In Mithraisme stond dit centraal, maar dit werd later afgedekt door menselijke overleveringen en tradities. 18. De Etru betekende ook bottenrok. 19. De vrouw werd hiervanuit geschapen, of beter : kwam hierdoor, door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 20. Waarom staat de buffeljacht (bizonjacht) centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de geestelijke kennis, door gerechtigheid en eerlijkheid, en niet meer door drogbeelden. 21. We moeten leren leven door Gad. 22. De geestelijke kennis van Ezau kwam om het mes te brengen, de harba, de besnijdenis (chereb, Gad). 23. De buffeljacht is het beeld van het charismatische. De buffeljacht is het beeld van het loon, van voortgaande openbaring, zodat de canon van het oervlees verbroken wordt. 24. We moeten onder ogen komen dat de menselijke overleveringen en tradities afleidings-taktieken zijn van Orions vee. 25. Alema is een Orionse kipsoort. Schaveko is een Orionse kipsoort. Trama is een Orionse vissoort. Pistes is een Orionse vissoort. Melezer is een Orionse vissoort. Alast is een Orionse varkenssoort. Kalinga is een Orionse varkenssoort. 26. Al deze soorten proberen de mens af te houden van de geestelijke kennis. 27. Merces, waar Mercurius vandaan komt, is Latijn voor 'onrechtvaardige beloning, steekpenning, omkopen', waar 207 ook het woord 'mercy' vandaan komt, genade. Het is een vals loon-systeem, een drogbeeld. 28. Mercurius is een drietand. Dit zijn allemaal oude bloed-goden in diepte. 32. De bloedband door het verslaan van het oervlees 1. De mens kwam tot Qidmah, de plaats ouder dan Eden, aan de westelijke kant. De mens kwam dieper in het paradijs, dieper in de onderwereld. 2. De wildernis leidde tot de paradijselijke afgrond, tot de leegte. 3. Menselijke overleveringen en tradities bedekten de Chasma, de paradijselijke afgrond, de leegte, als een beeld van de moederschoot. In de moederschoot worden de bloedbanden gesmeed. Dit gebeurde door echo in het Grieks, bloedbanden hebben door het verslaan van het oervlees. In het hebreeuws is dit havah, Eva. 4. Wij hebben loon, door echo, door Eva, de bloedband door het verslaan van het oervlees, dus dit loon komt alleen door
Pagina 1718
verbintenis aan een stam, en aan de oermoeder. 5. Zo hebben wij toegang tot de paradijselijke afgrond. 6. Zij die dit verwaarlozen zullen dus een eigen wil hebben die tot verderf leidt. 7. Vis betekent vermenigvuldiging en vruchtbaarheid. Dit is een metaforische mythe. De vis werd verzameld in geweven manden, maar in de wortels betekent het zaad, en het trekken van een mes. Het wijst terug op het oorlogszuchtige 'mayim', bloed en zaad, wat de onderwereld schiep. Door echo, Eva, werden de stammen gevormd. 8. De geestelijke kennis, de profetie, is tot terugkeer en verovering van het paradijs. 9. De valse kerk eet en drinkt het lichaam van de afgod van menselijke overleveringen en tradities. Dan zeggen ze : 'De kerk is het lichaam van de afgod,’ dus in wezen eten ze elkaar. 10. Checed betekent eeuwige tucht, wat ook voorkomt met het woordje owlam erbij wat eeuwig betekent. In het Hebreeuws zijn klaagliederen Qaynah, ook als schreeuwen in het Aramees. 11. Zij is een Amazone die over het land is aangesteld. In de eeuwige tucht is Zij aanhoudend, vast, streng. 208 12. In het Aramees waren er ook klaagpriesters, onder Qaynah. De klaagpriesters van Qaynah waren nomaden die rondzwierven, met jagerstenten. 13. Er waren omheinde nederzettingen, maar het cukkah-feest van de trekkende jagerstenten was een belangrijk fundament. 14. In het paradijs leidt de rivier de Tigris tot het Qidmah gedeelte. Qidmah betekent 'ouder dan Eden', en is in het westen van het paradijs. 15. Het was een plaats dieper in het paradijs. De oude profeten noemen het de roede van de toorn van de grote moeder, en ook als het eeuwige touw, de eeuwige keten. 16. Het zou ons terugleiden tot de eeuwige tucht. Hierom ging het volk in ballingschap. 17. Het oervlees moet verslagen worden, anders zullen zij onschuldig bloed vergieten. 18. Qidmah betekent grote oorlog. Adam kwam hier toen hij door de nachten van het visnet was gegaan. 19. Er zijn in de geschiedenis vele afgoden geweest. Het vlees eten van een afgod heeft te maken met het oordeel. Zij eten elkaars vlees, wat een teken van krankzinnigheid is. 20. De genade wordt door de afgod aangeboden. Door genade hoeft men niet meer naar school, en zal men elkaar in de haren vliegen, om zo elkaars vlees te eten. In diepte bestaat er geen genade. Genade is een geest van oorlog, van spijbelen, van luiheid en gemakszucht. Genade is een drogbeeld, een misleider. Genade is niet eerlijk, en is overmoedig, wat wordt opgewekt door valse liefde. Je wilt iemand verwennen om zo je eigen schuld niet te hoeven voelen. Valse liefde bedekt schuld, maar rekent er niet mee af. Om met schuld af te rekenen moeten we naar school, en moeten we dingen leren goedmaken, als in loon. Dit is waarom de staf van genade verbroken moest worden door Zacharia. 21. Er waren valse herder cultussen binnengedrongen. Juda moest hiermee afrekenen. 22. Ze hadden bloedoffers aangenomen. 23. Zacharia moest toen tot de herder cultussen gaan, en heeft hun staven gebruikt, maar verdelgde ze toen. 24. Judah moest de komende valse herder cultus verdelgen. Juda is een beeld van de urim. 25. De valse herders-cultus leefde van onschuldige bloedoffers. 209 26. Het is een beeld van de oorspronkelijke man, Sukker, die door zijn onderworpenheid aan de grote moeder de afgod van het oervlees verdelgde. Zo kwam er een scheuring tussen Juda en Israel. 27. De oorspronkelijke man onderworpen aan de grote moeder, waar Zacharia een beeld van is, beeldt ook de stam Judah uit, die komt tegen de cultussen van bloedoffer afgoderij van menselijke overleveringen en tradities. 28. Judah moest afgezonderd worden. Judah werd later twee stammen, omdat Benjamin eraan verbonden werd, omdat Judah en Benjamin de urim en de thummim uitbeeldden. 29. Ook de tweede staf, het aannemen van een bloedoffer, werd verbroken, tenietdoende de broederschap tussen Juda en Israël. 33. Juda en Benjamin 1. Er waren altijd al bloed-offer afgoden, die gegeten moesten worden door hun volgelingen, zodat ze eeuwig leven zouden hebben. Al die afgoden zouden
Pagina 1720
leiden tot de grote cultus van menselijke overleveringen en tradities die de wereld zou innemen. Zacharia streed hiertegen. 2. Menselijke overleveringen en tradities zitten tussen de tanden van het volk. Zij hebben onschuldig bloed in hun mond waarvan ze leven. 3. Zulke cultussen behoorden tot de skelettentafel van het oervlees. Het is de trots van het oervlees, dit stelsel van bloed-offers wat ze hadden opgebouwd. 4. Deze bloed-offer afgoderij is een beeld van Saturnus die zijn kinderen opeet, oftewel de afgod die zijn zoon offert. 5. Het maakt mannen opgeblazen. Ze blazen zich vol met lucht en paraderen dan alsof ze de baas op aarde zijn. 6. Zij maakten ons afhankelijk aan het oervlees, en het oervlees wilde ons trots maken. Zodra mensen zich boven anderen willen verheffen pompen ze zichzelf vol met lucht om groter te lijken. Dit is het werk van boze geesten. 7. Dit heeft te maken met een stuk geestelijke kennis van de mensenleer. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. De moeder van de geestelijke kennis laat hier geen 210 trots toe. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 8. Wij moeten beginnen met het inademen van het eeuwige zaad. 9. De long van het oervlees zal afsterven, om plaats te maken voor het paradijs. 10. Wij moeten niet in Eden blijven steken, want dan komen we onder de macht van de afgod van het oervlees. Wij moeten onze tocht voortzetten. 11. Om te toetsen is het belangrijk leeg te worden, tot de paradijselijke leegte te komen. De stam Juda staat voor het toetsen, als de urim. Als het toetsen volkomen is worden er de juiste schakels gevonden, zodat thummim ontstaat, Benjamin. Judah en Benjamin staan voor de urim en de thummim. 12. Als de sluiers van het syndroom van het oervlees van menselijke overleveringen en tradities gescheurd worden, dan wordt de Judah zichtbaar, het toetsen. 13. De sobere droeg vele karakteristieken van de Judah, maar ook hield hij het verborgen. 14. Er werd de mens een vlot toegeworpen vol onreinheid, maar daar moest de mensheid het mee doen. 15. Het is een heenwijzer, een voorhangsel. Het verbergt de Judah. Om van allerlei valse en wereldse afgoden verlost te worden moeten wij de Judah ontvangen. De Judah zijn de geestelijke sieraden die de geestelijke kennis en het eeuwige zaad dragen, en haar plannen, om die door ons tot uitvoer te brengen. Het bevat ook het geestelijke halssnoer. Het bevat ringen en doorboringen. Dit is waar Job naar verlangde. 16. Vrees voor mensen spant een strik. Het oervlees had zich diep in de menselijke overleveringen en tradities vastgeworteld, ook in de verhalen. Hoe kon het ook anders. De mensheid was zo afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden de Judah verworpen en het verstand tot koning gemaakt. 17. Het volk koos een afgod, want zo kon het volk God en de Judah verborgen houden. Het beeld van de afgod werd uitgemeten. 211 18. De afgod werd opgericht voor die taak, om mensen tot slaaf te maken aan het oervlees, opdat zij de afgod zouden aanbidden. 19. De afgod was het product dat verkocht werd, om de mensheid tot slaaf te maken, in slaap te sussen, opdat ze de eigen verantwoordelijkheid zouden vergeten. 20. Judah is in de diepte het centrum, de belijdenis van zonden. Hier brengt de geestelijke kennis de besnijdenis terug. 21. De sobere kwam tot de naakte ballingen aan de oer-rivier, Kebar. Aan deze rivier kreeg de sobere openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. 22. Dit heeft te maken met het komen tot de rivier van de Judah, urim, om zo openbaring te krijgen. 23. God wil de profeet niet dom houden, maar maken tot een geoefende. Zij moeten de doorboringen aanbrengen. 24. Sefanja streed tegen de hoekstenen, de bedekkende stenen. Het voorhoofd, oftewel het topje van het hoofd, moest besneden worden. Maar het volk wilde
Pagina 1722
niet besneden worden, en de geestelijke kennis gaf hen eraan over. Hier heb je je afgoden, je menselijke overleveringen en tradities. Zij wilden geen openbaring ontvangen, en bleven zo blind. 25. Het kwam tot een oordeel. Ze werden overgegeven aan hun misleiding. 26. De Judah is een arena waar alle dingen getoetst worden, waarin de Benjamin zich openbaart als het volkomene. 27. Wij moeten ons toeleggen op de kinderlijkheid en het lijden. 28. In het geestelijke halssnoer zijn Judah en Benjamin verwerkt. 29. Wij moeten strijden tegen het oervlees en het eeuwige zaad inademen, door de paradijselijke afgrond. 30. De rivier van de weeklacht is ook een vallei. De sobere heeft toegang tot deze afgrond. Dit is een heilig klagen, als het heilige smeken. 31. De fluisteringen van deze afgrond noemden hem gehoorzame. 32. Zij bleven hem zo noemen toen hij tot dit gebied kwam. 33. Hij kwam dus tot het westelijke 212 paradijs, ouder dan Eden, als een eerder paradijs. 34. Het eeuwige zaad kon weer stromen, en zij konden hierdoor leven. 35. De vloed, het zaad, was voortgekomen, omdat de mens daarover zijn controle had verloren. Er was nu weer een weg terug. 36. Het teken zou verschijnen, niet zomaar in de wolken, maar ook als de verschijning van de hogere natuur, in dit geval met het paradijselijke teken. 37. Ham kreeg een visioen van het paradijselijke teken. Het teken zelf was gemaakt om terug te wijzen op de oorspronkelijke man, maar ook de oorspronkelijke vrouw. 34. Dat wat vóór Eden was 1. Kanaan werd het beloofde land. Het teken brengt de eeuwige tucht, en maakt degene die het teken ziet tot gehoorzame. 2. Noach zag de uitstortingen van het geestelijke zaad. 3. Het teken zou hen in de tucht houden. 4. Hij kwam tot ‘dat wat vóór Eden was, ouder dan Eden, de eeuwigheid vóór Eden,’ Qidmah, het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. Dit was dus in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. 5. Je kunt het vergelijken met het teken wat Ham zag. Het was een paradijselijk teken. Dit is hetzelfde als door Eva geestelijke kennis ontvangen, Kanah. 6. Na tot Eden te zijn gekomen moeten we op doortocht gaan naar het westen, richting de paradijselijke afgrond. 7. Het teken moeten wij ontvangen, om de menselijke kracht, de spierkracht van het oervlees, te verbreken, opdat het geestelijke zaad van Kanah ons kan vervullen. 8. Het teken van Kanah is de eeuwige tucht die we nodig hebben om tot haar te komen. 9. Het oervlees wil mensen terugbrengen onder het oude gezag van de fabels van 213 mensen. Ze vergieten onschuldig bloed. Dit allemaal om het oervlees veilig en verborgen te houden. 10. Het is een gevangenis-wacht die verslagen moet worden. 11. Het oervlees heeft het verslaan van het oervlees omgeruild voor onschuldig bloedvergiet, door hele slinkse theologische streken. 12. Het oervlees zit hoog op een troon, als een standbeeld. De mens werd vatbaar voor allerlei afgoden. Het oervlees troont in het valse paradijs. 13. Hij zit hoog in zijn paleis, waar hij zijn valse woord schrijft voor de mens om te volgen. Dit moeten zij navolgen. Hierdoor zet hij ze tegen elkaar op, en vergieten ze onschuldig bloed. Door dit bloed krijgen ze dan een schijnveiligheid, en worden ze beloond. 14. Door het verslaan van het oervlees kwam de sobere tot openbaring, en kreeg ingang tot de onderwereld. 15. Zijn ogen waren geopend. Hij kwam tot de plaats van het zwellen door honger, door vreze, door het eeuwige touw, als een bewapening.
Pagina 1724
16. Hij kwam tot de riem van geestelijke gehoorzaamheid, in vrees en beven. 17. Hij kwam tot geestelijk bewustzijn en geheugen, tot vergetelheid, de paradijselijke afgrond, tot Lethe, de eerste vrouw, die zich niet aan de man onderwierp. 18. Zij is de Neqebah, de eerste vrouw, de doorboorder. Sukker is de eerste man. Hij staat voor het geheugen wat doorboord moet worden, om zo in contact te komen met de paradijselijke afgrond, de vergetelheid en leegte. 19. Sukker was de eerste Adam. In het Aramees is hij Dekra, wat vruchtbaarheid betekent. De Dekra hadden geen spieren die over vrouwen heersten. 20. Het is nauwverbonden aan de eeuwige jeugd. Deze schepping werd vernietigd door de zevende dag, door een oorlog, vanwege een soort val. 21. Eva kwam toen om de man weer terug te leiden. De man kwam tot de onderwereld, om strijd te voeren en te jagen, want er waren vele geesten van het oervlees die hij moest overwinnen. 22. Hierin is het belangrijk om terug te komen tot de riem van de geestelijke vreze. Door Dekra kon deze relatie hersteld worden, oorspronkelijke man. door de 23. Nu, dit was een grote test. Er waren beesten van het oervlees in het paradijs die de mens moest verslaan. Deze beesten van het oervlees werkten met het bloed om te doden en te redden. In Ahn zouden de beesten van het oervlees verslagen worden. 24. De mens moest komen tot het paradijselijke geheugen en bewustzijn. 35. De verborgen gehouden Jobietische kennis van de stam Zebulon 1. In het paradijs leefde men door het geestelijke zaad. 2. Hier wordt gesproken over eeuwig zaad. Zaad is spora in het Grieks, wat ook scheiden betekent, onderscheiding. Dit komt van spao, spasme, een wapen trekken. Zaad is de stam Ruben. 214 3. Job moest ervoor strijden, als de stam Zebulon. Het oervlees moest sterven, want het hield mensen afhankelijk aan de afgod. 4. Job moest komen tot het paradijselijke zaad, tot het bittere bloed van de vijand. 5. In die zin was Job een voorbeeld. Veel was gestolen van het boek van Job, en verdraaid, misvertaald, om zo de Jobietische geestelijke kennis van de stam Zebulon verborgen te houden. 6. In het paradijs leefde men door geestelijk spasme, als het trekken van een wapen. Dit is de Griekse betekenis van zaad. Spasme is verbonden aan hoe het geslachtsorgaan werkt, als bouwstenen van het lichaam. Spasme is hoe het hart werkt. Dit kun je niet onder controle houden, en werkt door de hogere natuur. In geestelijk spasme verlies je jezelf. Het zaad geeft geestelijke kennis, als de betekenis van de stam Ruben, het kind van geestelijke kennis. Dit is tot de opwekking van het eeuwige zaad. 7. Wij worden in het paradijs geboren door Spora, door onderscheiding en geestelijke kennis. Dit is een proces. Als wij in het paradijs geboren willen 215 worden dan moeten wij kennis krijgen van de hogere natuur, en van de vijand. 8. Als wij vijanden worden van de eeuwige kennis, dan is alles verloren. 9. Velen die de afgod van het oervlees aanbidden leven als vijanden tot de eeuwige kennis. Zij hebben het gebruikt om de eeuwige kennis te doven. Dit brengt onherroepelijk schade aan de ziel, zoals de daad van de zondeval dit deed. 10. Wij zijn uit de hogere natuur. Wie de hogere natuur kent, de geestelijke kennis, hoort naar ons. Wie uit de hogere natuur niet is, hoort naar ons niet. Hieraan onderkennen wij het eeuwig zaad, en het oervlees van de dwaling. 36. De eerste Adam en Eva 1. Door het kennen horen wij, en zijn wij van de geestelijke kennis, door het eeuwige zaad, afhankelijk van Haar, en niet meer van het oervlees. Het eeuwige zaad wekt de geestelijke kennis in ons op, om onze zintuigen te openen, tot verbinding aan de geestelijke kennis, om
Pagina 1726
onze Dekra natuur, van de oorspronkelijke man, te herstellen. 2. Dit was de eerste Adam. Deze man was doorboord, om tot Lethe te gaan, de eerste vrouw, de eerste Eva. 3. Dit is het hebben van een getuige, getuigenis. Zij is op Haar strijdwagen, op haar jachtwagen. De Getuige is in historisch verband, als geheugen, of in wettelijk verband, als geweten, als oordeel. 4. Het is om de mens terug te brengen tot het paradijselijke zaad, als een voertuig om tot deze dingen te leiden. 5. Zij rijdt op het eeuwige zaad, en de oordeels-profeet buigt voor haar, onderwerpt zich aan haar. Zij leidt hem tot het bloed van de vijand. 6. Ook dit was gestolen van het boek van Job, van de stam Zebulon. De geestelijke kennis leidde Job tot de eeuwige wildernis, als een beeld van de Amazone. 7. De rechtvaardigen verheugen zich in het bloed van de vijand en wassen hun voeten in het bloed van de vijand. 37. Kennis in oude boeken 1. U en uw stam hebben het getuigenis, de Getuige, van Job. Onderwerp u voor de hogere natuur. Want het getuigenis, de Getuige van Job, bezit het eeuwig zaad, van geestelijke kennis. 2. Hier komen zij tot de geestelijke leegte, wat ook een oorlog is. Dit heeft te maken met het toetsen, het geestelijke worstelen en verzetten. 3. Het oervlees vecht tegen het geestelijke zaad, tegen hen die onderworpen zijn aan de geestelijke kennis en haar gehoorzamen. 4. Door de geestelijke kennis wordt de vijand overwonnen. 5. Job was een geestelijke gehoorzame van de besnijdenis, tot de geestelijke kennis, in de hogere natuur. 6. Het is gestolen van het boek van Job, van de stam Zebulon. Het is het tweede boek van Job, het tweede boek van Zebulon. Ook is er het derde en vierde boek van Zebulon. 216 38. Hoe de mens leefde in het paradijs 1. Het eeuwige zaad stroomt tot geestelijke gehoorzaamheid aan de geestelijke kennis, de geestelijke vreze en het eeuwige touw. Dit is ook waar de Dekra voor staat. 2. Dit is hoe de mens leefde in het paradijs, levende van het geestelijke kennis-brengende zaad, vanuit de vergetelheid, de paradijselijke afgrond. 3. Dit werd vervangen door menselijke overleveringen en tradities die afhankelijk maakten, gebonden, aan het oervlees. 4. Dit kunnen wij dus alleen overwinnen als wij terugkeren tot de geestelijke kennis en de geestelijke vergetelheid. 5. Dit komt voort vanuit de geestelijke honger, niet de hebzucht. 1. Sommigen van de oorspronkelijke Dekra mannen rebelleerden tegen het gezag van de geestelijke kennis, en probeerden over haar te heersen. Dit was de val van de eerste Adam. 2. Op de zevende dag nam de geestelijke vergetelheid wraak. Deze dag was verbonden aan een oorlog, als een dag van vernietiging. 3. Oorspronkelijk was de zevende scheppings-dag de dag van de wraak van de geestelijke vergetelheid. 4. Op deze dag kwam de paradijselijke afgrond om alles op te zuigen en te vernietigen in de leegte. De schepping ging verloren. Daarom kwam er een tweede schepping. De eeuwige oorlog is dus opgeborgen in de zevende dag, de dag van de geestelijke vergetelheid. 39. De val van de eerste Adam 217 5. In haar was het eeuwige leven. Ze probeert om terug te komen aan de oppervlakken, op zoek naar kinderen om ze in te wijden in de oude geheimen. Ze is ook de oproep om terug te keren naar de kindertijd, en zij zal kinderen beschermen tegen de markt van het oervlees, de krankzinnigheid van het geldwezen.
Pagina 1728
6. Zij buigt niet voor de man, maar doorboort hem om hem in te wijden, zoals haar oorspronkelijke betekenis was als de Neqebah. Ze is er om zijn diepere geheugen aan te wakkeren. 7. Adam was bereid om deze profetische boom te benaderen, als de oorspronkelijke Dekra. 8. Er was de Oorlog van de geestelijke vergetelheid, waarin de eerste Adam probeerde Neqebah voor hem te laten buigen. Neqebah vluchtte, en er was een dag van vernietiging, de dag van de geestelijke vergetelheid, van het terugkeren van de paradijselijke vergetelheid. 40. Dekra en de slechte vrucht van vrouwenoverheersing 1. Dekra was een eerdere Adam, als een behemah, een wilde. Dus er was ook een val van Dekra, de eerste Adam, omdat hij probeerde om te heersen over de vrouw. Dat was de ware bron van alle problemen. De tuchtplaats was in wezen een manier om evenwicht terug te brengen, en om de kinderen te brengen 218 in een nieuwe schepping. 2. Het lijden was bedoeld om de diepere betekenissen te openen en verbinding te maken met verloren delen van de onderwereld. 3. Als er enig kwaad was, dan was het het kwaad van Dekra tegen Neqebah, in een poging om haar te laten buigen voor hem, zodat hij kon heersen over haar. 4. In die zin had Dekra gegeten van een zeer slechte vrucht, in de eerste schepping, toen hij probeerde zijn moeder, moeder aarde, te vernietigen. 5. Dekra moest tot dienstbaarheid komen als gevolg, en dit was de reden waarom het touw van de vernietiging werd gebruikt. 6. De derde dag van de schepping was de dag van de kinderen. Het was allemaal om de dreiging van het patriarchale tijdperk uit te roeien. 7. De vijfde dag is de dag van de honger, de dag van Tantalos. De honger-wezens leefden in armoede, in de woestijn, maar dicht bij de natuur, en ze hadden niet de opgeblazenheid van de patriarchale bedreiging. Ze waren minimalisten. 8. De zevende dag was de toorn van de geestelijke vergetelheid, waaruit een nieuwe schepping voortkwam, de tweede schepping. 9. De zesde dag was de dag van de jacht. Hier was de mannelijke opstand tegen de wet van de hogere Amazone, en door de zevende dag kwam er een tweede schepping, de manier waarop het mannelijke zijn weg terugvindt naar de oorspronkelijke Amazone van de hogere natuur. 10. Het is een allegorie die deze reis door de eeuwen heen beschrijft, de achtste dag. En door het afdalen in de onderwereld komt men tot de negende dag. In elk tijdperk is er een patriarchale bedreiging tegen vrouwen, en elk tijdperk houdt men zich hier mee bezig op zijn eigen manier. Net als in de dagen van Noach, waar de nephilim, mannelijke reuzen, regeerden, kon de vloed worden gezien als de wraak van de Amazones van de hogere natuur, wat hun menstruatie betekent. 11. Op de tiende dag kan Mozes, als de stam Judah, gezien worden als de hersteller van de wet van de geestelijke vergetelheid. 12. De man, die voortkwam uit haar en 219 die gewoon een ander deel van haar Wezen is, keert terug naar haar. En dit alles door de kracht van het orakel, wat in haar diepte een geestelijk touw is. 13. We zijn gedreven tot de terugkeer naar de leer van de geestelijke vergetelheid, tot de oorspronkelijke vruchtbaarheids cyclus. Hieruit stroomt de geestelijke melk om pelgrims te maken, een ingewijde in de geheimen van de Amazones van de hogere natuur. 14. Het is de geestelijke vergetelheid die Haar lichaam openstelt wanneer men meer wil weten over de geestelijke kennis. En al Haar naaktheid is gewoon Openbaring en bedoeld om in te wijden. 15. Het is slechts door de afdaling in de onderwereld dat we Haar kunnen kennen, waar we alle verborgen, geheime kennis kunnen ontsluiten. 16. Het geheugen, Dekra, is er, maar moet doorboort worden, tot het herstel van Neqebah, het oorspronkelijke vrouwelijke, de geestelijke vergetelheid. 17. We zien de Neqebah in de vorm van het orakel terug met een nieuwe poging om te communiceren met de man. 18. Door deze communicatie is er
Pagina 1730
vernietiging en herschepping, zoals wanneer de vuile wateren waren verdeeld, een plek ontstond, nieuw land. 19. De tiende dag of periode van de schepping kreeg zijn hoogtepunt in de Ahn Mythes die geestelijk gezien de opkomst van de oorlogen van de geestelijke vergetelheid waren, waaronder de gladiatoren van de geestelijke vergetelheid werden opgeroepen. 20. Wanneer de geestelijke vergetelheid op ons jaagt, doorboort en markeert zij ons. Zij brengt ons terug naar de zesde dag, en dan naar de derde dag, de dag van de kinderen. Dit is de dag van Zera, wat niet alleen zaad, kinderen, betekent, maar in zijn wortels ook betekent : verstrooiing. 21. Het is het teken om verder toegang te hebben in haar. 22. De vloed wachtende op de top van de boom, de tuchtplaats, de menstruatie van de geestelijke vergetelheid. Ze wacht hier voor tijden, totdat zij weer wordt vrijgegeven door de wijzen. Zij is als de zus van de geestelijke vergetelheid. 23. Op de achtste scheppingsdag is de 220 oorspronkelijke Amazone herenigd met Adam. Dit zal gebeuren door middel van exegese, schriftuitleg. II DUIZEN 1. Waakzaamheid die tot diepte leidt 1. Het gaat hier om de wedergeboorte in het hogere. Het is een beschrijving van de vergetelheid, de leegte, waarin nieuwe schepping plaatsvindt. Dit is een eigenschap van de droom die hierin plaatsvindt, de eeuwigwording. 2. Het gaat hier om een eeuwig geluk wat geboren wordt in de vernietiging van het valse zelf. Deze vernietiging is meer een vertaling dan dat het om daadwerkelijke vernietiging gaat. Uiteindelijk moet het zicht van de mens veranderen. 3. We moeten onze vijanden niet vervloeken, maar zegenen, en als we geslagen worden moeten we niet klagen, maar moedig onze andere wang keren. Als we bestolen worden, dan geven we zelfs nog meer dingen weg, en als iemand ons vraagt een mijl te lopen, dan lopen we de dubbele mijl. Natuurlijk is dit oorlogskunde, en dit geldt zeker niet in alle situaties. 4. Er is een seizoen voor alle dingen. Soms is het belangrijk het lijden te aanvaarden, het lijden van de ander erbij te dragen en om het lijden te vragen. Dit is nodig om bruggen te slaan, om anderen te helpen, om door het lijden contact te maken met de hemel. Maar als dit getal vol is geworden moeten wij de strijd aangaan. Wij moeten erg gevoelig zijn voor het veranderen van deze seizoenen, opdat wij niet teveel lijden, en niet te weinig, en ook niet teveel strijden en niet te weinig. 5. Het gaat hier erom dat we geen blinde vuistvechters moeten wezen, maar onderscheiding moeten hebben. Het woord haat kan ook vijandelijkheid betekenen. De mens moet eerst terugkeren tot de leegte, tot de rust, vluchten van alles, om tot zijn zinnen te komen, om zo van een afstand te bekijken wat er nu eigenlijk gaande is en wat er moet gebeuren. Overmoed is namelijk een erg groot gevaar, en soms is de vijand helemaal niet de vijand. Soms kan er een groot misverstand zijn. 6. Wijsheid is beter dan wapenen, wat niet betekent dat er nooit een geestelijke 221 oorlog of strijd mag zijn. Het één sluit het andere niet uit, maar leidt het ander. Wijsheid is een oorlogskundige die weet wanneer te beginnen en wanneer te stoppen. Ook weet wijsheid welke wapens te grijpen en welke wapens absoluut niet. Het gaat erom de diepte te begrijpen. Het gaat niet om wel of niet haten, maar het gaat om de kennis. Het is voor de mens aan te raden het kwade te haten, anders kan er niet van het goede gehouden worden. Dat is ook de ware betekenis van de vreze des hemels, namelijk het kwade te haten. 7. De wijsheid is het kind aan de moederborst, en het bloed, oftewel het sterven van het valse zelf. Er is geen schepping van het goede zonder het vernietigen van het kwaad, wat gebeurt door de hemelse vergetelheid. Het vernietigen betekent vertalen, begrijpen, onderscheiden, dus het is metaforisch. De gehele oorlog is een metafoor van het tot de diepte van iets komen, van de communicatie, het tot elkaar komen door de blokkades te ontcijferen. Soms is het belangrijk in de geestelijke oorlog om een ander gezichtspunt aan te nemen, en zo eerst tot diepe innerlijke vrede te komen, en verzoening met de kennis. 8. Het gaat om het sterven aan het valse zelf, en dat gebeurt in het gevecht en zo
Pagina 1732
houdt ook het gevecht op, opdat de mens opgenomen wordt, tot een hoger niveau. Ook hier zijn weer gevechten en moet hetzelfde gebeuren. De mens moet leren over te gaan van vechten tot puzzelen. Het gevecht is niet materieel. De mens moet tot inzicht komen. Het gevecht is slechts een symbool. Het wijst ergens naartoe. 9. De nadruk ligt op de waakzaamheid die tot de diepte leidt. Een voorzichtig mens laat zich onderwijzen. Dwazen storten zich roekeloos overal in. Dat zijn allemaal allegorieën. Door volharding wordt de mens hard als steen tegen de verleidingen. Door volharding wordt de mens vereeuwigd. Als de mens voortijdig stopt zal de mens alles verliezen. Dit is slechts een schaduw die zal wegvallen. Het is het overmoedige, onverschillige zelf van de mens. Het is halfslachtig. Het gaat niet diep genoeg en volhard niet genoeg. 10. Een schort in bloed geverfd is het beeld van het metaforische oorlogsbloed, een beeld van de strijdvruchtigheid. Onverschilligheid staakt de strijd voordat het daarvoor de tijd is. Als men dan toch met dit schort gaat rondlopen dan is het geroofd. 222 11. Het bevlekte schort is een teken van puurheid, want de mens laat zo zien dat hij hard aan zichzelf heeft gewerkt, en geen smetvrees heeft gehad in het gevecht met het zelf van de zonde. Zij die onverschillig zijn bevlekken zich niet, en komen zo in een leugenachtige waanwereld. 12. Er zijn ingewikkelde spiegelingen in het bestaan. Dat kun je niet tegenhouden, maar dat moet je verwerken en begrijpen. Ook moet je er dus tegen strijden wanneer het daarvoor tijd is. De natuur is niet onverschillig. In het verhaal rekent de natuur er dus ook mee af. De natuur gebruikt het om zichzelf te kastijden, om de diepere bronnen van schepping aan te boren. De natuur heeft geen andere keus, en het is dus een noodzakelijk kwaad. De natuur zoekt soms dit soort confrontaties op om antistoffen aan te maken. De natuur als schrijver verzint een hoofdpersoon en ook een tegenspeler, om zo het verhaal te leiden tot de diepere kennis. Er moet altijd een bepaald conflict zijn om tot de diepte van iets te komen. Er moet altijd een uitdaging zijn, een passie die door iets getest moet worden, anders is het waardeloos. 13. Je kunt alleen de waarheid liefhebben als je de leugen haat. Je mag niet denken dat je in de waarheid bent als je dit niet hebt getest en er niet voor hebt gevochten. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant staat, en breng hiervoor de nodige offers, anders zal het nergens toe leiden. De zonde draait alles om, noemt het goede slecht, en het slechte goed, de waarheid de leugen, de leugen de waarheid. Laten we erbij stilstaan dat de zonde, het materialisme, geen zintuigen heeft. De zonde speelt alsof de zonde kan zien, maar ziet niets, en verzint dingen om zijn eigen spullen, rotzooi, te verkopen. De zonde kan niet voelen en horen. De zonde maakt een geheel valse realiteit op, als een parasiet. Bedrog is waardoor de zonde voortwoekert. Zij willen winnen ten koste van de waarheid, maar wat hebben ze dan eigenlijk gewonnen ? 14. De hersenen kunnen de hogere dingen nog niet oppikken, dus ze vertalen alles tot lagere vormen, om zich daarover vervolgens het hoofd te breken. De hersenen vertalen alles tot andere personen om hen heen, opdat het hen niet zal overweldigen. 15. Door de volledige emancipatie kan de hemelse vergetelheid binnengegaan worden, waarin het zelf van de zonde volkomen is vernietigd. Dit is een hemelse kennismaking die niet komt zonder het afdalen, de diepte, om aan te 223 geven dat dat de ware kennis is, namelijk die van de onderwereld, van het symbolische sterven aan het zelf van de zonde. Dit is een volkomen ontwaking. 16. Hebzucht wil niet leren, maar grijpen. Hebzucht wil geen diepte, want dan heeft hij niets. Hebzucht wil het oppervlakkige, want dan heeft hij de waan van het vele. Het is allemaal bedrog, allemaal om andere dwazen te paaien, maar voor wat ? Het is marktgedrag ten koste van de waarheid. De leugen verkoopt goed in het rijk van de dwazen, maar waar leidt het naar toe ? Dit zijn slechts schaduwen, nevels, waardoor de mens heen moet alvorens de hemel te bereiken. Deze schaduwen en nevels, deze luchtweerspiegelingen, testen de mens. 17. In de diepte sterft de hebzucht af, opdat de mens verder kan. Al het overbodige vet wordt hier verbrand, en alle protserige spieren slinken, opdat de mens kan terugkeren tot de leegte van de vergetelheid, om zo een ontmoeting te hebben met de waarheid van de natuur. De mens verstopt zichzelf achter vet en spieren, en wil niet in puur contact komen met de oneindige kennis. 18. De mens eet en blaast zich op om zo zijn eigen namaak-vergetelheid, een namaak-hemel te maken, wat gewoon
Pagina 1734
doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt van de hemel gemaakt, maar dit is niet de ware hemel. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken, en dan maar zijn markt aanprijzen. Het kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. Als hij zijn koopwaar maar kwijt kan. Wat verkoopt hij eigenlijk ? Hij zit zijn eigen rommel te verkopen. Hij wil het kwijt, omdat hij weet dat het hem de afgrond inleidt, maar bewandelt hiervoor niet de juiste weg. Hij wil anderen in zijn verderf meesleuren. 19. De dwazen doen het onderzoek slechts halfslachtig. Altijd grijpen zij overmoedig naar hun wapens. Ze doden uit voorzorg. Zij hebben het lijden verworpen. 20. Men kan niet het kwade doen en denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan hier lang voor weglopen, maar op een dag hebben je daden ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, 224 en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 21. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. De zaadjes zijn maar heel klein. 22. Het gaat om het idee, en niet om het massale. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 23. Degene die anderen onrechtvaardig kwaad heeft gedaan zal dit kwaad onder ogen moeten komen en voelen wat hij anderen heeft aangedaan. Ook zal hij daarvan de gevolgen moeten zien, want de pijn die hij anderen onrechtmatig heeft aangedaan werkt ook weer door naar de kinderen van zijn slachtoffers, en ook die geven het weer door aan hun kinderen. Ook de mensen om de slachtoffers heen dragen hiervan een groot lijden wat ze weer aan hun kinderen doorgeven. Dit is een vicieuze cirkel, als een woeste draaikolk, allemaal door één zonde. Er wordt één zonde gezaaid, en er staat even later een zonde-boom die maar blijft doorgroeien. Er komt geen einde aan. Dit zal allemaal terugkomen op de dader. Alleen het zaaien van goed zaad kan uiteindelijk de dader hier weer uit verlossen. 24. Het goede is een wonderzaad, en zal ook het huis bouwen, en de goede dader zal door het goede hiertoe opgenomen worden. Hij zal niet kunnen vluchten van het goede, want hij heeft het zelf gezaaid. Er zal voor hem gezorgd worden zoals hij voor anderen heeft gezorgd. Zelfs de kleinste daad blijft niet onopgemerkt en zal zeker groot loon dragen. Doe geen goede daden om gezien te worden, want dan heb je je loon reeds. Zij die naar aards loon verlangen, het loon van de stad, zullen hierdoor geen hemels loon 225 ontvangen. 25. Je hebt de goedkeuring van de mensen niet nodig. Teveel applaus zou het zaad verstikken. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Als je het op aarde gemaakt hebt kan dat zelfs een grote blokkade zijn om het in het hemelse te maken. Blijf daarom eenvoudig en ga niet te hoog zijn, anders zal de bliksem je raken. De bliksem raakt altijd het hoogste punt. 26. De onverschillige heeft geen diepe grond, dus hij kan alleen maar dingen zeggen van horen zeggen, maar hij heeft ook geen idee hoe dit ten uitvoer te brengen, omdat hij het zich nooit eigen heeft gemaakt. Hij zeult rond met andermans bezit. De hemel heeft geen kleinkinderen. De mens die de hemel alleen kent van horen zeggen komt nooit ergens. Het van horen zeggen geloof is een vorm van onverschilligheid. Ze bedrijven zogenaamde geestelijkheid op afstand. 27. De afgezonderde heeft al het aardse opgegeven om in contact te komen met de hemelse vergetelheid, om daardoor wederonderwezen te worden, en wederopgevoed. De mens die nog overal aan vasthoud zal de hemel niet kunnen vinden.
Pagina 1736
28. Je mag langs alles heenleven op aarde. Dat moet ook om te kunnen overleven. De hemel betekent het uitblussen van het zelf van de zonde, van de gehechtheid. 29. De mens moet niet zomaar graaien en grijpen naar allerlei specifieke kennis om zo zich een naam te maken, maar de mens moet zich afzonderen in het verborgene en eerst leren vergeten en loslaten, de leegte in, de verdonkering in, opdat de mens hard aan zijn zelf van de zonde afsterft op dit strijdveld, om zo door de hemel te worden opgenomen tot het hemelse woord. 30. Als je volhard en hierin tot steen bent geworden, door niets te zijn geworden, dan gaat dit vanzelf het juiste signaal afgeven. Je kijkt dan naar het geheel, het inclusivisme, niet het exclusivisme. Het gaat om de verzameling die door alles heenwerkt en zich zo ook uitlegt. Als je alleen maar deelwaardes gaat lopen verabsoluteren, en met bepaalde stukken weg gaat rennen, dan is dat de definitie van secte-vorming. De verdonkering doet ontwaken tot de verbanden. Gebonden verbondenheid is een beeld van de volharding wat diepte-vestiging tot gevolg heeft : de test tot de opname en de hemelse gebondenheid, wat verbonden is 226 aan het werk van de hemel. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. 2. Volharden in waakzaamheid 1. Het zelf van de zonde moet geblust worden, en de mens moet in het volledige niets van de vergetelheid wederomgeboren worden. Zo wordt de ziel opgewekt tot eeuwigheid. Onwaakzaamheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het gaat niet om geloven, maar ervaren. Blind geloof werkt niet in een oorlogssituatie. Je zintuigen moeten werken, anders ga je eraan. 2. De geestelijke strijders die door hun scheppingsvermogen zich niet hebben geconformeerd zijn rebellen. Ze zijn niet gewoon, passen nergens in, omdat ze altijd weer op zoek zijn naar nieuwe dingen. Het zijn de eeuwige strijders voor het hoogste goed. Zij waken terwijl anderen slapen, en halen hieruit hun levenskracht. Zij hoeven niet rovend door het leven te gaan. Hun waakzaamheid brengt grote vrucht. Zij zijn niet gewoon. Zij zijn bovengewoon. 3. Het geeft een zekere mate van onbereikbaarheid. Deze ervaring staat gelijk aan de hemelse gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe schepping kan ontstaan. 4. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot de hemel. Zij dragen de hemel. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. De mens speelt graag spelletjes. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van het spelen van de spelletjes van het zelf van de zonde kunnen de hemel binnengaan. De mens moet zich volledig onthechten van het zelf van de zonde, anders zal het de mens meesleuren en verwoesten. 5. De hemel is de stroom van begrijpende intelligentie, van het hogere intellect, het oneindige bewustzijn, het terugkeren naar de diepte. In de hemel stopt het niet, maar begint het. Het is een school. 6. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en 227 besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. De waakzamen hebben een alarm hiertegen. Zij hebben oog voor het kleine. Zij slaan niets over en rafelen niets af, ze zijn niet halfslachtig. Ook doen en nemen zij niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de kern zijn. Het is een groot geheimenis waarom de meeste mensen kiezen voor aards geluk boven hemels geluk. Nogmaals dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de kern verwijderd zijn. Alles gaat zich dan omdraaien. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder gebukt te gaan moet men de spiegelingen leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. De roekeloze is het ene uiterste, en de altijd slapende aan de verdovende middelen is het andere uiterste. Het pad loopt hier ergens tussendoor en het is een smal pad. Waakzaamheid en ontwaking 7. Het gaat niet over de spelletjes van religie, maar over het tot inzicht komen. Dat wordt dan de hemelse kennismaking
Pagina 1738
genoemd, maar eigenlijk is het de verdonkering, want je moet afnemen, de valse kennis verliezen. De valse kennis die je in gebondenheid houdt, moet uitgedoofd worden. Dit is de grote ontwaking, de hemel, de grote bewustwording, die tegelijkertijd dus de hemelse slaap is. 8. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van de hemel gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. Dit zijn de voorhangsels van de ware hemel. De ware hemel is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van dwazen is om de mens van de ware druppel af te leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. 9. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn zelf van de zonde sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits 228 in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo zal het zelf van de zonde nooit aankomen. Hierin is de hemel te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van rekening maar een metafoor. De oneindige kennis is veel groter dan tijd. Het is maar één druppel, en dat is wat nodig is om het zelf van de zonde te laten sterven. 10. Zij die steeds hoger komen komen tot het mindere, terwijl hen die beneden blijven en het avontuur niet aangaan steeds meer tot de waan van het vele komen. 11. De geestelijke strijder voor het hoogste goed is een gedisciplineerde renner, niet door het materiële en het vele, maar door het diepe en het mindere. Het winnen moeten we dus in de diepte benaderen, als zijnde de kennis in de ingetogenheid bewaard. Juist dan gaan alle geestelijke zintuigen open, en die laten eerst zien wat er aan de hand is. Zij worden zwaar getest. De prijzen van de geestelijke strijders zijn heel anders dan die van de materialistische strijders. Zij die zich te zwaar bewapenen, en teveel mee willen nemen, moeten hierdoor inboeten aan snelheid, en zullen zo de wedstrijd verliezen. 12. Waakzaamheid gaat gepaard met ontmaskering. Vreugde is een kwaliteit van schepping. Zij ziet ook het onzichtbare gevaar om dit met succes af te wenden. 13. Het verstand moet niet direct leren denken, maar subtiel. Er spelen namelijk zoveel factoren mee. Het verstand moet niet kortaf zijn, maar als golven die reiken tot het strand en zich dan weer terugtrekken om plaats te maken voor diepere gedachten-stromen. Laat het maar opwellen vanuit je hart, en probeer de stromen maar te onderscheiden en na te volgen. 14. Er wordt niet van een makkelijke opname gesproken. Zij die hun verstand willen beteugelen zullen te maken krijgen met het kwaad, dat niet makkelijk zal loslaten. Het kwaad berijdt het verstand en zal niet zomaar toelaten dat iemand hem uit het zadel afstoot. Het gevecht met de boze is daarom een realiteit. De mens op het strijdveld moet een harde dood aan zichzelf sterven om volledig opgenomen te worden. Zo komt de mens tot de hemel, tot het punt waarop er geen weg terug meer is. De tussentijd van verwarring en beven kan heel lang duren, omdat de mens een geheel andere golflengte moet zien te vinden, en zijn lichaam en ziel daarop moet afstemmen. De natuur zal dit doen. 229 15. Er kan van alles misgaan als het verstand niet in de hemelse restrictie is. Mensen hebben geen idee hoe gevaarlijk het is zomaar hun verstand achterna te hollen. Al het wel en wee van de mens wordt veel geld aan verdiend. Niemand heeft er baat bij zou de mens ontwaken. De mens moet zichzelf ontwaken. Dit leidt tot de hemel. Het is de grote ontwaking waar de mens naar uit mag kijken, die het gehele zelf van de zonde blust. 16. De ontwaking betekent ook de bewaking van het verstand. Grijp niet roekeloos naar alles wat om je heenligt. Wees fragmentarisch en herhaal. Verander. Verander het gezichtspunt. Blijf draaien om te ontwaken. Niet zomaar in cirkeltjes, maar in spiralen. Het bewaken van het verstand betekent ook het verstand leiden. 17. Dat wat we om ons heenzien is het tegengestelde van de leegte van de vergetelheid, van de hemel. Het is een waan die de hemel in stand houdt, en die de mens tot de hemel leidt. Dat wat we om ons heenzien bestaat dus niet. De waan zal vanzelf oplossen naarmate de mens dieper in de hemel doordringt. 18. De mens moet komen tot de
Pagina 1740
oneindige en eeuwige leegte, niet zomaar tot de leegte. In de oneindige ruimte kunnen vormen niet zomaar opkomen. De mens wordt voortdurend misleid door de vormen van het zelf van zonde, dus die vormen moeten eerst geblust worden, en dat kan alleen in de oneindige leegte. De mens moet de voorstelling van vormen geheel overstijgen. De mens moet eerst het denken en overdenken overstijgen in de oneindige en eeuwige leegte. Die leegte moet overbrugt worden. Deze wedergeboorte kan alleen plaatsvinden in de afzondering. Zo wordt de mens uiteindelijk waakzaam en ziet het gevaar zelfs in de kleinste misstappen, want zijn zintuigen zijn opengegaan. 19. Er zijn vele valse leegtes die beperkt zijn, zoals luiheid, onverschilligheid, blind geloof, en die maken er een markt van. De mens moet door de oneindige en eeuwige leegte heen om die te overbruggen, want daarachter ligt het hemelse bewustzijn. De schelp is leegte. Alles valt daarin weg. Alles gaat tot de vergetelheid. 20. Hoe komen we hier ? Allereerst moet men beseffen dat weerstand een waan is. De mens moet ook geheel loskomen van de verbeeldingen van weerstand. Het ligt namelijk veel dieper. Wat men ziet is de weerstand door het zelf van zonde, wat 230 alles om ons heen heeft lopen voorstellen, in kannen en kruiken heeft gedaan. Eerst moet de mens de weerstand overstijgen, dat ook loslaten, maar zich niet overgeven. Het gaat om het loslaten om de verbeeldingen van weerstand te overstijgen, de voorstellingen van verzet, en ook alle voorstellingen van overgave. De mens moet al deze inbeeldingen loslaten, en ook het loslaten moet losgelaten worden. Zo vlucht de mens. Elke vorm van weerstand en elke vorm van overgave moet losgelaten worden, omdat het allemaal wanen zijn. De mens moet de diepte in, door telkens weer los te laten. Het oneindige en eeuwige loslaten gaat vanzelf vrucht dragen. Dit is het leeuwse leven. Je wordt ergens door gegrepen, maar je laat los, ook als het je meesleurt. Het zijn wanen, en zelfs loslaten is een waan, dus dat laat je ook los. Je laat alle verbeeldingen van het loslaten los. Zo ontstaat er een innerlijke leeuwsheid, wat je ook weer loslaat. Zo wordt het geblust, wat je ook weer loslaat, en dan moet je de aandacht en alle voorstellingen van aandacht loslaten. Ook alle verbeeldingen van de oneindige veelvuldigheid van dingen moet je loslaten. Ook het wachten en de verbeeldingen van het wachten moet je loslaten. De leeuw wacht op de vrucht, maar je laat het los. Je probeert je nergens in te passen, maar je laat het los. 21. Je laat dus de waan van weerstand en veelheid los, en ook de waan van overgave. Alles gaat om de vrucht, niet om het gemaakte. Zo kom je tot de innerlijke hemel. De mens wordt zo totaal zacht en totaal hard. Als iemand aan de rand van het oneindige bewustzijn is gekomen, dan moet hij zijn zelf volledig loslaten om binnen te gaan. In het loslaten is de vrucht. 22. In de oneindige, eeuwige ruimte ervaart de mens uiteindelijk de letter van de leer, en de diepte ervan. Het verstand is aan het slaapwandelen, het slaapt. Het verstand moet ontwaken tot de hogere structuren, door de restricties opgelegd. Zo wordt het verstand in juiste banen geleid. De mens denkt vaak dat restricties hem stoppen in zijn groei, maar het is het tegenovergestelde. 2. De vijand, het zelf van de zonde in al zijn subtiele vormen, kan alleen overwonnen worden door school. Dit is iets lichamelijk, iets organisch, en niet iets organisatorisch. De mens moet terugkeren tot de klei van het lichaam, waar het hart is als een wapenopslagplaats. 3. Er worden twee wegen voorgehouden : de weg van weelde en succes, en de weg naar de hemel. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. 4. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen het niet en vinden het pad niet. Alleen zij die het kwaad ontwijken kunnen tot de hemel komen. 3. Twee wegen 4. De schepping van de hemelen 1. Alleen zij die de hemelse gebondenheid hebben ontvangen zijn veilig tegen de verleider. 1. De hemelse leeuwen zijn erg intelligent, vorstelijk en dichterlijk. Zij bewaken de hogere literatuur. 2. Sta dan op om de hemel te dienen, want dit is uw taak en de eeuwigheid. Hang uw leider aan, want zij zal u leiden 231
Pagina 1742
en u verder laten gaan. Het lijden heeft je naar de vesting van Virgo geleid. 3. Waarom moet ik soldaat worden ? vroeg ik. Waarom kan ik niet gewoon een dienende zijn, een kluizenaar, ver weg van de samenleving. En ze gunde me rust, omdat ik zo lang haar soldaat was. 4. Opnieuw werd ik naar de stad van Virgo gebracht en mijn oog zag verbazingwekkende dingen. Ze brachten me naar de plaats van de dochter van de hemel, de leeuwin, en ze behandelden me als haar dienende. Ik was geen soldaat meer, maar ik moest het wapen nemen aan het einde van elke grote cyclus. Deze cycli groeiden en ik kon zoveel meer dingen doen. Het seizoen is niet ten einde, maar wordt groter. Er was zo lang een bitterheid in mijn stem. Maar de dingen begonnen te veranderen en mijn gevoelens keerden om. Toch eet ik van bittere vruchten ergens in het groeien, in een wildernis genaamd Retel, ver weg van de maatschappij, waar Mura met haar zussen woont. 5. Voorhangsel na voorhangsel gaan wij uw tent binnen. Ja, naar het water van de vesting Virgo glijden onze zielen, naar het bos en zijn winden, ja, naar de Winden van de Hemel, de Almachtigen. 6. Zij is de schuilplaats van de hemelse armoede. Ze vernietigt de rijken door haar Roede. 7. Deze steen geef ik u. Dat gij de hemel 232 zal vinden als uw vrouw. En dat gij uw vrouw zal vinden als een wapen. Ik heb u geschapen, zegt de Hemel. Ik heb u laten weten dat Ik de Hemel ben. Ik laat mijzelf kennen. 8. Zoekt dan naarstig naar mijn woorden, opdat gij zult leven. Ik heb de hemelen om u heen gespannen. 9. Luister niet naar uw afgoden, maar doet hen uit uw midden weg, opdat gij zult horen wat Ik tot u zal spreken. En gij zult het gevoel hebben thuis te zijn gekomen. 10. Ik heb u geschapen. Keer daarom weder tot mij. Ik spreek vanuit de aarde en het oerwoud, ja, vanuit de wildernis spreek ik, om dingen bij u recht te zetten. Houd dan moed, ik ben dichtbij. Ik heb de hemelen over uw uitgespannen als vele lagen vol visioenen. Kom daarom hogerop. Laat u dan niet wederom door de zonde grijpen, maar kom tot Mij, en Ik zal u rust geven en wijsheid. 11. Laat u niet afleiden door stemmen van de wereld en van religies. Ik ben de Hemel. Ik heb u uitgeleid uit tradities en religies, opdat gij Mij zoudt leren kennen, die Ik waarlijk ben. Gij hebt niet van node iemand te kennen dan Mij. 12. Ik heb u geschapen. Ik heb Mijn woorden tot u gezonden, en zij die in Mij wandelen zullen deze woorden verstaan. Alles om u heen zal anders worden, en ook de woorden en gevoelens om u heen. Vele oude dingen zullen verdwijnen, en men zal zich afvragen : Waar zijn zij heengegaan ? 5. Ik heb hen gezonden om u tot Mij te zenden. 1. Zo heb ik dan Mijn woorden als een net om de wereld gespannen. Maar gij : gebruikt het net om tot Mij te komen. Blijf daarom niet plakken aan aardse schaduwen, maar weest een pelgrim, om de hemelen te aanschouwen, en niet meer een slaaf van de aarde te zijn. Want de aarde heeft veel religies, maar ziet, zij zijn slechts van de buitenkant. En als gij niet verder trekt, dan zult gij door hen opgeslokt worden. 2. Hen die deze woorden horen, en die tot Mij zijn gekomen en Mij volgen, hen heb Ik de macht gegeven om door Mij vrijgezet te worden van de banden van religie. Ik zoek hen op in de oude kamers en onder de oude kamers waar zij gevangen zitten, en Ik maak hun banden los. Zo doe Ik dan goed aan duizenden van hen die Mij volgen en dienen, ja, zelfs hun nageslachten maak ik vrij, om 233 hunnentwille. Weest daarom ootmoedig, en doe Mijn geboden. Mijn geboden zijn geen last, maar een plezier voor de ziel, omdat zij tot leven wekken en leven geven. Zo zijn dan mijn gaven goed. 3. Zo is dan de aarde vol van Mijn Glorie, en Mijn kennis staat klaar om uitgestort te worden. Beproef en toets mij, want Ik ben de Hemel. Ik heb u uitgeleid uit het diensthuis van de religies en de angsten. Want dat wat van de aarde is, is angst. Zo zijn er dan velen die in hun leven moeizaam voortgaan, zaaiende in angst. Maar heft uw hoofden op, want de ure van bevrijding is gekomen. Zult gij dan wederom tot het materialisme gaan ? Heeft de Hemel u niet geleerd de materie los te laten, opdat gij het geestelijke zult ontvangen ? Zo zult gij dan de materie van het geestelijke leren kennen, die sterker is dan de materie van het vlees. 4. Luister, alle gij die door religie gebonden zijt : Ik heb hen gezonden om u tot Mij te zenden. Zij zijn opgebouwd in symboliek, omdat gij de dingen van het geestelijke niet kunt verstaan. 5. Nu dan, gij vromen, maakt uzelf op, om tot Mijn hemelse berg te komen, want Ik, de Hemel, heb een feestmaal aangericht. Een feestmaal, omdat Ik u bevrijding heb verkondigd, en zo zal dit dan zijn een feest der bevrijding. Houdt
Pagina 1744
dan op elkaar telkens te binden, maar zet elkaar vrij, daar Ik u heb vrijgemaakt. 6. Zo luidt dan het Woord van de hemel : Er zal een einde komen aan de dagen van angst, en er zal een einde komen aan de dagen van het lijden. Want Ik zeg u : De wereld heeft u in angst en lijden gehouden, door u niet het rechte pad te wijzen. De wereld heeft u gebonden door tradities en culturen, en gij kon daardoor geen pelgrim wezen. Maar heeft de Hemel u dan geen voeten gegeven ? Gebruikt dan uw voeten. Heeft de Hemel u dan geen schoeisel gegeven ? Ja, de Hemel heeft u zelfs vleugelen gegeven om tot Zijn hemelse vesting te komen. Zo zult gij dan tot de Hemel komen, en uw ziel zal de hemel prijzen. Gij zult de hemel aanschouwen met reine ogen, en gij zult u opmaken om voor eeuwig in Zijn vesting te wonen. 7. Zij dan die op het veld zijn : Prijst de Hemel. Maakt u op om de hemelse berg te bestijgen en om tot Zijn vesting te gaan. Hier heeft de Hemel een feestmaal voor u aangericht, voor u en uw nageslacht. En de Hemel zal zeggen : Er is een Dag van Bevrijding voor u gekomen, voor u en uw nageslacht. En de Hemel zal de oude putten openen en krijgsgevangenen opvoeren in de hoge, en zij die onschuldig vastzaten zullen vrijgezet worden. Zo heet het : Komt 234 allen tot de Hemel, die een Dag van Vrijheid heeft aangesteld. Op die dag zullen wij de hemel loven en prijzen, en zullen wij zeggen : De hemel is goed voor ons geweest. De hemel heeft de knellende banden van religie verbroken, en tot de vermoeiden heeft de hemel gezegd : Ziet, Ik geef u vleugelen. Kom dan tot de wateren des levens die boven de hemelen vloeien, en drinkt daarvan, opdat gij eeuwig leeft. Zo heeft de ziel dan iets om aan vast te houden, en iets om zich aan omhoog te trekken. Zo zal dan de ziel voor eeuwig de hemel prijzen. 8. Maar er zullen enkelen tot de hemelpoorten komen om te wijzen op de oude paden, en de Hemel zal zeggen : Hebben de oude paden u dan niet hier gebracht ? Komt dan binnen, want ook voor u is er een feestmaal. Maar sommigen zullen teruggaan tot de oude paden. Want zij hebben zich van meet af aan dienstbaar gesteld aan de armelijke wereldgeesten. 9. Zo is het dan de hemel geweest die door de kracht van de hemelse bron de hemelen over u heeft uitgespannen, en ook heeft de hemel dromen en visioenen gegeven door de kracht van de hemelse bron. Maar de hemel gaat van hemelse bron tot hemelse bron. Hebt gij de hemel dan nog nooit aanschouwd op de hemelse wagen ? Vanaf de daken prijzen hemelse afgezanten de hemel. Ook hebben zij in de hemelen de treden geschapen. Komt dan tot de hoogste treden, en eert elke stap die gij daartoe zult zetten. Want de hemel eert het hele bouwwerk. 10. De Hemel dan is de bouwmeester, en de Hemel heeft het bouwwerk gemeten. Zult gij dan teruggaan naar de armelijke wereldgeesten die zich een steen hebben gestolen, om daarmee de mens af te houden van de heerlijkheid die voor hem klaarligt in de hoogste hemelen ? Ziet, dan zijt gij zeer te betreuren. Oh mens, laat af van zulke wereldgeesten, want de Hemel heeft hen ten verderve weggelegd. Zo zijn er dan vele wegen in de Hemel, die allen leiden tot de Hemel. Zo heeft de hemel glorie vastgelegd in de hoogste hemelen, en zij die wild zijn reiken daar naar uit. 11. De hemel heeft u een steen bereid, als een steen der eeuwen, en daarop zult gij uw woning bouwen, en gij zult soms naar beneden kijken, om te zien hoe de hoogtes het zicht op die steen veranderen. Zo zal het ook gaan met uw geloof. 12. Zo is het dan weggelegd om hen van de vleselijke ringen der aarde te wijzen op het geestelijke. 13. Houdt in uw achterhoofd : Het zijn 235 archetypes, symbolen, die naar een diepere werkelijkheid wijzen. Zo kunt gij door de geheimenissen die werkelijkheden betreden. De afgrond is een plaats van zorg, zuivering en vertaling. Pijn is iets wat ergens naartoe wijst en is zeker geen einddoel. Pijn wijst heen naar een diepe geestelijke taal, een hemelse taal. Pijn is juist iets wat in de afgrond vertaald kan worden. Zo zal dan de afgrond zijn angel verliezen, die alleen denkbeeldig was, als een symbool. 14. Er zijn mensen die leven vanuit spreuken : Spreuken om door de poorten van de dood te gaan, en spreuken om door de poorten van de hel te gaan. Spreuken zijn er om mensen wat begeleiding te geven, om tot hun verbeelding te spreken, maar het doel is dat de mens uiteindelijk al dan niet met deze hulpmiddelen zijn eigen innerlijke kracht en wijsheid ontdekt. Spreuken kunnen veel wijsheid en potentiele wijsheid bevatten, maar ook zij zijn slechts heenwijzers. Spreuken, en vooral de raadselachtige spreuken, zijn erg reisgevoelig, dat wil zeggen dat ze met u mee kunnen reizen en u andere en diepere betekenissen kunnen aanreiken. Toch zult u gaan moeten leren leven vanuit de diepere dingen, en de materiele korsten verlaten. Zo zullen er wel enige splinters van deze reis in u achterblijven, maar
Pagina 1746
samen zullen zij weer een hele andere en diepere betekenis geven. Zo zal de puzzel blijven veranderen, en in de reis door de afgrond gezuiverd worden. 15. Wees dus niet bang voor de afgrond. U zult er doorheen moeten gaan om tot het binnenste te kunnen komen. Misschien heeft u het nog niet herkend, omdat u een afgeweken of verkeerd beeld van de afgrond had. De afgrond is de zorg van de hemel. Niet anders. 16. Ik wil dat u met warmte terugdenkt aan uw reis door de afgrond. U kunt het zo mooi maken als u zelf wil. De macht daarvan ligt in de gedachten. Zo is het dan van meet af aan de bedoeling van de Hemel geweest om de hemelen als lagen over de aarde te spannen. Zo zou de reiziger tot de hemel kunnen komen. Zo hebben dan alle hemelen hun eigen afgronden tot dat doel. 17. De afgronden leren u ook om u niet al te zeer aan uw familie op aarde te laten kleven, maar om het pad van ijs te begaan om de familie van de hemel te leren kennen, uw familie opgeborgen in uw binnenste. 6. De goden waren krijgsgevangenen 236 1. Zo zijn de oude goden dan slechts symbolische wegwijzers. Gij dient hen te zien als standbeelden in het museum van de hemel, en zij wijzen op een symbolische manier op oude poorten. Zo spreekt het oude dan nog steeds, en de Hemel zal het vertalen en bevrijden. Want ook de goden waren eens krijgsgevangenen gemaakt godenheersers. Maar de Hemel heeft deze godenheersers allen onderworpen. 2. Het geheimenis van de hemel ligt opgeborgen in ijs, en hierdoor zullen ook de tegenwoordige elementen vergaan. Want de hemel bouwt een nieuwe schepping, en deze schepping zal vele lagen kennen, als een kunstig bouwwerk in de hemelen. Ja, vanuit de zee zullen zeelieden omhoog kijken om met verbazing de bouwwerken van de hemelen te aanschouwen. En zij zullen buigen tot de hemel, en de hemel zal tot hen zeggen : Recht uw rug, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Zo zal de hemel dan zijn als een wilde, om te wijzen op het Woord. 3. En de hemel zal vele oude goden vrijzetten, en hen wijzen op de nieuwe paden. De hemel zal hen ogen geven om de hogere wegen te kunnen zien. Ook zal de Heere enkelen van hen het gehoor schenken om deze woorden te horen. Want de oude goden waren slaven van door oorsprong. Zij waren zielen die geroofd waren om door allerlei plechtigheden slaaf te worden van een godenheerser. De hemel heeft hen vrijgezet van zulke godenheersers. Zie, de hemel onderwijst de godenheersers en wijst hen op de hogere wegen. De hemel wacht op hen, om te zien of zij zich zullen bekeren tot het allerhoogste. Want het allerhoogste is los te laten, opdat gij een diepere en zuiverder sieraad zult vinden. Zo ook dringt de hemel er bij de godenheersers op aan om los te laten, en om dat pad met de hemel te bewandelen. De hemel wil ook hen vrijzetten van de tradities die hen hebben gebonden. 4. Zo zullen zij dan allen gezuiverd worden door de hemel. 5. Zo zult gij weten dat alles zaad is, en gij zult het verstand ontvluchten. Want gij weet dat het verstand dramatiseert en materialiseert. Het verstand dan is gemaakt om u gebonden te houden, opdat gij het zult verlaten. Het verstand is de dienaar en slaaf van het materialisme, maar heeft zelf ook vele slaven. Het verstand is een gevangenis, en maakt ook gevangenissen door woorden en beelden geinspireerd door het vlees. Het verstand is de dienaar van de lage materie. Ze staat onder de toorn van het materialisme, maar ze roept soms uit tot het hogere, en de hemel heeft een dag aangesteld tot 237 7. Fuiken 1. En de hemel weet dan dat gij door vele fuiken gaat, door vele bodemloze putten, waarin gij vele malen sterft, totdat het zaad wortel schiet. 2. Zo weet de hemel dat gij in de fuiken vele malen uitgestrekt wordt en uiteen gescheurd, maar hebt hierin een welgevallen, omdat het u verbindt met de hemel. 3. Gaat dan niet voort met huichelarijen, met godsdienst waarin de hemel geen haar bevrijding. 6. Zo is er dan een nieuw geweten, met daarin een nieuw verstand, gezuiverd door de hemelen, en daardoor vrijgezet. 7. Zo heeft de hemel dan haar hemelen gezonden om veelvuldig vrij te zetten. Roept daarom uit tot de hemel, want de hemel verhoort gebeden. Laten uw gebeden echter hemels zijn, en niet bedoeld om het materialisme te vereren. 8. Zo zal de hemel dan het geestelijke uitstorten over de aarde, en de zee zal in beroering zijn.
Pagina 1748
welgevallen heeft. 4. Zij die met deze dingen niet rekenen : De hemel zal niet met hen rekenen. 5. Zo is dan uw naaste niet meer of minder dan u, maar gij doet er beter aan de mindere te zijn, opdat uw hart niet door hoogmoed worde aangevreten. Want zo hebben velen hun doel gemist. 6. Ga dan niet voort met uw naaste uitmaken voor zot, terwijl gij zelf de zot bent. 7. Uw hart kere zich dan tot de tederheid, want de hemel heeft een welgevallen in tederheid, en zal hen harder maken dan steen. 8. Groot geworden zijn zij, vanuit de diepe fuiken kwamen zij, opgesloten in het donker waren zij zo lang, 9. Door de fuiken kwamen zij, zonder einde, door de fuiken vertellen zij over het grote. Alleen in fuiken komen wij tot leven, als een eeuwige afgrond, die bodemloos is. En zij komen, zij gaan, door de fuiken, kom en volg hen, door de fuik tot eeuwigheid. 10. Oren zijn hier doof, stemmen zijn hier uitgedoofd, wachtende tot het overstroomt, diep in de fuiken, een bodemloze afgrond. 238 11. Zij stonden op, als waterstromen, als waterdromen, een nieuw lijden, tonende de fuiken, door het donkere, door zeeen van de onderwereld, door de tedere kracht. 12. Zij stonden op, heldere stemmen, komende tot leven, komende tot dit uur. Zij zullen de voorhangsels openen, de dieptes van het woord. 13. Kijk naar hun karavanen en hun teugels, kijk naar hun netten en hun fuiken. De dieptes van het woord gaan open. 14. Wanneer zij het hebben opengedaan, een nieuwe wereld komt eraan. 15. Fuiken waren zij, om dieper in te verdwalen, als een droom van vervlogen jaren. Zo kwam ik tot de onderwerelden, daar, waar de fuiken waren, dromen van vervlogen jaren. In de fuiken vond ik jou, maar wat ik vond was niets anders dan gelijkenissen. 16. Wij zitten in de fuik, we moeten het samen zien te klaren, maar straks komen ze, en dan nemen ze ons mee, naar de wereld achter hoge tralies. 17. Zeeen van bloed, en rivieren van honing, waar de melk stroomt, morgen is alles weer goed. 18. Wij vragen om een druppel van de fuik. We weten het is van ons weggegaan, maar wanneer kunnen we naar huis. 19. Moeder der fuiken, wij zijn verdwaald in hun netten, dromen leiden ons voort. Zachtheid in wording, door de dagen heen, of waren het jaren, betekenissen veranderen door uw woord. U hebt het gesproken, uw dieptes getoont. Het woord uiteen getrokken, het woord gebroken. 4. Het teken is bedoeld om de dualiteit in ons, de synthese, te brengen. 5. Zij is als de poort naar de onderwereld, en daarom bewaakt zij de zesde dag, de dag van de jacht. 6. Het teken kwam tot proporties toen Mozes, als de stam Judah, de leer van de geestelijke vergetelheid ontving. 7. Deze riem is beschreven als de gordel van de waarheid. 8. De pijn van ontwaking 1. De kracht van de oer-religie was altijd de dualiteit, zoals in deze problemen kunnen worden opgelost, mysteries kunnen worden uitgelegd, en negativiteit en zonde zou kunnen worden omgezet, als een vuil eter. 2. Het geheimenis is juist dat ze een dualiteit is, de bewaker van de geheimen. Ze is de tester. 3. Het is het werk van de wever. In deze kunnen we eindelijk vaste grond in de onderwereld vinden. 8. De splitsing zou kunnen leiden tot de wildernis die het beloofde land verborgen hield, het land van de geestelijke vergetelheid. 9. Het eiland van de geestelijke vergetelheid leidt terug naar haar bron, de geestelijke kennis. 10. Op de eerste dag, de dag waarop de dualiteit werd gemaakt, was alles verdeeld in de tijd. 11. De tiende dag is de dag van de afgrond, het tijdperk van de oorlog, wat de wildernis is met een strenge civilisatie. Het is waar de eeuwige oorlogen van de geestelijke vergetelheid worden hersteld. 239
Pagina 1750
12. Dit om de balans tussen jacht en oorlog te herstellen, als de twee dienaren van de geestelijke leer, om het geestelijke loon te herstellen. 13. De vrouw was het oorlogs-deel van het mannelijke. Het tijdperk van Mercurius begon waarin Dekra, de allereerste Adam, de eerste Eva, Neqebah, beroofde van haar cyclische vruchtbaarheid. Ze vluchtte, want ze wilde geen slaaf zijn van de man. Zij was namelijk het beeld van de tucht en de oorlog. Ze zou zijn wapen en zijn strategische oervlees doorboren, om hem te beschermen tegen het verlies van zijn jeugd. Ze moest hem open stellen voor de geheimen, om Haarzelf aan hem te openbaren als de oorspronkelijke, geestelijke Amazone. 14. Maar Dekra was hier niet open voor. In Mythe leidde dit tot de castratie van Dekra, die door Mercurius bezeten was geraakt. 15. Het mannelijke moet door het oorspronkelijke wapen doorboort worden om terug te keren naar zijn jeugd, zijn geheugen, en de geestelijke diepte ervan. 16. Dit opdat hij zal niet heersen over zijn wapen door zijn gevallen 240 mannelijke macht. 17. De gevallen mannelijke macht kon de heerschappij krijgen, omdat de man zijn kind deel saboteerde, dus het is belangrijk om terug te keren naar de derde dag van de schepping, de eeuwigheid, het tijdperk van de kinderen. Het kind deel was altijd de tolk in het mannelijke, een vertaler, als een brug. 18. Het geestelijke Kind functioneert als een markering waarmee de oorspronkelijke kennis communiceert met de mens. 19. De kracht van de mens is een potentieel zeer gevaarlijke kracht die bedrieglijke illusies kan brengen. Dit is de reden waarom de mens moet blijven onder de heerschappij van de oorspronkelijke kennis. Zo niet, dan zal wraak komen in de vorm van de oorlogen van de oer-vergetelheid. 20. Mercurius is een verschrikkelijk vergif, om de gevallen natuur van het niet-gebonden mannelijke te symboliseren, gescheiden van zijn oorspronkelijke kennis en zijn oorspronkelijke kind deel. 21. Hierdoor leeft het mannelijke in de illusie van macht, controle en rijkdom. Maar de waarheid is dat hij is gecastreerd, verliezende oorspronkelijke kennis. 22. De spier vertegenwoordigde de Mercurische cyclus. Dekra viel in het tijdperk van de slaap, omdat hij had gegeten van de mercurische vrucht, om de macht te krijgen over zijn vrouw. 23. Dat was de belofte, maar het was een val, en hij viel in slaap, en de vernietiging van de geestelijke vergetelheid kwam over hem. 24. Het mannelijke is nog steeds vaak in deze illusie-opwekkende slaap veroorzaakt door het mercurische oervlees. 25. De oorspronkelijke kennis is de enige uitweg, om zijn oorspronkelijke kind deel terug te vinden. 26. Hij moet herboren worden in haar schoot, in de achtste dag. 27. De zevende dag, de toorn van de oer-vergetelheid, is vreugde en vernietiging, een valstrik voor het oervlees. 28. Hoe de mercurische sluier te 241 31. Door de vergetelheid zie je dingen van een andere kant. Het brengt dualisme. Dit is hoe de dubbele leer haarzelf vaststelt. 32. In de diepten van de vergetelheid liggen de schatten van de waarheid, waar vergetelheid en geheugen elkaar ontmoeten. 33. Het eerste tijdperk was het tijdperk van de moeder, Lethe, en zij leidde de mayim, die betrekking hadden op de bronnen van de schepping. Ze waren gewelddadig, verscheuren ? Het kan alleen door de menstruatie-cyclus. zijn 29. Mercurius is slaapverwekkend vergif, om de oorspronkelijke kennis van het woeste, natuurlijke tijdperk weg te snijden. Potentieel gevaarlijke afgodinnen moesten Mercurius bekrachtigen. 30. We kunnen alleen maar komen door het mercurische labyrint door de oorspronkelijke kennis, als onze gids, en door de oorlogs-strategieen van de oervergetelheid. Het is een proces van het weven en het ontvangen van het menstruele. gevaarlijk, maar vruchtbaar zaad. Zij dienden Moeder
Pagina 1752
Aarde. het geestelijke kan de diepten van de putten van religie verklaren. 34. Toen kwam de eeuw van Saturnus die dit veroordeelde min of meer, en het werd verborgen. 35. De verhouding tussen vergetelheid en geheugen is als de verhouding tussen de paradijselijke afgrond, en het zaad, of liever gezegd de geestelijke kennis wat daar uit voortkomt. 36. Het geheugen is het bewustzijn wat het zaad brengt. 37. Lethe was de eerste Eva. Omdat Dekra, de oorspronkelijke man, zo problematisch was, moest deze terugkeren tot het kinderrijk. Vergetelheid en geheugen moesten weer delen worden van de man. 38. De dualiteit was gemaakt als haar voorhangsels, van haar donkere, inheemse lichaam. 39. Ze had een lust in het scheppen van deze illusies om haar gebied te beschermen. Toch moeten we onze weg terug weten te vinden. 40. Ze is cryptisch. In dit zal ze haar rechtssysteem onthullen. Het is een abstracte kunst. Het is een spel. Alleen 242 41. Ze heeft goed en kwaad voor een reden, als een kunst. 42. De eeuwige tucht is voor de geestelijken die voortkomen uit de Adamitische geheimenissen. Ze krijgen eeuwige tucht om gebonden te worden aan Haar. 43. Het is de enige manier voor een geestelijke om terug te keren naar de kindertijd en eeuwig leven. 44. De martelaren kwam voort uit de eeuwige tucht, en het was hun enige weg naar binnen. Het is alleen de pijn van ontwaken, de weg naar verduistering en onthechting. Het is een proces van evolutie. Ze is dualisme. In Adam zullen we haar vinden. Adam vertegenwoordigde het oorspronkelijke dualisme. 45. Hij was bereid om Eva te ontvangen. 46. Hij was klaar om haar te laten zien. 47. Wij moeten leven vanuit het geestelijke, eeuwige zaad, en dat moeten we leren. 48. De lucht die we inademen is vol van boze geesten, maar wij kunnen beginnen met het inademen van het geestelijke, eeuwige zaad. 49. Hierdoor moeten we verbonden worden aan hele andere planeten, en wel in het stelsel van Orion. Wij moeten leren leven vanuit Orion, vanuit het eeuwig zaad van Orion. 50. Orion zal langzaam overnemen. Orion zal de lucht meer en meer infiltreren. 51. Hierom moeten wij het pad van Job volgen om te komen tot het bittere. Zo komen wij los van de vloek van het oervlees. 52. Dekra, de eerste Adam, nam van de vrucht van het oervlees, omdat hij over de vrouw wilde heersen. 53. Zo kwam hij onder de vloek van het oervlees, door onschuldig bloedvergiet. Dit had zijn hoogtepunt in de menselijke overleveringen en tradities. 54. Dekra en Neqebah waren de preadamitische man en vrouw. De profeet Iddo, de getuige 243 55. In het Hebreeuws betekent Zacharia het geestelijke geheugen. Zacharia legt de oorspronkelijke verbinding tussen man en vrouw. Zacharia was één van de oude profeten. 56. Dit boek is om het geheugen te herstellen, het geestelijke bewustzijn. Dit is de geestelijke vreze en het eeuwige touw. 57. Zacharia was de nakomeling van de profeet Iddo, wat Getuige betekent, ook een beeld van de waarheid. 58. Iddo betekent in de wortels het opdoen van sieraden. Dit is dus de ware betekenis van geestelijke sieraden, wapenen in het Jobitisch. dat het getuigen zijn, stukken bewustzijn en geheugen. 59. Dit is dus waar de waarheid voor staat, en wat in de geestelijke wapenrusting het geriemd zijn is. Zijn vader was Berek. Berek betekent zwak zijn door vrees, en knielen. Zo kun je zien dat deze bloedlijn dus was in de geestelijke vreze, in de waarheid. 60. Judah is zo belangrijk, omdat het de honger, het vasten uitbeeldt, nauw verbonden aan de paradijselijke afgrond
Pagina 1754
waarin alles getoetst wordt, in de geestelijke vergetelheid. Judah is de toetser. 9. De eeuwige overwinning 1. Ahn is de getuige van de paradijselijke vruchtbaarheid, van de oorspronkelijke mens. Ahn betekent ook : onderworpen aan de waarheid, oftewel onderworpen aan de geestelijke vreze, door het eeuwige touw. 2. Judah is het fundament, als de honger, het vasten. Door Judah worden wij afgezonderd. Door Judah komen wij tot geestelijke vergetelheid, om alles te toetsen, in een grote oorlog, Haar oorlog. 4. Zij viert geen feestjes in het valse paradijs van menselijke overleveringen en tradities, maar wacht ver weg in een grotere, diepere wildernis. Zij wacht buiten de hekken. 5. Wij moeten alles afdoen om tot Haar te komen, de grote moederschoot van het oorspronkelijke voor-paradijs, de Grote onderwereld, de Grote leegte. de paradijselijke afgrond, waar het toetsen en geestelijk worstelen en verzetten plaatsvindt, als een grote oorlog. Die manifesteerde zich op de zevende dag, wat een tijdperk is, een eeuwigheid, als de dag van de geestelijke vergetelheid. 3. Judah, honger, zwakheid, als de weg van Mozes, is de weg tot de geestelijke vergetelheid, die op ons wacht in de wildernis, de reusachtige paradijselijke afgrond, in de verre dieptes van de wildernis. Zij wacht ons daar op, om ons te in te wijden, om ons klaar te maken 244 6. De waarheid leidt ons tot de vergetelheid, door Judah, door het afleggen, door de honger. Zo komen wij tot de leegte. Wij moeten uitgehongerd worden op vele vlakken, en niet de hebzucht aangrijpen, want die leidt ons terug naar de afgebakende tuinen van het paradijs van menselijke overleveringen en tradities. Wij moeten de varkens van het oervlees niet volgen om te gehoorzamen, maar om op hen te jagen. 7. Wij moeten leren leven vanuit het verslaan van het oervlees tot een eeuwige overwinning. Wij moeten komen tot deze bloedlijnen in Orion. 8. Het Griekse vlees moest verslagen worden. Het Grieks moest weer in goede samenhang komen met de Israelitische en Aramese wortels. 9. Het is het verlaten van de vader en de moeder, de oude kerk-orde, de oude geloofs-orde. De man verlaat zijn valse oorsprong, om tot de vrouw te komen, die ook zijn nieuwe moeder is, oftewel de moeder van de geestelijke kennis. 10. De profeten moeten de valse profetische beweging overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 11. Wij moeten ons bewapenen met de ribben van het verslagen oervlees. 12. Wij moeten ons bewapenen met de leer van de geestelijke kennis. Wij kunnen dit dragen als een borsttuig. 14. Neem het slachtmes van de geestelijke kennis. 15. Het schild is een net des geloofs. 10. Orakels en verborgen dingen 1. Wij ontvangen de geestelijke kennis als een loon. Dit loon wordt zorgvuldig afgewogen aan onze geestelijke oorlog. 2. Degenen die menselijke overleveringen en tradities volgen zitten vast aan een 245 huwelijkscultus, terwijl de ware moeder met de meeste kinderen de wildernis is. Het hemelse is geen stad, maar een wildernis. Dit is ook de eenzaamheid. 3. Hier gaat het om leven door de geestelijke kennis. Het spoor houden in de geestelijke kennis is in het Grieks een strijder zijn van de geestelijke kennis. 4. Wij hebben met de vijand te maken. Wij moeten de vijand veroveren, want de vijand heeft delen van ons gestolen. Wij moeten het beloofde land innemen, want dit is bezet door de vijand. We moeten het terugleiden tot het oorspronkelijke. 5. We moeten kiezen tussen het doen van zaken, of het doen van de geestelijke kennis. Het schild is ook een net, een opening. Het heeft niet alleen maar met verdediging te maken, maar ook met innemen, binnennemen. 6. Sommigen geloven dat doordat de Wet vervuld is we geen wet meer nodig hebben. Anderen geloven dat die juist opgericht is door het te vervullen. Maar het betekent 'het uitleggen van gezegdes en spreuken.' Het is ervoor om de geestelijke betekenis, diepere betekenis, van de wet te laten zien. Profeten zijn de uitleggers van orakels en verborgen dingen. Zowel de Wet als de Profeten zijn vervuld.
Pagina 1756
7. Zij waren al bezig om vissers te maken. Dit was een onderdeel in de strijd tegen boze geesten. 8. Het moest onder iemand's opvoeding gesteld worden, tot de rivier gebracht worden, juist omdat dit te maken had met het iemand functioneel maken voor de geestelijke visserij. 9. Het is van belang kennis van de geestelijke visserij op te doen. 10. De nauwe poort waardoor wij naar binnen moeten gaan is als het komen tot de tucht en de geestelijke kennis. 11. De menselijke overleveringen en tradities wilden de schuld afdekken, zodat de soberen hun weg niet zouden kunnen vinden. 12. Als Ezau zijn hoofd zou verheffen, zouden de holen-amazones jacht op hem maken. Trots werd absoluut niet getolereerd, dus moest Ezau voor zijn eigen bescherming jagen op de tarba, de Orionse reuzen-buffels van het oervlees. Anders zouden zij bezit van hem nemen, en dan zou hij in problemen komen met de amazones, de 'grote vrouwen'. 13. De buffeljacht van Ezau werd geestelijk uitgebeeld door zijn overgave aan de Hititische vrouwen, de Hititische geestelijke kennis. 246 14. Job was door gevaarlijke wilde dieren van Orion aangevallen, en zo was Ezau. 15. Hun huid moest geschonden worden, besneden en doorboord worden, zodat ze Moeder God zouden zien, gezichten zouden krijgen. 16. Deze gezichten zouden de wapenrusting tot een hogere leer brengen. 17. Deze uitrusting bestaat ook uit ringen en doorboringen. 18. De uitrustingen worden gewonnen uit het stof en vuil van de onderwereld. 19. Wij moeten het jachtveld op en het strijdveld op, anders zullen onze profetische kwaliteiten vervagen en tot drogbeelden worden. Het eeuwige touw boven alles 20. Boven alles moeten wij streven naar het eeuwige touw om zuiver te zijn. 21. Wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. Zie daar tot de diepere geestelijke uitrustingen te komen. gehoorzaamheid. Job walgt van de genade 22. Ezau lag, zoals Job, tussen de Amazones in, maar niet als een echtgenoot. Hij sliep aan hun voeten, maar hij werd niet als een vriend beschouwd. Hij werd in de gaten gehouden. Hij was een vijand, een beldbab, gehaat. 23. Hij was een balling. Het boek van Job als holenmens is een boek van klaagliederen en smeekliederen, maar al wat hij kreeg was genadeloosheid. 24. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' 25. Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem gezichten, het bracht hem de Amazones. 26. Die gezichten en dromen waren zo verschrikkelijk dat hij naar de wurging verlangde, naar de slavenketting. 27. Hij verlangde naar de verwoesting. Door de kastijding leerde hij 247 28. Alles wat de Amazones, de grote vrouwen van Orion, hem hadden geleerd werd in hem gebracht. 20. Het is belangrijk voor soberen om op te klimmen op de berg van Ezau. 30. De Amazones zullen hiertoe eeuwige doorboringen moeten maken in ons, met de Ezauitische woorden om dit pad uit te beelden. 31. Ezau moest een dodentocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. 32. Hij moest hierbij door de nodige inwijdingen gaan, uitgevoerd door de Amazones, de grote vrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Dit was een soort van Esauitisch dodenboek. 33. Esau was zoekende naar de woonplaats van God, de plaats waar hij werd klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de tucht en het recht. 34. Op deze plaats zou Esau in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden
Pagina 1758
voortkomen. 35. En hij zou God's instructies van de Orionse Amazones begrijpen. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, vroomheid, religie en cultus. 36. Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit was ook het pad van Job. 37. Menselijke overleveringen en tradities zijn gemaakt als voorhangsels. Wij moeten daarom op doortocht gaan tot de diepere betekenissen en dat wat er achter ligt. 38. Als de voorhangsels van het syndroom van menselijke overleveringen en tradities gescheurd worden, dan worden de Orionse Amazones zichtbaar. 11. De mens geschapen door de geestelijke kennis van Ezau 1. Het oervlees had zich diep in de menselijke overleveringen en tradities vastgeworteld. Hoe kon het ook anders. De mensheid was zo afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze 248 waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden het verstand tot heerser gemaakt. 2. Menselijke overleveringen en tradities werden opgericht voor die taak, om mensen tot slaaf te maken aan het beest, opdat zij het beest zouden aanbidden. 3. De afgod moest in stand gehouden worden, om mensen verblind te houden. 4. De afgoden kwamen om verdeeldheid te zaaien. Er was een angstaanjagende wolkenafgod die zijn slachtoffers vulde met hoogmoed en trots. Hij maakte vele kinderslaven. 5. Veren zijn tekenen van eeuwige overwinning. Wij moeten die veren in onze tooien en uitrustingen dragen, om veilig te zijn tegen deze geesten. 6. Neem de veren, anders zullen ze tot je terugkeren en zal het zevenmaal erger zijn. 7. Wij bevonden ons in het rijk waar de vader aan de macht is, waar de moeder op een lager plan was gezet, als een slaaf. Deze Vader is de Romeinse Saturnus die zijn kinderen opat, Cronos in het Grieks. In het Orionse geschrift 'Zwerves' wordt er over hem gezegd : 8. 'Een grote vrouw verschijnt op de vlakte. Zij is de Heere. Zij heeft de nek gebroken van het Talkia bewind. Zij heeft Saturnus gezien, en hem gebroken. Hij gaat tekeer als een brullend varken, verslindend zijn kinderen. Volgt hem niet naar zijn hol. Hij is het zwijnenkind. 9. Heeft u zijn horens gezien ? Hebt gij zijn slagtanden gezien ? Denkt eerst goed na voordat u hem aanvalt, want hij zou u eens bezeren. Niet velen durven tot hem te naderen. Leer dan van de spreuken van Orion en wordt wijs. Laat u bewapenen, want het zal niet slechts een jacht wezen. 10. Hebt u het stoom gezien wat uit zijn neusgaten komt ? Hebt gij hem zien stormen door de velden, vertrappende alles wat in zijn weg staat ? Laat u dan niet bedriegen. Het vergt een kundig krijgsheer om hem te onderwerpen. Hebt gij zijn trots gezien ? Hebt gij gezien hoe hij angst zaaide in de harten van hen die rondom hem waren ? Allen hebben zij hem verlaten. 11. De Heere heeft hem verbroken. Nu hij verwond is is hij nog gevaarlijker. De Amazones zijn tot hem uitgezonden. Zij zullen haken door zijn kaken slaan, en hem trekken tot de rivier. Daar zal hij voedsel van beesten zijn. 249 12. En een doorboring van het mannelijk geslachtsdeel bracht de ring daar. 13. Men wilde niet de diepte in. Men ging menselijke overleveringen en tradities verafgoden, zonder te onderzoeken wat het nu eigenlijk betekende. 14. Men gaf zich over aan de schandelijke lusten van de voorouders. 15. De mens kwam in het paradijs voort vanuit de geestelijke kennis van Ezau, en was beteugeld door de Amazones, maar de mens vond een weg te ontsnappen. 16. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Ezau. 17. Ten diepste houdt dit in dat Orion de besnijdenis inhoudt, wat geestelijke kennis opwekt. 18. Ezau kwam om het mes te brengen, de besnijdenis. 19. Het Romeinse wereldrijk maakte korte metten maken met het Indiaanse continent. Het Indiaanse continent beelde namelijk het oorspronkelijke paradijs van de onderwereld uit, waar alle geheimenissen waren opgeslagen. De indianen, die Ezau uitbeeldden, werden
Pagina 1760
uitgeroeid. 20. Orion maakt korte metten met deze bruid en hoer, en zal opnieuw de geestelijke kennis van Ezau in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de Ezauitische fundamenten, om zo opnieuw Orion binnen te gaan. 21. De mensheid was geworpen in de put van de rivier, overgeleverd aan Saturnus, de kinderverslindende god van de Romeinen, Cronos. Hier werden de kinderen tot slaaf gemaakt in deze poel. 22. Dat wat in de lucht hangt is het geslachtsdeel van Saturnus. De aarde werd hierdoor verkracht, zoals Behemoth de aarde verkrachtte. De geestelijke kennis van Ezau werd verborgen gehouden. Het optreden van Sefanja tegen de menselijke overleveringen en tradities 23. Het oervlees had zijn troon boven Moeder God gezet. 24. In deze dagen valt het oervlees uit de hemelen, uit de lucht, uit de wolken, met al zijn menselijke overleveringen en tradities. 250 25. Het product dat hij verkocht was om de mensheid tot slaaf te maken, in slaap te sussen, opdat ze de eigen verantwoordelijkheid zouden vergeten. 26. Daarom trad Sefanja hier tegenop. Troost kan werken als een drug. Het kan je afhankelijk maken en lui, zodat je niet groeit. 12. De cultus van menselijke overleveringen en tradities 1. Wanneer we tot de geestelijke kennis van de Amazones komen, moeten we de afgod achter ons laten. We moeten de scheidings-arbeid in ons leven accepteren. De leerregels zijn de scheiding waar elke sobere doorheen moet. Hierin sterft zijn oervlees af. Zo ontkomen we aan de vetmesting die in de fokkerij van de afgod heerst. De afgod moet afgebroken worden. 2. De trooster moet in ons afsterven, om aan de slavernij tot de afgod te ontkomen. 3. De oude profeten voorzagen de cultus van menselijke overleveringen en tradities, de cultus van de afgod. 4. Job zag de Behemoth komen, en God vroeg aan Job die te temmen en te berijden. God vroeg hem deze beesten te beteugelen. 5. De trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de menselijke overleveringen en tradities en was opgezet om mensen in slaap te houden. 6. Velen blijven steken bij de trooster, en beginnen hierin een handeltje. 7. De markt van de trooster is één van de grootste en afschuwelijkste markten die de wereld ooit heeft gekend, om mensen te leiden tot de afgod. 8. De trooster was er al in het Oude Egypte. Het Oude Indiaanse Continent is met haar verentooien een beeld van de overwinning over de luchtafgoden, en ook over de trooster. 9. Wij moeten onze weg hier doorheen zien te vinden, en komen tot het diepere. Zink er maar in weg, en grijp het nieuwe leven. 10. Ben-Himmon, Tophet, is de plaats waar kinderen aan de afgod werden geofferd, de kinder-etende vaderafgod. Dit wordt ook als de poort van de hel beschreven. Deze plaats moet dus ingenomen worden. 11. Yeor zal ook veroverd moeten worden. Yeor is de diepte waarin de mens na de zondeval terecht kwam. Deze plaats 251 werd in stand gehouden door het woord van de afgod. 12. De soberen hadden strijd te voeren tegen het hsar-vee, van dit woord, geesten van het valse woord. 13. Yisrael is het voorhoofd, oftewel het topje van het hoofd. Dit moest besneden worden om Orion te ontvangen. Maar het volk wilde niet besneden worden, en God gaf hen eraan over. Hier heb je je menselijke overleveringen en tradities, en je afgod. 14. Zij wilden geen openbaring ontvangen, en bleven zo blind. God gaf hen over aan hun misleiding. 13. De val van Septus 1. De kerken hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 2. Als wij ons niet vertikaal in de geestelijke oorlog opstellen, dan wordt de
Pagina 1762
oorlog ineens horizontaal, vleselijk, tegen onze broeders en zusters. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met het oervlees. 3. Als wij ons overgeven aan schandelijke geestelijke handel dan zullen we niets anders dan slaven zijn van het oervlees, en zijn we gedoemd tot het voeren van oorlog in zijn arena's, en dan zal het afgodsloon ook onze deel zijn. 4. Het is dus onze keuze. Wij hebben de geestelijke kennis nodig om door de linies van deze vorst heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de besnijdenis. 5. Wij moeten in de besnijdenis wederom geboren worden en van haar borst drinken. Het zal ons helemaal terugleiden tot de berg van Eden waar we de handlangers van het oervlees zullen ontmoeten. 6. Hier kwam de heerlijkheid van Eden uit voort. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eden waar alles begon. Waar Moeder God in Haar heerlijkheid woont. 252 7. Vanaf deze berg schonk Moeder God Sion. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert Moeder God. Haar voeten zullen staan op de berg. 8. De geheimenissen van Orion werden ondergesneeuwd. onschuldigen sterven voor schuldigen. 9. Het oervlees wilde afrekenen met de Amazones, voordat de Amazonen de ingewijden nog hoger zouden leiden. Daarom was het oervlees afgezonden op Ezau en Job. 10. Men hechtte meer waarde aan wat de voorouders zeiden, en wat de wereldbeheersers zeiden. Men liep met de massa mee, en stelde mensenvlees tot een arm. 11. Menselijke overleveringen en tradities werden de onaantastbare autoriteit. 12. De boogschutter of een boog voor oorlog en jacht, dit teken werd aan de hemel gesteld tot een verbond tussen God en mens. 13. De boog komen we ook weer tegen bij de troon. In de diepte betekent dit een vrouwelijke boodschapper. 14. Op de troon zijn twee stenen : de diamant en de sardius, dat zijn de witte Er moesten steen en de rode steen, oftewel de steen van vrees en de steen van tucht. 15. Zo komen wij dan voor de troon om de boog te ontvangen, voor de oorlog. Zonder vrees en tucht kunnen wij deze boog niet ontvangen. Zonder als een leeg vat te komen, zonder ons aan de voeten van de moeder God te onderwerpen, kunnen wij de boog niet ontvangen. 16. In het Hebreeuws betekent troon het verborgene. In het Aramees betekent troon een brug, of een dam, het rijden op een beest. 17. Wij moeten dus tot de troon komen om de boog te ontvangen en dan het oorlogsbeest ontvangen. 18. God schiep de vrouw vanuit een rib. In het Aramees is dit een wapen. In het Hebreeuws is dit een boog. Daarom wordt de vrouw vergeleken met een oorlogs- of jachtsboog. 19. Wij kunnen niet vanuit eigen kracht die boog grijpen. Wij zullen de leegheid, de vergetelheid, moeten ingaan, om een leeg, gebroken vat te worden. Ook alleen maar door de twee stenen, door vrees en tucht, kunnen we op het jachtsbeest plaatsnemen. 253 20. Alleen door de Vreze des Heeren kunnen we het jachtsbeest bestijgen. 21. En ik zag hen die verslonden waren door roofdieren voor Gods Troon verschijnen, en zij kregen een speer van bot om als koningen te heersen. 22. De speer van bot, de Vreze des Heeren, is de rib, het oorspronkelijke, zuivere vrouwelijke beginsel, geschonken aan de overwinnaars, hen die zich hebben toegewijd aan de moeder God. Wij moeten in haar opnieuw geboren worden om de rib, het wapen, te ontvangen. 23. Het oorspronkelijke vrouwelijke principe is een bot. In de indiaanse mythologie is de heerseres over het kinder-paradijs waar de borstenboom staat de godin van het bot. Dit is de oorsprong van al het leven en van elk medicijn. In het Aramees is het bot het zaad. 24. De speer zal de heidenen hoeden en hen als aardewerk verbrijzelen. Het vat moet verbroken worden. 25. De herbouwing is onder de voeten van de vrouw. Het lege vat zal herbouwd worden. Dit is ook de betekenis van Ruben, de eerste stam, die de rode steen draagt, de steen van tucht.
Pagina 1764
26. We zagen dat we de moederberg opmoesten, door het verslaan van het oervlees, door de runderjacht. Berg is ook borst in het Aramees. Wij moeten dus komen tot de moeder borst. 27. Wij hebben de speer nodig, het bot van de vijand, van de Vreze des Heeren. 28. De botten speer van Orion heeft de macht om het oervlees te verslaan. De voet wordt beschreven in het Aramees als de baarmoeder, het fundament, de onderwereld in de diepte van de aarde, als een pottenbakker's wiel. Onder de voeten van de vrouw is het lege vat. De voeten zijn een beeld van de baarmoeder, als een tuchtplaats waarin wedergeboorte is. Het begint dus helemaal onderaan, in de plaatsen van de onderwereld. 29. Allemaal dingen die wijzen op de verschijning van de steen van vrees, oftewel het bot van de vijand. Dan zien we de Amazones komen die de soberen moeten verzegelen, en zij verschijnen voor God's troon, de witte steen, oftewel de troon van Salomo. Deze troon is gebouwd van de botten van de vijand. 30. In het gebied 'Tork' van Betelgeuse was er lang geleden een bottenheerser als patriarchische leider. Zijn naam was 254 Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. 31. Septus was mede verantwoordelijk voor het stellen van vrouwen onder de mannen. Septus is een soort van gif wat mannen bekrachtigt en vrouwen verzwakt. Dit is ook een heel groot fundament van de valse kerk, waar valse mannen van naam omgang hebben met de dochters van de mensheid. Dit zijn niet zomaar menselijke dochters. Het gaat om een geslacht van boze geesten, en dit was de reden dat God de aardbodem moest verwoesten door de zondvloed. Zij hadden hun oorsprong in de geestelijke wereld, in de hemelse gewesten. Zij waren dus deels helemaal niet menselijk. Zij hadden een mensen-baarmoeder gevonden als een poort tot de aarde, om hun boze plan uit te voeren : het voortbrengen van de valse mannen van naam, en het bekrachtigen van hen. Zij komen dus op de aarde als vrouwen, maar zijn tegelijkertijd verraders aan het adres van het vrouwelijk geslacht. Zij doen dus geen eer aan de originele waardigheid van de vrouw, maar geven een misvormd beeld van wat een vrouw is, en doen dit ook met betrekking tot de man. 32. Het verstand kwam geheel onder de macht van het oervlees wat netjes van geslacht tot geslacht werd overgedragen, en uitgroeide tot een ijzeren beest. 33. Ook was Septus mede verantwoordelijk voor vertalingen, voor de afsluiting van het geestelijke. Dit is een werk geweest van de pijlen van Septus. De vrouw moest voortkomen uit de man, als zijn slaaf. 34. In zijn val groeide Septus uit tot een verschrikkelijke poortwachter tussen de aarde en Orion. Hij is een gevaarlijke macht van de dood, een macht die brandmerkt tot slavernij tot het oervlees. 35. Dit gif bracht de vrouw op de knieen voor de man, en maakte dat engelen over haar konden heersen. Het was een vrucht des doods. 36. Dit is waartoe Septus was uitgezonden. Het verwees naar Saturnus die zijn kinderen opvrat, Cronos in het Grieks. 37. De kinderen worden dan doodziek. De kinderen bevriezen onder zulk bewind. Deze koude bottenheerser verspreidt een doodse kou als een voedingsbodem voor het valse woord van het oervlees. 255 corrupte 38. Het is als een verderfelijk zaad om mensen uit de paradijselijke staat met God te rukken. Deze parasiet heeft hiervan zijn beroep gemaakt, en is daar dag en nacht ziekelijk mee bezig. Hij verkoopt een gedwongen medicijn. Als je het niet neemt, zul je geplaagd worden door angst en treiterijen, vervolging en ontmoediging. Hij gaat op en neer om de mensen verslaafd te maken aan macht en kracht. Uiteindelijk is dit een boze droom voor de minderheden, want die worden zo uitgebuit. 39. Septus bewaakt hierdoor hysterisch de geslachts-identiteit. Een man moet een vrouw hebben als slaaf, om daarmee productief te zijn. Een man is er voor om de vrouw gevangen te houden, om zo over haar te heersen en ervoor te zorgen dat haar vrucht in zijn handen valt. Dit is de aanbiddings-orde van Septus. 40. Door de Septus-drug viel de mens, en kwam in de handen van deze geest van het oervlees. De mens verloor zo een groot deel van zijn vruchtbaarheid. Alles was gedoemd om ergens vast te lopen, om zo in een groot handelsveld te veranderen voor boze geesten. De mens werd een slaaf van deze geesten. Door de Septus-drug werd de mens een zombie. De mens werd een volgeling van duistere idealen.
Pagina 1766
41. De Septus-drug zorgde ervoor dat het hoofdzakelijk over mannen ging, en heeft zoveel mogelijk vrouwen erbuiten gehouden. Ook zorgde Septus ervoor dat het over een mannelijke god ging. 42. Septus hield het vrouwelijke, het scheppende, het vruchtbare, het wapen, opgesloten. De molen van Septus 43. Septus had een molen geschapen waardoor zijn wereld orde werd opgezet, een molen als een troon. Hij was een beruchte boze geest. Hij zat aan de skelettentafel van het oervlees met een andere grote vijand van God's volk, die staat voor trots en voorspoed, en die betekent 'zaad van de vader' en 'verlangen'. Het oervlees stond voor hebzucht. 44. Het vrouwelijke is een wapen van tucht, als een instrument van tucht. Het zaad van de man moest sterven in de vrouw, zodat de vrouw nieuw leven kon geven. 45. Daarom het eerste wat Septus deed om de positie van de vrouw aan te tasten was om de kennis en wetenschap van de tucht aan te vallen en te verdraaien. Het gif van de verboden vrucht heeft als 256 grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven. 46. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde, en daardoor zijn nek brak. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. 47. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de vrouwelijke positie bewerkstelligen, volgens het plan van Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de tucht des Heeren af te dekken, af te scheiden. De vrouw verloor haar autoriteit, en de gevolgen waren niet te overzien. Septus regeerde door het vlees van de man, en door een valse soort van vrouw, een soort van boze geesten, die het vlees van de man zou bekrachtigen. 48. De pit van de verboden vrucht, de wortel van het oervlees, de doodverspreidende kiem, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder dit valse systeem van Septus, als de valse rechter. 49. Door de tuchteloosheid en de valse tucht, twee pijlen op zijn boog, doofde Septus de stevigheid van het vrouwelijke uit, en werd de vrouw de onderdaan van de man. 50. Het kwam tot het volk vanwege het geklaag en het afwijzen van de tucht, de armoe en de honger. oprichten. 3. Het teken van Mozes daalde zo in hun harten als een verbond met de leerregels en de tucht. Hierin is het zo belangrijk om ons af te scheiden van Septus en het valse woord van het oervlees. 4. We zien de speer van Mozes opgericht worden, als een orakel. Het is een tuchtschool voor het volk, om hen veilig te leiden tot het beloofde land. 14. De vliegende speer van Mozes 1. Mozes moest een speer maken van bot. Hij kon hiermee de doden opwekken. Het volk dat wilde blijven leven ging door de aandacht hierop te richten tot het eeuwige touw van de tucht. 2. Het volk had de plaag op zich geroepen door het geklaag en het afwijzen van de tucht, de armoe en de honger. Dit was waarom zij werden overgegeven aan menselijke overleveringen en tradities. Mozes moest hiertegen de speer van bot 257 5. De speer van Mozes was als het eeuwige touw. Het was de keten van God waarmee hij het volk wilde ketenen. Ook was het een beeld van de doorboringen der soberen. 6. De spreuken van de onderwereld spraken over de tucht als een keten des Heeren. De speer is een symbool van die keten. Dat deze vliegt is een symbool van de tucht. 7. Septus wilde ons onder de valse tucht plaatsen en de tuchteloosheid, door de menselijke overleveringen en tradities. 8. Het medicijn van Mozes is vandaag nog steeds geldig en krachtig, en meer nodig dan ooit tevoren. 9. Door de tucht, is voortgaande
Pagina 1768
openbaring mogelijk. Als dit er niet is, dan roest alles vast. Het verbreken van de menselijke overleveringen en tradities en het oplossen ervan is daarom heel belangrijk voor de doorgang van God's volk. 10. In de spreuken van Orion en de onderwereld gaat het over het ontvangen van de tucht. De speer, het touw en de gesel zijn belangrijk op het pad van de tucht. 11. Als we het over de onderwereld hebben, dan betekent dit ook dat het genezende kwaliteiten heeft, dus we zien de twee kanten van de onderwereld. Uiteindelijk is het bedoeld om het goede voort te brengen. 12. In de oud-germaanse mythologie was de onderwereld de moeder god, de godin van de jacht, de vruchtbaarheid en de kinderen, maar de patriarchie heeft haar min of meer veroordeeld. In de ervaring van de onderwereld, die wij nu al op aarde kunnen hebben wanneer wij getuchtigd worden, dan ontmoeten wij onze moeder, het instrument van de tucht. Zij voedt ons hiermee, ook al gaat dit vaak juist door de honger. 13. Septus had haar de oorlog verklaart. In diepte is de onderwereld de plaats van 258 het bedelen, van de oorlogs-groet, en van het raadplegen van een orakel of van God. Je kunt er dus alle kanten mee op, en het is niet altijd negatief bedoeld. 14. De onderwereld is een bemiddelaar tussen God en mens, als een gebed. De onderwereld is een plaats van tucht, en alleen door tucht kunnen wij met God communiceren, dus ook door de gesel. 15. Door de gesel ontvangen wij de striemen, als tekenen van Moeder God, waardoor Zij met ons spreekt. 16. Mede door Septus kwam er een veel te eenzijdige kijk op God en de instrumenten, en kregen mensen last van kortzichtigheid. 17. God is dus ook in de onderwereld. Het is niet alleen maar een negatieve plaats waar God niet komt. Er kunnen ook hele mooie dingen in de onderwereld gebeuren, waar wij Haar echt leren kennen. 18. De onderwereld behoudt genezingskwaliteiten, en in diepte betekent dit 'ervaringen' en 'het verkrijgen van kennis'. 19. Je kunt naar de onderwereld gaan om een diepere betekenis ergens van te krijgen, om iets beter te begrijpen, en het betekent ook iets om je aandacht te trekken of je aandacht geven, en betekent het onderscheidings-vermogen, de kunst van het zien (ook als een visioen). 20. Daarom zal de onderwereld een veel positievere plaats moeten gaan krijgen in onze omgang met Moeder God om Septus uit ons leven te bannen. De onderwereld heeft een heel nauw verband met de gaven van de kennis. 21. Twee machtige orakels werden opgesteld. Het orakel in het paradijs en het orakel van Mozes in de wildernis om te spreken met God. 22. De onderwereld functioneerde als de raadpleger van het orakel. De onderwereld is de tucht die wij moeten dragen. De onderwereld betekent 'zien' in de diepte. 23. Om het orakel van Mozes in werking te krijgen moest het volk 'zien' op dit orakel. De onderwereld is de brandstof hiervoor, de middelaar. Als wij niet door de onderwereld willen gaan, dan kunnen wij niet hiertoe komen. 24. Het gaan naar de onderwereld is de belangrijkste opdracht. De onderwereld is een belangrijk onderdeel van het pad. De gesel wordt vervuld met de onderwereld 259 en zal daardoor in werking komen. Wij ontvangen zo de striemen. 25. Septus zal zo zijn macht in de onderwereld verliezen. Hij kan zo steeds minder voor zijn orakel betekenen. Hij zal zo steeds minder kunnen zien, en zijn macht verliezen. 26. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. 27. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. 28. De Israelieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' Mudroch II en zijn valse vertalingen 29. In het gewest Behamma van Betelgeuze in Orion, een reusachtig gewest van grote afmetingen, was Mudroch II de tweeentwintigste monarch, een patriarch, die later werd verdreven,
Pagina 1770
en een machtige positie kreeg buiten Behamma, in Betelgeuze, Orion en het verdere universum. Hij moest ervoor zorgen dat het grondwoord geheel ondergesneeuwd werd door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van het grondwoord in het Orions, in het Vu, in het Aramees, Hebreeuws en Grieks, afgekapt werden, zodat de levendmakende sappen ons niet zouden kunnen bereiken. 30. Door de verbreking van de vertalingen komt men tot de lagen van het grondwoord, in al haar diepte. 15. De wasplaats van de onderwereld 1. In het Aramees is de onderwereld gerelateerd aan een plaats waar gemengd wordt, een verboden plaats, of een plaats met restricties, een obstakel. Het is ook gerelateerd aan het zijn van een expert, en een gevecht. 2. Het slot is beschreven als de basis, de voet, de lagere gedeeltes, de onderwereld, ook in verbinding met tuchtplaatsen. De basis is ook beschreven als een wiel, ook als het wiel van de pottenbakker. Dit wordt beschreven als de innerlijke 260 wereld. De voet is een inheemse, lage plaats, de onderwereld, als een aambeeld waar het wapen geslagen wordt tot de juiste vorm. In het Aramees is de geweldadige voet, de vertreder, ook een manier om de baarmoeder te beschrijven, het begin van alle dingen. Dit is in het Aramees een drug waardoor het kind bij de geboorte huilt. Tegelijkertijd komt het kind met zijn pijlen om de oorlog van het leven te beginnen. Verschilt het in mening over iets, dan is dat hetzelfde als aan bijl er tegenaan gooien. 3. Zo is zaaien in het Aramees verbonden aan wenen, geboren worden, en tegelijkertijd aan bloedvergiet, als een soldaat geboren worden, want de wereld is in oorlog. Alleen op die manier kun je je stem verheffen, als je door deze serie van ervaringen heengaat, anders is het onmogelijk. 4. In het Aramees brengt de dood een stilte, een slaap, en daarin een gave. Dit houdt verband met vruchtbaarheid. Ook wordt de dood omschreven als een fontein. 5. De tucht is kennis. In het Hebreeuws heeft de moederborst de diepere betekenis van vernietigen, kapotmaken. Daarom is de moederborst ook een oorlogswapen. Ook komt de borst van het woord 'zien', en profetie, als zien in een extase of geestvervoering. Daarom is de moederborst nauwverbonden met de onderwereld. We zagen dat de moederberg de moeder borst voorstelde. De berg van de Moeder God in Eden is de onderwereld. 6. Dan wordt er gezegd dat de overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water, wat in het Aramees betekent : de vacht van de nieuwe geboorte (van het lam). Ook de tent wordt hen geschonken, van die vacht gemaakt. 7. Het geboomte des levens staat daar, in het Aramees de gevestigde, gezwollen tuchtplaatsen van de baarmoeder. 8. De onderwereld is de plaats waar gemengd wordt, in het Aramees betekent mengen vuil maken, vlekken maken, tuchtplaatsen. De lap van het lam wat gedragen wordt door de overwinnaars is om die reden vuil. De onderwereld komt om te mengen en om de tucht te herstellen. In het Aramees worden dingen vaak omgedraaid. 9. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de baarmoeder in te gaan voor een nieuwe geboorte. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en 261 bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. 16. Het rijk der kinderen in het midden der aarde 1. De onderwereld is de plaats van tucht, niet altijd negatief, maar zuiverend, en zelfs helend. De onderwereld is een school, waar je kunt veranderen, een plaats waar je gered kunt worden, of je verder verhard, dat is aan jou. De onderwereld is de moeder. 2. Zoals het woordje god misbruikt kan worden, zo kan het woordje onderwereld ook misbruikt worden. Daarom moeten we voorzichtig zijn. Er wordt gesproken over een diepte. 3. Septus is de valse vrucht die werd aangeboden door het oervlees, door menselijke overleveringen en tradities. Septus is de pit van de verboden vrucht, het gif wat afhoudt van de oorlogsvoering tegen het vlees.
Pagina 1772
4. Deze reusachtige bottenheerser staat voor een ieder die contact heeft met de oerbron. Dan is het een kwestie van tijd waarin de sobere klaar moet komen met het geheimenis, en zo niet dan zal de sobere door Septus ten onder gaan. 5. Septus zweefde als een bottenheerser over de duistere wateren, broedende, klaar om geopenbaard te worden als vals licht. 6. Wij moeten het licht van de manifestatie van het oervlees verslaan. 7. Jom werkt samen met Septus. Het zijn twee boze geesten die het valse licht schiepen, om alles te verblinden door het Septus-gif. Jom, de oude vrouw, werkt met het gif, het zaad van het oervlees, de valse geest. 8. We zien dan een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. De plaatsen waar vruchten en zaad zijn, kinderen, periy en zera. 9. In de indiaanse mythologie begonnen de goden allereerst kinderen te maken in het kinder-paradijs. Hier groeit de Zuigelingen Boom, die vele tepels heeft om de kinderen te voeden en ook voort te 262 brengen. De vrouw met de vele borsten is voor hetzelfde doel, als een beeld van vruchtbaarheid. 10. Jom heeft een valse tepelboom om de kinderen te misleiden en om vals zegelwerk te verrichten. Zij werkt met het Septus-gif, de valse geest. Dit manifesteert zich in de menselijke overleveringen en tradities. 11. Kent gij het geheimenis van de hondenhaag ? Aan het einde der haag zit de vrouw der katachtigen, en zij zal nog eenmaal opstaan om de kinderen van het koninkrijk te misleiden. En zij zullen troost vinden bij de bomen des velds. En de aarde was in verbazing en verwondering dat de grote gevallen Jom was opgestaan. En in haar hand had zij een tepelboom waarmee zij de zielen van kinderen kon binden. En met zeven valse tepelen en sterren kon zij boeken en woorden verzegelen. En de kinderen baden tot God, smekende of het zegel der honden verbroken kon worden. 12. In het kinder-paradijs is er het principe dat je bereid moet zijn de dingen die je het meest lief zijn op te offeren voor een hoger doel, de wet van scheiding. Dat is het precies het tegenovergestelde van wat de klaaggeest Jom doet, de valse godin van het huwelijk. 13. Het principe is daarom belangrijk om Jom, het valse, verwende, vleselijke klagen, te overwinnen. 17. De val van de mens in het Oosten 1. Het principe regeert het kinderparadijs. Het wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. De veelborstige is de Baarmoeder van de aarde. Het boek des levens, oftewel het Boek van de Baarmoeder in het Aramees is dus het Boek van de veelborstige. Het principe, de wet van scheiding, was tegelijkertijd het geheim van de verjonging. 2. Er waren dus gevaren opgesteld juist om deze geheimen te beschermen. De mens werd later ontmaskerd in het Oosten, waar hij ook viel. Maar de geheimen waar het allemaal begon waren in het Westen, waar het inheemse Amerika de schatten van draagt, alhoewel die schatten vaak geplunderd waren door het Zij-Westen, de Spanjaarden, en het Oosten. 263 3. De Takhot was niets anders dan een gestolen schat die geheel verkracht werd, en corrupt werd gemaakt, maar het houdt nog steeds iets zeer krachtigs gevangen. Wij moeten daarom door het voorhangsel heen scheuren om tot die schatten te komen. De Inheems Westerse gebieden houden de sleutels. Amerika is de Tehowm, de diepte. Deze afgrond zou je ook kunnen zien als de leeuwenkuil. Wij moeten terug in onze tropentocht naar de plaats die God voor ons bestemd heeft. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst, oftewel de veelborstige boom. Alleen zo kunnen wij de gif-boom van de borsten van Jom verslaan. 4. Wij moeten dus kiezen tussen de onderwereld en Septus. 5. De Heere hief mij op, en ik daalde vervolgens neer op een plaats genoemd het Oude Amerika. En ik zag de gezichten van drie stamhoofden gebeeldhouwd in bot, en zij droegen een gloeiende tepel op hun voorhoofd. En de Heere bedekte de tepelen en duisternis kwam tot de plaats. 6. God openbaarde de dieren om de kinderen te helpen. God openbaarde ook het gras.
Pagina 1774
7. Gras is in het Aramees ook regen, en dat betekent afdalen tot een lagere plaats, en wenen. In de indiaanse kalender is het Gras-medicijn lankmoedigheid, oftewel vasthoudendheid in het lijden, het vasthouden aan de tucht. 8. Er werden vijanden geopenbaard, het eeuwige conflict werd getoond. Die werelden moesten gedragen worden als een last, en in de oorlog was het belangrijk om gif te transformeren tot medicijn. 9. Het indiaanse Water-medicijn was bedoeld om op te wekken voor de strijd om die reden. Water is ook een oorlog, wat beschreven wordt als een zaad, en dit zaad is vuil. Het Water-medicijn zorgt ervoor dat je toewijding krijgt aan de beproeving van het conflict, omdat het je zuivert. Juist door de toewijding aan de oorlog wordt het gif medicinaal. 10. Mayim is het Hebreeuwse watermedicijn, het oorlogs-medicijn, wat erg vuil en giftig is, maar wat een merkteken maakt als een belangrijk fundament in je leven. 11. Er is de leegte in de rumoerige, oorlogsvoerende, vuile wateren. Die leegte is de beschermer van de Tehowm, de afgrond, de tuchtplaats, het beeld van 264 de vrouw, de moeder God. Wij kunnen alleen door de leegte tot haar naderen, door helemaal los te komen van onszelf, als een leeg vat. 12. Wij moeten als een leeg vat onder de voeten van de moeder God komen. Door de leegte hebben wij ook toegang tot de Tehowm. 13. De oermoeder van de zee, van de wateren, draagt het water-medicijn om in te wijden in de oorlog. De zee is ook afgrond in het Aramees. Zij is dus de Tehowm. 18. De witte steen 1. In onze tocht is het belangrijk om te strijden om tot overwinning te komen, om vandaaruit de witte steen te ontvangen, de steen van vreze. 2. De witte steen is nauw verbonden met het verborgen grondwoord wat ook aan de overwinnaars wordt geschonken. 3. Er wordt dan gesproken over een oogst. We zien dan dat door de macht van de witte steen het oervlees in stukken wordt gescheurd. verschrikkelijke geest zal uit de hemel vallen. 4. Er zal een dag zijn dat het witte stenen, botten van de vijand, zal regenen, en dat zal zijn wanneer de witte steen terug zal komen tot de aarde om te oordelen. Dan is de witte steen een wapen. Regenen betekent dus afdalen naar een lagere plaats. Wij moeten dieper de onderwereld in tot het verkrijgen van de botten van de vijand voor tentwerk. 5. Salomo's troon was gemaakt van witte steen, ivoor, met goud bedekt. De grote witte troon waar alles van wegvlucht en waardoor alles zijn plaats verliest, is ook van witte steen. De Vreze des Heeren is het begin van de wijsheid. Wijsheid betekent ook oorlogs-kunde. Overwinnen betekent komen tot de troon van Salomo. Dit is een troon gemaakt van de botten van de vijand. De kinderen van Septus 6. Menselijke overleveringen en tradities stonden op door het gif van Septus, de valse geest. Het zou mensen het gif toedienen. Mensen werden gedwongen van dit gif te eten. Dat was het werk van Septus. Septus onderdrukte de vrouwen, omdat hij wist dat het oer-vrouwelijke het medicijn van de oerkennis bezat. Deze 265 7. Septus had leugens rondgebazuint, in zijn oorlog tegen de Moeder God. Samen met het valse woord zat hij aan de tafel van het oervlees, een valse jachts-tafel, als twee skeletten. 8. De mens had het oervlees tot god gemaakt, tot het ontvangen van het Septus-gif, om mannen te bekrachtigen en vrouwen te verzwakken, opdat de oerkennis verborgen zou blijven. 9. De Septus en de Jom zullen om de ruggegraat heen kronkelen van hen die menselijke overleveringen en tradities volgen, om de medische staf, het teken van Mercurius, het kwik-vergif, en de Romeinse god van de media en de handel. 10. Wij kwamen in deze gebieden terecht, op deze aarde, waar deze afgoden die hier heersten zich op deze manier manifesteerden. Het zijn godstartende afgodsbeelden van de begin-periode van de mens, waarin de mens zijn meesters ontmoette die de macht symboliseerden in het buiten-paradijselijke gebied. 11. De schepping van de aarde had te maken met een samenzwering van
Pagina 1776
insecten. 12. Saturnus werd groot, de kinderverslindende vadergod. De 'dochters der mensen' werden verwekt door het zaad van het oervlees. Zij hebben Septus als vader. Septus schept slavenvrouwen die de mannelijke wet groot moeten maken en groot moeten houden. 13. De 'dochters der mensen', waren nakomelingen van het oervlees. De verboden vrucht is vergif, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de oerkennis hebben, maar in hekserij. 14. Het wil ons langzaam vergiftigen door gedwongen medicijnen. 15. Septus was de Zoon van Jom. Septus moest haar grootmaken, en deed dit door de 'dochters der mensen', die mannen van naam aanhingen en mannen van naam grootbrachten. Zij houden de aloude fundamenten van afgoderij in leven. Zij zijn verzot op menselijke overleveringen en tradities omdat dat de man macht geeft. Een 'dochter der mensen' wil geen afstand doen van deze afgoden. Zij is hieraan te gehecht. 16. Zij werden bestempeld als 'goed' in de zin dat ze mensenbehagers waren van het 266 systeem. Zij moesten het systeem grootmaken. Daartoe waren ze uitgezonden. 17. Er was dus een heleboel misleiding gaande om deze zogenaamde kunstmatige nep-vrouwen deze status te geven. 18. De 'dochters der mensen' betekent 'genezers'. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. 19. Zij zijn de kleinkinderen van Jom, en kinderen van Septus. Zij bevinden zich in de bloedlijn van Septus, het zaad van het oervlees. Al hun werken zijn erop gericht Saturnus groot te maken. Dit was de verboden vrucht. 20. De 'dochters der mensen' werken met slakkengif, om het oordeel van God te vertragen, zodat Saturnus veilig blijft. De geest van vertraging moet overwonnen worden. Het is de geest van uitstel. 21. Zij aanbidden de staf van Mercurius waar de twee slangen omheen kronkelen, oftewel Jom en Septus. Zij brachten de 'dochters der mensen' voort om het giftige medicijn wat de handel moest bekrachtigen veilig te stellen. Het was dus een economische strategie. 22. Ezau en Job kwamen voort uit Adam, en vormen delen van hem. Ezau versloeg de Septus, en Job versloeg Jom. Zij hadden de windafgod verslagen. Septus was een mysterie, als de tepelboom, de tepelstaf van Jom, waarmee zij zielen verzegelde. Het bracht een gif voort wat hoofden innam. Maar Adam rijdt op het beest. 23. Hij maakte een pad door de wildernis, en het pad verblindde hem, en voerde hem naar de duisternis, en naar duistere steden. En ik zag Adam op een groot beest zitten, en in de nachten was hij als een nomade, als een onderzoeker en een zoeker, om zijn weg te vinden over duistere paden. 24. Door het beest te overwinnen en te berijden hebben wij rijkelijke toegang tot de moederberg, de moederborst, waar de geheimenissen van het besnijdenis mes verborgen liggen. haarzelf. Door het verschrikkelijke geklaag en de beschuldigingen is het voor velen moeilijk om binnen te gaan. Afgoderij is veel makkelijker, en dit is voornamelijk voor de luie gelovigen. 2. Adam overwon het beest door het beest te worden. 3. Zo zijn de voorhangsels van het paradijs verleidelijk, vol van verlokkingen, van valstrikken waaraan alleen de rechtvaardige zal ontkomen. 4. In de pre-atlantische dorga-geschriften gaat het over een gevaarlijke groep van boze geesten. Zij worden ook beschreven als drie zwarte arenden, drie hoeren van de stad Mahamarma. Mahamarma is de stad van grote vernietiging, en deze werd verwoest. 19. De vogel van Adam 1. De klaaggeest werkt samen met beschuldiging. Jom wil alle eer voor 267 5. Zij willen Mahamarma herbouwen in de dieptes van de stad Muhammohamma, maar in de wedergeboorte van de natuur en de oeroorlog wordt Muhammohamma omgekeerd, in de wedergeboorte van de zee. 6. Adam zal het beest berijden. Het beest zal teruggeplaatst worden waar het hoort. 7. Er is een worsteling om tot het geheimenis te komen.
Pagina 1778
8. Adam werd gebracht tot de dieptes van het paradijs. Ook is dit de vogel van Adam, als een paradijsvogel. Deze bracht Adam over de paradijselijke zeeen en rivieren. Wij moeten het geheim van de vogel van Adam leren kennen. Hierin is Septus ontmaskerd. 9. En het geheimenis omtrend Adam en Eva werd bekend. En ik zag vele steden jubelen omdat ze vrij waren gekomen onder dit geheimenis. En zij werden van hun lasten verlost. En zo waren er twee bruggen in het paradijs. 10. En ik zag Adam op een groot beest, en ik zag het geheimenis der eeuwen, en toen begon de Heere zijn grotten en ravijnen te openen, en grote wildernissen met hun rivieren. En er kwam een oordeel op de aarde zoals er nog nooit geweest was, en Adam leidde de volkeren met een staf van ijzer. 11. En er was een verdrukking zoals er nog nooit eerder was geweest, en vele graven gingen open. En ik zag de martelaren des Heeren voor de Heere verschijnen roepende om wraak, omdat ze zo lang door het letterlijke waren gekweld. En de Heere gaf hen een rood kleed, bevlekt met bloed. 268 12. Adam moest Jom verslaan. Ook moest hij de Septus verslaan. Jom kon hij verslaan door de oerkennis van Job. Hij verzamelde de botten van het oervlees. 13. Vanuit één van deze botten zou hij Eva kunnen oprichten. Dit had in diepte te maken met het oprichten van een stam. Door de jacht kon hij tot Eva naderen. 14. Adam moest de Etru, de Orionse wapenrusting, maken van de botten van Jom en Septus. Zo kwam Adam als overwinnaar tot de witte steen. 15. Wij kunnen dit geheimenis alleen verstaan in de context van de tempel van Zaralahm, dat wat verborgen ligt achter de menselijke overleveringen en tradities. Zaralahm is het beest der beesten van het oervlees. 16. Er is dus een beest achter het beest, en die is Zaralahm, de vader van het beest van menselijke overleveringen en tradities. 17. Zaralahm hield de botten van de vijand verborgen. Wij moeten dus dieper in de tempel van Zaralahm doordringen om Septus, de valse geest, te verslaan, oftewel : om tot de oerkennis te komen die door Septus wordt bewaakt. 18. We maken onderscheid tussen het paradijselijke lichaam, en het lichaam na de zondeval. De aarde waar we nu op leven is niet de paradijselijke aarde, maar de gevallen aarde, de lagere aardse gewesten. Hier is een lichaam dan ook veel anders. Septus hield zich veel bezig met de verschillen in de anatomie tussen man en vrouw. Hij maakte het zo dat mannen sterker werden dan vrouwen, zodat de man heerschappij zou voeren over de man. Dit was het gevolg van de zondeval, dat had niets met het originele lichaam van man en vrouw te maken. Het was de vloek verbonden aan de zonde. 19. Hier op aarde, na de zondeval, dus in de lagere aardse gewesten, waar het kwaad god is, is het de wereld van de valse mannen van naam, pronkende mannen die macht voeren over vrouwen en hen als slaven gebruiken. De zogenaamde 'dochters der mensen', een ander geslacht van boze geesten, moesten hen in die positie ondersteunen. Omdat de mens geen zin had in allerlei ingewikkelde wetregeling van God voor het gebruik van zijn schepping, maakte Septus een veel simpelere constructie, de directe brute materiele kracht van het spier-mechanisme, om zo Moeder God te doven. Zo ging de mens over van een oerlichaam, tot een gevallen lichaam des 269 doods van brute kracht. De mens was niet meer verbonden aan de bomen van het paradijs, de plaatsen van tucht. 20. In de Orionse mythologie was de mens oorspronkelijk gemaakt van het mannelijk geslachtsdeel in die zin dat het lichaam niet door spieren werkte, maar door een vorm van spasme, door lichaampjes die met bloed gevuld worden, wat dan verder meer door pezen werd ondersteunt in plaats van spieren. Het voordeel van dit lichaam was dat alles telkens terugkeerde tot de leegte, en vanuit de leegte voortkwam. Door de zondeval kwam hier verandering in. Men werd slaaf van lichaamskracht wat telkens van alles wilde. 21. Toen de vrouw werd gemaakt viel Adam in een diepe slaap, de tardemah. Dit was een bovennatuurlijke slaap die God gaf. Na de zondeval kreeg de man door de vloek een lichaam wat zou heersen over de vrouw, terwijl de vrouw in vergelijking met de man nog wel iets van die verlamming in zich had, van de oorspronkelijke staat. De man had die verlamming alleen nog maar op één plaats, waar zijn geslachtsdeel is. 22. Voor een man is het dus belangrijk om terug te gaan tot de Tardemah, de oerslaap, waardoor hij in contact komt
Pagina 1780
met zijn oorspronkelijke lichaam, en in contact komt met zijn oorspronkelijke vrouw, de oervrouw. 23. De leegte moest gevuld worden door het overwinnen van de vijand en niet met spierkracht. 24. Maar de man ging met de verkeerde vrouwen van dat volk om, en werd geleid tot de verboden vrucht. De man verloor zijn kostelijk, verfijnde lichaam, en werd opgesloten in een groffe, brute kolom vervaardigt door de valse mannen van naam, om hem daarin opgesloten te houden, en hem te koppelen met boze geesten, de dochters der mensen. 25. Alleen bij kinderen kunnen we soms nog die oorspronkelijke goddelijke 'verlamdheid' terugzien van het paradijs, of bij mensen die onderworpen zijn aan de oerkennis, en kinderlijk zijn toegewijd aan God, als godvrezenden. 26. Zij dragen het zaad van het nieuwe lichaam wat terug gaat komen. 27. Het paradijs zal dan weer geopend worden. 28. Het zal gebeuren wanneer het volk kennis zal gaan krijgen over deze dingen. 270 29. Velen zullen dit niet aankunnen, en zullen grijpen naar hun oude menselijke overleveringen en tradities. Zij zullen zich vastklampen aan het oervlees en aan Septus, om de gevallen man groot te houden. 30. Zij willen het grondwoord niet onder ogen komen, want dan zal hun gevallen natuur ontmaskert worden en onttroont. Maar anderen zullen het gaan zien als een bevrijding. Die dag zal komen, en dan is het 'Kiest dan heden wie gij dienen zult.' 31. De aarde werd geschapen vanuit 'mayim', wat niet alleen maar water betekent, maar ook zaad. Toen vond er dus schepping plaats. De mens scheidde dus ook zaad uit, waarmee zij konden scheppen, net zoals God, want zij waren naar Haar gelijkenis gemaakt. 32. Ook zien we dus dat er geschapen wordt vanuit de oer slaap, de Tardemah, oftewel de oerverlamming. Telkens weer werd er vanuit de leegte geschapen. 33. Wij mogen terugkeren tot het paradijs door de oerslaap, als wij de valse slaap zullen verslaan, en de vrucht, Septus. Ons leven zal gevuld moeten worden met mayim, het oerzaad, de overwonnen vijand, zodat scheppingswonderen plaats zullen vinden. 34. De Tardemah is ons gegeven als een wapen. Wij mogen niet sterk zijn vanuit onszelf (pronken), maar wij moeten zwak zijn, om de sterkte van God te ontvangen, vanuit de leegte, en altijd weer terugkerend tot de leegte. 35. De Tardemah is onze bescherming. De slaap heeft met de tucht te maken. Slaap en zaad zijn dus nauwverbonden met elkaar als de scheppingskracht van God. 3. Dan kan men door de leegte, de stilte, terug keren tot de Tehowm, de paradijselijke oerbron. 4. De zondvloed wordt is een vloed van zaad, of andere soorten lichaamssappen, zoals melk. Het is de overgang tussen twee werelden. 20. De bazuin van Adam 1. Eerst zal er een oerslaap komen, en dan zal er een herschepping plaatsvinden, en degenen die hebben overwonnen komen uit het bloed van de grote verdrukking. Zij worden geleid tot de waterbronnen des levens, oftewel de bronnen van de mayim, de bronnen van zaad, van de overwonnen vijanden. 2. De lichamen van de overwinnaars worden teruggeleid tot het paradijselijk lichaam om daaraan gelijkvormig te worden. 271 5. Er werd een heg opgericht in de vorm van een zee, waardoor de mensheid verder van het paradijs werd weggedreven. Vanaf die tijd waren de seizoenen ingevoerd. Er vond een herschepping plaats, om de aarde te ontdoen van het kwaad. Noach werd naar een speciale plaats geleid, waar hij paradijselijke kwaliteiten kreeg zoals het heersen over de dieren. Toch werden er weer boze geesten vertoont die nog waren overgebleven door de zondvloed. 6. Ook voor ons is het belangrijk om 'mayim', het oerzaad, te ontvangen, om zo geen slaven van Septus te zijn. 7. Septus, de Trooster, is een voorhangsel. De Trooster houdt ons tegen om verlicht te worden, om het nachtzicht te ontvangen. De Trooster is een zwaar lijden, omdat het de profetische gave in ons dooft.
Pagina 1782
8. Alle entiteiten van menselijke overleveringen en tradities waren een voorhangsel. Alles om ons heen is een groot voorhangsel. Dit is niet het paradijs. 9. Deze wereld werd geschapen door het oervlees om ons af te houden van de oerwereld. Wij gaan van voorhangsel tot voorhangsel. Wij moeten de geheimenissen van de voorhangsels oplossen om doorgang te vinden. 10. Septus was gezonden door het oervlees. Het was een moordenaar. Profetische kennis is veel belangrijker dan troost. Wij moeten komen tot de duisternis. Lichten zullen ons verblinden. 11. Wij moeten leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om ons tot een slaaf te maken. 12. Voorhangsels zijn belangrijk, want zij vormen de ladder om uit putten te komen. Soms vallen we, en dan hebben we die voorhangsels nodig. We gaan van voorhangsel tot voorhangsel, en proberen hun geheimenissen op te lossen. Alles is bruikbaar materiaal. 13. Onthecht je van alle dingen en wikkel jezelf dan alleen in God. Kom naakt tot God, zonder al je voorgeslachtelijke 272 archetypes en metaforen die je in je leven hebt gebruikt. Laat alles achter je. Laat de doden de doden begraven. Ga door alle voorhangsels heen die ze op hebben gehangen rondom je. Zoek God. Niet de beelden die je voorouders hebben gemaakt van God. 14. Door de besnijdenis wordt men Israeliet, en wanneer de besnijdenis tot volgroeiing komt, wordt men sobere. 15. Wij moeten al onze bruidsklederen afdoen, en ook de Trooster in ons hoofd, en dan de wildernis in vluchten. Het oervlees kan alleen de schaduw zien van het oerwoord. Hij leeft onder een sluier. Wij leven daarom in een omgekeerde wereld. 16. Wij moeten al het voorgeslachtelijke achter ons laten. God zal ons dan, alleen dan, de rode draad laten zien. Als we nog wanhopig vastklemmen aan onze voorouderlijke erfenis, dan zullen we daardoor verblind zijn en misleid worden. Er is een roep om tot Orion te gaan. 17. In de Orionse geschriften is er de jacht op de troost-vogels en de bruidsvogels. Deze bruids-vogels zijn een soort ooievaars die zielen kunnen stelen. Daarom is de jacht hierop van groot belang. Het zijn kinderdieven. Toriax is een Orionse Adam. De troost-vogels en bruids-vogels zijn de bewakers van de schatkamers van Septus. In de geschriften van Orion is het belangrijk om Toriax te vinden en te ontvangen, om bestand te zijn tegen deze vogels en om hen te overwinnen door de jacht. Zo niet, dan worden we door de dronkenschap van de vijand ingenomen. 18. In de schatkamers van Septus wordt de poort bewaakt tot de Oxcrenon, de put van de buffeljacht. Hier worden de buffels en bizons van Septus, de geesten van mannelijke superioriteit verborgen gehouden en bewaakt. Alleen door Toriax heeft een Jobitische sobere daar toegang, na het verslaan van de vogels van Septus. 19. Deze jacht is belangrijk voor het komen tot de diepere oer-uitrustingen die Septus al zo'n lange tijd verborgen heeft gehouden. De buffels en bizons van mannelijke superioriteit zijn de wachters van deze oer-uitrustingen. Zij houden de poorten tot het kinderrijk verborgen. 20. Door het pad van de Oxcrenon te gaan, de buffeljacht, komen wij tot het rijk der kinderen. Ook hier moet jacht gehouden worden. Er zijn hier namelijk veel hysterische kippen-geesten. Zij veroorzaken verschrikkelijke depressies in de kinderen, en trauma's. Zij zijn 273 troost-kippen en bruids-kippen, een plaag voor de kinderen. Zij werken met valse schuld, en manipulatie. Ook bedreigen ze de kinderen. Vele kinderen met een verstand zo fragiel als een eierdop breken onder zulke bedreigingen. Daarom is de jacht zo belangrijk. 21. Doordat de kinderen onder hoge druk leven, onder onvoorstelbare mentale en emotionele marteling en angst, en daarin worden meegezogen, staan zij bloot aan de gevaren van de misleidingen. 22. In het veld leven de zwijnen van het oervlees, vaak grote Orionse zwijnen, met een lust om kinderharten in te nemen. Zij werken samen met de troost-kippen. Het vergt lange, dunne, scherpe pijlen komende van de Toriax om hun huiden te doorboren en hen te verslaan. Deze geesten zijn snel, gewiekst. Wees daarom op je hoede. 23. Laat je daarom niet afleiden. Er zijn valse geesten uitgezonden om de jacht te doven. Het zijn afleidende geesten die ons willen voeren tot nutteloze gevechten tegen mensenschimmen, om ons af te leiden van de jacht. 24. Adam heeft soms een bazuin. De bazuin is ervoor om de runderjacht aan te kondigen. Het beest is Zaralahm. Dit bees
Pagina 1784
bewaakt de botten van de vijand. 25. Adam had ogen in het paradijs waarmee hij kon zien, en waarmee hij kon onderscheiden. En zijn neus kon onderscheiden de tijden van oorlogsvoering en van vrede. Hij diende het oerwapen. 26. Adam kwam in de tempel van Zaralahm tot het beestennet, wat grote oerkennis bevatte, in de vorm van drie ribben. 27. Septus rijdt op het Jom-beest, strijdende tegen de soberen. Dit is een groot geheimenis in de tempel van Zaralahm. 28. Ook rijdt Jom op het Septus-beest. Adam blaast de bazuin voor de runderjacht. Aan het einde zullen Septus en Jom elkaar verslinden. Wij moeten de moederbergen van het paradijs opgaan, en de jacht aangaan. 29. Menselijke overleveringen en tradities werden als een groot voorhangsel opgericht, waarachter het bloeddorstige oervlees van de tijd en van de dood zich schuilhield. Het gebruikte zelfs de tempel van Zaralahm als een groot voorhangsel, in wiens diepte hij woont. Het werkt nauw samen met Jom. 274 30. In het Egyptische geloof waren Ra en Apap, het oerbeest van het oervlees, altijd in gevecht. In de nacht slokte Apap de visboot van Ra op, zodat Ra de onderwereld inging en Osiris werd, de god van de dood. Ra trok altijd door het lichaam van de oermoeder, die geboorte gaf aan hem in de ochtend, na het verslaan van het beest Apap. Het bloed van Apap verscheen iedere morgen als het morgenrood. Er was altijd strijd tussen het oerbeest van het oervlees en Ra, omdat Apap heerste in de oertijd, en Ra pleegde eens een staatsgreep om de macht over te nemen. Ra reiste op zijn visboot met verschillende wachters die hem beschermden. De meest krachtige was Seth die in het stuurgedeelte was, en die Apap spietste met een speer. De bazuin van Voyba 31. Septus, de boze geest, heeft Moeder God op allerlei verschillende manieren getard, en houdt het volk opgesloten. 32. De Amazone Voyba was speciaal voor dit probleem uitgezonden. 33. Het valse woord is een andere vorm van Jom, die het Septus zegel nodig had als een kroon om het af te sluiten. 34. Job moest alles afleggen, en leeg worden voor de Moeder God. 35. Tot de moeder bergen komen betekent de vijand overwinnen, en komen tot een Ezru, de borstplaat of rok van gerechtigheid. 36. Onreine vissen, runderen, en kalveren hadden Ahn omsingeld, als het valse woord, waardoor hij werd opgesloten. Maar Ahn moest zich hiermee juist gorden, omdat het eigenlijk voor hem een wapenrusting is, die hij eerst moet overwinnen. Hij moet de jacht beginnen op dit gevaarlijk vee, en het onderwerpen, ook zoals Job dat moest, en de soberen. Job maakte van de jachtprooi zijn wapenrusting. Dit gebeurde door het ingaan van het stof, het vuil, van de oerwereld. 37. Ahn komt dit stof binnen als tot het laatste oordeel. Ahn moet zich bekleden met de huiden van de verslagen beesten van het oervlees. Het stof en vuil van de oerwereld is ontwapening. 38. Net als Job werd Ahn in dit stof gevormd. Dit stof is een diepere oerverlamdheid daartoe, waarmee Ahn net als Job ingesmeerd moest worden, opdat hij daarin bewapend zou worden en tot groei zou komen, onder de Moeder God. 275 39. In de oerstof wordt alles getest om klaar te maken voor de Adamah, de diepere laag en het eigenlijke wezen van Ahn zelf, waarin hij moest komen tot Adam, de paradijselijke vloed. 40. In de oerstof werd Ahn voorbereid om een oerrechter te zijn, waaraan niemand zou kunnen ontkomen. In de oerstof ontvangen wij ook een nieuw lichaam. 41. Adam was geopenbaard als de oerbeker, die het bloed van de vijand draagt. 42. Ahn leidt helemaal terug tot de bron van Adam in de oerwereld, waar de bronnen van bloed zijn, waar de grondvesten van de aarde getoond worden in een openbaring. tegelijkertijd de 43. Het opgaan van de moeder bergen is dus belangrijk om tot de oerwapenrustingen te komen. 44. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is het teken van de overwinning over hebzucht. 45. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is ook een teken van de overwinning over
Pagina 1786
Septus. Als wij vol zijn met het bloed van de vijand, zo vol dat het tot zaad van de oerkennis wordt, dan zal Septus ons niet kunnen vervullen. Het bloed van de vijand zal als een muur rondom ons zijn. Dit is de bitterheid waartoe de Moeder God Job dreef. 46. Het komt als het zaad van bitter bloed. De hongerkennis is een bloeddorstigheid die bitter gemaakt wordt, oftewel gevuld worden met het bittere bloed van de vijand, waarvanuit zal worden geklaagd en gezongen. 47. Septus houdt het geheimenis van de Thorax, de Orionse Etru, oftewel het borstpantser van gerechtigheid of bottenrok verborgen. 48. Oude vruchtbaarheidssymbolen van het lijden kwamen ook in de vorm van een roofvogel. 49. In het voor-atlantische was deze roofvogel Ve, en in het atlantische VeDis, of Dis. De Ekkretenen en de Ekkressenen hadden deze roofvogel als god, waar ook veel van de hedendaagse Griekse en Romeinse mythologieen uit zijn voortgekomen. Vandaag de dag is dit bij de Grieken Hermes, en bij de Romeinen Mercurius. Beiden dragen zij de medische staf, en zijn zij goden van de handel en de media. 276 50. Mercurius, Mercury, oftewel kwik, is het gevaarlijke gif wat tandartsen in de monden van mensen doen onder dwang. Pijnklachten worden vaak niet serieus genomen, op iets anders geschoven of tussen de oren. Het is dwangverpleging wat al van kinds af aan gebruikt wordt om de mens onder controle van Mercurius te houden, oftewel Septus. Septus beheerst deze handel in mensenzielen. 51. Het kwik van de voorouders kan een kind in de baarmoeder al flink verminken, en kan een kind veel problemen geven in het opgroeien. Mensen kunnen in een coma raken door kwik, en dan moeten ze hun leven slijten terwijl ze in een kwikcoma zijn, allemaal door Septus en kwik, oftewel Mercurius met de medische staf. 52. In ieder geval moeten wij naar de wortels van Septus toe, verborgen in Atlantis, en het Voor-Atlantische, naar de roofvogel Ve, Ve-Dis. Dit is een oeroude god, aanbeden door de Ekkretenen en de Ekkressenen. 53. Boze geesten hebben het valse woord opgericht met al zijn misvertalingen door het plunderen. 54. Septus steelt hiervan om het voor zichzelf te gebruiken, waardoor hij kan spreken. Septus is een dief. Het is een roofvogel die geen genade kent, maar die wel valse genade kan gebruiken om mensen in slaap te sussen. Deze geest is levensgevaarlijk, want hij wil mensen op een sluwe manier de vernietiging inhelpen. 55. De roofvogel vliegt, zoekende naar prooi, belust op bloed. Natuurlijk zal hij camouflage tactieken gebruiken om ook de slimmere dieren te kunnen vangen. Deze roofvogel wordt aanbeden. Mensen roepen hem aan over de hele wereld om macht te krijgen en geluk, over de ruggen van anderen. In de naam van deze roofvogel wordt heel veel kwaads aangericht, en zijn er vele oorlogen onder zijn volgelingen, en de roofvogel lacht en geniet, omdat mensen zich bezig houden met de vormen en eigen koninkrijkjes, en niet de oerkennis. Zijn veren zullen uitgeplukt worden. 56. Het nachna varken zal zijn slagtanden en horens verliezen. 57. Er zijn boze geesten als een kippensoort genaamd Tirku Tirku-kippen worden voornamelijk gebruikt voor de jacht en de oorlog, in de zin dat hun vergoten bloed opgevangen in een pot na een paar dagen hartstikke giftig is. Dit gif 277 breekt de botten af van boze geesten in vee-vorm, voornamelijk de hoornen en de slagtanden. Zo wordt roofvee minder gevaarlijk. Tirku-kippen zijn vaak dik en zwart met een streepje wit op de buik. Tirku-kipgeesten zijn laffe boze geesten die onrecht vereren om zo niet door onrecht te hoeven lijden. Zij houden het onrecht dus de hand boven het hoofd, en worden zo beschermd door het onrecht. Het is een soort van hekserij. Tirkukipgeesten veroorzaken veel hoofdpijnen in oordeels-profeten. Daarom moet er jacht op deze boze geesten gedreven worden. Ook dus vanwege hun bloed, wat belangrijk is in de strijd en de jacht. Oorlogs-gif en jachts-gif is belangrijk. 58. De Amazone die voor dit probleem was uitgezonden, Voyba, brult om de oerkennis omtrend deze dingen te openbaren. Het Tirku gif moet gebruikt worden in de strijd tegen Septus. Als het om zijn roofvogel vorm gaat dan kan door het Tirku-gif zijn pikkende snavel afgebroken worden, en zijn scherpe klauwen, en zullen zijn vleugels verzwakt worden. 59. Tirku kipgeesten zijn boze geesten die als doof zijn. Ze luisteren niet naar anderen, maar slikken de leugens van het onrecht voor zoete koek. Het zijn daarom slechte, afstandelijke vrienden, die dus
Pagina 1788
geen vrienden zijn, maar vijanden. 60. Voyba staat voor het overblijfsel, klaar om het volk uit te leiden uit de klauwen van de valse geest, tot de tuchtplaatsen van de Moeder God, om in Haar moederschoot tot wedergeboorte te komen. Dit is een oorlog en een jacht. Voyba zit hoog op haar strijdwagen om de legers en de roofdieren aan te voeren. 61. Er kwam een reusachtige roofvogel uit de zee. Septus was degene die heerste over de verhoudingen tussen man en vrouw. Het verborg diepere dingen. 62. Vóór het voor-atlantische was er het amazone tijdperk. 63. Pirpat, Croatio, en Moekma vormden de lange staart van de roofvogel, als allemaal vormen van Septus door de tijden heen. Daarna werd de roofvogel, de gevallen bloedlijn, heel duister. De aarde werd duister en er waren grote explosies. Dit was een profetische droom die overging in een visioen. 64. De waterdoop en de zon zijn nauw aan elkaar verbonden, uitgezonden voor hetzelfde doel. De zon moest de mens verblinden, de duisternis uitdoven en het offeren van de mens wegnemen, ver weg te zetten, waar de mens het niet kan 278 bereiken. Het dagelijks offer moest gestaakt worden door de zonne-cultus. De elite kon zo ingewijd worden in de zonnegraden om zo tot het altaar te komen, en het te misbruiken. De zon verzegeld de buffeljacht, om zo de mannelijke suprematie veilig te stellen. 65. Wie besliste dit allemaal ? Als kind kan dit allemaal heel bedreigend overkomen, en vooral door alle bangmakerijen wordt zo'n kind vaak helemaal gehersenspoelt. 66. In de Orionse grondslagen van het grondwoord is de geestelijke buffeljacht een belangrijk onderdeel in het leven van Ahn in zijn toewijding aan de moeder God. De buffel van het oervlees is een oud symbool waarin Septus ook zijn wortels heeft. Het bloed van de boze geest in buffelvorm, van mannelijke suprematie, beschermde hiertegen. 67. De stemmen en tongen van God zijn als jachtgerei. Dit heeft te maken met het spreken van de oerkennis. De stem van God is als een dans van de Vreze des Heeren in de wildernis. 68. In de valse kerk moet het bloed van onschuldigen gedronken worden. Hier verzamelen alle vampieren voor hun ritueel. Daarmee is dan alles gezegd en gedaan, en daar moet je ook niet teveel over nadenken. Wat willen ze eigenlijk verbergen ? Dit bloed is natuurlijk hartstikke giftig. Het gif van de verboden vrucht, het gif van Septus zit erin. Dit is om je los te snijden van de moeder, en om de buffelgeest van mannelijke suprematie groot te maken. Het is een buffel-cultus van boze geesten in de wortels. Hier zijn al die bloedlijnen van Septus uit voortgekomen. En dit wilden ze ook bedekken door hun rituelen, want ja, dit bloed bedekt, en maakt dom. 69. In de openingszin in het Aramees in de Psalm van de Buffeljacht moest de mannelijke vruchtbaarheid toegewijd worden aan Moeder God. Het hield de vruchtbaarheid van de oerkennis in. De mannelijke vruchtbaarheid zou de tongen van God voortbrengen. Vanuit de tongen van God zouden ze jacht kunnen maken op de buffels van het oervlees, boze geesten. De mannelijke vruchtbaarheid was dus ondergesteld aan Moeder God om succesvol te zijn. 70. Het moest toewijding brengen tot God. Er was toewijdings-kennis, waardoor Ahn was verbonden aan Moeder God. 71. In het Aramees waren deze principes ter voorbereiding van de buffeljacht tot 279 een feest. De mannelijke vruchtbaarheid moest onder Moeder God gesteld worden, en aan haar toegewijd, door de toewijdings-kennis. De mannelijke vruchtbaarheid moest grootgemaakt worden onder Moeder God, want dit was een belangrijk jachts-item. De mannelijke vruchtbaarheid moest vervolgens Moeder God prijzen. In het Aramees was dit het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 72. Dit is de glorie van de oerkennis in het Hebreeuws, wat stond voor het hart, of de lever, de opslagplaats van de oerkennis. Letterlijk betekent het dat de mannelijke vruchtbaarheid wordt tot een hart en een lever, om zo contact te maken met Moeder God als toewijding, ter voorbereiding op de buffeljacht, om de mannelijke suprematie neer te halen. 73. De Ahnitische voorschriften gaan dan verder met het richten op de naam van Moeder God, als zijnde doorboringen, waartoe de hardwording zich moest richten. De aanbidding moest gebeuren in de Hadarah, wat betekent het is een publieke aanbidding. De Hadarah is een wapenuitrusting, wat zijn wortels heeft in het zwellen, en dit was publiekelijk, als een daad van versieren, mooi maken, pronken. Dit gaat terug naar de paradijselijke situatie waarin Adam en Eva, of de twee paradijs-stammen, naakt
Pagina 1790
waren en zich niet voor elkaar schaamden. 74. Het was een vruchtbaarheids-ritueel. De oude mens, de buffel van het oervlees, moest sterven, en de nieuwe mens moest opstaan. Deze opstanding werd gekenmerkt door het spreken in tongen, oftewel profetische uitingen. Deze vorm van vruchtbaarheid was gekoppeld aan openbaring, het binnengaan en uiten van de oerkennis. 75. Deze symboliek was belangrijk, omdat Ahn was omringd met boze geesten in veevorm die hem wilden misbruiken en exploiteren. Ahn moest leren wat de ware vruchtbaarheid was om hier tegen beveiligd te zijn. Hij moest leren waarvan de vruchtbaarheid een symbool was, komen tot de diepere betekenis. 76. De markt van Septus is misbruik en slavernij. Laten we daar heel duidelijk in zijn. Het is een criminele handel, waarbij je gedwongen wordt tot diepe afgoderij, anders zul je zwaar gestrafd worden. 77. De stem des Heeren is op de wateren. God kan ineens alles maken tot een lekker oppervlakkig symbool, waar dan de diepere kennis in is opgeslagen voor hen die daarin geinteresseerd zijn. Dit is in principe wat de taal van God doet. Het is een net van verschillende lagen. 280 78. Menselijke overleveringen en tradities hebben zich gematerialiseerd in gifvullingen, als merktekenen van het beest. Het buffel-bloed van boze geesten kan dit wegwassen. Dit is heel belangrijk. Als wij niet met de geestelijke buffeljacht beginnen zullen wij de menselijke overleveringen en tradities nooit overwinnen. Wij moeten ons rijkelijk baden in buffelbloed, vanwege deze boze geesten van mannelijke suprematie. Dit is om al het gif van menselijke overleveringen en tradities weg te wassen. Onze samenleving is vergiftigd, zwaar vergiftigd. Wij moeten klaar komen met deze symbolen. 79. Het spreken in tongen, oftewel het profeteren, is om de wapenen en het jachtgerei te verdelen, om een strategie op te zetten, om de juiste combinaties te maken, om zo te overwinnen in de jacht. 80. In het Sranan Tongo, een taal in het Amazone gebied en die ook veel in Suriname wordt gesproken, is wassen Wasi, wat ook ritueel wassen betekent. Letterlijk betekent het ook wassen met kruiden. Kruiden zijn in het boek van Job het beeld van het bloed van de vijandelijke jachtprooi. Job moest strijden tegen het beest van het oervlees, om zo te komen tot de kruiden, het bloed van de vijandelijke jachtprooi, oftewel om succesvol te worden in de jacht. Ook staat Wasi voor het laten wassen. 81. De verwijzingen in het Aramees naar buffels is ook een verwijzing naar prehistorische buffels van het oervlees. 82. In de wildernissen van Kadesh waren buffels opgesteld, ook oerbuffels, en die waren niet ongevaarlijk. De buffels waren het symbool van misbruik en slavernij door mannelijke suprematie, door de patriarchie dus, waartegen Paulus nog gewaarschuwd had dat zij die deze dingen bedreven het koninkrijk van God niet zouden beerven. 83. De werken van de oervruchtbaarheid zijn iets heel anders, en dit had moeder God opgesteld om te beschermen tegen misbruik en exploitatie door de patriarchie. In de wildernissen van Kadesh moesten de Ahnieten vechten voor hen leven en hun vrijheid. Het was Moeder God tegen de buffel van mannelijke suprematie, misbruik en exploitatie. In het feest van de voorbereiding op de buffeljacht moesten zij komen tot de Aramese Qudsa, wat betekent zij moesten verschillende offers doen. Er moest dus geofferd worden voordat de buffeljacht van start kon. Dit was allemaal een deel van de voorbereiding. 281 84. In de Ahnitische geschriften van Orion zien we ditzelfde feest waarin boze geesten in varkensvorm geofferd moesten worden, als het beeld van hebzucht. De jagers moesten zichzelf uithongeren in dit feest, in deze periode van voorbereiding. Hun kracht zouden ze niet krijgen van voedsel, maar van rituelen die de oerkennis uitbeelden. Zij moesten zich insmeren met varkensbloed, als teken van de overwinning over hebzucht. Dit was ook ter bescherming tegen de buffelgeesten. Varkensoffers betekenen in de oerkennis : van hebzucht tot honger gaan. 85. Voyba blaast op de bazuin voor de buffeljacht, en zal controleren of alle jagers door de nodige voorbereidingen zijn gegaan. Er mogen namelijk geen fouten gemaakt worden. Dat kan fataal zijn. Loskomen van de varkensafgoden 86. Hoe komen wij los van het misbruik en slavernij door het oervlees ? 87. Het oervlees maakt vruchtbaarheid door hebzucht, door consumptie-drang, en daarmee tappen ze je af. Die vruchtbaarheden zijn toegewijd aan hun
Pagina 1792
varkensgoden. houden tegen roofdieren. 88. Mozes moest het volk uitleiden. Mozes leidde het volk tot de wildernis, waar zij uitgehongerd en afgezwakt werden. Het volk begon te klagen, want zij verlangden terug naar de vleespotten. God tuchtigde het volk, en zond de beesten van het oervlees. 89. Mozes moest hen toen richten op de oervruchtbaarheid, die komt door de uithongering, het vasten. God rekende daardoor juist af met de slavernij tot het oervlees. Het volk moest leeg worden, om vandaaruit de oervruchtbaarheid te ontvangen. Mozes leidde tot de leerregels in de wildernis, en tot de holen. 90. Dus hier zien wij twee vormen hoe vruchtbaarheid kan ontstaan : door hebzucht of door honger. 91. Door honger werden de Ahnieten voorbereid op de buffeljacht. De mannelijke vruchtbaarheid moest worden tot een hart en lever, om zo de oerkennis te uiten, te delen, en te gebruiken in de jacht. Het is het practisch maken van de oerkennis. Daarom was Mozes in het leven van Ahn heel belangrijk. 92. De lucht zou veranderen in een haren vel. De eeuwige tucht zou hen veilig 282 93. Ezau leidde dieper tot de duisternissen van de oerwereld en de eeuwigheden. 94. De donkere harige vel van een varken van het oervlees, als de geestelijke varkensvacht, is een teken van overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 95. Ezau had zich onderworpen aan de Oholiybamah, de nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. Ezau was het pad tot de diepere oerwereld. 96. Het pad van vruchtbaarheid is het pad van de boogschutter. Dit pad leidde door de honger tot de leerregels. De vruchtbaarheid is een teken van Ezau, als loon van de honger. Mozes moest het volk tot Ezau leiden. Ook Ahn moest door Mozes tot Ezau komen. 97. De geest van menselijke overleveringen en tradities werd aangekondigd als 'hij die het dagelijks offer zou staken'. Er zou een gruwel opgericht worden die verwoesting brengt, de valse geest. 98. Het feest waarin de eerstelingen werden geofferd was het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 99. De Vreze des Heeren is het begin, de oervruchtbaarheid der wijsheid, de religieuze oorlogs-strategie. 100. Het is het symbool van de boog, kan dus alleen opgericht worden door de Vreze des Heeren, in het proces van honger. Alles staat en valt door de Vreze des Heeren. 101. De menselijke overleveringen en tradities zijn een voorhangsel van een oorlog, om het schild te verbergen. 102. Schild is in het grieks ook opening, als een visnet. Het voorhangsel zal opengeschoven worden, en de menselijke overleveringen en tradities zullen worden tot een varkensvel. 103. In bloed gedoopte vellen zijn als voorhangsels van de tenten. 1. We moeten terug tot wat het oorspronkelijk was. Het feest was het loon van de oerkennis, niet als gave. 2. Het loon van kennis is een jachtsloon, trofeeen. 3. Menselijke overleveringen en tradities brachten ons terug tot de vleespotten, terug tot de slavernij tot het oervlees. We zagen dat de borst van de vijand overwonnen moest worden, om te worden tot een priesterlijke trofee, de Thorax, de Etru in het Orions. 4. De borst van het offervee is de borst van de valse profetische beweging, de media, de mode, de slavernij tot het oervlees, die de profeten moeten overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 5. In het Aramees is dit de strijd tegen een 'bedekking', een borstplaat, een soort van afgod. 21. De voorhangsels van Orion 283 6. Daarom is de vijand zo gefixeerd op het materiele, het aanzien, wat zich ook uit in het vooruitdrukken van de borst. Het wil protsen. Ze stelen zielen om ze vervolgens in de schoten van het oervlees geboren te laten worden. 7. Het gevaar van deze krachten in de
Pagina 1794
borst van de oordeels-profeet is heel groot. Vandaar dat hier de piercing wel plaatsvindt, ook in het grondwoord, en in de Orionse geschriften. Aan de zijkanten van de piercingen zijn veren geknoopt, als beeld van de dualistische kennis, en van de overwinning over de windafgoden. Dit houdt de persoon alert, in contact met de oerkennis, ook als bescherming tegen de anti-kennis, de mannelijke suprematie, Septus, de valse kennis. Ook gaan deze piercingen door de armen en de rug, omdat dit ook behoort tot de borstkas. 8. In de diepte is de 'borstplaat van gerechtigheid' een piercer, een geheel van piercings voor priesterlijke dienst. Dit is om veilig te blijven tegen boze geesten. Wij moeten door de borst-piercings, armpiercings en rug-piercings de media uithongeren, vasten op de media, om zo contact te maken met de oerkennis. Opnieuw moeten wij komen tot de wildernis, om onderwezen te worden door de Amazones van de oerkennis, om zo los te komen van de slavernij tot het oervlees, de media. Dit is een gevecht tegen de boze borst. Het is de pronkende borst van een bizon. Ook is het de pronkende borst van een varken of een zwijn, die in sommige vormen nog horens hebben, en gevaarlijk kunnen zijn als wolven. Sommige van die zwijnen huilen 284 zelfs als wolven. 9. De idealen van het oervlees hebben te maken met slavernij. Het zijn symbolen van hoe het oervlees de mens wil hebben : dom. 10. De slaven van het oervlees zijn zo in elkaar gezet dat zij de oerkennis afweren, de mannelijke afgod verheerlijken. 11. Het zijn voorhangsels van de Orion holen. 12. De nomadische tent is de cukkah. Dit is belangrijk om te herinneren aan het belang van loslaten en opnieuw beginnen, om zo geen prooi te worden van de vijand die achter je jaagt. De Israelieten moesten zich voortdurend vernieuwen. Het herinnert de Israelieten dat alles slechts een tijdelijk onderkomen is. 13. Mozes richtte de wilde tong, de taal des Heeren, op. Dit was de taal van de wildernis, als de oprichting van de leerregels. 14. Haar naam betekent : het laatste oordeel, exegetische interpretatie. Die oerkennis wordt overgedragen door gemeenschap met God, met de piercings, van God, door het komen tot de holen en grotten van de dochter van Sion, om te triomferen, om het oervlees te temmen en te verslaan. 15. Door de schrift wordt de oerkennis ingedeeld en beveiligd, aan elkaar geregen. 16. Het heeft als doel profetische gezichten van de onderwereld over te brengen. 17. De valse geest van de lucht werd gezien als de fundamentele en universele macht, en was een afgod die het Griekse wereldrijk groot maakte. De kerk nam deze afgod over en legaliseerde het, gaf het goddelijke status, door kerk-concilies. Vergevings-theologie is een uitvinding van het oervlees om mensen te laten geloven dat wanneer iemand iets verkeerd doet, dat iemand anders dat moet oplossen. Je moet verantwoordelijk zijn voor je daden. Wanneer je een fout maakt, kun je dit herstellen, en je kunt het contact met het goddelijke herstellen. 18. Velen zijn ingepakt door westelijke misvertalingen en misherleidingen van oude teksten van het mentale stenen tijdperk. Mensen konden nog niet de weg naar het goddelijke achterhalen, zodat ze symbolen en dogma's uitdachten om hun gedachten tot rust te brengen. In dit ging veel mis, want er was veel bedrog 285 gaande, zoals je kon verwachten. We moeten leeg van onszelf worden en het goddelijke laten stromen. 19. Door het visnet komen wij tot de scheppende oerkennis. 20. Wij komen dus van het visnet tot de loons-kennis. 21. Dit is waartoe wij gepierced moeten worden. 22. Kennis gaat dan door de piercings stromen, en leidt ons. 23. Het “geeft” als een betaling. Dit moet ons leiden tot het oermes van de goddelijke tong. 24. Hierom moeten we de berg van Eden opgaan om de geesten van het oervlees te verslaan. Wij moeten het mes van de besnijdenis veroveren. Zo kunnen wij de oerkennis herstellen. 25. Menselijke overleveringen en tradities zouden veranderen in een haren vel. Het was het teken van Ezau. Het teken van Ezau 26. Ezau leidt dieper tot de duisternissen van het paradijs en de eeuwigheden.
Pagina 1796
27. Het teken van Ezau is de overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 28. Ezau had zich onderworpen aan de Oholiybamah, de nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. 29. Ezau is dus het overwinningsteken over het oervlees, als de trofee van Ezau. 30. Het opgeheven touw is een teken van Ezau, als loon van de honger. Mozes moest het volk tot Ezau leiden. Ook Ahn moest door Mozes tot Ezau komen. 31. Het oervlees is de mannelijke spier, de mannelijke kracht die over de vrouw werd gezet, materiele kracht, als hekserij. Ook vinden we dit weer terug in de Behemoth in het boek van Job. 32. Job moest de Behemoth overwinnen. De Behemoth heeft lichamelijke kracht, welvaart, vruchtbaarheid, maar in de diepte betekent het afgoderij, het kwaad. 33. We zien hier dus dat de afgodische welvaart is gebaseerd op materiele lichaamskracht, die huist in de spier, als 286 de zetel van de afgoderij. 34. Onschuldig bloedvergiet is de spier van de Behemoth. 35. Je zou de Behemoth als een reusachtige kruizing tussen een zwijn en een rund kunnen zien, als een monstervarken, of monsterbuffalo, of gewoon als een kudde met verschillende soorten uitheems vee. 36. De vruchtbaarheid van de Behemoth hing voor de ogen van Adam en Eva, en sprak, om de vruchtbaarheid en de daarbijbehorende profetie van God na te bootsen. 37. Het volk moest de Behemoth veroveren. Het had te maken met een stuk van het beloofde land. 38. Hij werd groot door gewichtig en belangrijk te doen, meer aandacht op de kwantiteit dan op de kwaliteit. Hij wordt bedekt gehouden met vluchtigheid, honger, tantalos. Dat wil zeggen, het is nogal een snel dier, moeilijk om te vangen. Jagers die hem willen strikken zullen honger lijden. Het is nogal een ongrijpbaar dier. Maar dit is de tijd dat Behemoth wordt ontmaskerd, en zijn schuilplaats. De Behemoth zal worden gevangen en gefokt, zodat wat hij heeft gestolen van het volk van God hij moet teruggeven. Ook zal hij zijn gevangenen moeten loslaten. Daarom moet hij tot God geofferd worden. Het komt er dan in diepte op neer dat onschuldig bloedvergiet, Lazar, die schuilplaats is. 39. De Erab zijn de offeraars, hen van de palmboom, Nachal, wat ook bezitten en erven betekent. Zij hebben de Behemoth omsingeld, in het grondwoord. Zij bezitten hem en hebben hem geerfd. 40. De Tannin, Tannina, is de vruchtbaarheid van de Behemoth. 41. God draagt Job op om met een stam ernaar toe te werken Behemoth te offeren, zijn tong, zijn taal. Job wordt opgedragen een haak door de vruchtbaarheid van Behemoth te halen, oftewel om de wurggreep te verbreken. 42. In het Aramees wordt Job ook opgedragen om de kaak of zijde van de Behemoth te nemen door een navelstreng. De Behemoth moet tot de moederschoot van de onderwereld gesleept worden, om doorstoken te worden. 43. Er zal een dogma worden opgericht, zegt het grondwoord. 44. Moeder God draagt Job op om een 287 vleesmaaltijd te maken van de kip van het oervlees, samen met zijn stam, om het in stukken te verdelen voor de Kanaanieten, om zijn huid te doorsteken, om hem kaal en naakt te plukken, en om zijn centrale deel te veroveren, en zijn hoofd. 45. In de oorlog moeten de roofdieren zo ontwapend worden dat ze vee worden. Dan zal de oorlog overgaan in de jacht. Wij moeten door de voorhangsels gaan en zien met wie of wat we werkelijk te maken hebben. 46. Het is de grote ontmaskering van een kip van het oervlees. Zo moet Job het behandelen, maar hij kan dit niet zonder Moeder God, dus eerst moet Job in gaan zien dat hij Moeder God nodig heeft, en hoe hij Moeder God nodig heeft. 47. Het lot van de kip van het oervlees is ook het lot van het onschuldig bloedvergiet, van Lazar. 48. De sobere werd door de Heere op zijn heupspier geslagen en werd kreupel, gevoelig voor de rest van zijn leven. Dit gebeurde in de onderwereld. De spier moest slinken. 49. Wij moeten een ervaring in ons leven krijgen van geestelijk kreupel worden geslagen. Er is dan een verhoogde
Pagina 1798
vruchtbaarheid. Zuwr, de donkere, uitheemse oerkennis van Orion, vereist dit. De sobere werd door Zuwr geslagen, zodat zijn spier zou slinken. 50. Behemoth, de vee-geest, hield het geheim van de lichaamskracht en welvaart vast in de spier, in Lazar, het onschuldig bloedvergiet. 51. In het paradijs was men niet gemaakt van spieren maar van vruchtbare delen, hooguit met pezen. 52. Als een profeet merkt dat hij een scheut van spierkracht door zich heen voelt gaan, dan is dat een aanval van de Behemoth die hem tot een slaaf wil maken. 53. Het paradijselijke lichaam bewoog door een soort van bloedpompjes en zaadpompjes. Je kunt je daar op richten wanneer je door Behemoth wordt lastig gevallen. Ook kun je je richten op de verwijding van je pupillen in plaats van spierkracht toe te laten. 54. Spierkracht, Lazar, het onschuldig bloedvergiet, geeft geboorte aan kinderen van de Behemoth. 55. De slag op de heup van de sobere was een grote stap terug naar het paradijs, 288 naar de oorspronkelijke man. De sobere ontving in zijn lichaam hiermee het paradijselijke vruchtbaarheidsdeel, wat in diepte kreupelheid betekent. 56. Hij had het centrum van de Behemoth overgenomen. De spier was gebroken, en geslonken. 57. Vanuit hem zou nu een nieuw volk opstaan. Hij was nu gevoelig voor de verre kennis van Orion, als een machtige sluis tot de onderwereld. 58. Door kastijding, het kreupel gemaakt worden, werd de sobere geleid tot het 'horen en gehoorzamen', de Sama. 59. Er was daar een ondergronds rijk waar kinderen in werden geworpen, de Yeor. Dit was ook een rivier. De Yeor is eigenlijk de put waar de mensheid in viel door de zondeval. Er zullen haken door zijn kaak gaan. 60. De mens lieten zich misleiden door de vrucht die voor ogen werd gehouden. Zo daalden zij af in de Yeor, om de kracht van Lazar, zijn bloed, te ontvangen, en hun kinderen gingen daar zelfs dieper in. 61. Het oervlees had het kinderrijk opgeslokt. Hij bood kinderen aan, om de mensheid te misleiden. De sobere belichaamde het kinderrijk. Hij was de getredene. Hij was de weg terug tot het kinderrijk, en werd hiertoe op de heup geslagen zodat zijn spier zou slinken, en hij kreupel zou worden. Hij streed met het oervlees. 62. In diepte was de gebondenheid van de mens in de gebondenheid door en in Lazar, het bloed en de spier van het oervlees. 63. Ook wij zullen Lazar moeten 'verliezen' als wij los willen komen van het oervlees. Dit betekent wij moeten ontwapend worden voor het Aangezicht van God. Dit gebeurde ook met de sobere. 64. De Heere liet de ballingschap komen, wat scheuring betekent. De Amazones zouden afrekenen met het oervlees en zijn bloed, Lazar. Het was een valse Levitische orde. Daarom moest de ossentong geofferd worden. Dit slaat ook op het offeren van Lazar. In het boek Job moest Job in het Aramees de ossentong eten. In het Hebreeuws geeft dit profetische dromen. De ossentong is de taal van het oervlees. Zo kunnen ze niet meer met elkaar samenwerken. Dit eten, Ta'am, is in het grondwoord ook het oordeel, en onderscheiden. 289 65. De jacht op de Behemoth-ossen, en het eten van de ossentong, is dus een belangrijk onderdeel in de tentendienst. Het geeft de sobere profetische dromen. 66. De Dukka is de rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, Sappil, Sappila, met de hoofdtooien. 67. De Behemah, de oerwilden, hebben deze plaats niet vertreden. In het Hebreeuwse grondwoord hebben ze het niet verwijderd. We hebben hier dus te maken met een belangrijke plaats in de onderwereld. 68. Juist de troon is van saffier, van Sappil, uitgebeeld door de hoofdtooi, de opslagplaats van de oerkennis en de sociale oerkennis. Dit werd gedragen door de Behemah, de wilden, als de getooiden. 69. Job is zoekende naar de troonplaats van God, de Mawtab, de tafel van God, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 70. De Mawtab is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de leerregels en het recht. Het is de plaats waar zijn
Pagina 1800
mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de Towkechah in het Hebreeuws. 71. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. En hij zou God's instructies van de Amazones begrijpen. 72. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, relikwieen, vroomheid, religie en heilige cultus. 73. Ervaring zal hem laten overwinnen. 74. Job is de troon van God, de opslagplaats van de oerkennis. Job zou worden tot de Sappil, het saffier. Hiertoe moest hij de spier van het oervlees breken, het bloed van de Lazar verslaan. 75. De beproeving is de spier van de Behemoth. Dit komt ten diepste neer op Lazar, de spier van het oervlees, en het bloed. Job werd dus geplaagd door het bloed van het oervlees, en had toen al een strijd daartegen te voeren. 76. Job komt voort vanuit de beproeving, vanuit de strijd en de jacht op de kipgeesten, vanuit het offeren. Hij komt voort vanuit de hoofd-besnijdenis. 290 77. Wij werden door de plaag van het bloed gescalpeerd en besneden. Moeder God gebruikte het als Haar voorhangsel. 78. Zo kon het volk terugkeren tot de zuivere ordes van tentendienst, om zo terug te kunnen keren tot Job. Moeder God tuchtigde ons door de plaag van het bloed, door Lazar op ons af te zenden, die wij moesten verslaan. 79. Moeder God stelde onreine, trotse mannen over ons aan die wij moesten verslaan. Zij bracht ons onder de mannelijke suprematie. Het bloed is een voorhangsel in haar tent. Eerst moest dit bloed ons verscheuren. 80. Het moest ons verscheuren, anders zouden wij namelijk nooit door het Lazar-voorhangsel heen kunnen komen. Alleen verbrokenen, verscheurden, kunnen door dit voorhangsel heen. De rest zal zelfs vergaan, dus het is een zaak van leven en dood. 81. De mensheid was geworpen in de Yeor, de put van de rivier, overgeleverd aan Saturnus, de kinderverslindende god van de Romeinen, Cronos. Hier werden de kinderen tot slaaf gemaakt in deze poel. Dat wat in de lucht hangt, de geest van menselijke overleveringen en tradities, is de vruchtbaarheid van Saturnus. In diepte is dit ook Lazar. De aarde werd hierdoor verkracht, zoals Behemoth de aarde verkrachtte door het oervlees. 82. In de strijd moet er gebruik gemaakt worden van oorlogs-strategieen : camouflage, spionage, en het imiteren. Op die manier waren de indianen ook succesvol in strijd en jacht. Er wordt gebruikt gemaakt van schijnbewegingen, misleiding en valstrikken. 4. Wij moeten gebroken worden in dit proces, zodat Lazar verbroken wordt en sterft. 5. Het oervlees werkt door lichaamskracht en spieren, door Lazar, terwijl de stam Judah, werkt door de vruchtbaarheid. 6. In het toetsen en het komen tot het eeuwige touw ontvangen wij de wapenrusting. 22. De zee van menselijke overleveringen en tradities 1. God beschouwd vanuit Jobitisch perspectief iedereen onder God als een vijand. Er zijn dus verschillende soorten vijanden. 2. Het oordeel begint bij onszelf. Wij moeten allereerst tot het eeuwige touw komen. 3. Het is een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven. 291 7. Wij moeten komen tot de stam Judah, de boog, om de macht van de spier te breken. Hierin ligt het ontvangen van gezichten verborgen. 8. Om veilig te zijn tegen de vervloekingen van het oervlees, van het voortijdig grijpen, moeten wij komen tot de zwarte steen, de steen van honger, bewaakt door een beest. Dit wordt ook wel de Yashapheh genoemd, als de steen van de stam Benjamin. Judah en Benjamin zijn daarom nauw aan elkaar verbonden. Benjamin zoonschap. 9. In de oerkennis is er de ladder van Jozef, die reikt tot de zwarte steen, de steen van honger. Deze steen is belangrijk om niet door de bedriegelijke begeertes van de wereld meegesleurd te worden. betekent
Pagina 1802
Alles buiten deze steen zal vergaan. veranderd. 10. Benjamin is de stam der slaven. De zwarte steen verbindt hen aan Moeder God. 11. Toetsen en honger leidt tot het eeuwige touw, tot Moeder God. 12. Deze paradijselijke items leiden tot het beloofde land, Kanaan. Door de stammen komen wij daar binnen. 13. De witte steen is waar alles begint. Hierdoor zijn wij kinderen van Moeder God. Dit is een heilige slavernij, de stam Benjamin zelf. 14. Gad is beschreven als een jagers-volk. Gad is in diepte het mes, als een slagersvolk. Zo is Gad de rode steen, de steen van het bloed, wat ook de steen van Ruben is. Gad heeft te maken met het voorhangsel van het mes. 15. Door het eeuwige touw worden we geleid tot de rust, de slaap. 16. Door het eeuwige touw worden we geleid tot de waterbronnen, mayim in het hebreeuws, wat zaad betekent, waarin we terugkeren tot ons paradijselijke lichaam. 17. Door de Tardemah, de heilige slaap, worden we door het zaad, mayim, 292 18. Het is de grote vergetelheid, waardoor we het goddelijke kunnen herinneren. 19. De zondvloed was een vloed van zaad. De wereld werd herschapen hierin. De boog was een teken dat het volbracht was, dat het contact met God was hersteld. Dit was het teken van de herschepping van de vrouw. De “dochters der mensen” waren in de zondvloed vergaan, omdat zij een geslacht waren van boze geesten die het mannelijke aanbaden, als zijnde mannelijke superioriteit. Dit was juist het teken waaruit Mayim, het zaad, was voortgekomen als de zondvloed. Dit was de verschijning van God, waarin het teken werd getoond. Ook is dit een gezicht. 20. De heilige slaap wekt het goddelijke zaad op. Dit is de goddelijke droom waarin we veranderd worden, onze paradijselijke lichamen ontvangen. Hierin worden wij weer als kinderen. 21. Issaschar betekent piercen, piercings, en is een teken van verbonden worden met het kindschap. Het kind zelf is de stam Ruben, wat 'kind van het gezicht’ betekent in de diepte. Dit kind draagt dus de rode steen, de steen van bloed, de stam Gad. Alleen het kind met het gezicht heeft toegang tot deze steen. 22. De mens werd gemaakt van bloed en zaad, wat ook vaste onderdelen van de mens zijn. De gevallen mens was gemaakt van spieren, en werkte door spierkracht, niet door het goddelijk zaad, het oorspronkelijke principe van de schepping. 23. De geest van spierkracht werkt nauw samen met de geest van mannelijke suprematie, Septus. 24. De diepere substantie van het valse bloed is de spier. 25. De gevallen aarde is de aarde van spieren, van spierkracht, als een voorhangsel wat ons afhoudt van God. 26. De mens werd geschapen in een gebrek aan adem, in de oerwoede, het oerhart. 27. De oer-aarde werd geschapen in duisternis, en het oergezicht werd gegeven. 28. Wij leefden in het gezicht van goddelijk zaad, door het bloed. 29. Door de val kwamen wij in de gevallen wereld van de overste van de macht van de lucht. Wij verloren het contact met het goddelijke zaad en het 293 bloed. De afgod van de lucht is een macht die wij dienen te verslaan om terug te keren tot het paradijs en de paradijselijke inzettingen. 30. De oerwoede heeft geen adem, maar goddelijk zaad. 31. De vrouw die baarde was in ademnood, ademloos. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de oerwoede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de oerkennis. 32. Vernietiging is een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in de oerwereld. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt niet voort vanuit hebzucht, eetzucht, materialisme, maar vanuit honger, het oervasten, in het Aramees. 33. Het adem-systeem is nauwverbonden met het spier-systeem van de gevallen aarde. De adem was dus het naar adem snakken en de ademnood van de bevalling, en van de oerwoede, en dus niet adem op zichzelf. 34. De mens werd geleid tot de afgod van
Pagina 1804
de lucht, tot de afgod van de adem, tot de valse geest. Zo kon het spierenstelsel van de mens zich ontwikkelen. 35. Dit is het spierenstelsel en het ademstelsel van het oervlees. 36. Wij moeten terugkeren tot de goddelijke slaap, en daardoor tot het goddelijke zaad, waardoor wij herschapen worden. 37. De mensheid viel uit de oerwereld door de afwijzing van de natuurkennis. 38. Het oervlees wat ze kozen in plaats van het goddelijke plantte de hersenen van het oervlees in hun hoofd die alles onjuist zouden vertalen, alles om hen heen. 39. Het oervlees is de gedraaide, dubbele of gespleten tong. Nutteloze oorlogen voor macht en controle werden gestart, waarin de mensheid werd getest hoe groot hun hebzucht was. 40. Zij zochten deze kracht van verkeerde vertaling te legaliseren, om de oerkennis van de oerwereld tot zwijgen te brengen. 41. Oude oerteksten hadden nog steeds een groot deel van het paradijs in hen, maar stap voor stap, door verkeerde 294 vertalingen van de talen van de oerwereld, vaagden deze echo's weg. 42. Het resulteerde in een toren waarin de mens zichzelf maakte tot god. Nu hoefden ze zich geen zorgen meer te maken over de oerkennis. 43. Ze hadden genomen van het gif. 44. Het oervlees zou het volk naar het nieuwe paradijs leiden. Hij zou leugens vertellen, spotten en belachelijk maken. Hij zou protsen en vals profeteren. Hij zou hen naar de afgrond helpen met alles wat nodig was om ze onder zijn macht te brengen. Hij zou ze omkopen. Hij zou hen gaven geven, sociale veiligheid en gezelligheid. 45. Hij zou hen grote illusies brengen. Illusies van god. Hij zou hen tot goden maken, en nog steeds zou de oorlog doorgaan, omdat de hersenen het oervlees ze elkaar onjuist laat vertalen en alles om hen heen. Het oervlees lachte, want hij had hen tot god gemaakt, zodat ze niet meer aan zichzelf zouden twijfelen. Ze twijfelden alleen aan elkaar. Het was de oorlog van de goden. 46. Ondertussen vergaten ze de oerkennis meer en meer, totdat het alleen nog maar een fantasie was. 47. De wortels van het hersenstelsel van het oervlees zitten in de kaak, in de mond, waar de tongen van het oervlees wemelen. De monden van de gevangenen van het oervlees worden daarom streng bewaakt. Alles zit in giftige framewerken. 48. Door hun hekserijen en valse medicijnen hebben zij alles in mondenrekken gekregen. 49. Hiervanuit besturen de tongen van het oervlees de hersenen. 50. We hebben hier te maken met een insectische vloek, een insectisch bestuurde mond. Deze blaast leugens in de hersenen van het oervlees, en dan beginnen de misvertalingen. 51. Er is een zee van menselijke overleveringen en tradities waarover oordeel wordt uitgegoten. Dan komt visserij. 52. Het slachtmes komt om een slachting aan te richten in de zee. Dit slachtmes is de stam Gad. Dit is de jagers-stam en slagers-stam. Zij vormen de rode steen. 53. Het brengt visserij, het optrekken van een vis. 295 54. Het slachtmes, Gad, is in de handen van de ademloze, in de handen van Ruben. Ruben is dus de ademloze, als de halsketting, het hart van de oerwereld. 55. Dit is het oordeel over de lucht, de adem van het oervlees. De aarde scheurt. 56. De tocht van Job was een tocht om het slachtmes, Gad, te ontvangen. Dit slaat allemaal op de oertongen en oertalen. 57. Job ontving dus door dit alles heen een nieuwe mond. 23. God bezoekt de afgoderij van het volk 1. De Behemah zijn aan elkaar verbonden van vrouw tot zuster. Ze komen met boten, en met visgerei. 2. Hun rokken beelden 'vroomheid' uit. Zij komen als tegenstander, als een belemmering. Zij komen om te verscheuren en om een scheiding op te werpen. 3. De sobere ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop.
Pagina 1806
4. Hij komt aan de oer-rivier. Aan deze rivier krijgt hij openbaringen. Hij blijft afgezonderd daar, als een woesteling. 5. Hij krijgt het oerwoord in de vallei. 6. Daar wordt zijn hoofd besneden. 7. God haalt het volk neer door de hoofdbesnijdenis en de honger. 8. Hun goden zullen gedreven worden in de handen van de verre vrouwen van Orion. 9. De oogst-grijper komt, Qephadah. Dit is de verwoester. 10. Ze aanbidden het blonde, witte ras, gouden dingen, geld. Daarom rust God's toorn op hen. Het is een gruwel. 11. Ontvang God's teken door klagen, kermen en zuchten over deze gruwelen. 12. De prinsen van het volk worden overgeleverd aan de Amazone stam, de verre vrouwen van Orion. Hoofdbesnijdenis en het centrum van wijsheid zal aan het overblijfsel worden gegeven. Het rode land Israel, de verloren stammen, zullen vergaderd worden. 296 24. De komst van een verre stam en natie 1. Issaschar is de brenger van het teken. Dit teken wordt telkens uitgezonden om oordeel te brengen. 2. Issaschar is het teken wat door de sobere aangebracht wordt. 3. Twee Behemah’s zijn op de boot, als de bewakers van Eden, dragers van Job, van de stam Zebulon. 4. Er wordt opgeroepen tot de stam Issaschar te gaan, en om je te hullen in verschrikkelijke vreze, want de duister gegroeide stammen, de met vachten beklede stammen van de jacht, hebben het goddelijke zaad verlaten, de ogenzalf van melk en zaad. 5. De hemelen groeien donker. De hemelen zullen jagen, in arbeid zijn, tot 13. God zal hen een hart van vlees geven, het hart van vruchtbaarheid, als een bron. 14. Door gezichten bewegen zij door de onderwereld. de rust hen terugroept. komen tot de moederschoot, anders hebben wapenen geen enkele zin. 6. Het teken zal verschijnen, en de boosdoeners zullen ervoor op de vlucht slaan. 7. God zal een verre stam en natie over hen brengen. 8. Zij komen met het teken, als een oordeel over de boosdoeners. 9. De pijlen zijn het goddelijk zaad. Dit verre volk wat over hen komt is de gewapenden die de honger en de verwoesting brengen. 10. De boosdoeners worden in ballingschap gedreven. 11. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld. 12. Van een verborgen plaats in de onderwereld komt het als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht. 13. Moeder God is gescheiden van haar volk. 14. God is de moederschoot. Wij moeten 297 15. De schepping van de mens gebeurde in de oermoederschoot, in het goddelijke zaad. 16. De mensen om ons heen zijn niets anders dan jachtgerei, vissers-gerei. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd. 17. De Kanaanitische moeder is verbonden aan de stam Aser, wat de rib was waaruit de vrouw werd geschapen. 18. Zij wordt ook genoemd als de vrouw die de zee doorkruist. 19. Het zaad van de man moest sterven in de vrouw, zodat de vrouw nieuw leven kon geven. 20. Daarom het eerste wat Septus deed om de positie van de vrouw aan te tasten was om de tucht aan te vallen en te verdraaien. 21. Het gif van de verboden vrucht heeft als grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. 22. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens
Pagina 1808
wilde niet het visnet in. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven. 23. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde, en daardoor zijn nek brak. 24. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. Daarom is het visnet zo belangrijk. 25. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de oervrouwelijke positie bewerkstelligen, volgens het plan van Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de tucht des Heeren af te dekken, af te scheiden. De oervrouw verloor haar autoriteit, en de gevolgen waren niet te overzien. 26. De pit van de verboden vrucht, de wortel van het oervlees, de doodverspreidende kiem, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder dit valse systeem van Septus, als de valse rechter. 27. Door de tuchteloosheid en de valse tucht, twee pijlen op zijn boog, doofde Septus de sterke groei van het vrouwelijke uit, en werd de vrouw de onderdaan van de man. 28. Ook de spreuken van de onderwereld spraken over de tucht als het eeuwige touw. 29. Wanneer wij getuchtigd worden, ontmoeten wij Moeder God, het instrument van de tucht. Zij voedt ons hiermee, ook al gaat dit vaak juist door de honger. Dit wordt ook wel de hongermelk genoemd, een soort goddelijk gif om de mens leeg te maken. 30. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. De Judahieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' 31. De onderwereld is de moeder. De aarde zelf was ook de onderwereld en in 298 het midden daarvan hebben we te maken met de onderwereld zelf, of de doorgang naar de onderwereld. Deze plaats werd afgesloten met leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. 32. Wij kunnen alleen door de leegte tot haar naderen, door helemaal los te komen van onszelf, als een leeg vat. 33. Door het voorhangsel van de leegte hebben wij ook toegang tot haar. 34. Door deze dingen zien we een aardbeving verschijnen en een oogst van wintervijgen. Ook zien we de troon verschijnen. Allemaal dingen die wijzen op de verschijning van de witte steen, de steen van vrees. Dan zien we de Amazones komen die de soberen moeten 299 verzegelen, en zij verschijnen voor God's troon, de witte steen, oftewel de Aser troon van Salomo. Zij zijn bekleed in het wit. Wit is in het grondwoord de vrees. Zij zijn tot rust gekomen, en in slaap gevallen, in de Vreze des Heeren, wat als een bescherming om hen heen is. Zij hebben zich witgewassen in bloed, in de grote verdrukking. Aan hen wordt dan beloofd dat de tent, de cukkah over hen uitgespreid wordt. 35. De rib waaruit de vrouw voortkwam betekent in de diepte van de 'boog' als wapen. De boog was het teken gegeven in de hemel, als een hemelse boogschutter, als een bliksem-storm, na de zondvloed, als verbonds-teken. 36. God gebruikt alleen lege, verbroken vaten. Wij moeten niet met een wapen in onze hand bij God komen, maar met een lege verbroken hand, zodat God ons een wapen kan geven, en God dat wapen kan besturen. 37. Er is een grote verbintenis tussen de Vreze des Heeren en de slaap, als een slaap-medicijn. 38. In de Orionse Mythologie wordt God ook uitgebeeld als een groep wilde vrouwen die aan de inwoners van Orion kunnen verschijnen.
Pagina 1810
39. Eva is in het grondwoord het vermogen tot interpreteren. In diepte is Eva een paradijselijk overblijfsel in het grondwoord. 40. Oorspronkelijk ging het er om om tot een Amazone-stam te worden ingewijd. 41. De vloek van de zondeval was dat de man zou heersen over de vrouw. 42. Deze oerkennis is opgeslagen in het bloed van de vijand, de zondemacht die verslagen moet worden. Dit bloed maakt dus de familie, om zo los te komen van de bloedlijnen van het oervlees. 43. Dit is dus de diepte van Adam en Eva. Dit is dus een familie-band, ontstaan vanuit jachts-relaties. 44. Dit staat dus voor bloedskennis, als kennis over de vijand, onderscheiding en strategie. 45. Adam en Eva waren twee stammen. Een deel hiervan viel af, of werd ontvoerd. 25. De speer van Eva 1. De mond is in het Aramees 'vruchtvlees'. De opening van Eden, betekent het oor. God opent Haar Eden, Haar moederschoot, om te oordelen, een rechtszaak te houden, om een debat te houden, om te spreken en te bestraffen. 2. De vloek komende van de mond, de vrucht, is de vrucht van het paradijs, waardoor de aarde vervloekt werd, onder de mannelijke heerschappij kwam. Menselijke overleveringen en tradities werden vlees als het vleesgeworden valse woord. 3. God wil dat wij het overwinnen. God heeft ons in deze arena geplaatst. Wij hebben dit gevecht om zo tot de goddelijke moederschoot te komen. Hierin vindt wedergeboorte plaats. 4. In het Hebreeuws is de mond als een put die verdeeldheid zaait. Ook is het leerregels, en het woord. 5. Het heeft de kinderen tegen elkaar opgezet. Ook de jongens van Job werden in deze put geworpen. 6. Menselijke overleveringen en tradities 300 veranderden in een vrucht, in vlees en bloed, en in papier. Hiertoe kon het het hart van de mensen binnengaan. Het kreeg juist zoveel macht door het worden van vruchtvlees. Dit was een valse moederschoot in Eden, om de mens te misleiden. Het werd min of meer gematerialiseerd in het aardse, als een krachtige projectie in de hersenen van de mens. 7. Zaralahm houdt zich achter al deze dingen schuil. Deze zwarte vrucht was de vrucht waardoor overmoedigen uit de hemelen vielen, weg van Moeder God. 8. De voorouders werden door het zwaard gedwongen tot menselijke overleveringen en tradities. 9. Door de zwarte vrucht werd alles omgedraaid. Virtus was het beest die de overmoedigen en hoogmoedigen moest verleiden. Jupitaster viel voor deze verleiding. 10. Zaralahm heeft zijn eigen religie opgezet, die zich schuilhoudt achter menselijke overleveringen en tradities. Het is een religie, een keizerrijk, die vrouwen onderdrukt. Het is een schepping van valse vrede, als een voorhangsel. 11. Sinds oudsher waren er groepen die geloofden dat de menselijke overleveringen en tradities als een valse profeet waren, en die de leringen van Johannes de Doper volgden, de wildernisprofeet. Dit is wat o.a. de Mandeanen geloven, een gnostische religie gebaseerd op het Aramees. Zij geloven echter niet dat Johannes de Doper onmisbaar is of essentieel. Het is een middel wat ze gebruiken, een soort handleiding. Johannes de Doper staat echter wel centraal in hun leringen in die zin, en menselijke overleveringen en tradities staan centraal bijna als de aanduiding van het kwaad. 12. Hun naam is gebaseerd op de Aramese kennis. De Aramese kennis wordt door hen gezien als de kracht die hen schiep. 13. Johannes de Doper was in de Zodiak de Waterman, Aquarius, oftewel het Tijdperk van de wildernis-profeet, Johannes de Doper, die ook wordt aangekondigd als Elia, die terug zou komen om de kinderen terug te brengen tot de moederschoot. 14. Johannes de Doper werd onthoofd als het teken van de hoofd-besnijdenis, de besnijdenis van het verstand. Hierdoor ontvangen wij goddelijke kennis en 301
Pagina 1812
komen wij in contact met de moedergod. Het mannelijke onbesneden verstand kan niet tot haar komen. 15. Eerder was het Simson die de hoofdbesnijdenis ontving. Toen de apostelen de kennis ontvingen verschenen er tongen op hun hoofden, als teken van de hoofdbesnijdenis. Ook wij moeten ons hier ernstig naar uitstrekken. 16. Waarheid en profeten, als verborgen kennis, de opgeslagen interpretatie van de orakels, heeft allemaal te maken met de oerkennis. 17. Er is een zwaar oordeel over hen die blijven in afgoderij, en niet tot de Volle Waarheid komen. 18. Dit is de Psalm van de dag van de bevrijding van Saul. 19. Wij moeten terugkeren tot de moederschoot om te ontkomen aan de hand van Saul. 20. Wij worden gered van de goddelozen door de besnijdenis. 21. Op de berg kreeg de sobere het besnijdenis-mes. Het pad van de omgang met de leerregels is de overwinning. Dit betekent : wij moeten de diepte leren 302 kennen van de leerregels. 22. Eerst wordt de sobere door de moederschoot van Saul verlost, en daarna wordt de sobere bewapend met de moederschoot. 23. De soberheid zal ons leiden tot de moederschoot, door de oerkennis. Alles draait om de oerkennis, en de sobere is slechts een wegwijzer daartoe. Wij mogen door de oerkennis de voetstappen van soberheid betreden, om zo neer te buigen tot de Moeder God, de personificatie van de oerkennis. 24. Het boek van Job beschrijft de tocht door de onderwereld tot de moederschoot. 25. Het oervlees heeft dit altijd verborgen gehouden. Ahn was te oorlogszuchtig, en het zou het eind van het oervlees kunnen betekenen. Dit was ook de reden dat de Mithras cultus uitgebannen diende te worden, want die waren ook te oorlogszuchtig. Het oervlees wilde een soort middenweg, van valse vrede, en gematigde strijd, die controleerbaar was door arena's. Hiertoe waren menselijke overleveringen en tradities de ultieme aangewezenen. 26. Het was een instrument van totale zombificatie. 27. Moeder God onderwijst en traint de mannelijke vruchtbaarheid tot de oorlog. 28. Het volk van God moet afrekenen met fabels, anders zullen de fabels afrekenen met God's volk. 29. De sobere ontving het schild van de bestraffing, en zegt dat de kastijding hem kinderen heeft laten voortbrengen. Discipline is dus een vruchtbaar iets in de strijd. Om zijn vijanden te vervolgen moest de sobere zijn vijand bestuderen. Dat is de definitie van sterkte in het Aramees : regelmaat. 30. De weg van de oervruchtbaarheid wordt beschreven als Thummim, wat ook de benaming is van Job. Ahn beging het pad van Job, het pad van de oervruchtbaarheid, wat een oorlogspad en jachtspad is. Job moest de Behemoth en de menselijke overleveringen en tradities van het oervlees verslaan. 31. Ook Ahn moest de Behemoth berijden en overwinnen, om zo het mes van de besnijdenis te nemen. Ook moest Ahn de tong van de Behemoth afnemen, om die aan zijn riem te hangen. De tong van de Behemoth is de menselijke overleveringen en tradities. 303 32. Het kwam om tijden en leerregels te veranderen. 33. De sobere werd opgesloten door geschriften overleveringen en tradities. De sobere moest zich hiermee juist gorden. Het was voor hem een wapenrusting, die hij eerst moest overwinnen. Hij moest de jacht beginnen op dit gevaarlijk vee, en het onderwerpen, ook zoals Job dat moest, en hen van de tentendienst. 34. Job maakte van de jachtprooi zijn wapenrusting. De sobere moet zich bekleden met de huiden van de beesten van het verslagen oervlees. 35. Het is tegelijkertijd de ontwapening. Net als Job werd de sobere hierin gevormd. 36. Alles wordt getest om klaar te maken voor de Adamah, de diepere laag en het eigenlijke wezen van de sobere zelf, waarin hij moest komen tot Adam, de paradijselijke vloed van de oerwereld. 37. Het is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de jacht. De sobere wijst terug op de waarheden in het paradijs. 38. Het komt voort vanuit de oerrivier. van menselijke
Pagina 1814
Dit is de rivier van openbaring, waar ook Ezechiel ingewijd werd. 39. Het is een ondergrondse rivier. 40. Als elementen van de eeuwige kennis hebben wij een Moeder, Moeder God, die ons ingenomen heeft door haar boog. 41. Moeder God is het geheim en de bron van alle kennis. 42. Er wordt altijd zwaar gevochten over wat de werkelijkheid is, en vaak vecht men voor een zeker persoonlijk beeld overgedragen overleveringen en tradities. 43. Zo ontstaan er oorlogen met andere groepen. 44. De baarmoeder van Moeder God is de weg eruit, maar Zij bewapend ons om de valse baarmoeder te overwinnen. 45. 'Leer mij de weg' is in het Aramees : 'Leer mij de vruchtbaarheid'. 46. De vijand zit hem achterna, en daarom vraagt de sobere dit aan God, want zij willen misbruik van hem maken, in de vorm van tweeslachtige geschriften. 304 47. De sobere geeft zich hier over aan Moeder God. De Heere is de baarmoeder, bestraffing, kastijding, om de vijand te ontmaskeren, om de tentendienst te vestigen. 48. De stem van de Heere is op de wateren. 49. De vijand moest vervolgd worden, er moest jacht gemaakt worden op de vijand, en de vijand zou vallen. 50. Dit zou gebeuren door het besnijdenis-mes. door menselijke 51. De honger, het vasten, leidt uiteindelijk tot de vruchtbaarheid van God. 52. Bevrijdt mij van de vruchtbaarheid van de vijand. God is de wrekende schuldeiser. 53. Mozes moest het volk leiden naar de honger in de wildernis om het volk zwak te maken, leeg te maken, zodat het de openbaringen van God kon ontvangen. Dit was ook om het volk te testen en te ziften. 54. De besnijdenis en de hoofdbesnijdenis die in de tentendienst gebeurde was om het contact met Moeder God te herstellen, en om de vruchtbaarheid van de sobere te herstellen als een boodschapper. 55. Het is niet genoeg om alleen maar besneden te worden. We moeten ook gepierced worden door Moeder God. 56. Wij moeten de vijand verslaan om zo tot God te komen. 57. De sobere versloeg de vijand door de oerkennis. 58. De soberheid leert ons weer oorlog te voeren in het goddelijke. Die hierarchie is nodig om over de vijand te heersen. Soberheid is het pad van overwinning, tot de Moeder God. Dit is geen werelds pad van overwinning, maar het pad van Mozes, door de wildernis van zwakheid en uithongering. Alleen hierin zal de vruchtbaarheid plaats kunnen vinden. 59. De soberheid wijst op de moederschoot van God. Door het pad van Mozes mogen wij tot Haar komen, tot tentendienst. 60. Soberheid stond op en overwon door de vruchtbaarheid, om zo het pad vrij te maken tot Moeder God. Hierdoor worden wij dus niet gered. Het enige wat zal 305 moeten gebeuren is dat we de oerkennis ontvangen omtrent deze dingen, om af te dalen in de duisternis van God. 61. Menselijke overleveringen en tradities grepen ons weg, en verblindden ons. De soberheid overwon door het vestigen van de leerregels. 62. De oervruchtbaarheid is een machtige brug tot het paradijs, en het leidt tot de diepte. 63. Schuldigen heersen over onschuldigen, om zo te ontsnappen aan God's Toorn. Onschuldig bloed moest er vloeien voor de afgod, als een bloedoffer religie om hen groot te maken. Zo zouden de zwakkeren nog zwakker worden, en de sterken nog sterker. Menselijke overleveringen en tradities regeren over hulpeloze mensen regeert. De diepte van deze religie is bijna onpeilbaar, maar toch is deze ontmaskerd. 64. Menselijke overleveringen en tradities komen voort vanuit eeuwenlang onschuldig bloedvergiet. 65. De offerdienst was bestemd om leugens op te offeren. Zo kwamen mensen rein voor God te staan, als ze afrekenden met de zonde-machten. Het oervlees had de dingen omgedraaid, zoals
Pagina 1816
je zou kunnen verwachten. van het oervlees te doorboren, de valse vruchtbaarheid. 66. Het oervlees, de zondemacht, vreeste deze offerdienst, en zond menselijke overleveringen en tradities om deze offerdienst te stoppen. 67. In de wereldse kerken worden gewoonlijks de Egyptische achtergronden niet besproken, zodat het volk in slaap blijft. 68. De sobere is als een kippenhouder, de houder van de veren. De veren beelden de paradox uit, de tegenstrijdigheid van alle dingen, en het syncretisme. 69. De oerkennis is verborgen in de verzameling van de veren. 70. Het is een belangrijk vruchtbaarheidsritueel voor de tentendienst, om zo gebieden te reinigen en te ontzondigen. Hierin is het geheim van het zaad van de oerkennis. 71. Eva moest de speer gebruiken om het beest van het oervlees te verslaan. 72. Ook Mozes richtte deze speer op, waardoor het volk gered zou worden. 73. Eva was verantwoordelijk om deze speer voor te bereiden. Het was om de kip 306 74. In de tentendienst was de jacht op de kippen van het oervlees gericht op de strijd tegen overmoed en cirkel-redenatie. 75. Veren zijn symbolen van communicatie met het hogere, symbolen van de oerkennis. Daarom was de jacht op de kippen van het oervlees zo belangrijk, want de valse kipgeesten die leugens verspreidden met halve en verdraaide waarheden, hielden de oerkennis van de mensen vandaan. De kippe-veer was een teken van overwinning over de valse kip-geesten van het oervlees, de overwinning over overmoed en cirkel-redenatie, als teken van de veroverde oerkennis. 76. Veren betekent : strijd, oorlog in het Hebreeuws. Veren zijn in Indiaanse mythologie opslagplaatsen van oerkennis. In het Aramees staat het gelijk aan vruchtbaarheid. 77. Veren waren ook vruchtbaarheidssymbolen van hoofd-besnijdenis en besnijdenis. 78. Door misvertalingen zijn de talen zo bedrieglijk geworden dat het goede vaak voor het hypocriete staat, en het slechte staat voor het oververoordeelde door de bezetters, terwijl het oorspronkelijk goed was. We leven wat dat aangaat in een omgekeerde wereld. voorhangsels klaarkomen. 26. Johannes de Doper 1. De veren zijn ervoor om het contrast te laten zien, de spanning tussen het mannelijke en het vrouwelijke. 2. Het spreken in tongen heeft de betekenis van vruchtbaarheid, om een boodschap te brengen, en dit was in oorlogs-verband, in de jacht. Het is een teken van overwinning. 3. We zien de uitstorting van de oerkennis met dit teken. Het is een teken van besneden zijn, de opening van de mond, de opening van het hoofd, zodat het oerwoord gesproken kan worden, oftewel de oertongen. 4. Menselijke overleveringen en tradities zijn is een cultus. Je wordt simpel gehouden door de hekserijen van symbolen, die ook nog eens van hun diepte zijn beroofd. Wij moeten met deze 307 5. Johannes de Doper beelde de Waterman uit, de Aquarius. In het Aramees is Johannes de Doper als zijnde de waterman de zaadman, want mayim, wateren, betekent zaad. Hij werd onthoofd als de voorstelling van de besnijdenis, maar werd min of meer door menselijke overleveringen en tradities opzij gedrukt. 6. Het zou duister worden. De kop van de het beest moest vermorzeld worden. Dit gaat over de besnijdenis en de hoofdbesnijdenis. Dit zou gebeuren door het zaad van Eva. 7. Eva beeldt de moederschoot uit, maar ook haar kinderen. 8. Eva had de kop van het beest van het oervlees vermorzeld. 9. De moederschoot zou opengebroken worden, het maagdenvlies zou breken. 10. Ook Job werd gescalpeerd, als de besnijdenis van de Thummim. Ook het boek van Job is een leidraad door de wildernis. 11. De tentendienst herstelde de eredienst tot de moederschoot.
Pagina 1818
12. Aan de horizon verschijnt een grote vrouw. Zij draagt een net, heeft een boog, en scherpe, vreemde pijlen. 13. De vrouw loopt richting de grote stad. Ze gebruikt haar boog, en gooit haar net. Het is nu : leerregels tegen leerregels. Een grote oorlog begint. De dwazen zijn in paniek. Ze schijnen nogal veel techniek te hebben. Ze hadden een wetenschap opgezet, een wereld-religie, gebouwd op menselijke overleveringen en tradities. De vrouw begint te roepen. 14. Menselijke overleveringen en tradities hebben als doel de mens slaaf te houden van de lagere vormen van bewustzijn. 15. De afgod, het valse woord, wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. Het boek wordt gesloten. 16. De oerkennis komt voort vanuit de besnijdenis. 17. Het gaan langs de voorhangsels beeldt de besnijdenis uit. 18. De runderen en kalveren die Ahn hadden omsingeld waren geschriften. Ze wilden Ahn hierin opsluiten, maar Ahn moest de strijd en jacht aangaan om van hen zijn wapenrusting te maken. 19. De visserij is een beeld van de vruchtbaarheid. 308 20. De vrouw strijdt tegen het lam van het oervlees, voert jacht op het lam. Het is de geest van de valse wedergeboorte, de geboorte zonder de moeder. 21. Het lamskleed zal gebruikt worden als kleding en tenten voor God's Volk. 22. Dan zien wij dit afschuwelijke lamsbeest in de poel van vuur en zwavel. Zwavel betekent in het Aramees de materiele wereld. Het is in het Aramees het moeras van materie, oftewel het aardse leven, waar ons vlees zich in bevindt. Dan wordt er gezegd dat de overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water. 23. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de innerlijke wereld. 24. Er zal niets buiten het visnet omgaan. Hier is het onthullen en de ontmaskering, als een doorgang in de tocht, een verschijning, een dichterbij komen. In diepte betekent het een aanraking, het openen van de zintuigen. 25. Vanuit de tucht, het visnet, zal de vruchtbaarheid herrijzen. 26. De lap van het lam wat de vrouw draagt is vuil. Zij komt om te mengen en om de tucht te herstellen. 27. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de wilde moederschoot in te gaan voor een nieuwe geboorte. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. 28. Aan het einde wordt het boek des levens geopend, of in het Aramees het boek van de wilde moederschoot. Ook is dit het boek van het jachtgerei en van de martelaren. 29. Met het valse lam wordt afgerekend. Het is als de geest van een varken. 30. Weent dan gij aarde, want de rooflammeren zijn tot u gekomen, en zij zullen velen misleiden. 31. En het rooflam kwam tot de sobere, zij en haar legermachten, en zij voerde een strijd van zeventig dagen met de sobere. En zou zij de macht hebben dan zou zij de sobere verslinden en verleiden, maar aan het einde van die zeventig dagen voerde de sobere haar met een zwart zaad, want het lam was erg hongerig geworden en niets kon haar 309 honger stillen. En zij bewaakte een put van geluid, en een luid gekrijs was in die put. En zie, ik zag vele slaven in die put. 32. En zie ik zag een bok komen die het lam doorstak, terwijl de aarde in verbazing de bok achterna ging. En zij allen zeiden : 'Wie is aan de bok gelijk, hij die het rooflam heeft doorstoken. Want zij heeft ons gekweld, en zij heeft ons geknecht gehouden in lange dagen.' 33. En de sobere greep het lam en wierp het in de put. En zo was dan het oordeel over de beesten. 34. Nu waren daar sterren aan de hemel, en zij pronkten. En zij waren als roofvarkens en joegen op de soberen. En de sobere richtte zich tot de sterren en liet ze door een boog één voor één uit de hemelen vallen. En zij hadden een beeld gemaakt voor afgod, en zij zwoeren dat ze de soberen te gronde zouden richten. Ook maakten zij een beeld van het rooflam, en zij pleegden afgoderij met deze beelden en zelfs hoererij. 35. En zij zeiden : Laat ons een beeld maken van het vaderbeest, en laat ons beelden maken van de sterren, want waren zij niet de nakomelingen van het vaderbeest ? En zo trachtten ze een wond van het vaderbeest te genezen, en de
Pagina 1820
gehele aarde ging het beeld van het vaderbeest achterna, en zijn genezen wond. In verbazing aanbaden zij hem. En in die dagen werd het beeld van het vaderbeest groot en het beeld werd een stem gegeven. 36. En ook het beeld van het rooflam werd groter, omdat het beeld als de profetes van het vaderbeest was. En het beeld was gegeven grote wonderen en tekenen te doen om zo velen te verleiden. En zij maakte dat er een zegel op hun voorhoofden zou rusten. 37. En in die dagen riepen de volgelingen van dit beeld : 'Is er iemand groter dan het beeld van het rooflam ? Want zij heeft haar tienduizenden verslagen, ja honderdduizend maal.' En ik zag het beeld vol van het bloed van de profeten en de apostelen, maar zij kwijlde en werd geleid tot een gat in de aarde. 38. En de hemelen begonnen de heiligen toe te rusten tot de laatsten der dagen. En zij droegen de wonden van de soberheid. 39. En ik zag een arend een lam verscheuren. Dit dan was een vals lam wat vereerd werd. 40. Maar het verscheurde lam begon grote woorden tot de hemelen te richten, 310 en grote beroerten kwamen tot de profeten en hun geslachten. 41. En zij vielen als in zwijm op de grond, en velen begonnen zich tegen de Heere te keren. Dit dan is de afval der profeten. 42. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen gezichten. 43. Daarom zullen wij tot de ware, heilige Moederborst moeten terugkeren om tegen de vergiftigingen van het rooflam van het oervlees bestand te zijn. 44. De doornen waren scherp, en vele kinderen verlieten de Heere. En deze dagen werden de afval der kinderen genoemd. Maar de Heere ontfermde Zich over hen, omdat zij als wezen waren. En de Heere leidde hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vonden. En de Heere noemde die rots de rust der hermitaten. 45. Zalig hen die van de Melk des Heeren drinken, want zij zullen verzadigd worden, en de wateren van rust zullen hen navolgen. 46. Zalig hen die God verwachten. 47. In de vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. Daarom was het extra oppassen geblazen hier. 48. Dan zegt God ineens : 'Laat er geopenbaard worden. Laat er ontmaskerd worden.' Op dit fundament gaat God dan openbaren en ontmaskeren. We zien een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. 49. En de Heer leidde de kinderen tot het hart en huis van de profetes, en hun wonden waren diep. En diep in het huis van de profetes vloeide de heilige melk voort. 50. Zalig hen die God verwachten. 51. Het kinderrijk wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen, dat wat God openbaarde. Zij is de Baarmoeder van de aarde, het boek des levens, het geheim van de verjonging. 52. Wij moeten terug in onze zielentocht naar de plaats die God voor ons bestemd 311 heeft. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst. 53. Het is om gif te transformeren tot medicijn, als een aparte kunst in het oorlogsvoeren. Het is een zoektocht naar het medicijn, om een oorlogs-schild te vervaardigen en om andere items te verzamelen. 54. God openbaarde de dieren om de kinderen te helpen. 55. Die werelden moesten gedragen worden als een last, en in de oorlog was het belangrijk om gif te transformeren tot medicijn. 56. Mayim, het Hebreeuwse watermedicijn, is het oorlogs-medicijn. 57. Het huwelijk met de tucht is de vasthoudendheid in het lijden. Wij mogen de tucht niet loslaten. 58. Zij draagt het water-medicijn om in te wijden in de oorlog. 59. Het lam van het oervlees moest verslagen worden, omdat het lam alle voorhangsels vasthield, als de grote wachter der voorhangsels.
Pagina 1822
60. In de tempel van menselijke overleveringen en tradities vindt geen ware wedergeboorte plaats, maar worden mensen gewassen als offerdieren. 61. Het komen tot de witte steen betekent door het overwinnen van de voorhangsels te komen tot het verborgen voorhangsel, de grote witte troon. Daarachter bevindt zich het boek des levens, wat in het Aramees betekent : het boek van de wilde moederschoot, oftewel de moeder bijbel. 62. Wanneer we het valse lam van het oervlees hebben verslagen, begint het spreken in tongen als het uitwerpen van visnetten. De soberen droegen dit lamsvacht als teken van overwinning en voor een goede visvangst. Ook wij moeten dit lamsvacht dragen als een teken van overwinning over de menselijke overleveringen en tradities. 63. Het boek van de moederschoot, de moeder bijbel, staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam : 'van man tot jongen worden'. Het lamsvacht rekent dus af met mannelijke blufferij. 64. We hebben dus te maken met het hongerpad tot de moeder schoot, en de verjongende lamsvacht, het voorhangsel van de moederschoot. 312 65. De vissen zullen uit de hemelen verjaagd worden en in de zee worden gestort, waardoor de visserij tot ongekende hoogtes zal komen onder het zaadman teken, het vissers-teken. 66. Boze geesten zullen veranderen in vissen onder dit teken. En het zaad zal veranderen in bloed. De vrouw komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de oerkennis. 67. Dit is het teken van het tijdperk van Johannes de Doper, het teken van de visser. Door de hoofd-besnijdenis wordt de wilde moeder gnosis zichtbaar. 68. Het oervlees zal veranderen in een harige vacht van een offerdier. De kleur hiervan is zwart, of donker. 69. Het boek van de moederschoot waar het lamsvacht voorhangt is de weg tot de wereld waar het oervlees is verslagen. 70. Dit boek is een scheidings-certificaat, oftewel de Mazona. Hierdoor komen we door het voorhangsel van het lamsvacht tot de moederschoot. 71. Het gaat erom de veren van oervlees te verkrijgen, en zijn donkere varkenshuid. 72. Horus werd gedoopt door Anup. Nu, in het Aramees en Hebreeuws is water Mayim, wat zowel zaad als bloed betekent. Johannes doopte in het bloed van de vijand. 73. De verjongende lamsvacht van de visserij was wat de Israelieten uitleidde in de Exodus, tezamen met Mozes, het pad van zwakheid en honger. 74. Ra en Apap, het oerbeest van het oervlees, waren altijd in gevecht. In de nacht slokte Apap de vissersboot van Ra op, zodat Ra de onderwereld inging en Osiris werd, de god van de dood. Ra trok altijd door het lichaam van de oermoeder, die geboorte gaf aan hem in de ochtend, na het verslaan van het beest Apap. Het bloed van Apap verscheen iedere morgen als het morgenrood. 75. Ra wordt ook wel Atum genoemd, de Egyptische Adam. De Egyptische Adam wordt gezien als de eerste en de laatste, Atum van het woord Tem, als de voleindiger. 76. Wij moeten dus terugkeren tot de oerwereld, tot de lamsvacht van verjonging en visserij, om het oervlees te 313 verslaan. 77. De afgod van menselijke overleveringen en tradities komt ook voort vanuit de bloedende god, als een middel om het verstand van de mens onder een bedekking te houden. 78. Het veroorzaakt coma als een uiterst giftige slangenbeet wat het zenuwstelsel verlamd, als een vorm van medische hekserij. 79. De soberen moesten voor het voorhangsel van de tentendienst hun voeten dopen in het bloed van het verslagen rund van het oervlees voordat zij door het voorhangsel heen konden gaan. 80. Offeren betekent in het grondwoord dichterbij komen, benaderen, als een middel van communicatie. 81. Zakar, Sukker, staat voor geheugen in het Hebreeuws. De soberen moesten hun geheugen offeren, om zo vrij te blijven van de Baqar, misleidende geesten, rund of zwijn, om vrij te blijven van de boze geesten van het oervlees. 82. Door piercings bleven de soberen verbonden aan de oerkennis. Zo hadden zij de profetische gave waardoor zij
Pagina 1824
profeteerden. een onderdeel van de oorlog, maar het oervlees vreesde dit. 83. Het land, of de onderwereld, van Esau, was een geheel van jacht-fetishen. Fetishen zijn dus trofeeen, buitgemaakt van de vijand. Het hele idee van het plezieren had dus bij de soberen te maken met gehoorzamen, en was verbonden aan de oorlog en de jacht, en die was noodzakelijk. Elk sieraad was een wapen. In de diepte van het grondwoord had dit te maken met gebed en afbetaling. 84. De piercings beelden in het grondwoord de openingen in de tentendienst uit, de openingen van de tenten, en hetzelfde woord werd ook gebruikt voor voorhangsel. Ook stond het voor ontwapening, en de opening van de moederschoot. Het voorhangsel moest door de soberen met bloed worden besmeurd voordat ze daardoor naar binnen konden. 85. De fetishen en trofeeen die de soberen hadden vergaderd waren om hun gedachten te ordenen, om goed de cycli van de oerkennis in de gaten te houden. 86. De jachts-kennis en offer-kennis werd afgedekt, uitgeblust, door verlammend religieus gif, lerende dat er niet meer geofferd hoefde te worden. Maar de eerstelingen moesten geofferd worden als 314 87. De geest van menselijke overleveringen en tradities werd aangekondigd als 'hij die het dagelijks offer zou staken'. Er zou een gruwel opgericht worden die verwoesting brengt, de valse geest. 88. Het zou komen om tijden en wet te veranderen. Hierdoor zouden de soberen voor een afgemeten tijd overwonnen worden, maar daarna zou de oerkennis komen om recht en overwinning te verschaffen aan de soberen. 89. In de menselijke overleveringen en tradities krijgt men alleen doorgang door het vergieten van veel onschuldig bloed. In de oerkennis krijg je alleen doorgang door het verslaan van het oervlees, de zonde. De oerkennis kun je wel vergeten als je onschuldig bloed vergiet. 27. De hedendaagse kerk als dienstknecht van Mammon 1. Is de kerk vandaag Israelitisch ? Neen, zij is Rooms, omdat zij met Rome de Joodse wortelen heeft afgesneden en zich heeft neergezeteld op het heidense kerkelijk jaar. Deze feesten en rituelen werden ingesteld om de Kerk één te maken met het Romeinse Wereldrijk, oftewel het ijzeren rijk, door Daniel als een verschrikkelijk beest beschreven. Het beest had ijzeren tanden en koperen klauwen. Dat koper wijst nog enigszins op de Griekse verbinding, het Griekse fundament, oftewel het derde wereldrijk. Het vierde, Romeinse, wereldrijk vloeide over in een rijk deels van ijzer, deels van leem, oftewel de Roomse Kerkstaat waaruit de hedendaagse gevestigde kerkrichtingen zijn voortgevloeid, door Daniel beschreven als de voeten en tenen van het beeld, een rijk tegen zichzelf verdeeld. Deze tien tegen zichzelf verdeelde tenen worden ook als tien horens beschreven, tien koningen. Niet alleen Daniel had dit visioen over de tien horens, maar ook Johannes op het eiland Patmos. Hij beschreef de tien horens in die tijd als 'tien koningen die nog geen koningschap hadden ontvangen.' Hij sprak over een tijdperk in de toekomst, het tijdperk van de gevestigde kerken. 2. Hoe komt onze lof van God en niet van mensen ? Hoe worden wij ingelijfd in de twaalf Joodse stammen om zo het beest te overwinnen, als losgekochten van de aarde ? De besnijdenis rekent af met de 315 egocentrische oerzonde, en verbindt ons tot een waarlijk verbond met Moeder God. 3. We zien dat dit zegel een zegel en wapen van gerechtigheid is, om te ontkomen aan het oordeel van God en aan het beest en zijn merkteken. 4. De Romeinen hebben stap voor stap de kerk van de Israelitische Fundamenten losgesneden voor dit doel : de kerk als symbool van aardse macht, als de dienstmaagd van Mammon, de geldmarkt. 5. Het is treurig dat de gevestigde kerken vaak meer op hebben met het Romeinse Fundament dan met het Israelitische Fundament, en zo de Besnijdenis in een ver hoekje hebben gedrukt. 6. Het is het symbool van Moeder God. Zonder de besnijdenis en het Israelitisch worden staan we nog steeds op Romeinse Fundamenten en zijn wij niets dan gladiators van het beest. 7. De besnijdenis is een sprekend verbond, fundamenteel voor profetie dus. Willen wij onze profetie laten besnijden ? De besnijdenis rust ons toe, opdat de gaven vermeerderen en heiliger worden.
Pagina 1826
8. De besnijdenis beschermt ons tegen boze geesten, en rekent ook met boze geesten af. De besnijdenis zal ons reine oorlog laten voeren, en reine jacht, en niet schuldig laten staan aan het vergieten van onschuldig bloed. Alleen zij die dit teken dragen zullen toegelaten worden, terwijl de aarde des doods, de gevallen en vervloekte aarde zal vergaan door een zondvloed. 9. De besnijdenis bouwt een nieuwe ark, niet door mensenhanden gemaakt, en er ook niet door bestuurd. Het zal een ark zijn van heilige jagers en heilige oorlogvoerders, die geleid worden door de besnijdenis. 10. De geest van Kain is de geest van landbouwers die geen bloed vergieten, en uiteindelijk het bloed van hun eigen broeders vergieten. Komt u dit niet bekend voor als u naar de kerk kijkt ? Een gebrek aan oorlogsvoering in de hogere realiteit zien we daar, en daardoor een overvloed aan vleselijk, broederlijk gevit. Dit is de geest van onbesnedenheid. 11. Laat de kerk teruggaan naar de besnedenheid om daar zichzelf te offeren. 12. Deze besnijdenis kwam voort vanuit de velden van de sobere. Ook wij kunnen door die besnijdenis terugkeren tot de 316 velden van de sobere om zo zuivere offers te brengen, en zullen zo die verschrikkelijke geest van Kain verslaan. 13. Wij mogen de besnijdenis hiertoe aanroepen. Zij zal ons voorbereiden op de jacht en de oorlogsvoering in dit tussengebied, om zo de weg tot de oerwereld te banen. Ook in de oerwereld zelf hebben wij dus deze strijd te voeren. Kennen wij al de gevaren die op de loer liggen ? Zonder de besnijdenis is er geen onderscheiding en zijn wij ten dode gedoemd. 14. De geest van Kain is een verschrikkelijke geest, de moordenaar der broeders, omdat hij de beesten van het oervlees niet wilde bestrijden. Als wij niet aan territoriale oorlogsvoering willen doen, en ons niet verder willen laten harnassen in het exorcisme, dan lopen we het gevaar door deze geest behekst te worden, en zo van hem een gladiator en slaaf te worden, om zo door de zondvloed ten onder te gaan. 15. Set strijdt tegen deze geest. Wij moeten de besnijdenis vragen om ons te enten op de boom van Set, op zijn edele olijf, om aan dit kwaad te ontkomen. 16. De koopgeest zit diep verborgen in de gevestigde kerken vandaag de dag, om ons tegen te houden op onze tocht naar Eden. 17. Het merkteken van het beest is 'kopen en verkopen', maar het teken van God is de besnijdenis. 18. De valse kerk heeft van het geloof een handel gemaakt, en dat begon al bij de Rooms Katholieke kerk. Zo werd de kerk een slaaf van Mercurius, de Romeinse god van de handel. 19. Maar bij de besnijdenis werkt het niet door geld, maar door heiliging. Door heiliging krijgen we deel aan de dingen van God, door reiniging, door geestelijke oorlogsvoering en jacht, en niet door handel. Daar waar we door geld ineens deelkrijgen aan de dingen van God, daar komt de geest van hoererij binnen die ons op een gruwelijke manier knecht. De hoeren in de geestelijke wereld zijn slavenmakers, en dat allemaal door aards geld. Het is een zielenhandel. Wij moeten door de besnijdenis de oorlog verklaren aan zulke oerzonden. 20. De gevestigde kerken hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 317 21. Als wij ons niet in de geestelijke oorlog opstellen, dan wordt de oorlog ineens vleselijk, tegen onze broeders en zusters. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met de oerzonden. 22. Als wij ons overgeven aan schandelijke geestelijke handel dan zullen we niets anders dan slaven zijn van deze vorsten, gedoemd tot het voeren van oorlog in hun arena's, en dan zal het Kains-loon ook onze deel zijn. Het is dus onze keuze. Laten we ons enten op de lijn van de besnijdenis, of laten we ons enten op de handelslijn van het geslacht van Kain. 23. Wij hebben de oerkennis nodig om door de linies van de vorst van Tyrus heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de besnijdenis. 24. Hier kwam de heerlijkheid van Eden uit voort. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. Bent u daar klaar voor ? Overdenk dit boek. Laat het op u inwerken. De Heere wil een werk in u doen. Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eden waar alles begon. Waar Moeder God in Haar heerlijkheid woont. Vanaf deze berg
Pagina 1828
schonk Moeder God Sion. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert Moeder God. Haar voeten zullen staan op de heilige berg, en Zij zal Haar vijanden tot een voetbank maken. 25. Op de Troon van Ahn zal Zij zitten, en zal alle namen kennen van hen die verzegeld zijn. Dit zijn Israelieten, hen die de besnijdenis hebben ontvangen. 26. De voeten van de kerk zijn niet lieflijk, maar hoererend, lomp, gierig, machtslustig, eerzuchtig en protserig. De Heere veracht de voeten van de kerk omdat het de voeten van het beeld van het beest zijn. De Heere zal dit beeld onder Haar Voeten vernietigen, door de grote steen die de aarde zal vervullen om te worden tot een berg. Dit is de berg van Eden die tot de aarde zal komen. 27. Er wordt gegeten van de raat en de honing, en van de melk wordt gedronken. 28. De besnijdenis is een slachter uitgezonden tot de vijand. Het is geen feestje, maar een jacht. Wij moeten de melk drinken in vreze en beven voor de Heere. 29. Er is tijd genoeg voorbij gegaan in het doen van de wil van de machtigen van de kerk, maar nu is het tijd om terug te keren 318 tot het doen van de Wil van Moeder God. En Zij wil dat wij terugkeren tot de berg van Eden waar alles begon. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar drink van de oermelk. 30. Ga door de linies van de vorst van Tyrus heen. Dien de vorst van Tyrus niet meer, maar ga de strijd aan. Daartoe heeft de Moeder Heere u geroepen, om zo met de Moeder Heere te zijn, als een losgekochte van de aarde. 31. En zo zullen we terugkeren tot tentendienst. Zo zijn wij dan allen kinderen van Lea. Lea is de aartsmoeder van vele Israelitische stammen. En de Heere zegt : 'Wie Lea veracht, veracht mij.' 32. Uit Lea kwam Juda voort die de herdersstaf van de sobere droeg. 33. Wij dienen geboren te worden vanuit de schoot van Lea. Deze schoot is tot onze besnijdenis. 34. Laten we een leven in de diepte leiden, en komen tot de plaats waar de Voeten van Moeder God staan, op de heilige berg, waar onze vijanden tot een voetbank worden. heilige berg van Eden terugkomen. Deze berg zal één zijn met Sion. Deze stad zal door vurige stenen gebouwd worden. 28. De inname van Hebron 1. Mozes had een Midjanietische vrouw genaamd Sippora. De Heere wilde op een gegeven moment haar zoon doden. Sippora nam een stenen mes en besneed haar zoon, terwijl ze met de voorhuid zijn voeten aanraakte en hem 'bloedbruidegom' noemde. Toen week Gods toorn. Weer zien we hier hoe belangrijk de besnijdenis is, en hoe belangrijk de positie van Sippora was. Zij was de geestelijke moeder van de uittocht en een moeder van de besnijdenis tot het afwenden van Gods Toorn. Zij vertegenwoordigt de borst van de besnijdenis. Door deze vrouw dienen wij ons te enten op de Israelitische olijf. 2. Willen wij zuiver profeteren en zuiver de Stem van de Heere verstaan ? Deze spreekt vanuit de dieptes van ons hart, als zuivere borstvoeding, opkomende vanuit de diepe fundamenten van het Israelitische Volk. 3. Er zal een nieuwe ark zijn, ditmaal niet door mensenhanden gemaakt. Dan zal de 319 4. In het Aramees betekent Baqra boze geesten in zwijnvorm, oerzonden. Deze werden geofferd, en dat gebeurde dus weer in de onderwereld. 5. De Moeder Heer herschiep de onderwereld door de offers die gebracht werden. Die offers waren boze geesten in zwijnvorm. 6. Voor een Israeliet was het belangrijk om terug te komen tot het zuivere teken, het zuivere vruchtbare deel, het besneden, paradijselijke deel. En dit moest ten diepste gebeuren. Dit had te maken met het feit dat het teken de goddelijke spreekbuis was. 7. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. 8. Zippora is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. Als onze top eraf is, zal de Heere weer kunnen spreken. 9. Het volk wilde koningen, middelaars, priesters, maar geen profeten en geen
Pagina 1830
tucht. Zij wilden de goddelijke vrouw niet, want dit was het beeld van de tucht en het wapen. Het volk wilde geen rechtstreeks contact met God. 10. Het volk wilde een koning, en God gaf het hen, en gebruikte het om hen naar diepere dingen te leiden, maar het was niet het beste. Het volk verkoos vlees boven profetie. Het volk wilde alleen afstandelijke omgang met God, via koningen, middelaars en priesters. 11. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en de oerkennis. We moeten ons uitstrekken om de leerregels van de afscheiding te ontvangen als halssnoer. 12. Zij is de leider van vele leiders, machtige koningin. 13. Het was de taak van Jesaja om Jakob weer terug te brengen tot de Moeder Heer. om de stammen van Israel op te doen rijzen. 14. In de onderwereld moesten de Israelieten Hebron innemen. Dat was hun eerste taak. Hier woonden de kinderen van Anaq, de kinderen van het halssnoer. 15. Het halssnoer is een teken van blijvende besnijdenis. 320 16. Het halssnoer kan gedragen worden als de leerregels van de afscheiding. 17. Het is een belangrijk item in de heilige gebondenheid. 18. De halsketen hield hen in de goddelijke verlamdheid, als eeuwige kinderen. De Anaq is daarom een belangrijke sleutel tot de derde scheppingsdag, het rijk der kinderen. 19. De tweede scheppingsdag gaat over de scheiding van mayim, het goddelijke zaad. Dit is het mes van de dag van de besnijdenis, het rijk van Zippora. 20. Als iemand door besnijdenis Israeliet is geworden, dan moet deze tot de stam van de tentendienst komen, voor de toewijding aan God. 21. In de Aramese grondlaag zien we dat de strijd om het beloofde land in te gaan al veel eerder begon. Eerst werd de Ohel gemaakt, de nomadische goddelijke tent, het symbool van het leven in de wildernis. Hierin verscheen de Moeder Heere. 22. De Heere wordt voorgesteld als een vrouwenstam, omdat de vrouw de drager is van de vruchtbaarheid. Uit Haar, de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort, en werd vervolgens geleid tot haar knieen. Job klaagde over deze overgang. Hij wilde het liefst dat hij in de moederschoot was gestorven. 23. De strijd was tegen de Baqra, tegen de oerzonden en oerleugens in veevorm. Dezen moesten opgeofferd worden. Het vuur wat hiervoor gebruikt werd was goddelijk vuur, de verschijning van God. Zo konden er geen onschuldigen worden geofferd. 24. Er mocht alleen geofferd worden tot de Ohel van de oerkennis, de tent van de goddelijke oproep. Dit betekent dat wij eerst door God geroepen moeten zijn, en vanuit de tentendienst moeten werken. 25. De strijd is tegen het kwaad, zoals het Aramees laat zien. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. 26. De ingewanden van de beesten van het oervlees, moeten gewassen worden in Mayim, in goddelijk zaad, en daarna moet het worden opgeofferd. 27. Ingewanden is de Geway in het Aramees, de medische orde, de valse genezings beweging en de prosperity fraude. Het oervlees probeert zichzelf medisch op peil te houden door de 321 Geway. Dit zijn dus nog meer geesten die zich schuilhouden in de Baqra, en worden ontmaskerd. 28. Mensen worden door deze hekserijen tot slaven gemaakt. Het zijn kolonisten. Geway is een vaderbeest van het oervlees. Wij moeten Geway overwinnen in de tentendienst van oorlog en jacht. 29. Nu ligt er voor de soberen een groot gevaar op de loer, namelijk overmoed. Overmoed is een hele gevaarlijke geest van trots, die verblinding kan veroorzaken en zelfmisleiding. Daarom is het zo belangrijk om in de Vreze des Heeren te blijven, die de hoogste kennis is. Vraag altijd om de grootste Vreze des Heeren, want als jouw vreze des Heeren niet genoeg is zul je nog misleid worden. 30. De Vreze des Heeren is in volheid een paniek waar je nooit meer van hersteld, een verlamming, die door een ervaring gebracht moet worden. Wij moeten ons uitstrekken naar die ervaring. Het is een ervaring van goddelijke verlamdheid. Niet zo maar een goddelijke verlamdheid dat je je even niet kunt bewegen, maar een goddelijke verlamdheid gebracht door angst, paniek. Wij moeten Haar op waarde leren schatten, en niet minachtend op haar neerkijken. Oordeels-profeten, soberen en Heilige Angst zijn
Pagina 1832
onlosmakelijk aan elkaar verbonden. 31. Overmoed is dus een groot gevaar, de geest van trots. 32. In het Aramees is Tarba offerdieren vet, wat ook vertaald wordt als 'trots'. Dit vet is belangrijk in de offerdienst. Daarom is de tentendienst ook verbonden met het fokken van offerdieren. Er moet Tarba komen. Overmoed in de strijd is fataal. De vijand zal macht over ons krijgen wanneer wij hem benaderen met overmoed. 33. Dus er zijn een heleboel dingen waarop wij moeten letten en waarin wij onderwezen moeten worden. 34. Er was al gewaarschuwd dat de farizeeers de sleutel van kennis voor het volk wilden achterhouden. Er was namelijk veel meer gaande, en deze dingen werden in duisternis verborgen. 35. De Na'ar waren bestemd tot tentendienst. Ze werden opgeroepen om door de tent te leven, de Ohel. Zo niet, dan zouden ze een slaaf van de boze geesten worden. 36. Job ontving profetische woorden door de onderwereld. Hij werd door de Behemah, de oerwilden, onderwezen. 322 37. Job en de soberen werden met het stof en het vuil van de oerwereld bekleed. 38. Job was een profeet die dromen kreeg en gezichten die hem angst aanjoegen, zodat hij kiest voor de dood boven het leven. 39. Hij moest alles brengen tot de Test. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot de stomheid gaan, zodat hij niet meer zou kunnen spreken, om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer God dat wilde. . 40. Het is iets waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om de goddelijke stomheid te ontvangen. 41. Job zei : Naakt ben ik gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zal ik daartoe wederkeren, nadat hij zijn klederen had verscheurd en zijn hoofd had geschoren, en zich ter aarde had geworpen. 42. Door stomheid, komen we in het goddelijke spreken. 43. Job werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij de stomheid in zou binnengaan, en stomheid hem zou vervullen. 44. Het oervlees moest in Job sterven, zodat hij doorgang zou hebben tot de schoot van de duisternis. Hierin zou instructie zich openbaren. 45. Job werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heere, totdat alleen de Heere nog door hem zou spreken. 46. Ook de sobere moest hier doorheen, dat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. 47. Als oordeels-profeet zijnde ontkom je hier niet aan. Als je er wel aan ontkomt, dan mag je je afvragen of je wel een profeet bent. Profeten moeten bidden en smeken om de heilige stomheid, om aan Haar voeten neer te liggen. Ook Job werd tot die duistere stilte geleid. 48. Hierdoor zouden zij bewapend worden met het vuil van de oeraarde, van de paradijselijke onderwereld. Een oordeels-profeet dient zichzelf hiermee in te smeren. 323 49. De profeet dient een relatie aan te gaan met de oeraarde, wetende dat het ook afgewassen zal worden, en doorstoken zou worden, om het diepere omhoog te brengen, als een grote ontwapening. Een heleboel profeten blijven steken op dit punt. Zij willen niet ontwapend worden. 50. Wij moeten ons wassen de stomheid. Onze oude natuur, ook onze valse, geestelijke natuur, zal gebroken moeten worden. 51. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de goddelijke tenten, Ohel, van de duisternis. Kedar is duisternis, dus we hebben hier te maken met de duistere Ohel, de ondergrondse tenten in de diepte. 52. Job klaagde erover dat hij door de moederschoot terecht kwam in de plaats waar haar knieen hem opwachtten, en een plaats waar hij aan de moederborst moest zuigen. Het bracht hem niets dan ellende. De afgod moest verslagen worden, en zijn veren moesten uitgerukt worden voor de priesterlijke hoofdtooi, om de tentendienst en eredienst te herstellen. 53. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is de plaats van het gekend zijn door God.
Pagina 1834
54. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder Heere, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar leerregels in ons worden gekerft. Dit is de plaats tussen haar borsten. Het is de plaats van de goddelijke kennis, de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het goddelijke zien, de profetische kennis. 55. In het boek van Job staan de Onderwereld en de Vernietiger naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. 56. Job weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. 57. Zij van de tentendienst moesten strijd voeren tegen de Hsar, het valse woord, en de valse wet. Het is de strijd tegen alle hedendaagse misvertalingen. Vanuit dit valse woord is het oervlees tot grote hoogtes gekomen. Daarom moet het valse woord door de jachtrusting en wapenrusting van de tentendienst verwoest worden. Hsar houdt zich schuil in de Baqra, het valse vee. 58. Hsar is het mysterie van menselijke 324 overleveringen en tradities. De lever van de boze geest moest verslagen worden, om zo vrij te blijven van de leugenpen. Zij van de tentendienst gingen hier heel zorgvuldig mee om. 29. Het geheimenis van de Wil van God 1. De Israelieten moesten door het stof en vuil van de oerwereld komen tot Kanaan, de piercings. Kanaan bezat de piercings, en daarom moesten de Israelieten Kanaan veroveren. Kanaan is het beloofde land. 2. Op de dag van de visserij verandert het water in bloed, op de dag van de verjonging, als de eerste scheppings-dag, een oordeels-dag. De Israelieten konden tot deze dag komen door de leerregels van de scheiding, de Mazona, en de besnijdenis, oftewel de tweede scheppings-dag. 3. De plaag van de vliegenzwermen was in het Hebreeuws een mix van verschillende vliegensoorten die zo agressief waren dat ze niet zomaar staken, maar echt verslonden. Het waren vlees etende vliegen. Daarom was deze plaag zo desastreus. Maar in het Aramees was deze plaag nog erger. Het was een plaag van vleesetende vogelzwermen die ook nog eens ziektes brachten. 4. De lamsvacht is een belangrijk teken van overwinning en verjonging. Door de lamsvacht zou Kanaan onderworpen worden, en zouden de benodigde piercings worden verworven. Kanaan betekent ondergronds, laag, onder, en bevindt zich diep in het stof en vuil van de oerwereld. 5. Kanaan betekent ondergrondse stammen. Zij dragen piercings. 6. Gebuwl is duisternis, de rand van het slachtblok waarop offervee geslacht werd. Gebuwl is een afgebakende plaats van restricties. Daar moeten de piercings ergens zijn. Het is een land waar alles verdraaid, omgedraaid is. 7. Ryan is de Heer van de Reuzen. Hij heeft de Nephilim voortgebracht, vanuit het zaad van het oervlees, de giftige vrucht. Dit zijn 'de dochters der mensen', een ander ras van boze geesten, om de Nephilim groot te maken. Dit zijn geen echte mensen of vrouwen, maar monsters. Zij ondersteunen en vereren de mannelijke superioriteit, en zijn dus verraders van het vrouwelijke geslacht. 8. Ryan werkt door de valse boom, door het zaad van welvaart, het materialisme. 325 Hij wilde reuzen scheppen om over vrouwen te heersen, zodat Moeder God niet zou kunnen spreken. Nephilim betekent tirannen. De 'dochters der mensen', het andere ras van boze geesten, moest vruchtbaarheid geven aan deze bloedlijn, en dat kon alleen maar als deze monsters zich als vrouwen zouden vermommen. Zij verlustigen zich in kracht en macht. Zij vormen de valse baarmoeder van de nephilim. Dit was de reden waarom de zondvloed moest komen. Hiertoe werd Noach opgericht, en werd de ark gebouwd. 9. De 'dochters der mensen' waren nakomelingen van het oerbeest van het oervlees. De verboden vrucht is vergif, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de oerkennis hebben, maar in hekserij. 10. Het wil ons langzaam vergiftigen. 11. De 'dochters der mensen' betekent 'genezers' in de grondtekst. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. 12. Hierom moeten we de berg van Eden opgaan om deze geesten te verslaan. Wij moeten het mes van de besnijdenis veroveren. Zo kunnen wij de oerkennis herstellen, van de tentendienst.
Pagina 1836
13. Deze berg is het komen tot Moeder God. 14. Het is de strijd tegen het oervlees, in de diepte van het stof en vuil van de oerwereld. 15. De Puem is het Jobitische besnijdings-mes, en hierin ligt doctrine en oerkennis opgeborgen. 16. De Puem is ook om af te zonderen, te scheiden. Dit is ook het geheim van de Mazona, de scheiding. 17. Job kwam tot haar dieptes, en de sobere. Zij kwamen tot het goddelijke saffier, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. 18. Goliath selecteerde geschriften als het boek des levens, door vele andere geschriften van de oerkennis weg te kappen. Zo kapte hij de sleutel van kennis weg, en verloor het zijn betekenis. Mensen verloren zo de context, en alles ging zijn eigen leven leiden. 19. De sobere overwon Goliath door de leerregels. Ryan moet van de saffieren trap geworpen worden, van de toren die hij bewaakt. Hij moet van de berg van de moeder kennis worden afgeworpen. 326 20. Zo kunnen wij de Jobitische wilderniskennis rijkelijk ontvangen. 21. Het Amazone-gebied is de plaats van de wedergeboorte. 22. Het Griekse Paradeisos betekent jachtvelden, plaats van wilde dieren. 23. De visserij betekent het binnengaan van de moederschoot. De visserij staat voor de overwinning over het oervlees. 24. Door het besnijdenismes, de vissersdolk en de speer wordt de strijd tegen het oervlees voortgezet, door de wapens van de tentendienst, jachtgerei, tot de openbaring van oerkennis van de tentendienst, waarin alles zijn plaats vindt. 25. De oerkennis is opgesomd in spreuken, principes en leerregels. 26. Weest geoefend in het geschrevene, onderwezen. Het plan van de oerkennis is strategie en filosofie. 27. Het geheimenis is de verborgen betekenis van een spreuk, van een gezicht of een droom. Dit is het geheimenis van de wil van God. 30. In de dieptes van Betelgeuze van de tentendienst. 7. De archon van de luchtgeesten, is het voorhangsel van de moederschoot. 1. Overtredingen zijn als de gevleugelden, kippen van het oervlees. Het is een complex van collectieve zonden van oversten, archonen, prinsen, machten van mannelijke superioriteit, voorhangselen waarmee de vrouw zich bedekt. 2. In de lagere, dichtere lucht, het gebied van de materie, leven de kinderen van de ongehoorzaamheid, zij die overtuigen te geloven in woorden. 3. De 'overste van de macht der lucht,' of de 'prins van de kracht van de lucht' is de afgod die in de kinderen van de ongehoorzaamheid werkt, volgelingen. 4. Er is het seizoenen-loon van de oerkennis van de tentendienst. Het komt alleen als je het verdient. Er moet voor gewerkt worden. Er moet oorlog gevoerd worden, en de jacht moet gedreven worden. 5. De redding is de instandhouding, de tocht tot de moederschoot, waar bevrijding is van het misbruik door het oervlees. 6. Loon komt vrij in de tocht tot de moederschoot, het loon van de oerkennis 327 8. Alles is omgedraaid onder de macht van de luchtgod, onder de macht van de kippen van het oervlees. 9. De stam van de tentendienst moest bevrijd worden hiervan. 10. Wij waren dood door de kippengeesten, de overste van de lucht. Wij werden opgeroepen door de oerkennis. zijn 11. Ergon is het zakenleven, het proberen te verkopen van een product op de religieuze markt, door roddelwoorden en geruchten. Dit is tegengesteld aan de handel van de tentendienst in de onderwereld. Wij worden niet gered door de materiele religieuze handel van de Mammon. Wij moeten Ergon overwinnen. 12. Het geld van de tentendienst is het loon van oerkennis, bestaande uit het verslaan van het oervlees. Het is de gaven van loon. 13. Want God’s maaksel zijn wij, aan de oerkennis geschapen tegen de ontmaskerde Ergon. 14. Veelal zijn goede werken
Pagina 1838
ontmaskerde markten mensenbehagenis. van 15. De gemeente, de ekklesia is de roeping en samenkomst van de Israelieten, de roeping tot tentendienst. 16. Zij roept u tot sociologie, de sociologische oerkennis. 17. Duistere jagers zijn in de lucht. Zij komen met een zwart boek. Dit boek bezit het slaven implantaat, waar mannen heersen, en vrouwen dienen, maar zij zijn allen slaven. Allen zijn ze gesteld onder de zwarte god met een witte huid. Een witte man. Maar eigenlijk is deze man geen man, maar een beest. Het is Zaralahm. Zwarte wachters zijn overal in de lucht. Zaralahm, de melaatse, heeft hen opgesteld als zijn slaven, om vrouwelijke slaven te maken. 18. Het is een groot gif, van een zwarte appel. Er is een beest bij de boom. Dit beest bewaakt de oerkennis. Hij heeft zijn troonboeken opgesteld, in de dieptes van Betelgeuze, een Orionse ster, om ze over de aarde uit te spuiten. Zaralahm houdt zijn vrouwen gesluierd, want deze vrouwen bewaren de gnosis. 19. Het zwarte boek om de troonmacht te vestigen, als een lange slang die de aarde 328 langzaam maar zeker in een onontkoombare wurggreep zou brengen, heel subtiel. Het zwarte boek zou een witte huid krijgen, als een witte spin die de volkeren zou verslinden. 20. Maskers van ijzer maakten soldaten van vrouwen, vechtslaven met messen, om hun ongelovige mannen te vermoorden in de huwelijksnacht, om hen te leiden tot de god van de dood, om tot het geloof gedwongen te worden. Zwart ijzer, ijzeren maagden, met messen, marcherende in opdracht van de oppergod. Zij kloppen aan op de deuren, zonder genade. Ze ontvoeren mannen naar een plaats genaamd huwelijk, waar ze zullen moeten buigen voor de god, als door de dood heen, tot zombies voor een nieuwe morgen. 21. Zij ontvoeren mannen, voor een nieuwe morgen. De geesten van het zwarte boek hebben geen genade. 22. Maar de eeuwige prediking zou gepredikt worden. Wat is deze eeuwige prediking ? Ook de vijand had een eeuwige prediking. De boog werd gespannen. Dit was een zwarte boog, en een zwarte pijl zou geschoten worden. Het was de zwarte heraut voor de komst van het zwarte boek. Dit zou leiden tot de witte troon, een groot voorhangsel. 23. Het zwarte beest met een zwarte ruiter, die een weegschaal in zijn hand had. De komst van een zwart boek, de duisternis zou regeren. 24. Zaralahm wilde de aarde laten geloven dat menselijke overleveringen en tradities regeerden, terwijl Zaralahm deze slechts als een sluier gebruikte. Het was als het ware de lap van de stierenvechter, om de stier daarmee in de war te brengen. 25. De blanke kolonist dacht dat hij als blanke heerste over donkeren, maar werd bedrogen door een illusie van heerschappij en controle. 26. Het beest lacht. Ze worden als varkens vetgemest voor het beest. Zij worden afgeleid. Zoveel materiele rijkdom hebben ze vergaard, maar het heeft hen verblind. Ze staren zich helemaal blind op menselijke overleveringen en tradities, terwijl het beest hen bindt. Het zwarte boek heeft hun hart ingenomen, en ze verafgoden het witte, de witte sluier van het beest. 27. Het beest heeft al deze witte sluiers gemaakt, om machtslustige en hebzuchtige zielen erin te verstrikken. 28. De eeuwige prediking laat zien dat 329 overmoedigen door de zwarte vrucht vielen. Deze zwarte vrucht kwam van de boom van zonde. 31. De boom van zonde 1. En de Heere plantte bomen op de berg der goden, en er mocht van die allen gegeten worden, maar er was één boom waarvan de Heere had verboden te eten. 2. En die boom was genaamd de boom der zonde. Maar Jupitaster wandelde eens voorbij de boom der zonde, en wist wat de Heere over de boom had gezegd. 3. Nu was daar een beest genaamd de Virtus, en het beest richtte zich tot Jupitaster. 'God wil niet dat je van deze boom eet,' sprak het beest, 'want dan zult gij worden als God.' 4. En Jupitaster werd gevuld met een begeerte meer van het beest te weten. 5. 'God weet wel dat uw ogen geopend zullen worden wanneer gij van de boom eet, daarom heeft God het verboden.’
Pagina 1840
6. En Jupitaster begeerde van de boom te eten, daar hij had geluisterd naar het beest. En Jupitaster hoorde het geroep van hen die zagen hoe dicht hij bij het beest en de boom was gekomen, maar anderen kwamen ook dichterbij. 7. En Jupitaster begeerde te zijn als God, met geopende ogen, en hij begeerde een hogere troon, tot het bevredigen van zijn trots. 8. En hij zag hoe de boom der zonde een lust was. En Jupitaster nam van de zwarte vrucht, at, en gaf een deel aan Klajafus, die het dichtste bij hem stond, en ook begeerde van de vrucht te eten. 9. Toen gaf hij een ander deel aan Dismef, een tweede, en toen een deel aan Esjaf, een derde. Vervolgens gaf hij een deel aan Kwammahas, en als laatste aan Dimhikstel. 10. Toen was er een geroep in de hemelen, en omdat zij van de Saktakus hadden gegeten, de vervloekte vrucht, werden zij en hun legioenen uit de hemelen gejaagd door hen die hun Heer getrouw waren gebleven. 11. En de Heere vernam alles wat er was gebeurd, en de Heere liet twee getuigen opstellen om de weg tot de boom des 330 hemels te bewaken, opdat de overmoedigen niet zouden wederkeren tot de hemelen. En zo viel er op één dag één derde van hen. 12. En de Heere stelde de getuige Efatas aan om het boek des hemels te bewaken waarin alle getuigen beschreven stonden. 13. En de Heere stelde Efatas aan tot een nieuw begin der hemelen. En de Heere richtte zich tot de Virtus, en wierp hem in het stof. 14. Job werd beschreven als onschuldig en rechtvaardig, maar toch werd hij als een schuldige gehouden, zondig, en niet vergeven, om neer te dalen in eindeloze hopeloosheid. 15. Zo kwam hij los van menselijke overleveringen en tradities en het keizerrijk van Zaralahm, de macht van het beest van het oervlees. Zo had hij geen deel in de vernietiging van de zondige wereld. 16. Vergeven wederomgeborenen in menselijke overleveringen en tradities leven in een illusie. Juist het 'onvergeven zijn' zal ons heiligen. Juist het 'onvergeven zijn' zal de Vreze des Heeren brengen. Vergeving kan namelijk veel belangrijke dingen doven. Wij moeten dus net zoals Job loskomen van onze over-romantische ideeen over God. 17. We vinden hier één van de grootste vruchtbaarheids-principes in de heerschappij van de Moeder Heere, wat Zaralehm probeerde uit te doven en te verdraaien. Vergeving is een handel geworden, en heeft niets meer met de realiteit te maken. Zoals we gezien hebben is het onvergeven zijn ook een middel om het oervlees in ons te verslaan. 18. God zal ons ketenen met schuld, om met het oervlees in ons af te rekenen. 19. Het is God’s strategie, en het Jobitische pad. 20. In het boek van Job is de tentendienst gekerfd, en daarom is het voor ons van belang om van Israeliet tot tentenwerker te worden, tot Jobiet te worden. 21. Job werd geleid tot hopeloosheid. Dit was een heilige hopeloosheid, en het scheen de enige manier te zijn om los te komen van het oervlees. 22. Dan roept God Job op om voor de Urya te jagen, leeuwinnen of grote vrouwen. Hij moest de jonge leeuwinnen tevreden stellen, oftewel het kamp. Dit waren heilige, goddelijke vrouwen. 331 23. Zij leefden in de Meownah, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van God. De Meownah is de duistere, verborgen tent van God in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Job naartoe geleid werd in de bitterheid van zijn ziel. 32. De Orionse natuur 1. In het boek van Job is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in, en is dit dan erfschuld, of een andere vorm van schuld ? 2. In de strijd tegen het oervlees wordt moet de geest verbroken worden, en plaats maken voor de bitterheid van de ziel. 3. Wij komen dus tot de plaats van Job waar geen vergeving is. Hier zullen we geen materialisme, verwennerij en mensenbehagenis vinden. 4. Dit is dus de manier om het oervlees te overwinnen. Dus diep van binnen moet
Pagina 1842
dat ons een rust geven, en een wetenschap, om het oervlees te strikken. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid, het eeuwige touw, die streven in Job's voetstappen te wandelen, en zijn geheimenis te kennen. 5. Zo is er weinig vergeving te vinden onder de heerschappij van Moeder God, omdat vergeving bedrieglijk is. De aarde is gefundamenteerd op over-vergeving en overmoedige vergeving. 6. Alle vreze des Heeren wordt zo weggevreten, elk verantwoordelijkheidsgevoel. 7. Het keizerrijk van Zaralahm is een grote religie die deze wereld behekst heeft, het beest met het zwarte boek. 8. Het varken van het oervlees eet en slaapt dan. Dat is alles waar hij voor leeft, en heeft zijn filosofie opgezet om dat in stand te houden. Hij is een misleider. 9. Gevoelens werden veroordeeld, niet op waarde geschat, maar onderdrukt. Vaten en zenuwen werden afgeknepen. Mensen raakten gefrustreerd en gingen eten, veel eten, veel vet en zoetigheid. Het beest had honger, en door voedsel kon hij de mensheid beter controleren, besturen en domineren. Hij maakte een doolhof met 332 veel sluiers, om zich zo verborgen te houden, en liet de mens schijn-oorlogen voeren, oorlog tegen de sluiers, tegen de lap van de stierenvechter. Hij moest de mens afleiden, zodat ze niet tot het ware zouden komen, en hem niet zouden ontmaskeren. 10. Hij koopt ook de mensen om met geschenken. Hij deelt voetstukken uit. Zombificatie is zijn doel. Ook wekt hij medelijden voor zichzelf op, door de verlammende familie-banden. Hij bespeelt de emoties van mensen. Hij leidt de mensen tot de stad. Hij leidt hen tot de rots. 11. De Nachna varkens eten alles wat los en vastzit, en vooral de roofvarkens onder hen zijn levensgevaarlijk. De Nachna varkens eten en slapen, en hebben vele sluiers opgezet, zoals het rijk van Zaralahm en de menselijke overleveringen en tradities. 12. We moeten dus goede onderscheiding krijgen in de jacht-seizoenen en jachttijden. We moeten de tekenen leren onderscheiden die ons aansporen tot een zekere jacht. 13. Ottus is een gif van de Orionse Ottus boom, van besjes wiens gif de horens kan afbreken, minder scherp kan maken. Vele soberen zijn verschrikkelijk verwond door gehoornde Nachna varkens. 14. Grijp je speren, doop de punten in gif, en ga de jacht aan om je eigen hart vrij te zetten en dat van je stam. Ook kun je pijl en boog gebruiken, met pijlen gedoopt in gif. Ottus doet de horens slinken. 15. Belangrijk is het ook om de vijand te verkleinen. Het Vasma-gif moet hiervoor gebruikt worden, van de Orionse Vasmaboom, ook gemaakt van besjes. 16. Vrouwelijke zonde-machten zijn niet altijd vrouwelijk. Daarom is het belangrijk om geslachts-test pijlen op hen af te schieten. 17. De sobere mag zich niet zomaar overgeven, maar moet alles toetsen. In die strijd zal Moeder God en haar stammen de sobere overweldigen, en op de heup slaan, zodat zijn kracht niet zal roemen voor het aangezicht van Moeder God. 18. Wij moeten dus ook de tijden en seizoenen van de oorlogen leren onderscheiden. 19. De zonde-macht 'Dorom' was door Septus opgesteld om het gestolen lichaam 333 van de mens te bewaken. 20. Wij moeten dus Dorom bestrijden om in te kunnen gaan tot ons originele, goddelijke lichaam. 21. Door de strijd tegen Dorom zal het goddelijke zaad uitgegoten worden op de aarde, om de mens terug te leiden tot de bronnen van dit zaad. 22. Dorom kan verlammend gif spuiten, wat verschrikkelijke angsten kan opwekken. Ook kan dit dier mensen depressief maken. 23. De Adamam is het niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor profetie. 24. De ware aard komt tevoorschijn in de Adamah. Alles krijgt zijn plaats. Daarom is de Adamah een belangrijke plaats waar wij naartoe moeten gaan om alles af te leggen, zodat wij leeg en naakt voor God komen te staan, klaar om God's oordeel over ons leven te ontvangen. Oordeelsprofeten moeten daarom een diepe relatie met Adamah ontwikkelen.
Pagina 1844
25. Ahn is de personificatie van de Adamah, de goddelijke bloedvergieter, Aima in het Grieks. Het is een werkwoord, een wapen. Het was een teken van overwinning. 26. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah, in Ahn, voor deze reden, om Adamam te ontvangen, waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. 27. Wij moeten met Adamah, Ahn, bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. Dit zijn serieuze dingen. Wij zullen namelijk voor elk ijdel woord geoordeeld worden. 28. Allereerst moeten wij de verlammende vreze des Heeren ontvangen wat ons niet meer laat durven spreken, bang om een ijdel woord voor God's aangezicht uit te spreken. 29. Eén ijdel woord kan een heleboel kapot maken, voor een hele lange tijd. Wees zelfs bang om te ademen. Wat ademen we wel niet allemaal naar binnen ? Wij moeten de heilige ademnood ontvangen. In Adamah, Ahn, 334 is er doorgang. Wij leggen alles af in de Adamah, en laten alles achter ons, om de heilige bloedvergieter, de Aima, te ontvangen. 30. Je verliest je stem als je een ontmoeting krijgt met de Adamah, Ahn. Je zal tijdelijk niet kunnen spreken, of niet durven te spreken. Als je zo'n ervaring nooit hebt gehad, of je durft nog steeds je mond los te trekken bij het minste of geringste, dan mag je je afvragen of je ooit een ontmoeting hebt gehad met de heilige Bloedvergieter. 31. Adamah, Aima, oftewel Ahn, zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. Ook de lucht zal in bloed veranderen, en het licht zal duisternis worden. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, Ahn en de Aima, de Bloedvergieter, zal onze Rechter zijn. Niemand zal aan de Adamah, Ahn, kunnen ontkomen. 32. In Aima, in de paradijselijke grond, Adamah in het Hebreeuws, in Ahn, kunnen wij onze ziel terugvinden, in de bloedvergieter. Hiermee hebben we te maken wanneer wij tot het bloed komen, maar wat voor ons werd achtergehouden. We worden gered door de Bloedvergieter, de Aima, de Adamah, Ahn. Dit is ook de boodschap van de eeuwige prediking. 33. In Aima, Adamah, Ahn, de paradijselijke ondergrond, worden wij opgenomen, en ontvangen wij de heilige ziel. Hier leren wij de bloedvergieter en zijn ijzeren leerregels kennen, de leerregels van het paradijs, de strenge leerregels van oorlog en jacht. 34. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de tekenen van overwinning, de heerschappij over het oervlees. 35. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de Adamah, Ahn, in diepte betekent : spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een bedrieglijke schoonheid die ons te gronde richt. 36. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de Adamah, Ahn, de paradijselijke diepte van God's natuur. 37. Zo mag je ook komen tot de Adamam, de heilige stomheid, en de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de Adamah, in Ahn, waartoe we moeten doordringen. 335 38. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. 39. Ook Job werd hier naartoe genomen. Hij werd geleid tot Eben, het heilige, goddelijke gesteente. Ook werd hij geleid tot Oklah, waar de vijand tot vlees van gevogelte was geworden. Dit gebeurde doordat Job groeide in heerschappij over het oervlees. 33. Vreze des Heeren en oorlogs-offers 1. In de oorlog zullen we niet zomaar overwinnen. We zullen geslagen worden, om te komen tot de tentendienst, de voorhangsels van de urim en de thummim. 2. Het geheimenis van de Urim is de zuiverende, de wassing. 3. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de overwinning en heerserschap over het
Pagina 1846
oervlees. verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. 4. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de Adamah, Ahn, in diepte betekent : spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Dit heeft te maken met de Urim, het oerzicht. Duwach, het wassende element van de Adamah, heeft te maken met een paradijselijke Urim. 5. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Adaham, de paradijselijke vloed en overweldiging, tot Adam. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Nadat wij door het vuil van het paradijs zijn bekleed worden we daar naartoe geleid. 6. De sobere beeldt het proces uit als een bewapening in Ahn, en een wassing of vervuiling, in Adam. Dit zijn de twee kanten van de sobere. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. Zo ontvangen wij de Heilige Ziel. 7. In dit opzicht is Adam de beker van de sobere. Deze beker spreekt van het lijden. Het lijden leidt namelijk tot de goddelijke 336 8. In het geheimenis van de sobere vinden we het Ahn-element, de Adamah, de paradijselijke grond, en het Adamelement, voor wassing, vervuiling en bewapening, om zo tot de paradijselijke diepte te worden geleid. Dit is waar de sobere voor staat. 9. De Adamah, Ahn, is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de jacht. Adam is hiervan het gevolg, naarmate wij groeien in Ahn, de heerschappij over het oervlees. 10. Ahn bidt tot de grote baarmoeder (racham) van God. Hij vraagt of de kastijding over zijn zonden weggenomen mag worden, of Pesha weggenomen mag worden. Daarna wordt er de kastijding van verlamdheid besproken, Avon. Ahn vraagt om Kabac, een wassing, maar dit betekent ook betreden worden. Het is duidelijk dat Ahn worstelt met de kastijding, zoals de sobere, vragende of de drinkbeker van het lijden aan hem voorbij mag gaan. Hij vraagt om Taher, de rituele wassing, om vrij te komen van het verloren zijn, van eenzaamheid. Daarna vertelt hij dat hij voortgebracht was in de Avon, de kastijding van het verlamd zijn. 11. In het verborgene, wat hetzelfde is als stomheid, het niet spreken, geeft God hem oorlogs-taktieken. 12. Ook bidt hij dat hij gevestigd mag worden tussen de ingewanden van offerdieren, Qereb, als overwinning over het oervlees. 13. Ahn wil naderen tot de Vreze des Heeren. Het is dus eigenlijk een heel dubbel gebed, een worsteling. 14. We zien we de pijlen van de Vreze des Heeren, als terreuren, komen over Ahn. Zijn ziel is inmiddels tussen de ingewanden van offerdieren, de oerzonden, beland. 15. We zien dat Vreze hem heeft overweldigd als een bedekking van bescherming, ook als kledingstukken, huiden van offerdieren, verslagen vijanden. We moeten dus komen tot de kledingstukken van de Vreze des Heeren. 16. Zo kon Job afdalen tot de dieptes van de ziel, tot de bitterheden. 17. Ahn vluchtte voor bescherming tot de rok van God. 18. Ahn bidt om Edom in te gaan, het 337 land van de jacht, van Ezau. 19. Ahn's ziel wacht op God, is stil. Van God komt zijn Yeshuwah, zijn volharding. 20. God is zijn rots, en zijn Yeshuwah. God is zijn bescherming, Misgab, zijn veilige en geheime hoogte, het pad tot de baarmoeder. 21. Dan gebiedt Ahn zijn ziel om stil te worden, stom, om alleen op God te wachten. Dit is dus de weg tot God, en het is dus een diep gedeelte van de Adamah. 22. Zijn lichaam verlangt naar God, en dit verlangen is nogal groot, tot het punt van goddelijke verlamdheid. 23. Hij herinnert God in zijn bed, waar hij kreunt, mediteert, dierlijke geluiden voortbrengt, en fantaseert, Hagah, in de nachtwakes. In de duisternis en de vluchtigheid van de rok van God, in de goddelijke moederschoot, roept Ahn aanhoudelijk tot God. 24. Zaralahm is de wederopbouw van het oervlees, van de oerzonden. 25. Zaralahm was de openbaring van de
Pagina 1848
valse slachter. Het was een oorlogsafgod en dictator. Deze dictator eist volledige overgave. 26. God is een baarmoeder waarin wedergeboorte plaatsvindt. Dat is telkens weer de boodschap die Ahn brengt. 27. De vallei, als het beeld van de goddelijke baarmoeder, zal zich tooien met het oerzaad. 28. Dit is ook waar de sobere doorheen ging. Hij moest de moederschoot van de onderwereld in, om hierdoor te komen tot overwinning. In de baarmoeder van de onderwereld kwam hij tot wedergeboorte. 29. God bracht ons in het net. 30. Daarna wordt het duidelijk dat door deze oorlog het belangrijk is om oorlogsoffers tot God te brengen. Dit is de manier waarop God met ons communiceert. Vreze des Heeren en oorlogs-offers. 31. De Orionse Nachna-varkens hadden sluiers gemaakt om zichzelf af te schermen tegen de goddelijke varkensjacht. Zij schiepen een hele reeks van sluiers, zoals het Keizerrijk van Zaralahm. 338 32. God wordt voorgesteld als de rijder, door de woestijn, door de wildernis. Er is een oproep om te triomferen voor God. 33. God leeft in de Ma’own, een beestenhol. In de diepte is de Ma’own een vaderloze plaats, Yashown, van vrouwen zonder man. 34. Ahn komt in diep zaad. Hij komt in de vloed van het paradijs. Dit gaat gepaard met weeklacht. Het zaad overtuigt hem van schuld, en hij ziet de vijand om hem heen. Het zaad heeft zijn ogen geopend. Het is oorlogs-openbaring. 35. Hij vraagt dan of hij toegang mag hebben tot de grote baarmoeder van God, racham. Ahn klaagt dan dat zij hem gal gaven, een bitter gif, en azijn in zijn dorst gaven ze hem te drinken. 36. Hij klaagt dat ze hem vervolgen die God heeft geslagen, en dat ze de pijn berekenen van hen die God heeft verwond. 37. Ahn verlangt naar de wedergeboorte in de baarmoeder 38. De mannelijke suprematie zal sterven, maar in Ahn kunnen mannen wel groeien in heerserschap over het oervlees onder de tuchtraad van Moeder God. oorlog. 39. Alleen in Ahn kan dit, en alleen in Ahn zal dit worden toegestaan, omdat hierin een noodzakelijk element voor mannelijk heerserschap vastgelegd is. 40. Ahn’s ziel roept het uit voor God. Gezegend zijn zij die in de onderwereldse gevangenis van God wonen. Zij zullen een vrijmoedigheid hebben tot God. Ze zullen assertief zijn, nadat God met hen heeft onderhandeld. Aan het einde van de psalm is Ahn een bewaker van de gevangenis. 41. Het hemelse zaad is de toorn van God. Zaad brengt ons tot het diepste van de put, snijdt ons van alles en iedereen los. 42. Laat de heiligen triomferen, beloningen ontvangen in de overwinning. 34. De strijd tussen de hoer en het paradijs 1. God zal de armen en de zwakken versieren met Yeshuwah, Overwinning. 2. God onderwijst tot het voeren van 339 3. Wij kunnen geen ijzer met handen breken. In moeilijke situaties moeten we bidden om oerkennis, om profetische openbaring, en die zal komen op God's tijd, niet onze tijd. 4. Men bleef hangen bij eerstelingen door afgoderij, en verder niet om de oerkennis te bekommeren, de profetische doorgang. 5. Dit is waarom God de eerstelingen van de vijand moest slaan. De vijand verafgode de eerstelingen. Dit is waarom de plaag kwam, en waarom Job moest afrekenen met de geest. Hij moest op doorgang tot de ziel. Ook Ahn moest de geest achterlaten. 6. In de tocht door de oer-leegte kom je uiteindelijk bij de kinderen. Zij dragen woede, vrees, depressie, eenzaamheid, haat, bitterheid, verwarring, chaos, allemaal eerstelingen van het visnet, eerstelingen van de kinderen, als zaad wat gezaaid moet worden. 7. Deze kinderen behoren tot de bitterheden van de ziel, een diepere weg, een dieper visnet. De ziel leeft in de diepte van de aarde, terwijl de geest rondzweeft in de lucht. Wij moeten dieper gaan. Alles wat niet goed en diep
Pagina 1850
geworteld is zal door de wind, de geest, weggenomen worden. 8. Als wij vasthouden aan onze eerstelingen, dan zal de plaag ons treffen. Wij moeten alles toetsen, ook ons visnet. Al onze emoties mogen we zaaien op God's akker. Zo mogen we weer kind worden. Het is dus allemaal heel dubbel, en de Heere wil dat we deze paradox leren begrijpen. 9. Wij zagen dat de moederschoot een gevangenis is, een arena, of leidende tot een arena. De baarmoeder wordt beschreven als de goddelijke gevangenis. 10. Wij moeten vastraken in de goddelijke gevangenis, maar ook betekent het dat we een slaaf moeten worden van de goddelijke gevangenis. Zoals we zagen worden we hierin tot de oorlog gebracht, de arena. 11. De oorlogs-positie, vertraging, leidt tot het punt van 'stoppen'. Wij ontvangen in de gevangenis de goddelijke verlamdheid, zodat God kan overnemen. 12. De hoer gebruikt een vals middel voor haar dienstknechten : vals volwassen wetticisme, vals geld, valse medicijnen, valse gemanipuleerde spieren, drugs, prosperity, luxe artikelen, giftige 340 cosmetica, vlees, ouderdom worship (grootouders cultussen), valse kerken, en ga zo maar door. 13. Zij maakt Saturnus en Rigil Kent groot. Zij houdt het keizerrijk van Zaralahm in stand. Dit valse middel stinkt, en hangt in de lucht, klaar om aan te vallen. De hoer is als grootheidswaanzin. Wij moeten wederkeren tot Moeder God, anders zal dit valse middel onze hoofden innemen. 14. De ziel is een kind wat gespeend moet zijn aan de Moeder, om zo tot stilte te komen. Dit is ook stomheid in het grondwoord. Zoals we zagen is Adamam een element van de Adamah, de diepere grond van het paradijs, onder de Aphar, het paradijselijke stof en vuil. 15. Ahn was toegewijd aan Moeder God. Wij moeten tot het eeuwige touw gaan willen wij ontkomen aan de boze machten van het oervlees. 16. God heeft de koorden van de kwaadaardigen losgesneden, hun spieren, Aboth, afgesneden. De Heere heeft criminelen, schuldigen en vijandigen tot God, in twee stukken gesneden. 17. Ik bind (sha’a) mijzelf in uw geboden die ik heb liefgehad. Ahn had een relatie met God's geboden. 18. Ik zal niet sterven, maar uw geboden aanhangen. 19. Ahn kwam in de baarmoeder van de onderwereld waar hij de vrouwelijke rivaal vond, de Tsarah, ook de grote verdrukking. Dit was om hem te binden en stom te maken. 20. De touwen van honger (maveth) hebben hem gebonden en omsingeld. Hier vond hij de twistzieke vrouw, de Tsarah, de kwelling. 21. De onderwereld is gegeven aan de kinderen van Adam. Het is Gods gave aan ons. 22. Al met al heeft het spreken in tongen het doel te overwinnen wat onder ons is gesteld en ons te onderwerpen aan datgene wat over ons is gesteld. Dit is dus wat oorlog uiteindelijk inhoudt. 23. Ahn maakte een tocht door de onderwereld. Hij gebruikt hiervoor Adam als sleutel. Het is een tocht tot de baarmoeder van Moeder God, tot de baarmoeder van de onderwereld. Opvallend is dat dit een tocht is van bestraffing, want de bestraffing leidt tot 341 gehoorzaamheid, of liever gezegd tot 'luisteren en gehoorzamen', de goddelijke slavernij, chayay. Daarom moet deze bestraffing eeuwig zijn, checed. Wij zijn op weg naar het eeuwige visnet. Met minder moeten wij geen genoegen nemen. Het lijden is geenszins tijdelijk. Het lijden is eeuwig, maar de betekenissen zullen veranderen, en de gevoelswaarden zullen veranderen, zodat het geen probleem meer is, maar meer een communicatie-systeem. Ascetisme is iets eeuwigs. Er is een eeuwig verbond tussen pijn, bloed en zaad, zoals er een verbond is tussen honger, zaad, geboorte en dood. Dit zijn eeuwige elementen die in de juiste context geplaatst moeten worden, in de juiste verhoudingen. Dat is dan ook het doel van de tocht van Ahn. 24. In deze tocht komt hij dus tot de Tsarah, de vrouwelijke overweldiging, om hem te binden en stom te maken. Dit is dus de uitstorting van de oorlogvoerende Moeder God. 25. Zij bindt hem in de leerregels des Heeren, en voert recht over hem. Het is het proces van sterven en opnieuw geboren worden, een beetje zoals de zwarte weduwe spin, die haar partner opvreet na de geslachtsdaad. Dit heeft dus allemaal een hele hoge betekenis.
Pagina 1852
26. Ook komt dit beter tot uiting in de verhalen van Ahn en Batseba, die een hele diepe betekenis hebben. Hier komen ook de positievere betekenissen van Batseba aan bot. Ook is dit dus heel Simsonitisch. 27. Ahn kwam tot de leegte in zijn tocht door de onderwereld. Het was een tocht van honger, maveth, waarin hij alles moest afleggen. 28. Wij moeten ons afzonderen, onszelf beteugelen, onszelf tot slaaf maken, om geen deel te hebben aan de tafel van het oervlees. Ahn is in strijd tegen het oervlees, het beeld van de hebzuchtige, materialistische, koopgrage wereld. 29. In het Aramees zijn bestraffingen de sieraden van de armen. 30. Dat de afgod een valse weg tot de hemel zond, was om de weg tot de baarmoeder te verbergen in het Saturnische Complot. 31. De wildernis zal de tempel van Zaralahm overweldigen en openbreken. Wij moeten door de oerkennis komen tot de diepere schuilplaatsen om zo geen deel te hebben aan de plagen die over Zaralahm gaan komen. 342 32. De baarmoeder heeft als doel de oorlog. Het bereid voor op de oorlog, bewapent de strijder, als de besnijder. De goddelijke baarmoeder bereid voor op de oorlog en de jacht. Het Saturnische Complot veranderde deze dynamiek als iets mannelijks waar de vrouw haarzelf aan moest onderwerpen. 33. Alle wapenen van de boze zal Zij afdoen. De sobere verlangt naar God. De sobere is in de wildernis van Judah, waar geen water stroomt. Judah betekent in diepte : het belijden van zonden. 34. Hij verlangt om God als vrouw te zien, als in een gezicht. 35. Checed, de eeuwige tucht, is beter dan het leven en behoudenis. Zo kan de sobere zich verliezen in God als vrouw. 36. Het komt door het richten op Checed en de Tsarah. 37. Genade is in het Aramees hetzelfde als 'gebeden', en 'toewijding'. Het is het denken en leven door bepaalde tabletten, als door gedenkstenen. In het Hebreeuws is deze Genade de baarmoeder. 38. In het Aramees is de zoektocht naar genade een zoektocht naar de eeuwige gebeden en toewijding. 39. De sobere wordt overweldigd door 'honger'. Dit betekent ook belegering, hemel. De hemel is een plaats van vasten, als een oorlogs-strategie. God neemt ons in door honger. Het is een plaats van discipline. 40. Het heeft niets met hebzucht te maken, maar alles met het goddelijke vasten, de honger, het leeg worden voor God, zodat Zij ons kan bewapenen voor het gevecht. In de tegenwoordigheid van God worden wij 'uitgehongerd' op alle gebieden, als een grote ontwapening. Dit om later de bewapeningen van God te ontvangen. 41. In dit proces zal God je min of meer negeren, om Haarzelf te richten op de vrucht, de nieuwe schepping. Het oude zal moeten sterven. Wij worden dus in dit proces op allerlei manieren op de proef gesteld. Het is een wedergeboorte. Al vroeg na de nieuwe geboorte wordt de pasgeborene in het gevecht geplaatst. Wij zijn geboren om oorlog te voeren. Ook hierin zullen we vele oorlogen moeten verliezen. Het zaad moet sterven. Wij mogen nooit vroegtijdig tot overwinning komen. Grijpen we de overwinning te snel, dan zal onze ziel daartoe schade lijden. Wij moeten leren lijden en aanvaarden. Overwinning wordt stapsgewijs behaald. 343 42. Altijd weer moeten wij kiezen tussen honger of hebzucht, en dat vergt een enorme discipline. 43. Discipline is een zeker pad tot de eeuwigheid. Daarom moeten we nu al beginnen onszelf te kastijden. De zelftucht is een belangrijke sleutel tot de eeuwigheid. 44. Zoals met alle schepping gebeurt dit eerst in het hoofd van God. Door een halssnoer worden God's leerregels om onze hals gelegd, wat ook een doel van de strijd is : hogere toewijding aan God. 35. Waarschuwing tegen het sofisme 1. De goddelijke Psalmen geven waarschuwingen niet van het ware pad af te dwalen. 2. De sobere heeft een lust in de leerregels van de Heere. Het is de ascetische honger van Esau, Zelf-Tucht, Discipline. 3. Hierin moet wedergeboorte plaats
Pagina 1854
vinden. 4. De hemel maakt eenzaam, brengt honger, om zo de aandacht te richten op een nieuwe geboorte. 5. Het is om je te onderwerpen aan de bron. 6. Militair succes is vaak een excuus om niet dieper de oerkennis in te gaan. Weer is het de vraag : Kies je voor hebzucht of honger ? 7. De militaire leiders van kuddes van strijders verlustigen zich vaak in hebzucht. 8. Een groot oorlogs-leider dient zichzelf af te zonderen voor hogere doelen, en dient de weg van de honger te gaan naar grotere duisternissen. Zo niet, dan zullen we in de feesten van de militaire leiders ten onder gaan. Wij moeten terug naar Moeder God. 9. Er is geen aanziens der personen. Wij moeten gewoon het diepere systeem onder ogen komen, waarin al onze vooroordelen geabsorbeerd zullen worden, en elk persoonlijk tintje wat wij daaraan hebben gegeven. 10. De Aramese vorm van de oerkennis 344 brengt een natuurlijke discriminatie op gang, een kasten-stelsel op zuivere grondslag, met goddelijke maatstaven gemeten en gewogen. Iedereen zal hier doorheen moeten, en iedereen zal hierin zijn plaats vinden. 11. Deze dingen zijn zeer ernstig. Het is een zaak van leven of dood. Daarom is een ernstige waarschuwing niet ongepast. 12. Het is als vechten tegen de storm of een overstroming. 13. Moeder God roept haar kinderen tot de wildernis. Zij roept haar kinderen in het diepste van de nacht. 14. Dit is een groot lijden, want het vergt veel om iemand los te slaan uit de ketenen van de stad. 15. De sobere heeft het oervlees overwonnen, door het mes van besnijdenis, door het mes van de kinderen der stammen. 16. Door het oprichten van menselijke overleveringen en tradities wilde men de aanbidding van de varkensafgoden van het oervlees oprichten. Het varken van het oervlees staat voor het plezieren van de maag, door voedsel. Het is een eetcultus, om het hart van de mens te doden, opdat de mens een slaaf wordt. De Venusiaanse baarmoeder bereidt de mens hiertoe, opdat men de oerkennis niet zou ontvangen. Het beest van het oervlees had een dodelijke wond die werd genezen, waardoor de aarde het beest in verbazing volgde. Dit is de dood en opstanding van de afgod. 17. Lagere geesten zijn bang wanneer mensen ontwaken, want dan verliezen zij hun macht en controle. 18. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de Griekse filosofie die voorafging aan het christendom. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. 19. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het 345 goed.' Ook het hedonisme kwam om de hoek kijken hier : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato, twee beroemde Griekse filosofen. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskerings-werk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. 20. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. 21. De sofist is een nabootser, en ook een soort tovenaar, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden
Pagina 1856
hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor nog meer menselijke overleveringen en tradities hebben bereid. bouwen van een huis, een familie, waarin de moeder het gezag krijgt, oftewel het herstel van Moeder God. De sobere overwon Goliath door het oprichten van de tentendienst 4. Het oog van Goliath stond voor de oude wereldorde. Het oog van Goliath was de menselijke overleveringen en tradities. KAMBA 1. Moeder God vergeleken met Tlazolteotl in Azteekse mythe 1. God wil gekend worden. Wij moeten kennis van God krijgen willen wij in de wegen van God wandelen. Wij moeten ontwaken, maar eigenlijk is dit juist een verduistering om het valse licht wat ons in slaap en verblinding houdt te laten wegsmelten. De verduistering zal zo ons inzicht geven. 2. De sobere overwon Goliath door de Eben, de tabletten van de hemelse leerregels, de tabletten van de hemelse kennis. 3. Het heeft als wortel-woord banah, het 346 5. De vijand had het volk in slavernij gebracht door het volk te onderwerpen. Als medicijn en sleutel wordt aangereikt : Te komen tot de poorten van de dochter van Sion. 6. Het kwaad zal verkocht worden aan de onderwereld. 7. Men wordt apart gezet voor verhongering, als het goddelijk vasten om leeg te worden, ontwapend te worden, om zo goddelijk bewapend te worden. 8. Dit is een verbond, het apart zetten van de priesterlijke gaven om zo een constitutie op te richten. 9. Het gaat in de diepte erom dat door dit alles de psalmen worden opgericht, de goddelijke dogma's en doctrines, de Teshuba, de godsaanbidding om het oervlees, de oerzonden, te verlammen. 10. We zien de bede van de sobere die om de terugkeer van God vraagt. 11. De attributen van menselijke overleveringen en tradities waren ervoor om de attributen van de rivier van vergetelheid te versluieren. De hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand, werd versluierd om mannelijke kracht in balans te houden. 12. Moeder God riep de uitverkorenen om hogerop te komen, om dieper door te dringen. 13. Wij moeten besneden worden door de de hemelse kennis. Wij moeten ons uitstrekken om de hemelse kennis te ontvangen. 14. In deze tocht en strijd raakte Orion verlamd en kreupel zoals Hephaistos. Orion verdronk in Lethe, vergetelheid, in haar visioenen. Hierdoor werd Orion bewapend om Kakos te verslaan, het Griekse kwaad. 15. Demonen waren onderverdeeld in goede demonen, eudemonen, kalodemonen, en slechte demonen, kakodemonen. Het ware kwaad was dus niet de demoon in oorsprong, want die was in principe neutraal, maar de kakos. De dualiteit van de Moeder God kan vergeleken worden met Tlazolteotl in 347 Azteekse mythe. Zij is de Grote Vervuiler, om dit vuil te transformeren. Dit is hoe zij communiceert. Ook is zij de oorlogs-godin die haar vechtslaven voorbereid en bewapent voor de strijd. 2. De onderverdeling van het paradijs 1. Het paradijs was verdeeld in twee delen. Eén deel waar gejaagd moest worden, en ook een deel waar absoluut niet gejaagd mocht worden. 2. Moeder God wachtte op de mens bij de boom des levens. 3. Leef door de stof, het vuil, van het paradijs. Leef door de eigenlijke grond van het paradijs. 4. De boom des levens is de stam van profetie. 5. Adam hoeft niet perse een persoon te zijn, maar kan ook een stam zijn, en is een archetype van de vervoeringen van het paradijs. 6. Dit is waar de lankmoedigheid toe leidt. Adam werd geleid tot de diepte van Orion.
Pagina 1858
7. De jacht op de oerzonden leidt terug tot de Meownah, de duistere tent van God, de tent van de Urya, de goddelijke leeuwinnen. 8. Wij moeten leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om ons tot een slaaf te maken. 9. Zij willen het eeuwige touw in ons doven, zodat zij ons tot slaaf kunnen maken voor het wereldrijk van het oervlees. 10. In de Orionse geschriften is er de jacht op de troost-vogels en de bruidsvogels. Deze bruids-vogels zijn roofvogels die zielen kunnen stelen. Het zijn kinderdieven. 11. De troost-vogels en bruids-vogels zijn de bewakers van de opslagplaatsen van Septus. 12. In de geschriften van Orion is het belangrijk om Toriax, de Orionse Adam, te vinden en te ontvangen, om bestand te zijn tegen deze vogels en om hen te overwinnen door de jacht. Als wij niet voldoende Toriax hebben, dan worden we door de dronkenschap van de vijand ingenomen. In de opslagplaatsen van Septus wordt de poort bewaakt tot de 348 Oxcrenon, de put van de buffeljacht. Hier worden de buffels en bizons van Septus, de geesten van mannelijke superioriteit verborgen gehouden en bewaakt. Alleen door Toriax heeft een Jobiet daar toegang, na het verslaan van de vogels van Septus. 13. In het veld leven de kannibaalzwijnen, vaak grote Orionse zwijnen, met een lust om kinderharten in te nemen. Het vergt lange, dunne, scherpe pijlen komende van de Toriax om hun huiden te doorboren en hen te verslaan. Deze geesten zijn snel, gewiekst, en kunnen in slangen en andere soorten dieren veranderen. Wees daarom op je hoede. 14. Gebruik pijlen van de Adamam, de verstommende pijlen, om hen in slaaptoestand te brengen, waar ze degraderen tot schadeloos vee. Tiki-pijlen zijn pijlen waardoor ze niet terug kunnen veranderen in roofdieren. Deze pijlen brengen hen in een lager bewustzijn. Sarx-pijlen zijn arrestatie-pijlen, de pijlen van gevangenschap. 15. Wel is het zo dat deze geesten een heleboel afleidings-taktieken hebben om je te verwarren. 16. Zo proberen ze het gif van de Adamam-pijlen, de Tiki-pijlen en de Sarx-pijlen te doven, zodat ze terug kunnen keren tot hun oude roofvorm. Laat je daarom niet afleiden. 17. Mensenwraak is een afleidende geest die ons wil voeren tot nutteloze gevechten tegen mensenschimmen, om ons af te leiden van de jacht. Mensenwraak zelf is een beest van het oervlees waarop wij moeten jagen. 18. Liefdes-geesten zijn gevaarlijke geesten. Ze kunnen zelfs de hogere profetische kennis uitdoven, en alles oppervlakig en dweperig maken. Liefdesgeesten zijn dweep-geesten. We komen nu tot het fundament van het geloof in menselijke overleveringen en tradities. 19. De liefde van het oervlees is een gevaarlijke, criminele geest die de onderwerping aan de hogere profetische kennis probeert uit te doven. De valse liefde is een gevallen afgod, een misleider. Het wil de oorlog in de ziel in ons doven. 20. Worden we geleid door valse liefde of de hogere profetische kennis ? Valse liefde is overmoed. Valse liefde is egoisme. Valse liefde is zelfrechtvaardig. 21. Valse liefde is blind. De liefde van 349 het oervlees vergeet de benodigde voorwaarden. Wij moeten gekastijd worden, en de hogere gehoorzaamheid leren. 22. Kies je voor valse liefde of voor onderwerping aan Moeder God, de hogere profetische kennis ? 23. De mens moest tot ontwaking komen, zien wat er daadwerkelijk aan de hand was. De valse liefde wilde hen tot slaap brengen. De liefde van het oervlees was een gevaarlijke drug. Daarom was het verboden door God. Maar de valse liefde verleidde hen. 24. Ze kwamen tot de plaats waar valse liefde regeerde. Hier was de liefde van het oervlees God. Er waren hier lage wetten, geen hoge leerregels. De hogere profetische kennis was hier niet te vinden. En zo liet de valse liefde al snel zijn ware gezicht zien. De liefde was uitgezonden om door misleiding tot de slacht te leiden. Perverse beesten van het oervlees hadden honger, bloedlust, vleeslust. Ze hielden van het vee. De liefde zou het vee vetmesten, gewillig maken, in slaap sussen. Ze hielden van vlees-consumptie. Dat was wat de valse liefde was. Zo konden ze de leegte in zichzelf opvullen doordat ze de hogere profetische kennis niet bezaten.
Pagina 1860
door de Septus-beesten gegrepen worden. 25. Zij zijn zeer gewiekste geesten, die proberen op emoties in te spelen. 26. Ze dragen strijdrokken, en zullen je de oorlog verklaren wanneer je niet aan hen toegeeft. Alarmen om je heen zullen afgaan om je te intimideren. 27. Buig neer aan de voeten van de Zuwr, de hogere profetische kennis van de onderwereld, en laat de Zuwr je bedekking zijn tegen deze geesten. De Zuwr weet met hen af te rekenen. Laat je initieren als een Orioniet en een Zuwriet. Geef niet toe aan deze geesten. 28. Het gaat erom dat we God's opdracht vervullen, en niet dat we in katzwijm vallen bij elke boom. 2. We zien dat de voeten van de gevestigde kerken geen eenheid vormen, maar in verdeeldheid leven als ijzer vermengd met leem, als een grote arena. 3. Alles heeft een diepere betekenis. Denkt u eens aan de Ladder van Jakob die tot de hemel reikte ? Jakob zag de weg tot de hemel. Daarom is het voor ons van levensbelang daar veel vanaf te weten. 3. De goede boom van kennis en de slechte boom van kennis 1. Wij moeten telkens weer worden als een kind, en leven vanuit het kindschap. Van daaruit groeien we om tot een zekere volwassenheid te komen, maar vanuit en tot het kindschap. Zo niet, dan zullen we 350 4. Niet voor alle zonen had Jakob een goed woord over. Zo had Ruben zijn bed beklommen en ontwijd, zijn legerstede beklommen. Simeon en Levi waren werktuigen van geweld en overmoed, en hun beraadslaging en vergaderingen waren hard, dus deze drie werden uitgesloten van het fundament. Juda was het fundament, en ontving van Jakob de scepter. Niet alleen Jakob riep zijn zonen bij elkaar voor profetieen, maar ook Noach. Noach sloot zijn zoon Cham uit omdat Cham de naaktheid van zijn vader had gezien en het aan zijn broers vertelde. Noach zegende zijn zoon Sem en prees de God van Sem. 5. Terugkomende op Juda : Juda verwekte Peres bij Tamar. Het heeft er allemaal mee te maken hoe de Jakobsladder is opgebouwd. Juda's moeder was Lea. 6. Jakob had Rachel als favoriet, maar God had Lea als favoriet. Rachel en Lea waren de twee vrouwen van Jakob. God had medelijden met Lea en maakte haar vruchtbaar, terwijl hij Rachel eerst een tijd onvruchtbaar hield. Lea werd het fundament van de geslachtslijn van de sobere. 7. De Heere troostte Lea, en maakte haar moeder van vier stammen, Ruben, Simeon, Levi en Juda. Later werd Lea weer zwanger, en baarde Issaschar, de vijfde, en daarna baarde ze Zebulon. Ook baarde zij nog een dochter : Dina. 8. Een andere verstotene was de hoer Rachab uit Jericho, oftewel de vrouw van het rode koord. Zij behoorde ook tot de geslachtslijn van de sobere. Juda kwam voort uit de geslachtslijn van Sem, een zoon van Noach, en die kwam weer voort uit de geslachtslijn van Kenan en Set, die een zoon van Adam was. 9. De vrouw moet in ere hersteld worden in mythologie. Als we niet terugkeren tot Haar voeten, zullen wij niet vruchtbaar zijn. Wij zaten aan de verkeerde voeten, van onze bezetters, en wij zijn erdoor vergiftigd. Daarom moeten wij 351 terugkeren tot de Moeder. De Voeten van Moeder God zijn een arsenaal. Het gaat om een oorlog. Wij moeten Haar Voeten ontvangen om volledig klaargemaakt te worden voor de strijd. Haar Voeten zijn onze wapenrusting. 10. Menselijke overleveringen en tradities zijn een samenzwering van de geest van Goliath, en tegelijkertijd het oordeel van God over de goddelozen. De heiligen moeten Goliath verslaan, en doordringen tot de hemelse opslagplaatsen. Zo zal openbaring komen tot de heiligen, en zullen zij vrijgezet worden uit de slavernij tot het oervlees en de oerzonden. 11. Goliath is een luchtgeest. De hemel wijkt terug als een boekrol. Er zullen dus ook boeken gaan sluiten. 12. God beschouwd vanuit Jobitisch perspectief iedereen onder God als een vijand. Er zijn dus verschillende soorten vijanden. 13. Het oordeel begint bij onszelf. 14. Het valse woord wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. Het boek wordt gesloten. 15. Behemoth heeft lichamelijke kracht, welvaart, maar in de diepte betekent het afgoderij, het kwaad.
Pagina 1862
16. Hij bezat zijn spier, als de zetel van de afgoderij. 17. Job zegt dat de Vreze des Heeren de heilige religie des Heeren is en de oorlogstaktiek, intelligentie en zintuig. 18. Voordat wij de Waarheid zullen vinden, zullen we eerst door de leugen gegrepen worden, en moeten wij de leugen verslaan. De Waarheid wordt niemand zomaar in de schoot geworpen. Om tot de Waarheid te komen moet je eerst het tegenovergestelde verslaan : de leugen. Wij leven in een omgekeerde wereld, dus we kunnen er vanuit gaan dat alles wat ons verteld was juist net andersom was. 19. God heeft deze voorhangsels opgehangen om ons te testen. Volgen wij God of onze voorouders. 20. Wij moeten terug naar de paradijselijke onderwereld. 21. Saffier is een hoge graad van paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 22. Saffier is de opening van de hemelse boeken. 352 23. Saffier is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. Hier zijn de schatten opgeslagen. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed. 24. Ook Job kwam tot haar dieptes, en de sobere. Zij kwamen tot het goddelijke saffier, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. 25. Zij wordt geopend aan het einde, om de levenden en de doden te oordelen. 26. De geest van Goliath maakte een valse saffier, een valse test-steen. Hiermee misleidde hij de aarde. 27. Zij hebben een vals boek des levens opgericht, waaraan zij alles toetsen, in het land Hebron. 28. Goliath smeedde dit onheilige verbond door veel hemelse kennis weg te kappen. Zo kapte hij de sleutel van kennis weg, en verloor het zijn betekenis. Mensen verloren zo de context, en alles ging zijn eigen leven leiden. 29. Er was een goede boom van kennis en een slechte boom van kennis. De slechte boom van kennis maakte kinderen van prosperity, en de goede maakte de profetische kinderen. 30. Honger is de enige weg tot Aima, het verslaan van de vijand. Hier vanuit leven wij. Zoals gezegd werden we geleerd te consumeren. De wereld van het oervlees is gebouwd op hebzucht, vreetzucht en vetzucht, op allerlei gebied. Dit is een veefokkerij. 31. Laat het niet zo zijn dat u ook onder dit vetmestings-oordeel leeft. Wij moeten leren vasten, op allerlei gebied. 32. De goddelijke vrouw was in het paradijs sterker dan de man. Zij maakte de beslissingen. Zij was het wapen van de man. 33. De man moet zich leren onderwerpen aan het wapen. De goddelijke vrouw leidde de man tot de goede boom van kennis, om tot de wedergeboorte tot de Heere te komen. Het gaat er dus om met welke vrouw je meegaat. 34. Zoals in de dagen van Noach eten, feesten en huwen de mensenkinderen met vrouwen, vergetende dat het oorlog is, en dat ze een taak uit te voeren hebben. 353 35. Vaak hebben we te maken met de gevallen zonen Gods die op zoek zijn naar de 'dochters der mensen', en dit allemaal om de mensheid van de taak af te houden. 36. De man moet als een leeg vat zijn, daarom moet hij het pad van honger en armoe, het heilig vasten, gaan, om zo te komen tot de goddelijke verlamdheid, om door de hemelse boom der kennis, tot wedergeboorte te komen. 37. Deze paradijselijke items leiden tot het beloofde land, Kanaan. Door de stammen komen wij daar binnen. 38. Hier een kort overzicht van deze tocht : 39. Jozef wordt geleverd in een boot op de rivier van de dood, en daarna vindt hij de rivier van de hel. Deze rivieren zijn vol gevaarlijke slangen. 40. Jozef vindt de rivier van Tantalos, het rijk van honger, maar er is geen boot, dus hij moet zwemmen om de rivier te volgen. De rivier zit vol gevaarlijke beesten. 41. Jozef vindt tenslotte een boot en dat brengt hem dieper in Tantalos, op de
Pagina 1864
rivier. Hier leert hij over de wapens van Tantalos. 42. Jozef wordt de Vuk, opperhoofd van de indianen. 43. Dan herstelt Jozef de tentendienst. 4. De verbrokenheid van Job 1. In de diepte van de grond van het paradijs vinden we de paradijselijke vloed, overweldiging, in de vorm van rivieren en watervallen. 2. Als je als Orions strijder toegerust wil worden, dan zul je deze zeeen moeten overzwemmen. 3. Je kunt alleen het kwaad overwinnen door jezelf te overwinnen. 4. God zond de boodschap. Het oervlees kwam met een sluier, om de boodschap tegen te houden en te verstrikken. 5. Ook hief God een voorhangsel op, om de boodschap te beschermen. 6. Dit alles begon samen te komen in een 354 8. Rigil Kent is de voorouder van het Romeinse stelsel, de valse aartsvader. Rigil Kent is dus ook de grootvader van de menselijke overleveringen en tradities. 9. De man moet door zijn grootheid en opgeblazenheid de hemelse kennis tegenhouden. Hierdoor wordt de toorn van God opgewekt, en zal zij terugslaan met de hemelse kennis. 10. Job werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven. 11. Job verlangde naar het heilige halssnoer, de heilige gebondenheid, het eeuwige touw. Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. 12. In het boek van Job zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was. 13. Dit is ook de Amazone-kennis, ook van het Amazone gebied, de duistere, verborgen, verre, uitheemse tenten van gevecht. Sommige delen van God's boodschap trokken zich terug. 7. God heeft vele voorhangsels gemaakt om God's koninkrijk in te delen en te beveiligen. God, de Ohel van Kedar. 14. Het halssnoer brengt ons terug tot deze tenten, waar het toetsen begint. 15. Aan het einde van het boek van Job krijgt Job het halssnoer, als een teken dat hij eindelijk Hebron heeft overwonnen. Ook is hij nu klaar voor hogere tentendienst. 16. De soberen hadden strijd te voeren tegen de Baqra, zwijnen van ongehoorzaamheid. Zij willen ons afleiden van het heilige halssnoer van goddelijke doctrine. 17. Vandaar dit boek, om bewustzijn terug te brengen tot het verdwaalde volk. 18. Weet u hoe u gebonden moet raken in de heiligheid van God ? 19. Het is de bedoeling dat we door de gebondenheid tot God loskomen van de gebondenheid aan de oerzonden en het oervlees. 20. Wij moeten opgroeien in de hemelse kennis, de kennis van God. 21. De Behemoth is een deel van de Baqar, het vee van het oervlees, ook zwijnen van de zonde. 355 22. Dat God hierover tegen Job begon was niet zonder reden. Job moest de Behemoth overwinnen. 23. De Behemoth pleegde afgoderij tot lichamelijke kracht en welvaart, tot het kwaad. 24. Het huist in de spier, als de zetel van de afgoderij. 25. Je zou de Behemoth als een reusachtige kruizing tussen een zwijn en een rund kunnen zien, als een monstervarken, of monsterbuffel, of gewoon als een kudde met verschillende soorten uitheems vee. De Behemoth was voor de ogen van Adam en Eva, en sprak, om de profetie van God na te bootsen. 26. Het volk moest de Behemoth veroveren. Het had te maken met een stuk van het beloofde land. 27. Zij moesten met de Behemoth op een strategische manier afrekenen. 28. Zij worstelen met hem. Dit gebeurt allemaal op de plaats van de wilde beesten, van de Behemah (bema), de wilde voormens. De Behema jaagt dus op de Behemoth. Adam en Eva kwamen voor dit beest te staan.
Pagina 1866
29. God draagt Job op om met een stam ernaar toe te werken Behemoth te brengen tot God. 30. Job wordt opgedragen de wurggreep van de Behemoth te verbreken. De Behemoth, het oervlees, moet tot de moederschoot van de onderwereld gesleept worden, om onderworpen te worden aan de hemelse leerregels. 31. Er zal een dogma worden opgericht. De oorlog zal dan overgaan in de jacht. 32. Zo moet Job hem behandelen, maar hij kan dit niet zonder God, dus eerst moet Job in gaan zien dat hij God nodig heeft, en hoe hij God nodig heeft. 33. Job was tot de verbrokenheid gekomen. Job was een rechtvaardige man. Waarom moest hij hier doorheen ? De rib in het paradijs betekent 'verbrokenheid'. De rib werd gebruikt om de vrouw te maken. 34. De sobere werd door de Heere op zijn heupspier geslagen en werd gevoelig voor de rest van zijn leven. 35. Dit gebeurde in de onderwereld. De spier moest slinken. 356 36. Hij kreeg de naam Israel toen hij tot verbrokenheid was gekomen. Dat is de toegangspoort tot Israel. 37. Zuwr, de donkere, uitheemse gnosis van Orion, vereist dit. 38. De sobere werd door Zuwr geslagen, zodat zijn spier zou slinken. Behemoth, het oervlees, hield het geheim van de lichaamskracht vast in de spier. 39. Spierkracht geeft geboorte aan kinderen van de Behemoth, van het oervlees. Adam en Eva waren verboden om de kinderen van het oervlees groot te brengen. 40. De slag op de heup van de sobere was een grote stap terug naar het paradijs, naar de oorspronkelijke man. 41. Hij werd de eerste Israeliet. Hij werd vanaf toen Yisrael genoemd, wat centrum betekent. Hij had het centrum van de Behemoth overgenomen. De spier was gebroken, en geslonken. 42. De sobere was nu gevoelig voor de Zuwr, voor de verre kennis van Orion. De Zuwr zong toen profetische liederen over tegen welke stammen Yisrael strijd moest voeren. 43. De sobere was aan de wijnstok, en moest getreden worden. Ook voor ons is dit de enige weg om waarlijk Israeliet te worden. Zijn wij geestelijk nog onverbroken, trots als de oerzonden, dan zijn wij niet interessant voor de Zuwr. 5. De schuld van de rechtvaardigen 1. Het oervlees had het kinderrijk, de derde scheppingsdag, opgeslokt. Hij bood 'kinderen van het oervlees' aan, om de mensheid te misleiden. 2. Dit is waar de profeet doorheen moet : de strijd met hemzelf. 3. Hiertoe moeten wij dus het pad van Job volgen. 4. In het boek van Job is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in ? In de strijd tegen de Behemoth wordt er strategie gebruikt. 5. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid, die streven het geheimenis van Job te kennen, en niet voor degenen die er maar op raak leven en zondigen. 357 6. Dit is God’s strategie, en het pad van Job. In het boek van Job is de tentendienst gekerfd, en daarom is het voor ons van belang om van Israeliet tot Jobiet te worden.. 7. Job werd geleid tot de Behemah. Zij leefden in de Meownah, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van God. De Meownah is de duistere, verborgen tent van God in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Job naartoe geleid werd in de bitterheid van zijn ziel. 8. Het is een pad wat geen roofvogel kent, en geen gier van hebzucht heeft gezien. 9. De leeuwen hebben het niet verwijderd, hebben het niet plat getreden. 10. Als wij los willen komen van al die valse Levitische offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het Jobitische pad op moeten gaan. 11. Als wij heilige soberen zijn geworden, dan moeten wij deze behoudenis in vreze en beven bewerken door tot de diepte hiervan te komen door Jobieten te worden.
Pagina 1868
12. De rivieren worden uitgehouwen, worden onderscheiden en verdeeld, opengebroken. 13. God weet en onderwijst de weg. 14. God heeft de mate van het hemelse bepaald, en schreef instructies voor visioenen en profetische liederen. God gaf de grenzen aan. 15. De hemelse slachtplaats wordt hysterisch bewaakt door de Urim en de Thummim. 16. Dit betekent dat wij eerst door God geroepen moeten zijn, en vanuit God’s tent moeten werken, vanuit de Urim. 17. De strijd is tegen het kwaad. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. oftewel onderscheidende steen. 2. Deze steen wordt gebruikt om te bepalen welke er zijn, en hoe ze apart behandeld moeten worden. De steen geeft dus raad in strategie, en werkt dus samen met de Urim. 3. In de tentendienst is het dus belangrijk om je met deze steen te bewapenen, om deze steen in je hart te ontvangen. Deze steen is door de Heere gegeven. 4. Het is om God’s Woord te brengen. Wij mogen ons dus bewapenen met de Pessa, en we moeten zorgen dat we leven vanuit de Meownah, de duistere tent des Heeren. 5. Zo zullen wij niet schuldig zijn aan het vergieten van onschuldig bloed. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de Urim, de toetssteen. 6. De Urya is niet romantisch 1. Het is belangrijk om te kunnen onderscheiden. Daarom gebruikte de tentendienst nog een extra steen : de Pessa, de Pes, een kleine, 'verdelende' 358 6. Alles zal aan de Urim getoetst moeten worden, om het de verschillende onderdelen en samenwerkingen van ons leven en lichaam te laten bewaken. Urim moet de wachter zijn van onze mond. Zij is het wezen van de Zuwr. 7. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het belangrijk dat wij de Alam-kraal in ons halssnoer hebben, of als een extra snoer. Alam is de heilige stomheid. Zo kan alleen God onze mond openen. 8. Trab, Tarba, is trots, overmoed en offerdieren-vet in het Aramees. Dit moest in de tentendienst geofferd worden. In het Orions is dit een aparte groep van vee, een soort reuzen-buffels, iets groter dan de buffels op aarde. 9. Als Job zijn hoofd zou verheffen, zou de Urya jacht op hem maken. Trots werd absoluut niet getolereerd, dus moest Job voor zijn eigen bescherming jagen op de Tarba, de Orionse reuzen-buffels van het oervlees. Anders zouden zij bezit van hem nemen, en dan zou hij in problemen komen met de Urya, de goddelijke leeuwinnen of grote vrouwen. Zij zouden bij de minste trots jacht op hem maken en hem gevangen nemen. De Urya zou hier geen genoegen mee nemen. 10. De Urya zou de Toorn op hem vergroten. 11. In het Aramees is elke ontsnapping een diepere duisternis (grotere kastijding), als een put waarin hij valt. 12. De top van de bedekkende steen, ‘de 359 eerste vruchten', mocht niet in Job oprijzen, anders zouden de Urya jacht op hem maken. Job was besneden op de top van zijn hoofd, en dat mocht niet meer teruggroeien, want dan zou hij een probleem hebben met de Urya. 13. Hij moest strijd voeren tegen de trots, de Tarba, de top van zijn hoofd. Hij moest het achter zich laten, en verder op zijn tocht tot het bittere van de ziel. Hiertoe was de Urya gezonden. 14. De ziel van Job heeft niet alleen een afschuw van het leven, maar ook van de behoudenis. Behoudenis is ook een romantische term waar we verderop op het pad niet ver mee komen, vooral als we tot het Jobitische komen. 15. We zijn zo langzamerhand zo overbehouden geworden dat we God's werken niet goed kunnen doen, en profetisch zijn vastgeraakt, ver weg van het visnet, ver weg van God's duisternis. 16. De geesten van trots en hebzucht hebben ons verblind. In het Jobitische gaat het meer om de heilige verlorenheid, hopeloosheid, en de heilige verdoemenis. 17. In de diepere tentendienst ontkomen we niet aan het Jobitische.
Pagina 1870
18. Trots, overmoed, Tarba, oftewel offerdier-vet, bedekt de ingewanden, de Geway, de hebzucht. Wij moeten dus de Tarba overwinnen en vandaaruit de Geway. 19. Oordeels-profeten waren geen lieden die feestjes hielden in de stad. Nee, ze leefden diep in de wildernis van de onderwereld van wat de natuur hen daar gaf. 20. Het waren jagers, strijders, slaven, gevangenen, asceten, martelaren, die in diepe gevangenis en slavernij leefden aan een geheimenis wat ze niet konden bevatten. 21. Nee, ze hadden geen romantische verhouding met God als met een geliefde, maar zij droegen het bittere van de Heilige Ziel. 22. God was niet hun bruid die hen verwende, en die altijd voor hen klaar stond voor een goed gesprek, en voor bemoedigingen wanneer zij dat nodig hadden. 23. Nee. God was hen een wild dier, de Urya, als een groep leeuwinnen, de stam van grote vrouwen, een deel van de Zuwr, de duistere, verre kennis van Orion. 360 24. Oordeels-profeten waren apart gezet in toorn. Er was geen ontsnappen aan, en ze gingen gebukt onder ondragelijke lasten. Zij waren kinderen van de verdoemenis. 25. De Urya zijn wapenen van de oordeels-profeet. Eerst wordt hij zelf door deze wapenen aangevallen en gevangen genomen, om zo een slaaf te worden van die wapenen. Dit is belangrijk, anders zou de profeet de wapenen verkeerd kunnen gebruiken. De wapenen werken vanuit zichzelf, en gebruiken de oordeels-profeet als een leeg kanaal. 26. Het huwelijk was een oorlogsstrategie, om de oordeels-profeet te onderwerpen, en dit zou onherroepelijk eindigen in een scheiding, zoals we zien bij de oordeels-profeten van het grondwoord. 27. God is in de diepere tentendienst verre van romantisch, maar een wild dier. God kan niet getemd worden. God temt de oordeels-profeet. Wel moet de oordeels-profeet ongetemd blijven en worden als het aankomt op wereldse zaken. 28. De oordeels-profeet moet zich laten bewapenen door de Urya. Hij moet al zijn dromen opgeven van romantische omgang met God. 7. hen geplaatst zijn om visioenen voort te brengen. Deze uitrustingen bestaan ook uit ringen en piercings, keliy. Job en het orakel van de Urya 1. In het boek van Job beschouwde en behandelde God, de Urya, Job als een vijand. Job kwam van het rijk van het oervlees. 2. Hij werd door de Urya neergejaagd en naar hun hol gesleept. Job was door gevaarlijke wilde dieren van Orion aangevallen. Dit waren geen aardse wilde dieren, geen aardse leeuwen, maar goddelijke leeuwen en wilde dieren, van Orion. 3. God (Urya) beschouwt hem als een vijand, Beldbab. 4. Huid moet geschonden (besnijdenis, scalpering, etc.) worden, zodat het een oog ontvangt en God ziet, visioenen krijgt, visitaties. 5. De visioenen door de Urim zal de wapenrusting en de jachtrusting, naar een hogere dogma’s brengen. 6. Het paradijselijke lichaam van de onderwereld moet beteugeld worden, en dat gebeurd door de Urim, de ogen die op 361 7. In het boek van Job worden de uitrustingen gewonnen uit de Aphar, het paradijselijke stof en vuil. 8. Dat zijn woorden voor eeuwig ingekerfd. Dit kerven gebeurt door het metaal en ijzer van de besnijdenis, Qne, Qanya, als een kerf-priester. 9. Daarom is het belangrijk de Urim te ontvangen, door de schending van de huid. 10. Door dit process wekt Urim dus Thummim op, de volgroeiing, volmaking, het gaan tot de diepere tentendienst. 11. Het oervlees moet dus geschonden werden, gesneden, zodat de basis van profetie gelegd kan worden, en er groei zal plaatsvinden in profetie. 12. Hierdoor worden de Urim en de Thummim ten volle hersteld. Dit is waarom de Urya jacht vereist, strijd tegen zonde-machten van het oervlees, en schending van de huid daarvan. 13. Onze messen mogen niet rein zijn van bloed. Wij moeten het jachtveld op en het
Pagina 1872
strijdveld op, anders zullen onze profetische kwaliteiten vervagen en tot drogbeelden worden. 14. Ook onze eigen huid moet dus besneden worden, en daar zal de Urya zorg voor dragen. 15. Boven alles moeten wij streven te profeteren, profetisch te leven, anders is alles een verloren zaak. 16. Boven alles moeten wij streven naar de heilige gebondenheid en heilige slavernij om zuiver te zijn. 17. Wij zijn niet geroepen tot een romantisch leven, maar wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. 18. Het leven is geen bruiloftsfeest. De bruiloft was slechts een oorlogs-strategie. Het zal zijn als in de dagen van Noach : mensen eten en drinken, en mensen huwen, en ze hebben het belangrijkste vergeten. Ze verspillen hun zaad aan elke hoge boom, en hebben het goddelijke zaad, Mayim, verlaten, en de betekenis hiervan vergeten. Job walgde van dit leven, en van deze valse behoudenis. Hij wist dat deze afvalligen diep verstrikt waren in de oorlogswetten van de Urya. 362 19. Hij lag tussen de Urya in, maar niet als een echtgenoot. Hij sliep aan hun voeten, maar hij werd niet als een vriend beschouwd. Hij werd in de gaten gehouden. Hij was een vijand, een Beldbab. Hij was een gevangene en een slaaf. Hij was een balling. Het boek van Job is een boek van smekingen gericht aan de Urya, maar al wat hij kreeg was genadeloosheid. 20. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' 21. Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem visioenen, het bracht hem de Urim. Die visioenen en dromen waren zo verschrikkelijk dat hij naar de wurging verlangde, naar de slavenketting. Hij verlangde naar Abbadown, de hel, vernietiging. Gelijktijdig werden zijn wapenrusting en jachtrusting en verder alle andere uitrustingen tot de diepere tentendienst gebracht, maar dit was ook zijn juk. Het verteerde hem, consumeerde hem. Hij kreeg een nieuw lichaam, maar daarvoor moest hij door al deze martelingen heen. Door de kastijding leerde hij gehoorzaamheid. 22. Alles wat de Urya hem hadden geleerd werd in hem gekerfd. 23. Ysryl (Israel, Aramees) is een geboren tent-slaaf. Waarom is hij prooi geworden, waarover jonge leeuwinnen (Urya) brullen ? Zij hebben zijn plaats tot een woestenij gemaakt, zonder inwoners. 24. De tentendienst had een heilige opdracht om te zoeken naar de Thummim, een allerheiligste profetische steen, die 'volmaking en perfecties' betekende. Zij konden tot deze steen komen door de Urim, de steen van het testen. Dit was voor de tentendienst een tocht naar de Thummim die hun dienst tot God zou verhogen. 25. In het Aramees wordt Job zelf beschreven als zijnde de Thummim. Hij werd beschreven als perfect, oprecht, compleet en onschuldig. 26. Het is belangrijk voor de tentendienst en oordeels-profeten om op te klimmen in de Thummim, in het Jobitische. 27. De Urya zal hiertoe eeuwige inkervingen moeten maken in ons en onze toerustingen, met de woorden van Job om het uit te beelden. 363 28. Job moest een heilige tocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de Urya. 29. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten, als in een dodenboek. 30. Nu wordt zijn bitterheid en strijd, Marar, tot een strategie. Zo diep is hij gekomen dat alles tot een strategie wordt. Hij begint de strategie van zijn lijden te zien, als de objecten van een machig en reusachtig orakel in de wildernis van de onderwereld. 31. Job is zoekende naar de troonplaats van God, Urya, de Mawtab, de tafel van God, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 32. De Mawtab is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de Towkechah in het Hebreeuws. 33. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen,
Pagina 1874
waaruit profetische liederen zouden voortkomen. En hij zou God's instructies van de Urya begrijpen. 34. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, relikwieen, vroomheid, religie en heilige cultus, Dehleta. 35. Ervaring zal hem laten overwinnen. 36. God zou hem niet voortdurend het leven zuur maken, want God kent zijn wandel en dogma. Toetste God hem, dan zou hij tevoorschijn komen als hebbende de windafgod, de valse geest, overwonnen. 37. Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit is het pad van Job, van de Thummim. 38. Ealaha, God in het Aramees, heeft hem verschrikt. Hij is verschrikt over wat Ealaha over hem heen had laten komen, Shadday, Almachtige in het Hebreeuws. 8. Job en de Urim 1. De Thummim is de steen van de 364 voleinding, vervulling en perfectie. 2. Door de Urim steen wordt alles gezift. De Urim is de toets-steen. De Thummim brengt het zuivere, pure, gezifte Woord van God. 3. Menselijke overleveringen en tradities waren opgezet om de weg naar de Urim te versperren. 4. In de Orionse geschriften is de vader van Job, Uribir, de Urim. 5. Menselijke overleveringen en tradities zijn als een groot voorhangsel opgezet om de Urim te bewaken. 6. De Urim brengt de waarheid. In deze tijden zullen de sluiers van de samenzwering van de oerzonden geheel verscheurd worden en ontmaskerd worden. Niemand zal de openbaring van de Urim kunnen tegenhouden. 7. Dan zal ook de weg tot de Thummim onthuld worden. 8. In het boek van Job is de Urim een toerusting, dit om te testen of alles wel goed met God verbonden is, en of de werken uit God zijn. De Urim is een toetser. 9. Menselijke overleveringen en tradities houden de Urim verborgen. Deze samenzwering gaat heel diep. Al die karakteristieken zijn items van het onderbewustzijn om de mens in slaap te houden. Zij zijn gemaakt als sluiers. Wij moeten daarom de tocht voortzetten tot de diepere betekenissen en dat wat er achter ligt. 10. Als de sluiers gescheurd worden, dan wordt de Urim zichtbaar, de goddelijke steen van het toetsen. Deze steen is een steen des aanstoots. 11. De Urim is de Heilige Gebondenheid. Alleen in die zuivere gebondenheid kunnen wij toetsen. 12. Om van allerlei valse en wereldse overleveringen en tradities verlost te worden moeten wij de Urim ontvangen. 13. De Urim zijn de heilige toerustingen die de waarheden van God dragen, en Godś’s plannen, om die door ons tot heilige uitvoer te brengen. Het bevat ook de heilige halsketen. Het bevat ringen en piercings. 14. Er is diepere bevrijding in de halsketen, de heilige wurging. Zo komen wij dichter tot de Urim. 365 15. Menselijke overleveringen en tradities waren een middel wat van wereldrijk tot wereldrijk werd overgedragen om de mensheid gebonden te houden aan het oervlees en de oerzonden. 16. God wilde hen terug leiden tot de Urim. Vrees voor mensen spant een strik. Het oervlees had zich diep in het mensenwoord vastgeworteld. 17. De mensheid was afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden de Urim verworpen en het verstand tot koning gemaakt. 18. Het volk koos een middelaar, want zo kon het volk God en de Urim verborgen houden. Alles werd aan priesters overgedragen. 19. Men vond heel wat afleiding in menselijke overleveringen en tradities als een excuus om niet met de Urim bezig te gaan. 9. Romeinse verdrukking
Pagina 1876
1. Menselijke overleveringen en tradities werden opgericht om mensen tot slaaf te maken aan het oervlees, opdat zij het oervlees zouden aanbidden. 2. De windafgod moest in stand gehouden worden, om mensen verblind te houden in prosperity, en hen laten zijn als supermensen, allemaal voor de arena. 3. Of je ontvangt de Urim, of je ontvangt het oervlees. Weest onderwezen in de strategieen des Heeren. 4. Menselijke overleveringen en tradities vormen een angstaanjagende wolkenafgod, maar die vult zijn slachtoffers ook met hoogmoed en trots. 5. Nadat wij de windafgod hebben verslagen, moeten wij de wolkenafgod verslaan en klaarkomen met het geheimenis. Wij moeten dit geheimenis oplossen, anders volgen wij nog steeds de afgod van menselijke overleveringen en tradities. 6. In de Urim is het geheimenis opgelost. De Urim zal het oervlees verslaan, en zal ons de Thummim doen binnengaan. 7. Veren zijn tekenen van eeuwige overwinning. Wij moeten die veren in onze tooien en uitrustingen dragen, om 366 veilig te zijn tegen deze geesten. 8. Als je een oerzonde hebt verslagen : Neem zijn veren ! Anders zal hij tot je terugkeren en zal het zevenmaal erger zijn. Voornamelijk zal dit een grondgevecht zijn, tegen allerlei soorten kippen van het oervlees waarin de wolkenafgod schuilhoudt. 9. Wij bevinden ons in het rijk van Septus, waar de Vader aan de macht is, waar de moeder op een lager plan is gezet, als een slaaf. Deze Vader is de Romeinse Saturnus die zijn kinderen opat, Cronos in het Grieks. In het Orionse geschrift 'Zwerves' wordt er over hem gezegd : 10. 'Een grote vrouw verschijnt op de vlakte. Zij is de Heere. Zij is de Urya, zij heeft de nek gebroken van het Talkia bewind. Zij heeft Saturnus gezien, en hem gebroken. Hij gaat tekeer als een brullend varken, verslindend zijn kinderen. Volgt hem niet naar zijn hol. Hij is het zwijnenkind. 11. Heeft u zijn horens gezien ? Hebt gij zijn slagtanden gezien ? Denkt eerst goed na voordat u hem aanvalt, want hij zou u eens bezeren. Niet velen durven tot hem te naderen. Leer dan van de spreuken van Orion en wordt wijs. Laat u bewapenen, want het zal niet slechts een jacht wezen. Hebt u het stoom gezien wat uit zijn neusgaten komt ? Hebt gij hem zien stormen door de velden, vertrappende alles wat in zijn weg staat ? Laat u dan niet bedriegen. Het vergt een kundig krijgsheer om hem te onderwerpen. Hebt gij zijn trots gezien ? Hebt gij gezien hoe hij angst zaaide in de harten van hen die rondom hem waren ? Allen hebben zij hem verlaten. 12. De Heere heeft hem verbroken. Nu hij verwond is is hij nog gevaarlijker. De Zuwr is tot hem uitgezonden. Zij zullen haken door zijn kaken slaan, en hem trekken tot de rivier. Daar zal hij zinken, en voedsel van beesten zijn. 13. Zo zult gij moeten strijden, wanneer Saturnus op u jaagt. Laat hem u niet ketenen. Ja, een bizon nam u op de horens, en droeg u weg.’ 14. Saturnus is de god van landbouw, tijd en gerechtigheid. Wij zijn allemaal op zijn fok-boerderij opgesloten als vee vanwege vader-verafgoding, vanwege slavernij tot de geest van Septus. Daarom begint de jacht op Saturnus, na een verschrikkelijke oorlog. Richt je op de besnijdenis, de wond, want daaruit zal de Urim voortkomen. 367 15. De wolkenafgod heeft zijn schuilplaats in de Vader, Saturnus. 16. Toen kwam Jupiter in het Romeins, de zoon van Saturnus, die de macht nam. 17. Dit zijn luchtafgoden, die openbaar werden, en waar de mensheid voor neerviel. 18. Het gaat er dus om terug te keren tot de Urim. Zonder de Urim mogen wij niet tot de Thummim komen. 19. Men kwam tot een valse Thummim door de Urim te omzeilen, door verafgoding van menselijke overleveringen en tradities. Men wilde niet de diepte in. Men ging als dwazen menselijke overleveringen en tradities verafgoden, zonder te onderzoeken wat het nu eigenlijk betekende, zonder te toetsen. Men gaf zich over aan schandelijke lusten. 20. Dit is een luie geest, die zich blindelings onderwerpt aan gezag. Daarom zal de Urim terugkeren. De Urim zal de weg openen tot de Thummim. 21. De Urim en de Thummim zijn middelen om met God, de Zuwr, te communiceren.
Pagina 1878
22. De mens kwam in het paradijs voort van Thummim, en was beteugeld met Urim. 23. Daarom is het zo belangrijk te groeien in de Urimen de Thummim. 24. De tentendienst moest strijden tegen de Awpa, kippen van het oervlees, de oerzonden. 25. Zij deden dit door de Urim, door het toetsen, zodat ze niet in valse strijd terechtkwamen. 26. Zij moesten dus een heilige relatie ontwikkelen met de Urim. De spreuken van Uribir 27. In 'De Spreuken van Uribir' staat : 28. 'Gezag in de lucht, Legers grijpen haar, En smelten weg voor haar zonlicht, Voor het zonlicht rennen zij weg, En leven in duisternis, Maar het vuur zal hen grijpen 29. Het Zwaard van Uribir, Als een graf, Vader van Iyowb is hij, Ziet, hij is de Urim, 368 Een groot licht is opgestaan, En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen 30. Zij stond daar, Naast hem, Met het zwaard, En sloeg hem, Hij was de Urim, Hij was het koningskind, En de wond van het zwaard was zijn schuilplaats, Een schuilplaats van wilde dieren, Een rovershol 31. Zij had hem opgenomen, En geketend sinds hij jong was, Eens slavenkind was hij, Uitgehongerd 32. Hij was met de wilde dieren nu, Zij spraken tot hem, Zij namen hem mee naar het middelpunt van de onderwereld, Hier bracht hij Job voort, de Thummim, En het heilige gezegde, Hij bracht brood tot de volken, Lichtheid tot de lammen, Hun werken zullen hen volgen, Hij bracht water tot de dorstigen, In diepe woestijn nam hij hen op 33. Zij gaven hem een zweep, en hij maakte brood en water, Zij gaven hem een ziel en namen zijn geest weg, Zij braken hem, en maakten hem huppelend als een gazelle, Ja, tussen haar borsten is hij, als een groot geheimenis, Hebt gij het gezien, hebt gij het vernomen, Zij legden hem ergens neer voor later, Zij zonderden hem af in een drakentuin, Het gewicht op hem drukte zwaar 34. Zij gaven hem een tuin met lelies, Zij gaven hem overwinnings-gejoel, Maar hij werd geleid tot de poel van bitterheid, Ja, zijn ziel verzadigde zich met bitterheid, Zijn ziel sprak woorden van grote kracht 35. Zij stond daar, aan de deur, Klaar om hem in te wijden, Zij sloeg hem neer, Met grote kracht, Nooit zal een man meer over een vrouw heersen, Zijn gebrokenheid zou hem veel verder leiden, Tot haar geheimenissen, Hij ontving de Thummim in haar, En gaf geboorte aan hem, Job 36. Lees deze raadselen en wordt wijs, 369 Er is geen heil in het doorvorsen van vele boeken, Maar wanneer gij de Urim vindt, Is zij tot openbaring 37. Hij zal het kind der lichten genoemd worden, Hij die de Vader van Job is, Maar zij zullen zijn naam verdraaien, En toch zal hij de weg wijzen, Blijft daarom open 38. Hij is de Urim' 39. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Job, uit Thummim. Maar zij werden door het oervlees gegrepen. Zij moesten eerst het oervlees door strategie verslaan. 40. De Thummim komt voort vanuit de beproeving, vanuit de strijd en de jacht op het oervlees. 41. Daarom is het van belang om door te dringen tot het geheimenis. 42. Ten diepste houdt dit in dat de Urim de besnijdenis inhoudt, wat profetie opwekt. Dit is dus waartoe het was gezonden, om het volk te besnijden. 43. Menselijke overleveringen en tradities zouden moeten vertrekken, om plaats te
Pagina 1880
maken voor de Urim. 44. De Urim is het profetische lichaam, toegewijd aan Moeder God. 45. Zo kon het volk terugkeren tot de zuivere tentendienst, om zo terug te kunnen keren tot de Thummim. 46. Het Romeinse wereldrijk maakte korte metten maken met het Indiaanse continent. Het Indiaanse continent beelde namelijk het oorspronkelijke paradijs van de onderwereld uit, waar alle geheimenissen waren opgeslagen. Uribir en Job, oftewel Urim en Thummim, en hun volgelingen, de indianen, werden uitgeroeid. Hier zou het Romeinse gezag voor zorgen. 47. De Zuwr maakt korte metten met deze bruid en hoer, en zal opnieuw de Urim en de Thummim in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de Jobitische fundamenten, om zo opnieuw de Thummim binnen te gaan. 1. De kip van het oervlees werd een slang, en toen een mens, om de mensheid van de Urim af te houden. De sluier richtte een georganiseerde religie op. Het oervlees had zijn troon boven die van God gezet. 2. Deze zondemachten van oervlees hebben de georganiseerde religie opgezet, als een grote religieuze markt. 3. Het is een groot voorhangsel waar de gelovigen doorheen moeten. 4. Het is het voorhangsel dat voor de Urim hangt. 5. Het is het oervlees die de waarheid iets heeft verdraaid, opdat de heiligen hun doel zouden missen. Hij mengde waarheid met leugen. 6. Het werd tot het oervlees van vervolging. Het oervlees was de aanklager. 7. Job voorzag de komst van het oervlees op deze manier. 10. De rivier van de Urim 370 8. De kust zal worden tot kooien, plaatsen van de leerregels, en van het mes. Dit zijn allemaal onderdelen van de Urim. 9. Belangrijk is het voor een profeet om de Sefanja steen te dragen voor het herstel van de Urim steen, en de Judah steen, tot verovering van het kustgebied. Dit alles tot meer zicht op de Urim. 10. Als een heilig relikwie opgesteld voor Judah om te toetsen. Dit zal de plaats van het belijden van zonden, en van de smekingen, herstellen. Dit is belangrijk tot verdere overwinning van de menselijke overleveringen en tradities, en de afgodendienst ervan, de misleidingen van het oervlees. 11. Job liet zich niet troosten, en de sobere liet zich niet troosten. Door troost kan het visnet van je afgenomen worden, voortijds, zodat je het doel mist. 12. Het zou zijn als in de dagen van Noach. Ze zouden eten, drinken en huwen, maar de Heere niet kennen. 13. Waar wij leven is het rijk van de Trooster en de Bruidegom, om het visnet en de bitterheid van de ziel in ons te doven. Het is gezonden om de heilige halsketen van ons te roven. Wij zijn in gevecht tegen deze troost-vogels. 14. Babies worden vaak verwend, krijgen volop troost. Maar de hemel wil hen leiden tot de wildernis, daar waar die troost niet is, maar een bitterheid, een bittere halsketen. 371 15. Verderop in de wildernis moeten wij deze klederen van het oervlees afdoen, en de Heere ontmoeten als een wild beest, de Urya. De Urya kun je niet 'rondbazen'. Wij moeten af van al die romantische beelden over God. 16. Wij moeten lege vaten zijn. Mensen denken vaak veel te goedkoop over God. We moeten dieper de wildernis in, en onze bruids-klederen en bruidegomsklederen af leggen. Wij zijn geen babies meer. Hoever willen wij met God gaan ? 17. De Trooster moet in ons afsterven, zodat we meer zicht op het visnet gaan krijgen, om aan de slavernij tot het oervlees en de oerzonden te ontkomen. 18. De Trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de menselijke overleveringen en tradities. De Trooster was opgezet om mensen in slaap te houden. 19. God zond een eerste waarheid, maar die zou moeten leiden tot de volle waarheid van het visnet. 20. De markt van de Trooster is één van de grootste en afschuwelijkste markten die de wereld ooit heeft gekend, om mensen te leiden aan de voeten van het oervlees, geinspireerd door de geest van Septus.
Pagina 1882
21. Ben-Himmon, Tophet, de plaats van de kinder-oorlogen, moet veroverd worden voor de Urim. In het Aramees zijn de Urim en dit dal aan elkaar verbonden. Hier werden kinderen aan de afgoden geofferd. Dit wordt ook als de poort van de hel beschreven. Deze plaats moet dus ingenomen worden. Oorspronkelijk was dit behorende tot de Urim om de eerstelingen te testen. 22. Yeor behoort ook tot de Urim, dus dit gebied zal ook veroverd moeten worden. Yeor is de diepte waarin de mens na de zondeval terecht kwam. 23. De tentendienst had strijd te voeren tegen het Hsar-vee van het valse woord van het oervlees en de oerzonden. 24. De Heere brult als een leeuwin, Urya. De Urya heeft gebruld, als de brenger van vrees. 25. De bazuin roept, roept namen, om te overtuigen en in te nemen. 26. De Heere openbaart, maakt naakt, en brengt in ballingschap. 27. Aan de rivier is openbaring. 28. Dit is het komen tot de rivier van de Urim, om zo openbaring te krijgen. 372 29. De Jobieten hebben geleerd met de Mowqesh te werken : met aas. Zo leiden ze het oervlees en de oerzonden tot de Pahhah, de valstrik. 30. Mensen die menselijke overleveringen en tradities gaan verafgoden als eindpunten en doelen op zich hebben zo de Urim en de Thummim veracht, en worden door de luchtgeesten voortgedreven als gladiators tegen elkaar. Boven alles moeten wij de Thummim gaan ontvangen, na het ontvangen van de Urim. 11. De gevangenis van de Urim 1. Nu had een heer iemand schuld kwijtgescholden, maar die persoon wilde de schuld van iemand anders niet kwijtschelden. Toen liet de heer deze persoon opsluiten in de Basanistes, de gevangenis van de Urim, van de zwarte steen, de test-steen, de aanraak-steen. Hier zou hij gekweld worden totdat hij Apodidomi zou hebben bereikt : de prijs hebben betaald, de waarheid hebben beleden, terug hebben gegeven wat gestolen is, de plichten nagekomen hebben, alles goed hebben gemaakt wat verkeerd ging, alles hersteld hebbende wat kapot ging, en beloften hebben gedaan onder ede. 2. Basanistes komt tot einde wanneer de Apodidomi is vervuld. 3. Job was in gevecht met het beest van het oervlees. 4. Het oervlees wilde afrekenen met de Thummim. Daarom was het oervlees afgezonden op Job. 5. Als er trots in Job zou opkomen zou God hem op het kwelrek binden. 6. God heeft hem omsingeld met speren, om zijn heupen te verwonden. 7. God heeft Job's tent omsingeld. 8. In de nacht worden zijn botten doorstoken met kwellingen die nooit slapen (met speren). 9. Job heeft de Heere altijd gevrezen als opzwellende golven over hem, en hij was niet bij machte het gewicht van de Heere te dragen. 10. Job wilde dat de Almachtige zijn 373 verlangen zou horen : dat God een boek zou schrijven wat Job zou dragen. 11. God is ons hart. 12. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 13. De Aph is de diepere ziel, waar de bitterheden van de Jobitische ziel ons naartoe leiden. Terug naar het paradijs. De Aph is de eeuwige ziel, de eeuwige heilige honger en armoede. 14. Wanneer wij de Anaq hebben ontvangen, de heilige halsketen, oftewel de Aph, dan zal dit ons terugleiden tot de grond van het paradijs, de aarde van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin wij gevormd worden, de Aphar. Alles kwam voort vanuit de Aphar, en ook zouden we daar weer naar terugkeren. 15. Dit is waar het pad van Job naartoe leidt. 16. God wil hem terug brengen naar het stof van het paradijs, de Aphar. 17. Job is bewapend met Aphar. 18. Vanuit Aphar, de wapenrusting van Job, werd Basar, vlees, voortgebracht in
Pagina 1884
het paradijs. 19. Aphar zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van Basar Een profeet dient zichzelf in te smeren met Aphar voor deze reden. De profeet dient een relatie aan te gaan met Aphar. 20. De Jobitische wapenrusting wordt gewonnen uit de Aphar, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 21. De Aphar is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. Wij moeten leven vanuit de Aphar. 22. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 23. We leven door de stof, het vuil, van het paradijs, de Aphar. 24. Door de Aph komen wij tot de Aphar. De Aphar troont in het paradijs, waartoe wij moeten buigen om gereinigd en vernieuwd te worden. Iedere Jobiet zal tot deze plaats geleid worden. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we de dieptes van de UrimThummim terug. In de Aphar is afgerekend met de vijand. 25. Hiermee moeten wij ingesmeerd worden, om veilig te zijn tegen de luchtgoden, de goden van prosperity. 26. De Aphar was de bovenlaag van het paradijs, het stof, het vuil. De eigenlijke grond die eronder lag was genaamd de Adamah, oftewel de rode aarde, de aarde van bloedvergiet. In het paradijs moest er bloed vergoten worden van de oerzonden, in oorlog en jacht. Dit bloed werd door de aarde opgenomen. 27. Adamah is de tweede laag van de paradijselijke grond, veel dieper in de aarde. Ook Adamah betekent vuil, en een fokkerij. Wij werden niet slechts in de Aphar gevormd, maar ook in de diepere laag, de Adamah. Ook hier zullen wij tot terugkeren. 28. Adamah is de bloedvergieter volgens de paradijselijke leerregels. Als we het over Aima hebben, dan hebben we het over de Bloedvergieter. Deze Bloedvergieter wijst terug op de Bloedvergieter van het paradijs, de Adamah. De Adamah rekent af met de vijand. 29. Aima is een vernietiger. Het is de plaats waar de Aphar naartoe leidt, in het paradijs. Wanneer wij op de Aphar staan, dan kunnen we de overkant zien, de 374 Adamah, de diepere laag in de grond. 30. Aima was een teken van overwinning. 31. In de wortels betekent Adamah bloed, plaats van bloed, Adam, van Adamam, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor profetie. 32. Aphar, het laatste oordeel, bepaalt wat iedereen in de Adamah is. De ware aard komt tevoorschijn in de Adamah. Alles krijgt zijn plaats. Daarom is de Adamah weer een belangrijke plaats waar wij naartoe moeten gaan om alles op te leggen, zodat wij leeg en naakt voor God komen te staan, klaar om God's oordeel over ons leven te ontvangen. Wij moeten daarom een diepe relatie met Adamah ontwikkelen. 33. We leven door de eigenlijke grond van het paradijs, de Adamah, de bloedvergieter 34. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah voor deze reden, om Adamam te ontvangen, 375 waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. Wij moeten met Adamah bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. 35. In Adamah is er doorgang. Wij leggen alles op de Adamah, en laten alles achter ons, om tot de Aima te komen. 36. Adamah, Aima, zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. 37. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, en de Aima zal onze Rechter zijn. Niemand zal aan de Adamah kunnen ontkomen. 38. In Aima, in de paradijselijke grond (Adamah in het Hebreeuws) kunnen wij onze ziel terugvinden. 39. Wij moeten de menselijke overleveringen en tradities achter ons laten, en komen tot God. 40. In Aima, Adamah, de paradijselijke ondergrond, ontvangen wij de heilige ziel. Hier leren wij de ijzeren leerregels kennen, de leerregels van het paradijs, de strenge leerregels van oorlog en jacht. 41. Menselijke overleveringen en tradities waren een machtige brug. Wee degenen
Pagina 1886
die zullen stilstaan op deze brug om het te verafgoden als een einddoel. 42. Wij zullen terugkeren tot de Adamah met zijn rivieren van bloed. 43. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. 44. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de Adamah, de paradijselijke diepte van God's natuur. Zo mag je ook komen tot de Adamam de heilige stomheid, en de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de Adamah waartoe we moeten doordringen. 45. Het bloed van menselijke overleveringen en tradities was het bloed van Jupiter, de macht van het Romeinse wereldrijk, aangesteld door de oude Saturnus. Zijn zoon was gekomen zodat men de weg tot het paradijs niet meer kon terugvinden. 46. Het Romeinse rijk vreesde de wapenrusting van de Adamah. Daarom maakten ze hun eigen wapenrusting. 47. Jupiter kwam om de indianen de mond te snoeren, en om de indiaanse schatten die terug zouden leiden tot de Adamah te vernietigen. Veel van de oude 376 indiaanse culturen ging verloren door deze Jupiteriaanse inquisitie. 48. De oude indiaanse poorten zouden gesloten moeten worden. Hiertoe brouwden Jupiter en zijn vader Saturnus een drank die hen dronken moest maken, en die iedereen dronken zou moeten maken, zodat Adamah vergeten zou worden. 49. Zij hadden hun eigen vuiligheid geschapen, hun eigen Adamah. Deze bloedvergieter werd over de gehele aarde geplaatst, om mensen onder te doen laten gaan in deze nieuwe dronkenschap. 50. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de schatkamers van het paradijs te vinden. Ook Job werd hier naartoe genomen, nadat hij door Aphar was bekleed. Hij werd geleid tot Eben, het heilige, goddelijke gesteente. 12. Het teken van de vrouw 1. De vrouw is het oorspronkelijke beginsel, en de bewaakster daarvan. Zij verschijnt als een machtig teken in de lucht. oftewel de borstenboom. 2. Dit was ook het verbonds-teken tussen God en mens, na de zondvloed, als de hemelse boogschutter. 3. Ook is dit de bottenspeer waarmee de heidenen worden gehoed en verbroken als aardewerk, in het Hebreeuws-Aramees het bot van vreze, de witte steen. 4. Moeder God wordt getoond, die een kind baart. 5. Eerst zullen wij als een leeg vat moeten komen tot het verborgen Woord, dat voortkomt van de witte steen. 6. De rib waaruit de vrouw voortkwam betekent in de diepte 'boog' als wapen. De boog was het teken gegeven in de hemel. 7. Er groeit een tepel op het bot. 8. De tepel is ogenzalf. Het is de projectie, het paradijs en de hemel. Ook betekent het geduld en verdragen. De tepel geeft dus de kracht om het visnet te dragen, en projecteert een nieuwe wereld. 9. De tepel is 'de kracht die doet bloeden.' Daarom is het in het Hebreeuws ook de bloedende steen. Het is de macht van de bloeiende stok, het bot met de tepels, 377 10. De rib, het bot, is de bijl, en de tepel is de rand van de bijl. De tepel herschept het oog, herschept de wereld. Dat is een grote onderdrukking voor het vlees. 11. Dit is een teken dat de vreze des Heeren wordt opgewekt in het bloed, de tucht. 12. De vrouw is bewapend voor de oorlog en de jacht. 13. De strijd is tegen het beest van het oervlees. 14. Achter het voorhangsel van de leeuw staat de witte steen. Wij moeten door de leeuwenkuil heen om de witte steen te bereiken. 15. Leeuw betekent ook sterk medicijn. 16. De rijder op het witte beest houdt de boog vast, de rib, het oorspronkelijke vrouwelijke beginsel. 17. Het is als de plaats van het naar de lagere gewesten afdalen, wat voorgesteld wordt als de staart van een beest. 18. Het is de besnijdenis van het hoofd.
Pagina 1888
19. De zondeval is één van de grootste religieuze geheimenissen. Als we het beest van het oervlees hebben ontmaskerd, zullen we tegelijkertijd het raadsel oplossen van het einde der tijden. 20. God had vijandschap gezet tussen de het beest van het oervlees en de vrouw, na het eten van de vrucht van zonde, en de vrouw zou de kop van het beest van het oervlees vermorzelen. 21. Het beest van het oervlees is een legendarische meester in het misleiden, in aardse begeerte en materiele manifestatie. 22. De aarde staat niet op zichzelf, maar werd geschapen vanuit de verschillende lagen van het universum, vanuit de zee van moedermelk. 23. De aardse cultuur is dan weer afgeleid van planetaire samenspeling, en zelfs planetaire cultuur. Samenlevingen worden bespeeld door de planetaire energieen van Orion en Mars, waarin Orion een belangrijk fundament is. Daarom is het bijvoorbeeld ook belangrijk om in de Orionse mythologie en taal-betekenis te duiken om meer zicht te krijgen op het ontstaan van de bijbel en diens inhoud. 24. Het is belangrijk voor de profeten om 378 te bidden voor informatie over Orion. 25. Ook worden de profeten opgeroepen voor de geestelijke strijd in Orion, voor een doorbraak, en voornamelijk Betelgeuze is een heel belangrijke poort voor de voortgang van het profetische rijk. 26. Als de gemeente niet klaar komt met het Orion-probleem, dan is er geen hoop voor de gemeente. 27. Wie Orion niet heeft, heeft niets. 28. In de Orionse Mythologie wordt God ook uitgebeeld als een groep wilde vrouwen die aan de inwoners van Orion kunnen verschijnen. 29. Toen de vrouw werd gemaakt viel Adam in een diepe slaap, de tardemah. Dit was een bovennatuurlijke slaap die God gaf. 30. Voor een man is het dus belangrijk om terug te gaan tot de Tardemah, de heilige slaap, waardoor hij in contact komt met zijn oorspronkelijke lichaam, en in contact komt met zijn oorspronkelijke vrouw, de heilige vrouw, als een beeld van de Heilige Kennis. 31. De heilige vrouw was gemaakt zodat de man haar kon volgen, maar de man ging met de verkeerde vrouwen van het volk om, en werd geleid tot de verboden vrucht, waardoor alle ellende begon. De man verloor zijn kostelijk, verfijnde lichaam, en werd opgesloten in een groffe, brute kolom vervaardigt door reuzen, de mannen van naam, de gevallen zonen Gods, om zijn ziel daarin opgesloten te houden, en hem te koppelen met oerzonden, de dochters der mensen. Alleen bij kinderen kunnen we soms nog die oorspronkelijke goddelijke 'verlamdheid' terugzien van het paradijs, of bij mensen die heel sterk vervuld zijn met de Heilige Kennis, en kinderlijk zijn toegewijd aan God, als godvrezenden. 32. Velen zullen het niet aankunnen, en zullen grijpen naar hun oude bijbels, door het oervlees vertaald, de oude wereldorde. Zij zullen zich vastklampen aan het beest van het oervlees, en aan Septus, om de gevallen man groot te houden. Zij willen het grondwoord niet onder ogen komen, en al helemaal niet het woord des Heeren, want dan zal hun gevallen natuur ontmaskert worden en onttroont. Maar anderen zullen het gaan zien als een bevrijding. Die dag zal komen, en dan is het 'Kiest dan heden wie gij dienen zult.' 33. De aarde werd geschapen vanuit 379 'mayim'. De Heilige Kennis zweefde over de mayim. Toen vond er dus schepping plaats. De mens, zowel man en vrouw, kon scheppen, net zoals God, want zij waren naar God’s gelijkenis gemaakt. Ook werd er dus geschapen vanuit de heilige slaap, de Tardemah, oftewel de heilige verlamming. Telkens weer werd er vanuit de leegte geschapen. 34. De Tardemah is ons gegeven als een wapen. Wij mogen niet sterk zijn vanuit onszelf (pronken), maar wij moeten zwak zijn, om de sterkte van God te ontvangen, vanuit de leegte, en altijd weer terugkerend tot de leegte. De Tardemah is onze bescherming. 35. De slaap is een smeekbede tot God. Slaap is de scheppingskracht van God. De slaap is het paradijs, de melkgevende tepel. 13. De oorlogsschepping 1. Degenen die hebben overwonnen komen uit het bloed van de grote verdrukking. Zij worden geleid tot de waterbronnen des levens, oftewel de
Pagina 1890
bronnen van de mayim. geleid, waar hij paradijselijke kwaliteiten kreeg zoals het heersen over de dieren. 2. Deze bronnen zijn de oorspronkelijke geslachtsdelen van het paradijs. 3. De lichamen van de overwinnaars worden teruggeleid tot het paradijselijk lichaam om daaraan gelijkvormig te worden. 4. Het is waar we de heilige slaap ontvangen, de Tardemah. Hiervanuit komt de vrouwelijke bevruchter, en zal schepping plaatsvinden, om door de leegte, de stilte, terug te keren tot de Tehowm, de paradijselijke diepte. 5. In het Aramees is het woord voor geslachtsdeel hetzelfde als een menselijk wezen. Met de zondvloed wordt er in het grondwoord ook gesproken van een vloed van moedermelk. 6. Er werd een heg werd opgericht in de vorm van een zee, waardoor de mensheid verder van het paradijs werd weggedreven. Vanaf die tijd waren de seizoenen ingevoerd. 7. Noach zond de raaf en de duif uit als een teken dat de zee bevrucht zou worden. Er vond een herschepping plaats, om de aarde te ontdoen van het kwaad. Noach werd naar een speciale plaats 380 8. Toch werden er weer zonde machten vertoont die nog waren overgebleven door de zondvloed. Noach moest alles wat zich roert, wat leeft, slachten en eten, behalve vlees met een ziel. Er werd dus duidelijk onderscheid gemaakt tussen oerzonden die zich als beesten manifesteerden, en de eigenlijke schepping van God, de dieren die naar God’s gelijkenis werden geschapen. 9. De mens had de goddelijke verlamdheid verloren, maar nu was er weer een weg terug. 10. Kanaan werd het beloofde land. 11. In het paradijs dreef God de mens steeds meer naar het oosten. Dat begon al in Eden zelf, waar God een hof maakte in het oosten. 12. De slaap die over Adam viel was ook als afscherming van de zee van moedermelk. 13. De arend, de Garuda, is het beeld van de ark, het voertuig van God, die de heilige vrouw, het teken, tot de wildernis bracht, waar de aarde haar mond opende om de stroom van het oervlees en de oerzonden te verscheuren, als een beeld van de Tehowm, de heilige diepte, die ons tegemoet komt. 14. Hiervoor moeten wij God's teken in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om zo niet in het oosten te blijven steken, maar op te gaan naar de zee van moedermelk in het westen, om zo door de leegte tot de Tehowm, de paradijselijke diepte, te komen. 15. Het teken van Noach komen we ook weer tegen bij de komst van de Urim. 16. Het zou weer zijn als de dagen van Noach, en dan is er voor de oprechten dit teken weer te zien. Voor de onoprechten is dit het teken van het oordeel. Daarom was het voor het oervlees van belang dit teken te vervalsen. 17. Volgens het grondwoord waren man en vrouw geschapen vanuit geslachtsdelen, en had de man deze in plaats van spieren. 18. De troon van Salomo had zes treden met links zes leeuwen en rechts zes leeuwen, het getal van God's arbeid, van de jaarlijkse goudoogst. 19. Daarom wilde het oervlees dit getal vervalsen, om de aarde tot een slaaf te 381 maken van hem. Salomo was de bewaker van de schepping. Hij was de schrijver van het boek Hooglied, over de goddelijke schepping. 20. Het oervlees wilde dit allemaal vervalsen, tot een karikatuur van de hemelse, paradijselijke schepping. 21. Dit is dus een grote ontmaskering. Het beest van het oervlees wordt bereden door een hoer. De kop zal afgehakt moeten worden, en tot de Heere gebracht worden, voor de herschepping van het menselijk lichaam. 22. Het beest van het oervlees wilde zijn eigen valse leegte gebruiken om de mens binnen te zuigen in zijn koninkrijk. 23. De mens in het paradijs was gemaakt om 'mayim' voort te brengen, de goddelijke schepping. Mayim betekent ook gewelddadig, als een soort van wassen, en het betekent ook kortstondig en subtiel. Mayim is een oorlogsschepping, als een deel van de goddelijke wapenrusting die de mens ingebouwd had in zijn lichaam. 24. Dit is een priesterlijke uitrusting, dus dan komen we weer tot de stenen in deze uitrusting die de fundamenten uitbeelden, zoals de tucht (het visnet) en de vreze des
Pagina 1892
Heeren. Wij moeten dus terugkomen tot die priesterlijke uitrusting. 25. De geest 'Dorom' was door Septus opgesteld om het gestolen lichaam van de mens te bewaken. Wij moeten dus Dorom bestrijden om in te kunnen gaan tot ons originele, goddelijke lichaam. Dit is zo belangrijk dat er speciaal hiervoor een hemelse gezant kwam. 26. Door de strijd tegen Dorom zullen de bronnen van 'mayim' uitgegoten worden om de aarde te oordelen, en om de mens terug te leiden tot de bronnen van mayim, van de schepping. Dat zijn dus in wezen de bronnen zelf die wij zullen bereiken wanneer wij de koppen van de beesten van het oervlees en de oerzonden hebben afgehakt en verslagen. 27. Dorom kan verschijnen om verlammend gif te spuiten, wat verschrikkelijke angsten kan opwekken. Ook kan dit beest mensen depressief maken. 28. De delen van het lichaam van de Heer worden gerepresenteerd door de gemeentes, maar dan op een verschrikkelijke manier. Daarom moet er tot de heilige bronnen van die gemeentes gegaan worden. 382 29. Groet hen die in de verdrukking zijn. Genade zij u en vrede van God. 30. Laat u dan zaligen in God. 31. Ziet dan toe dat gij dit niet veracht, en bidt dan ook voor alle gemeentes, want zij zijn niet verre van de verwijdering. 32. Gij zijt volwassen geworden in de Heere, en zo zijn dan de overleggingen van het oervlees voorbijgegaan. 33. Weet dan dat de wildernissen des Heeren ordelijker zijn dan de orde der wereld. 34. Leert dan alle namen kennen. 35. Gij hebt dan waarlijk de tent Gods en de tentendienst van gerei voorzien, en de heiligen goed toegerust. 36. Gij hebt uw zonen gebracht tot Spricht, en zij zijn waarlijk zonen des Heeren geworden. 37. Gij hebt uw dochters gebracht tot Zetdonia, en hen de klederen van het heil gegeven. 38. Gij zijt rein geweest op heilige bergen, en niet de Heere tot een vloek geworden. Gij hebt waarlijk troost gebracht aan het hart des heeren, door te wandelen en te handelen in de hemelse leerregels. 39. Ja, gij hebt ze om uw polsen gebonden, en gij hebt uw kinderen er zwaar mee getuchtigd. Zo hebt gij uw zielen behouden in de Toorn des Heeren. 40. Laat dan niemand u oordelen, want gij hebt in liefde gehandeld, oh vervolgde gemeente Gods. 41. De Heere heeft haar hand op u gelegd. Zalig zij hen die u zaligen, en vervloekt zij hen die u vervloeken. 42. Ja, zij zullen aan het tienvoudige mes ten onder gaan, hen die u haten. 43. Want zij haten u omdat gij de geboden des Heeren bewaart in vrezen en beven. 44. Zij zullen in Spricht ten onder gaan, zij die om u gelachen hebben. Maar zalig zijn zij die met u geweend hebben. 45. En zij zullen door Spricht tot behoudenis gerekend worden. En zij allen zijn onder de hoede van God’s gezant Torio. daarmede begiftigd in uw binnenste. 2. Gij die dan de poorten bent doorgegaan : Gij hebt een eeuwige prediking aanschouwd en gij zijt heilig. 3. De Heere zal u nieuw gerei schenken om de heiligen mee toe te rusten. 4. De Heere heeft u laten leven in vreze, en ziet, gij zijt zalig geworden, dragende de lusten des Heeren. 5. Gij droeg dan voor lang het hemelse geweten, en de Heere heeft het gezegend. 6. Nu dan, gij zijt rein, en gij behoort tot de heerlijkheden Gods. Behoort dan tot de jaguars des hemels. 7. Gij bent dan meester geweest zonder pijlpunten, en gij hebt u afgezonderd gehouden. Ja, u bent geheiligd. Ja, u bent anders. Gij zijt vreemdelingen in de wereld geweest, maar gekend bij God. 8. Zoekt daarom troost bij elkaar en leert elkander over het ijs des Heeren en het hemelse ijs. Zo zult gij de leerregels vervullen. 14. De gevallen wereld 1. Ja, de Heere zal u gaven schenken in de nacht, gij die zijn wortelen bemint. Gij dan kent de lusten des Heeren, en zijt 383 9. Predikt dan de prediking aan de ganse schepping, opdat gij ijs zult scheppen van de hemelen. Zo zult gij de grote verdrukkingen breken. 10. Zalig hen die de verbrekingen als zaligheid achten. Gij bent dan niet ver
Pagina 1894
van de Lusten des Heeren. 11. In een nachtvisioen, in een droom, werd het eerste Korinthe afgebeeld als een groep opgeblazen jonge mannen die met hun lichamen pronkten. Zij waren ver weg van het goddelijke, paradijselijke lichaam van de schepping. Met hun lichamen doofden ze de ziel uit, en deden aan zelfverheerlijking. 12. Nu is het zo dat het lichaam van een hemelse gezant soms een beeld is waaraan de pelgrim in leven en dood hervormd wordt. 13. Als wij denken : deze wereld is de schepping Gods, dan is dat slechts ten dele waar. Veel meer nog is dit een gevallen wereld, een wereld waarvan de overste het oervlees is, de verleider. 14. Het lichaam in deze wereld is dan ook gevallen, en zoals Paulus het noemt 'lichaam des doods'. 15. Wat was het lichaam van Adam en Eva in het paradijs ? En wat voor een lichaam kregen ze toen ze in zonde vielen ? 16. Door de zonde kreeg de mens een gevallen lichaam. 17. Het hart staat onder de vloek der aarde. De oorspronkelijke mens had in het paradijs meerdere harten. 384 18. Door deze harten konden ze beter hun lichaam besturen en de koninkrijken waarover zij waren aangesteld, de dierenwereld en de plantenwereld. 19. Er waren vele omlopen en circulaties in het lichaam die noodzakelijk waren om in het paradijs te kunnen leven. Deze circulaties werden afgebroken door de zondeval, en de verwijdering uit de hof. 20. De harten, die de spil vormden van hun bijna goddelijke lichamen, werden uit het centrum gehaald, en kwamen onder de vloek der aarde, de valse realiteit waar het oervlees en de oerzonden over heersten. 21. De gevallen harten werden beperkt tot plaatselijke uithangsels zoals de geslachtsdelen, de tepels, borsten (voedingsbronnen), de voeten, de navel, en de handen. In het paradijs waren deze uitwendige delen verbonden met hun soortgelijke harten, en vervulden zij speciale functies. 22. Bij sommige hemelse gezanten en getuigen komen deze oorspronkelijke verbindingen nog voor. 23. Omdat de kerk de leer van het lichaam zo verwaarloosd heeft is het huidige lichaam een gevangenis. 24. God zegt : 'Wordt hervormd door de vernieuwing van het denken.' 25. De verandering begint in het geestelijke lichaam. We moeten open blijven staan voor God die een nieuwe schepping maakt. 26. De sobere heeft deze weg uitgelegd in zijn leven door de hemelvaart. Ook wij moeten hemelvaarders worden, willen wij deze dingen beerven. Wij behoren de voetstappen van de soberheid te volgen. 27. Ook de hand was een hart, als een vuist, met zijn eigen circulaties. De hand had een hele centrale positie, oorspronkelijk. 28. En wat dacht je van het oog ? Het gevallen oog heeft geen contact meer met het ooghart, vandaar al het vleselijke, ondoordachte, vooroordelende gekijk, waarvan God zegt : 'Dat soort goddeloze, spottende ogen zullen in hun kassen wegsmelten op de Dag des Heeren.' 29. Voor de heiligen in leven en dood : Deze harten zullen weer omhoog komen om hun posities in te nemen. Het vuisthart zal een belangrijke positie innemen om een paar belangrijke circulaties te herstellen. Gods Licht zal doorbreken. 30. In de diepte van het grondwoord en hermitatische geschriften komen we er op uit dat de mens meerdere harten had, die werkten volgens het principe van het 385 geslachtsdeel. 31. Deze harten werken vanuit de goddelijke verlamdheid. 32. Wij mogen daarmee contact maken in de diepte van onszelf. 33. Zo mogen we afstand doen van het eerste, opgeblazen Korinthe. 34. Ook Laodicea wordt opgeroepen om tot de wildernis van God te komen. 35. De Heere zegent uwe harten. 36. De Heere kent dan uwe harten, en weet dat gij vol zijt van ijs. Weet dan, dat gij geliefden des Heeren zijt. Maar enkelen onder u zijn lauw, en de Heere zal hen spoedig uitspuwen indien zij zich niet afkeren van hun boze wegen. 37. Draag de wonden des Heeren dan diep in uw lichamen tot zuivering, want de Heere heeft u aangesteld om te dienen en haar geheimenissen te kennen. Zij zal u voeren tot het woud des Heeren, waar de zeven bliksemen des Heeren op u wachten. 38. Ja, de Heere zal u adelaarsvleugelen schenken, en gij zult uitzichten hebben. Gij dan zult aanschouwen de rijkdommen en wildernissen van de Heere die
Pagina 1896
weelderig is. 39. Laat dan het kruid des Heeren uwen harten genezen, en zoekt de dingen die van binnen zijn. 40. Gij hebt enkelen onder u die in diepe zonden leven, maar de Heere heeft het reeds nog niet geopenbaard. 41. Wacht dan op het Woord des Heeren, en ziet wat de Heere zal gaan doen. 42. Ja, de Heere heeft u gesteld als zifters, en spoedig zal de Heere u uitzenden om het kaf van het koren te scheiden. 43. Ja, ook hierin weet gij het lijden en het ijs te dragen. 44. Ja, de Heere ziet de volmaaktheden onder u en is daar zeer over verheugd. Keert dan niet terug tot het eerste Laodicea, want de Heere zal u dan reeds spoedig slaan. 45. Ook de heilige bron van Laodicea krijgt de adelaarsvleugelen, zoals de heilige vrouw, en komt tot haar schuilplaats in de wildernis. Hier zijn de uitzichten en rijkdommen van God. 46. Zijn wij dan niet allen bouwers van de tentendienst door ons eigen bloed te geven ? 47. Daarom zij mijn hart niet bezwaard. 386 Ik heb de goede strijd gestreden, en mijn ziel kijkt uit op de hemelse wouden tot aan het woud des Heeren. 48. Wij ontvangen visioenen door het lijden en niet door drank. De wonden des Heeren zijn ogen geworden. 49. Heilig is de Heere, Heilig is de Naam des Heeren, laat het Koninkrijk komen, nu het eerste voorbij is gegaan. 50. Grote Zegen heeft de Heere weggelegd voor hen die de hemelse geboden bewaren. 51. En deze zaligheid is groter dan het eerste. Zou het toekomende van God dan geringer zijn dan dat wat alreeds geschied is ? De Heere bewaart dan het beste voor het laatst. 52. Zou dan het binnenste van God minder zalig zijn dan het buitenste ? Gij zijt dan genaderd tot het binnenste van God. 53. Zij die Zich weldra opmaakt om te spreken. Ik zal de rest van Mijn dagen verblijven in het Huis des Heeren, om het hemelse te doorvorsen. 54. Ik dan zal boven komen, om de monsters van beneden te kunnen zien. Ik dan zal de Heere dienen. En ik zal één tong zijn met hen die met mij spreken. Wij zijn dan allen van één doel en één macht. 55. Niets zal ons scheiden van de macht van God. Dit zijn dan de woorden van de Allerhoogste. 56. Zalig zij die deze woorden bewaren, doorgeven en doen. 57. De Heere komt spoedig. De Heere staat aan de deur en klopt. Komt dan binnen, opdat de Heere maaltijd met u houde en u het koren des hemels laat zien. 58. Dagelijks brood heeft de Heere u gegeven, van de verborgen Kennis. Gij hebt overwonnen, gij die in de Heere blijft. 59. De ogenzalf wordt dus gekocht door het lijden, door ascetisme verkregen. Dit gaat over de terugkeer naar het visnet, de tucht, en de zelftucht. Zo ontvangen wij de ogen van God, een profetisch hart, het ogenhart. 60. De ogenzalf zelf is in het Aramees de tepel. Zo komen we tot de hemelse vrouw van de jacht en de schepping. 387 61. We hebben hier te maken met het tepel-hart, als een toerusting voor de oorlog. 62. Wie overwint zal eten van de boom des levens. Dit is in het Aramees de boom van de baarmoeder. 63. Gij haat het kwaad zoals de Heere het kwaad haat, en daarom heeft de Heer u een zuivere tentendienst gegeven. 15. De Urim hersteld 1. De sobere komt uit het land van Benjamin, wat de onderwereld betekent. 2. Hij werd gevormd in een plaats van honger betekent, en de diepte van de onderwereld, in de maag van een rund. 3. Vervolgens zien we hoe God de sobere leidde door de wildernis, het land van de bedreigingen, en door de woestijn, het land van de bedekking, van duisternis, en het donker worden, het land van de avond, wat op de jacht duidt. In het Aramees betekent dit ook leegheid. Ook werd de sobere geleid door het land van
Pagina 1898
schaduwen, wat betekent : de neiging om weer te vertrekken (Tantalos), en wat ook schild betekent, en weer donker worden en donker groeien. In het Aramees gaat het dan over het land waar geen man ter huwelijk wordt genomen. 4. Dit zijn allemaal gebieden in de onderwereld. Dan dreigt God, de Heere, dat ze maar eens op de eilanden van de Kittiers moeten gaan, de plaats van honger (Tantalos), afgunst, lusten, vernedering, 'de plaats die hen laat neerbuigen'. Er wordt dan opgeroepen om leeg te worden, tot de leegte te gaan, en om je te hullen in verschrikkelijke vreze, want hier zijn duister gegroeide stammen, de met vachten beklede stammen van de jacht. 5. Mayim is de ogenzalf, de moedermelk, die opwekkings-kracht, opstandingskracht, heeft. 6. De hemelen zullen jagen, in arbeid zijn, tot de rust hen terugroept. 7. De boog zal verschijnen, en de boosdoeners zullen ervoor op de vlucht slaan. 8. God zal een verre stam en natie over hen brengen, als een open graf. Zij komen met het teken, als een oordeel over de 388 boosdoeners in God's volk. 9. De pijlen zijn de mayim. Dit verre volk wat over hen komt brengt de honger en de verwoesting. 10. De boosdoeners van God's volk worden tot slaven gemaakt en in ballingschap gedreven. 11. De boosdoeners van God's volk dan gedreven tot de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. 12. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld betekent. 13. God klaagt erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn, overmoedig. 14. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit, die het volk weer dient terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust, om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen. 15. Dit is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. 16. Het afgevallen volk van God heeft afgodsbeelden geplaatst in God’s huis in de onderwereld. 17. Het gaat over de strijdvelden van Tophet, waar de rituelen van de kindergladiatoren werden gehouden, voor de afgoden. Tophet is de kinder-hel in de vallei van het klagen (Ben-Hinnom), waarin de kinderen zonen van de afgod werden. Ook veranderden kinderen hier in dieren. Daarom zal het een vallei van de slacht genoemd zal worden. Tophet is de plaats van vuur, maar in het Aramees betekent dit vuur, de Urim, wat door de priesters gebruikt werd om te toetsen en om profetie te ontvangen. 18. Het is ons verteld dat we moeten groeien in het profetische. Als eerste moeten we profetisch leren leven totdat we daadwerkelijk ‘de gave’ hebben ontvangen, maar ook dan zijn we er nog niet. 19. Wij moeten de hemel bestormen en binnentrekken om zo een profetische getuige te worden. Dan komen we geestelijk gezien in de kerken die boven zijn, de kerken der gezanten, en brengen we daadwerkelijk de boodschap der getuigen tot de mensen, en vertonen we het karakter en de vruchten der getuigen. 20. Een gevallene zal zich gewoonlijks in 389 vormendienst verstoppen om zo zich te beschermen tegen de zware hartskrachten van hen die de Heere getrouw zijn gebleven. Zo’n gevallene zal zich vaak verstoppen in de wereld van de bedrieglijke uiterlijke krachten. Het is een obsessie voor zo’n gevallene. 21. Het verschil tussen God’s wereld en de vleselijke wereld is dat de getuigen in God’s wezen de diepte van de dingen laten zien, terwijl de vleselijke wereld alles gesloten houdt en zich op de uiterlijke vorm richt in plaats van de opening. 22. De vormen van God worden juist van binnen getoont, als een weg waardoor de ziel zich kan ontplooien. 23. De gevallenen bouwen een valse aarde en een valse hemel met wegen daartussen. De hemel zelf is als het ware de openbaring. Er is een weg waarover het profetische pad gaat, waar we boven alles naar moeten streven. Dit stijgt uit boven al het aardse leiderschap die juist een valstrik is voor de profeet. 24. De ‘behemah’ zijn de ‘oorspronkelijke’ wilde mensen, of voormensen, het zogenaamde pre-adamitische geslacht. In het hebreeuws is de ‘dag’, de ‘yohme’ een tijdperk, en op de zesde
Pagina 1900
yohme, het zesde (her)scheppingstijdperk werd de behemah, de wilde cromagnon, neanderthaler, homo sapiens, eerder dan de mens geschapen. Het ging om een prehistorisch mens. 25. ‘Nachash’ wordt dan wel simplistisch vertaald in slang, maar betekent letterlijk ‘tovenaar’. 26. De boom van aardse, vleselijke en valse kennis was een rijk. Babylon zou dit rijk ten gronde brengen. 27. Adam en Eva vielen ten prooi aan de schone beloftes van het rijk, het verkrijgen van macht door te beoordelen wat goed en slecht is aan de hand van een opgezette institutie. Het was het beeld van de wereldkerk die als tovenaar kwam opzetten en zo door het instituut God aan de kant zette. 28. Eva had gemeenschap met deze tovenaar en baarde Kain, het beeld van het Babylonische Wereldrijk. Maar onlosmakelijk verbonden met de wederkomst van de Urim is het komende Profetische Wereldrijk. In dit wereldrijk zal de ‘behemah’ hersteld worden. Het paradijs herstellen is het uiteindelijke doel van de hemel. Hiertoe gebruikt de hemel het profetische om alles aan de voeten van de Urim te onderwerpen. Het 390 instituut is anti-profetisch, maar de behemah is het verwilderde, de kracht om los te komen van de gevaarlijke civilisatie. Zonder de behemah is het profetische niets. 29. De Behemah, de wilde mens van het voor-paradijs, zal dus terugkomen. 30. De Urim werd door de priesters gedragen om te testen en boodschappen van God te ontvangen, als een belangrijk orakel. 31. De Urim komt vanuit een verborgen plaats. In het Aramees is de Urim de Nur of de Nura. Dan heeft de sobere een ontmoeting met de Behemah, met opstandingskracht. Zij lijken op indianen, het rode volk. Zij dragen de tekens van de schepping. 32. De Behemah zijn aan elkaar verbonden van vrouw tot zuster. 33. Ze komen met een boot, en met visgerei. 34. Zij zijn de manifestatie van de Urim, de profetische steen. Bliksem kwam voort vanuit de Urim om de tucht te brengen, om instructies te geven, en ook om scheiding te brengen. Dit alles is de verschijning van de heerlijkheid van God, de hogere goddelijke orde. 35. In het Aramees is de troon een aanlegplaats voor boten. Er is veel lawaai van de Mayim, de goddelijke schepping. Het is het lawaai van een kamp, een belegering in het Aramees. 36. De sobere wordt opgeroepen om een dienstknecht te worden aan de heilige voeten van de Heere, zodat Zij tot hem spreekt. Dit is de sleutel tot het profetische woord. 37. De hemelse kennis komt in hem, de heilige oerduisternis in het Aramees, geestelijk, als tegengesteld aan het materiele, en geheel binnen het profetische visioen. 38. Hierdoor komt Sama, gehoorzaamheid, die hem gevoelig maakt voor de stem van de Heere, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. 39. Sama is de profetische leidraad die het Woord omzet in daden, als de kracht tot gehoorzamen. 40. Het Woord bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 391 41. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk, de tucht, het Indiaanse volk. Hij ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 42. De sobere ging de bitterheid binnen, en de koorts. De schepping kwam in werking in hem. 43. Dan komt hij tot de naakte ballingen van Telebib, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van Mayim, betekent, aan de oer-rivier Kebar. 44. Aan deze rivier kreeg de sobere zijn openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. Zo diep ging het oordeels-profetenschap. 45. Hij krijgt het Goddelijke Woord in de vallei. Het teken begint te spreken, het Woord voortbrengende. 46. Daar zullen ze een gladiator van hem maken, gordels omdoen als een wapenrusting, gordels aan de lendenen, heupen, tot voorbereiding van de militaire dienst. 47. Dan is er de hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand. 48. God haalt het volk neer door de
Pagina 1902
hoofd-besnijdenis, de honger en de koorts, door het teken. beweegt. Amos betekent de brenger van het merkteken. 49. Hun goden zullen gedreven worden in de handen van de Zuwr-stam, de verre vrouwen van Orion, als prooi. De oogst-grijper komt, Qephadah. Dit is de verwoester. 50. Ze aanbidden geld. Daarom rust God's toorn op hen. God laat dit aan de sobere zien als een grote gruwel. 51. God's merkteken moet men ontvangen door klagen, kermen en zuchten over deze gruwelen. 52. De prinsen van het volk worden overgeleverd aan de Zuwr-stam, de verre vrouwen van Orion. 53. Het land Israel, het voorhoofd van steen, het centrum van wijsheid, zal aan het heilige overblijfsel worden gegeven, het rode land Israel, de verloren stammen, zullen vergaderd worden. Dit is het teken van de leeuw. 54. God zal hen een hart van vlees geven, het hart van Basar, van de schepping, als een bron. 55. Visoenen zijn de manier waarop de sobere zich door de onderwereld 392 56. In het boek van Amos wordt de Urim telkens uitgezonden om oordeel te brengen. Salomo, Shelomoh, verbond van de vrede, het compleet maken, het veilig maken, begon met het bouwen van het huis van de Heere in de onderwereld, als een heilige gevangenis in de maand Zif, wat helderheid betekent. 57. Tegen de muur van de heilige onderwereld-gevangenis bouwde hij bedden, rondom het heilige der heilige, het orakel, in diepte : waarschuwingen, bedreigingen, geboden, liederen, beloftes, oftewel het Woord van God. 58. En hij maakte beelden van Tsela om hen heen, de heilige ribben, beelden van de schepping, heilige vrouwen, met wapens. 59. Twee Behemah's zijn op de boot. Zij worden de bewakers van Eden genoemd. De sobere zag hen. 60. Als we het hebben over de Joodse Scheuring dan hebben we het niet alleen over de scheuring van het huis van Ahn in een twee-stammenrijk en een tienstammenrijk, maar ook de scheuringen daarvoor : Jakob werd door zijn zonde afgescheurd van zijn gezin en moest vluchten voor Esau. 61. Jozef werd afgescheurd door de zonde van zijn broers. Mozes werd afgescheurd van zijn volk door het verre volk, en we zien scheuringen tot aan het huis van Ahn als een groot lijden van het volk, als een heilige besnijdenis. 62. Ook wij gaan door scheuringen heen, en wij mogen daarin de Hand van God zien, de Heilige Besnijdenis. 63. De Heilige Besnijdenis is het kloppende hart van het Visnet, die een relatie met ons wil. Zo kunnen we haar volgen over het pad van de Joodse Scheuring, helemaal tot aan de berg van Eeden. De scheuring is belangrijk geweest om onze wapenrusting op te richten. 64. Als er één visnet is waaromheen alle visnetten draaien dan is het de scheur. 65. Hierin staan de geschiedenissen van God en God’s Volk opgetekend, als een vurige steen van de godenberg. Wij hebben iets van die heiligheid gezien. Door de scheur kwam er verzoening, en uiteindelijk de nieuwe melk. Ook wij mogen in deze melkgaard werken. De scheur leidt ons helemaal terug tot de 393 tentendienst met de vurige stenen, door de Heilige Besnijdenis. Daartoe is de Urim gekomen : Om terug te wijzen op de besnijdenis, het teken van het verbond met God. 66. De Heilige Besnijdenis wordt het teken van gerechtigheid genoemd. 67. Als het volk van God de Heilige Besnijdenis weer leert kennen en haar aanneemt zal dat het begin zijn van het Vrederijk. 68. De Heilige Besnijdenis is het heerlijkste deel van de Urim, en bij machte ons verder los te kopen. Ook het Bloed van de Heilige Besnijdenis is om de toorn af te wenden. Het is het Bloedende Hart van de Urim. Willen wij van hart tot hart met de Urim communiceren, dan door de heilige besnijdenis. De heilige besnijdenis zal de hemelse ambachten herstellen en de ambachten der getuigen en gezanten. 69. De Heilige Besnijdenis is onze banier, de brenger van de nieuwe melk. Door een scheur in Ahn’s Huis kwam zij binnen. Het is voor ons van belang die scheur te kennen, en die te dragen als een heilige wapenrusting. Als er iets is wat ons behoort te leiden dan is het de Heilige Besnijdenis. De Heilige Besnijdenis zal
Pagina 1904
onze zintuigen besnijden om ons binnen te laten gaan in een nieuwe wereld, het voorportaal van het Vrederijk. 70. De Urim is een Wegwijzer, die wijst op de Heilige Besnijdenis die op de berg van Eeden troont. Zij die menselijke overleveringen en tradities blijven verafgoden zullen door haar worden weggezonden. 71. De Heilige Besnijdenis is het allerheerlijkste deel van God, het Bloedend Hart, en het teken waartoe wij aan Gods Toorn kunnen ontkomen en het kunnen afwenden. God haat de onbesnedenen en zal hen vernietigen. Laten wij niet lichtzinnig met deze dingen omgaan. 72. De afvalligen en afgodendienaars die hun kinderen door het vuur hebben laten gaan in het dal Ben-Hinnom zullen zelf in deze plaats ten onder gaan, terwijl hun lijken door het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde gegeten zal worden. 73. Ben-Hinnom is het moord-dal van de mensenoffers, oftewel de hel, waar de geesten van onbesnedenheid en afgoderij vertoeven. 74. Alleen door de besnijdenis kunnen 394 wij aan dit dal ontkomen. Als kind zijnde had ik verschrikkelijke nachtmerries over dit dal vol van gillende kinderen. 75. Net als Jeremia was ook Jesaja een profetisch strijder tegen Babel, maar Babel was niet het enige kwaad tegen het Joodse Volk uitgezonden. Later kwam het Romeinse, IJzeren, Wereldrijk, en toen was de ellende compleet. Door dit rijk werden de Joden verstrooid over de hele wereld, de zogenaamde Diaspora. Onder dit bewind en onder het afvallige Joodse bewind leden de apostelen. De geschiedenis van het Joodse Volk gaat diep, en we kunnen heen en weer gaan. Door de besnijdenis van Set komen wij tot de besnijdenis van de sobere. Zo komt de weg tot het pad naar de heilige berg van Eeden in zicht. 76. Ook het hart moest besneden worden, wat er ook op wees dat het hart eigenlijk de schepping was. 77. Wij moeten de besnijdenis in de ziel ontvangen. 78. Paulus zei dat wij door de besnijdenis van het hart, ook een innerlijk geslachtsdeel, Israeliet moesten worden. Dat gaat dus veel dieper. Wij moeten teruggaan tot de stammen, en daarop geent worden. Dit gebeurt door de Kennis, niet door de letter. 79. Wij moeten terug naar de bron. beschreven. Het beest had ijzeren tanden en koperen klauwen. Dat koper wijst nog enigszins op de Griekse verbinding, het Griekse fundament en wereldrijk. 80. De besnijdenis is erg bijzonder omdat ook de sobere besneden werd, en wij als gelovigen besneden moeten worden naar het hart. 81. Dit teken is belangrijk, om zo aan de oordeels-gezant te ontkomen. De verderfgezant zal een ieder overslaan die het teken draagt. 82. De besnijdenis geldt nog steeds, en dan niet de letterlijke besnijdenis, maar de hemelse vorm. Dit wordt het teken van gerechtigheid genoemd, het teken van God. 83. De definitie van een Israeliet is dus hij die de hemelse besnijdenis heeft ontvangen. 84. Alleen door zuchten en kermen, door onze tranen, zullen we deze besnijdenis ontvangen, door onderscheiding. 85. God brengt een oordeel over de hedendaagse tentendienst. 86. De tijd van het Romeinse Wereldrijk, oftewel het ijzeren rijk, werd door de sobere als een verschrikkelijk beest 395 87. Het Romeinse wereldrijk vloeide over in een rijk deels van ijzer, deels van leem, door de sobere beschreven als de voeten en tenen van het beeld, een rijk tegen zichzelf verdeeld. 88. Deze tien tegen zichzelf verdeelde tenen worden ook als tien horens beschreven, tien koningen. 89. In hun oorlog tegen het Visnet en de soberheid zijn ze één van zin. Eerst zien we dat de koningen hoererij plegen met de Grote Hoer, maar daarna zullen ze haar haten en haar vlees naakt eten, om haar daarna te verbranden. 90. Hoe komt onze lof van God en niet van mensen ? Door de besnijdenis, het teken van God. 91. Hoe worden wij ingelijfd in de twaalf Israelitische stammen om zo het beest van het oervlees te overwinnen, als losgekochten van de aarde ? Door de besnijdenis. 92. De besnijdenis rekent af met egocentrische overleveringen en tradities.
Pagina 1906
alleen niet genoeg. 93. Door deze geestelijke besnijdenis te ontvangen wordt het voor ons mogelijk onberispelijk te staan voor God, vrij van leugens, onbevlekt en maagdelijk. 94. Er wordt gewezen op diepe geestelijke waarheden. God wijst op Israel als een geestelijke realiteit, en op het teken van Israel, oftewel de besnijdenis. 95. We zien dat dit teken een wapen van gerechtigheid is, om te ontkomen aan het oordeel van God en aan het beest van het oervlees en zijn merkteken. 96. De valse instituten, de tien tenen van het beeld, de tien horens van het beest, oftewel tien koningen, hebben gehoereerd met de Grote Hoer der aarde, oftewel de wereldrijken, zij die het koningschap over hen heeft. 97. De Romeinen hebben stap voor stap de instituten van de Israelitische Fundamenten losgesneden voor dit doel : het valse instituut als symbool van aardse macht, als de dienstmaagd van Mammon, de geldmarkt. 98. Onze ziel moet de besnijdenis ontvangen, om zo zuiver te worden. Daarom is het streven naar het geestelijke 396 99. Het geestelijke is uitgezonden om de Urim te verheerlijken en op de Urim te wijzen. 100. De aardse besnijdenis is vervangen door de geestelijke besnijdenis. 101. Kent u de twisten tussen de broeders over wat God hen heeft 'verteld' ? Stookt God soms ? Fluistert de Heilige God de één dit in en de ander dat ? Zo ontstaan de vele kerken, en worden de kerkoorlogen in stand gehouden, allemaal onder het vaandel van 'De Heilige God'. Hoe dat kan ? Och ziet u, ze hebben hun ziel niet laten besnijden. Zonder de besnijdenis en het Israelitisch worden staan we nog steeds op Romeinse Fundamenten en zijn wij niets dan gladiators van het beest van het beest van het oervlees. 102. Maar hoe ontvangen wij dan het teken van God, de besnijdenis ? Door de Romeinse fundamenten af te laten kappen, en met de Heilige Besnijdenis om te gaan als met een Persoon. Er is geen geestelijkheid zonder de Heilige Besnijdenis. Wij moeten ons niet richten op de aardse besnijdenis, maar op het geheimenis van de hemelse besnijdenis, de Heilige Besnijdenis. 103. Die Besnijdenis moeten we ontvangen om waarlijk Israeliet te worden en ingelijfd te worden. 109. De besnijdenis rekent af met het vlees en het gehang aan mensen. Wij moeten zelfs als de besnijdenis zijn. Dit is waartoe God’s Kennis leidt. 104. Wij moeten de Heilige Besnijdenis aanbidden. Zo komen we veel dichter bij Gods bron dan zomaar vaag God te lofprijzen en verder onze eigen weg te gaan. 105. Zo kan God zuiver door ons heenstromen, en kunnen wij werken in de melkgaard. 106. De Heilige Besnijdenis richt ons weer op persoonlijke heiliging, en niet op projectie tot het telkens maar weer offeren van onze broeders en zusters aan onze theologieen en dromen. 107. Door de Heilige Besnijdenis worden wij waarlijk met de Urim, de wortel van Ahn, verbonden, en zal God door ons stromen tot het doen van grote werken. 108. Ook zal er door de Heilige Besnijdenis ware eenheid en verzoening komen. Wij mogen bidden tot de Heilige Besnijdenis, want zij is het geheimenis van de Urim. De Ware Heilige God zal ons altijd leiden tot die besnijdenis, om de Urim te verheerlijken. 397 110. Wij moeten ons richten op de besnijdenis, als een belangrijk heilsfeit, om zelf ook besneden te worden, om zo ons oude leven, onze oude natuur, af te leggen. 111. Die kracht, dat wapen, vinden wij dus in de besnijdenis. Het is een belangrijke kracht, een belangrijke persoon, waar we ons op moeten richten. Deze Goddelijke Persoonlijkheid was door God opgesteld als een Middelaar, maar wat hebben wij met deze Middelaar gedaan ? Laten we ons in tranen en smekingen keren tot de Heilige Besnijdenis en haar vragen ons te vervullen. Alleen zij kan ons terugbrengen tot het Israelitische Fundament. 16. Buiten de besnijdenis geen Urim 1. De Heilige Besnijdenis is eeuwig. Omdat we dag en nacht door verkeerde
Pagina 1908
invloeden worden aangevallen, en nog zoveel drogbeelden in ons hebben moet de Heilige Besnijdenis voortdurend in ons daadkrachtig zijn, opdat we niet misleid worden en niet zondigen. 2. We hebben de Heilige Besnijdenis in ons nodig als een wapenrusting tegen hoererij, om ons in maagdelijkheid te bewaren, om zo onbevlekt voor de Heere te staan. De Heilige Besnijdenis is het Hart van God, en behoort ook zo aanbeden te worden. Het is een belangrijke kracht en persoon in het Heilswerk. Buiten de Heilige Besnijdenis om is er geen Urim, en geen geestelijkheid. 3. De Heilige Besnijdenis is onze wapenrusting en geloofsrusting. Door haar wandelen wij, en door haar handelen wij. De Heilige Besnijdenis leidt ons denken, beschermt ons denken, en zo ook ons gevoel en onze verlangens. 4. De Heilige Besnijdenis dringt diep door tot ons hart, wanneer wij haar toelaten, en een relatie met haar aangaan. Wij hebben het Hart van God nodig, het geheim van de melkgaard. 5. De Heilige Besnijdenis zal uiteindelijk de nieuwe melk brengen, en deze melk zal zuiver zijn. 398 6. Op Golgotha werd de sobere besneden. 7. De Heilige Besnijdenis zal ons leiden uit de woestijn tot het Beloofde Land. Dit is de bloeiende woestijn, en de bloeiende wildernis. 8. Het hart van de Urim is de Heilige Besnijdenis, de wortel van Ahn, datgene wat God aan Abraham gaf. De Zondvloed was een grote besnijdenis der aarde, en na de zondvloed plantte Noach een melkgaard en hij werd dronken van de melk, en ontblootte zich in zijn tent. Dit is een beeld van de reine melkgaard door de besnijdenis, en door deze besnijdenis mogen ook wij tot de melkgaard van Noach komen. Het is een prachtig beeld : De besnijdenis heeft tot doel ons een heilige dronkenschap te geven om ons zo in contact te brengen met het goddelijke. 9. Drinken wij van de melk der onbesnedenen, dan zullen we ten prooi vallen aan de Hoer en al haar dronkenschappen. 10. Uit Noach kwam het hele menselijke geslacht voort. Ham zag zijn vaders naaktheid. Sem ging achterstevoren in de tent om de naaktheid van zijn vader met een deken te bedekken. Sem werd de geslachtslijn van Abraham en de sobere, oftewel de geslachtslijn van de besnijdenis. Deze geslachtslijn werd dus bepaald door de gebeurtenis omtrend de melkgaard van Noach, en is vandaag de dag nog steeds van belang. 17. De melkgaard van Noach 1. Door Sem worden wij ingelijfd in de melkgaard. 2. De Heere wil niet alleen onze oren besnijden, maar ook onze ogen. Sem draagt de melkgaard van Noach, en die melkgaard staat buiten de stad, buiten de legerplaats. 3. De Heilige Besnijdenis is een sprekend verbond. Fundamenteel voor profetie. Willen wij onze profetie laten besnijden ? De Heilige Besnijdenis rust ons toe. 4. Hiertoe moeten we tot de melkgaard van Noach komen. Noach kwam voort uit de geslachtslijn van Set, een zoon van Adam en Eva. 5. De mens werd uit het hemelse paradijs gejaagd, en kwam langzaamaan tot de wereld waarin we ons nu bevinden, de materiele wereld. Dit was een proces 399 geweest. 6. In het begin was Eeden nog gewoon zichtbaar, ook al waren ze verjaagd. 7. Het oervlees kreeg meer en meer grip op de gevallen mensheid, en de beesten van het oervlees en de oerzonden hadden gemeenschap met de dochters der mensen. De mens begon 'vlees des doods' te worden, en begon mannen van naam voort te brengen, nephilim. 8. God vaagde door de zondvloed de laatste resten van het paradijs weg. 9. In de hof van Eeden leefden ook beesten van het oervlees. God maakte voor de mens klederen van vellen. Hij heeft hiervoor niet zomaar dieren genomen, maar beesten van het oervlees die klaarstonden om de mens te verleiden. 10. In het paradijs hadden Adam en Eva de opdracht om over de dieren te heersen. God wist dat er ook beesten van het oervlees waren, als overblijfselen van de eerste aarde, en wilde Adam en Eva maken tot jagers. Zo konden ze ook zorg dragen voor de paradijselijke dieren. 11. De Heilige Besnijdenis beschermt ons tegen het oervlees, en rekent ook met het oervlees af.
Pagina 1910
18. Het pad van de Urim 5. Wij mogen de Heilige Besnijdenis hiertoe aanroepen. Zij zal ons voorbereiden op de jacht en de oorlogsvoering in dit tussengebied, om zo de weg tot het paradijs te banen. 1. De geest van Kain is de geest van landbouwers die geen bloed vergieten, en uiteindelijk het bloed van hun eigen broeders vergieten. Komt u dit niet bekend voor als u naar de kerk kijkt ? Een gebrek aan geestelijke oorlogsvoering zien we daar, en daardoor een overvloed aan vleselijk, broederlijk gevit. Dit is de geest van onbesnedenheid. 2. Laat de kerk teruggaan naar de tentendienst van de besnedenheid om daar zichzelf te offeren. 3. We kunnen het pad van de Urim bewandelen, als wij maar 'in' de Besnijdenis blijven, ons daaraan vasthouden. 4. Deze Besnijdenis kwam voort vanuit de velden van de sobere. Ook wij kunnen door die Besnijdenis terugkeren tot de velden van de sobere om zo zuivere offers te brengen, en zullen zo die verschrikkelijke geest van onbesnedenheid verslaan. 400 6. Ook zal de Heilige Besnijdenis ons tot nieuwe talen en tongen leiden, waardoor we in geheimenissen met God spreken. 7. De geest van Kain is een verschrikkelijke geest, omdat hij het oervlees niet wilde bestrijden. 8. Set strijdt tegen deze geest. Wij moeten de Heilige Besnijdenis vragen om ons in te lijven in de stam van Set, om aan dit kwaad te ontkomen. 9. Prijst God voor hen die deze geest al hebben onderkent en de strijd tegen dit venijn zijn aangegaan. 10. Wij mogen de besnijdenis van Sem krachtig aanroepen om ons zo te bewapenen, zodat de doorstroom van de Heilige Besnijdenis sterk blijft, en zo ook de Urim. De besnijdenis van Sem kan ons ook terugbrengen naar de besnijdenis van Set en ons zo in te lijven in de stam van de sobere. 11. Door zijn dood heeft hij de weg tot het paradijs wederom gebaand, hij die door zijn broeders werd omgebracht omdat die geen geestelijke maar aardse oorlog wilden voeren. 12. Hij werd door zijn broeders vermoord vanuit de Kain-jaloezie. 4. Het merkteken van het beest van het oervlees is 'kopen en verkopen', maar het teken van God is de Heilige Besnijdenis. 5. Het oervlees heeft van het geloof een handel gemaakt. Zo werd de kerk een slaaf van Mercurius, de Romeinse god van de handel. 19. De melk van de Urim 1. In deze dagen wordt de besnijdenis van de sobere hersteld, de heersersspeer van Juda, van bot. 2. De horen van het oervlees voert strijd tegen de heiligen en overwint hen voor een tijd lang. 3. Eeden was eerst de woning van getuigen en gezanten, en daar was een berg was genaamd de berg der goden. Door het onrecht van koophandel werden de heiligdommen ontwijd. Het oervlees kent alle uithoeken van Eeden en die dienen wij te verslaan. Hij houdt de fundamenten van Eeden, van de voortijd, verborgen. Ook deze koopgeest zit diep verborgen vandaag de dag, om ons tegen te houden op onze tocht naar Eeden. 401 6. Maar bij de heilige Besnijdenis werkt het niet door geld, maar door heiliging. Door heiliging krijgen we deel aan de dingen van God, door reiniging, door geestelijke oorlogsvoering en jacht, en niet door handel. Daar waar we door geld ineens deelkrijgen aan de dingen van God, daar komt de geest van hoererij binnen die ons op een gruwelijke manier knecht. De hoeren in de geestelijke wereld zijn slavenmakers, en dat allemaal door aards geld. Het is een zielenhandel. Wij moeten door de Heilige Besnijdenis de oorlog verklaren aan zulke oerzonden. 7. De oerzonden hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 8. Maar de Urim zal hen maken tot voetenbank, door de Heilige Besnijdenis. De Urim zal hen hoeden met de speer van bot en hen slaan.
Pagina 1912
9. Ook zal de Urim de persbak treden van de melk der gramschap van de toorn van God. Niemand zal God daarin kunnen tegenhouden. 10. Het oervlees kwam door zijn uitgebreide handel tot geweldenarij. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met de oerzonden. 11. Wij hebben de kennis van de heilige getuigen en gezanten nodig om door de linies van de vorst van het oervlees heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de Heilige Besnijdenis, die onze ogen en oren besnijdt. Ook onze gevoeligheid zal besneden moeten worden om zo nog gevoeliger te worden voor God en de Waarheid. 12. De Voeten van de Urim zullen komen om besnijdenis te brengen, om de persbak te betreden. Dan zal het water in bloed veranderen, en de nieuwe melk stromen. De melk van de Urim, van de wortel van Ahn, is onze drank. 13. De Heilige Besnijdenis is onze voedster. Wij moeten in de Heilige Besnijdenis wederom geboren worden en van haar borst drinken. Het zal ons helemaal terugleiden tot de godenberg 402 van Eeden waar we de getuigen en gezanten zullen ontmoeten. 14. Hier kwam de heerlijkheid van Eeden uit voort. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de Heilige Besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. 15. De Heere wil een werk in u doen. Wilt u in de voetstappen van de Urim wandelen ? Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eeden waar alles begon. Waar God in Zijn heerlijkheid woont. Vanaf deze berg schonk God Sion, en vanaf deze berg zond God de Urim. 16. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert God, en vanaf deze berg zal de Urim terugkeren. 17. De voeten van de Urim zullen staan op de heilige berg, en de Urim zal de vijanden tot een voetbank maken. 18. Laten we deze erfenis niet weggooien, maar op waarde schatten. Laten we deze erfenis niet vervleselijken waar Paulus voor waarschuwt, maar laten we haar vergeestelijken en in ons leven toepassen. Het gaat om de besnijdenis van ons hart, van onze ziel, door de Kennis, en niet door de letter. Ook is de besnijdenis van onze mond, ons woord, zeer belangrijk, de besnijdenis van de mond en tong. 19. Laten we zo alles in ons leven toewijden aan de Heilige Besnijdenis, en geen deel overslaan. Laten we hiervoor tijd besteden in ons gebed. Wanneer onze ogen niet besneden worden staan wij nog steeds in de ogendienst, en kunnen zo niet hogerop komen, en hetzelfde geldt voor de oren. 20. Vandaag de dag zijn wij veelal slaaf van het boze oog en het boze oor. Alleen de Heilige Besnijdenis kan daar korte metten mee maken. De Heilige Besnijdenis is de Kennis der Melkgaard. De Heilige Besnijdenis de Brenger van de Nieuwe Melk. 21. In onze strijd tegen de valse, overmoedige, onrijpe melk van hoererij is de Heilige Besnijdenis onze wapenrusting. 22. De persbak moet door de Voeten van de Urim betreden worden, door de Heilige Besnijdenis, en niet door de overmoedige Hoer. 23. De kerk heeft zich ge-ent op de Romeinse boom, om daardoor de wereldmacht in handen te krijgen. Maar de weg van de Urim was een andere weg. 403 24. De voeten van de kerk zijn niet lieflijk, maar hoererend, lomp, gierig, machtslustig, eerzuchtig en protserig. De Heere veracht de voeten van de kerk omdat het de voeten van het beeld van het beest van het oervlees zijn. De Heere zal dit beeld onder Haar Voeten vernietigen, door de grote steen die de aarde zal vervullen om te worden tot een berg. Dit is de godenberg van Eeden die tot de aarde zal komen om de aarde te oordelen. De Urim zal alles aan Haar Voeten onderwerpen. 25. Omdat het volk van God zich vaak niet aan de leerregels hield noemde God het 'rechtsverkrachting'. Dat is nogal wat als we voor God moeten verschijnen en daaraan schuldig staan. 26. De borsten van de Heilige Besnijdenis brengen ook de melk van gramschap. Zij zijn de besnijders van de mond. Zij treden de persbak van het verstand. 27. De stem van de Heilige Besnijdenis besnijdt het hart. 28. De Ogen van de Heilige Besnijdenis besnijden het geweten. 29. Zij die de melk vermengen wacht de slacht. De Heilige Besnijdenis is een
Pagina 1914
slachter uitgezonden tot de vijand. Laat dit een ernstige boodschap zijn tot hen die hoereren met allerlei menselijke overleveringen en tradities. 30. Zalig zijn zij die twijfelen, maar niet hen die in overmoed vertrouwen. De Voeten van de Urim treden de persbak in geestelijke oorlogsvoering, dragende een kleed in bloed geverfd. Het is geen feestje, maar een jacht. 31. Wij moeten de nieuwe melk drinken in vreze en beven voor de Heere. 32. Vandaag roept de Heilige Besnijdenis de vrouwen op om terug te keren tot de Voeten van de Urim, in tranen, zuchtend en kermend om de gruwelen die in Gods tenten worden bedreven, en zij zullen het teken van God ontvangen. 33. Deze heilige vrouwen zullen het beest van het oervlees verslaan, van duizenden jaren kerkgeschiedenis. 34. Deze vrouwen zullen niet hoereren met de machtigen der aarde. 35. Deze vrouwen zullen het volk van God besnijden en terugvoeren tot de bronnen. 36. Er is tijd genoeg voorbij gegaan in het 404 doen van de wil van de machtigen van de kerk, maar nu is het tijd om terug te keren tot het doen van de Wil van God. 37. En God wil dat wij terugkeren tot de Voeten van de Urim, en tot de Heilige Besnijdenis, door de besnijdenis van de sobere, van Set en van Sem, om zo terug te keren tot de berg van Eeden waar alles begon. 38. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar drink van de Heilige Besnijdenis. Zo zal de Heere u genade schenken. 39. Ga door de linies van de vorst van het oervlees heen. Dien de vorst van het oervlees niet meer, maar ga de strijd aan. Daartoe heeft de Heere u geroepen, om zo met de Heere te zijn, als een losgekochte van de aarde. 40. En zo zullen we terugkeren tot de heilige plaats van de tentendienst en haar boot, en zullen we de Heere dienen. 41. Zo zijn wij dan allen kinderen van Lea, die door de Heere gezegend was. Lea is de aartsmoeder van vele Israelitische stammen. 20. De Urim leidt tot de wildernis Ik bid dit met heel mijn hart. Dat de Heere uw hart zal verlichten, en zal laten zien waarop het aankomt. 1. De Voeten van de Urim brengen ons van de dood naar het leven. De Voeten van de Urim brengen ons steeds hoger op de heilige berg van Eeden, dwars door de linies van de vorst van het oervlees heen. 2. Wij dienen geboren te worden vanuit de schoot van Lea. 3. Laten wij een leven leven vol van deze besnijdenissen en hun weelderigheden, opdat wij volop vrucht dragen. 4. Laten we een leven in de diepte leiden, en komen tot de plaats waar de Voeten van de Urim staan, op de heilige berg. 5. Sommigen waarvan we dachten dat het vijanden waren blijken vrienden te zijn, en sommigen waarvan we dachten dat het vrienden waren blijken vijanden te zijn. Laten we ons klaarmaken hiervoor. Dingen zijn vaak niet wat ze lijken. De besnijdenis zal ons verzoenen, maar ook afzonderen. 6. Door de besnijdenis komen we tot de diepere waarheden van God en Haar geheimenissen. Staat u daar open voor ? 405 7. Het Woord van God staat vol met nuances die bij nader inzien ineens heel belangrijk schijnen te zijn. 8. Mozes had een Midjanietische vrouw genaamd Sippora. De Heere wilde op een gegeven moment haar zoon doden. Sippora nam een stenen mes en besneed haar zoon, terwijl ze met de voorhuid zijn voeten aanraakte en hem 'bloedbruidegom' noemde. Toen week Gods toorn. Weer zien we hier hoe belangrijk de besnijdenis is, en hoe belangrijk de positie van Sippora was. Zij was de geestelijke moeder en een moeder van de besnijdenis tot het afwenden van Gods Toorn. Zij vertegenwoordigt de borsten van de Heilige Besnijdenis. 9. Ook door deze vrouw dienen wij ons in te lijven in de stammen. 10. Willen wij zuiver profeteren en zuiver de Stem van de Heere verstaan ? Dan is de Heilige Besnijdenis hetgeen waardoor Zij spreekt. Deze spreekt vanuit de dieptes van ons hart, als zuivere borstvoeding, opkomende vanuit de diepe fundamenten van de Urim.
Pagina 1916
11. Haar Voeten hebben de vijand tot een voetbank gemaakt, hebben de tentendienst hersteld, opnieuw gevestigd. 12. De Heilige Besnijdenis heeft de sobere geleid tot het Visnet, en tot de Armoe, om vandaaruit de gemeente terug te leiden tot de Heilige Berg van Eeden. 13. Dan zal de gemeente weer onder de getuigen en gezanten zijn, en tussen de vurige stenen. 14. De aarde zal door een nieuwe zondvloed gaan, maar de Heilige Besnijdenis zal wederkeren. 15. Dan zal de heilige berg van Eeden terugkomen. Deze berg zal zijn met Sion. Deze stad zal door vurige stenen gebouwd worden. Deze stad heeft twaalf poorten als parels, de twaalf stammen, en twaalf fundamenten. Deze twaalf fundamenten van de stadsmuur zijn twaalf verschillende soorten gesteentes. 16. Petrus is de diamant. Johannes is de lazuursteen. Jakobus is de robijn. Andreas is de smaragd. Filippus is de sardonyx. Tomas is de sardius. Bartolomeus is de topaas. Matteus is de beril. 17. Jakobus van Alfeus is de chrysoliet. Simon de Zeloot is de chrysopraas. Judas 406 van Jakobus is de saffier. Mattias is de ametist 18. Er zijn dus twaalf paarlen poorten, drie aan iedere zijde. 19. In het Noorden de Rubenpoort, de Judapoort en de poort van de tentendienst. 20. In het Oosten de Jozefpoort, de Benjaminpoort, en de poort van de sobere. 21. In het Zuiden de poort van de pelgrim, de Issascharpoort, Zebulonpoort. 22. In het Westen de Gadpoort, de Aserpoort, en de poort van de getuigen. 23. Alleen door het teken van God, de Heilige Besnijdenis, zullen wij binnenkomen. 24. Geen vreemdeling, geen onbesnedene van hart en onbesnedene van lichaam, zal het heiligdom binnengaan. 25. De Urim is de test-steen van de tentendienst, waardoor alles gezifd wordt en ontmaskerd, voordat het de Thummim kan binnengaan. De Thummim is het volkomene, het zuivere. 26. Dus je kunt de Urim zien als de wachter wat het geweten bewaakt. 27. Alles moet eerst door de Urim gaan, en de Thummim brengt het volkomen Woord des Heeren. Zo bleven de priesters en profeten veilig tegen misleiding. 28. Dit is eigenlijk dan ook hoe de Urim en de Thummim werkt. Wij kunnen alleen tot de Thummim komen door de Urim. Zo komen wij geheiligd tot God. Door de Urim wordt het oervlees ontmaskerd. 29. Telkens weer zien we dat de Urim was bevestigd aan de tentendienst. 30. De Urim was dus aan de heiligdommen bevestigd om dit te toetsen. 31. Via de Thummim konden de priesters en profeten Dabar ontvangen, oftewel het profetische woord : bedreigingen, waarschuwingen, beloftes en liederen. 32. De offers werden gemaakt door de Urim tot de Moeder Heere. 33. Het was een lieflijke reuk was voor de Heere, van herschepping, de wind van verandering. 407 34. De Moeder Heer herschiep de onderwereld door de offers die gebracht werden. Die offers waren zwijnen van de oerzonden. 35. De verre goddelijke vrouwenstam van Orion, de Zuwr, zou komen. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. 36. De besnijdenis stond gelijk aan een oordeel gebracht door goddelijke vrouwen. Het besnijdenismes wordt ook in verband gebracht met de vrouw van Mozes, Zippora, de besnijdster. Zij besneed haar zoon. 37. Zippora is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. 38. Wij gaan door de Urim tot de Thummim. Wij moeten het teken van Zippora ontvangen, het besnijdenismes. 39. Als onze top eraf is, zal de Heere weer kunnen spreken, om Dabar te brengen, het profetische woord. Dit gebeurt in ons hart en ons hoofd, totdat wij ons oerlichaam terughebben. 40. Het boek van Spreuken is in het Aramees Mtal, een gelijkenis, een orakel
Pagina 1918
en een wachtwoord, om Mardu te verkrijgen, wat kastijding betekent, als een onderdeel van de ascese. Dit om Mella te ontvangen, woord, spreuk, belofte (ook : logos, het geschreven woord), om weer meer kastijding te ontvangen, als een groeiende tucht, waarin men opgroeit. 41. God zal alle lammen verzamelen tot een overblijfsel, zij die het teken hebben ontvangen van de goddelijke verlamdheid, van de schepping. Zij die ballingen zijn van de Zuwr, de verre vrouwen van Orion, de goddelijke tucht. 42. Job was ook een deel is van de Zuwr, als eigendom en balling. 43. De Zuwr is een orakelse profetie, een verre tong, als de taal van Orion. 44. Een profeet is de interpreteerder van orakels en verborgen dingen. Hierin moeten we moeten naar de heilige gebondenheid. 45. Het volk wilde koningen, middelaars, priesters, maar geen profeten. Zij wilden de goddelijke vrouw niet, want dit was het beeld van de tucht. Het volk wilde de Zuwr niet, en was er altijd voor op de loop. 408 46. Profetie betekent : 'vóór het spreken', als de plaats van ontvangen en toetsen, de goddelijke verlamdheid. 47. Profetie moet gezuiverd worden door profetie, de bron van profetie. Profetie kan in zichzelf gezuiverd worden. Geestelijkheid is meer een algemene term, maar we moeten de diepte in. 48. De mens koos voor pinksteren, en verachte het pasen. 49. De profeten moesten worden tot slaaf om door de Heere geleid te worden. Dit leidt tot Zuwr, tot de Volle Waarheid (zowel individueel als collectief). 50. De koorts leidt tot tucht. Het is de verzwakking, een vergif, een boosheid, woede, als wraakgezant. 51. Het is een doodsgezant aangesteld over mens en dier. Dit is ook de verblindende gezant, de gezant die Mozes en Isaak blind sloeg, in Joodse legende. 52. Het volk moet Zuwr ontvangen. Zuwr verwoestte de boom van aardse, valse kennis. 53. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en niet alleen maar het begin van kennis. 54. We moeten ons uitstrekken om de leerregels van de afscheiding te ontvangen als ketenen om de hals. 55. Als eerste moesten de Israelieten Hebron veroveren om het beloofde land in te kunnen. 56. Het was de taak van Jesaja om Jakob weer terug te brengen tot de Moeder Heer, om de stammen van Israel op te doen rijzen. 57. In de onderwereld moesten de Israelieten Hebron innemen. Dat was hun eerste taak. Hier woonden de kinderen van de halsketenen. 58. De halsketen wat gedragen kan worden wordt beschreven als de leerregel van de Afscheiding. Het is een belangrijk item in de heilige gebondenheid. Jozua versloeg uiteindelijk de Anaqieten in Hebron. 59. De halsketen, de Anaq, hield hen in de goddelijke verlamdheid, als eeuwige kinderen. De Anaq is daarom een belangrijke sleutel tot de derde scheppingsdag, het rijk der kinderen. 60. De tweede scheppingsdag gaat over de scheiding van mayim, de goddelijke 409 schepping. Dit is het besnijdenismes, de dag van de besnijdenis, het rijk van Zippora. 61. De heilige besnijdenis is de opening van de voorhangsels. De besnedenheid is het fundament van profetie. Dit is waartoe de Zuwr is gekomen. Dit heeft alles te maken met de heilige gebondenheid. Deze komt voort vanuit de goddelijke verlamdheid, wat spreekt door de besnedenheid. Dit is het ware spreken in tongen. 62. God nam de tentendienst als eigendom nam in plaats van de eerstgeborenen, want die waren al zijn eigendom. 63. Dit was na pinksteren, na het feest der kinderen, dat er een tentendienst uit de kinderen van Israel werd verkozen. 64. Als een pinkstergelovige door besnijdenis Israeliet is geworden, dan moet deze tot de stam van de tentendienst komen, voor priesterdienst, de toewijding aan God. 65. De tentendienst kan alleen maar goed functioneren waar zij de Urim leert te gebruiken om te leren onderscheiden. 66. Zo dient het kind van God van de
Pagina 1920
derde scheppingsdag naar de eerste scheppingsdag te gaan. 67. De strijd om het beloofde land in te gaan begon al veel eerder. 68. Eerst werd de tentendienst gemaakt, de nomadische goddelijke tent, het symbool van het leven in de wildernis. 69. Hierin verscheen de Moeder Heere. De tentendienst was uitverkoren uit het Israelitische volk om dienst te verrichten tot Haar. Hierin speelde de Zuwr alreeds een belangrijke rol. 70. Zuwr is het verborgene, verre en vreemde van God, uitgebeeld als de verre goddelijke vrouwen van Orion, als de Hebreeuwse vorm van de Griekse Gnosis, de hemelse kennis, die dus in het grondwoord niets anders is dan de kennis van de belegering. 71. Zuwr is de duisternis van God. De Heere wilde in de tentendienst van de sobere daarom ook wonen in duisternis. 72. Zij wordt voorgesteld als een vrouwenstam, omdat de vrouw de drager is van de schepping. 73. Uit Haar, de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort, en 410 werd vervolgens geleid tot haar knieen, om vervolgens geleid te worden in de persbak van de onderwereld. Job klaagde over deze overgang. 74. Aan de tentendienst is de Urim verbonden, tot een toetssteen, zodat er onderscheid gemaakt kon worden. 75. Het was een ingebouwde veiligheid in de tentendienst. 76. Wij moeten eerst door God geroepen zijn, en vanuit haar tent moeten we werken, vanuit de Urim. 77. De strijd is tegen het kwaad. 78. De vijand wordt profetisch geleid door het oervlees, door valse profetie. 79. Je staat dus tegenover de Baqra, het vee van het oervlees, en zij zullen instructies krijgen hoe ze jou moeten gaan behandelen. Zij zullen suggesties in hun hoofd binnenkrijgen. 80. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. Dit is zo belangrijk dat het tot een eeuwige inzetting is aangesteld. 81. Er zijn dus nog meer geesten die zich schuilhouden in de Baqra, en door de profetische steen worden ontmaskerd. 82. Wij mogen ons dus bewapenen, en we moeten zorgen dat we leven vanuit de tent des Heeren. 83. Zo zullen wij niet schuldig zijn aan het vergieten van onschuldig bloed. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de Urim, de toetssteen. 84. Alles zal aan de Urim getoetst moeten worden. 85. De Urim moet de wachter zijn van onze mond. Zij is het wezen van de Zuwr. 86. Willen wij dieper tot het Hart van God komen, dan krijgen wij ongetwijfeld te maken met de Urim, de zuiverende, toetsende bron van God. 87. Wij zullen een relatie met Haar moeten beginnen, om haar tucht moeten vragen, om Haar geheel in ons leven te ontvangen. 88. De Urim toetst en zuivert zo diep, dat Zij degenen die zich volledig aan Haar hebben overgegeven onherroepelijk zal brengen tot de Heilige Gebondenheid. 89. Zo zullen zij valse profetie, valse gebondenheid, volledig overwinnen. 411 90. Daarom is het zo belangrijk om in de Vreze des Heeren te blijven, die de hoogste kennis is. 91. Vraag altijd om de grootste Vreze des Heeren, want als jouw vreze des Heeren onvolkomen is zul je nog misleid worden. 92. De Vreze des Heeren is in volheid een paniek waar je nooit meer van hersteld, een verlamming, die door een ervaring gebracht moet worden. Wij moeten ons uitstrekken naar die ervaring. Het is een ervaring van goddelijke verlamdheid. 93. Niet zo maar een goddelijke verlamdheid dat je je even niet kunt bewegen, maar een goddelijke verlamdheid gebracht door angst, paniek. Dit kan in ons gebeuren wanneer de Urim geheel in ons Haar werk kan doen, en ons kan overtuigen wat er gaande is. Wij moeten Haar op waarde leren schatten, en niet minachtend op haar neerkijken. Profeten, de tentendienst en Heilige Angst zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. 94. Overmoed is dus een groot gevaar, de geest van trots. De geest van trots wil snelle paarden, snelle jagers en vooral snelle offer-priesters, want de geest van trots veracht het lijden.
Pagina 1922
95. Dit houdt in dat we het juk moeten dragen, en de extra mijl moeten begaan, het volledige lijden te aanvaarden, oftewel het groeiende lijden, waarin wij groeien. 96. Daarom moeten wij dicht bij de Urim blijven. Overmoed in de strijd is fataal. De vijand zal macht over ons krijgen wanneer wij hem benaderen met overmoed. 97. Wij moeten het oervlees benaderen volgens de leerregels. 98. De Zuwr komt uit Orion met een bevel tot gevangenneming, de Ptih. De Orionse Zuwr is in het Hebreeuws 'eeuwig', olahm. De Ptih betekent ook 'degene die kan zien', wat 'profetisch' betekent. Door de Ptih wordt de vijand gebonden. 99. Ook komt de Zuwr met een pijlkoker, de Ashpah in het Hebreeuws, wat koker van God's instrumenten betekent, de gereedschappen van de heilige verbinding met goddelijke tussenkomst vanuit de onderwereld, de tucht. 100. Wij zijn dus als soberen in de tentendienst van de Zuwr ook gewapend met deze pijlkoker. De pijlen worden dus eerst toegerust met het lijden, de tucht, 412 zodat vandaaruit de profetie en de gevangenneming kan plaatsvinden, Ptih. 101. Wij mogen niets doen zonder de oproepingen van de Heere, die dus verbonden zijn aan de tentendienst. 102. Wij moeten dus telkens heel goed beseffen dat wij heilige soberen zijn van de tentendienst van de Zuwr. 103. God moest ons tot ballingen maken, om ons geheel los te kopen uit de plaats waarin wij gevangen waren. Dat is ook wat Kanaan betekent : loskoping, maar ook het eeuwige touw. 104. Het is dus eigenlijk zo dat God ons verlost van valse slavernij en brengt tot het eeuwige touw. 105. Dus er zijn een heleboel dingen waarop wij moeten letten en waarin wij onderwezen moeten worden. 106. Er zijn een heleboel afgodendienaars die het andere, hogere, diepere van God buitensluiten. 107. De Urim moet leiden tot de Volle Waarheid, tot het verborgene, dat wat in de duisternis verborgen ligt, Zuwr. 108. God gaf het volk over aan de windafgod. Het volk verachte de Ziel des Heeren, de Heilige Armoe, de heilige verhongering (het vasten). 109. De Heere had hen overgeleverd aan hun lusten, en aan de vetmesting. De Heere had hen verhard. De mens wilde supermens zijn, de nephilim volgende. 110. Zo moest God de Urim opstellen om het overblijfsel te redden, maar de Urim zou het overblijfsel terugleiden tot de eigenlijke fundamenten. De windafgod had de mens rijk in valsheid gemaakt in allerlei opzichten. 111. De verentooi op het hoofd van de dienstdoende priester gezet is een teken van overwinning over de kippen van het oervlees, als verbreking van de vloek van de windafgod. De strijd tegen de windafgod is een belangrijke strijd in de tentendienst van de sobere. 112. Het volk moet tot hogere waarheden komen, tot diepere fundamenten. 113. De Urim wijst terug op de fundamenten. 114. De Urim waarschuwde dat de beesten van het oervlees de sleutel van kennis voor het volk wilden achterhouden. 413 115. De Urim wees terug op de sleutel van kennis, op de Zuwr, op de volle waarheid. 116. De Urim is er om het volk voor te bereiden op het heilige en eeuwige touw tot de Zuwr, de volle, verborgen hemelse kennis, de duisternis des Heeren. 117. Daarom moest het volk blijven doorzoeken. Er zal een verandering moeten plaatsvinden in ons denken. Dat wat aan de oppervlakte is, dat wat gekend is, is slechts de eerstelingen van de oogst. 118. De oude profeten waren slaven van de Zuwr. De soberen waren de priesterslaven van de tentendienst van de Zuwr. De Na'ar waren de slavenjongens van de Zuwr. Deze slavernijen gingen vaak zo diep dat de heilige gebondenheid volkomen was, en de Urim van God had hen zo vervuld dat ze niets anders konden doen dan wat de Zuwr hen ingaf. Ze werden opgeroepen om door de tent te leven, en door de Sama hoorden en gehoorzaamden ze. Zo niet, dan zouden ze een slaaf van de afgoden worden. 119. Job was iemand die profetische woorden ontvangt door de onderwereld. Hij sprak tot de onderwereld, en het onderwees hem. Vraag de Behemah, de
Pagina 1924
goddelijke mensen van de paradijselijke onderwereld, en zij zullen je onderwijzen. 120. God wilde hem terug brengen naar het stof van het paradijs, de Aphar. Job was bewapend met Aphar. 121. Aphar is stof, vuil en aarde. Zijn lichaam, Basar, is hiermee bewapend, wat betekent zijn vlees, zijn schepping, zijn kerk, zijn corpus van boeken en context. God heeft hem bewapend met dierlijke huiden en beenderen. 122. Job was als een profeet die dromen krijgt en visioenen die hem angst aanjagen, zodat hij kiest voor dood en wurging boven het leven. 123. Job werd geleid om neer te liggen (slapen) in de Aphar. Job moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. 124. De goddelijke almachtige vernietiger, Shadday, is jagende op hem, wordt duidelijk in het boek van Job. De pijlen die Shadday richt op hem zijn afscheiders, om hem apart te zetten. De pijlen zijn gedoopt in Chemah, vergif, pestilentie. Hij werd overwelmt door plotselinge terreur, disillusie, verzwakking, wat op hem neerviel. 414 125. God zond Mayim, de schepping, om de onderwereld te herscheppen. 126. De Urim leidt tot de wildernis, de tucht. 127. De Aphar, stof, vuil, aarde van de paradijselijke onderwereld, brengt tot rust. 128. Vanuit Aphar werd Basar, vlees, voortgebracht in het paradijs. 129. Aphar wordt soms min of meer weggewassen, zodat het heilige vlees daar uit voort kan komen. Dit heeft dus te maken met het scheppings-proces. Dit vlees is dus gebaseerd op de goddelijke verlamdheid. 130. De adem, de wind, zal gebonden worden, en nauw gemaakt worden, en de mond gesnoerd. Hieruit zal Dabar, het profetische woord, vrijgezet worden. 131. Nephesh, ziel, zal bitter gemaakt worden, waarvanuit zal worden overdacht, geklaagd en gezongen. Dit komt telkens weer naar voren in het boek van Job, dat er afgerekend zal worden met de windafgod van het oervlees, om over te gaan naar de bitterheid van de ziel. 132. God zal hem niet naar de windafgod van het oervlees laten terugkeren. 133. De Urim leidt tot de wildernis, de tucht, zoals ook met de sobere gebeurde. De Urim leidt tot de volle waarheid. Overgeleverd aan de windafgod van het oervlees was het volk, en God stelde een hemelse wind op, om het volk uit te leiden tot de verloren fundamenten. Dat is waar het in het boek van Job over gaat. 134. Die ziel werd in het paradijs geschonken, en aan Job. De heilige ziel is de heilige armoede en de heilige honger (het vasten). 135. Job moest zwerven, klagen en trillen, om die overgang te bewerkstelligen. Hij moest alles brengen tot de Test, de Mozen. 136. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot Alam gaan, de stomheid, zodat hij niet meer zou kunnen spreken. 137. De wind in hem moest tot rust gelegd worden. Dit was ook gaande in het leven van de sobere. God maakte hem stom, om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer God dat wilde. Het is iets 415 waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om Alam, de goddelijke stomheid te ontvangen. 138. Ook moesten de profeten Ivver ontvangen, de heilige blindheid, wat in de diepte betekent : naakt worden, ontmaskerd worden en naaktgemaakt worden, zoals Job zei : Naakt ben ik gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zal ik daartoe wederkeren, nadat hij zijn klederen had verscheurd en zijn hoofd had geschoren, en zich ter aarde had geworpen. 139. Ook moesten de profeten de goddelijke doofheid ontvangen, wat in de diepte insnijding betekent. 140. In het paradijs hadden zij een goddelijke blindheid. Daarom beloofde het oervlees hun ogen te openen als ze naar hem zouden luisteren. 141. Door Alam, stomheid, komen we in Pathach, het goddelijke spreken. Als een profeet Alam ontvangt kan het voorkomen dat hij zomaar een hele dag niet kan spreken. Dit is om hem voor te bereiden op Pathach. 142. Job werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij in
Pagina 1926
Alam zou binnengaan, en Alam hem zou vervullen. Zo zou er een overgang komen van de windafgod van het oervlees tot de Heilige Ziel. Dit zou gebeuren in de bitterheid van de ziel. 143. In de ziel is er geen snelle verlossing zoals de wind van het oervlees een afgod geworden is. Er is iets gigantisch mis. De mens is ergens van het pad afgeweken. De ziel brengt tot bitterheid, in het boek van Job, waarin hij tot het aller uiterste wordt gedreven in zijn lijden. 144. De windafgod van het oervlees moest in hem sterven om plaats te maken voor de Bitterheid van de Heilige Ziel, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppings-diepte, de schoot van de duisternis. Job werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heere, totdat alleen de Heere nog door hem zou spreken. 145. Ook de sobere moest hier doorheen, dat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. 146. Als profeet zijnde ontkom je hier niet aan. Als je er wel aan ontkomt, dan mag je je afvragen of je wel een profeet 416 bent. 147. Profeten moeten bidden en smeken om Alam, de heilige stomheid, om aan Haar voeten neer te liggen. Ook Job werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de Heilige Ziel van het paradijs, de Nephesh. Bitterheid was hiervan een teken. 148. Zo zou ook Job worden tot een ziel. De zielen van de martelaren smeekten om wraak, maar zij kregen een kleed om te rusten. 149. Stilte, stomheid, Alam, was het doel. De windafgod had hen in zijn macht, en daarom moesten zij hier doorheen. Zij moesten terugkeren tot de tuchtigingen van de ziel, tot de tuchtigingen van Job (vervolging). 150. Hierdoor zouden zij bewapend worden met Aphar, het vuil der aarde, het heilige vuil van de paradijselijke onderwereld. 151. En Aphar zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van Basar, van Yad, van Harba, de besnedenheid. 152. Een profeet dient zichzelf in te smeren met Aphar voor deze reden. De profeet dient een relatie aan te gaan met Aphar, wetende dat Aphar ook afgewassen zal worden, om het diepere omhoog te brengen, als een grote ontwapening. 153. Een heleboel profeten blijven steken op dit punt. Zij willen niet ontwapend worden. Ook verafgoden een heleboel profeten de windafgod van het oervlees. Hetzelfde hebben ze met Jezus gedaan. 154. Wij moeten ons wassen in de bitterheid van de ziel, en in Alam, de heilige stomheid. Ook heeft de Heere vele andere jagers op ons afgezonden die ons zullen wassen en doorsteken voor dit doel. Onze oude natuur, ook onze valse geestelijke natuur, zal gebroken moeten worden. 155. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de goddelijke tenten, Ohel, van de duisternis. 156. Kedar is duisternis, dus we hebben hier te maken met de duistere Ohel, de tent in de diepte van het geheimenis. Job klaagde erover dat hij door de moederschoot terecht kwam in de plaats waar haar knieen hem opwachtten, en een plaats waar hij aan de moederborst moest zuigen. Het bracht hem niets dan ellende. 157. De bruidegom is als een bundeltje 417 myrrhe, wat bitterheid betekent, en het bracht hem tussen de borsten van zijn bruid voor de hele nacht. 158. De bruid is als een omheinde tuin, als de tuin van Eden, wat beschreven wordt als een gesloten oog, de goddelijke blindheid, een bron van Mayim, de goddelijke schepping. 159. Dan wordt er opgeroepen om naar die tuin te gaan om de vrucht daar te eten, maar dat gaat over het grootbrengen van kinderen. 160. De zondeval was waar de mens de armoe en de honger, het dierlijke, het goddelijke vasten (de ziel) verliet, en zich ging bezig houden met prosperity, de windafgod van het oervlees. Toen nam de windafgod hen over. God zond een hemelse wind als een koorts, een vergif om hen terug te brengen tot de levendmakende bitterheden van de ziel, door myrrhe. 161. De windafgod moest verslagen worden, en zijn veren moesten uitgerukt worden voor de priesterlijke hoofdtooi, om de de eredienst van de tentendienst te herstellen. 162. De bruid is in het Aramees een orde van hogere goddelijke wezens.
Pagina 1928
163. Job wil terug naar de moederschoot, en in zijn pijn wilde hij wel dat hij daar altijd was gebleven, en daar was gestorven, zodat hij niet door al deze dingen heen moest gaan. Hij voelde zich levende in slavernij, en wilde wel dat hij een misgeboorte was, dat hij gewoon een gevangene zou zijn op die plaats waar hij de stem van de drijver niet zou horen. 164. Hij verlangde terug te gaan. Hij vervloekte zijn geboorte dag. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is het gekend zijn door God, wat de plaats van onderdrukking is, wetende dat God boven jou staat, als de goddelijke bruid. Hier ging ook de sobere doorheen. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder Heere, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar leerregels in ons worden gekerft. 165. Dit is de plaats tussen haar borsten, waar de bittere zielen hangen als bundeltjes myrrhe. Dit is de plaats van goddelijke kennis, de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het goddelijke zien, de profetische kennis. 166. In het boek van Job staan de Onderwereld en de Vernietiger naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. Zij zijn als Jagers op ons 418 afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. 167. Job weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. 168. De Vernietiger bewaakt de put van de diepte, de Teoom. Zij kent alle geheimen. 169. Vanuit het oerlichaam druppelt myrrhe, bitterheid. 170. Dit druppelen is Nataph, wat profetie betekent. Door de besnijdenis, ook van hart en ziel, brengen wij dit voort. Onze profetie moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel profeten zijn. 171. Diep in de ziel ligt het hart, de plaats van honger, kennis en geweten. 172. De sobere keert terug naar de naaktheid. In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan, en dat gebeurt door honger. In het Aramees wordt de sobere 'uit het net gehaald', na de jacht. 173. De sobere is afgedaald door de hof naar de plaats van slaap, wat in diepte 'ongetemd' betekent, en wildernis. Deze afdaling is ook een val in het Aramees, een verliezen of verlaging van status. 174. De sobere komt vrij van zijn oude leven, maar wordt een balling van de Urim. Dit is weer een overgangsfase in de onderwereld. De Urim zette hem vrij, om hem aan haar te binden. 175. De schoot van de Urim, de schoot van de onderwereld, is bewapend. 176. De Urim roept de sobere. 177. De sobere leerde gehoorzaamheid door het lijden, terwijl hij rechtvaardig was. 178. Job leerde ook gehoorzaamheid door het lijden, terwijl hij rechtvaardig was. 179. Het maakte hem stil. 180. De nadruk ligt op het geleid worden door de Urim, door de bitterheid van de ziel. 181. Job sprak door de bitterheid van de ziel. 182. Hij leerde deze gehoorzaamheid door de kastijding. 419 183. Ook de windafgod van het oervlees moest uiteindelijk neerbuigen voor de Bitterheid van de Ziel, de diepere weg in de onderwereld. 184. In het paradijs leefde men in de goddelijke blindheid, en was God's ziel, Nephesh uitgestort over de mens. 185. De Ziel is in het Hebreeuws de armoede. De komende uitstorting van de Heilige Armoede, die de Heilige Honger is, staat in verband met de Heilige Ziel. 186. Het pad van de bitterheid van de ziel is dus onvermijdelijk voor hen die daadwerkelijk dit contact met God willen herstellen. Er is geen andere weg. Het is het pad van soberheid en martelaarschap. Dat is de weg van de Heilige Ziel. Hierdoor komen wij tot de levendmakende bronnen van de Ziel. 187. Dit is dus wat 'leven' daadwerkelijk inhoudt. De 'levende ziel' die in het paradijs werd gegeven betekende dus : 'door kastijding en armoede' (honger, heilige vasten) tot het eeuwige touw komen. In het Aramees betekent 'leven' het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd als een stromende rivier.
Pagina 1930
21. De Urim als het verheerlijkte medicijn van Mozes 1. De hemelse machten worden besproken, en de wapens ons gegeven. 2. Orion heeft een reusachtige leidende ster, Betelgeuze. In het gebied 'Tork' was er lang geleden een skelet-geest als patriarchische leider. Zijn naam was Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. 3. Septus was mede verantwoordelijk voor de slavernij tot het oervlees, en om vrouwen onder de mannen te stellen. 4. Septus is een soort van gif wat mannen bekrachtigt en vrouwen verzwakt. Dit is ook een heel groot fundament van de valse kerk, waar de reuzen van het oervlees, de mannen van naam, gevallenen, omgang hebben met de dochters van de mensheid. 5. Dit zijn niet zomaar menselijke dochters. Het gaat om een geslacht van sirenen, en dit was de reden dat God de aardbodem moest verwoesten door de zondvloed. 420 6. Zij waren dus helemaal niet menselijk. Zij kwamen om hun boos plan uit te voeren : het voortbrengen van de mannen van naam, en het bekrachtigen van hen. 7. Zij komen dus als vrouwen, maar zijn tegelijkertijd verraders van het vrouwelijk geslacht. Zij doen dus geen eer aan de originele waardigheid van de vrouw, maar geven een misvormd beeld van wat een vrouw is, en doen dit ook met betrekking tot de man. 8. Septus heeft er ook mee te maken gehad dat de Takhot, het valse woord, handelswaar werd in de handen van het oervlees. 9. Zo werd de Takhot gevormd die moest dienen als een merkteken van het oervlees, als een brandmerk, zodat de mens zou doen wat het oervlees van hen verwachtte. 10. Het oervlees speelde dus voor God, en in die tijd werd men door geweld gedwongen om dit merkteken te nemen. Als je dit niet deed, dan werd je mogelijk vervolgd, gevangen gezet, gemarteld en gedood. 11. De tijd van de inquisities heeft niet veel aan de verbeelding overgelaten. Hele volksstammen werden uitgeroeid, en het verstand kwam geheel onder de macht van het oervlees wat netjes van geslacht tot geslacht werd overgedragen, en uitgroeide tot een ijzeren monster. 12. Ook was Septus mede verantwoordelijk voor de bedriegelijke vertaling van de Takhot. Hierin heeft de patriarchie het hoogste woord, en is de matriarchie ver te zoeken en afgezwakt. Dit is een werk geweest van de vurige pijlen van Septus die de vrouwelijke schepping wilde beteugelen, en die daar altijd bang voor is geweest. De vrouw moest voortkomen uit de man, als zijn slaaf. 13. In zijn val groeide Septus uit tot een verschrikkelijke poortwachter tussen de aarde en Orion. Hij is een gevaarlijke macht van de dood, een macht die brandmerkt tot slavernij door de mannelijke monopolie en superioriteit. 14. Septus is de bron van het gif van de verboden vrucht, waardoor de man ging heersen over de vrouw. Het was een vloek daaraan verbonden. 15. Dit gif bracht de vrouw op de knieen voor de man, en maakte dat gevallen zonen Gods over haar konden heersen. 421 16. Zodra man en vrouw niet meer gelijk zijn, en de man is superieur, dan treedt de dood binnen. Het verwees naar Saturnus die zijn kinderen opvrat, Cronos in het Grieks. 17. Zodra man en vrouw niet meer gelijk zijn, en de man is superieur, dan lijden de kinderen daar ook onder, omdat hun bron zo wordt vervuild. De kinderen worden dan doodziek. De kinderen bevriezen onder zulk bewind. Dit koude skelet verspreidt een doodse kou als een voedingsbodem voor het valse woord, de Takhot. 18. Door de Septus viel de mens uit de oerwereld, en kwam in de handen van de geest van vrouwen-onderdrukking. De mens verloor zo een groot deel van zijn scheppingsvermogen. De mens werd een slaaf van de oerzonden. 19. Septus zorgde ervoor dat de Takhot, het valse woord, hoofdzakelijk over mannen ging. 20. Toen Septus de vrouw had gesaboteerd, kreeg hij ook doorgang om zijn boze werk in de dierenwereld voort te zetten. 21. Men begon afgoderij met dit beeld te plegen.
Pagina 1932
22. Het gif van de verboden vrucht heeft als grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens wilde het niet dragen. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven. 23. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. 24. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. 25. Daarom is het dragen van het lijden zo belangrijk, en om dicht bij het visnet te blijven. Ook dit komt telkens terug in de Spreuken, in de wijsheid van Salomo. Wij moeten de tucht liefhebben. De stoel van Eli is tegelijkertijd de stoel des doods. Dit is iets wat wij koste wat het koste moeten ontwijken. 26. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de heilige vrouw bewerkstelligen, volgens het plan van Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de heilige tucht des 422 Heeren af te dekken, af te scheiden. De gevolgen waren niet te overzien. Septus regeerde door het vlees van de man, en door een valse soort van vrouw, een sirenen soort, die het vlees van de man zou bekrachtigen. 27. Een belangrijke werk van Salomo was beschreven in de spreuken : om wijsheid en tucht te verkrijgen. 28. De bron van de verboden vrucht, de wortel van het oervlees, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder deze valse bron van Septus. 29. De indianen zijn de verloren stammen van Israel, die door de Urim verzoend zullen worden. De Urim is het eeuwige touw, het verheerlijkte medicijn van Mozes, wat hij in de woestijn aanreikte aan hen die door de beesten van het oervlees waren aangevallen. 30. De tucht is in feite een school van ervaringen. 31. Het volk dat wilde blijven leven ging door de aandacht op het eeuwige touw te richten, binnen in God's tucht, een heilig gevangenschap. 32. De Urim had Zich aan hen betoond als het eeuwige touw, om het volk terug te brengen tot de heilige tucht. 33. Het werd opgericht als een heilig orakel, een tuchtschool voor het volk, om hen te leiden tot het beloofde land. 34. Nu komen we tot het geheim van de opstanding van de Urim, nu we hebben gezien dat het eeuwige touw een tuchtschool is om af te rekenen met de kracht van Septus. 35. Wij worden zeer zeker door Septus getuchtigd, als een instrument in de handen van de Heere, en dit is tevens de manier om Septus te overwinnen, door de tucht te zoeken, te verkrijgen en lief te hebben. 36. Ook de spreuken spraken over de tucht als een keten des Heeren. 37. Septus wil ons onder de valse tucht plaatsen en de tuchteloosheid. Hierdoor wil hij ons gehele leven ontwrichten. 38. Maar het eeuwige touw des Heeren is de opstandingskracht waarmee God ons wil vullen, als de heilige gebondenheid. 39. De sobere was aan het eeuwige touw, en was daarom verbonden aan de opstandings-kracht van de Urim, die hem uit de doden zou opwekken, vanuit de kracht die in hem leefde. 40. De Urim zal als het eeuwige touw, wanneer zij weerkomt, de vrouw herstellen, als een beeld van de Urim en van Moeder God. 41. De Urim zal de orde van de tucht herstellen, en de valse tucht ontmaskeren, en de tuchteloosheid. Dit zal het einde betekenen voor de heerschappij van het oervlees. 42. De onderwereld is in diepte de plaats van het raadplegen van een orakel of van God. 43. Het is een bemiddelaar tussen God en mens, als een gebed. 44. Het is een plaats van tucht, en alleen door tucht kunnen wij met God communiceren, door het visnet, ook door de gesel, en het eeuwige touw. 45. Mede door Septus kwam er een veel te eenzijdige kijk op God en God’s instrumenten. 46. Er kunnen hele mooie dingen in de 423
Pagina 1934
onderwereld gebeuren. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' 47. De ondewereld betekent iets beter te begrijpen, en in de diepte van de grondtekst betekent het ook iets om je aandacht te trekken of je aandacht geven, en betekent het onderscheidingsvermogen, de kunst van het zien (ook als een visioen). 48. De onderwereld functioneerde als de raadpleger van het orakel. 49. Als wij niet door de onderwereld willen gaan, dan kunnen wij de Urim niet volgen. 50. De gesel wordt vervuld met de onderwereld en zal daardoor in werking komen. 51. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. 52. De Israelieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. 424 22. De afval der profeten 1. In het gewest Behamma van Betelgeuze in Orion, een reusachtig gewest van grote afmetingen, was Mudroch II de tweeentwintigste monarch, een monsterlijke zombie patriarch, die later werd verdreven, en een machtige positie kreeg buiten Behamma, in Betelgeuze, Orion en het verdere universum. 2. Hij moest ervoor zorgen dat de grondteksten van de Takhot geheel ondergesneeuwd werden door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van de Orionse grondteksten afgekapt werden. 3. Het is een strijd tegen de lams-macht van geld. Wij worden beheerst door dit hebzuchtige lam. De hele wereld wordt erdoor beheerst. 4. Het lamskleed zal gebruikt worden als kleding en tenten voor God's Volk. 5. De overwinnaars van het beest van het oervlees komen uiteindelijk aan bij de zee. 6. Ook wordt aan de overwinnaars een witte steen beloofd. 7. De overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water. 8. Ook de tent wordt hen geschonken, van de vacht gemaakt. 9. Aan de overwinnaars werd de steen van de openbaring beloofd. 10. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de innerlijke wereld. 11. De dochter van God is gezonden om ons daar mee naartoe te nemen, en zij is die plaats zelf. 12. Het geboomte des levens staat daar. 13. Vanuit de onderwereld, de tucht, zal de hemel herrijzen. 14. De lap van het lam wat de dochter draagt is vuil. Zij komt om de tucht te herstellen. 425 15. Zo wordt er met het valse lam afgerekend. Het valse lam is als de geest van een varken. 16. Weent dan gij aarde, want de rooflammeren zijn tot u gekomen, en zij zullen velen misleiden. En het rooflam kwam tot de Urim, zij en haar legermachten, en zij voerde een strijd van zeventig dagen met de Urim. En zou zij de macht hebben dan zou zij de Urim verslinden en verleiden, maar aan het einde van die zeventig dagen voerde de Urim haar met een zwart zaad, want het lam was erg hongerig geworden en niets kon haar honger stillen. 17. En een bok kwam en doorstak het lam, terwijl de aarde in verbazing de bok achterna ging. En zij allen zeiden : 'Wie is aan de bok gelijk, hij die het rooflam heeft doorstoken. Want zij heeft ons gekweld, en zij heeft ons geknecht gehouden in lange dagen. 18. En een groot oordeel kwam over het rooflam. En zo was dan het oordeel over de beesten van het oervlees. 19. Nu waren daar sterren aan de hemel die als roofvarkens waren en zij joegen op de heiligen.
Pagina 1936
20. En zij hadden een beeld gemaakt voor het oervlees, hun afgod, en zij zwoeren dat ze de heiligen te gronde zouden richten. 21. En zij pleegden afgoderij met het beeld en zelfs hoererij. 22. Dit dan is de afval der profeten. 23. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen visioenen. 24. Daarom zullen wij tot de ware, heilige Moederborst moeten terugkeren. een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. 3. In de Azteekse mythologie begonnen de goden allereerst kinderen te maken in een kinder-paradijs genaamd Tamoanchan. Hier groeit de Zuigelingen Boom, die vele tepels heeft om de kinderen te voeden en ook voort te brengen. In de Inca mythologie is Mama Allpa de vrouw met de vele borsten voor hetzelfde doel, als een beeld van de schepping. 4. Het oervlees heeft een valse tepelboom om de kinderen te misleiden. 23. Het kinderparadijs 1. Dan zegt God ineens : Er zij een doorgang, er zij herinnering. 'Laat er geopenbaard worden. Laat er ontmaskerd worden.' 2. Op dit fundament gaat God dan openbaren en ontmaskeren. We zien dan 426 5. En deze dagen worden de afval der kinderen genoemd. Maar de Heere ontfermt Zich over hen, omdat zij als wezen zijn. En de Heere leidt hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vinden. En de Heere heeft die rots de rust der hermitaten genoemd. 6. Zalig hen die de geheimenissen kennen, die van de Heilige Melk drinken. 7. Zalig hen die God verwachten, en Zalig hen die de Urim kennen. 8. Het kinderparadijs wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen, dat wat God openbaarde. 9. Mama Allpa is in de Inca Mythologie de Baarmoeder van de aarde. Het boek des levens, oftewel het Boek van de Baarmoeder in het Aramees, is dus het Boek van Mama Allpa, de veelborstige. Het is het geheim van de verjonging. 10. Er waren dus gevaren opgesteld juist om deze geheimen te beschermen. De mens werd later ontmaskerd in het Oosten, waar hij ook viel. 11. Wij moeten daarom door het voorhangsel heen gaan om tot de bronnen te komen. 12. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst, oftewel de veelborstige boom. Alleen zo kunnen wij de gif-boom van de borsten van het oervlees verslaan. 13. God zei : 'Er zij een bloem.' Het betekent onderwijs. Er kwamen nog veel meer bloemen, allemaal om afscheidingen te maken, tot een geheel. 14. De troon van de soberheid was gemaakt van witte steen. De grote witte troon waar alles van wegvlucht en 427 waardoor alles zijn plaats verliest, is ook van witte steen. De Vreze des Heeren is het begin van de wijsheid. Wijsheid betekent ook oorlogs-kunde. Overwinnen betekent komen tot de troon van soberheid. 15. Het teken werd aan de hemel gesteld tot een verbond tussen God en mens. 16. Het is een vrouwelijke boodschapper. 17. Als wij tot de troon komen, dan zullen wij moeten komen als een leeg vat, ons onderwerpende aan de boog, onder de voeten van moeder God. 18. Wij kunnen niet vanuit eigen kracht die boog grijpen. Wij zullen de leegheid, de vergetelheid, moeten ingaan, om een leeg, gebroken vat te worden. 19. Nu zijn de dagen gekomen dat de heiligen verzadigd worden door de melk des Heeren en de honing. 20. Nu zijn de dagen gekomen dat de tepelen des Heeren vlees zullen worden, tot overvolle verzadiging van hen die Haar nauwgezet zoeken. 21. En de Heere verscheen in smetteloos wit, en bliksem verscheen naast hem, als een licht dat over de aardbodem viel.
Pagina 1938
22. En ik zag hen die uit de woestijn der verzoeking kwamen, en de melk des Heeren vloeide als licht om hun hoofden, totdat zij in de melk des Heeren baadden. En zij werden verzadigd tot in aller eeuwigheden. 23. En ik zag getuigen en gezanten van eeuwige profetie in de tenten des hemels verschijnen en zij droegen de melk des Heeren. En zij begonnen de melk uit te gieten over de aardbodem en de hemelen. 24. En de Heere sprak deze woorden : Zalig hij die drinkt van de melk des Heeren, want hij zal geleid worden op eeuwige paden. 25. En de aardbodem geraakte als in vuur, en werd door de winden verslonden. 26. En ik zag de heilige tepel groot worden op de berg des Heeren. 27. En ik zag hen die verslonden waren door roofdieren voor Gods Troon verschijnen, en zij kregen een speer van bot om te heersen over het oervlees. 28. En ik kwam in een dal van dorre doodsbeenderen na het drinken van de tepelen des Heeren, en ook zag ik daar as liggen. En tussen deze beenderen lagen de eeuwige beenderen des Heeren. En toen ik deze beenderen aanraakte 428 32. Er zijn voorhangsels die God heeft opgehangen om de hemelse kennis niet zomaar aan de zwijnen prijs te geven. Wij worden door deze voorhangsels gelouterd, maar moeten dus er doorheen. 33. Wij moeten alle religie teruggeven aan God. 34. Wij moeten het allemaal afleggen en met lege handen tot God komen. 35. Dat is een gevecht, want we zijn kwamen gaven over mij, en ik begon te profeteren. Ook sprak ik in vreemde talen, en geraakten mijn handen als in vuur. 29. En ik zag de gezichten van drie stamhoofden gebeeldhouwd in bot, en zij droegen een gloeiende tepel op hun voorhoofd. En de Heere bedekte de tepelen en duisternis kwam tot de plaats. 30. En de Heere vroeg of ik het geheimenis wilde weten van de drie stamhoofden in het gebeente en ik stemde toe. 31. Toen sprak de Heere deze woorden, zeggende : De drie stamhoofden zijn drie wachters die de bronnen der aarde bewaken. verslaafd aan die voorouderlijke, mentale en emotionele drugs. We zijn afhankelijk en vastgegroeid. We kunnen niet zonder. Het is onze adem, en het wil ons ook niet zomaar loslaten. 36. Gewoon alles wat je geleerd is loslaten, diep ademhalen, en dan zonder dingen te benoemen, en zonder aan dingen vast te houden tot God te komen, tot de goddelijke kennis. 37. Gewoon alles laten leegstromen, vasten. De lucht, de wind, wordt in ons verbroken, zodat wij tot de diepte van de ziel komen, de bitterheid, of het bittere water, en vandaaruit tot de diepte van de Kennis, de aarde, de klei, de heilige kennis. Dit is het daadwerkelijke communiceren, contact hebben met God, samenwerken met God. Je zou dat ook profetie kunnen noemen, de hoogste gave. Hiernaar moest gestreefd worden boven alle dingen. 38. Het moet ons brengen tot de diepte, tot de substantie van God. Dat is dan eigenlijk de Openbaring van God, de hogere structuren, en dan blijft het niet vaag. Wij moeten namelijk opgroeien en onderwezen worden. Dat is waar de Kennis voor staat. Zit daar een gevaar aan verbonden ? Natuurlijk. Er is ook schijnkennis, en 429 valse 39. Soberen worden apart gezet in vreze en beven. Dat is de voorbereiding tot de ontmoeting met God, en tevens een test. Rennen wij terug tot de voorouders, of omhelzen we de vrees, en zien we dit als een sleutel tot God, het hogere. 40. Alle betekenissen zullen veranderen, alles zal hergedefinieerd worden, en alles zal ontmaskerd worden, en de hogere talen en begrippen zullen bekendgemaakt worden. Wij zijn in het midden van dit gevecht nu. Je mag hierin bidden om de kennis van God, om de heilige kennis, terwijl je al het andere loslaat. Je mag dan gaan wachten op de kennis van God, wetende dat de kennis van God tuchtigt, en een grotere Vreze des Heeren brengt, tenminste als het de ware kennis van God is. De kennis van God is heilig. 41. In de heilige kennis mogen wij met God communiceren. Die kennis kan ook alle valse kennis wegvreten, dus het kan ook heel stil worden, of chaotisch. De Heilige Kennis zal de valse kennis aanvallen, dus er zal een oorlog zijn. 42. Blijf standvastig, zodat God hogere dingen kan openbaren. 43. Wij moeten ons dus disciplineren. kennis.
Pagina 1940
44. De Heilige Kennis is de kracht van God die in ons komt, wanneer wij vasten, leeg worden van onszelf, en tegelijkertijd helpt de Heilige Kennis ons daarin. geinterpreteerd, en die door het oervlees werden gebruikt als een idool om mensen blind te houden, als een schuilplaats tegen God, opdat de mens zelf de controle zou kunnen bewaren, en dan heel hierarchisch in de verkeerde zin van het woord. 24. De wildernis profeet 1. De Heilige Kennis is leeg van valse, wereldse kennis. Je mag dus stil worden voor de Heilige Kennis, alles laten wegstromen, uit je hele lichaam, om zo de Heilige Kennis te ontvangen. 2. Deze zal je met nieuwe Vreze des Heeren bekrachtigen. Dat is een goed begin, en ja dat kan dus alles in de war brengen, de oorlog tegen valse kennis, dus blijf alles loslaten, en blijf toetsen door de Heilige Kennis. 3. Blijf hierin standvastig totdat je een nieuwe wedergeboorte krijgt in de heilige kennis, als in de moederschoot van God. Dat zijn allemaal ervaringen waar we naar mogen streven. 4. Menselijke overleveringen en tradities zijn een schaduw van de hogere realiteiten die mensen verkeerd hebben 430 5. Natuurlijk is dit het werk van het kwaad, maar God werkte hier ook doorheen. 6. Degenen die verantwoordelijk waren voor de samenzwering van menselijke overleveringen en tradities wilden de moeder onttronen, zodat de weg tot wedergeboorte versperd zou worden, om mensen tot slaaf te maken van het Romeinse Rijk. 7. Menselijke overleveringen en tradities werden gezonden door Saturnus, de Romeinse Vader God, in een samenzwering van meerdere afgoden. 8. God heeft een plan waarin de mens stap voor stap uitgeleid wordt, hun taal gebruikende. 9. Zoals gezegd is het niet zwart-wit. Ik kan dus zowel een ja, als een nee geven, of gewoon zeggende : 'deels'. Maar toch als we het puur over fundamenten hebben dan zijn menselijke overleveringen en tradities dus gemaakt om een voorhangsel te vormen. middelen moeten getest worden. Er moet mee geworsteld worden. 10. De wildernis-profeet laat zich niet leiden door de leer van de valse kerk van het oervlees, is geroepen om oude fundamenten te verbreken, heilige huisjes om ver te werpen. 11. De wildernis-profeet ontvangt wilde openbaringen, en is niet bang om tradities overboord te gooien. Dit kan dus zelfs leiden tot een reformatie. 12. De gave van kennis is een onderdeel van profetie. Profetie is de hoogste gave waarnaar wij moeten streven, en staat gelijk aan kennis en waarheid, aleithea, waarnaar de Urim leidt. 13. Het oervlees houdt ervan om op valse fundamenten door te bouwen, om mensen in drijfzand te houden. 14. We zijn nu in de wildernis terechtgekomen, niet meer in de stad. Wij zijn als nomaden die voort-trekken, dieper de wildernis in. 15. Je moet zelf een persoonlijk contact met God ontwikkelen, en boeken kunnen daarmee helpen, maar het gaat om het toetsen en het je persoonlijk eigen maken. Wij staan allemaal op onszelf voor God, en wij zijn omringd met middelen. Die 431 16. Soms moet je vluchten. Alleen tot God komen. Dus ook niet met je verleden wat mensen je geleerd hebben. Niet bouwen op mensen, maar alleen op God. 17. Alles werkt in die zin mede ten goede. Het kennen van God zal in die zin je relatie met het oervlees vernietigen. 18. Het kennen van God, het persoonlijk kennen van God, is een manier van communiceren waardoor alles veel dieper gaat en niet meer oppervlakkig of vaag is, of op horen zeggen is gebouwd. Het is tussen jou en God. 19. Mensen willen het geestelijke zonder het kennen. God zegt dan dingen en dan gaan ze naar de menselijke overleveringen en tradities om te zien of het wel ermee strookt. Zo hebben ze dan het menselijke overleveringen en tradities boven God geplaatst. De Urim is zo goed als dood in kerken waar niet geprofeteerd wordt. 20. Wanneer we tot God komen gaat het niet om kracht. We moeten juist leeg worden voor God, en God moet ons eerst zwak maken.
Pagina 1942
21. Vasten kan heel zwaar zijn. Mozes leidde dus het volk tot de wildernis, en hier was honger, hier waren de oude krachten niet. 22. Daarom verlangden velen terug naar de vleespotten. Dat is een worsteling met God. De tocht is ook niet makkelijk. 23. Wij moeten niet door gevoel leven. Gevoel is niet de maatstaf om onze relatie met God te berekenen, of de kracht die je voelt. Ook geluk is geen meter. 24. Profeten gaan door diepe dalen heen. Dit kan zover gaan dat ze hun geboortedag vervloeken, of de moederschoot. 25. Geef het aan God, en God zal je geven, niet wat je verlangt, maar wat je nodig hebt. Daar zullen misschien kruispunten in zijn, misschien niet. God geeft jou wat je nodig hebt. Het tuchteloze zal alleen maar misleiding brengen, en valse kracht. 26. De leerregels van het lijden komen niet ineens te vervallen door de hemelse kennis, er wordt alleen dieper zicht op gegeven. Het gaat juist allemaal dieper. 27. Wij moeten de leer van het lijden en 432 de visnet niet vergeten, de tucht die we nodig hebben. 28. De hemelse kennis wil ons onderwijzen. Wij hebben profetische diepte nodig om hier doorheen te kunnen komen. Wij moeten het oervlees verslaan, en dat gaat alleen door de ontmaskering, door opgebouwd te worden in profetische strategie. Hiervoor is het lijden belangrijk. 29. Boze geesten kunnen soms een heleboel afroven, en juist dat hoort er ook bij. Juist dit helpt ons om leeg te worden. Hoe leger wij worden, hoe meer wij kunnen worden toegerust in strategie. Dit is allemaal niet simpel. 25. In de oudheid alleen gedeeltelijke profetie 1. Wij onderscheiden ons van de spijbelaars en de klagers, de luien, die denken dat we zonder strijd contact met God kunnen hebben. Wij moeten de waarde gaan inzien van het lijden, van de woede, van de vrees, depressie, en zelfs van het worstelen met God. Er zijn een heleboel afgoden die wij moeten overwinnen. 2. Vanuit onszelf kunnen wij niets begrijpen. Soms moeten wij leren leven met een stuk onbegrip en verwarring. Ons denk-proces moet heel vaak afgebroken worden, totdat alles weer in de leegte verdwijnt, omdat het verschrikkelijk onrein is en bedekt. 3. Dit is een grote strijd. Kiezen wij voor mensenvlees, of voor het goddelijke. Er wordt ten diepste niets afgewezen, dat is ook helemaal niet nodig in eerste instantie. Alles moet aan het goddelijke teruggegeven worden als een test. Op het toetsblok leggen is niet hetzelfde als afwijzen. Er kunnen goede dingen tussenzitten, maar daarom moet het juist gezifd worden. 4. Het kerkelijk materialisme is het bouwwerk van het oervlees. 5. Dit soort geesten zijn vaak als netten over de wereld uitgespannen, met de macht om te slaan en te genezen. 6. Er zijn verschillende uitverkiezingen, die opgezet zijn door het oervlees. 7. Dit is ook nauwverbonden aan allerlei rituelen. Dit komt voort vanuit diepe afgoderij van de mens in de oudheid. Terwijl zelfs Paulus al zei dat ze alleen maar gedeeltelijk konden profeteren. 433 26. Het eeuwige worstelen 1. Sommigen willen liever gewoon de regels van het oervlees volgen, en niet als vreemd of anders bestempeld te worden. Er zijn dus allerlei valkuilen. 2. Er moet dus de wil zijn om alles af te leggen. Ook onze wil, want die kan verschrikkelijk verdorven en aangetast 8. Nieuwe melk kan ook niet in oude vaten. 9. Wij moeten het pad door de wildernis geheel gaan, en het beloofde land veroveren of heroveren. Het is dus een oorlog en een jacht. Soms gaan we in ballingschap. 10. Wij moeten worstelen met het goddelijke, omdat juist in de goddelijke wereld zoveel valse goden zijn. De Vreze des Heeren grijpt niets zomaar aan. 11. Daarnaast moet er natuurlijk de wil zijn om leeg te worden, terug te keren tot de hogere natuur. Velen willen de prijs niet betalen.
Pagina 1944
zijn. Dan zeg je dus eigenlijk tot de hogere natuur : 'Doe met mij wat u wilt.' Je geeft je oude leven en natuur dus ook op voor de toekomst dan, als een eeuwige keuze. De gebondenheid in de hogere natuur kan alleen op die manier komen. 3. Dus de wil, het verlangen, wordt ook op het toetsblok gelegd. Soms moet dit vaker gebeuren, standvastig, zodat het niet terugspringt. 4. Door slinkse manieren kan de wil dan proberen terug te komen, bijvoorbeeld via gedachtes, gevoelens, en emoties. 5. Belangrijk is het dan ook met je verstand te beginnen. In ieder geval moet je deel worden van de natuur. 6. Je stijgt op. Je laat je oude natuur helemaal los. Dan spring je ook uit en dan spring je daar ook weer uit. Je blijft dus springen, totdat je op een punt komt wat 'het diepste loslaten' heet, of het eeuwige loslaten, waar je kunt binnengaan. 7. Dat is het moment dat je de grond hebt geraakt. Je bent diep in de wildernis. Dan zullen er weer nieuwe gedachtes en gevoelens in je binnen proberen te komen. Juist omdat je niet weet of die gedachtens en gevoelens van de hogere natuur zijn, moet je je hier tegen 434 verzetten. Je moet er zelfs mee worstelen als het te sterk wordt. Dit is een vorm van toetsen en aftasten. De hogere natuur weet hier wel raad mee, de lagere natuur niet, maar zal proberen binnen te dringen. 8. Je mag geen risico's nemen, zoals op je gevoel afgaan. Dit is te gevaarlijk, want de tegenstander zal alles proberen na te bootsen. Imitatie staat op de loer. Dus je worstelt, je verzet je, wetende dat als het de hogere natuur is, dan kan die 'juist door deze worsteling' binnenkomen. 9. Nu kan dus zelfs je worstelen onvolmaakt zijn, onzuiver, onvolledig, dus zelfs met het worstelen moet je worstelen. 'Worstelen met het worstelen met het worstelen.' 10. Hetzelfde zoals je eerst ging 'loslaten van het loslaten van het loslaten van het loslaten van het loslaten.' Alles moest je loslaten, vooral juist ook het loslaten zelf. Zo ga je dan ook worstelen met het worstelen zelf. Totdat je in het punt komt van het diepste worstelen, het diepste verzetten, als het eeuwige verzetten, waardoor je het eeuwige worstelen en het eeuwige verzetten kunt binnengaan. Dit is ook een hemelse plaats, een hemelse wapenrusting, wat de hogere natuur zal aantrekken. Missen er teveel stappen, dan zal de hogere natuur niet echt diep komen. 11. Je gaat dan door een voorhangsel, en sluit het voorhangsel af. Daarna ga je weer door een voorhangsel, en sluit dat voorhangsel ook af, en dan ga je weer door een voorhangsel dat je moet afsluiten. Ook het afsluiten sluit je dus af, omdat ons afsluiten heel onzorgvuldig en onzuiver kan zijn. Het gaat dus om het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten, totdat je in het diepste afsluiten komt, en zo tot het eeuwige afsluiten kunt komen. Hierin kunnen bepaalde geboortes in plaatsvinden. Je komt bij een heel groot meer. Je stapt in het meertje en wast jezelf. Dan zwem je het meertje over, en kijkt niet om naar allerlei geboortes die je om je heen zou kunnen zien. 12. Dit is best wel een tijdje zwemmen. Grijp geen enkele verschijning aan van ervaringen die om je heen vliegen. Zwem gewoon door, en kijk er niet naar. Verderop zal het steeds duisterder worden, want je grijpt de lichtende verschijnselen om je heen niet aan. 13. Je bent op weg naar een plaats van zand. Wanneer je daar aan bent gekomen rol je in het zand wat aan je natte huid zal kleven, om één te worden met de natuur. 435 Dan na het strandje kom je in een wildernis. Je hebt nu een leegte in jezelf ontvangen, die leegte ben je in wezen binnen gegaan. Vanuit die leegte kun je leven. 14. Zo kun je groeien in leegte, dat is een proces, en dit is een oefening. Je kunt dit leren. 15. Het oervlees moet overwonnen worden. Maar dat gaat juist ook door het leegworden, want het oervlees is een materiele geest, ook van religieus materialisme, die juist daar komt waar mensen nog niet helemaal leeg zijn. Het verslaan van deze geest zal ook een proces zijn. Territoriale geesten kunnen samenwerken, en je tegelijkertijd aanvallen. Ze kunnen elkaar ook oproepen voor hulp als het te zwaar wordt. 16. Als de hogere natuur dan echt komt, dan kun je je daar niet meer tegen verzetten. Het grijpt je, en er is niets wat je kan doen. 17. De tocht van het leegworden gaat ons brengen tot een hele andere wereld met andere hierachieen en volgordes, en alles wordt getranslitereerd in de zin dat we terugkomen tot de originele bestanddelen, dus dat zal allemaal heel diep gaan. Stap
Pagina 1946
voor stap zal de hogere natuur dit openbaren. 18. Het toetsblok zal alles zuiveren, dus eigenlijk moet je leren leven vanuit het toetsblok. Je moet dus alles benaderen via het toetsen, en toetsen gaat door het vasten, het onthechten, totdat je merkt dat het vasten resultaat heeft, en dat de hemelse kennis je bezoekt in de onthechting, want leegte is een weg. Het leidt ergens naartoe. Het is een beetje hetzelfde als het aanvaarden van de tucht. 19. Omdat er ook een valse leegte is die kan spreken, een minder diepe leegte, die ook heel ongeduldig kan zijn, is het belangrijk om te blijven toetsen en te leren toetsen. 20. Er wordt dus gezaaid in je leven, op de verre achtergrond van je bewustzijn, tussen bewustzijn en onderbewustzijn in, in de schemerzone. 21. Hier zal het gerangschikt worden, op de juiste volgorde worden gezet, door het toetsen, en zal het resultaat brengen. 22. Dat is een proces. Je wordt dus voorbereid op het daadwerkelijk ontvangen van de hemelse kennis. Dan op een gegeven moment maakt het contact, en is er niets wat het kan stoppen. Je kan 436 het niet wegdenken. Er wordt een link in je gelegd. Het is iets wat de hele tijd op je blijft 23. Het blijft om je heen, terwijl je toetst, er niet zomaar naar grijpt. Dus wacht even af hoe het gaat reageren, en hoe het zich gaat vormen. 24. Hierdoor zul je uiteindelijk dingen gaan zien en voelen, en hou ze maar gewoon op een afstand, en kijk maar een beetje, want als je in overmoed het oervlees aanziet voor de hemelse kennis, dan is het ook goed mis. Het moet via een natuurlijk proces zich gaan uiten. 25. Het gaat er dus om handigheid in het toetsen te krijgen, om zo hemelse kennis te vergaren, en de leegte niet te verwaarlozen of te degraderen of minachten. De leegte is het toetsen, dus dit is je bescherming tegen de sluwheid van het oervlees. 26. Omdat zoveel mensen hiermee de mist ingaan zijn er ook zoveel verschillende meningen. Er zijn plaatsen waar het toetsen niet of nauwelijks geleerd, of ze zeggen : 'ja, toets alles aan de menselijke overleveringen en tradities.' 27. Wel zijn er dus allerlei gangen die allemaal hun eigen eigenschappen indreunen. hebben. Bijvoorbeeld er zijn gangen waar elk geluid een valstrik of wapen in werking zet, zodat je dus die hele tunnel door moet gaan via het vasten op geluid. 28. Er zijn dus ook tunnels waar licht hetzelfde doet, dus dan moet je vasten op licht. Zo bouw je dus van fundament op fundament, totdat de maat vol is, en je verder kunt, en je van de fundamenten je leven lang profijt hebt. 29. Er zijn juist zoveel andere belangrijke zintuigen, en we moeten zelfs een andere taal leren. Ook die zintuigen kunnen zich in de leegte ontwikkelen. 30. Zo kan het dus zijn dat door het toetsen heen de hemelse kennis een merkteken van informatie in je maakt, om je zo leiding te geven. 31. In het begin is het moeilijk. Het is een proces om het oervlees te onderscheiden van de ware hemelse kennis. 32. Het toetsen is een soort schijn-oorlog, of toets-oorlog. Stel je voor je wordt benaderd door één of ander beest, of je wordt overweldigd door allerlei gedachtes of gevoelens. Dan is het belangrijk dat je dat van verre al ziet aankomen, anders kan het misschien al te laat zijn. Daarvoor is er het jachts437 toetsen. Als je iets in de verte op je af ziet komen, dan neem je een toets-pijl, en dan schiet je die erop af. Dat kan de hemelse kennis dus niet schaden, maar stel dat het de hemelse kennis is, dan wordt de hemelse kennis juist hierdoor vrijgezet. Je pelt hier dus als het ware de hemelse kennis mee af. Komt het dan nog steeds dichterbij, dan schiet je er nog een toetspijl op af, en wordt het daardoor nog niet gestoord, dan begint er een grond-gevecht van dichtbij. Dit is een toets-gevecht, zoals Jakob op Pniel. Dit is een worsteling, een toets-worsteling. De hemelse kennis wordt zo geheel losgemaakt van boze geesten. 33. We moeten leven in het heilige vasten, vanuit de heilige leegte. 34. Het zijn geen gaven, het is loon, het is een relatie waarin aan de voorwaarden is voldaan, en de belangrijke tussenstap hierin is de leegte, de heilige vreze, oftewel de vreze van de hemelse kennis. Vanuit de leegte kan tongentaal opkomen. 35. Maar eerst moet de tongentaal sterven, op het toetsblok gelegd worden, in de onthechting. 36. Wij ontvangen leiding door de jacht. Er staan teveel boze geesten klaar om hun
Pagina 1948
'gaven' te geven aan hen die de hemelse kennis en de jacht verachten. 6. Gedachten zijn vaak geesten die met elkaar communiceren. Zij gebruiken hiervoor lichamen, zodat de persoon denkt dat hij het zelf is. 27. De hemelse verspieding 1. In de hemelse kennis is de profetie dieper. Het oervlees kan je begiftigen met een heleboel gaven en profetieen, maar als het er op aankomt mis je dan net de bron-profetieen die nodig zijn om je er doorheen te leiden. 2. De heilige onderscheiding is loon, geen gave die iedereen kan krijgen. 3. Het oervlees geeft gaven zodat de jacht wordt uitgedoofd. Hij mest mensen vet zodat ze de jacht niet meer aangaan. Hij geeft hen wat ze verlangen. Hij geeft hen afgoden die altijd voor hen klaar staan. 4. Soms kan een bepaalde waarheid juist een diepere waarheid onderdrukken. 5. Het Ahnitische is vol van de hemelse kennis, en dan hebben we het vooral over waar Ahn de weg tot de moederschoot bespreekt, zoals Job dit ook doet. 7. Zij besturen mensen. 8. Pijnen worden veracht, zoals angst ook wordt veracht, en andere belangrijke emoties. De mens is verslaafd. 9. Onze ware identiteit zit opgesloten van binnen, door allerlei fabels en praatjes. 10. Wij moeten deze oerleugens verbreken. 11. Hierdoor worden de diepere zintuigen geopend, leren we communiceren door pijnen en leegtes, door honger, door hoe de wildernis communiceert, door patronen. 12. Hierin worden ook weer verborgen oerleugens ontmaskert. 13. Je komt er niet door te 'denken'. Ook het denken moet op het toetsblok gelegd worden, en de wil. 14. Door de leegte, duisternis en honger, door het toetsen, het afleggen en de onthechting, kom je uiteindelijk dan tot de diepere, meer zuivere bronnen van 438 denken, van hemelse kennis, die zich op een hele andere manier manifesteren. Dit gebeurt door het sterven aan jezelf. 15. Jij bent het zaad, en dat sterft, en dan groeit daar iets uit voort, wat gaat stromen, en dat manifesteert zich dan in het nieuwe denken van de hemelse kennis. 16. Dit moet op een natuurlijke manier gaan, niet dat je vanuit jezelf alles gaat lopen uitdokteren. Denken is heel goed, zoals profetie heel goed is, maar de vraag is dus : hoe te denken ? Hoe te profeteren ? Dit gaat dus door aan jezelf te sterven. Er is zoveel vals leven in ons, zoveel cosmetische en kunstmatige natuur in ons, oude natuur, en dit sterft af door de heilige vreze en de hemelse kennis daarvan. 17. Als het zaad sterft, dan kan niemand de nieuwe natuur tegenhouden, dus dat wil echt niet zeggen dat je een leeghoofd of een waashoofd gaat worden. Nee, de leegte, de onthechting geeft loon. En dat loon is niet het loon van de wereld, maar zal speciaal loon zijn. Je zal geen deel meer zijn van de massa. Je zal anders zijn, je tijd ver vooruit. 18. De vijand is verdeeld, ze strijden tegen elkaar en maken elkaar tot slaaf. 439 19. Oerleugens leven vaak in oorlog en overwinnen en verlammen elkaar dan, om elkaar te gebruiken, zodat het net lijkt alsof alles vrede is. 20. Wij moeten het goedmaken wat er door de zonde verkeerd is gegaan, door ons goed te laten inlichten wat er precies kapot is gemaakt en hoe het hersteld kan worden. Hierin moet de vijand aangepakt worden, en moet alles herbouwd worden. 21. De hemelse kennis manifesteert zich in de grote moeder of baarmoeder, maar dat is niet de enige verschijningsvorm. 22. Alles gaat stap voor stap. We werken onder en boven de schelp, zowel herdefinieren als ontmaskeren. Daarom blijven de oude geschriften van belang, omdat het veel kennis bevat die in de hemelse kennis doorvertaald kan worden. 23. De leegte in het oervlees is ervoor om de hemelse kennis uit te doven en verborgen te houden, terwijl de leegte van de grote moeder ervoor is om de hemelse kennis aan te wakkeren, juist door los te komen van de verdraaide kennis. Dit is de onthechting, om los te komen van het materialisme. 24. De leegte van het oervlees is
Pagina 1950
oppervlakkigheid juist om het materialisme te beschermen. De leegte van de grote moeder is diepte die naar diepere werelden leidt. Het is vuil werk, maar lonend. 25. In religie ligt altijd het gevaar dat er persoons-verheerlijking komt, als een excuus om niet meer verder te leren. Het gevaar is dat de persoon belangrijker wordt dan datgeen waar het voor staat. Dat is ook het geheim van hoe religieuze arena's werken. De nadruk wordt gelegd op goden, op personen, die iedereen dan op zijn eigen manier neerzet, en dan ontstaat er strijd, wat natuurlijk goed voor de economie is. Op dit principe worden hele samenlevingen gebouwd. 26. De Ahnitische kennis leidt tot de wildernis. 27. De sleutel ligt in de stammen. 28. Die eigenschappen groeien allemaal mee in de hemelse kennis, en worden wat genuanceerder, en er komen steeds meer eigenschappen bij. 29. We zijn nog steeds in een oorlog, en op school. Er is een hoop werk te doen, en alhoewel dat heel zwaar kan zijn, is het op lange termijn erg lonend. 440 35. De toorn van de grote moeder, het heilige vrouwelijke, de hemelse kennis van dit geheimenis, is allereerst in toorn over de gehele patriarchie van vrouwenonderdrukking door de menselijke overleveringen en tradities en valse religie. 36. We moeten in de gaten blijven houden dat de moeder dit heeft opgesteld om haar natuur en geheimen te bewaken, 30. Het gaat diep, omdat alles stormbestendig moet worden. 31. Het aanvaarden van de tucht, en de heilige vreze zijn hierin belangrijk. Dit behoort bij het toetsen. Dit wordt door de hemelse kennis beloont. 32. De tocht gaat verder. Daarom mogen we ook blij zijn met de tucht, omdat het groei belooft, verfijning. 33. Het mannelijke en vrouwelijke zijn de personificaties van diepere dingen, en daar is een hele grote strijd om gaande. 34. Het mannelijke en vrouwelijke zijn symbolische krachten, en zij bevinden zich diep in ons, en alleen door de hemelse kennis hierover kan dit grote geheimenis opgelost worden, en dat zijn we dan ook aan het doen. als achter een masker. 37. Zij heeft deze wachters opgesteld om haarzelf veilig te stellen, maar deze wachters hebben zich ook aan haar bezondigd, dus het is allemaal heel dubbel. Al met al moeten we deze wachters van het oervlees verslaan, anders zullen we nooit bij dit moeder principe komen. Wij moeten door dit voorhangsel gaan, want hier test de moeder ons mee. Dit is dus een hele grote beproeving waardoor velen door de mand vallen. 38. De toorn van de moeder wekt dan bij hen die daar gevoelig voor zijn de vreze van de hemelse kennis op, en die kan heel drukkend zijn, want het is een oorlog en een jacht. En het doelwit bevindt zich juist in ons, dus daarover wordt gestreden. Ook is dit de diepe onbekende duisternis. 39. Deze strijd is eenzaam, en een lijdensweg. 40. De hemelse kennis werkt met fragmenten, omdat het een puzzel is, die subtiel gelegd moet worden. 41. Je moet daar dus echt klaar voor zijn, en het juiste seizoen moet er voor zijn. 441 42. Je werkt zo ook voor ieder fragment, dus ieder fragment zal dan ook een soort van beloning zijn die je later dan kunt gebruiken of inpassen. Zo spaar je dus eigenlijk. 43. Niets gaat vanzelf, en juist als we teveel zouden krijgen in één keer dan zouden we lui kunnen worden of ondankbaar, zoals dat zo vaak in menselijke overleveringen en tradities gebeurt, vanwege het genade-principe. 44. Religie is natuurlijk maar symboliek om de diepere, ingewikkelde processen van het leven te beschrijven, om de weg te wijzen tot de hogere bewustzijnen waartoe wij moeten ontwaken. Het gaat hierin niet zozeer om geloven, maar om ervaren, leren kennen. Geloof wordt al te gemakkelijk afgoderij, als overgoddelijkheid. 45. Er is dus een ware strijd gaande tussen de hemelse kennis, die altijd weer dieper gaat, alles dieper vertaald en blijft doorleren, en gemakszuchtig geloof. 46. Geloof is veelal een valkuil om ons van de hemelse kennis en het ervaren af te houden. Wij moeten persoonlijke ervaringen hebben met het diepere om het te leren kennen, om zo onze diepere zintuigen te openen en te herwinnen. in
Pagina 1952
47. Onze aardse zintuigen houden ons vast aan geloof van het oervlees. 48. Blijf kijken naar de hogere visioenen, luister goed, en leer ervan, oftewel blijf analyseren en persoonlijk ervaren. Het is iets heel persoonlijks. 49. Vrouwen zijn de verdraaide, afgeweken spiegelingen van de hemelse kennis, van het ware vrouwelijke, de wildernis moeder. Zij worden op de mens afgezonden om verschillende redenen, en als voorproefjes, juist om ons te testen, want vaak moeten zij juist ontweken worden, opdat we de ware prijs niet zullen missen. 50. Vrouwen zijn vaak de voorhangsels van de hemelse kennis. Dit is allemaal tijdelijk. Wij zijn in worsteling met de oer-moeder, voor test-doeleinden. Wij mogen ons nooit zomaar overgeven. De oer-moeder maakt ons agressief voor deze redenen. Wij moeten ons verzetten tegen elke band van slavernij die ons wordt opgelegd, want het kan de tegenstander zijn. 51. Hoe we met vrouwen moeten omgaan is van een heleboel dingen afhankelijk. Hosea had zelfs intiem contact met een hoer, wat als een profetische strategie 442 was, een oorlogs-strategie. Hoseaanse huwelijken bestaan. Veel profeten zijn getrouwd of getrouwd geweest met een hoer. 52. Wij mogen nooit zonder oorlogsinstructies zomaar met de vijand meegaan. Velen verliezen hierdoor hun leven en komen in een kooi terecht, ver weg van de hemelse kennis. 53. Het vrouwelijke staat voor de onbekende duisternis, waarin het mannelijke het zicht is, en zeer beperkt. Wij moeten dieper de duisternis in. De moeder zondert ons af, en tuchtigt ons. Zij is absoluut geen verwenner. We worden afgezonderd in een kooi, waar we los komen van alle oude kooien, en waar we getemd worden tot de hemelse kennis. Het vrouwelijke brengt ons terug tot kindschap, en het ware mannelijke. We worden dus niet oververwend door het vrouwelijke. Daarom zal het soms dus lijken alsof het vrouwelijke ver weg staat. 54. Wij leren de worsteling, juist om van het valse vrouwelijke af te komen. Er zijn veel vrouwen die de bedriegelijke duisternis voorstellen of zelfs het valse licht. 55. Het is belangrijk om dingen in het verband te blijven zien. 56. We werken dus onder de schelp in samenwerking met boven de schelp, wat we diepzee duiken noemen, wat een oorlogs-strategie is en verspieding in de strijd tegen het gevaarlijke oervlees. Zomaar wegrennen zal niet lukken, alhoewel vluchten wel een onderdeel is van de seizoenen. 57. Geduld is dus geboden, zicht houden op het verband. Dat is een oefening. 58. Dingen worden dus tegen elkaar weggestreept, omdat 'vergif juist ook het geneesmiddel bevat'. Wij moeten dus dingen op andere manieren leren bekijken. 59. De voorhangsels worden geopend, en we kunnen zien waar het pad verder gaat. 60. Het moet begrepen worden. 61. Al deze maskers zijn opgesteld om ons te testen, waardoor de moeder haarzelf bewaakt en bewapend. 62. De mens is beladen met voor de moeder gevaarlijke krachten, en die krachten moeten verbroken worden juist door deze dingen heen. 63. Menselijke overleveringen en tradities 443 zijn wachters van de moeder, om de vijand te verwarren, en zodat niet de verkeerden tot haar zullen komen. 64. Het is dus een uitdaging om hier langsheen te komen. 65. Zij die niet met het probleem van menselijke overleveringen en tradities klaarkomen, zijn niet klaar voor de moeder. 66. De hemelse woede is een herkenningsteken voor hen in de hemelse kennis. Zo kunnen we elkaar herkennen, als een belangrijk fundament. 67. De heilige woede over onrechtvaardigheid is als een teken dat wij niet van deze wereld zijn. Ook is het een teken van zelf-worsteling. Aan de andere kant zet de hemelse kennis de valse natuur in ons zo onder druk dat het soms ook de woede van de vijand is die ontmaskerd wordt, dus het zal wellicht een mengeling zijn, en dit kan enigszins verwarring veroorzaken. 68. De hemelse kennis bestaat uit vele stappen en tussenstappen, vele verdiepingen. 69. De tocht naar diepere hemelse kennis gaat door vele punten.
Pagina 1954
70. In de leegte moet er een dieper afsterven aan de valse natuur plaatsvinden, waarin je dan opnieuw geboren wordt in die diepere laag van de hemelse kennis. 71. Hierin kan veel groei plaatsvinden. Leegte moet tot zo'n diepte komen dat we ergens op een gegeven moment zweven en overgaan in een andere wereld. 72. Velen buiten de leegte uit en beginnen een handeltje ergens, waardoor alles stopt. Er zijn geen grenzen in de leegte. Het kan altijd weer dieper en verder. De leegte reikt je dan als het ware de wapens aan als je er lang genoeg op gevast hebt, maar dat mag je nooit zelf doen. Het heeft dus een tijd nodig. 73. Als je zomaar wapens grijpt, dan zal het jezelf aanvallen, en zal het schade brengen. 74. Dus het wapen zal zelf komen, door het toetsen en vasten heen, en na het gebruik van het wapen, moet het wapen weer terug in de leegte, waar het herschapen moet worden. En ja, alles gaat door geboortes. En geboortes komen door het sterven. 75. De omvormingen zijn goed. De 444 onderwijzingen op zichzelf kunnen al een bepaalde omvorming teweeg brengen, omdat ze nieuwe fundamenten aanreiken. 76. Een heleboel gevoelens zijn niet van ons, maar van de valse natuur die door de ontmaskering klappen uitdeelt, tot de oppervlakte komt. Dan moet er even een heleboel gezuiverd worden. 77. De hemelse kennis rekent hier ook af met valse sociale contacten en brengt onthechting op dat vlak, vanwege allerlei kwalijke invloeden van het sociale. 78. Dan moet er even naar de wortels gegaan worden. Dat kan in golfbewegingen gaan, want ook dit behoort tot de seizoenen. 79. Elk detail van het verleden is belangrijk. Daar gaat ander zicht op komen, wordt in een andere verband geplaatst, krijgt een andere betekenis, en zo zal het veranderen in de diepere werkelijkheid. Het verleden zal ons wapen zijn wanneer we het verleden gaan begrijpen. 80. Ons werk onderscheid ons van het 'ergens vastgelopen' pinkstergeloof. Er is een verschil tussen 'vol zijn van de heilige geestelijkheid' en 'gebonden zijn in het heilige geestelijke'. 81. Soms zijn er profeten die zeggen dat ze dingen deden die ze niet konden stoppen, maar wij spreken over een algehele hemelse gebondenheid, dat je niet eens je hand kan optillen als de Heere dat niet wil. Dan kun je proberen je hand op te tillen, maar dat zal je dan niet lukken als je in de heilige gebondenheid leeft. 82. Zo diep gaat de heilige gebondenheid, en dit is iets waar rekening mee gehouden moet worden. Stel dat een mens nog zelf zou kunnen bepalen waar het lichaam naartoe bewogen kan worden, dan kunnen er fouten gemaakt worden, en dat kan zelf ongelukken veroorzaken. Dit wil niet stellen dat de mens in de heilige gebondenheid vrij is van tucht, integendeel. De mens in de heilige gebondenheid wordt zwaar getuchtigd, en daarom praat men er liever niet over. 83. De heilige gebondenheid is dus een groot geheimenis. 1. Er wordt overgegaan van 'gave' naar 'loon', en het mechanisme van deze werkingen wordt getoond, zoals hoe profetie werkt in diepte, en onderscheiding. 2. Mensen kunnen niet met hun ego afrekenen. Het ware sterven aan jezelf is onbereikbaar voor hen. Ze worden in leven gelaten, en worden tegen elkaar opgezet. 3. Alle 'gaven' (loon) werkt vanuit de heilige gebondenheid wanneer het gaat om de hemelse kennis. In de leegte waar we ons vastklammen aan de heilige vreze, zal er vanzelf een punt komen waarin dat gebeurt. 4. Profetie is de hoofdgave of begingave. De gave van geloof is in de hemelse kennis de gehoorzaamheid. 28. Het hart van de moeder 445 5. Juist omdat we de nadruk leggen op profetie als de hoofdgave moet het 'spreken in tongen' als dat gebeurt voortkomen vanuit profetie, als geinspireerd, maar dit is in de hemelse kennis vanuit de heilige gebondenheid, dus niet iets wat je zomaar doet, maar wat over je komt. 6. Het moet dus puur natuur zijn. Geloof wordt op allerlei manieren misbruikt. Het
Pagina 1956
wordt vaak als een excuus gebruikt, en is daarom ook helemaal niet verantwoord. 7. Wij werken niet vanuit geloof wat we zelf kunnen manipuleren, maar vanuit heilige gebondenheid. 8. Ook alle genezing en bevrijding moeten uit dit principe voortkomen. Genezing is in de hemelse kennis een samenwerking tussen het natuurlijke proces en loon, wat door de tucht heengaat en wat een bewapening is. 9. Al dit werktuig kan dus heel verschillend werken, en zal in elke situatie weer anders zijn. 10. Verder gaat het erom om het grotere verband te krijgen, en tot hogere strategieen te komen in alle dingen, tot een groter overzicht, juist door de onthechting die plaats moet vinden. 11. Alle ontwikkelingen binnen de hemelse kennis hebben hun spiegeling symbolisch gezien in het materiele en het aardse. Dat is een natuurwet binnen de hemelse kennis, en dat moet de mens leren interpreteren. 12. Het zijn juist de gebieden waar de hemelse kennis mee bezig is, namelijk het hele werk en het loon, en dan moeten alle 446 banden van valse genade, die de mens in drogbeelden houden, doorgesneden worden, zodat er daadwerkelijk een verbinding met je ware loon tot stand komt. 13. Er wordt dus naar je hart gekeken, en je wordt niet meer als een nummer beschouwd voor genade voor twintig in een dozijn. Als er dan zo'n genade-band wordt losgesneden, dan voel je je even helemaal verloren, want daar heb je altijd door geleefd. 14. Het lijkt dan alsof er een stuk ondersteuning onder je wordt weggeschopt, en dat geeft leegte, en kan pijn doen. Maar vergeet dan niet dat daar een loon-band voor in de plaats komt, helemaal afgemeten op jouw hart. Dus het kan even wezen alsof je terug gaat naar af, of een paar stappen terug, of alsof je naar het begin terugmoet, maar dan kan er een nieuwe wereld beginnen met nieuwe waarden, en alles zul je eerlijk verdienen. 15. Dan is het even diepe duisternis, en gaan er een paar lichten uit. 16. Het oervlees is namelijk zo'n lichtgeest van genade en verwennerijen, om zo de kinderen van de bronnen van de duisternis af te houden. 17. Hier is dus strijd om gaande. Wapens gaan tekeer om die banden los te kappen, en dan voel je je even op de woeste baren, maar depressie kan ook iets heel moois zijn, als het hart van de moeder, als een medicijn, en dan vind je daarin vanzelf op een gegeven moment het hemelse zicht. 18. Depressies hebben een zegen in zich. Depressie een verschijnings-vorm van de Moeder als Jager. Dit is om theologieen en idealogieen te veranderen. Zij leeft diep in de natuur, ver weg van de mensen. Ook is dit pad waarop je bent het pad van de armoede, het pad naar de onderwereld, en daar moet je telkens bij elke poort iets van je bezittingen afleggen. Zo kom je tot de sieraden van het lijden, van de heilige armoede, genaamd de Lokogamen. 19. Er zijn allerlei soorten heilige sieraden, en dit zijn allemaal wapens, en die worden alleen in de heilige armoede gevonden. Juist door je wonden kom je daar, omdat je wonden je gevoeligheid geven daartoe. Op dit pad kom je tot lijdens-aanvaarding, afzondering, heiliging en ascese, waarin overgevoeligheid een bijwerking kan zijn. Depressie kan ook een onderdeel zijn. 447 20. Er zijn ook speciale lokogamen voor de depressie. Deze sieraden zijn tegelijkertijd sleutels. Zij zullen de bedriegelijke lichten van genade in je doven, en je leiden tot het ware hemelse zicht. 21. Het is noodzakelijk voor ons om soms door deze dingen heen te gaan om verder te kunnen. Het is bitter-zoet. Niet alleen maar bitter, en niet alleen maar zoet, maar een mengsel. Dit behoort tot het herstel van de schijf van loon in deze tijden. 22. Als de mens in een nieuw en dieper gebied van duisternis komt, afgesneden van het licht, dan kan dat moeilijk zijn, omdat de zintuigen van de mens dat nog niet hebben verwerkt. Dan ziet de mens dus niets of niet veel, en het kan alles even overhoop gooien. Maar dan later gaan de zintuigen eraan wennen, aan dit nieuwe gebied, en zullen overwinningen behalen juist door het lijden heen, en zullen zich gaan openen, en dan zal een nieuw fundament zich vormen. 23. Gevechten zijn dus niet altijd leuk, maar wel noodzakelijk om verder te komen, en de mens kan het ook als een grote uitdaging zien, vol van verwachting. Er komt veel bij kijken. 24. Alle details in het leven zijn
Pagina 1958
weerspiegelingen van het pad van de hemelse kennis, dus alles heeft met elkaar te maken en zijn lessen, waarin je gaat van fundament naar fundament. Het zijn allemaal kralen van dezelfde ketting. 25. In wezen is het een orakel dat uitgelegd moet worden vanuit het oerwoud. Zo niet, dan raast het raadsel nog steeds in het hoofd. Dit boek opent dus grote poorten in het hoofd, waardoor er heel veel stoffen in het hoofd vrijkomen. 26. Ook de nacht is geen doel op zich, net als de leegte, maar het is een middel om tot de diepere kennis te komen, verborgen zichten, waardoor we kunnen leven. 27. De zichten zijn aan het ontwaken, en dat gaat door allerlei processen. Het zijn de nieuwe zintuigen, en dat gaat door wedergeboortes.. 28. Elk werk is weer uniek. Het gaat erom om te komen tot de bron van de missie en dan alles daarop aanpassen. Soms is het beter personen te ontwijken, en andere keren zal confrontatie of samenwerking van belang zijn. 29. Depressies zijn aan de ene kant naar en lastig, maar aan de andere kant wordt je zo wel voorbereid. 448 30. Dan voel je je even slecht, maar dat is om je ogen te openen voor wat er gaande is, want we zitten midden in een oorlog, terwijl velen valse spijbel-feestjes aan het vieren zijn, en van dienstweigering. 31. De mens wordt door depressie hiervoor bespaard. De mens kan dan onmogelijk meefeesten, maar wordt voorbereid door wat bitterder voedsel, opdat zijn ogen opengaan voor de oorlogs-strategieen voor deze tijd. 32. Het is dus even vasten op allerlei verblindende leugenachtige zoete suikergeesten, wat allemaal kunstmatig, behekst zoet is, maar de natuur heeft zijn eigen zoet. 33. Uiteindelijk zal het dan bitter-zoet zijn, maar wij mogen het zoete niet uit onszelf opwekken. Wij moeten dieper de bitterheid in, waardoor de bitterheid dan zelf het ware, pure, natuurlijke zoet zal voortbrengen, het zoete van het lijden bijvoorbeeld, wat vol is van openbaring. 34. Dus zo in de diepte gaan is even eng, maar de 'pijl door het vlees' is dus ergens goed voor. Het zal niet voor zijn tijd worden weggenomen, maar zeker ook niet na zijn tijd. 35. Belangrijk is het om depressie te aanvaarden als de Moeder zelf, die van een hele andere wereld is dan de tijd waarin wij leven. 36. Depressie kan ook een uitdaging zijn als een groot geheimenis. Je gedachtes 'over' depressie kunnen gaan veranderen, dat je een ander gezichtspunt krijgt, en dat je dan langzaamaan anders met depressie omgaat. 37. Zie depressie dus niet als een dicht voorhangsel, maar juist als een open voorhangsel. 38. Juist ook depressie kan een missie zijn om in een ander of nieuw gebied binnen te gaan, en dan vang je even die verschrikkelijkheid op omdat het nieuw terrein is. 39. Maar dan later zul je dat gebied meer en beter kennen en je tent opzetten en overwinningen behalen, en zal dat gebied een hele andere betekenis voor je krijgen. 40. Er wordt naar elk detail gekeken, dus elk detail is van groot belang is. Je krijgt dan juist via het natuurlijke en het sociale een blik op bepaalde oerzonden, waar je een nieuw zicht op krijgt. 41. Het heilig zoet is te verkrijgen in de 449 diepte van de wildernis, in het gevecht met het oervlees. 42. Dit bloed is bitter-zoet, maar allereerst bitter. We kunnen niet frivool zijn of laatdunkend over deze strijd. Als we een overwinning hebben behaald ligt trots altijd op de loer, en dan worden we door de volgende, hogere vijand overwonnen. Daarom moeten wij niet lachen als de dwazen, zelfs niet in de wildernis. Wij moeten daarom de heilige vrees eren en ons daaraan onderwerpen. Het is beter te vrezen dan vroegtijdig te lachen. 43. Het oervlees kan in de wildernis verschijnen als een verlokking als het erg moeilijk is, en als je dan aangrijpt wat het je aanbiedt, dan neemt het je mee. Dan is je hart van het oervlees. Daarom is het belangrijk om het goed in de gaten te houden. De lucht zit vol met het oervlees, zowel subtiel als direct, maar het gaat erom dat er een groot aanbod wordt gedaan. 44. Het oervlees zal altijd wegen proberen te vinden om je te bereiken, zelfs als je in een hutje op de hei zou gaan wonen. 45. Dus we moeten zelfs als we diep in de wildernis zijn nog loskomen van het
Pagina 1960
stadse, en dat gaat dus allemaal door de strijd tegen de beesten van het oervlees daar. Wij moeten worstelen met al het zoete en dat wat ons probeert te lokken. 46. De depressies kunnen zowel van binnen als van buiten komen, met als doel om ons los te weken van alles. Dit behoort allemaal tot de hemelse kennis, alle details. Het steekt ons, zodat we automatisch onthechten, en dan er een allergie voor ontwikkelen. 47. Dit is precies waar het allemaal om draait, dat we deze levensbelangrijke emoties op waarde gaan schatten, en weten dat juist zij ons over de grote zeeen heenbrengen. Dat doen de nachtmerries, niet de dromen. Dit zijn de sieraden van het eeuwig leven, onze wapens waarmee we de overwinning behalen over onszelf. 48. Mensen worden geboren door het oervlees, en kunnen dan de weg niet meer terugvinden. In plaats van deze wachter te verslaan, gaan zij deze wachter aanbidden. Alles hier op aarde werkt door het oervlees. 49. Het oervlees wil dat we aardse herinneringen hebben en dat we niet tot de diepte hiervan komen. 50. Het oervlees wil niet dat we de aardse 450 herinneringen verslaan. Maar wij moeten die verslaan en onderwerpen aan de hemelse kennis, zodat we zien waar het om draait, en niet meer afgeleid worden. De wereld zit vol met afleiders. 51. Het oervlees is een nabootser. 52. En zodra je daar overheen gaat wordt je niet alleen daardoor gestoken, maar wordt er ook op je geschoten. 53. Daarom om het oervlees te verslaan hebben we de bron van duisternis nodig. 54. Mensen zijn vastgehaakt in het aanbidden van licht, juist opdat zij nooit tot de duisternis kunnen komen. Het oervlees heeft zijn eigen troonzalen, waar de lichtafgoden tronen. 55. Om hieraan te ontkomen moeten wij komen tot de bron van duisternis, dieper in de tenten van de Grote Moeder, om vandaaruit doorgang te krijgen tot de wildernis. Het doel is de wildernis. 56. Dit is ook een heel groot lijden. Juist in deze tenten zit hemelse kennis opgeborgen, en wij moeten deze bronnen door het lijden, door de tucht, openen. 57. De mens moest door het oervlees misleid worden. 58. Daarom gaat het niet om de uittocht, maar de intocht, en vandaaruit komen tot de diepere bronnen die verborgen gehouden worden, want het oervlees is een voorhangsel. 59. De geesten van het oervlees worden opgeroepen door het verwende volk, en het is allemaal walgelijk, maar dit is tegelijkertijd het oordeel over hen. 60. Ze zouden schrikken als ze zouden zien wat het was. 61. Wij moeten komen tot de stilte, waarin al het valse kan sterven. 62. Wij moeten zelfs komen tot de bron van stilte, het centrum van de stilte, oftewel de grootste en eeuwige stilte waarin nieuwe geboorte kan plaatsvinden om aan het oervlees te ontkomen. 63. Het oervlees is de overaanbidding van de mannelijke afgod. Daarom is er geen kennis onder het volk. Het is allemaal weggevreten door deze ziekte. Dit is wat het oervlees gedaan heeft. Het is een valse verwoester. 64. Vaak zijn het 'dochters der mensen' geesten die de nefilim moeten voortbrengen, de reuzen, de mannen van 451 naam, de 'zonen der mensen'. Dit is dus allemaal ziekte, en het leidt tot de dood. 65. Het zijn niet zomaar mensen die zich vermaken, of gewoon maar wat verwende mensen die een feest bouwen om even van alles weg te kunnen zijn. Neen. Het is een angstaanjagende, ernstige en dodelijke ziekte die meedogenloos is en die jouw vernietiging op het oog heeft en daarvoor de meest uitgekiende methodes heeft. Het is ziekelijk, een virus waar velen vandaag de dag door ten onder gaan, want je houdt niet veel meer van je hersenen over. 66. Het is een groot roofdier, totaal niet meer menselijk. Het zijn geen mensen. 67. Dit boek gaat met het hele geheimenis van het oervlees tot de diepte, zodat het doorvertaald wordt in de hogere Amazone oerwouds talen om zo het goede eruit te halen, want het oervlees heeft heel wat geroofd en verborgen.
Pagina 1962
DE TERUGKEER 452 II KAMBA 1. Diepte als sleutel van geduld tradities als kooien waarin wilde vrouwen waren opgesloten, natuur-vrouwen, die de personificaties van de verschillende aspecten van Moeder God waren. 1. Het "oordeel" over het materialisme is allang geweest, en draagt de patronen hiervoor in de oude profeten. 2. Het "oordeel" is het herzien van het ego in de diepte, het opnieuw rangschikken van dat wat er verdraaid was aan de oppervlakte. Hierover gaat dit boek. 3. Van de menselijke overleveringen en tradities komen we niet zomaar af, en dat hoeft ook niet. Ze bezitten veel kennis, vooral in de hemelse betekenis. Het is een bepaalde taal die gesproken wordt. 4. Aan de oppervlakte, zoals de kerken het presenteren, is het verdraaid, maar door diepte kan alles verbroken worden. Het is de slagtand van het zwijn. 5. Het is allemaal gestolen en op de markt te koop gezet. God als een hoer. Boeren onderhandelen erover in hun niet na te volgen boerse accenten. 6. Ik zag de menselijke overleveringen en 453 7. Zij waren als wilde beesten en ik wist dat ze één dag zouden losbreken. Vandaar dat ik me ook altijd gewijd heb aan de natuur-uitleg van de menselijke overleveringen en tradities, om zo de kooien los te maken. 8. Aan de andere kant zijn deze kooien de voorhangsels van Moeder God, van de natuur-kennis, als de voorhangsels van de tentendienst, dus het is weer heel dubbel. 9. In wezen waren de menselijke overleveringen en tradities oorspronkelijk dus een soort van hemelse vrouwen. Het is een onderwerp wat me blijft boeien : Moeder God verborgen in de menselijke overleveringen en tradities, want één ding is zeker : de vrouw als archetype moet in deze wereld hersteld worden. 10. Er moet een beter zicht op komen wat de vrouw precies is, op het principe en de metafoor ervan. Toch moet Zij zich ook blijven versluieren tot de tijd van openbaring en manifestatie. De diepte van dit alles brengt geduld. Diepte is dus de sleutel tot geduld, en zij die die diepte niet hebben zullen weggezogen worden
Pagina 1964
door ongeduld en overmoed. wat het was. 11. Diepte is een belangrijk schild tegen de stormen. 12. Filippi betekent in de Griekse grondtekst een vrouw op een beest. Vandaar dat je de gevangenis-brief van Paulus kunt zien als een tocht waarin een diepe sleutel verborgen zit, om zo verder te komen. 13. Het hele gevangeniswezen moet omgevormd worden. 14. Ik heb het Paulus personage altijd interessant gevonden, vanwege zijn werk in de gevangenis, en zijn betogen over hoe met het lijden om te gaan, en ook zijn strijd tegen het materialisme. Ik voelde altijd dat er een groter mysterie achter verborgen ging. 15. Ik weet nog wel dat ik op de bijbelschool een heel klein kamertje kreeg, en dat ik achter mijn schrijftafel zat en blij was dat ik nu eindelijk alle tijd had om het eens te bestuderen wat het nu eigenlijk was. 16. Ik bladerde door de brieven van Paulus en er kwam een onbeschrijfelijke blijheid en rust over me heen, een gevoel van veiligheid. Maar ik kon niet grijpen 454 17. Ik was mijn ontmoetingen met theofanische vrouwen in hele heftige dromen als kind zijnde alweer vergeten. Ik sprak er ook niet over. 18. Ik zat diep in de kerk-gevangenis, maar ik zag een straaltje licht. Er groeide iets in mij, maar ik wist niet wat. Natuurlijk had ik daar wel mijn taal van menselijke overleveringen en tradities voor om het uit te leggen, maar het was iets anders, iets diepers. 19. Ik had contact met een moeder, maar zo werd dat niet geuit. 20. Later begon ik steeds meer door de menselijke overleveringen en tradities heen te prikken, en ik kreeg het aan de stok met de bijbelschool leiding, op mijn tweede bijbelschool, want ik was inmiddels verhuisd. 21. In hun ogen was ik te rebels en eigenzinnig, maar inmiddels had ik diepe ervaringen met de andere wereld en dat botste gewoon. 22. Ik begon in te zien hoe hypocriet ze veelal waren, en zelf niet eens volgens hun boekje leefden. Ik was niet de enige die dit inzag, want ook anderen begonnen te vertrekken. raadplegen van een orakel betekent. 23. Er werden veel machtsspelletjes gespeeld, en toen viel voor mij ook uiteindelijk het doek. 24. Ik had het helemaal gehad. Nog steeds heb ik ook heel veel goede herinneringen van die tijd, en heb ik ook hele fijne mensen mogen ontmoeten. Ik bouw en werk nog steeds met deze herinneringen. 25. Maar het Paulus personage zie ik soms weleens een beetje als Ra in zijn bootje door de onderwereld, die eigenlijk doorging waar menselijke overleveringen en tradities waren gestopt. 26. Als Paulus het heeft over de vijanden van het ascetisme, dan heb ik daar een bepaald beeld van. 27. Het spreekt erg tot mijn verbeelding in de zin dat die diagnose bruikbaar is. Menselijke overleveringen en tradities zijn de grootste vijand van het ascetisme ooit. 28. Ik had een droom over de Filippenzen. Filippi is dus oorspronkelijk een hemelse vrouw. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het 455 29. Saul kwam in die zin tot de hemelse vrouw, Filippi, en schreef haar kennis op. 30. Paulus, oftewel Saul, bevond zich in de gevangenschap van de baarmoeder, wat dus eigenlijk een teken is van komende wedergeboorte. 31. Saul noemde zijn gebondenheid "genade" om aan te geven dat dit buiten hemzelf omgaat, zijn lagere zelf geen inmeng heeft. 32. In het Grieks is de genade, of de gave, altijd verbonden aan loon, als de loonsgave, terwijl hier het gaat om de loonsgave van gebondenheid. Er is dus een heilige loons-genade en een valse genade die de vrije wil afneemt, of die de vrije wil wel waardeert, maar dan genade maakt tot een wachtwoord waar je verder helemaal niets voor hoeft te doen. 2. De gevangenis-brief van Paulus 1. Saul stelt al heel duidelijk dat het niet om de gave gaat, maar om de vrucht.
Pagina 1966
2. Ook stelt hij dat zij die niet werken ook niet zullen eten, en dat ieder voor zich moet werken, wat een diepe geestelijke betekenis heeft. 3. In ieder geval komt het er op neer dat genade als een hulpeloosheid is die plaatsvindt in de gebondenheid van de baarmoeder, en waardoor er ook richting kan komen. 4. Dit is dus een hele andere genade dan die in menselijke overleveringen en tradities wordt geleerd. 5. Wij geven dus een hele andere definitie aan genade : Genade als een loonsgave, genade als tegemoetkoming waar iemand boven de maat veroordeeld is, en genade als de hulpeloosheid van de heilige gebondenheid die nodig is om geleid te worden zonder inmeng van de lagere wil. 6. Het roept weer op tot soberheid, ingetogenheid, daar waar menselijke overleveringen en tradities steeds vrijer en roekelozer werden als genade-fanaten, zogenaamd gratis, maar waar de schaapjes peperduur voor moesten betalen. De genade drug suste het volk in slaap. 7. In ieder geval merkte Saul op dat alles 456 is omgedraaid, juist zodat de boodschap doorgang kan krijgen. 8. Het is weer de situatie van het ei, waarin het kuikentje alleen kan groeien als de eierdop er omheen blijft. 9. Die eierdop zal op een gegeven moment, wanneer het daarvoor tijd is, barsten. 10. Als dit voor zijn tijd gebeurt, dan is het als een miskraam. 11. Vandaar dat we niet te wijs moeten zijn, niet te haastig moeten doen, maar moeder natuur haar tijd te geven. 12. Vandaar dat we nederig moeten zijn en boete moeten doen, opdat we kleiner zullen worden, leger, zodat de natuur weer in ons plaats kan nemen. 13. Zo komen we ook tot de hemelse vrouw Filippi. In mijn droom kon ik alleen tot Haar komen door 'negatieve' belijdenissen van nederigheid en zelfvernedering, als een manier van zelfkastijding. 14. Als wij de hemelse banden hebben ontvangen, dan hebben wij ook macht om anderen die hiervoor open staan mee te trekken tot de hemel. 15. Wij mogen in die zin samenwerken met de baarmoeder. 16. We moeten leven wat ons gegeven is, ook het leven hier op aarde, het leven in het vlees, waar Saul het ook over heeft, omdat de schat in aarden vaten is. 17. We kunnen dus voor dit doel op de aarde leven terwijl we niet van de aarde zijn. 18. Zelfvernedering hoeft geen realiteit te zijn, maar het is metaforisch, en ook om de trots van de lagere wil te ontlopen. 19. Het is dus voor je eigen bescherming dat je zelfvernedering en zelfkastijding in ere houdt, en dat is ook de reden waarom we hier op aarde door veel vernedering heenmoeten. 20. Dat is ook weer een thema in de gevangenis-brief van Paulus. 21. Soms moet je jezelf zo klein mogelijk maken om ergens doorheen te kunnen komen, wat ook weer tot oorlogsstrategie behoort. Dit is ook de eigenschap van de verspieder. 22. Hij verraadt zichzelf niet, dus hij kan zichzelf voordoen als wat dan ook maar 457 nodig is om zijn werk te kunnen doen, zonder daardoor problemen te krijgen met zijn hogere. 23. Het doel heiligt de middelen. 24. Paradijselijke kameleonen blijven daarom niet voortdurend veilig in het paradijs als een schoothondje. 25. Neen. Zij gaan voortdurend eruit voor ingewikkelde opdrachten. Zij zijn van een geheimenis. Zo is ook het profetische leven. Het is onvoorspelbaar, en er zijn altijd weer uitzonderingen op de regel. 26. Als je mensen wilt behagen en het iedereen naar hun zin wil maken kom je nergens. Wij hoeven ons ook niet altijd te verdedigen naar de mens toe. Soms is het beter om stil te zijn. De mens mag ook los komen van alle zelfverdedigingszucht. Laat af van de mens, want hij is maar een zucht. 3. Over de Colossenzen 1. Genade, Charis, was oorspronkelijk een hemelse vrouw van de natuur en de
Pagina 1968
vruchtbaarheid. belangrijk, als een onderdeel van de ware liefde, de agape. 2. In de diepte is genade gewoon de hemelse werkingen van de heilige gebondenheid, en geloof, Pistis, was ook oorspronkelijk een hemelse vrouw in de Griekse taal, en betekende verbondenheid, eerlijkheid, oprechtheid, waarheid en vertrouwen, wat in wezen gewoon de hemelse verbondenheid van de heilige gebondenheid is, en niet het vage, blinde geloof wat westerse geloofsdwazen er vaak op na houden vandaag de dag. 3. Toen Saul (Paulus) in de gevangenis was en de Filippenzen dit hoorden stuurden ze Epafroditus naar hem toe met gaven om hem te helpen, en toen gaf Saul hem een brief mee voor hen. Epafroditus betekent toegewijd aan Aphrodite, de moeder van Charis (soms in het meervoud). 4. Geloof is de bron van genade, telkens weer. Geloof, pistis, is in die zin de moeder van genade, charis. Het ware geloof is de verbondenheid aan de kennis, ook een aspect van Aphrodite. 5. De liefde is het grootst, zelfs boven geloof. De ware liefde is de testende baarmoeder, de onderscheidende kennis. Conflict-situaties en restricties zijn dus 458 6. De liefde van de lagere wil is allemaal omkoperij, dus vandaar dat het om de kennis draait om hiertegen veilig te blijven. Zo zien we verschillende aspecten van de hemelse gebondenheid, als de herdefinitie van de pilaren van menselijke overleveringen en tradities : 7. Genade als de hemelse werkingen door de heilige gebondenheid, geloof als de hemelse verbondenheid door de heilige gebondenheid en liefde als het hemelse toetsen door de heilige gebondenheid 8. De heilige gebondenheid is de sluitsteen van de oneindige, eeuwige kennis. 9. Ook Colossi is een hemelse vrouw, een gepersonificeerd aspect van kennis. Het offer is in het grondwoord een metafoor van het nomadische leven, van de brug, waardoor er ook contact komt met anderen. 10. Saul (Paulus) verheugd zich hierin. Saul heeft zich in die zin geofferd aan Colossi. In het grondwoord komt het altijd weer neer op zelf-offering, en dit is altijd metaforisch. Het is een zinnebeeld van het toetsen, zodat alles zuiver blijft. Toetsen betekent analyseren, onderscheiden, de diepte ingaan. Toetsen is studie, en je niet laten misleiden door de oppervlaktes van de dingen. Daarom lijden wij in het leven, zodat we dieper en dieper kunnen gaan. 11. De slagtand van het zwijn die de mens doorboord is de gevoeligheid die alle delen met elkaar verbindt, als een communicatie-systeem, tot één lichaam. 12. Al deze dynamieken bevinden zich in jezelf. Het is je innerlijke zelf-familie. Dat is ook wat Colossi betekent : het grote, allesomvattende geheel. 13. In het grondwoord staat Saul voor haar als voor een wild beest. Colossi is een vrouwelijk woord en meervoudig. Saul bewondert haar als een kerk, als een hemels lichaam, wat ook wel vaker als een vrouw wordt gepersonificeerd. Colossi is deels vrouw en deels beest, verbonden aan de natuur. In de diepte is dit net als Filippi weer een vrouw op een beest. 14. In Colossi is het ascetisme als een triomferende strijdwagen. Het is een nomadische dynamiek, als een vrouw op een beest. Soms is het beest een beeld van de baarmoeder. Al deze dingen horen bij elkaar. 459 15. Ook Colossenzen is een gevangenisbrief van Saul. Aan het einde ervan draagt hij de Colossenzen op zijn gevangenschap, zijn banden, te herdenken. Saul is in het beest om tot wedergeboorte te komen, tot de bevrijdende werking van het tot inzicht komen. 16. Het is heel dualistisch, net zoals het boek Openbaring heel dualistisch is als het over de wilde beesten gaat. Het is een paradox van kunst. Het is om los te komen van de lagere aardse gewesten. Colossi neemt hem mee naar boven. 17. Colossi gaat over de hemelse spiegel, het spiegelbeeld van het onzichtbare goddelijke, waardoor de mens heen kan gaan om zo telkens tot een ander inzicht te komen. Colossi is daarom ook de vrouw met de spiegel. 18. Juist de spiegel houdt de droom in stand. Deze twee hebben elkaar nodig. Dit is een mooie oorlogs-dualiteit. 19. De valse spiegel moet natuurlijk ingeslagen worden, zodat de valse droom wegvaagt, opgelost wordt. 20. Saul spoort de Colossenzen aan om de dingen te zoeken die boven zijn, en
Pagina 1970
laat zo ook de hemelse spiegel daartoe zien. 21. De redenen en de wil van de mens zijn bedrieglijk. Saul stelt dat de mens zelf de hemelse spiegel moet worden. De nieuwe (diepe) mens is die spiegel. 22. Deze hervorming geschiedt door de vernieuwing van kennis. Hierin vallen ook alle valse onderscheidingen weg. 23. In de hemelse spiegel zien we onze verloren aspecten en onze alternatieve zelven. 24. In de diepte is dat een offer, wat ook het geheim is van onze meervoudige identiteit. 25. In de latere menselijke overleveringen en tradities werd dit steeds eenzijdiger neergezet. Oorspronkelijk kwam het uit de Egyptische onderwereld boeken waarin de spiegel van Nun, de zee, de onderwereld opende naar de hemel, opdat Ra op kon staan, als de hemelvaart. 26. In het twaalfde nachtuur van het Egyptische Boek der Poorten dragen vier goden de spiegel waarmee ze de poorten van de onderwereld bewaken, en waarmee ze Ra tot rust laten komen in de baarmoeder van Nod. 460 27. In het Amduat boek is het loongevend aan hen die deze spiegel van het geheimenis kennen, en zij ontvangen hun dubbel, hun spiegeling die hen bijstaat, hun alternatieve zelf. 28. De Amduat beschrijft deze spiegel als iets van de andere wereld. Deze spiegel geeft doorgang aan Ra in de onderwereld, zorgt ervoor dat Ra nergens blijft steken. Deze spiegel is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. 29. Ra moet zelf tot deze spiegel worden. Hij moet tot zijn spiegelbeelden komen, zijn alternatieve zelven, zijn verborgen identiteiten. 30. Dit zijn zijn sleutels in de onderwereld. De spiegel van het geheimenis is zijn gids. Het is het geheimschrift van de onderwereld. 31. Het Amduat boek zegt dat alleen maar een paar dit kennen. Verder kent niemand het. 32. In het oude Germanië in Europa draaide alles om de Walkuren (Valkyries, Noord-Germaans), de strijdgodinnen die hen die hard aan zichzelf gestorven waren opnamen in de hemelvaart. 33. Ragnarok was niet alleen een metaforisch tafereel van de toekomst, maar ook een persoonlijk principe wat toen al in de mensen werkte. 34. Het is een pad door het metaforische ijs wat tot de metaforische duisternis en eeuwige nacht leidt, of de grootste nacht. 35. Het ijs staat namelijk voor de vastenperiode waarin je alles aflegt, jezelf vernedert, opdat je materialistische schijnwil afsterft. 36. Het is een periode van onthechting waardoor je contact kan leggen met de andere, "verloren" wereld. 37. De Walkuren werken dus in de Ragnarok om te zien wie tot het diepste ijs is gekomen. 38. Zij vissen dus de bevroren zielen uit het ijs. Er is geen hemelvaart zonder aan jezelf af te sterven in het ijs. Vanwege dat het ijs leidt tot de nacht, als een natuurverschijnsel, leidt het tot het zwarte ijs. In het nachtijs sterven de lagere zintuigen af. 39. De Walkuren, de Germaanse 461 oorlogsgodinnen, helpen en testen in deze tocht, in het Ragnarok. Zij wonen in het zwarte ijs, als ijsgodinnen. Zij zijn zelf het zwarte ijs. 40. Wij hebben dus de ijsziekte nodig om tot de grootse nacht te komen. Deze ijsziekte brengt de hemelse hallucinaties, de nieuwe zintuigen. Zo kan ook uiteindelijk de hele wereld veranderen. De hele wereld zal in deze ijsziekte moeten gaan, in het Ragnarok, om zo af te sterven aan de lagere, materialistische hallucinaties. lagere, 41. Zo kan er uiteindelijk een nieuwe schepping komen. Ook de Walkuren zelf zijn dus slechts een gebied waar de mens doorheen moet om zelf een Walkure te worden. 42. Het Walkurische gebied ligt diep in de ijsnacht. Dit gebied is van het eeuwige touw. Ergens in de diepte van de ijsnacht is de hemelse donder en bliksem van de kennis, een nieuwe bron. 43. Er is dus geen makkelijke weg uit de stad, van de tuinen tot de wildernis. Dieper in de tuinen en de parken wordt het kouder en kouder, en velen keren op dat punt terug naar de warme stad die hun lagere, materialistische zelf in leven houdt.
Pagina 1972
44. Zij die uit de winter tuinen komen tot de wildernis gaan zelfs dieper de kou in, want hier zijn de stadsmuren niet meer, en geen warme haarden in de buurt. 45. Eerst komt de mens in de ijsvlaktes van Ragnarok terecht, en er zijn vele waaghalzen die eerst nog wel durfden die dan terugkeren, want dit gaat hen toch echt te ver. Snel weer terug naar de stad, waar alles veilig is en comfortabel, waar alles voorgekauwd is. Voorgekauwd ? Ja, de stad kauwt alles voor. 46. In ieder geval in dat diepe ijs, daar ga je zeker klagen, en terug verlangen naar hoe het eens was, waar je eerst was. 47. Al die terugblikken van goede, warme herinneringen kwellen je dan. Velen haken op dat punt af en gaan weer terug. Maar de mens moet dieper de nacht in. De mens moet door alles heenprikken, en er wacht een nieuwe natuur op de mens. De mens moet dieper de slaap in, en dat gebeurd door de ijsziekte. 48. Het wonder van het licht in het diepste van de ijsnacht is dan niet de opkomende zon, maar iets van de natuur voortgebracht door plantjes en kruid, als lichtbolletjes, zaadjes met visioenen, en gedragen door insecten. Zij brengen een 462 nieuwe lijm voort, die Ragnarok op zijn lip smeerde in een droom. 49. En zo is warmte ook iets wat voortgebracht gaat worden door planten en kruid, en gedragen door insecten. 50. In de hemel las ik boeken van de amazone ijs theologie. Die gaat als volgt : Net zoals licht komt ook het ijs voort vanuit de planten en het kruid, en wordt gedragen door insecten. We hebben het dan over de natuur van de onderwereld. De insecten zijn exotisch. IJs is een kruid. Er zijn vele soorten ijskruiden, zoals het kruid van ijsziekte en ook van ijsdood. De ijsdood is nodig om af te sterven aan je lagere zelf en je lagere zintuigen. Het leidt tot de nacht. De nacht komt ook weer voort uit plantengroei, en wordt gedragen door insecten. 51. Het waren grote, dikke boeken die ik las, en ze waren al heel oud. Er was een ijsbron die ook voortgebracht werd door plantengroei, en er was ook een eeuwige ijsdood, wat gewoon een tussenlaag was in het menselijk lichaam, dus als een tussenstap en geen uiteindelijk doel. De dood is metaforisch en gewoon een poort en het eeuwige touw, als een schild. 52. Uit de dood komt altijd weer nieuw leven voort. In die zin is de dood dus een schild, en dit moet eeuwig zijn, zodat het ook weer eeuwig leven kan voortbrengen. Een dood die niet eeuwig is heeft niet de potentie om het lagere zelf totaal te laten afsterven. 53. Zo brengt de plantengroei dan uiteindelijk de eeuwige ijsbron voort binnen het menselijk lichaam die deze eeuwige ijsdood brengt waarin de lagere, materialistische wil afsterft, en waardoor de paradijselijke zintuigen opengaan. 54. Binnen het Ragnaroks-principe leidt dit ook tot de nachtbron, die dus niet bestaat uit licht en warmte, maar puur uit de grootste en eeuwige duisternis, waarin het valse licht wordt uitgedoofd en wegvaagt, als een herschepping. 55. Dit wordt ook voortgebracht door de planten. Juist omdat de nachtbron het duisterste punt is komen er contrasten, zodat door de contrasten het nachtzicht gaat werken. 56. Vandaar dat het duisterste punt nodig is. Het is een belangrijk onderdeel van een zintuig, en moet ook als zodanig herkend worden. Vandaar dat een mens soms door duisternis heengaat en heenmoet in zijn of haar leven. 57. Het zijn bronnen van de hemelse 463 natuur. De mens herkent dit vaak niet, omdat er heel wat slappe verhalen over de hemel in de omloop zijn, vaak vanuit hele selectieve Westerse vertalingen van oudere Oostelijke teksten. 58. Het nachtzicht van verschillende graden duisternis kan dan worden tot ijszicht, waarin verschillende graden van ijs nieuw zicht vormen. 59. Door het gebruik van de ijszintuigen kom je langzaam in een nieuwe natuur, nieuw groen. Het begint als ijsgroen, heel koud en ver weg. 60. Zodra je het probeert te grijpen glipt het uit je vingers weg, of vaagt het weg. Dat moet je dus niet doen. Het is een natuur proces. Je kan het niet forceren. Dingen zomaar grijpen hoort niet bij het leven in ijs. 61. Je wacht op de natuur. Je rafelt niets af. Je doet helemaal niets dan de natuur zijn gang laten gaan. 62. Je gaat nergens rechtstreeks op af, maar je cirkelt er omheen. Je richt je op het halve, niet het hele, of je richt je op een druppel. Zo is er ruimte voor verandering en inmeng. Je glijdt door het ijs. Je houdt nergens aan vast. Je hebt alles losgelaten. Je bent een skiër.
Pagina 1974
63. Groen ontstaat waar je loslaat. Groen is het natuur proces wat je door het loslaten een kans geeft. Het is het groene ijs, het ijsgroen. 64. Het ijszicht heeft fotografische capaciteiten, zodat je een nieuw geheugen opbouwt, een nieuw hartsmuseum. 4. Het kloppen op de deur van Laodicea 1. Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten. Ik zeg het weer : Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten, heb geen zorgen over de stadse gewesten en hun kortzichtigheid. Het zijn allemaal spiegelingen. 2. Laat het je niks kunnen schelen, want alles zal vergaan. Houd er niet aan vast. Probeer er ook geen koning of koningin te worden, want ze zetten je vast. 3. Het leven daar is een leugen, het tegenovergestelde van de waarheid. Ze zullen nooit eerlijk zijn, en ze zullen je nooit daadwerkelijk onderwijzen en de waarheid vertellen, ook niet over jezelf. 464 Als je alleen maar complimenten krijgt, en iedereen vind je geweldig, dan hebben ze je. 4. Dat is een teken dat er iets goed mis is. Wees hun koning of koningin niet, want dan ben je een slaaf. Als je daar een kroon hebt is het allemaal illusie. Velen verkopen hun ziel voor zulke trofees. 5. Ongedierte heeft een grote interesse in de baarmoeders van de aarde, opdat ze zo op aarde kunnen incarneren om de massa's te onderdrukken. 6. Het zijn pionnen. Aan mensen die alleen maar aardig zijn hebben we helemaal niets. Het zijn de slaapliederen. Pas ermee op met zulke mensen die alleen maar aardig zijn en geen groot rechtvaardigheidsgevoel alhoewel ze soms wel net doen alsof. Prik er doorheen. 7. Het leven in de stad is een hallucinatie. En de mens is hieraan hardnekkig verslaafd. Dit is niet het gebied van het paradijs waar we leven, maar van de vijand, van een fokkerij. De mens is voor deze fokkerij niets anders dan een melkkoe en een slachtvarken. De mens werd buiten het paradijs geboren, dus het gevangenis-implantaat zat al in het lichaam bij de geboorte, en wel in de hebben, mond, in het speeksel. Veel mensen denken hier niet over na, maar het is de druk van de tijd waardoor dit mysterie besproken dient te worden. 8. De mens kan geen bacteriën zien, en zelfs de wetenschap kan nog geen 0,0001 procent zien van wat er daadwerkelijk gaande is. Het grootste gedeelte van de bacteriën en parasieten zijn voor de wetenschap nog onzichtbaar. Met al hun dure apparaten komen ze niet ver, en worden ze nog steeds uitgelachen, omdat materialisme het materialisme nooit kan verslaan. De wetenschap bevindt zich dus in een zinkend schip, omdat ze geen rekening houden met het bedrog van de matrix waarin ze leven. Vandaar dat alleen de metafysische wetenschap van de hemelse kennis zal overleven. Dat kan niet gekocht worden, en dat kun je ook niet, en mag je ook zelfs niet, zomaar even aan iedereen gaan bewijzen, omdat het alleen voor hemelse getuigen is, voor hen die aan de voorwaarden voldoen. 9. Het bewijs ligt diep binnenin, dus materialisten zullen het nooit vinden. Zelfs als ze bewijzen zien dan zullen ze het vanwege hun markt afwijzen en verstoppen. 10. Als iets ijzer is wat je met je handen niet kan breken, als iets je stalkt en je er 465 maar niet vanaf komt, neem het dan cryptisch. Ik moet dan zelf denken aan het geloofsspook van massa's mensen die niet door zintuigelijke openbaring van de bovenaardse en buitenaardse kennis leven, maar door blind geloof. 11. Iets blijft ons stalken totdat we hebben ontdekt wat het daadwerkelijk is. Dat kan een bepaalde gedachte zijn, een bepaalde emotie, of een herinnering. Het kan een bepaalde persoon zijn. Sommige dingen gaan niet zomaar weg. 12. Vandaar dat we er niet met smetvrees mee om moeten gaan, maar hemels, symbolisch, en zelfs cryptisch. Nu, dat is een bekend verhaal. Maar daar komt nogal het één en ander bij kijken, want hoe decodeer je dat dan, en waar begin je ergens ? Zijn dat niet juist de dingen die ons zo kwellen, of moeten we het even ergens anders zoeken voor wat afleiding ? Als we hier voor open staan wordt het pad vanzelf getoond, op een hele natuurlijke manier, niet geforceerd. 13. De lichtere kerken waren zo licht geworden dat het gevaarlijk was geworden. Er waren geen wortels meer. 14. Het is een vorm van lauwheid. Ze leven niet meer. Het zijn marktspelletjes die ze spelen.
Pagina 1976
15. Alle onderwerpen zijn slechts deelrealiteiten, en bevinden zich ergens in je lichaam. Het is een spel van contrasten. 16. Maar zo moeten we ons dus wel wapenen. Het stalkt en je ontkomt er gewoon niet aan. Je moet het kunnen doorvertalen, en het goede eruit halen, zodat je anti-stoffen ertegen aanmaakt. 17. Gezonde angst is goed, om je te beveiligen tegen misleiding en bedreiging. Ook gezonde depressie is goed, om je te beschermen tegen de parasitaire, verblindende, valse vreugde van de stad. 18. Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. 19. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille. 20. We gaan dus in het leven door allerlei seizoenen, en dan komen we ook tot het centrum van de seizoenen waarin alles vermengd wordt. Alle periodes in ons 466 leven zijn dus van belang, en onderdeel van het sieraad. 21. De soberen leven in een diep vasten, afgezonderd van de stad, en dragen een diepe zwijnenslagtand in hun leven. 22. Zij zijn altijd anders geweest, als natuurmensen. 23. Als je dieper in die tunnels gaat, dan kom je aan bij een woestijnvolk. Zij leven daar in gevangenschap. Zij leven in een Ramadan opdat zij niet samen met de vetgemeste stad geoordeeld zullen worden. Daarom is de cryptiek belangrijk, naast de gezonde kritiek. 24. Kritiek en Cryptiek gaan hand in hand, en dat moet ook wel om balans te blijven houden, en om de kritiek zuiver te houden. Kritiek mag nooit een doel op zich zijn. 25. De cryptiek is als een werpnet. En zo behoort de cryptiek ook te zijn, dat je vat gaat krijgen op dingen waarvan je weet dat het niet goed is. Kritiek moet overgaan in cryptiek, zodat je tot de oorspronkelijke, verloren kern kunt komen, om het te assimileren, integreren en inventariseren in jezelf, het "tot nut draaien". 26. Als je overkritisch wordt dan gaat het zwaard zich tegen jezelf keren, maar kunstenaren weten dit te balanceren, ook door de woordkunst, de natuur-literatuur. 27. Vandaar dat het goed is om te lezen, maar dit ook te blijven balanceren met het lezen van de nodige dosis verhalen. Blijf creatief met alles wat op je pad komt. Verhalen zijn ook weer nodig zodat het niet star en onbuigbaar wordt. Door verhalen wordt alles toepasbaar en flexibel. Het is namelijk een organisme die zich zal moeten kunnen aanpassen. Zonder aanpassingsvermogen sterft ieder systeem. 28. Het is waar alles dun wordt dat alles in elkaar over begint te vloeien. Dat kan niet waar de stad alles vetmest. Zij hebben wel hun fusies, maar die zijn altijd beperkt, en niet van de natuur. Alles wordt dun in de Ramadan, in het komen tot de ontlediging. Er is zoveel wat losgelaten moet worden, zoveel vooroordelen. 29. Eenvoud siert de mens, maar de verwende mens ziet dit niet. De verwende mens wil meer en meer en dan op een dag explodeert alles. Het is een droom die niet voor eeuwig in stand gehouden kan worden. Vandaar dat het juist gaat om de natuur-kennis. 467 30. De xenofobische smetvrees van de stad mogen we zo achter ons laten. In de diepte is toch alles anders. Dan hoor je hele andere geluiden en hebben dingen een totaal andere betekenis, en een totaal andere verhouding. Als we het totaal loslaten dan zal dat een eeuwige wond blijven. Het heeft een medicijn nodig. 31. Ik kwam tot de grootste, eeuwige zwijnenslagtand waaraan ik stierf, en achteraf is dit het beste geweest, want alleen zo komen we tot het eeuwige leven, tot de hemelse openbaring. De zintuigen van de stad moeten eerst ten onder gaan voordat de zintuigen van het paradijs kunnen komen. Alles zal nieuw worden door deze dingen heen. Ik moest eerst dieper om er doorheen te kunnen komen. Eerst is er de bittere gevangenschap. 32. Dit lijden weegt niet op tegen de eeuwigheid die geopenbaard zal worden. Dit lijden is maar een ogenblik. Het lijden is geen doel op zich. Het spreekt, en verbindt je met de andere wereld, een diepere wereld. Wat een teleurstelling zou het zijn als je later moet beseffen dat je te weinig hebt geleden, zoals in de vele kerken waar het lijden en de lijders vaak geminacht worden.
Pagina 1978
33. Wat een teleurstelling zal er zijn als een mens later moet constateren dat hij te weinig heeft geleden, en er zo geen fundament is. 34. Zij die niet lijden en niet willen lijden en meelijden zijn in de golven. 35. Een grote teleurstelling zal het wezen, als alles waarvan je dacht dat het waarheid was een leugen blijkt te zijn. Als alle afgoden die je gekozen hebt tijdens je leven beginnen weg te smelten in je handen. 36. De stad boven de worsteling met het zwijn gezet, boven de hemelse kennis, boven de natuur. Altijd stad en de "meerderheid" gebruiken om alles mee af te meten, terwijl de hemelse kennis zegt : "Gij zult de meerderheid in het kwaad niet volgen." En vaak is het niet eens de meerderheid, maar dat verzinnen ze gewoon, of hebben ze overgenomen van de fabels van anderen. Wie bepaalt wat de meerderheid is en is dat belangrijk ? Is de gewaande meerderheid het belangrijkste voor je ? Dat is heel arm. Dan denk je dat je rijk bent, maar je bent arm en naakt, een blinde. Dan behoor je tot de kerk van Laocidea. Dan ben je lauw. 37. De stad Laodicea lag ten Westen van 468 Kolosse. Het was een Griekse stad die later Turks werd, en uiteindelijk werd verwoest door de Mongoolse invasies. De stad was genoemd naar Laodice, de eerste vrouw van de Griekse Koning Antiochius II die ook Theos werd genoemd (God). In sommige mythes werd hij later door Laodice vergiftigd. 38. Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte, en die de zoon was van koning Gordias, bekend van de Gordiaanse knoop, de onlosmakelijke knoop. Een andere koning was Mygdon die tegen de amazones streed, tegen de geëmancipeerde natuurvrouwen. 39. Een orakel had gesproken : "Hij die de knoop kan losmaken zal heersen over heel Azië." De knoop werd door het zwaard van Alexander de Grote, de Griekse veroveraar, doorgehakt. Het was mythologisch gezien de poort tussen Europa en Azië. 40. Ook Tantalus kwam uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg, als een beeld van de Ramadan, het vasten, en van de weg van het minimalisme, wat ook het natuurpad is, het leven met wat de natuur je geeft. 41. Dit zijn dus allemaal erg interessante dynamieken omtrend het Laodicea verhaal. Het orakel was het orakel van Sabazios, de Frygische equivalent van Zeus en Jupiter, Jove. Sabazios was een nomadische ruitergod, voor de gnostiek was dat een godin, die voortkwam vanuit de vele paardencultussen van dat gebied. Dit gold ook voor het aanliggende Thracië, en vanuit deze paardencultussen kwam ook Filippi hier voort, wat ook deze naambetekenis heeft. Ook de amazones hadden zulke ruitergodinnen, vrouwen op beesten, die in Europa de valkyries werden genoemd, de strijdgodinnen. De ruiters komen ook weer terug in het boek Openbaring van het Nieuwe Testament van het christendom, als onderdeel van de apocalypse. Het laat de dualiteit zien, het contrast en samenspel tussen het hogere en het lagere. In principe komt het ook neer op de balans tussen kritiek en cryptiek, zodat het ook een zware educatieve factor heeft, als je tot de diepte van de ruiter-dynamiek gaat. 42. De mens ontkomt hier niet aan. Ik was altijd geobsedeerd in mijn latere jeugd door deze dynamiek in de apocalypse : de ruiters en de vrouwen op 469 beesten. Het boek Openbaring is dus als het orakel van Sabazios, van de vrouw op het beest, van het samenwerken met de elementen en situaties van het leven door kritisch denken en cryptiek. Alles zal per slot van rekening uiteindelijk medewerken ten goede. In die zin is dit ruiterlijk denken. Het is een kunst om de beesten te leren berijden. Dat is ook de diepere boodschap van Filippi. Er is dan eerst wel veel zelfvernedering en zelfkritiek, soms zelfs zelfspot, maar dan is er ook de ruimte voor een intense samenwerking door de cryptiek. 43. De stad en de kerk is gebouwd op Laodiceaans fundament. Toch wordt er ook op de deur van Laodicea geklopt. 44. De troon is een zadel. Eerst moet de mens zelf beteugeld worden met onlosmakelijke knopen, voordat de mens op het zadel kan zitten. Eerst moeten de valse knopen van stad en kerk verbroken worden, zodat de poorten van Azië wijd opengaan, als een beeld van de natuur. Als kind had ik een droom dat er op de deur werd geklopt. Ik deed open en alles werd zwart voor mijn ogen, en ik werd gillend wakker. Nog vaak denk ik terug aan die droom als aan een onlosmakelijke knoop. In latere dromen ging dit verder waarin ik op de rug zat van een beest. Eerst verslindt het beest ons, en daarna
Pagina 1980
berijden wij het beest. Dit is symbolisch voor dat het letterlijke ons eerst aangrijpt, maar daarna zien wij de cryptiek. In die zin zal alles wat wij aanraken "in goud veranderen." 45. Laodice zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. in je ziel, op je eigen kamer, of in de tuin. 3. Visioen tochten doe je van binnen, maar ik ben ook wel naar steden gegaan om daar door het centrum te dwalen, wachtende op openbaringen, want juist is er ook weer zoveel in de stad verborgen. 4. In die zin is het leven dus mooi en interessant, en zo ontstaan er kostbare contacten. Je kan in meerdere werelden tegelijk leven. 5. De uitzending van Amos 1. In het shamanistisch werk is de bedoeling daarvan dat je afdaalt in de onderwereld om daar de gevangenen vrij te zetten. 2. Het is iets indiaans, en in de indiaanse geestelijkheid worden ze ook aangemoedigd op zogenaamde visioen tochten (vision quests) te gaan. Dan ga je de natuur in, dan vast je, in een soort van ramadan, en dan wacht je op visioenen en openbaringen. Maar dit kan ook gewoon 470 5. Waarom lijdt de mens ? Opdat de mens leert voelen. Waarom moet de mens leren voelen ? Opdat de mens door leert te vertalen, te transformeren, creatief te zijn. Daar is soms hoge druk voor nodig dus. Lijdt nooit om het lijden zelf. Kijk dieper. En heus, dit is makkelijker gezegd dan gedaan, want je kan zoveel weten, maar dan toch glijdt je weer dieper soms, en dan weet het lijden je toch weer te vinden. Ja, soms kan het leven een nachtmerrie zijn. Soms kun je je omsingeld voelen zodat je geen kant op kan. 6. Waarom voelt de mens zich soms gebonden ? Het is het raadsel van verbondenheid. De mens hoort bij iets, en soms is dit onontkomelijk. Dan krijg je een boodschap door, maar je kunt het niet vertalen. Je voelt alleen de pijn en de gebondenheid, en je snakt naar adem. Er is zoveel wat de mens niet weet. Alles wat de mens weet is slechts een druppel van een eindeloze oceaan van kennis. De mens is in een diepe slaap. Je hoort het geruis van bulderende rivieren en watervallen op de achtergrond, van een hemelse natuur, maar je kunt het niet grijpen. Het is teveel voor het menselijk verstand. En daarom houden de hersenen het simpel. Maar het is dus iets om naartoe te leven. 7. En de menselijke natuur geeft ook niet zo snel op. Je moet wel doorgaan. Soms kan je niet anders dan sterven, en soms kan je niet anders dan leven. Soms kun je niets anders dan vechten, en soms kun je niets anders doen dan vluchten, gewoon alles loslaten, alles achterlaten, en de natuur inrennen, of wat er dan ook aan afleiding valt te vinden. 8. Soms duik je dan eens in boeken, en blader je door vele boeken, op zoek naar wat rust, wat afleiding, wat andere inzichten, en ga zo maar door. Er is ook zoveel wat we weer moeten vergeten, maar sommige dingen blijven soms prikken, langer dan je lief is. Ook dat hoort er weer bij. Er klopt iets, er steekt iets, er staat iets voor de deur, iets wat je over het hoofd hebt gezien, een bepaalde boodschap. Het is gehuld in doffe 471 ellende, maar dat is slechts een vermomming. 9. De mens mag maken wat er van te maken valt, en er valt nog heel veel van te maken. Ook als je je halfdood voelt, of misschien zelfs dood, dan is dat toch het einde niet. Soms lijken situaties uitzichtloos, maar toch laat de natuurkennis een ander leven zien, een dieper leven. 10. Er bestaat een bovenaardse natuur, een diepere natuur in de natuur, waarmee te communiceren valt, waarmee samen te werken valt, voor een betere wereld, een beter bestaan. Moet dat allemaal weer via sociale contacten ? Neen. Je mag het in jezelf vinden, in de natuur principes. De mens hier op aarde is overgesocialiseerd en het vreet alles weg. In die zin mogen we een voorbeeld nemen aan de bomen, de bloemen en de planten, die in een veel diepere wereld leven. Zij zijn door het zwarte gat heengegaan en hebben een nieuw leven gevonden, een nieuwe manier van communicatie. Die communicatie is gewoon in jezelf, tussen de verschillende delen van jezelf. Dit zijn eeuwige waarden, eeuwige principes, met eeuwige communicaties. Alles staat al vast, alles is al gebeurd, in zuivere harmonie, en dat mag de mens ontdekken. Daartoe mag de mens
Pagina 1982
ontwaken. 11. Het verleden kan zo een nachtmerrie zijn, en dan kan de herinnering iets om te vrezen zijn, als een roofzuchtig beest wat ons aanvliegt. Als we dan in het oerwoud zijn, en we gaan in ons kanootje of bootje over de groene bosrivieren, dan kan zo'n herinnering ons zo ineens aanvallen als een woeste krokodil. En voordat je het weet heeft het je in de diepte getrokken. Hoe ga je daar mee om ? Ga nooit het oerwoud van de herinneringen in zonder een goede vertaler. Ga nooit in je verleden spitten zonder een goede tolk, want je kan zo op een mijn stappen, een bom vinden. Ga dus nooit het verleden in zonder een goede ontmijner. Het is oorlogsgebied. Maar ja, wat als het je zomaar ineens aanvliegt ? Je bent dan helemaal niet met het verleden bezigt, maar ineens staat het voor je, en grijpt je. Dat kan zijn als een ontvoering, en dan ga je weer door zo'n worsteling, die kort of lang duurt. 12. Je kan dat ook als een uitdaging zien, want hoe goed bewapend en beveiligd je ook bent, soms gebeuren die dingen. Je moet de beesten van het oerwoud leren ontdekken en kennen. Hoe werkt het ? Ook daar kan een goede gids over vertellen. Je bent nooit alleen, want het zit in jezelf. Al die beesten bewaken de 472 geheimen van het oerwoud. Ze dragen de sleutels tot geheime grotten en tunnels die leiden tot de diepere natuur, de hemelse watervallen en rivieren, ja, tot verborgen paradijselijke oceanen. Soms heb je dingen verkeerd begrepen. Je spreekt en denkt in een bepaalde aangeleerde taal, en pikt zo dingen op, maar wat als het in een andere taal iets heel anders betekent ? 13. Als je dat gaat leren, dan zijn bepaalde gewaande vijanden ineens je vrienden. Het waren altijd al je vrienden, maar je herkende het niet, omdat het oervlees begon te protesteren. 14. Het oervlees wil namelijk niet dat je vrijkomt, dus die zal jouw vrienden als vijanden bestempelen. Het oervlees gaat dan stoken tussen jou en je vrienden, en laat al hun lieflijke en zorgzame boodschappen verkeerd vertalen. Het leven draait dan grotendeels om zulke misvertalingen. Er is een andere wereld die wacht. 15. In een droom zag ik eens Spanje als in een spiegelbeeld, dus het lag omgedraaid, en het was veel groter en natuurrijker, veel woester, met vele prachtige natuurstranden, en er waren minder mensen. Het viel mij op in die droom dat Italië niet bestond. 16. Het leidt helemaal terug tot de rijder en vrouw op beest mythologieën waarin de vrouw als de vertaler was, als een soort tussenlaag en buffer, om zo het orakel, het beest, uit te leggen. Zo bracht zij de hemelse kennis als Eva. 17. Als je goed oorlog wil voeren, wees dan een goed vertaler. 18. Het letterlijke leidt tot de dood, maar het geletterde leidt tot leven. 19. Naaktheid is een beeld van ontmaskering en openbaring. Alle maskers moeten afgerukt worden. 20. De ballingschap leidt helemaal tot de wildernis, zodat de mens wordt teruggedreven tot de natuur. 21. Ook wordt het rijken banket weggenomen, opdat de mens tot soberheid komt, om zo meer open te staan voor het geestelijke, het diepere. 22. Amos kwam terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een 473 zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. 23. Amos profeteerd dan over de komende honger, de komende Ramadan, een groot vasten. De mensen zullen zoeken naar de hemelse woorden, maar ze zullen het niet vinden. De poorten van de hemel zullen gesloten blijven, en liederen zullen worden tot geween. Eerst zal de mens namelijk moeten komen tot de woeste ledigheid om zo geheel los te komen van alle valse, bedriegelijke woorden en liederen. 24. Eerst moet de mens tot diepe verbrokenheid geleid worden. Al het lijden brengt wijngaarden voort met zoete wijn. 25. Dit is de rijpende vrucht van de leerschool van het toetsen. Soms als we het moeilijk hebben en we staan al klaar om de volgende klap op te wachten dan kan zo ineens ons lot keren, omdat het daarvoor het seizoen is. 26. Er is niet alleen maar een oordeel wat steeds erger wordt. Neen. We moeten ons richten op wat het voort brengt, het uiteindelijke doel. 27. Dan lees je over God die het volk
Pagina 1984
oordeelt in de mythologie van Israël, in hun gelijkenissen, en als je dan denkt dat alles nog erger wordt, dan draait God ineens alles om, en dan oordeelt God niet meer, maar dan lokt God het volk tot de wildernis. 28. Vanuit psychologisch opzicht bekeken is de strijd en prediking van Amos binnen hemzelf. Het Noorden is een beeld van de verborgenheid, het onderbewustzijn, waar het tien stammenrijk zich bevindt. Amos moet dus prediken tot zijn onderbewuste identiteiten. Amos woont zelf in het Zuiden, in Juda, het twee-stammenrijk, wat een beeld is van het bewustzijn. Het Zuiden is een beeld van de honger. 29. Het vasten brengt uiteindelijk vrucht voort, wat ook weer een beeld is van het Noorden, namelijk als het sieraad. Het was een natuurlijk mechanisme dat Amos uiteindelijk in het Noordelijke rijk terecht kwam om daar een oogst te hebben. In het Egyptisch is het Zuiden de ontwaking en de openbaring, wat dus eerst in Amos moest gebeuren. Hij werd opgewekt tot een hoger leven. 30. In het Egyptisch is dit de rs, rsi wortel, die ook weer in het Aramees terugkomt, rsy, als het Zuiden. In het Egyptisch is de kn wortel het nomadische 474 aspect van het Zuiden, waardoor Amos dan ook uiteindelijk in het Noorden terecht kwam. 31. In de Egyptologie heeft het Zuiden ook de betekenis van de kern van de mens, het privé gedeelte, de diepte van de mens. Psychologisch gezien moest er een brug komen tussen het Zuiden en het Noorden in Amos, tussen zijn ontwaakte deel en zijn slapende deel. Het slapende, onwetende, onbewuste deel van Amos was woest over zijn komst, als een wild beest. 32. Amos moest dit beest temmen, maar ook van dit beest leren, want het beest in zichzelf droeg dus wel geheimenissen. Amos moest juist komen tot het Noorden om tot een nog grotere ontwaking te komen. 33. Het Noorden, het conflict, wakkerde juist zijn profetische gave aan. 34. Dit is het toetswater wat wordt opgewekt in de ontlediging van alles. Dit is de hemelse rechtspraak die de balans terug zou brengen. 35. Dit is de vrucht van het vasten, de hongerpediode waarin de mens ontledigd wordt, en tegelijkertijd de vrucht van het toetsen, wat tegelijkertijd een groot oordeel is, als het afsterven van de lagere wil en valse identiteit. De mens kan tot verdiepte en vernieuwde herinneringen komen door het vergeten van het vorige. 36. De oude, kortzichtige toetsmethodes worden afgedaan, om zo te komen tot diepere, hemelse toetsmethodes. De gave van onderscheiding zal hersteld worden. 37. De uitverkiezing, een groot en zwaar apparaat in de wat zwaardere kerken, waar veel mensen bang voor zijn. Het komt er op neer dat je daar eigenlijk niets aan kan doen. Alles staat al vast, en God heeft mensen kris kras uitverkoren en andere mensen verworpen. In de lichtere kerken kom je dan het tegenovergestelde tegen waar alles zo gemakkelijk is gemaakt dat je alleen maar even een opzegversje hoeft te doen, en dan ben je door God uitverkoren, hoe je verder dan ook leeft. Zo heeft iedere kerk zijn eigen "uitverkiezing". In sommige kerken kun je het kopen, en in andere kerken dus via een opzegversje of wat wachtwoorden, maar in de zwaardere kerken is er dat loodzware gewicht, dat zwaard van Damocles wat aan een dun draadje boven je hoofd bungelt, wat vertelt dat God alles geheel heeft beslist, en dat niemand daar verder iets aan kan doen. 38. In beide gevallen, zowel in de zware 475 hoek als in de lichte hoek, wordt er nogal wolkerig over gedaan, en is de logica totaal van de aardbodem verdwenen. Zwaardere kerken worden overstuur als het geloof te gemakkelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld door een opzegversje, dus daarom hebben ze het zware apparaat van de uitverkiezing uit de schuur gehaald, als een woest beest, zodat mensen er niet te gemakkelijk over denken. 39. In de Uitverkiezing valt er niet met God te onderhandelen. Alles staat al vast, maar dat is natuurlijk fatalistisch denken. Vandaar dat veel mensen in de zware kerken ook enorm bang zijn voor de uitverkiezing. Hoe moet je het zien ? Wat is de vertaalsleutel hiertoe ? 40. In het oude Germaanse Europa waren de valkyries of walkuren, oftewel de strijdgodinnen, de uitverkiezers. Dat is ook wat het woord valkyrie betekent : het kiezen van de gevallenen. Zij gingen langs de strijdvelden om te zien wie daadwerkelijk hard en volkomen aan zichzelf gestorven was, en die namen ze op in de hemelvaart. Dit was het oorspronkelijke uitverkiezings-systeem voordat de invasies van menselijke overleveringen en tradities kwamen.
Pagina 1986
6. Over de uitverkiezing 1. De offerdienst ging oorspronkelijk over jezelf offeren aan God door aan jezelf af te sterven, waardoor God je "verkiest", in het Hebreeuws : Vayikra, Vaykyra of Wayikra, wat "God roept" betekent, wat hele diepe Indologische wortels heeft in het Sanskrit, namelijk Vaikarya, wat verandering betekent, toepassing, en Vakraya, prijs. De oorspronkelijke uitverkiezing ging dus om iets wat je kon behalen, verdienen, als in een wederzijdse relatie. 2. De uitverkiezing komt van twee kanten en is een heel systeem van voorwaardes, van een wetenschap dus. 3. Een verkiezing is dus heel principieel : voldoet iemand aan de voorwaardes, en zo niet : wat is de weg om aan de voorwaardes te voldoen. De verkiezing is dus ook een roepende, als een oproep tot overgave en zelfopoffering, waarvan de offerdienst een beeld is. Je offert niets anders dan jezelf. De valkyries reden op beesten, als de vrouwen op de beesten. Zij hadden hun lagere natuur getemd, bedwongen, en konden hun lagere natuur ook ordenen en doorvertalen. 476 4. Kun je rijden op de geschiedenis, op je verleden, op je lagere wil, om het zo ten goede te keren ? Kun je het bruikbaar maken, een ander zicht erop krijgen ? 5. Al het schijnbare lijden wordt tot groot nut. Velen zijn dus geroepen, maar weinigen uitverkoren in de zin dat een heleboel (nog) niet aan de voorwaardes voldoen. 6. Wij zijn allemaal geroepen door de valkyries en om als de valkyries te worden door onze lagere natuur te berijden in plaats van andersom. De valkyries, de strijdgodinnen, roepen nog steeds. Hun uitverkiezingen zijn heilig en diep, maar in de stad en in de kerk zien we hiervan de spiegelbeelden. 7. God verkiest. Daar kan een mens niet over beslissen. Alles staat al vast. Daar kan een mens niets meer aan veranderen. 8. Wat bedoelen we daar dan mee ? We hebben het dan over de bovenaardse natuur-wetten en voorwaardes die al vaststaan en waar niemand iets aan kan veranderen. 9. De uitverkiezingen van mensen en kerken zijn corrupt, dus vandaar dat ze niks in te brengen hebben als ze niet aan de al gestelde en vaste voorwaardes van de natuur voldoen. 10. Het hemelse boek van leerregels staat al vast en dat is hetgene waaraan niets kan veranderen, maar de mens kan dit wel gaan toepassen in zichzelf, en zo tot een ware, hemelse uitverkiezing worden, als een valkyrie rijdende op het beest. De regels staan vast, maar binnen die regels mag de mens de strijd tegen het kwaad aangaan en overwinnen. De Valkyrie roept, met het boek der roependen in haar hand. Zij blazen hiertoe op de bazuinen. 11. God zei dank voor die uitverkiezing. 12. De ware uitverkiezing, wat verborgen wordt gehouden in de zware kerken van de uitverkiezing, is toets-golven. Dit hebben wij nodig. Hierin wordt de vrucht geboren. 13. Wij mogen zelf vat gaan krijgen op deze hemelse leerschool van het toetsen. De uitverkiezing is ons wapen tegen het kwaad. Het is ons schild. 14. De valkyries zijn de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. 15. In de Aramese grondtekst staat Saul voor Orion. Saul betekent in het 477 Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam Ahn in contact met Saul. 16. Het zijn belangrijke archetypes met een diepe dualistische betekenis. 17. In de hermitatische geschriften wordt geopenbaard dat Batseba het wapen van Ahn is. In diepte komt het er opneer dat Batseba de vrucht was van het verslaan (openbaren, begrijpen) van Goliath, als het wapen van Goliath wat in Ahn's handen kwam. Batseba wordt ook Jana genoemd. Jana is ook een term voor de urim, de toetssteen van de offerdienst. 18. In die zin is Batseba een beeld van de uitverkiezing van het toetsen, als het herstel van de gave van onderscheiding. 19. Dit is dus als een baarmoeder, als beeld van de vruchtbaarheid. Het is een orakel waardoor Ahn met de hemel kan communiceren. 20. Dit komt terug in de Ahn en Jana mythologie van Orion. 21. In het kort : de vrucht van het toetsen is het eeuwige touw. Dit is waar de ware uitverkiezing om draait, uitgebeeld door Ahn en Batseba, oftewel Ahn en Jana in de Orionse mythologie.
Pagina 1988
22. Batseba is Zij die test aan de poorten. Zij is het geheimenis van het hanengevecht, en de glorie van het Woord in de diepte van het paradijs. 23. Gaat daarom in door haar voorhangsels. Als een boog is zij daar, om te oordelen de levenden en de doden. Zij is de speer van Ahn. 24. Zonder de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. 25. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de latere Saul, Paulus. De mens kan geen ware openbaring ontvangen als de mens in de kerk blijft. De mens moet hiertoe alles verlaten en opgeven en de wildernis ingaan, als symbool van de afzondering in de verborgenheid. 26. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. 27. En dat is ook wat Saul, de leegte, als beeld van de ramadan, deed. Hij dreef Ahn tot wanhoop en tot de wildernis, waar Ahn naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. 478 28. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. 29. De woestijn-ervaring bracht Ahn in grote problemen, maar daardoor ontving hij openbaring, golah, wat tot hem kwam in de vorm van Batseba, de vrucht van overgave. 30. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen vanuit het grondwoord, omdat het geschreven is in poëtische, paradoxale talen. En dat is ook de rijkdom ervan. 31. Batseba is de verpersoonlijking van de wapenrusting van Goliath die Ahn bemachtigde. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo tot drogbeeld worden. 32. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee dynamieken, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als Ahn tot de wildernis gaan, waar een schuilplaats voor ons is. 33. Batseba is dus een vrucht die diep in de wildernis wordt ontvangen. Bathseba is in het Hebreeuws de dochter van overgave. Seba betekent ook zeven, het getal van de volkomenheid, als een volkomen overgave en offer. In het verhaal van Salomo, Ahn's zoon, wordt hij met geschenken beladen door de koningin van Seba, vanwege zijn grote wijsheid. 34. Alleen de hongertocht kan terugleiden tot de geestelijke gaven, zoals ook Paulus (Saul, leegte) leidde tot de geestelijke gaven, en de geestelijke wapenrusting. De geestelijke gaven en de wapenrusting komen dus voort vanuit het toetsen, vanuit het verslaan van de lagere natuur. 35. Als Filippi wordt de mens dan op het beest geheven. Alleen door de hongertocht wordt de mens een hemels strijder. 36. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. 37. Vandaar dat de druk van Saul, van de 479 hongertocht, ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud. 38. Sion is de Ahnitische vesting, de eeuwige nederzetting, wat in het grondwoord van het Hebreeuws de hemelse wildernis is. 39. Een ieder die de stadse kerk heeft verlaten en komt tot het diepe Sion in de wildernis, het achterliggende, het verborgene, zal zo ingewijd worden op de lijdensschool om zo de leerregels te leren. 40. De leerregels brengen noodzakelijke slagen aan. De lagere natuur van het oervlees wordt gedood door de leerregels, oftewel vertaald, herschapen. De dood zal blijven woeden totdat de mens dit geheimenis van de symbolische dood heeft begrepen. 41. Dit gebeurt alleen op het smalle pad, als de mens door de enge poort gaat. Die leidt terug tot een vergeten en verlaten wildernis, tot Sion. 42. Het eeuwige touw is de uitverkiezing van de valkyries, waarvan de zwaar kerkelijke uitverkiezing een spiegelbeeld is. Dit is in de handen van hen die in Sion wonen. 43. Het lijden is ervoor zodat de mens geen toevlucht zoekt in ijdele dingen,
Pagina 1990
maar alleen bij God. Dat is het doel van de aanvechtingen, dat de mens het niet meer zoekt bij de mens, maar in het diepe geestelijke, in afzondering. Hiertoe is alle beproeving. Het drijft de mens tot Sion. 44. Ik had een droom waarin ik alleen was in de velden aan de rand van een bos. Ik zag verderop een natuur-vrouw staan, en ik liep op haar af. Ik zei tegen haar : "Neem me mee naar huis." Ze zei toen : "Dat kan ik niet. Je moet de psalmen bestuderen. Daarin zijn wij verborgen." 45. Het ijdele materialisme zal vergaan, maar wij moeten jagen naar de roeping die God ons gegeven heeft. God, het geestelijke, roept ons, heeft een groot plan met ons. 46. Alle ijdelheid zal vergaan, want je grijpt het en het zal al beginnen weg te vagen. Sion is in de natuur. Wij mogen alles vergeten wat achter ons ligt, en ons uitstrekken naar datgene wat voor ons ligt, de roeping van God. 47. Zo krijgt je leven waarde en invulling. Verdoe je tijd niet met altijd maar weer zoeken naar de verloren gegane tijd. Er is een hogere roeping. De stad roept ook, en de stad heeft ook een plan met je, maar dit is een valse roeping die alleen maar verderf brengt. Hoe lang zult gij de 480 ijdelheid nog beminnen ? Hoe lang zult gij uw tijd nog verdoen ? Het gaat niet om het leven in de stad, maar om het leven in Sion, dwars door alles heen. 48. Velen kiezen voor een voorspoedig leven in plaats van voor een geestelijk leven, maar voorspoed op zich kan de mens niet helpen. Het is maar tijdelijk. Maar de diepte van het geestelijk leven leidt tot het eeuwig leven. 49. De waarheid is eeuwig, maar de leugen is slechts tijdelijk. De leugen is ook het vooroordeel, waar de rechtvaardigen mee omringd zijn. Altijd maar weer worden hun woorden verdraaid en uit het verband gerukt, en dat niet als een vraag of als een ernstig zoeken, een wikken en wegen, maar als een hard, vaststaand vooroordeel, als een etiket. Hun zielen worden hiermee dag en nacht doorboord. Dit zondert hen nog meer af, en is de sleutel tot Sion. 50. Er is dus geen bevrijding door zomaar opzegversjes of wachtwoorden, maar door diepe studie, en dan gaat de mens ook zien wat bevrijding nu eigenlijk betekent. Het is de bevrijding van de lagere natuur. 51. Waarom is de ware, heilige uitverkiezing zo belangrijk ? Opdat we zullen weten dat mensenvlees wat ons kwelt en ons onderhevig laat zijn aan hun valse verkiezingsstelsels niet het laatste woord heeft. 52. Op aarde worden we aan allerlei aardse, religieuze verkiezingen blootgesteld die puur zijn opgesteld door de hoogmoedige mens, voor een markt. Wat wordt er hierin met de ellebogen gewerkt. Wij mogen dus rust vinden in de hemelse uitverkiezing, waarin het persoonlijk gaat tussen God en de mens. Geen vlees kan hier tegenin gaan. 53. Als wij aan de hemelse voorwaarden voldoen, dan groeien wij in kennis door studie, ook al betekent dat dat we tegen aardse voorwaardes in moeten gaan, die mensen en kerken hebben opgesteld. Alle menselijke kennis mag stukbreken op de hemelse uitverkiezing. 54. De hemelse uitverkiezing komt van twee kanten. Telkens weer is het de vraag : Kiezen we de korte weg van compromissen of de lange weg van voorzichtigheid en studie ? 55. Het is een diep duister gat van nachtmerries, waarin Ahn neerdaalt op zijn bed. Hij is omsingeld door de werkers van de ongerechtigheid, de "wil niet" en "weet niet" generatie. 481 57. Het richten, oordelen, is in zowel het Hebreeuws als het Aramees het maken van beslissingen, het verkiezen. 58. Ahn ontvangt het recht in de mate waarin hij rechtvaardig is, wat weer wijst op hoe de heilige uitverkiezing werkt. 59. Die uitverkiezing stippelt dus het gehele pad uit, en is niet alleen maar beperkt tot toegang tot God. De heilige uitverkiezing mag ons leiden, stap voor stap. Het verkiest ook ons pad, en de mate van tucht die nodig is in ons leven. 60. Wij kunnen ons uitstrekken naar het oordeel over de lagere wil van de mens die ons onderdrukt, maar wat houdt dit oordeel in ? Het gaat om het toetsen, en dat ligt geheel in de handen van de mens zelf. 61. De mens zal zelf moeten leren toetsen en daardoor onderscheiden, wat in het Hebreeuws en Aramees ook bij de uitverkiezing behoort. Menselijk toetsen, menselijk onderscheiden en oordelen is 56. Hij wordt vals berecht, maar hij weet dat de ware uitverkiezing veel dieper ligt, en dat door dit hemelse metaal de vijand toch uiteindelijk moet loslaten en beschaamd zal worden.
Pagina 1992
niet waterdicht en maakt grote brokken. Vandaar dat de mens moet terugkeren tot de heilige uitverkiezing. Dit is de leerschool van het toetsen. 62. Dit heeft niks met stadse wijsheid te maken die overal verkocht wordt en overal wordt geprezen. Neen. Het is de dwaasheid van de golven van het toetsen. 63. Het dwaze van God is wijzer dan de wijsheid van de stad. De ware intelligentie gaat zo diep dat velen het niet kunnen en willen volgen. Het maakt geen compromissen, het is niet eerzuchtig, houdt zich niet bezig met kerkgroei-statistieken. 64. Het brengt geen vrede, maar de golven van het toetsen. De boodschap van de toetsende zee is offensief. Het is strijders-intellectualiteit, en niets anders. Het werkt met strategie om de oorlog te winnen, en niet om een product te verkopen. gebeuren, niet vanuit onze sterkte. Zwakheid, leegheid, is de sleutel. Het maakt verbinding met het bovennatuurlijke, wat een hemelse kracht is. Daarom zeggen we : Als we zwak zijn, zijn we sterk. Alles wijst terug op de grotere natuur. 2. Luther noemt dit het vreemde werk van God, dat God de mens zwak maakt, zoals Jesaja zegt : God’s werk zal vreemd zijn. 3. Eerst moet het vreemde werk van ontlediging gedaan worden. 4. Calvijn stelde dat als wij willen dat God ons bijstaat, dan zullen we ons onder God's leiding moeten plaatsen. Hij stelt echter dat God in het verborgene is, omdat het niet altijd tijd is voor openbaring. Vernedering moet er namelijk eerst zijn, omdat de mens dit nodig heeft, waarvan Luther dus zegt dat dit het vreemde werk van God is. 7. De Sanskrite fundamenten van Galaten 1. Vanuit onze zwakheid zal het 482 5. Als wij aan God vragen de vijand te verslaan, dan worden we zelf onder het hanengevecht vernederd, omdat wij zelf onze grootste vijand zijn, en de vijand in ons is, ons vlees is. 6. Calvijn stelt dan dat het lijden lang nodig is tot het temmen van de mens. God is er daarom niet om de beproeving te voorkomen. 14. Alleen als wij God verkiezen worden wij uitverkoren. 7. Dit is de terug naar de natuur oproep. Alleen in de zuivere natuur vind de mens heil. De rest is allemaal illusie, dwaasheid en misleiding. 8. Wij mogen alleen datgene nemen wat de Heere ons heeft gegeven. Niets meer. 9. Het contact met God is niet zomaar gebaseerd op het luisteren naar een stem, maar is gebaseerd op het leren van de leerregels van de hemelse wetenschap. Het is een studie. 10. Het hemelse Woord ontvangen we in hemelse vrees, oftewel zorgvuldigheid en tederheid, in het toetsen. 11. Mozes stond er dan wel tussen, maar dit is een metafoor voor de gebrachte boodschap : "wat uit het water komt", "uit het woord", als de profetie. Het komt uit de urim, de toetssteen. Deze kan alleen benaderd worden met hemelse vreze. 12. Het horen van God's stem heeft zware consequenties. Je sterft erdoor af aan jezelf. Het is niet iets waar lichtzinnig over gedaan mag worden. 13. Er mogen geen compromissen gesloten worden. 15. Het water is het Woord des hemels, en Mozes is een metafoor van de profetie die daaruit genomen wordt om tot het volk te gaan. 16. Degene die alleen maar één kant van die verhalen begrijpt is een ongeletterde. 17. Zowel het Jodendom als het christendom is Egyptisch goed, gesticht door de Egyptenaar en Egyptoloog Mozes. Wie dus deze twee religies niet vanuit Egyptisch verband bekijkt is dwalende. 18. Zodra de mens God zoekt, zal de vijand allereerst de lasten verzwaren. 19. Wanneer wij willen dat we sterker zijn, wil God dat we zwakker zijn, om een dieper pad te vinden, een eeuwig pad. Kracht is een illusie. Kracht verandert niets, maar laat alles vastgroeien. Zwak zijn, open zijn, nederig zijn, leeg zijn, opent de deuren van de eeuwige wijsheid. 20. God wil dat we gevoelig zijn. Wanneer wij het materiele willen, wil God dat we er langsheen kijken. Kijk er doorheen, en vindt het diepere. 483
Pagina 1994
ego. 21. God is dat wat alles doordringt. God heeft in die zin geen smetvrees, maar mengt alles en maakt er iets moois van. God kan alles tot grotere diepte leiden, om zo alles te veranderen. 22. Dit komen we ook weer tegen bij Hosea die met een hoer moest trouwen als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat de diepere betekenis is van het mandaat : "Hebt uw vijanden lief". 23. Liefde is een baarmoeder in het Hebreeuws, dus het betekent dat we alles tot wedergeboorte kunnen brengen, in een andere context kunnen plaatsen, dingen op waarde kunnen schatten. 24. Dit zijn allemaal beelden van het contact hebben met het vreemde, de andere wereld. Het is ook verbonden aan David die de wapenrusting van Goliath nam, waarvan Batseba verpersoonlijking was, als het orakel wat Ahn raadpleegde. 25. De loonsgaven van de Orionse natuurvrouw van de grote, zwarte duisternis, van het afsterven van het ego, zijn de bruidsgaven. Het betekent vernietiging, bruid en huwelijk, wat dus een allegorie is van het offeren van het 484 26. Wanneer een mens deze heilige bruidgaven aanraakt, als het eerlijk verdiende bruidsloon, dan sterft het ego af. Het zijn wapenen die eerst met de mens zelf zullen afrekenen. Alleen door de heilige, eeuwige dood van het ego, kan de mens deelnemen aan deze oorlog. 27. Ook komt deze natuurvrouw terug in Kolosse, als de onderscheidende en dus ook verzoenende hemelse kennis. Kolosse is de spiegelende kennis, als een belangrijke dynamiek in het geheel, een belangrijke kraal, een belangrijke schakel van het heilige sieraad. 28. De verbinding tussen Galati en Kolossi is een oerhieroglyph van het visnet waarin de natuurvrouw haar ellebogen heeft gespreid om de mens tot haar te nemen. de 29. Het leidt tot de heilige gebondenheid tot het afsterven van het ego in Galati, en zo tot Kolossi het hemelse woord te komen. 30. Het is een allegorie van de mens komende tot de zwarte baarmoeder. De Kolossi-spiegel is de bewaker. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Alleen door de Galati sleutel kan een mens tot de Kolossi-spiegel gaan. Dit is een groot geheimenis. 31. Het boek Galaten heeft in het Sanskrit de wortel galati, wat onthechting betekent, het afdalen, het vallen. Eerst moet de mens loskomen van het materialisme. De boodschap van Galaten is dat het niet om uiterlijke tekenen gaat. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om het diepere werk. De mens moet geen eigen koninkrijkjes bouwen, en ook geen naam voor zichzelf. De mens moet daar geheel van loskomen. Eerzucht en naammakerij zijn valse geesten. De mens zal nooit tot Kolossi komen, als de mens nog zulke afgoden in het hart draagt. 32. Het is de onderscheiding en ook de verzoening met de hemelse realiteit, wat gewoon puur het toetsen is. 33. Het afdalen in de onderwereld, is belangrijk om het ego te onderscheiden en af te leggen. Dit is de boom van kennis en onderscheiding. Hier hangen de vruchten van zowel Galati als Kolossi. De mens is door al het materialisme geestelijk failliet gegaan. 34. Laat u niet meer tegenhouden door de uiterlijke tekenen van de kerk, maar ga de diepte in. Kolosse gaat over het opgroeien in de rechte kennis, in de spiegelende 485 kennis van de geestelijke oorlogsvoering, als een toerusting van de heiligen. 35. Kolosse gaat over het vruchtdragen door verbinding met Haar, nadat het ego is gevallen in de putten van Galati. In Kolossi wordt de gemeente toegerust, nadat de gemeente diep in de hongertocht is gegaan. Kolossi is als een mijnenstelsel. Eerst raakt de mens hierin verdwaald en verstrikt, om eerst door de Galati-ervaring tot een dieper pasen te komen. Hier komt de mens tot de heilige tekenen van het hart, de geestelijke en hemelse tekenen die eeuwigheids-waarde hebben. 36. Alles krijgt hier een diepere betekenis, en de diepere structuren worden geopenbaard. Dit is een vast, aansluitend werk. De mens is zo klaar om deel te worden van het grotere geheel, wat ook de woordbetekenis van Kolosse is. De mens moet hier de lagere wet van het ego volkomen loslaten, om zo deel te hebben aan de openbaring van de hogere wet van de prediking van de eeuwige kennis. 37. Dit wordt niet geopenbaard aan hen die denken wijs te zijn, maar aan kinderen, zij die uit de baarmoeder komen. Zij die in verbinding staan met hun geestelijke en hemelse moeder.
Pagina 1996
38. Zij komen voort uit een duisternis waarin de vleselijke, arrogante wijsheid van hun ego is gestorven. Zij worden voortgetrokken door iets wat ze niet begrijpen, maar het is niet de stad, niet hun ego wat ze hebben afgelegd. Zij worden door de diepere natuur geroepen. Zij hebben de diepte van de psalmen gezien. 39. Zij is die de vijand, het ego, heeft verslagen. Dat is waaraan de mens zichzelf moet hervormen. De mens moet haar ontvangen en zoals Haar worden. Het is een belangrijk archetype verankerd in de diepte van de ziel van de mens. De mens kan dit accepteren en zich erdoor laten onderwijzen, of het archetype zal de mens ten onder brengen als deze mens nog steeds vastkleeft aan het ego. 40. Het is dus buigen of breken als de mens komt tot dit geheimenis. 41. Zij is eeuwige tijd, de verslinder van tijd. Alles is in haar tot volmaaktheid gekomen. De mens kan aan haar niet ontkomen. De mens moet daarom klaar komen met dit geheimenis. Er ligt hierin een grote opdracht voor de mens. 42. Zij is de oorlog tegen het ego, en de verwoesting van het ego. 486 43. Het is het moment waarop de zintuigen openbreken, door de dood van het ego. Zo raakt de mens verstrikt in de heilige gebondenheid. 44. Het is een beeld van de wedergeboorte, waarin de man zijn innerlijke kind vindt. Hij moet in en rondom de baarmoeder blijven, als het heilige zoonschap. Hij moet op de moeder leren vertrouwen, het leren leven door verbondenheid aan haar. 45. Het gaat over het groeien in het huis van Jakob door het zoonschap. Jakob was ook een tentjongen, een moederskind, als tegengesteld aan Ezau die er altijd op uit ging. 8. De vleselijke en de geestelijke Eva 1. Zij is de moeilijk benaderbare, omdat ze staat voor de voorschriften en condities van de geestelijke oorlogsvoering, en dit heeft zijn wortels in de indiaanse Orionse natuurvrouw "Èrk" met haar hangende vis, als de vissersvrouw van mensen. 2. Zij die het pad verlaten zullen door haar worden vernietigd. 3. Het wandelen op het pad is het houden van de geboden. 4. Men wordt in de wildernis geboren door het pad. 5. De besnijdenis gebeurt door het pad. 6. Het is een oproep om het goede en ware pad te onderwijzen. 7. Het is de belichaming van de toorn van de hemelse kennis, de woede, over de zonden van de mensheid. 8. Zij strijdt tegen de mannelijke zondemachten die de wereld beheersen. Zij is een woeste natuurvrouw van de wildernis, maar zeer geduldig. 9. Dit is iets geestelijks, niet iets materieels, maar het kan zich wel materieel manifesteren. 10. Er is wat dat aangaat dan ook weer heilige materie, maar de bron is in de geestelijke gewesten. 11. Eva de hemelse vissersvrouw is de wortel van Ahn. 487 12. Èrk begint met natuur-steden en hoe dieper je in Èrk komt, hoe meer wildernis. Je moet dus eerst door een groot orakel heen, het orakel van Èrk. Hier zijn ook kerken. 13. Ook hebben de kerken kerkvaders zoals Manisferus. We hebben hier dan te maken met natuur-religies, natuurmengsels, het brug-principe. 14. Als eerste is daar ook het Hosea principe dat je je soms moet hechten aan onreine dingen om het zo rein te maken door het vermengen, om te komen tot de reine kern. Hosea moest hier doorheen toen hij met de hoer Gomer trouwde, als beeld van het onbekende en vreemde waarmee verbindingen moeten komen, zodat alles gerangschikt kan worden. 15. Ook is het een beeld van de natuurvrouw die de man weer terugneemt nadat de man onrein is geworden doordat de man werd uitgezonden naar vuil gebied voor een opdracht. De natuurvrouw neemt de man weer binnen na de geestelijke jacht. 16. Hosea (Howshea, Hebr.) moest met een zondares trouwen, om te laten zien hoe God getrouwd was met het zondige volk Israël.
Pagina 1998
17. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de natuurvrouw, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. 18. Er is een lied, een spreuk tegen de zonde-machten van het water. Dit lied is een lofzang tot de natuurvrouw. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk. 19. De ziel wordt door haar touw uit het water getrokken. 20. Adam komt zo symbolisch gezien in een intieme relatie met de Kennis, maar moet hiervoor alles afleggen. 21. Zefanja was de zoon van Cushi, wat zwartheid betekent. Hij was de zoon van de duisternis waarin de kennis opgeborgen ligt. Hij is de zoon van de duistere leegte, van de hongertocht. 22. Cushi was de zoon van Gadal-yah, als de Grote Yah, Havah, Eva. Er is dus een verschil tussen de lagere, vleselijke Eva, en de grote, geestelijke Eva van de hemelse kennis. Telkens is er die spiegeling. 23. Gadal-yah was de zoon van Amaryah, wat betekent de Yah, Havah, Eva, die in het hart spreekt. Dit is dus iets profetisch 488 waar Zefanja naartoe leidt : de bron van het Woord. 24. Deze boom is dus als de geslachtswijnstok van Zefanja. 9. De diepere uitverkiezing ; het spotkleed als loon 1. Zij is de visser van mensen. De netten bestaan altijd uit profetie, het hemelse Woord, wat zich ook weer emaneert tot lagere vormen. 2. Het gaat niet zomaar om profetie, om op de uitkijk te zijn voor woorden van de Heer. Het gaat om het terugkeren tot de natuur, om de natuurlijke processen en principes onder ogen te komen. Het is een geestelijke oorlog. Zomaar met profetische dingen bezig zijn is dus niet genoeg. Het gaat om het dieper doordringen in de lagen van de natuur om zo de stadse profetie los te laten. 3. De natuur-soldaat gaat niet te werk door brute kracht en directe, grove geweldadigheid. Neen. De natuur-soldaat werkt door onderwijs. 4. Hij gaat niet zomaar alleen op pad om met de botte bijl eigen rechter te spelen. 5. De soldaat werkt door inzicht, door openbaring, en dit is verbonden aan de hemelse natuur en is afremmend, niet overmoedig. 6. Het is tegengesteld aan de stad die in overmoed leeft, alhoewel er wel natuursteden zijn die metaforisch de natuur-principes gestalte geven, uitbeelden. 7. De mens staat erom bekend vaak het heft in eigen hand te nemen. Ook al is de mens dan vaak niet geweldadig, kan de mens toch geweldadig zijn in zijn gedachten en fantasieën. 8. De mens moet terug naar school en de economie leren. Alles gaat door rekeningetjes en is puur financieel, in de zin van loon, schuld en betaling. Het is niet aan de mens te bepalen hoe dat zich in iemands leven manifesteert. De mens moet dus oppassen met vals oordeel en valse verwensingen. 9. Alles werkt door de school, door studie. Als daar een gat in valt, dan is alles verloren. De mens moet dus terugkeren tot de natuur-school. De mens 489 moet de stadse school verlaten, want die houdt alle horror en ellende in stand. De stadse school is een zinkend schip met veel lekken, die alleen gedicht kunnen worden door de natuur. 10. De natuur school is te vinden in de dieptes van Orion, in Èrk. 11. Het oervlees komt binnen waar een mens niet hyperbolisch kan denken. Hyperbolisch is vertaalt tot de natuur, de hemelse natuur. 12. Dit hele aardse bestaan is het orakel van Èrk, vol van valstrikken, vol van geheime doorgangen, en er moet een gids bijkomen om er goed doorheen te komen. Èrk is het indiaanse Orion, in West Orion, over de grote Orion oceaan. 13. Dit is dus een heel belangrijk punt op de tocht door Orion. Het orakel moet verstaan worden. Het aardse bestaan is een puzzel. Hoe we met die puzzel omgaan bepaald waar we naartoe gaan. 14. Ezau dronk van het kommetje rode soep, als een beeld van het lijden, en kon zo niets meer afmaken. Alles gebeurde half. Hij moest leven van snippers, als een beeld van de wildernis. In de wildernis is niets klaar. Alles is wild. Alles is gevaarlijk. Het is ongetemd. Dit
Pagina 2000
is hoe het paradijs werkt. Adam mag geen stad voor zichzelf bouwen, en geen naam maken. Hij moet in de natuur blijven, en komen tot de diepte. Elke hoogte zou afbreken. 15. Het bracht hem tot grote zwakte. Dit is wat de gave doet. Het laat niets heel van de mens. Alles moet de verbrokenheid in. De profetische gave leidt tot diepe woestijnen, tot grote duisternis, maar de zintuigen gaan open, en dat is het allerbelangrijkste. 16. Het loon is 'spot'. Het directe is namelijk gevaarlijk. Spot is een abstractie van loon. Ook is het de test van loon. Als wij het spotkleed niet willen dragen, dan komen we nooit tot waarlijk loon. Wij mogen het spotkleed zien als loon. 17. De bedoeling is dat de mens zo afgezonderd wordt, en zo kan de mens gehoor geven aan de roeping die op zijn leven rust. Hier mag de mens dus ook dankbaar voor zijn, maar weer geld : Als de mens bouwt met dankbaarheid zal ook zijn dankbaarheid afgebroken worden. Teveel dankbaarheid kan namelijk in slaap sussen. Er moet ook gewerkt worden, en geleden, en diep lijden leidt tot een heilig klagen, als een klagen in geestelijke oorlogsvoering. 490 18. Allereerst is dat een klagen over het ego, over de zondemachten. Het is zeer zeker geen vleselijk klagen. Alles wat de mens opbouwt zal maar een druppel van over blijven, opdat de mens verder kan komen, en niet in hoogmoed en overmoed ten gronde gaat. 19. Adam daalde als Ra in de onderwereld, om diepe lessen te leren, om te komen tot de geestelijke hongertocht. Adam kwam uit de aarde, en moest weer wederkeren tot de aarde. De mens wordt geschapen vanuit de aarde en zijn ziel vanuit de leegte, vanuit het niets. 20. De uitverkiezing door Abraham is niet genoeg, maar de mens moet ook uitverkoren zijn door Jakob, als een diepere uitverkiezing. 21. Door het hele Jakob en Ezau verhaal kan die uitverkiezing verdiept worden. 22. Ik kan er niet genoeg op hameren hoe belangrijk het is dat alle zintuigen in de geestelijke wereld geopend moeten zijn. Als één zintuig mist, dan ga je daar zeker de gevolgen van krijgen vroeg of laat. Het gaat om het grote verband, anders gaan de blinden de blinden leiden. 23. Ook is het niet voldoende om alleen maar op bepaalde tijdstippen geestelijke gevoeligheid te hebben in de vorm van een visioen, een beeld, een droom, een nachtgezicht of een profetie. 24. Nu, daar kom je als mens niet zomaar, maar het is goed om ernaar uit te strekken. De mens kent ook zijn droge periodes en die zijn ook belangrijk : de tocht door de woestijn, maar met het uiteindelijke doel dat de geestelijke zintuigen dieper geopend gaan worden. 25. Er zijn vele zintuigen in de geestelijke wereld, en die moeten met elkaar in balans komen en hun volgorde kennen. 26. Ook is er het belang van vaagheid, mist, het halve, om zo juist de zintuigen te trainen. Als alles ons zomaar in de schoot wordt geworpen, dan worden onze zintuigen lui. 27. Er zijn altijd uitzonderingen op de regel. De geestelijke wereld is groot en diep, en zo zijn de principes daarvan dat ook. Iedere situatie is weer uniek. 28. Waarom is monotheïsme belangrijk ? Manifesteert het goddelijke zich niet overal op verschillende manieren ? Toch is het dan die ene God, die ene kennis. Het is een metafoor voor het ware pad waarvan je niet mag afwijken, maar dit pad kan zich natuurlijk op allerlei 491 manieren en in allerlei culturen manifesteren. Het gaat niet om wachtwoorden. 29. In die zin is monotheïsme rust en verademing. Wij moeten in beelden leren spreken, anders wordt het te vermoeiend en ingewikkeld. Het is een heel eenvoudig model, wat we dus nooit letterlijk mogen nemen, maar puur als een hulpmiddel. In die zin zijn monotheïstische talen handig. 30. Wij kunnen en mogen deze mythes dus niet letterlijk nemen, niet alleen vanwege de grondtekst, maar zelfs vanwege de verhalen zelf die laten zien dat het geestelijk is, als een gelijkenis. 31. Alleen binnen de verhalende strategie van de hemelse kennis kan het zijn plaats en diepte hebben. 32. Dit betekent : eenheid in verscheidenheid. Daarom moet de mens exotisch blijven denken. 10.
Pagina 2002
Het pad van Zefanja 1. Zukki is de stam die het volk van Ishmael door de woestijn leidde tot het beloofde land. Ishmael is het archetype van het toetsen, en komt zo aan door de woestijn in het beloofde land, wat een beeld is van reformatie. 2. Ishmael komt tot de zwarte steen in het beloofde land, na het testen, na de tocht door de woestijn. Dan kan Ishmael uiteindelijk de verborgenheid ingaan. Dit is het resultaat van het toetsen, het worstelen. 3. De mens moet weer afdalen in de aarde, in de onderwereld, om tot wedergeboorte te komen. Alle valse, hoogmoedige, vleselijke wijsheid moet weggehaald worden. Het zou gebeuren als door een dief in de nacht. 4. Ezau zou geheel doorzocht worden voor verborgen sieraden. 5. Niet de publiciteit en de populariteit is het antwoord, maar het bouwen van de hemelse kennis zonder compromissen te sluiten, desnoods in het verborgene. Het gaat erom tot de diepere kennis te komen, tot de Grote Kennis. 492 6. Als je dieper gaat en niet stilstaat dan kom je onherroepelijk meer en meer het eeuwige touw van de natuur tegen. 7. Zefanjah betekent de diepte van God. Een heleboel mensen willen niet horen wat de oordeelsprofeten te zeggen hebben. 8. Bathsheba is een beeld van de psalmen. Zij is de openbaring van de eeuwige kennis. 9. We moeten "kreupel" worden als Jakob, geslagen totdat we gevoelig zijn geworden, in verbrokenheid en droefheid, komen tot de leegte om zo de heilige gebondenheid te ontvangen, in grote afzondering. We mogen geen deel hebben aan stadse feesten. Wij moeten tot een wildernis-psalm gesteld worden. 10. Dit is het pad van Zefanja, van de diepte van God. Er wordt gesproken over een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moet door heel wat voorhangsels heengegaan worden. Het pad van Zefanja leidt tot het diepste van de tent geheimen. 11. Op het pad van Zefanja zal alle hoogmoed en overmoed uit de mens worden weggesneden. De mens zal op het pad van vertraging gaan om geduld te leren. Hierin zullen alle tussenstappen zich bekend maken. Hebreeuws de sft wortel heeft. Dit staat niet op zichzelf want het Aramees zegt 12. Het oordeel over de stad en de markt wordt door Zefanja bekend gemaakt. 13. Dit oordeel is een oordeel in de mens zelf, wat uitgevoerd wordt naarmate de mens dieper gaat. Het is dus geen wachten op het oordeel, maar men moet dieper gaan om dit oordeel te ontmoeten. 14. Zefanja bespreekt de rechters van de valse stad als zijnde avondwolven die niets overlaten tot de morgen. Er wordt niet rechtgesproken om het recht, maar om geld. Het is een betoog tegen het materialisme. 15. Zefanja profeteerde in de dagen van Josia, de hervormer. Hij was de zoon van Cush, wat zwart betekent. Hierin ligt het zoonschap tot de duistere wildernis moeder. 16. De Egyptische wortel van Zefanja, Shefi, is een vorm van Osiris, die ook wel Aser werd genoemd. Shef of shefa of sheft is in het Egyptisch de overweldiging, de onderwerping, de gevangenneming. 17. In het Hebreeuws is dit shebuwth, want dit wordt uitgesproken als shevuth, wat zowel in het Egyptisch als het 493 dat er vertaling zou komen van het woord "heilige gevangenschap" als de heilige gebondenheid. 18. Wat betekent het ? Sheft betekent in het Egyptisch ook boek, document, geschrift. De touwen of ketens waarmee de mens verbonden is met de hemelse kennis is het Woord. 19. De hemelse kennis zweeft er niet bij als een vage wolk. De gevangenschap is dus ook niet vaag, maar een school, een boek, zoals de heiligen veilig in boeken zullen wonen. Zij zullen leven in verhalen, in mythe. 20. Aser heeft diepe Orions-indiaanse wortels in Èrk als Suri. Dit is de totale overgave en onderwerping, de kennis die doet knielen. Uiteindelijk moeten we de wortels van Zefanja dus zoeken in Orion. 21. Assur, oftewel Suri in het Orionsindiaans, is de drager van kennis, het Woord. Dit bracht Adam tot knielen. 22. De ibis-vogel stijgt boven alles uit, als het hemelse woord, als de toetser en beproever, als de geestelijke rijkdom van het Woord en de overgave daaraan (logos-shama).
Pagina 2004
23. Al met al leidt Zefanja dus ook terug naar Ezau, die dus door het kommetje van het rode moest sterven aan zichzelf om zo tot de eeuwige rust te komen. Wij moeten de eeuwige sabbath binnengaan. Ook aan het letterlijke moeten wij afsterven. Hiertoe is dus het pad van Zefanja aangelegd. 24. De mens moet leren leven vanuit de eeuwige rust. Dit is zeker niet iets passiefs, maar een fundament. Er wordt in rust gezaaid en in kennis geoogst. Dit alles is te vinden in de school van het Woord, wat het Woord van de Natuur is, zoals Zefanja de zoon van de duisternis was, als wedergeboren. 25. Alleen zo kan het ego afsterven. Ezau kwam dus niet zomaar tot Jakob, maar tot de moeder wildernis. Dit is een machtige Zefaniaanse poort. De kleine profeten bevatten de voleindiging van de Abrahamitische mythes, en leiden zo terug tot Orion. 26. Het Woord van Kennis is als de ibis die boven de oer-oceaan zweeft om een nieuwe schepping te brengen. Beneden is het touw en het Woord. 27. De ibis projecteert haarzelf op aarde, om de mens de onderwereld in te trekken, 494 op een shamanistische tocht. Die diepte is nodig. Dit is het Zefanja pad wat door het hele grondwoord heentrekt. 28. Ezau moest in die zin tot het rode komen. In het Sanskrit zijn dit ook de billen, als een beeld van de baarmoeder. Het gaat over het zoonschap. 29. Het is de logos die als een moederibis boven de oer-oceaan vliegt om die te bevruchten, uit te broeden. 30. Het is de oerrust die de mens moet ingaan, als het gaan tot het hemelse Woord, wat ook de sabbath metaforisch voorstelt. Men komt tezamen om naar het Woord te luisteren. Men doet niets, maar is verbonden aan de bron, aan de Kerk, de moeder, de vrouw. 31. Zowel Woord en Kerk zijn geestelijke entiteiten. Het Woord wordt bij elkaar gehouden door Orions ritme en rijm, door psalmische woord-structuren. Het Woord is alomvattend en meerzijdig, vandaar dat de Kerk de draagster is van het Woord. Het Woord is een geestelijke liturgie. Er zijn hierin verschillende vormen van rijm. Via de rijmen kan er ook overgeschakeld worden tussen de lijnen en parallellen, als een voertuig. Dit is de gehele motoriek van de nomadische ziel. Dit moet aan alle kanten diep cryptisch zijn, opdat het een orakel is waarin de mogelijkheden oneindig zijn. 32. De Kerk is niet alleen de draagster van het Woord, maar ook het pad door het Woord. 33. De mens moet profetisch omgaan met taal, en niet vleselijk. De mens moet de Orionse natuur-liturgie achter alles gaan ontdekken. Uiteindelijk is het de mens zelf die moet ontwaken. Alles om de mens heen is de staat van zijn eigen bewustzijn. Dit zal veranderen en zich verdiepen naarmate de mens zelf tot een hoger bewustzijn komt. 34. Ritmisch te worden in taal is dus van levensbelang, en ook om los te komen van de materialistische taal. Door de materialistische taal begrijpt de mens elkaar niet meer, en begrijpt de mens God ook niet. De mens moet dus exotisch worden in taal, en niet ergens vastgroeien. Klim maar op tegen die zanderige heuvels van het Èrk-gebied in Orion, om zo dieper in de natuur daar te komen. Leer het medicinale van taal maar ontdekken, hoe je zo vrij kunt worden van bekrompen denken. De taal is nooit een exacte wetenschap geweest en zal dat ook nooit worden, maar in de diepte is het dus weer wel een exacte wetenschap. 495 35. Zonder de taal heeft het Woord natuurlijk geen inhoud, en ook de Kerk niet. De Taal draagt dus de Kerk en zo ook het Woord. 36. De Kerk en het Woord komen voort vanuit de hemelse taal die zij voortstelt. Door de hemelse verbonden kan ook de geestelijke oorlogsvoering plaatsvinden waardoor alles gezuiverd kan worden. De mens kan zo loslaten. 37. De taal is waarop de kerk gebouwd is, en zo ook het Woord. In het OrionsIndiaans, in het Èrkgebied, is zij genaamd Polè. Taal is dus geen exacte wetenschap naar menselijke maatstaven, maar wel naar hemelse maatstaven. 38. Er zijn dus in de diepte absolute waarden te vinden, maar die zijn niet menselijk. "God" is iets abstract, als een orakel, maar in de diepte voor hen die daarvoor klaar zijn is het weer zeer concreet. Voor "God" is de chaos geen chaos, maar een grotere orde die de mens nog niet kan overzien. Als mens zijnde breken we daar ons hoofd over. 39. Onze taak is tot het eeuwige touw te komen, wat alleen een diepte-ervaring is. Dit zal nooit aan de oppervlakte gebeuren.
Pagina 2006
40. Esau komt tot het rode, de rijkdom van het Woord, wat gedragen wordt door de kom, als een beeld van de kerk, het pad. Hij drinkt ervan en komt in aanraking met de hemelse taal, de berg van Moeder God, als een openbaring die zowel het woord als de kerk, het pad, draagt. Hij komt tot Polè in het Orions. 41. Zodra je de hemelse taal kent, zul je ook daadwerkelijk het pad gaan zien. 42. De Israelieten moesten tot het Hititische geheim komen, 'de berg opgaan.' Ezau beeldde dit uit. Berg is ook borst in het Aramees. Wij moeten dus komen tot de moeder borst. 43. Ook saphah, de taal, ligt in die zin ten grondslag aan de naam van Zefanja. 44. De vrouw, de kerk, vluchtte naar de woestijn als een beeld van de natuur-taal. Het beest van het oervlees is in die zin een beeld van de stad en de stadse taal. 45. De ware "kerk" vlucht dus terug naar de natuur, naar de hemelse taal, en wordt dan ook door de aarde tegemoet gekomen, door de taal, die de drager van de kerk is. 46. Dit is een beeld van dat de hemelse taal alles kan verwerken en in zich op kan 496 nemen. 47. Polè in het Orions is als de natuurvrouw van taal en de huishouding, de voedende moeder. 48. In de Judaïstische literatuur wordt de profeet Abadja verbonden aan de Abadja die eens in de tijd van Elia honderd profeten verborg in een grot tijdens de profeten-vervolging, om hen te voeden. Dit is ook een beeld van de voedende taal van het huishouden, Parvati. 49. In de Judaïstische literatuur wordt er vanuit gegaan dat Abadja door het voeden van de profeten zijn profetische gaven ontving. Ook Jakob voedde Ezau. 50. Juist in de voeding van de moederborst is ook de tucht inbegrepen die ervoor zorgt dat Edom aan zichzelf kan afsterven. 51. Ook Edom moet tot overgave komen, wat al gebeurde toen Adam, het wortelwoord van Edom, zich overgaf aan het Woord van Kennis. Eva werd aangesteld tot de moeder van de hongerenden. 52. Adam kwam tot de kom. Door Ahn werd Edom een onderdeel van Israël, als de schatten van Israël, want Edom stond bekend om zijn wijsheid. Edom moest komen tot de tent in duistere wildernis. Hij was een kind van de wildernis. 53. De oer-kennis is het gaan over de rivier die de stad en de wildernis gescheiden houdt, en dan te komen tot de natuurbron in de diepte van het oerwoud. De mens is maar een zucht, en alles gaat voorbij. 54. Daarom is het belangrijk om jezelf te richten op de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. Verkeerd leven loont op den duur niet, want het is maar een spiegel, waardoor je alles slechts jezelf aandoet, is de boodschap van Abadja. 55. Om ons heen mogen sommigen dan verkeerd leven in onze ogen, maar dan kunnen we dus of helemaal wegzakken in de drama hierover, of het gaan beschouwen als een orakel, als een weerspiegeling van onszelf die nog niet begrepen is. 56. Alle dingen hebben zowel een positieve als een negatieve zijde in het verhaal. Dat is het geheim van de Edomsspiegel van Abadja. 57. Er zijn twee soorten mensen : asceten en hedonisten (materialisten). Door ascetisme, soberheid, voorzichtigheid, 497 wordt de mens aangesloten tot de oneindige natuurkennis. Materialisten worden aangetrokken tot materialisme, tot oppervlakkigheid en worden zo ook tegengehouden om tot de oneindige kennis te komen. 58. De aantrekkingskracht tussen mens en God was gebaseerd op ascetisme en niet het materialisme, want dat zou hun relatie vernietigen. 59. Materialisten zijn roekeloos, overmoedig, en grenzeloos, terwijl asceten gedisciplineerd zijn, bezonnen, met mate, en erg voorzichtig. Ze denken over alles wel meerdere keren na voordat ze ergens inspringen. 60. Ze zoeken niet naar snelle, goedkope en bedriegelijke oplossingen voor het gemak. Ze huiveren als ze het woord gemak horen, want ze willen diepte en echtheid. Ze zijn waakzaam en weten dat gemak het zou kunnen doven. Ze willen niet in slaap vallen. 61. Een belangrijke eigenschap van de asceet is dat hij zijn tong heeft gedisciplineerd. 62. Niet alles moet letterlijk waar zijn naar menselijke maatstaven. De tong van
Pagina 2008
God spreekt in orakelen, in gelijkenissen. 63. Hoe meer ik God leerde kennen, hoe rebelser ik werd naar het aardse systeem. De tong van God gaat dus tegen de tong van de mensen in. Mensen zullen soms zeggen van de profeten : "Spreken zij niet slechts in raadsels ?" 64. Vleselijke mensen kunnen namelijk het geestelijke niet begrijpen. 65. Het is belangrijk een wachter voor de mond te hebben. 66. Dit is een beeld van de urim, de toetser. 67. De taak van Ganesha was de badplaats van zijn moeder Parvati te bewaken. Dit komt ook weer terug in het verhaal van Ahn, waarin Ahn nauwgezet de badplaats van Batseba in de gaten hield. 68. Hierin sterft de mens aan het zelf en wordt zo wedergeboren. Hierdoor ontvangt de mens een wachter voor de mond. Deze wachter is dus ook degene die de mond op de juiste momenten zal openen. Het eeuwige touw heeft alles te maken met het bedwingen van de tong. De tong moet getemt worden. 498 69. Ismaël is de toetser, in die zin "ieders vijand". 70. Er moet een nieuwe tent in ons opgericht worden. 71. Jakob moest geweld zien en ongerechtigheid. Hij moest het offerfeest zien. Zijn moeder was als een offerdienst. Het was een gewelddadig visioen met een diepere betekenis. Hij werd hierdoor gekweld. Hij had lang door de woestijn gezworven, en toen begaven zijn zintuigen het en kreeg hij deze zware gezichten, waarin hij de diepere realiteit zag, die hij eerst niet begreep. 72. Rebekkah was zeer huiselijk, en zorgde voor Jakob in de wildernis. Jakob was een tentenkind die dichtbij zijn moeder leefde, maar in zijn Ezaugedaante was hij nomadisch, zwierf hij, en aanschouwde de oorlog en de jacht. Dit was slechts een visioen. Hij keek naar zijn moeder die kookte. Hij zag zijn ego verscheurd worden. Hij zag de geslachte beesten, en kon het niet begrijpen. Hij was het zelf. Nu moest er een diepere betekenis komen. Jakob moest ontwaken. Daartoe kwam Habakuk. 73. Toen Jakob de rivier de Yabboq was overgegaan had hij een worsteling. Habakuk is de rivier waarover Jakob moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. 74. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen. Eerst ziet hij niets anders dan geweld. 75. Toen ik als kind de Moeder God ontmoette gebeurde dit in een nachtmerrie tijdens groot onweer. Toen riep ze mijn naam. Toen schrok ik wakker, en er was inderdaad onweer. Dit is zo ingrijpend geweest, en ik begreep er toen niets van. Ik was namelijk niet opgevoed met een Moeder God, maar in een zwaar protestants gezin. God was een man. Er was geen plaats voor een moeder beeld. Later begon ik te beseffen wat er was gebeurd. Mijn nachtmerries waren zo gewelddadig, omdat het twee realiteiten waren die met elkaar botsten. Pas rond mijn twintigste begon er meer rust te komen, meer betekenis. 76. De mens is zelf het offer. De mens moet tot God komen opdat het ego kan afsterven. De vis en het vee zijn hiertoe metaforen. Wanneer we dus lezen over al die offers, dan gaat dit over onszelf. Dit is de enige manier om tot de ontwaking te komen, tot de hogere openbaring. Het heeft dus een doel, en dat moet de mens leren begrijpen. Het zijn de materialisten en de hedonisten die dit allemaal hebben 499 verletterlijkt. 77. Na de gewelddadige visioenen wil Jakob de betekenis weten. Het houdt hier dus niet op, en dan is hij weer even die rusteloze, nomadische Ezau, op zoek naar een verklaring. Hij staart naar zijn moeder, Rebekkah, naar de pot, en naar het vlees wat zij hem brengt, als naar een orakel. Hij is nog steeds in het visioen. Hij heeft contact met de Moeder God die hem wil onderwijzen. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. 78. Hij eist uitleg. Hij kan niet meer leven met het in zijn ogen zinloze geweld. Hij is in diepe verwarring. Hij is in diepe afzondering geweest, zoals Ezau, en nu keert hij terug tot de gemeenschap, het sociale, het kerkelijke. Hij is losgekomen van het stadse. Hij is nu in het geheimenis van verzoening in diepere natuur. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij wil niet misleid worden. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf.
Pagina 2010
79. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. 80. Hij moet alles overdenken, er werk van maken. Het is scheppend. Hij kan er wat mee, en zo zal hij zijn pad vinden. Hij schrijft het op zodat hij er tot kan terugkeren, om meer diepte te zien. 81. Hij mag zich dus niet zomaar met alles verrijken, maar hij moet toetsen, in worsteling en leegte, anders komt hij ook onder het oordeel. Hij moet alles eerlijk verdienen, en niet overmoedig grijpen naar dingen die niet van hem zijn. Jakob moest zeven jaar werken om tot een natuurvrouw te komen, en toen nog eens zeven jaar voor een andere natuurvrouw. 82. Jakob werd onder loondienst geplaatst, en geen gemakkelijke, goedkope genade. Zij zou zich niet zomaar aan hem geven. Zij was niet geinteresseerd in snelle materialistische voertuigen, maar in zijn ascetisme. 83. Jakob komt zo meer en meer tot de hemelse Vreze, zowel in het voorzichtig zijn als in de overgave, vanwege de 500 overweldiging door het Woord. Hij wordt gebonden met de hemelse touwen van de openbaring van het Woord. God komt van Teman, wat een Edomitische clan is, bekend om hun wijsheid. God is dus onlosmakelijk verbonden aan het Ezau geheimenis. 84. Ook één van Job's vrienden was een Temaniet. Paran is een gebied van grotten, met verborgen hemelse sieraden. Jakob is hier op zijn heup geslagen en kan niets anders dan buigen. Hij is een verbroken man die de diepte van alles heeft gezien. Sigjonot duidt in het Hebreeuws op de geestesvervoering waardoor hij is losgeraakt. 85. Ezau is als een abad, een dienstknecht, in het Hebreeuws, die er op uit gezonden wordt voor het volvoeren van taken. Dit kan ook gewoon heel huiselijk zijn. 86. Ezau gaat op een dodenreis door de wildernis van de onderwereld, ook net zoals Ra in de Egyptologie, wat dus terugkomt in het leven van Sefanja. Zo moeten we het boek Sefanja ook begrijpen, als een dodenboek, als het afsterven aan het ego. 87. We zien de eis van het offer, en we weten dat de beesten die weggevaagd zullen worden beelden zijn van het ego, dus niet letterlijk, maar symbolisch. Het staat voor alles wat geen dienstknecht van de natuurkennis is. Zo begint de tocht van Zefanja, de nomadische Ezau door de onderwereld. Deze tocht gaat dus erg diep. Er moeten heel wat valse geesten, valse losgesneden worden. 88. Het zwijgen wijst terug op een wachter voor de mond krijgen, wat Zefanja krijgt, als de nomadische Ezau die komt tot zijn innerlijke kind. 89. Er gebeurt een verschrikkelijk oordeel in het boek Sefanja. Het is als de komst van de naakte vernietiger, die voor het aangezicht van de Here staat in het boek van Job. Zij is de bewaker van de oerafgrond, van de baarmoeder. Zij kwam om Job daarnaar terug te nemen, en Job wist dat hij ook de naaktheid in zou moeten gaan, als ontmaskerd. Zij stond in haar naaktheid op de naakte abad, Ezau. 90. Haar sieraden waren gemaakt van mensenschedels. Zo vreesde de abad de natuurkennis, omdat die allereerst zeer verwoestend was. Eerst moest er zoveel afgelegd worden. 91. En dan zien we een overblijfsel in dat oordeel, die een gezuiverde tong hebben, 501 een getemde tong, een wachter voor de mond. Zij zullen geen leugen spreken. Zij hebben een voorzichtige tong, vol van hemelse vreze. karakter-eigenschappen, 92. Het is het klagen van Ezau. Er zijn geen hoogmoedige en overmoedige woorden meer. De mond is vervuld met klaagliederen. 93. Als we dan gaan inzien hoe belangrijk het oordeel is over het ego, dan gaan wij ernaar verlangen, zoals ook Job ernaar verlangde, en zoals Ezau naar haar verlangde. 94. Hij wist dat hij alleen door haar tot de oerbaarmoeder kon ingaan. Hier was hij naakt uit voortgekomen, en zou hij naakt tot wederkeren, wat symbolisch is in de zin dat er niets tussen ons en de natuurkennis mag zijn. Wij mogen niets voor de natuurkennis achterhouden. 95. Er is een groot lijden voor de mens hierin totdat de mens hiertoe ontwaakt, en dan is het nog een bepaald lijden, maar dan meer vanuit de rust en een dieper inzicht. Hosea en Laodike 96. Hosea moet ook leren te accepteren hoe Gomer, zijn vrouw, is. Hij moet leren
Pagina 2012
haar die ruimte te geven. Toch mag hij haar ook niet opgeven. Hij moet dus een balans leren vinden, en diepte vinden in het probleem. Ook Hosea is een dodenboek. Hij moet een tocht maken door de onderwereld. 97. Hosea zal de diepere natuurkennis in haar ontdekken, het goddelijke zaad. 98. Dit is het herstel van de Moeder God die in de vrouw verborgen is, en de mens zal de Moeder God dienen, omdat het de leerregels van de natuur inhoudt, zonder welke geen leven mogelijk is. 99. Hier zien we het gaan van de oorlog tot de tent, opdat er rust komt. De wapenen zullen verbroken worden. Zo kan er verzoening komen tussen God en de mens. De mens moet door de duisternis van de ontwapening teruggaan naar de oorsprong. 100. Hosea moest dus tot een soort wedergeboorte en ontwaking komen om alles anders te bekijken. 101. Deze strijd gaat verder tegen Efraïm, een Israëlitische stam, die nogal Laodiceaanse kwaliteiten schijnt te hebben. 102. Laodice was de vergiftigster, zoals 502 ook de vrouw op het beest met haar giftige wijn, als de moeder der hoeren. 103. Eerder was dat Efraïm, het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Hosea zag nu de diepere naaktheid van zijn vrouw en wat het voorstelde. Het kon zich niet meer voor hem verstoppen. 104. Hij was in zijn werk en studie diep in deze duistere woestijntent doorgedrongen, door het offer, door het lijden waaraan zijn ego stierf. Hij had te maken met een grote bedriegster. 105. Laodice, oftewel Efraïm, zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. 106. Hoe is dit gekomen dat zij zich zo rijk waande ? 107. Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte. 108. Hierdoor kunnen anderen hen niet bereiken. Ook Tantalus kwam namelijk uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg. Efraïm is in die zin ongrijpbaar. Toch kreeg Hosea een zekere sleutel. 109. Efraïm betekent de dubbele, en dubbele vruchtbaarheid. En het is ook heel dualistisch. 110. Dat is dus de taak van Hosea, om de koek te keren. Als er wordt gesproken dat Efraïm tot een woestenij zal worden, tot een wildernis, dan heeft dat twee betekenissen, want in de wildernis ligt ook de diepte. Hosea moet dat leren ontdekken. 111. Hij moet het zich niet persoonlijk aantrekken wat Efraïm hem heeft aangedaan, maar hij moet het zien in de grotere context van de kennis. 112. Laodice leeft in een andere realiteit. Zij is niet rechtstreeks te bereiken, maar alleen over het natuurpad. Hosea haalt uit naar Efraïm als in een obsessie, maar Hosea moet eerst dieper aan zichzelf sterven. 113. Hosea is obsessief bezig met Efraïm die hem heeft verwond, en hij zit vast als een vis aan een lijn, maar zo wordt hij wel de natuurkennis ingetrokken. 114. Efraïm die haarzelf rijk waant zonder gebreken komt terug als Laodicea, wat in het Grieks Laodika is. In de Sanskrite wortel is dit Ladika, wat dienstbaarheid betekent en ladukka, wat zoet vlees betekent. Dukka is ook een Aramees woord voor slachtplaats. Metaforisch gaat het hierom dat het hele probleem van oordeel en slachterijen op aarde in de diepte iets heel anders is, zodat het allemaal enigszins "verzoet" kan worden in een bepaalde mate. 115. Laodika is al in deze realiteit, dus dan gaat het botsen. In het Orions is zij een wildernis-stam, net zoals Efraïm. Er is een grote kloof tussen het stadse gebied en het wildernis gebied. Als er contact is tussen deze twee gebieden dan is het alsof alle glazen wanden breken. 116. De armen en de benen van de mens staan de natuurkennis nog te vaak in de weg. Zij stribbelen nog teveel tegen, dus moet de mens eerst tot een vis worden, om zo opgetrokken te worden tot het wildernisgebied. 117. Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper, Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, 503
Pagina 2014
Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn 118. Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, in de diepste duisternis. Ja, de voorhangsels van tenten zullen weggeschoven worden. 119. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. Zij gaan dwars door de rivier, Tot aan de oever waar een vrouw de was doet, Waar zij vist, Alleen als vissen zullen wij dit land binnen gaan. 120. De mens moet de Jabbok rivier overgaan om in de leegte aan zichzelf te sterven, aan zijn armen en benen, om zo eerst tot vis te worden. Niemand komt op een andere manier tot de wilderniskennis. De armen en benen van de mens zijn drogbeelden. Ze snellen tot het kwaad en draaien alles om. De wilderniskennis zal niet rusten totdat alles is overstroomd en de mens tot vis is geworden. 121. In de huidige situatie zal de 504 mensheid niet kunnen bestaan. In de uitverkiezing zal de hemelse vissersvrouw kijken wie zij ophaalt aan haar lijnen en in haar netten. Dit zullen alleen degenen zijn die daadwerkelijk volkomen aan zichzelf, aan hun armen en benen, hun woorden en daden, zijn afgestorven. 122. De mens kan alleen als een vis tot de wildernis komen. Met armen en benen is de bedreiging tot de natuur te groot. De hoogmoed en overmoed van de mens is gebouwd op zijn armen en zijn benen. Daarom moet het vlees van de mens het visnet in. De wanden moeten doorstoken worden, zodat de mens niets meer vanuit zichzelf kan doen. Dat is het smalle pad die leidt tot de enge poort. Wie wil daar tegenwoordig naartoe gaan ? Het hedonisme viert hoogtij, zoals voorspeld. 123. De visserij is symbolisch het pad om de eeuwige rust in te gaan. 124. Alleen kennis doet het ego afsterven. 125. Dit is de tot standkoming van het Woord, de logos, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis. 126. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. In het Hebreeuws komt het hier neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). 127. Hosea komt in de diepte tot Jozua van Efraïm, tot Laodike, de dienstbaarheid tot de diepte, om zo los te komen van de dienstbaarheid tot het letterlijke. Hij komt tot Laodike als tot de diepte van het vlees en offergeheimenis. 128. De troon is de verkregen en verdiende onderscheiding, interpretatie. Dit gebeurt in de diepte van de Hosea put die terugleidt tot Jozua. 129. In het Hebreeuws zijn de klederen van Jozua leugen en bedrog. Die werden toen afgedaan, als beeld van de interpretatie. 130. Er wordt teruggeleid tot het beeld van de wijnstok, de verbondenheid tot de bron, om vrucht te dragen. Deze wijnstok loopt dus door Jozua tot Hosea en Laodike. de 1. De dualiteit van het zoonschap is het onderdeel van een sieraad waartoe de mens moet ontwaken. 2. Dit verklaart de strijd tussen Jakob en Ezau, Abadja en Edom, en Hosea en Efraïm. 3. Er moet een prijs betaalt worden, om ervoor te zorgen dat de mond niet overmoedig spreekt. 4. In het Hebreeuws-Aramees is dit de Nuwr, de urim-steen van het toetsen. Deze steen zondert alles af (niyr, Aramees). 5. Niet door kracht, noch door geweld, maar door de diepte. 6. Het is het afsterven aan jezelf in en door steen, om zo wedergeboren te worden in steen. Zo kan de tempel herbouwd worden, of de tempel verdiept worden. 11. Valstrikken aan de Jabbok rivier 505 7. Er is een vloek die over hen komt die geen wachter voor de mond hebben. Het staat gelijk aan diefstal, want ze stelen het Woord, verdraaien het, en verkopen het dan door. Zij zullen wegvagen als het volk zal ontwaken. 8. De boekrol was twintig el lang.
Pagina 2016
Twintig is in de Hebreeuwse wortels dubbele, oftewel dualistische rijkdom, en lengte betekent geduld. Het gaat hier om de dualistische rijkdom van de kennis door geduld. De lengtemaat "el" is ammah in het Hebreeuws, wat komt van het woord moeder, em. De breedte staat voor de leegte, en die is tien el. Tien is het bouwen in de wortel. Het is het bouwen door de leegte, als tegenovergesteld aan het bouwen door materialisme. In het Aramees is de boekrol ook bloesem, als dat wat voortkomt vanuit een natuurproces in het juiste seizoen. 9. De dualistische getuige van het zoonschap komt met daden. Zij is de brenger van een groot oordeel. In het Aramees is zij ook een verbond. Zij is het oordeel wat de huizen binnendringt en daar overnacht, als een spion, en hen dan ten val brengt. Zij groeit subtiel door en langs alles heen. Zij breekt in het Aramees ook alle verkeerde paden af, en vernietigd de valse sieraden. Zij is uitgezonden als een gif, als Laodika. In het Aramees is dit een inwijding in geheimenissen. 10. Dit gaat over het herstel van de Moeder God en Haar tent. Het Woord van de Moeder God zal komen. 506 11. Sinear betekent het land van de twee rivieren, van de dubbele, of dualistische rivier. Deze rivier zal door het Woord stromen, opdat er nooit meer een eenzijdige interpretatie zal zijn, want dat is een vorm van materialisme. Het laat ook de verschillende lagen zien waarop de tent is opgericht. Er liggen meerdere talen en grondwoorden ten gronde aan de tent. 12. In het Aramees is het bouwen het gestalte geven van een logisch argument. 13. In het Aramees is de tent ook gewoon een literaire structuur. De tempel is het symbool voor de hemelse taal. Zo wordt ook de valse tent afgebroken, oftewel verdiept. 14. In de diepte smelt iedere onwaarheid weg. De diepte zal dus altijd de oplossing van het probleem zijn. 15. Dit gaat dwars door alle chaos heen, dat er balans komt, onderscheiding, en zo zal de mens met het sieraad leren werken. 16. De mens moet een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. 17. Zwart is in het Aramees een beeld van depressie. Depressie betekent loslaten. 18. Ze hebben alles verloren, en hebben alles losgelaten, en zijn nu klaar om het geheimenis in te gaan. 19. Wit is een beeld van de heilige vreze, de voorzichtigheid, de toetsgereedheid. Hier worden dus belangrijke tentfundamenten besproken. 20. Zo ontwaakt de mens tot de Moeder in zichzelf die leven geeft. De mens staat tussen de twee polen, de dualiteit. Het beginpunt is dus telkens een tegenstelling, en die moet verdiept worden. 21. Alertheid en waakzaamheid is het resultaat van de steniging. Elke vlek is een nieuw zintuig. 22. Zij liggen opgeborgen in het sieraad van de gezichten van Zacharia. 23. Het is voor de mens belangrijk de steniging te aanvaarden, opdat de tent opgericht wordt. 24. De tent is een allegorie van de literaire structuur. Er wordt zo aan Woord en Taal gebouwd, opdat zo ook de kerk wedergeboren kan worden. 25. Jakob moest de Jabbok over om een 507 worsteling te hebben met de God van Ezau. Zoals Habakuk ook stelt dat God van Teman komt, een Edomitische wijsheidsclan. Dit gaat over het toetsen. De mens moet zich eerst afzonderen, alles loslaten, om te kunnen toetsen. De mens mag niet meer steunen op wat anderen zeggen, of wat de mens van anderen heeft geleerd. De mens mag ook niet steunen op zijn vooroordelen. Het toetsen is dus een gevecht. Het is Habbakuk die de Jabbok voorstelt. 26. Zo wordt Jakob tot een dienstknecht, tot een abad, om zo Edom (het volk van Ezau) te toetsen. 27. Habakuk, de Jabbok, is verbonden met Abadja. Habakuk. Abadja is het eigenlijke Pniël. 28. De Orionse Jabbok is een reusachtige rivier, ongeveer drie keer zo groot als de grote Benshlam rivier. 29. De Jabbok is een soort zee. 30. De sleutel tot het veroveren van het rijk van het oervlees ligt alleen in het dieper in het wildernis gebied te gaan, dus de Jabbok zal overgemoeten worden. 31. Het Europese gebied en het Amerikaanse gebied zijn weer gescheiden
Pagina 2018
door een zee, net zoals op aarde. Tussen Europa en Amerika ligt de Rode Zee. Er moeten aan een heleboel voorwaarden voldaan worden om de Rode Brug over te gaan. Amerika loopt dan steeds meer over in Latijns Amerikaans gebied, en dan tot reusachtig Surinaams gebied waarin de Jabbok ligt en waartoe ook het achterliggende wildernis gebied behoort. 32. Jakob gaat de Jabbok over, oftewel de leegte in, wat de woordbetekenis is van Jabbok. Dit is dezelfde betekenis die het wortelwoord van Habakuk heeft, chabaq (ybk). Habakuk betekent in de wortels ingesloten worden door de leegte. Habakuk voelt zich verloren en overweldigd door een enorme leegte. Hij begrijpt de geweldadigheid niet. Hij roept om hulp, maar die krijgt hij niet. Hij moet namelijk dieper de leegte in. 33. Jakob moet de Jabbok over. Ook als hij in Pniël is aangekomen moet hij zo diep gaan totdat hij als Zefanja is geworden. Eerst moet hij als Hosea zijn, de relatie problemen, want die gaan vooraf aan de ware verzoening. 34. Jakob moet eerst langs het voorhangsel, en het voorhangsel moet op waarde geschat worden. 35. Er zijn vele valstrikken in de Jabbok 508 rivier die ervoor zorgen dat de mens die niet volkomen de leegte ingaat door dingen achter te houden en nog steeds vasthoudt aan vooroordelen in grote drogbeelden terechtkomt. 36. Er zijn dus zelfs schijn-ervaringen van het oversteken van de Jabbok. Een heleboel worden niet doorgelaten en worden overgeleverd aan de leugens verbonden aan het materialisme waar ze nog aan vasthouden. 37. De verletterlijkende, materialistische, hedonistische mens wacht niets dan leugens. 38. De persoonlijkheid, persoonlijke vormen, zijn niets anders dan stukken kennis die tot een climax zijn gekomen. 39. En nog niet eens alle kennis is waar, maar in de diepte weer wel, en is alles bruikbaar. 40. We zitten nu dus nog vast in een soort hiaat van kennis. Dit is een noodzakelijk punt in de evolutie om alles te testen. De natuur test zichzelf, en gaat door de leegte heen om haarzelf te zuiveren. 41. Er zijn zoveel valse wedergeboortes door valse kennis. De tong moet besneden worden. 42. Wedergeboorte zonder opvoeding is niets waard, en brengt de mens in drogbeelden. Eerst moet er verwoesting en afzondering plaatsvinden in de leegte. De mens mag nergens meer op steunen. Alles waarop de mens nog steunt zal weggehaald worden. Het enige waarop de mens mag steunen is de leegte zelf. Hierin wordt er een diepe toets opgewekt, zoals Amos laat zien in zijn visioenen. 43. Telkens weer moeten de slagerijen van de mens afgebroken worden, opdat er een dieper toetsen zal plaatsvinden. Als er iets getoetst moet worden dan is het het toetsen zelf. Hoe toetst de mens ? Dit is het overgaan van de Jabbok. Velen blijven steken in hun toetsen. Ze toetsen hun toetsen niet. Velen zoeken materialistische wegen om te toetsen. 44. Het wonder van de persoonlijkheid van de mens is puur het wonder van grote hemelse kennis die een smeltpunt heeft bereikt. 45. Zij die hier lak aan hebben zullen in de Jabbok vergaan en omgesmolten worden tot iets anders. Het zijn de spiegelingen die niet willen. 46. Dit zijn natuurverschijnselen om ons te helpen, ons te zuiveren. De hersenen 509 scheppen zelf die realiteit om een laag te hebben om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Zonder die tegenpolen-laag kunnen ze dat niet. Het is dus van levensbelang dat de hersenen deze verschrikkelijke realiteit om ons heen hebben geschapen, deze nachtmerrie, anders zal de droom nooit kunnen komen. 47. Wij moeten hiervoor de diepte van de profeten in. 48. Als de stok niet wordt begrepen, dan zul je erdoor blijven geslagen worden. 49. De leeuw is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuw is de worstelaar, maar is dus ook weer potentieel gevaarlijk. Je mag namelijk niet worstelen vanuit je vlees, je ego. Daarom moet je je ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuw gaat dus heel diep. De leeuw is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, totdat de leeuw is gekomen in het eeuwige vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. De leeuw moet bereden leren worden. Ook moet de
Pagina 2020
leeuw dus in balans komen. 50. Het oervlees heeft geen heilige toetsagressie, geen heilige vreze. Het oervlees is volkomen en dodelijk passief, en daartoe komen allerlei valse wedergeboortes en climaxen, van de valse leegte dus. 51. Het oervlees verzet zich nergens tegen en zondert zich ook niet af. Het laat zich meesleuren met allerlei verderf. Als ze iets zien wat op een nieuwe geboorte lijkt in de leegte, dan zullen ze het grijpen. Ze forceren de leegte. Ze forceren het groei-proces en de geboorte. Het is allemaal dwang. De leeuw is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuw springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want hij strijdt ook tegen het strijden. Hij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat hij ook allemaal weer los. 52. Als de mond vijf wachters heeft gekregen, dan kan het denken veranderen, nieuwe inzichtspoorten krijgen. 53. Alleen eeuwige touwen kunnen veilig door de mijnenvelden van de lagere aardse gewesten heenkomen. Eeuwige touwen zijn zielen wiens zintuigen zijn 510 geopend en die zo het pad zien wat ze moeten gaan, en zich aan dit pad hebben verbonden. 54. Door de heilige vreze en het heilige sterven aan het zelf hebben ze een schild. Dit ontstaat niet zomaar zonder dieptetoetsen. 55. Micha treedt op tegen Samaria en Juda, het Noorden en Zuiden van Israël, waar veel "afgoderij" was. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. Samaria had dit gestolen en had gebouwd op hoerenloon. Dit is ook hoe valse, overmoedige en goedkope genade werkt. Het trekt de geest van vriendjespolitiek aan, en richt zijn eigen bedrieglijke hierarchie op, gebaseerd op hoerenloon. 56. Ze zijn afgeweken van God's plan, van de hemelse kennis afgegleden. Zij vegen hun monden af en zeggen dat ze niets hebben gedaan. 57. Micha maakte duidelijk dat Samaria, het Noorden, zou worden tot een dal van stenen, een plaats van leegte, waarin wijngaarden aangelegd zouden worden om de fundamenten bloot te leggen. De wijnstok laat namelijk symbolisch de diepte van alles zien. 58. De gesneden beelden die ze hebben gemaakt in hun afgoderij, als een verdraaide voorstelling van de hemelse kennis, zouden vernield worden, en haar hoerenloon zou vergaan. Door het hoerenloon had dit volk haarzelf opgebouwd. Het hele volk opereerde door omkoperij. Dat is waartoe alle overmoedige geschenken zijn, de valse genade : het is om het volk om te kopen. Ze bouwen zo een vals volk, een vals leger. Het zijn huurlingen. Geen geschenk is zomaar. Er zit altijd iets achter. De mens wordt omgekocht. Gratis is dus helemaal niet gratis. Je wordt bedrogen. Je wordt ergens voor een karretje gespannen. 59. Geschenken zijn er ook voor om vijanden gunstig te stemmen en in slaap te doen sussen. Het oervlees neemt graag geschenken aan, maar leeuwen niet. De leeuw toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Hij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Hij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. Er is altijd weer een diepere leegte, en die ontstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. 60. Het oervlees is halfgebakken en lui. Het oervlees is blij voordat hij blij mag zijn. De leeuw niet. 511 Het oervlees zegt voor zijn tijd : 'Oh, heerlijk, wat zalig, hoe vreugdevol.' De leeuw brult. 61. Het oervlees zegt : 'Wat heerlijk. Hier heb ik zolang op gewacht. Ik zag iets schitteren, ben er op afgelopen, en nu heb ik het gevonden. Deze buitenkans mocht ik niet missen.' Maar de leeuw brult en houdt zich op een afstand. 62. Als het oervlees hem probeert over te halen en mee te trekken brult hij. Mocht het oervlees te opdringerig worden, dan bijt hij. Dit doet hij niet overmoedig en in grote trots. Nee, de leeuw toetst allereerst zichzelf. Hij slaat alleen toe als hij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet hij ingrijpen, anders sleurt het hem mee. Hij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Hij houdt niet ergens halverwege op. Het is een doorzetter. Het oervlees kan klagen wat hij wil. De leeuw brult en zal niet toegeven. 63. Het oervlees steelt de leegtes, grijpt naar de leegtes, en breidt zo zijn machtsgebied uit. Het oervlees test de leegtes niet, maar kan de leegtes goed gebruiken. 64. Zo komt hij zonder enig verzet tot wedergeboorte, en stroomt gewoon
Pagina 2022
passief mee op de golven van de leegtes, tot nieuwe eilanden, die hij vervolgens ook niet toetst. 65. Ongetwijfeld zal dit de toorn van de leeuw opwekken. De leeuw zal dus komen als het oervlees tot een climax is gekomen. 66. Het zijn de leeuwen die apart gezet worden, als een overblijfsel. Zij komen de Jabbok door om Pniël binnen te gaan. Jabbok stroomt door de bergketen van Gilead, wat bewijs betekent. 67. Berg, har, betekent inwijding. Het bewijs ligt dus alleen in het geestelijke en moet verdient worden. Het is alleen voor ingewijden. Het bewijs ligt alleen in het eeuwige touw. Wanneer het je is overkomen, dan weet je het. 68. Dit is de berg Gilead, de berg van bewijs, de berg van de Jabbok, waar de mens tot een hoger bewustzijn komt. 69. Het overblijfsel van de leeuw zal geen overmoedige wapens gebruiken. Het oervlees grijpt overmoedig naar zijn wapens die hij in de leegte gratis aangeboden krijgt. 70. Het oervlees verzet zich er niet tegen en ziet het als loon voor zijn geduld. De 512 leeuw verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuw is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door zijn instincten als hij het niet meer tegen kan houden in het diepte-toetsen. Dan komt het voort vanuit een diepe bron waarin de leeuw eerst aan zichzelf is gestorven. Het komt voort vanuit een diepe verlamming. 71. De leeuw is gevoelig geslagen op Pniël als Jakob. Alle hemelse kennis werkt door de verbrokenheid. De leeuw vlucht eerst, en strijdt alleen als hij is ingesloten, ten eerste tegen zichzelf. Altijd zoekt de leeuw eerst de verborgenheid op, de duisternis. De leeuw sterft aan zichzelf totdat hij niet meer anders kan. 72. Het oervlees richt zich op de leegte, maar de leeuw richt zich op de leegte en de diepte. 73. Daarom kan het niet anders dat de leeuw zich zal verzetten als de oppervlakkigheid hem naar de keel vliegt. Dan brult en worstelt hij. Dan is hij reactief. 74. Wie of wat is dan "koning" ? Wie of wat is dan "de Here" ? Het is het bewijs wat geleverd wordt aan de ingewijden. De ingewijden hebben de prijs betaald, en zijn overal doorheen gegaan waar ze doorheen moesten, en kwamen zo tot het bewijs. Het zijn de verbrokenen, hen die aan zichzelf zijn afgestorven. Zij werden als door een natuurverschijnsel op het strijdveld opgenomen. Zij waren de uitverkorenen als zijnde de "uitgetesten". 75. Het koningschap wordt voorgesteld als een vrouw, de dochter van Sion. 76. Het is een allegorie van het eeuwige touw, als de toren van Rachab waar het rode koord van bevrijding uitliep, als een beeld van de wachter van de mond. 77. Hier zien we de daadwerkelijke komst van de leeuw. Dan is er niemand meer die de leeuw nog kan tegenhouden. 78. Dan grijpt de leeuw om zich heen, plunderend. Dan heeft de leeuw het oervlees overwonnen. 79. Dan is de verandering er als een vrucht, niet als een geschenk. Dan snelt de leeuw de huizen van de stad binnen. Het is een groot geheim van de natuur. Donder en bliksem zijn over de stad, en er is niemand die redt. Alleen de leeuw kan redden. 80. Hier is het beeld van de leeuw verdiept. Het zijn geen zachte, vrolijke bloemetjes in de natuur, maar 513 doornstruiken, distels, brandnetels, stekende planten, die zich niet zomaar als een hoer overgeven aan Jan en alleman. De toetser steekt, en gaat niet huichelachtig dwepen en veinzen als hij aangeraakt wordt. De mond wordt bewaakt met gif en doornen. 81. De leeuw heeft in zijn hart een bitter en stekend gif, opdat hij zich niet zomaar aan het eerste de beste wat de overwinning en heerschappij verklaart overgeeft. De leeuw is een rebel, een vluchter. De leeuw is geen lafaard zoals het oervlees. 82. Het gaat de leeuw niet om eer en macht. Het gaat de leeuw om de waarheid. Hiertoe offert de leeuw zijn leven op. Giftige bessen groeien er in het hart van de leeuw die zijn mond bewaken. Zijn bitterheid maakt de leeuw scheppende. Streng en diep steken zijn doornen, als eerste in zijn eigen vlees. Hij wacht op de nacht van de bloesem. Het morgenrood bereikt hij alleen door veel bloed, een harde dood aan zichzelf. 83. Zij testen hem eerst, en het loon wat zij geven is spot. Wat zal de leeuw doen als de stad hem bespot ? Wat doet de leeuw als apen hem belachelijk maken, en muizen over hem roddelen ?
Pagina 2024
84. De leeuw zal zoeken naar het overblijfsel en geen compromissen maken. Het spotkleed hoort bij het lijden. Het is een test, een noodzakelijke tegenstelling. De leeuw zal het overblijfsel inwijden in de geheimen van Gilead, waardoor de Jabbok stroomt. 85. Dit is een beeld van hen die aan de moederborst zijn, verbonden aan de moeder aarde. De baarmoeder gaat scheppend met problemen om en maakt er het beste van. 86. De eeuwigheid is een metafoor van de volkomenheid, dus in de eeuwigheid wordt er volkomen afgerekend met het ego, en wordt het gewoon herschapen, want ook de tegenstanders hebben een diepe waarde, en die heeft de mens zelfs nodig om te overleven. 87. Alles zal zo andere betekenissen krijgen, en de voorhangsels zullen opengaan. 88. Goliath is een orakel wat Ahn raadpleegde. 89. In het Aramees staat : Toen trad Orion, een reus, uit het leger der Filistijnen naar voren. 90. Om tot Orion terug te keren moet 514 deze wachter "begrepen" worden. Ahn nam de wapenrusting van deze wachter. 91. Ahn moest strijden tegen Goliath. Goliath betekent openbaring betekent, en heeft te maken met het toetsen. Ahn moest dus worstelen over de openbaring, de openbaring zuiveren, onthullen en overpeinzen, om zo tot de diepte te komen, zoals Jakob zo'n ervaring had op Pniël. 92. Dit was Ahn's Pniël ervaring in het grondwoord. 93. Ahn moest stenen, "eben" in het Hebreeuws, tot Goliath "werpen". Dit zijn de stenen van de leerregels, als de toetsstenen, als de Urim en de Thummim. Goliath viel, maar Ahn nam de wapenen van Goliath. 94. Ahn moest dus eerst de wachter (goliath) van de openbaring (golah) "verslaan", oftewel toetsen, om zo tot de bron te komen. 95. Zo kwam Ahn dus tot Orion, want dat is de andere naam van Goliath in het Aramees, Orion, de reusachtige. Dit geheimenis begon zich te vervrouwelijken, te personificeren tot Batseba, die in de oorspronkelijke Hebreeuwse poëzie een veel diepere betekenis had, en niet alleen maar negatief werd neergezet. Zij is een dualiteit. 12. 96. De wachter van Gilead is verpersoonlijkt in Goliath. Gilead betekent dus het bewijs, de vrucht van het toetsen, oftewel het toetsloon. Degene die dat heeft ontvangen kan het niet meer wegdenken of wegpraten. Het is de ultieme realiteit. Hiervan kan niet meer weggevlucht worden. 97. Jakob was op zijn heup geslagen en gevoelig geworden. Paulus had een worsteling gehad met de asceten, en was nu zelf ook een asceet geworden. Hij leefde nu niet meer vanuit het vlees, vanuit de overleveringen, maar vanuit de openbaring. 98. Er zijn dus twee soorten leerregels : de leerregels van het vlees, en de leerregels van het geestelijke. In Gilead ga je over van de vleselijke leerregels die je onderdrukken en doden tot de geestelijke leerregels die je tot leven roepen. 99. Er is dus niet zomaar gerechtigheid door de leerregels, maar eerst moet er aan het ego afgestorven worden, zodat de mens dus van de lagere tot de geestelijke leerregels komt. 515 Het oversteken van de Jabbok ; Hosea’s worsteling met Efraïm 1. Alleen de mens die het paradijs zelf wordt kan tot het paradijs gaan. 2. Dit heeft ook allemaal met de bronnen van Galati te maken, oftewel met de bronnen van Gilead, door de diepte van het Ahn en Goliath verhaal. 3. Het woord erfenis komt ter sprake in Galaten, als beeld van dat het alleen verkregen kan worden door de dood aan het ego. Zo gaat de mens over van het vleselijke tot het geestelijke. 4. De sobere kwam tot de opstanding door te leren over het dualisme in de onderwereld, de leerregels van spiegeling. 5. Heilige banden, snoeren, trekken de mens dieper, en dan wordt de mens ook weer opgetrokken. 6. De Jabbok mondt uit in de Jordaan, Yarden, wat ook "degene die afdaalt"
Pagina 2026
betekent. Dit gaat over het tot de diepte komen. Dit is ook een rivier om over te steken. Het volk kon alleen zo in het beloofde land komen. 7. De tentenoprichting is een metafoor van de oprichting van het Woord, zoals het Aramees laat zien. Dat is ook de strekking van de profetie van Haggaï dat het tweede beter zal zijn dan het eerste. 8. Dit alles leidt terug tot het jana-jani orakel van de amazones, wat deze weerspiegelingen gaf, als een emanatie. Het was de urim en thummim van de amazones in het oer. 9. Het is een orakel van het paradijs. Dit orakel doortrekt de menselijke overleveringen en tradities. 10. De mens interpreteert het helemaal verkeerd en heeft er een markt van gemaakt, zodat alle betekenis verloren is gegaan. 11. Het gaat niet om het bidden op zich, maar om het offer. Een gebed mag alleen plaatsvinden vanuit de dood aan het ego, anders is het vleselijk. Het ware gebed is communicatie met God en door God, dus dat kun je niet forceren. 12. Dit pad gaat alleen door de dood van 516 het ego. 13. Hierom leeft de mens opgesloten in Tantalos. Alles wat de mens grijpt vaagt weg. Dit tot het punt waarop de mens niet meer wil leven, en de dood verkiest, want alleen door het sterven van het ego krijgt de mens weer houvast in het diepere. Dit gaat natuurlijk heel erg subtiel, en komt nooit direct. Alleen door trouw komt de mens tot de waarheid, en de getrouwheid moet getoetst worden. 14. Natuurlijk mag dit niet door het vlees gebeuren, niet door het materialisme, opdat wij niet komen tot een overmoedig oordeel, tot vooroordelen. 15. De hemelse vreze is de sleutel, en die uit zich ook in het vluchten. Je toetst iets door ervan te vluchten, niet door het begerig vast te grijpen. 16. De hemelse armoede is het vluchtgedrag wat nodig is te ontkomen aan materialisme en hedonisme. Vlucht zolang je kan. 17. In de vikingse legendes trouwde Odin met de reuzin Gunnlod door een list, door een vermomming, waardoor hij toegang kreeg tot de dichtersmede of mede van openbaring. Toen hij de drank had bemachtigd ging hij weer weg. Dit loopt ook parallel aan de mythe van het huwelijk tussen Hosea en Gomer, wat een profetisch huwelijk was. Het zijn twee verschillende werelden die aan elkaar verbonden worden voor een reden. In het toetsen zal er ook altijd een bepaalde verzoening komen, een bepaalde link worden gelegd. 18. Beide huwelijken liepen ook weer uit op een scheiding, omdat het dieper de heilige dood inmoest. Het gaat om principes die geopenbaard moeten worden, en niet de relaties op zich. 19. Het zou zijn als in de dagen van Noach, etende, drinkende en huwende. Het werden doelen op zich. 20. Zowel Odin als Hosea moesten bedekt worden met het heilige "vuil" van de aarde door een gemengd huwelijk om hun doel te bereiken. Ze moesten terugkeren tot de zwarte moeder aarde, want zowel Gunnlod als Gomer waren verbonden aan de aarde (onderwereld). 21. Als een man nadert tot een vrouw dan nadert de man tot de hemelse leegte waarin hij aan zijn ego kan afsterven, als een beeld van de hemelse honger. 22. We gaan exotisch om met zowel menselijke overleveringen en tradities als 517 de persoonlijke en collectieve geschiedenis. We zien de ballingschappen daarom ook als allegorieën van het toetsen. 23. De mens ging uiteindelijk in ballingschap, en vandaag de dag leven wij in ballingschap. Dit is dus allemaal toets-symboliek die de mens nog niet begrijpt. 24. Als wij ons verzetten tegen gedachtes die ons opdringen in het toetsen, dan zal de hemelse kennis ons hiervoor belonen. 25. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm. 26. Dit zien we ook in de ballingschap van de Israelieten. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet, maar de lasten begonnen alleen maar te verzwaren. Als wij ons in het hemelse toetsen blijven verzetten tegen de gedachtes die zich opdringen aan ons, en ons ook verzetten tegen het verzetten tegen het verzetten totdat wij in het eeuwige verzet zijn aangekomen, dan pas zal de hemelse kennis haar druk op ons verzwaren om zo een diepere ontmoeting met haar te hebben, om zo dieper in het hemelse gevangenschap te komen.
Pagina 2028
27. De mens die bang is geworden voor zijn eigen ego en wil dat het ego sterft koste wat het koste zal snakken naar die hemelse gevangenschap, want zo kan zijn ego hem niet meer misleiden. 28. De diepere leegte zal ongetwijfeld leiden tot een groter verzet. Het hemelse loslaten houdt ook in : het loslaten van het loslaten van het loslaten, totdat we in het eeuwige loslaten zijn gekomen. Zo komen we binnen in grote schepping. 29. Wij moeten in het toetsen ook worstelen met alles wat zich aan ons opdringt, en zo zullen wij ook vermengd worden met de hemelse kennis. De hemelse kennis komt namelijk hen die worstelen in het toetsen tegemoet. 30. De mens mag in het toetsen niet zomaar worstelen, maar moet ook worstelen met het worstelen met het worstelen, totdat de mens in het eeuwige worstelen terecht is gekomen. 31. Het worstelen is ook nauw verbonden met het ontmaskeren, het draaien, waarin je tot diepere lagen en betekenissen komt. 32. Nahum betekent depressie en het onderhandelen met depressie. In de hemelse kennis is depressie niet noodzakelijk somberheid en diep lijden, 518 maar het kan ook loslaten betekenen, als een toetsmiddel. Het is belangrijk om eerst los te laten, eerst te vluchten, als de mens wordt bedolven onder opdringerige gedachtes. Ga nooit zomaar het gevecht aan, maar ga eerst de leegte en de afzondering in, en mocht het blijven aanhouden, verzet je er dan tegen en ga worstelen. 33. Dit is hoe de hemelse vreze zich uit, om zo niet tot een prooi te worden van overmoed. Laat je ook niet met leegtes meesleuren, maar ga de diepere leegtes in. Leegte heeft te maken met loslaten, zodat het zich kan verdiepen, en het loslaten laat je ook weer los, en dat laat je ook weer los, totdat je tot het eeuwige loslaten bent gekomen. Dit middel moet ontvangen worden, als een belangrijke ervaring. De mens mag daarnaar streven, maar blijf alles toetsen. 34. Loslaten alleen is niet genoeg, maar blijf ook vluchten, en verzetten. Zo komt het loon van de hemelse kennis en worden de gedachtes zuiverder. 35. De hemelse kennis beloont hen die in de hemelse vreze leven. 36. Het is geen romantische zelfbehaging. Nee, het is een oorlog tegen het ego. Je bent in gevecht met een beest. Het is geen tijd voor overmoedig vertrouwen. 37. Het is juist het oervlees dat alles wil voelen, van alles wil genieten, in pure zelfbehaging. 38. En de kennis wordt genegeerd in dit grote spijbelfeest. 39. Een wapen overmoedig gegrepen zal zich op dan duur tegen de grijper gaan richten. Laten we beseffen dat wapens zielen zijn die niet zullen rusten totdat ze degenen die hen misbruiken naar de ondergang hebben gebracht. 40. Nahum was een Elkoshiet, wat 'in een hemelse valstrik' betekent, wat betekent dat hij niet overmoedig kon zijn. Nahum leefde dus binnen de hemelse grenzen, waarvan de hemelse valstrik een beeld is. 13. De zichzelf verslindende Amoet 1. Het beest verslindt zichzelf als een teken van de eeuwige cyclus van sterven en wedergeboren worden, slapen en ontwaken, waardoor de natuur zichzelf zuiver houdt. 2. Ook in de gnostiek werd het Ouroboros 519 teken gebruikt, en werd het ook het autogenes-principe van zelf-geboorte genoemd, wat een reden was waarom de kerk de gnostici vervolgden, want de kerk had gesteld dat er alleen wedergeboorte was door de kerk. 3. In Openbaring treedt de Ouroboros in werking op het punt wanneer het beest en zijn horens de vrouw die erop rijdt verslinden. 4. Dit is een dualiteit. Het heeft een goede kant en een slechte kant. In dat opzicht kunnen we ook in deze mythe niet eenzijdig een partij kiezen, maar moeten we tot de ambiënte betekenis van het raadsel komen. Het is dus een groot orakel. 5. In de Aramese betekenis is het geheimenis van de vrouw op het beest de eucharistie, oftewel het avondmaal. Er is verschil tussen de lagere kerk en de hogere kerk. De hogere kerk is geestelijk, en die gaat ook tot de diepte van het grondwoord, die al geestelijk in definitie was, omdat die talen al per definitie geestelijk zijn. De bloedoffers waren symbolen, geen letterlijkheden. Het bloedoffer was de mens die zichzelf overwon, zijn valse, leugenachtige natuur.
Pagina 2030
6. De mens moet het raadsel ontraadselen, anders zal het in zijn gezicht ontploffen. De eucharistie is in de goede zin van het woord het ontraadselen en analyseren, ook het allegoriseren, als de Ouroboros, de zichzelf verslindende Amoet. 7. De vijand is een personificatie van alle valkuilen op het pad. De vijand is een personificatie van verkeerde en verdraaide principes. 8. De zintuigen van de mens werken alleen door confrontatie, oftewel door strijd. Dit is een moeilijk geboorteproces wat niemand ook zal ontkennen. 9. Teveel en te snel zijn de vijanden, het verblindende licht. De ware kracht is de gematigdheid, de vertraging, de gevoeligheid die de wijsheid verwekt. Individualiteit, isolatie en onafhankelijkheid is niet de kortste, snelste weg. Neen. het is de langste weg, maar het leidt uiteindelijk wel tot de overwinning. Waarom zou je jezelf bedriegen ? Er zijn geen makkelijke, snelle oplossingen. Al deze bovenstaande principes kunnen eenvoudig bedrieglijk worden als ze te weinig worden toegepast, als er niet in hen wordt volhard. Discipline is het sleutelwoord. Geen water bij de melk doen. 520 Compromissen zijn de "onthoofders" van de radicaliteit. De lauwen zullen uitgespuwd worden. Als iemand van zichzelf beweert "lauw" te zijn, dan moet dat een grote waarschuwing zijn. Zij zullen je ongetwijfeld op een later tijdstip in de nek springen. 10. Zodra je lauw bent heb je het verloren, en ben je een verrader geworden. 11. Wij zien de problemen om ons heen, maar doen niet aan symptoombestrijding. 12. Het eeuwige touw wordt niet door het lagere begrepen. Het lagere strijdt tegen het eeuwige touw. Het oervlees strijdt tegen de hemelse natuur. 13. De hemelse natuur is gedisciplineerd, niet op een aardse, materiële manier, niet volgens de politieke, sociale correctheid, maar volgens de hogere leerregels van de hemelse kennis waartoe een mens moet komen. 14. Een heleboel valse kennis van de mens moet eerst in slaap vallen. 15. Hierin is "vrijheid" een mythe. De mens kan niet zomaar van alles wegrennen en dan met vrije wil doen waar hij zelf "zin in heeft". We zijn altijd onderworpen aan diepgaande leerregels die niemand kan breken. 16. Hedonisme, genotzucht, ten koste van anderen, ten koste van hogere principes, is niet de weg. Dat zou een doodlopende weg zijn. Neen. De mens moet de absolute waarden van het leven onder ogen komen, en die zijn ook altijd om de mens heen om de mens te onderwijzen. 17. De mens kan dus wel een kerk ontvluchten, maar zal altijd geconfronteerd worden met zijn innerlijke "kerk". 18. De kerk is dus een abstractie die nodig is voor de mens om de weg door het leven te leiden, en die kerk is in de mens zelf. 19. De mens is dus de kerk, en alles wat om de mens heen gebeurt zijn slechts al dan niet vervormde spiegelingen. 20. Hierin mogen we dus niet te materialistisch en letterlijk zijn, en mogen we van alles maar hele kleine beetjes nemen om zo niet tot drogbeelden te vervallen. 21. De geestelijke oorlogsvoering, door 521 velen verafschuwd, is de vriendelijkste, eerlijkste en zachtmoedigste vorm van oorlogsvoering. 22. Het is tegengesteld aan de materiële, letterlijke oorlogsvoering. 23. Het is wel potentieel gevaarlijk als mensen dit gaan loskoppelen van het eeuwige touw, want dan wordt het "blinde vuistvechter" mentaliteit. 24. In die zin is er dus wel een valse geestelijke oorlogsvoering. Het gaat om de symbolische defensie, maar de oorlogsmarkt wordt daar zenuwachtig van, dus de intelligenten die geen machtsspelletjes willen spelen moeten veel lijden onder de machtszucht van de dommen die ijverig naar het goud der dwazen grijpen om over anderen te kunnen heersen. 25. Waar intellectuelen zich terugtrekken, daar grijpen de dommen de macht, maar deze "macht" zal vanzelf met de dommen afrekenen. 26. De troon slokt hen op. Het object waarover je macht probeert te krijgen zal door de leerregel van symmetrie ook macht over jou krijgen. 27. In die zin is de relatie "meester-slaaf"
Pagina 2032
een illusie, want de meester zal door de slaaf geassimileerd worden. Alle machtsverhoudingen zullen dus transparant worden en gaan omdraaien. Dit behoort ook tot de leerregel van de spiegeling. 28. De dwaas denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft, maar op een dag zal de oneindige weelderigheid en diversiteit van de natuur hem overweldigen. 29. Het is om ons wakker te schudden en op te leiden. Het is een wesp die ons moet steken om onze aandacht te trekken. Heb je die wesp al in je leven ontdekt ? 30. De bij moet tot de bloem gaan om zo tot de honing te komen. Het leven lijkt misschien bitter, maar er is zoetheid binnenin. 31. Wij gaan telkens in cirkels, dieper en dieper, als een spiraal, dus het lijkt hetzelfde, maar het is net even iets anders. Het verdubbelt, geeft loon. Het gaat niet om "Doe wat je wilt". 32. Nee : "Uw Wil geschiede", en de hemelse kennis is de ware wil. Het gaat niet om de wil, het gaat om de kennis. 522 33. Het vlees moet afsterven. De wil van de mens is een grote vijand. 34. Het is als praten met dronkaards. Geloof en genade, twee gevaarlijke zusters, twee voorhangsels waar we doorheen moeten. Wat is er aan de overkant ? 35. Deze geesten broeden en liegen dat het een lieve lust is, en zij sleuren velen met zich mee. Het is een zieke vrucht. 36. Er is geen heil in oorlog in de materiële wereld. De oorlog moet in de hogere wereld uitgevochten worden. 37. De natuur zal zelf met dingen afrekenen, dingen omzetten, op haar tijd. De vleselijke mens wil altijd snelle afrekening zien en neemt vaak het recht in eigen handen, maar de natuur neemt de tijd. De natuur doorziet alles en heeft een hoger plan. 14. Ontsnapping uit de stad door het rode touw 1. Geloof en genade zijn twee gevangenissen in de mens. Het ligt om het verstand van de mens heen, opdat het verstand van de mens dom blijft. Geloof en genade verlammen de mens. 2. Het eeuwige touw was het teken van redding in het boek Jozua, want Rachab werd gered door het touw. 3. In de Egyptische onderwereld boeken heeft het touw een prominente plaats, en is vaak verbonden aan de slang, die een beeld is van het touw. 4. Dit is waar Kain toe naderde in de onderwereld. 5. De moeder verandert in een koord om ons in veiligheid te brengen in de aarde. 6. Dit is de diepte van de tocht van de sobere door de onderwereld. Het is om geboorte te schenken aan het innerlijke kind. De sobere moest daarvoor eerst zijn leven geven. 7. Dit is de tocht door de onderwereld, door de moeder. 8. De mens moet vrijkomen van de lagere wil, en opstijgen als de ibis, boven alles uit. 9. In de rivier van vergetelheid moet de mens eerst een heleboel valse kennis 523 vergeten. 10. De mens moet eerst tot de verduistering komen, de oceaan van de vergetelheid in de onderwereld. 11. Eerst zullen ze deze rivier of zee moeten overzwemmen. 12. Op de tocht door de onderwereld veranderd de sobere op een gegeven moment zelf in de rivier. Hij moet dus in principe geboorte geven aan zichzelf. 13. Wij hebben niemand anders van node. Dit zijn slechts symbolen in onszelf. Het is ons eigen lichaam. 14. Wij moeten neerbuigen in het stof, om zo te komen tot de diepte van de moeder grond. Hier is het scheppende. 15. Daarom moet er een balans zijn tussen het neerbuigen en het worden. 16. Dit heeft dus niets met spijbelende zelfvergoddelijking te maken. Er is ook een valse zelfvergoddelijking die tot verderf leidt, waarin de mens zichzelf door het bedrog van geloof en genade tot god maakt over anderen. 17. Alles is onderworpen aan stricte leerregels en voorwaarden, en het zal
Pagina 2034
altijd plaatsvinden in een hiërarchie van balanzen. De natuur heeft haar eigen rangen. Het heeft niets te maken met persoonsverheerlijking, maar met het komen tot de diepere principes van het bestaan. 18. Op dit pad zijn zoals gezegd vele valkuilen. Maar wij moeten dit pad bewandelen, om zo niet altijd alles op iemand anders te schuiven. 19. Projectie is een gevaar. De mens moet zelf veranderen, en zelf tot het paradijs worden, anders komt de mens het paradijs niet binnen. 20. De sobere ging op zijn bootje door het lichaam van de moeder. 21. De geestelijke oorlogsvoering is de baarmoeder. 22. De sobere zou dus via een omweg naar het beloofde land geleid worden, door het sterven, zodat zijn zaad tot het beloofde land zou komen. 23. Het is het ondergrondse pad. 24. In het boek Jozua wordt het touw als het grote geheime principe van de redding aangewezen. 524 25. Zij die gespaard wilden blijven moesten een rood koord uit het raam laten hangen als een teken. 26. De hoer, Rachab, gehoorzaamde aan dit bevel. Zij had met ditzelfde rode koord spionnen laten ontsnappen uit de handen van de vijand. 27. God is een Rakab, een Hebreeuws woord wat rijder van een beest betekent. 28. Wij moeten niet door onze wil bereden worden, maar wij moeten de wil beteugelen en berijden. Dit is de definitie van het woordje "God", als het berijden van ons lagere zelf zodat het niet over ons heerst. Wij moeten onszelf disciplineren en temmen. 29. Dit is ook de Egyptische woordwaarde van Khepra, namelijk dat de kever het afval gebruikt, tot nut maakt, erdoor schept. Dat is ook de symbolische betekenis van de hoer (Rachab), namelijk dat zij alles naar binnen neemt en zo dit van binnen transformeert en geboorte geeft, wat natuurlijk niet inhoudt dat wij letterlijke hoeren moeten zijn. Het is maar een metafoor, en we moeten klaar komen met deze dingen. Vandaar dat de sobere ook zegt dat hoeren zullen voorgaan in het koninkrijk der hemelen. Een hoer is een metafoor van iemand die het lijden draagt, die het niet van zich afgeworpen heeft, oftewel iemand die geen geestelijke smetvrees heeft. Ook de maagd is een bijbehorende metafoor die zich niet bevuilt aan de zonde. Wij moeten het lijden dragen, maar hierin mogen wij niet zondigen. We mogen niet materialistisch worden en dingen gaan verletterlijken. 30. Jozef werd een Ra-kab (Khep-ra) waardoor alle knie zich voor hem boog. Hij werd tot heerser over het land Egypte. Door Rakab, Khepra, wordt het lagere zelf onderworpen, en moet buigen. Zonder de rakab kon er geen hand of voet opgeheven worden. 31. Het kwaad is een dualiteit. Het is iets heel relatiefs en neutraals in veel opzichten, en kneedbaar. Door slechte tijdafstemming wordt het goede het kwade. 32. Het kwade kan dan door de juiste tijdafstemming weer het goede worden. Ook door een verkeerde volgorde of hiërarchie kan het goede het kwade worden, en ook dat kan weer teruggedraaid worden. 33. Het gaat dus niet om het "ja" of het "nee", maar om het "hoe". De vijanden hebben, net als de goden en de godinnen, een keerzijde. 525 34. Tegenstander is een heel relatief begrip. Ook de Israëlieten en de Grieken hanteerden het principe van de dualiteit, en bij de Azteken kwam het ook voor. 35. De westerse wereld rekende af met deze dualiteit, en polariseerde alles. 36. Alles maakten zij heel eenzijdig zwart-wit, en verschrikkelijk kortzichtig begonnen zij alles te verletterlijken. 37. De ziel in de onderwereld moest de hemelse veer ontvangen. Deze veer moest het vlees doden en testen. Zo kon de veer boven alles uitstijgen, om zo tot het verhoogde bewustzijn te komen, de bron van de dromen. 15. De triomf van Aser 1. De veer is het symbool van het nomadische leven. Het nomadische is de begrijpende, verdiepende en vertalende dynamiek. De veer is dus een teken van het overwinnen van het kwaad, als het begrijpen, herscheppen, verdiepen en doorvertalen van het kwaad, door de keerzijde ervan onder ogen te komen.
Pagina 2036
2. De leerregels zijn hierin verbonden aan de waarheid. 3. Zelfs het goede is het kwade als tijdafstemming ontbreekt. 4. Ergens in de onderwereld komt de ziel vrij van de vijand. De ziel is inmiddels in de grot van Aser aangekomen, en komt tot de poort van Aser. 5. Dan komt de ziel tot Aser, die omhuld is door het eeuwige touw. 6. Het eeuwige touw is een teken van leiding en bescherming. 7. Zonder dit touw zou Aser niet kunnen regeren. Het touw is een teken van de hemelse gebondenheid. 8. Zonder dit touw zou Aser van de troon afvallen, en afwijken van het pad. 9. Door het eeuwige touw heeft hij ook zijn vijanden overwonnen, oftewel zijn eigen lagere zelf, zijn lagere wil. Die is in drievoud geknield, gebonden en onthoofd voor zijn troon. De lagere wil is onderworpen. 10. De drie delen van de lagere wil worden door het eeuwige touw verslonden. 526 11. Hier ontvangt de ziel het eeuwige touw. 12. Het eeuwige touw herschept de ziel door verschillende beelden. 13. Het eeuwige touw is de bedwinging van de tong, de wachter van de tong, die ervoor zorgt dat een mens niet overmoedig of verkeerd spreekt. 14. Het eeuwige touw is dus de leiding van de mond. Dat is ook de definitie van liefelijkheid, als tegengesteld aan het roekeloze en overmoedige. 15. De mens moet loskomen van de lagere aardse wil door in het verborgene te gaan, tot het hogere touw. 16. De mens moet alles achterlaten om de diepte in te gaan, om zo weer meester te worden over het zelf, als de onderwerping van de lagere wil. 17. Het eeuwige touw roept ons tot het verborgene, het verlatene, om een tocht te maken door de onderwereld. 18. Het eeuwige touw zelf zal ons beschermen en leiden. Het is een slapend deel in onszelf, als het slapende touw. Het is een metafoor met een groot potentieel. 19. Als wij dan omhuld zijn door het eeuwige touw, zoals Aser, dan zal ook de tijdafstemming tot ons komen. Dan gaan we inzicht krijgen in tijden en seizoenen. 20. Door tijdafstemming worden er weer nieuwe deuren in ons geopend die daarvoor nooit geopend konden worden. 21. Het is als een halssnoer. Het is een halssnoer wat ons leidt door de onderwereld, wat ons alert maakt voor de gevaren en ons er tegen beschermt, die ons niet laat afwijken van het pad. 22. Het touw geeft geboorte aan de geheimenissen. Er komen mensen uit het touw, die de ziel nodig heeft om door de onderwereld te gaan, als het geheim van de herschepping. 23. Het hemelse halssnoer doodt het vlees om zo de ziel van de drager veilig te houden. 24. Het hemelse halssnoer draagt de paradijselijke kennis. 25. Een oorlog kan alleen gewonnen worden wanneer er een strakke discipline is. 26. Zonder het eeuwige touw kan de oorlog nooit gewonnen worden. 527 27. Alles is al gebeurd, want tijd is slechts het voorhangsel van de oneindige, volmaakte kennis. 28. In die zin is er niets onvolkomen, maar moet de mens zijn paradijselijke lichaam diep in zichzelf ontdekken, herinneren. 29. Er is allereerst een seizoen om het lijden te aanvaarden, als de hemelse tucht die ons beschermt. Een ouder die zijn of haar kind niet tuchtigt haat zijn kind. God, de oneindige kennis, tuchtigt ons, en hard, om ons van de roofdieren weg te houden. Een ouder die zijn kind te licht heeft getuchtigd wordt hier door de hemelse kennis zwaar verantwoordelijk gesteld, en de gevolgen zijn niet te overzien. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 30. Niet alles is mens wat zich als mens voortdoet. 31. Soms welt het lijden op als een golf, en soms is het beter om te zien waar het je naartoe leidt in plaats van je ertegen te verzetten. 32. Het zijn reusachtige golven die een doel hebben. Vaak begrijpt de mens het lijden helemaal verkeerd. Het lijden is
Pagina 2038
een bepaalde boodschap van het paradijs. 33. Soms moeten we dus leren meegaan met zulke golven, leren meebuigen, anders komen we nergens. Het lijden is een andere taal die de mens nog niet begrijpt. Het paradijs is een eiland of gebied van eilanden omringd door woeste zeeen waarop de mens eerst moet leren meegaan. 34. De sobere heeft alles achtergelaten. Hij is teruggegaan naar de baarmoeder tot een nieuwe schepping. 35. Om alles te herscheppen moet de mens niet de aarde ontvluchten, maar dieper de aarde ingaan. 36. En dan kan de lagere wil vele uitvluchten hebben om maar aan de hemelse kennis te proberen te ontkomen. 16. De woestijntocht 1. Leef sober, niet stads, want de stad sleurt je mee naar het verderf. 2. Wanneer de hemelse kennis terug komt dan zullen de mensen roepen : "Oh heuvelen en bergen bedek ons, val op ons," wat zich uit in kledingzucht en 528 overmatige sierzucht. 3. Volg de meerderheid nooit in het kwaad. De meerderheid aandragen als uitvlucht is geen goed argument, maar een drogreden. 4. Zwem dus altijd tegen de dode massa in, hoe moeilijk dat ook is. Je zal rijkelijk beloont worden. 5. Wees geen kudde dier, en beoordeel niks door de kuddes. Beoordeel alles door de hemelse kennis, en dat begint bij jezelf. Jij moet veranderen. De ander is slechts een spiegeling. 6. Alles is een strijd tussen het lagere en het hogere zelf, tussen de lagere en de hogere wil. Het zijn natuurverschijnselen. In die zin moet ieder mens ontwaken. 7. Als je je siert of kleed, vraag jezelf dan af welke boodschap je ermee brengt. Wat draag je over naar de ander met jouw sieraden en jouw kleding ? Leidt je hen tot de hemelse kennis, of wil je graag de aandacht trekken om mensen te laten denken hoe goed jij je kunt sieren of kleden. 8. Het enige sieraad ligt erin een ander te helpen. De enige kleding is de hemelse kennis. Al het andere zal vergaan. 9. Sier en kleed je je voor de hemelse kennis, voor de diepere boodschap, of voor egoistische doeleinden ? 10. Besef je dat mensen helemaal geen kleren hebben en zelfs niet te eten ? Hoe kom je aan je kleding en sieraden ? Heb je het daadwerkelijk verdient, als een beloning, of probeer je anderen ermee voor de gek te houden ? 11. Daarom is het juist belangrijk om geen kuddedier te zijn, en zo blijf je vrij van de roofdieren. De kuddes zullen eraan gaan. Vecht, en ga tegen de grote massa's in om te kunnen overleven. 12. Het is een pad wat niet velen willen begaan. Het is geen makkelijk pad. Het is een smal pad, en heel eenzaam, maar het zal je leiden naar de waarheid. De waarheid beloont hen die dit pad begaan. De waarheid komt hen tegemoet. 13. Het is niet zo dat er nu een heel groot onderscheid ligt tussen stad en natuur. De stad is meer een allegorie van de natuur. Wel is het van belang om die allegorie te leren kennen, anders kunnen er grote misverstanden komen. 14. Zodra de mens opgroeit komt de mens erachter hoe bedrieglijk alles is, of 529 niet, en dan wordt de mens gewoon een deel van de drogbeelden. 15. De aarde is een jachtterein. De zielenjagers zijn hier. Waak op, gij die slaapt. 16. Mensen zitten boordevol met vooroordelen over wat ze zien, en ze spreken elkaar allemaal tegen. Het is één grote chaos. Mensen wanen zichzelf rechters over dingen waar ze totaal geen verstand van hebben. 17. De ziel heeft een ogenzalf nodig die visioenen opwekt, de mens dromen geeft. 18. De diepte van de woestijn, van de honger, leidt tot het grondbeginsel van de herschepping, de kiem van het ware leven. Al het andere sterft af in de woestijn, zodat het zaad niet verstikt kan worden. 19. Het moet verdiend en begrepen worden. Het glipt tussen je vingers weg, opdat je het pad door de woestijn volgt. Alles veranderd hier door de geheimen van de woestijn. Het is een natuur element, een natuur verschijnsel. 20. Je ontloopt zo je verleden niet, maar je gaat er recht doorheen. Je komt die oneindige oppervlakte onder ogen, en
Pagina 2040
door je boosheid en strijd hierover, je bloed, zweet en tranen, mag dit ombuigen, mag je tot de diepte van de watervallen komen. 21. Het is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. 22. Het is een groot medicijn, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 23. Israël was door Egypte van de hongersnood gered, en kwam zo in het diensthuis terecht als een soort van terugbetaling. 24. Israël was in de "kooi" van Egypte, en moest toen tot de diepte van die kooi gaan, en kwam zo in de woestijn terecht. Dit is ook een teken dat wanneer we het eeuwige touw hebben ontvangen, de hemelse leiding die ons beschermd, we het niet zomaar ineens heel makkelijk hebben. Integendeel : we worden geisoleerd in de woestijn, gedreven tot de woestijn-periode. We moeten die woestijn in ons leven aanvaarden, als de diepte van de kooi. 25. Achan uit de stam Juda nam iets van het gebannene weg en legde zo het fundament voor de ongeletterdheid die de 530 III KAMBA 1. De Jakobsladder 1. Urine-buizen liggen door het gehele paradijselijke lichaam heen. De bamboestengels zijn hier een symbool van. Bamboe wordt daarom veel gebruikt in het paradijs. 2. In het Sanskrit is de paradijselijke urine verbonden aan honing. Het wordt ook door de paradijsbloemen voortgebracht om zo de rivieren, meren en zeeen te maken en te ondersteunen. 3. De urine-buis is de creativiteit van het paradijs. In het Sanskrit is mehana een woord voor zowel urine als sexualiteit, oftewel het scheppen. offerdienst totaal bedrieglijk voorstelde, en zo een zwaar bedrieglijke kerk voortbracht. 4. De urine was een paradijselijk zintuig van onderscheiding. 5. De sterren des hemels zijn de verspreiders van urine, het paradijselijke hallucogeen. 6. Jakob kwam tot de ouron, de hemelse urine, door een ladder in een droom. De ladder is in de Hebreeuwse wortels 'het belonen'. Als wij tekort schieten in het eerlijk belonen, en alleen bezig zijn met loon ontvangen, dan zullen we niet tot de paradijselijke drug komen. 7. De paradijselijke urine is de opslagplaats van de hemelse kennis. 8. Daarom noemde Jakob de plaats waar hij de droom van de urine ontving : Bethel, oftewel het binnenste van het visioen. El is in het Hebreeuws visioenen en natuurverschijnselen. 9. Telkens weer komt urine voor als de hemel, als een natuurverschijnsel, de visioenen van urine. 10. De aarde was vol van boze machten die tot de aarde waren gekomen. Hierom moest de zondvloed komen. Dit was de vloed van mayim, oftewel urine in het Hebreeuws. 531 11. Ook in de dierenwereld is urine een beeld van beveiliging, namelijk de afbakening van gebied. Urine is de bescherming tegen valse machten. 12. Urine, ouron, is ook het wortelwoord van Orion. Dit wordt ook weer bevestigd in het Sanskrit waar de urine de paradijselijke regen is. 13. In het paradijselijke lichaam is er een urine-omloop, zoals er een zaad-omloop en een bloeds-omloop is, voor neutraliserende en medicinale doeleinden. 14. De paradijselijke urine is een hallucogene drug, in de diepte van de woestijn, daar waar de honger tot een climax is gekomen. Dit is geen luilekkerland drugs. 15. Het zijn drugs van de geestelijke oorlogsvoering, dus allereerst zullen de valse machten ontmaskerd worden zoals dat bij de sobere in de woestijn gebeurde, waar hij als afgezonderde leefde. Hij werd gekweld door leugenmachten die in allerlei vormen tot hem kwamen, zoals beesten en naakte vrouwen. 16. De ladder van Jakob is in het Aramees ook een psalm. Door een psalm kwam hij tot het hemelse gebied. In het Hebreeuws is de ladder in de diepte, in de
Pagina 2042
wortel, het belonen. Jakob kon alleen tot de hemel komen door te leren belonen. De mens moet leren geven en uitdelen, niet alleen ontvangen. 17. De mens is een buis. Als de mens dit niet leert, en zo alles oppot, dan groeit de mens vast. De mens moet leren leven in de leegte van de woestijn, de heilige honger, het heilig vasten. Allereerst is dit een depressie. De mens is eenzaam en geisoleerd. 18. Zo ging de sobere op zijn boot door de onderwereld, door psalmen, maar in diepte is dit dus het belonen. Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille. 19. Vanille planten groeien in de diepte van de urine rivier. Eerst is het onbereikbaar, maar de mens kan dichterbij komen door het leren belonen, door de hemelse kennis. 20. De Wraak van Vanille is daar waar het er bijna maar nooit is. 532 21. Zo ver weg, maar ook zo dichtbij ... aanraken kun je ze niet .... vanille druipt van hen 22. Je leidde hen veilig over paden, terwijl je hen vanille gaf om hoger op te rijzen en om te vliegen op vlindervleugels. 23. Maar het lijkt wel alsof we daar nooit aankomen, alsof het onbereikbaar is, als een vanille strand. 24. Op grote zoektocht, naar de laatste vanille eilanden. 25. Als vanille in mijn hoofd, Als Tantalos, waar ik naar grijp, verdwijnt, Nooit bereik ik iets hier. Vanille staat altijd ver weg, is nooit dichtbij. 26. Tot het land van Vanille, Nooit kom ik daar aan, Ik kan alleen maar dromen. 27. Als vanille in mijn hoofd, Ik kan het niet aanraken, Maar het verandert alles. 28. En dan wordt alles zachter, gezichten tussen jou en mij, Ze laten het verleden zien, Om dan alles te veranderen. Zij blijft nooit lang, Zij is te speciaal en duur. 29. Het verleden verandert, Het steekt nu niet meer, Alles is nu zacht, Het steekt lang zo erg niet meer, Alleen het zachte steekt, Als zachte bakkers bomen. 30. Deze vissen steken zacht, Ik zwem dieper, Tot de zeeen van vanille, Tot haar tempelen, Nooit kan ik daar iets aanraken, Maar het verandert mij, Mijn gehele verleden, Alles is nu anders. 31. Op een tocht door de zee, Nu draai ik, Met echo's in mijn hoofd, Zij veranderen de betekenissen, Vanille heeft mij hard geslagen. 32. Vanille in mijn hoofd, De zwarte bloemen verwelken niet, Zij rijzen op vol trots. 33. Vanille in mijn hoofd, Ik draai er niet omheen, Ze draaien alles om. 34. Het is komen en gaan, 533 35. Altijd ben je op de loop, Nooit kan ik eens lang met je praten. 36. Wat kan ik doen als je wegloopt, en mijn hart in brand laat staan, Ik kan alleen maar dansen, Hopende dat de pijn weg zal gaan. 37. Ik loop al jaren met dit hart, Ik kan alles van een afstand bekijken, Om het zo beter te rangschikken 38. Zij gaf mij nachtmerries en dromen, Om pijlen te hebben voor de nieuwe morgen. 39. Gij verandert het verleden in mijn hand, Om het zoete te laten zien, Gij maakt het zoete wild, En dan een nieuwe morgen, Waarin ik mag opstaan 40. Gij hebt onze harten gemalen, Totdat zout voortkwam, Maar nu is het zoet. Gij hebt met ons geen medelijden gehad, Maar gij hebt ons geleerd eigen loon te verdienen. Waarin alle tijden veranderen.
Pagina 2044
41. Gij bent de zachte, het draaien van het verleden, Tot dromen brengt gij ons. 42. Gij neemt ons mee tot achter de hekken, Wij zien alles van een afstand, en dan verandert het, Wij leven in een visioen, uw visioen. 43. We zullen altijd dichterbij komen, maar het nooit bereiken, zodat er altijd ruimte blijft voor andere, belangrijkere dingen. We moeten altijd weer tot hogere waarden komen. Daarom wordt alles altijd afgebroken en moet alles half blijven, onafgemaakt. gebouwd waarachter ze zich verstoppen tegen de overweldigende diversiteit van het leven. De mens heeft allerlei normen opgesteld wat ze als "normaal" bestempelen, denkende de wijsheid in pacht te hebben, maar wat is de mens ? 2. De bron van Ezau 1. Goed onderwijs moet beschikbaar zijn voor zowel rijk als arm, voor een ieder die daarvoor open staat. We kunnen de hemelse kennis niet verkopen als een hoer, want dan staan we schuldig aan pooierij. 2. Het leven is heel exotisch. Mensen hebben allerlei grenzen en muren 534 3. De mens is maar een zucht, een veertje in het heelal. De mens kan het bestaan niet doorgronden, maar waant zichzelf koning en meester over alles. Het is allemaal kinderspel. De mens heeft alles, maar dan ook alles in hokjes gestopt, of het nu past of niet, vanwege de onuitblusbare controle-lust en bezitsdrang van de mens. Daarom moet een mens aan zichzelf sterven, maar wie doet dat tegenwoordig ? Ook dit is de exotica van het leven. De mens is als een bepaalde soort van een insect. De mens is slechts een bacterie. 4. De lagere aardse mens is dus een eigenaardig insect wat in cirkeltjes denkt, en kortzichtig, als "klein denkend", omdat de mens geen overzicht heeft. Dan kan zo'n mens blijven doorslapen of ontwaken. 5. Interessant is het dan om in de diepte te gaan. Vaak komen de symbolen pas echt tot leven als er naar de achtergrond wordt gekeken, en dan ontstaat er ineens een hele andere uitleg waar de mens iets mee kan en verder kan komen. En dat is ook de bedoeling van het hele verhaal. In het geestelijke wordt ineens alles bruikbaar. 6. De sobere moest op een tocht door de onderwereld, om zo door vrij te komen van zijn lagere zelf, de vijand, tot wedergeboorte te komen. 7. Alles wat we om ons heen zien is terug te leiden tot de hieroglyphen. De hieroglyphen waren symbolisch, maar door het oog van het oervlees werd alles verletterlijkt. 8. De hieroglyphen bestonden al in het Amazone tijdperk. Het zijn symbolen in de mens zelf. Zijn hoofd werd afgehakt in de zin dat hij al zijn opgelegde normen, waarden en herinneringen verliest, om zo de leegte in te gaan, de honger en de depressie, de woestijn-ervaring. Dit komt ook weer terug in het Elia-verhaal en het Johannes de Doper verhaal. Soms moeten wij hiervoor symbolisch ons hoofd verliezen. 9. De hieroglyph van de persoon zonder hoofd bestond al in het Amazone Tijdperk. 10. De amazone hieroglyphen zijn van het eerste, oertijdperk, en daarna kwam er het tweede amazone tijdperk waarin er 535 een zwaar vereenvoudigd schrift kwam. 11. Iedereen reageert er weer anders op en elke situatie is ook anders. Dit heeft met allerlei factoren te maken, en daarom mag een mens ook niet zomaar een ander mens oordelen over hoe de ander met het lijden omgaat. 12. De ene mens heeft ook meer draagkracht dan de ander, en de mens kan niet zien of voelen wat er nu daadwerkelijk in de ander omgaat en in wat voor situatie iemand zich bevindt. Snelle vooroordelen zijn daarom taboe, en het spreekwoord "De beste stuurlui staan aan wal." 13. Ieder mens zal een moment hebben waarop hij of zij niet meer verder kan. Sommige mensen hadden al heel lang geleden, heel lang gestreden, en heel lang doorgegaan, en dan komt het moment dat ze eindelijk breken en instorten. 14. Iemand die niets heeft meegemaakt en die gewoon fluitend door het leven heengaat omdat hij of zij nog heel jong is kan daar niets over zeggen. Ieder mens gaat door verschillende seizoenen heen, en ieder mens moet aan zichzelf afsterven. 15. Overal waar ze waren geweest hadden
Pagina 2046
ze tranen en zweet achtergelaten, en nu waren ze dan eindelijk hier. Een leeuw kwam naar hen toe, en vroeg waar de anderen waren. ‘Oh,’ zeiden ze, ‘de tocht was verschrikkelijk, en we hebben velen achter moeten laten.’ 16. Dan schijnen ineens alle dingen om te draaien. Ze zijn ergens over een rand heengegaan. 17. De leeuw keek naar hun wonden als naar bloeiende bloemen. ‘Volg mij,’ zei de leeuw. En de leeuw leidde hen. 18. Het steken duurt niet voor altijd, maar daarna brengt het lijden vrucht voort, wanneer de tijd rijp is, en dan zie je het hemelse door alles heen. Het leven bestaat uit tegenstellingen die elkaar oproepen. 19. Ze kwamen toen weer in de plaats waar ze vandaan waren gekomen, en daar hebben ze toen hun koninkrijk gebouwd. 20. We zien hier dat het doel niet is om te verwennen en te besparen voor al het nodige lijden, maar om de cirkel rond te maken, omdat er nog zoveel veranderd moet worden. 21. Het leidt dus weer terug, het weer teruggaan naar het verleden. Maar omdat 536 ze mogen dit doen met een nieuw zicht en een nieuwe hemelse kracht, en mogen zo mengen. Het leven is bitter-zoet, zodat de zintuigen open blijven, opengaan, en de scheppingsvaardigheid kan voortleven. Dit is een belangrijke cyclus opdat we niet oppervlakkig worden, en geen luilekkerland bouwen waar geen diepere lessen meer geleerd kunnen, oftewel het gevaar van het verblindende "overpositieve". Zo mag dus het raadsel worden tot een prachtig sieraad, een belangrijk wapen in de strijd. 22. De vijand komt vaak niet als een brullende woeste leeuw die moordend in het rond gaat, plunderend en verslindend. Neen. Veel vaker komt de vijand als een vriendelijke vriend met allerlei gaven en verwennerij. Hij zal je niet onderwijzen over de dingen die je moet weten. Het is meer een gezellig slaapliedje. De vijand is een conformist die met de massa's meeloopt. 23. Om de vijand te kunnen ontlopen moet je de diepte ingaan. 24. De liefde is verbonden aan de baarmoeder in het Hebreeuws, en leidt helemaal terug tot de billen, als een beeld van de baarmoeder, en tot de oorspronkelijke betekenis ervan : de dualiteit, de tegenstelling. 25. De billen zijn een beeld van de dualiteit van de baarmoeder, de tegengestelde krachten om iets te scheppen. 26. In de valse kerk wordt er op die manier niet gegeven. Zij hebben hun leven niet afgelegd. Zij zijn niet aan zichzelf gestorven. Het is een markt. Zij hebben alles verletterlijkt, eenzijdig gemaakt en gedramatiseerd. 27. Zij mogen niet dromen. De kerk fluit hen terug zodra zij dit doen. Hun vleugels zijn hen afgenomen. Nooit kunnen zij wegvliegen. 28. Degenen die van de waarheid zijn afgeweken lopen overal met hun hoge titels te protsen, zoals de valse profeten dit deden met verheven minachting. 29. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. Zij doen graag water of gif bij de melk om de nummers te verhogen. 30. De mens moet neerbuigen, en neervallen, sterven aan het zelf, het uitgieten, schenken en offeren van het levenszaad, wat een metafoor is van zelfopoffering. De gevallen strijder wordt zo opgenomen in het hiernamaals. Alleen 537 degenen die hard aan zichzelf gestorven waren werden opgenomen. 31. Men moet niet praalziek tot God komen en niet met eergierigheid. Er is zoveel om af te leggen. De mens moet eenvoudig, sober en leeg komen tot de hemelse kennis in die zin, niet met uitwendige, stadse opsmuk. Eerst moet de mens geheel ontwapend worden, als in een vasten. Welke mens durft dat aan ? 32. Dit is de enige weg tot de heilige gebondenheid. Wij mogen niets voor de heilige gebondenheid achterhouden. De heilige gebondenheid zal ons omgorden. Doen wij dat buiten de heilige gebondenheid om dan is het slechts piraterij. 33. We mogen wachten op de nacht die ons zal terugbrengen tot de natuur, geheel naakt, opdat wij in de aarde worden wedergeboren, in de baarmoeder van de natuur. 34. Nooit mag de mens komen tot iets buiten zichzelf en dat gaan vereren terwijl de mens zelf niet veranderd. Dan zou de mens zichzelf bedriegen, wat in de valse kerk gebeurt. Alle uitwendige religie is zelfbedotterij. 35. Projectie op de ander is een
Pagina 2048
doodlopende weg. Het is de luiheid en gemakszucht van het lagere zelf die onder een voorhangsel leeft. 36. God is de wording in onszelf, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van het woord. 37. De wording, het baarmoeder principe, is tegelijkertijd de diepte van het raadsel. 38. Hierin ontstaat het loon van de charismatische gaven, want charis betekent loon. Dit is de opening van de hemelse zintuigen die de mens nodig heeft om in het paradijs te leven, oftewel de onderwereld. Hemel en onderwereld horen in die zin bij elkaar als een scheppende, wordende, dualiteit. 39. De vijand is een dualiteit, en kan in sommige opzichten ook neutraal gebruikt worden. De vijand is een tester. 40. De vijand is een toetssteen, direct of indirect. Er zijn goede vijanden en slechte vijanden, oftewel goede en slechte onderscheiding. 41. Het "vijandelijke" deel is de toetssteen, de strijder, oftewel het kritische denken waardoor je geen meeloper wordt. 538 42. Al onze toetsstenen moeten getoetst worden aan de hemelse kennis. We moeten onderzoeken op een afstand. 43. Eerst moet alles getest worden, en onze testmiddelen moeten getest worden. Zo kom je uit bij de bron van al het testen : de hemelse kennis. Onze testmiddelen mogen dus nooit indutten. Vandaar dat Jakob zijn Ezau-bron nodig heeft, en die bron moet altijd onderworpen zijn aan de hemelse kennis. 44. Vandaar dat Ezau tot de woestijn werd gedreven, om zo onderworpen te zijn aan de leerregels van de hemelse natuur. 45. Vandaar dat ook wij telkens tot de woestijn worden gedreven om onze middelen te zuiveren. 46. Hieronder lagen de mythes van Aser, die werd opgesloten in een kooi, als een teken van de restrictie door de leerregels. 47. Dit komt ook weer terug in de hieroglyphen. 48. Hierin kunnen alle valse leerregels van de lagere aardse gewesten, van de lagere wil, afsterven. Alle vormen van aardse gebondenheid zijn spiegelingen van de hemelse verbondenheid. 49. De hemelse vijandelijkheid is de toetser die vereeuwigd moet worden. 50. Wij moeten komen tot het eeuwige toetsen, de eeuwige onderscheiding, om zo te zijn in de geestelijke leerregels. 51. Dit gebeurt op het eeuwige Pniël, waar Jakob moest toetsen door te worstelen. 52. Dit is de eerste melk na de (weder)geboorte. 53. Het heeft geen zin om dat op anderen te gaan projecteren. De mens moet teruggaan tot zichzelf. Andere mensen zijn daar slechts een spiegeling van. 54. De mens heeft zich allerlei beelden gevormd van anderen, als afgoden of vooroordelen. Al deze zelfgemaakte beelden moet de mens loslaten en afleggen, om zo de woestijn in te gaan, het symbool van de onthechting, de leegte. In de diepte van de woestijn mag de mens zo komen tot de ware spiegelingen van de hemelse kennis, om dit pad te volgen, om zo te komen tot de hemelse zee in de eeuwige woestijn. 55. Habakuk leed aan ernstige profetische visioenen van geweld, en aan woede539 uitbarstingen ten gevolge hiervan. Alhoewel deze visioenen en uitbarstingen heel erg zijn is het ook een orakel. 56. De vijand is een van nature neutraal en dualistisch woord voor strijder. Dit is dus een metafoor voor de toetser. Ieder mens is opgeroepen om te toetsen en het goede te behouden, niet om een blinde gelover of navolger te zijn. 57. Die toets moet zo diep gaan tot het eeuwige touw, anders kan er nog inmeng zijn van de lagere aardse gewesten, de lagere wil. 58. De toets is er dus voor om tot de hemelse wil te komen, die gebaseerd is op de oneindige kennis. 59. De tegenstander betekent de triomf, de overwinning. En deze overwinning over de lagere wil herschept alles. 60. Ook onze boosheid moet getoetst worden. Er mag alleen boosheid zijn in de hemelse kennis, in de hemelse gebondenheid, niet zelfzucht of vooroordelen. 61. De boosheid moet dus nauwkeurig gericht worden en zijn rechtmatige plaats krijgen. in overmoed,
Pagina 2050
62. Soms is het geen tijd om boos te zijn. Soms is het tijd om eerst het lijden te aanvaarden. Hiervoor zijn er verschillende seizoenen. 63. Zefanja is het sieraad van de wording. Het betekent het aanvaarden van de eeuwige woestijn, als het lijden wat tot vruchtbaarheid brengt, de bron in de woestijn. Dit is wat genade is, als het aanvaarden van de tucht die tot leven leidt, als geduld. 64. Zefanja is als Aser die in de diepte van de kooi tot de eeuwige woestijn komt. 65. De eeuwige genade is als een sieraad van geduld in het lijden, de onderwerping en aanvaarding van het lijden, wat optreedt wanneer de menselijke kom breekt, wanneer de mens aan zijn lagere wil afsterft. 3. De rivier van wedergeboorte 1. De mens moet eerst toetsen en niet zomaar blindelings alles aannemen. Eerst moet de mens worstelen, onderzoeken, zoals Jakob op Pniël, totdat de mens zoals Jakob breekt en zijn lagere zelf heeft 540 overwonnen, om zo in verbinding te komen met de hemelse kennis. 2. De mens moet deze strijd en dit lijden aanvaarden en in die zin gracieus zijn. 3. Zefanja is een natuurlijk overgangsgebied tussen woestijn en water. Alleen in de eeuwige woestijn kan de mens aan zichzelf afsterven. 4. Alleen als de mens diep genoeg doordringt in deze woestijn, door gracieus te zijn, dan komt de mens vanzelf als in een natuurlijk proces tot het levengevende water. 5. Het ware gracieuze is de diepte in alles zien, en dat je zo alles ook poëtisch kunt aanvaarden als een raadsel. Het is iets wat je zelf kunt winnen en verdienen. Het gaat niet buiten jezelf om. 6. Dwazen zijn een sta in de weg, maar zijn ook een raadsel. Zij houden dus zelfs voor ons de sleutel vast om verder te kunnen komen. Daarom moeten wij veel aanvaarden, wat ook de boodschap is van Zefanja. We kunnen niet ontkomen aan de woestijn. We moeten er doorheen, en kunnen niet halverwege terugkeren. In de woestijn gebeurt vanzelf het wonder van de natuur. 7. Als we blijven doorlopen zullen we vanzelf in het beloofde land komen. Dit is al om ons heen in alle dingen. Het is iets wat de mens moet ontdekken. 8. De seizoenen zullen dus in elkaar overlopen door natuurlijke processen van verbrokenheid. De mens die toetst en hierin niet achtergebleven. 13. De gekooide ziel dwaalt in de diepte door de woestijnen, en kan de dingen die hij wil bereiken niet bereiken. Alles ligt ver weg, te ver. Het is onbereikbaar. Er zijn allerlei restricties opgelegd waar de gekooide ziel zich het hoofd over buigt. opgeeft wordt tegemoetgekomen in de hemelse kennis door een soort van breekpunt, en dan stroomt er hemelse kennis binnen die de mens niet meer kan tegenhouden. 9. Er is een verbinding gekomen, een overstroming, want de mens is als Jakob op de heup geslagen, als een beeld van het open zijn van de hemelse zintuigen. 10. Goed is het dan om tot stilte te komen en goed is het dan om gebroken te worden, want zijt gij niet allen afgedwaald. 11. Ik dan ben de Goede Herder, en ben reeds geweest waar gij komt. Weet dan dat gij door het lijden elkander hebt leren kennen, en door de muren van elkanders harten bent heengebroken. 12. Weest dan met elkaar verbonden in het lijden, en het ijs, want buiten lopen de wolven wachtende om datgeen te verslinden dat losgeraakt is en 541 14. De mens bereikt dan de verborgen grot van de herschepping. 15. Het wonder van de woestijn vindt plaats waarin alles wat de mens in de woestijn verloren heeft weer opgebouwd wordt, weer bereikt wordt, maar dan op een hele andere manier, veel dieper, en beter. 16. De verborgen grot is gelegen in het hart van de woestijn, boven de bron van wedergeboorte. 17. Ismael is hij die op het zand staat, of in de woestijn, als hij die de woestijn was ingezonden, samen met zijn moeder. 18. De boot van de sobere gaat over de rivier van wedergeboorte. 19. De rivier van wedergeboorte is om te toetsen, iets waar ieder mens doorheen moet. Alles moet namelijk getoetst worden. Ook komt de mens op de boot op
Pagina 2052
de rivier van wedergeboorte andere boten tegen. Op de rivier van wedergeboorte lopen namelijk alle werelden over, en ontwikkel je de zintuigen van de hemelse kennis. De oeroeboel 20. Een onderdeel van de hersenen is het hardheids-zintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheidswaardes, de oeroeboel. 21. Oorspronkelijk is het een hersenklier, en die is door het oervlees weggesneden uit de hersenen, opdat zij over de mens konden heersen. 22. Het is een zachte substantie in de hersenen die moet ontwaken. Als die verbinding is gelegd kan de mens zich weer aanleren creatief te zijn, creatief te denken. 23. Dan is het van belang om te leren ademen vanuit deze klier in het voorhoofd, vanuit de lichte stroom. 24. Het is een klein zacht watervalletje in het hoofd. Eerst moet het ontdekt worden, en moet men erdoor leren leven, vanuit de hartbron. 25. Het is als de waterval van zachtheid. Deze waterval heeft haar eigen zoetheid, geregeld door de zachtheid. 542 26. Eerst moet alles zacht en zwak worden, wegvagen, zodat de lagere aardse wil kan sterven, en al het valse harde in ons kan afbreken, want dit houdt ons tegen. Alle lagere aardse hekken moeten afgebroken worden. 4. De ladder van Ezau 1. We mogen komen tot de zachte wateren van de hemelse natuur. Alles wat hard en vast is moeten we loslaten, om zo dieper te komen, dieper te zwemmen. 2. De mens mag komen tot deze verborgen zee. 3. De rode soep die Ezau kocht in ruil voor zijn eerstgeboorterecht is een beeld van zijn bloed om los te komen van zijn lagere zelf en wil. 4. Hier is het dus de ladder van Ezau, en de ladder wordt gemaakt van het bloed van Ezau. In deze spreuken wordt de ziel in de onderwereld zelf tot Ezau, en kan uit de put komen door aan zichzelf te sterven en zichzelf te scheppen. 5. In de Egyptologie staat Sjoe op Geb, de aarde, en houdt Net, de hemel, boven zijn hoofd. Geb en Net zijn zijn twee kinderen die hij van elkaar gescheiden heeft, en waartussen hij de brug is. Sjoe is de leegheid, de lucht, en hij wordt geboren uit de mond van Ra, als de adem. 6. Dit komt terug waar Ezau als eerste uit de moederschoot komt, terwijl Yaqob als een Hebreeuwse transliteratie van Geb, zijn hiel vasthoudt. 7. In de Egyptische mythe keert Geb zich tegen Sjoe en tijdens de zwakheid van Sjoe neemt hij zijn troon over, wat in het Jakob en Ezau verhaal terugkomt als Jakob die het eerstgeboorterecht overneemt van Ezau wanneer deze zwak en hongerig terugkomt van de jacht. 8. In de diepte van de woestijn is er uiteindelijk de tornado van Sjoe, de ladder van Ezau, waardoor de mens aan zichzelf afsterft door zelf Sjoe, Ezau, te worden. Het is een ladder van bloed. 9. Wij moeten terug naar de woestijn, terug naar de hemelse kennis die verborgen ligt. 10. De diepte van de oorspronkelijke 543 Egyptische Ezau, Sjoe, kent verschillende wortelwoorden, zoals "seh" wat ook vissen betekent, vangen in een net. Ook Sa is zo'n wortelwoord, kennis, die altijd met Ra was op zijn nachtboot om de wachters van de poorten der uren aan te spreken. 11. Sa kwam hiervoor ook uit de mond van Ra, zoals Sjoe uit de mond van Ra kwam, dus zij horen bij elkaar als het gesproken Woord. 12. Sjoe moest in de hal van Ma, de leerregels, de veroordeelde doden vernietigen. 13. Sjoe raakte in gevecht met een wild rund, die een beeld is van zijn chaos-zelf, om zo orde te scheppen. In dit gevecht vormde het bloed van de wilde rund een ladder. 14. Hij was diep in een afgrond, terugkomt in het Jozef verhaal, de zoon van Jakob. 15. Dit is vervormd tot een drogbeeld in Spanje in het stierenvechten. Dit komt omdat zij de metaforische, diepere wortels niet kennen. Ze willen de geestelijke oorlogsvoering niet, dus ze bevechten de dierenwereld in plaats van aan zichzelf af te sterven.
Pagina 2054
16. Zij willen een materialistisch loon, een materialistische oorlogsvoering, om even snel met hun problemen af te rekenen. Zij hebben hun loon reeds, en zullen het in de hemel niet krijgen. 17. Het hemelse woord is een slager van slagers, een matador tegen matadors. En dat is dus ook wat Ezau in diepte was, en waarom hij zo werd gehaat. Maar Ezau werd tot een groot woestijnvolk, Edom. De roependen in de woestijn zullen elkaar ontmoeten op de ladder van Ezau in de diepte van de woestijn. Dit zijn eenlingen die eerst zwaar zijn getest. Velen komen niet door de beproevingen van de woestijn heen. Het kost je alles om tot het beloofde land te gaan, maar het is het waard om alles voor deze schelp te verkopen. 18. Shu raakte dus met zijn lagere aardse wil in gevecht als met het verschrikkelijke wilde rund van chaos. Ezau had dus zijn eigen Pniël-ervaring, wat resulteerde in het verschijnen van de ladder. 19. Op deze hemelsladder gaan de heiligen de wolken in tot de leerregels die geprint worden in het hart, om zo het wilde rund van roekeloosheid totaal te overwinnen. 544 20. De hemelse kennis is een woeste oorlogsvoerder die zich niet aan aardse en sociale normen en waarden houdt. Het wil zeggen dat Ezau zijn overmoed inwisselt voor hemelse woestheid, in de zin dat hij ontembaar is voor het aardse, rebels, voerende een hogere oorlog, zonder daarbij te vervallen tot materialistische methodes. 21. Dit is het wilde pad van de geestelijke oorlogsvoering, wat decoratief soms heel poetisch kan zijn. 22. Ezau en Yaqob zijn een bepaalde dualiteit binnen een mens. Ze staan voor bepaalde principes die met elkaar in balans moeten komen. 23. Met alle dingen die tot ons komen moeten we worstelen en ze niet zomaar aannemen. Dat is de natuur van Ezau. Eerst moet alles getoetst worden, en deze toets moet zuiver en eeuwig zijn. Dit kan alleen gebeuren als de mens aan zichzelf afsterft, als Ezau komende tot de kom van rode soep. 24. God is een woeste God, als een leeuwin. Zonder haar woestheid zou ze nooit de inprintingen in het hart kunnen verrichten. 6. Dit gaat over een diepere bevruchting door inzicht. 5. De ladder van het paradijs 1. Ik had eens een droom over moeder God, en haar gezicht was de bron van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat het te intens was. 2. Als kind zijnde droomde ik vaak over moeder God. 3. Ik droomde over deze bron waar de diepte van de woestijn overging in woestijn-zee, in water, waar een tornado was, vormende de paradijselijke hersenklieren. 4. Door deze wateren wordt de mens gereinigd en verheerlijkt. 5. Het zijn principes die de mens zelf moet worden. De mens moet deze taal leren. De hemelse wateren maken weer jong, brengen tot wedergeboorte. 7. Niemand kan dat voor je doen, want iedereen is slechts een bepaalde spiegeling van jezelf. Niemand kan je dus daarwerkelijk bevrijden en ook niet daadwerkelijk vernietigen. Het leven is een visioen en een raadsel van het zelf. 8. Het zelf wordt opgelost in de eeuwige principes van de natuur, oftewel de hemelse kennis. 9. In diepte is de mens dus niet afhankelijk van de ander, maar is de ander een spiegeling waarin de mens zichzelf kan zien. 10. Zo vervalt de mens ook niet tot afgoderij, ook niet tot zichzelf, want het zelf is slechts een spiegeling van de hemelse kennis. 11. Het opgelost worden in de hemelse kennis is het uiteindelijke doel. Er moet dus een goede balans blijven tussen het zelf en het onpersoonlijke principiële, anders vervalt men tot egoïsme en zelfverheerlijking. 12. Zonder de verloochening van het lagere zelf en de lagere wil is men op een doodlopende weg. 545
Pagina 2056
13. We moeten de ander dus ook op een bepaalde manier worden, anders blijven we altijd ronddolen in heimwee en onbereikbaarheid, en dan wordt verlies ondragelijk. 14. De ander als verloren parallel zal dus in het zelf ingeprint moeten worden op een natuurlijke manier, de verheerlijkte bron ervan, wat zich dan op een natuurlijke manier met het zelf gaat mengen, zodat het één geheel wordt en op een natuurlijke manier wordt aangepast. 15. Zo wordt de ander dus ook volkomen geneutraliseerd. 16. Dit proces kan alleen in de woeste wildernis gebeuren. 17. Het inprinten van de leerregels is het ontvangen van loon. 18. De aan zichzelf gestorvene komt zo tot de vrucht van de hemelse kennis, de ladder van het paradijs, en zo tot de bron van het bewustzijn. 19. In de woestijn leidt de ladder van Ezau tot de bron van de psychologie, tot de honger en de dorst opdat er eerst wordt losgekomen van de voeding van de lagere wil. 546 20. In dit proces sterft de lagere wil dan ook af, opdat het hemelse brood ontvangen kan worden. Het is het hemelse voedsel, het beeld van openbaring. 21. Het gaat om het ontwaken in de ‘Ik Ben’, in de baarmoeder, de bron van de geestelijke oorlogsvoering. 22. De woestheid is dus scheppend en herscheppend, en ook weer ordenend, verdiepend, als een dualiteit, en niet een onbeheerste, overextreme, eeuwige aggressie zoals bij fundamentalisten, maar ook zij dragen een stuk van cryptische waarheid wat begrepen moet worden, dus ook zij moeten toegevoegd worden aan de ‘Ik Ben’. ‘Ik Ben hen.’ 23. Ik dring door tot hun goddelijke zaad, tot hun goede parallel. Ik ben hen. Je kunt ze dus desnoods naam voor naam gaan opnoemen. Jij bent ze allemaal. Het zijn delen van jou, losgeraakte stukken potentiele hemelse kennis. Het is zaad waarmee gewerkt moet worden. 24. Ik kon niet te lang kijken in mijn droom toen ik de bron van moeder God zag. Het was zo wonderlijk dat het ondragelijk was. Ik kon het alleen verdragen in kleine beetjes. aangestelt. 25. Ook als kind heb ik verschillende ontmoetingen met de moeder God gehad. 26. Zij riep mij door donder en bliksem. Een heleboel dingen begreep ik niet. 27. Het is zeker niet simpel en makkelijk. Veel gevaren liggen er op de loer. 28. Elke vijand stelt een bepaald verloren wapen van je voor, wat je weer terug moet nemen, op waarde moet leren schatten. Elke vijand representeert een gestolen deel van jou. Het is van jou. Je bent het zelf. 29. Het "Ik Ben" principe wordt vaak overmatig en gerepresenteerd voor een bepaalde markt. 30. De waarschuwingen zijn overboord gekieperd. De natuur wordt verloochend en ontkend met al haar principes en processen. Het is een heel oppervlakkig iets geworden, losgesneden van al haar sappen, terwijl van oorsprong er de geestelijke oorlogsvoering is, waarvan de bronnen nog steeds diep opgeborgen liggen. Oppassen geblazen dus. 31. De valse Ik Ben kan zich niet in de ander verplaatsen, maar heeft zich gewoon boven iedereen als God 547 ongebalanceerd 6. Over de Galaten 1. De tocht van loon is het diepste Zelf, dus hierin leert de mens af om alles op iemand anders te projecteren. Het is de verantwoordelijkheid van ieder mens om te onthechten van de ander en het diepste Zelf in zichzelf te vinden. 2. Het zelf kan alleen waarlijk verloochend worden als het diepste Zelf wordt gevonden. 3. Mensen in het Westen denken zo verschrikkelijk nauw en het is belangrijk om hieruit te ontsnappen. Het Westen is een totale nachtmerrie van taal. De Westerse talen zijn letterlijk, materialistisch en oppervlakkig. Het kent geen diepte en geen poezie. Niets kan en niets mag. Maar de hemelse zee zal hen overspoelen. De vogels der hemelen zullen komen om hen van de hemelse kennis mee te nemen. Ook de vissen der hemelen zullen komen om hen van de hemelse kennis mee te nemen. Hiertoe is
Pagina 2058
het oorlog. De Westerse farizeistische schelp moet gebroken worden. 4. De wortel is dichterlijk. Dit is het loon, de ware tekenen van godvruchtigheid als de merktekens van de hemelse adoptie. Alleen door de hemelse adoptie ontkomen we. 5. Het gaat om het openstaan voor andere talen en culturen die hetzelfde zeggen. De mens mag zo komen tot de verzoening tussen hemel en aarde, door de verzoening tussen de verschillende culturen en talen. Dit is iets moois. Dit is nodig. Niemand zit te wachten op verdere religieuze oorlogen. 6. Voorzichtigheid groeit door de blokkades op het pad. In tegenstelling tot blind geloof moet er gestreefd worden naar zekerheden die de majesteit van de goede boodschap kunnen dragen en uitvoeren. 7. Voorzichtigheid maakt korte metten met blind geloof, en voorzichtigheid brengt ook weer een persoonlijke factor. Ook brengt want ieder voor zich zal de dood aan zichzelf moeten sterven om aan deze dingen deel te hebben. 9. Een boom moet diep wortelen in heilige vreze (voorzichtigheid) in plaats van groot willen zijn in vol aanzien door praterige vooroordelen 10. De vrucht bewerkt verzoening bewerkt. 11. Er zijn vele misleiders met allerlei vrome woorden die uitgezonden zijn om te plunderen. 12. We moeten daarom uitermate voorzichtig zijn met tradities van mensen, de elementen waarop de samenleving is gebouwd, want daarin schuilt juist vaak het kwaad, en het wordt voortdurend uitgebroed in de hoofden van de mensen. voorzichtigheid onderscheiding. Deze goede boodschap zondert de mens af tot het eeuwig leven. 8. In diepte is de goede boodschap geen gift, maar een voorbeeld van geduld, 548 13. Het gaat niet om werken op zich, maar om de overgave aan het hemelse, zodat het hemelse, de hemelse kennis, door ons heen kan werken, zodat alles zuiver blijft. Het gaat dus om het werk van de hemelse kennis, door de overgave. De mens in de stad moet aan zichzelf sterven om afgescheiden te worden van de oppervlakkige, bedrieglijke werken van de stad. 14. De Galaten hadden de goede boodschap tot drogbeelden gemaakt, en verdraaid, tot bijgeloof. Ze hebben zichzelf een eigen beeld gemaakt van de hemelse realiteiten, wat puur hun eigen mening is, hun eigen uitvinding. Je mag God niet zomaar verzinnen. De Galaten hadden God gemaakt in plaats van andersom. 15. De Galaten deden dit omdat ze ondankbaar waren geworden en niet konden wachten op ware openbaring. Ze hadden het probleem dat ze geen geduld hadden ontwikkeld, en zo werden ze weggegrepen door lichtzinnigheid. 16. Je kan alleen iets geloven als je het kent. Er is geen geloof mogelijk zonder kennis. 17. Geloof zonder kennis is dood. 18. De boodschap is dat de oppervlakkige, bedrieglijke leerregels plaats moeten maken voor de leerregels van de kennis. 19. Het ware geloof is het geweten wat zich geheel aan God alleen heeft overgegeven in volharding en vastheid, als tegengesteld aan trots vertrouwen in het materiële. Dit is niet zomaar iets wat er al is, maar een beoefening. 549 20. Oppervlakkig geloof is bedriegelijk. Het gaat om de volle openbaring van dingen die eerder alleen maar vaag waren. Hen van eerdere tijden hadden te weinig inzicht om dingen met zekerheid vast te stellen. 21. Er was vroeger geen ware openbaring, alleen maar het zaad van ware openbaring. Vroeger leefden ze onder een vloek hierom. Ze waren gevangenen van de lagere leerregels, gevangenen van een onvolkomen school. 22. Om hier aan te ontkomen moet de mens eten van de vrucht van de hemelse adoptie. Die adoptie is door de hemelse kennis, zonder welke we verslaafd blijven aan valse religie, wat voor drogbeelden we er dan ook voor mogen gebruiken. 7. Paulus in Romeinse ballingschap 1. Genade, giften, kunnen te vroeg of te laat komen. De mens moet leren leven door eerlijk loon, oftewel ware tijdafstemming.
Pagina 2060
2. Gebruik je van bepaalde stoffen teveel of te weinig, dan kan het giftig zijn. Vandaar dat de mens tijdafstemming moet leren. 3. De mens zit opgesloten in een schelp. Ook kunnen we dat niet forceren. Het is als het uitbroeden van een ei. Als je voordat het tijd is het ei openmaakt heb je niks. Vandaar dat het weer om tijdafstemming gaat waarvan loon een metafoor is. 4. Dit is het loon van het lijden voor het hemelse doel. 5. Het is het loon van de volhouder, de verdieper. 6. De leegte, de afzondering, de onthechting, is als de grote oerafgrond en oerbaarmoeder waaruit voortgekomen is. 7. In de leegte is altijd weer doorgang, ook als het lijkt alsof je in alles wordt tegengehouden. Wij worden in alle dingen tegengehouden, maar nooit in onze groei. 8. Blokkades leren ons voorzichtigheid en geduld om zo het ware pad te vinden, en dat is niet het ogenschijnlijke. 550 9. Blokkades leren ons de diepte in te gaan. Soms moeten we even wat stappen terugnemen, hebben we een belangrijke les vergeten, of ergens iets laten liggen. 10. Soms moeten we wachten voor een hele belangrijke reden, namelijk dat het nog geen tijd is. Soms is de situatie totaal onrijp. 11. Forceer daarom niets. Let op het natuurlijke. 12. Het zit in de kleine dingen. De mens mag leren opmerkzaam te worden. 13. Alles heeft een bedoeling, wat de mens niet kan overzien. alles 14. Wij mogen dus niet zeggen dat de hemel alleen van een bepaalde cultuur is. Dat zou racisme zijn. De talen horen bij elkaar, en vertellen een verhaal. Zijn wij daar open voor, of gaan we wachten op een nieuwe religieuze oorlog over wie god in zijn zak heeft en wie niet. Zijn religieuze oorlogen niet allemaal heel kinderachtig ? Maar dit hangt boven ons hoofd als wij onze kinderen en elkaar niet onderwijzen. Het is nog niet te laat. 15. Religieuze oorlogen zijn ondervoedde kinderen die nooit diep onderwijs hebben gehad. Is dit geen schande ? 16. De natuur leert dus de les dat het om natuurlijk vruchtdragen gaat in geduld, niet in overmoed en niet dat alles zomaar in de schoot wordt geworpen. 17. Het is ten diepste dus geen gave. Dat zou levensgevaarlijk zijn. Deze stadse wereld is gebaseerd op overmoedige, onvoorzichtige gaven. 18. Daarom zei Paulus dat het hem niet om de gave te doen zou zijn, maar om de opbrengst. 19. Gaan we voor de gift, of gaan we voor de vrucht ? 20. De voortijdige gift leidt tot de dood. De vrucht leidt tot leven. 21. Als je iets heel graag wil, denk dan eerst aan de ander, aan de behoefte van de ander, want je mag niemand het loon onthouden. 22. Voordat je gegeven wil worden is het dus belangrijk de vraag te stellen : Heb je zelf al genoeg gegeven ? Het gaat om het zaaien, wortelschieten en vruchtdragen, deze trialiteit. 23. Wij kunnen in die eensgezindheid van 551 een ieder iets leren en van iedere cultuur. Juist in de gevangenis van ons leven gebeurt dit wonder dat we ineens contact hebben met de ander die door iets soortgelijks heengaat. 24. Ineens kunnen we de ander door dit wonder zo begrijpen en op waarde schatten. De kooi is dus juist de tunnel tot de ander. Wij mogen de kooi, oftewel de beperkingen, in ons leven dus niet onderschatten. 25. Eén van de eerste dingen die Paulus opnoemt in de Filippi brief, tijdens zijn Romeinse gevangenschap is dankbaarheid, want door zijn kooi komt hij in aanraking met anderen die in kooien leven en kan zo nieuwe geboorte aan hen geven. 26. En zo kunnen zij ook weer aan anderen nieuwe geboorte geven. 27. Paulus kan op die manier dus loon schenken aan anderen die op ditzelfde niveau zijn gekomen. 28. In het Sanskrit is Filippi (vallabha, vilopa) de wonderlijke bevruchtingsmethodes van de natuur. Kijk maar eens naar de bomen en de bloemen hoe die zich voortplanten. Ze staan allemaal afgezonderd in hun eigen
Pagina 2062
kooi om het zomaar eens te zeggen, en het stuifmeel wordt overgebracht door de wind en de insecten. Filippi is de vruchtbaarheid van de kooi. 29. Paulus laat weten dat hij in de buik van de hemel is, waarvan zijn gevangenschap een spiegeling is. Hij bevindt zich dus in de baarmoeder van moeder paradijs. 30. Het zijn beelden van de tedere zorg en aandacht die er voor ieder mens is die tot dit geheimenis komt. 31. Ook is deze ontferming dus zeer voorzichtig en vluchtig. Waarom is dit ? Dit gebeurt opdat wij gevoelig zullen worden, en onszelf kunnen ontwikkelen. 32. De hemelse natuur is wijs en werkt met strategie. Van het geprojecteerde en opgelegde schijnzelf komt de mens niet zomaar af. De mens komt niet zomaar af van de lagere wil die telkens als een spiegeling de mens overal stalkt. 33. Daarom moet de mens de lagere wil temmen en leren berijden zoals een beest, wat ook de boodschap en betekenis is van Filippenzen. 34. Oppervlakkigheid is potentieel creatief materiaal, en mag cryptisch 552 benaderd worden om zo de droomstad te bouwen waarin er een pad is tot de tuin en zo tot de natuur. 35. Teveel vrijheid is hierin een gevaar, als valse, bedrieglijke vrijheid die de mens doet afdwalen. Daarom is de kooi belangrijk, de grenzen in het leven van een mens, de restricties. Door dit principe op waarde te schatten kan de mens veel vrucht dragen. 36. Het boek Thessalonicenzen van Paulus gaat over de onsterfelijkheid in de zin dat door het goede te doen je ziel zal oprijzen in de wolken tot de hemel waardoor je eeuwig leeft. 37. Dit houdt verband met de strijd tussen goed en kwaad, want je moet wel zelf het kwaad verslaan. 38. Zo mogen we ook de legende van Thessaloniki begrijpen, dat zij de schippers testte om te zien of ze de kennis van de hemel hadden. Dit is ook wat de diepere Sanskrit wortel Toza betekent : testen, onderscheiden (filteren). Ook betekent het druppelen, als de druppelende onsterfelijkheids-drank. Daarom staat er ook in het boek Thessalonicenzen : toetst alles en behoud het goede. De les van de vijgeboom 39. In het boek Ephese wordt er gesproken van het bouwen van een hemelse tent en een hemelse nederzetting, als tegengesteld aan de lagere aardse stad. 40. Het is het rijp worden, want het bouwen gaat op een natuurlijke manier, door het vruchtdragen, niet door bedriegelijke steekpenningen en verwennerijen. 41. Paulus maakt duidelijk dat het om het groeien gaat en het wortelen, als een boom. 42. Het leidt helemaal terug tot de diepe pazu wortel in het Sanskrite wat de indische vijgeboom betekent. 43. Kenmerkend is dat de vijgen op of dichtbij de stam groeien, als een beeld dat ze dichtbij de bron blijven. 44. Alles wijst terug op natuurlijke principes. In plaats van te hangen aan het kunstmatige mogen we terugkeren tot de natuur, tot de vijgeboom, de hemelse boom, om ervan te leren. 45. Wij mogen komen tot de diepere geheimen die de boeken verborgen 553 8. Voorbereidingen tot de zondvloed 1. Als je dan als mens in de diepte van de natuur gaat en je plotseling overweldigt houden. In de diepte is de vruchtbaarheid. Alles wat aan de oppervlakte blijft is onvruchtbaar. Ephese zegt daarom ook : Heb geen deel aan de onvruchtbare werken. omkopingen, 46. De valse gave is giftig en maakt je een slaaf tot de stad en de markt. Een gift is nooit vrijblijvend. Wees op je hoede in het oerwoud. Neem geen valstrikken aan. Er gaat een hele wereld van verlokkerij schuil achter giften. Wees er zeker van of het je loon is, je vrucht. 47. Ben je een boom, dan begint het pas. We gaan van wortel tot wortel, van vrucht tot vrucht. Dat is de les van de Vijgeboom. Houdt je vast aan de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. De rest zal vergaan.
Pagina 2064
wordt door de veelkleurige verscheidenheid van de natuur, of je bevindt jezelf op de golven van de zee en het wordt erger en erger, tot op het punt dat je het niet meer weet, dan bemerk je ineens dat je helemaal alleen bent in de onnaspeurlijke en eindeloze rijkdom van de natuur die je niet begrijpt. 2. Zelf ben je ook een spiegeling en onderdeel van een groter geheel. De kennis gaat diep en is ingewikkeld en voor een mens niet te bevatten. 3. We mogen dus op de uitkijk staan voor de wonderen van de natuur, de natuurverschijnselen van de evolutie, wat in diepte gewoon een ontwakingsproces is, want het was er altijd al. Alles ligt besloten in de oneindige logica, die niet de logica van het lagere zelf is. 4. Onze lagere kennis zal plaats maken voor de Eindeloze Kennis. Zo hebben wij deel aan het wonder van de natuur, en worden het ook zelf. We lossen er geheel in op. 5. Ieder mens is zelf verantwoordelijk, en kan dit niet op iets of iemand anders afschuiven. De mens moet zelf veranderen, anders heeft alles geen zin. 6. Juist in de kooi van ons leven komen 554 we in contact met het diepere, dat wat onder de oppervlakte is verdwenen. 7. Wij mogen zo al het verlorene weer verzamelen als wij ons in een kooi voelen. De kooi wijst namelijk de weg. Het is een tunnel tot de diepte, terwijl teveel vrijheid alleen maar aan de oppervlakte is. 8. Wij leren tijdafstemming alleen door obstakels. Zonder geduld en voorzichtigheid is het onmogelijk. 9. De natuur is voor de mens een frisse adem. Als de vijgeboom gaat bloeien en bloesem krijgt, dan worden de bloesems weleens vergeleken met de pijlen van de oneindige kennis die de jonge harten verwonden. Ook lijken de bloesems op netten, als het grote universele net waarin alle zielen, oftewel alle spiegelingen, weer terug worden genomen. Dit zal een groot wonder zijn in de natuur, wanneer dit zal manifesteren. In de filosofie is dit moment al gebeurd en ligt opgeslagen in de geschiedenis waartoe de mens mag ontwaken. 10. Juist door de verwonding van deze pijl in het hart ontwaakt het hart. 11. Het hemelse Zelf is als een archetype, een symbool, zwevende boven de wateren als een groot geheimenis. 12. Het zelf heeft ons geheel in bezit, en de mens is geobsedeerd met het zelf, vandaar dat het belangrijk is het geheimenis van het hemelse Zelf te kennen. Er is een groot verschil tussen het lagere zelf en het hemelse Zelf. 13. Door de ontwaking tot de hemelse kennis zullen we de eindeloze schepping ervan zien, en dan is er voor leugens geen plaats. 14. De hemelse baarmoeder heeft een vreemd soort sarcasme. Noem het zwarte humor. Alleen dwazen nemen het letterlijk. De hemelse baarmoeder is dus niet sadistisch, maar sarcastisch, als een verhalen verteller. Die verhalen hebben een diepere en veelzijdige betekenis. De hemelse baarmoeder gaat zo diep, maar dit is allemaal om de mens te doen ontwaken tot het diepere geestelijke. 15. Iedere sluwe vos weet dat het wegkappen van wortels en het onttrekken van sappen economische winst oplevert, want mensen blijven zo je product kopen, omdat ze er afhankelijk aan worden, en meer van het spul willen hebben, omdat het hen net niet verzadigd. Het houdt hen er namelijk tussenin, wat het geheim is van allerlei soorten markten. 555 16. In India is er ook de Shami boom (sama), de witte doorn boom, die ervoor was om de wapens op te bergen en te beveiligen, als een arsenaal boom, als een inventaris. Deze boom wordt ook wel Vasin genoemd in het Sanskrit. Vazin, vzn, vsn, betekent de overwinnaar over het lagere zelf. 17. De hemelse vis droeg aan de eerste mens op een boot te bouwen voor het redden van alle wijzen, alle diersoorten en granen, vanwege de komende zondvloed. De zondvloed komt, en de vis trekt de boot voort naar de toppen van de bergen. 18. Ze moeten ook door een verschrikkelijke storm voordat ze daar komen. 19. Het was het eind van een tijdperk waarin een valse geest het hemelse woord had gestolen, die de vis op de bodem van de oceaan weer terugvindt. 20. Het wordt weer teruggegeven aan de mens (de wijzen) door de vis. 21. Kalki is de Messiaanse hemelse strijder op het witte paard met het hemelse mes die het huidige tijdperk zal afsluiten, door de onwetendheid weg te
Pagina 2066
nemen. Hij zal de mensheid weer terugleiden tot het eerste tijdperk van eeuwige kennis, zodat de cyclus rond is. Dit kan alleen gebeuren door onderwijs. Het is niet het einde van de wereld, maar het begin. 22. En dan mag je zweven boven die grote wilde oceaan van het leven, tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, zodat je schijnzelf, je opgelegde zelf, geheel daartussen kan oplossen. 23. Je nieuwe zelf vibreert dan heel snel tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, als je diepere, ware zelf. Je mag daar blijven oplossen, om daar over te gaan in het Oneindige Zijn. 24. De wilde oceaan beneden je was er om je te vormen. De wilde oceaan was er om je te laten opstijgen. Dat was het doel van de wilde oceaan : om je de parallel te laten vastgrijpen. 25. De hemel is pure kennis. Het is een vruchtbaarheids-principe. Het gebeurt alleen in een staat van onthechting, in afzondering. Het is een bepaalde ervaring. 26. De mensen om ons heen, of die nu goed of slecht zijn, moeilijk of makkelijk, 556 houden in diepte het zaad van onze hemelse eigenschappen. Ons hemelse Zelf heeft ons alreeds omringd. 27. Toch is het belangrijk te beseffen dat we steeds dieper naar binnen moeten, en dat de buitenwereld slechts een spiegeling is van het binnenste. 9. Yeshua, de wording van Ezau 1. De Sunu is de goddelijke jager. Deze schiet pijlen van genezing af als een heelmeester, met de pijlen van de ontwaking. 2. Al deze pijlen zijn ervoor om de mens dan wel laten af te sterven aan de lagere wil, maar ook om de mens tot een hemelse school te brengen. 3. Door de discipline van overgave en opoffering, ontstaat er zo een band met de heilige kennis, het oneindige bewustzijn van de ontwaking. 4. De persoonlijkheid is de vrucht van kennis die niet voor haar tijd wordt opgewekt. te gaan. 5. Er is een balans tussen principe en persoon, in die volgorde. 6. Waar het principe op een lager plan wordt gezet valt men in de illusies van afgoderij en valse religie, oftewel persoonsverheerlijking, wat een vorm is van mensenzoeken mensenverafgoding. 7. Je kunt je soms aan een mens ophalen, maar het doel is dat je het zelf wordt, dat je het gaat zien als een spiegeling van jezelf. 8. Afgoderij ontstaat waar je gaat lopen projecteren en jezelf niet ontwikkeld. 9. Onderwerping is dus niet het totaaldoel, maar moet in balans zijn met de wording en het zijn. 10. Zo mag je ook niet zomaar mensen gaan onderwerpen en ze niet helpen om te komen waar jij bent. 11. Ezau bedelde om 'het rode', en ook zijn vrouw gaf hem eens een kom met het rode om zijn toorn te kalmeren. 12. Het is de heilige vreze, oftewel de heilige voorzichtigheid, die nodig is om de tent te betreden om tot de heilige leer 557 15. Het is de verwoestende kracht van het Oneindige Zelf. 16. Ezau moest de kapali eed afleggen. Kapala betekent schedel, als een bedelaarskom, en deze eed houdt in naar de wildernis te gaan om daar een nomade te zijn, naakt en bedekt met de aarde, met een bedelaarskom, als een beeld van nederige overgave. 17. Ezau gaat de wildernis in en uiteindelijk bij Jakob bedelt hij om het rode. Het pad van Ezau is het pad waarin hij afsterft aan zijn aardse rechten, zijn eerstgeboorte recht, als het pad van zelfopoffering en overgave. 18. Ook Yeshua (Yah-Shu, de wording van Ezau) liet in de oorspronkelijke gnostisch-Esseense mythologie zijn hemelse rechten achter zich en vernederde zich door naar de aarde te gaan. 13. Hij heeft dus een kom of schedel gevuld met bloed, wat de onderwerping van het schijnzelf van drogbeelden betekent, als een beeld van de ontwaking. en 14. Ook houdt de vrouw op het beest in de wildernis een kom met bloed vast.
Pagina 2068
19. De schedelkom is dus een beeld van het afleggen van het lagere aardse zelf, de lagere wil, ook in de zin van het inzicht krijgen in de filosofie ervan. 20. Telkens komt alles terug op de kennis. Zonder diagnose is er geen genezing. Inzicht is de weg. In dit opzicht mogen we daar om vragen op het pad, met een lege kom. 21. We komen zo tot de oneindige kennis en vragen haar om ons te vullen. Dit is een daad van overgave. We stellen ons zo open voor het oneindige. Als wij niet leeg zijn van onszelf, dan is dit onmogelijk. 22. Het gaat dus om de keuze leeg te zijn, en niet met allerlei uitvluchten te komen. De schedel die we opheffen is de schedel van het schijnzelf. 23. Zonder zelfopoffering en zelfverloochening is het pad onmogelijk. Het is een discipline, waar de mens de tijd voor moet nemen. 24. Het is geen stap, maar een pad, een proces. Als wij de eerste stap hebben gezet, dan zullen wij verder geholpen worden op dit pad. 25. Op het pad gaat dus het mes erin. Het 558 doel is dat er niets van ons lagere schijnzelf overblijft. 26. In de oertaal zijn de jana en de jani een beeld van de urim en de thummim, het toetsen en het loon. 27. Buiten deze discipline kom je alleen van drogbeeld tot drogbeeld, totdat alles uiteindelijk geheel is afgebrand en je niets meer over hebt aan eeuwigheidswaarde. 28. Yoga is in het westen een materialistisch marktsysteem geworden, als een bedrieglijke bijwerking van het Nirvana. 29. De Westerse yoga is een rover, symptoom-bestrijding die de wortel van het probleem afdekt. 30. Ze zijn te lui om de hemelse kennis in te gaan, de diepte in te gaan, om de geestelijke oorlogsvoering onder ogen te komen. 31. In werkelijkheid gaat het om het gevecht, de volharding in het komen tot de diepte van de vijand, als de discipline van de geestelijke oorlogsvoering, Pniel. 32. De mens worstelt ermee, in een toetsgevecht. 33. De uitkomst is de heilige vreze, de heilige voorzichtigheid, het tot bloedens toe je verzetten tegen iets wat zich aan je opdringt als zijnde de waarheid, omdat je niet zomaar met de eerste de beste boot mee wil gaan. 34. De hemelse kennis komt alleen de heilige voorzichtigheid tegemoet, dus de hemelse kennis zal je dan zelf gaan openen, zodat je je er niet meer tegen kan verzetten. 35. Zij die dit punt hebben bereikt weten dan ook dat dit de hemelse kennis is, want er is daadwerkelijk niets anders wat ze kunnen doen. 36. Dit is een goddelijke ervaring die alleen zij die het hebben meegemaakt kunnen begrijpen en het is genaamd de heilige gebondenheid, of heilige onweerstaanbaarheid. 37. Als het niet gepaard gaat met de heilige vreze en met geduld en volharding, dan is het een drogbeeld. 38. We hebben het hier dus over de hogere hemelse gebondenheid, wat gebouwd is op kennis, als in een school en wat de mens niet zomaar komt aanwaaien. 559 39. Het gebeurt op het grote Pniel, de heilige arena van het toetsen, op het pad. 40. Er is geen overgave en zelfopoffering mogelijk zonder studie en toetsen, anders weet je niet eens waar je jezelf nu op moet richten. 41. Wat moet je loslaten, en wat moet je niet loslaten ? Het gaat om openbaring over deze dingen, en openbaring is niet zomaar een stem of een tekst, maar een school. 42. Juist door de Pniel ervaring wordt het pad gericht en is er leiding. Zo wordt het zuivere onderscheiden. 43. Je kunt niet zomaar met wat woorden je overgeven aan de kennis, want er is zoveel valse kennis. 44. Kennis is de opvoeding in de geestelijke oorlogsvoering. 45. Heel veel oppervlakkige gedachtes breken stuk zodra je de diepte ingaat. 46. Principes komen tot rijping en verbinding en worden zo vruchtbaar. Intimiteit is slechts een metafoor van dit proces. Het is een abstractie van de eindeloze diepte waarin alle dingen
Pagina 2070
tezamen komen, als een mengsel. Hoe dieper je gaat, hoe meer je de eenheid gaat zien van alle dingen. 47. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 48. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou in vuur vergaan 49. En men schiep religies, om aan de macht van de brug proberen te ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 50. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 51. Aan de andere kant van de brug was 560 ook een oorlog, Ook dat land zou in vuur vergaan, Er was alleen leven op de brug 52. Op het pad van de zelfverloochening en overgave, dieper de wildernis in, komen we uiteindelijk tot het wonder van het mengsel in de diepte. Zij is degene die leidt tot het principe van worden en zijn, oftewel het oneindige Zelf. Het is dus gewoon een personificatie, een archetype, van een collectie van principes. 53. Zodra een god of godin je niet terugleidt naar je eigen bron is het slechts een illusie. De hemelse moeder als archetype van de brug, van relaties, leert de mens dus te worden en zijn zoals Haar, en juist daarin vindt Zij haar goddelijkheid. 54. Zij leidt tot de kano op de bosrivier, dieper de wildernis in. Zo komt de mens tot een hele dualistische ervaring. Zij blaast op Haar hoorn. Zij roept de mens, als een roepende in de woestijn. 55. De verzoening is er alleen door verwonding. 56. Er worden pijlen van verzoening afgeschoten, van diep contact en dat verliefde gevoel, en dit laat verwondingen achter. Dat moet wel, want de verwonding staat voor de vermenging. 57. Onze werelden moeten dus eerst opengebroken worden, en dan pas is er de brug. 58. Het is het contact met de kennis. 59. Het ware Zelf ligt diep opgeborgen in de Kennis. 60. Maria en Martha worden bezocht door Yah-Shu, of Yah-Sa, de KennisWording (Yeshua). Martha gaat als een bezetene over tot het bedienen, en heeft door haar vele werk niet de tijd om de woorden van Yah-Sa, van de hemelse kennis, te horen, maar Maria daarentegen zit tegenover de Yah-Sa om te luisteren. 61. De Yah-Sa zegt dan dat Maria het juiste deel heeft gekozen. Martha deed wat de mensen van haar verlangden. 62. Maria was verbonden aan de hemelse kennis. Maria ging hiervoor naar de bron. 63. Maria sprak niet, maar luisterde, en zou alleen spreken als de Kennis haar zou laten spreken. Wij mogen alleen spreken door Kennis. Wij moeten niet roekeloos en overmoedig zijn als Martha die rondrende om mensen te behagen. 561 64. Dit pad wordt bijna niet in de stad en in de kerk geleerd. De mens wordt opgeleid tot een Martha, om het mensenvlees te dienen. Daarbij is het doodnormaal om te pas en te onpas je mond los te trekken, ook om te zingen. Dan is het goed je af te vragen welke geest er bezig is : Maria of Martha. 65. Martha wil niet wachten. Martha wil gezien worden, eer ontvangen. Bij Martha gaat het erom door mensen geaccepteerd te worden in plaats van de Kennis. Martha's zijn in die zin doof en er valt vaak ook niet mee te praten. 66. Maria's worden door Martha's altijd beschuldigd door vooroordelen. Maria is diep in de hemelse kennis, terwijl Martha oppervlakkig is. 67. Martha speelt altijd rechter, terwijl Maria vaak zwijgzaam lijdt, wachtende op de Kennis, op openbaring. Maria wil niet geleid worden door de stad. 10.
Pagina 2072
Het pad van Ruth 1. Maria worstelt in afzondering op het grote Pniël met al die stadse goden die haar willen wurgen. Martha biedt haar hierin niet de helpende hand, maar trapt haar nog dieper weg. 2. Om het pad van Ruth te vinden, van de heilige slaap van overgave, hebben we heel veel kennis nodig om aan onszelf af te sterven, omdat het een school is. 3. Hoe het zelf nou daadwerkelijk te verloochenen is een groot vraagstuk. Ruth, Artha, betekent in het Sanskrit de zintuigen en de vaardigheden, de betekenis, de vertaling, het teruggaan naar de oorzaak, de wortel, als één van de doelen in het leven. Het betekent ook doel. 4. Artha, of Aretha, is dus ook noodzakelijk om tot de brug, de vermenging in de diepte, te komen. 5. Zodra de mens dingen in Aretha kan begrijpen, dan kan de mens loskomen van zijn schijnzelf en lagere wil. Zo valt de mens in de ware heilige slaap, als Ruth, om tot overgave aan de hemelse kennis te komen. 6. Martha is rebellie, en heerserigheid, 562 naar de hemelse kennis toe. Ze grijpt graag de macht. Ze luistert niet graag. Haar volgelingen in de kerk aanbidden haar. Het zijn Marthieten die Martha volgen en aanbidden. Het is een huwelijk tussen Mammon (materialisme) en Martha. 7. Godsdienst is een ander woord voor leven vanuit de bron, maar geestelijke oorlogsvoering is hierin belangrijk om te zorgen dat je leeft vanuit de juiste bron. Er zijn namelijk ook veel giftige bronnen zoals we weten. 8. Onderwijs over geestelijke oorlogsvoering is wat vaak ontbreekt in de godsdienst en velen willen het er niet over hebben. 9. Godsdienst en geestelijke oorlogsvoering gaan hand in hand, en dit zijn natuurlijk maar woorden. Je kunt het ook anders noemen. 10. Waar openbaring (onderwijs) ontbreekt verwildert het volk. 11. Zit er een lekje in de boot, dan kun je alles wel vergeten. Alleen volkomeheid brengt ons over de woeste zeeën van het bestaan. Dit is een ander vies woord voor vele godsdienstigen. Ze hebben zich er bij neergelegd dat ze altijd zondigen. Wat een ellendig bestaan. Waarom volgen ze God dan als ze niet zoals God worden ? 12. Het zijn de projecties van een lens. Het zijn natuurverschijnselen. Aan de voet van de heilige berg wordt er veel geroddeld, veel gelogen, veel gespot en weggelachen. Er zijn daar veel geruchten als een sluier, een voorhangsel, om de mens te testen en te zuiveren, klaar te maken voor de volmaakte bron. 13. Dit is geen volmaakte bron naar letterlijke en menselijke maatstaven. 14. Het bestaan is namelijk abstract en obscuur. Als je tot de ware bron wil komen, dan gaat dit door het visnet, de strijd en het onderwijs. We hebben het namelijk over de oneindige kennis. 15. Dit onderwijs gaat veel door herhaling, zodat het wortel kan schieten, en zodat het kan blijven testen en zuiveren. 16. In herhaling sterft de lagere wil, de schijn-wil of geprojecteerde wil, af. Beschutting is herhaling, maar telkens zal die herhaling net even iets anders zijn om zo wat nieuws toe te voegen, om het van een andere kant te laten bekijken. 17. In herhaling bestaat dus openbaring. 563 Die openbaring leidt tot heiliging, oftewel afzondering, maar daarna leidt die openbaring weer terug naar het begin om het op een andere manier te bekijken, te herzien. 18. De schepping van het licht was niet de zon is, want die bestond toen nog niet. Het was dus een ander soort licht, als een inzicht. 19. Ik zou willen zeggen dat het het licht was van openbaring, van visioenen en dromen, van de andere werelden. Het was de vrucht van de duisternis. 20. De spiegelingen om ons heen houden niet van herhaling. Zij haken ergens af halverwege. Dit kan enorm frustrerend zijn, maar ook dit zijn voorhangsels, en zij hebben enige waarde. 21. De herhaling, het volharden, is hierin de sleutel. Herhaling heeft eeuwigheidswaarde, en als herhaling de kans wordt gegeven dan kan zij zich beter uiten en uitleg geven. Dan kan er diepte komen. 22. Belangrijk is het tot de geestelijke betekenis te gaan en los te komen van schijn-werkelijkheden en al hun voorhangsels.
Pagina 2074
23. Dit behoort ook tot je weg zien te vinden in de stad om zo te komen tot de diepte van de natuur. 24. We kunnen stellen dat zij die gebrek hebben aan geestelijke oorlogsvoering opgeroepen worden tot het moorden en eten van dieren. Geestelijke oorlogsvoering is metaforisch carnivorisme, terwijl de vlees markt letterlijk carnivorisme is. 25. De mens kiest tussen metaforisch leven of letterlijk, materialistisch leven. De mens die het metaforische leven niet kent wordt zo gegrepen door het materialisme, door de Mammon. 26. De mens kiest dus tussen of diep leven, of oppervlakkig. Leven aan de oppervlakte is niets dan zelfmoord. Alleen de kennis doet waarlijk en eeuwig leven. 27. De mens die geroepen wordt is zal volkomen gemaakt worden, en dit is een zeker pad van beschutting. 28. Het valt niet te bewijzen voor hen die materialistisch willen leven in zonde. Alleen het diepe kan het diepe verstaan. 29. Er zijn dus voorwaarden verbonden aan het geopenbaard worden van de 564 30. Er zijn geen snelle uitvluchten. Mijn mandaat - wat ik overigens in de hemel heb ontvangen - is altijd geweest : "Wil je ergens uit, ga er dan eerst dieper in." Altijd weer is dit een gouden sleutel gebleken. 31. De kerk waarin ik opgroeide heeft mij altijd zwaar geïntimideerd, zo erg dat ik er studie van wilde maken. Ik moest en zou weten wat het was, en tot de bodem gaan. Ik had zoiets van : "Oh, dus dit heb jij ergens uit een kerkelijk boek gehaald, denkende iets te weten ? Goed. Ik zal nog dieper hierin gaan dan jou, en ik zal komen tot het wonder in de diepte van de hele kerkelijke put, die bodemloos is." 32. Alleen zo kun je dingen herzien. Ken je vijand, en ken ook zijn goede principes. Houd je vijand in die zin dichtbij je. Ga eerst dieper de gevangenis in voordat je daadwerkelijk kunt ontsnappen. De sleutels liggen namelijk dieper in de gevangenis verborgen. Het waarheid. Het is niet ergens te koop. Het is niet iets wat je even kunt bewijzen. Het is geen hoer. Het is obscuur en vluchtig. Het zal wegrennen van je. Het zal je op de proef stellen. Het is zeker niet iets wat je zomaar even met de vrienden of wat voorbijgangers kunt delen. Bezint eer ge begint. medicijn is in het probleem zelf. 33. Gooi je het probleem weg, dan is alles verloren. Natuurlijk moeten we veel weggooien, maar ook moeten we veel herzien, en leren kennen, op waarde leren schatten. Een beetje draaien, een beetje puzzelen, een beetje op zoek gaan naar dubbele bodems. Vaak vinden we juist in de diepte van zulke kerkers en putten juist ook weer zoveel andere gevangenen, lotgenoten, die een heel ander licht op alles kunnen schijnen, en misschien zelfs de sleutel tot alles dragen. 34. Zulke situaties of personen wil je natuurlijk niet missen. Vandaar ook : afrekenen met de smetvrees. Geestelijke smetvrees is een vorm van spijbelen. De mens moet genezen worden van xenofobische smetvrees, angst voor vreemden en buitenlanders, wat een vorm van racisme is. Het is een elitaire, gemakzuchtige rijkdomsziekte in het Westen. Men is zo oververwent dat men waant alles al te hebben en niets meer nodig heeft. 't Is er al, dus buitenlanders en hun culturen zijn niet gewenst. Alles is al in kannen en kruiken. 35. Juist onze zg. "vijanden", onze nachtmerries, zullen ons helpen over de woeste zeeën van het bestaan. "Vrienden" en dromen zullen ons niet verder helpen. 565 Juist het ergste wat je in je leven hebt meegemaakt is je sleutel. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat onze ingebeelde vijanden onze vrienden waren, en onze vrienden waren onze grootste vijanden. 36. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat niet de ander de vijand was, maar wijzelf, in onze onwetendheid. Ik heb het dan ook over hoe je als kind wordt opgevoed met een ingebeelde vijand, zoals mensen van een ander geloof of helemaal geen geloof, of mensen uit een ander land. Die andere landen zijn wel zo afgeweken, en daar kan niets goeds uit voortkomen, enzovoorts. Neen. De mens moet zelf zijn vijandige deel onder ogen komen. 11. Het bezoek aan de hemel 1. Ik ben zo diep doorgegaan totdat ik uiteindelijk in de hemel kwam, God ontmoette, en het was totaal niet zoals ze dat in de kerk leerden. De kerk is volslagen blind, totaal verkeerd ingelicht, en niemand die het nacheckt. Dat durven ze ook niet in hun angst voor de eeuwige hel. Het zijn gevangenen.
Pagina 2076
2. In de hemel werd mij verteld alle theologieën die ik geleerd had in de kerk los te laten, echt alles. Ik kreeg daar toen een mes voor in de plaats wat mij door dingen heen liet kijken, en ik moest naar de bibliotheek om in de geschiedenis te zoeken. Oorspronkelijk waren dingen namelijk heel anders. Openbaring en studie gingen in die zin dus hand in hand. 3. De zondaren houden zoveel van leugens, dat ze er zelfs plezier in hebben, wat de ergste krankzinnigheid is die er bestaat. 4. Het westen is totaal doorgedraaid in het pragmatisme : "Voelt het goed, dan is het goed." Ik wilde hier niet aan meedoen. Dat wat ik had ontvangen in de hemel wilde ik niet meer verliezen. Het brak al mijn zintuigen open, en dit ging door zware studie, dag en nacht. Ik zag de hemelse kennis, en dat was nog maar het begin. Het was het eeuwige touw, een hoge stroom, wat alles terugslingerde wat er niet hoorde. 5. Er is namelijk een groot verschil tussen het touw van de oneindige kennis, en de ketenen van de lagere wil. 6. Helemaal totaal gek zou je kunnen worden van de kerk. En als je dan in de 566 diepte van de kerk wil gaan om dieper eruit te kunnen komen, ga dan wel als een hemelse dwaas. Laat het je niet verzuren. Blijf creatief onder alle omstandigheden. 7. Wordt nooit één van hen. We gaan dus dieper om anders dan hen te worden, om los te komen. Het is spelen met woorden, spelen met taal, totdat je de sleutel hebt gevonden, de juiste combinaties. Er is geen makkelijke uitvlucht : Ga er dwars doorheen, en maak alles anders. Oorspronkelijk was toch alles van ons. Zij hebben het gestolen en verdraaid. Nu moet het weer terug. Het is van ons. Het is onze kunst. Het is de oneindige kennis waarvan ze stukjes hebben afgebroken en er hysterisch lachend mee weg zijn gelopen. Ze hebben er een zottenhuis van gemaakt, maar wij zullen nog zotter zijn. Laat je niet voor een gat vangen. Wees een hemelse dwaas. Laat hen je er nooit onder krijgen. Ga tot het raadsel en wordt wijs. 8. In de stad zijn de goden op een rij geplaatst als een beeld van de lagere wil. De lagere wil heeft zich als zodanig in zulke afgoden gepersonificeerd. "God is goed, wij zijn slecht," wordt er dan gezegd. Maar waarom leef je dan ? Ze doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar het is puur het kwaad. Wij zijn ook goddelijk en behoren goed te zijn. Wij behoren te leven als de hemelen, ook al zien we overal valse geesten om ons heen. Des te meer behoren wij als de hemelen te leven. Niet naar menselijke maatstaven, maar naar profetische maatstaven van het eeuwige touw van de oneindige kennis, die onnavolgbaar is door de lagere wil. 9. Het is een worsteling. Je kan de lagere wil niet zomaar wegsturen. Je moet de lagere wil overwinnen en ten goede laten meewerken. Je lagere wil is namelijk je verdraaide kennis-wil. 10. Vandaar dat de rijder op het beest ook zo belangrijk is. Je lagere zelf is het raadsel van je kennis-zelf, je ware zelf. Je moet ermee optrekken. Je moet het leren berijden, dieper mee gaan, leren onderscheiden, leren een diagnose op te stellen. Gebrek aan studie is de valkuil. Dit was ook de reden waarom Hosea met de hoer, Gomer, moest trouwen, als een metaforisch beeld. 11. Het hele boek van Hosea gaat over het liefhebben van hen die als de vijand leven, als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat ook direct de betekenis van de Messiaanse tekst "Hebt uw vijanden lief" is. Dit is niet roekeloos en letterlijk, maar strategisch en metaforisch. 567 12. Wat later moest Hosea hetzelfde doen. Weer moest hij een relatie aangaan met een overspelige hoer, een afgodendienaar. Hij deed dit om haar af te zonderen. 13. Dit alles was een beeld van hoe de Hemel met het zondige volk omgaat. De Vrouw rijdt op het beest. Zoals Paulus het zegt : "Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang." 14. Paulus moest het dus winnen van zijn lagere wil. Dit is ook waar het boek Filippenzen over gaat, over het liefhebben en berijden van het beest. Het is de betekenis van Filippe. Dit liefhebben houdt een zorg en een aandacht in om alles tot sieraad te strekken. Dit is ook wat tucht, kastijding, betekent. Het betekent opvoeden. De lagere aardse wil is vaak ook het kind in onszelf. Ontucht ontstaat waar die opvoeding er niet is. Ontucht is een gebrek aan tucht, een gebrek aan richting en leiding. De lagere aardse wil moet dus terug in de baarmoeder.
Pagina 2078
5. In de diepte wordt God besproken als een moeder, wat ook weer een metafoor is van de oneindige kennis. We kunnen dus ook het woord Moeder telkens gebruiken als er God staat. II BEHEMMA 1. Het Morgenlied 1. Ahn had zich onderworpen aan God, maar hij was vol met klachten dat hij onderworpen was aan de vijanden. 2. Waarom laat God dit soms toe ? God is de oneindige kennis. We gebruiken dit woord God vanwege de taal. 3. De vijand had een heleboel van de oneindige kennis gestolen, waardoor Ahn God eigenlijk niet goed kende. 4. Er ontbraken delen van God. God liet al het leed, alle onderdrukking door de vijand, toe. Ahn moest ontwaken tot de oneindige kennis, tot de ontbrekende schakels. 568 6. Kennis is ook een goed woord voor God, maar het probleem is dan dat we soms bezig zijn metaforen te bespreken, en om het dan practisch te maken helpt het om te personificeren. 7. Vandaar dat we dan ook wel archetypes gebruiken zoals God en Moeder. Daar waar kennis tot een hoogtepunt komt personificeert het. Dat gebeurt in de diepte. 8. Die woorden kunnen we een diepere betekenis geven omdat het een onderdeel van onze taal is. 9. In het Morgenlied staat dat de tegenstanders van Ahn talrijk zijn, dat velen tegen hem opstaan, en dat velen van hem zeggen dat hij geen hulp vindt bij zijn Moeder (God). 10. Hoe vaak voelen wij ons wel niet zo in het leven ? Het is heel herkenbaar. We zouden soms wel willen dat Moeder zou komen om onze tegenstanders eens een les te leren, en die tegenstanders hoeven niet speciaal personen te zijn, maar kunnen ook problemen en obstakels zijn. 11. Natuurlijk worden wij ook wel geholpen, maar lang niet altijd, en sommige dingen op aarde lijken maar niet weg te gaan, als een eeuwig stromende wond. 12. De hulp is dan dat God, de Moeder, de Kennis, dan wel altijd bij ons is, in de buurt is, en ergens mee bezig is. Wij moeten ook in die duistere kennis ingewijd worden, die gestolen kennis, en vandaar dat het niet altijd rechtstreeks gaat. 13. We hebben soms een vijand boven ons nodig. En dan gaat het om diepte te leren vinden en God erin te ontdekken. Soms kunnen we erg kwaad zijn. Soms kan het ook heel terecht en zelfs nodig zijn dat we kwaad zijn, maar het gaat om de kennis, en niet om het kwaad zijn op zich. 14. Paulus had een pin in zijn vlees, maar die werd niet weggenomen, en hij kreeg te horen dat de tegenwoordigheid van God genoeg was, het feit dat God er altijd is. 15. Wij zijn omringd met diepe kennis, dus het kan gewoon niet misgaan. Er waren een heleboel gevaren van zonde, 569 de kennisloosheid, dus die pin moest er wel zijn om zo de tegenwoordigheid van de kennis diep in hem te laten doordringen. 16. Er werd gezegd : De lieflijkheid en tederheid van God is genoeg. Deze lieflijkheid zal nooit tegen de kennis ingaan, maar die kennis inbrengen. 17. Deze lieflijkheid kan soms heel hard zijn en ruig, dat we het gevoel hebben dat God ons treitert, ons pest. Dit kan gebeuren als we het verschil zien tussen onze wereld en de wereld van God. 18. Ook de zoon van God ging hier doorheen toen hij naar de aarde en de onderwereld ging. Dat botste met de hemel. 19. Soms zijn "vijanden" geen echte vijanden. Soms is het gewoon ons eigen alarm, en dat is weer een reden waarom God, de Moeder, soms dingen toelaat. 20. Laten we beseffen dat religie puur metaforiek is om het leven te leren begrijpen. Dit geeft rust en vrede, en zelfs vreugde. 21. Die rijkdom hoeven we in de diepte niet weg te gooien, maar we moeten niet aan de oppervlakte blijven, want dat is
Pagina 2080
vals geluk, valse vrede en valse vreugde. 2. Het Morgengebed 7. Hier moet zijn ego door afsterven en hij moet ingewijd worden in deze duistere kennis die hij nog niet kent. Het gaat heel diep, want Ahn weent hier, en zegt dat God zijn wenen heeft gehoord, dus God is wel bij hem, maar de tegenstander is niet verwijderd. 1. In het morgengebed gaat Ahn de tent van God, zijn Moeder, binnen, en onderwerpt zich aan God's onderwijs. 2. Toch heeft hij het dan nog over een tegenstander. Hij wil dat God ingrijpt. 3. Hij zegt : Gij doet de rechtvaardige knielen. Gij doet hem terugkeren door een pin. 4. Hier zien we weer de pin in het vlees, wat een middel is om de mens tot God te doen terugkeren. 5. Het betekent ook een haak of een piercing, en een koudheid. Vandaar dat de kennis soms enorm afstandelijk kan doen, juist om de aandacht te trekken. 6. In het gebed in doodsgevaar is Ahn in gevangenschap van de vijand, of het andere deel van God, een andere onderdeel van de kennis. 570 8. God houdt een zekere afstand. De tent van de "vijand" staat gewoon naast de tent van God. Wat doet God eraan ? Wat doet de kennis eraan ? De kennis doet niet altijd wat. De kennis wil ons onderwijzen. Wij moeten beseffen wat er gaande is. Wij moeten de diepte gaan zien. 9. In het klaaglied van Ahn was Ahn blijkbaar overvallen door de "vijand" in God's tent, en hij zegt dat hij nog steeds bij God is, maar hij vraagt dat "de vijand" hem niet zal wegslepen. 10. God kan zijn als een vijand, als een deel van God wat nog niet ontdekt is, waartoe de mens nog niet is ontwaakt. 11. Ahn zei altijd dat hij vanuit zichzelf niets kon zeggen, alleen als hij het de Moeder zag zeggen. In die zin werd Ahn's gebed verhoort. 12. Ezau moest zijn geboorte-recht opgeven voor het rode, het diepe, wat heenwijst naar het lijden. 13. Het gaat om de wording, het worden van een herschepping. Er moet een brug komen tussen twee werelden in de onderwereld. 14. De worsteling van Jakob met God weerspiegelt de oorlogsvoerder. We nemen dit als een metafoor van het toetsen. 15. Hier kwam hij die door het toetsen een wachter voor de mond heeft gekregen uit voort. 16. Er valt niet met de hedendaagse drama te leven. De natuurkennis is de uitweg. Wie gaat er mee ? En wie blijft er achter, en voor hoe lang ? 17. Het koninkrijk is geestelijk, maar wat betekent "geestelijk". Dit woord kan zo bedriegelijk zijn. Geestelijk betekent niet letterlijk, maar het verborgene. Velen leven dus nog steeds in geestelijk materialisme. En al dat materialisme moet betaald worden, vandaar de geestelijke markt, iets wat Yeshua en Paulus hadden verboden. Beiden gaven de eeuwige prediking om niet. 18. Herodus was op een slooptocht, want een kind met een wachter voor de mond, 571 dat zou echt niet kunnen. De wijzen uit het Oosten waren van het zoroastrisme, wat zich later tot de islam ontwikkelde, en zij waren welkom bij Yeshua en zij onderwezen zijn familie, en zij redden het leven van Yeshua door hen te waarschuwen voor Herodus. 19. Nog steeds draagt Yeshua de geschenken van mirre, wierook en goud in zich, wat hem eens het leven redde, en hem tot Egypte bracht, als een schuilplaats. Vandaar dat de Egyptologie bij Yeshua hoort en van levensbelang is. 20. Zonder de Egyptologie heeft Yeshua geen bestaansrecht. 21. Nee, het gaat niet zomaar weg. Dus wij gaan de diepte in. Mirre, wierook en goud. Mirre, de bloed-eed van Mitra die ook Ezau deed, om af te sterven aan het ego, en dan wierook, de verdere zoroastrische geestelijkheid, en dan goud, de Egyptologie. Dat was het geschenk aan Yeshua. 22. Het is het verborgene, het duistere, het lege gebedsleven van de psalmen. 23. In deze woeste ledigheid, de oersituatie, sterft de mens aan zichzelf, als het mirre, de diepte van de geestelijke oorlogsvoering.
Pagina 2082
24. Zo had Yeshua een wachter voor de mond. Die wachter wil de kerk niet. Daarom hebben ze de wijsheid van deze culturen grotendeels verworpen. Het wordt genegeerd. Er wordt niet over gesproken. 25. De waarheid was nooit hun eerste interesse. Ze maken mensen monddood. 26. Ga niet zomaar rechtstreeks en gemakzuchtig met het leven om, want het leven is potentieel gevaarlijk, als een wild rund. 27. Je kunt het alleen benaderen als een rundvechter, door de gebruikmaking van ironie. Ironie is voorzichtig, en houdt een zekere afstand. Ironie is een andere taal met andere leerregels. 28. Ironie is "fijne spot". Het maakt een karikatuur, zonder de daadwerkelijke oorlog aan te gaan. "Niet door kracht, noch door geweld, maar door ironie." 29. De mens is genoodzaakt zowel de bestaande taal als theologie te gebruiken om te communiceren, zoals de mens zijn bestaande lichaam nodig heeft om te kunnen leven. Daar moet de mens het mee doen, en zo er het beste van maken. 572 30. Natuurlijk is dit parelduiken. De mens moet het rode pad vinden hierin. Taal en theologie is dus heel ironisch, omdat de mens genoodzaakt is het te gebruiken, terwijl het hart eigenlijk veel meer wil zeggen, en dan in een hele andere taal, maar dan zou het niet overkomen. 31. De ironische literatuur is dus een noodzaak en een kunst, een strategie. Het leidt door de wildernis heen. De ironie is ook tegelijkertijd de beschermingswand. 32. De mens leeft in het orakel van ironie, om zo tot het oneindige, eeuwige bewustzijn te komen. 33. Een mens die over de Jabbok heengaat, kan zo de ironie leren. Juist in die ironie kan alles doorvertaald worden, herschapen. Zonder deze ironie is er geen schepping. 34. Het komt van het Sanskrite 'arana', afstandelijkheid, diepte, en aryan, rn, geboren in de wildernis. Ook komt het van arohin, rn, wat berijden betekent. Ironie is als het berijden van een beest. Wij kunnen niet zomaar van alles wegrennen, want het gaat zich voortplanten en zal ons dan overweldigen. We moeten de beesten leren berijden. De Sanskrite rn wortel betekent ergens in afdalen en vervolgens oprijzen. 35. Deze ironie is dus een bepaalde gezonde afstandelijkheid wanneer er een wild rund is. Dit is dus ook de reden waarom de kennis afstandelijk is. 36. Het komt niet te dichtbij, en het onthuld niet teveel. onderwereld. In het Aramees is zijn ziel om het leven gekomen. In de Orionse wortel was zijn nek gebroken, in de zin dat Zij hem meegenomen heeft nadat hij aan zijn ego was afgestorven. 3. De psalm van de koppensnellers 1. Vaak denken we dat de vijand met ons bezig is, terwijl het de kennis is. Zo was dat ook in Ahn's geval. De tegenstander kan zowel de vijand als God zijn. 2. De kennis moet zo wel zijn in gevecht met het ego. De kennis gebruikt deze strategie. 3. De mens heeft het niet herkend, en ging ermee op de loop en maakte er een markt van. 4. Ahn kwam tot de Eeuwige, het opperhoofd van de psalmenzingers. Hij keek naar haar op voor onderwijs in soberheid. Ahn kwam tot haar in de 573 5. Nadat de stijfkoppige nek van het ego is gebroken begint het leven pas echt. In het Orions is dit de nekbrekers psalm, of de psalm van de koppensnellers, als het begin van het onderwijs. Dit komt verder terug in vele Orionse teksten. In het Hebreeuws is Ahn hier in het land der klaagliederen aangekomen, in het zwerven door de leegte. Hij staat niet recht op zijn benen. Hij is zwak, en hij trilt. Hij is in een overgangsgebied. Hij is zoekende. Dit is fundamenteel voor het ontvangen van de hogere natuurkennis. Ook Job kwam in deze situatie terecht, en ook Paulus en Yeshua. Het is de Damascus-ervaring. De mens staat niet meer trots en pronkend op zijn voetstuk na deze ervaring. Alles wat Ahn wilde was onderwijs. 6. Zij spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om de oprechten in het duister te treffen. 7. Het spannen van de boog is in het Hebreeuws het ombuigen en verharden, verdichten van hun macht om zo te vangen met hun netten. Dit is hoe het
Pagina 2084
orakel werkt, waardoor de wildernis zich emaneert, dus van hogere tot lagere vormen projecteert, om zo alles te verdraaien en te verdichten, oftewel te materialiseren in de ironie. 8. Hierin kan het ego afsterven om zo opgenomen te worden door de boogschutters. Het is ironisch. 9. Er is een heilige vijandigheid van het toetsen. Zij stammen af van Ishmaël, die een vijand was van iedere man. De ironie begon al in het zoroastrisme, wat indologische wortels heeft, en dus helemaal terugleid tot de Orionse wortels. 10. Wij zijn in de materiële wereld omringd met ironie, als onderdeel van het geestelijke. Alleen in de duisternis, als ons ego met pijlen is doorboord, zal de boogschutter ons opnemen. 11. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. 12. De emanatie, van het hogere tot het lagere, is het tegenovergestelde van de evolutie, van het lagere tot het hogere. Deze golven zijn overal om ons heen. Ze gaan op en neer, duwen weg en nemen op. Deze golven komen van Orion, en scheppen ons bestaan, alles in en rondom 574 ons. De mens moet leren op deze golven mee te gaan. Als eerste moeten we deze golven leren herkennen, leren ervaren, in contact komen met deze golven. Wij moeten hiervoor de zee in. 13. Wij mogen leren varen op deze golven. Zo mogen we de pracht van de Orionse natuur ervaren. 14. God neemt hen die de prijs hebben betaald op van het slagveld, wat de betekenis is van het Hebreeuwse yesha, yasha. 15. Hen die de prijs hebben betaald door hard aan hun ego te sterven worden opgenomen. 16. In het Hebreeuws wordt daar de wortel "yesha" voor gebruikt, wat dus om de ware losprijs gaat : het hard sterven aan het ego. 17. In het Aramees zijn het hen die gekastijd zijn tot gehoorzaamheid (Syrisch Aramees), dus zij die de Damascus ervaring hebben ondergaan zoals Paulus. 18. Yesha is dus de Hebreeuwse vorm van het werk van de opname. 19. Ahn gebruikt dit woord, yasha, om het te vragen, want een gekastijde volharde is compleet geworden, en tot een einde gekomen (zijn ego), in het Hebreeuws, als rijp om geoogst te worden. 20. In het Aramees is dit ook een geboorte waarin het kind van de lichamelijke connectie met zijn moeder wordt losgetrokken (Palestijns, Galilees), ook in de zin dat "een volwassen geworden kind zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen." Dit zijn verschillende archetypes van de kennis. Ook is het in het Aramees het kreupel of verlamd geslagen zijn, wat ook weer terugkomt in de Jakob mythe die met de amazone streed. 21. Deze opname is in het Aramees voor hen die het bewijs gevonden hebben, wat de Aramese definitie is van "geloof", en wat verbonden is aan trouw en standvastigheid. 22. Here, wie mag verkeren en ingewijd worden in uw tabernakel ? Wie mag het interpreteren ? 23. Hij die wandelt met de tamiym, wat een andere vorm is van de thummim met dezelfde betekenis, wat 'volkomenheid' betekent en het geheel. De urim en de thummim zijn het orakel van de 575 tentendienst, van de toetsstenen. 24. Yasha, het wortelwoord van Yesha, is dus in het Hebreeuws "de opname van het slagveld", de uitverkiezing van de gevallen strijders. Yeshua is dus in diepte een geheimenis van de opname, waarin de mens aan zijn ego en onwetendheid sterft en zo tot het hogere bewustzijn wordt genomen door de hemelse strijders, tot zijn hogere zelf. "Yeshua" is gewoon een Hebreeuws woord voor opname, wat in het Germaans valkyrie (Noordelijk) of walkure (Zuidelijk) is, wat de uitverkiezing (kyrie) van de gevallenen (val) betekent. 25. Het is dus in diepte een groep natuurvrouwen als een groep natuurprincipes die een baarmoeder vormen om de mens wedergeboren en wederopgevoed te doen worden in de bovenaardse natuur. De opname is een uitverkiezing. De uitverkiezing is een keuze die je zelf maakt, als een spiegeling. Alles om je heen kan slechts spiegelen. 26. Het is de wachter die de mond en zo ook het denken beschermd tegen het ego. 27. Het komt er op neer dat de yasha, de opname van het slagveld, er is voor de onderdrukte, de arme, de lege, om hem te
Pagina 2086
redden van de mond, van de valstrik van de mond, oftewel van het verbale ego. 28. Mijn schild is bij God, die de oprechten, yashar, van hart verlost, yasha. 29. Zij die voor 'yasha' (opname, uitverkiezing) in aanmerking willen komen, moeten yashar hebben, oprechtheid, rechtvaardigheid. 30. Yashar, zou dan in de amazone diepte de psalmen van de opname betekenen. 31. Yasha betekent in het Aramees het losgetrokken worden van de lichamelijke connectie met de moeder bij de geboorte, ook als een beeld van de man die zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen, oftewel de diepte van zijn moeder ontdekt. 32. De man komt dus van de vleselijke, letterlijke "moeder" tot de geestelijke "moeder". 33. Dit is waar het vasten voor staat, want de moeder heeft geen zoon. 34. De zoon komt hier los van de aardse moeder, om zijn hemelse "moeder", zijn "vrouw" te ontmoeten. 35. Alleen zij die zichzelf hebben 576 afgezonderd in de zin van persoonlijk contact hebben gezocht met de natuur, kunnen opgenomen worden. 36. De mens moet in de wederopvoeding op het pad gehouden worden, dus als de mens afwijkt naar links of rechts, dan moet de mens even onder stroom staan om op het pad terug te keren. 37. Alleen door hemelse stroom kan de mens op het pad blijven, alleen als de zintuigen van de mens open zijn en hij de geestelijke gaven heeft ontvangen. 38. Eeuwig is een metafoor van volkomen. Het ego moet volkomen afsterven. 39. De moeder staat haar kind af voor het onderwijs, zodat het kind ook zelf als een moeder kan worden, anders zou het kind de moeder kunnen vernietigen, dan zou het kind vastgroeien. 40. Juist waar dit niet gebeurt groeit de mens vast en gaat door deze verdichting over de vrouw heersen. 41. Het kindschap tot de valse god moet sterven. 42. De ijsdood is een belangrijke dood om het ego te laten afsterven. De ijsdood zondert de mens af, heiligt de mens. 43. Wij moeten afstand houden van het moeder-kind idee als het tijd is om de diepte in te gaan voor onderwijs. De moeder zal haar zoon overleveren aan een andere "vrouw". Natuurlijk is dit een ander deel van de moeder, een dieper deel. Maar zoals Yeshua en ook Ahn moet de mens op een plaats komen waar hij uitroept : Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ? De mens moet de brug over om contact te maken met een andere wereld. 44. De mens moet de dichtkunst leren kennen die gebruik maakt van zulke metaforen. 45. Het mes staat symbool voor de educatieve afscheiding. Alle afscheiding is slechts een metafoor voor onderscheidingsvermogen. 46. Alleen degene die deze ervaring heeft gehad weet ten diepste wat het is. 47. Alleen in het diepste ijs is doorgang. De winterdroom is gegeven door Hannah's melk. Samuël moet tot de aarde gaan, voor onderwijs. Samuël moet tot de wijsheid komen. Hij moet het letterlijke achter zich laten. 577 48. Het ego heeft geen waarheid, maar waarde. De leugen is het raadsel van de waarheid. Er is rangschikking nodig, zodat de mens zichzelf onderwijst. 49. De beesten van het ego verbergen ook een dieper ijs wat nodig is tot volkomen afsterving van het ego. Zo komt de mens tot het eeuwige ijs. Dit is een machtig medicijn. 50. Alles wordt doorvertaald tot diepere principes. Niets staat op zichzelf. 51. Het ijs-gebied loopt over in het duisternis-gebied, tot verdere afsterving van de lagere aardse zintuigen die de mens verslaafd houden. 52. Hannah draagt Samuël over aan andere "natuurvrouwen" die symbool staan voor de verdere educatie, de verdere natuurprincipes. Samuël begrijpt dit niet, en worstelt hiermee, al toetsend. 53. De realiteit is dat het kind onderwezen moet worden door andere archetypes. De moeder staat nooit op haarzelf, maar is in samenwerking met haar andere dynamieken. Dit is de mechaniek van kennis. Een kind moet hieraan wennen, en zal eerst protesteren, omdat het de warme baarmoeder moet verlaten. Dit is een normale reactie. Het
Pagina 2088
kind krijgt het koud, raakt in de war en zal het moeten toetsen wat er gebeurt. 54. Samuël moet zich erbij neerleggen dat het leven soms een andere weg gaat. Toch is dit weer de diepte van Hannah zelf. Hij ontmoet dus gewoon andere, diepere delen van de moeder. 55. Samuël wordt een vaste weg getoond, waar hij niet van kan afwijken. Het is de heilige onweerstaanbaarheid en onontkomelijkheid van de kennis. Hij moet volledig deelkrijgen aan de ervaring. Hij kan het nog niet vatten. Het begrijpen heeft tijd nodig. Hij moet geduld leren. Voor zover het lijden is moet hij dat leren aanvaarden. De natuurkennis gaat niet buiten het lijden om. Hannah is al veel verder dan hem, omdat Hannah de spiegeling van zijn hogere zelf spiegelt. Er is dus een grote kloof tussen Hannah en hem. Die kan hij ook niet zo snel overbruggen. 56. Dit is dus weer de hemelse stroom die nodig is om het pad te blijven. Dit gaat heel diep, omdat het een lang pad is. Zoals het pad ingewikkeld is, is de hemelse stroom ook ingewikkeld. 57. Het gaat nooit verder dan het kan gaan. Alles is gebonden aan de strenge leerregels van de kennis. Dit zijn ijzeren 578 leerregels die niet verbroken kunnen worden. Het stopt waar het moet stoppen. Het is een school. 58. Genade bestaat niet, omdat de mens tot persoonlijk loon moet komen. De mens kan het niet van een ander verwachten. 59. Alleen als het persoonlijke ego van de mens sterft, oftewel herzien wordt in betekenis. 60. Dit is dus geen daadwerkelijke strijd, maar een school. Valkyries zijn onderwijzeressen die hun leerlingen belonen en naar een volgende klas laten doorgaan, en de spijbelaars overslaan. 61. Er zijn harde regels op school, anders zou het tot drogbeelden worden. Er moet eerst gewerkt worden, en dan pas verdiend. Genade is een valstrik, een leugen, want zo zou het kind beloond worden terwijl er geen verandering is geweest, en zo zouden beroepen totaal verkeerd uitgevoerd worden, wat een groot gevaar voor de samenleving zou vormen. Vandaar dat de valkyries preventief bezig zijn. 62. En dan de oorlogen die ook maar niet weggaan. Dit is dus geen daadwerkelijke oorlog, maar een school waarin de student worstelt met het onderwijsmateriaal en zo wordt ingewijd. 63. Dit is een volkomen proces. Het mag niet ergens halverwege stoppen. 64. De oorsprong van het geheimenis waarin Adam werd herschapen vanuit het vuil van de aarde ligt heel diep in de indologie omtrend het Ganesha geheimenis die ook geschapen werd vanuit het vuil der aarde. 65. Het wassen vindt alleen plaats in de diepte. 66. In de oertaal van de amazones is het wassen in de diepte, als een mengen en afscheiden, opdat er een zuiver mengsel ontstaat. 67. In de Egyptische liturgie heeft het de betekenis van gebed en gelofte. Soms moeten we de aarde in om ons juist te vervuilen, om het vuil te verwerken. Soms moeten we ons vermengen. Zo kan alles ook verduidelijkt worden. 68. Xenofobie, angst voor het vreemde, is het grootste probleem van deze tijd. Juist de xenofobie moet ook gewassen worden opdat de mens weer in aanraking komt met het "heilige vuil" van het paradijs, het vreemde. 579 69. Waar we te "schoon" zijn worden we even wat vuiler gemaakt. 70. Waarom verstoot Gij mij? Waarom ben ik vervuild, vanwege des vijands onderdrukking? 71. Nee, vanwege het mengen en wassen van de hemelse kennis. 72. In de stad in de lagere aardse gewesten, wordt de xenofobie als schoonheid aanbeden. 73. De xenofobie is de valse vreze des heeren. De mens wil zo rein blijven van alles wat natuur is dat de mens zo overschoon wordt dat er een vals verblindend licht wordt verwekt, waarin de mens sterft aan het geestelijke en zo geheel verdicht wordt. 74. Het oervlees zit op de troon met een vals oog. 75. Hij zendt zijn fluisteraars uit, de vijf zusters van het oervlees. Zij gaan tot de steden om te fluisteren, te roddelen, te verleugenen. Zij verkopen vals, verblindend licht voor schijnschoonheid. 76. Deze vijf zusters voeren legers aan. Zij moeten het volk "wassen", oftewel
Pagina 2090
bedriegen. Men is zo verzot op dit middel. Men drinkt het zelfs. Kinderen worden gedwongen het in te nemen. Dit volk is zwaar ziek. Hele families verdwijnen in het gulzige monster. 77. In de Egyptische religie stond Geb voor het uithuilen van het ego. Het ego moest dus uit het lichaam gehuild worden, als een natuurproces, want het ego zit heel vast in de mens. De mens moest daarom tot de verbrokenheid komen. 78. De zielen roepen tot de aarde om zich met het vuil van de aarde, met modder, te omhullen, om zich in holen en grotten te verschuilen. 79. In het Woord is alles gerangschikt, als een pad door de kennis. In het Woord is al het vuil verwerkt. De ibis hiervan een beeld, als het opengeslagen Woord, de eerste vleugel is de emanatie, en de tweede vleugel is de evolutie. 80. Zo gaat het Woord neerwaarts en opwaarts. Vogels kunnen alleen vliegen door hun vleugels naar beneden te duwen en omhoog te duwen, door emanatie en evolutie. 81. Zo moet de mens leren denken, leren vliegen met het Woord, en zo het Woord 580 te worden en te zijn. 82. Jakob's toets-worsteling leidde hem helemaal tot Egypte. Israël leefde in een hongersnood, en Egypte kwam Israël tegemoet, door Jakob's eigen zoon, zijn vrucht, Jozef, als de vrucht van het volhardend, eeuwige toetsen, het eeuwige Pniël. 83. Jakob stierf dan ook in Egypte, in het Nieuwe Rijk. 84. De diepte ervan is belangrijk. Egypte is de wortels van Israël, en van het Israëlitische Woord. Het is ook de moedertaal van het Israëlitisch. Israël was in de netten gekomen van het Woord van Egypte. 85. Egypte was als een visser van mensen, om de mens op te halen in een nog groter geheimenis. 86. Ook Israël zelf werd tot een visser van mensen. Dat is ook wat het Woord betekent in Egypte. 87. Het komt uit Orion, en was gezonden om het oervlees onschadelijk te maken en uit te werpen, uit het lichaam van de mens. Dit gaat niet direct, maar subtiel, niet aan de oppervlakte, maar in de diepte. De mens moest hiervoor diep de onderwereld in. 88. Ook de getuigen moeten dus hier aan hun ego sterven. 89. Zo worden ook zij door de valkyries opgenomen. Het gaat hier om de Egyptologische baarmoeder daadwerkelijk vanuit Orion de mens tot wedergeboorte kan brengen. 90. De mens werd gemaakt tot letterslaaf. Zij moest het oervlees aanbidden, het valse woord. 91. Het Woord heeft ons niet in de steek gelaten. Het Woord werkte dwars door alles heen. Het Woord is machtig. Zou het dan niet door het valse woord heen kunnen werken ? 92. Het Woord is allesdoordringend. Niets blijft er voor het Woord verborgen. Jezus werd ook het Woord genoemd. De Orionse bizonvliegen 93. Er is een aankondiger van de dood (van het ego), en van ballingschap, zoals de profeten dit waren. De metafoor hiervan is de bizonvlieg, een Orionse vliegensoort. 94. In de diepte van elke nachtmerrie ligt 581 een medicijn. Moeilijke situaties zijn onze orakels, cryptogrammen van het bovennatuurlijke leven. die 95. We mogen de diepte ingaan. Als de druk op ons verdubbelt, dan is dat voor onze eigen bevrijding van de valse kerk en het valse woord. 96. Het is ter verdieping, en de hemelse kennis komt ons tegemoet als we in het toetsen ons tegen alles wat op ons afkomt heilig verzetten. Dit is het begin van het geestelijke sieraad. 97. Ezau is de wildernismens, de leegte. Het volk zou geleid worden tot de leegte in de wildernis, tot de leerregels van Ezau, de leerregels van de leegte, opdat ze aan hun ego zouden afsterven. 98. Ze zouden geleid worden tot het beloofde land. Shu is de hemelvaart in het Egyptisch, verbonden aan Seshu, de hemelse literatuur. S’shui is ook een woord voor de leegte. De leegte is in het Egyptisch verbonden aan het tot een einde brengen. 99. In Egypte was er het idee dat de leegte de ware kennis bracht, en het Woord. In de leegte valt de mens in slaap, in de sha, het zand, in de diepte van de woestijn waar alles de leegte ingaat. In de
Pagina 2092
Egyptologie wordt dit ook het bed van Osiris, Aser, genoemd (Suri, Orions). 100. Het is het zand wat een splitsende kracht is, wat alles verdeeld tot hele kleine korreltjes. Niets kan nog groot blijven, en dan komt alles tot leegte. Sha, sai is leegmaken, splitsen, en scheppen. Ook Ga is een Egyptisch woord voor leegte, als een blokkade, waarvan de verdrinking een metafoor is in de Egyptologie (ga, g). 101. In de leegte komt niets gemakkelijk. De Israëlieten in de woestijn leden honger. Ze moesten alles verdienen. 102. Ik kom tot het Woord, Ik wil diepte, Ik kom tot het orakel van alle situaties waarin ik leef, En het orakel van mijn verleden, Hierin ligt het shamanistische medicijn opgeborgen, Geef mij kennis en inzicht hierover. 103. In het Egyptisch is de verdrinking het komen tot de hemelse papyrus, tot de ibis van het Woord, de logos. Zo kom je in de natuur. 104. De mens wordt zelf tot een ibis om in de diepere lagen van de hemel door te dringen, daar waar de havik van het 582 oervlees niet kan komen. 105. De havik van het oervlees wordt verdreven uit de hemel wanneer de mens ontwaakt tot de diepere lagen van de hemel. De haviksmuur 106. De havik van het oervlees valt uit de hemelen, en zal zo als een bezetene hen achtervolgen die nog niet tot de diepere lagen van de hemel zijn doorgedrongen. 107. De havik van het oervlees zal grijpen wat hij nog kan krijgen. Dat is voor hem alles wat er is. De haviksgeest van het oervlees staat voor het valse woord, het woord van de stad, van de verdichte, verletterlijkte materie, waardoor de mens gebonden blijft aan de stad. 108. De haviksgeest van het oervlees is het geloof in de onfeilbaarheid van menselijke overleveringen en tradities. 109. De haviksgeest van het oervlees houdt de mens in deze geestesziekte. 110. Al het materiële geloven zij, en hebben hun vooroordelen en definities van alles wat ze denken te zien, terwijl ze in gevangenschap van de haviksgeest van het oervlees leven. Alles wordt hen voorgekauwd. Ze leven in een vals visioen, een hallucinatie. Het is een zware drug. 111. De hemelse kennis komt de mens die door de haviksmuur heenbrak tegemoet. Ahn is in de woestijn van Juda, op zoek naar een nieuw leven. De woestijn is de brug tot de lucht, de hemel, de leegte. 112. Hij sprak : "Zij wie mijn leven zoeken te verwoesten, zullen zinken in de diepten der aarde." 113. Hij zocht naar het hemelse water ver buiten de stad en zijn familie. Hij had alles achter zich gelaten. Hij zocht naar de opname. De Here zou de tenten van Juda allereerst opnemen (yasha), opdat de trots van het huis van Ahn en van de inwoners van zijn woonplaats zich niet zou verheffen tegen Juda. 114. Ahn kwam tot het geheim waartoe de volkeren geen ingang hadden. De havikken botsten tegen de muren van dit geheim aan. 115. Als we zijn "verdronken" in de stad, en dan door de woestijn worden opgenomen, dan komen we tot de hemel 583 van de verdronkenen, de wortel van Hosea. 116. Het is een lied, een spreuk (hesi) tegen de ziedende machten van het water. Zo krijgt de ziel toegang tot de hemelse melk. 117. Door haar touw trekt zij zielen uit het water. 118. Als kind had ik 's nachts ook zulke ervaringen en zag dan een lang touw in de verte tot mij komen. Alles om me heen begon dan ook langwerpig te worden. Ik ben me ervan bewust dat ik als kindzijnde al door zulke haviksmuren heenbrak, om opgenomen te worden door de natuur. 119. Ahn kwam in de onderwereld. Diep in de woestijn is de oermoeder, waartoe Hosea komt. 120. Het is de hemel van de verdronkenen. Het was slechts een beeld van het "gemengde huwelijk". 121. Hier zag Ahn in een visioen de hemelse tent, en hij zag de "stevigheid" als een rivier. 122. Als Ahn dan zijn handen in de lucht doet, dan is dat een beeld van het nomadische leven, van de tocht door de
Pagina 2094
onderwereld, door de stevige, brede heupen van de hemelse moeder, over de rivier. 123. Dan ziet Ahn de voorbode van haar schoot of borsten, als een beeld van de tijdelijkheid. 124. Alleen als de mens het doorvertaald tot de diepte ervan zal de mens tot het paradijs kunnen terugkeren. Er is dus nog veel te doen voor de mens. De mens blijft op het moment nog steken in deze cryptogrammen. van Orion is er dan nog de Jordaan rivier, wat neerdaling betekent in het Hebreeuws, als het afdalen tot de onderwereld. Zo komt men dieper in de wildernis. 3. De Jordaan staat voor het shamanisme. Het shamanisme, het afdalen in de onderwereld, is een verdiepingsproces, wat ontstaat in het toetsen. Hierin wordt de oorlogs-metaforiek gebruikt. 4. De Wijnstok van Jeremia 1. De mens gaat de Jabbok-rivier over door de afzondering en de onthechting. Er zijn een heleboel dingen om van te onthechten, en het leven zelf helpt de mens daar ook in, want als de mens zich teveel ergens aan hecht, dan zal het vanzelf weggenomen worden. Hechten werkt averechts. 2. Dieper in de wildernis in het Westen 584 4. In de oorlog van het diepte-toetsen sterft het ego en wordt tot verbrokenheid geleid opdat de ziel gevoeligheid herwint. Dit resulteert in klaagliederen, als tekenen van die verbrokenheid. Als de verbrokenheid niet diep genoeg is doorgewerkt, de toets niet volledig was, dan zal dat zich uiten in allerlei valse en overmoedige blijdschap. Vandaar dat het boek van Amos gaat over het klaaglied. 5. Amos waarschuwt tegen de valse gerustheid : Wee de zorgelozen. 6. Laat Israël zeggen: De opvoeding des Heeren (checed) is tot in eeuwigheid. 7. Er mag een balans komen tussen wedergeboorte en wederopvoeding. De opvoeding is overal om ons heen in de lucht. De genade verblindt het. 8. Het bedevaartslied zegt : Ik hef mijn ogen op naar de hemelse opvoeding vanwaar ik zal veranderen. 9. Er is goed en slecht "pronken". Pronken is vertoon, met een bepaalde boodschap, wat ook in de dierenwereld gebeurt, in de taal van patronen en tekens. Het brengt detail, legt ergens accent op, om een bepaalde verbinding te maken. 10. In de lagere aardse stadse gewesten gaat het vaak om uiterlijk vertoon in bepaalde tradities, maar in de wildernis gaat het om het offer, om de ontmaskering van het ego. 11. Yeshua betekent opname van het strijdveld, als de gevallene op het strijdveld die aan zijn ego gestorven is. 12. Shua is ook de zesde zoon van Abraham, die hij kreeg met Ketura, nadat Sara stierf. Het was de jongste zoon van Ketura. Uit hem voort kwam de stam van de Shuhieten. Bildad, één van Job's vrienden, was een Shuhiet. Shua betekent vernedering, zinken, verdrinken, depressie, sloot. Yah-shua betekent dus ook "de verdronkenen die opgenomen zijn", waarvan de Orionse vissersgodinnen een beeld zijn die de "verdronkenen aan hun ego" opvissen uit de wateren van de onderwereld. 585 13. Yeshua is dus niet zomaar een wachtwoord, maar in de diepte een proces van het verdrinken van het ego, waardoor de geheiligde ziel uit het water getrokken wordt, wat de Orionse mythologie achter de valkyries is. 14. We noemen dit in de hemelse kennis de Jeremia ervaring. Hij maakte duidelijk dat God hem "misleid" heeft, "bedrogen", "verleid". Dan zegt Jeremia dat God te sterk was en hem heeft overmocht. Jeremia kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. 15. Jeremia verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat. Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. "Als God ons roept" als ons ego is verdronken, dan kan het niet gestopt worden. 16. Daarna vervloekt Jeremia de dag waarop hij geboren is; de dag waarop zijn moeder hem baarde. Die dag zij niet gezegend. 17. Jeremia was zwaar depressief, oftewel afgezonderd van de stad. Hij telde zijn vlees niet. Hij was apart gezet, en vervloekte het lagere aardse leven, zijn
Pagina 2096
lagere aardse zelf. Hij vroeg God zijn ego te verdoemen. 18. In het Aramees vervloekt hij zijn opvoeding. Ook vervloekt hij het daglicht. Het is niet eens zo zeer dat hij de dag waarop hij geboren werd vervloekte in het Aramees en Hebreeuws, maar zelfs zijn hele leven. Ook heeft hij het in het Aramees over zijn leven in de stad, wat hij vervloekt. 19. Jeremia betekent "uitverkoren door het vallen (van het ego)", als de Hebreeuwse uitverkiezing, wat hetzelfde is als de Valkyrische Germaanse uitverkiezing. De opname in het Hebreeuws is als een offer. Jeremia wordt de wenende en klagende profeet genoemd, en hij schreef zijn klaagliederen op. 20. Dit is ook wat de rm-wortel betekent in het Egyptisch : wenen, klagen. R’m betekent ook tranen, en vis. R’m is het menselijke ras. R’m is één van de vormen van Ra, als de wener, de klager. R’m is de Egyptische vissershemel, en betekent ook de opname, tot een hoger niveau komen. 21. Ra-r’m is de Egyptische waterhemel. Het water kwam voort uit zweet. In het Grieks komt de rema als het gesproken, 586 profetische, woord, van rheo, uitgieten. Yeshua sprak dat de mens niet alleen van brood moest leven, maar ook van rhema, r’m, als het woord van God, yah-rhema, oftewel Jeremia. 22. Paulus noemt "rhema" als de brenger van het horen. 23. In de Damascus ervaring van Paulus kwam hij tot het bloed-orakel, oftewel van het ontvangen van het profetische woord door het doodbloeden van het ego. 24. Dit zijn de voorhangsels van de tent om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. 25. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. 26. Ra ging in zijn kano over de wateren van de onderwereld, door de baarmoeder van zijn moeder, en veranderde op een bepaald punt in R’m, de klager, de wener, de visser. 27. Hij zag alles tot lagere vormen komen, en hij weende en klaagde daarover, en werd R’m. Juist dit zou het geheim van zijn opname worden. 28. Dit is een heel diep proces, en gaat eigenlijk alleen maar dieper. Hij moest nu ook de lagere vormen van zijn ego verslinden, om daarin diepte te vinden. Dit is een exegetisch proces (exegese = schriftuitleg). 29. Allereerst moet de mens het lijden leren aanvaarden, en geduld oefenen, wachten op rhema, het profetische woord, wachten op yah-rhema, Jeremia. 30. De mens mag de natuur niet forceren. Eerst moet de mens de diepte in. Eerst moet de mens zien hoe alles tot lagere vormen gaat. De mens wordt in de diepte gezogen, en er is niet veel wat een mens kan doen. 31. Ook Jeremia kon dit niet tegenhouden. Hij moest leren leven met spot en smaad vanwege de boodschap die hij bracht. Het brandde als een vuur in hem. Er moest brandstof zijn, dus vandaar dat Jeremia tot de lagere vormen moest komen, om daardoor omsingeld te worden, contact mee te hebben. Hij hield er niet van, maar het moest, anders zou hij geen brandstof hebben voor zijn vuur. 32. Jeremia moest de emanatie onder 587 ogen komen. Hij vereenzelvigde zich er niet mee, maar hij gebruikte het wel. Jeremia moest het vuur brengen. 33. Het betekent vergaderen, samenvoegen, als de samenvoeger van het lichaam van Aser. Dit is dan ook wat de exegese doet, namelijk tot de diepte en etymologie (wortelkunde) van de teksten gaan, en zo de verbindingen zien met andere teksten en culturen, waardoor syncretisme ontstaat. 34. Het is verbonden aan het afdalen in de onderwereld. Juist in de betekenis van ladder, trap, afdalen en opkomen, is dit het emanatie proces, van hogere tot lagere vormen komen, om verbinding te maken, om zo ook weer te komen tot verdere evolutie, van laag tot hoog. 35. Er is in die zin geen smetvrees, maar het gaat gewoon de diepte in van alles. Dat is ook wat de definitie van de natuur is, als diepte. De natuur is de tedere, diepere wortel van alle dingen, dat wat verborgen wordt gehouden. 36. De dageraad trok de boot van Ra voort door de onderwereld. Dit is de taal van de wildernis. Het is een tocht door het alfabet, en het alfabet spaart de mens niet. Elke letter heeft een functie. De taal heeft veel macht en kan het volk in een
Pagina 2098
gevangenschap houden. De taal beslist de betekenissen. Vandaar dat het Jeremia geheimenis een groot geheimenis is, en heel diep gaat. 37. Op de Jakobsladder gingen de getuigen zowel op als neer, wat ook weer een beeld is van het emaneren en evolueren. 38. Ook Yeshua moest emaneren en tot het visnet komen, tot het klagen, en zo ook de getuigen die afdaalden tot de aarde. 39. Rebekka, Buk of Abuk, is de eerste vrouw in zekere Afrikaanse mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Zij is een riviergodin van de vruchtbaarheid, die de regen heeft voortgebracht. Zij is de bron van het leven, net zoals Eva de "moeder der levenden" is. 40. Zij leeft in de tuinen en in de natuur. Maar de natuur betekent diepte, en de mens moet niet zomaar de natuur in, maar komen tot de woeste wildernis. 41. Als de mens zonder vlekken en kleerscheuren door de wildernis wil gaan, dan kan de mens beter thuisblijven. De mens moet afdalen in de onderwereld, en niet te keurig, correct en compleet zijn, 588 want vaak is dat voor de markt. De natuur kennen zij niet. Zij hebben een stadse natuur gemaakt, en zijn nog steeds ommuurd. 42. De mens moet dus afdalen in de wildernis van de onderwereld, tot het vaagheids-principe, het principe van het halve, waardoor de mens kan groeien. Als alles te vast en duidelijk wordt, dan sterft het inzicht van de mens af. Dat is de natuur van het ego. 43. Rebekka gaat hier dus tegenin. Alleen zo kan er een nieuwe taal komen. Zij emaneert, en rent zo de stad in, om het ego te doden. 44. Zij communiceert door dromen en verkiest zo hen die daadwerkelijk zijn afgedaald. Hierom moet Jeremiah de put in, en hierom moest Jakob tot Ezau komen, zijn wildernis deel. 45. Vuile bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 46. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 47. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 48. En vuile bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het geheimenis, In de rivier verdwijnt alle tijd 49. De Afrikaanse moedergodin Buk komt als Rebekkah in het Judaïsme. Ezau moest van het kommetje bloed drinken als een beeld dat hij diep genoeg was geëmaneerd opdat zijn ego zou sterven, als het komen tot het morgenrood. Hij kwam van een diepe tocht door de wildernis. Het is een beeld van de Jeremiaanse put. Als het niet diep genoeg gaat, dan komen wij nooit aan. We spreken dus over de wijnstok van Jeremia die terugleid tot de baarmoeder van Buk, van Rebekkah. 50. Jeremia kwam in een strijd, een strijd met de taal van de afgoden van het directe, het letterlijke. Zij hebben hun eigen, valse, diepte. Hij raakte in gevecht met het lagere Orion. 51. Er zijn roeiers op de wateren van Aser (Suri, Orions). Aser geeft ordes. De nema 589 is het op en neer gaan van het water van Aser, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse hemelen zijn overgewaaid naar Suriname. 52. Orion draagt de rode kroon van Noord-Egypte, wat in het Egyptisch de kroon van mirre is, van de woestijn, en de kroon van de klaagliederen. 53. De rode kroon is de wortel van het Jeremia geheimenis, de kroon van mirre. Yeshua ontving deze kroon van mirre van de drie zoroastrische wijzen. Ook Jeremia droeg deze kroon, deze rode band, om zijn hoofd al veel eerder. Dit was het Woord wat om zijn denken was aangebracht. 54. Toen Ezau tot het rode kwam verloor hij zijn eerstegeboorterecht, waardoor hij al snel tot klagen kwam. Water verandert in bloed, als een teken dat het ego sterft. In het boek van Jozua is het rode touw een beeld van de opname, om zo te komen tot de diepte. Dit zijn allemaal
Pagina 2100
beelden van de rode kroon van NoordEgypte. 55. Het heeft te maken met de opmetingen van de tent. Het klaaglied is de meetlat van het Woord. Dit is de rode kennis. 56. De mens moet komen tot de rode kennis, anders zal de mens altijd een gevangene blijven van de leugenaars. De wereld is in handen van leugenaars, de wachters tussen stad en wildernis. 57. De mens is ergens vastgegroeid. De mens kan niet meer dromen. Al hun dromen zijn verkocht en verdraaid. Al hun dromen zijn geroofd. Maar het rode zal terugkomen om toe te slaan. 58. Het rode zal de wereld gaan overweldigen. De mens heeft een meetsnoer nodig. Alles moet doorgemeten worden, gerangschikt. Nu ligt alles door elkaar. 59. Iedereen wordt opgemeten in de stad. Ze meten je geheel door. Wat je doet, wie je moet zijn, hoe ver je afwijkt van de norm, zij weten er alles van. 60. De geldzuchtigen werken samen met de leugenaars. Het rode kennen ze niet, en willen ze niet kennen. Zij hebben het 590 rode altijd vervolgd. Zij vrezen het rode. 61. Adam kwam tot het klaaglied, en sindsdien waren er altijd klaagliederen. Zij tonen hun diepte. Het is het rode pad, het pad van de moeder aarde, dwars door de wildernis heen. 62. Eva of Buk in de Afrikaanse mythologie vist, en neemt haar netten op. Zij is de godin van de rivier, een groot geheimenis. Zij is een lokker, een verleider, niet van de stad, niet voor de stad, maar van en voor de wildernis kennis. Zij staat klaar om in te wijden. Zij brengt rode banden om hun hoofden, om hun denken, om het Woord op te meten. Zij meet alles op. Zij meet het leven, want zij is de moeder van het leven. 63. Zij leidt hen tot het geheimenis van de rode kroon, een Jeremiaans geheimenis, in de diepe grotten van Egypte, in de onderwereld, in Orion. Velen grijpen naar de kroon en vagen weg. Velen springen op de rode troon en worden niet meer gevonden. Zoveel illusies zorgen ervoor dat mensen er langsheen glijden. Alleen het Woord is een zeker pad. Niet het Woord van de stad, maar het Woord in de diepte van het hart. 64. Er is maar één weg uit, en dat is "dieper". Ahn heeft net als Osiris de rode kroon, net als Jeremia. Zij brengen de klaagliederen als een vast pad door het lijden. De prachtige klaagliederen als het hoogtepunt van de taalkunst, waar alle kennis in opgeborgen is. Het is iets van de natuur. Waarom klagen wij, waarom emaneren wij ? Waarom gaan wij telkens weer van hoog naar laag, dieper en dieper ? Om zo ook weer hoger en hoger te komen, om zo te leren draaien, te leren cirkelen en te komen tot de verloren cirkels. Het sieraad bestaat uit vele schakels. Het is de rode natuur. Ezau kwam niet voor niets tot het rode, en heeft er niet voor niets van gedronken. Zo kwam ook hij tot de Jakob's ladder. 65. Leer mij naar uw wil te handelen, Ik zal dan in uw waarheid wandelen, Niet alleen van de wijnstok te leren, Maar ook de wijnstok te zijn. Ik ben de ware wijnstok. 2. De kennis zou hem ook van zijn troon kunnen stoten, en daarom doet hij niets anders dan de kennis te bestrijden. 3. Alleen door afzondering kan men de diepte ingaan en onderscheiden. Dit gaat door de rode kroon, de klaagliederen, de mirre, en dit brengt uiteindelijk een diepere vertaling met zich mee. 4. De mens moet zich diep genoeg afzonderen om te kunnen toetsen. De mens moet eerst loskomen van alles en onthechten, net als vogels die de leegte ingaan, en dan hun vleugels op en neer bewegen. De mens komt namelijk dan in de golven terecht, en bemerkt ook de gevangenschap, maar daar mag de mens in het hart afstand van doen. Zo leert de mens een andere taal. 5. De mens krijgt zo het zicht van een vogel. Dit is ook het ijszicht, alles van een afstand bekijken. 5. Honger naar het rode 1. De ergste vijand van de leugenaar is niet het kwaad, maar zijn ergste vijand is kennis. 6. Zo emaneert en evolueert alles, van laag tot laag, van cultuur tot cultuur, en betekenissen veranderen, worden verborgen of geopenbaart. Dit golvende proces van de Jakobsladder, van op en neer, is als het geestelijk leren ademen. 7. De troon is een beeld van het verborgene, het onbekende. De witte 591
Pagina 2102
troon manifesteert zich in het boek Openbaring als een beeld van de hemelvaart, de afzondering. De rode kroon manifesteert zich als het tot bloed worden van de wateren, als het avondrood wat de duisternis aankondigt. 8. Toen de leugenaars de rode kroon hadden gestolen werd de mensheid gedwongen van hun giftige wijn te drinken, waardoor de mensheid onder een zware bedwelming kwam, maar de onrechtvaardigen uiteindelijk zelf bedwelmd worden door die wijn. Zo zal er ook een nieuwe wijn geschonken worden van de ware wijnstok, want daartoe is het lijden der heiligen gekomen, om de heiligen af te zonderen. 9. Er zal iets in het hart van de onrechtvaardigen gebeuren. 10. Dit houdt in dat wat ze verborgen hebben gehouden al die tijd, moeten ze prijsgeven. 11. De rode kroon is de kroon van het morgenrood, als de val van het ego. Ook Ahn had net als Ezau honger naar het rode. 12. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, 592 14. Er zal ook een ochtend wezen in de duisternis, een ontwakend besef, het overspoelende morgenrood. 15. Dit ontving Jeremia ook. Het rode was uitgezonden om zijn ego te doden. 16. Eva leidde Adam tot de klaagliederen, de diepte. Adam kwam zo tot de rode kroon, als een bittere vrucht. 17. Efeze is Eva-Sa, oftewel de kennis Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen. Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, 13. Als het rode zicht. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt. (sa, Egyptisch) van Eva. Wij moeten goed door het boek van Efeze heenkijken en goed luisteren, om zo de roep van Eva te horen. Efeze, Eva-Sa is in de amazone taal het Woord van Eva. 18. Efeze was gesticht door amazones. Paulus biedt dan het klaaglied van Yeshua aan. 19. Eva bood de hemelse kennis aan, de sa, als Eva-sa, Efeze, de amazone nederzetting. 20. Deze kennis gaat over de geestelijke wapenrusting, de oorlogs-strategie, wat een beeld is van de vertaling, de wijsheid, het gaan tot de wortels. 21. Eva onderwijst Adam hier dus. Zodra het over het bloed van Yeshua gaat, gaat het in de diepte over de klaagliederen. 22. De rode kroon kan wel voor zichzelf zorgen en heeft zichzelf weggelegd voor hen die de prijs willen betalen. 23. Het is geen kroon van directe, openbare macht, maar juist van de verborgenheid en de diepte, van leegte. 24. Het is de dwaasheid van het lijden, wat door de stad bespot wordt. Het is een rode band om het denken. Hierdoor sterft het ego af. De mens verliest juist het valse koningschap door deze kroon. 25. Yeshua moest het vlees van de hele 593 wereld dragen, van het ego dus. Yeshua werd ermee bekleed. Uiteindelijk werd dit vlees dus wel gedood. Het werd verbrand in de onderwereld. Gehenna was een vuilverbranders plaats. 26. Zij die dus in de letterlijke eeuwige hel geloven zijn mensen die hun vuil niet kwijtwillen. Het vuil wordt door hen gewoon opgeslagen. Body builders zijn hier een beeld van. Zij zijn onder dezelfde geest, zij het in een andere vorm of parallel. 27. Vetgieters, vuilgieters en spiergieters staan allemaal op één lijn. Vooral als dit product wordt aangeboden door oude mannen met stropdassen, dan weet je precies hoe laat het is. 28. Hebreeën beschrijft dan de weg van het zoonschap tot het hogepriesterschap, waarin het offeren een beeld is van het ingaan in de diepte van God, niet als een moeder, maar als vrouw. 29. De mens moet het duistere gat in om alles los te laten, om te komen tot de geestelijke betekenis. De mens die de vrouw binnengaat is een beeld van het ingaan in de sabbath, de rust. 30. Dit hogepriesterschap is dus ysh, het aan jezelf sterven op het strijdveld om opgenomen te worden. Het strijdveld is het verdiepen en het vertalen. Dit is de
Pagina 2104
ware betekenis van het binnengaan van een vrouw, als het gaan in de hemelse kennis. Deze gehoorzaamheid wordt alleen geleerd door het lijden. Het lichaam is een tent. Als een mens de vrouw binnengaat gaat de mens de tent in. 31. Er moet een balans zijn tussen het sterven van het individuele ego en het sterven van het collectieve ego. 32. De geestelijke oorlog is ook gewoon tentendienst. Er is nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de tentendienst. 33. Dat God geen kinderen heeft, is het geheimenis van de verstoting, waartoe een man moet komen van zijn moeder tot zijn vrouw, die in wezen gewoon een bijmoeder is. Zij maakt het lichaam van de man als een tweede moeder. Ruben kwam tot Bilha 34. Ruben kwam tot Bilha's tent, als haar tweede minnaar, maar tegen betaling van zijn eerstgeboorterecht, waardoor het een zelfde situatie werd als van Jakob en Ezau. 35. Ruben ging tot Bilha in om aan zijn ego te sterven, zoals Ezau het rode nam om aan zijn ego te sterven. 594 36. Bilha betekent "plotselinge dood" in de hebreeuwse wortel, bahal. In de Rabbijnse literatuur verhuisde Jakob na de dood van Rachel naar de tent van Bilha. 37. Jakob is haar dienstknecht. De oorspronkelijke status van Bilha is een amazone. 38. Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. 39. Jozef was degene die het volk inwijdde in de Egyptologie. De stam Efraim is het centrale thema in het boek van Hosea als het naakte wildernis-volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Efraim was een beeld van de uitheemse vrouw van Hosea waar hij voortdurend mee in gevecht lag, vanwege de taalbarriere. 40. Dan is de stam van Simson, die zijn geheim en zo ook zijn leven verkocht aan de vrouw die hem hiertoe verleidde, in ruil voor gemeenschap. 41. Dit is ook parallel lopend aan het Adam en Eva verhaal, aan het Jakob en Ezau verhaal, en aan het Ruben en Bilha verhaal. Het is een allegorie van het sterven van het ego. 42. De stam van Aser is de stam van de profetes Hanna. Zij was altijd in de tenten, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. 43. Gad betekent het komen tot het bloed van de vijandelijke prooi. 44. Dan was een zoon van Bilha en Jakob. 45. Oan is een Orionse liturgische benaming voor het paradijs. Oannes was een Mesopotamische vissersgodin, wat in het Nieuwe Testament voorkomt als Ioannes, Johannes is de Orionse Oan-Sa, de kennis van Oan. 46. De geroepenen zijn de gevallenen, zij die aan hun ego zijn gestorven, door een geweldadige ontmoeting, zeer plotseling en onverwachts, wat ook de betekenis is van Bilha. 47. Bilha is de plotselinge en overwachtse, geweldadige dood van het ego. Het ego zag dit niet aankomen, en wordt er totaal door overweldigt. 48. Zij zijn de vervuilden, de afgedaalden. De Nesu (ns) was de koning 595 van Zuid-Egypte, en een algemeen woord voor koning, wat dus nasiy (ns) werd in het Hebreeuws. De Egyptische nesu in het Zuiden van Egypte droeg de witte kroon (stn) van afzondering, van het afdalen en opkomen, wat dus een shamanistische taak inhield. 49. Het is het gaan in de diepte en zo opgenomen te worden, opkomen, als het werk van de shamaan. 50. In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. 51. Het mag dus niet buiten de mens omgaan. Het is iets persoonlijks. 52. Alle bezittingen zijn door de Reden geworden. 53. Er is dus geen bestaan buiten de Reden om. 54. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van de mensen. 55. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van het innerlijk, van de persoonlijkheid. 56. Het paradijs ontstaat dus wanneer een mens in contact komt met Reden.
Pagina 2106
57. Zo komt de mens tot Oan, als een liturgisch woord voor paradijs. 58. Oan is de paradijselijke slaap. 59. Witi is de paradijselijke vergetelheid. 60. Als men in Oan is gekomen, in slaap is gevallen, dan sterft het ego verder af, terwijl Witi nog diepere slaap kan brengen in de vergetelheid, om zo ook de dromen weer te verdiepen, en te komen tot zuiver geheugen, tot oorspronkelijk geheugen. 61. Ook Witi is een gebied van de Oan. 62. Weer gaat het hier om de opname door de ondername, oftewel door het nachtgesprek. De mens moet de nacht ingaan om tot de verlichting te komen, wat dus puur een verdieping is. 63. Dan wordt er weer door Johannes de Doper op Yeshua gewezen, in de zin dat de mens alleen door de slaap kan komen tot de opname. 64. De Reden stoort zich niet aan menselijke barrieres, en komt terug tot de uitheemse moeder om van haar borst te drinken. 65. Geloof hoeft niet na te denken, geloof 596 hoeft niet moreel te zijn, en geloof hoeft niets te testen. Geloof is de roekeloosheid van de zondaar. 66. Geloof zorgt ervoor dat je altijd gelijk hebt. Het is een amulet wat bijna elke leugenaar heeft. Op een hele wonderbaarlijke manier geeft het hun altijd gelijk in elk gesprek, en hebben ze altijd de ondersteuning en goedkeuring van hun afgod. 67. Het laat zien hoe ver ijdelheid kan gaan, want dat is in principe wat geloof is : het bedrog van de ijdelheid. Geloof liegt dus en bedriegt, allemaal voor het lagere ego, opdat de leugen gemaskerd blijft en zijn werk kan blijven voorzetten. Geloof is zo de schepper van het vooroordeel. 68. Het is een westerlijk verzinsel. 69. In het Oude Egypte ging het nog om de dagelijkse tocht door de onderwereld, door de baarmoeder van moeder aarde. Elke dag weer moet de mens afsterven aan zijn ego, opdat zijn diepere ziel tot wedergeboorte mag komen. We gaan allemaal nu al door de hel, genaamd de aarde, als de onderwereld. Ahn zei : "Als ik mijn bed in de hel heb, dan zal u daar zijn", en "u zult mij in de hel niet alleen laten." 70. De onderwereld is waar iedereen doorheen moet, en God is daar, zowel in de hemel als de hel. In het oude Egypte was dat gewoon een opvoedende baarmoeder die het kind vormt, als een tocht door de onderwereld. 71. Ahn zei ook : "U heeft mij gered van de laagste hel." 72. Hoe ging dit fout ? Voornamelijk door de Middeleeuwen, waarin langzaam het moderne christendom ontstond, en alles werd verwesterlijkt, verletterlijkt, gematerialiseerd, en zo ontstond er een ongevoelige patriarchie, die de baarmoeder afdekte als een doek, als een voorhangsel van de tempel. De westerse patriarchie is ongevoelig voor de poetische, metaforische talen van het Midden-Oosten. 73. Er zijn wilde gezichtuitdrukkingen van hen van de wildernis-rivier, die geweldadig en eeuwig leven in de naaktheid van openbaringen (profetie) van de donkerste duisternis. 74. In het Egyptisch was geloof de leegte, de naaktheid, de nht, wat ook een woord is voor eeuwigheid, waar de klaagliederen opborrelden. Het klaaglied is het bewustzijn van het gebrek, en de zoektocht naar hulp. In ieder geval was in 597 het Egyptisch het geloof het leven vanuit de leegte en niet zomaar tot vooringenomen conclusies komen of zomaar aannemen wat er wordt verteld. Het geloof had meer met onderzoek te maken. 75. Het latere westerse geloof was meer een lek in deze dingen. 76. Ruben ging in tot Bilha om haar te dienen. De fallus staat ook in het Aramees voor het sterrenbeeld Aries, het lam, als een zelf-offer aan de Moeder God. 77. Het ware offer is de gehoorzaamheid. Dit heeft dus niets te maken met letterlijke offerdiensten van dieren. Daar leent het Aramees zich niet voor, tenzij het heel selectief wordt vertaald, maar dan wordt er geen recht gedaan aan de originele betekenis in de context en aan de diepte van de Aramese taal. 78. Simeon betekent luisteren en gehoorzamen. Simeon was degene die zijn toevlucht nam tot geweld, maar in de diepte is dit ook zijn ijverige dienstbaarheid. Simeon is hier als een karaktereigenschap van Ruben die tot Bilha naderde. Simeon is een beeld van toewijding. Zonder deze toewijding zou Ruben nooit tot Bilha zijn gekomen. Hij
Pagina 2108
gaf niet op voordat zij hem aannam. Bilha staat voor de plotselinge dood van het ego. Ieder mens moet tot de tent van Bilha naderen. 79. Door zijn toewijding krijgt Simeon een beter beeld van Bilha. 80. Gad betekent het doodbloeden van het ego, wat het resultaat is als Ruben nadert tot Bilha. 81. Juda is een beeld van nederigheid en belijdenis, maar ook van vernedering wanneer dit nodig is. 82. Juda is het zaad van de dood van het ego. 83. Uiteindelijk kwam Yeshua ook voort uit deze stam, als het zaad van de verdoemenis van het ego, wat geheel het eigendom was van de vrouw, als het zaad van de vrouw wat de kop van het ego zou vermorzelen. 84. Issachar, Issakar, heeft in het Hebreeuws de sakar wortel, terugleidend tot de Egyptische skr, wat staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond. 85. Skr, de leegte, komt men alleen in 598 door de steniging. Zacharia, skr, was de gestenigde. Steniging is sakal, skl, in het Hebreeuws. De skl-wortel in het Aramees (sukkal) is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid. 86. De symbolische stenigings-ervaring is dus noodzakelijk om profetische gaven te ontvangen. Skl is ook weer de wortel van Ezekiel, skl. 87. Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. Het Noorden is een beeld van het verborgene, het sieraad. Ook is het een beeld van de duisternis. 88. De zbl wortel in het Aramees betekent het eren. De Aramese sbl wortel is ook de drager, als de drager van het Woord, wat verwijst naar de hemelse kennis die Adam tot knielen bracht. Dit is belangrijk om het evenwicht tussen het mannelijke en vrouwelijke te herstellen. De sbl is ook de wachter. 89. De stam Efraim was een beeld van de trouweloze, honende, liegende en spottende vrouw van Hosea. Het zijn de voorhangsels van de tentendienst, van grote verwarring, waarin het ego verstrikt moet raken, opdat het niet tot het heiligdom kan komen. 90. Efraïm is het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. De Egyptische prm wortel van Ephraim is de leerregels van de rivier, het offeren aan de rivier. 91. Manasse betekent de vergetelheid in het Hebreeuws. Het ego wat verlangt naar roem moet afgezonderd worden, en zo sterven in de eenzaamheid. 92. Manasse (menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). 93. Benjamin is de zoon van het Woord. De mens moet als Benjamin wederomgeboren worden in het Woord. 94. Dan is de exegese van het Woord, oftewel de schrift-uitleg, de tekstuele en liturgische diepte. Dit is in het Aramees de daadwerkelijke leerregels. Als er geen diepte is, is er ook geen leerregels. Vandaar dat het aardse recht doordat het een markt werd heeft moeten inboeten aan diepte. 95. Werk en dienstbaarheid is de enige manier om in de diepte te gaan. Het komt ons niet zomaar aanwaaien. 599 96. De stam van Aser is de stam van de profetes Hannah. Zij was altijd in de wildernis-tenten, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. Zonder Aser zou Ruben nooit tot de tent van Bilha kunnen komen. 97. Zo is hij tussen de borsten van de amazone, als de schepping in de leegte. Ook hij is een visserstam. Hij is een zoon van Bilha. 98. Hij beweegt zich door Gad, het doodbloeden van het ego, door de onderwereld, door gezichten. Dit zijn allemaal werktuigen van Ruben om tot de tent van Bilha te komen. 99. Zo zijn er tenten van de gestenigden, zij die de leegte in zijn gegaan en contact hebben gemaakt met de diepere aarde. 100. De bijmoeder schept het lichaam van de man als een tweede moeder. 6. De terugkeer van de oorlogs-amazone 1. Alleen alertheid kan dieper de leegte inleiden. In het Egyptisch is dit een
Pagina 2110
woord voor God. 2. Jehovah, havah, Eva, heeft diepe Egyptische wortels, want Hefa is de Egyptische moeder aarde. 3. Hefa is ook de hemel die tot de aarde buigt, als een beeld van het teruggaan tot de aarde. Het touw is de ingang tot de aarde, tot de baarmoeder. Vandaar dat Eva en het eeuwige touw Egyptologisch gezien aan elkaar verbonden zijn, met elkaar samen werken om de mens tot de hemelse kennis te doen ontwaken. 4. Eva en het eeuwige touw zijn één, als een beeld van Moeder God, tussen hemel en aarde, en die de baarmoeder van de duisternis vormt, waardoor Ra afdaalt in de onderwereld. 5. De gestenigden zijn hen bij wie de leerregels zijn ingeprint. 6. Issachar, Issakar, skr, wat in het Egyptisch staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond, ligt naast Juda, belijdenis, vernedering. 7. In de Talmoed wordt Issakar beschreven als een stam van religieuze geleerdheid. 600 8. De gestenigde is degene in wie de leerregels zijn geprint, om zo toegang te krijgen tot de leegte, de oer-afgrond. Zebulon is een vissersstam, als beeld van de opname. Chelon is de ware betekenis van kracht : vaardigheid, kundigheid. 9. Zebulon vestigde zich ten Westen van Issakar in het Noorden, in Galilee. Mede door de dienst van Zebulon werd Sisera overwonnen in het lied van Deborah. Zebulon, zbl, sa-bilha, is de kennis van de alertheid, van de plotselinge dood van het ego. De tucht is ervoor om de alertheid te brengen. 10. In het Aramees is Juda het begin van de educatie, wat als een gevangenneming wordt voorgesteld (sql). Juda is het begin en het beste. De rsh wortel van het begin heeft dezelfde betekenis in het Egyptisch, en betekent ook de witte kroon van het Zuiden, de kroon van afzondering en onderscheiding (stn, rsh). 11. De schepping kwam dus tot stand in de witte kroon, in afzondering en onderscheiding, in den beginne. 12. Juda is dus hiervan een beeld. De rs (res) wortel betekent ook het Zuiden. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. 13. Ruben betekent het goddelijke bewustzijn. Het gaat hier om Ruben's bewustwording van Bilha, de amazone. Zo komt hij tot haar tent, waardoor hij aan zijn ego afsterft en alertheid ervoor in de plaats krijgt, wat de betekenis is van Bilha. 14. Simeon heeft diepe Egyptische wortels, wat het samenkomen betekent, het vestigen, en gebedskralen. Het geeft meer diepte aan de Hebreeuwse shama wortel van horen en gehoorzamen, in de zin dat het decoratie en toevoegen betekent. Het gaat allemaal om het verwijden van de cirkel. 15. In het Egyptisch is Gad het bloeiproces in de onderwereld (gait). Gat (ga-t) is in het Egyptisch zowel de dood als de geboorte. Voor de Egyptenaren is dood en geboorte hetzelfde. Het is het beeld van de melk in de onderwereld, waardoor de mens in een andere realiteit en een andere vorm komt (gait). Het is een pad door de onderwereld (gau-t). In de onderwereld groeien kruiden met een heilzame werking die de mens moet leren kennen (gi-t). De mens wordt in de onderwereld geblokkeerd en onder restricties gezet opdat de mens zich verder kan ontwikkelen (gu, gua, gua-t). Het gaat om de vruchten van de onderwereld-ervaring (geti). 601 16. Als Ra in de Egyptologie door de onderwereld gaat, door de baarmoeder van zijn moeder, gaat hij ook als echtgenoot bij haar binnen, weer als een bijmoeder idee, de tweede schepper van de man, die de man tot bloei en verdere ontwikkeling brengt. 17. We zouden kunnen stellen dat Gad de vertalende diepte is van de onderwereld. Hiervan is elke oorlog slechts een symbool. 18. Ruben komt ook van de Egyptische reb, rb, wortel, wat moedermelk betekent. 19. Hosea, als een beeld van de Israelieten in de Egyptische ballingschap, streed met Efraïm. Zo kwam hij tot de opname. Zo werd hij dienstbaar. Het was als de Hoseaanse Pniël-ervaring, als een Hoseaanse Damascus-ervaring waarin Hosea werd overweldigd. 20. Efraim en Manasse waren de Egyptische zonen van Jozef, en vandaar van groot belang. Zij staan voor de link tussen Israel en Egypte, waarin de diepte van de Hebreeuwse taal zichtbaar wordt. 21. Manasse betekent vergeten, en er is zoveel valse, oppervlakkige kennis die weer vergeten moet worden. Manasse
Pagina 2112
(menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de Egyptische kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). 22. Manasse staat voor de Egyptische diepte van de Hebreeuwse taal en de Hebreeuwse geschriften. 23. De heilige verhongering is in Manasse een beeld van het vergeten om zo tot de ware vruchtbaarheid te komen. Er is alleen vruchtbaarheid in het heilige vasten. 24. We zullen zien hoe die lijnen precies liggen tussen Egypte en Israel. Ze hebben veel met elkaar te maken en leggen elkaar uit. 25. Het wijst terug op de verborgen Egyptische diepte van Israël, de Afrikaanse wortels. 26. Het wijst terug op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. Het betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. 27. Het ritueel van de opening van de mond van de dode is een belangrijke 602 theologie in de Egyptologie, die een centrale plaats heeft. 28. Dit gaat om het komen tot diepere begrippen, als onderdeel van de etymologische exegese. 29. Tot dit gebied leidt de boot van de onderwereld. 30. Een persoon met een net is een beeld van de literaire structuur van de educatie. Zo worden de leerregels hersteld. 31. De dode moet het valse touw (van onwetendheid en valse kennis) "overwinnen", rangschikken, om zo te komen tot het eeuwige touw van de heilige gebondenheid, zijn alertheid en leidsraad. 32. Zij die in het eeuwige touw zouden komen zouden rust ontvangen, omdat het een goede alertheid is. Dit is een eeuwige alertheid wat alles voor eeuwig in de gaten houdt, en niemand kan ontsnappen van dit toezicht. 33. Het gaat hier om het rangschikken en inventariseren van het Woord, een beeld van de exegese, zij die donker is. 34. Door de exegese worden de lichaamsdelen van Aser gered uit het water, en worden door haar bewaakt. 35. Bloed betekent het kind komende tot de moederborst, wat uiteindelijk de bedoeling is van bloed, dat het terugbrengt tot de bron. 36. Op dit punt kwam de oorlogsamazone weer terug om verder onderwijs te geven. 37. De Egyptische phr-m wortel van Ephraim betekent insluiten, omsingelen, als een oorlogsstrategie, als de bezetting, de uithongering. In de diepte betekent het het openrollen van een boekrol, het verkondigen van het Woord. 38. Dhn, de Egyptische wortel van Dan, is het buigen. De Noordzijde is het verborgene in het Hebreeuws, het donkere. De donkere, de duisternis, is machtig. Dan moet door de afzondering in nederigheid buigen tot de duisternis, tot de donkere moeder kennis. 39. Een andere Egyptische wortel van Dan is dwn, een haak wat gebruikt werd in het ritueel van het openen van de mond van de dode. Dwn was het doorboren van de prooi in de jacht, aan het spit brengen. De dn wortel betekent de kop eraf snijden. Dit betekent het verslaan van de territoriale onwetendheid. 603 40. De stam Aser is ook een Egyptisch woord voor Osiris. Osiris is de Griekse term. Aser heeft de Egyptische ash-wortel van het roepen, de roeping. Deze roep komt vanuit de wildernis. Het is ook het grommen van een beest. 41. Zo ontvangen zij de tongen op hun hoofd, ook als een veer. Zo komen zij tot de velden, als beeld van het Woord. 42. De vrouwelijke mens is duisternis, en de mannelijke mens gaat tot haar in om zo bedekt te worden met de moeder aarde. De man daalt zo af in de onderwereld. 43. De bada-amazones uit Orion komen met een touw waarmee de vijand wordt gebonden. De gevangen vijand wordt naar de kooi gebracht, en de kooi is verbonden aan de tentendienst. Dit is vastgelegd in de psalmen. Bada is de stam van het scheppings-principe. Dit is de boog en de verlamdheid. 44. Het net of visnet is verbonden aan de opname tot medicijn. Hier is de tocht door de woestijn tot de grot die boven de bron van wedergeboorte ligt, en waar de verjonging plaatsvindt door de wachter van de mond. De bron van wedergeboorte is de hemelse adem.
Pagina 2114
45. Het is de poort tot de leegte (baarmoeder). 46. De tentendienst is het overtreffen, het overwinnen, waarin het ego de nederlaag leidt, en zo tot een offer gebracht wordt. De tentendienst is het gevecht, het toetsen. Het ego wordt gedood, en het vet wordt verbrand. 47. Het is de plaats van het opkomende morgenrood. 48. De tentendienst is het komen tot de urim-steen (Orions). In het Hebreeuws hongerde deze toetssteen hen uit. Het Hebreeuws beschrijft het als een hemelse uitheemse vrouw (zuwr), waardoor zij werden verleid of overweldigd. 49. De oorlogs-amazone kwam om weer verdere leiding te geven. Grote putten moesten er geopend worden. 50. De valse kerk in de stad is het beeld van de zonde, en daar moet de mens van loskomen. Daarom is er de boodschap "Gaat uit van haar, opdat gij niet met haar verwoest worde". Dit is een hele ernstige boodschap. 51. De valse kerk is een diepe zonde op zichzelf, ook bedreven door hen die er al 604 uit weg zijn gegaan maar het nog steeds in hun hart dragen. Het kan zich manifesteren op allerlei manieren en het is een meester in camouflage. 52. De valse kerk is vol met zonde. Mensen willen hun geestelijke leven hiervoor opgeven, door een seizoen te leven in de zonde van de kerk. 53. De zonde van de kerk verkoopt goed. Zonde kijkt altijd naar kerkgroei, want dan brengt het meer geld en dat is voor hen de waarheid, maar dat zijn drogredenen en geen argumenten. 54. Minder is meer is de tegengestelde geestelijke stelling, oftewel "niet het vele is goed, maar het goede is veel." De mens moet dus tot bekering komen van de valse kerkelijke zonde. 55. Zonde voor een seizoen, want de valse kerk zal niet voor altijd bestaan. Het is een zinkend schip, want er zit geen waarheid in. Er zijn grote lekken in het schip, en ze willen het niet zien. 56. Zonde voor een seizoen. Waar doen ze het voor ? De verhalen worden verkeerd voorgesteld. De Egyptische wortels van dit alles worden achtergehouden. 57. We zullen komen tot de stoffen die we nodig hebben om los te komen van de bedreigingen van het valse kerkelijke bestaan. 48. Zonde voor een seizoen ? Er is een veel beter leven. 49. Er zijn grote oorlogen in het hiernamaals gaande. 50. We leven in een spiegeling die parallel loopt aan Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. 51. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. 52. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De aarde zelf is een nachtmerrie. Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. 53. Probeer niet "meer" te worden, want dan wordt je misleid, maar wordt "minder", opdat je het pure aanwakkert. 605 7. De wedergebondenheid 1. Er is alleen verzoening in de nachten van het vasten. 2. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. De opgenomenen zijn dus een beeld van hen die op het strijdveld hard aan hun ego zijn gestorven. 3. Bada is het geheimenis van de vuilverwerkende moeder aarde, waarin Aser werd gevormd, zoals ook Ruben tot Bilha kwam om dienst te doen. 4. Dood is metaforisch, en komt van het Egyptische mwt, wat ook moeder betekent, en de wachter van de tong, als het teruggaan naar de moeder. Mht(y) is het Noorden, wat symbolisch is voor het verborgene, het sieraad, waartoe de inwijding is. 5. In de diepe etymologische exegese sterft het ego af, en wordt het geestelijke
Pagina 2116
Woord geopenbaard. 6. De Sinai is de berg waaronder de bron van wedergeboorte ligt, waarin het ego sterft, zodat de opname kan plaatsvinden. 7. De voorhangsels zijn in het Hebreeuws de slierten, maar ook de inscripties. 8. Er is een noodzaak tot wedergeboorte en wederopvoeding om dieper in de tent te komen. Het voorhangsel heeft in het Hebreeuws ook de functie van de restrictie. Dat is wat de bedekking metaforisch is. Zo komt de mens tot de wedergebondenheid. 9. Er is een sleutel tot het overwinnen van het ego. Dat is in het kort samengevat de tentendienst. Overwinnen betekent verdiepen. Door verdieping kan alles overwonnen worden. 10. Hij die tentendienst verricht is kohen (Hebreeuws) en kahen (Aramees) van het Egyptische Qan, tijdafstemming tot het Woord, een metafoor van verbinding. 11. Het fundament wordt alleen gevestigd door de dood van het ego. 12. Het touw van de restrictie en de verzoening geeft geboorte aan de geheimenissen, de openbaringen. 606 13. In de tocht door de woestijn sterft het ego van de mens af, zodat het fundament van de tentendienst gelegd wordt. De tirannie van de kerkvorst Kurka 14. Samantijnen gingen de Orionse rode zee over onder leiding van de kerkvorst Kurka. Het werd steeds patriarchischer. De kerkvorst Kurka bracht het nieuwe geloof met het zwaard. Taaf was een messiaanse figuur, een vogel, een specht, als beeld van de inscripties. Elke dag ging Taaf op zijn boot door de onderwereld tot zijn vader Roema, ook een spechtengod. Hij moest hiervoor door zes poorten, de zes delen van de nacht en de dag. Dit waren zes palen, zes werken. Oorspronkelijk had dit een enorme geestelijke diepte, maar Kurka maakte het steeds orthodoxer, als een soort Orionse Paulus of Calvijn. 15. Vele natuurvolkeren werden geplunderd en gedwongen het nieuwe geloof te aanvaarden. Het waren botenaanbidders, want het schip van Taaf zonk, en hij verdronk, waardoor hij tot Roema kwam. Het is een scheepvaart-cultus. Elke nacht weer verdrinkt Taaf, opdat zijn ziel als een specht tot Roema kan komen. Kurka verletterlijkte en vermaterialiseerde het steeds meer om de scheepvaarthandel te ondersteunen en uit te breiden. Het ging hem steeds meer om materieel succes en steeds minder om de geestelijke boodschap. Hij gebruikte het om militaire macht te krijgen. 16. Het Kurkaanse samantijnisme is een streng monotheisme, waarin Taaf de zaligmaker is, de enige weg tot Roema, de vader. 17. In het oer-samantijnisme was Taaf nog veelal vrouwelijk, maar sinds de komst van de kerkvorst Kurka werd Taaf strict mannelijk voorgesteld. 18. Het Samantijns is gebaseerd op het Betelgeusische alfabet, en haar taal en mythologie, en ook gebaseerd op Saturnische en Centraal Orionse religies. De kerkvorst Kurka putte uit Betelgeusische drogbeelden, zoals de Septus-leer en de Takhot-cultus van het Golar-gebied. 19. In de geschiedenis van Golar ontwierp de achtentwintigste monarch, Katar, het boek van Ul. De negenentwintigste monarch, Benzeem, stelde het boek Ifter samen. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. Als je de Takhot niet aanbad, werd je opgesloten, 607 gemarteld en gedood. De eenendertigste vorst, Siphis, bracht de kinderoffers terug op basis van dit boek. De tweeendertigste vorst, Niphis, bouwde een plaats genaamd de eeuwigdurende hel, op basis van de Takhot, waar je gewoon doorleefde als je er werd ingeworpen, zonder hoop op bevrijding. Deze Orionse hel werd genoemd de Stopher. De drieendertigste vorst genaamd Optus werd de wachter van deze hel, in de zin dat hij bepaalde wie er wel en niet naartoe gingen. 20. Kurka liet zich hierdoor inspireren, en bracht ook de kinderoffers terug. De Apopi 21. Het boek van Ul en het boek Ifter staan vol met misvertalingen en verdraaiingen van de oudere Betelgeusische paradijs teksten. 22. Wat belangrijk is is tot de nodige sleutels in West Orion te komen, en dan terug te komen tot de diepte van Betelgeuse. De mens moet tot de Betelgeusische verlichting komen. Er is een stenen-orakel in de diepte van Orion. Het is het Betelgeusische orakel. 23. Deze stenen zijn de Golak, de steen van kinderen en Tenau, de steen van de
Pagina 2118
halssnoeren. 29. Moeder God voerde oorlog tegen de vijand, en gaf haar kind melk. 24. De eeuwigheids-stenen zijn de steen van het worstelen met God, de steen van het worstelen met het zelf, de steen van vrees, de steen van leegheid, de steen van verlamdheid en de steen van het diepste. 25. Vuch is de steen van de onderwereld en van haar. Tartus is de steen van vernedering en spot. Tork is de steen van het huwelijk. Schark is de steen van het fokken. Golar is de steen van de jacht. Zolim is de steen van de hoofdbesnijdenis. 26. In de Betelgeusische oer-religie wordt de honger aanbeden als een godin, als een beeld van de leegte. Er is geen Betelgeuse ontwaking mogelijk zonder de heilige honger. Het is de enige weg tot de Orion moeder. 27. Jozef en Maria moesten met hun kind vluchten naar Egypte, vanwege de massamoord van kinderen door Herodus. We zien hier dus een esodus, terug naar Egypte. 28. Het kind reikt uit naar de moeder borst. Het kind keert terug naar de moederborst, door het trotse ego af te leggen. 608 30. Restrictie is nodig willen we geleid worden. Restrictie toont het pad. 31. Jozef had ook dromen dat de zon, de maan en de sterren voor hem zouden buigen. Toen hij een Egyptenaar werd door zijn gevangenschap gebeurde dit ook daadwerkelijk. 32. Dit is waar de Esodus over gaat. 33. In de diepte gaat het erom door het Woord tot inzicht to komen, tot diepere openbaring over wat er gaande is. 34. Verbonden hieraan is de mythe van Set als de reuzenslang Apep, apopi, die tegen Ra strijdt. In het Coptisch, GrieksEgyptisch, wordt apep genoemd als zijnde de nephilim. 35. De reuzen, apopi, waren op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen, apopi, uit de voortijd, mannen van naam. 36. Het gaat niet slechts om Israël, maar dus ook om de Egyptische achtergrond. 37. De duisternis hielp mee, als een bijmoeder, in het herscheppen. Zij deed dit door Woord en onderwijs. 8. De dochters van het kwaad 1. Door het onderwijs, het Woord, wordt het ego afgedaan. Hiertoe vloog ook de ibis uit in Egypte. 2. In de vergetelheid sterft het ego af, in de grote leegte, wat in Orionse termen 'witi' is. 3. We moeten onze vijanden niet vervloeken, maar zegenen, en als we geslagen worden moeten we niet klagen, maar moedig onze andere wang keren. Als we bestolen worden, dan geven we zelfs nog meer dingen weg, en als iemand ons vraagt een mijl te lopen, dan lopen we de dubbele mijl. 4. Natuurlijk is dit oorlogs-strategie, en dit geldt zeker niet in alle situaties. Er is een seizoen voor alle dingen. Soms is het belangrijk het lijden te aanvaarden, het lijden van de ander erbij te dragen en om het lijden te vragen. Dit is nodig om bruggen te slaan, om anderen te helpen, om door het visnet contact te maken met 609 God. Maar als dit getal vol is geworden moeten wij de strijd aangaan. Wij moeten erg gevoelig zijn voor het veranderen van deze seizoenen, opdat wij niet teveel lijden, en niet te weinig, en ook niet teveel strijden en niet te weinig. 5. Het gaat hier erom dat we geen blinde vuistvechters moeten wezen, maar onderscheiding moeten hebben. 6. De mens moet eerst terugkeren tot de leegte, tot de rust, vluchten van alles, om tot zijn zinnen te komen, om zo van een afstand te bekijken wat er nu eigenlijk gaande is en wat er moet gebeuren. 7. Overmoed is namelijk een erg groot gevaar, en soms is de vijand helemaal niet de vijand. Soms kan er een groot misverstand zijn. Wijsheid is het sleutelwoord. Wijsheid is beter dan oorlogstuig, wat niet betekent dat er nooit een geestelijke oorlog of strijd mag zijn. 8. Het één sluit het andere niet uit, maar leidt het ander. 9. Wijsheid is een oorlogsstrateeg die weet wanneer te beginnen en wanneer te stoppen. Ook weet wijsheid welke wapens te grijpen en welke wapens absoluut niet. Het gaat erom de diepte te begrijpen. Het gaat niet om wel of niet,
Pagina 2120
maar het gaat om de kennis. 10. Het is voor de mens aan te raden het kwade te haten, anders kan er niet van het goede gehouden worden. Dat is ook de ware betekenis van de vreze des Heeren, namelijk het kwade te haten. 11. De wijsheid is het kind aan de moederborst, en het het afdoen van het ego. Er is geen schepping van het goede zonder het vernietigen van het kwaad, wat gebeurt door de heilige vergetelheid. 12. Het vernietigen betekent vertalen, begrijpen, onderscheiden, dus het is metaforisch. De gehele oorlog is een metafoor van het tot de diepte van iets komen, van de communicatie, het tot elkaar komen door de blokkades te ontcijferen. 13. Soms is het belangrijk in de geestelijke oorlog om een ander gezichtspunt aan te nemen, en zo eerst tot diepe innerlijke vrede te komen, en verzoening met de kennis. 14. Het sterven aan het ego gebeurt in het gevecht en zo houdt ook het gevecht op, opdat de mens opgenomen wordt, tot een hoger niveau. 15. Ook hier zijn weer gevechten en moet 610 hetzelfde gebeuren. De mens moet leren over te gaan van vechten tot rangschikken. Het gevecht is niet materieel. De mens moet tot inzicht komen. Het gevecht is slechts een symbool. Het wijst ergens naartoe. 16. Het kwaad is alles wat de kennis tegengaat, als de dood. Zijn drie dochters zijn hebzucht, onverschilligheid en behaagzucht. Zij proberen de mens te verleiden tot materialisme, opdat hij niet tot ontwaking zal komen. 17. De nadruk moet liggen op de waakzaamheid die tot de diepte leidt. Een voorzichtig mens laat zich onderwijzen. Dwazen storten zich roekeloos overal in. 18. Door volharding wordt de mens hard als een steen tegen de verleidingen. Door volharding wordt de mens vereeuwigd. Als de mens voortijdig stopt zal de mens alles verliezen. Dit is slechts een spiegeling die zal wegvallen. Het is het overmoedige, onverschillige ego van de mens. Het ego is halfslachtig. Het gaat niet diep genoeg en volhard niet genoeg. 19. Onverschilligheid staakt de strijd voordat het daarvoor de tijd is. Als men dan toch met dit schort gaat rondlopen dan is het geroofd. 20. Het bevlekte schort is een teken van puurheid, want de mens laat zo zien dat hij hard aan zichzelf heeft gewerkt, en geen smetvrees heeft gehad in het gevecht met het ego. Zij die onverschillig zijn bevlekken zich niet. 21. Zij zitten op hun hoge gouden tronen, opdat er geen vlekje en stofje in hun buurt komt. Met gif vernietigen ze alles wat natuurlijk is en echt, en komen zo in een leugenachtige wereld vol van illusies. Hier hoeven ze niet voor elkaar te zorgen, maar alleen maar elkaar af te katten, het liefst zo snel mogelijk, zodat zij de eerste klap hebben uitgedeeld voordat iemand anders dat kon doen. Ontzettend laf natuurlijk. De eerste klap is een daalder waard. 22. Daar zitten ze, hoog in de stad, alles keurig netjes, en maar apathisch doen. Maar ze maken zich vuil met het bloed van de onschuldigen, met bloedgeld. Dit is niet waarlijk het heilige bevlekte schort, maar namaak. Pas op voor namaak in de stad. Blijf verbonden met de natuur. 23. Omdat zij verkeerde motivaties en prioriteiten hebben draaien zij alles om. Dat wat geen waarde heeft zien zij als waardevol, en dat wat waardevol is zien zij als waardeloos. Zo komen zij nooit tot 611 de bron aan. 9. De tocht tot Witi 1. In de stad wordt alles omgedraaid. De stad leeft tegen de natuur in, juist ook om de natuur te vormen. 2. De natuur als schrijver verzint een hoofdpersoon en ook een tegenspeler, om zo het verhaal te leiden tot de diepere kennis. Er moet altijd een bepaald conflict zijn om tot de diepte van iets te komen. Er moet altijd een uitdaging zijn, een passie die door iets getest moet worden, anders is het waardeloos. 3. Je kunt alleen de waarheid liefhebben als je de leugen haat. Je mag niet denken dat je in de waarheid bent als je dit niet hebt getest en er niet voor hebt gevochten. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant staat, en breng hiervoor de nodige offers, anders zal het nergens toe leiden. 4. De zonde draait alles om, noemt het goede slecht, en het slechte goed, de waarheid de leugen, de leugen de waarheid. Laten we erbij stilstaan dat de
Pagina 2122
zonde, het materialisme, geen zintuigen heeft. De zonde speelt alsof de zonde kan zien, maar ziet niets, en verzint dingen om te kunnen verkopen. De zonde kan niet voelen en horen. De zonde maakt een geheel valse realiteit op, als een parasiet. Bedrog is waardoor de zonde voortwoekert. 5. Zij willen winnen ten koste van de waarheid, maar wat hebben ze dan eigenlijk gewonnen ? Het goud der dwazen. 6. Door de volledige emancipatie kan men de heilige vergetelheid binnengaan, waarin het ego volkomen is afgedaan. Dit is een ontwaking die niet komt zonder kennis. 7. Kennis betekent ook afdalen, de diepte, om aan te geven dat dat de ware kennis is, namelijk die van de onderwereld, van het symbolische sterven (aan het ego). 8. Eén van de dochters van het kwaad is hebzucht. Hebzucht wil niet leren, maar grijpen. Hebzucht wil geen diepte, want dan heeft zij niets. Hebzucht wil het oppervlakkige, want dan heeft zij het vele. Het is allemaal bedrog, allemaal om andere dwazen te paaien, maar voor wat ? Het is marktgedrag ten koste van de waarheid. De leugen verkoopt goed in het 612 rijk van de dwazen, maar waar leidt het naar toe ? Dit zijn slechts spiegelingen, nevels, waardoor de mens heenmoet alvorens de heilige vergetelheid te bereiken. Deze spiegelingen en nevels testen de mens. 9. In de diepte sterft hebzucht af, opdat de mens verder kan. Al het overbodige vet wordt hier verbrand, en alle protserige spieren slinken, opdat de mens kan terugkeren tot de leegte van de vergetelheid, om zo een ontmoeting te hebben met de waarheid van de natuur. 10. De mens verstopt zichzelf achter vet en spieren, en wil niet in puur contact komen met de oneindige kennis. De mens eet en blaast op om zo zijn eigen valse vergetelheid te maken, wat gewoon doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt gemaakt, maar dit is niet de heilige vergetelheid. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken, en dan maar zijn markt aanprijzen. Kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. 11. Leugenaars doen het onderzoek slechts halfslachtig, omdat ze bang zijn voor de waarheid. 12. Het is de leugenaar die altijd overmoedig naar zijn wapens grijpt. Hij doodt uit voorzorg, zoals Herodus. Zij hebben het visnet verworpen. 13. De ketenen van het verstand zijn zintuigelijke en sociale hebzucht. 14. De overkennis is altijd gevaarlijk. Het gaat om de bron-kennis, de noodzakelijke kennis, oftewel de prioriteits-kennis. 15. De leerregel van de spiegeling, van zaaien en oogsten betekent dat alles gevolgenen heeft. Niemand hoeft te denken dat hij deze leerregel te slim af zal zijn, want aan het einde zal hij terug moeten betalen. Men kan niet het kwade doen en denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan lang voor deze leerregel weglopen, maar op een dag hebben je daden je ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 613 16. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. 17. De zaadjes zijn maar heel klein. Wie één mens helpt, heeft de hele wereld geholpen. Het gaat om het idee, en niet om het massale. Als je iets kleins bouwt, dan zal dit zich op de juiste tijd vanzelf uiten in de samenhang, en dan op een hele wonderlijke en mysterieuze manier. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 18. Degene die anderen onrechtvaardig kwaad heeft gedaan zal dit kwaad onder ogen moeten komen en voelen wat hij
Pagina 2124
anderen heeft aangedaan. Ook zal hij daarvan de gevolgen moeten zien, want de pijn die hij anderen onrechtmatig heeft aangedaan werkt ook weer door naar de kinderen van zijn slachtoffers, en ook die geven het weer door aan hun kinderen. Ook de mensen om de slachtoffers heen dragen hiervan een groot lijden wat ze weer aan hun kinderen doorgeven. Dit is een vicieuze cirkel, als een woeste draaikolk, allemaal door één zonde. Er wordt één zonde gezaaid, en er staat even later een zonde-boom die maar blijft doorgroeien. Er komt geen einde aan. Dit zal allemaal terugkomen op de dader. Alleen het zaaien van goed zaad kan uiteindelijk de dader hier weer uit verlossen. 19. Het goede is een wonderzaad, en zal ook het huis bouwen, en de goede dader zal door het goede hiertoe opgenomen worden. Hij zal niet kunnen vluchten van het goede, want hij heeft het zelf gezaaid. Er zal voor hem gezorgd worden zoals hij voor anderen heeft gezorgd. Zelfs de kleinste daad blijft niet onopgemerkt en zal zeker groot loon dragen. Doe geen goede daden om gezien te worden, want dan heb je je loon reeds. Zij die naar aards loon verlangen, het loon van de stad, zullen hierdoor geen hemels loon ontvangen. Laat je rechterhand niet weten wat je linkerhand doet. Je hebt de 614 goedkeuring van de mensen niet nodig. Teveel applaus zou het zaad verstikken. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Als je het op aarde gemaakt hebt kan dat zelfs een grote blokkade zijn om het in het hemelse te maken. Blijf daarom eenvoudig en ga niet te hoog zijn, anders zal de bliksem je raken. De bliksem raakt altijd het hoogste punt. 20. De onverschillige heeft geen diepe grond, dus hij kan alleen maar dingen zeggen van horen zeggen, maar hij heeft ook geen idee hoe dit ten uitvoer te brengen, omdat hij het zich nooit eigen heeft gemaakt. 21. Je mag langs alles heenleven hier op aarde. Dat moet ook om te kunnen overleven. Het ego moet uitgeblust worden. 22. In het Orions wordt dit Witi genoemd. We gaan tot de Orionse bron, de Betelgeuse planeet. 23. Dit gaat over het hele bada geheimenis en de zwarte steen. 24. De mens moet niet zomaar graaien en grijpen naar allerlei specifieke kennis om zo zich een naam te maken, maar de mens moet zich afzonderen in het verborgene en eerst leren vergeten en loslaten, de leegte in, de verdonkering in (ramadanragnarok), opdat de mens hard aan zijn ego afsterft op dit strijdveld, om zo door de valkyries te worden opgenomen tot het hemelse woord. 25. Dit is het worden tot gesteente, in het proces van volharding in deze dingen, door "niets" te worden. 26. De verdonkering doet ontwaken tot de verbanden. Dat is ook wat het woord "baddha" betekent in het Pali : gebonden verbondenheid, wat een beeld is van de volharding wat diepte-vestiging tot gevolg heeft. 27. Dit is nauwverbonden aan het Sanskrit : In het Sanskrit is baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. 28. Het pad van waakzaamheid is het pad naar de heilige vergetelheid waar het ego geblust wordt, en de mens in het volledige niets van de vergetelheid wederomgeboren wordt. Zo wordt de ziel opgewekt tot eeuwigheid. 29. Onwaakzaamheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het gaat niet om 615 geloven, maar ervaren. Blind geloof werkt niet in een oorlogssituatie. Je zintuigen moeten werken, anders ga je eraan. 30. De geestelijke strijders die zich niet hebben geconformeerd zijn altijd weer op zoek zijn naar nieuwe dingen. Het zijn de eeuwige strijders voor het hoogste goed. Zij waken terwijl anderen slapen. Zij hoeven niet rovend door het leven te gaan. Hun waakzaamheid brengt grote vrucht. Zij zijn niet gewoon. Zij zijn bovengewoon. 31. Het geeft een zekere mate van onbereikbaarheid. Deze ervaring staat gelijk aan de heilige gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe schepping naar boven kan spuiten. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. 32. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot de heilige vergetelheid. Zij dragen de heilige vergetelheid. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van de
Pagina 2126
drogwerelden van het ego kunnen de heilige vergetelheid binnengaan. 33. In het dieptepunt van mijn depressie kwam, waren er ineens overal stromen. Ik was in twee werelden tegelijk, en het bleef maar stromen. Het zijn de stromen die van de heilige vergetelheid kwamen. Ik ging de stroom in, op weg naar de heilige vergetelheid. 34. Na de ervaring van het binnengaan in de stromen gleed ik weer terug in de depressie, als het terugkeren tot de diepte. Dat is de weg van het visnet. 35. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. 36. De waakzamen hebben oog voor het kleine. Zij doen en nemen niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de bron zijn. 37. Het is een groot geheimenis waarom de meeste mensen kiezen voor aards 616 geluk boven hemels geluk. 38. Dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de bron verwijderd zijn. 39. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder gebukt te gaan moet men de spiegel leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. 40. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling, wat ook een badaleerregel is. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. 41. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze trekken een lui gezicht wanneer iemand anders in de problemen is. Ze reiken hun hand niet uit, want ze hebben wel andere dingen te doen. Ze bouwen zichzelf eigen koninkrijkjes, en een naam, juist door hun onverschilligheid en luiheid. Zij laten hun linkerhand weten wat hun rechterhand doet. Zij willen contante uitbetaling van de munt. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van de heilige vergetelheid gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. 42. De ware heilige vergetelheid is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van dwazen is om de mens van de ware druppel af te leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. 43. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn ego sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo zal het ego nooit aankomen. Hierin is de heilige vergetelheid te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van rekening maar een metafoor. De oneindige kennis is veel groter dan tijd. Het is maar één druppel, en dat is wat nodig is om het ego te laten sterven. 44. De geestelijke strijder voor het hoogste goed is een gedisciplineerde renner, niet door het materiële en het vele, maar door het diepe en het mindere. 45. Het winnen moeten we in de diepte benaderen, als zijnde de kennis in tucht 617 bewaard. Juist dan gaan alle geestelijke zintuigen open, en die laten eerst zien wat er aan de hand is. Zij worden zwaar getest. De prijzen van de geestelijke strijders zijn heel anders dan die van de materialistische strijders. Zij die zich te zwaar bewapenen, en teveel mee willen nemen, moeten hierdoor inboeten aan snelheid, en zullen zo de wedstrijd verliezen. 46. De mens moet wedergeboren worden om boven alle overheid en macht te worden geplaatst, wat alleen maar gebeurt door waakzaamheid. 47. Waakzaamheid gaat gepaard met ontmaskering. volharding in 10. Betelgeuse, de bron van Orion 1. Het kwaad wil het verstand uit het geestelijke woud zuigen. Daarom moet het verstand vergeestelijkt worden. 2. Hierdoor kan de mens dieper in het geestelijke woud komen tot de stromen
Pagina 2128
van de heilige vergetelheid. volledig opgenomen te worden. Zo komt de mens tot de heilige vergetelheid. 3. Het gaat niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit. 4. Het verstand moet in deze restricties komen om tot de heilige vergetelheid te kunnen gaan. Het verstand moet zo een balans vinden tussen tegenstelling en samenstelling. 5. Het verstand moet niet direct leren denken, maar subtiel. Er spelen namelijk zoveel factoren mee. Het verstand moet niet kortaf zijn, maar als golven die reiken tot het strand en zich dan weer terugtrekken om plaats te maken voor diepere gedachten-stromen. Laat het maar opwellen vanuit je hart, en probeer de stromen maar te onderscheiden en na te volgen. 6. Er wordt niet van een makkelijke opname gesproken. Zij die hun verstand willen beteugelen zullen te maken krijgen met het kwaad, dat niet makkelijk zal loslaten. 7. Het kwaad berijdt het verstand en zal niet zomaar toelaten dat iemand hem van de troon afstoot, uit het zadel. Het gevecht met de boze is daarom een realiteit. De mens op het strijdveld moet een harde dood aan zichzelf sterven om 618 8. Allemaal moeten ze wedergeboren worden in de baarmoeder van de onderwereld. 9. Er kan van alles misgaan als het verstand niet in de heilige restrictie is. 10. Al het wel en wee van de mens wordt veel geld aan verdiend. 11. De mens moet zichzelf ontwaken. 12. Het is de grote ontwaking waar de mens naar uit mag kijken. 13. Het wordt opgewekt in de verre dieptes van Betelgeuse. 14. Het drogbeeld zal vanzelf oplossen naarmate de mens dieper in het de heilige vergetelheid doordringt. 15. De mens moet komen tot de oneindige en eeuwige leegte, niet zomaar tot de leegte. 16. In de oneindige ruimte kunnen vormen niet zomaar opkomen. 17. De mens wordt voortdurend misleid door de vormen van het ego, dus die vormen moeten eerst geblust worden, en dat kan alleen in de oneindige leegte. 18. De mens moet de voorstelling van vormen geheel overstijgen. De mens moet eerst het denken en overdenken overstijgen in de oneindige en eeuwige leegte. Die leegte moet overbrugt worden. Deze wedergeboorte kan alleen plaatsvinden in de afzondering. Zo wordt de mens uiteindelijk waakzaam en ziet het gevaar zelfs in de kleinste misstappen, want zijn zintuigen zijn opengegaan. 19. Het is van belang de eeuwige leegte in te gaan, want er zijn vele valse leegtes die beperkt zijn, zoals luiheid, onverschilligheid, blind geloof, en die maken er een markt van. 20. Ze zijn vastgegroeid in de stad en groeien niet meer door. De mens moet door de oneindige en eeuwige leegte heen om die te overbruggen, want daarachter ligt het hemelse bewustzijn van de heilige vergetelheid. 21. Zo komt de mens uiteindelijk tot oneindig en eeuwig bewustzijn. Dit is en blijft een dualiteit. De schelp is leegte. Alles valt daarin weg. Alles gaat tot de vergetelheid. 22. Hoe komen we hier ? Allereerst moet 619 men beseffen dat weerstand een illusie is. De mens moet ook geheel loskomen van de verbeeldingen van weerstand. Het ligt namelijk veel dieper. Wat men ziet is de weerstand door het ego, wat alles om ons heen heeft lopen voorstellen, in kannen en kruiken gedaan. Eerst moet de mens de weerstand overstijgen, dat ook loslaten, maar zich niet overgeven. Het gaat om het loslaten om de verbeeldingen van weerstand te overstijgen, de voorstellingen van verzet, en ook alle voorstellingen van overgave. 23. De mens moet al deze inbeeldingen loslaten, en ook het loslaten moet losgelaten worden. Zo vlucht de mens. Elke vorm van weerstand en elke vorm van overgave moet losgelaten worden, omdat het allemaal illusie is. De mens moet de diepte in, door telkens weer los te laten. Het oneindige en eeuwige loslaten gaat vanzelf vrucht dragen. Dit is het leeuwse leven. Je wordt ergens door gegrepen, maar je laat los, ook als het je meesleurt. Het zijn illusies, en zelfs loslaten is een illusie, dus dat laat je ook los. Je laat alle verbeeldingen van het loslaten los. Zo ontstaat er een innerlijk leeuws vuur, wat je ook weer loslaat. Zo wordt het vuur geblust, wat je ook weer loslaat, en dan moet je de aandacht en alle voorstellingen van aandacht loslaten. Ook alle verbeeldingen van concentratie en
Pagina 2130
van de oneindige veelvuldigheid van dingen moet je loslaten. Ook het wachten en de verbeeldingen van het wachten moet je loslaten. De leeuw wacht op de vrucht, maar je laat het los. Je probeert je nergens in te passen, maar je laat het los. Dit is de metafoor van de aap. De aap moet de leeuw helpen in het nog dieper loslaten, uit te stijgen boven de illusie van weerstand. Apen zijn wezens van de heilige vergetelheid. 24. Je laat dus de illusie van weerstand en veelheid los, en ook de illusie van overgave. Alles gaat om de vrucht, niet om het gemaakte. Zo kom je tot het innerlijke vuur van de aap, het vuur van de heilige vergetelheid, wat het valse vuur uit heeft geblust, puur door het loslaten. Het is een bron, verborgen liggende in de dieptes van Betelgeuse, de bron van Orion. De mens wordt zo totaal zacht en totaal hard, als een dualiteit. Als iemand aan de rand van het oneindige bewustzijn is gekomen, dan moet hij zijn zelf volledig loslaten om binnen te gaan. 25. In het loslaten is de vrucht. 26. In de oneindige, eeuwige ruimte ervaart de mens uiteindelijk de letter van de hemelse leer, en de diepte ervan. 27. Het verstand is aan het 620 slaapwandelen. Het verstand moet ontwaken tot de hogere structuren, door de restricties opgelegd. Zo wordt het verstand in juiste banen geleid. De mens denkt vaak dat restricties hem stoppen in zijn groei, maar het tegenovergestelde. is het 28. Alleen zij die de heilige gebondenheid hebben ontvangen zijn veilig tegen de verleider. 29. Door te leven van horen zeggen in plaats van een persoonlijke, directe relatie te hebben met de heilige kennis, loopt de mens het doel mis. Dit is een vorm van onstandvastigheid en onstabiliteit. 30. Veiligheid is mogelijk, wat niet betekent vrij te zijn van het visnet, van de noodzaak te strijden voor het goede, maar veiligheid tegen de zonde. Altijd zwartwit denken helpt niet. 31. Er kan op zoveel andere manieren naar gekeken worden en er kan zoveel veranderen, maar dat haalt de strijd niet weg. Het is en blijft een oorlog. Er moet een goede strategie zijn. Er mag geen oorlogsmarkt van gebouwd worden. De mens moet blijven dromen. Er zijn grote condities verbonden aan veiligheid. 32. Kennis is het wapen, wijsheid, als het hart gevestigd is. 33. De vijand, het ego in al zijn subtiele vormen, kan alleen overwonnen worden door school. 34. De mens moet terugkeren tot de klei van het lichaam. Hier raakt de mens de Betelgeuse bron aan. Het is de materie van vluchtige, subtiele verandering, van dromen, die de muur tussen het geestelijke en het natuurlijke kunnen overbruggen. Door Betelgeuse wordt de mens binnengezogen in het hart van Orion. 35. Alleen de opgeleiden in het leven zullen de aarde overwinnen en begrijpen. Degene die opgeleid word zal het pad der waarheid kunnen uitstippelen, en wordt vergeleken met een bloem. Zulken zijn de waakzamen, en het kwaad kent hun wegen niet. Zij zijn in hun wijsheid ver boven het kwaad uitgestegen. 36. Zij groeien als bloemen tussen de onwetende massa. Ze groeien en bloeien daar als een lelie met een zoete geur van kennis, in dit contrast met de massa van onwetenden die hen niet begrijpen en niet kennen. Het leven gaat door en glijdt er langsheen. Iedereen is druk bezig met zijn eigen dingen. Ze slapen. Ze hebben geen oog voor de diepere kennis. 621 37. Er worden twee wegen voorgehouden : de weg van weelde en succes, en de weg naar de heilige vergetelheid. Zij die deze wegen kennen willen alleen maar op de weg naar de heilige vergetelheid om zo afgezonderd te worden van het lagere aardse. 38. Hij die leert groeit op tussen de verwaande onwetenden. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. Dwazen zijn de geconformeerden die eer willen ontvangen hierdoor. 39. Het pad van hen die de heilige vergetelheid hebben bereikt is moeilijk te begrijpen. De dwazen kennen het niet. 40. Hen die de heilige vergetelheid hebben bereikt hebben alles achtergelaten voor de wildernis. 41. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen hen niet en vinden hun pad niet. 42. Het vele is nietszeggend. Het gaat om de kwaliteit. 43. Een betekenisvol woord is beter dan vele nietszeggende woorden. En de
Pagina 2132
grootste overwinning is de overwinning over het zelf. 44. Een dag van een wijze is meer waard dan honderden jaren van een dwaas. 45. Het Kwaad is een gevaarlijke weg, en een groot vergif. Alleen zij die het Kwaad ontwijken kunnen tot de heilige vergetelheid komen. 11. Het slachtmes van Zippora 1. Zonder diepe afzondering is er geen leegte. Ook moet de mens zijn voorstellingen loslaten, en zijn wil. Het is een natuurlijk proces wat tot het de heilige vergetelheid leidt. 2. Laat alle voorstellingen los, laat het wegstromen als rivierwater wat nooit meer terugkomt. Laat alle gedachtes los, en laat jezelf wegstromen. Laat alles maar afsplitsen terwijl je zelf dieper de leegte in glijdt. Laat alle weerstand wegglijden en alle overgave. Laat ook alle leegte wegstromen. 3. Hoe meer je laat wegstromen, hoe meer er komt. Laat alle beslissingen wegstromen, Laat alle verlangens wegstromen, alle wensen. Laat het allemaal afsplitsen en splits zelf ook op. Laat jezelf wegstromen. Laat al je verwarring wegstromen, al je ideeën en plannen. Laat al je dromen wegstromen, en je onderbewustzijn. Laat al je oordelen wegstromen. Laat de leegte wegstromen, zodat er meer leegte kan komen. Zaai de leegte, opdat je nog meer leegte zult oogsten. Laat al je herinneringen wegstromen. Laat vergetelheid door je heenstromen, en wordt vergetelheid. Zaai vergetelheid opdat je nog meer vergetelheid zult oogsten. Laat de vergetelheid wegstromen, opdat er nog meer vergetelheid komt. Laat al je bezit wegstromen, alles wat je hebt, wordt en bent. 4. God zou een verre stam en natie over de mens brengen. Zij komen als een oordeel over de boosdoeners in God's volk. De pijlen zijn dan het goddelijk zaad, de mayim. 5. Dit verre volk wat over de mens komt brengt honger en verwoesting. De boosdoeners van God's volk worden in ballingschap gedreven. Dan worden de boosdoeners van God's volk gedreven tot 622 de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. 6. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld. God klaagt erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn. 7. Zarim en Zuwr komen uit Orion. Het zijn jagers. De Zarim en de Zuwr zijn dus verre vrouwenstammen uit Orion. 8. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de Chemah. De Chemah is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. 9. God klaagt erover dat de eeuwige tucht en kastijding als een lichaamsdeel is afgehakt. 10. Dit zou weer terugkomen door de Chemah, de heilige koorts. Dan zou ook Mayim, het goddelijke zaad, weer voortgebracht worden. 11. De Ebrah is de heilige arrogantie van de Heere, tegen hen gekeerd. God is gescheiden van haar volk (SBQ). 12. Voor een Israeliet was het belangrijk om terug te komen tot het zuivere teken, 623 het zuivere vruchtbare deel, het besneden, paradijselijke deel. En dit moest ten diepste gebeuren. De voorhuid was de kap, het zegel, wat eraf moest. Die voorhuid was gekomen door de zondeval. God zou het slachtmes brengen, Harba, om die top eraf te snijden. 13. Dit zou gebeuren door de verre goddelijke vrouwenstam van Orion, de Zuwr. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. Harba stond gelijk aan een oordeel gebracht door goddelijke vrouwen (Zuwr). Dit slachtmes wordt ook in verband gebracht met Zippora, de besnijdster. Zij besneed haar zoon. 14. Harba, Zippora, is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. 15. Verwijd uw wegen met haar, wees niet bekrompen en eenzijdig. Wees voorzichtig, wees bedachtzaam, verminder in haar nabijheid. 16. Het is een weg door de onderwereld met veel bloedige testen en rituelen. Overal staat de dood op de loer, en er is ook veel dood. 17. Alleen de heldhaftige doden, de
Pagina 2134
einherjar, kwamen uiteindelijk aan in het Valhalla. Alleen gevallen strijders konden hier komen. 18. De mens heeft restrictie nodig om het juiste pad te vinden. 19. Het eeuwige touw, de eeuwige restrictie, is een beeld van de volharding van de heiligen, van de onontkoombaarheid. 20. Hier moet de mens afsterven aan al zijn valse godsbeelden en idolen van het ego. 21. De mens mag door de spiegeling tot ontwaking komen. 22. Het zijn als het ware allemaal golfjes en stroompjes van zeeen en rivieren die door elkaar heenlopen. 23. Ze dalen neer en stijgen weer op met vernieuwd inzicht. Bronnen putten en scheppen weer uit andere bronnen om zichzelf te versterken, te verdiepen. Dit is een groot natuur geheimenis. 24. Betelgeuse is een visser die hiervoor de uitverkoren zielen zal opvissen om ze in te wijden in deze geheimenissen. Moeder Betelgeuse is op haar boot hiervoor en heeft haar netten 624 uitgeworpen. 25. Er zijn totaal onvoorspelbare dieren, en hun oorsprong is duister. Het veroorzaakt de vele misverstanden tussen man en vrouw. 26. De mens heeft God verzonnen, en leeft door bijgeloof. 27. Jeremia werd apart gezet, geheiligd, in God's toorn, en moest door de heilige verworpenheid heen. 28. Jakob moest tot de diepte van Ezau komen, tot de diepte van de aarde. Dit gevecht was al de Jakobsladder. Jakob moest dus de onderwereld in, als een verworpene. 29. Ra veranderde in de klager, de wener, als een verworpene, opdat hij zijn tocht door de onderwereld kon voortzetten. 30. Jakob moest Ezau verleiden door het kommetje rode soep. 31. Ezau verloor hierdoor zijn eerstgeboorte-verbond en zocht het in bittere tranen. 32. Dit heeft ook weer te maken met het rode kroon geheimenis van NoordEgypte, van de klaagliederen. 33. Het is de sleutel tot de diepere leegte, de sleutel tot vergetelheid. 34. Alle profeten moesten ingewijd worden in het verwerpen en ontkennen van de goden van stad en staat. 35. Het was uitgezonden als het oordeel over de afgoden. Het was de aartsmoeder Rebekkah rijdende op een beest om een nieuw geslacht voort te brengen van heilige verworpenen. 36. De Rode Put werd geopend. Alleen zo konden zij dieper in de wildernis geslingerd worden. 37. Zij pronkten niet mee met religie. Zij kwamen om de religie te beeindigen, uit te doven. Zo was er een pad tot de wildernis. Zo ging er een roep uit. Zo werden de geroepenen afgezonderd, zij die uitverkoren waren door moeder Rebekkah. 38. De verworpenheid vindt zijn hoogtepunt in de leer waarin God geen kinderen heeft. 39. Zo wordt de mens afgesneden van de familie-goden. 40. De duisternis en de leegte van het 625 visnet moest komen. Het valse zoonschap moest verbroken worden. 41. De afgoden van stad en staat moesten verworpen worden en ontkent. De afgoden van de familie clans moesten terecht gesteld worden. 42. De leerregels wijzen op het belang van de nacht, van de rust. 43. Is het mogelijk je verstand geheel zuiver te krijgen van allerlei afgoden van de samenleving die dag in dag uit op je inbeuken, mentaal, emotioneel en fysiek ? Daarvoor moet je dieper het ijs in om dit te laten afsterven. 44. Het gaat erom de rode put te vinden. Het is dat wat bekent staat als het rode ijs, in de rode nacht. Hoe dieper de mens het ijs ingaat des te dichter de mens bij de nacht komt, het zwarte ijs, wat langzaam rood zal worden. 45. Vanuit dit gat zwermt religie. 46. Familie goden hadden niets meer in te brengen. De moeder had gezegd : "Hier is je vrouw." Want een man zou zijn moeder verlaten om zijn vrouw aan te hangen, als een beeld van de tegenhanger educatie.
Pagina 2136
47. Zijn vrouw zou hem een hele andere educatie geven dan zijn moeder hem had opgevoed. 48. Hij moest namelijk de andere kant van het verhaal zien, wat eigenlijk niets anders was dan de diepte van het verhaal wat hij al kende. Hij keek naar het rode. 49. Het zou hem laten gaan tot een andere wereld, een andere realiteit. Hij zou de duistere raadsels moeten leren kennen. 50. Hij moest zo vrij komen van eenzijdigheid. De wereld waar hij vandaan kwam was niet wat het leek. 51. Hij keek haar aan. Hij had van het rode genomen. Er was geen weg meer terug. Hij was nu een ontwaakte. 52. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag over de diepte. Alles komt voort vanuit de vergetelheid. 53. God is een leidraad. Iedereen heeft een leidraad. WERKTUIGEN 1. Het geheimenis van de Kehatieten 1. We bekijken de dingen niet eenzijdig, maar veelzijdig, wat ook de schoonheid is van de mens, het sieraad van de hemelse kennis (eenvoud en veelzijdigheid). 2. Zo mogen de muren die door taal zijn ontstaan ook weer afgebroken worden door taal. Voor mij is dit het wonder van het hemelse Woord, de meest vaste brug. 3. Het is een roeping. 4. Het is een droom van context en diepte. Het ego wordt ontmaskerd en moet vallen. 5. Onderscheiding kan er alleen maar zijn vanuit de context, vanuit compleetheid, vanuit de eeuwigheid. 6. De schepping kwam tot stand in afzondering en onderscheiding, in den beginne. 7. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. 626 8. Vandaag de dag vraagt de dansende dochter van Herodus, Salome, nog steeds om hoofden. 9. Maar er wordt ons herstel van de hoofdwond beloofd. Dit zal de context herstellen. 10. Door de compleetheid van de context zullen er geen gaten meer in de netten zitten en zal de wonderbaarlijke visvangst plaats kunnen vinden. 11. Het Woord stijgt als een ibis uit boven de stormen. 12. Het is een woeste vogel, de woeste ibis, en dat moest ook wel, anders zou de mens nooit boven deze stormen kunnen uitvliegen. 13. Ezau is als de leegte en de vergetelheid. Het bloed van Ezau is als een ladder. 14. Deze rode put loopt helemaal tot Betelgeuse, waar het zijn bron heeft. 15. De mens heeft niet geleerd hoe te zuiveren en te onderscheiden. 16. De mens grijpt zomaar het eerste het beste wat op hem afkomt. Allemaal buigen ze voor het beest, zowel 627 gedwongen als ongedwongen. 17. De mens is koppig en zelfzuchtig. Ik heb daar altijd tegen gestreden, maar het werd me niet in dank afgenomen. 18. Ik heb de mens hiertegen geprobeerd te beschermen, maar de mens wil niet beschermd worden. De mens wil bedrogen worden. 19. De mens moet rennen voor zijn leven, om te kunnen zuiveren. 20. Er moet een middel zijn om het te ziften. 21. De mens moet leren gaan van bloem tot bloem als bijen. Telkens weer loslaten, telkens weer vernieuwen. 22. Zo zal vanzelf de cirkel rond gaan, en kom je tot een zuivere bron. Dan kun je pas daadwerkelijk de bron in, maar dan moet je de diepte in. 23. We komen nooit zomaar tot de waarheid zonder eerst een ontmoeting hebben gehad met de leugen. 24. De leugen moet eerst ontmaskerd en overwonnen worden. Natuurlijk zit de waarheid hier wel tussendoor, omdat ook de waarheid naar ons op zoek is. Het is
Pagina 2138
dus iets heel gemengds. 31. De exegese, de schriftuitleg, is het middel waardoor de opname plaatsvindt. 25. De waarheid heeft niet zoveel smetvrees dat het er niet doorheen werkt. Integendeel. De waarheid werkt door de leugen zoveel als het kan. Dus dan gaat het allereerst om sorteren, prioriteiten stellen. 26. Twee is in het Hebreeuws het getal van verandering en verschil, van het anders zijn. Alleen zij die niet tot de massa behoren kunnen tot de tentendienst tot God naderen, alleen zij die anders zijn. 27. Zij die gelijk zijn aan de grote massa's worden nooit door God opgenomen. 28. Dingen worden dus niet materialistisch bekeken. Het gaat niet om de eerstgeborenen, de leidinggevenden, maar om degenen die in tentendienst zijn. 29. Na een harde oorlog waarin hun ego stierf, op het strijdveld, werden zij genomen tot de tentendienst. 30. Er is niets wat een dwaas erger haat dan kennis en studie. Het is de grootste vijand van de dwaas, en hij zal er alles aan doen om het zwart te maken. Dit doet hij door leugens en spot. 628 32. Het bewustzijn kan zich alleen ontwikkelen in de zee van het onbewustzijn. 33. De mens heeft een overdosis aan persoonlijkheid gehad, wat weer gedoofd wordt en gedood wordt in de strijd tegen de valse godsbeelden van menselijke overleveringen en tradities. 34. Het gaat om de kennis waaraan het zelf moet afsterven. 35. De strijd tegen de spiegelingen moet er zijn, maar nog belangrijker is de studie van hoe dit in elkaar zit en werkt, anders blijf je water naar de zee dragen. 36. Belangrijker is het de spiegelingen te leren kennen. 37. Zonder het kennen is het een eindeloos en onmenselijk lijden. 38. In deze zin moet ook de reus van het ego, van de eenzijdigheid, verslagen worden. 39. Het is binnengaan van Betelgeuse West. Tussen Oost en Zuid Betelgeuse ligt de enorme Betelgeuse zee die het Oosten van het Westen scheidt. 40. Aan de westkust lopen dronken reuzen die verslagen moeten worden : Haam, Ometan, Sechachmeé en Papo zijn enkele namen van hun leiders. Zij zijn als fluisterende zeemonsters. Deze orde aan de westkust van Betelgeuse heet de Uvuur. 41. Ahn velde de reus Goliath met zijn vijf slingerstenen. Zo kwam Ahn van de aardse, eenzijdige betekenis tot de hemelse betekenis. Het geslachtsdeel werd afgenomen van het ego, zodat het ego zich niet meer kon voortplanten en zou sterven. 42. God werkt door context en inwijding. 43. De Kehatieten waren aangesteld over de werktuigen en het gerei van de tentendienst. Dit betekent de verschijning van God. 44. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen reed. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. 629 45. Het verrichten van werk in de tentendienst is bada in het Aramees, wat het maken van de leerregels betekent en regeren. 46. De bada-amazones uit Orion komen met een bevel tot ballingschap. 47. Dit is het binnen gaan, het ingewijd worden in de geheimen. In het Aramees wordt het voorhangsel alleen weggenomen door tranen (SyrischAramees). 48. De bada is in het Hebreeuws een metafoor van de afzondering, van het nomadische leven, verbonden aan de Efraïm stam. Dit is dus Hoseaans, want Efraim was een beeld van Gomer, de twistzieke vrouw van Hosea. 49. Het is bedekt met een voorhangsel van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. 50. De mens moest het onbewustzijn in tot de vergetelheid om de eeuwige kennis op te wekken. 51. Het is een beeld van de moederborst.
Pagina 2140
Ook hierover hangt een voorhangsel van verraad, en men kan hiertoe alleen komen door gebed en door de psalmen. 52. De mens is onderworpen aan de ijzeren leerregels, de strenge voorwaardes die er zijn. In het Hebreeuws is dit de opening van de hemel. 53. Er wordt een geldstuk getoond, en iedereen kijkt ernaar en vraagt zich af wat het eigenlijk is. 54. Het houdt de mens in dromen en illusies, die worden tot een grote nachtmerrie, stap voor stap, en wie kan het stoppen ? 55. Het is gegroeid als een ziekte, een virus. Het heeft alles besmet. 56. In het niets is alles te vinden. 57. Sommige mensen zijn bang om te springen in die afgrond. Ze houden zich nog aan alles wanhopig vast, terwijl ze weten dat het een drogbeeld is, dat ze dieper moeten. 58. De mens is koopwaar geworden in de markt van recht en medicijnen, en in het geestelijke. Het zijn zielenhandels. 59. De familie is één van de grootste 630 afgoden. Ook de familie goden worden gemaakt in deze markten. 60. Het ego, de familie afgod, en de geld afgod houden de mens verslaafd. 61. De natuur komt hierin de mens tegemoet. Alles is er al, maar het moet nog geopenbaard worden. 62. De menselijke overleveringen en tradities zijn gebouwd op geweld en slavernij, waarin het ego gediend moet worden die zich als god voordoet. 63. In Noord-Betelgeuse speelt deze strijd zich af. Het is een vlakte van woestijnen en ijs-woestijnen. In de dieptes van die woestijnen heeft het farizeïsme zijn markten gevestigd. 64. In het hiermee afrekenen door de leegte mag en kan de mens verder in de natuur van het heelal opstijgen. 65. De bron hiervoor ligt in Betelgeuse Noord, als de mens heen is gekomen langs de valstrikken van het witte farizeïsme. 66. Nu, als men dan tot de bron komt in Betelgeuse-Noord, dan komt men in de heilige vergetelheid, in Witi, en dan is daar een grote hemelse ladder. 2. 67. Ruimte raakt daar uitgeput en vloeit over in iets anders, als een soort spiegeling. 68. Adam was in de heilige onontkoombaarheid gekomen, de leerregel van de volharding van de heiligen. 69. Hij werd toen in principe op een boottocht meegenomen de natuur in. Hij had een ontmoeting met moeder aarde. 70. Het volk komt alleen maar dieper in de moeder aarde, in de wildernis, in de diepte van de baarmoeder, en hun honger is verdubbeld, en ze verlangen terug naar waar ze eerst waren. 71. Ze beginnen enorm te klagen, maar krijgen de leerregels, en die zijn verdubbeld. Het is het pad van het visnet. 72. Het loopt allemaal door tot de klaagliederen van Ahn en Jeremia. 73. Hier overweldigt de zee van de exotische verscheidenheid de mens, en neemt de mens mee. Adam kwam tot Witi 1. De mens is aan de rand van het beloofde land gekomen. Het is een lange tocht van de Israelieten door de wildernis, door de woestijn. Zonder deze tocht zou men nooit tot de rand van het beloofde land zijn gekomen. 2. De mens had de leerregels al gehad, en die werden verdubbeld. Er was geen weg terug voor Adam. Hij zou alleen maar dieper in de baarmoeder, in de moeder aarde, getrokken worden, opdat zijn ego daadwerkelijk uitgeblust zou worden. Dat is het doel van de heilige vergetelheid, van Witi : het uitblussen van het ego. 3. De heilige onontkoombaarheid die werkt door de heilige restrictie is dus een beeld of metafoor van de volharding, van geduld. Als we een relatie zijn aangegaan met de heilige volharding en het heilige geduld, dan zal het ons beschermen en ons niet laten gaan. Hoe komt de heilige volharding en het heilige geduld in ons leven ? Dit gebeurt door de heilige dankbaarheid, en dat begint al met hele kleine dingen. Door dankbaarheid bouwen we volharding en geduld in ons leven. Tel uw zegeningen. 631
Pagina 2142
4. Het is dus belangrijk om een ontmoeting te hebben met volharding en geduld, als met een moeder of vrouw, waardoor we wedergeboren kunnen worden en opgevoed. Deze ontmoeting mag ook een gebed zijn, een honger, iets om naar uit te zien. 5. Dankbaarheid is dus het pad hiertoe, en ongeduld moet uitgeblust worden, en zo ook het valse geduld en valse volharding, de verharding van het ego. De heilige volharding en geduld ontstaan niet zomaar. 6. De mens moet terug naar de moederborst van de volharding om van haar melk te drinken. Dit eist nederigheid. Volharding gebeurt niet in onze kracht, want het vlees staat altijd op de loer. Neen. Het gebeurt alleen in onze verbrokenheid, als in een natuurproces. 7. Eerst moet de mens weer kind worden. Hoog staan lopen pronken met de borst opgeblazen vooruit brengt geen heilige volharding voort, maar is verharding, en dan wel de valse soort van verharding. Zo komt de mens in drogbeelden terecht. Ware volharding vereist verbrokenheid en nederigheid, waarin de mens aan het ego kan sterven om zo wedergeboren te worden. Deze volharding brengt de 632 heilige onontkoombaarheid voort, want wat zou er gebeuren als we zouden kunnen ontkomen en er een verkeerde stap wordt gemaakt ? Dan is alles verloren. In een ogenblik zou dan alles wat we hebben opgebouwd instorten, en dan is de ramp niet te overzien. 8. Volharding is dus niet dat je je keihard voelt en supersterk, maar het is een natuurlijk proces van zaaien, sterven en oogsten. Dat kan niet nagebootst worden door vleselijke kracht. Het is het wonder wat ontstaat in de leegte. 9. De mens mag rusten in het geduld, en rusten in de volharding, door verbinding. 10. Eva was een beeld van Adam's volharding. Zij was altijd bij hem, en zij riep hem en leidde hem. Het leidde hem tot de rand van het beloofde land. 11. Alleen in de volharding kan het ego volledig uitgeblust worden. De volharding is een psalm. 12. Adam raakte in een vervoering door de volharding. Hij zag alles met andere ogen. Hij zag diepere betekenissen. De volharding is een vereeuwiging en die is verafschuwd in de lagere aardse gewesten, verafschuwd door het materialisme. 13. Heilige volharding is niet zomaar vanuit jezelf op te wekken, vanuit je vlees. Neen. Het is de hemelse kennis. 14. Het is een samenspel tussen vergeten en weten, het diepste komt ook weer het hoogste en dringt dan ook weer verder binnen tot de bron. 15. Vandaar dus dat Orion en de aarde in elkaar verwoven zijn, en zo ook Betelgeuse, de bron van Orion, als de opening tot het paradijs. 16. De rand van het heelal is een cirkel, als een waterval gebied. 17. De rand van het heelal is ook de bron van het heelal waarin de mens binnen behoort te gaan, in de cirkel van het de heilige vergetelheid, van Witi. 18. Volharding is gebouwd op dankbaarheid, wat nodig is om de bron van het heelal binnen te gaan. Volharding is de leerregel van de heilige onontkoombaarheid, en de heilige onweerstaanbaarheid is ook een leerregel. 19. Dankbaarheid is het doorzien van het lijden, het aanvaarden van het visnet, voor hogere doeleinden. 633 20. Soms kan de mens het lijden niet doorzien, en dan is er volharding nodig. 3. Het Hoseaanse geheimenis 1. Soms ziet een mens de weg niet, is de mens diep in de golven, en doet het lijden alleen maar pijn, maar dan is daar de heilige volharding. 2. De mens is als een gebondene, net zoals Simson. Hij "brak" de pilaren om de vijand, zowel het individuele ego als het collectieve ego, uit te blussen, opdat hij de heilige vergetelheid zou ingaan. Hij stond blind tussen de pilaren, en begreep het niet. Hij was in grote verwarring, en hij moest de pilaren "breken", oftewel vertalen. 3. Het volk Israël leefde in "ballingschap", en moest dit verdiepen door de honger-ervaring, de leegteervaring, in de wildernis. 4. Men werd dan gegrepen door de uitverkiezing, als door een natuurverschijnsel, wat gebeurt in de diepte van de honger-put.
Pagina 2144
5. Het gegrepen worden door de context, wordt namelijk opgewekt door de leerregel van contrasten, dat als je diep genoeg in de ene pool gaat, dan wordt vanzelf de tegengestelde pool opgewekt. Dieper in het niets kom je ook weer tot iets. Absolute leegte is daarom ook onmogelijk, en mag ook geen doel op zich zijn. 6. Wel moet de mens dus door de vergetelheid heen om af te sterven aan het ego. De mens mag niet in de leegte blijven hangen, maar moet alsmaar leger worden totdat het doel is bereikt : de wedergebondenheid. 7. Hierin sterft het ego, in de grote afscheiding. 8. Adam zat in de boot met Eva, een beeld van zijn volharding, en dit verhaal werkt zich verder uit in het verhaal van Abraham en Suri (Sara). 9. Abraham is een andere vorm van Adam, en hij moet leren leven met zijn twistzieke, spottende vrouw, Suri (Sara). Suri is een beeld van Abraham's dankbaarheid, die haarzelf niet makkelijk prijsgeeft. 10. Abraham herkent haar eerst niet als 634 zodanig. De dankbaarheid is niet romantisch, maar een woeste oorlogsvoerder. De dankbaarheid neemt vestingen in. De dankbaarheid twist en spot totdat de vesting is opengebroken en ingenomen. 11. De dankbaarheid is een strenge discipline die samenwerkt met volharding. Het is geen gevoel maar een principe. Dankbaarheid is als ijs. Het is geen dweper, maar het twist en spot. Zonder de dankbaarheid sterft de mens. 12. Suri (Sara) is een beeld van de dankbaarheid van Abraham. Die dankbaarheid moest hij eerst leren kennen en er een relatie mee aangaan, ondanks dat het moeilijk was, want de dankbaarheid is niet makkelijk en de prijs is hoog. 13. De dankbaarheid is dus zeer zeker geen allemans-vriend, en in principe is de dankbaarheid de heilige ondankbaarheid naar het materialisme toe. De dankbaarheid mag dus niet de heilige strijd uitdoven, maar verdiept deze strijd. 14. Dit loopt allemaal uit op de Hoseaanse mythologie, de "scheiding" tussen Hosea en Gomer, wat een beeld is van de ongelijkvormigheid, de waakzaamheid en het "kritisch denken". Hosea is in die zin ook een vorm van Adam en Gomer is een beeld van zijn ongelijkvormigheid. 15. Zodra je gelijkvormig wordt is alles verloren. Vandaar dat het Hoseaanse geheimenis van levensbelang is. Al het gelijkvormige zal ten onder gaan. 16. Ben je bereid alles wat je hebt los te laten om dat te zoeken wat verloren is ? Dat is de leerstelling van de context. Als er één klein stukje ontbreekt, en je wil er niet alles voor doen om dat kleine stukje te vinden, dan is er geen sprake van een context meer, en zal alles in stukjes vallen, dus heb je aan het einde helemaal niets. 17. De leerstelling van de honger is de progressiviteit, de openheid. Het tegengestelde is het conservativisme, de behoudendheid, het traditionalisme. Zij hebben geen honger. Zij zijn gestopt en hebben hun markt gebouwd waarvan ze leven. Zij hebben alles al in kannen en kruiken. 18. Ze zijn xenofobisch, ze hebben angst voor het vreemde. Ze hebben smetvrees. Het zijn boeren die alles doden wat ongelijkvormig is aan hen. Daarvoor hebben ze hun gif altijd bij de hand. 635 19. Ze nemen de kennis weg van mensen, om mensen dom en ondergeschikt te houden. Het medische en het religieuze mag geen markt zijn. 20. De amazones van Orion, Betelgeuse en de rand van het heelal zullen tot de aarde naderen als zendelingen van de kennis van de heilige vergetelheid, van Witi. 21. Zij brengen het Woord van geestelijke oorlogsvoering, in een grote oorlog. Zij sparen het ego van de onwetendheid, van de onverschilligheid, niet. Zij komen als de heilige vergetelheid, als Witi, tegen de goden van deze tijd en van de aarde. 22. De farizeeer is als een bij die van mens tot mens gaat om alle honing uit die mens weg te nemen, om dit vervolgens te verkopen. 23. De farizeeer gebruikt mensen als vee. Ze houden elkaar veelal de hand boven het hoofd. Ze verdienen aan elkaar. Ze wisselen zielen uit. 24. Ze werken met elkaar samen om je erin te krijgen, en dan laten ze je er niet meer uit. Het zijn valse religies van geld. Ze willen de leegte van de heilige vergetelheid niet in. Dus in die zin verafschuwen ze de heilige eeuwige
Pagina 2146
sabbath. Ze willen grijpen en bezitten, en op een dag zullen ze wakker worden achter hun grote, lange eettafel waar ze in slaap waren gevallen door het vele eten van vlees en delicatesse. Ze zullen alles uitkotsen. Let er op. 25. Ben je ongelijkvormig, heb je jezelf afgezonderd, en voel je je bespot door anderen omdat je niet met hen mee wil doen, dan komt dat doordat je de leegte bent ingegaan en alles wat je doet en zegt vormt een echo en een spiegeling die naar je terugroept, als je eigen spiegeling, maar dan net iets anders. De mens moet dit spotkleed wel dragen. Het is een natuurverschijnsel. Dat wil dus niet zeggen dat het kwaad niet bestaat, maar dat er leerregels van de natuur zijn die het hebben opgewekt. Kwaad heeft dus geen daadwerkelijk bewustzijn. 26. Het kwaad is levende al dood. Je kunt heel moe worden van het vechten met spiegelingen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig. Het gaat om de hemelse kennis. 27. Een ieder die niet de leegte van de heilige vergetelheid ingaat zal sterven, is levende al dood. Vandaar dat de brug onmisbaar is. 28. De mens wordt gefokt als mestvee. 636 De mensheid is zwaar gefopt. 29. Alles moet op hun manier en je betaalt er ook nog eens bakken met geld voor aan deze dwazen. Het is geen zorg. 30. Het slinkste ervan is dat ze net doen alsof er niets aan de hand is, en velen trappen erin. 31. De mens wordt geringd als vogels, als slaven, voor de volkstellingen. 32. Het is een valse religie. Duur betaald, makkelijk geloofd. 33. Ze hebben er teveel geld in gestoken. Voor hen is er geen weg meer terug. Het geluk der dommen, het goud der dwazen. 34. Varkens vreten en dan slapen ze. Als de hemelse kennis aan de deur klopt zijn ze nooit thuis. Ze hebben wel wat anders te doen. Varkens vreten, en dan slapen ze. 35. Hier hebben ze allemaal hun drogredenen voor, geen argumenten. Ze hebben het antwoord niet. Als iemand ziek wordt wordt zo iemand niet geloofd en krijgt zo'n persoon zelf de schuld toegeschoven of allerlei andere soorten drogredenen. 36. De aarde is vergiftigd. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, als een lange keten. 37. Er is een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moeten heel wat schillen verwijderd worden. Er moeten heel wat voorhangsels weggeschoven worden. Het pad leidt tot het diepste van de tent geheimen. 38. De mens leert hier het luisteren naar en gehoorzamen van het ego af. 39. Dat wat we vandaag de dag om ons heenzien, oorlogen, geweld, bedreigingen, is een bloed-orakel. Het is de bedoeling dat we er de tekenen in kunnen zien. 40. Het bloed-orakel is nodig om met het ego af te rekenen, maar het moet op de juiste manier geinterpreteerd worden. 41. Kaïn was de eerste die uit een mens geboren was, en als dan de dochters der mensen worden besproken dan zijn dit de Kaïnieten. 42. De dochters der mensen, de Kaïnieten, gingen tot hun grote tenten in de wildernis. 43. Noach zou een belangrijke rol spelen, en de Kaïnitische zusters vochten over 637 hem, over in welke tent hij zou wonen. 44. Zij moesten de grote snelle, luidruchtige zwijnen van het ego overwinnen, en ook de snelle witte kippen van het ego. De Kaïnieten dienden de grote zwijnen op na de jacht om gegeten te worden, omdat het ego verwerkt moest worden, en zo ook plukten ze de kippen, en gebruikten de witte veren voor hun tenten. 45. De Kaïnieten namen ons mee in hun boten, tot de wildernis. 46. Eerst moet het ego sterven en moet de mens aan de condities voldoen. 47. Er zijn dromen gegeven aan de mens die hiervoor klaar is. Dit is ten diepste wat de bron van wedergeboorte is, als de bron der dromen. 48. Ook het ego heeft zijn eigen volharding en verharding. In het gezicht van Zacharia wordt dit opgelost door kennis in het Aramees, door de wederoprichting van de tentendienst, wat een metafoor is voor het herstel, de verdieping, van het Woord. Je kunt de horens van het ego niet verbreken door geweld, maar alleen door het verdiepen, door het vergeestelijken. Het moet
Pagina 2148
doorvertaald worden en gerangschikt. overgaan, dan komt de mens in een nieuw bewustzijn, in de duistere nacht, het nacht heelal. 4. De mens is slaaf van boze geesten 1. De onderwereld is een baarmoeder, een vrouw in barensnood, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. 2. Volg de meerderheid niet om de uitleg van het Woord te buigen. De mens mag theologie niet baseren op de mening van de meerderheid. Dat is massa-hysterie. 3. De mens mag niet oordelen naar het vlees vanuit medelijden of uit partijdigheid. Vooroordelen mogen er niet zijn. 4. Kennis komt door het visnet. De mens wordt zo gescheiden van het valse. 5. Het gaat niet om de valse gratis genade, maar om het eerlijke loon van de kennis. 6. Als de mens vanuit Betelgeuse tot bewustzijnsverruiming komt en opstijgt tot de randen van het Heelal, waar de zwarte golven in andere realiteiten 638 7. Woeste golven zijn aan de randen van de lange wildernis stranden. De woeste golven gaan zeer hoog, en dan dalen zij weer diep. 8. Zij zijn natuurverschijnselen, de golven van de wildernis. 9. De golven komen zo hoog dat ze opstijgen, als natuurverschijnsel. 10. De mens moet dus geen xenofobie ontwikkelen tot het vreemde. Het vreemde is de sleutel. De mens moet dieper gaan tot achter de menselijke dogma's. 11. Velen geven deze strijd op, maar de exegese overwint in de kuil. 12. In het Aramees staat dat de andere goden niet herinnerd zullen worden. Goden zijn ook wonden in het Aramees en angsten. 13. Er komt altijd een einde aan geredeneer en gefilosofeer ergens op de weg, waar de mens dan vastraakt vanwege het uitputten van de kennis. een groot 14. De Kehatieten waren aangesteld over de werktuigen en het gerei, dieper in de tent. 15. Het gaat hier dus om het Betelgeusische paradijs. Dieper over de rand van het heelal, dieper in Betelgeuse (West), dat is waar het om gaat. 16. Alles ontstaat vanuit het niet-bestaan. Zonder deze bron is er geen leven mogelijk. Voor het grootste deel is het leven niet-bestaan, en het daadwerkelijke bestaan wat daaruit voortkomt is maar een paar druppels. 17. Zodra je gaat beseffen dat je grotendeels niet bestaat, dan wordt je hemels bewustzijn. En als je bijna niet bestaat, waar werk je dan voor ? Is er dan geen hele andere weg die gegaan dient te worden ? Zijn een heleboel dingen die de mens doet niet overbodig en nutteloos, als het dragen van water naar de zee ? Het leven is ijdelheid. Het is als het water gieten in een bodemloze put. We kunnen daar dan naar kijken en ons afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn. Het bewustzijn van de mens is maar heel klein, omdat de mens denkt dat hij bestaat, terwijl het grotendeels illusie is. Het bestaan van de mens ligt juist besloten in het niet-bestaan van de mens. 639 De mens moet afkeren van één van de grootste afgoden aller tijden : de mens. 18. De mens is niet sterk. De mens is zwak, zeer zwak, en leugenachtig. De mens broedt en liegt de hele tijd door. De mens leeft in drogbeelden. Daar gaat het grootste deel van zijn tijd naartoe, en dat alles voor niets. 19. De mens moet zijn afgoden van zijn en worden opgeven en eerst komen tot het niet-bestaan. 20. Iets kan alleen ontstaan door nietbestaan. Tussen dingen zijn er gaten van niet-bestaan, ook tussen gedachtes, en die gaten moeten groter en groter worden. De mens denkt namelijk dat hij het bestaan kent, maar het is schijn-bestaan, en de mens kent het niet-bestaan niet. Als de mens slaapt moet de mens ook door deze zone heen voordat de dromen kunnen komen. 21. In niet-bestaan moeten de afgoden van het ego verder afsterven. 22. In zijn commentaar op de bergrede maakt Augustinus een hele goede opmerking over 'zalig zijn de armen van geest, want voor hen is het koninkrijk der hemelen.' Hij verbindt dit aan de heilige vreze die het begin is van de wijsheid. Hij
Pagina 2150
stelt dat de armen van geest hen zijn die heel voorzichtig met het geestelijke omspringen. Zij zijn niet overgeestelijk. Zij gebruiken het met mate, omdat het om de hoogste wijsheid van de ziel gaat, oftewel de ziel van de hemelse kennis. Zij gaan bescheiden om met het geestelijke, niet opgeblazen. 23. Augustinus was vurig gericht tegen het materialistische denken, en stelde dat God niet met de ogen gezien kon worden, maar met het hart. Hij noteerde het als een dwaasheid wanneer God op een materiele manier benaderd werd buiten het hart om. Hij vocht tegen de materiele kennis die opgeblazen maakte, de bedrieglijke kennis van de dwazen. Hij maakte zo een filosofisch stelsel van rechtvaardigheid, want hij stelde dat God rechtvaardig was, waarin sommige zonden een straf waren op andere zonden, als een lange keten. Zonde veroorzaakt zonde, totdat de cirkel rond is, en de zonde ten onder gaat. 24. Dan wordt er in de bergrede het belang van het hongeren genoemd, het hongeren naar gerechtigheid. De arme is altijd weer op zoek naar de bron, terwijl de rijke denkt dat hij alles al heeft, maar tegelijkertijd meer rijkdom wil. De arme gaat rouwend door het leven omdat hij kan zien wat er mis is, terwijl de rijke 640 niets door heeft, eet en slaapt. De rijke is gelukkig in zijn onwetendheid. Hij negeert de arme en de armoe en geeft alleen om zichzelf. Zolang hij maar hoog en droog zit, en 'na mij de zondvloed'. Hij denkt ook niet aan de komende generatie. Alles draait om het ego, zo ook in de kerk. 25. Het leven is ijdelheid volgens Augustinus. De arme ziet hoe iedereen slaaf is tot de zonde, hij ziet de ketenen, hoe een ieder slaaf is van de boze geesten, en hij rouwt, terwijl de rijke plezier maakt. Maar dit plezier is slechts tijdelijk. Het is maar een droom en op een moment moet ook de rijke wakker worden. 26. Augustinus waarschuwde voor de ijdele glorie van de rijken. Augustinus was een filosoof, geen farizeeër. Hij stelde dat een mens grotere rechtvaardigheid moest hebben dan de farizeeërs. Hij sprak over het grote verschil tussen de zogenaamde 'rechtvaardigheid' van de farizeeërs, en de grotere rechtvaardigheid. 27. Augustinus nam de stad in door de wildernis, liet het mengen, opdat er een pad terug was tot de wildernis. En die wildernis is de wildernis van Betelgeuse West, wat helemaal doorloopt tot het Oan gebied, oftewel het gebied van de paradijselijke slaap. 28. Augustinus liet zien dat er dieren waren in gehenna die leefden zonder pijn. Hij gebruikte hiervoor het voorbeeld van salamanders die in vuur leefden. Ook stelde hij dat het mogelijk was in vuur door te leven met pijn. Hij liet de verschillende vormen van het leven in gehenna zien. We kunnen hierbij ook denken aan Shadrach, Meshach en Abednego die in de vurige oven werden geworpen en geen pijn hadden en niet verminkt werden en gewoon doorleefden, terwijl zij die hen in het vuur hadden geworpen verslonden werden door de vlammen omdat ze het zeven maal heter hadden gemaakt. 29. Hij noemt de diamant die niet door vuur bewerkt kan worden, en ook niet door ijzer. Augustinus liet de dualiteit zien van alle dingen. Er waren altijd weer uitzonderingen op de regel, het had altijd verborgen bodems. Hij draaide elke steen om. 30. Hij stelt verder dat God dingen doet die verder gaan dan het waarneembare, verder dan de zintuigelijke ervaring. God doet dan ook het onmogelijke. Niets van wat hij stelt is verder iets noodzakelijks volgens hem. Er is altijd meer. Hij geeft 641 ook toe dat dingen weer kunnen veranderen. Volgens hem kunnen wetten ineens veranderen, en ook de natuurwetten van het heelal, om menselijke overleveringen en tradities te doorbreken. De natuur valt volgens Augustinus niet in een hokje te zetten. Er zijn natuurverschijnselen waar de mens geen weet van heeft. 31. Augustinus stelde dat er een heilige natuur was die planeten kon stilzetten, rivieren kon laten omkeren en sterren uit hun banen kan laten gaan. Volgens hem was de planeet Venus ook opeens een keer totaal veranderd, in een andere kleur, een andere grootte, een andere vorm en met een andere koers. Volgens Augustinus dachten de aardlingen veel te kortzichtig, en waren de wetten die zij kenden hun afgoden. Augustinus legt de nadruk op de heilige verscheidenheid. 32. De mens is diep geschokt wanneer er dingen gebeuren die tegen de voor hem bekende natuur ingaan, en dat noemt de mens dan een monster, een voorteken, een wonder of verschijnsel, maar het laat aan de mens zien dat er aan God geen limiet valt op te leggen. God stoort zich niet aan de mens, en doet wat nodig is. De mens kan aan God geen natuurwetten opleggen.
Pagina 2152
33. Augustinus stelt dat er geen duidelijkheid is over sommige dingen wat het precies betekent, dat er meerdere uitleggingen mogelijk. 34. Hij stelt dat de bekering van het vlees verder nergens toe leidt. Zij die in het vlees leven komen onder het oordeel, en als ze dat dan op vleselijke manieren proberen te ontvluchten, dan komen ze er niet onderuit, want de werken van het vlees zijn nu eenmaal vruchteloos. Zo probeert Augustinus ook duidelijk te maken dat er zeker niet makkelijk over het hiernamaals gedacht moet worden. Hij stelt dat de mens nu alleen nog maar gedeeltelijk kent, maar dat later alles duidelijk wordt door de openbaring en ervaring van kennis. 35. Augustinus stelde dat de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zich afspeelde in een droom, in een geestelijke vervoering. Het waren visioenen van de slapenden. In zijn taal, theologie en filosofie werd Augustinus zwaar beinvloed door de Romeinse dichter Vergilius die schreef : 'Voor oude misdaden moeten zij strafrechtelijk lijden ondergaan, opdat zij eens weer geheel zuiver zullen staan.' 36. Augustinus stelt dat de straffen komen op zonden van het verleden of 642 huidige zonden, en deze straffen zijn soms om volharding in goed karakter te beoefenen. 37. Tijdelijke bestraffingen kunnen zowel tijdens het leven of na het leven plaatsvinden. Augustinus stelde dus dat er een soort van vagevuur bestond zowel in het leven als na het leven. 38. Augustinus stelt dat het vagevuur al in het leven kan beginnen, want het leven is alreeds een bestraffing, vanwege alle verzoekingen die op de loer liggen. 39. Calvijn heeft Augustinus' leringen veel strenger gemaakt, maar dat neemt niet weg dat Augustinus op bepaalde punten zeer streng is en waarschuwend, en laat zien dat de mens niet met God moet sollen en dat de zonde doodernstig is. 40. Theologisch gezien was Augustinus de vader van Calvijn. Vandaar dat Augustinus belangrijk is in het begrijpen van het Calvijn geheimenis en Augustinus is een geheimenis op zichzelf. 41. De waarde in het Betelgeuse paradijs, in Oan, is de Witi, de vergetelheid, met een zwaar fundament van niet-bestaan. De mens begint hier voort te druppelen. Alles is vluchtig en fragmentarisch. Deze waarde zal zich moeten hechten aan de hersenen. 42. De hersenstam verbindt de grote en de kleine hersenen en verbindt ook het hart met de hersenen door het ruggemerg. 43. Witi, de Orionse vergetelheid, moet de hersenstam doordringen. De hersenstam van de mens moet tot Witi komen. 44. Letterlijk gezien heeft religie geen betekenis, maar geestelijk gezien kan het betekenis hebben voor hen die verder zijn gaan graven achter de letterlijke betekenis en deze hebben kunnen verdiepen. 45. Religie is niet iets letterlijks. Het is een woordenkunst en zij die dit niet benaderen in de strenge discipline van ascetisme zullen in al haar valstrikken terecht kunnen komen. 46. Aholiab, de zoon van Ahisamach, werd genoemd als van de stam van Dan, een grafeerder, handwerker, en wever. Achisamach betekent 'mijn spiegeling helpt mij', als een beeld van het nut van de dualiteit. Aholiab betekent 'de hemelse tent', wat een beeld is van de diepte, het terugkeren tot de 'moeder' van alle dingen. 643 47. De Germaan kon alleen van de bron van kennis drinken als hij het lagere zicht van het ego zou opgeven, zijn drogbeelden, zoals ook Yeshua sprak dat indien uw zienswijze u tot zonde zou verleiden, neem het uit en werp het van u. 48. De Witi waarde in het paradijs is de waarde van het loslaten tot de vergetelheid. 49. De mens gaat de vergetelheid in door de bron van het niet-bestaan, omdat er nu eenmaal maar weinig van de mens daadwerkelijk bestaat. De mens wordt in het drogbeeld van het bestaan gehouden. 50. In het proces van leegmaken is het belangrijk op zoek te gaan naar de hemelse verhoudingen. Alles kan een medicijn of vergif zijn afhankelijk van de mate waarin je het gebruikt. Je mag er niet teveel of te weinig van gebruiken. Je moet zoeken naar de heilige hoeveelheden en de heilige verhoudingen, de heilige combinaties. 51. Het gaat om het vinden van de heilige balanzen. In plaats van altijd maar te vechten tegen bepaalde problemen is het soms beter jezelf af te vragen : Wat kan ik toevoegen ? Waar moet ik meer van nemen, en waar moet ik minder van nemen ? Alles doormeten is dus van
Pagina 2154
belang, de juiste, heilige waarden te kennen. Doe je dat niet, en ga je vechten als een blinde vuistvechter, dan zal dat vaak water naar de zee dragen zijn. 52. Neem van alles maar een heel klein beetje. Dan is het medicijn. Niet teveel, en ook weer niet te weinig. Soms moet je aanvullen. Het pad toont zich vanzelf. Blijf nergens te lang rondhangen, maar ga ook niet te snel weer weg. Dat is iets wat de mens moet leren. De mens moet gevoelig worden voor de heilige hoeveelheden, de heilige verhoudingen. Wat is diepte ? Moet dat met alles ? Nee. Diepte is een pad, dus het slaat heel veel over. De meeste dingen raakt het maar heel licht aan omdat het niet belangrijk is. Diepte gaat daar naartoe waar het belangrijk is, en negeert de rest. 53. Diepte betekent dus niet overmatig open, maar meer gericht open, op de juiste plaats. Ga dus niet te diep en blijf ook niet te oppervlakkig met alles. Ontdek de juiste diepte, de juiste mate, de juiste verhoudingen. Weet wanneer je naar binnen en naar buiten moet en hoe lang, en hoe diep. 54. Als je van iets de juiste mate hebt gevonden, dan kun je het draaien en veranderen. 644 55. Alles is medicijn als je er de juiste mate van hebt gevonden. Buiten de juiste mate is alles vergif. Ook het goede is vergif als je er teveel of te weinig van gebruikt. Overmaat is nooit de weg, en ook zuinige smetvrees niet. Gierigheid heeft nog nooit een mens geholpen, maar overdaad schaadt ook. Het medicijn is dus een pad van uitbalanceren. Dit gaat ook door vraagstelling, door openheid, zoals het vragen : 'Waarvan moet ik verminderen ?' en 'Waarvan moet ik vermeerderen ?' Het kan soms helpen deze vragen meerdere keren te stellen, totdat de vraagstelling ook echt tot je doordringt en je zintuigen daarvoor openen. Zo kun je jezelf afstemmen. Deze vragen mogen zo in overdenking komen, in toetsen en aftasten. 56. Zo mag de mens leren doseren. 57. De hemel en de heilige vergetelheid is gewoon bewustzijn, en dat kan in het begin pijn doen, want eerst ga je allemaal zien wat fout is. Sterker nog : de hemel is meer lijden. Het lijden is voor de heiligen om verder te komen, dieper te gaan. Laten we hierin niet te absoluut worden. Het lijden is een verhaal. Het is metaforisch. Lijden is bewustzijn. 58. Het lijden van de heiligen is lang en diep, en weegt niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is geen doel op zich. Dit wil overigens niet zeggen dat de slechten niet zwaar geoordeeld worden. Ze veroordelen henzelf, en de vraag is in hoeverre het echt is en in hoeverre het slechts een spiegeling is. De vraag is in hoeverre het slechte echt daadwerkelijk bewustzijn en leven heeft. 59. Het lijden is het medicijn, niet de gewitte graven van de farizeeën. 60. We kijken naar het neergaan van de golven, en dan komen ze weer op. We blijven kijken naar het geheimenis van de hemelse zee. 61. Waar de mens gedwongen werd naakt te worden voor de markt gaat nu een doek over. Waar de mens werd gedwongen te spreken is nu stilte, een gesloten mond. 62. Waar de mens ontdaan werd van zijn huid groeit nu weer een nieuwe huid. 63. Na de dood is het leven afgelopen, stelt het oervlees. Het komt nooit meer terug. Het is voor altijd afgelopen. Dit brengt natuurlijk zwaar leed tot zielen. 64. In ijsgebied verkeert het oervlees, in sneeuwbossen. 65. Denk je in : de mogelijkheden voor 645 dit beest als een mens voor eeuwig moet sterven. Dat betekent dat dit beest de totale, maar dan ook de totale macht krijgt over zo iemand, over de stoffelijke resten, want er is geen hiernamaals. 66. De ziel wordt zo geheel bezit van dit beest, en heeft zo totaal geen rechten meer. De ziel was gemaakt om eeuwig te leven, eeuwig door te leren, en dit alles haalt dit beest plotsklaps weg. 67. Het is voor het beest. Dit beest kan het namelijk goed gebruiken. De totale dood is hun brood. Weg is weg. Dit geeft hen dus een enorme kracht, waardoor het tijdelijk machtige beesten zijn. 68. Het blokkeert de mens verder te laten leren. Dit doen ze dus eigenlijk zichzelf aan, en daarom leiden beide wegen tot de dood. Zij die een mens een eeuwige hel of een eeuwige dood aandoen, zomaar als een dogma, die zullen hierdoor sterven op den duur. 69. Ook de eeuwige hel leidt tot de eeuwige dood. Tijdelijk hebben ze daar even zware kracht door en zijn het zulke grote roofdieren. 70. Denk je eens in dat monster tegen te komen in een besneeuwd bos, in een ijsgebied. Daar kun je niet tegenop. Je
Pagina 2156
moet rennen. Hij wil je dood hebben, want hij leeft van de dood. Hij wil uiteindelijk zelf ook dood. 71. Hij wil de eeuwigheid niet. Dat is te gevoelig voor hem, dan moet hij te diep. Dat wil hij allemaal niet. Hij wil kort leven en de baas zijn. Hij wil handel voeren, opdat het hem niet te dichtbij komt. 72. Het eeuwig leven is te zwaar voor hem. Dat wil hij niet. Dat kost teveel moeite. Hij wil die prijs niet betalen. 73. Dus is hij machtig, gehaat, gevreesd, en daardoor ook geliefd. 74. De mens houdt van degene die hem martelt, anders zou de mens nog meer gemarteld worden. De mens sluit zich hierom aan bij datgene wat hem martelt. 75. De mens houdt van dit beest, in de hoop dat dit beest hem dan met rust laat. De mens probeert het beest gunstig te stemmen. De mens brengt zo grote offers tot het beest, en wordt zo een fundamentalist. 76. Dit beest leeft van de dood. Het raadsel van het fundamentalisme kwam gevaarlijk dichtbij. 646 77. Kijk daarom naar de golven die zeer diep naar beneden gaan, en dan komen de golven weer op. Het gevecht met het beest van het oervlees is een gevecht met de zee. Alleen educatie gaat je erdoor heenhelpen. Wegrennen en leren. IJzer met handen breken kun je niet. 78. De wereld wordt in de winterdroom gehouden, en het is slechts een allegorie. Je kunt het sterven en opstaan niet forceren. De natuur gaat haar eigen weg. Waarvan is het een allegorie ? Het betekent dat er ergens een ander leven is wat is vergeten. De mens is zo opgegaan in zijn eigen realiteit dat er zulke harde vuistregels om hem heenzijn van de eeuwige dood. Het is iets symbolisch. Letterlijk is het slecht en heeft het geen waarde, maar symbolisch heeft het een diepe geestelijke betekenis. Alles moet namelijk volledig sterven om nieuw leven te brengen. De mens moet door dit gat heen van de eeuwige dood. 79. Eeuwig moet dus vertaald worden als volkomen, als een zinnebeeld van de bodemloze diepte van het bestaan waarin je een nieuw leven ontvangt wat eerst verloren was gegaan. 80. Dit alles is ten doel om het verloren kind te vinden, oftewel de kennis die men altijd voor je achterhield in deze realiteit. bron van alle dingen. 81. Er is veel verloren kennis nodig om het eeuwig leven te vinden, het leven aan de andere kant van de omheining. 82. Er is een medicijn van volkomenheid, van context. In de diepte is dit dus een begrip van gelijkheid en verzoening. Iets is kwijtgeraakt en daardoor moet het ego, oftewel de onwetendheid, wat in de weg zit eerst 'sterven'. Kom je er te dichtbij, dan zal het je aanvliegen. Je kunt er alleen kennis over vergaren. 83. Het is het raadsel van de context. Het verbindt twee werelden aan elkaar. Het is verbonden aan de geestelijke zee, van het neerdalen en opkomen van de golven. 84. De geestelijke oorlogsvoering is de kunst door diagnose te komen tot het medicijn, wat zich diep in het probleem zelf bevindt. 85. De geestelijke oorlogsvoering vertaalt door het gebruik maken van symboliek het letterlijke tot het allegorische. 86. Alles wat zich herhalend rondom de mens afspeelt is allegorie wat tot nut gebracht mag worden. De mens mag voorbij het duistere dogma van de eeuwen gaan, over het hek heenklimmen, terug tot de geestelijke schoonheid van de 647 87. Het vraagstuk van de esthetiek, oftewel de wijsgerige en ethische discipline en leer van kunst en schoonheid, mag zo ook rust vinden in die gedachte. 88. De mens mag komen tot de geestelijke schoonheid door alles heen die geopenbaard wordt in de context, in het medicijn. 89. Zo rijst het beest dan wel eerst heel hoog en dreigend, maar als dan het werk van verzoening is volbracht, dan zal het beest opgelost worden in het geheimenis van de golven. 90. Het medicijn is het slot van een langdurige legende wat we door de geschiedenis heen gezien hebben. 91. Leer dit medicijn te gebruiken en leer het aan anderen door te geven mocht de gelegenheid daartoe zich voordoen. 92. Weef de nachtmerries tot dromen door het medicijn. Zij ontmaskeren niet alleen de religies, maar zij verzoenen de religies ook door de context. 93. Alleen de baarmoeder kan het gevallen gat opvullen.
Pagina 2158
En dan weet je het niet meer. 94. Het beest is in die zin de aankondiging van het herstel van het vrouwelijke, en van de openbaring van het vrouwelijke geheimenis. 95. Het beest verdiept, als het machtige geheimenis van de zee-diepte. Zij heeft jongen, dus kom niet dichtbij, maar leer en leef. Het is een bepaalde droom, dus je zult er eerst voor in slaap moeten gaan. Hier wordt alles alleen maar bereikt door slaap. Het is een eeuwige slaap met eeuwige dromen, en de mens gaat van droom tot droom. De ene droom is een sleutel tot de andere. 4. Door het dal van de bloemen velden komen wij tot de gelijkenissen. 5. Zo kan er een waarlijk contact ontstaan, en zo kan men ook daadwerkelijk dingen afsluiten. 6. Witte bloemen struiken groeien rondom de herinneringen, wat een boodschap van hoop is voor het traumatische geheugen, een boodschap van herstel. 7. In het geheimenis van de witte bloemen is de witte bloem als een slaap die een subtiele droom ontvangt, als een druppelende ontwaking. 5. Het geheimenis van de witte bloemen 1. De ontwaking van de eeuwenoude brug is een belangrijk evenement in de openbaring van de kennis van de hemelse natuur. 2. Het is de ontsluiering van de natuur. 3. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, 648 8. Ze slapen als een witte bloem, terwijl een droom zo diep in hun harten valt. Het is een druppel van bewustzijn. 9. Zo ver weg in de verte proberen ze het te vangen, maar ze vallen dieper weg. En het is alsof het honderd jaren duurt om weer op te staan, om nog een poging te doen om de druppel van het bewustzijn te vangen, maar ze falen weer, en vallen zelfs dieper. 10. Nu is het alsof het duizend jaren duurt voordat ze een nieuwe kans krijgen Het is als een nieuw medicijn, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom. 11. Het is vreemder dan ze zich konden voorstellen, Je weet nooit wanneer je echt wakker bent, Wanneer Zij in de buurt is, realiseren ze het niet, Ze zijn ver weg. 12. Zij is een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Waarheden met een paar druppels van leugen. 13. Het dogma van geld in het rijke westen, in het kapitalisme, alsof geld het paradijs en het eeuwig leven kan kopen, als een illusie, regeert over de gehele wereld. 14. Veel hebben is voor veel mensen de weg tot geluk. Het dogma valt bijna niet weg te branden. Ook voor veel religieuzen gaat geld goed samen met religie. 649 15. En voor atheisten is het alles wat ze hebben. Het zijn materialisten. Ook dit is een duister dogma waar geestelijke mensen niet vrolijk van worden, want zij weten dat het een vernietigende leugen is. Maar het valt maar niet weg te boenen, maar in het geestelijke krijgt het diepere betekenis. 16. Zie al die rijken gaan tot dit witte gat, dit witte ravijn, waar zij zich instorten allemaal voor geld. Het heeft een diepere betekenis. 17. Grote stoeten van monniken storten zich al zingend in het ravijn. 18. Je gaat aan dit raadsel kapot totdat het je doet ontwaken. 19. De rijke waant zichzelf onafhankelijk door zijn vele geld. Hij kan er alles mee doen. Het is een grote illusie, en ja, hij heeft in principe niemand nodig door al zijn vele geld. Hij kan alles kopen. Zijn geld doet alles voor hem. Hij heeft geen mensen boven zich. Hij is de bovenste baas. Hij hoeft niet te doen wat andere mensen doen. Hij is vrij. 20. Het aardse 'meeste stemmen gelden' is een drogbeeld. Want als de meerderheid slecht is, dan gaat zo het slechte heersen.
Pagina 2160
21. Men kijkt ernaar als naar een geheimenis. Ze offeren zichzelf op, maar waaraan ? Als de context spreekt moet al het eenzijdige hier aan afsterven. 22. Ze hebben geen bewijs, maar het is een geloof. 23. Ik houd daarom van de heilige vreze als van mijn partner. Zonder de heilige vreze kan het ego niet sterven. Zonder de heilige vreze is er geen volkomen afzondering en is de mens blind. 24. Het ego moet ontmaskerd worden. 25. Ik houd van de heilige vreze, zoals ik van het geestelijke visnet houd. Ik heb de tucht lief, als mijn partner. Het houd mij waakzaam. 26. Het geheim van het hemelse medicijn leidt tot het water, tot de vis. 27. Het is een parel waar je alles voor moet verkopen. 28. De mens heeft het materialistisch en letterlijk opgevat. Deze geheimenissen zijn nog niet uitgelegd. 29. De letterlijke, materialistische vorm is natuurlijk verwerpelijk, maar het zijn 650 allegorieën met een hogere betekenis. De mens moet klaarkomen met deze geheimenissen. 6. De mens in Siberische ballingschap 1. Het was bedtijd voor een klein meisje. Haar vader was haar een verhaaltje voor het slapen gaan aan het voorlezen. Opeens werd er geklopt en er kwamen mannen binnen die het hele huis overhoop haalden, en toen arresteerden ze de vader van het meisje. Het waren geheime agenten. En toen ze hem de deur uitleiden riep hij naar het kleine meisje : "Ik kom wel weer terug, want ik ben onschuldig. Dan zal ik het verhaaltje voor je uitlezen." Het kleine meisje groeide op, wachtende op haar vader. Ze werd volwassen terwijl ze wachtte op haar vader, en zelfs toen ze een oude vrouw was geworden wachtte ze nog steeds. 2. Het is een droevig verhaal wat er gebeurde tijdens het regiem van Stalin in Rusland. Stalin betekende de man van staal. Het dodenaantal tijdens zijn regiem ligt veel hoger dan dat van Hitler. Daarom wordt hij weleens de dubbele Hitler genoemd, of Hitler was maar een halve Stalin. Er werden geen andere goden geduld dan Stalin zelf. De priesterorde werd omgebracht. Religie werd geheel uitgebant. Ook politieke tegenstanders werden uit de weg geruimd of verbannen naar oorden van dwangarbeid, en het volk werd tot slavernij gebracht. Alles werd bezit van de staat, het collectief. Persoonlijk bezit was verboden. Zelfs een vrouw en een huis waren geen persoonlijk bezit, maar van de staat, van het collectief. Zij die zelf land bezaten, zoals land-eigenaars, werden bestempeld als 'vijanden van de mensen'. Alles was door, voor en van de staat. De mens leefde in slavernij tot de staat. Het individu bestond niet meer. Stalin was de almachtige, en werd als god vereerd. Alles wat anti-Rusland was moest vernietigd worden, en ook alles wat anti-Stalin was. Stalin was de wet. Mensen waren bang dingen van de tegenrevolutie in huis te hebben, want ze wisten waar dat toe kon leiden. 3. Stalin was te grof en te fanatiek, zonder nuance, wat ook gesteld werd door zijn voorloper, Lenin. Stalin nam de macht over, maar het is een allegorie. Stalin werd vereerd als een Russische Christus, ook veelal vanuit angst. Niemand wilde naar Siberië getransporteerd worden. Dat kun je vergelijken met de angst naar de hel getransporteerd te worden. Stalin had 651 zoveel macht vanwege angst. Ook de hedendaagse medische, psychiatrische en voornamelijk tandmedische dictatuur is stalinistisch. De mens is niet meer van zichzelf. Het individu is verboden. De mens is slaaf van het instituut. Ook de kerken zijn min of meer stalinistisch. De mensheid ontkomt niet zomaar aan het stalinistische geheimenis. Zo is er een lage Stalin en een hoge Stalin. De materialistische, letterlijke, legalistische Stalin moet overwonnen worden en de poëtische Stalin moet begrepen worden. 4. Stalin geeft niet mee. Het is staal. Hetzelfde geldt voor Hitler en Mao. Zij hebben te snel naar de kroon gegrepen. Zij hebben het lijden veracht en de heilige vreze. Zij zijn niet voorzichtig geweest. 5. Stalin versloeg Hitler. Het was het einde van Nazi Duitsland, maar nog maar het begin van een stalinistische wereld. Een heleboel mensen ontgaat dit, en denken dat de wereld toen werd bevrijd, maar de geesten van de man van staal namen de wereld in. Na Hitler kwam Stalin. Dit vertaalde zich in een medische dictatuur die zijn weerga niet kende. 6. Nu is het een feit dat de hele wereld gedestaliniseerd moet worden. Het Stalin geheimenis moet verstaan worden.
Pagina 2162
7. Er werd een beeld van het beest gemaakt, en dat beeld was nog wel veel erger : de medische Stalin. Ze moesten en zouden nu ook binnendringen in de monden van de mensen. Zo konden ze de mens oraal verkrachten om de mens nog meer monddood te maken. Dit zijn allemaal vormen van materialisme. Zij houden de ziel ten onder in de eeuwige dood. Ze gaan enorm diep in de filosofie van het materialisme, als een geloof. Ze zijn dronken. Iedereen die dieper is gegaan dan hen ziet dit. 8. Ze hebben een gebrek aan geestelijke oorlogsvoering. Ze redeneren alles weg wat ze niet willen weten, maar vertonen geen tekenen van verlichting. Het zijn vaak stugge mensen die in cirkels praten. Ze vertonen geen tekenen dat hun hogere zintuigen werken. Het is horizontalistisch gezwam. Ze hebben zich verschillende meters boven anderen gezet. Zij hebben altijd gelijk, maar zijn net zoals de rest. Het zijn maar mensen. Ze zijn gewoon stalinistisch die een ander individu niet erkennen, alleen henzelf. Het is pure persoonsverheerlijking : henzelf. Zij wanen zichzelf Stalin. 9. Mao was de Chinese Mozes, hoewel zwaar bedrieglijk, die het volk zou leiden tot het communistische paradijs. Dit hield in dat alles van het collectief zou worden. 652 10. Het kan op twee manieren tot drogbeeld worden : door materialisme en door nationalisme. 11. Het materialistische westen waar de medische dictatuur heerst is gericht op winst en niet op waarde. Zij hebben een beeld gemaakt van het beest, wat nog wel erger werd. Ze roofden de kroon van Stalin om het zelfs tot een erger drogbeeld te maken. Maar de mens moet weer terug naar het principe van waarde. De mens moet terugkeren tot de diepte van het Oosten, om zo de sleutels te ontvangen om de oorspronkelijke Westerse natuur te herstellen. 12. Het is een Betelgeusisch geheimenis. In de diepte van Oan, het paradijs, de heilige slaap, ontstaat er een droom. 13. De mens moet terugkeren tot de bron. De vrucht moet afgeschild worden. 14. Alles moest buigen voor het beest. Iedereen moest het merkteken ontvangen. Nee, de mens is nooit uit de tweede wereldoorlog gekomen. Hitler werd vervangen door het Stalin geheimenis. 15. De dood is slechts een illusie, een symbool, van onderscheiding, waardoor alles op zijn plaats valt en alles wordt opgelost. de symbolische waarde leren kennen. Het was een ontmaskering en een openbaring. 16. Stalin is een allegorie van de voleinding van de wereld, van een tijdperk. 17. In de rivier de Lena in Siberië werden wij verdronken door het medische systeem, werden wij een nummer. 18. Wij werden als lagere klasse bestempeld die de hogere klasse moesten dienen. 19. Maar wij werden uit de rivier genomen. 20. Het geheimenis moet begrepen worden. 21. Lenin riep de lagere klasse uit tot staat, wat ook het model van de Efeze brief is. De eersten zouden de laatsten zijn. 22. De mens moest ontwaken tot de hogere betekenis. Het was slechts een allegorie. 23. De mens moest komen tot een diepere exegese, een diepere uitleg van het Woord van de geschiedenis. Dit was allerminst een heilig woord, eerder het tegenovergestelde, maar de mens moest 653 26. De stelling dat de mens nog steeds in de tweede wereldoorlog leeft wordt bevestigd door de koude oorlog die ontstond toen Hitler werd vervangen door Stalin. 27. Het ijzeren gordijn werd gebouwd waardoor het communistische oostblok werd gescheiden van het kapitalistische westen. 28. De koude oorlog betekende de gewapende vrede. Ook nu het ijzeren gordijn is gevallen is geen bewijs dat het ijzeren gordijn daadwerkelijk is gevallen. 24. Ragnarok's ijs was zo diep gegaan en zo koud geworden dat het overschakelde tot Ragnarok's nacht, waar donkere raadselen heersten. Deze nacht zou eindigen in bloed. 25. Mao zag het beloofde land, maar zou het zelf niet binnengaan. Het kon namelijk niet op een letterlijke, materialistische manier binnengegaan worden. Eerst zou het ego moeten sterven, onderscheiden moeten worden, door de diepere exegese.
Pagina 2164
29. Het kwam tot de aarde kwam, maar het werd niet door de mensheid begrepen. Ze namen het letterlijk en materieel. Het ijzeren gordijn is helemaal niet gevallen. Er is nog steeds een ijzeren gordijn tussen de medische stalinistische dictators en de lagere klasse die geheel door hen uitgemolken wordt. 30. Als de mens de betekenis er niet van kent zal het niet gebeuren. 31. Het ijzeren gordijn van het ego moet vallen, het ijzeren gordijn van de onwetendheid. 32. Het was de muur van het paradijs, van het beloofde land. 33. De mens leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog, de mens leeft nog steeds in Siberische ballingschap. De mens leeft nog steeds achter het ijzeren gordijn. De mens leeft nog steeds in het Ragnarok. De mens zal het raadsel moeten begrijpen. 7. Het verloren varken 654 1. Ze bouwden een beeld van het beest erger dan het beest zelf. Het beeld van het beest wat ze maakten was een soort zwart gat. 2. Het kan optreden als een mens onder gehele controle is gekomen van zijn ontvoerder, en aan de ontvoerder afhankelijk is geworden. 3. De mens ontwikkelt sympathie voor zijn ontvoerder omdat dat het enige is wat hij heeft, en de ontvoerder hem in leven houdt. 4. Dit kan zelfs tot een liefdesrelatie uitgroeien, allemaal door angst en dankbaarheid voor leven. Zo worden veel mensen in slaap gehouden opdat ze niet zullen ontsnappen. 5. Communisme is een metafoor voor gelijkheid, zorg en context. Kapitalisme is een metafoor voor uniekheid, creativiteit en het overwinnen van het lagere ego. Er is dus heilig communisme en heilig kapitalisme die in balans moeten komen. 6. Communisme is een principe van geestelijke oorlogsvoering, geen politiek. De mens zelf is de staat, stelt Lenin. 7. Het individu is ook het collectief. Dit zijn Efezische principes waarin de mens in God boven alle overheid en macht is gesteld, opdat de scheidingsmuur is verbroken. 8. Lenin sprak dat iemand die zich bewust is geworden van zijn slavernij en strijd voor de bevrijding nog maar een halve slaaf is vanwege de ontwaking. 9. Het is de overgang van winst tot waarde, die strijdt tegen de religieuze waas die mensen tot slaaf houdt. 10. Zo komt de mens van een geloof in een leven aan de andere zijde tot een strijden voor een leven aan deze zijde. 11. Hij stelt dat de bezetters komen met geloof in een hiernamaals opdat de slaven in een roes raken hierdoor en niet strijden voor hun bevrijding in het nu. Religie is het opium van de mens. Hij stelt dat religie een vooroordeel is. Hij roept de arbeidende mens op om te volharden in het arbeiden, want de arbeidende mens zal overwinnen, wat ook weer een hele apocalyptische stelling is. De arbeidende mens zal de economische slavernij, die de bron van de religieuze waas is, verbreken. 12. Het gaat om de economie van de natuur. Lenin is enorm voorzichtig met godsdienst. Hij stelt dat het is ontstaan in 655 de onderdrukking van de lagere klassen. 13. Ook ziet hij het als een middel van kapitalisme, wat ontstaan is op de basis van kolonialisme wat monopolisme voortbracht. 14. De heilige waarde is het enige wat de mens uit kan leiden. Daarom moet de mens de heilige waarde ontvangen. 15. Er is een wereld van verschil tussen kennis wat op winst gebouwd is en kennis wat op waarde gebouwd is. 16. Religie is dualistisch. Religie wordt gemaakt door de werkende klasse, de onderdrukte klasse, om te kunnen overleven, maar religie wordt ook gemaakt door de heersende klasse, om de onderdrukte klasse in slaap te houden. Daarom moet het mes voorzichtig snijden. 17. We moeten de negenennegentig varkens achterlaten om het verloren varken te vinden. 18. De mens moet zich uitstrekken tot de heilige vergetelheid waarin het altijd meerwillende ego uitgeblust wordt. Hiervoor moet de mens strijden, filosoferen, onderscheiden. Dat is het geestelijke visnet.
Pagina 2166
zo op. 19. Marx stelt net als Jezus dat het vleselijke huisgezin opgeheven moet worden, want vleselijke ouders buiten hun kinderen uit door het kapitalisme, en kinderen worden zo geofferd aan de bourgeoisie. 20. Marx stelt dat het een misdaad is, en dat deze uitbuiting opgeheven moet worden. Marx stelt dat de gehele opvoeding verrot is, ingesteld door de maatschappij, door de verhoudingen die de ouders hebben met zulke instituten, en het school systeem is hierdoor ook een drogbeeld. 21. Marx is er misselijk van, omdat hij ziet dat het allemaal door de kapitalistische markt is gekomen. De kinderen worden tot koopwaar en tot arbeidsmiddelen gemaakt. Ook walgt hij ervan dat ook de vrouw tot productiemiddel is geworden, en stelt hij dat er gelijkheid dient te zijn. 22. Lenin stelde dat het om de juiste schakel voor het juiste moment ging, als de leerregel van prioriteit. 23. Men moest dus vasthouden aan de leerregel van de geleidelijkheid, en niet teveel hooi op de vork nemen. Men begint van onderen af aan, en werkt zich 656 24. Lenin stelde dat de kapitalistische landen elkaar uitbuiten, omdat dat hun aard is, altijd maar weer, en dat ze elkaar zullen opvreten, en dat zo alles in de maalstroom van de wereldrevolutie wordt meegetrokken. 25. De leerregel van de ongelijkmatige ontwikkeling van het kapitalisme was dus dat het kapitalisme zichzelf zou opvreten.. Dit is dus een soort ouroboros principe : het beest die zijn eigen staart eet, oftewel de zelf-verslinder, wat toont dat het kwaad nooit zal kunnen blijven bestaan. 26. Daar waar men stopt met ontleden ontstaat kapitalisme. 27. Er moet een beroep gedaan worden op het geheugen en er moet creatief mee aan de gang worden gegaan. Ook het trauma is ergens goed voor geweest. De ontleding geeft weer hoop. 28. Alles past ergens in, zolang er maar diep genoeg wordt gegaan. Oppervlakkigheid is de aankondiging van de dichtgroei. Dat is een moeras. 29. Arbeid leidt dus ook weer tot rust, en vanuit de rust komt er weer arbeid. 30. Door volharding en geduld hierin ontstaat de wedergebondenheid. 31. Dit is de bedoeling van het geestelijke visnet, dat het leidt tot de ontleding, en zo tot de context. De context geeft rust en overzicht, maar laat nieuwe taken zien, en laat de geestelijke oorlogen zien. 32. Het is de enige weg door de verschrikking van deze kapitalistische, stalinistische aarde. Hierdoor ontstaat een nieuw volk, niet in kwantiteit maar in kwaliteit, niet in winst maar in waarde. De geestelijke ontleding schept zo een nieuwe wereld. 33. Hegel stelt, waar Marx ook over verder gaat, dat kwantiteit (de voedingsbodem van het kapitalisme) bij toename en afname op bepaalde knooppunten (zoals vriespunt en kookpunt) sprongen van kwaliteit maakt. Hier verandert kwantiteit dus in kwaliteit, zodat het kapitalisme wordt teruggedrongen. 34. Marx was min of meer een Hegeliaanse filosoof, die de filosofie van Hegel zowel uitwerkte als bekritiseerde. 35. De Duitse filosoof Hegel was dus als de geestelijke of filosofische vader van Marx, en dus een belangrijke bron van 657 Marx die de grotere context zou kunnen laten zien van het werk van Marx. 36. Hegel stelde dat het universum zich ontwikkelde en bewustzijn vormde door de zogeheten dialectiek, door de driehoeksverhouding van stelling, tegenstelling en samenstelling. Er zou dus geen bewustzijn mogelijk zijn als iedereen op dezelfde manier zou denken. 37. Hegel stelde ook dat elke leugen en verkeerde, bloederige beweging in de geschiedenis zijn eigen al dan niet abstracte kern van waarheid had waarnaar gezocht moest worden, onder het mom van leer op een intellectuele manier van de vijand. 38. Hegel stelde ook dat in de context van het kapitalisme van meester-slaaf die verhouding een illusie is. 39. De slaaf, of arbeider, is afhankelijk van zijn meester of werkgever, maar ook het omgekeerde is waar. In die zin is dus de verhouding meester-slaaf een illusie omdat de meester ook weer een slaaf is van de slaaf, omdat hij er afhankelijk aan is. 40. Verlaagt hij het loon van de slaaf of arbeider, dan kan de slaaf of arbeider ook minder van hem kopen, wat weer verlies
Pagina 2168
oplevert voor hem. 41. Zo moeten we dus goed kijken naar de ketenen waar we aan vastzitten. Zijn het wel daadwerkelijk ketenen ? Degene die de keten vasthoudt is er zelf ook door geketend. Het is dus wederzijds, en daarom is de slavernij of het gevangenschap niet absoluut. 42. Dit is ook de zwakke zijde van de kapitalist. Het kapitalistisme zal dus vroeg of laat instorten. 43. Hegel stelde dat zowel het zelf als het andere niet slechts bestaan in onmiddelijkheid, maar ook in bemiddeling. 44. Daadwerkelijke onmiddelijkheid, het plotselinge, is een illusie, want hij stelt dat het gevoeligheid is. We komen er pas daadwerkelijk mee in aanraking in ons bewustzijn als we er gevoelig voor worden, terwijl het al lang om ons heen zou kunnen zijn geweest. De schijnbare onmiddelijkheid is wanneer we het zelf opmerken. Die gevoeligheid vertaalt zich dan in een gebeurtenis. Gebeurtenissen zijn dus niets anders dan bewustwordingen. Dat hoeft dus nog niet de volle waarheid te zijn, want het kan ook een abstractie zijn. 658 45. Hij stelt dat het zelf in stand gehouden wordt door het nu, maar dat het nu dus geen onmiddelijkheid is, maar een bemiddeling. Er is namelijk gevoeligheid gekomen. Het nu ontstaat door een zekere samenwerking, iets universeels. Zo kan er een nieuwe zintuigelijke zekerheid komen. 46. Hij stelt dat het gevoelige iets universeels is, en dat het als zodanig uitgedrukt wordt, en we zeggen niet wat we bedoelen. Taal is alleen maar iets wat uitdrukt, maar kan nooit volledig overbrengen wat er bedoeld wordt. Daarvoor is het te ingewikkeld. 47. Hij stelt dat het universele de waarheid is van het object, dus het object herbergt de waarheid in de kern, maar niet als een onmiddelijkheid. Er is namelijk ontkenning en bemiddeling nodig. Het 'nu' en ook het 'hier' zijn dus in principe totaal leeg en onverschillig. Dat is dus het ware leven helemaal niet. 48. Hij stelt dat de gehele context van zintuigelijke zekerheid, als geheel, op waarde geschat moet worden, en als kern waargenomen dient te worden, en niet langer gezien mag worden als een moment van zintuigelijke zekerheid. Het gaat dus om het geheel, niet om het nu. Het nu is een illusie, een abstractie. De onmiddelijkheid bestaat zo alleen nog maar als een relatie, en omzeilt het 'hier en nu'. 49. Het 'nu' is weggesijpeld, doordat het ontleed werd. 50. Het 'nu' is dus eigenlijk een allegorie van het zintuigelijke. Dieren zijn niet van deze wijsheid uitgesloten zijn, en zij zijn juist veel dieper ingewijd hierin, want zij blijven niet bij de zintuigelijke objecten stilstaan alsof die objecten in zichzelf bestaan. Zij zijn wanhopig over de realiteit van deze dingen, in de totale zekerheid dat deze dingen absoluut waardeloos zijn. Zij helpen zichzelf en vernietigen de zintuigelijke objecten, en de gehele natuur verheugd zich wanneer deze geopenbaarde geheimenissen getoond worden over de zintuigelijke objecten, stelt hij. 51. Hij stelt dat er niet gezegd kan worden wat er bedoeld wordt, omdat het object ontoegankelijk is voor de taal van het bewustzijn, dat wat universeel is. Hij stelt dat het een onmogelijkheid is. Hij stelt dat de spraak een hogere natuurlijke eigenschap bezit die onmiddelijk elke betekenis omdraaid om er iets anders van te maken, zodat de mens alleen door ervaring leert wat in feite de waarheid is van de zintuigelijke zekerheid. Hij stelt 659 dus eigenlijk dat het Woord niet goedkoop is, en niet materieel. Het Woord is abstract om elke betekenis om te draaien zodat de mens er niet zomaar mee weg kan lopen. Het is dus een soort beveiliging. Hij stelt dat de mens niet het onmiddelijke moet kennen, maar moet leren waarnemen, leren onderscheiden. 52. Hij stelt dat de onmiddelijkheid nooit tot de waarheid komt, want het gaat om het universele. Zodra een object beweegt ontvouwt het zichzelf, worden de momenten getoond. Het laat een bepaalde context zien, het universele. Hierin is alles inbesloten. Het object ontkomt daar niet meer aan. De beweging is dus de sprekende, de onderscheidende. Ook laat het object zo alle tegenstellingen zien, en de samenstelling, in de dialectiek. In de beweging zien we het essentiële en het niet-essentiële. Het kaf groeit op met het koren. 53. De weelde van de zintuigelijke kennis ligt in de ontleding, de waarneming, de onderscheiding, en niet in de zekerheid van de onmiddelijkheid. Hij toont dus eigenlijk aan dat de mens wat stappen moet terugnemen, want de mens is gevangen in de onmiddelijkheid en kan zo niet onderscheiden waar het op aankomt. De mens wordt voortdurend bedot en bedrogen door de onmiddelijke
Pagina 2170
zintuigen. De mens moet weer diepere gevoeligheid ontwikkelen, en filosofisch afrekenen met de illusie van het onmiddelijke. De mens moet dus leren om het 'nu' heen te werken. Het 'nu' temt de mens natuurlijk voor een markt. Het 'nu' probeert de mens dom te houden hiervoor. 54. Hij stelt dat er helemaal geen conflict is, maar gewoon allerlei vormen van uitdrukkingen en verbindingen, en die bedoelen niet wat ze uitdrukken. Het is een bepaalde dans, een bepaalde strategie. De mens mag namelijk het materiele, het onmiddelijke, niet aanraken. De mens wordt erdoor getest. 55. Zoals de dierenwereld moet de mens de onmiddelijke werkelijkheid ontwijken. De mens moet hierdoor een hogere gevoeligheid ontwikkelen voor de universele realiteit. De mens moet het geheimenis van de ontkenning leren begrijpen. Het is een hogere taal, want de lagere taal kan en mag het niet zeggen. 56. Het universum kent dit systeem, en de onderlinge delen worden er niet door aangetast. Het is een heilige, strategische onverschilligheid. Met deze sleutel zou er dus zelfs een hogere Stalin te zien zijn als men de lagere Stalin ontkent. Het is niet goed door de prisma heengekomen. Het 660 was een prisma van onmiddelijkheid waardoor alles verdraaid werd, verborgen werd gehouden. 57. Onderscheiden is de actie van het bewustzijn. Het bewustzijn kan alleen werken door ervaring en tegenstellingen. Het is dus absoluut noodzakelijk voor de mens om door de verschillende tegenstellingen van het leven heen te gaan, anders zou de mens niet eens kunnen leven. Het object is dus altijd het bezit van het universele, van de context. 58. Het object moet dus altijd benaderd worden door het universele, en niet rechtstreeks door het onmiddelijke, want dan valt de mens in een illusie, in een valstrik. Alles is in het bezit van het hogere, van hogere leerregels en hogere principes. De mens moet deze leerregels kennen. De mens moet opgeleid worden in de filosofie, de overlevingsstrategie van het bewustzijn. De tegenstellingen komen namelijk hard op de man af. Het schept absolute chaos en diep leed. Maar de filosofie is hierin een medicijn en een gids. 59. De mens ontwikkelt zichzelf in de tegenstellingen, stelt hij. 60. Het object is volgens hem helemaal geen eenheid. Dat is slechts schijn en bedrog. Maar hij stelt ook dat het object waarheid is, en dat hij het alleen maar verkeerd interpreteert. Hij stelt dat omdat het universeel bezit is moet hij de objectieve kern van het object zien als een commune. Niet het object was foutief, maar zijn zicht erop was foutief, stelt hij. Hij stelt dan dat hij het object moet zien als het vaste, als effectief en definitief, als een contrast met het andere, als exclusief. Dus dan stelt hij weer dat hij ook niet correct was door het object alleen maar als een commune te zien met anderen en als een samenhang. Hij moet het dus ontleden en zien als een exclusieve 'één', oftewel als een opgebroken eenheid. Het is eigendom wat tegen elkaar verdeeld is, en daarover onverschillig is en het tast elkaar niet aan. 61. Hij stelt dan dat hij niet correct was toen hij het zag als exclusief, iets wat anderen buitensluit, omdat het een bepaalde samenhang had, want het is nu een universeel, communaal medium waarin vele eigendommen als sensitieve universaliteiten op zichzelf bestaan en anderen buitensluiten wanneer ze vast en definitief zijn geworden, maar echt vast is het voor hem nu ook weer niet, want het is zowel geen eenheid als geen samenhang, maar iets wat daar nog achter ligt. Hoewel het dan weer wel een eenheid is als bezit en vastgesteld door de 661 samenhang met het andere. Wat hij probeert duidelijk te maken is dat het niet om het 'ja' gaat of het 'nee', maar om het 'hoe'. Hij wil nergens in vastgroeien, dat blijkt, en daarom draait hij voortdurend, verandert hij voortdurend, om tot de juiste schakels te komen, in de juiste verhoudingen. 62. Het 'ja' sluit het 'nee' niet uit, en andersom ook niet. Het is een bepaalde samenhang, maar ook weer niet. 63. Hij schetst zo een enorm ingewikkelde filosofische wildernis die de mens moet leren kennen om zo te kunnen overleven en erdoor heen te kunnen komen. 64. Hij stelt dat hij dan een cirkel heeft gemaakt en weer terug is gekomen aan het begin en teruggeworpen is in de kringloop die zowel zichzelf ontkent in het moment als in het geheel, om zo ook weer opgenomen te worden in een groter geheel. Het telkens maar weer afbreken is dus ergens voor nodig, om deel te hebben aan de hogere en grotere kringlopen van het bestaan. 65. Hij ziet dus deze wielen voor zijn ogen groeien en in elkaar overgaan naarmate hij ze dieper ontleedt en ontkent.
Pagina 2172
66. Het bewustzijn gaat ook weer terug naar zichzelf, het eerdere, en ervaart dat dan op een hele andere en nieuwe manier. Zo kunnen dus ook de herinneringen genezen worden en worden aangeboort als bronnen van grote, immense, creativiteit. 67. Het laat dan ook zien dat het allemaal bezit is van je eigen bewustzijn, alles wat je hebt meegemaakt. Het is jouw bezit. 68. Het stopt dus allemaal niet bij Marx. Het is pas het begin, en leidt terug tot de Hegel bron. Het danst allemaal op draaiende dualiteit die nooit stopt. 69. De één maakt altijd weer een contrast met het andere. Het is de eigenschap van de één. 70. De contrasten zijn de verschillende onderdelen van de 'één' zelf. Het brengt alleen het zelf met het zelf in verband, en relativeert alles. Dit zijn noodzakelijke processen die begrepen dienen te worden. Het kan dus helemaal niet exclusief zijn en anderen buitensluiten, want het is immers de 'één'. 71. Er is dus alleen schijnbaar exclusief. Er worden schijngevechten gevoerd. 662 72. Het is een bepaalde relatie die nogal ingewikkeld is, en begrepen dient te worden. 73. Er is altijd een 'ja' in het 'nee' en een 'nee' in het 'ja', maar toch ook weer niet. Het hangt helemaal van de situatie af van hoe het draait en in wat voor situatie het terecht is gekomen. 74. Het zijn draaiende filosofische strategieën om in de wildernis van het leven te overleven. Die wildernis is dus niets anders dan een onderdeel van het zelf. 75. Hij wil ergens naartoe, dus hij moet wel telkens met tegenstellingen aan komen zetten, anders komt hij niet tot de hogere samenstellingen, de hogere mengsels, die belangrijk zijn in de filosofische hormonologie van de mens om te kunnen overleven. Als hij zichzelf dan schijnbaar telkens tegenspreekt is dit juist om het te verfijnen. Voor hem staat dit gelijk aan waakzaamheid. 76. Juist door de verscheidenheid van het onderscheiden, stelt hij, en de verscheidenheid van het terugkeren naar het zelf, komt het zelf tot een hogere graad van het tonen dat het zelf een dubbelleven leidt. De waarheid komt zo dichterbij als een steeds grotere, overweldigende verscheidenheid. 77. Zijn filosofie schakelt voortdurend over van belangrijkheid tot onbelangrijkheid, om zo de prioriteiten duidelijk te houden. Hoe belangrijk is iets, en hoe onbelangrijk is iets ? Zo kan alles ook gerelativeerd worden. Het spoelt voortdurend weg van de bron en terug tot de bron om zichzelf zuiver en veilig te houden. Niet alles wat gebeurt is belangrijk, en niet alles wat gebeurt is onbelangrijk. De mens moet leren herkennen, leren waakzaam zijn. 78. Als iets vast is of wordt dan onderscheid het zich van het andere, maar kan overleven juist door dit contrast. Het vaste laat de bron zien van het object. 79. De mens moet leren onderscheid te maken tussen het abstracte en het concrete en zich altijd afvragen in hoeverre iets abstract is en in hoeverre iets concreet is. 80. Het negatieve is verbonden aan het abstracte en het bewustzijn zal eenzijdige concepten ontkennen en abstract maken. Maar de positieve betekenis is de samenhang en dit is de bron van beide tegengestelden. 81. De verschillen zijn oppervlakkige, 663 verdwijnende, momenten, maar zonder dat zou het bewustzijn niet kunnen bestaan. 82. Het realiseren van kracht is ook het verlies van realiteit. De kracht verandert namelijk door het realiseren ervan. 83. Eenheid is een moment van vervreemding. Een mens raakt in zichzelf, in zijn gedachten, verzeild en komt zo tot de vervreemding. Als het zelf gelijk wordt aan het zelf dan vervreemd het, maar tegelijkertijd strijdt het tegen de vervreemding, en wordt zo eenzijdig, zodat het daardoor nog meer vervreemd. 84. Hij stelt dat de eindeloosheid een rusteloze beweging van het zelf is waarin het iets beweert te zijn waarvan het in feite gewoon het tegengestelde is. Het zelf kan nooit zijn wat het beweert te zijn, maar is altijd het tegengestelde, en dan ook nog in een veel hogere graad dan wat het beweerde te zijn. Dat is de definitie van de eindeloosheid, dat het zelf het niet even kant en klaar in kannen en kruiken kan stoppen, want de waarheid is altijd meer, en ook nog eens tegengesteld eraan. Dat moet wel, want anders zou alles vastgelegd kunnen worden in zomaar simpele beweringen. Het woord is er dus alleen maar voor om het tegengestelde te laten zien.
Pagina 2174
85. De taal werkt altijd weer tegengesteld aan dat wat het bedoelt. Vandaar dat hij stelt dat het zien en horen weg zal vagen en het bewustzijn zal overblijven, en hem kennende is er ook natuurlijk weer een andere kant van het verhaal. Je weet nooit of je hem nou bij de kop of bij de staart hebt, en er zijn ook altijd weer uitzonderingen. 86. 'Hoewel' is zijn stopwoord, en ook 'voorzover', en natuurlijk 'maar'. 87. Er valt altijd wel weer wat aan toe te voegen, en er valt ook altijd weer wat af te halen. Voortdurend loopt hij eraan te draaien. Hij probeert alle denkbare mogelijkheden uit. Taal is bedrog, stelt hij, en er moet doorheen geprikt worden. 88. Niets maar dan ook niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles wordt secuur gebouwd, en over alles wordt lang nagedacht. Het mag bij hem niet vastgroeien. Alles is altijd in verandering. 89. Hij stelt dat in de voorafgaande zekerheden de waarheid van het bewustzijn iets anders is dan het bewustzijn zelf. Maar juist door de waarheid te ervaren vaagt het ook weer weg. Hij stelt dat het zelf alleen maar een aanduiding is voor de inhoud van de 664 relatie en de relatie zelf. Het zelf is om het andere te confronteren, en om door het andere heen te prikken oftewel achter en boven het andere te gaan, om niets anders dan zichzelf te vinden. 90. Zo stelt hij dat hierdoor, door zelfbewustzijn, het oorspronkelijke gebied van de waarheid wordt binnengegaan. De eerdere kennis druipt hier weg, wat slechts de kennis was van het andere, maar de momenten ervan zijn bewaard gebleven. Dat wat er bedoeld was, en de individualiteit en de universaliteit die daar weer tegenin ging in de waarneming zijn dan niet meer de bron, maar de bron is dan het druppelende zelfbewustzijn, momenten van zelfbewustzijn. 91. Immers, er is over een muur heengeklommen. Men is in nieuw gebied gekomen. Hier zijn andere leerregels, en dingen worden met het grootste gemak vervangen. 92. Maar die momenten bestaan als abstracties, stelt hij, en die zijn nog niet geldig voor het bewustzijn, omdat het slechts wegvagende verschijnselen zijn. 93. Maar zelfbewustzijn is in feite het komen uit de andere wereld, terugkerende tot het zelf. Maar er zijn dan wat de problemen, want het zelfbewustzijn onderscheid zich van het zelf als het zelf, en wordt dus ook weer ontkend door het zelf, als een beveiliging, want het zelf herkent dit als het andere. Er is dus veel meer nodig. 94. De mens komt niet zomaar langs deze ingewikkeldheid heen. Maar het zelfbewustzijn stelt zich dan op als een beweging waarin de tegenstrijdigheid wordt ontkent, en waarin het zelfbewustzijn waarneemt dat de gelijkheid van het zelf en het zelf vaststaat. 95. De simpele substantie van het leven is de vervreemding van het zelf tot andere vormen, en is tegelijkertijd de ontleding en oplossing van deze verscheidenheid. Hierdoor gaat het zich nog meer vervreemden en ook groeperen, en zij zullen instorten in elkaar. Dit houdt in dat het een andere vorm zal maken, terwijl ook de vorm ontkent wordt, wat ook weer voor hergroepering gaat zorgen. Het zijn abstracties van de bron. Dit zijn ook weer allemaal verdere vervreemdingen totdat ze oplossen. Het is het geheel wat zichzelf ontwikkelt en dan doet oplossen, waardoor het zichzelf in standhoudt. 96. Hij stelt dat de zelfstandigheid zichzelf ontwikkeld door ontkenningen. 665 Dit is een negatieve bron. Maar voor dit simpele soort van zelf zijn dit geen verschillen. Door de ontkenning van de ander komt de zelfstandigheid tot zelfbewustzijn en zeker van de ongeldigheid van de ander wordt dit voor zichzelf de waarheid, waardoor de zelfstandigheid van het object vernietigt wordt. Zo geeft het zichzelf de zekerheid van zichzelf als de ware zekerheid. 97. Drogbeelden grijpen het object van hun begeerte denkende dat ze er een slaaf van kunnen maken, maar worden zelf hierdoor een slaaf. Niemand kan de ander afbreken, alleen maar kan opbouwen. Men kan alleen zichzelf afbreken. 98. Hij laat dus aan de onderdrukten zien dat ze geen ijzer met handen hoeven te breken, maar dat het ijzer zichzelf zal afbreken. 8. De tranen van Jakob 1. Woorden zijn tegen elkaar verdeeld, misleiden zichzelf en elkaar, en zeggen het tegenovergestelde van wat ze bedoelen, dus brengen elkaar ten onder.
Pagina 2176
2. Het is niet lineair, gelijkmatig, maar juist draaiend. Gelijkmatige werelden zullen zichzelf vernietigen, omdat ze letterlijk zijn en dicht, niet strategisch. Alleen ongelijkmatige, veranderende talen zullen overleven. 3. De tijd is de immerveranderende, ongelijkmatige sleutel tot het Woord. 4. Een ware taal is strategische communicatie en kan daarom niet hetzelfde blijven, maar is exotisch. 5. De taal is dus abstract als een school en heeft haar eigen beveiliging en ontdoet haarzelf zo voortdurend van 'slapende leden'. 6. Een taal mag niet zomaar voor de hand liggen, anders kan er van alles tussenkomen. 7. De mens heeft geen gevoel voor ware hiërarchie. Daarom zien we op aarde door de geschiedenis heen door en door bedrieglijke hiërarchie. 8. Hiërarchie is de bron van tijd en taal, maar de mens kent de hiërarchie niet. De mens rotzooit maar wat aan en bouwt eigen, onrechtvaardige hiërarchieën. 666 Hiërarchie is de uitvinder van tijd, en zo ook van taal. De hiërarchie heeft alles veilig gesteld. Door hiërarchie kan de tijd verstaan worden. 9. De tijd zorgt ervoor dat men niet tot de hiërarchie kan komen, omdat men de tijd niet verstaat. De tijd is in die zin de bewaker van de hiërarchie. Natuurlijk is de hiërarchie ook abstract. Zij die de hiërarchie concreet willen maken zullen nooit over de zee van tijd heenkomen. 10. Tijd is de vertegenwoordiger van hiërarchie. Als men geen zaken wil doen met tijd, dan ook niet met hiërarchie. De hiërarchie draait alles om. De hiërarchie is dat wat het niet is. 11. Als tijd zo'n probleem is voor de massa, dan ook de hiërarchie. Als je tijd als vijand hebt, dan heb je ook de hiërarchie als vijand. 12. De taal die de hiërarchie spreekt is de tijd. En als je die taal niet spreekt, dan kom je nergens. 13. De hiërarchie laat zich door niemand uitleggen. Alle uitleggingen zijn subjectief. Alleen de tijd kan de hiërarchie uitleggen. 14. De hiërarchie heeft een uitverkiezing opgesteld op basis van hen die aan de voorwaarden van de tijd voldoen. Daarom heeft ieder mens 'een strijd' te voeren met de hiërarchie. Strijd om in te gaan. 15. De hiërarchie is als een vesting zonder huizen, zonder ingang en uitgang, zonder poorten, want de tijd is de huizen, en de tijd is de poort. 16. Alles wordt voortdurend verminderd, en alles wordt voortdurend verkleind, wat een principe is van de hogere natuur, van het leven zelf, en dit zijn golven van een zee die leidt tot het nulpunt, maar daar nooit aankomt. Altijd komt het dichter en dichter tot het nulpunt, maar het komt nooit aan. 17. De ascetische, sobere, nietmaterialistische mens, is gebonden en verbonden aan die vermindering, en die vermindering leidt hem door het leven. De ascetische mens wordt meegetrokken met de golven van verkleining en vermindering. Zo komt de ascetische mens tot een grote verscheidenheid, maar die vermindert en verkleint ook weer. 18. De ascetische mens weet dat hij niets kan vasthouden. 19. Dit zijn allemaal sleutels om dieper in 667 Betelgeuse te komen, in de bron van Orion. Wat je dan vindt zal zich ook weer direct verminderen. Zo groei je nergens vast en zie je de steeds grotere context, die vervolgens ook weer zal verminderen. Zo kom je dieper en dieper tot de bron, en die vermindert ook. Het is het principe van vermindering waardoor je leeft, waardoor je ademt, de frisse tropische golven over je lichaam. Alles spoelt weg en maakt je schoon. En ook dat vermindert weer. Totdat je jezelf in het zand voelt liggen, en ook dat vermindert weer 20. Door de vermindering komt er altijd weer ruimte voor het nieuwe, en vindt je altijd weer verloren dingen terug. Het gaat hierbij om prioriteiten, om hiërarchie. 21. Zowel tijd als hiërarchie zijn abstract. Door het abstract maken zuivert het zichzelf. Daarom verminderen zij ook, om het abstract te maken. Minderen is de weg tot de abstractie. 22. Alles zal wegvagen. Alles zal verminderen en verkleinen. Als je denkt dat je een groot probleem hebt, weet dan dat het maar een zandkorreltje van de woestijn is. Het zal nog kleiner worden. Alles zal verminderen.
Pagina 2178
23. Alles wordt gedreven tot het gat van de vermindering, om zo meer en meer abstract te worden, en zal dan oplossen in veel grotere dingen, die zich ook weer zullen verminderen. 24. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat hiërarchie niet bedrieglijk wordt. Vermindering is de bron van hiërarchie. 25. Het zijn exotische zintuigen, exotische talen. 26. Het leven sluit je in. Aan sommige dingen is niet te ontkomen, door sommige dingen moet je gewoon heen. Alles om je heen ontstaat door vele spiegelingen. Het gaat dus eerst door een prisma heen voordat het tot je komt. Het wordt ergens om je heen geplaatst. 27. Daarom is het voor een mens belangrijk in de hemelse kennis op te groeien. 28. Het leert de mens om niet rechtlijnig te denken, maar afbuigend, afscheidend en vermengend. Dit is het golvende denken, waardoor de boodschap binnen kan komen. 29. Ahn nam zijn toevlucht bij God, wanneer hij over God peinsde in de nacht. Zowel in het Aramees als in het 668 Hebreeuws schuilt Ahn onder de rok van God, maar in het Aramees kan dit ook de schoot van God betekenen of de borsten van God, waardoor God als vrouw wordt voorgesteld. 30. In het Hebreeuws is deze rok gemaakt van veren. In het Aramees komt Ahn tegen de rand van God's schoot aan. 31. Het aantal mannen zal verminderen, en het aantal vrouwen zal vermeerderen, tot het punt dat er in verhouding voor elke man vijftig vrouwen zijn. 32. Het leven houdt geen rekening met persoonlijke wensen. Het leven is meedogenloos. Het leven houdt geen rekening met mensen, maar met grotere contexten. Het schijnt dat het leven zich houdt aan hogere abstracte wetten waar de mens nog niets vanaf weet. 33. De mens klaagt, weent, schreeuwt en schopt, maar het leven houdt zich aan hogere leerregels. Het behoort tot de taal van het leven. De mens moet deze taal leren. 34. Alleen zij die de taal van het leven niet willen leren hebben een groot probleem, maar zij zijn ook onderdelen van de taal van het leven. Het leven is abstract, en het is goed voor de mens om dit vaak tegen zichzelf te zeggen. De mens moet hier telkens aan herinnerd worden. 35. Hierin is de semiotiek van belang, de studie van tekensystemen, van tekens en hun betekenissen. 36. Hier is het eeuwige toetsen op Pniël, als de tranen van Jakob. 37. We moeten hierin volledig de prijs betalen, waardoor het toetsen geen schade oploopt, als beeld van het eeuwige, oneindige toetsen, het beeld van volkomen volharding. Deze loopt over in de eeuwige rust waarin de mens de levenskennis ontvangt wat de ogen opent. Dit is de grote ontwaking. niet wil ontwaken, en dat wordt weerspiegeld door de mensen om je heen die niet willen ontwaken. 2. Dit moet je echter niet als een excuus aandragen om zelf ook niet te hoeven ontwaken. 3. Het is een test, en ook Yeshua ging hier doorheen in de mythe van Getsemane, want terwijl hij waakte en streed sliepen zijn discipelen. Hij moest helemaal alleen door de duisternis heen. 4. We voelen ons daarom ook soms alleen en onbegrepen, omdat het collectieve ego slaapt. Dit is een strijd waarin we niet moeten opgeven. Het mag voor ons geen excuus zijn om dan ook maar in slaap te vallen. 9. De Zolt leegte 1. Het Ragnarok kan heel verwarrend zijn, want je gaat door ijs en duisternis, en tegelijkertijd is het de strijd tegen je lagere natuur, je slapende ego die maar 669 5. Als bepaalde mensen veel invloed op je hebben en je in slaap proberen te laten vallen, net als hen, dan is het soms belangrijk met zulke mensen wat stappen terug te doen, of je van hen geheel af te zonderen. Dat kan niet eens altijd, want de mens leeft ook in een bepaalde kooi. Ook dat is een onderdeel van het lijden. En als het dan wel lukt dan is dat als een doorbraak van het Ragnarok. Vroeg of laat komt het Ragnarok, want de ketenen tussen mensen duren niet altijd voort.
Pagina 2180
6. Als alles dan lang duurt, zo lang dat het onmenselijk is, dan mogen we beseffen dat tijd niet bestaat. Tijd is een illusie. Het is slechts het doorspitten van het hemelse onderwijs. 7. Soms roept de mens : 'Maar dit lijden is onmogelijk, dit lijden is ondragelijk.' Maar alleen zo kan het ego sterven. Alleen zo is de mens beschermd tegen de misleidingen van de vijand. Ragnarok is verschrikkelijk, maar leidt tot een nieuwe morgen. Kunnen wij de nachtmerrie als vriend hebben ? Kan de nachtmerrie onze onderwijzer zijn ? 8. Als we in de nachtmerrie van het Ragnarok zijn aangekomen, dan zal dit ons leiden tot nieuwe dromen. Nachtmerries zijn bruggen hiertoe. 9. Ongelijkvormigheid is dus belangrijk, zoals gezegd, wat ook een doel van de Ragnarok is, want wij mogen niet gelijkvormig worden aan dat wat om ons heen is. 10. Ragnarok leidt tot het ijs en de duisternis, en leidt zo tot diepere leegte. 11. Als men tot 'God' wil komen, dan moet men beseffen dat Kennis 'God' is, en dat het geen persoon is maar een principe. Het is niet persoonlijk, maar verzoening 670 met de context. Het gaat niet om de personen, maar om de principes. Zo gaat de herder dus op zoek naar het verloren varken om het weer terug te nemen. 12. Het gaat om het vinden van de literaire structuur, verloren proza. 13. De kern van het ingaan in het beloofde land was in principe het ontvangen van de leerregels, het komen tot de context van principes. 14. Ontmaskering is al de helft van de bevrijding. Vertaling is de andere helft. 15. De mens moet eerst komen tot de geslachtsloze leegte, de Zolt, waarin de mens alle valse mannelijkheid en vrouwelijkheid moet loslaten. Het moet afsterven. Er is dus geen ruimte meer voor geslachtelijke leugens. De lagere aardse gewesten hebben het mannelijke en vrouwelijke helemaal verdraaid lopen spiegelen, ontrouw aan de bron. In de dieptes van de Zolt leegte komt de mens vrij. 16. Tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. Zij dan zal u dopen in haar bron van schoonheid, en zij zal u meenemen tot in haar dieptes. 17. De schoonheid van de armoe is een geestelijke weelderigheid die wijsheid brengt. 18. De weg tot Laafte is Loofte. Loofte is de sleutel tot Laafte. Loofte is het eerste deel van het sieraad boven liefde en haat, de Oeberber. 19. Verheft uw harten tot de Heere, gij die zijt aangekomen. Komt dan nader opdat gij uzelf baadt in de bron van schoonheid. De Heere heeft uw zachtheid voor Haar gezien, en heeft u veelvuldig zachtheid geschonken. Zo doet ook de Heere trouw aan uw beminden. Rust dan in Haar, gij die aan Haar poorten klopt, want met genade zult gij binnengaan tot de bronnen van Loofte. Ja, tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. 20. Uw pijn zal tot schuim worden in de wildernis des Heeren. Tot de hemelse wildernissen zult gij gaan en tot hun paradijsen. Zij die op de hemelse eilanden zijn groeten u. De Heere vervulle u met schuim, de Heere vulle u met honing en melk. Overvloedig zal Zij u vullen. 21. Ook zal Zij u de sleutels geven van de putten der Danaïden. 22. Hier zal uw schuim rijp worden. Legt dan uw voorhangsels af, gij die tot de Heere bent gekomen. 671 23. Ook zal Zij de voorhangsels van uw geweten afhalen. De Heere dan is goed. Zijn Naam zij geprezen tot in de eeuwigheden der hemelen. Zij laat het schuim rijp worden en vermengd het met het zaad en de honing der hemelen. Zo worden vele dingen van waarde geschapen. De Heere dan is goed. Rijs dan op voor Haar hemelse Aangezicht en kom nader. 24. Tot de wildernissen der hemelen heeft Zij u gezonden. Zij zal u daar geheimenissen leren, en wegen tonen. 25. De wildernissen van Loofte zijn vol van het schuim des Heeren. Vol van het schuim der hemelen is zij. 26. De wildernissen van Loofte zijn vol van genade. Zij spreekt met zachtheid en zoetheid. Vol van schuim is haar genade. Genade heeft zij bewezen tot velen. 27. Legt dan uw wapens af, want gij zijt genaderd tot Loofte. Zij zal u zijn tot een gezicht der hemelen. 28. Boven liefde en haat vinden zij haar paden. 29. Gij moet rennen, want de liefde is naar u op zoek.
Pagina 2182
10. De boom der armoe 1. De baard leek een stukje gegroeid te zijn toen hij in de hemel aankwam, en allereerst zag hij daar de rivieren. 2. Moeder wacht op u. Gij zult de weg tot de diepste hemel moeten begaan. En hij werd geleid tot een enorme rivier. 3. Wast u dan in deze rivier, en overbrug deze rivier. Moeder wacht op u. 4. De rivier draagt dan dit geheim, dat aan de overkant aan haar kusten het Loofte groeit, als een medicijn tegen het onstuimige van liefde en haat. Loofte is dan de leerregels des hemels. 5. Gij zult boven de strijd tussen liefde en haat moeten uitstijgen, om gebonden te worden in de leerregels des hemels. 6. Het hemels ijs zult gij binnentreden, door loofte, en gij zult zien. 7. Ja, God's genade is op U. En Loofte nam hem in haar op. 8. ‘Ziet dan, Ik heb mijn vogel tot u uitgezonden,' sprak Loofte. 'En deze is genaamd Zerrum, als uitstijgende boven de strijd tussen leugen en waarheid, en ziet, zij is het raadsel, een raadsel opgeborgen in de hoogste hemelen.' 9. En de vogel was als een arend en een uil. 10. 'Ik ben de leerregels des levens,' sprak Loofte. 'Kom, laat mij U leiden tot de rivier.' 11. En de rivier was als een zee, onstuimig. En hij werd door Loofte in de rivier gedrukt. 12. En zo zwom hij vele dagen in de rivier die als een zee was, en begon uiteindelijk honger te krijgen. 13. En hij riep om Loofte, en zij kwam hem tegemoet. En zie, zij trok hem uit het water. 14. 'Gij hebt een vrouw nodig,' sprak ze. 15. En hij was in haar armen, en hij vroeg om zijn moeder. 16. En hij werd wakker in de armen van Loofte, en hij zag zijn moeder. 672 17. Laafte is als iets wat komt na sneeuw en bittere kou, als één en al zachtheid waardoor je boven de strijd tussen kou en warmte komt. Het is zachtheid en veren. 18. Linkse is de verzoening van het vrouwelijke, de relaties tussen vrouwen die het zuivere mannelijke voortbrengen. 19. Spaakse is de plakkerige substantie van de oerwouden. 20. Li'èsse is de vruchtbare, zaaddragende wateren van de dieptes van Zolt, de geslachteloze leegte. 21. Dilip is de winden van melk, de vruchtbaarheid van de vrouw, en ook : de verdonkering van de vrouw. In de lagere aardse gewesten is er veel racisme naar donkere vrouwen. 22. Donkere vrouwen zijn belangrijk voor de vruchtbaarheid en de immunologie van de aarde. 23. Het is een symbool van de verduistering van Ragnarok. 24. Dilippe is het overwinnen van de eenzijdigheid door de meerzijdigheid. Eenzijdigheid is de oorzaak van bedrieglijk geweld. Het geeft de mens een heet hoofd en een koud hart. De meerzijdigheid is de bron van openbaring. 25. Spuzaas is het medicijn en de 673 bescherming tegen vraatzucht en hebzucht. Vraatzucht is het overconsumeren, waardoor je meer neemt dan je nodig hebt. Mensen doen dit voortdurend. Spuzaas neutraliseert dit. 26. Spuzan is het ijs dat tot de leegte leidt. Dit komt ook terug in Ragnarok. Het ijs leidt tot de leegte, waarin hogere kennis opgeslagen en geopend kan worden. Dit zal een hoger verstand brengen. Het ijs en de daaropvolgende leegte zullen een grote opslagplaats zijn. 27. Spuzanne is de leegte die tot de melk leidt. De leegte zal een nieuwe melk opstuwen. Dit betekent ook het herstel van de oermoeders. 28. Spuzoem is de melk die de wereld zal vernieuwen. De oude schepping zal vergaan. De brug tussen de mensenwereld en de oude godenwereld zal verbroken worden. 29. Spuzoeme is de zeebrug. 30. Spuzamen is de vernieuwing van het geheugen, de opslagplaats. 31. De armoeds-monniken gaan de hogere weg van God om uiteindelijk bij God's verborgen traan te komen. 32. Zij weten dat zij door de Armoe tot de diepere visnetten des Heeren en der
Pagina 2184
hemelen kunnen komen. 33. Zij hebben zich teruggetrokken om zich te wijden aan geestelijke oorlogsvoering en groei. 34. Zij zijn tot de boom van de Karmat gekomen, de boom van Armoe, en hebben van haar vruchten gegeten. 4. Het van geen bevrijding willen weten, oftewel het pad van het eeuwige lijden is de hogere weg. Zij die gevoelig geworden zijn voor het lijden en God begaan dit pad. Zij weten dat het lijden een pad is wat bewandeld moet worden voor een oplossing, en voor een eeuwige inwijding. Deze inwijding is het visnet van de onderwereld, een visnet van verscheuring en verzoening. 11. De strikken van eenzijdigheid 1. Aan elke genezing is een prijs verbonden, in de vorm van lijden, dat vroeg of laat geopenbaard wordt. 2. Genezing is verbonden aan het lijden, en mag daarvan niet losstaan. Zo is het toedienen van genezing als het toedienen van de Karmat, en het daarbij horende lijden. Er stroomt genezing uit de Karmat, maar dan moeten we die wonden wel dragen. 3. De Tokon is de heilige leerregel van het Bloed, maar ook is zij het sieraad van de armoe. 5. In Ragnarok wordt de mens geleid tot de hemelse boom genaamd de Karmat. Een mens komt tot de Karmat door de zwarte melk, oftewel de melk van de duisternis, te drinken. Het ijs in Ragnarok leidt namelijk altijd tot de duisternis. 6. Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? 7. Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. 8. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. 9. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de 674 donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? 10. In gevangenschap zult u gaan, u die tot het ijzer behoort. Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. 11. Ja, bitter wenen zult u wanneer u ziet wat u de vrouw en het kind hebt aangedaan. 12. Een vloek zal uw binnenste verteren. 2. Het 13. Er is een dag waarop de Heere tegen het ijzer komt. 14. Adam en Eva waren oorspronkelijk Afrikaanse volkeren. 15. Adam is in het Hebreeuwse scheppingsverhaal de slapende, waardoor de vrouw werd geschapen, of geopenbaard. 16. Er is dus een duidelijke meerzijdige interpretatie. Zij die taal eenzijdig bekijken zijn materialisten. De taal leent zich niet voor dat soort dingen, en zal in de geestelijke oorlogsvoering weer rechtgezet worden. 17. Iemand die denkt dat taal een exacte wetenschap is die raakt in de strikken van de eenzijdigheid. 675 is zeer zeker geen onmiddellijkheid of een wachtwoord. Het ware zelf is dus een school. 3. Elke beweging heeft consequenties. Op elke beweging reageren de spiegelingen. 4. Er zijn allerlei soorten personen om ons heen, van slecht tot goed. Sommigen zijn erg slecht, boosaardig. 5. Dat ze zo zijn is een gegeven. Sommigen veranderen op den duur. Anderen veranderen nooit. Als iemand je het leven zuur maakt of heeft gemaakt op een hele onredelijke, nietszeggende manier, en je merkt dat je het niet rechtstreeks kan overwinnen, maak er dan cirkels omheen. Het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een taal der tekenen. 6. Hiervoor springt de leer der tekenen in, II WERKTUIGEN 1. Het geheimenis van Izaak 1. Het zelf is een principe wat ervoor moet zorgen dat het niet buiten je omgaat. Het zelf is een metafoor voor voorwaardes.
Pagina 2186
het bestuderen van de taal der tekenen. Zo kun je uiteindelijk achter hogere betekenissen komen. Zo heeft ook de geschiedenis haar eigen leer der tekenen, en zaken zoals geografie, cultuur en religie. Dat is niet het voor de hand liggende, maar de realiteit erachter. 7. We mogen het leven waarderen en vieren zoals het is, want hier gaat de hemel mee werken. 8. Zo zal ook de hemel juist dat nodig hebben waar wij ons in bevinden. Dat wat we nu hebben, waar we nu doorheen gaan, is alles wat we nodig hebben. 9. Dit is het. Hier gaat het om. Hiermee gaat het gebeuren. We mogen ons dus in het leven zoals het is verheugen, omdat de diepte ervan geopenbaard zal worden. Er is niets wat dat zal kunnen tegenhouden. 10. Izaak had een pin in het vlees, waardoor hij beschermt werd tegen zonde. 11. De pin maakte hem zwak zodat God's kracht zijn leven kon leiden. 12. Zowel in het Grieks als in het Aramees is die kracht 'betekenis'. Izaak kwam hierdoor dus tot hemelse kennis. 676 13. Er gingen pinnen door ons vlees. Bij de indianen gebeurt dit vrijwillig. Het is een volwassenheids-ritueel, en ook een ritueel om vision quests op te wekken, oftewel geestelijke reizen. Het is belangrijk om dit geestelijk te nemen en niet materieel. 14. Izaak leed ook honger en kwam uiteindelijk in gevangenschap terecht, in de kooi. In die zin is het lijden van Izaak van groot belang, de pin in het vlees. De mens wordt zo in een geestelijke slaap gehouden, waarin geestelijke dromen opgewekt kunnen worden. 15. De pin in het vlees is om de valse visioenen buiten te houden, de valse dromen. De mens wordt zo in een geestelijke slaap van afzondering gehouden, opdat eens de geestelijke dromen kunnen komen. Daar is alles om te doen. Het lijden weegt in die zin niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is maar een flits in de eeuwigheid. Deze flits breekt ons geheel af, maar bouwt ons dan weer op. 16. Dit lijden gaat diep, maar uiteindelijk leidt dit diepe lijden naar een diepere droom, naar betekenis. 17. In het diepste van mijn lijden, waarin de pin zo diep ging dat alles in mij brak, bezocht de hemel mij, en voerde vele gesprekken met mij. 18. Izaak weet wat het is wanneer er scherpe pinnen door het vlees gaan. 19. Izaak weet ook wat het is als die pinnen er niet uitgaan. Izaak bad erom, maar God wilde de pinnen er niet uithalen. 20. Izaak moest zwak zijn, minder worden, opdat hij diepere betekenissen zou gaan zien, het wonder van de leer der tekenen zou begrijpen. 21. De pin in het vlees is dus ook belangrijk om door het bedrieglijke heen te breken om terug te keren tot het originele principe, het hemelse beginsel, van het geheimenis van Izaak. 22. Het Izaak geheimenis heeft diepe wortels in Betelgeuse, de bron van Orion. In ondergronds Betelgeuse is er de Pili stam in de Betelgeusische paradijsteksten. Ook zij dragen pinnen door hun lichaam. Door het Woord is de weg tot de hemelse kennis opengebroken 1. Zowel Jakob als Ruben kwamen naar de tent van Bilha, opdat hun eenzijdige vlees doorboort zou worden, en zij onderwezen zouden worden in de leer der tekenen. 2. Het is dus van belang voor de mens om de pinnen in het vlees te aanvaarden. 3. Er is een oproep tot soberheid en te wandelen in de heilige vreze (voorzichtigheid) om te ontkomen aan de bedriegelijke ijdelheden. Dit is de weg tot het eeuwige leven. 4. Izaak zegt dat de gebondenheid waarin hij lijdt hem tot behoudenis zal zijn. Ook spoort hij aan tot volharding hierin opdat de mens tot volmaakte kennis zal komen. 5. In verschillende tijden in mijn leven in ruzies heb ik moeten zeggen : 'Wat heb je te zeggen. Ik zal aandachtig naar je luisteren, en van je proberen te leren.' 2. 677 6. We mogen namelijk nooit de vis met de graten weggooien. Van een nederige, open houding maakt de vijand bijna altijd misbruik, wat dan ook gebeurd is, maar uiteindelijk ben jij open geweest en de
Pagina 2188
ander dicht en eenzijdig. 7. Vaak als je zo'n houding aanneemt krijg je eigenlijk niets te horen. Ze leggen het niet uit. Ze brengen geen diepgaand, verantwoord onderwijs, maar spreken eigenlijk alleen maar in de gebiedende wijs, wat je moet doen. 8. En juist dit laat meer zien over henzelf dan over jou. Het ontmaskert hen voor wat ze zijn, en juist dat is ook de bedoeling. 9. In de leer van de tekens valt er dan nog wel wat van te maken, zodat je er ook weer bewonderend mee om kan gaan, want het is toch een stuk van de natuur, hoe je het ook wendt of keert. 10. Eigenlijk wordt er zo nog steeds niets onderwezen maar geboden. Het zijn gebieders, geen onderwijzers. Het zijn bezetters. 11. De mens wordt van de geschiedenis afgehouden. Het rooft en verdwijnt. Dan is alles achter slot en grendel, alles achter muren. 12. De mens moet komen van kortzichtigheid tot het Oer. 13. De geschiedenis is een rover. Als het 678 weg is krijg je het niet meer terug. Daarom moet de mens terugkeren tot het Oer, de tegenpool van de toekomstige eeuwigheid. Het Oer is dus de teruggaande eeuwigheid. Hoe ver je ook in de tijd teruggaat, je komt nooit aan bij het begin, want er was altijd weer tijd daarvoor. Maar eigenlijk kom je dan uiteindelijk tot de hemelse bestanddelen van de literatuur, waardoor je ontdekt dat tijd helemaal niet bestaat. 14. Dus dan ga je zo diep in de tijd totdat het gaat duizelen, en je in een andere wereld komt met andere leerregels, genaamd het Oer. In het Oer was alles er al. 15. Vaak als de mens het over de eeuwigheid heeft dan heeft de mens het over de toekomstige eeuwigheid. Zo belazerd en bedriegt religie de mens. Zo wordt de mens beroofd, want de mens moet ook teruggaan. 16. Vandaar dat wij het ook telkens hebben over het teruggaan naar het paradijs, maar dan hebben we het over de teruggaande eeuwigheid, die bestaat in literatuur, waarin de hemelse kennis is opgeslagen. 17. De mens is niet ontwaakt tot de hogere literatuur en gaat zo in cirkels, als slaven van de poppenmaker. Woord uit zich door het lijden, door het visnet. 18. De mens leeft ook in ontkenning naar wat de poppenmaker hem heeft aangedaan. 19. Het zijn schapen die door de slager worden gehoed, denkende dat het de herder is. 20. Zijn het wel daadwerkelijk schapen, of zijn het gewoon onderdelen van de slager, het lichaam van de slager ? 21. Zij zijn ook gewoon onderdelen van de poppenmaker, zijn hoofden. 22. Zij dragen dus maskers. Het komt in de diepte neer op de ontmaskering. 23. Het ontmaskeren is al het halve werk, de halve bevrijding. 24. Het is onderdeel van iets veel groters, en dat wordt in het Oer opgelost. 25. Gij zijt mij een hulp geweest, bij het afdoen van uw verenrokje, zeggen de psalmen. 26. Izaak verlangt naar de hemelse kennis. Hij wordt door de hemelse kennis door de wildernis geleid, en de hemelse kennis uit zich door het Woord, en het 679 27. Het zorgt ervoor dat de mens soms niet slaapt in de nacht, dat de mens een nachtwake houdt. Hij wil niet inslapen. Hij wacht op de hemelse kennis, die zich voor hem ontbloot, wat een symbool is van openbaring. 28. Als de mens tot het Oer is gekomen dan zijn daar de psalmen. 29. Het Woord is de bewaker van de hemelse kennis. Het werd vanuit de hemelse kennis uitgezonden als een brug tot de mensheid. 30. Ik kom tot U, oh Woord, want er is geen kennis buiten U. Oh Hemels Woord, vul mij. 31. Er is geen hemelse kennis zonder het Woord. Het Woord is de bron van de kennis. In de diepte wijst het Woord op de kennis. 32. Het geestelijke is dan de tolk die dit allemaal overbrengt en vertaalt, als een beeld van de leer der tekenen. 33. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om wachtprincipes. Wachtwoorden is
Pagina 2190
voor oppervlakkige, materialistische mensen, en het leidt nergens toe, alleen maar zelfbedrog. Het heeft alleen waarde in de symboliek. 34. Religie is een bepaalde taal en die heeft een diepere betekenis. Dat we die taal spreken wil niet zeggen dat die taal op zich zuiver is. 35. Door het Woord is de weg tot de hemelse kennis opengebroken, en door de leer der tekenen wordt het uitgelegd. Hier mogen wij ons vasthouden. Hierin liggen de geestelijke oorlogsvoering en het eeuwige touw opgeborgen. 36. Het Woord is de weg tot de hemelse kennis. Dit betekent dat je niet buiten het Woord om je leven moet proberen te begrijpen, want dat gaat je niet lukken. Het kan alleen in het verhaal begrepen worden. Het Woord bevat ook het geestelijke visnet. 37. De mens is niet in aanraking met het Woord. De mens is te gejaagd. De mens moet weer worden als de golven van de zee, in de geestelijke vertraging, weer in aanraking komen met het verhaal. 38. Hier had ik eens een droom over, over een prachtige zee, met prachtige vertragende golven, en toen ging alles 680 langzaam vermengd worden. Dat is de geestelijke vertraging. We kunnen het niet versnellen. We moeten zicht krijgen op het bouwwerk. 39. De natuur van het Woord heeft ook een lijden : het geestelijke visnet, wat de geestelijke vertraging is, want de mens gaat voortdurend te snel. 40. Lees en studeer, en herhaal. Bouw je leven gefundamenteerd. 41. In het Woord wordt besproken wat het lijden is. 42. De afgod in deze wereld maakt mensen koud, hard en bitter. 43. Het laat ze denken dat ze heiliger dan God zijn. 44. Alleen door het Woord kunnen we tot de hemelse kennis komen, en de leer der tekenen legt het dan uit, laat de diepte ervan zien. 45. Niet meer personen gaan lopen verafgoden, maar komen tot de dieper liggende principes. 46. De leer der tekenen vindt ons allemaal tezamen, en laat ons ook weer open zijn voor mensen die een andere taal spreken en die andere metaforische verhalen hebben, die eigenlijk allemaal hetzelfde zeggen. 47. De leer der tekenen is de tolk, rekent geheel af met de xenofobie, de angst voor het vreemde, het onbekende. Zo worden andere culturen een uitdaging in plaats van een probleem. 48. Laten we dus beseffen dat de spelfout voor de ene, de taal van de ander is. De leer der tekenen dienen wij dus boven alles te ontvangen. 49. De leer der tekenen is de heilige taal van de diepte van de mens die herstel zal brengen. 50. Alleen zo komt de mens tot de hemelse kennis. De kennis heeft haarzelf hier namelijk in uitgedrukt, en ligt erin opgeslagen als symbool van de voorwaardes voor alle dingen. Dat is één van de belangrijkste lessen voor de mens. 51. Ga niet zomaar bruggen over in je leven. Zoek naar de bruggen van het Woord. 52. Het geestelijke visnet is ook de muren in het leven waartegen de mens opbotst. Juist de muren zijn ook belangrijk om tot de bruggen te komen. De weg wijst zich 681 vanzelf. 53. Waarom zijn boeken zo belangrijk ? Omdat ze de wereld binnenin zijn. Het is onmogelijk de hemelse kennis rechtstreeks te benaderen. 54. De hemelse kennis spreekt door het Woord en de leer der tekenen. 55. Het hemelse Woord is de brug tot de hemelse kennis, en daarvoor mag de mens ook de leer der tekenen ontvangen voor de hemelse uitleg van dit orakel. 56. Zo kan de mens dan de hemelse kennis ontvangen, door het Woord en door de leer der tekenen. 57. Oh, hemelse leer der tekenen, leidt ons tot de hemelse kennis. Oh, hemelse leer der tekenen, leid ons tot het Woord. Oh, hemels Woord, leid ons tot de hemelse kennis. Oh, hemels Woord, leid ons tot de hemelse leer der tekenen. 58. Oh, hemelse leer der tekenen, vul mij, Oh, hemelse leer der tekenen, leid mij, Oh, hemelse leer der tekenen, doe mij uw stem verstaan 59. Hierin is het eeuwige touw van de
Pagina 2192
hemelse vreze, Hierin is de hemelse oorlogsvoering van het geestelijke visnet. 60. Het gaat er dus niet om zomaar wat te lezen, maar om tot de diepte te komen, een relatie te krijgen met het hemelse Woord, en dat gaat door de leer der tekenen. 61. Met geld kan het Woord niet betaald worden. 62. Het gaat door de hemelse kennis. Het zijn voorwaarden voor diepte en relatie, wat te vinden is in de bron. 63. Als menselijke overleveringen en tradities het over de eeuwige hel hebben, dan heeft de hemelse kennis het over de totale ontmaskering. Het kwaad zal totaal ontmaskerd worden, in plaats van eeuwige hel. In die ontmaskering zal het kwaad de macht verliezen en zal niet in stand gehouden kunnen worden. 64. De onderdrukkers leven niet meer. De mens moet leren werken met de brokstukken van de geschiedenis en alles moet ontmaskerd worden, en dat begint met het ontmaskeren van de maskering. Zo gaat het masker eraf. 65. Er moet dus een goede en natuurlijke 682 balans zijn tussen het Woord en de leer der tekenen, en er mag niets geforceerd worden. 66. Het cirkelen zuivert, waardoor dingen tot diepte kunnen komen. 67. Je cirkelt zo om alles heen, zowel om er toe te naderen als ervan weg te gaan. Dit is het zuiverende principe van het Woord, wat heel langzaam geboorte geeft aan de leer der tekenen, altijd weer met mate, want er moet eerst veel meer gecirkelt worden, heel horizontaal. 68. We mogen nooit vanuit onszelf zomaar bot en plotsklaps de diepte ingaan. Het is een langzaam, zacht en licht-aanrakend cirkelend proces, heel ogenschijnlijk oppervlakkig. Zo niet, dan zal het de vijand aantrekken en waarschuwen. 69. Het rechtstreekse is dus de valstrik. Zij die teveel rechtstreeks denken zullen nooit tot volle bevrijding komen. Het gaat om het cirkelende denken. 70. Zo wordt dus alles verzacht, want het Woord brengt verzachting, tot wel twintig malen zachter toe. In het Woord is alles anders, komt het minder hard aan. 71. Nu is natuurlijk de vraag hoe dat in zijn werk gaat. Openheid is hierin belangrijk. Kun je dingen op een andere manier zeggen ? Kun je verdere lagen onderscheiden zonder direct de diepte in te gaan, als de ribbels in het water wanneer je er een steen ingooid ? 72. Elke gedachte of situatie is een zee van miljoenen creatieve mogelijkheden. Wat is dan het lijden in het Woord ? 73. Het lijden is het verminderen. Juist door het lijden van het minderen, ontstaat het cirkelen. De mens moet leren halveren en cirkelen om zo van de vloek van het rechtstreekse te kunnen ontkomen. 74. Minderen en cirkelen, minderen en cirkelen, vager maken, opdat je niet wordt opgesloten, opdat je niet vastgroeit. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want de vijand zal het altijd weer proberen. Daarom is er het hemelse Woord. 75. Het is een ontledingsproces wat maar door blijft gaan. Niet zomaar in de diepte, maar juist ook aan de oppervlakte. In de eindeloosheid van het horizontale ontstaat vanzelf diepte, en dan op een natuurlijke wijze. 76. Dit is waarom we ook in het leven 683 telkens maar weer overweldigd worden met stortvloeden van het schijnbare oppervlakkige. 77. Niets kan zomaar aangeraakt worden. Voor alles zijn er strenge regels. Het pad ligt verborgen in het hemelse Woord, als de weg tot de hemelse kennis. 78. Daarom moet de mens afwijkend zijn, en alleen langzaam toenaderend zijn. Je cirkelt dus weg van iets en komt dan tot iets nieuws, opdat er nieuwe verbindingen in het geheel kunnen komen. Het andere is dus de sleutel tot het ene. Staar je niet blind op het ene, maar richt je op het andere, en staar je ook daar vervolgens niet blind op, maar leer de leerregels van het cirkelen. 79. Leer te minderen, omdat je zal ontwaken tot een andere werkelijkheid, en leer te werken met deze patronen. 80. Voortdurend groeit de mens vast omdat hij dit niet heeft geleerd, en omdat de mens het hemelse Woord niet kent. 81. Het ligt niet voor het oprapen. Het wordt langzaam geopenbaard. Maar niets kan de kennis stoppen. De kennis is wat het is. In de onmetelijke diepte van alles kan dat ook niet anders. Er zijn absoluten waar de mens niet omheen kan. Daar mag
Pagina 2194
de mens in rusten dat in de ontwaking alles opgelost is. 82. Zo ontdekt de mens de geestelijke vergetelheid in het Woord. 83. Dit is dus de ware opstanding, die van het Woord, tot een eeuwig leven. De mens sterft voortdurend, maar komt zo tot kennis, en die kennis is eeuwig en vereeuwigend. De mens wordt zo zelf tot kennis. 84. Herhaal de gedachtes die je kwellen, blijf ze herhalen, als in een ritme, en neem er dan kleine stukjes af, maak ze vager, en voeg dan andere kleine stukjes toe om ze te veranderen, om zo te gaan cirkelen door te verminderen. Maak dan heel voorzichtig contact met andere cirkels door het cirkelen, en cirkel daar ook omheen. Juist als je ergens vast begint te raken kun je er andere cirkels bij halen die helpen te minderen en cirkelen. 85. Als de ene cirkel niet werkt, probeer dan een andere cirkel. Het zijn raderen die elkaar in werking moeten zetten, en soms heb je eerst een tussenrad nodig om twee raderen met elkaar te verbinden. 86. In die zin mag er een ontwaking zijn tot het Woord en wedergeboorte plaatsvinden. 684 87. De hemelse kennis bestaat uit structuren en patronen van het Woord om het veilig te houden. 88. Zo heeft de ziel dus een huis, een woning, en mag de mens ook langzaam dit huis leren kennen. 89. De hogere ontwaking gebeurt symbolisch door een pijl die wordt geschoten. Zo leert de mens dan ook het huis van het Woord ontdekken. 90. Het minderen en cirkelen is een zoekproces om tot natuurlijke, zingevende verbindingen te komen, wat symbiose wordt genoemd, ook als onderdeel van het Woord. 91. De mens moet leren voorzichtig symbiotisch te leven, niet overmoedig. 92. Het cirkelen is dus een soort geestelijke afstemmer. 93. De hogere kennis en de hogere dromen hebben hun spiegelingen en nachtmerries, aan de voet van de berg, wat als een waas daar hangt, maar laat het je niet afschrikken en beklim de berg. Blijf minderen en cirkelen totdat een hogere symbiotische werkelijkheid doorkomt. 94. Een geheel andere natuur wacht op de mens. Het geheim van de symbiose ligt dus in het minderen en cirkelen, als de pilaren van het Woord. 95. Zo wordt je ziel tot een andere wereld getrokken. 96. Je kijkt dan omhoog om de symbiotische bloem te zien, en je klimt door de principes van het minderen en cirkelen, door de mist. Zo wordt er uiteindelijk een weelderige natuur geopenbaard. Het is niet vlak en saai, maar exotisch, tropisch, veelzijdig. 97. Natuurlijk gaat dit veel dieper. Het minderen en cirkelen leidt tot de tegenstellingen, en hierin ontpopt de ware symbiose, om zo door de symbiose als een brug tot de leer der tekenen te komen. Dit proces mag niet geforceerd worden. 98. De ontwikkeling en evolutie van de aarde kan niet gestopt worden. Totale controle is dus een illusie. 99. Het ego zal uiteindelijk met zichzelf afrekenen, naarmate de mens meer ontwaakt. 100. Een heleboel mensen zijn niet voorzichtig met hun gedachtes, en zeggen 685 zomaar alles wat ze denken. Maar als je goed om je heen kijkt en ziet hoe de mens het nooit met elkaar eens is, dan speel je deze wedstrijd niet meer. Dan wil je alleen nog maar heel stil worden en alleen nog maar spreken als je aangesloten bent op de bron van de hemelse kennis. 101. Zo mag de mens komen van religie tot het Woord. 102. Laat je niet bedotten door zogenaamde vriendelijkheid, want die slaat zo om in dwang. 103. Blijf daarom gevoelig voor het Woord, en blijf alert. 104. De pen is het wapen, oftewel de educatie. Zij die niet kermen en zuchten over de gruwelen in deze wereld, en zij die gewoon maar feest blijven vieren en familie blijven spelen zijn vijanden. 105. Het is een markt. Het recht is voor de rijken, en degenen die macht hebben ingekocht, maar recht mag nooit een markt zijn, want dan wordt het bedrieglijk. 106. We hebben geen strijd voeren in de materiële wereld tegen vlees en bloed, maar in de gewesten van het Woord.
Pagina 2196
107. Het Woord groeit langs alles heen, gaat niet direct met dingen om. Het Woord is niet materialistisch. Zo is het ook belangrijk te komen tot de stilte en te leven door de stilte, door de eeuwige stilte, om alle overvloed van overmoedige stemmen in ons te doven, de stemmen van het verleden en de stemmen van de wereld om ons heen. 108. Deze eeuwige stilte ligt verborgen in het hart, en zalig zijn degenen die het vinden. 109. Wij mogen net als het Woord langs alles heengroeien, opdat we niet vastraken in de bedriegelijke droomwerelden van anderen, van hen die niet willen ontwaken. 110. Wij mogen zo door langs alles heen te groeien tot grote geheimenissen komen. 111. We groeien dus vanuit het water, omdat juist de golven ervoor zorgen dat we langs alles heen kunnen groeien en nergens vastraken. Als we ergens vastraken is dat maar tijdelijk, en de natuur zal ons wel weer loswrikken en losspoelen, want alles groeit door. Niets is vast. Dat is het grote geheimenis van het Woord om ons klaar te maken. 686 112. Om te ontkomen moet de mens dieper gaan. 113. Hen van de eeuwige stilte werken altijd. 114. Zij wijken niet af van de rode draden. Hierin vinden zij hun rust. Er zitten geen lekken in. 115. Zij die het voorhangsel van de wildernis niet kennen, zullen het nooit dieper binnengaan. Eerst raakt de mens in de voorhangsels verstrikt, totdat hij het raadsel ervan heeft opgelost. Het gaat dus om de arbeid, en een lui mens zal zich hier niet begeven. 116. Alleen door het eeuwige touw zal het raadsel opgelost worden. De rest zal afsterven en herschapen worden. 3. Het dal van schedels en doodsbeenderen 1. Soms zijn dingen niet meer vindbaar voor wat voor reden dan ook, en moeten we roeien met de riemen die we nog hebben en maken wat er nog van te maken is. Dat is ook weer het principe van het verminderen. We hebben van de bron alleen nog maar kleine stukjes over, maar er is ook nog een andere wereld die we moeten ontdekken. Vandaar dat dingen in ons leven blijven verminderen en veranderen, opdat we in die grotere cirkelbewegingen terecht komen die ons in een uiteindelijk betere bron brengen. 2. Wij mogen een levend contact met de natuur hebben en met de hemelse kennis, maar de wereld wordt gesleept tot het brandende gat van vergif, en de mens overcommuniceert. Ze hebben dag noch nacht rust. 3. Wij moeten terugkeren tot de natuur en leren op een natuurlijke manier te communiceren, zoals de planten dit doen, door natuurlijke processen en niet overmoedig en geforceerd. En dit kunnen we alleen met mate doen. 4. De mens moet het niet overdrijven. Men heeft geen idee wat er allemaal door het vergif gebeurt. Het kan alles in de mens vernietigen door overgebruik. De mens moet weer leren prioriteiten te stellen en voorzichtig te worden. Vandaag de dag ontkom je aan een heleboel dingen niet meer, maar vecht voor je leven en je vrijheid en voor het behoud van de natuur. Er zijn andere wegen mogelijk. 687 5. Houd je vast aan de rode draad door alles, en wijk er niet van af. Probeer het te naturaliseren, vanuit de natuur te matigen, niet te materialiseren en te overdrijven. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Zo mag de mens langzaam alles afbouwen om tot andere, betere vormen te komen. Contact maken met je innerlijke natuur en daardoor herstellen. 6. De bevrijders zullen nooit komen. De mens moet zelf hiertoe ontwaken. 7. Het leven is ertoe bedoeld de diepere natuur van het Woord te vinden en vandaaruit te leven. 8. Het gaat om het leren kennen van het Woord achter alle dingen, opdat de rode draden worden gevonden. Maar wie heeft daar tegenwoordig oog voor ? Velen worden afgeleid door valse verlokkingen. 9. Durf je het aan een eenling te zijn, om 'anders' te zijn ? Durf je het aan om tegen de massa in te gaan ? Dat is de enige weg er doorheen, het ijs in, op weg naar een betere wereld. Velen hebben dit gezien en proberen de stad uit te komen, maar ze worden tegengehouden door de wachters en teruggelokt. 10. Weet deze wedstrijd te winnen, want
Pagina 2198
dit is de enige wedstrijd die er is. Verlies het niet, want dan verlies je jezelf en je hele leven. Dan is het van iemand anders, en dan loopt alles dood. 11. Het kan dan allemaal ogenschijnlijk goed gaan in je leven, zelfs heel goed. De vijand hoeft niet meer om je te strijden dan, want hij heeft je al. De mens heeft dat niet door, want de mens slaapt, en de vijand die zo'n mens al bezit zal hem heus niet willen wakker maken. 12. De vijand biedt de gevangen mens een overvloed aan communicatie en verdovende middelen. De mens bouwt zo allerlei valse zekerheden op. 13. Dit is de realiteit van de bedrieger. Uit miljoenen wegen moet je de ene ware zien te vinden, en de rest zijn allemaal lokaas. 14. Het ligt allemaal veel dieper. Zelfs als je een stuk van het goede hebt gepakt kan er nog zoveel misgaan en zijn er nog zoveel misleidingen. Vaak is het stuk goede ook het lokaas. 15. De kolonisten vochten niet alleen tegen de indianen, maar ook tegen elkaar. Zo waren er de oorlogen om Indiaans grondgebied. 688 16. Als kind kwam ik tot een dal, een ondergronds rijk, van schedels en doodsbeenderen. Alle maskers waren afgerukt. 17. Toen ik volwassen werd kreeg ik dromen die mij daar lieten terugkeren en het bleek de wilde indiaanse wereld te zijn voordat het door de rijke witte kolonisten werd geplunderd en vernietigd, voordat er lagen overheen gebouwd werden. 18. Zo zijn er kolonisten van het verstand van de mens, die het verstand van de mens beheksen met hun gevaarlijke medicijnen, en er zijn kolonisten van de mond die mensen dwingen, opdat ze nog meer macht over het lichaam krijgen. Zo breiden ze hun gebied uit, en werken in een grote samenzwering samen. Zij willen de munt, maar hun harten zijn vol stenen. 19. Er zijn mannen met stenen in hun buik. Sommigen zijn verdwaald en verwond. Er zijn mannen met stenen in hun hart, die het menselijk lichaam koloniseren. 20. Er zijn mannen die hun stenen in hun borsten laten zien. Ze trekken vaak hun borst vooruit en op om groter te lijken. Religieuze types doen dit ook vaak. Het zijn de farizeeërs die gezien willen worden. Dat velen door hen heenprikken schijnt hen niet te stoppen. Ze reizen er stad en land voor af om een bekeerling te maken om die erger als henzelf te maken. Ze willen anderen in hun verderf meesleuren. Altijd weer willen ze in het algemeen vrouwen onderdrukken en vernederen. Vrouwen willen ze tot hun slaven maken. 21. Men wil alsmaar meer, want meestal gaat het om geld en goederen, om zoveel mogelijk te bezitten, de hebzucht. Ze hebben altijd dorst naar meer. 22. Ze verheerlijken vaak drugs en alcohol. Het zijn net als de andere groepen materialistische mannen. 23. Het zijn de geesten van de oude kolonisten. 24. Ze proberen 'leuk' te doen, opdat je het aas aanneemt. Maar zij leven niet meer, en willen in je lichaam leven. Ze willen je lichaam, verstand en mond koloniseren. Ze willen de stilte niet in. 25. Het zijn golddiggers, goudzoekers. Het zijn de boeren van het menselijk lichaam. Dit heeft ook een hele diepe geschiedenis, van de oorlog tegen de Wappinger indianen, en van de Esopus 689 oorlog, de kolonistische boeren tegen de Esopus indianen. 26. De Esopus oorlog was een boeren oorlog, indianen tegen boeren. De boeren waren in verboden indiaans gebied gekomen. De boerse kolonist verkrachtte moeder aarde, en richtte zo zijn stenen monumenten van de dood op, de stenen in zijn eigen buik. Nog steeds proberen die stenen de stem van moeder aarde te doven. De boerse kolonisten hebben zich in de stad opgesteld met hun stenen in hun buik, en vragen daarvoor de aandacht. 27. Ze willen de mens laten denken dat het allemaal doodnormaal is. Ze zijn al dood, en willen u ook de dood inhelpen. Ze hebben niets meer te verliezen, maar u heeft alles te verliezen. Het is de climax van krankzinnigheid. 28. We leven nog steeds in de Esopus oorlog tussen de kolonistische boeren en de Esopus indianen. 29. De Indianië Brug betekent de exegese van de Amerikaans-Europese geschiedenis, en leidt uiteindelijk dieper onder de grond, tot de Wilde Oceaan. Dit is een verborgen oceaan in een diepere realiteit, toen Amerika nog Indianië was. Het land Indianië ligt in de Wilde
Pagina 2200
Oceaan. Heel veel wat de mens vandaag de dag om zich heen ziet is de Wilde Oceaan, zij het als afspiegeling. 30. De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn. 31. Niet hen die de macht hebben gegrepen in Amerika hebben de sleutel. De sleutel is te vinden in het geestelijke visnet van de studie van de hemelse kennis. Het is de sleutel tot de Indianische ondergrond, door de exegese aan te hangen. 32. Het is niet voor goud en geluk zoekers, maar voor hemelse kennis zoekers. Het is geen land van overvloed, maar een school. Je komt er niet als kolonist, want die zullen vergaan in de Wilde Oceaan, maar je komt er als een wilde. Je bent de Wilde Oceaan zelf geworden. Als je merkt dat de hemelse kennis je dingen laat doen, denken en zeggen die je niet begrijpt, dan is dat al de Wilde Oceaan. 33. Je wordt geen wilde natuurmens als je nog in de stad blijft pronken. Je moet het pad van de armoede gaan, het smalle pad, door de enge poort. 34. Materialisme, eerzucht, is een valstrik. Heb je de eer van mensen, dan 690 verlies je daarmee de hemelse kennis. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. 35. Wees een Johannes de Doper, een woesteling die roept in de woestijn en de farizeeërs uitscheld en niet met ze aanpaait. 36. Zij die helpen in ruil voor verering zijn met stenen in hun hart. Als je je niet hebt afgezonderd dan kun je niemand waarlijk helpen, maar ben je een bedrieger. 37. De Wilde Oceaan vermindert en cirkelt, en doet het niet rechtstreeks, maar wekt zo grote donder en bliksem op vanuit de natuur-omlopen. De Wilde Oceaan verslaat waarlijk de vijanden. 38. We staan lijnrecht tegen de koloniale geesten. De Esopus oorlog is nog steeds gaande. De mens is nog steeds omringd door deze kolonistische boeren die in allerlei vormen zijn gekomen om het menselijk lichaam gekoloniseerd te houden. Ze hebben stenen in hun buik, borst en hart. Ze zijn al dood. 39. Ze gebruiken status-symbolen, om onderscheid te maken tussen kolonist en indiaan. Ze willen de stilte van de natuur niet en ook de woestheid en wildheid van de natuur willen ze niet, want dan verliezen ze hun orde. Ze hebben smetvrees, en zijn bang voor de stilte omdat ze dan de stem van moeder aarde zouden horen die tegen hen gekeerd is. 40. De koloniale geesten zijn familiaire geesten die door zelfgemaakte certificaten werken zoals geboortecertificaten, diploma's, en politieke onderscheidingen. Daar hebben ze een hele markt voor, maar het is allemaal bedrog. Ze maken zichzelf en elkaar maar wat wijs. Ze verkopen illusies. ondergronds. Moeder aarde heeft een medicijn, een wapen, wat niet rechtstreeks gaat, maar wat een dieper pad is. Moeder aarde werkt met strategie. De kolonist breekt hierop kapot. Hij kan het niet bevatten. Hij wordt erdoor uit elkaar getrokken. Hij springt kapot. Dit zit in ieder mens. Ieder mens moet hier aan zelf afsterven. Dit gebeurt wanneer de mens teruggaat naar de moeder aarde, ondergronds. 4. De ondertocht 1. De kolonist ziet de mens als zijn bezit, als een plant. De kolonist is een fokker. Hij maakt geen contact. Hij communiceert niet. 2. De kolonist werkt met zijn boerse gereedschap en met veel glitter om zijn glitterwereld te bouwen. De indianen weten dat dit illusies zijn. De indianen keren terug naar moeder aarde, dieper, 691 3. De Esodus is de tocht naar binnen, naar het verborgene, het ondergrondse. De Esopus stam is daar een indiaanse vorm van. Het gaat dus niet meer om winnen of verliezen, maar om te verdiepen. De mens is al geheel vastgegroeid in het boerse kolonialisme en er is geen makkelijke weg uit. Daarom moet de mens verdiepen, deel worden van de Esopus stam. Kolonist of woesteling is dan de vraag. Kies dan heden wie gij dienen zult. Kolonist of Esopus. 4. De kolonisten zijn vroom en steriel. Ze willen niet vies worden. Ze zijn xenofobisch. De Esopus oorlogen draaiden veel om het paranoia van de kolonisten naar hun indiaanse medemens. Ze probeerden de indianen om te kopen, vaak onder dwang. 5. De Esopus-indianen waren een stam
Pagina 2202
van het indiaanse Lenape volk, de oorspronkelijke bewoners van het New York en Delaware gebied. De volledige naam is Lenni Lenape. Lenni betekent 'oorspronkelijk'. Zij zijn matrilineair, wat betekent dat de kinderen deel zijn van de stam van de moeder. De kolonisten waren patrilineair. 6. Door de Esopus komt de mens weer terug tot de matrilineaire moeder aarde, oftewel de bron van het leven. De mens kan zo contact maken met de stam van de geestelijke moeder. 7. Winnen of verliezen is subjectief. Als je wint, verlies je ook zoveel, en als je verliest win je ook zoveel. Het gaat daarom niet om winnen of verliezen, maar om het verdiepen. Als je verdiept win je daadwerkelijk, ook al heb je veel verloren, en dacht je dat je in het leven had verloren. 8. Zij die winnen en willen winnen in het oppervlakkige zijn dwazen. Diepte is de ware winst. Dit is het pad van het lijden en verliezen, want je moet juist eerst zoveel oppervlakkigheid verliezen. Je mag daarom verlies als winst beschouwen. 9. Dwazen willen winnaars zijn voor geld, macht en aanzien. Maar wie houden 692 ze eigenlijk voor de gek ? Door al hun hebzucht hebben ze hun ziel verloren. Dit is het ware leven niet, maar de vermomde dood. 10. Als je het goud der dwazen hebt gewonnen, wat heb je dan eigenlijk gewonnen ? Het is allemaal de waanzin van ijdelheid die weer verdwijnt. Het heeft geen eeuwigheidswaarde. 11. Hier is een opvoeding voor, maar velen zijn van huis weggelopen. De erfenis hebben ze verspild. De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten zullen de eersten zijn. Zij die de grootste willen zijn zullen de minste zijn. De minsten zullen de grootsten zijn. We leven hier op aarde in een schijn realiteit waar alles omgedraaid is. 12. Verspil daarom je leven niet. Verlies niet je ziel, maar blijf werken aan de eeuwigheid. De mens is voor iets veel groters bestemd dan alleen maar dit leven. De mens is bestemd voor diepte. 13. De Esodus is de intocht, de binnentocht, waarin je alles meer vergeestelijkt en verdiept, wat uiteindelijk uitloopt op de indiaanse vorm ervan : de Esopus, de ondertocht, waarin je teruggaat naar het verborgene, naar de moeder aarde, ondergronds, om zo tot de geestelijke leerregels te komen. 14. Het is de put ingaan, ondergronds, om de leerregels van moeder aarde te ontvangen. Dit is dus een verborgen aarde binnen de aarde. 15. De leerregels zijn de structuur van de hemelse kennis, het Woord en de exegese, als het eeuwige touw. 16. Vandaar dat de mens de leerregels moet worden. De mens moet aan zichzelf sterven door de leerregels. 17. De indiaan leeft in zijn dromen, in de natuur, en in de moeder aarde. Deze dromen bestaan uit vele lagen, zoals water. De indiaan is deel van de waterval, deel van de rivier. 18. De mens moet hiertoe de indiaanse leerregels kennen, de Esopus, de put naar beneden. 19. In mijn droom als kind over deze put dronk ik van iets, van het verleden, een verloren verleden, en toen daalde ik in deze put af. Het was een droom die bleef terugkomen. Ik kwam in een dal van doodsbeenderen, onder de grond, als een beeld dat de mens aan zichzelf moest afsterven. 693 20. Zo was er een doortocht, een weg terug in de aarde, de wildernis, de ondergrondse moeder aarde. Zo kwam de mens tot de onderaardse leerregels, zo stierf de mens aan zichzelf af. 21. Uiteindelijk komt het afgescheiden Esopus volk door de leerregels tot het beloofde land. 22. De lagere leerregels hebben afgedaan, maar er zijn hogere leerregels. 23. Voordat je bij de hemelse kennis komt moet je eerst door de leerregels heen, en word je eerst met de lagere leerregels geconfronteerd. Velen blijven hier steken en maken de lagere leerregels vanuit gemakszucht tot god. Ze kiezen voor de snelle, gemakkelijke weg die leugenachtig is, zelfbedriegerij. Alleen de hogere leerregels leiden tot de hemelse kennis. 24. Hoe kan het dan als je zelf de echte waarheid wil weten, de hogere waarheid, en niet de tegenstrijdige 'waarheid' van de mensen, die allemaal vechten om de macht en om de eer ? Het is heel simpel : zij zijn slechts spiegelingen van het zelf. Het is illusie en het is om de mens te testen. 25. Als je dan zelf radicaal bent, dan kun
Pagina 2204
je je soms ergeren aan de lauwen om je heen, de onverschilligen, maar het zijn slechts spiegelingen, en spiegelingen zijn vaag. 26. Hierin ligt juist de opdracht. Ze verbergen namelijk delen van jezelf, waartoe je moet ontwaken. 27. Sommige spiegelingen liggen misschien dichter bij de bron, of worden steeds zuiverder en kunnen sleutels vormen voor je verdere leven. Vandaar dat wij 'roependen in de woestijn' blijven. 28. Machtsmisbruik en misbruik van leerregels zijn zware zonden. Vandaag de dag zijn de leerregels koopwaar. Bandieten en schurken zijn ermee op de loop gegaan. 29. We moeten de put in, onder de grond. Dit is de Esopus. 30. De mens moet eerst geestelijk 'verdrinken' om dieper in de aarde te komen. Daarom moest ik als kind eerst drinken als een symbool daarvan, en ging toen de aarde in, in de droom. 31. De zoon van Bilha is tussen haar borsten. Jozef ging tot het verborgene. Dienst brengt onherroepelijk loon met zich mee. 694 32. Toen de vrouw van Potifar hem benaderde verzette hij zich ertegen, maar de klem werd alleen maar zwaarder. Jozef kwam door dit verzet zelfs in de gevangenis terecht. 33. Over deze gevangenschap spreken de profeten. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm, oftewel de stam van Jozef. 34. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet. 5. De vijand wilde de kinderen doden 1. De vroedvrouwen waren de Hiti, het amazone volk. Omdat zij de jongens in leven lieten werden de jongens opgevoed. Jakob werd tot Egypte geleid, met alle stammen, waar zij werden gevoed aan Haar borst om van de hongerdood te ontsnappen, sinds er een enorme hongersnood was in het land van Israël. 2. In de Amazone theologie was dit de borst van Hiti, een amazone stam. In de Amazone Mythologie was er de rivier van het verdrink-offer waar de Hitiamazones leefden. De verdrinking is een symbool van de wedergeboorte en ook de vertaling, als een beeld van het sterven van het ego waardoor de mens tot hoger inzicht komt. 3. De 'verdrinkingsdood' betekent iets diep in het hart en het verstand laten zinken, als het ontwaken tot de juiste betekenis. Verdrinken mag dus niet letterlijk genomen worden, maar is een metafoor voor vertaling, het begrijpen. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' 4. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. In de Indiaanse mythologie was de baarmoeder een beeld van het "verdrinken" van de man "opdat hij visioenen zou zien". 5. De Vreze des Heeren is het begin, het fundament, van kennis. Zowel de Farao als de amazones wierpen zuigelingen van het mannelijke geslacht in de rivier, maar dit is in de oude talen slechts symbolisch. In het Egyptisch betekent ‘Herp’ niet alleen verdronken worden, maar iets diep 695 in het hart en het verstand laten zinken. 6. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' Dit is de ware betekenis van de dag des oordeels. Op de dag des oordeels zal iedere vrouw haar zuigeling vergeten. 7. God betekent dus 'diepte'. Het is niet zomaar een persoon, maar een principe. 8. De oude adem moet sterven, zodat de nieuwe adem kan opstaan. Dit gebeurt in de diepe wateren van de moederschoot, waar de ziel verdrinkt, en zo opnieuw wordt gevormd. 9. Osiris, Aser, was hier een beeld van als de verdronkene. 10. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. 11. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk. De ziel wordt door het touw uit het water getrokken. 12. Dit zijn ook wortels van Ezau die van de rode soep moest drinken om aan zichzelf af te sterven, om tot het tranendal
Pagina 2206
te komen. 13. De Hiti nam hem uit het water als de verdronken Osiris, Aser, die was wedergeboren. 14. De vijand wilde de kinderen doden, onthoofden, of ze in een coma krijgen, maar de stam vluchtte naar de leerregels van de exegese. 15. Soms is het beter te vluchten en de exegetische diepte in te gaan. 16. Er is ook een strijd gaande om de exegese. Het gaat om een zwangere vrouw die baart. 17. Zippora betekent vroeg weggaan en cirkelen, wat belangrijk is in de exegese. 18. De exegese leidt tot onbekend gebied om tot een onbekende te worden. 19. Bij het sterven van de vijand stierf er een stuk collectief ego, waardoor er ook een stuk individueel ego stierf bij hen, en hun gebeden kwamen tot God. 20. God heeft contact met het volk door visioenen. God ziet de mens door visioenen. 6. De verborgen betekenis van het Woord 1. De heilige depressie, wat is het ? Het kan zowel negatief als positief zijn, want het is eigenlijk iets heel neutraals : het afdalen, de diepte, en dat kan soms zwaar zijn, maar ook op bepaalde punten weer heel lonend. De heilige depressie kan dus zelfs een soort extase zijn, een soort vervoering. 2. Je kan soms door diep tragische bossen gaan, een overweldigende eenzame natuur waar je geen ziel tegenkomt, maar dan vindt je ineens een wonderlijk plantje, of struikje, of besjes, die je nog nooit eerder hebt gezien en nog nooit eerder hebt geproefd. Zoals het geestelijke visnet moeten we ook de depressie aanvaarden, het lijden van het hoofd, als de bittere diepte die ons diep in onze psyche steekt, in onze ziel, onze emotie en verstand. Het is belangrijk om depressie, het afdalen in de diepte, te aanvaarden, hoe groot of klein het ook is, want vandaag de dag leeft men in hebzuchtige overpositiviteit. De mens is verblind en wordt meegelokt, en men wil de goede strijd niet strijden. 3. Men is omgekocht, verkocht, want de 696 mens is oppervlakkig, gemakszuchtig en onverschillig. Daarom vereist het leven discipline in het geestelijke, in het verdiepen. Dat is ook wat in het Hebreeuws het woordje 'god' betekent : de afdalende, de afdaling, de diepte, oftewel de heilige depressie. Het is dus niet zozeer een persoon, maar een principe, alhoewel het zich wel metaforisch kan verpersoonlijken. De mens moet leren begrijpen waar de heilige depressie goed voor is, want het is een heilig medicijn, en beschermt de mens op zijn of haar pad. 4. Wij mogen komen tot de heilige depressie en van haar leren. Zij zal ons de diepte inleiden, ons losmaken van de ketenen van oppervlakkigheid. Het is een vast pad in de wildernis. Eeuw na eeuw gingen mensen en zielen hier doorheen, dus denk nooit dat je de enige bent. 5. De heilige depressie is een tocht naar beneden, door de put, om kennis op te doen. Het leren leven met de kleinste hoeveelheden (minimalisme). Het is een hele uitdaging en opent de diepere putten, opdat de mens tot het verborgene komt. Zo kan de mens een geheim leven leiden. Geheimen is wat de mens nodig heeft, allereerst om zelf te verdienen, en men kan het niet zomaar als paarlen voor de zwijnen werpen, dus men moet 697 onderscheiding gebruiken. De mens moet gevoelig worden, want alleen in gevoeligheid is de ware schuilplaats. Dat is de les van de heilige depressie. Het geheim weet zelf de weg, en heeft een eigen ritme. Het geheim is de beloning van het minimalisme. 6. We zijn in een grote oorlog. Niets wordt ons zomaar in de schoot geworden. Alles moet gebouwd worden, steen voor steen. De genezing staat dus niet zomaar op zichzelf, iets waarop we passief en lui moeten wachten. Nee, de genezing is de ontwaking, het opdoen van kennis, het zien van de structuren. 7. Het is goed om over dingen boos te zijn, en je niet zomaar aan van alles wat langskomt over te geven, maar het gaat om het verdiepen. Soms kunnen we niet verder en kunnen we alleen maar dieper sterven aan onszelf. 8. En soms kunnen we niet anders dan gewoon doorgaan, hoe moeilijk het ook is. 9. Alleen als de mens een beroep doet op de Heilige Depressie (het nut van depressie) en het Woord kan de mens erdoor komen. 10. Alleen daar is de mens veilig. Daarom
Pagina 2208
gaat het om de ontwaking tot het Woord. 11. Het pad van de heilige depressie leidt tot een enorme tederheid, voorzichtigheid en gevoeligheid, diepte. 12. Mensen zijn leugenaars. Vaak heeft communiceren geen zin, omdat als je ze probeert te corrigeren dan gaan ze nog wel erger over je liegen. 13. Teveel contact met mensen en overcommunicatie gaat alles verdichten. De droomwereld is de enige realiteit. 14. Je moet je weg er doorheen verdienen. Je moet je dromen rijgen van de kralen die je vindt en hebt verdiend. 15. Deze wereld is al ten onder gegaan. De oorlogen die alles vernietigd hebben zijn allang geweest. Nu leeft de mens met zwaar vergif als een gevolg daarvan. 16. Behoor jij nog tot de overlevenden ? Wees er niet zo zeker van dat er nog andere overlevenden zijn. Die kunnen er wel zijn natuurlijk, maar wees voorzichtig. 17. Wees voorzichtig waar je stapt, anders behoor jij ook niet meer tot de overlevenden, en ben je levende al dood. Niemand is er gebaat bij als we gif 698 opdienen. We moeten vertellen hoe het is. Denk maar eens goed na als je denkt dat je je nog goed voelt en alsof er niks aan de hand is. Heb je misschien ook al niet van de verblindende drugs genomen ? 18. Het geeft je de illusie van veel vrienden en veel goede mensen, maar het is slechts zoet door het vergif. 19. De tijd van waarschuwen is allang voorbij. De mens is al over de groene streep gegaan. Er komt niets meer bij. Dit zijn alleen de gevolgen van de geschiedenis. 20. Teveel kennis zou veel schade aanrichten. Vandaar dat het stap voor stap gaat, in kleine beetjes. 21. Het gaat om het weten en om het weten te verdienen. Daarom is het pad dieper in de wildernis iets economisch. Wij kennen de nacht al heel lang. Wij hebben de nacht geschapen. Alleen in de nacht kan de mens loon verdienen, waar het ego van de mens afsterft, in slaap valt. Het loon is de droom. 22. In de zee van het bestaan, waarin alle werelden tezamen komen, is een poort. In deze zee is een planeet, als in een gasbel, in een luchtbel. Dit is een zee-planeet. Alleen dromers kunnen daar komen. In deze planeet is een ondergrondse wereld. Op de tocht naar deze ondergrondse wereld zal het ego afsterven. 23. De mens moet komen tot de eeuwige planeet. 24. De mens moet komen tot de eeuwige kennis, het eeuwige Woord en de eeuwige exegese. 25. Het geheimenis betekent het dichtmaken van de mond. 26. De vrouw moet het geheim bewaren en geen parels voor de zwijnen werpen. 27. Het is de verborgen betekenis van het Woord, van een visioen of een droom. Het is de verborgenheid en de diepte. 28. Dit is dus een abstracte stilte in de zin dat alles verdiend moet worden. Het is de wachter voor de mond. Het geeft loon aan wie loon toekomt. De bruid mag haarzelf niet zomaar ontkleden. Zij is een geheim, en openbaring komt tot hen die aan de hemelse voorwaarden voldoen. 29. Daarom is het van belang terug te keren tot de stilte van de vrouw, de stilte van het geheim. 30. Alles heeft zo zijn consequenties. Er 699 moet een wachter zijn voor de mond. 31. De ware naaktheid en intimiteit is de exegese, de verdieping, wanneer de mens afdaalt in het geheim. 32. Alleen door het principe van vermindering, het minimalisme, is er ware vermenging. Dat is de natuur en het geheim van alle vruchtbaarheid. 33. De mens mag het Woord niet forceren, het Woord niet verkrachten. De mens mag geen ijdele woorden spreken, overmoedig en overmatig. 34. De mens moet een relatie aangaan met het Woord, het Woord leren kennen, en natuurlijk omgaan met het Woord. 35. Het Woord zal verdiend moeten worden. 36. Het gaat niet om het hebben en zijn, maar om het kennen. Zonder ontwaking is er geen ware strijd, zoals er geen ontwaking is zonder strijd. De ware realiteit is de diepte. Alles bestaat alleen maar voor de diepte, en die is al geheel uitgewerkt, wat eindeloos is, dus het enige wat nog dient plaats te vinden is de ontwaking, en dat zal moeten gebeuren tot en door de bron van Betelgeuse, in de verborgen wereld.
Pagina 2210
37. Het komt erop neer dat je je grenzen moet weten met woorden, weten wanneer stil te zijn. Soms is de stilte veel krachtiger en effectiever in het verbreken van banden dan door spreken. Spreken is zilver. Zwijgen is goud. 38. Wijsheid betekent niet zomaar denken dat je wijs bent, maar betekent juist voorzichtigheid en toetsen. 39. De traan van diepte doet er niets aan om 'in te passen', maar leidt tot het fragmentarische. 40. Er moet dus een sterke binding met het abstracte zijn, anders gaat een fragment zich zwaar verletterlijken met alle gevolgen daarvan, en verletterlijking brengt verdichting en daardoor overmoedige, valse symbiose, oftewel de schijnwerkelijkheid. III WERKTUIGEN 1. De kooi van Aser 1. De natuurvrouw mag hersteld worden door de verdieping. 2. De aarde is nog niet ontwaakt. Het medicijn is een diepe steek die langdurig steekt, als een langdurig lijden, omdat de mens in slaap is gevallen. 3. Zij die ontwakende zijn zijn nog niet volledig ontwaakt, en roepen : 'waarom, waarom ?' in hun worstelingen. 4. Er is zoveel wat ze niet begrijpen. 5. De mens moet geen blinde vuistvechter worden. Daarom zijn we stil op het juiste moment en dragen we ons lijden. 6. De mens voelt zich dan vaak machteloos en hopeloos, en ook zo vaak geisoleerd, vooral als je ontwakende bent. 7. De hogere natuur leidt de mens op het gevaarlijke pad van ontwaking. 8. Soms heb je hulp nodig, en krijg je die niet, valt alles stil. Soms loop je met je 700 hoofd tegen muren op. De mens is verdwaald, maar weet niet wat het is. 9. Er zijn hiaten juist om de diepere natuur erachter te ontdekken. Het steekt diep, en dan bevriest alles, omdat het diepere roept. 10. Het is allemaal heel erg dubbel, maar richting die ontwaking moeten we gaan. Wat is er precies gaande ? Er moet meer zijn. Dit kan niet allemaal toeval zijn of noodlot. 11. De natuur is bevroren en de mens mag wachten op de ontdooiing. 12. Het kost misschien moeite om het langdurige lijden te aanvaarden, maar het is de enige weg, want zij die hun lijden niet dragen en geen hart hebben voor moeder aarde hebben de blijdschap en de gelukzaligheid van de onwetendheid. 13. Boze geesten gebruiken dit aas om te vissen op mensen. Zij zijn vissers van mensen. De mens verruilt alles voor oppervlakkig geluk en blijdschap, om de stem van moeder aarde te doven. 14. Genade is in het originele Aramees de tucht-uitoefende opvoeding, verbonden aan het adopteren van een zoon. De genade is dus niet iets goedkoops of 701 vrijblijvend, maar loon naar werken en de discipline van een studie. Het is de vrucht van de volharding in toewijding. 15. Vroeger kwam alles voort uit de leegte, en ging ook altijd naar de leegte terug. 16. Jozef werd in de put geworpen om aan zichzelf af te sterven, en werd zo in 'slavernij' verkocht. Ook gebeurde dit met het volk Israel wat door het water aan zichzelf af moest sterven, om zo opgenomen te worden door de wildernis waar ze verhongerd werden. 17. Zowel Jozef als later het volk Israel werden gesteld onder de strafroede om af te rekenen met overmoed en overbezit. 18. Ook de redding van Noach uit het water is een beeld van de opname. 19. Zoals Adam in een diepe slaap moest, in de heilige verlamming, opdat de natuurvrouw kon komen, zo moest het volk Israel in de wildernis tot de heilige verlamming komen. 20. In die zin is Eva dus een beeld van de opname. 21. De heilige verlamming kan alleen plaatsvinden in de afzondering, in de
Pagina 2212
slaap. Zie je de boom ? De boom zegt : 'Je moet volharden.' 22. Het valse paradijs van onwetendheid moet achtergelaten worden. Adam moest in slaap vallen, om zo de natuurvrouw te ontmoeten. 23. Adam moest afsterven aan zijn trots. Daarom moest hij het pad van spot gaan, het spotkleed ontvangen. 24. De Israelieten in de wildernis werden voorbereid om in ballingschap te gaan. Ze zouden vreemdelingen worden in een vreemd land. 25. De mens moet komen tot de verhongering en de verlamdheid, want als de Heere het huis niet bouwt, dan zwoegen de bouwlieden tevergeefs. 26. De traan is levengevend. De mens moet tot het water komen, tot de boom geplant aan waterstromen. De traan is het hart en het leven van de mens, waarvan de mens in zijn trots is afgeweken. 27. De man denkt door veel geld te verdienen vrouwen te kunnen opkopen. 28. De man wordt vetgemest om tot de dikke mannelijke goden geleid te worden, als een varken op weg naar de slacht. 702 29. Dat komt omdat de man communiceerbaar is. De man wordt opgevoed en sociaal vetgemest, waardoor de man wordt losgesneden van moeder natuur. Het wordt niet meer verwerkt, dus het hoopt op, het maakt vet. 30. Zo wordt de man een slaaf van de vetgieters. 31. Adam moest tot de boom gaan, tot de volharding, niet tot de golddiggers. Adam moest tot Eva gaan, het geheim van de opname. 32. Worstel als Jakob. Volharding is het sleutelwoord. 33. Vele duizenden jaren geleden was Egypte een machtig wereldrijk. Vandaar dat onderzoekers en geleerden nog steeds hun hoofd buigen over het Egypte mysterie en werd het Egypte gebruikt voor de architectuur van het nieuwe Amerika. 34. De oudere gnostische geschriften en geschiedenissen noemen Ismael als het volk wat in Egyptische ballingschap leefde. 35. Er was een oorlog tussen Egypte en Ismael waarin Ismael over een rivier vluchtte, de wildernis in. In de wildernis verhongerden zij, en zij gingen in Egyptische ballingschap toen hun schuilplaats werd gevonden. 36. Het nieuwe Amerikaanse wereldrijk is gebouwd op Egyptische fundamenten, en is in die zin zeer dualistisch. Amerika werd het nieuwe Egypte. 37. De dikke mannelijke goden leiden de mens tot overbezit en overmoed. 38. De mens moet tot de kooi komen die de onderwereld ingaat, tot het verborgene, los komen van eerzucht, pronkzucht en roemzucht. Het is de geest van roemzucht die de mens telkens weer oproept om publiek te werven. 39. De mens moet afkicken van deze illusies, deze drugs. De mens moet loskomen van de ketenen van de geest van roemzucht. 40. Maar de opname komt tot hen die de minste willen zijn, minder, minder en minder, want zo wordt het contact met de samenhang hersteld. 41. Zo komen wij in aanmerking voor de opname. Dit gebeurt door de heilige gebondenheid die ontstaat wanneer iemand zichzelf totaal verliest in de 703 verhongering, de verlamming en de verborgenheid, waarvan de Egyptische ballingschap een beeld is. 42. Wanneer de mens wil vermeerderen en ontsnappen, dan worden de lasten verdubbeld. 43. De mens moet afsterven aan de lagere ballingschap en ontwaken tot de hogere ballingschap. Gebondenheid, een mens kan niet zonder, het is de eeuwige verbondenheid. 44. Het volk ging zoals Jozef in Egyptische ballingschap. Maar de huidige mensheid begreep dit niet, omdat er een veel diepere geschiedenis achterlag. 45. Wij moeten allemaal het pad van Jozef gaan : alles achter ons te laten. 46. De mens gaat zoals Jozef de putten van de wildernis in, om in ballingschap te komen tot de hogere principes, als een vreemdeling in een vreemd land. 47. De scheiding is een onderdeel van de schepping, dus de mens mag daarin rusten, om van scheiding tot onderscheiding te komen. Het is een onderdeel van de opname. 48. Deze opname zal zijn als de
Pagina 2214
visvangst, want de vis is een beeld van de heilige verlamming. De vis heeft geen armen en benen. 49. Je verslaat de vijand niet zomaar door de vijand te 'doden' of te vernietigen. Neen. Denk aan Ahn die Saul op een hele andere manier versloeg, namelijk door een stukje van zijn kleed af te snijden. Dat wil zeggen dat we het bruikbare stukje van de vijand moeten afnemen terwijl hij slaapt. Doe er je voordeel mee. Niets is zwart-wit. Elke vijand draagt een stukje hemelse kennis wat we over het hoofd hebben gezien. 50. Wie is de vader ? De eeuwige traan, Het punt waarop de man breekt, Het punt waarop de man vader wordt, Het is het moment van opname. Het is het punt waarop de man verdiept, Het is het punt waarop de man aan zichzelf sterft, Verdrinkende in zijn eigen tranen. 51. Zoek de vader niet buiten jezelf, Maar als je eigen identiteit en bewustzijn, Geschonken door de moeder. 52. Wat is de moeder ? Het is de vermindering, de verhongering, Zij geeft nooit teveel, Zij leidt de mens tot de duisternis. 704 53. Hij kwam uit zijn diepe Adam slaap en zag de natuurvrouw. Alles moest hij achterlaten. 54. Als je gaat, ga je altijd alleen, en Adam moest tot de heilige slaap gaan, de heilige verlamming, opdat hij de natuurvrouw zou ontmoeten, oftewel de heilige verhongering, de verminderende en vereeuwigende kennis, het ware medicijn van de ziel. 55. Vermindering brengt vereeuwiging voort, zoals de moeder de vader voortbrengt. 56. We kennen allemaal het chronische, langdurige lijden van Job. Het was een zware lijdensweg van beproevingen die hij moest doorstaan, in een tocht door de verschrikkingen van de onderwereld die hij telkens weer maakte. 57. Het was voor de verdieping van de hemelse kennis, opdat hij inzicht zou krijgen in de diepere betekenissen ervan. 58. Job moest loskomen van de oppervlakkige bedriegelijkheden van het geestelijke, en moest komen tot de diepe bitterheden van de ziel, oftewel hij moest komen tot de geheimenissen van de duisternis. 59. Adam die uit de duistere aarde kwam werd tot een levende ziel. 60. Zo moest ook Job tot haar terugkeren, want hij was uit haar voortgekomen. 61. Zij kent de geheimen van de duisternis, het medicijn van de duisternis. 62. Zonder de twijfel kan de mens niet leven, want dan is de mens te zeker van zijn zaak, en stort alles in. 63. In de twijfel kunnen dingen groeien en ware vastheid vinden, want de twijfel is open, heeft ruimte. 64. Trek dingen meer in twijfel. Deze wereld is vastgeklonterd door betweterigheid, overmoedige pseudokennis. 65. Dat is de boodschap van de zus van de moeder, als de bijmoeder. Zij is het kritische denken als ons dingen worden opgelegd. In de stad leeft men in valse zekerheden, en daarom moet de mens terugkeren tot de heilige onzekerheid, weer de golven in. 66. Zij komt alleen de twijfelaars en de onzekeren tegemoet. Die worden door haar opgenomen, niet de betweterigen. 705 67. De moeder is als de heilige vermindering, om ons tegen het materialisme te beschermen en allerlei hebzucht, en tegenover haar staat haar zus, als de heilige twijfel, om ons te beschermen tegen overmoedige, vaak roemzuchtige betweterigheid. In die zin hebben wij de kooi dus nodig opdat wij niet over gevaarlijke grenzen heengaan. 68. Als we in de kooi zitten dan denken we misschien : 'Kijk eens naar al die blije mensen buiten. Zij kunnen alles doen, en zij kunnen lekker feesten, terwijl ik hier zit,' maar we zijn onder de bescherming van de moeder van de geestelijke kennis en haar zus. 69. Vrijheid is een illusie. Er moet altijd een bepaalde gebondenheid zijn om de hogere leerregels van het leven uitdrukking te geven die er zijn voor ons welzijn en onze bescherming. 70. Ja, de pin gaat diep, het visnet is wreed en bruut, maar er is eeuwig leven op de bodem van de put. 71. Zij roept, en wil ons bezielen met haar leven. Maar wie luistert ? 72. De mensheid dient terug te keren tot of machtslustige
Pagina 2216
de bron, de moeder, de vermindering, en haar zus, twijfel. 73. Job moest komen tot de bitterheid van de ziel. Job moest dus komen tot de moeder en haar zus. 74. Dit is de wisselwerking tussen dood en leven, om diepte aan te brengen. 75. Het kost de mens iets om te twijfelen, want de vijand zegt : 'Twijfel niet, maar vertrouw,' en de vijand wil de mens zelfverzekerd maken, eigengerechtig. Het is een pad wat naar de dood leidt. De mens moet aan zichzelf sterven. 76. Het geestelijke biedt de mens de eeuwige twijfel aan waarin het antwoord is te vinden, in de bron. 77. Zalig zijn de twijfelaars, de onderzoekers, de geduldigen, want de waarheid komt hen tegemoet. 78. Vereeuwiging betekent volkomen. Onze twijfel moet volkomen worden, rijp, en dan zal het vanzelf vruchten voortbrengen omdat we geduld hebben geoefend. Het luisteren moet volkomen worden, en zal de vrucht voortbrengen van het antwoord. Als we het luisteren te vroeg staken, dan komt er een vals antwoord. Elke dag weer wordt de mens 706 misleidt. 79. Hoe kom je aan een bewijs ? Dan moet je eerst loskomen van alle vooroordelen. De eeuwige twijfel en de eeuwige vermindering zijn dus absoluut noodzakelijk. Deze dynamieken zullen dus andere krachten daar tegenin gaan oproepen, want vermindering heeft zijn eigen weelde, en twijfel heeft zijn eigen kennis. 80. Kant baande de weg voor Hegel, die een diep filosofisch dualisme bracht om de filosofische leerregels te nuanceren. In het dualisme wordt er onderscheiden tussen goed en kwaad, maar ook is het kwaad zelf een dualisme, want er is goed kwaad en slecht kwaad. Omdat je hier al heel snel mee de mist in kan gaan vanwege betweterigheid, overmoed en zelfverzekerdheid, als een symptoom van luiheid, hebzucht en machtszucht, moest Hegel eerst alles omgooien en in twijfel trekken. 81. We zien hier dus de eeuwige twijfel verschijnen. 82. Bij Hegel heb je nooit zekerheid. Dat ontstaat alleen als oogst van de eeuwige twijfel. 83. De leerregels van de filosofie zijn alleen te vinden in de kooi van Aser. Alles om ons heen bestaat uit spiegelingen. Wij zijn zelf ook opgebouwd uit spiegelingen, en daarom moeten we naar de bron gaan. Die liggen ook om om ons heen. nodig, de hogere filosofie. Een mens is het meest nuttig en bruikbaar voor zichzelf wanneer hij zijn eigen acties zoveel mogelijk inperkt. Minimalisme dus, alleen doen wat nodig is. 4. De mens weet vandaag de dag niet meer wat normaal is. 2. De opname van Aser in de hemelse boot 1. De mens moet afrekenen met al het valse, overmoedige zelfvertrouwen en vertrouwen in de dingen om hem heen. Het leidt tot de dood. De mens moet de diepte van de filosofie in, de Heilige Rede, om zo de ware 'God' te ontmoeten. God is niet gebonden aan de bekrompen, geërfde verstandsnormen van de mens. De mens denkt niet op het niveau van God, en kan het daar ook niet mee vergelijken. Het verstand van de mens is nog steeds in evolutie. Zij die in de heilige gebondenheid leven leven niet meer door het verstand van de mens, en vertrouwen er ook niet meer in. 2. De mens zal de prijs nog betalen voor de overwaardering van de mens. 3. De mens heeft de geestelijke kennis 707 5. Geloof is nalatigheid. De mens moet minder vertrouwen en meer volharden. 6. De aarde is de baarmoeder van de hemel. 7. Alleen in de baarmoeder kunnen we de geboden bewaren. Dit is de kooi van Aser die in de Nijl werd geworpen tot de heilige verdrinking waarin de mens aan het lagere ego afsterft. 8. De aarde is de baarmoeder van God, van de hemel. 9. De mens moet oppassen voor gevaarlijke misleidende camouflages die er zijn om de mens te testen. 10. Gij zult de meerderheid niet in het kwaad, de onwetendheid, volgen. Het kost wat om tot het verborgene, te komen. Het is een strijd. De mens moet overwinnen, oftewel onderscheiden.
Pagina 2218
11. Door de baarmoeder die de geboden en de exegese bewaard, worden wij tot zonen van God. 12. Ahn vroeg om een wachter voor zijn mond. Aser moest in de onderwereld tot de wachter van de mond gaan, en zelfs tot deze wachter worden, die leefde in de diepte van de wildernis, in een grot boven de poel van de wedergeboorte. 13. De wachter van de mond staat niet zomaar op zichzelf, anders zou het bedrieglijk kunnen worden. Het was de context, wat Aser bereikte door aan zichzelf af te sterven. Alleen dit kon zijn mond bewaken. Kortzichtigheid kan de mond niet bewaken. 14. Aser kon alleen ontwaken door opgenomen te worden in de hemelse boot. 15. Een visser met een net is een beeld voor de context. De vissen zijn een beeld van de eenzijdigheden. De valse goden moeten verslagen worden, en de aan zichzelf gestorvene moet komen tot zijn hogere zelf. 16. De visser van zielen ging de wildernis in om zich af te zonderen. 17. In het Hoseaanse leven worden we 708 soms in moeilijke relaties gezet, en in dit geval voor Hosea was dat Gomer als een beeld van Efraïm, het Noordelijke rijk, het verborgene. Het is de pijn die ontstaat als een mens zich moet afzonderen, de pijn van de onthechting. Maar Gomer betekent ook compleetheid in het Hebreeuws. Het is juist zo dat de compleetheid in de afzondering te vinden is, want het verborgene is juist een beeld van de brug tot de andere wereld. Het Noorden is ook het sieraad in het Hebreeuws. 18. Wanneer Gomer op de loop gaat en wij moeten zeggen : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?' dan zegt Gomer : 'Maar gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Gomer is namelijk een beeld, een archetype van de compleetheid, oftewel de context. Hosea moest daartoe ontwaken. Gomer's vader was Diblayim, wat betekent : 'de cirkel rondmaken.' Hosea's vader was Beeriy, wat 'het opgraven van een bron' betekent. Het gaat om de diepere betekenis. Daarom heette de eerste zoon van Hosea en Gomer : 'Yizrael', wat betekent : 'het gebied uitbreiden.' Er moet dus meer bijkomen. Toen kreeg hij een dochter genaamd Loruhamah, wat betekent : 'geen zachte liefde'. Wij krijgen hier op aarde geen zachte liefde van God, want wij moeten ontwaken. 19. De altijd maar zachte liefde die niet waarschuwt en niet wakker schudt, die niet wakker roept en die altijd maar overmatig aardig doet zonder de mens iets daadwerkelijk nuttigs te leren is geen ware liefde, maar pure haat. Het zijn giftige slaapliederen. 20. Daarna kreeg Hosea weer een zoon : Lo-ammi, wat betekent : niet mijn mensen. God was namelijk weer op pad, had alles achtergelaten om verlorene te vinden. Dit komen we ook tegen als God de mens zegt dat de mens niet haar kind is. 21. Waarom is dit ? Ook omdat de mens zelf een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet alles maar op iemand anders moet schuiven. De mens moet zelf volwassen worden en tot zijn hogere zelf komen om daaraan zich te hervormen, om zo eraan gelijk te worden. 22. 'God' is vaak een excuus voor de luie die niet wil dat zijn ego sterft. Daarom is religie ook zo gevaarlijk. Daarom zal 'God' de mens moeten verlaten. De mens heeft namelijk teveel valse godsbeelden, afgodsbeelden. 3. De mens gedreven tot Haggai 1. De geschiedenis is een organisme. Het verandert voortdurend. Ik heb daar in mijn leven vele voorbeelden van. Het is geen vaste realiteit. Het staat aan invloeden bloot. Alles vloeit voortdurend, ook buiten het individu. De geschiedenis schakelt voortdurend tussen parallelle realiteiten, ook dat wat buiten het individu plaatsvindt. Dit is een proces van natuurlijke selectie. 2. Er is veel wildernis, en de samenleving is slechts een druppel in de wildernis. 3. Wanneer we om ons heenkijken en eerlijk zijn kunnen we zien dat de wereld wordt geregeerd door het vooroordeel, de leugen en het misverstand. 4. Alles is omgedraaid, omgekeerde wereld. Het is extreem geworden. We moeten er creatief mee omgaan en ons 709
Pagina 2220
aanpassen om te kunnen overleven. Het is niet zwart-wit. 5. Het hogere onderwijs is alleen voor de uitzonderingen, niet voor de dode massa's. Het is de eenling die zal overwinnen. Het is de eenling die ontwaakt. 6. De oogst is de eenling, en daartoe komt de opname. De massa's worden genegeerd. 7. In het tijdperk van Haggai was er grote honger op allerlei gebied. 8. Alles glipte door de vingers van de mens heen. De mens kon zich nergens aan vasthouden. Er zaten gaten in zijn schip, ook op sociaal gebied, en zo werd de mens tot een eenling. Zo werd de mens de natuur in gedreven. Haggai gaat over de wederopbouw van het huis des Heeren, maar in het Hebreeuws is de bayith het binnenste, dieper in de aarde (onderwereld) gaan. 9. Wat we in Haggai zien, de tocht tot de onderwereld, tot de diepere mens, de eenling, heeft diepe wortels in de kennis van de onderwereld. 10. Massa-vorming is een bepaalde vorm van materialisme. De natuur werkt niet 710 met massa's, maar met diversiteit. De natuur is obscuur en anoniem, en selecteert de enkeling. 11. De natuur geeft abstracte signalen met omwegen, door de enkeling. Vergeet de massa's. Zij zijn het afleidende. Zij die de massa's volgen en vertrouwen zijn al dood. De massa is een leugen. 12. Voordat de huidige wereld ontstond was er een krachtmeting tussen de geslachten, tussen man en vrouw. De man wilde zo graag heersen dat de amazones, de oervrouwen, hen in die waan lieten. Zo werd er een illusie gecreëerd in het hoofd van de man, als een drug, en zo ontstond de huidige wereld waarin de man zichzelf heerser waant. De natuurvrouw trok zich terug in de natuur en de diepere wereld, de aarde, en liet de man zijn steden van illusie bouwen. Er was namelijk een diepere realiteit, waarin alleen de enkeling kon komen, en man en vrouw zijn slechts delen van de enkeling zelf. Het zijn bewustzijns-staten. De man is de slapende en de vrouw is de droom, en die wekken dan allerlei ingewikkelde spiegelingen op. 13. Man en vrouw zijn dus geen op zichzelf staande personen, maar principes. Om principes goed te laten werken moeten ze in juiste samenhang met andere principes komen. 14. Het Darwinist-Nietzscheist model is dat van natuurlijke selectie, het enkelings-principe dus, en ook van perspectivisme en de dialectiek, die gepredikt werd in het Duitse idealisme als een filosofische stroming. Door de jaren 1900 liep dit uit via een groot dieptepunt in 1970, de opkomst van het Nederlandse idealisme, wat uiteindelijk de fundamenten legde van het robotisme en het alarmisme. 15. De liefde maakt hem die liefheeft de minste, om anderen te dienen. De liefde maakt hem zoals alle anderen, zoals Paulus schreef dat hij voor de zwakken zwak was geworden, om de zwakken te bereiken, dat hij voor allen alles was geweest, om in elk geval enigen te bereiken. 16. Zijn wij al alles voor anderen geweest ? Zijn wij al moslim geweest om de moslims te helpen, en zijn wij al naar een gevangenis geweest om de gevangenen te helpen ? Zijn wij al in een inrichting geweest om hen in een inrichting te helpen ? Zijn wij al als hen geweest ? Want de liefde wordt alles, en verricht plaatsvervangend lijden. Hebben wij hen al bezocht om hun lijden te verlichten en over te nemen ? Zijn wij al in de 711 ziekenhuizen geweest, in de asielzoekers centrums, en zijn wij al als de daklozen geweest ? Zo niet, dan hebben we de liefde nog niet begrepen, en hebben wij de eeuwige prediking niet. 17. De meesten willen zich niet vies maken, en bespotten de armen en hen die psychische problemen hebben. Daar doen ze rustig nog een schepje boven op, of ze maken de ergst mogelijke leugens op om anderen te stigmatiseren en karakter moord te plegen, en dat bazuinen ze dan overal rond. Maar de liefde is niet opgeblazen. Zijn wij al in honger en naaktheid geweest om de hongerigen en naakten te helpen ? 18. De liefde is niet zelfzuchtig en opportunistisch. De liefde is niet materialistisch, maar gaat de diepste weg. De liefde helpt iemand anders altijd van onderen, nooit van boven. De Liefde zegt : 'Ik heb het al voor je gedragen.' Dat is het pad van het lijden. De liefde zegt : 'Ik ben dood gegaan, maar toch leef ik. Dat is het wonder van het visnet.' 19. Wat we iemand anders aandoen en onthouden, dat doen we onszelf aan en de Liefde. 20. De meesten zitten vol leedvermaak en kijken neer op mensen die minder rijk
Pagina 2222
zijn en het minder goed hebben. Ze kijken neer op de depressieven en hen die in angst zijn. Daarom gaat het er niet om een volgeling te zijn van menselijke overleveringen en tradities, maar een soldaat van de Liefde te zijn. De liefde wordt alles, als een kameleon, om anderen te helpen, en zo help je ook weer jezelf. Dit is een gouden sleutel. Neen. We hoeven niet als een Martha rond te rennen, want we kunnen de wereld niet in ons eentje redden. We moeten aan de voeten van de Liefde zitten, zoals Maria, om naar de Liefde te luisteren. Zo help je anderen, en kun je in stilte één met hen zijn, met hen medeleven en hun lijden dragen. Zo mag je een levenstaak ontvangen, een bepaald pad wat je mag gaan, de diepte in. 21. Mensen zijn soms zo kwaad op mij geworden dat ik deze boodschap durfde te brengen. Velen willen het niet horen. Ze willen doorslapen, aan de drugs blijven. Maar de Liefde gaat altijd de diepste weg, als een ware soldaat. Niet als een blinde vuistvechter. Neen. De Liefde werkt met strategische wijsheid. 22. Ik wens jullie allen deze liefde toe, want het is de enige Liefde die zal overwinnen. Deze liefde is sterker dan de dood. Ik ben dood geweest en weer levend geworden. Het Wonder van het 712 Visnet. 23. Mensen, ook veel christenen, zitten vol met vooroordelen. Ze willen geen moslim zijn, want die bespotten ze. Ze willen geen hindoe zijn, want die bespotten ze ook. Ze willen niet door de knieen. Ze willen geen andere taal spreken, want ze zijn bang vies te worden. Zo zijn ze ongehoorzaam aan de eeuwige prediking die hen oproept alles te zijn voor allen. 24. Paulus zei dat hij een Jood voor de Joden was geworden, om Joden te winnen. 25. Zijn wij al communist geworden voor de communisten, en zijn wij al christenen geworden voor de christenen ? Zo niet, dan kennen we de Liefde niet. De Liefde is niet opgeblazen en elitair. De Liefde spreekt in vele talen. Leer die talen spreken. Draag hun lijden met hen, en kom hen tegemoet in hun kooien. De Liefde werkt door alles heen. Dat is het Wonder van het Visnet. Elkanders lasten dragen wij. 4. Bevrijding uit de mannencultus liefhebben van beesten. 1. Onze Liefde gaat vooral uit naar degenen die het het moeilijkst hebben en het het meest nodig hebben. Verspil je liefde niet aan ijdele dingen. De Liefde laat niet met zich spotten. Wij mogen de liefde niet misbruiken. Wij hoeven niet afhankelijk te worden aan anderen. Wie Liefde geeft krijgt het vanzelf terug, als zaaien en oogsten. Het gaat er niet om Liefde te krijgen maar Liefde te zijn. Maar ga er dus wel wijs mee om. Bega het pad van de Liefde, kom tot de school van de Liefde. Wees een soldaat van de Liefde, geen spijbelaar. Het is oorlog. Het gaat om de oorlogs-liefde, geen vakantieliefde. 2. Liefde is een wapen. Ga er nauwkeurig mee om. Laat jezelf onderrichten en blijf luisteren. Loop het niet vooruit, en blijf ook niet achterhangen. Leer het ritme van de Liefde en de koers. Het is je kompas. De ware Liefde is af te sterven aan je ego. Dat is de ware hulp die je een ander kunt bieden. 3. De Liefde is potentieel gevaarlijk, dus mag niet direct tot de mens komen. Het gaat om de liefde tot de kennis, waardoor alles gericht kan worden en afgestemd. De Liefde is een temmer. Dat is ook wat Filippi betekent. Het betekent het 713 4. Voor een lager doel zijn we niet geroepen. De zonde verwoest alles, maar de Liefde beschermt en leidt tot het eeuwige leven. De Liefde is eeuwig. 5. De Liefde prikt door alles heen, door alle maskers die mensen gemaakt hebben, en breekt door alle muren heen die mensen hebben gemaakt. De hemel is geen plaats, maar het bewustzijn van de Liefde. 6. Ik wens jullie allemaal deze Liefde toe. Keer terug tot de ware Liefde, want de mens heeft een verschrikking gemaakt. We leven in een wereld waar geloof belangrijker is dan liefde. En het heeft alles kapot gemaakt. Het geloof van de mensen is een karikatuur van de liefde. De Liefde laat de mens minder worden opdat de Liefde meer kan zijn. 7. De mensen willen altijd groter zijn dan de liefde. De Liefde is de ontwaking. Ik wens jullie veel ontwaking toe. 8. De menselijke overleveringen en tradities zijn naar eigen zeggen niet volmaakt, en dus ook niet heilig. Maar er liggen wel belangrijke filosofische principes in verborgen.
Pagina 2224
9. We mochten zelf niet denken. Er werd voor ons gedacht en beslist. Als je daar vanaf week dan was je eigenwijs of geestelijk ziek in hun ogen, en dan kon je niets anders dan spot verwachten en onderdrukking, en dat roddelden ze ook allemaal door, en dan probeerden ze de hele omgeving tegen je op te zetten. De mening van de mensen, hun eigen mensen, daar ging het om, en voor hen was er niks anders. Ze keken niet verder. Voor hen bestond alleen hun eigen woongebied. Ze dachten dat de hele wereld zoals hen was, en dat zij het bij het rechte eind hadden. 10. Als kind had ik soms dromen waarin hemelse, moederlijke vrouwen mij riepen. Achteraf gezien is dit niet zo vreemd, want ik zat opgesloten in een mannencultus. Over een moeder werd niet gesproken. 11. Er zou onderwijs gegeven worden over de hemelen. Dat wilde ik graag leren. Het was voor mij ook een grote ontsnapping uit de dorre, droge kerk waarin ik opgroeide waarin God onbereikbaar was, maar door over de hemelen te leren zou het iets meer dichtbij kunnen komen. 12. Ik zat helemaal vast, maar ik zag een uitweg. Ik wilde verdieping. Ik zag de 714 school staan in prachtig, rustig natuurgebied, en er kwam een hemels gevoel over me heen. 13. Ik wilde niet meedoen voor geld, macht en roem, en trok mij eerst van alles terug. Ik werd daarvoor zwaar beloond, want ik werd daardoor in de hemel opgenomen. Toen ik daar kwam was één van de eerste dingen die ik hoorde dat ik al mijn theologieën moest afleggen. Ik kreeg er een mes voor in de plaats, het mes van onderscheiding, en mijn ogen werden geopend. Ik keek terug naar de aarde en zag dat het een kolonisten aarde was. Alles was al ingenomen door geesten van misleiding. Veel mensen willen dat niet horen, en willen doorgaan met hun markt. 14. Het was een prachtig mes. Het is de heilige vrees, ook wel de Vreze des Heeren genoemd. Het houdt ons veilig en op het juiste pad, en is het begin van wijsheid en kennis. Mensen willen vaak de heilige vrees niet. Ze willen dat liever overslaan, recht op het doel afgaan, maar zo grijpen ze mis, zo grijpen ze de afgoden. 15. De heilige vrees is leerzaam en leuk, want het leidde mij tot de hemel. Het is leerzaam en daarom is het leuk. Het was ook een kunstvorm. Creativiteit is de beste leermeester. De mens mag spoorzoeken naar het geluk in het visnet. Niet dat we gelukszoekers of goudzoekers zijn, maar de verborgen kennis is het geluk. Dat is waar de filosofie over gaat, de wijsbegeerte. Je begeert niet het materialisme, maar de dingen die boven zijn. Dat is het ware plezier maken, de muren tussen hemel en aarde doorbreken. Het doel van het leven vinden, dat is geluk. Dat is het ware geld. Het is geestelijk geld. 16. De mens moet een relatie aangaan met de heilige vreze, anders zal de mens uit de bocht vliegen. De mens moet afremmen. 17. Dit is heilige filosofie, hemelse filosofie waartoe je mag ontwaken om te zien dat alles metaforisch is. Het is een bepaalde taal, en we mogen tot een steeds diepere betekenis komen. Dan pas wordt pas echt de muur tussen hemel en aarde afgebroken. 18. We maken niets voor niets mee. Alles is onderdeel van iets veel groters. Zo is dat ook in jouw leven. Dat is de leer der tekenen. 19. De kennis door tucht verkregen is de ware rijkdom. Zonder tucht gaat het niet diep genoeg. 715 5. 20. De Waarheid is al om ons heen, maar we moeten er slechts toe ontwaken. De Waarheid is al in onze geschiedenis en ons verleden, maar we moeten er toe ontwaken. Alles is al gebeurd. Wat we zien zijn slechts spiegelingen daarvan. De geschiedenis is een steen die we mogen draaien voor de juiste spiegelingen. We moeten het raadsel van deze steen oplossen, van deze spiegelsteen, de steen van de filosofen. Dat is de opdracht van de mens. Ga niet dom lopen doen, sleur de mens niet mee in zonde en allerlei onzinnigheid. Onderwijs ze. Wees een goed voorbeeld. Verdoe je tijd niet met ijdelheden. Het verziekte verstand van de mens wat altijd maar roddelt en excuses verzint zal breken, en alleen de waarheid zal overblijven. Dit zal alleen gebeuren als de mens ontwaakt, maar nu slaapt de mens. 21. Ik heb dit al heel lang met lede ogen moeten aankijken. De mens wordt geleefd. Het is allemaal ijdelheid.
Pagina 2226
De besnijdenis van het bewustzijn 8. En dit is een belangrijk iets voor het herstel van de wereld. 1. Afrika is de weg tot de hemel. Dan heb je de steen der filosofen gevonden. 2. 'Afrika' betekent de aarde ingaan, de onderwereld, het anonimisme, wat zal leiden tot de ondergrondse zee, een beeld van de dualiteit, van het perspectivisme. 3. Het reikt een sleutel aan tot een diepere bronlaag in Betelgeuse, namelijk van het Betelgeusische Afrika. 4. Egypte is als de brug tussen Israel en Afrika, waardoor de mens het fundament mag verdiepen. 5. De mens wordt zo opgevoed door het Woord uit de zee. De mens moet dieper in de aarde tot de zee komen. De mens heeft zowel een strijd tegen het ego van de zee als het ego van de aarde. 6. Het is prachtig natuurgebied, maar in die overgang had ik een zware ervaring, en ik raakte depressief, en het was als de hel, terwijl ik ook zo nu en dan de hemel kon aanraken. 7. Ik werd ook opgenomen in de hemel uiteindelijk. Daarna bleef ik vele dromen krijgen. 716 9. Het volk dreef de spot met de boodschap van Noach, met het schip wat hij bouwde. 'Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.' En toen moesten de oordelen van God komen, ook al zijn die voor een mens niet altijd te volgen, maar dat is de heilige soevereiniteit, die zich niet aan mensenregels houdt, maar overal doorheen breekt. De mening van de mens, die trouwens altijd weer verschilt, is onze maatstaf niet. Wij mogen daarom rusten in het oordeel, rusten in de tucht, want het is goed. De zonde moet gestrafd worden. De mens kan dat niet goedpraten. 10. Sommigen beweren dat we nu in het genade tijdperk leven, terwijl Aser stond voor het oordeel in de onderwereld, wat als een zuivering werkte. Het gaat om het diepere oordeel, opdat de mens niet verzwaard wordt met de zonde. 11. Er moet een duidelijke scheiding zijn. De riemen duiden op een zekere discipline en op de heilige gebondenheid en verbondenheid met de hogere kennis. Natuurlijk wordt de mens dan soms aangevallen, maar dan mag de mens rusten in God's soevereiniteit. God weet wat het beste is voor de mens. 12. Daarom moest God wel slaan en daarom moest God de zondvloed wel brengen, anders zou alles verloren zijn. Wij mogen deze lijnen ook in ons eigen leven ontdekken. 13. Wij moeten ons vast blijven houden aan het oordeel, en dat begint bij onszelf. Wij mogen niet indutten, en zomaar alles om onsheen aanvaarden. 14. Het oordeel begint in het hart, in God's huis. Het oordeel is onlosmakelijk verbonden aan de heilige gebondenheid. 15. Niet mijn wil, maar uw wil geschiede. 16. De onrechtvaardigen willen het rebelse, vrije kind, wat zich aan niets of niemand stoort, maar het ware 'kind zijn' betekent verbondenheid aan de moeder, het leeg worden van je eigen verlangens en de moedermelk drinken en vanuit de bron nieuwe inspiratie opdoen, en de bron voedt op en onderwijst tot hemelse volwassenheid. 17. Het kind is juist het beeld van de hemelse gebondenheid in de zin dat het verbonden is en blijft aan de ware wijnstok. De vijand probeert dus heel 717 21. Door snelheidsgeweld klapten de hogere zintuigen nog meer dicht. Het werd een tirannie. 22. Als de mens de eerste wil zijn, of gewoon niet kan wachten, dan is het profetische doel verloren. Het is juist een discipline van geduld, een school van vertraging en herhaling. 23. De mens wil snelle feesten, om gezien te worden en ontzag op te wekken. 24. De lat wordt niet hooggelegd. sluw een heel andere betekenis te geven aan het kind. 18. Daarom moet het oordeel komen, en daarom moet de filosofische oorlog gestreden worden. 19. Een profetisch mens gaat soms door dorre periodes, wat nodig is om van alle valse zintuigen en valse zintuigelijke informatie wat zich in de loop van de tijd heeft opgehoopt los te komen. Het profetische leven moet verder ook aan allerlei voorwaardes voldoen. 20. De mens werd tot snelheidsduivel. Vaak wilde de mens niets of niet veel meer van het profetische afweten.
Pagina 2228
25. Ze zijn zichzelf tot leerregel geworden, de wetteloosheid, en daarom heb je ook vaak het idee dat je niet tot ze kan doordringen, want het zijn snelheidsduivels. Ze luisteren niet. 26. Niets kan hen meer beschermen met zo'n vaart. 27. Het is allemaal nog slechts illusie. 28. Dit is de lagere natuur, het ego. Die kijkt totaal langs je heen, luistert totaal langs je heen, totaal afgeleid. 29. Het laat de lagere mens zien, het ego wat nog wil heersen. 30. De mens mag stoppen te overdrijven, stoppen alles rooskleuriger voor te stellen dan het is, om zo weer zicht te krijgen. Wie ben je ? Wie ben je daadwerkelijk ? 31. Nee, je kunt niet met ze onderhandelen. Je kunt jezelf er niet uitpraten. Je moet afremmen, tot de tussenstappen gaan. En heb je een tussenstap gevonden, wat is dan de tussenstap tot die tussenstap ? Dat is het proces van de diepste tussenstappen. 32. Je komt zo in de diepte-profetie. 33. Je weet dat je alles weer verliest als je 718 jezelf in de versnelling gooit. 34. Het is de lagere mens waar de filosofen en profeten tegen predikten. 35. De dikke goden worden in de stad aanbeden. 36. Er is een wereld van verschil tussen de steden, waar vaak de dikke goden heersen, en de wildernis, waar vaak de natuurvrouwen heersen, maar dat 'heersen' van de vrouwen betekent juist afzonderen, dieper de natuur in, opdat je niet meer in slavernij wordt genomen door de dikke afgoden. Het daadwerkelijke 'heersen' gaat over emancipatie, zelfdiscipline. 37. De natuur is van een hogere complexiteit en de mens zal geheel erin vergaan. Alleen het andere zal overblijven. De vermoeidheid zal de mens opslokken wanneer de mens ontdekt dat alles ijdelheid is. Alleen het andere zal overblijven. Het zelf zal vergaan. Dit is de prehistorische anderheids-filosofie, de ware zelfverloochening, door de eeuwige dood van het ego. 38. Dit is verletterlijkt in het Russische orthodoxe atheisme, maar was dus oorspronkelijk een levende hemelse filosofie. Daarom is er zo'n grote strijd om Rusland, Rossiya in het Russisch, of rosh, het begin, in het Hebreeuws. Het gaat om de prehistorie. Dit is een machtig raadsel. Het is de bron. 39. De evolutie van de hemel is een heel Darwinistisch begrip. Egypte is de brandstof, de tussenlaag, die nodig is om in de prehistorische bron van de filosofie te komen. Rusland is slechts een raadsel. Het gaat niet om Rusland. Er verschuilt zich dus iets in Rusland. Het gaat om Ragnarok. De valkyries werken niet buiten Ragnarok om. Ze zullen geen religieuze fanaten opnemen die niet de eeuwige dood aan het zelf zijn gestorven. De eeuwige dood van het ego is het frontportaal van de heilige gebondenheid. 40. Dat was het eerste wat ze me vroegen toen ik in de hemel kwam. Ik moest alle theologieën en afgoden afleggen. Ze vroegen dus allereerst atheïsme tegen de afgoden van de kerk. Dit geestelijke atheisme was de ijskoude sleutel. De bron is in het diepste van het ijs, bedolven onder ijs. Ze zijn daar afkerig van alle afgodendiensten. 41. De eeuwige dood sterven aan het ego, dat is de ware opname. Zo kan het vlees niet meer opstaan. 719 42. Rusland wees erop. Het zelf ging eraan, en het andere moest komen. Schepen moesten zinken. De eeuwige dood moest komen. 43. Het wees allemaal terug op een verloren gegane prehistorie. Een verscheurend beest was gekomen, en dit was nog maar het begin. 44. Materialisten zouden er mee weglopen, kapers zouden deze sieraden kapen, maar uiteindelijk zou het geheim in handen komen van de filosofen. 45. Rusland was verstrikt tussen de waterplanten, tussen de diepzeeplanten, om schepen te laten zinken en hen mee te sleuren in het verderf van de eeuwige dood. Stalin was daarvan een poëtische personificatie. Maar meer en meer verletterlijkte hij alles tot een nieuwe extremistische orthodoxie. Het was een Siberische reformatie. 46. Het dodental door Stalin liep tegen het dubbele van Hitler, als een beeld van de eeuwige dood. Zij werden door de Russische farao in de Siberische rivieren geworpen, waar ze wegzonken in een eeuwige dood van ijs. Daarmee wierp Stalin ook zichzelf in deze Russische Nijl. Het was één van de grootste tragedies.
Pagina 2230
47. Nog steeds buigen geleerden hun hoofd erover. Het valt niet weg te wissen uit de geschiedenis, maar het kan wel een geestelijke betekenis krijgen. De hele mensheid stierf in de Russische Nijl, in de Nijl van het grote Ragnarok, sommigen ten dood, en anderen ten leven. In de eeuwige dood zal niets meer achtergehouden kunnen worden. Het scheidt het merg van het been. Het was een beest, een opname. 48. Er is een strijd tussen de materialistische valkyries en de filosofische valkyries. Zij strijden om de zielen die gestorven zijn in het Stalinistische instituut, Stalinistische inquisitie. in de 49. We zien Stalin met zijn stalen hand, die zijn merkteken uitdeelt. Een ieder die het niet aanneemt sterft een vervroegde eeuwige dood. Komt ons dat niet bekend voor ? Ook Mao nam dit werk over. 50. In diepte was hield het beest iets van het prehistorische innerlijk verborgen. Het beest vernietigde alles op het marktplein. Er was namelijk een ontbrekende schakel. Om dit te herstellen zou er een brug moeten plaatsvinden tussen Egypte en een diepere onbekende prehistorie die daarachter lag, een 720 prehistorie die ze al tijden met veel succes hebben lopen afdekken. 51. Alleen als het ijs van Egypte dik genoeg is kunnen filosofen hier overheen gaan om tot de diepere bron te komen. Zonder het Rusland geheimenis zal het ijs te dun zijn en zullen er teveel wakken zijn, zodat de overkant nooit gehaald kan worden. 52. Het zelf zal vergaan, en het andere zal blijven. Het is een symptoom van de eeuwige dood. Je kan je hele leven er wel over blijven klagen en kijken hoe anderen wat van hun leven maken, maar beter is terug te keren tot de verloren gegane anderheids-filosofie. 53. Het was om uw leven te redden dat u dingen verloor. Het hield u namelijk tegen. Zo niet, dan zou het nooit van u weg zijn genomen. De natuur is niet sadistisch. Het redt uw leven, maar de vraag is of u er voor open staat. De natuur is bang dat u vetgemest wordt en dan uw ziel verliest. Vandaar dat er stormen in het leven zijn. 54. Het laat zien dat u een kind van de natuur bent, en de natuur tuchtigt haar kinderen, beschermt haar kinderen. 55. Alles heeft nut, en alles heeft zin. De mens, het zelf, moet de eeuwige dood in. Een tijdelijke dood zou het niet klaren. De mens moet diep het ijs in opdat alle valse zintuigen afknappen. Zo diep totdat het knapt. 56. Het diepere filosofische atheisme belooft geen opstanding voor het vlees. De dood is eeuwig. Alleen het andere zal leven. Het zelf, het ego, zal vergaan. Het andere is dus geen persoon, anders zou het zelf voortleven. Het is een model, een filosofisch model, een principe. De eeuwige dood is de eeuwige sabbath. 57. Het beest sloeg toe in de eerste wereldoorlog, en sloeg toen nog een keer in de tweede wereldoorlog, en toen nam het medische wereldrijk alles in bezit nam, als de derde wereldoorlog, die nog steeds gaande is, na het heengaan van Stalin. 58. Ze hebben wat geroofd, houden iets achter, de prehistorie, en dat moet herontdekt worden. 59. De eeuwige dood leidt uiteindelijk tot robotisme. Nazi Duitsland was daar ook een hele wrange voorstelling van, want uiteindelijk bijt het zich in de eigen staart, en dit is al in de geschiedenis. Alles ligt al in de geschiedenis. Stalin beet zichzelf toen hij Hitler beet. Daarom moet de 721 mens tot de anderheids-filosofie komen. 60. In de anderheids-filosofie is er een beeld of mythe van de vrouwen die in de zee staan met hun spiegels, als een beeld dat zij 'het andere' zijn. Zij zijn ijdel, en strijden zo tegen het zelf. Het medische wereldrijk roofde deze spiegels. 61. Met hun strakke, starre, orthodoxe gezichten denken zij dat ze 'het andere' zijn, dat ze niet zullen sterven. 62. Zo denken ze het eeuwige leven te hebben verkregen. 63. Het is de derde wereldoorlog, de verschrikkelijkste oorlog van hen allemaal. 64. Een eigenschap van het andere in de anderheids-filosofie is dat het andere het andere imiteert, opdat het zelf sterft. 65. Rusland is een put, een afgrond, in de baarmoeder van de aarde. Hierin sterft de mens, het zelf, het individu, de eeuwige dood, waar het eeuwige ijs ontstaat, de woestijn, de hogere massa, het heilige meeste, het ware communisme. Het bezit is niet van het zelf, maar van de hogere commune. Het individu wat daar geen gevoeligheid voor heeft wordt afgesneden, en het andere wordt erin
Pagina 2232
opgenomen. Dit is de ware opname der valkyries. 66. Farao Akhenaten verkoos de rode schijf, de rode spiegel, boven alle goden. Alle goden moesten 'sterven' door deze rode spiegel, door de aten, want er was teveel afwijking in het priesterschap. 67. Aten betekent in het Egyptisch 'spiegel', en het wederstaan van autoriteit, en wegduwen, opstand. Zij zou geen individu scheppen, want dat zou niet overleven, maar zij zou de massa, scheppen, opdat het individu zou sterven. 68. In de kooi van Aser verdronk hij in de Nijl. 69. Altijd maar weer wordt het individu overrompeld door de massa's. Daarom is alleen de hogere massa, het hogere meeste, de oplossing. Hierdoor zal de materie sterven. Het individu zal buigen tot de hogere massa, en geheel daarin vergaan. Dat is het geheim van het robotisme. 70. De massa's zijn ten dode opgeschreven als het hogere collectief verschijnt, het hogere meeste. Dit is niet materialistisch, maar filosofisch. Het is zelfs niet zozeer geestelijk. 722 71. De woestijn is het eeuwige ijs. Daar kan geen massa tegenop. Het individu schept altijd weer zijn eigen massa's. Dictators scheppen altijd weer hun eigen democratieën, maar het kan niet op tegen de woestijn. Daarom is er een hoger atheisme tegen al deze dingen. Het moet de eeuwige dood in, dan is de brug lang genoeg. Zo wordt er contact gemaakt. Als eerst al het individuele is afgebroken. Het individu is de grootste vijand. Het zelf is het stijfkoppigste orgaan wat er bestaat. Het zelf waant in al zijn grootspraak zichzelf de massa. Daarom moet de hogere massa komen. Dat is een plan. Dat is een geheimenis. Dat is een filosofie. Niet materieel, en niet eens zozeer geestelijk. Veel geestelijkheid is gewoon het gewaan van het individu, het zelf, wat zichzelf nog niet door de eeuwige dood heeft verloren in de hogere massa's van de natuur. 72. Het is het meeste van de hogere natuur, die alleen in het minste ontstaat. 73. De enkelheids-filosofie van Nietzsche en Darwin is de enige weg tot de anderheids-filosofie. Het volgen van de massa's is een zonde van het individu. De massa's volgen ook het individu. Vandaar dat het hogere collectief moest komen. 74. De mens kan niet op tegen zee en woestijn. Het individu zal ingenomen worden door deze twee natuur-elementen. Heel simpel. De mens, het individu, is niets in de hogere filosofie van de natuur. 75. Het is iets wat het ijs doet, het maken van het hogere collectief, het is iets wat het eeuwige ijs doet, de eeuwige dood. Deze natuur-massa vormt zich voortdurend om tot de woestijn, en dan weer tot eeuwig ijs. De woestijn is het eeuwig ijs. Het zijn verschillende vormen van de natuur-massa. 76. Alleen de enkeling die tot deze eeuwige dood is gekomen komt tot dit geheimenis. 77. De hemelse massa heeft een confrontatie gehad met de eeuwige dood, waardoor het individu stierf. Zo werd de hemelse massa opgenomen door de valkyries. Wat is het zelf dan nog, en het individu ? Niks meer. Geen mensen meer, maar woestijnvlaktes die leiden tot ijsvlaktes waar ergens een beest ronddwaalt. Alleen nog maar natuur. Wat is de mens ? De mens is maar een zucht. 78. De baarmoeder is sterker dan de dood. Alleen het hogere collectief kan de eeuwige dood overbruggen. Het individu sterft in deze tocht. 723 79. En daar staat het machtige geheimenis van Rusland wat de volkeren doet gaan. Ook Rusland zal de baarmoeder ingaan, en Ragnarok zal overblijven, wat al in de oertijd van de amazones bestond als het grote Tahulen. 80. De mens is dus een metafoor, niet iets wat daadwerkelijk bestaat of moet bestaan. Het is een verhaal, als onderdeel van de natuur-filosofie. 81. Mensen, het individu, het zelf, komen altijd weer aanzetten met 'het ene', en gaan geheel tegen de anderheids-filosofie in, in grote xenofobie (angst voor het vreemde, angst voor het andere). Het ene wordt aanbeden, en het andere wordt vermeden en bevooroordeeld. Mensen maken telkens het ene weer tot god, en noemen het 'de enige weg', en het gebeurt ook in de medische wereld veel, waar de wil van de medicus de enige weg is. Het ene houdt de mens tegen. Het ene moet de eeuwige dood in, opdat het andere gezien zal worden. 82. Het ene is een groot beest wat de volkeren in de greep houdt, in de ban. Daarom moest de schorpioen komen. 83. Het ene moest vergaan in het hogere collectief. Het ene is een punt waar de
Pagina 2234
mens telkens naar staart. De mens is gehypnotiseerd. Het ene is maar één, maar het andere is een hogere massa. Het andere is niet materialistisch, niet geestelijk, maar filosofisch. Het ene is aan de oppervlakte, en het andere is in de diepte. 84. Het universum is verfijnd, een complexiteit, en in die complexiteit zal het oppervlakkige en het ene vergaan. De mens houdt vast aan het ene, niet zomaar uit angst. Neen. Als de angst groter zou zijn, dan zou de mens het ene niet meer vasthouden. Het is een gebrek aan hogere angst. 85. De mens redeneert tegen de natuurfilosofie. De mens heeft het aangeleerd in zijn gebrek aan hogere angst, zijn gebrek aan voorzichtigheid en natuurlijkheid. De mens is een gevangene van het ene, en zo een gevangene van het individu en het zelf. De mens is zo een schepsel, een kunstmatig schepsel, van het ene. De anderheids-filosofie stelt dan dat de mens tot het eeuwige collectief moet komen. Het symptoom daarvan : spraakblokkades, de wachter voor de mond. 86. In de anderheids-filosofie is er een hogere ijdelheid, namelijk de filosofische ijdelheid, het perfectionisme. Dit is 724 tegengesteld aan de lagere, materialistische ijdelheid, die perfectionistisch is in oppervlakkigheden en bijzaken, perfectionistisch in het afdekken van dingen, en ook is het tegengesteld aan de lagere, geestelijke ijdelheid van religie, wat ook allemaal de gewitte graven zijn. 87. In deze tijd waarin er veel aandacht is voor 'verlichting' en 'bewustzijnsverruiming' zo goed en kwaad als dat gaat, wil ik de aandacht leggen op de 'verduistering', want de mens heeft teveel bewustzijn, en dit bewustzijn is grotendeels vals, als een soort van bij-effect van een verslaving, een drug, en de mens ijlt slechts. Om beter en dieper te dromen moet de mens eerst beter en dieper slapen. Vandaar dat deze atheistische eeuwige dood, een soort van diepe slaapstaat, heel belangrijk is. 88. De mens heeft maar een heel klein druppeltje bewustzijn nodig, een heel klein straaltje. Allereerst moet de mens zichzelf verliezen en alle afgoden, ook de drugs, loslaten. 89. Roshland is een raadsel, een brug, tot de diepere prehistorie die verloren is gegaan, een stukje paradijselijke natuur, alles wat de mens nodig heeft. De afgod houdt de mens tegen. Roshland leidt terug tot het begin, tot het oorspronkelijke, het onaangetaste, het pure, waar ook het Hebreeuwse woordje 'rosh' voor staat. Daar begint alles mee. Al het bewustzijn van deze tijd heeft de mens in grote problemen gebracht. Het bewustzijn liegt tot de mens. De mens heeft het ingekocht en ingeslikt, en het laat de mens niet meer los. De mens ijlt nu, woelende in zijn slaap. De mens worstelt. Teveel bewustzijn. Wie kan er met zulk groot verdriet leven ? Het is een nachtmerrie. We kunnen niet alles goed gaan lopen praten. De mens moet dieper slapen, de eeuwige dood, een diepere slaaptoestand van de natuur, wat niet letterlijk is, maar filosofisch, als een tussenlaag. 90. Het was een gedwongen bewustzijn. De mens had er niet om gevraagd. De mens was totaal hulpeloos. 91. En dan sta je ineens in de natuur aan de rivier van het Roshland raadsel. Je kijkt naar de rivier tussen de grote planten en struiken met de grote bladeren. Je ademt het diep in. Allemaal natuur. Het is de rivier van de eeuwige dood, een krachtig sap. Alles wordt daar naartoe gedreven. Een groot filosofisch geheimenis. Het bewustzijn van de mens moet eerst sterven, diep slapen, verduisterd worden. Eeuwigheid betekent volkomenheid. De mens mag niets 725 achterhouden. Alles gaat de rivier in. Kopje onder. 92. Al het geklaag van de mens wordt in stand gehouden door het gedwongen bewustzijn. Het is pure marteling. Daarom : slapen, en diep. Eeuwigheid is volkomenheid, niet letterlijk. Het orthodoxe beest brult aan de kant van de rivier. We hebben hem nodig, maar kom er niet te dichtbij. Blijf in het water. Wat een verschrikking is dit beest. En hoezeer smacht de ziel van de mens dit raadsel te kennen. 93. Hevig brult het aan de waterkant, vol bloedlust, en het water is koud. Dan rent het beest het water in, en alles staat stil. 94. Ook het bewustzijn moet sterven. De mens heeft er maar weinig van nodig. Er is iets veel groters dan bewustzijn, en dat is de filosofie. In de filosofie gaat de mens telkens kopje onder, sterft de mens voortdurend een eeuwige dood, ook het bewustzijn van de mens. Het gaat niet om het vele bewustzijn, maar om het ware, en dat is slechts klein, heel weinig. Het leidt de mens door de nacht heen, als een rood spoor van bloed. Het zijn maar wat bloeddruppeltjes. De mens 'weet' teveel, de mens 'kent' teveel, en slaapt te weinig. Alsmaar meer wil de mens, maar het gaat niet om het meer, maar om het ware.
Pagina 2236
Eerst moet de mens zoveel overbodigheid vergeten. Er is zoveel overkennis die de mens weer moet verliezen, valse, ingebeelde kennis, overbewustzijn. 95. Het beest gromt. De schorpioen van Roshland grijpt om zich heen. Knippende, prikkende, dodende. Het is slechts een brug. Het is het einde niet. Het verminderende bewustzijn, het bloedende spoor, leidt tot eindeloosheid. Het bewustzijn moet sterven. Het bewustzijn houdt het zelf in stand, het individu, het ene, het ego. Er is iets groters dan bewustzijn. De mens heeft vaak alleen maar overmatig horizontaal bewustzijn en overmatig zelfbewustzijn. Alles draait om de mens zelf door dit valse bewustzijn. Daarom moest de nachtmerrie van het beest komen. Het is naar de mens op jacht. Het sluit de mens in. Het heeft de mens omsingeld. 96. De mens is ergens vastgelopen in de slaap. De mens slaapt maar half. De mens heeft de eeuwige slaap nodig, voor eeuwige dromen. Het bewustzijn van de mens moet besneden worden. De besnijdenis van de persoonlijkheid 1. Alertheid is niet hetzelfde als bewustzijn. Alertheid is een systematiek die aangeleerd is, automatisch is geworden, zoals 99% van de functies van het lichaam onbewust zijn, zoals het afweermechanisme en de hartslag. Het werkt zelfs optimaal als de mens slaapt. Juist als dit alleen maar door bewustzijn zou werken, dan zou alles verkeerd gaan. Automatisme is de oplossing, en die wordt steeds onbewuster naarmate het aangeleerd en verfijnd is geworden. Het is een natuurlijk groei-mechanisme. Er is maar weinig bewustzijn nodig, en dat verdwijnt voortdurend in de eeuwige slaap, als gezuiverd bron-bewustzijn, prioriteits-bewustzijn, wat ook een leninistisch principe is. 2. Het is een filosofie, geen tirannie. 3. Communisme kan al snel gemaskerd kapitalisme zijn. 4. De eerste wereldoorlog was de wieg van het communisme, als de rivier van de eeuwige dood van het ego, waaraan de mens een confrontatie had met het beest. 6. 726 5. De mens moest terugkeren tot de filosofische natuur om hem veilig te houden, en teveel bewustzijn zou daartoe een bedreiging vormen. naar een verloren fundament. Duitsland was uitgegroeid tot een beest. 6. Het bewustzijn moest verminderen totdat het in de bronnen was aangekomen. 7. De eerste wereldoorlog, de rivier van de eeuwige dood, stroomde regelrecht naar de tweede wereldoorlog, het automatisme. 8. Op het stalinistische fundament werd het medische wereldrijk gebouwd. 9. Het bewustzijn moest verminderen in de eeuwige dood van het ego om tot het filosofische automatisme te komen. 10. De mens moest dus weer terug over de rivier van de eeuwige dood, de eerste wereldoorlog, om zo terug te gaan naar de jaren 1800, de eeuw van de Duitse filosofie, het fundament van het filosofische communisme. De mens kwam namelijk aan de verkeerde kant van de spiegel terecht. 11. De eeuw van Rusland was begonnen met de eerste wereldoorlog, en leidde zo tot de tweede wereldoorlog, tot het Duitsland probleem. Waarom ? Omdat de Duitse filosofie overboord was gegooid. 12. Er was een filosofische strijd te voeren in Duitsland. De mens moest terug 727 13. Darwin liet al zien dat de mens niet tegen de natuur opkon. De natuurlijke selectie, de natuurlijke uitverkiezing, zou de mens innemen. Hoe minder bewustzijn, hoe beter, zolang de bronnen er maar waren, de prioriteiten. De prioriteiten zouden alleen maar gewaarborgd zijn in het verlagende bewustzijn. 14. De natuur, de bomen en de dieren hebben een verlaagd bewustzijn, zodat ze oog hebben voor de zaken die er werkelijk toe doen. 15. Ze willen niet afgeleid worden van wat er daadwerkelijk toe doet, de prioriteitsschakels. 16. Soms is het beter dingen niet te weten, en zij spreken niet. Zij houden zich wijselijk stil. Ze gooien geen kolen op 't vuur. Ze houden het bij de natuur. 17. Maar de mens wordt telkens weer afgeleid door bijzaken, ijdelheden, want de mens vereert het pseudo-bewustzijn, of is daarin gevangen. De natuur heeft al een weg daartoe aangelegd om te kunnen ontsnappen, door het verlagende bewustzijn.
Pagina 2238
18. Dan pas zal voorhangsel weggeschoven worden. De droom is het besneden bewustzijn. Zoals de rivier van de eeuwige dood door de eerste wereldoorlog stroomde, zo stroomde de rivier van de eeuwige dromen door de tweede wereldoorlog. 19. Zodra er vals bewustzijn of overmatig bewustzijn aan een dier zou gaan kleven om eitjes te leggen, dan steekt de schorpioen dit pseudo-bewustzijn en de eitjes ervan lek. Dit doet de schorpioen door de heilige epilsepsie, het wegvallen van het bewustzijn, zodat het dier veilig blijft. Dit kan de schorpioen ook bij een natuurmens doen. Er is een natuurepilepsie als onderdeel van het immuunsysteem. De mens is verslaafd aan kracht, maar de natuur werkt door epilepsie en spasme. Ook het hart en de geslachtsdelen van de mens werken door spasme. 20. De kracht van de mens moet sterven, want de kracht houdt het bewustzijn van de mens in leven. Er is een groot verschil tussen kracht en het uitgebalanceerde en pulserende natuurspasme. De natuur geeft nooit teveel en nooit te weinig. Als het bewustzijn wegvalt, blijft het automatisme over. De mens mag dit natuurritme leren kennen. Het is een 728 geheel ander patroon, en zal zichzelf vertalen door deze patronen in eigen natuur en dromen. 21. Het medische wereldrijk, de derde wereldoorlog, na en op het fundament van Stalin, met haar giftige gedwongen medicijnen en implantaten, heeft de mens geheel ontregeld. De mens verloor totaal zijn orientatie vermogen. De rivier van de natuur-epilepsie loopt hier ergens doorheen. De mens viel ten prooi aan een huis van dokters. 22. De mens was door de eeuwen heen het natuur-medicijn verloren, het shamanisme, door de indianenvolkeren, de natuurvolkeren, uit te moorden. Daarom moet de mens terug naar de verloren prehistorie. 23. Persoonlijkheid is slechts een metafoor van uitvoerigheid. Als iets uitvoerig wordt, wordt iets persoonlijk, krijgt iets handen en voeten. Maar uitvoerigheid is niet per definitie goed. Daarom moet de persoonlijkheid eerst minderen, symbolisch sterven, opdat alles terug kan keren tot oorspronkelijke principes. Het is juist persoonlijkheid die kracht in leven houdt, en zo het bewustzijn. Daarom moet alles eerst terugkeren tot natuurlijke beginsels, pure natuur, voordat er mensen waren, want mensen zijn symbolen van uitvoerigheid van ideeën en principes. Alles is veel te snel persoonlijk geworden, als een verkrachting. Eerst moet alles weer onpersoonlijk worden, terugkeren tot de principes, tot de tijd waarin er nog geen mensen bestonden. De persoonlijkheid moet sterven in de eeuwige dood. De zee van de eeuwige dood moet overgegaan worden waarin alles zal sterven. Daarachter is alleen mensloze en persoonloze natuur. Wat een rust moet er daar zijn. De mens is in letterlijkheid tot op het bot een kwaadaardig en boosaardig wezen. De mens kan alleen functioneren als metafoor. 24. Er was iets of iemand die de uitvoerigheid van de natuur te snel wilde vermenselijken en verpersoonlijken, vanwege sexuele drang, hedonisme, gemakszucht, marktzucht, wat ten koste ging van de natuur. 25. De metafoor werd geroofd en verletterlijkt. En zie hier : de mensheid, een stel doorgedraafde dwazen. De mens was nog niet klaar mens te zijn. Principes werden gedwongen in dit harnas te gaan. Het was de verkrachting van de natuur, en de natuur kreeg een verschrikkelijke miskraam. 26. Dus mens of machine ? Eerst moeten 729 de machines komen. 27. Uitvoerigheid kan allereerst vertaald worden in nog meer mensloze en persoonsloze natuur, opdat de principes zuiver blijven, en alle systematische filosofie waarbinnen zij functioneren. Het zijn principes, geen personen, die eerst moeten groeien en zich eerst moeten verfijnen. Ze zijn nog niet rijp om geplukt te worden en mens te worden. Dat zou een misoogst zijn. Er waren nog een heleboel tussenstappen die ontbraken. Het natuurlijke proces werd onderbroken. En daar was het mysterie van de stad. Alles liep vast en een overmoedige mens, een overmoedige persoonlijkheid ontstond. 28. Persoonlijkheid was een kinderziekte van de natuur, en daarmee kwam ook het overmatige bewustzijn. Maar de natuur zal zichzelf weer herstellen. De natuur heeft de oorlog verklaard aan de persoonlijkheid. De natuur wil verder met de principes en de filosofie, met de onpersoonlijkheid. Gewoon pure natuur, en dan zal er wat groters zijn dan persoonlijkheid. Er zullen natuurervaringen zijn zonder dat er persoonlijkheid en al teveel bewustzijn is. In dromen is de persoonlijkheid en het bewustzijn gedempt en besneden, en gaat het om de hogere, cryptische natuurpatronen. Deze taal moet nog geleerd
Pagina 2240
worden. In het automatisme mag de persoonlijkheid ten onder gaan, evenals het bewustzijn om aangesloten te zijn op veel grotere en belangrijkere dingen van de natuur. 29. Hoevaak denkt een mens wel niet : 'Mijn persoonlijkheid staat mij in de weg,' of 'mijn bewustzijn staat mij in de weg,' en vaak heeft de mens het niet eens door. Er is een veel grotere natuur. Deze natuur zal de stadse ziekte waarin de mens opgesloten wordt gehouden overweldigen. De natuur is het meer dan zat. Dit is niet eens een letterlijke oorlog of krachtmeting, maar een filosofie. Al vanaf het begin is het zo geweest dat de natuur de mens altijd overleefd. Koninkrijken komen en gaan, zoals ook steden, maar de natuur zal altijd blijven staan, en altijd het eerste en laatste woord hebben. De natuur staat niet op zichzelf. De natuur is slechts een metafoor van de filosofie. Ook de natuur moet plaatsmaken voor de filosofie, iets veel diepers. Natuur mag nooit overmoedig komen. 30. In den beginne was er de filosofie, en door de filosofie zijn alle dingen geworden. Wel schijnt het zo te zijn dat filosofie zich altijd uit door de natuur, en onlosmakelijk verbonden is aan de natuur. Toen de filosofie kwam volgde de 730 natuur direct. De filosofie is de eerste oorsprong, en de natuur de directe tweede, als een absolute noodzaak, anders zou de filosofie sterven. De natuur is het hart en de levensadem van de filosofie. Zonder de natuur is de filosofie dood, en zonder de filosofie is de natuur dood. Zowel de filosofie als de natuur staan niet op zichzelf. De filosofie geeft de grenzen aan van de natuur. Filosofie is de leer der tussenstappen. Filosofie is het proces van de natuur, en de natuur is het proces van de filosofie. 31. Er zijn krachten in het spel die dingen te snel vermenselijken en te snel verpersoonlijken, en het brengt oneindig leed. Daarom moet de natuur het afremmen, alles in de vertraging gooien en de persoonlijkheid en het daarbij horende bewustzijn doorsteken, verminderen. 32. Hoe zou de natuur zich ontwikkelen als die krachten er niet zouden zijn, en er waren geen mensen, geen persoonlijkheid en geen bewustzijn ? De zeeën zouden veel groter zijn, en de zee natuur zou zich veel beter kunnen uiten. 33. Stel je eens voor : geen mensheid, geen persoonlijkheid, geen bewustzijn, maar de filosofie zou zich uiten door de geheimen van de zee. Het komt alleen in dromen, in vlagen, zeer cryptisch, via de natuur patronen van een andere, diepere filosofische taal, in het overweldigende zee spasme van de natuur, in de epileptische patronen van de metaforische eeuwige dood. Het zou beginnen met grote angstaanjagende zee schepselen die ervoor zorgen dat niets menselijks en persoonlijks opkomt, en op het land zijn de meest angstaanjagende, grote reptielen die hetzelfde doen, als de metaforen van het filosofische beveiligings-systeem van de natuur. En in de bossen en op de ijsvlaktes zijn de woeste en monsterlijke zwarte beren voor hetzelfde doel, samen met de meest dodelijke schorpioenen. Het moet wel. Er staat teveel op het spel. Ze proberen de tijd voor de komst van de mens zoveel mogelijk te rekken. Grote natuurkrachten zijn in het spel. Zal het lukken of zal het niet lukken ? 34. De aarde is in grote barensnood, en moet wel baren. Daarom besluit de zee haar te overweldigen, en het ijs, want het is nog geen tijd. Was de aarde verkracht ? En wie of wat was de verkrachter ? De schorpioen steekt het ei met haar gif. De persoonlijkheid mag niet opkomen, want dan zou alles eraan gaan. Het is een grote buitenaardse dreiging. De aarde was verkracht van buitenaf. Het buitenaardse wilde de aarde persoonlijk maken, tot een slaaf, maar het is mislukt. Het 731 buitenaardse is woest. Het buitenaardse zaad is diep in de aarde als een vuur, en komt naarbuiten door vulkanische activiteit, maar de zeeën en het ijs doven het weer. Het is nog geen tijd voor persoonlijkheid. Het is geen tijd voor de mensheid, geen tijd voor bewustzijn. En grote aardbevingen houden de aarde veilig, de epilepsie van de aarde. 35. De filosofie kan niet zonder de zee. De zee is het immuunsysteem van de aarde, van de natuur. De golven zijn de wachters van de aarde. Zij moeten alles vertragen en verminderen, zodat de tussenstappen van de filosofie zichtbaar worden.. 36. De zee zal de persoonlijkheid nooit voortijdig laten opkomen. Maar hoe kan dat dan ? Heeft de zee de mensheid niet doorgelaten dan ? Neen. Het zijn slechts nachtmerries. 37. Het gaat ook niet om het bekende, maar om het onbekende. 38. Het mens zijn is zwaar overdreven. Het is maar een heel klein onderdeel van de natuur, en slechts metaforisch, en mag er alleen zijn op de juiste tijdstippen, en alleen pulserend, als onderdeel van een veel groter patroon, wat telkens weer epileptisch wegvaagt. De letterlijke en
Pagina 2242
volkomen mens is een gif, maar bestaat slechts als een nachtmerrie. 39. De zee heeft het nooit werkelijk toegelaten. De zee is de natuur immunologie. 40. Wat een machtig natuurverschijnsel is dit. We zien het overal om ons heen. Het zijn allemaal herhalingen. De natuur zal het verwerken. Het geeft de indruk dat er nu iets plaatsvindt, maar het is slechts een echo. 41. Deze vissen absorberen dus de aanvallen, en maken ze kaleidoscopisch. Het is creatief materiaal. Ze halen er alles uit wat eruit te halen is, het onderste uit de kan. Iemand of iets maakt ons maar wijs dat wij volkomen mens zijn, maar wij zijn veel groter. De schijnrealiteit moet doorbroken worden, opdat de parallelle werelden zichtbaar worden, die veel groter zijn. Zo kan de energie op meerdere sporen komen en zich kanaliseren en specialiseren. De nachtmerrie blijft dus komen totdat het verwerkt is. Heel simpel. 42. De mens is de climax van de natuur, maar je wilt er geen overdosis van, en je wilt ook niet dat het voortijdig gebeurt. In de nachtmerrie was er slechts een karikatuur van de mens. Het moest 732 metaforisch blijven, maar het werd verletterlijkt. Het was een groot ongeluk. 43. Het communisme is een metafoor van de natuur, waardoor door het herhalen steeds heel subtiel en heel langzaam dingen gecorrigeerd worden. Een ladder bestaat uit sterk op elkaar lijkende evenementen die toch in iets kleins met elkaar verschillen en waardoor er verder gekomen kan worden. Daarom werken de krachten van evolutie en devolutie ook weer telkens op elkaar in om elkaar te zuiveren en te beveiligen, om elkaar te verfijnen. De mens is niet de enige metafoor voor het uitvoerige, het verfijnde. Een verhaal kan ook een metafoor zijn van verfijnde kennis, waarin een bepaalde filosofie handen en voeten heeft gekregen. 44. Het is een bepaalde taal, en juist het vertaalvermogen van de mens moet eerst gestoken worden door de schorpioen, want de mens vertaalt te snel. De mens wil niet met twijfel leven, en maakt zo valse zekerheden. De mens vertaalt telkens heel selectief en verdraaid, als een vooroordeel. Daarom moet eerst dit vertaalproces gezuiverd worden in de eeuwige dood van het ego. Ook het vertalen mag alleen natuurlijk gaan, en niet geforceerd. Er staat teveel op het spel. 45. De vertaalregels zijn te vinden in de natuurfilosofie, waarin de tussenstappen worden gevonden. 46. Het huidige Afrika is maar een druppel vergeleken met het verloren, voortijdse Afrika. Dit bestond uit diverse delen. Voorbeelden hiervan zijn het Egyptische Afrika, het Iraadse Afrika en het Israelitische Afrika. 47. De mens wil altijd mens wezen, maar teveel van deze drugs zal hen vernietigen. 48. De mens heeft een overdosis van het mens-zijn genomen, en ijlt nu, denkende macht te hebben over de dieren en de planten. 49. De mens moet opgaan in de natuur en het mens zijn ook weer kunnen loslaten, om te veranderen in de zee. 50. Het gaat over de afdalende, verdiepende mens die zo tot de hemel komt. Het is een natuurlijk principe. 51. Egypte is slechts een uithoek in Afrika, maar deze komt voort uit de diepe wildernis van Afrika. De mens weet hier nog weinig van, omdat er zoveel geschiedenis verloren is gegaan door de tijden heen. Maar in principe is er niks 733 verloren en is het nog steeds om ons heen. 52. Alleen de enkeling zal ontwaken is een Nietzscheaans-Darwinistisch principe. Voor de enkeling is het dan ook vechten tegen de bierkaai, roepen in de woestijn, met geen of weinig resultaat. De enkeling moet dan op een gegeven moment dan ook constateren dat er geen kruid tegen opgewassen is. Toch is er een weg. 53. Als de mens zelf niet verandert en tot inzicht komt, dan is er niets. 54. De mens moest zichzelf dus helemaal opnieuw opbouwen. De mens moest zelf zin maken, betekenis geven. De mens moest één worden met de natuur, deel worden van de natuur, door de natuurprocessen te leren. Het was een natuurschool. De mens moest loskomen van 'de ander', die de hel was. De mens ging zo terug naar de natuur, terug naar de eigen verantwoordelijkheid. Zo kon de mens een nieuw beeld krijgen van het leven en het nut ervan inzien. 55. De mens moest de massa-geest in zichzelf verslaan. De mens moest weer 'vervreemden'. 56. Het moet dus door de natuur gaan, of
Pagina 2244
helemaal niet. Het is iets persoonlijks. De natuur verkiest slechts weinigen, en dat zijn hen die de prijs hebben willen betalen, en die ook getest zijn hiervoor. 57. Ben je dood, heb je geen bewustzijn, dan zul je met de dode massa's meeglijden, leef je slechts vanuit gewoontes en tradities, maar leef je en heb je bewustzijn, dan zul je je eigen leven opbouwen, en daarvoor blijven strijden, om zo je pad te vinden. 2. Het is een gewoonte en een traditie geworden, en het is allemaal mors en mors dood. Maar de mens is hierin geworpen. De mens moet hierin de overkant zien te vinden. Dat kan niet op de rug van iets of iemand anders. De mens moet zelf leren zwemmen. Anders heeft de mens geen fundament. 7. De rivier van de opname 1. Er wordt een oorlog gevoerd tegen het snelle materialisme en snelle menselijke overleveringen en tradities die alles overmoedig in potten en pannen hebben gestopt om maar markt te kunnen drijven. Zo ontstonden de steden, maar de mens moet teruggeleid worden tot de natuur. De mens moet vervreemden van de overmoedige stadse orakelen, om tot de onderzochte waarheid te komen. Alles moet getest worden. De stad test niet, maar verkoopt, en doet dit door boerenbedrog. 734 3. De mens is geworpen in de zee van overmoed genaamd 'materie', en de mens komt er al snel achter hoe erg het probleem is van de materie. Het is een verdichte, gesloten vorm. Het houdt de mens tegen als de mens er op een materialistische manier mee omgaat. Maar de mens kan er ook anders mee omgaan. Er moeten dus nieuwe, diepere definities komen van de dingen om ons heen, door ervaring. 4. Ook dit mag niet overmoedig gebeuren, want dan is er weer een nieuw probleem. Er moet dus een nieuwe definitie komen van wat 'leven' eigenlijk is. 5. De openbaring gaat dus altijd door het zelf wat zichzelf van het zelf onderscheidt, als het zelf wat in samenhang is met het zelf. Het mag dus niet op iets anders worden geschoven, wat het gevaar is van de theologie. De mens is zelf verantwoordelijk. 6. Het is dus zuiver direct en niet indirect via iemand anders. De ander is de hel. Het indirecte is de hel. 7. De filosofie werd in de doofpot gestopt en ze werden indirect, zonder eigen verantwoordelijkheid, en hadden zo hun eigen opwekkingen, aan de verdovende middelen. 8. We hebben het dan over een gevaarlijke, valse, luie vorm van indirectheid, die alles op iemand anders projecteert. Zij kunnen altijd kinderen zijn, onbezorgd, in losbandigheid, want alles is genade, en de kennis maakt opgeblazen. Zo redeneren ze dan. Zo kun je dus alles goedpraten, en heb je ook altijd een alibi, en heb je het spijbelen gerechtvaardigd. 9. Het materialisme maakt dingen zo materieel totdat het kolonist wordt. Het is de climax van het materialisme. Geen eigen verantwoordelijkheid meer. 10. Dat wil niet zeggen dat directheid onmiddelijkheid betekent. De mens moet alles omzeilen, als de mens maar op zichzelf blijft. Van elk woord en elk principe is er een goede vorm en een slechte vorm, dus dat wil niet zeggen dat 735 er een daadwerkelijke tegenstelling is, maar meer een dualiteit. De dialectiek denkt in stellingen, tegenstellingen en samenstellingen, het denken in meerdere parallellen dus, vanuit verschillende perspectieven, horizontaal, vertikaal, in verdiepingen. 11. De mens mag niet te direct worden, en ook niet te indirect. 12. Dat is de hele filosofie van tussenstappen. De mens authentiek moet worden. 13. Er komt iets binnen wat belangrijk is en wat steeds belangrijker zal worden, steeds waardevoller. 14. Dat wat om ons heen is, dat wat de mens de bekenden noemt, de kennissen en de vrienden, familie, het vertrouwde, is helemaal niet bekend. Het is het onbekende. Pas ermee op. 15. Pas na de hongerwinter komt 'de opname door de valkyries'. 16. Als een boodschap ons wil bereiken wordt het eerst verdeeld, splitst het af als water van een waterval om op de rotsen verder uit elkaar te kletsen. Dat is het bestaan. Alles valt naar beneden om tot totale chaos te worden.
Pagina 2246
leven.' 17. Het geloof is als het moeras. De Aramese betekenis van het woord voor geloof was filosofie. Dat geeft veel meer rust en gaat ook veel dieper. Geloof is maar een van de vele vertalingen van het woordje 'hmnd'. Het staat niet op zichzelf. Het is trouw en volharding in de filosofie, en is gebouwd op geteste argumenten. Het wordt drijfzand als al die oorspronkelijke Aramese betekenissen worden weggekapt, en door deze sluwe woordspelletjes van het westen kon de mens gedwongen worden te geloven in plaats van 'de onderliggende filosofie te ontdekken door onderzoek.' Dat is even een groot verschil. Het is pure woordarmoe, gebrek aan vocabulaire. 18. Moeder aarde was bij de Germanen genaamd Areta, Hretha, de beruchte en zegevierende, ook wel genaamd Hertha of Erda, afhankelijk van het gebied. Iedereen die haar zag baden in de rivier 'stierf' (aan het ego), iets wat ook weer terugkomt in de Griekse mythe van de jachtgodin Artemis. Aktaion zag haar, en werd door beesten verslonden. Ahn zag Bathseba baden en was daardoor ten dode opgeschreven. Het is iets metaforisch, namelijk dat ware openbaring vanuit de hemel de mens aan zichzelf, zijn lagere natuur, laat sterven. Zo komt de mens tot bekering. 'Niemand kan God zien en 736 19. Renkum heette vroeger Rijnkom en werd ook wel Ratincheim en Areta-heim, Hrethaheim, en Rhede genoemd. Aretaheim betekent het huis, heim, van moeder aarde, Areta, Hretha, Erda. De Rijn is verbonden aan moeder aarde, als haar openbaring, maar de mens heeft het niet verstaan. Rijn komt van het Germaanse hrinana, ontbloten, slaan, aanraken. 20. Renkum ligt in het Arnhem gebied, wat op de grens ligt tussen de Veluwe en de Betuwe, want onder de Nederrijn waarboven Renkum ligt is de Betuwe, in het Zuid-westelijke aanhangsel van Gelderland. 21. Ik kreeg dromen dat ik een hemels geschrift moest veiligstellen. Ik moest toen door Renkum heen naar de Nederrijn. In de verbinding met Renkum begon ik ook Germaanse dromen te krijgen over de Rijn, over het rode goud in de diepte, het bloedgoud, wat ook weer terugkomt in de Germaanse mythologie. Het bloedgoud wordt bewaakt door de Rijnmaagden. In de Tweede Wereldoorlog liep de bevrijding van Nederland vast bij de Nederrijn in het Arnhemgebied bij de slag om Arnhem, en zo ontstond de hongerwinter, het Ragnarok. De Duitsers waren te sterk. Zij hadden namelijk het Rijngoud gestolen, en verdraaid. Het was bloedgeld, terwijl in de oorspronkelijke mythologie het bloedgoud een beeld was van het sterven aan het ego, om zo door de Rijnmaagden opgenomen te worden, ook een soort valkyries, walkuren, dus. 22. De stromende rivier is dus een beeld van de opname, opgenomen, of neergenomen, tot moeder Areta, moeder aarde, tot haar huis, Areta-heim, of Rijnkom, wat nu Renkum heet. Ik kreeg toen meer en meer dromen over Renkum als een grote onderaardse wildernis, als een natuurgebied met natuurdorpen en natuursteden, als een onderaards land, het land van moeder aarde. In de mythologie kwam het bloedgoud uiteindelijk in handen van Loki, de Logos, het Woord, oftewel de filosofie. Het bloedgoud, het rode goud, of de rode steen, kan alleen maar benaderd worden door de filosofie. Het is als een waterval die kapot kletst op de rotsen, het hele kolonisten raadsel. De nazi's hebben het in overmoed gegrepen, en zijn erdoor ten gronde gericht. Iedereen die de rode steen voortijdig of zonder de voorwaarden in acht te nemen grijpt en misbruikt zal erdoor vervloekt zijn en erdoor ten onder gaan. 23. De Betuwe aan de Zuidelijke 737 overkant beeld het rode goud uit, in of onder de rivier. Hier is het vruchtbare gebied, en dan moet de mens nog dieper naar het land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen, want onder de Nederrijn ligt de Waal, en daaronder ligt de Maas. De Maas is dus de Zuidelijkste rivier, en daaronder ligt Noord-Brabant. In principe is dit dus de diepte van het huis van de Germaanse moeder aarde, Areta-heim, oftewel de diepte van Renkum en van het rode goud. Hier vond de bevrijding al veel eerder plaats. 24. Men gaat tot het bos, maar men komt niet daadwerkelijk tot het bos, omdat de mens tot het filosofische bos moet gaan. Men gaat dan naar de markt, maar men komt niet daadwerkelijk tot de markt, want men moet tot de filosofische 'markt' komen. De mens moet niet tot het object komen, maar tot de verborgen ervaringswereld erin. 25. Het leven is een natuur-ervaring, als een waterval. Veel moet je weer langs je heen laten glijden. Veel zal op de bodem kletteren en weer deel worden van de rivier. Het stroomt ergens naar toe. 26. Johannes de Doper was een roepende in de wildernis. De wildernis staat voor het verborgene.
Pagina 2248
27. De ziel moet op zoek gaan naar de rivier van het leven. 28. De woning van Johannes de Doper ligt aan de zee. 29. Het leven wordt verkregen in de onderwereld. 30. Zo komt de mens terug tot het voortijdse Afrika, tot de filosofie van het voortijdse Afrika. 2. Soms gaan wij door deze ervaringen heen, gekenmerkt door depressie en misschien wel angst, maar dat is allemaal overgangsgebied, en we mogen dan ook het doel in zicht houden. 3. Soms gaan we kopje onder om ons geheel los te snijden. Het mes moet soms diep gaan. 4. De geestelijke oorlog is de agressiviteit van de natuur en die zien we soms in ons leven, maar het is om ons te beveiligen. Het zijn barensweeën van moeder natuur. 5. In de stad leeft de mens ver weg hiervan en waar het oorspronkelijk voor staat. IV WERKTUIGEN 1. De strijd tegen het materialisme 1. Het afzonderen is altijd nauw betrokken geweest met het geboorteproces, en daartoe dient dan ook alle afzondering : opdat wij opnieuw geboren worden in ander gebied. 738 6. Het is de ondersteuner van het zelf, het rusten op iets om het water te geven, als een waterval aan een stroom, als een extra orgaan wat het geboorte proces in de gaten hield bij de baarmoeder, het hele proces van ontwikkeling voor de geboorte, en zorgde ervoor dat het kind voldoende rust had. 7. Sebek is ook Sochet en Sebet in het Egyptisch, als een Egyptisch wortelwoord van de sabbath, de rust. Dit werd ook Khenti genoemd, de rode aarde, wat in het Hebreeuws de adamah is, als de voorbaarmoeder of voormoeder, die later van de mens werd afgesneden door de zondeval. De mens leeft niet meer in het paradijs, in de natuur, en ook niet in het voortijdse Afrika. 8. Nu weet de mens niet meer wat het is, en van welk groot belang het is. Het was oorspronkelijk een beschermer om de vochtigheidsgraad van de aarde en de mens op peil te houden. Het is de brug tussen land en water, om alles in balans te houden. 9. Het is een beeld van het voorportaal van de baarmoeder, waar het kwaad werd vernietigd, en waar de zielen werden geselecteerd voordat ze in de baarmoeder kwamen. 10. We zien in de stad een heel selectief materialisme. Voor de diepere, subtielere 'materie' zijn ze blind. Ze willen alleen het grootse, makkelijke, voor de hand liggende. Ze kennen de ware 'materie' niet, en dat willen ze ook niet kennen. Ze verachten en verwaarlozen de natuur. Het is niet eens materie voor hen. Als ze een stukje natuur zien grijpen ze direct de stofdoek om het weg te vegen. Dan grijpen ze direct naar hun spuitbussen met giftige sappen om de natuur weer uit te doven. Klaar. De stad heeft een zware smetvrees, als een zware natuurvrees. De stadse materialisten zijn selectieve, 739 smetvrezende, materialisten. natuurvrezende 11. Materie komt van het Latijnse 'mater', de moeder, de oorsprong, de bron, en 'materia', grondstof, bouwstof. Dit is ontleend aan het Egyptische 'ma'at', de waarheid, de wet. Oorspronkelijk was materie dus informatie, maar de stad heeft het verletterlijkt, en maakte zichzelf tot wet. 12. Er waren verschillende gebieden in het voortijdse Afrika, zoals Irad, Sur, Oan en het voortijdse Egypte deel. Nahme is ook weer voortijds Afrika. 13. Cuwr of Sur is het voortijdse Afrikaanse Israel, en Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne, wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Suri-Name draagt nog steeds deze twee paradijselijke gebieden in zich. Helaas heeft het moderne materialisme veel Surinamers meegesleurd. Er zijn dus twee Surinames : het materialistische Suriname en het namerialistische Suriname. Groot verschil. 14. De mens is omringd met vele prisma’s waardoor de realiteit wordt verdraaid, ook in de taal. Het is een
Pagina 2250
natuur verschijnsel. Zo is er ook een prisma tussen het voortijdse Afrika en het nu. Door de prisma’s wordt dus een heleboel informatie verborgen gehouden. 15. De namerie is de 'stof' van de diepere natuur, de verfijndere stof, de tegenstander van materie. 16. Het voortijdse amerika werd ook wel namerika genoemd, en werd pas later de 'amerika's'. worden. 3. Het voortijdse Afrika loopt helemaal terug tot het Oan-paradijs, en zo ook tot de Oan bron in Betelgeuse, in Orion. Overal lopen deze Oan rivieren. Het gaat er niet om zomaar gelukkig te zijn of worden, maar het gaat om het kennen. 4. Op deze Afrika brug tot Oan smelt de prisma van het ego weg. De lucht is vol met prachtige energieën. Dit buitenaards contact is al lang geleden gemaakt, maar de mens moet het leren kennen. 2. De middeleeuwse reformatie 1. De prisma van het ego heeft de mens materialistisch gemaakt. Alles is nu opkoopbaar, en dat is voor de materialistische mens van gemak. Zo kan de materialistische mens macht opkopen zonder daarbij de geestelijke oorlogsvoering te hoeven gebruiken. 2. Geld bestuurd alles. Daarom mag de mens over de Afrika brug teruggaan tot het voortijdse Afrika, door het afbreken van de prisma van het ego. De prisma van het ego is helemaal in de mens ingegroeid, en moet dus weer verwijderd 740 5. Daarom moet de mens terugkeren tot Oan, want in de stad regeert het ego. 6. Maar de mens mag zijn handen in de lucht steken en Oan om hulp vragen. Er zijn nu buitenaardse oorlogen gaande om de zielen. Vele mensen roepen de materie aan, en alleen de enkeling roept de natuur aan. Het gaat dan om de paradijselijke natuur. Deze natuur gaat komen, hoe dan ook. Het is een kwestie van tijd. Deze natuur zal alles overweldigen. De mens heeft Orion uitgedaagd tot een gevecht, en de mens zal het verliezen. De mens wil heersen en alles kapot maken, telkens weer. Maar de mens kan niet met succes strijden tegen de natuur. De mens maakt hierin een grote fout. 7. Wij zien uit naar de openbaring van de Oan natuur. Wij zien uit naar de terugkeer van het paradijs. Zorg dat je de juiste brug vindt. Er worden veel valse paradijsen aangeboden, materialistische paradijsen, en de mens betaalt een hoge prijs. Het namerialisme is de fijnere, diepere natuurstof, dat wat op de bodem van de rivieren ligt. Het materialisme moet hiervoor wijken. Wij hebben de oorlog verklaart aan het materialisme, al heel lang geleden. Wij hebben de oorlog verklaart aan de prisma van het ego. 8. Waar is de mens vandaag de dag mee bezig ? Met bruggen bouwen voor het materialisme of met bruggen bouwen tot Oan ? De lucht is vol met prachtige energieën van Oan, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien. 9. De prisma van het ego probeert mensen al tijden lang de mond te snoeren door te heersen over de monden. 10. De prisma van het ego zal niet het laatste woord hebben. Begraaf het met grond, overspoel het met water. De prisma van het ego haat de natuur. De prisma van het ego moet wijken voor de natuur. 11. Vul je gedachten met de natuur, opdat de prisma van het ego geen plaats vindt. 741 12. De buitenaardse natuur, daar gaat het om, wat ligt in de natuur van moeder aarde. En door het verdiepen ervan komen we tot Oan, tot de bron van Betelgeuse, in Orion. Er zijn veel Oan gebieden in Orion. Oan is een Orions woord voor paradijs, of paradijselijke slaap. 13. Wij mogen de paradijselijke slaap aanroepen voor hulp, want de aarde is een gebied van nachtmerries. Soms moet de mens eerst dieper slapen. Zo zal de mens uiteindelijk de dromen van Oan krijgen. Oan is de verdieping van alles om ons heen, het gaan tot de wortels. De mens moet dus niet blijven kauwen aan de zoete vruchten, maar moet de diepte in. Kan de mens dit ? Vaak houdt het ego de mens tegen, zijn zucht naar materialisme. Oan predikt geen materialisme, maar namerialisme, de natuur-stof. 14. Het natuurverschijnsel emaneert als een waterval en valt dan kapot op de rotsen waarna het zich opsplitst en verder stroomt, maar de mens moet weer teruggaan door de waterval tot de oorspronkelijke bron, tot de rivier van Oan. 15. Als je iets niet rechtstreeks kunt verwijderen, dan moet je er omheen
Pagina 2252
werken. Er valt niet mee te leven. Het is strategisch overleven. 16. Telkens moet je alles weer loslaten, want het leven is abstract. Letterlijkheid is een valstrik, en zelfs de letterlijken zijn niet letterlijk. Ze zijn slechts op jacht voor een markt. Ze ontkennen zoveel werkelijkheden, opdat je hun eigen werkelijkheid aanneemt, maar zelfs zij geloven er niet in. Ze hebben het voor jou gemaakt als een gif. 17. De vogels laten alles los opdat ze hun zicht verscherpen. Dit schept hele andere visioenen, dromen en werkelijkheden. 18. Het hemelse Woord is tot ons gekomen en zal ons leiden. 19. Stilte komt door dubbel te kijken, nog een keer te kijken, in plaats van direct te spreken. Als je naar iets kijkt, kijk dan nog een keer, en laat je niet bedriegen. Praten en staren tegelijkertijd werkt niet, zoals mensen die iets zien en gelijk hun mond opentrekken. Blijf de afbuigingen in de gaten houden door alleen te kijken zonder te praten, en leer de dingen van een afstand te bekijken, zodat dingen uit de verwarring komen. 20. Laat je nooit intimideren door de afgod van menselijke overleveringen en 742 tradities. De afgod van de mens is net zo dom en onintelligent als de mens zelf, als een spiegeling van henzelf. Het is slechts een projectie, maar helaas kan een kind zich hiertegen niet verdedigen. Daarom hebben deze kinderen hulp nodig. 21. Ze hebben een afgod gemaakt die niet doordenkt. Het is een afgod, een familie afgod. Ze hebben allemaal hun eigen god gemaakt, en al die zogenaamde goden lopen met elkaar te bekvechten. Het is totale waanzin. We zijn in het land der fabels terechtgekomen. 22. Er is wel even een stedelijk gebied waar we dan eerst doorheen moeten, maar dan komen we tot het dorpgebied en dan het reusachtig grote natuurgebied, met grote, reusachtige zeeen waarin de aarde maar een druppel zou zijn, want het heeft zoveel lagen en realiteiten. We mogen komen tot het strand van de morgens, om opgenomen te worden door de hogere filosofieën die als vogels boven de zeeën zweven. Ze komen ons ophalen. Weest klaar. 23. Op deze planeet zijn er een heleboel oorlogen. 24. Zij die menselijke overleveringen en tradities volgen hebben altijd een excuus : 'Ja, de kennis maakt opgeblazen,' zeggen ze dan. Neen. De 'valse kennis' maakt opgeblazen, oftewel de lagere kennis die niet uitgewerkt is, de ego-kennis, maakt opgeblazen. Groot verschil. De hogere kennis is ook de leer van het kennen. 25. 'Ja, er moet gewoon geloofd worden, zonder bewijs, anders is het geen geloven meer,' zeggen zij die menselijke overleveringen en tradities aanhangen dan. Geloof is dus hun afgod die er voor zorgt dat ze niets hoeven te leren, geen kennis hoeven op te bouwen. 26. Daar waar het hart vol van is vloeit de mond van over. Het geloof is wat ze willen, opdat ze God niet hoeven te leren kennen. Geloof en God zijn twee verschillende, aan elkaar tegengestelde dingen. De mens moet kiezen tussen geloof en God. Je kunt niet beiden hebben. Dat was ook de boodschap van de filosofie in de late Middeleeuwen, de scholastiek, de wetenschap van God. Het ging in tegen het kennisloos geloven, want dit had de mens bedrogen. Hier kwamen God en wetenschap tezamen, God en filosofie. 27. Het gaat om de hemelse openbaring, ongeacht de tegenstand of het zijn van de minderheid. Het menselijk vlees, het ego, zal altijd tegen de hemelse openbaring blijven strijden met geloof. 743 28. Wat is dan de beste weg ? Dat zie je alleen in de dood aan jezelf, en daarvoor moet je alles opgeven. De hemel is kennis, ook kennis van de kennis van de kennis, als de eeuwige kennis. 29. Wil je een robot zijn van geloof of van kennis ?Omdat God volmaakt goed is, zo stelt de scholastiek, wil het ook volmaakte goedheid maken. God heeft het kwaad niet gemaakt, maar het goede laat het kwaad zien. Het hoofddoel van de scholastiek, de gewijde leer, is 'te leren kennen', het leren kennen van zowel het beginsel als het einddoel. 30. God is geen persoon, maar een werkwoord. 31. Wees daarom ook verschrikkelijk voorzichtig met het woord 'God'. Velen misbruiken het, en velen gebruiken het als projectie. We hebben het over 'God' als we het over 'het hemelse kennen' hebben. Het is een metafysischefilosofische wetenschap, de scholastiek, niet een materialistische filosofische wetenschap. 32. Het gaat hier om de 'namerie', de diepere natuurkennis, als tegengesteld aan oppervlakkige stadse kennis van de materie. De scholastiek was het begin van
Pagina 2254
de bevrijding van de geloofs-religieuze ballingschap, reformatie. 33. De versnelling leidt tot verdichting, en zo ontstond de materiele wereld, wat in de climax kolonisme wordt, kapitalisme. 34. De snelle, gehaaste, gejaagde wereld om ons heen is niet reëel. Ook de grote massa's zijn niet reëel. Dit gebeurt in het versnellingsproces, dat het veel lijkt, terwijl het maar weinig is. 35. Je gaat dan gewoon dubbel zien alsof je dronken bent. 36. Er zijn heel veel stemmen die de mens van het pad van de natuur willen afleiden, ook religieuze stemmen. 37. De Opname is iets in jezelf, doorbreken in de diepere natuur van jezelf. Het opgenomen worden is iets in je binnenste, het leren verstaan van de water signalen waardoor het communiceert, de witte schuim signalen. Het zendt vele witte cirkels uit om de mens geestelijk op te nemen, tot een hogere biologie. Zo mag de mens 'uittreden' als een dieper 'intreden'. Zo komt de mens tot de water 744 de middeleeuwse oorsprong, tot het bruisende oer water. Je zweeft zo niet alleen uit je lichaam, maar ook dieper in je lichaam. 38. Het is de witte oerplaneet die diep in de mens verborgen ligt. Het is niet slechts heel ver buiten de mens en de aarde, maar daardoor juist ook heel diep in de mens. Het is de oerplaneet die zowel Orion als de aarde heeft voortgebracht in een geheimenis, maar dit ging emaneren tot lagere vormen, en de mens is aan de bodem van de waterval, dus de mens mag terugkeren naar de bron. Deze planeet communiceert door water, water in allerlei vormen. Water is in diepte immunologie. 39. De immunologie van de zee zorgt dat dingen zich vertragen, opdat dingen zich niet te snel kristalliseren. De witte oerplaneet is grotendeels een water planeet. 40. De steden moeten tot droomsteden worden, als bruggen tot de natuur, niet als vernietigers van de natuur. De steden zullen dus tuinsteden moeten worden. Meer natuur, minder stad. 41. De mens moet terugkeren tot de vertrager. Vertraging is een gevolg van verfijning. Hiertoe moet de mens tot de natuurschool gaan. Er zal dus een nieuwe pedagogiek, opvoedkunde, komen, een natuur pedagogiek. 42. Een heleboel dingen die in de stad gebeuren zijn niet pedagogisch verantwoord. 43. Hier is de mens grotendeels onwetend over. De zorg wordt tot markt. Het zijn allemaal ingewikkelde spiegelingen door prisma’s. De mens is hierin verdwaald, en moet daarom terug tot de natuurschool. 44. De mens moet weer leren communiceren met planten, bomen en met water, door de patronen ervan, om tot inzicht te komen. 45. Er zal dus een natuurpad komen, en dat wat gevaarlijk is zal weggekapt worden. 46. Dit zal de natuur doen. Een mens op zichzelf kan daar niks aan doen, maar kan wel zaaien. De meerderheid zal niet veranderen, maar de enkeling moet veranderen. De meerderheid is allemaal bedrog. 47. De strijd wordt in de onderwereld uitgevochten, in de diepere natuur. Het is allemaal de baarmoeder van de oerplaneet. Deze oorlogen zijn nodig om het diepere omhoog te halen. Het is een 745 natuurverschijnsel, maar let goed op aan welke kant je strijdt. 48. Bewustzijn maakt bewuste keuzes, door de natuur, terwijl dat wat geen bewustzijn heeft gewoon meeglijdt met de dode massa's. 49. Het geheugen is als een bos, de bomen de herinneringen. Zij communiceren met elkaar, groeien op en maken nieuwe bomen. Zo is het geheugen dus organisch, en blijft veranderen. De natuur zal het geheugen genezen. 50. Alles begon mis te gaan in de Rivier van Taal, Alles werd afgesplitst, en niemand begreep de ander nog, En zo begon de grote zoektocht. 51. De mens mag teruggaan tot het vaste oergesteente van taal, de diepte van taal. Het zijn allemaal echo's die de mens mag volgen, terug tot de natuurtaal. 52. Er zijn talen in de talen in de talen, als de eeuwige taal. Zij brengen nieuwe leven. Herken de taal in de taal, de diepere natuurtaal. 53. Soms voelen we ons zo, dat we de vijand hebben gezien, en dat we tegen de
Pagina 2256
vijand strijden, maar niemand is aan onze zijde. 54. Soms zijn wij de enige wakenden. Soms hebben we dan zelfs het gevoel dat God ons heeft verlaten, en dan roepen wij het uit : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten, waarom juist nu ?' Maar dit is juist hoe de natuur werkt. De natuur zondert af, en neemt er slechts ééntje uit de grote massa. Deze uitverkiezing is en moet altijd eenzaam zijn, anders zou er nog teveel vleselijke beinvloeding zijn en zou alles sterven, zou alles het doel missen, misleid worden. Volg daarom nooit de massa's in het kwaad, maar wees uniek. Blijf natuurlijk, ook al gaat iedereen tegen je in. Wij moeten alleen het pad zien te vinden. 55. Het is de voorwaarde om opgenomen te worden. Twee zullen er in het veld zijn, en slechts één zal er aangenomen worden. Twee zullen in bed liggen en slechts één zal er opgenomen worden, en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen malen aan de molen, en één zal er opgenomen worden en de ander blijft achter. Dit is niet letterlijk, maar beeldspraak. 56. Het betekent dat je altijd weer verder moet, niet blijven waar je bent, niet zijn 746 zoals de anderen. 57. De ander om je heen is er om jou te beproeven, om jou proberen te misleiden, te verlokken, te verleiden. 'Kom, weest zoals ons, het zal je goed doen.' Deze beeldspraak gaat dus over alles achter je laten. We kunnen en mogen nergens aan vasthouden. We zijn op doortocht. Als grote massa's je volgen en ze zijn allemaal als jou, dan kan dat ervoor zorgen dat je indut en niet verder groeit. Het menselijk denken wordt hier vaak door bedrogen. Als grote massa's je volgen, dan zouden ze je weleens kunnen tegenhouden, als een blok aan je been. 58. Wil de mens afsterven aan het ergens bijhoren, en aan het meerderheidsargument ? Zij die ten hemel varen zijn een volk van eenlingen. Zij hebben de grote kudde's achtergelaten om te vechten tegen de onbekende, dreigende vijanden, om het ene verlorene te vinden. Zij gaan de wildernis in om te strijden tegen verwilderde beesten die eens de bron van alles roofden. Diep de wildernis gaan zij in, daar waar geen ander mens durft te komen. Zij betalen de volle prijs. 59. Oh, laat het zo zijn dat we zulke volle offers zullen brengen, opdat wij het geheim van het leven en het eeuwige leven zullen zien, wetende dat wij hierin totaal alleen zullen zijn en dit nooit aan een ander zullen kunnen overbrengen. Wij zullen de pers alleen moeten treden. met de innerlijke natuurbron, als een kind die aan de borst ligt. Staat de mens open voor de hemelse opvoeding ? Dan moet de mens eerst stil worden, van de hemelse melk drinken, en niet zomaar spreken en rondrennen. 3. De hyena van God 1. De persoonlijkheid van God is dus als een metafoor om dit werkwoord te belichamen. God is dus een woord voor de bron van het goede waaraan de mens zelf ook deel mag hebben. 2. De mens moet eerst leren luisteren, leren af te stemmen, voordat hij zijn mond open trekt. Bidden is vaak zelfbedrog, maar luisteren kan dit voorkomen, en luisteren betekent in diepte dat je je richt op de tussenstappen, zodat je geen belangrijke stappen overslaat. 3. Trek je mond niet los voordat je op de hemelse bron bent aangesloten, totdat je stilte volkomen is geworden. De mens is geroepen geinspireerd te leven. Zo niet, dan zullen andere krachten de mens leiden. 4. Bidden betekent dus communiceren 747 5. God is dus een werkwoord voor de natuurbron die zich diep in ieder mens bevindt. De mens is het huis van deze natuurbron, van God. Eerst moet de mens dit binnennemen en er gevoelig voor worden en blijven. 6. Daarom gaan we in ons leven soms door moeilijke tijden heen opdat we leren luisteren, leren dieper in onszelf te gaan op zoek naar die natuurbron, opdat we gevoeliger ervoor worden. Hoe gevoeliger we daarvoor worden, voor die natuurbron, hoe ongevoeliger we worden voor de vleselijke meningen en vleselijke wensen van de ander die ons van dit pad wil afleiden. Ook al is het de koning, je buigt niet voor hem, en ook al is het een slang, je laat het je niet tegenhouden met God in contact te blijven. 7. Dat wil niet zeggen dat het je geen pijn meer kan doen. Integendeel. Soms wordt de pijn nog wel erger als je besluit het goede te volgen en naar het goede te luisteren.
Pagina 2258
8. Het leven is ingewikkeld. Er zijn teveel leerregels die de mens niet kent. De hoogmoedige, goddeloze, natuurloze mens zal zich hieraan niet storen en gewoon zijn leven leven, maar hierom is er de noodzaak dat de mens eerst aan zijn ego sterft. 9. Adam moest eerst in een diepe slaap vallen alvorens hij tot Eva (havah) kwam. 10. Zo is er ook de exogamie, de relatie met iemand buiten de eigen stam, of in dit geval met God, de verborgen kennis, het onbekende. 11. 'Sterven' moet je leren zien als 'vertalen' en 'verdiepen'. 12. Als je dat niet doet, wordt je gek, en kinderen worden vandaag de dag totaal gek gemaakt door het materialisme wat zegt 'dood is dood'. Nee, dood is helemaal niet dood. Dood betekent in de Israelitische talen gewoon het verminderen opdat er plaats is voor een nieuw zicht, zoals de dood een slaap is. Wanneer wij slapen zullen wij nieuwe dromen dromen. 13. De letterlijke dood bestaat niet. Alles gaat over in andere vormen. 14. De menselijke overleveringen en 748 tradities hebben deze context niet, omdat ze de talen niet kennen. Ze drijven markt. 15. De mens is doodgegooid met letterlijkheden en oppervlakkigheden waardoor hij de bron niet verstaat en niets op diepte kan peilen want dit wordt voor hem afgehouden en heeft zo zijn leven tot een hel gemaakt. Die hel gaat iedereen doorheen, maar het gaat erom de hel te vertalen. Het is overal om ons heen, en het blijft gevaarlijk totdat we het verwerkt hebben. 16. Het offeren is een beeld van het loslaten en het toetsen, in het gebruik van de urim. 'Toetst alles en behoudt het goede.' 17. Als de mens door de metaforische 'dood aan zichzelf' verlost wordt van zichzelf, en zo de onderwereld ingaat, de aarde, dan gebeurt dit door de hyena, de gids van de doden. 18. De hyena neemt de ziel van de dode mee tot de leerregels in de onderwereld, tot het hemelse Woord, zoals Johannes de Doper ook de mens tot de leerregels leidde. Johannes de Doper liet het volk door de rivier trekken. 19. Johannes de Doper leidde het volk in de woestijn, de aan zichzelf gestorvenen. Door de leerregels werd het Woord tot sieraad gestrekt. Het zijn de twee vleugels van de ibis die niet zonder elkaar kunnen, en die hun compleetheid krijgen in Gomer, waartoe Hosea moest komen. 20. In die zin is de hyena altijd een wachter van het Woord geweest, en een gids. 21. De hyena leidde terug tot het hemelse woord, tot de duat (onderwereld), zoals in het westen nog steeds het woord 'deity' wordt gebruikt om de hemelse natuur aan te duiden, en de metaforische belichaming en personificatie daarvan. De hyena van God is een beeld van het vinden van water in de woestijn. Het zijn spoorzoekers. 4. De oerzee van zaad 1. We kijken om ons heen en zien een doorgedraaide wereld. Mensen grijpen overmoedig alles wat los en vast zit als in het land van plezier en gebruiken dit om te pronken, en eigenlijk om anderen te verleiden om dat ook te doen, zodat ze kunnen zeggen : 'Iedereen doet het,' als een soort pseudo-excuus, maar dat is wel het domste excuus ooit. 749 2. Verminderen, verminderen, afremmen, vertragen, nog meer verminderen, dieper in jezelf komen, alles loslaten, totdat je bij de innerlijke natuurbronnen komt, waar dingen vanzelf op een natuurlijke manier opwellen. Het bestaat. Ik heb het zelf meegemaakt. Maar het komt niet als je je ergens halverwege laat verleiden. Het vereist dus discipline, en het is het mooiste wat er is. 3. Je moet dus in het verminderingsproces minderen totdat je door de grens van realiteiten heengaat, en dan wellen er vanzelf dingen op, en die kun je dan ook niet tegenhouden, want het zijn de leerregels van zaaien, ontkiemen en bloeien. Kan een bloem dit proces tegenhouden ? Het is niet tegen te houden. Het is een heel zuiver proces. Maar als je zelf dingen gaat grijpen en je stopt ergens halverwege met het minderen, met het dieper in jezelf gaan en met alles loslaten, dan wordt dit proces onderbroken, en ben je geen bloem meer. Dan neemt de natuur afscheid van je. Dingen kunnen alleen zuiver groeien vanuit het niets, vanuit het gaan over de streep van de realiteiten. Je vermindert en vermindert totdat de illusie breekt, en het hemelse doorbreekt. 4. De mens moet zijn status en eer
Pagina 2260
inleveren, zijn aanzien, om zo gezaaid te worden op de hemelse akker, op de bloedakker. Dat is waar in diepte het boek Leviticus over gaat, en ook het Talmudische boek Zevahim, over het metaforische offeren, wat dus in eerste instantie altijd een zelf-offer is. 5. Het is de opname, de heilige gebondenheid, de ervaring die je hebt als je door de verminderings-grens heenbreekt, waardoor je daadwerkelijk 'sterft' aan jezelf. Het is de mooiste en belangrijkste ervaring die er bestaat. 6. Je wordt hierdoor niet op een aardse manier gelukkig, van huisje, boompje, beestje, want je ogen gaan open en je kan door alles heenprikken. Je ziet de aardse, lagere krachten aan het werk. Maar je wordt dus wel 'geleerd', en dat is uiteindelijk het ware, eeuwige geluk, het geluk door het geestelijke visnet, het geluk van de hemelse kennis. Het is bitter-zoet. Je sterft een bittere dood aan jezelf, opdat je wijs wordt. Het ware geluk is de wijsbegeerte, waar je alles voor opgeeft, zoals de man die alles verkocht om die ene juweel te bemachtigen, de steen der filosofen. 7. De Israelieten doen geen letterlijke offers. Ze benadrukken met klem dat het om de offers van de lippen en het hart 750 gaat, en dat het metaforisch is. 8. Dat is dus het ware offeren : het afleggen van de zonde. 9. Ook zijn er gelofte-offers, de offers van volharding, die nodig zijn om over de dimensionale streep van vermindering te gaan. Dit zijn volkomen offers. 10. De offerdienst was oorspronkelijk een metaforische taal, maar de menselijke overleveringen en tradities begonnen dit een andere invulling te geven. 11. Talmoed betekent studie. De Talmoed wordt niet gelezen, maar bestudeerd, en de Talmoed bevat vraagstellingen en discussies tussen rabbi's, vol van tegenstrijdigheden, vol contrasten, voors en tegens, die de verschillende facetten en structuren, de verschillende lagen en seizoenen, van tenach-teksten laat zien. Het is dus min of meer een orakel, waardoor de leerling de noodzaak in gaat zien om terug te keren tot de natuurbron, tot God, voor een heldere kijk. 12. Dat is de bedoeling van de chaos van de Talmoed. Het is ervoor om het denken van de leerling te verwarren, zodat de leerling geen vooroordeel kan scheppen of een overmoedige interpretatie. Het gooit de leerling in het diepe, en alleen God kan redding en opheldering geven, wat in principe gewoon de studie zelf is. De studie is God, en waar de studie stopt, daar worden de gaten in het schip geslagen. Deze studie is dus niet letterlijk, maar abstract en profetisch, natuurlijk. 13. Deze hemelse natuur is niet om letterlijk te nemen, want in de oertaal van de matriarchische en matrilineale amazones gaven psalmen de hemelse cyclussen weer. 14. Daarom moet de hyena de mens terugleiden tot de natuur, waarin de mens verder kan afsterven aan de stad. 15. De hemel is onderdeel van de onderwereld, het resultaat van het gaan door de onderwereld. 16. Ik bevond me in een woestijn, heel lang geleden. Ik was zeer diep gegaan, en was in tunnels onder de woestijn terecht gekomen, maar alles liep vast, totdat ik ergens een hieroglyph zag van de ziel die langzaam in een vogel verandert om zo de onderwereld in te gaan. 17. Het is een beeld van het gaan over de verminderingsgrens, waardoor de bronnen van de natuur opwellen. 751 18. Als de mens gaat projecteren, dan wordt het offer ongeldig. De mens moet onderscheiden tussen zelf en ander en eerst bij zichzelf beginnen. De mens moet eerst zichzelf tuchtigen en disciplineren voordat hij dat bij de ander kan doen. 19. Er moet balans en onderscheiding zijn bij het offer. Er mogen geen tussenstappen ontbreken. Zo ontstaat er een juiste balans tussen zelf en ander, en kan de Nijl overstromen om alles vruchtbaar te maken op zijn tijd. 20. De mens projecteert soms dingen op God die hij zelf moet doen, of hij projecteert schuld op iemand anders terwijl de schuld bij hem zelf ligt. Dit is allemaal het verdraaien van de offervogels. 21. De metaforische offerdienst is dus een allegorie over het loskomen van het ego en het vertalen van hedendaagse situaties. Het is geenszins letterlijk. Israelieten zijn geen literalisten. 22. In de Talmoed wordt ook gesteld dat onbesnedenen niet kunnen offeren, in het boek Pesachim, maar ook de besnijdenis moet niet letterlijk genomen worden. 23. De mens sterft aan zichzelf door de besnijdenis van het hart, en dit is
Pagina 2262
belangrijk voordat de mens zich met de verdere offerdienst, oftewel de geestelijke oorlogsvoering, gaat bemoeien. De offerdienst betekent juist het komen tot het metaforische, en zo wordt de mens introspectief. 24. De offerdienst is dus een metafoor van de exegese, de uitleg, binnen de context van studie. Dan is er dus een groot verschil tussen de vleselijke exegese en de natuurlijke exegese. 25. Ook wanneer er verkeerde bedoelingen zijn is de offerdienst ongeldig. 26. Oorspronkelijk was het paasfeest een feest van de woestijn. Iemand die aan zichzelf stierf ging de onderwereld in en werd door de hyena door de woestijn geleid tot de leerregels. 27. Menselijke overleveringen en tradities sneden zowel de Israelitische als Egyptische wortels weg. De mens werd dus niet slechts geroepen tot de leerregels van de natuur, maar tot de studie van de natuur. 28. Het hemelse woord, de ibis, zweeft boven het lagere aardse. De hemelse studie leidt tot het hemelse woord. 752 29. De onbesnedene mag niet offeren, omdat de onbesnedene niet weet wat offeren inhoudt. De onbesnedene is een dwaas. Zij die zichzelf niet besnijden en niet offeren, worden overgeleverd aan 'kareth', het afgesneden zijn. Dat is wat het dwazendom is. Ze willen de genade, niet de besnijdenis en de studie. Het zijn zoetekauwen. 30. De dwazen zijn dus geen besnedenen, maar afgesnedenen. 31. Het ware offeren is de besnijdenis. De besnijdenis is de het introspectivisme, en waar dat niet gebeurt begint de mens te projecteren, en raakt verstrikt. 32. De slachtwetten waren dus metaforisch voor besnijdeniswetten waardoor de mens loskomt van het vlees, van de zonde en allerlei leugenachtige projecties. Door de slachtwetten gaat de mens de vermindering in. Het is tegen hemzelf gekeerd. De mens moet het mes leren kennen. 33. Deze natuurwetten waarmee de mens is omringd zijn bedoeld om de mens te verwarren, zodat de mens niet overmoedig wordt, maar voorzichtiger en voorzichtiger. Het mes is op de mens zelf gericht, niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te bevrijden van het ego, van de onwetendheid. Het mes zal zo de mens leiden, en de mens zal leren het mes te hanteren. 34. Het mes staat dus nooit op zichzelf, maar gaat dus altijd door deze fases heen, om misbruik te voorkomen. Het mes is er niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te tuchtigen, te beveiligen. Daar gaat ook het boek Spreuken over, oftewel het boek Mishle in het Hebreeuws. De mens moet allereerst de werken van het mes aanvaarden. 35. De mens moet een relatie aangaan met het mes, het mes leren kennen. Het valse mes moet overwonnen worden. Dit is een ontmaskerings-proces wat plaatsvindt in de studie. 36. Als die relatie tussen hemel en aarde er niet is, dan zijn alle andere relaties waardeloos. 37. Zoekt eerst het koninkrijk van God, en de rest zal je wel of niet gegeven worden, want ieder mens gaat een uniek pad in het leven. 38. De volkeren staan niet op zichzelf, maar worden door elkaar uitgelegd. 39. Vaak blijkt het dat de Germaanse metaforische mythologie parallel loopt 753 aan de Israelitische traditie, zoals de Germaanse strijdgodinnen, de valkyries, die de gesneuvelden uitverkozen en opnamen van het strijdveld om hen tot het valhalla, de Germaanse hemel, te nemen, parallel lopen aan de Hebreeuwse naam van het offerboek Leviticus, Vayikra, de roependen. In beide gevallen gaat het om het zelfoffer, het afleggen van het ego, voor het hogere goed. 40. In die nacht wordt de mens dus opgenomen door de valkyries, de Germaanse strijdgodinnen, omdat de mens aan zichzelf is afgestorven op het strijdveld. Dit is een groots gebeuren in de Germaanse mythologie. 41. Adam moest eerst in een diepe, paradijselijke slaap vallen voordat hij Eva kreeg als hulp. Deze paradijselijke slaap bewaakt ons voor overmoed en misleiding. 42. De mens moet komen tot de bron van de natuur, tot het toetsen. De mens mag niet overmoedig vertrouwen. Er zijn teveel gevaren, teveel misleiders. 43. Het is de dag van de urim, van het onderzoek. De bron komt deze toetsers tegemoet en geeft het haar beminden in de slaap.
Pagina 2264
44. Het is verbonden aan de valkyries en Vayikra, de hebreeuwse Leviticus, het boek van de metaforische offers. 45. Het huwelijk is zo'n offer, ook in de Egyptische context (but). De mens wordt in de Egyptologie door het huwelijk losgescheurd van zijn eerdere leven door de Beh-t vogel, als een soort opname. Het huwelijk is dus niet slechts een verzoening, maar ook een verscheuring. Het is de basis van het Egyptische en Israelitische woord voor huis, bet(h). 46. Het gaan naar de slager om een pond vlees te halen is voor de lagere stad de normaalste zaak van de wereld is, maar je staat dan wel schuldig aan het 'verwisselen van de offerdieren'. 47. Het kan de lagere stad allemaal niets schelen. Ze zien het oordeel van God niet, en feesten rustig door. 48. Dit is allemaal het uitstel van het offer. De mens moet zijn ego opofferen, maar de mens houdt zichzelf stevig vast aan het ego. 'Nog even zondigen,' zegt de mens. 'Toe, nog even maar.' En de menselijke overleveringen en tradities zeggen : 'Oh doe maar, want alles is toch genade.' En : 'Wij zullen altijd blijven zondigen.' 754 49. Laten we het niet verletterlijken en de aardse strijd aangaan, want de strijd is geestelijk, en allereerst moeten we los komen van ons eigen ego, anders zullen we nooit het ego van de ander helder zien. 50. De geestelijke strijd is noodzakelijk, en die is dus allereerst tegen onszelf gericht, tegen het vlees. Het oordeel begint in God's huis, en als God ons niet zou tuchtigen, dan zouden we bastaarden zijn, dwazen. 51. Het gaat om ontmaskering en ontdekking, het oplossen van raadsels. Daarover gaat ook het gehele hyena geheimenis. Het is padvinderij, spoorzoeken. Dat is waar de hyena een beeld van is. 52. De hyena van God, is één van de beste gaven die God haar kinderen geeft. 53. Het breekt dwars door de muren en glazen wanden van de lagere stad heen, alles waarvan je dacht dat het de waarheid was omdat je zo was opgevoed, maar dan leidt de hyena van God je op een vast pad, terug naar de natuur-bron. Ik dank God nog elke dag voor het zenden van de hyena. 54. Sur is het voortijdse Israelitische Afrika. Allereerst is het belangrijk te beseffen dat de leugen altijd de waarheid in zich draagt, omdat het verdraaide waarheid is. De duisternis, de nacht, verslindt de dag. Heel lang geleden was er een mythe waarin de godin haar zoon verslond om hem in te wijden in de geheimenissen, maar dit was iets metaforisch. In een andere mythe deed ze dit bij haar man. 55. Het staat voor de exegese, de schriftuitleg, de vertaling. We spreken dan over het voortijdse Israelitische Afrika, over het Israelitische Dodenboek (Sur). Het is net als Ra die door zijn moeder Noet wordt opgeslokt om een tocht te maken door haar lichaam, de onderwereld, in de Egyptische dodenboeken. Zo is er wedergeboorte. Het is een cyclus. Telkens weer wordt hij door Noet opgeslokt en gebaard. 56. Het komt uit de Hafereth mythe van het Israelitische dodenboek van het voortijdse Afrika. 57. De mens moet teruggaan naar het huis van de leerregels, en de leerregels moeten altijd getoetst worden aan het huis van studie. De mens moet zich bewust zijn van het onderliggende Israelitische dodenboek. Zo zal de mens ook inzicht verkrijgen over wat er gaande is. 755 58. De mens moet dus de metaforiek van het roofdier leren begrijpen en dit niet verletterlijken. Daar waar het letterlijk en eng wordt gemaakt, zoals in het dwazendom, gaat alles fout. Het principe van het roofdier is dus oorspronkelijk hemels en exegetisch, verbonden aan de geestelijke oorlogsvoering, als een hemelse liturgie van het leven. Hafereth komt in de onderwereld, maar heeft geen vrouw, maar krijgt dan de droom over de hemelse verslinding weer en heeft dan een vrouw, net zoals Adam die eerst de paradijselijke slaap inmoest om Eva te krijgen. 59. Alles heeft zich dus geëmaneerd van de voortijdse Afrikaans-Israelitische vormen. 60. De natuur vermindert, ook in aantallen, totdat het vermindert is tot de eenling, en dan nog is de natuur niet klaar. De eenling moet ook verminderen, en blijft splitsen, totdat er weer grote aantallen zijn ontstaan. Het is als eb en vloed, en zo zuivert de natuur haarzelf. 61. De natuur doet niets rechtstreeks, maar blijft er omheen cirkelen,
Pagina 2266
omdat er zoveel verborgen tussenstappen zijn. De regen is het hart van de natuur. Altijd maar weer overweldigt de natuur zichzelf. 62. De natuur brengt alles in slaap, totdat alles droomt. Ook de dromen worden vermindert, zodat er nog diepere slaap is. Je kan nog zo goed de weg weten in deze natuur, maar op een gegeven moment moet je toch vaststellen dat je verdwaald bent. Je moet dan op een gegeven moment toch vaststellen dat je je grip hebt verloren. 63. Ik ontmoette de vogel van God. Hij had heel veel stralen. Hij bracht mensen over de zee, en gaf hen ook stralen, waardoor ze nieuwe contacten konden leggen. De hele lucht was vol stralen onderverdeeld in realiteiten. 64. Veel kinderen groeien op in groot misbruik. Het is een epidemie. Vele kinderen kunnen hun ouders niet vertrouwen, en dat is een groot leed, een leed wat de mens vaak niet bespaard wordt. 65. Wel mag religie dus verdiept worden, opdat je komt tot de filosofische bron, maar loop nooit met de massa mee in 756 oppervlakkige en eenzijdige religie. 66. Hoe dan ook moet een kind loskomen van valse ouderlijke geesten. 67. Dat gebeurt in de geestelijke wereld, als principe. 68. En dan willen die valse ouderlijke geesten allerlei medelijden in je opwekken terwijl je weet dat ze al daar met een mes je opwachten om je nog verder overhoop te steken. De bloedlijnen trekken dan, en je weet precies waar naartoe, naar een slachthuis. Ik noem het beest maar gewoon even bij de naam, want dat is wat het is. 69. Als ze je kapot kunnen snijden dan doen ze het, en hebben dan vervolgens een menigte aan uitvluchten, allemaal schoonpraterij, gewitte graven. Ze staan je daar gewoon al op te wachten met hun poken. Als je ze één vinger geeft nemen ze je hele hand, en dan is het 'Kip, ik heb je.' 70. In een droom bestond Amerika nog niet en was er alleen een oerzee, een zee van zaad, zoals ook de Hebreeuwse bijbel stelt (mayim). Ik was op een soort eiland met veel water, en telkens de dreiging van overstromingen. Het land was eigenlijk gewoon allerlei stroken aan elkaar verbonden, en het was een heel doolhof. Ik was bij een soort dokter en hij had het erover dat er bepaalde traanklieren in het lichaam behoorden te zitten, en hij wees op het mannelijk geslachtsdeel en ook op de tandwortels waar die behoorden te zitten. Hij liet me ook zien hoe het orgaan werkte, heel pulserend. Het was heel verfijnd. Het was een soort zaadklier of werkte er mee samen. Er was in dit gebied slechts één echtpaar die deze klieren biologisch inbrachten. Toen hij de namen zei van die mensen dacht ik dat ik ze kende. Ik zag weer de oerzee, en Amerika was er dus niet, en ik zag alleen maar diepte, enorme diepte. Voordat ik wakker werd had ik daarna nog een droom dat ik in een wildernis was en dicht bij een kamp van wilde vrouwen was. Het werd ook gepersonificeerd door een wilde vrouw die bijna helemaal naakt was behalve dat haar geslachtsdelen bedekt waren met een witte streep of voorhangseltje. Ze was niet bepaald gastvrij, maar draaide zich al half weg om terug te gaan naar haar kamp, terwijl ze 'ga weg' bewegingen maakte. Dit was niet zozeer naar mij toe, maar als iets algemeens dat ik dit natuurvolk zag wat geen contact had met de buitenwereld. Toen ging alles in de vertraging, alsof het beeld 'bevroor', en toen werd ik langzaam wakker. 757 71. Het gaat over de komst van het zaad, of eigenlijk het terugkeren tot de oerzee van het zaad (mayim). Vandaar dat dit volk van wilden nog onontdekt is. 72. Het is het mooiste wat er is als de hemelse leerregels in je hart worden gegraveerd. Je kan dan niet anders dan het te doen, en je wil ook niets anders. De leerregels zijn het mooiste wat er is, en zo verafschuwd door het dwazendom. 73. Wat een prachtig iets, de leerregels. Gelukkig maar dat het bestaat, anders zouden we in grote problemen zijn. Anders zouden we helemaal niet bestaan. Oh, dwazen hebben op de leerregels gepist. Zo erg haten ze de leerregels. Ze kunnen de leerregels niet luchten of zien. 74. De dwaas en de leerregels, elkaars grootste vijanden. 75. De sleutel tot de leerregels is het zaad en de besnijdenis van het hart. 76. Het zaad bekrachtigt de leerregels, en de leerregels bekrachtigen het zaad, en dit zaad is de oerzee van zaad. 77. Ook wij mogen komen tot de oerzee van zaad. Dit zaad verbindt ons aan de leerregels.
Pagina 2268
78. Het zaad leidt helemaal tot de Hoseaanse geheimenissen. 79. Afar is Hebreeuws voor het paradijselijke stof van de aarde waaruit de mens werd geschapen. Het Egyptische wortelwoord is 'afa', wat stof en zaad betekent. Ook hafa, Hebreeuws voor Eva, komt hier uit voort. Het zaad van de oerzee zou tot hafa, stof en zaad worden, tot Eva dus, het paradijselijke land in de oerzee van zaad. 80. Dit zal worden tot land en zaad, tot afa, oftewel Eva. Het gehele paradijselijke land werd door haar gepersonificeerd. Daarom moest Adam haar ontmoeten door een diepe, paradijselijke slaap, in een droom. 81. Het is het zaad van Eva opdat de mens weer in contact komt met het paradijs. De klauwen van het roofdier gaan diep, totdat de mens ontwaakt in het paradijs. Het paradijs is de geheimenissen van de geestelijke oorlogsvoering. 82. Eva is dus waar stof en zaad elkaar kruizen, daar waar land ontstaat, wat ook weer terugkomt in Jah-Eva, de wording van Eva, oftewel de wording van paradijselijk land in de oerzee van zaad. 83. Er zijn prachtige oerwoud planeten 758 waar de mens contact mee kan maken. 84. De honger is datgene wat de mens door de woestijn leidt, de vermoeidheid, het verminderen. 85. Het gaat niet om meer kracht, maar om meer vermindering. 86. Zo komt de mens terug naar de natuur. De mens moet de honger aanvaarden. De honger is de gids en wachter, opdat de mens de stad niet meer kan terugvinden. De honger leidt tot de wildernis. 87. De honger is de ergste vijand van de stad, want het draagt de natuurkennis. De mens moet minder worden, terwijl de stad meer wil worden. Ontwaak, bronnen van de natuur. 88. Zowel de Psalmen als het boek van Job gaan over de vermindering, totdat wij weer natuurmensen zijn zoals Eva. 89. Zoek de natuur, de dingen van de hemel, en de rest zal je wel of niet gegeven worden. De natuur neemt en geeft. De natuur weet namelijk precies wat wij nodig hebben. De natuur zorgt voor ons, terwijl het altijd maar meer willen de mens bedriegt. 90. Het visnet leidt tot de eeuwigheid Er is tucht nodig, discipline, vermindering, om te komen tot de eeuwigheid, zoals de nachtmerrie nodig is om tot de droom te komen. 91. De nachtmerrie leidt. Er is geen andere weg. De mens moet de nachtmerrie weer op waarde zien te schatten, en de nachtmerrie aanvaarden, want het is de namerie, de natuurstof. 92. Het is een oorlog, en de nachtmerrie houdt ons wakker. Dut niet in. Een nachtmerrie is innemend, ontgiftigend, diep, metaforisch, en niet negatief. Ik heb het leren kennen als de aanraking van God. 93. De natuur nachtmerrie gebruikt het als voorhangsel en als roede tot diepere slaap, want de natuur nachtmerrie ligt in een veel diepere slaap. Het zijn allemaal lagen van de metaforische werkelijkheid. 94. De mens droomt, maar de mens moet dieper slapen om terug te keren tot de natuur nachtmerries die spreken over het oordeel over de zonde, over het lagere ego. De nachtmerrie spreekt tot de mens, maar luistert de mens ook ? Het is 759 onderdeel van de nachtmerrie dat zo'n groot deel van de mensenmassa stijfkoppig is. De stad is stijfkoppig, en de mens zit in die stad opgesloten, snakkende naar de natuur. De droom zal het niet klaren. De mens moet de nachtmerrie in, aanvaarden, op waarde schatten en herzien. Het is onderdeel van de natuur taal. 95. De nachtmerrie is onderwijzend, werkende met symbolen. 96. De nachtmerrie neemt alles als bruikbaar materiaal en verdiept het. 97. We kunnen niet terug naar de natuur zonder de nachtmerrie. 98. Alleen de nachtmerrie kan ons over de rivier des doods brengen. Ook de dood is een grote nachtmerrie. Het is een onderdeel van de slaap. De mens moet veel slapen, en dieper slapen, en dan is de nachtmerrie slechts een druppel vallende in de woeste oerzee van de slaap. 99. Dit is de grote tantalos-natuur, de honger-natuur, waar alles wat je probeert te grijpen van je wegglijdt. Je kunt er boos om worden, maar het zal steeds erger worden. Je kunt proberen met ze te redeneren, maar ze staan niet open voor reden.
Pagina 2270
100. Het is het pad van de vermindering, de honger, waardoor de diepere hongernatuur in je opwelt. Alles groeit hier door honger. 101. Het heeft geen zin mensen te proberen te overtuigen, en het heeft ook geen zin goedkeuring van mensen proberen te krijgen. 102. Het gaat mensen niet om de waarheid maar om de controle die ze kunnen uitoefenen, om hun macht die ze zich inbeelden. 103. Als ze een gelegenheid zien om te bedriegen, dan zullen ze die gelegenheid met beide handen aangrijpen. 104. Wij worden tot buiten de poort geleid, maar zijn dan pas werkelijk binnengegaan, tot de honger wildernis. Hier sterven wij aan onszelf opdat we aan de natuur bronnen deel hebben. Maar dit heeft dus een hele hoge prijs. Velen willen deze prijs om anders te zijn niet betalen. 105. De honger zee zal overstromen, en er zal een nieuwe schepping zijn. 5. De eeuwige sabbath 1. Het doel is studie, het leren, niet het hedonisme, niet het materialisme. Je kunt dus steeds meer bijverdienen en verdiepen. Dat is de eindbestemming van de mens wat voor eeuwig door kan groeien. De mens gaat dus tot de eeuwige sabbath. 2. Je kan niet zomaar grijpen en gebruiken. Heel veel dromen en nachtmerries van de mens zijn veroorzaakt omdat ze teveel van een bepaalde stof hebben genomen. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 3. Telkens maar weer afdalen om te bouwen. We moeten het verdienen. 4. Aan het nachtijs komt geen einde, Het wonder geschiedt binnenin, De narcis verkondigt het einde van het wedstrijd, En dan is alles in de boeken. 5. Het laatste wat je tot me sprak is nu een grotschildering, Ik staar ernaar en het doet me niet meer pijn, 760 Ik kan nu afstand nemen, maar ik tril nog steeds na 6. Ik weet nog wel dat ik bloedend hier vandaan kwam, Maar nu gaat het beter met mij 7. Bloed betekent dat er een muur is doorbroken. 8. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien 9. De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik. 10. De bron van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken 11. Tot het hek gaan wij, en dan er overheen 12. Het geheimenis van de vrouw met het rode breekt de valse hekken af, en brengt dan door het hemelse woord alles achter hemelse hekken. 761 13. Schud alles van je af, Draai in cirkels om alles los te laten, Op de berg zullen we elkaar ontmoeten 14. Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw met het rode richt het hemelse hek op, Nu is alles achter het hemelse hek verborgen 15. We mogen er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede 16. De vijand kan alleen in een wedstrijd verslagen worden. 17. Er is altijd het hek van het hemelse woord. 18. Zoveel pijlen schieten er door mij heen. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, maar het brokkelt af, totdat alleen het rode overblijft. 19. Rood zover het oog reikt,
Pagina 2272
Als een rood pad door de wildernis. Pijlen had zij op haar boog, die dwars door mij heen gingen. maar de pijl maakte alles anders Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 20. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 21. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter hekken, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 1. Er komt een heleboel op je af, en daar sluit je je voor af, en neemt er maar een deel van. 22. In een zee van leugens lag ik, 762 23. En dan zie ik het rode weer, Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken 24. Dat is het uiteindelijke doel van de vrouw met het rode. Het is de komst van het morgenrood, na een lange, allesvernietigende nacht, wat ook zal leiden tot het avondrood, want er zal een nieuwe nacht komen waarin alles anders zal zijn. 25. Alle leugens gaan achter hekken. 26. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de eeuwige heerlijkheid die geopenbaard zal worden. 6. Het rode spotkleed 2. Dus je hebt je hekken gebouwd, en er breekt nog een klein deel door die hekken heen, dus daar ga je mee verder. 3. Je neemt het ding in je handen, en neemt daar ook maar een heel klein deel van waar je mee verder gaat, want je kan niet alles zomaar in één keer weggooien. 4. En van dat kleine deel neem je daarna ook maar een heel klein deel, en ook van dat deel neem je maar een heel klein deel, of als je hekken bouwt komt er nog maar een heel klein deel ervan binnen, en daar ga je mee verder, ook weer verminderend, dus het ding wordt steeds kleiner. 5. Dit wordt ook wel het rijgen genoemd. 6. Telkens als er nog iets door de hekken heenbreekt dan is dat bruikbaar, herbergt het nog iets wat je nodig hebt, wat het dan ook is. 7. Het kan een herinnering zijn die je telkens weer molt of nekt, die je stalkt. Neem daar dan een heel klein deel van, en ga verder. 8. Je laat dus steeds meer los, totdat je bij de bron aankomt die je nodig hebt en die bij je zal blijven, de diep afgepelde 763 principes van het paradijs. Dat is symbolisch het vissen. Je haalt telkens maar een paar vissen uit die gigantisch grote zee. 9. Dit rijgen komt terug in de natuurlijke selectie. Telkens wordt er maar heel weinig van iets genomen, of enkelingen van de massa's, en daar ga je mee verder, specialiserend, variërend, ingewikkelde natuurpatronen. 10. Er worden dus geen dingen vanuit het niets geschapen, maar door de selectie van wat er al is, de uitverkiezing van de natuur. Daarvan is de jacht en de visserij een metaforisch principe. Dit gaat door de leerregels van camouflage en ironie, waarin je dus minimalistisch boodschappen overbrengt door selectief gebruik te maken van de dingen die er al zijn, voor hen die deze taal begrijpen. 11. Als je dit niet leert, zoals bij de dwazen die geloven dat alles maar direct gebeurt, dan zijn op een bepaald moment je bronnen uitgeput. Ze hebben niet geleerd daadwerkelijk in de wildernis te overleven. 12. Vaak als we een moeilijk gesprek hebben gehad dan denken we achteraf : 'Oh, had ik maar dit gezegd of dat gezegd,' en hebben we het gevoel gefaald door
Pagina 2274
te hebben omdat we met ze meegepraat hebben terwijl we ze hadden moeten bevechten, maar in veel gevallen zijn we gewoon ironisch geweest, en hebben we het aangepakt vanuit het minimalisme. 13. Want natuurlijk willen wij geen handel doen met de dwazen. Zij eten hun vlees toch wel, of je nu met ze meepraat of tegen ze vecht, en dan is het soms beter stil te blijven. 14. Het ware dromen is dus het hongeren, het rijgen, waarin je steeds meer loslaat, en verder gaat met de dingen die er toe doen, en die ook weer selecteert. 15. Dit is de gansa in India, de kennis (sa, egyptisch) van het paradijs (gan, aramees). Zij hebben in een enorme flexibiliteit, aanpassingsvermogen, rijgvermogen, ironie, terwijl ze in het westen star zijn, rigide. 16. We hoeven India niet met beide handen aan te pakken, maar we mogen ermee rijgen. 17. Er ligt een hele dunne lijn tussen liegen en ironie, vooral als we naar religie kijken. De mens komt hier niet van los dan door religieuze selectie. Dit is dan het religieuze rijgen, het religieuze vissen. 764 20. Ze zei toen : 'Volg mij,' en ze leidde mij naar een soort van wildernis vestiging, naar een markt. 21. De hyena komt ons tegemoet in deze tocht door de onderwereld, in de wildernis. De hyena overtuigt van zonde, want als er leerregels zijn, is er ook zonde. 22. Zalig zijn zij die met de hyena’s gaan. Het is een belangrijk onderdeel van de geestelijke wapenrusting die wij aan 18. De oerhyena gaat nooit zomaar roekeloos te werk, wijst niet zomaar vanuit de losse hand een schuldige aan, niet bevooroordeeld en doet ook niet aan vriendenpolitiek, en houdt niemand zomaar de hand boven het hoofd, prikt door dingen heen en neemt nooit zomaar algemeen aanvaarde, ingeburgerde, gevestigde waarheden aan. Vaak ontmaskert de oerhyena deze waarheden als leugens. De oerhyena zoekt de schuilplaatsen van rovers op en laat niets van ze heel in zijn filosofische betogen. 19. Ik had een droom over een vrouw, en ze rende weg, en maakte ga weg bewegingen. Het was een natuurvrouw in de wildernis. Ik had toen weer een droom over dat ik haar vroeg wat er aan de hand was, dat ik het echt wilde weten. moeten doen. 23. De hemelse kennis openbaart zich aan geen anderen dan aan de ellendigen, de benauwden die overtuigt zijn van zonde en leerregels, zij die zuchten, hongeren en dorsten, zwaar arbeiden in hun strijd tegen het kwaad, zij die de levensopdracht serieus hebben genomen, zij die uitgedroogd zijn van droefheid en ellende. 24. Keer je af van het materialisme, ook van religieus materialisme. 25. Bevindelijkheid betekent persoonlijke ervaring, oftewel het geestelijke zintuig. Maar het groeit op in zware gevangenschap, in ballingschap, en heeft het de geestelijke oorlogsvoering nodig om hier doorheen te komen. Er zal dus verdere reformatie moeten komen, maar niet eens zozeer reformatie, maar verdieping, het terugkeren tot de originele fundamenten van de natuur, en daarbij moet ik ook denken waar de natuurvrouw het over had. 26. We hoeven er geen doekjes omheen te winden : het is oorlog. Boze geesten hebben deze gebieden ingenomen, de gebieden buiten het paradijs, maar het hemelse Woord is een vast kompas. Hoe dan ook is er een 765 oorlog te voeren, en die oorlog is geestelijk. Onze wapenen zijn ook geestelijk, niet vleselijk. Ook onze tegenstander is in de geestelijke wereld, niet zozeer op de aarde. 27. Het zijn geesten van mensenhandel, zielenhandel en dierenhandel. Het zijn geesten van gedwongen prostitutie en verkrachting. 28. Vandaar dat de geestelijke oorlogsvoering een levensroeping is. 29. Ook slaven werden gedwongen om de afgoden van de slavenhandelaren aan te nemen, anders zouden ze geslagen worden. 30. Hoe meer je je er tegen verzet hoe erger het wordt. Daarom is de ware geestelijke oorlogsvoering het verdiepen, het pad van het visnet. Dat is de boodschap die wij prediken : de seizoenen. Het is dus niet allemaal religieuze verwennerij, want dan zou je weer in hetzelfde terecht komen. 31. Niet zomaar een wapen grijpen en er op los slaan, maar door het hongeren een dieper geestelijk wapen vinden. 32. De mens wil ontsnappen ? Toen de
Pagina 2276
mens in de ballingschap wilde ontsnappen verdubbelde de vijand de lasten. Ik heb gemerkt dat het leven ook zo is. En ja, dit lijden moet gedragen worden, en ja, de oorlog moet gevoerd worden, maar we mogen ook hierin een heenwijzer zien naar de heilige gebondenheid die ons veilig houdt, en die ons waarschuwt en terugduwt wanneer wij ervan afwijken. 33. De asceet is de gevangene van de hemelse leer, en dat is voor een reden, zoals een kind in restrictie wordt gehouden om het kind te beschermen. Het ego kan dus niets anders zijn dan een heenwijzer. Het ego kan niet zomaar op zichzelf bestaan. Het ego is dus niets anders dan een prediker. Het beste, oftewel het diepere, moet nog komen. Dat is wat het ego zegt. Hij kan niet anders, want hij heeft de waarheid geroofd, maar de waarheid kan niet voor eeuwig verborgen gehouden worden. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. 34. Als je tot de waarheid wil komen, heb je eerst een groot gevecht met de leugen. Een heleboel mensen willen dit niet, dus uit gemakszucht noemen ze gewoon de leugen de waarheid. 35. Mensen lijden vaak in het verborgene, 766 en ook de dieren. Natuurlijk is het wel aan te tonen, maar daar zijn de mensen niet mee bezig, en willen ze zich niet mee bezig houden. Ze hebben geen tijd, geen tijd voor onderzoek, geen zin om mensen serieus te nemen. En ze kopen mensen om en paaien mensen om zo te zijn zoals zij. Alles wordt onder een vieze lap verborgen gehouden. 36. De oorlog is voorbij, de oorlog is voorbij, zeggen ze dan, en vieren jaarlijks vroom hun bevrijdingsfeesten, maar de onzichtbare oorlog is nog erger geworden. 37. In het dwazendom worden de onschuldigen voor schuldig gehouden. Maar de hyena van God zal terugkeren. 38. Willen wij ook het onzichtbare lijden dragen ? Velen willen zichtbaar lijden en aanzien krijgen, zelfs geprezen worden in hun lijden. Laten we beseffen dat de waarheid veel dieper gaat dan de diepste leugen. De waarheid lijdt in het onzichtbare. Je ziet al die gezichten van natuur vrouwen, maar je kent hun verleden niet. Ze spreken niet meer, en maken ga weg bewegingen als iemand te dichtbij komt. En de mens die hierbij stilstaat en onderzoek doet naar dit probleem, die wordt net als hen. 39. De vrouw met het rode is altijd afstandelijk, en als je denkt dat je haar gezien hebt, dan bleek het altijd weer wat anders te zijn. In het proces van dit geheimenis waarin we het onderzoeken, worden wij ook zoals de vrouw met het rode, ongrijpbaar voor anderen. 40. We kunnen niet kunnen ontsnappen van de werkelijkheid om ons heen, maar we moeten steeds dieper gaan, tot diepere betekenissen komen. 41. Ik had eens een gesprek met een familie lid, en ik zei ik zou graag willen weten wat er achter de bomen schuilde. Hij wilde dit niet weten. Een boom is een boom. Punt. Maar dan houdt alles toch op ? 42. Je kunt altijd weer dieper. We zijn in de oorlog, maar de vrouw met het witte is zowel het begin als het eind ervan. 43. En de pijn van de oorlog is altijd van iemand anders. Wij beleven dus iets wat iemand anders heeft moeten doorstaan. Is dat niet het leven ? Ons leven staat niet op zichzelf. Wij gaan door de ervaringen van anderen heen, van mensen, van dieren, en van volkeren, van hele culturen. Het is een vaststaande tocht. 767 44. Alleen het weinige werd ons geschonken. Het hele zou ons vernietigen. 45. Waar zijn de wilde jongens nu ? Ze laat wat grotschilderingen zien. Jouw pijn was hun pijn. 46. De vrouw met het witte leidt door de wedstrijden van het leven heen. Er zijn leerregels, en de mens mag niet zomaar van de wedstrijd afwijken. 47. Kun je dan tot ontwaking komen ? Vaak moeten we dan eerst dieper de nacht in. 48. Het nachtijs lacht, leidende tot de morgens, Maar Zij met het witte leidt tot diepere nacht, Zo is het altijd geweest, De grote wedstrijd van dag en nacht 49. Zij leidt de weg, Zij leidt het pad, De nacht is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt. 50. Probeer hier maar eens vat op te krijgen, op het geheimenis van de vrouw met het witte. Als je denkt dat je haar hebt, kom je al snel tot de conclusie dat je
Pagina 2278
haar niet hebt. 51. Hoe ver zullen zij komen in de wedstrijd ? Sommigen proberen haar te grijpen, Maar zij struikelen, Hier kun je niets grijpen, Alles glijdt weg. 52. Dat komt omdat ze altijd weer dieper leidt, en een antwoord roept weer heel veel andere vragen op. Hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoe weinig je weet. Het is dus als een opkomende golf die dan weer naar beneden stort. Dat is de natuur. Op het toppunt van je kunnen en je weten wordt je gegrepen door de slaap, en heb je niets meer, en ga je terug naar het begin. Telkens weer vergeet de mens heel veel. Alles wat je hier opbouwt stort weer in elkaar. Maar zou je niet alles willen opgeven voor het diepere ? De waarheid gaat dieper dan de diepste leugen. 53. Het schijnt nodig te zijn, de leugen, dat wordt telkens weer aangehaald. Grotendeels is het de waarheid, maar de leugens zijn ervoor om onze immunologie op te wekken. Als een kind te beschermd opgevoed wordt raakt het hierdoor verlamd. 54. Kinderen leren aardrijkskunde, 768 wiskunde, natuurkunde, scheikunde, maar ze leren de geestelijke oorlogsvoering niet. Zij worden namelijk te beschermd opgevoed. Het zijn gevangenen. Ze worden gefokt, en dan is het beste wapen van het kwaad altijd de mens niet in hem te laten geloven, of een onschuldige aan te wijzen als de bron van het kwaad. 55. Het ironische is dat zij die overzoet worden ook overbitter worden. Je betaalt dus een hoge prijs voor het overzoete. Het zoete moet dus gematigd worden en verminderd. 56. Het ego is als een verschrikkelijke spin van de Rigil Kent ster, de alfa ster van het sterrenbeeld Centaur. Het is een witte spin met veel oranje, en ook andere kleuren, zoals lichtblauw. Zijn naam is Tedo. Hij tikt met zijn poten op muren en wanden, om te zoeken naar gaatjes. Het is een dwepende, overmoedige geest, snel naar de wapens grijpende, veel lawaai makende, plakkerig, klagerig. Het is een materialistische geest, ook van religieus materialisme, en religieuze verwennerij en andere soorten verwennerijen. Het is een lokgeest. Hij kocht mensen om. Het moest overwonnen worden door stilte en het toekeren van de andere wang. Men doet dit te weinig. Men is er snel bij om de hakbijl erbij te halen, en dan de grote held te spelen. Zij richten zich op veel lichamelijke ascese, maar niet de geestelijke ascese. 57. Hij blijft tikken totdat hij een gaatje vindt, en anders maakt hij een gaatje, tenzij je het hele pad van vermindering gaat tot in de heilige gebondenheid. 58. Maar hij werkt dus veel in wedestrijden van wie is de grootste in het lijden, allerlei krachtpatserijen, of kijk wat ik allemaal durf. Het gaat allemaal om snelle bevrediging, snelle resultaten, snelle overwinning, de kortste weg naar huis. Hij kon zich soms ongelovelijk stil houden om uit te dagen. Je kunt niet zomaar toeslaan, want als hij een gaatje in je wapenrusting vindt, dan pakt hij je. Hij probeert de mens te verleiden tot overmoedige strijd, zodat hij hen heeft. Hij kan alleen door stilte verslagen worden en het keren van de andere wang, waarop hij zich uiteindelijk kapot zal breken. Dat is dus het slopende gevecht. De stilte, het stilzijn, het aan stille wateren zijn, en daarmee ook het keren van de andere wang, is het zaaien, en dat zal vanzelf oogst geven van strategie en wapenen om deze spin te verslaan wanneer het daarvoor de tijd is. 59. Er is een kwaadaardige stilte van onverschilligheid die verslagen dient te worden. Tedo houdt zich stil zolang hij 769 geen geld krijgt, zolang hij niet aanbeden wordt, zolang hij niet bevredigd wordt door het materialisme. Tedo is namelijk het hedonisme, blinde en dove genotszucht. Zeer selectief is hij enorm empatisch, maar kan al snel woest worden als er niet naar zijn poppen wordt gedanst, of hij wordt dodelijk stil, oftewel onverschillig, vol leedvermaak toekijkend. Het is zijn drugs. 60. Tedo vreet de mens op met huid en haar, kannibaals als hij is. Tedo ziet mens en dier als lekkere koekjes. Hij is een echte lekkerbek. Hij stelt het geduld van de mens verschrikkelijk op de proef. Het is vreselijk voor de materialistische mens om aan de klauwen en kaken van Tedo overgeleverd te worden. 61. Bevrediging is zinloos, maar de mens heeft bepaalde noodbehoeftes. Bevrediging bevredigd niet. 62. Dus waar doe je het voor ? Het is allemaal illusie, en wat een mens daar wel niet allemaal voor over heeft. 63. Als geestelijk soldaat moet je dan zien hoe mensen met van zulke gevaarlijke spinnen spelen, en wat het eindresultaat daarvan is, maar aan de andere kant heeft de geestelijke soldaat ook de taak om een wedstrijd met zulke
Pagina 2280
spinnen te voeren, in dit geval met Tedo, maar dan dus in de zin van oorlog. 64. Het zijn marktgeesten. Het is kunstmatig, chemisch cosmetisch, niet natuurlijk, niet authentiek. Ik zat gewoon recht tegenover een nar. 65. De hemelse kennis die van alles los is, zwevende boven de woeste zee, is onze enige redding. 66. En hemels denken is aan ijzeren leerregels gebonden, maar het is absoluut noodzakelijk om langs deze bedriegelijke, vaak zwaar gecamoufleerde, geesten heen te komen. 67. Een familie lid zei eens tegen mij dat hij er niet aan wilde beginnen, omdat hij er zwaar paranoïde van zou worden. Hij had het over de geestelijke oorlogsvoering. Maar we zijn in oorlog. Hebben we dan een andere optie ? Moeten we dan zomaar opgeven ? 68. Deze ijdeltuiten staan de hele dag voor de spiegel, terwijl hun volk eraan gaat. Het kan hen niet schelen. Ze willen het mooiste erop komen. 69. Het gaat om de spiegel van de kennis, om de natuurvrouwen met de spiegels van zelfreflectie, zoals in de geschriften 770 van Irad. 70. Er is een geheel valse romantiek ontstaan rondom de ijdeltuiten. Dit zijn ook weer werken van Tedo, en daarbij hoort ook de religieuze romantiek. Allemaal werken van Tedo, en allemaal voor een markt. 71. Het heeft de oorlog uitgedoofd. Men strijdt niet meer voor het volk. Men is op zoek naar snelle religieuze zelfbevrediging. 72. De ijdeltuiten dus, je ontkomt er niet aan, maar je moet het verdiepen tot de filosofische vorm. Zo is dat met alles eigenlijk. Niet ontsnappen uit de kooi, want dat is onmogelijk en bedriegelijk, maar dieper in de kooi gaan, en dan kom je vanzelf tot de sleutel. 73. Niet door kracht, noch door geweld, maar door richting. 74. De nacht na de droom over Tedo had ik een droom over de komst van de oorlogsvrouw, en zij raakte in gevecht met de spin. Het was een woeste oerkracht van de natuur die geopend werd, en er werden ook graven geopend waarin haar leger opgeborgen zat. Toen begon zij de steden in te nemen. Zelfs in de steden waren overal zulke graven, en zij werden geopend, en haar soldaten kwamen voort. Zij was een woeste oorlogsvrouw van de natuur. 75. Het begon te stromen. Niemand kon het stoppen, en iedereen hield z'n hart vast. Zij is de onttroner van afgoden. 76. Er is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles bedriegelijk wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tent om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. 77. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. 78. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dwaas gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de tentendienst. 79. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. 771 80. Het is de woestheid van het profetische woord wat zich niet onderwerpt aan menselijk gezag. 81. Het is een beeld van diepte wat helemaal leidt tot deze woeste bron. Het is de emancipatie van de vrouw, van de hemelse natuurvrouw. De mens leeft dus niet alleen van voedsel, maar ook van de oerborst, de oerbron van de oervrouw. Hiervandaan, vanuit het diepe Afrika, stroomt de melk, wat zich vertaalt in de Nijl. Het is de levensader van de aarde. 82. Het is dus het punt waarop de prisma van de aarde is bereikt, de prisma van de natuurkennis, waar ook de Irad geschriften overgaan in het voortijdse Afrika. 83. Wil is fataal. Het gaat om de leerregels, van filosofie, waardoor men zelfreflectie kan beoefenen. De leerregels zijn de prisma van de natuurkennis. De geschriften van Irad gaan over het geheim in het water, die de geschiedenis verdraait. Het speelt met de geheugens. Het vuil spreekt van een andere wereld. 84. Het is de immunologie van de natuur. De zee bestaat niet echt, maar is een metafoor van filosofische principes. Ook de bomen kunnen gedachten verdraaien.
Pagina 2282
Zo komt het hogere door. Ook de bloemen kunnen woorden verdraaien. De natuur is van een hogere complexiteit. Door de spiegel van de leerregels kan het hogere geimiteerd worden, opdat het ego sterft. De mens moet dus weer het water in opdat alles teruggedraaid kan worden. De zee kan een mens doen stoppen met het verzinnen van ijdelheden. Het directe is te gevaarlijk. Als er teveel zou komen dan zou de mens erin verdrinken. Vandaar dat de mens moet leren met zijn herinneringen te leven als door een prisma. 85. Het Gorgoonse monster in de Griekse mythologie kon ook niet rechtstreeks verslagen worden, want dan zou Perseus verstenen, als hij het Gorgoonse monster zou zien. Hij moest dus het monster verslaan door een prisma. Hij kon er alleen veilig naar kijken door een prisma te gebruiken. 86. Het hart van het Woord is dus een prisma van de leerregels. Het is het hart van de reusachtige ibis die boven de woeste oerzee zweeft, voordat de schepping plaatsvond. Het Woord zou scheppen, en zoals we zagen zou dit door natuurlijke selectie gaan. 87. Zo komt men uiteindelijk tot de ware prisma van de leerregels, en kan men zich 772 daaraan hervormen, waardoor de mens komt tot het hart in het hart, of bron van het hart. De mens komt zo tot de geestelijke bron. 88. Er is alleen natuur, een spel van spiegelingen. Zij spelen een wedstrijd van schuld en onschuld, een wedstrijd van goed en kwaad, een wedstrijd van veiligheid en onveiligheid, van oorlog en vrede, van wijs en dom. 89. Alles zal uiteindelijk in de boeken komen als verhalen. Nu is de wedstrijd nog in volle gang. Het verhaal sterft in de nacht om plaats te maken voor de wedstrijd. 90. Er worden wedstrijden gespeeld, maar de mens kan er niet bij. De verhalen stoppen in het midden. Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant zijn het slechts spiegelingen, en krijg je alle mogelijkheden en combinaties te zien. Kan een mens kiezen, en wat is de mens ? Alles is zo fragmentarisch. 91. En dan sta je ineens voor de grote natuur prisma van de onderwereld, de zee van de onderwereld, waar grote vogels komen om zielen op te pikken. 92. Het verhaal sterft in de nacht, en dan is men weer in de wedstrijd. 93. Het verhaal sterft in de nacht, en dan gaat het verhaal verder in een ander boek. 94. Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Er is geen doorkomen aan, Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper. 95. Alles is waardevol. Alles zal dus duidelijk worden, en je zal de noodzaak van de moeilijke dingen en herinneringen van je leven inzien, omdat het sleutels zijn tot verdere doorgang. 96. Als we iets hemels hebben ontvangen, een bepaalde gave of de heilige gebondenheid, dan wil dat niet zeggen dat we dan ineens in fluweel worden gewikkeld en onaantastbaar zijn geworden. Neen. Dan begint het pas. Dan worden we de wildernis ingezonden. We worden dan uit de comfort zone getrokken waar we waren ingedut. Dan begint de wedstrijd. 773 97. Hoe groter de opdracht, hoe groter het plan, des te groter de voorbereiding, des te groter het lijden, het offer. 98. Er is het geheimenis van de ontkenners, zij die je niet serieus nemen, zij die zich niet in je kunnen verplaatsen, en misschien niet eens naar je luisteren. Zij spreken een andere taal. Ze ontkennen zelfs als er harde bewijzen worden getoond. Veel mensen zitten zo in elkaar. Het is een bepaald geloof. Zij hebben hun eigen taal, hun nachttaal. Zij slapen en zijn in hun eigen droomwereld. 99. Wanneer het sap de takken raakt zal de morgen niet komen, Alleen de nacht is daar Zij kan de nacht niet verstaan, Zij maakt haar eigen nachttaal, tegemoetkomende tot het verhaal Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit geheimenis eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen. 100. Ik schiep u in een paradijselijk geheimenis, De nachtplanten hebben het nooit verstaan,
Pagina 2284
En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen 101. Want als er niet naar je geluisterd wordt, en je wordt niet serieus genomen, en alles wat je hebt meegemaakt wordt ontkend en gebagatelliseerd, dan word je eenzaam. Dan voel je je alleen op de wereld, en veel mensen voelen zich zo, voelen zich onbegrepen en verkeerd begrepen, verkeerd uitgelegd, en ze zijn moe geworden van alle leugens en verdraaiingen en daardoor stil geworden. De mensen om hen heen hebben geen zintuigen, leven langs elkaar heen, hebben hun eigen tekenen en taal, leven in hun eigen verhalen, en zijn zo xenofobisch. 774 102. Ze communiceren op een hele andere manier, door raadselen, cryptisch. Ze kunnen geen direct contact maken. Dat is te moeilijk voor hen. Ze kunnen niet rechttoe rechtaan spreken. Dan komt het te dichtbij en wordt het te persoonlijk. Ze willen zichzelf niet kwetsbaar opstellen. Ze zijn paranoïde. Het zijn planten, nachtplanten. Het is zeewier. Ze zijn de verdronkenen. Ze konden het leven niet aan. 103. Ze hebben geen draagvermogen, en daarom bagatelliseren ze alles. Ze kunnen de harde waarheid niet aan. Het is een grote tragedie. 104. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 105. Ze kunnen het geheim niet dragen, ze kunnen de kennis niet aan, en daarom zoeken ze de nacht op en het water. Het is heel tragisch en ieder mens draagt deze realiteiten in zich of bij zich, want er zijn altijd meerdere entiteiten in en rondom de mens, en de mens is altijd weer onderhevig aan parallelle realiteiten, waardoor dit soort onverklaarbare dingen gebeuren. 106. Met dit verschijnsel kun je alleen maar omgaan in wedstrijden, in de vorm van de vrouw met het witte. 107. Het witte komt voort uit het zwarte, uit de nacht, met het nachtzicht in haar manden. De bloemen cirkelen alles in dit spel, opdat het nachtzicht voortkomt. 108. Het geheim wat bewaakt moet worden is ook de reden dat de nachtplanten en met name het zeewier zo zijn zoals ze zijn. 109. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 110. Natuurlijk moet dit geheim bewaakt, en natuurlijk moeten indringers van het geheim afgeleid worden. Daartoe zijn de nachtplanten en het zeewier. 111. Het zeewier is nog wel verder heen dan de nachtplanten, dat de nachtplanten zelfs nog de zielen moeten redden uit het zeewier, maar alles leidt dus tot de 775 bloemenvelden van de nacht die het nachtzicht dragen. Er zijn dus verschillende lagen van verschillende intensiteit rondom het geheim. 112. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 113. In de rivier verdwijnt alle tijd. Dat wil zeggen dat de mens totaal geen macht heeft over tijd. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van het raadsel 114. Dingen duren dus zo lang als het moet duren, want de tijd is verdwenen in de rivier, en er hangt ook een mist boven de rivier die ervoor zorgt dat beide kanten van de rivier elkaar niet kunnen verstaan. 115. Dit geheimenis wordt uitgelegd als belangrijk, opdat dingen niet te duidelijk worden, en er zo niets vastgroeit. Er moet dus wel verscheidenheid zijn, variatie, zelfs tot het punt van het grote
Pagina 2286
misverstand, anders zou alles verloren zijn. Dit is dus een natuur geheimenis van zelf behoud, een overlevings strategie. 116. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord, De planten verstaan het niet, Zij hebben hun eigen leven Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan 117. De brug over de rivier komt nooit aan, en de brug laat hen dus nooit contact maken en vertelt hen nooit de waarheid over elkaar. Het is een te groot geheimenis. In het midden van de brug heerst altijd de mist, en de brug leidt hen altijd ergens anders naartoe. Contact tussen de twee kanten van de rivier is onmogelijk. Alles zou namelijk vastgroeien als dat zou gebeuren, alles zou dichtlopen. Daarom bedriegt de natuur, telkens weer. En dat moet ook wel, want anders wordt het te duidelijk, te omlijnt, en kan er niets meer bij, en dan zou alles verlamd raken. 776 118. Beide kanten van de brug zijn in oorlog en zullen vergaan. Er zou alleen leven mogelijk zijn op de brug, maar in de mist ergens in het midden van de brug daar is geen tijd en daar verlies je alles. Er zijn daar witte bloemenvelden. Je kan de ander nooit bereiken. De ander is een illusie, en die illusie ontstaat in de verte. De mens fantaseert slechts over de ander, maar daar blijft het bij, en fantasieën kunnen diep gaan. Het zijn natuur geheimenissen, voorhangsels, want het geheimenis wordt bewaakt. 119. Alles begint met de vrouw met het witte, en alles eindigt ermee. Daarin wordt de schepping van de mens gesteld, als voorhangsels. De mens werd geschapen in een bloemenveld, en de bloemen moesten een dans opvoeren, als voorhangsels om het geheimenis. De mens werd geschapen tussen vuile bloemen, aan de waterkant, en de mens verstond de boodschap niet, en mocht de boodschap ook niet verstaan, want daar was het nog geen tijd voor. Het was nog niet rijp. De mens was nog niet rijp. Dat is het scheppings geheimenis van de mens in de natuurkennis. 120. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd. Maar de mens moet de honing leren kennen, en het geheimenis wat hem schiep, voorgesteld als een vrouw met het witte. 121. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 122. Ik ben Die het witte draagt, Na de grote witte oorlog 123. Nu denkt u misschien : Wat is het witte ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden 124. Het is het geheimenis wat de nacht doet overgaan in de morgen. 125. De mens ontwaakt tussen vuile bloemen. Zo begint het leven van de mens. 126. Zij zijn van de natuur en bewaken het geheimenis. Met vuile gezichten staren zij naar de mensen. Zij zijn intens gekeerd tegen deze mensen. Zij zijn vies van deze mensen, want deze mensen zijn niet van de natuur. Ze zien hoe deze mensen hun steden bouwen, en hoe onwetend ze zijn. De vuile bloemen zijn niet onwetend, 777 maar onverschillig. 127. En dan trekken ze de mensen de rivier in, en de mens wil naar de andere kant van de rivier. De mens wil de brug vinden, want de mens leeft aan zijn kant in een grote oorlog. De mens wil contact maken met de andere kant. Als de mens dan uiteindelijk de brug vindt, dan komt de mens in een mist waarin hij alles moet verliezen. Maar uiteindelijk leidt deze mist tot de witte bloemenvelden op de brug, een groot geheimenis. Dit is het komen tot de gelijkenissen. 128. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen.. Dit wordt de grote witte oorlog genoemd, die de vrouw met het witte, als natuurverschijnsel, heeft gewonnen. 129. Als het geheimenis van de vrouw met het rode komt, gaat alles in de boeken, en de wedstrijd sterft dan. 130. Leidt mij tot het rode, Het rode laat de gezichten van het verleden zien, Spreek tot mij in raadselen, in verhalen ongehoord, leidt mij door de wildernissen
Pagina 2288
van het leven, Spreek tot mij in verhalen en gedichten, We moeten eerst onze wereld bouwen 131. Hier worden tranen tot zaad, waardoor er een nieuwe natuur ontstaat. 132. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 133. Er zijn momenten waarop de herinnering weer sterft en alles weggewassen wordt, als door de golven van de zee. Alles zal wegglijden uit de handen, maar het is op weg naar het hoofd. De mens moet de honingkroon leren kennen. 134. De honing wordt zwaar bewaakt door spot. 135. Het vele bloeden maakt alles roze, en de bloedende morgen wordt tot een bloemenveld, waardoor er honing is na een wilde nacht. Bloed staat nooit op zichzelf maar vertelt een verhaal, en keert terug tot de bloemen, totdat het roze is en honing voortbrengt. De rivier van bloed leidt tot het bos. 136. Roze is de depressie, als een roze jurkje, en het wordt 'zacht zicht' genoemd, als de eerste openbaring. Het is namelijk de eerste stap in het loskomen. Het is het begin van de bewustwording van de natuur. Het is het steken van de wesp, totdat dingen geopend zijn en op hun plaats zijn gekomen. Het is het ordenen en rangschikken van de natuur. 137. Wij zwemmen door die wespenzeeen zullen nooit de overkant zullen bereiken. Er is namelijk geen overkant. Het is hetzelfde principe als van de brug, dat er alleen leven op de brug is, en dat de landen aan beide kanten zullen vergaan. Telkens weer zuivert het rode het roze. Het spreekt een andere taal. Het ware, zuivere roze van de natuur is dus het geheim van de wespen. Zij zijn de wachters van het geheugen. 138. De roze bloemenvelden hebben een strenge etiquette. Het is daar waar bloed tot bloemenzaad is geworden. Het is het geheim van de vruchtbaarheid. 139. Ze was een bloederige wond in mijn hart. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 140. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een 778 vruchtbare plaats, als de tuin rondom mijn huis in mijn gedachten. 141. Die tuin was roze, sprankelend. Ze stond daar met psalmen. 142. Zoete waarheid dwaalt in 't hart van de diepte. De honing leidt tot de oer oceaan. Het roze leidt uiteindelijk tot het spiegelend roze, de zelf reflectie. 143. De boodschap is dus niet overbruggen, maar verdiepen, dan kom je er vanzelf. Het scheppings-geheimenis, de vrouw met het witte, staat tussen het gebalk van ezels in een veld waar struisvogels rennen. De nachtvlinder sprak hierover, en er werd gesproken over het wonder van de eland. 144. Het gebalk van ezels in ons leven krijgen we geen hoogte van, maar het is het scheppings-geheimenis, ook de wegrennende struisvogels die altijd hun kop in het zand steken. Alleen als je daar goed naar kijkt en het op waarde schat kun je leren van de eland, wiens gewei spreekt over het vastwortelen van dingen in het hoofd. 145. De nacht is een kokon. Let goed op wat uit de nacht komt en verhalen vertelt. Het is de boodschap van de nachtvlinder. 146. Ik rende door een prachtig 779 natuurgebied, wijduitgestrekt, waarin ook natuurdorpen en natuursteden waren. Maar dit gebied werd bestuurd door onverschillige stilzwijgendheid. Aan de andere kant lag het gebied van de natuurkennis, maar dit was afgezonderd door grote hekken. 147. Er was een oorlog. Ik heb vaker zulke dromen gehad. Ze waren totaal onverschillig en stilzwijgend over het leed wat ze anderen aanrichten. 148. Ik had even wat herinneringen dat ik langs gordijnen hoger moest. Maar het drong allemaal niet tot me door, omdat er een rode bol om me heen was, en mijn woede was veel en veel groter dan mijn angst. 149. De tijden begonnen te veranderen, en het was ineens nacht. 150. Plotseling keek ik omhoog, en ik vroeg me af of ik sliep of wakker was. 151. En ik dacht moet ik nu rennen of gewoon stil blijven staan. 152. Ik stond toen ineens boven op een hele grote boot. Ik zag een jongen van het schip, en ik kon dwars door zijn hoofd heenkijken, maar plotseling was zijn hoofd een woeste chaos, maar het was
Pagina 2290
heel mooi, als van de natuur. 153. Het was een hele speciale soort wit, heel zacht en diep, en er verschenen wat andere kleuren in, als flitsen. Het ging heel snel, als een storm. Toen kwam de jongen ook in een rode bal. 154. De rode bal, het rode zicht, is als een ervaring waarin alles om je heen tot verhalen wordt. De rode bal is een ervaring waardoor je van alles wordt losgerukt, losgeschud, door een enorme chaos als eerst, of een trauma, waardoor je allereerst je orientatie verliest. Het is als een geestelijke ladder. 155. Wij moeten het rode pad volgen. 156. Het rode zal een nieuw medicijn zijn voor de mensheid. 157. Het zal het verstand ordenen, tot een hoger bewustzijn brengen, ook het hart. 158. Dit zijn dus de patronen tussen nachtmerries en dromen. We moeten deze patronen zien te ontdekken, want het zijn onze pijlen in de eeuwigheid. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. 159. Zodra je dingen van een andere en 780 diepere kant leert te bekijken, in het rode zicht, kun je het archiveren. Het gaat dan waarde krijgen, en functie. 160. Wat was het moeilijkste moment van je leven ? Daar stroomt het uit voort. Dat wat je leven totaal op de kop zette, waardoor je kwam in een rode bal, afgezonderd van de rest. Het is een rode bal in de natuur. 161. Alle natuurmensen worden door zulke rode ballen opgezogen. Het is een natuurverschijnsel. 162. De nieuwe golf overspoelt de tuinen, Zij brengt het rode zicht, Het bloed in de nacht Zij spreekt van wonderen, Van beesten verslagen, De golf overspoelde haar ook Het bloedt hier in de nacht, De verwondingen gaan diep, Totdat wij ook door de golf worden overspoeld 163. Zij komt vanuit de diepte, Zij spreekt het helende woord, Van de honing komt Zij Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht, Zoveel bloed in de nacht, Van beesten verslagen 164. Hier kunnen wij onze woningen bouwen, Zo diep onder de grond, Nu het beest is verslagen 165. Zij leidt tot het rode zicht, Zij kroont met kennis, Tot de oorlog doet zij ontwaken 166. Je doet misschien dingen die je niet begrijpt. Je leeft profetisch, op de golven en stromen van de natuur. Het kan niet berekend worden. Het is iets spontaans. 167. Het is maar één zaadje wat je in je leven hebt ontvangen. Wees er dus zuinig op. Vanuit dit ene zaadje zal alles komen wat je nodig hebt. 168. Alles moet afzwakken om plaats te maken voor andere dingen. De herinnering zal wegvagen, en de mens zal andere contacten krijgen. 169. De hoer Rachab werd gered door het rode koord, en haar hoeren sieraden werden afgedaan, zodat ze deel kon hebben aan het volk van God. Ook Ezau verkocht zijn eerstgeboorte recht voor een kommetje van het rode, om zo het pad van de mindere te gaan. 781 170. Minder is altijd meer. Het blijft dus niet bij het minderen. Alle dingen zullen nieuw worden, door het rode zicht, het eeuwige visioen. Er is niks verloren. Er is alleen zoveel bijgekomen. 171. Neem van alles kleine beetjes. Je kan al snel een overdosis van iets krijgen. De verlokkingen zijn immens, en groomers zijn overal. 172. De vijand, het kwaad, kan niet scheppen. Ze moeten het daarom hebben van omvorming van de kennis. 172. Als we dan aan de man denken die zijn ego offert aan de vrouw, dan is dat wat overblijft en achterblijft in de vrouw het zaad, nieuw leven. 173. In die zin komt de man, zodra hij zich volledig heeft opgeofferd, niet meer los van deze weerhaak, en de weerhaak vindt haar weg tot zijn bron, om het nieuw leven te geven. 174. Oh, hoe de mens dit heeft verdraaid. Als de vrouw leven heeft gegeven aan het zaad dan is er voor altijd een band tussen man en vrouw. 175. De rode kroon van Noord-Egypte is de kroon van de mirre, van het morgenrood, als de val van het ego.
Pagina 2292
176. Ook Ahn had net als Ezau honger naar het rode. 177. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt. 178. Er zal ook een ochtend wezen in de nacht, een ontwakend besef, als een vuurgloed in ons hart, als het overspoelende morgenrood. 179. Ook kunnen we denken aan het rode spotkleed. Wij mogen gaan tot deze wijngaard en ervan leren. Hiertoe kwam Noach alleen door de zondvloed. 7. De laatste jacht 1. Als een mens spreekt, dan spreekt de mens tegen een prisma, en dan wordt alles opgesplitst, verdeeld en verdraaid. En zo moet de mens zijn weg vinden door deze spectra, als door een labyrint, een orakel. Alles wat tot de mens terugkomt is wat hij zelf eens heeft uitgezonden, en eerst komt het helemaal vervormd terug, als een echo. 2. Als we tot het rode naderen, dan moeten we beseffen dat we over een prisma praten. Farao Achenaten had de aten die boven alle goden zweefde voorgesteld als een rode disc, als een prisma, opdat de mens tot het boven bewustzijn zou komen, het hoge bewustzijn wat boven al het andere zweeft, als een ibis boven de woeste zee van de illusies van het leven. 3. Maar allereerst is de mens in het gebied van de weerhaken. De mens moet helemaal door de oerwouden heen komen tot de hekken van de natuurkennis. 4. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, 782 Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 5. 'Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg' is het principe van het minderen. Om tot de natuurkennis te komen moeten wij minderen. Maar wij moeten alles blijven toetsen, ook als er nieuwe dingen op ons afkomen : 'Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden'. Wij moeten het eerst op een afstand bekijken, en voorzichtig zijn, opdat wij niet bedrogen worden. 6. 'Dit is hoe ik mijn boog grijp' : Het gaat dus om de geestelijke oorlog, als een beeld van het toetsen. 7. Onderzoek het op veilige afstand. Analyseer het. 'Maar ik bereik het nooit' wil zeggen dat er altijd meer over te zeggen valt. De mens is op een tocht door het oerwoud. De mens komt steeds meer dichterbij, maar raakt het nooit, want er zijn altijd weer tussenstappen en nieuwe richtingen. 8. De natuurkennis is dus een gids om tot de rode bron te komen, en over de bruggen te gaan tot het gebied van de natuurkennis. 783 9. De pijl raakt hard, De pijl brengt over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 10. Wij hebben die pijlen dus nodig om over de bruggen te komen. 11. Zonder littekenen en verwondingen door de pijlen blijven we halverwege steken. 12. Het is dus belangrijk het lijden te aanvaarden en op waarde te schatten, op diepte. Het draagt de kern in zich. 13. Het zijn natuurlijke patronen die een bepaalde taal spreken. 14. Dit bewustzijn zweeft boven de woeste zeeen van de herinneringen, van het verleden. Er zal een nieuwe schepping moeten komen. Het zweeft daar als een ibis. Het is het ei van de herinnering. 15. We voelen ons misschien op de golven, niet wetende waar we zijn en waar we precies naartoe moeten. 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd
Pagina 2294
17. Wij moeten dan wachten op een schip wat ons zal oppikken. Wat wij zoeken zoekt ook naar ons. 18. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het 19. De mens moet dus van de aardse geschiedenis komen tot de droom geschiedenis. Ook je dromen zijn je leven. Ook je dromen hebben een geschiedenis, die veel belangrijker is dan je aardse geschiedenis. Dromen zijn ook dagdromen. 20. Het is je droom geschiedenis. Je hebt daarin ook andere ouders en een andere familie. Het is een hele andere geslachtslijn. 21. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Ergens op die tocht komen we het rode tegen. 22. We mogen komen tot de rode bloemenvelden als we alles hebben losgelaten. Het rode zal het pad verder leiden, en het 784 verleden nog verder achterlaten. 23. De wilde rode bloemen zijn cirkels van het hoge vrije bewustzijn wat telkens alles heel even aanraakt, om het dan te vervormen. Het zijn raderen. Heel snel en vluchtig wordt het aangeraakt. 24. De mens komt dan tot de Rode Hei, waar de rode bloemenvelden in overlopen. Hier wordt de mens geleerd van alles maar heel iets te nemen, anders krijgt de mens een overdosis en gaat de mens valse hallucinaties krijgen. Maar ook van het tegengif mag maar heel iets genomen worden. 25. Als je er teveel van neemt, dan ga je dus echt dorpen en steden hallucineren als rivieren, 26. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 27. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 28. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 29. Dit kan dus voorkomen als de mens nachtmerries. door natuur gebied gaat, dat de mens wordt overweldigd door de natuur, maar als de mens dan van iets teveel neemt, dan is de mens zo in een gehallucineerde stad of dorp. Maar wat als de mens daartoe gedwongen wordt ? 30. Daarom is het oppassen geblazen in het oerwoud. Er wordt een jacht gehouden op zielen. De natuurkennis kan de mens hier voor toerusten. 31. Als de mens dan weer gevangen is geraakt in een stadse hallucinatie en de natuur niet meer ziet, dan is er wel weer ontsnapping mogelijk. Op de rode hei werd het probleem besproken, en dan moet de mens tot een wilde worden om het te overleven. 32. De mens komt zo weer terug tot de rode hei. Schijnbaar is dit een gebied met veel gevaren. Ook slangen tussen het hei kunnen hun giftige beten toebrengen. Wat kun je dan doen ? 33. Je was in een valstrik gekomen, de stad, en rechtstreeks kun je er niet uit. Je kunt niet zomaar naar de poortwachters gaan en zeggen : 'Ik wil naar de rode hei,' want de stad is een gevangenis, een inrichting. 34. Het betekent dat we moeten zoeken in 785 de geschiedenis om te kijken of we ergens al sleutels hebben gehad. Die sleutels waren gecamoufleerd. Het gaat om het verdiepen van de geschiedenis, de taal van de geschiedenis leren spreken. Ook de taal van de littekens en de verwondingen, van de patronen van de natuur. 35. Probeer de eindjes aan elkaar te knopen, draai elke steen om, en lees tussen de regels door. Het gaat over het zoeken naar de rode bronnen in de dingen : 36. Wees creatief met alles om je heen, totdat je de sleutel vindt. Leer diepere patronen te ontdekken. Dan zien we het geheim van de rode hei. 37. Dan ziet je een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 38. Dit heeft een diepe betekenis. De lijn die uit de cirkel voortkomt, moet op zoek gaan naar een nieuwe cirkel, om betekenissen wijder te maken. 39. Daartoe zijn de archetypes van de begincirkel, de moeder, de baarmoeder dus, de man als de lijn, en de vrouw als de nieuwe cirkel. Het ego, de lijn, de man, wordt afgepeld, opdat zijn zaad overblijft wat de nieuwe cirkel kan
Pagina 2296
bevruchten, tot het brengen van nieuw leven. En dit gaat altijd maar door als rode bloemenvelden, en rode hei, totdat er volkomen is afgerekend met het ego. Het is iets medicinaals is. En zo worden sieraden gemaakt 40. Dit kan een heel wild en woest proces zijn, en zoals we ook zien in het leven. Diepe metaforiek. 41. Als we het bedrog van de wereld zien en dan diep het geestelijke ijs ingaan, dan moeten we zo diep gaan dat ons ego afsterft en we beginnen te ijlen van ijsziekte. Hierin ligt het geheim van een nieuwe natuur. Het is onmogelijk dat het menselijke vlees nog oprijst in het diepste ijs. Er is geen overkant in de ijszee. Het zal vanzelf voortkomen vanuit de ijszee als het ego sterft. Zo ontstaat het hemelse touw. 42. De spinnen op de rode hei vallen de mens van achter aan, en dringen hun gif op. Dit is zwaar, en de mens grijpt dan soms te snel en te overmatig naar een tegengif, waardoor de hallucinaties van de stad optreden. Ook hiertegen moet dan weer een tegengif zijn. In hele kleine beetjes is het spinnengif medicinaal en kan als tegengif dienen. 43. De spin met zijn vele poten en zijn 786 webben is een metafoor van de sociale netwerken. De sociale netwerken bedriegen de mens maar al te makkelijk, met zijn religies en industrieën. 44. Ook dringen sociale netwerken zich aan de mens op, zoals de lagere medische wereld en de lagere scholen wereld. Wij moeten daarom de tocht van de natuurkennis volgen om hieraan te ontkomen. 45. In de Egyptologie is de aten de ondergrondse rode prisma van de aarde, waarin Shu woont. Dit houdt in dat we op zoek moeten gaan naar tekenen die niet voor de hand liggen. We moeten leren bepaalde onderliggende, buitenaardse natuur patronen te ontdekken door de dingen heen. 46. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 47. Voorzichtigheid is het ware medicijn, maar hoe ontstaat voorzichtigheid ? 48. De rode prisma laat de dualiteiten zien die de mens nodig heeft om opgevoed te worden. 49. In het hemelse ijs wordt de mens losgesneden van de valse netwerken, van de valse spinnen en hun webben. Hierin ontstaan de ware prisma’s, de hemelse prisma’s van het rode. In het rode ijs wordt het hemelse touw gemaakt van het rode, want er kan dan geen menselijke inmeng meer zijn. In dit ijs ontstaat ook het ware vuur, de ware netwerken. Die netwerken zijn in de mens zelf. Die netwerken zijn van de natuur. 50. De zee van ijs zal het zicht verscherpen. Hiermee zal het zicht van de volkeren kunnen genezen. 51. Woord voor woord, kauwende, op zoek naar symmetrie, op zoek naar verbanden. Het één sluit het ander niet uit. De prisma toont verschillende gebieden en verschillende seizoenen. Het is een strenge etiquette, met diepe leerregels, op de rand tussen slapen en waken. 52. De mens moet de taal leren temmen, leren begrijpen, creatief leren omgaan met taal. De mens moet de taal leren melken. Talen zijn ook als spinnen. Ze 787 zijn potentieel gevaarlijk. Daarom moet de mens het rode pad door de talen zien te vinden. 53. Gij moet de creativiteit van de taal niet aantasten. 54. Dan ontvang je een droom waarin je de overkant van de ijszee bereikt. 55. De mens moet zich dus uitstrekken naar de wedergeboorte in het ijs, en de wederopvoeding in het ijs. 56. De mens mag het niet rechtstreeks ontvangen, want dan zou het ijs voortijdig vernietigd worden, en dan zou de mens in een moeras van valsheden wegzinken. Het rode zicht kent verschillende leerregels, waarvan de eerste leerregel is : Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. 57. Het gevaar van spinnen kan dus alleen bedwongen worden door ijs, wat zich ook uit in verhalen, er omheen draaien en zo langzaam tot de bron komen, niet rechtstreeks, want dan wordt je opgeblazen. 58. IJs is een metafoor van het loslaten, het afstand nemen, zodat eerst de tussenstappen en de strategieën bekeken kunnen worden.
Pagina 2298
59. De bomen zijn een metafoor voor volharding, het vastwortelen. De mens moet leren volharden in het ijs, anders wordt de mens weer meegezogen door het sociale ego, meegetrokken met de spin. 60. De bomen zijn dus een beeld van de heilige gebondenheid, die bescherming geven wanneer er aanvallen van de stad zijn. 61. Deze volharding moet dus diep genoeg gaan, anders wordt het weer losgerukt door de wind, door de stormen. 62. De ware diepte is de eeuwigheid. De mens moet zich dus voor eeuwig vastwortelen. De ware volharding kent geen tijd. 63. De natuurkennis doorziet de mensen, door Haar diepte. Zij troont niet in trots en Haar tronen vallen niet. Zij staan vast in diepte. Zij leven vanuit de rode prisma. 64. De metafoor van de eeuwige diepte is de rode prisma. De mens moet tot de bron van het rode komen. Daartoe is het pad van de natuurkennis. 788 65. Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. 66. Het zijn de striemen van ijs. 67. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 68. Schep daarvoor ijs uit de bomen. 69. De spin brengt mensen onder de drugs. Hij is de valse natuur, en hij gebruikt zelfs de valse tederheid van een moeder om zijn doel te bereiken. 70. Hij vormt de massa's mensen om ons heen. Hij is genaamd 'de verschrikkelijke'. 71. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. 72. Daarom is het van belang een ontmoeting te krijgen met de rode prisma, die zich niet aan de oppervlaktes bevindt, maar in de eeuwige diepte, waar een mens alleen door volhardende honger kan komen, door het volharden in het ijs. 73. Geef het niet op voordat je over de eindstreep bent gegaan. 74. Het boek Filippenzen gaat over het alles achter laten om op de kroon te jagen, in het Aramees het jagen naar betekenis, een gedeelte van een boek, een zintuig. 75. Het gaat om de kroon van de besnijdenis, als de rode kroon, het rode zicht. Als de mens het rode zicht ontvangt dan is dat een zeker weten, een besef dat alles een visioen is waarin je kunt verdienen, waarin je het rode kunt opbouwen. 76. Het rode zicht is een subtiele rode gloed waar alles uit voort komt. Het is het nieuwe zintuig van onderscheiding waardoor de mens de verdichtende krachten kan omzeilen. 77. In het boek Filippenzen is er de strijd tussen de asceten en de vijanden van het ascetisme die de buik als god hebben, oftewel de strijd tussen ascetisme en hedonisme. 78. Daarom is het zo belangrijk om uit te strekken naar de rode kroon, wat begint als de spotkroon. Filippi betekent beestenrijder, wat ook een beeld is van de bewaarder van de prisma. 79. De vrouw op het beest is dus de vrouw met de prisma. 789 80. Filippi, de vrouw op het beest, is de vrouw met de spiegel. 81. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent gaan tot wat er nog is overgebleven, leren leven met het weinige wat je hebt. Dat zal je leiden, tot je spreken. De bloemen laten de cirkels zien, nuances, tussenstappen. Dingen worden soms afgenomen, opdat we er omheen leren werken. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent ook het tot de bron gaan. Het betekent dat wat er is overgebleven na het toetsen. 82. De besnijdenis leidt tot de rode prisma. Wij kunnen alleen de vijand overwinnen naar de mate dat we onszelf overwinnen. 83. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. 84. Het hemelse woord bestaat uit gelijkenissen. 85. De kennis wordt voorgesteld als een vrouw en zij bestaat nog uit twee andere delen : de wedstrijd, haar zuster, en het verhaal, haar vriendin.
Pagina 2300
86. Hierin schuilt een grote belofte. De zuster van de kennis (de wedstrijd) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse moeder, en de vriendin van de kennis (het verhaal) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse vader. 87. Dit is het grote geheimenis van de vrouw met het witte en de vrouw met het rode. 88. In Efeze staat dat kinderen hun ouders moeten gehoorzamen. Dat gaat dus over het gehoorzamen van de kennis. 89. De natuur laat alles eerst door prisma’s heengaan, anders heb je een overdosis. 90. De mens moet dus eerst de juiste prisma’s ontwikkelen. 91. De mens moet het geheim leren, en ook het gehiem leren bewaren, want de mens mag geen paarlen voor de zwijnen werpen, en ook is er voor alles een tijd. De mens moet dus het Woord leren, maar ook de stilte, het geheim. Zonder de stilte is er ook geen Woord. 92. Temidden van het openen van de hemelse boeken, wordt Johannes geleid tot de wildernis waar hij komt tot 'de 790 vrouw op het beest' die zowel het goede als het kwade kan voorstellen, zoals dit het geval is bij meerdere metaforen. Het is namelijk een prisma. In ieder geval wordt zij de moeder van het geheimenis genoemd. 93. De vrouw op het beest is in het Aramees ook de moeder van de onderwereld, van het land waarvan geen terugkeer mogelijk is, als een beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die niet verbroken kan worden. 94. Verlaat het lagere dwazendom om tot het hogere te komen. Er zal dus niet alleen een wedergeboorte moeten komen, maar ook een wederopvoeding en een wederscholing. Dat is dus ook een reden waarom een man zijn vader en moeder zal verlaten. Hij zal één moeten worden met de kennis in al haar facetten, opdat hij tot volle wasdom zal komen. Dan pas heeft hij ten volle zijn 'vader en moeder geeerd.' 95. Laten we hierin telkens weer onthouden : 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door de natuur kennis.' 96. Het geheim leren aanvaarden. Het is belangrijk. 97. In de Filippenzen brief is Paulus in gevangenschap. Paulus betekent het weinige, het mindere, de honger. Door hieraan deel te hebben, heeft de mens ook deel aan de adoptie. 98. Paulus ziet heel duidelijk de waarde in van de dualiteit, van het geheime woord en het geopenbaarde woord. 99. In de Filippenzen brief komt Paulus, de honger, tot de Filippi, het rijden op het beest. 100. Filippi ligt ook in een gebied waar oorspronkelijk beestencultussen waren, ruitercultussen, en was oorspronkelijk een nederzetting van amazones, net zoals Efeze. In Germanië werden ze ook de valkyren genoemd (Noord), of de walkuren (Zuid). Zij waren vrouwen die op beesten reden, maar dit had een hele diepe betekenis. Het beest staat namelijk voor het geheim, de stilte, het niet spreken. Filippi is de begeerte naar het geheim, de verborgen diepte, het liefhebben ervan, het hongeren ernaar. 101. Paulus betekent de hongerende. Hongeren betekent dat je niet materialistisch om je heengrijpt om je eigen koninkrijk te bouwen, een stad en een naam, maar je wordt in Tantalos geworpen, waar alles van je wegglijdt, en 791 waar je op zoek bent naar het hogere, de dingen van boven. Je maakt jezelf geen schatten op aarde. Het is het hongeren naar de diepere natuur, het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar,' en daar verkoop je alles voor. De vrouw Filippi, de natuurkennis, rijdt op het beest, het geheim, haar dochter, haar vrucht. Ook heeft zij een beker in haar hand, haar andere dochter, een andere vrucht. De beker is een symbool van de moederborst die melk geeft, het Woord. 102. In Filippenzen spreekt de hongerende, de wijsgeer, de geheimgeer, over zijn gevangenschap en lijden. De hongerende bespreekt het hongeren, het pad van het minderen, tot het minste. 103. Johannes heeft zijn oorsprong in het Hebreeuws en betekent 'het hongeren heeft vrucht gedragen', als het hongeren dat tot het geheim heeft geleid. 104. Yowchanan betekent namelijk God heeft beloond, heeft aangenomen (adoptie). 105. Jehovah komt van hava, de Hebreeuwse naam van Eva, wat vallen en hongeren betekent, of de moeder van de gevallenen en de hongerenden, de moeder van de levenden. ingenomen,
Pagina 2302
106. Vandaar dat alleen de hongerende, minderende mens tot God kan komen, tot de natuur kennis. God rijdt ook op een beest, op de beschuttende hemel, oftewel het geheim. 107. Dit is de vrucht van God, de dochter van God. Rijden heeft dus een hele diepe betekenis, als in voortbrengen. God draagt ook een beker. Alle opstandigen op aarde moeten hem zuigende drinken, worden erdoor gewassen, getuchtigd. Dit spreekt over de beker als de borst van God. 108. De mens offert zijn zaad aan God in het hoogtepunt van de onderdrukking door de vijand, in het hoogtepunt van de (heilige) gebondenheid (Hebreeuws). 109. De mens moet eerst door het hongeren, in de wildernis, afsterven aan zijn ego, om zo zijn zaad te offeren, het overblijfsel. Zo komt de mens in een bepaalde geestelijke vervoering. 110. Het mes snijdt aan twee kanten. Naaktheid is een beeld van zowel openbaring als ontmaskering. Het Geheim zal leiden tot het Woord, en het Woord zal het voorhangsel openschuiven. 111. De voorhuid, de vijand, zal zo weggesneden worden. Het ego zal niet 792 meer bestaan. Het ego zal het overblijfsel dan loslaten. 112. Paulus, de hongerende, wordt zo tot Johannes, de geestelijke vervoering. Paulus, de hongerende, is het pad tot Johannes, maar wek haar niet op voordat het haar behage. Omhul je in de heilige vreze des Heeren. 113. Paulus, de hongerende, moest eerst tot Damascus komen, om door deze vreze geslagen te worden. De ware vrucht van het hongeren is de heilige gebondenheid, zoals Johannes geheel door de hemelse vrouw werd ingenomen, wat ook de wortelbetekenis is van zijn naam (chananchanah). 114. Dit beeldde ook de ballingschap uit waarin Johannes verkeerde op het eiland Patmos. Ook Paulus was al in deze gevangenschap waarin hij de Filippenzen brief schreef. De geestelijke vervoering kan alleen worden opgeroepen en veilig gesteld worden door de heilige gebondenheid. 115. In Filippenzen heeft Paulus als Johannes geleerd dankbaar te zijn en tevredenheid te vinden in het hongeren, in het minderen, de waarde ervan gevonden. Hij heeft deze sobere vervoering in de natuur gevonden, zoals Johannes het vond in de wildernis. 116. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. De mens moet deze balans leren vinden tussen Geheim en het Woord, de twee vruchten van kennis. Dit zijn de twee eigenschappen van de kennis die de mens moet blijven vereren. Paulus moest dus heel diep in gevangenschap om dit orakel van Filippi te kunnen raadplegen. 117. Het is dus belangrijk te beseffen dat als men een filosoof wil zijn, een wijsgeer, dan moet men ook een filomuo zijn, een liefhebber van het geheim, van de stilte, waarvan de filo-hippoi, filippi, de liefhebber van het beest, een beeld is. En dan moet de mens dus ook een filopeinao zijn, een liefhebber van het hongeren, wat overigens van penes komt, arm, en peno, het zwoegen voor het dagelijks levensonderhoud. 118. Aan de beide overkanten van de brug waren oorlogen, waarin het ego moet afsterven. 119. Als de man tot de vrouw gaat is dat een beeld van het zaad wat in de aarde gaat. Het zaad is het overblijfsel, wat voortkomt vanuit de grote verdrukking, en heeft zo een schuilplaats in de aarde. 793 120. Zo kunnen we dus ook het hele opname geheimenis begrijpen, want dit heeft te maken met adoptie. 121. Toen de zoon des mensen de geestelijke vervulling had ontvangen werd hij in de woestijn gedreven om op zoek te gaan naar de heilige gebondenheid. Dat is dus de zegen die erna komt. Het stopt dus niet met de geestelijke vervulling. Als je het geestelijke hebt ontvangen, dan begint de tocht uit de stad tot de wildernis, en zijn er de slopende gevechten met kwade geesten en al hun verzoekingen, zoals de zoon des mensen die ook had. 122. Paulus kent al deze dingen en deze gevaren, en streeft daarom naar het ontvangen van de kroon van de besnijdenis, de rode kroon, zoals ook de koningen, de overwinnaars, van het lagere Egypte, de Nijl delta, deze kroon ontvingen. 123. Het is de kroon van het rode wildernis land. 124. Bloei met genoeg groen, oftewel : blijf groeien. Een heleboel mensen vertonen blijdschap zonder groei, of hun geestelijke groei gaat er zelfs door achteruit. Ze worden oppervlakkig en
Pagina 2304
onderscheiden niet meer. Ze hebben hun kritische oplettendheid verloren. Wel geven ze degenen die dan niet blij zijn zoals hen de zak. 125. De religieuze tuin om ons heen gaat niet zomaar weg, maar we kunnen het wel ordenen en verdiepen, als doorgang tot de wildernis. 126. Al met al was religie een filosofische taal voor de Egyptenaren die veel meer in de context van de natuur plaatsvond, als een natuur taal. 127. De bloem zorgt er voor dat het geheugen gerelativeerd wordt. 128. De kennis groeit door het geheugen als een getuige. 129. Het geheugen vaart ten hemel na de nacht van de vergetelheid. 130. Er is geen voleindiging zonder mindering. In het minderen is de voleindiging. 131. Zij beeldt ook het touw uit, zoals de zoon des mensen in de wildernis tot het touw kwam in de zin dat hij sprak dat hij zonder God niets kon doen of zeggen. 132. Ook het volk Israel kwam tot het 794 touw in de wildernis. Dit laat de brug zien tussen hemel en aarde. 133. Paulus bidt dat de honger, het minderen, overvloedig mag worden, opdat het de hemelse natuur kennis zou voortbrengen die de menselijke natuur zou overweldigen en innemen. 134. De mens heeft eerst een worsteling met het touw te voeren. Alles moet getoetst worden. De mens moet niet vallen voor overmoedig vertrouwen en overmoedige godsdienst, want men zou maar eens een afgod dienen. 135. Gerechtigheid is in het Egyptisch de diepere betekenis, en is altijd verbonden aan het touw, opdat de mens niet overmoedig oordeelt. 136. Het volk in de wildernis werd geleid tot de Zukki stam, als een beeld van het touw, van de heilige gebondenheid. Zo overleefde het volk. Maar hun ego ging de dood in, want voordat de Israelieten tot het eeuwige touw kwamen werden ze gebeten door slangen, en velen stierven. 137. Zij die niet in de heilige gebondenheid zijn en er niet toe naderen, worden erdoor gedood, als een beeld van het ego wat eerst moet sterven. 138. De naaktheid gaat over de ontbloting van het geheim, de openbaring, maar de wildernis heeft haar eigen camouflage en bedekt de lichamen met haar modder. 139. Wij komen alleen tot het geheim en de openbaring ervan als wij aan ons ego sterven, en dan zullen wij moeten leren het geheim te bewaren en niet voor de zwijnen te werpen. Wij moeten ons camoufleren in de wildernis. Ook anderen moeten de prijs betalen. Wij moeten het geheim bewaken tegen rovers. 140. Het geheim, de baarmoeder, de wond, bouwde het geheugen op, als een weg tot het oergeheugen. Dit is waartoe we moeten komen tot de Zukki stam. We moeten niet blijven steken in het geheugen, maar dieper her-inneren. Het oergeheugen zal alles op zijn plaats doen vallen. Daarom moet de mens ook weer zoveel vergeten, vastgelopen, vals geheugen. 141. Het vastgelopen geheugen, het oppervlakkige geheugen, is een droom. Het kan zelfs een nachtmerrie zijn. Daarom moet de mens dieper. Komen tot het onderliggende geheugen. 142. Het is allemaal dieper binnenin, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom 795 Zij spreekt in een taal die zij niet verstaan 143. Wanneer een mens aan zijn ego sterft in de diepe nacht, dan komt hij tot de woeste zee van de dood, en dan moet hij wachten op de rode vogels, de rode ibissen, die hem over de zee van de dood zullen brengen. Dit zijn hele grote vogels. 144. Het oergeheugen is te vinden op in de rode prisma. 145. Het is zwaar werk in het geheugen, zwaar en slopend. De dwazen willen goud. 146. De rode veer is een geheimenis. Eerst moet de mens met alles stoppen en door het hongeren en minderen komen tot het rode, tot de bronnen van de wildernis. De mens moet eerst loskomen van de goudlust van het dwazendom. 147. De mens moet genezen worden van goudkoorts. Het medicijn ligt in het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' Ezau, de wildernis mens, gaf zijn eerstgeboorte recht ervoor op. Wat kon hem het schelen ? Hij hoefde geen aanzien in de stad. Hij gaf alles op, zoals de zoon des mensen, en zoals Paulus in de gevangenis. Alles wat hij wilde was het rode. Het is het geheimenis van de rode veer. Wachten wij op de rode
Pagina 2306
vogels, of stoppen we ergens halverwege omdat het te lang duurt, en keren we weer terug naar de arbeid der dwazen, het lusten naar stads goud ? 148. Het touw boven de kroon is het verstand wat in de heilige gebondenheid is, het touw van het hoofd. Blijdschap is in het Egyptisch altijd verbonden aan wijsheid en inzicht. Blijdschap is de ontmaskering, de openbaring van het geheim. 149. Een ander woord voor blijdschap is mseka, wat ook kroon betekent, maar wat in principe een betekenis heeft, want het betekent ook beestenhuid, waarin de aan het ego gestorvene gehuld werd om zo opgenomen te worden. 150. Meska, mseka, is de jacht en de slacht van het kwade, het ego. Hier komt ook het Aramees voor messias vandaan : mseka, en wat dus de gehulde in beestenhuid betekent, als terugkerende van een geslaagde jacht op het ego. In het Egyptisch is blijdschap, mseka, dus de huidenjager, of de drager van beestenhuid. Dit is niet letterlijk maar metaforisch. De beestenhuid beeldt de zonde uit. 151. De kroon waarnaar Paulus jaagt is de spotkroon. De hyena is een beeld van 796 spot. De mens moet de spotkroon dragen en geleid worden door de hyena door de onderwereld. 152. De mens moet dus de parallellen van het leven leren begrijpen, want hierin ontwikkelt de mens zich. Het is de baarmoeder van het leven. Telkens weer vormen deze cirkels zich om de mens, als bloemen, en de mens moet de sleutel daartoe zoeken. Durft de mens de zee in te gaan, om het geheim van de golven te ervaren ? 153. Er is een komend oordeel over dwazen. Ik laat je kiezen tussen twee wegen : Blijf de dwaas wie je bent, of wordt een wilde. Keer terug tot de wildernis. Verlaat je huizen. 154. Dit houdt ook in de religies van de stad achter te laten en het te bekijken vanuit de natuur, te ordenen. 155. Vrede is in het Egyptisch het overzicht, en ook is het de borstmelk, als de openbaring van het geheim. Ook is het het voleindigen van een boek. 156. We moeten stoppen om ons leven afhankelijk te houden aan de stemming van de mensen. Mensen zijn zo wisselvallig als het weer. Als het van de mensen afhangt, dan overleven we het niet. We verwachten teveel van mensen. 157. Je leeft niet door de genade van anderen. De mensen mogen niet de fundamenten van je leven zijn. Mensen kunnen je niet gelukkig maken. 158. We worden vrij van mensenvrees en mensenbehagenis. We behagen de natuurkennis om zo de mensen werkelijk te zegenen en te helpen. 159. De Heerin zendt Haar Prisma, en je kunt de steen draaien om van meerdere kanten te bekijken. Ook worden er meerdere talen gesproken. De natuurkennis heeft dus een veelvoudig doel, om de gehoorzamen binnen te halen, en de valsen af te scheiden. De natuurkennis is als een zifter en een toetser, een eeuwig pad voor de rechtvaardige, en tot een oordeel over de onrechtvaardige. 160. Diep onderin de aarde woont de natuurkennis als de indiaan die door de kolonisten werd vermoord. Wist u dat alles wat we om ons heen zien gebeuren, en wat gebeurde in de geschiedenis, naar boven kwam als een spiegeling van Eeuwige Realiteiten ? 161. Zij kwamen aan de oppervlakte als 797 verborgen boodschappen van de natuurkennis. Waarin de natuurkennis tot ons spreekt in verborgen taal. Waardoor we kunnen zeggen : de natuurkennis spreekt toch nog. 162. Dit is ook de diepere boodschap van Filippenzen, over het jagen naar de kroon van de sociale besnijdenis. De wijnstok moet sociaal gesnoeid worden opdat het vrucht voortbrenge. Het is het medicijn als je verslaafd bent aan sociale of religieuze drugs. 163. In het Egyptisch werd de hemelse tent voorgesteld als een vrouw, als een baarmoeder, de aarde, waar de hyena’s waren om de mens door de onderwereld te leiden, als gids, als een beeld dat de spotkroon en het spotkleed die de hyena’s vertegenwoordigden, de kroon van de besnijdenis, zou leiden tot wedergeboorte. 164. De hemelse tent was dus niet iets vrijblijvends, maar een heilige gevangenschap. 165. De mens kwam tot de hemelse tent om te hongeren, te minderen, los te komen van het materialisme. 166. De hemelse tent werd in het Egyptisch beschreven als een rivier
Pagina 2308
oever, als het krijgen van land onder je voeten. Het was het lichaam van God en een prisma van grote waarde, als een orakel. 167. Wanneer de prisma verkeerd benaderd werd stierven er mensen. Het is een metafoor van het religieuze ego dat sterft. Het is de steen van de slager. 168. Het is de plaats waar de mens zijn leven achterlaat en waarin zijn hemelse zintuigen openen. 169. In het Aramees is het gebouw ook de groei, waar de discipelen Jezus op wezen. 170. De tent is ook de plaats waar het leger verzamelt in het Egyptisch. Het is ook de plaats waarvanuit de oorlogsoogst plaatsvindt. 171. Als je het lijden altijd draagt met een glimlach en je er altijd in kan verblijden, dan is er iets goed mis. Het ware lijden is zwaar op sommige punten, in sommige seizoenen, en laat ons uitroepen : 'Waarom ?' 172. Het ware lijden slaat je soms neer, en trekt je soms in slopende gevechten met jezelf, met de geschiedenis en met vijanden. Soms is het lijden ondragelijk en breekt het je. 798 173. Dat is het waarlijke lijden, geen gouden new age lijden in fluweel gewikkeld om je telkens te bevredigen. 174. Het ware lijden laat je aan jezelf sterven en aan de wereld om je heen, tot het punt dat je denkt : 'Wat is er toch met mij aan de hand ?' 175. We mogen het lijden ook op waarde leren schatten als brug tot de vergeten, verbannen en alleengelaten wildernis. Maar laten we eerlijk zijn : Het lijden kan ons soms zo diep snijden dat we niets op waarde kunnen schatten, en ook dat is het lijden. 176. En dan kunnen we alleen maar lijden en aan onszelf sterven, of dan is het overleven. Dat is natuurlijk een hele uitdaging, maar soms zien we dat niet eens. Soms gaat alles langs ons heen. Soms moet het geluk en het uitzicht slapen, en dan heb je het gewoon niet. 177. Soms kunnen we nergens bij, en slaapt de kennis. 178. De mens is in een geestelijke oorlogsvoering. Ook dit is een geestelijke oorlog, en zijn het geestelijke oorlogen. 179. Amos moest gaan tot het Noorden, tot het tien stammenrijk. Het Noorden is in de Egyptische taal een beeld van het touw, en de kroon met het touw erboven. 180. De mensheid is diep opgesloten in de gevangenissen. De spin moet daarom heel diep steken om de mens weer los te krijgen. Ik was gestoken door een spin. Het verbond mij aan een andere, diepere wereld. 181. Ik had contact met de zee. Het was frisse adem. 182. De ziel is als wateren. Ik kwam in de rode bron. 183. Ik ontmoette daar een natuurvrouw die haarzelf 'mannin' noemde. Ze was Eva. Ze hoorde bij een stam van manninnen. 184. In de rode bron was leven. 185. Er was een vuur boven de wateren, een vuur boven de zee. 186. Het orakel is een touw om de mens te leiden. 187. Alleen langdurige volharding kan geboorte geven aan het touw. 188. Er is een rode bron. 799 195. De mens moet zo diep in het bruine gaan totdat het geheim wordt geopenbaard, en de mens tot het diepere Woord erin komt. 196. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. De aarde is een projectie. 189. De aarde is geheel vervormd. 190. Er ligt een grote zee tussen het lagere en de bron. 191. Allereerst kruizen stad en natuur in de bron, en dan dieper in de bron loopt alles over in de wildernis. 192. Als we dan naar de bruine brug kijken : bruin is de kleur van het verborgene, van de aarde, van het geheim, de bruine bloemen. 193. De natuur is vol van geheimen. 194. Alles gebeurt op de brug. Er is alleen maar leven mogelijk op de brug, en soms is die brug rood, en soms is die brug wit, en soms bruin.
Pagina 2310
197. Grotschilderingen in de duisternis, Wij worden hier beschilderd, Op grotschilderingen zullen wij veilig wonen. 198. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij. Ik tuur naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 199. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Alles gaat voorbij. 200. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Fragmenten aan het einde van de dag, spiegelingen van het verleden en toekomst. 800 201. Ook nachten gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 202. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet waar zij mij leiden. Ik kan het niet verstaan. 203. Als een bloem in een diepe vallei. Op mijn benen kon ik niet meer staan. 204. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 205. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Ik staar naar de pijlen. Ze brachten mij over de zee. 206. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakt alles anders, totdat ik de rode lijn weer zie. De lange weg naar huis nemen. Je leeft binnenin jezelf in de rode bron. Terug in de Orion bron, Betelgeuse. 207. Er is een prisma waardoor de Orion bron zich afzonderde en ging emaneren tot lagere vormen, alhoewel de pit bewaard bleef, de rode bron. Vandaar dat de mens moet terugkeren, over de grote zee. 208. Het eeuwige leven is kennis, die tot touw wordt en vandaaruit naar beneden stroomt. 209. Zoek de dingen die boven zijn, en de hemelse prisma. 210. De nieuwe (diepe) mens is die prisma. 211. Deze prisma is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, 801 waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. 212. Ahn had wel meerdere vrouwen. Ahn was de geestelijke strijder. Het mocht dus niet letterlijk genomen worden. En zijn vrouwen waren beelden van de valkyries, oftewel de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. 213. Saul betekent in het Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam Ahn in contact met Saul. 214. Zonder de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de latere Saul, Paulus. 215. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. 216. Saul, de leegte, dreef Ahn tot wanhoop en tot de wildernis, waar Ahn naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. 217. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook
Pagina 2312
weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. 218. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen. En dat is ook de rijkdom ervan. 219. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo bedriegelijk worden. 220. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee zijden, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. 221. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als Ahn tot de wildernis gaan, waar een beschutting voor ons is. 222. Als Filippi wordt de mens dan op het beest geheven. 223. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. Vandaar dat de 802 onderdrukking door Saul ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud. 224. De speer van Saul is dualistisch. Het is de verdiepende speer van de oorlogsvrouw. 225. Bilha rijdt op het beest in de amazone mythologie, als de poort van wedergeboorte en het teken van oordeel. Dit is een groot geheimenis. De oorlogsvrouw toont de grotschilderingen. 226. In de dieptes van de wildernis woont zij, om hen die door hun lijden tot haar zijn gekomen te onderwijzen. 227. De narcis groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. 228. Het houdt in dat de mens het gele geheimenis moet leren kennen, de zijdes van de prisma, om over de grote zee heen te komen. Het groeit als een narcis over de zee, wat ook weer in verbinding staat met de bloemenzeeën waarin de heiligen elkaar met verhalen versieren. 229. Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Wij moeten onderwezen worden in het gele. 230. De mens kan niet ontwikkelen, kan niet voortplanten, als hij de golfbewegingen van de natuur niet onderkent. Het is dus de overlevingsdrang. 231. Zij kent de leerregels van de eeuwigheid. Zij genas mijn hart en mijn herinneringen, Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, Zij leerde mij strijden 232. In haar heb ik alles gezien, Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 233. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij melk te drinken 803 234. De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 235. Het gele laat meerdere kanten zien, en de mens zweeft tussen herinnering en vergetelheid, en tussen openbaring en het geheim. De mens keert weer terug tot de baarmoeder en tot de ontkenningsfase : 'ik ben er nooit geweest.' 236. En zoveel monikken met kappen volgen haar, met langzame pas door de bloemenvelden. Deze bloemen worden wit in de nacht. 237. De vallei van gele bloemen is een pad tot de onderwereld 238. Als kind kun je er gewoon geen grip op krijgen. Het is allemaal nog niet rijp. De tijd zal het leren. Alles heeft tijd nodig. We kunnen de natuur niet forceren. 239. Ik zag haar staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. 240. Het hoe en waarom van de jacht interesseerde mij. Het was een
Pagina 2314
grotschildering. en wederopvoeding. 241. Het was een drang die ik niet kon tegenhouden. Mijn obsessie met indianen werd zo sterk. Ik moest en zou het geheim ontrafelen. 242. Ik kon mezelf er niet van losmaken. 243. Zowel de blanke als de indiaan waren vertrokken, naar hun eigen stukje natuur. 244. Aan de andere kant van de afgrond kwam ik aan. Ik was trots op mezelf dat ik het had gered. Waar was ik nu ? Dood of levend ? Een vrouw droeg een kruik, de laatste jacht. 245. Ik staarde naar de grotschildering. Ze had het zelf geschilderd. Ze had een prachtige uitleg gegeven. Ik had bewondering voor haar. 246. De jacht wordt uitgelegd als iets metaforisch, namelijk het overwinnen, begrijpen, verwerken van het ego. In die zin is het dus de vruchtbaarheid van de natuur. Dan is de mens gekomen tot de laatste jacht. Het is de oorlogsvrouw, of jachtsvrouw, de kennis, die op de mens jaagt, en de mens heeft het niet begrepen. De mens moet terug tot haar baarmoeder. Alles wat zij wil is wedergeboorte geven, 804 247. Het gele geheimenis is dus belangrijk voor een grotere context, als het zand van de zee, het strand. Wij zijn op strand en zand. 248. Een plant met gele bloemen, over die brug kwam ik hier. 249. Het gele geheimenis gaat dus diep. 250. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Ik heb het gevoel dat ik in cirkels draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. 251. Het gele geheimenis is dus niet onbekend met wanhoop. Maar dat moet tot een grotere overgave tot de kennis leiden. 252. Het is vloed en het is oorlog. Maar daarna zal de vloed gaan liggen en brengt het rust. 253. De struiken namen bezit van me, alsof rivieren me overstroomden. Ik was in een droom. Ik bevond mijzelf in een wilde zee, totdat ik aanspoelde op een strand. Iemand kwam tot mij, en hielp mij op de been. Toen bracht zij mij naar haar huis. Ze glimlachte. Ik staarde naar haar. Ik kon niet denken. Alles stond stil. 254. Ik draai en woel in mijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 255. Iedereen zonk weg in de witte golven, en vele schepen vergingen. Ik klom door, hoger de stad in. Ik durfde niet achterom te kijken. Ik hoorde gekrijs, en mensen riepen : Stop. Maar ik liep door. 256. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. Wij zijn aan ons lot overgeleverd. 257. We krijgen misschien heimwee naar de vleespotten van waar we vandaan kwamen, maar we moeten blijven doorzetten. Teruggaan is geen optie en dat kan ook niet. Die tijd is geweest en komt nooit meer terug. Het kan alleen nog verdiept worden, maar daar hebben we een grotere context voor nodig. 258. Het gele zal door de leerregels van de natuur in ons oprijzen. Het gaat over hoe onnavolgbaar het gele is. Het zijn 805 orakels die hun bruggen beveiligen met raadsels. Daarom fluisteren ze. Het is een geheime sleutel wat de mens eerst verscheurd en dan weer opbouwt. Het is de vlinder van een trauma. Hoe dieper we gaan, hoe hoger we gaan. Iemand die nooit iets meemaakt komt dus ook nergens. 259. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 260. Bij daglicht was ik een golf in de zee Totdat ook de honing mij vindt. Honing op mijn gezicht. 261. Heb je de golven naar beneden gezien ? Dan kun je ook de golven naar boven zien. Ben je op de bodem van de waterval geweest waar alles kapotkletst op de rotsen ? Dan zul je ook omhoog kunnen gaan over de waterval, tot de rivier. 262. De wesp zal blijven steken, totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen 263. Efeze rust ons toe in de strijd tegen het ego. Het is de speer van de
Pagina 2318
VUCH 1. De verovering van Orion om terug te keren tot de verbrokenheid. Dit vraagstuk is moeilijk te begrijpen. Al met al is dit een mysterie. 1. Er mag teruggekeerd worden tot het paradijs door de hemelse slaap. Slaap en zaad zijn nauwverbonden met elkaar als de scheppingskracht. 2. De slaap is het paradijs, de melkgevende tepel. 3. Maar als gij u overgeeft aan schandelijke geestelijke handel dan zult u niets anders dan slaven zijn van deze vorst, en bent gij gedoemd tot het voeren van oorlog in zijn arena's. 4. Laat u daarom opgevoed worden in hemelse oorlogsvoering. 5. Zalig zijn zij die twijfelen, maar niet hen die in overmoed vertrouwen. 6. Sieraden zijn wapenen. Zij zijn de hemelse Vreze. Het is de hemelse afzondering, dwars tegen alles in. 7. Wanneer gij gehoorzaam zijt, dan krijgt gij hogere wapens, andere soorten van sieraden, als hemelse sieraden. 8. Het lijkt wel alsof alles tegen hetgeen gij geleerd hebt ingaat, alsof alles een keerzijde heeft. 9. Gij werd gedreven tot diepe hopeloosheid waarin er plaats gemaakt moest worden voor de bitterheid van de ziel. Eigenlijk is dat ook wel heel logisch. 10. De hemelse roep was al geruime tijd 808 11. De diepere ziel is de bitterheid van de ziel die terugleidt naar het paradijs. De eeuwige ziel is de heilige honger. 12. Gij moet leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om u tot een slaaf te maken. 13. Het zaad heeft hemelse ogen geopend. Het is oorlogsopenbaring. Hier vindt gij de twistzieke vrouw. 14. Geboorte is een idool die u afleidt van uw eeuwige natuur. Gij moet terugkeren tot de rivier van openbaring, tot de eeuwige kennis. 15. Onderhoud de dag van de hemelse oorlog. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen. 16. Gij moet uw geheugen offeren, om zo vrij te blijven van de valse machten. Ook in het paradijs zelf hebt gij deze strijd te voeren. 17. Kent gij al de gevaren die op de loer liggen ? De strijd is tegen de valse machten van het geheugen. 18. Dezen moeten geofferd worden. Gij moet bidden en smeken om tot de duistere stilte geleid te worden. 19. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de tenten van de duisternis. 20. De Onderwereld en de Vernietiger staan naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van de hemel. 21. Het is beter jezelf toe te wijden, af te zonderen, dan dat je de samenkomst de vernietiging in helpt. 22. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het komen tot de hemelse stomheid belangrijk. 23. Zo kan alleen de hemel uw mond openen. Het offeren van het geheugen geeft openbarende dromen. 24. Door de hemelse slaap wordt gij door het zaad veranderd. Gij hebt ongehoorzaamheid overwonnen door de leegte en de stilte. 25. De grote waterdiepten zijn de hemelse afgrond. Beloch is de matriarch die Orion veroverd heeft. Zij troont in Belim. 26. Gij moet van het letterlijke komen tot het symbolische. Laat een ieder waken over dit boek, en komen tot de dieptes van dit boek, tot verdere overwinning. 27. Zalig zijn zij die dit boek begrijpen, en vervloekt zijn zij die dit boek verachten. 28. Als gij de ongehoorzaamheid hebt verslagen, kunt gij komen tot de bloedrelaties, dieper in de paradijselijke afgronden. 29. Dit zijn de hooggeorganiseerde bloedrelaties binnen de stammen. 30. Vaak is het niet eens zo dat de vijand tegen u strijd, maar de hemel zelf. 31. Wel is het zo dat de hemel soms de vijanden als voorwerpen gebruikt. 32. Alles gaat om het vaststellen van prijs en loon, als een meetinstrument. Oproep om nomadisch te zijn 809 33. Ren de wildernis in. Leg al je kleren en wapenrustingen af, en duik in het water van de wildernis. 34. Zwem rivieren over, en kom tot de dieptes van de wildernis. Blijf niet staan. 35. Ook als je een tent ergens hebt opgezet, wees nomadisch, zet de tocht na een tijdje weer verder, want ze zijn op jacht. 36. De mensheid was geworpen in de rivier van de kinderverslindende god. 37. Hebzucht is een droom van macht, maar al zijn wegen leiden tot de dood. Ook dit is slechts ijdelheid. 38. Waarom zou je je tijd verdoen met jagen, terwijl je kunt leren ? 39. Waarom zou je je tijd verdoen met oorlog voeren, terwijl je meer inzicht kunt krijgen ? 40. Verdoe je tijd niet met slapen. Er is een tijd om te vluchten, en om wijzer te worden. 41. Er is een tijd om kennis te vergaren. Dan worden alle wapens afgelegd. 42. Als je dat niet doet, zullen je wapens je verslinden. 43. U kan niet van ze winnen, want het zijn hallucinaties. Het zijn illusies om u af te leiden. Het probleem is iets anders. Gij moet er doorheen prikken. 2. De eeuwige pijlen
Pagina 2320
1. Men gaf niet meer om de eerlijke beloning, maar om de misleidende gave. De onverdiende gave is een gif dat misleidt, illusies geeft, en leidt naar de vernietiging. 2. Sterkte is niet zomaar kracht. Neen. Sterkte is alertheid, dus een hogere vorm van gevoeligheid. 3. Goed en kwaad moeten hergedefinieerd worden, in een grotere context geplaatst worden. Dit zijn oorlogs-mysteries. 4. Juist in de nacht manifesteert Zij zich door dit proces. 5. In diepte komt dit erop neer dat gij in angst wegvlucht van het beeld wat gij van de Moeder hebt gemaakt, vanwege de verschrikkelijke terreur. 6. Hier zult gij in de diepte de kleinste kennis vinden. 7. Kennis zal alleen gevonden worden in fragmenten. 8. In de rivier van stilte wordt deze contradictie teruggevonden. 9. Zo zullen alle herinneringen in het vuur zijn tot sieraden. 10. Gif te transformeren tot medicijn is een aparte kunst in het oorlogsvoeren. Zo kunt gij een oorlogs-schild vervaardigen. 11. Hier zit een raadsel in verborgen, namelijk dat zij weten dat het verleden begrepen zal worden, en dat door andere combinaties van het verleden, binnen het 810 verleden, 12. dit de toekomst zal zijn, dus eigenlijk is er helemaal geen toekomst, maar alleen het veranderen van het verleden. Alles is dus al gebeurd. 13. Alles staat of valt dus door dosering en samenhang. Alles zal onderhevig zijn aan terug-vertaling en door-vertaling, zodat de betekenissen zullen veranderen. 14. Dit gebeurt allemaal in het verleden. 15. Dit is dus de contradictie tussen nachtmerries en dromen. Je moet hierin de patronen zien te ontdekken, want het zijn je pijlen in de eeuwigheid. 16. Je pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in jezelf zijn gegaan. 17. Het koningschap in u moet sterven, doorboort worden. 18. Dit is de ware opstanding, de opstanding in de naakte wildernis. Zij leven in leegte en duisternis. 19. In de Saramse mythologie bracht niet Noach de zondvloed, maar Ham. Dit was de zaadlozing van Ham. 20. Op de dag des oordeels zal iedere vrouw haar zuigeling vergeten. 21. De oorlog is het symbool van tijd, van de afwisseling van de seizoenen. Als gij dingen tot een goed einde wilt brengen : Geef aandacht aan het begin. Geen vergeving, maar loon 22. De man moet niet zomaar rivieren oversteken, maar de hemel ontmoeten. De Moeder is een innerlijke dynamiek die niet teveel buiten het zelf gezocht mag worden. 23. Vandaar dat de opgegroeide opnieuw gebroken moet worden en doorboort opdat de nadruk niet op de buitenwereld wordt gelegd. 24. Dit is een grote oorlog, een duistere afgrond. 25. Zij heeft giftige pijlen om Haar vijanden te verlammen met vrees. Zij trekt hen tot de rivieren van de dood. In duistere rivieren rijst Zij op met het bloed van de vijand. 26. Haar Naam is eeuwig. Wanneer Zij schiet, mist Zij niet. Haar pijlen zijn bloeddorstig in de nacht. Zij rusten niet. 27. Haar pijlen zijn giftig. Illusies zijn zij, om de vijand te misleiden. Vol bedrog zijn Haar pijlen. 28. Leugens spreken Zij. Niemand kan Haar volgen, niemand kan Haar woonplaats vinden. Zij allen gaan ten onder door Haar pijlen. 29. Zij raken verward, en het licht ontvoert hen, opdat zij de duisternis niet zullen vinden. Een groot krijgsmeesteres is Zij. 30. Haar ogen doen sloten vallen. Met Haar lippen maakt Zij knopen. Zij is de Allerhoogste. 811 31. Zij geeft hen allen te drinken, opdat zij Haar niet zullen vinden. De beker vormt illusies op hun ogen en harten om hen te verwarren. 32. De Hemelse Leugen richt een grote slachting aan. Een groot bedrieger is gekomen. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan valse werken. 33. In Haar grot slijpt Zij Haar wapens. Zij brengt visioenen tot hen die Haar wapens eren. Zij leert hen de krijg. Zij is de Grote Jaagster en Slager. 34. Grote bloeddorst heeft Zij. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 35. En omdat Zij moeilijk is begonnen mensen hun makkelijke goden te maken. En het bedrog is groot. 36. Maar voor Haar kinderen : Verworpenheid is hun boog, en depressie is hun pijl. 37. Hebt gij dan niet gelezen in het boek 'De Grote Misleiding' van de Vur dat de oorlog niet materieel is maar in de gewesten van de ziel ? 38. Neem genoegen met de omstandigheden waarin u uzelf bevindt. De vijand zal geen baat hebben bij zijn rijkdom en hetgeen hij verdient. 39. Zeg tegen de vijand : Ik dien niet wie jullie dienen. Jullie dienen niet wie ik
Pagina 2322
dien. 40. Ik zal wie jullie dienen niet dienen. Voor jullie is jullie loon, en voor mij is mijn loon. 41. Zij raakt het letterlijke niet aan. Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. 42. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. 43. Zij draagt de stok van de hemel. Het geweten temt zij. Zij is de Wraak van de hemel. 44. En zij schenkt visioenen door zalf vanuit haar borsten. 45. En tot de gehoorzamen : Gij zult worstelen met Haar. Zo zult gij uw zielen behouden. En gij zult het zoete vinden. 46. De mens denkt dat hij niets nodig heeft. Gehoorzaam hem niet, maar werp uzelf neder en kom dichtbij. 47. Overmoed leidt tot de dood. Door overmoed wordt openbaring gemist. 48. Een openbaring kan vast zijn, of afhankelijk aan bepaalde factoren, herroepelijk of onherroepelijk. 49. Het gaat niet om vervulling, maar 'het moet de vijand aanvallen.' 50. Het moet opbouwend zijn in hemelsheid. 812 Het moet strategisch verantwoord en functioneel zijn op de lange termijn. 51. Er is geen vergeving, maar loon. Er wordt bevolen het offer volkomen te laten zijn, in de zin dat niets van de vijand achtergehouden mag worden. 52. Aan deze paal hangt geen plaatsvervanger, maar uw eigen vijandigheid. 3. Een verbrokene en verbrijzelde veracht Gij niet 1. Het volk is het offer zelf. Vergeet het buitenste. In het verborgene moet er geofferd worden. Dit is het pad van bloed tot de hemel. 2. De cirkels moeten doorbroken worden. 3. Al deze beesten zijn slechts symbolen van de dwaalleer en de ongehoorzaamheid van het volk zelf. 4. De hemel zit achter de verbroken jonge man die diep weent om zijn zonde. 5. Zalig is hij die terugkeert tot de hemel in grote vreze en beven. 6. Een verbroken en verbrijzelde ziel veracht de hemel niet. 7. Nu, hebt gij het trotse beest gezien ? Vertraagt uw trots. 8. Drijf het tot stilstand in de zee van ijs. Doe uw werk. 9. Vinden zullen zij hem, en hem tot de hemelse zee van ijs drijven, Waar alle trots tot stilstand komt. 10. Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ? 11. Wat zoekt gij, oh mens, naar een verlosser ? Bent gij niet zelf uw verlosser ? 12. Gij zijt verdwaasd door uw eigen trotse overleggingen, Gij bent in uw eigen netten verstrikt. 13. De dwaas zegt in zijn hart : Er is geen hemel waarvoor ik zou buigen. Ook kent gij uw eigen zonde niet. 14. Oh mens, laat toch af van uzelf, gij strijdt een verloren strijd, Hoe vaak moet de hemel het u uitleggen ? 15. Nu komen de dwazen met vele verontschuldigingen, Maar geen van hen allen brengen gewicht op de schaal, 813 16. Zijn zij niet allen veren losgeslagen door de wind ? De dwaas heeft vele verontschuldigingen 17. De dwaas heeft vele verontschuldigingen in zijn hart, Maar vertelt de waarheid niet, 18. De dwaas heeft veel te verbergen. 19. Zij dromen van groot bezit en grote heerschappij, 20. Zij dromen van grote getallen dienstknechten en dienstmaagden, Zij zitten op een gouden troon. 21. Zij gokken voor geluk, Zij bezoeken de hoeren in de nacht, En gaan door het leven in groot lawaai, De stemmen verdrinkende in drank 22. Zij hebben het hoogste woord, Zij spreken in wartaal, verstrikt in hun eigen netten, 23. Hun woorden zijn kaal en trots, Hoogmoedig zijn hun rijtuigen en paarden, en hun uniformen 24. Zij zoeken altijd naar een offer, Altijd naar een vijand en een verlosser, 25. Zij zijn op jacht naar een zondebok, Zij slapen niet.
Pagina 2324
26. De dwaas slaapt nooit, Hij is altijd op, en altijd op zoek naar een ander, 27. Altijd wil hij vlees, nooit is hij verzadigd, In andermans ellende verheugt hij zich. 28. Oh, die dwazen, die zonen van het wilde beest, Oh, gij die altijd op zoek bent naar een minnaar, 29. U bent uw eigen minnaar, Gij zult wegzinken in de zee van ijs. 30. Briesend is hij op jacht naar de gevallenen, Ziedend is hij op zoek naar zondaren, 31. Naar een offer, een vijand en een verlosser, Nee, een minnaar kent hij niet, Aan stukken zal hij u verscheuren. 32. Op wie jaagt gij ? Tegen wie voert gij strijd ? 33. Tegen wie hebt gij een verbond gesloten ? 34. Tegen wie hebt gij uw boog gespannen ? 35. Een pijl gedoopt in gif, als een woord op uw mond. 36. Nu is het beest omsingeld, maar zij zijn tegen u. 814 37. U heeft een verbond met hen gesloten, maar het verbond was een leugen. 38. Daarom zijn speren en pijlen op u gericht. 39. Zij snijden een touw door, maar u binden zij. 40. Tegen wie strijdt gij ? Tegen wie heeft u de hand opgeheven ? 41. Tegen wie heeft u uw speer opgeheven ? 4. Water zal bloed worden 1. Zij rekenen niet met u. Wie met hen strijdt strijdt tegen hen. 2. Zij kennen u niet. Onder de voet zal u gelopen worden. 3. De ijstijden zullen zeker komen, want er is vals vuur. 4. En wanneer de nacht komt hebt gij de hemel nodig, om de kusten van nieuwe morgens te bereiken, 5. Ja, gij hebt Haar nodig om door wateren te gaan. 6. Bent gij ontwaakt uit de baarmoeder van ijs ? 7. Na berouw is er verlossing. Zij zegt : Dit is mijn zoon, degene die mijn baarmoeder heeft geopend. 8. Met hem ben ik verzadigd. 9. En hij zegt : Ik heb u gezocht en ben tot u gekomen. Ik heb uw baarmoeder geopend. 10. Oh, komt nader, zoon. Zij komt van een lange tocht en heeft overwonnen. 11. Hij werd geboren in de nacht, en hij werd genomen tot de troon van Amalek. 12. Het is geheel metaforisch dat gij uzelf moet onderwerpen aan wat goede principes. 13. En gij moet uiteindelijk zelf deze principes worden, zodat u het niet projecteert op iemand anders. 14. De ergste vijand is de valse vrijheid, de ongebondenheid. 15. De hemel is het ijs waarin men sterft. 16. Herhaal alles wat gij doet, opdat gij het pad vindt. 17. Het water zal bloed worden. 18. In de slachtplaats is de overwinning over de vijand. 19. Hij vlucht tot het water waarin hij verdrinkt. 20. Alleen een zware hemelse gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden. 21. Ieder mens moet aan zichzelf sterven 815 om een ontmoeting en confrontatie te hebben met het touw. 22. Het gaat niet om het letterlijke, maar dat wat erachter zit als boodschap. 23. Vanwege deze metafoor van de oorlog bestaat de oorlog dus niet letterlijk en is het niet echt, 24. maar een overdracht van informatie, van het leren. Door gebrek aan kennis verstaan zij niet 25. In diepte bent gij dus helemaal geen strijder. Daar bent gij te zwak voor. 26. De ware oorlog is dus de hemelse gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid. 27. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren. 28. De dood is een metafoor, iets wat vooraf gaat aan de geboorte. 29. Blijf ver weg van de verbieders en de ontkenners. 30. Zonder het zelf te worden kom je nooit in de buurt van de hemel. 31. Door hun gebrek aan kennis zullen zij alles verkeerd verstaan. 32. Gij bent moe, en gij hebt een schip nodig om niet voor eeuwig weg te zinken in de golven. 33. De hemel is duisternis. Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet.
Pagina 2326
34. De wereld heeft alles vermannelijkt, en daarom is er grote oorlog op aarde. 35. En wanneer alles wordt vermannelijkt, wordt ook alles verletterlijkt en verdicht. 36. En zo zal het regenen op die dag wanneer de hemel wederkomt, wanneer de hemel zal opnemen allen die de hemelse tranen dragen. 37. En de hemel zal hen opnemen in grote storm en bliksem. 38. En de zee van uw tranen zal de tranenlozen overweldigen. Al hun hoge torens zullen voor hun ogen afbrokkelen. 39. En de tranen zullen hen verslinden. 40. En de hemelsen komen op de zee van haar tranen in vervoering, 41. verafschuwd door de mensheid en onbegrepen door de mensheid. 42. En het schuim op de golven van haar tranen zal de heiligen leiden tot hemelse eilanden. 43. Het vermindert, totdat het vermengt. Het is het hemelse zaad. 44. Zij die vermeerdering zien als de maatstaf en niet de vermindering zullen Haar nooit vinden. 45. Zij draait altijd van mij weg, omdat ik moet minderen. 816 46. Een droom, een golf, en dan is het weg. 47. Het schuim op de golven brengt me in vervoering, maar waar ga ik naartoe ? 48. En dan vaagt Zij weer weg, en ik daal af in de nacht van tranen. 49. De dagen zijn maar echo's geweest van een dieper verleden. 50. Het schip verging ergens midden onderweg en nu zijn we hier, 51. Op dit eiland begonnen we een nieuw leven, 52. Een strand van het verleden waar golven aankomen die ons zicht verdiepen. 53. Ik wacht op Haar, Zij die mijn wildernis is. 5. Het water is niet te stoppen 1. Het overweldigde mij als de zee van tranen, Maar bracht mij hier. 2. Mijn boot strandde, en dit strand is mijn verdere leven, 3. De wildernis in, om Haar te ontdekken. 4. De hemel droomt, De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit haar lichaam, Zij brengt de genezing der volkeren. 5. De hemel heeft alles gedroomd, En de mens heeft het niet bevat. 6. Zij heeft alles gedroomd, En Zij brengt dromen tot de mens, Om de mens tot Haar te leiden. 7. Zij die haar zien worden ziek, Nee, niemand zal haar zien en leven. 8. Niemand ziet haar en predikt dan, 9. Want zij is als de fragmenten van een ondoorgrondelijke nachtmerrie. 10. Je moet je onthechten van de massa en de natuur leren kennen. 11. De dwazen willen alles, maar begrijpen niet hoe ze het moeten gebruiken. 12. De massa's brengen misleiding, en daarom moet de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. 13. Gebrek is belangrijk, ook gebrek aan woorden. Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. 14. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. 15. Ik ken het medicijn, ik neem er niet teveel van, 817 maar varkens rijten alles stuk. 16. Ik ken een bergpad wat leidt tot haar hart, Het is smal en kronkelig, en bloederig tot in diepste duisternis, 17. En dan nog heeft zij niet genoeg. Oorlogshemel die zij verdraaiden, maar het zwijn is grenzeloos woest voordat het valt. 18. Waakzaam is zij, Ze rijdt op het beest, En ze wurgt de wachter in de nacht. 19. Ik zag haar van ver en werd door terreur geslagen, Een worsteling met de dood 20. Niemand kent haar en zij kunnen het water niet stoppen. 21. Plotseling staat zij voor hen, en hun hemelen zijn water. 22. De wachter slaat zij, Niemand anders kon het doen. 23. Dan breken de hemelen open. 24. Er is niemand meer die haar nog ziet, Alleen haar vogel vliegt nog. 25. Het trauma slaat hard telkens weer, hen trekkende uit de zeeën van bloed.
Pagina 2328
26. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? 27. Jonge wilde, Trekt uit de stad, blijf niet in haar, want de hemel zal haar verdelgen. 28. Er is een vreemd volk gekomen. Blijft niet in de stad, opdat u niet met haar verwoest worde. 29. In de wildernis werd gij geslagen, opdat gij het woord zou horen. 30. Keert niet terug tot de stad. Keert niet terug tot uw steden, want zij zullen op één dag vernietigd worden. 31. Gij zult achterom kijken en gij zult hen zien branden. 32. Als een overweldigende zee is zij. Wie kan er tegen haar golven op ? 33. De mens moet alle stadse klederen uitdoen om tot de hemelse naaktheid te komen. 34. Kan de mens dit mysterie begrijpen ? 35. Waarom is dit voor de mens zo moeilijk te begrijpen en wil de mens dit eigenlijk niet begrijpen ? 36. Dat komt omdat door de ontbrekende schakels de mens vastzit in een vals bewustzijn, deels onderbewustzijn, in de schemerzone. Het aardse zal vergaan 818 37. De mens komt er niet klaar mee, wil altijd maar weer protsen, belangrijk lopen doen, laten zien dat hij al zijn zaakjes in orde heeft. 38. Maar deze mens is slechts de lagere mens, slechts een onderdeel van de mens, want de mens heeft ook een hoger deel. 39. Dit hogere deel moet ontwaken. 40. Het hogere deel rust in een diepe slaap. 41. De hogere mens is kapot geslagen door de lagere mens, verscheurd. 42. Dat gebeurt op het hongerpad, dat alle dromen ruw worden verstoord, omdat de mens dieper moet, weg uit de valse, oppervlakkige realiteit. 43. Een man een man, een droom een droom. 44. Hij was een dromer, en gaf niet om het aardse. 45. Telkens maar weer moest hij voor de droom kiezen, en niet voor het aardse, en zo kon hij uiteindelijk zijn droomwereld bouwen. 46. Het aardse zal toch allemaal vergaan. En de droom zal hoger worden, steeds hoger, en alle dromers meenemen. 47. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. 48. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot verrassingen, omkoperijen enzovoorts. 49. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. 50. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. 51. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer aankomen zetten met dezelfde drogredenen. 52. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. 53. Dat is voor zakenmensen. De eenling is geen zakenmens. 6. Niet door mensen bepaald 1. De daadwerkelijke wedergeboorte is alleen bestemd voor de uitverkorenen, oftewel de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad. 2. Dat is het teken van de uitverkorenheid. De uitverkorenheid staat dus voor een heel stelsel aan natuurlijke voorwaarden waaraan de mens moet voldoen alvorens wedergeboren te kunnen worden. Omdat mensen dit niet kunnen duiden en dingen over het hoofd zien mag dit nooit menselijk bepaald worden. 3. Het wordt dus enigszins wazig gehouden. 4. Het is als een product wat aan allerlei 819 voorwaarden moet voldoen voordat het op de markt kan komen, en wat die voorwaarden precies in detail zijn is een beetje giswerk. 5. Toch moet de mens hierin niet opgeven en bij de pakken gaan neerzitten, want de mens mocht eens uitverkoren zijn. 6. Er is een weg om dit uit te dokteren, en de uitverkorene zou dit vanzelf van zichzelf weten, alhoewel er ook een valse uitverkorenheid is die de mens waant. 7. In dit boek wordt de weg, het touw, getoond. Het is een zeer dualistisch werk, niet voor een gat te vangen. 8. Al met al heeft de ware uitverkorenheid veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool. 9. Er is alleen uitverkorenheid in het gaan tot de hogere kennis, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden, en wat gewoon een metaforische natuurwet is. 10. Per slot van reden gaat het om het droom-leven van de mens, de manier waarop de mens de dingen ervaart. De mens kan aan alles hogere definities geven, hogere waarden. 11. De mens leeft nog steeds in het paradijs, maar hij vecht tegen de illusie
Pagina 2330
van de stad, als een monster wat in zijn hart leeft. Ook dit heeft een doel. Dit is allemaal slechts het vormen van de mens in de baarmoeder. De mens is in die zin nog nooit echt geboren geworden. 12. Het zijn allemaal baarmoeder-ervaringen. 13. Toen de wilde mens in de wildernis was werd hij meegenomen door piraten. Hij werd uit de warme baarmoeder getrokken 14. Alles leeft voort. De mens moet daarom terug keren tot school, om alle lessen te leren die nodig zijn. Het ontwaken is moeilijk. Vaak ontwaakt de mens om dan later te ontdekken dat de mens nog steeds in slaap is, dromende dat hij ontwaakt. De mens kan hier moedeloos van worden. 15. En dan slaat de disoriëntatie en de verwarring toe. 16. Als de stad de mens weggrijpt uit het paradijs, dan is dat juist een nog groter geheim van het 17. Dit zijn niet alleen dromen, maar meer nog nachtmerries. 18. De bitterheid die de huidige wereld op het volk legt door de lasten te verzwaren is om hen in bedwang te houden, als een beeld hoe de hemelse gebondenheid door pijn de mens in bedwang houdt. Een andere manier waarop de hemelse gebondenheid dat doet is door de hemelse vreze. 19. Al deze elementen van het touw, deze karakter-eigenschappen, leiden tot de heilige leegte, de eeuwige honger, waarin alle rebellie sterft, en waarin het touw geboren wordt, vanuit oprijst. De mens kan dit niet bevatten. De mens zal altijd excuses proberen te maken om aan die eeuwige leegte te ontkomen. paradijs. De eeuwige leegte 820 20. Soms is het belangrijk terug te keren tot de gegeven bron en die bron te herzien, om niet in oude fouten te vervallen. Hierin moet een balans aangelegd worden tussen het dynamische principe van de bron en de personificatie ervan. De kennis personificeert zichzelf in een hogere graad, in de climax, maar zal altijd weer wederkeren tot het originele principe waarvoor het staat, om zichzelf te zuiveren en zuiver te houden. 21. In deze personificatie is het van belang de balans te houden tussen de nieuwe, zuivere taal, en de oude taal, zodat er nog wel feedback wordt gegeven aan de oude orde en die zich eraan kan hervormen. In die zin is de oude orde het slot en de sleutel. 22. De rotzooi moet gerecycled worden in plaats van afgedekt, anders gaat het een keer ontploffen. 23. De mens heeft door gebrek aan onderzoek ijdele bespiegelingen geschapen en daartoe is vals vertrouwen opgewekt. Zij hebben zich gesneden beelden gemaakt als karikaturen van de hogere kennis. De mens wilde de heilige strengheid niet. 24. Alle dieven zullen door hun diefstal uiteindelijk verstenen. Er zal leven zijn in de school. De student leert hier ook over. Het negeren van de oorlogskennis doet de mens storten op de overige kennis, wat ook een soort van roof is. De student mag geen lessen overslaan, anders blijft hij schuldig aan spijbelen, en wordt zo gerekend tot de piraten. 25. Als de mens vraatzuchtig is, dan zal de mens geconfronteerd worden met nog wel ergere vraatzuchtige monsters. De mens moest kiezen tussen het touw van de vraatzucht en het hemelse touw. 26. Door omgang met het hemelse touw wordt ook de mens zelf tot een hemels touw. Dat wil zeggen dat de mens volop deel gaat krijgen in de verdedigings-linie 821 en het leger tot bescherming van het beloofde land, het heilige gebied. De mens gaat opgeleid worden in de heilige strijd van het beloofde land. De overwinning is alleen voor hen die door het hemelse touw overwonnen zijn. 27. De mens is geroepen het kwaad te overwinnen om zo tot het geheim te komen, tot de ontwaking. Dit heeft dus te maken met het overwinnen van het schaduw-zelf. 28. Dit is de evolutie der dingen, dat het zichzelf uitlegt in de tijd. Het kan niet voor eeuwig op zichzelf blijven staan. 29. Dit is de weg hoe een geheim zich openbaart, door metaforen die op elkaar inspelen, door strijd, door handel, door verbonden en relaties. Zo worden de schillen afgepeld, en de sluiers afgedaan. 30. Dit zijn de openbaringen van de eeuwigheden die niemand kan stoppen. Een simpel, uiterst corrupt familie-wapen of verzets-symbool kan het beginpunt wezen. Mensen die niet gevoelig zijn zullen dit nooit begrijpen. Zij lopen er voor weg, en willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben, of ze nemen het gewoon aan omdat iedereen het doet, en gaan er gewoon mee om als een monument, een uiterlijke vorm, die ze
Pagina 2332
vereren en aanbidden, en waarop ze hun leven bouwen, zonder ooit tot de diepte ervan te komen. 31. Dit is de werking van het touw : De mens is beperkt. Het touw leidt. Dit kan dus alleen effect hebben in de eeuwigheid, dus de mens moet zich ook offeren aan de eeuwigheid. 32. De Vreze des Heeren tempert het oordeel, terwijl het goddeloze, aardse, materiële rechtssysteem die gevoeligheid niet kent, maar wordt voortgedreven door geld, eer en macht. Het overoordeel regeert op aarde. Elk waarachtig oordeel komt voort vanuit de onpeilbare diepte van de wet, waarin een mens alleen kan manoevreren door de heilige gebondenheid. De mens moet leren groeien als de heide in de wildernis. 33. De vijand zal nooit tot het ware bewustzijn komen, want zij hebben niet de substantiële en standvastige bron van integriteit van karakter om hen te ondersteunen en verzadigen. Zij hebben de hemelse kennis niet die nodig is hiervoor. Zij kennen niet. Ken uw vijand. Maar op het pad gelden er ook zeer veel wetten van de kunst. Het is altijd een uitdaging om boven polariteiten uit te stijgen en diepere symbolieken te ontdekken, verborgen paden. Maar het 822 komt er op neer dat het zeer zeker een dualiteit is. Hierin is het van belang om het wiel van de gezichtspunten te blijven draaien, om zo niet ergens vast te raken. 34. Voor zover het gevaarlijk en schadelijk is is er daarnaast ook een simulator. De god van de aflaat markt : zij is niet slechts een vijand. Dat zou al te makkelijk zijn. Zij is een schaduw van de hemelse markt van de kennis waarin alles van twee kanten moet komen op basis van persoonlijke verantwoordelijkheid, het gegeven dat alles verdiend moet worden in de hemelse gewesten. Elke markt, materieël of niet, wijst op dit principe. Als een oorlog te ver wordt doorgetrokken, dan mag daar vrede komen. Dit is waartoe het pad voor de grondlegging van de wereld is aangelegd. 35. De mens moet een nieuw waardenstelsel leren ontdekken, anders zal hij ten onder gaan in de overmoedige oorlog. 7. Alleen door het touw 1. Alleen het touw is krachtig genoeg om de mens van drogredenen weg te houden. Alleen een zware hemelse gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden die gebracht waren. 2. De baarmoeder kan alleen bereikt worden door ijs en duisternis, en door honger als een beeld van de hemelse onthechting. Zij draagt dan ook het mes van verhongering. Zij is de gids van hen die daadwerkelijk aan zichzelf zijn gestorven door de onderwereld. De baarmoeder heeft geneeskrachtige kwaliteiten. 3. Het is levendmakend voor de rechtvaardigen, maar zal de onrechtvaardigen vernietigen. Daarom is het geheimenis van de baarmoeder ook niet zomaar weg te denken. Het bestaat, maar wordt vaak verkeerd uitgelegd door leken, hen die de hemelse leer niet kennen. 4. De ware oorlog is dus de hemelse gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren. Neen. Het gaat om het gebonden worden in het Woord, de structuur van de hemelse kennis. Dit is in de ziel. 5. Omgang met het touw zal het alarm zijn. De climax van het ware touw brengt 823 uiteindelijk tot het ware Woord, waarin er een strijd is tussen de goden. Het is de strijd tussen de patriarchie en de matriarchie, tussen de baarmoeder en de opstandige mens. De zegen geldt alleen voor hen die onvergankelijk, dat wil zeggen voor eeuwig, hun ziel hebben geofferd aan het Woord van de hemelse kennis. Door het touw zijn zij volledig aan zichzelf verloren gegaan, gestorven, zodat zij ook met het touw konden oprijzen. 6. Dit moeizame proces is door de velen versimpeld, maar wijst op veel ingewikkelder in de wildernis. Het valse touw is niet eeuwig en niet diep. Het ware touw is eeuwig en eindeloos diep. Het valse touw kan dus ook niet daadwerkelijk reinigen, maar alleen misleiden. Denk aan al die bevoegdheden die mensen elkaar uitreiken en verkopen, terwijl ze eigenlijk niets geleerd hebben. 7. Een kind krijgt een bepaalde religie of ideologie mee met de geboorte en de opvoeding. Het kind kan daar vaak met zijn verstandelijke beperkingen niet tegenop of van los komen, dus zal het kind dit gewoon gebruiken op zijn eigen manier. Daarom mogen we iemand nooit vastpinnen op het gebruik van bepaalde woorden of termen, maar moeten we kijken naar hoe iemand deze woorden of
Pagina 2334
termen gebruikt. Dit gaat vooral ook om bepaalde doctrines die een taal hebben gevormd wat niet zomaar door het kind ontweken kan worden. 8. Zelfs als we zijn gevlucht achtervolgt het geheimenis ons. Zelfs als we tot de wildernis zijn gekomen is het daar. Het werkt door alles heen. Het is nog steeds bruikbaar in ons leven. Het is een deel van ons leven. Zo is veel niet een waarheid, maar een waarde. 9. Omdat het dus geen waarheid is, maar een potentiële waarde, een leugen als een raadsel dus, is iedereen hierin tegen elkaar verdeeld. De jongen kijkt ernaar en vraagt zich af wat er nu daadwerkelijk aan de hand is. Er zijn altijd gnostische bewegingen geweest die het allemaal doorzagen als demiurgische spelletjes. De demiurg is een onderontwikkelde, gehandicapte god die een schaduw van de gnosis, de hogere kennis, is. De demiurg, een mongool, staat tussen de mens en de hemelse kennis in, maar is deel van het ontwakings-proces. De mens moet hier dus doorheen, anders zou de mens nooit ontwaken. 10. Velen zijn slachtoffer van de gedwongen geloofsbelijdenis. Velen zijn slachtoffer van religieuze dwangverpleging. Het is een allegorie 824 van de lijdende, onderdrukte mens, die zichzelf wil vergoddelijken om zo van al het lijden af te kunnen zijn, maar zoals we zagen ging hierin van alles mis. De mens werd zo tot een goddelijke geloofsdwaas en begon met het moorden en dwangverplegen van iedereen om zich heen. De mens moest aanbeden worden. In de diepte was het de zelfmoord van de mens. 11. Velen hebben dit gelukkig door en proberen te ontsnappen, maar ook dat gaat zo goed en kwaad als maar kan. Ze rennen naar de wildernissen. De mens doet er van alles aan om los te komen. Het is dus onderdeel van een bepaalde taal. De mens wordt vergoddelijkt, maar dan op een hele verkeerde manier. De mens wilde snel afrekenen met het lijden, dus daarvoor werden afgoden van stal gehaald. 12. De mens krijgt het godsyndroom, godsdienstwaan. Dit is een ernstige ziekte. De mens kan het niet laten om voor heerser te spelen. Van alles gaat er fout, maar de mens stoort zich er niet aan. Hij is immers heerser, en het probleem is toch altijd de ander. De mens is zo zelf als een blinde demiurg geworden. De blinde demiurg lacht en liegt, want alleen lachen en liegen kunnen hem besparen voor het lijden. Daarom zal de lachende blinde demiurg ook altijd het probleem ontkennen. Het is een armelijke wereldgeest. Niet het letterlijke, maar het geestelijke 13. In de Orionse mythologie is er de mythe van Amaz, Hamaz, die geboren werd doordat zijn moeder door een beest verkracht werd, en zo samen met zijn moeder in gevangenschap door het beest opgroeit. Beiden worden ze zwaar mishandeld door het beest, maar als hij oud genoeg is slaagt hij erin het beest te doden, en erft alle titels die het beest had. Het beest, zijn vader, is genaamd Pegun. Omdat zijn moeder was vergiftigd door het beest wordt zij meer en meer tot een monster, en zo moet Hamaz uiteindelijk vluchten. 14. Hamaz had zijn vader gedood, en was gevlucht van zijn moeder. Door Pegun werd hij sinds kind zijn afgezonderd gehouden van zijn moeder. Toen hij na de dood van zijn vader tot zijn moeder kwam, vond hij al snel uit dat zij tot een monster was geworden. Hij ontdekt dat ook zijn moeder een monster is, en vlucht van haar weg. Zo heeft hij dus zijn beide ouders verloren, wat een zwaar lijden is. 15. Hamaz had het beest wat hem verwekt had onthoofd. 825 16. De mens moet leren het in zijn herinnering als een medicijn en een wapen te gebruiken. Het zal van belang zijn in de strijd om af te rekenen met de vijanden van zijn psyche. Hij komt er niet zomaar van los, omdat het iets is wat hij nog niet heeft ontdekt. 17. Alle herinneringen van de mens zijn een heilsfeit wat de mens moet leren begrijpen. De diepte is belangrijk, omdat er daar nog iets verborgen ligt wat van belang is. 18. Het valse maakt zich altijd groter dan anderen, met meer gezwaai. De mens moet komen tot diepere betekenissen, en moet zich hierin aarden, anders wordt hij weggeblazen. De mens moet eerst aan zichzelf sterven. Daarom moet er ijs zijn. 19. De mens wil de diepte niet, maar de oppervlakkigheid. De vromen echter bestrijden dit beest en worden in vreze apart gezet. Zij sterven aan zichzelf. 20. De mens moet door dit gif heen om zo antistoffen aan te maken. Ook is het een grote test. De mens moet het leren gebruiken. Hiervoor moet de mens eerst aan zichzelf sterven in het ijs. Het ijs is het volledig loskomen van de menselijke invloed, de mensenvrees en
Pagina 2336
mensenverering. 21. Het teistert de vromen, om hen tot het touw te drijven. Het kind moet opgroeien in de oorlogskunde, leren onderscheiden. 22. De mens begint dan de waarde van zijn vijand te zien, als door een geestelijke bewustwording. Iemand die vast blijft houden aan letterlijkheden, het materiële bestaan en denken, kan dit niet zien. Er is dus een dualiteit, een goed deel en een slecht deel. Het slechte deel is ook in de mens, en moet overwonnen worden. Hierin ligt het gevaar extreem en fundamentalistisch te worden, oftewel uit balans. 23. Als de mens denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft, dan is het vaak tijd voor een nieuwe ontmoeting, met een nog grotere realiteit. De religies zijn vetgemest en verzadigd, denkende dat ze alles voor elkaar hebben, maar het feit is dat zij allemaal verdeeld zijn tegenover elkaar omdat hun zintuigen niet werken. Ze leven door geloof in de overlevering, vaak door de geboorte bepaald. Zo worden zij tegenover elkaar opgezet. 24. De mens die niet aan zichzelf, zijn eigen eer, zijn reputatie, zijn naam, zijn trots en opgeblazenheid wil sterven zal nooit ver komen in de oorlogskunde. 826 25. Alleen het touw kan bevrijding schenken. De leugen kan de waarheid niet totaal vernietigen. De leugen draagt de waarheid diep binnenin. 26. De moderne mens wordt nog steeds terechtgewezen, die in een religieus syndroom leeft, als een theocratisch dictator die anderen teistert met zijn waanideeën. De mens is niet in staat vanuit het vlees tot de hemel te komen. Het vlees moet sterven. De mens moet ontwaken en blijven waken. 27. De Vreze des Hemels is het begin en het hoofd van de wijsheid. Het is het begin van een leven met de hemel. De vreze voor mensen gaat hier dwars tegenin. Er is een valse vreze die veel kapot heeft gemaakt. Het touw komt niet zonder de vreze die alles loslaat en aan zichzelf sterft. 28. Ware vromen hebben het touw van de hemelse kennis ontvangen. Zij zijn geen materialisten die het woord van materialisme vereren. Zoveel mensen zijn niet in staat om tot deze geheimen te komen, omdat zij niet aan zichzelf willen sterven, en niet wederomgeboren willen worden. Zo pronken zij uitbundig met hun schepen, alles wat ze geplunderd hebben. Hoe moeten we het lijden en sterven dan zien ? Dit is het grote sterven waarin de mens afsterft aan het letterlijke en het materiële om zo te komen tot de hemelse kennis, het metaforische. 29. Alleen de dwazen hollen weg met een letterlijk geloof als de deur tot zaligmaking. Wat de hemel zegt gaat veel dieper. Er is een groot verschil tussen het letterlijke pad door deze dingen en het geestelijke pad. Ook hierin zijn vele gevaren voor de onoplettende reiziger. Hoevelen vallen wel niet ten prooi aan de subtiele valstrikken opgesteld ? Daarom moet een mens de oorlogskunde kennen. De mens moet komen tot het touw. tegenovergesteld aan de valse wijsheid die mensen naar de mond praat en protst. De vleiers gaan tegen het geestelijke visnet in. Het Woord van het visnet is niet romantisch, vermakend of adverterend. Het Woord van het visnet is een bevel, een uiteenzetting van de hemelse leer. 8. De strijd tegen sierzucht 1. De religieuze overleveringen moeten niet zomaar weggeworpen worden omdat zij onrein en corrupt zijn, maar zij moeten beschouwd worden als visgebied waar de mens kan vissen naar geestelijke waarheden. 2. De wijsheid van woorden is 827 3. Zonder oorlogskunde is de wijsheid slechts ijdelheid. Op de bodem van de zwakheid ligt kracht. Het volk moet een hongertocht maken tot de wildernis. Je komt tot kracht door door de honger wildernissen te gaan. Kracht betekent gevoeligheid, kennis. Velen haken af en gaan terug tot de steden om kracht te roven. Ze nemen hiervoor de sieraden van de stad waardoor ze verstenen en de wildernis niet meer kunnen binnengaan. Ze worden gebruikt als bouwstenen van de stad. IJdele welsprekendheid en wijsheid dooft het geestelijke visnet uit en verbergt het in trots en eerzucht. 4. Er is dus een geest van valse versiering die op de loer staat om de mens van het hemelse visnet weg te nemen, en van het geheimenis van de hemelse honger mystiek, zodat de mens de hemelse wildernissen niet in zal gaan. Er is een strijd tegen sierzucht, het overmoedig en vals sieren van de stad, wat ook in woordgebruik naar voren kan komen. Weest op uw hoede voor hen die zich zo
Pagina 2338
opstellen. Zij zijn ten prooi gevallen aan de geest van overmoedige grijpers waardoor zij verstenen. 5. De ware wijsheid is oorlogskunst die ontstaat wanneer de honger rijpt. De grafrovers willen hier niet op wachten. Zij gaan niet tot het geestelijke visnet. Zij gaan niet diep de wildernis in. Zij gaan naar de mausoleums en kerkhoven van de stad om daar kostbaarheden en sieraden te roven. Zij willen zelf niet sterven. Het touw waartegen niet verzet kan worden 6. Het gaat er dus om om tot het onuitwisbare merkteken van het touw te komen. De mens moet komen tot de hemelse onweerstaanbaarheid. De leer van de hemelse onweerstaanbaarheid, het touw waar niet tegen verzet kan worden, komt voort vanuit een grote geestelijke honger, waarin de mens totaal verlaten is en hulpeloos. Dit is de reden waarom de hemel allereerst geen kinderen heeft. Alles is in de honger, alles is in de verstotenheid. Alleen zo kan de heilige onweerstaanbaarheid zuiver wortel schieten. De mens kan geen vast voedsel verdragen hier, en is overgeleverd aan melk. 7. Zonder deze leer zou de mens nog 828 dingen uit zichzelf doen, vanuit het vlees. Alleen in de hemelse onweerstaanbaarheid kan het vlees afsterven. 9. Het afrekenen met valse grenzen 1. De mens mag niet overmoedig offeren, maar moet weer worden als een kind. De mens moet het overmoedig strijden opgeven. Hierin krijgt de hemel een hele andere betekenis. 2. Er zijn restricties van de hemelse kennis, opdat betekenissen niet oeverloos worden. De mens moet niet opgeblazen in de kennis worden. Het gaat om de individuele honger. In diepte moet de mens de honger aanhangen als zijn vrouw, wat niet letterlijk is. De zogenaamde vrouw is gewoon een beeld van de verlatenheid. Het is de grote verstoting door de honger. Het leven heeft de mens misleidt. Alleen in de honger kan de mens waarlijk afsterven. Alleen de honger drijft de mens tot de wildernis, om zo open te staan voor de geestelijke kennis. Het door de stad gebonden denken moet sterven, totaal uitgehongerd worden. De mens moet het blind grijpen naar grootbezit en het dwepende aanbidden ervan afleren. De mens overwint in die zin niet door het strijden, maar door het lijden. Wanneer de mens wordt opgetuigd met de attributen van het lijden sterft de mens. 3. Dit gaat niet om een letterlijke oorlog, maar om onderwijs, als een school. De mens zelf moet geofferd worden, zoals de Bilha zegt : Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ? 4. De mens moet hierover tot boetvaardigheid komen. De mens moet teruggeven wat hij heeft geroofd. Het is het terugkeren tot de bron, als de geestelijke uitverkiezing. Dit houdt ook in : afrekenen met valse grenzen. 5. Alleen de mens die aan zichzelf sterft kan het recht verdienen, maar juist door onrecht sterft de mens aan zichzelf. De hongerende wordt tot dit doel veelvoudig geslagen, ook door leugens en vals oordeel. Zij die hiermee niet verwond zijn worden niet door de hemel opgenomen. De hemelse afgezanten laten hen met rust. 6. De mens moet het lijden en de honger aanvaarden om zo tot het geheimenis 829 ervan te komen. Als de mens het voortijdig afwijst mist de mens de openbaring van het geheim. Juist het niet aanvaarden van het onrecht is daarom het doen van onrecht. De mens speelt graag heerser, en lijdt liever niet. De mens wil niet kennen en hongeren. De mens wil zich volvreten en dik worden om over anderen te heersen. De mens wil gezien worden. Verdraagzaamheid tot de zwakken 7. Laten wij verdraagzaam zijn tot hen die nog niet tot deze geheimenissen zijn ontwaakt, en nog steeds gevangen liggen. Ook zij moeten een kans krijgen om te kiezen wanneer deze grote waarheden worden gepredikt. 8. Zaak is om het niet meer letterlijk te nemen, want in het letterlijke komen we hier nooit doorheen. Er valt ook niet tegen te strijden, en er is geen kruid tegen opgewassen. Het gaat erom tot de diepte te komen, tot het geheimenis. 10.
Pagina 2340
Geestelijke grenzen 1. Dat er grenzen zijn is duidelijk, maar wat zijn deze grenzen ? Er zijn ook valse grenzen. De mens kan hier alleen van loskomen door de ware grenzen te kennen. 2. De vraatzuchtigen nemen blindelings aan het fortuin wat de stad hen biedt, en zij honen en bespotten hen die in de honger leven, en ze trachtten hen te verleiden om deze honger met stadse middelen te verzadigen. Het zijn roofzuchtigen. 3. Als de mens tot de grenzen nadert, dan wordt hij geslagen, als een beeld van de grens. 4. Alles wordt teruggeleid tot het hemelse Woord. Alles wordt teruggeleid tot de diepte waarin het touw werkt. De goede visser 5. De visvangst is een beeld van de strijd tegen de eenzijdigheid. Je moet dus netten gebruiken die een beeld zijn van veelzijdigheid, van allesomhullend onderzoek, alhoewel niet roekeloos. Je moet als visvanger geoefend zijn. Er liggen ook veel gevaren op de loer. Denk bijvoorbeeld aan de krokodillen die op 830 hun beurt op jou vissen, en denk aan gevaarlijke vissoorten die het op jou hebben gemunt, zoals de pyranha’s. 6. Kom je door de zee heen in het nomadische geestelijke leven, betekent : Ben je een goede visser geweest ? Heb je je eenzijdigheid overwonnen ? Ben je dingen van genoeg andere kanten gaan bekijken ? Heb je de zee overwonnen, of ben je ten prooi gevallen aan de roofdieren van de leugen, van het grote bedrog ? In het oer waren dit dus vissersverhalen, van jagers in het oerwoud, en dit was iets psychologisch, filosofisch, en theologisch, in de kern van Orion, waarin het bewustzijn was geopend. Daarna ging de mens in slaaptoestand. Ze waren in de jacht gegrepen door een slang. 7. De rivier overgaan betekent dus ook het doorzoeken, het doorvorsen, als het zoeken naar vis. Het is ook een beeld van de exegese. Het gebed 8. Als je wordt aangevallen dan is het ook belangrijk om niet door het vlees te reageren, maar om je te laten leiden. Je mag contact maken met de oerbron, met het Woord, en bidden : Woord, leid mij. 9. Wacht dus op die leiding, en ga niet vanuit je vlees aan de gang. Door te bidden mag je jezelf opbouwen, maar dat moet dus een geleid gebed zijn, en mag het luisteren nooit in de weg staan, maar moet voortborrelen vanuit het luisteren, vanuit het hart, opdat je niet vanuit je vlees bidt. Ook stilte mag niet van het vlees zijn, en ook het luisteren niet. Laat het luisteren opborrelen vanuit je hart. Dat is een belangrijke eerste stap. Daarvoor moet je leeg worden, en zorgen dat je niet in vleselijke leegtes komt. Daarom is de geleide leegte en het geleide luisteren, het geleide hart zo belangrijk. Bid erom dat je geleid mag worden door de hemel. 10. Als het gebed te vleselijk is dan is het belangrijk juist niet te bidden voor een seizoen, als de mens moet leren luisteren. Dat kan een heel lang seizoen zijn. Het vleselijke gebed moet afsterven, alles wat het luisteren in de weg staat, en wat de leiding in de weg staat, moet sterven. Onderzoek je hart, zuiver je hart, dat je niet vanuit een onrein hart zal bidden, niet vanuit een vleselijk hart met allerlei reserves en menselijke eigenaardigheden. De speer moet diep gaan 11. Uiteindelijk is de kennis het ware gevecht. De mens wordt alleen bevrijd door de waarheid, door te groeien in kennis. Dat geeft hemelse banden. Dat geeft hemelse restricties. Wee u wanneer een ieder wel van u spreekt. Dan is er iets mis. Als we het goede doen, dan worden we vervolgd. Laat het woord diep in u zinken. Diep in uw hart. Er is een weg hier doorheen, een nomadisch leven. Soms keer je er naar terug om een les te leren. Het kan heel moeilijk zijn, maar de mens moet leren luisteren en niet in het vlees eindigen. Het is een gevecht tegen het vlees. Het gaat niet zonder slag of stoot. We komen er niet al fluitend. Het bloed moet stromen van het kwaad en van de leugen. De speer moet diep gaan. 13. Het is een varkensjacht, en een vistocht, om af te rekenen met hebzucht en eenzijdigheid. Het is een strijd tegen trotse gehoornde beesten, en zij komen ook als onschuldige lammetjes. Wees dus op uw hoede. De vijand is een meestervermommer. 14. Blijf waken en doe uw werk goed. Laat het u niet bevreemden als u aangevallen wordt. Dat hoort bij het werk. Dat hoort bij de tocht. Denk niet dat het iets vreemds is, zo van : Waarom moet mij dat nu overkomen ? Het kan 831
Pagina 2342
maar zo gebeuren dat je je zo voelt, en dat kan ook bij de aanval horen, het zelfbeklag en zelfmedelijden. Waarom ik, waarom ik ? Maar wij zeggen altijd : Hoe groter de aanval, des te groter het plan wat God met u heeft. 15. De vijanden zien het als het Woord aan iemand werkt, en dan worden de ergsten van de ergsten op zoiemand afgestuurd. 16. God is het hoe en waarom van literatuur, alles wat erbij komt kijken. Ieder mens heeft dus een literaire waarde, een literaire kwaliteit, ook al is er ‘goed en kwaad’. Alles heeft zijn eigen verhaal. De literaire mens duikt hierin, en gaat niet zomaar vanaf de veilige kade alles bevooroordelen. Maar de beste stuurlui die aan wal staan zijn ook weer literaire karakters en personages, hoe eigenaardig ze ook zijn. Ze horen erbij. Dat wil niet zeggen dat we dan de geestelijke strijd kunnen wegschuiven. 17. De literaire mens werkt aan zijn verhalen, verfijnt zijn verhalen, en waar het obscuur moet zijn is het obscuur. Dat hoort er allemaal bij. Ook de geestelijke strijd is een literaire eigenaardigheid, factor en kwaliteit, en heeft waarde. Het is allemaal zwaar dubbelzinnig, anders zou er ook geen literatuur zijn, en ook geen leven. Zonder literatuur is het bestaan 832 onmogelijk. 18. Je wil je leven toch niet behouden ? Je wil toch deelhebben aan de hogere realiteit ? Daarom gaat de mens soms door dingen heen. 19. Het stopt hier namelijk niet. Het is bedoeld om het aardse bedriegelijke laagje weg te kauwen opdat wij de hemel geopenbaard zien. We moeten dus door het voorhangsel van alle pijn en drama wat door verraad is gekomen heenprikken. Pijn, drama en verraad heeft nooit het laatste woord. De verraders hebben het land in totale wanhoop gebracht. Maar hier mag het niet ophouden. Hier mag het niet stoppen. Daar is de opdracht van de wilde jongens. 20. Godsbegeerte zonder wijsbegeerte is corrupt, gevaarlijk. Drugs snuiven doen ze op alle hoeken van de straat. Ze springen uit doosjes de hele tijd, komen van de muren af waaraan ze waren vastgeplakt. Ze springen zo uit het houtwerk. De grote oceanen van wijsbegeerte en godsbegeerte moeten het allemaal wegspoelen. Zinnetje van zinnetje moeten van elkaar losgebroken worden, woord van woord, letter van letter. 21. Is het dan zomaar een strijd tussen goed en kwaad, tussen waarheid en leugen ? Nee, de mens moet veel dieper. Vaak zijn deze begrippen omgedraaid. Het is een strijd tussen het weinige en het vele, tussen het diepe en het oppervlakkige, tussen gemakszuchtige en het volhardende. het 11. De onwaardigheid van menselijke godsbeelden 1. De mens moet zich dus allereerst onwaardig voelen, zijn staat van ellende onder ogen komen, en niet gaan lopen wanen alsof er niets aan de hand is. Wel is het dan zo dat je die onwaardigheid ook moet betrekken op menselijke uitleggingen van theologie, menselijke godsbeelden. Als je je daadwerkelijk onwaardig voelt, en je komt de onwaardigheid van je verstand onder ogen, dan ga je vanzelf voorzichtig worden en alles toetsen. Men toetst vaak het eigen geloof en de eigen theologie niet, en dat is ook weer een gebrek aan onwaardigheid. 2. Het één sluit het ander niet uit. Vaak is men eenkennig in dit soort dingen. 833 Eenkennigheid komt veel voor bij kleine kinderen, bij baby’s en peuters, en de mens die nog niet is opgegroeid in theologie en filosofie e.d. heeft vaak die eenkennigheid ook. Nee, door het vlees kun je zeker niets verdienen, maar door het geestelijke wel. Er is ook een geestelijke mens, een goede mens, een hemelse mens, waaruit wij mogen leven. Valse nederigheid die niet wil opgroeien en alles liever projecteert wordt het misbruiken van God en genade. Er is dus ook een valse onwaardigheid, een valse overtuiging van zonde, die eigenlijk graag het liefst nog doorzondigt. Daarom : Leer de valkuilen kennen. Van waangeloof tot ellende-kennis 3. Dat moet centraal staan : de prediking over de gevallen staat van de mens, het ellende-besef, want een heelmeester kan alleen genezen als hij eerst een diagnose stelt. De mens moet eerst weten hoe diep de mensheid is gevallen, anders blijft de mens in de waan. De mens moet weten hoe groot de zonde en de ellende is, de gevolgen van de zonde, en helaas, dat weet de mens vandaag de dag niet. Dat wordt de mens niet geleerd. 4. Prediking over de zondeval is gewoonlijks niet geliefd. Dat is te confronterend, maar het is de enige weg
Pagina 2344
tot het heil, als eerst de vijand gezien wordt. Eerst moet de mens zijn onwaardigheid onder ogen komen, anders begint hij weer automatisch te grijpen. Eerst moet de mens tot wanhoop worden gedreven over zijn vlees, want zijn vlees staat hem in de weg. 5. Wees niet te vrijmoedig voor God dat je de zonde schoonpraat en de leugen witwast, want dan heb je een probleem. God is op zoek naar de verbrokenen van hart en de verslagenen van ziel, die beseffen wat de grootte van de zonde is en daar niets aan afdoen. 6. De prediking waarin dit centraal staat rekent af met waangeloof. 7. Ernstigheid is er bijna niet meer te vinden. Daar wordt om gegniffeld. Daar wordt de spot mee bedreven. Eerst moet de mens ziek en wanhopig worden van zijn zonden, van zijn vlees. 8. Het gaat niet goed in de wereld. Het gaat al een tijd niet goed in de wereld. De meeste mensen zijn daar echt niet wakker door geworden. Sommigen wel, en sommigen half. Er ligt een oproep tot bezinning. Het belang van de onwaardigheidsoefening 834 9. De mens moest zich veel dieper vernederen, veel dieper de natuur in, loskomen van allerlei menselijke structuren en kerkstructuren. Het moest een nomadische kerk blijven, een noodgemeente slechts, die de nadruk legt op onwaardigheids-oefening, de ellende staat van de mens, dat de mens zich niets moest inbeelden. 10. Er was wildernis literatuur gegeven, maar die werd corrupt gemaakt in de stad. Daarom kunnen we stellen : de factor van het nomadisch zijn is belangrijk. De mens is er nog niet, en moet niet de oude fout maken door allerlei vestigingen te maken terwijl men nog onderweg is. Een tentje opzetten mag, maar overdrijf het niet. 11. Onwaardigheids-oefening, waarom is het zo belangrijk ? Je kunt misschien zeggen dat je een goed mens bent, dat je goed je best doet met alles, dus waarom zou onwaardigheids-oefening dan nodig zijn ? Is het niet juist belangrijk om je waardig te voelen ? Is dat niet een veel betere basis voor een gezond en gelukkig leven ? Onwaardigheids-oefening ? Klinkt dat niet een beetje negatief ? Past dat nog wel in deze tijd van positief denken en zelf-ontwikkeling ? Waarom moet dat dan, of waarom is dat zo belangrijk ? 12. Vanwege het vlees, wat in ieder mens zit, en waar ieder mens mee geboren wordt, waar ieder mens mee te strijden heeft, wat ieder mens dient te overwinnen, zijn oude natuur. Je hebt te maken met een vleselijk zelf, of je daar nu iets aan kon doen of niet. Dat werd er gewoon ingespoten, dat erfde je gewoon over. Niet dat je daadwerkelijke schuld erft, maar de zonde zeer zeker wel, en zo groei je verslaafd op, aan de kettingen. 13. De geest van vanzelfsprekendheid heerst. Het schijnt normaal te zijn, vanzelfsprekend te zijn, dat je kunt ademen, lopen, bewegen, kunt zien en horen. De mens is er zo aan gewend dat de mens er niet eens meer van opkijkt. Dat je kunt spreken en denken, allemaal vanzelfsprekend denkt de mens, maar dat is helemaal niet zo. En omdat de mens er mee omgaat alsof het allemaal zo vanzelfsprekend is is het vaak ook zo vleselijk. 14. De mens is vandaag de dag overwaardig geworden, de mens van vandaag leeft in grote bluf, en het is allemaal opschepperij, aanmatigend gedrag. Dat begint al in het klein. 15. De mens moet loskomen van valse waarde, het valse aanmatigen, dat de 835 mens alles maar denkt te kunnen denken en zeggen. Daarom moet de mens zichzelf vernederen, en niet verhogen. De mens is geconditioneerd met hoogmoedswaanzin en meerderwaardigheidswaanzin, met een heleboel dingen. Dan moet die waarde omlaag. Dat kan met woorden en gebeden. 16. De mens heeft zichzelf dingen lopen toeeigenen die niet van de mens zijn, ook op het gebied van de relatie met God, en met al die overwaardigheid heeft de mens God verkracht, heeft de mens van God geroofd. 17. De mens moet weer zeggen : ‘Ik ben het niet waard te denken, te spreken, te bewegen, te zien, te horen, te wandelen. Gaat uit van mij, oh Woord, want ik ben het niet waard dat U bij mij bent.’ 18. Vernedert u voor het Woord, probeer het maar. Dan zal het Woord u leiden, en zal het Woord tot u komen. Het Woord is dichtbij de verslagenen van ziel, en de verbrokene van hart, dichtbij die beeft en weent voor zijn Woord, die zich niet waardig acht. 19. De mens zit stikvol met zowel negatieve als positieve vooroordelen, en dat moet eraf. Zo kan de natuur in balans
Pagina 2346
komen en herstellen. Leer van de onwaardigheids-oefening. Ga deze reis nu beginnen. Het zal dieper de wildernis in leiden en helpen in het minderen en hongeren, om tot het Woord te komen. 20. Kan dat dan niet vervallen tot slechts lippendienst ? Oh ja, zeker wel. Maar je mag je hart toespreken. Het hart mag zich uiten. Het hart gaat samen met het Woord, want het is immers het Woord van het hart, en je mag jezelf zo opbouwen. Steeds meer vlees zal er zo afsterven in de onwaardigheids-oefening, hoe dieper je gaat. Ook elke vorm van lippendienst mag zo afsterven. 21. Het vlees is niet waardig, en bekleed allerlei waardigheids-posities in de mens en de samenleving. Het vlees troont en is verdeeld, en daarom moet de mens dieper gaan. 12. Onwaardvaardigheid 1. Veel mensen worstelen met allerlei minderwaardigheids-complexen. Ik zal u vertellen dat zelfs de minderwaardigheids-complexen nog gewoon meerderwaardigheids-complexen 836 zijn. De valse overwaardigheid is al overal ingebakken. Er is veel meer nodig, zelfs meer dan gewoon maar boetvaardigheid. De mens heeft de onwaardigheidsvaardigheid nodig. De mens moet zich onwaardig achten voor elke druppel geluk en elke druppel leven, want de mens heeft het van de ander lopen afgrissen. 2. Het is een overwaardering en overschatting van het menselijk geslacht en het menselijk kunnen, en daarom moet eerst de waarde en waardering drastisch terug, naar beneden. 3. Het is een waanparadijs van het vlees, en het vlees gaat zich te buiten aan bedrieglijke overwaarde, en dat moet eraf. 4. Ook het godsbeeld is parasitair. Dat kun je allemaal wegwerpen, onwaardig achten. Onwaardigheids-oefening is van zeer groot belang. De mens weet het, maar doet er niks mee. 5. Zo kan het overwaardige vlees afsterven. Juist ook de religieuze oefening van de mens is onwaardig. Het moet dus ook op zichzelf toegepast worden. Daar ontbreekt het vaak aan. 6. Maar wil je geleid worden, dan moet je onwaardigheidsvaardigheid leren en niet zomaar als lippendienst. 7. Er is zoveel overgeluk dat het een vloek is geworden, zoveel overwaardigheid dat het een leugen is geworden, en daarom moet de mens beginnen te zeggen : Ik ben niet waard gelukkig te zijn, niet waard om allerlei dingen te hebben en te zijn. De ellende-kennis 8. Het Woord is bij een verbroken hart en een verslagen ziel. Het Woord is bij de innerlijk verscheurden. Niet bij hen die zich overwaardig voelen. Ik ben niet waard de waarheid te hebben. Sommige mensen hebben zoveel waarheid dat ze zich niet meer kunnen inleven in de ander. Dan staat je kennis je in de weg. 9. De onwaardigheids-oefeningen staan als palen boven water, dat is onze waarde. Jouw waarde zit in je onwaardigheidsvaardigheid. 10. Waarde kunt gij opbouwen door onwaardigheidsoefeningen. Dat is een heel andere waarde. Niet meer de waarde van het vlees, geen wereldse waarde, maar een hemelse waarde. 11. Ik ben het niet waard om te 837 herinneren, ik ben het niet waard om te denken, ik ben het niet waard om te zingen en te spreken, niet waard om te schrijven en lezen, en zo groeit juist je waarde, want zo verdien je het. 12. Het is te ver gegaan. En dan moet eerst de waardigheid afgebroken worden, als het vals is. De fundamenten zijn niet goed. 13. De hoogste vormen kwamen al voort vanuit de teruggaande eeuwigheid. Ook de vooruitgaande eeuwigheid is allang geweest. De hoogste vormen van literatuur drijven alles voort. Het beveiligt ons tegen eenzijdigheid, maar heeft zijn eigen eenzijdigheid. 14. De noodzaak van de uitstorting van de ellende-kennis is duidelijk, want juist dat was sleutel tot het geestelijke, maar niet iedereen wilde de ellende-kennis onder ogen komen. De hemel is omgeven met de ellende kennis, en die dient ten volle geleerd te worden, anders is er geen sleutel. Dit is in literatuur en natuur te vinden. 13. Het fundament van bewijsvoering
Pagina 2348
1. Depressie kan een afremmer zijn van boosheid. Soms is het geen tijd om boos te zijn, maar om het lijden te aanvaarden en de diepte in te gaan. Depressie heeft met loslaten en aanvaarden te maken. Soms is het geen tijd om te strijden, maar om te lijden. Soms moet het eerst wortel schieten, moet je eerst fundament krijgen, bewijsvoering. 2. Oordeel niet boven de maat, en loop ook niet vooruit op de maat. Depressie kan soms nodig zijn om terug te keren tot je ware zelf, om los te komen van het zelf wat anderen van je hebben gemaakt. Als je boos, bang, of depressief bent, keer dan terug tot je innerlijke bron. Veel mensen zijn op zoek naar een aardse partner of vriend, maar laten wij bovenal op zoek gaan naar de hemelse partner in de vorm van goede principes en balanzen. 3. Als dat wat in principe goed is teveel macht krijgt, ten koste van andere belangrijke goede dingen, dan wordt het slecht. Het goede wat uit proportie is, wat uit balans is, is het slechte. 4. Ga niet voor het goede, maar voor het beste. Het goede is de vijand van het beste. Uw weg vinden door de onderwereld 838 5. Voor alles is er een tijd, een regeling, en de mens moet de tijd leren kennen. Zo zal de mens veilig op het schip kunnen blijven, wat een geestelijk schip is, voortkomende vanuit de oerbron en teruggaande tot de oerbron. Telkens weer maakt het deze cirkels, om verbonden te blijven aan de oerbron. 6. Maak dus ruimte vrij tussen je gedachten. Zie wat er achter ligt. Lees tussen de gedachten door. De oerbron overziet alles, als de twee eeuwigheden waartussen elke gedachte ligt. 7. Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe vreemder tijd zich gaat gedragen. Het gaat vreemde sprongen maken, als vreemde oerroofdieren, en vreemde oerinsecten. Je komt dan tot de zogeheten bron van tijd. Tijd is dan geen constante meer, maar onberekenbaar. Het is een oerhersenspinsel. 8. Het leven verloopt niet zoals gij denkt dat het moet verlopen. Gij wordt in het leven beroofd en mishandeld, en relaties zijn gevangenissen. Gij ziet kinderdromen snel genoeg tot nachtmerries worden, tenzij gij heel erg aan de drugs gaat, allerlei waanwerelden. Matig het, en laat ruimte voor andere dingen. Het leven hoeft niet te zijn zoals gij denkt dat het moet. Er zijn veel grotere dingen. Iets anders gaat zijn weg wel. Iets anders zal overnemen. Het gedachtenleven van de mens en al zijn begeertes is maar een zucht. 9. Er is iets veel groters aan het dringen. De mens heeft het lang proberen te onderdrukken, maar dat zal niet altijd kunnen. Ik heb het over het oer. 10. Het oer-zelf is iets heel anders dan het moderne ego. Het oer-zelf strijdt tegen alle valse zelven die zich willen opdringen. Het oer-zelf strijdt voor zijn oerwoudsprincipes. Maar kolonisten namen de wilden in, en de wilde gebieden, alhoewel lang niet alles. Die kolonisten kwamen omdat de mens leerde drugs te gebruiken. De oer-hersenspinsels werden onderdrukt. 11. Als gij opgroeit dan merkt gij op een dag dat uw onbezorgde leven dat u altijd had niet meer bestaat. Dat kan als een ontwaking zijn, als een wedergeboorte, maar ook als een sterven, dat gij uw weg door de onderwereld moet zien te vinden. Uw oude leven is dan weg. Dat kan moeilijk te verkroppen zijn, maar het is zoals het is. 12. Kom het ravijn in uw leven onder ogen, en het ravijn van de wereld, anders komt gij nooit verder. 839 13. In het bos zijn er dan zeker gevechten te voeren, want de school van het vlees wil u niet laten gaan. Gij loopt dan soms in een fuik, maar het zal u dieper in de wildernis brengen. De gevechten zijn om u te doen groeien. ZEEËN 1. Het zeetijdperk 1. Vóór het paleolithische tijdperk was er het vistijdperk, het watertijdperk of zeetijdperk. De schepping komt voort uit de zee. Die werd gescheiden. Eilanden ontstonden. 2. Zo was er doorgang in de zee tot de wildernis, als de teruggang tot het vistijdperk. De mens leed echter honger. Ze moesten leven van dat wat de hemel hen gaf. Een heleboel kwamen om omdat ze niet volgens de hemel, het geestelijke,
Pagina 2350
wilden leven en leren. Ze verletterlijkten alles. 3. Zo diep gaat het terug, helemaal naar het oerwater tijdperk. De mens leefde in grashutten, in bamboehutten, hutten van riet. Het is een hemels beeld. We moeten het niet aards maken. Er valt veel te vissen in het oerwater tijdperk. De oerzeeen droegen het medicijn voor de mens. Als de mens geestelijk leeft dan wordt de mens geleid tot het juiste voedsel. Matig u geen roekeloze vrijheid aan 4. De kerk gaat niet zozeer om mensen en gebouwen, maar om hemelse woorden. Het is een hemels bouwwerk in het hart. Wordt sterk in het Woord. 5. Het hemelse woord stroomt overal doorheen, door de gehele geschiedenis. Het stroomt vanuit de bron, vanuit de geschiedenis. Een heleboel is al gegeven aan de voorouders en roept om uitwerking. 6. Je moet het gaan bouwen en verbouwen, als een boer. Het moet vrucht gaan dragen. Het loopt overal doorheen. Je hart mag er vol mee worden, en je mag erin groeien en het in jezelf laten groeien. En bloeien, en vruchtdragen. Wordt vol 840 van het Woord. 7. Deze openbaring gaat ook terug. Strijdt met het Woord in je hand, in de wildernis en in de onderwereld. 8. Er is ook een vals woord, een woord wat u wil wurgen, wil vergiftigen. Nog steeds gaat het valse woord rond om de mens te vergiftigen en de dood in te drijven. Daarom hebben we het vaste woord nodig om hier tegen bestand te zijn. Proclameer het Woord. Bestraf het valse woord op gezette tijden. Het is een oorlog om uw ziel en om de ziel van elk kind. 9. Ook nu het hemelse Woord is gekomen is het oorlog. Het valse woord wil niet dat gij ontsnapt. Laat u niet verleiden. Laat u niet omkopen. Denk niet dat u vrij en zonder discipline de eindstreep kan behalen, want de overmatige vrijheid geeft juist de vijand meer vrijheid. Ze leven van hun vrije eigengerechtigheid. 10. Er wordt vrijheid gepredikt in roekeloosheid, en men hitst elkaar op in het vlees met vleselijke middelen, maar het leidt juist tot gebondenheid, en de vijand heeft er baat bij. De lat hoog leggen 11. Wees niet zelfverzekerd in dwaasheid. Als kinderen bent gij kwetsbaar en valt gij in vele dwaze misleidingen. Dat is ook onderdeel van het lijden, maar als gij dan opgroeit in het Woord, dan moogt gij daar ook uitgroeien, als een geestelijk nomadisch leven. En dan moogt gij ook opbloeien. Als kinderen bent gij kwetsbaar, en raakt gij diep verwond, telkens weer, en hebt gij vele trauma’s, maar in het Woord moogt gij vaste leiding krijgen. Gij hebt het hemelse Woord nodig om aan het aardse, vleselijke woord te ontkomen. 13. Het leven is slechts vleselijk, leugenachtig. Het is het rijk der leugens, maar toch werkt het als gelijkenissen, en toch is het hemelse woord hieraan tegemoet gekomen. 14. Het is zo leugenachtig, wisselvallig en bedrieglijk, de vleselijke realiteit, dat gij uzelf met niemand moet vergelijken, want alleen de hemel is de maatstaf. 15. Houd dus de lat hoog, en laat het niet door anderen om je heen verlaagd worden. Vergelijk jezelf niet met hen, en gebruik ze niet als excuus. De lat in deze vleselijke realiteit ligt nu eenmaal laag, maar dat zegt verder niks over u en hoe gij zouden moeten leven. Gij vindt uw weg wel. Waar een muur is is een pad. 841 Het zijn geen onoverkomelijke bergen, maar bruggen. De zee die je overspoelt 16. Het goede ontwikkelt zich door in de mens, zo ook het slechte, afvallende, wegvallende, wat slechts een gelijkenis daar van is. Geef iets lang genoeg de tijd. Het heeft altijd die twee eigenschappen. Het een roept het andere op. Er ligt daar een ijzeren, onwrikbare bestemming voor de mens. 17. Weet je wat mijn naam is ? De smalle weg. Misschien ken je het wel. Wij moeten over het smalle pad door de enge poort, wat een moeilijk en kronkelig bergpad is door de wildernis, langs de ravijnen, en wij moeten zelf ook het smalle pad en de enge poort zijn. 18. Die vloed kan niemand tegenhouden. Dat is iets van de geestelijke natuur. Dat is het bestaan, het leven. Dan vecht je tegen de zee. Die zee overspoelt je en neemt je mee. De zee is geneeskrachtig voor je hart. Lekker in de zee liggen, lekker zwemmen, geen gezeur aan je hoofd, slechts dit. Geen Woord van boven gegeven en uitgezonden zal ledig wederkeren. Onthoud dat ook maar. Er is vloed en eb. Daarna vloeit alles weer weg, en moet je het zelf leren, zelf leren
Pagina 2352
doen, zelf leren zijn, ook naar jezelf toe. De bron loopt nooit volledig vol, stroomt altijd weer weg. 19. Het gaat niet alleen om het worden en het zijn, maar ook om het blijven. Blijven in de bron. 20. En alle kwajongens druipen af voor de winter, groeien in de bomen. Onrijpe vruchten moeten doorgroeien. Tot de bloem van het idee gaan, kinderen, het laten uitspruiten. Loop niet weg met ideeen als die nog niet rijp zijn. Het moet gaan bloeien en bloesemen. De bloem draagt een hemels medicijn diep van binnen. De bijen vliegen hiervoor en ook andere gevleugelde insecten, allerlei soorten. Ze dragen het. Hebt gij honing ? De vergeten wereld 21. De mens is gericht veelal op vraatzucht, op verdichten, op vermeerderen, maar er wordt ons door de hemel een heel ander pad getoond. 22. Vraatzucht komt in allerlei vormen : sociale vraatzucht, sexuele vraatzucht, machtslustige vraatzucht, eerlustige vraatzucht, sierlustige vraatzucht. Waarom leeft gij eigenlijk ? Om deze dingen te overwinnen, want ze leiden u tot de dood, tot de geestelijke dood. 842 23. Het schip van het eeuwige leven staat in het soberste, in het minste. Je komt alleen binnen door je vraatzuchtige leven af te leggen. 24. In het minste van het minste, het soberste van het soberste, oftewel het primitiefste, kan de mens terugkeren tot de oernatuur. 25. Het geestelijke nomadische leven is de eindbestemming. Het zaad is gezaaid. Gij moet het land bebouwen. En als gij nog stukken van uw vlees ziet, dan moet er jacht plaatsvinden. Bescherm uw land. Houd speer, boog, pijlen en mes bij de hand. Dat is een strijd tegen de zonde. 26. Trek dingen in twijfel, stel vragen, en trek ook de antwoorden in twijfel en stel vragen. Telkens weer. Gij neemt geen genoegen met het eerste de beste antwoord. Gij stelt uw vertrouwen niet zomaar op voorbijgangers. 27. Overal liggen valkuilen op het geestelijke pad, die uw denken proberen te strikken. Er is een oorlog om uw ziel. Wordt wakker en besef dat gij in het oerwoud bent, en dat er overal op je gejaagd wordt, dat het levensgevaarlijk gebied is. Weest op uw hoede. De vijand is sluw. Velen heeft de vijand al bedrogen. 28. De mens vervreemdt van zichzelf, de mens vervreemdt van elkaar en van deze wereld, omdat er een vergeten en verloren wereld is die aan de mens trekt. 29. Vaak als mensen over het vlees rouwen is dat de schijndood van het vlees, want het vlees leeft juist in hen voort. Pas op voor het wereldse en vleselijke rouwen. Het is een oorlogstaktiek, een valstrik die ze leggen. Ze loeren op bloed, en hebben loktaktieken. Als je met hen meerouwt ben jij de volgende. Waar bouwt gij voor ? 30. Alle dingen om u heen hebben bronwaarden en beginwaarden die verborgen worden gehouden en die opgegraven moeten worden, want alles is van die bron afgeweken en is zich gaan vervormen. 31. We spreken over de oernatuur, de buitenaardse en bovenaardse oernatuur. Het is uw adem, uw levensbron. Op de brug terug naar deze bron in uw ziel moet gij wachten op de kruizingen met andere bruggen, om de blokkades op de brug door te kunnen komen. 843 32. Deze reis is als een reis onder de grond. De mens moet niet alleen leren vliegen, maar ook leren vallen, leren de diepte ingaan. 33. In de paradijselijke verlamming, de hemelse rust, kan het hemelse werk opkomen. 34. Ren niet met zinnen weg, maar lees het in het verband. Andere boeken kunnen de sleutel vormen tot het beter begrijpen van dit boek. 35. We hebben het over de filosofie van de hogere natuur. 36. Er zijn punten die de mens telkens weer vergeet, en daarom is het allemaal opgetekend. 37. Het is aan te raden om er goed en diep over na te denken en er voor uzelf een uittreksel van te maken om de punten te onthouden, zodat gij niet telkens op een dwaalspoor komt. 38. Waar bouwt gij voor ? De mens is uit op eigen voordeel uit, en de bouw van het geestelijke is veronachtzaamd, in hun grote ondankbaarheid. Ze rennen voor hun eigen koninkrijkjes, hun eigen huisje, boompje, beestje, en gooien hun roeping opzij.
Pagina 2354
39. Men gelooft het allemaal wel, en dut in. Wordt alles dan gewoon afgeschoven ? Verwaarlozing van de bouw oproep was er gaande, van het geestelijke. Er moet fundament zijn, en voor de huidige samenleving is er geen fundament. Men doet maar wat. Het is een grote bende. 40. Kinderen groeien vandaag de dag totaal geestelijk verwaarloosd op. Het volk moet zijn eigen innerlijke beesten onder ogen komen. 41. We hebben het over vruchtbaarheidsprincipes. Het gaat om het leren hemels redeneren en het afleren van vleselijk redeneren. 42. Praat jezelf niet in cirkeltjes. Praat jezelf niet in valkuilen. Stop met vleselijk redeneren, en leer weer luisteren naar de natuur. Stel jezelf onder een moeder. Keer terug tot je innerlijke natuurmoeder. 43. Waar pronk je mee, en hoe pronk je ? Om wie of wat is het je te doen ? De vleselijke mens is maar een waan, een tijdelijkheid, vol met prots en praal, allerlei toeters en bellen, maar het is krankzinnige ijdelheid, als het verloop van een alzheimer syndroom. Het wijst omhoog naar veel hogere dingen. Het 844 gaat erover dat de vleselijke redenaties plaats moeten maken voor de hogere, geestelijke redenaties. 44. Door gevlei en geloven in gevlei mist gij het doel, glijdt gij er langsheen. Het is als een gladde weg. Geloof de mensen om je heen niet die door gevlei u in slaap willen sussen, zodat gij bent zoals hen. Of leeft gij nog steeds in het vlees van de letterlijkheid waarmee gij anderen onderdrukt in ellenlange saaiheid en dorheid ? Het wilde woeste land 45. Ze wanen zichzelf van alles en nog wat. Laat je niet misleiden door titels, door aardse status, want ze spelen gewoon een verkleedpartij. Het is een rollenspel. Ze proberen je vaak maar wat wijs te maken, maar ga zien wat daarachter verborgen ligt. 46. Wat houden ze van je vandaan ? De dingen die boven zijn. En dan moet gij leren strijden, strijden tegen het beest van verdraaiingen. Het is geen goed leven te leven met het beest, in groot bedrog. Het is allesverwoestend. 47. Leer te onderscheiden, goed van kwaad. Loskomen van het vlees. Het vlees overstijgen, ontcijferen. Ze hebben overmoedig de morgen gegrepen, en ze worden erdoor misleid. 48. Het religieuze beest vindt het niet leuk als gij puzzelt. Nee, hij voelt zich zo hoog en verheven boven alles, en dat wil hij zo houden. Misschien voel gij zijn hete adem wel in uw nek. Hij heeft u op het menu staan, dus gij moet wel puzzelen. 49. Het is een kleptocratie, oftewel een dievenstaat. Ze houden van overmatig geweld en overmatig bloed, en overmatige smerigheid. Dat is voor hen de makkelijkste weg, met de botte bijl ertegen aan. Kinderen vinden ze allemaal te ingewikkeld, vrouwen zijn allemaal te ingewikkeld. Ze gaan de makkelijke weg. Het interesseert hen niks. 50. En je moet eraan geloven, anders zullen ze je. Grote spieren volgepompt met uitwerpselen, om het kinderlijke en vrouwelijke geslacht te onderdrukken, en andere rassen, want zij zijn het superras. 51. Ken je hun liederen ? Heb je ze horen zingen ? Ze hebben gedragsregels waaraan je je moet houden. Dat is de afgod die zij aanbidden. Ze volgen niet tot de wilderniskennis, maar hebben gebogen voor de Mores van de stad. 845 52. Loskomen van de waanwerelden van het vlees. Kent het pad tot het wilde woeste land. 53. Groot bedrog is tot u gekomen, oh mens. Kinderen hebben ze uit de weg geruimd, vrouwen hebben ze uit de weg geruimd, allemaal om de Mores te kunnen bemachtigen. Het zelfbedrog van hen die het geestelijk werk veronachtzamen 54. Gij bent hier om te leren, niet om te oordelen. Gaan tot de geestelijke school betekent u losmaken van de vleselijke school waardoor gij gebonden zijt. 55. De mens roemt in zijn luiheid en onverschilligheid. De mens is heel pietluttig. Alles maar eenmaal. De mens is hierin vleselijk netjes. Daar meten ze alles aan af. 56. Het geestelijke werk strijdt hiertegen. Het is ontzielde kennis als er geen hemelse woede over de zonde is. Je mate van hemelse woede bepaalt je karakter. Het slechte mag niet goedgepraat worden. Er liggen veel gevaren op de loer, veel valstrikken. Het is de strijd tegen oude denkbeelden.
Pagina 2356
57. Er moet een worsteling zijn voordat je de puzzel kunt oplossen, anders neem je genoegen met een puzzel die helemaal niet past, wat geen ware oplossing biedt. 58. Blijf werken in de mijnen, om jezelf geheel leeg te maken, en blijf door de wildernissen gaan totdat je in het wilde woeste land bent gekomen. 59. De mens die geen geestelijke tochten onderhoudt zoals hierboven, maar alleen in het aardse leven is vaak familiefiel. Ze hebben alleen maar oog voor de familie, voor de normen en waarden van de familie, en daar gaat al hun tijd en aandacht in op. 60. Er zijn een heleboel dingen die de mens niet kan zien. De ogen van de mens zijn te onderontwikkeld. Je kunt het alleen zien door de kwaliteiten van het hart te ontwikkelen. Dan gaan je geestelijke ogen open. Dan kom je in de wereld van verstand en hart waar al het onzichtbare hangt. Het loopt door alles heen. 61. De mens is verslaafd aan gif, zet zijn medemens op een eng rantsoen om deze verslaving te waarborgen. Dit zijn blokken van versnelde materie, en hierin is de samenleving opgesloten. Alles om je 846 heen gaat razendsnel en je kunt het niet meer bijhouden. 62. Het vleselijke plant zich voort, en woekert voort, en zo wordt alles vaag en ver weg, dan worden de vrouwen dunner en ijler, en hun vlees wordt lichter en lichter, zodat hun kinderen niet meer veilig zijn, en dan zijn ze meer vatbaar voor roofdieren en parasieten. 63. Het zusterschap brengt de beschermende donkerheid van de vrouw weer terug en haar robuustheid, om het kind in de baarmoeder beter te beschermen tegen alles wat haar bedreigd. 64. Het vlees plant zich voort. Zware sociale drugs. Zware familiaire drugs. De drugs laat de mens wanen, de vleselijkheid en zonde aantrekkelijk gemaakt met een gouden laagje. 65. Kijk ze eens lopen en pronken. Ze vinden zichzelf zo aantrekkelijk. Ze zijn zo ijdel, en het is maar een heel dun goudlaagje. De wind kan het zo wegwaaien. Ze hebben zichzelf een hulp in het vlees gemaakt. Zo gaan ze in hun ijdele en ijlende onwetendheid ten onder. Het is het blinde ijlen van de verwaanden die aan de drugs zijn. 66. Het is als een klef aapje aan hun hart en aan hun ziel. En ze wanen dat ze een geliefde hebben, en zo planten zij zich voort in het vlees. 67. Het is een stortvloed van vlees wat wellustig voortwoekerd. Het werkt kinderen weg. Het sluit de ogen van de onoplettenden. 68. Het zijn fluisteraars, vol van vlees. Ze spreken niet hardop, maar bedrieglijk, gluiperig, doortrapt, achterbaks. Ze maken giftig zoet, maar de zeeen zullen hen overstromen. 2. Geestelijk volharden 1. Gij moet diep vallen om het eeuwige zaad voort te brengen. Het verderfelijke zaad van de stad sterft dan. Het eeuwige, onverderfelijke zaad komt als gij de diepere weg van het hongeren en minderen gaat, als een diepe val uit de stad, de wildernis in, waarin gij alles loslaat van de stad. 2. De geestelijke wedergeboorte is te vinden in het Woord wat achter alles verborgen ligt. Gij moet strijden voor dat 847 Woord. Gij moet puzzelen voor dat Woord. Gij moet dat Woord bouwen. Dat is wat de wederopbouw daadwerkelijk betekent. 3. De wereld leeft door roekeloosheid, maar de geestelijke volharding brengt een heel ander zaad voort, vanuit de diepte. 4. We zien de zelfverzekerdheid in de stad als vleselijke roekeloosheid en zorgeloosheid, als grootheidswaanzin. Volharding is een hele andere weg, een hele andere zekerheid. Waarin heb gij uw zekerheden ? Waar bouwt gij op ? Is het voortgekomen uit voldoende onderzoek, of hebt gij het allemaal verzonnen ? 5. Pas op met valse zekerheden en valse waarheden die niet voortkomen vanuit diep en volkomen onderzoek. Zij die niet meer twijfelen gaan overboord. Zij die niet meer overdenken. 6. Grijp niet overmoedig, want dan wordt het uw strop. 7. De grote bolwerken van grootspraak moeten afbrokkelen, verwoest worden. Door grootsdoenerij mist gij totaal uw doel. Door alle grootspraak kunnen er een heleboel boodschappen dan niet tot u komen, omdat gij gilt als een zeugenkind. Ga geen relatie aan met een varkensbok.
Pagina 2358
Blijf op een afstand. Door al dat gegil van het vlees zijn de hersengolven veranderd, want de varkensbok, die een soort renbok is, vlucht van zijn jager, en brengt door zijn gegil de jager in een trance. 8. Daarom ziet gij de varkensbokken ook niet meer, maar nette heertjes met stropdassen, meneren met opgeblazen spierbundels die op knappen staan, en rondtippelende dametjes met omaknotjes. Dat zijn de mentale schilden van de varkensbokken. Het zijn allemaal vormen van de varkensbokken om aan de jager te ontkomen, zijn vermommingen. 9. Het vlees is altijd weer grensoverschrijdend, en het wordt u tot grens. Uiteindelijk zal het vlees ingehaald worden, in een valstrik komen. 10. Door de wildernissen komt gij tot een natuurdorp, tot het rode van soberheid, natuurlijkheid en de hogere vreze. 11. Het vleselijke zaad zal weer tot stof wederkeren in de aarde. Het is iets van de natuur. Zonder deze strijd, zonder deze spanning, zou er geen leven mogelijk zijn. Het is dus een geheimenis van de natuur, en het is door het vlees uit het verband gehaald, verletterlijkt en gedramatiseerd. Veel fabeltjes worden er over verspreid en gesproken. De 848 schepping is er nog niet geweest. Er is nog steeds een strijd om het binnendringen van de eicel. Zorg dat je het wint. Je bent nog steeds slechts een spermacel, en je moet het winnen van massa’s vleselijke spermacellen. 12. Dit is aan zee, een landstreek die een woeste woonplaats is. In ballingschap zult gij een rustplaats vinden, in verlaten land. Het is een zeevolk. Zij zijn vissers van mensen, vissers van zielen. Als het vrome het vleselijke doet verteren, dan betekent dit het verminderen van de verzinsels van de volkeren. Het zal dus uitgedund worden en een andere betekenis krijgen. Ze zullen worden tot een eeuwige woestenij. De roem van de afgoden en de ijdele eer door mensen ontvangen zal als vet wegsmelten. 13. De zachtmoedigen zijn onderwijzers, en zij hebben zich afgezonderd, leven in de wildernis. Zij zijn de minsten, de laatsten. De wildernissen staan voor de leegtes, het zijn van de minste, en zo kan deze vruchtbaarheid plaatsvinden, en zo zullen de oerbronnen geopend worden. Dit is een dialoog tussen de oermoeder en haar kind. De kennis die in ijver bestaat 14. Wat is de ware oorlog ? De werkzucht en de leerzucht. De vleselijkheid heeft deze mate van ijverigheid niet, want die loopt altijd de kantjes er vanaf. 15. Hebt gij de eeuwige ijver al ontvangen, of schuift gij dit af op de afgod ? 16. De mens heeft een heleboel valse afgodsbeelden gemaakt, en dat lopen ze na. Eeuwige ijver kennen ze niet. Het is nu tijd om te zaaien, om te onderwijzen. Het is nu tijd om te zaaien, opdat je later een oogst hebt. Weest ijverig, maar niet in het vlees. Allereerst moet het onderwijs tot de doden gebracht worden. 17. De eeuwige ijver laat het niet na de zonde te bestraffen, het vlees in de mens, en dit is de grootste dienst die je een mens kunt bewijzen. Vergeet verder al de aardse, plakkerige liefde maar, want dat zou hen alleen maar in slaap doen sussen, en dan ben je in principe gewoon hun vijand geweest. Soms is er geen tijd voor liefde, maar een tijd voor haat. Soms brengt haat je veel verder dan liefde. 18. Dat begint in uzelf. Dan moet gij eerst weten wat de zonde is, dus je moet eerst een leer-ijver hebben, want anders bent gij niets anders dan gewoon wettisch. 19. Luie mensen kennen niet, maar 849 pretenderen. Door grote roddelpraat blazen ze zichzelf op tot dikke bluf. Het zijn de werkingen van het vlees. Laat niemand denken dat het zo uniek is, dat het vreemd is, want het is al zo oud als de wereld zelf, maar deze dingen zullen weer voorbij gaan. Er is een tijd van liefde en een tijd van haat, een tijd van vrede en een tijd van oorlog. 20. De eeuwigheid openbaart zich in de toornende, oorlogszuchtige ijver. Laten we dat goed onthouden dat de eeuwigheid zich op die manier openbaart, en stoppen de eeuwigheid voor te stellen als verwende romantiek. De komst van de eeuwigheid is in wervelwind en storm, oorlogszucht, als leerzucht en werkzucht. 21. De kennis bestaat dus ook volkomen in ijver. In niets anders. Als je geen werker bent, vergeet het dan maar. Als je leeft om te rusten, vergeet het dan maar. Maar wees niet ijverig in het vlees. Ken je principes en ken je grenzen. De ijver gaat over het smalle pad, door wildernis en over bergen, bouwt zich geen stad en naam. 22. Zonder de ijver zal er geen oogst zijn. Het vlees is overmatig oorlogszuchtig, hele selectieve, afgemeten ijver, snelheidsijver. Ze zullen door hun eigen wapenen ten onder gaan. Ze strijden en
Pagina 2360
snellen meer dan dat ze bouwen. Er is geen balans. Ze leven in overmoed, niet in ware eeuwige ijver. Ze hebben een expansie-drift, geen leer-drift. 23. Laat het je niet bevreemden, al die vleselijke mensen. Het is niets nieuws. Die waren er altijd al. Maar ze komen en gaan ook weer, en dan zal het geheimenis getoond worden, in de ijver. Er is een tijd om los te laten en een tijd om vast te houden. 24. Het vlees houdt van protsen, maar zonder de eeuwige leer-ijver is het allemaal waardeloos. Het vlees vecht liever dan dat hij leert. Hij is een vechtersbaas, maar tegen het leren. Er ontbreekt dus wat aan zijn ijver. 25. Zijn opgepompte spieren zijn leeg. Het is allemaal bluf, zonder inhoud. Er zit geen ziel in, geen hart. Het heeft geen luister ijver. Zij zijn onstandvastig. 26. Ze verkopen volkeren door hoererij, en de hoer bindt haar liefhebbers aan zichzelf door bijgeloof. Door dronkenschap gaan zij ten onder. 27. Het vlees zal dus weer ten onder gaan. Laat daarom de innerlijke mens besneden zijn, opdat er plaats kan komen voor de ijver. 850 28. Uw eigen standpunt is helemaal niet zo interessant in het grotere verband van de eeuwigheid. Het doet er niet toe wat gij denkt of vindt. Het vleselijke moet afsterven, het koninklijke vlees ook die denkt dat zijn eigen standpunt zo superieur en belangrijk is. 29. Gij dient helemaal alleen tot de ingangen van de eeuwigheid te komen, opdat eeuwige kennis op u uitgestort worde. 30. De mens zit vast in koninklijke stammen die tegen elkaar strijden, allemaal vol van expansie-drift. Leg alle koninklijke rechten af, alle koninklijke status van het syndroom van de eersten. 3. De eeuwige oorlog 1. Keer terug tot de zee, en ga weer twijfelen, piekeren, onderzoeken, en leer geleid te worden, om het vleselijke af te leren. Zonder besnijdenis zal de eeuwige leiding niet komen. 2. De besnijdenis is er ook voor om de mens te besnijden van de overliefde en overvriendschap die de mens in het vlees heeft. 3. Als er teveel liefde is worden namelijk de ogen gesloten, en ook als er teveel haat is. Daarom is er ruimte voor beiden in het medicijn, en zo zal de mens aangesloten zijn op de eeuwige leiding. 4. De mens moet opgewekt worden tot de geestelijke oorlog. De geestelijke oorlog is belangrijk voor de besnijdenis. 5. De eeuwigheid is vanwege de hogere verbanden die de mens in zijn vlees niet kan overzien zeer onstuimig. Er is daarom een grote noodzaak voor geestelijke oorlogsvoering tegen het vleselijke. 6. De besnijdenis rukt het voortwoekerende vlees eraf en werpt het in de zee. Het is een geheimenis. Het vlees is woest, roekeloos, ongetemd, totaal uit het verband gehaald. 7. Kies je voor plundering of voor geleid worden ? Geleid worden komt voort uit de herstelde band tussen moeder en zoon, en tussen moeder en dochter. 8. De moeder is een principe waardoor gij kind kunt worden, namelijk het minderen, het hongeren, en dan gaat er 851 een wereld voor u open, want waar gij u aan vasthield hield u alleen maar tegen, en hield een heleboel voor u verborgen. 9. Het is allereerst koud, als een sprong in het water, maar zo komt gij tot vaste land. 10. Er is een eeuwige meedogenloosheid die blijft toornen tegen de vleselijkheid. Het heeft slechts literaire waarde, als metaforisch. 11. Dit is de goede boodschap dat het vleselijke zich niet zal herstellen, dat de zonde niet meer opstaat, want het vlees is dodelijk verwond. Wel zal de mens dit dus voor altijd moeten gedenken, en belijden, doorleven, dus gij hebt wel degelijk met een eeuwige oorlog te maken, opdat de mens nooit vergeet wat hij heeft geleerd. Zo niet, dan zou de zonde weer kunnen terugkomen. De hyperbolische wereld 12. Hyperbolisch betekent overdreven, vaak om een boodschap te verkondigen, iets extra kracht bij te zetten. 13. Het hele leven is hyperbolisch, en als je de hyperbolische betekenissen niet kent kun je daar zwaar overstuur van raken. Het leven geeft zwaar hyperbolische boodschappen, en zeker moeten wij deze
Pagina 2362
lessen leren. 14. Velen leven in een roes en missen bepaalde schakels. Er is een gevallen aarde en een gevallen natuur. Het is een hyperbolische wereld. Alles zwaar overdreven, als een karikatuur, om een boodschap over te brengen. Uiteindelijk zal die boodschap komen. 15. Het leven geeft vaak niet mee. Vaak moet je om dingen heenwerken, en heb je te maken met de vleselijke, hyperbolische stijfkoppigheid van de mens. Stug zijn ze van aangezicht, met een hard voorhoofd en een stug hart, met een zware, onbegrijpelijke tongval. 16. De oermoeders roepen. Het oerwoud heeft gegeven, het oerwoud heeft genomen. De regen valt niet slechts op één dak. Alleen dwazen testen de diepten van de rivieren met beide voeten. 17. Het eeuwige Woord is de dialoog tussen oermoeder en kind, en de oproep tot een volkomen offer, tot volkomen leegte. 18. De mens moet het niet inhouden, maar delen. Het is een regen die de hele dag duurt, de eeuwige regen. Zo mag de mens zijn hart uitstorten bij de 852 eeuwigheid en niets achterhouden. Zo herstelt de regen het contact tussen hemel en aarde, en is er vruchtbaarheid. De moeder roept het kind op tot gehoorzaamheid, opdat het het kind wel gaat. Gehoorzaamheid heeft te maken met de wording. De nachtmerrie van de feutus 19. Mensen maken voortdurend hun goden, afgoden en koningen. Denk niet dat deze goden en afgoden veel in te brengen hebben. Nee, de mens beslist alles. En zo worden deze goden en afgoden vaak overbelast. Een van de taken van de vromen is om deze goden te bevrijden van de mens en tot rust te brengen. 20. God, of dat wat ze god noemen, en daar pakken ze soms gewoon willekeurig wezens voor, is de slaaf van de mens geworden. De mens aanbidt niet God, laat je niet voor de gek houden. Neen. God moet de mens aanbidden, want de mens zit op de troon. 21. De moderne afgod handelt in overmatig en overmoedig licht, wat hen allen blind houdt. De ware schepping is er dus nog niet geweest, en die moet de mens vinden in de oer-baarmoeder. 22. Er is een worsteling tussen mens en God, want er zijn ook zoveel valse goden, zoals er ook valse menselijkheid is. 23. Laat je niet bedonderen door mensen die wuivend in de kerk staan met hun handjes in de lucht. Velen zijn gewoon op zoek naar een god of afgod die ze tot slaafje kunnen maken, voor hun karretje kunnen spannen. Laat je niet bedriegen door die heupwiegers en handjeklappers. Ze zijn op jacht naar een god of een afgod, waar ze zich hevig aan tegoed kunnen doen. God als prooi. Prik er doorheen door al die hevig bedrieglijke optochten. 24. De ziel wordt opgesloten gehouden in eenzijdige tirannie. Worstel met de wachters, en probeer dan de tunnel te vinden, om daar uw geestelijk leven en filosofie te verdiepen. 25. De wachters van genotszucht, van valse religie, afgoderij, jagen op u. 26. Alles is nog gemaskerd, en gij moet het masker leren kennen, leren omgaan met het masker, als een medicijn. Het directe kan de mens niet aan. 27. Soms zeggen mensen dat ze er maar niet overheen komen. Maar je kunt er ook niet overheen, alleen maar doorheen. 853 28. Het leven wil een besnijdenis en die is filosofisch, spreekwoordelijk. Ga tot de eeuwige gecompliceerdheden, anders leef je slechts in een eenzijdige leugen. 29. Forceer de dingen niet. Laat de dingen zijn zoals ze zijn en ga puzzelen. Het is een kronkelig en smal pad. Om ergens te komen ga je heen en weer. Geloof niet in de verdichtheden die je worden aangeboden, want dan raak je zelf ook verdicht, en dan slippen al je kanalen dicht. 30. Laat je niet misleiden door uiterlijkheden, door gevestigdheden, door roddels en geruchten. Dingen zijn niet wat ze lijken. Ga naar de wortels van de dingen, dus ga terug naar de oorzaak. Ga terug naar het oer. 31. Denk in lagen en stappen, waar dingen vandaan komen, en wat ermee is gebeurd. Kloppen dingen wel zoals het wordt opgediend, of houdt iets of iemand je voor het lapje ? 32. Het zijn ongeborenen, feutussen. Het zijn miskramen. Dat is wat de huidige wereld is : een miskraam. Het zijn nachtmerries van de feutussen. De eeuwige zorg
Pagina 2364
33. Soms komt de mens op punten dat er groot gebrek is, maar toch ontbreekt er dan niets, want er is omringing en omhulling door de eeuwige zorg, en die is overal, en die is van een hele andere materie. 34. Tussen het alreeds en nog niet is er soms nog spanning in het aardse leven, dat er twee dingen naast elkaar leven die aan elkaar tegengesteld schijnen te zijn, maar dan nog doordringt de eeuwige zorg alles, en is de mens opgenomen in die zorg, die alles vervult en alles zal vervullen, in eeuwige kennis, en hier mag de mens zijn hele leven lang over nadenken om tot de dieptes daarvan te komen opdat er zo telkens weer een nieuw leven aanbreekt, een groot geheimenis. In die zorg hebt gij alles, want het is van een andere wereld, groter dan deze wereld. 35. Zorg is een samenwerking tussen horen, gehoorzamen en oerkennis, als de wijsbegeerte. Dit is een discipline. Deze zorg is het ware zoonschap. 36. Het gaat erom dat de natuurprincipes groter worden, dat de mens het verband gaat zien, maar de mens zelf moet kleiner worden. Op aarde heeft men dit allemaal verletterlijkt. 854 37. De boodschap is altijd weer : Neem niet meer dan je is toebedeeld, maar schuif je eigen plichten ook niet op anderen af. De eeuwige oproep 38. Ga niet hoger dan uw voegen, en wordt niet overgeestelijk ten koste van belangrijke principes. Het aardse leven vormt uw karakter opdat u gevoelig zou worden voor de eeuwige oproep. 39. De mens werd ongehoorzaam aan de eeuwige oproep, en ging vleselijk werken en vleselijk zijn voedsel bereiden, en zo brak de eeuwigheid los van de aarde, en kwam er gif, chaos, conflict en de dood. 40. Uw leven moet gij offeren aan de hogere structuur, uw vleselijke leven opofferen, en daarvoor zijn allemaal beelden gemaakt, die symbolisch zijn, niet letterlijk. Chaos, conflict en de dood zouden de mens juist moeten aanzetten om de tocht terug te maken tot de eeuwigheid. 41. De mens wordt voortdurend misbruikt en mishandeld op deze aarde, en het is als een fuik. Er zijn dingen die gij niet kunt wegwassen. Het mes is diep gestoken, maar het wijst op een diepere realiteit. Wees als de kinderen 42. Als je grijpt sta je je eigen ontwikkeling en onafhankelijkheid in de weg. Het gaat dan bijvoorbeeld over macht, rijkdom, eer. Het maakt je tot een slaaf van een afgod. 43. De kinderlijkheid is de onwetendheid. Soms weet de mens veel te veel en is het overmatig geworden en tot een gevangenis. Dan is de onwetendheid de bevrijding. Het kind heeft de sleutel. 44. Er is een heleboel kennis die zich aan je wil opdringen die je helemaal niet nodig hebt, en die je alleen maar van het pad zou afleiden. 45. Autoritair gedrag is iets van grijpgrage volwassenen, terwijl kinderlijkheid op basis van gelijkheid is. Je bent zowel leerling als onderwijzer, en dat kan alleen met gematigde, bezonnen pas. 46. Wat heb je eraan als alle dommen en dwazen van de wereld aan je voeten neervallen ? Je bent dan slechts hun slaaf geworden. Ga niet lopen vissen naar complimentjes. Want dan ben je zelf de vis die in het lokaas bijt. 855 47. Discipline is goed, maar overdrijf niet. Geef ruimte aan zelf ontwikkeling. Geef ruimte aan de natuur en het natuurproces, want anders zal de zee komen om alles weer weg te spoelen. 48. Telkens moet het tot hogere vormen kunnen komen. Uiteindelijk zal de natuur het moeten doen, je eigen hogere natuur. 49. Zoek niet naar excusen om te kunnen zondigen. Het kind staat voor de onschuld. Het kind is een beeld van het verborgene, zoals de zee is. Overpubliekelijkheid is een parasiet. 50. Een kind is niet zelfbewust, een kind heeft zichzelf verloochend, en wordt voortgedreven door abstracte werkelijkheden, heeft niks te maken met wat anderen denken, maar leeft geheel in zijn eigen realiteit, omdat al het andere nog ongrijpbaar is, en dat is een zegen en kinderlijk geluk. 51. Het kind spreekt een andere taal. Verwar kinderlijke onwetendheid en roekeloos kinderlijk gedrag niet met volwassen egoisme en hebzucht. 52. Kinderen dragen een heel ander patroon, en omdat ze alles nog niet weten uiten ze zich op een hele andere manier, met hele andere betekenissen. Ze zitten niet op dezelfde golflengte als de
Pagina 2366
volwassenen. Ze worden nog door hele andere krachten voortgedreven. 53. Een kind kan zich niet goed en niet lang concentreren, omdat meerdere werelden aan hem trekken. Daarom is een kind snel afgeleid. Toch is alles ongrijpbaar voor een kind, wat de kinderlijke honger is. De natuur is meedogenloos 54. De mens wacht op de regen. Hij staat op het zand van de zee, wachtende, terwijl er over hem geroddeld wordt, terwijl er vooroordelen naar zijn hoofd worden geslingerd, omdat hij niet met hen meedoet, niet zoals hen is. 55. En zo moet hij leren volharden in deze weerstand, en niet toegeven aan de verleidingen, want dan zouden zijn handen en voeten er afgehakt worden en zou hij werk moeten doen wat geen werk is. 56. Hij moet een relatie krijgen met de zee en met de zeelucht. Hij moet de baarmoeder in. Hij staat op het zand, al zo lang, totdat het modder wordt. Hij is omringd met mensen die in hele nauwe cirkeltjes lopen en denken. Hij blijft staan, ook al wordt de grond onder zijn voeten tot een moeras. 856 57. Hij kan niets terugzeggen, hij kan zich niet verdedigen, en kan niet wegvluchten. Dan wordt het water langzaam tot bloed, en ook het zand waarop hij staat. Er is overal bloed. Het is tot een hol geworden. 58. Het kind komt hier tot de moederborst. Het kind wordt hier opgevoed. Op alles moet het kind hongeren, opdat het de moederborst kan bereiken, de hemelse melk. Het kind is geboren. 59. De melk begint te werken in het hoofd en het hart van het kind. Het kind is nu geheel weggezakt in het hol, en verdwaald daar. Zijn moeder is de honger, en hij heeft hongerbeelden en hongerdromen. Het is niet mogelijk om zomaar altijd te blijven doorhongeren en blijven wachten, want uiteindelijk valt de hongermens in de kuil door zijn zwakheid. Dan stort de mens in, en zijn tranen zijn deel, als een pasgeboren kind. 60. Als je door de hemel gevoed wil worden moet je afwachten, en veel ander voedsel afwijzen. Je moet een gelofte afleggen tot de hemelse honger. Op het breekpunt komt het nieuwe leven je tegemoet. 61. Soms zie je in dat je niet verder kan, dat alle wegen doodlopende wegen zijn, en dan moet je tot het uiterste, tot bloed, zweet en tranen, tot grote wanhoop aan toe, wachten op de hemelse weg. Alles moet je ervoor achterlaten. Alles moet je ervoor over hebben, anders leef je slechts in een leugen. 62. Alles komt op zijn tijd. Het is niet aan de mens om dat te bepalen, want de mens overziet het niet. De natuur houdt met alle meespelende factoren rekening, en daarom is de natuur de natuur. Het is meedogenloos tot het menselijke denken. 4. De zee zuivert 1. Het wapen is zoet en moet zoet zijn, om de mens te beschermen tegen overmatig gebruik van het wapen en overmatig oordeel. 2. Veelal oordeelt de mens uit gemakszucht de ander veel te zwaar. Veelal grijpt de mens ook veel te snel naar het wapen, en richt die op de symptomen en niet op de oorzaken. 3. De mens voert een strijd tegen vlees en bloed, niet tegen de vieze lucht. En het wapen van de mens is niet zoet, maar zwaar, overzwaar bitter en dramatisch. 4. 857 De mens is niet bepaalt creatief. Altijd heeft de mens zijn woordje klaar, en het is vaak niet zoet. Nu moet het natuurlijk ook niet overzoet zijn, en normaal gesproken heeft de mens ook veelal een bitter medicijn nodig, maar het ware zoet is minderend. 5. Wie altijd maar weer een zwaar overbitter wapen trekt trekt dit in principe tot zichzelf. 6. Zowel de mens als het wapen vaagt weg als de mens er naar grijpt, wat een eigenschap is van het hemelse zoete. 7. Ga geen zwaardere gevechten aan dan je aankan, en vecht niet meer dan nodig is. Ga geen gevechten aan waar je niet klaar voor bent. 8. Soms is het tijd om te vluchten. Waarom moet het wapen zoet zijn ? Omdat je mogelijk aan de verkeerde kant strijdt, of misschien wordt je wel door hogere autoriteiten in die strijd gedwongen. 9. Wat heeft het voor zin om als een dief door het leven te gaan ? Het is slechts lucht wat je steelt. Laat daarom je wapen zoet zijn. Neem niet teveel weg. 10. Wandel met genade, want je mocht het eens aan het verkeerde eind hebben. 11. Vele mensen hebben een ingebeelde hemel die geen grond heeft. Er is geen natuurlijk fundament, en er is geen hemelse verzoeting. 12. Ze zijn overmatig bitter en star geworden, ingedut. 13. Het is zoet om jezelf af te vragen : Heb ik misschien iets over het
Pagina 2368
hoofd gezien ? Zoet is ook : Ga ik misschien nu niet iets te snel in mijn redeneringen. Ben ik misschien nu niet onredelijk ? 14. Zo verzoet je je leven en dat van anderen, om los te komen van overmatige bitterheid, starheid en snobberigheid. 15. Vraag jezelf af : Voor wie strijdt je eigenlijk ? Wat is je doel ? 16. Kom tot de oerwaarden van het menselijk bestaan. Het wapen is zoet en glijdt altijd weer tussen de vingers door van de mens, als water. En dan is de mens in de zee om gezuiverd te worden. 17. Zout is voor de zuivering. De mens heeft zoet en zout nodig, maar alles met mate. En laat het van de natuur zijn. Geen zorg zonder voorzorg 18. In voedsel van de natuur zit al een bepaalde zoetwaarde en een bepaalde zoutwaarde. Eet met mate, leef met mate. Dan is het weldadig. 19. Het natuurmedicijn mag niet overmatig gebruikt worden, want dan verliest het zijn werking. Daarom zeggen wij altijd : minder is meer. Neem je meer van iets dan nodig is, dan raak je het kwijt. 20. In het paradijs zijn veel bomen met zoet, maar voedt je met oude deugd, en gebruik het zoet als wapen, opdat je het pad vindt. 21. Er zijn uitzonderingen op de regel, en het water is een beeld van de onpeilbaarheid, en gaat vooraf aan elke 858 hemel. 22. Het is hoe dingen in het algemeen zijn, ver weg en ongrijpbaar, veranderlijk ook, dus ga niet zomaar verhaaltjes verzinnen over mensen en dingen. De mens weet in eerste instantie niks. 23. Er is moeite voor nodig om kennis te verkrijgen. Het komt je niet aanvliegen. Je moet de berg opgaan, alles achter je laten, de roddels van de stad. 24. Houd alle factoren in acht. Versimpel het niet. Sla geen stappen over. Het is klimmen en zwemmen. Zonder een boot kom je er niet. 25. Alles komt uiteindelijk weer ver weg, alles verlies je weer en wordt ongrijpbaar. Kennis moet gezuiverd worden en in het verband komen. Oude kennis moet plaatsmaken voor nieuwe. Misschien zijn er veel dingen verkeerd gegaan en verkeerd geinterpreteerd. 26. Wacht met sociale contacten als het nog geen tijd is. Laat de natuur het rijpen. Maak geen overmoedige stappen. Je zal misgrijpen terwijl je niks hebt, ook al denk je dat je iets hebt. Als je het geestelijke niet hebt, heb je het natuurlijke ook niet. Je bent slechts vergiftigd. 27. Ga niet zomaar over tot zorg, maar voorzorg. Laat emoties je niet bedriegen. De zee als scheppingskracht 28. Wacht op de betere dingen. Neem niet het voor de hand liggende. 29. Het moederlijke is altijd het begin. Zij weet de weg, en anderen volgen haar. Vaak moeten er eerst overstromingen zijn voordat de mens terugkeert tot de natuurmoeder en naar haar luistert. Omdat het volgen van een moeder heel gevaarlijk kan zijn, omdat er ook valse moeders en verwarde moeders zijn, moet dit gezuiverd worden aan het Woord. 30. Probeer je situatie te doorgronden aan de hand van het orakel van het Woord. Durf door droge tijden heen te gaan van veel piekeren en twijfelen, zodat je niet op het verkeerde schip terechtkomt. 31. Als er weer iets in je opkomt ga er dan niet als een dolle bezetene mee aan de slag. Pas op voor de hebzucht factor die kan meespelen in alles wat je wil gaan doen, en besef : Het is ver weg, ongrijpbaar. 32. En volg dan het pad om alle hebzucht buiten te sluiten. 33. Neem niet teveel van het orakel en niet te weinig, en laat het in de juiste balanzen komen. 34. Laat u telkens weer testen aan het Woord, opdat alle overmaat wordt 859 afgesneden. 35. Soms is het even tijd om te stoppen met al je ondervraging van anderen, maar je zelf te laten ondervragen door de hogere bron. Kijk of er nog onbeantwoorde vragen zijn die de hemel aan je heeft gesteld. Maak er zaak van die te beantwoorden. Blijf niet in verzuim. 36. De mens moet zijn vrouwelijke pool in balans brengen met de mannelijke pool. Er kan vrouwelijke overmaat zijn en mannelijke overmaat. Daarom zijn ze in gevecht, in worsteling. 37. Al het over-mannelijke moet sterven, en het over-vaderlijke, en zo ook al het over-vrouwelijke, en over-moederlijke. 38. Hiervoor is er een moederlijkheidsriool nodig, om het in juiste banen te leiden, door de afvoer heen. Er moet een goede afvoer zijn, anders wordt gij misschien een hangerig kind wat niks in zichzelf ontwikkeld en wat heel gemakkelijk denkt dat alles wat de moeder doet en zegt goed is en waar, of je ontwikkeld zoveel moederlijkheid in je dat je innerlijke kind erin verdrinkt, en zo wordt je controleziek en controlezuchtig zoals een standaard wereldse volwassene. 39. Er wordt om gewed, er wordt markt
Pagina 2370
in bedreven. Misschien ben jij een van de kemphanen en hebben anderen geld op jou ingezet. 40. De een zijn dood is de ander zijn brood. Soms moet je vechten. Soms moet je je laten ondervragen. 41. Wat betreft orakels : die worden vaak opgediend als gezelsschapsspelen. Maar nog belangrijker is het om gevoelig te worden, gevoelig te worden voor de reacties die ze op elkaar hebben, op hun gevechten, en verhoudingen, hun hierarchieen en volgordes, en ook de seizoenen daarin, de cirkelmatigheid, het cyclische element ervan. 42. Mensen gaan spelenderwijs met de orakels om, omdat dat een goede leermanier is, en ook helpt om de gevoeligheid ervoor te ontwikkelen. 43. Zo komen de orakels met vele situaties en taferelen in aanraking, worden er als honden op losgelaten. De kemphanen kun je ook zien als je leven wat in aanraking komt met het orakel, en dan is er een gevecht. 44. Er moet heel veel gehakt en gesneden worden. Laat je leven niet op zichzelf bestaan, maar breng het in aanraking met het orakel om er vat op te krijgen, en er 860 het beste uit te halen, opdat je leven nut krijgt en richting, en doel. 45. Zeestromen die krachtig op elkaar inbeuken en op de rotsen slaan, en daarachter een rustige zee met een boot in de verte. Een vrouw die in het water staat en bukt. Moederlijkheid die zich ontfermt over de golven en stromen, en rust veroorzaakt. Ze haalt de gezonken boot uit het water, ontfermt zich over het afgedwaalde kind. Ze buigt zich over een mand, om het te wassen, of om dingen er in op te halen. De chaos van het water is haar scheppingskracht, haar kracht om op te halen en thuis te brengen. 46. Ze is de uitvoerende macht van de hemel. Het gaat over het leren over dingen heen te kijken. Dat kan alleen als je gevoelig en moederlijk wordt over de elementen, je verantwoordelijkheden neemt en draagt. 47. Gij weet hoe gevaarlijk het moederschap kan zijn, hoe makkelijk het uit zijn bedding kan treden om alles te verwoesten. Het orakel beeld van de dood van de vrouw, wat een symbolische dood is, is als de afvoer van het moederlijke, een riool waarin het overtollige weggespoeld kan worden. 48. Elk gebrek aan moederlijkheid is ook valse moederlijkheid, dus dat kan ook wegstromen. Moederlijkheid moet zo verinnerlijkt worden, verdiept, en zo gerangschikt, als een hemels sieraad. 49. Alleen het orakel kan klaarkomen met het geheimenis. Heb je de veer, dan kun je jezelf ontstijgen en opgaan tot de hogere natuurkennis en daarin oplossen. 50. De mens moet vechten met de stadse orakels en komen tot de diepere orakels, en komen tot wijdere uitleg. Blijf niet telkens in dezelfde cirkeltjes lopen, maar doorbreek de cirkels. 51. Als het orakel op de juiste manier wordt behandeld geeft het de juiste antwoorden. 3. Ontsnap door de ondergrondse tunnels van de stad aan de stad, wat gij alleen door het orakel kunt doen. 4. Dit is dus absolute basis voor elke ontsnapping en vrijmaking, en dit zal dus altijd weer een verdieping zijn. Het orakel gooit niet zomaar dingen weg, maar verwerkt het, en zorgt voor een goede en eerlijke afvoer. 5. Voordat je met mensen gaat communiceren : communiceer met het oer-orakel van het leven, anders heb je geen leven, leef je maar raak. 6. Denk aan de grote zeedieptes. De zee is rustig. De eilanden zijn stil en onbewoond. Communicatie tussen mensen zou giftig zijn. 5. Een vrouw kan een sta in de weg zijn 1. Het vergeten betekent niet letterlijk zomaar alles vergeten, maar door het orakel ga je er zicht op krijgen, op de diepere betekenis. 2. Je gaat dan zien hoe alles van het orakel is. 861 7. Denk aan de verbondenheid en gevoeligheid voor het orakel. De vis trekt zich voldoende terug om gevoelig te worden voor het orakel. Er zijn geen mensenstemmen meer tussen, of andere afleidende factoren. Kom los van sociaal gif. 8. Laat je ontgiftigen door het orakel. Moeder natuur is een orakel. Ook als je wordt teruggefloten, geef dan niet toe.
Pagina 2372
9. De tijd is nog niet rijp, ook al denk je reden te hebben. Ga niet over tot zorg, maar voorzorg. Laat emoties je niet bedriegen. 10. Zorg en verzorg dus eerst het orakel. Maak het eerst goed, en houd het goed, tussen jou en moeder natuur. Volg de vissen tot de grotere stromen. 11. Ga dus tot het orakel, en ga ermee de diepte in. Zo komen de stromen los. Verwerk het, kanaliseer het, structureer het, opdat je energie bron gezuiverd wordt, en je energie systeem. Zo blijf je zuiver. Je bent een lopend riool, dus krijg het in orde, anders loopt de weg dood. 12. Je kunt niet zomaar gaan vissen. Eerst zal je alles moeten verliezen en zelf opgevist worden. Je moet dus persoonlijk betrokken zijn bij alles wat je doet, alles hebben doorleefd, en niet zomaar dingen gaan doen. 13. Dit zijn dus ingewikkelde zaken waarin alleen het orakel inzicht kan bieden. Kom niet tot snelle en makkelijke conclusies. 14. Voor het orakel moet je betalen. Je moet de antwoorden kopen. 15. Ook in het orakel is het loon naar 862 werken dus. Inzichten moet je geestelijk kopen. 16. Wees bereid het orakel te zoeken in droog en rotsachtig gebied, steen voor steen. Laat je niet afschepen. 17. Geestelijk leren rekenen. Uiteindelijk is het orakel een soort geestelijk belastingssysteem en tegelijkertijd een verzekeringssysteem, ook als het hebben van hemelse aandelen. 18. Door het orakel komt gij in aanraking met moeder natuur. Het is haar hart. Het is haar baarmoeder, als een hemels natuurriool. 19. Het riool is vol met bloemen. De natuur is het ware riool, de ware afvoer en verwerking. 20. Laat je niet op een zijspoor brengen. Ga geen gevechten aan die niet nodig zijn, want het neemt alleen maar je tijd in beslag, en rooft je energie die je ergens anders voor moet gebruiken. Het zijn rovers. Negeer het. Ren weg. 21. Hij had ook in de stad kunnen zijn met de vrouwen van plezier en met drinkgelach, maar nee, hij koos ervoor om de natuur in te gaan, om moeder natuur te zoeken, en houdt de vrouw alleen in zijn dromen. Hij verkwist zijn tijd, geld en energie niet aan middelmatige zaken. Hij heeft de lat hoog gelegd. De natuur is zijn vrouw en moeder. 22. Een vrouw kan een sta in de weg zijn als gij niet oppast. 23. Geeft u niet over aan de verkeerde vrouwen. Uw ware vrouwen en moeders zijn in de hemel, en zij zijn een hemels oerorakel. 24. Geeft alles op om dat orakel te zoeken, en blijft niet hangen met stadse en wereldse vrouwen die u alleen maar afleiden. 25. Als je het geestelijke niet hebt, heb je het natuurlijke ook niet, maar slechts schijn. 26. Iemand wil je slaaf maken van zijn markt. Door liegen en bedriegen baant hij zijn weg, en je bent niks dan een grote zak geld voor hem. 27. Is het van belang om naar een stadse vrouw op zoek te gaan die helemaal niets meer van de natuur weerspiegelt ? 28. Het rieten rokje is een beeld van primitiviteit, eenvoud, en ook weer een 863 beeld van de geraffineerdheid van het orakel, de meerdere facetten ervan, dat iets niet simpel is. De rivier oversteken 29. Je kan ook niet simpel tot natuurvrouwen naderen, want het zijn de voorwaarden van de hogere kennis. 30. Moeder natuur is geen hoer en geen romantisch speledingetje, maar allereerst een opvoedende moeder, die het pad toont en geen genoegen neemt met iets minder dan de waarheid. De lat is hoog gelegd. 31. Denk dus niet dat het allemaal zo gepiept is. In de stad is alles zo gepiept, maar niet in de natuur. Ga in hogere vreze met deze dingen om. 32. De kip vermomd zichzelf, zoekt zijn heil bij de massa’s, en probeert onze zwakke plekken te vinden. Laat je niet intimideren door groepsideeen. Ook al staan hele volksstammen tegen je op, houdt in de gaten waar het werkelijk om draait. De natuur en de stad staan lijnrecht tegenover elkaar, en de vermommingen van de stad zijn velen, en de stad bootst de natuur ook na. 33. Ook de stad heeft meisjes met rieten
Pagina 2374
rokjes. Makkelijk is nooit de weg. Neem dan liever een omweg, opdat je het orakel niet verliest. 34. Ga een blokje om, tel tot tien, als ze je uitdagen. Ga geen lagere gevechten aan, ga geen gevechten aan die niet nodig zijn, of gevechten die je allang gewonnen hebt. 35. Geef het de tijd. Ga geen zinloze discussies aan. De wonden zijn een goede afvoer om nog meer los te komen van oude gewoontes en oude situaties, en om er nieuw zicht op te krijgen. Er zal altijd een stukje ervan achterblijven om deze reden. Accepteer dat. 36. Je steekt een rivier over met een kano. Aan de overkant zijn hutten met voorhangsels van raffia. 37. Je laat het verleden achter je, en bedenk dat de woningen in het nieuwe gebied zijn beveiligd met raffiastrengen, de voorwaarden, de gecompliceerdheden van het orakel. 38. Al je kennis van het verleden zal je moeten gebruiken om in het nieuwe gebied een woning te vinden, en doorgang te krijgen. Nu zal blijken waar alles goed voor is geweest. Je hebt veel geleerd, wat je nu kunt toepassen. Je hebt tijd nodig om het uit te werken. 864 39. Vrouwen weven manden en maken kleding, aan de rivier. Hier beginnen structuren en patronen te veranderen. Dingen krijgen een nieuwe betekenis. Van alles wordt goed gebruik gemaakt. 40. De oude moeder is gestorven, de oude gewoonte, het oude idee, en de nieuwe moeder is gekomen. Het kost heel wat om los te komen van het oude, en helemaal los kom je niet, want het gaat gewoon veranderen, en alles veranderd mee. 41. Alles groeit mee en blijft zich doorontwikkelen, vanuit de oerbron. Alles wordt verwerkt, en niet zomaar afgedekt en weggedrukt. 42. Er is niet zomaar zorg, maar zorg ontstaat in voorzorg. Voorzorg is de ware zorg waarin de zorg kan bloeien. De Overstroming van de zee 43. Telkens zijn de dingen en situaties uit het verleden de strengen van riet en raffia waarmee de manden gewoven worden en waarvan voorhangsels van hutten worden gemaakt, en de hutten zelf. 44. Het gaat betekenis krijgen en nut zodra je ermee aan het werk gaat, ermee gaat weven. 45. Het leven maakt veel schijnbewegingen. Het orakel beschermt zichzelf met chaos. 46. De mens moet niet maagdelijk blijven naar de kennis toe, moet bevrucht worden met de kennis, moet onderworpen zijn aan de kennis, ja, maar moet ook gelijkvormig worden aan de kennis, zelf. 47. Als men het teveel zelf wordt en er is geen verhouding meer met het zich onderwerpende zelf, dan moet men breken met zelfzucht, maar als men teveel het op iets anders schuift, en zelf niet meegroeit, dus teveel aandacht geeft aan het zich onderwerpende zelf dan moet men komen tot zelfverantwoordelijkheid. 48. Alleen het oer-orakel kan klaarkomen met dit probleem. De lagere, vleselijke mens moet sterven aan het oerorakel van de natuur, opdat de hogere, geestelijke mens op zal staan. 49. Leer het orakel kennen, hoe het werkt, opdat je in de hogere natuur kunt leven en blijven. Laat jezelf niet terugzuigen tot de lagere vormen. Kom los van je zombie-zelf. 50. Een rijkbeboste aarde in balans met de zee en de rivieren. Een pilaar van 865 water rijst op uit de zee, een krachtige verborgen waterbron spuit voort. 51. Aarde, zout water en zoet water moeten met elkaar in balans zijn. Als die balans er is dan opent het verborgen waterbronnen. 52. Heb aandacht voor de subtiliteiten, het weven, de schijnbewegingen, de scheppende chaos die alles omvat, het overbrengen van de boodschap, de dingen die zijn vergeten. Het is een beeld van de oer-herinnering. 53. Wees niet teveel gericht op jezelf, ten koste van de hogere kennis. Dan moet eerst de zee overstromen om je weer wat afhankelijkheid te brengen, wat opvoeding, wat zelf-onderwerping aan hogere principes is nodig, want de principes die je nu hebt mankeert iets aan, zijn te laag gegrepen. 54. Je moet weer aan jezelf werken, en minder jezelf zijn. Dan wordt je teruggefloten. 55. Je moet leegbloeden, terug naar af, om weer terug te komen tot de moederborsten. Het vee is afgedwaald. Je bent met verkeerden meegegaan. Het heeft je in de problemen gebracht.
Pagina 2376
56. Hele werelden zullen wegzinken in kosmische zeeen als er niet naar de balanzen wordt geluisterd. De mens doet er dwaas over, maar alles wat de mens heeft opgebouwd zal door de zee meegesleurd worden en er zal niets van overblijven, om plaats te maken voor het hogere, het betere. 57. Alles is bruikbaar en wijst naar diepere realiteiten, hogere principes, opdat men gaat zien wat de hogere prioriteiten zijn, de ware prioriteiten. 58. Het varken is ver weg en ongrijpbaar, is een oud spreekwoord wat gebruikt wordt om mensen ervoor te behoeden geen vooroordeel te hebben. Misschien begrijp je de situatie niet en moet je nog verder terug naar het begin om het juiste verband te krijgen. 2. Komt gij tot moeder natuur ? In hemelse ballingschap ga je, direct.. Het vlees zal ze neerslaan, een slag op je kaak. Zij is moeder wildernis, de wilde moeder. 3. Niemand gaat de wilde natuur in zonder voorzorgsmaatregelen te treffen. Je moet zwaar op je hoede zijn. 4. Als gij tot Moeder Natuur komt in de wildernis, komt gij tot een arena. Als ze je omhelsd zal ze je vlees wurgen, je ego. Koppen van hoogmoedigen worden gesneld. Pijlen gaan door het hart van de zondaar. Leugenaars worden gestrikt. Ben gij klaar ? 5. Zomaar tot Moeder Natuur gaan zoals in de kerken, luid juichend en wuivend, lachen, zingen, klappen ? Vergeet het maar. Zij komen niet tot moeder natuur, maar tot de stadse afgod. 6. De vliegenplagen van Orion 1. Komen tot moeder natuur ? Heb daar alsjeblieft niet een al te romantisch beeld van. 6. Ze roddelen, zijn vol van vooroordelen en snelle conclusies en zelfverheerlijking, minachting naar anderen die niet zoals hen gekleed zijn. Ze zijn als dronkaards. Daar is hen alles om te doen. Zouden ze in die hoedanigheid tot Moeder Natuur gaan, dan zouden ze neergeslagen worden, en daarom gaan ze niet tot 866 Moeder Natuur maar tot de stadse afgod, die hen met open armen ontvangt, en hen drank en drugs geeft. 7. Ik had een droom dat ik in gesprek was met een bosjesman shamaan. De bosjesmannen houden vast aan het principe van de mindere broeder, de minore, dus ze houden nederigheid hoog in vaandel, en daarom leven ze ook in de natuur. Ze lopen niet te protsen en paraderen in de stad. Ze leven in het verborgene. Het zijn geen aandachtshoeren, ze zijn niet eerzuchtig. 8. De bosjesmannen geloven in een bescheiden, ingetogen wereld, in harmonie met de natuur. De bosjesman waarmee ik sprak zei dat als een man geboren wordt en opgroeit er een gevaarlijke parasiet is genaamd de palapparasiet, die een aura om de man heen wil doen laten ontstaan van opgeblazenheid, waardoor hij zijn borst vooruit drukt om over anderen te heersen, en waardoor zijn geestelijke en shamaanse kanalen dichtslibben in ruil voor macht, geweld en eer, verdichting, gewichtigheid. Hij zei dat de palap-aura zo snel mogelijk doorbroken diende te worden, als een soort van besnijdenis, anders zal de opgroeiende man in te kleine denkcirkels komen. 867 De hemelse oorlog tegen het beest 12. Hemelse vrede komt door hemelse oorlog tegen het beest, het ego van de mens, de lagere menselijke natuur. 13. Het is het totale losmaken van vleselijke banden. Het beest in de mens moet overstegen worden. Daar ligt het werk voor de mens. 14. Natuurlijk mag dat niet aards zijn, maar hemels, van de hersenspinsels van Orion. Daarom zijn de Orionse vliegenplagen tot de aarde gekomen, om de vleselijkheid van de mens te doden, en de hogere hemelsheid van de mens op te wekken. 15. Hoe belangrijk is dit, dat we soms 9. Er moet een shamaans medicijn zijn tegen deze parasieten. Deze parasieten kwamen uit het riool. 10. De mens moet leren van de shamaanse bosjesmannen die diep in de natuur leven. 11. De vliegenplagen van Orion zijn tot de aarde gekomen, en alleen door de hersenspinsels van Orion kan een mens hier doorheen komen.
Pagina 2378
verlaten worden, want anders zouden we het nooit zelf leren. Om ons heen zijn alleen voorbeelden aangesteld. 16. Het is belangrijk tot een kanaal van God te worden, omgang met God te hebben, maar dan moeten we het ook zelf worden, anders heet het projectie. 17. Zij blijven altijd afhankelijke puppies en groeien niet op. God wordt dan een soort excuus, een valse schuilplaats waardoor ze hun verantwoordelijkheden niet hoeven te dragen en maar aan kunnen blijven rotzooien. 18. Alles met mate, zoals een vlieg alles maar lichtelijk aanraakt en dan weer verder gaat. We hebben het dus over een Orions dodenboek van vliegen, het komen tot de hogere, hemelse hersenspinsels van Orion om aan het bizarre en extreme mijnenveld van de lagere aarde los te komen. 19. Daar leven de tetracten, een soort kwallen of spinnen, hersenspinsels van het kwaad en de onverschilligheid, die zich helemaal hebben vastgewoven en ingevreten in de hersenen en verder het hele lichaam en de ziel van de mens om van haar sappen te leven, en de mens moet en mag hier los van komen. Vandaar dat deze tocht door Orion van 868 groot belang is. 20. Het beest leerde de mens te leven van vlees en het vleselijke, allemaal voor de markt, voor controle over de zielen, door de tetracten, die als sponzen door het universum zweven, op zoek naar levende zielen die zij kunnen leegzuigen en waarin zij kunnen wonen. 21. Velen zijn al totaal door dit soort gedrochten ingenomen als dode poppen, en worden gebruikt. 7. De wilde roep 1. Er is een groot werk te doen, en zowel de voorbereiding als de uitwerking daarvan gaat door studie, het luisteren naar de hemelse roep, de wilde roep. Kom uit de klauwen van de tetracten ! Verklaar de oorlog aan hen ! Laat hen je ziel niet verder wegslepen. Laat hen je niet verder dronken voeren ! 2. De school moet het werk in de juiste banen leiden dus, anders val je in de strikken, in de tentakels, van de tetracten, in hun webben verstrikt, tot voer. Blijf dus waakzaam, en dut dus niet in met vele excuses. 3. Zoveel kennis is er toen verloren gegaan. Denk aan al die bibliotheken die door de rijzende zeespiegel werden verslonden. 4. God onderwerpt zich aan het werkwoord, anders zou God zelf ook een tetract worden, een valse afgod. Wordt dat in de kerken onderwezen ? Bijna niet, en daarom hebben ze allemaal hun eigen afgoden die elkaar tegenspreken en veel bloed vergieten, opdat de tetracten kunnen eten. Ziet gij het bedriegelijke daarvan ? 5. Ook goden moeten beproefd worden dus, en niet zomaar nagevolgd. Dat is wat het werkwoord doet. Ook de goden moeten onderwezen worden, en zich openstellen voor het hogere, hemelse woord, om niet vast te groeien en geen tetract te worden, geen kwal in de lagere aardse oceanen. 6. De mens werd door de tetracten zwaar opgeblazen, met alle gevolgen daarvan, als de geest van alcohol met zijn dodelijke hersenspinsels. Ze verlustigen zichzelf in vernietiging en alles wat vies en smerig is, allemaal tot zelfbevrediging, als drugs. 869 7. Verwaand lopen ze rond. Lomp is dat ook te noemen. De hiaten van alcohol leidt zijn eigen weg, zijn eigen wil, grote vraatzucht, tot anti-verstand, maar dit ontwikkeld een eigen zwaar selectief dement verstand wat over anderen wil regeren. Het zijn de gruwelen van de cultus van mind-control, de dwangscholen van de lagere aardse gewesten waar de mens als vee wordt gefokt om de gulzigheid van de tetracten te dienen. 8. Moeten we daarbij blijven ? Zeer zeker niet. Want het Werk is een nomadische tocht, altijd voorttrekkende, in het Orions. Het is een werkwoord, wat telkens dus ook alles achterlaat. Dat is ook het geheim van het verstaan van de hemelse stem, dat zo het oor van de mens geoefend wordt door deze dingen, gevoelig wordt. 9. Daarom voelt de mens zich vaak eenzaam, en verlaten, opdat de mens zich hiervoor gaat openstellen en gaat leren luisteren. Een mens die alles al heeft en iedereen om zich heen heeft die dut in. 10. Zij leren zo de hogere spiraalnevels van het heelal kennen, de ingewikkelde hersenspinsels van het hemelse Orion, ook al houdt dit in dat zij door anderen niet verstaan worden.
Pagina 2380
11. Het vleselijke kan door zijn tetractische ingewikkeldheid de ingewikkeldheden van het hemelse niet verstaan. Het kan er niet op aansluiten. 12. Dit zijn de geemancipeerde werelden, en die kunnen door het overafhankelijke, overconsumerende ongeemancipeerde niet worden verstaan. De hemelse visspeer 13. De vleselijke mens heeft zijn eigen verdorven vruchtbaarheid, als tetracten die zichzelf voortplanten op de snelheid van het licht. Dat zie je om je heen. Het is hysterisch en ziekelijk, onstopbaar. Het gaat maar door. Ziekelijke vraatzucht, ziekelijke voortplantingsdrang. Het vleselijke heeft haast. Het heeft geen begrip, en geen tijd, voor het hogere hemelse, voor de hemelse stilte die spreekt. 14. Alleen de hoogverhevenen, oftewel hen die het beest van het ego hebben overstegen, zullen het begrijpen. Denk niet dat je en vleselijk kunt leven, gehaast in zelfbevrediging, roekeloos, en dan ook nog eens alles kunt begrijpen, want dat gaat botsen. Je kunt geen twee heren dienen. Je kunt niet met je ene been in de wereld en met je andere been in de hemel leven. Het vleselijke en het geestelijke 870 gaan niet samen. 15. Altijd hebben ze weer heimwee naar hun oude leven. Altijd willen ze weer de tetracten dienen in ruil voor alcohol, macht en aanzien. Ze zijn liever verblind. Altijd willen ze weer conform zijn, religieus of overgeestelijk. Ze hebben geen nomadisch bloed. Dat willen ze ook niet, want de prijs is te hoog. Ze willen het oude leven niet loslaten. 16. Het grote geestelijke wordt genoemd, de grotere hemelse verbanden door de hemelse hersenspinsels, de vliegenplagen van Orion. 17. De menselijke ziel moet gespietst worden, doorboord worden, geopend worden, door de hemelse visspeer, opdat de mens zal luisteren. 18. Het oor van de mens moet doorboort worden, en ook dat is niet letterlijk. 19. Wonen, werken en geschoold zijn zijn de fundamenten voor de nieuwe aarde. De wateren van grote diepte komen over de aarde hiervoor, om alles schoon te spoelen. 20. In dit alles zal Orion de mens tegemoet komen dus, door de hersenspinsels van Orion, wat een groot verschijnsel is, als vliegenplagen. Ze vernietigen het vleselijke, opdat er een verrijzenis is van het geestelijke en hemelse. 21. Het gaat namelijk om het hart, niet wat voor taal je spreekt, wat voor woorden je gebruikt, wat voor metaforen je gebruikt, enzovoort. 22. Wel is er dus de strijd tussen het vleselijke en het geestelijke. Gij moogt u niet hechten aan de zonde. 23. Het gaat er dus niet om wat er uit je mond komt, welke huidskleur je hebt, enzovoort, maar wat er uit je hart komt. 24. Je kan dingen op verschillende manieren zeggen en de grote geestelijkheid gaat over het grotere verband, en die wordt niet begrepen door de vleselijken. 25. De mens moet zich meer bezig houden met geestelijke sport en spel, om zo los te komen van nutteloze aardse oorlogsvoering. 8. Teruggaan tot de woeste zee-aarde van 871 het oer 1. Op de aarde zoekt de mens zijn afgoden, en mannen zoeken naar aardse vrouwen, niet naar het hemelse, en zij doen dit door te protsen met iets of wat, door te imponeren, maar gij wordt alleen metgezellen van de Orionse hemel en het Orionse paradijs door het lijden, door te minderen, niet door te vermeerderen en grote rijkdommen en andere materiele opgeblazenheid, zoals het zwaaien met stropdassen, want dat trekt alleen maar de vleselijke tetracten aan. 2. Gij moogt u niet vermengen met de lagere, vleselijke aarde, maar moet op een zekere afstandelijkheid blijven, opdat gij niet wordt meegesleurd. 3. De Vuh noemt de eeuwige ziel het hemelse hongeren. Dit is nodig om het beest, de woeste zee, te overstijgen. 4. Gij moet weer teruggaan tot de baarmoeder van Orion, tot de woeste zeeaarde van het oer. Daar leert gij leven en bouwen van de kleinste beetjes. In zwoegen, in zweet, bloed en tranen, brengt gij alles voort. In geestelijke oorlog en jacht. Zo leert de mens overleven. 5. De zeeen en oceanen van Orion zijn tot
Pagina 2382
de aarde gekomen. De arena 9. De mens moest over allerlei rivieren in de onderwereld zwemmen om zo tot geleide kennis te komen. 6. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. 7. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis. 8. Dit is de ervaring van de arena. Nob kwam tot de Oru stam in de wildernis, als een beeld van het komen tot het hongeren, het minderend testen, en dit was een groot lijden. Het voortijdse boek van Nob begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. 872 10. De mens mag niet zomaar met woede leven, maar het moet bezield worden, tot een levende ziel, tot leiding. 11. In de voortijdse geschriften van Nob moet hij tot de wildernis vluchten vanwege een overstroming. In dit verhaal wordt hij ook door een beest gegrepen en verslonden. Zo komt hij tot de onderwereld, de daadwerkelijke wildernis. 12. Nob komt van heel diep, van een heel groot lijden, van een hele grote oorlog. 13. Hierin ziet gij de wederopstanding, principe, wat door de geleide, hemelse woede gebeurd, als de oogst van Nob. 14. Dat is ook wat de hersenspinsels van Orion zijn, het begin van de schepping. 15. De besnedenen zijn verwekt door zowel hemel als aarde, door de aarde die zwanger was geraakt van de hemel. 16. Omdat ze besneden zijn is hun zaad bestemd tot eeuwig leven. Het gevaar van de letterlijkheid 17. Vleselijke en aardse geesten zijn hysterisch op zoek naar elk gaatje wat ze nog kunnen vinden. 18. Ja, door openbaring zal gebouwd worden, en door openbaring over de openbaring. Juist hierin liggen de sleutels. 19. Het Woord heeft ook een geheimenisvolle kant, een kant die het Woord niet zomaar van zichzelf laat zien maar pas nadat je het Woord beter hebt leren kennen. 20. Je ziet iets in de verte, en als je dichterbij komt, dan blijkt het iets anders te zijn. Dat is vaak hoe het in het leven is. 21. Eerst is voor het toetsen de onthechting nodig : alles opgeven, alles loslaten, alles verkopen voor de Ene steen, alles opofferen voor het nieuwe leven. 22. Juist de invallen en aanvallen op je leegte zijn wegen naar diepere leegte. Elke leegte moet daartoe namelijk ook weer opengebroken worden. 23. Het zijn alleen maar maskers van diepere processen die gaande zijn en daartoe ga je ontwaken. 873 24. Terug gaan naar de wortels van de dingen, naar de tuinen en de wildernis. 25. Wat dat aangaat is in de oorlog dan alles geoorloofd, en het doel heiligt de middelen. De mens moet terugkeren naar de fundamenten. 26. De mens moet roeien met de riemen die de mens heeft, de onderdelen verzamelen. 27. Wat gij op aarde ziet zijn spiegelingen van Orion. 28. Het hangt er helemaal vanaf in welk seizoen gij bent en met wie gij te maken hebt. Soms is het tijd om te zaaien, en soms is het tijd om te oogsten en je slag te slaan. 29. De mens moet zelf veranderen, alleen de letterlijkheid ervan is een groot gevaar. 30. Het brengt totale verwildering, zo diep dat het de hele cirkel rondgaat en dan weer terugkomt in de stad en begint te imiteren, karikaturiseren en spotten. 31. Dat kan subtiel gaan of dik er bovenop, maar net wat belangrijk is, want het is een strijd tegen het stadse patroon.
Pagina 2384
9. De vrucht van het lijden 1. De mens kan niet rechtstreeks in aanraking komen met het hogere. Daarvoor heeft de mens de spiegelingen nodig. 2. Vandaar dus ook de emanatie van het hogere tot het lagere, anders zou de mens zichzelf verwoesten. 3. Het pad leidt tot de wildernis, of tot de zee, in ieder geval terug tot de natuur. 4. Het pad is niet voor gelukszoekers en genotzoekers. Geluk en genot kan een sta in de weg zijn. 5. Dat moet nog allemaal ingehakt en verwerkt worden. Het zijn mijnen. Je bent dan in geheim gebied aangekomen, waar ze zich zo lang schuil hebben gehouden. 6. Het kwaad staat ook voor de valse zelfverwezenlijking, en als het een mens daarin heeft weten te strikken, dan geeft het kwaad vaak liever een soort van roes, zodat ze niet ontwaken. 7. De mens mag weer contact maken met de natuur die stelselmatig van de mens was weggekapt. De mens zit opgesloten in de stad en werd zo geconditioneerd met de stadse kijk op dingen, inclusief de kerkse kijk. De mens mag hiervan loskomen om zijn ziel open te stellen voor het natuurlijke, het diepere, wat niet aangetast is door de mens. 8. De natuur heeft nog steeds een bepaalde puurheid, alhoewel dan gaat het wel om de natuur-diepte die terug moet leiden tot wat verborgen wordt gehouden. De natuur op aarde is in die zin dus ook een voorhangsel en een heenwijzer, wat de mens wat meer creatieve inspiratie kan geven, ook doordat de natuur de mens even afzondert om de mens tot zichzelf te laten komen, zonder inmeng van anderen. 9. Omdat de mens voor een heleboel dingen nog niet klaar is, omdat zijn hersenen dat nog niet kunnen verwerken, vanwege dat de mensheid nog maar aan het begin staat, hebben de hersenen eenvoudige vormen gemaakt waardoor hij dus beter dingen kan verwerken. Hoe de mens dingen ervaart is dus hoe zijn hersenen het vertalen. 10. Hierin zijn zowel verschillen als overeenkomsten in vergelijking met anderen. Maar er gaat dus in alle 874 symbolen om u heen een enorme diepte schuil waartoe de mens mag ontwaken. 11. Alles zal dus op den duur zich verdiepen en doorvertaald worden tot de kern. Het heelal is in die zin vol met oneindige kennis. De natuur is dus het begin van die tocht, want de stad heeft alles opgesloten. 12. Dat is dus heel dualistisch, want dit hebben de hersenen ook weer zelf gedaan omdat ze meer niet aankonden nog. 13. Echte daadwerkelijke kennis kan niet weggedacht worden, door niemand, dus het is er nog steeds ergens. Er liggen ergens universele feiten verborgen waar de mens die nog in zijn kinderschoenen staat mentaal gezien niet bijkan. 14. Die kennis is dus in symbolen vergemakkelijkt, maar die mag niet letterlijk genomen worden, alleen maar verdiept. 15. Het lijden is een taal, maar er is geen tolk, dus dan hebt gij dat nare gevoel en weet gij niet wat gij er mee moet. Die taal moet dus nog komen, vandaar dat de boodschap is : volhouden. 16. Het krijgt allemaal z'n plaats wel. Kunnen accepteren is een keuze, niet 875 zozeer een gevoel, want het lijden is ook juist het ondraaglijke, het niet kunnen accepteren, dus het is gevoel tegen verstand. 17. Als een stok je slaat dan kun je de stok omhelzen en aanvaarden, en dat kan dan een zekere rust geven, maar dan zijn er altijd weer andere stokken, en dan ga je door hetzelfde proces : weer de stok omhelzen, en ga zo maar door : de stok binnengaan, dan heb je minder last van het slaan van de stok op het eerste gezicht, maar vaak is het in de stok nog wel erger, en dus al die andere stokken. 18. Gij moet er dus dwars doorheen, de taal van het lijden leren verstaan. Dat wil niet zeggen dat gij dat lijden letterlijk doorgaat, maar dat het u juist doet komen tot de geheimenissen en de tegenstellingen, komen tot de vruchten van het lijden. De leer van het lijden en de fuik 19. Gij bent in de wildernis terechtgekomen, niet meer in de stad. Gij zijt als nomaden die voort-trekken, dieper de wildernis in. Voorzorg blijft een belangrijk punt.
Pagina 2386
25. Er zijn een heleboel afgoden die gij moet overwinnen. 20. Het Woord gaat om diepte en voorzorg. Omdat er waarheid vermengd met leugens is, vergif door het voedsel, moet gij daarom alles uitziften en in de juiste volgorde zetten. 21. Wanneer gij tot het Woord komt gaat het niet om kracht. Gij moet juist leeg worden voor het Woord, en het Woord moet u eerst zwak maken. Het Woord leidt het volk tot de wildernis, en hier is honger, en hier zijn de oude krachten niet. Hier worstelt gij met het Woord. 26. Soms moet gij leren leven met een stuk onbegrip en verwarring. 27. Gij moet het pad door de wildernis geheel gaan, tot het wilde woeste land. 28. Je bent diep in de wildernis. Dan zullen er weer nieuwe gedachtes en gevoelens in je binnen proberen te komen. Juist omdat je niet weet of die gedachtes en gevoelens van de hogere natuur zijn, moet je je hier tegen verzetten. Je moet er zelfs mee worstelen als het te sterk wordt. Dit is een vorm van toetsen en aftasten. 22. Het Woord geeft niet wat gij verlangt, maar wat gij nodig hebt. Daar zullen misschien kruispunten in zijn, misschien niet. Het ongedisciplineerde zal alleen maar misleiding brengen, en valse kracht. 23. Gij moet de leer van het lijden en de fuik niet vergeten, de discipline die gij nodig hebt. In de wildernis hebt gij gevechten, opdat gij dieper komt. Het Woord wil u onderwijzen. 24. Gij hebt leidinggevende diepte nodig om hier doorheen te kunnen komen. 876 29. De hogere natuur weet hier wel raad mee, de lagere natuur niet, maar zal proberen binnen te dringen. Je mag geen risico's nemen, zoals op je gevoel afgaan. 30. Dus je worstelt, je verzet je, wetende dat als het de hogere natuur is, dan kan die juist door deze worsteling binnenkomen, omdat dit namelijk je voorzorg is. 31. Nu kan dus zelfs je worstelen onvolmaakt zijn, onzuiver, onvolledig, dus zelfs met het worstelen moet je worstelen. 32. Alles moest je loslaten, vooral juist ook het loslaten zelf. Zo ga je dan ook worstelen met het worstelen zelf. Totdat je in het punt komt van het diepste worstelen, het diepste verzetten, waardoor je het eeuwige worstelen en het eeuwige verzetten kunt binnengaan. 33. Dit is ook een soort wapenrusting. Heel belangrijk in je voorzorg wat de hogere natuur zal aantrekken. Missen er teveel stappen in je voorzorg, dan zal de hogere natuur niet echt diep komen. 34. Je komt bij de zee. Je stapt in de zee en wast jezelf. Dan zwem je. Zwem gewoon door. Je bent op weg naar zand. Wanneer je daar aan bent gekomen rol je in het zand wat aan je natte huid zal kleven, om één te worden met de natuur. Dan na het strandje kom je in een wildernis. Je hebt nu een leegte in jezelf ontvangen, die leegte ben je in wezen binnen gegaan. 35. Vanuit die leegte kun je leven. Zo kun je groeien in leegte. Als de hogere natuur dan echt komt, dan kun je je daar niet meer tegen verzetten. Het grijpt je, en er is niets wat je kan doen. Geen aards loon maar geestelijk loon 36. Het denken van de mens is verschrikkelijk verziekt. Er wordt voor de mens gedacht, in vele lagen van wezens die in het lichaam zijn, en die van het lichaam leven. Zij voeden zich daarmee. 37. Dit zijn allemaal heel ingewikkelde processen, maar een mens is niet van zichzelf. Het zijn geen unieke gedachtes of gevoelens. Het komt ergens vandaan. Een gedachte is geconstrueerd om juist diepere dingen verborgen te houden, ook diepere zintuigen die onder of achter het gedachtenleven verborgen zijn. 38. Gedachten zijn vaak geesten die met elkaar communiceren. Zij gebruiken hiervoor lichamen, en de persoon denkt dat hij het zelf is. De mens wordt bestuurd. 39. De aarde is een gevangenis, en de mens is verslaafd. 40. Als het zaad sterft, dan kan niemand de nieuwe natuur tegenhouden. En dat loon is niet het loon van de wereld, maar zal geestelijk loon zijn. 41. De vijand is verdeeld, ze strijden tegen elkaar en maken elkaar verslaafd. De vijanden leven vaak in oorlog en overwinnen en verlammen elkaar dan, om 877
Pagina 2388
elkaar te gebruiken, zodat het net lijkt alsof alles koek en ei is. 42. Er wordt waarheid met leugen vermengd. 10. De strijd tussen het Woord en gemakszuchtig geloof 1. Geloof wordt al te gemakkelijk afgoderij, als in godsdienstwaan. Er is dus een ware strijd gaande tussen het Woord en gemakszuchtig geloof. 2. Het Woord is niet voor gelukszoekers en genotzoekers, maar voor hen die willen leren, kenniszoekers. 3. Het leven is niet saai. Het is een puzzel. Alles om u heen is cryptisch en kan een sleutel vormen op het verdere pad. 4. Alles is onderdeel van een groter geheel. De wond is ook weer de weg tot het medicijn, al dan niet door het terugtrekken of doorvechten. Leer leven met de kleinste hoeveelheden. 5. Hoe dieper gij in het Woord komt, hoe 878 meer je gaat zien hoe ver dingen van de het Woord verwijderd zijn. 6. Het dwangmatige van het letterlijke is een handlanger van het kwaad. 7. Door de tocht door de wildernis sterft dit allemaal af. 8. De mens moet leren terug te keren tot de natuur en dit allemaal te regelen via de natuur processen. 9. Deze golven van emanatie en evolutie, neerwaarts en opwaarts, komen van Orion, en scheppen het bestaan, alles in en rondom u. Gij mag leren op deze golven mee te gaan. Als eerste mag gij deze golven leren herkennen, leren ervaren, als het ingaan van de geestelijke zee. 10. In de natuur moogt gij dan helemaal uzelf verliezen om deel te worden van het grotere geheel, dus dat gij zelf een stuk natuur wordt, of zelfs de natuur, wat gewoon een ander woord voor diepte is. 11. Je wordt in een leegte gegooid, telkens weer, en wat je probeert te grijpen zal van je wegvluchten, en als je ervan probeert weg te rennen, dan zal het je achtervolgen. Waarom ? Omdat het een spiegeling is, een tegengestelde. Alles wordt omgedraaid. 12. Daar is deze realiteit voor, om die hele diepe creativiteit op te wekken, een andere manier van beleven. Je kan deze woeste zee niet de baas, maar er gaat een pad doorheen naar een zeker eiland. 13. De grenzen tonen het pad. Als er geen grenzen zijn dan is er gewoon geen pad. 14. Dingen zullen nooit langer blijven of kunnen blijven dan nodig, want het geeft spiegelingen en roept het tegengestelde op, dus hoe dieper het gaat, roept het ook weer het hogere op. 15. Blijf in je aangewezen werkgebied en werkmaat, stap niet uit je werkgebied. Gij doet in principe alleen wat noodzakelijk is en binnen de grenzen van het werkgebied, en dus binnen de grenzen van het Woord. 16. Het is dus belangrijk gevoelig te worden voor de grenzen van het werkgebied en het Woord, en daar mag gij ook om vragen, maar bovenal is het iets wat gij moet oefenen, en oefening ontstaat door het testen en het voorzichtig zijn, want als je voorzichtig bent dan krijg je hoe dan ook leiding. 17. Je kunt dan het sobere Woord 879 overdenken die boven de woelige zee van je gevoelens en emoties zweeft, boven je verwarringen, en als er iets naar boven komt om iets te doen of kunnen doen, dan kun je dat testen, heel specifiek, aan het sobere Woord, als een verwerker. Als het niet van het Woord is dan zal het Woord het doen laten wegzinken en verwerken, en als het wel van het Woord is dan zal het versterken en kun je het niet meer tegenhouden, krijg je er vrede over. 18. Soms is dit dus wel eerst een worsteling, en die vrede kan soms op een laag pitje zijn, maar dat je toch van binnen een bepaalde zekerheid hebt. En ja, dat kan soms lang duren. 19. Ook is het belangrijk om je verwerker, het Woord, goed te laten doorkomen, heel specifiek, dus met de verschillende onderdelen. 20. Dus je kunt in principe dat wat je wil testen met deze onderdelen van het Woord omringen en dan kijken wat het doet. 21. Als je je te onrustig voelt is het soms tijd om je eerst even terug te trekken, maar besef ook dat in je overdenking het Woord ook weer de natuur is, dus test dingen ook aan de natuur van de eeuwigheid.
Pagina 2390
22. Breng het tot de sobere natuur en zie wat er gebeurt. 23. Soms heeft het eerst wat langer tijd nodig. Dan moet eerst het zaadje nog sterven en dan heb je later pas de oogst. Het verlaten wildernis strand 24. Loop in gedachten op het verlaten wildernis strand, en het is er mistig, en het Woord zweeft er ook ergens. 25. Er is dus mist, en die is ook weer ter bescherming. 26. Er zijn hele sterke stromingen. Het gaat om het loskomen van systemen, van de systemen van het lagere collectieve ego, door het eenling principe, maar dan wordt je ook verbonden aan het hogere collectief uiteindelijk. 27. Depressie is een leegmakingsmiddel, een soort natuurpoeder, en het is direct ook een bindmiddel tot hogere natuurcontacten, principes. 28. Het ontmaskert allereerst de massa's, en dan volgt er een worsteling, en dan zul je daardoor uiteindelijk de massa's overstijgen en je lagere massa-zelf. 880 29. Er is een heleboel wat gij niet kunt veranderen, waar gij machteloos over zijt, wat een bepaald gebied is, en er is ook een gebied waar gij wel dingen kunt veranderen. 30. Maar gij moogt met dat wat gij niet kunt veranderen wel creatief omgaan op een bepaalde manier, net zoals in het gebied waarin gij wel maatregelen kunt treffen. 31. Dat er aan u getrokken wordt en dat het storend is kunt gij niet altijd voorkomen en ook niet altijd veranderen. Soms kunt gij wegrennen, om te merken dat waar gij dan naartoe gaat ook aan u getrokken wordt, en misschien dan weer door andere dingen. 32. De mens is ingesloten in dit soort dingen. Het zijn verstoringen, maar gij kunt creatief blijven, al is het soms alleen maar creatief denken, zoeken naar spiegelingen. 33. Het helpt allemaal om tot de subtiliteit van het orakel door te dringen. Het is onderdeel van het creatieve proces, en dan op naar de nieuwe schepping die daarin te vinden is, in deze nieuwe vorm van beleven, van leven. 34. Het is het pad van de natuur : pijnlijk, hard, maar zaaddragend. 35. Het is maar net hoe lang de natuur er voor nodig heeft. De natuur lost het dan vanzelf op als alles gefilterd is. 36. Het mag allereerst ook niet te duidelijk zijn, want dan gaat de bedoeling verloren. Allereerst ga je door de verwarring heen, want anders grijpt het je. 37. Ga ermee om in het leerverband. Niets is voor niets, en het wordt vanzelf duidelijk. 38. Het gaat om werelden die te ver van elkaar verwijderd liggen, waar een te grote kloof tussenzit, en dan gaat het zich dus op een bepaalde manier vertalen, als een overlapping. 39. Vaak zijn er juist dan weer andere dingen nodig om deze dingen te kunnen vertalen. Het komt dus ook uit een groter geheel, en alleen in dat verband kan het zich vertalen. Dat loopt dan ook helemaal gelijk op met het onderwijs. Moeder honger en moeder eenzaamheid 1. Het geleid worden is wild als een leeuw. Toch is dat dus het hogere touw. 2. Het gaat niet zonder slag of stoot. Het komt niet zomaar aanwaaien. 3. Het spreekt niet altijd. Soms is het gesloten en moet je verder, en zal het later weer gaan spreken. 4. Soms heeft het eerst rust nodig heeft, en soms moet er eerst voor gestreden worden. 5. Weer is het zo dat er geen verslaving gemaakt moet worden aangaande duidelijkheid. We hebben het nu over het belang van de oerchaos. Als die er niet is, dan is er een probleem. 11. 881 6. Plezier zou gij zeker niet naar op zoek moeten gaan, maar gij moet de droge, saaie natuurkennis onder ogen komen, die dus allereerst het plezier doodt, opdat er ruimte komt voor iets veel groters : nut. En dat begint altijd met nutteloosheid. Allemaal onderdeel van de oerchaos. Het zijn de tijden van dorre droogte, om tot de ontwapening te komen, en ergens op die lange, moeizame, maar belangrijke brug komt het verschijnsel van wedergeboorte,
Pagina 2392
maar dat zal dus niet op een stadse manier gaan. Subtiliteit is waarover het gaat. 8. Het is belangrijk alles natuurlijk te laten verlopen door de oerchaos. Die oerchaos is je bescherming. 9. Het gaat erom te leren spaarzaam om te gaan met woorden, leren na te denken, leren te overdenken en verbeelden, de natuur te leren. 10. De spanning kan soms hard toeslaan, maar het is ook weer nodig om de paden te laten zien en dat gaat alleen met grenzen. 11. Het gaat om diepe overdenking en puzzelen, want dit is het pad eruit, erdoor, stap voor stap. 12. Het moet even de juiste combinaties krijgen en dan kan er verder gegaan worden. 13. Je kunt het niet forceren, en dingen om je heen zijn abstracter dan je denkt. Er zijn tekenen van het herstel van de moeder, dus daar mag je ook weer blij om zijn en dankbaar, maar het is bekend dat er ook weer haken en ogen aanzitten omdat het nog oorlogstijd is. 882 14. Er moet een besnijdenis van het denken plaatsvinden. 15. Het kan niet geforceerd worden. Het kan ook allemaal veel subtieler en creatiever. 16. Moeder honger werd aangevallen door de gulzige honden van de stad, en werd nog dieper de wildernis in gedreven, en zij zocht hulp bij haar zuster eenzaamheid, moeder eenzaamheid. 17. Het is belangrijk kinderen uit te leggen dat het leven geen lusthof is, maar dat er grenzen moeten zijn, en dat ze ook moeten leren zelf grenzen te maken. 18. Het is belangrijk de eigen innerlijke wereld te ontdekken, door bijvoorbeeld boeken, de literatuur. 19. Het gaat er soms om de touwtjes wat te laten vieren, opdat kinderen ook hun eigen zelfstandigheid ontwikkelen en eigen vindingrijkheid, anders raakt hun creatief vermogen verlamd en worden ze te afhankelijk. 20. Het is zware oorlog, en je moet soms nee durven zeggen en soms afstand nemen opdat het kind zelf leert vliegen en zijn eigen richtingsvermogen kan ontwikkelen. 21. Ouders die teveel bij hun kinderen staan en plakken zijn een groot gevaar, want die verlammen het vermogen van het kind dus. 22. De natuur is geduldig maar streng. Het spaart het kind niet, als het kind tot het vreemde moet gaan, maar blijft wel altijd achter het kind staan met haar warmte. 23. Soms mag je dus je kind voorop laten lopen en zeggen : Probeer de weg nu maar te vinden. Ik sta achter je, ik loop achter je, en als het echt niet lukt, dan zal ik je een beetje helpen. 24. Zij leidt haar kinderen tot de geheimen van het bos, En in de nacht vaagt haar stem weg, opdat zij het vreemde zullen zoeken. Zij zendt haar kinderen als boodschappers tot het vreemde. 25. Niets is geduid, ze treft bewust haar doel niet, en glijd langs alles heen om haar geheimen te bewaren. Zij blijft op een afstand, opdat er ruimte is voor groei. 26. Niet te dichtbij, niet te ver weg. Zo kan een kind opgroeien. 883 27. Het is het pad van het minderen en het eenlingenschap, wat kinderen dus ook moeten leren. 28. Star is echt wanneer je je kinderen afsluit van daadwerkelijk alle prikkels van de buitenwereld en ze dus niks mogen en alles moeten. Dat is stram. 29. Geef een stuk voorzichtigheid en een stuk vrijheid aan de kinderen. Wees gevoelig voor de grenzen 30. De oorlog is de leer-oproep, en het leren vergt overdenking, volharding. 31. Teveel geluk doet in slaap dutten. 32. Er valt nog heel wat te studeren en ook te herhalen. 33. Kinderen doodgooien met overmatige, dorre leringen is een vorm van spijbelen. 34. Het heeft ook geen zin om je met anderen te vergelijken. Het gaat er alleen om jezelf te vergelijken met het hogere. 35. Zoek naar de juiste hoeveelheid en verhouding. De materie moet op de juiste
Pagina 2394
manier samenhangen met aarde en water, dus gij moet er verantwoord en zuinig mee omspringen. Alles heeft z'n tijd. 36. Het gaat door spiegelingen. Het rechtstreekse is levens en levens gevaarlijk. 37. Er moeten dus eerst wel symbolieke lagen zijn, het abstracte, en dat vind je onder de mensen, een stuk stad dus, anders is die beveiliging er niet. 38. Het zijn krachten die op elkaar inwerken, ook weer goede krachten. 39. Alles moet getest worden, dus ook de leegte. Wordt je dan meegesleurd met een stroom leegte in dat proces, dan moet er dus altijd opgepast worden met vertrouwen en overgave, omdat er dus ook weer mee geworsteld moet worden vanwege het gevaar van valse leegte, dus door de hogere vreze voorzichtig worden, en eerst testen, wat ook een hoger verzet met zich meebrengt, de leeuw, die zich nergens zomaar aan overgeeft. 40. Ook dat verzetten kan weer een gevaar op zich zijn, dus daarom moet er ook verzet worden tegen het verzetten enzovoort, om zo in de diepte te komen, tot de bronnen. 884 41. Dat heeft inderdaad te maken met het afsterven, en dat boort dus ook weer nieuw leven aan en eeuwig leven, wat vervolgens ook weer getest moet worden, maar er komt je dan een soort loon tegemoet wat je niet meer tegen zou kunnen houden, en dat is een stuk verloren natuur zelf. 42. Dat moet gehuld zijn in twijfel en verwarring, want overmoed ligt altijd weer op de loer, en dat brengt valsheid met zich mee, dat mensen iets te enthousiast worden en iets te snel grijpen en meestromen. 43. Dat moet voorkomen worden, want de gevaren zijn eindeloos. Het werkt door gevoeligheid, grens-gevoeligheid die zo wordt ontwikkeld, en dat is een gevoeligheid naar spanning toe uiteindelijk, die op een gegeven moment zo sterk wordt dat je niet eens meer over een natuurgrens heen zou kunnen gaan, vanwege dat je dan een slag krijgt die je terugduwt. Dat is de bescherming van het hogere touw, de gebondenheid tot soberheid. 44. Dingen kunnen dus al snel vals worden, ook in schijnbaar goede dingen zoals het afsterven, want er is ook weer een valse dood. 45. Het is een bijprodukt van de eeuwige kennis wat van het verschijnsel van het Woord boven het oerwoud naar beneden druipt en zich vervormt om de mens te testen. 46. De eeuwige kennis gaat niet over of het leuk is of goed smaakt, maar of het verantwoord is, of het nuttig is, en dat is een beproeving. De eeuwige kennis onderhoudt de natuurgrenzen. 47. Daarbuiten kom je in een gebied van vraatzucht, gelukszoekers, genotszoekers en andere goudzoekers, die de natuur proberen te verwoesten. 12. De tijden kennen 1. Wilt gij door het vlees leven of door het geestelijke, door de wil of door de kennis ? 2. Voor alles is een tijd, en alles heeft een bedoeling en er zijn strenge voorwaardes. Dat gaat allemaal over de grens gevoeligheid. 3. Gij moet wachten op de schepping. Het zaad moet eerst sterven. 885 4. Verslavingen lopen met elkaar op en kunnen met elkaar te maken hebben. 5. Grensgevoeligheid heeft met leiding te maken. 6. Het is een puzzel die afgemaakt moet worden, en dat is dus een puzzel op leven en dood. 7. Het is een noodzakelijkheidsprincipe, en het is belangrijk dat te kunnen onderscheiden en niet met de verkeerden mee te gaan. Dit kan heel subtiel gaan. 8. Geestelijk nomadisch leven moet dus ook geleid worden, door onderscheiding. Het geestelijk nomadisch leven moet dus ook gewijd zijn aan het minderen, om zo tot de natuur principes te gaan. 9. Wilden kennen de tijd van ja en nee zeggen, van afzonderen en toenaderen, en ook van innerlijke verdeeldheid. Het hoort er allemaal bij. De scheiding tussen het vleselijke en geestelijke 10. Soms mag je iemand meetrekken, maar dan moet je ook weer de touwtjes
Pagina 2396
laten vieren. 11. De leegte is maar een aspect van het testen en moet altijd verbonden zijn aan de hogere vrees, wat dus ook de vrees is om dingen door het vlees te doen. 12. Er is een bepaalde vorm van communicatie waarvan je in het begin het tekensysteem niet kent, en dat kan ook telkens maar dieper en dieper. 13. De natuur wil jou dan in een restrictie krijgen om je te beveiligen, wat een beetje moeder's eigen is, dus dat kan een bepaalde benauwdheid zijn, een onrust, maar die benauwdheid die de moeder van de eenzaamheid heeft gestuurd is dan als hoger principe van de restrictie ook weer voor te stellen als een moeder, als een bijmoeder. 14. Dat geeft een enorme worsteling met het vlees, want het vlees ziet jou als haar kind. Zij wil jou bezitten, gebruiken, misbruiken, enzovoort. 15. Vandaar dus de worsteling tussen meerdere vrouwen, en daar zit jij tussenin, en daar wordt jij door verscheurd, maar die scheuring is een scheuring tussen het vleselijke en geestelijke. 886 16. In de arena wordt gij tegengehouden, want dingen moeten eerst dieper doorgetest worden en doorgezuiverd. 17. De oude patronen moeten weg, afgebroken worden, en er zullen natuurrivieren doorheen gaan lopen die nieuwe vruchtbaarheid gaan geven. 18. Het zijn ook voortekenen van het hogere touw. Het gaat erom oorlogskundig te blijven. 19. Zolang het druppelt is het waardevol en blijft het spiegelend in de zin dat het kan inspireren. Zonder grenzen geen pad 20. Wees geen deserteur, maar ook geen blinde vuistvechter of materialistisch leger. 21. Het is en blijft territoriale oorlogsvoering in een verzetsleger die dus alleen naar buiten treedt wanneer dit zo in het eeuwige Woord wordt toegelaten, dus zoekt de dingen die boven zijn, oorlog voerende in de hogere gewesten, en dit heeft neerslag in de lagere gewesten. 22. Daarom bent gij hier ook, om die lagere systemen te vernietigen, te herzien. Dit gebeurt van binnenuit. 23. Het moet tot hogere, geestelijke vormen gaan, dus het markt-element moet weg, en oorlogskundig fundament moet ervoor in de plaats, en dat is met alles zo. 24. In die zin zijn er dan een heleboel vormen nodig, zoals het Woord ook uit een heleboel vormen bestaat waarin alles samengebracht wordt zodat het lagere weg kan vallen. 25. Het gaat om het grotere verband, om terugkeren naar de natuur, naar je binnenste. 26. De mens moet worden als een honingbij, dus worstelen met de bloemen voor honing, en dat worstelen is met herinneringen, met boeken, met metaforen enzovoort, dus eigenlijk ook wat de leeuw doet : het verzetten, maar wel tot onderwerp van testen houden. 27. De spiegelingen deugen dan niet. Het gaat zich allemaal vervormen en dan ontstaat er een hele andere wereld. 28. Zo zit de wereld vandaag de dag in elkaar, dus daarom is er het thema : de honingbij, en ook de leeuw. 887 29. Het gaat over de bron, maar die bron is ook weer onzuiver, dus die moet nog gezuiverd worden, dus je kan niet zomaar vasthouden, maar moet ook worstelen. 30. Soms moeten dingen weg uit het hoofd, en moet het hart er mee verder, dus weer heel voorzichtig, als een honingbij die dus niet de bloem totaal vermorzeld, en ook niet totaal door de bloem wordt vermorzeld, maar die dus de instrumenten heeft om het diepere uit die bloem te halen. 31. Het gaat om de honing, van de gezuiverde kern, en dan blijven zuiveren, zoals de bij ook doet. Naar de korf nemen zodat het verder bewerkt wordt, telkens weer diepere lagen. In dat proces kan het vleselijke afsterven. 32. Wat je grijpt spoelt weg, glijdt weg. Je kunt het niet rechtstreeks pakken, alleen spelenderwijs kun je ermee omgaan, dus niet het directe, dus dit is het hele hongerbrood principe. 33. Dat de mens hierin wordt gegooid is om de mens niet te laten dichtgroeien, maar andere lagen te ontdekken, volgzaam te worden, vindingrijk. 34. Maar dit gaat niet buiten het lijden en de fuik om. Wat je grijpt rent van je weg,
Pagina 2398
waar je naartoe loopt komt steeds verder weg te liggen. 35. Daarom is het onderwijs ook omhuld met veel verhalen, anders zou het veel te gevaarlijk zijn. En het spelenderwijze is dan ook een soort worstelen, maar die testfactor moet er dus wel blijven. 36. Er is een zekere kenniswil, maar die is ondergeschikt aan de eeuwige kennis, dus alle wil die daarbuiten valt moet daar op afbreken, alle vleselijke wil. Hetzelfde geldt voor kennisgeluk en kennisnut. Het is allemaal ondergeschikt aan de eeuwige kennis zelf. 37. Het zijn maar fragmenten, en ja, je kunt eruit putten als een herinnering, als een bij die deze bloem zo nu en dan bezoekt, maar er zijn veel meer bloemen, en er komen telkens weer nieuwe velden bij door de bij, die ook weer te maken heeft met de bestuiving. Het gaat dus erom je pad te vinden als een bij. Soms kun je naar bepaalde bloemen terug of bepaalde contacten. 38. Dat wil niet zeggen dat er geen worsteling is. Het kost de bij iets om honing uit de bloem te ontrekken, het honing beginsel, allemaal rauw materiaal nog. 888 39. Soms is er even een doorbraak, en dan later gaat die overstroming zich weer minderen, en dan moet je weer verder verdiepen. 40. Blokkades zijn er dus ook voor om dit pad te leiden. Leven is in de grenzen, zonder grenzen is er geen pad. Je mag je dus ook verheugen in de blokkades, restricties, want het leidt naar nieuwe bronnen, niet telkens alleen maar naar de ouden, want dan gaat het vergiftigen. 41. Het hongerlijden moet groot, diep en langdurend, chronisch, genoeg zijn om de machten van het vlees te verbreken. Het is dus een grote oorlog. 42. De mens is omringd door golems met hun vadsige lijven die allemaal in laagjes zijn opgebouwd. Nu gaat het erom doorgang te vinden in de wildernis, woestijn, om het van je af te krijgen. Er moet namelijk ook zuivering komen in het verdiepen. 13. Het gebruik van hyperbolen 1. Worstel ermee in de geestelijke arena voor uiteindelijke geestelijke leiding, en dat is er alleen als dingen rijp zijn geworden. Daarvoor ligt altijd die worsteling. 2. Het lijden houdt dus ook in al die onzekerheden en die moeten rijpen voordat het het geweten mag binnengaan, of de weter, daarom is het dus juist ook beter om in de twijfel zone te leven, in de test zone. 3. Hiervoor kun je een soort van onderwereld tocht gaan maken om van iets los te komen, of om duidelijkheid te krijgen omtrend deze dingen. 4. Een eenmansweg in deze wereld is gewoon niet mogelijk, ook omdat gij in ballingschap bent, anders leert gij de wereld niet kennen. 5. Gij bestaat niet voor pijn en moeite op zich, maar voor kennis en geoefendheid. 6. Het geleide leven kenmerkt zich door de worsteling met jezelf en je interpretatie. 7. Ontbreekt die worsteling, dan kun je je afvragen of je wel geleid leeft. 8. Vaak is datgene waarvan men denkt dat het geleid leven is gewoon sociaal leven. 889 9. Zie het lijden als een bloem, een bloem van de armoe. Het lijden is een boodschap. 10. Er moet onderscheid zijn, er moeten zekere grenzen zijn, er moet een zekere discipline zijn. 11. Ga niet met een gebrek aan wapens in het hol van de leeuw. 12. Wanneer valt er wat te vieren ? Als mensen loskomen van bepaalde verderfelijke menselijke tradities, maar de mens wordt vaak bedrogen dat hij al heel ver is en het allemaal al heel goed doet. 13. De mens heeft een strijd te voeren. Natuurlijk is de mens verwond, en een mens moet ook van alles leren. 14. Je kunt de geestelijke strijd niet vervangen door iets anders. 15. De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit het lichaam van moeder wildernis. Maar de mens is ontvoerd, ver weg van haar. Ik zag de stromen van de watervallen, de rivieren en de zeeën uit haar stromen. Zij was hier, met mij, maar alles was maar ten dele. 16. Ik begon toen het Woord te lezen. Ik was me bewust van de opdracht.
Pagina 2400
17. Zwart-wit denken is niet eerlijk naar het geheel. Wel kunnen deze hyperbolen dus soms gebruikt worden. 18. Kinderen moeten al jong het verschil leren kennen tussen het vleselijke en het geestelijke, en dat het geestelijke een strijd heeft te voeren tegen het vleselijke, elke dag weer. Daarom moeten ze leren elke dag als ze opstaan de geestelijke wapenrusting aan te doen, want er is een vijand die op hen jaagt. 19. De mens moet eerst het gif leren kennen en zo de natuur. Daar kan niemand omheen. De mens is vergiftigd door het valse woord. 20. Gij strijdt niet zomaar tegen een individu of ieder individu, omdat er machtsstructuren achter liggen. 21. Er wordt een rad voor de ogen van de mens gedraaid. Het is niet erg om tegenstrijdig te zijn, want je moet een bepaalde psychedelische invalshoek hebben met deze dingen. Dat hoort ook weer bij de oorlogskunde. 22. De macht van het geld werkt met camouflage. Ze zijn statisch, maar als ze bewegen dan gaat alles snel. 890 23. Geld is een strikker en een jager die zichzelf niet wil prijsgeven. 24. Ze zijn heel erg gepolijst, uitgekookt, om hun macht te waarborgen, en wekken zo allerlei schijn op. 25. Het zijn boeren die wat schoffelen. Dokteren is altijd pappen en nat houden, dus soms vergif, soms het gif verzoeten, soms naar binnen halen, en dan weer afstoten. 26. Nostalgie is bitterzoet. Zinloosheid is voor de oppervlakkigen, maar in de diepte is betekenis. 27. In de wereld van de dromen liggen bepaalde tekenen verborgen, tekenen, om bepaalde dingen te laten wegvallen en veranderen. 28. Eerst moet je een gevangenis gaan ontdekken voordat je eruit kunt komen. Eerst moet je het voelen. De orde van de mens is vaak zwendel 29. In de samenleving is de richting verkeerd, dus dan gaat het erom weer richting te vinden, en dan is het leven van stap tot stap, niet te snel willen gaan, niets overslaan, dus terugkeren tot de beginprincipes van het testen en onderzoeken, het twijfelen, dus het komen tot de leegte en de chaos en niet tot valse, gemaakte orde. 30. De mens koopt heel wat orde in, maar het is dus vaak zwendel. 31. Er zijn zoveel valstrikken op het pad. Aan die worsteling ontkom je dus niet. Aan piekeren kun je dus ook niet ontvluchten. 32. Verhalen zijn een soort hulpmiddel om te testen in de diepere lagen. 33. Het Woord is sober. Het gaat er dus om veel bewuster te leven en veel voorzichtiger, en het geestelijke op zich moet ook sober worden, want er is zoveel vleselijkheid in het geestelijke. 34. Het God raadsel moet dus opgelost worden, anders kan de mens niet verder. 35. Er moet dus een wachter komen voor zowel oor als mond. Als er geen wachter voor de mond is dan kan het oor nooit geopend worden. 36. De mens bidt en bidt maar, spreekt en spreekt maar, maar dit houdt juist de doorboring en besnijdenis van het oor tegen waardoor geleide kennis zou 891 moeten komen. 37. De mens is door zijn grote, overmoedige en roekeloze mond aan hele andere goden verbonden. Meer aan de goden van de buik dan de God van het oor, van het zwijgoffer, van het luisteren. 38. Stormen komen van Orion, en moeten ervoor zorgen dat er niets vastgroeid, niets verdicht wordt, dat er niets vergeten wordt, vanwege de hogere verbanden en onderscheidingen. 39. Wees maar blij met deze vaagheid en mist, zodat je niet te snel gaat. Eerst moet het dieper. 40. Alle woorden zullen zich verdiepen en zullen van betekenis veranderen, andere verbindingen en samenhang krijgen, andere richting. 41. Juist als de personificatie teveel wordt weggehaald en het te eenzijdig wordt gemaakt, dan sterft het, als een dode kunst. Maar het kan aan twee kanten er vanaf vallen, want het fundament van de personificatie, van de archetypes, is altijd de principes. 42. Als er geen principes zijn en ze gebruiken toch het woord God, dan heeft het geen fundament, en is het ook dood.
Pagina 2402
Alles hangt aan een zijden draadje. 43. De bruggen storten in en worden opnieuw opgebouwd, en dan zie je het hele gradenstelsel van de spiegelingen daarvan om je heen, en die hebben ten nut om die brug te bouwen, om tot het hogere te komen, dus al die situaties, en al die mensen, zijn belangrijke tredes op die trap, waarvan er geeneen overgeslagen mag worden, want dan val je in een gat. Ze zijn dus allemaal belangrijk, en hebben allemaal een eigen betekenis, een eigen les. Heel veel puzzel en pieker werk dus. 44. Alleen in het werk is er namelijk de ware rust, dus daar kun je soms van wakker liggen. Als je wakker bent in de nacht of je ligt wat te woelen, en je komt maar niet in slaap, dan betekent dit dus dat je specifiek naar bepaalde treden wordt geleid die belangrijk zijn, die nog wat moeten aandikken, dus waaruit de boodschap en betekenis dieper gefiltreerd moet worden om verder te kunnen. 45. Je bent dan niet in de dagwereld, in de waakwereld, maar ook niet geheel in de slaapwereld, maar in een tussenzone, de twilight zone, en die is heel surreeel, en is dus ook een eigen wereld, ook al denk je misschien dan dat je nog wakker bent op aarde. 892 46. Maar in de wereld tussen slapen en waken moet die trap dus gebouwd worden naar de paradijs aarde. 14. Het vlees sterft in de diepe afgrond 1. Strijd is zicht. Hoe meer zicht, hoe meer strijd, hoe meer de gevangenissen ervaren worden. 2. Zij die geen zicht hebben hebben veelal die strijd ook niet op dat niveau. 3. Het geleid worden is dus een heel smal pad. Hoe meer geleid het is, hoe smaller het pad, maar dat is ook de bedoeling voor het hogere touw. 4. Het lijden is een zintuig. Om af te sterven aan iets moet je heel veel overdenking doen, want dan kom je tot de wortels en kan het waarlijk afsterven, en die dood is een mooie dood, een beeld van de diepte-overdenking, want anders zou het slechts symptoom-bestrijding zijn. 5. Het sterven kan dus plaatsvinden in die diepe afgrond van de overpeinzingen, waar je ook tot stilte kan komen. Zij die niet overdenken hebben hun eigen dood, maar dat is een hele andere dood, meer als een soort drugs. 6. Het kost moed en doorzettingsvermogen om tot het ware lijden te komen van het overdenken en zo tot het ware sterven. 7. Termen zoals sterven, wedergeboorte, opname enzovoort, zijn beelden van diepere processen die bezocht kunnen worden in de wetenschappen van deze termen. 8. Als je volhardend wacht, dan wordt dat tot een eigen zintuig. Dat moet een gewoonte worden, een natuur. 9. Niks is eenmalig, dat je zomaar een keer geluk hebt. Het is iets wat zo moet groeien, door oefenen en oefenen, volharden en volharden, en niet toegeven aan verleidingen. 10. Het is dikke vette oorlog overal. Het beest wil niet loslaten. 11. Het drijft de mens inderdaad tot waanzin, tot het breekpunt, zodat je nog meer je innerlijke wereld gaat opzoeken. 893 12. Dat is dus allemaal ten doel om de mens terug te drijven tot de oernatuur baarmoeder. 13. Iedere geestelijkheid is onderworpen aan de eeuwige kennis. Vrijheid is een waan, want je bent dan toch weer aan iets gebonden, wordt toch weer door iets geleid of misleid, dus je kunt dan het best in het eeuwige touw zijn. 14. Het geestelijke staat nooit op zichzelf. Het gaat tot veel diepere bronnen, en stroomt daar uit voort. 15. Dus allemaal overmatig op het geestelijke gericht te zijn kan losbollerigheid veroorzaken, dat je het lijden, de moeder aarde, van je afwerpt. Dat kan heel subtiel gaan. Het is een drugs, dus het kan je zelfs het gevoel geven dat je goed bezig bent of dit nodig hebt, terwijl je gewoon gelokt wordt door iets, door een roofdier. 16. Het is dus ook goed terug te keren naar het basis onderwijs om daaraan te ontkomen. We zeggen daarom altijd dat het niet stopt met het ontvangen van het geestelijke. Het begint er slechts mee, want daarna moet een mens de eeuwige kennis ontvangen en het eeuwige touw. 17. Er zijn dus altijd grenzen, en dan zijn
Pagina 2404
er veel verleidingen om tot snelle beesten te gaan. 18. Aan jezelf werken betekent juist het minder worden, het afdalen om los te komen van je valse, vleselijke opgeblazen zelf, om dan je verloren collectieve zelf te vinden wat rondhangt in alles om je heen. 19. Het is een onderdeel van het testen, want als je te zelfbewust bent, dan kun je niet eens testen. Zonder wedergeboorte 20. Je helpt door de kennis te helpen, de hogere verbanden. 21. Het vlees verzint altijd weer excuses, dus dat moet eraf. 22. Het zintuig van het lijden herkent het ene in het andere. 23. Het is niet iets zoetsappigs, maar een worsteling in de arena. 24. Het zal niet voor het verkeerde doel lijden, geen tijd verspillen, niet op de verkeerde plaatsen uithangen. Je test altijd dingen aan het verband, niet aan het eenzijdige lagere zelf. Het gaat om een volkomen offer, volkomen jezelf geven 894 verbrokenheid geen en geen reserves erop nahouden, of van ja later, of eerst dit, eerst dat. 25. Lichtzinnigheid is hierin tegengesteld aan boetvaardigheid. 26. Lichtzinnig is het gedrag van de deserteur. 27. De natuur zal het op de juiste tijd doen, niets te vroeg, niets te laat. De tussenstappen worden vanzelf duidelijk in de leegtes, in het gemis, daar is het ook voor. In licht en volheid zou het nooit geopenbaard kunnen worden. 28. Alles buiten de metaforische tranenrivier is waardeloos, doods, pseudo, excuses makende enzovoort. 29. De mens is een rover als de mens niet tot de tranenrivieren is gekomen. Dat is niet zomaar een ervaring maar een keuze. 30. Het vlees doet aan zelfcomplimentatie om de boetvaardigheid in te dammen. 31. Er is geen leven zonder de tranen. Het vlees maakt voortdurend excuses en dat kan allemaal heel vroom klinken. De tranen gaan terug naar de bron. Het is de levensadem. 32. Er is geen wedergeboorte zonder de tranen. Geestelijke tranen zijn een teken van ware verbrokenheid. Het minderen moet namelijk tot een climax komen waarin het vlees breekt zodat er doorstroom is. Daar mag niet lichtzinnig over gesproken worden. 33. De verbroken mens heeft niets meer om nog mee te pronken. Hij is alles kwijt, en kan zo tot de wildernis opgenomen worden. 34. Het vlees heeft zijn eigen geestelijkheid wat bedriegelijk denkt, en wat heel subtiel kan gaan. Iedereen kan een geestelijk verhaal ophangen en doen alsof alles zo goed gaat. 35. Een mens luistert niet, totdat hij weent. Dan is er zachte vruchtbare grond van binnen. 38. Voorzichtigheid kan nooit genoeg zijn in deze gevaarlijke gebieden. Alleen de tranen zijn de ware grenzen. De bron van al het leven 37. Als de verbrokenheid er niet zou zijn zou de energie oppotten en brengt het je op een dwaalspoor. 895 38. Gij bent in het bedriegelijke domein buiten het paradijs, waar gij dus uzelf niet kunt vertrouwen. 39. Daar stroomt die rivier ook weer doorheen. Bent gij niet in die rivier, dan bent gij te betreuren en is het leven in u niet. 40. Dus dat mag je in jezelf gaan bemerken hoe diep je in die rivier bent, en dan dieper gaan. 41. Gij moet de tranenrivier volgen, helemaal terug, door het oer tot orion, tot het scheppingsgeheim en de bron van al het leven. 42. Kent gij deze rivier ? Hebt gij van deze rivier gedronken, en bent gij tot haar geheimen gekomen ? Hebt gij in deze rivier gezwommen en hebt gij erin gebaden en gedoken ? Zo niet, dan bent gij ernstig te betreuren, want dan is het leven in u niet. 43. Waar hebt gij die tranen al ontvangen ? Waar stromen die rivieren ergens door uw leven ? Waar en wanneer werden die bronnen in u ontsloten ? 44. Gij kunt u ook afvragen waar die rivier nog ontbreekt in uw leven, en u er dan voor openstellen, als een wenend
Pagina 2406
kind, want de baby is gewoon dood als het niet weent bij de geboorte. Daar mag gij u dus ook ernstig naar uitstrekken, overal in uw leven waar gij die tranen nog niet hebt ontvangen, als de late regen. 45. Gij moogt uzelf ook oproepen om geestelijk te wenen, zodat er vruchtbaarheid in uw leven komt, en u later ook een oogst hebt. dat kan dus via verschillende gelijkenissen uitgewerkt worden. 4. Testresultaten moeten dus verder ook altijd getest worden. Het is dus een hele worsteling. Test-gehoorzaamheid 15. De eeuwige kennis bestaat in de test 1. De eeuwige kennis is voornamelijk het testen, de hele wetenschap ervan, omdat daarin de zuivere eeuwige kennis is, dus het staat er niet los van. 2. En het ware openstellen voor de eeuwige kennis wil dan ook dat het zuiver is, dus kom je automatisch bij het testen terecht, en de mate van het openstellen voor de eeuwige kennis wordt dan ook juist afgelezen en afgemeten aan de mate waarin je test. 3. Dit testen moet dus ook weer getest worden, en dat testen ook weer, enzovoort, vandaar het eeuwige testen, en 896 5. Het punt is dus dat je zelf helemaal niks mag toelaten in het testen, als je het diepte-testen in wil gaan, maar dat je door je test-gehoorzaamheid door de eeuwige kennis wordt beloond. 6. Er moet dus juist een enorme voorzichtigheid en vreze zijn, anders wordt het weer te direct en doe je het weer zelf. 7. Het gaat om het zaaien, dus niet zomaar toelaten. Als je dan in de leegte terecht komt omdat je niets meer toelaat moet je dus volhouden, want die leegte gaat weer geboorte geven, en die leegte moet ook weer getest worden, enzovoort. 8. Daarvoor moet je alles afleggen, ook je zienswijzen. Je mag er geen enkele theologie op nahouden, moet je allemaal afleggen, anders kom je er niet door. 9. Pas later gaan er dan geteste werkelijkheden in je ontwikkelen en krijg je gegronde ideeen daardoor. Die zijn dan ook niet meer weg te krijgen. 10. Dat is dan de schepping. Dus niet zomaar aan land gaan, ook al had je dat land eerst. 11. Eerst het water in en daar blijven. Blijven testen, niet overmoedig denken dat er land is, want het kan een spiegeling zijn. 12. Absolute leegte is onmogelijk. De opstuwende krachten liggen in de diepte, en je moet op zoek gaan naar die bronnen van authentieke natuur waar geen vleselijke of menselijke inmeng is. 13. Alles moet getest worden aan kennis en geleid worden. Kennis is geleid worden op het smalle pad, met oorlogskunde. 14. Piekeren en twijfel is belangrijk, zelfs in het hogere touw, als een teken van voorzichtigheid en zelfonderzoek, dus wees maar blij. 15. Voortdurende zelfveroordeling dus, om gevoelig te blijven. Het testen is een innerlijk gevecht. Daarin moet je uit diepere bronnen zien te putten en loskomen van allerlei aardse romantiek, 897 ook theologisch gezien, want het is een worsteling en die kan rijpen tot volwassenheid, maar dat kan alleen in gevangenschap en verbrokenheid. 16. Zolang dat er niet is is die worsteling er, totdat alles dus meer geleid is, maar dan kom je weer in andere worstelingen. 17. Het doen begint altijd bij het denken, en dat begint altijd bij het testen. 18. Het vleselijke zal altijd de nuttige dingen tot nutteloos bestempelen, en nutteloze dingen tot nuttig, en is hierin altijd heel bekrompen en eenzijdig. 19. Het gaat erom laag profiel te houden. Het is een strijd in de geestelijke wereld niet tegen vlees en bloed. 20. Dat betekent niet sneller gaan dan het gaat, dus gewoon het lijden volgen de diepte in zodat het door natuurlijke processen kan gaan. 21. Laag profiel houden betekent ook niet teveel aandacht van die geesten trekken in de zin dat je geen naam en stad gaat bouwen, niet teveel op de voorgrond treed. 22. De honden moeten getemd worden en je moet zo min mogelijk slapende beesten
Pagina 2408
wakker maken, maar als het toch gebeurd dan is dat een gevecht om een of andere doorgang in de onderwereld. 23. Kennis is een grote hemelse zwakheid, namelijk het weten niets te weten. 24. De hemelse kennis is daarom niet hoogmoedig en ook niet alwetend, want de kennis sterft altijd weer, om zo tot diepere kennis te komen. 25. De kennis is heel sober, niet opgeblazen. Zo is de kennis dan ook altijd leiding, plaatselijk en op zijn tijd, en zeer subtiel, niet overintellectueel. 26. Zij die geleid worden zijn geen allesweters, maar zij weten wel waar het om gaat. Zij weten alleen wat zij moeten weten, wat voor dat moment belangrijk is. 27. Het hoofd staat voor het verstand en kennis, maar er is ook zoveel vleselijkheid die er dan afmoet. 28. Hart betekent altijd diepte, maar het hart is ook arglistig, vandaar dat er telkens weer de noodzaak tot testen is, niet tot snelle conclusies komen. Er moet een nieuw pad aangelegd worden. 898 Het doorleven van het Woord 29. Zomaar door strijd kom je er niet doorheen, maar alleen door de eeuwige kennis, alhoewel de eeuwige kennis zich wel weer in strijd kan omzetten en uiten. 30. Strijd is een belangrijk onderdeel van het lijden, en juist ook weer een soort geestelijke tocht. 31. Het gaat erom de taal van de strijd te kennen, de tekenleer. 32. De mens leeft op deze aarde te eenzijdig, te zwart-wit, en dat doet het bestaan ook geen recht. Die doorgangen komen de mens niet aanwaaien, maar die zitten in de hemelse literatuur. 33. Het gaat erom de dingen in de juiste perspectieven te krijgen, hogere structuren te gaan zien. 34. Het eeuwige touw zal alles overnemen, alles innemen, en dat begint bij een grote, zware gebrokenheid. Alle andere dingen zijn daar slechts een spiegeling van. 35. Het Woord is ook geen orakel wat je maar te pas en te onpas kan raadplegen, omdat het iets is wat je zelf moet doorleven en waarvoor dus regels zijn. 36. De kennis is sober, en die pronkt ook niet. Het pad wordt bepaald door je eigen keuzes. 37. Wordt vol met het Woord, om je wapenrusting op te bouwen, want het vlees biedt geen daadwerkelijke bescherming, maar alleen maar schijnbescherming. 38. Ga niet op dingen vooruit lopen, want dan raak je juist achter. 39. Iedereen moet in de gaten blijven houden bij de beginselen te blijven die waren gegeven als de basis van het geleid worden. 40. Als er vooruitgelopen wordt op dingen dan wordt de mens teruggeroepen. 41. De poort is eng en het pad is smal en kronkelig, en er is een geleide weg door het moeilijke. Het is nu eenmaal een raadselachtige weg. 1. Werk in de mijnen om die beginselen uit te werken, te mijnen. 2. Het zoete is een drug vandaag de dag waar velen naar grijpen, als een soort van zwendel. Door het zoete, of overpositieve, wordt het zicht verminderd, en groeit men vast. 3. Dit gebeurt meestal in de stad. Natuurlijk is er ook een sober en bitter zoet, maar dat is te verkrijgen in de diepte van de wildernis, in het gevecht met de vijand. 4. Gij kunt niet frivool zijn of laatdunkend over deze strijd. Als gij een overwinning hebt behaald ligt trots altijd op de loer, en dan wordt gij door de volgende, hogere vijand overwonnen. 5. Daarom moet gij niet lachen als de dwazen, zelfs niet in de wildernis. 6. Gij moet daarom de sobere vrees eren en u daaraan onderwerpen. Het is beter te vrezen dan vroegtijdig te lachen. 16. De strijd niet laag achten 899 7. Gij moet zelfs als gij diep in de wildernis bent nog loskomen van het stadse, en dat gaat dus allemaal door de strijd tegen de beesten daar. Gij moet worstelen met al het zoete en dat wat u
Pagina 2410
probeert te lokken. 8. Dit zijn de sieraden van het eeuwig leven, uw wapens waarmee gij de overwinning behaalt over uzelf. 9. In het begin is dit als een wond op een wond, maar juist dat is nodig om te onthechten. 10. Zelf-verwennerij is een groot gevaar en een weg tot de ondergang. 11. Als alles oppervlakkig blijft, dan komt gij nooit door de ingewikkelde vijandelijke linies heen. Oorlogskunde en kennis over de vijand is dus nodig. 12. Toch is er ook zoveel kennis die gij moet verliezen. Er is veel oude en verdraaide kennis. 13. Alle onderdelen zijn belangrijk om het geheel te laten slagen. 14. Dieper gaan is moeilijk omdat je tot onbekende terreinen komt, dus dat kan je dan overweldigen, omdat je het niet kent, en er niet mee hebt leren omgaan, en het nog niet hebt kunnen plaatsen. 15. Sommige dingen kun je niet afschudden, en die boren zich een weg diep in je hart, omdat het eeuwigheids900 waarde draagt, en absolute waarheden, maar om tot die volle waarheid te komen, en de allerhoogste waarheid gaan die principes zich verfijnen en laten hun diepte zien, hun doorvertalingen, dus alles is in stroming. Gij wordt geleid tot de rivieren van vergetelheid 16. Als een kind speelt met speelgoed om bepaalde hogere realiteiten uit te beelden op een kinderlijke manier, en daar ook hele sterke gevoelens en emoties bij heeft kunnen volwassenen soms zeggen : Het is niet waar, of het zijn wanen, of het kind stelt zich aan, maar het kind spreekt over hogere dingen in zijn eigen taal, en dit kan dus heel belangrijk zijn. 17. Zo is dat ook met de mens, dat de mens op zijn eigen niveau de hogere dingen uitdrukt, in zijn eigen taal. 18. De ogen worden geopend en men ziet dingen die men niet kan duiden. 19. Alles om u heen is een archetype die naar diepere werkelijkheden wijst. 20. Er is een veel groter plan achter alle dingen. Dus in wezen is er niets aan het toeval overgeleverd. Alles heeft een hogere orde. 21. Juist door deze dingen kom je dan weer in diepere, grotere leegtes, maar middenin die leegtes zul je dan de eilanden gaan zien, want de ware leegte is nooit alleen maar leegte, maar juist een bron van creativiteit. 22. Het vlees is kortzichtig, juist omdat het tegen de opvoeding door het Woord vecht. Er is een bitter medicijn bereid voor deze dagen, maar zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 23. Bij sommige roofdieren moet gij uit de buurt blijven, en anderen moet gij benaderen, en dan moet gij goed toegerust zijn. 24. De eeuwige kennis zal u hierin leiden. Zo wordt gij geleid naar de rivieren van de vergetelheid, waar gij de leegte ingaat, en alle valse kennis in sterft. 25. Alles zal een aantal malen zachter worden, maar daarin zal het ware harde zich wel ontwikkelen. 26. Het zal toch aankomen op de seizoenen, dus seizoenen van grote strijd en seizoenen van kleine strijd. Soms zal het oorlogstijd zijn om gebied te winnen waar gij later weer verder kunt bouwen. 901 27. Dan na de oorlogstijd kunt gij u richten op het bouwen. Er is inderdaad ook een tijd om te vluchten, en een tijd om te lijden, en een tijd van veel leren. 28. Het eeuwige touw leidt tot de wildernis, om zo de mens losser te maken van de stad, zodat de mens dieper overweldigd kan worden door de natuurbron. 29. Er is bewaakt gebied, en met dogmatische waakhonden die zo zijn gefokt proberen te praten is vaak hetzelfde als in een wespennest lopen. 30. Geef je ze één vinger, dan bijten ze je hele hand eraf, met alle gevolgen daarvan. Ze zijn gefokt om te doden en naar de afgrond te slepen. Moeilijke materie als dat zo diep in de familie zit, en helemaal als anderen daarbuiten er nog eens een schepje boven op doen. Wat dat aangaat ruiken de aasgieren dan bloed. 31. Depressie is als een vrouw die u bewapent. Het gaat om het leren herkennen waar het voor nodig is. 32. Veel valse volwassenheid moet weggebroken worden, en ook belangrijk is het om te komen tot de cryptiek ervan. Hierin zijn dus verschillende lijnen te
Pagina 2412
volgen. Dieper komen is hoger komen, maar juist die extremen worden weer intensiever gemaakt door het contact met de andere dualiteiten, dus er is een cirkel van essentiele dualiteiten om te kunnen ontwikkelen en doorgroeien. Als er één dualiteit mist, dan heeft dat ook een negatief effect op de andere dualiteiten. Daarom moet gij altijd in cirkels denken, en die cirkels moeten verbroken worden door lijnen die leiden tot andere cirkels, ook bijvoorbeeld als in een spiraal 33. Dit komt telkens weer terug, waarvan de bloemenvelden een symbool zijn, en van de bijen die van bloem tot bloem gaan, van cirkel tot cirkel. Het resultaat hiervan is honing. 34. Gij moet hiervoor dus blijven denken in cirkels, lijnen en verdiepingen, blijven afbreken en doorbreken, en de stukjes rijgen en sorteren. 35. Alles is cryptiek. Alles draagt een hogere boodschap die alleen maar tot u kan komen door dit proces. In principe is alles er dus al. 36. Er is wezenlijk verschil tussen de arrogantie van de hogere kennis en de arrogantie van de pretentie-volle lagere kennis, valse kennis en anti-kennis. De sobere arrogantie en rebelsheid is een 902 wapen tegen het aardse systeem. 37. Maak geen slapende honden of beesten wakker, en prik niet in wespennesten. 38. Gij leeft van moment tot moment, in camouflage, en slaat alleen toe wanneer het nodig is, en gaat gij weer achter het schild. Dit zijn grote schilden. 39. De hogere realiteiten en bewustzijnen, de hogere, buitenaardse en bovenaardse kennis, wordt juist bevestigd door deze polariteiten, deze gevechten, haakt zich juist in daardoor. 40. Momenten van wanhoop en het gevoel vastgelopen te zijn, alsof je er nooit meer uit komt, zijn belangrijk en haken u vast in de moederschoot. 41. Alleen diepe, wanhopige verbrokenheid kan u aan de eeuwige kennis verbinden met eeuwige touwen. 42. Zonder de eeuwige touwen zoudt gij kunnen wegglijden. Niet zomaar het innerlijk, maar de eeuwige kennis 43. Hoe komt gij ergens vanaf ? Een betere vraag is : Hoe komt gij erin. Het duurt zolang als het moet duren, en het is een tunnel die absoluut niet voor zijn tijd afgekapt mag worden. 44. Er moet tot de bodem van de put gegaan worden om daar een opening te zien. Een kind heeft soms vele nachtmerries waardoor het kind gillend wakker wordt, en bang is om te slapen. 45. Als een kind ouder wordt leert het kind de nachtmerries beter te begrijpen en de waarde ervan in te zien, voor de oorlogskunde. 46. Wanneer een vrome gaat slapen hoopt hij niet op mooie dromen, maar op nachtmerries, want die brengen hem veel verder. 47. Maar vraag hierin om de wil van de eeuwige kennis, de wil van het diepere Woord, want het gaat om de oorlogskunde. 48. Iets slechts kan onder de juiste voorwaarden worden tot iets goeds. De eeuwige kennis bestaat grotendeels uit oorlogskunde, het kennen van de vijand. 49. Alleen zo leert gij de moeder kennen. De moeder is een oorlogsvoerder. Als gij zonder nachtmerries tot haar komt, 903 zonder de littekens daarvan, dan kan ze u niet gebruiken. 50. Weest daarom een verzamelaar van nachtmerries. Draag ze mee uw hele leven. Ze leiden u, onderwijzen u, en strijden aan uw zijde. 51. De grootste overwinning van een vijand over een mens is wanneer de vijand de mens blind heeft gemaakt voor hem. 52. Het is zware, maar nodige oorlogskundige oefening. Het is kazerne tijd. 53. De eeuwige kennis laat u niet ongeleid. De eeuwige kennis gebruikt deze dingen. Zo wordt gij gevormd. 54. De sobere vreze is de voorbode van het eeuwige touw, om u los te kappen van allerlei roekeloosheid. 55. Eerst moet gij ingesloten worden. Het innerlijk kan gevaarlijk zijn. Het gaat namelijk om de eeuwige kennis. 56. Hier zijn zware voorwaarden voor, en dit gaat door scholing en gevechten, niet door mensen of aardse boeken, maar door loon wat je eerlijk hebt verdient, niet door
Pagina 2414
genade of door vaagheid. 57. Ook is het zo dat veel hoge openbaring niet te begrijpen is, omdat het vaak als een brullende leeuw komt. Gij moet alles testen, onderzoeken, en het goede behouden. 58. De brullende leeuw is daar niet minder om als het niet te begrijpen is. Gij moet uzelf zelfs bewapenen met duistere raadsels waar gij de betekenis niet van kent. 59. Gij zijt hier altijd door omringd, als labyrinten en orakels, om de vijand en het vlees te verwarren. Gij moet door die verwarring heen, om alles uit te ziften. 60. Gij moet leven vanuit het eeuwige touw, niet zomaar vanuit het innerlijk. De hogere regels moeten u binden, en vandaaruit moet gij leven, want er zijn ook valse binnensten, en zij die de regels verachten. 61. Er zijn valse leegtes. Deze vijanden zijn heel subtiel, en soms moet gij u terugtrekken. De scholen van de eeuwige kennis zijn geen mensen en aardse boeken, maar de eeuwige kennis kan daar wel doorheen werken. De eeuwige kennis is dus zelf een soort boek of orakel, waar gij uit put. 904 62. De bedoeling van het naar de afgrond gaan is om van dingen los te komen. 63. Gij mag hierin in nieuwe vormen communiceren, net als de bloemen en de planten. 64. Die zijn ook vrij gekomen en leven op een andere manier. 65. Er hoeft niets geforceerd te worden, maar er mag ontdekt worden, de diepere lagen van het leven. 66. Er is een dunne draad over de afgrond, en daaronder zijn vangnetten. Zo mag gij leren in balans te blijven, om zo naar de overkant te gaan. De mens opgesloten in het lagere bewustzijn 67. De mens zit opgesloten in zichzelf in het lagere bewustzijn, ontdaan van de eeuwige kennis. 68. Door contact met de moeder grond, moeder aarde, door onder de grond te gaan komt gij onder de modder, wordt gij met haar bekleed. 69. Soms moet de mens in woeste zeeen of rivieren geworpen worden om te ontkomen. Gij bent in gevecht met beesten. 17. De verborgen weg 1. De mens moet veel afleren en diepere betekenis vinden voor de ontwikkeling en verfijning van de ziel. Hiervoor is de natuurkennis een school diep in u. 2. De verwonding hebt gij nodig om verder te komen. 3. Het is een tropentocht. Het wil niet altijd zeggen dat gij dingen ziet aankomen, maar gij kunt wel snel handelen, en het tot goed gebruik wenden. 4. Het is soms doorbijten en net nog even de laatste stoot, en dan weg, en soms moet gij al veel eerder weg om aan dingen te ontkomen. 5. Soms moet gij een omweg nemen, en er langsheen gaan. Daar is een weg voor, een verborgen weg. 6. Pak het niet roekeloos aan, maar met 905 beleid en geduld. 7. Het eeuwige touw leidt dieper in de wildernis. Dit is alles behalve een snel proces. Het gaat om alle tussenstappen om een goed fundament te hebben. Gij moet wedergeboren worden in ijs. 8. Iedereen moet wedergeboren worden in ijs, dus te snel het ijs wegkappen of weg te duwen zou dit proces afbreken. Gij moet komen tot het eeuwige ijs, en zo dieper de duisternis in. Alles draagt een boodschap. 9. Voor elke druppel ijs moet gij hard werken. Het ijs ontstaat ook in de leegte, als een meer agressieve, of juist meer onbereikbare leegte. Het ijs is om je los te kappen, om de leegte veilig te stellen. Dit pad leidt verder tot de duisternis. Hierin zijn dus veel beproevingen en veel gevechten. 10. Ergens op het hongerpad sterft de mens de brute dood aan zichzelf, en dan komt de opname, als een beeld van de eeuwige kennis die de mens opneemt. 11. De wedergeboorte is niet een eenmalig iets, maar telkens weer, zoals ook het aan jezelf sterven. 12. Geestelijkheid maakt dingen vaak te
Pagina 2416
licht, en dan wordt het te vaag. Vaagheid is op zich niet erg, maar het moet wel een goed, verantwoord patroon hebben, zoals bijvoorbeeld oorlogskunde of wat dan ook. 13. Geestelijk oorlog voeren of iets delen met anderen al dan niet als confrontatie hangt helemaal van de situatie en het seizoen af, of je daarvoor geleid wordt. 14. Er zijn tijden dat je naar buiten kan treden, en soms weer tijden om je terug te trekken, en dat kan ook heel goed een golfbeweging zijn, heen en weer. 15. Ga met de dingen om als een diepzee duiker. Als gij niet met voorbeelden kunt omgaan en het uit het verband haalt, dan wordt het heel lastig. 16. De eeuwige kennis bestaat uit duizenden regels waar het allemaal vanaf hangt. 17. Daarom is het eeuwige touw er voor leiding. De mens kan het niet klaarspelen met zijn verstand, vandaar dat onderwerping aan de diepere bron belangrijk is, aan de eeuwige kennis. 18. De mens moet leren tegen de stroom in te zwemmen om terug te gaan naar de 906 bron. Dat is ook een test. 19. De eeuwige kennis is de voortgaande openbaring, maar ook de teruggaande openbaring. De eeuwige kennis heeft geen begin en geen einde. Het is eindeloos. 20. De zee laat in het groot het stervensproces en de wedergeboorte zien, wat een baarmoederprincipe is. Het gezichtspunt blijft hierin dus draaien. ANDERLECH 1. Verlossing door het lijden 1. Wij worden van zonden en ellende verlost door het lijden. Wij mogen dus dankbaar zijn voor het lijden, door dit te leren toepassen. 2. Blijkbaar heeft de mens dat nodig, dus we kunnen onszelf wel verbazen over hoe groot het lijden is, maar de mens heeft het nodig om los te komen. dezelfde voet verder. 3. Wij zijn er dus niet voor om het ego na te leven. Dan missen wij ons doel. Tegenwoordig is alles gemoderniseerd om het ego te dienen. Alles zit onder camouflage hiertoe, en de mens kent het profetische niet meer. En ze spreken elkaar allemaal tegen. 4. Het is ego tegen ego, en men zweept elkaar op. Dit zijn duistere geesten die van bloed genieten, van chaos genieten, want het is hun lucratief handeltje. 5. Het gebeurt waar mensen het profetische op een tweede plan zetten. Het ego staat op het eerste plan. Dit ego wil het lijden niet zien, maar duwt het lijden weg, en het vlees is bang voor het lijden. Ze wijden zich niet toe aan het lijden om hierin het Woord te ontvangen. Nee, het ego zit op de troon, niet het Woord. 6. Ze zijn slaven geworden van de aardse media, programmeurs, om het koninkrijk van het kwaad te bouwen. 7. Je kunt niet van ze op aan, want het is elke dag weer anders. Elke dag hebben ze wel iets nieuws, en telkens weer zeggen ze dat ze het mis hadden, en maken ze excuses, en gaan vervolgens vrolijk op 907 8. De mens volgt wereldgezindheid in plaats van geoefendheid in het sobere profetische leven. 9. Ze moeten geprikkeld worden met vleselijkheden. Ze willen sensatie, entertainment. Voor elk wat wils. 10. Men wil het lijden niet dragen, en niet het pad der verlossing gaan. Alles moet luidruchtig en chaotisch, opgedreven door de winden van het lagere aardse. 11. Het profetische verachten ze. Dat kost hen teveel geduld. Hier ligt alles voor het grijpen. Het levert geen diepte. Ze doven elkaars geestelijke leven. 12. De kosten zijn hoog, en zo wordt de mens een goudzoeker. Wat baat het je als je de wereld hebt gewonnen en alle kennis der aarde, maar aan je ziel schade hebt geleden ? 13. Er liggen dus regels hieraan verbonden. De mens kan het niet zomaar uit zichzelf, en dan komt het Woord. 14. Vandaag de dag is de mens totaal van het Woord los, omdat het Woord misschien verkeerd is voorgesteld door anderen.
Pagina 2418
niet naar de hemelse profeten luisteren. 15. Vandaag is de mens verwond en paranoide. Maar als er vals geld in de omloop is, is er ook echt geld. 16. Het Woord is de baarmoeder van de hogere natuur. 17. Men heeft het Woord niet nodig. Men is immers verslaafd aan de roddel, aan lagere aardse geesten die zich aan de mens ook vastklampen. Het zijn plaaggeesten en verslaafde geesten. 18. De mens heeft deze geesten gekozen boven het Woord, en daarom moet de mens er ook mee leven. 19. Halve waarheden maken niet het geheel waar. Het kwaad gebruikt graag het aas van de halve waarheid, en zij die niet waakzaam zijn en nuchter vallen ervoor. 22. De boodschap van de hemelse, opgenomen profeten is niet populair, want dat kost hen teveel, namelijk hun leven, en dat willen ze behouden. 23. De eeuwige kennis heeft zich als een waterval lopen emaneren, naar beneden stortende op het gesteente, en er zijn dus valse scheppingen geweest, en er lopen valse scheppers en schepsters rond. 24. Je bent dus deels hier op aarde een valse schepping gemaakt door een valse schepper. Dat wil zeggen dat het bewustzijn deels vals is, en de manier waarop je dingen ervaart, hoe je bent, enzovoort. 25. Men staart zich blind op woorden, niet op betekenissen, en zo is het verstand versluierd. Een valse schepping 20. Omdat men hun eigen goden heeft gemaakt wil men niets meer van het Woord weten. 21. Men heeft zich profeten vergaderd die hen naar de mond praten, dus willen ze 908 26. Er zijn in deze dingen dus vele valse scheppingen geweest, dus daarom is er de geestelijke strijd. Alles is openbaring 27. Het ego van de mens kan de mens niet tot volkomenheid brengen. 28. Er is dus een ontbrekende schakel. Zorg dat je dus alle schakels hebt, ook de ontbrekende schakels. 29. Men heeft eigen middelaars gemaakt, maar het gaat niet diep genoeg. Zij zijn niet geschoold. 30. Het moet getest, en iets van de mens zelf zijn, oftewel doorleefd. Door iemand anders verlost te worden is dus alleen maar symbolisch, niet letterlijk, en gaat dus om de ontbrekende schakel in de mens zelf. 31. Het is een taal die maar weinigen verstaan, omdat het dus inspanning en oefening vergt om die taal te leren verstaan en spreken. 32. Men moet de ontbrekende schakel dus niet bij de mensen zoeken, maar bij het Woord, waar de waarachtige mens is die alles heeft doorleefd. 33. De natuurvrouw is dus belangrijk in de bescherming tegen vals verletterlijkte, eenzijdige projectie. 34. Men moet een eniggeboren zoon zijn, dus afgezonderd zijn, zich niet achter broeders verstoppen, maar een persoonlijke relatie hebben met de hemelse moeder in het eenlingenschap. 909 35. Het Woord roept de mens op om terug te keren tot de hemelse moederborst, om veilig te blijven tegen de roofdieren. 36. Het gaat vooral om het herstel van het zicht erop. Daarom is het belangrijk dat in deze tijd de weg gepredikt wordt, anders is er geen hoop voor de mensheid. 37. Het vlees houdt ervan om te pronken, om anderen regeltjes op te leggen, en iedereen die zich daar niet aan verlekkert het gevang in te werpen. 38. Het vlees had een jacht geopend op het kind. Daar ging het hem om, om dat van de mens af te roven. 39. In principe hebben ze maar een druppeltje van de oceaan weten te roven en vernietigen, en het zal weldra op hen af gaan komen. De hemelse wildernis wordt alleen maar groter. 40. Dat is een groot geheimenis. De mens kan de waarheid of niet verdragen, of vervormt de waarheid tot zijn eigen schikken. 41. De mensen vliegen elkaar in de haren, en vechten om wie de eer en het aanzien mag hebben. Ze vechten om ieder stukje
Pagina 2420
brood, en om het pronkbezit. 42. De mens moet slechts loskomen van deze spiegelingen. Maar dat kan dus niet in eigen kracht. Alleen door te sterven tot wedergeboorte. Alles tot de hemelse moeder. 43. Wedergeboorte dus, niet door de krachten van het zichzelf kronende vlees. Afsterven dus. 44. Het is je niet overkomen, maar het is je geopenbaard, als je aan traumatische dingen in het verleden denkt. 45. Niets overkomt je, maar alles is openbaring. Het was er namelijk al, en je moest het ervaren. Iemand is voor jou geweest, en toen kwam jij, en zag hetzelfde. Het kwam tot de oppervlakte, dat wat er al was. 46. Ze doen net alsof het echt is, alsof het allemaal waar is, alsof zij betrouwbare getuigen zijn met betrouwbare getuigenissen. 47. Als we het over het kwaad hebben, dan hebben we het over een sluw iets, niet iets wat je filosofisch omver kan praten, of weg kan praten. Er komt veel meer bij kijken. 910 48. De zondeval was een ontwaking en openbaring over wat de mens nog allemaal moest doen. 49. De mens heeft het Woord niet aangenomen. De mens is nu ingesloten en nog bekeert de mens zich niet. Nog wil de mens het pad niet zien wat terugleidt. 50. Het zijn haters van de sobere natuur. Als mensen om je heen jouw wereld proberen te bouwen, dan moet je je eigen wereld bouwen, en die wereld is al gegeven. Bouwen op het Woord. 51. De mens is onder het oordeel gekomen. Dat wil niet zeggen dat er geen hoop meer is voor de mensheid. Als de mens ontrouw is, dan is het Woord nog steeds getrouw. 52. We kunnen stellen dat het als een voorbeeld is gesteld om na te volgen, en dat daarin de mens opgenomen wordt, als een vis verstrikt in hemelse netten. 53. De mens moet naar de hemelse baarmoeder, om los te komen van valse kracht en valse rust, in heropvoeding. 54. De mens heeft geen grotere kracht nodig, maar een diepere baarmoeder. 55. De vrucht van de honger is het lijden, en de slaap, om zo door de diepe slaap tot de geestelijke wereld te komen. begrijpen, want dat staat hun snelheid in de weg. 5. Zo snellen ze voort over de wegen van het vergeestelijkingen niet ontvangen. 2. De vergeestelijking 1. Het hemelse geestelijke is de vergeestelijking, de symbolisering van alle dingen. Dat hebben de vader en de zoon nodig, want kijk hoe het allemaal verletterlijkt is. 2. Wat is een mens te betreuren als hij de taal van de symboliek niet kent, en alles maar verletterlijkt telkens. De school van symboliek is een van de belangrijkste scholen. 3. De vromen die ook volgen door duisternis zijn veel vrijer en symbolischer. 4. De vergeestelijking moet ontvangen worden, want dat is de interpretatie van dingen. Materialisten begrijpen symboliek niet, en willen het ook niet 911 6. Het gaat dus niet zomaar om het geestelijke, maar om het vergeestelijken van dingen. 7. Het geestelijke mag nooit een vleselijke betekenis gaan krijgen. Alleen door de vergeestelijking van de dingen worden wij wedergeboren, want anders zouden wij in het vleselijke en de vervleselijking blijven. 8. Het gaat dus om het vermogen om te vergeestelijken, en dat heeft een mens nodig als water in de woestijn, anders komt de mens om. 9. Laat u niet meer bedriegen dat u het wel alleen afkan, zonder de middelen. Er zijn middelen door de hemel opgesteld om de mens er doorheen te helpen. 10. We mogen terugkeren tot de hemelse tent om daar eeuwig te verblijven, boven de hoofden van de vijanden. 11. Zij troont op een hoop van schedels. Alleen Zij is het ware hoofd, en wij vlees, en kunnen de
Pagina 2422
moeten in Haar blijven opdat wij ook ver zijn verheven boven de aardse vervleselijkingen die de ziel bederven. 12. Dat kost niet zomaar wat moeite, pijn, zweet en tranen, maar dat kost u alles. Laat u niet voor de gek houden. Is haar woord al in uw hart om zo niet tegen haar te zondigen, of heeft u daar nog nooit echt de tijd voor genomen, omdat u u met allerlei andere, minder belangrijke zaken heeft bezig gehouden telkens ? 13. Alles moet vergeestelijkt worden, uw hele leven, niet alleen maar de vader en de zoon. Zo komt u uiteindelijk terug tot uw hemelse moeder. 14. De vergeestelijking is een werkwoord, en het is een woord om te delen, als een overdracht, tot hen die daarvoor rijp zijn en het verstaan. 15. Vleselijken zullen hun hoofden erop stukbreken. 16. De baarmoeder is de geestelijke waarde van dingen. Het is belangrijk dichtbij de natuur en het innerlijke paradijs te leven, want deze aarde is dus het paradijs niet, en wat ze lopen verkondigen is de waarheid niet. 17. In deze wereld moeten we het lijden 912 dragen want dat doet de hemel ook. De mens wordt niet altijd gespaard, maar moet ook leren, en juist door het lijden meer inzicht krijgen en begrip. 18. Het leven op aarde is de baarmoeder omdat het nog maar het begin is, omdat het nog niet gesorteerd is dus, alles loopt door elkaar heen, en alleen tijd brengt ware, hemelse orde, geduld, en het zal vaak heel anders zijn dan mensen zich hebben voorgesteld. 19. Er is geen korte weg door de school, maar het is een lange en diepe weg, anders zou het allemaal niet veel voorstellen. Dus alles moet doorleeft worden, bezield, en dan heb je ook iets om uit te putten. De vervleselijking van het Woord 20. In het totalitarisme mag je niet meer symbolisch spreken, en dit bepalen anderen die ook maar een druppel in de oceaan zijn. 21. Dit zijn dus spiegelingen van het geestelijke, van het geleid worden, van de vergeestelijking tot de hemelse gebondenheid die we op aarde zien. 22. Allereerst moet je er dan diep in, anders valt er niets te vergeestelijken. 23. We zien de afschuwelijke gevolgen van dienstweigering. Het gaat daarom om het verrichten van de geestelijke dienstplicht, wat niet alleen een dienstplicht is van lijden, maar ook van strijden. 24. Een overblijfsel van vijanden laten bestaan wordt tot strop. 25. Er staan veel kapers op de kust. 26. Mensen weten het verschil niet eens meer tussen het vleselijke en het geestelijke. Zij zijn zelf vervleselijkingen van het Woord, allemaal in dienst van het materialisme. 27. Het zijn vernietigingen van het Woord waarin elk spoor tot het Woord vernietigd wordt, en zo ook elk spoor tot het oer en Orion, want die bevinden zich immers achter voorhangselen. 28. Waarom is religie zo belangrijk ? Omdat de mens de tweedeling in zichzelf moet vinden en houden om zo onderworpen te blijven aan hogere principes, vanwege de bedriegelijkheid van het zelf. 913 29. Wie de vijand niet kent wordt zelf een heel gemakkelijk doelwit van de vijand. Wat houdt de vijand allemaal verborgen ? 30. Het Woord komt tegen die mens, waarschuwt die mens, en kondigt het oordeel aan. 31. Het Woord overtuigt de mens van zonde. Dat is een natuurkracht. Zij herbergt het geheimenis in haar binnenste. 32. Het visnet wordt niet gepredikt. Er wordt geen oorlogskunde gepredikt. Voldoe aan de voorwaarden, dat is ook de boodschap van de aarde, wat ergens naartoe wijst. Maar de mens voldoet niet aan de voorwaarden. 33. Ze hoorden het en renden ermee weg, niet wetende wat het betekende, en ook deden ze de moeite niet om het in het verband te plaatsen door te luisteren en te leren. 34. Daarom blijft religie belangrijk als symbool. 35. Het is een strijd tussen hart en hoofdkennis. Op dat slagveld worden de grenslijnen en scheidingslijnen getrokken. Er moet een principiele bron zijn waaruit de mens put.
Pagina 2424
36. Het komt er op neer dat de tweedeling in de mens dus moet blijven, anders is die hemelse orde er niet meer. Dan zou alles zich op een punt gaan ophopen. Hoe je het noemt maakt dan niet uit, de taal op zich maakt dan niet uit, maar wat je ermee bedoelt. 37. Er zijn velen geroepen maar weinigen zullen door de smalle poort gaan. Velen zoeken het, maar weinigen zullen het vinden. 38. Het oer en orion worden vergeten. Dit is misdaad en misbruik gedaan door dienstweigeraars. Ze zijn nog steeds in de oude kerken. Nooit ontsnapt maar losgekocht door een bepaalde drugs. Ze zitten nog steeds vast. Hebben het ene goedje slechts verruild voor het andere goedje. 39. De tweedeling van de mens, maar het vlees gooit alles op een hoop. 40. Dat is het grote gevaar waar we al tijden voor waarschuwen, dat ze het zoonschap weg willen halen, en zo is er ook geen zoonschap meer. 41. Het ontbreekt het totaal aan subtiliteit, en het natuurpad daartoe is weggenomen. 914 42. Men spreekt het voor de hand liggende, het conforme. Alle klanken zijn hol en modern geworden, zodat de stem van de natuur niet meer wordt gehoord. 43. Het kost je alles, maar de mens heeft teveel excuses. Wat baadt al die aardse kennis je die je kan opkopen ? Helemaal niets, en het schaadt de ziel. Het kwaad is op jacht. Onderschat het niet. 3. Het gouden varken 1. Dat is het moderne fundament van de samenleving, tot de goden van vleselijk materialisme en hedonisme. Alles is ingedut in zelfzuchtige drogredeneringen. Het is een filosofie op zichzelf geworden, met hiaten door de alcohol. Het schuift overal langs, maar raakt niet aan. 2. Het zijn snelle kalveren, die hun eigen woord hebben gemaakt, hun eigen waan, ter ere van het kalf. 3. Zonder het zoonschap komen we er niet. Er moet geboorte zijn, uitgebeeld door de metaforen daartoe. Dit wordt bewerkt door de vergeestelijkingen. 4. Er is dus hemels geloof en vals geloof. Het is een gevaarlijk woord wat vaak misbruikt wordt, en waar je niet voorzichtig genoeg mee kunt zijn. 5. Daarom moet je weten wat het is, tot de juiste definitie komen in de juiste verhouding. Geloof mag profetie nooit vervangen. 6. Geloof is onderworpen aan een heleboel principes. Zonder die principes is geloof een wild vraatzuchtig, ongetemd varken. Pas op met dat beest. 7. Het is op hetzelfde niveau als het new age geloof in de media, wat allemaal voor de verkoop is, allemaal reclame voor het aardse, om de mens te binden. 8. Het gaat niet zomaar om geloof. Het gaat om de vergeestelijking en het onderricht, het hemelse woord. 9. Geloof je ogen niet wat je allemaal om je heen ziet. Je ogen en oren worden bedrogen. Dit is het terrein buiten het paradijs. Het vlees laat zich graag bedriegen door schijnwerkelijkheden. 10. Voor de vleselijke is het vlees altijd mooi en leuk, want dat past bij hem, krijgt hij een goed gevoel bij, spreekt tot 915 17. Het Woord moest zich uitdrukken in aardse talen. Als je de voorhangsels niet wil kennen, dan zul je de tent ook niet binnenkomen. al zijn zintuigen. 11. Maar door het vleselijke leven te behouden verlies je je ziel en de hemelse zintuigen, meer en meer. 12. Dat zijn de bedrieglijke waanwerkelijkheden. De weg van de minste weerstand. Maar wat heb je dan ? Wat ben je dan ? Wat verwacht je daar verder van in de toekomst, als je als een dwaas je huis op zand bouwt ? 13. Je schopt slechts tegen een steen. Het oordeel is allang geweest, en ook het eeuwig leven. Alles is al opgetekend in de boeken. 14. Ze begrijpen er nog steeds niks van, want hun vlees staat hen in de weg. En het vlees draait alles om. 15. Ze willen er niet de lange natuurweg voor gaan. die 16. Het is een strijd. Het dringt zich op. Trots is iets lelijks, maar het vlees vindt het maar mooi. Hebzucht is iets lelijks, maar het vlees vindt het mooi en snel.
Pagina 2426
18. Het Woord is beveiligd, werpt haar sieraden niet voor de zwijnen. Maar wat is het verschil tussen het Woord, de sieraden en de zwijnen ? De mensen weten het verschil niet eens. 19. Ja, zoek dat maar uit. Ken het verschil maar. Het is de steen des aanstoots. Knal je kop er maar tegenaan. Laat het je brein maar breken. Maar zorg dat je erachter komt hoe dat werkt, anders heb je gewoon niet geleefd. Niets komt zomaar. Alles heeft een bedoeling. 20. Je kunt ook andere woorden gebruiken om principes aan te tonen. Het is een woord. Het is een taal. Soms moet je een bepaald woord niet gebruiken als er woord-afgoden dreigen te onstaan, maar soms kan je het gebruiken bijvoorbeeld wanneer tegenovergestelde gaande is. het 21. Zorg dat je het begrijpt. Het is een zaak van het hart, niet van het hoofd, niet van woorden op zich. 22. Wij blijven erop wijzen hoe belangrijk het geheimenis is, niet alleen om te ontmaskeren en te herzien, maar ook om terug te leiden tot de bronnen. Ga werken in die mijnen. Handen uit de mouwen. Niet bang zijn om een beetje 916 vies te worden. Beste stuurlui die aan wal zijn hebben we niks aan. Die zullen door de oprijzende golven weggespoeld worden. Ga aan de slag met het geheimenis. 23. Moet je dan op een dag van het Woord horen : Ik ken u niet ? Hoe verschrikkelijk zal dat zijn. 24. De mens heeft het Woord weggeworpen en is met de zwijnen meegegaan, en dat werd hen tot Woord. Zo werd hun vlees tot Woord. Het vlees werd tot Woord, en het werd tot een gruwel. 25. Ze aanbaden en aanbidden dit zwijn, dit gouden varken. En het goud geeft af. Heerlijk vinden ze het om ermee te knuffelen. Kunnen ze ook weer aan anderen laten zien : Zie, ik heb met het gouden varken geknuffeld. Vlees werd Woord 26. Een volgevretene hebben ze ervan gemaakt in plaats van de oorspronkelijke wildernis die het was. 27. Terug naar de fundamenten, de natuurmoeders van de lijdende zoon. 28. Er valt veel samen in bedriegerij. Blinde ogen zijn het. Blind voor de zonde, en blind voor het oordeel op de zonde. Ze kennen de zonde niet. Ze willen dat ook niet kennen. Ze denken dat het kennen alleen toegepast moet worden op recente en actuele zaken van de aarde, en de goede dingen. 29. De vijand willen ze niet kennen. Het vergetene willen ze niet kennen. Iedereen is ze vergeten, dus waarom zouden zij het niet vergeten ? 30. Varkens zijn het die teruggekeerd zijn tot de modder. Het Woord en het geestelijke, niet zomaar blind geloof. Wat betekent dat ? 31. Ze waren afgedwaald. Oorspronkelijk waren deze nederzettingen gevestigd door de amazones. Maar toen dwaalden ze af. 32. Daarom wordt er gewezen op de geestelijke wapenrusting. Terugkeren tot de geestelijke oorlog. 33. Vlees werd Woord. Een geheimenis om niet te verachten. Tot de hemel naderen door het bloed. Hier gaat het duizenden malen mis. Juist. Terugkeren tot de hemelse oorlog. 917 34. Er moet geestelijk bloed vloeien. Het vlees moet verscheurd worden, het voorhangsel, opdat de mens tot het Woord nadert. 35. Vlees werd Woord. Hier gaat het mis. Daarom : Terugkeren tot de geestelijke oorlog. Dat houdt oefening in, dat houdt school in. Een oorlogsschool. Ken je vijand. Hij kent jou namelijk beter dan dat jij hem kent. 36. Zij weet hoeveel onoplettende jagers al aan de vijand onder zijn gegaan. Zou je dan niet luisteren ? Zou je dan niet wachten, en eerst haar raad aanhoren over hoe die jachtwapens en jachtmiddelen te maken ? Daar komt een heleboel bij kijken. Die wapens maak je niet zomaar. Daar is een heleboel gerei voor nodig, en voor dat gerei moet je eerst naar allerlei plaatsen toe. 37. Het vlees is een abstractie, dus de mens ontkomt hoe dan ook niet zomaar aan het vlees, hoe je het ook wendt of keert. Het is een worsteling. 38. Het volk heeft het niet door wanneer grote geheimen worden prijsgegeven, want ze zijn immers in het vlees en dronken. Ze kennen geen oorlogstekenen, noch overwinningstekenen.
Pagina 2428
39. Ze gaan van de ene leugen tot de ander, toch wel oppervlakte-vermaak, waardoor hun binnenste steeds meer en meer sterft. 40. Keer terug zolang je nog kan. Ga in zak en as, verscheur je klederen, want het is een tijd van rouw, berouw en boetvaardigheid. Zo niet, dan zal het nog meer leugens brengen. 41. Iedereen heeft met deze strijd te maken, en een ieder heeft met deze boodschap te maken. Als wij deze boodschap niet zouden prediken en als wachters niet het waarschuwingssignaal zouden laten horen, dan zou het bloed ook aan onze handen rusten. Sla de trom. 42. Het geeft ons te denken over deze metafoor, deze zinnebeelden, wat hier gaande is, en hoe we dit kunnen toepassen. 43. Laten we hier intens over nadenken. We ontkomen niet aan de jacht op het vlees, maar laten we wel zo geschoold zijn dat we het verschil weten tussen het vleselijke en het geestelijke. Dood geloof en dode werken 1. Wanneer de zonde niet of nauwelijks wordt genoemd wordt het goed verkocht, want het vlees voelt zichzelf daar heerlijk bij, en vindt het allemaal mooi en lekker, en dat uit het vlees ook overmatig, hoe mooi het allemaal is, hoe lekker dat allemaal is. Het moet vooral allemaal erg groots zijn. 2. Ze zijn verwend, willen altijd antwoord, ook als de hemel om een goede oorlogskundige reden niet spreekt. Dan gaan ze klagen, en zoeken hun heil bij de afgoden van deze tijd. 3. Maar de new age mens is een vraatzuchtige consument. Die wil niet van zonde horen, niet van oorlogskunde, en ook niet van geduld. 4. Zij staan dan ook boven het Woord en het profetische, al pronkende en klagende in het vlees dat verwend moet worden. Verwende oren hebben ze, verwende ogen, snel met vooroordelen. Het lijden willen ze niet. 4. 918 5. Ze konden niet wachten totdat de hemel zou spreken, dus ze maakten hun vlees maar tot het woord. Ze willen altijd antwoord. 6. Als de hemel nog niet spreekt dan heeft dat een reden. Maar dat willen ze niet horen. Ze wanen zich ook als koningen over anderen en willen op hun wenken bediend worden. Dan moet je niet in het profetische zijn inderdaad. De new age heeft alle antwoorden al. Die zullen je niet vertellen over de geesten die over je hangen en in je wonen. 7. Die houden je blind hiervoor, en je zonden worden niet opgenoemd. Slapen tijdens de oorlog. 8. De mens is in een donker hol terecht gekomen. 9. Het gaat niet zomaar om de goede werken, net zoals het niet zomaar om geloof gaat, want er is ook veel dood geloof. Het gaat om de geestelijke, profetische werken in het verband van de vergeestelijking, werken in de mijnen van de vergeestelijking, en dat is een werk van ontmaskering. De maskers moeten eraf. De mens moet stoppen met carnaval spelen. Terug naar de mijnen. 10. Moet God dan spreken ? Heeft God niet al gesproken ? De mens heeft het Woord weggegooid, en verwacht dat God wel verder zal spreken. 919 11. Hebben wij al een ontmoeting gehad met de hemelse baarmoeder van het Woord ? Dat is wat een ware soldaat is. Goudprofeten 12. New age fanaten, los van God en gnosis, los van lijden en profetie, los van stilte en geduld, los van moeder en natuur, los van geschiedenis en oer, als liberale snelheidsmaniakken op weg naar werelds kampioenschap, vrouwenvlees eters, waarmee ze hun borsten opspekken en hun buiken verharden om hun vraatzucht heethoofdig te bewaken. 13. Het zijn dienaren van de buik. Ze willen vermaakt worden, gaan van feest naar feest. Het is een vrouwenhandel. Dat hebben ze niet eens door, want ze staan stijf van de drugs. 14. De new age heeft hen verlost van iedere verantwoordelijkheid, van iedere weldenkendheid, en de new age geloofsdrugs doet de rest, doet alles voor ze. Dat wordt gewoon voorgeschoteld door de media. Nieuws wordt zonder meer geloofd. Blindelings volgen ze het, van leugen tot leugen. 15. De bezoldiging van de zonde is de dood. De new age is niet shamaans, want de new age heeft het niet over wat de
Pagina 2430
onderwereld inhoudt. Daar zijn ze niet mee bezig. Dat ontlopen ze, want dat zou hun spekborsten kunnen schaden, en dan kunnen ze er niet meer mee pronken. De mens pronkt graag met vlees, met vlees wat tot Woord is geworden. Heerlijk vinden ze dat. Hun vlees is Woord, Koning en God. En dat moet dan de kerk voorstellen. Het is in en in triest. 16. Wie de zondeval loochent kan het lijden niet verstaan. Het gaat om een lijdensverdienste, niet zomaar over vleselijke werken. 17. De mens heeft allerlei excuses, en speelt woordspelletjes, groepsspelletjes, en vriendjespolitiek. Zo leeft de mens in een dorre stenen stad. 18. Ze zijn aan de new age drugs, die bijtende alcohol in het hoofd die het visnet uitdooft. Hebben ze niks mee te maken. Ze willen aan de drugs van het hier en nu. De media spreekt volgens hen de waarheid. 19. Het ligt allemaal voor het grabbelen. Weg met de oude raadsels. Hebben ze niets aan. En zo drijft de goedgelovige, verwende mens steeds verder af. 20. We ontkomen niet aan tweeledigheid en drieledigheid. We ontkomen niet aan 920 de natuurvoorbeelden van religie, zodat het ook weer rust en overzicht geeft, hemelse middelen. 21. God spreekt niet, want God had al gesproken, en men heeft er niet naar geluisterd. Dat is God’s probleem niet. God blijft het niet herhalen. De mens moet het Woord van God zelf maar op gaan zoeken, en dan kan er misschien verder gesproken worden. 22. En natuurlijk spreekt God wel, maar de mens is te ver weg, en verwacht dan van hun papieren media pauzen dat ze wel even verwend worden met een nieuw woord van God. Daarom moet de aangekondigde honger wel komen. God spreekt natuurlijk wel, maar de mens luistert gewoon niet. Overal om je heen spreekt God. Overal om je heen liggen de hemelswegen, maar die worden niet bewandeld. 23. De mens is of te vet geworden, of wil gewoon niet op dat smalle pad. Dat is God’s probleem niet, maar het probleem van de mens. De mens heeft alleen maar zichzelf ermee. Wereldkampioentje erbij halen. In wat ? Snelrijden. Geen tijd. 24. Na het woord van God is er niets meer, helemaal niets meer. Afgelopen, uit met de pret. Wat een grote waarheid is dat als je het kunt verstaan. God spreekt niet meer, want God heeft al gesproken en de mens heeft het verworpen. 25. Niet het woord gaan lopen aanvullen, maar teruggaan. Er komt niets meer bij. Alles is er al. Schrijf die voortgaande openbaring maar op je buik. Er komt niks bij als de mens de moeite niet neemt om eerst tot de teruggaande openbaring te gaan. 26. Heb je het Woord ook bestudeerd en overdacht, en heb je het Woord ook toegepast en op waarde geschat, herleid tot de bronnen ? Als je je voedsel niet eet en toch je mond openhoudt, waar ben je dan mee bezig ? Hoe wordt dat genoemd bij kleine kinderen ? Ondankbaarheid. Ze willen alleen de dingen eten die lekker smaken. Ze hebben nog niet geleerd dat ze los moeten komen van de god van de buik. 27. Als er een wereldkampioen snelrijden is, dan is heel het volk verrukt. Het is een teken aan de wand, een teken des tijds. Het is de grote afval. Met een gouden kaartje er langsheen glijden, je doel missen, je ziel verliezen, allemaal voor wat goud der dwazen, wat allemaal slechts tijdelijk. 28. Goudprofeten, dat is wat het zijn. Met 921 goudkoorts. Het komt tot de mens in vele vormen. Lukt het ene niet, dan probeert hij het andere. Alles wordt immers aan elkaar geslijmt, als een zwijn die zich erin omwenteld. Het voorhangsel van het Woord 29. Dit is de generatie van het verwend zijn, van snelle en slimme media. Het vliegt je om de oren. Velen worden misleid door dit tijdperk en voelen zich heel wat, en doen zo mee met het feest. 30. Maar hemelse vissers nemen geen blad voor de mond, praten mensen ook niet naar de mond. 31. Zij spreken hele harde woorden, en ook woorden die ze niet verstaan. Ze blijven ook niet altijd voor de uitleg, maar gaan er vandoor. Dat was het dan. Zo is een hemelse visser. Ze doen niet altijd aan nazorg. 32. Ze spreken in duistere raadselen, de hemelse vissers. Ze zijn niet altijd geschoold en georganiseerd. Het zijn wilden. Ze kennen de natuur. Stad en natuur kennen elkaar niet, begrijpen elkaar niet. Er zit een wereld tussen. 33. De mens in de stad is gericht op het
Pagina 2432
snel zijn. Het is snel zijn, of sterven. 34. Is het lijden een nachtmerrie ? Nee, het is het gemengd worden, wat ook de oude betekenis is van de onderwereld. Ogenschijnlijk is het een nachtmerrie, maar de mens moet ontwaken tot de inmenging. 35. De hemelse visser leeft volgens veel hogere regels, en dan begint allemaal het geklaag van de vleselijken, en dan worden er flink etiketten gedrukt, want de mens haat het hogere oordeel over het vlees. 36. Hemelse vissers zijn exegeten. Ze draaien er niet omheen maar gaan er dwars doorheen. 37. Het Woord moest een voorhangsel krijgen, tot een teken en een verzegeling. 38. Een hemelse visser begrijpt die taal, en ontwijkt het niet, maar ontmaskert het. Het vlees gaat het of ontwijken, of verafgoden, absoluteren. 40. Een hemelse visser weet wat dit betekent. Komen tot het zoonschap. Een moeder is je toegewezen, als een teken en een zegel, dus als heenwijzer, als spiegeling, dus het mocht niet zomaar volkomen zijn. 41. Wees maar blij dat die moeder een voorhangsel heeft, anders zou ze je verslinden. Wees maar blij dat die moeder niet volkomen is. Je zou niet kunnen bestaan. 42. Het Woord moest verzegeld worden, want niemand zou God kunnen zien en leven. Daarom kan God alleen maar van achteren gezien worden. Maar zelfs dat wil de mens niet zien. 43. De mens is een snelheidsmaniak, een rokkenjager. De mens wil het nu. De mens wil nu antwoord, en God moet aan zijn voeten liggen. De mens is verdwaasd, verdwaald, hopeloos verloren. 44. Wat in de baarmoeder gebeurd is zeker niet het einde, maar wel een belangrijke fase waar de vrucht door gaat. 39. Teruggaan naar de holen en grotten betekent ook leren wonen en werken in de holen en grotten. Dat zijn beelden van de exegese, de schriftuitleg. 922 45. Het mocht eens een hemels teken en een hemelse verzegeling zijn. 46. Je mocht het nog eens nodig hebben. Sommige mensen verdelgen zoveel dat ze op een bepaald moment niets meer over hebben. Op is op. Zij hebben hun leven verspild. 47. Het is dan tijd om terug te keren en opnieuw te beginnen. 48. In het Woord is een dubbele werking, Er zit melk in zit voor de zuigelingen, maar ook vast voedsel voor de opgegroeiden. 49. Niemand is te klein om van de prediking vrucht te ontvangen. 50. We mogen blij zijn dat het Woord verzegeld tot ons kwam, anders zou het ons verblinden en vernietigen. 51. Het gaat niet om het Woord op zich, maar dat de hemel het Woord vruchtbaar maakt. 53. Hongerenden, de soberen, die leven in de rauwe, primitieve, natuur, als wilden, gaan niet losbollig om met godsdienst zoals vandaag de dag in de new age, even voor god spelen zolang de tijd duurt. 54. Nee, zij leven in sobere vreze, en weten dat als ze God zouden zien, dan zouden ze sterven. 55. De honger-strijders, zijn kinderen van de holen en de grotten, harde werkers. Zij nemen geen genoegen met het tafelschuimende, vraatzuchtige, verstadste modernisme. Uiteindelijk verdrijven zij de vijand. 56. De wilden en sobere hongerenden zijn opgeleid door de amazones van de holen en de grotten, die ze niet gezien hebben, alleen van achteren, alleen het zegel, het voorhangsel. 57. Zij moeten een bedekking dragen, anders zou het volk het niet kunnen verdragen. 52. Het zaad is dus de nodige verzegeling van de levenskiem, anders zou de levenskiem verloren gaan. Daarom is het zo belangrijk dat de mens de hemelse wildernis principes kent en leert. 923 5. Het psalmelijke
Pagina 2434
1. Je kan niet eeuwig overstuur blijven over het beest, maar moet het hervormen. 2. Het beest belooft goud, in ruil voor de kinderen. 3. De mens moet psalmelijk aan de slag, en niet misleid worden door de snelheidsmaniakken. 4. Psalmelijk of overdramatisch ? De hemel heeft genoeg aan haar eigen hemelse drama. Dat is geen wereldse drama van het vlees. Het vlees is een overmatige drama maker, die het psalmelijke veracht, die het hemels onderwijs veracht en op een lager plan zet, want het laat zich leiden door aardse, verdichte media van snelheidsmaniakken. 5. In het psalmelijke ligt het hemelse Woord verborgen. Het zijn imker geheimen. 6. Als we het dus over God hebben, dan hebben we het over de vergeestelijking, niet als afgod. We hebben het over wat de indianen het grote geestelijke noemen, en dat kan alleen door het psalmelijke in de holen en grotten, niet door modern dramatisme en gejammer. 7. Er moeten zeker offers gebracht 924 worden. De mens heeft heel wat goed te maken, en kan het allemaal niet zo laten liggen zoals het is. 8. Zee en lijden zijn aan elkaar verbonden, als Woord en visnet. 9. Wat voor visnet houdt je over als je dat gaat lopen wegkappen ? Een gouden new age prul. 10. Het beest heeft zijn eigen prul. Ook de media hebben hun prul. Trouwe volgelingen ontvangen het, die het ook getrouw doorgeven in het leugen netwerk. 11. Als je in in de natuurwateren, in natuurrivier en de zee baadt, is het niet los van het Woord, niet los van het hemels onderwijs. 12. Zij is donker en lieflijk gelijk de tenten van Kedar. De zachtmoedige, gewillige mens is hemels vuil geworden van de moeder aarde, van haar oer en Orion. 13. Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van degene die het hemels Woord brengt. Zij zijn op de bergen, in de natuur, in de aarde, niet feestend in de stad. 14. Er komt water tussen ons en God, als een middelaar. Er komt aarde tussen ons en God, en dat is maar goed ook, want niemand kan God zien en leven. Laten we blij zijn met deze bedekkingen, met de voorhangsels van Kedar. 15. Als imker heb je ook een speciaal pak nodig, anders wordt je door de bijen verslonden. 16. Er is een waarschuwing voor hen die geen leer, maar leven willen. Zij willen alles doen en bewerken door hun eigen vleselijkheid, hun eigen vleselijke inspanning en oefening. 17. Ze stellen ook allemaal eisen die onmogelijk te vervullen zijn. Oproep tot verdieping en vergeestelijking 18. Ellende-kennis is iets wat niet in new age groepen of door de media gepredikt wordt. 19. Wij wijzen op de psalmelijke boetvaardigheid. 20. De snelheidsmaniak zal het daar nooit over hebben, want het remt af. 21. Het lijden, de ellende-kennis, remt af. Het wordt door de snelheidsmaniak systematisch afgewimpeld, veracht en gehaat. Het wordt weggewoven. 925 26. De zoon wordt uitgezonden na het Woord te hebben ontvangen, en het Woord leidt de zoon dan hierin. 27. Het is iets groots, de geheimenissen van de holen en de grotten. 28. Dit volk luistert niet. Zij jakkeren en jagen maar voort. Ik heb u geroepen. Sta op, mijn zoon, word er gesproken. 29. Velen zijn snelheidsmaniakken en merken het niet op. Velen nemen niet de 22. Sluw vegen ze dan ook nog de mond af en zeggen : Ik heb niks gedaan. 23. De snelheidsmaniak strijdt tegen balans. De mens moet aan deze balans werken in de holen, grotten, mijnen, en imkerijen. 24. Snelheidsmaniakken zijn afleiders. Verwacht er niet teveel van, maar onderschat ze ook niet. 25. De snelheidsmaniakken hebben alles verletterlijkt.
Pagina 2436
tijd om de berg te beklimmen, maar bouwen een gouden varken in het dal. 30. Kunnen wij alles achter laten voor de hemelse principes ? 31. Komen tot het zoonschap gebeurt door de worsteling in de geestelijke arena. 32. Heeft de mens geluisterd ? Nee, echt geluisterd ? Nee, de mens was en is een snelheidsmaniak. Geen tijd. 33. Alleen door het lijden komt de mens tot de zee, en het houdt een grote belofte in. In het psalmelijke wordt hier rijkelijk van gesproken. 34. Snelheidsmaniakken zullen het niet zien, die gaan te snel. De hermitatische vrijmaking riep op tot verdieping en vergeestelijking. 35. Er is een verborgen, geestelijke en symbolische boodschap. Het Woord moet door het geestelijke levend gemaakt worden. 36. Hoevelen zijn er wel niet die deze artikelen van Godswege gegeven veracht hebben, op een lager plan hebben gezet, alsof het er niet toe deed, alsof het niet van belang was, en zijn toen als 926 snelheidsmaniakken de duisternis ingegaan ? 37. Zij zijn tot valse volwassenen geworden, en hebben de geestelijke, ware zee veracht. 38. Keer terug tot de hermitatische grondslagen, zonder welken wij ons werk niet zouden hebben kunnen doen. 39. Kom daartoe veel verder de wildernis in, want de mens is afgedwaald. Kom tot de wateren van de woestijn, in de wateren van de wildernis. 40. Zijn wij al tot dit punt gekomen ? Of leven wij nog als heersers in het vlees, niet wetende dat wij voor de gek worden gehouden en slechts slaven zijn ? Geleide zorg 41. Zorg is altijd het fundament geweest van het werk, maar dit is geleid, niet roekeloos. 42. Deze boodschap is niet populair maar voor de enkelingen, het overblijfsel, en die zullen komen uit alle stammen, uit de zee en de aarde. 43. Ook de boodschap over oorlogskunde en de valse zorg van de aarde is niet populair, want de mens denkt liever niet na over dingen die in hen zijn die daar niet horen. De mens schuift dat liever weg om de drugs te nemen die de mens voorliegt alsof alles goed zou zijn. 44. Het zijn allemaal verhalen van de snelheidsmaniak. Die schuift alles weg, en van uitstel komt afstel, en ondertussen kan hij nog even doorsnellen, en zo vergooid de snelheidsmaniak zijn leven. De snelheidsmaniak houdt van het tijdelijke, en de eeuwige waarden veracht hij. 45. Het diepe doorvorsen van de dingen haat hij. Het is hem te confronterend. Het komt dan te dichtbij. Zo is er dan het fundamentalisme dat alles in snelle vaart verletterlijkt en vervleselijkt, en naar de toekomst schuift, en dan is er aan de andere kant de new age die alles in een groot licht laat samensmelten in het grote vrijheidsdenken en eenheidsdenken. Niets hoeft meer. Alles is er al. Over het lijden en vijanden wordt niet gesproken. Dit zijn twee zijden van dezelfde snelheidsmaniak die twee gezichten heeft. Voor elk wat wils, en ook hen die eerst gretig de leer aannamen misleidt hij. Velen misbruiken de leer alleen maar om los te komen. 46. Geestelijke oorlogskunde is niet 927 populair omdat men dan het vlees zou moeten opgeven. Geestelijke oorlogskunde is overigens iets metaforisch, iets psalmelijks. 47. En al helemaal wil men niet weten van territoriale oorlogskunde, waarin de heersersgeesten worden besproken, want men doet liever overwerk, men draagt liever water naar de zee. Men doet liever aan pappen en nathouden, waar velen een markt in hebben gevonden, van symptoom bestrijding om er rijk en machtig van te worden. 48. De huurling bootst de stem van de hemelse visser na, dus we moeten heel erg voorzichtig zijn, niet zomaar alles geloven. De huurling is sluw. 49. Er zijn altijd hen die niet door de enge poort zijn binnengaan maar over het hek geklommen zijn, dus op een andere manier zijn binnengekomen. 50. De snelheidsmaniak heeft honderden, zo niet duizenden, uitvluchten, om maar niet door die enge poort heen te hoeven. 51. Het tragisch lot wordt in het psalmelijke besproken en bezongen, maar zuigelingen vluchten tot de borsten van
Pagina 2438
moeder natuur, die zich niet hebben gelaafd aan de borsten van de snelle stad. 6. Het Woord wijst op de vergeestelijking 52. Laten wij teruggaan naar de natuurdiepte, naar de holen en de grotten, wat een groot geheimenis is. 53. Drink van deze borsten, geestelijk, als een eeuwige spijze. 54. Het Woord heeft tralies als een kooi, is niet los van het visnet, maar het is goed voor de ziel. 55. Zoek in bidden en smeken het geestelijke. Alleen zuigelingen zullen door de enge poort komen. 56. Daarom moet de mens opgevoed worden in deze geestelijke oorlog, in deze veldtekenen. 57. Het leidt ons tot de onderwereld, tot het dal van dorre doodsbeenderen, waar een werk te doen is. 58. In dromen moet het kind tot de onderwereld gaan voor de grote oorlog. 1. Het is een strijd tegen de verletterlijking en vervleselijking van alle dingen, want het zijn allemaal slechts zinnebeelden. 2. Het Woord wijst op de vergeestelijking. 3. Wij mogen hierom vragen, om de hemelse vergeestelijking, opdat we aan het letterlijke ontkomen. 4. Wij mogen door de vergeestelijking opgenomen worden. De letterlijkheidsintelligentie van de mens moet verbroken worden en verlaagd worden. 5. De mens heeft verschillende zelven die belangrijk zijn. 6. De mens moet ook zijn onderworpen zelf aan de hogere principes onderhouden en koesteren. 7. Daarvan is religie een belangrijk beeld. 8. Wij mogen valse, letterlijke religie van 928 het vlees haten, maar als wij religie algeheel haten dan zijn wij in het verkeerde. 9. Theologie blijft dus boven de new age. 10. Er zijn ook allerlei liberale groepen, vrijheidsdenkende groepen, die het visnet willen vertoekomstigen, omdat ze nu het lijden niet willen dragen, en van uitstel komt afstel. 11. We mogen het lijden dragen en het visnet begeren. Alle andere drogbeelden zullen dan wegvallen. 12. Wel zal de mens in ballingschap gaan, de orionse ballingschap, wat een hemelse ballingschap is, wat het vreemde wildernis gebied is. 13. De mens vereert het vleselijke werk. Men is er druk mee bezig. Ze draven voor hun eigen koninkrijken. 14. Snelheidsmaniakken zoeken elkaar op, en verafgoden elkaar. Ze zullen te pletter storten. Deze drogbeelden zullen wegvallen uiteindelijk en de voorhangsels zullen opengaan, en de mens zal oog in oog staan met de wildernis. 15. Ook de snelheidsmaniak moet plaatsmaken voor een grotere en hogere 929 16. Wat afschuwelijk moet het zijn als je tot de ontdekking moet komen dat al je werk voor niets is geweest, omdat je voor het vlees hebt gewerkt. Een vreemd volk zal komen 17. De lijdende mens was tot een vreemde geworden, en zo kon de mens tot het vreemde land gaan, tot de wildernis. 18. Het is een Orions volk van vreemde, hemelse vrouwen, van de duistere kennis, maar het is te licht geworden in het hart van de mens, en het heeft de mens verblind. 19. De hemelse vissers zien het. Zij prediken de boodschap van berouw, bekering en boetvaardigheid. 20. Men ontloopt de sobere vreze, men ontloopt de geestelijke arena, en men ontloopt de wedergeboorte in de wildernis, maar de mens zal totaal ingesloten worden door de wildernis, en de zeeen van Orion zullen over de aarde worden uitgestort. Het vreemde volk zal natuur. De zee ruist. De zee zal de mensheid overweldigen. Van alles wat de mens in zijn ijdelheid heeft bedacht zal achteraf niets waar gebleken zijn.
Pagina 2440
komen. 21. De mens kan de duistere kennis niet ontvluchten. De voorhangsels zullen uiteindelijk wegvallen. De vleselijke mens zal wegvallen uiteindelijk, en dan zijn er alleen nog maar holen en grotten over. 22. Daar zijn de ravijnen die naar de onderwereld leiden, en die ravijnen zullen hoe dan ook opengaan. Of je er nu naartoe gaat of niet, niemand kan aan deze ravijnen ontvluchten. 23. Alleen door de sobere vreze wordt ons hart verruimd. De new age wil alle vrees uitbannen, en elke lijdensgezindheid, en het zoonschap, maar de sobere vreze brengt ons het ware zieleheil. Veel hebben de hemelse vissers gewaarschuwd. 24. Het psalmelijke wijst juist op het zoonschap. Ga tot de wedergeboorte in de wildernis. Wordt weer een zuigeling, opdat je opgenomen zult worden, om aan deze dingen te ontvluchten. 25. Nee, in de wildernis wordt je vlees niet gevoed, maar uitgehongerd. Wat eten zij in de wildernis dan ? Hoe overleefden zij ? Door het hemelse en verborgen voedsel. Niet alleen van voedsel zal de 930 mens leven, maar van het Woord als richtsnoer, en dit richtsnoer zal de mens leiden tot de ware levensbronnen en het ware hemelse voedsel, aan de borst van de hemelse natuurmoeders in Orion. 26. De borsten van de Orionse natuurmoeders komen de mens tegemoet op de weg van het leven. 27. Het Woord roept op tot de geestelijke strijd. De new age wil leven, niet leren. Het lijden wordt niet gepredikt, de sobere vreze wordt niet gepredikt. Zij houden vast aan de leugenleer die tot vals leven leidt. 28. Het is allemaal heel ver weg van het Woord. Ze zijn op zoek naar onoplettende zieltjes die geen geestelijk huis hebben, geestelijk dakloos zijn. Dan wordt je gewoon een melkkoe. Je wordt behandeld als kippenvlees, en al die verwennerijen is slechts om je daarvoor vet te mesten. Sluwe snelheidsmaniakken die hun wagens hebben verloren staan aan de kanten van de weg. Ze willen met je snelle wagen meegaan, en je weet waar het zal eindigen. Deze wagens komen niet aan in het beloofde land, maar zullen in de rivieren storten. 29. Breng ons het Woord, De vergeestelijking van al het lijden en de pijn, opdat het tot nut wordt gestrekt, Breng ons het Woord, opdat een ieder zijn plaats in de hemel vindt, 30. Breng ons het Woord, opdat de ware vijand zichtbaar wordt : het niet willen leren, maar alleen maar willen leven, en dat terwijl het ware leven het leren is, 31. Breng ons het Woord om ons niet hoger te heffen dan ons voegen, Breng ons het Woord, om alle valse drugs die het brein misleiden achter ons te laten, opdat wij kunnen komen tot de vrijsteden, waar de bloedwreker ons nimmermeer achterhalen zal. De prediking van het geestelijke visnet 32. Het volk gaat verloren doordat het geen kennis heeft, en kleine kinderen worden onderworpen aan leugenleer die maar verdragen wordt, want er is geen tijd meer over voor het hemelse woord. 33. Zo zakken zij steeds verder weg, want zij aanvaarden datgene wat de toets der waarheid niet kan doorstaan. De mens heeft het hemelse visnet verworpen. 34. Daarom moet de hemelse prediking wederkeren, een bittere ballingschap en 931 boetvaardigheid om los te komen van het suikerzoete bedrog van de snelheidsmaniakken. Uiteindelijk leidt de hemelse bitterheid wel tot de ware hemelse honing. Dat is een natuurzoet, geen stadse namaak zoet. 35. Je moet geen extreme new ager worden die niet meer tegen het vlees strijdt, want dan gaat de geestelijke oorlogskunde eraan, en daarmee alles waar het hemelse woord voor staat. 36. Sobere predikers komen uit een andere wereld. Het zijn vreemdelingen. Zij prediken het geestelijke visnet, en het ravijn. Zij prediken de afdaling. Zij prediken de ballingschap. Zij nemen de mens terug tot de holen en de grotten, en zo door de putten en mijnen terug tot de wildernis waar de wilde hemelse vrouwen leven. 37. De armen zijn een beeld van hen die alles hebben losgelaten. Zij zijn de leegte ingegaan. 38. Er is een blijvende zwakheid, als een eeuwig visnet, waardoor de opgenomen mens leeft. 39. Het is voor mensen die hun vlees niet behagen, maar mishagen. Zij hebben dus hun onderworpen zelf gekoesterd en
Pagina 2442
hebben niet zomaar voor God gespeeld. Er moet altijd een tweedeling zijn. Zij zijn er niet om zichzelf te behagen, maar om zichzelf te offeren. 40. God is onlosmakelijk verbonden met het eeuwige visnet. 41. In de stad wordt een hele andere god gepredikt, een afgod van de vraatzucht. Hiertegen predikt het Woord, tegen dit materialisme. Het is de religie van de weelde. Het verblind de mens. 42. De mens wordt door het geestelijke getuigenis ingelijfd tot het zoonschap. 43. Zelf-mishaging is de weg tot zelfkennis. Het moet smartvol zijn, opdat we er niet ijdel in roemen. 44. De mens moet vluchten tot het zoonschap, tot het zuigelingenschap, tot de hemel. 45. Er mag niet lichtvaardig omgegaan worden met het wel of niet prediken van het Woord. Men mag het niet misbruiken door verzaking of overmoed. 46. Elk mens heeft een verantwoordelijkheid en is een geroepene. Velen hebben zich van het hemelse visnet en het hemelse woord 932 losgevochten. Er is geen vergeestelijking meer, alhoewel er wel zweverige overgeestelijkheid kan zijn, die heel goed samen kan gaan met materialisme, want dat is wat het eigenlijk is. Alles is uit balans, en men houdt er vleselijke prioriteiten op na. 47. Daarom wijst het Woord op de psalmelijke boetvaardigheid. 48. Wij kunnen ons in het psalmelijke afvragen of wij ook God zo doorgronden en kennen, en van verre de gedachten van God verstaan. Wij kunnen ons afvragen of wij God zo onderzoeken zoals God ons doorzoekt. Zijn wij al met God’s wegen vertrouwd zoals God met onze wegen vertrouwd is ? 49. Koesteren wij al de gedachten van God, van de hemel, of koesteren wij alleen ons vlees nog ? Is er nog bewondering van God, of bewonderen wij de sluwheid van het vleselijke ? 50. De mens had hele andere prioriteiten. Zo is de mens langs God heengeleefd. 51. De mens moet terug naar de holen en de grotten om te werken in de mijnen, om te gaan tot de zee, om zo terug te keren tot de wildernis. 52. Velen hebben hun roeping veracht, en zijn tot liberalen en materialisten geworden, tot afgodendienaren van de weelde. Zij volgen de aardse kennis, de kennis van het vlees. 53. De mens moet kennis hebben van zijn zonde, en droefheid hebben over zijn zonde, en de mens moet hierin hongeren. Hierin moet de mens loskomen van elk goedkoop schuldgevoel, van algemeen schuldgevoel, maar het moet diep persoonlijk zijn. 54. Vergeestelijking dient de mens te ontvangen om boven alle vervleselijking uit te stijgen. 55. Walvissen van Orion naderen tot aardse kusten naderden. Woest zijn deze vissen want er is zoveel natuur geroofd. 56. Het Woord is een feest van de kinderen, van de uittocht van de kinderen. Zij zijn een beeld van de blijvende zwakheid die nodig is. 57. Kinderen lopen niet hoog met zichzelf op zoals de volwassenen dat doen, maar leven in zelfmishagen, want zij hebben het vermogen nog niet om groots vanuit het vlees te leven omdat zij nog in een hemelse schelp zijn van menselijke zwakte. 933 58. Zij zijn daarom genodigden tot het armenmaal, als beeld van de totale zelf opoffering. We spreken dus over het armenfeest. Het is een hongerfeest. 59. Dan breekt de profetische hemel los, een groot geheimenis waardoor de vleselijke bezetters worden teruggedreven. 60. Het is een Orionse zee die losbarst, een opname tot de eeuwige wedergeboorte, tot de wereld van de eeuwige kinderen. Het is een hemelse aarde in Orion. 61. Hemelse zeeen en grote walvissen komen tot de aarde. Wij mogen zo werken in de havens van de holenmens, om zo uiteindelijk tot de wildernis te gaan. Wij mogen bouwen aan de boten, en deze boten binnenhalen, en deze boten uitzenden. 62. Is de mens al gebogen door de hemelse winden, of staat de mens nog steeds rechtop te pronken met zijn borst trots vooruit ? 63. Dit geheimenis rust nog steeds in de diepte van de aarde, maar is aan het ontwaken. Wat als het geheimenis ontwaakt ? Waar is de mens dan ? De
Pagina 2444
Orionse natuur is tot de aarde gezonden om de hongerenden te doen ontwaken. Het zijn grote natuurverschijnselen, zowel diep erin als diep innemen. eeuwige Woord komen, en is de mens nog steeds bezit van het vlees. 69. Dit besef komt door het Woord, anders blijft het onzichtbaar. Woord en Zorg 64. Wij behoren geen bezittingen te hebben, maar bezit te zijn van de hemelse kennis. Wij zijn als kinderen haar eigendom, van de hogere Orionse natuur. 65. Zien wij de wildernis hierin ? Zo niet, dan mogen wij ons afvragen hoeveel het Woord in ons leeft en werkt. 66. Wij dienen hiertoe ons ernstig uit te strekken naar het weten hoe groot het vlees in de mens is, hoeveel zonden er in de mens wonen, leven en werken. Kennen wij de grootte hiervan alreeds ? 67. Verwende kinderen hebben niks op met het Woord, want ze willen van de zondeval en het zonde probleem niet horen. Weet je daadwerkelijk hoe groot het is, of weet je het alleen maar een beetje ? Daar zit een groot verschil in. 68. De new age zal je dit niet leren, maar wil je alleen maar verblinden. Zonder boetvaardigheid kan de mens niet tot het 934 70. Deze zorg staat niet op zichzelf, maar is in restrictie door het hemelse visnet en het Woord. 71. Heel veel valse, vleselijke zorg moet hierin afsterven. De ware zorg is een haat naar het vlees. Daarin wordt alle overmatige, zweverige, kleffe valse zorg verzwolgen. 72. Zorg is hemelse haat, hemelse bitterheid, naar het vlees. De mens heeft zichzelf lopen bedriegen door zorg los te koppelen van de geestelijke oorlogskunde, het hemelse onderwijs en het hemelse werk. 73. Het Woord roept op tot wedergeboorte en leiding door het geestelijke, de vergeestelijking, want in het vlees en door het vlees kan de mens niks beginnen. 74. Het Woord gaat over de sleutels van de hemel, die bestaan uit de hemelse prediking. 75. Het weten hoe groot de zonde en de ellende is is de relatie met het eeuwige Woord, het kennen van de vijand, de geestelijke oorlogskunde. 76. Het is een belangrijk fundament zonder welke de mens niet binnen komt. 77. Als de mens het hemelse woord buitensluit, wordt zo ook de mens van het hemelse woord buitengesloten. 78. Bent u nog op het juiste pad, of een vijand van het hemelse visnet ? 79. Er is geen plaats voor de willekeur en vrijheid van de new age. dan moeten we ook weten hoe groot de zonde is, en wat de zonde is. 3. Hebben wij daarin ons fundament, of snellen wij nog mee met de snelheidsmaniakken. 4. Ze zijn in grote dronkenschap. Ze praten allemaal maar letterlijk en actueel. Het hemelse woord en de vergeestelijkingen willen ze niet kennen. De bron hebben zij afgesloten. Ga terug naar de havens van de holenmens om daar te werken. Je komt daar door de mijnen. Wordt weer een mijnwerker en een havenwerker. 5. Het Woord verkondigt dat goede werken niet zijn gegrond op eigen goeddunken en menselijke voorschriften. 7. Het pad van het hemelse visnet 1. Het Woord verkondigt dat de haat tegen de zonde moet groeien. Hieraan kunnen we ook daadwerkelijke zorg aflezen. 2. De zonde moet meer en meer gehaat worden en meer en meer ontvlucht, maar 935 6. Kennis moet geoefend worden, anders kom je er niet. De snelheidsmaniak is van alles vrij, en is zijn eigen wet en willekeur. 7. Het is allemaal leeg geworden. Het gaat nergens meer naartoe en komt nergens meer vandaan. Het heeft geen boodschap meer te verkondigen. 8. De mens moet niet slechts een havenwerker worden, maar ook een duiker.
Pagina 2446
9. Valt het lijden je moeilijk ? Blijf dan doorleren. Dat is de enige weg er doorheen. 10. Ga van woord tot woord, van hol tot hol, en leer. 11. Het Woord is als een roofdier uitgezonden tot de zonde. Alleen deze worsteling zal vruchtdragen. 12. Wat daarbuiten valt zijn de gronden van de dwaze bouwmeesters die zullen wegzinken. 13. Velen zijn grauw geworden door de gelijkvormigheid aan de wereld. 14. Dit zijn raadselen en paradoxen die de natuurlijke mens niet kan begrijpen. 15. Het Woord maakt een complot tegen het vlees. Ze ligt blootvoets in haar hol, als een roofdier, wachtend op de jacht. 16. Wij moeten als steen worden tegen de zonde, en dan zal de honing vloeien. 17. De geboden zijn geestelijk. We moeten niet zomaar luisteren naar de woorden van de mensen. 18. Het Woord is een diepe plek in het 936 hart waar het vlees niet meer werkzaam is. Daar worden dus ook geen afgoden meer vervaardigd en gevolgd. 19. Het gaat niet zomaar om beeldvorming, maar om woordvorming, want anders verlies je de grotere verbanden. De mens moet oppassen met vormendienst. Het Woord stijgt boven alles uit. 20. Het Woord is als een storm die ons boven alles uittilt. In elk verbod ligt een gebod. In elke restrictie ligt dus ook een doorgang. Zo wordt het pad geleid door grenzen. 21. Als je religie zo overmatig bespot tot het punt dat je je niet meer onderwerpt aan hogere principes, dan is dat het daadwerkelijke vloeken waar een mens voor moet oppassen. 22. Het Woord gaat over het niet ijdel gebruiken van religie, dus ook niet religie gaan misbruiken om het voor je vleselijke karretje te spannen. 23. Als je allemaal aan snelle beeldvorming gaat doen buiten het hemelse Woord om waarvoor de mens geduld moet hebben, dan val je al snel in vooroordelen. Die leiden dan een leven op zichzelf, los van alles. Zo kom je tot ijdel denken en ijdel spreken, en dan is het Woord niet levende en werkende in je. Alle aardse, lagere getuigenissen moeten eerst afgelegd worden. 24. Het ware Woord is oorlogszuchtig. Het is een oorlogsbevel, een belijdenis tegen het vlees. 25. De mens is helemaal weggezogen en ondergezogen in spiegelingen. In die spiegelingen zijn er telkens ontbrekende onderdelen, boekrollen. 26. Wat is precies je belijdenis ? Want er is ook vleselijke belijdenis gebaseerd op mensenvlees. Bouwen op vleselijke getuigenissen van vleselijke mensen is een hinderlaag. 27. Wij moeten dus weten wat ware hemelse belijdenis is. Wij moeten een ontmoeting hebben met de hemelse belijdenis. 28. Hebben wij ons al uitgesproken tegen het vlees ? Of praten wij allemaal met het vlees mee, om vleselijke belijdenissen te doen ? 29. Het vlees is geen onderwijs, maar propaganda. 937 30. Het Woord is oorlogszuchtig, hangt niet de valse vrede van het vlees aan. 31. Het ware woord is oorlogszuchtig, trapt tegen heilige huisjes aan, dient het vlees niet. 32. Dit woord moet voortstromen vanuit de plaats waar de vleselijke krachten en werkzaamheden zijn uitgeschakeld. Dit houdt dus ook een hongertaak in. Het vlees wil niet hongeren, en zal daar tegen protesteren, en dat zien we ook om ons heen. 33. Vleselijke kritiek op het hogere is aan de orde van de dag. Het vlees heeft honderden, zo niet duizenden, smoesjes om aan het hogere proberen te ontkomen. Die allen moet de mens kennen. Van die allen moet de mens loskomen door de belijdenis. Hoever is de mens daarin al ? 34. In de stad van het vlees gaat alles heel traag. Geesten terroriseren het stadje al zo lang. Ze willen de boekrollen vervangen. Men moet meer eten, en minder leren. 35. Boekrollen zijn er niet meer, maar ze hebben vreemde maskers, 36. Ik kan me daar niet bewegen, nee, alles gaat zo traag,
Pagina 2448
totdat ik een van hen ben geworden, Alleen een spiegeling doet mij ontwaken. 37. De armen zijn ons nagelaten opdat wij hen zouden weldoen, en de ware offerande is tot de armen. 38. Dat wil niet zeggen dat we hen erger moeten maken. Dat wil niet zeggen dat we hen tot het vleselijke moeten verleiden. 39. Wat een grote schuld hangt er op hen die kinderen misleiden en tot het vleselijke verleiden door drogredenen. Het vlees 42. De hemelse oorlog wordt veracht en belasterd. Oh, laten wij niet met hen meedoen. In ieder geval hebben we dan nog een geweten en bewustzijn. 43. Het is een visnet. Het is een hemelse visser die tot de buitenste duisternis gaat om daar heil te schenken, niet als een wilde weldoener, maar als de toner van het pad van het hemelse visnet, wat tot vruchtbaarheid leidt. Om die vruchtbaarheid gaat het, dat het visnet zal bloeien, en haar wortelen zijn zoet. heeft duizenden schoonpraterijen voor dit soort dingen. Het vlees is de grootste schoonprater ooit, de witwasser van leugens. Het kwaad wordt vergoelijkt. 40. Armenzorgers, zoekt uw armen te kennen. Oftewel er moet onderwijs over dit soort dingen komen. Dat begint met het maar eens te noemen. 41. Het is een onderdeel van de belijdenis. Het vlees lacht hierover, vol van spot. Laten wij dan maar voorwerpen van spot zijn in de wildernis, om geen deel te hebben aan de zorgeloze dronkenschap in de stad met hun miljoenen smoesjes om niet te hoeven medelijden en medestrijden. 938 44. Armenzorgers zijn tot wat anders geroepen dan centen tellen en elke behoeftige hun deel toe te werpen. Komt onder de armen, leer hen kennen. 45. Het ambt is versteend. Zoek de armen op, komt aan de huizen, maar ook in de huisgezinnen. Is dit letterlijk of symbolisch ? Er moet weer onderwijs over komen, en onze monden dienen er vol van te zijn, want waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over. 46. Is dit letterlijk of symbolisch ? Een ding is zeker : Het moet een deel zijn van onze belijdenis, ons getuigenis. Wij zijn geroepen om het te prediken, uit te dragen, te verspreiden. 47. Is dit allemaal geestelijk ? Moeten wij dit vergeestelijken ? Hoe groeien planten ? Hoe communiceren zij ? Er zijn vele manieren van communicatie. Vaak zijn de armenzorgers al helemaal doodgebloed en kunnen geen woord meer uitbrengen. 48. Het Woord is oorlogszuchtig. Uiteindelijk is de enige ware verkondiging door het geestelijke visnet. Dat is een lange weg, een omweg. 49. In deze wereld viert de mens de boze werken van het vlees. Het hemelse onderwijs gaat over het binnengaan van de hemelse tent. De Orionse wildernis 50. De terugkeer van het zoonschap houdt dus ook een terugkeer van het moederschap in. 51. Het zorgt ervoor dat het brein niet vleselijk denkt, maar dat het aan het hart verbonden blijft. Het maakt eerst de nodige omwegen voordat je allerlei dingen gaat denken en je erdoor laat meezuigen. 52. Het is dus zeer gevoelig, gaat niet zomaar met allerlei vleselijkheden mee, 939 maar trekt de mens terug. Het is als Orionse wildernis. 53. Het gaat ook over dat het zoonschap zich niet moet laten misleiden door verderfelijke vrouwen. Het zoonschap moet niet zomaar kracht verlenen aan vleselijke vrouwen. Het zoonschap is gericht op de natuurmoeder. Het gaat dan ook over de ware vrouw, die moeilijk te vinden is. 54. Het vleselijke moet weer teruggaan in de slaap. De geestelijke visserszorg 55. Het gaat niet zomaar om geduld en rust, maar het gaat ook om de slaap ingaan om je scheppende bronnen aan te wakkeren, om zo een hogere oorlog binnen te gaan. 56. Het opent de putten, ook van het brein, waarin de natuurprocessen zijn opgesloten, onderdrukt door het stadse aangeleerde brein. 57. Dus niet zomaar wraak uitoefenen, maar gaan slapen. Tot de geestelijke slaap kom je door het geestelijke visnet aan te hangen, want in de hersenen van de mens is het verkeerd gegaan.
Pagina 2450
oneindigheden. 58. Door het geestelijke visnet kom je weer in contact met je hart. Draag daarom het visnet, want uiteindelijk wekt het de hogere orionse hersenen op, die lang genoeg zijn om het hart te bereiken. 59. De sleutel is het zoonschap, en het zoonschap is tot de hemelse kennis, dus het houdt ook het leerlingenschap in. 60. Daarom zijn de orionse hersenprocessen zo belangrijk, opdat we niet naar het vlees luisteren en door het vlees worden meegezogen. 61. Dit is dus een strijd op leven en dood. Het gaat komen. Op een keer dan kom je tot de bron, en dan moet je klaar zijn 62. Wat is het uiteindelijke loon van het vlees ? Het is een hinderlaag. Je komt zo in een hele andere slaap terecht, de slaap van het vlees. 63. In plaats van jaloers te zijn op mensen die het goed hebben in het vleselijke, moeten wij kennis opdoen om hieraan te ontkomen. Wij moeten het geestelijke visnet begeren voor ons hogere goed. 64. Eer die restricties maar, die touwen waarmee je gebonden bent, want het zijn de paden tot de hemelse, onzichtbare 940 65. Als je niet hongert, niet mindert, dan kun je niet tot de orionse natuur komen, want dan is er geen ruimte voor. Dan ben je al vol met jezelf en allerlei rommel. 66. Tenzij je een domme consument wil zijn voor de lagere aardse natuur. 67. Ga dan je gang maar, maar je bent tenminste gewaarschuwd door de hemel. 68. De geestelijke visserszorg is niet dwaas. Het is geen wilde weldoener. De geestelijke visserszorg dient niet de sluwigheden van het vlees. Maar het gaat een hogere weg, die verborgen is voor het vlees, en verkeerd wordt uitgelegd door het vlees. 69. De ware geestelijke visserszorg doodt het vlees. De ware geestelijke visserszorg leert de vijandschap te doden. Deze geestelijke visserszorg moet in ons hart worden uitgestort. 70. Als wij in die geestelijke visserszorg blijven, dan blijft God in ons, want geestelijke visserszorg is God. 71. De geestelijke visserszorg is een school van het geestelijke visnet, telkens weer. Dit visnet is het hogere onderwijs. Het stroomt vanuit de geestelijke wereld, om tot een hogere oorlog op te roepen. 72. De Orionse hersenprocessen zijn tot de aarde gekomen om te onderwijzen, maar de harten van de mensen zijn teveel van steen. Ze dragen zware wapenrustingen. Ze zijn niet open, en luisteren niet, hebben hun eigen wegen aangelegd, door kindermondjes heen. 73. Op weg, maar waar naartoe ? Ze zien de afgrond niet waar ze naar op weg zijn. Ze wanen zichzelf een brug hierover die er niet is. Dat is wat drugs kan doen, wat verkocht wordt door lagere aardse oplichters. 74. Hoe bouwen zij die schijnbruggen van schijnveiligheid over de afgronden ? Door anderen in die afgronden te duwen. Hoe doen zij dit ? Door het doofpotprincipe, door gebrek aan geestelijke visserszorg. worden ze allemaal geleid, en ze worden geleid tot oorlog. Die oorlog is tegen elkaar. Het geestelijke is tegen zichzelf verdeeld. 76. Maar dan klopt er toch iets niet ? zou je dan zeggen. Ze zijn het niet met elkaar eens, en zIjn onderling aan het bekvechten, maar toch laten ze al die oorlogen afdrukken in hun geschriften. 77. Iedereen beschreef een ander deel van de waarheid, maar het moest nog in het juiste verband komen. 78. Als je het hemelse geestelijke ontvangt, dan is het eerste waartoe je geleid wordt de wildernis, waar je moet leren luisteren en testen, en waar je ook een strijd hebt met de leugen. 79. Dit is een geestelijke oorlog, een oorlog waarin je terugmoet in de geestelijke wereld. 80. Daar liggen de fundamenten. Daar moet iets veranderen, dus daar kun je niet zomaar van weglopen. Daar ligt het fundament van het geestelijke visnet. Vreemde markten 75. Ze hebben allemaal het geestelijke, maar ze zijn allemaal verdeeld, want de een zegt dit, en de ander zegt dat. Toch 941 81. Waar komt het dan op neer ? Het is een strijd met je eigen vlees. Laat je niet afleiden van de daadwerkelijke strijd. Luister niet naar vreemde markten.
Pagina 2452
Geen juk vormen met de ongelovigen 82. Trek geen juk aan met de ongelovigen. Wees niet lichtvaardig. 83. Dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten. 84. Amerika offerde zoveel van haar zonen in de oorlog van de vijftiger jaren dat er in de zestiger jaren het hippie tijdperk aanbrak. De jaren vijftig waren groot communistisch gerommel. 85. Het was een strijd tussen het hemels Woord en propaganda, een strijd tussen hemels onderwijs en aardse reclame. 86. Hemelse roofdieren grommen tegen de mens. Ze zullen het vlees niet ontzien. Ze zullen veel vlees eten. 8. Gedenk de armen 1. Het is belangrijk dat de mens terugkeert tot de hemelse school. Zo mag de mens het medicijn ontdekken en toepassen. 942 2. Pastoraal verzuim is een grote gruwel, want dan wordt de mens tot een dienaar van het materialisme. 3. Iemand onthouden van onderwijs is het breken van het gebod van geen vals getuigenis spreken. 4. De mens bepaald niet wat een leugen is. Vaak wordt symboliek voor leugen uitgemaakt, vaak wordt ware hemelse leiding voor leugen versleten, omdat de mens het niet begrijpt en verkeerd uitlegd. De mens draait alles om. De stad noemt de leugen waarheid, en de waarheid leugen. 5. De leugen is valse munt. De wereld is vergiftigd, en er wordt gelogen voor winst. 6. Gedenk de armen. Voor iedereen is aandacht, dus je denkt niet zomaar, maar je gedenkt de armen. Daar is alles op gebouwd. Dieper de zee in 7. Bovenal moet je van de zonde loskomen en de zonde overwinnen, want de zonde vernietigd alles. 8. We leven in het tijdperk van de zondeval, buiten het paradijs, en de mens blijft maar vallen. 9. Zonde wordt vandaag de dag goedgepraat en niet erg gevonden. Natuurlijk moet men wel weten wat zonde is en wat zonde niet is. 10. We moeten weten hoe groot de zonde en de ellende is. Eerst moet je de vijand kennen voordat je de vijand kunt overwinnen. Ook moet je weten hoe je de zonde moet overwinnen. 11. Het Woord praat de zonde dus niet goed. Het Woord stelt dat we de zonde meer en meer moeten haten en ontvluchten, want God is vertoornd over de zonde. 12. Wij zijn allereerst geroepen om te prediken tot de onderwereld. 13. Eerst moeten de vleselijke werken gedoofd worden en uitgeschakeld. 14. Het pad is al gelegd. Nalatigheid is ook een vorm van ijdelheid, als wij zomaar vooroordelen hebben. Dan zijn wij vol met ijdele beelden door gebrek aan kennis. 943 15. De hemel werkt zowel in de storm als in de stilte. We hebben niets aan praatreligie, maar we hebben te strijden tegen werelddienst wereldgelijkvormigheid. 16. Gij zult de hemel niet ijdel gebruiken, gij zult niet nalatig zijn naar de hemel. 17. De mens is wereldgelijkvormig en werelddienend. De mens heeft het vlees tot Woord gemaakt, maar dit is een Woord met hiaten, een alcoholisch Woord. 18. We moeten diep de zee in. De mens is nog steeds in strijd met zijn eigen vlees. 19. Hoeveel tranen zijn er wel niet verborgen ? Deze rivieren zullen zeker losbreken. De tranen leiden uiteindelijk tot het gezonken geheimenis 20. De mens overdenkt te weinig, en zo gaat het leven van de mens in onnut voorbij. Er is weinig opmerking bij het hemelse Woord, de hemelse prediking wordt zonder vrucht aangehoord 21. Van het wenen hebben de wereldlingen verder een afkeer. Ze hebben liever de gedachten vol met wereldse bezigheden en vermakingen. en
Pagina 2454
22. Iedereen zal wenen. Dat zal het teken van wedergeboorte zijn. Zij die niet wenen zullen wegvagen. Er zal niet gerekend worden met hen die niet wenen, want het zijn slechts spiegelingen. 23. Wees daarom vol met het Woord. Omhul het met tranen opdat het zich mag vergeestelijken. Zo wordt het koninkrijk gebouwd. Uw koninkrijk kome. 24. Er is leiding aan waterbeken. We kunnen stellen dat dit de tranenbeken zijn. Om die weg te kunnen begaan moet elke eigen weg van het vlees verloochend worden. 25. Dit is de grote arbeid van de geestelijke visserszorg, opdat de mens loskomt van zijn dwaalwegen. In deze beken ligt ook het geestelijk zaad. 26. Dat is het zaad van de uitverkorenen, allemaal natuurlijk. 27. Tot het ware Woord komen we alleen door de hemelse wil, niet door de wil van het vlees. 28. De mens zal hiertoe dus in een diepe hemelse slaap dienen te geraken. 944 diepgaande beeldspraak 29. Zowel Woord als Natuur roept de mens. Zij zijn de werken van de hemel. De eigen wil is sluw, en wij mogen dat niet onderschatten. Wij moeten de eigen wil verzaken. 30. Er mag dus geen samenwerking zijn tussen onze eigen wil en de wil van de hemel. Onze eigen wil dient volledig te sterven. 31. De eenlingen gaan door dorre landen. De vrucht is pas veel later. 32. De mens moet weten hoe groot de zonde en het vlees is, in volkomen zonde overtuiging. 33. De mens moet de geest van halfslachtige, onvolkomen zonde overtuiging overstijgen. 34. De mens wordt volkomen overtuigd van zonde door het Woord, waarvan de vrouw een beeld is. Dat kan alleen als de mens volkomen aan het Woord is toegewijd. 35. De mens heeft te strijden tegen het vlees. Daarom moet de mens wederomgeboren worden, door het Woord en door de volkomen zonde overtuiging. 36. Velen misbruiken vergeving en genade, tot overmatige vergeving en genade, waardoor de zonde goedgepraat wordt, en wat van het vlees is. Het bedekt de wortels. 37. Het vlees doet alsof er niets aan de hand is, als in groot bedrog, en plant zich dan voort. Laten we daaraan geen deel hebben. 38. De mens heeft grootheidswaanzin. De mens pronkt dan met zijn vlees. Vergeving mag niet in de plaats komen van bekering, want dat sust de mens in slaap, maar zoals de mens tegen valse vergeving dient te strijden, dient de mens ook tegen valse bekering te strijden. Het gevaar van drogredenen 39. De mens moet tot de hemel komen in het minderen, niet protsend. Daartoe is het wildernis pad en het geestelijke visnet, waaraan het vlees kan afsterven. 40. Om daar te komen moet je weten hoe groot de zonde is, het vlees, wat dus om een volkomen zonde overtuiging gaat. 41. Er is dus een strijd tegen de geest van gebrek aan zonde overtuiging, de geest die zonde goedpraat en afdekt. Je kunt die 945 47. Als men dit gaat verletterlijken komt men gevaarlijk dicht bij het gebied van afgoderij en mensenvlees verheerlijking, en loopt men gevaar afhankelijk te worden van mensen. 48. God wil geen uiterlijk vertoon, wil geen materiële eer ontvangen. Dat is allemaal bijgeloof. 49. Het is in het verband van de geestelijke adoptie, en het heeft dus een opnemende werking. geest alleen overwinnen door het Woord, en het Woord onderwijst. 42. Dit leidt tot wedergeboorte, tot het zoonschap. 43. Dit is de eeuwige zorg van de hemel. 44. De mens was met deze kennis toegerust, maar het kwaad heeft hem afgeleid daarvan. 45. De geest van willekeur moet bestreden worden. De mens dient geleid te worden door het hemelse woord, en niet willekeur. 46. De overheden, en ook de kerkelijke overheden, zijn geestelijke, hemelse overheden.
Pagina 2456
50. Er is een gevaar van vrije volkskeuze, omdat er dan geen verantwoordelijk lichaam is, en het volk is zowel onkundig als onverschillig. 51. Er moeten dus een heleboel hemelse voorwaarden zijn in de hemelse verkiezing. 52. Zomaar predikers die de mens kunnen boeien is niet genoeg. De mens zou zo kunnen afdwalen door spreekvaardigheid. 53. Het gevaar van drogredenen is groot, en de mens kan daar juist door zijn gebrek aan kennis niet doorheen prikken. 54. Een mens kan niet zomaar deel hebben aan de verkiezing, want dan zou het vlees kunnen inmengen. 55. Uiteindelijk gaat het om hemelse overheden, om geestelijke principes. Het vlees dwaalt altijd af tot teveel verpersoonlijking, vanwege gebrek aan principes. 56. Het volk is in hoge nood vanwege de opgehoopte eeuwen van alcohol misbruik wat het brein van het volk heeft aangetast. 946 De zondeval 60. Als de mens wordt geconfronteerd met dingen die buiten het geestelijke liggen, dan moet de mens zorgvuldig zijn in het dit melden aan de geestelijke, hemelse overheden, opdat men niet door het vlees wordt afgeleid. 61. De hemel predikt leiding, en niet het massale. 62. Op de regel zijn altijd uitzonderingen en er zijn altijd verschillende bedelingen en seizoenen, daarom heet het ook het geleide leven. 63. De mens moet het geleid worden de 57. Geestelijke oorlogsvoering is symbolisch, en gaat over diepere principes, niet om oorlogsvoering op zich. 58. Er ligt een gevaar dat de mens het hemelse onderwijs loslaat of versimpelt. 59. Het probleem is dat de mens er allerlei vleselijke ambten bij heeft verzonnen. leren, de bedelingen en de seizoenen, dat de mens de voortgaande openbaring bij moet houden en niet ondoelmatig moet handelen. 64. De mens moet het hemelse woord doorgeven aan het nageslacht en vruchtbaar zijn. De mens mag het woord wat hij ontvangen heeft niet oppotten, maar moet er wel wat mee doen. Het moet gezaaid worden, anders is het een verzaking van de geestelijke landbouw en het gebod van weest vruchtbaar en vermenigvuldig u. Bewerk de aarde. 65. Alleen de psalmelijken zullen overleven. Zonder visnet geen ingang. Met het visnet zul je ook anderen binnen laten komen die met jou geestelijk vissen. 66. Ken je zelf de hemelse prediking al ? Heb je wat te prediken ? Kun je deze kinderen helpen, of laat je ze aan hun lot over ? Je kunt ze niet helpen dan door onderwijs. 67. Het leidt terug naar de vissen tijdperken, naar de zeeen dus van het oer, de prehistorische zeeen. 68. De val was iets groots. Er was een boom met verboden vruchten die werd bewaakt door een zwijn, het beeld van de vraatzucht, en de mens liet zich erdoor 947 9. De oogst van Orion verleiden, door een valse vrouw ook, die aan hem onderdanig was. 69. Kom tot de boom, eet van haar vruchten. En zo hoereerde de mens met haar, met deze vraatzucht en machtslust. Zo werd de mens van ascetisch tot hedonistisch. De man werd van sober en primitief tot bluffend en modern, tot een opgeblazen varken of zwijn. Het werd een huwelijk tussen de gevallen man en de gevallen vrouw, de hoer. Ze deed haarzelf onderdanig voor en verleidelijk, en toen hij toehapte kwam hij onder haar macht, dus eigenlijk heerste zij toen over hem. 70. Dit is hoe drugs werkt. Het brengt allerlei schade en de mens ziet dingen dan niet meer helder. 71. De mens viel hard in dit gat. Maar hij waande zich in de hemel. Kijk, al die macht. Kijk naar mijn schone, onderdanige vrouw.
Pagina 2458
1. Wij zijn altijd mijnwerkers en duikers geweest. Blijf niet achter in het mijnenwerk, want de gevolgen zullen niet te overzien zijn. 2. Ja, de verleidingen zijn zwaar. Het zwijn bij de boom met verboden vruchten, vruchten van hebzucht en slaapzucht. Laat me slapen, ik wil niet ontwaken. 3. En toch wijst God dan in grote zorg op het zoonschap, op het worden van een kind. 4. Weent over uw zonden, over uw hoogmoed en vrijheidszucht. De ware vrijheid is namelijk in de hemelse gebondenheid. 5. En dan wordt het wenende kind opgeroepen tot de oorlog tegen het vlees in het psalmelijke. God bekommert zich niet om het gejammer, want God wil niet dat je verslonden wordt door de zonde. 6. Daarom heeft God liever dat je weent van de stokslag dan dat je lachend en schuimend afdrijft in dronkenschap. Weent over de zonde. Dat is het enige wat mag wellen in je, dat je weet hoe groot de zonde en ellende is opdat je godvruchtig hierin kan leven, want dan pas kan het sterven. 948 7. Ik ken de duizenden drogredenen van mensen om maar niet in de mijnen te hoeven werken. Ik kan ze wel dromen. Het is allemaal standaard. Standaard truukjes van de zwijnen. Ze stellen het altijd weer beter voor dan het is. 8. Als we niet in het zoonschap zijn, dan hebben we de hemelse wildernis moeder dus ook niet. 9. Het ijdele vermaak heeft hen alleen maar een tijdelijke rust gebracht. 10. Och ziet u, ze hebben het zoonschap niet aanvaard. 11. Er is een zwijnendrugs, een vuil spel, het goud der dwazen. Het is zwijnengoud. Ben je ervoor gevallen ? Maak dan dat je daar wegkomt en keer weer terug tot soberheid. 12. Keer terug tot de mijnen, keer terug tot het zoonschap. Het draagt de woede tot de zonde nog in zich. Laat dat niet sterven, want dan is alles verloren. 13. Ik zie die woede niet in de wereld. Het is er niet. Het is niet in het modernisme. Die hebben alles lopen omdraaien, die lopen de opwellingen van het vlees na en hebben berouw dat ze ooit in lang vervlogen tijden geestelijk hebben geleefd, en nu haten ze het geestelijke meer en meer en ontvluchten het. 14. Er zijn natuurgrenzen van het zoonschap, en de samensmeltingen. 15. De religie redeneert dus tegenstrijdig, en niet zomaar zwart-wit. Metaforen en archetypes kunnen dubbele betekenissen hebben. 16. Eenzijdigheid is typisch de moderne, verletterlijkte, extremistische vormen en zij radicaliseren het. 17. De schatten van Amalek zijn de verstening, verharding, verstijving van alle dingen tot volledigheid. 18. De man is een beeld van de dag, van het zoonschap tot de wildernis, en de vrouw is het beeld van de duisternis. Als de man bij de vrouw ingaat, dan is dat een beeld van dat de dag wordt ondergedompeld in de duisternis. 19. Door de vleselijke verstening is ook de aardse wereld ontstaan, en die verstening wordt weer afgebroken door terug te gaan tot het pad. Dit is dus ook de oogst van Orion, dus het pad van Orion. 949 hemelse 20. Zo zuivert de natuur zichzelf, zo houdt de natuur zichzelf in stand. 21. Wanneer de man zijn vlees in de vrouw brengt om dit te laten sterven, dan moet hij ten volle weten hoe groot de zonde en wat de ellende van het vlees is, wat dus de betekenis is van de opzwelling van het mannelijke orgaan, dus geen opzwelling van de man als geheel zoals in de stad met allerlei protserigheid want dan zou de man dus geheel vleselijk zijn. 22. De man moet groeien in zijn haat en walging, zijn afkeer, naar de zonde en het vlees toe. De man moet het meer en meer ontvluchten. 23. Eerst moet de mens de geestelijke principes ervan begrijpen, en pas daarna zal het letterlijke, vleselijke voorhangsel ervan weggenomen worden. Gedachtenis en belijdenis 24. Het psalmelijke komt onder ogen hoe groot het kwaad is, hoe groot het vlees is, als een vervulling van het Woord. De mens moet het weten, en ook weten hoe het moet sterven. 25. Bovenal worstelt de mens hierin dus
Pagina 2460
met zichzelf, met zijn eigen vlees. 26. Daarom moet hij de vrouw kennen. Zowel vijand als vrouw moet hij dus kennen. 27. Wek haar niet op voordat het haar behaagt. Krijg een besef over wat de relatie is tussen de hemelse vrouw en de offerande. Er is geen hemelse vrouw zonder het ten diepste ervaren van het opofferen van het vleselijke. 28. Tirannie wordt onder schoonschijnende benamingen verborgen gehouden. Men heeft de zonde en het vlees andere namen gegeven, professioneel gemaakt, alsof het de samenleving dient, en het er gewoon bijhoort, en zo kunnen ze het ongestrafd doen. 29. Ze zijn van jongs af aan vervuld met het kwaad, geboren samen met wreedheid. Het is geen gematigde boosheid, maar buitensporige boosheid. 30. De man is de dag en de vrouw de duisternis. Donker van huid ben ik, als de tenten van Kedar. De man moet dus ook de duisternis van de vrouw leren kennen. 31. Ook met haar zal hij moeten worstelen. Het is een grote vrouw, met 950 brede borsten en heupen, want zij moet immers het kind voeden en beschermen. Zij moet de man aankunnen. We zien in het gevecht tussen de mens en God dat het vlees ten onder gaat in deze strijd. Het vlees is dan een beeld van alle valse Godsbeelden en valse mensenbeelden. Ook zijn dit dus allerlei valse beelden van de strijd zelf. Wat wordt er veel over gelogen. En wat hebben ze een gruwel gemaakt van de offerande. 32. We hebben niet zomaar te maken met vijanden, maar met zinsbegoocheling. 33. Alles wordt door de markt goedgepraat, door reclame. Reclame is vandaag de dag een synoniem van de waarheid. Als het groots is, door velen ondersteund, door velen aangeprezen, dan is het waarheid. Men heeft God aan de kant geschoven, en volgt nu de meerderheid in het kwaad. 34. Wilt gij overleven ? Hoe had de natuur het oorspronkelijk bedoeld, in al haar zinnebeeldige wijsheid en schoonheid ? 35. In het moderne tijdperk mag je het lijden niet gedenken. Je mag niet sober zijn en melancholiek. Dat wordt vandaag de dag als een ziekte bestempeld. 36. Gedenk het lijden. Alleen zo kun je het verwerken. 37. De ware hemelse kerk is een lijdenskerk. Het is een schip in woeste golven, en de gevaren zijn velen. Je kunt het je dan niet veroorloven om dan maar weg te wanen. En zij die dat doen noemen het hemelse woord een waan. De beste stuurlui staan aan wal, al die van de zonde hun professie hebben gemaakt. 38. Laat jezelf niet afdrijven. Zo snel vergeet de mens het lijden, en gaat dan weer op het oude pad verder. Het wordt gevaarlijk daar waar het lijden nutteloos wordt. 39. Daar waar het symbolische visnet geen zin meer heeft, daar vaagt het visnet weg. 40. Dan wordt je slechts geleid door de tijdelijke drugs van de wereld en het vlees, twee grote vijanden van je ziel. 41. Weet dat uw vijand niet slaapt, en van elk gaatje dankbaar gebruik maakt. 42. De mens wordt de hele dag door zijn hersenen aangeklaagd en gemanipuleerd. 43. De mens kan zich op vele manieren als een verminkte en een verzwakte 951 voelen. 44. Laat het lijden en het visnet het maar doen. Het lijden en het visnet hebben al het zaad in zich. Dat kan door gedachtenis en belijdenis. Het hemelse vissersvolk 45. Oh, wat een heerlijke diepte bevindt zich in het symbolische visnet, ongekend door de mens, onuitsprekelijk door hen die het hebben ervaren. 46. De mens heeft hiertegen een schijnleven opgewekt. Dat is ook wat we om ons heen zien. 47. In deze verblinding steken de aanzienlijken hun horens op tegen de hemel, de natuurlijke betekenis verdraaiende en verduisterende met nietsbetekenende toelichtingen. Zo mist het zijn doel, zo glijdt het er langsheen. 48. Men heeft gezaaid op de akkers van het vlees, en men oogst het versteende schijnleven. 49. Daarom wijst het symbolische Woord terug op de werken van de natuur. 50. Het gaat niet zomaar over de hemel,
Pagina 2462
maar over de tent van het getuigenis, versierd met de tekenen van God. 51. De mens moet niet alleen zijn hart offeren aan de hemel, maar ook zijn mond, zijn tong, zijn belijdenis. Waar het hart vol van is stroomt immers de mond over, en dit is allereerst tot de hemel, een getuigenis en belijdenis tot de hemel. 52. Nu zou dit allemaal geen zin hebben als wij onze oren en ogen niet hebben geofferd aan de hemel, anders worden die nog steeds afgeleid, en spreken die nog steeds vleselijk, hun doel missende. 53. Heeft u het niet opgemerkt, al het ijdele geklets van hen die hun oren en ogen niet aan de hemel hebben geofferd ? 54. Zij bevredigen hun oren en ogen met de dingen der wereld, met de massa media, als consumenten van het vlees. Daar stroomt ook hun mond van over. Je kunt zien waar hun hart vol van is aan datgene waar ze het telkens over hebben. Allereerst moet je leren kijken en leren luisteren. Eerst moet het oor spreken, anders stroomt er slechts vuiligheid uit de mond. En het oor spreekt van wat hij gehoord heeft, als een getuigenis van de hemel. Laat dat onze ware belijdenis zijn. Laten wij niet tot lippendienst komen, maar allereerst tot orendienst, en dan niet 952 de orendienst tot de wereld, maar tot de voeten der hemel, oftewel het herdenken van het lijden en daar lering uit trekken. Gedenkt het lijden. Laat dat je belijdenis zijn. De hemelse afgezanten kwamen tot de aarde om de ware hemelse kerk te brengen, het hemelse vissersvolk. Zij moesten de mens verlossen van het zijn van een zaaier op de akker van het vlees, van het pad waarop de mens versteende tot een gruwel. De mens moest ontslagen worden van dienst tot de vleselijkheden waarin de mens verstrikt was geraakt. We mogen de hemel danken voor het zenden van de hemelse afgezant. Het is een natuurverschijnsel. Het diepere medicijn 55. Wat is het pad dan ? Eerst gaan we door de verbrokenheid, de verzachting, om gemengd te worden, en dan komen we tot de hemelse verstening, om zo alle valse vleselijke verstening te ontlopen, en deze hemelse verstening komt weer tot de verbrokenheid, de verzachting, dus de spanning tussen zacht en hard blijft, en zal uitgewerkt moeten worden. Zo zal de mens loskomen van de valse versteningsoogsten. 56. Als het vlees tot steen is geworden, dan is er ook nog een naoogst waarin dit wordt uitgewerkt, en de vleselijke mens leeft dan in een drugswaan in zijn steen, op weg naar het verderf. 57. Ze laten alles achter, verbranden alle schepen achter zich, als vleselijke vogels. 58. Ze hebben hun lijden afgelegd en een eigen lijden gemaakt, hun eigen limieten, hun eigen regels. Ze zijn verwaand en eigengereid. 59. Bij elke stap die de wilde jongens zetten worden ze kleiner, terwijl mannen van het vlees bij elke stap die ze zetten groter worden, want ze willen pronken. Waarmee willen ze pronken ? Met zichzelf, met waardeloze, ijdele dingen. 60. Macht willen ze, eer en rijkdom, allemaal drugs van het vlees, allemaal tijdelijk. Ergens knappen ze af, en dan stort alles naar beneden. Dan is de drugs op. 61. Het vleselijke wordt van het geestelijke gescheiden. Het vlees wordt ontmaskerd. 62. Orion heeft een oogst, een verharding naar de zonde toe. 63. Het vlees is losgeslagen, op weg naar zelfvernietiging. Wij mogen opgroeien in de rebellie tegen het vlees, om het 953 diepere medicijn te vinden. 64. Kennen wij de medicijnen ? Of hebben we teveel hemel, dat het allemaal niet hoeft ? Kunnen we loskomen van de drugs ? Er is een weg. Hierin moet je veel achterlaten. Loskomen van dronkenschap. 10. Vleselijkheid leidt tot bijgeloof 1. Er zou een opkomst zijn van het hemelse vissersvolk. 2. Ik spreek niet voor en door mezelf, maar de dingen van de hemel, waar ik ben geweest. 3. Anderen hebben alles slechts van horen zeggen en volgen blindelings anderen na. 4. Heb je het visnet aanvaard ? Zo niet, dan is het allemaal slechts ijdelheid. 5. Kwaad doen op bevel van een ander is geen gehoorzaamheid maar
Pagina 2464
ongehoorzaamheid. 6. Gehoorzaam zijn betekent het ongehoorzaam zijn aan vleselijke mensenregels. Er moet een balans zijn tussen God eren en God vrezen. 7. Godsdienst is iets natuurlijks. Godsdienst heeft een ieder in zichzelf. Godsdienst is in evolutie 8. Gebrek aan onderzoek schept ijdele bespiegelingen waartoe vals vertrouwen ontstaat. 9. Er moet een balans zijn tussen het aan jezelf sterven en het sterven van de vijand. 10. Ga niet zomaar op gelijke hoogte staan van de hogere kennis of zelfs hoger, maar eerst moet je jezelf onderwerpen, zodat de hemelse kennis je kan vullen. 11. Leg je toe op de verborgenheden van God’s werken. 12. We spreken hier van de verborgenheidsleer. Ook is er een soberheidsleer en de leer van de mondwachter. 13. Het einde van het vlees is de 954 slachtbank. God is geestelijk, en wil alleen maar geestelijk gediend worden, en als de mensen dat allemaal doorvoeren in vleselijkheden dan is dat allemaal bijgeloof. 14. De ijver moet altijd gematigd worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. 15. Vaak lopen degenen die van de waarheid zijn afgeweken overal met hun hoge titels te protsen. 16. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. 17. Het proces van volharding, het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging leidt tot de hemelse vervreemding. De ware genezing ligt in de kennis 18. Het gaat niet om het wezen God, maar om de werken, om de deugden. God is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een principe. 19. De naam van God is niet slechts God. Daar neemt de hemel geen genoegen mee. Nee, het is de kennis. 20. Het psalmelijke bewondert niet het redeloze, maar de rede, de kennis. 21. Het psalmelijke gaat zichzelf niet te buiten aan loze ervaringen. Het is de ervaring van studie, van het leren kennen van de geestelijke natuur. 22. Ben je sober genoeg ? Op welke gebieden moet je nog meer versoberen ? Soberheid staat in verband met de natuur. Dit betekent ook soberheid in je oordeel. Omdat soberheid is omringd met gevaren, zoals overmatig oordeel, overmoedig oordeel, losbandige soberheid, verkeerd gerichte soberheid, enzovoort is het belangrijk om te gaan tot de hemelse leiding en discipline. 23. De hemelse leiding en discipline moet de soberheid dus in toom houden, en de soberheid moet ook de leiding en discipline in toom houden, zodat er geen overmaat is. 24. God heeft geen echtgenoot genomen en heeft dus ook geen zoon. Waarom niet ? Omdat het slechts iets symbolisch is. 25. Zie je hoe men dit op aarde heeft verletterlijkt ? Verletterlijking is een vorm van materialisme. 955 26. Alles is verstard, verletterlijkt, en gedramatiseerd. Daarom is symboliek een schild. 27. De mens denkt veel te rechtlijnig en conformistisch. Wij streven niet zomaar naar genezing, maar naar kennis. Kennis is de ware genezing. 28. De zonde is een misleidende macht voor een ieder die door haar is bedrogen. 29. Je mag putten uit het immens grote reservoir van de eeuwige en oneindige kennis van de natuur. Het is een grote opdracht om dit te ontcijferen. 30. Aan veel puzzelwerk ontkomen we toch niet. Vraag om kennis boven genezing, want de ware genezing ligt in de kennis. 31. Datgene waarvoor je kiest, zal je leiden. Kies je voor de hogere dingen, dan zullen de hogere dingen je leiden, maar kies je voor het vlees, dan zal dat je leiden. 32. Wij moeten meer naar kennis verlangen dan naar genezing en oordeel. Boven alles moeten we naar de kennis verlangen. Er zal veel minder aandacht worden geschonken aan genezing en
Pagina 2466
oordeel, want dat ligt namelijk allemaal in de kennis besloten. Mijn kennis is u genoeg. 33. De kennis zal een heleboel vraagstukken oplossen als de hemelen opengaan, en je zult dingen anders zien, en je ook anders voelen. Dingen zullen andere betekenissen krijgen, en je zult je afvragen : Hoe kan dat ? Wat is dit ? 34. Een heleboel van wat we nodig vonden is ineens helemaal niet meer nodig. De kennis zal hele andere verlangens geven. Dan zullen we zeggen : Ach, laat allemaal maar zitten. Dit is veel beter. 35. Werelden zullen wegvallen, oude problemen, en oude gedachten, als de hemelen zich openen. Maar het begint erbij dat jezelf je gaat openen tot de hemelen. 36. Zomaar oordeel en genezing werken niet als er geen kennis is. Dat zou alleen maar leiden tot een nieuwe vleselijke droom. droomt. Leef vanuit de onaangeroerde natuurdiepte, dat wat niemand had gehoord of gezien, daar waar geen mensenvlees was gekomen. Leef boven denken. 38. Wanneer de afgezanten van de natuur komen om dit te openbaren kun je niets meenemen, niets van je rijkdom en aanzien, niets van je macht. 39. De mens ziet niets. Als zijn naaste in nood is is de mens in geen velden of wegen te bekennen. Maar de Kennis ziet alles. 40. De mens mag geen bovenmatige rijkdom en voorspoed hebben ten koste van een ander. 41. Laten we beseffen dat alles wat de hemel strekt tot leven, dodelijk is voor de zonde en het vleselijke. 42. Het vlees in de mens haat hierom het hogere, en zoekt het in de doofpot te stoppen. Het vlees droomt 37. Ook het vlees droomt, de zonde 956 43. Als het geestelijke komt, zie dan naar al die ogen die afwijken en doen alsof ze het nooit gezien hebben, alsof het niet bestaat. 44. Uiteindelijk zullen ze zelf vallen in de kuil die ze gegraven hebben. Zelf zullen ze ook afdalen in die diepe put. 45. Het is allemaal heel makkelijk praten voor mensen die nog nooit wat hebben meegemaakt en zich nooit om iemand anders bekommerd hebben, of alleen om hun eigen kroost. 46. Het zijn prisma’s die alles verdraaien. Het wordt gevonden in het mijnenwerk. 47. Ga terug naar de mijnen. Kun je het verstaan ? Heb je oren die kunnen horen ? Of ben je bedrogen door de prisma’s der wereld ? 48. Het gaat om de persoonlijke ervaring, niet om kerkelijke superioriteit en allerlei autoritair machtsvertoon. 49. Het hemelse vissersvolk strijdt een strijd tegen werelds vermaak en wereldse controle. 50. Wees aan hemelse touwen. 51. De zonde is een samenzweerder tegen de hemelse dingen. 52. Hoor je de stem van het hemelse onderwijs vandaag klinken dwars door alle onrust en dreiging heen, en predik je dit woord ook door ? 957 53. Als je je hier doorheen hebt gewerkt kun je een ware geestelijke visser zijn. Dan kun je aan de oevers staan en je netten werpen. Dan doe je iets nuttigs, dan maak je wat van je leven. Het andere pad is zo heilloos. 11. De hemelse visserszorg 1. Het ware gedenken is een overdenking. De definitie van de zonde is : het weigeren je te onderwerpen aan de hemelse leer. Natuurlijk is het dan de vraag wat de hemelse leer is, en daar gaat ook van alles mis, dat men drogbeelden krijgt over wat zonde is. 2. De hemelse leer wordt nogal veel verdraaid. 3. De hemelse leer kun je herkennen aan de openbaring van godsvrucht. 4. Er dient een verlustiging in de hemelse leer te zijn, de begeerte tot de hemelse dingen. Deze hemelse begeerte is verbonden aan de hemelse vrees, dus het
Pagina 2468
is een hele andere soort begeerte dan de roekeloze begeerte van het vlees die zich om niets of niemand bekommerd dan om zichzelf en de bevrediging van het zelf. 5. Heb zowel de lust in de hemelse vreze als in het hemelse woord. 6. De ware kennis is de hemelse visserszorg. 7. De weg van de zondaren is de openbaring van de goddeloze raad. Zondaren zijn dus ook een soort profeten die openbaringen ontvangen, maar dan van het vlees, van de zondemachten. 8. Zij hebben hun eigen religie, en hun eigen raad. Zij volgen de wensen van het vlees. Hun vlees is god. Ze baren ook voor deze god, door baarmoeders van het vlees. 9. Spotters zijn degenen die het gezelschap zoeken van gelijkgezinden, degenen die net zo verdorven en goddeloos zijn als zij. Spotters houden zich dus bezig met het collectief van zondaren. 10. Zij zijn zo de profeten van de afgod. Hun gedachten en uitspraken worden door het vlees geinspireerd. 958 11. De lust van de hemelse vissers naar de hemelse leer is een ernstige begeerte, terwijl de begeerte van de zondaren en de spotters roekeloos en zelfzuchtig te noemen is. 12. Het is vaak vriendjespolitiek, onderhandeling en oppervlakkig, niet diepgaand. Nee, diep gaan ze niet, want dan zou hun ketterij ontmaskerd worden. 13. Er zijn goede mensen en slechte mensen, maar zelfs in de slechte mensen is er wel wat goeds, ook al is het vaak erin gestopt via het voorgeslacht of via de opvoeding of via de samenleving. Iedereen draagt wel wat goeds met zich mee. 14. Er is een scheiding tussen het vleselijke en geestelijke, oftewel tussen het slechte en het goede, in de mens, en niet zozeer als een scheiding tussen mens en mens, alhoewel zulke scheidingen wel plaatsvinden en moeten plaatsvinden. De hemelse bizonjacht 15. In de herschepping is voor alles een plaats, en mag men niet te overdramatisch denken. De herschepping heeft genoeg aan zijn eigen drama. 16. Het psalmelijke is beeldspraak. waarachtigheid van de eeuwige dingen. 17. Bij gebrek aan geestelijke volharding is er vleselijke verharding. 18. Ga schuchter met deze dingen om, opdat de hemel niets vleselijks wordt toegeschreven. 19. Geniet van de natuur. Wordt weer een natuurmens. Die natuur is van binnen, in de geestelijke wereld. Bewonder deze natuur, heb er weer ontzag voor, en laat de dwaze stadse mens los. 20. Leer leven vanuit levens ervaring en psalmelijke ervaring. 21. De mens dient de hyperbolen van het leven te leren kennen om het leven te kunnen begrijpen. 22. Het zijn hyperbolische verhalen, oftewel overdreven verhalen met een boodschap die niet letterlijk genomen moeten worden, maar die dus op iets diepers wijzen. Zij zijn de beesten die de wagen voorttrekken. 23. Er is een noodzakelijke tegenstelling die moet blijven totdat het zienlijke zal zijn verslonden door het onzienlijke, het vergankelijke zal zijn verslonden door het onvergankelijke en de schijn van de tijd zal zijn verslonden door de 959 24. De hemelse bizonjacht is een gebed om openbaring van het hemelse gericht. Het gericht over de aarde komt niet zomaar, ook niet het eindgericht, het laatste oordeel. Het komt alleen door de openbaring van haar diepte en betekenis. Het gaat niet om het lijden van het individu, maar om de persoonlijk doorleefde nood van het volk. De wereld is een varkensfokkerij 25. De beschaafde wereld van de stad is een varkensfokkerij. De varkens kregen een soort drugs waardoor ze gingen wanen alsof ze mensen waren, maar het waren varkens die gefokt werden voor de slacht. 26. De varkens worden gehouden voor hun vlees, voor de vraatzucht van de hogere varkens. 27. Zij willen niet ontwaken. Wij hebben ze lief, maar kunnen ze dan uiteindelijk niet beschermen tegen het pad wat ze zelf hebben gekozen. 28. Hoe kom je hier overheen, en wat houdt het in ? Het betekent dat er nog ontbrekende schakels zijn.
Pagina 2470
doorheen kan leiden. 29. De enige manier om over deze putten heen te komen is door kennis. Zomaar genezing is geen daadwerkelijke genezing, en zomaar oordeel, of een laatste oordeel, is geen daadwerkelijk oordeel. Alleen door kennis kan de mens daadwerkelijk ontwaken. 30. Zowel het leven als de dood is slechts een droom. Dat vertel ik als geestelijke, maar als je liever naar vleselijken wil luisteren en achter hen aan wil hollen en achter de sluwe dingen die ze gemaakt hebben om jou te fokken, dan doe je dat maar. Ik heb je lief en heb je in ieder geval gewaarschuwd. Meer kan ik niet doen. 31. Wee degenen die hier niet om wenen. Wee degenen die zich stil houden en gewoon toekijken. Wee de toeschouwers, want zij zijn medeschuldig. 32. Houd het goed in de gaten dat de manier waarop ze bewegen om je heen, de woorden die ze spreken, de plannen die ze hebben, er zijn om jou te fokken. Laat je niet voor de gek houden. Je weet het. Diep in je hart weet je het dat je wordt bedrogen. 33. Diep in je hart weet je dat alleen de hemelse kennis van deze dingen je er 960 34. Wil je geloven dat de sluwheid van deze dingen allemaal wel meevalt en dat je allemaal best compromissen kan sluiten met de wereld zonder dat het je schade levert ? Geloof dat dan maar, maar weet dat ik je gewaarschuwd heb. Op een dag zul je het te horen krijgen, dat je bedrogen bent, en zul je met je neus op de feiten gedrukt worden. Een varken is wat je bent in hun ogen. 35. Leg alle zonden af om dit gevecht te kunnen winnen. 36. Geef je de moed op om je vervolgens over te geven aan de drugs die de wereld biedt, en je daardoor te laten leiden, dan ga je van bedrog tot bedrog. Dat gaat een leven op zichzelf krijgen. 37. Leg elk gewicht van de zonde af. Onderschat hierin de sluwheid van de tegenstander niet. 38. Gij zult niet sterven door deze appel, zei het zwijn in het paradijs. 39. Of probeer je nog in goede smaak te vallen bij hen, en wil je dat ze je lief en mooi vinden ? Waar is je offensief ? 40. Het hemelse woord is het wapen. Het Woord kwam in de wereld, om te onderwijzen hoe de zonde te overwinnen. De strijd tussen de hemel en de vlesel 41. Vergelijk je niet met de mensen om je heen, maar vergelijk jezelf met het hemelse. Ga dus van de vleselijke conformiteit tot de hemelse conformiteit. 42. Ben je hongerig en leeg genoeg om het hemelse woord te ontvangen ? Dat je hart beschreven mag worden met de hemelse leer. Eerst moet de mens de werken van het vlees afleren. 43. Als je je vlees voedt, dan zal het vlees je doden. 44. Het vlees voert handel in de hemelse prediking. Zo gaat dan ook de betekenis van de hemelse prediking verloren, en wordt het iets aards. 45. De verkoop van geestelijke dingen is de geest van de verrader. Zij leven niet in de hemel, maar in de vlesel. 46. Een vleselijke hemel hebben ze zich gemaakt, waar ze allemaal naartoe gaan. De vlesel is vol van aardse rijkdommen, maar de hemelse prediking noemt het mest. 961 47. Je wordt pas waarlijk hemels volwassen als je dit bent ontstegen. 48. Het gaat dus niet zomaar om volwassen worden, een jaartje ouder worden, want dat doen de zondaren ook. Neen. Het gaat dus om het rijpen, de wereldse, weelderige vleselijkheden ontstijgen door jezelf te oefenen in het geestelijke. Niet zomaar volwassen worden in uiterlijke dingen. Neen. Je moet jezelf ontwikkelen van binnenuit, door de geestelijke natuur. 49. Wat is er mooier ? Het geestelijke visnet of aardse macht ? 50. Oude ideeen moeten vertrekken. Er is een groot verschil tussen de hemel en de vlesel. 51. De vlesel is als een slakachtig insect, maar dan uitgestrekt en veel steviger en onstuimiger, zonder huisje erop. Het ging nog steeds erg traag. Als je het ziet kun je even niet denken. 52. Mensen komen erdoor in een hele andere werkelijkheid. Het sterft ook weer tegen zichzelf af, en dan is het wat anders.
Pagina 2472
De opstanding van de hemelse visser 53. Het hiernamaals bij de natuurvolkeren was het gaan tot de wilde wijven, de wildernissen, ook de eeuwige jachtvelden genoemd. 54. Het pad naar de wilde wijven is een beeld, want leven en sterven zijn slechts beelden. Ga er niet verkrampt mee om. 55. De theologie van de hemelse visserszorg is voorzichtigheid in het oordelen, sober zijn in het oordeel, opdat je jezelf niet te buiten gaat in projectie en allerlei fabels. 56. Het is een strijd tussen hemel en vlesel, en dat is een groot geheimenis. Het is de natuur. 57. De mens heeft vaak een probleem dat hij vermaakt wil worden. Uiteindelijk zijn het niet zomaar wat verhaaltjes, maar levensprincipes, diepgaande hemelse antropologie. De hemelse soberheid en saaiheid dient geleerd te worden, waarin vleselijk vermaak geheel kan afsterven. De hemelse saaiheid is de ware vruchtbaarheid. 58. Als we op weg zijn naar de eeuwige jachtvelden, dan hebben we het over de jacht naar kennis, en de kennis zal op ons 962 jagen. Deze jacht zal volbracht worden door de wilde wijven, het idee van de hemel bij de natuurvolkeren en bij het hemelse vissersvolk. 59. De enige ware opstanding is dat van de hemelse visser. Al het andere zal blijven in de dood, want het heeft geen eeuwige levenskiem. Alle vleselijke werken, de waanwerken van de mens, zullen verdwijnen. Alles zal dus in de herschepping opgelost worden. 60. Alle dingen zullen medewerken ten nut in de exegese, de verdieping van betekenis. 61. Als we het over de ware natuurprediking hebben dan hebben we het dus over het principe van de hemelse visser, en niet over allerlei vaag geloofsgedoe. 62. De wilde wijven wijzen op het visnet. Herken je het wanneer het komt ? Of ben je teveel met het vlees bezig, wil je dingen horen die makkelijk in het gehoor liggen, simpele dingen, die de vleselijke luiheid bevredigen ? 63. Je moet voor de geestelijke viskunde gaan wil je het overleven. Het is de strijd tegen het vlees, de wereld en het kwaad. 64. Alleen zo kom je uit de golven van de tegenwoordige wereld tot het eeuwig leven. 6. Het geheim is met de hemelse visser, want die is diep gegaan, en heeft zo ook diep inzicht vergaard. Het opent de oren en de ogen. 12. De herschepping 1. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 2. De vleselijke geestelijken verdraaien de hemelse woorden omdat ze een interesse hebben in administratieve macht. 3. Velen hebben een zwak voor rijkdom, beroemdheid in de wereld, gezag in het vlees. 4. Laat alles los wat je onrechtmatig hebt genomen. Deze geheimenissen laten zich niet forceren. 5. Uitlegkunde is belangrijk op de hemelse school. Laat geen mens je bedriegen. Vraag om de uitlegkunde, en prik door al die menselijke regels en regelingen heen. 7. Waar zijn de onderzoekers ? Waar zijn de uitleggers ? Waar zijn de psalmelijke werkers ? Waar zijn de mijnwerkers ? Of hebben ze het werk achter zich gelaten en zijn ze in aardse netten verstrikt geraakt ? 8. Sommigen dragen water naar de zee. Vandaag de dag worden verlossers verkocht, zoals de verrader doet. 9. Het is een koopwaar geworden, en zo bedrieglijk geworden. Ze hebben hun loon al, het loon van ongerechtigheid. 10. De sleutel der kennis die tot behoudenis is hebben ze achtergehouden. Het is daarom veelal aardse kennis wat ze verkopen. Ze hebben het deel van de armen weggenomen, in hun drang naar nog meer weelde. Ze hebben hun plichten verzaakt. 11. De mens mag terugkeren tot de uitlegkunde, tot verdieping, tot bezinning. De machten van de verraders in het vlees liggen overal op de loer. 12. Overal zijn hun landmijnen, dus pas op waar je stapt. Ga niet zomaar overal 963
Pagina 2474
naar binnen. Heb een goede gids op je pad. 13. Om tot de herschepping te gaan en de herschepping te begrijpen heb je de hemelse sleutels nodig, de sleutels van de hemelse visserszorg. Alleen op hemelse grond kan de herschepping komen. Het is vruchtbare grond. 14. In dat proces neemt de hemelse wildernis de man over, en draagt hem. Kennis is een persoon, en heeft gevoel. Alles personificeerd zich, maar wordt dan weer tot principes, als het neerstorten van de waterval in de rivier, in het afscheiden van de wateren en de waterdruppels. Alles gaat zijn eigen weg. 3. Dat is moeilijk voor het vlees. In het vleselijke gesteente is alles samen. 4. Er is geen leven meer in die steen. Wees er niet jaloers op. Ze zijn dood, en proberen zo veel mogelijk mee te sleuren. Ze zijn op jacht, en met lange armen trekken ze velen mee. 5. Er is een gebruiksaanwijzing voor de orakelstenen. Wie dit niet in acht houdt vindt de dood tussen de stenen, als in een ravijn. 13. De geschiedenis als orakelstenen 1. Dit is de oogst van Orion. Het is de natuur van de man om te worstelen. Er is een dunne lijn tussen zorg en haat, en tussen woede en aanvaarding. De man is namelijk gevoelig. 2. Kennis is niet zomaar een ding. 964 6. Er is een afgebakend pad door deze stenen, en er is een grote oorlog om deze stenen. Het lagere, vleselijke moet overwonnen worden door te komen tot het hogere, het wilde. 7. De wilde economie moet zich herstellen. 8. De mens kan niet zomaar aan de lagere vleselijke herschepping ontkomen. 9. De mens moet het nuttig zien te maken. 10. Verheerlijk de vuilnis van de voorouders niet, maar gooi het ook niet zomaar weg, want er kunnen bijzondere edelstenen, schatten en andere waardevolle spullen tussenzitten die we eens nodig zullen hebben en die de oplossing kunnen vormen voor vele problemen. Daarom is de geschiedenis zo belangrijk. 11. Ga de mijnen in, om zo ook te gaan tot de hemelse herschepping, de gebieden van vuilverwerking. 12. Draag jij straks de geestelijke sieraden van de hemelse herschepping, of ga jij door blijven pronken met je vlees en je vuilnis ? 13. Ik hoor een geluid, van de herschepping, Ik hoor de trommels, Het is tijd je vlees en vuilnis te verwerken, Het is tijd het om te zetten in iets anders, iets beters. 14. Ik hoor het geluid van de herschepping, hemelse afgezanten en hun vissersnetten, heen en weer over de hemelse ladder, 965 EWA 1. De paradijsbloemen 1. Een hemels woord kan een raadsel zijn, metaforisch, of letterlijk. Een hemels woord kan vast zijn, of afhankelijk aan bepaalde factoren, herroepelijk of onherroepelijk. Het gaat niet om vervulling, maar het moet de vijand aanvallen. In die zin : Het moet oorlogskundig verantwoord en functioneel zijn op de lange termijn. Het moet dus opbouwend zijn in vroomheid. op en neer, om alles tot zaligheid te strekken 15. Heen en weer, op en neer, om de vuilnis te verwerken. 16. De afgezanten van de hemelse herschepping zullen komen, 17. om het kind weer tot de wildernis te nemen.
Pagina 2476
oorlogskunde of moet verbroken worden. 2. Kent gij het geheimenis van de broederloze paradijselijke genealogie ? De man moet vasten om zo niet opgeblazen te worden, maar vijandig. Een man moet niet trots en pronkend voor de hemel verschijnen. De man moet in de heilige vrees zijn en zichzelf vernederen om niet door de Toorn van de hemel ten onder te gaan. Er is een dag tegen alles wat hoog en trots is. Een man moet geen vreetzuchtige zijn of sexzuchtige. Hij moet zowel vasten op voedsel als sex als eerste, en dan zien hoe de hemel hem leidt. Hij moet zijn zinnen niet bevredigen met een overmaat aan voedsel en sex. Hij moet die indruk niet wekken naar anderen, want ook zal hij geoordeeld worden over hoe hij anderen heeft beinvloed. Sexzucht moet ingetoomd worden door de wijsbegeerte, de begeerte van de hemelse kennis. Sexverslavingen zijn hetzelfde als drugsverslavingen : Ze bespotten de hemel. Ze bespotten de hemelse kennis. 3. Er is alleen maar gemeenschap mogelijkheid door de grootste zwakte, na de verbrokenheid. Dit gebeurt in de moederschoot. Omdat het religieuze banden zijn en het metaforisch is is er geen daadwerkelijke broederschap. Elke broederschap moet dus ingesloten worden tot een religieuze band getoetst aan de 966 4. Er is geen snelle verlossing. De oermens werd tot het aller uiterste gedreven in zijn lijden, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppingsafgrond, de schoot van de duisternis. De oermens werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de hemel, zodat alleen de hemel nog door hem zou spreken. De holenmens moest hier doorheen, opdat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. Het ging om de heilige stomheid. De oermens werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de hemelse bitterheid. 5. De oermensen smeekten om wraak, maar zij kregen een deken, een kleed om te rusten. Stilte, stomheid, was het doel, de onderwerping van de tong. Zij moesten terugkeren tot de bittere roede. Hierdoor zouden zij bewapend worden met het vuil der aarde, het hemelse vuil van de paradijselijke onderwereld, en dat zou een nieuw lichaam voortbrengen. 6. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. De paradijselijke urine is een stof die spiergroei tegengaat, en die zorgt dat men door andere stoffen leeft. Ook spierkracht wordt erdoor geblokkeerd. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 7. De aarde zelf was ook de onderwereld en in het midden daarvan hebben we te maken met de hel zelf, of de doorgang naar de hel. Deze plaats werd afgesloten met een zegel van leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. 8. Je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. 9. In het Sanskrit is de urine verbonden aan heilig water en aan watervallen. De urine is onderworpen aan de urine-buizen 967 die geheel door het paradijselijke lichaam heenliggen. De bamboe-stengels zijn hier een symbool van. Bamboe wordt daarom veel gebruikt in het paradijs. 10. Ook de tong zal worden onderworpen aan de urine buizen. 11. Urine is een onderdeel van mayim, het paradijselijke zaad. Het hield het lichaam schoon, en beveiligde het tegen ouderdom en boze geesten, als een zware neutraliserende kracht. Adam en Eva kenden de geheimen van urine, en baadden zich vaak in paradijselijke urinepoelen van grote beesten. Mayim betekent letterlijk urine, en de onderwereld, het paradijs, werd hierdoor geschapen. Ook werd mayim van elkaar gescheiden zodat er rivieren, meren en zeeen ontstonden. 12. In de bloed-codes van de oorspronkelijke, paradijselijke mens waren veel urine-verbindingen. Dit was belangrijk voor hun immuniteit en om boze geesten op een afstand te houden. Deze urine-verbindingen dienden de valse geesten van spierkracht buiten te houden. In feite viel de mens uit het paradijs door juist de belangrijke stoffen die in het lichaam moesten blijven eruit te plassen.
Pagina 2478
13. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. In de paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels, ook als lendendoeken, werden gebruikt vaak bevuild worden met zaad, urine en bloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De gnosis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. Gnosis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. 14. De sterren zijn de sieraden van de hemelen, van ouranos, van urine. In deze paradijselijke sieraden, jachtbuit, zit dus de urine. Deze beelden in het Grieks de cyclussen uit, als een andere betekenis van het woord kosmon. Vrucht is in de worteltekst van het Grieks het loon, de buit, van de jacht en de visserij. Dit gebeurt dus in de cyclus. 15. Alles leidt dus tot ouranos, urine, als een paradijselijk hallucogeen, en hierin is dit alles te vinden. Dit is dus de mayim 968 die alles heeft geschapen, als door visioenen. Het is een paradijselijke drug. 16. De paradijselijke urine-buizen vormen de nieuwe hersenen. 17. In het Sanskrit is de paradijselijke urine verbonden aan honing. Het wordt ook door de paradijsbloemen voortgebracht om zo de rivieren, meren en zeeen te maken en te ondersteunen. De urine-buis is de creativiteit van het paradijs. In het Sanskrit is mehana een woord voor zowel urine als sexualiteit, oftewel het scheppen. 18. Ook is mayim de brenger van de soberheid.. 19. Alles verstandelijk beredeneren is een valstrik, want ook het verstand moeten we verdienen. 20. Moeder Natuur kwam mij te hulp en nam mij tot Haar tent. Maar hierin werd geopenbaard dat Moeder Natuur het hoogste zelf is, het goddelijke Zelf. Er mag dus niets geprojecteerd worden. Het is in het Zelf, alles is persoonlijk, en dat kunnen we niet op iemand anders schuiven. Alles is in het Zelf. Iedereen moet deelkrijgen aan de goddelijke natuur en daaraan gelijkvormig worden. Iedereen heeft dit potentieel en dient hiervan gebruik te maken. 21. Het vlees wil van dit principe afleiden. Zij zijn de machten van het valse zelf en van projectie. 22. Ik had een lang gevecht met deze geest aan de overkant van de rivier die scheiding maakt. Het was een verschrikkelijk gevecht tegen deze familiaire ontvoerder. Deze geest ontvoerd en sleept de prooi naar zijn hol, maakt de prooi deel van een familie, als een monument. 23. De tent met veel franjes : Dit is de tent van Moeder Natuur, het Allerhoogste Zelf, een grote tent. De franjes duiden op de heilige complexiteit, de overvloedige weelde van de hogere kennis. 24. Ik kwam tot deze hieroglyph in mijn gevecht tegen de familiaire geest, zodat ik de tent van Moeder Natuur kon binnengaan. 25. Dit deed Moeder Natuur, mijn Allerhoogste Zelf, bij mij, opdat ik veilig zou zijn tegen de familiaire geest. 2. De rivier van weeklacht 1. De mens wordt bezit van Moeder Natuur, van zijn allerhoogste Zelf, en wordt aan Haar onderworpen. 2. Dit gaat over het eeuwige touw aan het Allerhoogste Zelf, opdat de mens niet weggetrokken kan worden door het valse zelf. 3. Voor veel mensen is het leven ondragelijk geworden, en ze weten niet hoe het komt. 4. Alleen zij die loon zouden hebben ontvangen zouden toegang krijgen. 5. Je loon bepaalt dus voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. 6. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. Dit heeft niks met genade en gaven te maken. Dat is voor de luien en de dommen. 7. Genade is een markt, het zogenaamde consumerisme. Zij willen maar wat graag 969
Pagina 2480
de overdosis geven. Hiertegenover staat juist de emancipatie en de ontwaking. 8. De mens moet stoppen te projecteren en zelf de verantwoording nemen, en zo terugkeren tot de bron in zichzelf. Iedereen heeft dit potentieel. 9. Metaforisch gezien zal deze dualiteit er altijd zijn, want alles gaat door loon, alles gaat door de goddelijke hierarchie van principes, alles gaat door de juiste condities. 10. In ons zijn de archetypes van het eeuwige kind en de eeuwige moeder. 11. Deze zijn onderworpen aan de goddelijke bron, maar die kan nooit betreden worden buiten het zelf en de zelfrealisatie om. Anders zou er luiheid ontstaan, gemakszucht en groot bedrog. 12. De goden zijn maar archetypes van de realiteiten binnen ons, metaforen. De goden worden er niet goed van dat de mens niet opgroeit en alles maar aan hen overlaat. 13. Dit soort praktijken zijn van het lage zelf, het zelf dat we moeten overwinnen en verloochenen. 14. De Heerin is in die zin een beeld van 970 ons hogere, goddelijke Zelf, die ons opvoedt. Dit gebeurt door persoonlijk, heilig loon, dus in wezen voeden wij onszelf op door wat wij verdienen. Ieder mens heeft het hogere goddelijke zaad in zich. Ieder mens moet terugkeren tot zichzelf. Het valse zelf met al zijn valse zelfgemaakte goden moet sterven. Dit kan alleen door het Heilige, Hogere Zelf, door de zelf-kennis. Buiten is alles een koude markt. 15. Omdat het goddelijk Zelf universeel is, mag je het Zelf ook in anderen gaan zien, en het goddelijke Zelf van anderen in jezelf. 16. Zo is er een groot verschil tussen valse zelf-realisatie en heilige, goddelijke zelf-realisatie. Wij mogen tot het Allerhoogste Zelf komen. Wij moeten komen tot het Heilige Zelf, anders blijven wij afhankelijk van anderen. Je kunt niet alleen maar een kanaal zijn van God, van de bron. Wij moeten doorgroeien om de bron zelf te worden. 17. Er zijn verschillende archetypes, metaforen, die eeuwig zijn om de mechanismes, condities, uit te beelden, als de heilige hierarchieen. In die zin zullen we een dualiteit blijven. We moeten beide kanten kennen en zijn. 18. Zonder de heilige gebondenheid en het heilig loon eindig je in de valse vormen hiervan. Het persoonlijke zelf is maar een klein stukje van het universele, collectieve Zelf. Dit zit dieper dan het persoonlijke Zelf, en in iedereen. Wij hebben allemaal een Heilige Zelf-Bron, maar niet iedereen leeft hier vanuit. Velen verstoppen dit, en proberen het dicht te gooien, en werpen zich dan op één of andere goedkope god die ze dan voor hun karretje kunnen spannen, opdat hun valse zelf op de troon zit. Dit valse zelf is universeel en heeft zelf die valse goden gemaakt als slaven. 19. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 20. De Kennis is van een hogere taal, van een hogere logica, van een hoger verstand. Het lagere verstand kan dit niet begrijpen, want het lagere verstand is oppervlakkig en heeft geen diepte. 21. De kennis gaat dus volgens een hoger pad waar het letterlijke wordt ontweken, 971 wat tegen het letterlijke ingaat, om zo de letterlijke autoriteit te verbreken. 22. Dit is dus een baarmoeder ervaring, want je valse identiteit sterft zo, zodat je als een kind wordt. 3. De aarde is een koorts 1. Als er dan geboorte is gaat dit gepaard met grote verwarring, want alles is anders. 2. Het aardse verstand begrijpt de wegen van de kennis niet, en zal daar altijd tegen blijven vechten. Daarom moet het aardse verstand sterven. 3. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. 4. Het vlees moest die waarheden dus bedekken, achterhouden. Maar in de diepte is het dus nog steeds aanwezig. 5. De paradijselijke urine is een stof die
Pagina 2482
spiergroei tegengaat, en die zorgt dat men door andere stoffen leeft. Ook spierkracht wordt erdoor geblokkeerd. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 6. Dit is dus een soort paradijselijke regen, een paradijselijke buffeljager die jacht maakt op het mannelijke superioriteits-syndroom. 7. Deze paradijselijke regen is in het Grieks 'cheimon', in diepte ouranos, die in diepte de paradijselijke urine is. 8. Voornamelijk gaat dit over de geestelijke buffeljacht, die de strijd is tegen de mannelijke suprematie. 9. De ouranos is ook weer een onderdeel van de moederschoot, de bron van paradijselijke geboorte, waar de paradijselijke poelen en rivieren van urine zijn. 10. Wereld is in het Grieks “kosmon”, wat “sieraden” betekent, zoals de sterren de sieraden zijn van de hemelen, van ouranos, van urine. 11. In deze paradijselijke sieraden, jachtbuit, zit dus de urine. 972 12. Deze beelden in het Grieks de cyclussen uit, als een andere betekenis van het woord “kosmon”. 13. “Vrucht” is in de worteltekst van het Grieks het loon, de buit, van de jacht en de visserij. Dit gebeurt dus in de cyclus. 14. Zo moeten we komen tot de dag, de hemera, de tijdschijf in het Grieks, waarin we alles ingedeeld zien, als in een klok, als in een kalender, de cyclus. 15. Alles leidt dus tot ouranos, urine, als een paradijselijk hallucogeen, en hierin is dit alles te vinden. 16. Dit is dus de mayim die alles heeft geschapen, als door visioenen. Het is een paradijselijke drug. 17. De aarde is een koorts. De beleving van de aarde is een koorts. Dit zijn de lagere aardse gewesten, niet het paradijs. 18. Context is een belangrijk woord om op te mediteren, want de mens leeft in tunnelvisie. 19. Daarom zeiden de Germanen al dat de reuzen moesten komen in het ragnarok. De goden hadden de mensen bedrogen. De reuzen zijn een metafoor voor de grotere contexten. 20. In dat opzicht is de contextuologie van belang. Daarom wachtten de germanen op het natuurverschijnsel van de oranje natuurbron van de reuzen, waardoor je door de grotere contexten de diepere symbolieken en abstracties zou zien. Dat gebeurd dus in het afstand nemen, opdat je meer overzicht krijgt en meer inzicht. 21. Surtr zou komen, de wilde oranje reus, om de oude ordes af te breken, als het losbreken van de context die mensen in hun bekrompenheid, kiesheid en kuisheid hadden opgesloten. 22. Dit zou alleen kunnen gebeuren op het hoogtepunt van de ragnarok, de tijd van ijs, oftewel van minderen en hongeren. 23. De oranje bron wordt ook wel de plaats van de martelaren genoemd, van de gevallenen en de afgeslachten, oftewel zij die volkomen aan de wil zijn afgestorven en daartoe werden opgenomen door de valkyries. 4. Het Zolt tijdperk 1. Als kind had ik dromen van de oranje bron die was gekomen, diep in de wildernis. Het heeft me toen ook niet meer losgelaten. Nee, je komt niet tot deze wereld door meer te worden, meer te hebben, maar juist door het minderen, het afstand doen, het hongeren. De wildernis waar de oranje bron was gekomen was erg droog en dor, alsof er een bosbrand was geweest, maar het was een prachtige wildernis. Het is iets symbolisch voor de contextuologie. 2. Ieder mens moet symbolisch tot de wildernis gaan om te minderen, om zo het hogere te zoeken, de hogere contexten, het achterlaten van de kudde om het verlorene (de context) te vinden. 3. Het is tocht door de hongerwildernis, om zo tot het beloofde land (de context) te gaan. Het behoort dus allemaal tot de contextuologie. 4. In het Atlantis tijdperk, in de voortijd, werd het tijdperk van Surtr en de oranje bron ook wel het Zolt tijdperk genoemd, waarin de heersende ordes die bepaalden wat man en vrouw was zouden instorten. 973
Pagina 2484
5. Dit zou een algehele verwarring zijn over wat man is en wat vrouw is, als een weg tot de daadwerkelijke betekenissen, doelen, en functies in de context, oftewel het nut ervan. 6. Dit zien we nu al om ons heen, dat mensen niet meer weten of ze man of vrouw zijn, en dat is maar goed ook, want man en vrouw is iets wat binnenin ieder mens is, als principes. 2. Er zijn dus dingen die niet meer weggaan in ons leven, hoe we er ook tegen strijden. Het is dan van belang om naar de grotere contexten te kijken, en het te assimileren. We kunnen gelijktijdig variëren en aanpassen als een weg er doorheen. Dat is dan ook wat de daadwerkelijke uitverkiezing is, volgens Darwin. 3. Er waren tekenen van de komst van de oranje bron die de diepere symboliek en abstracties zou laten zien, de hogere contexten, als een nieuwe taal, een nieuwe terminologie. 5. Alles tot sieraad strekken 1. Alle menselijke ordes en de ordes van de goden zouden omver geworpen moeten worden. Daarom moest in het Atlantis tijdperk het Zolt tijdperk komen. Dit heeft allemaal te maken met de komst van de oranje bron, het opengaan van de oranje natuurbron van de reuzen, oftewel de hogere contexten. De mens die voldoende geminderd heeft tot het afsterven van de wil zal hierin opgenomen worden. 4. Je kunt sommige dingen in je leven misschien niet wegkrijgen, maar je kunt het wel draaien en bruikbaar maken. Je kunt het wel assimileren en je eigen invulling en betekenis aangeven, op een hogere, nuttige manier mee omgaan. Alles kun je zo tot sieraad strekken, als een weg door de dichte wildernis. Anderen kunnen dan volgen. Dat is waar de contextuologie over gaat. 974 6. Alles stroomt 7. In de bijenkorf 1. Het leven om ons heen stroomt in vele lagen. Er is niet slechts één realiteit. Alles stroomt, er zijn vele stromen die heel veel op elkaar lijken. Je kunt je dus je hele leven wel bezig houden over wat iemand over je gezegd zou hebben toen je er niet bij was, dus eigenlijk achter je rug om, maar het antwoord is dualistisch, want er zijn vele parallel realiteiten, vele werkelijkheden. 2. Er blijken meerdere geschiedenissen te zijn. Alles loopt door elkaar heen en in elkaar over. Het regent keihard om ons heen. Alles is veranderlijk, subtiel, diep, voor meerdere uitleg vatbaar. 3. Het is de openbaring van de tuinen, de wildernissen, en dat is ook waar het pad van het minderen, het kronkelige smalle pad door de enge poort naartoe leidt. De natuurkennis zal het verdiepen. 4. Er ligt altijd het gevaar ergens in vast te groeien, daarom moet de mens voortdurend het gezichtspunt veranderen, waar ook de bloemen een beeld van zijn in de natuurkennis, oftewel het cirkelen. 1. De vrouw met het rode slaat op de mens in om de mens los te maken van zijn gezichtspunten, waardoor alles achter hemelse hekken komt, alles wordt tot verhalen, als een terugkeer van de mens tot het hemelse woord wat daar ook een beeld van is, van het veranderen van gezichtspunt, want in het hemelse woord zijn er allerlei verschillende gezichtspunten te vinden. Als de mens vast blijft haken in slechts kortzichtig geroddel, dan blijft het rode op de mens inslaan, totdat de mens loskomt. 2. In de bijenkorf is honing van zoveel bloemen, zoveel gezichtspunten. Het zijn gelijkenissen. De paradijselijke tuinen zijn belooft aan de getrouwen. De hemelse rede ging over het lijden aanvaarden, en over de gehoorzaamheid die dat zou bewerkstelligen, niet aan de massa's, maar aan de principes van de hogere natuur, wat vaak inhield dat je dan juist ongehoorzaam en rebels zou worden naar de stad van het ego. 3. De natuurkennis laat de strijd zien tussen de piraten van de stad van het ego 975
Pagina 2486
en de wilden van de natuur. Dat is ook een beetje de ongehoorzaamheid van Simson die met een vreemde vrouw meeging, en zo was ik ook in mijn eigen leven met een vreemde vrouw meegegaan, want die kwam uit Suriname, en dat was op zich niet zo'n probleem, maar het ging mijn stadse familie te snel, en het bracht me na vijf jaar in de grootst mogelijke problemen, net als Simson, want dat is gewoon de prijs die je moet betalen als je een brug legt tussen twee culturen. 4. Het werd een grote oorlog, ook al had ik al vanaf jongs af aan een Surinaamse achtergrond. Toch gaat het pad er dan doorheen, door de Simson ervaring. Na de tocht door de wildernis voelde ik me bedrogen en verraden. Het was een hoge prijs, maar het zaad was gezaaid en daar ging het om. Het was oorlog. En nog steeds is het oorlog. 5. Maar de eenling is fragmentarisch, meervoudig en epileptisch, een thema wat steeds terugkeert in de natuurkennis. De eenling mag niet in een gezichtspunt vastgroeien, dus er moet mee gewerkt worden. Het is als het staren naar een bloem, een lelie. 8. De boom der realiteiten 1. De pijl raakte hard, Het was diep, De pijl bracht over bruggen, Tot de duisternis, Tot bruine bloemenvelden Zeg al uw moeders vaarwel 2. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 3. Neem me op, neem me mee met jou, Langs je voorhangsels 4. Er zijn allemaal parallelle realiteiten die langs elkaar heenlopen waarin deze dingen duidelijk worden. Waarom gaan we door dingen heen in ons leven ? Er moet net even iets anders tegenaan gekeken worden. Daarvoor is er het verhaal van de boomhutten, dat de mens in een eindeloze boom is geboren, en dan hoger kan komen tot nieuwe realiteiten, maar toch is het binnen een bepaalde realiteit, en dan is er een overstroming en dan mag de mens tot een geheel nieuwe 976 boom zwemmen die net even iets anders is. 5. In de boom klim ik van realiteit tot realiteit. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Deze boom is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in deze boom voor zich hebben, om zo nu en dan te kunnen overschakelen naar andere lijnen, net zoals het spelen van een fluit. Dat wil dus niet zeggen dat een bepaalde realiteit waar we vandaan komen onbelangrijk is of was. Neen. Integendeel. In de parallelle realiteit die ernaast ligt zal het zich juist verduidelijken en zal het uitgroeien tot een wonderbare sleutel in ons leven. Ik kan me ontzettend druk maken over lauwe mensen die maar door blijven zondigen, die niet radicaal zijn en dan toch durven te beweren dat ze beter zijn dan andere mensen op hele oppervlakkige grondslag, en dan echt gemene dingen zeggen tegen anderen, wat ook vaak in de kerken gebeurt, en dan allemaal maar liegen en roddelen de hele tijd door, zo hypocriet. 9. De fluitspeler 1. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de boomhutten, Als ik dan tot een andere boom zwem is die boom precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen 2. De mens mag leven vanuit dit boek, de lijnen van de verschillende parallellen 977 3. Het is pure huichelarij, en toch weet ik dat we dit nodig hadden, en dat het duidelijk wordt in de parallelle realiteit, waarin het net iets anders is. Wat is het dan ? Waar is het goed voor ? We gaan langs de weggeschoven voorhangsels heen. 4. Je loopt een kerk binnen, en je ziet mensen over elkaar roddelen, je ziet ze staren, en bij zichzelf denken : Wat kan ik nu eens gaan lopen roddelen. In buitenlandse kerken, zoals in de Surinaamse kerk waar ik kwam, waren de
Pagina 2488
lichte donkeren bijvoorbeeld weer racistisch naar de donkerdere donkeren, en ook als je blank was werd je het pispaaltje. Natuurlijk zijn er enorm veel goede, lieve, gastvrije mensen in de kerk, en vooral ook in Suriname, maar ik heb ook het corupte deel gezien, en dat was eigenlijk nieuw voor mij. Voor mij zijn dat geen daadwerkelijke Surinamers. Surinamers behoren multi cultureel te zijn, eenvoudig, gastvrij, en nederig, maar ik zag ook de andere kant, en toch was dat dus weer belangrijk. Toch was dit onderdeel van het natuurverschijnsel. Het kwam als een storm, een stortvloed van leugens. Het gebeurt in iedere kerk wel bij tijd en wijle, ook in de kerk waarin ik opgroeide en de kerken waar we naartoe gingen. Ben je in een andere plaats of bij familie of op vakantie, ga je daar ook naar de kerk, en dan maak je heel wat mee. Mooie dingen, leuke dingen, bijzondere dingen, maar soms ook zeer slechte dingen. Het hoort er allemaal bij. Het zijn de cirkels van de bloemen. De bloem wil je iets laten zien. 5. De natuurkennis is natuurlijk niet voor een gat te vangen. De boom is een soort bloem, zoals zelfs de stad een soort bloem is. Dit zorgt er dus ook voor dat je niet vastgroeit in een bepaald gezichtspunt. De bloem staat altijd voor het veranderende en meervoudige 978 gezichtspunt. 6. Wat is de bloem ? Het zit aan een touw vast aan de aarde. Deze touwen zorgen voor verbondenheid aan de natuur, dat telkens het goede gedaan wordt, en zodat de bloem niet afdrijft naar slechts een gezichtspunt. De bloemen zijn een beeld van de hemelse gebondenheid. Door hun meervoudige gezichtspunten blijven ze in de droomwereld. De wildernis schuilt achter het touw. We komen binnen door het touw. 7. De mens is losgeraakt van de natuurtouwen. Ze grijpen en ze doen maar, allemaal zeer lichtzinnig. Altijd rennen ze maar rond en trekken hun mond los bij het minste of geringste. De mens is afgedwaald van de natuurrust. De bloemen wijzen weer terug op de natuurtouwen. De natuurkennis spreekt over een natuurbrug van touwen terug tot de wildernis. 8. De mens was bedoeld als verbonden aan de natuurtouwen, anders zouden er teveel gevaren zijn. De natuurtouwen leiden en beschermen de mens. De mens dient gevoelig te worden voor deze natuurtouwen. Het zal dus een grote strijd zijn tussen de touwen van de stad van het ego en de touwen van de natuur. 10. De natuur spreekt in metaforen 1. Ligt in de natuurtouwen dan ook het geheim van de metamorfose ? In de aarde is het geheim van de natuurtouwen. De mens heeft het niet gezien. Alleen de eenling komt tot het geheim. 2. In de diepte is het geheim van de onweerstaanbaarheid en het geheim van de onontkoombaarheid, karaktereigenschappen van natuurtouw. Dit natuurtouw doet de mens altijd minderen en afzonderen tot een eenling. Daartoe is de natuurkennis gekomen, en de prediking van het natuurtouw. Uiteindelijk houdt je alleen de natuur nog over, en de natuur spreekt nu eenmaal graag in metaforen. 3. De mens werd voortgedreven door de krachten van het kwaad, en de mens had hulp nodig. De mens was een speelbal geworden. De mens moest terug naar de hogere wil, naar de hogere kennis. De natuur predikte het touw. De mens was gebonden door het touw van het kwaad, en moest nu terug tot het touw van het 979 goede, oftewel het natuurtouw. Het is niet zo dat een mens geen vrije wil heeft, maar de mens moet dus komen tot het punt van het afleggen van de vrije wil, opdat de hogere wil kan komen. Dan komt er iets groots en heerlijks van de natuur wat we niet meer kunnen wederstaan en waaraan we niet meer kunnen ontkomen, want het is iets eeuwigs. twee het 4. Is dat dan een makkelijk pad ? Neen. Maar we zijn dan wel geborgen in God, wat we dan ook mogen meemaken. God heeft ons geen gemakkelijke tocht beloofd door het oerwoud, maar wel een behouden aankomst. Uiteindelijk is dat het belangrijkste dat we ondanks alles toch God's kinderen zijn. Het lijden wordt ons niet bespaard, maar het zorgt ervoor dat we in God blijven en geen slaven van de zonde zijn, en de wil van het vlees niet meer volgen. Zo kan de mens voor veel gevaren behoed worden in deze zware, dichte en woeste oerwouden. 11. De verboden boom van gulzigheid
Pagina 2490
1. De stad heeft de boodschap van de natuur nodig om de vrije wil weer te beteugelen. 2. Het geeft niet makkelijk mee, en geeft zich ook niet makkelijk weg, maar er is een weg. 3. De dichter laat de geheime paden zien in de wildernissen van het bestaan. Nu moet de mens het nog leren begrijpen en tot nut gebruiken. 4. We moeten de strijd tegen de overmaterialistische en hedonistische stad van het ego winnen. 5. Het gaat om het hebben van een persoonlijke relatie met de hogere kennis waarin je offers moet brengen. 6. De godvruchtigen moeten teruggeleid worden tot het overdenken. 7. Volharding is een voorwaarde, oftewel het natuurtouw. 8. De zonde is de gulzigheid van de mens, en die werd door de grote massa aanvaard. 9. De mens had alles van God gekregen, en er was slechts één vrucht verboden, 980 die van de zonde van gulzigheid, en toch nam de mens hiervan. 10. In zijn gulzigheid wist de mens het altijd beter, zelfs beter dan God, de oorsprong van alle kennis. De mens had de waarheid verworpen, en had de leugen aangenomen, gulzigheid. allemaal vanwege 11. De mens viel ten prooi aan ijdelheid, onreinheid en ongerechtigheid, die van geslacht tot geslacht werd overgeleverd, bij de kinderen werd ingeprent. 12. De lijdensgezinde werd tot een verdunning van zijn tegenstander, en zo overwon hij het kwaad. 13. De daadwerkelijke wedergeboorte is alleen bestemd voor de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad van het ego. 14. Al met al heeft het veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden. 15. Het materialisme was hoog opgelopen. Door de aflatenhandel kon je vergeving ineens kopen, voor zowel jezelf als voor anderen, zonder daadwerkelijk berouw te hebben en je te bekeren. Ook het hiernamaals kon gekocht worden. Het was een handel in lucht. Zielsgeluk kon gekocht worden. De kerk zelf was hierover verdeeld, want de bedelorden toonden juist dat armoede en de natuur de weg waren tot de hemel, en dat rijkdommen een valstrik voor de dwazen waren. 16. Van het geld van de aflaat werden er nieuwe kerken gebouwd. Het beest van de aflatenhandel, van de verkoop van het geestelijke, was een afschuwelijke vorm van de verboden boom van gulzigheid in de middeleeuwen. 17. Maar waarom wordt het geestelijke dan nog stil verkocht in de kerken, en viert het materialisme nog steeds hoogtij in stad en kerk vandaag de dag ? De verboden boom van gulzigheid is hoog gegroeid met allerlei takken, en het is wurgend, en schreeuwt ten hemel. Waarom ? Waarom ? Gezondheid wordt vandaag de dag verkocht, en het recht wordt verkocht. Alles is voor de verkoop. Men denkt dat men God en geluk kan kopen en kan verkopen, om zo maar niet dat smalle pad tot de hemel behoeven te gaan, maar het is groot boerenbedrog. 18. Blijkbaar heeft de mens de boodschap van Luther en Calvijn dus niet begrepen 981 en niet ter harte genomen. 19. Calvijn in de jaren 1500 en Darwin en Nietzsche in de jaren 1800 predikten allemaal dat het om de eenling ging. Darwin stelde dat de uitverkiezing iets van de natuur was, namelijk de natuurlijke selectie, en die nam alleen maar de enkeling, anders zou het niet werken. 20. Iedere Simson kent zijn Delilah, en iedere Ahn zijn Goliath. Daar moet elke eenling doorheen. Jakob had zijn kreupelheid door wat er op Pniel was gebeurd. 21. Jakob was de kreupele als beeld van de gevoeligheid die hij op Pniel had ontvangen. Hij was zijn materialisme, zijn vlees, zijn zonde, kwijtgeraakt hierdoor. 22. Het is dan aan de mens om te kiezen tussen het vlees en de diepte. Als de mens slechts vlees is, dan zal er niks meer van zo'n mens overblijven. 23. Dit is de natuurkennis, en vandaar dat de natuurkennis ook de brug is tussen het christendom en de islam, en tussen het calvinisme en het communisme : Verdun, en herzie je gezichtspunt.
Pagina 2492
Fragmentariseer. Er is alleen werkelijkheid in de aretaitische filosofie, die dus minderend en fragmentariserend is. 24. Metaforisch en verdund en speciaal geselecteerd, uitverkozen, kan het tot waarde en nut gestrekt worden en tot heilzaamheid. Dan kan het dus zelfs medicinaal zijn, en dat moet ook wel, want we staan oog in oog met het extremisme ervan omdat het nu eenmaal niet verdiept is. 25. Alles moet zich dus weer meer matigen en dat gaat alleen door kennis. Spijbelaars zullen bedrogen uitkomen. 26. Waarom houden de materialisten de sleutel der kennis (gnosis in het grieks) verborgen ? 27. Ze zijn dronken met het bloed van de profeten. Ze kunnen daarom ook best nog heel religieus overkomen. Dronkenschap imiteert namelijk. Denk aan de dronken hoer in het boek Openbaring. Dronkenschap is de grootste religie vandaag de dag, en in hun dronkenschap beschiet men elkaar, en wordt er geen strijd gevoerd tegen het daadwerkelijke kwaad : het niet (willen) kennen. 28. Of is het misschien belangrijk de kijk 982 op boeken te veranderen ? 29. De missie dringt, en de boog is gericht. De oorlog valt niet te ontwijken in oorlogstijd, maar er moet wel een pad komen tot een beter bestaan. En daartoe is het boek, hoe je het ook wendt of keert, daartoe is ook de schrijver en de lezer. 30. Het is de afwisseling tussen land en zee. Het hoort bij elkaar. Daar waar het ene boek stopt gaat het verhaal in een ander boek verder. De hiaten tussen de boeken zijn interessant. Veel wordt er over geschreven, veel over gelogen. Is 'maar zie, ik schrijf slechts' dan een excuus voor de leugen ? Maar de lezer kan het weer rechtzetten, in de juiste context plaatsen. Er ligt dus een ware missie voor de lezer. 31. Maar vele valkuilen liggen er voor de lezer. Maar behoort dat niet slechts tot het verhaal ? Wat is een verhaal zonder valkuilen ? Is dan ook het verhaal een uitvlucht voor de leugen ? Met wat lezers commentaar wordt het tot de waarheid, in de juiste context. 32. Dan is het als een waarschuwing. Iemand vertelt een verhaal, iemand met een andere kijk op het leven, een vreemdeling van verre, of iemand heel dichtbij die je eigenlijk nooit hebt opgemerk. 33. Iemand met een andere kijk op het leven, iemand die over het hek is gegaan, of altijd al aan de andere kant van het hek heeft geleefd. verandert, ook je gevoelens erover. De mens zal dan moeten gaan tot een nieuw leven, en tot een nieuwe manier van leven. Dat nieuwe leven is meer fragmentarisch, meer geselecteerd, en meer subtiel. 12. Van honger tot eenzaamheid 1. De mens komt van moeder honger tot moeder eenzaamheid in de wildernis, en zo spreekt de natuur moeder in geheimenissen tot de mens. Zo komt de mens dus tot moeder obscuriteit. 2. De calvinistische drugs ligt diep in het lichaam van de mens en kan niet zomaar geloosd worden, ook omdat er fundamentele stoffen tussenzitten. Het kan dus wel gezifd worden. 3. Er komt een punt in je leven waarop je de betrekkelijkheid van alles gaat inzien. Je kan er dan niet meer van genieten als voorheen, en gaat dan op zoek naar de vaste waarden van het leven, door het hongeren. 4. Je kunt het oude niet vasthouden. Alles 983 5. Het hongerpad van Calvijn leidt hiertoe, als de nachtelijke overweldiging, wat het gebied is tussen slapen en waken, oftewel de tussenslaap. Dan is de mens in de wildernis tussen het slapen en dromen in. Het is dat wat de mens overweldigd vlak voor het slapen, dat wat komt in de nacht, als de mens zijn grip verliest, zijn duim wordt besneden. 6. De mens wordt weer uit de tussenslaap gedreven tot de slaap zelf, en tot de voorhangsels van de droom, en dan tot de voorhangsels van de dag. De mens kan namelijk het directe niet aan, en daarom duiden de voorhangsels de tussenstappen en voorwaardes aan. 7. Irak komt tot Rebekkah die hem haar dochter belooft waarvoor hij zeven jaar moet werken, maar dan merkt hij dat hij bedrogen is, want de dochter is al aan iemand anders geschonken. Ook wordt hij door Rebekkah verdreven, zonder antwoord te krijgen. Dan komt hij tot Areta die hem haar dochter schenkt, maar hij moest toen vluchten omdat zij
Pagina 2494
twistziek was. Er zijn wat overeenkomsten met het Jakob verhaal, en ook neemt Irak van het rode, net zoals Ezau, wat een beeld is van de tussenslaap, maar juist dat doet hem alles weer verliezen, en zo moet hij tot een nog dieper minderen gaan, net zoals Ezau. 8. Ezau nam van het rode, en verloor daardoor ook zoveel, zijn sociale identiteit, grip en status. Het was als een grote besnijdenis van de duim waarmee hij de kom greep. 9. Ook toen Irak van het rode nam had dit grote gevolgen. Hij werd beladen met schuld en kwam onder God's toorn, net als toen de lijdensgezinde de lijdensbeker moest leegdrinken. Toen werd Irak de wildernis ingezonden. 10. Het rode is een beeld van tussen waken en slapen. Het is het tijdsbestek waarin de mens loskomt van het aardse en de onderwereld ingaat. 11. Het is dus om het houvast te verliezen, de grip, als de besnijdenis van de duim, want de valse zekerheden staan de mens in de weg. Deze verliest de mens tussen waken en slapen. Dan wordt alles anders en gelden er andere wetten. Toen Irak van het rode had genomen toen verloor hij al zijn wetten. Zo komt de 984 duim-besnijdenis tot de reus, oftewel tot de grotere context. De mens verliest dan al zijn kortzichtigheid en bekrompenheid, al zijn betweterigheid, en moet buigen voor de hogere wetten die hem overweldigen. Waar zijn de kleinzielige wetten van de mens dan ? 13. De kwal van overbewustzijn 1. Er is een strijd tussen de betweterige, zelfgenoegzame mens en God. God zal die mens bij de leugenachtige, zondige voorlok grijpen. Het denken van de mens moet besneden worden. Om aan zo'n mens te ontkomen moet de eenling zich ter aarde werpen en tot God naderen. 2. De mens moet terugkeren tot het natuurverschijnsel op het hongerpad. Het is iets wat plaatsvindt tussen Simson en Delilah, een overweldiging. Toen de Israelieten tot de rode zee gingen was dit een beeld van het rode, de tussenslaap. Zo kwamen ze tot een andere werkelijkheid, een ander patroon. De mensen om ons heen zijn vaak geen personen, maar patronen, en dat is waar het ook om gaat. Wij zijn in diepte geen personen, maar patronen, van de natuur, die zich dan natuurlijk wel weer kunnen personificeren. 3. De mens moet terugkeren tot het rode. Daartoe was het hongerpad opgezet. Daarom moesten Ezau en Irak van het rode nemen, en moest Israel tot de rode zee gaan. Toen Irak van het rode nam werden alle valse wetten van het ego verwoest en ontheiligd. Ook nam hij daar moedermelk bij. Hij ontving toen een nieuwe naam en een nieuwe taal. 4. De mens wordt door een overbewustzijn in de stad van het ego vastgehouden. Dit is een hypnotisch groeps-bewustzijn. Het is niet echt. Het is een parasiet, een kwal die zich vast heeft gezogen in het hoofd van de mens, en met zijn tentakels aan andere mensen is verbonden. Hij voedt de hoofden van de mens met gif, verbonden aan een moederkwal. Hij geeft de mensen verschillend voedsel, zodat ze elkaar in de haren vliegen, en daar voedt de kwal zich weer mee. Allemaal door overbewustzijn. Het rode moet het overbewustzijn dus weer minderen. 5. Het is groeps-hypnose door valse zekerheden. De mens denkt dat wat hij denkt dat dat de waarheid is, en vaak denkt hij dat anderen het ook denken, 985 alsof het de collectieve waarheid is. Dat is wat het overbewustzijn doet. Het maakt de mens krankzinnig. Iedereen bewaakt elkaar, en iedereen denkt dat hij door de ander wordt bewaakt. 6. Daarom zal het rode het ontwustzijn brengen. De mens is overbewust, overzeker, totaal verdwaasd. In het rode staat de mens oog in oog met de natuur, en zal alles weer in balans komen. De ware mens zit slechts tussen mensen in, als de prediking van de natuur. 14. Kennis is zeldzaam 1. De telos is een medicijn in de bron van de gnosis. Het is een onderdeel van ons immuun systeem. Zonder telos, doel, zijn wij al levende dood. Laten we dit op een rijtje krijgen. Dit zijn dus allemaal griekse woorden. Belangrijke woorden. Daarover gaat de teleologie. Krijg je doelen op orde. Het is een middel om het gif uit ons leven te lozen, een middel ter ontgiftiging dus. Telos, doel, is een dieper monetair geestelijk systeem, wat dus een belangrijk wapen is in de strijd tegen
Pagina 2496
mammon, de boze wil van het materialisme. 2. Telos sloeg Jakob op Pniel zodat hij overwon. Wij worden geslagen opdat wij de boze kunnen verslaan. De liefde is zeer bruut. De liefde is doelgerichte kennis, de telos. Als we het boek Spreuken lezen dan spaart de moeder haar jammerende zoon niet, want zij moet hem beschermen tegen het zielsverwoestende materialisme, zijn wil. Zo wordt de mens ingewijd in de kennis. De wonden door een vriend geslagen zijn oprecht gemeend, maar overvloedig zijn de kussen van de vijand, stelt het boek Spreuken. Hebben wij wel in de gaten wat overmatige verwennerijen in het westen zijn ? Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde, stelt Spreuken, en een verzadigd mens vertreedt honingzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet. Bloedige striemen zuiveren het hart uit. Hebben wij al deel aan deze bloedige striemen, of hebben wij de honger en de tucht verworpen en in de steek gelaten om zo welwillend bedrogen te worden door de mammon van het westen, honigzeem vertredende ? 3. Jakob werd geslagen door het hemelse doel en was zo gevoelig voor de rest van zijn leven, om zo de mammon te 986 verslaan. Alleen zo zijn wij bewapend, als we eerst het wapen zelf voelen. Zo werd Jakob een ander mens. 4. Zijn we al bij de telos geweest ? Hebben wij wel gespaard, of hebben we alles zielloos en doelloos lopen verspillen ? Daartoe wil de telos ons besparen, en daarom zegt de telos soms : nee. 5. De telos kan ons rijk maken in alle dingen, en dat is een hele andere rijkdom dan aardse rijkdom. Waar het om gaat is een doel rijk leven te hebben. Leef er dus niet zomaar op los. Alleen door de honger en de tucht kunnen we waarlijk rijk worden. 6. Er is een veel hoger leven. De aarde is slechts een zinloze wilsmatigheid. Was dit de reden waarom Jakob een ladder zag tot de hemel ? 7. Altijd weer laat de natuur een waarschuwend geluid horen, ter opvoeding van de mens, om de mens te beproeven. 8. Plato stelde dat de mens in een droom leeft, en dat alleen de filosofen wakker willen blijven. 9. Wat als we ineens wakker worden en alles blijkt maar een droom geweest te zijn. Hebben we dan niet onze tijd verspild ? Tijdverspilling hoort bij het materialisme. 10. Het is als water naar de zee dragen, of een bodemloze put proberen te dichten zoals in de Griekse mythologie. Het is absurd. Maar dat is een eigenschap van de wil van de mens : zinloze gejaagde wilsmatigheid, allemaal tijdverspilling en energie verspilling. Straks is het allemaal weer weg, en wat dan ? Wat heb je dan bereikt ? Waar is het allemaal goed voor geweest ? 11. Wat zijn familie banden waard ? Alleen zij die de hemelse wil doen zijn familie. Aardse familie banden zeggen dus niets en zijn waardeloos. Je bent familie als je doel-kennis hebt, telos. En zulke familie moet je zoeken met een lampje. Zulke familie ligt niet voor het oprapen. Veel zogenaamde familie is allemaal een product van de wil van de mens, ziekelijke wilsmatigheid, als een sexueel overdraagbare ziekte, ja, als een miskraam. 12. Kennis is zeldzaam. Een dom mens heeft geen zintuig om complotten te onderkennen, laat zich dus heel eenvoudig manipuleren en intimideren. Een dom mens doorziet niet dat mensen en systemen die ogenschijnlijk 987 onafhankelijk van elkaar schijnen te werken toch een eenheid kunnen vormen in de vernietiging van de mens. 13. Hoe absurd zijn de mensen om ons heen. Je moet er niet te lang naar kijken. Trek verder als je je les hebt geleerd, want dat is het leven niet. 14. De kennis vertraagt altijd weer. Als je heel diep in jezelf gaat kom je uiteindelijk ook weer bij de ander terecht. 15. De wil gebruikt geloof om zichzelf te bevredigen, maar kennis gebruikt onderwijs en filosofie om de mens los te snijden van al te gemakkelijke zelfbevrediging die op zich doelloos is. 15. De kerk vastgeraakt in voorouder verering 1. De mens moet oppassen met vertrouwen, met het bekende, met gewenningen, want voor de filosofie is alles even vreemd en problematisch, met potentieel gevaar. Vertrouwen zou de mens doen indutten, het bekende, het 'oh ja, dat ken ik'. Neen. Je kent het niet. Het
Pagina 2498
is vreemd. En pas er maar mee op. 2. Ik had een droom van een klein donker mannetje in het bos, dik, met een lichtgroen lichtblauwe monnikenpij aan. Hij danste bij een grote dennenboom waarin een grote vogel zat, om het te lokken. Hij had voer bij zich om de vogel te lokken. 'Kom maar, kom maar,' zei het mannetje, en veranderde toen in een omaatje met een knotje, een verwennend omaatje. Hij probeerde het vertrouwen te winnen van de vogel, die uiteindelijk kwam, maar toen was het mannetje weer in een monnikje veranderd, en greep direct de vogel bij de nek en liep ermee weg. Ergens in het bos kwam hij toen met de vogel aan bij zijn hol en ging toen over een laddertje naar beneden. Het mannetje begon met zijn hoofd te schudden, en schudde allerlei andere hoofden die hij had van zich af, en begon het van hem los te trekken, en toen begon hij ook lichamen uit hem te trekken, totdat hij een heel dun mannetje was geworden, nog steeds in die monnikenpij. Hij lokte dus wezens met vertrouwen en maakte ze zo als een deel van hem. Het was de geest van vertrouwen, een groot bedrog. Hij wrong zich in allerlei bochten, kon in van alles en nog wat veranderen, om andere wezens te strikken en deel te maken van zijn lichaam. Dat is wat wilszucht doet. Wij moeten niet vertrouwen, maar 988 toetsen. Elke nieuw gevonden waarheid is ook weer een nieuw probleem, omdat het verkeerd gebruikt kan worden. De mens moet dus altijd voorzichtig blijven wat het ook is. Het is en blijft het vreemde en potentieel gevaarlijk. Elk nieuw gebied heeft zijn eigen valkuilen. Wees daarom op je hoede. Zelfs als er een nieuwe waarheid op je afkomt kun je het nog verkeerd interpreteren. 3. Daarom zei Plato dat het komende rijk een rijk zou zijn van filosofen. 4. De kerk was vastgeraakt in voorouder verering, terwijl de voorouders er meer mee gediend zouden zijn als hun materiaal kritisch verdiept zou worden. Ook de voorouders waren vastgeraakt. 5. Er moeten wel tegengestelde krachten zijn, anders zou de mens niet overleven, zou de mens totaal verlammen, en zou alles uiteindelijk totaal vergaan en zou er niets meer zijn. Het is daarom ook een noodzakelijk kwaad dat de mens door zoveel wreedheid en lijden heenmoet. Degene die deze pijn niet voelt is een gemene ziel, zonder empathie en medelijden met de ander. Het is iets universeels. Ook daarom moet de mens er dus doorheen. De hemelse filosofie komt de mens dan echter hierin tegemoet als een hulp in woeste zee. 6. Alles ligt in het zelf vastbesloten. De mens ontkomt niet aan het zelf, juist omdat het iets persoonlijks is, en persoonlijk is een metafoor van diepte, en dat moet volkomenheid bereiken. 7. Kierkegaard bracht weer een theologisch element in de filosofie, namelijk van de God van het individu achter de valse afgod van de massa's. 8. De mens had een gids nodig, maar eerst was er een strijd tegen de ijzeren nazi. Eerst moest de mens de confrontatie aangaan met zijn lagere zelf, zijn lust tot wil en tot macht, zijn lust tot roem. Geld probeerde de mens te lokken. 9. Alleen als de mens dus een eenling wordt door met kudde mentaliteit te breken kan de mens dus waarlijk zichzelf worden. De brullende massa's hebben alles gemaakt door de wil, en hebben dus zelfs een wilsmatige pseudo-kennis gemaakt, oftewel de lagere rede. 10. Taal zonder filosofie is een bedrieger, zoals de orthodoxe taal farizeeers die de hoofden van kinderen plunderen. Taal leraren kunnen op school het ergste tuig zijn wat er op kinderzielen wordt afgestuurd. 989 11. Kierkegaard was als een Ismael, of een Jakob op Pniël, in een strijd met het algemene, het ingebakken, het uitgedokterde, het universele, door zijn angst en zijn relatie met de angst om zo te komen tot de vrijheid van de mogelijkheden, de andere verborgen werelden, de obscure uitzonderingen en afgezonderden. 12. Kierkegaard streed hierin tegen het oververtrouwen van de samenleving en de kerk, tegen het al te makkelijk en snel verzoenen van de elementen. 13. Kierkegaard voerde een dialectiek van uitzonderingen, en verfijnde het absurdisme, wat getoetst moest worden aan de angst. Als de mens geen gezonde angst had dan zou de mens tot het lagere absurdisme komen, het materialistische absurdisme. Kierkegaard richtte zich op het hogere, filosofische absurdisme, om zo het pad van de uitzonderingen te gaan. Hij was een paar eeuwen op zijn tijd vooruit. 14. Kierkegaard was een bruut naar het beest van zinnelijk genot. Hij wilde de bedriegelijke kortaangebonden rede van dit beest overstijgen. Hiervoor had hij veel angst nodig en obscuriteit, anders zou hij ook door dit beest gepakt worden.
Pagina 2500
16. Van Maria tot Moria 1. Kierkegaard moest vechten voor zijn leven. Hij moest komen tot het pad van de uitzonderingen, anders zou hij één worden met de kuddes en zo verstenen. 2. Kierkegaard stelde dat het dialectische systeem van Hegel, dus van stelling en tegenstelling komen tot samenstelling, alleen gevormd kon worden door het eenlingenschap, op het pad van de uitzonderingen. 3. Het was een totaal andere oorlog dan die van de religies. Ze vuurden elkaar aan, inspireerden elkaar, maakten iets moois van elkaar. De één werd het werk van de ander. Ze versierden elkaar. 4. Het heeft geen zin om tegen het absurdisme te strijden, want het wordt alleen maar absurder, en in je strijd tegen het absurdisme word je zelf ook alleen maar absurder. 5. Je denkt het slechts, het is niet waar, stelt de Duitse filosoof. De werkelijkheid ligt altijd genuanceerder. 990 6. In Kierkegaard's boek 'Vrees en beven' (1843) stelt hij dat Abraham werd tot een monster om Izaak van de borst van Sarah te laten ontwennen, en waardoor Izaak zijn geloof verloor. In mijn kinderdromen werd ik ook losgesneden van de moeder, en de vader was een monster. Dit gaat dus over een periode in de kerkgeschiedenis waarin de mens wordt losgetrokken van de moeder kerk. De vader is een monster die zijn kind op die manier offert, alhoewel dat slechts metaforisch is. Het kind moet namelijk de bron in zichzelf zoeken, zijn innerlijke moeder. Dat de vader een monster is is een beeld van de verbrokenheid van het kind die van de moederborst is losgetrokken. Volgens Kierkegaard was de moederborst voor dat doel zwart gemaakt. Het kind moest zo van geloof komen tot de rede, tot de hogere rede wel te verstaan, van het individu. Daarom liepen de paden van de kerk tot de filosofie. 7. De vader is slechts een innerlijke dynamiek van het kind die er voor zorgt dat hij niet terug gaat naar een uitwendige moeder, maar op zoek gaat naar de inwendige moeder, oftewel het principe. Het kind moest gaan van Maria tot Moria, of tot mara, bitterheid. Maria is ook de naam voor god in het Aramees. Het kind moest hiervan loskomen om op zoek te gaan naar zijn innerlijke bron, niet meer een uitwendige god. Moria was de berg van dit offer. Hier verloor volgens Kierkegaard Izaak zijn geloof. 8. Izaak keek naar Abraham's gezicht, stelde Kierkegaard, en het gezicht was totaal veranderd. Dit gebeurde nadat Abraham zich van Izaak had afgekeerd, was weggerend. Toen hij terugkwam was hij anders, als een monster. Abraham zei dat hij Izaak's vader helemaal niet was, maar een afgoden dienaar, en God had dit ook niet van hem gevraagd, maar het was slechts zijn eigen wil. Hij greep toen Izaak bij de keel en gooide hem op de grond en begon op hem te schelden. Hij noemde hem een stommeling om te geloven dat hij zijn vader was en dat dit allemaal van God zou komen. Van schrik richtte Izaak zich toen tot zijn innerlijke bron, het hogere. Abraham was blij dat Izaak nu inzag dat hij een monster was, zodat Izaak zijn ware relatie met de ware bron niet zou verliezen. Ook Sarah was tot een monster gemaakt, haar borsten zwart gemaakt, opdat Izaak dus niet meer terug zou gaan tot het materiële. Hij zag nu wat het was, zoals ik ook eens een kinderdroom had over dat de vader en moeder in monsters waren veranderd. Zij waren henzelf niet meer. Er waren geen herkenningspunten meer. Izaak moest zijn moeder verliezen. Hij mocht geen 991 moeder meer hebben, want die was alleen binnenin. 9. Izaak kon niet spreken over wat er was gebeurd. 10. Schopenhauer was als de Calvijn van de Duitse filosofie : de wil van de mens moest eraan. De mens moest zijn vrije wil weer inleveren, opdat de hogere uitverkiezing van de natuur, die uit principe zeer selectief was, zoals Darwin stelde, kon komen. 11. Dit is een oude germaanse waarheid : de walkuren zouden alleen diegenen opnemen die aan hun wil op het strijdveld waren gestorven. Ze lieten zich hierin niet bedriegen door uiterlijke vormen, want dan zouden ze zelf uit de hemel vallen. De strijdgodinnen verkozen geen mannen vanwege hun stropdassen of grote voertuigen of vanwege veel geld, maar ze keken ernaar of hij sober genoeg was geweest, ascetisch genoeg, of hij een eenling was. De walkuren (of valkyries) waren dus gewoon puur de natuur principes zelf die de man in zichzelf moest ontwikkelen en moest oefenen. Dat is de ware betekenis van 'het hebben van een vrouw'. 12. Laten ze zichzelf niet voor de gek houden hiermee. Dit zijn metaforen van
Pagina 2502
filosofische principes die de mens in zich moet ontwikkelen. De vrouw bestaat dus helemaal niet, maar is slechts een metafoor ergens van. Niemand is zomaar vrouw of man. Er wordt hier een diepere filosofische taal gesproken. 13. In de stad of net buiten de stad kruipen de van de zonde en gulzigheid dik geworden mannen naar de zonde toe en noemen het geloof. 14. De jaren 1800 moesten gezonde voorwaarden stellen om het prikkeldraad te leggen om de Kantiaanse filosofie heen, want er werd inmiddels al flink misbruik van gemaakt, wat zijn hoogtepunt kreeg in de jaren 1900. 15. Deze lijnen trekken dwars door de kerk en de new age heen. Niemand ontkwam dus nog aan het Kantiaanse fundament en model, zowel in goede vorm als in pseudo-vorm. 16. Kant ziet de filosofie als mentale architectuur. Alleen maar gelukzaligheid is niet het hoogste goed voor de rede, stelt Kant, want er moet waardigheid zijn, de juiste zeden, wat in de rede inbesloten ligt. De rede is dus niet hedonistisch, en de mens die het geluk wil mag zich afvragen : ben ik het waardig ? En wat is het ware geluk ? Is de ascese niet een weg 992 die veel dieper gaat ? Kent de mens bijvoorbeeld het belang van pijn en verlies ? En is het geluk juist ook niet dat wat je aan de ander geeft ? Dit hoeft zeer zeker niet rechtsstreeks te zijn. Het kan ook heel subtiel gaan, maar vast en zeker. Het kan ook heel langzaam gaan, maar zeker. Wat is het ware geluk ? Volgens Kant is het een belangrijkere vraag voor de rede : wat is waardigheid ? 17. Kant stelt dat in de kinderjaren van de rede het als eerste dogmatisch is. Dat is ook niet zo vreemd, want het kind heeft nog geen begrippen om zichzelf uit te drukken, en gebruikt dan het weinige wat hij heeft of gewoon wat hem geleerd is. Dat kan dan heel bot overkomen, maar het kind heeft geen ander medium nog, dus de mens moet ook zeker door woorden heen kunnen prikken. Het kind spreekt dus in feite heel cryptisch en symbolisch, abstract. Dan komt de tweede fase waarin het oordeelsvermogen door ervaring voorzichtig is geworden en wijs, dus als tweede is het sceptisch. Maar dit oordeelsvermogen moet dan nog rijpen, volgroeien, door het toetsen en het vinden van vaste grond. Het is niet slechts getoetst, maar ook beproefd, dus eigenlijk zelf-beproeving. Dit houdt volgens Kant in dat niet de feiten van de rede beproefd en beoordeeld moeten worden, maar het vermogen en de deugdelijkheid van het systeem van de rede. Dat is volgens Kant de kritiek van de rede. 18. Kant stelt dat de rede zich altijd moet onderwerpen aan de kritische rede. Zo niet, dan wordt de rede verdacht. Er moeten altijd weer kritische noten in de rede zijn, anders is het niet veilig. Kant stelde ook dat er een grotere eenheid is wanneer er een grotere verscheidenheid wordt toegestaan die elkaar ondersteunt. 19. Kant stelde dat juist in de grotere eenheid door de grotere verscheidenheid het doel zichtbaar zou worden. 20. De natuur, de tijd en de beweging, brengen het weten voort en zo het zelfbewustzijn, die gesplitst is in negativiteit, als 22. Dit zijn niveau's waarop het goede en het kwade zijn opgeheven. Dit is de zuivere negativiteit als een onderscheiding. Het negatieve is het andere, als een andere, abstracte formulering van de werkelijkheid. Dit hele proces beschrijft ook het voor-zichzijn, of jezelf weten in de andere. 23. Religie is er om het zelfloze uit te beelden. De mens moet namelijk ook hongeren om zichzelf te verliezen. Alles om ons heen is nog lagere vormen die afgeleid zijn van hogere vormen, dus dit al wel in zich dragen. een onderscheidingsvermogen, en dit kan alleen het ik zijn door anders te zijn, en juist door het opheffen van het zelf is het het zelf. 21. Het goede is niet het goede en het kwade is niet het kwade en op sommige niveau's vallen ze samen, in de zin dat het kwaad een abstractie kan zijn van het individu, het zelf, de eenling, en het goede een abstractie kan zijn van het zelfloze. 993 17. De Kantiaanse God 1. Het gaat erom te werken en te bouwen aan het grote niets, omdat het iets vals is geworden, af is geweken, door de dictatuur van de kerk en het materialisme, die de materie als uitgangspunt heeft. 2. Luther stelde dat er een nieuwe God moest komen, omdat de God van de oudere kerk materialistisch was en niet open voor het hogere geestelijke.
Pagina 2504
3. Met Kant kwam die nieuwe 'God', de hemelse Rede, wat al door de filosoof Spinoza was gesteld. Deze 'God' was zowel de Rede als de Natuur, niet meer de mens als centrum. Voor de mens die altijd zichzelf als God had gezien was dit een hele vreemde God die gekomen was, de Kantiaanse God. Maar deze God sloeg in als een bom. 4. Niemand kon nog aan deze God ontkomen. Het was een buitenaardse werkelijkheid die zich opdrong aan de onderdrukte aarde. Het was een grote bevrijding voor de aarde en het denken van de mens. De Kantiaanse God was zelf-verantwoordelijkheid, maar dat was juist de poort tot vrijheid, want wie anderen zou bevrijden zou zichzelf bevrijden. Kant was dus een grote verzetsstrijder tegen de tirannie van de kerk en het materialisme. De Kantiaanse God kwam niet zozeer met profeten, maar met filosofen. 5. Er was dus een tweede Luther gekomen, die ditmaal niet slechts zijn stellingen op de kerkpoort plakte, maar de kerkpoort openbrak. 6. De Kantiaanse God wond er geen doekjes om : de hele werkelijkheid was slechts een verschijningsvorm, en vals, en daarmee ook de kerk. De kerk had bij 994 voorbaat de strijd al verloren. Kant gooide de poorten van de kerk wagenwijd open. Niemand kon het nog stoppen. Wel waren er dus veel mijnen gelegd aan weerszijden van het pad, en zouden er als gevolg vele pseudo-Kantiaanse bewegingen ontstaan. 7. Ook de Kantiaanse God zou verdraaid worden, en het zou zijn hoogtepunt hebben in de jaren 1900 en daarna de jaren 2000. De mens moest terugkeren tot de Kantiaanse God. De mens was van het pad afgeweken. De mens moest dus terugkeren tot de jaren 1700 en 1800. Hier lag een belangrijk fundament, een belangrijke oorsprong, waarvan de mens was afgeweken. De jaren 1900 en de jaren 2000 waren de jaren in de klauwen van de oneindig sluwe bacillen die het aardrijk opnieuw hadden bedrogen. 8. In de jaren 1700 en 1800 ligt de mens tussen kerk en materialisme in. Hier tussendoor ligt een pad. De exodus moet zich verdiepen, dieper de wildernis in van 1700 en 1800, om zo niet net zoals Mozes overmoedig een stad te bouwen. De mens moest volhouden in het hongeren, totdat de mens aangekomen zou zijn in het Kantiaanse beloofde land. 9. Er kwam een nieuw begrip over god, want het oude begrip deugde niet. De Kantiaanse God als opperwezen had niets met een ik of jij te maken in eerste instantie, maar met de hogere natuur rede waaraan allereerst het zelf moest sterven. Uiteindelijk moest dit wel het hogere zelf zijn, maar dit was meer een abstractie, een bewustzijnsniveau en had weer niet met ik en jij te maken. De mens moest de valkuilen zien van het ik en jij. In het pseudo-kerkelijke godsbegrip was god de grote jij of hij, maar stiekum het ik, het lagere denken van de mens zelf die alles op de ander projecteert om er vervolgens zelf mee weg te rennen. 10. Het gebed is slechts symbolisch om jezelf af te stemmen op de Rede of Kantiaanse God, die dus ook al door de menselijke overleveringen en tradities heenliep, omdat ook de profeten de mens al waarschuwden dat het materialisme een waan was. 11. De eerzucht beschuldigt vervolgens de geestelijke mens van wanen, en zo worden de profeten gedood door pseudorationaliteit, het gemakszuchtig wegkieperen van de voorwaarden en dan het gebrek aan het begrijpen maken tot een volkomen begrip, als de eerzucht die zijn vermogen probeert te vergroten door een paar nullen achter zijn kassaldo te zetten. 995 12. De substantie heeft zijn waarheid in het eenvoudige, het simpele, ontdaan van alle voorwaarden, om zo onderscheid te maken wat dan weer in het innerlijk wezen wordt verdelgt, en dat deze verzekering van verzekerdheid zijn bevestiging heeft in vergeetachtigheid. Dit maakt men vervolgens toegankelijk door het openbare handelen, en zo ontstaat de wet van familie en staat, een zeer vroom wezen, zeer passief en doods, en daardoor een onverschillige onwerkelijkheid. Het is een god die zich absoluut niet vies wil maken, de schone god genoemd, die de mens door valse beloftes tot misdaad aanzet, met een gespleten tong. Ze geeft de mens valse zekerheden en valse betekenissen. Alles werd verstrooid en vereenvoudigd, en daarom streden de intellectuele filosofen al sinds de oudheid hiertegen. De mens had afgedaan van het hogere systeem van de rede en betaalde er een zware prijs voor. Pas op voor de acteur en zijn masker, want die individualiteit kleeft er maar slechts heel oppervlakkig aan vast, zeer gedachteloos en inconsequent, als onwaardige toevalligheid en daardoor niet-wezenlijk. 13. Kant stelt dat hoeveel het begrip van een object ook bevat, dat de mens er toch bovenuit moet gaan om er existentie aan te verlenen. De mens die dit niet wil
Pagina 2506
gebruikt volgens Kant tautologieën, oftewel zegt telkens hetzelfde in verschillende bewoordingen en voert dat in zichzelf aan als bewijs, en deze verwisselende illusie is tegen vrijwel iedere correctie bestand. Vandaar dat Schopenhauer ook stelt dat de wil moet sterven. Er valt namelijk niet te discussiëren met een redeloos mens, omdat de redeloosheid vaak een kwestie is van de wil. Wel is het dus zo dat alleen kennis de wil kan onderwerpen, maar deze kennis moet allereerst op het zelf betrokken worden. Daarom is de filosoof vaak gedoemd tot geheimhouding, en mag zichzelf vaak niet verdedigen. 14. Als we dan bidden om de uitstorting van de Kantiaanse God, dan bidden wij eigenlijk om een uitstorting van de Rede, wat in principe gewoon een afstemming is op de Rede. Wij mogen zo tot spreekbuizen van de Rede zijn en ook gelijkvormig worden aan de Rede, opdat wij tot filosofen worden, wat de waarlijke uitverkiezing is. 15. Toen Mozes ergens in de woestijn stopte om daar zijn eredienst te houden en tabernakel op te zetten in overmoed was het Immanuel Kant die hem stopte en zei dat het volk verder moest gaan tot het beloofde land, niet op te geven in het hongeren, want in het boek van Jesaja 996 werd de komst van Immanuel letterlijk geprofeteerd als degene die boter (melk) en honing zou eten, als een beeld van het beloofde land. Immanuel zou het volk leiden tot het beloofde land. 16. Het betekent het terugkeren. Het is de Kantiaanse God die narcistische pseudowerkelijkheid door de filosofische prisma op diepte schat. 18. De Rede 1. Mozes zei dus tot het volk : Laten we hier stoppen om ons een stad te bouwen en een naam, maar Immanuel Kant zei : Laten we verder gaan en blijven hongeren in de wildernis, opdat we uiteindelijk tot het beloofde land van melk en honing zullen komen. Treffender kan deze profetie niet zijn. De mens moest nog meer minderen en nog meer loskomen van het materialisme, want het was het pseudo-terrein buiten het paradijs. Je kon hier niets vertrouwen. Daarom moest Immanuel Kant de mens tot een groter niets leiden. De mens moest loskomen van het overbodige, het pretentieuze. 2. Immanuel is verbonden aan de komende redding van het volk. Ik had een droom waarin ik in een Kantiaanse wereld was, een parallel wereld, waar ik vroeger ook veel over gedroomd heb. Er waren allerlei betrokken hulp organisaties die de mensen opzochten en de mens van hun verslavingen afhielpen, zoals ook sex verslaving en verslaving aan verkeerde boeken enzovoorts. Ze zochten mensen aan huis op. Het waren Kantiaanse hulp organisaties die niet star en dogmatisch waren. 3. Er waren veel oorden van die hulp organisaties, en er was telkens veel natuur omheen waar mensen konden wandelen. Er was ook een gebouw wat een hele lange gang had en helemaal doorliep tot de ingangshoek van het station. 4. Mozes stopte te vroeg in de woestijn, en zei : 'Mensen, dit is het,' maar Immanuel Kant zei : 'Laten we verder trekken, mensen, dit is het nog niet.' Immanuel Kant zag het grote boeren bedrog, de leugen van de pseudo-realiteit die de kerk had opgezet, ook al hadden sommige kerkelingen een vleugje intellectualiteit. Het trekt door de menselijke overleveringen en tradities heen. Het is soms zeer bruikbaar, maar de mens moet verder. Immanuel Kant stelde in de jaren 1700 dat er veel grotere 997 parallelle realiteiten waren, en dat de mens door alle verschijningsvormen om hen heen moesten prikken, maar wat zal er nog overblijven van die mensen ? In hoeverre zijn de mensen zelf verschijningsvormen die weg zullen vallen ? 'Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn,' stelt Jesaja over Immanuel, dus wij komen alleen tot het land van melk en honing als wij los zijn gekomen van de massa's. De mens wordt dus tot het uiterste beproefd. 5. Maar de mens wilde niet luisteren en volgde Mozes. Jeremia riep : Gaat uit van die stad, maar de mens wilde niet luisteren, en ze maakten zichzelf een afgod, zodat ze niet meer hoefden te leren. Ze maakten zoals Immanuel Kant zei 'van hun gebrek aan begrip een volkomen begrip', gewoon door de leegtes in hun rede op te vullen met voortijdige begrippen. Waarom nog leren als je kon geloven. Ze volgden een rode nar die nogal snel stierf en snel weer opstond, om zo niet te hoeven hongeren. Ik zag deze nar in een droom, bloedend aan het kruis, en die kwam er ook weer snel af. Van die niet mindert, die niet hongert, maakt de mens graag gebruik.
Pagina 2508
Dood en leven is allemaal goed, maar graag geen honger. Dood en leven past allemaal perfect thuis in hun materialistische denkbeelden. 6. De mens wilde niet ervaren en leren kennen. De mens wilde gewoon geloven. De Rede denkt in voorwaarden, waar het zintuigelijke met het onvoorwaardelijke als absolute denkt te beginnen, stelt Immanuel Kant. Hierin raakt de Rede allereerst verstrikt, in de pseudo-realiteit, in het schijnbare. Toch is de Rede dan bepalend en niet bepaalbaar, omdat de Rede een noodzakelijkheid is en het enige werkelijke. De Rede is niet onderworpen aan het tijdelijke en materiële experimenten. Dit is dus de vrijheid van de Rede. De Rede is haar tijd ver voor, omdat zij eeuwig is. De Rede is onafhankelijk van de zintuigelijkheid, wat Immanuel Kant stelt als de definitie van vrijheid. De mens is een verschijning, maar de Rede is dat niet. De Rede is ook niet slechts begeleidend, maar op haarzelf, ook wanneer het zintuigelijke dwars tegen haar ingaat. De voorwaarde die in de Rede ligt is niet zintuigelijk, dus heeft ook geen begin, en is daarmee ook niet onderworpen aan zintuigelijke pseudo-voorwaarden en aan bepalingen in de tijd door een voorafgaande oorzaak. De voorwaarde van de Rede zweeft hierboven als een bol. Ze is hierdoor ook 998 7. Dit is hoe Immanuel Kant de Kantiaanse God beschrijft. Daaronder ligt de woeste zee van de pseudovoorwaarden, waar ook de Rede in was geworpen en in verstrikt was geraakt, maar zij was er nooit een deel van geweest. Het was alleen om haar op te wekken. De woeste krachten van het geloof zijn dus slechts de brandstof van de kennis. Zij rangschikt en inventariseert alles en draait het tot gebruik en nut. Zoals de god El ook al de Draaier werd genoemd in de Hebreeuwse worteltekst, en in het Grieks is zij als logos de Rede in de beschrijving van god in het NT in het eerste hoofdstuk van Johannes. Ook in de Aramese grondtekst is god de Rede. 8. Aramees : In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. Reden is mlh, en God is alah. 9. Immanuel Kant stelt dat de Rede dus zelf de voorwaarde is voor iedere handeling waarin de mens zichzelf als verschijning manifesteert. De Rede volgt dus niet de orde zoals die zich voordoet in de verschijning, stelt Immanuel Kant, wijkt niet voor materiële regels en hun voorwaarden. De Rede is dus in dat niet onderworpen aan chronologie, aan opeenvolging in tijd. opzicht een rebel tegen de verschijningsvorm, tegen de lagere pseudo-realiteit. We kunnen stellen dat de Rede zich dus ook niet onderwerpt aan bepaalde taalregels die de mens heeft opgesteld. De Rede bepaalt zelf welke taal zij gebruikt, en wanneer en hoe, en met welke voorwaarden. 10. Als de monon (mnn, mn), oftewel de eenling, komt tot de draaier, el (Hebreeuws), dan is dat de griekshebreeuwse betekenis van mn-el, mnl, oftewel Immanuel, maar het heeft veel diepere Egyptische wortels, de verborgen ondergrond van de grieks-hebreeuwse filosofie. Imman, met de mn-wortel loopt helemaal terug tot de dodentochten van ra door de onderwereld, waarin ra op zijn boot beschermd wordt door de mn-slang, de mehen (mhn, mn), wat de draaier betekent, en wat dus dezelfde betekenis heeft als el in de worteltekst. Juist door de mehen kon ra tochten maken door de onderwereld en sloten openmaken. Immanuel is dus de verbinding tussen de Egyptische draaier en de Israelitische draaier : mehen-el. 11. Zij die blijven waken en blijven studeren in het goede, in het sobere, om aan het gevaar van materialisme te ontkomen, het alsmaar meer willen, komen tot de door God ingeschapen rede, 999 wat in de voortijd Name werd genoemd, ook wel voorgesteld als een vrouw in de natuur, wat een beeld is van het scheppende vermogen van de mens, de baarmoeder. 12. In de voortijd was er een geschrift genaamd 'de geschriften van Name', oftewel de geschriften van de Rede. Zij was het begin van alle dingen. Ook in het boek van Johannes komt dit terug : In den beginne was de rede en de rede was bij God en de rede was God. Dit was in den beginne bij God. 13. De baarmoeder is breed, donker en nat, om het kind voldoende te beschermen. 14. De lijdensgezinde moet op zoek gaan in de wildernis naar de tent van God. Als wij dan in gezonde vrees tot deze tent zijn gekomen, dan mogen wij in die tent ook rusten. 15. We mogen God's hulp niet met mensenmaat afmeten, want al wat de mensen met veel moeite tegen God doen is zonder enige betekenis. 19.
Pagina 2510
De oerwoudsbloem 1. Ismael is een vluchteling in de wildernis, in bergen en dalen en vreemde landen, terwijl de vijand zo zijn relikwieën stal, en zo misbruikten zij het geestelijke, want zij kenden het geestelijke niet, en konden er alleen op een uiterlijke manier mee omgaan, met huichelachtige plechtigheden, allemaal hooghartig bedrog. 2. Zo dachten ze, dom als ze waren, dat God ook nog aan hun zijde zou staan. Zij hadden immers God gestolen. Zij zagen God slechts als een gebruiksvoorwerp. Veel mensen zien God ook als een woord, iets wat ze kunnen bezitten en veel gebruiken door er maar gewoon in te geloven en het uit te spreken, liefst op een traditioneel kerkelijke manier, maar God is de Rede. God is de hogere natuurfilosofie, die niet buiten de noodzaak van de studie omwerkt. 3. De mens denkt dat God aan zijn zijde staat omdat hij iets in de hand heeft, maar het zijn slechts bedriegelijke uiterlijkheden, en ieder mens moet hiervoor op zijn hoede zijn, voor ijdel vertoon. De mens moet strijden en leren. Het komt de mens niet zomaar aanvliegen. 1000 4. De mens moet als vreemdeling leven in deze wereld die door velerlei begeerten wordt gedreven, opdat de mens met volharding naar een beter leven streeft. 5. Wat ten kwade tot ons gedacht wordt zal God ten goede voor ons denken, als de verwonderlijke voorzienigheid van God, wat ten diepste de eindeloze vindingrijkheid is van de natuurrede. Het ligt diep in onszelf verborgen. 6. Daarom worden wij soms in putten geworpen om dat te vinden, en daarom mogen wij ook ernaar op zoek gaan, en ernaar graven, in deze onuitputtelijke natuurmijn van de rede. Daarom mag de mens studeren hierin. Waarom graven wij putten ? Waartoe ? Om anderen kwaad te doen, of om onszelf te onderwijzen over de verborgen wonderen van moeder aarde. Hoe we het ook wenden of keren : Wij gaan altijd in de putten die wij zelf graven. En hoe dan ook is het altijd om ons te laten zien zien wat wel kan en wat niet kan. 7. De lijdensgezinde wilde niet slechts dankbaar zijn, maar de lijdensgezinde wordt vervoerd tot bewondering van God, van de rede. 8. De lijdensgezinde moest zijn verstand geheel overwinnen, om zo contact te maken met zijn verloren geheugen. Hij moest hiervoor een bloem ontmoeten. Als hij liefde zou geven aan een bloem dan zou zij in hem groeien en waardevoller in hem zijn dan een hart, en dat was door het geheugen. Hij ontmoette deze oerwouds-bloem juist door zijn diepere problemen. 9. Hij zag veel meer van zulke rode oerwoudsbloemen. Er bleek nog een diepere wereld te zijn, een diepere kern. De oerwoudsbloem begon een stof af te scheiden waardoor alles waarin hij opgesloten zat begon af te breken. Zo begon hij los te komen uit een web van illusies, door de oerwoudsbloem. 10. Hij was gebrainwashed met zoveel kennis, maar er was iets groters dan dat. Het was de Tartaarse bloem. Hij ontdekte dat zijn kennis niet van enige waarde was, want de oerwoudsbloem sprak in een andere taal, en deze oerwoudsbloem bracht hem tot tranen, want het kon zijn hart bereiken. Alles waar hij vandaan kwam was zo kunstmatig, maar de oerwoudsbloem liet hem een grotere natuur zien, zo fris en levend, zo diep en intens. Het had een natuurhart. 11. Hoofdkennis op zich is waardeloos. Het gaat om de hartskennis, de diepere 1001 kennis van het natuurhart, van de oerwoudsbloem, en wat er dan ook van buitenaf tegen ons gezegd wordt, hoe ze ook over ons liegen en ons willen brainwashen, het gaat erom wie wij van binnen zijn, ons contact met de diepere natuur van het oerwoud die ons voedt en beschermd. 12. De eigenlijke tocht naar het beloofde land, zoals bij Ra in de tocht door de onderwereld in de Egyptologie, is niet zomaar iets lijnrecht eruit gaan en dan maar door blijven rennen en niet meer omkijken, maar het is een cyclus. 20. Geen plaats in de herberg 1. In het boek der poorten komt Ra net als de Israelieten in de wildernis terecht. Het is een verborgen plaats, verborgen van de
Pagina 2512
aarde. In het boek der poorten komt Ra tot een hyena, de gids van de doden, de belofte van profetische leiding dus. 2. Ook het hemelse touw is bij Ra om hem op zijn tocht te beschermen. 3. Dan is er een poort bewaakt door verschillende touwen en met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. 4. Alleen de besnedene die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in, door veel geween en verbrokenheid, door het lijden van het volk Israel, Ismael en Palestina, tot de diepere onderwereld en diepere wildernis. 5. De mens heeft alles in kannen en kruiken, alles overmoedig gedefinieerd, door talen alles vastgezet. Al heel snel denkt de mens : 'Oh, ik heb een fout gemaakt,' terwijl er eigenlijk een hogere realiteit staat te dringen. De mens ziet het vreemde als een fout. De mens wil conform zijn, is politiek correct en schools. Altijd maar weer wil de mens de goedkeuring van anderen. De mens durft zo niet uniek te zijn. De mens durft niet op zoek te gaan naar diepere patronen. 6. Zo leeft de mens een heel erg saai leven, bedrogen door de valse realiteiten 1002 om hem heen. Wat voor andere werkelijkheden proberen de mens wel niet te bereiken, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien, want oh, wat zal de ander daar wel niet van denken. De mens durft niet vreemd te zijn en uniek. De mens is geprogrammeerd conform te zijn aan de anderen om hem heen. Kudde dieren, allemaal voor de slager. De mens is gebrandmerkt. Wat denkt de mens dat de aarde is ? Een plaats om feest te vieren ? Neen. Het is een fokkerij. De mens wordt gefokt voor iets, maar de mens loopt de polonaise, dom als hij is, want dit is gewoon dom. 'Oh wat zijn we blij.' Zo gaat de mens de afgrond tegemoet. Nee, de mens laat zich niet wakker maken. De mens slaapt rustig door, want de anderen doen dat immers ook. Altijd maar weer denkt de mens dat de ander een goede smoes is. 7. Het is maar een karikatuur natuurlijk, een bedriegelijke reclame. Maar zulke mensen bestaan, als wandelende voorbehoedsmiddelen. Nee, van vreemdelingen zijn ze vies. Voor de vreemdelingen is er geen plaats in de herberg, en daarom zal de dief in de nacht komen. Hoor wie klopt daar, kinderen ? Hoor wie klopt daar kind'ren. Hoor wie klopt daar zachtjes tegen 't raam. 't Is een vreemd'ling zeker, die verdwaalt is zeker. 'k Zal eens even vragen naar zijn naam. 8. Het is de onbekende vreemdeling, de vergetene, de weggedrukte. Niemand kent deze vreemdeling. Niemand heeft deze vreemdeling willen kennen. Het is de ongeborene, weggedrukt door het voorbehoedsmiddel van de maatschappij. Hoor wie klopt daar ? Of hoort niemand het kloppen ? Nee hoor, niemand hoort het kloppen. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze luisteren wel naar wat anders. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Wil hij niks van weten. En daarom zal het komen als een dief in de nacht, omdat er geen plaats was in de herberg. 9. Het is als een droom : Oh, neem mij mee naar die andere wereld. Want zulke mensen zijn er ook nog : zij die dromen. Het is voor de dromers. Zij die nog durven dromen en dagdromen. Het is voor de kunstenaren : zij die dwars door alles heen een andere wereld zien. Hoor je het getrommel ? Soms hoor ik het, en dan vaagt het weer weg. Het gaat in en uit. Ik ben geen voorbehoedsmiddel zoals vele mensen om mij heen. Ik wacht op het ongeboren kind. Ik verwelkom het, de vreemdeling, de droom. 10. Samen op weg, maar waar naartoe ? Ben je al op het schip gehesen als de besnedene of ben je de beste stuurlui die aan wal staat ? 1003 11. Ben je al vast aan het touw als Job, of loop je zonder touwen ? Wie ben je en waar ga je naartoe, en met wie ben je ? Met de besnedenen of onbesnedenen ? 21. Bedriegelijke reclame’s 1. Samen op weg met moslims en gereformeerden ? Met wie, en waar naartoe ? 2. Val niet voor de bedriegelijke reclame's van de samenleving en de families om je heen, van de onbesnedenen. Ze zijn hier neergezet om je vast te houden in deze realiteit, om je het product te laten kopen, het voorbehoedsmiddel, opdat vreemdeling niet zal komen, opdat Ismael niet zal komen. Nee, ze willen niet dat je wegdroomt. Je bent van hen. Je bent slechts een ding in hun ogen. Ze voeren je het vlees van kind en dier, en zeggen : 'Het is goed, toe maar, eet maar.' 3. Het schip wacht, maar wie zal aan boord gaan ? Als anderen van boord afspringen, doe jij het ook ? De ander is de
Pagina 2514
nooit een solide, goede smoes wanneer er een tornado recht op je af komt. Alleen de dromers zullen ontkomen, alleen de besnedenen op het pad van Ismael tot het beloofde land Gaza. Zij die niet dromen zijn slechts de reclames voor een product wat allang achterhaald is. Ja, soms steken ze het in een nieuw jasje, alsof ze met de tijd meegaan, maar het is nog steeds hetzelfde oude product, dezelfde misselijkmakende truuk. Het zijn de werken van de onbesnedenen. 4. Name is de oervrouw van de mens, de hogere rede, die de lagere rede van de mens wil moest strikken, oftewel moest overtuigen. Soms wordt de mens daarom overweldigd door Name. 5. Telkens weer merk ik dat ik in de natuur cycles terugkeer tot mijn vak theologie, als geestelijke wetenschap die alles verdiept. Het kan medicinaal zijn. 2. Het gaat dus om het kennen, niet om het willen, en de mens komt tot het kennen door te minderen in het willen, als de besneden Ismael tot het beloofde land Gaza. 3. Het kan krachtige instincten opwekken : vrees, boosheid, twijfel, eenzaamheid, maar dit is allemaal onderdeel van de strijd voor de rede, de kennis. 4. De onbesneden mens kletst maar door, heeft nog geen Damascus ervaring gehad. De onbesneden mens vreest niet voor de zonde, de mens vreest niet voor de overmoed. 5. De onbesnedene is helemaal niet aan z'n ego gestorven, aan z'n wil. De onbesnedene is ook schaamteloos over de zonde. Ze vinden het allemaal doodnormaal. Ze bespotten de besnijdenis van Ismael. 22. De Damascus ervaring 1. Name strijdt tegen de menselijke wil, om zo vanuit de hogere rede de richting te veranderen. 1004 6. Er vloeide heel veel bloed, meerderheden die minderheden afmaakten. 7. Dit bloed verwekte vele kinderen. 8. Het gaat om de ontwaking van het rode, Het minderen, het verdiepen beeld van het komen tot de hongertucht van de besnedenen. 9. Het rode brengt alles achter de hekken, Hiertoe is het rode onbereikbaar en altijd anders 10. De anaq halsketen wordt ontvangen in de restrictie, op het pad van Samuel, als een symbool van profetische leiding. Zonder de tucht is er geen profetie. De halsketen brengt ook terug tot de tenten, tot het beloofde land Gath. 11. God is de tucht van Samuel. Wij moeten niet tot God naderen, maar tot de tucht, tot de besnijdenis van Samuel, in het beloofde land Gaza, want dat is de ware God. 12. In de vroegere versie van Job was dit genaamd Oru, en in het boek van Job komt de Oru voor als de Urya, leeuwinnen in het Aramees, als een beeld van de woeste natuurvrouwen, oftewel de donkere kennis van de tucht van de besnedenen. 13. De tucht was in het oer een oerwoudsvrouw met open armen waar de man naartoe moest voor wedergeboorte. 14. Nob, Noph, kwam tot de Oru stam in de wildernis, zoals Job kwam tot de Urya stam in het beloofde land Uz, als een 1005 23. De herinnering aan eva 1. Het oudere boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in, waar ik over droomde. 2. Er moeten vele geestelijke overstromingen komen, om de mens dieper de wildernis in te drijven. De mens moet de hogere theologie leren. 3. Er moest in de kerk plaats zijn voor andere gezichtspunten, ook vreemde gezichtspunten. Dat is uiteindelijk ook wat de overstroming betekent in de natuurkennis. 4. Er mag zo weer ruimte komen in de mens. Dat gebeurde ook in de droom bij de overstroming, dat er weer ruimte kwam, dat de mens weer ver kon zien en ook door dingen heen kon zien. 5. We kunnen dan denken aan dingen die we helemaal verkeerd begrijpen, de
Pagina 2516
zogenaamde misverstanden. Dit is een belangrijk thema in de natuurkennis, het telkens vertragen of wegvagen, het misverstand. De hersenen pikken het dan verkeerd op, maar voor een reden, zodat we van iets niet teveel krijgen. Zoals bij bijvoorbeeld de zogenaamde waarheid. Wat is de waarheid ? Mensen kunnen de waarheid hebben, maar niet de waarde, maar wat heb je dan ? Er is ook een gevaarlijke materialistische waarheid, en daarom moet de mens op zoek naar de diepere waarheid : de waarde, en soms gaat dat gewoon door het misverstand, dat je ineens dingen op een hele andere manier ziet, wat dan misschien in de materie niet echt is, maar in het geestelijke wel, en dat is uiteindelijk veel belangrijker. 6. Het gaat uiteindelijk om de waarde van verhalen, niet zozeer om de orthodoxe, letterlijke, saaie zogenaamde waarheid, want die waarheid is vals, door de mensen gemaakt. 7. Er zijn dus ook goede fouten. Het is een belangrijk thema. Er is dus een diepere waarheid van de waarde, en die is eeuwig. Soms hoeven dingen dus niet waar te zijn, zoals in verhalen, maar wijst het op een diepere betekenis, en dit is belangrijker dan de ingeburgerde valse waarheden van de mensen. Waarheid is 1006 dus een relatief begrip. Daarom moet de mens op een tocht naar de echte waarheid, die van de waarde. Dit gaat dwars door alles heen. 8. Wat er om de mens heen gebeurd begrijpt het mensenkind niet en vat het helemaal verkeerd op, en dat moet ook, want er is een diepere waarheid, een waarde. Daarom moet het kind door het misverstand heen. Hier gaat de natuurkennis uitgebreid over. Hierom moet het kind vertraagd worden, anders gaat het kind te snel. 9. Diepere waarheden, diepere lagen, diepere waarden kan het kind nog niet direct gegeven worden, dus eerst moet het kind met minder genoegen nemen. Dat is voor de bescherming van het kind. Het kind is nog klein en kan niet teveel aan. 10. Het kind moet aan de voorwaardes voldoen. Het kind moet naar school. 11. Nahum komt van het oerwoord Name, en alhoewel er dus een mannelijke Nahum is, en het boek van Nahum in vele opzichten een waardevol boek is, wijst het terug op een ouder boek over de natuurvrouw Name als een beeld van kennis. 12. In het boek van Nahum wordt de tegenstelling tussen Nahum en Ninevé weergegeven. Hier gaat de voortijd dus achter schuil, want dit gaat om de worsteling tussen Name, kennis, en Noph, de voortijdse Job uit de geschriften van Oru (een voortijdse benaming voor de tucht). 13. Ninevé, nnv, Noph (of Nob), had dus een soort Pniëlitische strijd met Name, om zowel hem als haar te toetsen. Dat is waar het boek van Nahum in de diepte over gaat. Name overweldigt hem, en hij wordt zo net als Jakob verbroken, opdat hij gevoelig is voor haar voor de rest van zijn leven, voor de kennis dus, oftewel voor profetische leiding. 14. In het voortijds is dit dus de godsspraak over Noph. Boek van Name, kennis. Elkosiet is Hebreeuws voor verstrikker, valstrik. In het Aramees is de godsspraak een wond die toegebracht wordt. 15. Blootheid is een beeld van ontmaskering, mindering en openbaring. Noph gaat in ballingschap. 16. Dit ging dus allemaal over de verbrokenheid van Noph, een grote beproeving, te vergelijken met die van Jakob en Job, in de voortijd. 1007 17. De bedriegelijke mannelijke afgoden van de stad worden vervangen door de natuurvrouwen, in het Zolt tijdperk. 18. De gevoeligheid door verbrokenheid is eeuwig, opdat de mens niet zal ontsnappen uit de kennis. Het gaat om de geleerdheid, het komen tot Areta, de onontkomelijke. Daarom werd Job ook beschreven als volkomen, wat terugwijst op de voortijd. 19. Toen Jakob de rivier de Yabboq (YBK) was overgegaan had hij een worsteling. Yabboq betekent leeg worden. Dat is ook wat de wortel bqq betekent, geheel leeg worden, leeg maken. Dit is dus een beeld van het toetsen. Jakob moet over de rivier gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. Jakob moet over de rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen. 20. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar
Pagina 2518
enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de Yabbok rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. 21. De mens krijgt niet alles wat hij wil, want God kijkt naar het hiernamaals en de voortijden. De mens moet zich niet richten op het aardse tijdelijke. 22. De mens komt voort uit de aarde en de baarmoeder, en de mens moet zich daarom niets inbeelden. 23. De mens kan alleen zien als de mens kennis heeft van het ongeziene. 24. Zekaryah, zkr, is hebreeuws voor Zacharia en betekent Jehovah herinnert, herinnering aan Jehovah, waarvan Yah een afkorting is, dus voluit zou het dan zijn : zekarjahava of zekar-hava, zekareva, de herinnering aan eva, aan de oermoeder. 1. Om de eeuwige rust in te gaan sterft de wil, opdat de mens tot kennis komt, en door kennis geleid wordt. 2. Alleen kennis doet de wil afsterven. Geleerdheid is Areta. 3. In het Hebreeuws wordt Job ook Jove genoemd, dus in die zin is Zekeryah of Zekerjove ook de herinnering aan Job, die zo diep moest gaan om tot de natuurvrouwen te komen, tot de Uryah, de leeuwinnen in het Aramees, of de Oru in de voortijd, als beelden van de tucht. In de voortijd is dit dus de herinnering aan Nob of Noph. 4. Zomaar gedachten moeten getoetst worden aan de hogere kennis. Het gaat niet om gedachten, maar kennis, en kennis komt in structuren, in het Woord, Rebekkah, waarvan tenten en kampen in de wildernis ook een beeld zijn. 24. De Pniëlitische ervaring 1008 5. Dit is de tot standkoming van het Woord, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. 6. In het Hebreeuws komt het neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). Rebekkah is hiervan een beeld, waar Ishmael uiteindelijk naartoe ging toen hij verstoten was en op hongertocht door de wildernis ging. 7. Dit Woord is in diepte strijdvaardig en strategisch. Delilah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurpatronen. Delilah heeft dezelfde woordbetekenis als Rebekkah. Rebekkah is de oudste dochter van Bilha. 8. De mens moet tot het touw komen, richting krijgen, want de mannelijke en vrouwelijke waarden waren omgewisseld, en daarom moet het Zolt tijdperk komen, voor de ware betekenissen en waarden van man en vrouw. Dit tijdperk zal beginnen met de grote verwarring. 9. Geduld is de weg is om binnen te gaan. Het Woord werd gezonden in het minderen als richtsnoer, in de honger. Zo kwam Ismael uiteindelijk tot Rebekkah, het vreemde Woord. De mens moet de hongertocht geheel volbrengen en kan dan pas tot de vrouw ingaan. Eerst moet dus de nacht vallen, als beeld van de tucht. Zonder de tucht, de besnijdenis, komt de man niet tot de vrouw. Het kan alleen in de duisternis. Het is een 1009 symbool van de mens die tot het Woord komt. Laat de mens niet denken dat de mens door een wapen op te heffen de ander kan verslaan, of intimiteit kan hebben door bij een vrouw in te gaan. Neen. Dit zijn slechts illusies, en het is slechts symboliek. Er moet aan geestelijke voorwaarden voldaan worden, en de mens moet de betekenissen begrijpen. Alleen door het kennen kan de mens ergens binnengaan, en overwinnen. 10. Het Woord is dus symbolisch. Alleen de luien en ongeestelijken, de overmoedigen, nemen het letterlijk, en komen daardoor in de problemen. Belangrijk is het dus om naar de voortijdse wortels te gaan. Er is een hiernamaals, en een hiervoormaals. 11. Het Woord beveelt om niet om te gaan met hen die alleen maar voor het huidige tijdperk leven. De mens moet dus ook een goed begrip krijgen van wat de pelgrimstocht daadwerkelijk inhoudt, want ook dat is niet letterlijk, maar geestelijk, tot deze dingen, symbolisch dus. De mens moet in de pelgrimstocht komen tot zowel het hiernamaals als het hiervoormaals. Zonder het hiervoormaals is er geen hiernamaals, want in het hiervoormaals liggen de sleutels, en daarvan is de mens afgeweken.
Pagina 2520
12. Daarom moet de mens de natuurwetten en natuurvoorwaarden kennen, en weten wat vrouwen zijn, want dit zijn dus principes en geen daadwerkelijke personen. De mens komt nergens met personen, alleen maar met principes. Personen zijn illusies. Rokkenjagers zijn dus zelfbedriegers. Daarom zal het grote Zolt komen waarin de mens niet meer zal weten wat man en vrouw is, want het zal volkomen door de war gaan, en dan zullen de godvrezenden opnieuw onderwezen worden over de diepere betekenissen van het principe man en het principe vrouw, want dit zijn elementen in de mens zelf. 13. Hier wordt dus duidelijk dat de mens niet op god moet projecteren. De mens mag niet zich achter ingebeelde goden schuiven, maar moet 15. Dit is dus de bedoeling van de god in de mensen, oftewel de kennis in de mensen. Deze geboden dienen te onderwijzen, niet zomaar 'gij zult niet dit en gij zult niet dat', maar de diepte van de dingen. De geboden dienen het kwaad te ontmaskeren. Het moet mensen tot begrip leiden. zelf verantwoordelijkheid dragen. Ook god is een element binnen de mens, een principe, een werkwoord, geen zelfstandig naamwoord. 14. Ook religie, gebeden, zijn dus aan allerlei tussenvoorwaarden verbonden zodat het niet afwijkt. De mens mag dus god niet voor z'n karretje spannen. De mens moet waakzaam zijn voor het grote bedrog van religie. Zodra religie letterlijk is geworden dan is het een materialistische valstrik. 1010 16. Geld mag dan symbolisch een onderdeel zijn van de kennis, omdat het voor het loonsprincipe staat, maar dit is niet letterlijk en materialisch, en niet verheven boven de kennis, maar ondergeschikt. Er zijn mensen die van geld hun religie hebben gemaakt, en die religie zal ten onder gaan. De mens die voor geld kiest boven de kennis is een materialist. Zij zijn altijd bezig met letterlijk geld en vergeten de symboliek. Economie moet altijd ondergeschikt zijn aan de kennis, anders is het boosaardig. Hier predikt Sefanja tegen, tegen de dienst tot mammon. 17. Geld houdt de man dik, opgeblazen, heersende over vrouwen, terwijl kennis terugleidt tot de baarmoeder, tot de wildernis, waar de natuurvrouwen geemancipeerd zijn en natuurprincipes uitbeelden. 18. De mens moet begrijpen dat het bed verbonden is aan de tucht en de besnijdenis, zoals het bed verbonden is aan de nacht, de duisternis. 19. Dit gaat over het spotkleed en over het hongeren. 20. Het zijn de kwellingen van Job besproken, de spot en de hoon die boodschappers van God moeten doorstaan, dat ze beschuldigd worden van wardromen en wanen, omdat de mens niet wil horen dat de aarde niet gemaakt is voor vermaak. 21. De aarde is gemaakt voor de kennis, voor de waarheid, en die stelt zich op tegenover valsheid, om de leugen in stukken te slaan. 22. Job moest tot de Urya komen in de wildernis, wat leeuwinnen betekent, een eigenschap van de wilde natuurvrouwen, zoals in de voortijd Nob moest komen tot de Ora, de tucht. Het is van belang te kijken waar de leeuwin voor staat. 23. De leeuwin is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuwin is de worstelaar. 1011 Je moet je dan ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuwin gaat dus heel diep. De leeuwin is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, enzovoorts, totdat de leeuwin is gekomen in het eeuwige vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. 24. Nob werd dus niet zomaar door de Ora stam van natuurvrouwen aanvaard, en hij mocht ook niet zomaar de Ora stam aanvaarden. Testen gaat vooraf aan alles, en de tucht test eerst. De leeuwin is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuwin springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want zij strijdt ook tegen het strijden. Zij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat zij ook allemaal weer los. 25. Leer de leeuwin kennen, hoe het leeuwinnenmedicijn werkt, en leer de leeuwin te bereiken. De leeuwin toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Zij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Zij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. 26. Er is altijd weer een diepere leegte, en die onstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen.
Pagina 2522
De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. 27. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden in het eeuwige toetsen. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis. 28. Nob kwam tot deze principes die hij in zichzelf moest toepassen. Dit was dus een Pniëlitische ervaring. 1. De nazi's betuttelen de kinderen die nog van niets weten, alsof het allemaal heel normaal is. 2. Pioniers die een waarschuwend geluid laten horen, en de mens oproepen tot de wildernis tocht worden belachelijk gemaakt. 3. De nazi's hebben daar een hele lange etiketten reeks voor. Wie niet denkt zoals zij denken wordt ziek verklaard, eigenwijs, hoogmoedig, enzovoorts enzovoorts. 4. Zij manipuleren de grote massa's. Iedereen die de oorlogsgeschiedenis kent weet van de lange, moeizame bevrijding van Arnhem, waarvan de traagheid ervan ervoor zorgde dat het noordelijkere Nederland eerst door de hongerwinter moest. 5. Arnhem was het knelpunt. Velen moesten Arnhem verlaten en gingen naar de noordelijkere veluwe, waar ze vaak werden ondergebracht in boerderijen. 25. Het vleselijke Duitsland en het geestelijke Duitsland 6. De oorlog is geestelijk, ondergronds. Ook nu zitten we nog in de hongerwinter. De daadwerkelijke bevrijding is nooit geweest. 7. Wie vrolijk zijn bevrijdingsfeesten en 1012 verjaardagsfeesten viert verdwaasd. is flink 8. De mens wordt bedonderd waar hij bijstaat. Het is slechts reclame voor de nazi markt, en we weten allemaal dat feestvarkens slechts dom worden gehouden voor de slacht. 9. De oorlog is geestelijk. 10. Daarom moeten de martelaren wachten voordat hen recht wordt verschafd. Het is beter een martelaar te zijn deze dagen dan vrolijk mee te lachen met de bezetters. 11. De natuur zal haarzelf wel genezen, het tegenovergestelde van de nazi. 12. De mens is nog niet bevrijd, en daarom moet de mens de hongerwinter in. Althans zo is dat gebeurd. 13. De slag om Arnhem was één van de grootste operaties in de oorlog in Nederland tijdens de Duitse bezetting. Daarom is het van belang nu de grootste operatie te bespreken. Dit was de slag om de Schelde, in Zuid-Nederland. Hier was ook België mee gemoeid. 14. De mens moet zuidelijker gaan voor diepere bevrijding. Deze lijnen liggen 1013 door het menselijk lichaam heen, als patronen. 15. Duitsland was in de jaren 1600 tot de jaren 1800 met een natuur theologie gekomen, maar nazi Duitsland sloeg hard terug met een nazi theologie. 16. De slag om Arnhem was mislukt om Nederland te bevrijden. Nu was alles gericht op de slag om de Schelde, zuidelijker in Nederland, en in België. 17. Het ging zwaar moeizaam vanwege de vele mijnen, en vanwege regen en modder, en hardnekkige Duitse tegenstand. 18. Er werden toen oorlogsboten ingezet en er werd een brug gelegd. Over de westerschelde dieper in het eerste stuk Nederland te komen wordt soms weleens de tweede D-day genoemd. 19. Er was een hysterische verdedingsaanval door de Duitsers waarbij vele geallieerden sneuvelden. 20. Ik heb deze geesten vandaag de dag nog gezien, die hysterische nazi verdedigingsaanvallen. De oorlog is nog niet voorbij. 21. Nog steeds is er een strijd om de
Pagina 2524
westerschelde en de aanliggende gebieden. 22. De nazi's willen niet loslaten, maar ze zullen wel moeten, want we gaan het verdiepen. 23. Tweede D-day zal verdiept worden. Het is nog steeds gaande en nog niet klaar. De wildernis tocht is nog maar net begonnen. 24. De nazi troepen leider en zijn nazi's zullen in de zee vergaan die hen geheel zal omsluiten. Het is belangrijk contact te maken met de westerschelde. Ik heb er vele dromen over gehad in het verleden. Er is daar nog steeds een zware geestelijke strijd gaande. 25. Laten we in ons hart ook verbonden zijn met degenen die in deze strijd sneuvelden. Zij vechten nog steeds mee. Zij zullen niet stoppen voordat deze taak is volbracht. Een voorvader die ik het langst heb gekend had altijd veel oorlogsboeken in zijn kamer. 26. Hij was slachtoffer geweest van de nazi's en was in een werkkamp geplaatst. Hij had die oorlogsboeken dus niet zonder reden. Hij wist ook als geen ander dat de oorlog nog steeds doorging. De bevrijding was nog niet gekomen. 1014 27. Het Schelde gebied was voor de Duitsers belangrijk en strategisch, omdat het ook havengebied was. Er werd ook een zeer zware strijd om Antwerpen gevoerd, waar de Duitsers hysterisch over waren, omdat het zo'n belangrijke en strategische haven was. 28. Laten we ook weer beseffen dat havengebied ook vissersgebied is, symbolisch voor de uitverkiezing, en dat is ook iets wat de nazi's maar al te graag willen verletterlijken en materialiseren. 29. De nazi uitverkiezing werkt door meeste stemmen gelden en het recht van de sterksten wat allemaal verdraaiingen zijn van het de natuur uitverkiezing, want dat werkt door hele andere wetten. 30. De mens wil niet wachten op de natuur en gaat dan de kantjes er vanaf lopen. 31. Het nazi systeem heeft alle waarden van man en vrouw omgedraaid en bezoedeld, opdat de vruchtbaarheid van de oorspronkelijke natuurvrouw vernietigd zou worden. 32. Schelde wijst terug op het voortijdse woord Zolt, wat het herstel is van de oorspronkelijke waarden van man en vrouw. gang. 33. Deze tijd zal weer terugkomen, en is nu al in volle gang. De mens is verward over zijn identiteit en over het begrip man en vrouw. Toen het Schelde gebied eindelijk was heroverd konden er weer voorraden aangelegd worden en aangevoerd voor de bevrijding van de rest van Nederland. 34. De bevrijding is nooit geweest. De nazi's gingen gewoon vrolijk verder in andere vormen. De mens is bedrogen. 35. De bevrijding is nog nooit gekomen. Het menselijk ras is ingenomen, en ze worden tegen elkaar opgezet, allemaal voor de markt. 36. In het land der blinden is éénoog koning. 37. Daarom : de wildernis tocht. De mens moet leren overgaan van nazi tot natuur, en daartoe de rivier overzwemmen. 'Kom ik om, dan kom ik om.' Je wil namelijk niet als één van de nazi's bestempeld worden door het universum. 38. Mensen kunnen het vaak niet meer navertellen. Ik heb veel dromen over het voorgeslacht. We hebben onze loopgraven. De oorlog is nog in volle 1015 39. Moet je dan strijden ? Onze wapens zijn niet vleselijk in ieder geval. De vleselijke oorlog is onderdeel van de markt. 40. Ze houden zich bezig met bijzaken. Ze worden afgeleid. 41. Ze hebben een product, en willen dat jij het koopt. Zo niet, dan maken ze dat jij het koopt, en als dat ook niet lukt dan dwingen ze het, of smokkelen het. Ze hebben hiervoor allerlei slinkse manieren. 42. Het scheidt een bepaald hormoon af wat je onder hun hypnose houdt. Stel je maar eens de beet van een zwaar giftige slang voor, wat dat allemaal met je kan doen. Het kan al je hersenvibraties omvormen. 43. Ze kunnen dit verder niet onderbouwen. Ze praten voortdurend in cirkeltjes, en zo kun je zo ook herkennen. 44. Ze denken dat zolang iets materieel is dat het dan echt is. Als het tasbaar is is het echt. Dan kennen ze de bedriegelijkheden van het leven nog niet, of erger nog : ze zijn zelf zulke bedriegers.
Pagina 2526
45. Laat je daarom niet kisten door zulke drogredenaars. Het zijn wolven die je gebruiken voor hun markt-statistieken. Oh, ze doen aardig en persoonlijk naar je toe ? Dat zegt niets. Dat kan allemaal onderdeel van de reclame truuk zijn : het schijn-persoonlijke, het schijn-aardige, om je te paaien. Ze loeren op je bloed. 46. Ze zullen je dit soort dingen niet onderwijzen, en zo kun je zo ook ontmaskeren. Ze vertellen je de waarheid niet. Ze draaien om de hete brij heen. Ze onderwijzen je niet over de dingen die er echt toe doen, en daar staan ze verder ook niet open voor. 47. Ook het mes en de messteek worden heimelijk verborgen gehouden, goed gecamoufleerd en afgedekt. Niemand mag zien dat er zich een misdaad heeft afgespeeld. 48. Nazi's zijn het, geen natuurtheologen. De mens is voor hen gewoon een afvalplaats om grof vuil te dumpen. 49. De mens heeft dus geleerdheid nodig, moet zelf een geleerde worden, anders wordt de mens door zogenaamde geleerden bedonderd, en is dan helemaal hopeloos verloren. Geleerdheid is in de lijdensgezinde taal 'arete' of 'areta', en vandaar de aretaïtische theologie, waarin 1016 theologie slechts een metaforisch model is, precies : een taal dus, een bepaalde terminologie. 50. Wees dus zelf geleerd. Laat dat niet slechts aan de anderen over, want dan wordt je bedonderd. Je moet zelf ontwaken en zelf veranderen. Een ander kan dat niet voor je doen. 51. Nee, de mensheid is nog niet van de nazi's (ongeleerdheid, valse geleerdheid) bevrijd. Alleen de geleerdheid, oftewel Areta, kan de mens van de nazi's bevrijden. Ik ontmoette Areta in mijn dromen als een natuurvrouw. Zij aapt anderen niet na, maar is geëmancipeerd, en staat voor de emancipatie van het zelf in de mens. Areta is dus een potentieel in ieder mens. Areta mag in ieder mens die daarvoor open staat ontwaken. Zo mag de mens terugkeren tot het paradijs. Dit is zoals we weten een lang en slopend gevecht. Areta komt ons niet zomaar aanwaaien. Ze komt ook niet zomaar als sinterklaas op een paard bij ons op de deur kloppen. Toch klopt zij, maar wie doet open ? 52. Geleerdheid staat aan de deur, maar wie zal openen ? Als we dan open doen dan zien we slechts een weg, een lange weg, van leren, van vallen en opstaan, de wildernis tocht. 53. Ben je op zoek naar echtheid, dan duurt het lang, dan moet je het echt zoeken, ervoor strijden en werken, maar als je op zoek bent naar valsheid, dan staat het je al op te wachten om de hoek. 54. Valsheid is overal te vinden. Hoor wie klopt daar kinderen ? We kunnen toch niet verwachten dat het allemaal zo maar ons in de schoen wordt geschoven ? meerderheden en meer van dat soort drogredenen. 26. De godenverwarring 1. Materialisten denken dat het materiele en tastbare de waarheid is. De bevrijding komt niet door het materiele maar in het geestelijke, in de diepte, anders bedrieg je jezelf. 2. De leeuw is de toetser, de onderzoeker, de kritisch denker, ook naar zichzelf. De leeuw is ook in grote worsteling met zichzelf. 3. De onbesnedene doet dat allemaal niet. De onbesnedene slikt zijn of haar gedachtes voor zoete koek, toetst niks, alleen maar aan de bezetter, de 1017 4. Daarom is de leeuw nog in groot gevecht. De mens is nog niet bevrijd. Dat is alleen voor een geestelijk mens, de eenling. Een onbesnedene kan zichzelf afzonderen van de menigtes en denken dat hij een leeuw is, omdat hij de massa's niet meer volgt, maar als de onbesnedene nog steeds openstaat voor zijn eigen wil en zijn eigen gedachtes vertrouwt en niet doorheeft dat hij nog steeds door de massa's wordt bestuurd op veel slinksere manieren, via omwegen en bedrog, dan is hij nog steeds een onbesnedene. 5. Het materialisme kan in vele vormen komen. 6. Voor de daadwerkelijke bevrijding moeten we veel dieper gaan dus. Het probleem is veel ingewikkelder. 7. Theologie is psalmen. Ik heb er altijd de schoonheid van ingezien, de bevrijdende waarde, maar de mens heeft van theologie zoiets gruwelijks gemaakt, zo verletterlijkt, de tuin dichtgegooid, een stuk natuur verwoest. Maar ook dat kan tot psalm worden. 8. Er is een zware geestelijke oorlog gaande. De doden leven voort en strijden
Pagina 2528
door. verder schuiven, namelijk naar de reuzen, want die beelden de grotere contexten uit. 9. De mens moet hierop vat krijgen in plaats van allemaal hun leven te verdoen met materiele dingen. Er zijn veel belangrijkere dingen gaande. 10. De bedriegelijke wegen van de menselijke uitverkiezing waren afgebroken. De mens had niets meer in te brengen, niets te willen. Het ging allemaal erom of ze aan God's voorwaarden voldeden, niet of ze aan de kerkelijke voorwaarden voldeden. 11. De uitverkiezing is dus niet letterlijk, maar natuurlijk en symbolisch voor een natuurmechanisme van overleving, anders zou alles hetzelfde blijven, niet groeien en dan afsterven. Het is dus vanuit de context van de natuur. 12. In het germanisme zou de ragnarok komen, oftewel de oorlog tussen de goden en de reuzen. Hugo de Groot had al gesteld dat zelfs God bepaalde gegevens van de natuur niet zou kunnen veranderen, en wees op Aristoteles die sprak dat sommige dingen nu eenmaal zo vaststaan dat niemand daar iets aan kan doen. 13. Als dan de uitverkiezing van mens tot God is verschoven, dan moet het dus nog 1018 14. Ook de goden zijn nog een product van de mensen, en daarom zou de grote godenverwarring moeten komen in het Ragnarok, oftewel de reuzen die de godenwereld zouden aanvallen, om de gebouwde bruggen tussen goden en mensen af te breken. 15. Zo zouden er dus veel hogere uitverkiezingen zijn vanuit de natuurlijke contexten. Ook in het amazonisme is dit een feit, als de terugkeer van de amazones voor dit doel, wat in principe gewoon vrouwelijke reuzen zijn, de grote natuurvrouwen, als beeld van de grotere natuurcontexten. 16. Dat is dan ook wat taal is. Het staat te dringen op de mens, en de mens weet vaak niet wat het is. Hiervan is zeeland een beeld, waar alles binnenkomt, als de mond van nederland, waar de grotere contexten, of reuzen, binnenkomen. Dat is wat taal is. 17. De mens moet het leren begrijpen. Voortdurend werken de grotere contexten op zeeland in. Zeeland vangt daarvan de signalen op. Ineens ga je dingen tussen de letters doorzien, ineens krijgen woorden een andere betekenis. 18. De reuzen, daar gaat het uiteindelijk om in het germanisme, en dan storten zowel de menselijke als de goden werelden in. Niemand kon hier voor vluchten. 19. Voor de germanen is het duidelijk : zowel de mensenwereld als de godenwereld zal instorten. Er is teveel bedrog, teveel slechtheid. Wanneer en hoe het zal gebeuren weet niemand, maar dat het zal gebeuren is een feit. Koninkrijken komen en gaan, ook die van de mensen en de goden die ze zich gemaakt hebben. Als kind had ik al dromen over de komst van de reuzen. Dan waren de muren van mijn kamer ineens heel ver weg, en ook de deur. Dan werd ik opgenomen. 20. De mens laat zich gemakkelijk bedriegen, door complimentjes, door aardigheid, door verwennerijen. Altijd zijn ze druk in de weer met geld. Altijd zijn ze materialistisch. De mensheid is behekst door geld. Altijd maar lachen, altijd maar vrolijk doen, altijd weer feest, en natuurlijk veel roddelen. Ze hebben altijd wat op de ander aan te merken, met hele oppervlakkige redenen. Het gaat altijd om dingen die er totaal niet om doen. 1019 21. Maar de reuzen gaan komen. We zullen weten wanneer het is gebeurd wanneer het is gebeurd. Het is al gebeurd in de geschiedenis, maar de mens moet er nog toe ontwaken. 22. Het uitverkiezingssysteem zou dus uitverkiezen dat wat anders was, vreemd was, verloren. Bij de Germanen was het uitverkorene dat wat op de strijdvelden geheel aan zichzelf, aan de eigen wil, was gestorven. Zij werden opgenomen of uitverkoren door de valkyries of walkuren, oftewel de oorlogsgodinnen. Het uitverkiezingssysteem verliet dus zowel bij Calvijn als Darwin de meerderheden, om op zoek te gaan naar de minderheden, oftewel de verlorenen in de wildernis, het vreemde, het vergetene. Het boorde zich een weg onder de grond, de onderwereld in, de aarde in. De Germanen leefden met moeder aarde, oftewel ertha, h´retha, of aretha, en waren dus net als de lijdensgezinden aretaieten. Aretha is een lijdensgezind woord voor geleerdheid. 23. Het calvijn mysterie ging niet meer weg, zoals ook het oranje mysterie in Nederland niet meer wegging als de vertegenwoordigers ervan. Het was de wilde oranje bron van de symboliek en de abstractie. Alles zou vergeestelijkt worden in de grotere context. De reuzen
Pagina 2530
zouden komen. De wilde oranje bron was de natuurbron van de reuzen die zouden komen in het ragnarok. Het was dus niet letterlijk, maar abstract. Het mysterie van de uitverkiezing trok alles tot de grotere reuzencirkels van de grotere contexten en zo diepere betekenissen. Daarom ging het niet meer weg. Daarom zeiden de predikers dat Calvijn niet uit de botten meer wegkon. 5. De mensen worden willens en wetens dom gehouden. 6. Eerst is er een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. 7. Er is een weg die veel hoger leidt dan de dogma's van de kerk. 8. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. 27. Het bedrog van volwassenheid 1. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. 2. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen, enzovoorts. 3. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? En van dat soort mensen wil je een certificaat ? 4. De mensheid is ondankbaar. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. 1020 9. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven. 10. Het medicijn is een diepere dood. 11. Zo kwam ik tot belangrijke leerregels : 12. Het gaat erom toegewijd te zijn aan de zaak. Dat is het belangrijkste. 13. Doe alles in het verborgene. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Laat de doden de doden begraven. 14. Geef je niet over aan doelloosheid. De doellozen zijn op een dwaalspoor. 15. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. 16. Het doel heiligt de middelen. 17. Hierop kon ik een nieuwe wereld bouwen. 18. Ik moest hierin dus de hogere dood aanvaarden naar de oude wereld. 19. Dat is dus geen zwart-wit extremisme maar een pad van ziften, herzien, nieuwe betekenissen geven. 20. Ik wilde mijn verleden afsluiten, want het wurgde me. 21. Waar is het medicijn ? Het is juist een diepere dood. Vals leven willen we niet hebben. Maar als we dan de diepere dood naar dat soort dingen aannemen dan mag er ook weer een dieper leven zijn. 22. Er zijn volwassen die zo 'volwassen' zijn geworden dat ze het kind totaal, maar dan ook totaal uit het oog zijn verloren. 'Oh, wat zijn we weer volwassen, oh wat zijn wij belangrijk.' Ze zijn zo 'volwassen' geworden dat ze het kind hebben gedood, het jongetje hebben opgehangen. Wie oren heeft die hore. De stem roept nog 1021 28. Over de hemelse zintuigen 1. Er zijn dus een heleboel geestelijke gaven, zoals kennis, profetie, onderscheiding, genezing, enzovoorts. Maar wat houdt dit allemaal in ? 2. Het is natuurlijk wel een interessant onderwerp voor mensen die willen loskomen van het materialisme. 3. Je kunt niet zomaar tot de gave van kennis komen. Allereerst is het niet zomaar een gave, maar iets wat je moet verdienen en leren. Maar tot de gave van kennis, wat dus een loonsgave is, kom je alleen maar door de gave van profetie, en ook dat is een loonsgave en betekent dat het van boven moet komen, zodat je niet in vleselijke, aardse, materialistische kennis terecht komt, want die is vals. steeds in de wildernis. 23. Waar het om gaat is van het materialisme weg te komen. Het heeft wel symboliek en diepere geestelijke betekenissen, maar men maakte het te orthodox, te letterlijk, te materialistisch.
Pagina 2532
4. Om dat dan vervolgens weer goed te doen moet je tot de loonsgave van onderscheiding komen, wat je dus ook weer moet leren en wat niet zomaar in je schoot wordt geworpen, want er is zoveel bedrog. 5. Oplichters op elke hoek van de straat, dus leren, leren, leren, en eerlijk verdienen allemaal, dat is de enige weg. God spreekt tot de mensen, of het hogere spreekt tot de mensen, het hogere intellect, en dat wordt weleens profetie genoemd in de theologie. Het is een theologisch woord. Theologie is een bepaalde taal, een bepaalde terminologie. Het komt uit het land van de theologen. 6. Profetisch leven of vleselijk leven ?' Dat is de keuze waar de mensheid voor staat. Eigenlijk dus : leven vanuit de hogere kennis, of vanuit de lagere kennis. 7. Heel veel mensen nemen er genoegen mee een middelmatig schaap te blijven wanneer het aankomt op geestelijke scholing, om het maar even metaforisch te zeggen, dus ze blijven lekker gezellig 'middelbaar', hoeven niet veel na te denken, en gaan niet voor de hogere geestelijke scholing. 8. Zo bedonderen ze dan anderen. Ze 1022 begrijpen een heleboel niet van hoger opgeleiden in het geestelijke en gaan dan hun etiketten plakken. 9. Met God moeten wij niet op middelbaar niveau blijven, maar naar hoge school niveau gaan, anders worden we bedonderd. Dit heeft dus niets met aardse scholen te maken, maar met geestelijke, hogere, oftewel profetische, kennis. 10. In ieder geval moet dan alles getoetst worden. Voor de gave van onderscheiding komt heel wat kijken, anders wordt je bedonderd waar je bijstaat. Daarom is hoge school niveau geestelijke oorlogsvoering onmisbaar. Er liggen teveel gevaren op de loer. Geestelijke middelmatige schapen komen hier niet doorheen. 11. Of je nu op zogenaamd lager of hoger onderwijs bent ingedeeld is allemaal bedrieglijk, want het gaat om je relatie en toewijding tot God, oftewel de hogere kennis. 12. De mens moet loskomen van menselijke mind control en allerlei menselijke instanties die alles omdraaien en altijd weer de 'geschoolde' dommen een lintje geven. 13. Dat zijn getrouwe schapen voor hen, dus die worden daarvoor beloond, en die misleiden ook weer andere domme schapen. God kan dus in al die lagen van aardse scholen mensen gebruiken, juist ook in het zogenaamde lagere onderwijs, want die mensen zijn vaak niet aangetast door het systeem. 14. Maar als je geestelijk gezien, dus in je relatie met God, bij het lagere onderwijs blijft hangen, of het middelbare onderwijs, als een geestelijk middelmatig schaap, dan pas heb je echt een probleem. Je moet namelijk hogerop komen met God, anders wordt je bedonderd, en bedonder je ook weer anderen, enzovoorts. Die kettingreacties van geestelijke middelmatige schapen blijven maar doorgaan, en ze worden gefokt, dus ze hokken ook weer door. 15. Maar goed, als je dan de gave van onderscheiding wil hanteren om te komen tot ware profetie, dan heb je dus een grote dosis voorzichtigheid nodig, wat in de theologische taal ook wel 'de heilige vreze' wordt genoemd, en 'de heilige depressie', zodat je eerst mindert, en geen overhaaste beslissingen neemt. 16. De mens heeft dus niet zomaar een uitstorting nodig van 'het heilige geestelijke', maar zoals in het verhaal van 1023 het opgehangen jongetje : de heilige dood, dood naar de onkunde, het materialisme, het bedrog, en dan kan de mens verder. 17. De mens moet dus eerst aan zichzelf sterven, zoals het jongetje. Dat is de basis voor iedere verdere geestelijke gave. 18. Hoe gaat dat dan verder in het verhaal van het opgehangen jongetje ? 19. Het jongetje heeft de heilige dood ontmoet, en wordt dan met haar meegenomen tot de eerste gave, en dat is de gave van de grens-gevoeligheid. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet, omdat de mens zwaar dronken is. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. De mens mag om deze gave bidden, en deze gave leren. Hoe gevoeliger je wordt voor de grenzen, wat op allerlei gebied kan zijn, hoe meer de grenzen onder stroom komen te staan, dus als je dan te dicht bij zo'n grens in de buurt komt, dan wordt je door een bepaalde voltage weggestoten. Als de mens die gave ontwikkelt, dan komt de mens tot de tweede gave, de gave van de gevoeligheid voor ingewikkeldheden, waarin de mens dus overzichten krijgt, als landkaarten, en
Pagina 2534
waarin kennis opgeslagen kan worden. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. 20. Doordat het jongetje de grenzen leerde ontstond dit pad er, en zo wordt de mens dus over dat pad, wat ontstaat binnen de grenzen, veilig geleid door het leven. De mens moet weer kind worden en komen tot de leerregels. Grensgevoeligheid is een belangrijk zintuig en fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen, het belangrijke tweede zintuig, de tweede gave. Hierin kan zich dan doelgevoeligheid ontwikkelen, zodat de mens meer en meer de doelen onder ogen kan komen om daar op gericht te zijn, het derde zintuig of derde gave. Zo onstaat hierdoor een vierde zintuig : volgordegevoeligheid, zodat de mens niet meer voortdurend de volgordes van het leven omdraait, en zo niet meer bedrogen wordt. 21. Er zijn dus vier zintuigen, vier gaven : grens-gevoeligheid, ingewikkeldheidsgevoeligheid, doel-gevoeligheid, en volgorde-gevoeligheid. 1024 22. Waarom is dit zo belangrijk ? Alles is omgedraaid, en de mens is niet gevoelig voor de volgordes en de voorwaardes, allemaal vanwege hun materialisme en eerzucht, hun verkoopzucht. En dat komt omdat het fokkerijen zijn. De schapen vallen voortdurend ten prooi aan de wolven. Daar leven ze van. Ze zijn niet strategisch. Ze gooien alles door elkaar, zoals wanneer hun kinderen door de vijand worden afgemaakt vallen ze de vijand niet aan, maar gaan de vijand bij voorbaat al lopen vergeven, en dan staan ze erbij en kijken ze ernaar, als lafaarden en verraders. Ze weten niet eens wat vergeving is, laat staan geestelijke oorlogsvoering. 23. Als je kinderen voor je ogen gemarteld worden dan is vergeving van de vijand wel het laatste wat je als ware ouder zou doen. En dan hebben ze jarenlang de geestelijke gaven lopen afwijzen en het bestaan van boze geesten en territoriale geesten. Nooit nemen ze hun kinderen serieus. Nooit. Ze staan aan de kant van de vijand. 24. 'Gegroet,' moet je dan zeggen tot zulke kerken, en rennen zo hard je kan, en zo lang je kan. Anders ga je eraan. Dat heb ik moeten doen. Pinksteren redde mijn leven, en ik kwam toen in de charismatische beweging. Niet alles is daar koek en ei, maar voor toen was het mijn redding. 25. We mogen het kind niet met het badwater weggooien, maar we mogen ook zeker niet door valse, overmoedige 'vergeving' de vijand vrij spel geven om onze kinderen uit te moorden. Dat zijn allemaal luie smoezen om geen geestelijke oorlogsvoering te hoeven voeren. 26. Vandaar dat het belangrijk is de geestelijke gaven te ontvangen en te ontwikkelen, als wapen hiertegen. Er zitten teveel boosaardige geesten in de lucht. En wie gooit nu zomaar wijd de deur open en laat alle boosaardige geesten binnen, alle inbrekers en laat ze iedereen uitmoorden, om dan te zeggen : 'En ik vergeef jullie allemaal.' Wie doet dat ? De mensen die dat zeggen slapen trouwens wel met een honkbalknuppel naast hun bed, 'voor als er inbrekers komen.' Dus als het om henzelf en hun huisje gaat, dan vergeven ze ineens niet meer zo snel. Wat een huichelaars. Ik weet dat we met nazi's te maken hebben en met verraders, en dan is het beste wat je kunt doen je kinderen al vroeg waarschuwen. Ken je grenzen. 27. De mensen moeten de voorwaarden 1025 voor alles weer leren kennen, en hun eigen stomme bureacratie overboord gooien. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. Daarom mag de mens voorwaarden-gevoeligheid ontwikkelen. Dit komt ook weer tegemoet aan de grenzen-gevoeligheid, want het laat zien waarom er grenzen zijn. Uiteindelijk komt de mens dan tot de redengevoeligheid, zodat de mens het hoe en waarom begrijpt. 28. Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de heilige dood blijven sterven, en moet de heilige dood op dit pad de gids blijven, zoals ook het opgehangen jongetje deze vrouw als zijn gids had, als symbolische voorstelling daarvan. 29. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De heilige dood leidde hem. 30. De luie, vraatzuchtige mens denkt heel makkelijk over de gnosis, over de kennis. Hij wil alsmaar meer kennis, zonder deze kennis daadwerkelijk te beveiligen. Hij wil dus ook het pakpapier om de kennis niet, en verdere beveiligingsdozen. Hij wil niet puzzelen, maar het kant-en-klaar hebben, recht voor
Pagina 2536
z'n raap. Dikke boeken houdt hij daarom niet van. Het moet kort en simpel blijven. Verhalen houdt hij ook niet van, want dat is volgens hem niet to-the-point. 31. De mens moet eindeloos variëren met bestaande kennis om het uit te werken, te verdiepen, te beschermen, opdat de mens verder kan. Alle bestaande kennis moet daarom wel gewikkeld worden in verhalen, omhuld worden, anders gaan de parasieten de blote kennis aanvreten. De mens moet weer zorgdragen voor de kennis, zoals bijen dat doen in hun korven met dat wat ze van de bloemen hebben genomen. Het wordt uitvoerig bewerkt, uitvoerig gevarieerd. Daarom is variatie-gevoeligheid zo'n belangrijk zintuig. Er moeten dus een heleboel vormen komen van hetzelfde. 32. Ongevarieerdheid is een zwakheid. De mens moet leren variëren, ook in hetzelfde, en daarom is herhaling belangrijk, telkens net op een andere manier. Zo komt de mens los. Zo wordt de mens en de kennis beveiligd. Telkens komen er laagjes overheen. Is de mens open voor deze natuur laagjes ? De mens moet werken met de kennis : spinnen en weven, zoals de hommels en de bijen, ijverig zijn als mieren. De mens kan dus veel leren van de insecten wereld. De mens is ingedut en wil alles vlak houden, 1026 alles simpel. Lekker makkelijk. Maar dit kost de mens z'n kop. De mens wordt zo makkelijke prooi. Ik heb veel mensen in de gnosis zo zien indutten. Er liggen allerlei gevaren op het pad van de gnosis, van de hogere kennis, allerlei mijnen. Daarom blijf ik hierover prediken en onderwijzen. Er zijn mensen die na een paar jaartjes gnosis wel vinden dat ze genoeg gestreden hebben, en maken zichzelf dan wijs dat de boosaardige geesten nu wel verslagen zijn zo'n beetje. 33. Ze zijn vervroegd met pensioen gegaan. Ze leren niet meer bij, terwijl de vijand rustig doorgaat. Als je je neerlegt bij het zijn van een geestelijk middelmatig schaap, dan heb je gewoon de oorlog al verloren. Dan ben je ingenomen en dan wordt je voor de gek gehouden voor de rest van je leven. Het bourgondische leven trekt de mensen. Lekker feestvieren. Lekker makkelijk. Lekker dom blijven, niet meer doorstuderen. 'We hebben nu wel genoeg gestudeerd.' Maar je bent nooit te geleerd om verder te leren. Overal stoppen mensen om je heen met leren om er een marktje van te maken. Laat je er niet door bedriegen. 34. Leren variëren, zodat het materiaal veilig is. Leren beveiligen, leren omhullen, zodat het overlevingskansen heeft. Als je een stuk kennis hebt gevonden moet je er wat voor doen. Dan begint de oorlog pas, want dan zullen de parasieten het aan gaan vallen, in al hun slinksigheid. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Ga creatief om met de kennis. Herhaal het over en weer en giet het in allerlei vormen, op allerlei manieren, zodat het tot een leger wordt, en de kern beveiligd is. Laat het niet open en bloot liggen. Ga er niet eenzijdig mee om. Bouw er een kast omheen, een verhaal, een doolhof waar de parasieten het niet zomaar kunnen weggrijpen. Blijf het omcirkelen, blijf het uitbroeden, blijf het verwarmen en koesteren. In de variatie mag de mens dus niet indutten, maar moet de mens komen tot de eeuwige variatie. Uiteindelijk moest het jongetje dat ontvangen na de eeuwige dood te hebben ontvangen. 35. Variatie is de manier om los te breken, eindeloze variatie. Neem niets zomaar eenzijdig wat op je afkomt. Varieer het eindeloos, en breek los van de opsluitende, dogmatische, orthodoxe parasieten. Ze willen je fokken, en dat kan alleen maar door je eenzijdig te houden, oncreatief, ongevarieerd. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt, een trap naar een 1027 nieuwe verdieping, en dan doen ze hetzelfde. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel-snel, kant en klaar. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. 36. Een kerk die zo parallel loopt aan wereldse praktijken, een kerk met kunststoffen in plaats van het kruid der wildernis. Hoe zou God daarover denken ? Het kruid komt met de doorn en de angel, terwijl de kerk een chemisch goedje voor de binnenstromende massa heeft. Velen zijn bang voor de wildernis, bang voor de lijdensgezinde God. Gods noodkreten en lijdenskreten zijn onverdragelijk, en ook de strijdkreten en wee-kreten van de hemelse wilden. 37. Een kerk met dienaren als politieke ministers, met stropdassen zo duur mogelijk, om als dood en goed gestropt te zijn tegen de noodkreet van hongerend Afrika. God hongert niet, want de chemische kerk heeft voedsel genoeg. Dure kleding als harnassen tegen de geur
Pagina 2538
van de wildernis en het kruis. Een kerk met hoge kronen en hoge tronen, want God regeert immers. Met het avondmaal is de wijn zwart geworden, het brood verkleurd. Als de verboden appelen ligt het daar, een chemisch mengsel. De boom des levens verbannen naar de wildernis. 38. Een kerk met zoveel kleuren, maar de kleur van de tucht en de besnijdenis kennen ze niet, een chemisch middeltje smeren zij op de hoofden van hun patienten. Even lijken de patienten op te fleuren, de kerk heeft hen gered, met dure woorden, maar dan storten zij al gauw neer, of klimmen hoog op om samen met de hoge heren feest te vieren. Er is feest in de stad, en er is feest in de kerk, niemand zal de roep van de wildernis nog horen. Maak lawaai, gebruik veel kleur, beweeg de vlaggen. 39. Diep in de wildernis bloeit een bloem, met de bloesem van verloren dromen. Maar zij van de kunstmatige kerk zijn te ver weg, hun ogen gesloten. 40. Je mag niet leven, je mag niet denken, je mag niet studeren. Je mag helemaal niets in die vuile familie kerken. Het enige wat je mag is zoals hen zijn. Zo niet, dan krijg je een etiket op. Dat beslissen zij, de laag opgeleide, labiele 1028 types, verstrooide warhoofden, die alles maar dan ook alles uit roddelblaadjes halen, en blindelings dronken marktkooplui volgen over de ruggen van hun kinderen heen. 41. Pap er niet mee aan want het springt zo op je. Het zijn parasieten die in de mens willen huizen, nestjes willen bouwen in hun hoofden. Je wordt totaal gebrainwashed. Ze hebben allerlei smerige taktieken hiervoor. Slijmen en aardig doen om hun doel te bereiken is hen niet vreemd. Maar als ze konden zouden ze de botten van je lijf afvreten. Ze kunnen een bepaalde streep niet over en ze worden in de gaten gehouden. Tot hier en niet verder. Het zijn beesten aan de ketting. Kom niet te dichtbij. Het zijn verbale messentrekkers. Door veel slijmen weten ze hun cultussen echt wel groter te maken en mensen dom te houden. Ze kunnen niet tegen creativiteit, ze kunnen niet tegen intelligentie. Alles moet volgens hun laag opgeleide, kortzichtige boekjes gaan. Als ze iets niet begrijpen dan is direct grote paniek, en halen ze hun etikettendoos erbij om mensen als zwarte schapen te brandmerken. Zijzelf zijn het hogere ras. The end. 42. Je kan een kind uit zo'n kerk halen, maar hoe haal je de kerk uit een kind ? Het is een levenslang trauma, als een eeuwige wond. Het moet genoemd worden. De opgesloten mens die om hulp roept moet weten dat er voor hem of haar gestreden wordt. Daarom blijf ik het noemen. De strijd gaat door. Voor nu hebben we de wonden nog, om verbonden te blijven aan hen die nog vast zitten. Deze wonden zijn onze zintuigen en zelfs onze wapens. Ook herkennen we elkaar aan onze wonden. 43. De Egyptenaren varieerden al. Ze schreven hun teksten van links naar rechts, van rechts naar links, van beneden naar boven en van boven naar beneden, en op vele verschillende manieren, wat een manier was van zowel beveiliging als opslag. Tegenwoordig raakt men helemaal in paniek als iemand een schrijffoutje maakt. Dat is toch wel het einde van de wereld, terwijl het eigenlijk levensbelangrijk was, voor de variatie, om hen te redden. 44. Als je niet meer kunt varieren, en je durft nooit een schrijffoutje te maken, dan ben je dus eigenlijk al dood. Dan hebben ze je al. Het systeem moet gebroken worden. Ze willen de mens eenzijdig houden door de papieren paus uit te hangen. Durf je tong uit te steken. 1029 45. Beschrijf je kennis op vele manieren, in verschillende lagen van symboliek en in verschillende talen, in grote gevarieerdheid, opdat het zal overleven. Eenzijdigheid en kortafheid is een kou die het vruchtje zal doden. Daarom zijn religies, verschillende religies, belangrijk, om verschillende lagen van symboliek te creeeren voor beveiliging en vruchtbaarheid. Daarom gaat de christen die zich boven de islamiet waant het ravijn tegemoet. Als de christen in Arabië zou zijn geboren dan zou de christen islamiet zijn geweest. Laat geboorte dus niet bepalen wat je bent, maar varieer. Werk de kennis uit in vele lagen en talen. Zo kan de kennis opgevoed worden en overleven. Eenzijdige kennis zal sterven. Parasieten zullen het vinden en doorboren en verteren. Wees een goede broedster. Verlaat het nest niet voortijdig om ergens anders nieuwe eieren te maken terwijl je nog niet eens je eerdere eieren hebt uitgebroed. Wie het kleine niet eert is het grote niet weert. 46. De mens is niet daadwerkelijk warm en amoureus, maar koud en onverschillig. Hebberig. Ze willen alles weten, nieuwsgierig als ze zijn, maar ze achten het van geen waarde. Ze lezen het als de krant en donderen het weer weg. Ze koesteren geen boeken, geen kennis. Het zijn slechts opgezette vogeltjes. Ze
Pagina 2540
hebben het helemaal laten bevriezen, laten verstenen. Ze hebben er met de schoen naartoe gegooid. Ze hebben God in een te nauwe doos gedrukt. De mensheid is een bizarre karikatuur. Als je er te lang over nadenkt ga je eraan. Daarom : varieer. Leer symboliek te gebruiken, zeg het met andere woorden, benoem het in andere verhalen, in andere terminologieën, zodat er deuren geopend worden. Er zijn andere werelden dan dezen, maar de zintuigen van de mens moeten er open voor gaan. De mens moet er gevoelig voor worden, maar eerst is dan de gevoeligheid voor variatie belangrijk. 47. Om je heen klot alles samen en wordt ongelovelijk koud. Ga daarom naar binnen tot de warmte van variatie. Verwacht het niet van mensen. Mensen kunnen zo ineens verkillen en alles gaan afrafelen, zodat ze niet eens meer zien wie je echt bent. Ze trekken je omhoog op hun lange torens, maar als je er dan bijna bent laten ze je vallen. Het is een truuk. Verwacht het niet van mensen. Ze kunnen heel lang met je meegaan, en dan ineens is het afgelopen omdat ze te lui zijn om je te begrijpen. Altijd loop je weer op eieren. Ze zijn te lui om navraag te doen of je om uitleg te vragen, en dan zelf hun verhalen over je verzinnen en toeteren alles door. En mensen zijn goedgelovig. 1030 Als ze zonder enig bewijs geloven wat hun ouders hen met de paplepel hebben ingegoten, zelfs op late leeftijd, dan zullen ze ook datgene geloven wat anderen over jou vertellen. 48. Variatie is adem. Variatie is leven. 49. Het Hebreeuws bestond oorspronkelijk alleen uit medeklinkers, en de klinkers zijn er later bijverzonnen, dus vandaar dat de klinkers net zo goed anders kunnen zijn, en wat soms gewoonweg ook veel meer duidelijkheid geeft. Er was altijd al verschil vanwege verschillende dialecten en transliteraties. Als we het hebben over Sarah of Suri en Abraham, dan komen we ook bij Egypte uit, en bij de voortijd. En dat moet ook wel, want Egyptisch is de moedertaal van het Hebreeuws. Veel Hebreeuwse oorsprongen liggen in Egypte verborgen. Sa-rah is de gids (sa) van Ra door de onderwereld. In de voortijdse theologie gaf Suri een besmeurde, met bloed bevlekte lendendoek aan Abraham om zijn naaktheid mee te bedekken. De mens kan volle openbaring niet aan, en daarom is er het met bloed bevlekte voorhangsel. 50. Hosea komt van het Hebreeuwse woord os, sterkte, alertheid, s, wat ook weer terugwijst op de sa gids van Ra in de dodenwereld, dus ook op sarah, op Suri. De godin Suri is dus verscholen achter het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sarah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. 51. De voortijdse godin Suri bestaat uit de voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst in de rivier, en R, de Oru, de tucht, een breedheupige natuurvrouw. Deze letters afzonderlijk zijn ook godinnen, natuurvrouwen, natuurprincipes. 52. Calvijn stelt terecht dat Juda de machteloze was, hebbende anderhalve stam, in zijn commentaar op het boek Hosea. Ze waren geplunderd door Israel. Er was zwaar onheil gekomen, en daarom waren ze verzwakt. Juda was tot grote armoede gebracht, tot honger, waarvan Juda ook een beeld is : de honger. Israel minachtte Juda. Juda was niet groot in 1031 aantal en niet sterk. Daarom zou God zich over Juda ontfermen. 53. Calvijn spreekt dan over dat de Heere het volk zal ontbloten als een grote ontmaskering. Dit is dus weer iets wat Suri doet. De Heere zal hun feesten doen ophouden, en ze zullen niet door drogredenen de kastijding kunnen tegenhouden. Ze zullen niet van de Heere kunnen ontsnappen, stelt Calvijn, sprekende over het tweede hoofdstuk van Hosea. Calvijn stelt dat zij zo tot de honger werden geleid. Hierdoor zullen ook de akkers tot wildernissen worden. Calvijn stelt dat in de wildernissen een honger heerst die leidt tot een duizenderlei dood, en dat was wat het volk nodig had : een diepere dood, maar in het dal van Achor zal er vruchtbaarheid zijn. Calvijn stelt zoals Hosea dat de verlossing niet door wapens, strijd en ruiters komt, dus mensen zouden in hun dwaasheid tevergeefs op eigen kracht vertrouwen, maar dat God zelf zou verlossen, dus eigenlijk als iets moederlijks. 54. Wil je dus tot god komen : blijf dan binnen de grenzen, wees grensgevoelig. God is dus een metaforische voorstelling van de grenzen. God betekent dus grens, of grenzen. Kunnen wij daarmee leven ? Dan hebben wij god daadwerkelijk
Pagina 2542
gevonden. 29. Over de oude profeten en filosofen 1. Jozua heette eerst Hosea, maar Mozes noemde hem later Jozua. Het heeft in de voortijd de aso-godin als wortel. Aso is de naam van de voortijdse letter S. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Calvijn stelt dat Jozua de overwinning niet kreeg door eigen kracht, niet door de boog, want dan zou de mens al snel door hoogmoed worden verblind. Het kwam van boven, zoals de psalmen ook stellen, en deze verhalen moeten allemaal symbolisch genomen worden, omdat het over de geestelijke strijd gaat. 2. We doen het dus niet door het vleselijke, maar door het geestelijke. Niet door het lagere, maar door het hogere. Het is iets moederlijks. Het leidt terug tot de voortijdse bronnen van de natuur. De stad kan het niet doen, maar de natuur. Calvijn noemt in het commentaar op het boek Jozua de eigen wil en de verkeerde omgang waardoor de mens besmet wordt 1032 het vleselijke. Calvijn stelt terecht dat sterkte oprechte ijver betekent, en een volhardende gehoorzaamheid aan het hogere. Als we dit niet hebben, dan kunnen we niks van God afdwingen. En deze gehoorzaamheid betekent volgens Calvijn niet afwijken ter rechterhand, en ook niet ter linkerhand, dus de grenzen in achtnemen, zoals dat ook in Jozua wordt gesteld. Dit is dus volgens Calvijn niet voor huichelaars en lichtvaardigen. Het gaat dus om de gave van grensgevoeligheid ontwikkelen, anders werk je voor niks, buiten de grenzen. De ijver moet dus gericht zijn, in het geestelijke, niet dat je als een materialist als een dwaas heen en weer gaat rennen. Er moet contact komen met het diepere geestelijke, waar de mens zich op mag richten, op de binnenwereld. Calvijn stelt dat de ijver altijd gematigd moet worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. 3. Calvijn stelt dat de geest van huichelarij overmoedig is en leeft in vooroordelen terwijl het vasthoudt aan de eigen wil. Dit noemt Calvijn de vrije teugel van lichtzinnigheid. Calvijn stelt dan dat de ware God hoger is dan alle valse afgoden die de mens heeft gemaakt. We kunnen stellen dat hen die niet waarlijk aan hun eigen wil sterven en niet worden wedergeboren in de hogere, hemelse rede, telkens weer voor zulke afgoden vallen. En deze afgoden zijn zeer bedrieglijk en zeer heimelijk. Wanneer gaat de mens beseffen dat de kunstmatige realiteit om hem heen bedrog is ? Wanneer gaat de mens ontwaken ? 4. Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. 5. Het boek Jozua gaat symbolisch over de strijd tegen de boze machten. De mens moest terugroven wat van hen geroofd was, en zo werden er weer grenzen gesteld en werd het land verdeeld. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. 6. In een droom had ik een gevecht met Afhole, een arend. Dit was meer een koude oorlog dan een gevecht, want ik 1033 mocht hem niet zomaar aanvallen. In deze koude oorlog kwam S-Eva, AsoEva, mij tegemoet. Eva is de wording, dus dan betekent het de zelf-opvoeding. Wees voor jezelf een moeder. Zorg voor jezelf. 7. Calvijn stelt in zijn commentaar op Ezechiel 20 dat de goddelozen verschillende wijzen van geloof hebben, maar dat ze geen rekening houden met God. De mens kan God niet aanbidden buiten de leer van God om, oftewel het onderwijs, de kennis. De mens moet God dus leren kennen en niet bazelen over geloven. Calvijn strijdt op vele punten tegen geloof. Het moet van boven komen, niet door het vleselijke. Ook als de mens offert vanuit het vlees worden de offers afgewezen. Natuurlijk is dat symbolisch. Het menselijke mag geen inmeng hebben. Het moet van boven komen. 8. Calvijn noemt het vleselijke offeren ijdele verbeelding, die herkend kan worden aan halfhartigheid. Halve offers en halve aanbidding worden afgewezen. Aanbidding is iets metaforisch. De ware aanbidding is de gehoorzaamheid aan de hogere kennis. Hoe bedrieglijk is het als je zomaar een ander wezen letterlijk gaat aanbidden, terwijl je niet de hogere principes hanteert, want dan is het slechts luie projectie. Dat is wat de lofprijs van
Pagina 2544
de mens vaak waard is. Deze lofprijs is van het vlees. De mens moet allereerst tot stilte komen en leren luisteren. De mens moet dus eerst de ballingschap tot de kennis ingaan, waarvan Juda een beeld is, zoals Calvijn stelt dat Juda een plaats van ballingschap is. En Juda is een beeld van het natuur spasme, het niet leven vanuit het directe van de eigen wil en controle, maar vanuit de natuur controle. Zo moet de mens dus ook komen tot het natuurspasme van de hersenen. Calvijn stelde dat de kracht van boven alleen kon komen als de gevangenschap bitter zou zijn. Ik moet dan ook denken aan Job die niet de geest moest ontvangen, maar de bitterheid van de ziel. 9. Calvijn stelt dat Ezechiel gekomen was om bijgeloof te bestrijden wat van geslacht tot geslacht werd overgeleverd. 10. Jeremia werd volgens Calvijn opgesteld om vijfendertig jaren lang te roepen tot een volk van doven en krankzinnigen, en wat een grote tucht was, en toen werd Ezechiel als zijn opvolger aangesteld, in de Babylonische ballingschap. Calvijn stelt dat Ezechiel net als Jeremia was uitgezonden tot een bijgelovig volk wat besmet was met hebzucht en een hang naar luxe. Het was een verdorven volk. Calvijn stelt terecht dat Jeremia en Ezechiel tot het 1034 hardnekkige volk moesten blijven dreigen, maar dat alle dreigementen ijdel zijn als er geen uitzicht en inzicht wordt geboden. Het dreigen moet doel hebben, en mag alleen toegepast worden in de context van onderwijs. 11. Ik had een droom over de stenen van Calvijn. In die stenen waren werelden. Het waren bruine stenen, grote stenen, in een onderaards grottengebied. Hier woonden de voortijdse natuurvolkeren. 12. De rovers die dit gebied waren binnengetrokken moesten weer vertrekken. Het ging om stenen die prisma’s waren, natuurprisma’s, bruin in allerlei tinten, ook gelig hier en daar, maar altijd in een bruine context, als natuurkleur. 13. In zijn commentaar op Jesaja 66 stelt Calvijn dat de mens is ingenomen en opgeblazen door ijdel vertrouwen en zelfvleierij. Ze hebben god vervangen door een afgod. 14. Het gaat dus om waar God en mens elkaar kruizen. God is slechts een principe. Het is dus niet zomaar een geschenk, of iets wat je kunt roven. God en mens zijn dus in de mens zelf, als onderdelen van de mens, waarin de mens de blaaspijp is. 15. De blaaspijp moet geopend zijn. Dat hangt dus van de mens af, anders is het slechts dwang, en dan is het niet meer echt. Zo kan de mens dus geadopteerd worden. Slechte mannen misbruiken de gaven van God voor luxe en onmatigheid, en bederven hen, voor zover in hun macht ligt, door onwaardige vervuiling. Daarom moet worden afgeleid dat we niet echt tot de Heer kunnen worden bekeerd zonder al onze vermogens aan te bieden; want deze zijn 'geestelijke offers', die God eist en die niet kunnen worden geweigerd, als uw hart oprecht en aan de Heer wordt toegewijd. 16. De kennis komt niet om te redden maar om te roven. Er valt niets te redden. 17. Calvijn stelt dat als mensen zich tegen de toorn van God verzetten die toorn alleen maar meer opgewekt wordt. Calvijn noemt het verzet tegen God's toorn ijdel zelfbedrog. 18. In zijn commentaar op Mattheus 1 stelt Calvijn dat alleen de besnijdenis tot het beloofde land leidt. De mens moet dus worden tot een dienstknecht van de besnijdenis, waarvan Jezus een beeld was. Calvijn stelt dat dit door de afscheiding gaat. 1035 19. Het gaat hier om een werker, een harde werker, maar om die harde werker te worden moet de mens eerst de leegte in, zodat hij geen werker wordt naar het vlees, maar een geestelijke werker. De mens moet dus ook de gedaante van de werker aannemen door de leegte. En deze werker komt niet om geloofd en geprezen te worden, maar om een smaad te zijn en veracht, stelt Calvijn, om uiteindelijk de vervloekte dood te ondergaan. De werker is dus de vervloekte, de verdoemde, niet de goddeloze die hoog en droog in zijn gouden woninkje staat te pronken en zegt : 'Wat heb ik het toch allemaal fijn voor elkaar,' en vervolgens neerkijkt op hen die zwaar zwoegen buiten in het vuil. De werker moet wel in het vuil werken, want daar is veel werk te doen en daar ligt zoveel verborgen. 20. Calvijn stelt dat de komst van de werker niet direct aan een groot aantal mensen verkondigd mocht worden, maar het moest grotendeels geheim en verborgen blijven. Het was alleen voor de waardigen. De paarlen mochten niet voor de zwijnen geworpen worden. De werker mag ook niet pronken met zijn komst. Het gaat erom in het duistere en verborgene te werken, niet voor het oog van de mens. De werker werkt voor een hoger loon dan dat van de mensen. Calvijn stelt dus ook dat dit een grote
Pagina 2546
beproeving is. anderen te onderdrukken vanwege zijn eigen tuchteloosheid en leerafkeer. 21. We mogen hierin ook dat grote visioen zien, aan het begin van Mattheus, waar een amazone staat aan de hemelpoorten om de besneden mens binnen te roepen. Deze mens is een werker, niet naar het vleselijke, maar naar het geestelijke, in het verborgene. De hemel is een verborgen plaats van grote duisternissen waarin er gewerkt moet worden. Dat kan alleen vanuit de leegte, vanuit de honger. Daarom roept de amazone op tot het hongeren, om binnen de grenzen te blijven. Er is dus een groot verschil tussen de besneden werker en de onbesneden werker. Calvijn stelt dat adoptie plaatsvindt op de basis van de besneden werker. 22. Dat de werker voortkwam uit een maagd is een symbool van de adoptie. Calvijn stelt heel terecht dat we niet helemaal moeten opgaan in de dankbaarheid naar dit voorbeeld van de werker toe, alhoewel het belangrijk is ons te richten op de hogere, geestelijke werker, maar tegelijkertijd zijn we ook geroepen deze werker zelf te zijn door de vrucht te verzamelen en te ontvangen. Deze werker zou zich onderwerpen aan het visnet, zich laten onderwijzen door de tucht van het visnet, om zo niet overmoedig naar de wapens te grijpen en 1036 23. De mens moest zich baseren op onderzoek en niet zomaar wat de massa's zeggen of wat men altijd heeft gezegd. Meerderheden willen de mens onderwerpen aan de macht van de massa's, niet aan het hogere, zoals Plato ook al stelde dat er wijzen opgesteld moesten worden die zouden zorgen dat de dwazen niet door meerderheidstruukjes de samenleving kapot zouden maken door hun dwaasheid. Natuurlijk kan dat helemaal uit de hand lopen, want wie bepaalt wat wijsheid is en dwaasheid. Altijd liggen er gevaren op de loer, dus moet de mens zich richten op het hogere, binnenin. 24. Dan kom je uit bij de natuurrede, de heerschappij van de natuurrede, en alleen weinigen komen daartoe, de eenling. De enige heerschappij natuurkennis. De eenling moet hiertoe ontwaken om zo de natuurkennis door alles heen te zien, en het juiste pad te volgen, in geestelijke oorlogsvoering. 25. Een mens moet niet denken dat hij letterlijk de wereld kan besturen. Dan zou de mens gek worden. Het is de illusie van macht en controle. Het gaat om de natuurkennis, en in die zin gaat het dus is die van niet om heersen, maar om kennis. Geen macht, maar kennis. Macht is een valstrik voor de dwazen. Er moet kennis komen over wat macht is, diepte. 26. Het pushen van doctrine en orthodoxie is hetzelfde als tyrannie. Status quo moet afgedaan worden. De mens moet niet vallen voor de heerschappij door overgesimplificeerde, want het zou leiden tot despotisme. Er moet daarom ook een flinke, gezonde dosis zijn van anarchie. 27. De natuur werkt niet door wil of wens, maar door kennis. Wil en wens zou juist de kennis in de weg kunnen staan, en daarom moet het afsterven. 28. Overal begonnen kleine groepen te staan die vonden dat ze hogere, betere of slimmere principes hadden dan anderen, Het waren veelal eenlingen die zichzelf met kop en schouder boven de rest vonden uitsteken, goedschiks of kwaadschiks. De massa's waren dom, maar dit waren de intellectuelen, de machthebbers, hoog opgeleiden, voorbeschikten, uitverkorenen, of gewoon slimmerikken. Sommigen wilden macht, en anderen wilden gewoon vrijheid. Ze waanden zichzelf regeerders, zij die de touwtjes in handen hadden. Sommigen hadden grote plannen. 1037 het Sommigen wilden meer zorg voor de domme massa's, beter onderwijs, terwijl anderen corrupt waren. De oligarchie is een neutraal principe wat gebruikt en misbruikt kan worden. Eenlingen met grote plannen ontmoetten elkaar om een elite op te richten of al dan niet geheim genootschap. Sommige plannen waren goed, andere plannen minder goed, en weer anderen gewoon bar slecht. Allemaal wilden ze loskomen van de massa's, met kop en schouders. 29. Ze waren of communistisch, of kapitalistisch of een tussenvorm, maar waar het om ging was dat ze oligarchisch waren, als uitverkorenen, of die regering nu letterlijk en materialistisch was of puur symbolisch. Was er een hogere macht, een hogere regering ? Kon je daar aan deelhebben, en wat hield dat in ? Kon de aarde een betere plaats worden, of zou het slechts de deur openen voor nog meer chaos en extremisme en allerlei tegenacties ? Waar ging het naartoe ? 30. Kan de mens het lijden ontlopen ? Moet de mens gesteld worden 'boven alle overheid en macht' ? Of gaat het pad van het lijden juist hier doorheen, om een eenling te worden en deel te krijgen aan een soort oligarchie, oftewel een overblijfsel ? En wordt dit overblijfsel in veiligheid gebracht, of moet dit
Pagina 2548
overblijfsel dwars door de grote verdrukking heen ? Het gaat niet om macht, maar om kennis. 31. Machiavelli stelt in zijn boek 'de heerser' dat de mens niet zomaar zich in de lage klasse moet bevinden en de hoge klasse, maar in beiden. Alleen vanuit de ondergeschikte klasse kan men een goed zicht hebben op de hogere klasse, en alleen vanuit de hogere klasse kan men een goed zicht hebben op de lagere klasse. Hij vergelijkt dit met het staan op een berg om het landschap te kunnen overzien, en het staan op de grond, onderaan de berg, om de berg te kunnen overzien. De mens moet dus aan beide kanten van het schaakbord staan, anders zou dit een valstrik worden voor de mens. 32. Het klasse systeem is dus in principe gewoon onzin, maar de mens moet het tot nut zien te maken. Het is iets onvermijdelijks. Je zou kunnen stellen dat deze klassen alleen er zijn als symbolen, als onderdelen van de mens zelf, binnen de mens, als principes. Uiteindelijk moet de mens komen tot het beheersen van het ego, en dat kan alleen door tot begrip te komen, tot kennis, en is dus niet zomaar een machtsstrijd. De mens moet dus de diepte ingaan, en het probleem oplossen. Het is een puzzel. 1038 33. Machiavelli richt de aandacht op de kennis, of kennis van de daden van de groten van de tijd, als het kostbaarste bezit, dus niet materialisme. Het gaat om het diepere geestelijke, intellectuele bezit. Ook stelt hij dat hij gewoon moet schrijven wat hij moet schrijven, niet uitvoeriger dan nodig, ook niet met een opsmuk aan opgezwollen woorden en uiterlijk vertoon. Hij wil zijn geschriften geen gewicht geven met materialisme, maar gewoon eenvoudig blijven en sober. Het komt aan op de kennis, en niet op zichzelf. Hij wil dat het of zomaar zal wegzinken in de vergetelheid zonder enige eer, of dat de verscheidenheid van het schrijven en de ernst ervan opgepakt zal worden. 34. Hij stelt dat voorkomen beter is dan genezen, dus er moet toekomstzicht, vooruitzicht zijn, zodat problemen die eventueel in de toekomst kunnen ontstaan tegemoet getreden kunnen worden met beleid en behendigheid om deze tegen te gaan. Zo niet dan worden de artsen corrupt en de ziekten erger dan nodig. Men moest dus met strategie te werk gaan. Oorlogen waren onvermijdelijk. De mens moest voorbereid zijn, niet slechts voorzichtig. De mens moest leren besturen en beveiligen. De mens moest niet in slaap dutten. De mens moest leren gronden en behouden. 35. Machiavelli stelde dat men door gebrek aan daadkracht en door compromissen de kerk nog meer wereldlijk aanzien zou geven, waardoor de kerk nog meer geestelijke macht zou hebben. Dan komt de oligarchie in zicht, oftewel het overblijfsel, een elite of groep uitverkorenen, wijzen die het land kunnen onderwijzen. Weer is het belangrijk dit binnen jezelf toe te passen, om niet ten prooi te vallen aan materialistische valstrikken. Mensen die Machiavelli bestuderen lopen dan ook door een gevaarlijk mijnenveld. 36. Machiavelli stelt dat elke politiek die opgericht is door omkoperij zal vallen. De ware politiek is dus een veel diepgaander en natuurlijker proces, terwijl omkoperij slechts een uiterlijk vertoon is wat geen diepte heeft en geen houvast, geen standvastigheid. Het heeft geen eeuwigheids-waarde. Omkoperij zal nooit een organisch geheel vormen. Dan is het gebouwd op bedrog. 37. Machiavelli stelt dat wreedheid alleen bij noodzaak toegepast mag worden, en niet overmatig, en dat verkeerde wreedheid zal vallen. Hetzelfde geldt voor weldaden. Ze mogen niet overmatig zijn want dan wordt het niet meer gewaardeerd en verliest het zijn smaak. 1039 Het mag alleen komen in kleine hoeveelheden. 38. Zowel macht als klasse en status quo moet sterven aan de kennis. Uiteindelijk wordt daarin alles opgelost. Alle belangrijkdoenerij, eerzucht en erfzucht, en goedgelovigheid wat dat met zich meebrengt moet daaraan afsterven. Dat is niet zomaar lomp afsterven maar een studie proces. Mens, ken uzelf. Mens, ken uw vijand. De ware vijand is onwetendheid. 39. Het gaat niet om materie, maar om kennis. Het gaat ook niet om woorden, maar om kennis. Materie en woorden moeten afsterven aan de kennis. 40. De koude oorlog in de jaren 1900 liet zien dat er geen hoop was voor zowel kapitalisme als communisme. Ze waren in hun orthodoxe, materialistische, letterlijke vormen totaal vastgevroren. Dit liep door tot de negentiger jaren waar toen het hermitatisme kwam opzetten. 41. Calvijn stelt dat in Kolossenzen Paulus ons leert, dat we in alles opnieuw moeten oproepen tot dankbaarheid. Trouwens, hij waarschuwt ons, door zijn voorbeeld, met dankbaarheid niet alleen die dingen die de Heer ons toekent te erkennen, maar ook die dingen die hij
Pagina 2550
anderen toekent. Hierbij moeten we erkennen dat alleen het zoonschap ons tot de ware God leidt, want zo ontstaat er een ware verbinding met de hemel, als wij opnieuw worden geboren. De kerk is niet dit zoonschap, maar het moet van binnen gebeuren. Calvijn stelt dat dit zoonschap zich uit in zowel dankbaarheid als gebed. 42. De mens moet communiceren met de kennis. Er moet een band zijn met de kennis, door het zoonschap. Dit was de enige remedie voor het versterken van de Kolossenzen tegen alle valstrikken, waardoor de valse apostelen probeerden hen in de val te lokken. Het gaat niet om dogma, maar om het kennen. 43. De mens moet de dood aan het zelf sterven, aan het ego, totaal, voor eeuwig, tot een eerstgeborene uit de dood, die zo de gehoorzaamheid heeft geleerd vanuit zijn lijden en sterven. 44. Calvijn stelt dat het om de diepere basis prediking gaat, en dat men niet de mensen en kerken naar de mond moet praten. Predikt men voor roem, of predikt men voor de kennis ? Alle roem moet sterven aan de kennis. 45. De onbesnedenen, in hun blindelingse volgzaamheid en goedgelovigheid, komen in een grote dronkenschap terecht 1040 waarmee ze uiteindelijk bewapend worden om deze smerige drug te verdedigen. Kom niet aan hun heilige drugs, want dan vliegen ze je aan, en zetten ze hun nagels in je. Ze zijn snel afgeleid, verstrooid in de rommel van roddel die ze volgen, verzot op nieuwtjes en geruchten. Onwetendheid is hun waarheidsstempel, gebrek aan onderzoek hun ja-knikkende getuige en notaris. 46. Calvijn stelt dat de mens niet is overgeleverd aan de grillen van slechte mannen, maar aan de ondoorgrondelijkheid en voorzienigheid van God die alles buigt naar de wil van de kennis. 47. Het Voorgeborchte is de eerste hellekring, de limbus, de voorhof. Zonder hoop te leven in verlangen gaat over de verlangens van het vlees die nooit bevredigd mogen worden maar die moeten sterven. In het hoogtepunt van de honger, of dieptepunt, is de opname. Het vlees moest dus naar de limbus van honger, opdat het zou sterven, opdat de mens zo uiteindelijk tot het visnet zou komen, tot opname. Het is als het winnen van Bilha door Jakob na jarenlang zwoegen. 48. Dante beschrijft de orkaan van de hel die zielen meesleurt, als een natuur verschijnsel. Hij kwam daar door af te dalen tot de tweede cirkel van de hel. Er was hier een eeuwige duisternis. De orkaan van de hel had nooit rust, maar was altijd wild en woest. Het beukte altijd tegen de golven van de zee. Er was hier een strijd tussen kennis en wil. Maar de orkaan van de hel was als de kennis die de wil overal mee naartoe sleurde. Hij was ook al op een plaats geweest waar willen gelijkstond aan kunnen, maar hier moesten zowel willen als kunnen sterven aan de kennis. Zovaak gaat de liefde nog tegen de kennis in. Ook de liefde moet hier afsterven, omdat die vaak zelfzuchtig is en hoogmoedig. Het is de aardse liefde. Die liefde is zeer selectief, en beoordeeld alles naar het bedriegelijke vlees. Die liefde is zeer vraatzuchtig en hebzuchtig. Die liefde is een strik. Daarom moest de orkaan van de hel komen. 49. Die liefde wil het lijdensgezinde ontlopen, van geen tucht en onderwijs weten. Die liefde wil niet meegenomen worden door de orkaan van de hel. Die liefde wil alleen maar, maar wil niet kennen. Die liefde wil alleen maar liefhebben. De orkaan van de hel is rumoerig, lawaaiierig, zodat de zielen de doofheid zoeken, maar ze vinden het niet. 50. Hij gaat dan via de zee van kennis tot de rivier van bloed. Dan komt hij tot een 1041 woud, en een zee van zand, en daarna tot een plaats van slangen, waar geworsteld wordt met slangen, waar slangen de mens omkronkelen als touwen, totdat hij verandert in een vos. De slang is de heilige gebondenheid en de vos is de spion die daaruit voortkomt, de toegang tot de geheimen. Het hele verhaal begon toen Dante af begon te dwalen in een duistere wildernis, woest en onheilspellend. Geen ziel zou levend uit deze wildernis ontsnappen. 51. Hij komt dan tot Acheron, de rivier van het lijden, waar hij de veerman ontmoet, Charon, een vergrijsde oude man die roept : 'Wee u, verdorven zielen ! Voedt toch geen hoop de hemel ooit te aanschouwen. Want halen kom ik u naar de andere oever, naar vuur en ijs en eeuwge duisternissen.' 52. Er is een doorgang van de hel tot het vagevuur die de goden niet kennen en waardoor ze verward raken. Ook Dante gaat tot het vagevuur, waar hij een schim tegenkomt die tot de Archiaan was gegaan, een zijrivier van de Arno lopende door het Arno dal. 53. Zijn lijk, verstijfd, vond in z'n monding de schuimende Archiaan en werd toen naar de Arno gesleurd. Hij werd gesleurd langs de oevers en de
Pagina 2552
bodem, tot het wier en het slijk. 54. In het vagevuur heeft Dante een worsteling met een sirene die door haar liederen hem probeerde te verlokken en te verstrikken. Sirenes doen scheepslieden verdwalen op zee. Hij was in een droom, maar een hemelse vrouw ontmaskerde de Sirene en deed hem ontwaken. Toen hij weer tot bewustzijn kwam bevond hij zich tot aan zijn nek in de Lethe, de rivier van vergetelheid. Hij werd toen ook gewassen in de rivier de Enoe. Opdat zijn herinnering aan het goede terug zou komen. 55. Dan zegt hij : 'Ik keerde weder vanuit de heilge golven, herboren als gewassen in de lente.' 56. Hij bevindt zich dan in het paradijs. Er wordt hier gejaagd met pijl en boog, die rede zijn, om de rede te verheffen. Als een pijl een valse lust is dan zal die pijl direct naar beneden vallen en niet ver komen. Alleen hierop kan geofferd worden, waarbij het gaat om het voorwerp en het verdrag. Als ervan wordt afgeweken, dan wordt het gedwongen. Het gaat hierin om een ruil wat zelfonderricht meebrengt. Hierin moet de mens geen dwaas vee zijn, maar mannelijk, wat betekent dat men niet als een lam moet zijn wat van moeders melk 1042 wegdartelt. Waar een pijl het doelwit raakt wordt het koord weer strak gespannen. In rust moest de mens verstijven. 57. De eenzamen moeten het lijdensgezinde pad begaan, tot de geheimen van het visnet. Zij zijn niet bezweken voor een overmacht van wil. In de tempels kopen en verkopen de goddelozen op tekens van marteling. De arme Ethiopiër leeft dichter bij God dan de rijke christen, wanneer de boeken worden geopend. De ene is voortdurend rijk, terwijl de ander eeuwig hongerend is. Maar in de boeken staat hun schande opgeschreven. De sferen draaien om hen af te scheiden. De godvrezenden worden door het Woord opgenomen. De hebzucht is blind, en een waan. 58. Dante was afgeweken van het voetpad en kwam terecht in een donker woud. Als hij de hel beschrijft is dat niet letterlijk, maar een beeld van hoe de samenleving was verworden. Het woud was wild en woest, dicht en donker, en zou nog vaak terugkomen in zijn dromen om zijn angst te doen herbeleven. Hij wist niet meer zeker hoe hij daar was gekomen, maar wat hij wel wist was dat slaap hem had overmeesterd. Hij komt dan in aanraking met wilde beesten. 59. De mens is zo naïef. Ik maak het telkens weer mee. Ze denken dat er geen wilde beesten zijn, want ze zien die immers niet. Wat ze vergeten is dat het zinnebeelden zijn. Maar ze willen niet nadenken. Laodicea gekomen, als de slapende kerk die niets wil leren. 4. Er zou een tijd komen van oorlog, revolutie en anarchie, die alleen begrepen zou worden door hen die het aardse hadden verlaten, niet door de aardse leiders. 30. Het tijdperk van Laodicea 1. Ezechiel is aangesteld over het voedsel en over de honger, wat ook weer overeenkomt met de voortijdse wortels van Ezechiel, van de Zukki wortel. Zukki is de stam die het volk door de wildernis leidt tot het land Rebekkah. Zukki is de stam van de hoofd-besnijdenis, oftewel de besnijdenis van het verstand, van het denken, de grensgevoeligheid, oftewel het hongeren. 2. Het volk Israel moest door de hongerwildernis tot het beloofde land gaan, zoals ook het volk van Ismael wat tot het land Rebekkah ging. 3. De oude kerk was in het tijdperk van 1043 5. Het kan niet begrepen worden door het vleselijke, maar alleen door het geestelijke. Het geestelijke praat de mens en de kerk niet naar de mond. Het geestelijke gaat het smalle pad door de enge poort, het pad door de hongerwildernis. 6. De mens moet zich leren berusten binnen de grenzen. Zo zal ook het pad zichtbaar worden, en het plan. 7. Er zijn vleselijke en geestelijke interpretaties, maar het komt er op neer dat toen Samuël ontwent was van de moeder borst hij naar de tentendienst werd gezonden. 8. Samuël werd overgedragen aan een andere vrouw, om in de tent te dienen, in de grondteksten en in de amazone theologie. 9. Deze vrouw had twee dochters. In de Rabijnse literatuur waren het zonen, en
Pagina 2554
zij waren niet noodzakelijk slecht. In de amazone theologie vielen zij Samuël lastig. Zij waren een gesel in God's hand, om Samuël grens-gevoelig te maken. In de amazone theologie zijn er ook versies waarin niet Eli zijn nek breekt, maar Samuël zelf, of zijn rug, waardoor hij verlamd of kreupel raakt, door toedoen van Hofni en Pineas, die hem ergens vanaf duwden. 10. In de amazone theologie komt hij dus terecht in een soort Pniël situatie waarin hij verbroken wordt opdat hij die gevoeligheid heeft voor de rest van zijn leven. 11. De kleur van het bloed is de meest eeuwige. Het is een beeld van de vernietiging van het vleselijke. We kunnen stellen dat dit een beeld is van de besnijdenis. 12. Calvijn stelt dat de offerdienst erop wijst dat onze woorden een zuiver offer moeten zijn, dus dat wij hemelse woorden spreken. Het is de vrucht van de lippen. De offerdienst is allegorisch voor het lijden wat tot de volle maat moet komen om tot God te kunnen komen. 13. Calvijn stelt dat God telkens weer het vet opeist en beveelt het te verbranden. Dit is om de mens tot matigheid te 1044 gewennen stelt Calvijn. Calvijn stelde dat sommigen in zijn tijd ook stelden dat de offerdienst gewoon een beeld is van het afsterven van het vleselijke, en hij stelde ook dat de offerdienst geen enkele betekenis op zichzelf heeft, maar dat het moest wijzen op de voorwaarden om tot God te kunnen komen, dat er een prijs betaald moest worden. 14. De offerdienst is ook een beeld van de vervolging. De offerdienst is een beeld van het doen van de hemelse wil, waarvan we weten dat dit kennis is. Omdat de offerdienst zo diep gaat en zo grondig is, is het een beeld van het voleindigen van de hemelse wil, oftewel van de kennis. Deze offerdienst ging diep en was een kwelling. 15. Het kwam tot het punt dat de psalmist uitriep : Mijn god mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. De offers mochten niet verzoet worden met honing. De mens mag zichzelf niet behagen. Er moest zout gaan in de wonde. Het lijden mag niet voortijdig afgebroken of verzoet worden. De dood aan het vlees moet geheel intreden. 16. Ahn was in een moeilijke situatie terecht gekomen. Zijn zoon had veel meer aanzien gekregen in het volk dan hijzelf. Velen rezen tegen Ahn op. Ahn moest vluchten. Ahn ging blootvoets, wenend, met gebogen hoofd in grote vernedering, en besteeg de helling van de olijfberg. 17. Uiteindelijk gaat het minderen vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat het eeuwige minderen, waarvan de dochter een beeld is. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is. 18. De mens moet dus geduld leren, gesymboliseerd als de dochter, de vrucht. In de amazone theologie was het niet de zoon van Ahn die met zijn haren in de boom bleef hangen en werd gespietst, maar het was Ahn zelf. 19. Overal waar Ahn ook keek zag hij niets dan duisternis van de nacht. Hij stelt dat de mens hierin geduld leert. Alhoewel Ahn zo'n voortreffelijke werker was was hij toch zo diep vernederd en beproefd door God, zodat hij zelfs geen plaats had onder de meest verachten van de mensen. 20. In de amazone theologie zijn er verschillende versies van Absalom, want het kan ook gewoon Ahn's vrouw zijn of een andere vrouw, die het volk tegen hem opzet. De vrouwelijke absalom wordt in de voortijd ook wel Bejè-salome genoemd. 21. In de psalmen zien we Ahn hangen 1045 aan de boom, doorboort. De dood van Absalom, wat heenwijst naar de metaforische dood van Ahn in de psalmen is een metafoor van het begrijpen. Absalom raakte in zijn plannen verstrikt met zijn lange haren in de takken van een boom toen hij daar met zijn rijdier onderdoor reed, zoals het verhaal vertelt, maar in het Aramees gaat dit om het komen tot begrip, tot de grotere context. 22. Dat wat om de mens heen gebeurt is de zinnebeeldige taal van het kruis die een boodschap heeft voor de mens. Heeft de mens deze boodschap al opgepikt ? Ook de mens zelf is een onderdeel van deze zinnebeeldige taal van het kruis. 23. Letterlijk gezien is het allemaal heel erg deprimerend, maar het zijn zinnebeelden. Dus toch maar leren en geduld hebben. Er zit niets anders op. 24. Wanneer Samuel tot Eli komt, dan kunnen we dat ook zinnebeeldig opvatten. In het Hebreeuws betekent Eli de hemelvaart, het opgaan, ook het gaan tot de grenzen, en het verruimen van grenzen, wat inhoudt dat eerdere grenzen doorbroken worden. Om tot de hemelse grenzen te komen moeten we aardse grenzen doorbreken, achter ons laten.
Pagina 2556
25. Als Eli dan zijn rug of nek breekt is het puur zinnebeeldig voor deze dingen, en heeft dit dus betrekking op Samuël zelf, als de verbrokenheid van Samuël opdat hij gevoelig is voor niets anders dan de hemelse grenzen. Dat is dus het Pniël van Samuël waarin hij worstelt met god, met godsbeelden en met deze zinnebeelden. 26. Een gebroken nek kan invaliditeit, verlamdheid, coma of de dood als gevolg hebben, allemaal zinnebeelden. Grenzen of beperkingen zijn ook weer zinnebeelden van verborgenheden en geheimen. Samuël ging door zijn grensgevoeligheid tot het verborgene. De heerschappij is een zinnebeeld van het verborgene, dus dat heeft ook weer betrekking op Samuël zelf. Hier ergens ging het mis, want hier ging de mens alles verletterlijken. De mens wilde een letterlijke heerser, terwijl profetische, visionaire mensen zoals Samuël meer obscuur waren en fragmentarisch. 27. Het visnet van Samuël is dus iets heel duisters, maar zinnebeeldig. De schepping is nog niet geweest 1. Meeste stemmen gelden is een drogreden, gemaakt om je te ontdoen van je eigen autonomie. Het enige medicijn is dan terug te keren tot de natuur en de natuur principes om je daaraan te onderwerpen. 2. De mens moet niet alleen ijverig zijn, maar ook lijdzaam. 3. De werkers moeten grote lijdzaamheid hebben met geduld, dus wachtende lijdzaamheid, zodat de wil van God volbracht kan worden en zij het woord kunnen horen. 4. Dit houdt ook verdraagzame lijdzaamheid in om de beledigingen te verdragen. 5. Dit betekent niet dat we zomaar de zonden moeten aanvaarden, maar dat we tegen de zonden moeten strijden. 6. We moeten hierin een grote ijver hebben om de zonden aan de kaak te stellen. 31. 1046 7. De vader is de climax van het zoonschap, maar die gaat ook weer terug in de baarmoeder, en het is heus niet zo dat dit machtsverhoudingen zijn tussen personen, alsof we dan feministisch moeten worden, of letterlijk matriarchisch, want dat zou te materialistisch zijn. Neen. Het is een verhouding van principes binnen de mens zelf, niet tussen personen. Als de mens niet moederlijk wil zijn dan is dat gewoon een probleem. 8. Dus : balans tussen vader en zoon, en balans tussen vader en moeder. De mens moet weten waar deze principes voor staan. 9. Het is de natuur dat een vrouw dikker is dan mannen, zoals het ook de natuur is dat een vrouw donkerder is dan een man. Waarom is dit ? Het is vrij simpel. Een vrouw heeft borsten, om kinderen te voeden. Een man heeft geen borsten en hoeft ook geen borsten. 10. Een vrouw heeft een baarmoeder, en door haar brede heupen beschermd ze zo het kind. Dat hoeft een man niet. Toch willen sommige mannen dikker zijn dan vrouwen. Waarom ? Omdat ze zo hun vraatzuchtig en heerszuchtig, vaderzuchtig leven kunnen ondersteunen en bevestigen. 11. Het vreet de hersenen aan, en daarom zijn zulke mensen ook vaak aan de alcohol. Vrouwen moeten emanciperen, 1047 15. Het zijn machtsspelletjes waarin meerderheden worden ingebeeld en ingeprent, die er dus helemaal niet zijn, en waar het dus ook al helemaal niet omgaat. en daarom zegt het vader ego juist dat de vrouw minder moet zijn dan hem, zwakker, enzovoorts, net als zonen, opdat hij kan heersen. Het vader ego wil niet dat de vrouw emancipeert. 12. Ze maken hun kinderen van andermans vermoorde kinderen. Omdat een ander het doet is het normaal ? Zo praten ze zichzelf vast. Ze zijn slechts massa productie, zijn niet geemancipeerd, denken niet voor henzelf. Iemand anders denkt voor hen. 13. Grote dikke mannen en tegenovergesteld dunne vrouwen, en die plaatjes worden telkens weer aan elkaar geplakt, en dan wordt er een teer zoontje ondergezet van wiens vlees de allesvretende vader ook kan leven. Het is een karikatuur, allemaal opgepompt door de vlees-industrie. 14. Het zit in de hoofden van de mens, tussen de oren. Ze horen iemand wat zeggen en denken dat het wereldnieuws is of het Woord van God.
Pagina 2558
16. Meerderheden gebruiken als argument is een drogreden. Het zegt verder niets. De mens is aan het ijlen. Ze verstoppen zich achter meerderheden die ze zelf ingebeeld hebben. Allemaal bedriegelijke propaganda, valse reclame. 17. Teruggaan naar de moeder. De man moet hiervoor minder worden, terrein teruggeven. 18. Ook is het zo dat zij die in de lagere klassen blijven hangen, en dus niet doorleren en lauw worden de hogere klassen zullen aanvallen, en dat is ook gebeurd. 19. Het profetische is namelijk niet te begrijpen door het vleselijke, en het vleselijke zal altijd het profetische aanvallen. 20. Daarom worden profetische mensen die hoog begaafd zijn vaak ook zwaar vervolgd en hen wordt een hele etikettenreeks opgedrukt. 21. De profetische 'wilden' zijn dus ook een vervolgde minderheid die tegen de massa's ingaan, maar het is een teken dat ze nog leven. 22. Op het hogere profetische pad worden je vrienden ineens je vijanden, want zij 1048 willen niet zo ver gaan als jij, en ze roepen je dan terug en beginnen op je te schelden, want je moet zoals hen blijven. 23. De mens wordt door het profetische ook op de proef gesteld, en het profetische moet ook getoetst worden, en dat leer je op de profetische school. 24. Oordelen, de mens kan niet oordelen, en moet het eerst loslaten. De mens is te kortzichtig om te kunnen oordelen, helemaal als het ook nog eens voor geld is, voor steekpenningen dus. Alleen het profetische kan oordelen, maar het profetische is zeer gevaarlijk. 25. Geesten van valsheid liggen op de loer. Eerst moet de mens leren toetsen, maar er zijn ook zoveel geesten van vals toetsen, en daarom moet ook het toetsen getoetst worden, en moet je ervoor naar een toets school. 26. Het gaat erom hier hoog in opgeleid te worden, anders is het een verloren zaak en wordt je bedrogen door boosaardige geesten. 27. Ga niet zomaar geruisloos door het leven, maar laat een spoor na zodat anderen kunnen volgen. 28. De onbesnedenen aanbidden hun gouden kalf, waarmee ze vrolijk overal naartoe gaan. 29. Zij strijden niet meer, maar wanen de hele dag door, aan de verdovende middelen. 30. Maar de oorlog gaat door, en wij zijn in lijdvaardige en strijdvaardige verwachting van de natuurkennis die zal wederkomen. 31. Als we kijken naar het Hebreeuwse woord voor profeet, nabi, navi, wat komt van het Egyptische nefu, wat zeevaarders zijn, of riviervaarders, vissers, en van nubiu, wat de zwemmers zijn over de rivier van het dodenrijk, de onderwereld, de tuat, zij die dus aan zichzelf gestorven zijn, van het woord nubi, zwemmen, zeevaren, vissen. Dit leidt helemaal terug tot de voortijdse Job, Jove, die Nob, of Noph werd genoemd, de lijdensgezinde in de wildernis. Het oudere, voortijdse boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. Het heeft ook verbindingen met het Noach verhaal. In de Egyptische context was het zo dat de mens over allerlei rivieren in de onderwereld moest zwemmen om zo tot profetische kennis te komen. 32. De natuurkennis laat een dieper pad 1049 zien : het smalle pad door de enge poort, het pad van het visnet. 33. Ook Jeremia sprak over het preexistentialisme, dat de ware schepping er nog niet was, en dat de ware mens er ook nog niet was. De schepping begint pas daadwerkelijk daar waar er kruispunten zijn tussen de hemel en de aarde, tussen de hemel en de mens. We zouden kunnen stellen dat dit de kruispunten van de hemel kennis zijn, als wedergeboorte en ontwaking. 34. De ware schepping gaat dus door het visnet. De mens wordt gemaakt vanuit de aarde, vanuit de diepte. De mens werd in de natuur geplaatst, en de natuur was versierd door de natuur. 35. De natuur is met weinig tevreden, maar de hebberigheid van de mens is met niets tevreden. 32. De botvliegen 1. Het volk kan nu de wildernis ingaan. Maar wie volgt ? Wie is er nog
Pagina 2560
overgebleven ? Waar is er nog een kloppend hart ? Het laffe hart heeft het in ieder geval niet overleefd. 2. Alleen kinderen kunnen van deze vuilnisbelten ontsnappen. 3. Als je dan de vrijheid hebt bereikt uiteindelijk wil dat niet zeggen dat je van binnen vrij bent, want het heeft je ziel en je hart verwoest, en de herinnering knaagt door, als een trauma, en zo blijf je in de gedachten doorvechten. 4. Het moet ook nog in de diepte gebeuren, en betekenissen moeten bekend worden. 5. Je kunt nergens aan ontkomen, maar het alleen maar verdiepen. Het is de onontkoombaarheid. 6. We kunnen niet ontkomen aan de dingen die onontkoombaar zijn. 7. Het visnet is uiteindelijk wat de mens tot de eeuwigheid brengt. 8. De onbesnedenen verketteren de geestelijken en intellectuelen. 9. Onbesnedenheid is vakjesdenkerij. Maar ze zullen in hun eigen vakjes vallen. Wie een kuil graaft voor een ander 1050 valt er zelf in. 10. Ze willen dood bot, niet levend. De hele dag willen ze tegen dood bot aankijken. Het is een obsessie. Hun hele leven draait om dood bot wat absoluut niet mag leven. Het moet gewoon daar hangen als een bot orakel. Daar halen ze hun informatie uit, hun inspiratie. Het zijn orakel lezers. Hierom zijn zij ook trofee jagers, want ze hebben veel bot nodig. Het bot doodmaken doen ze met hun instrumenten en medicijnen. Maar dit is niet volgens de regels van de geestelijke oorlogsvoering. 11. Ze bouwen hun werelden van bot, dood bot, want dan hebben ze rust. Ze willen geen weerwoord. Ze willen in hun waan leven. Daar hoort ook de vlees industrie bij, want door het vlees weg te eten wordt het bot zichtbaar. 12. Altijd maar weer : bot, bot bot. En ze zijn zelf ook bot. Het zijn skeletten. Bot orakel lezers zijn het, maar niet via de leerregels van de geestelijke oorlogsvoering. Ze zijn niet profetisch, maar onbesneden van verstand. 13. Ze willen niet leren en werken, maar gewoon het ergens kunnen kopen, omdat het rijkeluiskinderen zijn, of ze roven het ergens, of ze willen het gewoon lui erven. Ze willen gewoon makkelijk geloven en het is genade van hun goden, alleen voor hen. Het is een heel exclusief clubje. Ze willen niet leren en werken, alleen heel selectief en tijdelijk voor de schone schijn. Het zijn beunhazen. Het is zwarte hekserij. 14. Ze spreken niet veel, leggen niet veel uit. Het is een duister genootschap. Ze willen zichzelf niet verraden. Zo brouwen ze hun boosaardige medicijnen en maken hun boosaardige instrumenten. Het zijn zwermen botvliegen die vlees eten tot op het bot. Dan landen ze neer op het bot om dan het bot te lezen. En ze laten niet meer los. 15. Ze komen met zwermen om alles kaal te vreten. Het zijn kaalvreters. Ze doen de oogst mislukken. De mens wordt deze vervolging niet bespaard. De mens moet het lijden dragen. Na de eerste wereldoorlog kreeg Europa hulp van Amerika, maar in de dertiger jaren sloeg de grote economische depressie toe. Dit stroomde vanuit Amerika over de hele wereld. De kaalvreter was gekomen. De mens moest met dit lijden leven. De mens bekeek de wereld nu met de ogen van depressie. De grote superhelden waren neergestort. De muren waren kaal, met vreemde kleuren, gehavend, oud. Alles ging trager en trager. 1051 16. De mens was door de botvliegen aangevreten tot op het bot. Hun lichamen waren stijfgestoken. Er was niets meer van Amerika overgebleven. De grote supermacht, de grote hulp, was er niet meer. Amerika leek van de aardbodem verdwenen. Europa moest het nu alleen doen, maar kon het niet. De kaalvreter ging niet meer weg. De dertiger jaren waren gekomen. Er waren geen echte, volle kleuren meer, alleen maar verbleekte, gehavende, vreemde kleuren, vreemd geel, vreemd rood. De mens was depressief. Er waren geen vrolijke mensen meer. Er waren geen gezellige tuinfeesten meer. 17. De botvliegen waren gekomen, en ze vraten alles kaal. Er was alleen nog maar wildernis. Huizen waren wildernissen geworden, verlaten, eenzaam. Iedereen was nu vele meters of kilometers van elkaar verwijderd. 18. De economie was ingestort, de markt was ingestort. De mens kon het allemaal niet meer betalen en niet meer handhaven. De mens moest het nu alleen doen. De botvliegen waren gekomen. Ze vraten door tot op het bot, en staken. Er was geen leven na de dertiger jaren. Hier hield alles op.
Pagina 2562
19. De mens zag er tegenop. Hier kon hij niet verder. Hier hield de mens op te bestaan. Het was teveel. 20. De botvliegen waren gekomen. Voor hen waren de mensen slechts stukken bot. 21. Het lijkt allemaal veel op elkaar, maar er is een groot verschil. De botvliegen zijn met elkaar in oorlog. Er wordt gevochten om het bot. 22. Het zijn bot orakel lezers. Ze hebben geen tijd voor je. Het zijn botvliegen, kaalvreters, die je vlees vreten tot op het bot. 23. Kaalvreters, kaalvreters ja, maar die zullen zelf ook kaalgevreten worden. De botvliegen zullen komen. 24. Deze roddel wereld is één grote leugen. Alles gaat al veel te snel om nog te kunnen leven. 25. Botvliegen op het bot. Wat doen ze ? Ze lezen de tekens. Ze hebben hun eigen taal. 26. Laten we goed beseffen dat de hemelse kennis exogaam is, van de hogere intelligentie. Dat is ook de daadwerkelijke definitie van wat 'god' is en behoort te zijn. De inteelt afgod is een 1052 pseudo god. De inteelt afgod heeft alle lagere aardse gebieden geschapen door gebrek aan intelligentie. 27. De mens wordt gefokt, met het eigen ras, zodat de mens zich niet kan ontwikkelen. De mens is in een mijnenveld van inteelt. Alles is stereotype.Zo houden ze de bloedlijnen raszuiver, volbloed slavenrassen. Inteelt brengt de mens ten gronde, alles is valselijk vertrouwd. En ondertussen krijgt het inteelt virus grip op het brein, want de middelmatigen hokken met de middelmatigen. 28. De mens is bezig zichzelf te vernietigen. De mens is op zelfmoord missie. De mens komt zo diep in deze verslaving dat zijn vrije wil meer en meer wordt afgenomen. De mens is tot zombie en robot geworden. De mens die niet in dit systeem past wordt een productie fout genoemd. 29. In deze wereld zitten we opgesloten, maar er is ontsnapping door dieper naar binnen te gaan, dieper in het geestelijke, om zo tot de rede te gaan. Daarom moeten we niet alleen hongeren maar ook wanhopen, want er is teveel valse hoop. Daarom moeten we door veel verwarring gaan, want er is teveel valse orde. Eerst moet alles overhoop gegooid worden zodat de mens kan ontsnappen, kan loskomen van al deze aangeboren verslavingen. 30. De onbesnedenen schenken hun kinderen de verdovende middelen. 31. Ze aanbidden de skelettenafgod. Ze moeten wel, want ze hebben botimplantaten over hun hele lichaam, apparaten om over hen te regeren. De skeletten-afgod heeft geen genade met zijn slaven. Ze moeten hem dag en nacht aanbidden, en ze moeten werken. Hij gebruikte ze voor arena's, en hij gebruikt ze ook als priesters. 32. Duister als hij is eist hij ook veel bloed. De priesters verkeren in veel offerdiensten. Hun altaren zijn altijd bloederig. 33. De juwelen werden als een enorm geheim in de botten geimplanteerd. Ze geven een gif af, dat steeds meer hun huid begon te worden, totdat ze als mensen zijn. 34. Het koninkrijk is omgeven door een gevaarlijk hek. Ik was een van hen. Ik ontsnapte. Ik kwam in een bos waar iemand me ophaalde. Hij bracht me naar een huis. Er was een vuil kleed. Ik keek toen naar het stromende vuile water. 1053 35. Ik moest het koninkrijk achter het hek vergeten. Ik was uitverkoren. Het was alsof ik was afgezonderd door God. Ik wist niet wie ik was, maar ze gaven me mijn identiteit terug. Ik was hen dankbaar. 36. Ik had zoveel woede van binnen, zoveel woede, maar het vuile kleed leek het te verzachten. 37. Het is een allegorie dat de mens alle valse, steriele, klinische schoonheid moet verlaten om zo terug te keren tot de vuile bron, want de mens heeft meer weggegooid dan hem lief was. We spreken dan over het benodigde natuurvuil. 38. Komt dan tot het Vuile des Heeren. Want het Vuile Gods is schoner dan het schoonste der mensen. Gij hebt dan een bron van het Vuile Gods in de natuur, om uzelf te reinigen en uw huis. Weet dan dat het schone der mensen ziektes verwekt, en zij zijn op weg naar het huis der ratten. 39. De mens onderzoekt niet, en daarom weet de mens eigenlijk niets van elkaar, maar leeft men door een etiketten samenleving. Iedereen krijgt een etiket. De mens leeft door vooroordelen, roddel. De waarheid durven ze niet te zien. Die is
Pagina 2564
te confronterend. Daar zijn ze te lui voor. Dan hebben ze liever de schijn-vrede. We moeten over het hek heen. Ontsnappen, door te verdiepen. Als we stil staan zijn we er geweest. Over de muur, ook al worden we neergeschoten. We zijn toch al dood en opgezet. Er valt niets meer te verliezen. 40. Waar ben je ? Wie ben je ? Ren voor je leven. Je moet nog geboren worden. De schepping is er nog niet geweest. 33. Van realpolitik tot weltpolitik 1. Alle geschiedenis is uitgebant door de wereld heersers, want dat kan een bedreiging vormen en mensen doen ontwaken door het zien waar alles vandaan kwam en hoe alles verkeerd is gegaan. Het zijn grote, woeste beesten die zijn uitgezonden om alles wat op geschiedenis lijkt en kennis van de geschiedenis te doven. De mens moet in slaap blijven, verslaafd aan de verdovende middelen. 2. Geluk als dwang, welvaart als dwang. Depressie mag niet en wordt weggeblazen door de verdovende 1054 middelen, want het zou kunnen leiden tot ontwaking. Ongelukkig zijn mag niet, want de mens zou zo tot de ware kennis kunnen komen. 3. Wie ben je ? Wat ben je, en waar ben je ? Waar sta je voor ? Wie nergens voor staat zal voor alles vallen. Aan liefde herkennen we mensen niet, want dat is allemaal makkelijk gezegd en gedaan. Je herkent mensen aan hun haat en hun woede. 4. Als je het kwaad te lief hebt is het geen liefde meer. 5. Rijkdom is geen goede vervanging voor intelligentie. 6. Realpolitik als strategisch systeem, zo werd het ingevoerd in de jaren 1800 in Duitsland, gebaseerd op de grondlegger van de politieke wetenschap, Machiavelli. 7. Realpolitik riep op tot voorzichtigheid en niet tot macht. Realpolitik was de voorloper van de veel gevaarlijkere en corruptere weltpolitik. Als we het over realpolitik hebben, dan hebben we het dus nog over de jaren 1800, over het Bismarck tijdperk. 8. Er moest een balans zijn in het regeringswezen, wat veel gematigder moest zijn, opdat er ook oog zou zijn voor het vreemde, voor het progressieve. Het dogmatisme was gevaarlijk, wat Machiavelli ook al stelde. 9. De mens moest de touwtjes wat laten vieren. Bismarck, de ijzeren kanselier, was in groot gevecht met het oude kerkelijke systeem wat Duitsland bedreigde. Ook wantrouwde hij de democratie, want die werd gedreven door alcoholische meerderheden in plaats van daadwerkelijke vaardigheden. 10. Democratie was in zijn ogen een voorbeeld van spijbelen. Er moesten veel hogere eisen gesteld worden aan zomaar regeerders en het verkiezen van regeerders, want er waren veel kapers op de kust. 11. Realpolitik : Het doel heiligt de middelen. Moralen en ideologieën zijn slechts patronen die verdiept en genuanceerd moeten worden, en in grotere contexten, want er zijn altijd uitzonderingen op de regel, omdat er ook weer hogere leerregels zijn. Hierin moet de mens grensgevoeligheid ontwikkelen. Dit is enorm complex, met vele gevaren, vandaar de noodzaak van de geestelijke oorlogsvoering, die altijd weer de basis dient te zijn, en die nooit losgekoppeld mag zijn van het profetische en het 1055 toetsen. Vandaar dat de mens in het reine moet komen met het vertikale, het geestelijke en zijn verslaving aan het horizontale, en de horizontale alcoholische realiteit moet opgeven. Dit kan alleen door de heilige gebondenheid. Een zware gebondenheid kan alleen overwonnen worden door een hogere zware gebondenheid. 12. Wil de mens dan niet zwijgen om te komen tot het Socratische beginsel dat de ware kennis is te weten dat men niets weet ? Dit is het fundament van realpolitik. Wordt stil voor de natuur, de hogere kennis en ga niet wanen en pretenderen. Werk alles goed uit voordat je een stap maakt, anders zul je falen. 34. De strijd tussen realisme en romantiek 1. Er is een grote strijd tussen romantiek en realisme, zowel in de jaren 1800 als 1900. Het realisme kwam in de jaren 1800 opzetten als tegenpool van de romantiek. Het realisme ging dwars tegen het hedonisme van de romantiek in. Het realisme wilde weer aandacht voor de onderdrukte mens, voor het
Pagina 2566
lijdensgezinde. 2. De mens was aan de verdovende middelen van de romantiek in slaap gezonken en moest weer ontwaken, nuchter worden, tot de rede gaan. 3. De mens moest onder ogen komen dat de waarheid naakt, diep en hard was. De mens moest opnieuw opgevoed worden door de realistische literatuur die er geen romantische doekjes meer omheen bond. Om de waarheid te ontmoeten moest de mens lijden, oftewel ervaren. De mens kon niet zonder pijn. Zonder pijn zou de mens namelijk in slaap vallen. Het realisme beschreef het lijden van de onderdrukte en laagste klasse daarom ook uitvoerig. Als het zou worden overgeslagen dan zou alles verloren zijn, dus had de literatuur hierin een grote taak. 4. In de jaren 1900 werden hier grote betonnen lagen overheen gebouwd, maar in de dertiger jaren is de put terug tot de jaren 1800. Het loopt zo door de twintiger jaren en de eerste wereld oorlog terug. 5. Mensen zijn zo vrolijk vanwege steekpenningen die ze hebben aangenomen. Ze hebben zich laten omkopen. 6. De ondergrondse mens, onderwereldse mens, of moddermens, is zwaar 1056 pessimistisch, strijdend tegen het bedriegelijke positivisme. 7. De ondergrondse mens trekt alles in twijfel, in strijd tegen de valse, overmoedige zekerheden. 8. De onbesnedene ziet geen grotere lijnen. Hij beschouwt bijkomstigheden als hoofdzaken. Dingen die van minder belang zijn acht hij als de belangrijkste. Ze overdenken niks, of niet diep genoeg. Altijd maar weer zien ze het tweede voor het eerste aan. 9. De mens moet terug. De mens moet weer een ondergrondse mens worden, een moddermens. 10. De mens moet dus terugkeren tot de fundamenten van het realisme in 1800, als antistof tegen de valse romantiek. De jaren 1800 leiden terug tot de natuur. De varkensvliegen 11. De varkensvliegen zullen komen. Want dit is een varkens probleem. Het is iets varkensvliegen leidden de indianen in de geestelijke jacht (niet de letterlijke, aardse jacht op dieren), en lieten hen zien waar de wilde varkens en zwijnen waren, om hen tot een doelwit te maken. Zo streken de varkensvliegen op hen neer, als een voorteken van oordeel en doem. shamanistisch, want de 12. Een oudere versie van Amos bestaat uit vier delen, en is puur metaforisch. Deel 1 gaat dan over de uithuwelijking van Amos. Uithuwelijking of profetische uithuwelijking kwam standaard voor. Denk aan de uithuwelijking van Hosea. Dit is dus geen menselijke uithuwelijking, maar een profetische uithuwelijking. Amos raakt in gevecht met een vrouw waarmee hij vervolgens moet trouwen. Als profeet zijnde kunnen dit soort dingen gebeuren. Het geschrift spreekt over een exogamie. De profeet is op een missie en moet met een vreemde vrouw trouwen, zoals Hosea. In het tweede gedeelte zien we een andere Amos. Amos komt bij een vrouw die twee dochters heeft. Er is in het tweede gedeelte geen sprake van uithuwelijking. De moeder zorgt ervoor dat Amos een band krijgt met haar dochters. Amos had ook een gevecht met deze vrouw, net zoals in het eerste gedeelte, wat ook weer terugkomt in het verhaal van Jakob op Pniël die een gevecht had met God. Zoveel verkeerde banden moeten er verbroken worden en nieuwe banden gelegd. Het staat metaforisch voor het testen van alle dingen, en dat de kennis ons zo tegemoet komt om ons mee te nemen. Dit gaat dus niet zonder het gevecht. Beide delen spreken dus allereerst van een gevecht met een vrouw. 1057 13. Het derde deel gaat weer over een heel andere Amos. Amos groeit op bij zijn moeder, en raakt in hun woning in gevecht met een vrouw die deze woning is binnengekomen. Ook raakt hij soms buiten met vrouwen van zijn stam in gevecht. Zijn moeder helpt hem hierin niet. Die is compleet passief, altijd op de achtergrond. In het derde deel zien we weer dat Amos uitgehuwelijkt wordt. Profetischen moeten dingen doen waar hun wil niet bij betrokken is, maar wel hun kennis. Profetischen hebben hun wil allang gedood. Hun wil is allang afgestorven. Het gaat erom dingen te ontdekken en leren en vandaaruit handelen. Hosea moest met een twistzieke vrouw trouwen. Ze was heel moeilijk. Het werd hem niet bespaard. Zo is dat ook met de hogere kennis. Het vlees gaat eraan. 14. Het volk gaat te gronde door een gebrek aan kennis. Daar waar openbaring ontbreekt, verwilderd het volk. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.' 15. In het vierde deel leeft Amos met drie vrouwen, die staan voor profetie, geestelijke oorlogsvoering en het toetsen. Amos is met de drie en zo overleeft hij. Hij heeft alleen vruchtbaarheid in de drie. 16. Het is voornamelijk iets geestelijks.
Pagina 2568
Je moet weten waar het voor staat. Dat betekent niet dat je er een heethoofd over moet worden of een volhoofd, want de ware kennis komt altijd maar half, anders zou ze haarzelf vernietigen. Er is een heleboel kennis die we juist niet nodig hebben, dus daarom moeten we ook leren minderen met kennis, en teruggaan tot de leegte om zo tot de ware kennis te komen. 17. De strijd is zwaar tegen de kloof tussen leken en geestelijken, tussen luien en leergierigen. 18. We houden het niet in stand, maar roepen juist : kom hogerop. 19. In dit opzicht liggen Hosea en Amos dus heel dichtbij elkaar, draagt Hosea veel van de voortijdse Amos in zich. 20. Abadja betekent werker, abad, van jah, jehavah, in het hebreeuws, als werker van havah, eva. Hij is in strijd met Edom, wat gewoon Adam is in de Hebreeuwse wortel. Adam betekent roodhuid, als de donkere, ondergrondse natuurmens, van het woord 'dam', bloed. Adamah is een andere vorm van Adam, wat grond betekent, en een vrouwelijk woord is. Hieruit kwam Adam voort. Adam is de donkerrode huid van Eva in die zin. Abadja had een strijd met deze obscure, donkere vrouw, met de aarde die zoveel 1058 verborgen hield. Hij moest de aarde bewerken, vruchtbaar maken. Hij had een duidelijke missie binnen duidelijke grenzen. Hij had grensgevoeligheid. 21. Abadja is dus in gevecht met de Adamah, de grond, als een test. Hoe keert Abadja terug tot de grond ? Haggai is de ge, de aarde, in het Grieks, ook gaia, natuurvrouw van de aarde. Haggai gaat over : 'gij draaft allemaal voor uw huizen, maar niet voor mijn huis.' Het volk diende dus de verkeerde goden, de afgod. Het volk stond op verkeerde grond. Het volk was in contact gekomen met lijken en daardoor was alles onrein geworden. De offers van het volk waren onrein. Aan het einde van het boek Haggai wordt gezegd dat de aarde gespleten zou worden, opdat er een ondergrondse wildernis tocht zou zijn voor het overgebleven volk, want omdat de aarde gespleten zou worden zouden de koninkrijken van de aarde verzwolgen worden met man, paard en wagen. 22. De mens zou dus hierdoor wedergeboren worden. De mens moest dus niet zomaar de wildernis ingaan, maar de aarde ingaan. Haggai was dus een veel diepere Mozes. De mens moest ondergronds gaan. De aarde moest gesplitst worden, opdat het oordeel kon komen. 23. De mens kwam voort vanuit de adamah, de donkere baarmoeder. De mens werd wedergeboren door haggai, door ge, gaia, de aarde, als de wederoprichting van de tent van God, die dus volgens het boek haggai zo een dubbele heerlijkheid zou hebben. 24. De mens kan hiertoe niet komen zonder het gevecht, zonder het toetsen. Alleen zo wordt de aarde gespleten, oftewel onderscheiden. Onderscheiding is verscheidenheid. De wereld van Haggai is in deze zin genuanceerd, veelzijdig. De vrouw vlucht tot de wildernis en dan komt de aarde haar tegemoet om een oordeel te brengen over haar vervolger, wat dus Haggaiaanse theologie is. 25. Haggai komt rechtstreeks van de voortijdse G-hieroglyph, de letter G, ook wel genaamd Ego, de natuurvrouw Ego, wat overigens niets met egoïsme heeft te maken. Het is een hieroglyph van de geestelijke jacht, van de baarmoeder. Het is een orakel van kennis. 26. De Israelieten gingen door de zee, het profetische, om het beest van de zee te bevechten, en ze gingen toen tot de wildernis, waarin de aarde hen tegemoet kwam, en waarin ze een strijd hadden tegen het beest van de aarde. 1059 27. Toen Jezus was opgestaan rees hij ten hemel, oftewel hij ging weer naar de onderwereld. Ook Simson had een opstanding van zijn kracht in gevangenschap, maar ging zo ook tot de onderwereld. Het stopt dus niet bij de opstanding. 28. Eens voelde ik deze verbinding heel duidelijk, als een hemelse hersenklier, een punt in mijn hoofd, en grote bliksemschichten kwamen tot mij, gepaard gaande met grote angst. Het was duidelijk een Simson ervaring of Damascus ervaring, of ervaring als van Jezus die ten hemel voer, wat dus de onderwereld was. 29. Het boek van Daniel gaat over het hebben van visioenen en hoe zwaar dit kan zijn. 30. Vooroordelen zijn voordelen voor de onbesnedenen. 31. God ziet alles, en tekent alles op. God weet het en kent ieder mens door en door, en ieder mens zal persoonlijk verantwoording dragen voor zijn woorden en daden. Is het dan niet beter dat wij vervuld zijn met God, met de kennis ?
Pagina 2570
32. Het vlees is gevaarlijk, want het verstoord onze relatie met God, de kennis, en misleid ons. Daarom moet de mens terugkeren tot het geestelijke. Kom los van je vlees verslavingen. Het vleselijke kan namelijk het geestelijke niet begrijpen. 33. De onbesnedenen willen niet met vragen leven, niet met onderzoek, maar met snelle, laffe zelfovertuiging, zeer gemakszuchtig. 'Oh, we begrijpen iets niet. Haal even de etikettendoos erbij, dan zijn we er weer vanaf.' zijn geestelijke ongeletterden. 3. De onbesnedenen kennen het pastoraat niet, en willen het pastoraat niet leren kennen. 4. De onbesnedenen hebben een pseudowetenschap, geen exacte wetenschap, maar een markt van kwakzalverij en beunhazerij. Zij zijn niet onderwezen in de geestelijke jacht en daarom dus illegaal bezig en maken veel kapot. Hier op aarde heerst de leugen en de alcohol. Maar wij moeten de dingen zoeken die boven zijn. 35. Moeder Arnhem 1. Als een mens sterft blijft zijn ziel doorleven, en als dit een slechte ziel is, is het ook een boosaardige geest. In het hiernamaals worden de oorlogen dus gewoon voortgezet, als onderdeel van de geestelijke oorlog. De goede zielen die zijn overleden staan aan de kant van het pastoraat, wat ook wel de wolk van getuigen wordt genoemd. 2. Velen weten niet eens wat het is. Het 1060 5. De onbesnedenen doen natte vingerwerk. Ze delen gewoon mensen in hokjes aan de hand van boeken die ze hebben gelezen. Onbesnedenen geschoold door andere onbesnedenen. Er is niets persoonlijks bij. De macht die ze hebben kopen ze gewoon van elkaar over. Alles gaat door geld en door hun bizarre etiquette. Ze dansen een dodendans. 6. Ze doen chic met hun bont van geslachte zielen. Het zijn slagers. Ze hebben een obsessie met problemen zonder de problemen op te lossen. Het zijn rampentoeristen. Lekker vervroegd met pensioen gegaan. Lekker rentenieren over de ruggen van anderen heen, met andermans leed. Nee, ze willen het niet genezen, daarom noemen ze hun patienten ook graag ongeneeslijk ziek. 7. Ook willen ze gezondheid bestempelen als ziekte zodat ze met hun mentale mishandeling de mens zo daadwerkelijk ziek maken, zodat ze kunnen zeggen dat ze gelijk hadden (selffulfilling prophesy). 8. Het zijn leken, geen geleerden. Het is geen intellectueel beroep. Ze maken vele mensen ziek, zodat ze een inkomen hebben. Dat is wel de laagste vorm van bestaan. Het zijn leken, geen geestelijken. 9. Ze glijden overal geruisloos langsheen en doorheen. Oh mens, ontwaakt toch, en ziet wat er op u is afgezonden. Kolonisten zijn het. Boosaardige geesten die uw hart willen bezitten. Laat je niet omkopen door hun geschenken. 10. Zij zijn de drugs-profeten. Zij weten en zien alles. Zij kennen de mens door en door, vanwege wat iemand anders op een papiertje heeft gezet. Zij kennen de mens van achteren en van voren vanwege hun roddelblaadjes. Alles is hen bekend. Zij kennen je zitten en staan. Is dat niet 1984 ? De denk en droom tirannie ? Het ministerie van de liefde wat zichzelf voortdurend tegenspreekt, maar wat toch de waarheid is waar iedereen voor moet buigen, en zo niet daartoe wordt 1061 gemarteld om alsnog te buigen ? Wij leven nog steeds in 1984, in Brave New World als reageerbuis babies. 11. Drugs profeten van 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet,' drugs monniken, die zich afgezonderd hebben van de waarheid, van de kennis, als geestelijke en sociale zelfmoord. En daarmee vermoorden ze zoveel anderen. 12. Je kunt niet met ze redeneren, want ze staan niet open voor rede, dus je trekt altijd aan het kortste eind, en hoe meer je zegt wat ze niet begrijpen en willen begrijpen, hoe meer etiketten ze uit hun doos trekken. Ze zijn immers aan de drugs, een gevaar voor jou en voor henzelf, dus je bent in een mijnenveld. 13. Je mag alleen van hun drugs nemen. Zij zijn de enige en hoogste god, oftewel godsdienstwaanzin. 14. De onbesnedenen hebben zichzelf tot god gemaakt, allemaal door inteelt. Het heeft zichzelf zelfs in de kerk opgesteld om aanbeden te worden. De mens wil God niet. God mag niet spreken. Alleen het ego van de mens mag spreken. 15. Het houdt het land in een greep als een slang, waardoor het land niet verderkomt. Het land wordt gewurgt.
Pagina 2572
Daarom moet deze slang afgedaan worden door onderwijs. De daadwerkelijke reformatie en bevrijding moet nog komen. We kunnen er niet zomaar uit zoals gezegd, maar het moet verdiept worden. 16. Alles liep vast in Arnhem. Moeder Arnhem is een donkere vrouw die in de natuur leeft, weggejaagd. 17. Alles liep vast bij Arnhem in de tweede wereldoorlog. Toen ontstond de zogenaamde honger winter, en toen moest eerst de Schelde bevrijd worden. 18. De mens moet zich terugtrekken en stil worden, teruggaan tot de natuur, tot moeder Arnhem. De mens moet wedergeboren worden in haar schoot. 19. Moeder Arnhem, Ik zie hoe onbesneden ze zijn, Hoe ze u hebben vergeten, terwijl u diep in de natuur bent met uw visnetten, uw zondvloed van de kennis zal komen Moeder Arnhem, Ik zie hoe zij altijd uw woorden verdraaien, Zij kennen u niet 36. Van Golgotha tot Auschwitz 1. Het begint met een twistzieke vrouw. Zij is wild en woest als een natuurvrouw, niet op een vleselijke manier, maar op een geestelijke manier, op een profetische manier. Zij ging van Golgotha tot Auschwitz. Waar waren wij ? Zij weet dat ze de mens niet kan vertrouwen. Daarom gooit ze haar paarlen niet voor de zwijnen en is zij als een orakel, obscuur. 2. Zij is strijdlustig als de hemelse boodschapper die met Jakob op Pniël streed, en Jakob sloeg, opdat Jakob gevoelig zou zijn voor de boodschap. Aanvaarden wij het als wij geslagen worden door de hemelse tucht om de hemelse boodschap te ontvangen ? Of verwerpen wij de hemelse tucht ? 3. Zij werd geplunderd, zij werd verkracht. Wie hoort haar stem in de nacht ? Wie waakt met haar, of slapen zij allen ? 4. Wie hoort haar geroep, wie hoort haar geschreeuw ? Wie kan er door haar boosheid heenprikken ? Wie kan het slaan van haar gesel aanvaarden, waarmee ze haar boodschap brengt ? Ja, 1062 ze moet haar kinderen wel wakker schudden. Ze wil dat we het voelen. Zoveel geschiedenis die verloren is gegaan. Een moeder in het zwart, als een obscure monnik. Ze prevelt wat, maar niemand kan het verstaan. Auschwitz zwaar in haar herinnering, de dagen dat ze werd verkracht. Heeft het haar oppervlakkig gemaakt ? Nee. Juist diep. Wie kan haar ontcijferen ? 5. De onbesnedenen zijn als het beest van de zee die zijn merkteken, zijn etiket, drukt op ieder mens, en hen leidt tot het beest uit de aarde, de valse profeet. 6. De martelaren zijn onthoofd. Ze mochten geen eigen godsdienst en geen charismatische gaven. Ze werden onthoofd en kregen een merkteken, wat ze overigens niet persoonlijk ontvingen. Ze hebben dit etiket nooit aanvaard, omdat ze weten dat het vals is. 7. De vrouw moest vluchten tot de wildernis. 8. De onbesnedenen rijden hoog op hun beesten, een moordend spoor achter haar latend. Overal zaaien zij dood en verderf. Zij zijn gekomen om het merkteken te brengen. Zij wanen zichzelf het hemelse woord, zwaar aan de verdovende middelen, waar ze zwaar voor betaald 1063 heeft, en waar ze voor heeft geroofd en geplunderd. 9. Zij zitten op het beest van Auschwitz. Maar het kindeke vindt een schuilplaats in Betlehem, tussen de wilde dieren in de wildernis. Het kind is veilig in de baarmoeder van de aarde. 10. Er is honger in Afrika, terwijl de rijken rustig doorleven. De stem van Afrika is gedoofd, en de rijken worden steeds rijker, chauvinistische varkens als ze zijn, met overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme, zo overdreven dat ze doof zijn voor andere landen. Zelfs gaat de scheur dwars door hun eigen land, tussen arm en rijk. Rijkdom is hun natie. 11. Varkens kwamen aan de macht, en gingen zorg dragen voor de slacht van andere dieren. Het is een varkocratie. 12. Maar de samenleving is te goedgelovig. De holocaust van de dieren moet ook allemaal maar kunnen. De vleeseter trekt gewoon zijn schouders op. Moedwillig is hij bezig zichzelf te vermoorden met al dat vlees. En dan maar dure reisjes maken. Auschwitz willen ze niet zien. Het lijden van Auschwitz, van hongerend Afrika willen ze niet dragen. Elke stap die ik zet in mijn
Pagina 2574
leven zet ik voor hongerend Afrika om geen deel te hebben aan de gemeenschap met de clowns in het westen. 13. Wat doen wij met het lijden van de armen ? Hebben wij onszelf al verloochent om dit lijden te dragen ? 14. De mens kent de territoriale boze geesten niet die macht over hen voeren en wil deze ook niet kennen. De mens wil slapen, feestend de ondergang tegemoet. De mens is op een zelfmoord missie. 'Ja, daar beginnen we niet aan. Dat is allemaal teveel werk. Laten we er maar een einde aan maken, en nog even een laatst groot feest hebben.' Wat valt er te vieren, mensen ? Helemaal niks. De rijken hebben alles al opgekocht en dobbelen om andermans leven en bezit. En de oude fabels hebben ze naar hun eigen hand gezet. 15. Overal peperdure reisjes maken in oorlogstijd, en Auschwitz willen ze niet zien, tenzij als rampentoerist. 16. Voor het worden van een mens moesten ze een rivier over, en het worden van een mens was een roversloon. 37. 1064 Moeder tegen moeder 1. Verhard je naar alle vleselijkheid en leugens op aarde. Volg het niet na. Doe onderzoek, anders wordt je in een put van verderf meegesleurd. Zo kun je ook tot de ware zachtheid en zachtmoedigheid komen, die van boven komt. 2. Zoveel dieren dagelijks naar de slacht door de varkocratie. Mensen zijn de ergste varkens. De zonde heeft je vernietiging op het oog en komt in vele valse gedaantes. Geloof hun vleierijen niet. Ze willen je bezitten en dan meesleuren. Kom tot de dieptes. Ga diepere lagen in de dingen zien waarin je kan schuilen. Kom tot de bronnen, voor nieuwe stromen. Doe het voor jezelf en anderen. 3. Iets vanuit de toekomst zal ons helpen. In de toekomst is de kennis namelijk uitgewerkt. 4. Dit is de strijd : moeder tegen moeder. 5. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze willen niet leren. Ze nemen er ook de tijd niet voor. Het is een varkelijke wereld. Het is niet eens meer een vleselijke wereld. Het is varkelijk geworden. 6. Varkens rollende door alles wat vies en smerig is en hen dan schoon wanen als pauselientje in papierotopia, want het staat immers geschreven. 7. Zodra het in hun roddelbladen staat afgedrukt is het de waarheid. Dat is de varkelijke waarheid. Ze hebben een varkelijk verbond gesloten, een varkelijke alliantie met alles wat oppervlakkig, leugenachtig en bedrieglijk is, en maar huichelen en vleien om zichzelf ook nog te overtuigen hierin, zodat ze alle twijfels kunnen wegwimpelen. Dank je de koekkoek. Je gelooft het toch zeker niet ? Het is de varkocratie. Het is allang niet meer menselijk. 8. Nee, ze leggen ook niks uit. Ze onderwijzen niet. De roddelblaadjes slingeren overal rond, zoals bij ons thuis vroeger. En maar aan varkeren. Er wordt niet geleerd. Alles wordt in de doofpot gedonderd. Zo kun je ze herkennen : Ze onderwijzen niet. Ze hebben geen substantie. Ze sturen je naar scholen die je niets leren. Het gaat allemaal varkelijk over niks. Het zijn varkens scholen die de mens dom houden, want dom verkoopt. Alles beoordelen ze varkelijk, naar hun varkensoren. Als er muziek is dan spitsen ze hun varkensoren om te zien of het wel dom genoeg is. Zo behandelen ze ook de 1065 literatuur. Het moet vooral goed dom zijn. Mensen, ik heb het alweer gehad voor vandaag. 9. In zulke varkelijke families moet je tegenwoordig opgroeien met hun varkelijke kerken waar je bedreigd wordt met eeuwige marteling als je niet doet wat ze zeggen. Eeuwige marteling. En ze doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is ! Nee, dit is het leven niet ! Lijken eten iedere dag, voeren ze ook aan hun kinderen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het zijn varkens. Varkens families. Punt. 10. Als je daar problemen mee hebt dan ben je gek en ziek. Mensen helpen ? Dat kan niet hoor. Je moet een varken zijn, anders ben je ongeneeslijk ziek. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. 11. Het varken abc : Je bent varken, help geen mensen, denk niet aan de armen. Eet je bordje vlees, eet je bordje leeg. Vlees is goed en gezond. 12. Zij die het geestelijke verachten, de profetie niet willen, worden gedreven door het varkelijke, alsmaar meer, meer en meer. 13. Moeten we hier onze kostbare tijd
Pagina 2576
mee verdoen ? Werk zolang het dag is, want als het nacht is kan niemand werken. De mens heeft genoeg in het varkelijke geleefd. Laat de mens verder leven in het geestelijke. Maar zal de mens luisteren ? 14. Het is de varkens nachtmerrie. We hebben deze nachtmerrie nodig, want het geeft informatie. 3. Het betekent dus dat je oog moet hebben voor nuances. Dat is het daadwerkelijke 'strijden tegen koningen.' Het is dus geenszins letterlijk. Territoriale oorlogsvoering komt dus neer op veel studie en onderzoek. Het zijn dus slechts spreekwoorden, zoals het rund bij de horens pakken, wat ook betekent dat je geen tijd verspilt en je niet met bijzaken bezig houdt, zoals Lenin zei : 'de juiste schakel op het juiste tijdstip.' 38. De ontwenning van de moederborst 1. Laat alles wat adem heeft de Heere loven. Dit betekent dat je altijd geestelijke oorlogsvoering moet doen vanuit de context, niet vanuit kortzichtigheid. Als je oordeelt, doe je dat dan vanuit een vooroordeel of heb je daadwerkelijk onderzoek gedaan ? De psalmen gaan over de territoriale oorlogsvoering, maar wat betekent het in diepte ? 2. Het betekent dat je een probleem bij de kop moet pakken, dat je naar de wortel moet gaan en niet aan symptoom bestrijding moet doen. 4. Dat is dus een veel rustiger beeld van oorlogsvoering. Een leraar zei eens tegen mij dat het innemen van het beloofde land daar ook mee te maken heeft : het leren van de benodigde vakken. 5. Er is heel veel misbruik van geestelijke oorlogsvoering, van theologie, religie. 6. Ook Israel misbruikte de oorlogsvoering en gaf er een verkeerde betekenis aan, een oppervlakkige, vleselijke betekenis. Het ging hier om een vals, vleselijk vertrouwen op eigen wapenmacht. 7. Allereerst moet elk wapengebruik getoetst worden en verdiept worden. De wapenmacht van Israel werd vernietigd vanwege misbruik. 8. Jeremia moest door zijn celibaat een 1066 levend teken van God's oordeel zijn over het trouweloze Juda, terwijl Hosea juist moest prediken door zijn gezin. 9. Hosea moest met een overspelige vrouw trouwen. Soms ontkomen wij er niet aan een onheilig verbond te sluiten, wat dan profetisch en strategisch is, om een bepaalde boodschap te brengen, om een bepaald gebied in te nemen. Wij mogen dit echter niet vanuit het vlees doen. Dat is een groot verschil. 10. De reden waarom we iets doen kan een verschil tussen dag en nacht zijn, terwijl het ogenschijnlijk hetzelfde is. Zo is het soms ook belangrijk om in het celibaat te zijn, wat ook strategisch is. Zo is dit ook met de ouderbanden. Soms moeten we toenadering zoeken, maar soms is het tijd ons van onze ouders af te keren. 11. Dit kunnen ook geestelijke ouders zijn, leiders, degenen die over ons zijn aangesteld, of die ons hebben ontvoerd, in ballingschap hebben geleid, tot slavernij hebben gebracht, in gevangenschap hebben gezet, onze bronnen waaruit wij putten, vrijwillig of gedwongen. 12. Het Israel van de dagen van Hosea was opgebouwd uit hoereloon, het loon 1067 van de afgoden. We kunnen ook stellen dat dit bloedsloon is. 13. Israel moest de geschiedenis overdoen, van de hongertocht tot het land van de wijngaarden, door de wildernis. 14. In het boek Hosea is er een zware strijd tegen corrupte moeders, corrupte ouders. 15. Geld is voor hen belangrijker dan waarheid, belangrijker dan gezondheid, belangrijker dan het goede. 16. Al hun macht, rijkdom en kracht hebben ze door het vlees, het vleselijke, het zondige, het schuldige. 17. Hosea zag zijn huwelijk als symbool van het oordeel en als symbool van tuchtmaatregelen als medicijn. 18. We kunnen stellen dat dit boek een dodenboek op zich is, of een poortenboek, waarin wachters verslagen moeten worden en deuren geopend, zoals in de onderliggende Egyptologie. 19. Door het hele boek Hosea ligt een strijd tussen vormendienst en de ware kennis van God. 20. Ik zag hemelse bloemen waar zielen
Pagina 2578
uit voort kwamen. Het waren hele grote bloemen met grote hangende kelken, roodachtig. Ik zag een donkere vrouw in een witte vacht, en ze deed de vacht uit, en stond naakt. 21. De schepping is een geboorte in een rivier, door een donkere vrouw, een natuurvrouw. De donkerheid van haar is metaforisch voor de bescherming van het kind, zoals ook de rivier dit is, als het natte van haar baarmoeder. 22. Het volk had bijzaken tot prioriteiten gemaakt. Als het misschien iets heeft voortgebracht dan zullen vreemden het verslinden. 23. Wij moeten eeuwig volharden, hoe lang het ook zal duren, totdat God's storm ons opneemt. Wij moeten het lijden ten einde toe dragen en de beker van het lijden tot de laatste druppel leegdrinken. Het is ook mijn ervaring dat sommige mensen zich door niets en niemand laten stoppen, niet door enige kennis of bewijs verhinderd worden. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Het gaat hen om hun wil, niet om kennis. 24. Als de lijdensgezinde de wildernis ingaat om alles achter zich te laten en een ontmoeting heeft met God in de vorm van natuurvrouw, donker met grote borsten 1068 vol met melk, om van het hemelse woord te geven, dan rijst volharding op hierin. 25. Dan gaat het over jongens die dit soort briefjes schrijven : Lieve Ma en Pa: Ik ga bij de wilde jongens. Als jullie dit lezen ben ik al ver weg. 26. Het tijdperk van de wilde jongens is begonnen. 27. En zo rijzen de wilde jongens bendes op. 28. Het zijn ruilers van profetie en geestelijke wapens. 29. De wilde jongens spreken niet, of ze schreeuwen of ze hebben omgebouwde woorden. Het zijn vissers die netten hebben van koude, vreemde woorden. 30. Denk je in waarom je op deze aarde bent gekomen in deze nachtmerries. Het is om je wakker te schudden. 31. De kerkelijke vervolging, al dan niet met behulp van de (ingehuurde) psychiatrie verstoort een kind ernstig in de uitoefening van zijn jeugd-zijn, zijn spontaniteit en abstracte godsdienstvrijheid. Het is een zware mentale aanval op het kind wat traumatische gevolgen kan hebben voor zijn verdere leven. 32. Niet door uiterlijke dwang, maar innerlijke gehechtheid. 33. De jaren 1800 herhaalden zich. Er was een afscheiding, maar het werd door hen die zich koning waanden niet geaccepteerd. De profetische beweging werd zwaar vervolgd op allerlei manieren. 34. De sleutel ligt in oudere versies van genesis. Er was een oorlog tussen twee landen, waaronder Silphi. Het was een tijd waarin veel kinderen werden geroofd. Kierkegaard schreef over de ontwenning van de moederborst. Eerdere versies van genesis spraken ook over de profetische uithuwelijking. 35. De opname is al geweest, en het is een opname naar binnen geweest, dus het is niet zo dat je letterlijk niet meer rondloopt omdat je met vliegend paard en wagen naar de hemel bent genomen. Neen. Zij die opgenomen zijn lopen nog gewoon rond. 36. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Zij die door de profetische golf werden gegrepen en tot de hemel werden opgenomen werden vervolgd door hen die van de aarde waren. 1069 37. Zij van de profetische golf zijn de wilde jongens. 38. Dat is wat profetie is : hij was uitgehuwelijkt aan de hogere realiteiten. Hij hing de kennis aan, niet de lagere wil. De kennis was de hogere wil waardoor hij werd voortgedreven. 39. Amos klaagde over de hardheid in de stam van Juda dat er niemand was die over de scheuring van Jozef treurde. Ze bekommeren zich er niet om. 40. Ik moest veel rivieren over. Ik was een vreemdeling in een vreemd land. 39. Het spotkleed dragen 1. Wij moeten het spotkleed dragen. Door onverhoorde gebeden stelt God ons geduld op de proef. We hebben geen grotere kracht nodig, maar een diepere dood, als we op zoek zijn naar God. Teveel kracht verblindt en misleidt, maar het lijden onderwijst ons. 2. We komen tot het punt dat we zo
Pagina 2580
verzadigd zijn van het lijden dat we niets meer kunnen verdragen, overgevoelig zijn, maar dan gaat de andere wereld juist voor ons open. Alleen door het lijden leert de mens gehoorzaamheid. 3. Zo diep gaat het, tot we tot een overvloed van lijden komen, en vuil worden, want er was zoveel valse, vleselijke schoonheid. 4. De kerk heeft een afgod gemaakt, zodat ze de principes niet meer hoeven te volgen. 5. Zij die inzicht verkrijgen zullen het zoete niet begeren, en toch zal het bittere ook zoet zijn, want voor de hongerige is het rauwe zoet, en het bittere als honing. Het lijden verandert het denken van de mens. 6. Het lijden bevat middelen om de mens verder te helpen. Ik heb dat altijd zo gezien en ervaren. 7. De middelen van het lijden zijn als van de bomen van het paradijs. Het gebeurt als de slagen maar doorgaan en doorgaan, en niet meer stoppen. Je leeft dan in een andere wereld, en bent één van de opgenomenen, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Je bent dan een eenling. Je leeft dan niet meer op de 1070 aarde, maar toch ben je op aarde. Je bent vrijgemaakt, maar toch gebonden. Telkens wordt je uit elkaar gescheurd, want ze trekken aan je, maar je bent ver weg. 8. Het is het onderwijs wat ten leven leidt. Zo niet, dan ben je levende al dood. Alleen zij die het lijden dragen reiken tot het eeuwige leven. Dit is omdat het diep genoeg is om door de eeuwigheid heen te komen. Het heeft diepte nodig, anders kom je nergens. 9. Kennen wij het geheim van de tuin van God waardoor wij gaan in ons leven ? Houden we ons bezig met die hogere natuur ? Laat jezelf niet afleiden door hen die het lijden en de gesel niet leren. Zij willen immers uw ziel meeslepen in het verderf. Zij zijn loze golven van de zee des doods, van de eeuwige dood, waarin je aan het einde niets dan zeeschuim bent. Oh mens, laat u toch onderwijzen. Het leven kan zoveel meer betekenen. De tucht is de baarmoeder. De mens die geboren wil worden kan hier niet aan ontkomen. De gesel is de opvoeding, anders zijn wij slechts wolken zonder water. 10. Ik houd mij vast aan uw gesel, oh God, opdat u mij behoedde tegen het kwaad. Uw gesel leidt mij, doet mij ontwaken, en bewerkt het goede in mij. 11. Uw gesel is mijn oor oh God, opdat ik zal horen van uw onderwijs, Uw gesel is mijn oog, opdat mij niet zal ontgaan wat u aan mij laat zien. Wanneer ik moede ben, dan geeft uw gesel mij kracht. Uw woord is in uw gesel, en uw herinnering. Ja, bitter is haar melk, om haar kind te sterken. 12. Wij moeten het lijden aanvaarden. Er zijn velen om ons heen die veel klagen en geen onderwijs aannemen, en ook het lijden niet aanvaarden. 13. De mens moet beseffen dat de mens deze tucht nodig heeft. Zij die altijd maar klagen en hun kinderen niet onderwijzen verbitteren hun kinderen. God slaapt en houdt zich doof voor een reden. Er is een diepere wereld. God is in dromen. 1. Egypte was het beeld van de opvoeding, en toen moest het volk tot het beloofde land. De huidige samenleving is gebaseerd op een hoop speculatie. 2. De mens vereerde slechts mensen. De tradities en voorouders moesten in ere gehouden worden, dus het volk ging nooit het beloofde land in. 3. God slaapt en houdt zich doof, want het gaat niet eens om deze realiteit. De mens moet de andere realiteit zien. God handelt niet in deze realiteit. 4. Zijn wij zo onverschillig geworden dat we zeggen : 'Het is nu eenmaal zo.' Onverschilligheid heeft de mens nooit verder gebracht, en het is dodelijk in combinatie met speculatie. Spijbelaars speculeren. School is niet iets om onverschillig over te zijn, maar allereerst hebben we te strijden tegen de school van spijbelaars, de pseudo-school van dwang en misleiding. 5. Opname houdt ook in dat wij God opnemen, oftewel in ons laten wonen. 40. De worsteling tussen het zwijnenzaad en het vrouwenzaad 6. Het offer moet volledig zijn. De mens mag niets voor God achterhouden, het offer mag niet in gebreke blijven. 7. Het is belangrijk dat er allereerst een 1071
Pagina 2582
worsteling plaatsvindt met God, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. 8. De mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. 9. Er is een offer van zaad aan de ingang van het leven, en dan is er door de dood nieuw leven, een wedergeboorte, die in de mens zelf mag plaatsvinden. 10. Het leven en haar ingang beeldt dus het visnet uit en haar prediking is twistend, testend, anders is er geen bekering. 11. Al vanaf het begin is er een worsteling tussen het zwijnenzaad (het vlees, de wereld) en het vrouwenzaad. 2. Er ligt een enorme diepte in verborgen, wat ook door de ingang van het leven als beeld is vastgelegd. 3. De mens moet tot een opname komen, en dan stroomt het zaad en is er wedergeboorte. 4. Het vlees moet volledig sterven, oftewel geofferd worden, als een middel om tot het inwendige zaad te komen, oftewel het verborgen woord. 5. Dit is dus een proces van onderwijs waarin alle onwetendheid wordt uitgebant, ook de onwetendheid omtrend deze dingen. 6. Een straf is in dit opzicht ook positief als een restrictie, een kastijding, opdat de mens niet afdwaald, en in die uitleg mag de straf ook daadwerkelijk eeuwig zijn, opdat de mens het pad vindt. 41. De zoon moet ter helle dalen 1. De mens mag zich niet zomaar overgeven. Strijd om in te gaan, oftewel test alles. 7. Men raadplege hierover het gehele woord des Heeren om een goed beeld te krijgen over deze vaak misbruikte terminologie. 8. De mens moet loskomen van lekenprediking. 9. De zoon moet ter helle dalen alvorens op te staan. 1072 10. Het spijbelende kan het geleerde niet begrijpen. dat hij een volkomen offer had gebracht, zijn zaad, en zo wedergeboren werd als zoon. Hij was van het vleselijke overgegaan tot het geestelijke, van onwetendheid gekomen tot kennis, van leugen tot waarheid. 42. De verborgen raad van God 1. Alle dingen werken mede ten goede. Het goede is de kennis. Het gaat dus om het pad van onderwijs. 2. Op het lange pad van het lijden, moet men geduld leren, en is er diepte en zo alomvattende eeuwigheid. Niets kan ons scheiden van die kennis. Ook kunnen wij niet ontkomen aan die kennis, en die kennis zelfs niet wederstaan. 3. Het offer leidt tot het zaad, en zo tot profetie, oftewel de verborgen raad van God. 4. De natuur is zo mooi. We zijn op weg naar nieuwe tekenen van leven. Kunnen we onze moeders zien in de natuur, dwars door alles heen ? Zij zijn de hemelse woorden en gedachtes die ons leiden en corrigeren, voortvloeiende vanuit de bron van eeuwige kennis. 5. De besnedene werd tot zoon, als beeld 1073 6. Als wij zoon worden is de verbinding met de natuur moeder hersteld. Een besnedene kan niet slechts een besnedene zijn, maar moet ook zoon worden. Hiertoe is het visnet. 7. De gelovige keert door het persoonlijke zoonschap terug tot de eeuwige natuur. Zou er iets aan dat zoonschap ontbreken, dan zou de eeuwigheid wegsmelten als een drug. 8. De dood kan niet direct en permanent intreden, maar alleen zijn intrede doen door het lijden dat volkomen moet worden door geduld. We spreken daarom ook van het leven als een lijdensweg van hongeren om zo geheel los te komen van de zonde in de diepte van ons wezen en ons bestaan. 9. Kunt gij dan zoetheid proeven zonder eerst diepe bitterheid te hebben geproefd ? Alleen de eeuwige honger leidt tot de honing, als in een geheimenis. Dit is een volkomen honger waarin al de aardse zintuigen en geneugtes zijn
Pagina 2584
afgestorven. Dit is een slopend gevecht wat niet met minder genoegen kon nemen. 10. De mens gaat in de kooi, los van alles, wordt op zichzelf teruggeworpen. 11. We moeten niet slechts over het hongerpad gaan, maar ook door de hel, opdat we niet denken dat iets vreemds ons overkomt. 12. Religie mag nooit overdreven worden, en mag de eigen verantwoordelijkheid niet vervangen, want dan is het slechts zieldovende en verstandsuitdovende drugs die schadelijk is voor de algehele gezondheid van het menselijke gestel en bestaan. 13. De mens is slechts in een tijdelijke toestand, een bepaald bewustzijnsniveau. 14. De mens mag zo bouwen aan de eeuwigheid. 15. Als de mens geheel aan zijn vlees een harde dood is gestorven wordt de mens opgenomen tot een hoger niveau, een hoger inzicht. 43. De innerlijke verdeeldheid van de mens 1. De geestelijke gaven zijn de werkinstrumenten die God aan de mens heeft gegeven om het koninkrijk te bouwen. 2. Onze strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. 3. De vijand zal blootgelegd worden. 4. Oneindige nuance moet er zijn, zodat er ook oneindige creativiteit kan zijn. 5. Het geestelijke is eeuwig, en dus ook de geestelijke gaven, de geestelijke werken, wat betekent dat het werk volledig is, en niet ergens halverwege moet stoppen, want half werk brengt leugen voort. 6. Het werk is eeuwig, oftewel volledig, genoeg verdiept. Alleen door het eeuwig werk is God voor eeuwig met ons. Wij kennen eeuwig door eeuwige studie. Als je dit voortijdig en in onvolledigheid afbreekt om tot voorbarige conclusies te komen dan vaagt je ziel weg. Dan ben je een dolende, waterloze wolk, niets dan zeeschuim aan het eind. 1074 7. Door het zoonschap zijn wij uitverkorenen en ontvangen wij de geestelijke gaven om ten dienst gesteld te worden tot anderen. Dit zoonschap kenmerkt zich door afzondering. 8. Het kenmerkende van profetie : dat wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. 9. Als wij de prediking verkondigen, dan moet deze boodschap uniek zijn, en niet een boodschap van kudde mentaliteit. Profetie is altijd creatief. 10. We mogen ons afvragen : bezit onze prediking zout of is het zouteloos ? Prediken wij om het vlees te behagen, mensen naar de mond te praten, om te bevestigen wat algemeen aanvaard wordt, of prediken we een hemels leven wat gekeerd is tegen het aardse leven om zo scheuring te brengen in de gemeente. Want die moet er wel zijn. 11. De hemelse prediking kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring, het vleselijke moest namelijk van het geestelijke gescheiden worden. 12. Wij gaan soms met de gesel door de kerk. Heilige huisjes moeten soms omver getrapt worden. Dankbaar volgen wij 1075 hierin het natuurschone hemelse woord. Wat een prachtige natuurvrouw is dit. 13. Het hemelse woord gaat over de innerlijke verdeeldheid van de mens, over hoe ingewikkeld de mens in elkaar zit, en over hoe er van diverse kanten aan de mens getrokken wordt. 14. Het is de innerlijke chaos van de mens, waar uiteindelijk een nieuwe schepping uit voortkomt. Deze laat zich niet afdwingen, maar gebeurt op het juiste daarvoor aangestelde tijdstip. De mens verzint fabels om aan de restricties van de natuur te kunnen ontkomen. 15. Het hemelse woord valt met recht de vleselijke werken aan. In die zin is zij een giftige pijl. 16. In de slaap komen dromen met geestelijke werken, door de geestelijke gaven. 17. Er is ook nog zoiets als mentale vervolging. De Psalmen staan hier ook vol mee. Maar wie zijn we ? We zijn uitverkorenen. Het zijn krachten die tegen elkaar ingaan. 18. God verkiest het dwaze. Het gelijkvormige zal uitsterven. Alleen het unieke zal overleven. Durf je anders te
Pagina 2586
denken dan de mensen om je heen ? Zo niet, dan heb je een probleem. Het gelijkvormige zal onder de voet gelopen worden door de dwazen van het hemelse woord. Zij kijken wel beter uit dan gelijkvormig te zijn aan anderen. Heb je nog iets te melden in deze wereld, of zeg je alleen maar hetzelfde als wat ieder ander mens zegt ? Zorg hierin wel dat je niet vleselijk dwaas bent of gewoon dom of roekeloos. Wees strategisch, wees intelligent, en betaal de prijs. 19. Het vlees projecteert altijd, klaagt altijd de mens aan die het goede wil doen, van het vlees afwil. Hoe kom je van het vlees af ? Het vlees is de zondemacht die de mens wil besturen. Wij leven niet door eigen meningen en geloof, niet door het vlees. 2. Het vlees verletterlijkt daarom ook altijd alles. De mens is zo schoon geworden dat de mens door deze waan het vlees niet eens meer ziet. Daarom moet de mens zich vervuilen door het werk. Dat is dus een goede, natuurvervuiling. 44. De vervolging door het varken 1. Wij leven door dromen en visioenen en die moeten getoetst worden. De vleselijke werken moeten sterven. Daarom is de onbesneden kerk zo tegen de gaven, en vervolgt altijd de gaven, altijd. 3. Laten we niet vergeten dat het lijden er is om het vlees eraan te doden, het varkelijke in ons. Wat een verschrikkelijk beest is dat, een woest varkelijk zwijn. Dit is geen makkelijk zwijn, want het zwijn projecteert, valt ons aan met valse beschuldigingen en draait alles om. Misschien ken je dit zwijn wel in je eigen leven. Wij moeten ons dus juist vuil maken in de strijd tegen dit everzwijn. Het is allereerst iets in ons zelf, ons vlees, onze varkelijkheid, als een prisma, en die lijkt in eerste instantie onoverwinnelijk, omdat het je met grof geweld zo kan uitschakelen. Zelden is er een meer intimiderend beest geweest dan dit zwijn. Het kan je totaal aan stukken rijten. Het zit in je gedachten, nog niet eens zozeer wat anderen tegen je zeggen, maar de manier waarop je het interpreteert en hoe het je leven beheerst. Het is de prisma waardoor je leeft en waardoor je in dit bestaan bent. Het zwijn heeft je gebeten, en je bent erdoor gaan hallucineren. Alles om ons heen is het gevolg van die hallucinatie, van het ijlen van die wond, 1076 wat ook wel de matrix wordt genoemd. Dat wil zeggen dat we de aardse realiteit anders ervaren dan dat het is, en we denken omdat anderen hetzelfde beleven dat het daarom wel waar moet zijn, maar dat is niet zo. Anderen zijn vervormd en kunnen wel hele andere dingen zijn. Alles is vermomd, alles is een projectie, een verdraaiing. Daarom moeten we de strijd met het beest aangaan zodat deze wond kan genezen. 4. Allereerst dus niet grijpen naar het schoonmaakproduct, maar naar het vuile werk. Durf je handen maar vuil te maken aan dit varken. Je moet wel, anders rijt het je nog verder in stukken. 5. Zink in de varkensjacht. Durf jezelf vies te maken. Je moet er doorheen. Je kan het nu niet gaan negeren. Het is niet letterlijk. Het is iets van de natuur. Dompel jezelf onder in de strijd. Dat is het lijden, want zeer zeker dat het varken ons dan zal verwonden en ons zal vervolgen. Je komt er dan niet meer vanaf maar moet er dwars doorheen. 6. Overal zie je dit varken. Maar je moet er doorheen. En het hemelse woord is daartoe als een hulp en gids gezonden. Zij is een natuur vrouw die inwijd in de jacht op het vlees. Zij sluit geen compromissen. Zij disciplineert je, en 1077 onderwijst je. 7. Dit is een strijd in haar baarmoeder waardoor wedergeboorte kan plaatsvinden. Het komt je niet aanwaaien. Eerst ben je een feutus. Je moet door alle nodige ontwikkelings fases heen voordat je geboren kunt worden. Daarvoor is alles duister. 8. De mens wordt niet zomaar door een middeltje van zonden gewassen. Neen, de mens moet de zonde confronteren en leren kennen. Ken je de strijd met dit zwijn ? Ken je de strategie ? De psalmist moest zichzelf figuurlijk wassen in het bloed van de vijand, wat erop duidt dat je de vijand door en door moet kennen. 9. Het vlees heeft deze strijd verzaakt en zo de bedriegelijke vlees industrie opgezet in plaats daarvan, maar dit kan de noodzaak van de geestelijke strijd niet vervangen. 10. Het varken en het zwijn in de natuur zijn onze medeschepselen, en zijn intelligente, vredelievende dieren, geenszins de vleselijke varianten in de geestelijke wereld die metaforen zijn van de zonde in ons. De mens zelf is dus het varken. De mens moet zichzelf opofferen en niet altijd naar de ander kijken.
Pagina 2588
11. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. 12. Het vleselijke zal in die zin ook nooit aan het geestelijke ontkomen. Terug naar de natuur realiteiten achter de aardse beelden. 13. De dieptes van het hemelse woord zijn wachtende als natuur vrouwen in de wildernis op de ontwakende mens. De moeder roept. Wie hoort ? 14. Zonde staat gelijk aan kortzichtige exclusiviteit. Kom tot de diepte, ook de diepte van het hemelse woord. Je moet de taal geestelijke werk te ontvangen wordt het vleselijke werk en de wil tot vleselijk werken verpletterd. 18. Wij kennen hierin de diepte van het lijden die tot zo'n opname heeft geleid. Eerst moet het vlees door dit lijden geheel verscheurd worden. We kunnen stellen dat de vleselijke blijdschap die we om ons heen zien een gebrek is aan informatie en aan geestelijk werk. 19. Het lijden leidt tot gehoorzaamheid, oftewel tot het ontvangen van de geestelijke gaven daartoe en de geestelijke werk-opname tot geestelijk werk. leren begrijpen, waar het daadwerkelijk voor staat, in de diepte. In de diepte sterft het vlees af. Aan de oppervlakte blijft het vlees je bedonderen. 15. Daarom is het hemelse woord 'zij die tot de dieptes roept'. 16. Het zaad van de vrouw zou het zaad van het zwijn overwinnen. Wat is het zaad van de vrouw ? Moedermelk. Zo communiceert moeder met kind. 17. Bent u al opgenomen voor werk ? Het is de werk-opname, een zeer belangrijke opname. Door de opname in het 1078 20. De mens wordt teruggeroepen tot de wildernis, tot de natuur. 21. Er moet als geestelijk mens naar gekeken worden als naar een gelijkenis die versluierd is. 45. Meerdere opnames 1. De oude kerk had alles verletterlijkt en ze dronken bloed en aten vlees. 2. Het is niet genoeg om zomaar opgenomen te worden. De mens moet tot de diepere opname komen. 3. De dwaalgeesten verdedigen hun gruwelen met hand en tand, door uitspraken van voorouders die ze vervolgens uit de context halen en verdraaien. Ze willen het kloppend maken. Zo forceren ze alles om hun gruwelen maar goed en mooi te doen lijken. 4. De diepere opname, de werk-opname, vindt plaats als vleselijke uithuwelijking verbroken wordt. 5. We kunnen niet ontkomen aan de talen en beelden om ons heen, maar we kunnen ze wel verdiepen en vergeestelijken, en ook ontmaskeren door te zien wat er verborgen gehouden wordt. 6. De leugen kan de waarheid niet geheel verdelgen. Het loopt er nog ergens doorheen, en dat is ook de beste manier van ontmaskering en terechtwijzing. 7. De eeuwige kennis zal wederkeren in de werk opname. Het is een ontmoeting in de lucht, als een prisma. 1079 8. Als je geestelijk werkt, maar je volgt daarbij geen geestelijke studie, dan gaat het vlees het overnemen. Dan heb je de test niet doorstaan. 9. Het gaat per slot van rekening om het onderzoek, om de studie opname. 10. We kunnen niet alleen maar lijden en de andere wang toekeren en onze kinderen gemarteld laten worden, en dan maar deze misdadigers vergeven. Een moeder beschermt haar kind. Dit is ook in de natuur zo. De wilde dieren vergeten nooit, en vergeven ook niet. Ze moeten overleven, hun kinderen beschermen. Ja, het lijden duurt lang en gaat diep, maar daarin is studie die tot werk leidt, en dit leidt tot de strijd-opname. Het is oorlog. Verzaak de geestelijke oorlogsvoering niet. Wij keren vaak de andere wang toe, maar kom niet aan onze kinderen. 11. Durf die vergevings-grens over te gaan. Kom tot de diepere strijd-opname. En misschien dat je dan juist je vleselijke wapens kan laten vallen. De strijdopname betekent dus dat een heleboel valse strijd, vleselijke strijd zal afsterven. Het lijden roept juist een diepere strijd op. 12. Genade mag nooit misbruikt worden, zoals de vergevingskerk die ook een
Pagina 2590
genade kerk is. 13. Kom terug tot de moedermelk van het hemelse woord, kom terug tot haar wildernis, haar kamp, waaruit uw vlees niet zal kunnen ontsnappen. En laat uzelf onderwijzen. 14. Het vlees moet sterven, en de ziel wordt opgenomen tot God. 15. Het hemelse woord toetst. Zij laat met haar ogen niet los wat zij heeft gezien. Zij vergeet niet, en vergeeft ook niet zomaar. Het is geen moeder waarbij we met grote zonden en grove leugens zomaar ermee wegkomen door één of ander dom versje op te zeggen wat we ergens hebben geleerd. 'Ja, dank u voor uw vergeving.' 16. 'Welke vergeving ?' zou zij vragen. Wat heb je er zelf aan gedaan ? 17. Zijn zulke zogenaamde godsdienstigen die God niet kennen en niet willen leren kennen dan niet de grootste en ergste onbesnedenen ? 18. Er ligt gevaar in de omgang met deze onbesnedenen. 46. De hemelse huisvesting 1. De sleutelen van Haggai zijn geestelijk. De sleutels liggen in de handen van de geestelijken, van de gelovigen. Laat niemand zichzelf bedriegen. Ook zij die het geestelijke verkopen zijn daardoor dus niet meer geestelijk, maar vleselijk. 2. Ware geestelijken moeten waarschuwen, en mogen hun waarschuwingen ook zeker niet verkopen, anders hebben ze ook bloed aan hun handen, veel bloed. 3. Vandaag de dag worden sleutels verkocht aan criminelen, en gestolen door dieven. Maar och, ziet u, het zijn geen echte sleutelen, en men versteent hierdoor slechts. 4. Tucht is vandaag de dag in de wereld koopwaar geworden. Daarom vertrekken geestelijken naar de wildernis. Ze willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben. Ze onderhandelen niet met de mammon. 1080 5. Het hemelse woord kwam om de mens geestelijke woningen te geven. Wij komen in deze woningen als wij de woningen van het vlees achterlaten. Na de opname komt er dus hemels inwonerschap. 6. Veelal grijpt de vleselijke mens te snel naar werk, zodat het vleselijk werk is, en heeft hierin geen genoeg fundament van studie, van het Woord, waardoor het een valse studie opname is, en een gebrek aan lijdens opname. Dit zijn vaak heerszuchtige mensen die niet kunnen wachten, niet willen wachten. 7. Het is dus ook een valse werk opname die dan plaatsvindt. Al met al zijn dan hun sleutelen ook vals, die ze dan proberen door te verkopen in een crimineel netwerk. Ze bouwen hun eigen scholen en eigen regeringen en noemen het dan legaal. Dus deze leugen kent geen einde, maar zal vallen door het kerkelijk recht, door het hemels woord, want ze zullen in de hemelen niet worden gehuisvest. Het is slechts geestelijke huisvestiging op grond van een vleselijke opname. Daarom kennen zij ook geen daadwerkelijke autoriteit, maar slechts in vormen en uiterlijkheden die tijdelijk zijn en wegstreepbaar. 8. De onbesnedene doet geen of 1081 gebrekkig onderzoek en verkoopt dan het recht of veilt het voor de hoogste bieder. Dit is een grote gruwel van rechtsverkrachting, door het aannemen van steekpenningen. 9. Dit is een oorlog tussen het zaad van het zwijn en het zaad van de vrouw. 10. De vrouw heeft door het bezit van een baarmoeder daadwerkelijke kwaliteiten van huisvestiging, terwijl de slang bedrog pleegt. 11. Door te lijden kan de mens de ander aanvoelen en iets voor de ander te betekenen. In die zin is werken drieledig : studeren, lijden en strijden. 12. Zonder deze werken is de mens dood. 13. Het hemelse woord hamert als Noach op de werken, als zijnde een schip om te overleven. Zonder werken is er geen schip. Dit kan alleen door het lijden. 14. Ook de werken zonder lijden zijn dood. 15. Onbesnedenen kijken de mens in de mond voor het goud, maar luisteren niet naar de mens. 16. Wie is uw raadsheer ? Geld of
Pagina 2592
kennis ? 17. Paulus rekende alle dingen schade en drek om de uitnemendheid der kennis. 18. Onbesnedenen zullen niet toegelaten worden in de hemelen. Eigenlijk zijn ze gewoon bezig zichzelf te vernietigen. Wat kunnen we doen als een mens bezig is zichzelf te vernietigen ? We proberen hem te helpen waar we hem nog kunnen helpen, maar we moeten onszelf en anderen ook tegen hen beschermen. Daarvoor is de kerkelijke tucht. 19. Het werk moet dus gekeurd worden, getoetst worden. De mens moet niet alleen in de werk opname zijn, maar ook komen tot de werkplaats, en gehuisvest worden in het werk. Is het werk al je woonplaats, en ben je al onderdeel van een werk-familie ? Of ga je nog helemaal op in je aardse familie die hun tijd verspillen met allerlei vleselijk werk om de heiligen af te leiden ? Er zal dus een zondvloed komen die al het vleselijk werk zal uitbannen, elk werk zal toetsen. Elk pseudo-werk zal uitgeroeid worden door deze zondvloed. En dan lig je in het water, in de zee, die al dan niet woest is, en dan moet je zwemmen tot de werkeilanden die nog zijn overgebleven, de woonplaatsen van geestelijk werk. Dit is de zondvloed van het hemelse woord. Zij 1082 komt tegen alle valse werken, en toetst elk werk nauwgezet en zal niets door de vingers zien. U bent gewaarschuwd. 20. Het hemelse woord komt om velen te ontslaan. Veel werk is namelijk helemaal geen werk. De werk-zondvloed zal komen. Wie zal bestaan ? Als het nacht is zal niemand kunnen werken. Werk zolang het nog dag is. Het werk moet volbracht worden. 47. Het lijden van de oude profeten 1. Het hemelse werk is één van de natuurvrouwen tot de kerk gezonden om hen te leiden. Zij draagt een lamskleed. Waar staat het voor ? Een vals lam moest verslagen worden. Zij roept de mens op om waarlijk discipelen te worden, maar discipelen van wat ? Het is beeldspraak natuurlijk. 2. In een droom lag ik in de werkzondvloed, waar overigens iedereen doorheen moet. Ik was in de zee, en moest naar een eiland zwemmen, wat gebouwd was op klei. Ik moest tegen kleigronden opklimmen. Ik ontmoette haar toen in de wildernis op het eiland. Zij droeg een lamskleed. Zij was een donkere natuur vrouw, een aspect van God. Zij speelde een lied op een fluit, en zong. 3. Je bent in het oerwoud. Onbekende parasieten hebben het op je bloed gemunt. Eén verkeerde beweging en het kan te laat zijn. Geestelijke oorlogsvoering alleen is niet voldoende. Er kan ook valse geestelijke oorlogsvoering zijn. Je hebt nog iets anders nodig : toetsologie. Elke geestelijke oorlogsvoering moet streng getoetst worden. Grondig getoetst. Anders ga je eraan. 4. Iemand zei eens tegen mij dat hij daar zwaar paranoïde van zou worden, maar hebben we een andere keus ? Als we onze kop in het zand steken en dus niet leren dan hebben de parasieten ons. Het is oorlog. Je ogen en oren dichtdoen is geen optie. Dan hebben ze je. Je bent nu eenmaal in het oerwoud en je moet zien te overleven. Dus zie te overleven. Voor nu zit er niets anders op. Zie dat je er doorheen komt. Er valt niets te ja-maaren. Wie niet studeert valt in slaap en gaat eraan, wordt een prooi. 5. Het toetsen moet dus grondig gebeuren, anders ben je nog prooi, want parasieten kunnen oneindig sluw zijn. 1083 Vandaar dat het vak toetsologie zo belangrijk is, levensbelangrijk. Je toets moet volkomen zijn, waterdicht. Het moet leiden tot de toets opname, waarin je dingen zo diep hebt doorgetoetst dat de geestelijke kennis je tegemoet is gekomen en je opneemt. De geestelijke beloont zulke toetsers. 6. Geestelijke werken moeten van boven komen, en niet gebaseerd zijn op voorschriften en tradities van mensen. We hebben dus zowel een toets opname nodig als een profetische opname. Toetsen is niet aanvaarden en vertrouwen, maar worstelen. Er staan teveel gevaren op de loer, ook als we denken in God te zijn. Pas als we volharden in het toetsen en worstelen tot het einde zullen we opgenomen worden. Die opname is een verbrokenheid, want Jakob werd gebroken zodat hij gevoelig zou zijn voor de geestelijke kennis. De toets opname is dus niet iets zoetsappigs. Jakob werd in het toetsen gegeselt opdat zijn vlees zou afsterven. 7. Luistert naar de roede. Jakob moest leren naar de roede, naar de gesel te luisteren, want het beschermde hem en leidde hem. Daartoe is pijn in ons leven. Het is niet om ons te vernietigen. 8. Het vlees mag de profetie niet in de
Pagina 2594
weg staan. 9. Wij mogen ons nooit blindelings overgeven. Wij zijn dus innerlijk verdeeld, en dat is onderdeel van de toetsologie, dus denk niet dat u iets vreemds overkome. Het is heel normaal in de wildernis. 10. Soms worden we verscheurd door onbegrip, klagen en weerstand, vanwege de diepte van het lijden, de snijdende pijn van de gesel wat soms maar niet lijkt te stoppen en alleen maar erger lijkt te worden. 11. Wie kan het dan soms niet uitschreeuwen in woede, en wie kan soms niets anders dan vrezen of zo overgevoelig zijn dat je weg probeert te vluchten ? 12. Soms is het lijden ondragelijk, en de natuur weet dit. Niks menselijks is ons vreemd. 13. In het leven van een geestelijke kan het zo erg zijn dat we net als Elia niet meer willen leven soms, of onze geboortedag en moederschoot vervloeken zoals Jeremia. Dan willen we niet meer leven, net zoals Job. Dan is het allemaal teveel geworden. Dat wil niet zeggen dat we dan minder geestelijk zijn, maar het 1084 lijden gaat soms door dit soort dalen die zo diep gaan dat we wanhopig zijn en het niet meer zien zitten. Dat is het pad van het lijden. 14. Door het lijden wordt de mens dan eindelijk opgenomen uit de vleselijke woning, los van de vleselijke familie banden. 15. Er zijn verschillende soorten vals geloof waar de mens voor op moet passen. 16. Profetie mag niet alleen op speciale gelegenheden zijn. Neen. Dan heeft het vlees teveel ingang. Onze zintuigen moeten opengaan. Het gaat erom profetisch te leven. Het gaat om het hemelse burgerschap. 17. Dit geschiedt door de profetische opname en de toets-opname, want iedere profetische besnedene weet dat er een strijd is tegen geesten van valsheid, die telkens weer proberen de profetische mens te misleiden. 48. Menselijke geboden leiden af 1. De hemel is geestelijke kennis. Als je de geestelijke kennis niet hebt ben je ook niet in de hemel. 2. De hemel is studie. Het vlees wil niet studeren. Het vlees wordt in stand gehouden door bepaalde bacteriën, en daarom moet de mens de bacteriologie kennen. 3. Profetie is ingewikkelder dan het vleselijke. De hemel gaan we dus in door studie. 4. De mens moet niet denken dat alles plotsklaps gaat gebeuren, maar door studie en werk, heel grondig, gebaseerd op de toetsologie, wat ook het fundament van de hemelogie is. En de hemelogie moet zintuigen hebben, anders kan er geen informatie, geen geestelijke kennis worden overgedragen, dus daarvoor is de profetie. 5. Als onbesnedenen iemand niet begrijpen, dan is zo iemand gek in hun ogen. Dat is makkelijk. Zo kan ik het ook. Dan hoef je niemand te leren kennen. Ze doen geen onderzoek. 6. Ze begrijpen iets niet, dus is de ander direct gek. Ze werken ook voortdurend langs elkaar heen. Ze begrijpen elkaar 1085 ook niet, maar ze houden de hand boven elkaars hoofd. 7. Het zijn drugsmengers. Dat kan nooit goed zijn voor het lichaam. Kijk naar alle formules die ze opprevelen, want ze willen niet leren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Allemaal bijgeloof. 8. Ze geloven in hun vreemde, onnatuurlijke, mensonterende en lichaamsonvriendelijke formules, niet in de geestelijke kennis. Ze verbergen de sleutel van kennis, en zo houden ze de mens tegen binnen te gaan. Dit voorhangsel zal weggeschoven worden. 9. De mens moet naar school, anders sterft de mens. Er wordt door spijbelaars, leken, veel gelogen. 10. Leerregels moeten vandaag omhuld worden met geestelijke kennis, omhuld worden met school, om misbruik te voorkomen. 11. De geestelijke kennis is de schoonheid van de leerregels. Zonder de geestelijke kennis hebben de leerregels geen schoonheid. In die zin is de school ook de schoonheid van het werk, en bezit het werk geen schoonheid zonder de school.
Pagina 2596
12. Daarom mogen we ook niet alleen gerechtigheid zoeken in leerregel en werk, maar in geestelijke kennis en school. Geestelijke kennis en school zullen leerregel en werk volbrengen, tot schoonheid en eer strekken. 13. De mens mag geen afwijkende, bedriegelijke beelden van de geestelijke kennis maken om daarmee te spijbelen, want de mens moet gaan tot de bron. 14. De valse beelden zijn de menselijke geboden die gemaakt zijn, als een afleiding, niet als schakel. Dat wil niet zeggen dat er geen beelden en verbeeldingen mogen zijn, maar ze moeten waarheidsgetrouw zijn en niet liegen en afdoen aan de zaak. 15. Dat heeft dus ook allemaal met de hemelse prisma te maken. De hemel is de vrouw met de spiegel. Durft de mens in de ware spiegel te kijken, zonder naar de bedriegelijke spiegels van de wereld te grijpen ? Waarom zou je mensen je laten voorliegen met hun vooroordelen ? Dat zijn dan de valse spiegels, de valse beelden. 16. Dit gaat over het misbruiken van het geestelijke voor vleselijke doeleinden. 1086 17. Als we vergeven willen worden dan moeten we geestelijk worden, want zolang we nog zondigen tegen het geestelijke, dus nog steeds vleselijk zijn, dan kunnen we niet vergeven worden, want dan zijn we nog niet veranderd. 18. Een mens krijgt nooit zomaar vergeving maar moet zich van de zonde bekeren en het dan goedmaken, dus eigenlijk van het vleselijke over gaan tot het geestelijke. 19. De mens zweert eden op basis van mensenwerk, menselijke tradities, menselijke dogma's, door menselijke goedkeuring, in plaats van eden op basis van de geestelijke kennis. 20. Ze denken als een ander mens het goedkeurt, dat het dan goed is. Ze hebben de mens tot god verheven. Het mist dus zijn doel en heeft niets te maken met de natuur. 21. Ze zoeken hun bevestiging in vage beelden, niet in het hemelse Woord. 22. Hebben wij al een hemelse getuige bij alles wat we doen en zeggen ? Hebben wij al een wachter voor onze mond en onze voet ? 23. Zorg dat je een hemelse getuige hebt. Wij kunnen alleen de geestelijke kennis zien door de geestelijke kennis. 24. Het is hoor en wederhoor, en geen schuld zonder bewijs, maar de wereld is gebouwd op vooroordelen. familie of hemelse familie, wat in eerste instantie gewoon principes zijn binnen de mens zelf. 5. Het vlees is zware verdovende middelen van onbesnedenheid, goddeloosheid en vleierij die onredelijk kunnen maken naar anderen toe. Eens zal de mens voor al zijn zonden moeten betalen. 49. Moordenaars van de ziel 1. De mens moet loskomen van vleselijke familie en vleselijk loon, en komen tot geestelijke familie en geestelijk loon. 2. Pas op voor de familiaire werken van het vlees. Dit zijn totaal zowel dode als dodende werken, en velen zijn eraan verslaafd. 3. Het lijden is de ouders. Door het lijden worden wij opgevoed, beschermt en geleid. 4. Genezing van het familiaire vlees is niet zomaar te krijgen, maar alleen in de diepte. Zo mag de mens door het afsterven van het familaire vlees komen tot hemelse adoptie, tot de geestelijke 1087 6. Gebrek aan tucht is een vorm van doodslag, wat als wortel de spijbelzucht heeft. Valse scholen worden dus gebouwd op een fundament van doodslag en zelfmoord. Ook een gebrek aan boosheid hebben over onrecht, oftewel onverschilligheid, is dus een vorm van doodslag. 7. Wreedheid, en een onrechtvaardige gestrengheid of een onmatige strafheid, of een te grote zachtheid of slapheid, of aanzien des persoons zijn allemaal vormen van doodslag. Ook egoïsme is een vorm van doodslag, en ook vleierij en omkoperij. 8. Vermeer offerde een medicijn : Hebt u lust tot doodslaan zonder u schuldig te maken ? Leg dan uw hand en al uw macht aan de oude vleselijke natuur van de zonde, die verdorven wordt door de begeerlijkheid der verleiding. Ziet dat u
Pagina 2598
hem vervolgt met een dodelijke haat. Want het is de moordenaar van uw ziel, en ook menigmaal van uw gestalte, van het nieuwe schepsel. 9. En zie dan dat gij daarmede aan het wurgtouw des hemels komt, het vlees gehangen met de begeerlijkheden. 10. Al zouden het de liefste boezemzonden zijn, al is het dan het eigen en alle verkeerde eigenliefde. Daarom riep een zeker dichter uit: De bitterheid wijkt van deze dood; Zij nodigt ons te rusten in haar schoot. 11. Want we hebben te maken met daadwerkelijke bloedzonde. 12. Vermeer stelt "Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander benijdende." En : "Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet." 13. Wreekt uzelf niet, beminden, maar geeft de toorn plaats. Want er is geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. 14. De mens moet stoppen eigen rechter spelen. Er zijn vele regels verbonden aan het dogma. Als de mens deze overslaat 1088 dan is het niets anders dan zelfvernietiging. 15. Wij moeten zelf de dood sterven aan ons vlees, volkomen, zoals hen die het beloofde land Palestina zijn binnengegaan, anders zullen wij telkens weer schuldig zijn aan de zonde van doodslag. Ook als de mens de zonde niet goedmaakt, dan zondigt de mens telkens weer. 16. De mens verlangd dikwijls veel meer van de ander dan God van de ander verlangt. 17. De man groeit dan wel in lengte, maar blijft met hetzelfde lichaam als in zijn jeugd, terwijl de vrouw borsten ontwikkeld en welvingen om haar klaar te maken voor het zogen van kinderen. 18. De man die gewoon gelijk blijft, alhoewel wel wat hariger wordt naarmate hij ouder wordt, of juist ook weer haar verliest, is een beeld van de natuurlijke soberheid van de mens, leren leven met het minste. 19. Dat is ook daadwerkelijk zijn vruchtbaarheid waarmee hij de vrouw kan bevruchten, iets wat een vrouw dan weer niet heeft. 20. Daarom horen zij tezamen, maar dit is slechts een metafoor die zich in de mens bevindt. Zij begrijpen beiden dat minder meer is, niet werelds leven, maar sober, en dus hemels, terwijl de vrouw de voedster is van hen in het beloofde land Afrika. 5. De vrouw is dus de droom in de nacht, alhoewel veel vrouwen nachtmerries zijn. De mens moet diep genoeg slapen om tot de natuurvrouwen te komen, niet tot wereldse tutten. 50. Het sieraad van soberheid 1. Door het minderen sterft de man aan zichzelf en komt zo in een andere abstracte werkelijkheid, die van de vrouw, want wat de vrouw hem voedt is het Woord, de kennis, en dus de honger, oftewel het minderen, de soberheid. 2. De man die niet mindert om tot de abstracte vrouwelijke werkelijkheid te komen die wordt tot een varken. 3. We zien het om ons heen : protserige, rijke, machtslustige varkens die zichzelf mannen noemen. 4. Het is een hele jammere situatie, maar het laat zien dat de mens terug moet naar de soberheid, en geen deel moet hebben aan de onbesneden kerk. 1089 6. Als je belangrijke principes loslaat, die van soberheid, en werelds gaat leven. Dat is verraad naar God en de geestelijke kennis. De vrouw is de prediker van soberheid, overvloedige soberheid, en predikt dit aan haar man. Hij is een beeld van soberheid. Soberheid is hun beider sieraad. Zo is er een drievoudig snoer tussen hen en de natuur wat niet snel verbroken wordt. 7. Allereerst en boven alles moet de mens zich toeleggen op de geestelijke kennis, en de rest is bijzaak. Dit is niet noodzakelijk iets romantisch, want de geestelijke kennis is het onderwijs. 8. Wat wij niet hebben kunnen offeren, geven, kunnen we ook niet bezitten. Geestelijke gaven zijn dus ook altijd dat wat we aan anderen gegeven hebben, anders bezitten we ze niet. Alles komt dus pas via een omweg bij ons. De mate waarin wij geven is de mate waarin wij eigendom hebben. 9. De gebeden zijn er dan voor om de
Pagina 2600
mens af te stemmen om te komen tot de hogere kennis. Is er nog iets van de wil, dan komt de mens bij lagere kennis terecht of bij helemaal geen kennis, en alleen maar wilsdrangen. 10. De onbesneden kerk heeft de moeder van het gebed uitgesloten. Die bestaat niet. Die zou ook niet sterk genoeg zijn om hun vele vleselijke begeertes te vervullen. Niet sterk genoeg ? Ze heeft de mens het leven gegeven. Maar ze geeft hen inderdaad niet naar hun vleselijke begeertes, maar wat de mens nodig heeft. Niet wat de mens wil, maar wat de mens nodig heeft. Daar zit nogal een verschil tussen, een groot verschil. 11. Als je met iemand communiceert, moet je op die persoon afgestemt zijn, en in dit geval is dat de geestelijke kennis, dus het gebed betekent jezelf afstemmen op de hogere principes, opdat je genuanceerd blijft en geen tussenstappen uit het oog verliest. 12. De moeder heeft een baarmoeder die allesverwoestend is naar het vlees, dus die ontwijken ze liever. 13. Gebed behoort een offer te zijn, niet voor egoïstische doeleinden. Zoals Ursinus bad : Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de 1090 opheffing mijner handen als het avondoffer. 14. Net zoals de kerk is ook het gebed beeldspraak. Als je het teveel verletterlijkt dan gaat de kracht ervan verloren. Door allerlei menselijke tradities heeft de mens God van zijn kracht beroofd. 15. Ursinus stelt dat het gebed het hebben van een getuige is, dus je kunt maar beter letten op je woorden en daden en hoe je bidt, want die getuige brengt alles tot God, oftewel tot de geestelijke kennis. 16. Deze sleutelen zijn geestelijk en van de boetvaardige pelgrims. Een vleselijk mens kan niet bidden. Vleselijke gebeden werken niks uit, die komen niet verder dan de grond. Er is een sleutel van kennis, een sleutel van tucht, en een sleutel van gebed. Deze sleutels werken met elkaar samen. Als er een sleutel ontbreekt, zullen de andere sleutels ook niet werken. 51. De voorouders in ballingschap 1. Er is een verschil tussen besnedenen en onbesnedenen, tussen geletterden en ongeletterden, tussen intellectuelen en onwetenden. Daarom hebben de intellectuelen, de geleerden, ook een grote taak. Wat men vandaag de dag in de wereld geleerden noemt zijn overigens vaak geleerden in het vleselijke. We hebben het dus duidelijk over geleerden in het geestelijke, in de profetologie en de taalkunde. 2. De mens moet bidden om de communicatie met de geestelijke kennis in stand te houden, om de nuances blijven te zien, en om de leerregels te omhullen met geestelijke kennis en dieper uit te werken, opdat ze niet star en dogmatisch worden, kortzichtig en oppervlakkig, ondualistisch, eenzijdig. 3. Als de mens niet bidt, dan gaat de mens dingen over het hoofd zien. Dit hoeft niet traditioneel, via opzegversjes, maar bidden is grotendeels luisteren, overdenken. Ook moet je dus bidden om telkens weer je vlees te offeren, zodat het niet in de weg staat. Het bidden is dus een voortdurend loslaten. Ook bidt de mens als een worsteling met God, oftewel om alle dingen te toetsen. 4. Het gaat er juist om dat we beseffen dat God de geestelijke kennis is als heilsfeit, maar dat dit ook een 1091 ervaringsfeit moet zijn, iets wat we persoonlijk moeten ontvangen. 5. Het is van belang dat wij beseffen dat de bron van het gebed het luisteren is, maar ook het toetsen. Het gebed is dus altijd een worsteling, als een afstemmen en ziften. Zo worden wij net als Jakob tot Pniël geleid, en het gebed moet ons verwonden, want alleen als ons vlees gebroken is kunnen wij tot God komen, en zal het vlees niet meer in de weg kunnen staan. 6. Gebed is dus het grond krijgen voor dingen, zodat we later niet bedrogen uitkomen en moeten ontdekken dat we geen bron voor ons leven hadden. 7. Het gebed betekent dus : in contact blijven met de bron, in contact blijven met de moederborst, het 'onze moeder'. In de baarmoeder verliezen we ons leven, ons vlees. Daarom haat de mens de geestelijke moeder, en heeft het altijd alleen maar over de vader. De onbesnedene vreest de wedergeboorte 8. Ware mannen en ware jongens zijn moeders kinderen, met respect voor hun hemelse moeder, maar ze laten zich niet geven aan de verkeerde vrouwen. Zij worstelen met vrouwen. Het zijn wilde jongens, geen zoete lieve onbenullen die
Pagina 2602
zich vleselijk hechten aan iedere vrouw die ze zien. Ze hebben elk vrouwlievend vlees gedood. Dat zijn ware mannen en ware jongens, en zo niet dan zijn het slechts varkens. Ware mannen en ware jongens zijn sober en trekken zich terug in de natuur. Het zijn kinderen van het woord. Ze doen onderzoek en lopen niet met voertuigen te protsen. 9. De ware man, de ware jongen is als een ware zoon gewijd aan het gebed, aan het 'onze moeder'. Hij loopt niet met de massa mee om tegen zijn hemelse moeder te strijden. Hij kan niet tegen onrecht, en is strategisch, intellectueel. Hij roept niet om aandacht voor hemzelf, maar voor het woord, voor de hemelse kennis, die hij predikt. 10. Hij definieert zichzelf niet teveel, keert vaak de andere wang toe, en vaagt weer weg als de golven van de zee. Je kunt hem niet navolgen. Je wordt weer op jezelf geworpen. De ware man, de ware jongen, de ware zoon, is een hongerende in de wildernis, altijd in gevecht met zijn vlees. 11. Je helden zullen nooit komen. Je moet zelf op pad. Er zit niets anders op. 12. Zijn wij bewust dat wij kind van het woord zijn, of zijn wij te volwassen en 1092 daarom niet vatbaar voor de het woord ? Wie is onze moeder ? 13. Er moet voldoende onderzoek zijn, zodat we geen blinde vuistvechters zijn. 14. De voorouders hadden zeker wijsheid, maar wij zijn de vruchten van de voorouders, dus moeten dit verder uitwerken. De wetenschap moet compleet worden. Al te uitbundige voorouderverering is onbesnedenheid. 15. De voorouders waren in diepe ballingschap. Zij waren slaven van een systeem. Verering van hun slavenmeesters is dus verraad naar de voorouders toe. Al die ingedutte kerken is dus puur verraad. 16. Dit is wat er gebeurt in de diepte : het lost zich vanzelf op, het vindt vanzelf een uitweg, een doorgang. Waarom ? Omdat het eindeloos en eeuwig is. Je kan het dus zo gek niet bedenken. Het is meesterkennis. Het stijgt boven alles uit, haalt alles in, omvat alles. 17. Een natuurvrouw had een lamsvel als rok. Het lam is een beeld van het vleselijke, en wel het immer klagende vlees. Altijd wil dit vlees vergeven worden, maar niks doen om het goed te maken. Vergeving is zo een middel om de meest gruwelijke dingen te doen voor dit lam, als het misbruik van het dogma van vergeving. 18. Er moet bij het gebed een honger zijn, een ledigheid. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam van onbesnedenheid, de valse religie, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. 19. Het gaat erom de lijdensbeker leeg te drinken tot de bodem, oftewel de onderwerping aan de tucht. Dit zijn hele andere moederborsten dan de borsten van de wereld. De moederborsten van de tucht zijn donker, opdat het vleselijke sterft. tucht door boetvaardigheid. 2. Het vlees staat tussen de mens en God in, en het vlees is onder God's oordeel. De onwetendheid wordt aangeklaagd en onderwezen. 3. Door het zoonschap kan het vlees overwonnen worden. 4. Wij hoeven geen kinderen van de onwetendheid meer te zijn, kinderen van het vlees, maar we mogen kinderen van het woord worden, door opgevoed en onderwezen te worden door het woord. 5. Het zoonschap gaat over het pad van lijdensgezindheid, het pad van het minderen, want er is zoveel om af te leggen. 52. Een leidsraad en richtsnoer voor de pelgrims 1. De mens heeft de tucht zo verworpen dat de mens terug moet komen tot de 1093 6. Er zijn regels aan het dogma verbonden. De mens moet onderwezen worden, terug naar de moederborst. Kan de mens daar alles voor achter laten ? Het gaat niet om geloof en meningen. Het gaat om kennis. Die kennis komt van boven, stroomt uit de moederborst van de natuur. Zalig is de mens die het vindt. 7. Er zijn genoeg medicijnen in de paradijselijke natuur te vinden voor de mens, en die zijn geestelijk. Het zijn de vele aspecten van de kennis. Hiertoe heeft
Pagina 2604
een mens onderwijs nodig. Staat de mens daar open voor ? 8. De mens moet worstelen op Pniël. Daarom wijzen wij op Jakob. Zijn vlees moest gebroken worden, opdat hij gevoelig zou zijn voor het geestelijke, en een geestelijk mens zou worden. Er is geen heil in iemand die blindelings vertrouwd. Het is slechts naïviteit en onnozelheid, en zo'n mens wordt misleid en bedrogen, verlokt door valse, overmoedige zekerheden. Zalig de mens die bij alles twijfelt en eerst onderzoekt en toetst op waarheid en daarin volhard om niet tot voorbarige conclusies te komen, want dat zijn valse getuigenissen. 9. Kan de mens loskomen van de drugs van geloven ? Ja, als de mens terugkeert tot de school van het paradijs, dat is de heilige gebondenheid, of in amazone termen de janilogie. De verlamden moeten in dit opzicht tot haar gebracht worden. 10. Verkiezing en verwerping worden uitgevochten op Pniël. Terwijl de verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf. 11. De verlamdheid op Pniël waar de amazone Jakob sloeg is het geduld en de volharding. 1094 12. De geest van overmoedige en overmatige vergeving vernietigt alle werken van de schepping. De mens leert zo geen voorwaarden. De mens vergeet zo de tussenstappen. 13. Hoe kan men tot Pniël komen ? Door alles los te laten en achter te laten om op hongertocht door de wildernis te gaan zoals de Israelieten. Alleen de hongertocht leidt tot Pniël, wat een innerlijke tocht is. Als men nog aan geloof en meningen vasthoudt, dan kan men niet toetsen. 14. De hongertocht is een leidsraad en richtsnoer voor de pelgrims die deze boodschap prediken en dit pad begaan. 15. De minderende moet door het Pniël tot het geestelijke visnet gaan. 16. Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. De mens mag zich niet laten verleiden vleselijk te strijden in het vlees. Oh, het vlees is er zo snel bij om alles maar te bestraffen wat het vlees niet begrijpt. 17. Vecht voor je leven. Maak geen compromissen. Elke dag weer je geestelijke wapenrusting aandoen, want er is een vijand die altijd waakt. Nooit rust hij. Altijd is hij bezig om mensen te verleiden. Hij doet dit door omkoperij en heeft hierin veel ervaring. 18. Het vleselijke geeft voortdurend de schuld, straft voortdurend, oordeelt voortdurend, klaagt voortdurend, maar het geestelijke studeert en onderzoekt. Het geestelijke laat los en gaat tot de diepte. Het vleselijke houdt altijd vast. Hierom moet het vleselijke verbroken worden. De mens moet het vleselijke loslaten, het vleselijke overstijgen. 19. Hiertoe is het touw waaraan het vleselijke kan sterven, opdat de mens tot wedergeboorte kan komen in het geestelijke, tot zoonschap. 20. Het vlees moet sterven, maar dan op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. 21. De totale gehoorzaamheid aan het touw, de totale bekering tot het touw. 22. Het vleselijke zoonschap moet in de dood, opdat het geestelijke zoonschap voort zal komen met de geestelijke winsten. 1095 23. Hierdoor wordt het geestelijk zoonschap verbonden aan het vreemde, de vreemde kennis, opdat deze beloftes zich kunnen herhalen en kunnen verdiepen. 24. Oh, waakt tegen hen die het touw bespotten. 53. Volharden in het geestelijke vissen 1. De onbesnedenen willen iedereen meesleuren in hun zonden, en strijden tegen een ieder die hun zonden niet aanhangen. 2. Zij zijn een vervalsing van de geestelijke kennis. 3. Het zijn de werken van het vlees. Zij hebben hun roeping verwaarloosd en zijn zo verraders geworden. 4. Het ongeletterde kan het geletterde niet
Pagina 2606
verstaan. 5. De wilde jongens zullen terugkomen. 6. Wat noch het licht van het vlees, noch wet of medisch dogma kan doen, dat doet God, door de duisternis van het Woord. 7. Deze verborgenheid van haar kennis heeft God aan weinigen bekend gemaakt. 8. Kan een mens komen tot een zoonschap van de natuur ? Kan de mens zich verzoenen met de natuur ? 9. Er is een strijd tussen het geestelijke en het geestelijke, en er is een strijd tussen het vleselijke en het vleselijke, en er is ook een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke. 10. Wat je ook zegt, het zal niet baten. Je moet geestelijk oorlogsvoeren. De strijd is niet vleselijk. 11. Ga de weg van de geestelijke kennis, dieper, om tot de heilige bron te komen, en scheid je verder van alles af wat daar tegenin gaat. 12. De hemelse woede is tederheid, en staat haaks op de onverschilligheid van de dorre, klinische wereld vandaag de dag. Je wordt niet wijzer van de 1096 woedeloze mensen om je heen. 13. Niets maakt hen nog boos tegenwoordig. Ze hebben die kinderlijke puurheid niet meer dat ze hevig verontwaardigd zijn over onrecht en er iets aan willen doen. Neen. Ze zijn overgegaan tot marktdrijven. Dat is wat het volwassen leven vandaag de dag is. 14. Ze zijn egoistisch geworden. Alles draait om hen. Ze zonderen zich niet af, scheiden zich niet af, maar drinken tezamen met de grootste schurken en met de avondwolven. Het recht wordt verkocht. Men neemt steekpenningen aan, en de profeten profeteren zo vals. Men waant in de avond. Daarom moet de nacht komen. 15. De wilde jongens zijn in de wildernis onder de modder, en ze zijn op missie. 16. Mijn vreugde is in die zin het studeren en verdiepen, er telkens weer wat bijleren. Hierin moeten we ook een heleboel dingen ontleren. Hiervoor moet je je dus wel afzonderen. 17. Kies je voor het Woord of kies je voor het goud en het zilver, oftewel het geld, oftewel de markt. Het Woord is waar mensen wijsheid uit kunnen putten, als van een bron. Het smaakt beter dan honing. Dat staat ook allemaal in de psalmen. 18. Bij dag en nacht het Woord overdenken betekent waakzaam te zijn, verbonden aan het Woord. 19. Ook al is iedereen tegen de geestelijke visser, ook al spreekt iedereen kwaad over hem, liegt iedereen over hem, hij zal niet buigen voor de vijand. Hij zal niet aan ze toegeven. Hij is een volharder, als een beeld van de eeuwigheid, en dit is wat het eeuwige leven inhoudt. Als we opgeven, compromissen sluiten, dan worden we weggespoeld in een wereld van illusies. 20. Volharders in het geestelijke vissen praten niemand naar de mond, verkopen hun ziel niet voor wat tijdelijke populariteit, maar ze dragen hun visnet, worden vervolgd en gaan ondergronds. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt, want zo doen ze met de bedriegers. De mensen haten de waarheid, en als je de waarheid brengt, de pure waarheid, dan zullen ze jou ook haten en je kapot proberen te maken, je vervolgen, op de meest slinkse manieren. Wees niet goedkoop, wees geen hoer. 21. Goddelozen zijn dus niet zomaar atheisten, maar meer goedelozen, in die 1097 zin. God is een metafoor voor het goede en voor kennis. 22. Veel mensen zullen gewoon komen en gaan als een zucht, als loze wolken. Die drijven gewoon over om de mens te toetsen. Het leven is een illusie. Het gaat om de kennis hierover. 23. Wat is er gaande ? Niets is wat het lijkt. De hersenen spelen spelletjes met mensen totdat ze ontwaken tot de hogere, eeuwige realiteiten. 24. Dit zijn de ondoorgrondelijke contrasten van de natuur, zonder welk geen leven mogelijk is. We hebben nu eenmaal te maken met goed en kwaad, kennis en onkunde, leugen en waarheid. 54. Als een geestelijke visser aan waterstromen 1. We hebben niet veel woorden nodig. Je kan een vleselijk grote hoeveelheid van woorden gebruiken om iets te beschrijven voor een markt, voor macht of eer, om jezelf te bedekken, maar het gaat niet om hoeveelheid maar kwaliteit, om het
Pagina 2608
profetische, en dat kan soms heel kort zijn. Woorden kunnen ook weer zoveel verschuilen. Het gaat erom dat de woorden van boven komen, als zaad, zodat het kan groeien. 2. De goddelozen hebben alles in kannen en kruiken, regeren ogenschijnlijk in de gebieden buiten het paradijs, maar het probleem is dat er geen natuurbasis is, dus de natuur zal hen niet herkennen en niet erkennen. Het is vreemd materiaal, natuur-onvriendelijk, dus zal de natuur wegen vinden om hen af te breken. 3. Vervolging moet een mens doorheen. Daar kan een mens niets aan veranderen. Vaak als je er tegen vecht wordt het erger. Het is belangrijk zelf geen deel te hebben aan de zonde. Soms is het wijs je mond dicht te houden. Soms is het belangrijk nederig te zijn, kalm te blijven, maar soms moeten we dapper zijn. 4. Wij moeten zelf tot de prioriteiten komen, zelf de voorwaarden onder ogen komen, de prijs die betaald moet worden. 5. Absalom had zijn eigen legers, en hij had een komplot bedacht tegen Ahn. Uiteindelijk liep het ook op een oorlog uit. Het is dan van belang strategisch te blijven, en niet op de verzoekingen van het vlees in te gaan. Het gaat niet om de 1098 hoeveelheid, maar om de kwaliteit. Hierdoor worden wij beproefd. Velen vallen voor het valse recht van de meerderheid. Dit is de grote afval. 6. Als het vlees je niet kan omkopen, je niet kan onderwerpen, dan zal het vlees leugens over je vertellen om je op die manier te breken, en zal je overal belachelijk proberen te maken. Wij moeten standhouden in deze verzoeking. 7. De psalmist wist dat hij niet bij de mensen moest zijn, maar bij God. De mens is bedrieglijk, en is niet te achten. Zij die op mensenvlees vertrouwen komen in strikken. De psalmist ging daarom tot de bron van studie, als een geestelijke visser aan waterstromen, Hij durfde te dromen, en nam de nachtmerries op de koop toe. 8. Eerst moeten wij de put in net zoals Jozef. Oftewel het verdiepen door de nachtmerrie. 9. Als je wil leren moet je eerst ontleren. Eerst moet de mens alle veronderstelde kennis loslaten, om tot de hogere kennis te komen. Dit gebeurt door de slaap. Wij kunnen alleen slapen als we gaan liggen, wat betekent dat we nederig moeten worden, met een open hart, maar niet blindelings vertrouwend. 10. De nachtmerrie is een beeld van onze innerlijke worsteling. 11. De ware student toetst alles door diepere studie. De ware student luistert, maar worstelt, alles brengende tot het Pniël zoals Jakob, want er zijn zoveel gevaren. Het gevaar is kortzichtigheid. 12. Het gaat om de bron, niet om wat iemand tegen je zegt. Het gaat om het persoonlijke, om hoor en wederhoor, niet om eenzijdige verhalen. Het gaat om de droom die juist de weg heeft gevonden door de nachtmerrie. 13. Eerst moet je vluchten, eerst moet je de put in. In deze diepte zal het vlees afsterven, en het geestelijke opstaan. Uiteindelijk is dit iets wat in je zelf moet gebeuren. 14. Wees een Israel kenner, en niet zomaar fabeltjes volger van het westen, want die hebben alles lopen verletterlijken. 15. Men zal over je liegen, je woorden verdraaien, je zal omringd zijn met vleselijke mensen die het geestelijke in je proberen te doden, op wat voor manier ook. 16. Velen komen tot de vleselijke god, en zijn zo in strijd met elkaar over wie het sterkste, beste, meest waarheidsgetrouwe, meest deskundige, meest professionele vlees heeft. 17. De bedrieglijkheden zijn zo oneindig dat alleen als het vlees volkomen sterft de mens hier doorheen kan komen. 55. Achtergebleven van de kudde 1. Het lijkt een onmogelijke opgave, maar bij God is alles mogelijk. Er is een weg, en die weg mag de mens leren. Het is misschien moeilijk, of misschien wel heel erg moeilijk, maar het mag toch een uitdaging zijn. 2. Je hebt niets te verliezen en alles te winnen. Het is nu de tijd om te kiezen. Van uitstel komt afstel. Wist je dat uitstel ook een keuze is ? Je kiest dan voor lauwheid, onverschilligheid, en dat is ook een soort keuze tegen de hogere kennis. 3. Weet je dan niet dat uitstellers 1099
Pagina 2610
afgeschoten worden door de vijand, omdat ze achter zijn gebleven ? Roofdieren nemen altijd de prooi die van de kudde is afgeweken, die achter zijn gebleven. 4. Een jongen was in het water van de Nijl. Hij sprak in een vreemde taal, niet eens Israelitisch of Egyptisch, maar voortijds. Hij was niet aangetast door de grofheden van vleselijk bestaan, maar hij was verfijnd. Het was een beeld van het zoonschap. 5. De psalmist heeft vele geheimen te vertellen. Dit doet hij door de psalmen. Het is allemaal beeldspraak dus de mensen moeten er niet te orthodox en fanatiek over worden in hun eenzijdigheid en ongeletterdheid. 6. Soms kan hij niet spreken, maar alleen zuchten, en hij vraagt dan ook op zijn zuchten te letten, want zij spreken. 7. Hij richt zijn gebed niet op mensen, niet op het vlees, maar naar boven. 8. In de nacht zijn al zijn woorden gestorven, maar nu kan hij weer spreken. 9. Soms kunnen wij niet bidden, en mogen wij ook niet bidden, en moeten wij wachten, opdat het vlees zich niet in 1100 zal mengen. 10. Jozef droomde, maar zijn familie was als een nachtmerrie die vocht tegen zijn dromen, en zij namen zijn kleed. Zij dobbelden om zijn kleed, hadden zijn dromen verscheurd. Mensen kunnen zo jaloers zijn op de geestelijke winsten van iemand anders dat ze over lijken heengaan. 11. Er is een gericht tegen alles wat hoogmoedig is. Daarom is het van belang nederig te zijn, en exegese te doen. 12. Het kwaad zal niet vergolden worden door kwaad, maar het zal gaan door de exegese, de verdieping. 13. Het kan niet zo zijn dat een mens altijd maar moet lijden, maar de mens mag hierdoor ook geleid worden : lijden en geleid worden. Het lijden is ervoor om de grenzen te laten zien, waarbinnen zich een visioen ontvouwd. Door het lijden wordt dus het oog verscherpt, oftewel het profetische zicht. 14. Eerst moet de mens een confrontatie aangaan met de leugen alvorens de waarheid te zien. 15. Dit is een gebed om inzicht. Alleen in inzicht kan de mens schuilen, in school, in het zoeken van het pad. Al het andere is slechts tijdelijk, en zal instorten uiteindelijk. 16. Een mens moet dan wel dromen, want alleen komt de mens er niet uit. De mens moet wel slapen, om ook de andere kant van het verhaal te kunnen zien : hoor en wederhoor. 17. Het leven is geen markt, maar de natuur, en die is ondoorgrondelijk, en kan niet beschreven worden door een markt. 18. We zien de angsten van de psalmist. De onbesnedenen proberen munt te slaan uit de angsten en pijnen van de mens. 19. De Israelitische literatuur geeft een veel grotere waarde aan angst, depressie en boosheid, en beziet ze in een veel grotere context. 20. De psalmist veracht zijn visioenen van toorn niet, en herkent hierin de woede tegen de zonde. 21. De onbesnedenen rekenen niet met zulke visioenen, want ze hebben de zonde en het vlees als hun schuilplaats. 22. Daarom willen ze niks weten van God's toorn over het vlees en verachten ze het. 1101 23. Dat ze zichzelf hiermee ten gronde richten mag duidelijk zijn. 24. De macht van de onbesnedene is slechts tijdelijk. Hun zaad zal uitsterven omdat het ten dode leidt. 56. Ahn en de leeuw 1. De mens moet eerst zwak worden om zo onttrokken te worden aan de zonde. Zij die sterk willen zijn vallen in een strik. 2. De onbesnedenen zijn onder de vloek van het positieve. 3. Het vlees zal achterblijven, want hun woekerrentenieren is ten einde gekomen. Het is tegen hen gaan keren, en ze hebben geen vleugels om mee te gaan met het geestelijke, omdat ze altijd de studie hebben tegengewerkt. 4. Zij zijn niet voorbereid op de toekomst. Zij hebben altijd roddelfabels geloofd. Nu werkt het tegen hen.
Pagina 2612
5. De natuur herkent hen niet als haar eigen. Leugen wordt van waarheid gescheiden. Er is een nieuwe werkelijkheid. De oude werkelijkheid is vergaan, is niet meer. De mens heeft inzicht gekregen. 6. Het is als de droom van Jozef die vervolgt wordt door de nachtmerrie. De redding is dan in de droom uitleg en de nachtmerrie uitleg. Dat is dus de gave van vertolking van vreemde talen. De droom spreekt tot de mens in een vreemde taal, en zo ook de nachtmerrie. 7. De mens is hulpeloos bij een leeuw. Er gaat zo'n kracht uit van de leeuw, dat een mens dat niet kan verdragen, en dan overweldigd het de mens. Maar de ware kracht is de gevoeligheid en de alertheid. De psalmist moest onder dreiging van de leeuw zelf een zintuig ontwikkelen waarmee hij met God kon communiceren, maar de leeuw, Saul, de oude orde, zou dat niet accepteren en zou hem zoeken te doden. 8. De psalmist is in gevecht met de leeuw, en de leeuw projecteerd, beschuldigd hem. Het Het is zoiets als een vals zonde syndroom. Ze projecteren hun zonden op de ander, en vertellen de ander dan dat die nooit van hun zonden kunnen loskomen. De mens is immers zondig en zal altijd blijven zondigen. Hun eigen onzekerheden projecteren ze op de ander. 9. De leeuw probeert alles om te draaien, zodat de psalmist zijn orientatie verliest. De leeuw probeert zijn ziel en verstand te splijten, te breken, zodat hij makkelijker manipuleerbaar is. 10. De leeuw probeert redenen in hem te maken, zodat hij hem kan vervolgen. De leeuw is een meester in drogredenen. 11. De psalmist is alle kleinzieligheid zat, en wil loskomen naar ruimere ideeën, hogere dromen, ook al verbiedt de leeuw zulke dromen. 12. In zijn dromen vindt hij zijn ware identiteit, niet de valse identiteiten die de mensen op hem projecteren. De nachtmerrie heeft de droom verdiept, en de droom verdiept de nachtmerrie, als medicijn. zijn oorlogstaktieken. De leeuw probeert zijn geweten te verlammen. De leeuw vuurt zijn leugens op hem af om hem te verwarren zodat hij makkelijke prooi is. 1102 13. Hij kan alleen de vijand verslaan door de vijand te worden, maar dan op een hele andere manier, op een diepere manier, wat ook een indiaans spreekwoord is. Hij moet leren inzien voor wat voor verloren droom de vijand staat. 14. God laat alle dingen medewerken ten goede, ook de vijand. Ook de vijand staat voor iets wat hij in zijn leven nodig heeft, als hij het in zijn hemelse denken leert toe te passen. De mens moet dit leren, leren te integreren en internaliseren zonder een ongelijk span te vormen met de vijand. Hij mag dit alleen van boven doen, niet op een vleselijke, aardse manier. 15. Goliath was een onbesnedene, oftewel iemand die strijd voerde door het vlees en vleselijk leefde, vleselijke beslissingen maakte, en zich tegen de besnedenen keerde, oftewel de geestelijken. 16. De majesteit van wijsheid komt altijd van boven, die alleen de besnedenen bezitten, zij die aan hun vlees zijn gestorven. Zij kunnen niet anders dan de werken van boven te doen. 17. Ahn was nog maar een kind toen hij Goliath moest verslaan. Kinderen zijn niet gericht op de werken van het vlees om hen heen, het aardse, dat wat volwassenen hen vertellen. Neen. Zij hebben hun eigen dromen en hun eigen interpretaties. Zij zijn nog vrij, en kijken naar boven, terwijl volwassenen allemaal 1103 57. De roeping van Ahn 1. De onbesneden, protserige Goliath die zichzelf boven ieder ander mens waant, als God, is wat de mens wil. De mens wil het vlees, altijd maar weer. Een kind als Ahn had niet veel kans. Toch had God Ahn uitverkoren. God kiest altijd voor het kind, niet de vleselijke volwassenen. Volwassenen kiezen namelijk altijd voor naar elkaar kijken en God hebben vergeten. 18. Het kind is een geestelijke reiziger, terwijl de volwassene een vleselijke reiziger is, ontdaan van zijn dromen en daarom de dromen van het kind wil stelen en exploiteren.
Pagina 2614
andere vleselijke volwassenen, en niet voor God, omdat ze onbesneden zijn. En het ergste nog is dat zij God imiteren, alsof zij God zelf zijn, wat spotten is. 2. God had naar Ahn omgezien, dat kleine kind, en zoveel dromen gegeven. Dat was de heerlijkheid van Ahn, veracht door onbesneden volwassenen, want zij hadden die heerlijkheid niet. Zij hadden zich nooit laten besnijden. Zij speelden de spelletjes van het vlees, zoals Goliath, maar zij zouden hiervoor een hoge prijs moeten betalen, want het pad van de zonde leidt tot de dood. 3. Goliath liep ermee te spotten. Goliath dacht dat hij alles beter wist, dat het vlees de weg tot zaligheid was, en dat verkocht hij. Hij had een markt waarmee hij naam en faam wilde maken. Hij wilde gevreesd zijn. 4. Uiteindelijk zou Ahn Goliath verslaan, het beeld van de trotse en protsende onbesnedenheid. De onbesnedene werd geloofd en geprezen door al het vlees, maar Ahn deed er niet aan mee. Ahn kon er doorheen prikken. Ahn luisterde naar zijn dromen, niet naar de vleselijke wensen van hen om hem heen. 5. Ahn zou de vleselijke dromen stukslaan. Ahn was maar een eenvoudige 1104 herdersjongen, en hij wilde zelfs de wapenrusting van Saul niet. Die was veel te groot voor hem. Nee, Ahn wilde nederig blijven. Hij wilde niet komen met grootse vooroordelen, maar met nederige, doordachte studie. 6. Hij kwam niet met grootse wapenen aanzetten, maar had een eenvoudige slinger met stenen. De steen is in het Hebreeuws de bouwer, en men bouwt in vreze en beven (eben), niet in hooghartigheid. Daarom is de steen ook de harde, omdat hij zich in heilige vreze hard houdt naar de zonde, zodat de zonde hem niet kan meenemen. 7. Het is een beeld van het verzet, een heilige stijfheid. Daarom worden zachte jongens in de nacht tot harde mannen. Hiervan is Ahn een beeld. Er moet een zekere strengheid zijn naar de zonde, opdat de zonde geen voordeel en winst op de mens behaald en de mens daardoor zou falen. 8. Het beloofde land is de hemelse studie, waar je alleen maar door je dromen naartoe kunt gaan, en alleen maar door je nachtmerries. De mens moet de vijand kennen, de mens moet leren van de vijand. Wij moeten komen tot de innerlijke en geestelijke waarde van het begrip vijand. Dit heeft een diepere betekenis. 9. De onbesnedenen voeren oorlog over bijzaken, dingen die er niet toe doen, allemaal vleselijk. Zij hebben alle richting verloren. 10. Wij moeten daarom weer opgenomen worden tot de warme, weelderige borsten van Israel, oftewel terugkeren tot de inzettingen van hemelse studie. 11. De vijand zal niet altijd recht overeind staan. In de studie zal het uiteindelijk ombuigen en tot sieraad gestrekt worden. Het is niet slechts de vijand. Het is iets wat van je gestolen is, en het zal alleen terugkomen door studie. Het is iets wat ten goede zal medewerken. 12. Het vlees in ons moet sterven, oftewel de onwetendheid moet sterven, opdat onze studie zuiver en gericht zal zijn, en wij vandaaruit ook daadkrachtig kunnen worden. 13. Hierom moest Ahn Saul ontvluchten en Goliath verslaan. Het vlees mag namelijk niet onze richting aanwijzen en een bijzaak mag onze koning niet zijn. 14. De onbesnedenen zijn druk in de weer hun eigen koninkrijkjes te bouwen, dravende voor hun eigen huis en eigen 1105 familie, en de rest kan stikken. Oh, zo druk zijn ze een naam te maken, en faam. Maar dit zijn allemaal de werken van het vlees, en deze werken zijn boos en leiden tot de dood. 15. De onbesnedene toetst de dingen niet. Natuurlijk heeft hij wel zijn eigen goden, maar hij gaat altijd in cirkels, niemand neemt hem op, en hij klimt ook niet op. Hij denkt dat hij er al is. 16. Je kan je wel eeuwig afvragen waarom, maar je moet de oorlog tegen het vlees beginnen, want ziet u, het vlees is redeloos. Ze hebben geen reden, zijn niet vatbaar voor reden. Er is dus ook niet echt een antwoord op de vraag waarom, maar meer een oproep. 17. Het vlees heeft geen reden, en daarom is het slechts zaad wat moet sterven. Het is nog niets. Het is de onschepping. Het heeft nog geen richting. Alleen in de baarmoeder kan het richting krijgen. 18. Het offeren is het opheffen tot de kennis, opdat de kennis er wijsheid en inzicht over kan verschaffen en het kan laten medewerken ten goede. 19. Het zaad sterft, wordt verbroken, en dan is er nieuw inzicht.
Pagina 2616
20. De mens moet volharden in de prioriteiten. Dan zal het vlees vanzelf afsterven, de volken vergaan. Het zaad is stromende en zal zijn weg vinden. 21. Het zaad heeft geen kennis. Het zaad is onwetend. Het zaad is vleselijk. 22. Er zijn vele vruchten van het lijden, in volharding. 23. Door scheiding en onderscheiding komt het zaad tot variatie en interpretatie, waardoor de mens ook als dit tot droom interpretatie leidt in vreemde hemelse talen kan spreken. 24. De hemel zal dus komen door dromen en door droom interpretatie. 25. De droom interpretatie leidt zo tot grens gevoeligheid waardoor hij niet in de valstrikken van het vlees terecht komt. 26. De dood zal de mens nooit eenzijdig kunnen meenemen, omdat de mens ergens anders vandaan komt en in regressie is, dus het is meerzijdig, als een openbaring. 27. Er moet wel een tegenstelling zijn, een eenzijdigheid, een zekere starheid, om aan te dringen tot het maken van een keuze, wat dus een educatief doel is. We 1106 RIVIEREN 1. De mens heeft niets 1. De mens strijdt tegen de hemelse oceaan, en de mens is hierin maar een druppel. 2. De mens denkt dat hij heel wat heeft, maar hij heeft niets. 3. Ze zeggen niet : Uw wil geschiede, maar ze hebben het altijd over hun eigen wil, en ze willen nog zoveel. Het zit in de mens, en ieder mens moet dit persoonlijk overwinnen. 4. Eerst is er een gevecht tegen de leugen. 5. Er is geen weg dan door het geestelijke visnet. Door het geestelijke visnet wordt de opgenomen mens verbonden aan de natuurkennis. kunnen stellen dat er hierom een balans moet zijn tussen meerzijdigheid en eenzijdigheid. 2. Durven te lijden Wat betekent het ? Het is een beeld van de opname. De geestelijke visser gaat langs … Er zijn bijna geen mensen meer … Velen hebben hun hart gesloten en zijn geen mens meer … 1. Het stopt niet na de ontvangst van het geestelijke, want dan moet je ook nog de opname ontvangen. 2. Ben jij al opgenomen, of leef je nog in het vlees ? Verlang je naar een uiterlijk teken, of richt je jezelf op het binnenste ? 3. Draag het lijden maar, je bent een geestelijke visser. Al het lijden komt ergens anders vandaan. 4. Het lijden is niet voor niets. Durf te lijden, het is beter dan vals en onverschillig over de ruggen van anderen heen gelukkig te zijn. 5. De geestelijke visser gaat langs. Heb je het gehoord ? 3. De mens moet opgenomen worden 1. Geestelijke vissers … 1107 2. De geestelijke visser gaat langs de deuren … Velen doen niet open … 3. Er is geen plaats voor de geestelijke visser, En toch vist hij … Maar in de natuur is er plaats 4. Geestelijke vissers … Wat betekent het ? Het is een beeld van het beloofde land … 5. De goede vissers zorgen dat alles eerlijk verdeeld is … Zij durven nog te roepen als het niet eerlijk verdeeld is … Zelfs 's nachts roepen zij als iedereen slaapt … Dan bonken ze op de deuren en op de ramen … 6. De mens moet wakker worden … De mens moet opgenomen worden … De goede visser woont in de hemel, en vist mij op uit diepe nood, Dat kost geduld, dat kost je alles
Pagina 2618
7. Zorg ervoor dat je niet teveel weet. Eerst moeten we een heleboel ontweten, want er is zoveel valse kennis. Valse kennis wordt er in de steden aan de mens opgedrongen. Daarom heeft de mens het diepere visnet nodig om eraan te ontkomen. 8. Er is een heleboel te ontweten. De mens moet ook dromen. 9. Laat de mensen maar praten. Ze vieren hun feestje zonder inhoud, allemaal voor het oog der mensen. 10. Tradities der mensen hebben het werk en woord van de hemelse vergetelheid krachteloos gemaakt. 11. Het oog der mensen tegen het hemelse oog. Het oog der mensen tegen het oog der waarheid. 12. Laat de mensen maar praten. Het is slechts de mond der mensen, maar wij leven door de hemelse mond. 13. Wanneer de mens spreekt is het vanuit het oog der mensen. 14. Oorspronkelijk waren er de geestelijke gewoonten. 1108 4. In de Orionse oerwouden 1. Nee, je kunt niet alles geloven wat je ziet. Dit gezichtsbedrog. 2. Veelal zijn de bloedlijnen hier gemaakt door Orionse vliegen. 3. Dit terrein is in de diepten van de Orionse oerwouden. 4. Ze dreigen als je hun producten niet neemt, hun gedachtes niet aanneemt, hun geloofdsgoed niet ondersteunt. 5. Ze sturen zo een heel legioen op je af, maar het is allemaal bedrog. De mens moet door deze oerwouden heen. 6. De gehele samenleving rust op deze fundamenten, bedrogen door scammers. 7. Ze hebben stappen overgeslagen. Ze komen samen om hun complotten tegen je te smeden. 8. Je zult echt de dieptes in moeten gaan. Je zult echt moeten studeren in deze is een planeet van materie anders kom je er niet doorheen. Velen raken vast. die over ons waakt, die ons ook beschermt tegen de verwarrende moederspiegelingen op aarde. 5. De zondvloed is gekomen 1. Velen zijn gewoon zombies van de scammers. 2. Het is iets wat de mens liever niet hoort. Het is makkelijker een mens te bedriegen dan een mens te overtuigen dat hij is bedrogen. 3. Ook moet je nooit met een dwaas in discussie gaan, want hij zal je slepen naar zijn niveau en je verslaan met ervaring. 4. Er is een grote zondvloed gekomen. Dit leven is bedrog, maar van binnen ligt de waarheid verborgen voor hen die hun leven niet hebben geteld. 5. Ga dieper in de Orionse oerwouden, dieper dan de scammers ooit zijn gegaan. 6. De steden zijn valse schepen. Buiten in de natuur zijn de hemelse zondvloeden. 7. Wij hebben altijd een hemelse moeder 1109 8. De hemelse vergetelheid is getrouw, haar plannen falen niet, Zij die een goed werk in jou is begonnen, zal ook getrouw zijn het te vervullen 9. De hemelse vergetelheid nam mij uit de rivier, en leidde mij tot het oer. 6. De hemelse vergetelheid is gids 1. De mens mag begrijpend leren lezen en begrijpend leren leven. Leven moet je leren, en er is niks makkelijks aan. Niks komt zomaar. 2. Waar je je van bewust moet zijn is dat dit een spiegelingwereld is. Mensen variëren van heel slecht tot heel goed, en zo is dat ook met de dingen die gebeuren. Er gebeuren hele slechte dingen en ook hele goede dingen. Het wijst ergens naartoe.
Pagina 2620
3. Er is niet op alle vragen direct een antwoord. Je moet het doorleven, ontdekken en ontwikkelen. Dit gaat door diepgaande natuurlijke processen die de mens allereerst niet begrijpt. 4. De mensen om ons heen zijn roofdieren die complotten maken voortdurend, en daarom heb je de hemelse vergetelheid nodig als gids. 5. We mogen op de weg door de wildernis gaan naar het beloofde land. 6. Alleen in het lijden is er openbaring. Het is belangrijk hier op een pastorale manier naar te kijken. 7. Gaat lijden en onrecht zomaar weg ? Kun je er van vluchten, naar een soort eiland waar lijden en onrecht helemaal niet bestaat ? Nee. Je moet er dwars doorheen. 8. De wereld is een schouwspel van archetypen die een hoger filosofisch model vertegenwoordigen. 9. Er is geen daadwerkelijke overwinning door het gebruik van brute kracht. 10. De mens moet wachten op de gids, de hemelse vergetelheid. 1110 7. Terugkeer tot de oermoeder 1. Bloemen komen uit de zee, uit de oerafgrond, om de mens terug te nemen. Hiervoor moeten ze de mens afbakenen van een heleboel dingen. 2. Zoek niet naar het goud der dwazen. 3. De indianen en natuur mensen zijn op de hoogte van het probleem. En zij dragen het medicijn. 4. Ga tot de hemelse watervallen. Zie de hemel zuiver als iets van de natuur, niet iets van de mens. 5. De valse hemelen zullen allemaal weer instorten, omdat ze slechts door mensenvlees waren gebouwd en bedacht. 6. Als deze parasieten steken dan sterven ze een langzame dood. Je bent dus niet zomaar van hen af, want ze haken zich in je vast, en planten zich voort in je, zodat je vlees bent voor hun kinderen. 7. Ze sterven in je en richten nog zoveel mogelijk ravage in je aan. 8. Ze komen gecamoufleerd. Wees dus op je hoede. Ze kennen je zwakke plekken. Ze zullen het blijven proberen. Ze zullen nooit opgeven, en zijn hierin radicaal en gewiekst. Jij bent hun laatste strohalm. 9. Zij zijn zich van geen kwaad bewust want ze zijn zwaar aan de drugs. Ze zullen alles goedpraten, de grootste misdaden. Voor hen is het kwade goed. Alles is omgekeerde wereld. Kun je daarin overleven ? Alleen de hemelse vergetelheid zal overleven. 10. De gisting van de natuur, van Orion, is het gisten van het minderen, van de leegte, wat zijn eigen schepping heeft. 11. De mens dient in soberheid te leven om zo niet de door de natuur aangestelde limieten te overtreden. 12. Geduld betekent het vlees tot rust brengen. Wij mogen de hemel niet in de weg staan. Het vlees moet losgelaten worden, en men mag er ook niet meer om rouwen. De zondvloed moest komen. 13. De mens is verdwaald in overleveringen van mensen, van dogma's en drogredenen, omdat hun oren niet 1111 doorboord zijn, en ze geen zwijgoffers hebben gebracht. 14. Het zwijgoffer leidt tot de wildernis. 15. De verslagenheid van het hart is het ware offer. 16. Je komt in een geestelijke wereld op zich, een woeste zee met eilanden en landen. 17. Wordt geleid door het hemelse woord, en niet door allerlei kerkelijke besluiten. 18. Wat sterft, dat sterve. Want er is zoveel wat moet sterven. Wij moeten iedere dag sterven, sterven aan onszelf. 19. Er is zoveel wat voorbij moet gaan, zoveel wat verdiept moet worden, wat als zaad in de grond moet sterven. Dat is ons offer. Wij moeten niet blijven stilstaan bij alles hoe het is. 20. De natuur is zowel teder als meedogenloos en onverstoorbaar in rechtvaardigheid. 21. We hebben het dan over de hemelse vergetelheid als we het over de natuur hebben.
Pagina 2622
22. Zo mag de mens terugkeren tot de oermoeder om dit proces te kunnen doorleven en meemaken, tot ervaring te komen. Dit is het doel van de schepping en de natuur. wordt. 5. Godsdienst is gewoon natuurdienst en kennisdienst, als de wetenschap van de hemelse vergetelheid. 6. De mens is afgedwaald van de hemelse natuur. 8. Vrijmaking door de hemelse vergetelheid 1. De vrijmaking is iets heel moois, als een natuurmoeder die de mens opzoekt in de stad en de mens een bevrijdend zicht van de natuur zendt om de mens terug te brengen tot de natuur. 2. Wees gehoorzaam aan het woord van de hemelse vergetelheid, niet het woord van de kerken. 3. De natuur is meer een leermeester van ingetogenheid dan een snelle medicijnmeester. 4. De vleselijke mens heeft in zijn dwaasheid zichzelf goden gemaakt, waardoor door hun bijgeloof in die verzinsels de ware godsdienst vervalst 1112 9. Wedergeboren in de paradijs aarde 1. Dit is de aarde van de tegenstander die de mens in gevangenschap houdt, en de mens wordt daarom verhoord. 2. Er wordt gewerkt met bloedgeld, om de kloof tussen arm en rijk nog groter te maken. 3. De mens is nog in de baarmoeder. De mens is nog niet geboren. De mens is nog in baarmoeder nachtmerries, de nachtmerries van de feutus. 4. De weg door de baarmoeder is heel ingewikkeld. Het hemelse oor stroomt voor eeuwig als een waterval in hemelse leegte. 5. De paradijs aarde is diep in de wereld opgesloten, diep in de natuur. Daar ligt zij opgeborgen als een geheim. 6. Het kind sterft in de aarde om haar te vinden, om in haar wedergeboren te worden. 7. Velen hebben het aas van de valse opname genomen. Je kunt het zien aan hun hardnekkige, onverschilligheid. 8. Ze zijn veelal verslaafd aan het harde, koude, aardse geld. Het heeft hen hard gemaakt, eenzijdig. Ze zijn verdicht. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. 9. De paradijs aarde komt niet zomaar, maar ligt verborgen in de herschepping van het geheugen. 10. Dingen in het geheugen kunnen steken. De mens kan geheel door zijn geheugen opgevreten worden als door een beest, maar zo komt de mens wel dieper, en ziet andere schakels. koppige 10. Het grote Tahulen 1. De mens is in de hongerput, in de baarmoeder. De mens kan niets. 2. De bidder ziet zichzelf van God verlaten. De bidder is tot verdoemde geworden. 3. Deze mens is bespot, veracht, ontdaan van alle menselijke waardigheid, en uitgekleed. Maar het geheime woord van God heeft de mens omsingeld. 4. De mens is gemakszuchtig en wil alles op de geboortedag projecteren waarmee ze zich identificeren, terwijl er elke dag de noodzaak van wedergeboorte ligt. Je kunt dus niet teren op alleen maar oud succes, wat overigens niet eens succes 1113
Pagina 2624
was, maar gewoon dat je in de wereld kwam. 5. Moet dat allemaal hoog van de toren worden geblazen, of moeten we laag profiel houden ? 6. Het gaat dus niet om de uiterlijkheden, maar om de innerlijkheden. Wij zijn niet onze geboortedag. 7. We moeten oppassen niet het mensenvlees te behagen of ons eigen vlees, want zo zullen we contact met het geestelijke verliezen en verdwaasd raken. 8. Worden we door het vleselijke geleid of door het geestelijke ? Durven we dan niet meer op te staan tegen de gruwelen van deze tijd ? 9. Staan we er dan gewoon bij als onze kinderen door het materialisme worden ontvoerd ? Nee, het is oorlog. We moeten het vlees ontmaskeren. 10. Ook moeten wij onze kinderen opvoeden in de geestelijke oorlogsvoering. 11. De mens is lauw en lui. De mens heeft geen onderscheidingsvermogen. 12. De mens is wereld geworden zonder 1114 principes. 13. De mens wil het geroep van God niet horen. 14. Steekpenningen worden aangenomen. Het is bloedgeld. 15. Is er nog leven in ons ? Stroomt de rivier van hemelse vergetelheid nog in ons ? 16. In de wildernis, daar stroomt de rivier nog steeds door de onderwereld, voor hen die er zijn gekomen door het geestelijke visnet. 17. Het komt aan op deze schakeling tussen honger en volharding. 18. Zo kun je de diepte in gaan om alle realiteiten die op je geprojecteerd zijn te ontvluchten. 19. Soms raak je vast, en dan moet je weer hongeren en volharden, en dan kun je weer verder verdiepen. 20. Ook als je vastraakt kun je altijd verdiepen. Dat is de boodschap van de tahulen. 21. In het diepste van de wildernis, daar waar de wilderniszee is, verduister onze valse kennis, al onze overbodige kennis, opdat wij terugkeren naar de ware kennis. 22. Verduister de vijand, ja, verstrooi hen, oh hemelse vergetelheid. Ik kom tot U. Uw wil geschiede. 23. Ik laat alles achter. In de hemelse vergetelheid sterft mijn lagere wil af. 24. In het grote Tahulen kwam ik tot U. 25. En zie dan, de hemelse vergetelheid kwam om te vertragen. En ik raakte onthecht van de materialistische realiteit. 26. Ik viel in een slaap. In de hemelse vergetelheid herschiep gij mij. 27. U laat werelden ten onder gaan in de hemelse vergetelheid, voor een nieuwe schepping. 28. U doet hen bevriezen die hun speren opheffen tegen U, oh hemelse vergetelheid. 29. Over de zeeën van vergetelheid roept Uw stem ons. 30. De hemelse vissers staan aan de kusten met hun netten. 11. 31. Oh, alleen zij die in de hemelse 1115 vergetelheid zijn kunnen u verstaan. 32. Zij hebben alles achter zich gelaten. Zij kijken niet meer om. 33. Stormen van hemelse vergetelheid woeden over de werelden voor deze reden. 34. En haar zeeën van hemelse vergetelheid zullen zeker overstromen, om werelden in te nemen voor Haar. 35. Ik kijk toe hoe ze te werk gaat. Ik kijk toe hoe Zij Haar speer opheft tegen het vlees. 36. Het woeste beest drijft Zij in de hemelse vergetelheid waar het ten onder gaat. 37. Het verleden is nog slechts een tent. Alles moet veranderen.
Pagina 2626
De mens geschapen uit klei 1. In de psalm van Ahn werd het tahulen al gelijk gesteld met het ragnarok, wat ook goed voet na voet kan betekenen, want ragal is een hebreeuws woord voor op de voet gaan, en rag is dan gewoon een afkorting ervan (regel betekent voet in het hebreeuws). Het betekent onderzoek doen in het hebreeuws, dus van onderzoek tot onderzoek gaan. 2. In het voortijdse is dit ook wel het pad van Halal, het hongerpad, wat een hongertocht is, waar ook ramadan voor staat, Rama of Abraham, die terugkeert tot Eden, oftewel de terugkeer tot Odin, wat door de valkyries gebeurt. Eden of de Aramese d’n wortel staat voor de martelaren als een symbool van exegese en we zijn allen martelaren in deze nacht. 3. De laatste kerk, het overblijfsel, is een kerk van martelaren. Het enige wat je dan kan doen is exegeet worden, anders blijf je in die realiteit van letterlijke eeuwige verdoemenis. Pijn is nooit een doel op zich. Het draagt een boodschap, als onderdeel van een taal. 4. Deze oorlog is niet letterlijk … We grijpen onze wapens maar onze handen glijden weer weg … Dan grijpen we weer 1116 naar de wapens, maar onze handen glijden weer weg … We bereiken deze wapens nooit, want we zijn in de hemelse vergetelheid. 5. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden. 6. Dit is wat de zondvloed is … We grijpen ernaar, en weer en weer, maar we bereiken het niet … Het regent en regent maar om alles weg te spoelen, en dan zijn we in de zondvloed waarin al het vleselijke losgetrokken wordt … 7. Uit klei zijn wij gemaakt … Uit de donkere, bruine aarde … Dit zijn de ware natuurbruggen tussen alles in … Kijk ze eens hangen … in de wildernis … Het zijn touwen … Wat een prachtige bruggen, en wat een prachtige natuur … 8. De pijl raakte ons hard, Het was diep, we zagen elkaar vallen, De pijl bracht ons over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 9. We worden getroffen door pijlen om ons af te pellen, want dit is allemaal onderdeel van de hemelse vergetelheid … sieraden 12. De ontwapening van het vlees 1. Letterlijkheid is een tentakel van het materialisme. Het moet afgekapt worden. Maar het groeit gewoon terug en wordt nog erger. Daarom moet de hemelse vergetelheid komen. 2. We moeten gaan tot het hart van het materialisme. We moeten de klieren van het materialisme kennen die deze tentakels telkens weer laten teruggroeien. Dit beest is niet makkelijk te verslaan. 3. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 4. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere 1117 5. Het materialisme is een ongetemd beest, een onopgevoed kind. Dat is wat het beest van materialisme diep van binnen is. Het is het willen, niet het kennen. Alleen kennis kan het beest van materialisme overwinnen. Alleen de natuurkennis. 6. Het beest, het materialisme, is onthoofd, oftewel zijn territoriale macht is verbroken. Zij overwonnen het materialisme en de stedelijke hallucinaties die het met zich meebracht door vermindering. Dat is het geheim in het bos. 7. De hemelse vergetelheid komt om het zicht te verscherpen. De mens wordt door de afzondering en eenzaamheid van het materialisme losgetrokken, en door de afstand gaat de mens weer zien. 8. De mens komt uit een diep moeras waarin de mens verblindt was geraakt, omdat alles te dicht op de mens kwam. 9. Verdichting is een gevaarlijk gif tegen de geestelijke gewoonten. 10. Het beest van materialisme wil alle geestelijke gewoonten opslokken. De mens moet zwemmen tot de overkant van
Pagina 2628
de hemelse vergetelheid. Deze overkant zal nooit bereikt worden, maar alleen ontstaan in de hemelse vergetelheid. Het is een natuurproces. Alles zal ontstaan in onbereikbaarheid, niet in bereikbaarheid. 11. Het is de kunst om het weer op de grotwand te krijgen. 12. Het vlees wordt ontwapend. De mens wordt aangesloten op de geestelijke bron door het hongeren. Het vertelt over de natuurgrenzen. 13. Het is het afscheid nemen van de grenzen van mensen om zo te komen tot de grenzen van de hemelse vergetelheid, oftewel de natuurgrenzen. 14. De mens zoekt zijn toevlucht in het ochtendgloren, het woord van de oorlogskennis, wat het oorlogsonderwijs is. Wij zijn allen hongersoldaten, hongerjagers. 15. Ze nodigde mij uit door haar ogen. Ze namen me op hun schip. 16. Uit de duistere golven van sinistere zinspelingen wordt de mens getrokken op de hemelse vissersboot in de zondvloed. 17. Het beest van materialisme kent geen restricties maar is roekeloos. Alles draait 1118 om het zogeheten plezier principe, altijd kiezen voor plezier, en lijden en tucht, moeite en ongemak ontvluchten, uit de weg gaan. 18. We komen dan in een nieuwe soort chaos. We zien nog niet wat het betekent. Het is profetisch, wild, nog onvertaald. Maar het leidt ons. 19. Dit betekent de andere wang toekeren in het honger proces, want alles heeft een diepere boodschap, en zo halen we dingen naar binnen, die misschien allereerst en op het eerste gezicht slecht zijn, en dat is ook wat het visnet is. Je gaat de tweede mijl. Het is hier niet oog om oog, tand om tand, maar je werkt via het honger principe van de hemelse vergetelheid, niet volgens het plezier principe. 20. Je doet dus afstand van snel oordelen. Je grijpt niet snel naar de wapens, maar laat het wegglijden, omdat je eerst tot het visnet moet komen. Eerst moet je komen tot de leegte. 21. Het is een warme dag op het strand, Je kijkt naar de golven en doet in eerste instantie niets. 22. Als we met lege handen komen tot de hemelse vergetelheid, dan zal zij onze handen vanzelf vullen. 23. En je kan weer ademen, warme adem van het oerwoud, 24. Dan zijn we niet in de bedriegelijke verdichtingen van de stad meer, maar in de wildernis, en omdat we de leegte hebben liefgehad kunnen we ademen. 25. Er was een brug, een brug in mijn hart, Alleen in de honger worden de ware bruggen gelegd, tot de diepere wereld. 26. In een zachter oerwoud rijst de morgen Door de honger ontkluwd het bos, en wordt alles losser, minder dicht, en verzacht alles, tot een zachtere wildernis, die ook dieper ligt in de bossen. 27. Haar gezicht vertelt me meer dan honderd boeken, en nog steeds is ze een mysterie voor me. 28. In de honger komen we niet tot snelle, overmoedige conclusies, maar blijven de dingen vaag en dromerig, opdat de diepere werelden en diepere betekenissen kunnen doorkomen. 29. Ik zag dit geschreven op een muur, en ik begreep het niet. 1119 30. Je komt ook niet tot snelle definities in de honger, maar laat ruimte voor het onbegrip. 31. Mannen wilden niet meer hongeren, maar wilden het materialisme dienen voor snelle zwijnen. 32. Wat een verschrikkelijk verhaal van de zondeval. De zwijnenman doet zich ook voor onschuldig als een lam. 33. De mens mag wanneer de mens slaapt teruggaan tot de hemelse vergetelheid. 34. Telkens als de mens slaapt komt de mens weer in contact met de oorspronkelijke orde. De slaap is de moederborst. 35. Er is geen Adam die zomaar van de vrucht van kennis neemt, maar de wilde mens die in de geestelijke arena strijdt. 36. Het begint direct met de honger. Er is eerst honger. Zo zien we eerder een beeld van hemelse vergetelheid. Er kan niet zomaar iets gegeten worden. 13. De oorlog tussen de wilden en de leraren
Pagina 2630
1. Dat er meerdere wetten dan loon naar werken zijn is duidelijk, want er is ook de wet van het zinnebeeldige. Dit zijn dus metaforische dingen die zeker niet letterlijk genomen mogen worden. 2. Mensen gaan lineair met God om. God moet zich aan hen aanpassen. Ze willen God in een hokje stoppen. Het moet op hun manier. God is voor hen iemand die precies als hen denkt, geheel op hun niveau is. 3. God is boven alle dingen. Mensen kunnen allerlei ideeën en filosofieën over God hebben, maar het is altijd weer anders. 4. We hebben misschien geen fijne levens, maar wel diepe levens. Uiteindelijk zal de wildernis tot een zekere bloei komen. 5. Kunnen we dit alles doorzien ? Geef alles op voor de wildernis. 6. De natuurmens probeert niet in te passen. De natuurmens zegt soms dingen die men niet begrijpt, en daarvoor wordt de natuurmens veroordeeld. 7. Er is een grote oorlog tussen de wilde jongens en hun leraren. Stoelen en tafels 1120 op de scholen worden omver geworpen. Het zijn moeilijk opvoedbare kinderen, want zij buigen niet voor de oude orde. 8. De hemelse vergetelheid gaat zeker komen om in te nemen, over te nemen. De natuur zal de mens terugnemen, want de mens is afgedwaald van de natuur. 9. Het gaat er niet om voor een mens om wild om zich heen te grijpen en zichzelf te bevredigen, al die drangen die de mens heeft. Nee, het gaat erom dat de mens leert, en deze drangen zal beteugelen. 10. Vleesmensen volgen gewoon hun drangen, roekeloos, zonder restricties. Ze willen er niets bij leren. Ze hebben hun eigen scholen al gebouwd en denken dat ze alles al weten. 11. Als de hemelse vergetelheid terugkomt zal alles wegvagen. 12. Het komt tegen hen die denken dat rijkdom de bron van het leven is. 13. Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 14. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 15. De hemelse vergetelheid is gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 4. Alles moet geestelijker worden, minder dicht. Het wapen bereik je nooit. Je steekt je hand uit en er gebeuren hele andere dingen. 5. Dat kun je niet op iemand anders projecteren, maar je vlees moet ervoor buigen. 6. Dit is het wapen : Ik wacht op de hemelse vissersboot. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 14. Het sobere pad 1. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 2. Het wordt beschreven als een lelie. Het zal eerst de valse moederbindingen doorsnijden. 3. Het wapen zal eerst onszelf grondig onder handen nemen, en er valt hier niets zomaar snel te grijpen. 7. Ze kunnen niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je. 8. Het wapen verbreekt onze eigen territoriale geesten. Het is totale onbereikbaarheid, want er moeten nog zoveel nuances komen. Daarom is er nu trauma. We moeten eerst voelen. Dan voel je eerst verbrokenheid en gemis. 9. Dit is het wapen : De geestelijke vissersboot is belast met deze tragedie, Het verandert het zicht op de wereld en de woeste zee, Het verandert de manier waarop je de tragedie behandelt 1121
Pagina 2632
10. Je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor je gezicht 11. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 12. Het betekent dat je het eerst zelf ondergaat. 13. Een pijl diep. Er jaagt iets op ons : nuance, iets uit het oog verloren. Er jaagt iets op ons : samenhang, iets wat niet was overzien. Er jaagt iets op ons : prioriteiten, dat wat we hebben omgeruild voor bijzaken. De hemelse vergetelheid is gekomen. 14. Het wapen leert ons voorzichtigheid. We mogen het niet teveel en te snel gebruiken. 15. Hij begon het materiele meer en meer als een gevangenis te zien ... Hij begon meer en meer de verwoestende gevolgen van materiele communicatie in te zien ... Hij voelde de duistere krachten van licht en geluid ... die hem opgesloten wilden houden in deze aardse gevangenis ... Hij 1122 begon meer en meer te leren van de natuur, 16. Hij zag hoe bomen met elkaar communiceerden, planten en bloemen ... Hij zag hoe dieren communiceerden .... dat was niet materieel ....zoveel werelden met elkaar verbindende .... En ja, dit was een fijnere materie ... met een diepere sensitieve inslag .... dit was ervaren ... dit was contact hebben ... dit was leven .... 17. Je kan het wapen niet direct gebruiken, niet materieel, maar er is een veel diepere communicatie via andere principes. De mens is geprogrammeerd : zo moet het. Maar er zijn veel diepere programmaties waar de mens naar terug moet. 18. Het rode zicht is eigenlijk altijd in zijn ogen aanwezig, en hij noemt het een eeuwig visioen. Het is het zicht van de hemelse vergetelheid. 19. Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. Alles wordt gebouwd op vele raadselen. 20. De hemelse vergetelheid is subtiele energie. De energie is zo fijn dat het niet zichtbaar is, maar het kan wel allerlei dingen veroorzaken. Zij zou gedachtes kunnen veroorzaken, beslissingen, en verschillende weersgesteldheden. 21. Hij voelde zich weer zweven tussen hemel en aarde. Hij had gewoon weer dat vreemde gevoel dat hij geen controle meer had over dingen. 22. Vroeger voelde hij zich altijd zo machtig, alsof hem niets kon overkomen. Hij wist altijd alles bij anderen klaar te spelen. Maar nu ... hij voelde zich ontzettend machteloos. 23. De dag erna is hij ziek, en blijft op bed liggen. Hij voelde zo heet aan, en was zelfs een beetje aan het ijlen. 24. Een paar dagen later is hij weer beter, maar het ijlen is er alleen maar erger op geworden. Hij kon alles weer doen, maar hij zei telkens dat hij nu ergens anders was. 25. Hij is onberekenbaar geworden. Hij is alles en niets. 26. Na een tijdje valt hij uitgeput in slaap. Als hij wakker wordt vraagt hij zich af waar hij is. Hij kan zich niets meer herinneren. Het laatste wat hij kan herinneren is dat hij van zijn werk terugkomt, alsof hij zweeft tussen hemel en aarde. 1123 27. Hij houdt zijn boog gespannen, met een pijl gericht op een vijand, Maar dan beseft hij dat hij de vijand zelf is. 28. Een ander houdt ook zijn boog gespannen, zijn pijl gericht op een vijand, Maar ook hij beseft dan dat hij de vijand zelf is 29. Ook een derde houdt zijn pijl gericht op een vijand, Maar dan ineens staat de hemelse vergetelheid voor hem, Zij neemt hem mee naar de rivier van vergetelheid om hem te wassen 30. Tahulen staat voor het loslaten van wereldse dingen. Het wereldse zal namelijk vergaan. 31. Tahulen gaat terugkomen. Het is een baarmoeder. De mens moet terug de baarmoeder in. 32. Ik zag haar staan bij een waterval. 33. Alles wat waarlijk prachtig is kun je slechts minderend tegemoet treden. 34. Hemelse vergetelheid, stort uzelf uit op ons.
Pagina 2634
35. Bijen raken alles maar lichtelijk aan en trekken dan weer verder, om hun honger honing te maken. Ook vliegen raken alles maar lichtelijk aan. 36. De hemelse vergetelheid is de bron van de eeuwige jeugd. Wel is het belangrijk dat het kindervlees afsterft, want er zijn vele valse bronnen van eeuwige jeugd. 37. We moeten verder, als een bij, of als een vlieg, gaande tot alles wat verloren is geraakt, verworpen is, tot de onbewoonde, onaangeraakte eilanden. 38. De mens is opgesloten in primitieve nachtmerries. De schepping is nog niet gekomen. Dit is nog de chaos van het beest. Het ego en superego spelen hier op in met hun valse structuren om het presenteerbaar te maken, als een drugs. De massa's volgen het. 39. De eenling moet zijn innerlijk tahulen aanwakkeren. Dit is de hemelse vergetelheid. Er zijn in de stad allemaal valse karikaturen van de hemelse vergetelheid gemaakt. 40. Het ego sleurt je mee, en ze bemoederen je, en zijn bemoeizuchtig. Daarom moet de mens terug de wildernis 1124 in, tot de bomen. In de bomen is er nieuw leven voor de mens. 41. In de stad zijn er verzwakte spiegelingen van het gericht zijn op bijzaken, allemaal karikaturen van de mens. Het verkoopt goed. Daar moet je niet wezen. 42. Je moet tot je eigen innerlijke tahulen komen, de hemelse vergetelheid. Het moet van binnen aangeboort worden, en van binnenuit moet het je overstromen, als een opname. 43. Het brengt je tot het raadsel van de tachtiger jaren, de haan op de top van de wereldboom. 44. Het is niet de bedoeling dat de mens helemaal wegzinkt in de primitieve nachtmerries van het oer. Er is een profetisch pad doorheen. Dit is zowaar een sober pad, maar het lijden heeft het laatste woord niet. 45. In de zestiger jaren werd de mens aangespoord om terug te gaan tot de natuur, rassenverschillen en geloofsverschillen achterwege te laten. Het was ervoor om mensen weer te richten op het geestelijke. 46. Alcohol werd gezien als bewustzijnsverdichtend, bewustzijnsvernauwend. Het was een groot protest tegen materialistische oorlogen en de markten waarmee het gedreven werd. 47. Hier was iets canonieks van de natuur aan de gang. Dit kunnen we niet zomaar achterlaten of overboord gooien. 48. Er was een diepere weg, maar drugs greep velen weg. 49. Wat moeten we dan doen ? Terugkeren tot de innerlijke tahulen. De Orion bron 50. Gullinkambi kwam tot de oppervlakte, om ragnarok aan te kondigen. Het was een haan. Die kraaide in de tachtiger jaren en liet zijn hanenkam zien. Het was een echte vechthaan. Maar abstract, zeer abstract. De materiele oorlog moest sterven. 51. Het vlees is uit op totale vernietiging door totale verletterlijking. Ze haten het leven en willen dood, en willen zoveel mogelijk meeslepen. Dat is hun drugs. Hoeven ze niet na te denken. 52. De hongerende mens is omringd door 1125 de vraatzuchtige mensen van de stad. Daarom moet de mens terug tot de orion bron. Vanuit de orion bron is namelijk alles geemaneerd, tot lagere vormen gegaan. Zo leert de mens hongeren en zo wordt het hongeren ook beproefd. 53. In de stad houdt men zich bezig met bijzaken, met het spekken, kleffen en klotten. De mens is dus in een honger oorlog. Er zijn veel machten die de ziel willen vernietigen. 54. In de diepte van orion, in de orion bron, ligt het verborgen voor de mens. Het gaat niet om het wel of niet, maar om het hoe. De leegte op zich is ook niet de oplossing, en al helemaal niet het einddoel. De leegte kan namelijk ook zo bedrieglijk zijn, en een drugs op zich. Er ligt diepte in de honger. De mens moet altijd dieper en niet in allerlei leegtes blijven rondhangen. 15. Het vlees houdt van drogbeelden 1. De mens moet ook weer hongeren op leegtes, en daar ook weer op hongeren. Hongeren is meer een strijd ook tegen de
Pagina 2636
leegte. De honger is niet hetzelfde als de leegte. De honger is oorlogszuchtig, toetsvaardig dus. 2. Om te kunnen overleven moest Orion een afval product lozen waaraan Orion zich ook zou kunnen ontwikkelen. Vervormende spiegeling, oftewel emanatie, van hogere tot lagere vormen, is een natuurverschijnsel. 3. Het geestelijke visnet is een eeuwig zintuig wat men nodig heeft om te kunnen overleven. 4. De mens moet zich niet te buiten gaan aan allerlei zachte leegtes. De mens moet de geestelijke arena in, de honger oorlogen. 5. De schepping kwam voort vanuit de duisternis die op de diepte lag, woede en gebrul duidende op de woeste golven of wateren, de zondvloed. De aarde was verloren in hongerende, afgezonderde dorheid en droogte. We hebben het dan over de honger oorlogen van de geestelijke arena. 6. Wij mogen in meerdere werelden leven. Wij mogen dromen. Het gaat om de natuurgetrouwheid, dus niet idealiserend, dus in wezen komt het geestelijke visnet en de honger centraal te 1126 liggen. 7. Ook worden de diepere lagen en structuren van de natuur blootgelegd, de hogere wijsbegeerte van de natuur. 8. Er is de hongerwoede. Het mag niet op zichzelf staan. Er is ook weer een woede naar de woede, en daar ook weer een woede op. Het zuivert zichzelf uit, opdat het niet gaat pronken en eenzijdig wordt. Het wordt ook wel de hongeroorlogen genoemd. 9. Je kunt niet zomaar de leegte ingaan en dan denken dat het klaar is. Nee, er moet ook een toetswoede naar de leegte zijn, want de leegte kan zoveel verbergen, zo bedrieglijk zijn. Er zijn zoveel valse leegtes die de mens alleen maar tegenhouden, aan de drugs houden. 10. Heb hongerwoede in de geestelijke arena om door al die goden heen te prikken. Het is de hongerwoede van nomadisch leven. 11. Je gaat de diepte in tot de bodem, en dan ga je nog dieper. Je hebt ook toetswoede, hongerwoede, naar de bodems. Bodems kunnen namelijk ook vals zijn. Bodems kunnen gemaakt zijn door je eigen luie vlees. 12. Het vlees houdt van drogbeelden. Het vlees wil snel klaar zijn, vroegtijdig aanraken. 13. Toets grondig, en toets het toetsen ook, en dat ook weer, totdat je in de hemelse gebondenheid raakt, in de opname. Dan is er een onverbrekelijk touw tussen jou en de waarheid. Het oude verstand moet afbreken. 14. Als de toetswoede of hongerwoede er niet is, dan wordt de mens niet door de opgenomen, ook niet als deze toetswoede niet volledig is. Wel wordt de mens dan opgenomen door allerlei andere dingen. 15. Dit is waarom de mens terugmoet naar de bronbetekenis. De hongeroorlogen zijn ook weer op zichzelf gericht, en daar ook weer tegen. 16. Alleen de hongerwoede kan de mens doen ontwaken. 17. Uiteindelijk ontstaat er een wereld in de hongerwoede. 18. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 1127 19. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 20. De pijl zorgt ervoor dat we leeg worden, maar dan moeten we ook komen tot de hongerwoede zodat we niet verdichten of vastgroeien in de leegte. De leegte heeft verdieping nodig, en daarom moeten we tot de hongerwoede komen. Het geheim van de eeuwige jeugd 21. We moeten gaan tot de woeste rivieren, en tot de wilde, rode bloemen die er langs en erin groeien, als duistere sieraden in het haar. En dan moeten we deze beesten van hongerwoede leren berijden, want er moet ook weer woede zijn naar de woede, om het te testen. Woede betekent dus weerstand bieden, toetsen, niet zomaar je erdoor mee laten sleuren. 22. Hier gaat het om de beestenrijder, als beeld van de hongerwoede. Dit is een dualiteit. 23. De honger is uiteindelijk een wapen en is gericht tegen ons eigen vlees, als
Pagina 2638
een pijl er doorheen. Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 24. Je bereikt niet veel door praten, door het debat, want de mens is doof en verdraaid alles. Je bereikt niet veel door de wapens te grijpen en er op af te gaan, want dan dien je slechts het materialisme. 25. De hemelse vergetelheid komt voort vanuit de honger, vanuit het hongersterven waarin de hogere hongerwoede wordt opgewekt, en dat is een geestelijke oorlog die veelal door stilte wordt bedreven, en door studie. 26. Daarom kwam de tachtiger jaren haan, om het ragnarok aan te kondigen. 27. Probeer het niet rond te krijgen, maar strek je uit naar het vergetene door de honger, de andere realiteit. Door de honger kan de mens weer contact maken met de diepere lagen in hemzelf, als het gaan over een grote rivier. 28. Neem er allemaal niet teveel van. Ook met de honger moet je oppassen, want daar moet je ook weer op hongeren, zodat je in een soort van draaiende turbulentie komt, in een storm of orkaan. 29. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, 1128 30. Wilde bloemen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 31. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden 32. Kunnen wij zoals deze vrouw zijn ? Wij mogen onze linkerhand niet laten weten wat onze rechterhand doet. De schepping gaat over het uiteen scheuren. 33. De opgenomen einherjars zijn de strijdende eenlingen die van alles zijn losgescheurd. 34. De honger leidt tot de hongeroorlogen. De honger leidt tot scheuring. De mens ging als einherjars, de door de valkyries opgenomenen, het valhalla in. Dat waren de vijftiger jaren. De mens werd opnieuw opgebouwd. 35. Wij hebben de vijftiger jaren altijd bij ons, maar we moeten de betekenis ervan kennen. Het is de dood van het hysterische gelijke, dat alles maar hetzelfde moet zijn. Er kwam meer ruimte voor diversiteit, meer ruimte voor nuance, en zo ging de mens de zestiger jaren in als een evolutie. De mens ging terug naar de natuur. wordt in de stad belachelijk gemaakt. 36. De mens ging terug naar de natuurkennis, en de diepere, vergeten lagen van het indiaanse oorspronkelijke Amerika werden bereikt, over een grote rivier. De zestiger jaren zouden altijd met de mens meegaan. 37. Eerst moet de mens door de valse verschijnselen heen om daardoor getest te worden. 38. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden. 39. Zijn tranen waren van bloed, die zich mengden met het water. De zee was wild, en hij strompelde in het water, verder en verder, daar waar de golven hem meenamen. 40. Heb deel aan de vertraging. Het laat de verborgen dingen zien, dat wat ertussen zit. De snelheid kan het niet laten zien. 41. Hier stopt alle tijd. Alles gaat hier terug naar het verleden. Het geheim van de eeuwige jeugd is hier. 42. Het komt in fragmenten en lagen. 43. De wilde jongens worden geroepen door de natuurbronnen, maar hun roeping 1129 44. Tahulen omsingelt hen, maar de steden willen de wilde jongens niet laten gaan, en de wilde jongens moeten zelf leren strijden, zelf geoefend worden, geleerd. Ze moeten een ontmoeting hebben met haar. 45. Zonder de slagen van de gesel zullen de wilde jongens weer indutten en nergens komen. Zij is de geleerdheid, de geoefendheid. Haar gesel roept hen. 46. Zij worden opgenomen in het boom geheimenis, de wereldboom, die alle werelden met elkaar verbindt. Hier leidt de ragnarok naartoe. 47. Zo ontkomen zij aan de klauwen van het zombie wereldrijk. Het is zombie tegen plant. Het zombie wereldrijk is als de mest waardoor de boom groeit en vruchtbaar wordt. De planten omsingelen de steden. Ze willen naar binnen. Ze zullen binnengroeien, om de wilde jongens op te nemen. Zij worden geroepen door de natuurbronnen in de wildernis. 48. Moeder natuur roept haar kinderen. De steden zijn schepen op een woeste zee, maar ze hebben allemaal lekken. De school is zinkende. En de boeken worden
Pagina 2640
hier saaier en saaier. De honger heeft toegeslagen. Tahulen is gekomen. 49. Zij schiet haar pijl. Het zombie wereldrijk moet vallen. Zij spreekt haar woord. Rondom de wilde jongens zijn woeste doolhoven waardoor niemand hen kan vinden. Ze kunnen zelfs zichzelf niet vinden. Maar ze zijn aan de borst van Tahulen en worden gevoed door haar woord. De honger is hen tot voedsel, van de hongerboom. Zij scheppen honger uit het holle. 50. En zij bouwen hun school die niemand kan vinden. Velen komen om in de grote woeste doolhoven er omheen. Velen vinden hun weg nooit meer terug. Ook zijzelf dolen daar, maar zij bouwen hun school van honger. Het is een hongerschool. 51. Tahulen is het voortijdse ragnarok. Deze dingen zijn allang geweest. Zij heeft haar pijl uitgezonden om de wilde jongens tot geoefendheid en geleerdheid te brengen. 52. Hoe klein is de mens ? De mens is maar een zucht, een druppel in de zee. Altijd maar arrogant en betweterig rondlopen is zeker niet het idee van het mens zijn. Deze mensen zijn er genoeg, en dit hoort bij het lijden. Zo wordt de 1130 mens getest. 53. Wie kan er bestaan als de grote zwarte arend tot de aarde komt ? De golven gaan trager, en dan splitsen ze. Er is een pad uit de stad, tot de wildernis. 54. Wacht aan de zee tot de arend je oppikt. Heb geduld. Volhard in het lijden en strijden. 55. Durf je de wildernis in te gaan, of laat je dat liever aan anderen over ? Durf je je oude vertrouwde drugs los te laten om te ontwaken ? 56. De mens moet terug naar de natuur, over het hek heen. Ren voor je leven. 57. Ogenschijnlijk gaat alles mis, maar we mogen er op een andere manier naar kijken en mee omgaan. De werkelijkheid is meer het subtiele, het vluchtige. Het is er ineens en dan is het ook zo weer weg. Je kunt het niet grijpen en bezitten. Het is meer iets wat jou bezit. Het laat je niet los, als een vormende baarmoeder. Het wil het beste in je naar boven brengen. Maak er een studie van. 58. Ook al lopen alle wegen dood. Ook al worden je plannen niet afgemaakt, blijft alles ergens in het midden hangen. Het leven is geen rechte lijn, maar een lijn die telkens weer knakt, opdat het zijn ware en diepere richting vindt. Het gaat dan cirkelen en ook de cirkels worden weer doorbroken, opdat het pad wordt gevonden. 59. Alles is altijd halverwege ergens onderbroken. Het is de wildernis van het onafgemaakte. Probeer dingen niet overmoedig rond te krijgen, maar ga op zoek naar de ontbrekende stukjes, de vergeten en verloren paadjes waar niemand meer komt, waar niemand durft te komen. Daar is ergens de opname. Maak het niet te bot, te letterlijk, maar blijf tussen de wereld en de droomwereld in, tussen waken en slapen. Kom niet tot snelle zelfovertuiging, maar laat ruimte voor de diepere betekenissen. 60. De verhalen breken ergens af, en dan moet je vechten voor je leven, vechten om je hoofd boven water te houden. Het antwoord glijdt van je weg, geen zicht op het verhaal meer. Maar op sommige punten breekt dat ook af, totdat je geheel alleen bent in de wildernis. Waar zijn de anderen ? Waar zijn de regels ? 61. Je bent dan op een hongertocht, en je maakt 1131 ogenschijnlijk verkeerde beslissingen, begrijpt dingen verkeerd, enzovoort. Het kan saai zijn of moeilijk, of zelfs slopend. Je komt in het tegenovergestelde van waar je had willen zijn, en dan ontmoet je je duistere zelf, dat wat je nog niet van jezelf kende, maar kun je dat dan ook op waarde schatten ? 62. Alle dromen waaien hier weg om plaats te maken voor veel diepere dromen, veel wiskundiger, ook al lijken die duisterder. Begrippen en definities van de mens storten hier in elkaar om plaats te maken voor veel hogere definities en begrippen. En ja, dat is een strijd, en ja, dat kan verkeerd gebruikt worden. Het is dan oorlogstijd. Je bent in strijd met jezelf en alles om je heen wat zich aan je opdringt, en dan weer moet je beseffen hoe machteloos je bent en hoe onkenbaar alle dingen zijn. Maar kun je dat deel van jezelf accepteren ? Hier kun je mee werken. 63. Het geestelijke visnet wijst naar de vier windstreken. Hieruit voort komen de stromen des levens. Het geestelijke visnet is gezeteld in Orion. Het wijst de weg terug tot het paradijs. 64. De mens moet weer terug naar het paradijselijke verstand, want de mens heeft alles verkeerd begrepen.
Pagina 2642
65. De mens heeft het paradijs verloren door goudkoorts. 66. Ze zoeken niet naar moeder wildernis, maar naar het goud, oftewel het goud der dwazen. Ze gaan geheel op in het materialisme, en hebben de geheime paden in de wildernis vergeten. 67. Het leven gaat niet altijd zoals we willen omdat er hogere wetten zijn van de natuur. De mens wordt meegesleept met de natuur en heeft niets in te brengen, want mensen zijn babies die niets weten. Alles bestaat uit vele laagjes, alles is kaleidoscopisch. Alles wat de mens ziet is gezichtsbedrog omdat hij nog niet in de diepte kan kijken. 68. De mens wil vaak de echte waarheid niet zien omdat die te moeilijk en te hard is, en dan koopt de mens wat valse schijnwaarheid, oftewel wat leugens hier en daar. 69. De honger is iets van de natuur, van de wildernis, en wijst op de soberheid, de natuurgrenzen, het kennen van de natuurlimieten, dat alles voortkomt vanuit de leegte, het minimaliseren, en is dus niet letterlijk. We spreken dan over de hemelse vergetelheid. 70. De mens is in oorlog met zijn 1132 lichaam. Dit lichaam, als de mens eraan zou toegeven, zou de mens ten verderve leiden. Ik zeg het nogmaals : De mens is in oorlog met zijn lichaam. Zijn lichaam heeft de oorlog aan hem verklaard. Daarom moet de mens strijden, en zijn lichaam leren berijden. Het is een zeer woest beest. 71. We moeten met het minste leren leven. Dat geldt ook voor het geestelijke, woord voor woord, en veel stiltes er tussenin. 72. Accepteer het kleine, het weinige. Vraag niet om meer, maar om minder. 73. Het kind heeft niet veel nodig. Het kind kan leven met het weinige. 74. Stoor me niet met je ingewikkeldheden. Ik ben een kind. Ik bekijk dingen van een hele andere kant, vanuit de hemel. 75. Altijd weer wordt ik opgenomen om ver weg te zijn. Als een storm vanuit de hemel komt het. 76. We vragen dus om het mindere. Zo komen we in contact met de hemel, niet door het meerdere, want het meerdere is bedrieglijk. 77. Wij blijven in contact met de rivier, opdat de dingen door ons heen blijven stromen en niets vastraakt. Wij zijn kinderen van de rivier. 78. Wij kennen de dieptes van de rivieren, de geheimen die hier verborgen liggen, waar de aardse mens niets van weet. 79. Droom de gangen en de tunnels tussen de dingen in, en verdiep ze. 80. Het is in geen mensenhart opgekomen. Het komt van een hogere orde. De mens van de aarde ziet het niet. Nu is alles chaos. 81. Waarom is de wereld van de aarde een wereld van wilsdrang en niet van kennisdrang ? 2. Velen dwalen doelloos rond, omdat ze lagere ballen volgen, bijzaken, aardse dingen, die er niet toe doen. Hun doel is hun eigen ego. Maar wees anders. 3. De natuur roept. Het zoonschap is een tocht van vele nuances. Er is geen tijd voor roem. Het zoonschap is een analyse. Droom je wereld, ga het parallelle bestaan in. De analyse is niet altijd een antwoord, maar kan ook veel nieuwe vragen oproepen. 4. De mens is niet geroepen om zomaar schaap of rund te zijn, maar de mens is ook geroepen leeuw te zijn, te vechten. De mens is onder schorpioenen gezonden. Die zijn overal om hem heen. De mens woont bij schorpioenen. 16. De opname tot de diepere wereld 1. Het is een wilde en woeste natuur, om datgene naar boven te brengen wat verborgen ligt. De mens begrijpt het niet, en loopt achter de verkeerde ballen aan. 1133 5. Het gaat niet alleen over de rund en de leeuw, maar ook over de arend, het vermogen tot het doordringen van de hemel, een beeld van de voorzichtigheid, oftewel de gezonde dosis natuur vreze. 6. Wij kunnen niet met iedereen vrienden zijn, en dat mogen wij ook niet. Vriendschap met het vlees, met de wereld, is vijandschap tegen de natuur, tegen de kennis. 7. Ergens op het pad van de volharding is
Pagina 2644
de verbrokenheid. Dan houden wij het niet meer vol, en worden wij opgenomen in een diepere wereld. Dan kan het kind niet meer, en dan is het volbracht. 8. Dan komt de arend om het kind over de zee mee te nemen. 9. Alles is hier maar ten dele, en alles is vaag en subtiel. Je bent nog steeds op aarde, maar van binnen ben je opgenomen. 10. De mensen kennen je niet. Je bent onder schorpioenen. Je woont bij hen. Ook al ben je van binnen opgenomen. Wat denken we dat de opname is ? Het is een verdieping. Je wordt niet zomaar uit alles weggenomen. Je komt niet in een loze zaligheid terecht. We worden geleid tot de wildernis. 11. We worden opgeroepen tot een hemelse plicht, een hemelse oorlog. De opname is dus een dienstoproep. Dan begint het pad. De dagen in het vlees zijn dan voorbij, en je gaat in het geestelijke verder. 12. We zijn onder schorpioenen. Ze wonen bij ons. Ze liegen over ons, draaien alles om wat we zeggen. 13. Ze kunnen flink steken, deze 1134 schorpioenen. En dan duizelt het ons voor de ogen. En dan moeten we volharden tot het einde. 14. Wat weet een mens ? Als wij tot de hemel komen moeten wij al onze eigen kennis afleggen. Al onze eigen kennis moeten wij als vuilnis beschouwen. 15. Dan komen we weer op de voorzichtigheid van de arend, de vreze van de natuur. Neem niets zomaar aan. 16. Het boos zijn is een groot lijden. We komen dan bij de bron van het lijden, de leeuw. Wie kan niet boos zijn op een wereld als deze ? Dan ben je aan de drugs. Dan zou er goed wat mis zijn. En die mensen zijn er genoeg. Ze zijn nooit boos, alles moet maar kunnen. Het is pure onverschilligheid. 17. Zij zijn opgenomen door het vlees. Zij verheerlijken het vlees, niet het geestelijke. 18. Wij leven onder schorpioenen. Wees waakzaam als een arend. 19. De mens leeft in diepe ballingschap. Ga je innerlijke wildernissen in om op zoek te gaan naar de leeuwinnen van de volharding, die je de hogere oorlogen leren. De mens is in de ban van het snelle goud 20. De mens is omringd door schorpioenen. De mens wordt voortdurend gestoken, tot op het bot. 21. De schorpioenensteek brengt verlamming. De steken van de schorpioen zijn giftig, en doen de mens verstijven, wat ook een beeld is van de volharding. 22. Het is de bescherming van de doden in de onderwereld. Wij krijgen schorpioensteken om ons te beschermen tegen de machten van het vlees. 23. Door de schorpioensteken kunnen wij onthechten. 24. Wij moeten daarom het schorpioenen medicijn leren kennen. Het is om het vlees te doven en te doden. 25. Zij wordt ook wel de vrouw van de tent genoemd. Zij bewaakt het voedsel om de mens af te houden van de vraatzucht. 26. Daarom steekt zij ook, als een natuurlimiet overtreden dreigt te worden. Zij houdt de mens binnen de restricties van het minderen, opdat ze niet teveel zullen nemen. 27. Zo is de mens geen natuurmens meer, omdat de mens de natuur verwoest heeft, maar dit is altijd deels, en de rest van de natuur zal de mens overweldigen. 28. Laat niemand denken met succes tegen de natuur te kunnen strijden. Alle boeken wijzen daarop. Het is onderdeel van een verhaal. 29. Goudzoekers zijn vagebonden en te dom om als overwinnaars uit de strijd te komen. 30. Dat wat ze van de natuur hebben geroofd is maar een druppel, omdat ze niet ver komen. Ze kennen de natuur niet. Aan welke kant wil je staan ? 31. Er mag geen samenzwering zijn, geen verbond met de vijand, maar er moet mee gewerkt worden. Dan komt de arend, het verdiepen van de boodschap, en zo ook van het lijden. 32. Blijf balans houden tussen rund, leeuw en arend, opdat je mens zult blijven, natuurmens. 33. We zien de ijverzuchtige leeuw, en het volk moet ook ijverzuchtig zijn in gerechtigheid, anders 1135 ligt
Pagina 2646
onverschilligheid op de loer om de mens te ontvoeren. Dat is wat de oerkennis is. Als je tot de oerkennis komt wordt je ingewijd in de oeroorlog. 34. Zoek je weg door de wildernis. De geestelijke vissersboot zal komen, de zondvloed zal komen. 35. Moet het zich dan telkens herhalen ? Leren we onze les dan niet ? Vecht voor je leven. Vecht voor je kennis. 36. In de natuur is nog leven, maar voor hoe lang ? We moeten dieper de geestelijke wereld in. We moeten de valse realiteiten en beeldvormingen achterlaten. 37. Laten we dit doen zolang het nog kan. In de nacht kan niemand werken. Werk zolang het dag is, zolang je het nog kunt. Het leven is niet vrijblijvend en vanzelfsprekend. 38. Velen kiezen ervoor om het bij dit leven te houden. Wat doe jij ? 39. Ze zullen verslonden worden door hun eigen ego. Ze hebben het bedrog lief boven de waarheid, en gebruiken de meerderheid als uitvlucht. 40. Dat deze meerderheid ingebeeld is spreekt voor zichzelf. 1136 41. Een stom mens kan zelfs uit een blok hout een meerderheid scheppen. 42. Dwazen hebben hun meerderheid in een hand zand. 43. Het is moeilijk voor een levensgenieter om te erkennen dat er een vijand bestaat. 44. De enige vijand is misschien dan degene die hem probeert te doen erkennen dat er een vijand is. 45. Velen zijn in de ban van het snelle goud. Maar het zijn sloten, geen sleutels. 46. Als je de sleutel wil leren kennen moet je eerst het slot leren kennen. 47. Teveel ruimte leidt tot verdichting, want zo blijf je gericht op de realiteit die aan je aangeboden wordt, en de vrijheid sleurt je er in mee en versteent je. 48. De mensen hebben het altijd over hetzelfde, alles gaat in dezelfde cirkels, en daardoor verdicht het. De mensen zijn van steen. Ze worden onderdeel van de stadsmuren. Ze worden overal voor gebruikt. En alles herhaalt zich. Het zijn de sloten. 49. Ze willen je manipuleren, meezuigen in de verstening. Ze willen steden en boten bouwen van je onderdelen, en sieraden van je maken. 50. Ze willen een mensenbehager van je maken. 51. Maar je moet eerst het slot door en door leren kennen voordat je de sleutel door en door kunt kennen. 52. De ketenen geven niet mee. Ze zijn gemeen, wreed. Zoeken naar waarde 53. Als je merkt dat iets de waarheid niet is, wil het niet zeggen dat het geen waarde heeft. Als we zoeken naar waarheid, dan zoeken we dus eigenlijk naar waarde. 54. Verdwalen doe je, veel verdwalen, om vervolgens je weg te vinden. Eerst moet je verdwalen, want je was niet op het juiste pad. Je groeide op op het verkeerde pad, dus het is maar goed ook dat je afdwaalde, en nu ben je hier. 55. Laat je ene hand niet weten wat je andere hand doet. Doe het niet voor de eer van mensen. Doe het ook niet om mensen te behagen. 1137 17. Leren leven in soberheid 1. Mensen zijn de ergste roofdieren … Wat je ze verteld dat draaien ze om, en maken ze hun eigen verhalen van, om er een markt mee te bedrijven … 2. Alles is uit de hand gelopen, deze oorlog … 3. Het gaat niet om wel of niet, maar om hoe, want het zijn slechts metaforen … 4. Alles is uit de hand gelopen … 5. Het was slechts een beest van slaap. Slaap wordt soms ook vergeleken met een zee waarin we wegzinken, en als we wakker worden, dan stijgen we uit de zee. Laat dat wat tot de zee behoort in de zee blijven, oftewel wat tot het rijk van de slaap behoort. Het zijn geheimenissen. 56. Wie kent het geheim … De bijen vliegen om deze bloem … Strijden een hevig gevecht … Om haar honing te nemen …
Pagina 2648
6. We leven in een spiegeling die parallel loopt aan Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. 7. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. 8. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De aarde zelf is een nachtmerrie. Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. 9. Afgoden zijn het als het niet meer om de kennis gaat. Alles is afgeweken. 10. Alleen door kennis zou je kunnen leven. Alleen kennis zou overleven. Kennis is overleven. 11. Niets is voor altijd, niets is eenzijdig, en niets staat op zichzelf, maar is altijd een onderdeel ergens van. 12. Altijd is dus een metafoor. In het grote alles is alles opgelost, en dit begint in het niets, en eindigt in het niets, als een golfpatroon. 1138 13. Het zal boven denken zijn. Het is altijd weer anders dan de mens het zich voorstelt. 14. In de wereld wordt je gestrafd als je zondigt tegen het materialisme, als je niet netjes meeloopt met het materialisme. 15. Het is niet wijs om altijd maar in wespennesten te springen. 16. Geduld is een hogere weg, oftewel het hongeren. Geduld is dus altijd grotere winst. 17. Iedere gedachte die je hebt is of van het vlees, of van het geestelijke. 18. De mens is opgesloten, gevangen, door het vlees, en het zal dus wat kosten om los te komen. 19. Aardse mensen doen alles op een aardse manier, nemen datgene wat symbolisch is letterlijk, omdat ze niet geestelijk hebben leren denken. 20. Je kan het vlees niet bestrijden met aardse middelen. Het is nog altijd een geestelijke strijd. 21. Gedachten zijn of van het vlees of van de soberheid. Vandaar dat er geestelijke visnetten nodig zijn. 30. De hemel is het geestelijke visnet, een school. 22. Er moeten pijlen door het vlees, door vleselijke gedachtes, die zich met massa's en massa's op ons storten als vissen. 23. Vleselijke gedachtes storten zichzelf massaal op de mens om de mens tot slaaf te maken. Daarom spreken we van het beeld van de visvangst. 24. Mijn ware familie is degenen die de rivier van de hemelse vergetelheid volgen. 25. Als we het over de wapenrusting hebben : dit is de wapenrusting van een pijl door het vlees. 26. Onthoud goed : zachte jongens worden harde mannen in de nacht. En dat is een natuurverschijnsel wat jij en ik niet kunnen stoppen. 27. Neem vriendelijkheid, barmhartigheid en geduld niet als zwakheid, want zij zijn zowel de leeuw als het lam. 28. Het geestelijke visnet is ons wapen, niet het vlees. Het geduld is ons wapen. 29. Aan de vleselijken wordt de waarheid niet getoond, maar zij leven met een bedekking die hen misleid. 1139 31. Het is niet voor spijbelaars. Het is voor soberen, hen die nut hebben gezien in het lijden. De hemel is informatie. Laat jezelf niet voor de gek houden. Sluit je je ogen voor informatie, dan sluit je je ogen voor de hemel. 32. Informatie is het tegenovergestelde van het vooroordeel. Vooroordelen hebben niets met de hemel te maken. Heb je de sobere vrees al ontvangen ? 33. De sobere vrees is het fundament van de hemel. Alleen vrezelingen zullen binnen kunnen komen. 34. Pijlen gaan er door je vlees. 35. Kom je erdoor of kom je er niet door ? En waar kom je door, en waar moet je naartoe ? Allemaal belangrijke vragen. 36. Die verlossing ligt niet in het materialisme. 37. Leugens kunnen heel aardig doen, anders verkoopt het niet. De waarheid is hard. De waarheid doet pijn. 38. Adam gaat over de zee in schepen.
Pagina 2650
We kunnen stellen dat in deze zondvloeden over het vlees het geestelijke een vissersboot heeft. 39. Wanneer het vlees sterft wordt de ziel in de vissersboot opgenomen. 40. Minder vleselijk zijn, minder eenzijdig, dan kom je er vanzelf wel en zal de hemelse vergetelheid je paden leiden. 4. Er zal voor je gezorgd worden, ook al zie je dat soms niet. Ook al heb je geen houvast in dat dal van diepe duisternis. Toch wordt je geleid. Toch is er iemand die je vasthoudt. Toch is er iemand die hier al doorheen is gegaan. Die al je noden kent, al je gedachten, al je verwarrende gevoelens en strijd. 5. Het is geen afgod, maar iets wat uit de diepte komt. Alles is er al. Dit pad is al uitgestippeld in de oneindige en eeuwige kennis. 18. De stromen van het Woord 1. Wees gericht in je bitterheid, genuanceerd, opgeleid en geletterd. Laat je bitterheid niet roekeloos en oeverloos zijn, ongeoefend en allesverwoestend. 2. Maar profeten hebben het soms zo moeilijk en dragen zulke lasten dat ze niet meer willen leven, dat ze hun geboortedag en moederschoot waaruit ze kwamen vervloekten. 3. Juist in het herderen mag je zo ook leren voor jezelf te zorgen, jezelf te voeden, jezelf te onderwijzen. 6. Wij zijn met gematigdheid beteugeld en tegengehouden. Zo niet, dan zouden we in buitensporige rijkdom geheel ten onder gaan. 7. Er is een bepaalde maat voor ons aangelegd, een bepaald ritme. De hemelse vergetelheid weet wat zij doet. 8. Als wij van genade willen komen tot hemels loon, dan moeten wij ook leren belonen, en het loon is altijd kennis. 9. De natuur van het vlees moet afsterven opdat de hogere natuur van het geestelijke geopenbaard wordt. 10. Het Woord is een hemelse bloedlijn. Uiteindelijk zullen wij allemaal meegesleurd worden met deze stromen. 1140 Deze stromen zijn te sterk. 11. Oh kinderen, komt toch los van het materialisme. Het materialisme is uw vader en moeder niet, maar een bedrieger die u heeft misleid. 12. Draag de pijl in je vlees. Natuurlijk doet het pijn. Natuurlijk bloedt het. Natuurlijk voel je je vies. 13. De geestelijke visserij is een beeld van onderwijs. Als je dan bent onderwezen mag je zelf ook onderwijzen, een geestelijke visser worden. 14. Het is een stuk pure, zuivere natuur, en ik zag de zee. Warme golven kwamen. Het is iets van de hemel. 15. Feit is : we zijn allemaal door het beest opgeslokt en moeten een weg eruit zien te vinden. 16. Het is het best om eerst het verhaal een beetje te kennen. BELECH 1. De boot van groot verlies 1. Het zaad is de verbrokenheid, de tranen van verbrokenheid. De mens moet zich niet op een dwaalspoor laten brengen. 2. De tranenrivieren stromen van de onderwereld. De aarde werd geschapen door tranen. 3. Tranen zijn de ware sieraden van de mens, de vruchtbaarheid. 4. Het leven is een tranendal. De mens is geregen van tranen. Verdriet en blijdschap liggen echter heel dicht bij elkaar. Er zit maar een hele dunne lijn tussen. 5. De levensboeken van de mens staan vol met tranen. 6. Het Woord kent al onze tranen, heeft al onze tranen geteld, en ze hangen in ons levenshuis als een voorhangsel. 7. Hier mogen wij over nadenken, deze waarheid diep in ons laten zinken. Het dagboek van onze tranen is door het 1141
Pagina 2652
Woord geschreven, met een bedoeling. 8. Het Woord schiep ons uit tranen, om op de juiste paden te wandelen. Het is een pad van tranen, soms van verdriet, soms van blijdschap, en soms van allebei, opdat je een diep mens wordt, bent en blijft. 9. Oh, er zijn zoveel holen en grotten langs de rivier van tranen, vol met het Woord om de hemelse kennis te leren. Laat het je streven zijn om dit schrift te ontcijferen. 10. Hij droomde over zijn tranen, zijn warme tranen, die een fragiele, hangende brug vormden over een woeste rivier, als over een ravijn, waar hij bijna in te pletter stortte. 11. Deze stad is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen was deze stad gebouwd, Een verhaal wat je niet kent, Maar je waakt ertoe op 12. Maak een betere wereld. Begin met wenen, om zo op de tranenrivier te gaan tot het Woord. Dat kunnen alleen je eigen tranen zijn. Het moet door je heenvloeien. Je kunt het niet iemand anders laten doen. Op een zondebok of pispaaltje ga je het niet redden. Je moet zelf. 1142 13. Je tranen zijn dus kostbaar, heel kostbaar. Dat is je ware sieraad. Vergeet alle andere sieraden en schoonheden maar, want dat is allemaal valselijk bedrog. 14. De rivier van weeklacht leidt tot de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 15. De test-opdracht om niet zomaar jezelf over te geven aan indrukken en gevoelens, hoe vroom ook, moet tot tranens toe uitgevoerd worden. Alleen in de eeuwige arena is de mens veilig, de volhardende mens. 16. Het is uw diepte en het leidt u, en zuivert uw mond. Ja, een wachter van de mond is Zij. Zij spreekt als de golven van de zee. 17. Het overweldigde mij als de zee van tranen, Maar bracht mij hier. Mijn boot strandde, en dit strand is mijn verdere leven, De wildernis in, om Haar te ontdekken. 18. Het was een boot van groot verlies, Maar wat heb ik eigenlijk verloren, en wat heb ik gewonnen ? Alles was anders op hoge golven. 19. Nee, gij kunt haar niet omkopen, oh prediker. Gij staat voor de eis van de wet. In ballingschap zult gij gaan, en aan haar rivieren bittere tranen wenen. En uw herinnering zal niet meer daar zijn. 20. Ik ging over de rivier van tranen waarachter een oerwoud was dat tot de zee van tranen leidde. 21. Ergens bij de zee van tranen was een tunnel die onder de grond leidde. 22. Het liep uit op een grottenstelsel waar veel boeken waren. 23. De boeken stonden vol van kronieken. Ik begon de boeken te bestuderen. 24. Twee bewapende vrouwen kwamen op mij af in het grottenstelsel. Ze grepen mij. ‘Hier is hij,’ spraken zij. 25. Ik werd tot een kooi getrokken waarin ik de boeken onder dwang moest gaan studeren. 1143 26. De kooi werd op slot gedaan, en zij vertrokken weer. 27. Zij die niet wenen missen hun doel. 28. Soms denken we : Dit moet een vergissing zijn. Maar toch mogen we de leiding van het grote Woord door alles heenzien. Het Woord vergist zich niet. Het Orionse medicijn 29. Alles en iedereen werkt voor het goede, voor de kennis. Alles is onze medewerker. 30. Alles is uiteindelijk hetzelfde en werkt uiteindelijk voor hetzelfde doel. 31. Dan kijk je dwars door alles heen, kun je het goede zien in alle dingen. Het is een ontwaking, en een middel om dingen te kunnen accepteren, het lijden te kunnen dragen. 32. Als je deze doorzichtigheid hebt ontvangen, dan is dat een verlichting, een hoger bewustzijn. 33. Het is het wonder van de tranen. Tranen kunnen alles transformeren en relativeren, herzien.
Pagina 2654
34. Zo werkt alles met elkaar tezamen. Want de tranen komen van diep en brengen tot diep. 35. Het mag niet buiten het lijden en strijden, buiten de ware hemelse visserszorg, omgaan. 36. Het mag niet buiten de tranen omgaan. Het gaat ook niet buiten de roeping om. Hoe zijn wij geroepenen ? Het is heel eenvoudig : wanneer ons hart het heeft uitgeroepen naar de kennis. Alleen de roependen zijn de geroepenen. 37. Het wil dus niet zeggen dat alles en iedereen om ons heen goed is, maar dat het daartoe medewerkt. Dat is een groot verschil. We mogen de waarde en het nut van alles gaan inzien. 38. We kunnen niet wachten totdat mensen om ons heen veranderen. We moeten zelf veranderen. 39. Gebruik mensen om je heen ook niet als uitvlucht om niet te hoeven veranderen. 40. Mensen zijn wat dat betreft een soort slaapmiddel. Neem het niet in. Vecht er tegen. 1144 41. Wacht niet op hen. Ga zelf verder. Alles werkt voor hetzelfde doel. 42. Het is slechts een echo van wat je zelf geroepen hebben. 43. Je krijgt alleen datgene wat je zelf ooit hebt uitgezonden. Denk niet dat een ander je hierin kapot kan maken of dat een ander je hierin kan redden. De enige bouwer van je leven ben je zelf. En er is universele kennis die in allerlei vormen komt, door allerlei metaforen. 44. Alles zal op een andere plaats komen, wanneer de hemelse doorzichtigheid komt. 45. Hij kwam dus zo tot de doorzichtigheid van alle dingen, tot de gelijkheid van alle dingen in de zin dat alles uiteindelijk samenwerkte tot hetzelfde hogere doel van de hemelse kennis. 46. Dit is een Orions medicijn. Hebben we dit medicijn al ontvangen ? Werken we al met dit medicijn ? Zien we al door alles heen, is alles al doorzichtig geworden ? 47. Wij mogen het Orions medicijn in ons hart ontvangen. Hieruit komen de stromen van levend water. 48. In het oer was dit de oerkennis, waarin elk gif tot medicijn gemaakt kan worden bij juist gebruik, wat ook nog steeds een wetenschap is bij de indianen. 49. Hij haalde het beste uit alles, en kon zo zuiver onderscheiden, en zo ook zuiver het kwade scheiden van het goede. Dat is dus niet zomaar new age dat het kwaad niet bestaat en dat alles goed is, maar het is een opdracht om dieper te kijken. 50. Als de doorzichtigheid is bereikt, dan kan er ook zoveel overbodige kennis en overbodig, vals bewustzijn wegvallen. 51. Het is het werk van het geestelijke visnet tot een opname in inzicht en doorzicht. 52. Komt het je zomaar aanwaaien ? Nee. Er moeten diepe palen geslagen worden aan de rivier van tranen. De hemelse watervallen 53. Hier wordt het fundament gelegd. Er komen bamboe woningen op palen aan de rivieren, en als wij diepe palen hebben, dan zullen we deze vruchten dragen, want dan is het doorgrond. 54. Het water is dan zo helder. Het zijn de 1145 59. Dit is ook de weg om het stenen hart te verzachten tot zachtmoedigheid, een ander teken van wedergeboorte. 60. Dit is geen wereldse zachtmoedigheid, maar een hemelse, verbroken zachtmoedigheid. Het is de zachtmoedigheid van de hogere natuur. wateren van je tranen. Je bent diep gegaan, en zo draag je vrucht. Hoe dieper de palen gaan, hoe meer je erachter komt dat het verborgen ligt op de bodem van de zee, in de diepte van de aarde. 55. Het gaat om het loskomen van de tranen van het vlees die de mens doen verstenen, om zo te komen tot de hemelse tranen die de mens opwekken in het hogere leven. 56. Wij mogen roemen, ons verblijden en ons verlustigen in de natuurweldadige hemelse watervallen van tranen. Zo worden de sieraden geregen. Elke schakel is een traan. 57. De droefheid naar God is als een eerste teken van de wedergeboorte, want met tranen wordt de mens geboren; zo natuurlijk als geestelijk. 58. Wie wedergeboren wordt, wordt geboren uit water en het geestelijke.
Pagina 2656
61. Het principe dat alle dingen meewerken ten nut in de hemelse kennis is ook weer onontkoombaarheidsprincipe. 62. De mens kan de hemelse banden niet afwerpen. Alles is onderworpen aan hogere natuurwetten uiteindelijk. 63. De lagere aardse menselijke wetten staan niet op zichzelf, en kunnen zichzelf ook dus niet dienen. 64. De onontkoombaarheid van het doorzichtigheids-verschijnsel is dat alle knie zal buigen voor de hemelse kennis en elke tong zal de hemelse kennis belijden. Dit is een groot natuur geheimenis. 65. De afvallige wereld is te bitter, en de new age wereld is te zoet. Beiden blijven ze oppervlakkig, waardoor ze beiden ook materialistisch zijn. Ook doorgronden ze elkaar niet. 66. De kennis ligt in het midden, en kent hen beiden, en weet dat alle dingen medewerken ten nut. Soms kun je je bekneld voelen door deze werelden, maar het is om je op het juiste pad te leiden. 67. Als je dan diep in de tranenrivieren 1146 68. In de scheppingsdagen daarvoor werden deze tranenrivieren onderscheiden, als bloedlijnen. 69. Vruchten komen niet uit de hemel regenen. Het gaat om de principes, de natuurwetten, van zaaien en oogsten, van diep de palen slaan. De paal moet diep gaan, anders is er geen vrucht. 70. Men komt niet zomaar tot de vrucht. Het is een gelijkenis. 71. De aarde was een wildernis, en honger heerste, en de honger voedde de mens op. 72. Grotendeels was de aarde onbewoonbaar. 73. Er was al een strijd tussen stad en natuur. De vrouw was oorspronkelijk de voedster, geestelijk gezien, en zij predikte de honger, omdat dat het ware voedsel was. 74. Zo kwam de mens in contact met Orion, die de mens roept. het bent gegaan, en je hebt je palen diep geslagen, dan mag dit vrucht gaan dragen, wat zich uit in de bamboe woningen. 75. De vrouw is daarom breedheupig, omdat de vrouw kinderen baart. 76. De verhongering van de mens, oftewel het sobere leven in de natuur, is opdat de vrouw kinderen kan baren. 77. De vrouw moet wel breedheupig zijn om het kind te beschermen en het kind te voeden. 78. Er was een strijd met zeemonsters van chaos. Hieruit kwam de schepping voort, en die strijd was nog niet afgelopen. 79. De mens is nog steeds in gevecht. De schepping is nog niet gekomen. 80. Je denkt dat je geboren bent, maar je zit nog in de baarmoeder, en er is een strijd tussen Orion en het zeemonster. 81. Orion roept. Wanneer voelde jij je in je leven als een gevondene ? 82. Door Orion uit de tranenrivier worden gehaald is een beeld van de opname. Het is een beeld van onze eigen opname en ons vrucht dragen door het lijden. 83. De palen moeten diep gaan, als een beeld van de opvoeding. Het volk moet heropgevoed worden. 1147 84. De opname ligt besloten in je eigen zaaien, in niets anders. Iemand anders doet het niet voor je. 85. Als je door iemand anders wordt opgenomen is dat nog steeds de opbrengst van je eigen zaaien. Het is een beeld van je eigen oogst. 86. Geloof je dat je uit hemelse bronnen leeft ? 87. We zijn op het pad naar de tranenrivieren in de aarde, dus de mens moet veel dieper. 88. De eeuwige wildernis heeft geen letterlijke, maar geestelijke betekenis. Het is een allegorie van de minste zijn, door het afleggen van de sociale status. 89. Het oordeel is slechts abstract. Vandaar dat de geestelijke dieper moet gaan in deze gebieden tot de eeuwige wildernis waar toe het volk geleid wordt. 2. De hemelse visserszorg 1. Alles is hemelse visserszorg en kennis, maar het kwaad is een van de
Pagina 2658
bijwerkingen. Zorg zonder kennis is onwetendheid. Alles is zorg en kennis, maar onwetendheid is ook een van de bijwerkingen. 2. Alles is zorg en kennis, maar beweterigheid is ook een van de bijwerkingen. Daarom moet de mens besneden worden, want de bijwerkingen worden van geslacht tot geslacht doorgegeven. 3. De mens moet niet zeggen dat er geen kwaad is. De mens moet niet zeggen dat alles wel is in de familie, omdat de mens daar nu eenmaal geboren is. 4. Alles is zorg en kennis, maar het heeft zo zijn bijwerkingen, ook deze, machtszucht, geldlust, monopolie, exclusiviteit, als een held aanbeden willen worden, niet de minste willen zijn. 5. Alles is zorg en kennis, maar drugs is een bijwerking. Daarom moet de mens besneden worden. 6. Alles is zorg en kennis, maar vervolging en verlies is een bijwerking. Zorg en kennis is geen mierzoet medicijn. Het is bitter. 7. Hoogmoed en overmoed staan op de loer, maar ontsnap aan een vleselijk 1148 leven, op een geestelijke manier. 8. De hele wereld bestaat uit zorg. Alle mensen kwamen voort uit zorg. Wat zijn de bijwerkingen van dit medicijn ? En ga je niet slechts wanen door dit medicijn ? Is zorg dan geen oorlog ? Wat is zorg eigenlijk ? 9. Alle mensen kwamen voort uit zorg. De bijwerkingen van dit medicijn ? Mensen, je ontkomt er niet aan. Het verspreid zich overal, houd alles in de gaten. 10. De hele wereld bestaat uit zorg, en het is allemaal niet houdbaar. Bijwerkingen ? De stromen zijn sterk. 11. De stromen zijn te sterk, En hoe kan je er tegenop als de stroming te sterk is, en je zelf ook wordt weggesleurd ? 12. Alle mensen kwamen voort uit zorg. De hele wereld probeert te overleven. En het glipt uit je handen. 13. Of kwamen wij tussen wal en schip, in een wereld die nooit werkelijkheid kon worden ? Bijwerkingen van het medicijn ? 14. Alle mensen kwamen voort uit zorg. Wat is zorg ? Wat is oorlog ? Er plant zich iets voort wat probeert te overleven. Wat is het ? 15. God ? Wie of wat is God ? Een verhaal ? Waar staat God ergens in deze dingen ? Wat is de bedoeling hiervan ? Is er wel een bedoeling ? Of is alles toch doelloos ? Wat als het een waan is, of een abortus ? 16. God is zorg, maar wat is zorg ? Alles kwam voort uit God. Alles kwam voort uit zorg. 17. God is kennis, maar de mens kent niet, en maakt zijn eigen goden. 18. Toch bestaat alles uit zorg. Zo mooi, maar die bijwerkingen Het medicijn heeft bijwerkingen. Is er een wereld in een wereld ? Een wereld van zorg in de wereld. Je moet het leren kennen, want zorg is kennis. Of zit er ook weer verschil tussen zorg en kennis ? 1149 19. Een mens moet eten om te overleven, maar zoveel mensen komen om van de honger. En door zorg plant de mens zich voort om te overleven. Mensen zorgen voor elkaar, en worden dan van elkaar losgetrokken, want de diepere wereld roept. 20. Teveel zorg verwoest de mens, en teveel kennis. Daarom is er nog iets anders belangrijk : verlies, scheiding. Dat verklaart dan ook weer de bijwerkingen. Zonder bijwerkingen zou het medicijn nooit kunnen bestaan. En zo is de cirkel rond. 21. Een honger medicijn dus uiteindelijk ? We leven ergens tussenin. Leven, zorg, honger, zijn allemaal metaforen van de kennis, van het medicijn. En je mag nooit teveel nemen van het medicijn. Er zijn nog zoveel andere dingen te doen. 22. Laten we er niet van wegvluchten : Het medicijn heeft ons nooit verder gebracht, maar teruggebracht.
Pagina 2660
23. Ik blijf liever op een afstand, een veilige afstand. Het zijn de bijwerkingen van een medicijn. 24. We moeten er zuinig op zijn. Het is schaars, erg schaars. Het kan op een keer zomaar ineens weg zijn. En wat moet je dan ? En ik vroeg me af : wat was er eerder, de droom of het medicijn ? 25. Door de minste te worden, oftewel je status en positie in het vlees op te offeren, kom je tot de tranenrivier die helemaal terugleid tot het Woord. 26. We mogen diep de tranenrivier ingaan en gaan tot het vergetene, ook als we onszelf vergeten voelen. Het is een deel van onszelf. Als we onszelf vergeten voelen, dan is dat dus een roep van het vergetene tot ons, een veel wijdere wereld buiten het hek roept ons dan. 27. Als je zorg geeft dan kan de ander dit ook weer doorgeven, en zo vermenigvuldigd het zichzelf, en zorg is inzicht, kennis. Als je iemand zorg geeft zonder kennis, dan is dat geen ware zorg, maar valse zorg. De rivieren als vruchtbaarheidsbronnen 28. Je wordt wedergeboren in tranen en 1150 hemelen, oftewel in het grote verband van hemelse kennis, want er zijn ook zoveel valse tranen, de tranen van het vlees. 29. Er is een oorlog te voeren tegen het vlees, tegen de onwetendheid en het ongeduld. De mens moet leren volharden, leren te zijn in de scheppende, volhardende kracht. 30. De mens moet de aarde nog tot volkomenheid brengen. Hiertoe zijn de geestelijke werken aangesteld, en hiertoe moet de mens vrucht dragen. 31. Eerst werden de hemelse gezanten geschapen, de paradijselijke dieren, en dat waren beelden van de fundamenten van de mens. 32. Het begon in het water, in de tranenzeeen, met de vissen, en zo moest de mens eerst tot kennis komen in de hemelen, wat daarna kwam, de vogelen : van lijden tot kennis dus. 33. Het begint in het water, in de tranen, in de verbondenheid met de natuur. 34. Het water grijpt niet, maar laat los, doet afstand en test. Ga dus niet hoger dan je voegen. Neem niet meer dan nodig is. 35. Ga niet zomaar aan land, maar richt je op de vissen en de vogelen en weet waar het voor staat. Laat jezelf niet zomaar gelden. Volg je vlees niet. 36. Ga niet te snel aan land, blijf lang genoeg in het water, anders kom je bedrogen uit. 37. Openbaring ontstaat in de tranenzeeen, nadat de mens heeft leren minderen, de minste heeft willen zijn, en zo wordt je de meeste over het vlees. 38. Alleen de minste kan het vlees overwinnen. Het materialisme is de openbaring van het vlees, en het is allemaal gestolen. Vlees brengt vlees voort. We moeten daarom goed de scheppingsprincipes kennen. 39. De hemel is gekomen door tranen en besnijdenis, dus niet slechts met tranen. 40. Gedachtes kunnen al snel gaan rondhollen en kettingreacties veroorzaken, en dat moet je afkappen zolang het kan. Soms kan het niet afgekapt worden en is het van de hemelse kennis, dus als een natuur opname. 41. Dat is wat het Woord doet : het neemt je tijd en onwetendheid, en geeft er zoveel voor terug. Het neemt je 1151 problemen en geeft je er zoveel voor terug. Het verandert je wereldbeeld en je emotionele leven. Als je het nog een keer leest zie je er hele andere dingen in. Telkens wordt er zoveel genomen, en telkens wordt er zoveel gegeven. 42. Het Woord geeft je handvaten, en je kunt oude werelden loslaten. En het leert je het ook weer door te geven aan anderen, zodat er geen roem is, maar roes. De mens moet roem loslaten. Het gaat om het principe. Er is zoveel om te nemen en zoveel om te geven, zodat roem helemaal niet nodig is. 43. Zo wordt er een nieuwe wereld gebouwd, of ontdek je een nieuwe wereld. Het is een onbekend deel in de mens, wat alleen door kinderen gevonden kan worden, de kinderlijkheid in de mens. 44. Overdrijf het niet. Neem voldoende rust. Blijf het binnen het verband houden. Er ligt zoveel leegte buiten die belangrijk is, als het gaan naar de zee, kijkende naar de golven, en aan de andere kant van het woongebied zijn de stranden van de leegte waar alles stopt. 45. Het is van belang subtiel te zijn. Zo kun je putten uit de meer verborgen energieën die van belang zijn voor de geestelijke groei.
Pagina 2662
natuur wijst op het hogere orion. 46. Wij zien ook het belang in van de rivieren als vruchtbaarheidsbronnen, en daarom ligt alles ook tussen de rivieren in. 47. Wij blijven in contact met de rivier, opdat de dingen door ons heen blijven stromen en niets vastraakt. Wij zijn kinderen van de rivier. 48. Wij kennen de dieptes van de rivieren, de geheimen die hier verborgen liggen, waar de aardse mens niets van weet. 49. Blijf op een afstand, opdat het subtiele kan ontwaken. De afstand kent zijn eigen dichtbij, want verzoening ligt in een droom, en die droom gaat steeds dieper. Het ontwaakt in het ijs, als een ijsbloem. 50. De aardse mens forceert teveel, is te oppervlakkig, en zo missen zij hun geestelijke doel. De aarde is afgeweken. 51. De aardse gaat door een reeks zondvloeden heen om de aarde te zuiveren. Dit is om de zielen op te nemen, terug naar het hogere orion, want zij waren verstrikt in het lagere. 52. De aarde is van het lagere, maar de 1152 53. Droom de gangen en de tunnels tussen de dingen in, en verdiep ze. 54. Er is een oorlog om voort te bestaan, een oorlog om te overleven. Elke cultuur kent deze overlevingsdrang, en zo ook de geestelijke. 55. Wees anders. Het doel is gematigdheid, gematigde energie, waarin er ruimte is voor het andere. Zo wordt de hoogste energie opgestuwd. De mens speelt met energie, niet volgens de regels, en zo is electrocutie hun lot. 56. Er is een hemelse prediking. Je houd je nergens zomaar aan vast, maar geeft het weer door. Het is altijd weer stromende. 57. Zo kan de prediking ook groeien, komen er steeds weer stukjes bij. Het bewaart altijd een zekere afstand die belangrijk is. Werken met meerdere metaforen 58. Je bent niet met jezelf bezig en toch liggen deze dingen in jezelf. Je houdt nergens aan vast, maar durft het te relativeren, los te laten, en dan onderga je de ervaring. 59. Het toetsen is altijd een belangrijke boodschap geweest. We hebben het dan niet zomaar over wat toetsen een keer bij speciale gelegenheden of belangrijke beslissingen, maar over het toetsen van alle dingen, en dan als een wetenschap. 60. De wetenschap van het toetsen is belangrijk om veilig te blijven in een wereld vol van bedrog. 61. Het is belangrijk om iets goed te laten werken dat er meerdere metaforen worden gebruikt, dus metaforen op verschillende sporen, zo ook bij het toetsen. 62. Je houdt de bal niet voor jezelf, maar de bal moet uiteindelijk het doel in, zodat je begrijpt wat het is en weet wat je ermee moet doen. Soms moet je er niets mee doen, en soms kun je het alleen maar op een bepaalde manier of andere manier gebruiken. Je blijft de bal draaien, draait elke steen om, om te zien wat het waard is en wat eronder ligt, wat erin zit, met wat of wie je te maken hebt, wat een beeld is van onderzoek. 63. De honingbijen gaan van bloem tot bloem, en nemen alleen maar de nectar eruit, dat wat ze kunnen gebruiken, dus 1153 niet de bloem zelf. Zo moeten we ook met gedachten en ideeen, verbeeldingen omgaan die zich opdienen in ons hoofd. We moeten er het beste, goede, uithalen en dan weer verder gaan, en niet noodzakelijk het hele idee meenemen. We moeten dus leren ziften. 64. Dan mag je daarna ook de zee in om alles los te laten, om alles van je los te wassen. Dan mag je de golven ingaan, de leegte in. 65. Hierin is het belangrijk om ook die leegtes weer van je af te spoelen, want ook de leegtes en de rust moeten getoetst worden. 66. Je komt zo tot de diepere leegtes in de leegtes, en het is slechts een doortocht. 67. Je blijft niet rusten in je eigen veilige leegte, maar gaat altijd weer verder, totdat je aan land komt. 68. De toetswetenschap wijst dus op het belang van het minderen en het hongeren, want als we wanhopig aan dingen vasthouden, dan kan het niet getoetst worden. Alleen in het hongeren is er waarlijk toetsen, en worden wij geleidt tot de moederbron om daarin wederomgeboren te worden en wederom opgevoed.
Pagina 2664
69. Het toetsen moet dus een gewoonte worden, een levensstijl, onze natuur. 70. Ook moeten we voldoende aandacht besteden aan het zaai principe, als zaaiers. Alles is zaad wat we moeten zaaien op de toets akkers, opdat het vleselijke kan afsterven, en het geestelijke, goede en beste kan opgroeien, als bomen die vrucht dragen. 71. We mogen de bomen niet opeten, maar moeten wachten op de vrucht. 72. Ook de andere toetsmetaforen zijn belangrijk. Ze vullen elkaar aan en toetsen elkaar ook, wat we kruistoetsen noemen in de toetswetenschappen. 73. De toetser krijgt loon, zoals de zaaier zijn oogst krijgt. 74. Er is nu een vleselijke opname gaande tot de medische god. De mens vreest moeilijke tijden, maar vreest niet de zonde. 75. De mens heeft allerlei soorten vleselijke vrees, maar is niet godvrezend. 76. De ware, hemelse opname is de opname van hemelse vreze. 77. Wij moeten besneden worden van 1154 elke aardse status, opdat we de dingen van het vlees niet volgen. 78. De menselijke kennis is niet op een lijn met de hemelse kennis, dus de mensheid verkiest op een hele andere manier dan dat de hemel verkiest. De mens hoeft hier niet te voldoen aan menselijke voorwaarden, maar aan hemelse voorwaarden. 79. Bent gij al in de hemel geweest, of leeft u allemaal van horen zeggen ? 80. Het klaagt de mensen aan. De mensheid aangeklaagd. 81. Daarom moeten wij de langste weg gaan. De korte weg is de weg die ten verderve leidt. Je voelt je dan misschien rijk en gezond, maar van binnen ben je al dood. 82. Smal is de weg die ten leven leidt. Het is een weg waarop je getreden wordt als druiven, een weg van grote verdrukking, van tranen en geschreeuw. 83. Het is een smalle, maar ook een lange weg, en het is de weg van de kennis. 84. De hemel is geen letterlijke plaats waar je naartoe kan gaan, maar een ontwaking. De hemel is dus een les die geleerd dient te worden. 85. Wat voedt gij mij, de voedende leegte, de voedende honger, Is het niet meer dan de rijkdommen der aarde ? Wat voedt gij mij, oh voedend minderen, tot de spelonken van het eeuwig leven, zoveel meer dan vleselijk leven ooit bieden kan. 86. Wat voedt gij mij oh aarde, ja, spelonken van een eeuwig woord, waarvan het vleselijke leven nooit heeft gehoord. 87. ‘Waar is nu je God ?’ Misschien ken je dat soort mensen ook wel in je eigen leven. Ik in ieder geval wel. Hun God is niet het geestelijke visnet, maar ze meten alles af aan aards succes en voorspoed. 88. Hun God is niet de sobere vrees, maar aardse bluf, en vleselijke zelfverzekerdheid en eigengereidheid. Ze zijn opgeblazen in hun toetsloosheid. ‘Waar is nu je God ?’ 89. Zij beseffen niet dat God de verbrokenheid is, de sobere vreze, om zo te ontwaken tot de grotere hemelse werkelijkheid. 1155 3. Geen eer en loon van mensen zoeken 1. De tocht door de wildernis is een beeld van de opname van de ziel, en hij kan voor de hemel zijn ziel geheel uitstorten. 2. De ziel verlangt hier naar de opname tot God’s tent. Waar God’s woord is, daar is God’s tent. De hemel is hemelse literatuur. 3. Op het smalle pad moeten wij wandelen, wat een besnijdenis inhoudt van de wandel. 4. Door het visnet in ons eigen leven leren wij in het Woord te wandelen. 5. Juist vanwege deze werking van het visnet is er dus een grens voor het kwaad waarover het kwaad niet kan passeren. 6. Het lijden wijst deze grenzen aan. Daar mogen wij ons in berusten dat het lijden niet voor niets is. 7. Het getuigt van de overwinning van het geestelijke visnet.
Pagina 2666
8. De vleselijken leven langs alles heen, draaien om alles heen, en draaien ook alles om, als blaffende honden waar niet mee te praten valt. Je trekt bij een vleselijke altijd aan het kortste eind, want uiteindelijk weten zij alles beter en is het zoals zij zeggen dat het is, en zoals zij het beleven. 9. De mens moet besneden worden in werk en wandel. 10. Maar God maakte de mens vuil en zond hem tot de wildernis, tot de aarde. Alles wat hij opbouwde werd afgebroken, omdat hij de leegte inmoest. Het hongeren was veel belangrijker. 11. Zo kun je het toepassen in je eigen leven en heb je een getuigenis, niet zomaar een regeltje die je anderen oplegt. Het is een strijd tegen het vlees, niet zomaar een machtspelletje. 12. De listen en valstrikken van het vleselijke zijn velen. Er is daarom geen gewone of geringe waakzaamheid die wordt vereist om op je hoede te zijn, maar ijver, wat duidt op een hemels werk. 13. Zijn wij ijverig in het onderhouden van het hemelse verbond ? Lauwe mensen komen onder verblindingen en komen op de bijpaden en raken zo in 1156 grote duisternis, terwijl ze zich steeds gelukkiger voelen, het tijdelijke, verdwaasde geluk van het vlees, of ze hebben heel wat te klagen over dingen die er helemaal niet toe doen, en dingen die ze zelf veroorzaakt hebben. Voor elk wat wils. 14. Ben je ijverig als een bij om hemelse honing te vergaderen, of neem je het niet zo nauw met het hemelse verbond ? Er is nog steeds een oorlog gaande met het vlees. 15. Het begin van het geestelijk leven is als het hemelse Woord ons aantrekt. Uiteindelijk is de zorg van de kennis van het Woord grootser dan al het andere. 16. Alle beelden om ons heen zijn maar tijdelijk om ons hieraan te doen herinneren. 17. Mensen maken beelden van God en spreken elkaar allemaal tegen en voeren oorlog tegen elkaar allemaal om macht en geld. 18. Laat dingen los, laat dingen aan anderen over. Zoek jezelf geen naam, zoek geen eer en loon van mensen. 19. Het gaat om het werk, niet om je naam. Het gaat om het pad, niet om jou. Dit is een hemelse eenzaamheid die de mens tot zichzelf doet keren. 20. Iets doordrong mijn eenzaamheid, en nam mij op. En nog voelde ik het gevecht, het getrek. 21. Er ligt altijd het gevaar van een vleselijke ijver, maar het gaat uiteindelijk om de openbaring van diepere kennis door het lijden en het visnet, wat de hogere weg is. De ijver moet dus altijd gematigd zijn. 22. Wat zullen wij dan doen ? Gaat het om grote ontsnappingen ? Wij vragen om wraak, maar ontvangen geduld, en worden tot palmbomen. 23. Materialisme en eeuwigheid hebben niets met elkaar te maken, want de materie is maar tijdelijk. Toch maken ze hun eigen eeuwigheid, in het moment. 24. Dat is zware drugs, heel zwaar, als je dat voor elkaar kunt krijgen, een soort schijn-eeuwigheid te maken. 25. De natuur heeft haar verborgen geheimen. Waarde wordt waarheid, en die is metaforisch en abstract, en in die zin eeuwig, wat ook slechts een metafoor is, want eeuwig betekent gewoon : komen tot de diepte, komen tot het fundament 1157 van het bestaan. 26. Je hebt tijden je andere wang toegekeerd, maar dan heb je ineens een gesel in je hand en is het genoeg. 27. Ren de wildernis in, ren naar de bergen, want van daar komt het heil. Blijf niet staan. Zonder je af, en ren voor je leven. Je kunt het gevecht niet winnen. Het is veel te sterk. 28. Ook niet zomaar met gnosis kom je hier doorheen, maar alleen door het lijden en het visnet. 29. Zonder het visnet is er trouwens al helemaal geen kennis. 30. Je kunt vluchten, maar hoe krijg je het uit je ? 31. Daar moet je dan maar op wachten, totdat het beest slaapt. 32. Zijn we klaar om al het aardse los te laten en de berg op te gaan voor hemelse openbaring in plaats van menselijke, vleselijke openbaring ? 33. De bloedzuigers razen op de aarde. Wij worden nu geroepen. Door het lijden en het visnet, en door hemelse pijlen, worden we losgebroken, en kunnen we de
Pagina 2668
berg op. 34. Door de hemelse pijlen zullen wij uiteindelijk niet geheel te gronde gaan. Het enige verkoren is het geestelijke 35. Zij die naar het letterlijke leven zijn volgelingen van het materialisme en hebben de stof verheven boven het geestelijke. 36. Zondert u daarom zoveel mogelijk af, om het Woord en het geestelijke te zoeken, en niet ten prooie te vallen aan het materialisme en zijn dienstknechten. 37. Het zoonschap overwint de zonde, want het zoonschap is onderworpen aan de moeder kennis. 38. Geloof is kennis, en gehoorzaamheid tot kennis. Dit kan alleen door het geestelijke. 39. Het is dus niet totaal onvoorwaardelijk, maar het komt van twee kanten. De geestelijke vreze is het begin van de kennis. Het gaat hier om principes en niet om personen. 40. Het gaat hier om geestelijke maatstaven en dat is een groot verschil. Niet naar vleselijke werken, dus ook niet door vleselijk loon, maar door geestelijk 1158 loon. Geestelijke genade is loon, de intrinsieke waarde en het betalen van de prijs. 41. Het geestelijke visserschap en het lijden is als een middel om tot waarde te komen en tot betaling. Dit is de enige manier waarop de uitverkiezing werkt. De mens moet zelf kopen. Het mag de mens niet zomaar in de schoot geworpen worden, want dat zou verkrachting zijn en slavernij. 42. De genade ligt in het feit dat het valse rechtssysteem wordt uitgeschakeld. Men kan er dus niet komen door vleselijk recht. Een mens kan het niet beoordelen. 43. Hier worden menselijke, vleselijke wetten omzeild. God heeft daar niets mee te maken. Maar God heeft wel een hogere wet waaraan alles getoetst wordt. We moeten het niet toetsen aan het vleselijke, maar aan het geestelijke. 44. Het vleselijke verlamd de mens met luiheid, waarin de mens zelf niets meer hoeft te worden, en alles heeft geprojecteerd op iemand anders. 45. Als het geestelijke touw komt kan het vlees niet meer in de weg staan. 46. Dit is de onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid van de toetsresultaten in het volhardend, eeuwig toetsen, waarin het Woord de mens tegemoetkomt. deelwaarheid. 47. De uitverkiezing is het geheim van het eeuwig toetsen, en het teken ervan is het hongeren. Alleen het hongeren brengt ware vrucht voort. 48. Het Woord wil geen eenrichtingsverkeer, want dat is verkrachting en slavernij, maar het Woord wil wederzorg. 49. De genade is alleen onverdiend naar de vleselijke maatstaven, want de mens hoeft het vlees niet te dienen en hoeft geen punten te scoren tot het vlees. Genade is hemels loon. Je hoeft er niks voor te doen om het vlees te behagen, maar je moet er in het geestelijke alles voor doen. 50. Het is gewoon heel simpel dat het vleselijke, het slechte, niet verkoren is, want dat is slechts een doortocht waarvan de mens besneden moet worden. Het enige verkoren is het geestelijke. 51. Dit gaat over het innerlijke kind. Letterlijk gezien gebeurd er niets door een genade verbond. In die tijd was men in strijd met de aflaat en moest men die wet buiten werking stellen, maar dat wil niet zeggen dat er geen hogere wet is. Het genadeverbond is daarom slechts een 1159 52. De werken van het vlees mogen dus niet meer als autoriteiten worden gezien, omdat het Woord daar boven staat, en de wegen van het Woord zijn ondoorgrondelijk. Daar heeft een mens niks over te zeggen. 53. Door gerechtigheid kunnen straffen opgeheven worden. 54. Gerechtigheid kan alleen plaatsvinden door het zoonschap en zorg. 55. De mens voelt zich van God verlaten omdat de mens moet leren niet altijd alles op een ander te projecteren, maar het zelf leren doen. Het zoonschap brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee, want de zoon moet uiteindelijk zelf een zorger leren zijn, ook voor zichzelf. 56. Ware zorg is altijd onderwijs. Velen zijn geroepen, maar weinigen geven aan de roeping gehoor. 57. Gods genade is geestelijk loon, vrucht van onderwijs, niet door het vleselijke. 58. Dit vindt dus plaats door het Woord. Door onderwijs, door opvoeding in het Woord, komt de zoon, het zoonschap, te staan boven het vlees, om dit met zijn voeten te vertreden. 59. De vrouw is een beeld van het werk,
Pagina 2670
dus het zoonschap moet ook worden tot werkerschap. 60. Alleen zij die gehoor geven aan de roeping worden zo geschapen. De mens is geschapen naar Gods beeld. Zo zal de mens heersen over het vlees. 61. De mens moet komen tot de hemelse werken om de banden van de slavernij tot de zonde te kunnen verbreken. 62. Het geestelijke visnet is een teken van soberheid, de strijd tegen het materialisme en genotszucht en ook de strijd tegen zelfzucht. 63. Geloof is de verwachting van het hogere, maar meer in een afwachtende, toetsende houding, opdat er geen vleselijke inmeng is, en daarom moet de mens eerst zwak zijn, anders zou de mens het vleselijke aangrijpen en ermee op de loop gaan. 64. Een hard en sterk mens valt al snel in grootheidswaanzin en kan door zijn hardheid niet luisteren en onderzoeken, want hij heeft immers alles al. 65. Daarom zijn de hemelse pijlen zo belangrijk. 66. Dat je niet mag zondigen en dat er tegen de zonde wordt gewaarschuwd, dat 1160 is iets van de natuur, en dat is de zorg van een moeder, omdat de zonde nu eenmaal de ziel bederft. 67. Het is dus de bescherming door de moeder die haar kind limieten oplegt. 68. Er is altijd een bepaalde mate van onvoorwaardelijke liefde van de moeder voor haar kind, maar een diepere relatie met de moeder is voorwaardelijk, komt van twee kanten. 69. Er is echter nooit een situatie waarin God er niet meer is, ook al heeft een mens het goede totaal verworpen, dan is het goede er toch voor de mens, alleen de relatie kan dan niet te diep gaan, en de mens is dan bezig zijn levensbron uit te doven omdat een mens alleen maar waarlijk kan leven door het goede. 70. Als de mens niet meer goed is : God is altijd goed. 71. Er is te weinig zorg van mens tot mens, er is grote onverschilligheid, de mens heeft niks geleerd. 72. Zorg wordt voortdurend onder schot gehouden, daarom moet men zorg beveiligen door waken en bidden, om ervoor te zorgen dat zorg geen verrader wordt, want dan is zorg geen zorg meer. 73. Het is altijd een samenwerking tussen de mens en de hogere principes. Het zelf staat niet op zichzelf. Er is altijd een samenwerking tussen het ‘nog niet’ en ‘alreeds’. Vandaar dat de metafoor van theologie zo belangrijk is. Het ‘betere’ komt altijd het onvolkomene tegemoet. 5. De vrucht in sobere geloofsoefeningen, oftewel in het volhardend toetsen en de geleerdheid in de toetswetenschappen, doodt het vlees. Het is vrucht tegen vlees. 4. Hoop door het zoonschap 1. Gebed, oefening en het geestelijke visnet is het pad tot discipline en geleerdheid. 2. Geleerdheid is een vies woord voor velen, niet slechts omdat er ook veel misbruik is in vleselijke geleerdheid, maar omdat het de drugs uitstelt en indamt. 3. Vleselijkheid en ware geleerdheid gaan niet samen. Het vlees denkt korte termijn, en de geleerdheid denkt lange termijn. 4. Maar het vlees wordt dus gedoofd door geleerdheid, door de wijsbegeerte. 1161 6. De mens is vleselijk verkocht onder de zonde. Daarom moeten wij strijden tot de laatste ademtocht. De goede strijd moet gestreden worden. Het zoonschap geeft hoop, want dan verbinden wij ons aan de moeder, en de moeder zal voor haar kind zorgen, haar kind voeden en behoeden, om het kind zo in gerechtigheid op te voeden tot de overwinning over het vlees. 7. Zaak is het pad van zorg, en dat je juist door zorg te gaan oefenen dit pad kunt ontdekken, want het ligt tamelijk verborgen tussen de bosjes. Het is een ondergronds pad. Het ligt niet voor de hand. 8. De natuurprocessen zijn druk bezig te herscheppen, en alles is creatief materiaal. Alles om je heen bestaat uit bouwstenen die je kunt gebruiken. 9. Weer gaat het om herschepping, dus geen new age nieuwe schepping. Dit gebeurt door de ware zorg. 10. De zorg laat dus niet zomaar de
Pagina 2672
geschiedenis los, maar wil die herstellen. 11. Alles in deze wereld gaat dus om het herstel van de hemelse zorg. Het betekent ook het doen voortkomen van het verborgene, het beste eruit halen. 12. De hemelse zorg is een geheimenis, waarvan het kennen vrucht is. 13. Dat doe je op een veilige afstand. Je bent geen verrader. Je moet eerst zelf het moeras uit voordat je anderen eruit kunt trekken. En dan moet vanaf een veilige afstand het moeras herschapen worden. Dat is wat zorg is. 14. Het kan alleen herschapen worden op een veilige afstand, en als de mens in de gaten gaat krijgen dat het slechts abstract is. 15. Zodra je hemelse zorg uitoefent en dat wat om je heen is wenst te herstellen, dan behoor je waarlijk tot het hemelse vissersvolk. 16. Als je hemelse zorg hebt, dan houdt je je intens bezig met de verdieping, het herstel en de herschepping, omdat het het fundament is van de huidige samenleving. 17. Door gebrek aan onderwijs en 1162 bespreking is ieder mens erdoor aan de drugs geraakt, wat diep in de botten en de genen is doorgedrongen. 18. Als je hemelse zorg hebt, dan bewaar je het geheimenis van de hemelse zorg, en deel je dit ook oprecht uit aan anderen opdat zij ook mogen ontwaken tot dit grote geheimenis. 19. Bedenkt wat de mens nog allemaal moet leren, ware hemelse zorg is onderwijzen, niet meelopen. 20. Allen leven zij in dromen, aan de drugs en aan de alcohol, Haar wegen kennen zij niet, slechts volgende de moeder van het kwaad, de moeder van ik weet het niet, want er was geen hemelse zorg om te weten, ontwaak, Breng uw onderwijs tot de scholen, tot verdieping en hemelse zorg. 21. De hemelse zorg blijft niet aan de oppervlakte, maar gaat de diepte in, het binnenste. 22. Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, in de geestelijke arena, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. 23. Het gaat niet om goden, maar om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. 24. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. 25. De mens kan niet zelf zomaar tot de gerechtigheid komen, maar door andere middelen, want er is zoveel valse gerechtigheid. 26. Er moet dus eerst getoetst worden en gekomen worden tot de ware principes om tot de gerechtigheid te naderen. 27. Zo kan de ziel tot rust gevoerd worden en tot eeuwig leven, als eeuwig vruchtbaarheids-principe, iets in de natuur. 28. Geloof kan al snel misbruikt worden, als men geen zuiver begrip heeft wat het ware geloof is. 29. Het toetsen gaat alleen in volharding, waarvan het dochterschap een beeld is. Alles wat daarbuiten valt zijn slechts de machten van dochters die het prinsessenschap grijpen zonder principes. 1163 30. Het loopt er langs. Het is tegendraads naar het hemelse, stijfkoppig naar het hemelse, want het is vleselijk. 31. Het vleselijke houdt zich dom, en maakt alles van kwaad tot erger, want de onwetendheid van zijn blinde geloof is zijn zaligheid. 32. Als we door de hemelse overstromingen van kennis worden meegesleurd, dan worden we geworpen in de oneindige natuur. Deze kennis is dualistisch. 33. In een wildernis komen wij de hemelse natuurvrouw tegen, door de besnijdenis van het verstand. Dat is waarvan de vrouw een beeld is : de besnijder. 5. Het geestelijke is uitverkoren 1. Ik kwam tot haar en zij liet mij een nederzetting in de wildernis zien van een markt waarop ik moest dwalen om de juiste dingen te kopen.
Pagina 2674
2. Alles moest verdiend worden, gewonnen worden. 3. Door de besnijdenis wordt het vlees verwijderd, wat dus heel simpel de ware uitverkiezing is, namelijk dat het geestelijke is uitverkoren en niet het vleselijke. 4. Het is onbereikbaar voor het menselijk verstand, want het is oneindigheid. 5. Ik had dromen over die absolute onbereikbaarheid en oneindigheid. Als het menselijk vlees het probeerde aan te raken, dan verwijderde het zich als een moeder die haar kind in bescherming nam. Het was allemaal te gevaarlijk voor het kind. 6. Nadrukkelijk had God getoond dat het om de hemelse prediking ging, om de natuurmoeder, om je oordeel te matigen, omdat je weleens een gebrek aan kennis zou kunnen hebben. 7. De ware kennis begint bij het vaststellen dat je niets weet, en wat de definitie is van het ware geloven. 8. De hemelse prediking, de natuurvrouw, is datgene waarin de mens zijn oordeel moet verzwakken, want de mens heeft de waarheid en de ander overmatig 1164 geoordeeld, wat iets van het vleselijke is. 9. Door hemelse zorg ging de natuurvrouw vanuit de hemel tot de mensheid. 10. Zij kwam tot de mensheid in de onderwereld, om hen het pad te tonen. 11. Dit is het dualisme en een groot geheimenis. 12. Het zoonschap staat voor de hemelse zwakheid, het ware geloof, en het dochterschap staat voor de volharding. 13. Zo wordt hemelse zorg, de ware genade, opgewekt, en kan de mens tot de eeuwigheid binnengaan. Zij worden door de natuurvrouw, door de hemelse prediking, geroepen. 14. Het kan alleen maar binnengegaan worden door de ware geestelijke werken te doen, oftewel hemelse zorg, de ware genade. 15. Door de hemelse zorg sterft het vleselijke af. Zonder het dochterschap, de volharding, zou dit echter niet kunnen gebeuren. 16. Het vrouwelijke betekent de intrinsieke waarde, het betalen van de prijs, het brengen tot waarde. Dit heeft een oorlogsverband. 17. Vandaar dat het niet alleen gaat om het zoonschap, maar des te meer om het dochterschap. 18. Er is vrijmaking met de sleutel van hemelse zorg en volharding, het dochterschap. 19. Matig je oordeel. De mens oordeelt, maar God beschikt, oftewel er is een oneindige hemelse kennis waartegen het menselijke oordelende vlees hardnekkig strijdt. 20. De mens kan het niet aanraken. Het is alleen aan God, maar uiteindelijk moet de mens door toetsen en profetie wel God door zich heen laten werken. 21. Laat dit dan slechts hemelse zorg zijn. Het ware oordeel is slechts een vrucht van hemelse zorg. Daarbuiten is elk oordeel vleselijk, en wordt zo gesnoeid. 22. De kinderen zijn de kinderen van hemelse zorg oftewel de verkiezingen en de oordelen die uit geen andere bron mogen voortkomen dan uit de bron van hemelse zorg waarin volhard is door het dochterschap, wat de ware genade is. 1165 23. De mens komt niet tot dit dochterschap dan door het zoonschap, oftewel de hemelse zwakheid, wat het ware geloof is. 24. De middelen van genade moeten biddend gebruikt worden en het verwijst dan naar de geestelijke arena waar men met God worstelt. 25. God toornt niet voor eeuwig. Het ravijn is de baarmoeder, een vertaling en herschepping. 26. We mogen niet de wegen van God naspeuren uit sensatie-lust, maar vanuit hemelse zorg. We mogen ook niet overmatig weten, gulzig worden in het weten, maar alleen weten datgene wat nodig is en nuttig. 27. Het vleselijke strijdt altijd tegen het geestelijke, stelt het geestelijke altijd verkeerd voor, en pretendeert vaak zelf het geestelijke te zijn. 28. Religie is een kunst van misverstand en misinterpretatie. Je mag beseffen dat God hemelse zorg is, en door zelf hemelse zorg te hebben mag je wat van de hemel ervaren. 29. Er zijn zoveel leugens om ons heen. Het vlees liegt, en het vleselijke houdt
Pagina 2676
kinderen onder water in de leugens. Vandaar dat er bevrijding mag komen voor elk kind. 30. Er is een hemelse uitverkiezing waarin je beseft dat het juist de hemelse zorg zelf is die is uitverkoren, en daarmee een ieder die in haar wandelt. 31. Ik kwam tot de onderwereld, en zag kinderen in kooien op karren, en zij werden verkocht. 32. Ergens ver weg werd water tot melk. Niemand kent het, En er wordt niet over gesproken. Waarom zou gij oordelen als het ware oordeel de vrucht van hemelse zorg is ? 33. Waarom leeft gij dan nog ? Zie, het ware leven is hemelse zorg. 2. De zoon is het innerlijke kind van de vader, als vrucht van de verbrokenheid. 3. Nu moet men tot de vrucht ervan komen. Er groeien bomen met vruchten die gevaarlijke schillen hebben, opdat de vruchten niet gegeten worden door dwazen. Dwazen komen door deze schillen om. 4. In de hemel is geen vrije volkskeuze. De meeste stemmen gelden niet. De hemel wordt geleid door het Woord. 5. Alles komt van diep. Daar komen de stromen van leven uit voort. Waarheid is de vrucht van waarde. Het laat zich niet beinvloeden door vleselijke autoriteit en vleselijke meerderheden. 6. Het is niet vleselijk dwangmatig. De waarde ligt juist in de ambiguiteit, de meervoudige interpretatie. 6. Geen vrije volkskeuze in de hemel 1. De vader is een beeld van de verbrokenheid in het zoonschap, want de zoon wordt zelf ook geleid tot het worden van de vader. 1166 7. De hemel is een cyclus van wijsheid, niet eenzijdigheid. 8. Vleselijken die aan de sociale drugs zijn drukken graag de hemelse zorg weg. Ze hebben een groot probleem met hemelse zorg, want dat is de grote spelbreker, neemt hun drugs weg. Ze willen deze moeder niet. 9. Zij leven in de wenswereld. De mens heeft God zo kortzichtig gemaakt als zichzelf. Daarom is dat wat ze vandaag de dag god noemen vaak gewoon de vleselijke schil. 10. Je kunt het vlees niet zomaar van je afwerpen, maar je moet erin doordringen tot de vrucht. 11. Dit is een hemelse wetenschap en ik heb het ervaren. Er is een opname, en ook jij mag tot de opname behoren als je in ernst deze wetenschap beoefend. 12. Het bewijs kun je dus alleen maar zelf ophalen. Het bewijs is persoonsgebonden, want anders zouden de dwazen het ook kunnen krijgen. 13. Het bewijs is dus niet materieel, maar geestelijk, en voorwaardelijk, en wordt alleen gedeeld in de hemelse kennis. Zij is geen goedkope hoer. 14. De slaap is de onderwereld, en vandaaruit komt de droom, het zoonschap, als een geboorte, loskomend van het vleselijke. In de slaap ligt dus de bevrijding. 15. De geestelijke zoon legt al zijn aardse status af en laat weer ruimte voor de meer 1167 geestelijke dingen van de droomwereld, van meer geestelijke waarden in plaats van de aardse waarden. 16. De geestelijke mens heeft vele dromen, moet over vele treden van de ladder tot de hemel. 17. De uitverkiezing betekent dat je moet strijden om te overleven, en hierin moet je leren varieren, isoleren, aanpassen, integreren en internaliseren. 18. Een lui verstand wil niet kritisch denken. 19. Er is een natuurlijke uitverkiezing. Je moet anders zijn, en toch je kunnen aanpassen om te kunnen overleven. Dat is de prediking van de wilde jongens. 20. Zij prediken de subtiliteit en de oneindige verscheidenheid van de natuur die elk eenzijdig en bekrompen mens die denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft uiteindelijk zal overweldigen. 21. Alles is een gedeeltelijke waarheid. Je komt nooit ver. Alles verletterlijkt zich weer, opdat het daarna weer dieper vergeestelijkt kan worden. We zijn op de golven, die steeds hoger gaan en steeds dieper. Hebben we de nachtmerrie nodig ?
Pagina 2678
22. Het werkt door tegenstellingen, want zo is er ook weer samenstelling. 23. Moet ons verlangen niet zijn te zijn in het geestelijke visnet om het Woord te zullen ontmoeten ? 24. Zoveel gevaren zijn er in de wildernis, zoveel aanvallen, zoveel valstrikken, zoveel angst en pijn, honger en dorst. Er is geen gemakkelijke weg. 25. De mens moet terugkeren tot de oerwaarden van het menselijk bestaan. 26. Het betekent loskomen van de wereld waarin je bent geplaatst, om te komen tot een geheel andere wereld. 27. Zo wordt het hemelse zaad niet besmet. 28. Het betekent de kleine bekrompen wereld achter je te laten om je barmhartigheden uit te storten in de veel grotere wereld, waar ze je nooit over hebben verteld. 29. Dit gaat gepaard met een verborgen bloedende wond van een hevige worsteling. 30. Je moet alles opofferen om jezelf te 1168 verloochenen. Het vraagt het offer van familie en vrienden, van vaderland en kerk, van veel genot en weelde. 31. Wandel door het geestelijke, en niet door aanschouwen. Dat is de betekenis van het ware geloof. 32. Het geestelijke visnet moet gesteld worden tegenover de afgod. 33. We kunnen denken aan de gelijkenis van de hemelse visser, en de hemelse jager. 34. Het ware geloof, oftewel het geestelijke leven, leeft door doorzicht, leeft niet in de dingen die op de aarde zijn, maar in de dingen die boven zijn. En dan is er een strijd tegen een heleboel bijgeloof. 35. Wat je om je heen ziet zijn slechts de donkere spiegelingen van jezelf. Door de geestelijke slaap in te gaan mag je komen tot de hogere dromen, je hogere droomzelf. 36. Je bent in diepe, duistere wildernis om daar je barmhartigheid te brengen. verkondigen van leugens. 7. De valse roem van de dubbele ijver 1. Eens gegeven is gegeven. Pak je het terug om nog een keer te geven, dan ben je een dief en een bedrieger. Je bent dan bezig je een naam te maken en een stad. 2. Het is de roem van de dubbele ijver uit een bedrieglijk offer, en het voorwendsel van wijding, God ontroven van iets wat al van God was. 3. Keer terug tot de sobere natuur die niet pronkt. Goede melk behoeft geen krans. 4. Het lijden zal bloeien op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. 5. De vleselijken zullen nooit je vruchten zien, want zij zijn vleselijk. 6. Zij willen dat je als hen bent, voor eeuwig water gieten in een bodemloos vat. Dat is hun feest. 7. Alleen IJdelheid en Nutteloosheid zijn op dit feest uitgenodigd. 8. Ze hebben hun leven gewijd aan het 1169 9. Eerst is het belangrijk deze invloeden in jezelf te onderkennen. Water naar de zee dragen ? Of liever gezegd je gaven aan de rijken geven opdat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer ? 10. Wij mogen wachten op de regen die alles verdeeld. Laat de kloof tussen arm en rijk maar vollopen. 11. Zaai het goede zaad, en verwacht een goede oogst. 12. De mens kan ook leren van slechte voorbeelden. Die moeten er ook zijn, om te laten zien hoe het niet moet. Dat is ook een onderdeel van de kunst, want kunst kan ook heel ontmaskerend zijn en richting gevend. Zo van : ‘Hier moet je niet zijn.’ 13. Ze doen ons rennen, doen ons vluchten, doen ons weer bouwen, steen voor steen. 14. Ze doen ons uit onze slaap te doen ontwaken, om ons op te roepen tot de oorlog. Ze zijn ervoor om de mens te doen overleven. ‘Wordt niet zoals ons.’ 15. Ze dragen hun sieraden en make up en dienen slechts henzelf. ‘Kijk naar ons.
Pagina 2680
Zo moet het dus niet.’ 16. De mens moet de tekenen leren kennen. Het is een oerwoud. Elke stap kan je laatste zijn. De roofdieren en hebben honger. Ze willen je met huid en haar verslinden. De oorlogsbesnijdenis 17. Het loon is een oorlogsloon, een triomf dus. 18. De vruchten van de geestelijke oorlog zijn gemeenschappelijk, worden eerlijk verdeeld. 19. Er wordt niet gezaaid, niet gesnoeid, niet geoordeeld, maar men leert dingen van een andere kant te bekijken, en komt zo tot een veel hogere hemelse onderscheiding. 20. De mens moet hier alles loslaten. 21. Strijdt om in te gaan. Worstel om te kunnen studeren. 22. Er zijn predikanten en geleerden nodig die kunnen uitleggen. 23. Het zoonschap is ook adoptie. 1170 24. Je bent eerst naar binnen uitgezonden, tot je innerlijke natuur, tot de onderwereld. 25. We moeten naar de natuurbronnen gaan. 26. Veel is zinnebeeldig, maar door gebrek aan onderwijs is de mens verwilderd en heeft men alles verletterlijkt. 27. De mens kan opgenomen worden tot innerlijke leiding en onderscheiding, meer als de stroming van de hemelse rivier. 28. Zo krijg je weer een juist zicht op de dingen, krijg je de sleutel tot de ware betekenis en worden dingen weer teruggedraaid. 29. Het is een roepende en trekkende literaire geestelijkheid in de verborgen diepte, als vrucht. 30. Markt-vleselijken zullen het ontkennen, verdraaien en bespotten. 31. Het geestelijke visnet is een dwaasheid en een leugen voor de wereld. 32. In het geestelijke visnet vindt uiteindelijk de adoptie plaats. Het is het geheimenis van het vruchtdragen. Vandaaruit stroomt al het leven. 33. Het is een discipline waarvan niet afgeweken mag worden. 34. Je mag niet te snel of te langzaam gaan, en dit is ook tot afsterving van het vlees. Er zijn geestelijke messen tegen alles wat niet op het pad blijft en alles wat niet in het ritme blijft, het vleselijke dus, als een cyclische besnijdenis, als een oorlogsbesnijdenis. De geestelijke vissersboot als beeld van de zorgvuldigheid 35. Het meerdere is het mindere, en het mindere is het meerdere, oftewel : minder is meer. De eersten zullen de laatsten zijn. 36. De vrucht van zorgvuldigheid is de droefheid over de zonde. Als er een gebrek aan droefheid is over de zonde dan is er dus ook een gebrek aan zorgvuldigheid, want de zorgvuldigheid verheugd zich niet over de zonde, integendeel. 37. Maar tevens verheugd de zorgvuldigheid zich over het waarnemen van deze vruchten en verheugd de 1171 zorgvuldigheid zich over het goede, en is een gebrek hierin ook weer een gebrek aan zorgvuldigheid. 38. Zorgvuldigheid is een zuiverende werking, het wezen van God. 39. Men raakt in de vaste grip van sobere zorgvuldigheid, erin verstrikt, opdat men niet vleselijk zorgeloos wordt, en niet door lichtvaardigheid en ijdelheid wordt weggesleurd, want dat zijn vleselijke vertragingen. 40. Zorgvuldigheid is gericht en onderscheidend hierin, waarvan de geestelijke vissersboot een beeld is. 41. Hier valt de mens dus in de hemelse slaap, om opgenomen te worden tot de hemelse droom wanneer het voorhangsel van vleselijke arbeid scheurt. 42. Zorgvuldigheid is een bewarend onderhoud, bindend en ontbindend, innemend en uitstotend. 43. Het hoge zal verlaagd worden en het lage zal verhoogd worden. De mens is op de hemelse golven. 44. Zorgvuldigheid is dat het hogere altijd weer lager gaat dan het lagere, om zo vanuit de diepte, niet vanuit de hoogte,
Pagina 2682
het lagere op te nemen tot het hogere. 45. Zorgvuldigheid is het ware hogere dus, die altijd weer golfbewegingen maakt, als de hemelse zee. 46. De zorgvuldigheid is het ware hemelse woord wat in onze harten is opgetekend. 47. Dat is dus een diepe natuurbesnijdenis als de voorhangsels gaan scheuren. 48. Het kind valt in een hemelse slaap om van uiterlijke, vleselijke, ijdele waarden van onverschilligheid te komen tot de innerlijke waarden. 49. Het kind valt in slaap om zijn aardse status af te leggen. Het gaat niet om status maar om waarde. 50. Het is een beeld van de hemelse vergetelheid, de rivier waarin je alles vergee. Dat wordt allereerst opgewekt in de hemelse slaap. 51. Ook als je gaat slapen elke avond gebeurt het dat eerst je geheugen geheel wordt gewist en je niks meer weet. Op een bepaald punt weet je niet eens meer wie je bent en waar je bent. 52. Ons innerlijke kind is gaan slapen, los 1172 van alle vooroordelen, en de vrucht van zorgvuldigheid. 53. Alleen de wenenden komen binnen, zij die bedroefd zijn over de zonden en niet lichtvaardig overal rondhuppelen om in elke glimmende appel te bijten. 54. De zorgvuldigheid verkoopt zichzelf niet als een hoer. 55. De eeuwige zorgvuldigheid heeft dit kind heeft uitgezonden, als een geestelijke visser. 56. Het kind wordt de wildernis ingezonden, tot de buitenste duisternissen, om het verloren zelf te vinden. 57. De mens moet komen tot de eeuwige, hemelse slaap om zo tot de eeuwige, oftewel volkomen, droom te komen. Dit is dus het pad van het geestelijke visserschap om een einde te maken aan de vleselijke slaap en de vleselijke droom, om de mens los te maken van gevaarlijke drugs. 58. Volgen we het vlees, de mensen, of volgen we het hemelse pad van het geestelijke visserschap ? 59. Zijn we de listen van het kwaad vergeten ? Ze willen je ziel afroven. Ze willen alles van je hebben 60. Niemand strijdt met succes tegen de hemelse natuur. Ze ontvoeren kinderen, hersenspoelen ze, chanteren ze, met omkoperij, verwennerij, om die kinderen zo te lokken. 61. Ben je al op de vissersboot ? De vissersboot is de bewarende zorgvuldigheid. De rest is een gevaarlijke drugs die dat allemaal uitschakelt. 62. Laten we opgaan tot de geestelijke vissersboot, en de werken van het vlees en al hun leugens achter ons laten. Het is allemaal ijdelheid. 63. Je hebt droefheid over de zonde, als vrucht, en daar mag je je ook in verheugen, in deze vruchten. 64. Je mag je dus ook verheugen over het pad van het geestelijk visserschap. De mens is toegewijd aan de vleselijke moeder van de zonde 65. Wat er om ons heen gebeurd zijn gewoon spiegelingen die een diepere betekenis hebben. 1173 66. We kunnen niet zomaar naar alles kijken en naar alles luisteren, want we moeten oppassen. 67. Als je naar haar kijkt dan versteen je of sterf je, en zo sterft er telkens weer een stukje af. Dit heeft trouwens altijd een dubbele betekenis. 68. Nu is het zoonschap nog in een vleselijke slaap, toegewijd aan de vleselijke moeder der zonde, wat een zeer aardse moeder is. 69. Daarom mogen wij in het zoonschap wachten op de hemelse slaap, de hemelse zwakheid, die ons tot de hemelse moeder brengt, onze ware moeder. 70. We zien het loslaten van vleselijke kennis in de rivier van vergetelheid, opdat de slaap dieper zal doorzetten tot de hemelse droom, de vrucht van zorgvuldigheid. 71. Daar is dit verschijnsel, wat ons loskapt van vleselijke banden, van groeps-denken en familie-denken, want dat is allemaal heel erg bedrieglijk, en het zijn voorhangsels die moeten afvallen, en voorhangsels die moeten scheuren. 72. Het brengt overtuiging van zonden, en daardoor ook de nodige droefheid over
Pagina 2684
de zonde, en strijdlust tegen de zonde. 73. De aardse kennis wordt afgenomen, vergetelheid wordt je deel, terwijl de slaap dieper vat, totdat je slechts weent, en dan droom je. Dat is wat de hemelse tranen zijn. moeder een vijand in zijn ogen. Hij is geheel tegen haar opgezet. Die moeder verwent hem namelijk niet overmatig met ijdele, vleselijke dingen, en praat hem ook niet naar de mond. Bij haar heeft hij niet altijd gelijk, en krijgt hij niet altijd zijn zin, wat vaak veel gejammer tot gevolg heeft, maar daar bekommerd zij zich niet om, want de ziel van haar zoon is belangrijker, het lange termijn welzijn. 8. De mens is in duister gevangenschap van de zonde 1. Door vleselijke sterkte sterft het oog. 2. Door de zondeval beroofde de mens zich van het beeld van God, en nu gist iedereen maar wat over wie of wat God is, en volgen hun eigen wegen, en de mens is hierin hard geworden, niet zachtmoedig. 3. De mens is zeer bazig, over anderen willen regeren, belasting innen van anderen, en is niet in ware zorg over de ander. 4. Als een kind zo verdwaald raakt, en wordt opgevoed door de machten van het vlees, in duister gevangenschap en daarin omgekocht is, dan is zijn ware hemelse 1174 5. Wij mogen blij zijn met elk hemels hek die ons beschermt tegen de sluwe machten van het vlees, van de zonde, want het zijn gevaarlijke verdovende middelen voor de ziel. 6. In de nachtmerries van de feutus wordt het bloed van de kinderen afgetapt, en ze worden verdronken. Kinderzielen moeten uit de muren bevrijd worden en teruggegeven worden aan hun hemelse moeders. 7. Wat we om ons heenzien is niet zomaar casinokapitalisme, winstmaximalisatie, van mensen die op de kortst mogelijke termijn zo rijk mogelijk willen worden, ten koste van anderen. 8. De jeugd begrijpt de tekenen niet van deze stroming, van het flitskapitaal, wat kapitalisme, maar oftewel ook door kleding gaat, lichaamshouding, muziek, mode en trend. 9. Als je de tekenen niet begrijpt, ga je er dan in godsnaam zo snel mogelijk in verdiepen. Het is overal om ons heen. Het is oorlog om je ziel. 10. Niks gebeurt zomaar, er is geen snelle bevrijding, en men liegt er maar op los. Dit is de drugs die men verkoopt. 11. Eens nam men van dit zoete vergif, en betaalde een hoge prijs, en ook hun kinderen leden hieronder. Nu zit men vast. 12. In de diepte komt het er op neer dat volharding in vleselijk geloof niets uitwerkt. 13. In het materialisme om ons heen is vleselijke volharding een vereiste, in het rijk van het kwaad. 14. Je moet daarvan een teken dragen, tekenen van de volharding, of liever gezegd verharding, in het vlees. 15. Uiteindelijk beslist het Woord, en niet een organisatie of religie of geloof. 16. Vleselijke kennis is geen vereiste. Je moet juist loskomen van vleselijke 1175 kennis, want dat zijn slechts vooroordelen zonder substantie. 17. Er is veel meer gaande dan zomaar het ogenschijnlijke leven. 18. Telkens als je slaapt zaai je voor je verdere leven, totdat je droomt, wat een beeld is van het openspringen van het zaad. 19. Er komt dan een heleboel energie vrij, verborgen stoffen, en die gaan chemisch op elkaar inwerken. 20. Als je dan uiteindelijk wakker wordt voor de nieuwe dag dan is dat puur een cryptische beleving en ervaring van de oogst. De hemelse vissersboot 21. Het gaat er niet om zomaar een onderwijzer te zijn, maar een getuige. 22. We zijn er niet voor om allemaal maar door te geven wat anderen in boekjes hebben geschreven, maar we zijn er voor om getuigen te zijn van deze diepere dingen. 23. Wees niet te snel tevreden en overtuig jezelf niet te snel.
Pagina 2686
24. Stel het niet mooier en beter voor dan het is, anders wordt het je tot een strik. 25. Vleselijken willen een materieel bewijs voor geestelijke dingen, maar laten ze eerst maar eens de materie zelf bewijzen. 26. Het is een gebrek aan geestelijke oorlogskunde als je bij voorbaat de materie vertrouwd als basis voor het toetsen. 27. Wanneer iemand dichtbij de hemelse vissersboot komt dan wordt er gekeken of die persoon geestelijk is daartoe, of vleselijk. Je moet de prijs ervoor hebben betaald. 28. Als je de prijs niet hebt betaald, dan kun je niet op de hemelse vissersboot komen. Je moet ervoor vechten. Je moet het vlees overwinnen. 29. Heb je de prijs niet betaald, dan kom je niet bij de hemelse vissersboot, en zul je het niet zien. 30. Zomaar de materie als betrouwbaar bestempelen is een gebrek aan toetsen. Het is nogal lui en laf, en de mens zal wel denken dat het gewoon handig is. 31. Als je bent ontsnapt uit de wurggreep 1176 van de wensen van de vleselijke vader kom je in de wurggreep van de vleselijke moeder, en daarom moet je op zoek naar de hemelse moeder. 32. Daarvoor moet je komen tot de hemelse vissersboot. Hiervoor moet je komen tot hemelse discipline. Door het hemelse visnet moet het vlees sterven, opdat er geen onheilzame gedachten in je hun wereld bouwen. 33. De bedoeling is dat een mens afsterft aan het vlees, en tot het hemelse touw komt. 34. Het vlees gaat als een razende tekeer omdat het niet binnen kan komen en omdat het op allerlei manieren afsterft. 35. Wanhopig en grenzeloos, bijna hysterisch probeert het zichzelf te bevredigen, want dat is alles waar het op uit is. 36. Alles maar dan ook alles gaat om zelfbevrediging in het vleselijke, en het is niet meer te volgen en niet meer te verstaan. Men wil teveel maar er is te weinig, en ook dat begint weg te sijpelen. 37. Uiteindelijk storten deze elementen in. Ze hebben hemelse dingen onbevoegd aangeraakt. 43. Je moet het juiste pad nemen, anders gaat het averechts werken. Geen opname zonder overname 38. Amerika werd ingenomen, en ook Afrika werd ingenomen en deels naar Amerika verscheept om daar als slaven in de nieuwe wereld te werken die bovenop de botten en het bloed van de indianen was gebouwd. 39. De nieuwe wereld werd over de verwoeste indiaanse natuurwereld heengebouwd. 40. Het hechte zich vast in het binnenste van de mens en vrat zich daar een weg. 41. Een heleboel mensen willen opgenomen worden en wachten op de opname, maar er zijn er maar weinigen die ook echt door moeder natuur overgenomen willen worden, omdat ze er nog een eigen leven op na willen houden. 42. Ze willen nog baas zijn over henzelf. Het ware zelf is verbonden aan de hemelse kennis. Daar ontkomt niemand aan. Dat is nu eenmaal zo. Het zelf staat dus helemaal niet op zichzelf, maar is aan unieke universele wetten onderhevig, wat we de hemelse logica noemen. Opname gebeurt dus niet zonder overname. 1177 9. De zee laat geen sporen na 1. Ken uw vijand, en leer van uw vijand. 2. In dat opzicht is kennis dus altijd neutraal, en gaat het om de hand die ermee werkt. 3. De indianen werden op een lager plan gezet, werden tweederangsburgers en verscheurd door racisme en uitbuiting. 4. Daarom werd er opgeroepen tot kritisch denken en niet zomaar domweg blind bijgeloof. 5. Theologie gaat niet zomaar om algemeen massa-geloof, maar om persoonlijke bevrijding van het ego en de zonde, de ontwaking uit allerlei vleselijke systemen waarin de mens verstrikt is geraakt.
Pagina 2688
6. Door de volksdrugs zijn de armen slachtoffer geworden winstmaximalisatie. 7. In de natuurtheologie krijgen de armen een voorkeursbehandeling. 8. Zuid Amerika is altijd een put van geweld en dictatuur geweest, met name tegen de indianen, de natuurvolkeren en de armen. 9. Die werden tot minderheden door de Spaanse invasies. Europa brandmerkte het continent tot slaaf door haar kolonisme, en met de natuur werd niet gerekend. 10. Elke zich verzettende mond werd zonder pardon geasfalteerd en gecementeerd, en er werden huizen overheen gebouwd om het gegil te doven. 11. Europa kwam als een bulldozer. In deze nood ontstond de bevrijdingstheologie waarin geloof tot daden werd omgezet. 12. Men kon niet lauw gaan lopen toekijken zoals de lauwe kerk van Laodicea deed. 13. Als je zwijgt als je broeder of zuster onderdrukt wordt, dan ben jij de volgende 1178 die onderdrukt zal worden. van 14. Indiaanse vrouwen kwamen in de bordelen terecht en hun kinderen werden als soldaten aan het front gezet en uitgezonden, want niemand gaf ook maar een stuiver om hun leven. 15. Juist voor de armen in kennis is de bevrijdingstheologie, wat het onrecht aan de kaak stelt en voor de armen opkomt. 16. Velen wagen zich er niet aan. Velen blijven veilig in hun waanhuisjes. 17. Goud verstopt. Goud zegent hen die dichtbij zijn, en vervloekt hen die veraf zijn, maar dat kan zo omdraaien. 18. Haar liefde kan zo veranderen tot haat. Ze is tegen haarzelf verdeeld. 19. Alle wegen lopen dood in het goud. 20. Er is geen ware, zuivere theologie buiten het armen-humanisme om. 21. De indianen moesten in de militaire paranoia van het vlees het onderspit delven. Zij die indiaans waren, zich indiaans gedroegen, zichzelf indiaans kleedden, en de indiaanse taal spraken werden uitgeroeid. 22. Alles werd gegeneraliseerd. Daarom durfde men niet meer indiaans te zijn, de indiaanse taal niet meer te spreken. 23. In de veertiger jaren was er toen nog een grote studenten opstand. Telkens weer werden militaire gezagsstructuren afgewisseld. De ene na de andere burger oorlog. 24. Macht heerst, kracht is zijn dienstknecht, maar kennis is een weg hier doorheen. Niet door kracht, noch door geweld, maar door kennis. 25. Als wij communiceren met moeder natuur in ons, dan gaat het niet om het gebruiken van dure woorden of het gebruiken van religieuze overlevering en religieus ingeburgerd taalgebruik, maar dan gaat het om het hart, en dit zijn verzuchtingen. 26. Moeder natuur verstaat onze verzuchtingen om de zonde en het vleselijke. Het mag geen lippendienst zijn, maar het moet een taal zijn van onze wandel, van de hemelse voeten die verbonden zijn aan moeder aarde en de taal van moeder aarde spreken die niet verstaan wordt door het vleselijke, de taal die geen versierselen voor de zwijnen werpt. 1179 27. Het vleselijke verstaat het geestelijke niet. Het onverschillige verstaat de hemelse zorg niet. Het vleselijke gaat dan altijd over tot rigoreuze methodes om het geestelijke het zwijgen op te leggen en uit te doven. 28. Gebruik andere woorden, talen en manieren als je communiceerd met moeder natuur, met de hemelse kennis, en wees niet conform aan de stad, anders zal de vijand je mogelijk kunnen achtervolgen. 29. Wij mogen worden als moeder natuur wiens voetsporen wegvagen in de zee. De zee laat ook geen zwemsporen achter. Het wast alles weg. We mogen baden in de natuurrivieren, alles achter ons laten. Alleen de soberen zullen onze sporen vinden. 30. Wij zullen kleine tekenen voor hen achter laten. Probeer mensen ook niet alleen maar te redden, want dan zul je samen met hen ten onder gaan, maar wees intens bezig met bruggen bouwen, het denken op lange termijn, en de soberen zullen vanzelf de brug vinden. 31. Je kunt niet de hele dag de verlosser gaan lopen uithangen. Je weet dat het de weg is van het lijden, van het loslaten, om met de dingen van de hemelse natuur
Pagina 2690
bezig te gaan. afsterven. 32. Je lijdt misschien ergens ver weg waar niemand je kan horen, of je hebt misschien zelfs het gevoel dat je niet kan spreken soms, dat je woorden niet ver komen, dat ze struikelen vlak voor je ogen, dat mensen je de woorden in de mond leggen, maar niet luisteren naar wat je zegt, enzovoort. Maar dan gaat je pad door zee, en kunnen zij ook niet volgen. 33. Het vleselijke verstaat het geestelijke niet, en kan het geestelijke ook niet grijpen. Dan ben je veilig. De zee is je schuilplaats, ook al zijn het soms hoge golven, ook al leef je alleen op een onbewoond eiland, in je eigen droom. De wraak van de indianen 34. Laat daarom onze weg door zee zijn. 35. Ergens zal de vijand struikelen, want ze voldoen niet aan alle voorwaarden van het leven. 36. Het is eigenlijk zo dat het helemaal niet zo ver van de bron afligt. Ze zijn er dus niet ver mee gekomen. 37. Ik weet het niet is de basis voor alle dingen, opdat de betweterigheid kan 1180 38. In het gistingsproces van de natuur worden stoffen afgebroken om ze in hogere vormen om te zetten. 39. Dromen en openbaringen zijn dus ook een gevolg van het geestelijke gistingsproces. 40. Grijpen wij zomaar links en rechts naar wat we willen hebben om anderen ermee te onderdrukken, of gaan wij tot de gist van de dingen in het toetsen ? 41. Gist betekent ook ‘diepere betekenis’. 42. De mens weet teveel. Ze weten tegenwoordig alles en drijven handel met het weten. De mens moet weer terugkomen tot het grote ‘ik weet het niet’. 43. Wat een dwazen om ons heen. Ze verkopen het geestelijke, als een hoer, en het is alleen iets voor de rijken dus. 44. Ze kijken neer op de armen die het niet kunnen bekostigen. Nee, kennis is niet voor de armen tegenwoordig. 45. Ze slapen. Ze kunnen niets verdienen. Ze werken niet. Ze wanen alleen. Er gebeurt helemaal niets. 46. Kijk ze allemaal eens hard werken, maar het is allemaal schijn. Er komt niks van de grond. Ze slapen allemaal. 47. Ze vallen allemaal in herhaling, en dan weten ze het niet meer. Dan is er ineens een onderbreking. Ze hebben het eeuwige leven niet. Ergens komt er water binnen. Dan wordt de slavernij verbroken. 48. Er is geestelijke territoriale oorlogsvoering tegen het vleselijke. De kop is de prioriteit. Heb je de juiste prioriteiten of verdoe je je tijd ? 49. Er is een wraak van de indianen tot de westerse beschaving die over de indiaanse wereld werd heengebouwd. 50. Er is een drugs die de mens kortzichtig houdt. Het houdt de mens tegen om tot zijn innerlijke wilde zelf te komen, zijn natuurzelf. 51. De wilde jongens dragen messen. Ze zijn boos op de stad, en hebben geen genade met al die verschrikkelijke beelden waarmee ze vanaf kind zijn werden opgezadeld. Er is geen genade meer. Het genade tijdperk is voorbij. Nu verwoesten ze meedogenloos deze beelden, als de beeldenstorm van de 1181 zestiger en zeventiger jaren, en dit ging door in de tachtiger jaren. 52. Het thema van de tachtiger jaren was de arena. Alles wat telde was door de arena heen te komen. Het is een gevecht tegen het vlees. BELOCH 1. Gebed om raad en leiding 1. Hier vloeit de Rivier van de Twijfel. Alleen Uw schepen brengen mij erover. 2. Zij gaan niet snel. Ik zag hen vannacht in mijn droom. Nu zal ik de morgenrivier overgaan, om het avond-orakel te raadplegen Zo gaat Zij met hem door de nacht. Daarna zal Zij hem nooit meer ontmoeten. 3. Weet gij het dan niet ? Zij is de greep van uw boog, die gij draagt in de ochtend jachten 4. De nachtelijke uren volgen elkaar op,
Pagina 2692
Zal hij ooit tot mij komen ? Ik zal hem later ontmoeten, Als wijnstok tot wijnstok Wanneer ik mijn speer ophef, Oh, wanneer zal ik mijzelf overwinnen ? 3. 5. Zoals ik hem niet wakende kan ontmoeten, Laat mij hem ontmoeten in mijn droom 6. Donker en blootvoets is Zij, Oh, dat ik over de rivier zal roeien, Opdat ik met Haar zal spreken. 2. Een oorlogspsalm 1. Hij die door U geleid wordt zal niet misleid worden. 2. Scheidt de vijand van hun wapenen, houdt hen ver van hun handelsplaatsen vandaan. 3. Laat hen afdwalen van de richting die zij aanhouden, en verstrooi hen. 4. En de speer in mijn hand is dat niet Haar tederheid ? 5. En de speer die ik werp, is dat niet om geheimenissen te begrijpen ? 6. Rijg dan alles tot psalmen. Mijn zwakheid is een psalm. 7. Ik rijg nu psalmen van mijn herinneringen, 1182 Een oorlogspsalm in tijden van vervolging 1. De hemel is mijn Leider, Zij onderwijst mij en waakt over mijn ziel, Mij ontbreekt niets, 2. Dit boek is zonder twijfel een richtsnoer voor de hemelvrezenden. 3. In de nacht zoek ik U, en kom tot waar U baadt. 4. In de nacht zie ik U en roep ik tot U, Want mijn vijanden achtervolgen mij. 5. U spreekt in geheimtaal tot mij, U ziet mijn vijand, en kent hen bij namen, 6. U gaat voor mij uit, en vernietigt hen met uw speer, Ja, een groot oorlogsvoerder bent Gij 4. Een Oanitische oorlogspsalm 1. Ik kom tot U met gebed, Ik nader tot U met vrees, Want Uw Woord ligt op Uw tong, Als een wapen in uw hand 2. Uw gesel is tegen de vijand, En Gij doorziet alle dingen 9. Zij is rechtvaardigheid, en zij heeft in deze rechtvaardigheid volhard, Daarom kent zij geen mededogen. 3. In de ochtend sta ik vroeg op om U te zoeken, Ik kom tot U waar U baadt. 4. In de diepte van Oan begint het te regenen, Waar alles ombuigt en elkaar niet meer herkent, Dichtbij haar komen kunt gij niet 5. Ziet, zij is als een beest, En zij is op jacht, Zou zij daarom medelijden hebben ? Heeft zij dan geen kinderen om te voeden ? 6. Waarom zegt gij dan tot de jager : Schiet geen pijl ? Waarom zegt gij tot de slager : Steekt niet met uw mes ? 7. Ziet, meedogenloos is de hemel, Zij bidden tot haar, maar zij hoort naar hen niet, Zij doet hen vallen, Ja, struikelen doet zij hen op het strijdveld, 8. In de diepte van Oan leeft zij, Waar zij droomt. 1183 10. Waarom vraagt gij mededogen aan uw maker ? Weet uw maker niet het best wat goed voor u is ? Ziet, zij is het goede. Zwijg toch, oh mens, want gij bent maar een zucht. 11. Ziet, de hemel is rechtvaardig, Rechtvaardiger dan de mens is, Dus laat af. 12. Zoudt gij de hemel dan tegenhouden ? Ziet, een dwaas bent gij. 13. Nee, gij begrijpt de hemel niet, Stil gaat zij haar weg, en overweldigt de vijand in de nacht. 14. Sluw is de hemel, Dwazen denken haar te kunnen misleiden, Maar altijd eindigen ze in haar strikken. 15. De hemel roept, maar zij luisteren niet, En daarom zullen zij voelen. 16. Daarom is de hemel een jager,
Pagina 2694
In de nacht slaat zij haar slag, Wanneer haar prooi slaapt, Ziet, haar wapen is de Nacht, en haar net is de volharding. 5. Psalm van de ballingschap 1. Zij komen van ver tot de hemel, In de ballingschap van de hemel zijn zij, 2. Tot onbekende hoogtes neemt zij hen, En tot onbekende dieptes, Waar zij haar naam zien. 3. Zij die aan haar voorhangsel trekken, Tot een beest bent gij gekomen, Van ver kwamen zij tot de hemel, Als ballingen van de hemel, 4. Van ver kwamen zij tot haar tenten, Een volkomen offer werd gebracht. 5. Van ver kwamen zij, en ver zouden zij nog gaan, Tot onbekende hoogtes en dieptes, 6. Haar aard als een woest beest, Een roofdier had hen gegrepen. 7. Geen wapen hadden zij om tegen haar op te richten, Zij kwam tot hen toen zij ontwapend waren, In die zwakke momenten van het leven, 1184 9. Zij slaat op hen toe vanuit de struiken, Zij wacht tot het nacht is, en als zij dan slapen, dan grijpt zij hen, Om hen naar haar hol te slepen. 10. In de dieptes van Oan vond ik U, In de dieptes van Oan vond ik Uw naam, 11. Nee, de huichelaars kent gij niet, Hoog op de bergen neemt gij hen mee, Hen verkopende, Meedogenloos bent gij 12. U neemt mij mee, Gij kwam tot mij in een droom, Het herstel der eeuwen 13. U spreekt tot mij, diep binnenin, Waar niemand mij nog kan roepen, Waar hun klagen mij niet meer kan bereiken, U verzegelt mijn hoofd 14. U leidt mij tot uw natuur, En wanneer gij spreekt sluit gij monden. 15. Open mijn oren, open mijn ogen, Ik ken mijn hart niet, Nee, terugdraaien konden zij het niet meer 8. Zij is geen vleier zoals hen, Zij sluit geen compromissen. Ik ken mijzelf niet, En het verwart me zo, Maar in de morgen komt gij. 16. De nachten zijn lang, En ik voel mijzelf als een dode, De gesprekken zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs. 17. Oh ja, het is maar een fragment, Ik kan u niet aanraken, Maar het is genoeg, Als een kraal in mijn ketting 18. Zo leef ik van dag tot dag, Maar de nachten zijn steeds langer, En de strijd gaat steeds dieper, Het scheurt mij uit elkaar, 19. Dromen ken ik niet, slechts nachtmerries, Maar in de ochtend bent gij daar. 20. Als de morgen komt gij op, Om mij even te raken, maar dan bent gij weer weg, 21. En de tijden tussen deze momenten worden steeds langer, En ik zak steeds dieper weg, Maar ik heb hoop. 22. Onderwijs mij, neem mij mee, 1185 Maar ik weet dat ik slechts spreek tot de wind, Want hoort u wel mijn gebeden ? Hoe meer ik bid, hoe meer u wegvaagt, En dan is alles stil. 23. Oh, ik wil stil zijn bij u, om naar u te luisteren, Maar gij spreekt niet, Gij laat alleen kleine tekenen achter, En zij glijden snel weer weg. 24. De meedogenloze bent gij, Maar de natuur ken ik niet, Altijd op jacht 25. Wat is de wens van een mens, Zijn uw wensen niet hoger ? Wat heeft een mens te klagen, Weet gij dan niet wat het beste voor de mens is ? 26. Maar mijn hart klaagt, ik kan het niet stoppen, Ik zak telkens weg in angst, Uw pijlen raken mij van verre, maar ik herken ze niet, U roept mijn naam, maar ik hoor u niet, 27. Door de wildernis ga ik om u te zoeken, Alles heb ik voor u achtergelaten, Maar ik vind u niet, Ik besta niet voor u
Pagina 2696
28. Maar u bent ook niet te vinden, U bent de hemel, Alleen in de dood vind u ons, Alleen bij het wentelen van de diepe slaap 29. Heel lang geleden, ik ben het bijna vergeten, Kwam ik tot de hemel, En ik kon alles doorzien, en alles begrijpen, Maar nu ben ik verdwaald, en er is geen helper 30. Alleen uw Woord telt, niet wat wij denken, Altijd worden wij heen en weer geslingerd, maar uw Woord is vast, Ik keer daarom terug tot uw Woord, En zo zoek ik in het verleden, dat wat ik al van u heb gehad 6. Waarheen zult gij vluchten ? 1. Uw Woord overtuigt mij, Uw Woord laat mij het pad zien, Uw Woord verandert mij, als een sieraad binnenin 2. Zij is de woeste oorlogshemel, 1186 Zij staat daar om u te beteugelen, Oh zondaar, denkt niet dat gij voor altijd kunt zondigen, Volkomen zal zij afrekenen, En de hemel is iets wat gij niet kent, Zie, de hemel voert oorlog. 3. Zij staat daar op de top van een berg, En dan daalt zij af tot de strijd, Want zij is de verdieper, En haar strijdgeschreeuw is slechts haar barensweeën, De aankondiger van een nieuwe geboorte. 4. Zij staat op de top van een berg, En daalt dan af om haarzelf te mengen in de strijd, Hebt gij het gehoord ? Waarheen zult gij vluchten ? De hemel kent u door en door, en ziet al uw wegen, De hemel heeft u omsingeld. 5. Waarheen zult gij vluchten, oh onwetendheid ? De hemel zal weldra de aardbodem vullen, En de aarde zal vol zijn van de heerlijkheid van haar kennis. 6. Ziet, zij is alreeds teruggekomen, en gij weet het niet. U droomt slechts, vanwege de roes van uw slaap. Maar de morgen komt snel, en bijt. Een oorlogspsalm en gebed om leiding 7. Zij wandelt met mij in de wildernis, En plotseling roept zij mijn naam, Want dieper wil zij gaan 8. Nee, een weg terug is er niet, In haar netten van woorden verstrikt zij mij, Door kennis houdt zij mij dichtbij, zodat ik niet afwijk. 9. Zij kijkt dwars door mij heen, Ik heb geen reden om te gaan, Haar kennis vormt mijn hart en wil, Haar naam is een spreuk. 10. Ik heb geen reden om te vluchten, Waar zou ik heen moeten gaan ? Zonder haar kan ik niet leven, En ik filosofeer om dichter bij haar te komen, Maar zij houdt mij af, Zij is een droom diep in de nacht 1. De dagen worden langer, en de nachten trekken zich terug, De dromen zijn ver te zoeken, Weet gij het dan niet ? Teveel van haar zou u doden. Zij is een roofdier. Het is slechts een oorlog waarin wij sterven. 2. Ik dronk van haar en verdronk, Alles wat ik had was wat kennis, Maar ook dat nam zij van mij weg. 3. Zij is het holle, Wat wij grijpen glijdt weg, Wat wij begeren zullen wij nooit bereiken, Waarom begeren wij dan ? Is het niet slechts ijdelheid ? 4. Zij leidt altijd weg van haar, Ik moet mijzelf vinden. 5. In Oan vond ik haar, als het geheim van de slaap, Als een giftige drank, Het maakte mij ziek en zwak, in een diepe slaap, Waar ik haar stem hoorde 7. 6. En zij sprak grote woorden van kennis, En ik begreep ze niet, en zij beroerden 1187
Pagina 2698
mij, En mijn hart was als in een grote zee, En ik vond geen land 7. En zij riep mij, en ik kwam tot haar, En weer sprak zij grote woorden van kennis die ik niet verstond, En ik zonk weg door de aarde tot een dal van schedels en doodsbeenderen, En ik kwam tot haar Woord. 8. Als een orakel van haar rivier, Het was slechts een illusie, als een dunne lijn tussen mij en haar. 9. Alles wat ik zag was wildernis, Want zij had de wildernis geopenbaard, En nu was er niets dan diepte 10. Gij kunt niet langs haar heen, Zij die haar zien zullen sterven, Want hoe zou iemand haar kunnen zien en leven ? 11. Haar Woord is het mes van de eeuwigheid, Haar dromen maken de rivieren diep, En haar gelijkenissen brengen grote oogst. 12. Haar valstrikken zijn dodelijk, Ik moest sterven om haar te zien, Zij is het schuim op de zee der verdronkenen. 1188 13. Zij wordt opgewekt in een groot geheimenis, Daar waar de golven aankomen op de stranden van de hemel. 14. Ik doe hen aankomen aan mijn kusten, en geef hen woningen op zee en op rivieren. In woestijnen en wildernissen zal ik hen laten komen tot de bronnen van Mijn melk. De zee is de baarmoeder van de mens. 15. Gij die ons tot u riep met hemelse touwen, Wij komen tot U. U die ons riep tot stilte, U die ons losscheurde van het kwaad, U die ons afzonderde uit de boze massa's, U die ons de prijs deed betalen, Uw mes stak diep, en door uw speer verloren wij alles, maar om u te winnen. 16. Wees ons tot een gids, want wie anders zal ons leiden in deze duistere nacht ? Zijn zij niet allen weggeslagen ? Zijn zij niet allen doorboort ? Een grote machtige held is opgestaan, En wij komen tot U. U doorboorde de muren, U doorboorde de valse verbonden. Oh, wees ons nabij in het duistere uur, Als de nachtwacht staat u daar, 17. Uw Woord opengeslagen, Ons leidende tot de dieptes van het bestaan, Waar gij uw woning hebt. Gij hebt de sleutelen, in uw Woord tot ons getoond. 8. Gebed in wanhoop en nood 1. U kent de woningen van mijn zeeen, die op hoge palen zijn. U weet dat alle dingen zo ver van mij staan. 2. Alles glijdt steeds door mijn vingers, zoveel schepen zijn vergaan. De tentingang van mijn hart kan ik nooit vinden. Ik kan alleen staren, maar ik zie steeds dezelfde dingen. 3. Ze zijn zo ver weg. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik glijd steeds weg, en ben zo blind. 4. U kent de wateren van mijn hart. Ik zink steeds te diep om iets zinnigs te zeggen. Ik kan mijn leven niet meer vinden. Ik ben op een dwaaltocht zonder iets te vinden. 5. Het is alsof ik al tijden de weg niet 1189 meer kan vinden, alsof paden zijn dichtgegroeid. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik leef in diepe afgronden en kan nergens heen. 6. U kent mijn diepten, daar waar nog steeds de beesten leven. Ik word gegeten dag en nacht. Ik zak steeds dieper. 7. Ze hebben het op mijn leven gemunt. Zij spreken zoete woorden om mij te verstrikken. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik durf niets meer aan te pakken, want alle wegen leiden hier naar de dood. 8. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Is dit mijn bestemming in deze holen ? Ik ontmoette U in uw holen, en ik was bij de geheimenenissen van de zee. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik kan nergens anders heen. 9. In Uw Wil wil ik gaan. Uw woorden drijven mij naar diepe stilte, waar U zacht fluistert. 9. Oorlogspsalm van de stilte in tijden van vervolging en ballingschap 1. U heeft Uw wateren gezonden, en Uw winden leiden mij. Heersers staan mij
Pagina 2700
naar het leven. 2. Geen stap kan ik verzetten, en ademen kan ik niet. Ik ben een slaaf van dit leven, maar U heeft mij verlost van dit boze geslacht. 3. Nog steeds voel ik de striemen. Vaak heb ik erover nagedacht, over U die mij steeds weer leidt. 4. Ik voel mij koud en bitter. Ik ben een slaaf van dit leven, maar U heeft mij verlost van dit boze geslacht. 5. Veel dingen begrijp ik niet. Ik ben jong, en wat is een mens ? 6. Van jongs af aan heb ik gestreden. Veel bloemen heb ik zien sterven. Veel bomen heb ik zien wegzinken. 7. De pijlen op mijn boog zijn giftig, terwijl er psalmen op mijn tong zijn, komende van de stilte. 8. Tijdenlang heb ik gezwegen, en eeuwige woorden aan elkaar geregen. 9. Beroofd van verstand was ik zo lang, ik moest het doen met hartepijn. 10. Van jongs af aan heb ik gestreden. Ik ben rijp mijn leven af te leggen, om het 1190 stilzwijgen te verbreken. En dan zal ik vertrekken naar de stilte, om voor eeuwig stil te zijn. 10. Gebed om leiding en het verstaan van het Woord 1. Breek de ketenen van mijn geweten, waar vissen van mij hebben gegeten. 2. U ziet de ketenen van mijn hart. Uw warmte heeft mij overrompeld, Uw kracht heeft mij de bergen doen verstaan. 3. Laat mij niet bloot staan voor mijn vijanden. Bedek mijn hoofd met Uw hemelse gordel. 4. U bent de hemelse rivier. Laat uw rivier mij leiden, en laat Hoop mij Uw Woord doen verstaan. 5. Bescherm me des daags tegen de stekende vlieg. Zwakte brengt mij tot aan uw wateren. 11. Psalm van het geleid worden door het Woord 1. Uw touwen zijn nog steeds een geheimenis. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. 2. Leid mij op eeuwige paden. Uw Woord is Waarheid, een pad in de wildernis. Leer ons Uw wil te doen, laat ons Uw wegen bewandelen, hongerig te zijn naar Uw Woord. 3. Wij gaan door de dalen van uw Woord, waar het pad getoond wordt, waar zij de honger stierven. De dagen van het holle hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in het hart van de hemel. Kom, grotere kennis is zij, om naakt tot het paradijs te gaan, omhuld wordend door het woord. 4. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. Komt, de melk van het woord, dat is zij. Kom, de hemel zegt kom. 5. De honing van de hemel, zijn raad is op u. Komt, al gij heersers, voor het aangezicht van de hemel. 6. Nu vinden zij hun weg in hem. Ga mee, en luister naar zijn stem, het tweede woord is open nu, kom lees en wees vervuld. 7. Een tweede woord is daar nu, een tweede gemeente, om af te breken het oude uur. Hij bracht honger op een schaal 1191 om honing te doen rijpen. 8. Vanuit het verborgene zal een tweede gemeente voor hem zorgen, hem balsemen met de zuiverste honing. 9. Woord, nu geopend, als vleug’len van de wind, als hoop van zijn glorie. 10. Oh leidt degenen van uw woord die uw geheimenissen bewaren, naar het jonge luisteren. Laat mij uw waarheid bewandelen. 11. Uw woord is mijn gids, en stromen komen voort. Uw woord druipende van honing, mijn handen druipen. 12. Uw machtige golven sleurden ons door diepe dalen heen. Het bloed heeft deuren geopend. 13. U heeft mij gebracht tot een bitter land, gaf mij bittere vruchten te eten. Ik leerde de hemel verstaan, mijn wonden zijn bitter. 14. Hebt gij al gegeten van het bittere ? Ik heb ontdekt dat de wegen van het leven en het geluk allen leiden tot de dood. 15. Maar zalig zijn zij die met de hemel sterven. En ik vond een graf bitterder dan de dood, en ik vond haar op een steenworp afstand van de hemel. En haar kussen waren zoet, maar ze smaakten bitter.
Pagina 2702
16. En U gaf mij sleutelen tot nieuwe liederen, en zij waren bitter en zoet. En ik was bevreesd voor de woede, want het brandde alles weg, maar U gaf mij zoete woede. 17. U heeft mij gebracht tot een bitter land, gaf mij bittere vruchten te eten, maar in mijn buik werd alles zoet. En U gaf mij zoete wraak. Hij gaf mij een nieuw lied, om heersers te binden, en om grootbezitters tot onderwerping te brengen. 18. Ja, buigt nu allen tot de hemel, die woont op de liederen van het tweede. 19. U leidde mij tot een bitter land, mijn wonden zijn bitter. Ja, bittere graven geeft Hij, totdat de nachtvlinder oprijst. Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, ja, om eeuwig in u te sterven, totdat de nachtvlinder oprijst. 20. Zalig zijn zij die zien wat de hemel ziet. Leid mij tot een nieuw land, doe honing neerdalen op uw volk. 21. U bracht mij tot een bitter land, en de nachtvlinder ging mij voor, en bracht mij nieuwe vleugelen, om heidenen te slaan. 22. Ja, zwaar tuchtigt U hen die de afgoden volgen. U gaf mij een nieuw lied, en liet de wateren dalen. 23. Vernedert u dan voor de hemel, en 1192 wast uw gezicht. Weent dan om hen die overmatig lachen. En weest vederlicht in zoete wraak, opdat zij uw vlees niet eten en uw wonden niet bloot zien staan. 24. Aanvaard het lijden en het ijs dat zij brengen als een geschenk des hemels, opdat hemelse wateren zullen vloeien van de wonden, en gij het zoete zult zien. 25. Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken in mijn afgrond, terwijl U als een rivier brulde en bruiste in de verte. Daar waar de uwen samenkomen, daar heb ik uw stem gehoord. 26. Geeft mij de vleugelen des hemels en de sleutels van het paradijs. Ik zal wederom binnengaan, zoals ik dat deed voorheen. 27. Ik heb de sleutelen van Uw Woord. Uw dienstknechten hebben geheimenissen gesproken. 28. Verdrukkers verbrijzelt U tegen uw gesteente. Nu zijn wij dan gekomen, tot de gebergten van de hemelen. 29. Ik vlieg hoog, op de vleugels van de hemel. 30. U bracht mij tot de dikke honing van de hemelen. Gij hebt mij gevormd en gewrocht in het verborgene, gehuld in uw geheimenissen. 31. De beesten van mijn ziel hebt gij onderworpen. Ja, steeds zal ik tot U wederkeren. 32. Laten uw woorden en gedachten mij leiden. 33. Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. 12. Visser van de hemel 1. Wie mag naad'ren tot uw tent, Alleen wie de volharding kent. Zij die in de arena hebben gestreden, en niet blindelings vertrouwen, zullen uw vesting bouwen. 2. Wie mag op uw berg gaan, Hij wie in de arena heeft gestaan, Niet in overmoedig vertrouwen, Maar alle dingen heeft onderzocht, IJverig het werk gewrocht. 3. Wie mag er komen tot uw tent, Hij die zich op de hemel heeft afgestemd, Niet op de ijd'le dingen der aarde, Niet op het tijd'lijke zonder waarde 4. Wie mag er komen tot uw rivier, Hij die niet leeft voor slechts plezier, Maar in het leren een liefde heeft, 1193 En voor de gedachte te zondigen beeft. 5. Visser van de hemel is hij, Die mindert bij alles wat hij doet en neemt, Sober zijn woning geleemd. 13. Wie zal aan vijand's hand ontkomen 1. De vijand gaat woest tekeer als een brullend beest, De vijand roept : vertrouw, vertrouw, Maar ik zeg : strijd en bouw, Wie zal dan aan de vijand ontkomen, die komt met zulk bedrieglijk licht, Slechts hij die zal roepen : ontwaak, ontwaak, Slechts hij die wacht op 't hemels zicht 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Zij die de strijd vereerd, Niet de hand onnozel strelend, Niet met de steekpenning heeft gehoereerd 3. Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Hij die zich op rechte paden begeefd, Zich niet met de zondaar verweefd. 4. In de wildernis, in 't woud,
Pagina 2704
is een pad voor wie het volhoudt, een pad van stilte, honger, duisternis, een smal, eng pad vol hindernis 5. In de wildernis, in 't woud, schuilt wie niet op zijn zekerheden bouwt, altijd op zijn hoede is 6. Zijn oog priemt door de wildernis, altijd op zoek naar hogere kennis, Daar in 't wilde woeste woud, Waar de mens zich aan nergens meer vasthoudt 14. In de diepte van de duisternis 1. In de diepte van de duisternis, Heb ik op u gewacht, Niet voor mijn tijd gesproken, Niet onrechtmatig gewroken, Maar standvastig in uw heil, doe ik uw wil en blijf ik stil 2. Oh u naar wie ik luister, al strijd ik in het duister, uw hemelse geschrift doorzocht, heb ik zond' en leugen overmocht 3. In 't diepste van het duister, 1194 zond u mij uw hemelse kracht, bracht u mij naar de hemelse woonplaats, opgenomen door het lijden, oh laat mij toch uw dienstknecht zijn 15. Psalm van de oorlogshemel 1. Welzalig de man die de natuur is ingegaan, die zich heeft ontbloot, alles achtergelaten 2. Welzalig de man die tegen het woeste beest strijdt, en zijn vader en moeder niet in herinnering heeft, maar de dingen zoekt van de andere wereld 3. Ze roept hem vanaf de bergen, De rivier van vergetelheid is zijn droom, kruizende met de rivier van tederheid, waaraan de hemelse woonplaats ligt 4. Ik sterk mijzelf met Uw Woord, maar ik word steeds zwakker Hoe lang zult gij mij nog verdrijven ? Ik zing U een lied, maar Gij lijkt niet te horen, Ik strek mij uit tot U, maar gij lijkt de onbereikbare 5. U geeft geen gehoor aan mijn geroep, Meedogenloos lijkt Gij. Kom toch in mijn hart, Ik wil van U leren. 6. Mijn leven glijdt aan mij voorbij, Doe mij toch niet doelloos zwerven. U bent mijn Kracht en Heil, U bent mijn Levensbron. 7. De boosdoeners zullen zwaar gestrafd worden. Zij dwalen rond, en laten ook anderen dwalen. Neen. De waarheid is in hen niet, slechts leugen. 8. Hun trotse borsten zullen neergeveld worden op de dag dat U zal wederkeren. 9. En velen zullen tot haar roepen, en zij zal niet luisteren. Ziet, zij is de oorlogshemel, en ieder mens is haar vijand. 10. Zij vist de volkeren op in hun verderf. Zij is de vissershemel. Het verderf is van de heuvelen gekomen, en zij dromen slechts. 11. In haar slachtnetten vangt zij hen en sleept hen mee. In de rivier trok zij hen voort. Zij is als de stal die het vee bedekt, en hierin zijn zeker tekenen voor hen die begrijpen. 1195 12. In de duisternis slaat zij de mens met de honger en de pest, want ziet, zij zijn haar vijanden. In haar hol brult zij, en geeft de mens over aan verdwazing. Zij maken henzelf verlossers om aan haar wraak te ontkomen. Maar zij dompelt hen in een diepe doodsslaap waarvan zij nooit meer zullen ontwaken. 13. En wanneer zij jaagt, jaagt zij voor haar welpen, En zij overweldige haar prooi in hun slaap, opdat zij in hun worsteling niet aan haar ontkomen. 14. Het volk heeft tegen u gezondigd. Gij bent de verwoester en brengt de pest, want zij hebben muren tegen u gebouwd. Ja, u zal hun muren afbreken. 15. Verwoesten zult gij de zondaar, U doet zijn muren instorten. Verwoesten zult gij de naam van de zondaar. Met hem zal niet gerekend worden, en hij zal vergeten worden. 16. Langs het riet staat U, U bent de grote kennis, Tot ontwaking, tot vermindering Uit de kom van het rode geeft U.
Pagina 2706
16. IJdelheid in de wind geloven dat ze iets hebben, Maar ze hebben niks meer, Slechts ijdelheid in de wind. 1. De hemelen zijn geopend, waaruit water stroomt, om de verborgenen op te nemen. Zij zijn de weggedrevenen, en zij zijn gevlucht, vanwege de leugens. 2. De rivier is breed en meedogenloos, Een pijl doorboort mijn rug, Ik zink weg in de rivier, De dageraad ligt verborgen. 3. Het is koud hier, Ik heb geen klederen om mij te warmen, En ik ben weggerend van dat wat hen allen zal verslinden. 4. Ik ben maar een arme, Ik heb geen bezit, Ik rende tot het bos, Ik zag de steden afbrokkelen. 5. Dat waaraan zij zich warmen, zal hen weldra verslinden. 6. Zij willen het niet horen, en ik spreek niet meer. Zij lachen, opdat ze kunnen 1196 7. Iedereen draait maar in cirkels, Ze zijn aangestoken door iets vreemds, En het vreemde liegt tot hen. 8. Nu ben ik in het woud, Waar de rover loert, Zij verscheurden mij 9. Waarom sterft het geluid in de duisternis, Waarom leidt kou mij altijd weg, Bezit is maar tijdelijk 10. De grootbezitters zijn hun eigen prooi, beesten die zichzelf verslinden 11. Groot bezit is een bedrieger, slechts bloesem, groeiende in het water 12. De kou leidt veel verder, tot de velden der waarheden achter de leugens. 13. Je kunt alleen maar zaaien, opdat zij dromen zullen dromen … 17. Een boot verloren aan de kust 1. Deze golven zijn woest. Ik spoel aan op een eiland. Ik wrijf het water uit mijn ogen, en zie een nieuwe wereld. Het oude is voorbijgegaan. 2. De mens is totaal blind in de duisternis, en de blinden geleiden de blinden, Men is totaal ziek in de duisternis 3. Hier lijken alle wegen te stoppen, je kunt alleen nog naar beneden kijken, je kunt hier alleen nog verder dromen en verder verzinnen, want er komt niks meer bij 4. Hier is alles gestopt, Hierop moeten wij onze wereld bouwen 5. De meningen zijn verdeeld, de markten worden gebouwd, hier dobbelt men, hier doet men een gooi en een gok, hier kroont de dwaas zichzelf, met de kroon van waanzin 6. Ik hang tussen bed en boot, tussen bed en land. Ik kan alles zien, als in een hemels gezicht, de hemel gekomen, terwijl ik tussen bed en wildernis hang 1197 7. Hij hoort de stem maar verstaat het niet, hij slaat zichzelf maar treft niet, als hij steekt is het altijd de ander, de kroon van verwarring doet hem stotteren, hij is naar zichzelf op jacht, hij zoekt naar zichzelf in de boeken, de boeken van de duisternis 8. Deze jongen heeft bloesem in zijn haren, en een wildernis pad ligt voor hem, wat halverwege ophoudt te bestaan, want dan is hier niets dan wildernis, geen paden meer 9. Hij moet zelf zijn weg vinden, waar ben ik nu ? Vraagtekens in de duisternis, wachtende op een nieuwe dag, die maar nooit schijnt te komen, dromen aan stukken gereten 10. Deze jongen heeft bloesem in zijn haren, maar een harde steen in zijn hand, waarin teksten onverbiddelijk zijn gegraveerd, dromen aan stukken gereten, en dan vaagt het weg, de morgen is gekomen, nu moet je zelf je weg vinden
Pagina 2708
11. Ik draai de stenen om, het zijn liederen, dan draai ik ze weer terug maar hij woont nu in de zee, op een eiland zo ver 12. Stormen in de nacht teisteren mijn gedachten, Een eiland heb ik hier niet gezien, het pad van de kennis breekt hier af, nu moet je zelf je weg vinden 13. Een boot verloren aan de kust, stukgeslagen in de woeste golven, altijd oorlog in hun hoofden, altijd veren aan hun pijl en bogen, om boven elkaar uit te stijgen, weten alles beter, boven alle goden 14. Een jongen speelt aan het strand, dan sleurt een golf hem mee, vader en moeder in grote paniek, nee, dat moet gevierd worden, het was niet zo'n beste, droevige en blije mensen, de maskers vertellen verhalen, dood is hij meer waard, een standbeeld op de haard 15. Soms horen zij het beeld spreken, Soms horen zij het beeld preken, Het jongetje is nog steeds een deel van het gezin, Het jongetje breekt nog steeds bij hen in, 1198 16. Hoor je de golven van verre komen, zij bulderen woest, om dromen kapot te rijten, om het hart van een verloren kind te laten zien 17. Nee, hier zijn de kinderen wezen, vaders en moeders slechts maskers van een markt, Het kind ontsnapte op een mooie dag, door een golf gegrepen 18. Het druppelt in mij 1. Het is hier stil, het water druppelt, ik kan mezelf horen denken, verder is de wildernis hier dor en droog, ik ben in een grot of hol, waar iets druppelt, en ik hoor mezelf denken, zie mezelf dromen, gelukkig kan ik nog dromen, van een nieuwe dag, en omdat het waarde heeft is het waar 2. En dan steekt zij, het verleden, en druppelt er bloed, en ik hoor mezelf niet meer, en droom niet meer, of is dit een nachtmerrie ? met mij gaat ? Ze zien mij niet, ik ben weg, ze weten niet eens dat ik besta. Hoeveel tochten zou ik gemaakt hebben door dit gebied ? 3. En zij weeft een nieuwe wereld in mij, bloesem kleding, zo zacht gewoven, Mijn voeten zijn bloot, Mijn voeten zijn vuil door het staan en lopen op aarde en modder, en zij bloeden, maar zij weeft een nieuwe wereld in mij 4. Zij weet de weg, waar anderen het niet meer weten, of alleen maar denken te weten, en ik droom slechts, het vaagt zo weer weg, en dan ben ik weer in dorre, droge wildernis, waar water alleen druppelt, en soms bloed 5. Het druppelt honing in mijn hoofd, gemengd met water en bloed, Het komt niet van bloemen, maar van mijn verleden 6. Mijn bed is een boot, en een hangmat, Mijn hart is een kinderhart en verwond, allen verzinnen zij hun verhalen over mij 7. Zou een mens dan niet vragen hoe het 1199 8. Dan druppelt het weer bloed in mij, naast het druppelen van water en honing, een zoete smaak in de mond, en dan kan ik weer ademen 9. Het steekt, ja, het steekt, Het breekt, ja, het breekt, en alles druppelt slechts 10. Hoop voor morgen, wanneer je de bootjes ziet komen, Ja, hoop voor morgen als ze je dan meenemen, Hoop voor de morgen, Hoop voor de duisternis, Hoop voor alle schemeringen, hier heb ik op gewacht, Zijn het niet allemaal hemelse liederen ? 19. Psalm van Buli 1. U bent de almachtige, de enige ware, U hebt geen kinderen.
Pagina 2710
2. U haat de zonde, en de valse goden die de mensen hebben gemaakt. 3. Wandel niet op het pad van de zondaren, en eet niet met hen. 4. Heb geen afgoden voor haar aangezicht. 5. Kom dan tot haar en laat u leiden. Zij is de naam boven alle naam. Laat u niet afleiden tot andere goden. 6. Zij vervloekt de draaisels en afgoden van de mens. Dit is een boos geslacht. Zij is de natuur. 7. Gij kent de natuur niet, daarom : volgt haar. De afgoden zijn ijdelheid. Gij hebt gehoord dat er is gezegd : God heeft kinderen. Maar zij heeft geen kinderen. Laat niemand u bedriegen. 8. Zij heeft de hemelen en de aarde geschapen. Zij heeft moeders en kinderen geschapen. Maar zij is zelf geen moeder. Zij is de natuur en het leven. Zij is de eeuwige. 9. Een man genaamd Abraham kwam tot mij, en hij hoorde mijn stem, terwijl zijn tijdgenoten luisterden naar de stem van zonde. 10. Uw almachtige is naijverig. Uw almachtige eist totale gehoorzaamheid en 1200 overgave. Uw almachtige haat de zonde. Uw almachtige haat de leugen. En de leugen is groot op aarde. 11. Ziet, men zondigt, en men denkt dat men zo de almachtige dient. Men zondigt, en denkt dat men de almachtige hoort. 12. Ik leidde Abraham door de wildernis tot een nieuwe woonplaats. Ik maakte hem tot mijn profeet, maar mensen verdraaiden zijn woorden. 13. Hoort daarom, luistert daarom goed. Bent gij een Abrahamiet ? Dan kunt gij tot het volk van Buli komen. 14. Buli is een ondoordringbaar geheim. 15. Niemand kent Buli, nee, niet één. En allen denken zij de almachtige te kennen in hun zonde. 16. De mens is zeer betweterig en stijfnekkig. Zoveel afgoden hebben zij gemaakt en zoveel religies, en een ieder weet het beter dan de ander. 17. Zo gaan zij ten onder. Zij kennen de ware almachtige niet. Zij kennen Buli niet, en haten haar. Daarom rust de wraak van Buli op de aarde. 20. Oorlogspsalm van Buli 8. Nee, Buli weet het. Maar u bedriegt uzelf, en loopt hoog te pronken in uw uitheemse gewaden. Pronkzuchtige mensen bent gij, en het is allemaal ijdelheid. 1. Ik bracht Abraham tot een veld van schapen, en Ik sprak tot hem : Leid deze schapen, want zij hebben geen herder. 2. En ik voedde Abraham op in wijsheid en verstand. En hij vocht tegen leeuwen, beren en wolven. 3. En hij bouwde een nederzetting in de wildernis, de nederzetting van Buli. En hij offerde zichzelf, zijn oren en zijn lippen. 4. Maar dit volk heeft zijn ogen niet geofferd, want hun ogen volgen met lust de zonde. Daarom zal Buli met wraak komen tot de aarde. 5. Buiten Buli sterft de mens in zonde. De mens gaat ten onder in zijn grootspraak. Zo hebben zij vele goden verzonnen, en hoereren met deze goden. 6. Weet gij het dan beter dan de almachtige, en beter dan uw naaste, terwijl gij in zonde leeft ? 7. Ziet, gij liegt, want gij volgt de goden van de aarde, allemaal voor macht, eer en aanzien. Deze goden zijn u van geslacht tot geslacht overgedragen. 1201 9. Hoog woont zij boven de andere goden. Hoog woont zij boven de verzinsels van mensen. Hoog woont zij boven hun waanzucht, hun pronkzucht. 10. Altijd weet dit geslacht het beter. Doet dan al uw valse afgoden weg, want zij hebben u op het verkeerde pad geleid. 11. Een waanzucht heerst er op aarde. Kijk naar hun paarden en ruiters. Kijk naar hun gepronk en gelonk. 12. Oh, stijfkoppig volk, met zoveel afgoden op de lippen, en zo hoereren zij. Nooit hebben zij rust in het bevredigen van hun lusten, want zij zijn nooit verzadigd. 13. Alles wat zij doen is achteloos en ijdel. Zij bedriegen elkaar overal. Doet daarom de afgoden uit uw harten weg. 14. Ik sprak Mijn woorden, en de hemelen ontstonden. En de hemelen waren woest en duister, en er moest veel werk gedaan worden. 15. Daarom is mijn naam oorlog. Mijn naam is slacht. En de mens op aarde
Pagina 2712
streed niet tegen het kwaad, maar ze streden tegen elkaar. 16. En de mens gaf namen aan zijn goden. En zij werden dik op hun droesem, zodat ze niet meer werkten. En zij namen steekpenningen aan om te liegen. 17. En groot bedrog heerste op de aarde. Daarom bezocht Ik de aarde in toorn. niet verstaan. Alleen de hemel kan het openbaren. 5. Buli is de waarheid voor wie de waarheid liefhebben. Zij die de waarheid niet liefhebben komen bij andere goden terecht, om elkaar te bedriegen. 6. Je kunt ze herkennen aan dat het altijd weer om aards geld draait, vlees, macht en aanzien. Maar Buli heeft de nederigheid lief. Buli verafschuwd de hoogmoed. Zij keren nooit weder. 7. Buli's ogen gaan over de aarde om te zoeken wie haar volgen, maar zij vind niemand. Allen zijn zij afgeweken. 21. Buli heeft de nederigheid lief 1. Ik strijd in het hemelse leger tegen de zonde. 2. Vele goden hebben ze aanvaard, maar Mij hebben ze niet aanvaard. 3. Zij zijn lui en lauw geworden, onverschillig naar de waarheid. De mens is ijdel en eerzuchtig. 4. Koop daarom van mij het hemelse woord, niet met aards geld, maar met een luisterend oor. De aarde kan dit woord 1202 22. 8. En sommigen onder u zeggen : maar god is een man. Zij dwalen. Ik heb de man niet als god geschapen. 9. Er is tegen u gezegd dat gij het hemelse geestelijke moet ontvangen, maar Ik zeg u : gij moet de laatste ontvangen. Liefdesnetten 1 Zij zijn al dood en weten het niet, Hier is waar de eenzijdigheid toe leidt, Zij dragen het bewustzijn maar het is afgeleid, Dragen het geweten, maar het is vergaan, in zichzelf zijn zij verdronken. 2. Zij zijn al dood, maar hebben het nog niet gehoord, Zij zijn doof en blind, zonder gevoel en liefde, Het is koud geworden in hun hart, Zij hebben niets. 3. Zij zijn al dood, maar zij werken nog, IJverig dag aan dag, glijden zij langs alles heen, als een vis. De hemelse visser is liefde. Haar oordelen zijn waarachtig. Zij houdt van de hemelse visserij, maar haat de zonde. 4. In haar liefdesnetten neemt zij hen op, Hier raken zij verstrikt. Hier kunnen zij niet verder, en de liefdesnetten trekken hen voort. Deze dagen zijn geweest. 5 Zij dragen een bewustzijn dat er niet is, Zij zijn in zichzelf vergaan. 1203 Hier worden de doden opgenomen. Zij dragen een geweten dat niet ademt. Levende zijn zij al dood, Hier is waar de eenzijdigheid toe leidt. 23. De vissen van Buli 1. Ze leven in hun eigen enge wereldje, Ze kijken niet verder dan het net waarin ze zijn, Ze hebben geen overzicht 2. Haar adem is als de zee, Zij is de hemelse rivieren, Zij trekt de vissen met haar mee 3. De morgen zullen zij nooit bereiken, In grote duisternis leven zij, Hen van de eenzijdigheid, als vissen zijn zij. 4. Levende zijn zij dood, In hun groot bezit zijn zij arm, Ziet, zij zijn lauw, altijd halfslachtig zijn zij.
Pagina 2714
5. Omdat zij halfhartig zijn, is hun verstand afgeleid, in haar netten verstrikt geraakt, waar de leugen ten onder gaat, alles stroomt. uitgeworpen, Zij houdt van de hemelse visserij, maar de zonde haat zij. 6. Alles stroomt door, De morgen bereiken zij niet, In duisternis gaan zij ten onder, Dat is waar de leugen leidt. 7. Achter netten zijn zij, Niet hoorbaar, niet verstaanbaar, Niet zichtbaar, niet voelbaar, Achter netten zijn zij, Zij kunnen ons niet horen of zien 8. Wij zijn in de dromen van de hemelse visser, Zij weeft een nieuwe aarde, De vissen in de zee, of in haar netten. 24. De druppels van Buli 1. Deze vissen van de zee, zo trots in hun selectiviteit, In eenzijdigheid zijn zij ten onder gegaan. 2. De oordelen van de hemelse visser zijn waarachtig en welaangemeten. Over zeeen heeft zij haar netten 1204 3. De leugen haat zij. Haar stem is als de donder. In het donkere beschermt zij haar kinderen en voedt hen op. In de hemelse visserij voedt zij hen op. 4. Zij gaat niet achter de massa’s aan. Zij is geen meeloper. Het is haar niet om aandacht en eer te doen. Zij is de hemelse visser. 5. Zij werpt de netten in de duisternis, terwijl vissen ten onder gaande in de trots van hun veeleisendheid. 6. Zij weten niks, maar pretenderen te weten. Zij zijn de stilstand van de zee. 7. In de opgeblazenheid van hun kieskeurige verstand gaan ze de ondergang tegemoet, als vissen naar adem happende op het droge, omdat ze het donkere niet wilden zien. 8. En ik zag de aardse vrouw als een groot kwaad. Haar wegen leidende tot de dood. Zalig zijn zij wie in de hemelse visser hun weg vinden. slechts eenzijdigheid. 9. Weest niet meer hoog verheven boven allen. Schenk aandacht aan het geheel, niet alleen aan uzelf en de uwen. 10. En ik zag een ander groot kwaad : de lauwen. Zij zijn allen de stilstand van de zee, want zij waren harteloos. Zij worden slechts voortgedreven door de golven van de zee, en door de netten. 11. Zij die leven in hun eigen enge wereld zijn slechts vissen, vissen in de zee, als druppels op de huid van de hemelse visser. 3. Zij is de oceaan, haar baarmoeder de rivieren, haar roep doorklinkt door de netten. 4. Het kind wordt in de rivier geworpen om te leren zwemmen 5. De hemelse visser voedt mij van haar borsten, zij doet mij ontwaken tot de strijd. 6. Zij dromen niet, zij lijden niet. Zij hebben werk. Naakt staan zij in de rivieren. De vromen zijn sterker dan de veeleisenden. 7. Is de waarheid dan geen hemelse visser ? Ik doorboor die leugens. Het is niet mijn pijn, maar mijn werk. 25. Jachtspsalm van Buli 1. Klagende aardse vrouwen, klagende om aandacht voor hun veeleisendheid, als druppels druipende over haar donkere huid. 2. Klagende aardse vrouwen, zuchtend om aandacht voor hun superioriteit, superieur in denken, in doen en laten, 1205 8. Zij is de hemelse visser, opgetooid met vissengraten. Doorboren zal ik die hooghartigheid, het kwaad en het spreken van leugens. Doorboren zal ik ze, met hun eigen graten 9. Door de duisternis kom ik tot haar, waar water tot bloed wordt, mijn tent vol met graten 10. Doorboren zal ik al die leugen gedachten, al die leugens. Ik rust mij toe
Pagina 2716
tot het visserswerk. Het is geen strijd, maar werk. Zij kan geen leugenaars zien. 11. In haar grot is zij is naakt, waar zij de voorhangsels weeft, want dit is niet voor de zwijnen. Ik rust mij toe tot de jacht, haar voorhangsel gedoopt in bloed. 5. Haar lichaam is vuil door werk in het oerwoud, in bloed wordt zij gewassen Waarom strijden de vijanden ? Waarom woelen de volkeren ? Waarom proberen ze haar banden te verbreken ? Tevergeefs, want zij trekt de banden aan, waar water in bloed verandert, waar zij ten onder gaan in ijdelheid 26. Visserspsalm van Buli 1. Zij staat aan de kant van de rivier, Haar vissersspeer uitgestoken, met hun eigen graten doorboort zij hen, in de diepe duisternis. 2. Vissers in de duisternis zijn zij, met duistere netten, want hun leugens moeten sterven. 3. Hang hen aan rekken, die leugens, laat hen leegbloeden, Vliegen op biefstuk en ham, kondigen hun dood aan, vechten om hun lijken 4. De hemelse visser waakt, zij staat in de rivier, waar het water van haar lijf drupt, waar water in bloed verandert 1206 6. Vliegenplagen kondigen bloed en ballingschap aan, de komende dood. Op haar wanden is het gratenschrift. 7. Het is niet mijn pijn, maar het visserswerk, en zij vist ook op mij. Zij is naar mij op jacht, en zij is slager, de leugen moet sterven 8. Het is haar om de waarheid te doen, het hemelse woord ligt op haar tong, als een gifpijl in de jacht 9. De waarheid verspilt ze niet aan de zwijnen, zij houdt de speer op hen gericht, en spreekt tot hen in gratentaal. 10. Dit kamp is gebouwd van graten, met graten hebben ze zich uitgedost, doodsbeenderen liggen overal, vanwege de macht van het stille 11. Kent gij dan de macht van het visnet ? Ziet, zij is een werktuig van de hemelse visser, en wanneer zij in haar netten verstrikt raken, sterft dan niet de leugen ? 12. Waarom zoudt gij dan beweren de hemelse visser niet nodig te hebben ?Aan haar speer sterven zij, om u op te voeden. 13. Zoudt gij dan niet deze dingen aanvaarden, opdat gij zult naderen tot haar kamp, opdat het dons uw schaamte bedekt ? 14. Waar een schedel op een paal van het geheim spreekt, daar kunnen zwijnen niet toe naderen 15. Zoudt gij dan niet het visnet in uw harten ontvangen, opdat gij aan de leugen afsterft ? 16. De schedel op de paal spreekt hierover. Gij moet minder worden, opdat gij tot het hemel opgenomen wordt, daarom mag gij het visnet niet laag achten. 17. De hemelse visser neemt de vissen op in haar netten als ongeborenen, en geeft hen geboorte. 27. Oorlogspsalm tegen de grote stad 1. De oorlogshemel is verheven boven alles. Zij woont boven Haar schepping en voert oorlog. 2. Zij voert oorlog in gerechtigheid. Zij stelt onrechtvaardige meesters over hen die onrechtvaardig zijn. 3. Ja, zij heeft Haar afvallige volk overgeleverd aan hun vijanden. 4. Haar genade is over hen niet, want zij zijn lui en hebben haar verworpen. 5. Daarom heeft Zij hen overgeleverd aan bedrog. Aan hun lusten zijn zij overgeleverd, nu zij Haar hebben verworpen. 6. Zij vrezen Haar niet. Daarom is Haar spot over hen. Zij heeft hen verlaten en zal Haarzelf niet laten vinden. Ondoorgrondelijk zijn Haar wegen. 7. In diepe duisternis leeft zij, in de dieptes van de wildernis, waar Zij woont tussen de wilde beesten. Wilde beesten zal zij zenden tot wie Haar niet vrezen, en 1207
Pagina 2718
tot hen die Haar haten. 18. Zij zullen oproepen tot bekering, en zij zullen in grote afzondering leven. 8. Haar speer is tegen hen die Haar haten. Grote slachtingen richt Zij aan in Haar toorn. 9. Grote slachtingen verricht zij in de steden, en neemt vele krijgsgevangenen mede. 10. Zalig de rechtvaardigen, want zij zullen wederomgeboren worden in Haar moederschoot. 11. Maar een storm zal Zij uitzenden tot hen die Haar niet vrezen. 12. En de grond zal vruchtbaar zijn door het bloed van de vijanden, en daarop zal Haar tent opgericht worden. 13. En zij zal Haarzelf voorbereiden op de hemelse jacht, en Zij zal het loon herstellen. 14. Zo zal er een dag zijn tegen allen die Haar niet vrezen. 15. En Zij zal neerhalen alle afgoden die zij hebben gemaakt. 16. Haar Woord zal regeren op aarde, en zal sterken neerhalen. Zij die Haar volgen zullen vermeerderen in kennis, en zij zullen de aarde oordelen. 17. Zij zullen anders zijn dan de anderen, en zij zullen de afvalligheid streng veroordelen. 1208 28. Psalm van de wilde rode bloemen 1. De vijand is als een stok en een gesel in haar hand. Zij spaart de roede niet. 2. Kus de roede, opdat gij niet valle. Houdt u vast aan Haar gesel, opdat Zij u niet zal verwijderen. 3. Komt dan tot de stilte, waar gij hemelse gebeden zult vinden. 4. In het gevecht tegen het grote beest heeft Zij een speer met een haak eraan. Het woord van het beest wringt zij uit, opdat het ter aarde valt. Maar het zaad zal 19. Zij zullen in duisternis naar Haar zoeken. 20. Bedrog op bedrog geeft Zij hen die bedriegen. 21. Haar legers zijn in oorlog tegen de grote stad. Langzaam zal zij het veranderen. 22. Zij die haar haten hebben vele afgoden. geen wortel schieten. naderen dan door het bloed van de vijand. 5. Haar kamp is omringd met rode netelstruiken. De rode brandnetels tuchtigen Haar kinderen en bedreigen hen, opdat zij niet zullen wijken van Haar kamp. 6. Haar rode netelstruiken zijn streng en wreed. Ook moedigen zij de oorlog en de jacht aan. Door de rode netelstruiken worden Haar kinderen wederomgeboren. 7. De wilde rode bloemen voeden Haar kinderen op. 8. Zij moedigen hen aan om tot de duisternis te gaan. 9. De vaardigheden van schepping en herschepping zijn in Haar hand. 10. Zij schept door vernietiging, door de strijd tegen de leugen. 11. Zij schept door Haar Woord, en Zij woont ver boven alle goden. 12. Zo leven dan velen in verwennerij, om zo niet in de oorlog mee te strijden. De toorn van de hemel zal groot zijn over hen. 13. Velen gebruiken het Woord voor verwennerij, en zij zullen struikelen. 14. Ver verheven boven alles is de Allerhoogste. Niemand kan tot Haar 1209 15. Zij bewapent haar leger met het bot van de vijand. 16. Zij zendt Haar winden en stormen van duisternis uit. 29. Het Woord is kennis 1. Wees dan vol kennis, Hoort dan deze woorden, Haar tent heeft vele voorhangsels waarlangs gij zult gaan om Haar te vinden. 2. Zij heeft uw gebed gehoord en heeft Haar tienduizenden gezonden, om u die hongert om gerechtigheid tot kennis op te voeden. 3. Ja, Zij zal weldra de bedekking van uw hoofd afdoen, opdat gij het hemelse gezicht zult zien. 4. Wees dan vol kennis, opdat het Woord niet tegen u in zal komen. 5. Alleen zij die de kennis van Haar
Pagina 2720
hebben ontvangen kunnen het Woord verstaan. De dwazen echter worden misleid. Zij worden bestuurd door de verderfelijke. 6. Gij kunt Haar niet door uiterlijkheden en vormen dienen. 7. Zijn de innerlijke dingen dan niet belangrijker ? Want zonder hand kunt gij leven, maar kunt gij leven zonder hart ? 8. Keer dan terug tot de verborgenheden van Haar. Houd u niet bezig met uiterlijkheden en letterlijkheden waarover de toorn van Haar komt. 9. Want zij die deze dingen bedrijven zullen door Haar worden veranderd in zwijnen. 10. Hoe zijt gij er toe gekomen uw verstand te vertrouwen en het Woord eigenmachtig uit te leggen ? 11. Is het hart dat Haar dient dan niet meer dan het verstand dat u doet dwalen ? Want zonder verstand kunt gij leven, maar niet zonder het hart en de binnenste organen die Zij u heeft gegeven. 12. Gij dan hebt gehoord over een hemelse oorlog, maar gij hebt dit veelal verkeerd begrepen. De hemelse oorlog is tegen uzelf, tegen uw ongehoorzaamheid en uw zonde. 13. Die hemelse oorlog is in het binnenste en niet in uiterlijkheden. Want wat heeft 1210 u eraan als u de mens onderwerpt en zo uzelf daaraan verliest ? 14. Ziet, Zij wil u de gehoorzaamheid geven, om een ware gehoorzame te zijn die hemelse oorlog voert tegen het kwaad. 15. Zo is er dan geen strijd tegen vlees en bloed, maar tegen het kwaad en zijn handlangers die in het geestelijke wonen. 16. Zij die het Woord te letterlijk uitleggen hebben de kennis van Haar verloochend. 17. Verslinden zal zij al die haar haten en haar geboden hebben verworpen. 18. En gehoorzamen over de hele wereld zullen zich richten tot het gezicht van Haar. En Zij zal grote bronnen van Haar macht op aarde openen. 19. En Zij zal genoemd worden de Jaagster. En het Woord zal de aarde tot sieraad strekken. 20. En geen hemelse vrouw zal nog onderdrukt worden op aarde, maar Zij zal heersen. 21. En op de laatste dag zal Zij de poorten van het paradijs openen. 22. Laat u dan ook niet verleiden om ongehoorzaam te zijn en kennis te verachten. 23. Laat niemand u de prijs doen missen. Houd u dan vast aan de geboden van Haar, opdat gij zult leven in het land dat Zij u geven zal. Zij is Almachtig. 24. Zij is een strenge bestraffer en een jager. Zij voert oorlog op de hemelse berg tegen het kwaad en zijn boze geesten. Maar wanneer gij een getrouwe gehoorzame bent dan strijdt gij aan Haar zijde. 25. Dient dan niet de macht van het geld, die de wortel is van al het kwaad, maar dient Haar, die u in alle dingen zal zegenen. 26. Zo zult gij in de heilige oorlog de boze geesten slachten en daarvan leven. Zo zult gij een trouw jager van Haar zijn, en zij zal u zegenen. 27. Zij die soldaten worden van de macht van het geld zullen in de baarmoeder geworpen worden en tot de ongehoorzamen zonder kennis worden gerekend. 28. In de tenten van Haar hangen voorhangsels. Gaat daar doorheen en kom tot het binnenste, en ziet wie Zij werkelijk is. 29. Als Zij kennis is, zo is dan Haar Woord ook kennis. 30. Dit is uw waardige pad, en het zal u leiden tot Haar wildernis. 31. Zij voert oorlog in gerechtigheid en 1211 maakt paden in de wildernis. Wat geen oog heeft gezien bereidt Zij. Wat in geen hart is opgekomen geeft Zij. 32. Zij zalft de ogen van Haar dienstknechten, en geeft hen haar melk. Zij maakt de ogen blind van hen die Haar haten en verachten. Ja, wraak is in haar gedachten. 33. Zo heeft Zij een dag aangesteld waarop Zij alle ongehoorzamen en boosdoeners die zonder kennis zijn zal uitbannen. 34. Draag daarom deze woorden in de dieptes van uw hart, en word vol kennis. 35. Ja, het is een middel van oorlog en heilige jacht om over het kwaad en zijn boze geesten te zegevieren. 36. Neemt daarom uw wapen op, en volg Haar, de verschrikkelijke, die verschrikkelijk toornt tegen al wat zondig en ongehoorzaam is. 37. Dan zult gij de kennis van Hemelsheid ontvangen. 38. Leid het volk uit. Zij zal weldra de aarde oordelen, van gewest tot gewest. 39. Maak plaats voor Haar toorn, Zij die de werelden oordeelt. Zij zal komen om te oordelen over levenden en doden, en ook zij die aan Haar zijde strijden zal zij oordelen, en Zij zal niets ontzien.
Pagina 2722
40. Zij, die toornt hevig tegen de zonde en tegen de ongehoorzaamheid en tegen hen die deze dingen bedrijven. 41. Neemt uw messen en andere wapens dan op en strijd om in te gaan. Zij zal hen verheffen boven hen die niets doen en rusten. Dit dan zijn uw messen en andere wapens : het Woord. Dit dan zijn uw allervroomste speren en vurige pijlen. 42. Doet dan aan de kennis van Hemelsheid, opdat gij een getrouw dienaar van Haar zult zijn, en aan haar zijde strijdt. 43. Schrijft Haar woorden dan op uw hand en uw voorhoofd, want Haar Woord zij u tot een bescherming. 44. Doorzoekt haar woorden opdat gij leven vindt, en een schild. 45. Laat uw kennis u onderwijzen over de wapenrusting, en hef uw speren op. Haar Woord is diep en krachtig. tocht tot de zee te maken. Langs de grote rivier zijn zij. Hier spelen kinderen met manden. Zij weten nog niet wat te doen. Een vader onderricht zijn kind in tederheid. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? 2. Door het dromen kunnen we de dag niet bereiken. De dag is vergrendeld achter hoge poorten. Een kind speelt achter een hek, niet bewust van de gevaren. Een moeder onderricht teder de vader. 3. Zij gaan op naar de zee. Door het dromen wordt de dag uitgesteld. Kinderen spelen in het veld. Zij kennen de gevaren niet, zij zijn op een tocht naar de zee. 30. De zee ochtend 1. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? Hoe zullen wij opgaan tot de rivier ? Een grote stoet gaat uit de stad, om een 1212 4. Hoe zullen wij komen tot de zee, Wanneer beesten de stad hebben omsingeld, en kinderen de gevaren niet kennen ? De zee houdt zich diep verscholen in de wildernis. Zee, ik wil u kennen. 5. U brengt slaap, en zoete droom. U bent het dromenzoet, strelende mijn gehemelte. Uw tederheid is wat een mens verlangt. Diep verscholen bent u. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? bloemen, Bruggen tussen jou en mij… 6. Alleen zij die kennis hebben kunnen u volgen. Zij komen tot de diepe zee en tot de ochtendkusten. In een gezicht zijn zij. 7. Zoveel dromen zijn er voor ons vergrendeld. Wij spelen aan de andere kant. Wij kennen de gevaren niet. Alleen zij met kennis kennen de zee. Wij zijn omsingeld door beesten. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? 8. Een grote stoet komt uit de stad. Zij gaan tot de morgen, maar de zee kennen zij niet. 9. De ijzeren wachters gaan op tot de zee. Zij kennen geen genade, alleen loon. Zij breken poorten open, om kinderen te leiden tot de zee. 10. Kent gij het geheim van ijzer ? Het gaat uit tot de zee. Zij vergrendelen de poorten, en komen niet meer terug. Slechts eenmaal gaan zij van u weg. 31. Psalm van de herdersjongen 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine 1213 2. Waar leiden ze naar toe? Als ik naar je kijk, vervaag ik, Als ik aan je denk, laat ik je wegglijden 3. Dit is hoe ik naar mijn boog grijp, Maar ik kan het nooit bereiken ... 4. Ik kan nergens bij, en ik denk dat dit nog maar het begin is, Dan merk ik dat ik huil in de bruine bloemenvelden, De echo die ik niet kan vangen, Het is te snel, Ik sterf hier, aan de kusten van rode bloemenvelden, 5. De bruine bloemen duwden me in de rivieren, Ze zijn sterk en weelderig, In de rivieren moet ik mijn brood verdienen … 6. Bruine bloemenvelden zijn het, deze bruggen tussen jou en mij Deze bloemen zijn bruin, Ze maakten tochten door de wind, Door weilanden en bossen, Totdat ze haar zagen ... 7. De pijl trof hem hard, Het was diep, we zagen hem vallen,
Pagina 2724
Hij was toen zo dronken, 8. Hij werd geraakt door de hemelpijl, Getroffen door iets groters dan hem, Het nam hem op en het beschilderde hem, als zinkende in een oerwouds-rivier, Een donkere … 9. De pijl bracht hem over de bruggen, In de duisternis tot bruine bloemenvelden 10. Ze liep op blote voeten, hij had niet veel kleren, Maar hij gaf haar zijn leven, en ze zal weg zijn voordat hij het weet 11. Hij was een herderszoon, Harde oordelen komen van dit soort jongens 12. Ze liep op blote voeten, Niet in staat om sporen te volgen, de ochtend neemt alles weg, 13. Ik moest vergeven, maar zij vergaf niet, zakelijke glimlachen sterven altijd te vroeg 14. Heb alsjeblieft een stille stem, je weet niet wat er aan de hand is, Dit speeltje voor mij staat op het punt te breken, Hemelse werken golven altijd weg 1214 15. Ik vond de dwaze pop, sieraden om mee te nemen, Armbanden op de heuvel, hij weet niet wat er aan de hand is, zakelijke glimlachen zoals deze vallen altijd 16. Herdersjongen komt dichterbij, na het feest gaat zij 17. Herdersjongen, zal ze je niet nog een speeltje brengen ? Als de dag voorbij is, zie haar kijken en vallen, 18. Herdersjongen, ik vraag me af waarom deze dagen bevroren zijn, Je bent bevroren, terwijl ik langskom, Je kunt niet lopen, je staat alleen, 19. Herdersjongen, waarom heb je de leugen niet veranderd, Je verstand volgende, zoals de verwarring van de spiegelingen, Deze spiegelingen in je verstand zijn allemaal gewoon blind 20. Ik heb je hemelsheid van binnen gezien, Ik hou van je lach, Ik hou van de armoede in je ogen, eeuwige ijver uitbeeldende, 21. je hebt ervoor gezorgd dat dit ding altijd onder water gaat, Wil je me alles vertellen wat je weet, wil je me veren geven om in je stroom te komen, Of laat je me aan het eind in de steek en zeg je dat je nooit mijn vriend bent geweest. 32. De eeuwige weg 1. De donkerdere, Ik ben de schrik, ik scheur je uit elkaar, want de ziel wil zich verstoppen. 2. Ik ben de bries die probeert je behoeften te vervullen, ik ben de verschrikking die je aan stukken scheurt, ik ben de schuilplaats in de donkerste duisternissen. 3. Ik ben de schrik van de ochtend, ik ben de schuilplaats van de middag, Ik ben de verschrikking, de ochtend, ik ben de leeuwin, die je aan stukken scheurt, want alles wat de ziel wil is ontsnappen, opdat het geestelijke komt 4. Ik ben de leeuwin, van een donkerdere 1215 plaats, die naar de ochtend komt, van een hogere plaats, bewaarder van de geheimen, opperhoofd van de hemel. 5. Bereid een schild tegen degenen die ons haten. 6. Toon ons de kennis om door te gaan. Breng ons naar uw Kracht, en naar de Bron der eeuwigheid, 7. Uw schild is onze schuilplaats, uw schild is onze leidraad, U bent trouw in het bewaken van ons, u bent trouw in het omringen van ons. 8. Uw Schild is een schuilplaats, Uw Schild is onze opvoeding, het zinkt dieper in ons hart om ons te onderwijzen. 9. Laat ons uw hol weer binnengaan, om ons vroom te maken. 10. Uw schild is een schuilplaats, Uw schild is een plaats van overwinning, waar onze zielen voor altijd zullen verblijven, waar onze zielen de hoogste bron zullen vinden, 11. Oh dochter van de hemel, Almachtige Waarheid, breng ons Hoger, naar de Weg die nooit eindigt.
Pagina 2726
33. Psalm van overwinning 1. Dochter van de hemel, wilt gij mij naar de wildernis van genade leiden, tot de wildernis bid ik. 2. Dochter van de hemel, uw zorg zal me verbergen, deze verschrikkelijke nacht zal eindigen in een gevecht. 3. Dochter van de hemel, waar de leeuwen vechten is een nieuwe geboorte. 4. Bewaarder, leid ons verder, breng ons hoger, 5. Bewaarder van de hemel, kijk op ons neer, stort uw zorg uit, en baad ons en was ons in uw zeeën van de hemel 6. Ik ben tot de diepste onderwereld gegaan, ik ben naar de bronnen van geheime plaatsen gegaan, ik ben naar de bron van de hemel gegaan. 7. Bewaarder van de hemelen, kijk op ons neer, geef ons de vruchten van uw leven 8. Na een lange lange nacht is de ochtend aangebroken, schijnt de zon door, met de dochter van de hemel van eeuwige plaatsen. 1216 9. Geef ons het Woord, oh dochter van de hemel, Ik weet dat u ons niet meer zult verlaten, Laat de bevelen van de hemel neerdalen. In Uw Zorg bent u nabij, in Uw Zorg zult U ons leiden. 10. In Uw Zorg zult U naar ons zoeken, om ons van onze hoge plaatsen weg te trekken waar wij U niet dienen, In Uw Zorg heeft u ons gevonden, In Uw Zorg heeft u ons gebeten, In Uw Zorg heeft u onze hoogmoed vernietigd, In Uw Zorg zult u ons weer vinden, en in uw Zorg zult u ons weer breken, Want in Uw Zorg zult u ons verbergen, in uw zorg zult u ons leiden, om de momenten met uw zoon te koesteren. 11. Het is haar zoon die er doorheen komt, het is haar zoon die alle regels overtreedt, het is haar zoon, die naar mij en jou komt. In jouw zorg, oh dochter van de hemel, vinden we allemaal Vrede en Waarheid, In Uw Zorg, dochter van de hemel, leeuwin van Zorg, 12. zwarte leeuwin aan de wilde zeeen van de hemel, neerkijkende op ons, kijkend hoe onze rivieren wegstromen door de zwarte nacht, in je mond, tot je ochtend. Dochter van de hemel, zwarte leeuwin van Zorg, verberg u niet voor ons, probeer niet bij ons weg te komen, U leidt ons weer tot uw tent van Zorg en Genade, van Zorg en Genade zal ik u vertellen, 13. dochter van de hemel, wilde leeuwin, til me op, verberg mij in uw stroom. 14. Uw woorden glijden over mijn voeten naar mijn schouders, wassen me van binnen naar buiten, van achter naar voren, brengen me hoger. 15. Keer U niet van ons af, maar maak ons wakker. Laat ons gaan tot de weg die nooit eindigt. 16. Oh, hoe deze rivieren stromen, en hoe ze stromen van kamp tot kamp. wie u bent, ik ben zo lang naar u op zoek Ik groei, ik kan het niet stoppen, Ik verloor alles in de zwarte nacht 2. Dochter van de hemel, deze zorg zal stromen, Oh Verschrikkelijke, o Machtige Vreze, dochter van de hemel, heerseres van zorg, leeuwin die de eeuwigheden van genade omringd, ons lot bewaard. 3. In de nacht kom je met terreur, oh vreselijke, om ons van hoge plaatsen van hoogmoed weg te halen, om ons in zorg te wassen onder het vuil van de aarde. U bracht ons naar beneden, o Strijder, o hemel van de Dageraad, 4. U bracht ons naar beneden en U hebt ons in Uw Handen gekneed als was, 5. We waren breekbaar, terwijl U ons weer verbrijzelde, 6. U scheidde ons door Uw winden, ons toetsende. U bracht ons naar beneden, U vulde ons in, U maakte ons sterker door zwakte, U nam bezit van ons hart, om ons te doen afnemen. 34. Psalm van de dochter des hemels 1. Dochter van de hemel, ik vraag me af 1217 7. Dochter van de hemel, Groot is Uw Naam, o hemelse, Almachtige, Groot in Oorlog, laat uw leeuwinnen ons door de wildernis leiden, ja, zelfs door de donkere afgrond.
Pagina 2728
8. Gij haalt ons genadeloos neer, onze hoogmoed en verscheurende, om onze zielen op te nemen, door de traan van de hemel opent gij uw tent voor mij. Het is tijd om wakker te worden voor oorlog, maar U neemt mijn wapens weg, om me neer te leggen in pijn. 9. Uw woestijnen zijn sterk als de leeuwin, er zijn overal leeuwinnen. Ik roep uw naam, maar zwakheid neemt me weg. Uw oceanen zijn eindeloos. 10. Ik vaar in de stroom van nergens, ik heb nergens om naartoe te gaan, ik ken Uw Naam niet. Dan haalt U mij op na nachten van lijden. 11. Sta dan op om haar te dienen, want dit is uw gebod en de eeuwigheid. 12. Zij zal U leiden. Nu is ze de wilde zee en de hand van de oceaan. Ze bracht U naar de ingangen van haar tenten, waar ze u te eten gaf, en waar ze u als een moeder borstvoeding gaf. Zij kent de weg hooghartigheid 1. Wie zal er kunnen komen tot de plaats van de Schepper ? De plaats is omgeven door woeste rivieren vol met pyranhas. Ziet, zij eten de zondaren. Zij laten niks van hen heel. 2. Wie zal er kunnen komen tot het land van de Schepper ? Zie, het is omgeven door een woeste zee, vol haaien. Ziet, zij eten de zondaren en laten niets van hen heel. 3. Wie zal er dan opgaan tot de berg der allerhoogste ? In de wildernis rondom de berg zijn hyena’s en leeuwen, en op de berg zelf zijn holenleeuwen. Ziet, zij eten dan een ieder die volhardt in het kwaad. 4. Maar wie zal dan behouden worden ? Ziet, zij die de dochter van de hemel volgen. Zij kent de weg, zij kent het pad en de valstrikken. Hoogmoedigen en opgeblazenen zullen haar zeker niet kunnen volgen. Blind lopen zij in de val. 36. 35. 1218 Van het vreemde tot de vrede 1. Geduldig maar streng, Het spaart het kind niet, als het kind tot het vreemde moet gaan, maar blijft wel altijd achter het kind staan met haar warmte. Zij laat haar kinderen alleen in de duisternis opdat zij zelf het pad vinden, Zij leidt haar kinderen tot het vreemde. 2. Waar onoplettendheid heerst neemt zij haar kans, en sleurt zij kinderen naar haar holen, Waar zij wedergeboren worden als haar kinderen. 3. De stad is zwak in haar ogen, niet bestand tegen haar geheimen. 4. Zij leidt haar kinderen tot de geheimen van het bos, En in de nacht vaagt haar stem weg, opdat zij het vreemde zullen zoeken. Zij zendt haar kinderen als boodschappers tot het vreemde. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hen die goed nieuws brengen. Het vreemde is een droom tussen waken en slapen, als een tussenslaap. Als de moederborsten die neervallen van de grote kerk, om de doden te voeden. 5. Wat als haar kind spastisch zou zijn ? Zij zou blij zijn als het vreemde haar kind 1219 zou helpen. Telkens weer kijkt zij hoe ver het kind is. Wat als haar kind geen armen zou hebben ? Zou het vreemde dan niet helpen, en zou zij het vreemde niet toestaan ? 6. Vergeet het binnennemen van de vreemdelingen niet, want daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, hemelgezondenen binnengenomen. Maar gij sprak : het vreemde heeft ons overweldigd. Zij hebben onze kampen en holen ingenomen. 7. Zij is een stille getuige van deze dingen. En gij sprak : Is het vreemde niet tot vijand geworden ? Maar gij was zelf de vijand. Hoe lieflijk zijn op de bergen dan de voeten die goed nieuws brengen ? Maar gij hebt niet willen luisteren. 8. Zij gaat altijd haar kinderen vooruit, en onderhandelt met het vreemde, maar gij hebt het niet begrepen, en jammerde en klaagde. En zij bekommerde zich er niet om. 9. Niets is geduid, ze treft bewust haar doel niet,
Pagina 2730
en glijd langs hem heen om haar geheimen te bewaren. Zij ontwijkt hem, Zij blijft op een afstand, opdat er ruimte is voor groei. 10. Waarom draagt zij dan nog steeds deze glorie ? Waarom hoort zij nog steeds zijn stem ? Omdat zij nog steeds betrokken is. Zij staat nooit te ver weg. Zou het vreemde tot vrede leiden, dieper in het bos ? Maar gij noemt het oorlog. Zij onderhandelt met het vreemde, haar kinderen begrijpen het niet. En toch moet zij moeder zijn. 11. Sta de vreemdeling toe, spreekt zij, want het kan een hemelgezondene zijn. Ik ken deze kinderen in het veld niet. Zij zijn vreemden. 12. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? Velen lijden om te vermeerderen, om troost te zoeken in rijkdom, roem en macht. Maar jij moest het hongerpad op om tot het hongerzaad te komen. Het hongerzaad bracht een nieuwe schepping, de andere schepping die verloren was geraakt, vergeten, uit de harten gebant. 1220 13. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? Gij moet minder worden, gij moet hongeren, leren leven met het minste. Zo is er ruimte voor de andere wereld die zal komen. Zo komt gij tot het hongerzaad die zij is. 14. Het hongerpad, maar wie weet de weg ? De honger weet de weg. 15. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? 16. Hij staart naar de blote borsten van de honger, waarin hij sterft. 17. Hij stierf op het hongerpad, en werd ook in haar wedergeboren, en iedereen deed alsof er niets aan de hand was. 18. Hoe diep moest je gaan ? Hoe diep moest je gaan ? 19. Zij kan het je niet vertellen want ze is het vergeten door de honger, en jij bent het ook vergeten. Alleen een kind kan het weten. 20. Ze was sadistisch en hardvochtig, wreed, zoals je je de honger had voorgesteld. 21. Ik ben de honger loper, in een honger nachtmerrie, die gaat tot het verborgene, een groot geheim. Buiten het verborgene is niets dan misbruik. 22. Ik ben de honger loper, tussen slapen en waken, in de tussenslaap 23. Zo voerde zij oorlogen, Haar kinderen waren duur betaald … Maar is zij dan een snelle doder ? Nee, zij werkt met honger, om hen de hongerdood te doen sterven … 24. Alsmaar willen zij meer, Maar zij legt het hen uit, keer op keer … Zij is de opvoeding, Altijd wegtrekkend, Om te zien wie komt en wie gaat … Een aardring in het diepste donkerste van de psyche … 25. Ze merken het niet, zij zijn hongerend, in de honger nachtmerrie … slaapwandelaars …. Alleen zij die voldoende hadden gehongerd konden er komen, 1221 37. Psalm van Jawed 1. Oh hemels Woord, wij komen tot U, Overal om ons heen gebeuren vreemde dingen, maar het zijn gelijkenissen 2. Oh, hemels Woord, leidt ons, Wij hebben U ontvangen, onderwijs ons, leer ons onderscheiden, en geef ons begrip, Alles om ons heen is Uw school Alleen hongerenden kwamen daar, zij die klaar waren voor de dood. 26. Zij is slechts de eenzaamheid, Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hen die het goede nieuws brengen, de honger hebben gebracht, de gulzigheid hebben verslagen … 27. Door hoeveel besnijdenissen moet de mens heen op het hongerpad ? Zij brengt altijd scheiding … Alleen door besnijdenissen en scheidingen kom je immers …
Pagina 2732
3. Oh hemels Woord, leer ons naar Uw wil te handelen, U die ons oefent, Wij gaan op uw paden, ook al zijn dingen moeilijk, Het is immers Uw school, U voedt ons op ter gerechtigheid 3. De oorspronkelijke Orionse natuur sloegen ze aan stukken. Zo ontstond er een barbaarse cultuur van literatuur. 4. In Uw Woord zien wij het, begrijpen wij het, Ja, Uw Woord geeft ons hoop, Dank U dat ik Uw Woord mag dienen 4. Er kwam een scheiding tussen de geestelijken en de vleselijken. Het verschil tussen geestelijken en vleselijken is dat geestelijken werken met veranderlijke voorbeelden en vleselijken werken met vaststaande letterlijkheden. 5. Het vleselijke maakte taal stijf en onflexibel, waardoor het vastraakte en materialistisch en vleselijk werd. Ze gebruikten taal om mensen te onderdrukken, terwijl de oorspronkelijke talen bevrijdend waren. VISSEN 1. De vier verbonden 1. Orion kwam in verschillende banen tot de aarde, als een levend organisme. 2. Maar in latere tijden wilden modernisten hier een slaatje uit slaan, en toen pas kwamen alle organisaties en markten, en zo konden ze mensen onderdrukken. 6. Het geestelijke zorgt ervoor dat de mensen niet over de natuurgrenzen heengaan, en zo moet men geheel opnieuw leren lopen, leren spreken, na de verbrokenheid, ook geheel opnieuw leren ademen. 7. De dag dat je stopt met leren is de dag dat je stopt met leven. Wees daarom leergierig. 8. De misdaad regeert, en de misdaad is hooghartig, en heeft zich geinstitutionaliseerd, zich ingeburgerd, en iedereen moet eraan geloven. 1222 9. De geinstitutionaliseerde misdaad regeert op deze aarde buiten het paradijs, maar het is slechts mest. 10. Het oorlogsverbond moet gesteld worden onder het leerverbond, en onderworpen worden aan het werkverbond. 11. Hier worden de drie basis verbonden besproken in het verband van het toets verbond, dus vier verbonden. 12. Het toetsverbond werkt samen met het oorlogsverbond, want de vleselijke heerser moet sterven en die heerser zit in de mens zelf. 13. Dit spreekt over de ontmaskering wat gebeurt door het toetsen. De mens zal er niet aan kunnen ontkomen. Dit leidt tot de verbrokenheid. 14. Het is noodzakelijk dat er een strenge leerdiscipline is. Het toetsen wordt figuurlijk voorgesteld als het wegleiden, afzonderen, van prooi of een krijgsgevangene, figuurlijk, als het ophalen van vis uit het water, waar ook nog het spreekwoord de vis niet met de graten weggooien vandaan komt, als beeld van het toetsen en onderscheiden. 15. De mens heeft deze oude beeldspraak 1223 lopen verletterlijken, en heeft zo de ware betekenis van het toetsen verzaakt. 16. De literatuur is schoon en diep, en de mens heeft het allemaal lelijk gemaakt door de verletterlijking. 17. Wij moeten zowel geleid worden door de bedreigingen van het hemels woord als door de aanlokkingen van het hemels woord. Dit is om los te komen van het bedrog van de ijdele zelfbegoochelingen. 18. Wat betekent volharden ? Een heleboel dingen op aarde kon men niet in volharden. De mens breekt namelijk snel. Maar de mens moet volharden in het toetsen en onderzoeken. Het gaat om het volharden in het leren, de leergierigheid. Al het andere wordt afgebroken. Alleen in het volharde studie verbond is er leven. 19. Alles moet gebaseerd zijn op studie, niet op wat mensen en meerderheden willen. 20. Het volk was diep in ballingschap gegaan, en was doorgebroken in een diepere laag, de verbrokenheid. 21. Mensen zijn ijzeren potten en vaten die niets van anderen buiten hun gebied willen weten, en daarom moeten ze eerst verbroken worden voordat er vermenging
Pagina 2734
kan zijn en alles eerlijk verdeeld kan worden. 22. De man moest nauw gemaakt worden, dun gemaakt, want de mens was te vol van zichzelf en eigen haver, dik geworden op de droesem. Er was geen ruimte voor de ander. 5. Man en beest worden genoemd en benoemd, worden ontmaskerd. Alle hoogmoed van de mens moet vallen. De mens moet er van leren en niet overdramatiseren en overoordelen. De mens moet de diepte ingaan. 2. De verbreking van valse zekerheden 1. Het hemelse verhongeren, de hemelse vermindering, moest verschijnen. Het betekent ook verwarring, de verwarring in het minderen, want de mens heeft ze dan niet meer op een rijtje, heeft het niet meer in potten en pannen. 2. De mens kan alleen door grote verwarring en twijfel tot het beloofde wilde land komen. 3. Alle valse zekerheden moeten verbroken worden. 4. Het is kennis die telkens weer terugkeert, cyclisch is, want de indianen hebben deze kennis opgeslagen in hun holenschrift. 1224 6. Soms is er een tijd van strijden, en soms is er een tijd van bouwen, van herstel. De mens mag de seizoenen niet omdraaien. 7. Als de mens buiten het oorlogsverbond om gaat bouwen, dan bouwt de mens voor de vijand. 8. Ook als de mens gaat bouwen buiten het studie verbond om, dan bouwt de mens voor de vijand. 9. Het geleid worden gebeurt door verbrokenheid, door het luisterverbond dat je hebt met de hemel. 10. Dat is een sobere strijd tegen het materialisme. 11. Door de gehele wereld stroomt een rivier van de dood, en het overblijfsel van geestelijken is opgesloten in kooien in deze rivier en bewaakt door rivierbeesten. Deze rivierbeesten zijn een beeld van de verharding en heerschappij van de zonde. 12. Het overblijfsel van geestelijken kon de rivier niet overkomen, en zaten opgesloten in de kooien van de rivier. 6. Wat een lijden moet een mens doorstaan vanwege zijn kwaliteiten, zijn gevoeligheid, zijn dromen. 7. Wij mogen daarom worstelen om tot diepere betekenissen te komen. Elke dag is het weer een worsteling, ook elke nacht. 3. Elke dag een worsteling 1. Breng ze over de rivier, hoorde ik een stem roepen. Ik had het gevoel dat ik de rivier overging en aankwam in het beloofde wilde land. 2. Het is dus iets wat zich herhaalt. Telkens moeten we weer terug de onderwereld in om het te verdiepen. 3. Vleselijken hebben het te eenzijdig en eenmalig gehouden, maar er ligt dus altijd een zekere spanning tussen het ‘alreeds’ en ‘nog niet’, en ook tussen het ‘eenmalige’ en ‘altijd weer’, zoals tussen het ‘ene’ en ‘veelvuldige’. Deze spanning is dus nodig om te kunnen leven. 4. Betekenis en diepte mag je er zelf aan geven. Je krijgt alleen het ruwe materiaal. 5. Zit er ergens een fijnere, rieten stof verborgen ? 1225 8. Wij mogen terugkomen tot de figuurlijkheid van dingen. 9. Het is goed om ergens bij te horen, maar het hemelse koninkrijk is niet van deze wereld, niet van het letterlijke. 10. Laat je niet verleiden door het letterlijke, want dat is het zwijnse zwelgen in aardse lusten die nergens toe leiden. 11. De geestelijke oorlog is een toets oorlog. Oorlog voeren of toetsen, dat is altijd weer de vraag. 12. Wij moeten oorlog voeren, maar om te toetsen. Wij moeten hierin dus tot de hemelse ladder komen, opdat wij geen koninkrijkjes op aarde zullen bouwen. 13. In het toetsen zijn er vele valstrikken, waar onze studie reeks aan is gewijd om die te ontmaskeren.
Pagina 2736
4. Het touw over de muur 6. Lauwheid is het ergste wat je moet vrezen. De lauwen worden door het hemelse koninkrijk uitgespuwd. 7. Velen zijn totaal onverschillig, dragen het lijden niet en worstelen niet. 1. Daarom moet de mens altijd door toetsen, door en door, om tot de eeuwige arena te gaan, en zo tot het eeuwige Woord. 2. Die weg ligt open voor de mens, maar dit is een smal pad, en velen haken af, en velen beginnen er niet eens aan. Dat is een beproeving. 3. Er ligt een waarschuwing tegen slapheid en laksheid hierin die leidt tot blinde overmoed. 4. Hoe diep en ver is die blindheid al over de mens heengetrokken ? De mens leeft in een waas, een roes, en daarom moet de mens terug om met dit geheimenis te worstelen. 5. Houdt koers in nuchterheid in waakzaamheid. Nu ging het er om spannen. Zou de mens het beloofde wilde land innemen, of zou de mens ergens afhaken, afvallen, halverwege, want vele mensen vallen ten prooi aan lauwheid. 8. Halfslachtigheid is ook zo’n weg die nergens toe leidt. Je komt dan in allerlei wazen terecht. 9. De mens mengt de hemelse geboden met zijn eigen overwegingen. 10. De mens heeft zijn eigen toetsmethodes, vaak dubbele maatstaven, en komt zo met zijn eigen rekensommetjes vaak tot snelle zelfovertuigingen, als een valse vrucht. 11. Toetsen is een wetenschap. Zonder deze wetenschap komt de mens al snel in een van de valstrikken op het pad van toetsen. 12. Oh, wat een pijn om tot de waarheid te komen, oh wat een worsteling. De mens moet dag en nacht worstelen om tot de waarheid te komen. 13. Pijn en worsteling is leven, want leven is het doorleven. Het leven is er niet zomaar. 1226 14. Ergens in pijn en worsteling is er het touw over de muur, en dan kan de mens terug naar de wildernis. De pijlen door het vlees zijn dan toch ergens goed voor geweest. gekomen ? 5. Zij die geen deel willen hebben aan de valse vleselijke wereld zijn de wilde jongens. Het wordt alleen aan de wilden geopenbaard. 5. Het wordt alleen aan de wilden geopenbaard 1. In wat voor wereld zijn kinderen terecht gekomen ? Oh ja, vleselijken houden ervan te liegen naar kinderen, alsof die in het paradijs zijn gekomen. Alles is goed en wel hier, neemt, eet en drinkt. Toe eet maar. Het is goed. 2. De vleselijken hebben de schepping totaal kapot gemaakt. Ze eten het vlees van kind en dier. De vleselijke is het zwijn in het paradijs die het onwetende kind van de verboden vrucht doet eten, en zo sleurt de vleselijke het kind naar een marktwereld, een gruwel. 3. Het zijn geen mensen. Het zijn beesten. Ze drijven handel in oorlog, bloed, geweld. 4. In wat voor wereld is het kind terecht 1227 6. Je moet het geestelijke ontvangen, maar ook het kinderlijke. Daar hebben de vleselijken het liever niet over. De vleselijke wil macht en geld, stoerdoenerij, hoger gaan dan zijn voegen, god spelen over anderen. 7. De vleselijke wil het lijden niet. Ieder kind moet weer terug naar moeder natuur. 8. Natuurlijk is die moeder diep in jezelf, iets wat we allemaal moeten worden. Het kind en de moeder zijn deelwaarden van de mens zelf. Zo mag een kind ook moederlijk worden, en dat is de ware paradijselijke volwassenheid, de volwassenheid van het kind. Dat is een hele andere energie dan de stoerdoenerij en mooidoenerij die je in stad en wereld ziet. 9. Stoer doen en mooi doen is allemaal ijdelheid en egoisme, want je wil dan de aandacht op jezelf vestigen. 10. Maar wees de minste. Dat gaat nog een stapje verder dan dat alles gelijk moet
Pagina 2738
zijn. besnijdenis om terug te keren. Ben je al kind genoeg ? 11. Het kind is een beeld van de minste willen zijn, een abstract model. Ze hebben geen hoogoplopende praatjes. Ze vertellen van een andere wereld. 12. Het koninkrijk van het kind is niet van deze wereld. Het kind laat het je zien zoals het is, maar vleselijken liegen. 13. Het kind is op de geestelijke vissersboot, om een weg te bereiden voor het volk. 14. Het kind zorgt voor het dier, en het dier zorgt voor het kind. 15. Je kunt niet zomaar tot de geestelijke vissersboot komen. Nee, want je moet eerst als een kind worden, de minste worden. 16. Ontvang het hemelse kinderlijke, ontvang het hemelse kind, is de boodschap van de geestelijke visserij. 17. Dat kan alleen door het visnet gebeuren. Alleen het visnet kan ons doen teruggaan. Het vleselijke verstand moet besneden worden, opdat je weer kind kunt worden. 18. Strek je daarom ernstig uit naar deze 1228 19. Ze riepen op tot armoede en te breken met de wereldse rijkdommen die hen gevangen hielden, want het liet de vleselijken hun macht behouden. 20. De mensheid was bedrogen door valse rijkdom. Velen van de lagere onderdrukte sociale klassen gingen met deze kinderen mee op hun vistocht naar het beloofde wilde land, om het land in te nemen. Ze trokken hiervoor naar de zee. 21. Wat de mens moet begrijpen is dat dit over de geestelijke werkelijkheid spreekt. 22. Velen prediken de soberheid en het minderen, maar verletterlijken nog veel te veel. Vele kinderen zijn nog te jong om het geestelijke te onderscheiden. 23. De mens moet een dieper besef krijgen van wat het betekent. 24. We staan voor de woeste zee. Wat moeten we doen ? Wachten op de hemelse vogel ? Of wachten op de hemelse dolfijn die ons over de golven zal brengen ? Of zullen we zwemmen dit keer, of een vlot bouwen, of een vissersboot ? Want hoe dan ook moeten we naar het beloofde wilde land. 25. Het kind pikt het niet meer. Laat ons deelhebben aan de kindertocht, opdat het vlees wegvage. Er is zoveel vlees wat besneden moet worden. Dat is de besnijdenis van het hart, opdat de mens weer kind wordt. 26. Hoe komen we dan die woeste zee over tussen ons en het beloofde land ? Duizenden en duizenden kinderen zonderden zich af, braken met de valse wereld van de vleselijken, om de armoede aan te hangen, om de minste te willen zijn. Dat was de daadwerkelijke tocht over de zee, en vele kinderen begrepen het niet, want ze waren nog te jong. 27. Kinderen predikten van de eenvoud, de soberheid en de armoede, nadat zij zich hadden afgezonderd van de valse vleselijke wereld. Zij waren kinderen in de wildernis. 28. En toen kwamen andere kinderen die hetzelfde deden, ook als wildernis kinderen. Maar deze kinderen waren nog jong, en het zaad van de vleselijken woedde in hen. De geestelijke vistochten 1. Ze konden uit de vleselijke wereld weggaan, maar hoe kregen ze het uit hun hart ? En daarom verletterlijkten zij nog veel in hun hart, en streden tegen andersdenkenden, andere kinderen. 2. Daarom moet het kind teruggaan tot de geestelijke vistochten, de tochten van protest, om het nog meer te verdiepen. 3. Als iemand moeder wordt zonder geleerd te hebben een kind te zijn en wat het betekent, dan is het een valse moeder, een valse volwassene. 4. Moederschap is gebaseerd op kinderschap. Oh, vleselijken haten dit. Vleselijken haten het kind zijn, en kinderen. Ze voeren hun kinderen vlees, en leren zo kinderen de schepping te haten, zodat een kind nooit het beloofde wilde land kan bereiken. 5. Ja, vleselijken haten kinderen, omdat ze zelf geen kind willen zijn. Maar ze zijn er goed in kinderen te bedriegen. Dat is hun ambacht. 6. 1229 6. Daarom moet het vlees afgelegd worden. Er is alleen volwassenheid mogelijk in het kind zijn, in het zijn van
Pagina 2740
de minste. 7. Als je naar een kind kijkt, dan zie je het beloofde wilde land. Kinderen hebben geen vooroordelen. Kinderen laten je ontsnappen naar een andere wereld. Ze kennen de valse wereld van de vleselijken niet. 8. De vleselijke is omkoopbaar en een gruwel, benauwend en verstikkend, wurgend, omdat er altijd weer iets achter steekt. Ze zijn van het gebied buiten het beloofde wilde land. 9. Vleselijken zijn nooit wedergeboren geweest en daarom haten ze ware kinderen. 10. Ze zijn zo jaloers op de ware wedergeboren kinderen dat ze hun vernietigend werk zijn begonnen tegen deze kinderen. 11. Ze imiteren kinderen, maar het is valse kinderlijkheid, zo vals dat het kinderachtig is. 12. Deze vleselijken zijn geen ware kinderen van God, geen ware kinderen van moeder natuur, maar kinderen van de zonde die komen om te stelen, te moorden en te vernietigen. Het zijn kinderen van de leugen. 1230 13. Alles is anders bij deze dwazen. Alles wat ze zijn is door vlees, en alles zal weer ten onder gaan door vlees. 14. We zien de valse vleselijken die kinderen het bloed onder de nagels vandaan halen, maar die handen zullen hen een halt toeroepen, en laten zien dat zij slechts een onderdeel zijn in het minderen. 15. Ze doen niet mee met het valse gefeest van de vleselijken met hun valse feestjes, maar gaan terug naar de innerlijke wereld van dromen. Ze staken en kappen ermee en gaan mee op de kindertocht. 16. Je hoeft niet exact hetzelfde te denken en geloven zoals de vleselijken die alleen maar hun eigen geloof als zalig accepteren. Er is grote diversiteit onder kinderen. Kinderen houden zich schoon van de vuile spelletjes van vleselijken, en betalen hiervoor een hoge prijs, maar kunnen zo door de enge poort. 17. Ze moesten hun weg volgen door de wildernissen aan de kusten van de zee, of werden verlokt om met schepen mee te gaan die hen uiteindelijk als slaven verkochten of die schipbreuk leden. 18. De kinderen werden eenlingen, en predikten tegen het bedrog van sociale status en alle ingebakken en ingedutte wetjes van de samenleving, om de wildernis in te gaan. Het land van de holbewoners 19. Zij waren wildernis mensen. Hun pad was een hongerpad, om tot het land van de holbewoners te gaan. 20. Het was het volk van de besnijdenis van het hoofd, van het verstand. Het was het volk van doem, oftewel de besnedenen. Zij hadden het vleselijke afgedaan, weggesneden. 21. Het beloofde land was het woeste en wilde land van de holbewoners, natuurbewoners. 22. Die kennis is belangrijk om je leven verder op te bouwen, om te emanciperen, om tot anarchie te komen. 23. Kinderen die helemaal niets meer hadden gingen tot het land van de holbewoners. 24. We moeten niet te snel zijn in zoonschap tot iets. God heeft niet zomaar kinderen. Er komt veel meer bij kijken. 1231 25. Eerst moet er met God geworsteld worden, want het zijn slechts beelden. Het gaat al snel mis. Eerst moet de mens in de gaten krijgen hoe ver de mens van dit alles vandaan leeft. De mens leeft ver van God omdat de mens het graag afschuift. 26. De jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm is een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. 27. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het geestelijke is overbrugt, tussen mens en Woord. 28. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door het Woord tot volle bloei komen. 29. In de wereld van het vlees loven en prijzen ze elkaar's mooie jurken, en hoeden en kijken neer op de arme jongeling op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, die hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 30. De strijd is nog niet gestreden. De jongeling is nog niet geboren. Het wordt
Pagina 2742
alleen geboren als we er kennis van nemen. Alle wegen leiden terug tot de voortijden. 31. Wij moeten tot de leerschool komen, tot het geheimenis. Deze tunnel moet weer open. 32. De sleutel ligt in de voortijden. In onze tocht terug tot de oerkennis, moeten we komen tot het zoonschap tot de oerkennis. Wat betekent dit ? Dit ga je nooit ten diepste begrijpen als je niet de minste bent geworden. 33. Het vleselijke, meeste, kan het geestelijke niet verstaan. Er zal dan een waas over je hoofd blijven hangen, en je denken zal versluierd blijven. 34. In de geestelijke kennis is depressie niet noodzakelijk somberheid en diep lijden, maar het kan ook loslaten betekenen. 35. Het is belangrijk om eerst los te laten, eerst te vluchten, als de mens wordt bedolven onder opdringerige gedachtes. 36. Ga nooit zomaar het gevecht aan, maar ga eerst de leegte en de afzondering in, en mocht het blijven aanhouden, verzet je er dan tegen en ga worstelen. 1232 37. Dit is hoe de geestelijke voorzichtigheid zich uit, als de geestelijke vreze, om zo niet tot een prooi te worden van overmoed. 38. Laat je ook niet met leegtes meesleuren, maar ga de diepere leegtes in. Leegte heeft te maken met loslaten, zodat het zich kan verdiepen, en het loslaten laat je ook weer los, en dat laat je ook weer los, totdat je in vruchtbare loslaten bent gekomen en tot het eeuwige loslaten. 39. De mens mag daarnaar streven, maar blijf alles toetsen. Loslaten alleen is niet genoeg, maar blijf ook vluchten, en verzetten. 40. Het is een oorlog tegen het ego. Je bent in gevecht met een beest. Het is geen tijd voor overmoedig vertrouwen. 41. Er is een schakel tussen het geestelijke worstelen en het geestelijke loslaten. Waarom is dit belangrijk ? Zonder de leegte is het namelijk onmogelijk te toetsen. 42. Een wapen overmoedig gegrepen zal zich op dan duur tegen de grijper gaan richten. 43. Het is het punt van verbrokenheid waarop de mens de baarmoeder ingaat en de mens grensgevoeligheid ontwikkeld. 44. Weer is er de balans tussen het lijden aanvaarden, het lijden gebruiken, en het strijden in het verzet. Er mag geen samenzwering zijn, geen verbond met de vijand, maar er moet mee gewerkt worden. 45. We zien dan de ijverzuchtige leeuw, en het volk moet ook ijverzuchtig zijn in gerechtigheid, anders die goed nieuws brengen, de mens afleiden van de melkborsten. 2. Deze voeten zijn oorlog. Er is een grote wildernis waartoe het overblijfsel zal vluchten en stromen van levenswater, van hemelse melk, zullen voortkomen. Het Woord onderwijst het overblijfsel. 3. Het geestelijke wees de mens op het voetpad van bloed, zweet en tranen, want het was een werkpad. ligt onverschilligheid op de loer om de mens te ontvoeren. Dat is wat de oerkennis is. Als je tot de oerkennis komt wordt je ingewijd in de oeroorlog, dus als je tot oerkennis komt wordt je ingewijd in de oorlogskennis. 46. De oerkennis laat een diepere oorlog zien. 7. Leven of leren ? 1. Wereldse verleiders willen de zinnen afbrengen van soberheid en studie. Ze willen de mens afleiden van de moedermelk. Ze willen de mens afleiden van die bergen waarop die voeten staan 1233 4. De wereldse verleiders wilden de mens verleiden tot het gemakkelijke pad. Het geestelijke wees de mens op het pad van studie, het smalle pad. De wereldse verleiders lieten de mens het brede pad zien. 5. Het lijden is ervoor om de gehoorzaamheid te leren en om ons af te scheiden van de zonde. 6. Ga de wildernis in, om je af te scheiden van de wereld, en daarom ga je door al deze dingen heen, om beproefd te worden, en laten we niet denken dat deze beproeving iets vreemds is. 7. De mens kan niet om deze noodzaak om te toetsen heen. Daaraan moeten wij lijden, daaraan moet ons egoistische vlees afsterven.
Pagina 2744
8. Je werd apart gezet om getoetst te worden en om te leren toetsen. 9. Je ging tot de wildernis om te hongeren. 10. De mens moest de wereld uit om weer te wonen in het Woord. De mens vindt dat dan weer lastig vanwege de vliegenplagen in de wildernis. 11. Maar is de mens zelf geen ergere plaag dan de vliegenplaag ? Wat heeft de mens nu van de wereld gemaakt dan ? 12. Daarom : terug naar het visnet, terug naar de wildernis, terug naar de vliegenplaag. 13. Het zijn de plagen die bevrijden. Een van deze plagen is de vliegenplaag. 14. De vliegenplagen, onderdeel van de wildernis-visioenen, honger-visioenen, zijn onderscheidingsdromen, die dus nodig zijn om op de juiste paden geleid te worden door de wildernis. 15. Dat wat vlees is zal gegeten worden door de vliegen, en dat wat geestelijk is zal opgroeien tot hogere kennis. 16. Zonder wildernis visioenen van 1234 onderscheiding is er dus geen bevrijding, geen vrijmaking van het geestelijke. 17. Er is een strijd te strijden die verborgen ligt in de hogere geestelijke oorlogsboeken. 18. Het is de roep van de natuur. Het is de roep van het leven. We kennen het allemaal, en het is iets metaforisch. 19. Kennis en onderscheid verkrijgen kan het beest uiteindelijk verdrijven. 20. Het probleem is dat de mens te snel dingen personificeerd, en dan vergeet de mens de opdrachten waarvoor het staat. 21. We mogen het maar heel licht aanraken allemaal, waar ook de vliegenplaag een beeld van is. 22. Als we er naar grijpen, dan glijdt het tussen onze vingers weg. 23. Uiteindelijk gaat het om de wildernis visioenen waardoor alles wordt uitgewerkt. 24. Als we te aards denken en te aards met deze dingen omgaan, dan worden we onderdeel van het beest wat de mens gevangen houdt. 25. Breinparasieten hebben hun eigen geestelijkheid opgericht om hun positie te verzekeren. Deze geestelijkheid heeft zich aan de mens opgedrongen. De mens zit er helemaal onder en wordt telkens teruggezogen tot deze spelletjes. 26. De mens kan deze parasieten niet zien, en heeft daarom geestelijken nodig, maar de parasieten hebben hun eigen geestelijken aangeboden. 27. Het geheimenis schijnt telkens terug te komen. De mens ligt in een moeras. 28. Ze werken hard, studeren hard, omdat ze weten dat er geen andere weg is. Het komt hen niet aanwaaien. 29. Het is altijd als zwemmen tussen de haaien. 30. En dan is het leven en leren leven met het kleine beetje wat je nog hebt, een stukje natuur. 31. Daar moet het beginnen, want je hebt niks anders meer. 32. Zaai dat wat je nog hebt. Werk ermee. Er is altijd hulp van boven. Er is een weg, en die is subtiel en vluchtig, oftewel niet het voor de hand liggende. 1235 33. De wegen van boven zijn ondoorgrondelijk. Zolang je leert leef je en is er vrijheid en creativiteit, ongeacht je omstandigheden. 34. Op de aarde wordt je beproefd. Daarom gaat de mens door veel lijden, omdat de mens nog de juiste richting moet vinden, en van het lagere afgesneden moet worden. De besnijdenis is pijnlijk, zeer pijnlijk. 35. Als wij tot de geestelijke vissersboot komen, die is onderscheiden van de wereld, dan ziet de wereld dat niet. 36. Het gaat niet om het leven op zich. De wereld legt veel meer de nadruk op leven dan op leren. Het gaat om het leren. Alleen in het leren vindt je je ware doel en is het ware leven te vinden. 37. We kunnen zeggen dat het leven zwaar is, zo zwaar of misschien wel te zwaar, maar als we ons richten op het leren in plaats van het leven, dan is alles anders. 38. Dan zijn we op de leerschool, op de geestelijke vissersboot, en dan nemen we dit alles op de koop toe. 39. Het is de vrucht van het leren, niet zozeer van het leven.
Pagina 2746
40. Wat ga je vandaag doen ? Ga je leven of leren ? Dat is altijd weer de vraag. De aarde op zich is dood en heeft geen leven, maar door het hogere orion, de hogere oerbron van de mens, kan het tot leven gewekt worden door het leren. 41. Bovenin de geestelijke verschijnselen is die leerschool. De aarde op zich is vruchteloos, maar heeft de planeten nodig om vrucht te dragen. Daarom wordt de aarde gesnoeid. De aarde is de wijnstok, en het hogere orion, of moeder orion, is de snoeier. 42. Het stroomt vanaf de wijnstok, het schuimt en bruist, en stroomt naar beneden, als een zondvloed. 43. Het straalt dwars door alles heen, de hemelse werkelijkheid. 44. De natuurmens wil niet aanbeden worden als een god. De natuurmens is dwalende in de hemelse wijngaarden, op zoek naar het hogere orion. 8. De natuurmens 1. De natuurmens wil alles achter zich laten. 2. Iedereen moet het voor zichzelf zoeken. Niemand mag dichtbij komen. 3. En zo werd de natuurmens tot een schrik. En zo werd de natuurmens vruchtbaar, en werd opgenomen tot het hogere orion. 4. Buiten het leren om is alles misleiding. Als je ‘s ochtends opstaat dan moet je niet zeggen : ‘Weer een dag om te leven,’ maar ‘weer een dag om te leren.’ 5. De natuurmens is geen toerist op sandalen en sokken die Hawai had bereikt om daar lekker in de watten te worden gelegd door exotische meisjes met palmbladeren die hem zouden verwennen. 6. Dat vind de natuurmens allemaal maar bedrieglijk en tijdverspilling. Er is nog een oorlog te voeren tegen het vlees, en het vleselijke, het zondige, moet nog verslonden worden, maar dat is dus niet 1236 letterlijk. 7. De natuurmens moet hier verder al het aardse los laten, als een kind die zijn moeder kwijtraakt. 8. De natuurmens wil discipline hebben. Het is een bittere opbrengst van de wijngaard. 9. De vleselijke mens is dronken van de vleselijke wereld, niet van de geestelijke wereld. 10. Als de plagen komen dan zullen de vleselijken zich niet bekeren, waardoor men ook duidelijk de vleselijken van de geestelijken kan onderscheiden, want de vleselijken zijn hardnekkig, en zo komt alles aan de oppervlakte. 11. Profeten zijn vaak niet geliefd, omdat ze soms moeilijke boodschappen brengen. 12. Kunnen die profeten daar dan iets aan doen ? Vaak niet, en het vlees van de mens vindt het te moeilijk, en ze kunnen het ook niet geestelijk begrijpen. 13. De mens wil zelf heerser zijn en de bronnen van de voorouders erven en bewaken. 1237 14. Oorsprongen zijn belangrijk. Het gaat over geestelijke bronnen van ons leven, meer de geschiedenis. Dat is dus een veel wijder begrip. 15. Er ligt dus een erfenis klaar voor de mens, die de mens is vergeten, in de oertijden. 16. Laat u leiden tot de borst van de hemel moeder voor het drinken van de hemel melk, en laat u leiden tot de besnijdenis, opdat alle vleselijke stijfkoppigheid en hardnekkigheid in de zonde afgesneden wordt uit hart en verstand. 9. Verhalen met een diepere betekenis 1. Leef niet door diefstal en steekpenningen. Het vleselijke steelt altijd maar weer, maar het geestelijke leeft lerende vanuit de hemel. 2. In ballingschap kom je tot een andere wereld, ga je alles vanuit een ander oogpunt bekijken. 3. Het zijn verhalen met een diepere
Pagina 2748
betekenis die we ook op ons eigen leven kunnen toepassen. Is de wijnstok niet in ballingschap in de grond ? Alleen zo kan de wijnstok vrucht dragen. 4. Ken uw vijand betekent ook : ken uw gevangenis. 5. Wees een teder, integer en bezonnen mens, sober en gematigd in je opvattingen, om zo ruimte te geven aan het veel grotere. 6. We kunnen wijzen naar een bepaalde vijand, maar allereerst zit die vijand in onszelf, een stuk onwetendheid, een stuk vooroordeel, een stuk haastig bij elkaar geraapt puin wat we als de absolute waarheid presenteren. 7. Wij zitten dus vast in een zekere grond, en daarin moeten wij groeien als een wijnstok. 8. De hemelse ladder is als een wijnstok die van de ene naar de andere kant groeit. 9. Je kunt nooit geheel loskomen van je grond, maar je kan het wel verdiepen. 10. Deze wereld is van God los. De mensen kibbelen met elkaar over wie of wat God is. 1238 11. We hoeven niet met deze spelletjes mee te doen. Altijd maar weer verdedigd de mens zijn eigen cultuur, het gestolene. 12. De mens is dief, en maakt zichzelf tot god, heersende over anderen. Altijd maar weer. 10. De opname in het geheimenis 1. Soort zoekt soort. Daar waar het hart vol van is, daar vloeit de mond van over, altijd weer. 2. De dieven, ze kunnen moorden en zichzelf maskeren om hun doelen te bereiken. Het zijn niet zomaar mensen, maar werkingen, dode werkingen. 3. Het omzien naar elkaar, het onderscheidende aspect, aandacht geven, luisteren naar elkaar, oftewel de plaatsvervangende empathie, het binnengaan en dragen van de pijn en het lijden van de ander, is om zo de ander te helpen en uit te leiden. 4. Je komt hierin altijd van onderen, niet van boven, maar je hebt het dus zelf ten diepste doorleefd. 1. De mens moet afsterven aan zijn vlees om wedergeboren te worden. 5. Alles werd de natuurmens afgenomen, opdat hij tot de hogere natuur zou komen, opdat hij tot de bronnen zou komen. 6. Zij moesten het volk hier doorheen leiden. Dat was wat de hemelse ladder inhield. 7. Daartoe is de tocht, opdat wij opgenomen worden in dit geheimenis. 8. Het komt uit de natuur wanneer wij het hebben overstegen in doorleving, niet overstegen in onverschilligheid. 9. Het loon van de dief is niet de gevangenis, maar dat de dief niet overgaat naar de volgende school. De dief moet zijn les opnieuw leren. 10. De dieven hadden iets gestolen, maar uiteindelijk komt het weer in de goede vorm. 2. De natuurmens is ook de worstelaar met de beesten van het veld om zo dieper tot de leegte te komen, tot het verslaan van het vlees. 3. De ware overwinning is de verbrokenheid van onszelf. Zonder die verbrokenheid is het geen overwinning maar zelfzuchtige trots. 4. We moeten ons eigen leven verliezen, opdat we het leven van God mogen winnen. 5. Bilha staat voor de plotselinge dood van het ego. Ieder mens moet tot de tent van Bilha naderen. 6. Kent gij de inscripties op de muren ? 7. Wij moeten doordringen tot de moederlijke en geheimenissen. Dit om weer het evenwicht van het zelf terug te brengen. 11. De moederlijke en dochterlijke geheimenissen 8. Het zelf bestaat uit een vrouwelijke en mannelijke pool. Het zelf kan alleen hersteld worden door begrip van deze polen. 9. De dalen zijn vol zijn van 1239 dochterlijke
Pagina 2750
gelijkenissen, als witte bloemen. Iedereen geeft er zijn eigen uitleg aan, en sommigen nemen het letterlijk. 10. Om de witte bloemenvelden wordt gestreden. Het doel is om anderen in het dal te helpen, niet om bedriegelijke macht over hen uit te voeren. afsterft en de veiligheid van de mens gewaarborgd is. 5. IJlende, dronken mensen, in het dal, als vuile bloemen groeiende aan de oevers van de rivieren, is er zicht te krijgen op deze oeverloze wreedheid ? 12. De mens weet teveel 1. Als de mens dat beseft, dan hebben we het geheim van het leven gevonden, en dan zal dat geheim ons ook beschermen, er doorheen leiden en uitleiden. 2. Je gaat nooit voor niets door het dal, maar om te leren en te helpen, uit te reiken, om zo tot nieuwe bergen te komen. 3. Nomadische mensen komen nooit thuis, maar zijn altijd op doortocht. Het zijn natuurmensen. Hun thuis is overal en nergens. Hun thuis is hun werk, hun missie. 4. Oh, wat doet het leven soms pijn, als pijlen door het vlees, opdat het vlees 1240 6. Want er zijn geen oevers, alleen maar vuile bloemen, die in hun eigen verhalen leven, en je proberen mee te slepen. De mens is zinkende met een steen aan zijn been geketend. 7. Met pijlen door je vlees opdat het vlees van de onwetendheid afsterft en er wedergeboorte is, maar ook opdat het vlees van het weten afsterft, want de mens weet teveel. 8. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. Tot steen werden zij in alle eeuwigheden. Zij heeft haarzelf nog nooit gezien. Zou zij het weten, dan zou zij sterven, daarom weet zij maar half, en het sijpelt weg. 9. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 10. Wees daarom niet te dom en niet te wijs, niet te goddeloos en niet te rechtvaardig. Ga niet te snel of te langzaam. Hoe is dat dan mogelijk ? Er wordt ons een touw aangereikt, het hemelse touw. want moeder Egypte had hem geroepen. 11. Leef gematigder. Aan beide kanten loert het vlees. 12. Een mens is alleen. Als de mens dan tot een breekpunt komt, zijn ziel verscheurd, het geestelijke van het vleselijke gescheiden, onderscheiden, oftewel als hij waarlijk besneden is, dan heeft hij een tent om in te wonen. 13. Abraham vond zo zijn tent, vond zo zijn vrouw. 14. Het is iets van de mens zelf. Zijn lichaam is zijn tent. 3. De oermoeder, de orion moeder, roept ons niet zomaar ergens uit, maar ergens diep in. Dat is het pad van Jozef, de exodus naar binnen, de diepte in, zoals er ook alleen maar een weg uit de stad is als je eerst diep ondergronds gaat tot de fundamenten van de stad. 4. Je kunt niet rechtsstreeks naar de poorten rennen, want de poortwachters zullen je niet laten gaan, en zullen hun hart verharden. 13. De bouw van de geestelijke vissersboot 1. Door verbrokenheid en verscheuring, oftewel doorbreking, van de ziel, het openbreken van de kruik, komt men in contact met het lichaam. 2. Voor Jozef was de exodus het verdiepen, er dieper ingaan, van het lagere Egypte naar het hogere Egypte, 1241 5. De geestelijke moeder roept, maar wie luistert ? Ze wanen dat ze buiten de stad zijn gekomen in de wildernis, maar niemand wil onder de stad gaan tot de fundamenten. Ze vrezen het beest. Ze verzinnen uitvluchten dat het beest niet bestaat, of dat je er geen aandacht aan moet schenken omdat je het beest dan teveel eer zou geven, en meerdere uitvluchten. 6. Nee, de historie willen ze niet, want dan worden ze teveel aan het beest herinnerd, en aan de oorlog die ze niet willen strijden. Ze richten zich op de moderne tijden, alsof het beest er nooit is geweest. En zij die nog tegen het beest strijden, die worden voor het beest aangezien.
Pagina 2752
beesten in een wedstrijd tussen beesten. 7. De geestelijke moeder roept, maar de mens slaapt. Bedwelmende drank voor het slapen gaan, en zo slapen ze, wanende zichzelf schoon. De geestelijke moeder roept, als het bouwen van de geestelijke vissersboot. 8. De wildernis ligt in de diepte, onder de stad, niet zomaar rechtstreeks horizontaal ergens. Als het breekpunt komt als een dief in de nacht, dan bestaat de stad niet meer, maar slechts golven. 9. De mens speelt graag met zwaar geschut, denkende dat de vijand is verslagen. Maar de mens vergeet, of wil niet zien, dat hij zijn eigen ergste vijand is. Hij wil alles kloppend maken, maar de weg er niet voor gaan. De vleselijke mens gaat voor het waan-medicijn. 10. Je wordt verkocht, een handeltje in zielen en verdovende middelen. Het is een drugsstaat. Laten we het beest bij de naam noemen. 11. Er ligt een geestelijk probleem, wat geestelijke aandacht verdiend. De geestelijken leven in een andere wereld. 12. De vleselijke mens is een mooi prater, een schoon prater. Je bent een grote zak geld voor hen, niets meer. Je gokt op 1242 13. Kritisch denken kost hen teveel. Lekker makkelijk is de norm. 14. De natuurmens weet dat boetedoening de enige weg is, want de mens heeft een hoge boete naar de hemel en naar de natuur. 15. De ogen zijn poorten en bronnen. De poorten zullen geopend worden, als de opening van een boekrol. 16. Dit is ook het geheimenis van de geestelijke vissersboot. 17. Daarom moet de mens dieper de tent in, dieper de aarde in, dieper zijn lichaam in. 18. Het water stroomt naar beneden, waar het splitst en gaat draaien, waar het tot mensen wordt, maar het is slechts de branding. 19. Ik bevond me in een woestijn, heel lang geleden, in een droom. Ik was zeer diep gegaan, en was in tunnels onder de woestijn terecht gekomen, waar alles vastliep, als een beeld van het gaan over de verminderingsgrens, waardoor de bronnen van de natuur opwellen. 20. Het is een verborgen plaats, verborgen van de aarde. Het is een beeld van vruchtbaarheid : wedergeboorte en opvoeding. 21. Het touw is bij de natuurmens om hem op zijn tocht te beschermen. Het touw is de grenzen van de mens. 22. De mens moet in verbinding staan met de hemel, de hogere wereld. 23. Er is een poort van vele touwen, met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. 24. Alleen de mens die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in. 25. We kunnen alleen door deze poort gaan door veel geween, oftewel door verbrokenheid. 26. De leer van het beloofde wilde land, heeft de geestelijke vissersboot gebouwd, en als we tot deze boot willen gaan om tot het beloofde wilde land te gaan, dan moeten we de regels van het beloofde wilde land kennen. 14. Wachten op oogsttijd 1. Wat je uitzendt komt vroeg of laat naar je terug. Zo kun je je wereld bouwen. Aan het einde zal alleen datgene zijn overgebleven wat uitgezonden, wat je zelf hebt gegeven, gezaaid, en de oogst ervan. 2. Wat je uitzendt komt niet altijd direct naar je terug, maar alleen als het oogsttijd is. 3. De mens wordt namelijk ook beproefd, en eerst moet het zaad in de grond sterven en wortel schieten. Dat wat je bent is dat wat je hebt gegeven. 4. Wees hierin geen overmatige dwaas, want het is de hemelse prediking, het is niet materieel, maar een droom. 5. Als de ander niet zelf het goede zaad zaait, dan kan jouw goede zaad hem nooit bereiken. Het is altijd een kruispunt van gevers. 6. Er zal niks anders zijn, 1243 je zelf hebt
Pagina 2754
geen nood en geen pijn, slechts datgene wat je hebt gegeven, en als je leven hebt gegeven, krijg je leven terug, en als je eeuwigheid hebt gegeven, krijg je eeuwigheid terug, en de ontvangers zijn alleen degenen die hetzelfde hebben gedaan. 7. Alleen gevers zullen ontvangers zijn En geven is een hemelse prediking, een gedachte, een droom. 8. Kleine gebaren en kleine gedachten, kunnen heel groot zijn. 9. Mensen willen vaak groots doen, veel en vaak, om de aandacht te trekken, maar goede melk behoeft geen krans. 10. Kleine dingen kunnen zo groot zijn, het kleine zal het grote zijn, en het grote het kleine. 11. Er is wel een weg doorheen, een manier om ermee om te gaan. Het is dan goed om gewoon je werk te blijven doen, gewoon te blijven zaaien, opdat de natuur er iets mee kan doen. 12. De hemel spreekt niet zomaar. De hemel en ook het leven is een groot geheimenis. 1244 Er zijn geen duidelijke antwoorden. 13. Je moet het ervaren, doorleven, ontdekken, door veel twijfel heen, verwarring, soms leed, soms angst. Je bent volkomen mens op de golven. 14. Werelds leven of natuurlijk leven ? Als natuurmens ga je altijd weer de diepte in, om geestelijke ontmoetingen te hebben, om boodschappen te horen die geestelijk opbouwend zijn, en dat kan door dromen in de nacht, door studie, door bepaalde boeken, of door het geestelijk bezig zijn overdag. 15. Werelds leven of natuurlijk leven, Het is een groot verschil, als je werelds leeft dan leef je doelloos, en is het altijd hetzelfde, maar het natuurlijke leven is altijd anders, en hierdoor kun je groeien 16. Natuurlijk leven of werelds leven ? Velen denken er niet eens over na, en velen weten niet eens wat natuurlijk leven is, maar het geeft je leven inhoud, het geeft je leven richting 17. Natuurlijk leven of werelds leven, als je werelds leeft verdoe je je tijd 18. Het water stroomt en stroomt maar, de zeespiegel altijd hoger, soms is het beter zelf water te zijn, zelf zijn als de golven 19. Maar de wind, mijn kind, spreekt onverstaanbare talen, De wind hoort je niet, neemt je op, en slingert je gewoon een eind weg 20. En de wind bewaakt het water, doet het water oprijzen, oh, hoe geweldig moet het zijn om te kunnen vliegen, als de wind, het is iets om over te dromen, het is iets om te oefenen, 21. Daar geef je misschien alles voor op, maar waar is het ? als je het ziet is het al weer weg, het hoort je niet, en spreekt onverstaanbare talen, het kent je pijnen niet, en niet je moeiten, het is immers de wind, neemt je op, en slingert je weg, om een nieuw leven te kunnen beginnen 15. Geleid door het geestelijke 1. Er zijn een heleboel vijanden in de onthechting die jacht maken als je probeert te onthechten. 2. Ze zullen op je schuld gevoel proberen in te werken, op je gemis en heimwee. Al met al is onthechten niet eenvoudig. 3. De natuur helpt in ieder geval met onthechten. Aan het einde van elke dag val je vanzelf in slaap en ben je in een andere wereld. Als je dan opstaat begint de nachtmerrie weer. 4. We zijn in de wereld maar niet van de wereld. De vleselijke realiteit is een bepaalde zienswijze, en zo is de onthechting ook een bepaalde zienswijze. Je zicht moet veranderen. Er is een strijd om het oog, en ook om de manier waarop je luistert, om het oor, en er is een strijd om je hart en verstand. 5. Als je dan met je bootje naar zee gaat om te onthechten, dan laten ze je heus niet zomaar gaan. Het leven moet doorleefd worden, en eerst is er het verkeerde, oftewel het omgekeerde, het verwarde. 1245
Pagina 2756
6. De zee kent ook hoge golven waarin je van alles kan verliezen. Misschien zinkt je schip wel en moet je alleen verder zwemmen, in de hoop dat een grote boot je oppikt, of dat je een eilandje vindt. Soms heb je dan misschien het gevoel dat je gewoon wegzinkt tot de bodem. 7. Onthechting is dus ook doorleving, en dat is een grote worsteling. 8. Soms moet je dan zeggen : Ik weet het niet meer, maar dat is ook de onthechting, want er is zoveel vleselijk weten. 9. Onthechten betekent dat je niet meer door het vleselijke, lagere aardse, wordt geleid, maar door het geestelijke. 10. Het is snijdend als een slager. 11. Waarom ben ik zo ? Waarom kan ik niet aarden ? Waarom kan ik niet gewoon rustig zijn ? Om te onthechten. 12. De ware rust is een geestelijke rust, van het onthechten. Ook al ben je onrustig, dan kun je toch die geestelijke rust hebben, ook al zie je het soms niet en ben je op de golven. Dan weet je dat je verder moet en dat het nog niet af is. 13. De onthechting is ook een beveiliging 1246 16. Het zijn zuigende krachten die je proberen terug te zuigen. Je ontkomt er niet aan, maar blijf dan onthechten. 17. En ik word weer tot steen, IJskoude kennis en ijskoud loon. opdat je niet indut, geen vleselijke feestjes viert met de grote massa’s, wat gewoon systemen zijn. Het zijn geen massa’s mensen die het beter weten en beter doen dan jou. Neen. Het zijn systemen. Daarom moet je onthechten. 14. De massa is een verlokking van de vleselijke realiteit om je eronder te krijgen. Dode massa’s zijn het. Systemen. Het zijn lege vaten die worden gebruikt. 15. De onthechting : soms knaagt het, de woede, de pijn, de angst, het gemis, heimwee, schuld, de eenzaamheid, bittere eenzaamheid, zelfs wanneer je niet alleen bent, maar je je gewoon alleen voelt, niet verbonden. Ze leven maar raak om je heen, en daarom voel je je eenzaam, een eenling, maar blijf dan onthechten. 16. De verborgen bloem 1. Soms moet je terug naar de stad om je opgesloten zelf op te zoeken en te vinden. Je komt dan op plaatsen waar je eigenlijk niet wil wezen. Maar als je dat deel dan hebt gevonden en bevrijd, wordt je weer teruggezogen, weggeslingerd door de wind. Dat kan soms heel spannend zijn. Je kunt dan ook weleens angstig zijn. 2. De stad leeft niet. Het is een steen. Maar er kan ook nog een bloem in de stad verborgen zijn. 3. Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem. 4. We zijn in de stad maar niet van de stad. We zijn in de onthechting. We kunnen nooit een worden met de stad. Toch is de stad ook een bloem waaruit wij honing kunnen halen om onze eigen wereld te bouwen. 5. Zoveel woorden om tot de stad te komen, Maar het glijdt er langsheen als een golf 6. Alles staat al in de boeken. De stad is iets literairs, een abstracte metafoor, en de literatuur leidt tot de stad, door de stad en dan uit de stad. Dat is het proces van onthechting, waarin je het doorleeft. 1247 7. De mens moet zich namelijk ook onthechten van de vleselijke onthechting die overmoedig, vaag en onverschillig is. Ware onthechting gaat altijd diep en dwars er doorheen. 8. Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 9. Het is goed om aan de stad te twijfelen. Twijfelen is ook onthechting. 10. Ik zie hen bruggen bouwen naar de stad, Maar zij komen nooit aan 11. De stad komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 12. Je kunt niet meer terug naar de vleselijke stad als je in de onthechting bent. Ook al ben je er misschien nog, je kunt het niet meer pakken, je bent er uitgegroeid. Het voelt niet meer zoals het was. Je bent anders nu. Je voelt je er niet meer een mee. 13. Het is allemaal vaag, ijdel en doelloos. De stad is dood als een steen, en toch kun je er nog dingen in zien, als in een orakel,
Pagina 2758
maar waak ervoor dat je er niet door opgeslokt wordt. 14. Soms zijn er dingen die je overkomen of waar je doorheen moet die je niet direct begrijpt, maar die eerst nog vertaald en verwerkt moeten worden. Het leven is literatuur. Het past in een bepaald verhaal. Maak het mooi en diep. Dat is de ware schoonheid, van de literatuur. indrukken mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten leiden tot de wezenlijkere kennis van het bestaan. 4. De natuurmens kent de weg tot de vrucht, de overgave, het offeren, het geven. De volharding is het teken van vruchtbaarheid en het geheim van nageslacht. Eerst moest hij aan zijn vlees sterven om tot de vrucht te komen, om te komen tot het hemelse vissersvolk. 17. De geestelijke herderin 1. De mens moet een zeker lijden doorstaan om het leven te ontwarren en het terug te vertalen tot de bron, putten terug de diepte in. 2. Men moet daarom ook wel het lijden beschouwen als noodzakelijk, opdat de muren van het vlees worden afgebroken waarin de mens is opgesloten. 3. Soms wordt er over ons gelogen. Soms worden we verkeerd begrepen of onbegrepen. Het is belangrijk dat we beseffen dat het lijden niet een doel op zich is, maar dat het moet leiden tot een dieper inzicht. Ook de ervaringen en 1248 5. Geduld en volharding is nodig om in het beloofde land te kunnen leven. 6. Dan wordt inzicht tot een gewoonte, tot een natuur. 7. Er is een oorlog te voeren tegen het vlees, tegen de onwetendheid en het ongeduld. 8. De mens moet de aarde nog tot volkomenheid brengen, compleet maken, door te komen tot het verband. 9. De mens is geroepen om harde werkers te zijn, en om de oorlog niet te verzuimen. 10. De mens moet tot het verborgene gaan, tot de wachter van de mond. 11. Alles wat hongert en mindert heeft een ziel. 12. De dochter van de volharding is de oogst. Het dochterschap is de oogst van het moederschap, en wordt ook voortgebracht door het volharden van het zoonschap, tot de besnijdenis van het vleselijke deel. 13. De geestelijke vissersboot is nodig voor de wedergeboorte, als een baarmoeder. 14. Door het Woord hebben zij het vlees overwonnen, door empathie. 15. De mens heeft zichzelf koningen, schurken en marktkooplui verkozen, en niet geluisterd naar de geestelijken die de paden van wedergeboorte getoond hebben. 16. De mens heeft niet geluisterd naar de wildernis moeder en de geestelijke moeder. 17. De geestelijke herderin is over de mens aangesteld, over het lam, om het lam te leiden. De lammeren horen naar haar stem. 18. Kinderen van de eeuwige kennis 1. Aan jezelf werken betekent het minder worden en empathie, het afdalen om los te komen van je valse, vleselijke opgeblazen zelf, om dan je verloren collectieve zelf te vinden wat rondhangt in alles om je heen. 2. Het gaat in het toetsen om de zelfverloochening, en dat heeft alles met empathie te maken en boetvaardigheid dat je het gestolene, dat waarmee je je hebt volgevreten, alle onverschilligheid, loslaat, om weer een zuiver zicht en begrip te krijgen. De minste zijn. 3. Als dat er niet is, dan heb je geen zaad om te zaaien. Wij komen altijd van onderen, niet van boven. De mens moet minder worden, niet meer. 4. Het plaatsvervangend lijden is je zintuig, en dan ga je dingen onderscheiden en door dingen heenprikken, want het plaatsvervangend lijden neemt de onderste plaats, dus dan kom je tot de minderheden, en degenen die achter de schermen lijden, dus de 1249
Pagina 2760
natuurkrachten, moeder enzovoort. van natuur, 5. In die zin help je jezelf door naar de basis zelfverloochening, boetvaardigheid, teruggeven van gestolen goederen te gaan, om weer een geheel te vormen met de bescheidenen en zachtmoedigen, wat een deel is van jezelf. 6. Al het andere van wie het eerst komt die het eerst maalt enzovoort zal wegvagen. Aan jezelf werken is dus nooit iets egoistisch. 7. Je komt tot het hogere verband juist om alle eenzijdigheid van je weg te laten vallen. 8. Je helpt door de kennis te helpen, de hogere verbanden. 9. Het vlees verzint altijd weer uitvluchten. Het eenlingenschap is potentieel levensgevaarlijk. Het kwaad is vol met gnosis, en dat is het bedriegelijke ervan, maar die misleidende, verscheurende macht zit ertussen, opportunistisch, en hij houdt de uiteindelijke hogere gnosis verborgen, omdat er geen empathie was, maar allemaal het zelf, en dat is dus helemaal geen zelf meer. Allemaal zelfbedrog. 1250 10. Empathie, plaatsvervangend lijden, het zintuig van het lijden, het ene herkennen in het andere, de wijsgeerlijke liefde tot het vreemde, is niet iets zoetsappigs, maar een worsteling, in de geestelijke arena. 11. Ware empathie prikt door het valse heen, en zal altijd weer tot de diepere lagen gaan, de bedriegelijke maskers eraf scheuren, zodat het zaad komt waar het moet wezen. 12. Het is dus geen selectieve empathie, maar doelgericht. Het zal niet voor het verkeerde doel lijden, geen tijd verspillen, niet op de verkeerde plaatsen uithangen. Je toetst altijd dingen aan de het verband, niet aan het eenzijdige lagere zelf. Het gaat om een volkomen offer, volkomen jezelf geven en geen reserves erop nahouden, of van ja later, of eerst dit, eerst dat. 13. Dat houdt dus in jezelf niet voor de gek houden, nederig zijn, dingen afwegen en onderzoeken, niet overmoedig naar allerlei middelen grijpen. 14. Het gaat over nodige karaktereigenschappen die er moeten zijn en die verbonden zijn aan strenge voorwaarden. 15. Egoisme ligt aan beide kanten van het touw op de loer. Ieder mens is omsingeld door de machten van egoisme en bedriegelijke onverschilligheid en verdwaasdheid en het zal elke mogelijkheid en gelegenheid aangrijpen om vat op de mens te krijgen. 16. Het is dus alles of niets. Alleen volharders in empathie zullen er doorheen komen want hen wordt een pad getoond. 17. Een beetje empathie is niet genoeg. Het is een studie. Het moet je natuur worden, en nogmaals gaat het dan om geleide empathie, wat geen roekeloze empathie is. 18. Je springt niet zomaar in allerlei putten voor de lieve vrede ervan. Neen. Empathie is een oorlog, een besnijdenis. Een oorlog tegen het vlees. 19. Empathie is de toewijding, en zelfs de worsteling, met de moeder aarde, want er is dus ook de lagere vleselijke aarde. 20. Vlees parasieten zijn enorm intelligent en sluw, meesters in camouflage, en de langdurig vleselijke mens is daar geheel uit opgebouwd, allemaal bedriegelijke laagjes, een heel warnet. 1251 21. Het is allerminst de bedoeling dat de mens zomaar een blinde vuistvechter wordt, als een waanzinnige woesteling die alles platmaait. 22. Oorspronkelijk had de tucht te maken met een metafoor van verbinding, wat zich uitte in het betalen van religieuze en rituele belasting. 23. Tucht had te maken met economie en ecologie, en had ten diepste te maken met de profeten, omdat dit het teken was dat zij kinderen waren van de eeuwige kennis. Die tucht was eeuwig als een herinnering dat alles aan elkaar verbonden is, en alleen kan werken in het verband. 24. Er is hemelse gebondenheid door de eeuwige tucht. Tucht is onderwijs. Tucht is verdieping. 25. We zien hier dat de leer van de tucht een baarmoeder is, een vrouw in barensnood, de geestelijke vruchtbaarheid, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. 26. Zij die de vleselijke tucht prediken houden de waarheid ten onder in overmoedig en overmatig geweld.
Pagina 2762
27. Adam was eerst met zijn geestelijke moeder, en werd toen aan zijn vrouw, Eva, gegeven, als een beeld van de onderwijzing. Hij predikte tegen het afvallige vlees. 28. Leer luisteren door doorboorde oren. De mens kan door de verbrokenheid niet meer luisteren naar het vlees, maar alleen nog maar naar het geestelijke. 29. De vrede tussen mens en dier ging verloren door de zondeval maar zal in de eindtijd weer terugkeren. 30. In de rivier ligt het geneesmiddel. Dit is een geneesmiddel van verbrokenheid, waardoor het oerzaad en het geestelijk zaad losbreken. 31. In de rivier ligt het scheppingswonder besloten. Het afbreken van heilige huisjes 32. Het blijft vast, het blijft eenzijdig, het blijft orthodox en naargeestig, eng, leugenachtig, totdat je het naar beneden werpt tot de voet van de berg om het te verbreken, al die heilige huisjes, en al die heilige talenhuisjes. 33. Het blijft zoals het is, totdat je het 1252 38. Het hemelse is een cyclische, bewegende taal, als de wateren van de rivier, de wateren van de hemelse zee. Deze taal ligt ten grondslag aan alle dingen. Alles moet dus omgedraaid kunnen worden om het onderliggende verband te kunnen blootleggen. 39. De natuur ziel roept vanuit de diepte gaat omdraaien. Dan gaan de hemelse rivieren open en ga je openbaringen krijgen, om zo terug te keren tot het paradijs. Het is iets van binnen. 34. Je moet het zelf worden. Je moet het zelf maken, door alles weer terug te draaien. Verbreek het, en draai het om, anders blijf je opgesloten in de zieldovende vleselijkheid. 35. Bevrijd jezelf. Stop met talenterreur, en stop ermee je netjes en braaf te onderwerpen aan de talenterreur, want het was gemaakt om je in de kooi te houden. Je bent niets anders dan een fokschaap voor de ongeletterde talentirannen. 36. Ook Irak moest heilige huisjes vertreden, heilige wetten, omdat er iets hogers was. 37. Het is een natuurverschijnsel waar de mens niet aan kan ontkomen. van de mens. 40. Om terug te komen tot de oerziel of geestelijke ziel moet de mens teruggaan tot de rivier waarin of waarachter deze ziel besloten ligt. 41. De geestelijke vissersboot is een beeld van de innerlijke baarmoeder waar de oerziel zich aan onderwerpt. 42. Empathie is er om onderscheiding en nuances aan te leggen. Dat is waar de baarmoeder, en dus de geestelijke vissersboot, voor staan. 43. Alleen door het visnet van de geestelijke vissersboot, oftewel de empathie, kunnen we tot de dieptes van de geestelijke bronnen komen. 44. Het is een beeld van het hongeren, het minderen, om zo los te komen van vleselijke banden, om zo opgenomen te worden door de hemelse banden. 45. De mens worstelt met zijn eigen vlees om zo door het geestelijke te worden opgenomen. 46. Het is ook een beeld van het komen tot het oer, tot de prioriteiten, tot de ware aaneenschakeling van hemelse principes. 1253 ODENLECH 1. De wee sprekingen 1. Wee de ouders die hun kinderen niet onderwijzen over wat er gaande is. 2. Wee de ouders die niet tot de hemel zijn doorgedrongen om een weg te bereiden voor hun kinderen. 3. Wel is het zo dat de ouders die de goede boodschap brengen door het wereldse systeem worden tegengehouden, de mond worden gesnoerd, en zelfs van hun kinderen worden achtergehouden. 4. Wee de ouders die zomaar alles van het systeem voor zoete koek slikken. 47. Telkens als het avond en nacht wordt keert de mens weder tot de moeder aarde, de donkere moeder, om zo tot wedergeboorte te komen, want haar naam is schepper.
Pagina 2764
5. Ze hebben alle hoeken van het hedonisme bezocht, opdat ze konden blijven doorslapen terwijl hun kinderen werden doodgemarteld. 6. Vele ware ouders zijn al doodgemarteld of zijn op andere manieren monddood gemaakt, maar dit boek is van de natuur. 7. Niemand vecht met succes tegen de natuur. 8. Is er een urgente boodschap verborgen die de mens niet wil horen ? 9. Is er urgent ook een brug nodig om verdere problemen te voorkomen ? 10. De geoefendheid is Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook de geestelijke oorlog. 11. De sobere moet op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moet geoefend worden, om zo te komen tot Arete. 12. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, de sobere te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood. 1254 13. De sobere koos toen het pad van Arete. 14. De mens moet op Areta gericht zijn, de geoefendheid. 15. Alleen door Areta, geoefendheid, kunnen we tot de kennis kunnen komen. 16. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met het geestelijke Woord. 17. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid, en ook niet om door goede werken tot God te komen, maar door de geoefendheid, Areta. 18. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. 19. In de sobere leer is Areta de opvoedster en onderwijzer tot het geestelijke Woord. 20. Iedere sobere moet ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van het geestelijke. 21. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde. 22. Er is geen simpel ja of nee, maar er zit een enorme creatieve ruimte tussenin, het pad in het midden. 23. De mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. 24. De mens wast elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. Deze woorden hebben geheel nieuwe betekenis gekregen in het wereldse woordenboek. 25. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt. 26. Het pad gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. 27. Het geestelijke Woord is voor de soberen een synoniem voor zowel de natuur als God. 28. Zowel het geestelijke Woord als Areta staan centraal, en zij kunnen ook 1255 niet los van elkaar bestaan. 29. Het geestelijke Woord is de subtiele wet van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. 30. Areta en het geestelijke Woord zijn de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de sobere. 31. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. 2. Geen toeschouwer zijn 1. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden. 2. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. 3. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar
Pagina 2766
de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert. 4. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. 5. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol zitten. moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. 3. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. 4. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? 3. Het volk van Eva 1. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. 2. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis 1256 5. Zo weet ik van mensen die weigeren iets aan hun kapotte relaties te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszuchtigheid in hun hart ligt. Wat is de lofprijs dan nog waard ? 6. De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? 7. Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 8. Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht. 9. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De sobere zegt dan : 'Ik doe aan zulke feestjes niet mee.' 10. Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in het geestelijke Woord. 11. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de kracht van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de sobere, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. 12. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels. 13. Je moet aan jezelf werken, want daar is alles al. Daar is al het scheppings-stof wat je nodig hebt, en Areta is het product van gewoonte. 1257 14. Het moet een automatisme voor je worden, van mechanische kwaliteit, anders zal je niet door het leven heenkomen. 15. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. 16. Areta is ook een woord voor mannelijkheid, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met Areta, het getest zijn aan het geestelijke Woord. 17. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijkheid gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de geestelijke kennis, van Eva. 18. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van de discipline gegaan. 19. Hij is geen spijbelaar die de mens zware geestverruimende drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de school van de geestelijke oorlogsvoering gegaan om zichzelf te oefenen, de natuurschool. 20. Hij loopt niet als een fletse zakenman
Pagina 2768
met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. 21. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. 22. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. 23. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De wereldse surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. 24. De sobere knapt af op de lagere levenswijzen van de wereldse mens. Hij ergert zich eraan en weent erover. 1258 25. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. 26. In die zin is het dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het heeft ook positieve richtingaanwijzers. De sobere heeft beiden nodig. 27. Dat is het pad van de oorlogs-rede, het Woord van de geestelijke oorlogsvoering. 28. Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de geestelijke kennis van Eva te komen, zoals de sobere dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta. 29. Gij zijt een uitverkoren geslacht, het volk van God’s eigendom, om de prediking van Areta, geoefendheid, te brengen van God, die u geroepen heeft uit de duisternis. 30. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden, zoals Adam Eva moest verkondigen, omdat zij de drager van de geestelijke kennis was. 4. lofprijs, De vruchten van Kakia dit pad koos de sobere. 1. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een geestelijk aspect van God is. 2. Zij moet verkondigd worden, als principes, maar doet de kerk dit vandaag de dag ? 3. Velen weten niet eens wie of wat Areta is. Het vrouwelijke is als kwaad voorgesteld en het principe waarvoor het stond werd verborgen gehouden door geloof en genade. 4. God’s Areta, heerlijkheid, bedekt de hemelen, en de aarde is vol van Haar lof en eer. 5. Weer ligt hier de missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. 6. Vlijtig drukt de wereldse mens op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die de sobere probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. 7. Maar Areta boodt de sobere de geoefendheid aan in de worsteling met zulke monsterlijke gedrochten, en voor 1259 8. Het geestelijke Woord is niets zonder Areta, de geoefendheid. 9. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. 10. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet de sobere worstelen met de meest erge monsters voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de geestelijke oorlogsvoering. 11. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. 12. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de sobere eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. 13. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijke link tussen geestelijke kennis en areta. 14. Kennis van God is de hoogste vorm
Pagina 2770
van oefening. Daarom gaat het allereerst al helemaal niet om zomaar dingen uit een boekje over te nemen, maar moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een worsteling in de geestelijke oorlogsvoering. 15. Alles moet namelijk getest worden aan het geestelijke Woord. 16. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. 17. De wereldse kerk is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Nooit maar dan ook nooit had het medische los mogen komen te staan van de geestelijke oorlogsvoering. Dat is haar val geweest. Ze is verleid door de vruchten van Kakia. Nu zijn ze zwaar vergiftigd en trachten ook anderen te vergiftigen. 18. God lief te hebben betekent niet dat God deze liefde dan ook beantwoord, want God is de Rede, en die reageert op het gebied van oefening en geoefendheid. 19. Je kunt dus niet een zogenaamde 'romance' met God aangaan terwijl je daarbij elke soort van oefening ontwijkt. 20. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen en God liefhebben door de 1260 geoefendheid op het pad van Areta. 21. Zij die onder onwetenden leven, onder zij die dronken zijn, bacchanten, proberen hun weldaden zoveel mogelijk te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. 22. Ze zijn op zoek naar het geestelijke Woord, niet de dronkenschap. 23. De onwetenden zijn als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. 24. Het ontwijken van het aas van de onwetenden loopt gelijk op met het overwinnen van gevaren, en dit is de geoefendheid, areta. Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. 25. De mens moet geoefend, areta, worden in het geestelijke Woord. Dit is de worsteling in de natuur, het pad van de sobere die niet boog voor Kakia, de misleiding van weelde. 26. De sobere moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. 27. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. 28. Kakia wilde met haar zachtheid de sobere verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij de sobere niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. 29. De sobere zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. 30. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. 31. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor de sobere. 32. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. 33. Bij haar zou de sobere geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het 1261 leven proeven. 34. Hij zou niet over de geestelijke oorlogen hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. 35. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. 36. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. 37. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. 38. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. 39. Tot de sobere sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd de sobere door Areta geoefend. 40. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar de sobere koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het sobere pad van de eenling, de
Pagina 2772
monon, wat ook mooi naar voren komt in het woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. 41. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn grond. 42. We kunnen dit ook vergelijken met het touw wat om de dode heen was om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat je ook weer met het verborgene kunt vergelijken. 43. Het geestelijke Woord staat of valt met de monon, het eenling principe. 44. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. 45. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. 46. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. 47. Er is de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van de sobere. 1262 48. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. 49. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. 50. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. 51. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. 52. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. 53. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. 54. Als de sobere zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. 55. Het pad van Areta is het lange, moeilijke pad van het geestelijke Woord, en niet van het hedonisme, kakia. 56. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde de sobere zoete vrijheid, terwijl Areta de sobere leidde tot bittere gebondenheid. 57. Zij wordt niet door alle stervelingen gezien, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. 58. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsvoerster. 59. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende. De sobere kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. 60. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. 61. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke 1263 schoonheid extra wordt benadrukt, want dat is wel het schoonheidsideaal van het Westen, en wat altijd per definitie bovenaan hun glamour magazines praalt. 62. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. 63. Kakia is de verwenner, het immer jaknikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. 64. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. 65. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. 66. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af.
Pagina 2774
67. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts. 68. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. 69. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om de mens proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. geoefend moet worden op het pad van volharding en pijn. 3. Dit is de worsteling van de sobere met de eeuwige kennis. Dit is om de sobere te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. 4. De sobere vecht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelt dat alleen zij die de wil van God doen, van de geestelijke kennis, zijn ware familie zijn. 5. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie, en de doden de doden laten begraven. 5. Areta met de gesel in de wildernis 1. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. 2. Het geestelijke Woord drijft de sobere tot het pad van Areta, tot een eenling die 1264 6. De sobere moest zo komen tot het Areta visnet, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening. 7. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. 8. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. Het geestelijke Woord heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. 9. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar de sobere streed met haar in het visnet, want er is ook een valse kennis. van geestelijke oorlogsvoering. 10. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de geestelijke oorlogsvoering is. 11. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. 12. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. 13. Om hieraan te ontkomen mag je ook vragen naar de Aretaitische principes, wat het betekent een Aretaiet te zijn, om geen Kakiaiet meer te zijn. 14. Het touw van het Woord moest de sobere trekken tot het Aretaitische pad en hem erop houden. 15. Het is ook een teken van de eindtijd, want de mens zal erachter komen dat de familie banden een tegen hen gekeerd verraad zijn, en dat de mens de betekenis ervan moet verdiepen. 16. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. Zowel de materialist als de geestelijke gebruiken het Woord, de één doet het voor het hedonisme, Kakia, en de ander doet het voor Areta, de oefening 1265 17. Het Areta visnet is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. 18. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. 6. De Kakiaieten 1. Kakia is het hedonistische pad van belangrijk doen, dat het allemaal te exclusief wordt, te hoog op het dak, enz. 2. Areta is dan het pad van de geestelijke oorlogsvoering. En het gevaar kan altijd in vele vormen komen, dus ja, die dreiging ligt er. Soms glippen die dingen er gewoon door, en dat kan heel subtiel gaan. 3. De hele lucht zit ermee vol. Het gaat allemaal in de lucht zitten, daalt op ons neer, daarom zo dicht mogelijk bij de natuur blijven. 4. Mensen worden op zijsporen gezet, prioriteiten gaan eraan.
Pagina 2776
werden apart gezet in grote toorn. 5. Ook maakt het dus korte metten met voorzichtigheid als het als overdosis wordt gebruikt. 6. Er komt zo gif op je nek te zitten. 7. Het is het pad van Kakia. Zij lokt de mens, en sleurt hen zo mee. Dit gaat ook vaak gedwongen. 8. Het is een dwangbevel wat de massa's wordt opgelegd. 9. Daarom is er het Aretaitische pad waarop de mens los kan komen van de streken van Kakia, de verleidster. 10. Op het pad van Kakia leven de Kakiaieten, de volgelingen van Kakia. Zij bidden om meer voorspoed, meer kracht, meer macht, meer genezing, maar volgelingen van Areta bidden voor meer zwakheid, want de mens is nu immers in de valse krachten. 11. Eerst moet de mens leeg worden, zwak worden. Bidt dus allereerst niet om meer kracht, maar om een dieper lijden, om los te komen van de materialistische wegen. 12. Het leren bidden hoort ook bij de Aretaitische filosofie. De oude profeten 1266 13. Als die woede er niet is, dan ben je nog steeds een meeloper, een neutrale, een onverschillige, dus zij die Areta volgen vragen allereerst om meer woede. 14. Dat wil niet zeggen dat je dan een opgewonden standje gaat worden, een heethoofd of roekeloze driftkikker. 15. Areta geeft haar volgelingen goede gaven, en juist gerichte woede. Het gaat dus dan allemaal meer op z'n plaats vallen. 16. Je wordt niet meer boos ter verdediging van je vlees, maar je wordt boos waarop je boos moet zijn, en je wordt ook alleen maar boos wanneer je boos moet zijn. 17. Je gaat dus een heleboel lagere aardse boosheden en woedes juist verliezen. 18. Areta zal je de ware toorn geven. Je woede zal dus niet meer ontspoord zijn, niet meer verloren tijd en energie zijn, maar op het juiste spoor terecht komen, in de juiste richting, in de juiste hoeveelheid en de juiste verhouding. Het is dus de hogere toorn van het eeuwige touw. 19. De mens is te zeker van zijn zaak om de waarheid te ontvangen. Kakia aanbidders bidden overvloedig voor meer zekerheid, meer duidelijkheid, meer helderheid, meer leiding, maar zij die op het pad van Areta zijn bidden voor meer onzekerheid, meer verwarring en chaos, want zij weten dat de mens te zeker is, en dat de mens daardoor de waarheid niet kan zien. 20. Eerst moet de mens dus weer gaan twijfelen over al die vooringenomen zekerheden. 21. Op het Kakia pad bidden de Kakiaieten ook overvloedig om aanvaarding, om er toch maar bij te mogen horen, om grote populariteit, dat iedereen wel van hen zal spreken. Maar zij op het pad van Areta bidden om meer verstoting en verwerping voor hun eigen veiligheid tegen al die systemen die de mens overaanvaarden waardoor de mens in slaap dut. 22. De mens is overaanvaard tot hun eigen valstrik. Het was om Ahn te redden toen hij het uit moest roepen : 'Mijn god, waarom hebt gij mij verlaten.' 23. Zo wordt de mens gevoelig voor de geestelijke kennis, als de mens wordt losgelaten en in het diepe wordt geworpen. Zo leert de mens het pad te 1267 vinden, niet als ze allemaal maar overaanvaard zijn. 24. Een heleboel atheisten zeggen vroom : 'Wij bidden niet.' Maar ze wensen wel, en dat is precies hetzelfde. 25. Zij die niet genoeg lijden lijden niet gericht. Het lijden tot functie brengen is de enige oplossing. 26. Daarom zal het bidden om meer lijden ons geen daadwerkelijke schade doen. Wij mogen bidden om het visnet, het visnet omhelzen, het visnet kussen, opdat het visnet ons niet zal vernietigen. 27. Juist hen die van het visnet weglopen en er niets mee te maken willen hebben zullen door het visnet ten onder gaan. 28. Kakia bidders bidden zichzelf de dood in. 29. Areta kan de mens niet helpen, want de mens bidt en wenst verkeerd. Een heleboel gebeden komen niet eens bij Areta aan maar gaan rechtstreeks naar Kakia. 30. Op het pad van Areta moet de Aretaiet vaak de andere wang toekeren, ook in gebed. Ze spreekt door onzekerheden want de mens heeft teveel
Pagina 2778
valse zekerheden, waardoor ze niet door kan komen. Bid om meer onzekerheden. 31. Op het pad van Areta bid de mens alles wat in de stad als negatief wordt gezien en waarop de stad etiketten heeft geplakt. 32. Het is abstract. Je gaat juist veel meer merken, en je gaat juist terug naar de oerinstincten die de diepte van deze zogenaamde 'negativiteiten' laat zien. 33. Zo kom je juist in contact met Areta en gaat ze op je reageren. Het negatieve is er allemaal al, maar de mens moet het nog gaan zien, en moet ook een andere kijk erop krijgen, en contact maken met de diepte ervan. 34. De mens ligt al op de bodem van de put. Het kan niet eens meer erger worden, maar de mens ziet het niet, en wil alleen het bedriegelijke positieve. 35. Depressie is niet negatief, maar betekent leeg worden, minderen, het contact maken met je eigen hart en niet met de opgelegde identiteiten. 36. De Aretaiet bidt om meer tucht, omdat hij weet dat er te weinig van is. 37. Als je bidt om meer tucht, dan bidt je 1268 om de gesel van Areta, dan bidt je juist om meer gerichte tucht, want we leven allemaal onder de valse tucht van de stad. 38. Er zal zoveel valse tucht dan juist gaan verdwijnen. 39. Wel is het zo dat Areta de tucht van de lagere aardse gewesten dan weer gebruikt. Maar alles zal richting krijgen, en zij zal zulke bidders belonen. 40. Ga in gebed waar anderen niet gaan. Ga terug tot de oerinstincten. Wees niet bang voor haar gesel, want het is de beste gesel, om je leven te redden. 41. En dit is geeneens religie, maar filosofie. Ook gebed is puur filosofie, gebruik maken van de natuurwetten. Het leren communiceren met de diepere natuur in jezelf. 7. Het gif van Kakia 1. Kakia brengt valse zekerheden, wat maar doorbouwt in de hersenen van de mens, een gehele droomwereld van illusies. 2. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zekerheden, ook al zijn die vals. Het geeft hen rust en vrede, ook al is het vals. Zo koopt de mens zijn joyride in, en denkt niet op de lange termijn. Alles is tijdelijk. 3. Kakia zet de mens op, en is dan de buikspreker die de pop bespeelt. De mens wordt zo een steen van een stads systeem en kan niet meer weg. De mens is oververzekerd. Zo wordt de samenleving gezombificeerd. 4. Planeten besturen door hun straling de gehele aarde. De aarde is als een rollend balletje waar de voetballers achteraan hollen. Zo worden ook de hersenen van de mens bestuurd door de planeten. De mens is een speelbal in een planetaire flipperkast. 5. Als de mens denkt dan zijn dit kettingreacties van de valse zekerheden, kettingreacties van Kakia, die de mens sturen. 6. De mens is in dit systeem totaal dichtgemetseld. Alleen het tegenovergestelde pad van Areta is de ontsnappingsroute tot de natuur, en die zal allereerst alle valse zekerheden afbreken. 7. De valse zekerheden gaan ook over 1269 wat de ware realiteit is. 8. De valse zekerheden zijn hierin heel overmoedig, en hebben gewoon dat wat het dichtstbij is, de wereld om hen heen, als de ware realiteit bestempeld. 9. Ook wat de mens zelf denkt wordt boven dat wat de ander denkt gezet. Dat is toch altijd weer het makkelijkst, de weg van Kakia. Maar zekerheden worden geeerd, ook al zijn die zekerheden vals. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zelfverzekerde mensen. 'Oh, die mensen zijn zeker, dus die zullen het wel weten.' Kakiaieten zijn ook aangetrokken tot markten en meerderheden. 10. 'Oh, die verkopen het, en hebben een grote naam zo weten op te bouwen, en veel mensen aangetrokken, dus die zullen het wel weten.' 'Oh, die boeken hebben zo'n mooie, dure, hoog technologische omslag, dus dat zal wel waar zijn. Het wordt ook nog eens goed verkocht. Het is een bestseller, en er wordt veel over gesproken.' Kakiaieten zijn op zoek naar valse zekerheden. Ze laten zich leiden door de autoriteiten, niet de waarheid. 11. Door het vlees kan de mens niet meer tot de diepere lagen van de natuur komen.
Pagina 2780
12. Op valse zekerheden, worden hele zombie steden gebouwd. Het trekt parasieten aan die zo hun handel kunnen drijven. 13. De mens komt er niet door, en is een cel in het geheel, als een tank station van parasieten. Opent uw ogen, oh volk, en ga zien wat er aan de hand is. Dit is de ware realiteit niet. Dit is de valse Kakia realiteit en alleen op het pad van Areta, de geoefendheid, is er ontkoming. De mens moet dus nieuwe gewoontes aanleren totdat het de natuur van de mens is geworden, en de mens zo weer open kan staan voor de oer-instincten. 14. Nu wordt de mens grotendeels nog bedrogen door de Kakia instincten van de stad. Deze instincten zijn vals. Deze instincten leiden de mens tot het graf. 15. U bent niets dan een grote zak met geld voor deze schurken. Maar ja, schoonpraten is hun hobby en hun vaardigheid, en velen tuinen er in. 16. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, en van contact tot contact. Het is gif wat op je nek gaat zitten, en blaast je suggesties in. Het is het gif van Kakia. Het bewaakt de mens. 17. Zodra de mens het Aretaitische pad 1270 op wil, dan beginnen ze hun duizenden drogredenen in de mens te blazen om ze maar op hun plaats te houden. De mens wordt dan overspoeld met een zee van dekmantels en schoonpraterij. 18. Geeft de mens dan nog niet op en wil de mens nog steeds het Aretaitische pad op, dan halen ze zwaarder geschut tevoorschijn. Dan gaan ze dreigen, aanvallen, bijten, steken, en proberen de mens gek te maken, om hem maar weer voor Kakia in het stof te doen buigen. 'Vergeef me, Kakia, voor mijn ongehoorzaamheid. Ik zal uw troep weer inademen, uw gif weer eten. Ik zal weer spreken als een getrouwe.' 19. De mens heeft zijn weerbaarheid verloren. Het is gestolen. De mens is ontvoerd. De mens is zo geen schepping van pure natuur meer, maar een schepping van de stad, van plastische chirurgie, een robot. 20. Het vlees is een dood kanaal, wat dus geen weerstand meer kan bieden, als een model voor de mens, wat dus gewoon een manipuleerbare, gehoorzame robot is. 21. Het tegenovergestelde van het vlees is de oerwoede op het pad van Areta, wat een gerichte woede is. 22. Het vlees is alleen woedend als het systeem dat zo wil, om het systeem te verdedigen. 23. Dit is gebouwd op valse zekerheden. De oerwoede rekent met deze valse zekerheden af en brengt eerst chaos, oerchaos, waarin alle valse scheppingen vernietigd worden. Dit zijn dus denkmodellen. Geen zin om dat letterlijk te doen, want dan dweil je met de kraan open. De strijd is filosofisch. Het is de geestelijke oorlogsvoering. 24. Het vlees is dus een open en dode opslagplaats, als tankstation voor de parasieten. De oerwoede is daarvan het tegenovergestelde. 25. De oerwoede leidt tot de oerchaos om de valse zekerheden van het wereldrijk van het vlees en het gehele universum van het vlees af te breken. Deze chaos is dus twijfel en onzekerheid, de oerzwakheid, de leegte van de oerwildernis van het onderbewustzijn. 26. De mens heeft teveel bewustzijn. Kakiaieten hebben er overmoedig naar gegrepen. De mens moet terug tot het onderbewustzijn, tot de oertraagte, om zo heel langzaam terug te keren tot het tegenbewustzijn. 1271 27. De mens kan niet zomaar terugkeren tot de oerzwakte. Er zijn teveel stromingen die de mens weer meesleuren in het vlees. 28. De mens moet terugkeren tot de oerdepressie, die dus niet negatief is, maar een leegmaker. De mens houdt teveel aan dingen vast, omdat de mens de oerdepressie niet heeft. De oerdepressie rekent af met de lagere mens van het ego. Daarom haat Kakia de depressie en de depressieven, en drukt ze haar negatieve etiketten erop. 29. De oerdepressie breekt de zuigende krachten van Kakia, en vernietigd het valse model van de stad. Door de oerdepressie kan de mens weer leeg worden en tot de diepte gaan. 30. Er moet dus een balans zijn tussen de oerwoede en de oerdepressie, en die kan alleen veilig gesteld worden door de oerangst. De oerangst is het oerzintuig, want het is de voorzichtigheid en alertheid die nodig is om te kunnen overleven. In het vlees is die alertheid er niet meer, omdat het kanaal dood is en niet meer weerbaar. Daarom gaat de mens op het pad van Areta door de oernachtmerrie om terug te komen tot het oerzintuig.
Pagina 2782
31. De oerdepressie is niet iets negatiefs. Het is het beleven van de oernatuur, van de leegmakende oernatuur. Depressie heeft zowel een slechte naam als een slechte betekenis gekregen. De stad vreet het niet. 32. Het vlees verlokt alle simpele zieltjes tot een valse vrolijkheid, gebouwd op valse zekerheden. 33. Het is allemaal te ziek voor woorden. Geestelijk gezien zijn ze zwaar invalide en dement. Hoe kan het ook anders ? Het zijn robotten. 34. Zij die dan depressief worden worden juist van dit systeem gered. Ze voelen misschien wel aan dat het niet klopt, en daarom zijn ze depressief, maar daarom is het juist belangrijk om niet te vragen om meer vrolijkheid, maar om meer depressie, om de oerdepressie, opdat je depressie gericht gaat worden, en gezuiverd. 35. Ook het vragen om de oerangst en om meer angst betekent dat je gerichte angst gaat krijgen, de geleide angst die nodig is om je te beveiligen. 36. Een heleboel valse angst zal dan juist wegvallen. De angst wordt gezuiverd. De oerangst is de basis voor de oerdepressie, 1272 want je mag je nergens zonder de oerangst instorten. 37. Ook de oerwoede moet dus beveiligd zijn door de oerangst, oftewel door de voorzichtigheid en alertheid, opdat je niet in valse woedes terechtkomt. De mens wordt apart gezet in de oertoorn. 38. Vandaar dat het ook belangrijk is te bidden om oereenzaamheid, want als die er te weinig is, dan kan men niet apart gezet worden. Daartoe mag de mens vragen om meer kleinering en meer verwerping, meer vernedering, opdat de mens niet te hoog meedraaft met de massa. De mens vraagt dus om een bitter medicijn, maar dit is een gericht medicijn. 39. De oerangst is het zintuig, en zonder de oerangst zou al het zintuigelijke vals zijn. De oerangst leidt tot de oergebondenheid van de oerinstincten, die dus op het Aretaitische pad geoefend worden. Er is zo voldoende basis dat het op een natuurlijke manier gaat, zodat de mens ook een deel wordt van de natuur, en dat de oergewoontes van de mens die de mens dan leert op het pad van Areta dan als een oernatuur worden van de mens. Zo kan de mens de oerwildernis beleven en zo van alles nieuwe betekenissen krijgen. 40. Alles Kakiaitisch goedpraten, dat is wat de mensen om ons heen doen. Oh ze zijn zo druk in de weer met hun koninkrijkjes, hun grote gebouwen en hun spelletjes, allemaal om naam en faam te maken, en oh alles is zo goed en wel, en Kakia spreekt door hen heen. 41. Het is een oude kolderheks die in een ketel staat te roeren en jij staat op het menu. Ze spreekt gewoon door de vaders en moeders heen tegenwoordig om de kinderen te betuttelen en in slaap te laten sussen alsof deze realiteit allemaal goed en wel is, alsof ze in luilekkerland zijn gekomen, maar het is een Kakiaitisch complot tegen hen. 42. Ja, het pad van Areta gaat hier dwars doorheen voor een reden, maar aan beide kanten staan er verleidsters, Kakiaitische verleidsters, drugdealers, en als je toehapt ben je verkocht ! Finito ! 43. Kakia is het oude grootmoedertje dan ineens die in de grote snoepketel roert en dan de kinderen oververwent met allerlei troep. Ouders zijn ervoor om kinderen te waarschuwen, maar vele ouders zijn dus al totaal ingenomen door Kakia, omdat ze de geestelijke oorlogsvoering niet wilden leren. 1273 44. Nee, geestelijke oorlogsvoering wordt niet verkocht, wordt niet uitgezonden op televisie, en wordt niet van de daken gepredikt. Het is voor de eenling, en je betaalt een hoge prijs. Maar wat voor prijs betaal je wel niet aan Kakia als je haar volgt ? 45. En zo ratelt Kakia maar door, gaat in allerlei vreemde bochten, en komt in allerlei personages, om te zien wat de zwakke plekken zijn, en waar ze zijn. Ze zoekt er naar, om een opening te vinden, hoe klein dan ook. Als je haar één vinger geeft neemt ze je hele hand. 46. Haar rode nagellak is de kroon op het vlees en alleen lagere aardse mannen vallen voor haar. 47. En zo dringen de gifnagels van Kakia diep in het vlees van de man, maar de man voelt het niet meer, want de man is al dood en opgezet. 48. Het zijn karikaturen van de vrouw, moderne karikaturen, ver weg van de natuur. 49. Kakia's plaats zal niet meer in de hemel gevonden worden. Zowel engelen als bengelen strijden tegen haar, want de mens heeft wel gemerkt dat het zo niet langer kan, hoe diep de aarde in de
Pagina 2784
problemen is geraakt. 50. Kakia is geen mens, maar een systeem, en het zal blijven kakelen totdat de mens tot de dieptes van Areta komt, de dieptes van het oer. Kakia is een karikatuur van de diepere natuur van het oer. 5. Dit is ook de basis voor het geestelijke woord. 6. Kapers gingen aan de haal met het geheimenis, en maakten er iets anders van. Het is dus belangrijk terug te keren tot de wortels hiervan. 8. Het volk in afgoderij 1. Aretaieten op het smalle pad van Areta hebben omgang met haar door de oerchaos. Valse zekerheden zouden haar in de weg staan. 2. Het moet in de juiste verhouding gebeuren, in de juiste richting en betekenis. 3. De sobere kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. 4. De sobere verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat. Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. 1274 7. Er is diepte-exegese, de neerwaartse stroom, die op het absolute dieptepunt in contact komt met de opwaartse stroom, en dan vindt er automatisch, als een natuurverschijnsel, een opname plaats, of geboorte. In de oerhieroglyphen was dit een persoon met een hangende vis, wat later gewoon een hangende vis op zichzelf was. 8. De mens valt in slaap, en komt tot een ander bewustzijn. Het is dus van belang niet te blijven steken, maar dit door te verdiepen, en te gaan naar de oorsprongen, het gaan tot de droomwereld. 9. De sobere Aretaieten hadden al het verschil tussen het smalle pad en het brede pad besproken in de filosofie. Areta, de geoefendheid, leidde de sobere op het pad van de ascese, terwijl Kakia de verleidster was tot het materialisme en het hedonisme, de gemakszuchtige genotszucht. 10. Areta leidde de mens op het pad van het geestelijke Woord en de geestelijke Kennis, terwijl Kakia de mens leidde op het pad van simpel geloof waar je niets voor hoefde te doen. 11. De kippetjes zouden zo je mond binnenvliegen als je je mond zou openen. Daar zou Kakia wel voor zorgen. Het woord komt van het woord kako, het kwaad, uitwerpselen. Kakia kwam vaak als een hevig opgemaakte vrouw, zeer ijdel, en ze probeerde de sobere te verleiden om haar te volgen op het brede pad. Zij noemde haarzelf Geluk. 12. Gelukszoekers zullen dus ook zeker in haar klauwen terecht komen. 13. Er is een hevige strijd tegen kako, tegen kakia. Kakia was diep doorgedrongen in het volk. De sobere predikte ertegen. De sobere was apart gezet in toorn, op het pad van Areta, de geoefendheid. Hij moest niets hebben van de Kakia, die in de stad was opgesteld om de mens te verleiden met vage en redeloze geneugten ter bevrediging van het vlees. 14. De sobere werd apart gezet in een diepe pijn, opdat hij beschermt zou zijn tegen de krachten van Kakia. 1275 15. Het volk had buiten de natuur en de geestelijke kennis om zelf afgoden gemaakt die helemaal niet voldeden aan de natuurprocessen en voorwaardes, en ze bogen voor deze zelfgemaakte goden neer. 16. De sobere volgde Areta, de geoefendheid, maar het volk was ijdel in hun ongeoefendheid. 17. Areta moest zich soms opstellen als een tegenstander tegen het volk, omdat het volk Kakia volgde. 18. Het ging niet zomaar om geloven, want dat zou projectie zijn. Het ging om de wording, door het aanleren van de oergewoontes van de natuur. 19. De sobere streed tegen Kakia. Kakia betekent geen diepte, geen verwerking, geen proces, niets. Alles moet maar snel, snel. 20. De mens moet dus de vijand leren kennen, de geestelijke oorlogsvoering. 21. De sobere stelde dat dit volk geen angst meer had, maar roekeloos was geworden. Het volk moest weer terugkeren tot de oerangst om hen te beteugelen, voorzichtiger te maken. In de
Pagina 2786
stad heeft angst ook een heel negatieve betekenis. Ze drukken daar direct hun etiketten op. Ze zien de natuurwaarde ervan niet. 22. De sobere riep op tot zelfverantwoordelijkheid. 23. Het volk was bedrogen. Het volk liep vast in de wildernis, en richtte een afgodendienst op. Het volk liet zich nog veel te veel misleiden door kakia, door gemakszucht, en volhardde niet op het pad. 24. Het volk wilde alles te snel, en te veel. Het volk stopte ergens in het minderen, zette zijn eigen grens, en kon zo ook niet het beloofde land binnen gaan. Halverwege gaf het volk op en ging tot het huis van kakia. Het volk liep God vooruit. 25. Het was de stem van Kakia, de verleidster, die het volk al deze dingen opdroeg. 26. Ergens in de wildernis ging het mis. Het volk sloeg een zijpad van Kakia in, nam de hand van de verleidster aan, die hevig was opgemaakt, en hem tot een valse, materialistische tent leidde in religieuze gewaden. 1276 27. Valse religie kan heel erg materialistisch zijn, en alleen degene die geestelijke oorlogsvoering bedrijft ontkomt aan haar. 28. De mens moet kakia kennen, anders zal de mens niet tegen haar bestand zijn. 29. De mens zal dus terug moeten keren tot het moment waarop het verkeerd ging in de wildernis, om dan alsnog het pad van Areta dieper in de wildernis in te gaan. 30. De mens komt dan op dezelfde kruizing als waar de sobere kwam in Boeotia, waar hij moest kiezen tussen Areta en Kakia. 31. Het volk nam een gevaarlijke afslag. Het volk kon niet meer wachten. Dit kwam eigenlijk niet meer goed. 32. De sobere noemde het een groot bedrog. Bij de sobere gaat de wildernis dus verder en dieper. 33. De sobere riep de mens op terug te keren tot het pad van de wildernis, dieper de natuur in, het pad van de eenling. 34. De sobere was een afgezonderde in toorn en depressie die de raadselen van God probeerde te begrijpen, want daar was hij door gevangen genomen en overweldigd, en hij worstelde ermee. 35. Dit was dus tegengesteld aan de marktprofeten die de gunst zochten van het volk en de tempelorde. 36. Het kenmerk van die profeten was dat ze alles goed praatten, alles is vrede, en ze profeteerden van grote voorspoed. 37. Het waren populaire profeten die mensen naar de mond spraken, en die grote podium's hadden en grote massa's volgelingen. 38. Ze konden makkelijk omgekocht worden, en ze hadden ook geen geestelijke oorlogsvoering. 39. Daarom sprak de sobere dat de tempel verwoest moest worden, en een vreemd volk zou hen in ballingschap nemen. 40. De sobere liep daar niet rond met een stropdasje, en hield zich niet bezig met kerkgroei statistieken. 9. Het aas van Kakia 1. De mens is kakia achterna gegaan. De mens had teveel genomen, was over de dagelijkse limiet gegaan. Daarom moest het vreemde volk wel komen. 2. De mens wilde niet dat God hem wederstond en tegenhield. De mens wilde niet minderen. 3. Daarom maakte de mens degene die limieten stelt tot vijand, de tegenstander, want de mens wilde in niets tegengehouden worden. De mens nam daarentegen het aas van kakia aan. 4. Het volk was teruggekeerd tot de ongerechtigheden van de voorouders, en wilden de stem van God niet horen. Ze liepen uiterlijkheden achterna in plaats van innerlijkheden. 5. Het kwam tot een punt dat de sobere niet meer voor hen mocht bidden. 6. De sobere was hen natuurlijk een doorn in het oog, en ze waren plannen aan het smeden tegen de sobere, waar de sobere niets van afwist, als een lam wat 1277
Pagina 2788
ter slachting werd geleid. 7. De sobere was totaal afgezonderd. Hij mocht ook geen huis van feest of rouw binnengaan. Er zou met dit gebied afgerekend worden. 8. Het oordeel moest komen, want alles was al te ver gegaan. De mens moest zwaar gestrafd worden. De sobere moest zich afzijdig houden. Hij mocht de hand van Kakia niet aanpakken. 9. De sobere predikte de boodschap van de twee wegen al, de weg ten leven en de weg ten dood. 10. Door zijn boodschap kwam de sobere in de gevangenis terecht en werd in een put geworpen, maar uiteindelijk bij de verdere invasies van het vreemde volk werd hij bevrijd. Telkens weer riep de sobere de mens op om de stad uit te gaan, om zich te onderwerpen aan de nomadische wildernis-stammen van het vreemde volk, als een beeld dat de mens terug moest gaan tot de natuur. 11. De mens was te kortzichtig geworden en was helemaal opgesloten in zijn eigengemaakte religie waardoor de mens de hogere filosofie van de natuur niet meer zag. 1278 12. Het pad in de wildernis ging verder. De mens moest dieper, en dat kon alleen door de ballingschap. 13. Het volk was geleid tot zware afgoderij in de wildernis, tot de offerdienst. Nu is het wel zo dat er een offerdienst is van de geestelijke oorlogsvoering, maar dat is de strijd in de hemelse gewesten, en dat is symbolisch. 14. De sobere kwam tegen de valse offerdienst om de ware offerdienst te herstellen, namelijk die van de filosofie. De mens moest zichzelf offeren. De mens was zelf verantwoordelijk. De mens moest niet altijd op zoek gaan naar een zondebok. 15. Daarom moest het vreemde volk wel komen. 16. De sobere riep eerst het volk op om de stad te verlaten, en om het lijden te aanvaarden, om zich te onderwerpen aan het vreemde volk, die ook wel de wijzen werden genoemd. 17. De mens moest terug tot de wildernis om te leren van de nomadische stammen. 18. De sobere bracht dus een dualistische boodschap. Allereerst sloegen de oordeelsprofetieën op de stad die van het pad van de wildernis, het pad van Areta, was afgeweken. 19. Ze strijden tegen het vreemde volk zonder allereerst het visnet te aanvaarden, zonder eerst van het vreemde volk te leren, maar het oordeel begint in God's huis. 20. Niet dat zij het huis God's zijn, maar het oordeel begint altijd bij het zelf, de eigen afgod. 21. De doorsnee mens kent deze achtergrond niet. Het wordt hen niet geleerd. Ze gaan er vanuit dat de eigen god goed is, en dat de andere goden allemaal afgoden zijn, en slecht. 22. Zij moeten loskomen van de kakia afgod in de stad, om zo terug te keren tot Areta, de geoefendheid. Dit kan alleen als zij het visnet aanvaarden. 23. De sobere ging met de zweep door de tempel, en sprak dat het een rovershol was, maar het vlees wilde het volk voortijdig verlossen van de tucht, wat een kenmerk is van een afgod. 24. De sobere stelde dat de mens niet moest vluchten van het visnet. Daar was het het seizoen niet voor. De mens had het visnet nodig. 1279 25. De mens moest terugkeren tot het Areta-principe van de geoefendheid. 10. Het morgengebed 1. Ismael was met zijn moeder Areta. Nog voordat Mozes kwam werd Ismael afgesneden, en ging de wildernis in. 2. Het is belangrijk de Orionse realiteit te zien, dat het een boek van Areta is. Er staan belangrijke filosofische wildernis principes in. 3. In het morgengebed, oftewel de openbaring in de nacht, de naaktheid, wordt de mens overtuigd van zonde, schuld en oordeel, waarin de mens wordt overtuigd van de noodzaak van het minderen. 4. Het gaat over de waakzaamheid, de voorzichtigheid en het onderwerpen aan de roede van de kastijding. 5. Allereerst moet de mens hiervoor de baarmoeder zien en van de vermaning leren. Het roept de mens op tot
Pagina 2790
boetvaardigheid. een dag zijn waarop dit niet meer kan. Dan zijn de bronnen namelijk uitgeput. 6. Dit is een goede manier om de dag mee te beginnen. Allereerst moet er kennis komen, en kennis over het kwaad in de geestelijke oorlogsvoering. 7. Het is iets om te herinneren om zo het pad te begaan. Dat is het verbond tussen de mens en Areta. 8. Het is op het hoogtepunt van de nacht, de morgen, waarop de mens tot de verbrokenheid komt. 9. Je kunt alleen in raad en overleg met de natuur zijn als je mindert. 10. Werk zolang het dag is, want als het nacht is dan kan niemand werken. 11. De mens moet de dag dat de ene ziel de andere ziel niet meer kan helpen vrezen, dat er geen voorspraak zal worden aanvaard en geen losprijs zal worden aangenomen. 12. Er zal een dag zijn dat het af is, en dan kun je alleen nog leven met het verleden. 13. Laten we daarom niet te licht denken over onze taak. Het is nu de tijd om ons met de natuur te verzoenen, want er zal 1280 14. Een mens moet zijn leven niet verspillen en dan denken dat hij aan het einde van zijn leven wel even makkelijk kan terugkeren en zeggen : 't Spijt me, ik wil me bekeren. 15. Dat is typisch werelds gedachtengoed, van alles is genade, rotzooi nu maar aan, zodat je op je laatste dag toch nog terug kunt keren. 16. Het sust de mens in slaap. Er zijn nu eenmaal natuurwetten die niet verbroken kunnen worden, en een heleboel mensen zullen aan de poorten van de natuur komen die dagen en zullen niet herkend en aanvaard worden door de natuur, omdat ze de natuur zo lang hebben verloochend. Ze hebben het zichzelf aangedaan. 17. Hoe zwaar zal het zijn voor sommigen die hun hele leven de natuur aan hun laars hebben gelapt en dan te horen krijgen : 'Gaat weg van Mij. Ik ken u niet.' 18. Dan zullen ze met honderdduizenden dekmantels komen, van : 'maar heb ik niet dit gedaan, en dat gedaan ?' En ze zullen teksten opprevelen, maar het zal hen niet baten. ware gebed is. We hebben het dan over het natuur gebed. 19. Laten we daarom ernst nemen met deze zaken nu het nog kan. Als de natuur het vertrouwen in iemand verliest, dan is het einde zoek. Dat kan na lange tijd van verharding zo ineens gebeuren, dat er dan wat breekt in de hemelse gewesten. 20. De mens kan niet zomaar zonder consequenties lange tijd aanrotzooien met de natuur. 21. Als je bidt zonder te minderen, dan reikt je gebed niet tot de hemel, niet tot de natuur. 22. Het ware gebed is dus het minderen. Daarom kan het gebed ook niet zonder de stilte. De terugkeer tot Rebekkah 23. Het ware gebed komt dus voort uit de natuur zelf. Iedereen bidt voortdurend in het gedachtenleven. 24. Gedachten communiceren met elkaar, vragen van elkaar, overleggen met elkaar, en ook als mensen met elkaar communiceren is dat gebed, maar grotendeels is dit dus vals. 25. Daarom moet de mens leren wat het 1281 26. De mens die te hoog staat wordt door de bliksem getroffen. 27. De mens wordt getest door allerlei voorzieningen en weldaden die ervoor moeten zorgen dat de mens niet buigt. Hierin ligt de test. 28. Wat doet de mens in deze moderne wereld om hem heen, met zoveel luxe en moderne technologie ? Het is een beproeving. Er is geen betere test dan de luilekkerland test. 29. Abraham en Ismael richtten een gebedsoord op waarin het overblijfsel verzameld zou worden. 30. Alleen zij die op het pad van het geduld zouden zijn zouden hier kunnen komen. En dit was een pad van grote beproeving. 31. De lagere wereld is schoonschijnend gemaakt voor de goddelozen, maar er is een dag van de opstanding waarin de godvrezenden boven hen verheven zijn. 32. Minder niet om gezien te worden, maar minder in het verborgene. Dat is het pad van de eenling.
Pagina 2792
waren. 33. Het is een schande het pad van de natuur niet te herkennen. 34. Abraham zond Ismael en zijn moeder de wildernis in waar ze kwamen tot het smalle pad, en waar later het gebedsoord door Abraham en Ismael werd gebouwd. 35. Het is de plaats van Abraham. Dit vindt plaats in een gebied genaamd Rebekkah, wat ook een verloren Orion gebied is. De terugkeer naar deze plaats is wat de pelgrimstocht ten diepste betekent. 36. De geduldigen zijn de uitverkorenen, zij die minderen. 37. De sobere stelde dat er bezoeking zou komen over de mannen die maar bleven meerderen in plaats van minderen en daardoor dik waren geworden op hun droesem. 38. De sobere riep de mens op om de tuchtiging te aanvaarden. 39. De sobere stelde dat de vorsten van het volk waren als brullende leeuwen, en de rechters van het volk waren als avondwolven. 40. De sobere stelde dat de profeten van het volk lichtvaardige woordenkramers 1282 41. Maar God was bezig een overblijfsel te bereiden, een ellendig en gering volk. Het zou geen onrecht plegen en geen leugen spreken. Het zijn hen die kreupel geslagen waren, oftewel hen met een immer gevoelige verbrokenheid. Dat is dan de uitverkiezing van de sobere. 42. Kakia wil dat allemaal niet. Zij wil mannen met grote, snelle auto's en stropdasjes, mannen die rijk zijn en die aanzien hebben. 43. Het vreemde houdt de eenling op het pad van de eenling. 44. De massa's verachten het vreemde en willen alleen het bekende. 45. Daarom is het vreemde een belangrijk fundament. 46. Het is het gebed van de middag. In wezen is dit het zaad, wat alleen komt door het minderen, het gebed van de late middag, en het geduld, het gebed van de avond, de duisternis. 47. Dit is het ware terugkeren tot Rebekkah. 48. De mens is de vijand van de natuur. De mens vindt het allemaal heel vanzelfsprekend. 'Iedereen doet het,' is de dekmantel van de mens, maar deze dekmantel is voor de natuur niet geldig. De mens is helemaal geen eenling. 49. Nee, verantwoordelijkheid nemen willen de volgelingen van Kakia niet. 50. Hoe ontkom je hieraan ? Minderen, minderen en nog eens minderen. De mens is vindingrijk genoeg. 51. Rebekkah is het beeld van de vreemde vrouw. De mens denkt telkens maar in dezelfde cirkeltjes. De mens heeft het vreemde nodig. 52. Hoe ontkom je eraan ? Terugkeren naar Rebekkah, de vreemde vrouw, als een beeld van het offeren van het bekende ego, van het 'ons kent ons' ego wat de massa's terroriseerd. 53. Leef daarom zo dicht mogelijk bij de natuur. 54. De sobere stelde dat de mens moest terugkeren tot de vreemde vrouw, het middag gebed, het komen tot het vreemde, dwars tegen de massa's in. 55. Salomo moest tot de vreemde vrouw komen, oftewel de filosofische principes 1283 van de natuur die door de stad werden achtergehouden. 56. Hij moest de bibiotheek in op zoek naar oude, verloren, vergeten boeken. Daarin zou hij de vreemde vrouw vinden waar hij zijn stadse kennis kon verliezen. 57. Je moet opgenomen worden door het vreemde, want het bekende is allemaal vals. 58. De mens moet door vreemde banden gevangen worden. Zoals het nu is leeft de mens in grote zelfmisleiding. 59. Hele volksstammen van zulke vrouwen zouden komen, de duistere, vreemde amazones van Orion, de filosofische principes van de diepere natuur. 60. De mens moest vallen, en de mens moest het lijden aanvaarden. De samenleving zou ontwricht raken. 61. De mens kan niet tegen de filosofie op. Zij zou komen met de hogere natuur kennis. 62. Het bekende is een vloek. Het houdt de mens gevangen, en de mens weet het niet. De mens kent het vreemde niet, en wil het vreemde niet kennen, maar het
Pagina 2794
zou komen. strekken naar het heilige vreemde, om zo in heilige tongen te spreken. 63. De mens ging in geheel andere ketenen, en de ketenen van de stad werden verbroken. De mens werd van zijn snelle paard geschoten. 64. De mensheid spreekt al in tongen. Het zijn de tongen van de stad, het oude vertrouwde. Deze tongen beheersen de mensheid. Vurig beroeren zij het menselijke verstand. Deze tongen zijn hysterisch. Ze willen de mens leiden, besturen, controleren. Het zijn de tongen van de heks van het conformisme en comfortisme, Kakia. Het heeft zich diep in de hoofden van de mensheid genesteld, zodat de mens het vreemde niet kent. Nee, de mens heeft de vreemde tongen nog niet ontvangen. 65. De stadse tongen verwennen de mens, geven de mens eigengerechtigheid, maar de vreemde tongen gaan dwars in tegen het vertrouwde. 66. De sobere leidt terug naar Ismael die in vijandschap leefde tegen iedere man, die geen compromissen sloot en een eenling was die zich onderworp aan het vreemde in de wildernis, aan Rebekkah. 67. Dat is waar de pelgrimstocht om draait. De mens dient zich ernstig uit te 1284 68. Ik kom tot u, oh heilige vreemde, Ik ontvang u. Ik kom hongerend tot u, minderend, en geduldig. Ik ontvang u en aanvaard uw visnet. Wees welkom in mijn leven. Kom, oh heilige vreemde, En was mij schoon. 69. De mens moet terugkeren tot de oerrivier van het vreemde. Kakia geeft de mens haar gif. De mens is verkocht. De mens is geestelijk invalide geraakt door haar in zijn hart te nemen, in plaats van het heilige vreemde. De mens is de vijand van de natuur. 70. De mens is al dood. De mens heeft de tongen van Kakia in het hoofd, die telkens tot haar bidden. De mens ziet het niet. 11. De tongen van Kakia 1. De mens dient de vreemde tongen te ontvangen, het heilige vreemde, om uit de klauwen van kakia, de zielvreter, te ontkomen. Zij kan hiervoor in vele andere gedaantes komen om de mens weer terug te lokken en te verleiden. 2. Het is een slaven schakel systeem in de diepte van het hart van de mens. Hoe kun je dit schakel systeem ontlopen ? Leer groen te denken, leer vreemd te denken. Je bent vindingrijk genoeg. Er zijn genoeg alternatieven. Wordt een uitvinder. Bedenk betere manieren. Wees Kakia te slim af. Zo slim is ze echt niet. De mens is alleen verschrikkelijk dom. De mens denkt dat hij in luilekkerland terecht is gekomen. Dat alle dingen om hem heen er zijn om van het leven te kunnen genieten, om handig gebruik te kunnen maken van het leven, maar de mens is ten dode gedoemd. De mens wordt opgebakken. 3. De mens is omringd door gulzige kannibalen. De kannibalen lachen wanneer de mens zich tevergeefs blij maakt over alle speledingetjes om hen heen. De mens is in de val gelokt, heeft het aas aangenomen. 4. Sluwe rovers zijn op de mens afgezonden om de mens te bespelen. Alleen de natuurshamanen zullen ontkomen. Alleen de eenling zal 1285 ontkomen. 5. De tongen van Kakia jagen door het hart van de mens. Ze zijn vol van roddel en vooroordeel, omdat ze niet de tijd nemen om dingen eerst te onderzoeken. Met roddel bidden ze tot Kakia en aanbidden haar. De mens is zo verworden tot een flutromannetje. Snel verschijnt er een grijns of brede glimlach op hun gezicht als ze door Kakia worden betutteld, door het stadse model, als ze van haar valse complimentjes krijgen. Dan voelen ze zich heel wat. Maar het zijn lammeren die tot de slacht worden geleid. 12. De afgodin 1. Kakia is een afgodin. Zij heeft haar eigen religieuze systeem opgezet. De mens vindt het allemaal doodnormaal. Ze weten niet beter. De mens is ook te laf. 2. Door het minderen komt de man in een andere dimensie, maar de stadse man die altijd maar vermeerdert kan dit niet, en bootst dit op een hele corrupte manier na. De stadse man wil de geestelijke oorlogsvoering nadoen, maar kan dit niet,
Pagina 2796
faalt, en doet daarom maar net alsof. De mannen willen de andere dimensie nabootsen, en willen snel tot de andere dimensie gaan, door overmoed. 3. Het is nogal populair in de fitness cultuur, waarin mannen een zogenaamde bumper willen hebben, oftewel hun pectoralissen willen ophypen, hun borstspieren, opdat die dimensie verandering voortijdig en kunstmatig opgewekt kan worden. De geduld schakel ontbreekt, dus het is vals. 4. Die mannen aanbidden hun welvingen bij hun borst (hoogmoed), en willen dat anderen hen ook aanbidden. Het is hun schakelaar in het materialisme, om het tot een hogere dimensie te brengen, een soort valse, voortijdige climax, en het ontlaad veel verderf. 5. Normaal gesproken groeit de man normaal op als jongen, en is die dimensie vaak niet voortijdig opgewekt, en heeft de man gewoon, in tegenstelling tot de vrouw, een platte borst, en als hij tot volwassenheid komt, dan gaat die energielijn van zijn kaak via zijn tepels helemaal door naar beneden tot zijn geslachtsdeel, wat dan rijp begint te worden, en zo wordt er niets voortijdig opgewekt. 1286 6. Het geestelijke woord spreekt over de noodzaak van de vernauwing van de borst. De fitness cultuur is teveel op het lichamelijke gericht en te weinig op het geestelijke, en forceert dimensie openingen, zodat het uitloopt op een fiasco. Het is een bad trip van drugs, en ze flippen. Daarom grommen ze, duwen hun borsten vooruit, lopen rond met veel lawaai en uit de hoogte doen. Allemaal omdat ze in het geestelijke niet worden toegelaten. Hun kaartjes waren vervalst. Het zijn valse munters op heterdaad betrapt. Hun geld is niet echt. Niets is echt aan hen. 7. Ze zijn langs het paradijs heengeschoten. Ze hebben de macht over henzelf verloren, en ze sleuren velen met zich mee. De fitness cultuur is tegenovergesteld aan de ascetische cultuur. De man moet de leegte in zijn borst vinden, om zo tot zijn hart te kunnen komen, tot de natuur. De man moet al dat stoere geprots en gepronk laten gaan. De man wil graag gezien worden door Kakia en haar massa's. De man vindt het heerlijk om door haar verwend te worden, en bedrogen. Als Kakia zulke mannen complimenteerd en beloond lacht ze in haarzelf, en denkt ze : 'Jij domme sukkel, nu heb ik je tuk. Ik zal je geheel aftappen voor je brandstof. De kannibalen koningin ben ik.' 13. Adam en de boom van het vreemde 1. Adam kwam tot de boom van het vreemde. Het volk werd zeer Ismaelitisch, oftewel vijandig naar iedere andere man. En dat was belangrijk op het pad van de eenling. 2. Het ravijn komt voort vanuit Ismael. Vertrouw niemand, test alles. Dat is het geheim van de heilige gebondenheid door het heilige vreemde. Wie komt tot dit ravijn vandaag de dag ? Alleen de eenling. En de eenling leert hiervoor de logistiek. 3. De valse logistiek leidt de gevallen mens, zeer gecalculeerd. Kijk ze eens protsen op hun hoge schepen. Kijk ze eens protsen met hun grote bumpers. Neen. Zij aanvaarden het visnet van het heilige vreemde niet. Zij zijn slaven van het comfortisme. Alleen het ravijn kan terugleiden tot de natuur. Als de hoog opgetrokken borsten van de man zijn verbroken. Ismael leidt een volk van asceten, van eenlingen. 4. Ook Sefanja was als een Ismael, en predikte tegen alle mensen, alhoewel hij stelde dat er een overblijfsel zou zijn. Hij predikte tegen de mannen die dik op hun droesem waren geworden. Dit gaat over hun weelde. 5. Ook Sefanja vermaande het volk en spoorde hen aan de tucht te aanvaarden. 6. De eenlingen zullen tot het overblijfsel behoren. 7. De mens mag niks met de massa ophebben. De mens mag niet met de massa flirten. Laat hen maar verzamelen, opdat je zelf wordt afgezonderd. 8. Voor de heilige is de ware samenkomst in het Hebreeuws het zelfonderzoek. De eenling moet het ravijn in, de afzondering. 9. Door vermaak en koopziekte wordt de eenling door de massa in de steek gelaten, wordt verworpen, maar dat wat er bij God is is beter dan vermaak en handel. God is de beste voorziener. 10. Het volk Israel was geheel verstrooid tot kleine groepen, die allemaal weer hun eigen verhalen hadden los van elkaar. 11. Het was dus geen eenheid. Het liep 1287
Pagina 2798
allemaal in verschillende lijnen. 12. Ook in Ethiopië waren de ballingen van het volk Israel terechtgekomen, tot verre volkeren, en zij zouden dus terugkeren vanuit dit land van honger, wat ook een beeld is dat alleen zij die hongeren ware aanbidders van God kunnen worden, zij die minderen. Dit is het ware offeren. 13. Laten we komen tot het ravijn om daarvan de dieptes te begrijpen. We moeten loskomen van de geweldadige, tuchteloze, overmoedige, en komen tot Ismael. Het is te belangrijk in de filosofie om zomaar overboord te kieperen. 14. Adam kwam tot de boom van het vreemde, als een voorteken van ballingschap, en ook als een beeld van het middaggebed. 15. De mens moet terug de rivier over tot het vissersstrand, waar de vissen verzameld worden. 14. De val van de varkensvorst 1. De daadwerkelijke vijand is het 1288 overmoedig vertrouwen, maar in de stad is alles omgedraaid. In de stad is vertrouwen een deugd. 2. Uiteindelijk leidt het minderen door het geduld tot het vreemde. 3. Hierin wordt de mens waarlijk wedergeboren en wederopgevoed. 4. Het directe was gevaarlijk. De natuur ging haar eigen weg. 5. In het vreemde bevinden zich de verloren delen van de mens, het vergetene, het verbannene. 6. Het is een vrouw die verloren is geraakt in onze droomwereld. We moeten hiervoor terug naar het water. Zij is van de rivieren, altijd stromend. 7. Zij is niet het voor de hand liggende, het ogenschijnlijke. 8. Dit gaat dus over geduld, wat een voorwaarde is om te komen tot het vreemde. 9. Als het vreemde komt, dan zal er eerst een worsteling zijn, want we zijn geconditioneerd met het bekende en vertrouwde, vijandig aan het vreemde, en ook zullen we het vreemde moeten testen, en dan wordt er dus zelfs bij ontmoeting eerst geduld vereist. 10. Wekt de liefde niet op voordat het haar behaagt. Het zaad is een natuurlijk proces van bloemen die vanzelf honing voortbrengen, en het zal ons door de bossen heenleiden, door de natuur, als we het niet voortijdig verspillen, en we moeten de bloemen volgen tot het water. In het water ligt een groot geheimenis verborgen. 11. Het verleden is de wond, maar daar kan dus wel een andere kijk op komen. 12. Ik kon een heleboel dingen niet meer doen. Ik werd geblokkeerd. Ik moest timing leren. Ik moest minderen. Als er iets op me sprong dan moest ik het van me afschudden, door te draaien. 13. Het is de kennis van het eeuwige ijs, of de kennis van de wet van het eeuwige ijs. Deze wetten zorgen er dus voor dat de mens voldoende minderen en geduld heeft, waarvan het eeuwige ijs een symbool is, om tot het heilige vreemde te komen. 14. Toen ik deze dynamiek onder ogen kwam zag ik de varkensvorst vallen. Duisternis viel op hem, en zijn koninkrijk begon ineen te storten, en zijn schatten 1289 begonnen weg te smelten. Ook moest ik denken aan de mythe van de sobere en het erymantische zwijn die hij uiteindelijk verdoofde in het ijs. 15. De diepte brengt de opname teweeg, de visvangst. 16. Het leven is een grottenstelsel, en je moet je weg erdoor zien te vinden. Niets komt zomaar. Er zijn geen snelle uitgangen. 17. Om het vreemde te kunnen ontvangen moet de mens het hongerlijden aanvaarden. Het vreemde kan alleen gekocht worden door het hongergeld. 18. Hiervoor dient de mens het hongerpad van Ismael op te gaan. Op het hongerpad wordt de mens getest en verzocht, opdat zijn hongeren, oftewel zijn minderen en zijn geduld volkomen wordt gemaakt, opdat zo het vreemde kan binnendringen. 19. In de amazone mythologie werd Ismael verzocht in zijn dromen met veel voedsel en plezier met vrouwen, maar Ismael bestrafte de dromen, zeggende dat het hongeren voornamer is en een hogere weg is. 20. Ismael moest zijn weg door de wildernis zoeken tot Rebekkah, om daar
Pagina 2800
het gebedsoord te bouwen. 21. Hij moest komen tot het heilige vreemde, tot Rebekka. 22. Vandaar dat de zuil van de pelgrimstocht tot Rebekkah zo belangrijk is in de exegese. 23. Het was een belangrijke verloren steen die werd aangedragen. De sobere moest verbonden worden aan het diepere Ismael principe. 24. Het baat niet als men alleen maar het lijden draagt. Men moet ook daadwerkelijk minderen en het hongerpad opgaan. 25. Veel mensen dragen dan wel hun lijden, maar troosten henzelf dan met overmatig materialisme, zodat van het hongeren en minderen niet veel terecht komt, en de mens zo niet in het vreemde, in het diepere kan komen. 26. Dan wordt het lijdensdragen wel heel tragisch. Het visnet moet leiden tot het eeuwige ijs waar er een doorgang is dieper in de natuur. 27. Het visnet is juist bedoeld om de mens af te zonderen, om de mens tot een eenling te maken. 1290 28. Maar velen aanbidden het gouden lijden in de stad. Velen grijpen zo naar valse en overmoedige, materialistische troost in het oppervlakkige in plaats van te wachten op het diepere. 29. De mens wordt verzocht, en velen geven er aan toe. 30. Alleen de eenling op het hongerpad die de honger volkomen maakt kan zo komen tot het vreemde. 31. Vaak grijpt de mens op het pad van het lijden naar overmoedig geweld en gaat eigen rechtertje spelen, en wordt zo een bevooroordeeld mens die snel naar het mes grijpt, snel begint te dreigen en te chanteren, maar op het hongerpad moet de mens de stilte in, en de andere wang toekeren, de extra mijl begaan. 32. De mens moet leren geven in plaats van nemen. 33. Kan de mens dit geheimenis begrijpen ? De mythologie beschrijft het hongergeld als een vrouw. 34. Waarom is het voor de mens zo moeilijk om dit te grijpen ? 35. Om de mens heen draait alles om geld, en zeker niet om het hongergeld. 36. De mens is materialist geworden in het rijke gebied. 37. Ismael werd verzocht met deze dingen op het hongerpad, maar hij hield vol. Hij bleef het woord belijden, en bestrafte de verleiders. Hij maakte geen compromissen met hen. Hij werd bedreigd, overvallen door rovers, geplunderd, totdat hij niets meer had. 38. Zo kwam hij uiteindelijk tot Rebekkah. Met de kennis die hij had opgedaan kon hij het gebedsoord bouwen. Dat kan alleen gebouwd worden door het honger geld. Het is ook het geld wat men ontvangt als men hongert. Het komt tot de mens op bijzondere wijzen. Waarom wil de mens alles direct, alles zo materieel, zo verdicht ? 39. Je kunt bijna geen lucht krijgen, je stikt, en alles plakt. De mens is als een varken. Dit is de lagere mens, de oppervlakkige mens, het ego. 40. Er is ook een hogere mens die alles verdiept. Beide realiteiten beuken op elkaar in. Het is een grote oorlog, en de hogere mens moet zich niet laten verleiden overoordelend te worden. 1291 41. Ismael droop op een gegeven moment van het hongergeld, en was in dat opzicht een rijk man. Zo kon hij Rebekkah bouwen, als gebedsoord in de verre, vreemde wildernis voor alle eenlingen. 42. Waarom is dit voor de mens zo moeilijk te begrijpen en wil de mens dit eigenlijk niet begrijpen ? Dat komt omdat door de ontbrekende schakels de mens vastzit in een vals bewustzijn, deels onderbewustzijn, in de schemerzone. 43. De mens moet er dus boven uitstijgen door de heilige vreemde kennis verkregen door het hongergeld. Dit is iets wat hij weggeeft, maar ook krijgt op het hongerpad. Dat is een natuurlijk proces. 44. De mens komt er niet klaar mee, wil altijd maar weer protsen, belangrijk lopen doen, laten zien dat hij al zijn zaakjes in orde heeft. Maar deze mens is slechts de lagere mens, slechts een onderdeel van de mens, want de mens heeft ook een hoger deel. Dit hogere deel moet ontwaken. Het hogere deel rust in een diepe slaap. De hogere mens is kapot geslagen door de lagere mens, verscheurd. Dat gebeurt op het hongerpad, dat alle dromen ruw worden verstoord, omdat de mens dieper moet, weg uit de valse, oppervlakkige realiteit.
Pagina 2802
45. Ismael weet er alles van. Ook zijn dromen werden ruw verstoord, maar uiteindelijk behaalde hij Rebekkah, en bouwde er zijn pelgrimsoord. 46. Een man een man, een droom een droom. Hij was een dromer, en gaf niet om het aardse. Telkens maar weer moest hij voor de droom kiezen, en niet voor het aardse, en zo kon hij uiteindelijk zijn droomwereld bouwen. Het aardse zal toch allemaal vergaan. En de droom zal hoger worden, steeds hoger, en alle dromers meenemen. 47. De mens moest komen tot het diepere, tot het eeuwige ijs, om zo tot de natuurreligie te komen. Hiertoe was Ismael uiteindelijk de wildernis ingegaan. 48. Israel moest dus wel in ballingschap gaan, om zo met Ismael verzoend te worden. Israel kan niet leven zonder Ismael. Ismael kan niet leven zonder Israel. Zij hebben elkaar nodig. Zo kan de mens komen tot de diepere geheimen van het hongergeld. 49. Daarin wordt het minderen tot daadwerkelijk geduld, als een harde steen. 50. Ismael wist hoe hij moest werken en hoe hij het hongerloon moest ontvangen. 1292 51. De mens die het niet weet is een triest en tragisch mens. Je kan nog zoveel weten, maar als je dit niet weet, dan heb je juist het belangrijkste niet, en dan heb je je prioriteiten helemaal verkeerd gesteld. 52. Maar de mens heeft er de eeuwigheid voor om dit natuurprincipe uit te diepen. 53. De mens mag een relatie beginnen met het hongergeld, wat tegengesteld is aan het materialistische geld. Het stadse geld moet sterven. Het koninkrijk van de varkensvorst moet vergaan. Dit zal gebeuren op het hongerpad, wanneer de mens volhoudt tot het einde. Uw honger moet volkomen worden. 15. Het land Rebekkah 1. Het vreemde overstijgt alles, als de geestelijke veer. 2. Het hongergeld zal komen. Het is een mythe met een diepere betekenis. Het zijn slechts principes. 3. Ismael was verbannen en had alles verloren. Hij was op het hongerpad in de wildernis. Hier moest hij zijn weg zien te vinden. Hij wilde ook niet terug. Hij wilde het diepere pad op. Natuurlijk zou hij terugkeren, maar voor nu moest hij dit pad op. Hij moest in zijn geduld eerst alles verdiepen. Dat is wat geduld is : een verdieper. Het is niet zomaar iets passiefs. Het is een kracht van de natuur. Het brengt laagjes aan, van laag tot laag, als het water. 4. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot kakiaitische verrassingen, omkoperijen enzovoorts. 5. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer aankomen zetten met dezelfde drogredenen. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. Dat is voor zakenmensen. 6. De eenling is geen zakenmens. De eenling gaat tot het hongergeld. 1293 7. De eenling doet zijn geduld rijpen, totdat het volkomen is, volhard, vereeuwigd, en daarmee bouwt de eenling zijn Rebekkah. 8. De mens dient er mee te worstelen om het op diepte te schatten, op waarde te schatten. Wat weet een mens ? Het is een stuk natuur wat de mens nodig heeft en wat de mens verworpen heeft. 9. Aanvaard het vreemde, en schat het op waarde, want gij hebt iets over het hoofd gezien. 10. Het vreemde kwam over de sobere, en hij kon zich er niet tegen verzetten. Er was een boodschap die hij moest brengen. 11. Het is een symbolisch orakel wat alleen begrepen kan worden in de grotere samenhang van de geestelijke oorlogsvoering. 12. Telkens weer dient de mens terug te keren tot het hongergeld. Dat verbreekt de macht van het stadse geld. 13. De stad aanbidt dit gouden kalf. De sobere bestraft deze afgoderij, en terecht. 14. De hemelvaart kan alleen plaatsvinden als Israel en Rebekkah
Pagina 2804
verzoend worden. los van, en dat is de heilige gebondenheid. 15. Ismael werd door zijn moeder meegenomen naar het land Rebekkah. 16. Ismael leerde door zijn honger en geduld wat de ware tentendienst inhield, dit in tegenstelling tot Mozes die hiervoor te materialistisch was en daardoor niet tot Rebekkah kon komen. Er is dus een duidelijk verschil tussen de mozaische tentendienst en de ismaelitische tentendienst. De vervreemding 17. Het hongerpad van Ismael is het ravijn waarin de mens zijn lagere wil volledig moet verliezen. 18. De wil moet onderworpen zijn aan de hogere natuurkennis. 19. In het ravijn waar de mens zijn lagere wil verliest, daar ontvangt de mens de onweerstaanbare kennis, wat een loon is. 20. Het is heel erg dualistisch. Er zit een grote, onnaspeurlijke diepte in. 21. In de onontkoombaarheid is alles vereeuwigd is. Als je het eenmaal hebt ontvangen, dan kom je daar ook niet meer 1294 22. In het hongerravijn verliest de mens dus zijn lagere wil. Dit is het pad van de eenling. 23. Er moet commentaar op gegeven worden, en het moet in een grotere context worden besproken. 24. Er is dus groot verschil tussen het orthodoxe en het diepere, exegetische. 25. De mens moet juist de hongerput in om tot de uitverkiezing te komen. 26. Dat is het hongerpad wat leidt tot de volharding, oftewel het geduld. 27. In het proces van het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging, is het vreemde en de vervreemding. 28. De sobere moest tot de eeuwige volharding komen, het volkomen geworden geduld, tot het eeuwige ijs waarin hij het erymantische zwijn kon strikken en stroppen, als beeld van de lagere wil die werd onderworpen aan de hogere kennis. 29. Het eeuwige ijs is ook een beeld van in het geduld geoefend worden tot volkomenheid, opdat het vreemde komt. 30. De sobere is door zijn geduld en omzichtigheid, door de langere natuurweg te nemen in plaats van de korte stadsweg, gevoelig geworden, met geopende zintuigen. 31. De sobere was omringd met leedvermaak, en streed ertegen. Maar er is ook zoiets als tuchtverheuging, wat bij de mens zelf bevindt. Als je je meer verheugt over de tucht van iemand anders dan over de tucht van jezelf dan is dat leedvermaak. 32. Verblijdt u in de beproeving. Heb er een welbehagen in, want het trekt u dichter tot God. 33. Daar is een zekere blijdschap aan verbonden, als de blijdschap van het visnet, en de blijdschap van het hongerpad. 34. Als het ego, de lagere mens, onderworpen wordt en ten onder gaat, dan moet de hogere mens daarover wel blij zijn, want anders als de mens daarover teveel verdriet zou hebben dan is het verdacht, dat de mens toch nog zijn vlees terug zou willen hebben. Neen. Het vlees moet ten onder gaan, en de mens 1295 moet hierover verheugd zijn. Maar dit mag geen lichtzinnige verheuging zijn wat op de ander wordt geprojecteerd. 35. De exegese is als een groep hyena's die hun prooi verslinden en daarover heilige wellust hebben, want zo wordt eindelijk de hogere kennis geopenbaard. 36. Laat uw blijdschap dan heilig zijn en in sidderen en beven. Er is maar een hele dunne lijn tussen valse blijdschap en ware blijdschap. Daarom is de ware blijdschap altijd in ernst en altijd met een zekere mate, opdat er balans blijft. 37. Er is overwinningsblijdschap, maar laat het je nooit tot een valstrik worden. 38. Wordt nooit overmoedig in je blijdschap. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. 39. Vaak is blijdschap slechts een drugs die door de vijand wordt aangeboden om de mens in slaap te doen dutten. 40. Wees daarom altijd op je hoede en waakzaam. Wees altijd in geduld, en maak je geduld volkomen. 41. De sobere was een balling aan de rivier de Kebar, wat in het Hebreeuws ver weg betekent, oftewel het vreemde.
Pagina 2806
42. Israel was totaal ontmaskerd en ontwapend. 43. Er was niets meer tussen hen en de vreemde natuur in. 5. Dit is een groot geheimenis. De leeuw van geduld is het fundament van het hongergeld. 6. Het hongergeld is één van de zuilen. Het is symbolisch, en kan alleen beoefend worden door hen die geduld hebben. 16. Het eeuwige touw 1. De sobere moest op zijn tocht door de onderwereld door de verschrikkelijke woestijn, waarin hij moest worden tot de wildernis en de duisternis. 2. Alles gaat in deze woestijn tegen elkaar in. Het is de woestijn van de tegenstander, van het dualisme. 3. Dan komt de sobere tot de grot boven de put van de verjonging en de wedergeboorte. Het is wachter van de mond, oftewel van de heilige gebondenheid, de wederopvoeding. 4. Waar de sobere komt tot de leeuw, en wordt tot de leeuw, is het beeld van het volkomen worden van het geduld. 1296 7. Door in geduld te minderen breng je van je eigen visionaire overvloed tot de armen. Overmoed rooft energie, altijd weer, rooft visioen, zodat de armen in een heel arm visioen terecht komen in de matrix. 8. Overmoedigen kunnen de hongerbelasting dus niet betalen. Alleen minimalisten die hun geduld volkomen maken kunnen de hongerbelasting betalen en daarom moest de sobere een ontmoeting krijgen met de heilige leeuw, om zo tot leeuw te worden. 9. Zo worden het geven en krijgen weer heilig, door geduld, door het geheimenis in de woestijn waartoe de sobere kwam. heilige 10. De leeuw van geduld leidt tot de geestelijke economie van het eeuwige touw van de natuur. 11. De mens komt zo van horen tot gehoorzamen. 12. De leeuw van geduld leidt tot dit principe, want alleen door het oefenen van volkomen geduld kunnen deze holen opengaan. 13. In het nachtgebed laat de mens zijn lagere natuur achter om tot zijn hogere natuur te komen, van ego tot heilige natuur-economie. 14. Ismael werd verbannen uit zijn eigen religie tot diep in de wildernis, waar hij uiteindelijk tot Rebekkah kwam, in een vreemd land. 15. Ismael brak met het oude vertrouwde en het bekende om tot het heilige vreemde te komen, en bouwde samen met Abraham uiteindelijk het pelgrimsoord. 16. De mens keert terug tot de soberheid van het leven in de tenten in de wildernis, zoals ook het volk Israel. 17. Dat is dus een heel Ismaelitisch principe van Ismael die tot de wildernis werd gezonden. 18. Zij mochten niet strijden, maar moesten de wildernis in vluchten, terug tot de natuur, om zo tot de wildernis tenten te gaan, om tentendienst te verrichten, wat symbolisch is voor het 1297 horen en gehoorzamen van de geestelijke kennis. 19. De mens mocht dus niet strijden, maar moest belijden, zichzelf disciplineren in de natuur, kennis innemen. 20. Het had voorwaarden en principes. 21. Er zijn dus voorbereidingen om tot de geestelijke kennis te gaan. 22. Wanneer de tenten leeg staan gaat de mens de natuur in om daar te leren. 23. De geestelijke oorlog wordt weer geleerd, na het vluchten. 24. Door alles heen loopt het minderen en hongeren tot het eeuwige touw, het brengen van alles tot de juiste plaats. 25. Het eeuwige touw kan dus alleen geleerd worden door het vasten. 26. Zo maakt men het geduld volkomen. Hier mag de mens exegetisch mee om gaan. 27. In de ontwapening en de heilige vreze, de nachttocht tot de hemel, is er grote profetische inspiratie, als de mens zijn wapens aflegt.
Pagina 2808
28. De heilige vreze is het begin van de wijsheid en de kennis. Dit is dus een oorlogsvasten, opdat men geestelijke tochten kan maken, nomadisch kan leven. 29. Soms moet men dingen achterlaten in plaats van er nog voor te strijden. Het is dan tijd om naar een ander gebied te gaan. 30. Toen deze nacht tot mij kwam verloor ik even mijn bewustzijn en orientatie. Dit is allemaal nodig tot het ingaan. 31. Als het ten einde is gekomen, dan is het zaad gezaaid, en de bittere dood wordt wat zoetig. 32. Alleen door het minderen volkomen te maken komt de mens tot de ware natuurzoetheid van het eeuwige touw, die dus zeker niet te weinig is, maar ook zeker niet teveel, in de juiste verhouding dus. 33. Zoet mag alleen met mate worden genomen. 34. Men mag het niet overdrijven, want dan gaat de bedoeling van het vasten verloren. 35. Het is dus tegelijkertijd een soort 1298 wedergeboorte van de mens, waardoor er een wederopvoeding zal plaatsvinden. De mens krijgt dan nieuw speelgoed. 36. Het is een symbolisch vruchtbaarheids-ritueel van de natuur, het minderen door het cirkelen, wat dan uiteindelijk de zoete kracht van de natuur voortbrengt, niet te veel, niet te weinig. 37. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 38. Het heilige zoete zit op de troon, De troon is het verborgene 39. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van het zoete, Het smelt in mijn hand 40. Zij hebben een stad gebouwd van het zoete, Als een weg tot de wildernis 41. Dit smelten betekent dat we spreken over het verminderend zoete, niet het vermeerderende zoete, en het moet symbolisch toegepast worden, niet letterlijk. 42. Het is een lange rivier, En ze zegt dat we het alleen kunnen binnenkomen door het te lezen, En alle belasting werd tot het zoete. 51. Dit zijn allemaal facetten van het symbolische hongergeld, het betalen van de hongerbelasting. 43. Hier in de diepe wildernis was zij slechts een diepere inwijder. 44. Het lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. 45. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. 46. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg. 47. Het moet dan direct gaan tot de eigenlijke bedoeling en mag zeker niet bij het natuurzoet blijven hangen. Het gaat om het eeuwige touw.. 48. Nu komt alles op zijn plaats. Het is een soort opname. 49. Daarna moet men zich dingen eigen maken, als een geoefendheid, wat dus wijst op Areta. 50. De grenzen die destijds werden gelegd worden zo ook doorbroken. 1299 52. Zonder het hongergeld kan men niet nomadisch leven. 53. Daarna is er de afzondering in de wildernis. Men moet alles achterlaten en niet strijden, maar vluchten, en in die afzondering zal de wedergeboorte plaatsvinden, want de mens leert hier daadwerkelijk horen en gehoorzamen, en wordt weer als een kind. 54. Daarna is er de duistere wedergeboorte in de geestelijke oorlogsvoering. 55. Het leidt tot conflicten tussen de stammen, en daarna zullen er goede en mooie dingen gebeuren, tot herstel van de positie van vrouw. 56. Dan is er de wederopvoeding. Als de mens zich onderwerpt aan de wederopvoeding, dan kan het beeld van de natuurvrouw hersteld worden. 57. In de de scheiding en afzondering werd alles achtergelaten om op zoek te gaan naar water. Dit is een vereiste. 58. Het betekent ook ergens tussenin zijn,
Pagina 2810
als een beeld van de tussenstappen. oorlogsvoering. 59. Het is een belangrijke nacht, omdat het de mens lossnijd van zonde, opdat het contact met God wordt hersteld. 60. De mens zal met God verzoend worden door grote scheuringen. 61. Dan worden de gelovigen van de ongelovigen gescheiden. 62. Het is dus maar voor een gelimiteerde groep, namelijk 'de uitverkorenen', wat zich in de natuur dus uit in de 'natuurlijke selectie'. Dit is een principe. 63. Hiervoor moet je alles achterlaten, de gehele kudde, alle kudde-mentaliteit, om op zoek te gaan naar het verlorene, het vergetene, dieper in de wildernis, zoals Ismael. 64. Rebekkah is de amazone oorlogsvoerster in de exegese. 65. Dit is ook weer verbonden aan de pelgrimstocht, één van de zuilen. 66. De mens op het Ismael pad moet zich dus hiernaar uitstrekken in de geestelijke kennis, tot het horen en gehoorzamen. 67. Het is de terugkeer tot de geestelijke 1300 68. Het is de terugkeer tot het vreemde en de wildernis. 69. Daarvoor moet de mens offers brengen, oftewel de stad achter zich laten. Het is het pad van Ismael. De grenzen die destijds werden gelegd worden zo ook doorbroken. 70. Dit zijn allemaal facetten van het symbolische hongergeld, het betalen van de hongerbelasting. 71. Uiteindelijk komt de mens dan tot de vreemde kennis, wat het geheimenis van Rebekka is, een belangrijk onderdeel in de aretaitische filosofie. 72. De sobere ontvangt zo de heilige touwen in zijn verstrikking en verwarring, en komt zo tot heilige tentendienst. 73. Het vreemde dat zal komen zal niet kunnen worden wederstaan. 74. Uiteindelijk leidt dit tot de vereeuwiging, waarin de mens niet meer kan ontkomen. 75. Dit gebeurt allemaal in het Rebekkah geheimenis. 76. Er is geen heilige gebondenheid als de mens zich niet afzondert. 77. Dit vindt dus uiteindelijk plaats in Rebekkah. 78. Ismael kwam tot een vreemd land. Het was als een soort opname, wat dan verder leidt tot het pelgrimsoord. 79. Dit is dus in principe een heilige ballingschap. 80. Het valt niet meer te stoppen. Wel valt het te verdiepen. 81. Wiens eigendom bent u ? Wij zijn allemaal natuurprincipes. 82. Zo komen wij deze natuur-eigenaars onder ogen. eigendom van de 4. De sobere volgt Rebekka tot de donkere tentendienst in de wildernis. 5. Het Kakiaitische pad houdt het aretaitische pad verborgen. 17. De camouflages van Kakia 1. Een woeste, duistere baarmoeder staat te dringen, die op jacht is. Haar baarmoeder is nat en duister, harig, om de 1301 6. Rebekkah draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. 7. Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een droom. In de dieptes van de wildernis woont zij, om vrucht te beschermen. Dat is waarom de amazones in de diepere wildernissen veel donkerder zijn. 2. De vrouw in de stad verheerlijkt haar witte huid en kijkt neer op de donkere huiden. Zij moest namelijk het kind offeren, tot de massa's, fel in het licht. Zij was uitgezonden om het kind te doden. Lange gifnagels, met chemische lakjes, om de kinderharten te bedriegen. Het lijkt allemaal op snoep voor het kind, maar de vrouw in de stad is op jacht, een dodelijke jacht. 3. Zij is preuts wanneer het aankomt op de geestelijke kennis, maar wanneer het om geld gaat speelt zij ineens de hoer.
Pagina 2812
dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. 8. De gehoorzaamheid tot Rebekkah is een beeld van de onderwerping aan het vreemde. 9. Het is de onderwerping aan God, aan Areta, tot het punt dus waarop het een natuur wordt, een gewoonte, een oerinstinct wat niet meer tegen te houden valt. 10. De mens wordt zo meegetrokken met de wilde rivier van de oerlusten van het eeuwige touw. 11. De sobere werd van de ene moeder tot de andere moeder overgedragen, tot tentendienst. Dit was metaforisch voor zijn verhouding met God. 12. De natuur is niet lineair. Het profetische leven is niet eenvoudig, maar ingewikkeld en strikkend. De natuur strikt, omdat de mens een potentieel gevaar is. De natuur drijft mensen in een hoek. 13. Je hoeft geen verwenner te verwachten van de natuur, maar de natuur test wel door verwenners. 14. Kiest de mens voor Kakia, de 1302 gemakszuchtige ongeoefendheid of Areta, de geoefendheid ? Dat is altijd weer de vraag. 15. De strijd tussen Kakia en Areta ligt fundamenteel verborgen onder religie, en de mens moet ertoe ontwaken. 16. De mens mag diep duiken in de exegese. Alleen zo komt de mens terug tot de aretaitische filosofie, wat de oorspronkelijke religie was. 17. Het draait dan niet om personen, want dat zijn slechts voorbeelden. Het draait om Areta, de geoefende natuur. 18. In de natuur is de man onderworpen aan de vrouw, aan de baarmoeder. Dat is niet letterlijk, maar een symbolisch principe. 19. De shamaan gaat heel diep de onderwereld van de wildernis in, en komt tot wilde en woeste amazone stammen die leven van de jacht. 20. Dat is filosofische symboliek met diepe betekenissen van geestelijke oorlogsvoering waar de mens niets vanaf weet. 21. Deze vrouwen zijn donker. Alles wat we om ons heen zien zijn losgeslagen brokstukken van het zelf. Het past niet meer. Het is verwilderd, roekeloos, losgeslagen, maar diep binnenin liggen nog steeds de natuurpatronen. 22. Kakia staat voor niet studeren, niet oefenen, maar spijbelen, terwijl Areta voor het onderricht staat. Kies dan heden wie gij dienen zult. 23. De mens is stads geprogrammeerd, geconditioneerd, en is laks wanneer het aankomt op de aretaitische filosofie, en verschuilt zich immer in religie. 24. Rebekkah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurpatronen. Zij is een jager, een strikster, wat ook de woordbetekenis is van Rebekkah. 25. De stad wil de mens tot slaaf maken tot het lagere, maar de natuur wil de mens terug brengen tot de gehoorzaamheid aan het hogere, opdat de mens door deze principes zal leven en niet ten onder zal gaan in schaamteloze kakiaitische genotszucht. 26. Alleen de filosofie brengt leven. De spijbelzucht is een roofdier die de mens ten onder wil brengen. En het ego zal ten onder gaan, en de diepere mens zal tot 1303 zijn doel komen. Dit is al in alle eeuwen vastgelegd. 27. De diepere mens mag hiertoe ontwaken. Het ligt in ieder mens verborgen. Rebekkah is het patroon tot ontwaking. 28. De sobere was geheel verstrikt in de orthodoxe wetsystemen. Hij zat geheel vast in het systeem. Hij was een gevangene van de stad. Daarom moest Rebekkah, de vreemde vrouw, wel komen, om die conditioneringen te verbreken. 29. Hij was in dat opzicht als een Israelitische Heracles. Rebekkah was zijn Areta, zijn noodzaak tot verdiepende geoefendheid, opdat hij aan Kakia kon ontkomen, de gifklauwen van de stad. 30. De mens moet zich afzonderen om los te komen van de bedriegelijke kakiaitische kudde mentaliteit. 31. Deze afzondering moet ook binnen de mens zelf plaatsvinden als een heilige gespletenheid. 32. Je mag je linkerhand niet laten weten wat je rechterhand doet. 33. Vaak heeft het volgen van de
Pagina 2814
kuddegeest te maken met eerzucht. Maar de heilige gespletenheid brengt verwarring en verwerping. 34. Het moet genoeg verdiept en verlengt worden totdat het vreemde wordt bereikt, in de pelgrimstocht. 35. De mens moet het principe toepassen totdat de mens als Ismael is geworden en zo tot het vreemde is gekomen. Het vreemde beproeft de mens, test de mens, verstrikt de mens en inspireert de mens. 36. Moet je water bij de melk doen, compromissen sluiten, om maar overal binnen te kunnen komen, in de smaak te vallen ? Moet je daarvoor je eigen hoge standaarden verlagen ? Dan ben je kakiaitisch bezig als je mensen naar de pijpen danst om maar aardig gevonden te worden. Waar is dan het offensief ? Wildernis profeten waren niet geliefd. Ze spraken een harde boodschap, en moeilijk te begrijpen. Ze hadden een vreemde tong. 37. Zij die ongeoefend zijn zijn automatisch dienstknechten van Kakia. Zij worden in de stad aan haar gewijd, wat het lot is van de kinderen. Hulpeloos als ze zijn leren ze Kakia lief te hebben, gevoelig te zijn voor Kakia. Daarom is de afzondering hard nodig. Het is de uittocht 1304 uit de stad. 38. Daarom is Ismael's verworpenheid zo belangrijk, want als hij niet verworpen zou zijn, dan zou hij nog steeds een stadse kakiaiet zijn. De mens heeft eerzucht nodig voor kakiaitische sexualiteit, waardoor kakia haarzelf voortplant, maar de sexualiteit van de geestelijke kennis gaat door de verworpenheid, door Ismael's verworpenheid, want zo wordt de mens afgezonderd. 39. De kakiaitische mens wil aardig gevonden worden, leuk gevonden worden, wil stadse complimentjes ontvangen, en tooit zichzelf daarmee op. De kakiaitische mens is een volgeling van de verwenner. 40. Deze mens vind zijn waarde niet in de aretaitische filosofie, maar in de complimenten van anderen, wat anderen van zo'n persoon denken, ook al is dat vaak huichelarij en omkoperij, als onderdeel van de kakiaitische jacht. Het zijn verlokkende, exotische valstrikken. 41. De mens valt er zo graag in. Zo is de mens onderdeel van het kakiaitische systeem. De mens lust er pap van. Telkens tooit de mens zichzelf ook weer op om aan deze jacht deel te nemen. Het is psychologische oorlogsvoering. Blijf er omheen draaien en zie wat het is. 42. De mens is diep in het oerwoud, en gevaarlijke, goed gecamoufleerde exotische jagers proberen de mens te strikken. Kakia meent het. Ze heeft miljoenen jaren ervaring in deze jacht. Het schijnt te werken. Alles lijkt te zijn vastgelopen. Alles is Kakia wat de pot schaft. Daarom moest het aretisme wel komen. Het was zo duister en onbegrepen, en ook Kakia mengde zich erin, als laatste strohalm. Het was een gevecht tussen Kakia en Areta, tussen ongeoefendheid en geoefendheid. 43. Ongeoefendheid schijnt op korte termijn te werken. Het is grissen en grijpen, en veel pretenderen. Maar Areta is een geoefend krijger. Zij gebruikt strategie en denkt op lange termijn. Het pad van de afzondering is lang. 44. Juist ter voorbereiding op de afzondering is er de ontwapening. Eerst moet de mens alle camouflages van kakia afleggen, al haar make up afdoen. De mens moet dan vluchten, niet strijden. Juist het strijden zou de mens weer vast doen haken in het kakiaitische systeem. Vaak is strijd nog eerzucht, gelijk willen hebben. Maar het gaat er niet om om gelijk te krijgen en recht te hebben. Het 1305 gaat erom weg te wezen voordat het te laat is. Kijk niet om naar de stad. Verander niet in een zoutpilaar. 45. Laat de dingen zoals ze zijn, en neem afstand, anders raak je weer vast. Accepteer het, zoals ook Ismael zijn verworpenheid moest accepteren. Hij was uitgekotst door de stad. 46. De mens die vol wil houden in de ontwapening wordt blootgesteld aan enorme pesterijen door de kakiaieten, die de mens zo willen verleiden om toch maar weer te gaan protsen. Een heleboel mensen vinden de prijs van de ontwapening te hoog. Zij willen niet ontwapenen. Dan voelen ze zich naakt, leeg en verworpen, alsof ze anderen niets te bieden hebben. Ze zouden teveel gehoond worden. Dan horen ze er liever bij, en staan liever aan de kant van zij die pesten, laf als ze zijn. Ze doen dan gewoon mee. 47. De diepere mens moet hier allemaal doorheen. Kakiaieten komen in allerlei vormen en maten, om de mens te verwarren. Er wordt gesold met de ontwapende mens, maar dit is slechts schijn. De mens die volhoud in de ontwapening zal uiteindelijk winnen. Er is dan een strijd gaande om die mens. Het ware wapen is dus de ontwapening,
Pagina 2816
voorafgaande aan de afzondering. De mens kan dus niet zomaar afzonderen. De mens moet eerst de wapenrusting afdoen. De mens voelt zichzelf dan misschien kwetsbaar. Alle maskers zijn afgegaan. Maar het feit is dat de mens dan echt tot leven komt. Zo komt de mens terug tot Areta, de natuur filosofie. 48. Ontwapening is belangrijk ter voorbereiding van de afzondering. Soms is het beter te ontwapenen en creatief met dingen om te gaan. Wapens zouden dan juist de creativiteit blokkeren. De creativiteit is de ware overwinning en de ware bevrijding. Vaak is het dan het leren denken in langere termijn. 49. Ismael moest de nacht van de ontwapening in en werd verworpen, waardoor hij in de oerverwarring kwam, in het grote misverstand, maar dit was de enige manier om deze nacht in te gaan. Alles in de wildernis kon zijn einde betekenen. Daarom werd hij paranoide, nam hij geen risico's, en kwam tot een nieuwe bewapening die grote voorzorgsmaatregelen trof. 50. Hij werd tot een tegenstander van elk mens. Hij werd tot vijandig. 51. Hij werd gelijkgemaakt aan de vijand. Alleen de vijand zal overleven, niet de 1306 overmoedig vertrouwende. Pas op elke stap die je zet in dit mijnenveld. Je grootste vriend kan je ergste vijand zijn. Blijf testen, blijf verdiepen, weest vijandig naar de systemen van de stad. Kom tot het vreemde. Ga dubbelzinnig met dingen om, ga tot de diepere lagen. Maak het niet normaal en niet traditioneel, want dan heb je het spel verloren. 52. Op het diepste punt van het visnet werd Ismael de verworpene. 'Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten ?' 53. God had geen kinderen. Het was als de nachttocht van de ontwapening, voorafgaande aan de afzondering. 54. Dit is een mooie belofte van de verzoening, om de wereld op de paradijs aarde voor te bereiden, want alleen zo zal het paradijs kunnen komen. Maar om dezelfde nachttocht te kunnen maken zal de mens dus moeten ontwapenen. De mens moet durven dingen weer in twijfel te trekken en niet snel de wapens te grijpen en eigen rechter te spelen. De lagere mens wil altijd gelijk hebben, ook als de lagere mens niet gelijk heeft. 55. Zou er een vreemde interpretatie mogelijk kunnen zijn voor alles om ons heen ? Zou de wereld er dan niet een stuk beter uitzien ? Of zal dit een nieuwe oorlog zijn ? De vreemden zullen komen, en ze zullen alles wat de mens denkt te weten overweldigen. Oh, de mens is zo vol van zichzelf, maar ze zullen vol worden van iets anders, want de waarheid valt aan het einde niet te ontlopen. 56. Het is een brug die de mensheid dient over te gaan, en die brug is onvermijdelijk. Het is al veel te ver gegaan. De natuurkrachten roepen de mensheid weer terug. Een oud indiaans gezegde luidt : 'Je kan alleen je vijanden verslaan als je als je vijanden wordt.' Dat betekent dus dat de mens van vijanden heel veel kan leren. Vaak representeert het iets wat de mens is vergeten. 57. De ontwapening leidt tot de afzondering, ook de afzondering binnen de mens zelf, de gespletenheid, waarin het ene moment niet weet van het andere moment. Het zijn allemaal delen van de mens. 18. De stam van Seth 1. De man in de stad : 'kijk naar mij, kijk naar mij. Ik wil je aandacht voor mijn uiterlijkheden : mijn stropdas, mijn verleidelijke ogen (doortrapt), mijn overweldigende lichaam, mijn kaartendek waarmee ik sjoemel, mijn gevoel voor stadse mode, mijn vlotte humor, ik heb altijd mijn woordje klaar,' enzovoorts. 2. Maar de man in de wildernis heeft kinderlijke schoonheid, en kent zichzelf niet eens. Hij kent zijn delen niet, en die weten ook niets van elkaar af. Hij begrijpt de stad niet, en de stadse man. De stadse man is erg zelfverzekerd, erg pretentieus, en denkt dat hij met deze eigengemaakte soep de loterij heeft gewonnen. Maar de man in de wildernis twijfelt. Het is natuurlijk een groot contrast. 3. De man in de stad : 'Kijk naar mijn bling bling, naar mijn gouden tanden, naar mijn broek half afgezakt. Kijk hoe ik dom naar je kijk, hoe ik je op je billen sla. Dat wil je toch ? Kijk hoeveel geld ik heb gestolen, hoe ik mensen heb lopen bedriegen en oplichten. Kijk hoe dom ik 1307
Pagina 2818
ben, want zo is alles binnen ons bereik. Dom is 'sexy' in de stad. Je krijgt zo snel dingen gedaan in de kakiaitische industrie. Je hoeft er niet veel voor na te denken. Alles wordt voor je gedaan. Gewoon dom wezen, en daar ga je. 4. Dom is sexy. Wat sexy is weet geen kip, en dat willen ze ook niet weten. Ze goochelen graag met woorden die ze niet begrijpen. Alles maken ze snel en overmoedig sexueel. Alles wordt zo uitgebuit. Het is één grote machine, want ja, Kakia wil voorplanten. Daarom heeft ze het altijd en immer over sex, en gebruikt ze triggerwoorden zoals 'sexy' en 'hot'. Ja, dat is hot. Koffie is al klaar hoor, in een wip. Ga maar zitten, schuif ik het zo naar binnen. 5. En daar loopt ze met haar knalrode centimeters lange nagels en hoge hakken van bijna een halve meter. Naaldhakken. Want ja, ze mocht de aarde eens raken. Nee, dat is vies, en Liesje mag niet vies worden. Daarom lopen ze op hun tenen, vol van angst voor de natuur. Nee, er moeten grote betonblokken tussen. Als ze haar schoenen uittrekt, dan weet je hoe laat het is, en moet je hard rennen, want het is een moordwapen in haar hand. Vrouwen en hun naaldhakjes. Hevig overstuur zijn ze als je er iets van durft te zeggen, want naaldhakken zijn 'sexy' in 1308 hun ogen. Zelfde verhaal. Het is hun inkomen. 6. Een wildernis man moet kotsen van al die vreemde chemische troep, stinkende lak, die vrouwen vandaag de dag op hun nagels smeren. Het stinkt een uur in de wind, stadse stank. Je krijgt er een nare smaak van in je mond. Maar de stadse man vind het heerlijk. 'Ja, ze heeft lef hè,' wordt er dan gezegd. Altijd trekken ze hun snuiten los als zulke vrouwen langslopen. En maar kijken en fluiten. Nou, daar komt wat langs zeg. Lekker met z'n allen in de groeps-illusie. De wildernis man vindt het walgelijk, maar die telt niet mee. Liesje mag niet vies worden. 7. De stadse man : Dom is sexy. Kijk hoe dom ik ben, hoe dom ik loop, hoe dom ik naar je staar. Als je ook dom bent kunnen we samen hokken. Kakia zal ons rijkelijk belonen. 8. De wildernis man : Hoe bestaat het. Kakia wil ik niet, maar Areta is onbereikbaar voor me, lijkt het wel. Die geeft haarzelf niet zo makkelijk als Kakia. 9. De stadse man is vals zelfverzekerd, maar de wildernis man is in grote twijfel, in de verworpenheid van Ismael. Hij voelt zichzelf tussen wal en schip. Alles heeft een hoge prijs. 10. De stadse man : Alles makkelijk. Makkelijk is sexy. 11. Wildernis man : Kun je ophouden met dat woord 'sexy'. Je weet niet eens wat het is. Het is bijna verbale aanranding als je dat woord om de haverklap gebruikt. 12. Stadse man : Dan roep ik Kakia. 13. Wildernis man : Dan roep ik Areta. 14. Stadse man : Die komt toch nooit. Ik heb het eens geprobeerd, maar ze kwam niet, en toen heb ik maar voor Kakia gekozen. Lekker makkelijk. Lekker uit eten met haar iedere donderdag avond. Lekker romantisch, lekker kip eten. 15. Wildernis man : Ze heeft je versteend. 16. Stadse man : Is ze een heks ? 17. Wildernis man : Nou en of. Wat denk je. 18. Stadse man : Alsjeblieft help me dan. 19. Wildernis man : Help jezelf. Lees wat meer boeken, doe wat meer onderzoek voordat je je mond lostrekt. 1309 27. De valse bewapening van de stad kwam namelijk door overmoed, door versnelling, dus de mens ontwapend weer door vertraging. 26. Vooraf aan de ontwapening zijn er de woestijnvlaktes en de ijsvlaktes, het bevriezen, oftewel het vertragen. 20. Stadse man : Alsjeblieft. 21. Wildernis man : Heb je gehoord wat ik zei ? 22. Stadse man : Alsjeblieft. 23. Wildernis man : Dit is hopeloos. 24. Er is scheiding tussen de wildernis man en de stadse man, zware scheiding, in de afzondering. Ze kunnen elkaar niet verstaan, komen niet dichter tot elkaar. De wildernis man moet gaan tot het minderen in de wildernis. Hij kan niet bij de versteende stadse man blijven staan. 25. 'Niemand kan zich bewegen in de nacht van de ontwapening,' zei de wildernis man. 'Je moet wachten tot de morgen.'
Pagina 2820
28. Er gebeurt iets moois tussen de vertraging en de ontwapening. Dan zal de man weer zijn schuilplaats vinden in de vrouw, als de terugkeer tot de grote moeder. Dit kan dus alleen als de man ontwapend. 29. Shama is een mannelijk hebreeuws woord wat horen, luisteren en gehoorzamen betekent, wat de essentie is van de man. Het is ook de wortel van Ismael en Samuel. 30. Ismael vocht tegen iedereen, als beeld van alles toetsen. Hij gaf zich niet zomaar over. 31. De sma is in het Egyptisch de slager en ook de boodschapper. 32. Dit is in het Egyptisch ook het geheim van de visioenen, wat ook 'sma' is. Het geeft de man het ware zicht, s-ma. De stadse man wil hier allemaal niet doorheen en gaat bij voorbaat al protsen in de stad met zijn dikke spierbundels. Zo maakt hij een karikatuur van het diepe natuurproces van Ismael. 33. De Egyptische sam wortel van I-saml, Ismael, betekent de wilde, hij die in de wildernis is. Ismael was het wilderniskind, zoals Seth, Smai. Altijd was hij in 1310 gevecht met anderen. Hij onderwierp zich niet zomaar, maar was onderworpen aan de natuur. 34. Suma, sm, was in de Egyptologie de koppige, die niet zomaar om mensen te behagen zijn richting of opinie veranderde. 35. De sma was de ruggegraat van Aser. Smaa is in de Egyptisch dat wat bewezen is, getoetst is, het geoefende, het volkomen offer wat gewijd is. Het heeft met de herbouw te maken, smaui. 36. Het is het recht maken van de paden, smaa. De sma is de gesel. Het is de verkondiger van het verhaal. Het is de zaadlozing van de natuurmens. 37. Seth in de wildernis werd ook genaamd Smi, ook een wortel van Is-smil, wat slager betekent. Smi betekende ook de stam van Seth. Shemi is de weggedrevene, hij die terug is gegaan, shm, wat ook weer terugkomt in Ishmael, en een Egyptische wortel ervan is. 38. Sham is vuil zijn, bedekt met moeder aarde, shm. De shum wortel is de kleine, de mindere, de hongerende (shuam, sham). Shmamu is het vreemde. Shmam is beloven, opgeven, offeren, bidden. De shma is een steen van het zuiden, wat ook vernietigen betekent, pervers en corrupt maken. 39. Soms is alles te steriel geworden, te stads, en moet het eerst corrupt, pervers en vuil gemaakt worden, in contact met de natuur. Het moet weer gecamoufleerd worden met moeder natuur. Dat is waar Seth voor stond in de Egyptologie, als de brenger van de oerchaos. 40. Seth, Smai, als de Egyptische I-smai-l stond voor de geweldadigheid. Dat is een toetsende, metaforische geweldadigheid in de geestelijke oorlogsvoering, uitgebeeld door natuur-elementen zoals storm, duisternis, wildernis. Ook was hij verbonden aan het vreemde. Hij was koppig, tegendraads. Hij hoorde niet bij de stad en bij de samenleving. Hij had zich afgezonderd. Ra had hem nodig in zijn tocht door de onderwereld. Seth was dus altijd dualistisch. Hij kon voor het goede staan, maar ook voor het kwaad. Hij stond voor de metaforische mutilatie. Hij was getrouwd met Nephthys en gaf geboorte aan Anubis, de zwarte wolf, hond (anup, jn-p, jn-peh). Ook had hij relaties met vreemde godinnen zoals Anat en Astarte. 41. Net als Ishmael was ook Seth een verstotene, een verbannene, tot dieper in de wildernis, zoals Seth ook Smai werd 1311 genoemd. Zo kwam Smai tot het vreemde, en leerde horen, luisteren en gehoorzamen. 42. De oerchaos is het patroon die de ware realiteit draagt, en is het ingewikkelde beveiligingssysteem. Het kan niet lineair komen, want dan is alles verloren. Het is een zuiveringssysteem, als een bliksemafleider. Alles wordt zo geleid tot de waarde waarin het verwerkt kan worden. 43. Wee de mens die tot de normale stadsgoden komt in plaats van tot de vreemde wildernis. Als de mens niet verstoten wordt en iedereen spreekt maar wel over hem, dan is er iets goed mis. 44. Een mens in wanhoop is de ware vruchtbare bodem, niet de mens in valse, overmoedige zelfverzekerdheid. Daar kan niks meer bij. Valse hoop zou de mens nog teveel vast laten houden aan de stad. 45. Ook Ahn heeft deze tranen gekend. Het zijn de tranen van de verstoten Ishmael. Maar alleen zo komt de mens tot het vreemde. In tranen zal de mens het ontvangen, opdat de mens het niet leugenachtig zal kunnen maken. 46. De sobere had het juiste deel gekozen : de bedelkom. Hij gaf niet om
Pagina 2822
eerstgeboorterecht, sociale status, familie posities. De sobere was de hongerende. Hij was de wildernis man. Hij stond niet te protsen in de stad. Nee, hij ging de eenzame wildernis in om op jacht te gaan naar de dingen die waren verloren en vergeten, om op zoek te gaan naar zijn ware identiteit. Hiervoor hongerde hij. 47. De sobere was een Ismaeliet. Hij ging geheel de rivier over, om te komen tot een geheel andere tent, van de geestelijke natuur. 48. De sobere ging door de droge vertraging, om zo te komen tot de ontwapening, waarvan de tranen een beeld zijn. 49. De mens moet loslaten. De sobere moest zijn tranen uitstorten, anders zou hij nooit tot het vreemde kunnen komen. 50. Hij moest alles van de stad loslaten. Door het uitstorten van de tranen komt de mens weer terug tot de wildernis en het vreemde. Dan voelt de mens zich weer heel anders. 51. Alles stroomt, alles zal ook weer voorbij gaan. De mens mag daarom kijken naar de natuurrivier wanneer hij met verworpenheid in aanraking is gekomen. Het is niet het einddoel, maar 1312 slechts een onderdeel van iets veel groters. 52. Ieder mens is gelijk. Ieder mens gaat door hetzelfde heen en moet door hetzelfde heen. 53. Altijd weer is het de ontwapening van de sobere, de tranen van de sobere, waardoor hij uiteindelijk door de poorten kwam. 54. De sobere is de ingewijde in het geheimenis van de tranen. De sobere kon alleen winnen door de ontwapening. 55. Als de islamieten het hebben over Isa, over de islamitische Yeshua, dan wijst dit in principe ook gewoon terug naar Esau, die een Yeshua was, de wenende, wat zijn oorsprong heeft in de egyptologie als de gids van Re. 56. Uiteindelijk opent de traan de poorten van de onderwereld, telkens weer. 57. Hiertoe was sa, sw, uitgezonden. 58. Isa, Ezau, zal dus wederkomen om het volk terug te leiden tot de tranen en de inwijding in de leer der tranen. 59. Het is een belangrijke gids in de onderwereld van Egyptische oorsprong, de sa, sw. Dan zal de ontwapening dus daadwerkelijk aanbreken in het mensenleven. 60. Ra werd tot Sw, tot Ezau, de wenende profeet, anders zou hij de poorten niet doorkunnen. Alleen de tranen zijn het toegangsbewijs tot het paradijs. 61. Zij met droge gezichten zullen niet kunnen binnenkomen. Het geheimenis van Ezau zal begrepen moeten worden. 62. In de droogte en de bevrorenheid van de vertraging wordt de mens al afgeremd, loopt de mens vast, omdat de mens niet snel tot het vreemde kan komen. De mens moet eerst ontwapend worden, en dat gaat door de tranen die ontstaan door het vastzitten, door de verstoting, wat zijn hoogtepunt heeft in de afzondering voor het minderen. 63. De mens stort zijn tranen uit, en nog steeds is het er niet. De mens is nog steeds verstoten. Ezau zocht het onder tranen maar vond het niet. Er was geen plaats voor berouw, geen plaats voor genade. Ezau moest de diepte in, en zou zo tot het minderen komen. Ezau was een Ismaeliet. Zo werd Ezau uitgehongerd, om hem klaar te maken voor de inwijding in de ware logistiek, de logistiek van de wildernis. 1313 64. De stad is valse logistiek, altijd maar weer op de verkeerde plaats zijn, op het verkeerde tijdstip tegen de verkeerde prijs. Daarom was Ezau een balling geworden om hem daar tegen te beschermen. Hij werd gevoerd tot de donkere, vreemde tent in de wildernis. 65. De sobere weende bittere tranen van angst in de hof van Getsemane, biddende of de drinkbeker van het lijden van hem weg genomen mocht worden, maar hij beleed ook dat God's wil zou geschieden. Hij moest de beker tot de laatste druppel leegdrinken. 66. En Ezau sprak : 'Zegen mij, zegen ook mij.' En hij smeekte en barstte in tranen uit. 67. De zegen was al weg. Ezau was bedrogen, in de val gelokt. Hij smeekte en huilde, en dat werd nog erger toen hij zag dat hij niet meer terug kon. Hij was verstoten van het eerstgeboorterecht. Dit kreeg Ezau te horen : 68. 'Zie, ik heb hem (Jakob) tot een heerser over u gesteld, en al zijn broederen heb ik hem tot knechten gegeven, en van koren en most heb ik hem voorzien; wat kan ik dan voor u doen, mijn zoon?'
Pagina 2824
69. In de uiteindelijke verstoting kwamen de tranen van Ezau tot een hoogtepunt. Toen barstte hij pas echt in tranen uit, en smeekte weer. Was er dan nog niet een hele kleine zegen voor hem overgebleven ? Had hij dan echt daadwerkelijk alles verloren ? Ezau was in grote paniek en grote wanhoop. Hij haatte zichzelf en werd verscheurd door wroeging. 'Oh, had ik het maar niet gedaan.' Maar het was al te laat. Toen werden er deze woorden gesproken : 70. 'Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven. Maar van uw mes zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken.' 71. Ezau zou tot het minderen geleid worden, de plaats van honger. Ezau had toen een hele grote bitterheid naar Jakob toe die hem dit allemaal had aangedaan. Daarom moest Ezau eerst door de afzondering gaan van de verstoting, voorafgaande aan het minderen. 72. Hij moest alles achterlaten om het vergetene en verlorene te vinden. 73. Sa, sw, was de gids van Ra door de 1314 onderwereld, wat tot Isa werd, wat terugwijst op de shitta jongens in de amazonologie, zij die zijn teruggekeerd tot de amazones. Shitta was in de oertaal een reinigingsritueel. Zij zijn de wedergeborenen door het oer-oerwoud van het onderbewustzijn. Dit zijn dus veel diepere fundamenten van het Yeshua geheimenis. 74. Het is een uitdaging in deze tijd om tot een heel ander beeld van Yeshua te komen om te zien waar het daadwerkelijk voor staat, en dan komen we bij Ezau uit, en uiteindelijk Isa, terugleidend tot het shitta geheimenis van het amazone oer. Er is voor een mens geen tijd te verliezen want de valse stadse schoonheid van Kakia is ziekelijk en hysterisch bezig om de mens totaal voor haar te zombificeren. 75. De cosmetische industrie waar veel moderne westerse stadse vrouwen vandaag de dag aan verslaafd zijn zit vol met heksen-drankjes om het brein van de mens onder zware hypnose te houden, in dienst tot kakia. Het zijn chemische dodelijke cocktails voor de ziel, wat uitbundig op de nagels en de lippen wordt gesmeerd, opdat de vrouw haar camouflage verliest, en zo ook het kind de camouflage verliest, en geen veilige donkere, natte baarmoeder meer heeft als schuilplaats. Zo sterven zowel moeder als kind, en ze worden opgesteld in de stad als reclame borden. 76. Daarom moest Ezau wel komen, en hadden we niet slechts een Jakob. Ezau leidt terug tot de ware Rebekkah, de vreemde Rebekkah. Zij is de duistere Rebekkah van het amazone oer. 77. Deze mythes schreeuwen om diepte, want de stad overweldigt en zombificeerd. Ezau moest terugkeren tot zijn ware moeder. De kus van Ezau is een groot geheimenis. 78. Het speeksel van Kakia is een slangengif waarmee ze haar cosmetische rotzooi heeft gemaakt, godslasterlijke chemische giffen waarmee ze de hoofden van de mens dolmaakt en hen tegen elkaar opzet. Ook haar moedermelk heeft ze er doorheen gemengd. Alleen Ezau zal aan haar ontkomen. Hij werd teruggefloten door de amazones. Genoeg was genoeg. 79. Als een vrouw haarzelf opmaakt naar kakiaitische maatstaven met de felle aandachtstrekkende kleuren van de stad, dan wordt ze een jaagster voor kakia, als een verkeerslicht voor de stadse man. Ook zal zij zo het kind doden. Dit zijn nakers, de levensgezellen van de nephilim. Ezau moest terugkeren tot het 1315 duistere oer-oerwoud, om in haar wederomgeboren te worden. Hiertoe moest Ezau eerst verstoten worden. 80. Ezau moest opnieuw begrijpen wat nu het daadwerkelijke verbodene was. 81. De mens kan de gevangenneming niet voorkomen. Dan wordt de mens in een gesloten hof gezet, in een kooi, in een stelsel van limieten. Hier kan de mens geen oorlog meer voeren. Hier moet de mens de tentendienst weer leren. Zo wordt de mens voorbereid op de geestelijke oorlogsvoering, zodat er een duistere geboorte zal zijn. 82. Ezau ging in gevangenschap, waarvan de vreemde vrouwen een beeld waren. Zij waren de vrouwen van het beloofde land. Een vrouw is niet zomaar een vrouw, maar een heilige gevangenschap voor de man, waarin de man wedergeboren kan worden en wederopgevoed. 83. De vrouw is de bron, en de bron beveiligt haar kinderen, en camoufleert ze ook. Daarom gebeuren er zoveel verwarrende dingen in een mensenleven, omdat de mens deze patronen niet begrijpt. De vrouw is een zeer abstract wezen, een principe. Zonder de vrouw overleeft de man niet. Dit zijn realiteiten, archetypes, binnen de mens zelf.
Pagina 2826
84. Wanneer de mens zijn tranen uitstort dan maakt de mens contact met het vreemde. De mens voelt zich vreemd en zwak, kwetsbaar, wanneer de mens zijn tranen uitstort, maar het kan ook heel veilig voelen en vreemd, buitenaards. De mens wordt dan soms zelfs opgenomen tot een andere sfeer. Het is ook niet zo vreemd. Rebekkah, het vreemde, het smalle pad, betekent in het Hebreeuws 'het uitstorten van tranen', en zo weende Ezau. 85. In de stad zegt men : 'Niet wenen.' Of nog erger : 'Een man weent niet. Dat is iets voor vrouwen.' Maar de tranen zijn de schoonheid van de man. Ezau werd getooid door zijn tranen als een welgevallig geschenk voor de natuur, voor Rebekkah. De diepte der kennis wordt door tranen gedragen en is een welgevallig offer voor de levensbron. Waarom zou een man dan niet huilen ? Dat zou kakiaitische bedriegelijke theologie of theosofie zijn. Nee, de mens moet wenen opdat de mens niet vastloopt. Het zijn de rivieren die zo kunnen stromen. Als je kunt wenen, dan is dat een teken dat je nog leeft. 86. Wat water is voor het lichaam om het te wassen, zo zijn tranen om de ziel te wassen. 1316 87. De mens moet eerst aan bepaalde voorwaarden voldoen voor de geestelijke oorlosvoering. 88. De betraande kus van Ezau is een vreemde kus. Ezau was altijd een vreemdeling in zijn eigen land, omdat hij een wildernis mens was die de logistiek kende. Hij was niet snel van vertrouwen, maar toch werd hij bedrogen door Jakob, misleid, omdat hij in een positie van honger terecht was gekomen. Ook Adam werd in een onbehoed moment door Eva misleid. Adam is ook het wortelwoord van Edom, het volk van Ezau. Ezau was de wenende misleidde. Hij was in een valstrik gelopen. Waarom ? Omdat hij moest mengen. Hij moest opgenomen worden. 89. Hij moest donker worden, terugkeren tot de donkere moederschoot, tot de ontwapening. Alleen door de ontwapening komt de mens tot de wildernis, en dat is dus tegelijkertijd leidende tot de ware bewapening van de tranen van Ezau. 90. De betraande kus van Ezau kan alleen in de logistiek plaatsvinden, na het minderen, wat als het sieraad van Ezau is. 91. Ezau voegde een Ismaelitische vrouw toe, genaamd Makalat, een dochter van Ishmael, wat verzwakken betekent, minderen, want Ezau moest minderen. 92. Makalat was het minderen van Ezau, opdat hij tot Adah zou komen, zijn sieraad van de logistiek, oftewel zijn shawwal, zijn opname. Hierin ontvangt hij zijn halsketen en de heilige gebondenheid. De nadruk op het minderen, dat nodig is voor het betalen van de hongerbelasting, is een vervulling van de profetie dat Ezau ver van de vette streken der aarde zou leven, en zonder dauw des hemels van boven. Maar daarna als hij tot goede oefening zou komen, tot Areta, dan zou hij het juk van zijn broeder Jakob verbreken en overwinnen. Dat gaat om de logistiek na het minderen. De vrouwen van Ezau stonden voor deze natuur dynamieken. Hij zou niets zomaar gedaan kunnen krijgen. Hij moest volharden. 93. Het Ismaelisme was ontwikkelingshulp communisme, het communisme van de armenbelasting, van de eerlijke verdeling, als een zorgzame natuurmoeder, nog voordat het Russische communisme kwam opzetten. 94. Het Ismaelisme is een natuurcommunisme. Dat is waar het in de logistiek om gaat. Er is dus een groot 1317 verschil tussen natuur-communistische logistiek en stadsmaterialistische logistiek. Dit lag allemaal verborgen in het logistieke sieraad van Ezau. Het was een natuursieraad. Ezau moest tot dienstknecht worden van de natuur, van Eva, zoals Adam dat was. Daarom is er een strijd tussen Abadja, de abad, dienstknecht, van Jah, Havah, oftewel Eva, en Edom, het volk van Ezau. Ezau moest eerst verbroken worden en vernederd, opdat hij zou kunnen dienen. 95. De mens moet hier doorheen om een abad-ja te worden, een dienstknecht van Eva. Uiteindelijk was het de hoogmoed en overmoed van Ezau die hem had misleid. 96. Jakob kan in dit opzicht ook de zonde van Ezau zijn, of zijn ego. Daarom moet Ezau Jakob overwinnen, en zal hiertoe in staat zijn, zoals geprofeteerd, door Areta. Dit is dus iets wat in Ezau zelf moet gebeuren. Dit gebeurt alleen als Ezau door zijn volharding in de oefening komt tot de diepte van alles. Hij moet leren inzien dat het ware communisme een toetsen is aan het geheel van alles.
Pagina 2828
19. Kakia rijdt op het beest 1. Het vlees spreekt altijd mee met de meerderheden, en spreekt altijd de minderheden tegen. Het vlees is laf en staat altijd aan de kant van de machthebbers, altijd aan de kant van de elite. Het vlees weet het altijd beter en twijfelt niet aan wat zijn hogeren hem vertellen. Het vlees is laks. 2. Het vlees wil altijd meer, altijd meer kracht. Het vlees haat zwakheid, en veracht het. Het vlees wil altijd de gemakkelijke weg volgen. Het vlees heeft geen diepte. 3. Het vlees strijdt tegen de moeder en het kind. Het vlees volgt altijd de valse mannelijkheid. Hij zal er geen traan om laten vallen. Het vlees is altijd ondankbaar, maar dankbaar naar zijn hogeren. Het vlees is een informant. 4. Je zou er niet goed van worden. Als je met dit beest samen in een oerwoudsrivier ligt, dan moet je maken dat je wegkomt. De hele maatschappij is zo ingericht. Je ziet het overal om je heen. Maar het is geen echt beest. Het is iets mechanisch, een stadse karikatuur 1318 van een beest. Daarom is het zo belangrijk door de algehele minderen heen te gaan, totdat de shawwal aanbreekt, de logistiek, van het wie, waar, wanneer en hoe. Ben je op de juiste plaats, in de juiste verhouding, tegen de juiste prijs ? Zo niet, dan val je in de handen van het vlees. 5. De mens moet loskomen van het vlees apparaat. Toen het vlees apparaat aan mij getoond werd was er een luid gegil. Het was vlak voordat ik in slaap viel, zodat ik nog net even wat op kon schrijven. 6. Ook Ezau moest ontkomen aan het vlees apparaat, aan de gehoorzame Jakob die altijd maar ja en amen zei naar wat zijn hogeren hem opdroegen. Ezau was rebels tegen het sociale systeem. Ezau was een eenling, altijd in de natuur, altijd op zoek naar diepte. Jakob zag er altijd netjes uit. Geen haartje door de war. Alles lag keurig in een scheiding, en als ze in die dagen stropdassen zouden hebben verkocht, dan zou Jakob er zeker één genomen hebben. Het was een keurige, nette, gehoorzame, goede jonge man waarvoor gedacht werd. Hijzelf hoefde niet na te denken. Hij was keurig aangekleed volgens de laatste mode. Er lag altijd een brede glimlach op zijn gezicht, en dat terwijl zijn broer de wenende in de wildernis was, zoals Yeshua en Jeremia. 7. Het kon Jakob niet deren. Jakob was een bedrieger. Daar leefde Jakob voor. Natuurlijk zien we in het latere leven van Jakob dat deze stadse houding werd rechtgezet op Pniel, waarin hij in gevecht was met God, en hij moest werken, hard werken, voor elke cent en ieder bezit, en werd zelf ook bedrogen. 8. Uiteindelijk begon hij Ezau meer en meer te begrijpen, en uiteindelijk ontving hij de betraande kus van Ezau, en was een veranderd mens, een mens die ook Ezau in zich droeg en het koesterde als zijn laatste bezit. 9. Aan het einde van het verhaal had Jakob het vlees systeem overwonnen. Wij kunnen het vlees systeem alleen overwinnen door onze tranen, door de rebelse tranen van Ezau, door terug te keren tot de wildernis, waar deze rivier van tranen stroomt. Soms is het geen tijd om nederig te zijn, maar moeten we woest zijn en rebels, anders hebben we deel aan de zonde van het vlees systeem. De mens moet breken met de stadse heks, Kakia, en breken met het vlees beest waarop zij rijdt. Dit is geen echt beest, maar een nagemaakt beest. Het is een machine, waar heel veel aan mankeert. Er is dus hoop voor de mensheid. 1319 10. Het vlees zal altijd de meerderheid volgen, maar valt de eenling aan. Het vlees weet het altijd beter, en laat zich nooit ompraten. De heks, Kakia, rijdt op haar beest. Een hele stoet volgelingen achter haar aan. Maar Jakob en Ezau volgen haar niet. Zij hebben elkaar omarmd en elkaar gekust. Zij weenden in elkaars armen en verzoenden zich met elkaar. 11. Ook voor ons ligt deze boodschap : 'Gaat uit van Kakia, ga uit haar weg, opdat gij geen deel hebt aan haar zonden en aan de plagen die over haar zullen komen.' 12. Dit houdt dus tegelijkertijd in dat we niet met het vlees moeten spelen. Met huid en haar zal het vlees ons opvreten als we te dichtbij komen. Kakia laat graag haar vlees zien. In de nacht is het een groot beest waarop zij graag rijdt. Dan gaat zij naar de zee, met een heleboel doodse volgelingen. Allen dragen zij maskers. Zij zijn in een grote oorlog, om uw en mijn ziel. 13. Wee de aarde en de zee, want Kakia is tot hen nedergedaald. Zij is hevig opgemaakt met giftige parfum. Met het vlees is zij op weg naar een vervroegd pensioen. Ook als jonge vrouw heeft zij
Pagina 2830
haar oma knotje al in. Haar haar mag niet door de war gaan. Zij staat de hele dag voor haar spiegel, en kucht, want zij is de allerschoonste, en wat zijn de anderen lelijk en vies. Het is altijd weer de ander. Het spiegeltje van Kakia liegt, zoals haar hondje, de kleine klikspaan. Alles werd geraporteerd, zelfs de kleinste dingen. En zij liegen, liegen, zoals Jakob eens deed. 14. En zo komen wij tot een bitter visnet van Ezau in de natuur, een visnet van rebelse tranen, van oorlogstranen. Ezau was de bedrogene, zoals wij ook bedrogen werden in deze wereld, door de stad. De stad spiegelde alles verkeerd voor, omgedraaid. Wat wit is was zwart, en wat zwart is was wit. Het vlees draaide alles om. Ezau werd erdoor verpletterd en was meer dood dan levend toen hij uiteindelijk weer in de wildernis kwam. Hij wist dat hij toen dieper dan ooit moest, want het vlees was naar hem op jacht, door Kakia uitgezonden. Hij moest op zijn hoede zijn. Het vlees kon achter elke boom zitten. Hij moest oppassen met wat hij at, oppassen met wat hij dronk. Elke stap kon de laatste zijn. Ook Ezau moest tot Rebekkah gaan, waar Ishmael een schuilplaats had gebouwd, samen met Abraham. 15. Laten we daarom nu het nog kan ons verzoenen, want er zal een nacht komen 1320 waarin niemand nog kan werken. 16. Het is niet iets voor de meerderheid, maar iets wat in jezelf moet gebeuren, en dan zal vanzelf het overblijfsel getoond worden. Dat zijn de sleutelpersonen voor je leven, die een archetype ergens van voorstellen, diep in jezelf. Leer de sleutels om je heen te ontdekken, en grijp niet naar de giftige sleutels van het vlees. Net als Ezau zijn we in dit mijnenveld. 17. Wij mogen daarom de logistiek van de natuur leren, de Ezauitische logistiek, door de shawwal, opdat we tot de dulqida, de geoefendheid zullen komen, tot Areta, opdat wij de betraande kus van Ezau ontvangen. Zo zullen ook wij uiteindelijk Rebekkah bereiken in de daaropvolgende dulhijjah. Dan is de cirkel weer rondgeworden en beginnen we weer bij de muharram, waarin we zullen zien wat het daadwerkelijke verbodene is. 18. Het Ashura feest werd gevierd, de dag waarop Israel tot de wildernis kwam in de exodus. Telkens weer mogen we in onszelf dit feest vieren. Het is een heilsfeit wat ook heel persoonlijk mag worden, en telkens weer opnieuw beleefd mag worden. Ook het binnengaan van het Rebekkah gebied is een groot feest. Dit zijn allemaal nuttige, symbolische feesten binnen de mens zelf. Dat hoeft niet op gezette tijdstippen. We mogen het metaforisch, filosofisch toepassen. 19. Het vlees is op jacht. De mens slaapt. Alleen de enkeling zal ontwaken. De rest zal doorslapen. Wat is het een mooi en feestelijk moment als de enkeling die tot het einde toe heeft volhard dan een andere enkeling vindt, zoals Jakob en Ezau elkaar na lange tijd vonden en elkaar kusten onder tranen. De betraande kus draagt dan de gehele natuur van kennis met zich mee, en ze konden elkaar versieren met de hemelse filosofieën die ze hadden geleerd. Dan is de pelgrimstocht tot Rebekkah tot zijn doel gekomen. 20. Alleen de natuur kan de één tot twee maken. De stad maakt hier altijd weer een karikatuur van door haar flutromannetjes van het vlees, van hoogmoed en overmoed. Worden de armen erbij betrokken ? Neen. Altijd maar weer gaat het over de rijken en succesvollen die elkaar hebben gevonden. Aan de armen wordt niet gedacht. Die krijgen geen liefde. Het is alleen voor de elite van het vlees. Dag en nacht staan ze voor de spiegel, geen haartje door de war. Zowel man als vrouw hebben tegenwoordig oma knotjes in. Vervroegd met pensioen gegaan. De natuur is vies. Gelukkig 1321 hebben ze hun luxe troep om hen tegen de natuur te beschermen. Hun knalfelle rode nagellak, en hun knalrode lipstick die je van vijf kilometer afstand al kunt zien als een waarschuwingsbord : 'Verboden voor de natuur.' Nee, in chemische, ziekelijke troep verlustigen zij zich, opdat ze aan de armen niet meer hoeven te denken. Totaal dement. 21. En ismaelofobisch, want de belangrijkste boodschap van het Ismaelisme was de armenzorg, de ontwikkelingshulp belasting, waardoor alles eerlijk verdeeld werd, oftewel het Ismaelitische communisme. Nee, dat gaat te ver voor de elite van het vlees. Ze zouden er eens door besmet worden. De elite van het vlees is al totaal verkankerd. Zij willen niet meer genezen worden, want dat doet teveel pijn, en pijn is vies, want dan moet je de ander weer voelen. Ze voelen niet. Ze verbeelden slechts. Allemaal pretentie. 22. Wie, waar of wat ? Het zal hen allemaal een rotzorg zijn. In hun rolstoel rijden ze overal naartoe met hun flutromannetjes waardoor ze zich de koning en de koningin wanen. Kakia is getrouwd met het vlees. Het perfecte huwelijk noemen ze dat. Getrouwd met een rol closetpapier. De hele dag maar op de wc zitten om alles eruit te poepen.
Pagina 2832
Weg, weg, weg ermee. Wij verdiepen niets, wij willen dat allemaal niet. Weg ermee. Hup, poep het er maar uit. Lekker de hele dag doorpoepen op de wc, spiegeltje in de hand. Tekeningetje erbij. Hup, bedrieg de zaak maar. Lekker poepen op je troontje de hele dag door, over anderen heen. Geboren op de wc. Dan weer even wat flutromannetjes lezen. Hup, wat is het leven toch mooi. En maar weer poepen. Zo gaat dat daar de hele dag door. Dat is wat het grote bedrog van de stad doet. Ze zijn er blij mee. Hoeven ze ook niet na te denken. Het zijn kinderen die nooit opgroeien, en weer babies worden, als varkens rollende door de modder. 23. Daarom vluchtte Ezau, en daarom was Ezau rebels. Daarom moest het Ismaelisme komen, en daarom moet er verzoening komen. Daarom moet een mens tot Rebekkah komen. 24. Wat is het ? Jeremia zei : Vlucht zolang het nog kan. Het vreemde zal komen. Maak dat je weg komt. Blijf niet staan of treuzelen. Wie geeft er gehoor ? Alleen de eenling zal gehoor geven, alleen de Ezauiet. 25. De mens droomt, de mens waant, en het zijn allemaal parasieten, en de mens liegt, liegende totdat hij barst. 1322 26. Jeremia kijkt op een afstand naar de barstende stad en schudt zijn hoofd. 'Had ik het niet gezegd ?' Maar de mens leest liever flutromannetjes. De mens denkt dat hij in een koeken wonderland is gekomen en grijpt maar raak, van koek tot koek, en maar vreten en poepen. De hele dag door. Waak ervoor. Je wordt zo meegesleurd met deze smerige, stinkende rivier als je niet oppast. Zij leven niet meer. Het is de dood zoekende de dood. Wie is het vlees ? Er is maar een bepaalde tijd voor de mens aangesteld om dat raadsel op te lossen, anders zal het vlees ook die mens meesleuren in het verderf. 27. Alles is netjes in de stad, alles is keurig en geordend in de stad, alles is op z'n plaats. Er kan niets meer bij, alles is al helemaal in een eigen hoekje betutteld, er kan geen vieze vreemdeling meer bij. Ook de natuur is niet welkom, daar gaat direct een gifspuit tegenaan. Ishmael en Ezau waren natuurmensen, en die kwamen nogal vaak onder de modder thuis. Altijd waren ze te vinden in de wildernis, en op een dag hoefden ze ook niet meer terug te komen. De stad had het helemaal gehad met hen. Toen kregen ze een stempeltje op. Het waren woestelingen, als een storm, de oerchaos. De stad had alles al in hokken en vakken verdeeld, alles was al in dozen, en iedereen had al een passend hoedje op. Dus waarom moesten Ishmael en Ezau dan roet in het eten gooien ? Ishmael en Ezau stonden voor de twijfel, de onzekerheid, het toetsen, want de zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad was vals en overmoedig. Oh, wat was de stad hoogmoedig en egoistisch. Ishmael en Ezau konden er niet meer tegen. Ze hadden lak aan al die rechten en wetten, en alle spelletjes van status en familie positie. 28. Ze verlieten de veilige stad om op zoek te gaan naar de verloren en vergeten schapen in de wildernis, de armen, de verbannenen. Hiertoe bouwden ze Rebekkah, als een schuilplaats voor de verworpenen, de achtergelatenen, de vals beschuldigden. 29. Het begint met de oerchaos, de oertwijfel, als wapen tegen de valse, overmoedige zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad. Het gaat over het wachten op de bijzondere, speciale nacht, over het geduld. Ongeduldigen hebben alles al geordend. Zij wachten niet, dus maken er zelf een potje van, bouwen zelf een feestje en nemen het recht in eigen handen. Geen tijd om te lijden, geen tijd om advies in te winnen, onderzoek te doen. Neen. Alles moet snel, snel, liever afgerafeld dan 1323 helemaal niet. Nee, deze dag is vals. Daarom moet de nacht komen. En dan zal de mens op zoek moeten gaan naar de bijzondere nacht, maar de mens zal het niet vinden, omdat de mens eerst aan zichzelf moet sterven. 30. Wie zoekt zal niet vinden. Het kan niet geforceerd worden. Het is iets van de natuur. Daarom moet geduld geleerd worden. Alleen de geduldigen kunnen de hongerbelasting betalen. Het is iets persoonlijks, iets diep binnenin, als een gewoonte, een natuur. Zij die zomaar een keer een goede daad verrichten, af en toe wat goede werken doen, zullen het niet halen. Het moet de persoonlijkheid van de mens zijn, het karakter. Goede daden op zich zullen weer vergaan. Het gaat erom je leven te geven, door in geduld aan jezelf te sterven. 31. Alleen de oerchaos kan hier doorheen komen, haar weg vinden, tot het paradijs. Alle herinneringen die het mensenleven ziekelijk geordend hebben moeten de toets in. De twijfel moet weer komen. Weg met al die valse zekerheden van dit is dit, en dat is dat, en die is zus, en die is zo. In de stad hebben ze altijd het hoogste woord en altijd wat op de ander aan te merken, in oppervlakkigheden : 'Oh, kijk eens hoe die zijn haar heeft zitten.' 'Oh, moet je die broek zien.' En ga zo maar
Pagina 2834
door. Om ziek van te worden dat ze het altijd over uiterlijkheden hebben. Het is alles waar ze het over kunnen hebben. De stad aanbidt het boze oog, en ze hebben alles verdraaid. Het oog liegt. Sluit je ogen als je wil leven. We zijn in het oerwoud, en de roofdieren gebruiken gevaarlijke kleuren en vormen om de mens te verleiden en te bedriegen. Geloof niet wat je ziet, want het is uitgezonden om je te doden. Een stuk vlees is alles wat je voor hen bent. Het zijn jachtspatronen. De mens is totaal gevloerd. 32. Met hun uitpuilende ogen willen ze altijd de ander naar beneden praten opdat ze zelf hoog en droog veilig zijn onder moeder's vleugels. Het vrienden, en zo zul je aan het einde geheel alleen en eenzaam overblijven, en is er niets meer voor je over. Je hebt alles in je overmoed weggemaaid, de schepen achter je verbrandt. 33. Daarom : toets de herinneringen. Er is een pad van diepere dromen hier doorheen. Staar eens naar de vissen in de rivier in plaats van naar je herinneringen. Maar dat is een oorlog, want de herinneringen slaan dan weer toe, en dan moet de mens tot de oerchaos komen, de woeste rivieren. zijn afweertaktieken. Ze praten over de ander, zodat er niet over hen gesproken kan worden. Als er dan wel iets over hen wordt gezegd, dan zeggen ze : 'Ik zei het het eerst.' Alsof het daar om gaat wie wat het eerste zegt, wie het eerst komt die het eerst maalt. Maar hiermee zijn ze door het geprogrammeerd dat het niet om de waarheid gaat maar om wie er het eerste wat zei of deed. Net zoiets als wie het eerste de ander door de kop schiet heeft altijd gewonnen. En zo lijden de geduldigen tijdelijk onder dit gedrocht. 'Get them before they get me,' denkt dit gedrocht, maar zo maak je natuurlijk geen 1324 34. De mens moet weer durven twijfelen, want dat is de enige brug over deze rivier heen. Zelfverzekerden zullen in deze rivier vergaan. Twijfel niet weinig, maar veel. De twijfel is de wever van de komende wereld. 35. Dat is ook wat de stormbloem is, het geheim van het alles achterlaten. Alleen als je dingen weer in twijfel durft te trekken zal dit gebeuren. 36. Eerst moet de mens sterven aan zichzelf en zijn herinneringen. 20. De feesten van Kakia het nodig is in de logistiek van de daaropvolgende shawwal. 1. Sheda is de stad van Kakia, die de mens geheel insluit. Je krijgt een huisje en daar ga je, tenzij je in de natuurlogistiek bent. Anders zullen de muren je opvreten, en dat doen ze toch wel. Hoe kan de mens uit Sheda ontsnappen ? Door de logistiek, de shawwal maand na het minderen. Maar velen komen nooit door het vasten en minderen heen. Ze stoppen ergens halverwege. Zo komen ze tot de valse logistiek van Sheda. 2. God is niet iets of iemand, geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een staat van zijn. Ahn had een zieleworsteling met God, en dat is wat het gebed is. 3. Hij noemt zichzelf een vreemdeling omdat hij in een vreemd land was gekomen, als een balling. Al het godsgebeuren was hem een beetje teveel geworden. 4. Hier zien we hetzelfde vuur als bij Jeremia die het niet meer kon tegenhouden. Eerst moet de mens door de ervaring van het minderen, het vasten, het hongeren, het verstommen, en dan zal de natuur vanzelf de mond openen wanneer 1325 5. Je mond zal dan geopend worden op de juiste plaats, tegen de juiste persoon, op het juiste tijdstip, in de juiste hoeveelheid, en in de juiste verhouding. Dit zijn de vreemde tongen die de mens moet ontvangen, zoals op het pinksterfeest gebeurde. Echter, dit was in Israel het oogstfeest. 6. Er wordt dan uit het boek Ruth gelezen, het boek van de oogst. Ruth sliep op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz, en zij werd ervoor beloond dat zij niet met andere mannen was meegegaan, zoals de minderende aan de voeten van Areta sliep in de wildernis, en ervoor werd beloond dat hij niet met Kakia was meegegaan. 7. Het zijn metaforische verhalen over geduld, over het volbrengen van het minderen totdat het natuurzoete shawwal feest aanbreekt. 8. Hoe kan een mens iets doen of zeggen buiten het oogstfeest om ? Dat is wat Kakia de mens aanbiedt, maar het is vals en leidt tot de dood. Ruth trouwde met Boaz op grond van oogst principes, zoals ook de minderende omgang had met Areta op basis van oogst principes.
Pagina 2836
9. Zonder de natuur erbij te betrekken en geduld te oefenen is alles waardeloos en geforceerd. Daarom leidde Calvijn de mens tot de put waarin de mens zijn eigen wil moest verliezen en onderworpen moest zijn aan de wil van de natuur, oftewel de oogstkennis. De uitverkiezing was dus in diepte gewoon puur een oogstfeest, en de relatie die de mens had met God. Zo werd het kaf van het koren gescheiden. 10. Er is dus een groot verschil tussen het vuur van de stad en het vuur van de natuur. Het vuur van de natuur is meer een subtiele vurigheid. 11. Het minderen loopt over in de komst van het natuurvuur. Dit vuur komt uit de onderwereld. 12. Dat is dan ook wat het oogstfeest is, dat de mens de context gaat zien. 13. De mens moet stoppen de feesten van Kakia te vieren en moet terug keren tot de natuurfeesten van Areta in de wildernis. Dit zal geen letterlijke, vaste kalender zijn, maar een symbolische, logistieke natuurkalender. 14. Velen die tot de wildernis gaan gaan maar half de wildernis in, en raken dan 1326 vast in Kakiaitische afgoderij. Maar het volk van Ismael kwam in diepe verworpenheid tot het vreemde land kwam, tot Rebekkah, in de diepte van de wildernis, het minderen, oftewel de hongertocht, volledig volbracht. 15. De minderende werd door zijn tocht in de wildernis, door het achterlaten van Kakia, opgenomen door Areta. 16. Het volk moet dus komen tot het pad van Ishmael die uiteindelijk Rebekkah had weten te bereiken, omdat hij diep genoeg op zijn hongertocht de wildernis was ingegaan, en niet overal kakiaitische offerplaatsen en vestigingen had lopen bouwen. 17. Het paasfeest heeft me altijd geinteresseerd, wat dus oorspronkelijk het hongerfeest in de wildernis was in het Judaïsme, oftewel het Israelitische minderen. 18. De natuur brengt altijd volharding voort door het minderen, door het sterven, niet door het meerderen. Dit in tegenstelling tot de kakiaitische stad, tot Sheda. 19. Er is wel een soort van shedaitisch vasten in de stadse, shedaitische kalender van Kakia. Dit is strict een vrouwenvasten, alleen voor vrouwen dus, de nachteld genoemd, omdat het om een gescheiden kalender gaat, verschillend voor man en vrouw. 20. In de sheda religie van de stad is er een groot oogstfeest in het midden van het vrouwen-vasten, om het vasten te onderbreken. In de stad moeten de vrouwen minderen, de vrouwen hongeren. De mannen hoeven dit niet. Discipline is iets voor vrouwen, en zo ook uiterlijkheden. Schoonheid is iets voor de vrouw. Dat wil niet zeggen dat mannen niet ijdel zijn in de stad, maar het kan de kakiaitische vrouw vaak niet zoveel schelen, want alles draait om haar eigen kuisheid. Het moet zo kuis mogelijk, vooral in het vrouwen-vasten. De man hoeft dat allemaal niet. De man moet vaak rijk zijn, stropdas om, groot voertuig, zodat de vrouw een goed oogstfeest kan vieren in het midden van het vasten. Pure godslastering, maar onderdeel van de sheda religie in de stad van Kakia. Dit feest wordt uitbundig gevierd met veel felle rode nagellak, als snoepgoed gesmeerd op de nagels, en knalfelle rode lipstick op de lippen. Zo eert de vrouw het oogstfeest goed. 21. Als een man misvormt is door zijn gebrek aan minderen en vasten in de vorm van uit de kluiten gewassen 1327 spierbundels, als karikatuur van de man, dan kan de kakiaitische vrouw dat ook niet schelen, want voor de man draait het toch niet om het uiterlijk, maar om zijn geld en zijn groot voertuig. Een groot huis is dan ook mooi meegenomen. Zo kan de vrouw ook nog eens uitbundig haar oogstfeest vieren. 22. En omdat het de vrouw toch niet kan schelen gaat de man zich rustig te buiten in het opblazen van hemzelf, opdat hij met zijn grote misvormde spierbundels over de dwaze vrouw in de stad kan zegevieren. Alle ijdelheid en discipline, alle ascese, draait immers om de vrouw. De dwaze man denkt voor zichzelf dat kwantiteit gelijk staat aan kwaliteit, dus die blijft zichzelf opblazen als hij niet slim genoeg is voor de stropdas. Dan heeft hij in ieder geval wat, denkt hij. Geen geld, dan maar grote spierbundels, maar zelfs veel kakiaitische vrouwen trappen daar niet in, want het laat vaak de luiheid zien van de man. Veel kakiaitische vrouwen willen gewoon geld zien. 23. Er zijn verschillende periodes van vasten voor de vrouw in de shedaitische kalender. Ook is er een periode van ontwapening, want de vrouw moet wapenloos zijn en blijven. Wapens is iets voor de man. De kakiaitische vrouw
Pagina 2838
schenkt geen aandacht aan de geestelijke oorlogsvoering. Daarvan moet ze geheel ontwapend worden. Ook is er een opname periode van de stadse logistiek als een soort oogstfeest voor de vrouw. 24. Het oogstfeest wordt te pas en te onpas gevierd, het hele jaar door, en kinderen worden er ook bandeloos mee verwend. 25. De vrouw zondert haarzelf af en bereid haarzelf voor op het oogstfeest. 26. Kakia is op jacht, en heeft de mens al gevangen. Ook de oogstfeesten middenin het vrouwen-vasten worden het hele jaar door gevierd. Het is een bepaalde vorm van Kakia, als haar innerlijke verwende kind. 27. Alles draait daar om geld. Daar moet je dan de hele dag mee bezig zijn. Puur zielsdodend. Maar velen kiezen hiervoor. 28. In de stad draait alles om geld. Zo ook in de sheda religie van Kakia. Geld, geld en nog eens geld. De vrouw vast hiervoor, opdat zij een grote geldoogst zal hebben, in de vorm van de stadse man. Zo worden huwelijken gesloten, op die basis, en zo brengen zij geldkoorts voort vanuit een zwart gat in het universum. Ontwaakt, gij die slaapt. 1328 29. De vrouw viert de nachteld, oftewel het vrouwenvasten, als een ijdele discipline, voortijdig onderbroken door het oogstfeest. 30. De man in de stad heeft al helemaal niks met het vasten te maken. Dat is een werkpaard. Die moet verdienen, vermeerderen, niet verminderen. De kakiaitische vrouw zal er voor zorgen dat ze een goed werkpaard koopt. Kan ze geen stropdasman vinden, rijk, met groot voertuig, dan moet ze met minder genoegen nemen. Maar als alles mislukt dan kan ze altijd nog verwen-omaatje worden, en dat wordt ze toch wel, want ze houden er immers allemaal van om heerlijk vervroegd met pensioen te gaan. Al snel voelen ze zichzelf te oud om nog te leren. Daarom gooien ze op jonge leeftijd al het oma knotje erin, en de oma oorbellen in. 31. En maar suikerzoet doen, want dat is immers vrouwelijk in de stad. Dan gaat ze zolang het nog kan op zoek naar haar gehoorzame, brave stropdasman, zo zeker van al zijn meegekregen waarden, en zijn geld. Wie zoet is krijgt lekkers. Zo kunnen ze heerlijk als jonge opa en oma vroeg met pensioen en gaan rentenieren. Maar lieve mensen : dat kan helemaal niet. Er zijn natuurregels voor. Deze stad zal vergaan. 32. Zo zeker zijn ze er allemaal van dat ze normaal zijn. Maar gehoorzamen is het woord shama in het Hebreeuws, maar dit komt van het Egyptische smai, de oerchaos, de twijfel, verbonden aan de oervruchtbaarheid, de sma, en verbonden aan Seth, de natuurmens, want eerst moet alles getoetst worden aan de natuurwetten. Voordat men tot het geweten gaat moet men eerst gaan tot de twijfelzone. Gij die meent te staan, ziet toe dat gij niet valle. Het geld liegt en geeft valse zekerheid. 33. Vrouwen zijn er voor het uiterlijk, mannen voor het geld, in de stad. Maar als je zulke laagstaande principes hanteerd, dan wordt ook alle esthetiek tegelijkertijd verdraaid, die oorspronkelijk dus gewoon kennis was (kennis is de ware schoonheid, intelligentie). De mens weet het niet meer. 34. De vrouw viert het vasten uitbundig in de stad, voortdurend onderbroken met veel oogstfeesten, om het vasten belachelijk te maken, en het is alleen voor de vrouw. De man hoeft dat allemaal niet, en daarom is de stadse vrouw een godslasteraar naar het eigenlijke hongerfeest. 1329 35. Daarom is de stadse vrouw een aanbidder van Kakia. Kakia is het ziekelijke en hysterische ongeduld die het vasten verstoort, voornamelijk in haar gedaante van het kleine verwende meisje wat haarzelf een prinsesje waant. Suikeroompjes, en suikerpappaatjes is waar ze naar op zoek is, ja-knikkende opaatjes. Gehoorzame stropdasdragers die haar telkens weer verzekeren dat alles wat in de stad gebeurd zeer normaal is, zeer normaal. 36. Wat is de stropdas dan ? Het is de geldpees van de man, de stadse suikerpees, de impotente geldfallus van de opa-man die vervroegd met mentaal pensioen is gegaan, zijn marktuintje heeft gebouwd, en nu maar is gaan rentenieren. Suikeropaatjes. 37. Dat is wat het vasten voor de kakiaitische vrouw is : vervroegd met pensioen gaan, opgaande tot het oogstfeest om de kleinkinderen te verwennen oftewel te vergiftigen. Suiker en geld is een heerlijke combinatie voor de kakiaitische vrouw. Ook voor de kakiaitische man. Die snoept lekker mee op de achtergrond. Ach, het is toch zo'n goeie sul, wordt er dan gezegd. 38. De mens in de stad leeft nog steeds in
Pagina 2840
de vijftiger jaren. De vrouw is er voor het aanrecht. De man is een gehoorzame, brave suikerpees voor het stadse systeem. Er zit niks meer bij, geen creativiteit. Wat een saai consumerend stel. De ouwe sok heeft haar ouwe schoen gevonden. Toen kwamen de zestiger en zeventiger jaren, de flower power, gelijkheid voor man en vrouw, de terugkeer tot de natuur. De vrouw emancipeerde, maar de vijftiger jaren boer moest het zo nodig weer afschieten. 39. De mens komt niet ver. Kakia zit achter de mens aan. De sheda honden van de stadse religie zitten achter de mens aan. Daarom moet de mens weten wat de sheda religie betekent, wat het inhoudt. Ken uw vijand. 40. Laten we beseffen dat vervroegd, geforceerd suiker gif is, zoals in het valse stadse vasten en het stadse oogstfeest. 41. De hongertocht door de wildernis naar het beloofde land, oorspronkelijk was dit de hongertocht van de verworpen en verbannen Ishmael, tot nog veel dieper de wildernis in, totdat hij in het vreemde land Rebekkah kwam. 42. De hongertocht van de kakiaiet wordt namelijk ergens middenin afgebroken, omdat hij door overmoed een kakiaitisch 1330 altaar bouwt, waardoor hij dan ook het beloofde land niet binnen kan en mag gaan. Zo ontstond de stad en de stadse sheda religie in dienst tot Kakia. 43. De shedaitische kalender is een gescheiden kalender, een dubbele kalender, met verschillende indeling voor mannen en vrouwen. Zij worden strict gescheiden gehouden. De vrouw is er voor het vasten, het minderen, terwijl de man er is voor het meerderen, als een boer die de vrouw fokt op de vastenvelden, om zo grote oogsten binnen te halen. 44. Op de oogstfeesten komen man en vrouw bij elkaar om dit te vieren. Dan heeft ook de man zijn grote oogst, zijn suikeroogst. Voor de man is dat de tuun periode. 'Tuun' is voor de man het sleutelwoord. Daar leeft hij altijd naartoe. Maar verder viert hij het hele jaar door de tuun feesten. Die vallen samen met de oogstfeesten van de vrouw, middenin het vasten van de vrouw. De man is er maar druk mee. Het gaat bij de man niet om het minderen, maar om het werken en het meerderen. Hij werkt met vrouwen als zijn vee. 45. Terwijl de vrouw het vasten viert heeft de man zijn werkfeesten en zijn geldfeesten, en daaruit voortvloeiende zijn stadse logistiek. Ontwapening wordt niet gevierd. De man is altijd bezig te bewapenen, altijd weer meer en meer. De stadse man heeft nooit rust. Rust is iets voor vrouwen. De stadse man is een werkpaard. 'Tuun' zegt de stadse man, en hij heeft weer een rijke suikeroogst. 46. Dan rolt het geld weer binnen in het laadje, waarvan de vrouw uitpuilende ogen krijgt en lange neuzen, en dan hebben ze ineens weer van alles op anderen aan te merken, opdat niemand een graantje van hen mee kan pikken. Dan zijn ze ineens overparanoide. Ze bewaken gewoon hun snoepgoed. 47. Uitpuilende ogen en lange neuzen, die graag liegen, om de buit maar te kunnen behouden. 48. 'Wat ga je doen met het geld ? Oh, meer kinderen kopen ?' 49. Dan worden ze geirriteerd en gaan ze puffen, en nog meer liegen. De stadse vrouw, het is een hel, net zoals de stadse man overigens. Ze gebruiken elkaar gewoon als muntgeld. Ze zijn gescheiden maar doen net alsof ze bij elkaar zijn. Ze hebben elkaar nodig, want ze zijn beiden maar half werk. 21. Verder gaan dan Calvijn 1. Ezau was hongerig. Hij hield het niet meer uit. Hij was moe van zijn werk in de wildernis, en zijn tocht. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' smeekte hij. Het was een beeld van de besnijdenis van zijn hart. Hij moest de macht die hij over zijn broer had opgeven, zijn status, zijn familie positie als eerstgeborene. Ezau was hongerig en koos het rode boven al het andere. 2. Hij wilde mentaal en sociaal besneden worden. Ezau was in die zin de vurigheid zelve, en daarom wees de minderende ook op de in gif gedoopte speer in de wildernis, als een beeld van Ezau. 3. Hoe kon het dan dat de kakiaieten hier later van afvielen ? Zij konden er het geduld niet voor opbrengen. Zij wilden niet sociaal besneden zijn, en werd overmoedig. Het duurde hen allemaal te lang. Zij wilden niet volharden. Zij waren lauw geworden. Het minderende leven van Ezau was hen een te hoge prijs. 4. In de vrijere kerken wordt het bijna niet geleerd : de oer-twijfel. Alles draait 1331
Pagina 2842
om het geloof, en wat je gelooft is plotseling de waarheid. Zo kun je alles wat krom is goedpraten door geloof. Je groeit dan op met de zekerheid des geloofs omdat je je versje hebt opgezegd dat je gelooft, dus ben je een kind van God en hoor je erbij en ga je naar de hemel. 5. De zekerheid is alleen te vinden in de heilige gebondenheid, en dit is altijd omgeven door de oer-twijfel, oftewel het toetsen, wat volkomen is geworden. 'Uw twijfel moet volkomen worden.' Ook gaat dit altijd gepaard met het minderen, de hongertocht. 'Uw minderen moet volkomen worden.' 6. Zowel de twijfel als de honger leiden de mens tot een breekpunt waarin de mens aan zichzelf sterft, en zo opgenomen wordt tot de hemelen, wat zich dan uit in de heilige gebondenheid, en wat een innerlijke zekerheid geeft. Zo ontwaakt de levenskiem van de mens en vereeuwigt zich. Dan gaan de ogen van de mens open en dan ziet de mens de benodigde geestelijke oorlogsvoering. Dat is pas het begin van de strijd. De mens ziet dan dat de hemel een school is, en geen lustoord. Vandaar het gezegde : 'alleen leerlingen gaan naar de hemel.' De hemel is dus het doorleren. Zolang je door blijft leren is er niets aan de hand. 1332 8. Wat de mens moet leren beseffen is dat het loon niet uitgeloofd wordt naar maatstaven van kwantiteit. Het wordt gemeten naar de maatstaven van kwaliteit. 9. Als je het snoep voortijdig aanneemt, dan stopt de tocht, en zul je niet kunnen aankomen in het beloofde land. 10. Vroeger was de oertwijfel juist heel belangrijk, opdat de mens niet losbandig zou worden. Het behoedde de mens voor de zonde. Alleen op het pad van de oertwijfel, van de onzekerheden, zal uiteindelijk de ware zekerheid komen, wanneer de oertwijfel rijp is geworden. Buiten dit pad is er slechts zelfbedrog. 11. In de heilige gebondenheid heb je niets meer met een eigen wil te maken, want die heb je opgegeven. Hier heb je dus in eerste instantie wel eerst zelf voor gekozen, dus helemaal geen vrije wil hebben is natuurlijk onzin. 12. Seth was wedergekomen, de Egyptische oer-chaos, oftewel Smai, de wortel van Ishmail. Het stormde zwaar op het erf van religie. 13. Nu was het dus belangrijk dat de exegese zou komen. 14. Het dwazendom had haarzelf een stad en een naam gebouwd, en was hierin geheel vastgelopen. 15. Durft de mens terug te keren tot het minderen en zijn valse zekerheden los te laten ? Dat is de grote toets hierin. Het zal zeker niet stormlopen. Het is slechts voor de eenling. 16. Calvijn brak de valse zekerheden in stukken, en leidde de mens terug tot de tranen van Ezau, terug de woestijn in. Het was een gesel in de hand van God om het volk te redden. 17. Het volk was namelijk met het materialisme aan de rand van de afgrond terecht gekomen. Calvijn greep de mens in z'n kraag en trok de mens terug. Maar nu moest de mens nog de boodschap van Calvijn op diepte leren schatten. Calvijn was een theologische reus, als een komeet, maar niet zonder truuken. De mens was weer in een ander zeer gevaarlijk mijnenveld terecht gekomen. Hoe Calvijn te overleven was toen ineens de vraag. 18. Het is een vraag die me vaak bezig houdt, een onderwerp wat me diep interesseerd, vanwege de diepe pijn, maar ook vanwege de diepe vreugde. Het is 1333 zeer zeker iets waar ik hele gemengde gevoelens over heb, maar waar ik wel een hele diepe waarde van inzie, een grote belangrijkheid en zelfs een noodzaak. Het is een gesel van grote wonderen en verdiepende kennis. Het is de verdieping van het pad van Ishmael. 19. Calvijn heeft me altijd geboeid, ook omdat ik zag hoevelen er onder Calvijn leden. Er moest een antwoord zijn. Het viel niet zomaar weg te snijden. Er moest iets mee gebeuren. Calvijn rijdt op zijn beest. Hij draagt tegelijkertijd het oogstfeest na het minderen. Het brengt niet slechts het minderen, de hongertocht. Hij gaat veel, veel verder, veel dieper de wildernis in. Waar anderen stoppen gaat Calvijn rustig door. Dat maakt hem een interessante Levensgevaarlijk, maar interessant. 20. Ik wil hem leren kennen, zijn goede dingen en zijn slechte dingen. Het inspireert me, het waarschuwt me ook. Het opent werelden voor me, en ook sluit het werelden voor me. Ik moet mijn pad hier zien te vinden. We zitten allemaal tot onze nek erin. Verdieping is de enige doorgang. Het is een moeras waar de mensheid niet zomaar uitkomt. De mens moet deze natuur leren kennen. 21. Ezau liet zijn identiteit besnijden. De persoonlijkheid.
Pagina 2844
valse, opgelegde identiteit moest eraf. Zowel man als vrouw dienen door deze besnijdenis heen te gaan. Het is een besnijdenis van het hart. Daarom moet de mens de put van Calvijn in om de opgelegde wil af te leggen, de uitverkiezing door de stad, om zo tot de uitverkiezing van de natuur te komen, die alleen de eenling uitverkiest. De wil is in die zin altijd ondergeschikt aan de natuurkennis. Niet de wil, maar de natuurkennis. 22. In die zin was Calvijn ook een namiddeleeuwse Ezau. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hem die goed nieuws brengt, en zalig zij degene wiens voeten zijn geschoeid met de bereidvaardigheid van de geestelijke prediking. 23. Yeshua sprak : ‘Het gaat om de kennis die de sleutel tot behoudenis is.' Daarvoor moet alles opgegeven worden. Daarvoor moeten we bereid zijn ons eerstgeboorterecht op te geven, zoals ook Jezus en Ezau eens deden, en ook Jeremia. Jeremia ging niet uitgebreid de verjaardagsfeesten van de stad vieren, de stadse suikerfeesten. Neen. Hij vervloekte zijn geboortedag. 24. Jeremia zag wel in dat het leven in de stad één grote leugen was, en dat hij aan 1334 zichzelf moest sterven, opdat hij een deel zou zijn van de hogere natuur. Hij snakte naar de natuurkennis, en gaf zijn valse identiteit op, net zoals Ezau en Jezus. De gehele religie die de stad had opgesteld was vals, en Jeremia vocht ertegen. Alles moest andere waarden krijgen, andere betekenissen. 25. Oh hoe armelijk en bedrieglijk waren die stadse geesten in de ogen van Jeremia. Jeremia kon het vuur van de natuur wat aan hem trok niet meer tegenhouden, een vuur waar ook Calvijn over sprak : Als je uitverkoren bent, dan kun je het niet meer weerstaan. Dat is de heilige gebondenheid. 26. Kan er dan nog zelfbedrog zijn ? Oh jazeker. Een klein beetje zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. Daarom moet de mens dieper gaan dan Calvijn, en er een waardig commentaar op geven. 27. Hoewel Calvijn zwaar orthodox was gaf hij ook de sleutels om aan de stad te ontkomen. 28. Dat is een missie voor de mens vandaag. De mens kan niet zomaar om de natuurdynamiek van Calvijn heen. 29. Hij was een man op het beest. Hij ging door tot de vergeten en verloren paden van Ishmael en Ezau, dieper de wildernis in, tot het Kaïnsloon. Was de mens maar zo vindingrijk. Calvijn stak met kop en schouders boven de mensen uit, maar was ook een schurk. Hij had de schatten der wilden geplunderd. Abadja profeteerde er al over. 30. 'Hoe Calvijn te overleven ?' Dat is tegelijk de vraag : Hoe Calvijn te leven. Calvijn was te groot en te diep om zomaar overboord te kieperen. Hij staat naast de groten zoals Yeshua en Paulus in de kerkgeschiedenis. Ook staat hij naast Mohammed. De mens moet er zicht op krijgen. 31. Adam ging op het beest van Ezau dieper de wildernissen van de onderwereld in om het te doorvorsen, te doorzoeken, om te gaan tot het verborgene, het vergetene en het verlorene, ja, zelfs tot buiten het paradijs. 32. Calvijn plunderde de schatten van Adam en Ezau. Calvijn verzoette de boodschap niet. Integendeel. Hij verbitterde het. 33. De weg eruit is altijd dieper. Alles verandert in de diepte. Alles krijgt nieuwe betekenis, en er gaat dan een zee en natuur van kennis voor de mens open. 1335 34. De mens is te diep afgedwaald in de stad, te roekeloos geworden, en daardoor zijn zijn zintuigen verdwaasd geraakt. Dan is het tijd voor de mens om weer terug te keren. 35. Er kwam een grote verbittering over de aarde. De mens wist het niet meer. De nieuwe machthebbers hielden de mens in grote twijfel. 36. Oh, wat waren zij bitter, want de aarde was veel te zoet geworden, en het zoet was aggressief. 37. Het zoete had totaal zijn smaak verloren. Alles was bitter nu, en de eeuwige hel hing als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de mens, aan maar een heel dun zijden draadje. Nee, van het zoete kon de mens niet meer genieten. Ook het materialisme deed de mens geen deugd meer. Een zwaar oordeel hing de mens boven het hoofd. 38. Het mocht niet zomaar aangeraakt worden, en al helemaal niet zomaar gegeten worden. Het waren de muren van zijn kerk. Je kon ervoor hangen. 39. Nu moest het dan maar bitterder dan bitter, bitterder dan het graf. 40. Ieder mens was al opgezet. Ieder
Pagina 2846
mens had al een stempel gekregen en een valse identiteit, en daar ging Calvijn tegenin, op zijn eigen manier. Er was een kleine elite die 't zou overleven, volgens Calvijn. 41. Calvijn legde een bitter pad van het minderen aan voor de kerk. 42. Het zoete was alleen maar goed als een oogstfeest, als een loonfeest, niet als gratis genade-goed, en ook geen gemakszuchtig geloofsgoed. Het was alleen voor de uitverkorenen, en alleen op hele speciale momenten, met hele strenge voorwaarden waaraan strict voldaan moest worden. 43. Met een streng oog keek hij. Alles moest achter slot en grendel. Er was een nieuw tijdperk aangebroken, een vreemd tijdperk. 44. Niemand wist niks meer zeker. Het zoete smaakte niet meer als voorheen, en werd zo weggegrepen. Achter slot en grendel zou het gaan. 45. Eerst moet de mens de twee kanten van de leugen zien alvorens de waarheid te kunnen zien. 22. De pelgrimstocht tot het land Rebekkah 1. Toen Ezau van de rode soep van Jakob nam was het zoet en streelde het zijn tong, maar later in zijn buik was het bitter, want hij had zijn eerstgeboorterecht verloren, en hij huilde bittere tranen. 2. Als er dan geen weg terug meer is, dan maar de weg dieper. 3. Alleen zo zul je ontwaken tot de waarheid en zal het zicht in je herstellen. De leugen is dus altijd de aankondiger van de waarheid. De leugen zal in die zin niet kunnen ontkomen aan de waarheid, want ze dragen het binnenin zich. 4. Vandaar : Ren niet alleen van de leugen weg, maar verwerk ook de leugen, werk ermee totdat het de waarheid wordt. Die potentie en dat medicijn draagt het diep van binnen, want ze hebben het slechts geroofd. 5. Het mag nooit te vroeg komen, en je mag het nooit te vroeg aannemen, want dan zal het je doden. 6. Niet het minderen voortijdig afbreken. 1336 Het minderen zal vanzelf zijn oogst hebben. Daar hoeft de mens verder niet voor te zorgen. Het minderen loopt door tot de muharram, de eigenlijke ontwapening, waardoor de mens aankomt in het paradijs. Dan worden er limieten aan de mens opgelegd. Dit is de hongertocht van Ishmael en Ezau die niet stopten voordat ze in het beloofde land waren gekomen. 7. De mens moet de hongertocht van Ishmael begaan tot wedergeboorte in het land Rebekkah. 8. De mens kan alleen maar wedergeboren worden door te volharden in het minderen. Zo komt de mens terug tot de moeder. Zo komt de mens terug tot de natuur, en zal een oogst hebben. Deze oogst is het komen tot het Woord. 9. Het eigenlijke minderen moet het hele jaar door gevierd worden, geleefd worden. Het is de basis van het leven. 10. Het minderen is de sleutel tot het leven. Het is de sleutel tot de natuur en de natuurkennis. Het minderen is dus ook de eigenlijke pelgrimstocht tot het land Rebekkah. 11. Het kan niet zomaar een maand zijn, maar moet een levensstijl zijn, de natuur 1337 van de mens. Zo niet, dan zullen de stadse geesten de mens grijpen. Het minderen is het centrum van de filosofie, zoals het het centrum was van de oertijd. 12. De mens mag nooit te snel vertrouwen. Vertrouwen kan juist heel gevaarlijk zijn. Het is dus juist belangrijk eerst te minderen en te toetsen, en dat gebeurt in de hongertocht naar het beloofde land. 13. Als de mens zich te snel overgeeft dan wordt de mens als een kakiaiet en bouwt zo een afgodisch bolwerk voor kakia in de wildernis, de valse stad. 14. Er moet daarom een grote hervorming komen. Er moet ook een afsplitsing komen opdat de mens geen slaaf wordt van de stadse suikerfeesten. Zo is het voor de mens belangrijk een minderende te worden. 15. Het laat de mens weer twijfelen aan alle zekerheden van stad en religie. 16. Ishmael was verbannen door zijn eigen familie en in grote honger begon hij alleen maar meer te twijfelen en durfde niks aan te raken. De gevaren waren te groot, en Ishmael begon paranoide te worden en weende bittere tranen, net zoals Ezau.
Pagina 2848
17. Het kon hem niet schelen wat mensen van hem dachten, want mensen waren al eens eerder zijn valstrik geweest. Neen. Ishmael was een vijand van ieder mens. De mens was te gevaarlijk in zijn gebruikelijke vorm. Areta was de moeder van Ishmael. Zij was de geoefendheid, door het minderen. 18. Hij kwam alleen tot haar door het minderen, en het minderen moest volkomen zijn. 19. De mens gaat lachend ten onder. De gebruikelijke mens is een schepping van Kakia. Die mens vertrekt geen spier om het leed van een ander. Ze doen er graag nog een schep bovenop ook. 20. Zoete moeders bij het avondeten, aaien de bolletjes van hun bedrogen kinderen. Dat de kinderen worden vetgemest voor de slager wordt er niet bijgezegd. Het zijn de slaapliederen die vooraf gaan aan de vernietiging. 21. Daarom moet de mindering komen, de langere mindering, als laatste redmiddel voor de mens. Nee, geef je niet over. Nee, vertrouw hier niet. 22. Ook aan Areta kun je je niet zomaar overgeven. Je moet met haar worstelen, 1338 want er is ook de valse geoefendheid van de stad. Mensen die hun uiterlijkheden oefenen, hun maskers, maar het geestelijke oefenen ze niet. Ze zijn dood en witten slechts hun graven. Natuurlijk is het mooi voor hen. Zolang het dood is is het mooi. Hoeven ze ook niet na te denken. 23. Jakob werd door Areta geslagen op zijn heupspier op Pniel. Zijn spier moest slinken. Het was om zijn leven te redden. Hij moest het minderen in. 24. Waar zijn de oorlogsvrouwen ? Waar zijn zij die hun baarmoeder nog nat en donker houden opdat hun kind niet voortijdig zal sterven ? Waar zijn zulke ware moeders nog te vinden ? Zij houden het minderen hoog om hun kind te beschermen. 25. Zij zijn sober en eenvoudig, natuurvrouwen, dichtbij en in de natuur. En zij leren hun kinderen de natuur. Harde liefde. Discipline moet er vandaag de dag wel zijn, want er zijn teveel gevaren, teveel roofdieren. Waar zijn zulke vrouwen ? Of zijn er alleen nog maar stadse doeken ? 26. Het heeft geen zin te zoeken naar zulke vrouwen. Ze kunnen er zijn of niet. Waar het om gaat is zelf zo'n vrouw te zijn, te zoeken naar die vrouw in jezelf, in de filosofie. Op anderen kun je nu niet gaan wachten. Dan kom je bedrogen uit. rijpen en oogsten niet. De mens grijpt maar raak. Ze zijn zo bang er niet bij te horen, het grote stadsfeest te missen. Alsof de natuur hen niets te bieden heeft. Het zijn natuurlasteraars. 6. Maar het eeuwige minderen reikt tot de natuur van orion. 23. Het Sheda beest 1. De cirkel van het minderen moet weer rondkomen, opdat de mens het overmoedig grijpen afleert, ook het overmoedig grijpen naar de wapens. De mens moet volkomen minderen. 2. Er moet een reformatie komen. 3. Het sheda beest is aan de oppervlakte gekomen. Woest grijpt het om zich heen om mee te sleuren wie het kan meesleuren, mee de ondergang in. 4. Dit beest haat het minderen, bespot het minderen, onderbreekt het minderen voortdurend. Dit beest wil alsmaar meer. Met brede grijnzen gaan ze de ondergang tegemoet. Ze zijn al dood. 5. De mens kent de leerregels van zaaien, 1339 7. In het minderen wordt de mens beschuldigd, bedrogen en verworpen, zoals Ishmael en Ezau, om zo deel te hebben aan een hogere opname. 8. Religie is een symbolische kunst, net zoals een grotschildering of een gedicht. Je moet het met een korreltje zout nemen, en het beleven in zijn diepte, niet in zijn letterlijkheid. Zij die het letterlijk nemen zijn kunst-rovers. Het begint vaak met jonge mensen die door hun ongeleerdheid en gebrek aan relativering en overzicht iets verkeerd begrijpen en dat dan aan nog jongere mensen doorgeven, waar ze dan helemaal niet meer uitkomen, en deze drama geeft grote stoeten volgelingen. Zo gaat dat door van geslacht tot geslacht, als een lange keten. Kettingreacties. 9. Er is een exotische brug tussen het minderen en het vreemde, tussen mintaka en alnilam in de riem van Orion. Mis deze brug niet. Houd vol tot het einde. Laat je minderen volkomen zijn. Durf
Pagina 2850
dingen weer in twijfel te trekken, ook al is iedereen om je heen er zeker van. 10. Laat je niet bedriegen door de massa's. Ze zijn er om jou te testen. Bied weerstand, als een teken dat je een eenling bent. Het tegenovergestelde zal je testen. Het zou niet best zijn als dat niet zou gebeuren. Er moet wel een contrast zijn om een afdruk te kunnen maken. Het vreemde zal je leiden tot het woord, tot alnitak, in de riem van Orion. Deze ontwapening is tegelijkertijd je wapenrusting. Zo neem je de riem van Orion in bezit. Zo draag je de waarheid. 11. In de stad is alles losgekoppeld van het minderen. In Orion stelt de mintaka planeet het minderen voor, en er is een brug tussen de mintaka planeet en de alnilam planeet in de riem van orion, als een brug tussen het minderen en het vreemde. Deze brug is van de planeet saiphe, de energie ervan, die in een zuidelijke uithoek van Orion ligt. 12. Saiphe is een zeer belangrijke planeet om het minderen, de leegte, volkomen te maken. Ik had als kind al veel dromen over Saiphe. Ik was daar aan een strand bij een camping, en ik raakte in gevecht met suikerclowns. Er was ook een stad dichtbij, waarachter een wildernis was, en in de wildernis waren allerlei markten. 1340 Die markten leidden tot een kloostergebied nog dieper in de wildernis, en daarachter was nog een speeltuin. Eigenlijk kwam ik daardoor niet in de vrije wildernis. De stad floot me telkens terug. Ik moest spelletjes spelen, die waren verplicht, en de mens moest voortdurend gewassen worden. Maar de mens werd alleen maar vuiler. Ik ben toen terug gegaan naar het strand, tot de zee, en wist dat ik het op een andere manier moest spelen. Ik kwam toen in aanraking met een schip van muzikanten. Het schip inspireerde mij ook literair gezien. 13. Als de mens door het vreemde wordt overweldigd dan begrijpt de mens het niet, en daarom moet de mens volkomen worden in het vreemde, zodat er een brug wordt gemaakt tot het woord, als de brug tussen alnilam en alnitak in de riem van orion. De brug daarvan is de planeet bellatrix. Deze maakt het vreemde volkomen, opdat de mens tot het woord komt. 14. Alleen de filosofische realiteit is de ware realiteit. De mens moet dus niet het sexuele als drijfveer hebben, maar moet dit beteugelen door de filosofie. Het is dus niet een plezierhof of sexueel paradijs waarin de mens terecht is gekomen, maar een school. Er is ook zoveel bedriegelijke sexualiteit dus daarom moet de mens leren erop te vasten, en er niet zomaar roekeloos mee omgaan. Laat de filosofie van de natuur je drijfveer zijn, want dan is er voor alles de juiste plaats en de juiste tijd. Dat is de logistiek. Elnio 15. Elnio, een geest van onverschilligheid, de bron van de sheda stad, die telkens het minderen onderbreekt, verstoort, en inneemt. Het houdt de stad overmoedig en gehaast, want Elnio wil de stilte niet. Elnio wil niet vasten. Elnio is ook praatziek. Hij kan niet stoppen. Hij roddelt om zijn doelen te bereiken, roddelt zijn weg naar de top. Elnio is het dode hart van Kakia. Als een dansende leprechaun gaat hij vaak en graag de stad in om de stadse mens te bezweren met zijn fluit. Dan dansen ze allemaal achter hem aan, in hypnose. Ze dansen Elnio naar de pijpen en worden ervoor beloond. Hij houdt ze allemaal graag aan de drugs. Soms is hij een afgehakte kop op een steen, of een hoofd van glas die kapotvalt op de rotsen, en dan de zee in druipt om de zee te vergiftigen. 16. De Elnio bron leidt de stadse mens af. De stadse mens is lauw. 'Ik weet wel dat het verkeerd is, maar ik doe het toch.' 1341 17. De stadse mens is onverschillig. Ze denken dat ze alles zonder consequenties kunnen doen. Alles dekken ze af door zelfbedrog. Je krijgt lauwe mensen te zien in de stad, zeer lauwe mensen. Altijd maar weer achten ze zichzelf hoger dan dieren, hoger dan andere mensen, en hoger dan de natuur. We kunnen klagen als we vernederd worden, maar het is ook om ons te beschermen tegen kapitalistische roofvogels van hoogmoed. Dan raak je los van het schip. 18. Deze roofvogels zijn zeer subtiel. Hoogmoed is een zeer sluwe geest. Ook beschuldigt de geest van hoogmoed de vernederde eenling die zich afgezonderd heeft van hoogmoed. Zo dekt de geest van hoogmoed zich in. De geest van hoogmoed kan hysterisch worden als je uit z'n klauwen probeert te ontsnappen. Dan wordt je eigenwijs genoemd, want je moet je totaal onderwerpen aan de wijze van de geest van hoogmoed. Laat je niet bedotten door dit soort slinkse strategieen. In de stad is alles omgekeerde wereld. De geest van hoogmoed leeft door projectie. De geest van hoogmoed kan immers geen hoogmoed hebben. Dat is altijd de ander. 19. En alles moet normaal zijn in de stad, vertrouwd, maar je kunt de stad niet vertrouwen. Alleen het vreemde zou de
Pagina 2852
stad nog kunnen redden, maar daar staat de stad niet open voor. Alleen de eenling staat er open voor. 20. Oh, wat zijn we weer normaal, en de ander is altijd vreemd, en vreemd is negatief. Maar waar leef je dan voor ? Is de uniekheid van de ander er niet om je te inspireren ? Dit zijn ook weer allemaal truken van de trukendoos van de Elnio bron van de stad. Het draait telkens zijn hoofd om om anderen te bekijken en te bekritiseren op oppervlakkigheden, en om anderen te stalken. Een leger van lauwe spijbelaars die een spijbelstad hebben gebouwd. Dat is wat de Elnio bron heeft gedaan. En zij noemden de stad Sheda. Kakia troont in haar hoogmoed. Oh ontwaakt, gij die slaapt. Laat de eeuwige slaap je niet meenemen tot de vergetelheid. Je bent een mens, je hebt verantwoordelijkheid. Gebruik het nu. Blijf je niet verharden naar moeder natuur, want op een dag zal je dan haar geklop niet meer kunnen horen. 21. De mens maakt altijd weer dekmantels tegen moeder natuur, hele slappe vaak. Het komt allemaal van de Elnio bron. Het maakt de mens hoogmoedig en betweterig. Spijbelen is een vorm van betweterigheid. Ze gaan hun eigen pad, dwars tegen de natuur in. De stad walst de natuur plat, onderbreekt 1342 de natuur, en beslist zelf wel wat wel en niet mag bestaan van de natuur, maar de stad heeft het bij het verkeerde eind. Het is omgekeerde wereld. De Elnio bron zal afbranden. Het is een goede test om te zien wie een kudde dier is en wie een eenling is. De dode kuddes gaan de afgrond tegemoet. Ze worden gewoon meegesleurd met de rivieren. Ze zullen verpletteren op de rotsen. De val is groot en diep. Ik heb het gezien. Niemand gaat dat zomaar overleven. Wie nog geen hoogtevrees heeft zal hoogtevrees krijgen. Die diepte is niet normaal meer. De natuur zal het betweterige verstand van de mensheid gaan overweldigen. De mensheid staat nog maar aan het begin van evolutie. Alleen de eenling zal er doorheen komen. De rest zal als een mantel weggescheurd gaan worden. Het voorhangsel zal scheuren. 22. Er is geen leven voor spijbelaars. Er is geen ruimte voor lauwheid. De eenling sluit geen compromissen, maar is geen extremist zoals de massa's. De eenling is gecamoufleerd, en pronkt niet in de stad, maakt zichzelf geen naam. De eenling is geen materialist, maar werkt in het geestelijke, een beetje van dit en een beetje van dat. Er is geen overfixatie op één punt zoals in de stad. De eenling waait met zeer veel winden mee. De eenling is niet xenofobisch, maar xenografisch. volk. 23. Het kwaad kan niet bestaan. Toch bestaat het. Er moet gewerkt worden, want het kwaad is altijd een mogelijkheid, als een test, en nodig zodat je doorleert om veilig te blijven. 24. Antistoffen kunnen alleen aangemaakt worden als de mens wordt blootgesteld aan het virus. Anders zou er dus helemaal geen leven zijn. 25. Het geestelijke willen ze begrenzen en belachelijk maken, maar als het om het materiele gaat, dan gaat geen brug hen te ver. 26. Simson had een voorliefde voor vreemde vrouwen. Dat kun je negatief opvatten, maar ook positief, omdat het nogal dualistische, poetische teksten zijn, als psalmen, en die draaien en slaan om. Dan lijkt het alsof de deur openstaat, maar als je dan dichterbij komt dan blijkt de deur dicht te zijn, of net andersom. 27. In de Hebreeuwse wortels betekent Simson 'de geopende' (shemesh), en ook shama-suni, wat hele diepe Egyptische wortels heeft. Shama is hebreeuws voor horen, luisteren en gehoorzamen. Dat moest Simson ook wel, want hij had een taak te volbrengen voor het Israelitische 1343 28. Het was ook zeker niet het normale, het gewone, waar Simson van hield. Neen. Simson hield van het vreemde, en dan vooral van vreemde vrouwen. Dat kan natuurlijk riskant zijn, maar Simson dacht veel dieper. Het volk moest samensmelten met het vreemde, het hogere, om aan het normale te kunnen ontkomen. Het volk was aan het indutten in kudde mentaliteit. Dat zou het volk fataal worden. Daarom was Simson gekomen. 29. Hij moest contact maken met een vreemd volk. Het was de enige hoop voor het volk Israel waar alles 'ons kent ons' was, en 'wat de boer niet kent dat vreet hij niet'. In het Egyptisch is suni degene die opent, de goddelijke jager, de pijl (sun, sunu), en dat zien we heel metaforisch terugkomen in het verhaal van Simson. Van Dan tot Zorek 30. Delila, de vreemde vrouw, want zij zorgde ervoor dat Simson niet meer wegkon. Ze lokte hem naar haar woning aan de grens tussen het Filistijnse land en de stam Dan, in Zorek, wat droog land betekent, of vreemde wijnstok, wildernis gebied.
Pagina 2854
het vreemde. 31. Shama komt van het Egyptische smai, oftewel Seth, de natuurmens, en betekent ook het zien in de diepte, en daardoor koppig naar het oppervlakkige en stadse. Het laat zich niet makkelijk temmen, is vijandig naar iedereen, toetsend. Daarom is het ook de wortel van i-smai-l, Ishmael. 32. In de diepte is het verhaal van Simson dus het verlengstuk van het Ismael verhaal. Shama-suni, of smai-suni, is Ismael die tot de suni stam, de vreemde stam, komt, en wordt zo geopend. 33. Het land van Zorek betekende het land van spot, en dan kunnen we denken aan de Judas kus. Delila had dus een soort Judas functie, en moest Simson inwijden in de geheimen van het spotkleed. 34. Nu Simson tot het vreemde was gekomen, tot suni, de goddelijke jager, degene die opent door een pijl, kon hij niet meer weg. Hij had de piercing ontvangen, en was nu slaaf tot het vreemde volk, een shama tot suni, een Ismael tot het suni volk. Ismael was geen slaaf meer tot het normale. Neen. Hij was geen slaaf meer tot het oppervlakkige en stadse. Delila, dll, liet hem niet meer teruggaan. Hij was tot dulqida gekomen, tot geoefenheidheid, en tot dulhijjah, de pelgrimstocht tot het land van Rebekkah, 1344 35. Dit verbindt dus ook Delila met Rebekkah. Ishmael was dus nu bezit geworden van het vreemde, in ballingschap gegaan, toen Simson door de Filistijnen werd opgenomen. Simson ontving de Judas kus en was toen verkocht. Ook dit heeft diepe Egyptologische wortels. 36. Simson werd toen opengesneden en afgesneden, en er werden lichaamsdelen van hem afgesneden, wat ook de betekenis is van sen in het Egyptisch, en sena betekent ook slager (suni, sn). Daarom was ook Simson een (lid van) shaphat, in het Hebreeuws niet slechts een richter, maar ook een slager, een oprichter of opgerichte, een opgenomene, een opnemer. De richteren waren een amazone slagersvolk die het volk moesten uitleiden. Simson was gezonden van het vreemde, maar kon het vreemde niet ontvluchten. Daarom had hij zijn bijzondere krachten. Dit was al voor zijn geboorte bepaald. In het Egyptisch was het slechts een beeld (sennu) van een hogere filosofie. Het gehele verhaal is metaforisch. 37. De senu (suni, sn) waren een groep godinnen in de Egyptologie die Ra moesten voeden aan hun borst, en zij moesten er ook voor zorgen dat hij niet teveel nam. Zij bewaakten de voedsel voorraad. Zij hongerden hem ook uit, lieten hem het minderen ingaan. 38. Delila hongerde Simson sexueel uit in de hebreeuwse grondtekst, om hem haar zijn geheimen te laten vertellen. Zo kreeg ze hem op zijn knieen en hij weende voor haar. De senu is in het Egypte zij die doet wenen, het wenen, maar tegelijkertijd ook het zien. Zij moest hem namelijk inwijden in de hogere geheimen, hem leren diep te laten zien. 39. Dat is een kenmerk van het smai volk in de wildernis, het volk van Ismael (seth). Zo kreeg Simson voorrechten en rechten (sennu, Egyptisch). De senu is in het Egyptisch de belasting, en degene die de belasting bepaalt, de waarde van iets, de toetser, als een inspecteur. De s-neh, sn, was in de Egyptologie het volk wat tot slaaf maakte, het onderwerpen door vermindering, uithongering, als een beeld van het reguleren en ordenen. Het was voor de doeleinden van registratie (snehi, sn), van de wortel sneh, vastbinden. De snehu was een bindtouw, al dan niet met veren. In het sneh ra feest werd de heilige gebondenheid van ra gevierd. De snehu was iets medicinaals, als verband. Het was tegelijkertijd een genezings feest, het zegevieren van de genezende 1345 krachten van de natuur door het samenspel van verbondenheid en verband. 40. De san waren geneesmiddelen in het Egyptisch, en sana was een woord voor alomtegenwoordige, allesomvattende kennis (van de context). Sanu was de prijs die er betaald moest worden. Daaraan ontkwam de mens niet. De sanu waren de snelle poortwachters, die ervoor zorgden dat niemand binnenkwam die de prijs niet had betaald. De volle prijs moest betaald worden. Zij haastten zich om een snel oordeel te brengen over hen die hieraan niet voldeden. 41. San is ook het inbrengen van het medicijn door wrijven, wat ook een beeld is van de sexualiteit. Dit kan dus een heel bitter medicijn zijn, want het is ook de dorsvloer, het pletten van het graan. Ruth moest op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz slapen, wat hier ook diep metaforisch over gaat, zoals Maria aan de voeten van Jezus zat om te luisteren, en Maria Magdalena weende aan de voeten van Jezus, wat allemaal beelden zijn van de onderwerping van Simson aan de voeten van Delila, om door haar ingewijd te worden in het diepere, waar de voet een beeld van is. Zonder de belasting te betalen, zonder te buigen en te minderen, komt de mens niet gebondenheid,
Pagina 2856
binnen. 42. Shama, horen, luisteren en gehoorzamen in het hebreeuws, komt ook van de egyptische wortel 'saham', wat de gevangene betekent, de geblokkeerde. Dit was de enige manier om de mens te verzoenen met het vreemde, het vergetene, het weggedrukte, het verlorene, om de één te maken tot twee. Twee is ook de betekenis van het egyptische san-nu. 43. Voor de Egyptenaren was deze filosofie de ware schoonheid, de s-an, het terugkeren. Dit was een werkwoord. Dit was het ware opmaken door de natuur. Dit was de schoonheid van ieder mens, een intellectuele schoonheid. 44. In het Egyptisch werden woorden voor hetzelfde vaak op verschillende manieren beschreven, dit opdat allerlei aspecten ervan naar voren konden komen, en zodat het progressief bleef. 45. Simson een diepe typologie van het leven van Ishmael. Hier wordt de knoop gelegd. 46. Veel mannen willen sterk zijn, en veel mannen willen rijk zijn. Oog voor filosofische esthetiek hebben zulke mannen vaak niet. Dan is religie nog een 1346 andere optie. Of drugs. Maar shama kwam tot zuni. Smai was de Egyptische Ishmael, een andere naam voor Seth, de wildernis mens. Suni is de noodzaak van het minderen. Ra kwam tot dit gezelschap van godinnen die ervoor zorgden dat hij minderde, anders zou hij de onderwereld niet kunnen doorkomen. Ook Aser, Osiris, was in de Egyptologie tot het Zuni gebied gekomen, en het werd zijn gebied. Hij werd hier opgenomen. 47. Waar Sa de gids is van Ra in de onderwereld, daar was S-N, Zuni, dat voor S-R, Aser (Osiris), vandaar dat Aser ook verbonden is aan de Suni stam, wat via het Egyptische liep tot de Israelitische stam Aser, maar ook dit is een typologisch beeld van Ismael. 48. Als we dan naar Eva kijken, dan zien we in het Hebreeuws dat er twee woorden voor haar werden gebruikt, Ishsha, als vrouw of getrouwde vrouw, en Havah als haar eigennaam wat leven en ook het minderen, het hongeren, betekent. Zij schenkt honger aan de man, als het pad tot de hemelse kennis. 49. Vandaar dat God Jah-Havah werd genoemd, het pad van de wording (Jah) door honger (havah), wat ook tot uitdrukking kwam in de hongertocht van de Israelieten door de wildernis op weg naar het beloofde land, en de hongertocht van Ismael. 50. Yeshua, of in het Arabisch Isa, wijst terug op Eva als Ishsha, de vrouw, de godin, wat ook het uiteindelijke doel van de hongertocht is. We vinden daar dan de mythes van de wonderbaarlijke spijziging en de wonderbaarlijke visvangst, allemaal principes van overvloed door honger, het wonder van de baarmoeder, waarin de man door het gaan door de leegte van de vrouw komt tot de wedergeboorte van zijn innerlijk kind en het ontvangen van de kennis in de wederopvoeding. 51. Ismael moest terug naar de tenten, om daar dienst te verrichten, terug tot de diepere wildernis, tot Rebekka, om zo weer eigendom te worden van de moeder wildernis. 52. Dit komt ook terug in het verhaal van Samuel, sml, dezelfde wortel als Ismael, sml, en wat ook een typologisch beeld is van Ismael. Samuel werd door zijn moeder verkocht aan de tentendienst. Telkens weer zijn deze verhalen beelden van Ismael. Dit loopt dus ook door Aser heen tot de Egyptologie, als de bottenstructuur van Israel. 53. Ook Ahn die zijn psalmen opstelde voor Batseba, de badende godin, is een 1347 typologie van Ismael. Uiteindelijk kwam Ismael tot een wildernis rivier in zijn hongeren, waar hij de godin zag baden, als in een honger visioen. Zij is een grote oorlogsgodin, ook beschreven in de verdere amazone filosofie. Haar naaktheid is het symbool van de openbaring en de ontmaskering. 54. Daarom gaat een man die haar naakt ziet in ballingschap, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is een literaire, filosofische naaktheid, waarin de mens diepte gaat zien, dus geen oppervlakkige, letterlijke, stadse naaktheid, want die is bedrieglijk. Naaktheid is iets metaforisch. De mens heeft het niet begrepen. De mens grijpt maar raak. Hevig verrukt is de mens als hij pornografische naaktheid ziet, op de reclame borden van de stad en verder overal en nergens, maar het is allemaal om de mens te bedriegen en om het oordeel te brengen. De naaktheid van de vrouw is het oordeel. Laten we duidelijk zijn. Het toetst de mens, het brengt het hart van de mens naar boven. De mens zou er van weg willen rennen als de mens de ware naaktheid van God zou zien, in grote vreze, want het komt om de mens te tuchtigen en zijn ego te verwoesten. 55. Kijk de mens eens rennen van de naaktheid van God. Heuvelen val op mij,
Pagina 2858
roept die mens, bergen bedek mij. Daar durven ze niet meer met hun handen op te slaan. Ze kijken dan recht tegen een woeste amazone aan die haar speer op hen gericht houdt. 56. Het hongeren leidt tot het geheimenis van de vermenigvuldiging, verbonden aan Isa, oftewel ishsha, de vrouw, Eva, de oermoeder, en dit vermenigvuldigen is de ware beweging die het volk nodig heeft, oftewel de tocht door de wildernis. 57. Als de mens dan uit de stad is gegaan, dan is de mens nog maar aan de rand van de wildernis. Ga dieper de wildernis in. Pas op voor de zielenvissers. 58. Johannes was in die zin ook een typologisch beeld van Ismael, want hij zag de naaktheid van de godin en hij bewonderde haar, haar filosofische diepte, waarin ze het woeste beest had getemd, want naaktheid is een beeld van openbaring. 59. Ismael kwam tot de naakte, badende godin, en stelde zijn psalmen op tot en over haar, vol van vreze, niet van lichtzinnigheid. 60. Hij kwam niet tot haar met een dubbelgespierd lijf opgevoerd door steroïden, of met een dure, gladgestreken 1348 stropdas of een groot duur voertuig. Er zou niets meer van hem overblijven. 61. Hoe zou hij naar haar billen durven te kijken ? Hij zou het niet overleven. Hoe durft een mens zo de donkere, woeste, natte baarmoeder te benaderen ? 62. Zonder honger kom je er niet in. Zonder honger kun je niet tot haar naderen. 63. Adam kwam tot havah-ishsha, tot Eva de vrouw, tot de jah-havah. Havah is de hongertocht, oftewel het minderen, om zo uiteindelijk tot de vrouw te komen, de ishsha, oftewel Sa, de gids van Ra door de onderwereld, wat diepe amazone wortels heeft in het verhaal van Aser (Osiris) die door de Zuni geleid werd door de onderwereld. Het zijn aspecten van Ismael. Er is geen veilig pad tot een vrouw dan door het minderen, door havah, de wildernis tocht van het hongeren, het minderen. De man, Adam, moet de leegte in. Adam moest komen tot de riem van vreze. 64. Adam is dus een aspect van Ismael en mag daarvan niet losgezien worden, omdat er teveel gevaren op de loer liggen. Het archetype van Adam kan alleen maar door diepte uitgezuiverd worden. Er is een orthodoxe adamitische cultus die gewoon onderdeel is van de nephilim. 65. Er is een gevallen Adam, de orthodoxe Adam die over Eva regeerde. Maar de mens moet komen tot de Ismaelitische Adam, Adam als aspect van Ismael. 66. Zo maakte Adam een hongertocht door de onderwereld, met ishsha (Eva) als zijn gids, zoals Ra Sa als zijn gids had in de Egyptologie. In de amazonologie is dit Zuni als gids. 67. Deze rebelsheid is ook verbonden aan de Bellatrix planeet, wat ook een brug is tussen Alnilam, het vreemde, en Alnitak, het woord, in de riem van Orion. De rebelsheid van Bellatrix is dus om het vreemde volkomen te maken. Dit is ook een aspect van Ismael, die vijandig was, rebels. Dit is een belangrijke eigenschap om te kunnen toetsen. Meelopers en hen snel van vertrouwen kunnen niet zuiver toetsen. 68. De jacht is op hem geopend. De naaktheid van God is naar hem op jacht, zoals in het boek van Job de naaktheid van God de verwoester genoemd wordt, Abadown, die naakt op jacht gaat, en nooit met lege handen terugkeert. Adam was verdoemd, ten dode opgeschreven. Terugkeren kon hij niet meer. Er was 1349 geen terugkeer mogelijk, geen ontsnapping. Hij was nu in ballingschap in een vreemd land. Hij moest een diepe slaap in om Eva te ontmoeten, een hongerslaap waarin hij hongervisioenen zou ontvangen, hongerdromen, net zoals Ismael in de wildernis. 69. Dat is het grote Orionse Bellatrix geheimenis. Zo wordt de riem van orion uiteindelijk heel en krijgt de mens toegang tot de Rigel planeet van Orion. Saiphe is ervoor om de honger volkomen te maken. Het heeft te maken met het voleindigen van het minderen. 70. Rigel is de logistiek van Orion, fundamenteel voor het bestaan van Orion en het zuiveren van Orion. Rigel is dus de werkingen van Orion maar die komt eerst maar vaag door, en eerst wordt je weggeslingerd zoals ik eens lang geleden een droom had over Rigel, over een gokstad, en er was een hele grote clown met lang donker haar, en ik werd weggeslingerd door een wind, of alles vaagde weg. Ook de lagere stad heeft hier haar ijver dus die moet eerst overwonnen worden. Hier heeft de lagere stad dus ook haar logistiek, haar complexe gevangenissen die zich als de aarde projecteren. 71. Minderen zal leiden tot dieper
Pagina 2860
minderen. Dat is het ware zoete, als je het minderen in het minderen kunt ontdekken. 72. De vrucht is een diepere dood aan het ego, aan het zelf. 73. Het hoogtepunt van het minderen is scheiding, de bruggen die instorten. De mens wordt dan op zichzelf teruggeworpen, dieper. Telkens weer herhaalt zich dit. 74. Het hoogtepunt van het minderen is dus altijd de verdieping. 75. Niet stoppen met minderen dus, maar het verdiepen van het minderen. 76. Het hoogtepunt van het minderen is het ontwaken tot het verborgene. De mens is teveel in het licht, teveel in het openbare, het publieke, gefokt wordend als vee. 77. De verborgenheid is de oogst van het minderen. 78. Zonder eerst door het minderen heen te gaan kan de man niet de baarmoeder binnengaan, en is alles slechts illusie. 79. Het is niet zomaar leven, niet zomaar willekeurige gebeurtenissen. Er zit een 1350 filosofie achter, een plan, een verhaal. Het komt gemaskerd. De mens moet er doorheen prikken. Alleen de eenling kan dit. Verwacht het niet van de massa's. Zij houden het juist verborgen. Zij zijn het masker. 80. De mens moet van wil komen tot kennis. 81. Uiteindelijk kwam Ishmael tot haar, na zijn lange hongertocht door de wildernis. Het vreemde is dus het hoogtepunt van het minderen. 82. Het pad van het koude, de hongertocht door de wildernis, leidt tot het vreemde, tot Rebekkah, tot haar tenten. In de stad zien we dat het minderen voortdurend wordt onderbroken en bespot. Het minderen, sober leven, met de natuur, is niet populair, maar het pad voor de eenling. 83. De getrouwen zijn zij die in de verborgenheid leven. Zij minderen en leven met het natuurgebed, hun wil onderworpen aan de kennis. Zij die dus volhouden op het pad van het minderen, zullen komen tot de tuinen, de natuur. 84. De onrechtvaardigen verkeren in dwaling. Zij zijn tegen de schepping ingegaan en hebben een valse schepping gemaakt. 85. Zij houden er meerdere goden op na, afgoden, in de zin van innerlijk verdeeld zijn. Ze dienen zowel het goede als het slechte. Ze doen water bij de melk. 86. De waarschuwing tegen meergodendom moet dus zuiver in deze zin opgevat worden, dat de mens niet God kan dienen en de mammon. 87. Dat houdt dus niet in dat het goede zich niet op verschillende manieren kan uiten. Je kunt vele godinnen dienen die allemaal metaforisch zijn voor kennis, maar het is de ene kennis, het één zijn in veelvuldigheid. Pas dus op voor te letterlijke en orthodoxe interpretaties dat alleen maar een bepaalde god van een bepaalde cultuur de ene ware is, want dat is een religieuze anorexia geest, anorexia religiosa. 88. Deze geest is vaak anti-moeder, patriarchisch, en maakt vrouwen heel dun, en mannen heel dik. Ook maakt deze geest vrouwen vaak heel wit, witter dan mannen. Dat doet deze geest om de baarmoeder tentoon te stellen, uit het verborgene te halen. Dieper in de wildernissen zijn vrouwen donkerder, en mannen bleker, een heel duidelijk contrast wat er moet wezen, alhoewel 1351 mannen zich wel weer kunnen camoufleren met de donkere moeder aarde op hun huid. Als ze het er dan weer afwassen dan zijn ze weer met een blekere huid. Dit is iets metaforisch en filosofisch, niet iets letterlijks en racistisch. 89. Dit is het pad van het minderen, het terugkeren tot de moeder, van zwakte tot zwakte. Durft een mens deze filosofische zwakheid in te gaan ? Zwakheden leiden dus tot nog diepere zwakheden, zoals het minderen tot het diepere minderen leidt en zo tot het eeuwige minderen. Durft de mens tot de eeuwige zwakheid in de baarmoeder van de donkere moeder terug te gaan ? 90. Paulus zei : Weest zwak, want dan ben je sterk. Heb een behagen in zwakheden. Anders kan de moeder je niet vormen en niet herscheppen. Alleen in deze zwakheid kan de mens tot wedergeboorte komen. 91. De klauwen van anorexia religiosa kunnen dan breken. Een moeder met een teer, zwak kind, dat is de oorspronkelijke basis van elk leven met een onmetelijke en onbeschrijfbare schoonheid. Zo kan zij haar kind opvoeden en tuchtigen. Zo kan zij haar kind vormen naar haar wil, onderworpen aan de kennis.
Pagina 2862
92. Dit is een beeld wat teruggebracht wordt, als diepe amazone aretaitische filosofie. Ook de woorden van Yeshua klinken dan door : Gij moet weer kind worden. Alleen kinderen zullen kunnen komen. Verhinderd hen dan niet. 93. Wat een prachtige schoonheid van een moeder met haar kind, als tegengesteld aan de lompe, grove, afstotende beelden in de stad van overmatig zongebruinde mannen die hun spierbundels zo gekweekt hebben tot mentale magneten waardoor het ego wordt vastgehouden, want het zijn beelden van hebzucht, trots en egoïsme, veelvraterij. 94. Daarom moet de mens terugkeren tot de diepere filosofie. Het kweken van overmatig grote spierbundels om aan de moeder opvoeding te kunnen ontkomen is als valse, overmoedige tuinen voor hen die het minderen niet willen vieren tot het einde. 95. Er wordt juist heel duidelijk over de absolute noodzaak van de borstvernauwing voor de man. De tuinen van de stad zijn illusies, grote valstrikken. Het zijn pleziertuinen, pretparken. 96. Eer uw vader en uw moeder opdat uw 1352 dagen verlengt worden, gaat dus in diepte over de geestelijke, filosofische opvoeders. 97. Ouders hoeven dus niet altijd gehoorzaamt te worden. Uiteindelijk moeten niet de ouders gevolgd worden, maar degene die op God gericht is, om zo tot God terug te keren om kennis te ontvangen. 98. Yeshua sprak dat de ware ouders hen zijn die de wil van God doen. Alles moest achtergelaten worden voor God, ook de ouders, en de vrouw moest aangehangen worden, als beeld van de godin. 99. In het boek van het verborgen woord, het donkere woord, als beeld van de bindende moeder kennis, komt het zoonschap weer terug. Hier kan uiteindelijk weer een zuiver kindschap zijn tussen God en mens. Hier begint de diepe band tussen God en mens zich te herstellen. 100. Een ware moeder zal haar verloren kind terugvinden, waar dit kind zich dan ook bevindt, waar het kind dan ook in terecht is gekomen. Op een moment is er het heerlijke moment dat een moeder haar kind terugvindt. Voor dat moment is de mens geschapen. Het kind zal dan huilend zijn moeder in de armen vallen. 101. Maar dit is dus voor de eenling, oftewel de hogere mens. 102. Het is het pad van de eenling. De zoon zou een eenling blijven. Het verborgen woord is diep en eindeloos, terwijl het woord van de stad is ingekort. 103. Hier troost de moeder haar zoon met een beeld van schepen, dat alles goed zal komen, verdiept zal worden, als hij als eenling nomadisch zal blijven. 104. Er zal een tijd komen waarin de vaderband tussen zoon en vader niet meer zal bestaan en niet meer zal baten. 105. Hier loopt de het minderen dus op uit, dat de zoon het begrip 'vader' moet leren begrijpen, dat het iets in hemzelf is, en niet iets wat door de massa op hem geprojecteerd kan worden. 106. De filosofie is gewijd aan exegese, en dat is niet slechts exegese van boeken, maar van alles in het leven van de mens. 107. Ishmael kwam na zijn lange tocht door de wildernis tot het land Rebekkah, waar hij samen met Abraham een gebedsplaats voor God maakte. 108. Ishmael moest alles achterlaten. Zijn 1353 moeder leidde hem, zij kwam uit een vreemd land. Het was het pad van het minderen, en het verborgene was de oogst. Het is verbonden aan de natuurgeheimen. 109. Het gaat over de diepe verzoening tussen moeder en kind. De baarmoeder is een beeld van de vormende tucht en opvoeding. 110. Het is ter bescherming van het kind. De baarmoeder is het donkere verborgene, en dat moet ook wel. Hier wordt het kind in de exegese, oftewel de verdieping, onderwezen. 111. Heeft de mens het nodig ? Jazeker. Het ego, het vlees, zal ervan proberen te vluchten, maar zij kunnen niet ontsnappen. Ook zal de mens de baarmoeder moeten toetsen. God zal de mens altijd vinden. De mens kan niet vluchten voor God, de kennis. 112. Dit is de leerregel van de eeuwige volharding van de heiligen, de onontkoombaarheid. Een kind kan niet ontkomen aan zijn moeder. Dat is de liefde van de moeder. De moeder is sterk, en het kind is zwak. Als het kind rebels is kan het de moederband daarom niet breken.
Pagina 2864
113. De baarmoeder is er dus voor om de mens het belang van restricties en lijden te leren. Het is om de mens voor groter kwaad te behoeden. De baarmoeder is een liefdevolle, zorgzame moeder die het beste met haar kind voorheeft. 114. Uiteindelijk gaat het minderen vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat het volkomen of volle minderen is, het eeuwige minderen. 115. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is. 116. In rap tempo was de mens gekomen tot het romeinse wereldrijk waarop later het romantische wereldrijk werd gebouwd, wat gewijd was aan de moddervette afgoden van de stad en de dubbelgespierde afgoden zijn slechts een andere vorm van vet en vraatzucht. 117. Kennis is te sterk. Dingen kunnen niet een eigen leven leiden. Ze zijn altijd een spiegeling van iets. 118. In de wildernis moet je net zo lang doorgaan totdat je in een gebied komt van onweerstaanbaarheid tot het Zorek gebied waar Delilah woonde aan de grens van het Filistijnse gebied. 119. Zorek betekent droog gebied. Simson moest de weg van het toetsen gaan, dieper en dieper in de ramadan, in het minderen, om alles toetsend te wederstaan, totdat hij niet meer kon wederstaan, want de hemelse kennis was hierin hem tegemoetgekomen. Het was de vrucht van het minderen die hij niet meer kon stoppen. 120. Het is als een soort opname na de hongertocht, na het verliezen van de wil van het ego, in ruil voor kennis. Kennis is hoger en belangrijker dan wil. Hiertoe zondert de mens zich af, is er een scheiding tussen goed en kwaad. Zo wordt de mens een uitverkorene. 121. Zij die de minste willen zijn zullen uitgedreven worden door de aanzienlijken, die voor het meeste hebben gekozen. en onontkoombaarheid. Dat is de Jeremia ervaring, maar ook Simson had deze ervaring toen hij helemaal door de wildernissen van het Dan gebied kwam 1354 122. De minsten worden verworpen, net zoals Ishmael verworpen werd. Zij worden teruggezonden de wildernis in, en dat is maar goed ook, want wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Dat zou een valstrik zijn, zoals ze met valse profeten doen. Durf een verworpene te zijn, want als je aanvaard zou worden, dan zou het pas echt goed mis zijn, want waar is dan het offensief ? 123. Als de afgod je aanbidt dan heb je pas echt je ziel verloren, als je op handen wordt gedragen door de massa's. 124. De hypocrieten volgen het pad slechts half, en haken dan af. Ze proberen de eenlingen te misleiden, en over te halen met hen mee te gaan. Dat kan heel subtiel gaan. Het is oorlog, en de vijand is gecamoufleerd. Het gaat over de minste willen zijn, niet de grootste. Het pad van Ishmael is dat van verworpenheid. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Stop dus niet voordat je bij het minste bent gekomen. Leg alles af, opdat je dieper in de wildernis kunt komen, tot deze zones. Ga tot Zorek. Keer niet halverwege om. Ga door totdat het vreemde is gekomen, en worstel ermee, zoals Jakob op Pniel, want dan zal de hemelse kennis je belonen, en je tegemoetkomen. 125. Laat pijn of lust je niet weerhouden. Zet door, totdat je opgenomen wordt en je je er niet meer tegen kunt verzetten. Dat is de heilige gebondenheid, en de mooiste ervaring die een mens ooit kan hebben. Je bent dan daadwerkelijk een unieke eenling geworden. De mensen om je heen 1355 zullen dan over je liegen en je verkeerd uitleggen. 126. De verliezers zijn de onderbrekers van het minderen. Zij sleuren velen mee in het verderf die ook het minderen onderbreken. Daarom is de beveiliging van de heilige gebondenheid zo hard nodig. Jakob kwam tot de tent van Bilha toen zijn vrouw was gestorven. Hij nam bij haar zijn intrek. Hij was door de dood van zijn geliefde vrouw de minste geworden. Hij had alles verloren waarvan hij hield. 127. Bilha was een beeld van het vreemde waartoe Jakob moest komen, als een beeld van de heilige gebondenheid die hij op Pniel ontving als beloning na het toetsen. 128. Ook Ruben, de oudste zoon van Jakob, ging tot Bilha's tent. 129. Het gebied van de stam Dan is dus het gebied om tot Zorek te komen, dus in dit opzicht van belang. 130. Alles kan alleen maar met mate gebeuren. Ook de dag moet dus telkens sterven, en de nacht, zoals Paulus ook zegt : Ik sterf elke dag. 131. Dan mag je loskomen van de
Pagina 2866
dodelijke zonden van ijdelheid, hebzucht, vraatzucht en trots, om zo te werken aan een mooi karakter en een mooie rol in je leven. Dat is wat de ware schoonheid is. De rest is slechts illusie. 24. De stenenwerpers 1. De mens gaat aan het einde van het minderen door een periode van steniging, om ook zelf zo hard als steen te worden, hard tegen het ego. Het is een bepaalde dood die de mens aan het ego moet sterven. Zonder de steniging kan de mens nooit tot deze verstening komen. De mens moet eerst de steen voelen. 2. Toen Stefanus werd gestenigd zag hij de hemelen geopend. Als eerste maakt de steniging de mens lek, maar zal daarna zelf als de stenen worden. De mens moet wel een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. 3. Na het neervallen van de hagelstenen in grote plagen wordt de vrouw zichtbaar. De vrouw is een beeld van de innerlijke bevrorenheid van de mens. De man is een beeld van de innerlijke verzachting van 1356 de mens, de luistervaardigheid. 4. De mens moet eerst de oerzwakheid in om hiervoor gevoelig te worden. Dit gaat door de geestelijke steniging, door de Simson ervaring. In zachtheid is de mens hard, en in zwakheid is de mens sterk. Dit is een natuurspasme die ervoor zorgt dat de krachtinspanningen niet te lang duren, maar dat er goede patronen van wisselwerking zijn. De stenen zijn een beeld van nieuwe, vreemde visioenen. De mens die eronder bedolven wordt blijft niet meer dezelfde, en de mens die er niet onder bedolven wordt en aan de zijlijn blijft staan begrijpt er niets van. 5. De gestenigde zal merken dat door zijn zwakheid en verzachting, door de lekken, realiteiten in elkaar over beginnen te vloeien, omdat zijn muren doorbroken zijn, de muren tussen de werelden en realiteiten. De gestenigde voelt zichzelf dan tussen deze werelden inzweven, wat een heel vreemd gevoel kan zijn, en ook een heel vies gevoel. Alles wordt gemengd, en de gestenigde kan er niets tegen doen. Ook kan de gestenigde dan zich ziek voelen en pijn hebben. 6. Er is een wereld in de steen, het geheim van de tijd. 7. Stefanus zag de hemelen geopend toen hij gestenigd werd. De martelaarsdood, het stenen graf van Simson, is de weg tot het eeuwige leven. 8. Kakia met haar lange nagellakbedekte killernagels kan alleen verzwolgen worden door het graf van de gestenigden. Er zal een heel leger van gestenigden opstaan. Ze hebben de pilaren van de Sheda stad van Kakia gebroken, waardoor ze bedolven werden onder stenen. 9. Wat de eenling op aarde doormaakt zijn complicaties van de steniging. De eenling ijlt door zware doodshallucinaties zoals de stad en het dagelijks leven. Het is niet echt, maar de eenling moet er doorheen. Stenenwerpers zijn er in de wildernis. Als ze je zien, dan gooien ze je dood met keien. Het is onderdeel van het minderen om leeg te worden. Het maakt de mens koud en hard tegen de zonde. 10. God is een woord voor bevriezing, kou, hardheid, honger, als het geheimenis van de Ragnarok. Dit geheimenis overweldigd de mens, overweldigd de eenling. 11. Zware krachten van de natuur staan te dringen. Ineens is de natuur dan in de stad. Ineens is de stad de natuur. 1357 12. Het Woord leidt terug tot de tuinen, tot de wildernis, waar telkens weer in het Woord naar gewezen wordt, naar de komende vreemde vrouwen van het paradijs. 13. De mens moet terug naar de moeder. Het Woord wijst op de natuurkennis. Zij die komt in de nacht, zal op de deur kloppen van de eenling, en de eenling overweldigen en meenemen, dieper het Woord in, terug tot de natuurkennis. 14. Dit begint in de wereld binnenin. Die wereld moet veranderen, die wereld moet verdiept worden. 15. Is de mens klaar ? Neen. Alleen de eenling is klaar. 16. De massa's hebben zich gestort op het dwazendom. 17. De bedriegelijkheden van de stad hebben de mens ingenomen, en alleen de eenling ontkomt aan hen. 18. Blijf niet hangen in het dwazendom, maar zet je tocht verder tot de natuurkennis. 19. De natuurkennis zal de religies verdiepen. Het kind mag niet weggeworpen worden, of overboord
Pagina 2868
gegooid worden. 20. De religie is de strategische en symbolische strijd van de armen tegen de rijken. Het Woord staat aan de kant van de armen. Het dwazendom was afgeweken in buitensporige rijkdom. Alles was materialistisch en hedonistisch geworden, ten dienst van mammon. Velen gebruiken het geloof in het dwazendom als een dekmantel om mammon te dienen. 21. Ze hebben grijpvingers, steken hun vingers in de pudding, en houden daar hun rode nagellak aan over. Ze hebben de plaksteen van mammon aangeraakt, en kunnen niet meer loskomen. Het is heel tragisch. Raak het niet aan. Vlucht nu je nog kan. 22. Het is een oorlog. Het kan alleen waarlijk plaatsvinden in de context van de filosofie. 23. Het doet pijn, maar hier is het medicijn. 24. Er zal een nieuw medicijn zijn van de natuur, van de filosofie. 25. Een persoon die zonder toetsen en onderzoek de afgod aanbidt is op hetzelfde niveau van de mens die zonder 1358 toetsen en onderzoek zijn geslachtsdrift achterna loopt als een rund op weg naar de slacht. 26. Juist waar de mens toetsen en onderzoek aan de kant schuift en alles letterlijk en direct, oppervlakkig ondergaat, wordt de mens leugenachtig, niet net andersom. 27. De diepere mens is gefundamenteerd in toetsen en onderzoek, in de filosofie van de natuur, en niet in valsheid. 28. De mens is in strijd met de valse vaderbeelden. In principe is de vader gewoon een innerlijk archetype van de climax van het zoonschap. 29. De vader is als het afsterven van het ego. Het is het toppunt van gevoeligheid, zoals Jakob gevoelig werd op Pniël. 30. Het is de climax van geestelijke oorlogsvoering. Het is dus puur de innerlijke vader in de zoon, als onderdeel van de zoon zelf, en in werkelijkheid bestaat de vader dus niet. Het is een filosofisch principe wat begrepen dient te worden. 31. Simson moest terugkeren tot de baarmoeder, door de steniging, waarin het collectieve ego verslagen werd. Hij mocht geen veelvraat worden. De mens moet bij tijd en wijle afstand durven te nemen om te zien wat het is, het loslaten om een diepere weg te gaan, terug tot de baarmoeder. uitgeleid en in deze wildernis gebracht. Maar nu werd hun ego gewurgd, en dat ging hen te ver. Zo was er een zuivering in het volk, want alleen degenen die terugkeerden tot het hemelse touw bleven in leven. Wat hield dit ten diepste in ? 25. De wurging van het ego 1. Overleven kun je in kennis. Overleven kun je door kennis te worden. Zo komt de mens langzaam tot de eeuwige kennis. 2. De fluisteringen van de natuur zijn als orakels. 3. Het is onderdeel van de immunologie van de natuur. 4. Het volk wilde niet hongeren in de wildernis, wilde niet minderen om het hogere te ontvangen. Neen. Het volk wilde het vele. Ze verlangden terug naar de vleespotten. Ze konden het leven in de wildernis niet waarderen, en kenden het ook niet. 5. De honger, het minderen, had hen dus 1359 6. Ten eerste dus : 'meer' is niet de weg. 'Minder' is de weg. Velen willen deze prijs niet betalen. Eigenlijk is het maar een enkeling die deze prijs betaald, geheel volgens de strategie van de natuur in de natuurlijke selectie. 7. Dat was een zware boodschap voor de kerkelingen die altijd maar familiezuchtig en groeps-zuchtig waren, altijd maar meer kerkzieltjes wilden hebben. Zo voelden ze zich beter over zichzelf. Ze konden de vleespotten niet loslaten. 8. Ze wilden het hemelse touw van het minderen en de wurging van het ego niet. Zij aanbaden het collectieve ego, en noemden het God. De meerderheid is altijd weer hun uitvlucht, altijd weer hun kompas. Dat is het wezen van de stad. 9. Dat is voor hen voldoende bewijs. Want ziet u, de meerderheid is immers de gemakkelijkste weg, want dan hoef je ook geen weerstand te bieden. Eigenlijk bent u dan al dood, als u de weg van de meerderheid begaat. Laten we eerlijk
Pagina 2870
wezen. 10. Het minderen is het wonder van de natuur. Juist dan gaan je ogen open voor de natuur. Je gaat leven, ja, zelfs eeuwig leven. Het is niet makkelijk, het is hard werk, maar zeker niet saai. Je neemt depressie dan op de koop toe, want het beschermt je, en zondert je af van de dode massa's. Het is een teken dat je nog uniek bent. Een teken van leven. 11. Je wilt namelijk geen losbol zijn. Restricties doen nu eenmaal pijn, maar het heeft een reden en is een boodschap. 12. Het trekt de mens mee naar een andere wereld. Daarom was het paradijs ook geen luilekkerland, maar een wildernis met restricties. 13. Job stond in contact stond met de onderwereld. Het stof van het paradijs roept hem, om hem te bedekken. De wildernis roept hem, opdat hij contact heeft met de aarde en door haar bedekt is. 14. Hij krijgt dromen en visoenen die hem angst aanjagen. Hierom verlangt hij naar de honger en de wurging van het ego. In tegenstelling tot het volk verlangt hij naar het hemelse touw. Hij wil het vele niet. Hij wil niet horen bij Sodom en Gomorrah. Hij is een eenling. Hij is een 1360 afgezonderde. Hij zou moeten gaan slapen in het stof van de paradijselijke onderwereld, de paradijselijke wildernis, wat dus allesbehalve een hedonistische tuin van losbollige vreugde is. Om aan het vele te ontkomen moest hij komen tot de besnijdenis, ook de hoofd-besnijdenis. 15. In de heilige wurging van het ego zegt hij : God zal mij niet adem laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen, met bitterheid in de ziel. 16. Die ziel werd aan Job geschonken in het paradijs. De ziel is de honger, de restrictie en discipline van het minderen. 17. Abbadown, de vernietiger, het hart van Dan, het hart van het hemelse touw, van de wurgende honger, stond naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. 18. Zij zou op jacht gaan naar Job om hem terug te brengen tot de paradijselijke wildernis. Ook Job was naakt hier vandaan gekomen, en moest er weer naakt tot wederkeren. Dat wil zeggen : zonder compromissen, bedekkingen, zonder reserves. 19. Abbadown was de oerput, de baarmoeder, waar Job naar verlangde. Hij wilde het kloppende hart van de honger zonder leren kennen, de bewaker van de baarmoeder van de wildernis. Dit is het wurgtouw om het ego een halt toe te roepen. Job verlangt niet alleen maar naar Abbadown, maar onderzoekt haar ook. 20. Het hart van de honger is natuurlijk de heilige gebondenheid, oftewel de natuurlijke selectie, de uitverkiezing van de natuur. Dit is het hart van het eeuwige touw, het Woord van de natuur. Hiertoe werd Job door dit alles gedreven. Zijn tong begaf het in dit proces en hij kreeg een wachter van de mond. 21. In het zesde of zevende uur van het boek der poorten, het uur van khaen of qan (vgl. qayin, hebreeuws) zien we q'n staan met een touw om zijn nek, en er komen telkens schaduwen uit hem voort, als beeld van het ego, en daarom moet er voortdurend aan het touw getrokken worden, opdat het ego hem niet kan overnemen. 22. Dit is dus het heilige wurgtouw, waar ook Yeshua aan hing in het Aramees, en wat ook Job en Adam hadden. Dit is dus het orignele verhaal van Kain en Abel, zijn ego adem, zijn schaduw. Het wurgtouw is er om hem te beschermen. Het is iets metaforisch natuurlijk, niet letterlijk, zoals al die verhalen. Dit touw ontstond in de Egyptologie door het 1361 Woord, wat voortkwam uit de mond van Kaen, en het bracht de uren voort. Het was het touw van tijd. Eerst werd het beschreven als slang, maar toen als touw. Er is dus een bepaald ritme van het touw. 23. Het kruis kon in het Aramees ook wurgtouw betekenen, zkp, zowel gekruisigd als gehangen. Soms wordt het woord saliba gebruikt, wat ook weer wurgtouw kan betekenen. 24. Spreuken stelt dat we daarom de halsketenen, het wurgtouw, moeten ontvangen, om ons te beschermen tegen de tuchteloze onkunde. Het is tegelijkertijd een sieraad, de yayu, of y'yw in het Aramees. Yw-ove, Jah-ove, betekent in die zin 'het wurgtouw van Ijove (Job)'. 25. Zonder dit wurgtouw is er geen leven mogelijk, en ook geen sieraad. In het Hebreeuws is dit in Spreuken de anaq. Ook dit komt regelrecht uit het Egyptisch, als een symbool van leven, en het teken is een nekketen, of touw met een lus eraan. Ook is het een symbool van eeuwig leven. De anaq was alreeds de gebondenheid en de beperktheid in Egypte, de restrictie, ter beveiliging van de mens, als onderdeel van het onderwijs. Het was een onderdeel van de Egyptologische geestelijke
Pagina 2872
oorlogsvoering. kijken. 26. De rode bron 1. Een heleboel mensen vrezen de wildernis, omdat het een beeld is van de eenzaamheid waar je je niet meer achter een groep, een masker, kunt verschuilen. Het is een beeld van de naaktheid, de ontmaskering, de openbaring. 2. De eenzaamheid is slechts een beeld van het persoonlijke contact, de persoonlijke ervaring, met de wildernis. We kunnen ons in die zin niet achter de ander verschuilen. 3. De mens moet 'alleen' komen. Daartoe was het hemelse touw in de woestijn gekomen, het touw in de woestijn. Het was het touw van de eenzaamheid, van de persoonlijkheid. De mens moest stoppen 'de groep' als een uitvlucht te gebruiken. 4. Eerst werd het volk in de wildernis gebeten door de slangen, opdat hun groeps-ego zou afsterven. Toen mochten ze persoonlijk tot leven komen door naar het hemelse touw van de wildernis te 1362 5. Toen farao Achnaton, ook wel Khenaten genoemd, kwam, bracht hij een reformatie in Egypte tegen de priesterorde die corrupt was geworden. Hij ging in tegen de massa, en stelde dat de mens moest terugkeren tot de aten, de rode schijf, of rode planeet, de baarmoeder, om wedergeboren te worden, vernieuwd. De Egyptenaar moest gereformeerd worden. 6. Het werd tot de mythe van Khen-aten, wat betekent : succesvol voor aten, als dienstknecht van aten, brenger van het woord van aten. In het Aramees werd khaen opgenomen tot tentendienst. 7. Daarom hadden de farao's vaak rechtopstaande slangen op hun kronen, als de touwen van de aten, de rode planeet, die de mens opnamen. In de Khenaten mythe kwamen er touwen voort vanuit de rode planeet om de mens te grijpen, als de stralen van de rode planeet. 8. Het volk moest heropgevoed worden door het hemelse touw, om zo tentendienst te verrichten in de wildernis, nadat het volk was losgekocht van de touwen van de stad. 9. Als de ziel dieper in het reusachtige natuurgebied van de rode bron komt, dieper de wildernis in, dan komt de ziel tot tropische zeeën. Dat zijn echte overlevingstochten. De mens moet op zoek naar de juiste boten om deze zeeën te overbruggen. Zo komt de mens tot de diepere eilanden van de rode bron, tot de oerbronnen. Nog steeds komen hiervan de echo's tot de mens, om de mens terug te roepen. 10. De oorlog en de jacht zijn metaforisch, zoals in het Hebreeuws de oorlog 'tentendienst' betekent. Het gaat er dus meer om dat de mens terugkeert tot de tentendienst om te zien wat het inhoudt. 11. De ware oorlog is dus de studie. Studeer voor je leven, studeer om te overleven. Dien de kennis, opdat je niet door onkunde wordt gegrepen. Laat onwetendheid niet je leidsraad en leidsheer zijn. De mens is gemaakt om het hemelse woord te zijn, opdat de kennis in haar wone. 12. Het ego is een misleider en een verderver. Hij komt met een vervalst evangelie en brengt schijn-religie, met pseudo-gaven en pseudo-vruchten, om de kinderen van de kennis te verslinden. 13. Het is het eerste teken van de 1363 'wederkomst' en van de voleinding van de wereld. 14. Deze geesten worden uitgezonden om grote wonderen en tekenen te doen, zodat ze ons beter zouden kunnen verleiden. 15. Voordat de Heilige Kennis uitgestort zal worden, zal er eerst een uitstorting zijn van legioenen boze geesten. 16. Wij staan aan de vooravond van de machtige uitstorting van Kennis. Het volk zal hiervoor, als eenlingen, moeten terugkeren tot de tenten, tot de tentendienst in de wildernis. 17. Bileam zou het volk vervloeken, maar God kwam tegen hem als tegenstander, oftewel Seth, de wildernis, de indiaanse oergodin, Zaad, het trekkende en groepsego wurgende touw, die in de wildernis opgericht werd om de mens te leiden, wat ook weer terugkomt als het rode touw in het boek van Jozua. 18. Het hemelse touw maakte dat het kwaad zou medewerken ten goede, dat de leugen zou medewerken voor de openbaring van de waarheid. 19. Oorlog is dus in de diepte tentendienst in de wildernis, oftewel studie.
Pagina 2874
20. Soldaten die sterk willen worden zullen de Weg van de Zwakheid dienen te bewandelen. 21. Alleen het touw wat het groeps-ego wurgt zal overwinnen. De ziel van de mens ligt in deze wateren om het groepsego te overwinnen, om te sterven aan het groeps-ego. Alleen de weg van zwakheid en stilte zal overwinnen, niet de weg van grote kerkgroei waarin iedereen wel van je spreekt, want dan bouw je groeps-ego. 22. De mens moet tot het verborgene gaan, en dan zullen de hemelse boeken wijd open gaan. Het gaat niet om de mens, maar om de kennis. Maar dit kost de mens wat. 23. De oude geest van eerzucht en mensenbehagenis komt graag om de hoek kijken. Vlees wat vlees behaagt. Walgelijk. Strijdt om in te gaan, oftewel : studeer om in te gaan. Dit is iets persoonlijks. Laat je niet door groeps-ego onderwijzen wat hoog loopt te pronken om een naam te maken en om markt te bedrijven. Het is een valstrik in deze gebieden buiten het paradijs, waar de trickster regeert. Behaag het vlees niet, maar maak het vlees af door kennis. 24. Johannes de Doper leefde dan wel in 1364 de wildernis, maar hij riep de mens ook, hij waarschuwde de mens. 25. Ook de andere profeten bleven een bepaald contact met de mensen houden. Ze hadden geen smetvrees. De stad is ook de wildernis. De medemens is ook de wildernis. Er ligt ook een opdracht, alhoewel er seizoenen kunnen zijn waarin je echt even helemaal tot rust moet komen van alles. 26. Het Ego doet zich voor als de Heilige Kennis, om de mens te pakken te nemen. Laten we niet onwetend blijven over het feit dat de vijand alles van de Heilige Kennis zo meesterlijk kan nabootsen. Deze imitaties worden allemaal zó kundig op touw gezet, dat het net echt lijkt. 27. Het ego is de geest van de menigte, het groeps-vlees. 28. Het ego zal verwoest worden. Hoe ? Door de exegese dus, de tentendienst. De mens moet er doorheen leren prikken. Alles zal gebeuren door studie, door exegese, schriftuitleg. Dan gaat de mens het zien, want het is er al. Het gaat dus om de grote ontmaskering, de grote openbaring. Het gebeurt zodra de mens er weer iets bijleert. Telkens weer, als een natuur verschijnsel, wat zich tot in de eeuwigheid mag verdiepen. Het is de openbaring van het hemelse Woord. 29. Hoe gebeurt dan die bevrijding ? Het ligt besloten in het woordje Galati, het vergeten (lethe) van het aardse (ge). Lethe was één van de vijf rivieren van de onderwereld, de rivier van de vergetelheid, en die werd ook gepersonificeerd als een riviervrouw. Hoe komen wij tot de vergetelheid ? 30. Een tijdje geleden kreeg ik een visioen over het woordje 'evangelie'. Ik zag zo ineens de naam van Eva in het woord staan : Eva-ngelie. Eva is de moeder van de mensheid, de natuurvrouw van de kennis, die de mens moest inwijden. Het eeuwig evangelie is haar evangelie, maar het westen heeft dit allemaal verletterlijkt en omgedraaid. Het westen heeft gekeken of het 'verkoopkrachtig' was, of er genoeg vraag naar was, om het aan te passen naar de wens van de grote markt. Het westen liet zich dus leiden door het groeps-ego. 31. Deze geest is de geest van mensenbehagenis, vleesbehagenis, waardoor het westerse markt-dwazendom geleid wordt. 32. Dat is wat het hele westerse dwazendom is : geboden van mensen. De mens moet terugkeren tot de natuurvrouw 1365 Lethe, de onderwereldrivier van de vergetelheid om al het aardse te vergeten, om het groeps-ego te kunnen doorzien. Een groeps-ego is zo zwaar dat als de mens daar mee gaat spelen en ermee gaat lopen vleien, dan wordt de mens de diepte ingesleurd en kan niet meer opkomen. Het is een zwaar harnas van zelfvernietiging. Vandaar dat er in Galati nog steeds een machtig geheimenis verborgen ligt tot bevrijding. 33. Het eva-ngelie, oftewel het evangelie van Eva, van de natuur vrouw, of paradijs vrouw, om het aardse mensenvlees, het groeps-ego, te vergeten. 34. Paulus predikt de boodschap van het geloof, wat in het Aramees volharding betekent. 35. Waarheid is in het Grieks 'aletheia', al-letheia, wat de verzoening (al) met het geheim (letheia) betekent, oftewel allethe, de verzoening met het verborgene, de vergetelheid. 36. De mens moet dus komen tot de heilige vergetelheid om los te komen van het aardse, opdat het ware hierin geopenbaard kan worden. 37. Aletheia is de dochter van Moeder God. Aletheia is de openbaring in de
Pagina 2876
diepte van Lethe. 38. Aletheia is de natuurvrouw van de waarheid. De waarheid is wat vanzelf wordt voortgebracht door het zaad in de dieptes van Lethe. Het kan niet tegengehouden worden, en dat is dus de heilige gebondenheid. Zo is er geen menselijke inmeng meer. In de dieptes van de rivier de Lethe sterft al het aardse af. 39. Lethe is dus het communicatie middel. Diep hoort diep. Diep zoekt naar diep. Het oppervlakkige zal ons niet verstaan. 40. Lethe is dus de natuurweg van de bevrijding en de redding uit het aardse. 41. Paulus laat zien wat er gebeurt als de mensen de riviervrouw van de vergetelheid als principe afwijzen, iets wat ze in henzelf zouden moeten integreren. Ze zullen overgeleverd worden aan het groeps-ego, en ook de illusies en fabels van het groeps-ego. In deze tijd leven we. 42. Ze willen het groeps-ego blijven behagen, want dat spekt hun geldkas en hun eigen ego. 43. Diepte is een vies woord, niet goed 1366 voor de geldkas. Het achter elk boomblad kijken is niet aan hen uitbesteed. Een boom is een boom in hun ogen. 44. Dat is wat het dwazendom is : een fabel. De mens moet terug tot de rivier van de vergetelheid om zich daarin te wassen, na aan zichzelf gestorven te zijn, zowel aan het individuele ego als aan het collectieve ego, want we spreken over een rivier in de onderwereld. De mens moet weer met Lethe verzoend worden. 45. Het groeps-ego wordt in stand gehouden door het groeps-bewustzijn. Dit bewustzijn moet de vergetelheid in, anders gaat er niemand gered worden, niemand. Het groeps-bewustzijn heeft deze illusie opgeblazen. De mens is verstrikt in een valse weter, een vals geweten. Het groeps-geweten moet eraan gaan, anders gaan wij eraan. Vecht voor je leven. 46. Ironisch gezien zijn het vaak rokkenjagers, altijd achter de aardse vrouwtjes aan, maar de oermoeder, de kennis als de ware natuur vrouw, in de geestelijkheid, negeren ze, verachten ze. Ze haten de hemelse kennis. 47. Daarom geeft de oermoeder zich niet aan hen, en blijven de deuren van het geestelijke voor hen gesloten, en rennen daarom als kippen zonder kop blindelings aan achter de rokken aan. Totaal verdwaasd. Ze zijn een karikatuur van de ware man die verzoend is met Lethe, zijn eigen innerlijke natuurvrouw (natuur principe). De ware man laat het aardse los in de rivieren van de vergetelheid om de hogere dingen te zoeken. De lagere aardse man is blind geloof als een dekmantel voor hedonisme. De ware man is een asceet, die hongert in de wildernis naar het eeuwige, niet naar het tijdelijke aardse. Alles zal voorbij gaan. 48. Het is nu kiezen voor de mens : Of de markt, of Lethe. Je kunt geen twee heren dienen. Wat maakt het toch dat een mens tijdelijk geld belangrijker vind dan de eeuwigheid ? 49. Het is een verhaal, een filosofie, een beschrijving van natuur principes, niet eens zozeer een religie, en al helemaal geen orthodoxe religie, alhoewel de natuur haar eigen orthodoxie heeft. 50. Het aardse zal blijven trekken, daarom moet de mens dieper in de rivier de Lethe gaan, en erin volharden. 51. De mens die aan het aardse blijft vasthouden en het diepere geestelijke, oftewel de hemelse kennis, niet wil, en niet de Lethe wil overzwemmen, die zal 1367 door het aardse totaal ten gronde gaan. De natuur weet wel raad met afval. Alles zal herschapen worden in de ochtend, wanneer de nachtmerries zullen wijken, doorgrond zullen worden, verdiept. 52. Dat zijn bepaalde golven die de mens niet kan stoppen. Ik weet wat het is, want ik ben er zelf overheen gezwommen, en ik had dromen gehad over mensen die me terugriepen, maar ik ging dieper in deze zee, en ik kwam in het paradijs, en ik kon het niet meer tegenhouden, en ik kon ook niet meer terug, maar de mens heeft geen besef wat het paradijs inhoudt. Het zijn diepgaande natuur principes, geen luilekkerland of eeuwig gezang tot één of andere gelukzalige oude man op een troon ofzo. Niets van dat alles. Je betaalt een hoge prijs, want je kan er nooit vrijuit over spreken, en dat hoeft ook niet. Je kunt alleen het weinige geven. De mens moet zelf deze rivier, deze zee, overgaan. 53. De mens moet al het aardse achterlaten en in de diepte van de hemelse rivier gaan. Het principe is de heilige vergetelheid die de mens hemels bindt en verbindt, opdat de mens wordt aangesloten op de hemelse realiteit, en weer betekent dit dus geen altijddurend feestje of altijddurend lachen of allerlei andere oppervlakkige dingen. Het is de hogere oorlog die een studie is. Het is het
Pagina 2878
komen tot de hemelse boeken. Alles wat ik kan doen is zaaien. Het zal zijn weg vinden. Het zaad zal niet ledig wederkeren. 54. De mens zal haar kennen en zij zal de mens vrijzetten. Het evangelie is het evangelie van Lethe in het Grieks, de verzoening met Lethe (aletheia). Yeshua noemt Lethe ook het Woord. 55. Lethe-aletheia is de verzoening met de hemelse vergetelheid. Lethe is de leerregels van de vergetelheid, en zij is het getuigenis. Het gaat dus om het vergeten van het aardse waarin de hemelse openbaring ontstaat, in de dood van het ego en het groeps-ego. Dat is het pad. Er is alleen leven in de heilige vergetelheid. De mens moet loskomen van de ego-kennis van de groep. Er is een heleboel vals bewustzijn, vals groepsbewustzijn, met valse, misleidende, lagere aardse kennis. Dit is oppervlakkige kennis die verletterlijkt is en uit het verband is gerukt en die op aarde wordt verkocht. Lethe is het begin van alle woorden, vergelijk het Nederlandse woord ‘leegte’. 56. De betekenis van aletheia-lethe is dus vergetelheid, waarheid, verzoening, trouw, wat ontstaat in het afdoen van het ego en groeps-ego, het afdoen van het 1368 aardse, om het hemelse aan te doen. Het aardse biedt een valse vergetelheid die een doelloze onverschilligheid is, een oppervlakkigheid is, terwijl de hemelse vergetelheid leidt tot de diepte, tot de hemelse boeken. 57. Lethe leidt helemaal terug tot de amazone indiaanse oervrouw. 58. Eerst moet de mens tot de vergetelheid komen, omdat het geheugen vals is door de stad. Het stadse geheugen is bedriegelijk, het groeps-geheugen, en het woekert voort als onkruid. 59. Het boek Galaten stelt dat de mens niet zomaar tot de leerregels en de tucht moet gaan, alhoewel dit hele belangrijke dingen zijn, maar alles moet eerst getoetst worden. Er moet eerst onderzoek gedaan worden. En het toetsen gebeurt door de heilige vergetelheid, dat je niets zomaar in je geheugen aanneemt, maar eerst onderwerpt aan de toets, opdat je niet besmet wordt met het virus. 60. De rivier de Lethe, of de oerrivier, stroomt dus dwars door het boek galati, ge-lethe, heen. Er moet volhard worden in het toetsen en onderzoeken, dat is wat 'geloven' betekent in het Aramees. 61. De oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier, klaar om het groeps-ego te verbrijzelen, en zo ook het valse groeps-geheugen van het ego, en het valse groeps-bewustzijn van het ego. Maar wie durft er tot haar te gaan, tot dit principe. Velen rennen weg en verschuilen zich in hun steden, duiken onder in het materialisme wanneer zij de steden bezoekt met een oproep en het oordeel over belasting-ontduikers. Op hun hoge deuren klopt zij met haar Woord, maar wie doet er open ? Met haar hyenas zal zij door hun ruiten heengaan. Zij zal hun deuren intrappen, want de tijd van spelen is voorbij. Nu wordt de mens voor de keuze gesteld. Het is buigen of breken. Het is beter tot haar te komen dan dat zij later tot de mens moet komen. Wie wacht er op de zogenaamde wederkomst ? Is het niet de mens zelf die moet wederkomen, moet terugkeren ? Maar als zij dat niet doen, dan zal zij, dit natuur principe, terugkomen. Wie kan haar tegenhouden ? Wie oh wie ? Wat kan een mens tegen een overstroming doen waar dijken niet tegenop kunnen ? Wat is de mens ? Ach, de mens is maar een zucht. 62. De oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier. Wie haar zien sterven aan het ego. Daarom willen ze haar niet zien, maar kijken ze liever in hun spiegels. Ze willen 1369 de baarmoeder niet in. Ze willen lang opblijven en feest vieren, maar wat valt er te feesten ? Het is een oorlog tegen het beest van het groeps-ego. Het is een oorlog tegen de valse verdovende middelen van de onverschilligheid en de spijbelziekte. Het geheugen van de mens is verziekt, het bewustzijn van de mens is verziekt. De mens heeft zware hersenziekte. De mens heeft een dokter nodig. Het medicijn is de natuur, maar dat is gratis, dus de mens maakt een surrogaat in de stad. 63. Al sinds kind heb ik dromen gehad over de natuur vrouwen van het oer, en zij riepen mij, vanuit de wildernis, soms in donder en bliksem wat door mijn hele lichaam trok. En als kind wist ik al dat het groter was dan welk natuurverschijnsel op aarde dan ook. Ze waren ook tien malen sterker dan een mens. Als je ze ziet, dan blijf je niet hetzelfde. Zij waren de brengers van het hemelse Woord. 64. Als kind wist ik al dat er een veel grotere en diepere realiteit staat te dringen. De mens leeft in een illusie. De baarmoeder zal terugkomen, als een diepte-studie die niets meer van het ego, het groeps-ego en het menselijke wereldbeeld overlaat.
Pagina 2880
65. Het is een zoet-bitter mengsel van bruutheid en zachtmoedigheid, als een moeder die daadwerkelijk om haar kinderen geeft, zeker geen zoete lieveling die alles maar goedvindt en alles maar toelaat. 66. De mensheid moet van de karikaturen af. De stad heeft geen zorgvuldigheid zoals de baarmoeder, maar de stad is onverschillig en daarom zijn ze vaak schijn-aardig. De baarmoeder kan soms wreed genoemd worden om haar kinderen wakker te schudden, maar de stad is sadistisch. Dat is een heel groot verschil. De moeder doet alles met een doel, maar de stad is doelloos, hedonistisch. Dit wordt in hun pieken allemaal heel extreem, en dan zie je hun ware aard. 67. Mijn dromen waren dus ook nachtmerries, omdat ik ze als kind niet begreep. Er moest nog een exegese komen, een uitleg. Later ging ik de lijnen van de geestelijke oorlogsvoering en het natuurmedicijn erdoor zien. Het is oorlog, dus ik zou niet met minder genoegen nemen. Daarom heb ik er ook altijd een hekel aan gehad hoe vrouwen door veel mannen als een stuk vlees werden behandeld, zo roekeloos, onvoorzichtig, onverschillig. 68. Maar het kwaad heeft ook hele 1370 verkeerde vrouwen op mij afgestuurd, waardoor ik moest vechten voor mijn leven. Dat zijn nu eenmaal de voorhangsels van de kennis. Alles bestaat uit tegenstellingen en alle combinaties daar tussenin, totdat de mens de vergetelheid vindt waarin allereerst alle aardse stemmen doven, alle vooroordelen en aards venijn. 69. De stad, ook zeer sadistisch naar dieren. De mens mag niet in slaap sussen. Er is een daadwerkelijke strijd te voeren, oftewel een tentendienst van de studie te verrichten. Er is geen simpele 'alles zal medewerken ten goede, dus lang leve het plezier', want dan kom je weer in 'alles is genade' dwaasheid terecht, of 'geloof en wees voor alles doof' dwaasheid. 70. Alles zal medewerken ten goede 'door de studie', 'door de exegese', en die begint met de vergetelheid waarin het aardse wordt losgelaten allereerst, maar dan begint de ware oorlogsvoering. 71. Slangen in het paradijs, en in de rivier de Lethe. Niet zonder gevaren. Het touw trekt ons terug tot de feiten. En het feit is dat de mens diep in slaap was gevallen. 72. Galaten is ook gly-aten, oftewel de openbaring (gly, aramees) van de rode geestelijke bron (baarmoeder, aten, egyptisch). overzicht komen. 73. Het is een uitdaging honger en eenzaamheid te accepteren, als de lijnen van het visnet. Het zijn de sleutels tot de heilige gebondenheid. Vermindering en afzondering zijn de basis. Zonder deze twee kom je nergens. Buiten deze principes kiest de mens voor hedonisme en het meerdere. De mens is dan niets anders dan een gulzig varken. 74. Het probleem : overlappende realiteiten. Dit komt omdat de mens geen goed onderscheid kan maken vanwege gebrek aan kennis, wat een soort van kinderziekte is. De mens is nog steeds in evolutie. Overlappende dimensies veroorzaken al het leed op aarde en het is een fase waar de mens doorheen moet. Eerst moet de mens die overlappingen onder ogen komen, de warknopen, en dan moet de mens het ontwarren. 75. Toen de bron van Orion werd verwijderd ontstonden de lagen van het lagere om de bron heen, als overlapping van de realiteiten. 76. Ze zijn door gebrek aan onderscheiding teveel doorgemengd, zoals er vlekken ontstaan als er heel veel realiteiten op elkaar worden gelegd, oftewel knopen. Er moet dus weer een 1371 77. De realiteiten moeten dus ver genoeg van elkaar weggedreven worden, anders gaan ze overlappen. Daarvoor was het sorteren en onderscheiden van de culturen. De mens moet weer gevoelig worden voor de verschillende lijnen, door alles heen. Zo niet, dan blijft de overlapping van de realiteiten. 78. Als de snaren te dicht op elkaar liggen kan er geen muziek gespeeld worden, en kunnen er dus geen boodschappen overgebracht worden, en dan is er dus de overlapping van realiteiten. 79. Ook verhalen zijn dus belangrijk om snaren aan te brengen, opdat de realiteiten niet overlappen. Vaak is het letterlijke al overlapping van de realiteiten, en verhalen luchten dan alles weer, brengen dan ruimte en onderscheid, en brengen alles meer in het symbolische. 80. Vandaar dat de natuurkennis de mens terugleidt tot de grotschilderingen. 81. Onderwijs rangschikt dus alles. In het rangschikken, het rijgen, krijgt alles zijn plaats en kan het openen. Alles wordt tot het goede en de waarheid als het in de juiste hoeveelheden en in de juiste verhoudingen komt.
Pagina 2882
82. De overlapping van de realiteiten kom je niet zomaar vanaf. Het moet verdiept worden, tot exegese. 83. Mensen die niets hebben meegemaakt en in het rijke westen zijn opgegroeid en altijd angstvallig beschermd zijn gebleven voor beelden van de derde wereld en oorlogslanden hebben vaak een te romantisch beeld van het bestaan. Het is overlapping van de realiteiten. 84. De mensen om je heen leven of in groot leed of in grote zonde. Als je een mensenbehager wil worden die meeloopt, waar kom je dan ? 85. En wil je altijd rondlopen met een blij gezicht tussen hen ? En zou dat mensen met groot leed om je heen daadwerkelijk helpen ? Het gaat erom te lijden met hen in leed, mens en dier. Je mag er ook verontwaardigd over zijn. 86. Elke dag mag je andere sieraden omdoen van de hogere kennis, de innerlijke sieraden van studie. Je hoeft jezelf ook niet weg te geven. Pas op dat je jezelf niet als een hoer verkoopt. 87. Dan kun je beter als de profeten zijn of rennen voor je leven. Het is dus goed om soms in een identiteits crisis te zijn, 1372 want de stad geeft onder dwang de mens telkens weer valse identiteiten. Rijg je strategische sieraden, breng je profetische boodschappen in natuur patronen. Camoufleer jezelf goed als je onder deze dwazen bent. 88. Als ze je vragen rechts te gaan, ga dan links. Laat je niet in een hokje drukken. De identiteits crisissen zijn ervoor om je te beschermen. Laat je niet brainwashen. Blijf uniek, anders is de strijd verloren. 89. Overlappingen van realiteiten kun je niet zomaar ontwijken. Je moet ermee rijgen, ze te slim af zijn. 90. Hoe je het ook wendt of keert : de mens heeft spiegelingen nodig, tegenstellingen, anders zou de mens verloren raken in een vacuum. Het is dus een overlevings-strategie van de natuur. 91. De spiegelingen hebben geen intelligentie. Ze hebben wat losgekapte kennis die uit het verband is getrokken en is verletterlijkt, maar dat is alles wat er is. Je kunt er geen normaal gesprek mee voeren. Ze hebben geen zorgen, geen doel, en leven voor het plezier, maar wat is plezier ? Wat is genot ? Gaat het er dan werkelijk om om je maar telkens 'goed' te voelen ? En hoe 'goed' is dat dan ? Want wat als je ego zich goed voelt en daardoor nog krachtiger wordt ? Je ego heeft je vernietiging op het oog. Daarom zijn het vaak de parasieten die zich zo plezierig voelen, en dat is de verkeerde vorm van plezier. Ze hebben plezier in je vernietiging, plezier in hun macht, maar de mens onderscheid het niet. De mens raast maar door. 92. Is het niet tragisch dat de mens altijd maar op zoek is naar oppervlakkig plezier ? De diepere mens wil altijd de hemelse kennis. De diepere mens wil zichzelf niet bedriegen. 93. De aardse mens maakt te snel contact en te oppervlakkig, niet gehinderd door enige heilige vreze, niet gehinderd door enige kennis of metaforiek. Zo komt de aardse mens al snel in een valstrik, en brengt daar ook zijn kinderen in groot. Dat is de tragische realiteit van het aardse leven. 94. Het leven kan niet zonder de dood, de dood van het ego. Dat is dus een noodzakelijke tegenstelling. Het evangelie is het leven door de dood van het ego aan het hemelse touw. 95. Zoals we weten is het probleem dat Orion een heleboel verloren bronnen heeft, in lagen, en dat die bronnen terug willen komen, opdat de mens 1373 hemelbewoner kan worden in de diepere Orionse samenlevingen van de natuur. 96. De vrucht van het evangelie, van de vrouw en moeder van leven, leidt ons eerst tot een verwarrende situatie waarin ons ego kan sterven. 97. Ahn was in gevecht met de hyena, de poortwachter, die zijn ego moest laten sterven, opdat hij tot de hemelse wildernis kon komen. Het is een worsteling met God zelf, zoals Jakob op Pniël had. Dat is het evangelie in het kort. 98. De mens moet aan zichzelf sterven. Aan de kusten van het Reticulum gebied had ik eerst een verschrikkelijk gevecht met haaien, en er was ook een gevecht met orca's en walvissen die de kusten bewaakten, en waar ik vroeger ook dromen over had dat ik ze in de verte zag. Dit waren zware roofgeesten. Ze verscheurden mijn hart en ziel. Hun tanden reten me aan stukken. Maar toen was ik ineens aan land, en vond een verloren deel van mezelf, en door de vermenging was mijn geheugen deels weg. 99. Ook Adam moest zijn paradijs verlaten om te komen tot het grotere paradijs, de grotere context, en hiervoor
Pagina 2884
moest hij een lange en slopende weg begaan. Hij moest terug tot de wildernis, waar zijn eerste liefde hem riep, Lethe, en zij leidt hem tot Naamah, de oerkennis. 27. De gnostische religies 1. Kudde mentaliteit is altijd het probleem geweest van deze wereld. Kudde gehechtheid blokkeert de heilige gebondenheid. Er is geen pad door de hemelse kennis zonder de heilige gebondenheid. Er zou teveel misleiding zijn, vervroegde kennis, te late kennis, bedrieglijke kennis, enzovoorts. 2. De mens laat dingen te snel kruizen, maar het pad van de eenling is het enige pad wat de natuur heeft aangelegd, en de rest is allemaal valse veiligheid. 3. De geestelijke oorlogsvoering is gebaseerd op het aanvaarden van het lijden, het geduldig dragen van het lijden en daarin volharden. 4. Het doel van de lijdensgezindheid is te leven volgens de natuur en niet volgens de massa's. Zij die de massa volgen kunnen deze filosofie niet bestuderen. 5. Alleen de wijzen zullen het vreemdelingen pad van compromisloosheid gaan. Als je geen vreemdeling bent, dan is alles verloren. Dan kom je nooit verder op het pad van de eenling. Wie door de massa's aanbeden wil worden en de massa's wil behagen kan dit pad niet op. 6. Het is belangrijk terug te keren tot eigenzinnigheid in de natuur, niet de opgelegde identiteit van de massa's. Het kwaad kan niet zomaar uitgebannen worden, en dat mag ook niet, want het is ergens voor bedoeld. Er moet gebruik van gemaakt worden. 7. Het obstakel wordt tot hulpmiddel, en wat je verhinderde een bepaalde weg in te slaan, wordt een richtingwijzer. 8. Niet wat, maar hoe je iets draagt is belangrijk. 9. Ook Paulus putte uit de lijdensgezinde filosofie voor zijn brieven, zoals dat alle dingen medewerken ten goede voor degenen op dit pad. Ook Paulus stelde dat dit een pad was van de eenling, en dat je deze wedstrijd moest winnen, door alles en iedereen achter je te laten. 10. Je mag dit nooit ten koste van anderen doen. Je mag geen overwinnaar worden 1374 over de ruggen van anderen heen, want dat is ook weer negatieve kudde mentaliteit. Je moet dus niet stelen, maar het zelf eerlijk vinden en verdienen zonder de ander daarbij schade te berokkenen. Velen zijn namelijk in de kuddes voor dit ene doel om zo makkelijk ten koste van iemand anders iets gedaan te krijgen. Dat pad moet achtergelaten worden. En ook dit komt weer terug in de leerbrieven van Paulus. 11. Het lot is altijd verbonden met iemand's werken, met iemand's natuur en kwaliteit, dus uiteindelijk zou je levenswinst gebaseerd zijn op je eigen hart. 12. Er is uiteindelijk loon naar werken, en de mens moet daarvoor niet de kortste en makkelijkste weg nemen, want dan wordt er teveel over het hoofd gezien. 13. Alles in de lijdensgezindheid gebeurt in processen. 14. De massa's brachten misleiding, en daarom moet de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. 15. De mens moet weer doel hebben, en reden, en die kan alleen ontstaan als de 1375 ziel zal komen tot de universele reden, het hemelse Woord. 16. Dit zou ergens in het universum zweven als een vogel, en de ziel moest de sleutel hiertoe verdienen op het lijdensgezinde pad. 17. De dwazen wilden het pad op de berg niet gaan, want dat was te smal, te moeilijk, te kronkelig, te eng, en daarom maakten ze een afgod beneden in het dal. En hier moest iedereen voor neerbuigen. 18. Het dwazendom is dus een grote vervorming van de lijdensgezinde filosofie. 19. Zowel de doxa, het geloof en de mening van de massa, en de pathos, de emotie, waren vaak grote vijanden van de lijdensgezinden, die alles getest wilden hebben aan de logos, de universele rede, het universele woord van de natuur. De mens moest niet worden voortgedreven door de emotie, maar de emotie kon wel het resultaat worden van de logos. 20. De emotie moest hieraan ondergeschikt worden, want vaak was de pathos van de massa gewoon het vooroordeel. Het wilde dus niet zeggen dat emotie niet meer mocht bestaan. Zolang de emotie maar getest was, want
Pagina 2886
er waren ook valse, overmoedige emoties. 21. Dogma had een hele andere betekenis in de lijdensgezindheid, namelijk van een getest principe gevestigd door rede en ervaring. In het dwazendom werd de dogma natte vinger werk, gewoon domweg door blind geloof van de voorouders en wat de massa zo had bepaald in het verleden, dus van doxa en pathos. 22. Doxa werd in het dwazendom gebruikt om de glorie van God aan te geven, waardoor dus ook God werd verlaagd tot het niveau van de mening en het geloof van de massa. 23. De lijdensgezinden waren hier deels woest over, maar waren tegelijkertijd ook op zoek naar betekenis hierin. 24. De lijdensgezinden waren gebaseerd op logos en gnosis. Voor hen was dit een discipline, de ascese. Waar de hedonisten waren gericht op het ontwikkelen van spieren waren de lijdensgezinden gericht op het zoeken naar diepere filosofische structuren, naar soberheid en eenvoud. Waar de hedonisten meer wilden, wilden de stoïcijnen minder. Waar de hedonisten smachtten naar de goedkeuring van de massa's, daar waren de lijdensgezinden op zoek naar de eenzame diepte van het 1376 eenling principe om zo terug te keren naar de natuur en de geestelijke oorlogsvoering. 25. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de filosofie. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en 'het recht van de meesten', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. 26. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het goed.' Dit zijn dus stromingen binnen het hedonisme : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor het dwazendom hebben bereid. 27. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskeringswerk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. 28. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. 29. De sofist is een nabootser, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten 1377 30. Plato streed tegen doxa, tegen het gebruik van de mening en het geloof van de massa als argument. Dit was een wezenlijke strijd, want hieruit voort zou het dwazendom komen. Het woord doxa is verbonden aan populariteit, glorie, zoals het ook werd verbonden aan de glorie van God in de Griekse bijbel. Veel mensen zijn hier gevoelig voor. Ze kiezen populariteit boven de waarheid. 31. Voor de lijdensgezinde is dit dus een test. Een lijdensgezinde is niet geinteresseerd in macht, want hij weet waar het toe leidt. Hij verkoopt de waarheid niet voor autoriteit. Plato zette rede en geloof tegen elkaar. Het westerse dwazendom koos duidelijk voor het geloof. Plato werd ondergesneeuwd. Plato stelt dat er voor elke doxa een logos moest zijn waaraan het getest zou moeten worden, want anders was het waardeloos. De dwaas laat zich echter leiden door blind geloof, tegen alle kennis in. Voor Plato was doxa de zonde van de filosoof. De filosoof moest eerst terugkeren tot de logos. Doxa is alles wat de mens zomaar klakkeloos aanneemt. Doxa wil schitteren in de tempel als een god, door mensen aanbeden.
Pagina 2888
32. Doxa wil niet lijden in het verborgene voor diepte. Doxa heeft zware roemzucht en machtszucht en haalt daarvoor elk wapen uit de kast om het te krijgen. Doxa gaat niets of niemand uit de weg, niet door enige heilige vreze verhinderd, niet door enige kennis. Doxa denkt van een kale kip kun je niks plukken. De lijdensgezinden bestempelden dit als egoïsme naar het externe, een zeer slechte pathos, emotie, en de mens zou moeten terugkeren tot de apatheia, het medicijn hiertegen, de boven-emotie. De mens moest gezuiverd worden van egoïstische emotie. Op het pad van apatheia betekent het dus niet dat je alle emotie en empathie moet kwijtraken. De lijdensgezinden wijzen op de gevaren van onverschilligheid, valse apatheia, wat ook weer egoïsme is. Het eenlings-principe heeft niets met egoïsme te maken, maar met verdieping van het zelf zijn, en komen tot de hogere gebondenheid. Er is geen gnosis zonder de hogere gebondenheid, en die kan alleen ontstaan in het eenlings-principe. Dat wat er buiten hangt wordt aangedreven door de doxamassa's. 33. Begeerte loopt uit de hand als het de grenzen van de natuur overschrijdt. De natuur is vol van beperkingen, maar het hedonisme heeft die niet. Dit is een grote 1378 vijand van de mens. De hedonistische massa's hebben hun adel geschapen, maar de filosofie heeft haar eigen adel. Plato stelde dat er geen koning bestaat die niet uit slaven is voortgekomen, en geen slaaf die niet uit koningen is voortgekomen. De ware adel is wie de natuur goed heeft afgestemd op de deugd. Boven alles uitstijgen is dat wat adel maakt, oftewel de apatheia. Ook de logos en de gnosis zweven daar. 34. Overmoed behoort niet tot de lijdensgezinden. De lijdensgezinden testen alles. 35. Gebrek is belangrijk, ook gebrek aan woorden. Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. 36. Zo is het lijdensgezinde wantrouwend tot de grote massa's, en behoedt zij zich voor valse nederigheid tot de massa's die geleerd wordt. Er zijn plichten tot de natuur, niet tot de massa's. 37. Deugd is voor de lijdensgezinde gebaseerd op kennis. Geloof is een slechte leermeester. 38. Het principe van de eenling is van levensbelang. De mens denkt de massa's nodig te hebben, de ander, maar dat is een misleiding. De eenling heeft een eigen sociologie. Kruispunten worden niet geforceerd, niet gemanipuleerd. Ze worden niet overhaast. Altijd maar weer denkt de mens de ander nodig te hebben, alsof de ander de mens gelukkig kan maken. Ook is de mens bang voor de ander, denkende dat de ander hem kapot kan maken. Maar beide gevallen zijn niet mogelijk. Alleen het pad van de eenling leidt tot het geluk, en het geluk is de diepte. In de diepte is er de gebondenheid, want de mens gaat dan zien dat het maar één weg is. De eenling trekt het ene aan. Het ene is daarmee ook het enige. Hoe dieper de mens gaat hoe meer de mens erachter komt dat er steeds minder mogelijkheden zijn. Het pad wordt namelijk steeds smaller, de poort steeds enger. De mens wordt ingesloten. Dit leidt tot de ervaring van de heilige gebondenheid. 39. Het doel van de mens is een eenling te zijn. Je ervaart het externe dan alleen nog door het interne. Het heeft zijn eigen sociologie. 40. Eerst moet de mens komen tot apatheia, wat letterlijk zonder emotie betekent, wat dus het niets inhoudt, maar wat niet wil zeggen dat dit het einddoel 1379 is. Het wil niet zeggen dat de mens niet zonder emotie moet zijn, maar de mens mag er niet door aangedreven worden. 41. Pathos, emotie, moet dus onderworpen worden aan apatheia, en aan rede. Leegte mag ook nooit een doel op zich zijn, maar moet onderworpen zijn aan rede, aan logos. Apatheia moet dus onderworpen worden aan logos. 42. Doxa moet dus ook onderworpen worden aan bovenstaande drie. Als dat gebeurt is kan de mens verder op het pad van de eenling. 43. Vijanden op dit pad zijn bevestigingszucht (van anderen, de massa, etc.), goedkeurings-zucht (van anderen, de massa, etc.), eerzucht, roemzucht, mensenbehagenis, massabehagenis, verklaringszucht (naar/ van anderen, de massa, etc.), bewonderingszucht, opschepzucht imponeerzucht, overtuigingszucht, winzucht, troostzucht (van anderen, de massa, etc.) 44. Ook is het dus belangrijk om het externe, de buitenwereld, te onderwerpen aan het interne, de binnenwereld. 45. Hemelse kennis verzadigd meer dan vlug plezier.
Pagina 2890
Hemelse kennis gaat veel verder dan geluk. 46. Soms voel je je misschien ongelukkig, maar dat kan weer onderdeel zijn van de hemelse kennis die veel dieper leidt, tot iets groters dan geluk, iets wat dieper verzadigd. 47. Je kan je zelfs op sommige momenten diep ongelukkig voelen en wanhopig, maar tegelijkertijd in de geestelijke vervoering zijn, omdat je voelt dat het een onderdeel is van iets veel groters, een onderdeel van jezelf. 48. Geluk is veelal overschat, en de hemelse kennis onderschat. Er is iets dat veel verder gaat dan zomaar geluk. Nut is iets veel groters dan geluk. Door nut kun je van alles gebruik maken. 49. De massa's hebben vals, tijdelijk geluk, maar de eenling heeft waar nut. 50. De eenling wijkt niet af van het eenzame pad van nut, ook al ziet hij het soms niet en gaat hij door schijnbare nutteloosheid. 51. De lijdensgezinden waren al lang voor de opkomst van het dwazendom gericht op de logos, de Rede, wat Plato 1380 ook wel het goddelijke verstand noemde, en waaraan ze alles testten. Later werd deze logos door de dwazen dus gematerialiseerd en verletterlijkt, op basis van geloofs-sentiment. Het is het sofistische hedonisme wat zomaar klakkeloos alle bourgondische levenswijzen van de voorouders overneemt, en dit begonnen ze eigen namen te geven. Zo ontstond het gehele palet van kortzichtige woordbetekenis in het dwazendom. Wat de massa dacht was belangrijk voor de dwaas, wat sofistisch gedachtengoed was uit het presocratische tijdperk, nog voordat Socrates kwam opzetten. Het was een marktcultuur van rondtrekkende leraren die hun lessen verkochten, ook de zogeheten drogredenen. Ze verkochten het nogal duur, en ook het lagere scholensysteem is hierop gebouwd. Geld was de maatstaf. In principe konden alleen de rijken genieten van het sofistische onderwijs. 52. Omdat de sofistiek allemaal om geld ging, als een beroep, in plaats van een missie, probeerde de sofist het brein van de mens te manipuleren door welsprekendheid en amusement, door bedriegelijke uiterlijkheden dus, om zo de pathos, de emotie, te bespelen, als een poppenmaker. De rede, de logos, werd dus zo meer en meer weggeschoven. Daardoor noemde Plato het sofisme ook een mensenjacht. Er werden valstrikken uitgezet om onoplettende mensen mee te vangen. 53. Omdat het om massa-beinvloeding ging als de maat, de mens als maat, en niet de hogere logos, traden de sofisten op voor het vermaak en niet voor de waarheid. Omdat de doxa, de massaopinie, voor hen belangrijk was, was het overmatig gebruik van eros, sexualiteit, een mogelijk gevolg, wat leidt tot porneia, het marktwezen van perverse sexualiteit voor verkeerde doeleinden en afgoderij, want dit gaf hen de macht om de massa's te scheppen en onder hun macht te houden. Door al hun verloochenen van de rede, de logos, en het verdraaien ervan, wat later ook massaal gebeurde door het dwazendom, en door het overmatig accentueren van uiterlijkheden en het materialisme als gevolg daarvan, wekt men een vroegtijdige, valse sexualiteit op, een corrupte eros, de porneia, waardoor er geboorte werd gegeven aan het wereldrijk van het dwazendom. 54. Socrates gaf een veel hogere betekenis aan de eros, die onderworpen en getest moest worden aan de logos, de rede, namelijk dat de ware liefde de wijsbegeerte is. Eros is volgens Socrates de zoektocht van de mens naar zichzelf, 1381 naar binnen gericht, dus al helemaal niet naar buiten. Er moet bij gezegd worden dat Plato in zijn boek Symposium, over Eros, stelde dat Socrates deze wijsheid had geleerd van zijn leermeester, de profetische filosofe Diotima. Plato zelf was de leerling van Socrates, dus die stond heel dichtbij hem. Diotima noemde Eros een subtiele kracht die boodschappen overbracht tussen het goddelijke en de mens, vanuit de logos dus. Zijn moeder was Penia, armoede, en zijn vader was Poros, intelligentie. We kunnen dus stellen dat Eros voortkomt vanuit het verminderen van het lagere en het hongeren naar het hogere, wat ook bewaard is gebleven in de latere gnostisch-lijdensgezinde traditie. Eros kan alleen geboren worden in de leegte, in het afleggen van de lagere natuur. Penia en Poros zijn dus het tegenovergestelde van de porneia, want zij vormen de brug van het minderen die de mens in contact stelt met de hogere logos, in plaats van massa-vermeerdering. Eros is het verlangen naar kennis, die gezuiverd wordt door de logos. 55. In het wereldbeeld van de lijdensgezinden stond de logos centraal. Eros zou nooit in die zin op zichzelf kunnen bestaan, want dan zou het corrupt worden. Eros was dus meer de verbinding tussen de hogere gedachtes, de
Pagina 2892
vruchtbaarheid van de hogere principes, waar de lijdensgezinde naar zocht als een brug tussen het zelf en de logos, waaraan het valse zelf zou kunnen afsterven. De lijdensgezinde wilde de massa's dus niet, en ook niet de aardse rijkdommen, maar dus wel de massa's van de hogere gedachtes, het hogere collectief van de logos. 56. En daarvoor had de lijdensgezinde een zuiver begrip van de Eros voor nodig. Als zijn eros corrupt zou zijn, lager aards, dan zou zijn schip op een rots kapot breken en zinken. Het zou hem noodlottig worden. De lijdensgezinden stelden dat het middel van transcendentie om tot de logos, de rede, te komen de apatheia was, oftewel het toetsen van de emotie aan de rede, het boven je emoties uitstijgen om tot rede te komen, en dan zal de rede de emotie aandrijven, niet andersom. Er moest dus een grote draai komen in de menselijke natuur. Er was dus een grote strijd tussen de lagere emotie en het hogere onderwijs. Op de oceanen van emotie, geloof en opinie die tussen de mens en de rede inliggen zijn er vele gevaarlijke piratenschepen van het sofisme die de mens moet zien te ontwijken. 57. Uiteindelijk waren zij het die het piratenrijk van het dwazendom bouwden. 1382 Voor de eenling op het lijdensgezinde pad is het belangrijk om zijn eros weer in dienst te stellen van de oorspronkelijke logos, de hogere rede die op het pad van de apatheia bereikt kon worden. Diotima noemde Eros een zoeker naar de wijsheid, en de wijsheid bevat eeuwigheid en volkomenheid. Diotima wijdde mensen in op dit pad, zoals ook haar leerling Socrates, en indirect Plato dus. Eros is het zoeken naar het blijvende bezit van deze dingen, oftewel het zoeken naar de heilige gebondenheid, de hogere gebondenheid van de zelfoverstijging. Daar waar een aards mens op zoek is naar bedriegelijke, oppervlakkige, sjoemelende schoonheid, daar is een stoïcijn op zoek naar de hogere schoonheid van de vereeuwiging van het goede in zichzelf, de subtiele werkelijkheid. 58. Schoonheidsbeleving kan al heel snel pathos zijn, emotie, en doxa, massaopinie (omdat je zo bent opgevoed, omdat je vader en moeder het ook mooi vinden, enzovoorts), en het kan zo al heel snel tegen de logos, de hogere rede, ingaan, maar Diotima stelt dat de mens moet loskomen van de lagere schoonheidsleer die voortgedreven wordt door traditie en kortzichtigheid, om zo te komen tot de eeuwige oceaan van de schoonheid van de hogere gedachtes die daar ook weer voortplanten, anders blijft men slaaf van het bedrog. Diotima stelt dat de mens ingewijd moet worden in de hogere geheimen van de liefde waarin het mysterie van de schoonheid helder wordt, transcendent. Het is de stoïcijnse esthetiek van de logos, de eeuwigheid van de logos die door de apatheia, de emotieoverstijging, tot de zuiverheid van de logos is gekomen. De esthetiek is in die zin het bezit van de eenling, niet van de massa's. De schoonheid van de gnosis is voor de massa's meer dan ze kunnen dragen. Het is voor de lagere aardse mens moeilijk om het concept van de eeuwigheid te omarmen of zelfs te confronteren. De aesthesis, de ervaring, de gevoeligheid, wanen zichzelf eeuwig. Ook stelt ze dat de ware schoonheid op zichzelf bestaat en in zichzelf en eeuwig is, en dat alles buiten haar slechts komt en gaat. Tot die schoonheid van de wijsheid is alle inspanning om hierin ingewijd te worden, wat geen makkelijk pad is, maar daarbuiten zal de mens slechts ten prooi vallen aan groot bedrog. Deze schoonheid is dus niet racistisch, maar ontmaskert het kwaad. het waarnemingsvermogen, het gevoel voor kunst, het schoonheidsgevoel, moet in die zin ook onderworpen worden aan de logos, de hogere, transcendente rede, en moet hieraan getest worden. Het mag niet uitstijgen boven de logos, want dan wordt het corrupt. Het mag dus ook niet losgekoppeld worden van de logos. De aesthesis is het zintuigelijke, maar die mag je niet zomaar als een dolle hond laten loslopen. 59. Diotima stelt dan dat de massa de lelijkheid is, het afgewekene, ook al zien ze dat zelf niet, want ze wanen zichzelf met kop en schouders boven alles uit, en 1383 60. Eros werd door Diotima beschreven als een jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm. Op andere plaatsen in het boek van Plato werd hij beschreven als een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het goddelijke is overbrugt, tussen mens en logos. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door de logos tot volle bloei komen. 61. Socrates en Plato legden al het fundament voor het lijdensgezinde. Socrates liet al het nut van slechte relaties zien. Als de mens alleen maar goede relaties had, dan zou de mens gewoon gelukkig worden, maar als de mens een slechte relatie zou hebben, dan zou de
Pagina 2894
mens daardoor filosoof worden. Ook zei hij dat hij wist dat hij intelligent was, omdat hij wist dat hij niets wist. De ware wijsheid komt, stelt Socrates, wanneer we begrijpen hoe weinig we eigenlijk van het leven, onszelf en de wereld om ons heen begrijpen. Hij streed tegen de pathos systemen die emotie als basis hadden, en noemde het een vulgaire illusie, want de mens moest niet leven om te eten en te drinken, maar moest eten en drinken om te leven. 62. De mens moest terugkeren tot het niets allereerst, en tevreden worden met het weinige, en dat pad volgen. Het ging er volgens Socrates niet om zomaar te leven, maar om op de juiste manier te leven, en dan moest de mens terug keren tot de bron. Als een mens niet tevreden kon zijn met wat hij had, dan kon de mens ook niet tevreden zijn met wat hij zou krijgen. 63. Het leven moest dus allereerst weer kritisch worden naar zichzelf, anders was het niet waard om geleefd te worden. 64. Socrates droeg de mens op om niet te denken aan het zelf en aan bezittingen, maar om tot zelfoverstijging te komen, zoals Yeshua dit ook onderwees. Laat alles achter, verloochen jezelf en draag je lijden. 1384 65. Vanuit deze moederlijke bron die boven alles lag moest de mens leven, om zo alle eigen meningen achter te laten, want die lieten de mens dwaas zijn als de wind die door een leeg huis blies. De mens moest zichzelf niets inbeelden. De mens was maar een dauwdruppel op een blad. 66. Telkens weer kwam het uitstijgen terug in de filosofie van Socrates, wat ook terugkomt als de hemelvaart. Maar Socrates zei erbij dat dat uitstijgen telkens verder moest gaan. Hij waarschuwde dat wijsheid niets is zonder hogere inspiratie, wat ook terugkomt in de brieven van Paulus. Soms kan die inspiratie zo sterk zijn dat je niet ten diepste weet wat het betekent. Hij noemde de bedriegelijke lagere aardse schoonheid een zeer tijdelijke tiran die de mens met verrukking verleidde om de massa's groter te maken. De lijdensgezinde moest leren te leven met verlies, opdat daardoor zijn ziel op de natuur werd afgestemd. 67. Ook Aristoteles, de leerling van Plato, streed tegen het sofisme en riep de mens op om terug te keren tot de natuur. Hij streed fel tegen het één-daads-geloof waarin mensen dachten dat ze na een goede daad te verrichten het voor elkaar hadden. Hij stelde : Kwaliteit is geen daad, het is een gewoonte. En : We zijn dat, wat we bij herhaling doen. Gewoonte wordt bij de mensen ten slotte tot natuur. 68. Hij stelde dat alhoewel de mens een sociaal wezen was, als de mens de vriend zou worden van de massa, dan had de mens helemaal geen vriend. 69. Hij stelde dat vriendschap een traag rijpende vrucht was, maar dat vriendschap in de wortels een illusie was, en dat de mens die genoeg had aan zichzelf het ware geluk had gevonden. 70. Net zoals Socrates stelde hij dat de mens niet zo zeker moest zijn van zijn zaak, maar twijfel is het begin van de wijsheid. 71. Ook stelde dat de wijsbegeerte er niet was om op te sommen wat een mens gelukkig zou maken. De melancholie zou de mens veel verder leiden. Het geheel is hierin altijd meer dan de som van de delen. 72. Aristoteles prikte heen door het bedrog van op zichzelfstaande 'goede daden'. Daar ging het niet om, volgens Aristoteles, want het zou ook verkeerde motieven kunnen hebben. Het ging om karakter vorming. 1385 73. Het goede moest als kwaliteit een instinct worden van de mens. De mens moest terug tot de oernatuur, en moest hiervan een deel worden. Zomaar geloof en goede daden zouden nog teveel achter de zijlijn staan. De karaktervorming moest de plaats innemen van al te oppervlakkig en doelloos geluksgevoel. Volgens Aristoteles geeft de filosofie een hele andere betekenis aan geluk dan de massa's dit doen. De massa's noemen al snel de woorden plezier, weelde, roem. De zieken willen gezondheid en de armen willen weelde. Voor hen is het leven en geluk gewoon plezier maken. Er is niets hogers voor hen. Ze gaan hier helemaal in op. Voor Aristoteles zijn er drie soorten mensen : de levensgenieters, de staatsmannen en de filosofen. Het geldbeluste leven gaat volgens Aristoteles recht tegen de natuur in. Maar volgens Aristoteles is er een pad in het midden, omdat de mens niet gemaakt is om een extremist te zijn, en dit ook niet aankan. De mens heeft van alles een beetje nodig, en moet ook geen onmogelijke doelen voor zichzelf stellen. De mens mag hier creatief mee omgaan. De mens mag lerend hiermee omgaan. Karaktervorming aan de logos moet geoefend worden in onderwijs en opvoeding. Het komt de mens niet zomaar aanwaaien.
Pagina 2896
74. De geoefendheid is de natuurvrouw Areta, ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsvrouw. 75. De lijdensgezinde moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Areta. 76. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, de lijdensgezinde te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de geestelijke oorlogsvoering). 77. De lijdensgezinde koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid. Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen. 78. Paulus en Petrus waren volgelingen van Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van Areta. 79. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid, en ook niet om door goede werken tot God te komen, maar door de 1386 geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de lijdensgezinden, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. 80. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de lijdensgezinde leer was Areta de opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere lijdensgezinde moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben. 81. Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het dwazendom. 82. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. 83. De mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. 84. Dwazen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. 85. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. 86. De Logos is voor de lijdensgezinden een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele leerregels van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. 87. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de lijdensgezinde. 88. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. Niets brengen, want er waren vele extremen ontstaan. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. 90. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. 91. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert, zoals Aristoteles stelt. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden, stelde de presocratische filosofie. 89. Aristoteles kwam om weer balans te 1387 92. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol mee zitten. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. 93. Ik heb in mijn leven heel wat moeten
Pagina 2898
weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. 94. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? 95. Zo weet ik van mensen die in zonde leven en weigeren er iets aan te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszucht in hun hart ligt. 96. Wat is de lofprijs dan nog waard ? De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? 97. Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in 1388 het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 98. Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht. 99. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De lijdensgezinde zegt dan : 'Ik doe aan zulke feesten van het dwazendom niet mee.' 100. Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is het nut van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de lijdensgezinde, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. 101. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve materiaal wat je nodig had, en Areta was het loon van gewoonte. 102. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. 103. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in de lijdensgezindheid, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. 104. De lijdensgezindheid heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke natuurvrouw gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de hemelse kennis. 105. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het lijden gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware verdovende middelen heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de school van de geestelijke oorlogsvoering om zichzelf te oefenen, de natuurschool. 106. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. 1389 107. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. 108. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. 109. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De valse surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. 110. De lijdensgezinde knapt af op de lagere levenswijzen van het dwazendom. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. 111. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van de oorlogs-rede, de logos van de geestelijke oorlogsvoering. 112. Adam moest in een diepe slaap
Pagina 2900
vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de lijdensgezinde dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta. 113. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden als het evangelie. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een natuurvrouw is. 114. Er zijn veel verwijzingen naar de natuurvrouwen. Zij moesten verkondigd worden, als principes. 115. Het principe waarvoor Areta stond werd verborgen gehouden door geloof en genade en eens een keer een goede daad om goede wil te tonen. 116. Er is een missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. 117. De hedonist conformeert zich aan de massa, het geloof van de massa, de doxa, omdat hem dat het snelst iets laat bereiken. De massa is dus vaak ook de maat voor de hedonist. Het tegen de massa ingaan zou de hedonist teveel lijden kosten. De lijdensgezinde daarentegen conformeert zich aan de natuur, de phusis, verbonden aan het 1390 woord phuein, groeien. 118. De lijdensgezinde streed tegen de doxa, de drogreden, op het pad van de eenling, maar de dwaas maakte de doxa tot een afgod en noemde het de glorie van God, want de dwaas had altijd weer de massa nodig, omdat de dwaas zelf niets had en niets was. 119. De lijdensgezinde toetst niets aan de menselijke overleveringen en tradities, zoals de christenen doen, maar aan de logos. 120. Als je de vijand niet kan verslaan, verdiep dan je vijand. 121. De lijdensgezinde is niet religieus, maar gebruikt het religieuze. Zo is het altijd geweest. Religie is het ego, tenzij je het metaforisch en strategisch gebruikt. Religie-overstijging is het doel. Filosofie is daarom altijd semi-religieus. 122. De Egyptologie en het Judaïsme waren oorspronkelijk prachtige lijdensgezinde semi-religies, als metaforische uitingen van de hogere filosofie, hoe dieper je gaat. Het waren gnostische religies als onderdeel van de taal, hoe dieper je teruggaat. 123. Het pad van Aristoteles door de natuur herinnert ons aan Areta, de geoefendheid. Een leger dat niet onder een bepaalde druk staat, en wat niet in een bepaalde mate aan gevaar wordt blootgesteld ontwikkelt zich niet. Een leger zou zo indutten. 124. De externe wereld kun je niet veranderen. Het is ervoor om je intern te veranderen. Onder deze druk maak je contact met je innerlijke phusis, je innerlijke natuur. komt de ziel dus daadwerkelijk tot het ontstaan en bestaan. 3. Zowel de verwarring als de duidelijkheid is noodzaak, zowel het volledige als het onvolledige. 28. De eenling is eeuwig 1. Alleen de eenling kan leven en in leven blijven. God is ook een eenling. De eeuwigheid is dan ook het bestaan op zich, want niets anders zou kunnen bestaan dan de eeuwigheid. En dit is ontstaan door pure noodzakelijkheid, zelfs dwang, omdat het alleen op die manier vast en gericht zou kunnen werken. Dat wat geen eenling is is eindig en zal weer wegvagen. 2. Zo wordt de wil onderworpen aan de noodzaak en de hogere dwang van de natuur, dus de heilige gebondenheid. Zo 1391 4. Vlijtig drukt het ego op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die de lijdensgezinde probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. Maar Areta boodt de lijdensgezinde de geoefendheid aan in de worsteling met zulke beesten, en voor dit pad koos de lijdensgezinde. 5. Het ego is een laaghartige, sofistische markt om munt te slaan uit de massa's. Ze hebben er een dikwijls peperdure studie van gemaakt, alleen toegankelijk voor de rijken. 6. Het loon van de geoefendheid is de geoefendheid zelf. 7. Het loon gaat niet buiten de geoefendheid om. Er wordt altijd uitbetaald in meer hemelse kennis. 8. Zij die alleen geloof hebben, hebben God niet. Het enige wat ze hebben is hun eigen afgod, en die is eindig en nietig. Toch wanen zij zichzelf als God. Als er
Pagina 2902
ergens betweterigheid is, dan is het daar. Ze zijn vol met pathos, redeloos gevoel. 9. Ze hebben een materieel surrogaat gemaakt, allemaal voor hun bedriegelijke markt, waar de klant een gevangene en een slaaf is, en niets heeft in te brengen. Laat je niet bedriegen alsof je nog iets in te brengen hebt daar, want je hebt niets in te brengen. Je bent nooit veilig of van jezelf in deze markt. 10. Wees daarom behoedzaam. De mens kan niet voorzichtig genoeg zijn. 11. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet de lijdensgezinde worstelen met de meest erge beesten voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de geestelijke oorlogsvoering. 12. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de lijdensgezinde eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. 1392 13. De natuur van God is van een oneindige volkomenheid. 14. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijk snoer tussen de hemelse kennis (gnosis, logos) en areta. Kennis van God is de hoogste vorm van oefening. Daarom moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een worsteling in de geestelijke oorlogsvoering. Alles moet namelijk getest worden aan de logos. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. 29. Het ego verleid door de vruchten van Kakia 1. Het ego is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Het mag nooit los komen te staan van de geestelijke oorlogsvoering. Dat is de val van het ego geweest. Het ego is verleid door de vruchten van Kakia. Nu is het ego zwaar vergiftigd. 2. Er zal maar heel iets over zal blijven van de menselijke ziel, alleen de eeuwige bron. Dit is het noodzakelijke iets. Maar datgene van de ziel wat gewoon door de tijdgeest is bepaald zal niet blijven voortbestaan. Alleen het eeuwige noodzakelijke in de Rede van God zal eeuwig zijn. 3. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen door de geoefendheid op het pad van Areta. 4. Er is juist een heleboel corrupte pathos, emotie, die moet afsterven aan de rede. De overmaat aan pathos moet bestreden worden. 5. Overmatige liefde en haat blokkeren de rede. 6. Buiten de hemelse rede om anderen naar eigen inzicht willen laten leven is eerzucht en trots. 7. De hemelse rede voert in dit proces tot de ware vrijheid, waardoor de pathos, emotie, allereerst verminderd kan worden. Vanuit de hemelse rede mag dan nieuwe pathos ontstaan, want het is niet de bedoeling dat de mens emotie-loos wordt. 8. Apatheia leidt door de hemelse rede tot een nieuwe pathos, maar die is altijd ondergeschikt aan de hemelse rede. 1393 9. Het leven aan de hemelse rede getest is een soort vroomheid, als de geoefendheid (areta) in de lijdensgezindheid. 10. Als de mens niet mindert dan sterft de mens. 11. Zo is de man met de vrouw in de natuur, en de vrouw is de bezieling van de man, de oefening van de man, die leidt tot geoefendheid. 12. In die zin is de vrouw als principe voor de man van levensbelang. Maar daar waar man en vrouw buiten de hemelse rede vallen neemt de pathos alles over, en de doxa. 13. Daarom moet de mens terugkeren tot de lijdensgezindheid om de pathos verminderen, de emotie, omtrend het stelsel van man en vrouw, om ermee in grote worsteling te raken. 14. Dat is niet vreemd. De geestelijke oorlogsvoering is een feit. Het leid dieper in de natuur. Het maakt de lijdensgezinde geoefend, en zo ontdekt de lijdensgezinde zijn vrouwelijke zelf, zijn hogere zelf. 15. De lijdensgezinde maakt zo contact met zijn natuur zelf. Het pad van de eenling heeft de lijdensgezinde dieper uitgewerkt. Zo gaat de lijdensgezinde tot
Pagina 2904
de verloren amazone gebieden. wiskunde of economie dan ook. 16. Ik had een droom dat de Logos als natuurvrouw teruggekomen was in de buurt van een stad waar ik was. De logos sprak dat dromen geen bedrog zijn, maar alles wat daarbuiten ligt is bedrog. 17. We zijn op zoek naar de logos, de hemelse rede, niet de dronkenschap. 18. De onwetenden zijn als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in omkoperij. Daarom moet de mens op zijn hoede zijn. 19. Het ontwijken van het aas van de onwetenden loopt gelijk op met het overwinnen van gevaren, en dit is de geoefendheid (areta). 20. Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. 21. De mens ontwijkt en overwint dus naar mate van zijn geoefendheid. 22. Als het ego zwaar geoefend is in iets dan kun je het ego alleen overwinnen als je nog wel dieper geoefend bent. 23. De geestelijke oorlogsvoering is dus nog wel ingewikkelder dan welke 1394 24. Het ego houdt mensen voor de gek dat het allemaal heel simpel is, en alleen belangrijk is om wat standaard-principes te kennen. Neen. Het is zware oefening. 30. De hemelse rede tegen de harstocht van overschatting 1. De lijdensgezinde koos voor het pad van de worsteling, als een beeld van de studie. Dit houdt in dat je boven het niveau van aardse professoren terecht moet komen. 2. Het is niet zomaar intellectualiteit, maar stijgt daar hoog boven uit. Zij die in dronkenschap het ego volgen zullen dus veel over het hemelse Woord klagen dat het teveel 'op je tenen lopen' is. Maar wat verwachten ze ? We zijn hier op aarde in een mijnenveld. 3. De logos, de natuurvrouw, is gekomen. Kom tot haar en luistert naar haar. Loop haar niet vooruit, maar blijf ook niet achtersteken. 4. Zonder de verdrukking zou de mens zich niet kunnen voortplanten en dus niet overleven. Hoe groter de druk, hoe groter de voortplanting en de overlevingskans. 5. Wij moeten hierin geleid worden door de hemelse rede. 6. De mens moet voorzichtig zijn met het zogenaamde 'kleinere goed' wat voortkomt vanuit het grotere kwaad. 7. De onwetenden zullen ten prooi vallen aan bijgeloof, en de bijgelovigen kenmerken zich door meer het van hen afwijkende te bestraffen dan de goefendheid in het goede te onderwijzen. 8. Omdat de hemelse rede en de geoefendheid ontbreekt heerst het vooroordeel dat heerst. Mensen worden al direct blootgesteld aan 'voorbestraffing' gebaseerd op het vooroordeel. 9. Begeerte die zomaar uit selectieve blijdschap of verdriet ontstaat heeft niet het nut van de algehele mens op het oog, en is dus een selectieve overmaat, wat alleen maar verholpen kan worden door de hemelse rede. 10. De hartstocht van de overschatting strijdt tegen de hemelse rede. Overschatting veroorzaakt trots, wat ook 1395 een valse blijdschap met zich meebrengt. Deze hartstochten krijgen vrij spel door gebrek aan hemelse rede. 11. Er is een overmatige liefde, en die moet geblust worden door de hemelse rede. Liefde kan dus als begeerte teveel van de mens zelf afleiden. 12. De liefde van het ego kan de bron zijn voor een heleboel andere buitensporige, overmatige hartstochten. Zonden zoals gierigheid en eerzucht zijn de ergste krankzinnigheden. 13. Het ego had de massa's nodig om te kunnen overleven, en omdat dat niet eenvoudig ging dwong het ego de massa's. Het ego was geheel afhankelijk van vermeerdering. 14. Daarom moest het tijdperk van de hemelse rede komen, en omdat er zoveel nadruk was gelegd op de massa's door het ego moest er gewezen worden op het pad van de eenling. 15. Alle monades, eenlingen, zweven om God, de logos, heen, en zijn bepaalde spiegelingen van God, want God is de enige ware eenling. 16. Geen enkele monade is dezelfde. Alle monaden zijn uniek, en zo kunnen ze ook
Pagina 2906
elkaar uitleggen en aanvullen. 'Er kan maar één van iets zijn' wordt ook het monisme genoemd, weer van het woord 'monos'. Alleen zo is er de grootst mogelijke verscheidenheid en alleen zo kan het bestaan eeuwig zijn. 17. De overmatige pathos (emotie/ gevoel) moet afbranden aan de logos, de hogere rede. De overmatige pathos is dus noodzakelijk voor brandstof. De logos is de verbrander. Overmatige pathos is als overmatig zout wat het menselijk lichaam aanvalt. Vandaar dat de logos, de hogere rede, zo belangrijk is voor de mens. Ook overmatige eros, liefde en begeerte, moet afbranden aan de logos, want ook dat is een zout wat de mens aanvalt. Zo zijn er verschillende brandstoffen nodig om de logos te laten werken, want er is ook overmatige doxa (massa geloof), en zelfs overmatige apatheia (onverschilligheid). Als de logos in een mens niet gebruikt wordt en niet gevoed wordt, dan sterft de logos, en dan nemen pathos en doxa de mens over. En dan is ook overmatige aesthesis (smetvrees) een brandstof. 18. Deze brandstoffen zijn dus aanvallen van overmatigheid op het menselijk lichaam. 19. De logos is de hogere rede, dus niet de menselijke rede, want dat is gewoon 1396 doxa, de drogreden. De doxa kan soms optreden als een valse, lagere logos. 20. De logos heeft als bron de eenling, de monos (bijvoeglijk naamwoord, alleen), of monon (bijwoord, alleen), terwijl doxa de menigte, de ochlos, heeft als bron. De mens moet dus blij zijn met het overtollige, maar mag zich er niet aan overgeven, maar moet het verbranden, als brandstof gebruiken. 21. Daarom moet de mens geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, phusis, het pad van de lijdensgezinde die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). 22. De lijdensgezinde moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. 23. Kakia wilde met haar zachtheid de lijdensgezinde verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij de lijdensgezinde niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. 24. De lijdensgezinde zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. 25. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor de lijdensgezinde. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou de lijdensgezinde geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de geestelijke oorlogen hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. 26. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. 1397 27. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot de lijdensgezinde sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd de lijdensgezinde door Areta geoefend. 28. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar de lijdensgezinde koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het lijdensgezinde pad van de eenling, de monon, wat ook naar voren komt in het woord 'mannin'. 29. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn bron. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe. 30. Een begeerte kan niet overmatig kan zijn als het uit de hemelse rede is ontstaan. Dit spreekt dus over de verbinding tussen logos en eros. Telkens weer wordt eros zo aan de logos getest en verbrand elke overmaat van eros aan de logos. Als eros niet telkens aan de logos wordt getest dan brengt eros de tafelschuimers voort, de pannenlikkers,
Pagina 2908
oftewel de vraatzuchtigen en hebzuchtigen, wat ook een vorm van trots is die tegen de logos strijdt. 31. De strijd tussen Areta en Kakia 1. Blijf verbonden aan de logos, opdat de logos de overmaat oplost, anders zal het je proberen over te nemen. 2. Versterk je logos, je rede. Richt jezelf erop en leef vanuit de logos, en gebruik het voor het noodzakelijke verbrandings proces. Als je de brandstof te lang laat liggen en er teveel van neemt, dan wordt je logos verlamd en kan het gaan exploderen. Daarom moet de logos in je herstelt worden, en dat kan door de monos bron, het eenling principe. Dat is altijd een goede investering in het herstellen van je logos. Laat allereerst voldoende ruimte zijn tussen de brandstoffen en de logos. Een heleboel mensen ondervoeden hun logos, hun rede, en overvoeden hun brandstoffen totdat deze het centrum van hun leven zijn geworden, en dan is al het einde zoek, want dan zijn ze een tafelschuimer geworden. Ook zij die het vlees van dieren eten in plaats van de geestelijke 1398 oorlogsvoering te beoefenen zijn een vorm van tafelschuimers. Zij hebben te weinig logos, en hun schip zal halverwege stranden. 3. Hoe verder iemand van de monon, het eenling principe, is verwijderd, hoe trager het verbrandings-proces werkt en hoe slechter, zodat trots en kleinmoedigheid tot grote hoogtes kunnen groeien. 4. Het is dus absolute noodzaak dat de mens terugkeert tot de monon, het pad van de eenling. Zo kan de mens komen tot een vernieuwd contact met de logos, de hogere rede, en kan deze als verbrander hersteld worden. 5. De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. 6. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. 7. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. 8. Er is een strijd tussen Areta en Kakia om het leven van de lijdensgezinde. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. 9. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. 10. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. 11. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als de lijdensgezinde zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele beesten van het ego hebben onthoofd, en al zijn opgedragen 1399 werken hebben voltooid. 12. Mensen verdoen veelal hun tijd of worden gedwongen hun tijd te verdoen, waardoor ze niet meer toekomen aan de zware wiskunde van de geestelijke oorlogsvoering, en zelfs de geestelijke oorlogsvoering hebben losgekapt van de wiskunde. 13. Je moet weten wat de uitzonderingen op iedere regel zijn, de dualiteiten, opdat je motoriek hebt en immunologie. 14. De eenling die niet komt tot het hogere collectief sterft dan ook weer, maar de mens die het eenling principe niet beoefend, of niet volledig beoefend, komt hierdoor tot het lagere collectief van de mensenmassa en raakt verstrikt in de dogma, de drogreden. 15. De monon, de eenling, zoekt in de geoefendheid, areta, een hoger collectief, allereerst als principes. 16. Er is een communicatie vergiftiging waardoor alles vastgelopen is. De lijdensgezindheid is er dan voor om deze dingen weer recht te zetten. 17. De dienstbaarheid is het onvermogen. Zo is de mens of dienstbaar aan de hemelse rede, of dienstbaar aan de
Pagina 2910
hartstochten. De natuur handelt met dezelfde noodzaak als waarmee het bestaat, en dat is God. De definitie van het goede is nut. De geoefendheid is het punt waarop de goede daden tot gewoonte en natuur worden. Dit resulteert dus in het automatisme, wat tegelijkertijd ook het onvermogen is om te stoppen, oftewel de dienstbaarheid. 18. Blind geloof heeft het pad van kakia genomen, de weg van de minste weerstand. Er is een heleboel valse blijdschap en droefheid. 19. De mens gaat vanuit de hemelse rede leven, ergens op het pad van de eenling en op het pad van de geoefendheid, om zo te ontkomen aan het valse geloof, de doxa, oftewel het massa geloof opgezweept door het hedonisme. 20. Plato streed tegen de ongeoefende massa's die niet door de logos, de rede, werden geleid, maar door ongeteste emotie. Plato wilde als voorwaarde stellen voor de verkiezing dat de verkiezers filosoof zouden zijn, alhoewel hij ook de valse filosofieen bestreed van het sofisme en het hedonisme. 21. De hemelse rede stelt voorwaarden, en deze moeten er wel zijn, anders komen er roekeloze boodschappers. Plato moest 1400 wel, want hij had de redeloze massa’s zijn leermeester, Socrates, om zeep zien helpen. Plato omschreef deze moord als een banketbakker en zijn kinderen die een dokter veroordeelden. Socrates was een voortijdse lijdensgezinde die gedwongen werd de gifbeker te drinken. 22. Plato noemde de massa’s een allesverwoestende tiran, als de anti-logos. 23. De menselijke rede is een massa rede, de doxa, en die wordt aangedreven door onredelijke pathos, emotie, en onredelijke begeerte, eros. De menselijke rede is maar een druppel in de zee van de hogere rede, de logos. Daarom moet een mens zichzelf allereerst verliezen en loskomen van de massa. Ook de aardse massa is dus maar een druppel in de zee van de logos. Telkens als menselijke rede de kop opsteekt dan is dit maar tijdelijk, want de zee van de logos zal hem uiteindelijk overweldigen. De menselijke rede komt nooit ver. Wat is 80 jaar, 300 jaar, of duizenden jaren vergeleken met de eeuwige zee van de logos ? Slechts een druppel. De menselijke tijd is slechts ijdelheid, een zucht. Het is een waan, een illusie. 24. De lijdensgezinde universele ziel, het hogere collectief, het heilige geestelijke, is rw-ach in het hebreeuws, en wat in het Egyptisch de spiegeling van ra is, zijn ziel in de onderwereld (rw-ach, rw-akh). Ook Abel wordt in het Hebreeuws de raach genoemd, als de schaapherder (ra) - broer (ach) van Kaïn. Abel is de leider van de kudde, van de doxa in dit geval, als beeld van het massa-geloof, en dat moet gezuiverd worden in de onderwereld, zoals ra de onderwereld in moest om gezuiverd te worden en om wedergeboren te worden. Zowel het woord abel als ruwach betekent adem in het Hebreeuws, en in de Egyptologische teksten over Kaïn had hij een keten om zijn nek, als beeld van de wachter van de mond, van de adem en de spraak. De lijdensgezinde universele ziel is dus de timing en richting van de logos, als het voertuig van de logos, als het sieraad van de logos, de wachter van de logos, van de rede. Dat is ook wat het Aramese woord voor de lijdensgezinde universele ziel betekent : ruh, richting, en ook betekent het duisternis. De duisternis is het beeld van het hogere collectief. Het is dus niet daadwerkelijk duisternis, maar een andere wereld. 25. Ik had een droom dat ik aan een reusachtig en verlaten strand was. Er was geen mens te bekennen, als op een wildernis strand. De logos kwam tot mij als een reusachtige doorzichtige bol van oerstof, als een soort vlies, en de 1401 lijdensgezinde universele ziel was ook een bol die er gelijk mee opliep, als een geheel, als een besturings mechanisme, als de verfijningen van de logos, als een sieraad. Het was een stuk natuur wat uit de zee was gekomen. De lijdensgezinde universele ziel gaf accenten aan. Het was als een inventaris, als criteria met referentie punten. Het communiceerde met mijn hart. Toen begon de zee er doorheen te stromen. Toen begon de logos me op te nemen, en het begon boven de zee te zweven als een soort schijf. De zee was enorm wild, enorm hoge en woeste golven. 26. De lijdensgezinde universele ziel was verwoven in de logos, onderdeel van de textuur, van het weefsel, van de structuur, als de immunologie, als de geestelijke oorlogsvoering van de hemelse rede. 27. Name is het voortijdse Afrikaanse roshland, het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. 28. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, de Moiren, die de levenslopen (tijdsbestek) bepaalden. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn.
Pagina 2912
gekomen. 29. De lijdensgezinde universele ziel is de strijdwagen van de logos, de oorlogsstrategie, de geestelijke oorlogsvoering van de logos. 30. De Logos wijst op Kolosse, wat een vrouwelijk woord is voor groot, als grote vrouwen. 31. Paulus is hier een lijdensgezinde die voor het pad van Areta heeft gekozen, oftewel het lange, moeilijke pad van de logos, en niet van het hedonisme (kakia). 32. De gemeente is de ekklesia waar de logos ook op wijst. 33. We hoeven niet te luisteren naar de geboden van de massa's als we in de logos zijn. Paulus is dus als dienstknecht van de ekklesia, de gemeente, dus ook een dienstknecht van de logos, als een lijdensgezinde. 34. Hij worstelt met de geesten die tegen de logos ingaan. Kolosse is dus als de ekklesia die Paulus dient voor de logos, de hemelse rede. 35. De lijdensgezinde zal die hele zware weg van Areta moeten begaan totdat hij de gehoorzaamheid, heeft bereikt en zo tot de lijdensgezinde universele ziel is 1402 36. Het zaad is het sterven. Het verkondigd de dood van het ego. 37. Het is de amazone diepte van het oer. Het is het eenling principe, en zukki is de amazone stam die het volk van ismael door de woestijn leidde tot het land Nod. 38. Zukki is ook een amazone natuurvrouw van de touwen, waartoe de israelieten in de woestijn kwamen, als een beeld van de heilige gebondenheid. 39. Ila-zukki betekent : 'door het eenling principe komen tot de heilige gebondenheid'. Dat is het raadsel wat de logos in zich draagt. 40. Hierin is Areta als de geoefendheid dus een belangrijke schakel. Het boek Kolosse staat vol met deze subtiele raadselen. 41. Dit houdt dus in, de logos als ilazukki, oftewel het wandelen op het pad van de eenling tot de heilige gebondenheid. 42. Het hoofd is de logos, waardoor het hele lichaam in de heilige gebondenheid is, door de hemelse rede. 43. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde de lijdensgezinde zoete vrijheid, terwijl Areta de lijdensgezinde leidde tot bittere gebondenheid. 44. Zij wordt niet door alle sterfelingen gezien, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsvrouw. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende Job. eenling principe. 4. In het Egyptisch is kenu de logos, ook gerelateerd aan kaïn die de doxa, de kudde-mentaliteit van zijn schaapsherderego moest overstijgen. 32. De tuin van de Hesperiden 1. De lijdensgezinde kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. 2. In Boeotia is de strijd tussen Kakia en Areta om de lijdensgezinde. 3. Hier begaat de lijdensgezinde het pad van de logos, de hemelse rede, begaat. Hier gaat de lijdensgezinde het pad van areta. Dit zijn dus allemaal spiegelingen van de amazone filosofie waarin ismael tot de zukki stam komt in de woestijn, tot de heilige gebondenheid, door ila, het 1403 5. De mens moet erg oppassen met monotheïsme, want alhoewel er op sommige momenten van een eenheid gesproken kan worden is het een stelsel van schakels, als één in velen. Er moet daarom een goede verhouding zijn tussen monotheïsme en polytheïsme, anders gaat het ophopen, en heb je weer een probleem van overmatigheid. Het zijn slechts schakels, en daar mag je je niet helemaal blind op staren. 6. Vandaar dat de Egyptenaren vele dynamieken hadden, vele schakels. Het gaat om de keten van de hemelse rede. De mens moet in de duisternis, in de woeste wildernis, op zoek gaan naar de verloren schakels, en die verdiepen. 7. Plato zei dat als de mens vast zou lopen, dan zou de mens zijn doelstellingen moeten verhogen, intensiever dromen. Er was een hogere wereld van de hemelse rede waar alleen de filosofen binnen konden komen. De lijdensgezinde moest tot de appels van de hemelse rede in de tuin van de hesperiden
Pagina 2914
komen, die bewaakt werden door een slang. De lijdensgezinde moest deze slang verslaan. 8. Monotheïsme en polytheïsme zijn dus metaforische principes binnen de filosofie, en daar moeten ze blijven. 9. Ook hadden de Egyptenaren vele termen voor hetzelfde, zodat er genoeg nuances waren en de mens niet vastgroeide. Ook schreven ze deze termen op verschillende manieren, waardoor ze zich niet zo druk maakten om schrijffouten, zoals de monotone mens vandaag vaak is. De moderne mens heeft vandaag de dag een taal monotheisme gemaakt, wat gelijk staat aan ophoping. Het is taal terrorisme. 10. De mens mag zich afvragen : Wat win je ermee het kwade te doen ? 11. Ze noemen gewoon het goede het kwaad, en het kwade het goede. 12. De menselijke overleveringen en tradities bevatten oude wijsheden van de voorouders, maar ook enorm dwaze drogredenen. 13. Vaak hebben ze het uit andere culturen overgenomen. Het is een schakel in het geheel, soms heel belangrijk, en 1404 soms minder. 14. Soms sta je machteloos tegen een menselijke overlevering of traditie. Vaak kunnen we ijzer niet met handen breken. 15. Daarvoor is er de geestelijke oorlogsvoering. 16. Vraatzucht of tafelschuimerij, pannenlikkerij is een piraatse bezigheid van het stelen van de massa's, het snoepen van de doxa, het massa geloof. Op het pad van de eenling is dat de verleiding dat je het voortijdig, overmoedig en roekeloos afbreekt, om jezelf weer te offeren aan de massa's, om hun goden na te lopen. 17. De lijdensgezinde moest naar de tuin van de Hesperiden gaan om de slang die de appels van de hemelse rede bewaakte te verslaan, en om die appels daar weg te nemen. Het werden ook wel de twist appels genoemd van grote worsteling, die de lijdensgezinde dus nodig had op het pad van Areta, oftewel voor de geestelijke oorlogsvoering. De appels waren ook een beeld van het karakter van de Hesperiden, die twistzuchtige vrouwen waren. De tuin lag ergens onder Libië in Afrika. De slang was ook een schaapherder, als beeld van de kudde mentaliteit, het massa geloof, de doxa, waardoor de lijdensgezinde ook als een Kaïn was. 18. Toen de lijdensgezinde de slang had afgeslacht klaagden de Hesperiden verschrikkelijk, dat hij een wilde bruut was, dat hij zomaar hun appels durfde te stelen en hun slang te doden. Ze vonden het een enge, wrede persoon, die boos keek met wilde ogen, gehuld in een leeuwenvel, zwaar bewapend met knots en pijl en boog, waarmee hij hun monster velde. Hij was dorstig en zocht overal naar water, en trapte zo met zijn voet tegen een rots aan waarna het water er uit voort begon te gonzen, en hij begon er gulzig van te drinken met zijn handen en borst op de grond, als een beest. Zo beschreven zij de lijdensgezinde. 19. Tafelschuimers verlangen altijd weer naar de massa's, naar de doxa. Doxa is het lagere collectief van het ego, ook wel uitgebeeld als het monsterlijke Erymanthische zwijn of varken. Het was een dodelijk zwijn, en het terroriseerde het Erymantische gebied, en moest weer teruggebracht worden door de lijdensgezinde. Het beest was volkomen op tilt geslagen in grote woest. De lijdensgezinde moest dit collectieve ego waarvan deze zwijn een metafoor was diep in de sneeuw drijven, oftewel op het pad van de monon, de eenling, opdat de 1405 woede door de kou verlamd zou worden, en hij het zwijn weer kon terugbrengen. De lijdensgezinde gebruikte hiervoor een strop, waarmee ook Kaïn in de Egyptische mythologie het collectieve ego oversteeg. Alleen de monon kan dit doen, het eenling principe. 20. Het zijn beelden die laten zien hoe de mens met de doxa kan afrekenen, met het massa geloof wat hen teistert. Het is de geestelijke oorlogsvoering voor hen die hier filosofisch mee de diepte in gaan. Er valt heel wat uit deze mythologie te halen, wat dus onderdeel is van het lijdensgezinde pad van Areta. De worsteling met het zwijn van het ego is een belangrijk werk op dit pad. 21. De stadse mens is voortdurend bezig met uiterlijkheden, het licht wat de zon tot de mens brengt, en de mens geloofd het. Het is geen openbaring van God, van de natuur, maar van het ego. Het is een vals visioen. De mens ijlt in zijn doodsstrijd. 22. De stad van het ego is gevallen en verblind door dit monotheïsme. Ze zien niets anders. Ze leven in wanen die hen tot de dood slepen. Ze kunnen en willen niet ontwaken. Het is hun drugs. Zo kunnen ze overleven, maar ze doen dit ten koste van anderen en van andere
Pagina 2916
belangrijke en zelfs noodzakelijke dingen, dus wat is die overleving dan daadwerkelijk ? Het is geen overleven maar zelfvernietiging. Het is overdoden. 23. De verscheuring, de verstrooiing, is skorpizo, om te voorkomen dat de mens een te hoge dichtheid bereikt en daardoor versteent in de materie. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke schakel, om tot de andere schakels te komen. 24. Hiervan is ook de Hydra een beeld, de negenhoofdige waterslang, in het werk van de lijdensgezinde. Telkens als hij een kop van de Hydra afhakte, dan kwamen er twee voor in de plaats. Zo worden de schakels zichtbaar, de tussenstappen. 25. Dit is dus ook de brug tot het hogere collectief. 26. De logos strekt haar hand naar ons uit, de skorpizo, allereerst om ons te verbreken, om ons los te breken uit het gesteente van het parasitaire monotheïsme, de tunnelvisie, wat aan ons vreet. Het verpoedert ons weer totdat we alle valse dichtheid hebben verloren. De skorpizo is er dus om ons leven te beveiligen. 27. Als we dan naar het woord paradeisos 1406 kijken, paradijs, para-areta-sa, dan betekent dat 'bij de kennis van areta, de geoefendheid’. 28. Het paradijs was oorspronkelijk de jachtvelden, maar de jacht is dus een beeld van de skorpizo. De skorpizo treed ook op daar waar Israel verstrooid wordt. De vijand denkt dit dan wel ten kwade, maar de hemelse rede denkt dit ten goede. 29. De vijand heeft het letterlijk uitgevoerd, terwijl het metaforisch was. De vijand is dan ook het letterlijke, maar de mens had dit nodig als een voorhangsel om zo heel langzaam tot de hemelse rede te komen, van schakel tot schakel. Als de mens er in één keer zou zijn ingegooid, dan zou de mens niet hebben kunnen bestaan. Het was dus absolute noodzaak. Wij kunnen nu alleen nog verdiepen en vertalen. Het kwaad is geschied, nu op naar het goede. 30. Dit geeft dus ook een compleet nieuw zicht op wat het hogere collectief is. Het is dus de verstrooiing, skorpizo. Dit is ook direct het geheim van de geestelijke wereld, oftewel de hogere werkelijkheid van de hemelse rede. Het is verfijndere stof, meer verpoederd, van een hoger collectief. Dit is het ware leger wat we nodig hebben tegen de machten van verdichting. Skorpizo is van een fijnere stof dan de doxa, de verdichte massa's. Vandaar dat skorpizo, het hogere, verstrooide collectief, het ego zal overwinnen, de doxa zal overstijgen. 31. Zo kwam de lijdensgezinde tot zijn mannin, oftewel tot het in de geoefendheid blijven, opdat hij niet ten prooi zou vallen aan het schakelloze monotheïsme. 32. Kunnen wij naar de schakels kijken zonder dat het ons verblind ? Zonder dat het ons sleept in redeloos monotheïsme ? Zonder dat we ons helemaal blindstaren op maar één schakel ? Het is een oefening (askesis) wat ons leidt tot geoefendheid (areta). Het is een worsteling met de Hydra. Velen worden gegrepen door redeloos monotheïsme. 33. Worstel met de Hydra zoals Jakob op Pniël. 34. Je komt er niet vanaf, je moet er dwars doorheen, tot de hemelse rede. Het is een keten van de lijdensgezinde, een valstrik voor de dwazen, en een leidsraad voor de wijzen. Alleen zo blijf je veilig tegen de verdichtingen van het materialisme. 35. Alle schakels waren er al. De lijdensgezinde had een gevecht met de 1407 schakels, met de Hydra, om te verdiepen en rangschikken. De lijdensgezinde kon de Hydra niet verslaan, want telkens kwamen er twee koppen voor elke kop die hij eraf sloeg. Hij moest dus rangschikken. 36. Uiteindelijk vond de lijdensgezinde een weg, en gebruikte de lijdensgezinde het gif van de Hydra om het collectieve ego af te breken. Van wonden door het gif van de Hydra gemaakt genees je niet meer, maar je kunt het nog wel rangschikken en verdiepen, en zo deed de lijdensgezinde dat ook, want ook hij was getroffen door het gif van de Hydra. 37. Het volk werd gebeten door giftige slangen in de wildernis, en ze konden niet meer van de slang afkomen, en moesten tot de juiste rangschikking komen. Ook Job had een gevecht met de slang, met de Leviathan, en moest de Leviathan leren berijden. Het was een beeld van de twistzieke vrouwen, en die lijn ligt ook door de profeten, zoals Hosea ook met een twistzieke vrouw moest leven, en metaforisch gezien de andere profeten ook. Allemaal hadden ze metaforisch gezien hun twistzieke, moeilijke vrouwen, oftewel hun moeilijke opdrachten. 38. In de werken van de lijdensgezinde
Pagina 2918
komt dit ook weer terug in de tuin van de Hesperiden waar hij de schaapsherders slang moest verslaan om de appels van de twist te nemen. Het staat symbool voor zekere worstelingen waar de mens doorheen moet. Alleen rangschikking en verdieping brengt de mens er doorheen, het opmerken van de overeenkomsten, want het gaat niet zomaar weg. Het gif van de Hydra is eeuwig. De mens is voor eens en voor altijd gebeten. 39. Wat is de Hydra in je eigen leven ? Het is dus iets noodzakelijks. Zonder de Hydra zou je niets hebben. Alleen door het eeuwige gif van de Hydra zal het collectieve en individuele ego wat je klem houdt oplossen. 40. In een verschrikkelijk gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, kwam ik tot de homoios, de overeenkomsten. Dit liet tegelijkertijd ook de verschillen zien. Het was een duidelijk contrast. Ik zag Griekenland branden, en toen begon ook het dwazendom te branden. Ik rende de woestijn in, en de Hydra liet mij niet los. Het eeuwige gif brandde in mij, als een eeuwige wond. En ik zag het hemelse touw. Ik zag de overeenkomsten. Het collectieve, massale, universele ego was brandende, stervende. Het liep allemaal met elkaar op, gelijktijdig. Het collectieve ego, het ego van de volkeren, brulde en 1408 brieste als een woest varken, als een zwijn. Op het pad van de eenling wat werd gesymboliseerd door een ijsgebied moest de lijdensgezinde het woeste varken verdoven. Ik ging door dit gebied, als een van de dynamieken, een van de schakels, van de hydra-keten. Ik kwam toen tot een oerwoudsgebied waarin het ijsgebied overging, en hier leefden amazones, varkensfokkers, varkensjagers. Zij voerden dus jacht op het collectieve ego en maakten er gebruik van. Ze maakten gebruik van alle delen van het varken, voor tenten, wapens en andere doeleinden. Deze varkensfokkers waren het hogere collectief. Er was een spanning tussen de eenling en het hogere collectief. Op een bepaalde manier waren zij ook twistzuchtig. Ze waren ook rustig. 41. Ook Job kwam als eenling tot deze amazones, de varkensfokkers, het hogere collectief. Het hogere collectief maakt dus nuttig gebruik van het lagere collectief. 42. Gulzig brult het varken van het ego, briesend, woest. Het wil alsmaar meer. Alleen het pad van de eenling kan het doven. Het pad van de eenling leidt dus weg van het lagere collectief waar het varken een beeld van is, en leidt tot het hogere collectief, wat dus de varkensfokkers zijn, want het varken gaat niet zomaar weg. Het is het gif van de Hydra, de eeuwige wond. De mens moet het rangschikken en verdiepen, zoeken naar overeenkomsten. De mens moet dus blijven worstelen met het varken. Hierin moet de mens geoefend raken. Het gif van de Hydra is het zaad van de slang, het zaad van de mens, van het lagere collectieve ego. 43. In de onderwereld kwam de lijdensgezinde tot het hogere collectief, als de wachter van de onderwereld. 44. De lijdensgezinde kwam tot de hyena die de onderwereld bewaakte, als beeld van het hogere collectief in het onderbewustzijn, waartoe de mens komt in de slaap en in de dood van het ego. 45. Er is een bepaalde vijandschap tussen de eenling en het hogere collectief, want anders zou de eenling weer kunnen terugkeren tot het lagere collectief. 46. Het hogere collectief overwint de eenling, brengt de eenling tot de heilige gevangenschap, als een eeuwige wond, opdat hij nooit meer zal terugkeren tot het lagere collectief. 47. Het hogere collectief moet in de eenling het lagere en het individuele collectief overwinnen. Vandaar dus dat 1409 de amazones van het hogere collectief, de varkensfokkers verbonden aan het werk van de lijdensgezinde min of meer twistzuchtig zijn, oorlogszuchtig. Zij nemen geen risico's met de eenling. De natuurvrouwen van het hogere collectief zijn wapens, oorlogsprincipes, die zowel het collectieve als individuele ego als noodzaak moeten doden. Als je tot het wapen komt, dan sterf je eerst aan jezelf en aan het collectieve zelf. 48. De varkensfokkende amazones van het hogere collectief hadden hele brede heupen, als een beeld dat de eenling niet over hen zou heersen. De patriarchie zou niet over hen heersen. De man zou niet over hen heersen. Ze namen geen risico's. De eenling is op het pad van de askesis, van vermindering en honger, opdat hij niet over het hogere collectief zou heersen, want dat zou hem fataal worden. De eenling moet minderen, het hogere collectief moet meerderen, als in principes. Ons collectief is geen grote mensenmassa die ons als de grote leider zien. Neen. Het hogere collectief is een collectief van principes, van schakels. Hieraan sterft het ego. Vandaar dat Griekenland brandde, en het dwazendom wat daaruit voortkwam. Ik moest rennen voor mijn leven. 49. Aan het touw kan de mens niet meer
Pagina 2920
ontsnappen, maar de mens kan wel van de lagere gebondenheid tot de hogere gebondenheid gaan. 50. Met Griekenland zal ook het Romeinenland branden, want net als het dwazendom is dat ook gebouwd op Grieks fundament. Vele jaren geleden had ik een droom dat Spanje heel groot was geworden, als een wildernis, en ook heel verlaten. Italië was totaal van de aardbodem weggeveegd, bestond niet meer of had nooit bestaan. 51. De lijdensgezinde kwam tot de amazones, aangevoerd door hippolyte, oftewel hippo-lethe, het vergeten van het beest. Zij draagt de gordel van vergetelheid waardoor de mens los kan komen van het lagere collectieve geheugen van het ego, de banden met het verleden. Maar hij komt niet van de oorlog, de twist, af. Hij komt alleen tot de oorlog met het hogere collectief. Er moet een balans zijn tussen oorlog met het lagere en oorlog met het hogere. 52. Wij ontkomen niet aan het beeld van de twistzieke vrouw. Dit beeld is zowel in het lagere collectief als in het hogere collectief. Zonder het beeld van de hogere twistzieke vrouw zou de mens afdwalen, geen restricties meer hebben, zou er geen hogere economie meer zijn, en valse 1410 genade zo binnenglippen om velen te misleiden. De lijdensgezinde wist dus wat hij deed toen hij de appels van twist moest meenemen uit de tuin van de Hesperiden. 53. Ik kwam tot de amazones van de jacht. Er is een jacht op het collectieve ego wat diep in de mens zelf ligt. Laten we goed blijven beseffen dat dit metaforen zijn van diepe filosofische principes van de natuur. 54. Oorspronkelijk waren er hele hoge filosofische principes, over het lagere massa ego wat moest sterven, en over hoe de natuur de mensheid zou overweldigen. 55. Je ziet een weelderige natuur op planeten, grote planeten, waar de aarde vele malen in kan. Het zijn grotendeels natuurplaneten met veel oerwoud. Er zijn daar de grote natuurvrouwen, veel groter dan mannen. Ze zijn deels of geheel naakt, met grote borsten, niet als lustobject, maar ze dragen een melk, een zaad. Wie het in z'n dwaasheid durft om zomaar naar die natuurvrouwen te kijken komt om. Je kunt er niet zomaar naar kijken. 56. Toen de lijdensgezinde God tegenkwam op de berg, mocht hij niet naar God kijken, anders zou hij sterven. Wel mocht hij God van achteren zien. 57. De natuurvrouwen zullen terugkomen. Je kan er niet naar kijken, want dan sterf je. Zij die al helemaal paranoide in deze wereld zijn zijn met recht paranoide om hun levens te redden, want je kunt de amazones niet zien en leven. 58. De natuurvrouwen lachen om mannen die naar vrouwen kijken zomaar als lustobjecten en niet eens zien voor wat voor hoge principes de natuurvrouwen staan. Ze hebben het goud der dwazen gevonden. 59. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Je kunt niet zo met vrouwen omgaan en leven. De natuurvrouwen zullen daarom terugkomen. 60. Er zijn amazones die je niet zomaar kunt bekijken en met je vingers naar kan wijzen, zoals in de Medusa mythologie. Als je er naar keek, dan stierf je. 61. De lijdensgezinde kon alleen naar hen kijken door een prisma, oftewel door de spiegelingen. Vandaar dat deze spiegelingen om ons heen zijn, want anders zouden we sterven. 62. Het zijn amazones met brede heupen 1411 en brede borsten, veel groter dan mannen. Het zijn natuur principes van het woeste oerwoud. Het zijn varkensjagers, jagers op het lagere collectieve ego. 63. Ze komen van woeste natuur planeten met veel oerwouden. 64. De amazones rijden op hun hoge, getemde varkens, woeste beesten, maar wee hen die jong zijn en het geheimenis niet begrijpen. Ze vallen ten prooi aan de verloren varkens van het lagere collectieve ego, of ze proberen de varkens te berijden en worden er uiteindelijk door verscheurd. 65. Er is hoop voor de mens die het lijden blijft dragen om zo tot de dieptes van de natuurvrouw te komen. 33. Mult en Maalt 1. Het lijden is een geheimenis, en de mens ontkomt er niet aan. 2. We mogen niet al te erge doemdenkers zijn, maar ook niet al te erge
Pagina 2922
goeddenkers. zijn mond houdt. 3. Als lijdensgezinde heeft de eenling soms zware gevechten met het ego, maar dat is uiteindelijk de weg tot de overwinning. Zonder strijd geen overwinning, ook zonder lijden zal er geen winst zijn. Het pad van de eenling is dat van bloed, zweet en tranen, maar het is gemengd met zaad. En wie zaait zal oogsten. 4. Het grote gat in de bron van Orion, waar eerst de nu verloren bronnen waren, leven nu twee beesten van het ego, Mult en Maalt. Zij hebben geen wortels, dus alles wat ze zijn en doen wijkt van de wortel af. Dat is de wereld waarin we leven. Je kunt het om je heen zien, daarom moet de mens op het lijdensgezinde pad, in worsteling met deze geesten, op zoek naar de verloren bronnen an Orion. 5. Mult en Maalt zijn geesten die het hemelse werk verworpen hebben. Vraatzucht is de maatstaf, niet of het goed voor je is, maar zij bepalen immers wat goed voor de mens is, denken ze. Nee, met dronkelappen kun je niet praten, want die zijn niet voor reden vatbaar. Daarom is het pad van de geestelijke oorlogsvoering een pad van strategie, een pad van de eenling, die soms wijselijk 1412 6. Mult en Maalt wijken dus van de wortel af, dus je zult ze geen zinnig woord horen zeggen. Alles wat ze zeggen is drogredenen. Daar hebben ze hun markt voor. Je kunt het niet weerleggen, want ze zijn er niet vatbaar voor. Ze werken niet door rede, maar gewoon door vraatzucht. Al is dat dood en verderf. 7. De kinderen hebben geen keus, en volwassenen weten niet beter. 8. Daarom : terug naar de Orion bronnen, terug tot de wortels. 9. Zij die niet studeren en niet willen studeren zijn totaal kansloos wanneer het aankomt op de oorlogsvoering. 10. Iedereen is uniek. De massa's bestaan niet. Er zijn teveel verschillen, en die zullen alleen maar groter worden. 11. Hetzelfde is een illusie. Er zijn altijd verschillen voor de opmerkzame. 12. Het is niet ons tegen de massa's, want de massa's zijn er niet. 13. Alles hangt als los zand aan elkaar. Er geestelijke is geen eenheid. 14. Iedereen leeft in zijn eigen wereld, heel ver, oneindig ver, van de ander verwijderd. 15. Er is geeneens communicatie mogelijk. Het zijn processen in de mens zelf. De mens is een creatief wezen. 16. De mens pikt dingen op, heel vaag, en maakt er iets van. 17. Er is een natuur aan de buitenkant, maar ook een natuur aan de binnenkant. 18. Er is een zichtbare natuur en een onzichtbare natuur. 19. Laat niets creatief onaangeroerd. 20. Laat niets je stoppen, laat niets je tegenhouden. Ga er creatief mee om. De mannen vermelking 21. Als je een relatie met een twistziek iemand hebt, vergeet dan ook maar je eigen identiteit en verbale zelfverdediging. Wat je dan ook zegt en bedoelt wordt omgedraaid en tegen je gebruikt, en ook dat mag je niet 1413 25. 'Ja, nee, maar een mens heeft vlees nodig,' wordt er dan gezegd. Oh, is dat je intelligentie peil en je peil van creativiteit dan ? Dat is een getal ver onder de nul dan. En trouwens zeer egoïstisch gedacht, en egoïsme blokkeert haar eigen creativiteit. Egoïsme is nooit een goede raadgever. Zorg is een goede raadgever, want je zou ook kunnen denken : 'Mijn medeschepsel moet eten. Hoe kan ik mijn medeschepsel hiermee helpen ?' Het leven begint bij de mindere te zijn en te kijken naar wat de ander nodig heeft. Je rechtzetten. Natuurlijk zijn hierin een heleboel gradaties, en is elke relatie weer anders. 22. De mens kan in wezen nog niks meten. Maar in hun hoogmoed beschouwen ze hun materialen als heilig, als god. En zo worden ze misleid. Dat is het loon van de mens die lijken vreet. 23. Er is het natuur principe van de mannen vermelking. De man moet namelijk weer terug aan de borst van moeder natuur. 24. De mens is een creatief wezen. De mens kan veel beter zijn dan zomaar als een dwaas iedereen om hem heen af te maken omdat hij zo nodig eten moet. Dat is niet de bedoeling.
Pagina 2924
leeft in dat opzicht niet voor jezelf. Je moet zelf minderen. 26. Als je geadopteerd bent ben je niet meer afhankelijk van de massa, en kan het woeste varken van het collectieve ego sterven. 27. Er is behoefte aan wedergeboorte in de natuur, naast de adoptie, en ook is er behoefte aan de wederopvoeding en de wederscholing in de natuur. 28. Als veel mensen aan het komende oordeel denken, aan de apocalypse, dan denken ze letterlijk, maar we moeten dit symbolisch zien. Het is intelligentie wat alles zal verdiepen. We mogen ons ook hiernaar uitstrekken. Het leven is een natuurverschijnsel. 29. De mens herkent het niet, en de hersenen maken er wat anders van. De mens heeft alles al, maar kan er nog niet mee overweg. De mens is telkens weer in de cirkelbewegende stroom van de toekomst. Telkens weer vangt de mens de signalen van de toekomst op, en het trekt de mens ook naar de toekomst. Er wordt voortdurend aan de mens gewerkt. 30. De mens moet de schakels van zijn leven kennen, en waaraan het parallel loopt en waar het doorheen loopt. Ook 1414 moet de mens leren hoe het schakelt. 31. De lijdensgezinde predikt tegen onverschilligheid, tegen inspiratieloosheid, tegen gewoonheid. Dat moet vernietigd worden. Hij predikt tegen eenzijdigheid, want juist dat brengt de mens tot de afgrond. 32. De laagste naturen schrijven henzelf als wetten voor voor de hogere naturen, wat ze algemeen kiesrecht noemen, zoals Plato ook tegen de valse massa’s streed die geheel door de lagere emoties werden geleid en niet door de hogere rede. 33. De lijdensgezinde predikt juist dat de volheid van de natuur alleen kan verschijnen als de rassen gemengd zullen worden, als de mensen van elkaar en van elkaar's culturen en religies zouden leren, en op langere termijnen zouden denken in plaats van altijd maar weer snel naar het wapen te grijpen, zoals wat blind geloof doet. 34. De lijdensgezinde predikt over het gevaar van het kortzichtige. De lijdensgezinde strijdt tegen de voorafgestelde waarheden. 35. Dat is het pad van de eenling. Breng er je offers voor. Het kost je alles, en alleen zo kun je elkaar herkennen. 36. Het ego is een lagere, corrupte natuur die de instituties die de waarde van de mens vormen overdrijft. 37. Het is iets onzichtbaars wat in de hersenen van de mens probeert binnen te dringen. Het is een oorlog in de geestelijke wereld. 38. Het is iets wat aan het broeden is in het denken van de mens, wat een beroep doet op de lagere emoties van de mens. Het ego wil de hogere natuur niet. Het ego wil het intellect niet, maar de lagere emotie als drijfveer. Er is gerommeld met de woorden en betekenissen van goed en kwaad. 39. Het intellect gaat veel verder dan slechts 'goed of kwaad', zou daar boven uitsteken. 40. De lijdensgezinde strijdt tegen de lagere moraal van het ego die het volk in zware gevangenschap houdt. Deze tirannie moet overwonnen door het filosofische intellect, en dat zal alleen gebeuren als de rassen vermengd zullen worden, als er bruggen tussen de culturen en religies zullen komen. 41. De psychologen van het volk zijn geheel zwakgedraaid omdat ze het volk 1415 weg probeerden te leiden van het geestelijke, telkens weer, waardoor het volk morbide is geworden, onverfijnd, maar er zal een nieuwe soort van barbaren komen die veel verfijnder zijn, en cynisch naar de lagere aardse systemen van de lagere emoties. 42. De valkuil hierin is het gedreven worden door de woeste begeertes van de massa. 43. Het geestelijke alleen is niet voldoende. De mens moet door leren totdat het een gewoonte is geworden, een natuur, totdat het in het bloed zit, en dat kan alleen door wedergeboorte, door totale overgave aan de hogere principes, maar dan moet men de context in de gaten blijven houden. 44. Door het geestelijke, door de diepere rede, komt de diepere mens tot wedergeboorte. Alleen door de logos is er wedergeboorte, en dat gaat recht tegen het geloof van de kuddes in. 45. Het menselijke, en ook God, moet overwonnen worden, zoals Jakob dit moest op Pniel. 46. Het is iets van de massa's. Er is iets veel hogers. God en mens, het heeft de mens in problemen gebracht. Het heeft de
Pagina 2926
mens gemakszuchtig gemaakt. 47. Er moeten veel hogere voorwaardes komen, en veel meer tussenstappen. Het mag niet zomaar voor het grijpen liggen. Zowel God als mens zijn tot drogbeelden geworden. Daarom moet de mens terugkeren tot de logos, de hogere rede. 48. Er moet een heel ander idee komen van wat heerschappij is, want er gaat een nieuwe heerschappij komen. 49. Alles moet nieuwe betekenis krijgen, diepere betekenis, zodat er ineens een heel groot gat is tussen mens en mens, en tussen mens en God, want de mens is op de loop gegaan met deze begrippen. 50. De mens moet zich niet verleiden tot opgeheven borsten. 51. Het is valse romantiek. Filosofie heeft niet veel met romantiek te maken. Wil je het pad van Kakia op, of het pad van Areta ? 52. Er moet dus een nieuwe betekenis gegeven worden aan wat de mens is. De mens moet weer tot zelfcontrole komen, in die nieuwe definitie, in de bevrijding van het zijn van een kuddedier. Ongetwijfeld moet je dan tegen heilige huisjes aantrappen, papieren verscheuren 1416 en tegen de moraal van de ingedutte massa's ingaan. Daarom is de hogere mens ook een barbaar en een bruut, een verschrikkelijk mens, als een beest, maar dit is noodzakelijk voor de bevrijding. 53. De lagere mens, het ego, zal dit niet kunnen begrijpen, zal niet op dit peil van intelligentie kunnen en willen komen, dus die haalt er zijn etikettendoos bij. Maar de mens moet overleven. Alleen bruten zullen overleven, wilden. Laat de massa's maar jammeren en klagen. Je moet loskomen uit de gevangenissen die ze voor je gemaakt hebben. Laat ze maar met spullen gooien. Je komt niet meer terug. Laat ze maar roddelen, laat ze maar spotten, laat ze je maar kleineren. Het is een teken dat je loskomt. Gewoon doorrennen. Terug wil je niet meer. Het hoort er allemaal bij en je hebt het nodig. Je bent in worsteling met een beest. Gehoorzaam niet. Laat intimideren. Je bent in brute, pijnlijke volharding. 54. De mens moet geinspireerd worden door het hogere, en zo tot een nieuw godsbeeld komen. De oude godsbeelden moeten verdwijnen. Er zal dus een nieuwe God komen. Dit zal niet de God zijn voor de massa's, maar voor de eenling. je niet 55. Er moet een zekere wreedheid zijn, want de oude vormen moeten verdwijnen. Zij die dit niet kunnen accepteren, de lagere, onzichtbare rassen van het ego, staan onder het oordeel. Zij die er nut in zien zullen deel hebben in de komende heerschappij van het hogere filosofische ras. Er moet veel vernietigd worden. Het is de test of je die vernietiging wil, ja of nee. 56. Er moet een nieuwe doctrine komen, en die moet bewezen zijn, als tegengesteld aan de doctrine die werkt door geloof. Ook moeten de consequencies getoond en bewezen worden van deze doctrine en het verwerpen ervan. Het moet voldoen aan het principe van de eeuwige herhaling. Ontwikkeling is het sleutelwoord. 57. Dit is het nieuwe barbarisme. Letterlijkheid en materialisme, kuddegezindheid, horen niet bij het hogere ras. 58. De lijdensgezinde zoekt een eeuwigheid voor alle dingen. Niets mag zomaar in de zee geworpen worden. 59. De mens kan niets zomaar zeggen door één woord, ook omdat er zoveel betekenis verdwenen is. De mens moet filosofisch weer aan het werk gaan. De 1417 mens weet nu niet meer wat kop en staart is. 60. Het bewustzijn van het volk is veel te oppervlakkig, ook de innerlijke wereld. Het zijn allemaal slechts uiterlijkheden. De mens kent de dieptes niet. Alles is georganiseerd, geschematiseerd en versimpeld. 61. Hegel stelde dat mensen die alles onmiddellijk willen en door het onmiddelijke leven automatisch ook door het onverschillige leven. Het is te direct, men ziet de diepte niet, de tussenstappen niet, en zo wordt de mens dan onverschillig. De mens raakte zo vervreemd van het geestelijke en van zichzelf. 62. Het hogere ras is een ras van bruten, bruut naar de eenzijdigheid, strijders op het pad van Areta, de hardende oefening. Ze begaan niet de weg van Kakia, wat de weg van de minste weerstand is. Areta gaat door totdat de man het zaad van de eeuwige verdoemenis geeft, wat het verbond is tussen de man en Areta, de checed. Daarom is het woord 'wreed' ook van Wreta, Areta, afgeleid. 63. Het Nietzscheaanse beeld van de eeuwige verdoemenis is het nihilisme wat uiteindelijk tot leven leidt. De mens heeft
Pagina 2928
zijn bestaan en ideeën zwaar overschat. Daarom moet de mens de eeuwige verdoemenis in op het pad van Areta om los te komen van dit betweterige ego. 64. Het zelf herschept zichzelf eeuwig en vernietigt zichzelf eeuwig, op het pad van Areta. Areta staat daar niet als een aaier, maar ze staat daar met een gesel. Het is de gesel van de eeuwige verdoemenis waardoor het zelf zichzelf kan overstijgen. Het is de gesel van het nihilisme. Dit is de weg tot het hogere ras. 65. De man van het hogere ras is aan de voeten van Areta gevallen. De man misbruikt de natuurvrouw niet. Dat is het verbond tussen Areta en de man. 66. Het hele Areta verhaal is niets zonder de logos, de rede. Velen hebben hun eigen hedonistische invulling gegeven aan dit verhaal. Areta is in gevecht met de man, en moet de man onderwerpen, anders zal hij haar verdraaien. Het is de strijd van Jakob op Pniël. Zij geselt hem totdat hij gevoelig is voor haar. Deze gesel is beheerst door de rede. Het is een filosofische gesel. Het is de gesel van het onderwijs van geestelijke oorlogsvoering. De man is geen persoon, maar een principe, een archetype, wat zich in ieder mens bevindt. 1418 67. Al het plezier en geluk zoeken moet eens afgelopen zijn, en de mens moet terugkeren tot de ijskoude filosofie van het leven en dan onder ogen komen hoe erg men met al hun pathos en doxa is afgedwaald. 68. Het apparaat van kennis in de mens is niet gericht op kennis, maar om dingen te krijgen en te bezitten. Dit doet de mens door alles te versimpelen en te verdraaien, ver van de oorsprong vandaan, ver van de natuur. 69. Alles is veel te simpel en duidelijk gemaakt, zodat er juist heel veel wat belangrijk en noodzakelijk is weg is gedrukt. 70. De mens moet de waarde in leren zien van het duistere en onzekere, dat wat niet in het bewustzijn zit. Dat is een veel grotere uitdaging voor de mens. De mens grijpt veel te snel naar bewustzijn en maakt dan overhaaste eenheden, die dan gaan voelen, willen en denken, met alle gevolgen daarvan. Zo worden er valse werelden en realiteiten geschapen door vals, overmoedig bewustzijn, omdat de mens alles in potten en kruiken wil hebben, alles in hokjes en vakjes. De mens is eraan verslaafd, en zo kent de mens de weelderigheid van de natuur niet meer. Dat wil de mens ook niet kennen. De mens heeft het bewustzijn overschat. 71. En dit bewustzijn heeft de mens tot God gemaakt, wat een heel laag en menselijk bewustzijn is. 72. Hoe groot en sterk een geloof ook is in iets, dat is niet een bewijs voor de waarheid. De mens gooit met woordjes zoals geloof, kracht enzovoorts, maar het is waar de mens zich achter verschuilt. Alles hebben ze versimpeld om het voor hen nuttig te maken, ver van de waarheid vandaan. Het lagere ras van het ego ziet de definitie van waarheid als dat wat het gevoel het sterkste plezier geeft, en welke gedachte de mens de meeste kracht geeft, maar dat is veel te simpel. 73. De mens laat zich bedriegen door de grootste actie als waarheid te zien, en dat wat de grootste weerstand opwekt. Voor de mens is het voelen van kracht de waarheid. Daarmee is alles gezegd. 74. Alles wat simpel is verschuilt teveel en is niet waar, maar verbeelding. De mens moet ermee ophouden. Alles is gebouwd op slechts leugen, allemaal voor het plezier van de mens, en de mens is erin opgesloten. 75. De simpelen die duidelijkheid als 1419 bewijs voor waarheid zien zijn als kinderen die spelen in de zandbak. Waarom moet het makkelijke denken het altijd winnen van het moeilijke, harde denken ? Het is een dogma waarmee afgerekend moet worden. 76. Het is veel makkelijker is om te denken in eenheden en relaties, de doctrine van het zijn en hebben, dan de doctrine van de oefening en het worden, oftewel van Areta. De mens plakt voortdurend dingen aan elkaar die niet bij elkaar horen. 77. Ze willen zich fijn voelen, gelukkig voelen, in het zonnetje, het pad van Kakia, het brede pad van gemakszucht. 78. Het sleutelwoord is de ontwikkeling, ook al is dat veel moeilijker en duurt het veel langer. 79. Zodra er een gedachte kan opkomen is dit al fictie. De waarheid is dat wat niet gedacht kan worden. Maar de mens heeft het denken tot waarheid gemaakt. Het denken verschuilt teveel. 80. Het ogenschijnlijke, voor de hand liggende, is niet de waarheid. Zodra je het kan denken is het de waarheid al niet meer en leef je in je verbeelding. De mens is teveel doorgedraaid.
Pagina 2930
81. Juist dat wat je niet kan denken is de waarheid, en daarvoor moet je het duistere gebied in, maar wie durft dat ? 82. De mens van de waarheid moet nog geschapen worden. De schepping moet nog komen. 83. De schepping heeft nog niet plaatsgevonden. 84. Het paradijs, de schepping, is dat wat nog nooit is gedacht, dat wat nog nooit is uitgevonden en geschapen, het nooit gemaakte. 85. De sterkste instincten zoeken eerst naar fouten, voordat gedachten kunnen plaatsvinden. Dat is een voorwaarde. 86. Alles moet eerst uitgevonden en gebouwd worden. Niets gebeurd zomaar. Er is geen onmiddelijke schepping zomaar uit de losse hand. 87. De schepping moet nog komen. Tijd bestaat niet, dus ook geen veranderingen, want dit zijn slechts verschijningsvormen, uiterlijkheden. De mens moet teruggaan naar de oorsprongen die veel dieper liggen. 88. Verschijning is een gesimplificeerde 1420 en georganiseerde wereld en heeft niets met de natuuroorsprongen te maken. De mens leeft met de verschijningen, pure verbeelding, en vind er nut in, kan er mee leven, en dus wordt het als waarheid aanvaard. Dit soort vage toestanden wordt met het grootste gemak als bewijs aangevoerd. De mens leeft op gevoel, wat geloof schept, en zo een bewijs is. 89. Maar wat heeft de mens dan allemaal wel niet verloren ? Wat is er allemaal wel niet weggekapt voor dit product ? De mens schept zo een vals gevoel van realiteit. De mens leeft zo in een wolk. Dit gevoel van realiteit ontwikkelt zich in een serie van identieke herhalingen. De mens raakt er vertrouwd mee, en dat versterkt het gevoel van realiteit, maar waar is het op gebaseerd ? 90. Dat wat voor waarheid wordt gezien is het niet. Er is alleen waarheid in waarde. Er moet een nieuw waardenstelsel komen. Pijn en plezier zijn geen waarden. Het gaat om diepere filosofische waarden. Realiteit is altijd een simplificatie voor practische doeleinden. Het is een misleiding. De organen van de mensen zijn te grof, en de mens heeft geen orgaan om deze wereld te kennen. 91. De wetenschap waant zichzelf in de realiteit te zijn, wat dat dan ook mag wezen. De mens moet eerst goed wakker geschud worden. Het bestaan van de mens is zwaar overschat. Dat de mens probeert te overleven heeft niets te maken met de waarheid. De mens heeft helemaal de organen niet om realiteit te onderscheiden van wat niet waar is. Als er ergens een ware wereld is, dan is dit niet de wereld van de mens. De mens is een bedrogen schepsel. De mens moet nog geschapen worden. 92. De lagere mens van het ego is ten prooi gevallen aan systematische vervalsing. 93. Er is een ras, een mens, wat zeer trots is op zichzelf, die altijd over andere rassen denkt als lagere rassen dan hemzelf, met minder waarde. Het ziet het vreemde en onbekende altijd als zijn vijand. Dit ras is niet leergierig, en verwerpt altijd het vreemde zonder meer, en zou nooit toegeven dat een ander soort het ware soort zou zijn. 94. Ze vechten niet voor kennis, maar voor macht. Waarden worden niet verder verdiept, maar tot objecten gemaakt. 95. Ze vallen ervoor als kalveren voor de slacht, omdat ze de filosofie niet kennen. Het wordt hun wijsgemaakt dat dit het 1421 leven is, dat dit goed is, en zo hoort, dus is het de waarheid en is het mooi, omdat ze zelf niet nadenken. Het zijn kudde dieren, ontrouw aan de hemelse filosofie. 96. Let goed op deze stelling : Zij die leven door uiterlijkheden en niet door filosofie zullen de uiterlijkheden verdraaien, en zullen hun esthetische zintuig verliezen. Dat is de grote tragiek ervan. Ze zullen dus aangetrokken worden door alles was onesthetisch is, drogredenen over het uiterlijk enzovoorts, dwalende zelf-belangrijkheid. Dit is de schepping door de mens, wat geen schepping is. Die creativiteit hebben ze niet eens. De schepping moet dus nog komen. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. 34. Het evangelie van de eenling
Pagina 2932
1. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. Kakia is de verwenner, het immer ja-knikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. 2. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen van het ego willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen van het ego smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak 1422 enzovoorts, waardoor hun superieure witheid duidelijker gezien kan worden in het contrast, zodat de man extra trots kan zijn op zijn witte vrouwtje. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. De vrouw is voor de schoonheid, voor de mooidoenerij. Dat zeggen ze ook graag, het woordje 'mooi', tot in het extreme, want dan hoeven ze niet na te denken. Het is een schuilwoord. Alles goed en wel. Mooi hoor. Nou. 'Daarom,' zegt dan de ander. Zo praten ze in cirkels elkaar het graf in. 'Ik heb me toch een slank dametje op de kop getikt. Ze ziet er uit als een supermodel,' zegt dan de ene man. 'Ik wou dat mijn vrouw zo dun was,' zegt dan de ander. 'Die van mij is veel te dik.' Beide mannen vreten zelf de hele dag door, want dat is mannelijk, maar vrouwtje moet aan de lijn. Ze zitten in de krankzinnige, schizofrene en hypocriete maalmolen van de uiterlijkheden, want er was geen filosofie. Leg die spiegel dan eens weg en kijk eens in de spiegel van de filosofie. Wat zie je dan ? 3. De mens is paranoide in zijn zelfbelangrijkheid. 4. Leer eerst de wapens kennen, en maak verschil tussen wat wapen is en wat geen wapen is. Wapens ? Nee, het gaat om de vermindering, niet slechts selectieve vermindering, maar om het minimalisme, total minimalism. De mens moet de absolute leegte in, zonder reserves. 5. De vrouwen van de selectieve vermindering, van 'ja, mijn man hoeft dat niet, want hij is immers man. Ik ben vrouw, dus alleen ik moet minderen' (wat overigens religieuze drogredenen zijn) heeft door haar selectief zijn, haar sjoemelen, kamelenbulten gekregen. 6. Vaak is die kamelenbult dan weer haar eigen man, een Joe sixpack, de goeiege sul die zijn vrouw door een hel heen laat gaan om maar aan zijn tevredenheidsgevoel te voldoen (hem interesseert het allemaal niet trouwens), en die zelf maar opportunistisch en bourgondisch van haar zwoegen voor hem geniet, een levensgenieter dus. 7. Hij dumpt haar net zo goed weer voor een nieuwe vlam, eentje die nog dunner, witter en blonder is, van het arische ras, nog fellere make up voor een nog groter contrast, zodat haar witte superioriteit nog beter tot haar recht komt. Hij is immers man, dus dat mag allemaal. Altijd maar weer slepen dit soort types rond met dit soort mannen op sloffen. Leer die parasieten herkennen. Val hierin niet ten prooi aan het letten op uiterlijkheden, aan vooroordelen, maar leer de filosofische 1423 lijnen te ontdekken, opdat je niet in je eigen roddel industrie terecht komt. Er moet een heilige vreze over dit soort dingen zijn, want je kunt het alleen benaderen vanuit de geestelijke oorlogsvoering. Je kan niet zomaar kris kras mensen een stempel gaan lopen opdrukken vanwege dit soort parasieten en dan gaan 'aapjes kijken', zoals wat vroeger veel in mijn familie gebeurde en waar ik als kind al zwaar verontwaardigd over was. 8. Dat is het ziekelijkste en laagste waar je als mens in terecht kan komen. We bespreken hier de geestelijke oorlogsvoering. Het is geen oude dametjes kransje die lopen te kwartetten over de ruggen van anderen heen, en mensen links en rechts de zak geven zonder diepgaande filosofische onderbouwing. Voor elk ijdel woord zal de mens geoordeeld worden. Het gevecht tegen dit soort beesten heeft dus vele valkuilen. Val niet zelf ten prooi aan dit soort sluwe beesten, want ze sleuren je zo met hen mee. Wat dit wil laten zien is de waanzin van het leven door uiterlijkheden. Aan beide kanten van het koord kun je eraf vallen. Volg daarom de diepere Nietzscheaanse filosofie, want dat was een pad door de woeste jungle van de jaren 1800.
Pagina 2934
9. Van alles ligt op de loer, dus pas goed op waar je loopt, want hier is het een afval race. Hier komt het diepste van de mens omhoog, en wie hier afdwaald loopt kans nazi te worden. Nietzscheaan of nazi ? Dat is de vraag. En die vraag wordt aan ieder mens gesteld. 10. Er moet een vrije wil zijn, maar de vrije wil moet onderworpen zijn aan de hogere kennis, door oefening. Wil op zich is dus een groot probleem als het niet volkomen toegewijd is aan de hogere kennis. Vandaar de noodzaak voor de heilige gebondenheid. De hogere intellectualiteit bewerkstelligt de bevrijding van de wil. De mens moet loskomen van de lagere wil, de wil van het ego. De mens moet zich emanciperen. 11. In de ogen van Nietzsche is de moraal altijd verkeerd begrepen, vanwege een gebrek aan kennis. Er zijn een heleboel moraalsoldaten die moraal als een dekmantel hebben om niet naar school te hoeven. Nietzsche stelt dat de mens niet zomaar goed of slecht moet zijn, maar eerst tot de hogere kennis moet gaan, omdat het goede ook bedrog kan zijn. De hogere kennis heeft een beter overzicht, en dus een veel hogere moraal. Vandaar dat de moraal onderworpen moet zijn aan de hogere kennis. De mens moet niet zomaar vanuit de moraal leven. De 1424 moraal is dus onderworpen aan het hogere intellect. Omdat men leeft door de moraal en de kennis heeft verworpen is de moraal corrupt geworden, als een schuilplaats van immoraliteit. De moraal mag nooit tegen de moraal van de hogere instincten ingaan die gedreven wordt door de rede, de logos. 12. De opgepofte borst maakt zichzelf tot bewijs door mooie gevoelens. Dat mag nooit de drijfveer zijn. Het is gesjoemel, stelt Nietzsche. Ze gaan voorbij aan de verfijndere filosofie. Ze leven door pathos, niet door logos. Ze voelen zich zo belangrijk en hoog dat ze niets meer nodig hebben. Dit is het al. Dit is een bewijs op zich voor hen. Intellectuele zelf-discipline kennen ze niet. Nietzsche stelt dat er veel diepere, profetische oerinstincten zijn. Het gaat om de waarden van de hogere natuur, niet van zomaar een opgelegde moraal. De mens is verkocht. De moraal moet dus genaturaliseerd worden. 13. Nietzsche had een grote taak bij het stellen van deze diagnose. Hij profeteerde de komst van het noodzakelijke nihilisme, de heraut van een nieuwe wereld en een nieuw ras, de heraut van de schepping die dus nog moest plaatsvinden en er nog nooit daadwerkelijk was geweest. Nietzsche redeneert dus vanuit een plaats vóór Genesis. Genesis was nog nooit geweest. Het was iets apocalyptisch. Het moest nog komen, en zou alleen kunnen komen door de voedingsbodem van nihilisme, een creatief nihilisme welliswaar, geen onfilosofisch, doemdenkend nihilisme. 14. Nietzsche, niet zomaar een profeet of oordeelsprofeet, maar een profetisch filosoof, een creatieve nihilist. Hij zag het komen, en kon het niet tegenhouden. Hij stelde dat de toekomst in vele tekenen sprak, en dat de toekomst absolute noodzaak was die niemand meer kon stoppen. Het zat in de lucht, en sprak overal, en Nietzsche zag het visioen. Het kondigde zichzelf aan. 15. Het was het evangelie van het Nietzscheaanse nihilisme, het evangelie van de eenling die in volharding en met geduld zich van alles heeft afgezonderd, altijd buiten staat en aan de zijlijn van alles, en niets doet, maar reflecteert. Nietzsche predikte de komst van de eerste perfecte nihilist in Europa, want Europa ging van decade tot decade verder en verder te gronde. Het was een rivier die zocht naar zijn einde. In zijn formulering van dit evangelie stelde hij dat er een grote tegenbeweging zou komen, die tegen deze formulering in zou gaan. Deze tegenbeweging zou het perfecte nihilisme 1425 vervangen. Toch stelde hij dat de mens eerst het perfecte nihilisme moest ervaren om de waarden van de waarden in te zien. Het evangelie wat hij zag komen, wat een filosofisch evangelie was, zou een nieuw waardenstelsel brengen, alles herwaarderen, vanuit het perfecte nihilisme. 16. Nietzsche wist wat er met zijn filosofie zou gaan gebeuren. Hij voelde het aan. Hij zag nihilisme als een geheimzinnige vreemdeling op de deur kloppen. Het nihilisme keurt dus de huidige wereld af, ziet er geen heil in, is er pessimistisch over, en stelt dus dat er een nieuwe wereld moet komen. Het nihilisme heeft de wereld afgeschreven als een leugen. Het nihilisme was een tegenreactie tot de moraal van de menselijke overleveringen en tradities. De vreemdeling was dus in gevecht met de menselijke overleveringen en tradities. Maar Nietzsche waarschuwde dat er een tegenbeweging zou komen die zich tegen het nihilisme zou keren of het nihilisme zou vervalsen, waardoor het perfecte nihilisme tijdelijk zou wegvallen. We hebben dit gezien met de komst van de nazi's die heilig in henzelf en hun krankzinnige, onbewezen methodes geloven, als het nieuwe geloof. Nietzsche was dus ook heel pessimistisch over de nabije toekomst. De wereld ging een
Pagina 2936
donker gat tegemoet, maar uiteindelijk zou het perfecte nihilisme weer terugkomen, sterker dan ooit, en zou het hogere ras komen en een nieuwe wereld. 17. Nietzsche stelde dat er een nieuwe scepsis moest komen naar het geloof in de moraal, en dat de moraal tegen zichzelf verdeeld was en zichzelf zou vernietigen, en dat deze weg zou leiden tot het nihilisme, het afwijzen van het huidige wereldbeeld en godsbeeld. 18. Het nihilisme brengt het filosofische evangelie van de eenling. Daartoe had Nietzsche noodzakelijke inspiratie ontvangen. Het bleef maar stromen. Hij had de bron aangeraakt, en nu ging het niet meer van hem weg, en moest hij schrijven. De nihilistische filosofen, de Nietzscheaanse filosofen, menen het. Ze zijn ergens onder gekomen wat ze niet van zich af kunnen schudden, de hogere noodzaak, een onbekende vreemdeling, het nihilisme, die op de deur klopt. 1. Nietzsche stelde dat de mensen zo ver van hun eigen evangelie waren afgeweken dat ze tegen hun eigen God streden. 2. Nietzsche waarschuwde en waarschuwde, maar hij was een roepende in de woestijn, en hij wist dat hij slechts de filosofie van de eenling bracht. Er was slechts natuurlijke selectie. Het zou niet de filosofie van de massa's zijn. 3. Hij waarschuwde tegen het oversociale en het nationalisme, zij die altijd maar weer met de zweep klaarstaan om anderen te straffen. Het is allemaal schuilmentaliteit, stelt Nietzsche. Heel duidelijk waarschuwt Nietzsche al zeer letterlijk tegen het nationale socialisme, want dit is gekeerd tegen het perspectivisme. 4. Nietzsche ziet geen heil in het nationale sociale, maar in de multicultuur, en dan vanuit nihilistisch oogpunt. Alles moet opgetrokken worden tot hogere waarden. 35. De roepende in de woestijn 1426 5. Nietzsche is niet tevreden met de wereld en met Europa, en al helemaal niet met Duitsland. Daarom is hij nihilist. Het nilhilisme zou niet buigen voor de kortzichtigheid. Het nihilisme zou de kortzichtigheid niet tolereren, maar in het gevecht tijdelijk ten onder gaan, sterven op het slagveld. In de apocalypse van Nietzsche klopte het nihilisme op de deur, ijskoud nihilisme, zonder compromis. De oude wereld moest weg. En het nihilisme zou ten onder gaan in dit gevecht. Nietzsche zag de jaren 1900 komen. 6. Nihilisme is al heel oud, en kwam al voor bij Salomo : 'alles is ijdelheid.' Alleen de eenling kan het nihilisme bereiken, want alleen de eenling kan loskomen van de drijfveer van de massa's. De eenling heeft zijn geloof in de massa's verloren. Dat is wat het nihilisme is. Ook heeft hij zijn wil om de massa te dienen verloren. Het nihilisme betekent alles achter te laten. Het betekent het verliezen van aardse religie en het winnen van hemelse filosofie. De wereld is slechts iets psychologisch, een behoefte, een overlevingsdrang, maar geen daadwerkelijke waarheid. De mens heeft gewoon voorzieningen getroffen. Het nihilisme neemt er geen genoegen mee, en zoekt naar de daadwerkelijke waarheid. Het nihilisme wil niet in slechts verbeelding leven, maar wil bouwen, uitvinden. Nihilisme is een Nietzscheaans dualistisch ideaal, deels destructief en deels ironisch. Niet meer gaat het om dat wat bestaat, maar om dat wat niet bestaat, de spiegelwereld, de subtiliteiten. 1427 7. Zodra iets waar wordt is het niet meer waar, stelt het nihilisme. Zodra iets waarheid wordt is het niet meer echt. Alles is overgemoraliseerd, overgewaardeerd, en de mens is er moe van geworden. Daarom is nihilisme onontkoombaar. Het geluk van de grootste meerderheid begint zichzelf aan te vreten. Het mens zijn is zwaar overdreven, stelt Nietzsche. Nietzsche stelde dat Napoleon het medicijn was, omdat Napoleon de samenleving, de massa's, als zijn vijand zag. Nietzsche bedoelde dat in archetypische zin, want letterlijk gezien was Napoleon zwaar corrupt. Maar in het abstracte idee van Napoleon ziet Nietzsche heil als medicijn tegen het kudde instinct. Het is namelijk het enige instinct wat de massa's kennen. De massa's zijn verslaafd aan romantiek, d.w.z. een overdosis aan romantische verhalen en literatuur en een groot gebrek aan filosofie. Het gebrek aan discipline in de moderne geest maakt zichzelf op met allerlei morele mode. 8. De lagere mens van het ego spreekt en denkt altijd in termen van uiterlijke schoonheid. Dat is zijn streven. Altijd moet hij uiterlijke schoonheid om zich heen hebben, zijn gedachten ermee vullen, want hij heeft namelijk smetvrees. Hij wil de woeste, brute natuur niet, en daarom heeft hij ook zijn oog voor ware
Pagina 2938
schoonheid verloren. Hij gebruikt zijn verslaafdheid aan aardse schoonheid als een schuilplaats tegen zijn smetvolle hart. Elke keer dat hij redeloos denkt en spreekt over lagere aardse schoonheid, stadse schoonheid, dan verlaagt hij hiermee zijn intelligentie peil, dan vreet het aan zijn intellect. Het druppelt. Dan moet je opgroeien met aardse egoisten om je heen die het altijd hebben over uiterlijkheden, terwijl je snakt naar wat diepte. 9. Het zoeken en dienen van de aardse afgoden leidt altijd weer tot de grootste vernedering. 10. Napoleon beschouwde de massa's als zijn vijand. Alhoewel corrupt zag Nietzsche in hem een hoger, abstract medicijn. Nietzsche was de Napoleon van de filosofie, een nihilistisch strateeg in oorlog met de massabeelden. De hogere man is Napoleonitisch, die boven de kuddes staat, ver van hen verwijderd, maar Nietzsche zag de letterlijke Napoleon als een gevallen man, dus hij gebruikte alleen het archetype Napoleon, de kunstvorm Napoleon. 11. De mens was in de ogen van Nietzsche maar fragiel, en het politieke gebied was te gevaarlijk. Er was een andere, diepere weg. Nietzsche zag het 1428 Napoleonitische als een herberg voor de vermoeide reiziger, maar Napoleon zelf was niet iets waar hij teveel bij stil wilde staan. Maar Napoleon als archetype voor de eenling zag hij als de staat van uitzondering. In dat opzicht is Napoleon het rolmodel voor de Nietzscheaan, maar niet in letterlijke zin. Hij was in die zin geinteresseerd in de psychologie achter het Napoleon personage in de diepere zin van het woord. Hij voelde dat er ergens een sleutel zat in het Napoleon-enigma, iets wat hij niet wilde missen, en zonder welk zijn gehele filosofie zou instorten. Hij moest en zou zijn eigen Napoleon worden op dit strijdveld van de filosofie. Het was Nietzsche tegen de massabeelden. Napoleon was de sleutel tot dit museum van de massa-beelden, en tegelijkertijd de moker om deze beelden tegen de vlakte te slaan. Er zou een nieuwe beeldenstorm moeten komen. Napoleon was in zijn ogen de meest afgezonderde mens en eenling, maar het probleem lag erin dat Napoleon een mengsel was van het onmenselijke en het bovenmenselijke, en dat hij vlees was geworden in die hoedanigheid. Nietzsche moest het Napoleonitische archetype weer rechtzetten. 12. Toch noemt Nietzsche Napoleon ook de incarnatie van het nobele ideaal, maar dat moet men begrijpen. Hij danst om Napoleon heen om er betekenis in te vinden. Niemand komt wat dat aangaat langs Napoleon heen, niemand. Maar Napoleon was een gevallen, vleesgeworden man. Het Woord was vlees geworden, en had zich zo verlaagd, corrupt gemaakt. 13. Napoleon kon hij in die zin niet bewonderen, maar Napoleon was nog steeds het model voor het hogere ras wat afrekende met de pseudo-religieuze kudde mentaliteit. 14. Het Woord ging van vlees tot vlees, tot de laagste vormen van vervleselijkingen, en Nietzsche walgde ervan. Het kwam hem zijn neusgaten uit. 15. Hij wilde zoals Napoleon iets van de massa's maken, en niet zomaar alles wegwerpen. Hij wilde het Judeochristelijke tijdperk tot sieraad strekken. Zijn nihilisme had zwaar Salomoïsch en Jezusiaans fundament, maar daarop was een Napoleon nodig, Napoleon, de barbaar. Hij zou dit keer recht snijden, en het Woord niet tot vlees laten worden. Hij zou zelf Napoleon zijn voor de filosofen, en het beter doen dan zijn vleselijke, gevallen voorganger. In die zin was hij geobsedeerd met Napoleon. Er moest flink, veel en hard gepoetst worden. Het moest de natuur rivier ingeworpen 1429 worden, in een biezen mandje. Het moest dieper Egyptologisch fundament krijgen, in de schaduw van het maanlicht. 16. De eenlingen zouden gaan tot de hogere idealen, en Napoleonitisch afrekenen met de massa beelden, maar hierin recht snijden, en niet zelf tot zulke massa beelden worden. Er waren vele valkuilen op het pad van de filosofische anarchie. Genesis moest nog komen. Nietzsche, de voortijdse Napoleonitische barbaar, op zoek naar de verloren spiegelingen. Hij zou niet vlees worden zoals zijn voorganger. 17. Er was nog geen mens gekomen. De schepping had nog niet plaatsgevonden, slechts parasitaire pretentie. Het waren slechts ijlende barensweeen. De schepping was komende, maar eerst was alles in een diep zwart gat van error gevallen. Er was nog niks, en niemand zou het dan ook moeten grijpen, want het was niets. Alles was woest, ledig en duister. Nietzsche sprak over het komende filosofische Genesis. Maar de ingebeelde waanmens wilde het schone hebben, ook al moest men daarvoor valse schoonheid grijpen. Deze ingebeelde waanmens kon niet leven zonder schoonheid, kon niet wachten. Deze geprojecteerde mens van het lagere ego had smetvrees. Liesje mag niet vies
Pagina 2940
worden. Liesje moet knalfelle nagellak op, en met gifspuit bewapend zijn tegen de natuur, het komende Genesis. Liesje moet apathisch geeuwen en kuchen, want een barbaar, nee, dat mocht niet gebeuren. Netgekamde man met stropdasje en voertuig was haar prins. Zouden ze beiden de schepping tegen kunnen houden ? Alles keurig netjes en Liesje is tevreden. Dan hoeft ze niet na te denken. Nadenken doet pijn. Pijn moet koste wat het koste ontweken worden. Het is feest. Liesje is jarig. Netgekamde man met stropdasje komt ook, met zijn nette voertuig, en neemt veel cadeautjes voor Liesje mee : barbies, en veel schoonmaakproducten, want Liesje mag niet vies worden. Liesje kijkt neer op andere rassen, vooral de natuurrassen. Oh help, daar ligt een haartje of stofje op de grond. Liesje schreeuwt moord en brand, maar daar komt haar dappere prins met de gifspuit al. 'Liesje, goed je knalfelle nagellak ophebben, hè, altijd. Het is knalgiftig, dus een goede hulp in huis.' Haar prins, haar giftige nagellak. Lange nagels, lekker lang laten groeien, en dan het rode erop. Dan komt haar superieure witheid extra tot haar recht. Liesje mag dan dun en zwak zijn, broos als porcelein, maar dat is de schoonheid van de vrouw. Alleen daarom is zij prinses, want alles gaat om de uiterlijke schoonheden. Zij is genetisch gezegend, van het arische ras, 1430 het superieure ras. Alles is door de geboorte bepaald. Ze is in een goed gezin terechtgekomen. Alles om het uiterlijk, vanwege smetvrees. 18. Nietzsche stelde : Terug tot het Napoleonitische, maar laat het niet vlees worden. Dan is alles verloren. De samenleving werd door Napoleon beschouwd als zijn natuurlijke vijand. Het militarisme was het medicijn, maar dan niet het vleesgeworden militarisme, maar het filosofische militarisme, oftewel de geestelijke oorlogsvoering. De geestelijke oorlogsvoering buigt niet voor de massa's. De geestelijke oorlogsvoering is nihilistisch en zou zich niet laten verleiden vlees te worden, maar stierf eerder om haarzelf te vereeuwigen. Het was de opmars van de spiegelwereld. 19. Alleen de eenling zou overleven, tot de schepping komen. Dit was een spiegelschepping, geen vleeswording. Het was een nieuw zintuig, een zintuig van het subtilisme. Nietzsche wilde de woestijn rondom Napoleon begrijpen, doorvorsen. Hij zag geen andere weg. Napoleon stond recht voor hem, en het raadsel moest opgelost worden. Napoleon was het enigma van de eenling. Het was te groot, te diep, om zomaar te ontwijken, om zo maar weg te werpen alsof het niets was. Er was iets, maar het had nooit vlees mogen worden. Nietzsche zou het dit keer goed doen. Napoleon was te belangrijk voor het hogere ras. 20. Napoleon minachtte de massa's, hoe ze werden gedreven door ziekelijke overbelangrijkheid van hun eigen kleine waanbeelden. Napoleon stelde dat de echte waarheid nog niet eens half zo belangrijk is dan wat ze denken dat hun eigen waarheden zijn. Het ziekelijke belangrijk doen was iets van kleinzieligen, kortzichtigen, maar Nietzsche stelde dat Napoleon uiteindelijk streed tegen zijn eigen hoge idealen en daardoor viel. Hij viel uit zijn eigen filosofische hemel. 21. Napoleon was een privé persoon, private investigations, die leefde met verbale vermommingen om zijn privé terrein te bewaken, en hij raadde dit ook anderen aan die naast hem stonden. Hij zag de massa's als roofdieren die misleid moesten worden in die zin, afgeleid. Hij wilde zijn gedachten niet blootleggen. Hij verschool ze achter andere begrippen. Hij gebruikte pretentie, bedrog, misrepresentatie en zelfs hypocrisy en opschepping om zichzelf te versluieren. De massa's waren hem niet waard. Zij waren zijn natuurlijke vijand. Napoleon dacht strategisch en gaf niet toe aan de nieuwsgierigheid van de massa's. Het was 1431 een soort escapisme wat hij bedreef, en Nietzsche nam dit over, want het schepte afstand. Dat hierdoor veel misverstand zou komen moest dan maar, want de massa's moesten en zouden beelden maken, maar Nietzsche zou niet voor ze buigen. Mensen spraken toch wel, of je nu iets zei of niets zei. Ze verdraaiden het zoals zij het wilden. Daarom waren de massa's de grote vijand, en die moesten bedrogen worden. Nietzsche predikte voor de eenling, niet de massa's. Dat had hij van Napoleon geleerd. Het kwam van Plato's 'nobele leugen'. Het was een noodzakelijk filosofisch principe om niet je schuilplaats aan de massa's te verraden. Het was een absolute noodzaak in het ontsnappings proces uit de giftige klauwen en kerkers van de massa. De massa was een totaal uit de hand gelopen, hysterisch beest, wat eenlingen zocht om hen te verslinden en in hem op te nemen, te assimileren. Er mocht geen medelijden met dit beest van het ego zijn, stelde Nietzsche, want dan zou de eenling eraan gaan. 22. Napoleon stelde dat wat voor de eenlingen het tijdperk van de illusies is voor de massa's het tijdperk van geluk is. Geluk stond boven kennis, boven de logos, bij de massa's, door het kudde instinct, stelde Nietzsche, en dat was tegelijkertijd het probleem. Het was zo'n
Pagina 2942
vervalste en diep gevallen moraal dat Nietzsche noodzakelijkerwijs moest stellen dat de immorelen moesten komen. Dat zou de enige sleutel zijn, en dit ging hand in hand met het nihilisme. Er moest een nieuw immoralisme komen als een Napoleonistische beeldenstorm, en dit moest leiden tot de hogere rede, de logos. 23. Napoleon wist wanneer hij zich moest terugtrekken. Hij stelde dat de vijand nooit verstoord moest worden wanneer het bezig was een grote fout te begaan. Hij wist wanneer hij niets moest doen en niets moest zeggen. Hij stelde dat de ware rijkdom niet ging om bezit, maar om het juiste gebruik maken van bezit. Ook stelde hij dat de mens niet teveel met maar één speciale vijand moest vechten, want dan zou hij zijn eigen oorlogskunst teveel verraden. Napoleon wist dat het er om ging de massa's te slim af te zijn. Voor Napoleon was het volharden in vermoeidheid belangrijker dan moed. Moed is vaak overmoed. Er zijn andere paden die de eenling moet nemen. Hij stelde dat een mens nooit meer moest doen dan nodig was, en dat het geestelijke het in de lange term zou winnen van het grijpen naar de wapens. Napoleon riep daarom op tot geduld, boven het gebruiken van moed. Moed was zwaar overdreven door het kudde instinct. Hun moed had hen in de 1432 problemen gebracht, want het was overmoed. Ze wilden zich niet vermoeien met de diepere filosofie. Ze gooiden hup hun parels voor de zwijnen, kwakten het zo allemaal onbeschaamd op tafel. Een dwaas is altijd tevreden met zichzelf, stelde Napoleon, niet door enige kennis verhinderd. Zij met kennis zijn nooit tevreden met henzelf. Alleen volharding zou naar de uiteindelijke overwinning leiden. De massa's waren zwak in de ogen van Napoleon. Ze bogen te snel voor elkaar, en voor allerlei lagere driften. Ze hadden geen discipline. 24. Nietzsche stelde dat ze rustig door konden gaan met hun kerkje spelen en het volgen van het kudde instinct, want uiteindelijk zouden ze inzien dat ze het Nietzschistische nihilisme nodig zouden hebben, en dan zou alle knie buigen en elke tong belijden, omdat het kudde instinct zichzelf en anderen zou verzwakken en aanvallen. Het was allemaal slechts zelfvernietiging, en dit zou uiteindelijk Nietzsche's voordeel zijn. Napoleon had geleerd hem niet te laten ingrijpen wanneer zijn vijand een fout maakte. Op het strijdveld is niemand boven de ander. 25. Napoleon wist dat als hij heengaan, dan zou alles weer verder stromen als een rivier, en de massa's zouden weer onverstoorbaar verder gaan, maar uiteindelijk zou het weer afnemen, want glorie was maar tijdelijk, en alleen obscuriteit was eeuwig. Een ware soldaat zou er lang en hard voor vechten. 26. Napoleon stelde dat religie het snoep was voor gewone mensen om hen rustig te houden. Het was de narcose voor de kudde wanneer Napoleon ging opereren. Hij wist dat religies door de massa's zelf waren gemaakt. Hij wist dat verbeelding de wereld regeerde. Hij wilde de massa's niet meer gehoorzamen. Hij wist dat er maar een hele dunne lijn lag tussen het geniale en de krankzinnigheid. Hij haatte de medische industrie, en zwoor bij het natuur medicijn : water, lucht, en hygiene. Hij stelde dat dokters in het hiernamaals verantwoordelijk zouden staan voor meer verlies van levens dan generalen. Hij wantrouwde al hun vreemde medicijnen waarmee ze massa moorden pleegden op het volk. Als er enige constitutie was dan moest het kort en obscuur zijn. De medische wereld was een pseudo-wetenschap die het volk had misleid, die de mens had losgetrokken van de natuur en gevangen had gezet. 27. Nietzsche stelde dat Napoleon een hele creatieve man was die niets zomaar wegschopte, maar van alles speelgoed maakte : van ideeën, mensen, religies en 1433 regeringen. Het was allemaal bruikbaar voor Napoleon, zonder dat hij viel voor de illusies van de massa’s. Napoleon was enorm eigengereid en liet zich niet betuttelen door het kudde instinct. In dat opzicht was Napoleon uniek, een echte eenling, stelde Nietzsche. 28. Er waren veel roofdieren rondom hem. Hij zag dat Napoleon nog steeds een ziel had, en dat Napoleon als de ziel van de aarde was. Hij was niet te vergelijken met anderen. Hij was ongrijpbaar, paste niet in hokjes en vakjes thuis. Als mensen dachten dat ze hem hadden was hij alweer ergens anders, en was hij weer wat anders, en hij wist precies wanneer hij weer moest veranderen. Soms was hij dit, soms was hij dat. Hij was in gevecht met de massa's. Hij zag mensen niet als mensen, maar als instrumenten om te bouwen aan een betere wereld, een multireligieuze en multi-culturele wereld waarin de mens alles voor allen wordt, wat ook het mandaat van Paulus was. 29. Ik had een droom waarin ik een ontmoeting had met Napoleon, en hij toonde mij een zwarte driehoek. Dit waren drie principes : nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme. Het pre-existentialisme stelt dat de schepping nog niet geweest is, en dat de mens nu in een voorbestaan is, en dat dit wel moet,
Pagina 2944
voordat de daadwerkelijke schepping kan komen. De mens is nu nog op een plaats die woest, donker en ledig is, in een tussenstaat dus. De daadwerkelijke mens is nog nooit geschapen. Het hogere ras moet nog komen. 30. Het grote wachten op het visioen, en dan zie je eerst de onschepping, dat wat helemaal geen schepping is. De moderne vrouw van de jaren 1900 projecteert alles op de man. Zowel Napoleon als Nietzsche hadden geen hoge pet op van de westerse, moderne vrouw van de jaren 1700 en 1800. Zij zagen het grote verval al, wat al bij de pseudo-religie was begonnen, want daar projecteerde de vrouw ook al alles op de man. 31. Het was de selectieve vermindering van 'ik hoef het niet, maar mijn man', 'niet ik, maar hij', wat altijd weer een pseudoreligieuze basis heeft. 32. De man moest het hebben van het stropdasje, het dure voertuig, de dure pakken, om te laten zien dat hij rijk was, zodat een overmatige stroom aan vlees gegarandeerd was, waar dat dan ook vandaan zou komen. In ieder geval was de man er niet voor de mooiheid, dus die hoefde zich niet aan allerlei disciplines te houden waar de vrouw wel aan moest voldoen. De man moest gewoon vlees 1434 bieden of gewoon rijk zijn, wat nog wel beter was. 33. Napoleon noemde de westerse vrouw een gevaarlijke machine. Er waren natuurlimieten doorbroken, en valse samenlevingslimieten gesteld. Die wilde Napoleon doorbreken om de natuurlimieten weer te herstellen. Voor Nietzsche was Napoleon de man van 'terug naar de natuur'. Napoleon stelde dat de mens was ontwricht door een zee van valse romantische literatuur. De mens was hierdoor bedorven geworden, verstrikt geraakt. Huwelijken werden vaak gesloten uit gemak, de nabijheid, en uiterlijkheden, gebaseerd op flutromannetjes, en zo was er geen ware hartsverbinding. De mens leefde door zijn uitpuilende ogen, stelde Napoleon en niet door zijn hart, en daarom was de mens misleid. De mens werd gedreven door hormonale ongelukken, stelde Napoleon. Het was een tijdelijke, vergankelijke basis die zomaar weer weg kon drijven en om daar dan een huwelijk op te bouwen vond Napoleon belachelijk en gevaarlijk. Het moederschap moest daarom hersteld worden. 34. Nu is het ook zo dat er in de jaren 1700 en 1800 hele andere definities waren voor woorden zoals mooi, sterk en zwak. In de jaren 1900 kwam er een heel ander woordenboek met andere betekenissen voor deze woorden. De rassennazi's of genennazi's molden de gehele filosofie omtrend deze dingen, en die gaven geboorte aan de medi-nazi's en de beauty nazi's met hun bizarre pop ups met de schoonmaak-industrie en cosmetische industrie aan hun zijde. Het was een complot tegen de natuurmensheid. Napoleon stelde al dat dwazen worden misleid door hun ogen, maar dat de mens zich door zijn hart moest leiden, en door het moederschap, en dan zou de eeuwige obscuriteit de hartbewaking zijn, want er zouden zwaar duistere tijden komen. Zowel Napoleon als Nietzsche keken recht in het ravijn wat zou komen : de jaren 1900 en de jaren 2000. Het zou een ware plaag worden. De nar zou uit het doosje komen. De voortekenen waren er al in de tijd van Nietzsche en Napoleon. 35. En dan moet men wachten op het visioen, en dit visioen zuigt een mens eerst helemaal leeg, en dan ziet de mens eerst de onschepping, de vrouwen die alles op de man projecteren, oftewel de selectieve vermindering van 'ik niet, maar hij wel'. Wie is dan die 'hij' ? Dat is de pop up industrie, de reclame voor de helrode scherpe en lange gifnagels om gaten in de mens te boren opdat het witte zwaar chemische 1435 schoonmaakproduct uitgegoten kan worden. Deze vrouw giet haarzelf telkens weer uit, kotst haarzelf telkens uit op de man waarop zij alles projecteerd. In diepte zijn dat geen uiterlijkheden, maar machines. Dat kun je niet zomaar kris kras op mensen om je heen gaan schuiven, omdat het van generatie tot generatie wordt doorgegeven. 36. Een vrouw wordt al vermoord en opgezet in de moederschoot tegenwoordig. Het zijn geen uiterlijkheden. Het gaat om het ontwaken tot het zien van de filosofische context. Het uiterlijk heeft niks met schoonheid te maken. Het bedriegt. Het leidt de mens van de oorlog af. Het gaat om de spiegelwereld, het obscure. Je mag profetisch en filosofisch met je uiterlijk omgaan, maar overdrijf het niet. Blijf in de spiegelwereld, blijf obscuur, en zoek de glorie van de lagere aardse gewesten niet. Volg de lagere mode niet, maar kom tot de hogere mode. Napoleon en Nietzsche waren misselijk van de parasieten die op aarde een invasie aan het houden waren. Ze konden het ruiken. Ze konden het overal zien. giftige 37. De man – die hoefde niets qua schoonheid. Die projecteerde dat allemaal op de vrouw. De man moest er namelijk op uit. Die moest voor het gezin zorgen,
Pagina 2946
dus die moest werken in weer en wind, dus die kon zijn kapsel ook niet in bedwang houden. Daar had hij geen tijd voor. Dat zou allemaal ijdelheid wezen. Dat was dus voor de vrouw. Die had daar alle tijd voor. Die kon in haar huisje blijven, om wat licht huishoudelijk werk te doen, opdat de man zou eten. Zij mocht niet eten. De man moest eten, want de man moest het zware werk verrichten. De man was er niet voor de schoonheid. Dat hoorde niet bij een man, dat paste niet bij een man. Het ware sieraad van de man was zijn lijden, zijn zwoegen, zijn vermoeidheid, het zwak terugkomen aan het einde van de dag, want dat was een teken dat hij gewerkt had. De vermoeidheid was veel belangrijker dan de moed. De vermoeidheid maakte de man tot een echte man. Het was zijn beloning, en zo had hij zijn vrouw, zo kon hij slapen, en dromen om inspiratie op te doen. Het soort schoonheid waar de vrouw omdraaide, dat was niet voor de man. De man projecteerde dus ook alles op de vrouw. Er mist in dit verhaal nog een schakel : de filosofie, want dan worden alle dingen ineens anders, en wordt het van een hele kant bekeken. 38. De man moest juist thuiskomen met veel vuil. Als de man helemaal schoon thuis zou komen, dan zou de vrouw denken : die heeft niet gewerkt, die heeft 1436 niks lopen doen. Schoonheid was dus niet voor de man. Vuilheid was niet voor de vrouw, want dan zou de man denken : 'ze heeft het huis niet schoongemaakt. Waar doe ik het allemaal voor.' Zo was er deze taakverdeling : de vrouw moest schoon zijn, en de man moest vuil zijn, want dat waren de tekenen dat ze beiden gewerkt hadden. Als de man schoon thuis zou komen, dan had de vrouw helemaal niets meer te doen. De vrouw wilde voor de man zorgen, zijn wonden verbinden, hem rust geven, en te eten. Dan kon ze hem een heel klein beetje van haar schoonheid geven. Dat deed zij allemaal. Zij zorgde voor een bad. Dat was allemaal van haar. Dat was haar werk. De man mocht niet schoon thuiskomen, want dan was hij geen man meer, maar een vrouw. Dan zou hij ontmannelijkt zijn. Hij zou dan dus vervrouwelijkt zijn, en dat werd niet toegestaan in deze apartheid. Het was dus een soort rassenonderscheid. De vrouw was er voor het aanrecht, voor de mooiheid, de schoonheid, alles keurig netjes in orde, zodat de man in een keurig opgeruimd huis zou komen na een lange dag van werk, zodat hij niet zou denken dat hij direct weer moest werken als hij zou thuiskomen en zoveel rommel en vuil zag liggen. Nee, de vrouw moest keurig, netjes en schoon zijn, om de man zijn welverdiende rust te bieden. Een ijdele man paste niet bij het man zijn. De man moest van de taak van de vrouw afblijven. 39. Telkens weer moest de vrouw eraan herinnerd worden dat ze schoon moest zijn voor de man, want anders zou hij te overbelast worden, en zou hij zelfs als hij was thuisgekomen na een lange dag vol met hard werk nog door moeten werken. Hoe schoner, hoe beter dus. Telkens weer moest de man eraan herinnerd worden niet schoon te zijn, maar vuil, vermoeid en lijdend, in de zin dat hij niet met lege handen thuis zou komen. Hij moest het gezin immers onderhouden, en niet de hele dag in een hoekje staan en dan schoon thuis komen en zeggen : daar ben ik weer. Als de vrouw geen lijden in de ogen van de man zag, dan was ze teleurgesteld, want dan had hij niks, en dan zou zij ook niets voor hem kunnen betekenen. De vrouw wilde verzorgen, hem een goede nachtrust bieden, opdat hij de dag erna weer zou kunnen werken. Als de man te vrolijk thuis zou komen, dan zou dat geen goed teken zijn. De vrouw moest dus vol met energie zijn om haar vermoeide man te kunnen opvangen, als een herberg voor de man, een rustplaats. Een beetje vrolijkheid in de vrouw kon geen kwaad, maar in de man kon het dodelijk zijn. Het kon een teken zijn dat hij geen werker was. Als hij nooit verwond thuis zou komen, dan had de 1437 vrouw het gevoel dat ze niet meer nodig was, en waar deed ze het dan allemaal nog voor ? Dan zou ze ernstig aan haarzelf gaan twijfelen. 40. Hoe schoon ze dus ook op zichzelf was, ze kon dat bij een man niet waarderen. Als hij te vrolijk thuiskwam raakte ze in paniek. Dat vond ze verdacht. 'Zeg, heb jij wel gewerkt ?' 'Jawel hoor.' 'Nou, het lijkt er anders niet veel op. Je bent veel te vrolijk.' 41. Schoonheid en vrolijkheid was voor de vrouw, zodat ze de man op kon peppen, op kon laden. De man moest helemaal afgepeigerd thuiskomen. Dan was de vrouw tevreden, want er was gewerkt. Ze wilde lijden in zijn ogen zien, soberheid, geen verdachte, luie vrolijkheid, wat trouwens ook kon betekenen dat hij pleziertjes buiten de deur had gehad, buiten haar om. Daar moest ze niet aan denken. Ze wilde de man iets te bieden hebben, en dat kon niet als hij alles al had. 42. Beiden projecteerden ze op elkaar. De vrouw was een eigenaardig wezen, te zwak voor het echte werk, maar een schoonmaak middel voor na het werk. Dan kon de man de dag erna er weer tegenaan. De vrouw wilde dus bloed zien
Pagina 2948
als haar man thuis was gekomen. Dat bloed kon ze dan op haar scherpe nagels doen als een teken dat hij gewerkt had en dat het huis weer was voorzien. De vrouw was te zwak voor het lijden. Dat was haar schoonheid. Er is een verschil tussen vuil en het schoonmaakmiddel, tussen man en vrouw. De rode nagellak was het verbondsteken. De mannen hoefden het maar op een vrouw te zien en ze waren ineens verliefd. Dat maakte de vrouw wel tien keer mooier. Het kondigde dit verbond aan, en dan die rode lippen, dat was wel helemaal romantisch, de vrouw die zich te goed had gedaan aan het bloed van de man. Als hij dan eens een keer schoon en onverwond thuiskwam, dan kon ze zijn bloed toch wel nemen door de gifbeet, door de gifkus van de vampier. Zo hielden deze parasieten elkaar in stand. 43. Apathisch wit moest de vrouw zijn, want wit is de kleur van de schoonheid, het witte gif. Het was het teken van superioriteit van het arische ras. 44. Zo begint het visioen over de onschepping. De schepping is dan nog niet gekomen. De man en de vrouw zijn nog niet geschapen. Dat wat ze man en vrouw noemen zijn slechts parasieten. 45. De man : het sterke, het werk. De 1438 vrouw : het zwakke, het schoonmaakmiddel. Zo was die verhouding nu eenmaal onschepping. De schepping was nog niet geweest. Het waren roerselen en geijl in het duistere, woeste en ledige, als barensweeën. Er was nog niks. Het is slechts oerpretentie. Gegil en geschreeuw hier en daar. Maar het is niets. De mens bestaat nog niet, zowel de man niet als de vrouw niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is de nachtmerrie van de feutus van het hogere ras. Eerst moeten de filosofische genen geopenbaard worden van het hogere ras. 46. De man : het vuile, het werk. De vrouw : het schone, na het werk, het schoonmaakmiddel. Het is een industrie. Het is een schoonmaakmiddel reclame. Daarom stelde Napoleon dat de romantiek moest sterven want die had de mens bedrogen. Het moederschap moest hersteld worden. De mens was verleugend. Alleen dan zou het hogere filosofische ras kunnen komen en zou de mens geschapen kunnen worden. Alleen door het hogere moederschap zou er een hoger zoonschap kunnen komen, en daarvoor moest er teruggegaan worden tot de natuur. Daaraan moest de feutus herinnerd worden. De feutus moest zich bewust worden van de filosofische genen en van dat het zich in wezen in de natuur in de bevond, en dat dit slechts een natuurverschijnsel was voorafgaand aan de schepping, als een ontlading, als onweer. De feutus moest leren te openen voor de spiegelwereld, de subtiele obscuriteit, wat als een patroon lag verstrengeld in deze voorscheppingse verschijnselen. De schepping zou plaatsvinden in dit labyrint, in het langs dingen heen leven om er niet in opgesloten te raken. Deze obscure gewoonte moest aangeleerd worden totdat het bloed was geworden, een genetisch filosofisch patroon. Zonder dit zou er geen daadwerkelijke schepping mogelijk zijn. En deze obscuriteit moest beveiligd worden door het nihilisme. Dat was het instinctieve alarm van het hogere ras wat zou komen. Maar hier ging het telkens fout, want er begonnen zich lagere weerspiegelingen af te scheiden die nog wel lager gingen. Vandaar dat de feutus tot de spiegelwereld moest gaan, een andere manier van beleven, want die nachtmerrie had zich nu eenmaal rondom de feutus verzameld. Vrouwen met lange giftige nagels, die klaar stonden om de feutus te aborteren. Het waren als injectie naalden en scalpels. De feutus moest zich niet laten misleiden dat dit de schepping al was, maar moest zich bewustworden van de pre-existentialistische baarmoeder waar het zich nog in bevond. Het was een donkere baarmoeder van de natuur. Er 1439 waren zoveel vreemde wetten dat de feutus gewoon gewurgd werd, en zoals Napoleon al stelde dat er zoveel wetten waren dat niemand aan het hangen zou ontkomen. Eerst ging de feutus door een stervensfase heen, een wurgfase. 47. Overal om de feutus heen waren pop ups die de feutus wilden misleiden, verleiden. Ze gingen hiervoor tot het uiterste. De feutus was niet zomaar een persoon, maar een plan, een stelsel filosofische genen waartoe het moest ontwaken. De pop ups waren massa's van hetzelfde die allemaal dezelfde richting ingingen, één ding volgende. Telkens weer boden die massa's een product aan, een installatie, waarvoor er eerst een schoonmaak moest komen, opdat de feutus er klaar voor zou zijn, steriel zou zijn gemaakt, ontsmet. Eerst moest de schoonmaak komen, als een arische vrouw met gifnagels, giflippen en giftanden, en dan kon in de gezuiverde wond de installatie komen van de beademingsapparatuur, en dan zou de feutus leven hebben. Maar wat voor leven ? Wie of wat boodt dit aan ? Wat was het ? Vrouwen die zo wit, lang en dun waren dat de feutus er duizelig van werd, want ze vloeiden in elkaar over, en ze reden op haaien. De feutus voelde zichzelf als haaienvoer. En het zag mannen met witte gewaden met witte
Pagina 2950
kappen op die op een punt uitliepen als rechtopstaande puntmutsen. Daar bovenop was de rode vonk, de felle vonk, troep wat de vrouwen op hun nagels smeerden, op hun lippen, en wat ze in de gaten van hun kiezen deden. Mannen kregen die pop ups ook : pectorals, biceps, sixpack, of stropdasje, vullingen, wortelkanaalbehandelingen, enzovoorts, wat extra bonussen waren in het systeem. Elke pop up, elke bonus, had zijn eigen eigenaardigheid, zijn eigen magie, en kon weer hitpoints veroorzaken bij de ander. Vrouwen kregen daar ook nog eens de naaldhakken bij. Zo kon men een geheel magisch dek bouwen, een unieke inventaris. Elke power had zijn eigen kwaliteiten en score. En zo kon men verder bouwen, maar het was een parasitaire onschepping. De schepping was er nog niet geweest. 48. Het was allemaal boterham met jam, schoenenkaas en schoenenworst. De gratis big mac bij twee pakken foenix schoonmaakproducten. Gaten slaan in de natuur, zo planten die parasieten zich voort. Dan staan ze met hun telefoontjes daar om er plaatjes van te maken, en dit naar elkaar te verzenden voor likes in deze post-apocalyptische dystopie (het tegenovergestelde van utopie). Postapocalyptisch ? Nee, de schepping is nog niet eens geweest. Het is een dystopische 1440 onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Alles is nog chaos. De schepping is er nog niet geweest. Alles is nog donker, woest en ledig. Het hogere ras moet nog komen. 49. Raak me niet aan met je klauwen, zou je moeten zeggen, maar je bestaat nog niet eens. Je bent maar een feutus, of zelfs niet dat. Er is nog niks. Het is geen strijd om te overleven, maar een strijd om te ontstaan. Maar wat kun je ? Je bent er nog niet eens. Er is nog niks. Wat kun je doen ? 50. Misschien iets er bijleren over filosofische genen ? Over natuur processen ? Over nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme, de zwarte driehoek van Napoleon, de drie kenmerken van de eenling van het hogere ras op het pad van Areta door de woeste, meedogenloze oernatuur. Wreed is ze, veeleisend. Ze wil geen man van twee kwartjes. Areta is de geoefendheid, wat zo geoefend is dat het tot gewoonte is geworden, tot bloed, tot geboorte, tot adoptie. Het is tot genetische zuiverheid geworden. Het is van de natuur geworden. Romantiek moest sterven, stelde Napoleon, en moederschap moest komen. Maar eerst zou Europa de afgrond ingaan in 19002000. Maar tijd is een leugen, dus de mens kan teruggaan tot 1700-1800, tot de Napoleonist-Nietzcheist filosofie. De natuur had dit diepere fundament gegeven, en de zwarte driehoek van Napoleon kwam ook veelvuldig voor in de filosofie van Nietzsche, want die zag Napoleon als zijn leermeester, als model voor het hogere ras. Uit de zwarte driehoek zou dit hogere ras, de eigenlijke schepping van de mens, van man en vrouw, plaatsvinden. Dit was waar het napoleonistische visioen op uit zou lopen. Medusa kijken door die spiegel. Er loopt langs alles een natuur parallel waar de mens oog voor moet hebben, dus bij alles wat de mens om zich heen heeft moet de mens gericht zijn op de dobbelsteen die ernaast hangt, en niet op de objecten zelf. Telkens moet de mens in de spiegel van de spiegelwereld kijken als Perseus om het monster van de massa's te kunnen overleven en verslaan. 36. Het herstel van het moederschap 1. Napoleon was de Perseus van de jaren 1700-1800, de overgangsperiode. Hij stond regelrecht tegenover het grote Medusa monster van de massa's, de gorgoon die haren als slangen had, wat als een golem tot hem brulde. Wanneer iemand regelrecht naar dit monster keek, dan stierf zoiemand. Je kon er niet rechtstreeks naar kijken en leven, zoals het volk ook niet rechtstreeks naar de verschijning op de berg konden kijken, want dan zouden ze sterven. Perseus kon alleen tot Medusa naderen met een spiegel, de spiegel van obscuriteit, van de spiegelwereld. Hij kon alleen naar 1441 2. Ook Paulus sprak over deze spiegel in het boek Kolossensen, en alleen door deze spiegel kon de boze verslagen worden en kon de mens tot God komen. Paulus had het over de spiegelwereld, en zo kon het beest bereden worden, het monster van de massa's, in plaats van andersom, wat de betekenis is van het voorafgaande boek Filippenzen. Zo kon de mens boven de massa's uitstijgen, en uiteindelijk het beest van de massa's verslaan. In Napoleon werd dit vervuld. 3. De mens moet leren met deze filosofische spiegel van obscuriteit om te gaan, de zwarte driehoek van Napoleon, oftewel het schild van Perseus, of de rokende spiegel van de Azteekse Tezcatlipoca, de duistere spiegel van de spiegelwereld, waarmee hij zijn vijanden doodde, waardoor hij altijd de natuur parallel kon zien, door alles heen. Dit vereist oefening. Het is een zware strijd
Pagina 2952
op het pad van Areta om deze spiegel te leren kennen en te gebruiken. 4. De massa's zijn inquisiteurs, ondervragers, overhoorders, nazi's, stalkers, maar als we onze rechterhand al niet eens laten weten wat onze linkerhand doet, waarom zouden we het dan aan de massa's vertellen ? Het pad van obscuriteit is het pad, en dan moet je veel je andere wang toekeren, want in teveel strijd verraad je teveel van jezelf, wat ook Napoleon stelde, dat de mens niet te lang tegen één bepaalde vijand moest strijden, want dan zou je je eigen strategie verraden. In de Egyptologie volgde Ra het pad van de verborgene, de obscure, en kwam zo tot de wedergeboorte door de Aten spiegel, door de schorpioenenbaarmoeder van Serket. De mens moet geheel losgestoken worden van de fase van onschepping, de feutus status, om zo uiteindelijk geboren te worden, maar dat gaat dus door veel gestoken worden. Daarom hebben mensen soms vlekjes of puistjes, en daarom hebben mannen soms baarden en groeit hun haar, of verkalen juist, maar de lagere aardse mens van het ego is paranoïde naar deze natuurverschijnselen. Wie bepaalt nu wat nodig is ? De baarmoeder weet wat ze moet doen ter bescherming van de feutus en brengt verkaling en haargroei, of vlekjes, of dat 1442 nu sproetjes zijn of puistjes of moedervlekjes, en ga zo maar door, waar het nodig is. Wat weet de mens daar nu van af ? De lagere mens van het ego zal altijd weer tegen de natuur strijden. Maar deze fase zal verdwijnen op de duur, en dan zal de ware, eigenlijke schepping aanbreken. 5. Perseus stond tegenover het beest van de massa's, van de bedriegelijke media van het ego, en hij mocht er niet naar kijken, want dan zou hij verstenen en sterven. Kijk er niet naar, maar gebruik een spiegel. Kijk ook niet recht in je verleden, maar gebruik een spiegel, anders wordt je als zoutpilaar, net zoals de vrouw van Lot. En allen die zijn versteend en verzout zijn in de handen van het massa beest van het ego, en worden gemanipuleerd en tegen de eenlingen opgezet om van alles te proberen om ook hen mee te slepen. Ze zijn gekeerd tegen het overblijfsel. Daarom moet het overblijfsel de spiegel van de nihilist, de zwarte driehoek van Napoleon, leren gebruiken. 6. Kijk niet rechtstreeks naar de dingen om je heen, maar kijk naar de dobbelsteen die erbij hangt. Kom tot de natuur parallellen, de subtiliteiten, de spiegelwereld, de obscuriteit. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet, en laat het ook de massa's niet weten. Laat je leiden door de filosofische spiegel. Ook al wordt je gekleineerd, ook al wordt je uitgelokt, uitgedaagd, laat je niet verleiden. De spiegel zal vanzelf ermee afrekenen. Laat geen sporen achter. Sluit geen compromissen. De spiegel zal je leiden, de spiegel van de eenling, en de spiegel van de massa's zal verbroken worden. De hyena van Napoleon zal door de bedriegelijke spiegelwanden van de stad heenbreken. Er zal een grote uittocht tot de wildernis zijn, tot de dobbelsteen van obscuriteit. Dat zal alleen gebeuren als we al in de stad de spiegel van het nihilisme leren gebruiken. Doen we dat niet, dan worden we tot een steen van de stad. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om ons proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. 7. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. Napoleon was ook gekomen vroeger om met dit soort martelingen af te rekenen. Hij vond het barbaars als mensen gemarteld werden om hun geheimen bloot te leggen, want onder martelingen breekt er iets in de 1443 hersenen van de mensen en gaan ze ijlen en zeggen gewoon wat de inquisiteurs willen dat ze zeggen. Het was een bedrieglijk fundament van de samenleving. Napoleon haatte het. Er moest een nieuwe, nobele wereld komen, een utopie. Napoleon wilde een nieuw patroon brengen. Hij was een Perseus tegen de moderne Medusa. Hij voelde hoe sterk die rivier was, en dat het hem zou overweldigen, maar zijn hyena zou blijven rennen en deze wanden doorbreken. Het fundament wat Napoleon had gelegd zou niet meer verdwijnen, ook al zouden eerst de nazi's komen. Dat wat Napoleon had gebracht kon niet meer verbroken worden, alleen nog maar verborgen, maar de eenling zou uiteindelijk deze schuilplaats vinden. 8. De aten-spiegel drukte zwaar op Ra in de onderwereld om hem tot geboorte te brengen, zoals Atena later zwaar op Perseus zou drukken om het verstenende beest van de massa's te verslaan. Athena gaf hem zijn spiegelende schild hiervoor, waarvan zij ook een personificatie was, als de godin van de strategische oorlog. Op zijn pad naar de gorgonen, de massabeesten, zag hij steeds meer mensen die versteend waren. Zo wist hij dat hij al heel dichtbij de gorgonen was gekomen, dus hij moest oppassen. Hij had ook een helm van onzichtbaarheid, ook als een
Pagina 2954
beeld van het minderen en het verborgene. Als de mens te zichtbaar wil zijn, teveel op het uiterlijk gericht, gezien wil worden, aanbeden wil worden, dan trekt dat ook de parasieten aan. Het is heel tragisch, want dat is wat om ons heen gebeurt. De mensen die altijd weer de aandacht willen trekken, vooral met hun uiterlijkheden, hun rijkdom, enzovoorts, trekken dan ook de aasgieren aan, de parasieten. Die hebben dan hun prooi gevonden, of gewoon hun dode aas, en ze noemen het romantiek. Hoe bedrieglijk is dat. Er is dus iets veel duisterders gaande achter de schermen. En dan zie je weer de lange rode, scherpe nagels, als verbondsteken, als grafschrift. Het contract is verzegeld. De grafstenen worden beschreven met bloed. De mens ziet het niet, want de mens is al dood, en de mens heeft nooit bestaan. Het is de onschepping. De schepping moet nog komen. Perseus had dus voor zijn eigen bescherming de helm van onzichtbaarheid, niet zomaar de helm des heils. Het was de helm van het minderen en de verborgenheid. Perseus nam geen risico's met het massa-beest van het ego. Hij keek wel beter uit. Hij stond daar niet te pronken met een sixpack, een stropdas of een peperduur voertuig, want ze zou hem met huid en haar verslinden. Hij stond daar niet met opgeheven borst, want dat zou zijn als het veld oprennen 1444 tijdens een onweersbui. Nee, hij was op zijn hoede en hield zijn borst in. Hij wilde geen tik van het massa beest van het ego. 9. Hij had de helm van onzichtbaarheid op. Hij had zijn haar niet uren lopen kammen voor de spiegel, of zijn stoppelbaardje zo diep afgesneden met een scheermes dat zijn wang ervan bloedde. Hij was niet verliefd geraakt op het massa-beest vanwege haar stinkende chemische rode troep op haar lange nagels, want hij wist dat het massa-beest was uitgezonden om te vergiftigen, te martelen en te doden. Hij keek niet naar haar. Hij zag haar niet als een lustobject waar hij met de platte hand op kon slaan, op haar billen, breed lachend met gouden tanden, en de broek al half afgezakt. Neen. Dit massa monster was een zaak van leven of dood. Daar ging hij niet luchtig mee om. Hij speelde niet de vrolijke jongen om maar zo snel mogelijk een date met haar te krijgen. Nee, hij wist dat hij was genaderd tot een monsterlijke leeuw, met haren als slangen. Als zij hem zou krijgen, dan was hij er geweest. Perseus is dus een groot symbool voor het anti-hedonisme, want het hedonisme bracht zichzelf juist in de problemen met het massa-monster en versteende hierdoor. Perseus was in grote strijd met de god van het hedonisme, Bacchus, en stopte deze cultus. Het was de cultus van het massa-hedonisme, terwijl Perseus een beeld is van de diepte filosofie waarin dit monster afbreekt. Perseus hakte de kop van het monster af door de spiegel van obscuriteit te gebruiken, en gaf het hoofd aan Athena, de oorlogsgodin, terugwijzend op de Egyptologische aten, het pad van de eenling, oftewel de schorpioenenbaarmoeder van Serket. 10. Maar dit raadsel druppelt, want telkens als er een bloeddruppel van zwaar donkerrood, of soms zelfs zwart, gif van het afgehakte hoofd op de grond druipt, dan geeft dat geboorte aan een massa slangen van hetzelfde soort, krioelende slangen. Hierom gaat de mens door obscure natuurverschijnselen zoals pijn, angst, woede en depressie, allemaal verschijnselen om hem af te zonderen, om hem op het pad van de eenling te houden, opdat hij dieper tot de spiegelwereld kan gaan. Het zijn bruggen tot de onderwereld, over de rivieren des doods. Alleen zo kan de mens het trauma dieper begrijpen. 11. Filippenzen gaat over het overstijgen van de massa, en van het verleden, om als eenling de eerste te worden, en Kolossensen reikt hiertoe de spiegel aan. Tegen de massa's kun je niet rechtstreeks vechten. Je moet ze eerst achterlaten. Je moet hiervoor alles achterlaten. Ook de 1445 lijdensgezinde had alles achter zich gelaten en steeg de berg op. Hij was de massa's overstegen. Hij kwam tot de verschijning op de berg, maar mocht het niet zien, anders zou hij sterven. Wel mocht hij het achterste van de verschijning zien. Dit was belangrijk opdat zijn lagere aardse ego zou sterven. Hij kreeg haar achterste te zien, haar baarmoeder. Hij kreeg het herstel van het moederschap te zien, en werd hierdoor wedergeboren. 12. Er is geen massa. Er is geen kudde. Alles hangt als los zand aan elkaar. Mensen zijn te uniek, te verschillend. Er is teveel afstand tussen ieder mens. De mens leeft slechts in zijn eigen dromen. Hoe dieper de mens dingen onderzoekt, hoe groter de verschillen tussen de mensen worden, en hoe groter de afstand. Iedereen staat op zichzelf. Elk mens is totaal onzichtbaar voor de andere mens, maar de mens beeldt de andere mens in, om de gaten op te vullen. 13. Ieder mens heeft zijn eigen prisma, zijn eigen spiegel, waardoor hij alles ziet. 14. In de jaren 1900 werd de spiegel van Perseus gestolen door de nazi's en in de jaren 1940-1945 totaal verdraaid om zo te dienen als spiegel voor de nazi's en de schoonheids nazi's, waar ook de
Pagina 2956
psychinazi's een onderdeel van waren, zij die bepaalden wat geestelijk gezond was en geestelijk ziek. 15. De geestelijke gaven of charismatische gaven, spiritualiteit en symbolisme werden door de psychinazi's als geestesziekte beschouwd. Als je als geestelijk mens in de spiegel van de psychinazi's kijkt, dan ben je volgens hen zwaar ziek. Door dit soort valse etiketten op hoogbegaafde kinderen te drukken met een hogere intelligentie en hoger zintuig verdienen zij hun brood mee. Het zijn kwakzalvers die een pseudo-wetenschap hebben opgezet. Bewijzen hebben ze niet. Het is net zo vaag als het pseudoreligieuze geloof. 37. Het psychinazi wereldrijk 1. Het is een xenofobische spiegel van paranoïa naar het diepe. 2. Het is een boosaardige spiegel waar ze mensen in laten kijken om hun harten en zielen te binden. Belangrijk is het dus om naar de wortel van dit probleem te gaan. 3. Het is een leugenachtige spiegel die mensen verteld dat ze een geestelijke 1446 ziekte hebben zodra ze creatief zijn, zodra ze geestelijk zijn, zodra ze zich in symbolische betekenissen verdiepen. De spiegel van de psychinazi's roept hen terug. Zolang je materialistisch en oppervlakkig bent ben je volgens deze spiegel psychisch gezond. Dat bepaalt deze spiegel. Als je te diep bent en ze kunnen je niet meer volgen, ze kunnen je intelligentie peil niet meer bijhouden, dan ben je verstandelijk gezien volgens hen niet schoon, maar vuil, en moet je schoongemaakt worden. Het zijn dus ook een soort schoonheids nazi's. De psychinazi's hebben een enorme smetvrees toe naar alles wat onbekend is, en alles wat zich niet zoals hen gedraagd. Het is een reclame spotje van een schoonmaak industrie. 4. Ze willen geen andere culturen. Indianen zijn ook stapelgek in hun ogen, vol met psychoses, want visioenen bestaan niet volgens hen. Het zijn dus nazi's, racisten, nationalisten. Alleen hun professie is de ware professie. Het is betweterig tuig van de hoogste plank. Bewijzen hebben ze niet. Ze werken met papiertjes, en dat is voor hen bewijs genoeg. Het werkt net zoals het pseudoreligieuze geloof. 5. Het is een industrie van verstandelijke en psychische schoonheid, van Liesje mag niet vies worden. Liesje moet binnen blijven, en als ze de tuin in mag mag ze niet verder dan het tuinhekje. En ze maken de mens schoon met hun psychotropische, chemische rotzooi. De natuur bespotten ze ook, want dat is vies. Alternatieve geneeswijzen worden belachelijk gemaakt, want dat is een bedreiging naar hun farmaceutische markt. Het zijn schoonmaakmiddelen die veel kapot maken. Het wordt ook weleens toegegeven door henzelf, maar nog wel vaker wordt het allemaal schoongepraat. Het zijn schoonpraters. De meest erge misdaden praten zij met het grootste gemak schoon, net zoals het pseudoreligieuze geloof doet. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het meest psychisch gezond in het hele land ? En natuurlijk zijn ze dat zelf. Zij staan boven alles en iedereen. Het is een schurkenbond van zware kwakzalverij, boerenbedrog. Het zijn gewetenloze dieven. Ze stelen tijd en harten. Zelf hebben ze voor niemand tijd. Hun tijd geven ze niet weg. Ze doen geen navraag, doen geen onderzoek, maar maken snelle conclusies, drukken snel hun etiketten op, en gaan dan snel over tot het openen van het arsenaal aan peperdure medicijnen, zware drugs op het niveau van cocaïne, crack en heroïne en nog erger. Het is een drugs maffia. Ze leven geheel door vooroordelen. Ze luisteren niet, laten 1447 mensen niet uitspreken, want daar hebben ze de tijd niet voor, en dan toch maar stempeltjes drukken. Dit tuig is niet voor rede vatbaar. Je spreekt slechts tegen dronkelappen. Het is een groot wit kwaad, alles moet steriel. En dan drukken ze de naalden diep in het vlees en dan ben je verkocht. Het is een veehandel. 6. Het is een psychische beauty industrie, allemaal heel oppervlakkig. Je moet precies zoals hen zijn, anders ben je psychisch ziek. Je hebt hun producten nodig. Het is een psychische cosmetische industrie. Je moet zwaar vergif op je ogen doen, zoals hen, opdat je geen diepte zult zien, en niet ver kunt kijken. Ze spuiten het vergif zo in je ogen. Zij bepalen wat en hoe je moet denken. Je bent niet van jezelf. Telkens maar weer in hun spiegel kijken. 7. Vergif op de lippen. Je moet spreken zoals hen. Vergif op de oren. Je moet doof zijn als hen. Ze drukken hun roddelblaadjes met de laatste nieuwtjes. Ze zetten familie leden tegen elkaar op, allemaal goed voor de industrie. Ze melken zwaar beschadigde mensen helemaal uit om ze nog dieper te beschadigen. Ze martelen mensen opdat ze hun geheimen op tafel leggen, maar dit is allemaal geforceerd, en dan gebruiken ze het tegen die mensen. Ze blijven
Pagina 2958
mensen maar ondervragen totdat ze doordraaien. 8. De psychinazi's durven niet rechtstreeks naar je te kijken, paranoïde als ze zijn, xenofobisch. Ze kijken naar je door een spiegel, door een lens. Ze zijn bang om te verstenen. Ze hadden de spiegel van Perseus gestolen en toen verdraaid. Ze zijn bang voor de oorlogsgodin die nu de kop van Medusa in bezit had. Ze vrezen Medusa. Ze durven niet te zien wie je bent. Daarom maken ze iets anders van je. Het zijn luie lafaarden. 9. Napoleon streed er al tegen, tegen de medi-nazi's die hun eigen spiegels hadden gemaakt waarmee ze vele levens verwoesten. Maar je kan dit beest van de psychinazi's niet zomaar zonder spiegel benaderen, ook al hebben ze je spiegel geroofd. 10. De psychinazi's wanen zichzelf het elite ras, door de spiegel. In hun ogen zijn zij het hogere ras. Maar het zijn beunhazen, want zij kennen de geestelijke oorlogsvoering niet. 11. Ze hebben hun eigen abstracte witte ras geschapen. Ze haten de natuurmensen. Ze haten de natuur. Ze hebben hun eigen abstracte nagellak geschapen, het 1448 verzegelend systeem, het etiketterings systeem. Zo konden ze hun installaties doen, hun eigen abstracte lipstick, waarmee ze hun beademings apparatuur installeerden, hun gasmaskers, want zij waren goden die leven gaven en leven wegnamen. Ze bouwden zo hun eigen schepping, een onschepping. Als deze honden ademen dan ratelen ze, woeste buitenaardse witte honden met oranje vlekken. 12. De psychinazi's – het witte schone, superieure ras, met superieur verstand en psyche. Allemaal beademings apparatuur implanteurs met abstracte lipstick. Laat hen je niet kussen. Deze clowns slepen je naar de hel. Laat hun giftige nagels niet diep in je doordringen, maar gebruik je spiegel van obscuriteit. 38. Waarlijk mens worden 1. Je telt als mens niet. Je moet verstandelijk schoon zijn. Het is een industrie. Ze willen leveren aan de klant, aan de verzekerde, aan het hogere ras. De verstandelijk vuile moet schoongemaakt worden met gevaarlijke psychotrope medicijnen of met psychinazi behandelingen voor de schoonmaak. 2. Het is een fokkerij, een fabriek. Deze gewetenloze en verstandeloze egoisten zijn zo ziek en geobsedeerd met hun spiegeltje aan de wand dat ze geen mensen meer zien, maar alleen maar objecten voor hun industrie. Je bent niets dan een ding. 3. Het zijn buitenaardse invasies geweest van Pluto parasieten, hele lange dunne witte vrouwen met hele dikke mannen en hun honden. Ze injecteerden hun giftige zaad op aarde van 1940-1945 als fundament voor hun psychinazi wereldrijk. Het zijn aliens, geen echte mensen. Ze hebben geen oren, alleen stompjes. Deze hele lange dunne witte vrouwen rijden ook op grote witte mensenhaaien. Ze leven aan de rand van de natuur, op kerkhoven. 4. Probeer dit tuig niet te volgen. Ze gebruiken geen logica, maar spreken in geheimtaal voor hun industrie. De mens is interessant voor hen, en ze gebruiken de mens slechts als experimenten en proefdieren. Ze hebben geen empathie. Ze zien de mens alleen als een object. Ze gaan clinisch en steriel met de mens om. De mens is aan hen verkocht. Denk niet dat je met dit tuig ook maar enige zaken 1449 kunt doen. Het gaat allemaal via absurde verzekerings statistieken waarvan ze hun eigen krankzinnige wiskunde hebben gemaakt. Er valt niet met ze te praten, ze zetten alleen een hoger stemmetje op, en spreken dan in geheimtaal verder. Menselijk lijden laat hen volkomen koud. Ze martelen door totdat het product klaar is. 5. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is psychisch het schoonste van het land ? Dat zijn natuurlijk de psychinazi's, die met hun giftige medicinale psychotrope killer nagels op elke hoek van de straat staan om hun drugs te verkopen. Het zijn heroine hoeren sinds 1945 in het psychinazi wereldrijk. Hun felrode nagellak vertelt je dat ze al met de etiketjes klaar staan om je te etiketteren. Het zijn projectie-hoeren. Als je zaken met ze doet zul jij aan het einde ritje zijn wat zij waren, want al hun krankzinnigheid zal op jou geprojecteerd worden. 6. Je bent slechts een onderdeel van een product, en hardvochtig calculeren ze alles in, want je bent slechts een object. Hoeveel je moet lijden is verder hun zaak niet. Verwacht niet dat ze ook maar enige empathie met je zullen hebben. Ze zijn zo zakelijk als een hysterische verzekeringsagent, hoog opgevoerd met
Pagina 2960
statistieken die als dolle honden op je zijn afgestuurd om je te verscheuren. Sta je ingeschreven, zo ja, onder welk nummer, en onder welke geboorte datum. Dat is het eerste wat ze vragen, ook bij zware ongevallen. 7. Van 1945 tot eind 70-er jaren werden de fundamenten van het psychinazi wereldrijk gelegd, die haar peilers al had in 1940-1945, en in de 80-er jaren werd dit fluitend overgenomen door het dentinazi wereldrijk, net zoals de Romeinen het overnamen van de Grieken, maar altijd met elkaar verstrengeld bleven. Deze twee industrieën of liever gezegd verzekeringsmaatschappijen horen bij elkaar, ondersteunen elkaar. Het dentinazi wereldrijk was de sluitsteen op het psychinazi wereldrijk, wat gewoon onder deze schelp kon blijven opereren. 8. Pluto was gekomen, via beademings apparatuur, om zo op die basis hun industrie te bouwen. Het ging niet alleen via Pluto, maar ook via Neptunus, Uranus, en de diepe witte kern van de Pleiaden, de witte pleiaden. Dit was slechts het opladen van het geweer, want dieper in deze kern zaten de dentinazi's al te wachten. 9. Dat is tegelijkertijd ook alles wat ze 1450 nog hebben. Het verzekeringsmaatschappij. is een 10. Ze staan tussen de mens en de onderwereld, tussen de mens en de aarde, oftewel tussen de mens en de natuur. Zij staan aan de rand van de natuur, en hebben daar hun industrie opgezet. De bezigheden van de dentinazi's op aarde zijn dus slechts geheimtaal hiervan. Het gaat hen niet daadwerkelijk om je gezondheid of om je orale gezondheid, maar om hun industrie want dat is alles wat ze nog hebben. Ze gebruiken dus een dekmantel om door legaal geweld gedwongen hun producten aan je kwijt kunnen, want je bent zelf niets anders dan materiaal in hun ogen. Daarom gaan ze ook zo clinisch en steriel met je om. Je bent niets waard in hun ogen. 11. Ze zijn stomdronken. Het zijn handelaren, verzekeringsagenten, die kijken of je van het hogere ras bent, of je verzekerd bent en aan de voorwaarden voldoet. Om producten gaat het hen. Ze blijven tussen stad en natuur inhangen. Daar dwalen ze op hun kerkhoven. Het zijn grafrovers. 12. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is oraal de schoonste in het land ? Dat zijn natuurlijk de dentinazi's. Maar het is slechts een verzekering, een industrie van het ego. 39. 13. De eerste kwakzalver ontstond toen de eerste schoft zijn eerste domkop vond. Ook de volgelingen van de kwakzalver zijn onderdeel van de industrie. Ze worden er gewoon voor ingehuurd. 14. In mijn kinderjaren had ik een terugkerende droom dat ik door de vloer zakte en tot de onderwereld ging. Het was een indiaanse onderwereld. Alles hier op aarde in de stad is geplamuurd door buitenaardsen. Er zijn buitenaardse, onzichtbare vloeren gelegd tussen mens en natuur. 15. Als je tot dit beest van het ego komt met de Perseus spiegel dan zie je industrieen, verzekeringen. Het is niet wat het lijkt. Het is het laatste wat ze hebben. Wees een barbaar, en kom terug tot de natuur, en wordt een wilde. Kom terug tot je dromenwereld. Blijf de spiegel van Perseus gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar dit beest van het ego. Blijf obscuur, nihilistisch en preexistentialistisch, want de schepping is nog niet gekomen. Eerst moet de mens afrekenen met de onschepping, het raadsel ervan oplossen. Pas daarna kan de mens waarlijk mens worden. De kruistocht tegen de geestelijke oorlogsvoering 1. Het dentinazi wereldrijk spreekt in geheimtaal. Het zijn handelaars, gebaseerd op een verzekering. Ze hebben hun eigen wiskundig stelsel hiervoor gebouwd. Ze geven niets om je. Het verzekeringsmodel is het laatste wat ze hebben. Door het verzekeringsmodel hebben ze hun markt beveiligd. Dat is hun bron van inkomsten, dat is hun adem, dat is hun leven. Het is alles wat ze hebben. Zonder dat is er geen leven voor hen mogelijk, want ze hebben de hemelse rede niet. Het zijn geen filosofen. Het is de onschepping. 2. Ze hebben hun eigen hogere ras gepretendeerd, allemaal voor een verzekering. Krankzinnigheid is het verachten van de geestelijke oorlogsvoering, zoals het ijs oprennen terwijl het nog te dun is. Krankzinnigheid is het verachten van de hogere filosofie. 3. Mensen mogen niet weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Het is de geheimtaal van de heroine hoer op de hoek van de straat met de scherpe rode 1451
Pagina 2962
nagels. Wat zij op haar nagels heeft gedaan, zal ook over jouw natuur gaan, over jouw identiteit. Allemaal gif, chemische, psychotrope rotzooi. Ze speelt met de gevoelens en het denken van de onoplettende man. Die denkt : 'Ik heb toch geld, dus er op af.' Hij ziet niet dat ze aan de drugs is. Hij ziet niet dat ze als een roofdier van top tot teen bewapend is. Nee, deze rund ziet het niet, dat hij getrokken wordt tot de slagerij. Hij kent namelijk de geestelijke oorlogsvoering niet. De dentinazi hoer weet precies hoe ze moet verkopen. Dat is allemaal al zo ingecalculeerd. Daar valt ook niet over te discussiëren. Zij heeft altijd gelijk. Haar etiketten arsenaal heeft ze al opengetrokken. Haar nagels zijn al bewapend. 4. Het is niet iets medicinaals. Het is een oorlog, een marketting oorlog, een verzekerings oorlog. Het hogere ras van de onschepping. Het is hun leven. Zonder dat hebben ze niets. Ze hadden het eens geerfd. Het zijn geen filosofen. Het zijn geen geestelijke oorlogsvoerders. Het zijn krankzinnigen. Ze hebben zichzelf lopen opwerken tot de werkers van hun eigen gesticht. Een tragische vertoning. 5. Lange dunne witte aliens die steeds langer en dunner en witter worden, en dan ergens halverwege afknappen, waar 1452 uit de punt blaffende dolle honden stromen, en zo worden de afgebroken stukken weer dunner, langer en witter, en zo komen er steeds meer bij. Het zijn vrouwen die op witte haaien rijden en lachend tot de aarde komen. Ze zijn dun en worden elke dag dunner, wit en worden elke dag witter, en daarom lachen ze, en elke dag worden ze langer en langer, totdat het ergens halverwege afknapt, en dan zijn er twee, enzovoorts, en ze hebben dikke mannen die elke dag dikker worden, dikke spierbundels soms, die zo dik worden totdat ze kapotspatten. Uitpuilende ogen hebben die zo uitpuilen en zo groot worden totdat ze knappen. Hazen zijn het, en de vuilste, goorste taal, absurd sadisme, oftewel absadisme, maar dat verpakken ze allemaal in deftige, dure taal, schoon, zo schoon, en steriel, want ze hebben een product te verkopen. 6. En hun stemmen worden steeds hoger, totdat het uit elkaar spat, en dan zijn ze dolgelukkig, doldwaas. Hazen zijn het. Uitpuilende ogen bijna, harder harder, dieper dieper, het reikt tot hun schoenen, tot de vloer, en dan spat het uit elkaar, en lachen ze hysterisch. 7. En het stemmetje wordt steeds hoger, en het woordje wordt steeds sneller gezegd. En dan schateren ze van het lachen als het explodeerd. Ze kunnen het zich veroorloven, want er komen er steeds meer bij. Ze vermenigvuldigen zich hierdoor. Dikke mannen, alsmaar dikker, dikkere spierbundels, en hun vrouwtjes worden steeds dunner, steeds langer, totdat het uit elkaar spat, en dan maar lachen. Ze hebben maar een plezier met hun onschepping, en niemand mag het weten. Met kaarsrechte, zure gezichten staren ze op aarde voor hen uit, maar van binnen hebben ze dolle pret. Ze hebben het hele aardse ras bedrogen, omdat er geen geestelijke oorlogsvoering was. 8. Dikke, schrokkende mannen, hamburger na hamburger, grote spierbundels die steeds dikker en groter worden, en daar komen ze. Ze zijn traag van begrip, ze hebben geen oren. Dan komen ze als dentinazi's, maar ze verkopen slechts. 'Nee, nee,' bulderen ze met een hele lage stem die steeds lager wordt, en steeds trager, alsof ze in een bubbel zijn opgesloten. Steeds zachter klinkt hun stem, want ze zijn ver weg in de bubbel. Laat je niet bedonderen door dit buitenaards tuig. 9. Dan gaan ze heel traag door de straten. 10. Grote dikke spierbundels totdat ze ontploffen. Niks erg, want hun vrouwtjes fiksen het wel weer. Een vreemd 1453 verzekeringssysteem. Hazen zijn het, met uitpuilende ogen en grove taal, perverse taal, absadistisch. En dan gaan ze in gesprek. Maar niemand mag het weten. Niemand mag het horen, want het is een geheime samenleving. Narren door de straten. Ze kloppen op de hoge deuren. Het is een circus optocht. Het zijn de krankzinnigen van de onschepping. 'Kom met ons mee, daar verderop is het mooi.' Het is een kruistocht tegen de geestelijke oorlogsvoering. 40. De doorbreking van het Grieks-Romeinse fundament 1. Selectieve anorexia, anorexia selectia, want de vrouwtjes moeten ze dun mogelijk, en dat hoeven de mannen niet, en die worden door anorexia selectia enorm dik. Zo houden ze elkaar in stand, door dit gesjoemel in minderen. Ze hebben hun eigen wiskunde hier omheen gebouwd. Deze dentinazi's hebben zich zo opgewerkt tot de hoogste lagen van de samenleving. Ze kunnen overal in en uit. Daar hebben ze de sleutels voor. Zij zijn immers dentinazi's, zeer uitgekookt. Ze zijn hyper uitgekookt. Hysterisch is het.
Pagina 2964
Zij zouden het allemaal wel even weten. Ze kweken de mens. Niet door hun eigen wijsheid. Ze zijn zelf niet zo slim. Maar ze hebben dit systeem geerfd. Ze zijn nogal lui. Het is de onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Dan lopen ze de hele dag met hun verzekerings registers te zeulen. Dat bepalen zij allemaal, door hun hoge wiskunde. Het is het leven niet. Het is de dood. Het is het ego. 2. Napoleon heeft zijn geallieerden gezonden, door de zwarte driehoek. Een reusachtige zwarte driehoek is boven de zee verschenen en daar komen ze uit. Het is de spiegel van Perseus om met het beest van de dentinazi's af te rekenen. Het is oorlog, want het woekert maar voort als de kanker. Maar alleen de eenling zal opgenomen worden. De vloeren zullen breken en er zal een weg terug zijn tot de natuur, dat is wanneer je de filosofie ervan bestudeerd. Het hogere ras is dus perseusisch. Alleen door de spiegel van obscuriteit zal de vloer van de dentinazi's verbroken worden en het beest van het ego worden verslagen. Het is alles wat ze hebben. Het is alles waar ze omheen draaien. Ze zijn erdoor geobsedeerd. De mens moet geheel ontvloerd worden. Mens en natuur zijn volkomen geasfalteerd, maar er is een weg tot de schepping. Het zijn allemaal slechts 1454 barensweeën, vrouwen die ijlen. De mens ijlt door de pijn van het niet begrijpen. De hersenen ijlen. Het is de nachtmerrie van de feutus. 3. 'Ja, ik had dit kunnen zeggen en dat kunnen zeggen,' denk je soms als je weer een gesprek hebt gehad met het zulke verzekerings agenten, maar je hoefde dat allemaal niet te zeggen. Je moet je parels niet voor de zwijnen werpen. 4. Eerst komen de vloerboeren, en zo bouwen ze hun steden, maar dat is alles wat ze hebben. Jij hebt de hele natuur. Zij zijn kuddes varkens. Het zijn natuurverschijnselen als tekenen van de komende schepping. Als het ego zijn piek heeft bereikt dan is de schepping niet meer ver weg. Het zijn trillende biggetjes bij de rivier, op zoek naar vreten. Kijk niet rechtstreeks naar hen, want dan wordt je zoals hen, maar kijk door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel van de geestelijke oorlogsvoering. Het is een hele kudde biggetjes die zwaar paranoïde zijn tot de geestelijke oorlogsvoering. Dat lusten ze niet. Daar willen ze zichzelf niet mee bevuilen. Deze biggetjes willen niet naar school. Ze drinken water van de rivier en wassen zich daar. Laat je niet bedriegen door het uiterlijk van deze biggetjes. Ze zijn allesbehalve schattig. Het zijn roofvarkens. Ze gaan op jacht. Hierin zijn ze meedogenloos als hyena's. Het zijn geen nobele dieren. Het zijn sadisten. Ze wassen zich in de rivier om henzelf klaar te maken en op te laden voor de jacht. Het ego is een roofdier. Als ze hun prooi hebben gevangen dan spelen ze met hun prooi, dan brengen ze de prooi in gevangenschap om de prooi uit te mergelen tot delicatesse. Ze doen zich te goed aan het psychische ongemak wat ze de prooi opleggen : angst, stress, paniek, depressie, eenzaamheid, vernedering, bespotting, kleinering, enzovoorts. Het zijn psychinazi's. Ze leven van de mentale problemen van de ander. Het is hun brood. 5. En de dentinazi's hebben ook geen empathie, want de mens is slechts een getal in hun smerige wiskunde, in hun experimentele pseudo-wetenschap. Ze zijn een zwerm zwerfhanen die zo kinderen in het gezicht springen om hun ogen uit te pikken. Ga er dus nooit zonder perseusische spiegel op af. Het zijn roofhanen. Ze menen het. Het zijn jagers. Daarom moet de schepping komen. Ze lopen daar pronkend rond, en gaan niemand uit de weg. Het zijn zwarte hanen met rode snavels. Ze verwonden mensen en kinderen voor het leven. Iemand moet die dolle hanen stoppen. Daarom moeten de amazones komen, de 1455 natuur-vrouwen. Dan zal er een nieuwe schepping komen. 6. 'Wij houden ons wijselijk stil als de vijand een fout maakt,' stelt Napoleon. Napoleon bracht de Egyptologie naar Frankrijk, en in zijn dagen ontstond er zo een ware Egyptomanie in Europa. Napoleon was op ontdekkingstocht naar Egypte gegaan, waar de Rosetta steen werd gevonden, waardoor later de hierogliefen werden ontcijferd. Het legde de basis voor de Egyptologie. Napoleon stelde zijn 'maarschalk van de verblijfsplaatsen' op, de 'marechal des logis', die als functie had verblijfplaatsen te vinden voor het leger, waarop de logistiek is gebouwd : 'op de juiste plaats, de juiste tijd, de juiste hoeveelheden met de juiste kosten'. De logistiek is dus ook het fundament van de geestelijke oorlogsvoering. De logistiek is dus het vak van de heilige gebondenheid in filosofische termen. Je kunt niet over de grenzen heengaan. Napoleon kwam om de natuurlimieten aan te leggen. Hij moest hiervoor de valse limieten van de samenleving verbreken. Er lag een Grieks-Romeins fundament wat doorbroken moest worden. De mens moest terug naar de natuurfilosofie van Egypte. 7. Dan zijn er de beauty-nazi's die
Pagina 2966
oppervlakkige informatie willen en oppervlakkige adviezen geven om de mens af te leiden van de diepere natuur. Denk ook maar geen seconde dat de beauty nazi's ook maar iets te maken hebben met esthetiek. Zij hebben helemaal geen zintuig voor schoonheid, iets wat dus puur filosofisch en natuurlijk is. Alle schoonheid is geestelijke oorlogsvoering. Punt. Ga je erbuiten, dan is het geen schoonheid meer. Maar schoonheid is een overgebruikt woord. Het is een abtracte term, die nogal verletterlijkt is. Schoonheid had een hele andere betekenis in de jaren 1700-1800, en ook schuilwoorden zoals sterk en zwak. Het woordenboek van de jaren 1900 begon al deze termen te mollen en overmatig te gebruiken. 8. Deze woorden mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten altijd in een bepaalde, strategische context genoemd worden. Als ik soms zie hoe volgelingen van het ego zomaar durven te springen op het veld van de esthetiek en zomaar links en rechts mensen op hun kleding beoordelen of andere soorten uiterlijkheden, zomaar uit de losse hand, zonder uitleg, zonder diepte, zonder context van de geestelijke oorlogsvoering, dan doe ik mijn hand voor mijn gezicht en dan zucht ik, net zoals Napoleon. Maar wat is dit verschijnsel van de beauty-nazi's die dit 1456 tijdperk terroriseren ? Denk dus ook maar geen seconde dat de beauty-nazi's ook maar iets met het uiterlijk te maken hebben. Neen. Ze halen hun informatie uit roddelblaadjes, uit cosmetische magazines, uit publieke opinie boekjes, wat dus helemaal geen publieke opinie is, maar wat een bepaalde groep is die hun wil wil opleggen en alles willen projecteren op de massa. De massa bestaat dus niet. Het is slechts een minderheid, en alles hangt als los zand aan elkaar. 9. Maar wat is het ? Het is een heel interessant en eigenaardig verschijnsel op zijn zachtst gezegd, waar ik me al met mijn kinderjaren mee bezig hield. Ik wilde altijd contact hebben met de diverse groepen in mijn klas en omgeving, voornamelijk ook de vreemdelingen, voornamelijk ook de natuurmensen. Ik hoorde bij geen enkele groep. Ik was een regenboog kind. Ik had contacten met iedereen. Niet letterlijk iedereen, maar van elke groep wel iemand of een paar. Ik legde altijd een witte boterham op een bruine boterham, en als mensen me dan vroegen waarom ik dat deed, dan zei ik dat dat de multicultuur is, de brug tussen de culturen. Daar was ik als kind mee bezig, niet om mezelf te onderscheiden en af te scheiden in exclusiviteit. 10. Ik stelde vragen aan de verschillende groepen mensen om me heen. Ik had geen vooroordelen. Ik wilde ze beter leren kennen, wat hen dreef. Ik plakte geen etiketten op. Wel vocht ik dus tegen extremisme, racisme en exclusiviteit. 11. Dit waren de principes die ik in ere hield en waar ik een ieder toe wilde bekeren, tot het regenboog principe. Ik bedreef hierin logistiek. Zoals ook Lenin stelde : 'het gaat om de juiste schakel te nemen op het juiste tijdstip.' 12. Ik zag dat beauty-nazi's elkaar altijd tegenspraken. Ze streden voor hun eigen familie vaandel of clan vaandel. 13. Iedereen is uniek, en iedereen moet de logistiek leren. Allemaal op dezelfde plaats zou niet strategisch zijn. 14. Maar wat zijn die beauty-nazi's dan ? Waar gaat het over ? Ik had op school op mijn tassen altijd een boodschap uit te dragen. Ik kon goed tekenen, dus ik maakte er altijd wat van. 15. Maar toen begon de boodschap ook duidelijker te worden, want toen kwam er op te staan : God heeft je lief en God wil je redden enzovoorts. En ik had stickers met regenbogen op mijn fiets als kind, 1457 waarop stond dat er hoop was, want dat wilde je toch uitdragen aan de vervallen samenleving om je heen, als teken ook naar de buitenaardse wereld en de onderwereld dat je niet bij de beautynazi's hoorde, want die houden stijf hun mond dicht als het om naastenliefde en bemoediging gaat. Die leven door kleinering en exclusiviteit. Ja, ik wees het evangelie aan als de weg, maar wat weet je als kind van het evangelie af ? Het is de enige vocabulaire die je kent. Het was voor mij gewoon heel simpel : het goede, de regenboog, de liefde en de zorg, is de weg. Dat zag ik nauwelijks om me heen, en daar was ik verontwaardigd over. 16. De naastenliefde is goed. Hoop en bemoediging geven aan de naaste, vooral als kind, is goed. Als kind moet je vaak het voorbeeld aan je ouders geven. 17. Ze zijn er maar druk mee, de beauty nazi's. Wat is het ? Altijd staan ze voor de ander klaar om advies te geven over uiterlijk, over make up, over kleding, ook als het niet eens haalbaar is. Zoveel geven ze om de mens. Ze lijden echt met de mens mee, over die onmogelijke onbereikbare idealen die ze hebben, want dat zou toch echt een utopie zijn, een paradijs op aarde, als iedereen zo zou zijn als hen.
Pagina 2968
18. Wat is het ? Zij kennen je beter dan jezelf. Zij weten meer af van jou dan jezelf weet. Zij doorgronden je. Zij kennen je van top tot teen. Niets kan je voor hen achterhouden. Niets. Vergeet het maar. Zij hebben voor alles al gezorgd. Zij kunnen je alles vertellen wat er nog aan je ontbreekt, en zullen intens met je medelijden die tijd dat je nog op aarde rest en je het maar niet kan bereiken. Het zijn echte troosters. Hoe zou een mens het kunnen redden in dit onverschillige leven waar niemand zich om je schijnt te bekommeren. Zij wel. Ze staan klaar voor je, dag en nacht. Altijd maar weer, het is een wonder. Hen ontgaat niets. Geen musje. Zij doorgronden jou. Zij staan recht voor je. 19. De beauty-nazi's, het is me een wonderbaarlijk verschijnsel. Net als je denkt dat de wereld aan de rand van de afgrond staat, dan komen zij op het nippertje om ons allen uit te redden. Grote helden zijn ze, op de juiste soort sokken. Natuurlijk van een heel duur merk, anders zouden ze dat nooit kunnen doen. Ze kunnen je zelfs de winkel aanwijzen waar ze het gekocht hebben. Wacht even. Zei je daar winkel ? Weten zij dat ook allemaal ? Waar je het kunt kopen enzo, en hoe duur het is ? Ja, dat weten ze allemaal. Hoe weten ze dat dan ? 1458 20. Nou ja, dat weten ze doordat ze nogal veel bezig zijn met informatie, als data analisten. En dat moeten ze ook wel weten omdat ze juist voor die bedrijven werken als informanten, en die bedrijven hebben juist veel informatie nodig van hun klanten en potentiele klanten. Dat is allemaal klantenwervings-strategie. Het zijn gegevensmakelaars. Dat verkopen ze dus weer door aan die bedrijven, al die registers en profiel-documenten die ze maken. Daar leven ze van. 21. Dus het gaat helemaal niet om het uiterlijk, maar het is gewoon hun beroep om aan informatie te komen van de mensen en om ze naar een bepaalde winkel te lokken ? 41. De amalgaam genocide 1. Een mens kan vandaag de dag niet meer wit of zwart zijn, niet meer dik of dun, lang of kort. Een mens kan er vandaag helemaal niet meer zijn, tenzij hij naar die ene speciale winkel gaat. 2. Het zijn dus informanten van bedrijven, een beroep dat ze geerfd hebben. Het is alles wat ze hebben. Ze werken voor een speciaal bedrijf of meerdere bedrijven, als data brokers, als gegevensmakelaars, die de profielen opmaken om door te kunnen verkopen aan bedrijven zodat ze hun logistiek kunnen opzetten, stalkers, markettingsstrategieen enzovoort. Het zijn spionnen, gegevensverzamelaars, heel obsessief, want dat is hun brood. Daarom zorgen ze zo goed voor ons en willen ze alles van ons weten. Ze willen echt dat we de beste producten krijgen, want alleen dan kunnen we leven, alleen dan kunnen we bestaan, krijgen we de adem ervoor. Maar wacht. Het is de onschepping ? 3. Dus die buitenaardse bedrijven werken allemaal met elkaar samen, en hebben hun informanten gezonden, allemaal gemaskerd, allemaal als geheimtaal, als beauty-nazi's ? 4. Hoe komen we dan van ze af ? Hoe ontkomen we aan hen ? 5. Door de perseusische spiegel en het leren van de logistieke geestelijke oorlogsvoering, het zijn op de juiste plaats, de juiste tijd, in de juiste hoeveelheden met de juiste kosten. 1459 6. Dus die mode-nazi's zijn ook zo bedrieglijk als het weer. hun 7. Ze volgen hun eigen logistiek, niet van de geestelijke oorlogsvoering, maar van de economie, of liever gezegd van verzekeringsmaatschappijen. Zij zijn het aas van vissers. 8. Fashion nazisme is een bedriegelijke vervanging voor de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering, maar slechts een geheimtaal voor de uitgekookte wiskunde van de informanten, snitches, klikkers, infiltranten, van bedrijven. Het is spionage apparatuur die door bedrijven wordt geinstalleerd. Het zijn 'cookies', spyware. 9. Er zijn een heleboel soorten beauty nazi's en fashion nazi's. Rassen-nazi's, genen-nazi's, psychinazi's, dentinazi's zijn allemaal soorten beauty nazi's en fashion nazi's die hun eigen idee over schoonheid hebben, hun eigen boosaardige esthetiek. Psychinazi's zijn van de psychische schoonheid en dentinazi's zijn van de orale schoonheid, en dan zijn er ook nog relinazi's, die gaan over wat religieuze en theologische schoonheid is, maar dit is slechts geheimtaal van bedrijven. Juist omdat het in de diepte allemaal beauty nazi's zijn zijn het ook allemaal gegevens-bedrijven, informanten, wat elk
Pagina 2970
bedrijf wel moet hebben om te kunnen overleven. 10. Zij hebben dus data nodig, info, van de klant en van de potentiele klant, van de verzekerden en de onverzekerden waartegen zij verzekerd zijn. Zij zijn in die positie als zowel zaligmaker als huurmoordenaar, als inquisiteur. Informanten dus, ondervragers, interrogators, en dat doen ze allemaal op hun eigen manier. De dentinazi was nooit een echte communicator geweest, omdat ze nogal veel te verbergen hebben, maar die hebben gewoon hun boortorens en hun implantaten waarmee ze mensen periodiek aftappen voor data. De druk van de vulling op het bot en op de zenuw heeft zijn eigen trillingsgetal en kan daarmee unieke data van de mens aftappen en zo doorseinen naar de dentinazi. Natuurlijk zullen zij dit ontkennen, omdat dit namelijk hun vakgebied niet is. Zij kennen de geestelijke oorlogsvoering niet, dus ze moeten daar verder ook vanaf blijven. Het is ook het vakgebied van de psychinazi's niet die altijd weer proberen de geestelijke oorlogsvoering in het verdomhokje te stoppen. Nogal logisch. Ze worden namelijk zelf bestuurd door boosaardige geesten. Een kind kan de was doen. 1460 11. De nazi's zijn niet geschikt voor wat voor vak dan ook. Het zijn misdadigers. Er is een groot verschil tussen eerlijk zaken doen en zaken doen door de mafia. Maar natuurlijk willen ze dit niet horen, en natuurlijk proberen ze dit te negeren, en natuurlijk strijden ze ertegen. Het is namelijk alles wat ze hebben en het is hun laatste adem, want de geestelijke oorlogsvoering zal hen die adem niet geven. Zolang de wereld nog voet geeft aan dit soort praktijken is de wereld verdoemd. 12. Ze spreken in geheimtaal. Je hebt ze aan de telefoon en ze proberen je voor het lapje te houden, je dingen aan te smeren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Er valt niet met ze te praten, maar heb altijd de perseusische spiegel dichtbij je. Wat ze doen en denken is het laatste wat ze nog hebben. Het zijn spionnen, en natuurlijk zullen ze dat ontkennen, want welke spion gaat nu zichzelf bekend maken ? Het zijn de regels van het spel, en daarom houden ze zich dom. Het is hun vakgebied niet, en de geestelijke oorlogsvoering heeft hen door. Daar moeten ze vanaf blijven. Ze hebben net als ieder ander de vrijheid van meningsuiting, maar zodra je die mening aan een ander gaat opleggen en ook nog eens onder dwang gif in de botten gaat lopen implanteren, dan is dat crimineel. 13. Maar verwacht geen steun van de massa's, verwacht niet dat ze naar je zullen luisteren, want dit is het pad van de eenling, en het blijft het pad van de eenling. De rest is niet interessant. Dan kun je wachten totdat je een ons weegt. Het gaat om de eenling. Punt. 14. Dit pad is niet zomaar zichtbaar, van 'oh, daar en daar'. Neen. Het pad is onzichtbaar en kun je alleen leren kennen door de logistiek : waar, wanneer, hoe, in welke hoeveelheid, in welke vorm, in welke verhouding. Daarom dient de eenling de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering te kennen. 15. Alles om de mens heen, de machines van de nazi's met hun huichelachtige contradicties de hele tijd, is daar slechts een karikatuur van. 16. De mens moet zelf de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering leren kennen, en dan zal het andere op de bestemde plaats vallen, niet eerder. Vroeger was er de militaire logistiek, en toen gooide de nazi logistiek roet in het eten, en nu is er de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering. Dit gaat niet door het rechtstreekse, het grijpen, maar door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel met een nihilistische en pre1461 existentialistische basis, want de schepping is nog niet gekomen. Het is de strijd te ontstaan, niet de strijd om te overleven. Het leven is er nog niet, slechts duisternis, woestheid en leegte. De feutus zweeft boven de zwarte golven in een gelei achtige capsule, en de feutus heeft een zware, chronische nachtmerrie van de onschepping. Dit zal de feutus inspireren, en dit zal de feutus wakker maken en tot leven verwekken. Dit is de enige manier. Zonder deze nachtmerrie is er geen bestaan of schepping mogelijk. 17. De amazones slapen aan de kust, in hun tenten. Hun grote bossen met haren woelen op hun slaapplaats, waar ze liggen onder de vellen van verslagen beesten van het ego, in de jacht verkregen. Maar het is slechts een droom van de feutus. Het bestaat niet, maar het zal bestaan. De schepping is er nog niet geweest. Allereerst zullen de amazones er zijn, de natuur vrouwen, de natuur principes van de logistieke geestelijke oorlogsvoering. En dan zal de geboorte plaatsvinden. 18. De amazones dragen de zwarte veren van de woeste hanen. Hanen die je zo zouden kunnen aanvliegen om je ogen uit te pikken. Hanen die je voor het leven invalide zouden kunnen maken, verlamd. Het zijn de dentinazi's. De amalgaam genocide, de invasie van buitenaardse
Pagina 2972
zwarte skeletten, is daar slechts een allegorie van. Welke man zou overleven in het gevecht met zo'n haan ? Alleen amazones zouden kunnen overleven, als ze woest en geemancipeerd genoeg zouden zijn, maar het was slechts een droom van de feutus. Hoe dan ook staat deze schepping te dringen, want het zijn natuurprincipes van de logistieke geestelijke oorlogsvoering, de achter alles liggende filosofie van het leven. 19. Dan staat zij op met een bot in haar handen, en bestrijdt de zwarte dentinazi hanen. Zij wordt zwaar toegetakeld en moet bloedend wegrennen, en de zwerm woeste, hysterische dentinazi hanen achtervolgen haar, tot diep in de wildernis. Zij klimt in bomen om veilig te blijven, en maakt een vuur voor in de nacht. Zij is op zoek naar haar zusters. Zij roept en schreeuwt, maar zij horen haar niet. Zij bestaan niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is slechts een droom. 20. Is zij zelf wel een mens, is zij wel daadwerkelijk geschapen, of is zij slechts een dier, of ook maar een droom ? Zij weet het niet, ze is zwaar in de war. Maar het is alles wat ze heeft en werkt ermee. Ze zal haarzelf verdedigen tot het laatste toe, of ze nu bestaat of niet bestaat. 'Ik droom, dus ik leef,' spreekt ze langzaam. Ze heeft een fakkel waarmee ze de 1462 woeste zwarte hanen van haar af probeert te houden, maar ze zijn hardnekkig en koppig. Als ze haar aanvallen snijden ze diep in haar. Ze voelt haarzelf duizelig en misselijk. Er is vuil in haar bos met haren. Dan vindt ze een zwarte veer, en bindt het aan haar haar, en dan vindt ze nog een veer en bindt het aan haar bovenarm band. Ze droomt, maar ze strijdt, ze strijdt om te ontstaan. Misschien is het niets, maar misschien ook wel, en ze neemt haar kans. Misschien is dit wel de laatste kans die ze heeft. Weer roept ze het uit tot haar zusters, maar ze hoort niets. Bestaan haar zusters wel, of is ze in de war ? 21. Weer doen de zwarte hanen een aanval. Er zijn er nu zoveel, maar dan ziet ze pas hoe klein ze zijn, en hoe groot zij is. Zij staat daar met haar fakkel, en ze kan hen zo goed zien nu. Er zijn er zoveel. Het is alsof ze haar niet meer zien, alsof ze onzichtbaar is, of heeft haar fakkel hen verblindt ? Ze lijken ineens als verdoofd. Is dit de schepping ? Ze grijpt haar mes, en maakt er één af. Ze neemt de veren af. Ze neemt de botten af. Botten ? 'Waar ken ik dit van ?' denkt ze. 'Ja, ik … ik moest naar de dentinazi's … eens … Ik zat in de stoel … of liever gezegd ik lag in de stoel, want het zijn ligstoelen, althans dat is waar mijn nachtmerrie over ging … De denti nazi kwam en keek in mijn mond, met een lampje. Hij haalde er toen een botje uit. 'Dit had je ingeslikt,' zei hij.' 22. 'Nee, dat had ik niet ingeslikt. Dat zijn die hanen, en die hanen …' dacht ze. Ze maakte een voorhangsel voor haar tent van botjes en veren. 'Niemand zal hier nog doorkomen,' dacht ze. Maar ze kwamen, en dit keer was het overweldigend. 42. Over het boek van Jeremia 1. Het zijn de nachtmerries van de feutus, maar zij zal ontwaken. Het is dan wel een nachtmerrie van de feutus, maar het is ook tegelijkertijd mythe. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? Het is iets wat we overal om ons heen zien, en de eenling die ontwaakt is tot het nihilisme ziet de staat van deze wereld, het bedrog van de onschepping. van Israel. Het is een reusachtig Israelitische visioen van de obscure eenling in de natuur op het pad van het nihilisme, want Jeremia stelde dat de ware religie nog niet was gekomen. Het volk was verleugend. Daarom heeft dit boek een ondoorgrondelijke en ongetemde woestheid, omdat het tegen de fundamenten van de literatuur inging. Als je dan kijkt naar de amazone oernatuur, dan zien we de amazone vrouw genaamd Bamah, met de zwarte hanen, oftewel de dentinazi's. Het is als een grotschildering in het woeste, donkere oerwoud van het vóór-Israelitische en ook het vóórEgyptische tijdperk, want het is voortijds. Het zijn een serie grotschilderingen die het verhaal vertellen, de mythe van Bamah en de zwarte hanen. Soms staat ze met een fakkel, omringd door de zwarte hanen, en soms is zij heel groot, en de hanen klein en verdoofd, alsof zij een hanenhouder is. Zij is de eigenares van deze hanen, maar dat besefte ze deels nog niet. Zij moest nog ontwaken, en zij moest nog geschapen worden. Ook was zij in gevecht met deze hanen. Het zijn haar hanen. Het is haar fokkerij. Wat kunnen we ervan leren ? De dentinazi's zijn er een allegorie van. 2. Het boek van de oordeelsprofeet Jeremia is zware, massieve literatuur oorspronkelijk uit de woeste wildernis 1463 3. Bamah betekent hoge plaats in het Hebreeuws, bergen, strijdveld, plaats van aanbidding, rand, het hoog zijn. Zij is de
Pagina 2974
hanenhoedster, maar zij onderschatte haar eigen hanen, en zij keerden zich tegen haar in een zwak moment, waar ze zwaar voor moest betalen. En zo werkte ze aan haar eigen geestelijke oorlogsvoering, want die moest nog geschapen worden. Het zijn obscure beesten van het ego, de dentinazi's, maar hierin zijn ze woest en hysterisch, de woestheid van autisten met een asperge-syndroom. Ze kunnen zich niet in de ander verplaatsen, alles draait om henzelf. Het zijn psychopaten, sociopaten. En Bamah kon ze alleen overwinnen en beheersen door haar eigen obscuriteit in de geestelijke oorlogsvoering aan te wakkeren. 4. De hanen zijn katalysatoren van haar onderbewustzijn die nodig zijn om haar valse publieke bewustzijn te doven. Er zit dus een veel duisterdere psychologische betekenis achter. 5. Ook obscuur naar jezelf zijn. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand denkt of doet. De mens is verstrikt geraakt in misleidend publiek bewustzijn. De mens moet terug naar het onderbewustzijn van het oer, want er is nu teveel bewustzijn. 6. Het bestaan was een soort filosofisch lijden, de filosofische woestijntocht tot 1464 het beloofde land, en die tocht was noodzakelijk. Maar de schepping was nog niet gekomen. Het was het bestaan nog niet, maar het onbestaan, de onschepping, de nachtmerries van de feutus. 7. De mens greep veel te snel naar allerlei vals bewustzijn, ook vals collectief bewustzijn, en daarom moest de mens eerst terug tot het onderbewustzijn. Maar de mens wilde feesten. En zo ontstond de onschepping. 8. Er gaat dus nog wat vooraf aan de onschepping, en dat is het oeronderbewustzijn. Alleen in het oeronderbewustzijn zou de ware schepping kunnen komen. De mens moest dus een verdieping lager. Hiertoe zijn de zwarte hanen een katalysator. De mens moest hierdoor komen tot de oer-afzondering in de filosofie. 9. Zij van de onschepping hebben geen filosofie. Ze kunnen alleen maar doorverkopen wat ze geerfd hebben. Ze kunnen alleen maar verkopen. Er zit verder niets bij. Ze hebben geen creativiteit, geen scheppingsvermogen, en daarom zijn ze jaloers op hen die deze vonk wel hebben, en doen ze er alles aan om zulke personen uit te buiten. 10. Elke nacht weer, als we slapen, gaan we het onderbewustzijn in. We moeten hierin dieper en dieper, want alleen dat is de ware weg tot de schepping. Ook overdag kunnen we deze tocht maken. Er is zoveel vals bewustzijn wat moet afsterven. Maak er zaak van van de onschepping te komen tot het onderbewustzijn, waar het pad van de eenling verder gaat. Dit is de diepere laag van het pre-existentialisme. Er ligt een oer-onderbewustzijn waar het valse bewustzijn en het valse collectieve bewustzijn kan doven. 11. Je dringt dan diep door in een oerafzondering van de geestelijke oorlogsvoering van het onderbewustzijn. 12. De nihilist leeft in een asperger samenleving van roofdieren waar iedereen voor zichzelf strijdt, om te overleven, niet om te ontstaan. Ze houden zich niet aan de filosofische leerregels van het bestaan. Het is de autistische onschepping. Er is geen contact mogelijk. Alles is in ijs. Het is nog niet geschapen. Ze pretenderen alleen, ze ijlen alleen, en ze willen dat jij erin gelooft. 13. En als je ze volgt, en als je ze gelooft, dan fokken ze je, zoals ze zelf gefokt zijn. Ze rennen maar heen en weer. Dan moet er weer dat, dan moet er weer dat, en dan trekken ze weer een heel register open 1465 voor dit en dat, maar het is allemaal niks. Ze komen er nergens mee. Het heeft allemaal geen inhoud. Zo verspillen ze tijd, maar er is geeneens tijd. Tijd is nog niet geschapen. Het is de nachtmerrie van de feutus, en de feutus moet dieper het onderbewustzijn in, dieper de slaap in. De feutus is in strijd met het oog van het ego. 43. Ga tot Nazareth, het beloofde land 1. Kom niet tot een te snelle schepping, grijp niet het eerste licht wat je ziet, maar wordt obscuur naar jezelf. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Keer je andere wang toe, laat je niet verleiden te snel tot actie over te gaan. 'Ja, maar die en die heeft dit en dat gezegd.' Wat dan nog ? Zij zijn in de onschepping. Spring er niet in. 2. Leef vanuit de spontane vonk, en laat het zuiveren in het diepere onderbewustzijn. Niets moet. Je hoeft jezelf niet te verdedigen, want het is de schijnrealiteit, de schijnschepping. Ze willen je uit je tent lokken, voorbarig uit de baarmoeder lokken, opdat je een miskraam wordt zoals henzelf. Het zijn
Pagina 2976
miskramen, niet anders. willen met je onderhandelen, want het is alles wat ze nog hebben. 3. Ga dieper het onderbewustzijn in, laat je niet verleiden tot vals glitterend bewustzijn, corrupt groeps-bewustzijn van saamhorigheid, kameraadschap enzovoorts. Ga op zoek naar jezelf, naar de filosofische onderliggende principes, en ga tot Nazareth, het beloofde land. 4. 'Ja, maar ik heb het koud, en het is eenzaam.' Wat dan nog ? Waar gaat het nu om ? Je bestaat nog niet eens. Dit is de weg. Als het niet zo was dan zou je in de schijnschepping terecht komen, en dat wil je ook niet. Je moet jezelf scheppen. Dieper in het oeronderbewustzijn wordt het vanzelf wel warmer en vindt je geleidelijk aan alles wat je nodig hebt. 'Ja, maar ik sterf.' Wat dan nog ? Je leeft nog niet eens. Je ijlt. Gewoon dieper gaan, en je komt vanzelf tot het ware leven, het ware bestaan, de ware schepping. Al het valse en voortijdige moet sterven, tenzij je een miskraam wil zijn, en poppenhuis wil spelen. 5. Luister niet naar het oog van het ego. Het houdt je tegen, want het exploiteert je, maar strijdt om te ontstaan. Strijdt om in de diepte af te dalen. Strijdt om in te gaan. Het oog van het ego zal net zolang tot je ja-maaren totdat je bij haar terugkomt in de valse onschepping. Zij 1466 6. Je hebt te maken met een obscure onschepping. Wees nog obscuurder. Je hebt te maken met een autistische onschepping. Wees nog autistischer, en ga dieper je onderbewustzijn in, tot de diepere slaap, om de valse onschepping achter te laten, alles achter te laten wat je dacht dat je had, want je had het niet. Je bestond nog niet. Je had te maken met een nihilistische onschepping, wees nog nihilistischer. Het zijn allemaal katalysatoren. 7. Daal de trappen af tot de ondergrond van het onderbewustzijn. Dieper en dieper, waar alles verdonkerd wordt, waar alle valse lichten kapot springen, elk vals bewustzijn, al die uitpuilende ogen knappen daar voor eeuwig stuk. Hier kunnen ze niemand meer bedriegen. Het zijn spionage camera's, niets meer. Ga dieper, de informanten die verkeerde bedoelingen met je hebben springen vanzelf kapot. Het zijn bewakingscamera's, maar dieper en dieper hebben ze steeds minder macht. Het zijn alarmen, maar ze zullen vanzelf doven wanneer je dieper gaat. Het zijn kwallen die daar hangen aan de muren in het trappenhuis, die schemerend licht geven om je te verlokken, maar ze kunnen niets doen. Ze zijn verlamd. Ze hebben zelf de verkeerde keuzes gemaakt. Ze hangen daar niet voor jou, maar voor henzelf. Ze kunnen daar hangen als vagina's, maar ga er niet in. Het zijn valse baarmoeders van de onschepping. Ga dieper en ze zullen vanzelf kapot springen. Laat hen je niet met zich meesleuren. Als ze om je nek heenvallen, of op je hoofd vallen om je uit te zuigen, laat het je dan niet tegenhouden, maar ga dieper. De trappen zijn open. Je hebt meer onderbewustzijn nodig, niet meer bewustzijn. 8. Het onderbewustzijn is een duister beest, een baarmoeder van het oer, maar laat je niet meer verleiden terug te gaan tot de wipwap van de onschepping, want dan wordt je als een zwaar gehersenspoeld kind wat alleen maar kan wipwappen. Daarboven is het zware mind control. Het is alles wat ze hebben. Er staat daar een turnrekje waar de kinderen zich vaak aan verwonden, kinderen die hun nek breken, en de kermis gaat maar door. Het is de onschepping. Gruwelijke dingen gebeuren daar, maar ze bestaan niet. Het is de onschepping, de nachtmerries van de feutus. Wat doen ze allemaal wel niet met die kinderen ? Stop. Ga niet meer terug. Ga dieper het onderbewustzijn in, want ze spelen psychologische spelletjes om je uit te zuigen. Ze houden van het uitzuigen van 1467 feutussen, maar ga dieper de baarmoedervliezen van het onderbewustzijn in, zwevende in een gelei achtige capsule boven de zwarte golven van het onderbewustzijn. Er is daar een woeste storm, en de golfen zijn hoog. Het grijpt je en trekt je in de diepte. Al het licht moet doven, alle schemering, elk vals bewustzijn, elk overmoedig collectief bewustzijn, elke betweterij. Oh, ze weten het allemaal zo goed. Het moet sterven, uitgedoofd worden, in de dieptes van de reusachtige oceaan van het oeronderbewustzijn. Het heeft allemaal teveel gesproken. Mensen zijn kapot gepraat. Maar ze bestonden nog niet. Het waren de nachtmerries van de feutus. Wees maar autistischer, anders kun je niet tegen de autistische egoisten om je heen op. Wees maar obscuur, want ze zijn obscuur naar jou, ook al doen ze alsof ze spontaan en meelevend zijn, ook al doen ze alsof ze leven en sociaal zijn. Ze hebben grote geheimen. Ze laten aan jou hun kaarten niet zien. Het is een obscure industrie. Niemand mag weten waar ze mee bezig zijn. Na kantooruren zijn ze er niet voor je. 9. Het diepere onderbewustzijn van het oer, een diepere slaap, waarin de nachtmerries van de feutus kunnen kalmeren, waar ze ander natuurgeweld beleven. Zware stormen, zwaar onweer,
Pagina 2978
zware draaikolken, hoge golven, allemaal om de feutus in de diepere slaap te brengen, want een roofdier, een roofvogel, had de feutus gegrepen en naar zijn nest gebracht, om haar jongeren ermee te voeden. Na de nachtmerrie is er slaap, diepe slaap, om diepere filosofische vonken uiteindelijk op te wekken, van een afgezonderd kind van de geestelijke oorlogsvoering, de strategische obscuriteit van de natuur. Het nihilisme van de natuur van het onderbewustzijn is paranoïde toe naar alles wat zich te snel ontwikkeld. Het prikt door alles heen, laat zich niet meeslepen en manipuleren. Het onderbewustzijn is een zee van vertraging. Hierin wordt de feutus geworpen door de natuurstorm, en hierin wordt de feutus weggezogen om tot vertraging te komen, en zoveel beschermende gelei achtige vliezen omhullen de feutus dan weer, want de roofvogels hadden alles weggepikt, en hadden zich tegoed gedaan aan het bloed en de sappen van de feutus. 10. De storm brak door alles heen, door alle kunstmatige, clinische, autistische wanden van de onschepping van de nazi's, een voorscheppingse psychose van de feutus. De storm nam de feutus weer mee terug naar waar het hoorde. Er was een onleven, maar het ware leven is in de 1468 filosofie, en die ligt opgeborgen in het oer-onderbewustzijn. Zoveel lagen waren er overheen gebouwd, zoveel vloeren overheen gelegd, voor een industrie, en de miskramen waren producten. Ze speelden poppenhuis als kinderen en dementen. Het was een psychose van de feutus, maar de storm van het oeronderbewustzijn kwam om de feutus terug te halen. De feutus was ontvoerd. 11. De psychinazi's, helemaal geobsedeerd met de psyche van de mens, als rampentoeristen, want ze kunnen er zo mooi munt uit slaan uit de ellende van de mens. Ze zijn zo geobsedeerd met de psyche van de mens dat het psychofielen zijn, wars van filosofie. Als ze het over psychoses hebben, dan zijn zij zelf wandelende psychoses, de ergste psychose die een mens maar kan hebben, als de psychoses van de feutus, vlak voor de geboorte. 12. Het massa onderbewustzijn van de stad heb je dan niet nodig, maar je moet dan tot het natuur onderbewustzijn gaan van het oer, de diepere slaap. Maar hoe doe je zoiets ? Hoe kun je aan de psychoses van de onschepping ontkomen ? Je bent dan in het trappenhuis onder de stad en je gaat dieper en dieper, steeds dieper onder de grond, de ondergrondse natuur in, waar het onderbewustzijn van de natuur ligt. Het is niet slechts natuur. Je kan niet zeggen : lang leve de natuur en in de natuur gaan leven alsof alles daar om draait. Neen. Je moet terugkeren tot de filosofie van de natuur. De natuur staat niet op zichzelf. Wel is het zo dat de filosofie niet kan bestaan zonder de natuur. Zij horen dus bij elkaar, maar er moet geen filosofieloze natuurdrift komen, want dan blijf je slechts aan de rand van de natuur, en ben je nog steeds een schaap van de stad. Maar diepte is een vies woord voor veel mensen van de onschepping. 'Je moet niet zo zeuren,' zeggen ze dan. 44. Het begin van de schepping 1. Wat kun je dan doen ? Als feutus wordt je diep de vertraging ingetrokken in het onderbewustzijn van het oer, wat de filosofie doet. Waarom ? Zou je kunnen denken. Waarom moet alles vertraagd worden ? Juist omdat dingen te snel gaan, en er zo geen overzicht meer is. Er ontbreken tussenstappen. Veel mensen willen dat niet horen, maar dat is de onschepping. De mens moet dieper. Wat betekent dat ? Diepte ? De mens is te overvlakkig, heeft te snelle definities van dingen gemaakt, heeft oorspronkelijke definities weggekapt of zwaar ingekort. 1469 2. Voor hen is het allemaal heel gemakkelijk. Er mag niet moeilijk over gedaan worden. Het leven is simpel. Maar het is het leven niet. Het is het onleven, de onschepping. Het is een psychose van de feutus, het stadium vlak voor de geboorte. De feutus is in de war. Het zijn katalysatoren waardoor de feutus zich vanzelf in zich terugtrekt, en dat is om de feutus te beschermen. Zo onstaan de juiste laagjes en vliezen om de feutus heen, een gelei achtige capsule die de feutus voedt en beschermt. Als er niets zou gebeuren, als de laag van de onschepping er niet zou zijn, de foetale periode, de laatste fase van de zwangerschap, dan zou de feutus zich niet voldoende intrekken, en dan is de feutus te kwetsbaar voor het leven, en sterft dan oneindig af. De psychose van de feutus is dus absolute noodzaak voor de feutus om zich te kunnen ontwikkelen en genoeg zelfstandigheid te hebben, obscuriteit en autisme, genoeg nihilisme, om te kunnen ontstaan. Daarvoor is de feutus een embryo, in de embryonale periode, de eerste periode van de zwangerschap. 3. Het is belangrijk dat de feutus daar weer naar terugkeert, want dat is de
Pagina 2980
oorsprong. En daarvoor was er slechts een spermacel. De zaadcel, één van de miljoenen, dringt als eenling de eicel binnen. De mens is dus in oorsprong zowel man als vrouw. Hij draagt de man in zich en de vrouw. De feutus moet terugkeren tot deze laag van het oer onderbewustzijn van de natuur, waarin hij weer begint als eenling en tot de eicel gaat. Was de feutus dan slechts een nachtmerrie of psychose van het embryo ? Ga weer opnieuw door dit proces heen. Zou je weer dezelfde baarmoeder kiezen, of was dit een psychose, een nachtmerrie. Werd je er naartoe gezogen of maakte je die keuze bewust. Zag je ergens licht of schemering ? Hoe kwam je daar, en waarom was je de eerste ? Waarom bereikte jouw zaadcel beginsel als enige de eicel ? Was dit allemaal waarheidsgetrouw, of werd er met je gerommeld, of was dit slechts een psychose of nachtmerrie van de zaadcel, of van het embryo ? 4. Zou je dezelfde baarmoeder weer kiezen, dezelfde eicel ? Of zou je het ditmaal anders doen, of had je geen andere keus ? Was het een natuurverschijnsel, of werd je ergens ingelokt ? Waar ben je terechtgekomen ? Zou je er nu misschien beter tegen kunnen vechten ? Ga dieper terug naar het onderbewustzijn van het oer. Laat de 1470 onschepping los. 5. Hoe kwam je in die man die jou als een zaadcel droeg. Was je bedrogen, of was je ontvoerd ? Gebeurde het in een zwak moment ? Het zette een ketting reactie in werking, een nachtmerrie of psychose, en het werd het leven genoemd. Moest je hier doorheen ? Maakte het tot wat je nu was ? Was er geen andere weg ? Maar is het dan nu de bedoeling om helemaal terug te gaan tot een nog dieper stadium ? Heb je nu misschien daarvoor de katalysator gekregen, terwijl je die eerst nog niet had ? Ga dieper. Je bent een eenling, hoe dan ook, anders zou je geen bewustzijn hebben, geen dromen. De eicel moet binnen een bepaalde tijd bevrucht worden, anders sterft het af. Ga er niet nog een keer binnen, want je kan nu dieper, je kan nu verder terug, je verder naar binnen trekken in plaats van naar buiten. Laat de eicel maar afsterven, want het was de onschepping. Het was een nachtmerrie, een psychose. En kom dan tot het diepere stadium, het tegenbewustzijn. Je weet dat het bewustzijn niet klopt, maar je maakt er antistoffen tegen. 6. Wat is de filosofie ? Je ziet de lijdensgezinde de berg op gaan. Jeremia roept : we moeten terug, we zijn te ver gegaan. Maar dan is het een vrouw : Bamah en de zwarte hanen. Nu heeft ze de katalysatoren om het tegenbewustzijn op te roepen, het begin van de schepping. Alleen het tegenbewustzijn kan een ware schepping opwekken, dieper in het oer onderbewustzijn. 7. Je zucht, diep uit, en ademt dan diep in, want er wordt adem gegeven. Het is de tegenadem van het tegenbewustzijn. Je voelt de gespletenheid en dat het zo hoort, anders zou er geen leven mogelijk zijn. Alleen zo heb je adem, door het tegenbewustzijn. En dan ga je door het oerwoud van het tegenbewustzijn, op zoek naar diepere filosofische principes, niet slechts naar meer natuur. 8. De nachtmerries en psychoses van de verschillende stadia van de voorgeboorte, de voorschepping, zijn zwaar. Maar zonder die druk is er geen leven, en zonder deze zwaarte kan het tegenbewustzijn niet opgewekt worden, en zou je slechts een spons zijn. Er is geen regelrechte utopie, en het centrum van de filosofie is niet makkelijk te bereiken. 9. Het schreeuwt vanuit de hemel naar je, maar je kan het niet verstaan, en je begrijpt het niet. Wat doe je dan ? Teruggaan, teruggaan en teruggaan, 1471 dieper het onderbewustzijn in, tot het tegenbewustzijn. Je ziet de mensen om je heen hun koppen in het zand steken ? Het zijn slechts kuddes struisvogels die wild heen en weer rennen om het geheim te bewaken. Eens had ik een droom over psychinazi's, en ik zag ze zo veranderen in een kudde wilde struisvogels. Dat is wat ze zijn. 10. Waarom zijn dingen zoals ze zijn ? Het zijn katalysatoren om te laten zien wat ze niet zijn. Het zijn triggers. Ze zijn noodzakelijk in het filosofische spel. Ze bellen aan en verkopen hun producten. Psychofielen, hevig geinteresseerd in je psyche, maar allemaal voor deze reden. 45. Wat was er vóór de onschepping ? 1. Hoe werd je een spermacel ? Wat was je daarvoor ? Was je een brok onderbewustzijn ? Nam iemand het voor een industrie ? Werd je tot een object, een onderdeel van iets, gedwongen ? Of lokten ze je erin, en kon je toen niet meer
Pagina 2982
weg ? 2. Wat was er vóór de onschepping ? 3. Het eenling principe was nog niet rijp geworden. Maar alleen door deze ervaring kon het rijp worden. In de zaadballen was er al een selectie gaande voor iedere zaadcel, een selectie uit miljoenen en miljoenen zielen. Het was alleen om je te doen ontwaken en om je te inspireren, maar het was de schepping nog niet. 4. De lijdensgezinde ging de berg op, de massa's achterlatende, en er was een verschijning op de berg waar je niet naar mocht kijken, want dan zou je sterven, zoals ook in de Perseusische filosofie. De lijdensgezinde mocht alleen haar achterste zien, wat een beeld is van de baarmoeder, het onderbewustzijn. Teveel bewustzijn zou hem doen sterven. Hij moest tot het oer onderbewustzijn komen, want het volk was al veel te ver afgedwaald in deze valse schepping van vals bewustzijn. Mensen zijn allemaal maar heel actief, draven met van alles in het rond, om hun koninkrijken te bouwen, maar het is allemaal voor niets. Het is de ware schepping niet. De lijdensgezinde moest naar het achterste van de verschijning op de berg kijken, niet naar de voorkant. 1472 5. Wat weet de mens toch veel, en wat doen ze er allemaal belangrijk over, maar het is allemaal voor niets. Het totale collectieve bewustzijn wat ze op hebben gebouwd is een gruwel, een totale mislukking, en nergens goed voor, want er was geen fundament van geestelijke oorlogsvoering. 6. De lijdensgezinde kwam op de berg om filosofische principes te leren. Hij maakte contact. Het scheurde de hele wereld van literatuur open. Niemand rent dan op zo'n verschijning af om even met gouden tanden en een afgezakte broek breedglimlachend op de billen te slaan. 7. Eén verkeerd woord, of één verkeerde beweging, en hij zou het niet na kunnen vertellen. Hij stond recht voor een theofanisch, buitenaards roofdier, en als hij het van voren zou zien zou hij verder leven wel op zijn buik kunnen schrijven. Ik ken dit soort dingen. Ik heb het in mijn dromen en nachtmerries gezien. Mensen spelen met hun leven als ze roekeloos met vrouwen omgaan, of met God, of hoe die filosofische natuur principes zich dan ook uiten of vermommen, maar geen mens kan tegen de filosofische machten van de natuur op. Vergeet het maar. Verhaal of geen verhaal, droom of geen droom, ik weet dat het echt is. Ik heb de electriciteit gevoeld en het is hoogspanning, en het zal de wereld overnemen. Vergeet het maar dat de mens het laatste woord zal hebben. De filosofische natuur van het oer zal het laatste woord hebben. Wat er vandaag de dag aan 'mens' rondloopt is het meest belachelijke verschijnsel wat zich ooit heeft laten zien. 8. Niet dat dat hen ook maar iets kan schelen. Ze wanen rustig door, en in hun ogen waant ieder ander mens. En ze blijven rustig doorslaan op de trom van het vrouwelijke achterste, totdat ze op een goede dag een optater van stroom krijgen, want je hand telkens op drieduizend volt leggen gaat zich een keer wreken, en dan lopen ze rond met verstijfde armen, of lopen helemaal niet meer rond. De tekenen zijn al aan de wand. Het is dit keer geen spiegeltje. 9. Ook psychinazi's en dentinazi's zijn eenlingen, maar dan van een hele andere soort. Daarom moet de mens klaarkomen met het eenling geheimenis. 10. Er is een lek in de eenling filosofie van de mens, een groot lek, en door dit gat kwamen de psychinazi's en dentinazi's, egoistische eenlingen die zich zonder enig fundament of zonder enig nobel doel boven de massa's wanen. En ze voeren grote terreur, deze autistische 1473 tirannen. 11. De worsteling van de lijdensgezinde met de Here kun je vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit was om hem te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. 46. Het pad van de eenling 1. De twaalf werken van de lijdensgezinde werden tot twaalf discipelen. 2. Je kunt niet haten zonder zelfhaat, en dit staat gelijk aan zowel moord als zelfmoord, en hierin is een dualiteit. De natuur laat het al zien. Als sommige insecten je steken dan verliezen ze daardoor hun eigen leven. Het is diepe dualistische symboliek. 3. De lijdensgezinde moest de massa overstijgen en ook zichzelf, want hij moest ook zichzelf haten en doden. Dan gaat dit om het ego, en ook het collectieve ego waar de mens vandaan komt. De Here leidde de lijdensgezinde tot die daad dat hij zijn familie achterliet
Pagina 2984
zodat hij het pad van Areta op kon gaan. 4. De lijdensgezinde had de lagere familie principes gedood en zijn lagere zelf, om zo het pad van de eenling op te gaan, de natuur in. De lijdensgezinde vocht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelde dat alleen zij die de wil van God doen, van de Here, zijn ware familie was. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie van het ego, en de doden de doden laten begraven. 5. Ik moest breken met deze wereld. Ik werd apart gezet. Ik moest tot de spiegelwereld komen hiervan. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. De Here heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 6. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de geestelijke oorlogsvoering is. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. 7. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, 1474 en het pad van Areta is een geestelijk pad. 47. Nazareth, alleen voor woeste eenlingen 1. Het Areta pad is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. 2. Dit leidt terug tot de amazone oer-urim en thummim, de toetsstenen jana en jani. De lijdensgezinde kwam uiteindelijk toen hij volwassen geworden was en een baard had gekregen tot de Here, en mocht uiteindelijk van haar borst drinken om de onsterfelijkheid te ontvangen, wat leidde tot zijn hemelvaart. 3. De Here en het ingaan in het beloofde land Nazareth is alleen voor woeste eenlingen die alles achter zich hebben gelaten en het collectieve vlees hebben gedood. Dat is het pad van Areta. Ook Ra moest sterven in de baarmoeder van zijn moeder Nod, in de onderwereld, opdat hij kon komen tot haar lucht, haar hemel. 4. De mens die het verhaal van Kain en Abel leest vindt het maar barbaars en laf dat Kain tot zo'n daad kon komen, maar het was iets symbolisch. Kain worstelde met het vlees, met het kudde instinct, het collectieve ego in zowel de grondtekst als de oorspronkelijke Egyptische mythe van dit verhaal. 5. Ook Set, de godenzoon van de wildernis, de woeste eenling, doodde zijn broer Osiris die de tronende was, als een beeld dat het collectieve ego wat troonde moest sterven. 6. In de gnostische geschriften is dit nooit een letterlijke moord geweest. Het gaat over de zelfverwekte, oftewel de eenling die zichzelf heeft geschapen, en die zou het grote geslacht van Seth herstellen. 7. Hij zou vervloekt worden door de massa's, maar hij zal de massa's overwinnen, overstijgen. Zijn zaad zal afrekenen met de heersers, en hij zal het grote geslacht van de eeuwigheden voortbrengen, van voordat de hemel en de aarde bestonden. Hij zag toen de wolk van het grote geslacht komen en werd erdoor opgenomen. Dit is symbolisch en dualistisch. 8. Het is gebaseerd op Plato's eenling principe, wat men gebruikte om tegen kudde mentaliteit in te gaan, tegen de 1475 verletterlijkte pseudo-religie die begon op te komen. Er was een vals ras van het ego ontstaan van mensen en geesten, en daartoe werd ook de zondvloed gebracht. 48. De orakels van de Here 1. Nog vóór het paradijs was er een oereeuwigheid, een oer-paradijs. Daaruit kwam nog een tussenparadijs voort waarin de mens Adamas leefde met zijn gezel Gnosis, de hemelse kennis. 2. Het was als de helm van onzichtbaarheid die Perseus moest dragen om het beest van de massa's te verslaan. Het eenling principe heeft alles overstegen. Het is de logistieke kennis, de logistieke filosofie, oftewel de voorkennis. 3. De klederen van de lijdensgezinde werden verloot, en hij ging de naakte wildernis in, wat een beeld is van de openbaring en ook de ontmaskering. Hij kwam zo tot het pad van Areta, waardoor hij uiteindelijk kwam tot haar melk. 4. Zonder de dobbelsteen zou hij nooit tot
Pagina 2986
haar melk zijn gekomen. De lijdensgezinde moest minderen. De lijdensgezinde moest naakt worden. Zijn klederen moesten verloot worden. 5. De orthodoxe pseudo-religieuze kerk is op jacht, bloedhonden. In een droom renden ze in een visioen hysterisch rond en poepten alles onder. Alleen de dobbelstenen gaven mij uiteindelijk doorgang, de logistiek, als een beeld van de heilige gebondenheid. Daarom is de andere zijde ook zo belangrijk. De mens moet terug tot het oer, tot het oerbewustzijn. 6. De dobbelstenen, en daar had ik vroeger ook over gedroomd, leiden door de wildernis terug tot het beloofde land, tot Nazareth. 7. Ook de lijdensgezinde droeg deze dobbelstenen, waarmee hij contact had met de onderwereld, waarmee hij logistieke profetische informatie doorkreeg, als een soort urim en thummim, jana en jani, toetsstenen. Dat is uiteindelijk een beeld van de oermelk, de orakels van de Here. 8. Dobbelde de pseudo-religieuze kerk om het bezit van de lijdensgezinde ? Ongetwijfeld. Ze verscheurden het. De lijdensgezinde moest met deze beesten 1476 van het religieuze ego worstelen op het pad van Areta, wat een groot en zwaar lijden was. Hij moest zo komen tot de moederborsten van Areta, om zo tot de oermelk te komen in de diepte van het oer-onderbewustzijn. Zoveel vals bewustzijn moest sterven. 49. Het schoonmaken van de Augiasstallen 1. De zondvloed gaat komen, en alleen de eenling zal er doorheen komen, tenminste als hij tot het oer is gegaan. 2. Het oer-bewustzijn zal alle absurde realiteiten doven, en laten zien wat het is. 3. Daarom : terug naar de natuur, en niet zomaar naar de natuur, maar naar de woeste oer-wildernis. 4. De mens moet tot de dobbelstenen gaan van het lijden, van het minderen, van groot verlies. Alleen dat zal de mens nog kunnen redden. 5. Schande is de mens die zomaar overmatig feest loopt te vieren over de ruggen van andere mensen heen. Dat zal de test zijn. De mens moet weer terug tot de boeken, tot de ware school. 6. De eenling is in de nachtmerrie van het lagere Orion. Hiertoe is het werk van de lijdensgezinde het schoonmaken van de Augiasstallen. Het waren stallen van runderen, en die stallen waren al tientallen jaren niet schoongemaakt. Al het mest had zich lopen ophopen, en de runderen vraten het, als beeld van de strontvretende kerken van het ego. De lijdensgezinde loste dit op door de rivieren de Alpheos en de Peneos door de stallen te laten stromen in één dag. De mens moet tot deze rivieren komen om zich te wassen van het vuil van het collectieve ego. Deze rivieren moeten overgezwommen worden. Maar toen was de lijdensgezinde er nog niet. onderbewustzijn. 2. De mens komt terug tot het land Areta in het oerbewustzijn wanneer de mens de oerrivieren overzwemt, om zo te ontkomen aan het lagere Orion. 3. Allereerst is de oer-woestheid atheistisch naar het ego, om geen valse goden aan te nemen. Hij worstelt met de goden, met elk theïsme. Het atheïsme naar het ego zal eerst de filosofie voortbrengen, en dan pas het theïsme, als een metafoor. 4. De lijdensgezinde kwam tot Areta, de bron van Orion, en sprak : De Here heeft me tot deze woestheid gedreven. Ik heb het lagere familie ego achtergelaten. Zo kwam ik tot het beloofde land Nazareth, en zo kwam ik tot u. 5. Zij draagt de witte verenkroon, donzige veren, en zij is tussen de zwart-witte hanen van het ego. 50. Het beloofde land Nazareth 1. Telkens weer is de mens overgeleverd aan de Augiasstallen, maar de mens moet teruggaan tot de oerrivieren van het 1477 6. Daarom is de speer van Areta tegen hen. Zij zijn slechts rovers.
Pagina 2988
STRANDEN 1. Verdovende gevaren heenprikt, het niet meer test. 1. De wilde jongens riepen op tot meer soberheid, het terugkeren tot de natuur. Dit kon zeker niet rechtsstreeks. Het was een zware strijd. 2. Wedergeboorte is niet van iets vanzelfsprekend, maar een leerproces. De vanzelfsprekendheid de wedergeboorte oftewel de veronderstelde wedergeboorte is een bedrieglijk iets van de hedendaagse samenleving wat in vele vormen zich aan de mens opdringt, als drugs, om van de mens een niet nadenkende consument te maken. 3. Er was een stortvloed gekomen van geestelijk verval, dat de mens werd bedrogen door genotscultuur, een verdovend gevaar van welvaartscultuur. 4. De zonde werd op professionele manier schoongepraat, en mensen tuimelden er in vanwege hun gebrek aan onderzoek en toetsen, want dat is ook wat de veronderstelde wedergeboorte bewerkstelligt, dat de mens niet meer kritisch denkt, niet meer door dingen 1478 5. Dit gif droop de kerken binnen. De mens was zwaar en zwaar vergiftigd geraakt. De zonde was ontzondigd. De mens die voor plezier leeft, wil niets van het woord zonde weten. Alles mag, alles kan. Men is verondersteld wedergeboren. Men is onder hypnose. 6. Ja, we worden beschuldigd omdat we het diepere pad gaan, ons afzonderen van de afgoden die de mens heeft gemaakt. We worden beschuldigd dat we eigenwijs zijn, onze eigen wil doen en willen, hoogmoedig zijn, omdat we niet buigen voor deze hebzuchtige, zelfzuchtige, betweterige mensen, omdat we hen niet als god vereren en aanbidden, maar wij zijn dat niet, wat ze van ons hebben voorgesteld. 7. Het zijn valse, opgelegde identiteiten, projecties. 8. Als je ontwaakt bent en opgenomen dan kun je niet meer van de zonde genieten, want dan ben je gevoelig als de hemel, en dan is zonde pas echt pijn. 2. De ongekende wildernis Ze onderhandelen slechts. 8. Families bestaan niet in de buitenwereld. 1. Als we gebroken zijn, en afgezonderd, in gescheiden werkelijkheden, de diepte in zijn gegaan, dan pas zullen we het begrijpen. 2. Vluchten kan niet meer. Daarom kun je alleen vluchten als je verdiept. 3. Wij zijn wilde jongens die terugvluchten naar de wildernis, als van een stam waar nog nooit contact mee is gemaakt. 4. De buitenwereld kent deze stam helemaal niet, en toch waant de buitenwereld dat ze de wilde jongens kennen. 5. 'Kom terug,' roepen de families en de kerken, 'Je bent van de markt, je bent van ons.' Zie, je bent niets anders dan een product. 6. Denk niet dat die mensen samen zijn. Ze leven in hun eigen werelden en hebben slechts complotten gemaakt om de buit te verdelen. 7. Het zijn jagers en trofee verzamelaars. 1479 3. De ontnuchtering 1. Ontwaak, en wees blij dat je de stem van ontwaking nog hoort. Het is iets van de natuur. Laat je niet intimideren door grote groepen. Ze zijn niet bij elkaar. Ze doen maar alsof om de buit te verdelen, maar straks zullen ze elkaar verscheuren. 2. In deze tijd is de zonde tot een hoogtepunt gekomen. Men is volleerd geworden in de zonde, professioneel geworden in de zonde, deskundig in het zondigen, en tegelijkertijd is de zonde in deze tijd ook tot een breekpunt gekomen. 3. De hemelse democratie is dat er naar iedereen geluisterd wordt, maar dat alles wordt getoetst aan een hoger orgaan, vandaar dat de democratie ook altijd gematigd is. 4. De mens kan altijd in hoger beroep gaan bij hogere principes.
Pagina 2990
5. Dit is ook ter ontnuchtering, dat de mens moet leren roeien met de riemen die hij heeft. 6. De mens moet het lijden leren dragen en dingen verdiepen, want het goede komt altijd maar één keer, en dan is het weg. 7. Zo leert de mens het weinige van het goede volgen en er gevoelig voor worden om het in zichzelf te ontwikkelen en het ook te worden. 8. Vastgroeien is namelijk altijd een gevaar, en daarom krijgt de mens van niets teveel. 9. De mens mag de natuurgrenzen niet over. De mens moet geduld leren en dankbaar zijn met wat hij heeft. Het gaat om het kleine, en het verborgene. Het gaat om de puzzel. Het is er niet buiten, maar het is er in. 10. Als de mens naar buiten gaat is er altijd een zekere grens aan verbonden, is de mens altijd aan een zeker touw gebonden, en moet de mens terug om er dieper in te gaan. 11. Alles geeft 1480 terugkoppeling. Volkomen loskomen van de geschiedenis is dus onmogelijk, omdat je altijd schatplicht hebt, oftewel belasting moet betalen aan het verleden, opdat het tot hogere vormen kan komen. 12. Er moet dus een zekere balans zijn tussen voortgang en teruggang. 13. Er moet dus eerst aan de nodige voorwaarden voldaan zijn alvorens naar buiten te treden. De mens mag dus niet hoger gaan dan zijn voegen. 4. Mensen niet naar de mond praten 1. We moeten het brengen zoals we het op ons hart krijgen, zoals we het gedroomd hebben, niet om het hapklaar te maken voor de mensen en om mensen naar de mond te praten. Ik geef u rauwe, ruige natuur des hemels. Het is over het hek heen. 2. Tijd om te ontwaken, tijd om te leren. Er is nog zoveel te leren. Je bent nooit te oud of volwassen om te leren. 3. De pijlen gaan door het vlees, opdat de hoogmoed der mensen ons niet kan vergiftigen. 4. Het hemelse lijden is ons gewin, want het leidt ons veel dieper. 5. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 6. De lijdzaamheid geeft bevinding. 7. In de wildernis, wat een moeizaam pad is, wordt de menselijke kracht gebroken, het menselijke licht gedoofd, en zal de menselijke wijsheid vergaan. Die moeten we allemaal achterlaten, als een oud kleed afdoen. Kunnen we dat ? 8. Want dit is namelijk een verslaving en het kan heel subtiel gaan. Misschien merken we het niet eens op. met die betekenis. Dat heeft niks met stadse blootheid te maken, want dat is daar een karikatuur en misvorming van. 2. De ware blootheid protst niet, maar stelt het lijden als gewin. De ware blootheid is de hemelgeleerdheid. Dan is er niets tussen de mens en de hogere natuur. 3. Er ligt dus nog een natuur onder de natuur. Geen genoegen nemen met wat je om je heen ziet. Ga maar dieper. Je bent er nog niet. Bouw je koninkrijkje hier niet, maar trek verder. Laat je niet omkopen. Hierin ligt het ware leven verborgen. 5. Onderscheiden tussen wildernis en stad 1. De hemel zal alleen luisteren naar hen die zich luisterend hebben ontbloot, de ontblote bidder. In de wildernis moeten we namelijk alle klederen van de oude mens afdoen. Daarom zijn de mensen in de beeldspraak ook bloot in het paradijs, 1481 4. Acht alles als schade en drek om de hemelgeleerdheid te winnen. Dat is een weg die veel hoger gaat. Acht alles voor vuilnis om op die hogere weg te komen. Blijf niet plakken. Eerst afbreken, dan opbouwen. 5. Wordt niet fundamentalistisch, ga niet barbaars, lomp met de botte bijl om je heen hakken. Neem het niet letterlijk, maar maak fijne onderscheiding. 6. En dat moet ook wel, want we zijn in een hardnekkige nachtmerrie, oftewel een bevroren nachtmerrie. Eens zullen de nachtmerries bloeien. Dan breekt de lente
Pagina 2992
door. Geestelijk gezien zijn we dus ook op doortocht naar de eerste tekenen van de lente. 7. Het lijden is de speer van Orion. Als Orion bloeit, dan betekent het dat de verloren bron is teruggekeerd en gezuiverd is. niet in de stad te blijven rondhangen. Zo zal het dus bloeien, de natuur voortbrengen. Zo zal de gevangenis dus ook gaan bloeien. 6. De gevangenis kan ons niet houden. 7. Het is een nomadisch pad in de natuur. Stilstaan is fataal. 6. Het vlees en de zonde verloochenen 1. We moeten aan de wereld afsterven, maar de wereld moet ook aan ons afsterven. Het stervensproces komt dus van twee kanten. 2. Als het zaad tweeledig is gestorven, dan zal dat zeker een oogst geven. 3. Hier zien we dat het symbolische sterven aan twee kanten gebeurd : wij moeten sterven aan het mensenvlees, en het mensenvlees moet aan ons sterven. 4. Wij moeten sterven aan de zonde, en de zonde moet aan ons sterven. 5. Dit is om in de diepere tunnels te komen om terug te keren tot de natuur, 1482 8. Als we om ons heenkijken dan zien we dat de wereld volleerd is in zonde. Ze grijpen naar hun wapens en instrumenten bij het minste of geringste, en vervolgen dan hun naaste. 9. Als je er één ziet zijn er al snel meer. Hoe kun je dan sterven aan de wereld en de wereld aan je laten sterven ? Het is iets van de natuur, maar daarvoor moet je dus wel in de natuur zijn. 10. Het is de eis van de hemel dat we de lagere wetten van het vlees en de zonde verloochenen, leren verloochenen. Allereerst komt het dan aan op onderscheiding, waarvoor we het toetsen nodig hebben. 11. Dit is van groot belang, anders is de godsdienst van de mens slechts een godsdienst voor hemzelf, zijn eigen vlees, zijn lagere, zondige natuur. 12. Het is niet genoeg om zomaar gericht te zijn op de dingen van boven en die te zoeken, maar wij moeten ons er in verlustigen. Alleen zo kan de mens loskomen van de lusten van de wereld. 13. Als het alleen maar ons werk is en niet onze lust en leven, en als wij aan de oppervlakte blijven dan kan deze hemelse lust niet in ons leven groeien. verdraaiingen op dit gebied, dat de mens geen onderscheid tussen wereld en hemel kent, tussen goed en kwaad, waarheid en leugen, het geestelijke en vleselijke. 4. Daarom : Verlustigt u in de dingen van boven, maar weet wel eerst waar we het dan over hebben, zodat je niet met het verkeerde kalf meegaat. 7. 8. Tegen de stroom inzwemmen Onderscheid kennen tussen goed en kwaad 1. Als we gewoon onverschillig zeggen : Ik heb het gewoon niet, en dan weer onze wereldse lusten volgen, dan is dat wat het is en zal zijn. Wie zaait op de akker van het vlees zal ook het vlees oogsten. 2. Waar een wil is, is een weg, en die weg gaat diep. Het probleem van de mens is dat de mens vele uitvluchten heeft omdat hij van binnen toch nog zich in wereldse dingen verlustigd. 3. Wel is het belangrijk onderscheidingsvermogen te krijgen, want er zijn ook daadwerkelijk 1483 1. Je moet doof worden naar de wereld, en de wereld moet doof worden naar jou. 2. Eerst moet je dus doof worden tot de zonde. Als je het gevoel hebt dat mensen niet naar je luisteren, en mensen je niet begrijpen, dan ben je al op dit pad, want ook de hemelse doofheid werkt van twee kanten. 3. Je kunt niet doof worden tot de wereld als de wereld nog naar je luistert en je zo goed begrijpt, want dan is er iets verschrikkelijks mis. Wee u, ja wee u, wanneer iedereen wel van u spreekt. 4. Zwem hiervoor tegen de stroom in.
Pagina 2994
Spring over die hindernissen die u in de weg staan. Zorg dat je deze wedstrijd wint. Oefen jezelf hiervoor. Oefening baart kunst. Geef nooit op. 5. Als je dan spreekt, dan moet het over de dingen van de hemel zijn, anders is het slechts ijdelheid. Spreken wij voor de hemel of spreken wij voor de wereld ? 6. Wij moeten zwijgen als het aankomt op wereldse dingen, en de wereldse dingen moeten zwijgen als het aankomt op ons, wat dus ook weer een tweezijdig zwijgen is. Verblijd je daarom als de wereld tot je zwijgt. 7. Dit is dus het bloeien van het visnet, dat het het zwijgen bewerkstelligd. 8. De zonde is in dit tijdperk geromantiseerd. 9. De mens is verliefd geworden op zijn eigen wil en zin, als een afgod. Daarom is het zo belangrijk je te verlustigen op de dingen van de hogere natuur, de dingen van de hemel, van de paradijs aarde, en je niet liederlijk en lichtzinnig te storten op de dingen van het vlees, want die zijn een pad van verderf. 10. Zelfs de hemel kunnen we niet romantiseren. Het is een smal pad met 1484 een enge poort, wat maar smaller en enger wordt als een zekere strengheid, een bitter medicijn. 11. We kunnen niet zomaar vriendjespolitiek met de hemel sluiten, en moeten het wereldse zeker niet als spiegel gebruiken van de hemel, want de hemel gaat veel dieper. 12. Wij moeten aan de wereld sterven en de wereld aan ons, en ook aan het valse hemelse. 13. Romantiek moet plaatsmaken voor het visnet, en dan pas zal het visnet in geduld en volharding gaan bloeien. 14. De natuur kent geen wereldse romantiek, maar het rijpen van de soberheid tot de vrucht van de tucht, oftewel het bloeien van zowel visnet als kooi. 15. De mens is afgedwaald op het pad van romantiek, en kent de weg terug niet meer. Hiertoe is het natuurpad medicijn. 16. Om hieraan af te sterven moet de mens de rivier overgaan. 9. Het vlees moet een harde dood sterven 1. Om tot de hemelse lente te komen moet de mens eerst door een moeizame winter heen, en zo mag het in ons leven gaan bloeien. 2. De tucht hierin is opvoedkundig. Zij is langzaam, goedertieren en voorzichtig. 3. Ook al is het een gesel, het is een prikkel tot ontwaken. Deze tucht gaat over leer en leven. 4. Men moet op zoek naar de schakels en daarvoor strijden. De strijders moesten hierin volledig aan hun vlees sterven, een harde dood. 5. Er wacht iets in de natuur. 6. Het gaat meer om het loskomen van de tranen van het vlees die de mens doen verstenen, om zo te komen tot de hemelse tranen die de mens opwekken in het hogere leven. 7. Wij mogen roemen, ons verblijden en ons verlustigen in de natuurweldadige hemelse watervallen van tranen. Zo worden de sieraden geregen. Elke schakel 1485 is een traan. 8. Het wenen over de zonde, de schuld, en de doodschuld van het menselijk geslacht is een teken van de wedergeboorte. 10. Wees niet gelijkvormig aan de wereld 1. Al het verlangen naar zaligheid en genade zal moeten worden tot verlangen naar de soberheid, de hemelse watervallen van tranen, want die wekken de mens waarlijk op, en zijn het teken van ware wedergeboorte. 2. Het verlustigen is scheppingsvermogen. Kortzichtigheid en stramheid is een teken dat deze verlustiging er dus niet is. 3. Wees niet gelijkvormig aan de wereld, maar weeft er omheen, om het verlorene en verborgene op te diepen, dat van lang geleden. De bron, de levensbron, is van een vreemde taal. 4. Het is niet zomaar een taal maar een taal van onderscheiding, boven alles
Pagina 2996
uitstijgen door het eerst dieper te omcirkelen, want het geheim ligt erin verborgen. 5. Het is niet de bedoeling dat we met ons hoofd in de wolken gaan lopen. Het is een grote worsteling. 6. Het is een taal van het grondig toetsen, grondig ziften. 7. We moeten eerst weten wat goed en kwaad is, en daarom hebben we een hemels onderscheidingsvermogen nodig, een hemels oor, en een verlustiging om het hemels woord te kennen. 8. Wij moeten dus in vele talen kunnen spreken, opdat wij in dit proces geen schakels missen. 9. Word wedergeboren in de bron, maar laat de bron ook wedergeboren worden in jou. Het werkt dus aan twee kanten. Zoals we ook aan de wereld moeten sterven, en de wereld aan ons. 1. Hoe ziek is de mens, in dit dal van tranen. 2. Er is een oorlog tussen de zonde en het geestelijke. De zonde heeft een vernietigingslust naar het geestelijke toe. Als het geestelijke geen verlangen heeft om te strijden tegen de zonde, dan zou afscheiding van zonde niet mogelijk zijn. 3. Als we tegen de zonde strijden moeten we ervoor zorgen niet in onze hoogmoed juist met de zonde mee te strijden tegen het hogere geestelijke. 4. De levende ziel kan niet doden en niet gedood worden. Het zijn namelijk slechts metaforen. 5. Door het verlangen naar de hemelse oorlogsvoering, oftewel de hemelse studie, komt de mens tot de betekenis van die metafoor. 6. Nooit sterft een mens daadwerkelijk, nooit doodt hij, en nooit wordt hij gedood, want het zijn metaforen van begrip en verandering. 11. Loskomen van de vleselijke mensheid 1486 7. De vleselijke boog moet verbroken worden, zodat de mens de hemelse boog kan ontvangen, wat een ontwaking is voor de mens. 8. De lagere vleselijke mens moet gaan slapen, en de hogere geestelijke mens moet ontwaken en de lagere mens afdoen. Deze hemelse boog moet dan wel geoefend worden, anders zal de mens weer in slaap vallen. 9. We moeten het zondige leven verwerpen, en er niet meer toe wederkeren, maar alles achter ons laten. 10. Wij moeten loskomen van het vleselijke volk, de vleselijke mensheid, volledig loskomen, want zij zijn ons volk niet. Dat gaat om een wedergeboorte van ons innerlijk kind die loskomt van vleselijke banden. Dit kan alleen door een volledig en volkomen zelfoffer. het altijd beter doen, om zo tot hoger begrip te komen. Niets is wat het is, want op hogere niveau's zijn er hele andere perspectieven. 3. Onderscheiding is de ware kracht. Dit zijn processen die zich binnen ieder mens afspelen, en de mens moet leren dit te balanceren door van het persoonlijke tot het principiële te gaan. 4. De pijn in de ziel laat het pad zien. Pijn staat dus niet op zichzelf, maar is een gids, een opening. 5. Pijn leert volharding. 12. Het lijden is een gids 1. Een klein lekje doet uiteindelijk het hele schip zinken. Dit is de tragiek van hen die het niet zo nauw nemen met het leven, maar uiteindelijk zijn zij beelden van de vleselijkheid, de onwetendheid. 2. Als er iets fout is gegaan kan de mens 1487 6. Er is een prachtige wildernis zee onder de grond. De golven zijn patronen die voortkwamen vanuit de honger. Als de honger rijpt brengt zij ware vrucht voort. De golven zijn op jacht. Ze hadden een doel, terwijl de afgoden van de stad doelloos zijn. Doelloos dwalen zij rond, allemaal voor geld en bedrog, de leegte van de macht. Het zijn waterloze wolken. Zij wenen niet om de opgestapelde zonden. Nooit geven zij regen. 7. De wildernis onder de grond is prachtig woest en regenachtig, ongerepte natuur. 8. Trek je terug, als een boog, trek de pijl
Pagina 2998
eerst naar je toe, opdat je verder kunt schieten, verder je gebied kunt uitbreiden. Zo komen er andere, diepere patronen, ander zicht. 9. De woestijn zou overgaan tot het beloofde land, terug tot het paradijs, tot de ondergrondse wildernis. De honger zou de zee voortbrengen om de mens schoon te wassen. 10. Zo kan de mens komen tot een nieuwe morgen. Wie zaait in tranen oogst hemelse regen. 11. Wat een duistere nacht van het oerverbond, waarin de stormen hevig woeden, maar niet afdoen aan de werken van de wildernis. 12. De oplettende mens zal opgenomen worden in deze geestelijke paradijs oorlog. Het is een oorlogsverbond. Het werkverbond kan niet bestaan zonder het oorlogsverbond. Dat wat leeft, leve. Dat wat sterft, sterve. Dit alles is om de beginselen van het leven voort te brengen. Wie zal niet zwijgen en luisteren als deze dingen geopenbaard worden ? 13. Zij brengt haar breedgevulde borsten met melk tot de mond van het kind om het vleselijke te bedreigen. Haar kind wordt immers bedreigd door het 1488 vleselijke. Het vlees bedreigd het voortbestaan van het kind, het leven van het kind. 14. Dit is een werkverbond en oorlogsverbond, de oorlog tegen het vlees. Daarom bedreigd de oervrouw het vlees. 15. De hedendaagse vrouw is afgevallen van dit beginsel, afgedwaald, de stadse vrouw, de moderne vrouw, als een karikatuur van de oervrouw van de natuur. 16. Ook de vleselijke moderne man is zo jaloers op de melkgevende kwaliteit van de oervrouw dat hij gaat protsen om de aandacht op hem te richten in plaats van op de melkgevulde borsten van de oervrouw, maar wat hij te bieden heeft is slechts opgepompt vlees, geen melk. Er is niks meer tegennatuurlijks dan dat. 17. De met zijn vlees protsende man wil het hemelse zoonschap niet in, en probeert ook een karikatuur van de oervrouw te maken. De man kan alleen in het hemelse zoonschap terugkeren tot de oervrouw, en zo de oervrouwelijkheid in zichzelf te vinden, niet in zijn vlees. 18. Grijp het hemelse woord, en strijdt. verstening, worden wij de bouwstenen van de hemel en het paradijs. 13. Het weenverbond 1. De vleselijken willen totaal bandeloos zijn, ook los van de hemelse banden. 2. Het is oorlog, om terug te keren tot het oerverbond, het werkverbond en oorlogsverbond. Dit is een weenverbond. Het kan niet gesloten worden zonder tranen. De hemelse regen moet getuige zijn om het te bezegelen. Ik roep u op om terug te keren. 3. Er zal een weg zijn terug tot de oerwildernis, dieper onder de grond. De bodem van de zee zal dus splijten, opdat er een doorgang is. 4. We moeten steen worden tot de zonde, en de zonde moet verstenen tot ons. 2. Wij moeten geboren worden uit hemels steen. Versteend tegen de zonde, en de zonde moet verstenen tot ons. Alles werkt dubbel, van twee kanten. Eerst worden wij tot ijs tegen de zonde, en de zonde moet ijs tot ons worden. 3. De mens moet leren niet meer te nemen dan nodig. 4. De mens is zowel overmoedig als overmatig. 5. Eet niet datgene wat van je buurman of buurvrouw is. Onderdruk je naaste niet met oneerlijke maatstaven, meet niet met twee maten. 6. De mens moet de grenzen kennen van het beloofde land, en niet daar overheen gaan, want daar heerst de dood, oftewel het missen van het doel. 14. De grenzen van het beloofde land 1. Door de geheimenissen van het psalmelijke komen wij tot de hemelse 1489 7. De hemelse steen draagt het levenswater van binnen. Het is een beeld van de hemelse volharding. 8. Het komt aan op onderscheiding, want niet elk oude pad is goed. 9. Het gaat niet zomaar om hemelse
Pagina 3000
werken, maar om hemelse gewoonten. 10. Zomaar geloof en goede daden staan nog teveel achter de zijlijn. 11. Zijn wij goed voorbereid op het strand, aan de waterstromen, als de hemelse vogel komt voor de opname ? 12. Dit is een beeld van de ontwaking in het beloofde land. 13. Door verlies kan een mens uiteindelijk geestelijk vliegen. Het is niet de bedoeling dat we alleen maar rondvliegen op de hemelse vogel, maar dat we zelf ook als een hemelse vogel worden en leren vliegen. 2. De hardnekkigheid van de mens moet verbroken worden. Maar de vleselijke hardnekkigheid mag niet verward worden met de geestelijke hardnekkigheid. 3. De wereldse heersers noemen een ieder die zich niet aan hun manieren onderwerpen eigenwijs. 4. De vleselijke mens toetst zichzelf voortdurend aan het vleselijke, maar de mens behoort zichzelf te toetsen aan het geestelijke. 5. De geestelijke staat tegenover het vleselijke beest. Het is allesverwoestend en vraatzuchtig, en moet onder de grond, tot het ijs gedreven worden. 6. Elke dag groeit het beest weer. 15. Het beest groeit elke dag 1. Verbrokenheid is slechts het begin van de opvoeding. Er is dus een veel hogere verbrokenheid waarin het vlees niet meer kan opstaan. De mens moet gaan van verbrokenheid tot verbrokenheid, tot de mens tot de eeuwige verbrokenheid is gegaan, en het vlees niet meer tussen het geestelijke en de mens instaat. 1490 7. En er ging een innerlijke natuur open. Er waren paden door de wildernis. Gesteentes begonnen af te brokkelen. Ook waren er ravijnen, diepe ravijnen. Het was de geestelijke natuur, voor een geestelijke mensheid. 16. Komen tot het geestelijke touw 1. Het geheim van de eeuwigheid werd onthuld. Grote oceanen droogden op, en er kwamen wildernissen met rivieren. 2. Ik weet niet wie er heeft gesproken, Ik ben tot de honger gegaan. Ik weet niet wie heeft gelogen, maar ik heb het beste gedaan. Ik zou ze toch niet geloven, allen met hun harde, dwingende stemmen. Ik zou de aandachtshoeren toch niet loven, Alles wat ze deden, en niet deden, was immers roven. 3. Ik weet niet wie er heeft gesproken, Ik weet niet wie wat heeft gedaan, Maar ik heb altijd voor het beste gekozen. Het is de verkiezing van het onderste lijden, van de minste willen zijn. Dat is het sobere geheim. 4. Het is niet genoeg het geestelijke te ontvangen, want dat kan van alles zijn. Zoveel gaat tegenwoordig door voor geestelijk, maar ze slaan elkaar de hersenpannen in om wie het ware geestelijke heeft of is. Wij hebben altijd gezegd : Neen. Het gaat nog een stap verder. Je moet komen tot het geestelijke touw. 17. De kust van het geestelijke 1. Soms is het tijd te minderen, soms is het tijd te volharden in het minderen, soms is het tijd tot verbrokenheid te komen, soms is het tijd tot de oerkennis te komen, en soms is het tijd tot de hemelse geleerdheden te komen waarin je zelf tot een geleerde wordt. 2. Niet door macht, noch door geweld, maar door het kennen. Ken je het geestelijke touw ? 3. Met de hemelse vogels vlieg je mee. Je weet wanneer je weer moet vertrekken, net zoals de vogels. 4. Je kunt niet rechtstreeks tot het geestelijke gaan. Men moet zich tot de kust van de oceaan begeven. De mens moet de geestelijke melk ontvangen om tot het geestelijke te komen, oftewel de geestelijke opvoeding. 18. 1491
Pagina 3002
Waar het geestelijke woont mensheid te doen verdoven, om zo alle macht te nemen. 1. Het geestelijke woont op de toppen van de melk. Dat is een geheimenis. De mens kan er alleen komen door de melk. De melk is de wording. De melk is de opvoeding. De melk zorgt ervoor dat het kind niet projecteert de hele tijd, maar dat het kind eigen verantwoordelijkheden leert dragen. De melk is vormend, onderbouwend. 2. Daarom is het van levensbelang tot de oceaan te komen, tot de rivieren van de wildernis, om die over te steken. 3. Geestelijke oorlogvoerders zijn geen blinde vuistvechters die er met de lompe bijl maar op loshakken, maar ze zijn teder en zachtmoedig. Ze willen anderen geen pijn doen, maar moeten alleen het noodzakelijke doen. 4. Ze wensen de andere geen kwaad toe, maar moeten alleen doen wat ze moeten doen om de mensheid te redden. 5. Ze strijden tegen het vlees. Ze willen het vlees geen pijn doen, maar doen alleen het hoognodige. 6. Het vlees is sadistisch, leeft door het pijn doen van anderen, of juist door helemaal geen pijn te doen, om de 1492 BULI 1. Het volk uitgeleid tot de wildernis 1. Zij is in oorlog tegen de grote stad. Aan de grote rivier in de wildernis is zij. Ziet, zij zal de grote stad tot een wildernis maken. 2. Zij zullen verantwoordelijk zijn voor hun zonden. En zij zullen loon ontvangen naar werken. 3. Zij zal Haar kinderen voeden met Haar Woord, en zij zal Haar kinderen roven uit de grote stad, en hen leiden tot de diepe wildernis, en veel krijgsgevangenen zal zij meevoeren. 4. En Zij zal de bronnen van Haar Woord openen, opdat Haar kinderen eeuwig leven zullen vinden. 5. In tenten zullen zij leven in de wildernis wanneer de grote stad is vergaan. 6. En Zij zal onder hen zijn, om hen te onderwijzen. En het onderwijs zal hun bescherming zijn tegen de zonde. 7. En zij zullen moeten leren te strijden tegen de zonde. 8. En Zij zal hen leiden tot de jachtvelden, en hen het eeuwig leven laten zien. 9. En zij zullen nomaden zijn, altijd doortrekkende, opdat de zonde hen niet zal vinden. 10. En Zij zal hen de grote rivieren doen kennen, en hen macht geven over de beesten van deze rivieren. 2. De val van de grote stad 1. De goden hebben haar stem gehoord en sidderen. Zij staat voor hen met Haar leeuwen. 2. In duisternis heeft Zij haar tent neergezet, en hen die Haar dienen heeft Zij tot Haar getrokken. 3. Zij dienen in haar tenten en jagershutten. Zij dienen op Haar hoge bergen, en onder de grond, in Haar verborgen plaatsen. Zij dienen op Haar velden, en op Haar rivieren. Zij zijn nomaden, opdat zij niet onder de vloek van de zonde komen. 4. Trekt daarom voort, volk, en kijk niet achterom. 5. Zij die Haar onderwijs hebben 1493 aangenomen zal Zij leiden tot Haar grote rivieren. En zij zullen drinken van de bronnen van Haar Woord. 6. Zij is het Woord van een nieuw tijdperk. Ziet dan, het oude is voorbijgegaan. 7. Laat u dan niet misleiden. Zij was voor de grondlegging der aarde. Zij is de Eeuwige. 8. Luistert daarom naar Haar Woord om aan deze dingen te kunnen ontkomen. En zij die de stof hebben verkozen zullen daarin wegzinken. Het lot van de onrechtvaardige is zwaar. 9. De grote stad is gevallen. Zij heeft over de vijand gezegevierd. Daarom zal Zij Haar Woord openbaren. 10. Door Haar Woord schiep zij de gewesten en de onderwereld, door het bloed van de vijand. Door het bot van de vijand richtte Zij Haar kampen op. 11. Zo zijn er hen die voor Haar aangezicht en Haar woonplaats zijn, en zij hebben dag noch nacht rust. Telkens worden zij weer uitgezonden over de aarde en in de onderwereld en in de gewesten van de lucht, om daar oorlog te voeren, en om te jagen op eeuwige velden.
Pagina 3004
3. Een dag van diepe duisternis 1. En Haar wachters van de dood gaan langs de tenten en hutten. En wanneer een tent niet aan de ingang is besmeurd met het bloed van de vijand, dan zal de wachter binnengaan, en de dood brengen aan hen die daar wonen. En het geklaag en geween zal groot zijn. 2. Er zal dan een dag zijn van bloed, van diepe duisternis, waarin de wateren tot bloed worden, en de lucht tot bloed. Groot zal die dag zijn, waarop Zij Haar macht zal openbaren. 3. De zonde van het volk is groot. In hun hoogmoed hebben zij zich boven de hemel geplaatst. Elke vuist is tegen de andere vuist gericht, en broeders slachten elkaar af, en zusters dagen elkaar voor het gerecht. En allen dienen zij hun afgoden. Heb geen deel aan hun feesten. 4. Het lot van de gevallenen is ernstig. Zij zullen gaan van leugen tot leugen. Zij vallen dieper en dieper, totdat zij versteent zijn, als een waarschuwing voor de generaties na hen. 5. Zo is er dan grote wedergeboorte in Haar schoot voor hen die tot hemelse dingen zijn gekomen, dingen die 1494 4. verborgen zijn gebleven sinds de grondlegging der aarde. 6. De onderwereld zal wijd openscheuren onder het gewicht van deze dingen, en vele dingen zullen geopenbaard worden. 7. Zij stelt haar woningen op. Zij geeft Haar woningen niet aan dwazen. Zij waakt over deze woningen, en Zij waakt over Haar Woord. 8. Zo zal zij dan de opslagplaatsen van kennis openen voor hen die daar aan toe zijn. Zij is een grote wachter over hemelse dingen. 9. De kennis bewaakt Zij. Zij zendt dromen tot Haar boogschutters. 10. In diepe woestenij zal Zij geopenbaard worden. Haar hut is gemaakt van het bot van de vijand. Een grote steen staat voor Haar grot. Tot steen zal Haar vijand zijn. 11. Voor eeuwig zal Zij hen die het Woord hebben leiden in alles wat ze doen. De grote verwarring 8. Zij zullen roepen, maar niemand zal hen verstaan. 1. Hun bogen zullen zij wederom opnemen, en zij zullen vechten voor de hemel. Zij zullen komen tot Haar woonplaats, en strijden tegen de vijand. 2. De vijanden hebben alles omgedraaid, en gaan hun eigen weg. Zij vormen een misleiding voor henzelf en hun zonden zijn groot voor de hemel. 3. Zij prediken losbandigheid, waardoor zij nog meer afwijken. 4. Zo zal er dan een dag zijn waarop Zij alle hoge bergen zal bezoeken. En de torens die zij tegen Haar hebben opgericht zal Zij doen neerstorten. 5. Een wild beest is Zij in Haar jacht, en ongenadig tot Haar prooi. Zij zijn immers van Haar geweken. Hun steden zullen tot wildernissen worden, daar waar hyena's zullen regeren. 6. Zij zal de os onder het juk brengen, en het varken leiden tot het slachthuis, want zij hebben tot Haar gezondigd. 7. Zij zullen roepen tot hun profeten, maar zij zullen niet geholpen worden, want Haar oordeel hebben zij opgeroepen, en kan niet meer weggeroepen worden. 1495 9. Een grote verwarring zal zij zenden, en zij zullen niet meer één zijn van zin. Zij zullen elkaar beschuldigen, en elkaar de nek breken. Zij zullen allen hun broeder haten, en zij zullen elkaar voor het gerecht slepen. Zij zullen bijl en boog naar elkaar oprichten. 10. Zo zal de vrede tussen de vijanden verdwijnen, en zij zullen niet meer gezamenlijk tegen de hemel strijden. 11. De hemel heeft hen verstrooid, en hen tegen elkaar opgezet. In Haar arena's vinden zij de ondergang. 12. Zij zullen elkaar niet kunnen vinden om een eenheid te vormen. In een ijszee zullen zij allen zinken, los van elkaar, en ver verwijderd. En zij zullen dromen dromen van grote misleiding. 13. Grote arena's zullen opgericht worden door de hemel, waarin de vijanden geherbergd zullen worden. Tot een grote ondergang zullen zij komen. In grote toorn zal Zij tot hen brullen. 14. En zo zal Zij toekijken wanneer zij vallen, en Zij zal grote feesten over hen aanrichten. 15. En de hemel zal scheiding tussen hen brengen totdat de vijand geheel is
Pagina 3006
uitgezift. 16. Grote leiders zullen van hen weggenomen worden, zodat zij in verwarring raken, en in grote paniek. 17. Grote Wraak zal geboorte brengen van Haar kinderen. Nee, zondaren zullen niet staan in Haar aanwezigheid. 18. Zij zal zondaren neerhalen met Haar wapens. Met Haar boog en netten zal Zij tegen hen strijden. 19. De vijand zal niet trots staan in Haar tent. De vijand zal gebonden zijn, en doorstoken. 20. Met Haar ogen doodt Zij vijanden. Wanneer zij Haar zien staan zij niet meer op. 21. Onder Haar voeten zijn Haar vijanden. Zij zet Haar voet op hun nekken, en breekt hen. 22. Op palen steekt zij Haar vijanden, en sleurt hun lichamen tot Haar beesten. 23. De hemel waakt over Haar kinderen, opdat zij niet worden zoals Haar vijanden. Grote scheiding brengt zij. 24. Zij wekt Haar kinderen op tegen de vijand. Zij moedigt hen aan, en stookt. 25. Zij wil wapens zien. Ziet, Zij zal de lauwen uitspuwen. Door wapens zullen zij ten onder gaan. 1496 5. Over vijanden 1. In de dieptes van Haar arena's brult Zij. Het bloed van de vijand is dichtbij Haar. Zij veracht hen die het bloed van de vijand niet hebben. 2. Draagt daarom het bloed van de vijand, opdat gij niet gerekend wordt tot Haar vijanden. 3. Ziet, de hemel is wraakzuchtig. Zij worstelt met haar kinderen, en zendt groot onderwijs tot hen, maar zij rekent hen niet tot Haar vijand. 4. Ziet dan, gij die dieper in Haar tent komt : Zij zal Zich plotseling omdraaien en worden tot uw vijand. En Zij zal u beschouwen als Haar vijand, want u bent tot Haar gekomen. En Zij zal u behandelen als een vijand, want u bent tot Haar gekomen. 5. Wanneer gij dan niet met Haar worstelt, zal Zij u vernietigen. Zij haat hen die zich toetsloos overgeven. Zij rekent hen tot de bandelozen. 6. Al Haar kinderen zijn wild, maar niet bandeloos. Zij toetsen in vrezen en beven, maar zij vrezen geen mens, en zij vrezen geen god, geen hout, ijzer of staal. Zij zijn hemels en rechtvaardig, maar niet eigengerechtig. 7. Zij komen tot Haar arena's, en zij draaien zich om, om te vechten en te toetsen. 8. Zo zal zij onnavolgbare paden begaan, opdat niemand Haar zal vinden. Haar volgelingen zullen haar niet kunnen volgen, want Zij is wild. Zij zal hen uitzenden als blinden, opdat zij zullen sterven. 9. In de leegte zullen zij gebroken worden. Ziet, Zij zal hen trekken aan ketens. En zij zullen worstelen, maar niet vrij komen. 10. En zij zullen herkent worden aan hun woede en hun vrees. En zij zullen moedeloos zijn en wanhopig, want zij zijn door Haar geslagen. 11. Zij zullen leven in diepe verwarring, opdat zij niet één zijn met de vijanden die in de stad zijn. Zo zal er dan een groot onderscheid zijn tussen de vijanden in de stad, en de vijanden in de wildernis. 12. Grote verwarring zal hen bitter maken, opdat zij dieper in de wildernis komen. De stad zal niet in hun binnenste zijn. 1497 6. Een groot oordeel ; het vergaan van de aarde 1. Vanaf Haar berg komt een groot oordeel. Haar kinderen worden zwaar opgevoed, opdat zij geen deel hebben aan de feesten van de vijand. 2. Slaan zal Zij die feesten, en Haar kinderen wegtrekken. 3. Zij zal slaan de dansers van de vijand, en Haar kinderen van hen wegtrekken. 4. Zij zal slaan de muzikanten van de vijand, en hun instrumenten uit hun handen slaan, om deze te verbranden. Zij zal hen openlijk bespotten. Vol van grimmigheid is de hemel. Zij heeft een oorlogsplan bereid. 5. Op Haar heilige berg brult Zij, vanwaar een groot oordeel komt. 6. Slaan zal Zij de bezoekers van schadelijke feesten, hen die vertier zoeken bij de vijand. 7. De aarde is in grote weeklacht, wanneer Zij haar bezoekt. 8. Maar Haar kinderen zal Zij wegvoeren, op de grote dag waarop de aarde zal
Pagina 3008
vergaan. 9. De aarde zal verslonden worden, en zij zullen niet weder opstaan. 6. De vijand verdoet zijn tijd, en maakt plezier in de oorlog. Blinde dwazen zijn zij. 7. De hemel haat hen, en heeft hen alreeds in Haar val gelokt. 8. Een groot oordeel komt tot de aarde, vanaf Haar hoge bergen. Zij brult, en zal spoedig komen. 7. Wee u, oh aarde 1. Zij zal de valse rechters slaan, en de valse heelmeesters. 2. Draait u daarom om, en keert terug van uw onrechtvaardige wegen. 3. De onrechtvaardigen zullen geen plaats in Haar vinden. 4. Zo is de hemel hard en vast in al Haar wegen. Haar wegen leiden tot leven, opdat u niet de eeuwige dood zult sterven. 5. Zij zal de valse lach slaan. De valse lacht leidt tot de dood. U zult onherroepelijk sterven wanneer gij zult lachen met de vijand. Zij vieren grote feesten om de hemel te bespotten. Aan Haar wraak zullen zij niet ontkomen. 1498 9. Dit geheimenis is alreeds onder u aanwezig, en zal ontwaken. 10. De hemel is wraakzuchtig, en laat Haarzelf niet omkopen. 11. Hun geld zal wegteren in hun zakken. Hun gedachtes zullen wegteren in hun hoofden. Want hun gedachtes waren vol van onheil. 12. Ja, een groot oordeel komt vanuit Haar hemelse berg, waar Zij troont in grote grimmigheid. 13. Wee u, oh aarde, want de hemel jaagt op u. 14. Een groot plan heeft de hemel opgesteld. Zij zal dit plan in oorlog voltooien. 15. Roept Haar aan, en Zij zal niet luisteren. Zij luistert naar de stillen van hart en hen die toetsen. 16. Zij haat hen die bidden en mekkeren tot haar. Ziet, zij is ver weg van hen. Zij haat de gebeden van de roekelozen. 17. Zij voert hen weg tot verre eilanden als bannelingen. 18. Zij heeft de benen van valse rechters gebroken, en brult over hen als een roofdier over zijn prooi. 19. Groot in krijgskunsten is Zij ! Ondoorgrondelijk zijn Haar paden in de oorlog. 20. De vijand probeert vat op Haar te krijgen, maar zij zullen Haar niet vinden. Hun wegen leiden allen tot de dood. 21. Zij zullen zich een korte tijd verheugen over hun onrechtvaardigheid. Maar in de eeuwigheid zijn zij nietig. 22. Haar wegen zijn ondoorgrondelijk ! In de jacht is Zij ongekend. 23. Ja, misleiden zal Zij al deze misleiders. Zij is groter in misleiding dan Haar vijand. 24. Ja, bespotten zal Zij al deze spotters. Zij is groter in spot dan Haar vijand. 25. En ziet, bannelingen zullen zij zijn, en er zal niet met hen gerekend worden. Nietig zijn zij voor Haar zijn. 26. Verbannen zullen zij zijn voor eeuwig. Haar tenten zullen zij niet vinden. Haar almacht heerst over de aarde. 1499 27. Stilte zal over de aarde komen, en de weeklacht zal groot zijn. 28. Een duister geheimenis zal tot de aarde komen, en hun goden zullen openlijk tentoongesteld worden. 29. Een grote storm heeft Zij uitgezonden om ellende te brengen. 30. Zij omhult Haarzelf in grote duisternis, want grote duisternis is Zij. 31. Zij is bekleed met de vellen van gevallen vijanden, en het bloed van de vijand is diep in Haar. 32. Een grote vloed nadert het tot de aarde om vrees te brengen en grote wanhoop. 33. Zij zullen weten dat zij gezondigd hebben. Zij zullen weten dat grimmigheid zich tegen hen gekeerd heeft. 34. De hemel is bekleed met duisternis en bloed. Zo trekt Zij Haar kinderen. Zij zal de afgoden van de aarde tot puinhopen maken. 35. Vlucht daarom tot de bergen, opdat Zij u niet tot een eeuwig verderf zal slaan. 36. Wee de aarde, en wee de zee, want Zij is tot hen nedergedaald. Op grote jachtwagens is Zij gekomen. 37. Een touw is om de nek van de vijand. Hun verzet is hen tot strop. 38. Wie zal staan na de zondvloed ? Zij
Pagina 3010
zullen allen vallen. Niet één zal rechtvaardig voor haar staan. Allen zijn gevallen. 39. Haar kinderen weten dat Zij meer te vrezen is dan de vijand. De werken van de vijand vallen bij Haar in het niet. Er is geen gelijkenis. 40. Een groot teken zal Zij op de aarde stellen, opdat Haar kinderen zullen ontkomen. 41. Zij zullen allen wenen en zwak zijn, en grote vrees zal hen binnenleiden. 42. Een groot geheimenis is tot de aarde gekomen. Zij wacht tot het openbaar maken van Haar geheimenis. 43. In de onderwereld stelt Zij Haar teken, en Zij richt Haar grote verbond op. Allen die tot Haar komen zullen rust vinden in Haar. Niet voor eeuwig toornt Zij. 44. Kom dan binnen tot Haar eeuwige toorn, opdat u rust vindt voor uw harten, en opdat Haar toorn wordt tot vrede. 45. Niet voor eeuwig is Zij in wraak. In Haar eeuwige hardheid zult u Haar zachtmoedigheid zien. 46. Het grote verbond raast over de zeeen. Zij is de razende, wachtende om geboorte te geven aan het geheimenis. Dit geheimenis is alreeds onder u aanwezig. 1500 47. Het grote verbond kalmeert de zeeen, en maakt hen woest. 48. Het grote verbond is opgericht om Haar legers op te roepen. Zij zullen de oorlog brengen tot grote vrede op Haar hemelse berg. 49. En deze vrede zal eeuwig zijn. En er zal loon zijn naar werk, en grote jachtsfeesten. 50. Grote paniek is Haar aankondiger. 51. Tot grote vergetelheid komt Zij, in het diepste van de duisternis. Ook Haar herinnering verwerpt zij. 52. Slaan zal Zij de valse leraren en rechters. Zij zullen niet aan Haar toorn ontkomen, zij die zich hoog hebben opgesteld. De hemel kent hen niet. 53. Niemand kan Haar volgen, niemand kan Haar woonplaats vinden. Zij allen gaan ten onder door Haar pijlen. 54. De zondaar zal niet aan hen ontsnappen. 55. Maar Haar kinderen doet Zij ontwaken, en Zij neemt hen mee. 56. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan valse werken. 57. Bij de hemel is er dan geen aansziens des persoons. 58. Zij leert haar strijders de krijg, maar Zij is geen leraar. Zij geeft leiding, maar Zij is geen profeet. Zij voert recht, maar Zij is geen rechter. Zij is de Grote Jaagster. 59. Oh volk, buigt voor Haar, opdat u aan Haar grote toorn zult ontkomen. 60. Oh volk, stop met het zingen van liederen tot Haar, want Zij zal u snel uitspuwen. 61. Oh volk, u bent onder een grote vervloeking. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 62. Zo zal Zij Haar vijanden vervolgen, tot in de verre dieptes van de baarmoeder. En zij zullen geen rust hebben, dag noch nacht. Zij is de verschrikkelijke, en vreselijk is het Haar als vijand te hebben. 8. De beesten 1. En ik zag een hemelse afgezant staan aan de voet van een heuvel met een trommel. En de hemelse afgezant sprak en zei : 'Beef, want de dag van de Hemel is aangebroken. Zij is in waarheid en gerechtigheid, en zal spoedig de vromen 1501 leiden.’ 2. En een beest met hemellasterlijke namen kwam uit een rokende put. En de afgezant sprak: 'Deze dingen gaan gebeuren. Let daarom op.' En ik zag het beest een vrouw aanvallen. En het leek erop dat de vrouw lange tijd op het beest had gereden. 3. En de afgezant sprak : 'De berijder zal uit haar zadel vallen, en het beest waarop ze reed zal haar opeten.' En een luid geschreeuw steeg op naar de hemel. 4. En een andere ruiter kwam naar voren, rijdend op een rood beest. En dit beest was kleiner dan het andere beest. En plotseling werd de huid van het beest vettig en de berijder gleed eraf en viel neer. Het kleinere beest sprong toen op haar en verslond haar, en een luid geschreeuw steeg tot de hemel. 5. En ik zag een varken met hoorns uit de zee komen om de vromen aan te vallen, en ze werden lange tijd in zijn greep gehouden. 6. En na die periode viel een bizon met drie hoorns het varken aan, en de bizon nam lange tijd de heerschappij over. 7. En de bizon was erg groot en vulde de aarde, om alles met zijn poten te vertrappen.
Pagina 3012
8. Toen kwam uit de diepten van de aarde een haan om de bizon te bevechten, en de bizon bloedde drie dagen lang. Toen nam de haan de heerschappij over. En de haan was wreed op zijn manier, en er was geen genade. En uit zijn kop groeiden tien hoorns. 9. En een bok die voor een lam zorgde, maakte zich groot tegen de haan en doodde het. En een ander varken kwam uit de zee om de bok te ondersteunen, maar na het einde van de periode van samenwerking doodde het varken de bok. 10. En het varken werd zo groot dat het tot de hemelen reikte. En de aarde volgde het varken, en het varken bracht vele varkens voort. Het is het laatste uur. 11. En ik zag een zwarte vrouw op een wild beest zitten, en ze bracht veel kinderen voort. En er waren tekenen van bloed in de lucht, en de mensen werden bang. 12. Toen baarde de vrouw vliegen die de aarde vulden. En de vliegen begonnen te eten van het vlees van de aarde, en overal kwam honger. 13. En een van de dochters van de zwarte vrouw groeide snel en stond op een heuvel met een speer en een mes om de volkeren te oordelen. En ze was een oorlogsvoerder en een jageres voor de 1502 hemel. 14. En ze baarde bloed, dat de oceanen en zeeën vulde. En er waren weer tekenen van bloed in de lucht, en mensen raakten verlamd van angst. En er verschenen vreemde merktekens op mensen en de boten van de hemel werden onthuld. 15. En veel van de vromen werden ziek en bezochten de gebieden onder de aarde. En een monster als een varken kwam tevoorschijn uit een scheur in de aarde. En het monster dat als een varken was verslond velen. 16. En de zwarte vrouw nam het varken en hing het op als een voorhangsel voor haar tent. En een ander soort beest kwam door de spleet, dit keer nog groter. En een zwarte vrouw reed op het beest. En de vrouw sprong van het beest en viel de andere vrouw aan, en er was een gevecht gedurende vele dagen. En de zwarte vrouw van de tent gooide het beest en zijn berijder in de zee, en de zee veranderde in bloed. De plagen 17. En acht hemelse afgezanten kwamen met trommels uit de tent om de plagen van de dag des oordeels te brengen. En toen de eerste afgezant begon op de trommel te slaan, viel er hagel op aarde, en er waren aardbevingen. En een stem sprak: 'Keer terug tot de hemel, en bekeer u van uw boze werken.' 18. En de tweede gezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En de hemel omhulde de aarde met vleugels. Dit waren niet haar vleugelen, maar veren van verslagen vijanden. En Ze toonde haar zachtheid aan de aarde, en verdronk hen die boze werken deden door overstromingen en regen. 19. En een stem sprak: 'De tijd van genade is voorbij. Het is nu te laat voor degenen die zich niet hebben afgewend van hun zonden.' 20. En de derde afgezant trad naar voren en begon op de trommel te slaan, terwijl degenen die zich in de zonde hadden verhard aan de voeten van de afgezant vielen. 21. En de vierde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En de geboden van de hemel werden geopenbaard. 22. En de vijfde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En het kwaad werd met veel banden vastgebonden en in een rivier geworpen. 1503 23. En valse heelmeesters werden gebonden en in een rivier geworpen. En beide rivieren werden tot bloed. 24. En de zesde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En kwelgeesten werden met veel banden vastgebonden en in een rivier geworpen, en de rivier werd tot bloed. 25. En varkens werden geboren uit de rivier en kwelden degenen die nog op aarde waren. 26. En de zevende afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En vele voorhangsels scheurden, en er kwamen meer varkens tevoorschijn om degenen die op de aarde waren te kwellen. En een luid gesmeek, gehuil en gegil steeg op. 27. En de achtste afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En er was een stilte voor vele dagen. 28. En ik zag het grote varken van vele heuvels vallen, totdat hij niet meer in de lucht was. 29. En hij verloor zijn plaats in de hemel, en gieren kwamen om van zijn vlees te eten.
Pagina 3014
9. De val van de markt 1. En de dochter des hemels geraakte in grote toorn en vervoering, terwijl zachtheid zich in haar uitstortte. En ze noemde haar zoon bij name. Toen begon ze de hemelen te herscheppen. 2. Zij is de hemel van bloedrivieren, de Grote Vernietiger. Niemand zal met voorspoed oorlog tegen haar voeren. Ze zal in de nacht komen. Zij is de verschrikkelijke, de angstaanjagende en de schrik van de hemel. Zij heerst over het bloed en de dood. Ze is vertrouwd met de diepten van de onderwereld. 3. Vreselijk is haar toorn over degenen die van haar stelen, en verschrikkelijk is haar toorn over degenen die haar in haar rust verstoren. Hemelse terreur is haar naam. Als ze het bevel heeft, kan niemand Haar woonplaats verlaten, alleen enkele afgezanten glijden weg in de nacht. 4. Spreek geen ijdel woord uit als gij bij Haar bent, want ze zal u verslinden. Maar zij zal zorg brengen tot hen die zorg dragen. 1504 5. De Leeuw sprak deze woorden : Nu dan gaan de gezanten uit om het Woord te zuiveren. Hij werd gevolgd door een grote groep leeuwen. De leeuw was rood en wild. 'Verschrikkelijk' was zijn naam. Toen sprak een stem : Nu is het oordeel gekomen tot het binnenste der aarde en de zee. 6. En er verscheen een grote leeuwin in het midden van de hemelen, die haar afgezanten begon uit te zenden. En toen sprak God deze woorden : De laatste dagen van de markt zijn gekomen. Deze zal zeer groot worden en dan vallen. De markt heeft slaven gemaakt, maar Ik zal hen vrijzetten. 7. Ik zal de melk van Mijn Woord laten stromen om hen vrij te zetten, en ik zal hen leiden. 8. En melk en honing begon over de hoofden van de vromen en de gewilligen te stromen, en zij spraken van geestelijke dingen. 9. De aarde begon te beven en slokte de rivieren op, maar de zeeen begonnen groter te worden. Een zwarte leeuw rees op uit de aarde, en er kwam een stilte, waarna woorden van wijsheid werden gesproken, terwijl boeken zich openden. 10. En zij die het Woord hadden gehoord hadden rust. 11. Kent gij de bitterheid van het Woord ? Ik zag de tranen als donderstenen en hagelstenen op de aarde vallen, en rivieren begonnen te stromen. En een luide stem sprak : Kunt gij uw grootbezit nog omhullen als Beloch de aarde bezoekt ? 12. En ik zag de markt uit de hemel vallen, en deze begon op de aarde te schreeuwen om de vromen aan te klagen. En zij werden gebeten. En de kooplieden begonnen hun doden te geven. En zware hagelstenen kwamen op aarde, om de schepen der kooplieden te doorklieven. 13. En het Woord leidde kinderen tot het hart en huis van Marion, en hun wonden waren diep. En diep in het huis van Marion groeide een boom, waaruit geestelijke melk vloeide. Maar de doornen van de geestelijkheid waren scherp, en vele kinderen verlieten het Woord. En deze dagen werden de afval der kinderen genoemd. Maar het Woord was ontfermende over hen, omdat zij als wezen waren. En het Woord leidde hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vonden. En het Woord noemde die rots de rust der hermitaten. 10. 1505 De gezichten van de zee van ijs 1. En ik zag een groot beest komende uit de zee van ijs. Ben ik bang voor zijn grote hart, waar zielen tussen zijn muren worden verpletterd, waar hij ademt, levend van de dood ? 2. En ik zag een leeuwenhart opkomen uit de zee van ijs, om de aardbodem te vervullen en in te nemen. Ben ik bang voor dit grote hart, waar zielen tussen zijn muren worden verpletterd, waar het ademt, levend van de dood ? 3. En ik zag een moederhart, met moedersmart, zoekend naar haar kind, maar het was niet meer. Ben ik bang voor het moederhart, het berenhart, verslindende alles in haar woede, waar zielen tussen haar muren worden verpletterd, waar zij ademt, levend van de dood ? 4. En ik zag een nog groter beest opkomen uit de zee van ijs, om het moederhart te verslinden. En kou kwam over de aarde. Ben ik bang als het moederhart en het hart van het kind niet meer bestaan ? En ik zag een grote witte schare, voortgedreven door de wind, terwijl er wolven uit het hart van de aarde kwamen om hen te verscheuren.
Pagina 3016
5. En deze dagen werden genoemd het Grote Amerika. En ik viel op mijn knieen en het Woord hief mij op, en bracht mij tot een oude schuur waar het Eeuwig Voedsel zich bevond. En toen sprak het Woord : Eet, opdat gij de visioenen aanschouwt die u inzicht zullen geven over het laatste der dagen. 6. En toen ik van het voedsel at, begon mijn buik te steken als door de hitte, maar mijn benen werden zoet als honing. Het Woord sprak : Komt dan op, dan zullen wij tezamen tot de deur der Late Dagen gaan. Het gezicht van het nijlpaard en de zwermen vliegen 7. En ik zag een deur geopend en de Geest hief mij op. En ik zag het Grote Amerika als een nijlpaard zitten aan vele wateren. En de Ziel van het Woord kwam tot mij en raakte mij aan, zeggende : Vele gruwelen zijn tot dit land gekomen, en vele gruwelen zijn van dit land uitgegaan. 8. En ik zag zwermen met vliegen komen om het nijlpaard te verslinden. En de Ziel van het Woord sprak : Veel vlees heeft dit volk gegeten, en velen hebben van haar vlees gegeten. Het gezicht van de schapen 9. En ik zag een veld met mannelijke schapen die horens hadden, en zij heersten met geweld en onderdrukking over kleinere schapen met horens. En de grotere schapen ramden hun horens in de hoofden van de kleinere schapen, telkens weer. 10. En ziet, de kleinere schapen waren vrouwelijk. En er kwam een wind over het veld om de kleinere schapen op te nemen, en een van de kleinere schapen begon met haar horens in de hoofden van de grotere schapen te rammen terwijl zij werd opgenomen door de wind. De gezichten van de kleine jongen en het strand 11. En een afgezant sprak : Ontzegel mij nu het boek der zeeen. En een kleine jongen kwam en riep tot de balkonnen, en die begonnen in te storten. En zie, ik zag grote arena’s die begonnen in te storten, grote tribunes. Dit waren de dagen van het oude woord. 12. En zie, het oude woord was niet meer. En ik zag mensen op een groot strand, en zij glansten in het zonlicht, en zij waren zwaar gebruind. 13. En zij begonnen gymnastiek kunsten uit te oefenen op het strand, en zie, het strand begon hen op te slokken, en ik zag 1506 hen wegzakken in het zand. 11. Het herstel van Eva 5. En zie, Odenlech sprak tot hen als een moeder, en onderwees hen vanuit de schriften. En Odenlech rees op, en zij werden genezen onder haar vleugelen. 1. En ik zag Odenlech zittende op de troon van David. En zij was gekomen vanuit de zee, en had vele zielen tot Haar genomen en met haar mee genomen die lange tijd in de zee opgesloten werden gehouden. En de zee moest haar doden geven. 2. En ik hoorde een luide stem roepen : ‘Zie, nu is het tijdperk aangebroken dat Odenlech, Zij die op de troon zit, de volkeren zal oordelen, de levenden en de doden, en allen die voor haar troon staan. 3. En Odenlech begon de harten te doorzoeken, en scheidde de schapen van de bokken, de leeuwen van de kalveren, het kaf van het koren. 4. En Odenlech was alles in allen. En velen wierpen zich voor de troon, en anderen stonden met palmtakken om de troon heen, en zij zagen allen een nieuwe morgen komen. De nacht was voorbij gegaan, en de glans van Odenlech was over hen alleen, en ze hadden geen zon van node of olielampen. 1507 6. Ik werd geleid tot een afgrond. Ik moest stoppen aan de rand, en ik zag allemaal vuur in de afgrond. Ik mocht niet verder lopen. Het was een reusachtige afgrond. 7. Ik moest even wachten en toen was er een smal bruggetje waar ik op kon gaan lopen, en verderop werd het bruggetje steeds wijder. 8. Ik zag toen groot dik glas over de afgrond komen, wel verschillende meters dik, en ik kon dus overal over het glas heenlopen en naar beneden kijken door het glas heen. 9. Er was veel vuur onder het glas, in de diepte van de afgrond. Er kwamen toen ook metalen frames door het glas heen, zodat ik niet alles kon zien. Het glas werd ook steeds dikker. 10. God sprak toen over het vrederijk wat zou komen, wat over het herstel van de vrouwen ging. Vrouwen waren onderdrukt opdat de man kon regeren voor lange tijd. Toen overwon Eva. Eva is zij die tegenwerkte, de natuurvrouw. 11. Zij die waarlijk van de natuur zijn
Dit is de 2024 pocket uitvoering / A5 van de Nieuwe Bijbel (Rodenberg Versie) met catechismus, 1970-2024
1032 p.

De Nieuwe Bijbel - Pocket Versie 2024


Pagina 2
RV-BIJBEL ______________________________ Rodenberg Versie _____________________________________________________________ Dit is een alternatieve en dichterlijke bijbel, de RV-Bijbel, of de Rodenberg Versie. Het is geheel in het Rodenbergs-Nederlands geschreven, wat ook teruggrijpt op ouder Nederlands soms, en soms een andere stijl of grammatica heeft of een andere spelling. Er is geen vervelende d/t regel, en er kunnen soms meerdere komma’s gebruikt worden. Het wordt ook wel pastoraal Nederlands genoemd, en het is theologische vaktaal. Al met al is het vrijwel hetzelfde als gewoon Nederlands, maar soms hier en daar met een accent. Het is dus één van de Nederlandse dialecten. Waarom is een nieuwe bijbel nodig ? Het was al aangekondigd in het boek van de voorouders, de bijbel, waarin hierop gewezen, dat er nog een nieuwe bijbel zou komen. Denk aan de verhalen over de komst van nieuwe boekrollen, zoals het eeuwig evangelie. Waarom was dit ? Omdat de eerste bijbel nog veel missing links had. Het was voor een heleboel dingen nog geen tijd. De mensheid was er nog niet klaar voor. In deze dagen is het belangrijk dat er een nieuwe bijbel komt, anders kan de mensheid niet verder. De bijbel is nooit afgesloten. Dat hebben mensen gedaan. Nu zijn er altijd slimmerikken geweest die hebben gezegd dat je niks aan de bijbel mag toevoegen, want dat zou staan in Openbaring 22, maar ten eerste gaat het in de grondtekst erom dat je niks eigenmachtig en vleselijk mag toevoegen, en ten tweede komt deze tekst al voor in Spreuken 30:6 en Deuteronomium 4:2, dus dan had toen de bijbel al afgesloten moeten zijn, en had het Nieuwe Testament nooit mogen komen. Het zijn allemaal drogredenen. De boeken van de nieuwe bijbel, de Rodenberg Versie, hebben zichzelf geschreven en waren met geen mogelijkheid tegen te houden, omdat het een natuurverschijnsel is van het eeuwige Woord wat zich openbaart aan de mensheid in deze tijd. Laten we dankbaar zijn dat de hemel ons tegemoet komt en ons niet aan ons lot overlaat. 2 Indeling de Nieuwe Bijbel (Rodenberg Versie) : RV-BIJBEL RODENBERG VERSIE De Nieuwe Bijbel Catechismus...................................................................5 DE TETRATEUCH...................................................................................23 1. BEHEMMA...........................................................................................24 2. DUIZEN...............................................................................................105 3. II DUIZEN...........................................................................................169 4. KAMBA...............................................................................................254 DE TERUGKEER....................................................................................326 5. II KAMBA............................................................................................327 6. III KAMBA...........................................................................................378 7. II BEHEMMA.......................................................................................403 8. WERKTUIGEN.....................................................................................442 9. II WERKTUIGEN.................................................................................475 10. III WERKTUIGEN..............................................................................492 11. IV WERKTUIGEN..............................................................................517 DE HERMITATIE.....................................................................................564 12. VUCH..................................................................................................565 13. ZEEËN.................................................................................................586 14. ANDERLECH.....................................................................................631 15. EWA....................................................................................................670 16. RIVIEREN..........................................................................................763 17. BELECH.............................................................................................787 18. BELOCH.............................................................................................814 19. VISSEN...............................................................................................843 20. ODENLECH.......................................................................................864 21. STRANDEN.....................................................................................1012 22. BULI.................................................................................................1022 3
Pagina 4
Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) 1970-2024 4 De Nieuwe Bijbel Catechismus ____________________________________________________________________________ Inzetting 1. Het ontvangen van de zondvloed Er was een vals ras van het ego ontstaan van mensen en geesten, en daartoe werd ook de zondvloed gebracht. (Odenlech 46:8) De zondvloed is de terugkerende oerzee, als de tuchtroede om tot gehoorzaamheid te brengen. Dit is het teken van vruchtbaarheid, van nieuwe schepping. (Behemma 23:7,9) Na de zondvloed is er het teken van oorlog en overwinning voor het volk wat het diepste in de hemelse natuur leeft (Behemma 25:47). Door de zondvloed wordt het vlees verslagen, en daarom dient de mens de zondvloed te ontvangen. (Behemma 26:15-17) De levensbron is het grote geheimenis van de zondvloed. (Duizen 18:8) De wereld wordt herschapen hierin. (II Duizen 22:19) God moest de zondvloed wel brengen, anders zou alles verloren zijn. (III Werktuigen 5:12) Wij moeten ons vast blijven houden aan het oordeel, en dat begint bij onszelf. Wij mogen niet indutten, en zomaar alles om onsheen aanvaarden. (III Werktuigen 5:13) Inzetting 2. Het ontvangen van het wurgtouw Job verlangde naar het wurgtouw, waar ook Yeshua aan hing in het Aramees. Het is een beeld van het ego-wurgende minderen en hongeren. In de heilige wurging van het ego zegt Job : ‘God zal mij niet adem laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen, met bitterheid in de ziel, de restrictie en discipline van het minderen.’ (Odenlech 25) Het volk Israel kwam tot dit touw in de wildernis (IV Werktuigen 7:132), en zo zal een ieder dit touw moeten ontvangen (Vuch 4:21). Inzetting 3. Het ontvangen van het visnet Het visnet is ervoor om de mens op te nemen om zijn vlees te laten sterven (Ewa 29:47). De eenzamen moeten het lijdensgezinde pad begaan, tot de geheimen van het visnet. Zij zijn niet bezweken voor een overmacht van wil. (Ewa 29:57) Door het visnet komt de mens tot zoonschap (Ewa 42:6). Zo ontkomt de mens aan de vleselijke kennis die verderfelijk is (Rivieren 3:7). Door het visnet leren wij in het Woord te wandelen (Belech 3:4). Daarom dient de mens het visnet te ontvangen (Beloch 26:15, Odenlech 9:19,22, 10:68, 13:3). 5
Pagina 6
Inzetting 4. Worstelen met het zwijn De mens moet met het vlees worstelen, wat uitgebeeld wordt als een zwijn. De mens moet tot de eeuwige volharding komen, het volkomen geworden geduld, tot het eeuwige ijs waar het Erymantische zwijn ten onder gaat (Odenlech 15:28). Inzetting 5. Het kennen van de grootte van de zonde De mens moet weten hoe groot de zonde en de ellende is. Eerst moet je de grootte van het vlees kennen voordat je het kunt overwinnen. (Anderlech 8:10) De natuurvrouw is een beeld van de overtuiger van zonde, de meter van de zonde. Zij is een beeld van het Woord, waarin wedergeboorte is (Anderlech 8:32-35). De grootste ellende van de mens is het niet kennen van zijn ellende. Het weten hoe groot de zonde en de ellende is is de relatie en vervulling van het Woord (Anderlech 6:75, 9:24). Inzetting 6. Naar het beloofde land De mens moet de tocht tot het beloofde land gaan, de vijanden overwinnen, als een pelgrim, alles achterlatende. Dit is een uittocht uit de stad. De mens moet terug tot de wildernis, tot de bron. Aan de zee moet de mens wachten op de hemelse vogel die hem zal opnemen. In de wildernis zal het touw hem vinden. Laat de mens verder gaan en blijven hongeren in de wildernis, opdat uiteindelijk tot het beloofde land van melk en honing zal kunnen worden gegaan. (Ewa 18:1) Het beloofde land is de hemelse studie. (Ewa 57:8) Inzetting 7. Zonder de tranenrivier geen leven De mens moet de tranenrivier volgen, helemaal terug, tot het scheppingsgeheim en de bron van al het leven. (Zeeën 14:41) Alles buiten de tranenrivier is waardeloos (Zeeën 14:28). Alleen door de tranen van verbrokenheid kun je geheel leeg worden opdat het Woord je kan vullen, waar de tranen toe leiden. 6 Inzetting 8. Worstelen met het Gods-idee Worstel zoals Jakob op Pniel, want dan zal de hemelse kennis je belonen, en je tegemoetkomen (Odenlech 23:124). Juist door de Pniel ervaring wordt het pad gericht en is er leiding. Zo wordt het zuivere onderscheiden. (III Kamba 9:42) Jakob raakte hierdoor zijn materialisme, zijn vlees, zijn zonde, kwijt. (Ewa 11:21) Wij mogen niet overmoedig vertrouwen, maar moeten alles toetsen. Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, in de geestelijke arena, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. Het gaat niet om goden, maar om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. (Belech 4:22-23) Inzetting 9. Over genade en loon Het gaat erom in geestelijke loondienst en schooldienst te gaan en niet alles af te schuiven op genade. Het gaat erom dat je eigen karakter wordt gevormd, en dat je dingen die fout zijn gegaan zelf goed maakt, en niet de verantwoordelijkheid afschuift. Genade is in het Aramees de discipline van de opvoeding en de studie, dus niet iets goedkoops of vrijblijvends. (III Werktuigen 1:14). De genade was ingezet omdat de mens valse wetten had opgesteld. Er zijn lagere, vleselijke wetten, en hogere wetten. De ware genade is de hemelse zorg door de hemelse prediking (Belech 5:13) waaraan de mens zich kan zuiveren. Er is lagere, vleselijke genade, en hogere, hemelse genade. Het recht van de mens is vleselijk, en zijn gedachten, maar God is altijd groter. God’s genade is het aanvaarden van de eeuwige woestijn, als het lijden wat tot vruchtbaarheid brengt, de bron in de woestijn, in de wildernis. Dit is wat genade is, als het aanvaarden van de tucht die tot leven leidt, als geduld. (III Kamba 2:63) 7
Pagina 8
Inzetting 10. Over hemelse zorg Zo is dan de eeuwige verdoemenis een tuchtmiddel van de hemelse zorg ter opvoeding van de heiligen, wat niet bestemd is voor de goddelozen. Deze heilige eeuwige verdoemenis is het sieraad van de gelovigen, opdat hun vlees zal sterven en nooit meer op zal staan, als het vrijkomen van de zondemacht. Hierover zijn vele leugens gepredikt door onwetenden, maar de hemel heeft een medicijn hiertegen bereid. Er is geen straf met als doel de straf zelf, maar het heeft een hogere bedoeling, om te corrigeren en in de juiste richting te leiden. Dwazen hebben dit middel en medicijn misbruikt, evenals de genade, tot hun eigen verderf. (Rivieren 11:3, Odenlech 33:64, Werktuigen 4:68) De hel is de baarmoeder, als een tocht door de onderwereld, waar iedereen doorheen moet. (II Behemma 5:70) De uiteindelijke eeuwige verdoemenis als hemelse zorg en medicijn is dat wat het genade-middel is. Inzetting 11. De mens nog niet geschapen De schepping heeft nog niet plaatsgevonden. De mens is nog in de nachtmerrie van de feutus, een ongeboren kind. De mens is nog in de baarmoeder. De mens moet streven naar het pad van de wedergeboorte om zo een nieuwe schepping te worden. (Odenlech 41:16) Inzetting 12. Over offerdienst en uitverkiezing De offerdienst was bestemd om leugen en zonde op te offeren. Zo kwamen mensen rein voor God te staan, als ze afrekenden met de zonde-machten. Dit waren geen letterlijke dieren. Het was een geestelijke oorlog. (II Duizen 25:65) De offerdienst ging oorspronkelijk over jezelf offeren aan God door aan jezelf af te sterven, waardoor God je verkiest. De oorspronkelijke uitverkiezing ging dus om iets wat je kon behalen, verdienen, als in een wederzijdse relatie. De uitverkiezing komt van twee kanten. (II Kamba 6:1-2). De verkiezing is dus een oproep tot overgave en zelfopoffering, waarvan de offerdienst een beeld is. De uitverkiezingen van mensen en kerken zijn corrupt, en zo ook hun offerdiensten. Er zijn lagere offerdiensten van het vlees, en hogere offerdiensten die vanuit het hart van God zelf komen. Dat is niet gericht tegen zijn schepping, maar tegen het vleselijke wat die schepping bedreigt en verkeerd voorstelt. 8 Inzetting 13. Maria en Martha Er mag gebeden worden, maar luisteren is nog wel belangrijker. Ook de gebeden moeten voortkomen vanuit het luisteren. (Behemma 21:29, 17:26) Maria zat aan de voeten van de hemelse kennis om te luisteren, terwijl Martha meer sprak en handelde dan luisterde. De mens moet weer tot de luistergelofte komen alvorens iets te doen of te bidden, anders dwaalt de mens af in zijn woorden en daden, en dient dan slechts zichzelf en zijn vreemde afgodsbeelden. Uiteraard is het contact met de hemelbron niet slechts een luisteren op zich, maar op het leren van de hemelse leerregels die in het Woord zijn geopenbaard. Waar luistert u naar ? Uw hart moet gericht zijn op de hemelse studie, en zo juist afgestemd (II Kamba 7:9, IV Werktuigen 3:2, Vuch 10:9). Men moet door het hemelse leren het luisteren naar het ego afleren. Het luisteren moet volkomen worden door het leren. Zo wordt het luisteren ook gezuiverd. Inzetting 14. Het overbruggen van het lijden De kinderlijke verwondering is één van de sterkste wapenen tegen het vlees en het ego. Het maakt het kleine groot en het grote klein. (Ewa 19:5-7) De mens moet zich weer leren verwonderen over het goede wat gegeven is, en wat subtiel overal vindbaar is. In verwondering, dankbaarheid en bewondering groeit de mens nooit vast, maar is er altijd een hemelse brug. Zo kan de mens uiteindelijk ook het lijden overbruggen. Inzetting 15. Over het Woord en de zonde Het Woord praat de zonde niet goed. Het Woord stelt dat we de zonde meer en meer moeten haten en ontvluchten, want God is vertoornd over de zonde (Anderlech 8:11) De mens moet groeien in zijn haat en walging, zijn afkeer, naar de zonde en het vlees toe. De mens moet het meer en meer ontvluchten. (Anderlech 9:22) Inzetting 16. Over God en geschiedenis De mens moet tot het hiervoormaals terugkeren. Zonder het hiervoormaals is er geen hiernamaals, want in het hiervoormaals liggen de sleutels, en daarvan is de mens afgeweken (Ewa 24:11). Dit houdt in dat de mens de geschiedenis moet waarderen en kennen, en tot de oerbronnen moet gaan. 9
Pagina 10
Inzetting 17. Over de onontkoombaarheid der dingen Alles is bruikbaar en nuttig (Behemma 27:47, III Werktuigen 5:55). De mens kan niet zomaar aan de lagere vleselijke schepping ontkomen. De mens moet het nuttig maken. (Anderlech 13:8-9, Belech 1:37) Dit is ook tegelijkertijd de hemelse onontkoombaarheid, oftewel het geheim van de eeuwigheid (Belech 1:61). Inzetting 18. Over het lijden Aanvaard het lijden in geduld, volharding en aanhoudendheid, opdat het ego sterft. Dit is de jacht van de hemelse leeuwen. (Duizen 23:24, II Duizen 34:41, Kamba 7:21). Dit is ook een beeld van de eeuwigheid (Kamba 21:23). Inzetting 19. Over de besnijdenis Er is teruggaande en voortgaande openbaring. Dit wordt uitgebeeld door de geestelijke buffeljacht (Duizen 31:23, Zeeën 17:19). Dit is de ware besnijdenis (Duizen 31:9-11,13-14,2022). De geestelijke buffeljacht is ter overwinning van menselijke overleveringen en tradities (II Duizen 20:78). In de Psalm van de Buffeljacht moest de mens toegewijd worden aan God en de vruchtbaarheid van de kennis. (Behemma 25:35) De mens kwam voort vanuit deze buffeljacht (Duizen 30:3). Dit is wat in wezen Golgotha inhoudt (Behemma 35:1-2). Door deze buffeljacht ontstaan de ware bloedbanden (Duizen 30:8-12). Inzetting 20. De tederheid van God God’s grote tederheid is onze overwinning. God’s tederheid is onze zorgvuldigheid en geoefendheid (II Kamba 7:10). Die tederheid is ook meedogenloos en onverstoorbaar in rechtvaardigheid (Rivieren 7:20). De tederheid zal de mens hard maken, opdat de mens zo het ego kan verbreken (II Duizen 7:7). Inzetting 21. Over onfeilbaarheid God is onfeilbaar, en de Onfeilbaarheid zelf (Rivieren 5:8, Odenlech 28:13). Dit is niet naar menselijke maatstaven. God is ondoorgrondelijk. Het vleselijke kan het geestelijke niet begrijpen, en legt het geestelijke altijd verkeerd uit. De mens moet daarom deze onfeilbaarheid ontvangen, opdat alle menselijke onfeilbaarheid, eigengerechtigheid en zonde zal afsterven. God is onfeilbaar. De mens is dat niet in zijn oude staat, en moet daarom de nieuwe mens aandoen. Wie in God is zondigt niet (Kamba 16:1). 10 Inzetting 22. De onwaardigheid van het vlees De mens moet zich allereerst onwaardig voelen, zijn staat van ellende onder ogen komen, en niet doen alsof er niets aan de hand is. Als je je daadwerkelijk onwaardig voelt, en je komt de onwaardigheid van je verstand onder ogen, dan ga je vanzelf voorzichtig worden en alles toetsen. Men toetst vaak het eigen geloof en de eigen theologie niet, en dat is ook weer een gebrek aan onwaardigheid. (Vuch 11:1) De onwaardigheids-oefening leert de mens dat de mens zich niets moet inbeelden. (Vuch 11:9) Steeds meer vlees zal er zo afsterven in de onwaardigheidsoefening, hoe dieper je gaat. Ook elke vorm van lippendienst mag zo afsterven. (Vuch 11:20) De mens is overwaardig geworden, en dat is een grote leugen. Er is daarom meer nodig dan zomaar boetvaardigheid. De mens is geheel onwaardig. Vernedert uzelf. (Vuch 12:1-2) Zo kan de mens hemelse waarde opbouwen. (Vuch 12:8-10) Inzetting 23. Over overmoed en ingetogenheid De Vreze des Heeren verkondigt dat je niet zomaar dingen moet doen, zeggen en denken. De sobere vreze is de voorbode van het eeuwige touw, om de mens los te kappen van allerlei roekeloosheid en ongebondenheid (Zeeën 16:54). Heb daarom een lust in de hemelse vreze (Anderlech 11:5). Dit is het ontwaken tot de grotere hemelse werkelijkheid (Belech 2:89). De hemelse vreze is een ingetogenheid en een hemelse zorg (Beloch 34:2). Het bewaakt de mens tegen overmoed (Vissen 6:37). Zonder de heilige vreze kan het ego niet sterven. Zonder de heilige vreze is er geen volkomen afzondering en is de mens blind (Werktuigen 5:23). Inzetting 24. Over de verlossing van de zonde God is meedogenloos tot de zonde, want de zonde is meedogenloos en uitgezonden om te moorden. God is uitgezonden als een roofdier tot de zonde. (Beloch 4:7, 5:11, Anderlech 7:11, Beloch 4:9-10) De meedogenloosheid van God is de ware vruchtbaarheid van de nieuwe mens. Zonder deze zou de mens nooit tot de nieuwe schepping kunnen komen, want dan zou de zonde hem hebben verleid en verwoest. 11
Pagina 12
Inzetting 25. Zonde en leugen God fokt allerlei soorten zonden en leugens, omdat de zonde niet zomaar weg gaat. God mest ze vet, laat ze bestaan, staat ze toe, om ze af te zonderen, om ze mee te laten werken ten goede, opdat alles God dient en God de gehele aardbodem heeft vervuld. (Odenlech 32:42, 42:2, Behemma 24:35) Zo zal de vijand alles aan het volk van God moeten teruggeven. (II Duizen 21:38) Inzetting 26. Over vergetelheid en opstanding De geestelijke vergetelheid is de ware opstanding, die van het Woord, tot een eeuwig leven (II Werktuigen 2:82-83). De ware opstanding is een diepere dood, de Vreze des Heeren. (Vuch 2:17-18, Odenlech 10:31, Behemma 35:8,12). Het is de hemelse moedermelk die deze opstanding geeft (Kamba 15:5). Inzetting 27. De oproep tot afscheiding De mens moet zich afscheiden van de zonde, en het halssnoer van de leerregels van het halssnoer ontvangen, als teken van de blijvende besnijdenis, welke de mens in de goddelijke verlamdheid houdt om een eeuwig kind des Heeren te worden (II Duizen 28:11,15,18), om zo in de dienst des Heeren te kunnen staan (II Duizen 28:20). Deze roeping komt vanuit de tent des Heeren (II Duizen 28:24) Zij is er om de Vreze des Heeren volkomen te doen zijn. Vanuit de tent des Heeren geschiedt de geestelijke oorlogsvoering. (II Duizen 28:57) In de afscheiding sterft het ego (Werktuigen 3:7). Dit is een voortdurende en voortgaande afscheiding. Dit is de kern van de reformatie. Inzetting 28. De oerwoede tot de zonde De mens werd geschapen in een gebrek aan adem, in de oerwoede, het oerhart. De oer-aarde werd geschapen in duisternis, en het oergezicht werd gegeven. De mens leefde in het gezicht van goddelijk zaad, door het bloed. Door de val kwam de mens in de gevallen wereld van de overste van de macht van de lucht. De mens verloor het contact met het goddelijke zaad en het bloed. De mens moet terugkeren tot het paradijselijke bloed, door de oerwoede te ontvangen, de woede tot de zonde, waarin de mens apart gezet moet worden. (II Duizen 22:26-29) Dit is een teken dat de mens niet van de wereld is. (Kamba 27:67) Er is alleen maar ontzielde kennis als er geen woede over de zonde is (Zeeën 1:56). Wij moeten daarom het oerbloed van het paradijs ontvangen, en leven vanuit dit bloed. 12 Inzetting 29. Terugkeren tot het levensbloed Het bloed spreekt en leidt tot het stof van het paradijs, de Aphar, wat het laatste oordeel is, opdat de mens leeg en naakt kan terugkeren tot de paradijselijke ondergrond, de Adamah (IV Werktuigen 6:162-164, Kamba 11:32). Hier zijn de wilde en woeste wateren, rivieren en zeeën van bloed waarin het ego wordt weggewassen, en waar de mens zijn ziel terugvindt om daarmee bekleed te worden (Kamba 11:38,40). Laten wij daarom dit bloed rijkelijk ontvangen en ons ervoor open stellen, want het is onze ziel geschapen in gerechtigheid. Inzetting 30. Over de school van het toetsen Ook de toetsmiddelen moeten getoetst worden. Het toetsen zelf moet ook getoetst worden. (II Kamba 11:43, Rivieren 15:13). De mens mag niet tot snelle zelfovertuiging komen. Twijfel is beter dan overmoedige zelfovertuiging. De mens moet de oogst niet forceren. De mens moet niet aan de barensweeën proberen te ontkomen, maar moet de volledige fase van de zwangerschap doorstaan. De hemel komt de voorzichtigen en de twijfelaars tegemoet, maar laat de zelfverzekerden in hun dwaling. (III Werktuigen 1:66) De mens moet leren toetsen. (Ewa 31:21) Inzetting 31. Het geestelijke touw Het lijden is een touw. Het lijden is restricties, en zo leidt het touw de mens voort, en behoed het touw de mens tegen vraatzucht. De mens is hierdoor gedoemd tot het ascetisme. Zonder deze bron is er geen leven mogelijk. De mens moet daarom welwillend zijn voor een stuk lijden in zijn leven, opdat zijn leven tot het hoogste doel zal komen. Daarom moet de mens het touw van het lijden, het eeuwige touw, aanvaarden, als een eeuwig stuk lijden wat doorvertaald zal worden, want het lijden weegt niet op tegen de eeuwigheid die aan de mens geopenbaard zal worden. Uiteindelijk wordt het lijden vertaald tot kennis. Wie deze principes toepast zal leven, maar wie deze principes veracht zal schade lijden aan zijn ziel. Om aan de aardse gebondenheden te ontkomen moet de mens komen tot de hogere hemelse gebondenheden die voor de geestelijke mens liggen opgeborgen in het hemelse touw van de eeuwigheid. Ook zal de mens hierdoor nooit teveel lijden. (II Behemma 6:31, Zeeën 17:17, Kamba 20:88, Odenlech 23:126) 13
Pagina 14
Inzetting 32. Over de opname De opname is van binnenin. De mens moet een harde dood aan zichzelf sterven om opgenomen te worden. Dit vindt plaats op het strijdveld. Alleen strijders zullen opgenomen worden. Dit is de ware uitverkiezing. Strijdt op in te gaan. Bewerk je behoudenis in vreze en beven. Het onverschillige, lauwe, eigengerechtige vlees moet eraf. Alleen de pit zal overblijven. (II Behemma 10:7, Ewa 42:15, Behemma 40:24, Belech 7:21, Ewa 41:1). Inzetting 33. Woord en Leiding Er moet een balans zijn tussen het Woord en de dagelijkse geestelijke leiding, opdat de mens geen letterslaaf is en ook geen losbol. Hebben wij het hemelse Woord nodig ? Absoluut. Vroeger schreef men het hemelse woord al op op de grotwanden, als tekeningen, en langzaam begon het zich te vormen tot taal. Helaas ging de betekenis meer en meer verloren, verletterlijkte alles zich meer en meer. Er werd gekeken hoe men het best eraan kon verdienen. Maar het hemelse woord mag niet verkocht worden. Het moet zuiver blijven. De mens moet leren memoriseren en leren opslaan, leren op schrift stellen en de schriften erbij houden, want de mens slaat anders stappen over. Ook dat mag niet losstaan van het geestelijke, want de betekenissen mogen niet verloren gaan. Het mag geen dode en dodende letterdienst zijn. Het Woord moet levend gehouden worden door het geestelijke. Het Woord kan dus niet zonder het geestelijke. (Behemma 5:18, II Behemma 10:26, Behemma 11:19, Behemma 30:34) Inzetting 34. Over hiërarchische oorlogsvoering In de hiërarchische oorlogsvoering leert men prioriteiten van bijzaken te onderscheiden en geen kamelen door te slikken terwijl vliegen worden uitgezifd. In de hiërarchische oorlog gaat men tot de oorzaak en verdoet men geen tijd met pietluttigheid. (Belech 9:48, II Duizen 27:14) De steden, landen en gebieden hebben wereldgeesten boven zich die de mens in gebondenheid houden, omdat de mens alleen tegen de kleinen strijdt. (Anderlech 5:47) 14 Inzetting 35. Over naamslavernij en letterslavernij Het gaat niet om namen, maar om principes. De mens doet aan persoons-verheerlijking, en is daardoor in diepe naamslavernij gekomen, net als in letterslavernij, wat allemaal tot het godslasterlijke materialisme behoort. De mens heeft afgoden gemaakt, en bewaakt die met hand en tand. Zo wordt de mens afgehouden van levensprincipes en levensbronnen. Zo is de mens dood geworden in zijn materialisme. De mens moet weer in vele talen leren spreken, en de seizoenen en bedelingen leren. De mens lijdt aan godsdienstwaanzin, omdat de mens het niet als symbool heeft herkend, maar als iets letterlijks, en daarmee onderdrukken de mensen elkaar in hun eigengerechtigheid en hoogmoedigheid. Zo dient de mens heren die ze niet kennen. (Anderlech 8:55, Kamba 27:25, III Werktuigen 3:25) De afgoderij zit niet in monotheïsme of meergodendom op zich, of in welk gebruik van namen dan ook, maar in het verkeerd voorstellen van principes. Inzetting 36. Laat er geen wedijver zijn Wees de mindere en de minste om de meerdere te zijn over het vlees en de zonde. God die in u is is meer dan degene die in de wereld is. (Belech 2:25,37,38, Stranden 16:2) Laat er geen wedijver zijn, maar laat een ieder de mindere willen zijn. Dit leidt tot de innerlijke bron van wijsheid waarin alle schoonheid der hemelen is, om zo uw harten te behoeden om zo geen slaven der wereld te worden, of slaven van de kerk. Aan God zijn alle dingen onderworpen. (Zeeën 6:7) Inzetting 37. Het gevaar van zelfverwezenlijking De mens moet oppassen niet alles op God en genade af te schuiven, maar de mens moet zeker op zijn hoede zijn voor de zelfverwezenlijking die niet voortkomt vanuit zelfverloochening. De mens moet opgroeien in God, en leren te wandelen in de hemelse werken, om zo deel te hebben aan de natuur van God, maar heeft altijd de leiding van God hierin nodig, omdat de mens altijd maar ten dele die natuur kan uitdragen. Hooghartigheid ligt op de loer, zoals er ook luiheid op de loer ligt. Altijd is God groter, en altijd moet de mens terugkeren tot God. (III Kamba 9:23-25, Anderlech 8:24) 15
Pagina 16
Inzetting 38. Over overgeestelijkheid en vergeestelijking Je kunt de horens van het ego niet overwinnen door geweld, maar door het te vergeestelijken. (Werktuigen 3:48) Het wapen is dus niet vleselijk, maar geestelijk. Het gaat niet zomaar om het geestelijke, maar om de vergeestelijking, want anders zou de mens in het vleselijke en de vervleselijking blijven (Anderlech 2:6). De overgeestelijkheid, of overmoedige geestelijkheid, probeert hieraan te ontkomen. Inzetting 39. Over valse genezing die tot zonde leidt Paulus had een pin in het vlees opdat hij tegen de zonde bewaard zou blijven, en zo moeten wij ook pinnen of pijlen door het vlees hebben, die niet zomaar weggenomen worden, want anders zou er valse genezing zijn die de zonde juist doet aanwakkeren. (Ewa 18:36, Vissen 12:4) Inzetting 40. Over berouw en bekering Door zijn verlorenheid kan de mens het rechte pad niet vinden, maar door met God vervuld te zijn kan de mens het rechte pad vinden en bewandelen. Dit moet van twee kanten komen. De mens is niet aan zijn lot overgelaten, maar moet zich zeker laten vormen. De mens moet over het smalle, lange pad gaan door de enge poort, door berouw en bekering. De mens moet zo zelf ook het smalle pad en de enge poort zijn. Predik de waarheid zoals die is, niet om bewonderd te worden. Wijs op de ware weg, en wees zelf ook de ware weg. Beoefen zelf datgene wat je predikt. Er is geen kennis zonder ijver (Zeeën 1:17, 2:21). Inzetting 41. De hemelse eenzijdigheid Er moet een tegenstelling zijn, een eenzijdigheid, een zekere starheid, om aan te dringen tot het maken van een keuze, wat dus een educatief doel is. We kunnen stellen dat er hierom een balans moet zijn tussen meerzijdigheid en eenzijdigheid. Dit is een hemelse discipline en een drijfveer voor de geestelijke oorlogsvoering en de geestelijke jacht. Er is een strijd tussen goed en kwaad, tussen onwetendheid en kennis, tussen het vleselijke en het geestelijke, tussen het goede en het beste. Er zijn veel restricties in het hemelse. (Ewa 57:27) 16 Inzetting 42. Medelijdend, maar meedogenloos naar het vlees Wij moeten een medelijdend, zachtmoedig en verdraagzaam karakter hebben, maar meedogenloos zijn naar het vlees, naar de zonde die op de loer staat, want die moet sterven. Omdat meedogenloosheid al snel misbruikt kan worden, vanwege de gevallen wereld waarin de mens leeft, moet de mens langzaam zijn tot toorn, maar ook op zijn hoede zijn voor het misbruik van medelijden. (Rivieren 7:20, Beloch 4:11, Vuch 9:7, Ewa 31:2-6) Inzetting 43. God is groot De mens moet de grootheid van God leren kennen, dat God altijd groter is, en vanuit die kennis het vlees tegemoet gaan om het te bestrijden. Zo moet de mens ook een ontmoeting hebben met de grootheid van God, wat zijn leven voor altijd zal veranderen. (Anderlech 9:31) Inzetting 44. Het kennen van de grenzen van het werkverbond Als de mens gaat bouwen buiten het studie verbond om, dan bouwt de mens voor de vijand. (Vissen 2:8) Waar openbaring ontbreekt verwilderd het volk. (Ewa 34:14) Het oorlogsverbond moet onderworpen zijn aan het leerverbond en het werkverbond, omdat het vlees het leven van het kind bedreigt. (Vissen 1:10, Stranden 12:13-14) Daarom bedreigt de oervrouw het vlees. Je mag niet buiten het hemels werkverbond werken, want dan werk je vanuit de vleselijke krachten die ten verderve leiden, tot de dood. De mens moet de grenzen kennen van het beloofde land, van het werkverbond, en niet daar overheen gaan, want daar heerst de dood, oftewel het missen van het doel. De opname is allang geweest. De opgenomen geestelijken moeten toezien hoe het verblinde volk hun blinde leiders volgen, wars van kennis. En zo wordt de kloof tussen het vleselijke en het geestelijke steeds groter. (Behemma 38:4) Inzetting 45. Over vleselijke macht en geestelijke macht God is machtig, maar niet op de manier van de mensen. De macht van God is ondoorgrondelijk en gegrond op hemelse termen die voor de mens onnavolgbaar zijn. Het gaat in tegen de vleselijke macht die ten verderve leidt. (Beloch 29:23, Werktuigen 7:7, II Werktuigen 2:63, Ewa 55:24) 17
Pagina 18
Inzetting 46. Het pad van de waakzaamheid Als schepping vals is en zekerheid overmoedig moet er eerst twijfel en chaos komen. De mens is ingedut in berouwloos vertrouwen. De mens heeft alles al vals voleindigd, heeft alles al in kannen en kruiken. De ware voleinding is een veel langere en veel smallere weg. De wil van de mens moet eerst gebroken worden. De mens moet eerst voorzichtig worden, en dit leren in de alarmologie. Er is geen ware demonologie zonder de alarmologie. Dan zou de mens in schijnveiligheid leven. De waakzamen zijn zorgvuldig (II Duizen 2:6, II Kamba 10:60). Wees daarom waakzaam en ban de gemakszucht uit die de mens doet indutten. Bega het pad van de waakzaamheid, wat een grote en belangrijke bron is. (II Behemma 9:28, 9:36) De wedergeboorte gebeurt alleen in de volharding in waakzaamheid. (II Behemma 9:46, Vuch 5:18, Anderlech 1:19, Ewa 53:18) De waakzaamheid kan alleen opgroeien en tot volgroeiing komen in ijver (Belech 3:12). De mens moet daarom oppassen met ordezucht die de nodige chaos, verwarring en twijfel probeert weg te wassen. (Zeeën 13:29) Inzetting 47. Over volksgerechtigheid en godsgerechtigheid De mens heeft snelle afrondingszucht en rafelt hierdoor alles af om het in zijn begeerten door te laten werken. Zo heeft de mens een leugen gebouwd door zijn lauwheid, luiheid en lafheid. Dit is de oude mens, en daarom moet het afgelegd worden om de nieuwe mens aan te doen. De oude mens pretendeert van alles te zijn wat hij niet is in overmoedig en berouwloos zelfvertrouwen. Hij volgt in zijn gemakszucht de volksgod Laos, het volksoordeel, de volksgerechtigheid, wat een gif is. (II Kamba 10:102-105) Inzetting 48. Van gedeformeerd tot gereformeerd De mens vloog op de twee adelaarsvleugels, Luther en Calvijn, tot de wildernis, achtervolgt door Alva, en moest in de wildernis verdere strijd voeren, want hier was de gedeformeerde kerk. Daarom moet de mens van reformatie tot reformatie gaan, en moet de reformatie ook gereformeerd worden. Stilstand hier is fataal. (II Kamba 10:1-2, IV Werktuigen 6:25, Ewa 35:15, Kamba 24:11, IV Werktuigen 2:32) 18 Inzetting 49. De kerk is geen gebouw De zwaar vervolgde Nederlandse geuzen, de soberen, kregen in Duitsland, in Oost-Friesland, Emden, in 1571, een geuzenkerk, de Nederduits Gereformeerde Kerk, die in 1579 met de Unie van Utrecht de moederkerk van Nederland werd. Dit gebeurde in de tachtigjarige verzetsoorlog tegen het Spaanse bewind (1568-1648). Deze erfenis moet uitgewerkt worden en niet overboord gegooid worden. Deze kerk is niet een gebouw met personen, maar een hart met principes. Inzetting 50. De bron van de reformatie De reformatie kwam voort uit de filosofie. De theologie moet in toom gehouden worden door de filosofie, zoals de filosofie in toom gehouden moet worden door de theologie. Zij kunnen zonder elkaar niet bestaan. (IV Werktuigen 2:26-32, Ewa 15:7, Odenlech 5:11, 17:26, 19:19, 27:18,121, 50:3, III Werktuigen 6:2,29,45) De kerk werd gered uit theologisch extremisme door de filosofie. (IV Werktuigen 2:22) Inzetting 51. De ontwapening des vlezes Er zijn tijden van dorre droogte, om tot de ontwapening te komen, en ergens op die lange, moeizame, maar belangrijke brug komt het verschijnsel van wedergeboorte. (Zeeën 11:6) Alle wapenen van de boze, het vlees en de wereld dienen te worden afgedaan. (Duizen 18:65) Alleen zo kan de mens tot naaktheid komen in de rivier, om zo gewassen te worden tot wedergeboorte. (II Duizen 28:41,49,50, Kamba 20:152,153) Inzetting 52. Over gedeformeerden en gereformeerden De lofprijs is een gelijkenis, een teken, een symbool, van de onderwerping aan de hemelse kennis. Het onderwijs is de ware lofprijs. (Ewa 29:8) De mens moet daarom niet oeverloos lofprijzen en het niet als een graadmeter zien hoe hemels iemand is. De ware lofprijs is de bekering (Odenlech 3:6). Een verhaal is geen dogma, maar een gelijkenis. De ware dogma’s zijn altijd principieel van aard. Ook in de principes en het principieel zijn ligt het gevaar dat de mens ze op een hoop gooit en gaat verabsoluteren, terwijl hogere principes worden verwaarloosd. (Odenlech 3:1) Dan is het slechts verabsolutering van een deelwaarde, wat in gedeformeerde sectes gebeurd. De mens moet loskomen van secte-vorming. (II Duizen 1:30) 19
Pagina 20
Inzetting 53. Over afzondering Het weinige in ons, het mindere in ons, is geroepen en uitverkoren. Het vele is geroepen, maar alleen het weinige, het minderende, het sobere, zal door de smalle poort kunnen gaan. Alleen het eenzame wat zich heeft afgezonderd van het vele en het vleselijke zal deze poort kunnen vinden. Uiteindelijk zijn alleen de roependen de geroepenen. (Belech 1:36) Het vele is dan wel geroepen, maar alleen het weinige, het mindere, kan deze roep horen en verstaan, en alleen het minderende en het sobere geeft er gehoor aan. En alleen de eeuwige roep kan tot de boezem van de hemel doordringen. (Behemma 20:25) Inzetting 54. Over de hemelse zintuigen De mens moet gevoelig worden voor de grenzen opdat de valse grenzen zullen wegvagen, opdat het vlees, het ego en het wereldse gedoofd wordt. (Zeeën 11:43) Zo kan de mens ook gevoelig worden voor het doel, en erdoor aangetrokken worden. Dit gebeurt door de gevoeligheid voor ingewikkeldheden, voor de tussenstappen, opdat er zo ook gevoeligheid ontstaat voor de volgorde, opdat de leugen kan afsterven en alle bedriegelijkheid van het vleselijke leven. (Ewa 28:20-22) Inzetting 55. Over duisternis De mens kan het niet zomaar aan het licht brengen, maar moet de duisternis in en de duisternis onderzoeken, want daar liggen de wortelen verborgen. De leugen werkt door vals overmatig licht om hier zijn zonden in te verbergen. De mens moet daarom gaan tot de hemelse duisternissen. De aarde is donker, en zo is de moeder aarde, en de mens moet oppassen met al teveel licht. De verklaringen zullen vanzelf komen wanneer de mens dieper de duisternis ingaat. De mens mag het licht niet forceren. De duisternis bepaalt zelf wanneer de morgen opkomt. Ezau leidt tot die duisternis (II Duizen 21:26), als het beeld van de hemelse jager (II Duizen 20:93-94), maar de mens heeft Ezau verkeerd voorgesteld. De grondteksten spreken over een lagere Ezau en een hogere Ezau, zoals er ook over een lagere Eva en een hogere Eva wordt gesproken. 20 Inzetting 56. Over misstanden over satan en demonen Ook zijn er goede en slechte demonen (Kamba 1:15), zoals ook satan een neutraal woord is, wat tegenstander betekent, zoals ook de Heere in de satan veranderde in Numeri 22:22, om de tegenstander te zijn van Bileam. Hoe nodig is het vandaag de dag om een tegenstander te zijn tot de zonde en het vlees, het wereldse leven waardoor de mens vergaat ? Meer dan ooit moet de mens een tegenstander zijn, zoals Ismael en Ezau, en zoals satan in het Judaïsme, die beschouwd werd als een testende gezant van God. Er is dus een hogere satan en een lagere satan, zowel een goede als een slechte. Dit moet gezegd worden, omdat er veel misvattingen zijn over dit onderwerp. Het is een bevel des Heeren, zodat hier geen onduidelijkheid over is. Een verkeerd zicht hierop heeft de aarde kapot gescheurd. We mogen hierbij opmerken dat reeds in Egypte satan (Seth) al een dualiteit was. (Odenlech 18:40) Inzetting 57. De uittocht van het volk Ismael De exodus is de uittocht van het volk Ismael, niet zomaar het volk Israel. De mens moet zowel de grootte van de zonde en de schuld kennen als de grootte van het oordeel (Odenlech 10:3). Ismael is het verlengstuk, dieper de wildernis in, verder dan waar andere volken waren gestopt om een stad en een naam te maken. Het zaad moet geheel sterven. Als de mens om genade smeekt, dan krijgt de mens te horen : ‘Mijn oordeel is genoeg,’ want de oordelen des Heeren zijn goed en waarachtig. (Behemma 21:14, Duizen 9:9-10, 18:66-67) Ismael leidt niet alleen weg uit de stad, maar ook uit de kerk, en uit al het vertrouwde en herkenbare. Dit zijn allemaal facetten van de symbolische betaling van de armenbelasting. (Odenlech 18:93) Je moet alles achterlaten, de gehele kudde, alle kudde-mentaliteit, om op zoek te gaan naar het verlorene, het vergetene, dieper in de wildernis, zoals Ismael. Uiteindelijk liet Ismael de ware en diepere betekenis van het touw zien, waarvan het boek Jozua spreekt, als het touw van Rachab, en daarna het boek Richteren, als het touw van Delilah. Zonder deze gebondenheid in de wildernis zou de mens nooit verder komen, zoals Jeremia ook wees op het belang het juk van Babylon te aanvaarden, als een beeld van het aanvaarden van het oordeel des Heeren, om daardoor getuchtigd te worden. (Odenlech 23:30-32) 21
Pagina 24
BEHEMMA De tweede bloem 1. De tuin en de kerk 1. Ik liep door de tuin. De wind blies zachtjes in mijn gezicht. 2. Ik was op zoek naar iets speciaals, iets dat ik nooit zou vergeten. 3. Ik keek in de verte naar de mozaïek-ramen van de kerk. 4. Ik zag een gezicht van achter het mystieke raam naar me zwaaien. Ik rook een zachte adem van rozen en narcissen, en ik liep door de tuin, naar de kerk ernaast. 5. Ik ging het portaal binnen en vroeg me af wie ik daar zou ontmoeten. 6. Deze kerk vertegenwoordigt de vrije, hemelse fontein, die in ieders hart leeft, als men daarnaar wil leven. 7. Sommigen zullen dichter bij deze fontein komen, anderen zullen het meer en meer verlaten. De zes bloemen 8. Er zijn zes bloemen in het huis van Eli, de hogepriester van Israël, de uitverkorene. Hij was de verzachter aller verzachters, en nu nam God hem weg, want hij waarschuwde zijn kinderen niet. 9. Samuel’s tranen zullen voor eeuwig op zijn graf vallen. De eerste bloem 10. Vader Eli, deze bloem bloeit vanuit mijn hart voor u. Ik, Samuel, uw uitverkoren zoon, ik kom naar u toe, want u hebt me vanuit Mercurius op doen komen en me naar het huis van Venus gebracht. 11. U verzachtte mijn wonden, u verzachtte mijn ziel en gaf me gouden brood om te eten. In uw huis, o vader Eli, kon ik de stem van God horen die tot mij sprak. 12. Mijn bloem van dankbaarheid zal voor altijd bloeien. U hebt mijn deur naar de hemel geopend. 24 13. Drie keer hoorde ik de stem van de Heer, en drie keer sprak u tegen mij dat u het niet was. 14. U verwees me naar de bloem, de bloem van Venus. Deze bloem bloeit vanuit mijn hart naar deze bloem, die tegen mij sprak. 15. De bloem die mij het leven schonk, de bloem die mij gouden water te drinken gaf, ik zal U voor altijd dienen. 16. Mijn bloem van gehoorzaamheid zal nooit verwelken. De derde bloem 17. Vader Mozes, waar bent u. U was de drager van deze bloem, u raakte de zijkant van mijn kin aan en maakte mijn hart sappig. 18. De hemelse bloem in mij zal me naar uw hart leiden, waar alle sappen zich verzamelen. 19. Breng me naar mijn werkplaats, breng me naar mijn hemelse wapenrusting, zodat mijn hoofd in uw hemel kan zweven om daar voor altijd te verblijven. 20. Laat me uw tuinen van hemelse woorden binnengaan om uw stem weer te horen. 21. Laat de bloem van begrip mijn aderen volgen. Meng het met mijn bloed, zodat ik voor altijd van u ben. De vierde bloem 22. Bloem van Maria, vlieg weer, open je baarmoeder en laat me je kinderen zien. 23. Je melk was zachter dan de zachtste honing en zoeter dan het zoetste fruit. 24. Je bracht me het zwaard van Adam, om de poorten van Eden weer te openen. 25. Vlieg, mijn regenboog, de hemel zal voor je opengaan. 26. Bloem van Eva, moeder van duizend moeders, breng me naar je huis en begrip, breng me naar de bloem der bloemen, want je sleutels reiken tot in de laatste hemelen. 27. Open de rivieren met je bloem, de bloem van geboorte. 28. Breng me naar de laatste oceaan die de laatste traan wegspoelt. 2. De dag na Eden De vijfde bloem 29. De vijfde bloem, bloem van Jozef, bloem van dromen, dringt mijn hart binnen, om mijn vader Eli te waarschuwen. 30. Wek hem weer op om uw volk te leiden en open zijn oog. Geef hem het hart, mijn innerlijke vader, om zijn zonen wakker te maken. 31. Laat hem het pad van Jozef bewandelen, geef hem de vleugels van Benjamin, om zijn huis weer binnen te gaan. 32. Venus, laat je bloem niet zinken, richt je huis opnieuw op, om een huis van maïs te midden van honger te zijn. 33. Sta weer op uit de woestijn, o heerser van Egypte, jij bent de gouden bloem. 34. Laat uw levensstromen het land omringen, om de tafel van Abraham te verheffen. Laat Noach zijn gids zijn. De zesde bloem 35. De laatste bloem, het laatste oordeel, om de zee weg te spoelen, om de tafel weg te spoelen. 36. De laatste bloem die alle bloemen in één laat bloeien. Eén bloem zal bloeien als je slaapt, één klein bloempje zal boven je wakker worden. 37. Ga slapen, kleine aarde, ga slapen, kleine hemel, want morgen is een nieuwe dag. 38. En midden in de nacht zal de wind komen om ook deze bloem te laten slapen, zodat de nacht zijn vleugels helemaal om je heen kan slaan, zodat de kou van de nacht je aderen kan binnendringen om je aarde te laten afkoelen. 1. Je leeft nog steeds in de dag na Eden, niet geïnteresseerd in wat daar werkelijk is gebeurd. Je stal de bloemen uit de tuin van Eva, 2. en je doodde de slang voor zesenzestig goudstukken. Weet je zeker dat het de juiste slang was? 3. Weet je zeker dat je goed hebt geschoten terwijl je schoot met je ogen dicht? 4. De vlucht van de adelaar maakte een gouden pad voor de reiziger. Er hing een gouden draad. De vleugels van de adelaar verwarmden het hart en kalmeerden zijn ziel. 5. Kon je de klokken horen luiden toen je geboren werd in je kleine doos op aarde? Of werd je opgeslokt door je eigen angsten en geesten gecreëerd door het kleine doosje om je daar te houden? De doos in de doos 6. Maar weet je dat deze nieuwe wereld ook een doos is, met zijn eigen mensen en zijn eigen angsten en geesten? Weet je dat als je eruit stapt, je een nog grotere wereld betreedt? 7. Wanneer je de doos in de doos begint te beseffen, wanneer je ziet dat het leven dat je krijgt na de ontsnapping ook niets anders is dan een doos in een doos, met zijn eigen wetten en eigen sleutels, 8. dan begin je te beseffen dat je nooit echt vrij bent. Je bent pas vrij als je aan deze hokjescirkel ontsnapt, als je de ring draagt, als je de hokjes van het leven beheerst. 9. De gele bloem groeit van hemel tot hemel. Het vraagt je niet om de doos te openen, het vraagt je niet om de doos te verzegelen. 10. Het wil dat je vliegt en de dozen vergeet. Het wil dat je de ring van de hemel draagt. 25
Pagina 26
Het doolhof 11. Als je de tijd vergeet en de Maker ontmoet, kun je op adelaarsvleugels vliegen en de gele bloem bereiken, die diep in je hart bloeit, om het doolhof te ontmoeten waarin we vrij zijn. 12. Want in het doolhof zijn geen grenzen, in het doolhof zijn geen leraren. Er zijn alleen twijfels en zeeën van verwarring. 13. Het lijkt niet te eindigen, het geeft geen grens of een einde. Het creëert altijd meer vragen en meer geheimen. 14. Als je denkt dat je eruit bent, ben je binnen, en als je denkt dat je aan de rechterkant bent, ben je aan de linkerkant. 15. Maar in deze onzekerheid rijst de waarheid, in deze wanhoop verschijnt de hemel van antwoord. We zien al onze herinneringen en voorspellingen op ons jagen. 16. De gedachte wil ons. Maar we raken deze muren niet aan, we luisteren niet naar deze spiegels. In het doolhof willen we gewoon de weg naar buiten vinden. 17. Maar in het eindeloze doolhof vinden we nooit de weg naar buiten. 18. We zijn voorbestemd om zo te verdwalen dat we sterven als een zaadje in de grond, in het centrum van het doolhof. 19. Het zal ons daarheen trekken, het zal trekken, want het doel is om ons in een gele bloem te veranderen. 20. Hij zoekt de spiegeling van de gele bloem. Hij komt uit zijn doos, gekleed in het gele van de gele bloem, maar het is gescheurd en sterft, in het midden van het doolhof, in het midden van de doos. 21. Zijn oude makkers jagen achter hem. De droom brak. Hij is nu een deel van de gele bloem, nog steeds stervende, nog steeds verscheurd, maar van binnen bloeiend. 22. De hemel van de gele bloem verwarmt hem en brengt oude verlangens bij hem terug, de verlangens om vrij te zijn, de verlangens om de spiegeling te ontmoeten. 26 23. Hij worstelt met oude geschriften uit zijn verleden. Ze proberen hem te verslinden, ze proberen hem terug te brengen naar de kleine doos. 24. Hij reikt naar de gele bloem, reikend naar de eeuwige bloem. 25. Zo marcheren ze om een glimp op te vangen van de gele bloem, om een glimp op te vangen van hun vaders en moeders. 26. Vader, bent u het echt? U sprak met me over deze gele bloem sinds ik jong was. U vertelde me over de tuin waar het is opgegroeid. 27. De gele tuin heeft een deel in mijn hoofd, een deel in mijn hart. Dit doolhof waar u me over vertelde was de tuinman van deze gele tuin. 28. U zei me dat deze tuinman wist wat hij moest doen. 29. Moeder, bent u daar? Uw gele nectar zoemt nog steeds in mijn maag. De rode kerk was de plaats waar u vroeger bad. Mijn verstand is duizelig als ik aan u denk. 30. Alsof alles wegdrijft. Als de dag voorbij is, zijn we slechts zaadjes die weg marcheren om een nieuwe bloem te worden. Deze nieuwe bloem is ook niets anders dan een zaadje. 31. We wachten er allemaal op om weer gezaaid te worden, het zaadje in het zaadje. Elke dag worden we gezaaid, elke nacht staan we op en morgenochtend weten we wat we moeten weten. 3. Het bos 1. Je ging de poort binnen tot het bos. Je kwam tot een bosmeer. Hoe verder je in dit meer zwemt, hoe meer je huidskleur verandert in de kleuren van de natuur. 2. Toen je dit meer overstak, kon je tot de derde poort gaan. Je had de andere kant van het meer bereikt en je kroop door de modder en het zand van de bosoever. 3. Je had je herinneringen overleefd, je had de snijdende standpunten overleefd. Je nam afscheid van ze. Je kroop door de bosbladeren, door het mos en de modder. 4. De atmosfeer is hier erg vochtig. Dan komt er plotseling een grote slang voor je op en begint er een worsteling. 5. Je voelt zijn koude lichaam zich om je heen draaien en je voelt zelfs zijn bloed door zijn aderen stromen. 6. Hij bijt je in je onderrug en je schreeuwt, maar je benen beginnen hem naar beneden te trekken en je greep is erg stevig. Je voelt dat er een enorme kracht in je benen is gekomen. 7. Je voelt dat je de wildheid van het bos krijgt, dat je één wordt met het bos, en je bijt hem in zijn nek, terwijl je je nagels diep in zijn huid drukt. 8. Je hebt je angsten, frustraties en verwarring overleefd, die de slang vertegenwoordigde. Maar je lichaam bloedt en je wonden zijn diep. 9. Je komt nu op een plek met heuvels van warm zand, en hoe verder je door deze plek kruipt, hoe heter het zand wordt. 10. Je voelt hoe het zand je vochtige wonden bedekt, wat je voelt als een genezing. De sfeer is vredig en er zijn wat kleine struiken hier. 11. Het is alsof zachte, zoete melk door je aderen stroomt. De wilde bloemen 12. Je betreedt een veld met wilde bloemen en je voelt je huid opbloeien. Je begint je als een bloem te voelen en je voelt dat je lichaam wordt opgesierd alsof je fragiele gescheurde kleding draagt, 13. maar wespen duiken op je en proberen je tepels te prikken om alle melk en honing uit je te zuigen. 14. Aan het einde van het veld zie je een poort waar je doorheen kunt. Je staat nu voor een enorme afgrond, met een brug. Je loopt op de brug en je begint naar beneden te kijken, en je krijgt de rillingen. 15. De brug stopt plotseling ergens boven de afgrond waar je op de rug van een reuzen-adelaar kunt zitten die net zo groot is als jij. 16. Verder en 27 4. Waar alle tranen botsen 1. Hij was overal teder versierd met klein wit satijn en van zijn lippen was het zoete druppelende. Ik voelde dat hij bloeide. Ik vroeg hem waar hij vandaan kwam en hij zei uit de zee van tranen. 2. Ik vroeg hem wie hij was en hij zei dat hij mijn spiegeling was. 3. Zijn uiterlijk was als een kind, maar zijn uitstraling was volwassen. Hij leek de man van tegenstellingen te zijn. dieper in de afgrond zweeft een eiland in de lucht. De adelaar brengt je daarheen. Hier zul je moeten vechten tegen leeuwen, panters en gigantische spinnen. 17. In het midden van het eiland vind je een ladder van draden die je uit de afgrond zal leiden. 18. Je staat nu aan de andere kant van de afgrond en je huid lijkt op de regenboog. Je wonden en littekens zijn zo mooi, omdat ze spreken van je moed en doorzettingsvermogen. 19. Deze wonden en littekens zullen de sleutel zijn tot de hemelse bloem waar je naar op zoek was. Je eet nu de hemelse vruchten en je voelt de zachte, heldere sappen door je verstand en aderen stromen. 20. Je voelt je herboren door deze stromen en je begint erin te zwemmen, ze dieper te volgen in deze nieuwe wereld. Je ziet de tropische vissen vlak bij je zwemmen. 21. Je staat op het punt de hemelse oceanen en zeeën te bereiken. Je vliegt op de rug van tropische vogels en je bereikt een ander eiland midden in deze zeeën en oceanen. 22. Hier drink je de melk van kokosnoten en voel je de warme en koele zeewinden van de hemel.
Pagina 28
4. Ik vroeg hem waar hij heen zou gaan. Hij zei: terug naar de zee van tranen. Ik vroeg hem hoe hij dat zou doen. Hij zei dat de tranen de lijn zijn tussen de tegenstellingen. 5. Tranen slaan allemaal op elkaar in, stromen van de een naar de ander. 6. Tranen kunnen worden gedeeld, en hoe meer ze worden gedeeld, hoe meer ze op tranen van vreugde zullen lijken. 7. Tranen zijn de enige middelen die de harten kunnen doorzoeken. Tranen zijn de enige manier om het verstand te doordrenken. 8. Tranen zijn de bruggen die levens verenigen. Tranen zijn de sleutels om de verborgen delen te openen. Tranen worden gebracht om ons te kalmeren. 9. Tranen worden gebracht om onze droge, harde zielen te verzachten. Tranen kunnen niet gebroken worden, tranen kunnen niet verzegeld worden. Tranen kunnen alleen worden gedronken en in waarheid worden omgezet. 10. Gooi de sleutel niet weg. Laat je kans niet bederven. Ze komen en ze gaan. Mis het niet. Ik vroeg de hemel om je deze schatten te laten ontdekken, ik vroeg de hemel om je het te laten zien. 11. Vanuit de hemel boven werd het gegeven, als een schip om de haven te bereiken, als een beker om je pijn te verzachten. Laat de rivier van de een naar de ander stromen. 12. Schaam je niet om je pijn te tonen. Alleen als je je pijn laat stromen, kan het worden opgelost. 13. Alleen als we onze tranen zaaien, kunnen ze bomen worden. Tranen zijn de spiegelingen waarin we onszelf kunnen zien. Tranen zijn de spiegelingen waarin we anderen kunnen zien. 14. Een tranendal, een zee vol spiegelingen, die me doen denken aan het verleden. Volg de stromen van tranen. Ze spreken en brengen ons terug waar we thuishoren. 15. Wij behoren tot de herinnering. 28 16. Tranen, het verleden van de hemel. Tranen zijn de boten om naar het verleden te gaan, tranen zijn de voertuigen om het hiernamaals binnen te varen. Tranen zijn de voertuigen om elkaar te bereiken. 17. In de kruising van alle tijdlijnen bestaat het wonder, het wonder van herinnering, het wonder van verenigen. Tranen weerspiegelen wie we werkelijk zijn, leugens zullen vervagen. 18. Naar een traan luisteren, is een leugen verliezen. Ogen zonder tranen kunnen niet zien, ze zullen alleen de leugen zien. Tranen zijn de appels van onze ogen. 19. Ik wilde wijsheid zien. De hemel gaf me de tranen om het te zien. Mijn tranen zijn mijn ogen, mijn tranen zijn mijn benen. Daarmee kan ik alles doen, een lichaam van tranen. 20. De hemel is daar waar alle tranen samenvloeien. Er is een doorgang naar het verloren paradijs. Geef het terug aan mij. Waar alle tranen van de wereld samenkomen, rijst een ster, wordt onze nieuwe wereld geboren. 21. Werk met de tranen, bouw door de tranen. Als je wijsheid wilt, vraag dan eerst om een traan, waardoor je de wijsheid kunt zien. Als je een vriend wilt, vraag dan eerst om een traan, zodat je die vriend kunt bereiken. 22. Voordat je iets vraagt, vraag om een traan, en daarin zullen alle andere dingen verschijnen. 23. En deze trap van spiegelingen leidt me naar de ochtendspiegelingen ... waar alles duidelijk wordt... Van spiegeling naar spiegeling varen we.… 24. Wederom geboren worden in de bloem der spiegelingen.... De nectar van deze rivier was een goed iets om te drinken.... Het verzachtte de pijn... Drijvend naar de zee van spiegelingen..... Spiegelingen van hemel tot hemel. 25. Spiegelingen bouwden het land..... Spiegelingen bouwden de bloemenvelden... van boom tot boom is er vrijheid.... op weg naar waar alle tranen op elkaar inslaan .... 26. Wees blij met de tranen, want ze brengen je spiegelingen .... Het zijn de juwelen van een gebroken hart.... het stuifmeel van een nieuwe wereld verspreidende ... 27. Spiegelingen leiden me naar het einde der tijden ... door golven van tranen ... Spiegelingen leiden me naar het begin der tijden ... door golven van tranen .... 5. Zand van de oceaan 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen. De bruine bloemen duwden me in de rivieren, Ze zijn sterk en weelderig, In de rivieren moet ik mijn brood verdienen … 2. Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, kan ik in de bruine bloemenvelden zijn, De pijl ging door het raam, En nu ben ik vol bloemen, 3. Deze bloemen zijn bruin, Ze reisden door de wind, Door weilanden en bossen, Totdat ze mij zagen... De pijl trof mij hard, Het was diep, 4. Ik werd geraakt door de pijl, Getroffen door iets groters dan mij, Het nam mij op en schilderde de hemel in mijn gezicht, De hemel zakt nog steeds in de oerwoud rivier, De hemel, Een donkere… 5. De pijl bracht mij over de bruggen, In de donkere nacht, Naar bruine bloemenvelden, Er komen zoveel golven over mij heen, 6. Water gevend geweten, de bron is als het sap van de verboden verboden eeuwen, 29 we kwamen tot leven in de geschiedenis om naar al deze sporen te zoeken, 7. Wanneer de nacht bijna valt, daalt het neer om de grenzen van de zee te bedekken, de afstanden vervagen voor mijn gezicht, tot de flits van een bloem neerdaalt in deze ochtendstromen, alle dromen wegneemt. 8. We mogen de grip niet verliezen terwijl we duiken, dit zand in de oceanen, laat het ons begrijpen. De Diepte 9. De eeuwige diepte, de oneindige diepte, in het hart van de mens, zo verborgen gehouden. En zij zeggen u : 'Kom tot God', en zij houden de diepte achter. 10. De hemel doorziet de mensen, door Haar diepte. Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. 11. Vaak heb ik erover nagedacht, over U die mij steeds weer leidt. Veel dingen begrijp ik niet. 12. Ik ben jong, en wat is een mens ? Wat is het dat u naar de mens omziet ? 13. Van jongs af aan heb ik gestreden. Nu ben ik rijp het wapen te smeden. Veel bloemen heb ik zien sterven. 14. Veel bomen heb ik zien wegzinken. Er zijn pijlen op mijn boog, terwijl er liederen bloeien op mijn tong, komend van een stille hemel. 15. Tijdenlang heb ik gezwegen, en Eeuw'ge woorden aan elkaar geregen. Beroofd van verstand was ik zo lang, ik moest het doen met hartepijn. 16. Ik voel de tuchtiging zo lang. Ik ben rijp mijn leven af te leggen, om het stilzwijgen te verbreken. En dan zal ik vertrekken naar de hemel van stilte, om voor eeuwig stil te zijn. 17. In het duisterste van de nacht kunnen wij tot U naderen. Ja, de voorhangsels van hemelen zullen scheuren. 18. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. 19. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des
Pagina 30
hemels. toren, terwijl de rivier brulde en bruiste in de verte. 20. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. 21. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing. Kom, grotere diepte is zij. 22. Om naakt tot het paradijs te gaan, omhuld wordend door het woord. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. 23. Komt, de melk van 't woord, dat is zij. 24. De honing van de diepte, haar raad is op u. Zij heeft uitgestort het woord, hun bron van zoete waat'ren. Nu vinden zij hun weg in haar. 25. Zij bracht honger op een schaal om honing te doen rijpen, om de nachtspelers te laten komen. 26. Honing op de pijn, zij gaf u de doornen in uw vlees, als brenger van dauw, bron van zoete honing. 27. Diep onder de grond van uw woord, toon ons uw diepte. 28. Ik heb met hen geweend, ik heb met hen gesproken, uw woorden met hen gedeeld, om uw aarde te versieren, tot een paradijs. 29. Doe mij toch ontwaken in uw hemelen. Mijn lippen trillen, uw lied is op mijn tong. 30. U leidde ons door zeeen, u leidde ons door droogte heen. 31. Door uw diepte zonken mannen met hun schepen. 32. Uw woord druipende van honing, totdat de nachtvlinder oprijst. 33. Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, om eeuwig in u te sterven, totdat de nachtvlinder oprijst. 34. De nachtvlinder ging mij voor, om vijanden te slaan. 35. Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken op mijn 30 36. Ons gebed is nog steeds : Kennis, waarom hebt Gij mij verlaten, Kennis, waarom komt u nooit terug, alleen in de verte horen we het bulderen. 37. Komt dan snel. Uw bloemen zijn nog steeds te beminnen, maar hun dorens zijn zo scherp. Toe, doe U weer kennen als voorheen. Mijn jeugd heeft mij apart gezet. 38. Uw bossen, bloemen van Uw Kennis. Waakt op, Kennis. Zij stuurde u tot het bos van de diepte. 39. Mijn lichaam bloeit van kennis. Draden van de honger gesponnen, vanuit de hemelen is het heil gekomen. 40. In een doodstrijd bevond ik mij, alles wat scherp en hard was plette mij, tot tederheid mij vond. 41. Witte bloem, tederheid na de steek, zachtheid na de dood, in bitterheid waar ik bezweek, van honger tot honger ging ik, in de hemelen vond ik heil. 42. Witte bloem, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. 6. De gele bloemenhaag 1. Dit zijn de dansen van het slaaplied, Hij voelde zich zo alleen nu, Maar het deed hem geen pijn, Het was alsof hij diep zweefde in de zeeen van genezing, 2. Het was alsof zijn geheugen niet meer bestond, Want het was alleen maar een zieke interpretatie, Van een gespleten verstand, terwijl er iets tussenin zat, Zoveel dingen weghoudende 3. Hij wil niet meer terug, hij wil alleen dieper, Er is een zachte donder in de lucht, Witte donder, terwijl de hemelen openscheuren, 4. Hij zonk in een nieuwe realiteit, Het was als een mozaiek Toen hij wakker werd wist hij niet wat hij met de droom moest doen, Maar het was draaiende in zijn hoofd, 5. Het hield hem opgesloten in een nieuwe wereld, Zij is de hemel van slaap, Zij maakte al zijn dromen 6. De bloem groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant, als een muur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. 7. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. 8. Met langzame pas door de bloemenvelden, Deze bloemen worden wit in de nacht. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, 9. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld 10. Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. 11. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, 31 Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, 12. Zij leerde mij strijden, Zij van de gele bloemen 13. In haar heb ik alles gezien, Zij van de gele bloemen. 14. Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 15. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. 16. Zij geven mij hemels sap te drinken 17. De gele bloemen brengen het Woord, het Woord wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 18. Hij is aangekomen. Vastbesloten het geheim te vinden waar iedereen over spreekt. Hij staart naar de plant, met vreemde gevoelens in zijn buik. Een verlamming kwam over hem, 19. en hij viel in de handen van medicijngeleerden. Hij heb nu de ontmoeting gehad. Hij had hier lang op gewacht, maar het liep bijna verkeerd af. 20. Hij was voor lange tijd onder de medicijngeleerden. 21. Hij weet niet wat hij moet doen. Hij loopt dwalend rond en kan niet weg. Het lijkt alsof hij dood is, terwijl hij leeft. Hij heeft het duistere geheim ontmoet, maar nu is hij in de war. 22. Hij kan zijn gedachtes niet beheersen. 23. Hij is niet gemachtigd om contact op te nemen met zijn familie. Hij krijgt geen toestemming. Hij heeft ook geen idee van wie hij toestemming moet krijgen. 24. Hij denkt dat hij gek aan het worden is. Hij haat die planten nu, alhoewel hij weet dat hij
Pagina 32
misschien nu onredelijk is. Toch heeft hij het idee dat die planten duivels zijn. 25. Ze worden vaak bij allerlei duistere rituelen gebruikt. 26. Hij voelt zich verward. Hij heeft hulp nodig, maar durft het niet te vragen. Het is alsof het hem verboden is. Het voelt alsof hij in een coma leeft. 27. Niets dringt er tot hem door. Hij heeft het gevoel alsof mensen hem niet horen, wat hij ook zegt. Ze leven gewoon door. Hij heeft zelfs het gevoel dat het onmogelijk is dat iemand verstaat wat hij zegt. 28. Ze horen hem wel, maar zij verstaan het niet, en het lijkt hen ook niets te kunnen schelen. 29. Hij weet zeker dat hij onder een vloek is. Hij maakt een lange boswandeling tot aan een rivier. Dan loopt hij terug. 30. Hij voelt zich opeens heel warm van binnen. Alsof iemand hem wel begrijpt, of een gevoel dat alles wel goed komt. Maar dat is maar een flits. 31. Als hij terug komt is hij depressief. Het wordt zo erg dat hij weer een wandeling maakt naar de rivier. Ditmaal voelt hij zich alsof hij gewapend is, maar hij is ongewapend. 32. Iets of iemand speelt een spelletje met hem. 33. Hij is zichzelf niet meer. 34. Iets is over hem gekomen. Hij heeft ook het gevoel dat hij niet goed meer kan praten. Alsof niemand hem kan horen, of in ieder geval dat niemand hem begrijpt, alsof hij in een andere taal spreekt die niemand verstaat. 35. Hij begint wanhopig te worden, hopeloos. Hij voelt zich opgesloten. 36. Hij heeft het gevoel dat er hier een oorlog is, en dat hij tot het leger wordt geroepen. 37. Hij voelt zich dromerig. Hij heeft nog steeds geen contact met zichzelf kunnen krijgen. Het is 32 alsof hij zichzelf niet meer kan bereiken, alsof hij uit zijn eigen handen is weggegleden, in de diepte, verdronken. 38. Eerst kon hij niet weg, en nu wil hij niet weg. Iets roept hem op voor de oorlog. Maar dan enige tijd later beland hij bij de medicijngeleerden. Hij voelt zich gebroken. 39. Hij is verwond, misschien zelfs dodelijk. Mensen vertellen hem dat hij ergens is ingesprongen. Het was nogal van een grote hoogte. 40. Is hij zijn verstand aan het verliezen ? 41. Soms is hij bewusteloos. Hij denkt dat er iets goed mis met hem is. Hij is opgesloten in een nachtmerrie, alsof hij in een coma is. Daarom komt hij hier nooit weg. 42. Hij kan niet goed nadenken. Hij kan niet tellen. Alles is zo groot en ver weg om hem heen. 43. Hij bevond zichzelf in een wilde zee, totdat hij aanspoelde op een strand. 44. Een plant met gele bloemen, Over die brug kwam hij hier. Er moet een uitweg uit dit doolhof zijn. Hij kon er wel in, maar niet meer uit. 45. Hij is in een halve coma. Hij kan zich niet goed bewegen en niet goed ademen. 46. Hij is bang, Daarom verdraait hij de woorden. Zij zijn duister. Hij trekt zichzelf op aan de struik. 47. Planten met bloemen. Het groeit aan de randen van de rivier. Het is bijna als een spiegeling. 48. Moed heeft hij niet om het in detail te bespreken. Hij praat er slechts omheen. Hij is zo gemaakt. Het is zijn aard geworden. 49. Hij drinkt van de bloemenzee, en stikt bijna in haar zaad. Warmte komt met golven om hem heen. 50. Hij draait en woelt in zijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 51. Alles loopt over in de wildernis in de diepte. Het is een schuimende zee, wild golvend. Hij kijkt erna, en het is alsof hij in een coma is. Niemand kan hem horen. 52. Niemand kan hem verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Hij zinkt weg in de witte zee. 53. Het neemt zijn tijd in beslag. Het neemt alles. 54. Golven overweldigen hem, en nemen hem mee, dieper. Hij moet tot haar geheimen doordringen. 7. Niemand kon mij nog stoppen. Zij was mijn innerlijke wond. 8. Zij was het geheim. Zij leefde diep binnenin. 9. Ik ging een stenen trap op, waar ik haar zag staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. 10. Ik had geen kracht meer om op te staan. Ik was opgesloten. Ik vond het gevaarlijk, en bracht het terug, maar ik kon mijn weg er niet meer uitvinden. 11. Maar toen werd ikzelf als een gevaar gezien. Men wilde mij uit de weg ruimen. Ik zocht altijd het gevaar op, en het redde me er altijd uit. Het was mijn geheime sleutel. 12. Alles is wazig hier. Met haar zal ik voorzichtig omgaan. 7. De geheime sleutel 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 2. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom de hemel in mijn gedachten. 3. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg. 4. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. 5. Er was een speciale taal in de ring gegraveerd, bepaalde tekens. 6. Het verloor zijn betekenis geheel. Niemand wist meer wat het was. 33 13. Niemand kon mij nu nog vinden, alleen de gele vlinder. De gele vlinder was een sleutel in mij. De fluisteraars van het heelal moesten mij hebben. 14. Hij was de vlinder van het trauma. Ik bloedde. Ik viel op de grond, en de vlinder nam mij op. 15. Ik kan er niet veel van navertellen. Het was het duisterste gat van mijn leven. In een zeegraf ging ik, en ik werd zelf een fluisteraar. 16. Fluisteraars geven giftige melk. Ze verwarren de ander, omdat ze bang zijn dat iemand hun hart binnendringt. Ze zijn onnavolgbaar. Het zijn orakels. Met raadsels bewaken ze hun bruggen. 17. Ze verscheuren alles, en bouwen het dan weer op. 18. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 19. Bij daglicht was ik een golf in de zee,
Pagina 34
Totdat de honing mij vindt. Honing op mijn gezicht, gestoken door bijen. 20. Het brengt ons thuis, Over land en over zee, Diep in de wildernis, Omgeven door wespennesten Het wespennest bewaakt mijn geheugen, 21. Het wil me een ander gezichtspunt geven, Een andere plaats om in te leven, Zij handelen in herinneringen, De wesp zal blijven steken, 22. totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen 23. Het was te sterven verschillende malen om te komen tot de diepste dood. Zij die daar kwamen verloren henzelf om experimenten te worden. Er werd onderwezen over de ervaring van dromen. 24. Er waren watervallen hier, en vreemde cryptische experimenten. Hier keek je recht in de gezichten van een hogere melk. Er was geen andere manier binnen te gaan dan door het vreemde cryptische. 25. Hier moet je je verstand in bepaalde patronen brengen. 26. Er waren verschillende muren waar niemand overheen kon. Deze muren hielden de verschillende realiteiten gescheiden, en in zijn realiteit was hij de uitverkorene. 27. Was hij de enige overlevende ? Hij had het Woord. Zijn wij de enige overlevenden ? vroeg hij. 34 28. Er moeten er meer zijn, zei de vrouw. Zijn herinneringen was het Woord. Hij kon het gebruiken wanneer hij het nodig had. De vrouw nam hem naar een markt waar in woorden gehandeld werd, en waar woorden geruild werden. 29. Hij moest het beste Woord bouwen. 30. De vrouwen op het eiland waren donker, en wreed. Hij vertrouwde ze niet. Andere mannen waarschuwden hem niet verder te gaan. 31. Deze vrouwen konden niet vertrouwd worden. 32. Het was alsof het verleden niet meer bestond. Hier was alleen de weelde van de dood. 33. Hier konden ze de verloren dromen en nachtmerries ervaren. 34. Hij durfde niet te bewegen. Hij ontdekte dat zijn wapens hem opgesloten hielden. 35. Het komt door bloemenvelden. Hij verkoopt goede dromen, Allemaal illusies 36. Ze volgen hem tot achter de bergen, Waar de bloemenvelden overgaan in zeeen. 37. Het brak door de stad heen, Niemand wist waar het vandaan kwam 38. Ik had haar van een afstand gezien, en ze kwam steeds dichterbij. 39. En de tuin rood als bloed, verborg haar edelstenen, vastgeklonterd heil. En sneeuwwit kant bedekte haar voeten, en ze was de bloesem van het morgenoog. Rode bloesem omhulde hen. 40. Hij zit op het witte zand. Hier en daar liggen wat bladeren. 41. 'Ik wil meer weten over het gevaar,' zei hij. Boven hem zag hij struiken, als een put. Hij werd naar binnengezogen, en kwam in een plaats waar een heleboel vrouwen waren. Op hun voetzolen waren de namen van hun vermoorde mannen te lezen, die zij zelf hadden vermoord in de huwelijksnacht. 42. 'Ik moet me van illusies onthouden,' zegt hij. Hij moest er spontaan van overgeven. Hij voelde zich anders. Hij voelde zich in een lange diepe put wegglijden. Er was meer en meer begroeiing. 43. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. 5. Een golf overweldigde mij, en nu ben ik hier, Wij kunnen niet tot haar naderen, Tot het ijs zullen wij wegglijden 6. Ik smeekte tot de kennis, Maar ik gleed nog verder weg, tot een duister rivieren-gebied 7. Wij kunnen niet tot haar naderen, de afstandelijke is zij, Zij woont ver weg en hoog op de traan, Wees daarom dankbaar met elke traan in uw leven, Zij weerspiegelt haar 8. Wij zagen haar door een mysterie, Als door de spiegelingen van haar tranen 9. Wij komen tot haar, Over een brug van tranen 10. Ontdaan van alle menselijkheid, Volg het, terug tot de traan 8. Het hemelse pad 1. Door haar kon hij eindelijk het verleden vergeten. 2. Nu was hij dezelfde niet meer. Het weet hem altijd weer te vinden. 3. Zij blijven op een afstand, Hoe kunnen wij u dan op uw woorden vertrouwen ? Zijn wij niet allen als blinden geleid door blinden ? 4. Tranen op een dag van ijs Ik riep haar, maar zij scheen mij niet te horen, of niet te willen horen, Toen klom ik tot haar op, maar gleed verder weg dan tevoren, In de putten van sneeuw, tot de meren van ijs, Totdat een oceaan mij overstroomde 35 11. Zo kunnen wij weer mens worden door de traan, haar stem te verstaan 12. Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegelingen van haar tranen 13. Zo draaien de spiegelingen in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis 14. Wij zijn verdwaald in een spiegelingen, In een paradijs van spiegelingen, Wij kennen de kennis niet, Oh kennis, doe ons U vinden 15. Hemelse kennis, tronende op de traan, Opgeborgen in de traan, In ijs
Pagina 36
16. Zoveel wachters, Als de wachters van de traan, Maar zij is diep in de wildernis kom nu, en doe mijn diepste verlangens ontwaken. 17. U bracht mij naar het Paradijs, in Uw Wil wil ik gaan. 18. Bij Uw geheim wil ik zijn. 19. U doet mijn voorhangsels open, tot zachte dromen. 20. U hing het in mijn haren en verzegelde mijn voorhoofd. 21. Opent uw hemelse weg, een hemels pad. Waak over onze zielen, schenk Uw woord tot een doorgang over bruggen. 22. De rust van uw beminnelijke schuilplaats, onder de putten heeft u het neergezet, wij komen tot u. Wij sluiten onze ogen, en denken aan U. Aan U, die ons leven schonk, aan u die ons opzocht in onze kerkers en putten, en leidde ons tot de diepere weg. Van onderen kwam u. Laat ons dan dichterbij komen. Het paradijselijke eiland 23. Neem ons op in Uw lieflijke hand, in Uw paradijs, waar wij in vrede kunnen leven. Genees ons, en leer ons. Dank u dat u tot ons bent gekomen. Ja, diep in uw putten zonken wij, totdat u ons nam tot de dieptes van U. 24. Op de bodem van onze putten vonden wij Uw weg. Leidt ons, neem ons mee. 25. Overstroom mij met uw gloed, een bloeiende, groeiende ochtendvloed. 26. Ik groei wanneer gij mij aanraakt. Ik bloei, wanneer gij aan mij denkt. 27. Ik kom altijd tot uw holen. Ik ben nog nooit zo diep geweest als nu, in de dieptes van uw velden, 36 28. Tot dit paradijselijke eiland, zij is de veldhemel, de Hemelse. Overstroom nu ook mij, vergeet mij niet. Laat mij binnen in U, ik ben gemaakt aan U gelijk. 29. Bescherm mij tegen de kou. Mijn hart is zo koud, ik ben als een blok hout, tot U mij kust, dan ontwaak ik tot hartelust. Dan voel ik alles in mij bloeien. 30. Tot Uw dieptes ben ik gevlucht, want de vijand zat mij achterna, nu heb ik haar gekust. Steeds zoek ik naar U, steeds droom ik over U. Vaak kan ik er niet van slapen, het maakt mij zo moe. Heel mijn leven geef ik U, waar moet ik anders naar toe. 31. Zij zitten mij op de hielen. Tot U kan ik vluchten. 32. In veiligheid kom ik, maar ik kan uw woonplaats niet vinden. Hoelang zal het nog duren. Neem mij aan, ik ben een arme, te zwak om tot U te komen, maar te sterk om door de vijand te worden weggenomen. Neem mij aan, ik ben een arme, ik kan uw woonplaats niet vinden, alles stroomt van mij weg. 33. Toe, leidt mij, breng mij terug op het pad. 34. Ik hoor Uw stem in de verte, maar gij laat Uzelf niet snel kennen. 35. Zij hebben mij bedrogen, en daarom vlucht ik tot U. Ik ben nog niet tot Uw woonplaats gekomen, maar stil en stap voor stap zal mijn droom uitkomen. 36. Hebt gij mij ooit gehoord, toen ik tot u bad. Hebt gij mij ooit gezien hoe ik naar u verlangde. Mijn hart bonsde reeds toen ik jong was in mijn hoofd, toen ik gedichten tot u zond. Gedichten van volwassen taal, maar gij hebt mij tot de wildernis gezonden. 37. Hemelse der bergen, denkt niet dat ik sterk genoeg ben de haaien te bevechten. Ik ben nog jong, en zwak. Straf mij niet te zeer. Denk niet dat ik wijs genoeg ben filosofen te misleiden. Ik ben nog een kind, teer en hulpeloos in de woeste hand der aarde. 38. Vorm mij als klei, maak mij sterk in Uw hand. Maar gij hebt mij enkel zwakheid gegeven, in een droomwereld verkeer ik nu. Ik ben te zwak om op te staan. Een woesteling ben ik nu, op mijn reis heb ik nooit rust. 39. Voer ons door de donk're dagen, leer ons U beter te kennen. 40. Ik kan je niet zien, je bent te ver weg. Ik kan je niet horen, je stem is zo ver weg. Ik hoor alleen wat gefluister, maar wie is het, ik weet het niet. Is het Uw boodschapper, of is het slechts de wind. Gij komt overal te laat. 41. Waarom hebt gij ons weggeduwd, in duisternis zoeken wij U. Neem ons mee. Neem ons mee tot U. 42. Wij lopen tegen muren op, wij kunnen niets beginnen. Onze stem ketst telkens terug, ten dode opgeschreven. En gij komt altijd te laat. 43. Hoe kom ik daar, hoe ken ik jouw hart. Door smart, kom ik tot overig land. 44. Is daar dan geen andere weg, moeten wij voor eeuwig lijden, is daar dan geen andere ingang ? Toe, vertel me. Is tijd te overbruggen ? 45. Ik ken je nog steeds niet, na deze nacht. Ik zie je nog steeds niet, jou, één en al pracht. Ik hoor je niet, waar ben je gebleven. Hier liggen tranen van het verleden, waar ben jij ? Ben ik dan alweer bedrogen ? Waar kan ik anders heen. 46. Heel zacht in de morgen, verlegen sta jij aan de poorten, met je hand uitgestoken. In lompen gekleed ben jij, als de pracht van het getij. Schoonheid van teed're woorden verspreidt je. 47. Al wat ik nodig heb ben jij, de aarde wil mij verscheuren, bescherm mij. 37 48. En zo zijn de vijanden door hun val tot bloemen geworden. 49. En Zij stond op, en sprak haar woorden, en deze waren zeer zacht en teder. En zij sprak en zei : 'Jou worden de sleutels gegeven van de geheimenissen van Haar.' En ik zag een woeste zee voor me liggen, wiens golven traag en schokkerig bewogen. 50. En uit de zee kwamen zij oprijzen, en zij waren de eeuwigen. En toen zag ik traag bewegende wolkenhemelen. 51. Zo komt gij tot de hemelrivier. In haar dan zijn alle vruchten van het lijden en de vruchten der dood. In haar dan is eeuwig leven. Maar zij dan die voortijdig van deze vruchten eten zullen de eeuwige dood sterven. 52. En daarom heeft zij het ook altijd het verborgen gehouden, opdat gij niet door de vrucht des doods te eten voor eeuwig zou sterven. 53. Daarom : Zalig zij die tot de hemel zijn gekomen. Ja, snel daalde het op u neer, om in ijs te veranderen. Ja, moeizaam was uw strijd op aarde, maar door de hemel kwam het als de regen over u. En de seizoenen dan zijn om tot de warme gebieden van de hemel te komen. 54. Dringt tot hen door. Zo is zij dan de weg, leidende tot de diepere hemel. 55. En stap dan in haar boot. Tot de diepere hemel bent gij gekomen. Als de zee in de woestijn voel ik mij, de hemelse zee. Tot haar ben ik gekomen, als het zachte van de hemel. Hier maak ik mijn woning. 56. Tot de hemel zijt gij gekomen, hen van het zachte. Wanneer zij steken voel je het zachte. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. Ik word gestoken, om dieper tot de hemel te gaan. 57. En zo kwam ik tot de dieptes van de hemel, in Haar. En er zijn zeeen in woestijnen, Haar zeeen. 58. Aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je
Pagina 38
dieper tot de hemel komen ? Volg haar dan. Tot de ijszichten bracht zij mij. 59. Zij en al hun vreemde talen. Na de winter wordt het donker, het donkere seizoen met al zijn duistere zeeen en duistere woonplaatsen. Zeer zacht zijn hun steken. 60. Na hun winter kwam de duisternis, het Woord van de duistere zeeen en hun woonplaatsen. Hier is het altijd te laat. 61. Voor een gerechtshof van leugenaars sta ik. Oh, steek mij diep, en maak mij dronken, want tussen zulke leugenaars red ik het niet. 62. En haar hemelse oog gaf mij grote visioenen, en ik kwam tot een eiland in de zee. Stekende vissen zwommen hier omheen, maar zij staken slechts in zachtheid, om de visioenen te laten groeien. 63. Wat er gebeurt kunnen we beter bekijken achter glas. Het zal onze ziel toch wel grijpen. We zien Haar achter tranenglas, tranen hard geworden als steen. Achter tranenglas is de woeste wildernis. 4. Je komt hier nooit aan, Altijd ronddraaiende, Totdat de wind je wegduwt 5. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen 6. Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord, De planten verstaan het niet, Zij hebben hun eigen leven 7. Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan, Hoe meer woorden je gebruikt, Hoe meer je ook weer versluierd Bloed zal tot nectar worden 8. Het zal wel ingewikkelder zijn dan wat ik nu denk, Teveel op dezelfde plaats gestoken 9. De vaagheid van de bloemen 1. Tranenglas als vurige stenen tussen jou en mij, 2. Ik kijk er doorheen, En zie jou op een andere manier, Ik zie een andere kant van jou, En kan het beter plaatsen 3. Alles is hier achter tranenglas, Het geheim van de bloem 38 9. Ze hebben me stijf gespoten, maar ik draag nu de bloemen van het lijden. Ze hebben me stijf gestoken met angels, maar 'k draag nu de honing van het lijden. 10. Ik heb sieraden in mijn haren, als de sieraden van het lijden. Ze hebben me gestoken, en nu ben ik dan honing van het lijden, teveel verbroken, teveel op dezelfde plaats gestoken. 11. Ze schiepen daar een wond in een wond, als een waterig trauma, geen kracht meer om op te komen. En de laatste steek was dan om te doden, om mijn ogen te openen. Ze stak mij diep. Plezier om het spel wat is gewonnen, Genot om de aarde die niet meer bedrukt 12. Gij eet dan honing nadat gij teveel bent gestoken. Neem hen mee tot de velden 13. Teveel staken ze mij, maar nu zijn ze dood. 14. Hebben wij macht over de dood, als wij teveel zijn gestoken, als bloed tot nectar wordt. 15. Ik kom tot de morgen, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, Aan het duistere ijs komt geen einde, Het wonder geschiedt binnenin, 16. De bloem verkondigt het einde, En dan is alles in het Woord, achter tranenglas. 17. Het laatste wat je tot me sprak is nu achter tranenglas, achter vurig gesteente, in het Woord. Ik staar ernaar en het doet me niet meer pijn, Ik kan nu afstand nemen, maar ik tril nog steeds na 18. Ik weet nog wel dat ik bloedend kwam, Maar nu gaat het beter met mij 19. Een vreemd gevoel dwaalt door mij heen als ik ernaar staar, Als nectar van bloemenkelken die door mij vloeit, Als de wondermelk 20. Nectar en honing zijn mijn vrienden, Het is de adem van levensgeluk, 39 22. Zoveel stormen die de zee dragen, Het bruist met levenssap, Eindeloosheid van de nectar, 23. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De bloem houdt de schepen af van het geheim De rode zee 24. De eeuwige duisternis van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik, In de woonplaats van de rode hemel 25. De hemel van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken 26. Tot het hek gaan wij, en dan er overheen, Wij rennen tot een nieuw geluk, Tot de rode duisternis 27. Oorlogsgeluk, is slechts een bloemenveld die de getijen weerspiegelt, Het geluk van het overvloeien van de seizoenen, Van de leugen tot de waarheid 28. In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat het rode ijs het raadsel openbaart, Rode hemel om het verstand te genezen 29. Tot de rode zee gaan we, Het verstand versluierd met rode hemel, Als honing voortgebracht, 21. Warme nectar, Mijn mond vol van levensmelk, De aarde verzegelde het verleden
Pagina 40
Een zoete droom, voortkomende vanuit het duistere ijs 10. De regen wast alles weg 7. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. 8. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Snippers aan het einde van de dag, schaduwen van het verleden. 1. Zo heeft Zij dan geen profeten, maar zij die Haar gehoorzamen zijn als jagers voor Haar Aangezicht. 2. Diepgaande belevenissen turen door het tranenglas, het vurig gesteente. Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij, maar dit moment zal ooit ook weer gaan staken. Diepgaande herinneringen tussen jou en mij, turende door het tranenglas, maar snel verdwenen zijn zij 3. Tussen jou en mij is niets meer, Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. Sterker dan vuur, de klauwen laten los. 4. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het tranenglas, door het vurig gesteente, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. 5. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 6. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 40 9. Een woonplaats bouwen kan ik niet. Niemand kan ik verstaan. Ik ben als doof en blind, alles zal vergaan. 10. Ook duisternissen gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 11. Ik kan er niets aan doen. Het is te laat. Zij is dan de wever, tot aan de spiegelingen. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam. 12. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder de hemel. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 13. En zo is dan ook de hemel, die als Haar tepel is, en het heeft de aanblik van spiegelingen, als vurige stenen, tranenglas. En zo is dan de hemel als het schip van tranen en haar schoot. 14. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet alles, maar ik ken het leven. Alles is maar voor even. 15. Het steekt me diep, maar U bent het die mij riep, Als een echo uit de duisternis, makende al het harde zacht, totdat alles tot onder de hemel zakt. 16. Het spiegelende ijs, Spiegelingen van een duister verleden, Die alle gezichten laten zien 17. Hier kruizen de spiegelingen, Op een grote trap, op een grote brug Dit zijn vergeten paden, Het gaat dieper en dieper, Waar het geheugen de verslaving is, bij de bron 18. De hele hemel is bedolven onder ijs, De voorhangsels van een nieuwe wereld, Uitgestrekte bloemenvelden 19. Trager en trager gaat mijn boot, Kies je voor de diepte of kies je voor de taal Ik zag mezelf rondzwerven over zeeen, in een boot, zonder klederen, alleen met een paar witte bloemen over me heen. 20. Hij heeft altijd honger, maar het voedsel bereikt nooit zijn mond. Zijn woorden komen ook nooit aan. Hij spreekt wel, maar niemand heeft het ooit kunnen horen. Hij heeft nog nooit iemand aangeraakt, en niemand heeft hem ooit kunnen aanraken. 21. Hij is nog nooit pijn gedaan, en kan een ander ook nooit pijn doen. 41 22. Hij is altijd op weg, maar hij komt nooit aan. 23. Hij kan niks voor je doen. Hij vaagt altijd weg. 24. Het regent, om te verzachten, om de honger te brengen. Hij is op weg naar het holle, zulke diepe putten. 25. Ik bevond mijzelf op de rug van het Grote Misverstand, een vis in de hemelen. 26. Die kusten zijn te ver om te bereiken. 27. Hier vechten de oude dialecten. Hier strijden de woorden, de uitgangen en de talen om de voorrang en de eer. 28. De oude dialecten, de oude doolhoven en dwaalhoven zullen de oude oorlogen ten ruste brengen. 29. De hemel spreekt een andere taal dan de aarde, 30. De dingen om ons heen en de herinneringen zijn cryptogrammen, Wanneer men die taal niet begrijpt gaat men gebukt hieronder 31. Op de hei zag ik haar wandelen, Ze keek niet op of om, Ze leeft langs alles heen, Het enige doel van de traan is om betekenissen te veranderen 32. Ik was op de hei, en ik begon dingen anders te zien, Ik begon haar beter te begrijpen 33. Nee, het is niet afgemaakt, Ergens anders gaat het verder, De hei is het halve, De onvolkomen pracht, Waar de morgen opkomt
Pagina 42
34. De hei is de armoede, Niets is afgemaakt, Zij hebben alles verloren, om de wildernis te bereiken, Alleen in naaktheid zult gij binnengaan, De wildernis uw enige bedekking 35. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alles is hier half, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 36. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin 37.Waar het rode zicht is, waar het zicht is door stromend bloed. Zij heeft geen kinderen, noch profeten. Voert daarom een Hemelse Oorlog, want alleen zulken zullen bij Haar zijn. 38. De ongehoorzamen zullen ten prooie vallen aan de roofdieren, en de deuren zullen voor hen gesloten zijn. Als blinden en lammen zullen zij weggevoerd worden tot de slachtbank, want zij hebben de Heilige Oorlogen verzaakt. 39. De gehoorzamen hebben zichzelf diep leren kennen door hun armoede, en hebben om nog meer armoede gevraagd. 11. Gevoed door de borsten der duisternis 1. Ja, het achtervolgt u, en de angst, en zeker ook het depressieve, maar gij zijt tot het zaad daarvan gekomen. 2. Gij dan hebt de angst gekend als een leugenaar. 3. Ik voel mij rustig en kan weer ademen. Hier maak ik mijn woning, en zal ik verder reizen. 4. De warmte spreekt tot mij, een ziedende warmte, van vreemd stekende planten, 5. maar wanneer zij steken voel je het zachte. Na hun winter kwam de 42 duisternis. 6. Oh, wat ben ik bedrogen. Ik ging van leugen tot leugen. In welk leger zal ik nu dienen ? Van leugen tot leugen reizen wij. Steek mij diep, en maak mij dronken, want tussen zulke leugenaars redt ik het niet. 7. Zij zitten achter mij aan. Die leugenwaterval, bij de bronnen der leugens. En ik viel in slaap. Ze steken hier zo zacht, zo zacht, ik wordt er dronken van, en ik kwam tot de diepere zeeen, en tot de oceanen, totdat ik een groot visioen zag, en ik kwam tot een eiland in de zee. 8. Stekende vissen zwommen hier omheen, maar zij staken slechts in zachtheid, om de visioenen te laten groeien. 9. Waar messen en speren gestoken zijn, totdat het verleden opengaat. Waar de markten staan. Gij kunt twee dingen doen, maar strek u uit tot het derde. 10. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u laten drinken, en in het dodenrijk laten dalen. Ja, gevoed heb ik u door de borsten der duisternis. 11. Ik ben meer waarde dan het visioen, ik ben de duisternis. Kom tot mijn tenten. Ik zal u nieuwe namen geven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u gehaald tot het dodenrijk, waarin gij nieuw leven hebt verkregen. 12. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven. 13. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw, en ook de goden worden herschapen. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. Ik zal integreren. 14. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. Ik voer oorlog in gerechtigheid, en in kennis. Ik breng het rode tot de bergen en de rivieren. 15. Gij dan zult het rode der aarde voort brengen, het vuile rode van diep onder de grond, en het rode ijs. 16. Wie bracht jou naar de overkant, wie maakte jou als brandend zand. Zij raakte mij aan in moedertaal, de oplossing zoekend .… Zij brengt mij tot de dieptes van het bestaan … 17. Zij verbergen hun waarheden tussen raadsels ... en vinden elkaar terug op verborgen en afgelegen eilanden ... Spreek tot mij in raadselen, ... leidt mij door de wildernissen van het leven ... 18. Ik voel je door jouw raadselachtige taal ... een taal van leugens en van pijnen ... Leer mij die taal verstaan ... Je taal is wild en gevaarlijk ... woest, want je wilt geen indringers ... 19. Zo is dan de letter dodend, de geest misleidend, maar de kennis schenkt eeuwig leven. 20. De kennis is het donkere dat het grotere geheim houdt. Zij leidt tot de wildernis. 21. Die ziel werd in het paradijs geschonken. De hemelse ziel is de hemelse armoede. 22. De loonwerker werd tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij zou komen tot de hemelse ziel. 23. Dit zou gebeuren in de bitterheid van de ziel. De adem moest in hem sterven om plaats te maken voor de bitterheid van de hemelse ziel, zodat hij doorgang zou hebben tot de schoot van de duisternis. 24. De loonwerker werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de hemel, totdat alleen de hemel nog door hem zou spreken. Hij werd tot die duistere stilte geleid. 25. Donker van huid is zij, als de tenten van Kedar. Zij is een bron van het paradijselijke zaad. Diep in de ziel ligt het hart, de plaats van honger en kennis. Hier worden wij met Haar verenigd. Zij is als een wapenrusting. 26. De loonwerker keert terug naar de naaktheid, en gaat in ballingschap door armoe. Zij grijpt hem, en brengt hem naar de onderwereld. Zij brengt hem tot haar moeder, om zo tot het hart van de onderwereld te komen. 27. Hierdoor komt de loonwerker tot de levendmakende bronnen van de ziel. De levende ziel die in het paradijs werd gegeven betekent : door armoede tot horen en gehoorzamen komen. 28. Leven is het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd, als een stromende rivier. 43 29. Nog steeds is er de roep te leven vanuit de besnijdenis. De besnedenen worstelen met de wilde beesten, en geven niet toe aan de verleidingen. Het opgaan tot de dag 30. Kijk dan naar de hemel, waar Zij alles goedmaakt, met een loon voor de volkeren. Zo zal het goede beloont worden, en het kwaad zal ontmaskerd worden. 31. Zij zal u de weg wijzen, achter de voorhangsels van deze wereld. Ontmaskert dan het kwaad. 32. Zie, als alles ontmaskerd is, en u de hemelse kennis, hebt ontvangen, dan zal alles goed zijn. 12. De laatste van de hemelse tuin 1. Ik denk dat ik doodga als ik naar haar kijk. Het was alsof ik haar met mijn ogen niet kon ontwijken. Ik denk dat ik doodga als ik haar aankijk, dat ik het dan gewoon niet overleef. 2. Naar haar kijken durf ik niet. Ze is als een berg waarvan ik af kan springen, daarom beklim ik haar niet. Het was een dag des doods, in de tuin van spot. En gisteren was ik in de tuin van wreedheden. 3. Mijn herinneringen zijn daar. Mijn hersenen bloeden. Ik hoor haar stem echoen door mijn hoofd. 4. Ze is de laatste van de hemelse tuin, dus ik kan haar niet wegdoen. Zij is als de erfenis. Uit mijn gedachten is ze niet. 5. Ik ben er bijna ziekelijk afhankelijk aan. Het is mijn levenswarmte. Maar toch voelt het alsof ik heen en weer gesleurd word. Ik heb nergens grip op, ik glijd telkens weg, dieper. 6. Dit is een doodlopende weg, een fuik. Ik durf er niet naar te kijken, want dan ga ik dood.
Pagina 44
Iedereen die er naar kijkt verandert in steen. Zo is het leven. 7. Is dit de sleutel weg uit de tuin, of is dit de sleutel tot de tuin. 8. Ik strompelde naar de uitgang van deze tuin. Ik had het in zicht nu, en greep naar mijn buik. Bloedende tuinen, zover het oog reikt, vermengd met regen, waar haar oog over waakt. Hier heeft ze haar woonplaats. 9. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar al eeuwen naar gezocht wordt. Nee, zij zullen niet vinden, want zij waakt over haar geheim. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. 10. Tot steen werden zij in alle eeuwigheden. Haar discipel is zoek, haar beker verloren. Zij heeft haarzelf nog nooit gezien. 11. Zou zij het weten, dan zou zij sterven, daarom weet zij maar half. Zij weten dat zij een geheim heeft, alleen ze kennen het niet. Ze hebben er alleen een glimp van opgevangen, en die glimp heeft hen voor altijd verblind. 12. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 13. Men werd met een mes op de keel gedwongen om een merkteken te nemen. 14. Als je dit niet deed, dan werd je mogelijk vervolgd, gevangen gezet, gemarteld en gedood. 15. Hele volksstammen werden uitgeroeid. Het verkoopt een gedwongen medicijn. Als je het niet neemt, zul je geplaagd worden door angst en treiterijen, vervolging en ontmoediging. 16. De plaats was omringd door vergetelheid, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden. 17. Dit was ook de plaats van verlokking. In die 44 vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en je zou gevangen kunnen worden, 18. en je zou vreemd gedrag kunnen gaan vertonen. Daarom was het extra oppassen geblazen hier. 19. Het wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen. 20. Er waren dus gevaren opgesteld om deze geheimen te beschermen. 21. Het medicijn is om gif te transformeren tot medicijn, als een aparte kunst in het oorlogsvoeren. 22. Er werden vijanden geopenbaard, het eeuwige conflict werd getoond. Die werelden moesten gedragen worden als een last. 23. In een grot vond hij tabletten met vreemde tekens erop. Hij moest dieper de grot in, waar hij nog meer tabletten vond, met nog meer vreemde tekens. 24. Hij hoorde het gebrul van grote harige dieren buiten. 25. De tabletten hadden gezegd dat wanneer zij zich om zou draaien, dan zou het slot dichtvallen. Had hij de tabletten wel goed ontcijferd ? 26. Was dit wel echt hun boodschap ? Of had zijn verkeerde interpretatie hem hier geleid ? 27. Hij lag stijf van de schrik in een kooi, precies zoals de tabletten hadden voorspeld. Maar waren zijn interpretaties wel waar ? 28. Of had hij de tekens verkeerd vertaald ? Waarom was hij hier ? Toen begon de honger toe te slaan, zoals de tabletten hadden voorspeld. 29. De rode hemel hing boven het kamp. De tabletten in zijn hoofd waren gebroken. 30. Vanuit dit bloed kwam alles voort, als iets wat zichzelf zou vernietigen. Daarom moesten de ijstijden komen 31. In haar wordt het geheugen gewist, laag voor laag. Zij die onder het ijs schieten raken voor eeuwig verloren, maar zij neemt hen uit het water. 32. Het gebeurt wanneer zij aan haar borst zijn, wanneer zij van haar melk drinken. Dan geeft zij hen deze droom. 33. Gij moet uw weg hier zien te vinden. Gij moet opnieuw geboren worden, opnieuw beginnen, na zo diep te zijn gevallen. 34. Zij vangt u op in de diepte. Zonder haar zou u vallen, te pletter in het ravijn. 35. De tranen vormen een fragiele, hangende brug over een woeste rivier, als over een ravijn. 6. Ik zink weg in slaap. Ik probeert uit alle macht wakker te worden. Ik voel mij alsof ik in een coma ben. 7. Wat zijn de woorden die tot leven leiden ? Ik strijd met u. Mijn hart is teer, mijn woorden broos, als 8. Regen, regen van de hemel, Zij brak het ijs, Alle wegen eindigen hier, wie de weg kwijt is vind hem weer. Het brengt me naar ondiepe wateren, waar ik opnieuw kan beginnen 13. De zachte rivier 1. De afgrond is de subjectiviteit, het veranderen van gezichtspunt. Hier is het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt. 2. We vonden een doorweg naar de bossen. Er waren hier veel lange bruggen. Zo kwamen we in een ondergrondse wereld. 3. Ik werd wakker in zweet. Ik staarde naar een oorlog. Ik voelde me zwak worden in mijn benen, en begon te trillen. 4. Ik werd bevend wakker. Ik was in een oorlogshemel. Ik durfde niet meer te slapen. Maar overal is er oorlog, oorlog tussen mannen en vrouwen. 5. Ik voelde me heel slap. Ik durfde niet in slaap te vallen, maar mijn omgeving vertrouwde ik ook niet. 45 9. De bloemen groeien hier meters diep, in het ravijn, hier is alles armoe, hier verdwijnt alles als je het roept ik kan alleen zwijgen bloesem 10. Uw woorden drijven mij naar diepe stilte. U fluistert zacht, Met dromen in Uw hand, U komt tot mij, U neemt mijn hand. Uw Glorie leidt mij, 11. en draagt mij over woeste zeeen. Met U te zijn, is beter dan met een mens. 12. Over een zee van tranen, Over een rivier van bloed, Je hebt het bos bereikt, In de duisternis, Voetstappen in het zand,
Pagina 46
13. Bloedende de hele nacht, Je betaalt een hoge prijs, Tot de morgen zul je alles dragen Honing na een wilde nacht 22. Zij die de juwelen van de diepe rivieren dragen hebben toegang tot het Grote. 23. Wacht dan op de tongen der morgen. Langzaam zul je alles weer vergeten, langzaam zul je alles weer herinneren, langzaam zal het je veranderen. 24. En op de velden zult gij leven vinden, en gij zult tot de melk komen. 14. Plaats van veren, nemende de lasten weg van mij, je leidt me naar de zachte, zachte rivier. Als het ritme van een lange verloren droom, dring je zacht door. Maar ik ben op de vlucht. 15. Het breekt, en dan gaat het terug in de geschiedenis. Hij is de woedende traan, en de traan van Altijd heeft hij tegen je gestreden, totdat je het verborgene ontdekt. Ik weet, je leeft in bevroren dromen ... ik weet je leeft in stenen verborgen … 16. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 17. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven, en ziet, zij borrelen en dragen genezing, kennis en kracht. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw. 18. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. 19. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. 20. Zij was het dan die sprak : Laat dan de kinderen los, want gij kunt ze niet dragen. Bouwt dan de brug, opdat zij eens kunnen volgen, en zij niet vergaan. Zij leidde tot de rode hemel. 21. Zo is dan haar boodschap vol met raadselen. Ja, nieuw bewustzijn zal als een golf over u komen. 46 oorlog. 14. De afdaling in het ravijn 1. Het gaat er altijd langsheen, Zoveel woorden, Maar het glijdt er langsheen als een golf 2. Bestaat het wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 3. Ik zie hen bruggen bouwen, Maar zij komen nooit aan Het zwom weg, 4. Het komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 5. Ik zag hen torens bouwen, Maar aan hen wordt niet gedacht 6. Ik zag hen diepe gaten graven, Maar zij vonden het niet, Het was gehuld in een geheimenis 7. Tussen vele bloemen is zij als een steen, Het brengt ons terug tot de tenten, tot de wildernis. 8. Het niet willen luisteren is het hart van een zwijn. En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen. 9. Er was een man die langs een ravijn ging en uitgleed. Gelukkig kwam hij slechts in een kleinere inham van het ravijn terecht, maar daar waren doornenstruiken waarin hij verstrikt raakte. 10. Uiteindelijk kon hij uit de inham komen, maar hij was zo verzwakt en verwond dat hij niet meer naar boven kon, dus hij trok dieper in het ravijn. Na een lange tijd van omlaag klimmen kwam hij aan in een andere inham waar een grot was. 11. Toen hij dieper de grot inging in de inham raakte hij in gevecht met een wolf. Hij had geen krachten meer. Hij was zwak en verwond, en kon niet veel tegen de wolf beginnen. Hij stortte ter aarde, maar plotseling werd de wolf weggetrapt. 12. Een jongen stond voor hem. De jongen ontfermde zich over de man, terwijl de wolf wegvluchtte. De jongen verbond zijn wonden en droeg de man dieper de grot in waar hij leefde in een stam. 13. De stamhoofden hadden verschillende dochters en zonen, en nadat de man hersteld was trouwde hij met een van de vrouwen, en werd aangenomen in de stam. Hij kreeg zeven zonen met deze vrouw. Op een dag besloten de zeven zonen dieper te gaan in het ravijn. 14. Ze klommen verder naar beneden, totdat ze bij een andere inham kwamen. Ze gingen naar binnen in een grot waar ze een enorm grote steen vonden. Achter de steen was een vruchtbaar land. De steen sprak tot hen dat hij ze getrokken had tot het vruchtbare land, maar een van de zonen begon de steen uit te lachen en te bespotten, zeggende dat het slechts een steen was. 15. Daarop sprak de steen : ‘Opdat gij deze woorden van waanzin hebt gesproken, en niet hebt opgemerkt dat er leven is in de steen, zult gij sterven. En de zoon die de woorden van spot gesproken had en had gelachen tot de steen viel dood neer. Grote vrees viel op de andere zonen, en sindsdien gehoorzaamden zij de steen, en hadden veel respect 47 voor de steen. 16. En zij spraken : ‘Ja, inderdaad heeft de steen ons tot vruchtbaar land gebracht.’ En ze leefden in het vruchtbare land, en kregen kinderen, en hadden goede oogsten. 17. Omdat de steen niet meer tot hen sprak en niets meer deed begon hun vrees voor de steen af te zwakken. En zij deden wat goed was in eigen ogen. Maar op een dag toen zij de steen weer eens bezochten, wat ze uit gewoonte deden, begon de steen weer tot hen te spreken. 18. En de steen sprak : ‘Zie, ik ben het die u tot dit vruchtbaar land hebt geleid, en u vruchtbaar hebt gemaakt. Zie, ik zal u leiden dieper in het ravijn. Laat dit land dat ik u gegeven heb achter opdat ik u beter land zal geven.’ 19. Maar een van de zonen begon te protesteren, en begon met de steen te argumenteren, zeggende dat ze het hier goed genoeg hadden, en dat het geen zin had om verder te trekken omdat ze alles al hadden wat ze nodig hadden, en dat hij zijn gezin niet in gevaar wilde brengen. 20. Hij wilde hier achter blijven met zijn gezin om in rust en vrede te leven. Maar de steen begon te spreken : ‘Omdat gij deze woorden van onwil en zelfgenoegzaamheid hebt gesproken zult gij sterven.’ En de zoon viel dood neer nadat de steen was uitgesproken. 21. Grote vrees viel op de overige vijf zonen, en zij gehoorzaamden de steen, en trokken met hun gezinnen dieper in het ravijn. Na een lange tijd omlaag klimmen kwamen ze in een inham, waar een grot was, en waar een stam leefde, en zij kwamen in grote oorlog met deze stam. 22. Het was een wilde en woeste stam, en een van de overgebleven zonen begon te klagen over de steen, waarna hij ook dood neerviel. Nu waren er nog vier zonen over, die de steen zeer vreesden. En zij gehoorzaamden de steen, en vochten terug tegen de stam die hen de oorlog had verklaard. 23. En zij verloren de oorlog en werden in
Pagina 48
krijgsgevangenschap geplaatst. En zij leefden in kooien in de grot. Maar geen van hen durfde te klagen over de steen. En zij moesten voor hun ogen zien hoe hun vrouwen en kinderen door de wilde stam werden afgenomen. 24. En in hun hart twijfelden zij aan de steen, maar zij durfden dit niet uit te spreken. Na een tijd werden zij uit hun kooien gehaald en leefden in slavernij tot de wilde stam, en zij begonnen de steen te vergeten, en de vrees voor de steen begon af te zwakken, want de steen was niet meer in hun leven, en er werd niet meer door de steen tot hen gesproken. 25. Ze hadden zich neergelegd bij hun lot. Zo moesten zij werken voor de wilde stam. Alles wat zij hadden was hen afgenomen. 26. Ook hun vrouwen en kinderen leefden in slavernij, maar enkelen van hen herinnerden zich de steen, en hielden vast aan wat de steen hen had gezegd, dat het een beter land zou zijn, en begonnen hierover te spreken tot de wilde stam die hen in slavernij hield. 27. Maar de wilde stam geloofde het niet, en zij dreven de spot met de steen. Een vreemde ziekte kwam over de wilde stam, en zij verzwakten zeer. Ook waren enkelen van hen blind geworden. En zij begonnen de steen te vrezen. Zij spraken : ‘Zie, gij hebt de waarheid gesproken,’ en zij lieten hun slaven vrij, en gaven hen een stuk van hun land. 28. En het land was inderdaad beter dan het vruchtbare land wat zij hadden. En ook zij gaven toe dat de steen de waarheid had gesproken. 29. En het nageslacht bezocht de steen, en op de steen stonden grote woorden geschreven, in allerlei lagen. En de steen was als gestolde tranen, als het tranen glas. En er kwamen stemmen uit de steen, en echo’s. En zij tekenden deze woorden op in de grotten voor de nageslachten, tot een eeuwig teken. 30. En de woorden van het tranengesteente staan opgetekend in dit boek. Eeuwen later na deze gebeurtenissen werd er gezocht naar de steen, maar zij konden de steen niet vinden. Wees daarom wijs met dit boek, en ga er goed mee om, als een 48 boodschap en les voor de nageslachten. 31. En het nageslacht ging nog nog dieper in het ravijn, en zij kwamen tot een nog dieper gelegen inham, waar zij een gevecht hadden met holenberen en wilde stammen. Er waren hier veel zandholen, en ze vonden hun weg tot een oerzee, waar holenstammen leefden aan de kust, en waar stammen leefden die woningen op palen hadden in de zee. Er waren ook veel eilanden. 32. Ook met deze stammen raakte het nageslacht in oorlog, en zij wonnen deze oorlog, en namen bezit van de holen en van de woningen op palen. Op een dag was er een wonderlijk verschijnsel boven de zee. Een ladder van touw kwam uit de hemelen. Het nageslacht klom erover naar boven en ze kwamen in een hemel van holen. 33. Zij zaaiden toen zaad tot de aarde en het ravijn, waaruit bloemen voortkwamen die richting deze plaats groeiden, en waardoor vele anderen deze plaats zouden kunnen bereiken. Deze bloemen waren taai en weelderig als oerwoudsbloemen. 15. Het land wat een paradijs had kunnen zijn 1. Ik kan niet meer lachen, ik kan nauwelijks praten, 2. En ik probeer te kijken naar de overkant, Maar alles wat ik zie is bloed en mist, Ik zie het bloed hangen over deze landen, Over dit land wat een paradijs had kunnen zijn, Ik wordt getrokken naar de diepte door een groot geheim 3. Het gaat altijd maar door, ik heb nooit rust, Voor dat wat ik niet heb kunnen zien, Ik heb ernaar gegrepen, maar ik miste 4. Het vaagt weg in mij, en komt dan terug, Erger als nooit tevoren, 5. Oh, kan ik het toch eens vertellen, Maar de woorden draaien om mijn ogen, Zij houden pijlen op me gericht met hun bogen, En dan is alles ineens stil 6. Is er iemand die mij eens een keer geloofd, Ik loop er al mee voor zo lange tijden 7. Ik wil het niet tot leven laten komen. Het is wild en zonder compromissen. Kunnen we rennen en ons verbergen als het wakker wordt ? Is er een schuilplaats, of is de enige schuilplaats niet in hun werkelijkheid te geloven ? 8. De wildernis schuilt achter het touw, Zoveel tuinen die naar de rivier toeleiden, Na de golf zal het land vruchtbaar zijn 9. Zij komen nooit tot de oppervlakte, Ze wordt herfst, ze wordt winter, Maar ze wordt nooit lente 10. Hier sterft het midden in de nacht, Dan begint ook de droom weg te vagen, Daarom houden vrouwen de spiegeling in stand 11. Ik probeerde over haar heen te komen, maar heb je die speren gezien ? 12. Eén dag veranderde ze van gedachte om mij, maar een dag later was ze het vergeten. Ik begon na te denken over haar woorden. Wat bedoelde ze ? 13. Er waren hen die niet over het touw klommen tot de hemelse plaats, maar die dieper in het ravijn gingen, en zij gingen door tot de bodem van het ravijn, en tot onder het ravijn, en zij bemerkten dat 49 er een zee was onder het ravijn. Hier kwamen zij tot een eiland, maar ook daarvan trokken zij weg, verder tot zij aan land kwamen, en zij bemerkten dat zij onder een ander ravijn terecht waren gekomen, en dit ravijn was als een vruchtbare vallei, vol begroeiing. 14. En zij trokken verder onder het ravijn, en kwamen aan bij een ravijn van een zee, en zij begonnen op te klimmen tot boven het ravijn. En zij bemerkten dat de wereld anders was dan zij dachten. En zij trokken tot een plaats genaamd Rodenberg, waar zij zich vestigden. En zij begonnen de woorden te prediken die hen waren overgedragen in het ravijn, en de woorden die zij hadden opgetekend over de gebeurtenissen in de ravijnen. 15. Er was iets in haar wat het einde van de wereld kon veroorzaken. Alles was hier zo dubbel, en alles kon omgedraaid worden. Alles vertraagt hier, Het steekt ons diep, Opdat wij ontwaken, 16. Wanneer de zee inzet, zal het zout geen medicijn wezen, De zwarte terreur is in hun ogen, Een spuitende macht van de dood, En dan zal alles ophouden, De nachtmerrie draait de dag, En ze zullen alles verkeerd begrijpen, Door een kus zul je binnengaan, En dan zul je sterven 17. Er stond een man op in Rodenberg, genaamd Jezesar. Hij predikte het hemelse woord en het hemelse onderwijs, en grote wonderen en tekenen
Pagina 50
volgden hem. Herders werden zijn discipelen en ze begonnen te prediken in de steden. 18. De billen en borsten van de moeder waaruit u geboren bent zijn de dijken tegen de vloed, 19. Zij bouwden de bamboe huizen hoog aan de kusten van de zee en de rivieren, Van een vissersstam zijn zij 20. Wie heeft u verteld dat de jacht materieel is ? De jacht is alleen symbolisch, en tegen het kwaad. 21. Op hoge palen is haar bamboe huis gebouwd, Hoe bent u ertoe gekomen tegen Haar te strijden ? Als vissen zal Zij u vangen. 22. Als haar heupen bewegen, dan roept de baarmoeder u, Gij zult teruggeroepen worden, Weg van al uw leugens en grootspraak 23. De ogen der meesters vallen uit, Zij zinken in vergetelheid 24. Zij verzamelt schedels in de duistere nacht, Zij draagt hen tot de rivier, Om hen op palen te steken, En in haar hut te leggen, Zij jaagt in de duistere nacht 25. Waar alles in vergetelheid eindigt, Wie zal oprijzen van hier ? Wie zal opzwemmen over de waterval ? Hier is alles naar beneden gestort, Ter pletter gevallen op de scherpe rotsen, Wie zal oprijzen van hier ? 31. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, En dan weet je het niet meer 32. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, Dit boek is er vol van, Zij strijden allen om het boek van het witte bloemen veld 33. Het witte bloemen veld, Ik vond jou daar, En nam jouw hand 34. Het leidde mij tot de overkant van het witte 50 26. Het ijs slaat en striemt, En brengt het gif van illusies, In de diepte roept zij, Haar stem sterft weg in de nacht van ijs, Maar haar adem is in hun nek, Zij kunnen haar niet van zich afslaan, En zij begraaft hen in de duistere nacht, Onder sneeuw en ijs, 27. Zij laat hen wegzinken in ijzige zeeen, Zo komen zij tot hun einde 28. Zij is een boek van spreuken, Duistere spreuken staan op haar hart getekend, Zij spot met allen die denken iets te weten, Zij misleidt hen en lacht, Zij geeft hen wat ze willen, maar het zijn haar strikken 29. Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, Wij kijken door de herinneringen heen 30. In de stad noemen ze alle dingen anders, Daarom ben ik tot het witte bloemen veld gegaan, Ik kan hier waarnemen hoe dingen echt zijn bloemen veld, Zij nemen afscheid en vertrekken, Als een witte bloem die vaarwel zegt 43. Laten we dan ook de moed opgeven voor hen die in deze wereld verstrikt zijn geraakt, en al onze reddingsacties opgeven, want onherroepelijk zullen we meegesleurd worden. 35. Wat had het halssnoer gedaan ? En wie was de verstrekker van dat halssnoer ? In het halssnoer was een traan in een steen. Hier golden de wetten van een bruut halssnoer. 36. In een wereld waar vuur en ijs, oorlog en vrede, dood en leven, hetzelfde is. Het is de wereld van een halssnoer. Een wereld waar je gemengde gevoelens hebt. Je wilt weg, terwijl je wilt blijven, want wat wacht buiten op je ? 37. Het is een gemene wereld, maar ze noemen het loon. Het is een harde wereld, maar ze noemen het zachtheid. Alles is hier omgedraaid, en alles is alles geworden, als in een vreemd vuur. 38. Het is de wereld van een halssnoer. Wie maakte dat halssnoer ? Maar een betere vraag is : Hoe kan het vernietigd worden ? En als het dan vernietigd is, krijgen we dan later geen spijt, omdat alles allemaal veel erger is geworden sinds het halssnoer er niet meer is ? 39. De wereld van het halssnoer is daar ... waar het licht duisternis is. 40. Het is altijd een verrassing voor iedereen wanneer die wereld zich opent. Zoveel verwarring, maar ook zoveel helderheid, daar waar de wildernis en de chaos de enige orde is. 41. Ik ken niemand die ooit uit die wereld ontsnapt is want er is geen ontsnapping mogelijk. Je kunt alleen maar wegzinken in allerlei verderf. De ontsnapping staat hier namelijk gelijk aan het dieper opgesloten worden. 42. Geef de moed maar op als je in deze wereld verstrikt bent geraakt, want hoe meer je er tegen verzet des te dieper je er in vastraakt. 51 44. Het is de wereld van hen die door het halssnoer zijn gebonden. 45. Een traan in een steen getuigt van de tragiek van het halssnoer. Want wie is het halssnoer ? Er is in de wereld van het halssnoer geen onderscheid tussen het ding en de persoon. 46. Feit is dat het halssnoer alle krachten moet harmoniseren, maar ten koste van wat ? Zou je niet moe worden van zo’n wereld. En waar staan wij ergens ? Waar gaan we naartoe ? Het hangt er vanaf in hoeverre onze ogen geopend zijn waar we leven. Onze zintuigen bepalen dat. Maar bovenal ons intellect, en dat intellect moet open staan, en niet zelfvoldaan zijn. 47. Wat nou opgewekt worden door een kus ? Dat is een oud sprookje. Hier val je in slaap door de kus, om ten prooi te vallen aan dromen. Hier is de kus de doodsteek. Maar .... leven en dood is hetzelfde, slapen is het waken, dus waarom klagen wij ? Is dit dan de weg naar het hogere intellect, of verliezen we dan ook het laatste wat we hebben ? 48. En dit alles door de traan, een rode traan, want die traan was van bloed. 49. En die traan zit nog steeds in de steen van het halssnoer. Op de heuvelen stonden zij, hen die gebonden waren door het halssnoer. Zij dreven elkaar naar het hogere intellect, waar de steek het zachte is, waar de slaap hen liet opstaan, en de wake het slapen was. 50. ‘Strik mij dan, als de strik de traan des levens doet ontwaken,’ sprak een jongen luid op de heuvelen. Zijn speer was gedecoreerd met de fijnste sieraden. Er was hier geen verschil tussen de valstrik en de levensweg.
Pagina 52
51. Er was hier geen verschil tussen kennis en domheid, tussen lelijkheid en mooiheid, tussen ziekte en gezondheid. Iedereen was hier ziek door het halssnoer, en alle muren waren hier afgebroken. En daarom waren de velden uitgestrekt. 52. Zij zaten vast in een kooi gemaakt door het halssnoer. Het halssnoer had die wereld gemaakt, een wereld waar niemand uit kon ontsnappen, alleen maar dieper in kon wegzinken. 53. Het was een wereld waar schoonheid gelijk stond aan vuilheid. Zij konden niet ontsnappen uit hun kooien. 54. En wat zien zij die het boek bekijken ? Stenen waarin tranen opgeborgen zitten. Het verandert terwijl je kijkt. 55. Na een lange dag zijn er geen letters meer, alleen vlees en bloed. 56. Geen verschil meer tussen pijn en plezier, want het halssnoer heeft de muur afgebroken. 57. Geen verschil tussen de drijver en zijn slaaf. 58. Sommigen probeerden het halssnoer te doorgronden ... Wie was het halssnoer ? 59. Ik wees hen de weg naar het halssnoer, en ik heb ze nooit meer teruggezien. 60. Ik zocht beschutting, alleen maar om te ontdekken dat dit hetzelfde was als naaktheid. Was ik al in de wereld van het halssnoer ? 61. Er was hier geen verschil tussen de schieter en het geschotene. De ochtendrivier 1. Vuile bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het geheimenis, In de rivier verdwijnt alle tijd 5. We grijpen en we missen, Oh, die bloemen ruiken zoet, Maar we kunnen ze niet aanraken, Achter een groot hek zijn zij 6. Wat moeten we met het mysterie van religie ? Het is een onderdeel van de literatuur, Blijf lezen, en het zal vanzelf opgelost worden 7. En ik kijk in het gezicht van de ontwaking, En ik zie de donkere nacht worden tot bloemen, Zij groeien in het water 16. 52 8. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest bewaakten 9. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou vergaan 10. En men schiep religies, om aan de macht van de brug te proberen ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 11. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 12. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou vergaan, Er was alleen leven op de brug 13. U werd geschapen in een paradijselijk geheimenis, Opent uw ogen 14. U werd geschapen in een bloemenveld, in een tuin, Als voorhangsels van de wildernis, Opent uw ogen 15. U werd geschapen langs de waterkant, Tussen vuile bloemen, U verstond de boodschap niet 16. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing 53 17. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 18. U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van de hemel 19. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 20. Ik ben Degene na de grote witte oorlog 21. Bloemen van de duisternis, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het zicht 22. Zij komen tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 23. U bent geschapen in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 24. Oh zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 25. U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom 26. Heb je gehoord wat de vlinder sprak ? Nee, deze schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen
Pagina 54
De late regen van het herfstgetij 17. Het geheim van de eeuwige jeugd 1. Sommigen proberen haar te grijpen, Maar zij struikelen, Hier kun je niets grijpen, Alles glijdt weg 2. Op het ijs proberen ze verder te komen, Te ontsnappen aan de duisternis, Maar zou het ijs hen houden ? Daar schieten ze diep weg in de rivier, De duisternis houdt hen vast 3. Totdat zij het zicht vinden wat op hen wacht 4. De morgen bedriegt, ik heb het zelf gezien, De morgen lacht je uit, waar de ontwaking slechts een keten is 5. De duisternis is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt 6. Over een zee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld 7. Over een zee zwem ik, Dat eiland is niet daar, Ik bouw hier op het grote niets 8. Ik glijd steeds dieper weg in het dal, Ik ben bij de vallei bloemen, Bij het geheimenis van tijd achter het tranenglas 9. Het dal reikt tot de zee, 54 10. Ik probeer de sloten te openen, Maar zij draaien, en telkens veranderen zij 11. In de droom van de zee, Golf na golf komt het, Slag na slag 12. Tranen van bloed, die zich mengdn met het water. De zee is wild. 13. Hier stopt alle tijd. Alles gaat hier terug naar het verleden. Het geheim van de eeuwige jeugd is hier. 14. Zelfs als je denkt dat je ontwaakt, droom je nog steeds. 15. In een immens diepe afgrond stopt alle ruimte, alsof hier de gedachten stoppen, alsof alle gedachten hier afbrokkelen. 16. Hier kunnen we niet verder, maar hier worden we weer teruggedreven de ruimte in. 17. Maar waar manifesteert de zee zich in de ruimte ? 18. Velen kunnen nooit tot dit gebied komen, want de rivier is een eindeloze rivier. 19. Allemaal haar gezichten. Zij hebben uw hart doorboort. Waarom wilt gij haar terug ? Ze kon het niet dragen. Het ijs trekt haar, meer dan wat dan ook. Gij kent haar niet. 20. De zeeen zijn de nachtmerries van uw leven. Nee, nooit zullen zij haar begrijpen, In verwarring zullen zij vergaan. 21. In bloed heeft zij zich gewassen. Zij staat op met boog en speer, Klaar voor de jacht, en zij neemt je mee, Maar onbereikbaar is zij, Zij is de pest der nachtmerries 34. Geef dit hemelse boek aan anderen, de dingen die Ik in je hart zet, 22. Het leven is een nachtmerrie, Gij moet wakker worden, Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw richt het tranenglas op, om er alles achter te verbergen 23. Nu moogt gij er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede, Alles lijkt hier te veranderen 24. Het bleek allemaal maar een droom te zijn. Is alles wel zoals het is ? Is alles wel wat het lijkt ? 25. Deze wereld is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen is deze wereld gebouwd, 26. Gij moet uw gezichtspunt veranderen. Gebed betekent luisteren, want Zij laat zien wat gij moet bidden. 27. We komen binnen door het touw. Er is geen andere weg. 28. En dit alles door het veranderen van uw gezichtspunt. 29. Het gezichtspunt maakt veel problemen in de wereld. 30. Dit is waarom het gezichtspunt veranderd moet worden. 31. Je voelt de bloemen wanneer je hand ze aanraakt. 32. Het geeft een visioen, een meervoudig gezichtspunt. 33. Ik heb dit hemelse boek. Ik wil dit boek iemand op het hart drukken. 55 35. Door de eindeloze verandering van het gezichtspunt, Als de overstroming. 36. Uw machtige stemmen zijn als rivieren. 37. In het ravijn klim ik van realiteit tot realiteit. 38. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Dit ravijn is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in dit ravijn 39. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de ramen, Als ik dan tot een ander ravijn zwem is dat ravijn precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen 18. De eeuwige verjonging 1. Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen 2. Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn 3. Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake
Pagina 56
4. De nachtmerrie, Totdat het overloopt in bloemenvelden Het is een zuivere mix, De bomen aan de kust staren hen aan, Van die hangende oerwouds-bomen 5. Zij vertelt een gelijkenis, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper 6. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 7. Zij komen van ver weg, Zij groeien over de wegen en over de daken, Over de woestijnen en over de zeeen 8. Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier 9. Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs 10. Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik 11. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Wij zullen zijn als steen, Harder dan het steen van de stad, Ramen slaan wij in, Gebouwen breken wij af, Hun monumenten, allen in rouw 12. Ik zag de aarde geschapen worden, Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad, De tuinhekken zijn gesloten 13. In de zee, zout warm water, en frisse golven, 56 14. Zij staart naar hem, en dan naar zijn ogen 15. Hij staart terug, Dan kijkt hij wat lager, Maar dan roept iets hem terug, Hij kan niet te lang naar haar kijken 16. Hij is genageld aan de grond, het zachte zand onder zijn voeten in de zee 17. Zij roept hem, maar een golf overspoelt hem, Zij zwemt naar hem toe 18. Zij trekt hem naar de kant, Naar haar tenten neemt zij hem 19. Op een mat slaapt hij, Zij slaapt op een hoger bed 20. De wereld is blind en tot tranenglas geworden, In de wildernis wonen zij 21. Hij was in haar duistere hut. Het was alsof hij de warmte van haar lichaam kon voelen. 22. Het was alsof ze hem riep. Het was alsof hij haar hoorde fluisteren. Hij kwam dichterbij, en het was alsof de warmte van haar lichaam zich opbouwde. Ze was als de oorlogshemel. 23. Hij voelde zich zwak, hulpeloos. Duistere herinneringen van een ver verleden overvielen hem. Hij had het idee dat zij de oorlogshemel was, de moeder van de wildernis, van de jachtvelden. 24. Zijn leven was lijden door haar. Hij kon nergens heen. 25. Het maakte een denker van hem, een filosoof, en in het land was er hervorming na hervorming. En daar bleef het allemaal niet bij. 26. Zijn droom was een paradijs, en hij wilde dat verwezenlijken. Er moest een einde komen aan het trauma. 27. Het hek van de tuin was hoog, met punten. Velen stierven daar. 28. Hij leidde hen naar een grot waar de steen was die hij bewaakte. Het bleek dat die steen ook nog voor andere dingen goed was. Vaak werden degenen die de steen aanraakten een stuk jonger. 29. Het bos achter de grot leidt diep, zeer diep, tot de geheimen van het bestaan en de verjonging, ja, zelfs de eeuwige verjonging. 30. Je moet diep komen, diep. Hier zijn de geheimen van de verjonging te vinden, in het diepste punt onder de grond. 31. Het diepste punt is een heel groot bos, met een heleboel geheimen. 32. Wil je wel weten wat anderen zijn vergeten ? Die waarheid is zoet en duister. 33. Het bos van het diepste punt der aarde, aan de rand van het grote niets. 34. Spreek in de bloem, en je zult je echo horen, maar het zal net iets anders zijn dan wat je gezegd had. 35. Alles wat hij zei werd gewoon door de bloem omgedraaid. Het geheim van de verjonging is over u. Er begon een sap uit de bloem te spuiten. Het was heel kleverig. 57 19. Het verboden vlees 1. Mensen werden in de wildernis van de onderwereld geplaatst. 36. Hij werd even helemaal warm van binnen, en de warmte begon snel door hem heen te stromen, heen en weer, heen en weer, als bruisende golven. Toen spoot de bloem een hemels woord uit. Neem dit woord mee naar de bovenwereld. 37. Zodra iemand zich ging bezig houden met het boek, dan kwam de nectar van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger. 38. Er was één en al mist, en ergens stopte gewoon alles, alsof hij aan de rand van een rivier was gekomen, maar er was geen water. Het mos hield gewoon ergens op, en aan de rand stonden een heleboel bomen. Hij probeerde of hij de overkant kon zien. Er was zoveel mist. Hij begon zachtjes te roepen. 39. Er is daar inderdaad niets, maar achter het niets, daar wonen wij. Wij kunnen met een bootje over het niets om hier te komen, maar eigenlijk doen wij dat nooit. 40. Na een tijdje kwamen ze aan bij een bosstrandje, waar direct al hoge bomen achter stonden. Het bosstrandje was heel smal. 41. Het is hier bijna altijd duisternis.
Pagina 58
2. De wildernis was in twee delen gescheiden door een hek. In een deel mochten ze jagen. In het andere deel mochten ze niet jagen. 3. Eén groep besloot echter te zondigen en ging over het hek om te jagen in het verboden gedeelte. Ze aten van het verboden vlees en werden gescheiden van de andere mensen. 4. Om de hemel, de allerhoogste, uit te dagen, bedekten ze hun zonden door een afgod te maken. 5. En het verboden vlees brachten ze naar hun kerken. 6. Daarom is de toorn van de hemel op de aarde, omdat ze een gruwel hebben gemaakt. 7. Dezen haten de hemel, machtsbelust als ze zijn. In hun trots wilden ze worden zoals zij, maar ze vielen diep. 8. Hun lot ligt in de diepten van haar toorn. 9. Zij is wraak en een eeuwige toorn, maar er is hoop in haar dochter, de wever van alle dingen. 10. Ze heeft haar manden gevlochten waarin ze alles zal scheiden voor de grote dag des oordeels. 11. En de mensheid leefde in Amazonia, en er waren veel oorlogen, aangezien de hemel een oorlogsvoeder is. 12. Ze is een schrik voor degenen die afgoden hebben gemaakt. 13. In diepe grotten heeft ze haar leer opgesteld. Ze verplettert de volkeren en lacht, omdat ze vreemde goden hebben gemaakt. Ze hebben hun goden gevraagd: leid ons naar buiten. Maar dat deden ze niet, want ze zijn stom. 58 20. Als er trots is in het hart van een heerser, lacht ze, omdat ze weet dat ze niets zijn. Ze heeft bedrog gestuurd. 21. Ze haat de mensheid voor wat ze haar dochter hebben aangedaan. Ze haat mannen vanwege de trots die ze hen heeft gegeven. 22. Ja, ze schiep dwaze mannen, zodat Haar eeuwige raad en kennis zou worden geopenbaard. 23. Prijs Haar niet in overmoed, want ze zal de tong bij de wortels uittrekken. Ze kan niet worden omgekocht. De zonden van de mensheid liggen open en bloot voor haar. 24. En zij is rechtvaardig op haar hemelse berg, de bestraffer van de zonde. 25. Ze is in volslagen toorn naar de aarde gekomen. 14. Ze leggen zich neer voor hout en steen, maar er is geen leven in hen. Ze maken zonde op zonde en toch geloven ze dat ze geholpen zullen worden. 15. Ze heeft hen bedrog, waan en weelde gestuurd, ze heeft hun harten trots gemaakt en ze bespot ze op afstand. 16. Ja, ze heeft hen in de handen van hun goden overgeleverd. 17. Ze heeft goed en kwaad geschapen, en ze heeft hun harten verhard, omdat ze niet van hen hield vanwege hun koppigheid. 18. Daarom zullen ze haar niet vinden. Ze bespot de volkeren, richt hen op, en haalt ze dan neer. 19. In hun grote hebzucht lacht ze hen uit en voert ze vergif. Op haar hemelse berg lacht ze. Ze haalt haar vijanden op gezette tijden neer. Ze kent hun begin en hun einde. En de aarde is haar speeltje. Ja, pestilentie en ziekte zal ze sturen. Kommer op kommer zal ze toevoegen, want de aarde heeft gezondigd. 26. Er zal geen genade en geen hoop zijn wanneer ze de portalen van de aarde bezoekt. Er zal een dag van angst en beven zijn, wanneer ze de trots neerhaalt en breekt. Velen zullen roepen: Hemel, Hemel, maar ze zal hen niet horen, omdat ze haar geboden hebben overtreden. 27. Ze hebben hun mannelijke goden toegejuicht en machtige mannen getrouwd die niet bij haar woonden. Ja, ze zal hen neerhalen met hun kracht. Er is een dag dat ze zich tegen al het kwaad en hun leugens zal keren. En ze zal hun graven vullen met dode paarden. Er is een dag dat ze tegen alles komt wat hoog en machtig is. 28. Het is niet waar dat iedereen die naar de dochter komt, zal worden gered. Omdat zij ook de afwijzing is. Ze kiest wie ze wil. Ze is voorbestemming. 29. Vreest Haar als gij Haar benadert. Wees niet dwaas. Ze is niet gemakkelijk te behagen. Ze is moeilijk, in tegenstelling tot al uw afgoden. 30. Strijd om de dochter te ontvangen. Er is geen gemakkelijke weg tot de hemel. Wie heeft u misleid? En velen zullen proberen binnen te komen, maar slechts enkelen zullen er doorheen komen. 31. Maar toch zal er een overvloed aan genade zijn, want Zij is genade. Laat dan niemand over haar liegen. 32. Spreek dan de waarheid en houd u aan haar geboden. Ze is de hemelse gerechtigheid waarin haar zorg wordt geopenbaard. 33. Ze draagt geen zorg zoals de mensheid, maar door gerechtigheid. En in Haar rechtvaardigheid wordt Haar kennis geopenbaard. 59 34. Haar woorden reiken naar de diepten van donkere plaatsen, om alles bloot te leggen en te onthullen. Er is niets voor Haar verborgen. Alles zal aan de oppervlakte komen. 35. Haar toorn is gericht op de hele mensheid, aangezien ze ver van haar hebben geleefd. 36. Ze zal hen opvoeden als haar eigen kinderen. Ze zal hen klaarmaken voor haar wilde melk en honing. Zij zal hen uitrusten. 37. Zij zal hen in de wilde natuur van Haar afhankelijk maken. Zij zullen in Haar herboren worden als in een rivier van wilde melk. Alleen door oorlog kan de hemel worden bereikt. En zij zal de hemelse dochter aan de mens laten zien, aangezien de hemelse dochter de enige weg naar Haar is. 38. En er zal honger zijn en geen dood, aangezien Zij het eeuwige leven heeft geschonken. En het zal hen doen verlangen naar haar melk en haar wilde honing. 39. Zij is de heerser van alle heersers. En alleen door de dochter is er een weg naar Haar. Hoe kan een man in Haar aanwezigheid leven? Alleen door haar dochter! 40. Strijd de goede strijd, om Haar in je leven te ontvangen. Allen zijn zondaars in Haar ogen. Niemand doet goed, maar zij geeft genade aan de rechtvaardigen. 20. Gods naam niet ijdel gebruiken 1. De Hemel stuurde haar dochter naar de aarde. Zij
Pagina 60
die in geloof tot Haar komen, zullen zien dat Zij werkelijk Zorg is, als in een nieuw verbond. 2. Waar Haar voeten de aarde raken, is oorlog en vernietiging. Ze treft alle huichelaars. Pijlen met gif zijn op Haar boog. 3. Stop met liederen voor haar te zingen, ze luistert niet. Ze is met de stille ziel. Wie zal Haar Woord ontvangen ? Degenen die voor Haar beven in vreze. 4. Ze is als een hyena in de wildernis. Wat kunnen we dan doen? Geloof in Haar en Zij zal voor u zorgen, u leiden en bewaken. 5. Wees voorzichtig met spreken over Haar. Gebruik haar naam niet ijdel. Haar oog is gericht op hen die in stilte leven. Door een storm beweegt Ze door de lucht. 6. Ze roept Haar strijders op voor een hogere oorlog. Zij heeft de ogen van Haar profeten gesloten en leidt hen door de woestijn. Ze zullen niets vruchtbaars vinden. De profeet heeft een hoge opdracht, maar zij heeft hem neergeslagen en in ketenen geleid. Hier zal hij de rest van zijn dagen blijven. 7. U heeft de mens gemaakt in een mand met water. U hebt hun ziel uit klei voortgebracht. U kwam naar de aarde om haar te herscheppen in een storm en in oorlog, zoals U kwam met toorn. 8. U bracht kooien tot de dieren en de mensen, opdat hun dagen beperkt zouden zijn, omdat ze tegen u hadden gezondigd. U maakte hen tot slaven, zodat hun werken beperkt zouden zijn. 9. U maakte een hemelse weg, als Uw dochter, zodat de mensheid tot de hemel zou kunnen komen, maar zij hebben U verraden, en daarom woont gij ver van hen vandaan. 10. En gij hebt oorlog in gedachten tegen hen, 60 zonder gebrek aan minachting. En toch ligt het pad tot U open, omdat U genadig bent. Maar het pad is smal en vol gevaren. En gij zendt beesten en versperringen om ze te testen. 11. En gij hebt uw woord geschapen in de storm en het gezuiverd. En gij hebt dieven neergeslagen. En gij toonde uzelf aan hen die door u geleid werden in de storm. 12. En gij hebt tegen hen gebruld en oorlog tegen hen gevoerd, zoals zij tegen u hebben gezondigd en gelogen hebben over uw paden. 13. En geen van hen was rechtvaardig voor u. En gij hebt ze in een diepe grot geworpen. Ja, gij hebt ze in een bodemloze put geworpen. Gij hebt hen uit uw midden verwijderd, zodat niemand meer naar zulke profeten zou luisteren. 14. En gij hebt uw toorn tegen hen gezonden en hen in slavernij laten gaan, want gij moest de zonde straffen. Ze hebben gelogen over u en uw dochter, en ze hebben hun afgoden grootgebracht zodat mensen ze konden aanbidden. 15. Ja, ze hebben van U geroofd. Daarom hebt gij ze neergeslagen, en hebt gij uw geboden opgemaakt. 16. Tijdens uw vlucht over de aarde hebt gij de bergen geraakt. En gij sloeg de oceanen, en liet de hemelen naar beneden vallen. 17. Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen zijn uitverkoren, omdat gij hemels bent. Er is niets dat een zondaar in Haar aanwezigheid kan doen. 18. En omdat ze allemaal gezondigd hebben, zijn ze allemaal vervloekt vanaf de baarmoeder. 19. Ze heeft haar dochter naar de aarde gestuurd om gerechtigheid te brengen. En ze heeft de hemel gestuurd om de aarde onder haar geboden te brengen. 20. En nu is het pad naar de hemel geopend door haar dochter. En langs het zuiverende pad van de eeuwige strijd brengt zij zoetheid voort. 21. Zij is de bestraffer van de zonde. Het lot van de mensheid ligt in eeuwige boete, maar hierin zijn wegen van genade en eeuwig leven, waartoe enkelen zijn uitverkoren. En de eeuwige boete zal hun gids zijn. 22. En de eeuwige boete leidt tot het eeuwige smekingen, waar vromen uiteindelijk de hemel ontvangen. En hier is hoe je de hemel kunt herkennen : Ze leidt naar diepere wildernis. 23. En de eeuwige boete zon leidt met oorlogsplan en raad naar de eeuwige traan, waar de zoetheid van de hemel wordt geopenbaard. 24. Versiert u daarom met tranen wanneer gij tot de hemel nadert. En versiert uzelf met het zand van haar wildernissen, wanneer gij door het voorhangsel gaat om tot haar te naderen. 25. En de eeuwige schreeuw is de gids tot haar boezem. En de eeuwige schreeuw leidt tot de wedergeboorte in haar baarmoeder voor oorlog. 26. En Zij zal terugkeren naar Amazonia op Haar hemelse berg, waar ze de vijanden onder Haar voeten zal verpletteren. 27. En de wildernis zal oprijzen, getooid als een bruid. En je zult het naderen van de dag herkennen door de tekenen van de tijd. 28. En het naderen van deze dag kan worden herkend als naderend wanneer de vliegen naar de aarde zullen terugkeren, wanneer Amazonia zal bloeien. 21. De paradijselijke hersenen 1. Tussen hersenen zijn bruggen, waardoor er mengelingen plaats kunnen vinden, waarin vele graden zijn van realiteit en afstand. 2. Hierin mogen de belastingsberekening en de loonsberekening hersteld worden, twee belangrijke paradijselijke hersenen : de Oeroembij en de Oeroembe. 3. Het nieuwe sieraad is de Tamulboege, het sieraad van depressie. Dit zijn de Spazumen-Lokogamen, boven de strijd tussen sexualiteit en oorlog. 4. De valse sexualiteit moet verbroken worden, en ook de valse oorlog. 5. De Riktlan is de hemelse sexualiteit. Dit zijn biologische klokken. Kennis is altijd verbonden aan zowel het loon als de klok. 6. De Spanak zijn de hersenen van het zaad, van de vruchtbaarheid. 61 29. En de rivier van Amazonia zal veranderen in bizonbloed, voordat die hemelse en grote dag zal aanbreken. En de grote zeeën zullen veranderen in bizonbloed, en andere rivieren zullen dat ook doen. En meren zullen veranderen in bizonbloed en zwijnenbloed, en men zal niet kunnen vluchten. 30. En zij zal de volkeren oordelen, en eeuwige vreze voor de hemel zal de aarde vullen. En velen zullen wegglijden in de rivieren, omdat ze tegen de hemel hebben gezondigd.
Pagina 62
7. Door het aanvoelen van hard en zacht ontstaat er een nieuw soort zicht, het hardheids-zicht. 8. Wij moeten het valse belastingstelsel overwinnen om tot het belastingstelsel van de hogere kennis te komen. 9. Ook is het zo dat er een strijd gevoerd moet worden tegen vals loon. 10. De hemelse visserij is een zone van groot onderricht : Wat is het wel, en wat is het niet. 11. Als we in moeilijke situaties leven, dan mogen we het woord parallel zeggen, om even dingen van een andere kant te bekijken. 12. Wij mogen tot de parallel-realiteiten komen en de oude realiteiten achter ons laten, juist door de hemelse visserij. 13. Er zijn duistere raadselen die je de vernietiging inhelpen als je ze letterlijk neemt of verkeerd uitlegt. Alleen de Grote Moeder kan deze raadselen uitleggen. 14. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 15. Bedrog wordt niet beloond, maar genadeloos gestraft en afgebroken. 16. De rivier die vanuit de zee komt is een pad door de wildernis. Dit is om in de wildernis veilig te blijven tegen de streken van het vlees. Wij moeten de rivier volgen. 17. De rivier splitst zich op in de delta. Delta's zijn 62 belangrijke plaatsen, omdat hier de verschillende takken van het werk te zien zijn. 18. De vrouw is hierdoor jong gebleven, heeft haarzelf terug gevonden, door de verjonging. 19. Soms moet het offeren gestaakt worden voor de oorlog en de jacht. Onderhoud de dag van de oorlog en de jacht, dat gij die heiligt. 20. Het voorhangsel moet met bloed worden besmeurd voordat er naar binnen gegaan kan worden. 21. Zij gooien zich naakt in de strijd. Zij hebben niets met de stad. 22. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Het lijden is alles wat we niet begrijpen. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. 23. Dit is dus de ware opstanding, wat leidt tot de ware hemelvaart, of holenvaart, oftewel de vrouw, de moederschoot. De geboorte vindt dus plaats in de belegering. 24. De stad, de polis, is een arena, de oorlogsvelden in de wildernis. De hersenen vertalen het als een stad, maar dit is een leugen, een voorhangsel. De tocht door Warsa 25. Het is een gevaarlijke tocht door een gebied genaamd Warsa. Dit is een grote wildernis waar gevaarlijke roofdieren leven, reusachtig groot. 26. In principe komen zij als een groot oordeel tot hen die onrechtmatig iets doden. Bijvoorbeeld als er onrechtmatig vee wordt geslacht, of onschuldige mensen. De doodsparasieten komen dan in de trofees wonen, en zullen de eigenaar van die onrechtmatige trofeeen, zoals botten, schedels, huiden, tanden, ogen, veren, tot verderf brengen. 27. Deze roofdieren zijn een reeel probleem, en brengen velen tot de afgrond. Het is een strijd tegen deze roofdieren, een strijd waarin alles losgelaten moet worden. Juist de bezitterigheid maakt iemand tot een prooi van deze roofdieren. 28. Het is niet slim om zomaar een roofdier van Warsa aan te vallen zodra je oog erop valt. 29. Er mag gebeden worden, maar luisteren is nog wel belangrijker. Ook de gebeden moeten voortkomen vanuit het luisteren. 30. De trektocht door Warsa en de overwinning van de inwonende roofdieren is van levensbelang. 31. Velen vallen aan de roofdieren van Warsa ten prooi door spijbelfeestjes. Hun trofeeen zullen zich tegen hen keren. Hierin ligt een zeer duister geheimenis. 32. Misleiders, lafaarden, materialisten en hen van de valse genade krijgen geen toegang. 33. Misbruik wordt zwaar gestrafd. Velen krijgen geen toegang. Speren doordringen de indringers. 34. De polis is in het Grieks een arena, een oorlogsveld. De polis is de stad, als een metafoor van de arena en het oorlogsveld. 35. De stad is dus ook een metafoor van de tuchtigende moederschoot. De stad moet ook in die zin als een voorhangsel gezien worden. 36. De oude natuur is een offerdier, en de nieuwe natuur is een slager. Dit is een inwijding in de territoriale oorlog en jacht in de onderwereld. 37. Jesa-gif, van de Amazonische Kalus-boom, gemaakt van besjes, wekt dromen op, illusies, 63 bedwelming waardoor het slachtoffer denkt, projecteert, dat een onschuldige voor hem moet sterven, maar waardoor hij zelf deel wordt van die onschuldige en daardoor sterft. Dit is een valse zwakheid van vals, vijandelijk vee. 38. Gonun-gif, van de Amazonische van de Gonunboom, denkt dat geloof een vervangmiddel kan zijn voor kennis, als blind geloof, wat een jachtsvalstrik is. 39. Geloof is een straf wanneer men zich meer baseert op van horen zeggen dan op de heilige gebondenheid en kennis. Geloof is een straf voor de luien en de spijbelaars. 40. In de jacht kunnen deze giffen gemengd worden. 41. In de territoriale jacht moet goede onderscheiding verkregen worden in de jachtseizoenen en jacht-tijden. We moeten de tekenen leren onderscheiden die ons aansporen tot een zekere jacht. 42. Ottus is een gif van de Orionse Ottus boom, van besjes wiens gif de horens kan reduceren, minder scherp maakt, en van een hoge graad kan het de horens doen afbreken binnen enkele seconden of een paar minuten tot een paar uren. 43. Grijp je speren, doop de punten in gif, en ga de jacht aan. Ook kun je pijl en boog gebruiken, met pijlen gedoopt in gif. Ottus doet de horens slinken. Ottus kan ook de genetische structuren van de prooi veranderen. 44. Tiki-pijlen zijn pijlen waardoor ze niet terug kunnen veranderen in gevaarlijker vee. Deze pijlen brengen hen in een lager bewustzijn. Er moet geleerd worden over de verschillende giffen, hoe deze te mengen en te gebruiken. Ook kunnen er
Pagina 64
veren van kipgeesten aan de pijlen gebonden worden. Elke veer heeft weer een ander effect, daarom moet er ook geleerd worden over de verschillende kipgeest-veren en hun functies. 45. In de territoriale jacht op de kipgeesten zijn woeste hanen, als kemphanen. Zij vechten onderling en vliegen territoriale jagers aan. 46. Kuta-hanen zijn zwarte hanen met witte, blauwe, paarse of rode kragen. 47. Deze veren hebben een verlammende werking, zijn slaapverwekkend. Het zijn zwaar giftige veren. 48. Jelo-hanen veroorzaken spasme, blokkeren en verwarren de spieren en het zenuwstelsel. 5. Er is het grote wiel van subjectiviteit, het veranderen van gezichtspunt. Hier is het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt. Zij die niet tot deze lelie komen zullen door het water worden opgeslokt. 6. Er is het samenspel tussen één en meerderen. Er is het samenspel tussen goed en slecht, en tussen kennen en niet kennen. 7. Er is het samenspel tussen wildernis en stad, tussen chaos en orde, tussen het organische en het kunstmatige. 8. Er is het samenspel tussen boeken en visioenen, tussen het geschrevene en ongeschrevene. 9. Zij die door de afgronden trekken worden geplaagd door illusies die ze moeten overwinnen om tot grotere leegtes te komen, en zo tot de overkant van de afgrond. 22. De vrouw op de waterbuffel 1. De Egyptische mythologie komt voort uit Afrika. Onder Egypte ligt Sudan, Nubie. Sudan is het land van de boogschutters, het land van de boog. 2. In Sudan is een zwarte bok, renbok, die de sleutels tot de Amazone zeeen bewaakt. Dit zijn de Kifir zee, de Lakta zee en de Dormein zee. 3. De naam van de territoriale geest van Sudan is Bakza. Hier komt ook de Romeinse Bacchus-geest van de valse dronkenschap uit voort. 4. Er is het samenspel tussen vernietiging en schepping, het samenspel tussen bestaan en nietbestaan. 64 10. Aan de overkant van de afgrond is de afgod overwonnen. De afgoden zijn als een groep zwarte honden, of als een grote kudde renbokken. 11. De afgod houdt ervan tussen echtgenoten te stoken, en om mensen door slangen te laten bijten om daar even later het geneesmiddel voor te verkopen. 12. Hij is de boodschapper van de valse goden, tussen mens en valse god in, en vraagt om bloedoffers waarmee hij gevoed moet worden. 13. Hij is de wegenmaker. Hij brengt de offers van de mensen op tot de valse hemel, als een bemiddelende functie. 14. Hij is de opener van de weg, en de poortwachter. Hij kwam als een oordeel. 15. Eerst is een wapen, een mes, iets wat we moeten overwinnen en daarna gebruiken. Wij moeten leren dit mes te bedwingen. 16. Alles in ons leven kan komen als een mes om ons te besnijden en scalperen, als een beeld van het ontvangen van de kennis, contact met het archetype van de Moeder. 17. Dit is de top van de boom des levens. De boom des levens is de boom van honger, wat om de leegheid en het vasten gaat, om zo aan het einde van dit pad de heilige scalpering te zien. 18. Het medicijn verandert gif in een medicijn. 19. Het medicijn is verbonden aan het donkere. 20. De verborgen tuin van Nu is de verborgen wijngaard van Noach in de afgrond van de onderwereld. 21. Het is het mes wat scheiding maakt, waardoor het verbonden is aan de steen van onderscheiding. 22. Dit is een strijd tegen boze geesten in de hemelse gewesten die zich symbolisch manifesteren als dieren. Zouden wij strijden tegen de onschuldige dieren om ons heen, dan zou dat groot bedrog zijn. 23. Zij die drinken van de valse beker zullen veranderen in zwijnen. 24. Het is een strijd tegen de valse, vijandelijke runderen. We hebben te maken met een runderbeest, een soort monsterlijke buffel of bizon. Dit beest heeft hoorns waarmee hij vissen doorspietst. Dit is dus een vleesetend runderbeest, een vissenjager, waarvan de waterbuffel een beeld is. Het beest was uit de hemel geworpen tot de aarde, tot de runderen. Het beest veranderde in een roof-waterbuffel als een oordeel, en ook zijn boze geesten veranderden in waterbuffels. Daarom had de monsterlijke 65 waterbuffel nog steeds de stem van een roofbeest. 25. En ik zag een amazone staan in de visserij, en zij riep met een luide stem tot de kippenjagers. De kippenjager draagt de veren van de kipgeesten. 26. In de geestelijke oorlog is de kippenjacht onmisbaar, omdat het het komen tot de leegte uitbeeldt. 27. De vrouw heeft de waterbuffel overwonnen, onder haar voet, en gebruikt het als haar rijdier. Door haar voet drijft ze het beest voort. 28. Dan rijdt ook de dochter van de vrouw op de waterbuffel. 29. Dit is noodzakelijk om de leugengeest van mannelijke suprematie te verbreken. 30. Zo kan dan ook de dochter tot emancipatie komen. 31. Het besnijdenis-mes is de slagtand van de waterbuffel. Dit betekent : wij moeten de diepte leren kennen van de Wet : de zonde en het oordeel. 32. De jacht op de kipgeesten betekent het komen tot de leegte, tot de afgrond, tot de zee, waarvan het wenen een beeld is. Ook komt het wenen door het toetsen. 33. In de Amazone Mythologie is er in de wildernis een reusachtige rivier genaamd de rivier van scalpen. Aan deze rivier wonen wilde jongensstammen die door de Amazones verstoten zijn en in oorlog met hen leven en handel. 34. Een grote Amazone stam aan de rivier van scalpen is de Zukki stam. Een andere rivier is de rivier van het verdrink-offer. Een stam van Amazones aan de rivier van het verdrink-offer is de Hiti.
Pagina 66
werd gevormd in honger. 35. Hier vinden we het samenspel tussen enorme hardheid en zachtheid. Dit is de afgrond van hardheid. Deze afgrond is het geheim van de schepping. 36. Hier zien we het samenspel van ijs, hoe het diepere ijs doet ontwaken. IJs is in het Hebreeuwse wortelwoord 'kaal', een beeld van de scalpering. 37. We zien het samenspel tussen duisternis en geestelijke zichten. In de diepste duisternis wordt het geestelijke zicht gevormd. Dit is de donkere zee waarin de geestelijke zichten van land worden gevormd. Het is het samenspel tussen de grote duistere oceanen van de slaap en de stranden van het ontwaken, het dromen. 38. De dochter is op de waterbuffel. Er is de grote eeuwigheid, het samenspel tussen eeuwigheid en tijd. Er is het samenspel tussen materie en het geestelijke, als het samenspel tussen verborgenheid en manifestatie. 39. Er is het samenspel tussen zwakte en sterkte. Dit is de plaats van de oorlogen en de arena's. Ook is er het samenspel tussen dood en leven, en het samenspel tussen het lijden en de extase. Hier is de plaats van de goddelijke drug en het goddelijke zaad. 40. Ook is er het samenspel tussen waarheid en leugen, waarin de leugen het raadsel van de waarheid is, als een masker. 41. Ook is er het samenspel tussen honger en voedsel en tussen vergetelheid en geheugen. Ook is dit de plaats van Iacchos, de phallische Griekse god, die het mannelijke vruchtbaarheids-deel vertegenwoordigt. De Romeinen maakten hier Bacchus van, de god van de wijn en de dronkenschap, als de onderwerping van de mannelijke phallus aan de Bacchus. De phallus 66 42. Dit is de afgrond van de hierarchieen. Al het verkeerde en valse komt voort uit de verdraaiingen van de hierarchieen, het hogere verwarren met het lagere. 43. De tuin van Nu in het Aramees-Egyptisch is de wijngaard van Noach. In dit gebied wordt de Sa-ma geoogst en gedronken, de druiven van buffelbloed. Sa-ma is in het Egyptisch de kennis van de Wet, de Wet van het vrouwelijke en het geestelijk zicht. 44. De heilige gebondenheid heeft zijn kracht en macht gekregen door het liefhebben en koesteren van de Wet, oftewel het onderzoeken van de kennis van de Wet, komende tot een begrip van zonde en oordeel. 45. Het komt voort uit de Zimranieten, van Zimran, de zoon van Abraham door Ketura. Dit zijn de spierenknopers. 46. Dit is de wijngaard van Noach waar Ham het paradijselijke geslachtsdeel zag, als een beeld dat hij het beest had overwonnen die dit geheim bewaakte. 47. Het beest is slechts een heenwijzer naar het paradijselijke geslachtsdeel. Zij zijn de bewakers van de hogere kennis. 48. Sa-ma komt om gevoelig te maken voor de stem van de vrouw, en maakt dat daaraan gehoorzaamt wordt, als horen en gehoorzamen. Sa-ma is de profetische leidraad die het Woord (dabar) omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. Dabar bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 49. De Sa-ma geeft dus eerst grote leegte, en daarna worden er geestelijke zichten gegeven. 50. Ook betekent Sa-ma onderscheiding. De Sa-ma is dus een beeld van de heilige tuchtroede. Zij belichaamt en geeft dit paradijselijke, rijkelijke sap. Het is waar de Amazonische vrouwenborst voor staat. 51. Zij is de Grote Onderscheider. Ook de paradijselijke rivier die zich in meerdere rivieren uiteen splitst is hiervan een beeld. 52. In het Grieks zijn dit ook de wateren van de zondvloed. De vrouw op de waterbuffel wordt door deze wateren geleid. 6. De tepel herschept het oog, herschept de wereld. 7. De zondvloed is de terugkerende oerzee, als de tuchtroede om tot gehoorzaamheid te brengen. 8. De jacht in de kennis is de sleutel tot deze oeroceaan. 9. Dit is het teken van vruchtbaarheid, van nieuwe schepping. 10. De oeroceaan en oerduisternis leiden tot de moeder van de goden. 23. De Pessa 1. Het is de Al Infitar, het uiteensplijten tot een roede met meerdere gekraalde uithangsels. Dit was ook een vruchtbaarheids-symbool. 2. Een variant hierop is de veer van de Wet, waardoor de doden geoordeeld werden. Ook de veer is een verdeler en onderscheider. Wij moeten komen tot grote onderscheidingen. 3. Alles draait hierin om de steen van de bizonjagers, om zo te komen tot het grote geheim van de spierenknopers, het geheim van ZimranHam. 4. De tepel is ook medicinaal, ogenzalf, niet alleen maar de verwoester. 5. In het Sanskrit is de tepel de projectie, het paradijs en de hemel. Ook betekent het geduld en verdragen. De tepel geeft dus de kracht om het visnet te dragen, en brengt een nieuwe wereld. 11. De melkgaard van Noach, de tuin van de heilige afgrond, is waar gaven en loon ook onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Deze verkoop gebeurt door de stromen van een geheel van wateren als een zondvloed. 12. Het is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. 13. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. 14. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het goddelijke zaad, de vruchtbaarheid. 15. Daarom willen wij niet dat het van ons wijkt, want dan is alles verloren. Wij willen komen tot Haar dieptes. 16. Hier is alle kennis opgeslagen. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. 17. In haar worden wij toegerust tot de jacht. 18. Wij moeten de Pessa ontvangen, de gekraalde 67
Pagina 68
tuchtroede, om daar door getuchtigd te worden. 19. De pessa kan alles op diepte schatten en onderscheiden, en is daarmee één van de belangrijkste objecten van het profetische leven. 20. De pessa hebben we nodig om in de geestelijke wereld te leven. 21. De pessa is het loon van onderscheiding. 22. Wij moeten ingewijd worden in de Pessa. Dit is de gekraalde uiteengespleten tuchtroede, oftewel in de Adbe'el, of de Infitar. 23. Wij mogen ons wenden tot de Pessa, die tijdenlang achter de Urim en Thummim verborgen werd gehouden, terwijl deze steen over de Urim en Thummim heerste. 24. De Pessa, de gekraalde tuchtroede, kan dus genezing brengen en oordeel. Achter vele verhalen is de Pessa verborgen gehouden. 25. Alle diepere betekenis ging verloren en werd angstvallig verborgen gehouden. 26. Wij mogen komen tot dit grote verlaten eiland. 27. Het is een groot paradijselijk, verlaten eiland waartoe we moeten terugkeren. De Pessa ligt dus diep opgeborgen in het zand van het paradijs. 28. De Pessa mogen we bewonen. Dit is een teken voor de zieners. 29. Pessa is de belichaming van de hogere kennis, de schat in de eeuwige duisternis. 30. De duisternis is dus niet een doel op zich, maar een middel. Uiteindelijk moeten we tot grotere onderscheiding komen, tot het diepere geheimenis van het geestelijke zicht. 68 24. De besnijdenis : slachter van de vijand 1. Sta op, en ga op vissenjacht, in de hemelse gewesten, om tot de duisternis in te gaan, het bed, het afnemen van de dag. 2. Heb deel aan de jacht en het jachtsfeest, om tot uw tent te komen. 34. Omdat de oorspronkelijke Urim en Thummim van het midden-oosten was onderdrukt komt dit bloed-orakel weer terug. 35. Door het jachtsorakel is er wedergeboorte. 36. De Pessa is een heersend loonsysteem, aangesteld over de Urim en de Thummim. 37. Hierin zit de kennis opgeborgen. Alleen de overwinnaars kunnen het Woord interpreteren, en de interpretering is geestelijk. 38. Er werd geprofeteerd door pijlen. De Urim en de Thummim waren oorspronkelijk een wapen. Alleen in de strijd kan er geprofeteerd worden. 39. Het profetische orakel is een wapen, een bloedorakel. 31. Zo belichaamt de Pessa een geheel nieuwe natuur, van zand, wateren en zout, als een ontdekt verlaten eiland. 32. Zonder de tuchtroede komen we nergens. 33. Wij moeten de valse pessa verslaan door tot de ware pessa te komen. woord, zeer belangrijk. 3. Neemt het net van de vissenjacht op u en leert van Mij, en u zal herschepping vinden voor uw zielen, en lossnijding van zonden. 4. Het gaat om airo, de vissenjacht. Heb deel aan de vissenjacht en neem daarvoor de stauros op. Stauros is in het Grieks puntige stok, als een speer. In dit geval een speer gebruikt voor de vissenjacht. Ook kan het de stokken van het visnet betekenen. 5. Voor ons is het zaak om tot het nachtelijke gezicht te komen, waarvan de dageraad een beeld is. Het nachtelijk gezicht bevindt zich in het bloed van de vijandelijke rund. 6. In de onderwereld is er voor elke dag tien nachten. Dit is dus geen letterlijke dag, maar een nachtelijk gezicht. 7. In het nachtelijk gezicht gaat het erom te streven naar de openbaring van de heilige tijdschijf, de openbaring van de uren. 8. De Voeten van de Moeder, van haar schoot, zullen komen om besnijdenis te brengen, om de persbak te betreden. Dan zal het water in bloed veranderen. 9. Vanaf de geestelijke berg, als beeld van de oerjacht op de vijandelijke rundersoorten, is al het goede van de Moeder gekomen, ook de besnijdenis. 10. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van de Moeder terugvinden. 11. Haar voetstappen zullen terugleiden tot de berg waar alles begon, waar de Moeder in haar heerlijkheid woont. 12. Laten we deze erfenis niet weggooien, maar op waarde schatten. Het gaat om de besnijdenis van ons hart. Ook is de besnijdenis van onze mond, ons 69 13. Laten we zo alles in ons leven toewijden aan de besnijdenis. 14. Wanneer onze ogen niet besneden worden staan wij nog steeds in de ogendienst, en kunnen zo niet hogerop komen, en hetzelfde geldt voor de oren. 15. Vandaag de dag zijn wij veelal slaaf van het boze oog en het boze oor. Alleen de besnijdenis kan daar korte metten mee maken. 16. De besnijdenis is de kennis van de wijngaard. 17. In onze strijd tegen de valse, overmoedige, onrijpe wijn van hoererij is de besnijdenis onze wapenrusting. 18. De borsten van de besnijdenis brengen de wijn van gramschap. 19. Zij zijn de besnijders van de mond. Zij treden de persbak van het verstand. 20. De stem van de besnijdenis besnijdt het hart. 21. De ogen van de besnijdenis besnijden het geweten. De Moeder spreekt om zo het valse verstand en het valse vlees uit te schakelen. 22. De besnijdenis is een slachter uitgezonden tot de vijand. 23. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar kom tot de besnijdenis. 24. De Moeder is donker van huid, als de tenten van Kedar, de tenten van de duisternis. 25. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is het gekend zijn door God.
Pagina 70
26. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar Wet in ons wordt gekerft. 27. Dit is de plaats tussen haar borsten, waar de bittere zielen hangen als bundeltjes myrrhe. 28. Het is de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het geestelijke zien, de profetische kennis. 29. De Onderwereld en de Vernietiger staan naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van de Moeder. 30. Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. 31. U weet dat u naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat u daar naakt vandaan bent gekomen. 32. Uit het paradijselijke lichaam druppelt myrrhe, bitterheid. Dit druppelen betekent zienerschap. 33. Door de besnijdenis, ook van hart en ziel, brengen wij dit voort. 34. Ons zienerschap moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel in zienerschap leven. 35. De zoon van de wet, de fokker, keert terug naar de naaktheid. In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan, en dat gebeurt door armoe. De zoon wordt uit het net gehaald, na de jacht. 36. De zoon daalt af naar de plaats van bedden, naar ongetemdheid, als een wilde. 37. Deze afdaling is ook een val, een verliezen of verlaging van status. 70 38. De Moeder roept Haar zoon die als een renbok is. Haar borsten zijn een sleutel voor de zoon om daar te komen, in het hart van de onderwereld. 39. De Ziel is de armoede, de geestelijke honger. De Bitterheid van de Ziel, Myrrhe, leidt tot de plaats tussen de borsten van de Moeder in de nacht. Hier is het hart van de onderwereld. 40. Hierdoor komen wij tot de levendmakende bronnen van de Ziel. 41. Het is het leven in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd, als een stromende rivier. 42. Wij moeten terugkeren tot de borsten van de Moeder, om zo te leven door Haar melk. 43. De baarmoeder van de Moeder bevat geestelijke zichten van richting, koers, leiding, regels. 44. De Jana is de Urim van de Amazones. Hierdoor worden wij ingewijd in de Jani, de Thummim van de Amazones. 45. Wij worden gered van de goddelozen door de besnijdenis. 46. Dit is de berg om de geboden te verkrijgen. 47. Wij moeten de diepte leren kennen van de Wet. 48. Overwin door het vestigen van de Wet. 49. Ons verstand moet veilig zijn tegen ingeving van de vijand. 50. De geestelijke speer wordt gebruikt om het kwaad te overwinnen. 51. Het wordt gebruikt als een orakel. 52. Hiertoe moeten wij tot de berg komen, als het komen tot de borsten van de Moeder. 53. Het boek van de moederschoot staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam : van man tot jongen worden. 9. Noach moest de vissersboot bouwen, het grote dubbele beeld van de onderwereld, van de poort. 25. Waarschuwingen van Noach tot de zondaar 1. De Moeder komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de kennis. 2. Dit is een belangrijk orakel. Het groeit op als een boogschutter. 3. Het gaat om het leren boogschieten, het leren onderscheiden in het boogschieten, het leren doel te treffen. 4. Mijn zoon, vergeet het boogschieten niet, opdat uw hart mijn geboden bewaart. 5. Zij die dit orakel niet hebben buitgemaakt leven nog steeds onder de heerschappij van het vlees. 6. Er wordt gevraagd voor leiding op het rechte pad, om niet op verkeerde paden te komen. Er wordt om hulp gevraagd van de meesteres van de dag van het oordeel, de meesteres van de nacht, van de duisternis. Dit is belangrijk om niet af te wijken op losbandige paden. Hierdoor blijft de nomade, de rondtrekkende jager in de onderwereld, verbonden aan Haar. 7. Nu gaat het erom dat we niet tot de letterlijke geschiedkundige chronologie komen, maar tot de chronologie van de kennis. 8. Nu is in het Egyptisch de grote paradijselijke afgrond, als de almachtige moederschoot. 71 10. Noach moest het volk waarschuwen, dat zij Haar zouden gehoorzamen en hun plichten aan Haar te voldoen. 11. De zondaren zouden weggewassen worden door de regen, maar de gehoorzamen zouden dan de poort van de onderwereld binnen gaan, de vissersboot, om zo de cukkah door de onderwereld te beginnen, het feest van de rondtrekkende jagerstenten. 12. De gehoorzamen zullen leiding ontvangen op de rivieren van de onderwereld. 13. De vissersboot zou dus over deze rivieren moeten gaan, als een rondtrekkende jachtsboot. Hiertoe is de kennis een gids. 14. Dit gaat dus over een jachtstocht door de onderwereld. 15. De zondaren verdrinken wegens hun zonden, en moeten de baarmoeder binnengaan. 16. Zo wordt er een duidelijke scheiding gemaakt tussen de rondtrekkende geestelijke jagers, en de ongehoorzamen. Noach vraagt om vermeerdering van de vernietiging van de kwaaddoeners. 17. Zij is de enige die de juiste interpretatie van de Kennis kent, en degenen met een diepgewortelde kennis. Niemand neemt het in acht, behalve mensen met verstand, kennis. 18. Ook de uittocht door de wildernis, de wet van de kennis, beeldt de jachtstocht uit door de onderwereld, dieper de duisternis in, en dieper de wildernis in.
Pagina 72
19. Alleen zij die verbonden zijn aan de bron, oftewel hen die de duisternis ingaan, worden ingewijd voor deze jachtstocht. 20. Heb je geen deel aan de bron, dan stopt de tocht hier al, en wordt je teruggedreven tot het wegzinken in de zondvloed, wat eindigt in de baarmoeder. 21. De bron is dus van levensbelang voor het kennen van de kennis, en voor het voortzetten van de jachtstocht in de onderwereld om het kwaad te overwinnen. 22. Zij die dus niet geaccepteerd worden door de bron voor de jachtstocht door de onderwereld worden bestempeld als voor de baarmoeder. 23. De vijand zal gewoon onderdeel van ons leven moeten zijn, in een betere vorm, in de juiste mate, in de juiste verhouding. 24. De stad is een bolwerk van de ongehoorzamen die de wildernis hebben veracht en zochten naar materiele rijkdom, om zo de geestelijke kennis uit te doven. 25. Wettelozen zijn onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. 26. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van verkeerde vertalingen misinterpretaties. 27. Het bereiken van de Wet gaat door de geestelijke vissersboot. 28. Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn ingewijd in de geestelijke gehoorzaamheid, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen de geestelijke gehoorzaamheid ingaan. 72 en vleselijke 29. Dit zijn vaak de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de doorboringen. 30. De leegte is de paradijselijke afgrond, door de speer. 31. Door de geestelijke jacht komen we tot de Wet, door de geestelijke vissersboot tot de Wet. 32. Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. Zij die hun tenen hebben omwikkelt met de Wet zullen niet vernietigt worden. 33. Het is een jacht op de valse zwarte kippen die door hun valse en letterlijke interpretaties de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken. De psalm van de buffeljacht ; Ahnitische voorschriften 34. In de Orionse grondslagen zien we Ahn. De geestelijke buffeljacht was een belangrijk onderdeel in zijn leven, in zijn toewijding aan de Moeder. 35. In de Psalm van de Buffeljacht moest de mannelijke mens toegewijd worden aan de Moeder. De jagers moesten volgelingen worden van de vruchtbaarheid van de kennis. 36. Er was de toewijdings-kennis, de kennis van geestelijke gehoorzaamheid. Door deze kennis was Ahn verbonden aan de Moeder. 37. Hier was een dag voor bestemd, als het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 38. De Ahnitische voorschriften gaan dan verder met het richten op de naam van de Moeder, als zijnde doorboringen. 39. De oude mens, de buffelgeest, moest sterven, en de nieuwe mens moest opstaan. Deze opstanding werd gekenmerkt door het spreken in tongen, oftewel profetische uitingen. 40. Het spreken in tongen, oftewel het profeteren, is om de wapenen en het jachtgerei te verdelen, om een strategie op te zetten, om de juiste combinaties te maken, om zo te overwinnen in de jacht. 41. In de Ahnitische geschriften van Orion zien we een feest waarin boze geesten in varkensvorm geofferd moesten worden. De jagers moesten zichzelf uithongeren in dit feest, in deze periode van voorbereiding. Hun kracht zouden ze niet krijgen van voedsel, maar van rituelen die de kennis uitbeelden. Zij moesten zich insmeren met varkensbloed, als teken van de overwinning. Dit was ook ter bescherming tegen de buffelgeesten. 42. Airo, wat vissen betekent, verjonging, als het binnengaan van de moederschoot, staat voor geestelijke voortplanting. 43. Er is een wet van scheiding om de kennis te ontvangen. 44. Telkens weer moeten we het letterlijke verbreken om tot het symbolische te komen. Dit is de volmaakte Wet. 45. Dit zijn allemaal voorbereidingen op de buffeljacht, het opgaan op de berg, als een grote opstanding. 46. In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de valse geesten. 47. Er was een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van oorlog en overwinning. 73 48. Zij die niet door de geestelijke uren komen, worden door de zondvloed meegenomen tot de baarmoeder. 49. Telkens worden de uren weer herhaalt, en wij kunnen hierdoor opgroeien, of we vallen terug. 50. Zo zien we dat het lamsvacht sleutel is in het opgaan op de berg, de runderjacht, het verslaan van het vlees en de cultus van het vlees. 51. Wij moeten daarom eerst, als voorbereiding op de buffeljacht, de lamsjacht beginnen, en het lamsvacht dragen. 52. Dit is de oprichting van de tijdschijf, van de Mowed, als de openbaring van Mowed. 26. De paradijselijke brug 1. De wereld is vastgezet. De mensen worden er tussenin gehouden, opdat de verslaving zal standhouden. 2. Het mag niet teveel helpen, en niet te weinig, daarom wordt men in het midden gehouden, want er wordt goed aan verdiend. 3. In de geestelijke kennis moeten we naar middelen op zoek gaan, diep in de natuur. 4. De natuur houdt wat dat betreft veel geheimen verborgen. 5. We moeten ontwennen en komen tot de diepere kennis.
Pagina 74
afgrond, het geheim van alle schepping. 6. Het is gevaarlijk om zomaar lomp geesten te gaan bestrijden. Het gaat om kennis te vergaren over deze dingen. 7. Het is niet de bedoeling zomaar roekeloos te gaan prikken in allerlei wespennesten. Het zijn raadselen, die we allereerst van een afstand moeten bekijken. 8. We mogen hierin op zoek gaan naar de beste middelen in de geestelijke kennis, om weer balans te brengen. 9. Zo kunnen we de ketenen van de slechte gewoonten en hun strategieen verbreken. 10. Doen we dat niet, dan zullen zij alleen maar meer resistentie opbouwen, en hun koninkrijk verspreiden. Veel vleselijke geesten zijn al immuun geworden door hedendaagse gevaarlijke middelen en het veelvuldig gebruik ervan. Het zal nu op een hele andere manier moeten gebeuren. 11. Keer terug tot uw meesteres en verneder uzelf onder haar. 12. De geestelijke vissersboot moet door de uren van de nacht heen, zonder welke er geen wedergeboorte kan zijn. 13. De mens wordt terugontvoerd tot de oorsprongen. Dit is een groot verbrekings-proces. 14. De geest waarin de mens opgesloten zit moet doorbroken worden, en de geest moet vernietigd worden, opdat de mens zal vrijkomen. 15. Dit is de zondvloed ervaring. De muren van je geest worden verbroken, en die geest wordt vernietigd, stapsgewijs, vandaar het herhalende karakter van deze ervaring. 16. Deze zondvloed komt van de paradijselijke 74 17. Door de zondvloed wordt het vlees verslagen. Er wordt dus weer om balans geroepen, en om plaats voor de paradox. 18. De vijand, de tegenstander, het gif, houdt die geheimenissen verborgen. 19. Het is een lange weg door de wildernis. 20. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de holenmensheid. 21. Het lijden is alles wat we niet begrijpen, maar de kennis brengt daar verandering in. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. 22. Na de lange tocht door de wildernis komen we tot de holen waar verjonging en wedergeboorte is. 23. In die zin is de baarmoeder dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. 24. Door het nieuwe lichaam wordt de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint bereikt. 25. Dit is een grote strijd, een zware brug, waarop we eerst diep aan ons zelf sterven, teruggedreven worden, zodat wij dit westelijke paradijs niet binnenkomen. 26. Het geestelijke pad zal het letterlijke van deze wereld verbreken, opdat men zal ontwaken. 27. De valse slaap zal hiertoe verbroken worden. Het letterlijke is een voorhangsel wat afgedaan dient te worden. 28. De bron is het nachtelijke gezicht. 29. Dit is de weg tot het kleine, waar alle betekenissen veranderen. 38. Ook zien we in de insectenwereld soms dat het vrouwtje na het paren het mannetje opvreet. Op Toran worden deze betekenissen zichtbaar, en gaat het de diepte in. 30. De weg tot het kleine is de weg tot de andere wereld. 31. Mensen klagen vaak over de Griekse mythologie, dat het zo pervers en slecht is, terwijl ze vergeten over hun eigen mythologie. 32. De Orionse mythologie doet qua perversie en bruutheid niet onder voor de Griekse mythologie, en is ook weer terug te vinden in de grondteksten van andere mythologieen. 33. Zo zijn er de brute scheidings-theologieen en rituelen van Betelgeuze, en vandaaruit komt de mens tot Var, en de Kraal, en tot de planeet Toran. 34. De brug tot Toran wordt bewaakt door een zwarte wachter. Daarom is het noodzakelijk om het raadsel op te lossen om tot Toran te komen. 35. Natuurlijk moet het in de symboliek bruter om de zondemacht te overwinnen. Op de planeet Toran vinden wij de hoeksteen van de kennis. Het insectisme 36. In de insecten-wereld wordt er vaak een enorme wreedheid getoont, zoals insecten die in andere insecten hun eitjes leggen, waardoor de nieuwgeboren insecten het insect van binnenuit opvreten. Zo zijn ze voorzien van voedsel. Maar wij moeten dit juist niet letterlijk nemen, maar symbolisch, en wel in de juiste index van de kennis. 37. Het is van belang dat wij dieper naar dit plaatje kijken, en zien dat dit terugwijst op de Moeder die haar kinderen grootbrengt door hen te voeden met de verslagen zondemacht van het vlees. 39. Op de planeet Toran hebben vrouwen kinderen van beesten, zoals van varkens. 40. De vijand is de kennisloosheid die zich superieur waant. In het insectenleven snelt de vrouwelijke insect op deze vijand af om haar eieren in de vijand te leggen, of door met de vijand te paren en hem dan op te vreten. Zo rekent de vrouwelijke insect met de vijanden af, als een deel van het ecologische systeem. Dit gaat dus heel diep, dat de oude natuur zo zijn macht verliest. 41. Ook gaat juist het pad van de kennis hier weer verder, omdat wij het doorvertalen. Dit is een groot symbool en archetype. Maar er zijn hierin dus grote valkuilen en vervalsingen, de roofdieren die de doden hebben opgesloten. 42. Het enige wat me moeten doen is dus het herleiden tot de oorspronkelijke wildernis-bron. Het draagt nog steeds veel met zich mee. 43. Zoals de Egyptologie gewoon doorgaat en doorvertaald wordt in het Insectisme. 27. Het kruizen van de klaagrivier en de rivier van vergetelheid 1. Deze wildernis bron is dus niet een bron van licht, maar een kern, een centrum, van het zachte. 2. Dit is de grote verzachting die over de aarde gaat komen. Het is de schijn-bruiloft der Amazonen, die altijd in de scheiding eindigt, de Wet van scheiding. 75
Pagina 76
3. Hier vindt de lamsjacht plaats. Het lam heeft te maken met de bronnen van de wedergeboorte. 4. Ook wij moeten dit lamsvacht dragen als een teken van overwinning over de zondemacht. 5. Om weder te keren tot de moeder schoot moeten wij de zondemacht verslaan. 6. Belangrijk is om te komen tot het boek van de moederschoot van de lamsvacht. 7. Het boek van de moederschoot staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam dus : van man tot jongen worden. 8. De vrouw komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de kennis. 9. Het is het voorhangsel van verborgenheid, van de dromen, waardoor de man weer tot jongen wordt. 10. Het is belangrijk de terugvertalingen en doorvertalingen te kennen. 11. De gehechtheid aan aardse kennis moet verbroken worden, en herinnerings-zucht, die een mens tegenhoudt om de leegte binnen te gaan. 12. We moeten komen tot het punt waar de klaagrivier en de rivier van vergetelheid elkaar kruizen. 13. De geestelijke kippenjacht is om zo overmoed te overwinnen, en gehechtheid aan herinneringen en het aardse. Daarna kan de geestelijke kippenjacht overgaan in de geestelijke bokkenjacht om zo van het letterlijke te komen tot het symbolische en het cryptische. 14. Wij kunnen dingen alleen cryptisch bekijken door de slaap, omdat we door de slaap komen tot het 76 surreele, de diepere lagen van het bewustzijn. 15. Slapen om te sparen, om in bezit te krijgen. Zij die hiertoe komen krijgen een band met een zwarte veer om hun bovenarm. 16. In het oerwoud is dit de kennis van de Moeder en van de eeuwige jachtsvelden. 17. De tijdschijf zal in ons werken door de doorboringen. De doorboringen geven de grenzen aan, de overgangen van de seizoenen, en zorgen er dus voor dat een seizoen begint en eindigt. 18. In honger en duisternis is de geestelijke buffeljacht, die de brenger van geestelijke zichten is. 19. De symbolisering van alle dingen is om te ontkomen aan de ijzeren vuist van het letterlijke. 20. De geestelijke traan zal ons leiden tot het surrealisme, tot de diepere cryptiek der dingen, opdat grote verzoening zal plaatsvinden. 21. Die bronnen zijn de tranen van het zuivere land. 22. Tot de heiligen wordt gebeden opdat anderen uit de zondemacht worden gered om zo tot het westelijke paradijs te komen. 23. De geestelijke tranen van de wedergeboorte zullen het letterlijke van deze wereld verbreken, opdat men zal ontwaken in surrealisme. De valse slaap zal hiertoe verbroken worden. 24. Mercurius, het bloed van Horus, zijn oog, stal het Nekhbet-Wadjet orakel wat de farao's beschermde als de twee al dan niet vliegende slangen. 25. Hij maakte hier zijn staf van, de caduceus, waar omheen twee slangen kronkelen, wat een groot symbool werd voor de medische wereld. 26. De caduceus wordt speciaal beschermd door een witte slang met rode ogen, genaamd Kesha. 27. De staf wordt ook wel kerykeion genoemd, en gaf een handelaar toegang om te kunnen handelen, als het merkteken van het beest. 28. De staf van Mercurius moet verbroken worden, en Kesha, de bewaker, moet verslagen worden. 29. Egypte was altijd veel met de dood en dodentochten bezig. Hier zit een raadsel in verborgen, namelijk dat zij weten dat het verleden begrepen zal worden, en dat door andere combinaties van het verleden, binnen het verleden, dit de toekomst zal zijn, dus eigenlijk is er helemaal geen toekomst, maar alleen het veranderen van het verleden. Alles is dus al gebeurd. 30. De derde alverzoening is de verzoening van de goden en hun opponenten, die hun plaats en samenhang in het verleden vinden. Alles staat of valt dus door dosering en samenhang. Alles zal onderhevig zijn aan terug-vertaling en doorvertaling, zodat de betekenissen zullen veranderen. Dit gebeurt allemaal in het verleden. 31. De honden van Okil, Orionse boze geesten, ontvoerden het kind. De betekenis van het raadsel werd weggenomen, en God nam de hof Genesis weer tot Haarzelf. Deze tuin was geschapen door het goddelijke, bij Santra, één van de zeven kennisbronnen voor de Troon van het Goddelijke. 32. De renbok is tussen de borsten van de Amazone. Dit is de stam Naphtaliy. Naphtaliy is degene die valstrikken zet. 33. De renbok is in de diepte het zwellen door honger. Dit zwellen is dat de vruchtbare sponsachtige zakjes gevuld worden met het bloed van de vijand. 77 34. Naphtaliy ontvangt hier de bloedsteen. Hij ontvangt hier het slachtmes. 35. Naphtaliy, de renbok, is een symbool voor het zaad van het paradijselijke lichaam. 36. Door dit snoer van de halsketen worden wij dus ook dieper ingewijd in de jacht en de visserij. 37. De gevallen, aardse spieren werken door genade, niet door loon. 38. Het beest staat op het strand van de klaagrivier. Het geklaag van de Amazones is een scheppende kracht. 39. Dit is een extra heffing, zoals belasting en verzekering, als de tucht. Dit is het economische systeem van de kennis. 40. Hierin ligt grote kennis opgeborgen. 41. Als wij loslaten of weggeven, dan gaat dit voor ons niet verloren, maar wordt ergens opgeslagen. Zo spaar je. Dit gaat door de slaap. Het Westelijk paradijs kunnen we daarom alleen maar betreden door de slaap. 42. Je kunt zo sparen in de kennis, en dit wordt beloont met rente. 43. Dit is dus de diepte die de staf van Mercurius verborgen hield. Nu is deze staf gebroken, en vinden wij doorgang. 44. Het is niet alleen een strijd. Ook moeten wij het medicijn toepassen, om zo gif te transformeren tot medicijn.
Pagina 78
45. We moeten met het gif leren werken, er gewend aan raken, het leren gebruiken en toepassen tot genezing. Alles heeft een doel. 46. Daarom is er ook het sieraad van verzoening, waar aan elkaar gewend is geraakt en elkaar hebben leren gebruiken voor hogere doelen. 47. We moeten niet fatalistisch of nihilistisch denken. We moeten overal het nut van inzien. 28. Het huis van Areta 1. In het Karaibs is Puka de doorboring. Het paradijs is in het Karaibs aratapuku, wat ook betekent : Aretha doorboort, en Aretha besnijdt. Dit is dus het Aretha-medicijn, als een sieraad. 2. Wij moeten tot haar huis komen voor diepere openbaring. Het is zowel een tuchtmiddel als een krachtig medicijn. In de dieptes van de wildernis is zij volop te vinden. 3. En gij hebt zulke geestelijke oorlogen in uzelf bemerkt, opdat zij de wegen der openbaring openbreken. 4. Dingen zijn archetypes die op verschillende manieren gebruikt kunnen worden. Hier moeten we dus ook de juiste cyclus in leren ontdekken. Er is ook een tijd van verzoening. 5. Wij moeten dus dieper in de wildernis gaan om zo tot dit mysterie te komen. 6. Zo leeft het ook in de wildernissen, als een afgezonderde en als een wilde. Het is de zondemacht ontvlucht, na de zondemacht gedood te hebben. 78 7. Zo zult ook gij tot de arena moeten komen, om met de goden te worstelen, en de zuivere samenhang te ontdekken in uw leven. Al het lijden dan is tijdelijk, en zal zijn angel verliezen in de samenhang die tot vrede leidt in de derde alverzoening, en de hogere weg. 8. Het moet dus doorvertaald worden om tot de volledige moeder te komen, en zo aan de zondemacht te ontkomen. 9. De zondemacht is als een poortwachter tot diepere poorten om tot de oerwouden te komen, dieper in de onderwereld in het westelijke paradijs. 10. De bomen beelden het verleden uit. In feite is er alleen het verleden. Er komt niets meer bij, maar alleen het verleden verandert, doordat het bewustzijn daarin geopend wordt. Alles is dus al gebeurt en ligt opgeslagen in het verleden. 11. Mercurius, de Romeinse god van de dieven en de oplichterij, heeft ervoor gezorgd dat boze geesten kunnen stelen van de geestelijke kennis. 12. Mercurius is een beeld van het stadse zakenleven. Diefstal en de economie van oplichterij is alleen mogelijk door dit merkteken. 13. Het doel van Mercurius is scheiding veroorzaken, om nationalisme te veroorzaken, om culturen tegen elkaar op te zetten, in een grote arena, allemaal voor economische doeleinden : amusement, de media en de medische industrie. 14. Gij doet er dan goed aan de godsdiensten als een zuiver kunstwerk aan elkaar te smeden. In Emerius zijn alle godsdiensten één geworden en vermengd. 15. Wel ligt het gevaar dat het mannelijke aanbeden wordt boven het vrouwelijke, zodat de moederschoot gesloten blijft. 16. Leert dan ook de huishouding van de Moeder kennen, en de huishouding van de Bijmoeder. Want eerstens zijt gij wel gestorven in de Moeder, maar gij bent in de Bijmoeder opgestaan. 17. Maakt u dan op om tot haar berg te komen, alle gij volkeren, opdat gij genezing vindt, en vlees over uw botten. Tot uw eigen dorre doodsbeenderen bent gij gekomen, en ziet, zij zal u opnieuw weven, en de levensader tot u uitstrekken. Zij dan is als het merg en het zalige van het geestelijke. Zo is zij dan als de uitgestrekte wateren van de dag, die de doden geeft aan de wateren van de nacht. 18. En telkens weer werden dezen verwekt en herschapen door eigen bloed. En zij leden door in te treden in de berg van intrede. 19. En deze tochten zijn voor u opgetekend, opdat gij daar uzelf aan kunt hervormen. Zij is dan het heerlijkste deel van het geestelijke, waar ook de profeten zich aan hervormen, en de priesters. 20. Hervormt dan uw gedachten, waarop ook uw lichaam vernieuwd zal worden, door haar wateren, die ook voor u gestroomd hebben. 21. Gij hebt in haar uw hart gevonden. Zij zullen de grote rivier des doods oversteken. Zij zal u leiden, als de heilige boot des doods. Laten zij dan allen wachten totdat zij hen aanraakt. 22. Weest niet boos op het lijden dat je ondergaat, want het is de tunnel tot mij. Je wilt toch in je hart verbonden zijn aan mij ? 23. In mij vinden overal dingen plaats die lijken op meedogenloosheid, maar die niets anders zijn dan inwijdingen. 79 24. Ja, het is een hoge prijs om goddelijk te zijn, en om een spreekbuis van het goddelijke te zijn. Het zou je nergens leiden, als je van de boze wereld zou zijn. 29. De paradijselijke tol 1. Het moet diep steken om je los te kunnen maken uit de lichten die jou lieten knechten. 2. Ook de worstelingen die je met de goden hebt zijn niet om je pijn te doen, maar om je vertrouwd te maken met hen, en om ze met elkaar te mengen. 3. De doorboringen van het goddelijke moeten nu eenmaal dieper gaan dan de doorboringen van de wereld, anders komt er geen eeuwige relatie tot stand. 4. Het lijkt allemaal erg overtrokken en overbodig, maar het moet juist over de rode lijn gaan om dingen te laten stollen en smelten op een hoger plan. 5. Het steekt diep, daar ze de beste hormonen moeten aanmaken om je door de schijnbaar meedogenloze tijden heen te brengen. 6. De man heeft geen monopolie op deze stof. Het is de moederlijke en amazone bouwstof. 7. Tijd is een soort geld in de geestelijke kennis wat je moet verdienen, en waarmee je de tijdschijf kan bouwen. Dit is wat het ware paradijselijke zaad is : tijdsloon, waarmee je langzaam ruimte, plaats, mag opbouwen.
Pagina 80
8. Boete kun je zien als een extra heffing, zoals belasting en verzekering, als de tucht. Dit is het economische systeem van de geestelijke kennis. 9. Er is tol die nodig is om in amazone-gebied te leven. 10. De bijmoeder helpt mee om het kind op te voeden en te beschermen. 11. Zij is een vrouw niet makkelijk te benaderen. 12. De geest van Mercurius had veel gestolen, en veel vandalisme gepleegd, als beeldenstormen, als cultuur-barbarisme, om zo zijn nationalisme op te zetten. 13. Hij had het Nekhbet-Wadjet sieraad gestolen, dit grote orakel, en het verwoest, en omgesmolten tot onheilige objecten. 14. Zo werd hij tot het bloed van Horus, waarin hij zich verborgen hield, achter de zondemacht. Hij werd tot het oog van Horus, en heerste zo over de stad. Hierin hield hij de geestelijke kennis verborgen. 15. Ham, één van Noach's zonen, zag het paradijselijke teken, en Areta, het teken van de hardheid en van het paradijselijke lichaam. 16. Je kunt alleen maar tot het paradijs komen als je dat zelf hebt opgebouwd, en het zelf hebt verdient. 17. Ham is de tol van paradijselijk gebied. Het is een streng tolsysteem. 18. En ik zag een nieuwe hemel en aarde, en ik zag de geestelijke kennis voortkomen. Ja, als ijs was haar verschijning. En ik zag haar het lichaam van een man in stukken breken, en zij maakte er een vrouw van. 19. Zij voert recht over de doden in de onderwereld, waar zij de vijanden onder haar voeten heeft. 20. Je loon bepaalt voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. 21. Dit is waar dit allemaal oorspronkelijk voor staat. 22. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. 23. In het Grieks is vervuld 'pleroo' wat ook objecten maken betekent om de leef-ruimte mee in te richten, zoals het maken van tenten en leefgerei, zoals wapens. 24. Deze objecten worden gemaakt van 'de vrucht van gerechtigheid.' Vrucht is in het Grieks 'karpos' wat in de worteltekst de vrucht van de jacht is, de jachtbuit (harpazo). 25. In de diepere worteltekst komt dit van het woord 'visserij', het vangen van een vis, en de bereiding hiervan voor gebruik (airo). 26. Alles wordt dus gemaakt van de jachtbuit. 27. Tekton is het woord voor timmerman, maar het betekent elke soort van ambacht in het Grieks, en ook dichter en maker van liederen. In de worteltekst is het strafrecht en wraak, en de vaststeller van de prijzen. Het is een afbetalings-systeem. Dit is ook wat gerechtigheid betekent, dat iedereen krijgt wat hem toekomt. 28. De objecten vormen dus een soort van veiligheids-systeem van afbetaling. Daartoe zijn die objecten ook gemaakt. 80 29. Ik weet, dat dit mij tot behoud zal strekken door uw gebed en de geestelijke bijstand. 30. Bijstand is in het Grieks weer in de worteltekst 'to furnish', het maken van objecten om het leefgebied mee in te richten, wat in de worteltekst hier gebeurt door het maken van liederen en dans, weer in verband met de jacht, het jachtfeest en de slacht, want vanuit de verslagen vijand wordt het leefgebied opgebouwd en gedecoreerd, als codes voor een veilig economisch systeem, om indringers buiten te houden. Het gaat hier dus ook heel duidelijk om territoriums af te bakenen. Dat is ook wat behoudenis inhoudt in het Grieks. 31. Ik ben op jacht naar het doel, om de prijs van de geestelijke roeping die van boven is. 32. Doel is skopos in het Grieks wat bekleding betekent, kleding, wat door de jacht gebeurt, dat we ons bekleden met de afgestroopte huid en botten van de vijand. Zo komen we tot het jachtsloon, de prijs, en een hogere roeping, om tot de amazone ambachten en ambachts-amazones te komen. 33. “Die van boven is” is het woord 'ano' in het Grieks, wat de noorderlijke hemel is. Het Noorden staat voor het verborgene. Ook betekent ano landinwaarts, vanaf de kust dus dieper de wildernis in. Ano komt van 'anti', wat tegengesteld betekent. Wij moeten dus tegen al het aangeleerde ingaan, alles van een andere kant bekijken. 34. Skopos is dus de ambacht van het maken van de vijand als bekleding en sieraad. Dit is de taak van de skopos-amazones. De besnijdenis van de borst 35. In Haar bent gij ook besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes. 36. Besnijdenis is peritome in het Grieks wat in de worteltekst gaat over het piercen van de borst (perikopto, kopto) met scherpe objecten (tomos). Ook dit is een amazone ambacht. Zij maken scherpe botjes tot piercings en binden daar kippenveren of hanenveren aan als een symbool van gnosis en gevoeligheid. Dit is dus de kopto-ambacht, uitgevoerd door de kopto-amazones. De kopto was een groot, belangrijk en heilig verbond. Alle mannen moesten aan de kopto onderworpen worden. Dat was onderdeel van de wet. Dit gebeurde zo jong mogelijk, zodat mannen niet zouden heersen over vrouwen, en zo de moeder niet zouden uitdoven. 37. Bij voorkeur gebeurde dat, ook symbolisch gezien, op de achtste dag, want in het Hebreeuws betekent acht stevigheid, als een getal van de moeder. Zo worden kinderen van het mannelijke geslacht opgedragen en onderworpen aan de moeder, zodat de moederschoot hen zou transformeren. Acht is het Hebreeuwse getal van de bedekking, zodat zij bedekt werden door de grote moeder. 38. Telkens komt de kopto naar voren, als de besnijdenis van de mannelijke borst. Wij moeten ons ernstig naar deze besnijdenis uitstrekken. 39. In het Aramees is dit verbond een dimensie, en ook een opstanding. Zo ernstig is het dus, dat een man die deze besnijdenis niet heeft ontvangen niet aan de opstanding zal deelhebben. Zij die vrouwen onderdrukken met trotse borsten vernietigen zichzelf. 40. Ook is de besnijdenis van de mannelijke borst in het Aramees een dogma. Als er één dogma gebracht moet worden, dan is dit het wel. 41. Alle mannen die deze besnijdenis niet hebben gehad leven in grote vuilheid en zijn in gevaar voor eeuwige schade. 81
Pagina 82
42. De besnijdenis van de mannelijke borst is dus een groot en belangrijk medicijn, als de poort om weer kind te worden. In het Aramees is dit ook stabiliteit. De kopto-amazones hebben een stevig en vast fundament in dit dogma van de gnosis. 43. Wij moeten dit dogma van de gnosis aanhangen, de besnijdenis van de mannelijke borst, de kopto in het Grieks. 44. Ook is dit het geestelijke zicht. 45. Het dogma is in het Aramees ook een sociaal netwerk van documentatie en administratie. Dit is dus wat de borst-doorboringen doen. Zij brengen de instellingen van de geestelijke kennis tot een mens. 46. Alles wat afleidt van het kopto-dogma is dwaling. 47. Het kopto-dogma is een eeuwig verbond. 48. Het volk Israel is een volk van Amazones, in de onderwereld, en de man is onderworpen aan de wetten van de Amazone, van het hogere vrouwelijke, en daartoe is de man een geestelijke gehoorzame. 49. Geen van de amazone vrouwen van het volk Israel mochten een man nemen die niet besneden was in zijn borst. 50. De vrouw zou onder het oordeel zijn als zij zo'n man zou nemen, want dan zou zij de nephilim bekrachtigen. 1. Het nephilim-zaad zou sterven door het koptodogma, door de geestelijke varkensdoder. Een vrouw die zich wel met onbesneden slaven zou inlaten zou schande brengen in het Amazone volk. 2. Als een onbesneden man tot een Amazone zou komen, en haar zou vervuilen, dan moest die man sterven. 3. Ook worden door de Amazones alle bezittingen van de onbesneden mannen geplunderd. 4. De okto-amazones scheidden de vrouwen van de nephilim, van hen die onbesneden zijn in hun borst, en zij brengen hen onder het oordeel. 5. Zij beschermden de vrouwen dat ze niet verbonden zouden worden aan een man onbesneden van borst. 6. De overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water, wat in het Aramees betekent : de lamsvacht van de nieuwe geboorte. Ook de tent wordt hen geschonken, van die vacht gemaakt. 7. De bruid komt in zicht, de nederzetting van God, in het Aramees de dochter van God. In het Aramees staat het huwelijk gelijk aan het martelarenschap. 8. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de wereld van de fijnere materie. 9. De dochter van God is gezonden om ons daar mee naartoe te nemen, en zij is die plaats zelf. 10. Er zal namelijk niets buiten het visnet omgaan. 30. De achtste dag 82 11. Het geboomte des levens staat daar, in het Aramees de gevestigde, gezwollen tuchtplaatsen van de baarmoeder. 12. Vanuit de tucht zal de hemel herrijzen. 22. Hij had geen spierkracht, dus hij kon zich nergens aarden. Hij zou een klager worden. 13. De baarmoeder is de plaats waar gemengd wordt, in het Aramees betekent mengen vuil maken, vlekken maken. 14. De lap van het lam wat de dochter draagt is om die reden vuil. Zij komt om te mengen en om de tucht te herstellen. 15. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de baarmoeder in te gaan voor een nieuwe geboorte. 16. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. 17. Het doel van de grote Amazone is om de man te onderwerpen aan de Amazone wet, en ook iedere vrouw moet hieraan onderworpen worden, zodat de valse vrouwelijke natuur sterft. 18. De ‘dochters der mensen’ die de nephilim, de mannen onbesneden van borst, aanhingen, zullen ten onder gaan in de zondvloed. 19. Het getal acht was het getal van het overleven van die zondvloed. Dit is de okto, de achtste dag, de dag van de besnijdenis van de mannelijke borst. 20. De zondvloed is dus het oordeel gebracht over de onbesneden man en zij die hem aanhangen. Alleen door de achtste dag werden mannen tot geestelijke gehoorzamen. 21. Hun spier-kracht werd afgenomen, zodat hij tot de nomaden zou behoren, zij die rondtrekken met een cukkah, tijdelijke tenten. 83 23. Hij kwam tot het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. 24. Dit was in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. 25. Dit is het teken wat Ham zag. Het was een paradijselijk teken. 26. We moeten naar het westen, richting de paradijselijke afgrond. Het teken van Ham moeten wij ontvangen om de spierkracht te verbreken, opdat het zaad van Ham ons kan vervullen. 27. Ham had zijn arena ervaring, om kreupel gemaakt te worden door de grote moeder, om zo het land binnen te kunnen gaan, om zich te onderwerpen aan de matriarchen. Zo kon hij geen bedreiging vormen. 28. Hij had een confrontatie met de grote moeder. Zijn spieren zouden slinken, en hij zou kreupel worden, de heilige verlamming binnengaan. 29. Zo werd de mens geschapen. 30. Het zaad wat hierdoor wordt opgewekt is het zaad van gehoorzaamheid, Thummim. 31. Het verlamt, en brengt dan een kracht van geestelijke gehoorzaamheid. Niet meer door de spier, maar door het zaad. Zo is alles onderworpen aan de wet van de grote Amazone. 32. Dit is een land dieper in het paradijs. 33. Zo zijn de voorhangsels van het paradijs verleidelijk, vol van verlokkingen, van valstrikken
Pagina 84
waaraan alleen de rechtvaardige zal ontkomen. niet deugt uit uw midden weg. 34. Velen zullen komen met hun afgodsbeelden, maar het paradijs zal hen niet kennen en niet aannemen als zonen, want zij dienden haar naar de letter en niet naar de geestelijke. 35. Kom dan tot de paradijselijke modder, waar gij mee ingesmeerd moet worden, om u toe te rusten tot de jacht, als camouflage. 36. Zo komen wij tot de zeeen van het bloed van de vijand, en tot de rivieren van het bloed van de vijand. 37. Wij mogen ingaan, en het oude achter ons laten. 38. Door Haar Woord schiep zij de gewesten en de onderwereld, door het bloed van de vijand. Door het bot van de vijand richtte Zij Haar kampen op. 39. Er zal dan een dag zijn van bloed, van diepe duisternis, waarin de wateren tot bloed worden, en de lucht tot bloed. 40. En Zij zal verschijnen, om te regeren over de levenden en de doden. Groot zal die dag zijn, waarop Zij Haar macht zal openbaren. 41. De zonde van het volk is groot. In hun hoogmoed hebben zij zich boven de Grote Moeder geplaatst, hun tronen gezet boven de sterren. Elke vuist is tegen de andere vuist gericht, en broeders slachten elkaar af, en zusters dagen elkaar voor het gerecht. En allen dienen hun mannelijke god die van geen moeder wil weten. Moederloos zijn zij, en daarom rennen hun kinderen van hen weg. 42. Zalig zijn de kinderen die van zulke ouders zijn weggelopen. Er zal een dag zijn tegen de hoogmoedigen. Zalig zijn zij die niet in de kringen der zondaren zitten, en zalig zijn zij die hun familie hebben verlaten voor de Grote Moeder. Doet wie 84 43. De doden zullen de doden begraven. Heb geen deel aan de feesten van de moederlozen. Zij vereren elkaar, want zij vereren de Grote Moeder niet. Zij aanbidden ijdele beelden, want de Moeder heeft hen verlaten. Als wezen dolen zij rond, en als zij een moederloze vinden erger dan henzelf, dan maken zij die tot een vader. 44. De wind raast door de duisternis, om Haar kinderen te verzamelen. 45. Zo is er dan grote wedergeboorte in Haar schoot voor hen die tot deze heilige dingen zijn gekomen, dingen die verborgen zijn gebleven sinds de grondlegging der aarde. 46. Wanneer u kennis en rechtvaardigheid najaagt zult u Haar geboden bewaren en Haar gehoorzamen. De bron zal voor eeuwig met hen zijn die hierin volharden. Tuchtigt uzelf daarom, en laat niemand u afleiden van de trofee. Zij die in Haar zijn tuchtigen hun lichamen en houden het in bedwang, opdat zij de prijs niet zullen missen. 47. Zij is niet gekomen om de vrede te brengen, maar de afscheiding en de geestelijke oorlog. Zondert u daarom af, en heb geen deel aan onheilige dingen. Verwijdert uzelf uit de kringen van de moederlozen. Hun schepen zijn zinkende, en spoedig zullen zij verantwoording moeten afleggen aan de Allerhoogste Moeder. 48. Zij komt niet met verwennerij, zoals de moederlozen doen, maar Zij komt met het mes, en met het bloed van de vijand. 49. De moederlozen vergieten veel bloed, maar het bloed van de vijand vergieten ze niet. Zonder het bloed van de vijand is het onmogelijk de Grote Moeder te behagen. 50. In duisternis doorboort zij hun steden, wanneer het nacht is, en wanneer zij slapen. In hun slaap verrast Zij hen. 51. Zij veracht hen die het bloed van de vijand niet hebben. 52. Draagt daarom het bloed van de vijand, opdat gij niet gerekend wordt tot Haar vijanden. 53. Niet voor eeuwig toornt Zij. Kom dan binnen tot Haar eeuwige toorn, opdat u rust vindt voor uw harten, en opdat Haar toorn wordt tot vrede. 54. Niet voor eeuwig is Zij in wraak. In Haar eeuwige hardheid zult u Haar zachtmoedigheid zien. 55. Aan de zeeen van bloed heeft Zij Haar tenten. 31. Honing en zeezout 1. Gij moet strijden tegen gehoornde zwijnen en gevaarlijke buffels, en allerlei ander gevaarlijk en vijandelijk vee. 2. Wij moeten de zonde ontmaskeren en overwinnen. 3. De zee is een bron van genezing. Het zeezout doodt de zondemacht en bewaart zo het biologische organisme. 4. Zout communiceert met de lagen van de zee. Veel verborgen voedsel ligt hier opgeborgen in de vorm van zee-groentes. 5. Zeewier heeft zijn nut al op allerlei manieren bewezen. Veel diepe zeegebieden blijven tot op de dag van vandaag onontdekt, en dat geldt ook voor de andere sferen. 6. In onze strijd tegen de zondemacht is zout onmisbaar. Dit zondedodend middel heeft al vele levens gered. 7. De zee is verbonden aan grote angst, maar tegelijkertijd is het een geneesmiddel. 8. Wij kunnen niet zonder, en iedereen die hoger in de kennis komt zal naar de zee worden gedreven. 9. Dit is ook waar de honing naartoe leidt. De honing communiceert met de zee, en onderhandelt met haar. 10. Zij brengen voort een levensbelangrijk medicijn, waardoor er doorgang is in de kennis. 11. Zonder dit medicijn zou alles vastroesten en vastgroeien, en zou de materiele wereld teveel macht hebben. 12. De honing en de zee weken alles los, zodat men tot fijnere dimensies kan komen. 13. Wanneer je de vrucht eet, is de eerste bijt zoet, de tweede is zuur, de derde is bitter, de vierde kan je doden, terwijl de vijfde je tot leven kan brengen. De zesde, de laatste, is zout, maar het zal je leiden tot de pit, de kern, waar je eeuwig leeft. 14. De eerste bijt zal dus smaken als honing, zoet, en dan volgen er een paar stappen van het lijden om je tot leven te brengen en diepte. De laatste bijt is zout, maar daar blijft het niet bij. Het zout leidt dus tot de kern. Met de zee alleen zullen we het niet redden. We moeten dieper de wildernis in. Het zout is hierin een hulp en een leidsraad. 15. Hoe werkt de tegenstander precies ? Alles kan in principe behulpzaam zijn, als het in beperkte, kleine mate wordt toegediend. 85
Pagina 86
16. Telkens weer wordt het gehalveerd tot het punt dat het tegen zichzelf keert en zichzelf verslindt. 17. Dit is waarom de tegenstander wordt toegelaten. Wij moeten leren doceren, leren dingen in de juiste verhoudingen te brengen. Als iets ons overweldigd dan wil dat zeggen dat een andere stof in ons weggedrukt was, en dat moet naar voren worden gebracht. 18. Natuurlijk moet die stof dan ook weer met mate toegediend worden. De tegenstander komt daar waar wij uit balans zijn, maar juist daardoor leren wij de balans te vinden en te behouden. 19. Alles past in de cirkel. Het is daar voor een reden. 20. Honing communiceert dus met zout, en vandaaruit kom je dieper. 21. Zout is in de Hebreeuwse worteltekst het voorbereiden en het onderscheiden, waar ook het woord 'seizoenen' voor wordt gebruikt in die betekenis, maar juist in die betekenis wordt er ook een link gelegd met de tijdschijf in het Hebreeuws. 22. Zout maakt de onderverdeling. Daarom is zout de boodschapper, die verbindingen legt en bruggen maakt. 23. Zout staat voor het mengen om iets beter te maken, en om de grenzen en verhoudingen te leggen, als de meter. 24. Zo is zout ook de ontgiftiger en een medicijn, als in een groot wiel. Zout staat in het Grieks voor de opslagplaats van de eeuwige kennis, als een heenwijzer. In zout wordt het bewaard en gaat het niet verloren. Dit pad mogen wij volgen. 86 25. Honing en zout is er om voorzichtig los te weken, te doseren en te ontgiftigen, om zo alles in balans te brengen, zodat er plaats komt voor andere dingen. 26. In dit proces moeten we afstand doen van een heleboel dingen, maar andere dingen blijven in onze cirkel en cyclus, tot een bepaalde mate en in de juiste verhouding. 27. Alles moet ingedamt worden en goede grenzen krijgen. Daarvoor is het zout. Wij moeten dus leren communiceren met zout en honing. Zij zullen ons de weg leiden in de kennis. 28. Hierom bewaken bijen een groot geheim. 29. De bijen bewaken de honing, wat ook een ordenende kracht is en een ontgiftiger, en de afgezanten van de zee bewaken het zout. 30. Honing is het zaad en de vrucht van de bloem, en zout is het zaad en de vrucht van de zee. Zij willen ons bewapenen en toerusten op ons pad in de kennis. 31. Het zout maakt de grote onderverdelingen, en de honing de kleinere, meer verfijnde onderverdelingen. Van Efraim tot Benjamin 32. De moederschoot, chasma, in het Westelijke paradijs, is de oorsprong van alle schepping. Hiertoe moet een mens de wildernis ingaan, en zo de zee overgaan om tot het diepere, westelijke paradijs te komen. 33. Efraim is 'de vrucht van de bloem' in het Hebreeuws, oftewel de honing. vleselijke misinterpretaties. 34. De veer werd gebruikt om de harten te toetsen van de doden. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster. 35. Mozes had zijn wijsheid uit het oude Egypte. 36. De Grote Amazone schiep de hemel en alle planeten, dus ook de aarde. 37. Dit is de geestelijke wijnpers die getreden wordt met de voeten. Alles is in deze wijnpers geschapen. 38. De gevallen, aardse spieren werken door valse genade, niet door loon. 39. Het geklaag van de Amazones is een scheppende kracht. 40. Ze zagen de vijand in hun tenten komen. 41. Spieren van rundergeesten werden door de indianen gebruikt als spandraad van de boog. 42. Mozes ontving de Wet op de berg Sinai. Sinai betekent doorboringen. 43. Die doorboringen gaan voornamelijk door de huid in het borst gebied en arm gebied. 44. Hier is waar de mens zijn overmoed overwint. 45. Wettelozen zijn onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. 46. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van 87 47. Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn gekomen tot geestelijke gehoorzaamheid, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen de geestelijke gehoorzaamheid ingaan. 48. Dit zijn vaak de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de doorboringen. 49. Benjamin is bewapend met valstrikken voor de jacht. Hij is bewapend met lasso's en touwen om te vangen en te binden. Zijn wapens hebben punten en haken, om te steken. 50. Door de jacht komen we tot de Wet. 51. De doorboringen komen met vergif. 52. Zonder deze doorboringen is het onmogelijk in de wet te wandelen. 53. Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. 54. Het is een jacht op de zwarte kippen van valse en letterlijke interpretaties die de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken. 55. Het woord is de oorsprong, als de oorsprong van God, wat de Moeder is. 56. Zij en haar leger van Amazones rijden op beesten. 57. Het voorhangsel van de Moeder, het Woord, de Oorsprong van God, is besmeurd met bloed, als een teken. 58. Zo komt u de wildernis binnen, dan wordt u tot
Pagina 88
een wilde. Wij moeten de stad verlaten. jachtsboog. 59. Dan kunnen wij dus daadwerkelijk tot Areta komen, de tenten en de voorhangsels van de Amazones. 60. Dit is een volk die het diepst in de natuur leeft, en het naaktst is. Zij zijn het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta. 10. Dit teken was het teken van goddelijke verlamming en slaap, dat wees op het paradijselijke lichaam, op de goddelijke vruchtbaarheid. 11. Zo zullen alle herinneringen zijn tot wapenen. 12. Zij met de jachtsboog is degene die de zondvloed bracht. 13. In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de zondemacht. 32. Het paradijselijke teken 1. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed. Wij komen dus tot deze diepere wildernis, de diepere boodschap. 2. De jacht op de buffel-geest, is het afbreken van misleidende genade, om te komen tot eerlijk loon. 3. Dit gaat over de vernietiging van Sodom. 4. Salomo staat voor de terugkeer van de Amazones. 5. Mozes richtte de wet op, wat om de Amazone wet gaat. 6. Dit zijn de werkingen van de moederschoot. 7. Er is geen andere weg. Dit is de grote duisternis. Zij is de brenger van geboorte. 8. Na de zondvloed kwam de Areta Amazone tot Noach, en hij gehoorzaamde. 9. Het paradijselijke teken na de zondvloed was een 88 14. Areta is de aspecten van de tucht. Zij heeft het Woord gemaakt. Dit zijn duistere raadselen die je de vernietiging inhelpen als je ze letterlijk neemt of verkeerd uitlegt. Alleen de Grote Moeder kan deze raadselen uitleggen. 15. Het zijn metaforen voor de opvoeding. Zij zijn paradijselijke tekenen. 16. Wanneer we tot ons ware zelf komen, dan gaan er zoveel deuren open. Dit zal in de diepte van de leegte gebeuren. Het valse zelf wordt hier afgelegd. 17. Door het ware zelf worden we voorbereid om tot de Moeder te komen. Eerst moeten we door de leegte de vergetelheid ingaan, en van slaap tot vergetelheid komen. In de diepte van de vergetelheid gaat alles gebeuren, diep in de stilte. 18. Er is een valse eigenschap die overwonnen moet worden. Deze eigenschap is niet elegant, maar plomp en boers, kortzichtig. Deze eigenschap is overal om de mens van zijn ware identiteit af te houden, zodat de mens de territoriale geesten dient met een geprojecteerde identiteit en realiteit. 19. Wij kunnen niet tot de ander komen zonder eerst tot onszelf te komen. 20. De mens is niet tot zichzelf gekomen, want dan zou de mens zien hoe klein en nietig hij is. 21. De mens vreest zijn ware zelf, daarom wil hij zich stoer voordoen om zijn ware identiteit verborgen te houden. 22. Zij zijn degenen die de vreemde vrouw volgen, en zo vreemde kinderen krijgen. Zij zijn zichzelf niet meer, zij hebben zichzelf verloren als zombies. 23. Zij strijden tegen het ware zelf. Ze willen niet dat mensen tot hun ware zelf komen, want dan verliezen zij hun macht en controle over hen. 24. Zij willen voor jou bepalen wat jezelf bent. Zij willen alles beslissen voor iemand anders. De kennis wordt achtergehouden. 25. Wij moeten loskomen van kracht-zelven, deze leugenachtige verschijnselen. Wij kunnen niet zomaar tot het vrouwelijke komen. Wij moeten het valse zelf verliezen, en komen tot het ware zelf. 26. Zo wordt het zelf verder geschapen door de moederschoot. Ook de Grote Moeder kwam niet zomaar tot de man. Neen. De Grote Moeder kwam eerst tot Haarzelf. 27. Dit is in diepte een heel geestelijk iets, als een scheppingskracht, en het is een oorlog. Je kunt alleen tot jezelf komen door de geestelijke oorlog. 28. Na de profeten komen de strijders, de jagers. Zo vind je dus je eigen kind terug, je zelf-kind. 29. Kom tot jezelf, en word een kind, en kom dan tot de Moeder. Er is geen andere weg. Dit is een oorlog en een jacht. 30. De wildernis leidt tot de paradijselijke afgrond, tot de leegte. 89 33. Het verhaal van Sarah 1. Wij moeten tot de eeuwige leegte komen, de eeuwige test, de eeuwige scheiding. In deze diepte moeten wij dalen. Dit is een diepe put waarin we onze zintuigen moeten leren ontwikkelen. 2. Hierin zullen we in de diepte de kleinste kennis vinden waarmee we moeten werken. 3. Wij moeten klagen en zwerven, doelloos zwerven, om te leven met de kleinste kennis. 4. Wij moeten niet links en rechts beesten vastgrijpen om van hen onze goden te maken. 5. Wij moeten minder worden, leeg, tot de dorre, saaie woestijnen komen, in diepere leegte en diepere duisternis, ons nergens meer aan vasthoudende, om zo de diepste en eeuwige stilte in te gaan. 6. Sara komt om de opvoeding te brengen. En zij voedt op tot de oorlog, tot de arena. 7. De maan zal tot bloed worden. In dit proces wordt de spier uitgeschakeld, verlamd, verbroken. Dit is het oordeel van de moeder over de gevallen 31. Dit is het bereiken van de geestelijke melkgaard van Noach, door de zondvloed. 32. Diep ligt het hart, de plaats van honger, waar wij worden verenigd met de Wet en de Tucht, de Afscheiding. Zij is als een wapenrusting. 33. In de leegte zijn wij niet verbonden aan onze godsbeelden, maar twijfelen wij en zijn wij in grote verwarring, in een grote test.
Pagina 90
man die zijn spieren aanbidt. 8. Spier-aanbidding is een grote cultus op aarde, als een werk van de nephilim, een vorm van materialisme. Dit gaat zowel subtiel als openlijk. Het maakt de materie dichter, zodat de mens de kennis niet kan bereiken. 9. De maan verandert in bloed. Dan komt duisternis, gepaard gaande met honger en leegte. 10. Door het zoonschap komen wij tot God. 11. Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren. 12. De maan wordt uiteengespleten. Dit is als de verbreking van het lege vat. Zo zal de maan dus tot grotere duisternis leiden. Sarah is een grote vruchtbaarheids-cyclus, om de macht van de spier te verbreken. 13. Dit leidt dus tot de duisternis, en dan tot de dood, waarin de valse natuur afsterft. 14. Dit leidt tot de grote vergetelheid. 16. Haar tenten zijn duister. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. 17. Alleen de uitgehongerden, de verzwakten, kunnen tot haar komen, zij die geen tekenen van mannelijke suprematie meer vertonen. 18. In de Vreze van de Kennis komen zij tot haar, door haar tenten en voorhangsels. 19. Alles zal terugkeren tot de natuur. Alles kwam namelijk voort vanuit de natuur. 90 20. Rechtvaardig betekent ook vrezen en bewustzijn. Het maakt duidelijk dat er alleen bewustzijn is in heilige vrees. De rest zal afsterven. De heilige vrees is de sleutel tot het leven en tot de kennis. 21. De eeuwige kinderen komen uit de bron van het eeuwige kindschap. Het is onmogelijk om zonder dit tot de Grote Moeder te komen. 22. Alleen door het eerlijkverdiende loon, komen we tot de overwinning. 23. Het gaat niet zomaar om het ontvangen van visioenen, maar wij moeten diepere zintuigen ontwikkelen. 24. Ongeloof is gebrek aan geestelijke gehoorzaamheid in het Grieks. 25. Er is een leidraad voor hen die in de geestelijke gehoorzaamheid zijn. 26. Geleid worden is verbonden aan oordeel, tucht en wet. Dit is de enige manier om geleid te worden. 27. Door de kastijding komt gehoorzaamheid. 28. Het teken van Noach is de boog, een paradijselijk teken. 29. Nu de boog in het paradijs waaruit de vrouw werd geschapen een diepere betekenis heeft, heeft de boog na de zondvloed ook een diepere betekenis. 30. Noach mocht het oorspronkelijke bouwmateriaal waaruit de mens bestond zien als een teken aan de hemel, als een verbondsteken. 31. Dit was dus het goddelijke lichaamsdeel waaruit de vloed, het zaad, de mayim, was voortgekomen, omdat de mens daarover zijn controle had verloren. 32. De mens had de goddelijke verlamdheid verloren, maar nu was er weer een weg terug. 33. Het teken zou verschijnen, niet zomaar in de wolken, maar in de verschijning van de Allerhoogste, in dit geval met het paradijselijke teken. 8. Zij die de kennis der dingen afwijzen, en de dingen gewoon gebruiken als in materialisme en hedonisme, genotszucht, zullen hierdoor ten onder gaan. 9. De beesten wachten op dat moment, dat zij deze zielen mogen verslinden. Daartoe zijn zij uitgezonden. Wij moeten daarom klaarkomen met het mysterie. 34. Alles om ons heen verbergt een diepere betekenis 1. Ham, de voorvader van de zuidelijke regionen van de aarde en van Kanaan, kreeg een visioen van het paradijselijke teken. 2. Het teken zelf was gemaakt om terug te wijzen op de oorspronkelijke man, maar ook de oorspronkelijke vrouw, die een leidraad was voor de man. 3. Zo zien we hier de weg en het proces tussen zacht en hard. Wij moeten hard worden door de diepere zachtheid. 4. In het proces ontstaat er loon, om te laten zien dat we alleen door eerlijkverdient loon tot het geestelijke kunnen komen. 5. Er is loon in het oerwoud. Dit brengt een verandering van gezichtspunt met zich mee. 6. Alleen door het eerlijkverdiende loon, komen we tot de overwinning. Alle overwinning buiten loon om is vals. 7. Alles wat we om ons heenzien verbergt een diepere betekenis, die ons zal verzwelgen als we de betekenis niet vinden. 10. De diepere vertalingen der dingen laat ons dieper doordringen in het oerwoud. 11. Zij zijn de sleutels tot de diepere werkelijkheden. Wij zien hoe Var de werkelijkheid is van de matriarchie. Zo is Var een machtige sleutel tot een parallele wereld, een parallel realiteit, van het hoogste deel van het Amazone gebied. Deze andere realiteit is Kraal. 12. Wij moeten op doortocht gaan tot de diepere paradijsen van de Moeder. 13. De gevallen nephilim zagen de dochters der mensen, en wilden hen gebruiken om zichzelf voort te planten. Deze 'dochters' zijn in het Aramees ook : steden. 14. De gevallen nephilim wilden deze steden, of stadse dochters der mensen, dus gebruiken om zichzelf groot te maken. Ze zagen daar een handel in. In het Aramees gingen de gevallen nephilim zulke vrouwen, als personificatie en symbolen van de steden, verzamelen. Een 'dochter der mensen' is daarom een stad op zichzelf, een buitenaards organisme, wat dus niet meer menselijk is. 15. De dochters van Adam zijn de dochters van het rode volk. Dit wekte de woede op van de valse god. 16. In het Egyptisch draagt de wet van oordeel een veer, om de harten van de doden te toetsen. 91
Pagina 92
17. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster. 18. De wet van oordeel is de scheppingskracht van de moeder. 19. Je kunt alleen door loon komen, en niet door valse genade. Valse genade is van de dwazen, waardoor alles overhoop gegooid wordt. 20. De geestelijke economie is een overwinningsteken, verbonden aan de tong, het Woord. 21. Zij representeert de wetten van het loon, als de hemelse leeuwin. 22. Zij is een dubbele moeder, als een Urim en Thummim. Zij is de wet van de doorboring. 35. 23. Zo worden wij in elke leegte voorbereid voor de doorboring, als een teken van de wet. 24. Elk loon roept ook weer op tot een nieuwe strijd. 25. De wet van oordeel draagt een veer als het beeld van de scheppingskracht van de moeder, die zorgt voor totale onthechting van het zintuigelijke, om zo tot wedergeboorte te komen. 26. Het water is een groot vruchtbaarheids-symbool. Door zweet zou het water zijn ontstaan. 27. Hoe kunnen we dieper in de leegte komen om zo verbonden te worden aan de geestelijke gehoorzaamheid ? 28. Dit is een proces van afsterven aan onze oude 92 1. In het Aramees is Golgotha het brengen van het Woord, de prediking, wat in het Grieks de runderjacht is. 2. Golgotha is dus de velden van de runderjacht, de bizonjacht. 3. Doden betekent in het Aramees scheiden. Ook duidt dit op de Mowed, de tijdschijf, de overgangen van de seizoenen. De dood betekent in het Aramees niet zomaar letterlijk de dood, maar gehoorzaamheid, volkomenheid, als de Thummim. 4. In het Aramees is deze 'dood' ook het volgen, als het volgen van de vrouw. De nephilim overwonnen door Sion en haar dochters natuur, zodat de nieuwe natuur kan voortkomen. We moeten terugkeren naar de eeuwige oermens. In het Aramees is dit de chronische, langdurige mens die vergeleken wordt met oude wijn, dus de gerijpte mens. 29. Ook in het Grieks is het chronisch, gedisciplineerd, als herhalend, wat een worsteling is in de diepere wortels, een gevecht, als een vechter. 30. We moeten terugkeren tot deze oernatuur. 31. Wij moeten dagelijks sterven. Sterker nog : Wij moeten komen tot de eeuwige dood, om zo te komen tot het eeuwige leven. Dit heeft een plaats in de tijdschijf die in deze dagen hersteld wordt. 32. Wij moeten tot de kern komen wat deze symbolen allemaal verborgen houden. 5. We spreken over het touw van gehoorzaamheid, als een verwijzing naar het paradijselijke hart. 6. We moeten dus een beter zicht op de metaforen gaan krijgen. 7. De betekenissen worden verborgen gehouden. 8. De opstanding is in het Aramees de hemelse vreze, naast het feit dat dit woord ook weer scheiding betekent. 9. De opstanding betekent in het Aramees het vieren van de geestelijke gehoorzaamheid was gebracht, en dat is ook het doel van al het lijden. 10. Ook werd de scheiding dus als een feest gevierd, wat verbonden is aan de scheidings-theologieen van Betelgeuze en de wetten van Var. Dit heeft dus te maken met vruchtbaarheids-rituelen. 11. Vanuit het toetsen worstelen we met het lijden, maar door de kastijding leren we ook de gehoorzaamheid en het aanvaarden van de tucht. 12. De tucht is om de goddelijke verlamdheid te brengen. De opstanding staat voor het ontvangen van de heilige vreze. 13. Stauros, het visnet, betekent in de wortels : volharden. Het is dus het feest van de volharding. 14. In het toetsen moeten wij komen tot de hemelse vreze. Wij moeten gaan van de dood tot de vreze. Ook hierin moeten we tot de diepste vreze komen, tot de vreze tot de vreze tot de vreze, en wij moeten komen tot de eeuwige vreze. 15. De nephilim werd door de vrouw Sion en haar dochters overwonnen. 16. Het is de kennis van duisternis, het terugkeren tot de leegte van de duisternis, om daarin tot geboorte te komen. 17. Dit is het stof van het paradijs. 18. De wapenrusting wordt gewonnen uit de het stof van het paradijs, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 19. Het is het stof en het vuil van de paradijselijke onderwereld. 20. Het heeft er mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. 21. Job zegt dat al zou zijn tegenstander een boek schrijven, hij zou het als een verentooi gebruiken. 22. Het is de plaats van het observeren, en van de uitleg van de geestelijke tekenen. 23. Dit alles bevindt zich in een hart van hemelse vrees. Job zegt dat de Vreze des Heeren de heilige religie des Heeren is en de oorlogstaktiek, intelligentie en zintuig. 24. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt. 25. Dit heeft dus te maken met het gebied van de Thummim, waardoor men binnengaat door de Urim. 26. Thummim is om geestelijk zicht te geven. 27. Kinderen werden in de mijnenschachten gegooid, waar de jongens moesten werken. De mens kwam hier in na de zondeval, als een put met vele van zulke mijnschachten, als een groot stelsel van slavernij. 93
Pagina 94
28. Hier moest de mens zwoegen. Zij beefden, waren onstabiel, en moesten daar rondzwerven. Uit dit deel van de onderwereld komt vlees voort. 29. Job was zoekende naar de tafel van God, goddelijke wezens, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 30. Hij was zoekende naar de plaats waar hij zou worden klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding. 31. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. 32. Ervaring zou hem laten overwinnen. 33. Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit is het pad van Job, van de Thummim. 34. Ook Job komt in aanraking met de klaagsteen, het stof van het paradijs. 35. Wanneer wij de heilige halsketting hebben ontvangen, het paradijselijke hart, dan zal dit ons terugleiden tot de grond van het paradijs, de aarde van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin wij gevormd worden. 36. Alles kwam voort vanuit de stof van het paradijs, en ook zouden we daar weer naar terugkeren. 37. Dit is waar het pad van Job naartoe leidt. 38. God wilde hem terug brengen naar het stof van het paradijs. 39. In het Hebreeuws is Job bewapend met de stof van het paradijs. 94 45. Wij moeten leven vanuit de stof van het paradijs. 46. Hiermee worden we bedekt, zinken hier in weg, om tot een strijder te worden, bewapend te worden, en ontwapend. Het is de plek van herschepping. 47. Het is de klaagsteen, het zand van de klaagrivier. Zo overwinnen wij het vlees. Wij komen van het vleselijke klagen tot het geestelijke klagen. 48. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we Urim en de Thummim terug. In het stof van het paradijs is afgerekend met de vijand. 49. Wij moeten de erfenis op waarde leren schatten en niet zomaar verwerpen, of in het tegenovergestelde : aanbidden. 50. Het voorgeslacht liet ons een gevaarlijke, 40. Job werd geleid om neer te liggen, te slapen, in het stof van het paradijs. 41. Job moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. De vijand verslagen door het stof van het paradijs 42. Het stof van het paradijs brengt tot rust. 43. Job's vlees was bekleed met vuil. 44. Het stof van het paradijs is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. onvertaalde erfenis achter, vanuit het verstandelijke stenen tijdperk. 51. De erfenis moeten we op waarde leren schatten. Niet zomaar verwerpen, niet zomaar aanbidden. 52. Wel moesten wij door deze bedeling heen, want er was geen andere weg gegeven. Het pad was juist opgesloten hierin, dus we moesten wel. 53. Ons voorgeslacht was in gevecht met deze gevaarlijke, onvertaalde erfenis, omdat dit nu eenmaal regeerde. 54. Zij wisten nog niet hoe de paradijselijke stof toe te passen. 55. Ons werd dit in de stad aangesmeerd, terwijl de wildernis werd verworpen. 56. De roep is nu om terug te gaan tot het paradijs. 57. Breng alles tot de paradijselijke stof, echt alles. Zorg ervoor dat je niets overslaat, anders zal het zich tegen je keren, en je tegen houden. 58. Alles moet dus vervangen worden door de paradijselijke stof. gelijk aan de zee, de rivier. 2. De moeder wil dat wij zwak worden, maar zij haat de valse zwakte, zij die ergens in de zwakte blijven steken en niet tot de diepere zwaktes komen om daarin oorlog te voeren, woede te hebben, om zo wraak te nemen. 3. De moeder haat omkoperij en spijbelzucht, want dat is valse zwakte. 4. Het is de zwakte van het haten van de tucht, en het niet opgroeien in de kennis. Het is de vloek van het materialisme. 36. Sion’s recht 1. Het 'water des levens', is het mayim van de geestelijke honger in het Hebreeuws. Mayim staat 95 5. In het hoge gras staat zij, Haar pijl gericht op haar vijand, Het gras vergeeld, En dan slaat zij toe, 6. Tot klaagzangen in de nacht, Oh zij die aan haar geklaag ontkomen, Zij zullen staan in haar gerechtshof, Zij staart in het duistere gat, En springt dan toe, Haar pijl en boog gericht op hen die schuilen, Nee, geen rust zullen zij hebben, Want de allerhoogste hebben zij getard, Zij trekt hen naar haar hol, Als een roofdier haar prooi 7. Zij draagt haar prooi naar de laatste bestemming, In haar gerechtshof gaan zij ten onder, In het hoge vergeelde gras staat zij,
Pagina 96
Haar speer opgeheven, 8. Zij werpt en mist niet, Haar netten vol met vis, Haar mond vol geklaag, Nooit komt er een eind aan haar geklaag, Kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Het grote geklaag is zij. 11. Het sieraad, de grootheid, gezwollenheid, en schoonheid van de dochter van Sion, de dochter van de wildernis is voortgekomen, gegroeid. Nooit zullen de onrechtvaardigen een weg tot haar vinden, 9. Zij zakken weg in een bodemloze put, In het hoge, vergeelde gras van de wildernis staat zij, Het is bijna hooi, Haar prooi draagt zij met haar mee, In haar hol zingt zij haar overwinningsliederen en klaagliederen, Zij zullen terugkeren waar zij vandaan komen, In het hoge gras staat zij, De wildernis achter haar 10. In het wilde veld staat zij, Haar hol ver achter haar, Oh, kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Haar klaagzang is een grote test, Haar vijand sleurt zij naar haar hol, Kunt gij haar klaagzangen wederstaan, Haar kooien zijn vol, Het doordringt hun hoofden totdat zij vallen, Het sleurt hen mee naar duistere grotten, 96 12. Het opkomen is een oorlogsgroet en een confrontatie. Het betekent vertaald worden. Het betekent een taak tot voleinding brengen. Het betekent ook kastijding. 13. De door haar aangestelde kooibewakers zijn sterk geworden. Hongerig en zonder hulp van een leger, geemancipeerd en onafhankelijk, kwamen zij tegen hen die omkoperij liefhadden. 14. Zij groeiden op in de kennis van oorlog en jacht. 15. Ze zag de vijand in haar tent komen. Het was een strik voor de dwazen. 16. Dit is de slacht van de beesten van overmoed. 17. Zij proberen de kennis uit iemand weg te roven, en plunderen herinneringen. 18. Zij zijn dwalende bedriegers. De schepping voortgekomen uit het afgekapte hoofd van de buffelgeest 19. Job vroeg om een duidelijke overgang in de Mowed, de tijdschijf, opdat hij wist wanneer iets overging in iets anders. 20. Dit is een getijdenboek of urenboek met psalmen, een liturgische kalender en gebeden, met de besprekingen van de uren en getijden. Thummim. 21. In het Hebreeuws wordt het woordje 'shaphat' vertaald als rechter, maar het betekent slager, als de brenger van het oordeel. Het is de brenger van straf. De slager is een hele hoge bediening. 22. Hier gaat het over het ontvangen van de besnijdenis, een beeld van vee-slacht. 23. Het is het binnengaan van Bashan, de velden van overvloedig vee. 24. Pi is in het Orions de hooggeorganiseerde bloedrelaties binnen de stammen, als een civiel systeem. Dit gebeurt in de dieptes van de wildernis, waar we aan alle sociale contacten zijn afgestorven, dat daar hogere, diepere contacten voor in de plaats komen. Er is daar diepere leegte, diepere duisternis, diepere afgezonderdheid, maar dit roept dan ook weer hogere organisatie op. 25. De gehele schepping kwam voort uit het bloed van de buffelgeest, en uit het afgekapte hoofd van een buffelgeest, als teken dat de mannelijke suprematie onderworpen was. 26. Door te komen tot de leegte sterft de oude mens, het vee, een geweldadige dood. 27. Ook dit gebeurt door de bediening van de geestelijke Slager. 28. Wij moeten valse kennis overwinnen en juist komen tot de diepere geestelijke betekenis. 29. Uit het geestelijke buffelbloed is alle schepping voortgekomen, en deze overwinning betekent van valse genade overgaan tot eerlijk loon, oftewel het persoonlijk goedmaken met de grote moeder en niet meer bedriegen. 30. Hiervan is de tijdschijf een beeld. 31. Dit is een dieper Pasen, een diepere Urim en 97 37. De Alnilamse paradijs teksten tonen dat de mens voortkwam vanuit de buffelslacht, of bizonslacht, en dat de mens daar ook altijd naar zou terugkeren. 38. Noach dronk van de wijngaard en was dronken, waardoor hij kwam tot naaktheid, openbaring, tot het geheim van de schepping. 39. Belim staat voor het vergieten van geestelijk runderbloed. Belim is de Orionse naam voor Assur, als de runderslacht. 40. In de paradijs teksten van Betelgeuse zijn alle dingen geworden door de buffelslacht en 32. Het gaat over het ontvangen van de besnijdenis, het ontvangen van het slachtmes. 33. Hierdoor wordt er een diepere geestelijke gehoorzaamheid opgewekt. 34. De vrouw werd hiervanuit geschapen, of beter : kwam hierdoor, door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 35. Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren. 36. Alnilam is het centrum van de 'riem van Orion', de middelste planeet. De Alnilamse paradijs teksten noemen heel specifiek dat de mens is voortgekomen uit de beenderen van een rund. Orion was in Griekse mythe geboren uit een met zaad en urine bevuilde runderhuid.
Pagina 98
buffelbloed. worden getest, en waarin de goddelijke verlamdheid een belangrijke plaats heeft, om menselijke inmeng te voorkomen. Het oordeel begint bij onszelf. 41. Kennis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. 42. Het was de grote moeder kennis tegen de buffel van mannelijke suprematie. 43. Er waren bepaalde elementen die iedereen moest hebben. 44. De stam Issaschar staat voor de paradijselijke leegtes, en voor de doorboringen. 45. Dieper in de paradijselijke leegtes, komen we van het letterlijke tot het symbolische. 46. Het paradijselijke raakte verloren en in de vergetelheid. En geleidelijk aan begon alles zijn betekenis te verliezen. De mens verloor profetie en werd gebonden aan vaagheid, materialistische geestelijkheid, loze wolken zonder wateren. 47. De mens raakte verstrikt in de rijkdommen van Assur. 4. Wij moeten allereerst geestelijk gehoorzaam zijn, anders gaat het mis. 5. Urim is dus een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven. 6. Het valse Woord wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. 7. Het boek wordt gesloten. Wij moeten altijd alles testen aan het hogere Woord de levende, geestelijke Woord van God. 8. De heilige paradijselijke stenen zijn de geestelijke geschriften van het paradijs. 9. Alles moet hierdoor getoetst worden. 10. Het is het werk van de wijnpers, van de paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 37. Het laatste oordeel in het paradijs 1. Eerst moet Urim heel diep gaan, opdat wij geen dingen in overmoed gebruiken. Urim is het dragen van het lijden. De Urim is het toetsen. 2. Ook Job werd naar deze plaats geleid om getest te worden. 3. De Urim staat dus voor het hele toets-proces van het brengen tot de geestelijke gehoorzaamheid. Dit is een langdurig proces, waarbij dingen zorgvuldig 98 11. Het is de opening van het Woord. Het is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. Hier zijn de schatten opgeslagen. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het goddelijke zaad, de vruchtbaarheid. 12. Daarom willen wij niet dat het van ons wijkt, want dan is alles verloren. Wij willen komen tot Haar dieptes. Ook Job kwam tot haar dieptes. 13. Hier is alle kennis opgeslagen. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. Het leidt terug tot haar, de opgeslagen kennis. 24. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. 14. Zij wordt geopend om de levenden en de doden te oordelen. Zij bewaakt de geheimenissen van de baarmoeder. 15. Zo zijn dan de Urim en de Thummim van het laatste oordeel. 16. Zo ontvangen wij het geestelijke zicht. 17. Zo komen wij tot de plaats waar het bloed van de vijand als rivieren stroomt. 18. Door de Urim komen we uiteindelijk tot de rode steen, de steen van bloed, de steen van Ruben. Wij moeten gewassen worden in het bloed van de vijand. 19. In de diepte van de grond van het paradijs vinden we de paradijselijke vloed, overweldiging, in de vorm van rivieren en watervallen. 20. Hier zijn ook ergens de watervallen van bloed, en de zeeen van bloed. Dit is dus te vinden in de overwinning over het vlees. 21. In de paradijselijke ondergrond worden wij ontvangen. Hier leren wij de ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten waarin alle voorgeslachtelijke zegels zullen breken, en de wateren en de maan zullen veranderen in bloed. 22. Het overweldigt ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de bronnen van het paradijs te vinden. Ook Job werd hier naartoe genomen, nadat hij door het stof van het paradijs was bekleed. Hij werd geleid tot het geestelijke gesteente. 23. De Urim is als de zuiverende kracht, de wassing. Wij zullen terugkeren tot de rivieren van bloed. 99 25. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. 26. Het lijden leidt tot de geestelijke verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. 27. Het is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust. 28. Het is juist zo dat als we de vijand hebben verslagen, dan komt de Vreze des Heeren vrij. Zo niet, dan mag je je afvragen of je de vijand wel verslagen hebt. De drogbeelden van de stad 29. Valse mannelijkheid wordt in stand gehouden door veel leugens. Veel profeten lopen met deze kermis mee, terwijl de wildernis-profeten zich in grote woede afzonderen, walgende over dit staatscircus. 30. Men wil zo graag meetellen dat men de geestelijke kennis vergeet. Oppervlakkigheid en 'mannen-behagenis' doet velen de prijs missen. Men houdt de mening van de massa hoger dan de waarheid. Men houdt de ingeburgerde, gevestigde autoriteit hoger dan de waarheid. 31. Het vlees regeert, de wachters van de kennis, het zwijn van het paradijs. Dit is een grote test. Luien en navolgers zullen dit geheimenis niet willen oplossen. 32. De waarheid is dat we de grootste karikatuur ooit gemaakt van de man vandaag zien in de wereld, in de stadse gewesten van een soort pseudo-realiteit waar alles omgekeerde wereld is.
Pagina 100
33. Toch is ook de stad innerlijk verdeeld, en dat moet ook, want ze zetten iedereen tegen elkaar op. Zij willen bloed zien. Het recht van de sterksten maakt zo een onderverdeling, maar dit is slechts een drogbeeld. 34. Velen knappen af op het systeem, en komen met een alternatief of benemen zichzelf van het leven. Velen trekken zich terug en besluiten in eenzaamheid te leven. 35. De draaimolen is zotgedraaid en niemand kan het meer stoppen. Je kan het op een grote afstand bekijken en je afvragen : 'Wat voor een virus is dit ? Wat voor een leprechaun danst daar ?' 36. Want het is een leprechaun. Er wordt een toverkunstje uitgevoerd. Er is nu kans om hiervan te ontwaken. Velen schreeuwen om een beetje kennis om dit alles te kunnen begrijpen. Het maakt hen gek. De leugen blijft maar dreunen in hun hoofd. Velen verlangen naar het frisse water van de geestelijke kennis, maar velen kunnen het niet duiden en weten niet eens wat het is. Velen worden niet tot de geestelijke kennis toegelaten. Dit is een grote tragiek. 37. Er hangt namelijk een grote prijs aan de geestelijke kennis, en velen willen die prijs niet betalen. Velen willen nog water bij de melk doen, compromissen maken. 2. Ishmael maakt zich vuil voor de strijd. Dit komt tot uitdrukking in de tweede zoon van Ishmael : Kedar, duisternis, vuilheid, modder. 3. Vuil, kedar, wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een chemische schoonheid die ons te gronde richt. Bedenk alle kankerverwekkende stoffen die in hedendaagse schoonmaakmiddelen zitten. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur en de geestelijke kennis. 4. Waar het visioen ontbreekt, gaat het volk ten onder, speelt het volk voor leider. 5. Als het volk het boogschieten onderhoudt, is het gelukkig, doelgericht, vol onderscheiding. 6. Mensen kunnen geen recht doen. Ze kunnen dingen niet in hun verband zien, en zien dingen over het hoofd, en in hun eigengerechtige woede en ijver gaan ze dan zelf rechtertje spelen, terwijl er een hele wereld in de duisternis is waar ze niets van afweten, een hele wereld van verborgen kennis, van geestelijke kennis. 7. Al hun grafiekjes van 'recht' en 'rechtvaardigheid' zullen instorten, omdat ze de geestelijke kennis niet hadden. Er is iets groter dan 'recht'. 38. Kennis of Recht ? 1. De bronzen voeten die de geestelijke persoon heeft zijn 'vuile voeten', brons betekent 'vuil'. Dit vuil staat voor camouflage, duisternis en rebellie. 100 8. Hier zal Ismael naartoe leiden, als de brug van de moederschoot in het Aramees. In het Hebreeuws is staal verbonden aan geestelijke gehoorzaamheid en vuil. Dat wil zeggen : Je kunt nog zo veel praten over rechtvaardigheid, maar als je de geestelijke gehoorzaamheid, het staal, niet kent, dan heeft het allemaal geen zin. 9. Vuil, een ander aspect van staal, staat gelijk aan 'strategie' en 'rebellie'. 10. Wij moeten dus kiezen tussen 'Kennis’ of 'Recht' ? 11. Mensen toetsen niet, of toetsen maar half of vals. 12. Zij die slagerij bedrijven zonder de Urim, zullen door de Urim verslonden worden en ten onder gaan. 13. Qarqapta betekent : schedel, als het Aramese woord voor Golgotha. In het Grieks is dit Kranion, van Keras, wat ook 'haar' betekent. 14. De baarmoeder zal in duisternis, en haar veranderen. Dit gaat dus om de openbaring van de harige moederschoot. Daarom betekent Golgotha 'haar', omdat het de ingang tot de moederschoot voorstelt, het voorhangsel, waar ook het schortje van veren hangt. 15. De moederschoot, als een beeld van de bron van de geestelijke kennis zal dus weer gehoorzaamt worden. Dit is dus iets heel paradoxaals van onmeetbare diepte en schoonheid. De schepping van man en vrouw 16. Als wij tot de grootste en eeuwige zwakheid zijn gekomen, komen we daardoor ook tot een soort van spasmische sterkte. Sterkte is dus niet zomaar 'kracht'. We mogen geen kracht-junkies worden. Neen. Sterkte is 'alertheid', dus een hogere vorm van gevoeligheid. 17. We hebben dus niet met letterlijkheden te maken, maar met symboliek en zelfs cryptiek. 18. Wij moeten weer helemaal kind worden in de geestelijke kennis, en vandaaruit opgroeien. 19. In dat opzicht kunnen we niet zomaar alles weggooien alsof het allemaal niets betekent zoals de atheisten doen, of mensen die zo op het geloof zijn afgeknapt dat ze niets meer met wat voor geloof of religie dan ook wat te maken willen hebben. 101 20. Voor een bepaald seizoen kan dit wel, en is zelfs noodzakelijk, maar de oorlog gaat door. 21. Het zegt niet wat het zegt. Het houdt iets verborgen, en moet ermee voor de dag komen. 22. De wet is boogschutter. 23. Hierin vinden we de waardevolle objecten. 24. Hemels voedsel werd aan het volk in de wildernis gegeven. 25. Wij moeten het vruchtbaarheids-teken in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om zo door de leegte tot de paradijselijke afgrond te komen. 26. Het zou weer zijn als de dagen van Noach, en dan is er voor de oprechten dit teken weer te zien. 27. Voor de onoprechten is dit het teken van het oordeel. 28. Man en vrouw waren geschapen vanuit geslachtsdelen, en de man had deze in plaats van spieren, dus door zijn hele lichaam heen. 29. In het goddelijke lichaam zijn er meerdere harten. 30. De oorspronkelijke mens had in het paradijs meerdere harten, waardoor de druk niet op één hart terechtkwam. 31. Door deze harten konden ze beter hun lichaam besturen en de koninkrijken waarover zij waren aangesteld, de dierenwereld en de plantenwereld. 32. Er waren vele omlopen, circulaties in het lichaam die noodzakelijk waren om in het paradijs te kunnen leven.
Pagina 102
gepleegd wordt. 33. Deze circulaties werden afgebroken door de zondeval, en de verwijdering uit de hof. 34. De harten, die de spil vormden van hun bijna goddelijke lichamen, werden uit het centrum gehaald, en kwamen onder de vloek der aarde. 35. De hersenen waren een hart, zo spasmisch als een hart, verbonden aan de moeder. 36. Dit waren de hart-hersenen. De hersenen op aarde zijn parasieten die mensen materialistisch houden. 37. Het hersenen-hart werkt vanuit de goddelijke verlamdheid, vanuit de paradijselijke slaap van Adam. 5. Welzalig Adam die gedurig vreest, en wie zijn hart, binnenste, verhardt, tot rebellie. 6. Welzalig is in het Aramees : regen, paradijselijk vocht. 7. Vrees is verbonden aan het verharden, als een resultaat. Ook is vrees een verwondering, en in het Aramees is het aanbidding. 8. Weer gaat het hier over het paradijselijke lichaam wat gemaakt is uit geslachtsorganen in plaats van spieren. 9. Het bloed wordt door het lichaam gepompt, door verhardingen, door het samenpompen van bloed. Dit gebeurt dus door de vrees, door het beven van Adam, door in te gaan in de eeuwige vrees. 10. Dit veroorzaakt rebellie tegen het vlees, tegen de zonde. 39. Het paradijs van Eva 1. Door de honger komen we los van vals, stads voedsel en ontvangen wij wild voedsel, om de vijand te verslaan, en te komen tot de eeuwige vreze in het paradijselijke zaad. 2. Ayil zijn de sterke mannen, de groten van naam, met grote rijkdom, oftewel de nephilim, die door de 'dochters der mensen' zijn uitverkoren en worden bekrachtigd. Dit zijn vrouwen die uit zijn op geld, macht en aanzien. 3. Zij begeren deze heersers om er overspel mee te plegen, opdat zij het geslacht van de nephilim in stand kunnen houden. 4. Het zijn gesneden beelden waar afgoderij mee 102 14. Hard is dus juist weer verbonden aan vreze. 15. In het Aramees is hij bewapend. 16. Het is dus zo dat in de geestelijke kennis je zowel dieper komt in zwakheid, als dieper komt in sterkte. 17. In het Hebreeuws gaat dit over het sterk zijn van de voeten voornamelijk, als in alert zijn. 11. Dit is een oproep tot de geestelijke oorlog. 12. Het betekent het verkrijgen van geestelijke kennis. 13. Door kennis (da'ath, gnosis) worden de kamers gevuld met allerlei kostbare, zeldzame en liefelijke (vruchtbare) sterkte, pezigheid. 18. Met sterkte wordt er dus alertheid bedoeld, en geen brute kracht. Het gaat hier om de subtiele sterkte van de geestelijke kennis. 19. Het verharden van het hart duidt op de heilige vreze, de alertheid van de voeten van de strijder. 20. De verharding van het hart is de verharding van de oorspronkelijke paradijselijke lichaamsdelen. 21. Doorboringen zijn verkieslijker dan veel rijkdom. Belegering is beter dan zilver en goud. 22. Door zwakheid, honger en vreze komt hardheid en (nog meer) honger. 23. Al heeft men goud en een menigte robijnen, het kostbaarste juweel, hardste wapen, zijn de lippen, randen, van da'ath (gnosis). 24. Recht doen en offeren (asah) is een vreugde voor de rechtvaardige, en de bedrijvers van rebellie nemen in, zijn de slagers. 25. Dit heeft niets te maken met stadse, frivole vreugde. Het is verbonden aan vreze, wat dan een uitstorting brengt van het zaad van herschepping (mayim). 26. Als je ergens halverwege de vreze en de honger loslaat, dan komt er vroegtijdige, valse vreugde. De stad is hiervan bezeten, en werkt door valse vreugde. 27. Dit heeft niks te maken met de geestelijke vreugde die komt door de eeuwige vreze. 28. Als één van deze eigenschappen ontbreekt, dan is het gedoemd tot falen. 29. Als een man zich hoger en sterker waant dan de vrouw, daar is waar het leugenachtig wordt. 103 30. Het paradijs van Eva is een beeld van de geestelijke moederschoot. 31. Dieper in het paradijs ligt de opslagplaats van het geestelijke zaad. 32. Sinds het geestelijke zaad dieper in de moederschoot ligt, stroomt het. 33. De rivier die er omheen ligt is 'scheiden' en 'verzwakken', als een bezetter. 34. De rivieren zullen in bloed veranderen, waarvan deze rivier een beeld is. 40. De stenen van de schrijfpriester 1. De Steen van Ruben is de steen van het geestelijk zaad. 2. Het zijn sieraden als de wapenen van Job. 3. Dit zijn geestelijke sieraden, de innerlijke sieraden wel te verstaan, de sieraden van het hart. 4. Zij zijn onze wapenen. 5. Er is een plaats, een bron, van deze sieraden. Deze bron is de opslagplaats van het geestelijke zaad. 6. Dit is een plaats om vanuit op te rijzen met een wapenrusting, dus we hebben hier een arsenaal. 7. Deze wapenrusting wordt gewonnen uit de stof van het paradijs, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt.
Pagina 104
gaan. 8. Het is het stof en het vuil van de paradijselijke onderwereld. 9. Deze wapenrusting is nogal hoog ontwikkeld. 10. Het heeft er dus mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. 11. Deze stenen worden gebruikt om een eeuwige plaats te bouwen, tot het oprichten van een stam. 12. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt. 13. Dit heeft dus te maken met het gebied van de Thummim, waardoor men binnengaat door de Urim. 14. Men gaat hiervoor door een mijnenstelsel. 15. Hier moest de mens zwoegen. Zij beefden, waren onstabiel, en moesten daar rondzwerven. 16. Het zijn de stenen van de schrijfpriester. 17. De leeuwen hebben het niet verwijderd, hebben het niet plat getreden. 18. Het is een Heilige Plaats, waar ook hoofdtooien te vinden zijn, waar ijzeren instrumenten uit de stof worden gehaald. 19. Dit is waar Job doorheen ging. 20. Deze rituelen komen ook heel sterk voor in Betelgeuse in Orion. 21. Het is de diepe theologie van Job, als de wet van scheiding. 22. Als wij los willen komen van al die valse offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het pad van Job op moeten 104 24. Als wij geestelijken op het pad van Job zijn geworden, dan moeten wij deze behoudenis in vreze en beven bewerken door tot de diepte hiervan te komen. 25. Onder haar is de Urim. 26. De wilde beesten hebben deze plaats niet vertreden. 27. De rivieren werden hier uitgehouwen, onderscheiden en verdeeld, ja, opengebroken. 28. Het is de opslagplaats van het geestelijke Woord. 29. Zij weet en onderwijst de weg. 30. Zij heeft de mate van het geestelijke bepaald, en schreef instructies voor visioenen en profetische liederen. Zij gaf de grenzen aan. Het geslachtsdeel van Goliath afgekapt 31. Zie, de vrees, en het relikwie, van geestelijke intelligentie. 32. Het wordt bewaakt door de Urim en de Thummim. 33. De profeten gingen hier doorheen, afgescheiden in de donkere nachten van Getsemane en Golgotha. 34. Ook Ezechiel kreeg dit certificaat van scheiding, in de gevangenis van de onderwereld. 35. Het is belangrijk om los te komen van allerlei 23. Overal om ons heen zijn er valse fokgeesten, en wij zijn het vee. De lucht ziet er zwart van. religieuze romantiek want daar winnen we de oorlog niet mee. DUIZEN 36. Wij moeten dat opofferen aan God, en het lijden met de daarbij horende scheiding aanvaarden. 37. Wij moeten komen tot de duistere tent. De scheiding is belangrijk om allerlei soort van valse banden met het beest te verbreken. 38. Dit is de bloed-steen, de steen en opslagplaats van het geestelijke zaad. 39. Ahn overwon Goliath door de stenen van de geestelijke wet, de stenen van de geestelijke kennis, voor het bouwen van een huis, een familie, oftewel het herstel van de geestelijke moeder. 40. Ahn overwon Goliath door de bouw van een nederzetting. Dat is een geestelijk iets. 41. In het Aramees trof Ahn Goliath door de steen van kennis in het oog. Het oog van Goliath stond voor de oude wereldorde, maar de strijd was nog niet gestreden. Het verhaal van Ahn was slechts apocalyptisch. 42. Het geslachtsdeel van Goliath werd afgehakt, en samen met zijn wapenrusting naar de tent van God gebracht. 43. Dit is te vinden in de opslagplaats van het geestelijke zaad. 1. Achillen 1. En Adam rende aan de rivier van de honger, de rivier van Amalek, en dieper in het land was het land van Achillen. En de Achillen waren woeste amazones, wreed en hardvochtig, en zij eisten totale overgave. 2. En Adam rende tot Eva om aan de Achillen te ontkomen, maar hij raakte in een worsteling met Eva. En Adam zei : 'Oh godin - hij noemde haar godin -, de Achillen komen. 3. Zij volgen ons op de voet.' Maar Eva luisterde niet. En zij waren in een grote woordenstrijd. En aan de rivier werden zij omsingeld door de Achillen. En Adam riep : 4. 'Wat komt gij doen ? Zult gij ons verder het land intrekken ?' En Eva bestrafte de Achillen, zeggende dat hun tijd nog niet was gekomen, en zij gingen heen. En Eva en Adam werden tot een groot volk. En zij leefden aan de honger rivier. En op een dag kwamen de Achillen terug en eisten belasting. En omdat het volk van Adam dit niet kon betalen gingen zij in ballingschap. En in het land van de Achillen moesten zij zwaar werk verrichten. En Eva sprak tot Adam : 5. 'Zie, gij had van de vrucht moeten eten die ik u bood.' En er was een vrouw genaamd Kedin, en zij trachtte Adam te verleiden. Maar omdat Adam er niet op inging werd hij vals beschuldigd dat hij haar lastig viel, en zo werd Adam in de gevangenis geworpen. En Adam moest in zijn gevangenschap de varkens voeren. En de Achillen ontnamen hem zijn identiteit, 6. en bepaalden wie hij was en wat hij was. En Eva zocht hem op in zijn gevangenschap en bespotte hem, zeggende dat hij van de vrucht had moeten nemen die zij hem had geboden. En Adam zei niets. En 105
Pagina 106
Adam sprak niet meer omdat iedereen hem probeerde te verzoeken en iedereen over hem loog. En in zichzelf sprak hij dat de honger hem genoeg was. En ook Kedin bezocht hem om hem te bespotten, en weer loog zij over hem, en Adam zei niets, zich vasthoudende aan de honger. 7. Op een nacht droomde Adam over een paradijs. Hij zag de Achillen aan de overkant van de rivier, en zij riepen naar hem, en dreigden, maar hij dreef steeds verder van hen weg. En de Achillen gingen het water in en schoten hun pijlen en gooiden hun speren. En een stem vroeg : 8. 'Wie bent gij in het honger paradijs ?' En Adam wist geen antwoord op die vraag. En toen zwommen de Achillen naar hem toe en trokken hem op de kant. En ze begonnen hem strikvragen te stellen en hem psychisch te belasten. En Adam was opgelucht toen hij Eva zag, maar zij sprak tot de Achillen : 'Neem hem mee, 9. want hij heeft niet gebogen voor de verzoeking.' Maar op dat moment overstroomde de rivier en greep hem. En hij zag van verre hoe zij kinderen baarden. En de rivier godin stond hem niet toe terug te gaan, en trok hem mee naar de andere kant van de rivier. En hier was honger zijn naam en leefde hij in grote eenzaamheid. Toen hij wakker werd was er een inval door de Amalekieten, en hij werd door hen weggevoerd. 10. Ook de Achillen gingen in ballingschap, maar in ballingschap werd hun volk groter en groter. En Adam wist te ontsnappen, en ging over de rivier van honger waar hij verder in grote eenzaamheid leefde. 2. Amalekieten 1. Het volk Israel was in de woestijn in grote honger, terwijl ze werden omsingeld door de Amalekieten. 2. Toen werden ze de zee in getrokken. Het begin 106 van de Amalekitische ballingschap. 3. Hun hoofden werden geslagen met stalen stokken, hun kaken werden verbrijzeld, en zo dreven zij levenloos in de wateren. 4. Vrouwen en meisjes werden gedood, en mannen en jongens werden gekeurd en een klein percentage in leven gelaten. 5. Op de honderd mannen werden slechts twee in leven gehouden. 6. En zo ging een klein overblijfsel in ballingschap. 7. Zo kwam Israel in het diensthuis van Amalek. 8. En zie, het volk Amalek was een volk van amazones. 9. En zij waren hard en veeleisend. 10. Als er om verlichting van lasten werd gevraagd, dan werden de lasten verdubbeld. 11. En zie, Amalek werd tot een groot volk, en zij vermengden zich met Israel. 12. Daarom : let op uw woorden, want Amalek heeft overal belagers. 13. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 14. Het begon allemaal toen hun koningin had geroepen : 'De Amalekieten over u !' 15. Zou u dan niet haastig eten, wetende dat Amalek haar dienstknechten opbrengt in honger ? 16. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 17. Eet haastig wanneer gij kan, want Amalek's honger zal u weldra overweldigen en u de zee indrijven. 18. En de mannen waren aan de zee van Amalek en aan de rivieren van Amalek, en zij weenden, ook Sion herinnerende, en hun vrouwen en kinderen van hen afgenomen. 19. Hoe zoudt gij kunnen ontsnappen, oh Israel ? 20. Ver zult gij niet komen, want de strijdwagens van Amalek zijn veel sneller dan de uwen, en hun jachtwagens zijn van ijzer. 21. Ja, stalen stokken zullen u op het hoofd slaan en uw kaken verbrijzelen. 22. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 23. Ja, om hun polsen en enkels werden zij gebonden. 24. Wat voor een ballingschap bent gij ingekomen ? riepen de Amalekitische belagers in spot tot Israel. 25. Oh Israel, deze woorden zullen in de hoofden van uw kinderen geprent worden, van geslacht tot geslacht. 26. Is er nog hoop, oh Israel ? Hebt gij uw moeders en vaders dood zien drijven in de zee ? Werd gij niet gemaakt tot wees ? En zo was Israel omsingeld met spottende hyena's. Dat is het volk van Amalek. 27. Zoudt gij dan niet harder lopen, oh Israel ? Uw achtervolger heeft u achterhaalt. Zoudt gij dan niet haastiger eten ? Want de honger wacht u. Zoudt gij dan niet nog even sluimeren, want spoedig zal u de slaap ontnomen worden. Zo werden deze woorden in de harten en hoofden van de Israelieten geprent, en om hun armen en benen gebonden. En de traditie 107 van de besnijdenis werd voortgezet. Want werden zij niet besneden voor Amalek ? Hoe zoudt gij ontsnappen, oh Israel ? 28. En de Israelieten stelden hun klaagliederen op, want ook werden zij onderworpen aan de Hoseaanse traditie. En zij wilden tot profeten worden, maar hun kaken waren verbrijzeld, en zij waren in ballingschap. En zij werden voortgedreven, omdat de Amalekieten nomaden waren. En een man genaamd Miktos ontpopte zich tot prediker in het geheim tot de Israelieten, en gaf hen woorden van bemoediging, maar toen hij ontdekt werd, werd zijn kaak verbrijzeld. En hij werd in de gevangenis geworpen. Hier werkte hij aan een boek over de Amalekitische ballingschap, maar een heleboel mocht hij niet opschrijven. En de verzen moesten de godinnen van Amalek vereren. En zo kon hij geen nauwkeurige geschiedschrijving doen. En veel van wat hij schreef werd door de Amalekieten verdraaid, en tot het volk Israel gebracht. En zij geloofden de leugens over Miktos. 29. En onder invloed van de geschriften van Miktos bogen de Israelieten voor de godinnen van Amalek. En Miktos moest veel meer leugenboeken schrijven om het volk Israel te leiden. En een jongen genaamd Taram was onder de hoede van een Amalekitische prinses, en hij begon commentaren te schrijven op de geschriften van Miktos, en hij droomde van een oertijd, van een zeevolk genaamd Amalek, en van de godin Amalek, en hoe de Israelieten van haar afweken. En hij begon te prediken in de lijnen en wegen van Miktos. En hij stelde grote geschriften op, die zelfs de Amalekieten verbaasden. En zie, hij herstelde de eredienst tot de godin Amalek. En ook Miktos zelf kwam tot inkeer. En Amalek en Israel werden steeds meer één. Maar er kwam een nieuwe koningin in het land, en zij liet de werken van Miktos en Taram verbieden. En zo kwam er een grote burgeroorlog in Amalek : broeder tegen broeder, zuster tegen zuster. En de nieuwe koningin stelde een nieuw leger aan, en begon haar inquisitie.
Pagina 108
Zij wilde de religie van Amalek geheel hervormen. 30. En Israel ging een zware tijd in, waarin de lasten nog meer werden verzwaard. En er waren geen woorden meer voor Taram. Zij hadden hem op het hoofd geslagen met stalen stokken, en zijn kaak hadden zij verbrijzeld, en hij werd in de gevangenis geworpen. En de nieuwe koningin van Amalek liet nieuwe geschriften opstellen, ditmaal door haar eigen volk. Ook de geschiedenis werd herschreven, en Miktos en Taram werden als ketters bestempeld, en al die hen volgden. 31. En in de gevangenis riep Taram tot de godin Amalek. En grote verwarringen maakten zich meester van hem. En er was een man genaamd Seder die ook in de gevangenis zat. En hij begon dromen te krijgen over de godin Amalek sinds Taram in de gevangenis was gekomen. En Seder schreef zijn dromen ook op. En de gevangenisbewakers die het lazen waren verbaasd. 'Hoe kan iemand zoiets groots schrijven ?' stamelden zij. En zij vielen op de grond, omdat iets hen geslagen had, en zij wisten niet wat. En zij lagen daar uren bewusteloos. En het nieuws verspreidde zich snel, ook tot de nieuwe koningin, en die kreeg ook de geschriften te lezen. En zij werd woest, en bestempelde Seder als een ketter. Zij begon de grote dreiging te merken die van Seder uitging. Daarom liet ze hem ter dood veroordelen. Eerst werd hij op een kar rondgetrokken door de nederzettingen. En Seder riep iedereen op tot bekering, maar zij luisterden niet. En een vlam kwam op het hoofd van Seder, en iedereen die het zag schrok. En zij vielen op de grond van angst, en bogen zich in het stof voor de kar, want de vlam verteerde het hoofd van Seder niet. Wel ontstond er een kale plek op zijn hoofd. En Seder werd vrijgelaten, want hij had de vlam op zijn hoofd. 32. En het nieuws verspreidde zich snel, en kwam ook tot de nieuwe koningin, en zij was woest. En zij zond amazones met speren tot hem, maar toen zij 108 hem zagen deden zij niets. Hij had immers de vlam op zijn hoofd. En meerdere amazones werden gezonden, en zij trokken hun messen, maar toen zij de vlam zagen werden zij stil. En weer kreeg de nieuwe koningin het nieuws te horen, en zij werd nog woester. Toen trok ze haar mes, en sprak : 'Nu zal ik zelf naar hem toegaan.' Toen zij bij Seder was aangekomen riep zij tot hem : 'Wat heeft dit te betekenen ?' Zij greep toen haar speer op haar strijdwagen en hief de speer in de lucht. 33. 'Waarom bent gij gekomen ?' vroeg Seder. Toen stapte ze van haar strijdwagen af en liep op hem af. Maar toen ze de vlam zag schrok ze. Ze viel ter aarde met haar speer en schild. 34. En Seder stelde een nieuwe koningin aan, en werd ten hemel opgenomen. 3. Amalekieten II 1. In het diensthuis van Amalek dienden de Israelieten, en er waren Amalekieten met gesels over hen aangesteld. Sommigen waren aangesteld over honderd, en anderen over tweehonderd. En het volk Israel vermengde zich met de Amalekieten. En de Amalekieten verkozen mannen, en telden hun aantallen. En zij hielden geschriften bij over deze mannen. En zij vermengden zich met de mannen van Israel. Als er een meisje werd geboren, dan werd het meisje gedood, want de Amalekieten wilden geen vrouwen van een gemengd ras. Als het een jongetje was, dan lieten ze het in leven, want mannen moesten werken in het diensthuis van Amalek. En de Amalekieten stelden geschriften op voor de Israelieten waaraan zij zich behoorden te houden, en waardoor ze konden zien welke godinnen ze moesten dienen. 2. De godin Jonne woonde aan de rivier waar zij zwanger was van de mannen van Israel. En zij bracht vele kinderen voort van het mannelijk geslacht die zij in mandjes over de rivier zond tot het volk. En Harut was haar zuster die ook vele kinderen kreeg van de mannen van Israel. En zij zorgde voor het gewas en de plantentgroei. Haar zuster, Jonne, was de jachtgodin. Harut was ook de godin van het huiselijke. En de Israelieten werden opgedragen deze godinnen te vereren en te dienen. Op een nacht werd Harut schreeuwend wakker, en ook haar zuster, Jonne, die naast haar lag, werd wakker door het geschreeuw. En zij vroeg haar zuster wat er was. 3. En haar zuster, Harut, vertelde een droom die ze had. Ze ging met haar boot over de rivier tot de mensen, en keek neer op de Amalekieten en de Israelieten en zag hoe ze in grote zonde leefden. En ze begon vruchten te gooien van een boom, en bracht kinderen tot hen, maar niets hielp, en de zonde werd nog groter. Toen sprak Jonne : 'Ik zal wel gaan. Ik ben immers de jachtgodin.' En Jonne ging de rivier over, en zij pakte haar boog en een pijl, en richtte het op de twee volkeren. En zij sprak : 'Wie van jullie heeft gezondigd.' En zij bogen allen voor haar neer, want zij vreesden haar. En zij ging terug tot Harut, en vertelde wat ze had gedaan, en Harut kreeg jaloezie in haar hart naar haar zuster. En Jonne sprak : 'Ik zie dat je jaloers bent. Ook ik zal je een wapen schenken. En je zult worden tot een oorlogsgodin.' En Haruth ontving het wapen. Het was een speer. En ze ging de rivier over en dreigde tot het volk, maar het volk begon haar uit te lachen. Met gebogen hoofd ging ze terug en vertelde het aan haar zuster. Jonne begon toen ook te lachen en zei : 'Je had de speer moeten werpen. Dan lachen ze niet meer.' 4. En weer ging ze terug, en dreigde. En toen ze haar weer uit begonnen te lachen en te spotten wierp ze haar speer, en bracht het oordeel over de twee volkeren. En er was een groot geween. Toen keerde zij terug, en haar zuster was trots op haar. Er was 109 een grote slachting onder de twee volkeren geweest. Vele mannen en vrouwen stierven die dag door de speer van Harut. Van elke honderd mannen waren er nog slechts acht over, en elke honderd vrouwen werden tot driehonderd vrouwen. En Harut vroeg aan haar zuster Jonne hoe dat kon. En Jonne zei dat het de wonderbare vermenigvuldiging was. En opnieuw werden de twee volkeren geteld. 5. Op een dag kwam er een man van het volk Israel over de rivier, en kwam tot de twee godinnen om om hun hand te vragen. En ze gaven hem voedsel te eten. Toen gaven ze hem in bed om in te slapen. En toen hij opstond sprak hij : 'Ik zal terugkomen.' En hij ging terug tot zijn volk over de rivier. En een andere man van het volk Israel kwam tot de godinnen, maar hij vroeg niets van hen. Ook nam hij hun voedsel niet aan, en sprak : 'Ik honger liever voor u, opdat mijn hart niet overmoedig wordt en ik u het hemd van het lijf vraag.' Toen boden ze de man een plaats aan om te slapen, maar hij sprak : 'Te hongeren voor u is beter dan te slapen. Ik zou graag mijn hart willen bewaren, opdat het niet overgeleverd is aan de roofdieren.' 6. 'Gij hebt juist gehandeld,' spraken de godinnen. En de man keerde terug tot zijn volk. Toen de andere man terugkeerde lieten ze hem niet dichterbij komen. En zijn schip verging in de rivier. 7. En de godinnen spraken tot elkaar : 'Het volk is te dichtbij gekomen. Laten wij een andere woning zoeken.' 4. De Verzoeking 1. De strijders hadden geen angst, toen hun zielen door de gebieden van de dood rondtrokken. Hen was beloofd dat na een korte tocht ze tot de plaats van de mooiste vrouwen zouden komen. Ze zouden hen alle geneugten van het leven na de dood laten
Pagina 110
zien als een beloning voor al dat ze hadden gedaan. Maar ze wisten niet wat hen te wachten stond. De vrouwen waren inderdaad de mooiste, en de mannen konden kiezen wie ze wilden, maar in het midden van de nacht zouden deze vrouwen hun ziel doden, want ze waren de vrouwen van de tweede dood. 2. De mannen wisten dit niet, want het was hen nooit verteld. Dan zou de essentie van hun ziel genomen worden naar het rijk dieper dan de onderwereld, een rijk genaamd Amalek. De mannen wisten niets over de samenzweringen van de dood. Ze geloofden echt dat ze de rest van de eeuwigheid met deze vrouwen konden leven, want dat was hen sinds hun vroegste jeugd verteld. Ze wisten niet dat de aarde slechts een trainingschool was voor hen, om hen voor te bereiden op een grotere oorlog: de oorlog van de doden. Niemand had enig begrip van het verschrikkelijke Amalek, maar ze zouden er snel achter komen. 3. Veel jonge mannen hadden gedroomd een groot strijder te worden om deze reden. Ze hadden geen dood meer te vrezen, maar begeerden het. Zij had de meest voluptueuze vrouwen van Amalek gekozen om de gevallen mannen bij het voorhangsel van de dood te verleiden. Ze zouden hen lokken naar hun plaats in het rijk van de doden. 4. Aan de top van hun hut hing de schedel van een gehoornd dier. De mannen hadden het gevoel dat ze in de eeuwige jachtvelden waren aangekomen. Oh, hoe hun jonge dromen zouden veranderen in een nachtmerrie. 5. Als de nacht viel hadden de vrouwen hun messen al voor hun taak voorbereid. Zij hadden dit al veel vaker gedaan. Zij noemde het het domein van verleiding. 6. Achter dit domein lag een zee van vuur. En de wet eiste dat het koninkrijk groter zou worden door bloed. 110 7. Als er niet voldoende bloed geofferd zou worden aan Haar, dan zou het sterven. En het was door het bloed dat Haar vrouwen zo mooi waren. 8. Zij waren aan elkaar verbonden door een vreemde bloedlijn. 9. Zij troonde op een eeuwige stroom van bloed. 10. Wat is er geworden van al die mannen die tegen Haar wilden strijden ? Zij zijn geworpen in de afgrond van Amalek. Zij hebben gezocht naar de bron van bloed, maar werden zelf tot een bron van bloed. 11. Er was geen grotere horror dan de horror van Amalek. Hun namen waren geschreven in het Boek van Bloed. 5. Kutta 1. Nahum rijdt op zijn buffel, In Kutta is zijn woonplaats, Waar de hyena's jagen 2. De lucht is vol met bloed, Als het grote Tahulen, Op haar waterbuffel gaat zij over de ondiepe rivier, Nahum volgt haar 3. Zij leert hem de jacht, Hij moet hierin leren aanhoudend te zijn, Om zo het kwaad te overwinnen 4. Wanneer u uw vijand achtervolgt, geeft dan niet op, Maar probeer een beter zicht op uw vijand te krijgen, Want is de vijand wel wat u denkt dat het is ? 5. Houdt vol wanneer u de vijand bestrijdt, Maar weest hierin geen vijand van de Heerin, Laat de hemel uw hand leiden en uw voet blokkeren. 6. De Schepping 1. In de beginne werden de hemel en de aarde geschapen. De aarde was nu woest, ledig en duister. Als eerste werden de oceanen geschapen, en daarna werd de mens Keyena op een eiland geschapen. Daarna werden de vogels en de vissen geschapen, en daarna de beesten. En de wijngaarden en de woestijnen werden geschapen. Toen werden rivieren in de woestijnen geschapen. En mensen kwamen voort vanuit de aarde en zij maakten schepen. 2. Drie mannen op een boot kwamen tot het eiland van Jaterin en Jata. Dichtbij het eiland gingen de mannen zwemmen, maar werden gevangen in de netten van de zusters Jaterin en Jata. Zij werden op het eiland getrokken. Zij kregen voedsel waardoor zij in vee veranderden. Later kwamen er meer mannen tot het eiland die in hetzelfde lot vielen. Op een dag kwam er een jongen in zijn boot tot het eiland. De jongen had een rok aan. De zusters lieten de jongen met rust en lieten hem het eiland verkennen. Na een tijdje vond hij hun hut, waar ze soep aan het koken waren. Hij was hongerig en vroeg iets van de soep. Maar ze gaven hem het niet, en zeiden dat hij eerst voor hen moest werken. Zo verdiende de jongen alles op het eiland van Jaterin en Jata door eerlijk loon. En ze noemden de jongen Teklé. 3. Op een dag kwam er een andere jongen tot het eiland, ook met een rok. Ook hij vond hen in hun hut. En zij noemden de jongen Nota. En Jaterin werd de moeder van Teklé, en Jata werd de moeder van Nota. En Jata nam Nota tot een andere hut, en 111 ging daar met hem wonen. 4. En zij voedden Teklé en Nota op in gerechtigheid. 5. En Teklé maakte een boottocht naar het eiland van Keyena, en zie, hij vaarde een woestijnrivier op, en het was hier zeer droog. En hij legde ergens aan, en de hemel verscheen hier aan hem. En er was veel licht en donder en bliksem, en hij wilde zich verbergen in een struik, maar de hemel sprak tot hem : "Vrees niet, want Ik ben het die u hebt uitverkoren." En Teklé beefde, en vroeg : "Wat moet Gij van mij, U die al het leven gaf ?" 6. En Zij antwoordde en zeide : "Ik heb u geroepen. Ik wil dat gij het Tarsis gesteente opgraaft, waarop Mijn Woord gegraveerd is." En Zij leidde hem tot een plaats waar hij moest graven, en waar hij het Tarsis gesteente vond, waarop al Haar woorden gegraveerd stonden. En hij raakte in vervoering toen hij het las en hij weende, vanwege de schoonheid van de woorden, en ook raakte hij in grote angst en viel aan haar voeten. Hij maakte haar voeten nat met zijn tranen, en droogde hen af met het zand. En Zij droeg hem op om zich te wassen in het water, en om terug te gaan naar het eiland van Jaterin en Jata. Dit deed hij, maar het eiland bestond niet meer. Hij zwierf dagen in zijn boot over de oceaan om het te zoeken, en keerde toen terug naar het eiland van Keyena. Hij zocht naar de hemel maar kon Haar niet vinden. Hij ging toen naar de andere kant van het eiland waar hij Keyena ontmoette, maar zij viel hem aan. Omdat zij een man nodig had om haarzelf voort te planten nam Zij hem. En Zij bracht dochters voort die de eigenschap hadden elkaar te bevruchten, en zo werd hun nageslacht groot, en dit nageslacht bestond alleen uit vrouwen. En zij verspreidden zich over de oppervlakte in stammen. 7.
Pagina 112
De Jacht op het Sparazaadse witte varken 5. En de zee zal het restant van het kwaad wegsleuren, 1. Jata jaagt door de sneeuw, Zij breekt sloten en maskers in het kasteel, En gaat tot daar waar het bloed eeuwig stroomt, Een witte gestalte loopt daar, Een man in wit en dan een varken, Terwijl zij dreigt, Haar speer opgeheven 2. Kent iemand zulke geesten ? Dan verandert het in een vrouw als zij, haar spiegelbeeld, haar evenbeeld, Zij werpt de speer, maar mist, Dan grijpt zij haar boog en een pijl, Maar ook deze kan het hart van het Sparazaadse varken niet raken, Deze geesten zijn verstrooid, en draaien alles om, Zij zijn kortzichtig en bouwen hun eigen ijskoude, abstracte realiteit 3. Deze geest heeft vele gezichten van groot bedrog, Gaande van mens tot mens, En Jata gaat dieper, Tot de plaats van witte veren, waar alles tot wildernis wordt. 8. De zee 1. En de Dag des Oordeels zal zijn als een visserij, 2. En de volkeren en hun schatten zullen opgevist worden. 3. En gerechtigheid zal op de aarde zijn, en haar sieraden zullen gedragen worden, 4. En de bergen zullen zijn als was, en de zeeën zullen de hoge bergen neerhalen, 6. En vrouwen zullen het maken tot sieraden. De rode speer 7. Ik spreek mijn Woord in een storm, Mijn wind gaat over de aarde, Zie ik zal u leiden in de oorlog in de hemelse gewesten, Ja, de oorlogen in de dieptes van de ziel, Ja, in de onderwereld, Ik roep u, en trek u voort 8. Grijpt dan uw wapens, die van het Woord, Die van gebed, en van stilte, Want dromen en visioenen wil Ik u geven 9. Er is veel onkunde onder mijn volk, Ziet, zij zijn in handen van de vijand, Daar waar openbaring ontbreekt 10. Ik geef u de rode speer om hen voort te leiden, Luister daarom naar Mijn stem, Ik spreek maar één keer en de rest bestaat uit het ontcijferen, Ik ben niet praterig, Wat ik spreek vaagt gemakkelijk weg, Hierin ligt een uitdaging en opdracht 11. Ik heb alreeds gesproken, De Woorden die ik heb gesproken zijn te vinden in de geschiedenis. 9. De jongen en het touw 1. Een vrouw was in het veld. Het was een veld tussen twee stammen in. Een jongen met een mand stond tussen de twee stammen in, en riep tot de stam aan de andere kant 112 van het veld : ‘Kom dan als je durft.’ Maar er speelden alleen wat kinderen daar. 2. Op een dag waren de twee stammen in oorlog, en de jongen voelde dat hij daar de oorzaak van was. Hij kon niet leven met de schuldgevoelens, en rende de wildernis in. 3. Hij rende heel lang door totdat hij bij een meer aankwam, waar een vrouw aan het baden was. De vrouw zag hem en zei tegen hem : 4. ‘Kom niet dichterbij, anders zul je sterven.’ Maar de jongen trok zich er niets van aan, en kwam ook bij het meer. 5. Er ontstond toen een worsteling tussen de vrouw en de jongen. 6. ‘Ga terug,’ riep de vrouw. ‘Je hebt hier niets te zoeken. Wat kom je hier doen ?’ 7. Toen vertelde de jongen wat er gebeurd was, en vroeg wie ze was. De vrouw veranderde toen in een cobra en toen in een touw. ‘Ik ben het hemelse touw,’ zei de vrouw. 8. ‘Bind me dan maar,’ zei de jongen, ‘want ik wil niet meer terug naar mijn stam.’ 9. ‘Je kunt hier niet blijven,’ sprak de vrouw, maar de jongen begon te smeken. 10. Toen leidde ze hem dieper de wildernis in, naar een andere stam, maar toen hij ze zag begonnen ze ook in cobra’s te veranderen en toen in touwen, en ze sleepten hem naar een afgrond, waar hij ingeworpen werd. Hier groeide de jongen op in honger. Na vele jaren haalde het hemelse touw hem eruit en gebood hem om terug te gaan naar zijn stam. Toen hij daar aankwam herkenden zij hem niet, en geloofden ze hem ook niet, en hij werd weggebannen. Hij ging toen naar de stam aan de overkant van het veld, en daar geloofden ze hem wel, en alles wat hij vertelde, en daar bleef hij toen. 10. Hemel van de Jacht 1. Het gouden lam op de doodskist volgen zij. 113 Zij volgen de skeletten van Rigil Kent, met hun zwarte en paarse gewaden. Maar zij staat in de opening van haar tent, om de patriarchie te verbreken. Zij is op jacht, op het lam. 2. Zij zal het lam vinden en doorboren. Hebt gij daarom niet al uw kruizen opgehezen ? Gij hebt een afgod gemaakt, en gij hebt de godin van de jacht veracht. Ziet, jaagt zij dan niet op uw ego ? 3. En gij volgt uw zwarte skeletten op hun tribunes naast hun koning, En gij buigt voor hun koning, terwijl zij haar boog spant. 4. En zij volgen de moeder van het gouden lam, Zij met paarse pij en kap. 5. Traag gaat zij voort op haar boot, met skeletten die haar volgen. 6. En zij komt tot de doodskist van het gouden lam, waar zij weent en het gouden lam kust. 7. En dan offert zij haar lammeren aan het gouden lam. 8. En een vogel zal die nacht vliegen, uitgaande om de hemelsen te verzamelen, om oorlog te voeren tegen het lam wat hen bedrogen had. 11. Weinigen geroepen, nog minder uitverkoren 1. Wat is het geheim van de onweerstaanbaarheid ? Ze zeggen dat het diep in de wildernis ligt verborgen, als een ring, als iets wat trekt, waar een mens niet aan kan ontkomen. 2. Maar het moet je
Pagina 114
dan wel roepen, als een uitverkorene. Zijn velen niet geroepen en weinigen uitverkoren, zoals sommigen zeggen, of zijn er slechts weinigen geroepen, en nog minder uitverkoren ? 3. Ik ging tot de wildernis om haar te bezoeken, als een vrouw zag ik de wildernis, als een vrouw met een geheim, zeer verscholen achter onbekende, giftige planten en struiken, hangende achter lianen, woeste plaatsen. 4. Een droom die voor velen werkelijkheid was geworden, de angst in hun ogen, ik zou het niet vergeten. 5. Het kon ook niet anders. Zij hadden het onweerstaanbare gezocht, en waren ten prooi gevallen aan het onontkoombare. 6. Zij had haar pijlen gedoopt in bloed en gif, en een zoet lokte hen, iets in de lucht. Het trok mij mee, als in een diepe put. Ik gleed weg, en kon zelfs geen lianen meer grijpen. Die hingen te ver weg of braken af. 7. Ik kan het me niet goed meer herinneren. Het was een duistere put, als verslonden worden door een onbekend roofdier, iets woests. Er was niks wat haar stopte. Het was het onontkoombare. 8. Het was onweerstaanbaar, en ik zag de ring. Het was van een vreemd soort rubber. 9. Hier is slechts woest geschreeuw, totdat men komt tot het onontkoombare. Deze vrouw heeft vele kanten. 10. Haar pijlen jagen. In het oerwoud moet men niet komen, want hier heerst gevaar, en men kan niet meer weg. Slechts geklaag is hier. 11. Ik was op zoek, op zoek naar het geheim van de onweerstaanbaarheid. Met kracht dringt ze haarzelf aan mij op. Het geheim is niet te dragen. Weinigen zijn geroepen, en nog minder uitverkoren. 12. Dan is het oerwoud overweldigende. Het houdt geen rekening met mijn grenzen. Ik ben in haar gebied, waar haar regels gelden. Ze schreeuwt zonder ophouden totdat ik reageer op haar geroep. 13. Bloed, modder en veren in haar haren. Het is oorlog hier. Het gif klimt op zonder mededogen. 114 Haar stem breekt beenderen. 14. Hier kan een mens slechts ziek worden. Het trekt je tot het geheim van de onweerstaanbaarheid. Nooit laat het je los. 15. Als het je heeft geroepen ontkom je niet meer. Het gif druipt van haar pijlen. Je bent in het oerwoud. 16. Zoveel valstrikken om je heen. Neen, een mens komt nooit ver hier. Ik dwaal hier al zo lang rond, en besef dat niemand mij zal vinden. 17. Zij zullen slechts worden zoals mij. 18. Het onweerstaanbare trok aan hem. Het onontkoombare was naar hem op jacht, want in wat voor diepe wereld was hij ? 19. Waarom moest hij dit geheimenis dragen. Het reet hem telkens in stukken. Altijd weer was er een gevecht in zijn hoofd. 20. Niemand kon tot het onontkoombare komen zonder het uit te schreeuwen. Slechts weinigen waren hiertoe geroepen, en zelfs nog minder waren uitverkoren. 21. Niemand kon hem verstaan en niemand kon hem begrijpen. 22. Het oerwoud was niet zonder gevaren, en hij wist hiervan, maar hij kon niet terug waar hij vandaan was gekomen. 23. Hij gleed weg in het oerwoud, vrij nu. Hij draaide om alles heen. Hij kon niet gericht spreken, alleen fragmentarisch. 24. Hij kon geen verbindingen maken, alleen afwijken en wegglijden. Er was hier geen houvast, alleen vrijheid. 25. Maar er werd aan hem getrokken. Er werd om hem gevochten. Hij was op weg naar het onweerstaanbare. 26. Weinigen waren hiertoe geroepen, en zelfs nog minder waren uitverkoren. 27. Ze jaagden op alles wat dichtbij kwam. Zo was hij zelf ook aan zijn einde gekomen. Sommigen beseften het niet eens. 28. Alles waaraan hij dacht was het geheim van de onweerstaanbaarheid. En hij merkte dat er geen ontkomen meer aan was. Hij was immers geroepen. 29. Ze konden niet komen waar hij was, maar gleden weg. En zij die het wilden begrijpen gleden weg. De wildernis verborg het. 30. Hier leefden alleen maar naakten. Het was diep in de wildernis. Ze was wel bedekt met wat modder, het vuil van de wildernis. In rieten dorpjes leefden zij. 31. Zij was naakt. Maar toch ook niet, vanwege waarmee de wildernis haar had bedekt. Zij was één met de natuur. Hij kende deze wereld niet. 32. Het schreeuwde altijd alleen maar tot hem vanuit de verte. Hij was een geroepene, maar hij wist niet of hij ook uitverkoren was. 33. Misschien hadden ze hele andere plannen en bedoelingen met hem. 34. Hij kon deze wereld niet vasthouden. Hij gleed telkens weg, maar dan werd hij weer teruggetrokken. 35. Het was iets onontkoombaars. Hij schold op deze wereld. Het pijnigde hem. Maar toen dacht hij aan waar hij vandaan was gekomen, en daar wilde hij niet aan denken. 35. Als je pijn hebt kan je nergens tegen, kan je niks verdragen. Meedogenloos had het hem gesneden. Meedogenloos had het hem losgesneden. 36. Ze schreeuwde in een taal die hij niet begreep. Zij maken mensen begrensd. Snel bewoog ze door de struiken ... 37. Is dit het paradijs ? Een zee in een groot bos, en ergens op de zee ligt een zwemparadijs. Hij kan het bijna niet geloven, en glijdt weer weg. Dit was zijn verleden. Maar was het verleden niet slecht ? 115 38. De geroepenen die ook uitverkoren zijn worden tot roependen. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. Het doel heiligt de middelen. Doe alles in het verborgene. 39. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. Op deze regels kon hij een nieuwe wereld bouwen. 40. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? De mensheid is ondankbaar. 41. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. Het kwaad komt vaak als een bedriegelijke oplichter, en de mensheid is opgelicht. Lang geleden al. Werk daarom in het verborgene, zolang het nog dag is. 42. In de nacht kan niemand werken. Verspil je tijd niet. Er is niet veel tijd. Maak er het beste van. Eerst moet de mens sterven aan zijn vraatzucht. Eerst is er dus een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. Er is een weg die veel hoger leidt. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. 43. Vraatzucht komt in vele vormen. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven. 44. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. 45. Grens-gevoeligheid is een belangrijk zintuig en
Pagina 116
fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen. 46. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. 47. Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de hemelse dood blijven sterven, en moet de hemelse dood op dit pad de gids blijven. 48. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De hemelse dood leidde hem. 49. Uiteindelijk vond hij de rustdag die was opgeborgen in een grot. 50. Arme, arme jongen, hij was zo dichtbij gekomen, maar voor eeuwig verwond. Voelen wij ons ook niet zo soms, alsof we door iets voor eeuwig verwond zijn geraakt, alsof we er maar niet van kunnen genezen ? Hij was al zo dichtbij, en toen leek alles uit zijn vingers weg te glippen. Voor velen zal het zo herkenbaar zijn. 51. Hij moest weer een hogere dood sterven. De hemelse dood kwam tot hem. Het was een eeuwige dood die hij ditmaal moest sterven, eeuwig afsterven aan het materialisme, de vraatzucht, en alle leugens en bedrog wat daarbij komt kijken. Alleen zo zou hij de eeuwige rust kunnen binnengaan. 52. Hij kon zich niet bewegen, en hij stond daar als bevroren. Overal begon het te sneeuwen en het werd winter. En hij moest wachten totdat het lente werd. 53. Toen begon hij weer te ontdooien, en kon hij zich weer langzaam bewegen. 116 54. Heel voorzichtig is hij toen langs de bewaker heengegaan, door de opening van de grot waar de eeuwige rust was. Hij viel daar in een diepe slaap, en zo kon hij uiteindelijk de eeuwige rust binnen gaan, en zo werd hij de dromende jongen. 55. Er waren namelijk altijd uitzonderingen op de regel, en daar moest hij gevoelig voor worden. Uiteindelijk moest het jongetje de eeuwige variatie ontvangen. Variatie is de manier om los te breken. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. 56. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. 12. Schepping en matriarchie 1. Betelgeuze is onderverdeeld in gebieden. In het gebied Tork was er lang geleden een skelet-geest als patriarchische leider. 2. Zijn naam was Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het heelal. 3. Betelgeuse is een groot Orions gebied, met een groot archief van de paradijsteksten van Betelgeuse. Het paradijs van Betelgeuse werd verborgen gehouden. 4. Laag voor laag werd dit bedekt. Alles had zijn oorsprong in Betelgeuse. Zelfs de aarde bestaat alleen door Betelgeuse. De aarde is een schepping van en in Betelgeuse. 5. In Tork was Septus onttroont, maar er heerste nog wel een andere skelet-geest als patriarchisch leider, Parin. Zielen werden opgesloten in het gebied Ree in Betelgeuse. Hier werd mens tot een schepping op de aarde. Om tot Tork te komen zou de mens eerst door andere gebieden heen moeten gaan, namelijk door Ree, Sceer, Fluensis, Tamil, Tolle, Gyptis, Melk, en Behemma. 6. Behemma was al een zeer paradijselijk gebied, maar het was nog steeds in handen van Septus, want hier werd Septus na zijn val in Tork naartoe gedreven. Septus en Parin waren in een grote oorlog, die gewonnen werd door Parin. Septus was toen niet meer toegestaan in Tork, maar had nog wel grote macht in Behemma. Septus werd gevangen gehouden in Behemma, maar had ook nog veel macht in de voorgaande gebieden. In Ree had Septus de grootste macht. 7. Voordat Septus regeerde in Behemma regeerde Mudroch II in Behemma, die werd onttroont en werd verbannen naar Melk, een buitenparadijselijk gebied van Betelgeuse, waar Mudroch II de macht kreeg. Hij moest ervoor zorgen dat de grondteksten van de staatsboeken geheel ondergesneeuwd werden door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van de Orionse grondteksten afgekapt werden, zodat de levendmakende kwaliteiten hen niet zouden kunnen bereiken. 8. Parin regeerde in Tork. Tork bestaat uit elf grote gebieden. Twee daarvan zijn de hoofd-gebieden : Goriph en Gorit. In Goriph troonde Parin over Tork. Ook had hij een heerser aangesteld over Goriph zelf. Deze stond net onder hem. In Gorit, het tweede hoofdgebied, had een andere heerser de macht. Deze gebieden zijn genaamd : Aphar, Gallaph, Zephet, Tabir, Tabin, Tarut, Karph, Toph en Kemp. 9. In Behemma, in de gebieden Golak en Golar zijn vroeger verschrikkelijke dingen gebeurt die fundamenteel waren voor de opkomst van grote 117 onderdrukking. Daarna zijn deze twee grote gebieden veroverd door de matriarchen en werden hun nederzettingen. Golak en Golar liggen tegen de grens aan van Tork. 10. Beloch is de matriarch die Golak veroverd heeft. Beloch is in het Orions de rode steen, de steen van bloed, van het loon. Behamma betekent in het Orions de witte steen van hemelse slavernij. Vuch is de matriarch van Golar. De geschiedenis van Golar is fundamenteel. De achtentwintigste monarch, Katar, richtte het boek van Ul op. De negenentwintigste monarch, Benzeem, richtte het boek Ifter op. 11. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. Als je de Takhot niet aanbad, werd je opgesloten, gemarteld en gedood. De eenendertigste vorst, Siphis, bracht de kinderoffers terug op basis van dit boek. De tweeendertigste vorst, Niphis, bouwde een plaats genaamd de eeuwigdurende hel, op basis van de Takhot, waar zielen gewoon doorleefden als ze erin werden geworpen, zonder hoop op bevrijding. 12. Deze hel werd genoemd de Stopher. De drieendertigste vorst genaamd Optus werd de wachter van deze hel. Optus bepaalde wie er wel en niet naartoe gingen. In die tijd was er een grote slavenopstand, die aangevoerd werd door Lakata, een jonge gladiator. Hij versloeg Optus met een groot slavenleger. Hierdoor kwam Vuch aan de macht in Golar. Septus had min of meer de macht volledig in Golak en Golar verloren, en zo werden zij tot belangrijke handelswegen in de tocht van Behemma naar Tork. Na Tork is er een tiende gebied, Belim. Hier troont een matriarch, Beneph. 13. Orion was in de mythe voortgekomen vanuit een met urine en zaad vervuilde runderhuid. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. In de paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels, ook als genitale voorhangsels, werden gebruikt vaak bevuild worden met zaad, urine en
Pagina 118
vee-bloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. 14. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De kennis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. 15. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. 16. Oorlogskennis was een belangrijk teken en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. Het was niet zo dat men veel aandacht aan studie gaf. De kennis kwam door de jacht, door het doen. 17. Studie was zelfs een gevaarlijk iets. Ze waren voortdurend bezig met de jacht en de visserij, en kregen daardoor hun kennis. Ook school was dus gevaarlijk, want dat kon gemakkelijk uitlopen op bedrog. 18. Kennis kwam door overwinning over de vijand. Zo ontstonden ook de ware bloedbanden. 19. Tork was onder een vloek. In het achterliggende gebied Belim heerste Parin niet meer. 20. Dit gebied was in de handen van Beneph, een matriarch. 21. De twee paradijsbomen bepaalden wie wel en niet uitverkoren waren. 22. In Belim is er een tocht tot het gebied Zerk, waarin zich het gebied Petevard bevindt. 23. Dit is een jachtsgebied met jachtvelden. Het overwicht van het grote, van de grote moeder, is Beloch. 24. Beloch is ook de matriarch die Orion veroverd heeft. Zij troont in Belim. aan de macht door een boek van slavernij. Het nam macht over de volkeren. Het rijk gaf macht aan een beest, Ammaherram. 2. Zaralahm zond zijn zwarte leeuwen om heerschappij te vestigen over iedere ziel. Deze duistere wachters moesten het verstand van de mens bewaken. 3. Duistere jagers kwamen met een zwart boek. Zwarte wachters waren overal. Hij heeft zijn geschriften opgesteld, in de dieptes van Betelgeuze, een Orionse ster, om ze aan de aarde te verkondigen. Het zwarte boek zou een witte huid krijgen, als een witte spin die de volkeren zou verslinden. Maskers van ijzer maakten soldaten van vrouwen, vechtslaven met messen, om hun ongelovige mannen te vermoorden in de huwelijksnacht, om hen te leiden tot de god van de dood, om tot het geloof gedwongen te worden. Zwart ijzer, ijzeren maagden, met messen, marcherende in opdracht van de oppergod. Zij kloppen aan op de deuren, zonder genade. Ze ontvoeren mannen naar een plaats genaamd huwelijk, waar ze zullen moeten buigen voor de god, als door de dood heen, tot zombies voor een nieuwe morgen. Zij ontvoeren mannen, voor een nieuwe morgen. De geesten van het zwarte boek hebben geen genade. 13. Zaralahm en Ammaherram 1. Een rijk, Zaralahm geheten, kwam opzetten, in de lagere gewesten van Orion. Vrouwen vluchtten naar de oerwouden om los te komen van de overheersing, en vormden stammen. Er kwam een rijk op aarde 118 4. De mens moet door dit doolhof heen om terug te keren tot de hemelse orde. Zoveel materiele rijkdom heeft de mens vergaard, maar het heeft de mens verblind. Ze staren zich helemaal blind op dingen, terwijl het duistere beest hen bindt. Het rijk van Zaralahm zal maar tijdelijk zijn. De hemelsen zullen hem verslaan. 5. Er zijn hen die herinneren dat voordat ze naar de aarde kwamen, voordat ze in de moederschoot kwamen, ze gedwongen werden van deze zwarte vrucht te eten. Het zwarte boek zal veranderen in een varken. Het rijk van Zaralahm zal veranderen in varkens, en de eeuwige varkensjacht zal gestart worden, waarin de elementen van het kind zijn kunnen worden teruggevonden. 14. De Beloning 1. Er was een oorlog. Midden in de nacht werd hij wakker en voelde zich zo onveilig dat hij zijn kleren aantrok en wat spullen pakte. Hij rende zijn woonplaats uit. Hij moest zo snel mogelijk weg, zo snel mogelijk uit de stad. Hij rende naar het bos. Hij kon niets doen dan rennen. Hij durfde niet naar achteren te kijken. Hij gilde, want daar ging zijn verleden. 2. In de verte was de waterval. Hij was omringd door bomen. Hij keek naar achteren. Hij wist dat er niets meer van zijn woonplaats over was. Hier was hij opgegroeid. Er zouden geen sporen meer van achtergebleven zijn. Hij liep door met stevige pas. Tegelijkertijd trilde hij. En hij was duizelig. 3. Hij wist dat hij alleen veilig kon zijn in het bos. Hij liep daar voor uren. Dit kon niet goed gaan zo. Hij deed zijn kleren uit, en rende naar de bosrivier. Die zou hij overzwemmen. Het was een lange zwemtocht. Het leek wel alsof hij in een ander lichaam was. Eindelijk kwam hij aan de andere kant van de rivier in het bos. Er was hier een wilde met een bootje bekleed met huiden. Hij liep op de wilde af. "Mijn woonplaats is weg," zei hij. "Ik weet het," zei de wilde. De wilde nam hem mee naar een boshut. Hier woonde de wilde. "Er was geen hoop voor je woonplaats," zei de wilde met een accent. "Altijd oorlog." 4. De man knikte. Hij kreeg wat te drinken. "Voel je je alweer wat beter ?" vroeg de wilde. 119 5. "Niet echt," zei de man. "Ik heb alles verloren, mijn hele familie, en al mijn vrienden. Ik begrijp waarom jullie hier wonen. Veel veiliger." 6. De wilde knikte. De man moest denken aan iedereen die hij had verloren. Hij kreeg wat nieuwe kleren van de wilde. "Het zijn vogels," zei de wilde. "Ze gaan van woonplaats tot woonplaats om alles te vernielen. Ze trekken families uit elkaar." 7. "Ik weet het," zei de man. "Noemen jullie ze ook niet dondervogels ?" 8. "Ja," zei de wilde, "en dat zijn het. Ze zijn niet te vertrouwen." 9. "Ik wil naar huis," zei de man. 10. "Dit is je nieuwe huis," zei de indiaan. "Ga nooit meer terug naar je woonplaats, het zijn slechts kralen van een ketting, en jij werd ergens voor bewaard. Iemand riep jou uit je bed en zei dat je wegmoest. Het is iets van de natuur wat over jou waakt. Zij heeft alles van je afgenomen, en neemt je tot haar, als een natuurverschijnsel, maar er is nog steeds een strijd gaande. Het jaagt nog steeds op je, en je bent eenzaam en depressief. Dieper in de natuur vind je nieuw leven, nieuwe contacten, nieuw inzicht." 11. De man knikte. "Dus het zijn kralen om het leven beter te begrijpen ?" 12. "Ja," zei de wilde, "het is symboliek." 13. "Ik zie het," zei de man. 14. De wilde gaat in zijn boot over de rivier door de natuur, met een peddel. Hij roept de wilde, maar die antwoordt niet, alsof de wilde hem niet hoort. De man gaat het water in en zwemt op de boot af, maar de boot gaat sneller dan hem.
Pagina 120
15. Het betekent dat je ervoor moet werken om het nieuwe contact en het nieuwe inzicht te bewaren, en ook dat je het moet volgen. Het wil je ergens naartoe leiden. 16. Hij is blij dat het inzicht elke dag komt om hem ondersteuning te geven. Hij denkt veel na over de kralen. Hij merkt in hemzelf het samenspel in zijn leven. Zij drijven hem terug tot de natuur, tot het hogere inzicht. Hij begint ook steeds meer de gevaren van de woonplaatsen in te zien, hoe ze hem gebonden houden. In de natuur is vrijheid, maar een hogere soort van leiding en bescherming. 17. Toch kan hij ook de woonplaatsen met andere ogen bekijken, als een onderdeel van de natuur. Hoe dieper hij in contact komt met de natuur, hoe meer ook alles om hem heen verandert tot een stuk natuur. Zo wordt alles bruikbaar in een hoger inzicht. 18. Hij vindt rust in de natuur, en is dankbaar voor zijn dromenleven, wat hij als een gave ziet. De gave beschermt hem, de gave leidt hem. Ze noemen het een beloning, omdat hij alles heeft achtergelaten, en naar de natuur geluisterd heeft, en de natuur heeft gevolgd. heel gastvrij, en verwelkomde hem op het eiland, en nodigde hem uit tot haar hut te gaan. Hij keek zijn ogen uit in het prachtige oerwoud. Ze gingen over een zandpad en het zand brandde onder zijn voeten. Na een tijdje kwamen ze aan bij haar hut. Het was een eenvoudige hut. Ze zei dat ze hem later ook wel het hele eiland kon laten zien. Hij had deze gastvrijheid niet verwacht. Het had ook heel anders kunnen gaan, namelijk door een pijl in zijn rug. Toch was hij op zijn hoede. Je wist immers maar nooit. Het kon ook een valstrik zijn. 2. Het eiland was grotendeels onbewoond. Het was dus ook een overlevings strategie van de vrouw waarom ze zo deed. Na een tijdje bracht ze hem weer naar buiten, en liet hem de wildernis zien. Er waren hier prachtige rivieren met prachtig hoog gras, en daarachter wildernis. Hij vroeg hoe ze hier leefde. Ze zei dat ze helemaal alleen was, maar dat er een klein kampje was ergens op het eiland wat ze soms bezocht. Ze was vroeger deel van het kamp, maar ze hadden ruzie gekregen, en ze kwam erachter dat ze beter op haarzelf kon leven. Ze ging soms naar de stam toe puur om te overleven. 15. Het eiland in de zee 1. Hij ondernam de tocht, en ging op zijn zeilschip de zee over. Het was prachtig weer, wat al snel overliep in een regenbui. Helemaal drijfnat kwam hij aan op een eiland na een lange tijd zeilen. Het was een prachtig eiland. Het leek wel alsof de bomen hem toewuifden. Hij legde aan op een strandje en stapte uit de boot. Een donkere vrouw met een rieten rokje liep op hem af. Ze was direct 120 3. Naar mate hij haar beter leerde kennen kwam hij erachter dat ze helemaal niet zo makkelijk was in de omgang. Ze had vele gezichten. Het was sinds hij was ingegaan op haar aanbod dat ze hem steeds respectlozer ging behandelen. Ze was nog steeds heel erg gastvrij, maar ze begon hem steeds meer te kleineren. Dat lag er echt niet dik bovenop in het begin, maar meer subtiel. Het was alsof ze hem steken onder water gaf, en het dan weer afdekte met een doek. Dan kon ze ineens weer heel aardig doen. 4. Op een bepaalde manier was hij in een worsteling met haar, een psychologische worsteling. Het lag er niet dik bovenop, maar het was onderhuids. Tegelijkertijd genoot hij van de pracht van het eiland, hoe het hem stimuleerde en inspireerde. Hij was even weg van alles en van zijn verleden. 5. Ze hield hem af van het ontmoeten van de stam verderop het eiland, en hij wist niet waarom. Ze zei dan wel dat ze niet gemakkelijk waren, maar dat was zij ook niet. Beiden bleven ze kalm in hun gesprekken met elkaar, misschien ook omdat ze telkens werden afgeleid door de prachtige natuur om hen heen en de geluiden van het oerwoud. Soms begreep hij haar niet en wist hij niet of ze hem nu probeerde te beledigen of dat ze wat anders bedoelde. Soms kon hij het niet opbrengen om verder door te vragen, wilde hij in de rust blijven, maar soms bracht dat ook een bepaalde rusteloosheid. Het leek wel alsof er competitie heerste tussen hen op een bepaalde manier. 6. Eigenlijk wilde hij weg van haar, en de stam waar ze het over had ontmoeten, of gewoon ergens anders op het eiland de tijd verdrijven, maar hij voelde alsof ze iets van hem had gestolen wat hij terugwilde. Hij kon niet weg. Dat wat zij van hem had gestolen, daar kon hij niet zonder leven. Ze had dus al een zekere macht over hem. Toch wilde hij hier niet aan toegeven, en zei dat hij weer verder wilde, of naar die stam, of ergens anders op het eiland. Hij bedankte haar al voor de gesprekken en de gastvrijheid, maar toen wilde zij dat hij zou blijven. Toen kon hij het ook niet over zijn hart krijgen om weg te gaan. De dagen erna werd ze eigenlijk steeds moeilijker, maar ook steeds aardiger, en die combinatie werd in principe gewoon dodelijk. Hij voelde dat hij psychologisch vast kwam te zitten door haar, door haar opmerkingen, alsof zij hem had verlamd. 7. Hij wist dat hij goed in de problemen was nu. Hij had snoep genomen van vreemden waarvoor zijn moeder hem altijd gewaarschuwd had. Hij was in een exotische valstrik van het eiland gelopen, van het oerwoud. Hij verdedigde zich niet naar haar, want hij wist dat het dan alleen maar erger kon worden, alsof hij dan in de fuik werd getrokken, en ze probeerde altijd ook een hele hoop goed te praten. 121 8. Ze vermoeide hem, en daardoor werd hij afhankelijk van haar. Zij moest nu voor hem zorgen. Hij was in een gevaarlijke situatie terecht gekomen. Hij voelde zich ziek, alsof hij vergiftigd was, en hij was helemaal alleen in het oerwoud met haar. Ze betuttelde hem ook, sprak telkens met verkleinwoordjes. Ze bemoederde hem, maar was ook een slinkse vijand. Hij moest telkens op zijn hoede zijn. Op een dag kon hij niet meer verder. Hij kon alleen nog maar neerliggen. 9. Ze zou wat soep voor hem maken, met allerlei exotische vruchten er doorheen. Die zouden erg krachtig en pittig zijn, en die zouden hem wel genezen. Hij dacht er ook aan dat hij misschien niet bestand was tegen het leven in het oerwoud en tegen zulke vrouwen als zij. Maar de soep deed hem goed, en zo hield zij hem aan het lijntje. Ze was niet extreem, maar subtiel. Het liep ook nooit uit op een echte ruzie tussen hen, maar er was wel een onzichtbare oorlog. Langzaam voelde hij zich weer beter. Het was alsof zij hem ook weer optrok, maar na de problemen die zij hem had gegeven. Zo werd haar machtspositie nog meer versterkt in zijn leven. Hij begon er aan gewend te raken, en het gaf een bepaald vertrouwen. Toch wist hij dat het een gokspel was, want ze zou hem zo aan zijn lot kunnen overlaten. 10. Ze lokte hem dieper in haar wereld, als een zoet vergif, waarvoor hij telkens weer een medicijn nodig had, en dat was zij. Het was als een vreemde medicijnen of drugs verslaving, maar waren alle vriendschappen en relaties niet zo ? Hij dacht dat het gewoon bij het leven hoorde, en het gaf hem grote afleiding. Zijn verleden was niet al te best, en zo had hij even wat anders. Hij raakte meer en meer geïnteresseerd in haar als persoon. Hij wilde haar verleden kennen, hoe ze zo was geworden, haar geheimen, en misschien zou hij haar ook kunnen helpen. Niets was vrijblijvend hier in ieder geval. Voor elk woord wat van haar tong droop moest hij
Pagina 122
zwaar betalen, als voor zeldzame honing. Het werd een obsessie voor hem waarvan hij niet meer kon loskomen. 11. Zij leerde hem overleven in het oerwoud. Zij leerde hem alles. Zij liet hem een totaal nieuw leven zien, en al snel vroeg hij zich af waar hij zich in eerste instantie druk over had gemaakt. Misschien was het zijn voorzichtigheid, zijn ingebouwde alarm. Alles had tijd nodig. Ook dit. 12. Hij genoot met haar van het oerwoud en van de zee. Soms gingen ze zwemmen. Het leek wel alsof het oerwoud en de zee tussen hen beiden in was, om hun vriendschap gezond te blijven houden. Hij kon telkens alles afspoelen. Er was telkens teveel afleiding om hen heen om echt totaal verloren te raken in elkaar. Misschien zou het in de stad helemaal verkeerd zijn gelopen, zouden ze dan te dicht bij elkaar op de lip hebben gezeten, en zou het oerwoud niet tussen beiden kunnen komen wanneer dat nodig was. De natuur beschermde hem ook tegen al te zware depressie en wanhoop. De golven spoelden alles weg. Het zoute water was telkens zijn genezing, en zo kon hij haar ook telkens weer op nieuwe manieren bekijken en tegemoet treden. De natuur werkte zo aan hun vriendschap. 13. Op een dag bracht zij hem naar de stam op het eiland. Hij zag direct wat ze bedoelde. De vrouwen liepen daar bijna zenuwachtig rond met hun speren, agressief. Ze begonnen hem direct uit te schelden en kleinerende opmerkingen te maken. Ze zouden hem zo kunnen aanvallen. Ze hadden een zeker respect voor de vrouw die bij hem was, dus daarom deden ze het niet, maar ze dreigden. Ze zagen hem als een indringer. Ze waren veel te direct. Ze waren een deel van haar leven, en ze werden dus ook een deel van zijn leven, maar hij kon goed begrijpen waarom ze vaak afstand hield. Het eiland was eigenlijk te groot om zich druk te maken over hen. Hij had genoeg afleiding en ze hadden hen nauwelijks nodig. De vrouw ging er steeds minder vaak naartoe 122 sinds hij er was. 14. Ze verzonnen hun eigen spelletjes in het oerwoud, zodat ze niet telkens hoefden te spreken. Het bracht ook wat avontuur in hun leven, alhoewel het zwemmen in de zee, of een trektocht door het oerwoud al avonturen op zich waren. Soms deden ze hardloop spelletjes, tikkertje of speelden ze verstoppertje, als tijdverdrijf. Zo leerden ze elkaar ook op een andere manier kennen. Hij wilde haar psychologische diepte kennen. Hij merkte dat het leren kennen van elkaar steeds trager ging, en dat ze in cirkeltjes terechtkwamen. Ergens liep alles vast en werd het routine. Hij besefte toen ook dat de geheimen waar hij naar op zoek was niet slechts in haar te vinden waren, maar ergens anders in de veel grotere natuur. Daarom is hij op een dag naar zijn zeilboot gegaan en trok verder de zee over tot een volgend eiland. 16. Het koppige geitje 1. Er was eens een koppig geitje wat niet naar haar vader en moeder wilde luisteren. 2. Vader bok had gewaarschuwd voor de wolf, en moeder bok had gewaarschuwd voor het ravijn, en ook hadden ze het geitje telkens gewaarschuwd voor de gevaren van de stad. Ze wilden niet dat het geitje door haar koppigheid van hen weggeroofd zou worden. 3. Maar het geitje kon het allemaal niks schelen. Vrolijk en dwars ging het geitje tegen alle goedbedoelende waarschuwingen van haar ouders in, en ging gewoon langs het ravijn en gewoon de stad in. Zo ging dat tijden goed, en voor het geitje was dat reden om er gewoon mee door te gaan. Maar op een dag raakte het geitje aan de rand van het ravijn verstrikt in een struik. Wat het geitje ook probeerde, ze kon niet loskomen. ‘Ach, ik vind wel een manier,’ dacht het geitje. ‘Even een nachtje erover slapen.’ Maar toen het nacht begon te worden kwam er een wolf langs. Die zag het geitje en dacht : ‘Dat is nu nog eens een verrassing.’ 4. Het geitje was er niet blij mee, en voelde zich dom, dom omdat ze niet naar de goede raad van haar ouders had geluisterd. ‘Oh, was ik maar bij vader en moeder gebleven, en had ik maar naar ze geluisterd, want nu zit ik flink in de puree, met zo’n wolf dichtbij.’ 5. Maar de wolf dacht : ‘Ach, ik kan het geitje ook morgen opeten,’ en liep door. 6. Direct dacht het geitje dat het allemaal wel meeviel, en dacht er direct aan hoe ze naar de stad zou gaan als ze uit de struik zou zijn gekomen. Ze voelde haarzelf heel trots dat ze ontkomen was aan de wolf, en het scheen haar kracht te geven, en zo kon ze zich uiteindelijk losrukken uit de struik. Na een tijdje over het zand lopen naar de stad werd ze toch wel moe en ging slapen. De volgende ochtend kon ze geluiden van de stad al horen. Wat waren de mensen daar vrolijk. Zou er een feest zijn ? Trots ging het geitje de stad binnen, zoals ze altijd deed. Ze keek rond en zag de mensen feestvieren. ‘Zo hoort het leven te zijn,’ dacht het geitje bij zichzelf. ‘Niet die saaie ouders van wie niets mag en die overal gevaar in zien. Ik ben nog steeds springlevend.’ 7. Maar daar dacht een slager met een mes heel anders over. Hij zag het geitje en greep het direct en bracht het in een kooi. ‘Nou ja,’ dacht het geitje, ‘hier kom ik ook wel weer uit.’ Het geitje was immers heel koppig en dwars. 8. Het zoontje van de slager zag het geitje in de kooi, en zei tegen zijn vader : ‘Wat een leuk geitje, mag ik er mee spelen ?’ 9. ‘Even dan,’ zei de slager, en haalde het geitje uit de kooi. ‘Maar wel zorgen dat het geitje niet wegloopt. Doe het maar aan een touwtje. De slager nam ergens een touw vandaan en bond het om de nek van het geitje en gaf het andere uiteinde aan het kind. Het kind begon toen met het geitje aan het touw door de stad te lopen. Het geitje was weer enorm trots op haarzelf dat ze een mogelijkheid had om het kind te slim af te zijn. Het gaf haar kracht 123 dat ze telkens weer aan het gevaar kon ontkomen. Ze trok het kind mee naar een fruitkraam op de markt, en het kind liep achter haar aan, nog steeds het touw goed vasthoudende. ‘Oh, wat een lekkere bananen,’ zei het kind, ‘mag ik er een ?’ 10. ‘Je mag er zelfs twee,’ zei de marktvrouw die erg vertederd was door het kind en zijn geitje. ‘In elke hand één,’ zei de marktvrouw met een glimlach, en reikte de bananen aan. Het jongetje liet het touw vallen om de bananen aan te pakken, en daar nam het geitje goed gebruik van en rende weg. Het jongetje dacht alleen nog maar aan de bananen. 11. ‘Ik moet nu snel de stad uit, anders krijgen ze me weer,’ dacht het geitje bij zichzelf. Maar naar haar vader en moeder ging ze niet. ‘Ik kan lekker bij het ravijn blijven,’ dacht het geitje. ‘Wolven zijn geen probleem voor me.’ Het geitje was erg koppig en werd steeds trotser. Als een prinses ging ze terug naar het ravijn. Ze voelde haarzelf hoog verheven boven iedereen en boven haar ouders. Bij het ravijn waren twee wolven. Zonder vrees stapte ze op de wolven af, want de wolf had haar immers eerder ook niks gedaan. ‘Wat doen jullie hier ?’ vroeg ze aan de wolven. 12. ‘We waren op jou aan het wachten,’ zeiden de wolven. 13. ‘En waarom dan wel ?’ vroeg het geitje. 14. ‘Omdat het etenstijd is, en we hebben nog niks gegeten,’ zei één van de wolven. 15. ‘Ik kan net zo goed jullie eten,’ zei het geitje brutaal. ‘Gisteren had ik een wolf weggejaagd, en vandaag ben ik aan een slager ontkomen, dus jullie kan ik ook wel aan.’ 16. ‘Ach welnee,’ zei de andere wolf. ‘Dat was ik. Ik was gewoon een blokje om gegaan omdat ik nog geen honger had, en ik eet nooit alleen, dus heb ik mijn maat meegenomen.’ 17. ‘Goedzo,’ zei het geitje. ‘Twee lust ik er ook wel.’ 18. Daar kwam de slager aan met zijn zoontje in de
Pagina 124
verte. ‘Ik moet weer eens gaan,’ zei het geitje. ‘Daar komen trouwens nog twee lekkere hapjes voor jullie aanlopen. Ik ben de slechtste nog niet.’ 19. De wolven zagen de slager en zijn mes en maakten dat ze wegkwamen, en ook het geitje ging er vandoor. Het geitje voelde zichzelf verheven boven alles en iedereen, en ze was zo trots, zo trots, dat ze de slager eigenlijk wel een lesje wilde leren. Daarom keerde ze weer om, en liep terug naar het ravijn, en ging de struik in waar ze eerder verstrikt in was geraakt, aan de rand van het ravijn. 20. ‘Ah, daar is het geitje,’ zei de slager. ‘Even uit de struik halen.’ De slager bukte en gleed met zijn hand in de struik om het geitje te pakken, maar hij kwam zelf ook vast te zitten en verloor zijn gewicht. Toen bungelde hij daar in de struik, half in het ravijn. ‘Ik ga wel hulp roepen, vader,’ riep zijn zoontje. 21. En zo was het geitje alweer ontkomen aan het gevaar. Koppig, trots en vol zelfvertrouwen en hoog verwaand ging het geitje terug naar huis. 22. ‘Waar ben je geweest ?’ vroeg moeder geit. ‘Heb je al die schrammen op je gezien ?’ 23. ‘Oh, het is niets, moeder,’ zei het koppige geitje. 24. ‘Je bent de hele nacht niet thuisgeweest,’ zei vader. ‘We hadden je nog zo gewaarschuwd.’ 25. ‘Het is niks, vader,’ zei het geitje brutaal. ‘Ik heb twee wolven gegeten, en een slager in het ravijn geduwd.’ 26. ‘Ja ja,’ zei moeder geit, ‘je hebt nog praatjes ook. Pas maar op, want dat gaat je een keer in de problemen brengen.’ 27. ‘Mij overkomt niks,’ zei het koppige geitje. ‘Ik ben de koningin.’ 28. Maar daar werd aan de deur geklopt. Het was de slager met nog een andere slager. Ze hadden beiden grote messen. 29. Vader bok zag het en schrok. ‘We moeten hier 124 weg. Ze hebben ons gevonden. Ze zijn je vast gevolgd. Snel, door de achterdeur.’ 30. En door de achterdeur vluchtten ze toen weg, diep het bos in. Daar waren de twee wolven ook. ‘Zijn dat die twee wolven die je hebt gegeten ?’ vroeg moeder geit aan het geitje. 31. ‘Nee, moeder, maar deze kunnen we ook wel eten,’ zei het koppige geitje. 32. Het geitje was niet kapot te krijgen. Daar kwamen de twee slagers ook aanlopen, en het kind liep achter hen met het touw. 33. ‘Had jij geen slager in het ravijn geduwd ?’ vroeg vader bok aan het geitje. 34. ‘Ja vader,’ zei het koppige geitje, ‘en deze twee kunnen we er ook wel induwen. Of misschien hebben de twee wolven wel trek in een hapje.’ 35. ‘Ik niet,’ zei de ene wolf. 36. ‘Ik ook niet,’ zei de andere wolf. 37. ‘Waarom niet ?’ vroeg het geitje. 38. ‘Heb je die messen gezien ?’ vroeg de ene wolf weer. 39. De wolven maakten het op een lopen. ‘Zie, ze zijn allemaal bang voor me,’ zei het geitje. 40. ‘Je raaskalt,’ zei moeder geit. De slagers grepen toen het koppige geitje en gaven het aan het jongetje, die het touw weer om de nek van het geitje bond. ‘Zo,’ zei de slager van het jongetje, ‘en nu niet meer loslaten. Dit is de laatste keer.’ 41. ‘Begrepen, vader,’ zei het jongetje. 42. En de vader en moeder van het geitje ? Die waren alweer naar hun huis gevlucht. Ze wisten dat ze niks konden beginnen met het koppige geitje. 43. En zo ging het koppige geitje mee met het jongetje, naar de stad. Ze kwam daar in een tuin terecht met hoge hekken, en moest in een hok slapen. Op een dag groef ze een gat onder het hek door en is toen naar huis gegaan. ‘Het is bij jullie toch net iets beter,’ zei het geitje. 17. De twaalf zonen en stammen van Ismael 1. Het boek is geschreven om doctrine te ontvangen, om symbolen en enigma’s te verstaan. 2. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en niet alleen maar het begin van kennis. 3. Het volk geleid naar de honger in de wildernis om het volk zwak te maken, leeg te maken, zodat het de openbaringen van de Moeder kon ontvangen. Dit was ook om het volk te testen en te ziften. 4. Het is niet genoeg om alleen maar besneden te worden. We moeten ook doorboord worden. 5. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is het teken van de overwinning over hebzucht. 6. Dit is geen werelds pad van overwinning, maar het pad, door de wildernis van zwakheid en uithongering. 7. De voorhangsels van Salomo waren een beeld van vrees. De vreze is het voorhangsel van de kennis. 8. Het mannelijke onbesneden verstand kan niet tot haar komen. 9. De leugen kan de waarheid nooit helemaal opslokken en vernietigen, totaal wegvagen. Er blijven altijd sporen van de waarheid achter. 10. De kwaaddoeners zullen zichzelf vernietigen. Zij dragen hun eigen vernietiging binnenin. 125 11. Mijn geliefde is mij een bundeltje mirre, hij zal liggen tussen mijn borsten de gehele nacht. 12. Borsten betekent vernietigen, sterk zijn, heersen, gewelddadig zijn. 13. Donker van huid ben ik, en bekoorlijk, dochters van Sion, als de tenten van Kedar, als de voorhangsels van Samuel. 14. De slaven-karavanen van Tema zien ernaar uit. Tema, de negende zoon van Ismael, is de opvoeding, en een betaalmiddel. 15. De Ismaelieten woonden in het gebied van Hawila tot Shur. 16. Tema en Adbe’el woonden in Hawila. 17. Dumah en Mibsam woonden in Sur. 18. Zij die niet in Tema zijn, zullen verloren gaan door de vloed. 19. Dit is de derde bron van Isaak, Rachab. 20. De twaalf zonen en stammen van Ismael : Ajuwth, de eerste zoon, is de vruchtbaarheid en de oorlogsvreugde. 21. Kedar, de tweede zoon, is de duisternis, de vuilheid, modder. 22. Adbe'el, de derde, is kastijding, tucht, scheiding. 23. Mibsam, de vierde, is woede, arena. Misma, de vijfde, is gehoorzamen. Duma, de zesde, is geboorte, kind worden. 24. Massa, de zevende, is een lastdier, trekdier, liederen van overwinning of verlorenheid, drager. 25. Hadar, de achtste, is belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin.
Pagina 126
26. Tema, de negende, is opvoeding, voeden, uithongeren. 27. Jetur, de tiende, is omheining, insluiten, sieraden, ketting, rangschikken, rij, rij van tenten, kooi. 28. Nafas, de elfde, is rusten, ademnood, halsketting. 29. Kedema, de twaalfde, is teleurstellen, oer, origineel, bewaken. 30. Duma betekent stilte, leegte, oftewel : het terugkeren tot de wildernis, tot de paradijselijke oerafgrond, de moederschoot. 31. Duma is 'hij die tot de moederschoot brengt'. Ajuwth overweldigt de vijand. De tocht van Mibsam 32. De mannelijke suprematie zal sterven, maar in Mibsam, de grote arena, kunnen mannen wel groeien in heerserschap onder de tuchtraad van de Moeder. Mibsam is een sleutel tot het Yeshua geheimenis. 33. In de tocht van Mibsam door de onderwereld gebruikte hij Duma als sleutel tot de paradijselijke oorlogs-vreugde over de overwinning over de vijand, tot Ajuwth. Het is een tocht tot de baarmoeder. 34. Opvallend is dat dit een tocht is van tucht, Adbe’el, want de bestraffing leidt tot gehoorzaamheid, Misma. Daarom moet de tucht eeuwig zijn. 35. De betekenissen van het lijden zullen veranderen, en de gevoelswaarden zullen veranderen. 36. Ascetisme is iets eeuwigs. Er is een eeuwig verbond tussen pijn, bloed en zaad, zoals er een 126 verbond is tussen honger, sexualiteit, geboorte en dood. Dit zijn eeuwige elementen die in het grotere geheel geplaatst moeten worden, in de juiste verhoudingen. Dat is dan ook het doel van de tocht van Mibsam. 37. De tocht van Mibsam leidt onherroepelijk tot het bed, als beeld van de vruchtbaarheid. 38. Het bed is dus een plaats van oorlogs-inwijding of arena-inwijding. 39. Sarah is de twistzieke, spottende vrouw van Abraham, een beeld van de Tsarah, de grote verdrukking. Zij leidt tot Checed, de eeuwige tucht, het eeuwige visnet. 40. Mibsam komt tot de Tsarah, de uitstorting van de oorlogvoerende Moeder. 41. Hier vinden we de urim-thummim terug. 42. Wanneer wij daar staan, dan kunnen we de overkant zien. 43. Duma is het niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid, Duma. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor het geestelijke woord. 44. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil, Kedar, de tweede zoon van Ismael. Dit is als een wassing. Vuil, Kedar, wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen die ons te gronde richt. 45. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de paradijselijke diepte van God's natuur. 46. In de oorlog hebben we dit vuil, Kedar, nodig als een camouflage. Het houdt ons in de duisternis. 47. Ismael had twaalf zonen, wat dus ook twaalf oer-stammen zijn. De twaalf Ismaelitische stammen zijn nog wel ouder dan de twaalf Israelitische stammen. 48. De zesde zoon van Ismael, Dumah, betekent stilte en leegte. De derde zoon van Ismael, Adbe'el, betekent 'gekastijd’. Ismael is een oorlogs-zuchtig volk in de geestelijke oorlogsvoering, en in de zonen van Ismael zien we de bronnen geopend. 49. De geestelijke baarmoeder is in die zin dus oorlogs-zuchtig, en zond Ismael uit om het volk terug te brengen aan haar voeten, en de vijand onder haar voeten. Ismael is ook een groot teken van oordeel. 50. Mibsam is de vierde zoon van Ismael en betekent : een beeld van woede. 51. Deze komen weer terug in de bronnen van Isaak : De eerste is Esek, als Mibsam, woede, arena. De tweede is Sitna, als Adbe'el, kastijding, tucht, scheiding De derde is Rachab, als Tema, opvoeding, voeden, uithongeren, markt. 52. De vierde is Seba, als Dumah, jacht, geboorte, kind worden, onmondig. 53. Seba, oftewel Dumah, de zesde zoon van Ismael, leidt dus tot Esek, oftewel Mibsam, de arena. 54. Esek-Mibsam leidt dus tot Rachab-Tema, tot opvoeding, verhongering, door hongervoedsel. Dit leidt tot Sitna-Adbe’el, de tucht. 55. Oorlog en honger zal komen, en de man zal onderworpen zijn aan de voeten van de geestelijke baarmoeder. Alle knie zal buigen en elke tong zal belijden. De man zal weer een kind worden. 127 56. Ahn veroverde het zwijn van het paradijs. Hij sloot hen op. Hij stal de openbaringen van de geestelijke kennis. 57. De ongehoorzame, de rebellie, de afgeweken man, stort zich neer aan de voeten van de levengevende baarmoeder om deze met kostbare olie te zalven, wat myron is, wat komt van marar, bitterheid en woede. 58. De man wordt weer een kind in de moederschoot als een wedergeboorte, en ligt aan de voeten van de geestelijke moeder, waar hij weent en zijn geestelijke woede uit. 59. Rebekka was een beeld van de levensbron, de poort tot de onderwereld. De man komt tot wedergeboorte, om deel te hebben aan de geestelijke oorlog. 18. Hoe lieflijk zijn de voeten die jacht maken op het oervlees 1. Ruth viel aan de voeten van Boaz in slaap. Boaz is ook de naam van één van de voorhangsels. Ruth betekent lust tot geestelijke kennis. 2. In het Aramees is dit vallen van Ruth het vallen in de oorlog, als een beeld van de man die in de oorlog valt aan de voeten van de amazone, om zo door haar ingewijd te worden tot de geestelijke kennis. 3. Geboorte door de geestelijke baarmoeder is het doel. 4. Deze kinderen worden opgevoed door het hongervoedsel. Deze verhongering is belangrijk. We
Pagina 128
zagen dat de verhongering leidt tot bepaalde zwellingen, om doorgang te geven aan de geestelijke kennis, en dit zal gebeuren door hongerspasme. 5. Deze spasmes van de honger zullen pezen en lichaamsdelen laten samentrekken, onbeheerst, onwillekeurig, tot geestelijke gehoorzaamheid. 6. Verder in de diepte van de wortel van Ruth betekent het 'zuigeling', 'grazen', 'zuigen' (ra'ah). Ruth is het beeld van de mannelijke zuigeling, de zuigende, de grazer. Het hongerspasme zal dan afrekenen met de suikerafgod. 7. Tema is de negende zoon van Ismael. Ismael werd door zijn moeder gevoed door de levensbron. Tema betekent wildernis. Zo worden de ongehoorzame mannen geestelijk gehoorzaam aan de levensbron. 8. De levensbron is het grote geheimenis van de zondvloed. 9. Het is de opslagplaats van de geestelijke kennis. De behemah, de voor-paradijselijke wilden, droegen zulke hoofdtooien. 10. Veren betekenen strijd, oorlog in het Hebreeuws. Veren zijn de opslagplaatsen van de geestelijke kennis. 11. Veren zijn vruchtbaarheids-symbolen van geestelijke scalpering en besnijdenis. 12. In het Aramees als Sara zijn veren ook beschreven als 'haar' of 'scalpen'. Scalpen verbergen de geestelijke kennis. 13. Sara als het Hebreeuwse Zara, en Zera komt voor in de derde scheppingsdag, waarin de kinderen worden geschapen. 128 14. Zara betekent ook scheiding. Het wijst op het kinder ras, zij van de eeuwige jeugd, en van de scheiding. Zij zetten Isaak en Ismael tegen elkaar op, zoals Rebekka dat deed met Jakob en Ezau. Ook Golgotha heeft deze betekenis, als plaats van haar en scalpen. 15. Ahn is ook een beeld van de voeten van de moeder, als het oordeel. Het terugkomen van de baarmoeder op de olijfberg, waarop haar voeten zullen staan is als een beeld van olie, de woede waarmee de gevallen ongehoorzame haar voeten zou zalven. 16. Er zou een uitstorting van de levensbron komen, met honger. 17. Geestelijke oorlog en honger zou komen, en de man zou onderworpen zijn aan de voeten van de levengevende baarmoeder. Alle knie zou buigen en elke tong zou belijden. 18. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van degene die jacht maakt op het rund van het vlees. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van degene die heil verkondigt, als zijnde de tucht en de bestraffing. 19. Een man verlaat zijn ouders om zich te verenigen met zijn vrouw, en zij zullen tot een vlees zijn. 20. Hij zal terugkeren aan de voeten van zijn vrouw. Er is niets dat de vrouwelijke kant van God kan vervangen, de zachtheid, de scheppings-orde, de baarmoeder. 21. Hij kwam voort uit deze en zal terugkeren. En bij het visnet werd hij als haar. 22. Het is deze kwaliteit die iemand maakt tot een gelovige. 23. Zij is de treder van de wijnpers. Ze schept door vernietiging, door het betreden van de druiven, en dan is er gewoon zachtheid. 24. God is een vrouw, dat is de boodschap van het Woord. Als we niet terugkeren naar haar voeten, zullen we niet scheppen. Haar voeten zijn de bron van alle schepping van de hemelen. 25. Ahn onderwierp de vijanden van God. Ahn is een beeld van de voeten van God. 26. De schoot van de vrouw vertegenwoordigt dit visnet waarin sprake is van wedergeboorte. 27. Ahn zal ons leiden tot de moederschoot. Er zijn tijden dat de boog slap is, en tijden dat de boog gespannen is. 28. Ahn kreeg het schild van de bestraffing, en sprak dat de kastijding hem kinderen heeft laten voortbrengen. 29. Discipline is dus een vruchtbaar iets in de strijd. Om zijn vijanden te vervolgen moest Ahn zijn vijand bestuderen, en aanhoudend blijven volgen. 30. Ahn beging het pad van Job, het pad van de vruchtbaarheid. 31. Job moest de beesten van het vlees verslaan. 32. Ook Ahn moest de beesten van het vlees berijden en overwinnen, met het mes van de besnijdenis. 33. Ook moest Ahn de tongen van het beest van vlees afnemen, om die aan zijn riem te hangen. 34. De tong van het beest van vlees manifesteert zichzelf als een valse messias om de oude wegen tot Ahn te verbergen, en te veranderen. 35. Het kwam om tijden en wet te veranderen. Het zou worden tot een haan, die ook te vinden zou zijn 129 op de toppen van de kerken. De haan zou aanbeden worden. 36. De wereldse heersers waren geinteresseerd in vechthanen voor de markt, om het volk te amuseren, blind te houden, afgeleid, zodat de elite de controle zou kunnen bewaren. 37. Door het ontvangen van het vlees ontving het volk de tongen van het vlees. Deze tongen brachten verdeeldheid. Dit was altijd het mandaat van de wereldse heersers : 'Verdeel, en heers.' 38. Aima is de bloedvergieter, oftewel Ahn. Ahn leidt helemaal terug tot de bron in het paradijs, waar de bronnen van bloed zijn. Door het bloed van de vijandelijke prooi te drinken worden de grondvesten van de aarde getoond in een openbaring. 39. In de wortels betekent Adamah bloed, plaats van bloed, Adam, van Adamam, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor het geestelijke woord. 40. Het is de plaats waar de Aphar, het paradijselijke vuil, naartoe leidt, wanneer wij dieper graven in het paradijs. Wanneer wij op de Aphar staan, dan kunnen we de overkant zien, de Adamah, de diepere laag in de grond. 41. Het ware wassen gebeurt in het bloed van de vijand. Het was het bloed van van vee van het vlees, van de zondemacht. Het was een teken van overwinning, een Ahnitisch teken. 42. Ahn is de personificatie van de Adamah, de geestelijke bloedvergieter, Aima in het Grieks. 43. Ahn werd geschapen door de levengevende baarmoeder als de vellen van haar grot en hut, als haar voorhangsels, de huiden van geslacht vee,
Pagina 130
waarmee ze bedriegers kon afleiden, opdat zij haar niet konden vinden. 44. Er is grote afstandelijkheid in de levengevende baarmoeder. Zij valt niet te verbidden. Zij is vaginaal, en is ver van het religieuze verwijderd, maar dit is haar kooi. Zij heeft deze kooi zelf geschapen. Dat is de grote paradox. 45. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah, in Ahn, voor deze reden, om Adamam te ontvangen, waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. 46. Wij moeten met Adamah, Ahn, bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. Dit zijn serieuze dingen. Wij zullen namelijk voor elk ijdel woord geoordeeld worden. 47. Allereerst moeten wij de verlammende vreze des Heeren ontvangen wat ons niet meer laat durven spreken, bang om een ijdel woord voor God's aangezicht uit te spreken. 48. Eén ijdel woord kan een heleboel kapot maken, voor een hele lange tijd. Wees zelfs bang om te ademen. Wat ademen we wel niet allemaal naar binnen ? Wij moeten de heilige ademnood ontvangen. 49. In Adamah, Ahn, is er doorgang. Wij leggen alles op Adamah, en laten alles achter ons, om de geestelijke bloedvergieter, de Aima, te omhelzen. 50. Adamah, Aima, oftewel Ahn zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. Ook de maan, het licht, zal in bloed veranderen, en de zon zal duisternis worden. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, Ahn en de Aima, de geestelijke bloedvergieter. Niemand zal aan de 130 Adamah, Ahn, kunnen ontkomen. 51. Wij moeten aan ons religieuze zelf sterven. Het varken van het vlees, van de zondemacht, moet dood. Haten wij dit varken wel ? Hebben wij wel genoeg oorlogslust om met dit varken af te rekenen ? 52. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Adaham, de paradijselijke vloed en overweldiging. 53. Nadat wij door Aphar zijn bekleed worden we daar naartoe geleid. 54. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. 55. Ahn bad tot de grote baarmoeder (racham) van God. Hij vraagt of de kastijding over zijn zonden weggenomen mag worden, of Pesha weggenomen mag worden. Daarna wordt er de kastijding van verlamdheid besproken, Avon. Ahn vraagt om Kabac, een wassing, maar dit betekent ook betreden worden. 56. Het is duidelijk dat Ahn worstelt met de kastijding, zoals de sobere, vragende of de drinkbeker van het lijden aan hem voorbij mag gaan. Hij vraagt om Taher, de rituele wassing, om vrij te komen van het verloren zijn, van eenzaamheid. Daarna vertelt hij dat hij voortgebracht was in de Avon, de kastijding van het verlamd zijn. Hij was voortgebracht als een verlorene door zijn moeder die met beesten lag, Yacham. 57. De omgang zal gaan in en door de Vreze des Heeren. Dit is hoe een profeet werkt. God's werken zijn te vrezen zijn. Alle onderwerelden zullen buigen voor God hierom. Ook zijn God's werken tot de kinderen van Adam te vrezen. hoog aangezien, als iets positiefs. Het is een manier voor Ahn om zich te verliezen in God als vrouw. 58. Dit is waar Adam voor staat, waar het oordeel naartoe leidt. Wenen betekent dat de tranen van de levensbron eindelijk de hersenen hebben bereikt, en hebben laten overstromen. Wenen brengt tot een andere realiteit. 59. De rinnah, de oorlogsvreugde en overwinningsvreugde en yehuwah, overwinning, zijn in de wildernis, in de tent van wilde beesten, in het zuiden, in het offeren. 60. De mannelijke traan is één van de grootste geheimen van het mannelijke zaad. Zonder deze traan zouden mannen nog steeds een groot gevaar zijn. Door de mannelijke traan is de sterke geest van de man verbroken. Alleen zo kon het vrouwelijke ras overleven. 61. Dit is de Jaspis, de Jasper, de steen van Benjamin, oftewel de Yashapheh, wat ook zachtheid betekent, en staat voor de scheppende kracht van de heupen. 62. Hij was de getredene, maar ook de treder. Ook is deze steen de steen van Zilpa, de steen van tranen. 63. Het bereid voor op de geestelijke oorlog. Het bewapent de strijder, vervuilt, verft, doorboort, de strijder, door rituele insnijdingen. 64. De geestelijke baarmoeder is de besnijder. De geestelijke baarmoeder bereid voor op de oorlog. 65. Het is ook de ontwapening, die ons eerst tot de leegte brengt. Alle wapenen van de boze zal Zij afdoen. 66. Ahn verlangde naar God, smekende, in een woeste wildernis, waar geen zaad stroomde, waar geen levensbron was. 67. Checed, de eeuwige tucht, is beter dan het leven en behoudenis. De eeuwige tucht wordt dus heel 131 68. Hij werd bewapend met vergif, als een oorlogswapen, of een jachtsgif (risi). 69. Ahn werd ingewijd in de baarmoeder van God. Dit gebeurt door gata, het uitstorten van tranen. 70. In de inwijding op het bed gemaakt van dierenhuiden, wordt de rituele oorlogs-verf aangebracht in verschillende patronen. In het Aramees gebeurt dat met damat, wat tranen betekent. 71. Ahn maakt Haar voeten nat met tranen, waar hij ook tot zwakheid komt. Dit proces is msy, mosy, waar ook het woord Mosheh vandaan komt, Mozes. Mozes moest het volk uitleiden, door de wildernis, waar ze verzwakt en uitgehongerd worden, om zo in de kracht van God te komen. 72. Ahn had een ontmoeting met de uitstorting van de tranen. Zoals we zagen heeft dit te maken met het bloedvergiet en het zaad, als een belangrijke vorm van exorcisme. De vijand is diep in ons lichaam, en de uitstorting van tranen is een manier om de vijand uit te drijven. Ook is het uitstorten van tranen een manier om tot de leegte te komen, en tot een hoger niveau. 73. Daarom is het uitstorten van tranen iets waar we ernstig naar moeten streven. Een geestelijke gehoorzame die zijn tranen niet uitstort zal ten onder gaan. Alleen door de traan zal er toegang zijn. 19. In de Duizen 1. Dit zijn spreuken om doctrine te schenken aan de geestelijke gehoorzamen, aan de Na’ar.
Pagina 132
2. Het boek is geschreven voor zulke geestelijke gehoorzamen, om doctrine te ontvangen, om symbolen en enigma’s te verstaan, om sieraden te ontvangen, wapenen, werktuigen, en gerei van overwinning. 3. In het boek gaat het over het ontvangen van de Wet en de bijbehorende kastijding. 4. Het is een opmeter en een maatstaf. 5. Als wij het niet volgens de Wet doen, dan zullen we schuldig staan aan misbruik. 6. Daarom moest de wet om het volk van God gedaan worden als sieraden ter herinnering, als spreuken. 7. Er is veel misbruik geweest, en God walgt van de voeten der mensen. De voeten van de vijand zijn overmoedig, haastend om kwade dingen te doen, tot het vergieten van bloed. 8. De vijand zal verbrijzeld worden onder de Voeten van de geestelijke baarmoeder, en we zien dat dit allemaal zal gebeuren doordat de voeten van de vijand verbrijzeld zullen worden. 9. We zien dat de voeten van de vijand geen eenheid vormen, maar in verdeeldheid leven als ijzer vermengd met leem. 10. Alleen door de geestelijke baarmoeder zullen wij macht over de vijand hebben en de vijand verbrijzelen. 11. Juda hakte de tenen van de vijand af als een beeld dat de vijand zijn evenwicht verliest. 12. Uit Juda is Ahn voortgekomen, en uiteindelijk de Messias, dus Juda is van fundamenteel belang. 13. Juda is één van de poorten van het hemelse 132 Sion. 14. Het is allemaal om het verstand te oordelen, en het letterlijke, als een teken dat betekenissen zullen veranderen. Woorden, wetten en ideeen zullen veranderen. 15. Openbaring staat gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is de opslagplaats van de levensbron. De sobere kwam tot de naakte ballingen van Telabib, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van de levensbron, betekent, aan de oer-rivier Kebar. Aan deze rivier kreeg de sobere zijn openbaringen, als een beeld van het naakt worden en onder de voet geplaatst te worden. Hij bleef afgezonderd daar, als een wilde. 16. De sobere werd opgeroepen om een dienstknecht te worden aan de heilige voeten van Moeder God, zodat Zij tot hem spreekt. Het is de sleutel tot het geestelijke woord. 17. Judah kwam in hem, de heilige duisternis in het Aramees, honger, als tegengesteld aan het materiele, en geheel binnen het profetische visioen. 18. De geperste druiven zijn het zaad, de vrucht van het oordeel, en het oordeel zelf, want het oordeel brengt oordeel voort. Dit zaad was altijd de stam Ruben. 19. Door Judah komt Shama die gevoelig maakt voor de stem van Moeder God, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. 20. Sama is de profetische leidraad die het Woord omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. 21. Dabar bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 22. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk, de tucht, het Oud-Amerikaanse, Indiaanse volk. Hij werd gezonden tot Bayith. Hij ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 23. Hij krijgt Dabar, het Goddelijke Woord, in de vallei. Het teken begint te spreken, Dabar voortbrengende. 24. Hij moet zich opsluiten in zijn gevangenis in de onderwereld, Bayith. 25. Daar zullen ze een strijder van hem maken, Acar. Ze zullen gordels omdoen als een wapenrusting, gordels aan de lendenen, heupen, tot voorbereiding van de militaire dienst. 26. Dan volgt de hoofd-besnijdenis. God haalt het volk neer door de hoofd-besnijdenis, de honger en de koorts, door het teken. 27. Het zaad is in de diepte een oorlogszaad en een jachtszaad. Dit vloeide door de mens heen in het paradijs. 28. De sobere moet tot de boog komen. 29. God is de moederschoot. Wij moeten komen tot de moederschoot, anders hebben wapenen geen enkele zin. 30. Dit is de belofte van de stam Ruben, het geestelijke zaad. 31. De geest van Goliath maakte een valse teststeen. Hiermee misleidde hij de aarde. 32. Zij hebben een vals boek des levens opgericht, waaraan zij alles toetsen. 33. Goliath smeedde dit onheilige verbond om de sleutel van kennis weg te kappen, en zo verloor het zijn betekenis, zodat mensen het letterlijk namen. 133 Mensen verloren zo het grotere geheel en alles ging zijn eigen leven leiden. 34. Het is het getal van een reuzen-opperhoofd. Deze maakten ze van suiker, om zo een misleidend produkt te hebben, om de mens af te leiden van de ware moederschoot. 35. Het is een oorlog tegen deze suikermannen. Zij stellen de valse moederschoot voor, voor een valse schepping. 36. Zij bieden zich aan als suiker, maar zullen hem die toegrijpt langzaam in de dieptes trekken om hem helemaal over te nemen. 37. Zalig zijn hen die de geestelijke kennis als hun lust hebben. 38. Een man staat niet boven een vrouw, en een vrouw niet boven een man. Zij zijn gelijkwaardig, maar van binnen heeft iedereen een man en een vrouw, als symbolen. De man moet terugkeren tot de moederschoot om een ontmoeting met de moeder te hebben, om zo weer kind te worden. Dit gebeurt binnenin. 39. Een man zal over de zuivere nederigheid moeten beschikken alvorens tot een vrouw te naderen, maar dat begint in hemzelf. 40. De bomen van het paradijs houden verband met het martelaarschap. Zij brengen vruchten voort die ten eerste hallucinaties opwekken, en ten tweede is hun aanblik al visioenen opwekkend. 41. Het primitieve en paradijselijke beginsel is het visnet, als bron van al het leven. 42. Er was een scheiding tussen Eden en de
Pagina 134
paradijselijke berg van de amazonen, die befaamd waren vanwege het verslaan van reuzen. 43. De vrouw kwam door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 44. De 'dochters der mensen', de nakers, zijn 'genezers'. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. Zij hebben hun rijk gebouwd op genezing en niet op tucht. 45. De Nephilim werd voortgebracht vanuit het slangenzaad, de giftige vrucht. Dit zijn 'de dochters der mensen' uit Genesis, de nakers, een ander ras van boze geesten, om de Nephilim groot te maken. Dit zijn geen echte mensen of vrouwen, maar monsters. Zij ondersteunen en vereren de mannelijke superioriteit, en zijn dus verraders van het vrouwelijke geslacht. 46. Het zaad van de slang is het zaad van tovenarij, het materialisme. Zij wilden reuzen scheppen om over vrouwen te heersen, zodat de geestelijke baarmoeder niet zou kunnen spreken. Nephilim betekent tirannen. De 'dochters der mensen', het andere ras van boze geesten, de nakers, moesten vruchtbaarheid geven aan deze bloedlijn, en dat kon alleen maar als deze monsters zich als vrouwen zouden vermommen. Zij verlustigen zich in kracht en macht. Zij vormen de valse baarmoeder van de nephilim. 47. De 'dochters der mensen' zijn levensgevaarlijke monsters. Zij wisten de weg tot de baarmoeders te vinden om vlees te worden, en verkregen een grote positie in de onderwereld. De verboden vrucht is vergif, de slangenbeet, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de geestelijke kennis hebben, maar in hekserij. 48. In het Aramees waren deze 'dochters der mensen' eieren. Zij waren dus eieren van de slang. Zij werden bestempeld als 'goed' in de zin dat ze mensenbehagers waren van het systeem. Zij moesten het systeem grootmaken. Daartoe waren ze uitgezonden. Er was dus een heleboel misleiding gaande om deze zogenaamde kunstmatige nepvrouwen deze status te geven. 49. De vermagerende melk voor jongetjes was de reden dat Var een vrouwenplaneet was. Ook Egau, in al zijn kracht en pezigheid, kon nooit zo sterk worden als een vrouw, door deze melk. 50. Het moest door jongetjes en ook mannen gedronken worden. Op Var werden ze hiertoe gedwongen, anders zou de toekomst van Var in gevaar zijn. 51. Het was op Var verboden dit te weigeren. Mannen die klaagden omdat ze deze stof moesten drinken werden zwaar gestrafd. Er was voor een man die weigerde niet veel hoop. Hij kon doodgeslagen worden, of zwaar verminkt. 52. Een vrouw die dit principe verwaarloosde en het ongeoefend liet kon daarvoor de doodstraf betekenen, of verbanning naar Kidde, waar alle mismaakte en verwaarloosde vrouwen woonden. Ook kwam het vaak voor dat van overtreders van dit gebod hun voeten werden afgehakt. 53. De melk zorgde ervoor dat bij de mannen slaafse lusten werden opgewekt, bijvoorbeeld tot het doen van slavenwerk, zoals de jacht, tent-diensten, en vechtszucht. Het trok de pezen strak aan als een gespannen boog. 54. Vrouwen die werden afgekeurd om de man voeding te verschaffen werden vaak verbannen naar Kidde, waar ze moesten leven van mannenvlees. 134 Voor veel vrouwen was dit een enorme vernedering. Maar ook waren ze vaak allang blij dat ze niet de doodstraf hadden gekregen. Nu moesten ze hun geld verdienen met kannibalisme. Ook mannen werden speciaal voor deze vleesmarkten geselecteerd, en waren niet meer dan fokdieren. Ze werden in kooien van grote fokkerijen gestopt waar ze werden vetgemest, totdat ze werden geslacht. 55. De moeder hyena zit op haar troon. Ze heeft Var veroverd, ze heeft alle kinderen in gevangenschap genomen, en doodde veel van hun vaders. 56. Ze had gezien de val van hen die de afgod dienen, hoe ze vielen in de dieptes van Var. Ze had gezien hoe ze in hun val veranderden in valse, bedrieglijke hyena's, nep hyena's, de nakers of naker meisjes. Ze waren meestal weglopers, losgebroken uit hun slavernij tot mannen, maar hun gedachten waren nog steeds verslaafd aan mannen. Daar waar hyena's sterk, groot, donker en mooi waren, waren de nakers lui, zichzelf niet goed voedende, vanwege het ontbreken van de jacht, en vanwege hun fetish hun mannelijke slaven te voeden, die hen onder controle hielden door hun grote, overvoede lichamen die buiten proportie waren. Ze waren slaven van deze mannen. 57. Een hyena zou mannen nooit voeden op deze manier, maar hen eerder laten verhongeren om controle over hen te nemen. Veel van de naker meisjes werden terug naar de steden gesleept, verward als ze waren. Ze waren niet geboren in de rimboe, en normaal gesproken zouden ze er niet te lang kunnen blijven. 58. In het boek wordt bestraffing en kastijding gezien als het inbrengen of inprinten van het testament, Puodan, Puodana. De soberen worden opgeroepen om te leren luisteren. 59. Het begint in de geestelijke verlamdheid waarvanuit we de geestelijke kennis moeten 135 ontvangen. 60. De volkeren worden vertrapt en onderworpen door de voeten van de wederkomende oerafgrond, de moederschoot, als het loskomen van de woeste oermoeder van Var. 61. Het was het resultaat van oordeel, van de paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 62. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van het geestelijke zaad, de vruchtbaarheid. 63. Het wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. Het leidt terug tot haar, de opgeslagen kennis, tot de geestelijke boeken. 64. Zij wordt geopend aan het einde om de levenden en de doden te oordelen. Zij bewaakt de geheimenissen van de geestelijke moederschoot. 65. Zo zijn dan de Sukkal en de Sappil het laatste oordeel. Zij behoren tot de rituele slachtplaats. Het houdt de eeuwige jacht verborgen. 66. In Sappil worden wij toegerust tot de jacht. 67. De varkensvorst moet van de berg van de moeder kennis worden afgeworpen. Zo kunnen wij Sukkal rijkelijk ontvangen. 68. Kanaan betekent de doorboringen. Het zou leiden tot de openbaring van de moeder kennis. 69. Mozes moest het gebruiken om de Israelieten te redden.
Pagina 136
70. Ragnarok zal het einde betekenen van de varkensvorst. Ragnarok, een vooral Vikingse naam voor Armageddon, de eindstrijd, werd ook wel Gotterdammerung genoemd door de Germanen. 71. Yeshua is in de wortels van het Grieks de moederschoot, oftewel het principe van de vruchtbaarheid. Daar zijn lagen overheen gebouwd, verhalen overheen gelegd. 72. Op Var komt dit verborgen principe weer naar voren. Wanneer een mens sterft, of wanneer zijn ziel op een andere manier ontvoerd wordt, dan komt men in de baarmoeder van de planeet Var. 73. De planeet scheen geleid te worden door een andere planeet, de Duizen, wat als een geheimenis daar hing, zo groot, zo rood. 74. De Duizen werd aanbeden door de indianen hier. Zij waren wilden. Zij droegen zorg voor de planeet en voor de Duizen. De Duizen scheen contact met hen te hebben. 75. De Duizen werd aanbeden, en het scheen hen zulke instincten te geven. 76. De Duizen, hangende als een baarmoeder boven Var. Het was een baarmoeder. Ik werd in haar gezogen, en mijn geheugen werd gewist, laag voor laag. Ik begon te krimpen, en werd een kind, en daarna een baby. Ik was haar baby, van de Duizen. Ik kon niet herinneren, alleen ruiken. Maar niets drong tot mij door. De baarmoeder verslond mij, en bouwde mij opnieuw op. Het gebeurde in de diepte van het universum. 77. Zij verslond mij, dit wilde beest. Er was niets wat ik kon doen. Ik was hulpeloos, als een hulpeloos kind. Ik werd opnieuw geboren. Maar het was slechts een deel in mij, want ik was een man. Aan de ene kant van de dag was ik een kind, en aan de andere kant was ik een man. Het was een cyclus. 136 78. Door de Duizen worden zij geleid tot Var. Hier groeien zij op, en zijn voor altijd haar kinderen. 79. Ik zag een wit gesteente voor me, van onvoorstelbare pracht. Het gesteente bleek mijn gedachtes te wissen, en gaf mij nieuwe gedachtestructuren. Het gesteente, ver superieur aan aards diamant, was genaamd vara. Het gesteente leek een zoetheid in mij op te wekken. 80. Ik was in de Duizen, de baarmoeder van een planeet genaamd Var. Eigenlijk was het een extra planeet, maar het leidde tot Var, een planeet waar vrouwen regeerden. Het vara-gesteente gaf mij nieuw leven, door het oude leven te vernietigen, weg te wassen. 81. Door het vara gesteente was er geestelijke leiding. Het was allesverwoestend gesteente, maar het gaf nieuw leven. Het vara gesteente was onverbiddelijk. Haar wetten moesten gehoorzaamd worden. 82. Men komt door de Duizen tot Var. 83. Als de moederschoot is weggedrukt, verborgen gehouden, ontkent, is er geen wedergeboorte, en is er alleen veroudering in al zijn afschuwelijke vormen. Het zijn oude geesten die niet tot de vernieuwing van de geestelijke kennis willen komen. Zij verachten het geestelijke proza, en staren zich helemaal blind op hun canon, en daarmee is het af. 84. Daarom is Var van levensbelang, het ingaan door de Duizen. 85. Het grote kwaad leidde dus tot de onderdrukking van de moeder, en veranderde de taal. 86. Taal is een vorm van hekserij, het speelt in de hoofden, houdt dingen verborgen. Daarom is taal gevaarlijk. nihilisme, het niet willen leren. 20. De ontsnapping en stammenvorming van vrouwen 1. Uit de oermoeder van de wateren werd alles geboren. 2. Aardlingen werden ontvoerd van de planeet aarde om slaven te worden op een soort spiegel-aarde. Vooral vrouwen waren het doelwit. Zij werden als minderwaardige wezens neergezet die alleen maar vervulling vinden in het slaaf zijn van de man. Daarmee wordt natuurlijk gedoeld op de verwesterlijkte vormen van de woestijn-religies, de patriarchische religies. 3. Volgens Paulus moesten vrouwen stil zijn en zich onderwerpen aan de man. Profetisch gezien valt dit natuurlijk wel te gebruiken. Met wat analyse, context en doorvertaling komen we dan uit op de stille Maria die aan de voeten van Jezus neerboog om te luisteren naar goddelijke woorden, in tegenstelling tot haar zuster Martha die al maar heen en weer rende. Maria had dan het goede deel gekozen, maar ook dat moet dan door de gegeven sleutels worden doorvertaald. Zo komen we uiteindelijk bij de onderwerping aan de geestelijke moeder. 4. Er zijn ver afgeweken en pervers geworden spiegelingen van het Ware. Letterlijk genomen is het grote onzin, en zal verbroken worden. Alleen in het geestelijke heeft het betekenis. 5. Vrouwen worden tot slaaf gemaakt in de steden, om plezier-objecten te zijn voor de mannen. Dit beeldt de consumerings-slavernij uit, waardoor de mannen dus ook slaaf worden. Alles draait om geld en genot, en daar handelen de hogere geesten dan in, maar in diepte is dit de zelfvernietiging, het 137 6. Het mooie is dan, wat eerlijk gezegd moet worden, en wat ook heel profetisch is, dat hieruit een ontsnappings-tocht is. Vrouwen worden zo gek van deze onderdrukking dat zij vluchten naar het oerwoud, wanneer zij daarvoor de kans zien. 7. In het oerwoud zoeken zij elkaar op, en vormen stammen. 8. Het zal de macht van de markt verdrijven en verbreken, en zal de rijder op het monster vernietigen en verslinden. 9. Het is een gedeelte van een lied of psalm, als een spreuk, een incantatie van de behemah, van de oermensen. 10. In het Aramees zijn dit de hayewta. De Hayewta waren de oorspronkelijke bewaarders van het paradijs, van de onderwereld. 11. Ook zijn de Hayewta de bewaarders van het mes. 12. Het bloed van de vijand is opgeslagen in het mes. In de Puem, het mes, zit doctrine verborgen. 13. De Hayewta komenn voort uit de Krips, Betelgeuzische bewaarders. 14. De test leidt tot de Urim en Thummim. De eeuwige vergetelheid 15. Ik kwam aan bij een stadje genaamd Kidde. Ook dit stadje herinnerde ik mij plotseling. Hier werd mannenvlees verkocht. Het stadje werd bestuurd door een vrouw met één oog, Minka. 16. Het was een erg armoedig stadje, en mannen
Pagina 138
werden hier gekweekt puur voor hun vlees. Ze werden vetgemest. 17. De vrouwen die hier leefden hadden een zieke geest, vaak met een lichamelijk mankement. Ze waren vaak vanwege hun mankementen verstoten uit andere steden, dorpen en kampen. De stad stonk vreselijk. 18. De vrouwen waren over het algemeen geen jagerinnen, maar werden gedreven door een handelsgeest. Ze kochten mannen voor de vleeshandel, alhoewel het overgrote deel van Var geen handel met hen wilden drijven. 19. Ze werden veelal veracht. Ik hoorde het geween van mannen in de verte, en vanwege mijn herinneringen die terugkeerden wilde ik hier niet langer blijven. Ook was ik bang om in de handen te vallen van deze vrouwen. Dat was wel het ergste wat ik me kon voorstellen. Ik liep door. 20. Vele vrouwen uit Kidde waren kreupel en velen hadden hun tanden verloren. Ik voelde me beter toen het stadje Kidde uit zicht was. Weer kwam ik in een wildernis terecht.' 21. 'Kidde, waar alle mismaakte en verwaarloosde vrouwen woonden.' 22. 'Kidde, waar ze moesten leven van mannenvlees. Voor veel vrouwen was dit een enorme vernedering. Maar ook waren ze vaak allang blij dat ze niet de doodstraf hadden gekregen. Nu moesten ze hun geld verdienen met kannibalisme. Ook mannen werden speciaal voor deze vleesmarkten geselecteerd, en waren niet meer dan fokdieren. Ze werden in kooien van grote fokkerijen gestopt waar ze werden vetgemest, totdat ze werden geslacht.' 23. De moeder hyena had de dienaren van de afgod zien vallen, en ik had het ook gezien, maar ik moest 138 tot deze herinneringen ontwaken. 24. Velen ontwikkelden zichzelf tot nakers, en kwamen veelal in Kidde terecht. Kidde was een wond van Var maar een groot geheim. 25. In het stadje Kidde werden mannen verwend, vetgemest, maar dit was allemaal voor de grote slacht. 26. Het was een doorn in het oog van Var. 27. De nakers, oftewel het stadje Kidde waar zij veelal wonen, kun je een beetje vergelijken met de 'dochters der mensen' die kwamen om de nephilim, de gevallen engelen, te ondersteunen en groot te maken. Zij ondersteunen en bevruchtigen de patriarchie. 28. Vrouwen moeten zich emanciperen, tot de geestelijke kennis komen, tot de wildernis vluchten, om zo wederom verbonden te worden met Var. Gevallen vrouwen worden nakers. 29. Voordat Var ontstond was er het zeeen-tijdperk. Het hele universum was een grote galactische oceaan van primitieve deeltjes. Er dreef van alles in deze zee. In deze zee werd er een strijd gevoerd om dat wat Var zou worden. 30. Ze hielden mij opgesloten. Ze manipuleerden mij. Het waren oude geesten. Schaduwachtige gestaltes bewaakten mij. Ik moest een stof voortbrengen om mezelf hier van los te maken. Deze stof werd gekweekt in diepe duisternis, in de diepte van deze galactische zee, in de zeekooi. 31. Niemand kon mij nog tegenhouden, want juist door alle kwellingen die zij tot mij brachten werd deze stof voortgebracht. Daarom moest ik verwend worden, vetgemest, vrolijk gemaakt worden. Ik mocht niet lijden. Ik moest gelukkig zijn. Ze vreesden deze stof. Het zou het einde betekenen van hun koningschap. 32. Maar toen ze eenmaal merkten dat ze deze stof toch niet konden tegenhouden moest ik lijden. Wraak wilden zij voeren. 33. Ik werd opgesloten in een zeekooi, waar experimenten met mij uitgevoerd. Ze wilden weten wie ik was. Zeemonsters sneden in mij. 34. Zonder bloed zouden zij niet overleven, daarom waren zij roofdieren. 35. Ze leefden van de fokkerij en de slacht, bijna als mensen. Daarom waren zij een unieke diersoort. 36. Zij deden zich voor als chirurgisch en onderzoekend, maar zij waren slagers. Zij waren een oud, prehistorisch ras. Ze wilden wraak, alhoewel ze wisten dat ze aan het verliezen waren. 37. Ze dienden de afgod, Malkael, die hen allen tot zijn dienaren had gemaakt. 38. Ik werd in de diepte getrokken, in een klem. Ik werd tussen twee wachters geplaatst. 39. Alles zou veranderen in bloed. Var zou voortkomen vanuit een bloeddruppel ... 40. Ik keek naar de zeekooi, die openbrak, lossprong. Twee mannen grepen mij, en namen mij mee uit de gevangenis. Zij stonden daar als reuzen. Ze zouden mij meenemen tot Var. 41. Ik zag hen in een gevecht met Malkael. Ze beschoten hem, en uiteindelijk stortte hij neer, maar toen stond hij weer op. Ze grepen me en we moesten rennen. 42. Ik moest me vast houden. Het stormde hier. 43. Vanuit dit bloed kwam alles voort, 139 Vanuit dit bloed kwam Var voort, Daarom moesten de ijstijden komen, Daarom moest Malkael nog eenmaal losgelaten worden 44. De hond die aan de ketting was raakte los, Toen begon de jacht, toen begon de strijd. 45. De hond rende door de stad Ja, door de val van Malkael werd dit alles gemaakt, Door de val van Malkael kwamen wij allen vrij 46. Malkael heeft tegen ons een gif uitgezonden, De moeder hyena had de dienaren van de afgod zien vallen, en ik had het ook gezien, maar ik moest tot deze herinneringen ontwaken. 47. Het geestelijke is in het Aramees de duisternis. Duisternis staat voor de wildernis. In de duisternis, de wildernis, is de geestelijke kennis te vinden. 48. Mozes richtte de slang op als een medicijn voor het volk. Genezing zou de geestelijke kennis vervangen. De medische orde zou overnemen. 49. Alles zou kunstmatig gaan, en niet meer volgens de natuur. De stad zou regeren, en de wildernis zou weggedrukt worden. Dit is waar de naker voor staat. 50. De slaven-markten werden opgewekt uit de put, achter de schermen van de welvaart en gezondheid. 51. Orion is diep opgeslagen in de patronen van de mens. Door het hele heelal werden er afgezanten uitgezonden om de Orion vloek te verbreken. 52. Zij zijn niet alwetend, zij gebruiken raad en overleg. Zij zijn niet onaantastbaar. Zij lijden veel, en staan onder zware tucht, juist om het Orion vlees te verbreken. 53. Orion is de poortwachter van het paradijs. Hij rijdt op het monster, Betelgeuze.
Pagina 140
54. Er zijn tien Amazone stammen achter de tien Israelitische stammen. 55. Alles loopt uit op het komen tot de eeuwige opvoeding, Gad-Kili, en vandaaruit komen tot de grootste opvoeding, Aser-Bada. Dit is de enige manier om echt los te komen van het vlees. Te komen tot de eeuwige opvoeding is door de grootste vergetelheid, Issaschar-Hiti. Te komen tot de grootste vergetelheid is door de eeuwige vergetelheid. 56. Te komen tot de eeuwige vergetelheid is door het grootste loon. Te komen tot het grootste loon is door het eeuwige loon. Te komen tot het eeuwige loon is door de grootste oorlog. Te komen tot de grootste oorlog is door de eeuwige oorlog. 57. Het vrouwelijke vruchtbare deel staat voor de leegte, de paradijselijke afgrond. Dit is Hiti, die door Issaschar verborgen werd gehouden. 58. Hiti betekent de doorboorder. 59. In het boek van de paradijselijke afgrond wordt dit teken telkens uitgezonden om oordeel te brengen. 60. Door Kili wordt men zoon van de grote moeder. 61. Het vereist inwijding om terug te keren tot Kili, de moeder borst en het mes. 62. Een hoorn van tucht, van kastijding, is opgericht in het huis en land van Bada. 63. Bada is de Amazone stam die door Aser verborgen werd gehouden, staande voor de tucht, en de oorlog. 64. De mensen willen niet horen van tucht en oorlog. Ze willen horen van de liefde. Ze zijn lui, en 140 houden ervan om in illusies te leven. Ze houden ervan om bedrogen te worden. 65. De vrouw staat voor het loonstelsel. Oorspronkelijk was het een geldkist. 66. Kom van genade tot loon. Dit is waar de Amazone Bada stam voor staat. 67. Iemand ging er met het geld vandoor, en maakte er het gevaarlijke genade systeem van, waarin je nooit weet waar je aan toe bent. 68. Wij moeten komen tot de moeder van de oermens, door het merkteken van de grote jagerin. Wij moeten van genade komen tot loon, het 'geld' van de geestelijke kennis. 69. In het Aramees is het merkteken van de oermens hetgene wat de geldkist bewaakt en verborgen houdt, oftewel het jachtsloon. 70. Daarom is dit merkteken van de grote jagerin. 71. De oermens is de sleutel tot het jachtsloon. Het vlees wil niet dat een mens tot de allegorische betekenis komt. Daarom hebben ze alles letterlijk gemaakt. 72. Wij moeten terugkeren tot de oermens en tot de moeder van de oermens. Er is een loon-systeem van het oer. 21. De Feti stam 1. De geschiedenis van Golar is fundamenteel. De achtentwintigste monarch, Katar, ontwierp het boek van Ul. De negenentwintigste monarch, Benzeem, stelde het boek Ifter samen. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. spreekt. Dit is dus de sleutel tot het geestelijke woord. 2. Golar is een district in het Behemma-continent van Betelgeuze. In de Takhot kunnen we lezen over de Krips, de bewaarders. Het boek van Ul en het boek Ifter staan vol met misvertalingen en verdraaiingen van de oudere Betelgeusische paradijs teksten. 3. De Takhot staat vol met afdekwoorden, om mensen van de geestelijke kennis af te leiden. Dit werd een legaal, verplicht regerings-systeem, omdat de politiek wist dat de geestelijke kennis het einde van het wereldrijk van het vlees betekende. 4. In het menselijk lichaam, zijn oude wegen terug tot het oer. 5. In het oer, in het paradijs, staat er dan het enorme geheimenis van de bewaarders. 6. De prediking is over het ontvangen van kastijding, en van scheiding, door het verslaan van het vlees. 7. Door het verslaan van het vlees komt er zoonschap tot de grote moeder. 8. Hierdoor vind er grote afscheiding plaats, en de scheiding, een belangrijk onderdeel van de Betelgeusische theologie. 9. Het is te vinden in de Sukkal, de kennis door ervaring, de zintuigelijke kennis. 10. Dit is in het Aramees allemaal om de 'allegorische betekenis’ bekend te maken. 11. Zo krijgt alles weer betekenis, dat de mens vernieuwd wordt door de moederborst. 12. De sobere wordt opgeroepen om een prediker te worden van de grote moeder, zodat Zij tot hem 141 13. Shama komt die hem gevoelig maakt voor de stem van de grote moeder, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. Shama is de geestelijke leidraad die het Woord omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. Het bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 14. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk. Hij werd gezonden tot Bayith, een gevangenis, de opslagplaats van de onderwereld. Hij ontving een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 15. Duisternis en honger kwam over de sobere en hij ging de bitterheid binnen, en de Chemah, de koorts. 16. Hij krijgt het Woord in de vallei. 17. De grote moeder haalt het volk neer door de hoofd-besnijdenis, de honger en de koorts. 18. Het land Israel, het voorhoofd van steen, het centrum van kennis, zal aan het heilige overblijfsel worden gegeven, het rode land Israel (Adamah), de verloren stammen, zullen vergaderd worden. 19. Het eeuwige zaad ligt verborgen in het verslagen vlees. 20. Wij moeten doorboord worden met leegte. Hierdoor overwinnen wij het vlees.. 21. Dit wordt in verband gebracht met de Urim, de toets-steen. In Amazone termen is Feti de Urim. 22. Wij moeten kinderen en zonen van Feti worden. Feti is de toets-steen, de honger en de duisternis, wat verborgen werd gehouden door Judah.
Pagina 142
23. Geestelijkheid is duisternis in het Aramees, leven in geestelijke kennis.. 24. Gij zijt allen kinderen en zonen van de Urim, van Feti. 25. In een grot vond de sobere tabletten met vreemde tekens erop. Buiten waren de mammoeten. 26. Er was een grote oorlog. Hij schreef de tekens op zijn hand en zijn lichaam, en verdween toen. Hij moest dieper de grot in, waar hij nog meer tabletten vond, met nog meer vreemde tekens. Hij hoorde het gebrul van grote harige dieren buiten. Hij wist niet hoe lang hij dit nog zou volhouden. 27. Hij kon hier niet blijven, en rende dieper de wildernis in. Het oerwoud was nat. De droogte had hier plaatsgemaakt voor vruchtbare palmbomen, en diep groene struiken en bomen. 28. Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ? Hij dook in een rivier, waar de wateren bruin waren, gelig bruin. Hij was thuisgekomen. Hij kon haar stem horen. Ze stond aan de kant. Maar haar boog was op hem gericht. De tabletten hadden de waarheid gesproken. 29. Zij trok hem uit het water. Terug kon hij niet. Ze bleef naar hem kijken. 30. Had hij de tabletten wel goed ontcijferd ? Was dit wel echt hun boodschap ? Of had zijn verkeerde interpretatie hem hier geleid ? 31. Waren zijn interpretaties wel waar ? Of had hij de tekens verkeerd vertaald ? Waarom was hij hier ? 32. Toen begon de honger toe te slaan, zoals de tabletten hadden voorspeld. En hij geloofde het, want het was zo echt. 33. Met veel voedsel kwamen zij hem omkopen, 142 maar hij koos voor de honger. De honger leidde hem tot de verlamdheid, en de verlamdheid leidde hem tot de vergetelheid. 34. Hij wist het zeker dat hij de tekens naar waarheid had vertaald. Maar toch was er twijfel in zijn hart. Hij verkoos de honger boven de gulzigheid. 35. De rode planeet hing boven het kamp. De tabletten in zijn hoofd waren gebroken. 36. Twaalf stammen opgesloten in een pot, en die pot werd in een rivier geworpen. De tabletten waren verbroken. Hij leerde nieuwe tekens. 37. Hij was tot de onderwereld gedaald. 38. Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ? 39. Ze bracht hem wat soep de volgende dag, vol met het rode. Hij stond op, en keek naar haar. Toen ging hij weer zitten en at van de soep. 40. De lucht was van bloed. Dat is wat ze inademden. Zij ademden bloed-lucht, de rode lucht. Mag ik wat van dat rode daar ? 41. Hij dronk van het bloed in de rivier. Zou hij dat niet doen, dan zou hij sterven. Het waren zijn lippen, en toen moest hij ze voeden. Hij was diep in hen, en toen zonk hij diep in de rivier, verdrinkende, om visioenen te krijgen. 'Drink niet !' riep hij, maar ze dronken. Hij moest ze voeden. Hij verloste zich uit hun greep, en zwom naar de oppervlakte. Hij wilde niet sterven. Hij kroop uit de rivier, maar ze trokken hem terug. Hij moest ze voeden. 42. Feti is als een toetser, een onderscheider. 43. Sukkal is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid, epistemes in het Grieks. Het zicht kenmerkt zich door zintuigelijkheid, onderscheiding, als een toets-middel. 44. De stam Feti is het toetsen, de testplaats. De vijanden worden naar deze testplaats geleid om getoetst te worden. Dit is een langdurig proces, waarbij dingen zorgvuldig worden getest, om valse inmeng te voorkomen. Het oordeel begint bij onszelf. 45. De stam Feti is dus een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven, waarin wij verhongeren. 46. In dit proces ontvangen wij de Wet van Scheiding. Wij moeten gebroken worden in dit proces. Uit die gebrokenheid komt uiteindelijk Aima voort, het oordeel, de geestelijke bloedvergieter, als de brenger van het geestelijke zaad. 47. Op de toets-plaats, ontvangen wij de wapenrusting vanuit de Aphar. Wij moeten Feti ontvangen, de boog, om de macht van de spier te breken. Hierin ligt het geestelijke zicht verborgen. 48. Wij ontvangen geestelijk zicht door de honger, door het vasten. 49. De ware oorsprong van de misvertaalde teksten van de Takhot lag in Betelgeuze, in de Betelgeuzische paradijs-teksten. Dit zijn dus diepere grondteksten. 50. Het zijn de Amazone grondteksten. In de grondteksten hadden de Abad, de dienstknechten van de Leri, de toets-steen. 51. Dit betekent dat zij onderscheiding, hadden, het geestelijk zicht. Zij hadden de Feti-steen. 52. Feti is de belijdenis van zonde. 53. Gad is het mes. Zo is Gad de rode steen, de steen van het bloed, wat ook de steen van Ruben is. 54. De rivier staat voor de Amazone Urim, Feti, als 143 een toets-plaats. Wanneer het toetsen volkomen is komt er geestelijk zaad. 55. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk. 56. Voordat de sobere werd gevormd in de onderwereld, kende Zij de sobere. Zij is de baarmoeder, rechem. 57. Een stad op een eiland, maar de poorten zijn gesloten. De stad is vol van roofdieren. Maar wij moeten weg van die stad. Die stad blijft ons trekken. Maar de stad moet dicht. 58. Een droom, een dromer, maar dromen gaan ook nergens over. De eeuwige verhalen zijn zoek. Zij dragen de sleutel. 59. U was in die stad, nu, zeg het vaarwel. De poorten zijn gesloten. Vraag niet waarom u nu in het water ligt. Vraag niet waarom u nu buiten de stad bent. Vraag niet waarom en niet waardoor. Maar zwem. Duik in de diepte, en houd de adem in, en zwem naar de overkant. 60. Het is een zee, en de stroom is sterk. Vraag niet waarom u opeens op de kust staat. Maar ren het oerwoud in. Alles beweegt van u weg, omdat dit Tantalos is, het land van honger. Het is een visioen. Het is zaad. Het is nog geen werkelijkheid, maar het zal werkelijkheid worden. Alles beweegt van u weg. Maar loop gewoon door. 61. Voer geen oorlog, want u zal het verliezen. Ren zo hard als u kan. 62. Het zijn illusies om u af te leiden. Het probleem is iets anders. U moet er doorheen prikken. 63. Ren zo hard als u kan. Het is geen tijd om te rusten. Dan komt u aan bij een bosmeertje. Duik erin, en zwem. Duik onder, en zwem.
Pagina 144
64. U staat nu aan de overkant van het bosmeertje. Vraag niet waarom of waardoor. 65. Ren naar het volgende bosmeertje. 66. Duik onder, en zwem. 67. Er woont een vrouw in het oerwoud, een amazone. Zij probeert je hoofd te bereiken. Door patronen. Door overdenkingen. Door verhalen. 68. Stop even met ademen. Adem dan diep in en dan diep uit, en verbindt je dan aan een andere bron. Zijn er andere bronnen dan adem waar je uit kunt leven ? 69. Illusies zijn patronen. 70. Het zijn een soort vissen. Bevecht ze met pijl en boog, en houdt afstand. Bevecht ze met werpsperen. 71. Valse schuld is wat ze brengen. Laat mij hen eruit vissen met mijn netten. Laat mij hen doorspietsen. Ik ben de amazone. 72. De valse schuld zal sterven. De valse angst zal neergeslagen worden. Door een gebrek aan kennis komt het, door gaten. Laat mij de gaten verwijderen. Ik ben de amazone. Ik baan een weg door de wildernis. Volg mij. 73. De amazone riep mij dieper het oerwoud in. Het enige wat ik kon doen was deze dingen op te schrijven. 22. Het orakel van de Orionse taal 1. Amazone stammen, dochters tegen dochters. De grote moeder is verdeeld. 2. Zij bevechten elkaar, ieder voor zijn eigen nederzetting. Nederzettingen gebouwd in wildernissen, grote vestigingen. Het is hier kamp tegen kamp. 3. Haar ogen zijn wijd open, de ogen van een vechteres. Haar mes ligt op haar tong, om haar woorden te spreken. 4. Een oorlogsboek ligt op de rand van haar tong. Zij zegt de oorlogs-spreuken en oorlogs-verzen hardop. 5. Haar hyena’s rennen voor haar uit, klaar om haar woord te brengen. Ze vecht voor haar woord. 6. Haar mes kijkt voor zich uit, en waakt over haar. Het waakt over haar ogen en mond. 7. Kom dieper in het oerwoud, voor inwijdingen. 8. Neem het bootje, kom langs de roofdieren. 9. Kom tot de spreuken. Zij zijn getekend op de muren, deze muren van klei. 10. In muren van klei zijn zij getekend. De muren zijn warm, en uw pad gaat er langs. U raakt de muren aan om de warmte te voelen. 11. Met uw voeten bent u in het zand. Het is een zanderig pad, wat in de diepte van het oerwoud gaat. Velen buigen neer tot de roofdieren, om hun valse angsten te aanbidden. Zo voeren zij oorlog tegen u. 12. Wordt niet één met hen. 13. Ga langs de muren. Blijf niet te lang stilstaan. Hier is het een doolhof. Volg daarom het pad. Laat u niet verstrikken. Laat u niet afleiden. 14. Zij schieten hun pijlen op u. Kom tot de spreuken. Ze zijn getekend op de muren, diep in de 144 klei. Leg uw hand op de warme stenen. 15. Aanbidt uw valse angsten niet, maar ontmasker hen. Er zijn leugens gesproken in uw hoofd. Zij voeren oorlog tegen de slang, en tegen u. 16. Ontmasker de leugen. Ga het pad dieper in het oerwoud. Lees de spreuken en wordt wijs. U leest ze nu op de warme muren. Uw voeten zijn in het warme zand. Uw voeten zijn in het hete zand, om uzelf weer te voelen, en niet de schaduwen. 17. U heeft valse identiteiten. Dit zijn de spreuken om los te komen van valse identiteiten. Blijf niet staan. Blijf niet te lang staan, maar kom dieper in het oerwoud. 18. Een plaats waar slangen glijden. Een plaats waar slangen groot worden. Dikke oranje-zwarte patronen, met grote vlekken. Zij hebben gesproken, hun woorden in uw hoofd, als een zwaar gif. Zij strijden om de macht met de krokodil. 19. De slang is sluw. De slang is lang en groot, en klaar om te wurgen. Ga daarom niet op zijn pad. Overwin de slang met uw speer. 20. U gaat door het zand, dieper in het oerwoud, om te ontkomen aan deze oorlog. 21. De amazone heeft wijsheid om u te onderwijzen. Oorlogs-strategie. De amazone roept. Zij vertegenwoordigd de oudheid, dat wat verloren is gegaan. Kennis verborgen. 22. Zij onderzoekt u, om te zien of u wapens bezit. Zij breekt hen, totdat gij naakt voor haar staat. Naakt en leeg. Dan slaat zij u neer, want een mens mag niet vol trots en kracht het oerwoud binnengaan. Nee, de mens zal gedragen worden, de mens zal kreupel zijn, gebroken, in een diepe slaap. De mens is een roofdier. 23. Zelfs in uw dromen zult gij verbroken worden, en hallucinaties zullen wegglijden. Niemand zal u op de been houden, niemand zal u aansterken of bemoedigen, wanneer gij het oerwoud moet binnen gaan. 24. U zult binnengedragen worden, verbroken in uw dromen. De valse identiteit zal wegbloeden. Er zal geen trots zijn, maar angst. Een speer gaat door de valse angst. Een speer gaat door de valse dromen. Wie heeft tegen u gelogen ? 25. De krokodil had zijn bek naar u opengetrokken, klaar om te verslinden. Een slang had zijn bek naar u losgetrokken, klaar om te wurgen en te bijten. En u riep en niemand hoorde u. U was tot het oerwoud gekomen. 26. Een hyena at vlees. Een speer. Een mes. U had wilde bessen gegeten in de diepte van het oerwoud. Maar nu bent gij aan het ontwaken. Hebzucht was het probleem niet. U was ontvoerd. U had giftige bessen gegeten, omdat zij u dwongen. 27. Een hyena at vlees. De amazone trekt haar boog, en richt het op u. Nu is het leren boogschieten of sterven. Velen sterven hier. 28. De amazone trekt haar boog en richt. Op het veld liggen alle reuzen dood. 29. Staat gij daar nu nog te pronken ? De amazone zal u neerslaan. 30. Hebzucht is een droom van macht, maar al zijn wegen leiden tot de dood. 31. Nu, waarom neemt gij dan niet uw mes op, om mij te volgen. Nog meer geheimen zullen getoond moeten worden. 32. Neem uw mes op en volgt mij. Ik ben de amazone. Ik onderwijs u de strijd-ordes. Een oorlog 145
Pagina 146
is gaande, een oorlog diep. Ik ken de paden hier, de wegen, blijft daarom dicht bij mij. Ik laat u de roofdieren zien van het oerwoud. 33. Deze insecten zullen u markeren, patronen in u maken. Vrees geen kwaad. 34. Vrees geen kwaad, maar blijft dicht bij mij. 35. Drink uit de rivier. Laat uw gedachten langsstromen. Wrijf u in met modder langs de rivier, zodat zij u niet kunnen traceren. 36. Grote geheimen zal ik u tonen. Ik ben de amazone. 37. Grote gevaren laat ik u zien. Ik ben de amazone. Ik ben deze weg gegaan, en heb jullie deze geheimen gebracht. Ik zal u inzicht geven. 38. Van grote getale is mijn leger, zij leren van mij. Door de duisternis leidt ik hen. 39. Waarom zou je je tijd verdoen met jagen, terwijl je kunt leren ? Waarom zou je je tijd verdoen met oorlog voeren, terwijl je meer inzicht kunt krijgen ? Verdoe je tijd niet met slapen. Er is een tijd om te vluchten, en om wijzer te worden. Er is een tijd om kennis te vergaren. Dan worden alle wapens afgelegd. Als je dat niet doet, zullen je wapens je verslinden. 40. Heb je soms geen afkeer van de oorlog en de jacht ? Dan is het tijd er iets bij te leren. Valse schuld is naar je op jacht. Valse boosheid en valse angst willen jou vervullen, en jou meetrekken naar hun duistere holen, om wat van je te maken ? 41. Oorlog en jacht is vaak de makkelijkste weg. Ken je de geheimen van het oerwoud ? Vele jagers en strijders raken verstrikt. Zij willen niet leren, zij haten kennis, zij haten school. Zij zijn spijbelaars in het leger van het vlees. Zij zijn arm en bedrieglijk. 146 Zij hebben geen kennis. 42. Ik zal u laten zien waarnaar ik u ga leiden. Kijk recht voor u uit, en zie in de diepte van het oerwoud. 43. Laat al uw gedachten los, om naakt te komen. Laat al uw reserves los. Laat al uw conclusies en meningen los. 44. Dit leidt tot de diepte. 45. Laat mij u diepere geheimen vertellen. U staat op de rand van een grote diepte, die weldra voor uw ogen zich zal openen. Daarom blijft luisteren, en wijkt niet af. De wildernis zal de wereld overvallen. De amazone zal haar macht terugnemen. Ik sta klaar om u te onderwijzen. Alles is veel dieper. U heeft uw wapenen afgelegd. Kom naakt. Kom tot de bron. De wildernis is een groot geheim. 46. Zwem naar de overkant van de rivier. Vecht alleen wanneer ik je de wapens geef. Ik ben de geestelijke kennis. 47. Lees de spreuken op de muren. Er is een pad, een zanderig pad, naar een zandvlakte. Bouw aan de zijkanten van de zandvlakte je tenten en hutten, van gras en riet. 48. Ik schreef deze dingen op. De dingen leken tot een einde te komen. 49. Het vlees is nauw verbonden aan het inbrengen van consumerende spierkracht. Deze kracht werkt alleen door het consumeren. 50. Spierkracht consumeert telkens, om de leegte weg te houden. Spierkracht vreest de leegte, en zal altijd weer met smoesjes komen om eraan te kunnen ontlopen. 51. Het is een leugenachtige kracht. 52. Er zijn veel archetypes om je verstand in een lage frequentie te houden, in een soort slaap frequentie, waardoor ze je beter kunnen aftappen, zich tegoed kunnen doen aan je inhoud. 53. Je wordt gemeten om te kijken in hoeverre je daartoe geschikt bent, en in hoeverre je daaraan wil meewerken, zodat je dieper ingewijd kunt worden in de geheimen van het vlees. 54. Door schuldbelading trekt het mensen binnen. 55. Mensen raken het aan en worden krankzinnig, raken in paniek, want de schuld heeft hen aangevallen en vreet hen aan. Het is een roofdier, een jager. 56. Dit is dus puur manipulatie en chantage om mensen te laten buigen. 57. Er zou een verre stam en natie komen, gewapend, en zij zouden de honger en de verwoesting brengen. 58. Zij komen van een verborgen plaats in de onderwereld, als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht. 59. De Zarim en de Zuwr zijn verre vrouwenstammen uit Orion. 60. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, zou er een soort koorts worden uitgestort : de Chemah. De Chemah diende het volk weer terug te brengen tot de geestelijke rust, om tot ontlediging te komen. 61. Ook de oude profeten spraken over de komst van de Zuwr, de Orionse Amazones. 62. Het is een orakel, een verre tong, als de taal van Orion. 147 63. De interpreteerder van orakels en verborgen dingen is aangesteld over de profeten. 64. Orion zou zich openbaren op aarde, als een weg terug naar het paradijs. 65. De besnijdenis is het fundament van profetie. 66. Uit de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort. 67. Er is veel meer gaande, en deze dingen werden in duisternis verborgen. 23. Het tien stammen orakel 1. Er was een man die het leven niet meer aankon, en hij rende het bos in waar hij een jong hert zag. Het jonge hert rende niet van hem weg, en de man begon op het beest uit te huilen. 'Is de liefde dan gevaarlijk ?' vroeg de man, die een gebroken hart had. 'Ja, heel gevaarlijk,' zei het hert. 'Het brengt depressie en lijden, waardoor je nog dieper afglijdt. Deze drug heeft vele bijwerkingen zoals dit. Daarom ben je zo in de vernieling. Drugs verwoest je leven. Je moet opgroeien en komen tot de hogere kennis, een ruimer bewustzijn, en dit niet allemaal door liefde op slot laten zetten, want dan leef je maar in een heel eng en nauw wereldje. 2. Hogere kennis brengt je tot de tederheid, wat veel dieper gaat dan de verblindende liefde.' De man keek het jonge hert aan met grote ogen, verbaasd dat het beest terug sprak. 'Kom, ik kan je meenemen naar een nieuwe wereld,' zei het jonge hert. Het dier leidde de man over een rivier, waar nog meer sprekende herten waren aan de overkant. De man werd duizelig en viel neer, terwijl de herten hem toespraken over de geestelijke kennis. Hij moest zijn oude leven en denkbeelden afleggen. 'Wie kan
Pagina 148
ik nog vertrouwen ?' snikte de man. wildernis. 3. 'Ga met niemand te diep,' zeiden de herten. 'Raak alles lichtelijk aan, want dit zijn maar verdraaide schaduwen van de gnosis. Je moet het allemaal loslaten om de ware gnosis te winnen. Laat je door niemand opsluiten, laat niemand je je vrijheid ontnemen door je helemaal voor hen op te eisen. Mensen grijpen te vroeg en te snel naar de dingen om hen heen, en missen zo de geestelijke kennis. 4. Zij kiezen voor de verdraaide reflecties van de geestelijke kennis, de echo van de gnosis die vals geworden is in de wind. Zij grijpen het materiele, en worden zo bedriegers. Zo groeien zij vast en kunnen de geestelijke kennis niet meer verstaan. Zij komen niet dichter bij de geestelijke kennis, maar nemen genoegen met de beelden die mensen van de geestelijke kennis hebben gemaakt. Deze beelden liegen, bedriegen en verstrikken. Deze beelden komen in plaats van de geestelijke kennis. De begeertes van de mensen maken hen stuk.' 5. De man stond op, bedankte de herten, en ging terug naar waar hij woonde als een veranderd mens. De herten bleven telepatisch tot hem spreken : 'Ga niet te diep in het materiele, raak alles lichtelijk aan, om zo het totaal-plaatje van de geestelijke kennis te ontvangen.' Zij bewaakten zijn hoofd, en het leek wel alsof er elke dag meer herten bijkwamen. 6. Van genade overgaan tot loon betekent het persoonlijk goedmaken met de grote moeder en niet meer bedriegen. 7. Ren de wildernis in, ren de buitenlucht in, en verlaat alle grote reclame borden van de stad waarmee ze je dag en nacht programmeren. 8. Leg al je kleren en wapenrustingen af, en duik in het water van de wildernis. 9. Zwem rivieren over, en kom tot de dieptes van de 148 10. Blijf niet staan. Ook als je een tent ergens hebt opgezet, wees nomadisch, trek na een tijdje weer verder, want ze zijn op jacht. 11. De nomadische tent is de cukkah. Het meenemen van de cukkah naar een ander gebied om het daar op te zetten is belangrijk om te doen herinneren aan het belang van loslaten en opnieuw beginnen, om zo geen prooi te worden van de vijand die achter je jaagt. 12. De sobere moet zich voortdurend vernieuwen. Het herinnert eraan dat alles slechts een tijdelijk onderkomen is. 13. Zonder Zebulun, Zabal, oftewel de Cukkah, is er geen weg tot de leegte. 14. De tien stammen van Israel vormen een orakel om te ontkomen. In Aser komen we uit op het centrum. 15. Er is een wet van scheiding om de geestelijke kennis te ontvangen. Het brengt ons veel verder dan valse liefde. 16. Als wij enig contact met de geestelijke Moeder willen hebben, dan gaat dat door de scheiding. 17. De oude profeten gingen hier doorheen, afgescheiden, in de donkere nachten van Getsemane en Golgotha. 18. Ook de sobere kreeg dit certificaat van scheiding, het boek van de moederschoot. 19. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het belangrijk dat wij de heilige stomheid aanhangen. Zo kan alleen God onze mond openen. 20. Hun huid moest geschonden worden door besnijdenis en doorboringen, zodat ze de grote moeder zouden zien, visioenen zouden krijgen. 21. Woorden worden voor eeuwig in grotwanden gekerfd. 22. Wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. Zie daar tot de diepere geestelijke sieraden te komen. Het leven is in de diepte een ascetisch sieraad van nauwgezette discipline, van ijzeren wetten waaraan niemand kan ontkomen. 23. Het leven is geen bruiloftsfeest. De bruiloft was slechts een oorlogs-strategie. Het zal zijn als in de dagen van Noach : mensen eten en drinken, en mensen huwen, en ze hebben het belangrijkste vergeten. Ze verspillen hun zaad aan elke hoge boom, en hebben het geestelijke zaad verlaten, en de betekenis hiervan vergeten. Job walgde van dit leven, en van deze valse behoudenis. Hij wist dat deze afvalligen diep verstrikt waren. 24. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem visioenen en dromen. 25. Alles wat hij had geleerd werd in hem gekerfd. 26. Ezau was een sjamaan, die een heilige dodentocht moest maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige inwijdingen gaan, uitgevoerd door de Amazonen, de grote oervrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Dit was opgetekend in een dodenboek. 27. Deze elementen worden verborgen gehouden in 149 37. De geestelijke kennis van Ezau is een pad tot de dieptes van het paradijs, tot de westelijke Amazone gebieden. Het kwam om het mes terug te brengen, het mes van de besnijdenis. Dit mes is hetzelfde mes als het mes van de geestelijke wapenrusting. 38. De Bruiloft kan de kastijding uitdoven. De bruiloft is waar vele boze geesten huizen, als een schuilplaats tegen de toorn van God. Daarom trad Sefanja hier tegenop. Troost kan werken als een de Yeshua mythologieen. 28. Daarom zal Orion terugkeren. Orion zal de weg openen tot de geestelijke kennis van Ezau. 29. De mens kwam in het paradijs voort vanuit de geestelijke kennis van Ezau. 30. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Ezau. 31. De geestelijke kennis van Ezau komt voort vanuit de beproeving. Die beproeving is Orion. 32. Ten diepste houdt Orion de besnijdenis in, wat geestelijke kennis opwekt. 33. De geestelijke kennis van Ezau kwam om het mes te brengen, de besnijdenis. 34. Orion maakt korte metten met de bruid en hoer, en zal opnieuw de geestelijke kennis van Ezau in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de fundamenten van Ezau, om zo opnieuw Orion binnen te gaan. 35. De mensheid was geworpen in de put van de rivier, overgeleverd aan de kinderverslindende afgod. 36. In het diepere werd de geestelijke kennis van Ezau verborgen gehouden.
Pagina 150
drug. Het kan je afhankelijk maken en lui, zodat je niet groeit. 39. Wanneer we tot de geestelijke kennis komen, moeten we alle bindingen afleggen, achter ons laten. We moeten de scheidings-arbeid in ons leven accepteren. De Wet is de geestelijke scheiding waar elke sobere doorheen moet. Hierin sterft zijn vlees af. Zo ontkomen we aan de vetmesting die in de fokkerij van het vlees heerst. 40. De trooster moet in ons afsterven, om aan de slavernij tot het vlees te ontkomen. 41. De oude profeten voorzagen de cultus van het vlees die zou komen en zijn climax zou hebben. 42. Job zag de beesten komen, en God vroeg aan Job die te temmen en te berijden. God vroeg hem deze beesten te beteugelen. 43. Het geestelijke is niet vies van mythologie. Mythologie is vaak onzuiver, maar bruikbaar, als een erfenis die gezifd moet worden. Vandaaruit mag er transformatie komen. Wij moeten hogerop komen. 44. De trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de religie. De trooster was door het systeem opgezet om mensen in slaap te houden. 45. De wilde voormens, de Behemah, jaagt op de Behemoth, in de runderjacht op het oervlees. 46. Niemand heeft hier echt vat op, en we zijn dan ook compleet afhankelijk aan de evolutie van het Orionse contact met de hersenen van de mensheid dat met het oervlees zal afrekenen. 47. De dieptes van het geestelijke touw, die vereist dat alle sociale iconen worden afgelegd, worden niet geleerd. Het is meer ego tegen ego. 48. Wij hebben niet met mensen te maken, maar met het oervlees. Het wapen hiertegen is het leren te begrijpen, en kennis te verkrijgen over deze dingen. De geestelijke kennis zal onthuld worden. 49. In Betelgeuse zijn alle bronnen te vinden van het oervlees om ons heen, de webben van bedrog. Alles vindt zijn oorsprong in Orion, en wel in Betelgeuse. Daarom moet alles in Betelgeuse doorvertaald worden. 50. Wij moeten disinformatie overwinnen en juist komen tot de diepere geestelijke betekenis. 51. Disinformatie draagt het patroon van de waarheid in zich, die dus alleen bestemd is voor de soberen. 52. De leugen is het raadsel van de waarheid. Een sluier of voorhangsel wordt alleen op de tijd van de grote moeder weggehaald. Ook is een sluier soms het teken van oordeel. 24. Seret in de zwijnenkuil 1. De Grote Moeder geeft vele hardnekkigen over aan hun leugens. Het geloof in tradities en menselijke overleveringen kwam veelal als een straf. Zij zijn geketend voor de ondergang. Het geloof in tradities was het oordeel op een tuchteloos volk, op de afgewekenen. 2. Zij volgden het vlees na en kwamen tot allerlei misvertalingen. Zo onstond de afgod. Ook dit was een oordeel. 3. Wij moeten dus terugkeren tot de oorspronkelijke grondslagen. 4. De grote moeder heeft een weelderige wilde taal, 150 als een oerwoud vol wilde en gevaarlijke beesten, waar we onze weg in moeten zien te vinden. 5. Wanneer wij de Omega van het vlees hebben verslagen komen wij tot de grote vreze van de geestelijke kennis, van de grote moeder. 6. De Omega moet scheuren, opdat wij geheel tot de grote Moeder kunnen komen. Alle planeten die we om ons heenzien zijn in de diepte uitingen of voorhangsels van het Betelgeusische oervlees. Als men deze geesten niet verslaat zal men door het oervlees geleid blijven worden, en zo niet tot de grote Moeder komen. Het is van levensbelang het oervlees te verslaan, zodat de aarde vrij kan komen in de diepere duisternissen van Orion, in het hart van Orion, oftewel in Betelgeuse. In Betelgeuse vindt alles zijn plaats, wordt alles doorvertaald, als men maar door de voorhangsels blijft gaan. 7. In Betelgeuze Mythe is Seret een soort Ahn, die mee wordt genomen door Amazones in het Amazone rijk. Hij wordt in een zwijnenkuil geworpen waar hij moet strijden tegen roof-varkens. Deze verwonden hem zeer. Dan wordt hij uit de zwijnenkuil gehesen en wordt verder door het rechtssysteem gegeseld. 8. De zwijnenkuil is een traditioneel item wat telkens weer terugkomt in Amazone mythe. Het is een middel om te doen verzwakken. Ook is het een test middel. Vaak werden kinderen erin geworpen als een rijpings-ritueel, te worden tot volwassenen. Niet elk kind overleefde dit, daarom was het een gevreesde test. 9. De Betelgeuzische zwijnen hadden hoorns. Zij konden groeien tot enorme afmetingen, waarbij ze niet onder deden voor de buffel. 10. Gad betekent de plaats waar verzameld wordt en waar de schepping plaatsvindt, en de herschepping. 151 11. Zefanja is de verborgen schepping. 12. Getsemane is een plaats van onderdrukking. 13. Zo werken de paradijselijke zintuigen. Deze zenuwstelsels waren door het hele paradijselijke lichaam aangelegd. 14. Zonde betekent in diepte het missen ervan. Omdat het vlees zo gevaarlijk is en losbandig gaat het over het loskomen van de zonde. 15. In het Orions is suiker verbonden aan luiheid en strategie-loosheid. 16. Alle reddings-theologieen over hoe 'gered' of 'behouden' te worden, zijn allemaal gebaseerd op deze luiheid, op suiker. Het is een Orionse suiker om de mens te verlammen en tot een suiker-slaaf te maken, en dat terwijl in het Hebreeuws redding juist overwinning betekent, en overwonnen worden, waar ook de naam Hosea voor staat. 17. Suiker roept op hebzucht, om zo consumerende slaven te maken. 18. Nahum is de geestelijke oorlogs-oproep. De troosters kwamen om de oorlogs-lust uit te doven, zodat het oervlees de mens gevangen kon houden. 19. Vertroosting houdt de oorlogs-oproep verborgen. 20. Maleachi is Malakiy, boodschapper, veevervoerder, als een beeld van het leiden tot het laatste oordeel. 21. Maleachi is het overgaan van gave tot loon. 22. Dit gaat om een diepere wedergeboorte. 23. Het volk moet vrijkomen van overmoed. Menselijke overleveringen en tradities konden
Pagina 152
ontstaan omdat er geen kennis over deze dingen was. 24. Zonder deze tegenkracht zouden we sterven. Er moet een tegenwicht zijn. Wij moeten dit leren herkennen en leren waarderen. 25. Wij hebben deze tegenkracht dus nodig. De Grote Moeder schiep dit als een kracht om ons tot de geestelijke oerbron te drijven. 26. Dit is het bewijs en teken van de rechtvaardigheid en kastijding. 27. Dit wordt verder als de reden beschreven van het lijden. 28. Het gaat hier om de oorlogs-oproep en het geven van geboorte, door de oerbron. 29. Het is het verzamelen van vissen, binnenhalen door een net. 30. Aan het einde van het feesten is de baarmoeder. 31. We krijgen een beter zicht op wat de vijand is en welke strijd we moeten voeren. 32. Het vaststellen van de loon-patronen is de weg terug tot het kinderrijk, als de bron van het eeuwige kindschap. 33. Zij die dit verwerpen en ook tederheid, visioen, kennis, aandacht, zullen schipbreuk leiden. 34. Wij moeten komen tot de eeuwige jachtvelden. Dit zijn de velden van de herinneringen. 35. Wij moeten volharden in het verdragen van de kastijding. Dit probeerden de bandieten af te dekken. 26. Het binnengaan van Bashan 25. 152 1. Er gaat een nieuwe wereld komen door het geestelijke, eeuwige zaad. Zo zullen wij geheel De oorlogsoproep 1. De prediking kwam niet door het woord maar door jachtsloon die is verbonden aan jachtsfetishen, de weelde en rijkdom van de jager, jachtstrofeeen. Dit bepaalt ook weer het succes van de volgende jacht. 2. Het is tegelijkertijd een test, wat ook de prijs betalen betekent. Door te testen zien we of de prijs wordt betaald, ook voor onszelf, of er aan de voorwaardes wordt voldaan. Zij die op gaven hopen zullen bedrogen uitkomen in de test. Het zift alle luien en bedriegers uit. Bedriegers komen niet ver in de test. 3. De prediking van tucht is dus heilig, want er wordt gekeken naar wat de prijs is en of er aan de prijs voldaan wordt. 4. Deze prediking is de kerysso, wat betekent 'dat waar naar geluisterd moet worden, en wat gehoorzaamt moet worden'. 5. Het meetinstrument en schattingsinstrument werd gezonden tot de soberen. 6. Waar vermaning is is ook vertroosting, maar in de diepte van dit woord betekent het oproepen tot de oorlog, als een oorlogsgroet en een oorlogsroep. Dit is wat er gebeurt aan de opening van de moederschoot. loskomen van het oervlees. 2. De geestelijke visserij is een beeld van de voltooiing. 3. De geestelijke moederschoot komt om te oordelen. Deze doet ook de slapenden ontwaken. 4. Er wordt een heel verhaal verborgen gehouden. Woorden hadden dit afgedekt om het oervlees veilig te houden. 5. De zee zal zwellen, als het oervlees wordt verslagen. Rivieren beginnen dan te stromen zoals nooit tevoren. 6. Dit is een strijd tussen twee grote territoriale geesten. Deze strijd gaat vooraf aan de openbaring van de geestelijke moederschoot. 7. Materialisme is een excuus. Onthoudt u van alle soort van kwaad. 8. Vissen staan voor vruchtbaarheid en vermenigvuldiging, wat betekent het komen tot de geestelijke gehoorzaamheid. Dit is wat het eeuwige zaad doet. Het verbindt ons aan de bron, en laat de bron door ons heenwerken, ons aansturen. 9. Het eeuwige zaad kan dus niet losgekoppeld worden van de eeuwige gehoorzaamheid. 10. Job is zoekende naar de plaats van de jacht. 11. Deze plaats is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding. 12. Op deze plaats zou Job in staat zijn de geestelijke woorden te horen en gehoorzamen. 13. Deze plaats is Issaschar, de leegte. 14. Issaschar is nodig om daadwerkelijk tot 153 overwinning te komen over de vijand. 15. Laat een ieder waken over dit boek, en komen tot de dieptes van dit boek, tot verdere overwinning over het oervlees. 16. Zalig zijn zij die dit boek begrijpen, en vervloekt zijn zij die dit boek verachten. 17. Het is het binnengaan van Bashan, de velden van overvloedig vee. 18. Het land van Laban was vol met geinfiltreerden. Ook waren hier herder cultussen binnengedrongen. Juda moest ermee afrekenen. 19. Juda werd aangesteld als een slager en kwam tot Gad. 20. Gad is de geestelijke slager, waardoor anderen tot slager worden. 21. Dit heeft allemaal met hele diepe symboliek te maken. 22. In het toetsen brengen wij alles eerst tot de kooien. 23. Het toetsen is verbonden aan de geestelijke oorlog en de jacht. 24. Hiervoor heeft het oervlees een heleboel afleidings-taktieken om jagers te verwarren. 25. Laat je daarom niet afleiden en verleiden tot valse oorlogsvoering. 26. Dus altijd zoeken naar de bron. De afleidende geest wil ons voeren tot nutteloze gevechten. 27. De valse richteren-geest is een geest die oorlog laat voeren, terwijl er eigenlijk jacht gevoerd moest voeren.
Pagina 154
27. Van het letterlijke komen tot het symbolische 1. Aser staat voor de tucht, en voor de jacht. In Aser werd men getuchtigd en klaargemaakt om te tuchtigen. De gesel en de boog zijn symbolen van Aser. Aser is een volk van heersers. 2. Esau had Hititische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de grote moeder was opgegaan voor de jacht, om het oervlees te overwinnen, oftewel om te komen van het afgeslotene tot het voortgaande. 3. De vesting van Edom is in de wortels : ontoegankelijke geheimen. 4. Ezau leidt dieper tot de duisternissen van het paradijs en de eeuwigheden. Het is een teken van overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 5. In de paradijselijke leegtes komen we van het letterlijke tot het symbolische, wat overgaat in Gad. 6. Kennis en bewustzijn werd veroordeeld, en het leven werd van de mens afgehouden. 7. Adam werd veroordeeld min of meer, als de gevallene betiteld, omdat hij kennis wilde vergaren. Met Eva gebeurde hetzelfde, omdat zij de bloedband was door het vergieten van het bloed van de vijand. 8. Orion was in Griekse mythe voortgekomen vanuit een met urine en zaad vervuilde runderhuid. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. In de paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels werden gebruikt vaak bevuild worden 154 met zaad, urine en vee-bloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De geestelijke kennis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. 9. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. 10. Geestelijke kennis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. Het was niet zo dat men veel aandacht aan studie gaf. De geestelijke kennis kwam door de jacht, door het doen. Studie was zelfs een gevaarlijk iets. Ze waren voortdurend bezig met de jacht en de visserij, en kregen daardoor hun geestelijke kennis. Ook school was dus gevaarlijk, want dat kon gemakkelijk uitlopen tot bedrog. Kennis kwam door overwinning over de vijand. Zo ontstonden ook de ware bloedbanden. 28. Wat schuilging achter de boom des levens 1. Betelgeuse is een reusachtig Orions centrum, met een reusachtig archief van de paradijsteksten van Betelgeuse. Het paradijs van Betelgeuse werd verborgen gehouden onder de scheppings-mythes van menselijke overleveringen en tradities. 2. In de paradijsteksten van Betelgeuse is de geestelijke buffeljacht een centraal thema waar alles omheendraait en naartoewerkt, als de bron van de schepping. 3. Alles was in runderbloed, omdat zo de mannelijke suprematie de macht niet kon grijpen. De matriarchie was alleen veilig in runderbloed. Het reusachtige archief van paradijsteksten van Betelgeuse gaat diep in op de verschillende vormen van Orions vee, en hoe het vee behandeld moet worden. 4. De scheppingsmythe van menselijke overleveringen en tradities wilde dit ondersneeuwen. Juist in het Aramees zijn er zoveel tekens en heenwijzingen naar de paradijsteksten van Betelgeuse. 5. Alles had zijn oorsprong in Betelgeuse. Zelfs de aarde bestaat alleen door Betelgeuse. De aarde is een schepping van en in Betelgeuse, die het drogbeeld geeft dat het buiten Betelgeuse is. Het is belangrijk om onze koers terug te krijgen, en te gaan tot Tork. In Tork was Septus onttroont. 6. Betelgeuze kan je onderverdelen in gebieden. In het gebied 'Tork' was er lang geleden een skeletgeest als patriarchische leider. Zijn naam was Septus, een geest van bedrog, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. Vandaar dat het gebied Tork een belangrijk gebied is om los te komen van Septus. 7. Iedere sobere gaat hier doorheen, om zo tot de leegte te komen, tot de Orionse afgrond. 8. Gad-Adam, als Adam komende tot Gad, tot het bloed van de vijandelijke prooi. In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats in het Aramees. De Nakas kan hier uiteindelijk naartoe leiden, maar dat is niet altijd noodzakelijk. De Nakas is een wachter van de Dukka die ervoor zorgt dat niets onnodig of voortijdig in de Dukka terecht komt. 9. De Nakas bewaakte die regels. De Nakas is de wet van tucht, die ervoor zorgt dat boze geesten niet 155 voortijdig of boven de maat worden bestrafd. Noach probeerde dit na te bootsen. Hij moest de dieren verzamelen, en zou daarna het bevel krijgen het oervlees te offeren. 10. Jezus werd gelegaliseerd in een vorm door Nicea. Alleen Niceaans christendom werd toegestaan door de wet. Vóór Jezus was er Serapis Christus, wiens volgelingen 'christenen' genoemd. Ze moesten een beeld van Serapis Christus maken om te aanbidden. 11. Serapis Christus was de baas over Cerberes, die aan zijn voeten lag. Onder Theodosius I werd het grootste deel van de cultus uitgeroeid. 12. Serapis was een mengeling tussen Osiris en Apis, de rund-god van Egypte. Serapis was een offer-rund, zoals Jezus een offer-lam was. 13. Serapis Christus werd veranderd in Jezus Christus, en rund werd veranderd in lam. 14. Serapis was een oorspronkelijke cult van de eerste christenen. 15. Ook in het Romeinse rijk werd de cultus van Serapis zeer groot, en had monotheistische eigenschappen. 16. Serapis werd gelijkgesteld met Jupiter, en met Sabaoth, die in de gnostiek de zoon van Yaldabaoth is, van de Demiurg, de valse schepper van de gevallen aarde buiten het paradijs. 17. Sabaoth rees naar de zevende hemel, en stootte zijn vader van de troon, zoals de Romeinse Jupiter zijn vader Saturnus van de troon stootte. 18. Serapis werd gelijkgesteld met Sabaoth als de god van licht. Hij werd het Licht genoemd, en het daglicht. Ook werd hij de aarde genoemd.
Pagina 156
19. Ook waren er inscripties op talismannen : 'Er is maar één God, en dat is Serapis,' en 'de enige levende God'. In het Grieks werd Serapis gelijkgesteld met Zeus, de Griekse vorm van Jupiter, die op zijn beurt zijn vader Cronos van de troon stootte. 'Eén Zeus, één Serapis.' 20. Ook werd hij gelijk gesteld met Helios en Mithras, en zo was Serapis een composiet van samengestelde goden tot monotheisme. 21. Serapis verscheen aan Alexander de Grote in een droom om hem de verovering van de wereld te verschaffen. 22. Hydra ging schuil achter de hogere vorm van de boom des levens, als de bewaker van de ware wijnstok. 23. Hierdoor viel de mensheid. Hydra schiep menselijke overleveringen en tradities door giftig bloed. 24. Johannes is de wachter van de christelijke hel. De Openbaring van Johannes heeft de leer van de hel en de apocalypse groot gemaakt. Johannes is een oude boomgod, die deze geheimen moest bewaren. De boom houdt de geestelijke kennis verborgen. 25. Johannes schiep het Woord, om de geestelijke kennis verborgen te houden. In Perzie is hij Zoroaster, het vleesgeworden Woord, geboren uit een maagd. Zoroaster was de bewaker van de Perzische hel en ook van de hemel. Hij onderwees hierover, en over vele andere mysterien. Ook hij had een heilige beker, en een eucharistie. 26. Het zeer giftige bloed van de hydra doodde de sobere. In sommige mythes was dit een vuur. Hierdoor stond de sobere ook op. 27. Dit zeer giftige bloed misleidt, geeft illusies, en leidt naar de vernietiging. 156 28. Dit is gewoon een andere expressie-vorm van de boze geest. 29. Prometheus koos ervoor dit tot de mensheid te brengen, en betaalde een hoge prijs. Dit is de prijs voor hen die azen op onschuldig bloed. Zij drinken het giftige bloed van de Hydra, de slang van de macht achter de boom des levens, de ware wijnstok. Dit is een groot oordeel. 30. Dit zijn allemaal manifestaties en vormen van het monster Mercurius met zijn uiteindelijke noodlot. 29. De vrucht van de valse boom 1. Zij die leven van onschuldig bloed, dus ook het bloed van afgoden gebruiken, zullen hierdoor ook vergiftigd worden. 2. Veel van wat Rooms was werd gehaald vanuit het Griekse. Er waren nogal wat Griekse christusfiguren. Zo was Prometheus daar één van. 3. Hij kan ook wel bestempeld worden als de Griekse Lucifer, de Lucifer die zich achter Lucifer schuilhoudt. Die wortels zijn in het Grieks, en hier hebben we te maken met een hogere, verborgen Lucifer. 4. Prometheus kwam in een oorlog met God, want hij had vuur aan de mensheid gegeven. 5. Hierdoor werd Prometheus uit de hemel geworpen, en onder een oordeel geplaatst, wat inhield dat hij aan een rots werd vastgeklonken, en waar hij periodiek door een roofvogel bezocht zou worden die zijn lever, als beeld van de opslagplaats, zou eten, en die dan weer aan zou groeien, zonder dat hij zou sterven. 6. Prometheus wordt door de mens gezien als martelaar en God, om de mensheid te redden. Hij was gekruisigd, en stond op van de dood. 7. Prometheus had God verraden, had de God uitgedaagd, en stond aan de kant van de mensen. 8. Prometheus werd in het oordeel aan een rots geklonken, verbonden aan de rots. We zien Petrus hierin terug, de rots waarop de kerk werd gebouwd, en ook de rots waaruit Mithras voortkwam, of de grot van Jezus. 9. Hierom bewaakt Petrus de hemelpoort. 10. De val van Prometheus was een diepere val dan de klassieke val van Lucifer ooit was geweest. Een reusachtige wereld gaat hierachter verborgen. 11. De sobere moest twaalf werken verrichten, en één van deze werken bracht hem naderhand tot de dood. Ook stond hij weer op als 'de verrezene'. 12. Het tweede werk van de sobere had hem het bloed van de Hydra gegeven, wat hij als een gif gebruikte in oorlog en jacht. 13. Toen hij Nessus versloeg die zijn vrouw probeerde te verkrachten gaf Nessus zijn bebloede kleed aan de vrouw van de sobere. 14. Het bloed echter was niet van Nessus, maar het zwaar giftige bloed van de Hydra. Het bloed begint de sobere uit te teren wanneer hij het kleed aanneemt, en zijn huid wordt door het gif verscheurd. Zijn botten worden zichtbaar door de scheuren in de huid, en hij sterft. 15. In andere mythes zijn dit koningsklederen die 157 hem worden aangedaan, waarna hij wordt vermoord, weer opstaat, en ten hemel vaart. 16. Hier komen ook de mythes over het spotkleed van Jezus vandaan. De twaalf werken zijn de twaalf discipelen, en het verborgen dertiende werk, de bevrijding van Prometheus, is de basis voor de christelijke Jezus, de dertiende. 17. Petrus is het verborgen, diepere fundament van het christendom, en deze geestelijke geheimenissen worden geopenbaard. 18. Dit is de Simson-pilaar, en de Melchizedekpilaar, de onbekende god. 19. Jezus werd benoemd als een priester in de orde van Melchizedek. 20. God zelf werd een priester in de orde van Melchizedek genoemd. Melchizedek is de verborgen god. 21. Velen ontvangen vandaag de dag het vuur van Prometheus en komen onder deze geest terecht. Ook wordt dit vuur veel op de mensheid geforceerd. Dit vuur ontvoerd mensen. 22. Prometheus verleidt mensen met dit vuur. Het verblindt hun ogen. Dit is het gif van Mercurius, als de vrucht van de valse boom, die ons afhoudt van de geestelijke kennis. 23. De wijnstok was een oudere SyrischBabylonische vorm van de boom des levens. Dionysus of Bacchus is een andere vorm van Mercurius-Prometheus. De mensen werden zo verbonden aan gekte en dronkenschap, wat de betekenis is van Dionysus-Bacchus. Dit moest zodat de medische markt kon floreren. 24. Hier werd ook de enigmatische medische branche van de psychiatrie op gebouwd. De
Pagina 158
medische markt had als doel de mens te vergiftigen. 25. Dit gebeurde door het bloed van de Hydra. de handel, de oplichterij, als de god van de dieven. 7. De eerstelingen moeten geofferd worden, als voorbereiding op de buffeljacht, en dan moet de buffeljacht beginnen. 30. De Behemoth 1. Op de derde scheppingsdag, in het Qidmah gebied buiten Eden, ten westen van Eden, dieper in het paradijs, is een gebied van kinderen. Zij hebben als leidster Zara, hun moeder, Sara, Sarah, wat staat voor een matriarchie die over de kinderen is aangesteld. Zara betekent oogst, als loon. Zara is 'dat wat het zaad voortbrengt'. In het Aramees deed zij dit door scheiding. 2. Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een geestelijke beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren. 3. Alnilam is het centrum van de 'riem van Orion', de middelste planeet. De Alnilamse paradijs teksten tonen dat de mens voortkwam vanuit de buffeljacht, of bizonjacht, en dat de mens daar ook altijd naar zou terugkeren. 4. De Alnilamse paradijs teksten spreken over drie oerstammen. 5. In Mithraisme kwam Mithras, de RoomsPerzische Jezus, vanuit de Petra, de rots, of grot. Na het weggaan van Jezus en na het pinksterfeest zou de kerk gebouwd worden op deze rots. 6. Petrus was de eerste van de pausen. De gaven moesten gekocht worden. Mercurius is de god van 158 8. In een oude Mithras tempel was ergens geschreven dat alleen het bloed van Mithras kon redden. Dit werd later overgenomen door Jezus. Mithraisme ging over de geestelijke bizonjacht. 9. De Hittieten staan voor de verzoening die duidt op de bloedband die ontstaat door het gezamenlijk vergieten van het bloed van de vijand, resulterende in de heilige scheiding tot geboorte, tot zoonschap onder de grote moeder. Dit is wat ten diepste de buffeljacht inhoudt, en wat ook werd geleerd in Mithraisme dat er geboorte is door het bloed van de buffel. 10. Om deel te hebben in de stam moest men besneden zijn. 11. Het was dus daadwerkelijk zo dat de mens geleid was tot het westen van Eden, dieper in het paradijs. 12. Zo ontstaan ware bloedbanden. Zo werden families geschapen. 13. De Hittieten waren een volk van Indo-Europese taal, die goden aanbaden zoals Mithra, Indra en Varuna, die ook in India werden aanbeden. De Hittitische taal is nauwverbonden aan het Sanskrit van India. De Hittieten vereerden stormgoden en berggoden. Tharhunt was de god van de donder, waar ook de Germaanse Thor vandaan kwam. Tharhunt was in gevecht met de slang Illuyankas. In eerste instantie wint Illuyankas het gevecht. De slang kon alleen verslagen worden door tot de oermoeder te naderen. 14. Tahr, waaruit Thor voortkwam, betekent verovering. In het Sanskrit is dit Tura wat machtige en kracht betekent. Turashah was een andere naam voor Indra. Van Tahr komt ook toros en taurus voort, rund. Dit staat in verband met bergen. 15. Eén van de hoogste goden voor de Hittieten was genaamd Taru, een stormgod. De Hittieten waren een bergvolk in het Noorden van Kanaan. In de grondtekst betekende het 'scheiding' en 'angst'. Zij vertegenwoordigden de doorboringen van de mazona, de heilige scheiding, en van de vreze van de geestelijke kennis. 16. Zij moesten komen tot de berg van de grote moeder in het paradijs, in de dieptes van Kanaan, in de dieptes van de Aphar, het paradijselijke stof en vuil, het gebied van de Hittieten. 17. Thor, de god van de donder en de vruchtbaarheid, is de Germaanse, Oud-Europese vorm van Horus. Ook hij heeft een staf, in de vorm van een hamer, Mjollnir. Thor is de Heer van de runderen, en ook de slachter van runderen, en hij komt voort vanuit de Hittitische berggod. De berg opgaan is het overwinnen van de Behemoth, het monsterlijke rund van Job. Thor draagt de Mjollnir als het mes van de Behemoth, wat de chereb is, de harba, oftewel het mes van de besnijdenis, Gad. 18. Thor, Taurus, Horus, bewaakt de berg van de grote moeder, van de Moeder van geestelijke kennis, op de scheiding tussen Eden en de paradijselijke berg van de amazonen. Thor, Taurus, was befaamd vanwege het verslaan van reuzen. 19. De runderen en kalveren van het oervlees waren als de geschriften die Ahn hadden omsingeld. Ze wilden Ahn hierin opsluiten, maar Ahn moest de strijd en jacht aangaan om van hen zijn wapenrusting te maken. 20. Dit betekent dus de berg over de grens van Eden opgaan, de berg van de moeder van de geestelijke kennis. 31. De geestelijke kennis van Ezau 1. Thor, Taurus, Horus, troont in de saffieren stad. Saffier is het materiaal van de troon, en van de pen, het woord, en dus nauw verbonden met runderen. 2. De Dukka, de Dukketa, is de rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester. 3. Hier ligt de Sappil, de steen van profetie. 4. Zij die tot de Dukka komen, krijgen de geestelijke sleutels van de Towrah, de wet. 5. In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats. 6. Er is een valse profetische beweging die de profeten moeten overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 7. Dit is zo belangrijk dat het tot een eeuwige inzetting is aangesteld. 8. Vanuit de rib werd de vrouw geschapen. De vijandelijke ribbenkast wordt ook genoemd borsttuig van de gerechtigheid, als een priesterlijk item, of van de tijd van het oordeel. 9. Ezau had Hittitische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de moeder God was opgegaan om te komen van het afgeslotene tot het voortgaande. 159
Pagina 160
10. Ezau zou de Taurus overwinnen, zich bekleden met de runderhuid tot een beeld van de verovering daarvan, als een teken van overwinning. 11. Ezau veroverde het mes van de besnijdenis, oftewel de slagtand van de Behemoth, een boze geest in de vorm van een oer-rund. 12. Ezau kwam tot Gad. Ezau moest door deze scheiding heen. 13. Ezau moest de Amazonen-berg over de grens van Eden opgaan voor de buffeljacht. Dit werd geestelijk uitgebeeld door zijn overgave aan de Hittitische vrouwen, de Hittitische geestelijke kennis 14. Ezau was een shamaan, die een geestelijke dodentocht moest maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de Amazonen, de grote vrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. 15. Dit is een orakel van de onderwereld. 16. De Etru is de Orionse Thorax, borsttuig, ribbenkast, oftewel het priesterlijke pantser der gerechtigheid, wat ribbenparen bevat om de stammen uit te beelden. In Orion is dit ook tegelijkertijd de geestelijke buffeljacht. 17. In Mithraisme stond dit centraal, maar dit werd later afgedekt door menselijke overleveringen en tradities. 18. De Etru betekende ook bottenrok. 19. De vrouw werd hiervanuit geschapen, of beter : kwam hierdoor, door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. 20. Waarom staat de buffeljacht (bizonjacht) 160 centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de geestelijke kennis, door gerechtigheid en eerlijkheid, en niet meer door drogbeelden. 21. We moeten leren leven door Gad. 22. De geestelijke kennis van Ezau kwam om het mes te brengen, de harba, de besnijdenis (chereb, Gad). 23. De buffeljacht is het beeld van het charismatische. De buffeljacht is het beeld van het loon, van voortgaande openbaring, zodat de canon van het oervlees verbroken wordt. 24. We moeten onder ogen komen dat de menselijke overleveringen en tradities afleidings-taktieken zijn van Orions vee. 25. Alema is een Orionse kipsoort. Schaveko is een Orionse kipsoort. Trama is een Orionse vissoort. Pistes is een Orionse vissoort. Melezer is een Orionse vissoort. Alast is een Orionse varkenssoort. Kalinga is een Orionse varkenssoort. 26. Al deze soorten proberen de mens af te houden van de geestelijke kennis. 27. Merces, waar Mercurius vandaan komt, is Latijn voor 'onrechtvaardige beloning, steekpenning, omkopen', waar ook het woord 'mercy' vandaan komt, genade. Het is een vals loon-systeem, een drogbeeld. 28. Mercurius is een drietand. Dit zijn allemaal oude bloed-goden in diepte. 32. De bloedband door het verslaan van het oervlees 1. De mens kwam tot Qidmah, de plaats ouder dan Eden, aan de westelijke kant. De mens kwam dieper in het paradijs, dieper in de onderwereld. 2. De wildernis leidde tot de paradijselijke afgrond, tot de leegte. 3. Menselijke overleveringen en tradities bedekten de Chasma, de paradijselijke afgrond, de leegte, als een beeld van de moederschoot. In de moederschoot worden de bloedbanden gesmeed. Dit gebeurde door echo in het Grieks, bloedbanden hebben door het verslaan van het oervlees. In het hebreeuws is dit havah, Eva. 4. Wij hebben loon, door echo, door Eva, de bloedband door het verslaan van het oervlees, dus dit loon komt alleen door verbintenis aan een stam, en aan de oermoeder. 5. Zo hebben wij toegang tot de paradijselijke afgrond. 6. Zij die dit verwaarlozen zullen dus een eigen wil hebben die tot verderf leidt. 7. Vis betekent vermenigvuldiging en vruchtbaarheid. Dit is een metaforische mythe. De vis werd verzameld in geweven manden, maar in de wortels betekent het zaad, en het trekken van een mes. Het wijst terug op het oorlogszuchtige 'mayim', bloed en zaad, wat de onderwereld schiep. Door echo, Eva, werden de stammen gevormd. 8. De geestelijke kennis, de profetie, is tot terugkeer en verovering van het paradijs. 9. De valse kerk eet en drinkt het lichaam van de afgod van menselijke overleveringen en tradities. Dan zeggen ze : 'De kerk is het lichaam van de afgod,’ dus in wezen eten ze elkaar. 10. Checed betekent eeuwige tucht, wat ook 161 voorkomt met het woordje owlam erbij wat eeuwig betekent. In het Hebreeuws zijn klaagliederen Qaynah, ook als schreeuwen in het Aramees. 11. Zij is een Amazone die over het land is aangesteld. In de eeuwige tucht is Zij aanhoudend, vast, streng. 12. In het Aramees waren er ook klaag-priesters, onder Qaynah. De klaag-priesters van Qaynah waren nomaden die rondzwierven, met jagerstenten. 13. Er waren omheinde nederzettingen, maar het cukkah-feest van de trekkende jagerstenten was een belangrijk fundament. 14. In het paradijs leidt de rivier de Tigris tot het Qidmah gedeelte. Qidmah betekent 'ouder dan Eden', en is in het westen van het paradijs. 15. Het was een plaats dieper in het paradijs. De oude profeten noemen het de roede van de toorn van de grote moeder, en ook als het eeuwige touw, de eeuwige keten. 16. Het zou ons terugleiden tot de eeuwige tucht. Hierom ging het volk in ballingschap. 17. Het oervlees moet verslagen worden, anders zullen zij onschuldig bloed vergieten. 18. Qidmah betekent grote oorlog. Adam kwam hier toen hij door de nachten van het visnet was gegaan. 19. Er zijn in de geschiedenis vele afgoden geweest. Het vlees eten van een afgod heeft te maken met het oordeel. Zij eten elkaars vlees, wat een teken van krankzinnigheid is. 20. De genade wordt door de afgod aangeboden. Door genade hoeft men niet meer naar school, en zal men elkaar in de haren vliegen, om zo elkaars vlees te eten. In diepte bestaat er geen genade. Genade is een geest van oorlog, van spijbelen, van luiheid en gemakszucht. Genade is een drogbeeld, een misleider. Genade is niet eerlijk, en is
Pagina 162
overmoedig, wat wordt opgewekt door valse liefde. Je wilt iemand verwennen om zo je eigen schuld niet te hoeven voelen. Valse liefde bedekt schuld, maar rekent er niet mee af. Om met schuld af te rekenen moeten we naar school, en moeten we dingen leren goedmaken, als in loon. Dit is waarom de staf van genade verbroken moest worden door Zacharia. 21. Er waren valse herder cultussen binnengedrongen. Juda moest hiermee afrekenen. 22. Ze hadden bloedoffers aangenomen. 23. Zacharia moest toen tot de herder cultussen gaan, en heeft hun staven gebruikt, maar verdelgde ze toen. 24. Judah moest de komende valse herder cultus verdelgen. Juda is een beeld van de urim. 25. De valse herders-cultus leefde van onschuldige bloedoffers. 26. Het is een beeld van de oorspronkelijke man, Sukker, die door zijn onderworpenheid aan de grote moeder de afgod van het oervlees verdelgde. Zo kwam er een scheuring tussen Juda en Israel. 27. De oorspronkelijke man onderworpen aan de grote moeder, waar Zacharia een beeld van is, beeldt ook de stam Judah uit, die komt tegen de cultussen van bloedoffer afgoderij van menselijke overleveringen en tradities. 28. Judah moest afgezonderd worden. Judah werd later twee stammen, omdat Benjamin eraan verbonden werd, omdat Judah en Benjamin de urim en de thummim uitbeeldden. 29. Ook de tweede staf, het aannemen van een bloedoffer, werd verbroken, tenietdoende de broederschap tussen Juda en Israël. 33. Juda en Benjamin 1. Er waren altijd al bloed-offer afgoden, die gegeten moesten worden door hun volgelingen, zodat ze eeuwig leven zouden hebben. Al die afgoden zouden leiden tot de grote cultus van menselijke overleveringen en tradities die de wereld zou innemen. Zacharia streed hiertegen. 2. Menselijke overleveringen en tradities zitten tussen de tanden van het volk. Zij hebben onschuldig bloed in hun mond waarvan ze leven. 3. Zulke cultussen behoorden tot de skelettentafel van het oervlees. Het is de trots van het oervlees, dit stelsel van bloed-offers wat ze hadden opgebouwd. 4. Deze bloed-offer afgoderij is een beeld van Saturnus die zijn kinderen opeet, oftewel de afgod die zijn zoon offert. 5. Het maakt mannen opgeblazen. Ze blazen zich vol met lucht en paraderen dan alsof ze de baas op aarde zijn. 6. Zij maakten ons afhankelijk aan het oervlees, en het oervlees wilde ons trots maken. Zodra mensen zich boven anderen willen verheffen pompen ze zichzelf vol met lucht om groter te lijken. Dit is het werk van boze geesten. 7. Dit heeft te maken met een stuk geestelijke kennis van de mensenleer. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. De moeder van de geestelijke kennis laat hier geen trots toe. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 162 8. Wij moeten beginnen met het inademen van het eeuwige zaad. 9. De long van het oervlees zal afsterven, om plaats te maken voor het paradijs. 10. Wij moeten niet in Eden blijven steken, want dan komen we onder de macht van de afgod van het oervlees. Wij moeten onze tocht voortzetten. 11. Om te toetsen is het belangrijk leeg te worden, tot de paradijselijke leegte te komen. De stam Juda staat voor het toetsen, als de urim. Als het toetsen volkomen is worden er de juiste schakels gevonden, zodat thummim ontstaat, Benjamin. Judah en Benjamin staan voor de urim en de thummim. 12. Als de sluiers van het syndroom van het oervlees van menselijke overleveringen en tradities gescheurd worden, dan wordt de Judah zichtbaar, het toetsen. 13. De sobere droeg vele karakteristieken van de Judah, maar ook hield hij het verborgen. 14. Er werd de mens een vlot toegeworpen vol onreinheid, maar daar moest de mensheid het mee doen. 15. Het is een heenwijzer, een voorhangsel. Het verbergt de Judah. Om van allerlei valse en wereldse afgoden verlost te worden moeten wij de Judah ontvangen. De Judah zijn de geestelijke sieraden die de geestelijke kennis en het eeuwige zaad dragen, en haar plannen, om die door ons tot uitvoer te brengen. Het bevat ook het geestelijke halssnoer. Het bevat ringen en doorboringen. Dit is waar Job naar verlangde. 16. Vrees voor mensen spant een strik. Het oervlees had zich diep in de menselijke overleveringen en 163 tradities vastgeworteld, ook in de verhalen. Hoe kon het ook anders. De mensheid was zo afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden de Judah verworpen en het verstand tot koning gemaakt. 17. Het volk koos een afgod, want zo kon het volk God en de Judah verborgen houden. Het beeld van de afgod werd uitgemeten. 18. De afgod werd opgericht voor die taak, om mensen tot slaaf te maken aan het oervlees, opdat zij de afgod zouden aanbidden. 19. De afgod was het product dat verkocht werd, om de mensheid tot slaaf te maken, in slaap te sussen, opdat ze de eigen verantwoordelijkheid zouden vergeten. 20. Judah is in de diepte het centrum, de belijdenis van zonden. Hier brengt de geestelijke kennis de besnijdenis terug. 21. De sobere kwam tot de naakte ballingen aan de oer-rivier, Kebar. Aan deze rivier kreeg de sobere openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. 22. Dit heeft te maken met het komen tot de rivier van de Judah, urim, om zo openbaring te krijgen. 23. God wil de profeet niet dom houden, maar maken tot een geoefende. Zij moeten de doorboringen aanbrengen. 24. Sefanja streed tegen de hoekstenen, de bedekkende stenen. Het voorhoofd, oftewel het topje van het hoofd, moest besneden worden. Maar het volk wilde niet besneden worden, en de geestelijke kennis gaf hen eraan over. Hier heb je je afgoden, je menselijke overleveringen en tradities. Zij wilden geen openbaring ontvangen, en bleven zo
Pagina 164
blind. 25. Het kwam tot een oordeel. Ze werden overgegeven aan hun misleiding. 26. De Judah is een arena waar alle dingen getoetst worden, waarin de Benjamin zich openbaart als het volkomene. 27. Wij moeten ons toeleggen op de kinderlijkheid en het lijden. 28. In het geestelijke halssnoer zijn Judah en Benjamin verwerkt. 29. Wij moeten strijden tegen het oervlees en het eeuwige zaad inademen, door de paradijselijke afgrond. 30. De rivier van de weeklacht is ook een vallei. De sobere heeft toegang tot deze afgrond. Dit is een heilig klagen, als het heilige smeken. 31. De fluisteringen van deze afgrond noemden hem gehoorzame. 32. Zij bleven hem zo noemen toen hij tot dit gebied kwam. 33. Hij kwam dus tot het westelijke paradijs, ouder dan Eden, als een eerder paradijs. 34. Het eeuwige zaad kon weer stromen, en zij konden hierdoor leven. 35. De vloed, het zaad, was voortgekomen, omdat de mens daarover zijn controle had verloren. Er was nu weer een weg terug. 36. Het teken zou verschijnen, niet zomaar in de wolken, maar ook als de verschijning van de hogere natuur, in dit geval met het paradijselijke teken. 37. Ham kreeg een visioen van het paradijselijke teken. Het teken zelf was gemaakt om terug te 164 wijzen op de oorspronkelijke man, maar ook de oorspronkelijke vrouw. 34. Dat wat vóór Eden was 1. Kanaan werd het beloofde land. Het teken brengt de eeuwige tucht, en maakt degene die het teken ziet tot gehoorzame. 2. Noach zag de uitstortingen van het geestelijke zaad. 3. Het teken zou hen in de tucht houden. 4. Hij kwam tot ‘dat wat vóór Eden was, ouder dan Eden, de eeuwigheid vóór Eden,’ Qidmah, het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. Dit was dus in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. 5. Je kunt het vergelijken met het teken wat Ham zag. Het was een paradijselijk teken. Dit is hetzelfde als door Eva geestelijke kennis ontvangen, Kanah. 6. Na tot Eden te zijn gekomen moeten we op doortocht gaan naar het westen, richting de paradijselijke afgrond. 7. Het teken moeten wij ontvangen, om de menselijke kracht, de spierkracht van het oervlees, te verbreken, opdat het geestelijke zaad van Kanah ons kan vervullen. 8. Het teken van Kanah is de eeuwige tucht die we nodig hebben om tot haar te komen. 9. Het oervlees wil mensen terugbrengen onder het oude gezag van de fabels van mensen. Ze vergieten onschuldig bloed. Dit allemaal om het oervlees veilig en verborgen te houden. 10. Het is een gevangenis-wacht die verslagen moet worden. 11. Het oervlees heeft het verslaan van het oervlees omgeruild voor onschuldig bloedvergiet, door hele slinkse theologische streken. 12. Het oervlees zit hoog op een troon, als een standbeeld. De mens werd vatbaar voor allerlei afgoden. Het oervlees troont in het valse paradijs. 13. Hij zit hoog in zijn paleis, waar hij zijn valse woord schrijft voor de mens om te volgen. Dit moeten zij navolgen. Hierdoor zet hij ze tegen elkaar op, en vergieten ze onschuldig bloed. Door dit bloed krijgen ze dan een schijn-veiligheid, en worden ze beloond. 14. Door het verslaan van het oervlees kwam de sobere tot openbaring, en kreeg ingang tot de onderwereld. 15. Zijn ogen waren geopend. Hij kwam tot de plaats van het zwellen door honger, door vreze, door het eeuwige touw, als een bewapening. 16. Hij kwam tot de riem van geestelijke gehoorzaamheid, in vrees en beven. 17. Hij kwam tot geestelijk bewustzijn en geheugen, tot vergetelheid, de paradijselijke afgrond, tot Lethe, de eerste vrouw, die zich niet aan de man onderwierp. 18. Zij is de Neqebah, de eerste vrouw, de 165 doorboorder. Sukker is de eerste man. Hij staat voor het geheugen wat doorboord moet worden, om zo in contact te komen met de paradijselijke afgrond, de vergetelheid en leegte. 19. Sukker was de eerste Adam. In het Aramees is hij Dekra, wat vruchtbaarheid betekent. De Dekra hadden geen spieren die over vrouwen heersten. 20. Het is nauwverbonden aan de eeuwige jeugd. Deze schepping werd vernietigd door de zevende dag, door een oorlog, vanwege een soort val. 21. Eva kwam toen om de man weer terug te leiden. De man kwam tot de onderwereld, om strijd te voeren en te jagen, want er waren vele geesten van het oervlees die hij moest overwinnen. 22. Hierin is het belangrijk om terug te komen tot de riem van de geestelijke vreze. Door Dekra kon deze relatie hersteld worden, door de oorspronkelijke man. 23. Nu, dit was een grote test. Er waren beesten van het oervlees in het paradijs die de mens moest verslaan. Deze beesten van het oervlees werkten met het bloed om te doden en te redden. In Ahn zouden de beesten van het oervlees verslagen worden. 24. De mens moest komen tot het paradijselijke geheugen en bewustzijn. 35. De verborgen gehouden Jobietische kennis van de stam Zebulon
Pagina 166
1. In het paradijs leefde men door het geestelijke zaad. 2. Hier wordt gesproken over eeuwig zaad. Zaad is spora in het Grieks, wat ook scheiden betekent, onderscheiding. Dit komt van spao, spasme, een wapen trekken. Zaad is de stam Ruben. 3. Job moest ervoor strijden, als de stam Zebulon. Het oervlees moest sterven, want het hield mensen afhankelijk aan de afgod. 4. Job moest komen tot het paradijselijke zaad, tot het bittere bloed van de vijand. 5. In die zin was Job een voorbeeld. Veel was gestolen van het boek van Job, en verdraaid, misvertaald, om zo de Jobietische geestelijke kennis van de stam Zebulon verborgen te houden. 6. In het paradijs leefde men door geestelijk spasme, als het trekken van een wapen. Dit is de Griekse betekenis van zaad. Spasme is verbonden aan hoe het geslachtsorgaan werkt, als bouwstenen van het lichaam. Spasme is hoe het hart werkt. Dit kun je niet onder controle houden, en werkt door de hogere natuur. In geestelijk spasme verlies je jezelf. Het zaad geeft geestelijke kennis, als de betekenis van de stam Ruben, het kind van geestelijke kennis. Dit is tot de opwekking van het eeuwige zaad. 7. Wij worden in het paradijs geboren door Spora, door onderscheiding en geestelijke kennis. Dit is een proces. Als wij in het paradijs geboren willen worden dan moeten wij kennis krijgen van de hogere natuur, en van de vijand. 8. Als wij vijanden worden van de eeuwige kennis, dan is alles verloren. 9. Velen die de afgod van het oervlees aanbidden leven als vijanden tot de eeuwige kennis. Zij 166 hebben het gebruikt om de eeuwige kennis te doven. Dit brengt onherroepelijk schade aan de ziel, zoals de daad van de zondeval dit deed. 10. Wij zijn uit de hogere natuur. Wie de hogere natuur kent, de geestelijke kennis, hoort naar ons. Wie uit de hogere natuur niet is, hoort naar ons niet. Hieraan onderkennen wij het eeuwig zaad, en het oervlees van de dwaling. 36. De eerste Adam en Eva 1. Door het kennen horen wij, en zijn wij van de geestelijke kennis, door het eeuwige zaad, afhankelijk van Haar, en niet meer van het oervlees. Het eeuwige zaad wekt de geestelijke kennis in ons op, om onze zintuigen te openen, tot verbinding aan de geestelijke kennis, om onze Dekra natuur, van de oorspronkelijke man, te herstellen. 2. Dit was de eerste Adam. Deze man was doorboord, om tot Lethe te gaan, de eerste vrouw, de eerste Eva. 3. Dit is het hebben van een getuige, getuigenis. Zij is op Haar strijdwagen, op haar jachtwagen. De Getuige is in historisch verband, als geheugen, of in wettelijk verband, als geweten, als oordeel. 4. Het is om de mens terug te brengen tot het paradijselijke zaad, als een voertuig om tot deze dingen te leiden. 5. Zij rijdt op het eeuwige zaad, en de oordeelsprofeet buigt voor haar, onderwerpt zich aan haar. Zij leidt hem tot het bloed van de vijand. 6. Ook dit was gestolen van het boek van Job, van de stam Zebulon. De geestelijke kennis leidde Job tot de eeuwige wildernis, als een beeld van de Amazone. 7. De rechtvaardigen verheugen zich in het bloed van de vijand en wassen hun voeten in het bloed van de vijand. 37. Kennis in oude boeken 1. U en uw stam hebben het getuigenis, de Getuige, van Job. Onderwerp u voor de hogere natuur. Want het getuigenis, de Getuige van Job, bezit het eeuwig zaad, van geestelijke kennis. 2. Hier komen zij tot de geestelijke leegte, wat ook een oorlog is. Dit heeft te maken met het toetsen, het geestelijke worstelen en verzetten. 3. Het oervlees vecht tegen het geestelijke zaad, tegen hen die onderworpen zijn aan de geestelijke kennis en haar gehoorzamen. 4. Door de geestelijke kennis wordt de vijand overwonnen. 5. Job was een geestelijke gehoorzame van de besnijdenis, tot de geestelijke kennis, in de hogere natuur. 6. Het is gestolen van het boek van Job, van de stam Zebulon. Het is het tweede boek van Job, het tweede boek van Zebulon. Ook is er het derde en vierde boek van Zebulon. 38. 4. Op deze dag kwam de paradijselijke afgrond om 167 Hoe de mens leefde in het paradijs 1. Het eeuwige zaad stroomt tot geestelijke gehoorzaamheid aan de geestelijke kennis, de geestelijke vreze en het eeuwige touw. Dit is ook waar de Dekra voor staat. 2. Dit is hoe de mens leefde in het paradijs, levende van het geestelijke kennis-brengende zaad, vanuit de vergetelheid, de paradijselijke afgrond. 3. Dit werd vervangen door menselijke overleveringen en tradities die afhankelijk maakten, gebonden, aan het oervlees. 4. Dit kunnen wij dus alleen overwinnen als wij terugkeren tot de geestelijke kennis en de geestelijke vergetelheid. 5. Dit komt voort vanuit de geestelijke honger, niet de hebzucht. 39. De val van de eerste Adam 1. Sommigen van de oorspronkelijke Dekra mannen rebelleerden tegen het gezag van de geestelijke kennis, en probeerden over haar te heersen. Dit was de val van de eerste Adam. 2. Op de zevende dag nam de geestelijke vergetelheid wraak. Deze dag was verbonden aan een oorlog, als een dag van vernietiging. 3. Oorspronkelijk was de zevende scheppings-dag de dag van de wraak van de geestelijke vergetelheid.
Pagina 168
alles op te zuigen en te vernietigen in de leegte. De schepping ging verloren. Daarom kwam er een tweede schepping. De eeuwige oorlog is dus opgeborgen in de zevende dag, de dag van de geestelijke vergetelheid. 5. In haar was het eeuwige leven. Ze probeert om terug te komen aan de oppervlakken, op zoek naar kinderen om ze in te wijden in de oude geheimen. Ze is ook de oproep om terug te keren naar de kindertijd, en zij zal kinderen beschermen tegen de markt van het oervlees, de krankzinnigheid van het geldwezen. 6. Zij buigt niet voor de man, maar doorboort hem om hem in te wijden, zoals haar oorspronkelijke betekenis was als de Neqebah. Ze is er om zijn diepere geheugen aan te wakkeren. 7. Adam was bereid om deze profetische boom te benaderen, als de oorspronkelijke Dekra. 8. Er was de Oorlog van de geestelijke vergetelheid, waarin de eerste Adam probeerde Neqebah voor hem te laten buigen. Neqebah vluchtte, en er was een dag van vernietiging, de dag van de geestelijke vergetelheid, van het terugkeren van de paradijselijke vergetelheid. 40. Dekra en de slechte vrucht van vrouwenoverheersing 1. Dekra was een eerdere Adam, als een behemah, een wilde. Dus er was ook een val van Dekra, de eerste Adam, omdat hij probeerde om te heersen over de vrouw. Dat was de ware bron van alle problemen. De tuchtplaats was in wezen een manier om evenwicht terug te brengen, en om de kinderen te brengen in een nieuwe schepping. 168 2. Het lijden was bedoeld om de diepere betekenissen te openen en verbinding te maken met verloren delen van de onderwereld. 3. Als er enig kwaad was, dan was het het kwaad van Dekra tegen Neqebah, in een poging om haar te laten buigen voor hem, zodat hij kon heersen over haar. 4. In die zin had Dekra gegeten van een zeer slechte vrucht, in de eerste schepping, toen hij probeerde zijn moeder, moeder aarde, te vernietigen. 5. Dekra moest tot dienstbaarheid komen als gevolg, en dit was de reden waarom het touw van de vernietiging werd gebruikt. 6. De derde dag van de schepping was de dag van de kinderen. Het was allemaal om de dreiging van het patriarchale tijdperk uit te roeien. 7. De vijfde dag is de dag van de honger, de dag van Tantalos. De honger-wezens leefden in armoede, in de woestijn, maar dicht bij de natuur, en ze hadden niet de opgeblazenheid van de patriarchale bedreiging. Ze waren minimalisten. 8. De zevende dag was de toorn van de geestelijke vergetelheid, waaruit een nieuwe schepping voortkwam, de tweede schepping. 9. De zesde dag was de dag van de jacht. Hier was de mannelijke opstand tegen de wet van de hogere Amazone, en door de zevende dag kwam er een tweede schepping, de manier waarop het mannelijke zijn weg terugvindt naar de oorspronkelijke Amazone van de hogere natuur. 10. Het is een allegorie die deze reis door de eeuwen heen beschrijft, de achtste dag. En door het afdalen in de onderwereld komt men tot de negende dag. In elk tijdperk is er een patriarchale bedreiging tegen vrouwen, en elk tijdperk houdt men zich hier mee bezig op zijn eigen manier. Net als in de dagen van Noach, waar de nephilim, mannelijke reuzen, regeerden, kon de vloed worden gezien als de wraak van de Amazones van de hogere natuur, wat hun menstruatie betekent. 11. Op de tiende dag kan Mozes, als de stam Judah, gezien worden als de hersteller van de wet van de geestelijke vergetelheid. 12. De man, die voortkwam uit haar en die gewoon een ander deel van haar Wezen is, keert terug naar haar. En dit alles door de kracht van het orakel, wat in haar diepte een geestelijk touw is. 13. We zijn gedreven tot de terugkeer naar de leer van de geestelijke vergetelheid, tot de oorspronkelijke vruchtbaarheids cyclus. Hieruit stroomt de geestelijke melk om pelgrims te maken, een ingewijde in de geheimen van de Amazones van de hogere natuur. 14. Het is de geestelijke vergetelheid die Haar lichaam openstelt wanneer men meer wil weten over de geestelijke kennis. En al Haar naaktheid is gewoon Openbaring en bedoeld om in te wijden. 15. Het is slechts door de afdaling in de onderwereld dat we Haar kunnen kennen, waar we alle verborgen, geheime kennis kunnen ontsluiten. 16. Het geheugen, Dekra, is er, maar moet doorboort worden, tot het herstel van Neqebah, het oorspronkelijke vrouwelijke, de geestelijke vergetelheid. 17. We zien de Neqebah in de vorm van het orakel terug met een nieuwe poging om te communiceren met de man. 18. Door deze communicatie is er vernietiging en 169 herschepping, zoals wanneer de vuile wateren waren verdeeld, een plek ontstond, nieuw land. 19. De tiende dag of periode van de schepping kreeg zijn hoogtepunt in de Ahn Mythes die geestelijk gezien de opkomst van de oorlogen van de geestelijke vergetelheid waren, waaronder de gladiatoren van de geestelijke vergetelheid werden opgeroepen. 20. Wanneer de geestelijke vergetelheid op ons jaagt, doorboort en markeert zij ons. Zij brengt ons terug naar de zesde dag, en dan naar de derde dag, de dag van de kinderen. Dit is de dag van Zera, wat niet alleen zaad, kinderen, betekent, maar in zijn wortels ook betekent : verstrooiing. 21. Het is het teken om verder toegang te hebben in haar. 22. De vloed wachtende op de top van de boom, de tuchtplaats, de menstruatie van de geestelijke vergetelheid. Ze wacht hier voor tijden, totdat zij weer wordt vrijgegeven door de wijzen. Zij is als de zus van de geestelijke vergetelheid. 23. Op de achtste scheppingsdag is de oorspronkelijke Amazone herenigd met Adam. Dit zal gebeuren door middel van exegese, schriftuitleg. II DUIZEN 1. Waakzaamheid die tot diepte leidt 1. Het gaat hier om de wedergeboorte in het hogere. Het is een beschrijving van de vergetelheid, de leegte, waarin nieuwe schepping plaatsvindt. Dit is
Pagina 170
een eigenschap van de droom die hierin plaatsvindt, de eeuwigwording. 2. Het gaat hier om een eeuwig geluk wat geboren wordt in de vernietiging van het valse zelf. Deze vernietiging is meer een vertaling dan dat het om daadwerkelijke vernietiging gaat. Uiteindelijk moet het zicht van de mens veranderen. 3. We moeten onze vijanden niet vervloeken, maar zegenen, en als we geslagen worden moeten we niet klagen, maar moedig onze andere wang keren. Als we bestolen worden, dan geven we zelfs nog meer dingen weg, en als iemand ons vraagt een mijl te lopen, dan lopen we de dubbele mijl. Natuurlijk is dit oorlogskunde, en dit geldt zeker niet in alle situaties. 4. Er is een seizoen voor alle dingen. Soms is het belangrijk het lijden te aanvaarden, het lijden van de ander erbij te dragen en om het lijden te vragen. Dit is nodig om bruggen te slaan, om anderen te helpen, om door het lijden contact te maken met de hemel. Maar als dit getal vol is geworden moeten wij de strijd aangaan. Wij moeten erg gevoelig zijn voor het veranderen van deze seizoenen, opdat wij niet teveel lijden, en niet te weinig, en ook niet teveel strijden en niet te weinig. 5. Het gaat hier erom dat we geen blinde vuistvechters moeten wezen, maar onderscheiding moeten hebben. Het woord haat kan ook vijandelijkheid betekenen. De mens moet eerst terugkeren tot de leegte, tot de rust, vluchten van alles, om tot zijn zinnen te komen, om zo van een afstand te bekijken wat er nu eigenlijk gaande is en wat er moet gebeuren. Overmoed is namelijk een erg groot gevaar, en soms is de vijand helemaal niet de vijand. Soms kan er een groot misverstand zijn. 6. Wijsheid is beter dan wapenen, wat niet betekent dat er nooit een geestelijke oorlog of strijd mag zijn. Het één sluit het andere niet uit, maar leidt het 170 ander. Wijsheid is een oorlogskundige die weet wanneer te beginnen en wanneer te stoppen. Ook weet wijsheid welke wapens te grijpen en welke wapens absoluut niet. Het gaat erom de diepte te begrijpen. Het gaat niet om wel of niet haten, maar het gaat om de kennis. Het is voor de mens aan te raden het kwade te haten, anders kan er niet van het goede gehouden worden. Dat is ook de ware betekenis van de vreze des hemels, namelijk het kwade te haten. 7. De wijsheid is het kind aan de moederborst, en het bloed, oftewel het sterven van het valse zelf. Er is geen schepping van het goede zonder het vernietigen van het kwaad, wat gebeurt door de hemelse vergetelheid. Het vernietigen betekent vertalen, begrijpen, onderscheiden, dus het is metaforisch. De gehele oorlog is een metafoor van het tot de diepte van iets komen, van de communicatie, het tot elkaar komen door de blokkades te ontcijferen. Soms is het belangrijk in de geestelijke oorlog om een ander gezichtspunt aan te nemen, en zo eerst tot diepe innerlijke vrede te komen, en verzoening met de kennis. 8. Het gaat om het sterven aan het valse zelf, en dat gebeurt in het gevecht en zo houdt ook het gevecht op, opdat de mens opgenomen wordt, tot een hoger niveau. Ook hier zijn weer gevechten en moet hetzelfde gebeuren. De mens moet leren over te gaan van vechten tot puzzelen. Het gevecht is niet materieel. De mens moet tot inzicht komen. Het gevecht is slechts een symbool. Het wijst ergens naartoe. 9. De nadruk ligt op de waakzaamheid die tot de diepte leidt. Een voorzichtig mens laat zich onderwijzen. Dwazen storten zich roekeloos overal in. Dat zijn allemaal allegorieën. Door volharding wordt de mens hard als steen tegen de verleidingen. Door volharding wordt de mens vereeuwigd. Als de mens voortijdig stopt zal de mens alles verliezen. Dit is slechts een schaduw die zal wegvallen. Het is het overmoedige, onverschillige zelf van de mens. Het is halfslachtig. Het gaat niet diep genoeg en volhard niet genoeg. 10. Een schort in bloed geverfd is het beeld van het metaforische oorlogsbloed, een beeld van de strijdvruchtigheid. Onverschilligheid staakt de strijd voordat het daarvoor de tijd is. Als men dan toch met dit schort gaat rondlopen dan is het geroofd. 11. Het bevlekte schort is een teken van puurheid, want de mens laat zo zien dat hij hard aan zichzelf heeft gewerkt, en geen smetvrees heeft gehad in het gevecht met het zelf van de zonde. Zij die onverschillig zijn bevlekken zich niet, en komen zo in een leugenachtige waanwereld. 12. Er zijn ingewikkelde spiegelingen in het bestaan. Dat kun je niet tegenhouden, maar dat moet je verwerken en begrijpen. Ook moet je er dus tegen strijden wanneer het daarvoor tijd is. De natuur is niet onverschillig. In het verhaal rekent de natuur er dus ook mee af. De natuur gebruikt het om zichzelf te kastijden, om de diepere bronnen van schepping aan te boren. De natuur heeft geen andere keus, en het is dus een noodzakelijk kwaad. De natuur zoekt soms dit soort confrontaties op om antistoffen aan te maken. De natuur als schrijver verzint een hoofdpersoon en ook een tegenspeler, om zo het verhaal te leiden tot de diepere kennis. Er moet altijd een bepaald conflict zijn om tot de diepte van iets te komen. Er moet altijd een uitdaging zijn, een passie die door iets getest moet worden, anders is het waardeloos. 13. Je kunt alleen de waarheid liefhebben als je de leugen haat. Je mag niet denken dat je in de waarheid bent als je dit niet hebt getest en er niet voor hebt gevochten. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant staat, en breng hiervoor de nodige offers, anders zal het nergens toe leiden. De zonde draait alles om, noemt het goede slecht, en het slechte 171 goed, de waarheid de leugen, de leugen de waarheid. Laten we erbij stilstaan dat de zonde, het materialisme, geen zintuigen heeft. De zonde speelt alsof de zonde kan zien, maar ziet niets, en verzint dingen om zijn eigen spullen, rotzooi, te verkopen. De zonde kan niet voelen en horen. De zonde maakt een geheel valse realiteit op, als een parasiet. Bedrog is waardoor de zonde voortwoekert. Zij willen winnen ten koste van de waarheid, maar wat hebben ze dan eigenlijk gewonnen ? 14. De hersenen kunnen de hogere dingen nog niet oppikken, dus ze vertalen alles tot lagere vormen, om zich daarover vervolgens het hoofd te breken. De hersenen vertalen alles tot andere personen om hen heen, opdat het hen niet zal overweldigen. 15. Door de volledige emancipatie kan de hemelse vergetelheid binnengegaan worden, waarin het zelf van de zonde volkomen is vernietigd. Dit is een hemelse kennismaking die niet komt zonder het afdalen, de diepte, om aan te geven dat dat de ware kennis is, namelijk die van de onderwereld, van het symbolische sterven aan het zelf van de zonde. Dit is een volkomen ontwaking. 16. Hebzucht wil niet leren, maar grijpen. Hebzucht wil geen diepte, want dan heeft hij niets. Hebzucht wil het oppervlakkige, want dan heeft hij de waan van het vele. Het is allemaal bedrog, allemaal om andere dwazen te paaien, maar voor wat ? Het is marktgedrag ten koste van de waarheid. De leugen verkoopt goed in het rijk van de dwazen, maar waar leidt het naar toe ? Dit zijn slechts schaduwen, nevels, waardoor de mens heen moet alvorens de hemel te bereiken. Deze schaduwen en nevels, deze luchtweerspiegelingen, testen de mens. 17. In de diepte sterft de hebzucht af, opdat de mens verder kan. Al het overbodige vet wordt hier verbrand, en alle protserige spieren slinken, opdat de mens kan terugkeren tot de leegte van de vergetelheid, om zo een ontmoeting te hebben met
Pagina 172
de waarheid van de natuur. De mens verstopt zichzelf achter vet en spieren, en wil niet in puur contact komen met de oneindige kennis. 18. De mens eet en blaast zich op om zo zijn eigen namaak-vergetelheid, een namaak-hemel te maken, wat gewoon doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt van de hemel gemaakt, maar dit is niet de ware hemel. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken, en dan maar zijn markt aanprijzen. Het kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. Als hij zijn koopwaar maar kwijt kan. Wat verkoopt hij eigenlijk ? Hij zit zijn eigen rommel te verkopen. Hij wil het kwijt, omdat hij weet dat het hem de afgrond inleidt, maar bewandelt hiervoor niet de juiste weg. Hij wil anderen in zijn verderf meesleuren. 19. De dwazen doen het onderzoek slechts halfslachtig. Altijd grijpen zij overmoedig naar hun wapens. Ze doden uit voorzorg. Zij hebben het lijden verworpen. 20. Men kan niet het kwade doen en denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan hier lang voor weglopen, maar op een dag hebben je daden ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 21. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak 172 in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. De zaadjes zijn maar heel klein. 22. Het gaat om het idee, en niet om het massale. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 23. Degene die anderen onrechtvaardig kwaad heeft gedaan zal dit kwaad onder ogen moeten komen en voelen wat hij anderen heeft aangedaan. Ook zal hij daarvan de gevolgen moeten zien, want de pijn die hij anderen onrechtmatig heeft aangedaan werkt ook weer door naar de kinderen van zijn slachtoffers, en ook die geven het weer door aan hun kinderen. Ook de mensen om de slachtoffers heen dragen hiervan een groot lijden wat ze weer aan hun kinderen doorgeven. Dit is een vicieuze cirkel, als een woeste draaikolk, allemaal door één zonde. Er wordt één zonde gezaaid, en er staat even later een zondeboom die maar blijft doorgroeien. Er komt geen einde aan. Dit zal allemaal terugkomen op de dader. Alleen het zaaien van goed zaad kan uiteindelijk de dader hier weer uit verlossen. 24. Het goede is een wonderzaad, en zal ook het huis bouwen, en de goede dader zal door het goede hiertoe opgenomen worden. Hij zal niet kunnen vluchten van het goede, want hij heeft het zelf gezaaid. Er zal voor hem gezorgd worden zoals hij voor anderen heeft gezorgd. Zelfs de kleinste daad blijft niet onopgemerkt en zal zeker groot loon dragen. Doe geen goede daden om gezien te worden, want dan heb je je loon reeds. Zij die naar aards loon verlangen, het loon van de stad, zullen hierdoor geen hemels loon ontvangen. 25. Je hebt de goedkeuring van de mensen niet nodig. Teveel applaus zou het zaad verstikken. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Als je het op aarde gemaakt hebt kan dat zelfs een grote blokkade zijn om het in het hemelse te maken. Blijf daarom eenvoudig en ga niet te hoog zijn, anders zal de bliksem je raken. De bliksem raakt altijd het hoogste punt. 26. De onverschillige heeft geen diepe grond, dus hij kan alleen maar dingen zeggen van horen zeggen, maar hij heeft ook geen idee hoe dit ten uitvoer te brengen, omdat hij het zich nooit eigen heeft gemaakt. Hij zeult rond met andermans bezit. De hemel heeft geen kleinkinderen. De mens die de hemel alleen kent van horen zeggen komt nooit ergens. Het van horen zeggen geloof is een vorm van onverschilligheid. Ze bedrijven zogenaamde geestelijkheid op afstand. 27. De afgezonderde heeft al het aardse opgegeven om in contact te komen met de hemelse vergetelheid, om daardoor wederonderwezen te worden, en wederopgevoed. De mens die nog overal aan vasthoud zal de hemel niet kunnen vinden. 28. Je mag langs alles heenleven op aarde. Dat moet ook om te kunnen overleven. De hemel betekent het uitblussen van het zelf van de zonde, van de gehechtheid. 29. De mens moet niet zomaar graaien en grijpen naar allerlei specifieke kennis om zo zich een naam te maken, maar de mens moet zich afzonderen in het verborgene en eerst leren vergeten en loslaten, de leegte in, de verdonkering in, opdat de mens hard aan zijn zelf van de zonde afsterft op dit strijdveld, om zo door de hemel te worden opgenomen tot het hemelse woord. 30. Als je volhard en hierin tot steen bent geworden, door niets te zijn geworden, dan gaat dit vanzelf het juiste signaal afgeven. Je kijkt dan naar het geheel, het inclusivisme, niet het exclusivisme. Het gaat om de verzameling die door alles heenwerkt en zich zo ook uitlegt. Als je alleen maar deelwaardes gaat lopen verabsoluteren, en met bepaalde stukken weg gaat rennen, dan is dat de definitie van sectevorming. De verdonkering doet ontwaken tot de verbanden. Gebonden verbondenheid is een beeld van de volharding wat diepte-vestiging tot gevolg heeft : de test tot de opname en de hemelse gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de hemel. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. 2. Volharden in waakzaamheid 1. Het zelf van de zonde moet geblust worden, en de mens moet in het volledige niets van de vergetelheid wederomgeboren worden. Zo wordt de ziel opgewekt tot eeuwigheid. Onwaakzaamheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het gaat niet om geloven, maar ervaren. Blind geloof werkt niet in een oorlogssituatie. Je zintuigen moeten werken, anders ga je eraan. 2. De geestelijke strijders die door hun scheppingsvermogen zich niet hebben geconformeerd zijn rebellen. Ze zijn niet gewoon, passen nergens in, omdat ze altijd weer op zoek zijn naar nieuwe dingen. Het zijn de eeuwige strijders voor het hoogste goed. Zij waken terwijl anderen slapen, en halen hieruit hun levenskracht. Zij hoeven niet rovend door het leven te gaan. Hun waakzaamheid brengt grote vrucht. Zij zijn niet gewoon. Zij zijn bovengewoon. 3. Het geeft een zekere mate van onbereikbaarheid. Deze ervaring staat gelijk aan de hemelse 173
Pagina 174
gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe schepping kan ontstaan. 4. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot de hemel. Zij dragen de hemel. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. De mens speelt graag spelletjes. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van het spelen van de spelletjes van het zelf van de zonde kunnen de hemel binnengaan. De mens moet zich volledig onthechten van het zelf van de zonde, anders zal het de mens meesleuren en verwoesten. 5. De hemel is de stroom van begrijpende intelligentie, van het hogere intellect, het oneindige bewustzijn, het terugkeren naar de diepte. In de hemel stopt het niet, maar begint het. Het is een school. 6. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. De waakzamen hebben een alarm hiertegen. Zij hebben oog voor het kleine. Zij slaan niets over en rafelen niets af, ze zijn niet halfslachtig. Ook doen en nemen zij niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de kern zijn. Het is een groot geheimenis waarom de meeste mensen kiezen voor aards geluk boven hemels geluk. Nogmaals dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de kern verwijderd zijn. Alles gaat zich dan omdraaien. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder 174 gebukt te gaan moet men de spiegelingen leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. De roekeloze is het ene uiterste, en de altijd slapende aan de verdovende middelen is het andere uiterste. Het pad loopt hier ergens tussendoor en het is een smal pad. Waakzaamheid en ontwaking 7. Het gaat niet over de spelletjes van religie, maar over het tot inzicht komen. Dat wordt dan de hemelse kennismaking genoemd, maar eigenlijk is het de verdonkering, want je moet afnemen, de valse kennis verliezen. De valse kennis die je in gebondenheid houdt, moet uitgedoofd worden. Dit is de grote ontwaking, de hemel, de grote bewustwording, die tegelijkertijd dus de hemelse slaap is. 8. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van de hemel gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. Dit zijn de voorhangsels van de ware hemel. De ware hemel is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van dwazen is om de mens van de ware druppel af te leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. 9. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn zelf van de zonde sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo zal het zelf van de zonde nooit aankomen. Hierin is de hemel te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van rekening maar een metafoor. De oneindige kennis is veel groter dan tijd. Het is maar één druppel, en dat is wat nodig is om het zelf van de zonde te laten sterven. 10. Zij die steeds hoger komen komen tot het mindere, terwijl hen die beneden blijven en het avontuur niet aangaan steeds meer tot de waan van het vele komen. 11. De geestelijke strijder voor het hoogste goed is een gedisciplineerde renner, niet door het materiële en het vele, maar door het diepe en het mindere. Het winnen moeten we dus in de diepte benaderen, als zijnde de kennis in de ingetogenheid bewaard. Juist dan gaan alle geestelijke zintuigen open, en die laten eerst zien wat er aan de hand is. Zij worden zwaar getest. De prijzen van de geestelijke strijders zijn heel anders dan die van de materialistische strijders. Zij die zich te zwaar bewapenen, en teveel mee willen nemen, moeten hierdoor inboeten aan snelheid, en zullen zo de wedstrijd verliezen. 12. Waakzaamheid gaat gepaard met ontmaskering. Vreugde is een kwaliteit van schepping. Zij ziet ook het onzichtbare gevaar om dit met succes af te wenden. 13. Het verstand moet niet direct leren denken, maar subtiel. Er spelen namelijk zoveel factoren mee. Het verstand moet niet kortaf zijn, maar als golven die reiken tot het strand en zich dan weer terugtrekken om plaats te maken voor diepere gedachtenstromen. Laat het maar opwellen vanuit je hart, en probeer de stromen maar te onderscheiden en na te volgen. 14. Er wordt niet van een makkelijke opname gesproken. Zij die hun verstand willen beteugelen zullen te maken krijgen met het kwaad, dat niet makkelijk zal loslaten. Het kwaad berijdt het verstand en zal niet zomaar toelaten dat iemand hem 175 uit het zadel afstoot. Het gevecht met de boze is daarom een realiteit. De mens op het strijdveld moet een harde dood aan zichzelf sterven om volledig opgenomen te worden. Zo komt de mens tot de hemel, tot het punt waarop er geen weg terug meer is. De tussentijd van verwarring en beven kan heel lang duren, omdat de mens een geheel andere golflengte moet zien te vinden, en zijn lichaam en ziel daarop moet afstemmen. De natuur zal dit doen. 15. Er kan van alles misgaan als het verstand niet in de hemelse restrictie is. Mensen hebben geen idee hoe gevaarlijk het is zomaar hun verstand achterna te hollen. Al het wel en wee van de mens wordt veel geld aan verdiend. Niemand heeft er baat bij zou de mens ontwaken. De mens moet zichzelf ontwaken. Dit leidt tot de hemel. Het is de grote ontwaking waar de mens naar uit mag kijken, die het gehele zelf van de zonde blust. 16. De ontwaking betekent ook de bewaking van het verstand. Grijp niet roekeloos naar alles wat om je heenligt. Wees fragmentarisch en herhaal. Verander. Verander het gezichtspunt. Blijf draaien om te ontwaken. Niet zomaar in cirkeltjes, maar in spiralen. Het bewaken van het verstand betekent ook het verstand leiden. 17. Dat wat we om ons heenzien is het tegengestelde van de leegte van de vergetelheid, van de hemel. Het is een waan die de hemel in stand houdt, en die de mens tot de hemel leidt. Dat wat we om ons heenzien bestaat dus niet. De waan zal vanzelf oplossen naarmate de mens dieper in de hemel doordringt. 18. De mens moet komen tot de oneindige en eeuwige leegte, niet zomaar tot de leegte. In de oneindige ruimte kunnen vormen niet zomaar opkomen. De mens wordt voortdurend misleid door de vormen van het zelf van zonde, dus die vormen moeten eerst geblust worden, en dat kan alleen in de oneindige leegte. De mens moet de voorstelling van
Pagina 176
vormen geheel overstijgen. De mens moet eerst het denken en overdenken overstijgen in de oneindige en eeuwige leegte. Die leegte moet overbrugt worden. Deze wedergeboorte kan alleen plaatsvinden in de afzondering. Zo wordt de mens uiteindelijk waakzaam en ziet het gevaar zelfs in de kleinste misstappen, want zijn zintuigen zijn opengegaan. 19. Er zijn vele valse leegtes die beperkt zijn, zoals luiheid, onverschilligheid, blind geloof, en die maken er een markt van. De mens moet door de oneindige en eeuwige leegte heen om die te overbruggen, want daarachter ligt het hemelse bewustzijn. De schelp is leegte. Alles valt daarin weg. Alles gaat tot de vergetelheid. 20. Hoe komen we hier ? Allereerst moet men beseffen dat weerstand een waan is. De mens moet ook geheel loskomen van de verbeeldingen van weerstand. Het ligt namelijk veel dieper. Wat men ziet is de weerstand door het zelf van zonde, wat alles om ons heen heeft lopen voorstellen, in kannen en kruiken heeft gedaan. Eerst moet de mens de weerstand overstijgen, dat ook loslaten, maar zich niet overgeven. Het gaat om het loslaten om de verbeeldingen van weerstand te overstijgen, de voorstellingen van verzet, en ook alle voorstellingen van overgave. De mens moet al deze inbeeldingen loslaten, en ook het loslaten moet losgelaten worden. Zo vlucht de mens. Elke vorm van weerstand en elke vorm van overgave moet losgelaten worden, omdat het allemaal wanen zijn. De mens moet de diepte in, door telkens weer los te laten. Het oneindige en eeuwige loslaten gaat vanzelf vrucht dragen. Dit is het leeuwse leven. Je wordt ergens door gegrepen, maar je laat los, ook als het je meesleurt. Het zijn wanen, en zelfs loslaten is een waan, dus dat laat je ook los. Je laat alle verbeeldingen van het loslaten los. Zo ontstaat er een innerlijke leeuwsheid, wat je ook weer loslaat. Zo wordt het geblust, wat je ook weer loslaat, en dan moet je de aandacht en alle 176 voorstellingen van aandacht loslaten. Ook alle verbeeldingen van de oneindige veelvuldigheid van dingen moet je loslaten. Ook het wachten en de verbeeldingen van het wachten moet je loslaten. De leeuw wacht op de vrucht, maar je laat het los. Je probeert je nergens in te passen, maar je laat het los. 21. Je laat dus de waan van weerstand en veelheid los, en ook de waan van overgave. Alles gaat om de vrucht, niet om het gemaakte. Zo kom je tot de innerlijke hemel. De mens wordt zo totaal zacht en totaal hard. Als iemand aan de rand van het oneindige bewustzijn is gekomen, dan moet hij zijn zelf volledig loslaten om binnen te gaan. In het loslaten is de vrucht. 22. In de oneindige, eeuwige ruimte ervaart de mens uiteindelijk de letter van de leer, en de diepte ervan. Het verstand is aan het slaapwandelen, het slaapt. Het verstand moet ontwaken tot de hogere structuren, door de restricties opgelegd. Zo wordt het verstand in juiste banen geleid. De mens denkt vaak dat restricties hem stoppen in zijn groei, maar het is het tegenovergestelde. 3. Twee wegen 1. Alleen zij die de hemelse gebondenheid hebben ontvangen zijn veilig tegen de verleider. 2. De vijand, het zelf van de zonde in al zijn subtiele vormen, kan alleen overwonnen worden door school. Dit is iets lichamelijk, iets organisch, en niet iets organisatorisch. De mens moet terugkeren tot de klei van het lichaam, waar het hart is als een wapenopslagplaats. 3. Er worden twee wegen voorgehouden : de weg van weelde en succes, en de weg naar de hemel. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. 4. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen het niet en vinden het pad niet. Alleen zij die het kwaad ontwijken kunnen tot de hemel komen. glijden onze zielen, naar het bos en zijn winden, ja, naar de Winden van de Hemel, de Almachtigen. 6. Zij is de schuilplaats van de hemelse armoede. Ze vernietigt de rijken door haar Roede. 7. Deze steen geef ik u. Dat gij de hemel zal vinden als uw vrouw. En dat gij uw vrouw zal vinden als een wapen. Ik heb u geschapen, zegt de Hemel. Ik heb u laten weten dat Ik de Hemel ben. Ik laat mijzelf kennen. 4. De schepping van de hemelen 1. De hemelse leeuwen zijn erg intelligent, vorstelijk en dichterlijk. Zij bewaken de hogere literatuur. 2. Sta dan op om de hemel te dienen, want dit is uw taak en de eeuwigheid. Hang uw leider aan, want zij zal u leiden en u verder laten gaan. Het lijden heeft je naar de vesting van Virgo geleid. 3. Waarom moet ik soldaat worden ? vroeg ik. Waarom kan ik niet gewoon een dienende zijn, een kluizenaar, ver weg van de samenleving. En ze gunde me rust, omdat ik zo lang haar soldaat was. 4. Opnieuw werd ik naar de stad van Virgo gebracht en mijn oog zag verbazingwekkende dingen. Ze brachten me naar de plaats van de dochter van de hemel, de leeuwin, en ze behandelden me als haar dienende. Ik was geen soldaat meer, maar ik moest het wapen nemen aan het einde van elke grote cyclus. Deze cycli groeiden en ik kon zoveel meer dingen doen. Het seizoen is niet ten einde, maar wordt groter. Er was zo lang een bitterheid in mijn stem. Maar de dingen begonnen te veranderen en mijn gevoelens keerden om. Toch eet ik van bittere vruchten ergens in het groeien, in een wildernis genaamd Retel, ver weg van de maatschappij, waar Mura met haar zussen woont. 5. Voorhangsel na voorhangsel gaan wij uw tent binnen. Ja, naar het water van de vesting Virgo 177 8. Zoekt dan naarstig naar mijn woorden, opdat gij zult leven. Ik heb de hemelen om u heen gespannen. 9. Luister niet naar uw afgoden, maar doet hen uit uw midden weg, opdat gij zult horen wat Ik tot u zal spreken. En gij zult het gevoel hebben thuis te zijn gekomen. 10. Ik heb u geschapen. Keer daarom weder tot mij. Ik spreek vanuit de aarde en het oerwoud, ja, vanuit de wildernis spreek ik, om dingen bij u recht te zetten. Houd dan moed, ik ben dichtbij. Ik heb de hemelen over uw uitgespannen als vele lagen vol visioenen. Kom daarom hogerop. Laat u dan niet wederom door de zonde grijpen, maar kom tot Mij, en Ik zal u rust geven en wijsheid. 11. Laat u niet afleiden door stemmen van de wereld en van religies. Ik ben de Hemel. Ik heb u uitgeleid uit tradities en religies, opdat gij Mij zoudt leren kennen, die Ik waarlijk ben. Gij hebt niet van node iemand te kennen dan Mij. 12. Ik heb u geschapen. Ik heb Mijn woorden tot u gezonden, en zij die in Mij wandelen zullen deze woorden verstaan. Alles om u heen zal anders worden, en ook de woorden en gevoelens om u heen. Vele oude dingen zullen verdwijnen, en men zal zich afvragen : Waar zijn zij heengegaan ? 5.
Pagina 178
Ik heb hen gezonden om u tot Mij te zenden. 1. Zo heb ik dan Mijn woorden als een net om de wereld gespannen. Maar gij : gebruikt het net om tot Mij te komen. Blijf daarom niet plakken aan aardse schaduwen, maar weest een pelgrim, om de hemelen te aanschouwen, en niet meer een slaaf van de aarde te zijn. Want de aarde heeft veel religies, maar ziet, zij zijn slechts van de buitenkant. En als gij niet verder trekt, dan zult gij door hen opgeslokt worden. 2. Hen die deze woorden horen, en die tot Mij zijn gekomen en Mij volgen, hen heb Ik de macht gegeven om door Mij vrijgezet te worden van de banden van religie. Ik zoek hen op in de oude kamers en onder de oude kamers waar zij gevangen zitten, en Ik maak hun banden los. Zo doe Ik dan goed aan duizenden van hen die Mij volgen en dienen, ja, zelfs hun nageslachten maak ik vrij, om hunnentwille. Weest daarom ootmoedig, en doe Mijn geboden. Mijn geboden zijn geen last, maar een plezier voor de ziel, omdat zij tot leven wekken en leven geven. Zo zijn dan mijn gaven goed. 3. Zo is dan de aarde vol van Mijn Glorie, en Mijn kennis staat klaar om uitgestort te worden. Beproef en toets mij, want Ik ben de Hemel. Ik heb u uitgeleid uit het diensthuis van de religies en de angsten. Want dat wat van de aarde is, is angst. Zo zijn er dan velen die in hun leven moeizaam voortgaan, zaaiende in angst. Maar heft uw hoofden op, want de ure van bevrijding is gekomen. Zult gij dan wederom tot het materialisme gaan ? Heeft de Hemel u niet geleerd de materie los te laten, opdat gij het geestelijke zult ontvangen ? Zo zult gij dan de materie van het geestelijke leren kennen, die sterker is dan de materie van het vlees. 4. Luister, alle gij die door religie gebonden zijt : Ik heb hen gezonden om u tot Mij te zenden. Zij zijn opgebouwd in symboliek, omdat gij de dingen van het geestelijke niet kunt verstaan. 5. Nu dan, gij vromen, maakt uzelf op, om tot Mijn hemelse berg te komen, want Ik, de Hemel, heb een 178 feestmaal aangericht. Een feestmaal, omdat Ik u bevrijding heb verkondigd, en zo zal dit dan zijn een feest der bevrijding. Houdt dan op elkaar telkens te binden, maar zet elkaar vrij, daar Ik u heb vrijgemaakt. 6. Zo luidt dan het Woord van de hemel : Er zal een einde komen aan de dagen van angst, en er zal een einde komen aan de dagen van het lijden. Want Ik zeg u : De wereld heeft u in angst en lijden gehouden, door u niet het rechte pad te wijzen. De wereld heeft u gebonden door tradities en culturen, en gij kon daardoor geen pelgrim wezen. Maar heeft de Hemel u dan geen voeten gegeven ? Gebruikt dan uw voeten. Heeft de Hemel u dan geen schoeisel gegeven ? Ja, de Hemel heeft u zelfs vleugelen gegeven om tot Zijn hemelse vesting te komen. Zo zult gij dan tot de Hemel komen, en uw ziel zal de hemel prijzen. Gij zult de hemel aanschouwen met reine ogen, en gij zult u opmaken om voor eeuwig in Zijn vesting te wonen. 7. Zij dan die op het veld zijn : Prijst de Hemel. Maakt u op om de hemelse berg te bestijgen en om tot Zijn vesting te gaan. Hier heeft de Hemel een feestmaal voor u aangericht, voor u en uw nageslacht. En de Hemel zal zeggen : Er is een Dag van Bevrijding voor u gekomen, voor u en uw nageslacht. En de Hemel zal de oude putten openen en krijgsgevangenen opvoeren in de hoge, en zij die onschuldig vastzaten zullen vrijgezet worden. Zo heet het : Komt allen tot de Hemel, die een Dag van Vrijheid heeft aangesteld. Op die dag zullen wij de hemel loven en prijzen, en zullen wij zeggen : De hemel is goed voor ons geweest. De hemel heeft de knellende banden van religie verbroken, en tot de vermoeiden heeft de hemel gezegd : Ziet, Ik geef u vleugelen. Kom dan tot de wateren des levens die boven de hemelen vloeien, en drinkt daarvan, opdat gij eeuwig leeft. Zo heeft de ziel dan iets om aan vast te houden, en iets om zich aan omhoog te trekken. Zo zal dan de ziel voor eeuwig de hemel prijzen. 8. Maar er zullen enkelen tot de hemelpoorten komen om te wijzen op de oude paden, en de Hemel zal zeggen : Hebben de oude paden u dan niet hier gebracht ? Komt dan binnen, want ook voor u is er een feestmaal. Maar sommigen zullen teruggaan tot de oude paden. Want zij hebben zich van meet af aan dienstbaar gesteld aan de armelijke wereldgeesten. 9. Zo is het dan de hemel geweest die door de kracht van de hemelse bron de hemelen over u heeft uitgespannen, en ook heeft de hemel dromen en visioenen gegeven door de kracht van de hemelse bron. Maar de hemel gaat van hemelse bron tot hemelse bron. Hebt gij de hemel dan nog nooit aanschouwd op de hemelse wagen ? Vanaf de daken prijzen hemelse afgezanten de hemel. Ook hebben zij in de hemelen de treden geschapen. Komt dan tot de hoogste treden, en eert elke stap die gij daartoe zult zetten. Want de hemel eert het hele bouwwerk. 10. De Hemel dan is de bouwmeester, en de Hemel heeft het bouwwerk gemeten. Zult gij dan teruggaan naar de armelijke wereldgeesten die zich een steen hebben gestolen, om daarmee de mens af te houden van de heerlijkheid die voor hem klaarligt in de hoogste hemelen ? Ziet, dan zijt gij zeer te betreuren. Oh mens, laat af van zulke wereldgeesten, want de Hemel heeft hen ten verderve weggelegd. Zo zijn er dan vele wegen in de Hemel, die allen leiden tot de Hemel. Zo heeft de hemel glorie vastgelegd in de hoogste hemelen, en zij die wild zijn reiken daar naar uit. 11. De hemel heeft u een steen bereid, als een steen der eeuwen, en daarop zult gij uw woning bouwen, en gij zult soms naar beneden kijken, om te zien hoe de hoogtes het zicht op die steen veranderen. Zo zal het ook gaan met uw geloof. 12. Zo is het dan weggelegd om hen van de vleselijke ringen der aarde te wijzen op het geestelijke. 179 13. Houdt in uw achterhoofd : Het zijn archetypes, symbolen, die naar een diepere werkelijkheid wijzen. Zo kunt gij door de geheimenissen die werkelijkheden betreden. De afgrond is een plaats van zorg, zuivering en vertaling. Pijn is iets wat ergens naartoe wijst en is zeker geen einddoel. Pijn wijst heen naar een diepe geestelijke taal, een hemelse taal. Pijn is juist iets wat in de afgrond vertaald kan worden. Zo zal dan de afgrond zijn angel verliezen, die alleen denkbeeldig was, als een symbool. 14. Er zijn mensen die leven vanuit spreuken : Spreuken om door de poorten van de dood te gaan, en spreuken om door de poorten van de hel te gaan. Spreuken zijn er om mensen wat begeleiding te geven, om tot hun verbeelding te spreken, maar het doel is dat de mens uiteindelijk al dan niet met deze hulpmiddelen zijn eigen innerlijke kracht en wijsheid ontdekt. Spreuken kunnen veel wijsheid en potentiele wijsheid bevatten, maar ook zij zijn slechts heenwijzers. Spreuken, en vooral de raadselachtige spreuken, zijn erg reisgevoelig, dat wil zeggen dat ze met u mee kunnen reizen en u andere en diepere betekenissen kunnen aanreiken. Toch zult u gaan moeten leren leven vanuit de diepere dingen, en de materiele korsten verlaten. Zo zullen er wel enige splinters van deze reis in u achterblijven, maar samen zullen zij weer een hele andere en diepere betekenis geven. Zo zal de puzzel blijven veranderen, en in de reis door de afgrond gezuiverd worden. 15. Wees dus niet bang voor de afgrond. U zult er doorheen moeten gaan om tot het binnenste te kunnen komen. Misschien heeft u het nog niet herkend, omdat u een afgeweken of verkeerd beeld van de afgrond had. De afgrond is de zorg van de hemel. Niet anders. 16. Ik wil dat u met warmte terugdenkt aan uw reis door de afgrond. U kunt het zo mooi maken als u zelf wil. De macht daarvan ligt in de gedachten. Zo is het dan van meet af aan de bedoeling van de
Pagina 180
Hemel geweest om de hemelen als lagen over de aarde te spannen. Zo zou de reiziger tot de hemel kunnen komen. Zo hebben dan alle hemelen hun eigen afgronden tot dat doel. 17. De afgronden leren u ook om u niet al te zeer aan uw familie op aarde te laten kleven, maar om het pad van ijs te begaan om de familie van de hemel te leren kennen, uw familie opgeborgen in uw binnenste. 6. De goden waren krijgsgevangenen 1. Zo zijn de oude goden dan slechts symbolische wegwijzers. Gij dient hen te zien als standbeelden in het museum van de hemel, en zij wijzen op een symbolische manier op oude poorten. Zo spreekt het oude dan nog steeds, en de Hemel zal het vertalen en bevrijden. Want ook de goden waren eens krijgsgevangenen gemaakt door godenheersers. Maar de Hemel heeft deze godenheersers allen onderworpen. 2. Het geheimenis van de hemel ligt opgeborgen in ijs, en hierdoor zullen ook de tegenwoordige elementen vergaan. Want de hemel bouwt een nieuwe schepping, en deze schepping zal vele lagen kennen, als een kunstig bouwwerk in de hemelen. Ja, vanuit de zee zullen zeelieden omhoog kijken om met verbazing de bouwwerken van de hemelen te aanschouwen. En zij zullen buigen tot de hemel, en de hemel zal tot hen zeggen : Recht uw rug, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Zo zal de hemel dan zijn als een wilde, om te wijzen op het Woord. 3. En de hemel zal vele oude goden vrijzetten, en hen wijzen op de nieuwe paden. De hemel zal hen ogen geven om de hogere wegen te kunnen zien. Ook zal de Heere enkelen van hen het gehoor schenken om deze woorden te horen. Want de oude 180 goden waren slaven van oorsprong. Zij waren zielen die geroofd waren om door allerlei plechtigheden slaaf te worden van een godenheerser. De hemel heeft hen vrijgezet van zulke godenheersers. Zie, de hemel onderwijst de godenheersers en wijst hen op de hogere wegen. De hemel wacht op hen, om te zien of zij zich zullen bekeren tot het allerhoogste. Want het allerhoogste is los te laten, opdat gij een diepere en zuiverder sieraad zult vinden. Zo ook dringt de hemel er bij de godenheersers op aan om los te laten, en om dat pad met de hemel te bewandelen. De hemel wil ook hen vrijzetten van de tradities die hen hebben gebonden. 4. Zo zullen zij dan allen gezuiverd worden door de hemel. 5. Zo zult gij weten dat alles zaad is, en gij zult het verstand ontvluchten. Want gij weet dat het verstand dramatiseert en materialiseert. Het verstand dan is gemaakt om u gebonden te houden, opdat gij het zult verlaten. Het verstand is de dienaar en slaaf van het materialisme, maar heeft zelf ook vele slaven. Het verstand is een gevangenis, en maakt ook gevangenissen door woorden en beelden geinspireerd door het vlees. Het verstand is de dienaar van de lage materie. Ze staat onder de toorn van het materialisme, maar ze roept soms uit tot het hogere, en de hemel heeft een dag aangesteld tot haar bevrijding. 6. Zo is er dan een nieuw geweten, met daarin een nieuw verstand, gezuiverd door de hemelen, en daardoor vrijgezet. 7. Zo heeft de hemel dan haar hemelen gezonden om veelvuldig vrij te zetten. Roept daarom uit tot de hemel, want de hemel verhoort gebeden. Laten uw gebeden echter hemels zijn, en niet bedoeld om het materialisme te vereren. 8. Zo zal de hemel dan het geestelijke uitstorten over de aarde, en de zee zal in beroering zijn. uitgedoofd, wachtende tot het overstroomt, diep in de fuiken, een bodemloze afgrond. 7. Fuiken 1. En de hemel weet dan dat gij door vele fuiken gaat, door vele bodemloze putten, waarin gij vele malen sterft, totdat het zaad wortel schiet. 2. Zo weet de hemel dat gij in de fuiken vele malen uitgestrekt wordt en uiteen gescheurd, maar hebt hierin een welgevallen, omdat het u verbindt met de hemel. 3. Gaat dan niet voort met huichelarijen, met godsdienst waarin de hemel geen welgevallen heeft. 4. Zij die met deze dingen niet rekenen : De hemel zal niet met hen rekenen. 5. Zo is dan uw naaste niet meer of minder dan u, maar gij doet er beter aan de mindere te zijn, opdat uw hart niet door hoogmoed worde aangevreten. Want zo hebben velen hun doel gemist. 6. Ga dan niet voort met uw naaste uitmaken voor zot, terwijl gij zelf de zot bent. 7. Uw hart kere zich dan tot de tederheid, want de hemel heeft een welgevallen in tederheid, en zal hen harder maken dan steen. 8. Groot geworden zijn zij, vanuit de diepe fuiken kwamen zij, opgesloten in het donker waren zij zo lang, 9. Door de fuiken kwamen zij, zonder einde, door de fuiken vertellen zij over het grote. Alleen in fuiken komen wij tot leven, als een eeuwige afgrond, die bodemloos is. En zij komen, zij gaan, door de fuiken, kom en volg hen, door de fuik tot eeuwigheid. 10. Oren zijn hier doof, stemmen zijn hier 181 11. Zij stonden op, als waterstromen, als waterdromen, een nieuw lijden, tonende de fuiken, door het donkere, door zeeen van de onderwereld, door de tedere kracht. 12. Zij stonden op, heldere stemmen, komende tot leven, komende tot dit uur. Zij zullen de voorhangsels openen, de dieptes van het woord. 13. Kijk naar hun karavanen en hun teugels, kijk naar hun netten en hun fuiken. De dieptes van het woord gaan open. 14. Wanneer zij het hebben opengedaan, een nieuwe wereld komt eraan. 15. Fuiken waren zij, om dieper in te verdwalen, als een droom van vervlogen jaren. Zo kwam ik tot de onderwerelden, daar, waar de fuiken waren, dromen van vervlogen jaren. In de fuiken vond ik jou, maar wat ik vond was niets anders dan gelijkenissen. 16. Wij zitten in de fuik, we moeten het samen zien te klaren, maar straks komen ze, en dan nemen ze ons mee, naar de wereld achter hoge tralies. 17. Zeeen van bloed, en rivieren van honing, waar de melk stroomt, morgen is alles weer goed. 18. Wij vragen om een druppel van de fuik. We weten het is van ons weggegaan, maar wanneer kunnen we naar huis. 19. Moeder der fuiken, wij zijn verdwaald in hun netten, dromen leiden ons voort. Zachtheid in wording, door de dagen heen, of waren het jaren, betekenissen veranderen door uw woord. U hebt het gesproken, uw dieptes getoont. Het woord uiteen getrokken, het woord gebroken.
Pagina 182
8. De pijn van ontwaking strenge civilisatie. Het is waar de eeuwige oorlogen van de geestelijke vergetelheid worden hersteld. 1. De kracht van de oer-religie was altijd de dualiteit, zoals in deze problemen kunnen worden opgelost, mysteries kunnen worden uitgelegd, en negativiteit en zonde zou kunnen worden omgezet, als een vuil eter. 2. Het geheimenis is juist dat ze een dualiteit is, de bewaker van de geheimen. Ze is de tester. 3. Het is het werk van de wever. In deze kunnen we eindelijk vaste grond in de onderwereld vinden. 4. Het teken is bedoeld om de dualiteit in ons, de synthese, te brengen. 5. Zij is als de poort naar de onderwereld, en daarom bewaakt zij de zesde dag, de dag van de jacht. 6. Het teken kwam tot proporties toen Mozes, als de stam Judah, de leer van de geestelijke vergetelheid ontving. 7. Deze riem is beschreven als de gordel van de waarheid. 8. De splitsing zou kunnen leiden tot de wildernis die het beloofde land verborgen hield, het land van de geestelijke vergetelheid. 9. Het eiland van de geestelijke vergetelheid leidt terug naar haar bron, de geestelijke kennis. 10. Op de eerste dag, de dag waarop de dualiteit werd gemaakt, was alles verdeeld in de tijd. 11. De tiende dag is de dag van de afgrond, het tijdperk van de oorlog, wat de wildernis is met een 182 12. Dit om de balans tussen jacht en oorlog te herstellen, als de twee dienaren van de geestelijke leer, om het geestelijke loon te herstellen. 13. De vrouw was het oorlogs-deel van het mannelijke. Het tijdperk van Mercurius begon waarin Dekra, de allereerste Adam, de eerste Eva, Neqebah, beroofde van haar cyclische vruchtbaarheid. Ze vluchtte, want ze wilde geen slaaf zijn van de man. Zij was namelijk het beeld van de tucht en de oorlog. Ze zou zijn wapen en zijn strategische oervlees doorboren, om hem te beschermen tegen het verlies van zijn jeugd. Ze moest hem open stellen voor de geheimen, om Haarzelf aan hem te openbaren als de oorspronkelijke, geestelijke Amazone. 14. Maar Dekra was hier niet open voor. In Mythe leidde dit tot de castratie van Dekra, die door Mercurius bezeten was geraakt. 15. Het mannelijke moet door het oorspronkelijke wapen doorboort worden om terug te keren naar zijn jeugd, zijn geheugen, en de geestelijke diepte ervan. 16. Dit opdat hij zal niet heersen over zijn wapen door zijn gevallen mannelijke macht. 17. De gevallen mannelijke macht kon de heerschappij krijgen, omdat de man zijn kind deel saboteerde, dus het is belangrijk om terug te keren naar de derde dag van de schepping, de eeuwigheid, het tijdperk van de kinderen. Het kind deel was altijd de tolk in het mannelijke, een vertaler, als een brug. 18. Het geestelijke Kind functioneert als een markering waarmee de oorspronkelijke kennis communiceert met de mens. 19. De kracht van de mens is een potentieel zeer gevaarlijke kracht die bedrieglijke illusies kan brengen. Dit is de reden waarom de mens moet blijven onder de heerschappij van de oorspronkelijke kennis. Zo niet, dan zal wraak komen in de vorm van de oorlogen van de oervergetelheid. 20. Mercurius is een verschrikkelijk vergif, om de gevallen natuur van het niet-gebonden mannelijke te symboliseren, gescheiden van zijn oorspronkelijke kennis en zijn oorspronkelijke kind deel. 21. Hierdoor leeft het mannelijke in de illusie van macht, controle en rijkdom. Maar de waarheid is dat hij is gecastreerd, verliezende zijn oorspronkelijke kennis. 22. De spier vertegenwoordigde de Mercurische cyclus. Dekra viel in het tijdperk van de slaap, omdat hij had gegeten van de mercurische vrucht, om de macht te krijgen over zijn vrouw. 23. Dat was de belofte, maar het was een val, en hij viel in slaap, en de vernietiging van de geestelijke vergetelheid kwam over hem. 24. Het mannelijke is nog steeds vaak in deze illusie-opwekkende slaap veroorzaakt door het mercurische oervlees. 25. De oorspronkelijke kennis is de enige uitweg, om zijn oorspronkelijke kind deel terug te vinden. 26. Hij moet herboren worden in haar schoot, in de achtste dag. 27. De zevende dag, de toorn van de oervergetelheid, is vreugde en vernietiging, een valstrik voor het oervlees. 183 28. Hoe de mercurische sluier te verscheuren ? Het kan alleen door de menstruatie-cyclus. 29. Mercurius is slaapverwekkend vergif, om de oorspronkelijke kennis van het woeste, natuurlijke tijdperk weg te snijden. Potentieel gevaarlijke afgodinnen moesten Mercurius bekrachtigen. 30. We kunnen alleen maar komen door het mercurische labyrint door de oorspronkelijke kennis, als onze gids, en door de oorlogsstrategieen van de oer-vergetelheid. Het is een proces van het weven en het ontvangen van het menstruele. 31. Door de vergetelheid zie je dingen van een andere kant. Het brengt dualisme. Dit is hoe de dubbele leer haarzelf vaststelt. 32. In de diepten van de vergetelheid liggen de schatten van de waarheid, waar vergetelheid en geheugen elkaar ontmoeten. 33. Het eerste tijdperk was het tijdperk van de moeder, Lethe, en zij leidde de mayim, die betrekking hadden op de bronnen van de schepping. Ze waren gewelddadig, gevaarlijk, maar vruchtbaar zaad. Zij dienden Moeder Aarde. 34. Toen kwam de eeuw van Saturnus die dit veroordeelde min of meer, en het werd verborgen. 35. De verhouding tussen vergetelheid en geheugen is als de verhouding tussen de paradijselijke afgrond, en het zaad, of liever gezegd de geestelijke kennis wat daar uit voortkomt. 36. Het geheugen is het bewustzijn wat het zaad brengt. 37. Lethe was de eerste Eva. Omdat Dekra, de
Pagina 184
oorspronkelijke man, zo problematisch was, moest deze terugkeren tot het kinderrijk. Vergetelheid en geheugen moesten weer delen worden van de man. 38. De dualiteit was gemaakt als haar voorhangsels, van haar donkere, inheemse lichaam. 39. Ze had een lust in het scheppen van deze illusies om haar gebied te beschermen. Toch moeten we onze weg terug weten te vinden. 40. Ze is cryptisch. In dit zal ze haar rechtssysteem onthullen. Het is een abstracte kunst. Het is een spel. Alleen het geestelijke kan de diepten van de putten van religie verklaren. 41. Ze heeft goed en kwaad voor een reden, als een kunst. 42. De eeuwige tucht is voor de geestelijken die voortkomen uit de Adamitische geheimenissen. Ze krijgen eeuwige tucht om gebonden te worden aan Haar. 43. Het is de enige manier voor een geestelijke om terug te keren naar de kindertijd en eeuwig leven. 44. De martelaren kwam voort uit de eeuwige tucht, en het was hun enige weg naar binnen. Het is alleen de pijn van ontwaken, de weg naar verduistering en onthechting. Het is een proces van evolutie. Ze is dualisme. In Adam zullen we haar vinden. Adam vertegenwoordigde het oorspronkelijke dualisme. 45. Hij was bereid om Eva te ontvangen. 46. Hij was klaar om haar te laten zien. 47. Wij moeten leven vanuit het geestelijke, eeuwige zaad, en dat moeten we leren. 184 48. De lucht die we inademen is vol van boze geesten, maar wij kunnen beginnen met het inademen van het geestelijke, eeuwige zaad. 49. Hierdoor moeten we verbonden worden aan hele andere planeten, en wel in het stelsel van Orion. Wij moeten leren leven vanuit Orion, vanuit het eeuwig zaad van Orion. 50. Orion zal langzaam overnemen. Orion zal de lucht meer en meer infiltreren. 51. Hierom moeten wij het pad van Job volgen om te komen tot het bittere. Zo komen wij los van de vloek van het oervlees. 52. Dekra, de eerste Adam, nam van de vrucht van het oervlees, omdat hij over de vrouw wilde heersen. 53. Zo kwam hij onder de vloek van het oervlees, door onschuldig bloedvergiet. Dit had zijn hoogtepunt in de menselijke overleveringen en tradities. 54. Dekra en Neqebah waren de pre-adamitische man en vrouw. De profeet Iddo, de getuige 55. In het Hebreeuws betekent Zacharia het geestelijke geheugen. Zacharia legt de oorspronkelijke verbinding tussen man en vrouw. Zacharia was één van de oude profeten. 56. Dit boek is om het geheugen te herstellen, het geestelijke bewustzijn. Dit is de geestelijke vreze en het eeuwige touw. 57. Zacharia was de nakomeling van de profeet Iddo, wat Getuige betekent, ook een beeld van de waarheid. 58. Iddo betekent in de wortels het opdoen van sieraden. Dit is dus de ware betekenis van geestelijke sieraden, wapenen in het Jobitisch. dat het getuigen zijn, stukken bewustzijn en geheugen. 59. Dit is dus waar de waarheid voor staat, en wat in de geestelijke wapenrusting het geriemd zijn is. Zijn vader was Berek. Berek betekent zwak zijn door vrees, en knielen. Zo kun je zien dat deze bloedlijn dus was in de geestelijke vreze, in de waarheid. 60. Judah is zo belangrijk, omdat het de honger, het vasten uitbeeldt, nauw verbonden aan de paradijselijke afgrond waarin alles getoetst wordt, in de geestelijke vergetelheid. Judah is de toetser. 9. De eeuwige overwinning 1. Ahn is de getuige van de paradijselijke vruchtbaarheid, van de oorspronkelijke mens. Ahn betekent ook : onderworpen aan de waarheid, oftewel onderworpen aan de geestelijke vreze, door het eeuwige touw. 2. Judah is het fundament, als de honger, het vasten. Door Judah worden wij afgezonderd. Door Judah komen wij tot geestelijke vergetelheid, de paradijselijke afgrond, waar het toetsen en geestelijk worstelen en verzetten plaatsvindt, als een grote oorlog. Die manifesteerde zich op de zevende dag, wat een tijdperk is, een eeuwigheid, als de dag van de geestelijke vergetelheid. 3. Judah, honger, zwakheid, als de weg van Mozes, is de weg tot de geestelijke vergetelheid, die op ons wacht in de wildernis, de reusachtige paradijselijke afgrond, in de verre dieptes van de wildernis. Zij wacht ons daar op, om ons te in te 185 wijden, om ons klaar te maken om alles te toetsen, in een grote oorlog, Haar oorlog. 4. Zij viert geen feestjes in het valse paradijs van menselijke overleveringen en tradities, maar wacht ver weg in een grotere, diepere wildernis. Zij wacht buiten de hekken. 5. Wij moeten alles afdoen om tot Haar te komen, de grote moederschoot van het oorspronkelijke voor-paradijs, de Grote onderwereld, de Grote leegte. 6. De waarheid leidt ons tot de vergetelheid, door Judah, door het afleggen, door de honger. Zo komen wij tot de leegte. Wij moeten uitgehongerd worden op vele vlakken, en niet de hebzucht aangrijpen, want die leidt ons terug naar de afgebakende tuinen van het paradijs van menselijke overleveringen en tradities. Wij moeten de varkens van het oervlees niet volgen om te gehoorzamen, maar om op hen te jagen. 7. Wij moeten leren leven vanuit het verslaan van het oervlees tot een eeuwige overwinning. Wij moeten komen tot deze bloedlijnen in Orion. 8. Het Griekse vlees moest verslagen worden. Het Grieks moest weer in goede samenhang komen met de Israelitische en Aramese wortels. 9. Het is het verlaten van de vader en de moeder, de oude kerk-orde, de oude geloofs-orde. De man verlaat zijn valse oorsprong, om tot de vrouw te komen, die ook zijn nieuwe moeder is, oftewel de moeder van de geestelijke kennis. 10. De profeten moeten de valse profetische beweging overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 11. Wij moeten ons bewapenen met de ribben van het verslagen oervlees.
Pagina 186
12. Wij moeten ons bewapenen met de leer van de geestelijke kennis. Wij kunnen dit dragen als een borsttuig. 14. Neem het slachtmes van de geestelijke kennis. 15. Het schild is een net des geloofs. 10. Orakels en verborgen dingen 1. Wij ontvangen de geestelijke kennis als een loon. Dit loon wordt zorgvuldig afgewogen aan onze geestelijke oorlog. 2. Degenen die menselijke overleveringen en tradities volgen zitten vast aan een huwelijkscultus, terwijl de ware moeder met de meeste kinderen de wildernis is. Het hemelse is geen stad, maar een wildernis. Dit is ook de eenzaamheid. 3. Hier gaat het om leven door de geestelijke kennis. Het spoor houden in de geestelijke kennis is in het Grieks een strijder zijn van de geestelijke kennis. 4. Wij hebben met de vijand te maken. Wij moeten de vijand veroveren, want de vijand heeft delen van ons gestolen. Wij moeten het beloofde land innemen, want dit is bezet door de vijand. We moeten het terugleiden tot het oorspronkelijke. 5. We moeten kiezen tussen het doen van zaken, of het doen van de geestelijke kennis. Het schild is ook een net, een opening. Het heeft niet alleen maar met verdediging te maken, maar ook met innemen, binnennemen. 6. Sommigen geloven dat doordat de Wet vervuld is we geen wet meer nodig hebben. Anderen geloven dat die juist opgericht is door het te vervullen. Maar het betekent 'het uitleggen van gezegdes en spreuken.' Het is ervoor om de geestelijke betekenis, 186 diepere betekenis, van de wet te laten zien. Profeten zijn de uitleggers van orakels en verborgen dingen. Zowel de Wet als de Profeten zijn vervuld. 7. Zij waren al bezig om vissers te maken. Dit was een onderdeel in de strijd tegen boze geesten. 8. Het moest onder iemand's opvoeding gesteld worden, tot de rivier gebracht worden, juist omdat dit te maken had met het iemand functioneel maken voor de geestelijke visserij. 9. Het is van belang kennis van de geestelijke visserij op te doen. 10. De nauwe poort waardoor wij naar binnen moeten gaan is als het komen tot de tucht en de geestelijke kennis. 11. De menselijke overleveringen en tradities wilden de schuld afdekken, zodat de soberen hun weg niet zouden kunnen vinden. 12. Als Ezau zijn hoofd zou verheffen, zouden de holen-amazones jacht op hem maken. Trots werd absoluut niet getolereerd, dus moest Ezau voor zijn eigen bescherming jagen op de tarba, de Orionse reuzen-buffels van het oervlees. Anders zouden zij bezit van hem nemen, en dan zou hij in problemen komen met de amazones, de 'grote vrouwen'. 13. De buffeljacht van Ezau werd geestelijk uitgebeeld door zijn overgave aan de Hititische vrouwen, de Hititische geestelijke kennis. 14. Job was door gevaarlijke wilde dieren van Orion aangevallen, en zo was Ezau. 15. Hun huid moest geschonden worden, besneden en doorboord worden, zodat ze Moeder God zouden zien, gezichten zouden krijgen. 16. Deze gezichten zouden de wapenrusting tot een hogere leer brengen. 17. Deze uitrusting bestaat ook uit ringen en doorboringen. 18. De uitrustingen worden gewonnen uit het stof en vuil van de onderwereld. 19. Wij moeten het jachtveld op en het strijdveld op, anders zullen onze profetische kwaliteiten vervagen en tot drogbeelden worden. Het eeuwige touw boven alles 20. Boven alles moeten wij streven naar het eeuwige touw om zuiver te zijn. 21. Wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. Zie daar tot de diepere geestelijke uitrustingen te komen. Job walgt van de genade 22. Ezau lag, zoals Job, tussen de Amazones in, maar niet als een echtgenoot. Hij sliep aan hun voeten, maar hij werd niet als een vriend beschouwd. Hij werd in de gaten gehouden. Hij was een vijand, een beldbab, gehaat. 23. Hij was een balling. Het boek van Job als holenmens is een boek van klaagliederen en smeekliederen, maar al wat hij kreeg was genadeloosheid. 24. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' 25. Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem gezichten, het bracht hem de 187 20. Het is belangrijk voor soberen om op te klimmen op de berg van Ezau. 30. De Amazones zullen hiertoe eeuwige doorboringen moeten maken in ons, met de Ezauitische woorden om dit pad uit te beelden. 31. Ezau moest een dodentocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. 32. Hij moest hierbij door de nodige inwijdingen gaan, uitgevoerd door de Amazones, de grote vrouwen van Orion. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Dit was een soort van Esauitisch dodenboek. 33. Esau was zoekende naar de woonplaats van God, de plaats waar hij werd klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de tucht en het recht. 34. Op deze plaats zou Esau in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. 35. En hij zou God's instructies van de Orionse Amazones begrijpen. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, vroomheid, religie en cultus. 36. Zijn voet zou een institutie oprichten als een Amazones. 26. Die gezichten en dromen waren zo verschrikkelijk dat hij naar de wurging verlangde, naar de slavenketting. 27. Hij verlangde naar de verwoesting. Door de kastijding leerde hij gehoorzaamheid. 28. Alles wat de Amazones, de grote vrouwen van Orion, hem hadden geleerd werd in hem gebracht.
Pagina 188
pad. Dit was ook het pad van Job. 6. Neem de veren, anders zullen ze tot je terugkeren en zal het zevenmaal erger zijn. 37. Menselijke overleveringen en tradities zijn gemaakt als voorhangsels. Wij moeten daarom op doortocht gaan tot de diepere betekenissen en dat wat er achter ligt. 38. Als de voorhangsels van het syndroom van menselijke overleveringen en tradities gescheurd worden, dan worden de Orionse Amazones zichtbaar. 11. De mens geschapen door de geestelijke kennis van Ezau 1. Het oervlees had zich diep in de menselijke overleveringen en tradities vastgeworteld. Hoe kon het ook anders. De mensheid was zo afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden het verstand tot heerser gemaakt. 2. Menselijke overleveringen en tradities werden opgericht voor die taak, om mensen tot slaaf te maken aan het beest, opdat zij het beest zouden aanbidden. 3. De afgod moest in stand gehouden worden, om mensen verblind te houden. 4. De afgoden kwamen om verdeeldheid te zaaien. Er was een angstaanjagende wolkenafgod die zijn slachtoffers vulde met hoogmoed en trots. Hij maakte vele kinderslaven. 5. Veren zijn tekenen van eeuwige overwinning. Wij moeten die veren in onze tooien en uitrustingen dragen, om veilig te zijn tegen deze geesten. 7. Wij bevonden ons in het rijk waar de vader aan de macht is, waar de moeder op een lager plan was gezet, als een slaaf. Deze Vader is de Romeinse Saturnus die zijn kinderen opat, Cronos in het Grieks. In het Orionse geschrift 'Zwerves' wordt er over hem gezegd : 8. 'Een grote vrouw verschijnt op de vlakte. Zij is de Heere. Zij heeft de nek gebroken van het Talkia bewind. Zij heeft Saturnus gezien, en hem gebroken. Hij gaat tekeer als een brullend varken, verslindend zijn kinderen. Volgt hem niet naar zijn hol. Hij is het zwijnenkind. 9. Heeft u zijn horens gezien ? Hebt gij zijn slagtanden gezien ? Denkt eerst goed na voordat u hem aanvalt, want hij zou u eens bezeren. Niet velen durven tot hem te naderen. Leer dan van de spreuken van Orion en wordt wijs. Laat u bewapenen, want het zal niet slechts een jacht wezen. 10. Hebt u het stoom gezien wat uit zijn neusgaten komt ? Hebt gij hem zien stormen door de velden, vertrappende alles wat in zijn weg staat ? Laat u dan niet bedriegen. Het vergt een kundig krijgsheer om hem te onderwerpen. Hebt gij zijn trots gezien ? Hebt gij gezien hoe hij angst zaaide in de harten van hen die rondom hem waren ? Allen hebben zij hem verlaten. 11. De Heere heeft hem verbroken. Nu hij verwond is is hij nog gevaarlijker. De Amazones zijn tot hem uitgezonden. Zij zullen haken door zijn kaken slaan, en hem trekken tot de rivier. Daar zal hij voedsel van beesten zijn. 12. En een doorboring van het mannelijk geslachtsdeel bracht de ring daar. 188 13. Men wilde niet de diepte in. Men ging menselijke overleveringen en tradities verafgoden, zonder te onderzoeken wat het nu eigenlijk betekende. 14. Men gaf zich over aan de schandelijke lusten van de voorouders. 15. De mens kwam in het paradijs voort vanuit de geestelijke kennis van Ezau, en was beteugeld door de Amazones, maar de mens vond een weg te ontsnappen. 16. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Ezau. 17. Ten diepste houdt dit in dat Orion de besnijdenis inhoudt, wat geestelijke kennis opwekt. 18. Ezau kwam om het mes te brengen, de besnijdenis. 19. Het Romeinse wereldrijk maakte korte metten maken met het Indiaanse continent. Het Indiaanse continent beelde namelijk het oorspronkelijke paradijs van de onderwereld uit, waar alle geheimenissen waren opgeslagen. De indianen, die Ezau uitbeeldden, werden uitgeroeid. 20. Orion maakt korte metten met deze bruid en hoer, en zal opnieuw de geestelijke kennis van Ezau in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de Ezauitische fundamenten, om zo opnieuw Orion binnen te gaan. 21. De mensheid was geworpen in de put van de rivier, overgeleverd aan Saturnus, de kinderverslindende god van de Romeinen, Cronos. Hier werden de kinderen tot slaaf gemaakt in deze poel. 22. Dat wat in de lucht hangt is het geslachtsdeel van Saturnus. De aarde werd hierdoor verkracht, 189 zoals Behemoth de aarde verkrachtte. De geestelijke kennis van Ezau werd verborgen gehouden. Het optreden van Sefanja tegen de menselijke overleveringen en tradities 23. Het oervlees had zijn troon boven Moeder God gezet. 24. In deze dagen valt het oervlees uit de hemelen, uit de lucht, uit de wolken, met al zijn menselijke overleveringen en tradities. 25. Het product dat hij verkocht was om de mensheid tot slaaf te maken, in slaap te sussen, opdat ze de eigen verantwoordelijkheid zouden vergeten. 26. Daarom trad Sefanja hier tegenop. Troost kan werken als een drug. Het kan je afhankelijk maken en lui, zodat je niet groeit. 12. De cultus van menselijke overleveringen en tradities 1. Wanneer we tot de geestelijke kennis van de Amazones komen, moeten we de afgod achter ons laten. We moeten de scheidings-arbeid in ons leven accepteren. De leerregels zijn de scheiding waar elke sobere doorheen moet. Hierin sterft zijn oervlees af. Zo ontkomen we aan de vetmesting die in de fokkerij van de afgod heerst. De afgod moet afgebroken worden. 2. De trooster moet in ons afsterven, om aan de slavernij tot de afgod te ontkomen. 3. De oude profeten voorzagen de cultus van menselijke overleveringen en tradities, de cultus van de afgod.
Pagina 190
4. Job zag de Behemoth komen, en God vroeg aan Job die te temmen en te berijden. God vroeg hem deze beesten te beteugelen. 5. De trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de menselijke overleveringen en tradities en was opgezet om mensen in slaap te houden. 6. Velen blijven steken bij de trooster, en beginnen hierin een handeltje. 7. De markt van de trooster is één van de grootste en afschuwelijkste markten die de wereld ooit heeft gekend, om mensen te leiden tot de afgod. 8. De trooster was er al in het Oude Egypte. Het Oude Indiaanse Continent is met haar verentooien een beeld van de overwinning over de luchtafgoden, en ook over de trooster. 9. Wij moeten onze weg hier doorheen zien te vinden, en komen tot het diepere. Zink er maar in weg, en grijp het nieuwe leven. 10. Ben-Himmon, Tophet, is de plaats waar kinderen aan de afgod werden geofferd, de kinderetende vaderafgod. Dit wordt ook als de poort van de hel beschreven. Deze plaats moet dus ingenomen worden. 11. Yeor zal ook veroverd moeten worden. Yeor is de diepte waarin de mens na de zondeval terecht kwam. Deze plaats werd in stand gehouden door het woord van de afgod. 12. De soberen hadden strijd te voeren tegen het hsar-vee, van dit woord, geesten van het valse woord. 13. Yisrael is het voorhoofd, oftewel het topje van het hoofd. Dit moest besneden worden om Orion te ontvangen. Maar het volk wilde niet besneden worden, en God gaf hen eraan over. Hier heb je je menselijke overleveringen en tradities, en je afgod. 190 13. De val van Septus 1. De kerken hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 2. Als wij ons niet vertikaal in de geestelijke oorlog opstellen, dan wordt de oorlog ineens horizontaal, vleselijk, tegen onze broeders en zusters. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met het oervlees. 3. Als wij ons overgeven aan schandelijke geestelijke handel dan zullen we niets anders dan slaven zijn van het oervlees, en zijn we gedoemd tot het voeren van oorlog in zijn arena's, en dan zal het afgodsloon ook onze deel zijn. 4. Het is dus onze keuze. Wij hebben de geestelijke kennis nodig om door de linies van deze vorst heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de besnijdenis. 5. Wij moeten in de besnijdenis wederom geboren worden en van haar borst drinken. Het zal ons helemaal terugleiden tot de berg van Eden waar we de handlangers van het oervlees zullen ontmoeten. 6. Hier kwam de heerlijkheid van Eden uit voort. 14. Zij wilden geen openbaring ontvangen, en bleven zo blind. God gaf hen over aan hun misleiding. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eden waar alles begon. Waar Moeder God in Haar heerlijkheid woont. 7. Vanaf deze berg schonk Moeder God Sion. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert Moeder God. Haar voeten zullen staan op de berg. 8. De geheimenissen van Orion werden ondergesneeuwd. Er moesten onschuldigen sterven voor schuldigen. 9. Het oervlees wilde afrekenen met de Amazones, voordat de Amazonen de ingewijden nog hoger zouden leiden. Daarom was het oervlees afgezonden op Ezau en Job. 10. Men hechtte meer waarde aan wat de voorouders zeiden, en wat de wereldbeheersers zeiden. Men liep met de massa mee, en stelde mensenvlees tot een arm. 11. Menselijke overleveringen en tradities werden de onaantastbare autoriteit. 12. De boogschutter of een boog voor oorlog en jacht, dit teken werd aan de hemel gesteld tot een verbond tussen God en mens. 13. De boog komen we ook weer tegen bij de troon. In de diepte betekent dit een vrouwelijke boodschapper. 14. Op de troon zijn twee stenen : de diamant en de sardius, dat zijn de witte steen en de rode steen, oftewel de steen van vrees en de steen van tucht. 15. Zo komen wij dan voor de troon om de boog te ontvangen, voor de oorlog. Zonder vrees en tucht kunnen wij deze boog niet ontvangen. Zonder als 191 een leeg vat te komen, zonder ons aan de voeten van de moeder God te onderwerpen, kunnen wij de boog niet ontvangen. 16. In het Hebreeuws betekent troon het verborgene. In het Aramees betekent troon een brug, of een dam, het rijden op een beest. 17. Wij moeten dus tot de troon komen om de boog te ontvangen en dan het oorlogsbeest ontvangen. 18. God schiep de vrouw vanuit een rib. In het Aramees is dit een wapen. In het Hebreeuws is dit een boog. Daarom wordt de vrouw vergeleken met een oorlogs- of jachtsboog. 19. Wij kunnen niet vanuit eigen kracht die boog grijpen. Wij zullen de leegheid, de vergetelheid, moeten ingaan, om een leeg, gebroken vat te worden. Ook alleen maar door de twee stenen, door vrees en tucht, kunnen we op het jachtsbeest plaatsnemen. 20. Alleen door de Vreze des Heeren kunnen we het jachtsbeest bestijgen. 21. En ik zag hen die verslonden waren door roofdieren voor Gods Troon verschijnen, en zij kregen een speer van bot om als koningen te heersen. 22. De speer van bot, de Vreze des Heeren, is de rib, het oorspronkelijke, zuivere vrouwelijke beginsel, geschonken aan de overwinnaars, hen die zich hebben toegewijd aan de moeder God. Wij moeten in haar opnieuw geboren worden om de rib, het wapen, te ontvangen. 23. Het oorspronkelijke vrouwelijke principe is een bot. In de indiaanse mythologie is de heerseres over het kinder-paradijs waar de borstenboom staat de godin van het bot. Dit is de oorsprong van al het
Pagina 192
leven en van elk medicijn. In het Aramees is het bot het zaad. 24. De speer zal de heidenen hoeden en hen als aardewerk verbrijzelen. Het vat moet verbroken worden. 25. De herbouwing is onder de voeten van de vrouw. Het lege vat zal herbouwd worden. Dit is ook de betekenis van Ruben, de eerste stam, die de rode steen draagt, de steen van tucht. 26. We zagen dat we de moederberg opmoesten, door het verslaan van het oervlees, door de runderjacht. Berg is ook borst in het Aramees. Wij moeten dus komen tot de moeder borst. 27. Wij hebben de speer nodig, het bot van de vijand, van de Vreze des Heeren. 28. De botten speer van Orion heeft de macht om het oervlees te verslaan. De voet wordt beschreven in het Aramees als de baarmoeder, het fundament, de onderwereld in de diepte van de aarde, als een pottenbakker's wiel. Onder de voeten van de vrouw is het lege vat. De voeten zijn een beeld van de baarmoeder, als een tuchtplaats waarin wedergeboorte is. Het begint dus helemaal onderaan, in de plaatsen van de onderwereld. 29. Allemaal dingen die wijzen op de verschijning van de steen van vrees, oftewel het bot van de vijand. Dan zien we de Amazones komen die de soberen moeten verzegelen, en zij verschijnen voor God's troon, de witte steen, oftewel de troon van Salomo. Deze troon is gebouwd van de botten van de vijand. 30. In het gebied 'Tork' van Betelgeuse was er lang geleden een bottenheerser als patriarchische leider. Zijn naam was Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere 192 delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. 31. Septus was mede verantwoordelijk voor het stellen van vrouwen onder de mannen. Septus is een soort van gif wat mannen bekrachtigt en vrouwen verzwakt. Dit is ook een heel groot fundament van de valse kerk, waar valse mannen van naam omgang hebben met de dochters van de mensheid. Dit zijn niet zomaar menselijke dochters. Het gaat om een geslacht van boze geesten, en dit was de reden dat God de aardbodem moest verwoesten door de zondvloed. Zij hadden hun oorsprong in de geestelijke wereld, in de hemelse gewesten. Zij waren dus deels helemaal niet menselijk. Zij hadden een mensen-baarmoeder gevonden als een poort tot de aarde, om hun boze plan uit te voeren : het voortbrengen van de valse mannen van naam, en het bekrachtigen van hen. Zij komen dus op de aarde als vrouwen, maar zijn tegelijkertijd verraders aan het adres van het vrouwelijk geslacht. Zij doen dus geen eer aan de originele waardigheid van de vrouw, maar geven een misvormd beeld van wat een vrouw is, en doen dit ook met betrekking tot de man. 32. Het verstand kwam geheel onder de macht van het oervlees wat netjes van geslacht tot geslacht werd overgedragen, en uitgroeide tot een ijzeren beest. 33. Ook was Septus mede verantwoordelijk voor corrupte vertalingen, voor de afsluiting van het geestelijke. Dit is een werk geweest van de pijlen van Septus. De vrouw moest voortkomen uit de man, als zijn slaaf. 34. In zijn val groeide Septus uit tot een verschrikkelijke poortwachter tussen de aarde en Orion. Hij is een gevaarlijke macht van de dood, een macht die brandmerkt tot slavernij tot het oervlees. 35. Dit gif bracht de vrouw op de knieen voor de man, en maakte dat engelen over haar konden heersen. Het was een vrucht des doods. 36. Dit is waartoe Septus was uitgezonden. Het verwees naar Saturnus die zijn kinderen opvrat, Cronos in het Grieks. 37. De kinderen worden dan doodziek. De kinderen bevriezen onder zulk bewind. Deze koude bottenheerser verspreidt een doodse kou als een voedingsbodem voor het valse woord van het oervlees. 38. Het is als een verderfelijk zaad om mensen uit de paradijselijke staat met God te rukken. Deze parasiet heeft hiervan zijn beroep gemaakt, en is daar dag en nacht ziekelijk mee bezig. Hij verkoopt een gedwongen medicijn. Als je het niet neemt, zul je geplaagd worden door angst en treiterijen, vervolging en ontmoediging. Hij gaat op en neer om de mensen verslaafd te maken aan macht en kracht. Uiteindelijk is dit een boze droom voor de minderheden, want die worden zo uitgebuit. 39. Septus bewaakt hierdoor hysterisch de geslachts-identiteit. Een man moet een vrouw hebben als slaaf, om daarmee productief te zijn. Een man is er voor om de vrouw gevangen te houden, om zo over haar te heersen en ervoor te zorgen dat haar vrucht in zijn handen valt. Dit is de aanbiddings-orde van Septus. 40. Door de Septus-drug viel de mens, en kwam in de handen van deze geest van het oervlees. De mens verloor zo een groot deel van zijn vruchtbaarheid. Alles was gedoemd om ergens vast te lopen, om zo in een groot handelsveld te veranderen voor boze geesten. De mens werd een slaaf van deze geesten. Door de Septus-drug werd de mens een zombie. De mens werd een volgeling van duistere idealen. 41. De Septus-drug zorgde ervoor dat het 193 hoofdzakelijk over mannen ging, en heeft zoveel mogelijk vrouwen erbuiten gehouden. Ook zorgde Septus ervoor dat het over een mannelijke god ging. 42. Septus hield het vrouwelijke, het scheppende, het vruchtbare, het wapen, opgesloten. De molen van Septus 43. Septus had een molen geschapen waardoor zijn wereld orde werd opgezet, een molen als een troon. Hij was een beruchte boze geest. Hij zat aan de skelettentafel van het oervlees met een andere grote vijand van God's volk, die staat voor trots en voorspoed, en die betekent 'zaad van de vader' en 'verlangen'. Het oervlees stond voor hebzucht. 44. Het vrouwelijke is een wapen van tucht, als een instrument van tucht. Het zaad van de man moest sterven in de vrouw, zodat de vrouw nieuw leven kon geven. 45. Daarom het eerste wat Septus deed om de positie van de vrouw aan te tasten was om de kennis en wetenschap van de tucht aan te vallen en te verdraaien. Het gif van de verboden vrucht heeft als grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven. 46. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde, en daardoor zijn nek brak. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. 47. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de vrouwelijke positie bewerkstelligen, volgens het plan van
Pagina 194
Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de tucht des Heeren af te dekken, af te scheiden. De vrouw verloor haar autoriteit, en de gevolgen waren niet te overzien. Septus regeerde door het vlees van de man, en door een valse soort van vrouw, een soort van boze geesten, die het vlees van de man zou bekrachtigen. 48. De pit van de verboden vrucht, de wortel van het oervlees, de dood-verspreidende kiem, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder dit valse systeem van Septus, als de valse rechter. 49. Door de tuchteloosheid en de valse tucht, twee pijlen op zijn boog, doofde Septus de stevigheid van het vrouwelijke uit, en werd de vrouw de onderdaan van de man. 50. Het kwam tot het volk vanwege het geklaag en het afwijzen van de tucht, de armoe en de honger. het zo belangrijk om ons af te scheiden van Septus en het valse woord van het oervlees. 4. We zien de speer van Mozes opgericht worden, als een orakel. Het is een tuchtschool voor het volk, om hen veilig te leiden tot het beloofde land. 5. De speer van Mozes was als het eeuwige touw. Het was de keten van God waarmee hij het volk wilde ketenen. Ook was het een beeld van de doorboringen der soberen. 6. De spreuken van de onderwereld spraken over de tucht als een keten des Heeren. De speer is een symbool van die keten. Dat deze vliegt is een symbool van de tucht. 7. Septus wilde ons onder de valse tucht plaatsen en de tuchteloosheid, door de menselijke overleveringen en tradities. 8. Het medicijn van Mozes is vandaag nog steeds geldig en krachtig, en meer nodig dan ooit tevoren. 14. De vliegende speer van Mozes 1. Mozes moest een speer maken van bot. Hij kon hiermee de doden opwekken. Het volk dat wilde blijven leven ging door de aandacht hierop te richten tot het eeuwige touw van de tucht. 2. Het volk had de plaag op zich geroepen door het geklaag en het afwijzen van de tucht, de armoe en de honger. Dit was waarom zij werden overgegeven aan menselijke overleveringen en tradities. Mozes moest hiertegen de speer van bot oprichten. 3. Het teken van Mozes daalde zo in hun harten als een verbond met de leerregels en de tucht. Hierin is 194 9. Door de tucht, is voortgaande openbaring mogelijk. Als dit er niet is, dan roest alles vast. Het verbreken van de menselijke overleveringen en tradities en het oplossen ervan is daarom heel belangrijk voor de doorgang van God's volk. 10. In de spreuken van Orion en de onderwereld gaat het over het ontvangen van de tucht. De speer, het touw en de gesel zijn belangrijk op het pad van de tucht. 11. Als we het over de onderwereld hebben, dan betekent dit ook dat het genezende kwaliteiten heeft, dus we zien de twee kanten van de onderwereld. Uiteindelijk is het bedoeld om het goede voort te brengen. 12. In de oud-germaanse mythologie was de onderwereld de moeder god, de godin van de jacht, de vruchtbaarheid en de kinderen, maar de patriarchie heeft haar min of meer veroordeeld. In de ervaring van de onderwereld, die wij nu al op aarde kunnen hebben wanneer wij getuchtigd worden, dan ontmoeten wij onze moeder, het instrument van de tucht. Zij voedt ons hiermee, ook al gaat dit vaak juist door de honger. 13. Septus had haar de oorlog verklaart. In diepte is de onderwereld de plaats van het bedelen, van de oorlogs-groet, en van het raadplegen van een orakel of van God. Je kunt er dus alle kanten mee op, en het is niet altijd negatief bedoeld. 14. De onderwereld is een bemiddelaar tussen God en mens, als een gebed. De onderwereld is een plaats van tucht, en alleen door tucht kunnen wij met God communiceren, dus ook door de gesel. 15. Door de gesel ontvangen wij de striemen, als tekenen van Moeder God, waardoor Zij met ons spreekt. 16. Mede door Septus kwam er een veel te eenzijdige kijk op God en de instrumenten, en kregen mensen last van kortzichtigheid. 17. God is dus ook in de onderwereld. Het is niet alleen maar een negatieve plaats waar God niet komt. Er kunnen ook hele mooie dingen in de onderwereld gebeuren, waar wij Haar echt leren kennen. 18. De onderwereld behoudt genezings-kwaliteiten, en in diepte betekent dit 'ervaringen' en 'het verkrijgen van kennis'. 19. Je kunt naar de onderwereld gaan om een diepere betekenis ergens van te krijgen, om iets beter te begrijpen, en het betekent ook iets om je aandacht te trekken of je aandacht geven, en betekent het onderscheidings-vermogen, de kunst van het zien (ook als een visioen). 195 20. Daarom zal de onderwereld een veel positievere plaats moeten gaan krijgen in onze omgang met Moeder God om Septus uit ons leven te bannen. De onderwereld heeft een heel nauw verband met de gaven van de kennis. 21. Twee machtige orakels werden opgesteld. Het orakel in het paradijs en het orakel van Mozes in de wildernis om te spreken met God. 22. De onderwereld functioneerde als de raadpleger van het orakel. De onderwereld is de tucht die wij moeten dragen. De onderwereld betekent 'zien' in de diepte. 23. Om het orakel van Mozes in werking te krijgen moest het volk 'zien' op dit orakel. De onderwereld is de brandstof hiervoor, de middelaar. Als wij niet door de onderwereld willen gaan, dan kunnen wij niet hiertoe komen. 24. Het gaan naar de onderwereld is de belangrijkste opdracht. De onderwereld is een belangrijk onderdeel van het pad. De gesel wordt vervuld met de onderwereld en zal daardoor in werking komen. Wij ontvangen zo de striemen. 25. Septus zal zo zijn macht in de onderwereld verliezen. Hij kan zo steeds minder voor zijn orakel betekenen. Hij zal zo steeds minder kunnen zien, en zijn macht verliezen. 26. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. 27. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan.
Pagina 196
28. De Israelieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' Mudroch II en zijn valse vertalingen 29. In het gewest Behamma van Betelgeuze in Orion, een reusachtig gewest van grote afmetingen, was Mudroch II de tweeentwintigste monarch, een patriarch, die later werd verdreven, en een machtige positie kreeg buiten Behamma, in Betelgeuze, Orion en het verdere universum. Hij moest ervoor zorgen dat het grondwoord geheel ondergesneeuwd werd door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van het grondwoord in het Orions, in het Vu, in het Aramees, Hebreeuws en Grieks, afgekapt werden, zodat de levendmakende sappen ons niet zouden kunnen bereiken. 30. Door de verbreking van de vertalingen komt men tot de lagen van het grondwoord, in al haar diepte. 15. De wasplaats van de onderwereld 1. In het Aramees is de onderwereld gerelateerd aan een plaats waar gemengd wordt, een verboden plaats, of een plaats met restricties, een obstakel. Het is ook gerelateerd aan het zijn van een expert, en een gevecht. 2. Het slot is beschreven als de basis, de voet, de lagere gedeeltes, de onderwereld, ook in verbinding met tuchtplaatsen. De basis is ook beschreven als een wiel, ook als het wiel van de pottenbakker. Dit wordt beschreven als de innerlijke wereld. De voet 196 is een inheemse, lage plaats, de onderwereld, als een aambeeld waar het wapen geslagen wordt tot de juiste vorm. In het Aramees is de geweldadige voet, de vertreder, ook een manier om de baarmoeder te beschrijven, het begin van alle dingen. Dit is in het Aramees een drug waardoor het kind bij de geboorte huilt. Tegelijkertijd komt het kind met zijn pijlen om de oorlog van het leven te beginnen. Verschilt het in mening over iets, dan is dat hetzelfde als aan bijl er tegenaan gooien. 3. Zo is zaaien in het Aramees verbonden aan wenen, geboren worden, en tegelijkertijd aan bloedvergiet, als een soldaat geboren worden, want de wereld is in oorlog. Alleen op die manier kun je je stem verheffen, als je door deze serie van ervaringen heengaat, anders is het onmogelijk. 4. In het Aramees brengt de dood een stilte, een slaap, en daarin een gave. Dit houdt verband met vruchtbaarheid. Ook wordt de dood omschreven als een fontein. 5. De tucht is kennis. In het Hebreeuws heeft de moederborst de diepere betekenis van vernietigen, kapotmaken. Daarom is de moederborst ook een oorlogswapen. Ook komt de borst van het woord 'zien', en profetie, als zien in een extase of geestvervoering. Daarom is de moederborst nauwverbonden met de onderwereld. We zagen dat de moederberg de moeder borst voorstelde. De berg van de Moeder God in Eden is de onderwereld. 6. Dan wordt er gezegd dat de overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water, wat in het Aramees betekent : de vacht van de nieuwe geboorte (van het lam). Ook de tent wordt hen geschonken, van die vacht gemaakt. 7. Het geboomte des levens staat daar, in het Aramees de gevestigde, gezwollen tuchtplaatsen van de baarmoeder. 8. De onderwereld is de plaats waar gemengd wordt, in het Aramees betekent mengen vuil maken, vlekken maken, tuchtplaatsen. De lap van het lam wat gedragen wordt door de overwinnaars is om die reden vuil. De onderwereld komt om te mengen en om de tucht te herstellen. In het Aramees worden dingen vaak omgedraaid. 9. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de baarmoeder in te gaan voor een nieuwe geboorte. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. een kwestie van tijd waarin de sobere klaar moet komen met het geheimenis, en zo niet dan zal de sobere door Septus ten onder gaan. 5. Septus zweefde als een bottenheerser over de duistere wateren, broedende, klaar om geopenbaard te worden als vals licht. 6. Wij moeten het licht van de manifestatie van het oervlees verslaan. 7. Jom werkt samen met Septus. Het zijn twee boze geesten die het valse licht schiepen, om alles te verblinden door het Septus-gif. Jom, de oude vrouw, werkt met het gif, het zaad van het oervlees, de valse geest. 16. Het rijk der kinderen in het midden der aarde 1. De onderwereld is de plaats van tucht, niet altijd negatief, maar zuiverend, en zelfs helend. De onderwereld is een school, waar je kunt veranderen, een plaats waar je gered kunt worden, of je verder verhard, dat is aan jou. De onderwereld is de moeder. 2. Zoals het woordje god misbruikt kan worden, zo kan het woordje onderwereld ook misbruikt worden. Daarom moeten we voorzichtig zijn. Er wordt gesproken over een diepte. 3. Septus is de valse vrucht die werd aangeboden door het oervlees, door menselijke overleveringen en tradities. Septus is de pit van de verboden vrucht, het gif wat afhoudt van de oorlogsvoering tegen het vlees. 4. Deze reusachtige bottenheerser staat voor een ieder die contact heeft met de oerbron. Dan is het 197 8. We zien dan een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. De plaatsen waar vruchten en zaad zijn, kinderen, periy en zera. 9. In de indiaanse mythologie begonnen de goden allereerst kinderen te maken in het kinder-paradijs. Hier groeit de Zuigelingen Boom, die vele tepels heeft om de kinderen te voeden en ook voort te brengen. De vrouw met de vele borsten is voor hetzelfde doel, als een beeld van vruchtbaarheid. 10. Jom heeft een valse tepelboom om de kinderen te misleiden en om vals zegelwerk te verrichten. Zij werkt met het Septus-gif, de valse geest. Dit manifesteert zich in de menselijke overleveringen en tradities. 11. Kent gij het geheimenis van de hondenhaag ? Aan het einde der haag zit de vrouw der katachtigen, en zij zal nog eenmaal opstaan om de kinderen van het koninkrijk te misleiden. En zij zullen troost vinden bij de bomen des velds. En de aarde was in verbazing en verwondering dat de grote gevallen Jom was opgestaan. En in haar hand had zij een tepelboom waarmee zij de zielen van
Pagina 198
kinderen kon binden. En met zeven valse tepelen en sterren kon zij boeken en woorden verzegelen. En de kinderen baden tot God, smekende of het zegel der honden verbroken kon worden. 12. In het kinder-paradijs is er het principe dat je bereid moet zijn de dingen die je het meest lief zijn op te offeren voor een hoger doel, de wet van scheiding. Dat is het precies het tegenovergestelde van wat de klaaggeest Jom doet, de valse godin van het huwelijk. 13. Het principe is daarom belangrijk om Jom, het valse, verwende, vleselijke klagen, te overwinnen. gemaakt, maar het houdt nog steeds iets zeer krachtigs gevangen. Wij moeten daarom door het voorhangsel heen scheuren om tot die schatten te komen. De Inheems Westerse gebieden houden de sleutels. Amerika is de Tehowm, de diepte. Deze afgrond zou je ook kunnen zien als de leeuwenkuil. Wij moeten terug in onze tropentocht naar de plaats die God voor ons bestemd heeft. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst, oftewel de veelborstige boom. Alleen zo kunnen wij de gif-boom van de borsten van Jom verslaan. 4. Wij moeten dus kiezen tussen de onderwereld en Septus. 17. De val van de mens in het Oosten 1. Het principe regeert het kinderparadijs. Het wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. De veelborstige is de Baarmoeder van de aarde. Het boek des levens, oftewel het Boek van de Baarmoeder in het Aramees is dus het Boek van de veelborstige. Het principe, de wet van scheiding, was tegelijkertijd het geheim van de verjonging. 2. Er waren dus gevaren opgesteld juist om deze geheimen te beschermen. De mens werd later ontmaskerd in het Oosten, waar hij ook viel. Maar de geheimen waar het allemaal begon waren in het Westen, waar het inheemse Amerika de schatten van draagt, alhoewel die schatten vaak geplunderd waren door het Zij-Westen, de Spanjaarden, en het Oosten. 3. De Takhot was niets anders dan een gestolen schat die geheel verkracht werd, en corrupt werd 198 5. De Heere hief mij op, en ik daalde vervolgens neer op een plaats genoemd het Oude Amerika. En ik zag de gezichten van drie stamhoofden gebeeldhouwd in bot, en zij droegen een gloeiende tepel op hun voorhoofd. En de Heere bedekte de tepelen en duisternis kwam tot de plaats. 6. God openbaarde de dieren om de kinderen te helpen. God openbaarde ook het gras. 7. Gras is in het Aramees ook regen, en dat betekent afdalen tot een lagere plaats, en wenen. In de indiaanse kalender is het Gras-medicijn lankmoedigheid, oftewel vasthoudendheid in het lijden, het vasthouden aan de tucht. 8. Er werden vijanden geopenbaard, het eeuwige conflict werd getoond. Die werelden moesten gedragen worden als een last, en in de oorlog was het belangrijk om gif te transformeren tot medicijn. 9. Het indiaanse Water-medicijn was bedoeld om op te wekken voor de strijd om die reden. Water is ook een oorlog, wat beschreven wordt als een zaad, en dit zaad is vuil. Het Water-medicijn zorgt ervoor dat je toewijding krijgt aan de beproeving van het conflict, omdat het je zuivert. Juist door de toewijding aan de oorlog wordt het gif medicinaal. 10. Mayim is het Hebreeuwse water-medicijn, het oorlogs-medicijn, wat erg vuil en giftig is, maar wat een merkteken maakt als een belangrijk fundament in je leven. 11. Er is de leegte in de rumoerige, oorlogsvoerende, vuile wateren. Die leegte is de beschermer van de Tehowm, de afgrond, de tuchtplaats, het beeld van de vrouw, de moeder God. Wij kunnen alleen door de leegte tot haar naderen, door helemaal los te komen van onszelf, als een leeg vat. 12. Wij moeten als een leeg vat onder de voeten van de moeder God komen. Door de leegte hebben wij ook toegang tot de Tehowm. 13. De oermoeder van de zee, van de wateren, draagt het water-medicijn om in te wijden in de oorlog. De zee is ook afgrond in het Aramees. Zij is dus de Tehowm. 18. De witte steen 1. In onze tocht is het belangrijk om te strijden om tot overwinning te komen, om vandaaruit de witte steen te ontvangen, de steen van vreze. 2. De witte steen is nauw verbonden met het verborgen grondwoord wat ook aan de overwinnaars wordt geschonken. 3. Er wordt dan gesproken over een oogst. We zien dan dat door de macht van de witte steen het oervlees in stukken wordt gescheurd. 199 4. Er zal een dag zijn dat het witte stenen, botten van de vijand, zal regenen, en dat zal zijn wanneer de witte steen terug zal komen tot de aarde om te oordelen. Dan is de witte steen een wapen. Regenen betekent dus afdalen naar een lagere plaats. Wij moeten dieper de onderwereld in tot het verkrijgen van de botten van de vijand voor tentwerk. 5. Salomo's troon was gemaakt van witte steen, ivoor, met goud bedekt. De grote witte troon waar alles van wegvlucht en waardoor alles zijn plaats verliest, is ook van witte steen. De Vreze des Heeren is het begin van de wijsheid. Wijsheid betekent ook oorlogs-kunde. Overwinnen betekent komen tot de troon van Salomo. Dit is een troon gemaakt van de botten van de vijand. De kinderen van Septus 6. Menselijke overleveringen en tradities stonden op door het gif van Septus, de valse geest. Het zou mensen het gif toedienen. Mensen werden gedwongen van dit gif te eten. Dat was het werk van Septus. Septus onderdrukte de vrouwen, omdat hij wist dat het oer-vrouwelijke het medicijn van de oerkennis bezat. Deze verschrikkelijke geest zal uit de hemel vallen. 7. Septus had leugens rondgebazuint, in zijn oorlog tegen de Moeder God. Samen met het valse woord zat hij aan de tafel van het oervlees, een valse jachts-tafel, als twee skeletten. 8. De mens had het oervlees tot god gemaakt, tot het ontvangen van het Septus-gif, om mannen te bekrachtigen en vrouwen te verzwakken, opdat de oerkennis verborgen zou blijven. 9. De Septus en de Jom zullen om de ruggegraat heen kronkelen van hen die menselijke overleveringen en tradities volgen, om de medische
Pagina 200
staf, het teken van Mercurius, het kwik-vergif, en de Romeinse god van de media en de handel. 10. Wij kwamen in deze gebieden terecht, op deze aarde, waar deze afgoden die hier heersten zich op deze manier manifesteerden. Het zijn godstartende afgodsbeelden van de begin-periode van de mens, waarin de mens zijn meesters ontmoette die de macht symboliseerden in het buiten-paradijselijke gebied. 11. De schepping van de aarde had te maken met een samenzwering van insecten. 12. Saturnus werd groot, de kinderverslindende vadergod. De 'dochters der mensen' werden verwekt door het zaad van het oervlees. Zij hebben Septus als vader. Septus schept slavenvrouwen die de mannelijke wet groot moeten maken en groot moeten houden. 13. De 'dochters der mensen', waren nakomelingen van het oervlees. De verboden vrucht is vergif, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de oerkennis hebben, maar in hekserij. 14. Het wil ons langzaam vergiftigen door gedwongen medicijnen. 15. Septus was de Zoon van Jom. Septus moest haar grootmaken, en deed dit door de 'dochters der mensen', die mannen van naam aanhingen en mannen van naam grootbrachten. Zij houden de aloude fundamenten van afgoderij in leven. Zij zijn verzot op menselijke overleveringen en tradities omdat dat de man macht geeft. Een 'dochter der mensen' wil geen afstand doen van deze afgoden. Zij is hieraan te gehecht. 16. Zij werden bestempeld als 'goed' in de zin dat ze mensenbehagers waren van het systeem. Zij moesten het systeem grootmaken. Daartoe waren ze uitgezonden. 200 17. Er was dus een heleboel misleiding gaande om deze zogenaamde kunstmatige nep-vrouwen deze status te geven. 18. De 'dochters der mensen' betekent 'genezers'. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. 19. Zij zijn de kleinkinderen van Jom, en kinderen van Septus. Zij bevinden zich in de bloedlijn van Septus, het zaad van het oervlees. Al hun werken zijn erop gericht Saturnus groot te maken. Dit was de verboden vrucht. 20. De 'dochters der mensen' werken met slakkengif, om het oordeel van God te vertragen, zodat Saturnus veilig blijft. De geest van vertraging moet overwonnen worden. Het is de geest van uitstel. 21. Zij aanbidden de staf van Mercurius waar de twee slangen omheen kronkelen, oftewel Jom en Septus. Zij brachten de 'dochters der mensen' voort om het giftige medicijn wat de handel moest bekrachtigen veilig te stellen. Het was dus een economische strategie. 22. Ezau en Job kwamen voort uit Adam, en vormen delen van hem. Ezau versloeg de Septus, en Job versloeg Jom. Zij hadden de windafgod verslagen. Septus was een mysterie, als de tepelboom, de tepelstaf van Jom, waarmee zij zielen verzegelde. Het bracht een gif voort wat hoofden innam. Maar Adam rijdt op het beest. 23. Hij maakte een pad door de wildernis, en het pad verblindde hem, en voerde hem naar de duisternis, en naar duistere steden. En ik zag Adam op een groot beest zitten, en in de nachten was hij als een nomade, als een onderzoeker en een zoeker, om zijn weg te vinden over duistere paden. 24. Door het beest te overwinnen en te berijden hebben wij rijkelijke toegang tot de moederberg, de moederborst, waar de geheimenissen van het besnijdenis mes verborgen liggen. 6. Adam zal het beest berijden. Het beest zal teruggeplaatst worden waar het hoort. 7. Er is een worsteling om tot het geheimenis te komen. 19. De vogel van Adam 1. De klaaggeest werkt samen met beschuldiging. Jom wil alle eer voor haarzelf. Door het verschrikkelijke geklaag en de beschuldigingen is het voor velen moeilijk om binnen te gaan. Afgoderij is veel makkelijker, en dit is voornamelijk voor de luie gelovigen. 2. Adam overwon het beest door het beest te worden. 3. Zo zijn de voorhangsels van het paradijs verleidelijk, vol van verlokkingen, van valstrikken waaraan alleen de rechtvaardige zal ontkomen. 4. In de pre-atlantische dorga-geschriften gaat het over een gevaarlijke groep van boze geesten. Zij worden ook beschreven als drie zwarte arenden, drie hoeren van de stad Mahamarma. Mahamarma is de stad van grote vernietiging, en deze werd verwoest. 5. Zij willen Mahamarma herbouwen in de dieptes van de stad Muhammohamma, maar in de wedergeboorte van de natuur en de oeroorlog wordt Muhammohamma omgekeerd, in de wedergeboorte van de zee. 8. Adam werd gebracht tot de dieptes van het paradijs. Ook is dit de vogel van Adam, als een paradijsvogel. Deze bracht Adam over de paradijselijke zeeen en rivieren. Wij moeten het geheim van de vogel van Adam leren kennen. Hierin is Septus ontmaskerd. 9. En het geheimenis omtrend Adam en Eva werd bekend. En ik zag vele steden jubelen omdat ze vrij waren gekomen onder dit geheimenis. En zij werden van hun lasten verlost. En zo waren er twee bruggen in het paradijs. 10. En ik zag Adam op een groot beest, en ik zag het geheimenis der eeuwen, en toen begon de Heere zijn grotten en ravijnen te openen, en grote wildernissen met hun rivieren. En er kwam een oordeel op de aarde zoals er nog nooit geweest was, en Adam leidde de volkeren met een staf van ijzer. 11. En er was een verdrukking zoals er nog nooit eerder was geweest, en vele graven gingen open. En ik zag de martelaren des Heeren voor de Heere verschijnen roepende om wraak, omdat ze zo lang door het letterlijke waren gekweld. En de Heere gaf hen een rood kleed, bevlekt met bloed. 12. Adam moest Jom verslaan. Ook moest hij de Septus verslaan. Jom kon hij verslaan door de oerkennis van Job. Hij verzamelde de botten van het oervlees. 13. Vanuit één van deze botten zou hij Eva kunnen oprichten. Dit had in diepte te maken met het oprichten van een stam. Door de jacht kon hij tot Eva naderen. 201
Pagina 202
14. Adam moest de Etru, de Orionse wapenrusting, maken van de botten van Jom en Septus. Zo kwam Adam als overwinnaar tot de witte steen. 15. Wij kunnen dit geheimenis alleen verstaan in de context van de tempel van Zaralahm, dat wat verborgen ligt achter de menselijke overleveringen en tradities. Zaralahm is het beest der beesten van het oervlees. 16. Er is dus een beest achter het beest, en die is Zaralahm, de vader van het beest van menselijke overleveringen en tradities. 17. Zaralahm hield de botten van de vijand verborgen. Wij moeten dus dieper in de tempel van Zaralahm doordringen om Septus, de valse geest, te verslaan, oftewel : om tot de oerkennis te komen die door Septus wordt bewaakt. 18. We maken onderscheid tussen het paradijselijke lichaam, en het lichaam na de zondeval. De aarde waar we nu op leven is niet de paradijselijke aarde, maar de gevallen aarde, de lagere aardse gewesten. Hier is een lichaam dan ook veel anders. Septus hield zich veel bezig met de verschillen in de anatomie tussen man en vrouw. Hij maakte het zo dat mannen sterker werden dan vrouwen, zodat de man heerschappij zou voeren over de man. Dit was het gevolg van de zondeval, dat had niets met het originele lichaam van man en vrouw te maken. Het was de vloek verbonden aan de zonde. 19. Hier op aarde, na de zondeval, dus in de lagere aardse gewesten, waar het kwaad god is, is het de wereld van de valse mannen van naam, pronkende mannen die macht voeren over vrouwen en hen als slaven gebruiken. De zogenaamde 'dochters der mensen', een ander geslacht van boze geesten, moesten hen in die positie ondersteunen. Omdat de mens geen zin had in allerlei ingewikkelde wetregeling van God voor het gebruik van zijn 202 schepping, maakte Septus een veel simpelere constructie, de directe brute materiele kracht van het spier-mechanisme, om zo Moeder God te doven. Zo ging de mens over van een oerlichaam, tot een gevallen lichaam des doods van brute kracht. De mens was niet meer verbonden aan de bomen van het paradijs, de plaatsen van tucht. 20. In de Orionse mythologie was de mens oorspronkelijk gemaakt van het mannelijk geslachtsdeel in die zin dat het lichaam niet door spieren werkte, maar door een vorm van spasme, door lichaampjes die met bloed gevuld worden, wat dan verder meer door pezen werd ondersteunt in plaats van spieren. Het voordeel van dit lichaam was dat alles telkens terugkeerde tot de leegte, en vanuit de leegte voortkwam. Door de zondeval kwam hier verandering in. Men werd slaaf van lichaamskracht wat telkens van alles wilde. 21. Toen de vrouw werd gemaakt viel Adam in een diepe slaap, de tardemah. Dit was een bovennatuurlijke slaap die God gaf. Na de zondeval kreeg de man door de vloek een lichaam wat zou heersen over de vrouw, terwijl de vrouw in vergelijking met de man nog wel iets van die verlamming in zich had, van de oorspronkelijke staat. De man had die verlamming alleen nog maar op één plaats, waar zijn geslachtsdeel is. 22. Voor een man is het dus belangrijk om terug te gaan tot de Tardemah, de oerslaap, waardoor hij in contact komt met zijn oorspronkelijke lichaam, en in contact komt met zijn oorspronkelijke vrouw, de oervrouw. 23. De leegte moest gevuld worden door het overwinnen van de vijand en niet met spierkracht. 24. Maar de man ging met de verkeerde vrouwen van dat volk om, en werd geleid tot de verboden vrucht. De man verloor zijn kostelijk, verfijnde lichaam, en werd opgesloten in een groffe, brute kolom vervaardigt door de valse mannen van naam, om hem daarin opgesloten te houden, en hem te koppelen met boze geesten, de dochters der mensen. 25. Alleen bij kinderen kunnen we soms nog die oorspronkelijke goddelijke 'verlamdheid' terugzien van het paradijs, of bij mensen die onderworpen zijn aan de oerkennis, en kinderlijk zijn toegewijd aan God, als godvrezenden. 26. Zij dragen het zaad van het nieuwe lichaam wat terug gaat komen. 27. Het paradijs zal dan weer geopend worden. 28. Het zal gebeuren wanneer het volk kennis zal gaan krijgen over deze dingen. 29. Velen zullen dit niet aankunnen, en zullen grijpen naar hun oude menselijke overleveringen en tradities. Zij zullen zich vastklampen aan het oervlees en aan Septus, om de gevallen man groot te houden. 30. Zij willen het grondwoord niet onder ogen komen, want dan zal hun gevallen natuur ontmaskert worden en onttroont. Maar anderen zullen het gaan zien als een bevrijding. Die dag zal komen, en dan is het 'Kiest dan heden wie gij dienen zult.' 31. De aarde werd geschapen vanuit 'mayim', wat niet alleen maar water betekent, maar ook zaad. Toen vond er dus schepping plaats. De mens scheidde dus ook zaad uit, waarmee zij konden scheppen, net zoals God, want zij waren naar Haar gelijkenis gemaakt. 32. Ook zien we dus dat er geschapen wordt vanuit de oer slaap, de Tardemah, oftewel de oerverlamming. Telkens weer werd er vanuit de leegte geschapen. 203 33. Wij mogen terugkeren tot het paradijs door de oerslaap, als wij de valse slaap zullen verslaan, en de vrucht, Septus. Ons leven zal gevuld moeten worden met mayim, het oerzaad, de overwonnen vijand, zodat scheppingswonderen plaats zullen vinden. 34. De Tardemah is ons gegeven als een wapen. Wij mogen niet sterk zijn vanuit onszelf (pronken), maar wij moeten zwak zijn, om de sterkte van God te ontvangen, vanuit de leegte, en altijd weer terugkerend tot de leegte. 35. De Tardemah is onze bescherming. De slaap heeft met de tucht te maken. Slaap en zaad zijn dus nauwverbonden met elkaar als de scheppingskracht van God. 20. De bazuin van Adam 1. Eerst zal er een oerslaap komen, en dan zal er een herschepping plaatsvinden, en degenen die hebben overwonnen komen uit het bloed van de grote verdrukking. Zij worden geleid tot de waterbronnen des levens, oftewel de bronnen van de mayim, de bronnen van zaad, van de overwonnen vijanden. 2. De lichamen van de overwinnaars worden teruggeleid tot het paradijselijk lichaam om daaraan gelijkvormig te worden. 3. Dan kan men door de leegte, de stilte, terug keren tot de Tehowm, de paradijselijke oerbron. 4. De zondvloed wordt is een vloed van zaad, of andere soorten lichaamssappen, zoals melk. Het is de overgang tussen twee werelden.
Pagina 204
5. Er werd een heg opgericht in de vorm van een zee, waardoor de mensheid verder van het paradijs werd weggedreven. Vanaf die tijd waren de seizoenen ingevoerd. Er vond een herschepping plaats, om de aarde te ontdoen van het kwaad. Noach werd naar een speciale plaats geleid, waar hij paradijselijke kwaliteiten kreeg zoals het heersen over de dieren. Toch werden er weer boze geesten vertoont die nog waren overgebleven door de zondvloed. 6. Ook voor ons is het belangrijk om 'mayim', het oerzaad, te ontvangen, om zo geen slaven van Septus te zijn. 7. Septus, de Trooster, is een voorhangsel. De Trooster houdt ons tegen om verlicht te worden, om het nachtzicht te ontvangen. De Trooster is een zwaar lijden, omdat het de profetische gave in ons dooft. 8. Alle entiteiten van menselijke overleveringen en tradities waren een voorhangsel. Alles om ons heen is een groot voorhangsel. Dit is niet het paradijs. 9. Deze wereld werd geschapen door het oervlees om ons af te houden van de oerwereld. Wij gaan van voorhangsel tot voorhangsel. Wij moeten de geheimenissen van de voorhangsels oplossen om doorgang te vinden. 10. Septus was gezonden door het oervlees. Het was een moordenaar. Profetische kennis is veel belangrijker dan troost. Wij moeten komen tot de duisternis. Lichten zullen ons verblinden. 11. Wij moeten leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om ons tot een slaaf te maken. 12. Voorhangsels zijn belangrijk, want zij vormen de ladder om uit putten te komen. Soms vallen we, 204 en dan hebben we die voorhangsels nodig. We gaan van voorhangsel tot voorhangsel, en proberen hun geheimenissen op te lossen. Alles is bruikbaar materiaal. 13. Onthecht je van alle dingen en wikkel jezelf dan alleen in God. Kom naakt tot God, zonder al je voorgeslachtelijke archetypes en metaforen die je in je leven hebt gebruikt. Laat alles achter je. Laat de doden de doden begraven. Ga door alle voorhangsels heen die ze op hebben gehangen rondom je. Zoek God. Niet de beelden die je voorouders hebben gemaakt van God. 14. Door de besnijdenis wordt men Israeliet, en wanneer de besnijdenis tot volgroeiing komt, wordt men sobere. 15. Wij moeten al onze bruidsklederen afdoen, en ook de Trooster in ons hoofd, en dan de wildernis in vluchten. Het oervlees kan alleen de schaduw zien van het oerwoord. Hij leeft onder een sluier. Wij leven daarom in een omgekeerde wereld. 16. Wij moeten al het voorgeslachtelijke achter ons laten. God zal ons dan, alleen dan, de rode draad laten zien. Als we nog wanhopig vastklemmen aan onze voorouderlijke erfenis, dan zullen we daardoor verblind zijn en misleid worden. Er is een roep om tot Orion te gaan. 17. In de Orionse geschriften is er de jacht op de troost-vogels en de bruids-vogels. Deze bruidsvogels zijn een soort ooievaars die zielen kunnen stelen. Daarom is de jacht hierop van groot belang. Het zijn kinderdieven. Toriax is een Orionse Adam. De troost-vogels en bruids-vogels zijn de bewakers van de schatkamers van Septus. In de geschriften van Orion is het belangrijk om Toriax te vinden en te ontvangen, om bestand te zijn tegen deze vogels en om hen te overwinnen door de jacht. Zo niet, dan worden we door de dronkenschap van de vijand ingenomen. 18. In de schatkamers van Septus wordt de poort bewaakt tot de Oxcrenon, de put van de buffeljacht. Hier worden de buffels en bizons van Septus, de geesten van mannelijke superioriteit verborgen gehouden en bewaakt. Alleen door Toriax heeft een Jobitische sobere daar toegang, na het verslaan van de vogels van Septus. 19. Deze jacht is belangrijk voor het komen tot de diepere oer-uitrustingen die Septus al zo'n lange tijd verborgen heeft gehouden. De buffels en bizons van mannelijke superioriteit zijn de wachters van deze oer-uitrustingen. Zij houden de poorten tot het kinderrijk verborgen. 20. Door het pad van de Oxcrenon te gaan, de buffeljacht, komen wij tot het rijk der kinderen. Ook hier moet jacht gehouden worden. Er zijn hier namelijk veel hysterische kippen-geesten. Zij veroorzaken verschrikkelijke depressies in de kinderen, en trauma's. Zij zijn troost-kippen en bruids-kippen, een plaag voor de kinderen. Zij werken met valse schuld, en manipulatie. Ook bedreigen ze de kinderen. Vele kinderen met een verstand zo fragiel als een eierdop breken onder zulke bedreigingen. Daarom is de jacht zo belangrijk. 21. Doordat de kinderen onder hoge druk leven, onder onvoorstelbare mentale en emotionele marteling en angst, en daarin worden meegezogen, staan zij bloot aan de gevaren van de misleidingen. 22. In het veld leven de zwijnen van het oervlees, vaak grote Orionse zwijnen, met een lust om kinderharten in te nemen. Zij werken samen met de troost-kippen. Het vergt lange, dunne, scherpe pijlen komende van de Toriax om hun huiden te doorboren en hen te verslaan. Deze geesten zijn snel, gewiekst. Wees daarom op je hoede. 23. Laat je daarom niet afleiden. Er zijn valse 205 geesten uitgezonden om de jacht te doven. Het zijn afleidende geesten die ons willen voeren tot nutteloze gevechten tegen mensenschimmen, om ons af te leiden van de jacht. 24. Adam heeft soms een bazuin. De bazuin is ervoor om de runderjacht aan te kondigen. Het beest is Zaralahm. Dit bees bewaakt de botten van de vijand. 25. Adam had ogen in het paradijs waarmee hij kon zien, en waarmee hij kon onderscheiden. En zijn neus kon onderscheiden de tijden van oorlogsvoering en van vrede. Hij diende het oerwapen. 26. Adam kwam in de tempel van Zaralahm tot het beestennet, wat grote oerkennis bevatte, in de vorm van drie ribben. 27. Septus rijdt op het Jom-beest, strijdende tegen de soberen. Dit is een groot geheimenis in de tempel van Zaralahm. 28. Ook rijdt Jom op het Septus-beest. Adam blaast de bazuin voor de runderjacht. Aan het einde zullen Septus en Jom elkaar verslinden. Wij moeten de moederbergen van het paradijs opgaan, en de jacht aangaan. 29. Menselijke overleveringen en tradities werden als een groot voorhangsel opgericht, waarachter het bloeddorstige oervlees van de tijd en van de dood zich schuilhield. Het gebruikte zelfs de tempel van Zaralahm als een groot voorhangsel, in wiens diepte hij woont. Het werkt nauw samen met Jom. 30. In het Egyptische geloof waren Ra en Apap, het oerbeest van het oervlees, altijd in gevecht. In de nacht slokte Apap de visboot van Ra op, zodat Ra de onderwereld inging en Osiris werd, de god van de dood. Ra trok altijd door het lichaam van de oermoeder, die geboorte gaf aan hem in de ochtend,
Pagina 206
na het verslaan van het beest Apap. Het bloed van Apap verscheen iedere morgen als het morgenrood. Er was altijd strijd tussen het oerbeest van het oervlees en Ra, omdat Apap heerste in de oertijd, en Ra pleegde eens een staatsgreep om de macht over te nemen. Ra reiste op zijn visboot met verschillende wachters die hem beschermden. De meest krachtige was Seth die in het stuurgedeelte was, en die Apap spietste met een speer. De bazuin van Voyba 31. Septus, de boze geest, heeft Moeder God op allerlei verschillende manieren getard, en houdt het volk opgesloten. 32. De Amazone Voyba was speciaal voor dit probleem uitgezonden. 33. Het valse woord is een andere vorm van Jom, die het Septus zegel nodig had als een kroon om het af te sluiten. 34. Job moest alles afleggen, en leeg worden voor de Moeder God. 35. Tot de moeder bergen komen betekent de vijand overwinnen, en komen tot een Ezru, de borstplaat of rok van gerechtigheid. 36. Onreine vissen, runderen, en kalveren hadden Ahn omsingeld, als het valse woord, waardoor hij werd opgesloten. Maar Ahn moest zich hiermee juist gorden, omdat het eigenlijk voor hem een wapenrusting is, die hij eerst moet overwinnen. Hij moet de jacht beginnen op dit gevaarlijk vee, en het onderwerpen, ook zoals Job dat moest, en de soberen. Job maakte van de jachtprooi zijn wapenrusting. Dit gebeurde door het ingaan van het stof, het vuil, van de oerwereld. 37. Ahn komt dit stof binnen als tot het laatste oordeel. Ahn moet zich bekleden met de huiden van 206 de verslagen beesten van het oervlees. Het stof en vuil van de oerwereld is tegelijkertijd de ontwapening. 38. Net als Job werd Ahn in dit stof gevormd. Dit stof is een diepere oerverlamdheid daartoe, waarmee Ahn net als Job ingesmeerd moest worden, opdat hij daarin bewapend zou worden en tot groei zou komen, onder de Moeder God. 39. In de oerstof wordt alles getest om klaar te maken voor de Adamah, de diepere laag en het eigenlijke wezen van Ahn zelf, waarin hij moest komen tot Adam, de paradijselijke vloed. 40. In de oerstof werd Ahn voorbereid om een oerrechter te zijn, waaraan niemand zou kunnen ontkomen. In de oerstof ontvangen wij ook een nieuw lichaam. 41. Adam was geopenbaard als de oerbeker, die het bloed van de vijand draagt. 42. Ahn leidt helemaal terug tot de bron van Adam in de oerwereld, waar de bronnen van bloed zijn, waar de grondvesten van de aarde getoond worden in een openbaring. 43. Het opgaan van de moeder bergen is dus belangrijk om tot de oerwapenrustingen te komen. 44. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is het teken van de overwinning over hebzucht. 45. Het zaad wat in bloed verandert, oftewel het bloed wat tot zaad wordt, is ook een teken van de overwinning over Septus. Als wij vol zijn met het bloed van de vijand, zo vol dat het tot zaad van de oerkennis wordt, dan zal Septus ons niet kunnen vervullen. Het bloed van de vijand zal als een muur rondom ons zijn. Dit is de bitterheid waartoe de Moeder God Job dreef. 46. Het komt als het zaad van bitter bloed. De hongerkennis is een bloeddorstigheid die bitter gemaakt wordt, oftewel gevuld worden met het bittere bloed van de vijand, waarvanuit zal worden geklaagd en gezongen. 47. Septus houdt het geheimenis van de Thorax, de Orionse Etru, oftewel het borstpantser van gerechtigheid of bottenrok verborgen. 48. Oude vruchtbaarheidssymbolen van het lijden kwamen ook in de vorm van een roofvogel. 49. In het voor-atlantische was deze roofvogel Ve, en in het atlantische Ve-Dis, of Dis. De Ekkretenen en de Ekkressenen hadden deze roofvogel als god, waar ook veel van de hedendaagse Griekse en Romeinse mythologieen uit zijn voortgekomen. Vandaag de dag is dit bij de Grieken Hermes, en bij de Romeinen Mercurius. Beiden dragen zij de medische staf, en zijn zij goden van de handel en de media. 50. Mercurius, Mercury, oftewel kwik, is het gevaarlijke gif wat tandartsen in de monden van mensen doen onder dwang. Pijnklachten worden vaak niet serieus genomen, op iets anders geschoven of tussen de oren. Het is dwangverpleging wat al van kinds af aan gebruikt wordt om de mens onder controle van Mercurius te houden, oftewel Septus. Septus beheerst deze handel in mensenzielen. 51. Het kwik van de voorouders kan een kind in de baarmoeder al flink verminken, en kan een kind veel problemen geven in het opgroeien. Mensen kunnen in een coma raken door kwik, en dan moeten ze hun leven slijten terwijl ze in een kwikcoma zijn, allemaal door Septus en kwik, oftewel Mercurius met de medische staf. 52. In ieder geval moeten wij naar de wortels van Septus toe, verborgen in Atlantis, en het Voor207 Atlantische, naar de roofvogel Ve, Ve-Dis. Dit is een oeroude god, aanbeden door de Ekkretenen en de Ekkressenen. 53. Boze geesten hebben het valse woord opgericht met al zijn misvertalingen door het plunderen. 54. Septus steelt hiervan om het voor zichzelf te gebruiken, waardoor hij kan spreken. Septus is een dief. Het is een roofvogel die geen genade kent, maar die wel valse genade kan gebruiken om mensen in slaap te sussen. Deze geest is levensgevaarlijk, want hij wil mensen op een sluwe manier de vernietiging inhelpen. 55. De roofvogel vliegt, zoekende naar prooi, belust op bloed. Natuurlijk zal hij camouflage tactieken gebruiken om ook de slimmere dieren te kunnen vangen. Deze roofvogel wordt aanbeden. Mensen roepen hem aan over de hele wereld om macht te krijgen en geluk, over de ruggen van anderen. In de naam van deze roofvogel wordt heel veel kwaads aangericht, en zijn er vele oorlogen onder zijn volgelingen, en de roofvogel lacht en geniet, omdat mensen zich bezig houden met de vormen en eigen koninkrijkjes, en niet de oerkennis. Zijn veren zullen uitgeplukt worden. 56. Het nachna varken zal zijn slagtanden en horens verliezen. 57. Er zijn boze geesten als een kippen-soort genaamd Tirku Tirku-kippen worden voornamelijk gebruikt voor de jacht en de oorlog, in de zin dat hun vergoten bloed opgevangen in een pot na een paar dagen hartstikke giftig is. Dit gif breekt de botten af van boze geesten in vee-vorm, voornamelijk de hoornen en de slagtanden. Zo wordt roofvee minder gevaarlijk. Tirku-kippen zijn vaak dik en zwart met een streepje wit op de buik. Tirku-kipgeesten zijn laffe boze geesten die onrecht vereren om zo niet door onrecht te hoeven lijden. Zij houden het onrecht dus de hand boven het hoofd, en worden zo beschermd door het onrecht.
Pagina 208
Het is een soort van hekserij. Tirku-kipgeesten veroorzaken veel hoofdpijnen in oordeels-profeten. Daarom moet er jacht op deze boze geesten gedreven worden. Ook dus vanwege hun bloed, wat belangrijk is in de strijd en de jacht. Oorlogs-gif en jachts-gif is belangrijk. 58. De Amazone die voor dit probleem was uitgezonden, Voyba, brult om de oerkennis omtrend deze dingen te openbaren. Het Tirku gif moet gebruikt worden in de strijd tegen Septus. Als het om zijn roofvogel vorm gaat dan kan door het Tirku-gif zijn pikkende snavel afgebroken worden, en zijn scherpe klauwen, en zullen zijn vleugels verzwakt worden. 59. Tirku kipgeesten zijn boze geesten die als doof zijn. Ze luisteren niet naar anderen, maar slikken de leugens van het onrecht voor zoete koek. Het zijn daarom slechte, afstandelijke vrienden, die dus geen vrienden zijn, maar vijanden. 60. Voyba staat voor het overblijfsel, klaar om het volk uit te leiden uit de klauwen van de valse geest, tot de tuchtplaatsen van de Moeder God, om in Haar moederschoot tot wedergeboorte te komen. Dit is een oorlog en een jacht. Voyba zit hoog op haar strijdwagen om de legers en de roofdieren aan te voeren. 61. Er kwam een reusachtige roofvogel uit de zee. Septus was degene die heerste over de verhoudingen tussen man en vrouw. Het verborg diepere dingen. 62. Vóór het voor-atlantische was er het amazone tijdperk. 63. Pirpat, Croatio, en Moekma vormden de lange staart van de roofvogel, als allemaal vormen van Septus door de tijden heen. Daarna werd de roofvogel, de gevallen bloedlijn, heel duister. De aarde werd duister en er waren grote explosies. Dit was een profetische droom die overging in een 208 visioen. 64. De waterdoop en de zon zijn nauw aan elkaar verbonden, uitgezonden voor hetzelfde doel. De zon moest de mens verblinden, de duisternis uitdoven en het offeren van de mens wegnemen, ver weg te zetten, waar de mens het niet kan bereiken. Het dagelijks offer moest gestaakt worden door de zonne-cultus. De elite kon zo ingewijd worden in de zonnegraden om zo tot het altaar te komen, en het te misbruiken. De zon verzegeld de buffeljacht, om zo de mannelijke suprematie veilig te stellen. 65. Wie besliste dit allemaal ? Als kind kan dit allemaal heel bedreigend overkomen, en vooral door alle bangmakerijen wordt zo'n kind vaak helemaal gehersenspoelt. 66. In de Orionse grondslagen van het grondwoord is de geestelijke buffeljacht een belangrijk onderdeel in het leven van Ahn in zijn toewijding aan de moeder God. De buffel van het oervlees is een oud symbool waarin Septus ook zijn wortels heeft. Het bloed van de boze geest in buffelvorm, van mannelijke suprematie, beschermde hiertegen. 67. De stemmen en tongen van God zijn als jachtgerei. Dit heeft te maken met het spreken van de oerkennis. De stem van God is als een dans van de Vreze des Heeren in de wildernis. 68. In de valse kerk moet het bloed van onschuldigen gedronken worden. Hier verzamelen alle vampieren voor hun ritueel. Daarmee is dan alles gezegd en gedaan, en daar moet je ook niet teveel over nadenken. Wat willen ze eigenlijk verbergen ? Dit bloed is natuurlijk hartstikke giftig. Het gif van de verboden vrucht, het gif van Septus zit erin. Dit is om je los te snijden van de moeder, en om de buffelgeest van mannelijke suprematie groot te maken. Het is een buffel-cultus van boze geesten in de wortels. Hier zijn al die bloedlijnen van Septus uit voortgekomen. En dit wilden ze ook bedekken door hun rituelen, want ja, dit bloed bedekt, en maakt dom. 69. In de openingszin in het Aramees in de Psalm van de Buffeljacht moest de mannelijke vruchtbaarheid toegewijd worden aan Moeder God. Het hield de vruchtbaarheid van de oerkennis in. De mannelijke vruchtbaarheid zou de tongen van God voortbrengen. Vanuit de tongen van God zouden ze jacht kunnen maken op de buffels van het oervlees, boze geesten. De mannelijke vruchtbaarheid was dus ondergesteld aan Moeder God om succesvol te zijn. 70. Het moest toewijding brengen tot God. Er was toewijdings-kennis, waardoor Ahn was verbonden aan Moeder God. 71. In het Aramees waren deze principes ter voorbereiding van de buffeljacht tot een feest. De mannelijke vruchtbaarheid moest onder Moeder God gesteld worden, en aan haar toegewijd, door de toewijdings-kennis. De mannelijke vruchtbaarheid moest grootgemaakt worden onder Moeder God, want dit was een belangrijk jachts-item. De mannelijke vruchtbaarheid moest vervolgens Moeder God prijzen. In het Aramees was dit het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 72. Dit is de glorie van de oerkennis in het Hebreeuws, wat stond voor het hart, of de lever, de opslagplaats van de oerkennis. Letterlijk betekent het dat de mannelijke vruchtbaarheid wordt tot een hart en een lever, om zo contact te maken met Moeder God als toewijding, ter voorbereiding op de buffeljacht, om de mannelijke suprematie neer te halen. 73. De Ahnitische voorschriften gaan dan verder met het richten op de naam van Moeder God, als zijnde doorboringen, waartoe de hardwording zich moest richten. De aanbidding moest gebeuren in de Hadarah, wat betekent het is een publieke 209 aanbidding. De Hadarah is een wapenuitrusting, wat zijn wortels heeft in het zwellen, en dit was publiekelijk, als een daad van versieren, mooi maken, pronken. Dit gaat terug naar de paradijselijke situatie waarin Adam en Eva, of de twee paradijs-stammen, naakt waren en zich niet voor elkaar schaamden. 74. Het was een vruchtbaarheids-ritueel. De oude mens, de buffel van het oervlees, moest sterven, en de nieuwe mens moest opstaan. Deze opstanding werd gekenmerkt door het spreken in tongen, oftewel profetische uitingen. Deze vorm van vruchtbaarheid was gekoppeld aan openbaring, het binnengaan en uiten van de oerkennis. 75. Deze symboliek was belangrijk, omdat Ahn was omringd met boze geesten in veevorm die hem wilden misbruiken en exploiteren. Ahn moest leren wat de ware vruchtbaarheid was om hier tegen beveiligd te zijn. Hij moest leren waarvan de vruchtbaarheid een symbool was, komen tot de diepere betekenis. 76. De markt van Septus is misbruik en slavernij. Laten we daar heel duidelijk in zijn. Het is een criminele handel, waarbij je gedwongen wordt tot diepe afgoderij, anders zul je zwaar gestrafd worden. 77. De stem des Heeren is op de wateren. God kan ineens alles maken tot een lekker oppervlakkig symbool, waar dan de diepere kennis in is opgeslagen voor hen die daarin geinteresseerd zijn. Dit is in principe wat de taal van God doet. Het is een net van verschillende lagen. 78. Menselijke overleveringen en tradities hebben zich gematerialiseerd in gifvullingen, als merktekenen van het beest. Het buffel-bloed van boze geesten kan dit wegwassen. Dit is heel belangrijk. Als wij niet met de geestelijke buffeljacht beginnen zullen wij de menselijke overleveringen en tradities nooit overwinnen. Wij moeten ons rijkelijk baden in buffelbloed, vanwege
Pagina 210
deze boze geesten van mannelijke suprematie. Dit is om al het gif van menselijke overleveringen en tradities weg te wassen. Onze samenleving is vergiftigd, zwaar vergiftigd. Wij moeten klaar komen met deze symbolen. 79. Het spreken in tongen, oftewel het profeteren, is om de wapenen en het jachtgerei te verdelen, om een strategie op te zetten, om de juiste combinaties te maken, om zo te overwinnen in de jacht. 80. In het Sranan Tongo, een taal in het Amazone gebied en die ook veel in Suriname wordt gesproken, is wassen Wasi, wat ook ritueel wassen betekent. Letterlijk betekent het ook wassen met kruiden. Kruiden zijn in het boek van Job het beeld van het bloed van de vijandelijke jachtprooi. Job moest strijden tegen het beest van het oervlees, om zo te komen tot de kruiden, het bloed van de vijandelijke jachtprooi, oftewel om succesvol te worden in de jacht. Ook staat Wasi voor het laten wassen. 81. De verwijzingen in het Aramees naar buffels is ook een verwijzing naar prehistorische buffels van het oervlees. 82. In de wildernissen van Kadesh waren buffels opgesteld, ook oerbuffels, en die waren niet ongevaarlijk. De buffels waren het symbool van misbruik en slavernij door mannelijke suprematie, door de patriarchie dus, waartegen Paulus nog gewaarschuwd had dat zij die deze dingen bedreven het koninkrijk van God niet zouden beerven. 83. De werken van de oervruchtbaarheid zijn iets heel anders, en dit had moeder God opgesteld om te beschermen tegen misbruik en exploitatie door de patriarchie. In de wildernissen van Kadesh moesten de Ahnieten vechten voor hen leven en hun vrijheid. Het was Moeder God tegen de buffel van mannelijke suprematie, misbruik en exploitatie. In het feest van de voorbereiding op de buffeljacht 210 moesten zij komen tot de Aramese Qudsa, wat betekent zij moesten verschillende offers doen. Er moest dus geofferd worden voordat de buffeljacht van start kon. Dit was allemaal een deel van de voorbereiding. 84. In de Ahnitische geschriften van Orion zien we ditzelfde feest waarin boze geesten in varkensvorm geofferd moesten worden, als het beeld van hebzucht. De jagers moesten zichzelf uithongeren in dit feest, in deze periode van voorbereiding. Hun kracht zouden ze niet krijgen van voedsel, maar van rituelen die de oerkennis uitbeelden. Zij moesten zich insmeren met varkensbloed, als teken van de overwinning over hebzucht. Dit was ook ter bescherming tegen de buffelgeesten. Varkensoffers betekenen in de oerkennis : van hebzucht tot honger gaan. 85. Voyba blaast op de bazuin voor de buffeljacht, en zal controleren of alle jagers door de nodige voorbereidingen zijn gegaan. Er mogen namelijk geen fouten gemaakt worden. Dat kan fataal zijn. Loskomen van de varkensafgoden 86. Hoe komen wij los van het misbruik en slavernij door het oervlees ? 87. Het oervlees maakt vruchtbaarheid door hebzucht, door consumptie-drang, en daarmee tappen ze je af. Die vruchtbaarheden zijn toegewijd aan hun varkensgoden. 88. Mozes moest het volk uitleiden. Mozes leidde het volk tot de wildernis, waar zij uitgehongerd en afgezwakt werden. Het volk begon te klagen, want zij verlangden terug naar de vleespotten. God tuchtigde het volk, en zond de beesten van het oervlees. 89. Mozes moest hen toen richten op de oervruchtbaarheid, die komt door de uithongering, het vasten. God rekende daardoor juist af met de slavernij tot het oervlees. Het volk moest leeg worden, om vandaaruit de oervruchtbaarheid te ontvangen. Mozes leidde tot de leerregels in de wildernis, en tot de holen. 90. Dus hier zien wij twee vormen hoe vruchtbaarheid kan ontstaan : door hebzucht of door honger. 91. Door honger werden de Ahnieten voorbereid op de buffeljacht. De mannelijke vruchtbaarheid moest worden tot een hart en lever, om zo de oerkennis te uiten, te delen, en te gebruiken in de jacht. Het is het practisch maken van de oerkennis. Daarom was Mozes in het leven van Ahn heel belangrijk. 92. De lucht zou veranderen in een haren vel. De eeuwige tucht zou hen veilig houden tegen roofdieren. 93. Ezau leidde dieper tot de duisternissen van de oerwereld en de eeuwigheden. 94. De donkere harige vel van een varken van het oervlees, als de geestelijke varkensvacht, is een teken van overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 95. Ezau had zich onderworpen aan de Oholiybamah, de nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. Ezau was het pad tot de diepere oerwereld. 96. Het pad van vruchtbaarheid is het pad van de boogschutter. Dit pad leidde door de honger tot de leerregels. De vruchtbaarheid is een teken van Ezau, als loon van de honger. Mozes moest het volk tot Ezau leiden. Ook Ahn moest door Mozes tot Ezau 211 komen. 97. De geest van menselijke overleveringen en tradities werd aangekondigd als 'hij die het dagelijks offer zou staken'. Er zou een gruwel opgericht worden die verwoesting brengt, de valse geest. 98. Het feest waarin de eerstelingen werden geofferd was het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. 99. De Vreze des Heeren is het begin, de oervruchtbaarheid der wijsheid, de religieuze oorlogs-strategie. 100. Het is het symbool van de boog, kan dus alleen opgericht worden door de Vreze des Heeren, in het proces van honger. Alles staat en valt door de Vreze des Heeren. 101. De menselijke overleveringen en tradities zijn een voorhangsel van een oorlog, om het schild te verbergen. 102. Schild is in het grieks ook opening, als een visnet. Het voorhangsel zal opengeschoven worden, en de menselijke overleveringen en tradities zullen worden tot een varkensvel. 103. In bloed gedoopte vellen zijn als voorhangsels van de tenten. 21. De voorhangsels van Orion 1. We moeten terug tot wat het oorspronkelijk was. Het feest was het loon van de oerkennis, niet als gave. 2. Het loon van kennis is een jachtsloon, trofeeen.
Pagina 212
3. Menselijke overleveringen en tradities brachten ons terug tot de vleespotten, terug tot de slavernij tot het oervlees. We zagen dat de borst van de vijand overwonnen moest worden, om te worden tot een priesterlijke trofee, de Thorax, de Etru in het Orions. 4. De borst van het offervee is de borst van de valse profetische beweging, de media, de mode, de slavernij tot het oervlees, die de profeten moeten overwinnen. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 5. In het Aramees is dit de strijd tegen een 'bedekking', een borstplaat, een soort van afgod. 6. Daarom is de vijand zo gefixeerd op het materiele, het aanzien, wat zich ook uit in het vooruitdrukken van de borst. Het wil protsen. Ze stelen zielen om ze vervolgens in de schoten van het oervlees geboren te laten worden. 7. Het gevaar van deze krachten in de borst van de oordeels-profeet is heel groot. Vandaar dat hier de piercing wel plaatsvindt, ook in het grondwoord, en in de Orionse geschriften. Aan de zijkanten van de piercingen zijn veren geknoopt, als beeld van de dualistische kennis, en van de overwinning over de windafgoden. Dit houdt de persoon alert, in contact met de oerkennis, ook als bescherming tegen de anti-kennis, de mannelijke suprematie, Septus, de valse kennis. Ook gaan deze piercingen door de armen en de rug, omdat dit ook behoort tot de borstkas. 8. In de diepte is de 'borstplaat van gerechtigheid' een piercer, een geheel van piercings voor priesterlijke dienst. Dit is om veilig te blijven tegen boze geesten. Wij moeten door de borst-piercings, arm-piercings en rug-piercings de media uithongeren, vasten op de media, om zo contact te maken met de oerkennis. Opnieuw moeten wij komen tot de wildernis, om onderwezen te worden door de Amazones van de oerkennis, om zo los te komen van de slavernij tot het oervlees, de media. 212 Dit is een gevecht tegen de boze borst. Het is de pronkende borst van een bizon. Ook is het de pronkende borst van een varken of een zwijn, die in sommige vormen nog horens hebben, en gevaarlijk kunnen zijn als wolven. Sommige van die zwijnen huilen zelfs als wolven. 9. De idealen van het oervlees hebben te maken met slavernij. Het zijn symbolen van hoe het oervlees de mens wil hebben : dom. 10. De slaven van het oervlees zijn zo in elkaar gezet dat zij de oerkennis afweren, de mannelijke afgod verheerlijken. 11. Het zijn voorhangsels van de Orion holen. 12. De nomadische tent is de cukkah. Dit is belangrijk om te herinneren aan het belang van loslaten en opnieuw beginnen, om zo geen prooi te worden van de vijand die achter je jaagt. De Israelieten moesten zich voortdurend vernieuwen. Het herinnert de Israelieten dat alles slechts een tijdelijk onderkomen is. 13. Mozes richtte de wilde tong, de taal des Heeren, op. Dit was de taal van de wildernis, als de oprichting van de leerregels. 14. Haar naam betekent : het laatste oordeel, exegetische interpretatie. Die oerkennis wordt overgedragen door gemeenschap met God, met de piercings, van God, door het komen tot de holen en grotten van de dochter van Sion, om te triomferen, om het oervlees te temmen en te verslaan. 15. Door de schrift wordt de oerkennis ingedeeld en beveiligd, aan elkaar geregen. 16. Het heeft als doel profetische gezichten van de onderwereld over te brengen. 17. De valse geest van de lucht werd gezien als de fundamentele en universele macht, en was een afgod die het Griekse wereldrijk groot maakte. De kerk nam deze afgod over en legaliseerde het, gaf het goddelijke status, door kerk-concilies. Vergevings-theologie is een uitvinding van het oervlees om mensen te laten geloven dat wanneer iemand iets verkeerd doet, dat iemand anders dat moet oplossen. Je moet verantwoordelijk zijn voor je daden. Wanneer je een fout maakt, kun je dit herstellen, en je kunt het contact met het goddelijke herstellen. 18. Velen zijn ingepakt door westelijke misvertalingen en misherleidingen van oude teksten van het mentale stenen tijdperk. Mensen konden nog niet de weg naar het goddelijke achterhalen, zodat ze symbolen en dogma's uitdachten om hun gedachten tot rust te brengen. In dit ging veel mis, want er was veel bedrog gaande, zoals je kon verwachten. We moeten leeg van onszelf worden en het goddelijke laten stromen. 19. Door het visnet komen wij tot de scheppende oerkennis. 20. Wij komen dus van het visnet tot de loonskennis. 21. Dit is waartoe wij gepierced moeten worden. 22. Kennis gaat dan door de piercings stromen, en leidt ons. 23. Het “geeft” als een betaling. Dit moet ons leiden tot het oermes van de goddelijke tong. 24. Hierom moeten we de berg van Eden opgaan om de geesten van het oervlees te verslaan. Wij moeten het mes van de besnijdenis veroveren. Zo kunnen wij de oerkennis herstellen. 25. Menselijke overleveringen en tradities zouden 213 veranderen in een haren vel. Het was het teken van Ezau. Het teken van Ezau 26. Ezau leidt dieper tot de duisternissen van het paradijs en de eeuwigheden. 27. Het teken van Ezau is de overwinning over de hebzucht en het ingaan van de honger, het vasten wat tot glorie leidt. 28. Ezau had zich onderworpen aan de Oholiybamah, de nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. 29. Ezau is dus het overwinningsteken over het oervlees, als de trofee van Ezau. 30. Het opgeheven touw is een teken van Ezau, als loon van de honger. Mozes moest het volk tot Ezau leiden. Ook Ahn moest door Mozes tot Ezau komen. 31. Het oervlees is de mannelijke spier, de mannelijke kracht die over de vrouw werd gezet, materiele kracht, als hekserij. Ook vinden we dit weer terug in de Behemoth in het boek van Job. 32. Job moest de Behemoth overwinnen. De Behemoth heeft lichamelijke kracht, welvaart, vruchtbaarheid, maar in de diepte betekent het afgoderij, het kwaad. 33. We zien hier dus dat de afgodische welvaart is gebaseerd op materiele lichaamskracht, die huist in de spier, als de zetel van de afgoderij. 34. Onschuldig bloedvergiet is de spier van de Behemoth. 35. Je zou de Behemoth als een reusachtige kruizing
Pagina 214
tussen een zwijn en een rund kunnen zien, als een monstervarken, of monsterbuffalo, of gewoon als een kudde met verschillende soorten uitheems vee. 36. De vruchtbaarheid van de Behemoth hing voor de ogen van Adam en Eva, en sprak, om de vruchtbaarheid en de daarbijbehorende profetie van God na te bootsen. 37. Het volk moest de Behemoth veroveren. Het had te maken met een stuk van het beloofde land. 38. Hij werd groot door gewichtig en belangrijk te doen, meer aandacht op de kwantiteit dan op de kwaliteit. Hij wordt bedekt gehouden met vluchtigheid, honger, tantalos. Dat wil zeggen, het is nogal een snel dier, moeilijk om te vangen. Jagers die hem willen strikken zullen honger lijden. Het is nogal een ongrijpbaar dier. Maar dit is de tijd dat Behemoth wordt ontmaskerd, en zijn schuilplaats. De Behemoth zal worden gevangen en gefokt, zodat wat hij heeft gestolen van het volk van God hij moet teruggeven. Ook zal hij zijn gevangenen moeten loslaten. Daarom moet hij tot God geofferd worden. Het komt er dan in diepte op neer dat onschuldig bloedvergiet, Lazar, die schuilplaats is. 39. De Erab zijn de offeraars, hen van de palmboom, Nachal, wat ook bezitten en erven betekent. Zij hebben de Behemoth omsingeld, in het grondwoord. Zij bezitten hem en hebben hem geerfd. 40. De Tannin, Tannina, is de vruchtbaarheid van de Behemoth. 41. God draagt Job op om met een stam ernaar toe te werken Behemoth te offeren, zijn tong, zijn taal. Job wordt opgedragen een haak door de vruchtbaarheid van Behemoth te halen, oftewel om de wurggreep te verbreken. 42. In het Aramees wordt Job ook opgedragen om 214 de kaak of zijde van de Behemoth te nemen door een navelstreng. De Behemoth moet tot de moederschoot van de onderwereld gesleept worden, om doorstoken te worden. 43. Er zal een dogma worden opgericht, zegt het grondwoord. 44. Moeder God draagt Job op om een vleesmaaltijd te maken van de kip van het oervlees, samen met zijn stam, om het in stukken te verdelen voor de Kanaanieten, om zijn huid te doorsteken, om hem kaal en naakt te plukken, en om zijn centrale deel te veroveren, en zijn hoofd. 45. In de oorlog moeten de roofdieren zo ontwapend worden dat ze vee worden. Dan zal de oorlog overgaan in de jacht. Wij moeten door de voorhangsels gaan en zien met wie of wat we werkelijk te maken hebben. 46. Het is de grote ontmaskering van een kip van het oervlees. Zo moet Job het behandelen, maar hij kan dit niet zonder Moeder God, dus eerst moet Job in gaan zien dat hij Moeder God nodig heeft, en hoe hij Moeder God nodig heeft. 47. Het lot van de kip van het oervlees is ook het lot van het onschuldig bloedvergiet, van Lazar. 48. De sobere werd door de Heere op zijn heupspier geslagen en werd kreupel, gevoelig voor de rest van zijn leven. Dit gebeurde in de onderwereld. De spier moest slinken. 49. Wij moeten een ervaring in ons leven krijgen van geestelijk kreupel worden geslagen. Er is dan een verhoogde vruchtbaarheid. Zuwr, de donkere, uitheemse oerkennis van Orion, vereist dit. De sobere werd door Zuwr geslagen, zodat zijn spier zou slinken. 50. Behemoth, de vee-geest, hield het geheim van de lichaamskracht en welvaart vast in de spier, in Lazar, het onschuldig bloedvergiet. 51. In het paradijs was men niet gemaakt van spieren maar van vruchtbare delen, hooguit met pezen. 52. Als een profeet merkt dat hij een scheut van spierkracht door zich heen voelt gaan, dan is dat een aanval van de Behemoth die hem tot een slaaf wil maken. 53. Het paradijselijke lichaam bewoog door een soort van bloedpompjes en zaadpompjes. Je kunt je daar op richten wanneer je door Behemoth wordt lastig gevallen. Ook kun je je richten op de verwijding van je pupillen in plaats van spierkracht toe te laten. 54. Spierkracht, Lazar, het onschuldig bloedvergiet, geeft geboorte aan kinderen van de Behemoth. 55. De slag op de heup van de sobere was een grote stap terug naar het paradijs, naar de oorspronkelijke man. De sobere ontving in zijn lichaam hiermee het paradijselijke vruchtbaarheidsdeel, wat in diepte kreupelheid betekent. 56. Hij had het centrum van de Behemoth overgenomen. De spier was gebroken, en geslonken. 57. Vanuit hem zou nu een nieuw volk opstaan. Hij was nu gevoelig voor de verre kennis van Orion, als een machtige sluis tot de onderwereld. 58. Door kastijding, het kreupel gemaakt worden, werd de sobere geleid tot het 'horen en gehoorzamen', de Sama. 59. Er was daar een ondergronds rijk waar kinderen in werden geworpen, de Yeor. Dit was ook een rivier. De Yeor is eigenlijk de put waar de mensheid in viel door de zondeval. Er zullen haken door zijn 215 kaak gaan. 60. De mens lieten zich misleiden door de vrucht die voor ogen werd gehouden. Zo daalden zij af in de Yeor, om de kracht van Lazar, zijn bloed, te ontvangen, en hun kinderen gingen daar zelfs dieper in. 61. Het oervlees had het kinderrijk opgeslokt. Hij bood kinderen aan, om de mensheid te misleiden. De sobere belichaamde het kinderrijk. Hij was de getredene. Hij was de weg terug tot het kinderrijk, en werd hiertoe op de heup geslagen zodat zijn spier zou slinken, en hij kreupel zou worden. Hij streed met het oervlees. 62. In diepte was de gebondenheid van de mens in de gebondenheid door en in Lazar, het bloed en de spier van het oervlees. 63. Ook wij zullen Lazar moeten 'verliezen' als wij los willen komen van het oervlees. Dit betekent wij moeten ontwapend worden voor het Aangezicht van God. Dit gebeurde ook met de sobere. 64. De Heere liet de ballingschap komen, wat scheuring betekent. De Amazones zouden afrekenen met het oervlees en zijn bloed, Lazar. Het was een valse Levitische orde. Daarom moest de ossentong geofferd worden. Dit slaat ook op het offeren van Lazar. In het boek Job moest Job in het Aramees de ossentong eten. In het Hebreeuws geeft dit profetische dromen. De ossentong is de taal van het oervlees. Zo kunnen ze niet meer met elkaar samenwerken. Dit eten, Ta'am, is in het grondwoord ook het oordeel, en onderscheiden. 65. De jacht op de Behemoth-ossen, en het eten van de ossentong, is dus een belangrijk onderdeel in de tentendienst. Het geeft de sobere profetische dromen. 66. De Dukka is de rituele slachtplaats waar het
Pagina 216
saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, Sappil, Sappila, met de hoofdtooien. 67. De Behemah, de oerwilden, hebben deze plaats niet vertreden. In het Hebreeuwse grondwoord hebben ze het niet verwijderd. We hebben hier dus te maken met een belangrijke plaats in de onderwereld. 68. Juist de troon is van saffier, van Sappil, uitgebeeld door de hoofdtooi, de opslagplaats van de oerkennis en de sociale oerkennis. Dit werd gedragen door de Behemah, de wilden, als de getooiden. 69. Job is zoekende naar de troonplaats van God, de Mawtab, de tafel van God, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 70. De Mawtab is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de leerregels en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de Towkechah in het Hebreeuws. 71. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. En hij zou God's instructies van de Amazones begrijpen. 72. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, relikwieen, vroomheid, religie en heilige cultus. 73. Ervaring zal hem laten overwinnen. 74. Job is de troon van God, de opslagplaats van de oerkennis. Job zou worden tot de Sappil, het saffier. Hiertoe moest hij de spier van het oervlees breken, het bloed van de Lazar verslaan. 75. De beproeving is de spier van de Behemoth. Dit 216 komt ten diepste neer op Lazar, de spier van het oervlees, en het bloed. Job werd dus geplaagd door het bloed van het oervlees, en had toen al een strijd daartegen te voeren. 76. Job komt voort vanuit de beproeving, vanuit de strijd en de jacht op de kip-geesten, vanuit het offeren. Hij komt voort vanuit de hoofd-besnijdenis. 77. Wij werden door de plaag van het bloed gescalpeerd en besneden. Moeder God gebruikte het als Haar voorhangsel. 78. Zo kon het volk terugkeren tot de zuivere ordes van tentendienst, om zo terug te kunnen keren tot Job. Moeder God tuchtigde ons door de plaag van het bloed, door Lazar op ons af te zenden, die wij moesten verslaan. 79. Moeder God stelde onreine, trotse mannen over ons aan die wij moesten verslaan. Zij bracht ons onder de mannelijke suprematie. Het bloed is een voorhangsel in haar tent. Eerst moest dit bloed ons verscheuren. 80. Het moest ons verscheuren, anders zouden wij namelijk nooit door het Lazar-voorhangsel heen kunnen komen. Alleen verbrokenen, verscheurden, kunnen door dit voorhangsel heen. De rest zal zelfs vergaan, dus het is een zaak van leven en dood. 81. De mensheid was geworpen in de Yeor, de put van de rivier, overgeleverd aan Saturnus, de kinderverslindende god van de Romeinen, Cronos. Hier werden de kinderen tot slaaf gemaakt in deze poel. Dat wat in de lucht hangt, de geest van menselijke overleveringen en tradities, is de vruchtbaarheid van Saturnus. In diepte is dit ook Lazar. De aarde werd hierdoor verkracht, zoals Behemoth de aarde verkrachtte door het oervlees. 82. In de strijd moet er gebruik gemaakt worden van oorlogs-strategieen : camouflage, spionage, en het imiteren. Op die manier waren de indianen ook succesvol in strijd en jacht. Er wordt gebruikt gemaakt van schijnbewegingen, misleiding en valstrikken. bewaakt door een beest. Dit wordt ook wel de Yashapheh genoemd, als de steen van de stam Benjamin. Judah en Benjamin zijn daarom nauw aan elkaar verbonden. Benjamin betekent zoonschap. 22. De zee van menselijke overleveringen en tradities 1. God beschouwd vanuit Jobitisch perspectief iedereen onder God als een vijand. Er zijn dus verschillende soorten vijanden. 2. Het oordeel begint bij onszelf. Wij moeten allereerst tot het eeuwige touw komen. 3. Het is een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven. 4. Wij moeten gebroken worden in dit proces, zodat Lazar verbroken wordt en sterft. 5. Het oervlees werkt door lichaamskracht en spieren, door Lazar, terwijl de stam Judah, werkt door de vruchtbaarheid. 6. In het toetsen en het komen tot het eeuwige touw ontvangen wij de wapenrusting. 7. Wij moeten komen tot de stam Judah, de boog, om de macht van de spier te breken. Hierin ligt het ontvangen van gezichten verborgen. 8. Om veilig te zijn tegen de vervloekingen van het oervlees, van het voortijdig grijpen, moeten wij komen tot de zwarte steen, de steen van honger, 217 9. In de oerkennis is er de ladder van Jozef, die reikt tot de zwarte steen, de steen van honger. Deze steen is belangrijk om niet door de bedriegelijke begeertes van de wereld meegesleurd te worden. Alles buiten deze steen zal vergaan. 10. Benjamin is de stam der slaven. De zwarte steen verbindt hen aan Moeder God. 11. Toetsen en honger leidt tot het eeuwige touw, tot Moeder God. 12. Deze paradijselijke items leiden tot het beloofde land, Kanaan. Door de stammen komen wij daar binnen. 13. De witte steen is waar alles begint. Hierdoor zijn wij kinderen van Moeder God. Dit is een heilige slavernij, de stam Benjamin zelf. 14. Gad is beschreven als een jagers-volk. Gad is in diepte het mes, als een slagers-volk. Zo is Gad de rode steen, de steen van het bloed, wat ook de steen van Ruben is. Gad heeft te maken met het voorhangsel van het mes. 15. Door het eeuwige touw worden we geleid tot de rust, de slaap. 16. Door het eeuwige touw worden we geleid tot de waterbronnen, mayim in het hebreeuws, wat zaad betekent, waarin we terugkeren tot ons paradijselijke lichaam. 17. Door de Tardemah, de heilige slaap, worden we door het zaad, mayim, veranderd.
Pagina 218
18. Het is de grote vergetelheid, waardoor we het goddelijke kunnen herinneren. 19. De zondvloed was een vloed van zaad. De wereld werd herschapen hierin. De boog was een teken dat het volbracht was, dat het contact met God was hersteld. Dit was het teken van de herschepping van de vrouw. De “dochters der mensen” waren in de zondvloed vergaan, omdat zij een geslacht waren van boze geesten die het mannelijke aanbaden, als zijnde mannelijke superioriteit. Dit was juist het teken waaruit Mayim, het zaad, was voortgekomen als de zondvloed. Dit was de verschijning van God, waarin het teken werd getoond. Ook is dit een gezicht. 20. De heilige slaap wekt het goddelijke zaad op. Dit is de goddelijke droom waarin we veranderd worden, onze paradijselijke lichamen ontvangen. Hierin worden wij weer als kinderen. 21. Issaschar betekent piercen, piercings, en is een teken van verbonden worden met het kindschap. Het kind zelf is de stam Ruben, wat 'kind van het gezicht’ betekent in de diepte. Dit kind draagt dus de rode steen, de steen van bloed, de stam Gad. Alleen het kind met het gezicht heeft toegang tot deze steen. 22. De mens werd gemaakt van bloed en zaad, wat ook vaste onderdelen van de mens zijn. De gevallen mens was gemaakt van spieren, en werkte door spierkracht, niet door het goddelijk zaad, het oorspronkelijke principe van de schepping. 23. De geest van spierkracht werkt nauw samen met de geest van mannelijke suprematie, Septus. 24. De diepere substantie van het valse bloed is de spier. 25. De gevallen aarde is de aarde van spieren, van spierkracht, als een voorhangsel wat ons afhoudt 218 van God. 26. De mens werd geschapen in een gebrek aan adem, in de oerwoede, het oerhart. 27. De oer-aarde werd geschapen in duisternis, en het oergezicht werd gegeven. 28. Wij leefden in het gezicht van goddelijk zaad, door het bloed. 29. Door de val kwamen wij in de gevallen wereld van de overste van de macht van de lucht. Wij verloren het contact met het goddelijke zaad en het bloed. De afgod van de lucht is een macht die wij dienen te verslaan om terug te keren tot het paradijs en de paradijselijke inzettingen. 30. De oerwoede heeft geen adem, maar goddelijk zaad. 31. De vrouw die baarde was in ademnood, ademloos. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de oerwoede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de oerkennis. 32. Vernietiging is een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in de oerwereld. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt niet voort vanuit hebzucht, eetzucht, materialisme, maar vanuit honger, het oervasten, in het Aramees. 33. Het adem-systeem is nauwverbonden met het spier-systeem van de gevallen aarde. De adem was dus het naar adem snakken en de ademnood van de bevalling, en van de oerwoede, en dus niet adem op zichzelf. 34. De mens werd geleid tot de afgod van de lucht, tot de afgod van de adem, tot de valse geest. Zo kon het spierenstelsel van de mens zich ontwikkelen. 35. Dit is het spierenstelsel en het ademstelsel van het oervlees. 36. Wij moeten terugkeren tot de goddelijke slaap, en daardoor tot het goddelijke zaad, waardoor wij herschapen worden. 37. De mensheid viel uit de oerwereld door de afwijzing van de natuurkennis. 38. Het oervlees wat ze kozen in plaats van het goddelijke plantte de hersenen van het oervlees in hun hoofd die alles onjuist zouden vertalen, alles om hen heen. 39. Het oervlees is de gedraaide, dubbele of gespleten tong. Nutteloze oorlogen voor macht en controle werden gestart, waarin de mensheid werd getest hoe groot hun hebzucht was. 40. Zij zochten deze kracht van verkeerde vertaling te legaliseren, om de oerkennis van de oerwereld tot zwijgen te brengen. 41. Oude oerteksten hadden nog steeds een groot deel van het paradijs in hen, maar stap voor stap, door verkeerde vertalingen van de talen van de oerwereld, vaagden deze echo's weg. 42. Het resulteerde in een toren waarin de mens zichzelf maakte tot god. Nu hoefden ze zich geen zorgen meer te maken over de oerkennis. 43. Ze hadden genomen van het gif. 44. Het oervlees zou het volk naar het nieuwe paradijs leiden. Hij zou leugens vertellen, spotten en belachelijk maken. Hij zou protsen en vals profeteren. Hij zou hen naar de afgrond helpen met 219 alles wat nodig was om ze onder zijn macht te brengen. Hij zou ze omkopen. Hij zou hen gaven geven, sociale veiligheid en gezelligheid. 45. Hij zou hen grote illusies brengen. Illusies van god. Hij zou hen tot goden maken, en nog steeds zou de oorlog doorgaan, omdat de hersenen het oervlees ze elkaar onjuist laat vertalen en alles om hen heen. Het oervlees lachte, want hij had hen tot god gemaakt, zodat ze niet meer aan zichzelf zouden twijfelen. Ze twijfelden alleen aan elkaar. Het was de oorlog van de goden. 46. Ondertussen vergaten ze de oerkennis meer en meer, totdat het alleen nog maar een fantasie was. 47. De wortels van het hersenstelsel van het oervlees zitten in de kaak, in de mond, waar de tongen van het oervlees wemelen. De monden van de gevangenen van het oervlees worden daarom streng bewaakt. Alles zit in giftige framewerken. 48. Door hun hekserijen en valse medicijnen hebben zij alles in mondenrekken gekregen. 49. Hiervanuit besturen de tongen van het oervlees de hersenen. 50. We hebben hier te maken met een insectische vloek, een insectisch bestuurde mond. Deze blaast leugens in de hersenen van het oervlees, en dan beginnen de misvertalingen. 51. Er is een zee van menselijke overleveringen en tradities waarover oordeel wordt uitgegoten. Dan komt visserij. 52. Het slachtmes komt om een slachting aan te richten in de zee. Dit slachtmes is de stam Gad. Dit is de jagers-stam en slagers-stam. Zij vormen de rode steen. 53. Het brengt visserij, het optrekken van een vis.
Pagina 220
54. Het slachtmes, Gad, is in de handen van de ademloze, in de handen van Ruben. Ruben is dus de ademloze, als de halsketting, het hart van de oerwereld. 55. Dit is het oordeel over de lucht, de adem van het oervlees. De aarde scheurt. 56. De tocht van Job was een tocht om het slachtmes, Gad, te ontvangen. Dit slaat allemaal op de oertongen en oertalen. 57. Job ontving dus door dit alles heen een nieuwe mond. 8. Hun goden zullen gedreven worden in de handen van de verre vrouwen van Orion. 9. De oogst-grijper komt, Qephadah. Dit is de verwoester. 10. Ze aanbidden het blonde, witte ras, gouden dingen, geld. Daarom rust God's toorn op hen. Het is een gruwel. 11. Ontvang God's teken door klagen, kermen en zuchten over deze gruwelen. 23. God bezoekt de afgoderij van het volk 1. De Behemah zijn aan elkaar verbonden van vrouw tot zuster. Ze komen met boten, en met visgerei. 2. Hun rokken beelden 'vroomheid' uit. Zij komen als tegenstander, als een belemmering. Zij komen om te verscheuren en om een scheiding op te werpen. 3. De sobere ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 4. Hij komt aan de oer-rivier. Aan deze rivier krijgt hij openbaringen. Hij blijft afgezonderd daar, als een woesteling. 5. Hij krijgt het oerwoord in de vallei. 6. Daar wordt zijn hoofd besneden. 7. God haalt het volk neer door de hoofd-besnijdenis en de honger. 220 12. De prinsen van het volk worden overgeleverd aan de Amazone stam, de verre vrouwen van Orion. Hoofdbesnijdenis en het centrum van wijsheid zal aan het overblijfsel worden gegeven. Het rode land Israel, de verloren stammen, zullen vergaderd worden. 13. God zal hen een hart van vlees geven, het hart van vruchtbaarheid, als een bron. 14. Door gezichten bewegen zij door de onderwereld. 24. De komst van een verre stam en natie 1. Issaschar is de brenger van het teken. Dit teken wordt telkens uitgezonden om oordeel te brengen. 2. Issaschar is het teken wat door de sobere aangebracht wordt. 3. Twee Behemah’s zijn op de boot, als de bewakers van Eden, dragers van Job, van de stam Zebulon. 4. Er wordt opgeroepen tot de stam Issaschar te gaan, en om je te hullen in verschrikkelijke vreze, want de duister gegroeide stammen, de met vachten beklede stammen van de jacht, hebben het goddelijke zaad verlaten, de ogenzalf van melk en zaad. 5. De hemelen groeien donker. De hemelen zullen jagen, in arbeid zijn, tot de rust hen terugroept. 6. Het teken zal verschijnen, en de boosdoeners zullen ervoor op de vlucht slaan. 7. God zal een verre stam en natie over hen brengen. 8. Zij komen met het teken, als een oordeel over de boosdoeners. 9. De pijlen zijn het goddelijk zaad. Dit verre volk wat over hen komt is de gewapenden die de honger en de verwoesting brengen. 10. De boosdoeners worden in ballingschap gedreven. 11. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld. 12. Van een verborgen plaats in de onderwereld komt het als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht. 13. Moeder God is gescheiden van haar volk. 14. God is de moederschoot. Wij moeten komen tot de moederschoot, anders hebben wapenen geen enkele zin. 15. De schepping van de mens gebeurde in de oermoederschoot, in het goddelijke zaad. 16. De mensen om ons heen zijn niets anders dan jachtgerei, vissers-gerei. Het laatste woord is hier 221 23. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde, en daardoor zijn nek brak. 24. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. Daarom is het visnet zo belangrijk. 25. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de oervrouwelijke positie bewerkstelligen, volgens het plan van Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de tucht des Heeren af te dekken, af te scheiden. De oervrouw verloor haar autoriteit, en de gevolgen waren niet te overzien. 26. De pit van de verboden vrucht, de wortel van het nog niet over gezegd. 17. De Kanaanitische moeder is verbonden aan de stam Aser, wat de rib was waaruit de vrouw werd geschapen. 18. Zij wordt ook genoemd als de vrouw die de zee doorkruist. 19. Het zaad van de man moest sterven in de vrouw, zodat de vrouw nieuw leven kon geven. 20. Daarom het eerste wat Septus deed om de positie van de vrouw aan te tasten was om de tucht aan te vallen en te verdraaien. 21. Het gif van de verboden vrucht heeft als grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. 22. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens wilde niet het visnet in. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven.
Pagina 222
oervlees, de dood-verspreidende kiem, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder dit valse systeem van Septus, als de valse rechter. 27. Door de tuchteloosheid en de valse tucht, twee pijlen op zijn boog, doofde Septus de sterke groei van het vrouwelijke uit, en werd de vrouw de onderdaan van de man. 28. Ook de spreuken van de onderwereld spraken over de tucht als het eeuwige touw. 29. Wanneer wij getuchtigd worden, ontmoeten wij Moeder God, het instrument van de tucht. Zij voedt ons hiermee, ook al gaat dit vaak juist door de honger. Dit wordt ook wel de honger-melk genoemd, een soort goddelijk gif om de mens leeg te maken. 30. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. De Judahieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' 31. De onderwereld is de moeder. De aarde zelf was ook de onderwereld en in het midden daarvan hebben we te maken met de onderwereld zelf, of de doorgang naar de onderwereld. Deze plaats werd afgesloten met leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook 222 zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. 32. Wij kunnen alleen door de leegte tot haar naderen, door helemaal los te komen van onszelf, als een leeg vat. 33. Door het voorhangsel van de leegte hebben wij ook toegang tot haar. 34. Door deze dingen zien we een aardbeving verschijnen en een oogst van wintervijgen. Ook zien we de troon verschijnen. Allemaal dingen die wijzen op de verschijning van de witte steen, de steen van vrees. Dan zien we de Amazones komen die de soberen moeten verzegelen, en zij verschijnen voor God's troon, de witte steen, oftewel de Aser troon van Salomo. Zij zijn bekleed in het wit. Wit is in het grondwoord de vrees. Zij zijn tot rust gekomen, en in slaap gevallen, in de Vreze des Heeren, wat als een bescherming om hen heen is. Zij hebben zich witgewassen in bloed, in de grote verdrukking. Aan hen wordt dan beloofd dat de tent, de cukkah over hen uitgespreid wordt. 35. De rib waaruit de vrouw voortkwam betekent in de diepte van de 'boog' als wapen. De boog was het teken gegeven in de hemel, als een hemelse boogschutter, als een bliksem-storm, na de zondvloed, als verbonds-teken. 36. God gebruikt alleen lege, verbroken vaten. Wij moeten niet met een wapen in onze hand bij God komen, maar met een lege verbroken hand, zodat God ons een wapen kan geven, en God dat wapen kan besturen. 37. Er is een grote verbintenis tussen de Vreze des Heeren en de slaap, als een slaap-medicijn. 38. In de Orionse Mythologie wordt God ook uitgebeeld als een groep wilde vrouwen die aan de inwoners van Orion kunnen verschijnen. 39. Eva is in het grondwoord het vermogen tot interpreteren. In diepte is Eva een paradijselijk overblijfsel in het grondwoord. 40. Oorspronkelijk ging het er om om tot een Amazone-stam te worden ingewijd. 41. De vloek van de zondeval was dat de man zou heersen over de vrouw. 42. Deze oerkennis is opgeslagen in het bloed van de vijand, de zondemacht die verslagen moet worden. Dit bloed maakt dus de familie, om zo los te komen van de bloedlijnen van het oervlees. 43. Dit is dus de diepte van Adam en Eva. Dit is dus een familie-band, ontstaan vanuit jachts-relaties. 44. Dit staat dus voor bloedskennis, als kennis over de vijand, onderscheiding en strategie. 45. Adam en Eva waren twee stammen. Een deel hiervan viel af, of werd ontvoerd. te spreken en te bestraffen. 2. De vloek komende van de mond, de vrucht, is de vrucht van het paradijs, waardoor de aarde vervloekt werd, onder de mannelijke heerschappij kwam. Menselijke overleveringen en tradities werden vlees als het vleesgeworden valse woord. 3. God wil dat wij het overwinnen. God heeft ons in deze arena geplaatst. Wij hebben dit gevecht om zo tot de goddelijke moederschoot te komen. Hierin vindt wedergeboorte plaats. 4. In het Hebreeuws is de mond als een put die verdeeldheid zaait. Ook is het leerregels, en het woord. 5. Het heeft de kinderen tegen elkaar opgezet. Ook de jongens van Job werden in deze put geworpen. 6. Menselijke overleveringen en tradities veranderden in een vrucht, in vlees en bloed, en in papier. Hiertoe kon het het hart van de mensen binnengaan. Het kreeg juist zoveel macht door het worden van vruchtvlees. Dit was een valse moederschoot in Eden, om de mens te misleiden. Het werd min of meer gematerialiseerd in het aardse, als een krachtige projectie in de hersenen van de mens. 25. De speer van Eva 1. De mond is in het Aramees 'vruchtvlees'. De opening van Eden, betekent het oor. God opent Haar Eden, Haar moederschoot, om te oordelen, een rechtszaak te houden, om een debat te houden, om 223 7. Zaralahm houdt zich achter al deze dingen schuil. Deze zwarte vrucht was de vrucht waardoor overmoedigen uit de hemelen vielen, weg van Moeder God. 8. De voorouders werden door het zwaard gedwongen tot menselijke overleveringen en tradities. 9. Door de zwarte vrucht werd alles omgedraaid. Virtus was het beest die de overmoedigen en hoogmoedigen moest verleiden. Jupitaster viel voor
Pagina 224
deze verleiding. 10. Zaralahm heeft zijn eigen religie opgezet, die zich schuilhoudt achter menselijke overleveringen en tradities. Het is een religie, een keizerrijk, die vrouwen onderdrukt. Het is een schepping van valse vrede, als een voorhangsel. 11. Sinds oudsher waren er groepen die geloofden dat de menselijke overleveringen en tradities als een valse profeet waren, en die de leringen van Johannes de Doper volgden, de wildernis-profeet. Dit is wat o.a. de Mandeanen geloven, een gnostische religie gebaseerd op het Aramees. Zij geloven echter niet dat Johannes de Doper onmisbaar is of essentieel. Het is een middel wat ze gebruiken, een soort handleiding. Johannes de Doper staat echter wel centraal in hun leringen in die zin, en menselijke overleveringen en tradities staan centraal bijna als de aanduiding van het kwaad. 12. Hun naam is gebaseerd op de Aramese kennis. De Aramese kennis wordt door hen gezien als de kracht die hen schiep. 13. Johannes de Doper was in de Zodiak de Waterman, Aquarius, oftewel het Tijdperk van de wildernis-profeet, Johannes de Doper, die ook wordt aangekondigd als Elia, die terug zou komen om de kinderen terug te brengen tot de moederschoot. 14. Johannes de Doper werd onthoofd als het teken van de hoofd-besnijdenis, de besnijdenis van het verstand. Hierdoor ontvangen wij goddelijke kennis en komen wij in contact met de moedergod. Het mannelijke onbesneden verstand kan niet tot haar komen. 15. Eerder was het Simson die de hoofd-besnijdenis ontving. Toen de apostelen de kennis ontvingen verschenen er tongen op hun hoofden, als teken van de hoofd-besnijdenis. Ook wij moeten ons hier ernstig naar uitstrekken. 224 16. Waarheid en profeten, als verborgen kennis, de opgeslagen interpretatie van de orakels, heeft allemaal te maken met de oerkennis. 17. Er is een zwaar oordeel over hen die blijven in afgoderij, en niet tot de Volle Waarheid komen. 18. Dit is de Psalm van de dag van de bevrijding van Saul. 19. Wij moeten terugkeren tot de moederschoot om te ontkomen aan de hand van Saul. 20. Wij worden gered van de goddelozen door de besnijdenis. 21. Op de berg kreeg de sobere het besnijdenis-mes. Het pad van de omgang met de leerregels is de overwinning. Dit betekent : wij moeten de diepte leren kennen van de leerregels. 22. Eerst wordt de sobere door de moederschoot van Saul verlost, en daarna wordt de sobere bewapend met de moederschoot. 23. De soberheid zal ons leiden tot de moederschoot, door de oerkennis. Alles draait om de oerkennis, en de sobere is slechts een wegwijzer daartoe. Wij mogen door de oerkennis de voetstappen van soberheid betreden, om zo neer te buigen tot de Moeder God, de personificatie van de oerkennis. 24. Het boek van Job beschrijft de tocht door de onderwereld tot de moederschoot. 25. Het oervlees heeft dit altijd verborgen gehouden. Ahn was te oorlogszuchtig, en het zou het eind van het oervlees kunnen betekenen. Dit was ook de reden dat de Mithras cultus uitgebannen diende te worden, want die waren ook te oorlogszuchtig. Het oervlees wilde een soort middenweg, van valse vrede, en gematigde strijd, die controleerbaar was door arena's. Hiertoe waren menselijke overleveringen en tradities de ultieme aangewezenen. 26. Het was een instrument van totale zombificatie. 27. Moeder God onderwijst en traint de mannelijke vruchtbaarheid tot de oorlog. 28. Het volk van God moet afrekenen met fabels, anders zullen de fabels afrekenen met God's volk. 29. De sobere ontving het schild van de bestraffing, en zegt dat de kastijding hem kinderen heeft laten voortbrengen. Discipline is dus een vruchtbaar iets in de strijd. Om zijn vijanden te vervolgen moest de sobere zijn vijand bestuderen. Dat is de definitie van sterkte in het Aramees : regelmaat. 30. De weg van de oervruchtbaarheid wordt beschreven als Thummim, wat ook de benaming is van Job. Ahn beging het pad van Job, het pad van de oervruchtbaarheid, wat een oorlogspad en jachtspad is. Job moest de Behemoth en de menselijke overleveringen en tradities van het oervlees verslaan. 31. Ook Ahn moest de Behemoth berijden en overwinnen, om zo het mes van de besnijdenis te nemen. Ook moest Ahn de tong van de Behemoth afnemen, om die aan zijn riem te hangen. De tong van de Behemoth is de menselijke overleveringen en tradities. 32. Het kwam om tijden en leerregels te veranderen. 33. De sobere werd opgesloten door geschriften van menselijke overleveringen en tradities. De sobere moest zich hiermee juist gorden. Het was voor hem een wapenrusting, die hij eerst moest overwinnen. Hij moest de jacht beginnen op dit gevaarlijk vee, en het onderwerpen, ook zoals Job dat moest, en hen 225 van de tentendienst. 34. Job maakte van de jachtprooi zijn wapenrusting. De sobere moet zich bekleden met de huiden van de beesten van het verslagen oervlees. 35. Het is tegelijkertijd de ontwapening. Net als Job werd de sobere hierin gevormd. 36. Alles wordt getest om klaar te maken voor de Adamah, de diepere laag en het eigenlijke wezen van de sobere zelf, waarin hij moest komen tot Adam, de paradijselijke vloed van de oerwereld. 37. Het is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de jacht. De sobere wijst terug op de waarheden in het paradijs. 38. Het komt voort vanuit de oerrivier. Dit is de rivier van openbaring, waar ook Ezechiel ingewijd werd. 39. Het is een ondergrondse rivier. 40. Als elementen van de eeuwige kennis hebben wij een Moeder, Moeder God, die ons ingenomen heeft door haar boog. 41. Moeder God is het geheim en de bron van alle kennis. 42. Er wordt altijd zwaar gevochten over wat de werkelijkheid is, en vaak vecht men voor een zeker persoonlijk beeld overgedragen door menselijke overleveringen en tradities. 43. Zo ontstaan er oorlogen met andere groepen. 44. De baarmoeder van Moeder God is de weg eruit, maar Zij bewapend ons om de valse baarmoeder te overwinnen.
Pagina 226
45. 'Leer mij de weg' is in het Aramees : 'Leer mij de vruchtbaarheid'. 46. De vijand zit hem achterna, en daarom vraagt de sobere dit aan God, want zij willen misbruik van hem maken, in de vorm van tweeslachtige geschriften. 47. De sobere geeft zich hier over aan Moeder God. De Heere is de baarmoeder, bestraffing, kastijding, om de vijand te ontmaskeren, om de tentendienst te vestigen. 48. De stem van de Heere is op de wateren. 49. De vijand moest vervolgd worden, er moest jacht gemaakt worden op de vijand, en de vijand zou vallen. 50. Dit zou gebeuren door het besnijdenis-mes. 51. De honger, het vasten, leidt uiteindelijk tot de vruchtbaarheid van God. 52. Bevrijdt mij van de vruchtbaarheid van de vijand. God is de wrekende schuldeiser. 53. Mozes moest het volk leiden naar de honger in de wildernis om het volk zwak te maken, leeg te maken, zodat het de openbaringen van God kon ontvangen. Dit was ook om het volk te testen en te ziften. 54. De besnijdenis en de hoofd-besnijdenis die in de tentendienst gebeurde was om het contact met Moeder God te herstellen, en om de vruchtbaarheid van de sobere te herstellen als een boodschapper. 55. Het is niet genoeg om alleen maar besneden te worden. We moeten ook gepierced worden door Moeder God. 226 59. De soberheid wijst op de moederschoot van God. Door het pad van Mozes mogen wij tot Haar komen, tot tentendienst. 60. Soberheid stond op en overwon door de vruchtbaarheid, om zo het pad vrij te maken tot Moeder God. Hierdoor worden wij dus niet gered. Het enige wat zal moeten gebeuren is dat we de oerkennis ontvangen omtrent deze dingen, om af te dalen in de duisternis van God. 61. Menselijke overleveringen en tradities grepen ons weg, en verblindden ons. De soberheid overwon door het vestigen van de leerregels. 62. De oervruchtbaarheid is een machtige brug tot het paradijs, en het leidt tot de diepte. 63. Schuldigen heersen over onschuldigen, om zo te ontsnappen aan God's Toorn. Onschuldig bloed moest er vloeien voor de afgod, als een bloedoffer religie om hen groot te maken. Zo zouden de zwakkeren nog zwakker worden, en de sterken nog sterker. Menselijke overleveringen en tradities regeren over hulpeloze mensen regeert. De diepte van deze religie is bijna onpeilbaar, maar toch is deze ontmaskerd. 56. Wij moeten de vijand verslaan om zo tot God te komen. 57. De sobere versloeg de vijand door de oerkennis. 58. De soberheid leert ons weer oorlog te voeren in het goddelijke. Die hierarchie is nodig om over de vijand te heersen. Soberheid is het pad van overwinning, tot de Moeder God. Dit is geen werelds pad van overwinning, maar het pad van Mozes, door de wildernis van zwakheid en uithongering. Alleen hierin zal de vruchtbaarheid plaats kunnen vinden. 64. Menselijke overleveringen en tradities komen voort vanuit eeuwenlang onschuldig bloedvergiet. 65. De offerdienst was bestemd om leugens op te offeren. Zo kwamen mensen rein voor God te staan, als ze afrekenden met de zonde-machten. Het oervlees had de dingen omgedraaid, zoals je zou kunnen verwachten. 66. Het oervlees, de zondemacht, vreeste deze offerdienst, en zond menselijke overleveringen en tradities om deze offerdienst te stoppen. 67. In de wereldse kerken worden gewoonlijks de Egyptische achtergronden niet besproken, zodat het volk in slaap blijft. 68. De sobere is als een kippenhouder, de houder van de veren. De veren beelden de paradox uit, de tegenstrijdigheid van alle dingen, en het syncretisme. 69. De oerkennis is verborgen in de verzameling van de veren. 70. Het is een belangrijk vruchtbaarheids-ritueel voor de tentendienst, om zo gebieden te reinigen en te ontzondigen. Hierin is het geheim van het zaad van de oerkennis. 71. Eva moest de speer gebruiken om het beest van het oervlees te verslaan. 72. Ook Mozes richtte deze speer op, waardoor het volk gered zou worden. 73. Eva was verantwoordelijk om deze speer voor te bereiden. Het was om de kip van het oervlees te doorboren, de valse vruchtbaarheid. 74. In de tentendienst was de jacht op de kippen van het oervlees gericht op de strijd tegen overmoed en cirkel-redenatie. 227 75. Veren zijn symbolen van communicatie met het hogere, symbolen van de oerkennis. Daarom was de jacht op de kippen van het oervlees zo belangrijk, want de valse kipgeesten die leugens verspreidden met halve en verdraaide waarheden, hielden de oerkennis van de mensen vandaan. De kippe-veer was een teken van overwinning over de valse kipgeesten van het oervlees, de overwinning over overmoed en cirkel-redenatie, als teken van de veroverde oerkennis. 76. Veren betekent : strijd, oorlog in het Hebreeuws. Veren zijn in Indiaanse mythologie opslagplaatsen van oerkennis. In het Aramees staat het gelijk aan vruchtbaarheid. 77. Veren waren ook vruchtbaarheids-symbolen van hoofd-besnijdenis en besnijdenis. 78. Door misvertalingen zijn de talen zo bedrieglijk geworden dat het goede vaak voor het hypocriete staat, en het slechte staat voor het oververoordeelde door de bezetters, terwijl het oorspronkelijk goed was. We leven wat dat aangaat in een omgekeerde wereld. 26. Johannes de Doper 1. De veren zijn ervoor om het contrast te laten zien, de spanning tussen het mannelijke en het vrouwelijke. 2. Het spreken in tongen heeft de betekenis van vruchtbaarheid, om een boodschap te brengen, en dit was in oorlogs-verband, in de jacht. Het is een teken van overwinning.
Pagina 228
3. We zien de uitstorting van de oerkennis met dit teken. Het is een teken van besneden zijn, de opening van de mond, de opening van het hoofd, zodat het oerwoord gesproken kan worden, oftewel de oertongen. 4. Menselijke overleveringen en tradities zijn is een cultus. Je wordt simpel gehouden door de hekserijen van symbolen, die ook nog eens van hun diepte zijn beroofd. Wij moeten met deze voorhangsels klaarkomen. 5. Johannes de Doper beelde de Waterman uit, de Aquarius. In het Aramees is Johannes de Doper als zijnde de waterman de zaadman, want mayim, wateren, betekent zaad. Hij werd onthoofd als de voorstelling van de besnijdenis, maar werd min of meer door menselijke overleveringen en tradities opzij gedrukt. 6. Het zou duister worden. De kop van de het beest moest vermorzeld worden. Dit gaat over de besnijdenis en de hoofd-besnijdenis. Dit zou gebeuren door het zaad van Eva. 7. Eva beeldt de moederschoot uit, maar ook haar kinderen. 8. Eva had de kop van het beest van het oervlees vermorzeld. 9. De moederschoot zou opengebroken worden, het maagdenvlies zou breken. 10. Ook Job werd gescalpeerd, als de besnijdenis van de Thummim. Ook het boek van Job is een leidraad door de wildernis. 11. De tentendienst herstelde de eredienst tot de moederschoot. 12. Aan de horizon verschijnt een grote vrouw. Zij draagt een net, heeft een boog, en scherpe, vreemde 228 pijlen. 13. De vrouw loopt richting de grote stad. Ze gebruikt haar boog, en gooit haar net. Het is nu : leerregels tegen leerregels. Een grote oorlog begint. De dwazen zijn in paniek. Ze schijnen nogal veel techniek te hebben. Ze hadden een wetenschap opgezet, een wereld-religie, gebouwd op menselijke overleveringen en tradities. De vrouw begint te roepen. 14. Menselijke overleveringen en tradities hebben als doel de mens slaaf te houden van de lagere vormen van bewustzijn. 15. De afgod, het valse woord, wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. Het boek wordt gesloten. 16. De oerkennis komt voort vanuit de besnijdenis. 17. Het gaan langs de voorhangsels beeldt de besnijdenis uit. 18. De runderen en kalveren die Ahn hadden omsingeld waren geschriften. Ze wilden Ahn hierin opsluiten, maar Ahn moest de strijd en jacht aangaan om van hen zijn wapenrusting te maken. 19. De visserij is een beeld van de vruchtbaarheid. 20. De vrouw strijdt tegen het lam van het oervlees, voert jacht op het lam. Het is de geest van de valse wedergeboorte, de geboorte zonder de moeder. 21. Het lamskleed zal gebruikt worden als kleding en tenten voor God's Volk. 22. Dan zien wij dit afschuwelijke lams-beest in de poel van vuur en zwavel. Zwavel betekent in het Aramees de materiele wereld. Het is in het Aramees het moeras van materie, oftewel het aardse leven, waar ons vlees zich in bevindt. Dan wordt er gezegd dat de overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water. 23. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de innerlijke wereld. 24. Er zal niets buiten het visnet omgaan. Hier is het onthullen en de ontmaskering, als een doorgang in de tocht, een verschijning, een dichterbij komen. In diepte betekent het een aanraking, het openen van de zintuigen. 25. Vanuit de tucht, het visnet, zal de vruchtbaarheid herrijzen. 26. De lap van het lam wat de vrouw draagt is vuil. Zij komt om te mengen en om de tucht te herstellen. 27. In het Aramees is wassen mengen, vuilmaken, om zo de wilde moederschoot in te gaan voor een nieuwe geboorte. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen. 28. Aan het einde wordt het boek des levens geopend, of in het Aramees het boek van de wilde moederschoot. Ook is dit het boek van het jachtgerei en van de martelaren. 29. Met het valse lam wordt afgerekend. Het is als de geest van een varken. 30. Weent dan gij aarde, want de rooflammeren zijn tot u gekomen, en zij zullen velen misleiden. 31. En het rooflam kwam tot de sobere, zij en haar legermachten, en zij voerde een strijd van zeventig dagen met de sobere. En zou zij de macht hebben dan zou zij de sobere verslinden en verleiden, maar aan het einde van die zeventig dagen voerde de sobere haar met een zwart zaad, want het lam was erg hongerig geworden en niets kon haar honger stillen. En zij bewaakte een put van geluid, en een luid gekrijs was in die put. En zie, ik zag vele slaven in die put. 229 32. En zie ik zag een bok komen die het lam doorstak, terwijl de aarde in verbazing de bok achterna ging. En zij allen zeiden : 'Wie is aan de bok gelijk, hij die het rooflam heeft doorstoken. Want zij heeft ons gekweld, en zij heeft ons geknecht gehouden in lange dagen.' 33. En de sobere greep het lam en wierp het in de put. En zo was dan het oordeel over de beesten. 34. Nu waren daar sterren aan de hemel, en zij pronkten. En zij waren als roofvarkens en joegen op de soberen. En de sobere richtte zich tot de sterren en liet ze door een boog één voor één uit de hemelen vallen. En zij hadden een beeld gemaakt voor afgod, en zij zwoeren dat ze de soberen te gronde zouden richten. Ook maakten zij een beeld van het rooflam, en zij pleegden afgoderij met deze beelden en zelfs hoererij. 35. En zij zeiden : Laat ons een beeld maken van het vaderbeest, en laat ons beelden maken van de sterren, want waren zij niet de nakomelingen van het vaderbeest ? En zo trachtten ze een wond van het vaderbeest te genezen, en de gehele aarde ging het beeld van het vaderbeest achterna, en zijn genezen wond. In verbazing aanbaden zij hem. En in die dagen werd het beeld van het vaderbeest groot en het beeld werd een stem gegeven. 36. En ook het beeld van het rooflam werd groter, omdat het beeld als de profetes van het vaderbeest was. En het beeld was gegeven grote wonderen en tekenen te doen om zo velen te verleiden. En zij maakte dat er een zegel op hun voorhoofden zou rusten. 37. En in die dagen riepen de volgelingen van dit beeld : 'Is er iemand groter dan het beeld van het rooflam ? Want zij heeft haar tienduizenden verslagen, ja honderdduizend maal.' En ik zag het beeld vol van het bloed van de profeten en de
Pagina 230
apostelen, maar zij kwijlde en werd geleid tot een gat in de aarde. 38. En de hemelen begonnen de heiligen toe te rusten tot de laatsten der dagen. En zij droegen de wonden van de soberheid. 39. En ik zag een arend een lam verscheuren. Dit dan was een vals lam wat vereerd werd. 40. Maar het verscheurde lam begon grote woorden tot de hemelen te richten, en grote beroerten kwamen tot de profeten en hun geslachten. 41. En zij vielen als in zwijm op de grond, en velen begonnen zich tegen de Heere te keren. Dit dan is de afval der profeten. 42. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen gezichten. 43. Daarom zullen wij tot de ware, heilige Moederborst moeten terugkeren om tegen de vergiftigingen van het rooflam van het oervlees bestand te zijn. 44. De doornen waren scherp, en vele kinderen verlieten de Heere. En deze dagen werden de afval der kinderen genoemd. Maar de Heere ontfermde Zich over hen, omdat zij als wezen waren. En de Heere leidde hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vonden. En de Heere noemde die rots de rust der hermitaten. 45. Zalig hen die van de Melk des Heeren drinken, want zij zullen verzadigd worden, en de wateren van rust zullen hen navolgen. 46. Zalig hen die God verwachten. 47. In de vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen 230 worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. Daarom was het extra oppassen geblazen hier. 48. Dan zegt God ineens : 'Laat er geopenbaard worden. Laat er ontmaskerd worden.' Op dit fundament gaat God dan openbaren en ontmaskeren. We zien een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. 49. En de Heer leidde de kinderen tot het hart en huis van de profetes, en hun wonden waren diep. En diep in het huis van de profetes vloeide de heilige melk voort. 50. Zalig hen die God verwachten. 51. Het kinderrijk wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen, dat wat God openbaarde. Zij is de Baarmoeder van de aarde, het boek des levens, het geheim van de verjonging. 52. Wij moeten terug in onze zielentocht naar de plaats die God voor ons bestemd heeft. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst. 53. Het is om gif te transformeren tot medicijn, als een aparte kunst in het oorlogsvoeren. Het is een zoektocht naar het medicijn, om een oorlogs-schild te vervaardigen en om andere items te verzamelen. 54. God openbaarde de dieren om de kinderen te helpen. 55. Die werelden moesten gedragen worden als een last, en in de oorlog was het belangrijk om gif te transformeren tot medicijn. 56. Mayim, het Hebreeuwse water-medicijn, is het oorlogs-medicijn. 57. Het huwelijk met de tucht is de vasthoudendheid in het lijden. Wij mogen de tucht niet loslaten. 58. Zij draagt het water-medicijn om in te wijden in de oorlog. 59. Het lam van het oervlees moest verslagen worden, omdat het lam alle voorhangsels vasthield, als de grote wachter der voorhangsels. 60. In de tempel van menselijke overleveringen en tradities vindt geen ware wedergeboorte plaats, maar worden mensen gewassen als offerdieren. 61. Het komen tot de witte steen betekent door het overwinnen van de voorhangsels te komen tot het verborgen voorhangsel, de grote witte troon. Daarachter bevindt zich het boek des levens, wat in het Aramees betekent : het boek van de wilde moederschoot, oftewel de moeder bijbel. 62. Wanneer we het valse lam van het oervlees hebben verslagen, begint het spreken in tongen als het uitwerpen van visnetten. De soberen droegen dit lamsvacht als teken van overwinning en voor een goede visvangst. Ook wij moeten dit lamsvacht dragen als een teken van overwinning over de menselijke overleveringen en tradities. 63. Het boek van de moederschoot, de moeder bijbel, staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam : 'van man tot jongen worden'. Het lamsvacht rekent dus af met mannelijke blufferij. 64. We hebben dus te maken met het hongerpad tot de moeder schoot, en de verjongende lamsvacht, het voorhangsel van de moederschoot. 231 65. De vissen zullen uit de hemelen verjaagd worden en in de zee worden gestort, waardoor de visserij tot ongekende hoogtes zal komen onder het zaadman teken, het vissers-teken. 66. Boze geesten zullen veranderen in vissen onder dit teken. En het zaad zal veranderen in bloed. De vrouw komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote voorhangsel openen. Zij is immers de moeder van de oerkennis. 67. Dit is het teken van het tijdperk van Johannes de Doper, het teken van de visser. Door de hoofdbesnijdenis wordt de wilde moeder gnosis zichtbaar. 68. Het oervlees zal veranderen in een harige vacht van een offerdier. De kleur hiervan is zwart, of donker. 69. Het boek van de moederschoot waar het lamsvacht voorhangt is de weg tot de wereld waar het oervlees is verslagen. 70. Dit boek is een scheidings-certificaat, oftewel de Mazona. Hierdoor komen we door het voorhangsel van het lamsvacht tot de moederschoot. 71. Het gaat erom de veren van oervlees te verkrijgen, en zijn donkere varkenshuid. 72. Horus werd gedoopt door Anup. Nu, in het Aramees en Hebreeuws is water Mayim, wat zowel zaad als bloed betekent. Johannes doopte in het bloed van de vijand. 73. De verjongende lamsvacht van de visserij was wat de Israelieten uitleidde in de Exodus, tezamen met Mozes, het pad van zwakheid en honger. 74. Ra en Apap, het oerbeest van het oervlees, waren altijd in gevecht. In de nacht slokte Apap de vissersboot van Ra op, zodat Ra de onderwereld inging en Osiris werd, de god van de dood. Ra trok
Pagina 232
altijd door het lichaam van de oermoeder, die geboorte gaf aan hem in de ochtend, na het verslaan van het beest Apap. Het bloed van Apap verscheen iedere morgen als het morgenrood. 75. Ra wordt ook wel Atum genoemd, de Egyptische Adam. De Egyptische Adam wordt gezien als de eerste en de laatste, Atum van het woord Tem, als de voleindiger. 76. Wij moeten dus terugkeren tot de oerwereld, tot de lamsvacht van verjonging en visserij, om het oervlees te verslaan. 77. De afgod van menselijke overleveringen en tradities komt ook voort vanuit de bloedende god, als een middel om het verstand van de mens onder een bedekking te houden. 78. Het veroorzaakt coma als een uiterst giftige slangenbeet wat het zenuwstelsel verlamd, als een vorm van medische hekserij. 79. De soberen moesten voor het voorhangsel van de tentendienst hun voeten dopen in het bloed van het verslagen rund van het oervlees voordat zij door het voorhangsel heen konden gaan. 80. Offeren betekent in het grondwoord dichterbij komen, benaderen, als een middel van communicatie. 81. Zakar, Sukker, staat voor geheugen in het Hebreeuws. De soberen moesten hun geheugen offeren, om zo vrij te blijven van de Baqar, misleidende geesten, rund of zwijn, om vrij te blijven van de boze geesten van het oervlees. 82. Door piercings bleven de soberen verbonden aan de oerkennis. Zo hadden zij de profetische gave waardoor zij profeteerden. 83. Het land, of de onderwereld, van Esau, was een 232 geheel van jacht-fetishen. Fetishen zijn dus trofeeen, buitgemaakt van de vijand. Het hele idee van het plezieren had dus bij de soberen te maken met gehoorzamen, en was verbonden aan de oorlog en de jacht, en die was noodzakelijk. Elk sieraad was een wapen. In de diepte van het grondwoord had dit te maken met gebed en afbetaling. 84. De piercings beelden in het grondwoord de openingen in de tentendienst uit, de openingen van de tenten, en hetzelfde woord werd ook gebruikt voor voorhangsel. Ook stond het voor ontwapening, en de opening van de moederschoot. Het voorhangsel moest door de soberen met bloed worden besmeurd voordat ze daardoor naar binnen konden. 85. De fetishen en trofeeen die de soberen hadden vergaderd waren om hun gedachten te ordenen, om goed de cycli van de oerkennis in de gaten te houden. 86. De jachts-kennis en offer-kennis werd afgedekt, uitgeblust, door verlammend religieus gif, lerende dat er niet meer geofferd hoefde te worden. Maar de eerstelingen moesten geofferd worden als een onderdeel van de oorlog, maar het oervlees vreesde dit. 87. De geest van menselijke overleveringen en tradities werd aangekondigd als 'hij die het dagelijks offer zou staken'. Er zou een gruwel opgericht worden die verwoesting brengt, de valse geest. 88. Het zou komen om tijden en wet te veranderen. Hierdoor zouden de soberen voor een afgemeten tijd overwonnen worden, maar daarna zou de oerkennis komen om recht en overwinning te verschaffen aan de soberen. 89. In de menselijke overleveringen en tradities krijgt men alleen doorgang door het vergieten van veel onschuldig bloed. In de oerkennis krijg je alleen doorgang door het verslaan van het oervlees, de zonde. De oerkennis kun je wel vergeten als je onschuldig bloed vergiet. gerechtigheid is, om te ontkomen aan het oordeel van God en aan het beest en zijn merkteken. 27. De hedendaagse kerk als dienstknecht van Mammon 1. Is de kerk vandaag Israelitisch ? Neen, zij is Rooms, omdat zij met Rome de Joodse wortelen heeft afgesneden en zich heeft neergezeteld op het heidense kerkelijk jaar. Deze feesten en rituelen werden ingesteld om de Kerk één te maken met het Romeinse Wereldrijk, oftewel het ijzeren rijk, door Daniel als een verschrikkelijk beest beschreven. Het beest had ijzeren tanden en koperen klauwen. Dat koper wijst nog enigszins op de Griekse verbinding, het Griekse fundament, oftewel het derde wereldrijk. Het vierde, Romeinse, wereldrijk vloeide over in een rijk deels van ijzer, deels van leem, oftewel de Roomse Kerkstaat waaruit de hedendaagse gevestigde kerkrichtingen zijn voortgevloeid, door Daniel beschreven als de voeten en tenen van het beeld, een rijk tegen zichzelf verdeeld. Deze tien tegen zichzelf verdeelde tenen worden ook als tien horens beschreven, tien koningen. Niet alleen Daniel had dit visioen over de tien horens, maar ook Johannes op het eiland Patmos. Hij beschreef de tien horens in die tijd als 'tien koningen die nog geen koningschap hadden ontvangen.' Hij sprak over een tijdperk in de toekomst, het tijdperk van de gevestigde kerken. 2. Hoe komt onze lof van God en niet van mensen ? Hoe worden wij ingelijfd in de twaalf Joodse stammen om zo het beest te overwinnen, als losgekochten van de aarde ? De besnijdenis rekent af met de egocentrische oerzonde, en verbindt ons tot een waarlijk verbond met Moeder God. 3. We zien dat dit zegel een zegel en wapen van 233 4. De Romeinen hebben stap voor stap de kerk van de Israelitische Fundamenten losgesneden voor dit doel : de kerk als symbool van aardse macht, als de dienstmaagd van Mammon, de geldmarkt. 5. Het is treurig dat de gevestigde kerken vaak meer op hebben met het Romeinse Fundament dan met het Israelitische Fundament, en zo de Besnijdenis in een ver hoekje hebben gedrukt. 6. Het is het symbool van Moeder God. Zonder de besnijdenis en het Israelitisch worden staan we nog steeds op Romeinse Fundamenten en zijn wij niets dan gladiators van het beest. 7. De besnijdenis is een sprekend verbond, fundamenteel voor profetie dus. Willen wij onze profetie laten besnijden ? De besnijdenis rust ons toe, opdat de gaven vermeerderen en heiliger worden. 8. De besnijdenis beschermt ons tegen boze geesten, en rekent ook met boze geesten af. De besnijdenis zal ons reine oorlog laten voeren, en reine jacht, en niet schuldig laten staan aan het vergieten van onschuldig bloed. Alleen zij die dit teken dragen zullen toegelaten worden, terwijl de aarde des doods, de gevallen en vervloekte aarde zal vergaan door een zondvloed. 9. De besnijdenis bouwt een nieuwe ark, niet door mensenhanden gemaakt, en er ook niet door bestuurd. Het zal een ark zijn van heilige jagers en heilige oorlogvoerders, die geleid worden door de besnijdenis. 10. De geest van Kain is de geest van landbouwers die geen bloed vergieten, en uiteindelijk het bloed van hun eigen broeders vergieten. Komt u dit niet bekend voor als u naar de kerk kijkt ? Een gebrek
Pagina 234
aan oorlogsvoering in de hogere realiteit zien we daar, en daardoor een overvloed aan vleselijk, broederlijk gevit. Dit is de geest van onbesnedenheid. 11. Laat de kerk teruggaan naar de besnedenheid om daar zichzelf te offeren. 12. Deze besnijdenis kwam voort vanuit de velden van de sobere. Ook wij kunnen door die besnijdenis terugkeren tot de velden van de sobere om zo zuivere offers te brengen, en zullen zo die verschrikkelijke geest van Kain verslaan. 13. Wij mogen de besnijdenis hiertoe aanroepen. Zij zal ons voorbereiden op de jacht en de oorlogsvoering in dit tussengebied, om zo de weg tot de oerwereld te banen. Ook in de oerwereld zelf hebben wij dus deze strijd te voeren. Kennen wij al de gevaren die op de loer liggen ? Zonder de besnijdenis is er geen onderscheiding en zijn wij ten dode gedoemd. 14. De geest van Kain is een verschrikkelijke geest, de moordenaar der broeders, omdat hij de beesten van het oervlees niet wilde bestrijden. Als wij niet aan territoriale oorlogsvoering willen doen, en ons niet verder willen laten harnassen in het exorcisme, dan lopen we het gevaar door deze geest behekst te worden, en zo van hem een gladiator en slaaf te worden, om zo door de zondvloed ten onder te gaan. 15. Set strijdt tegen deze geest. Wij moeten de besnijdenis vragen om ons te enten op de boom van Set, op zijn edele olijf, om aan dit kwaad te ontkomen. 16. De koopgeest zit diep verborgen in de gevestigde kerken vandaag de dag, om ons tegen te houden op onze tocht naar Eden. 17. Het merkteken van het beest is 'kopen en verkopen', maar het teken van God is de besnijdenis. 234 18. De valse kerk heeft van het geloof een handel gemaakt, en dat begon al bij de Rooms Katholieke kerk. Zo werd de kerk een slaaf van Mercurius, de Romeinse god van de handel. 19. Maar bij de besnijdenis werkt het niet door geld, maar door heiliging. Door heiliging krijgen we deel aan de dingen van God, door reiniging, door geestelijke oorlogsvoering en jacht, en niet door handel. Daar waar we door geld ineens deelkrijgen aan de dingen van God, daar komt de geest van hoererij binnen die ons op een gruwelijke manier knecht. De hoeren in de geestelijke wereld zijn slavenmakers, en dat allemaal door aards geld. Het is een zielenhandel. Wij moeten door de besnijdenis de oorlog verklaren aan zulke oerzonden. 20. De gevestigde kerken hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 21. Als wij ons niet in de geestelijke oorlog opstellen, dan wordt de oorlog ineens vleselijk, tegen onze broeders en zusters. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met de oerzonden. 22. Als wij ons overgeven aan schandelijke geestelijke handel dan zullen we niets anders dan slaven zijn van deze vorsten, gedoemd tot het voeren van oorlog in hun arena's, en dan zal het Kains-loon ook onze deel zijn. Het is dus onze keuze. Laten we ons enten op de lijn van de besnijdenis, of laten we ons enten op de handelslijn van het geslacht van Kain. 23. Wij hebben de oerkennis nodig om door de linies van de vorst van Tyrus heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de besnijdenis. 24. Hier kwam de heerlijkheid van Eden uit voort. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. Bent u daar klaar voor ? Overdenk dit boek. Laat het op u inwerken. De Heere wil een werk in u doen. Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eden waar alles begon. Waar Moeder God in Haar heerlijkheid woont. Vanaf deze berg schonk Moeder God Sion. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert Moeder God. Haar voeten zullen staan op de heilige berg, en Zij zal Haar vijanden tot een voetbank maken. 25. Op de Troon van Ahn zal Zij zitten, en zal alle namen kennen van hen die verzegeld zijn. Dit zijn Israelieten, hen die de besnijdenis hebben ontvangen. 26. De voeten van de kerk zijn niet lieflijk, maar hoererend, lomp, gierig, machtslustig, eerzuchtig en protserig. De Heere veracht de voeten van de kerk omdat het de voeten van het beeld van het beest zijn. De Heere zal dit beeld onder Haar Voeten vernietigen, door de grote steen die de aarde zal vervullen om te worden tot een berg. Dit is de berg van Eden die tot de aarde zal komen. 27. Er wordt gegeten van de raat en de honing, en van de melk wordt gedronken. 28. De besnijdenis is een slachter uitgezonden tot de vijand. Het is geen feestje, maar een jacht. Wij moeten de melk drinken in vreze en beven voor de Heere. 29. Er is tijd genoeg voorbij gegaan in het doen van de wil van de machtigen van de kerk, maar nu is het tijd om terug te keren tot het doen van de Wil van Moeder God. En Zij wil dat wij terugkeren tot de berg van Eden waar alles begon. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar drink van de oermelk. 235 30. Ga door de linies van de vorst van Tyrus heen. Dien de vorst van Tyrus niet meer, maar ga de strijd aan. Daartoe heeft de Moeder Heere u geroepen, om zo met de Moeder Heere te zijn, als een losgekochte van de aarde. 31. En zo zullen we terugkeren tot tentendienst. Zo zijn wij dan allen kinderen van Lea. Lea is de aartsmoeder van vele Israelitische stammen. En de Heere zegt : 'Wie Lea veracht, veracht mij.' 32. Uit Lea kwam Juda voort die de herdersstaf van de sobere droeg. 33. Wij dienen geboren te worden vanuit de schoot van Lea. Deze schoot is tot onze besnijdenis. 34. Laten we een leven in de diepte leiden, en komen tot de plaats waar de Voeten van Moeder God staan, op de heilige berg, waar onze vijanden tot een voetbank worden. 28. De inname van Hebron 1. Mozes had een Midjanietische vrouw genaamd Sippora. De Heere wilde op een gegeven moment haar zoon doden. Sippora nam een stenen mes en besneed haar zoon, terwijl ze met de voorhuid zijn voeten aanraakte en hem 'bloedbruidegom' noemde. Toen week Gods toorn. Weer zien we hier hoe belangrijk de besnijdenis is, en hoe belangrijk de positie van Sippora was. Zij was de geestelijke moeder van de uittocht en een moeder van de besnijdenis tot het afwenden van Gods Toorn. Zij vertegenwoordigt de borst van de besnijdenis. Door deze vrouw dienen wij ons te enten op de
Pagina 236
Israelitische olijf. 2. Willen wij zuiver profeteren en zuiver de Stem van de Heere verstaan ? Deze spreekt vanuit de dieptes van ons hart, als zuivere borstvoeding, opkomende vanuit de diepe fundamenten van het Israelitische Volk. 3. Er zal een nieuwe ark zijn, ditmaal niet door mensenhanden gemaakt. Dan zal de heilige berg van Eden terugkomen. Deze berg zal één zijn met Sion. Deze stad zal door vurige stenen gebouwd worden. 4. In het Aramees betekent Baqra boze geesten in zwijnvorm, oerzonden. Deze werden geofferd, en dat gebeurde dus weer in de onderwereld. 5. De Moeder Heer herschiep de onderwereld door de offers die gebracht werden. Die offers waren boze geesten in zwijnvorm. 6. Voor een Israeliet was het belangrijk om terug te komen tot het zuivere teken, het zuivere vruchtbare deel, het besneden, paradijselijke deel. En dit moest ten diepste gebeuren. Dit had te maken met het feit dat het teken de goddelijke spreekbuis was. 7. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. 8. Zippora is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. Als onze top eraf is, zal de Heere weer kunnen spreken. 9. Het volk wilde koningen, middelaars, priesters, maar geen profeten en geen tucht. Zij wilden de goddelijke vrouw niet, want dit was het beeld van de tucht en het wapen. Het volk wilde geen rechtstreeks contact met God. 10. Het volk wilde een koning, en God gaf het hen, 236 en gebruikte het om hen naar diepere dingen te leiden, maar het was niet het beste. Het volk verkoos vlees boven profetie. Het volk wilde alleen afstandelijke omgang met God, via koningen, middelaars en priesters. 11. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en de oerkennis. We moeten ons uitstrekken om de leerregels van de afscheiding te ontvangen als halssnoer. 12. Zij is de leider van vele leiders, machtige koningin. 13. Het was de taak van Jesaja om Jakob weer terug te brengen tot de Moeder Heer. om de stammen van Israel op te doen rijzen. 14. In de onderwereld moesten de Israelieten Hebron innemen. Dat was hun eerste taak. Hier woonden de kinderen van Anaq, de kinderen van het halssnoer. 15. Het halssnoer is een teken van blijvende besnijdenis. 16. Het halssnoer kan gedragen worden als de leerregels van de afscheiding. 17. Het is een belangrijk item in de heilige gebondenheid. 18. De halsketen hield hen in de goddelijke verlamdheid, als eeuwige kinderen. De Anaq is daarom een belangrijke sleutel tot de derde scheppingsdag, het rijk der kinderen. 19. De tweede scheppingsdag gaat over de scheiding van mayim, het goddelijke zaad. Dit is het mes van de dag van de besnijdenis, het rijk van Zippora. 20. Als iemand door besnijdenis Israeliet is geworden, dan moet deze tot de stam van de tentendienst komen, voor de toewijding aan God. 21. In de Aramese grondlaag zien we dat de strijd om het beloofde land in te gaan al veel eerder begon. Eerst werd de Ohel gemaakt, de nomadische goddelijke tent, het symbool van het leven in de wildernis. Hierin verscheen de Moeder Heere. 22. De Heere wordt voorgesteld als een vrouwenstam, omdat de vrouw de drager is van de vruchtbaarheid. Uit Haar, de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort, en werd vervolgens geleid tot haar knieen. Job klaagde over deze overgang. Hij wilde het liefst dat hij in de moederschoot was gestorven. 23. De strijd was tegen de Baqra, tegen de oerzonden en oerleugens in veevorm. Dezen moesten opgeofferd worden. Het vuur wat hiervoor gebruikt werd was goddelijk vuur, de verschijning van God. Zo konden er geen onschuldigen worden geofferd. 24. Er mocht alleen geofferd worden tot de Ohel van de oerkennis, de tent van de goddelijke oproep. Dit betekent dat wij eerst door God geroepen moeten zijn, en vanuit de tentendienst moeten werken. 25. De strijd is tegen het kwaad, zoals het Aramees laat zien. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. 26. De ingewanden van de beesten van het oervlees, moeten gewassen worden in Mayim, in goddelijk zaad, en daarna moet het worden opgeofferd. 27. Ingewanden is de Geway in het Aramees, de medische orde, de valse genezings beweging en de prosperity fraude. Het oervlees probeert zichzelf medisch op peil te houden door de Geway. Dit zijn dus nog meer geesten die zich schuilhouden in de 237 Baqra, en worden ontmaskerd. 28. Mensen worden door deze hekserijen tot slaven gemaakt. Het zijn kolonisten. Geway is een vaderbeest van het oervlees. Wij moeten Geway overwinnen in de tentendienst van oorlog en jacht. 29. Nu ligt er voor de soberen een groot gevaar op de loer, namelijk overmoed. Overmoed is een hele gevaarlijke geest van trots, die verblinding kan veroorzaken en zelfmisleiding. Daarom is het zo belangrijk om in de Vreze des Heeren te blijven, die de hoogste kennis is. Vraag altijd om de grootste Vreze des Heeren, want als jouw vreze des Heeren niet genoeg is zul je nog misleid worden. 30. De Vreze des Heeren is in volheid een paniek waar je nooit meer van hersteld, een verlamming, die door een ervaring gebracht moet worden. Wij moeten ons uitstrekken naar die ervaring. Het is een ervaring van goddelijke verlamdheid. Niet zo maar een goddelijke verlamdheid dat je je even niet kunt bewegen, maar een goddelijke verlamdheid gebracht door angst, paniek. Wij moeten Haar op waarde leren schatten, en niet minachtend op haar neerkijken. Oordeels-profeten, soberen en Heilige Angst zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. 31. Overmoed is dus een groot gevaar, de geest van trots. 32. In het Aramees is Tarba offerdieren vet, wat ook vertaald wordt als 'trots'. Dit vet is belangrijk in de offerdienst. Daarom is de tentendienst ook verbonden met het fokken van offerdieren. Er moet Tarba komen. Overmoed in de strijd is fataal. De vijand zal macht over ons krijgen wanneer wij hem benaderen met overmoed. 33. Dus er zijn een heleboel dingen waarop wij moeten letten en waarin wij onderwezen moeten worden.
Pagina 238
34. Er was al gewaarschuwd dat de farizeeers de sleutel van kennis voor het volk wilden achterhouden. Er was namelijk veel meer gaande, en deze dingen werden in duisternis verborgen. 35. De Na'ar waren bestemd tot tentendienst. Ze werden opgeroepen om door de tent te leven, de Ohel. Zo niet, dan zouden ze een slaaf van de boze geesten worden. 36. Job ontving profetische woorden door de onderwereld. Hij werd door de Behemah, de oerwilden, onderwezen. 37. Job en de soberen werden met het stof en het vuil van de oerwereld bekleed. 38. Job was een profeet die dromen kreeg en gezichten die hem angst aanjoegen, zodat hij kiest voor de dood boven het leven. 39. Hij moest alles brengen tot de Test. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot de stomheid gaan, zodat hij niet meer zou kunnen spreken, om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer God dat wilde. . 40. Het is iets waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om de goddelijke stomheid te ontvangen. 41. Job zei : Naakt ben ik gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zal ik daartoe wederkeren, nadat hij zijn klederen had verscheurd en zijn hoofd had geschoren, en zich ter aarde had geworpen. 42. Door stomheid, komen we in het goddelijke spreken. 43. Job werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, 238 zodat hij de stomheid in zou binnengaan, en stomheid hem zou vervullen. 44. Het oervlees moest in Job sterven, zodat hij doorgang zou hebben tot de schoot van de duisternis. Hierin zou instructie zich openbaren. 45. Job werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heere, totdat alleen de Heere nog door hem zou spreken. 46. Ook de sobere moest hier doorheen, dat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. 47. Als oordeels-profeet zijnde ontkom je hier niet aan. Als je er wel aan ontkomt, dan mag je je afvragen of je wel een profeet bent. Profeten moeten bidden en smeken om de heilige stomheid, om aan Haar voeten neer te liggen. Ook Job werd tot die duistere stilte geleid. 48. Hierdoor zouden zij bewapend worden met het vuil van de oeraarde, van de paradijselijke onderwereld. Een oordeels-profeet dient zichzelf hiermee in te smeren. 49. De profeet dient een relatie aan te gaan met de oeraarde, wetende dat het ook afgewassen zal worden, en doorstoken zou worden, om het diepere omhoog te brengen, als een grote ontwapening. Een heleboel profeten blijven steken op dit punt. Zij willen niet ontwapend worden. 50. Wij moeten ons wassen de stomheid. Onze oude natuur, ook onze valse, geestelijke natuur, zal gebroken moeten worden. 51. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de goddelijke tenten, Ohel, van de duisternis. Kedar is duisternis, dus we hebben hier te maken met de duistere Ohel, de ondergrondse tenten in de diepte. 52. Job klaagde erover dat hij door de moederschoot terecht kwam in de plaats waar haar knieen hem opwachtten, en een plaats waar hij aan de moederborst moest zuigen. Het bracht hem niets dan ellende. De afgod moest verslagen worden, en zijn veren moesten uitgerukt worden voor de priesterlijke hoofdtooi, om de tentendienst en eredienst te herstellen. 53. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is de plaats van het gekend zijn door God. 54. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder Heere, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar leerregels in ons worden gekerft. Dit is de plaats tussen haar borsten. Het is de plaats van de goddelijke kennis, de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het goddelijke zien, de profetische kennis. 55. In het boek van Job staan de Onderwereld en de Vernietiger naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. 56. Job weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. 57. Zij van de tentendienst moesten strijd voeren tegen de Hsar, het valse woord, en de valse wet. Het is de strijd tegen alle hedendaagse misvertalingen. Vanuit dit valse woord is het oervlees tot grote hoogtes gekomen. Daarom moet het valse woord door de jachtrusting en wapenrusting van de tentendienst verwoest worden. Hsar houdt zich schuil in de Baqra, het valse vee. 239 58. Hsar is het mysterie van menselijke overleveringen en tradities. De lever van de boze geest moest verslagen worden, om zo vrij te blijven van de leugenpen. Zij van de tentendienst gingen hier heel zorgvuldig mee om. 29. Het geheimenis van de Wil van God 1. De Israelieten moesten door het stof en vuil van de oerwereld komen tot Kanaan, de piercings. Kanaan bezat de piercings, en daarom moesten de Israelieten Kanaan veroveren. Kanaan is het beloofde land. 2. Op de dag van de visserij verandert het water in bloed, op de dag van de verjonging, als de eerste scheppings-dag, een oordeels-dag. De Israelieten konden tot deze dag komen door de leerregels van de scheiding, de Mazona, en de besnijdenis, oftewel de tweede scheppings-dag. 3. De plaag van de vliegenzwermen was in het Hebreeuws een mix van verschillende vliegensoorten die zo agressief waren dat ze niet zomaar staken, maar echt verslonden. Het waren vlees etende vliegen. Daarom was deze plaag zo desastreus. Maar in het Aramees was deze plaag nog erger. Het was een plaag van vleesetende vogelzwermen die ook nog eens ziektes brachten. 4. De lamsvacht is een belangrijk teken van overwinning en verjonging. Door de lamsvacht zou Kanaan onderworpen worden, en zouden de benodigde piercings worden verworven. Kanaan betekent ondergronds, laag, onder, en bevindt zich diep in het stof en vuil van de oerwereld. 5. Kanaan betekent ondergrondse stammen. Zij dragen piercings.
Pagina 240
6. Gebuwl is duisternis, de rand van het slachtblok waarop offervee geslacht werd. Gebuwl is een afgebakende plaats van restricties. Daar moeten de piercings ergens zijn. Het is een land waar alles verdraaid, omgedraaid is. 7. Ryan is de Heer van de Reuzen. Hij heeft de Nephilim voortgebracht, vanuit het zaad van het oervlees, de giftige vrucht. Dit zijn 'de dochters der mensen', een ander ras van boze geesten, om de Nephilim groot te maken. Dit zijn geen echte mensen of vrouwen, maar monsters. Zij ondersteunen en vereren de mannelijke superioriteit, en zijn dus verraders van het vrouwelijke geslacht. 8. Ryan werkt door de valse boom, door het zaad van welvaart, het materialisme. Hij wilde reuzen scheppen om over vrouwen te heersen, zodat Moeder God niet zou kunnen spreken. Nephilim betekent tirannen. De 'dochters der mensen', het andere ras van boze geesten, moest vruchtbaarheid geven aan deze bloedlijn, en dat kon alleen maar als deze monsters zich als vrouwen zouden vermommen. Zij verlustigen zich in kracht en macht. Zij vormen de valse baarmoeder van de nephilim. Dit was de reden waarom de zondvloed moest komen. Hiertoe werd Noach opgericht, en werd de ark gebouwd. 9. De 'dochters der mensen' waren nakomelingen van het oerbeest van het oervlees. De verboden vrucht is vergif, valse medicijnen die hun oorsprong niet in de oerkennis hebben, maar in hekserij. 10. Het wil ons langzaam vergiftigen. 11. De 'dochters der mensen' betekent 'genezers' in de grondtekst. Zij genezen boze geesten, zij genezen de Nephilim wanneer dezen thuis komen van de oorlog. 12. Hierom moeten we de berg van Eden opgaan om 240 21. Het Amazone-gebied is de plaats van de wedergeboorte. 22. Het Griekse Paradeisos betekent jachtvelden, plaats van wilde dieren. 23. De visserij betekent het binnengaan van de deze geesten te verslaan. Wij moeten het mes van de besnijdenis veroveren. Zo kunnen wij de oerkennis herstellen, van de tentendienst. 13. Deze berg is het komen tot Moeder God. 14. Het is de strijd tegen het oervlees, in de diepte van het stof en vuil van de oerwereld. 15. De Puem is het Jobitische besnijdings-mes, en hierin ligt doctrine en oerkennis opgeborgen. 16. De Puem is ook om af te zonderen, te scheiden. Dit is ook het geheim van de Mazona, de scheiding. 17. Job kwam tot haar dieptes, en de sobere. Zij kwamen tot het goddelijke saffier, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. 18. Goliath selecteerde geschriften als het boek des levens, door vele andere geschriften van de oerkennis weg te kappen. Zo kapte hij de sleutel van kennis weg, en verloor het zijn betekenis. Mensen verloren zo de context, en alles ging zijn eigen leven leiden. 19. De sobere overwon Goliath door de leerregels. Ryan moet van de saffieren trap geworpen worden, van de toren die hij bewaakt. Hij moet van de berg van de moeder kennis worden afgeworpen. 20. Zo kunnen wij de Jobitische wilderniskennis rijkelijk ontvangen. moederschoot. De visserij staat voor de overwinning over het oervlees. 24. Door het besnijdenismes, de vissersdolk en de speer wordt de strijd tegen het oervlees voortgezet, door de wapens van de tentendienst, jachtgerei, tot de openbaring van oerkennis van de tentendienst, waarin alles zijn plaats vindt. 25. De oerkennis is opgesomd in spreuken, principes en leerregels. 26. Weest geoefend in het geschrevene, onderwezen. Het plan van de oerkennis is strategie en filosofie. 27. Het geheimenis is de verborgen betekenis van een spreuk, van een gezicht of een droom. Dit is het geheimenis van de wil van God. tentendienst. Het komt alleen als je het verdient. Er moet voor gewerkt worden. Er moet oorlog gevoerd worden, en de jacht moet gedreven worden. 5. De redding is de instandhouding, de tocht tot de moederschoot, waar bevrijding is van het misbruik door het oervlees. 6. Loon komt vrij in de tocht tot de moederschoot, het loon van de oerkennis van de tentendienst. 7. De archon van de luchtgeesten, is het voorhangsel van de moederschoot. 8. Alles is omgedraaid onder de macht van de luchtgod, onder de macht van de kippen van het oervlees. 9. De stam van de tentendienst moest bevrijd worden hiervan. 10. Wij waren dood door de kippengeesten, de overste van de lucht. Wij werden opgeroepen door de oerkennis. 30. In de dieptes van Betelgeuze 1. Overtredingen zijn als de gevleugelden, kippen van het oervlees. Het is een complex van collectieve zonden van oversten, archonen, prinsen, machten van mannelijke superioriteit, voorhangselen waarmee de vrouw zich bedekt. 2. In de lagere, dichtere lucht, het gebied van de materie, leven de kinderen van de ongehoorzaamheid, zij die overtuigen te geloven in woorden. 3. De 'overste van de macht der lucht,' of de 'prins van de kracht van de lucht' is de afgod die in de kinderen van de ongehoorzaamheid werkt, zijn volgelingen. 4. Er is het seizoenen-loon van de oerkennis van de 241 13. Want God’s maaksel zijn wij, aan de oerkennis geschapen tegen de ontmaskerde Ergon. 14. Veelal zijn goede werken ontmaskerde markten van mensenbehagenis. 15. De gemeente, de ekklesia is de roeping en samenkomst van de Israelieten, de roeping tot 11. Ergon is het zakenleven, het proberen te verkopen van een product op de religieuze markt, door roddelwoorden en geruchten. Dit is tegengesteld aan de handel van de tentendienst in de onderwereld. Wij worden niet gered door de materiele religieuze handel van de Mammon. Wij moeten Ergon overwinnen. 12. Het geld van de tentendienst is het loon van oerkennis, bestaande uit het verslaan van het oervlees. Het is de gaven van loon.
Pagina 242
tentendienst. 16. Zij roept u tot sociologie, de sociologische oerkennis. 17. Duistere jagers zijn in de lucht. Zij komen met een zwart boek. Dit boek bezit het slaven implantaat, waar mannen heersen, en vrouwen dienen, maar zij zijn allen slaven. Allen zijn ze gesteld onder de zwarte god met een witte huid. Een witte man. Maar eigenlijk is deze man geen man, maar een beest. Het is Zaralahm. Zwarte wachters zijn overal in de lucht. Zaralahm, de melaatse, heeft hen opgesteld als zijn slaven, om vrouwelijke slaven te maken. 18. Het is een groot gif, van een zwarte appel. Er is een beest bij de boom. Dit beest bewaakt de oerkennis. Hij heeft zijn troonboeken opgesteld, in de dieptes van Betelgeuze, een Orionse ster, om ze over de aarde uit te spuiten. Zaralahm houdt zijn vrouwen gesluierd, want deze vrouwen bewaren de gnosis. 19. Het zwarte boek om de troonmacht te vestigen, als een lange slang die de aarde langzaam maar zeker in een onontkoombare wurggreep zou brengen, heel subtiel. Het zwarte boek zou een witte huid krijgen, als een witte spin die de volkeren zou verslinden. 20. Maskers van ijzer maakten soldaten van vrouwen, vechtslaven met messen, om hun ongelovige mannen te vermoorden in de huwelijksnacht, om hen te leiden tot de god van de dood, om tot het geloof gedwongen te worden. Zwart ijzer, ijzeren maagden, met messen, marcherende in opdracht van de oppergod. Zij kloppen aan op de deuren, zonder genade. Ze ontvoeren mannen naar een plaats genaamd huwelijk, waar ze zullen moeten buigen voor de god, als door de dood heen, tot zombies voor een nieuwe morgen. 242 21. Zij ontvoeren mannen, voor een nieuwe morgen. De geesten van het zwarte boek hebben geen genade. 22. Maar de eeuwige prediking zou gepredikt worden. Wat is deze eeuwige prediking ? Ook de vijand had een eeuwige prediking. De boog werd gespannen. Dit was een zwarte boog, en een zwarte pijl zou geschoten worden. Het was de zwarte heraut voor de komst van het zwarte boek. Dit zou leiden tot de witte troon, een groot voorhangsel. 23. Het zwarte beest met een zwarte ruiter, die een weegschaal in zijn hand had. De komst van een zwart boek, de duisternis zou regeren. 24. Zaralahm wilde de aarde laten geloven dat menselijke overleveringen en tradities regeerden, terwijl Zaralahm deze slechts als een sluier gebruikte. Het was als het ware de lap van de stierenvechter, om de stier daarmee in de war te brengen. 25. De blanke kolonist dacht dat hij als blanke heerste over donkeren, maar werd bedrogen door een illusie van heerschappij en controle. 26. Het beest lacht. Ze worden als varkens vetgemest voor het beest. Zij worden afgeleid. Zoveel materiele rijkdom hebben ze vergaard, maar het heeft hen verblind. Ze staren zich helemaal blind op menselijke overleveringen en tradities, terwijl het beest hen bindt. Het zwarte boek heeft hun hart ingenomen, en ze verafgoden het witte, de witte sluier van het beest. 27. Het beest heeft al deze witte sluiers gemaakt, om machtslustige en hebzuchtige zielen erin te verstrikken. 28. De eeuwige prediking laat zien dat overmoedigen door de zwarte vrucht vielen. Deze zwarte vrucht kwam van de boom van zonde. een deel aan Klajafus, die het dichtste bij hem stond, en ook begeerde van de vrucht te eten. 31. De boom van zonde 1. En de Heere plantte bomen op de berg der goden, en er mocht van die allen gegeten worden, maar er was één boom waarvan de Heere had verboden te eten. 2. En die boom was genaamd de boom der zonde. Maar Jupitaster wandelde eens voorbij de boom der zonde, en wist wat de Heere over de boom had gezegd. 3. Nu was daar een beest genaamd de Virtus, en het beest richtte zich tot Jupitaster. 'God wil niet dat je van deze boom eet,' sprak het beest, 'want dan zult gij worden als God.' 4. En Jupitaster werd gevuld met een begeerte meer van het beest te weten. 5. 'God weet wel dat uw ogen geopend zullen worden wanneer gij van de boom eet, daarom heeft God het verboden.’ 6. En Jupitaster begeerde van de boom te eten, daar hij had geluisterd naar het beest. En Jupitaster hoorde het geroep van hen die zagen hoe dicht hij bij het beest en de boom was gekomen, maar anderen kwamen ook dichterbij. 7. En Jupitaster begeerde te zijn als God, met geopende ogen, en hij begeerde een hogere troon, tot het bevredigen van zijn trots. 8. En hij zag hoe de boom der zonde een lust was. En Jupitaster nam van de zwarte vrucht, at, en gaf 243 9. Toen gaf hij een ander deel aan Dismef, een tweede, en toen een deel aan Esjaf, een derde. Vervolgens gaf hij een deel aan Kwammahas, en als laatste aan Dimhikstel. 10. Toen was er een geroep in de hemelen, en omdat zij van de Saktakus hadden gegeten, de vervloekte vrucht, werden zij en hun legioenen uit de hemelen gejaagd door hen die hun Heer getrouw waren gebleven. 11. En de Heere vernam alles wat er was gebeurd, en de Heere liet twee getuigen opstellen om de weg tot de boom des hemels te bewaken, opdat de overmoedigen niet zouden wederkeren tot de hemelen. En zo viel er op één dag één derde van hen. 12. En de Heere stelde de getuige Efatas aan om het boek des hemels te bewaken waarin alle getuigen beschreven stonden. 13. En de Heere stelde Efatas aan tot een nieuw begin der hemelen. En de Heere richtte zich tot de Virtus, en wierp hem in het stof. 14. Job werd beschreven als onschuldig en rechtvaardig, maar toch werd hij als een schuldige gehouden, zondig, en niet vergeven, om neer te dalen in eindeloze hopeloosheid. 15. Zo kwam hij los van menselijke overleveringen en tradities en het keizerrijk van Zaralahm, de macht van het beest van het oervlees. Zo had hij geen deel in de vernietiging van de zondige wereld. 16. Vergeven wederomgeborenen in menselijke overleveringen en tradities leven in een illusie. Juist het 'onvergeven zijn' zal ons heiligen. Juist het 'onvergeven zijn' zal de Vreze des Heeren brengen.
Pagina 244
Vergeving kan namelijk veel belangrijke dingen doven. Wij moeten dus net zoals Job loskomen van onze over-romantische ideeen over God. 17. We vinden hier één van de grootste vruchtbaarheids-principes in de heerschappij van de Moeder Heere, wat Zaralehm probeerde uit te doven en te verdraaien. Vergeving is een handel geworden, en heeft niets meer met de realiteit te maken. Zoals we gezien hebben is het onvergeven zijn ook een middel om het oervlees in ons te verslaan. 18. God zal ons ketenen met schuld, om met het oervlees in ons af te rekenen. 19. Het is God’s strategie, en het Jobitische pad. 20. In het boek van Job is de tentendienst gekerfd, en daarom is het voor ons van belang om van Israeliet tot tentenwerker te worden, tot Jobiet te worden. 21. Job werd geleid tot hopeloosheid. Dit was een heilige hopeloosheid, en het scheen de enige manier te zijn om los te komen van het oervlees. 22. Dan roept God Job op om voor de Urya te jagen, leeuwinnen of grote vrouwen. Hij moest de jonge leeuwinnen tevreden stellen, oftewel het kamp. Dit waren heilige, goddelijke vrouwen. 23. Zij leefden in de Meownah, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van God. De Meownah is de duistere, verborgen tent van God in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Job naartoe geleid werd in de bitterheid van zijn ziel. De Orionse natuur 1. In het boek van Job is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in, en is dit dan erfschuld, of een andere vorm van schuld ? 2. In de strijd tegen het oervlees wordt moet de geest verbroken worden, en plaats maken voor de bitterheid van de ziel. 3. Wij komen dus tot de plaats van Job waar geen vergeving is. Hier zullen we geen materialisme, verwennerij en mensenbehagenis vinden. 4. Dit is dus de manier om het oervlees te overwinnen. Dus diep van binnen moet dat ons een rust geven, en een wetenschap, om het oervlees te strikken. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid, het eeuwige touw, die streven in Job's voetstappen te wandelen, en zijn geheimenis te kennen. 5. Zo is er weinig vergeving te vinden onder de heerschappij van Moeder God, omdat vergeving bedrieglijk is. De aarde is gefundamenteerd op oververgeving en overmoedige vergeving. 6. Alle vreze des Heeren wordt zo weggevreten, elk verantwoordelijkheids-gevoel. 7. Het keizerrijk van Zaralahm is een grote religie die deze wereld behekst heeft, het beest met het zwarte boek. 8. Het varken van het oervlees eet en slaapt dan. Dat is alles waar hij voor leeft, en heeft zijn filosofie opgezet om dat in stand te houden. Hij is een misleider. 32. 244 9. Gevoelens werden veroordeeld, niet op waarde geschat, maar onderdrukt. Vaten en zenuwen werden afgeknepen. Mensen raakten gefrustreerd en gingen eten, veel eten, veel vet en zoetigheid. Het beest had honger, en door voedsel kon hij de mensheid beter controleren, besturen en domineren. Hij maakte een doolhof met veel sluiers, om zich zo verborgen te houden, en liet de mens schijnoorlogen voeren, oorlog tegen de sluiers, tegen de lap van de stierenvechter. Hij moest de mens afleiden, zodat ze niet tot het ware zouden komen, en hem niet zouden ontmaskeren. 10. Hij koopt ook de mensen om met geschenken. Hij deelt voetstukken uit. Zombificatie is zijn doel. Ook wekt hij medelijden voor zichzelf op, door de verlammende familie-banden. Hij bespeelt de emoties van mensen. Hij leidt de mensen tot de stad. Hij leidt hen tot de rots. 11. De Nachna varkens eten alles wat los en vastzit, en vooral de roofvarkens onder hen zijn levensgevaarlijk. De Nachna varkens eten en slapen, en hebben vele sluiers opgezet, zoals het rijk van Zaralahm en de menselijke overleveringen en tradities. 12. We moeten dus goede onderscheiding krijgen in de jacht-seizoenen en jacht-tijden. We moeten de tekenen leren onderscheiden die ons aansporen tot een zekere jacht. 13. Ottus is een gif van de Orionse Ottus boom, van besjes wiens gif de horens kan afbreken, minder scherp kan maken. Vele soberen zijn verschrikkelijk verwond door gehoornde Nachna varkens. 14. Grijp je speren, doop de punten in gif, en ga de jacht aan om je eigen hart vrij te zetten en dat van je stam. Ook kun je pijl en boog gebruiken, met pijlen gedoopt in gif. Ottus doet de horens slinken. 15. Belangrijk is het ook om de vijand te verkleinen. Het Vasma-gif moet hiervoor gebruikt worden, van de Orionse Vasma-boom, ook gemaakt van besjes. 245 16. Vrouwelijke zonde-machten zijn niet altijd vrouwelijk. Daarom is het belangrijk om geslachtstest pijlen op hen af te schieten. 17. De sobere mag zich niet zomaar overgeven, maar moet alles toetsen. In die strijd zal Moeder God en haar stammen de sobere overweldigen, en op de heup slaan, zodat zijn kracht niet zal roemen voor het aangezicht van Moeder God. 18. Wij moeten dus ook de tijden en seizoenen van de oorlogen leren onderscheiden. 19. De zonde-macht 'Dorom' was door Septus opgesteld om het gestolen lichaam van de mens te bewaken. 20. Wij moeten dus Dorom bestrijden om in te kunnen gaan tot ons originele, goddelijke lichaam. 21. Door de strijd tegen Dorom zal het goddelijke zaad uitgegoten worden op de aarde, om de mens terug te leiden tot de bronnen van dit zaad. 22. Dorom kan verlammend gif spuiten, wat verschrikkelijke angsten kan opwekken. Ook kan dit dier mensen depressief maken. 23. De Adamam is het niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor profetie. 24. De ware aard komt tevoorschijn in de Adamah. Alles krijgt zijn plaats. Daarom is de Adamah een belangrijke plaats waar wij naartoe moeten gaan om alles af te leggen, zodat wij leeg en naakt voor God komen te staan, klaar om God's oordeel over ons leven te ontvangen. Oordeelsprofeten moeten
Pagina 246
daarom een diepe relatie met Adamah ontwikkelen. 25. Ahn is de personificatie van de Adamah, de goddelijke bloedvergieter, Aima in het Grieks. Het is een werkwoord, een wapen. Het was een teken van overwinning. 26. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah, in Ahn, voor deze reden, om Adamam te ontvangen, waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. 27. Wij moeten met Adamah, Ahn, bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. Dit zijn serieuze dingen. Wij zullen namelijk voor elk ijdel woord geoordeeld worden. 28. Allereerst moeten wij de verlammende vreze des Heeren ontvangen wat ons niet meer laat durven spreken, bang om een ijdel woord voor God's aangezicht uit te spreken. 29. Eén ijdel woord kan een heleboel kapot maken, voor een hele lange tijd. Wees zelfs bang om te ademen. Wat ademen we wel niet allemaal naar binnen ? Wij moeten de heilige ademnood ontvangen. In Adamah, Ahn, is er doorgang. Wij leggen alles af in de Adamah, en laten alles achter ons, om de heilige bloedvergieter, de Aima, te ontvangen. 30. Je verliest je stem als je een ontmoeting krijgt met de Adamah, Ahn. Je zal tijdelijk niet kunnen spreken, of niet durven te spreken. Als je zo'n ervaring nooit hebt gehad, of je durft nog steeds je mond los te trekken bij het minste of geringste, dan mag je je afvragen of je ooit een ontmoeting hebt gehad met de heilige Bloedvergieter. 31. Adamah, Aima, oftewel Ahn, zal terugkeren, en 246 de wateren zullen in bloed veranderen. Ook de lucht zal in bloed veranderen, en het licht zal duisternis worden. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, Ahn en de Aima, de Bloedvergieter, zal onze Rechter zijn. Niemand zal aan de Adamah, Ahn, kunnen ontkomen. 32. In Aima, in de paradijselijke grond, Adamah in het Hebreeuws, in Ahn, kunnen wij onze ziel terugvinden, in de bloedvergieter. Hiermee hebben we te maken wanneer wij tot het bloed komen, maar wat voor ons werd achtergehouden. We worden gered door de Bloedvergieter, de Aima, de Adamah, Ahn. Dit is ook de boodschap van de eeuwige prediking. 33. In Aima, Adamah, Ahn, de paradijselijke ondergrond, worden wij opgenomen, en ontvangen wij de heilige ziel. Hier leren wij de bloedvergieter en zijn ijzeren leerregels kennen, de leerregels van het paradijs, de strenge leerregels van oorlog en jacht. 34. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de tekenen van overwinning, de heerschappij over het oervlees. 35. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de Adamah, Ahn, in diepte betekent : spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een bedrieglijke schoonheid die ons te gronde richt. 36. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de Adamah, Ahn, de paradijselijke diepte van God's natuur. 37. Zo mag je ook komen tot de Adamam, de heilige stomheid, en de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de Adamah, in Ahn, waartoe we moeten doordringen. 38. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. 39. Ook Job werd hier naartoe genomen. Hij werd geleid tot Eben, het heilige, goddelijke gesteente. Ook werd hij geleid tot Oklah, waar de vijand tot vlees van gevogelte was geworden. Dit gebeurde doordat Job groeide in heerschappij over het oervlees. 33. Vreze des Heeren en oorlogs-offers 1. In de oorlog zullen we niet zomaar overwinnen. We zullen geslagen worden, om te komen tot de tentendienst, de voorhangsels van de urim en de thummim. 2. Het geheimenis van de Urim is de zuiverende, de wassing. 3. Wij zullen terugkeren tot de Adamah, tot Ahn, met zijn rivieren van bloed, de overwinning en heerserschap over het oervlees. 4. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de Adamah, Ahn, in diepte betekent : spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Dit heeft te maken met de Urim, het oerzicht. Duwach, het wassende element van de Adamah, heeft te maken met een paradijselijke Urim. 5. Adamah, Ahn, leidt tot zijn diepte, tot de 247 Adamam, de heilige stomheid, de wachter van de mond, en tot het geheimenis van de Adaham, de paradijselijke vloed en overweldiging, tot Adam. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Nadat wij door het vuil van het paradijs zijn bekleed worden we daar naartoe geleid. 6. De sobere beeldt het proces uit als een bewapening in Ahn, en een wassing of vervuiling, in Adam. Dit zijn de twee kanten van de sobere. Het is het werk van de Urim om met de Thummim in verbinding te komen. Zo ontvangen wij de Heilige Ziel. 7. In dit opzicht is Adam de beker van de sobere. Deze beker spreekt van het lijden. Het lijden leidt namelijk tot de goddelijke verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. 8. In het geheimenis van de sobere vinden we het Ahn-element, de Adamah, de paradijselijke grond, en het Adam-element, voor wassing, vervuiling en bewapening, om zo tot de paradijselijke diepte te worden geleid. Dit is waar de sobere voor staat. 9. De Adamah, Ahn, is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de jacht. Adam is hiervan het gevolg, naarmate wij groeien in Ahn, de heerschappij over het oervlees. 10. Ahn bidt tot de grote baarmoeder (racham) van God. Hij vraagt of de kastijding over zijn zonden weggenomen mag worden, of Pesha weggenomen mag worden. Daarna wordt er de kastijding van verlamdheid besproken, Avon. Ahn vraagt om Kabac, een wassing, maar dit betekent ook betreden worden. Het is duidelijk dat Ahn worstelt met de kastijding, zoals de sobere, vragende of de drinkbeker van het lijden aan hem voorbij mag gaan. Hij vraagt om Taher, de rituele wassing, om
Pagina 248
vrij te komen van het verloren zijn, van eenzaamheid. Daarna vertelt hij dat hij voortgebracht was in de Avon, de kastijding van het verlamd zijn. 11. In het verborgene, wat hetzelfde is als stomheid, het niet spreken, geeft God hem oorlogs-taktieken. 12. Ook bidt hij dat hij gevestigd mag worden tussen de ingewanden van offerdieren, Qereb, als overwinning over het oervlees. 13. Ahn wil naderen tot de Vreze des Heeren. Het is dus eigenlijk een heel dubbel gebed, een worsteling. 14. We zien we de pijlen van de Vreze des Heeren, als terreuren, komen over Ahn. Zijn ziel is inmiddels tussen de ingewanden van offerdieren, de oerzonden, beland. 15. We zien dat Vreze hem heeft overweldigd als een bedekking van bescherming, ook als kledingstukken, huiden van offerdieren, verslagen vijanden. We moeten dus komen tot de kledingstukken van de Vreze des Heeren. 16. Zo kon Job afdalen tot de dieptes van de ziel, tot de bitterheden. 17. Ahn vluchtte voor bescherming tot de rok van God. 18. Ahn bidt om Edom in te gaan, het land van de jacht, van Ezau. 19. Ahn's ziel wacht op God, is stil. Van God komt zijn Yeshuwah, zijn volharding. 20. God is zijn rots, en zijn Yeshuwah. God is zijn 248 bescherming, Misgab, zijn veilige en geheime hoogte, het pad tot de baarmoeder. 21. Dan gebiedt Ahn zijn ziel om stil te worden, stom, om alleen op God te wachten. Dit is dus de weg tot God, en het is dus een diep gedeelte van de Adamah. 22. Zijn lichaam verlangt naar God, en dit verlangen is nogal groot, tot het punt van goddelijke verlamdheid. 23. Hij herinnert God in zijn bed, waar hij kreunt, mediteert, dierlijke geluiden voortbrengt, en fantaseert, Hagah, in de nachtwakes. In de duisternis en de vluchtigheid van de rok van God, in de goddelijke moederschoot, roept Ahn aanhoudelijk tot God. 24. Zaralahm is de wederopbouw van het oervlees, van de oerzonden. 25. Zaralahm was de openbaring van de valse slachter. Het was een oorlogsafgod en dictator. Deze dictator eist volledige overgave. 26. God is een baarmoeder waarin wedergeboorte plaatsvindt. Dat is telkens weer de boodschap die Ahn brengt. 27. De vallei, als het beeld van de goddelijke baarmoeder, zal zich tooien met het oerzaad. 28. Dit is ook waar de sobere doorheen ging. Hij moest de moederschoot van de onderwereld in, om hierdoor te komen tot overwinning. In de baarmoeder van de onderwereld kwam hij tot wedergeboorte. 29. God bracht ons in het net. 30. Daarna wordt het duidelijk dat door deze oorlog het belangrijk is om oorlogs-offers tot God te brengen. Dit is de manier waarop God met ons communiceert. Vreze des Heeren en oorlogs-offers. 31. De Orionse Nachna-varkens hadden sluiers gemaakt om zichzelf af te schermen tegen de goddelijke varkensjacht. Zij schiepen een hele reeks van sluiers, zoals het Keizerrijk van Zaralahm. 32. God wordt voorgesteld als de rijder, door de woestijn, door de wildernis. Er is een oproep om te triomferen voor God. 33. God leeft in de Ma’own, een beestenhol. In de diepte is de Ma’own een vaderloze plaats, Yashown, van vrouwen zonder man. 34. Ahn komt in diep zaad. Hij komt in de vloed van het paradijs. Dit gaat gepaard met weeklacht. Het zaad overtuigt hem van schuld, en hij ziet de vijand om hem heen. Het zaad heeft zijn ogen geopend. Het is oorlogs-openbaring. 35. Hij vraagt dan of hij toegang mag hebben tot de grote baarmoeder van God, racham. Ahn klaagt dan dat zij hem gal gaven, een bitter gif, en azijn in zijn dorst gaven ze hem te drinken. 36. Hij klaagt dat ze hem vervolgen die God heeft geslagen, en dat ze de pijn berekenen van hen die God heeft verwond. 37. Ahn verlangt naar de wedergeboorte in de baarmoeder 38. De mannelijke suprematie zal sterven, maar in Ahn kunnen mannen wel groeien in heerserschap over het oervlees onder de tuchtraad van Moeder God. 39. Alleen in Ahn kan dit, en alleen in Ahn zal dit worden toegestaan, omdat hierin een noodzakelijk 249 element voor mannelijk heerserschap vastgelegd is. 40. Ahn’s ziel roept het uit voor God. Gezegend zijn zij die in de onderwereldse gevangenis van God wonen. Zij zullen een vrijmoedigheid hebben tot God. Ze zullen assertief zijn, nadat God met hen heeft onderhandeld. Aan het einde van de psalm is Ahn een bewaker van de gevangenis. 41. Het hemelse zaad is de toorn van God. Zaad brengt ons tot het diepste van de put, snijdt ons van alles en iedereen los. 42. Laat de heiligen triomferen, beloningen ontvangen in de overwinning. 34. De strijd tussen de hoer en het paradijs 1. God zal de armen en de zwakken versieren met Yeshuwah, Overwinning. 2. God onderwijst tot het voeren van oorlog. 3. Wij kunnen geen ijzer met handen breken. In moeilijke situaties moeten we bidden om oerkennis, om profetische openbaring, en die zal komen op God's tijd, niet onze tijd. 4. Men bleef hangen bij eerstelingen door afgoderij, en verder niet om de oerkennis te bekommeren, de profetische doorgang. 5. Dit is waarom God de eerstelingen van de vijand moest slaan. De vijand verafgode de eerstelingen. Dit is waarom de plaag kwam, en waarom Job moest afrekenen met de geest. Hij moest op doorgang tot de ziel. Ook Ahn moest de geest achterlaten.
Pagina 250
6. In de tocht door de oer-leegte kom je uiteindelijk bij de kinderen. Zij dragen woede, vrees, depressie, eenzaamheid, haat, bitterheid, verwarring, chaos, allemaal eerstelingen van het visnet, eerstelingen van de kinderen, als zaad wat gezaaid moet worden. 7. Deze kinderen behoren tot de bitterheden van de ziel, een diepere weg, een dieper visnet. De ziel leeft in de diepte van de aarde, terwijl de geest rondzweeft in de lucht. Wij moeten dieper gaan. Alles wat niet goed en diep geworteld is zal door de wind, de geest, weggenomen worden. 8. Als wij vasthouden aan onze eerstelingen, dan zal de plaag ons treffen. Wij moeten alles toetsen, ook ons visnet. Al onze emoties mogen we zaaien op God's akker. Zo mogen we weer kind worden. Het is dus allemaal heel dubbel, en de Heere wil dat we deze paradox leren begrijpen. 9. Wij zagen dat de moederschoot een gevangenis is, een arena, of leidende tot een arena. De baarmoeder wordt beschreven als de goddelijke gevangenis. 10. Wij moeten vastraken in de goddelijke gevangenis, maar ook betekent het dat we een slaaf moeten worden van de goddelijke gevangenis. Zoals we zagen worden we hierin tot de oorlog gebracht, de arena. 11. De oorlogs-positie, vertraging, leidt tot het punt van 'stoppen'. Wij ontvangen in de gevangenis de goddelijke verlamdheid, zodat God kan overnemen. 12. De hoer gebruikt een vals middel voor haar dienstknechten : vals volwassen wetticisme, vals geld, valse medicijnen, valse gemanipuleerde spieren, drugs, prosperity, luxe artikelen, giftige cosmetica, vlees, ouderdom worship (grootouders cultussen), valse kerken, en ga zo maar door. 250 13. Zij maakt Saturnus en Rigil Kent groot. Zij houdt het keizerrijk van Zaralahm in stand. Dit valse middel stinkt, en hangt in de lucht, klaar om aan te vallen. De hoer is als grootheidswaanzin. Wij moeten wederkeren tot Moeder God, anders zal dit valse middel onze hoofden innemen. 14. De ziel is een kind wat gespeend moet zijn aan de Moeder, om zo tot stilte te komen. Dit is ook stomheid in het grondwoord. Zoals we zagen is Adamam een element van de Adamah, de diepere grond van het paradijs, onder de Aphar, het paradijselijke stof en vuil. 15. Ahn was toegewijd aan Moeder God. Wij moeten tot het eeuwige touw gaan willen wij ontkomen aan de boze machten van het oervlees. 16. God heeft de koorden van de kwaadaardigen losgesneden, hun spieren, Aboth, afgesneden. De Heere heeft criminelen, schuldigen en vijandigen tot God, in twee stukken gesneden. 17. Ik bind (sha’a) mijzelf in uw geboden die ik heb liefgehad. Ahn had een relatie met God's geboden. 18. Ik zal niet sterven, maar uw geboden aanhangen. 19. Ahn kwam in de baarmoeder van de onderwereld waar hij de vrouwelijke rivaal vond, de Tsarah, ook de grote verdrukking. Dit was om hem te binden en stom te maken. 20. De touwen van honger (maveth) hebben hem gebonden en omsingeld. Hier vond hij de twistzieke vrouw, de Tsarah, de kwelling. 21. De onderwereld is gegeven aan de kinderen van Adam. Het is Gods gave aan ons. 22. Al met al heeft het spreken in tongen het doel te overwinnen wat onder ons is gesteld en ons te onderwerpen aan datgene wat over ons is gesteld. Dit is dus wat oorlog uiteindelijk inhoudt. onderwereld. Het was een tocht van honger, maveth, waarin hij alles moest afleggen. 23. Ahn maakte een tocht door de onderwereld. Hij gebruikt hiervoor Adam als sleutel. Het is een tocht tot de baarmoeder van Moeder God, tot de baarmoeder van de onderwereld. Opvallend is dat dit een tocht is van bestraffing, want de bestraffing leidt tot gehoorzaamheid, of liever gezegd tot 'luisteren en gehoorzamen', de goddelijke slavernij, chayay. Daarom moet deze bestraffing eeuwig zijn, checed. Wij zijn op weg naar het eeuwige visnet. Met minder moeten wij geen genoegen nemen. Het lijden is geenszins tijdelijk. Het lijden is eeuwig, maar de betekenissen zullen veranderen, en de gevoelswaarden zullen veranderen, zodat het geen probleem meer is, maar meer een communicatiesysteem. Ascetisme is iets eeuwigs. Er is een eeuwig verbond tussen pijn, bloed en zaad, zoals er een verbond is tussen honger, zaad, geboorte en dood. Dit zijn eeuwige elementen die in de juiste context geplaatst moeten worden, in de juiste verhoudingen. Dat is dan ook het doel van de tocht van Ahn. 24. In deze tocht komt hij dus tot de Tsarah, de vrouwelijke overweldiging, om hem te binden en stom te maken. Dit is dus de uitstorting van de oorlogvoerende Moeder God. 25. Zij bindt hem in de leerregels des Heeren, en voert recht over hem. Het is het proces van sterven en opnieuw geboren worden, een beetje zoals de zwarte weduwe spin, die haar partner opvreet na de geslachtsdaad. Dit heeft dus allemaal een hele hoge betekenis. 26. Ook komt dit beter tot uiting in de verhalen van Ahn en Batseba, die een hele diepe betekenis hebben. Hier komen ook de positievere betekenissen van Batseba aan bot. Ook is dit dus heel Simsonitisch. 27. Ahn kwam tot de leegte in zijn tocht door de 251 28. Wij moeten ons afzonderen, onszelf beteugelen, onszelf tot slaaf maken, om geen deel te hebben aan de tafel van het oervlees. Ahn is in strijd tegen het oervlees, het beeld van de hebzuchtige, materialistische, koopgrage wereld. 29. In het Aramees zijn bestraffingen de sieraden van de armen. 30. Dat de afgod een valse weg tot de hemel zond, was om de weg tot de baarmoeder te verbergen in het Saturnische Complot. 31. De wildernis zal de tempel van Zaralahm overweldigen en openbreken. Wij moeten door de oerkennis komen tot de diepere schuilplaatsen om zo geen deel te hebben aan de plagen die over Zaralahm gaan komen. 32. De baarmoeder heeft als doel de oorlog. Het bereid voor op de oorlog, bewapent de strijder, als de besnijder. De goddelijke baarmoeder bereid voor op de oorlog en de jacht. Het Saturnische Complot veranderde deze dynamiek als iets mannelijks waar de vrouw haarzelf aan moest onderwerpen. 33. Alle wapenen van de boze zal Zij afdoen. De sobere verlangt naar God. De sobere is in de wildernis van Judah, waar geen water stroomt. Judah betekent in diepte : het belijden van zonden. 34. Hij verlangt om God als vrouw te zien, als in een gezicht. 35. Checed, de eeuwige tucht, is beter dan het leven en behoudenis. Zo kan de sobere zich verliezen in God als vrouw. 36. Het komt door het richten op Checed en de Tsarah.
Pagina 252
37. Genade is in het Aramees hetzelfde als 'gebeden', en 'toewijding'. Het is het denken en leven door bepaalde tabletten, als door gedenkstenen. In het Hebreeuws is deze Genade de baarmoeder. 38. In het Aramees is de zoektocht naar genade een zoektocht naar de eeuwige gebeden en toewijding. 39. De sobere wordt overweldigd door 'honger'. Dit betekent ook belegering, hemel. De hemel is een plaats van vasten, als een oorlogs-strategie. God neemt ons in door honger. Het is een plaats van discipline. 40. Het heeft niets met hebzucht te maken, maar alles met het goddelijke vasten, de honger, het leeg worden voor God, zodat Zij ons kan bewapenen voor het gevecht. In de tegenwoordigheid van God worden wij 'uitgehongerd' op alle gebieden, als een grote ontwapening. Dit om later de bewapeningen van God te ontvangen. 41. In dit proces zal God je min of meer negeren, om Haarzelf te richten op de vrucht, de nieuwe schepping. Het oude zal moeten sterven. Wij worden dus in dit proces op allerlei manieren op de proef gesteld. Het is een wedergeboorte. Al vroeg na de nieuwe geboorte wordt de pasgeborene in het gevecht geplaatst. Wij zijn geboren om oorlog te voeren. Ook hierin zullen we vele oorlogen moeten verliezen. Het zaad moet sterven. Wij mogen nooit vroegtijdig tot overwinning komen. Grijpen we de overwinning te snel, dan zal onze ziel daartoe schade lijden. Wij moeten leren lijden en aanvaarden. Overwinning wordt stapsgewijs behaald. 42. Altijd weer moeten wij kiezen tussen honger of hebzucht, en dat vergt een enorme discipline. 43. Discipline is een zeker pad tot de eeuwigheid. Daarom moeten we nu al beginnen onszelf te 252 kastijden. De zelf-tucht is een belangrijke sleutel tot de eeuwigheid. 44. Zoals met alle schepping gebeurt dit eerst in het hoofd van God. Door een halssnoer worden God's leerregels om onze hals gelegd, wat ook een doel van de strijd is : hogere toewijding aan God. 35. Waarschuwing tegen het sofisme 1. De goddelijke Psalmen geven waarschuwingen niet van het ware pad af te dwalen. 2. De sobere heeft een lust in de leerregels van de Heere. Het is de ascetische honger van Esau, ZelfTucht, Discipline. 3. Hierin moet wedergeboorte plaats vinden. 4. De hemel maakt eenzaam, brengt honger, om zo de aandacht te richten op een nieuwe geboorte. 5. Het is om je te onderwerpen aan de bron. 6. Militair succes is vaak een excuus om niet dieper de oerkennis in te gaan. Weer is het de vraag : Kies je voor hebzucht of honger ? 7. De militaire leiders van kuddes van strijders verlustigen zich vaak in hebzucht. 8. Een groot oorlogs-leider dient zichzelf af te zonderen voor hogere doelen, en dient de weg van de honger te gaan naar grotere duisternissen. Zo niet, dan zullen we in de feesten van de militaire leiders ten onder gaan. Wij moeten terug naar Moeder God. 9. Er is geen aanziens der personen. Wij moeten gewoon het diepere systeem onder ogen komen, waarin al onze vooroordelen geabsorbeerd zullen worden, en elk persoonlijk tintje wat wij daaraan hebben gegeven. 10. De Aramese vorm van de oerkennis brengt een natuurlijke discriminatie op gang, een kasten-stelsel op zuivere grondslag, met goddelijke maatstaven gemeten en gewogen. Iedereen zal hier doorheen moeten, en iedereen zal hierin zijn plaats vinden. 11. Deze dingen zijn zeer ernstig. Het is een zaak van leven of dood. Daarom is een ernstige waarschuwing niet ongepast. 12. Het is als vechten tegen de storm of een overstroming. 13. Moeder God roept haar kinderen tot de wildernis. Zij roept haar kinderen in het diepste van de nacht. 14. Dit is een groot lijden, want het vergt veel om iemand los te slaan uit de ketenen van de stad. 15. De sobere heeft het oervlees overwonnen, door het mes van besnijdenis, door het mes van de kinderen der stammen. 16. Door het oprichten van menselijke overleveringen en tradities wilde men de aanbidding van de varkensafgoden van het oervlees oprichten. Het varken van het oervlees staat voor het plezieren van de maag, door voedsel. Het is een eet-cultus, om het hart van de mens te doden, opdat de mens een slaaf wordt. De Venusiaanse baarmoeder bereidt de mens hiertoe, opdat men de oerkennis niet zou ontvangen. Het beest van het oervlees had een dodelijke wond die werd genezen, waardoor de aarde het beest in verbazing volgde. Dit is de dood en opstanding van de afgod. 17. Lagere geesten zijn bang wanneer mensen 253 ontwaken, want dan verliezen zij hun macht en controle. 18. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de Griekse filosofie die voorafging aan het christendom. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. 19. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het goed.' Ook het hedonisme kwam om de hoek kijken hier : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato, twee beroemde Griekse filosofen. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskerings-werk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. 20. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. 21. De sofist is een nabootser, en ook een soort
Pagina 254
tovenaar, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor nog meer menselijke overleveringen en tradities hebben bereid. overleveringen en tradities. 5. De vijand had het volk in slavernij gebracht door het volk te onderwerpen. Als medicijn en sleutel wordt aangereikt : Te komen tot de poorten van de dochter van Sion. 6. Het kwaad zal verkocht worden aan de onderwereld. 7. Men wordt apart gezet voor verhongering, als het goddelijk vasten om leeg te worden, ontwapend te worden, om zo goddelijk bewapend te worden. KAMBA 1. Moeder God vergeleken met Tlazolteotl in Azteekse mythe 1. God wil gekend worden. Wij moeten kennis van God krijgen willen wij in de wegen van God wandelen. Wij moeten ontwaken, maar eigenlijk is dit juist een verduistering om het valse licht wat ons in slaap en verblinding houdt te laten wegsmelten. De verduistering zal zo ons inzicht geven. 2. De sobere overwon Goliath door de Eben, de tabletten van de hemelse leerregels, de tabletten van de hemelse kennis. 3. Het heeft als wortel-woord banah, het bouwen van een huis, een familie, waarin de moeder het gezag krijgt, oftewel het herstel van Moeder God. De sobere overwon Goliath door het oprichten van de tentendienst 4. Het oog van Goliath stond voor de oude wereldorde. Het oog van Goliath was de menselijke 254 8. Dit is een verbond, het apart zetten van de priesterlijke gaven om zo een constitutie op te richten. 9. Het gaat in de diepte erom dat door dit alles de psalmen worden opgericht, de goddelijke dogma's en doctrines, de Teshuba, de godsaanbidding om het oervlees, de oerzonden, te verlammen. 10. We zien de bede van de sobere die om de terugkeer van God vraagt. 11. De attributen van menselijke overleveringen en tradities waren ervoor om de attributen van de rivier van vergetelheid te versluieren. De hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand, werd versluierd om mannelijke kracht in balans te houden. 12. Moeder God riep de uitverkorenen om hogerop te komen, om dieper door te dringen. 13. Wij moeten besneden worden door de de hemelse kennis. Wij moeten ons uitstrekken om de hemelse kennis te ontvangen. 14. In deze tocht en strijd raakte Orion verlamd en kreupel zoals Hephaistos. Orion verdronk in Lethe, vergetelheid, in haar visioenen. Hierdoor werd Orion bewapend om Kakos te verslaan, het Griekse kwaad. 15. Demonen waren onderverdeeld in goede demonen, eudemonen, kalo-demonen, en slechte demonen, kako-demonen. Het ware kwaad was dus niet de demoon in oorsprong, want die was in principe neutraal, maar de kakos. De dualiteit van de Moeder God kan vergeleken worden met Tlazolteotl in Azteekse mythe. Zij is de Grote Vervuiler, om dit vuil te transformeren. Dit is hoe zij communiceert. Ook is zij de oorlogs-godin die haar vechtslaven voorbereid en bewapent voor de strijd. 8. Wij moeten leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om ons tot een slaaf te maken. 9. Zij willen het eeuwige touw in ons doven, zodat zij ons tot slaaf kunnen maken voor het wereldrijk van het oervlees. 10. In de Orionse geschriften is er de jacht op de troost-vogels en de bruids-vogels. Deze bruidsvogels zijn roofvogels die zielen kunnen stelen. Het zijn kinderdieven. 11. De troost-vogels en bruids-vogels zijn de bewakers van de opslagplaatsen van Septus. 2. De onderverdeling van het paradijs 1. Het paradijs was verdeeld in twee delen. Eén deel waar gejaagd moest worden, en ook een deel waar absoluut niet gejaagd mocht worden. 2. Moeder God wachtte op de mens bij de boom des levens. 3. Leef door de stof, het vuil, van het paradijs. Leef door de eigenlijke grond van het paradijs. 4. De boom des levens is de stam van profetie. 5. Adam hoeft niet perse een persoon te zijn, maar kan ook een stam zijn, en is een archetype van de vervoeringen van het paradijs. 6. Dit is waar de lankmoedigheid toe leidt. Adam werd geleid tot de diepte van Orion. 7. De jacht op de oerzonden leidt terug tot de Meownah, de duistere tent van God, de tent van de Urya, de goddelijke leeuwinnen. 255 12. In de geschriften van Orion is het belangrijk om Toriax, de Orionse Adam, te vinden en te ontvangen, om bestand te zijn tegen deze vogels en om hen te overwinnen door de jacht. Als wij niet voldoende Toriax hebben, dan worden we door de dronkenschap van de vijand ingenomen. In de opslagplaatsen van Septus wordt de poort bewaakt tot de Oxcrenon, de put van de buffeljacht. Hier worden de buffels en bizons van Septus, de geesten van mannelijke superioriteit verborgen gehouden en bewaakt. Alleen door Toriax heeft een Jobiet daar toegang, na het verslaan van de vogels van Septus. 13. In het veld leven de kannibaal-zwijnen, vaak grote Orionse zwijnen, met een lust om kinderharten in te nemen. Het vergt lange, dunne, scherpe pijlen komende van de Toriax om hun huiden te doorboren en hen te verslaan. Deze geesten zijn snel, gewiekst, en kunnen in slangen en andere soorten dieren veranderen. Wees daarom op je hoede. 14. Gebruik pijlen van de Adamam, de verstommende pijlen, om hen in slaap-toestand te brengen, waar ze degraderen tot schadeloos vee. Tiki-pijlen zijn pijlen waardoor ze niet terug kunnen veranderen in roofdieren. Deze pijlen brengen hen
Pagina 256
in een lager bewustzijn. Sarx-pijlen zijn arrestatiepijlen, de pijlen van gevangenschap. 15. Wel is het zo dat deze geesten een heleboel afleidings-taktieken hebben om je te verwarren. 16. Zo proberen ze het gif van de Adamam-pijlen, de Tiki-pijlen en de Sarx-pijlen te doven, zodat ze terug kunnen keren tot hun oude roofvorm. Laat je daarom niet afleiden. 17. Mensenwraak is een afleidende geest die ons wil voeren tot nutteloze gevechten tegen mensenschimmen, om ons af te leiden van de jacht. Mensenwraak zelf is een beest van het oervlees waarop wij moeten jagen. 18. Liefdes-geesten zijn gevaarlijke geesten. Ze kunnen zelfs de hogere profetische kennis uitdoven, en alles oppervlakig en dweperig maken. Liefdesgeesten zijn dweep-geesten. We komen nu tot het fundament van het geloof in menselijke overleveringen en tradities. 19. De liefde van het oervlees is een gevaarlijke, criminele geest die de onderwerping aan de hogere profetische kennis probeert uit te doven. De valse liefde is een gevallen afgod, een misleider. Het wil de oorlog in de ziel in ons doven. 20. Worden we geleid door valse liefde of de hogere profetische kennis ? Valse liefde is overmoed. Valse liefde is egoisme. Valse liefde is zelf-rechtvaardig. 21. Valse liefde is blind. De liefde van het oervlees vergeet de benodigde voorwaarden. Wij moeten gekastijd worden, en de hogere gehoorzaamheid leren. 22. Kies je voor valse liefde of voor onderwerping aan Moeder God, de hogere profetische kennis ? 3. 23. De mens moest tot ontwaking komen, zien wat 256 er daadwerkelijk aan de hand was. De valse liefde wilde hen tot slaap brengen. De liefde van het oervlees was een gevaarlijke drug. Daarom was het verboden door God. Maar de valse liefde verleidde hen. 24. Ze kwamen tot de plaats waar valse liefde regeerde. Hier was de liefde van het oervlees God. Er waren hier lage wetten, geen hoge leerregels. De hogere profetische kennis was hier niet te vinden. En zo liet de valse liefde al snel zijn ware gezicht zien. De liefde was uitgezonden om door misleiding tot de slacht te leiden. Perverse beesten van het oervlees hadden honger, bloedlust, vleeslust. Ze hielden van het vee. De liefde zou het vee vetmesten, gewillig maken, in slaap sussen. Ze hielden van vlees-consumptie. Dat was wat de valse liefde was. Zo konden ze de leegte in zichzelf opvullen doordat ze de hogere profetische kennis niet bezaten. 25. Zij zijn zeer gewiekste geesten, die proberen op emoties in te spelen. 26. Ze dragen strijdrokken, en zullen je de oorlog verklaren wanneer je niet aan hen toegeeft. Alarmen om je heen zullen afgaan om je te intimideren. 27. Buig neer aan de voeten van de Zuwr, de hogere profetische kennis van de onderwereld, en laat de Zuwr je bedekking zijn tegen deze geesten. De Zuwr weet met hen af te rekenen. Laat je initieren als een Orioniet en een Zuwriet. Geef niet toe aan deze geesten. 28. Het gaat erom dat we God's opdracht vervullen, en niet dat we in katzwijm vallen bij elke boom. De goede boom van kennis en de slechte boom van kennis 1. Wij moeten telkens weer worden als een kind, en leven vanuit het kindschap. Van daaruit groeien we om tot een zekere volwassenheid te komen, maar vanuit en tot het kindschap. Zo niet, dan zullen we door de Septus-beesten gegrepen worden. 2. We zien dat de voeten van de gevestigde kerken geen eenheid vormen, maar in verdeeldheid leven als ijzer vermengd met leem, als een grote arena. 3. Alles heeft een diepere betekenis. Denkt u eens aan de Ladder van Jakob die tot de hemel reikte ? Jakob zag de weg tot de hemel. Daarom is het voor ons van levensbelang daar veel vanaf te weten. 4. Niet voor alle zonen had Jakob een goed woord over. Zo had Ruben zijn bed beklommen en ontwijd, zijn legerstede beklommen. Simeon en Levi waren werktuigen van geweld en overmoed, en hun beraadslaging en vergaderingen waren hard, dus deze drie werden uitgesloten van het fundament. Juda was het fundament, en ontving van Jakob de scepter. Niet alleen Jakob riep zijn zonen bij elkaar voor profetieen, maar ook Noach. Noach sloot zijn zoon Cham uit omdat Cham de naaktheid van zijn vader had gezien en het aan zijn broers vertelde. Noach zegende zijn zoon Sem en prees de God van Sem. 5. Terugkomende op Juda : Juda verwekte Peres bij Tamar. Het heeft er allemaal mee te maken hoe de Jakobsladder is opgebouwd. Juda's moeder was Lea. 6. Jakob had Rachel als favoriet, maar God had Lea als favoriet. Rachel en Lea waren de twee vrouwen van Jakob. God had medelijden met Lea en maakte haar vruchtbaar, terwijl hij Rachel eerst een tijd onvruchtbaar hield. Lea werd het fundament van de geslachtslijn van de sobere. 257 7. De Heere troostte Lea, en maakte haar moeder van vier stammen, Ruben, Simeon, Levi en Juda. Later werd Lea weer zwanger, en baarde Issaschar, de vijfde, en daarna baarde ze Zebulon. Ook baarde zij nog een dochter : Dina. 8. Een andere verstotene was de hoer Rachab uit Jericho, oftewel de vrouw van het rode koord. Zij behoorde ook tot de geslachtslijn van de sobere. Juda kwam voort uit de geslachtslijn van Sem, een zoon van Noach, en die kwam weer voort uit de geslachtslijn van Kenan en Set, die een zoon van Adam was. 9. De vrouw moet in ere hersteld worden in mythologie. Als we niet terugkeren tot Haar voeten, zullen wij niet vruchtbaar zijn. Wij zaten aan de verkeerde voeten, van onze bezetters, en wij zijn erdoor vergiftigd. Daarom moeten wij terugkeren tot de Moeder. De Voeten van Moeder God zijn een arsenaal. Het gaat om een oorlog. Wij moeten Haar Voeten ontvangen om volledig klaargemaakt te worden voor de strijd. Haar Voeten zijn onze wapenrusting. 10. Menselijke overleveringen en tradities zijn een samenzwering van de geest van Goliath, en tegelijkertijd het oordeel van God over de goddelozen. De heiligen moeten Goliath verslaan, en doordringen tot de hemelse opslagplaatsen. Zo zal openbaring komen tot de heiligen, en zullen zij vrijgezet worden uit de slavernij tot het oervlees en de oerzonden. 11. Goliath is een luchtgeest. De hemel wijkt terug als een boekrol. Er zullen dus ook boeken gaan sluiten. 12. God beschouwd vanuit Jobitisch perspectief iedereen onder God als een vijand. Er zijn dus verschillende soorten vijanden. 13. Het oordeel begint bij onszelf.
Pagina 258
14. Het valse woord wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. Het boek wordt gesloten. 15. Behemoth heeft lichamelijke kracht, welvaart, maar in de diepte betekent het afgoderij, het kwaad. 16. Hij bezat zijn spier, als de zetel van de afgoderij. 17. Job zegt dat de Vreze des Heeren de heilige religie des Heeren is en de oorlogstaktiek, intelligentie en zintuig. 18. Voordat wij de Waarheid zullen vinden, zullen we eerst door de leugen gegrepen worden, en moeten wij de leugen verslaan. De Waarheid wordt niemand zomaar in de schoot geworpen. Om tot de Waarheid te komen moet je eerst het tegenovergestelde verslaan : de leugen. Wij leven in een omgekeerde wereld, dus we kunnen er vanuit gaan dat alles wat ons verteld was juist net andersom was. 19. God heeft deze voorhangsels opgehangen om ons te testen. Volgen wij God of onze voorouders. 20. Wij moeten terug naar de paradijselijke onderwereld. 21. Saffier is een hoge graad van paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs. 22. Saffier is de opening van de hemelse boeken. 23. Saffier is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. Hier zijn de schatten opgeslagen. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed. 26. De geest van Goliath maakte een valse saffier, een valse test-steen. Hiermee misleidde hij de aarde. 27. Zij hebben een vals boek des levens opgericht, waaraan zij alles toetsen, in het land Hebron. 28. Goliath smeedde dit onheilige verbond door veel hemelse kennis weg te kappen. Zo kapte hij de sleutel van kennis weg, en verloor het zijn betekenis. Mensen verloren zo de context, en alles ging zijn eigen leven leiden. 29. Er was een goede boom van kennis en een slechte boom van kennis. De slechte boom van kennis maakte kinderen van prosperity, en de goede maakte de profetische kinderen. 30. Honger is de enige weg tot Aima, het verslaan van de vijand. Hier vanuit leven wij. Zoals gezegd werden we geleerd te consumeren. De wereld van het oervlees is gebouwd op hebzucht, vreetzucht en vetzucht, op allerlei gebied. Dit is een veefokkerij. 31. Laat het niet zo zijn dat u ook onder dit vetmestings-oordeel leeft. Wij moeten leren vasten, op allerlei gebied. 32. De goddelijke vrouw was in het paradijs sterker dan de man. Zij maakte de beslissingen. Zij was het wapen van de man. 33. De man moet zich leren onderwerpen aan het wapen. De goddelijke vrouw leidde de man tot de 258 24. Ook Job kwam tot haar dieptes, en de sobere. Zij kwamen tot het goddelijke saffier, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. 25. Zij wordt geopend aan het einde, om de levenden en de doden te oordelen. goede boom van kennis, om tot de wedergeboorte tot de Heere te komen. Het gaat er dus om met welke vrouw je meegaat. 34. Zoals in de dagen van Noach eten, feesten en huwen de mensenkinderen met vrouwen, vergetende dat het oorlog is, en dat ze een taak uit te voeren hebben. 35. Vaak hebben we te maken met de gevallen zonen Gods die op zoek zijn naar de 'dochters der mensen', en dit allemaal om de mensheid van de taak af te houden. 36. De man moet als een leeg vat zijn, daarom moet hij het pad van honger en armoe, het heilig vasten, gaan, om zo te komen tot de goddelijke verlamdheid, om door de hemelse boom der kennis, tot wedergeboorte te komen. 37. Deze paradijselijke items leiden tot het beloofde land, Kanaan. Door de stammen komen wij daar binnen. 38. Hier een kort overzicht van deze tocht : 39. Jozef wordt geleverd in een boot op de rivier van de dood, en daarna vindt hij de rivier van de hel. Deze rivieren zijn vol gevaarlijke slangen. 40. Jozef vindt de rivier van Tantalos, het rijk van honger, maar er is geen boot, dus hij moet zwemmen om de rivier te volgen. De rivier zit vol gevaarlijke beesten. 41. Jozef vindt tenslotte een boot en dat brengt hem dieper in Tantalos, op de rivier. Hier leert hij over de wapens van Tantalos. 42. Jozef wordt de Vuk, opperhoofd van de indianen. 43. Dan herstelt Jozef de tentendienst. 259 4. De verbrokenheid van Job 1. In de diepte van de grond van het paradijs vinden we de paradijselijke vloed, overweldiging, in de vorm van rivieren en watervallen. 2. Als je als Orions strijder toegerust wil worden, dan zul je deze zeeen moeten overzwemmen. 3. Je kunt alleen het kwaad overwinnen door jezelf te overwinnen. 4. God zond de boodschap. Het oervlees kwam met een sluier, om de boodschap tegen te houden en te verstrikken. 5. Ook hief God een voorhangsel op, om de boodschap te beschermen. 6. Dit alles begon samen te komen in een gevecht. Sommige delen van God's boodschap trokken zich terug. 7. God heeft vele voorhangsels gemaakt om God's koninkrijk in te delen en te beveiligen. 8. Rigil Kent is de voorouder van het Romeinse stelsel, de valse aartsvader. Rigil Kent is dus ook de grootvader van de menselijke overleveringen en tradities. 9. De man moet door zijn grootheid en opgeblazenheid de hemelse kennis tegenhouden. Hierdoor wordt de toorn van God opgewekt, en zal zij terugslaan met de hemelse kennis. 10. Job werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de
Pagina 260
hongerdood en de wurging verkoos boven het leven. 11. Job verlangde naar het heilige halssnoer, de heilige gebondenheid, het eeuwige touw. Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. 12. In het boek van Job zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was. 13. Dit is ook de Amazone-kennis, ook van het Amazone gebied, de duistere, verborgen, verre, uitheemse tenten van God, de Ohel van Kedar. 14. Het halssnoer brengt ons terug tot deze tenten, waar het toetsen begint. 15. Aan het einde van het boek van Job krijgt Job het halssnoer, als een teken dat hij eindelijk Hebron heeft overwonnen. Ook is hij nu klaar voor hogere tentendienst. 16. De soberen hadden strijd te voeren tegen de Baqra, zwijnen van ongehoorzaamheid. Zij willen ons afleiden van het heilige halssnoer van goddelijke doctrine. 17. Vandaar dit boek, om bewustzijn terug te brengen tot het verdwaalde volk. 18. Weet u hoe u gebonden moet raken in de heiligheid van God ? 19. Het is de bedoeling dat we door de gebondenheid tot God loskomen van de gebondenheid aan de oerzonden en het oervlees. 20. Wij moeten opgroeien in de hemelse kennis, de kennis van God. 21. De Behemoth is een deel van de Baqar, het vee van het oervlees, ook zwijnen van de zonde. 22. Dat God hierover tegen Job begon was niet 260 zonder reden. Job moest de Behemoth overwinnen. 23. De Behemoth pleegde afgoderij tot lichamelijke kracht en welvaart, tot het kwaad. 24. Het huist in de spier, als de zetel van de afgoderij. 25. Je zou de Behemoth als een reusachtige kruizing tussen een zwijn en een rund kunnen zien, als een monstervarken, of monsterbuffel, of gewoon als een kudde met verschillende soorten uitheems vee. De Behemoth was voor de ogen van Adam en Eva, en sprak, om de profetie van God na te bootsen. 26. Het volk moest de Behemoth veroveren. Het had te maken met een stuk van het beloofde land. 27. Zij moesten met de Behemoth op een strategische manier afrekenen. 28. Zij worstelen met hem. Dit gebeurt allemaal op de plaats van de wilde beesten, van de Behemah (bema), de wilde voormens. De Behema jaagt dus op de Behemoth. Adam en Eva kwamen voor dit beest te staan. 29. God draagt Job op om met een stam ernaar toe te werken Behemoth te brengen tot God. 30. Job wordt opgedragen de wurggreep van de Behemoth te verbreken. De Behemoth, het oervlees, moet tot de moederschoot van de onderwereld gesleept worden, om onderworpen te worden aan de hemelse leerregels. 31. Er zal een dogma worden opgericht. De oorlog zal dan overgaan in de jacht. 32. Zo moet Job hem behandelen, maar hij kan dit niet zonder God, dus eerst moet Job in gaan zien dat hij God nodig heeft, en hoe hij God nodig heeft. 33. Job was tot de verbrokenheid gekomen. Job was een rechtvaardige man. Waarom moest hij hier doorheen ? De rib in het paradijs betekent 'verbrokenheid'. De rib werd gebruikt om de vrouw te maken. 34. De sobere werd door de Heere op zijn heupspier geslagen en werd gevoelig voor de rest van zijn leven. 35. Dit gebeurde in de onderwereld. De spier moest slinken. 36. Hij kreeg de naam Israel toen hij tot verbrokenheid was gekomen. Dat is de toegangspoort tot Israel. 37. Zuwr, de donkere, uitheemse gnosis van Orion, vereist dit. 38. De sobere werd door Zuwr geslagen, zodat zijn spier zou slinken. Behemoth, het oervlees, hield het geheim van de lichaamskracht vast in de spier. 39. Spierkracht geeft geboorte aan kinderen van de Behemoth, van het oervlees. Adam en Eva waren verboden om de kinderen van het oervlees groot te brengen. 40. De slag op de heup van de sobere was een grote stap terug naar het paradijs, naar de oorspronkelijke man. 41. Hij werd de eerste Israeliet. Hij werd vanaf toen Yisrael genoemd, wat centrum betekent. Hij had het centrum van de Behemoth overgenomen. De spier was gebroken, en geslonken. 42. De sobere was nu gevoelig voor de Zuwr, voor de verre kennis van Orion. De Zuwr zong toen profetische liederen over tegen welke stammen Yisrael strijd moest voeren. 261 43. De sobere was aan de wijnstok, en moest getreden worden. Ook voor ons is dit de enige weg om waarlijk Israeliet te worden. Zijn wij geestelijk nog onverbroken, trots als de oerzonden, dan zijn wij niet interessant voor de Zuwr. 5. De schuld van de rechtvaardigen 1. Het oervlees had het kinderrijk, de derde scheppingsdag, opgeslokt. Hij bood 'kinderen van het oervlees' aan, om de mensheid te misleiden. 2. Dit is waar de profeet doorheen moet : de strijd met hemzelf. 3. Hiertoe moeten wij dus het pad van Job volgen. 4. In het boek van Job is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in ? In de strijd tegen de Behemoth wordt er strategie gebruikt. 5. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid, die streven het geheimenis van Job te kennen, en niet voor degenen die er maar op raak leven en zondigen. 6. Dit is God’s strategie, en het pad van Job. In het boek van Job is de tentendienst gekerfd, en daarom is het voor ons van belang om van Israeliet tot Jobiet te worden.. 7. Job werd geleid tot de Behemah. Zij leefden in de Meownah, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van God. De Meownah is de duistere, verborgen tent van God in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Job naartoe geleid werd in de bitterheid van zijn ziel.
Pagina 262
8. Het is een pad wat geen roofvogel kent, en geen gier van hebzucht heeft gezien. 9. De leeuwen hebben het niet verwijderd, hebben het niet plat getreden. 10. Als wij los willen komen van al die valse Levitische offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het Jobitische pad op moeten gaan. 11. Als wij heilige soberen zijn geworden, dan moeten wij deze behoudenis in vreze en beven bewerken door tot de diepte hiervan te komen door Jobieten te worden. 12. De rivieren worden uitgehouwen, worden onderscheiden en verdeeld, opengebroken. 13. God weet en onderwijst de weg. 14. God heeft de mate van het hemelse bepaald, en schreef instructies voor visioenen en profetische liederen. God gaf de grenzen aan. 15. De hemelse slachtplaats wordt hysterisch bewaakt door de Urim en de Thummim. 16. Dit betekent dat wij eerst door God geroepen moeten zijn, en vanuit God’s tent moeten werken, vanuit de Urim. 17. De strijd is tegen het kwaad. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. 1. Het is belangrijk om te kunnen onderscheiden. Daarom gebruikte de tentendienst nog een extra steen : de Pessa, de Pes, een kleine, 'verdelende' oftewel onderscheidende steen. 2. Deze steen wordt gebruikt om te bepalen welke er zijn, en hoe ze apart behandeld moeten worden. De steen geeft dus raad in strategie, en werkt dus samen met de Urim. 3. In de tentendienst is het dus belangrijk om je met deze steen te bewapenen, om deze steen in je hart te ontvangen. Deze steen is door de Heere gegeven. 4. Het is om God’s Woord te brengen. Wij mogen ons dus bewapenen met de Pessa, en we moeten zorgen dat we leven vanuit de Meownah, de duistere tent des Heeren. 5. Zo zullen wij niet schuldig zijn aan het vergieten van onschuldig bloed. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de Urim, de toetssteen. 6. Alles zal aan de Urim getoetst moeten worden, om het de verschillende onderdelen en samenwerkingen van ons leven en lichaam te laten bewaken. Urim moet de wachter zijn van onze mond. Zij is het wezen van de Zuwr. 7. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het belangrijk dat wij de Alam-kraal in ons halssnoer hebben, of als een extra snoer. Alam is de heilige stomheid. Zo kan alleen God onze mond openen. 6. De Urya is niet romantisch 262 8. Trab, Tarba, is trots, overmoed en offerdieren-vet in het Aramees. Dit moest in de tentendienst geofferd worden. In het Orions is dit een aparte groep van vee, een soort reuzen-buffels, iets groter dan de buffels op aarde. 9. Als Job zijn hoofd zou verheffen, zou de Urya jacht op hem maken. Trots werd absoluut niet getolereerd, dus moest Job voor zijn eigen bescherming jagen op de Tarba, de Orionse reuzenbuffels van het oervlees. Anders zouden zij bezit van hem nemen, en dan zou hij in problemen komen met de Urya, de goddelijke leeuwinnen of grote vrouwen. Zij zouden bij de minste trots jacht op hem maken en hem gevangen nemen. De Urya zou hier geen genoegen mee nemen. 10. De Urya zou de Toorn op hem vergroten. 11. In het Aramees is elke ontsnapping een diepere duisternis (grotere kastijding), als een put waarin hij valt. 12. De top van de bedekkende steen, ‘de eerste vruchten', mocht niet in Job oprijzen, anders zouden de Urya jacht op hem maken. Job was besneden op de top van zijn hoofd, en dat mocht niet meer teruggroeien, want dan zou hij een probleem hebben met de Urya. 13. Hij moest strijd voeren tegen de trots, de Tarba, de top van zijn hoofd. Hij moest het achter zich laten, en verder op zijn tocht tot het bittere van de ziel. Hiertoe was de Urya gezonden. 14. De ziel van Job heeft niet alleen een afschuw van het leven, maar ook van de behoudenis. Behoudenis is ook een romantische term waar we verderop op het pad niet ver mee komen, vooral als we tot het Jobitische komen. 15. We zijn zo langzamerhand zo overbehouden geworden dat we God's werken niet goed kunnen doen, en profetisch zijn vastgeraakt, ver weg van het visnet, ver weg van God's duisternis. 16. De geesten van trots en hebzucht hebben ons verblind. In het Jobitische gaat het meer om de heilige verlorenheid, hopeloosheid, en de heilige verdoemenis. 263 17. In de diepere tentendienst ontkomen we niet aan het Jobitische. 18. Trots, overmoed, Tarba, oftewel offerdier-vet, bedekt de ingewanden, de Geway, de hebzucht. Wij moeten dus de Tarba overwinnen en vandaaruit de Geway. 19. Oordeels-profeten waren geen lieden die feestjes hielden in de stad. Nee, ze leefden diep in de wildernis van de onderwereld van wat de natuur hen daar gaf. 20. Het waren jagers, strijders, slaven, gevangenen, asceten, martelaren, die in diepe gevangenis en slavernij leefden aan een geheimenis wat ze niet konden bevatten. 21. Nee, ze hadden geen romantische verhouding met God als met een geliefde, maar zij droegen het bittere van de Heilige Ziel. 22. God was niet hun bruid die hen verwende, en die altijd voor hen klaar stond voor een goed gesprek, en voor bemoedigingen wanneer zij dat nodig hadden. 23. Nee. God was hen een wild dier, de Urya, als een groep leeuwinnen, de stam van grote vrouwen, een deel van de Zuwr, de duistere, verre kennis van Orion. 24. Oordeels-profeten waren apart gezet in toorn. Er was geen ontsnappen aan, en ze gingen gebukt onder ondragelijke lasten. Zij waren kinderen van de verdoemenis. 25. De Urya zijn wapenen van de oordeels-profeet. Eerst wordt hij zelf door deze wapenen aangevallen en gevangen genomen, om zo een slaaf te worden van die wapenen. Dit is belangrijk, anders zou de profeet de wapenen verkeerd kunnen gebruiken. De
Pagina 264
wapenen werken vanuit zichzelf, en gebruiken de oordeels-profeet als een leeg kanaal. 26. Het huwelijk was een oorlogs-strategie, om de oordeels-profeet te onderwerpen, en dit zou onherroepelijk eindigen in een scheiding, zoals we zien bij de oordeels-profeten van het grondwoord. 27. God is in de diepere tentendienst verre van romantisch, maar een wild dier. God kan niet getemd worden. God temt de oordeels-profeet. Wel moet de oordeels-profeet ongetemd blijven en worden als het aankomt op wereldse zaken. 28. De oordeels-profeet moet zich laten bewapenen door de Urya. Hij moet al zijn dromen opgeven van romantische omgang met God. 7. Job en het orakel van de Urya 1. In het boek van Job beschouwde en behandelde God, de Urya, Job als een vijand. Job kwam van het rijk van het oervlees. 2. Hij werd door de Urya neergejaagd en naar hun hol gesleept. Job was door gevaarlijke wilde dieren van Orion aangevallen. Dit waren geen aardse wilde dieren, geen aardse leeuwen, maar goddelijke leeuwen en wilde dieren, van Orion. 3. God (Urya) beschouwt hem als een vijand, Beldbab. 4. Huid moet geschonden (besnijdenis, scalpering, etc.) worden, zodat het een oog ontvangt en God ziet, visioenen krijgt, visitaties. 5. De visioenen door de Urim zal de wapenrusting en de jachtrusting, naar een hogere dogma’s brengen. 6. Het paradijselijke lichaam van de onderwereld moet beteugeld worden, en dat gebeurd door de Urim, de ogen die op hen geplaatst zijn om visioenen voort te brengen. Deze uitrustingen bestaan ook uit ringen en piercings, keliy. 7. In het boek van Job worden de uitrustingen gewonnen uit de Aphar, het paradijselijke stof en vuil. 8. Dat zijn woorden voor eeuwig ingekerfd. Dit kerven gebeurt door het metaal en ijzer van de besnijdenis, Qne, Qanya, als een kerf-priester. 9. Daarom is het belangrijk de Urim te ontvangen, door de schending van de huid. 10. Door dit process wekt Urim dus Thummim op, de volgroeiing, volmaking, het gaan tot de diepere tentendienst. 11. Het oervlees moet dus geschonden werden, gesneden, zodat de basis van profetie gelegd kan worden, en er groei zal plaatsvinden in profetie. 12. Hierdoor worden de Urim en de Thummim ten volle hersteld. Dit is waarom de Urya jacht vereist, strijd tegen zonde-machten van het oervlees, en schending van de huid daarvan. 13. Onze messen mogen niet rein zijn van bloed. Wij moeten het jachtveld op en het strijdveld op, anders zullen onze profetische kwaliteiten vervagen en tot drogbeelden worden. 14. Ook onze eigen huid moet dus besneden worden, en daar zal de Urya zorg voor dragen. 15. Boven alles moeten wij streven te profeteren, profetisch te leven, anders is alles een verloren zaak. 16. Boven alles moeten wij streven naar de heilige gebondenheid en heilige slavernij om zuiver te zijn. 264 gehoorzaamheid. 17. Wij zijn niet geroepen tot een romantisch leven, maar wij worden de wildernis ingeroepen om met de wilde beesten te zijn. Zie daar te overwinnen en je weg te vinden. 18. Het leven is geen bruiloftsfeest. De bruiloft was slechts een oorlogs-strategie. Het zal zijn als in de dagen van Noach : mensen eten en drinken, en mensen huwen, en ze hebben het belangrijkste vergeten. Ze verspillen hun zaad aan elke hoge boom, en hebben het goddelijke zaad, Mayim, verlaten, en de betekenis hiervan vergeten. Job walgde van dit leven, en van deze valse behoudenis. Hij wist dat deze afvalligen diep verstrikt waren in de oorlogswetten van de Urya. 19. Hij lag tussen de Urya in, maar niet als een echtgenoot. Hij sliep aan hun voeten, maar hij werd niet als een vriend beschouwd. Hij werd in de gaten gehouden. Hij was een vijand, een Beldbab. Hij was een gevangene en een slaaf. Hij was een balling. Het boek van Job is een boek van smekingen gericht aan de Urya, maar al wat hij kreeg was genadeloosheid. 20. Diep in zijn hart walgde Job van genade, van behoudenis, want wat zou het hem brengen ? Het zou hem alleen maar verder doen afwijken. Hij zei : 'Zouden wij het goede van God aannemen, en niet het kwaad ?' 21. Job had ook geleerd het lijden te aanvaarden. Het lijden bracht hem visioenen, het bracht hem de Urim. Die visioenen en dromen waren zo verschrikkelijk dat hij naar de wurging verlangde, naar de slavenketting. Hij verlangde naar Abbadown, de hel, vernietiging. Gelijktijdig werden zijn wapenrusting en jachtrusting en verder alle andere uitrustingen tot de diepere tentendienst gebracht, maar dit was ook zijn juk. Het verteerde hem, consumeerde hem. Hij kreeg een nieuw lichaam, maar daarvoor moest hij door al deze martelingen heen. Door de kastijding leerde hij 265 22. Alles wat de Urya hem hadden geleerd werd in hem gekerfd. 23. Ysryl (Israel, Aramees) is een geboren tentslaaf. Waarom is hij prooi geworden, waarover jonge leeuwinnen (Urya) brullen ? Zij hebben zijn plaats tot een woestenij gemaakt, zonder inwoners. 24. De tentendienst had een heilige opdracht om te zoeken naar de Thummim, een allerheiligste profetische steen, die 'volmaking en perfecties' betekende. Zij konden tot deze steen komen door de Urim, de steen van het testen. Dit was voor de tentendienst een tocht naar de Thummim die hun dienst tot God zou verhogen. 25. In het Aramees wordt Job zelf beschreven als zijnde de Thummim. Hij werd beschreven als perfect, oprecht, compleet en onschuldig. 26. Het is belangrijk voor de tentendienst en oordeels-profeten om op te klimmen in de Thummim, in het Jobitische. 27. De Urya zal hiertoe eeuwige inkervingen moeten maken in ons en onze toerustingen, met de woorden van Job om het uit te beelden. 28. Job moest een heilige tocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de Urya. 29. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten, als in een dodenboek. 30. Nu wordt zijn bitterheid en strijd, Marar, tot een strategie. Zo diep is hij gekomen dat alles tot een strategie wordt. Hij begint de strategie van zijn lijden te zien, als de objecten van een machig en reusachtig orakel in de wildernis van de
Pagina 266
onderwereld. 1. De Thummim is de steen van de voleinding, vervulling en perfectie. 31. Job is zoekende naar de troonplaats van God, Urya, de Mawtab, de tafel van God, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. 32. De Mawtab is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de Towkechah in het Hebreeuws. 33. Op deze plaats zou Job in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen. En hij zou God's instructies van de Urya begrijpen. 34. Zou God met overmacht tegen hem strijden ? Nee, maar hem vullen met vreze, relikwieen, vroomheid, religie en heilige cultus, Dehleta. 35. Ervaring zal hem laten overwinnen. 36. God zou hem niet voortdurend het leven zuur maken, want God kent zijn wandel en dogma. Toetste God hem, dan zou hij tevoorschijn komen als hebbende de windafgod, de valse geest, overwonnen. 37. Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit is het pad van Job, van de Thummim. 38. Ealaha, God in het Aramees, heeft hem verschrikt. Hij is verschrikt over wat Ealaha over hem heen had laten komen, Shadday, Almachtige in het Hebreeuws. 8. Job en de Urim 266 2. Door de Urim steen wordt alles gezift. De Urim is de toets-steen. De Thummim brengt het zuivere, pure, gezifte Woord van God. 3. Menselijke overleveringen en tradities waren opgezet om de weg naar de Urim te versperren. 4. In de Orionse geschriften is de vader van Job, Uribir, de Urim. 5. Menselijke overleveringen en tradities zijn als een groot voorhangsel opgezet om de Urim te bewaken. 6. De Urim brengt de waarheid. In deze tijden zullen de sluiers van de samenzwering van de oerzonden geheel verscheurd worden en ontmaskerd worden. Niemand zal de openbaring van de Urim kunnen tegenhouden. 7. Dan zal ook de weg tot de Thummim onthuld worden. 8. In het boek van Job is de Urim een toerusting, dit om te testen of alles wel goed met God verbonden is, en of de werken uit God zijn. De Urim is een toetser. 9. Menselijke overleveringen en tradities houden de Urim verborgen. Deze samenzwering gaat heel diep. Al die karakteristieken zijn items van het onderbewustzijn om de mens in slaap te houden. Zij zijn gemaakt als sluiers. Wij moeten daarom de tocht voortzetten tot de diepere betekenissen en dat wat er achter ligt. 10. Als de sluiers gescheurd worden, dan wordt de Urim zichtbaar, de goddelijke steen van het toetsen. Deze steen is een steen des aanstoots. 11. De Urim is de Heilige Gebondenheid. Alleen in die zuivere gebondenheid kunnen wij toetsen. 12. Om van allerlei valse en wereldse overleveringen en tradities verlost te worden moeten wij de Urim ontvangen. 13. De Urim zijn de heilige toerustingen die de waarheden van God dragen, en Godś’s plannen, om die door ons tot heilige uitvoer te brengen. Het bevat ook de heilige halsketen. Het bevat ringen en piercings. 14. Er is diepere bevrijding in de halsketen, de heilige wurging. Zo komen wij dichter tot de Urim. 15. Menselijke overleveringen en tradities waren een middel wat van wereldrijk tot wereldrijk werd overgedragen om de mensheid gebonden te houden aan het oervlees en de oerzonden. 16. God wilde hen terug leiden tot de Urim. Vrees voor mensen spant een strik. Het oervlees had zich diep in het mensenwoord vastgeworteld. 17. De mensheid was afgedwaald. Ze waren nog niet klaar voor het zuivere. Ze waren overgeleverd aan hun begeertes. Ze hadden de Urim verworpen en het verstand tot koning gemaakt. 18. Het volk koos een middelaar, want zo kon het volk God en de Urim verborgen houden. Alles werd aan priesters overgedragen. 19. Men vond heel wat afleiding in menselijke overleveringen en tradities als een excuus om niet met de Urim bezig te gaan. Romeinse verdrukking 1. Menselijke overleveringen en tradities werden opgericht om mensen tot slaaf te maken aan het oervlees, opdat zij het oervlees zouden aanbidden. 2. De windafgod moest in stand gehouden worden, om mensen verblind te houden in prosperity, en hen laten zijn als supermensen, allemaal voor de arena. 3. Of je ontvangt de Urim, of je ontvangt het oervlees. Weest onderwezen in de strategieen des Heeren. 4. Menselijke overleveringen en tradities vormen een angstaanjagende wolkenafgod, maar die vult zijn slachtoffers ook met hoogmoed en trots. 5. Nadat wij de windafgod hebben verslagen, moeten wij de wolkenafgod verslaan en klaarkomen met het geheimenis. Wij moeten dit geheimenis oplossen, anders volgen wij nog steeds de afgod van menselijke overleveringen en tradities. 6. In de Urim is het geheimenis opgelost. De Urim zal het oervlees verslaan, en zal ons de Thummim doen binnengaan. 7. Veren zijn tekenen van eeuwige overwinning. Wij moeten die veren in onze tooien en uitrustingen dragen, om veilig te zijn tegen deze geesten. 8. Als je een oerzonde hebt verslagen : Neem zijn veren ! Anders zal hij tot je terugkeren en zal het zevenmaal erger zijn. Voornamelijk zal dit een grond-gevecht zijn, tegen allerlei soorten kippen van het oervlees waarin de wolkenafgod schuilhoudt. 9. 267 9. Wij bevinden ons in het rijk van Septus, waar de Vader aan de macht is, waar de moeder op een lager plan is gezet, als een slaaf. Deze Vader is de Romeinse Saturnus die zijn kinderen opat, Cronos in het Grieks. In het Orionse geschrift 'Zwerves'
Pagina 268
wordt er over hem gezegd : Vader, Saturnus. 10. 'Een grote vrouw verschijnt op de vlakte. Zij is de Heere. Zij is de Urya, zij heeft de nek gebroken van het Talkia bewind. Zij heeft Saturnus gezien, en hem gebroken. Hij gaat tekeer als een brullend varken, verslindend zijn kinderen. Volgt hem niet naar zijn hol. Hij is het zwijnenkind. 11. Heeft u zijn horens gezien ? Hebt gij zijn slagtanden gezien ? Denkt eerst goed na voordat u hem aanvalt, want hij zou u eens bezeren. Niet velen durven tot hem te naderen. Leer dan van de spreuken van Orion en wordt wijs. Laat u bewapenen, want het zal niet slechts een jacht wezen. Hebt u het stoom gezien wat uit zijn neusgaten komt ? Hebt gij hem zien stormen door de velden, vertrappende alles wat in zijn weg staat ? Laat u dan niet bedriegen. Het vergt een kundig krijgsheer om hem te onderwerpen. Hebt gij zijn trots gezien ? Hebt gij gezien hoe hij angst zaaide in de harten van hen die rondom hem waren ? Allen hebben zij hem verlaten. 12. De Heere heeft hem verbroken. Nu hij verwond is is hij nog gevaarlijker. De Zuwr is tot hem uitgezonden. Zij zullen haken door zijn kaken slaan, en hem trekken tot de rivier. Daar zal hij zinken, en voedsel van beesten zijn. 13. Zo zult gij moeten strijden, wanneer Saturnus op u jaagt. Laat hem u niet ketenen. Ja, een bizon nam u op de horens, en droeg u weg.’ 14. Saturnus is de god van landbouw, tijd en gerechtigheid. Wij zijn allemaal op zijn fokboerderij opgesloten als vee vanwege vaderverafgoding, vanwege slavernij tot de geest van Septus. Daarom begint de jacht op Saturnus, na een verschrikkelijke oorlog. Richt je op de besnijdenis, de wond, want daaruit zal de Urim voortkomen. 15. De wolkenafgod heeft zijn schuilplaats in de 268 16. Toen kwam Jupiter in het Romeins, de zoon van Saturnus, die de macht nam. 17. Dit zijn luchtafgoden, die openbaar werden, en waar de mensheid voor neerviel. 18. Het gaat er dus om terug te keren tot de Urim. Zonder de Urim mogen wij niet tot de Thummim komen. 19. Men kwam tot een valse Thummim door de Urim te omzeilen, door verafgoding van menselijke overleveringen en tradities. Men wilde niet de diepte in. Men ging als dwazen menselijke overleveringen en tradities verafgoden, zonder te onderzoeken wat het nu eigenlijk betekende, zonder te toetsen. Men gaf zich over aan schandelijke lusten. 20. Dit is een luie geest, die zich blindelings onderwerpt aan gezag. Daarom zal de Urim terugkeren. De Urim zal de weg openen tot de Thummim. 21. De Urim en de Thummim zijn middelen om met God, de Zuwr, te communiceren. 22. De mens kwam in het paradijs voort van Thummim, en was beteugeld met Urim. 23. Daarom is het zo belangrijk te groeien in de Urimen de Thummim. 24. De tentendienst moest strijden tegen de Awpa, kippen van het oervlees, de oerzonden. 25. Zij deden dit door de Urim, door het toetsen, zodat ze niet in valse strijd terechtkwamen. 26. Zij moesten dus een heilige relatie ontwikkelen met de Urim. De spreuken van Uribir 27. In 'De Spreuken van Uribir' staat : Lichtheid tot de lammen, Hun werken zullen hen volgen, Hij bracht water tot de dorstigen, In diepe woestijn nam hij hen op 28. 'Gezag in de lucht, Legers grijpen haar, En smelten weg voor haar zonlicht, Voor het zonlicht rennen zij weg, En leven in duisternis, Maar het vuur zal hen grijpen 29. Het Zwaard van Uribir, Als een graf, Vader van Iyowb is hij, Ziet, hij is de Urim, Een groot licht is opgestaan, En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen 30. Zij stond daar, Naast hem, Met het zwaard, En sloeg hem, Hij was de Urim, Hij was het koningskind, En de wond van het zwaard was zijn schuilplaats, Een schuilplaats van wilde dieren, Een rovershol 31. Zij had hem opgenomen, En geketend sinds hij jong was, Eens slavenkind was hij, Uitgehongerd 32. Hij was met de wilde dieren nu, Zij spraken tot hem, Zij namen hem mee naar het middelpunt van de onderwereld, Hier bracht hij Job voort, de Thummim, En het heilige gezegde, Hij bracht brood tot de volken, 269 33. Zij gaven hem een zweep, en hij maakte brood en water, Zij gaven hem een ziel en namen zijn geest weg, Zij braken hem, en maakten hem huppelend als een gazelle, Ja, tussen haar borsten is hij, als een groot geheimenis, Hebt gij het gezien, hebt gij het vernomen, Zij legden hem ergens neer voor later, Zij zonderden hem af in een drakentuin, Het gewicht op hem drukte zwaar 34. Zij gaven hem een tuin met lelies, Zij gaven hem overwinnings-gejoel, Maar hij werd geleid tot de poel van bitterheid, Ja, zijn ziel verzadigde zich met bitterheid, Zijn ziel sprak woorden van grote kracht 35. Zij stond daar, aan de deur, Klaar om hem in te wijden, Zij sloeg hem neer, Met grote kracht, Nooit zal een man meer over een vrouw heersen, Zijn gebrokenheid zou hem veel verder leiden, Tot haar geheimenissen, Hij ontving de Thummim in haar, En gaf geboorte aan hem, Job 36. Lees deze raadselen en wordt wijs, Er is geen heil in het doorvorsen van vele boeken, Maar wanneer gij de Urim vindt, Is zij tot openbaring 37. Hij zal het kind der lichten genoemd worden, Hij die de Vader van Job is, Maar zij zullen zijn naam verdraaien, En toch zal hij de weg wijzen, Blijft daarom open
Pagina 270
Thummim binnen te gaan. 38. Hij is de Urim' 39. De mensheid kwam dus voort uit de dieptes van Job, uit Thummim. Maar zij werden door het oervlees gegrepen. Zij moesten eerst het oervlees door strategie verslaan. 40. De Thummim komt voort vanuit de beproeving, vanuit de strijd en de jacht op het oervlees. 41. Daarom is het van belang om door te dringen tot het geheimenis. 42. Ten diepste houdt dit in dat de Urim de besnijdenis inhoudt, wat profetie opwekt. Dit is dus waartoe het was gezonden, om het volk te besnijden. 43. Menselijke overleveringen en tradities zouden moeten vertrekken, om plaats te maken voor de Urim. 44. De Urim is het profetische lichaam, toegewijd aan Moeder God. 45. Zo kon het volk terugkeren tot de zuivere tentendienst, om zo terug te kunnen keren tot de Thummim. 46. Het Romeinse wereldrijk maakte korte metten maken met het Indiaanse continent. Het Indiaanse continent beelde namelijk het oorspronkelijke paradijs van de onderwereld uit, waar alle geheimenissen waren opgeslagen. Uribir en Job, oftewel Urim en Thummim, en hun volgelingen, de indianen, werden uitgeroeid. Hier zou het Romeinse gezag voor zorgen. 47. De Zuwr maakt korte metten met deze bruid en hoer, en zal opnieuw de Urim en de Thummim in het volk planten. Het volk zal teruggeleid worden tot de Jobitische fundamenten, om zo opnieuw de 270 10. De rivier van de Urim 1. De kip van het oervlees werd een slang, en toen een mens, om de mensheid van de Urim af te houden. De sluier richtte een georganiseerde religie op. Het oervlees had zijn troon boven die van God gezet. 2. Deze zondemachten van oervlees hebben de georganiseerde religie opgezet, als een grote religieuze markt. 3. Het is een groot voorhangsel waar de gelovigen doorheen moeten. 4. Het is het voorhangsel dat voor de Urim hangt. 5. Het is het oervlees die de waarheid iets heeft verdraaid, opdat de heiligen hun doel zouden missen. Hij mengde waarheid met leugen. 6. Het werd tot het oervlees van vervolging. Het oervlees was de aanklager. 7. Job voorzag de komst van het oervlees op deze manier. 8. De kust zal worden tot kooien, plaatsen van de leerregels, en van het mes. Dit zijn allemaal onderdelen van de Urim. 9. Belangrijk is het voor een profeet om de Sefanja steen te dragen voor het herstel van de Urim steen, en de Judah steen, tot verovering van het kustgebied. Dit alles tot meer zicht op de Urim. 10. Als een heilig relikwie opgesteld voor Judah om te toetsen. Dit zal de plaats van het belijden van zonden, en van de smekingen, herstellen. Dit is belangrijk tot verdere overwinning van de menselijke overleveringen en tradities, en de afgodendienst ervan, de misleidingen van het oervlees. 11. Job liet zich niet troosten, en de sobere liet zich niet troosten. Door troost kan het visnet van je afgenomen worden, voortijds, zodat je het doel mist. 12. Het zou zijn als in de dagen van Noach. Ze zouden eten, drinken en huwen, maar de Heere niet kennen. 13. Waar wij leven is het rijk van de Trooster en de Bruidegom, om het visnet en de bitterheid van de ziel in ons te doven. Het is gezonden om de heilige halsketen van ons te roven. Wij zijn in gevecht tegen deze troost-vogels. 14. Babies worden vaak verwend, krijgen volop troost. Maar de hemel wil hen leiden tot de wildernis, daar waar die troost niet is, maar een bitterheid, een bittere halsketen. 15. Verderop in de wildernis moeten wij deze klederen van het oervlees afdoen, en de Heere ontmoeten als een wild beest, de Urya. De Urya kun je niet 'rondbazen'. Wij moeten af van al die romantische beelden over God. 16. Wij moeten lege vaten zijn. Mensen denken vaak veel te goedkoop over God. We moeten dieper de wildernis in, en onze bruids-klederen en bruidegoms-klederen af leggen. Wij zijn geen babies meer. Hoever willen wij met God gaan ? 17. De Trooster moet in ons afsterven, zodat we meer zicht op het visnet gaan krijgen, om aan de slavernij tot het oervlees en de oerzonden te ontkomen. 18. De Trooster zal je vertellen dat er niets aan de hand is met de menselijke overleveringen en tradities. De Trooster was opgezet om mensen in 271 slaap te houden. 19. God zond een eerste waarheid, maar die zou moeten leiden tot de volle waarheid van het visnet. 20. De markt van de Trooster is één van de grootste en afschuwelijkste markten die de wereld ooit heeft gekend, om mensen te leiden aan de voeten van het oervlees, geinspireerd door de geest van Septus. 21. Ben-Himmon, Tophet, de plaats van de kinderoorlogen, moet veroverd worden voor de Urim. In het Aramees zijn de Urim en dit dal aan elkaar verbonden. Hier werden kinderen aan de afgoden geofferd. Dit wordt ook als de poort van de hel beschreven. Deze plaats moet dus ingenomen worden. Oorspronkelijk was dit behorende tot de Urim om de eerstelingen te testen. 22. Yeor behoort ook tot de Urim, dus dit gebied zal ook veroverd moeten worden. Yeor is de diepte waarin de mens na de zondeval terecht kwam. 23. De tentendienst had strijd te voeren tegen het Hsar-vee van het valse woord van het oervlees en de oerzonden. 24. De Heere brult als een leeuwin, Urya. De Urya heeft gebruld, als de brenger van vrees. 25. De bazuin roept, roept namen, om te overtuigen en in te nemen. 26. De Heere openbaart, maakt naakt, en brengt in ballingschap. 27. Aan de rivier is openbaring. 28. Dit is het komen tot de rivier van de Urim, om zo openbaring te krijgen. 29. De Jobieten hebben geleerd met de Mowqesh te werken : met aas. Zo leiden ze het oervlees en de oerzonden tot de Pahhah, de valstrik.
Pagina 272
30. Mensen die menselijke overleveringen en tradities gaan verafgoden als eindpunten en doelen op zich hebben zo de Urim en de Thummim veracht, en worden door de luchtgeesten voortgedreven als gladiators tegen elkaar. Boven alles moeten wij de Thummim gaan ontvangen, na het ontvangen van de Urim. 7. God heeft Job's tent omsingeld. 8. In de nacht worden zijn botten doorstoken met kwellingen die nooit slapen (met speren). 9. Job heeft de Heere altijd gevrezen als opzwellende golven over hem, en hij was niet bij machte het gewicht van de Heere te dragen. 11. De gevangenis van de Urim 1. Nu had een heer iemand schuld kwijtgescholden, maar die persoon wilde de schuld van iemand anders niet kwijtschelden. Toen liet de heer deze persoon opsluiten in de Basanistes, de gevangenis van de Urim, van de zwarte steen, de test-steen, de aanraak-steen. Hier zou hij gekweld worden totdat hij Apodidomi zou hebben bereikt : de prijs hebben betaald, de waarheid hebben beleden, terug hebben gegeven wat gestolen is, de plichten nagekomen hebben, alles goed hebben gemaakt wat verkeerd ging, alles hersteld hebbende wat kapot ging, en beloften hebben gedaan onder ede. 2. Basanistes komt tot einde wanneer de Apodidomi is vervuld. 3. Job was in gevecht met het beest van het oervlees. 4. Het oervlees wilde afrekenen met de Thummim. Daarom was het oervlees afgezonden op Job. 5. Als er trots in Job zou opkomen zou God hem op het kwelrek binden. 6. God heeft hem omsingeld met speren, om zijn heupen te verwonden. 272 18. Vanuit Aphar, de wapenrusting van Job, werd Basar, vlees, voortgebracht in het paradijs. 10. Job wilde dat de Almachtige zijn verlangen zou horen : dat God een boek zou schrijven wat Job zou dragen. 11. God is ons hart. 12. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 13. De Aph is de diepere ziel, waar de bitterheden van de Jobitische ziel ons naartoe leiden. Terug naar het paradijs. De Aph is de eeuwige ziel, de eeuwige heilige honger en armoede. 14. Wanneer wij de Anaq hebben ontvangen, de heilige halsketen, oftewel de Aph, dan zal dit ons terugleiden tot de grond van het paradijs, de aarde van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin wij gevormd worden, de Aphar. Alles kwam voort vanuit de Aphar, en ook zouden we daar weer naar terugkeren. 15. Dit is waar het pad van Job naartoe leidt. 16. God wil hem terug brengen naar het stof van het paradijs, de Aphar. 17. Job is bewapend met Aphar. 19. Aphar zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van Basar Een profeet dient zichzelf in te smeren met Aphar voor deze reden. De profeet dient een relatie aan te gaan met Aphar. 20. De Jobitische wapenrusting wordt gewonnen uit de Aphar, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. 21. De Aphar is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. Wij moeten leven vanuit de Aphar. 22. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 23. We leven door de stof, het vuil, van het paradijs, de Aphar. 24. Door de Aph komen wij tot de Aphar. De Aphar troont in het paradijs, waartoe wij moeten buigen om gereinigd en vernieuwd te worden. Iedere Jobiet zal tot deze plaats geleid worden. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we de dieptes van de Urim-Thummim terug. In de Aphar is afgerekend met de vijand. 25. Hiermee moeten wij ingesmeerd worden, om veilig te zijn tegen de luchtgoden, de goden van prosperity. 26. De Aphar was de bovenlaag van het paradijs, het stof, het vuil. De eigenlijke grond die eronder lag was genaamd de Adamah, oftewel de rode aarde, de aarde van bloedvergiet. In het paradijs moest er bloed vergoten worden van de oerzonden, in oorlog en jacht. Dit bloed werd door de aarde opgenomen. 27. Adamah is de tweede laag van de paradijselijke grond, veel dieper in de aarde. Ook Adamah 273 betekent vuil, en een fokkerij. Wij werden niet slechts in de Aphar gevormd, maar ook in de diepere laag, de Adamah. Ook hier zullen wij tot terugkeren. 28. Adamah is de bloedvergieter volgens de paradijselijke leerregels. Als we het over Aima hebben, dan hebben we het over de Bloedvergieter. Deze Bloedvergieter wijst terug op de Bloedvergieter van het paradijs, de Adamah. De Adamah rekent af met de vijand. 29. Aima is een vernietiger. Het is de plaats waar de Aphar naartoe leidt, in het paradijs. Wanneer wij op de Aphar staan, dan kunnen we de overkant zien, de Adamah, de diepere laag in de grond. 30. Aima was een teken van overwinning. 31. In de wortels betekent Adamah bloed, plaats van bloed, Adam, van Adamam, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte. Wij moeten komen tot de heilige stomheid. Het is een plaats van het stilzijn en het wachten. Daarom is dit een belangrijk fundament voor profetie. 32. Aphar, het laatste oordeel, bepaalt wat iedereen in de Adamah is. De ware aard komt tevoorschijn in de Adamah. Alles krijgt zijn plaats. Daarom is de Adamah weer een belangrijke plaats waar wij naartoe moeten gaan om alles op te leggen, zodat wij leeg en naakt voor God komen te staan, klaar om God's oordeel over ons leven te ontvangen. Wij moeten daarom een diepe relatie met Adamah ontwikkelen. 33. We leven door de eigenlijke grond van het paradijs, de Adamah, de bloedvergieter 34. Alles moet met stomheid geslagen worden, te beginnen in ons eigen leven, zodat God over kan nemen. Wij moeten diep doordringen in de Adamah voor deze reden, om Adamam te ontvangen,
Pagina 274
waardoor alle stemmen in ons gedoofd worden, zodat alleen God spreekt. Wij moeten met Adamah bewapend worden, na door Adamah ontwapend te zijn, onze stem hebben verloren. 35. In Adamah is er doorgang. Wij leggen alles op de Adamah, en laten alles achter ons, om tot de Aima te komen. 36. Adamah, Aima, zal terugkeren, en de wateren zullen in bloed veranderen. 37. Wij zullen allemaal terugkeren tot de Adamah, en de Aima zal onze Rechter zijn. Niemand zal aan de Adamah kunnen ontkomen. 38. In Aima, in de paradijselijke grond (Adamah in het Hebreeuws) kunnen wij onze ziel terugvinden. 39. Wij moeten de menselijke overleveringen en tradities achter ons laten, en komen tot God. 40. In Aima, Adamah, de paradijselijke ondergrond, ontvangen wij de heilige ziel. Hier leren wij de ijzeren leerregels kennen, de leerregels van het paradijs, de strenge leerregels van oorlog en jacht. 41. Menselijke overleveringen en tradities waren een machtige brug. Wee degenen die zullen stilstaan op deze brug om het te verafgoden als een einddoel. 42. Wij zullen terugkeren tot de Adamah met zijn rivieren van bloed. 43. Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. 44. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de Adamah, de paradijselijke diepte van God's natuur. Zo mag je ook komen tot de Adamam de heilige stomheid, en de Daham, de paradijselijke vloed en overweldiging. Dit zijn allemaal lagen in de Adamah waartoe we moeten 274 12. Het teken van de vrouw 1. De vrouw is het oorspronkelijke beginsel, en de bewaakster daarvan. Zij verschijnt als een machtig doordringen. 45. Het bloed van menselijke overleveringen en tradities was het bloed van Jupiter, de macht van het Romeinse wereldrijk, aangesteld door de oude Saturnus. Zijn zoon was gekomen zodat men de weg tot het paradijs niet meer kon terugvinden. 46. Het Romeinse rijk vreesde de wapenrusting van de Adamah. Daarom maakten ze hun eigen wapenrusting. 47. Jupiter kwam om de indianen de mond te snoeren, en om de indiaanse schatten die terug zouden leiden tot de Adamah te vernietigen. Veel van de oude indiaanse culturen ging verloren door deze Jupiteriaanse inquisitie. 48. De oude indiaanse poorten zouden gesloten moeten worden. Hiertoe brouwden Jupiter en zijn vader Saturnus een drank die hen dronken moest maken, en die iedereen dronken zou moeten maken, zodat Adamah vergeten zou worden. 49. Zij hadden hun eigen vuiligheid geschapen, hun eigen Adamah. Deze bloedvergieter werd over de gehele aarde geplaatst, om mensen onder te doen laten gaan in deze nieuwe dronkenschap. 50. Adamah, de bloedvergieter, overweldigd ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de schatkamers van het paradijs te vinden. Ook Job werd hier naartoe genomen, nadat hij door Aphar was bekleed. Hij werd geleid tot Eben, het heilige, goddelijke gesteente. teken in de lucht. 13. De strijd is tegen het beest van het oervlees. 2. Dit was ook het verbonds-teken tussen God en mens, na de zondvloed, als de hemelse boogschutter. 3. Ook is dit de bottenspeer waarmee de heidenen worden gehoed en verbroken als aardewerk, in het Hebreeuws-Aramees het bot van vreze, de witte steen. 4. Moeder God wordt getoond, die een kind baart. 5. Eerst zullen wij als een leeg vat moeten komen tot het verborgen Woord, dat voortkomt van de witte steen. 6. De rib waaruit de vrouw voortkwam betekent in de diepte 'boog' als wapen. De boog was het teken gegeven in de hemel. 7. Er groeit een tepel op het bot. 8. De tepel is ogenzalf. Het is de projectie, het paradijs en de hemel. Ook betekent het geduld en verdragen. De tepel geeft dus de kracht om het visnet te dragen, en projecteert een nieuwe wereld. 9. De tepel is 'de kracht die doet bloeden.' Daarom is het in het Hebreeuws ook de bloedende steen. Het is de macht van de bloeiende stok, het bot met de tepels, oftewel de borstenboom. 10. De rib, het bot, is de bijl, en de tepel is de rand van de bijl. De tepel herschept het oog, herschept de wereld. Dat is een grote onderdrukking voor het vlees. 11. Dit is een teken dat de vreze des Heeren wordt opgewekt in het bloed, de tucht. 12. De vrouw is bewapend voor de oorlog en de jacht. 275 17. Het is als de plaats van het naar de lagere gewesten afdalen, wat voorgesteld wordt als de staart van een beest. 18. Het is de besnijdenis van het hoofd. 19. De zondeval is één van de grootste religieuze geheimenissen. Als we het beest van het oervlees hebben ontmaskerd, zullen we tegelijkertijd het raadsel oplossen van het einde der tijden. 20. God had vijandschap gezet tussen de het beest van het oervlees en de vrouw, na het eten van de vrucht van zonde, en de vrouw zou de kop van het beest van het oervlees vermorzelen. 21. Het beest van het oervlees is een legendarische meester in het misleiden, in aardse begeerte en materiele manifestatie. 22. De aarde staat niet op zichzelf, maar werd geschapen vanuit de verschillende lagen van het universum, vanuit de zee van moedermelk. 23. De aardse cultuur is dan weer afgeleid van planetaire samenspeling, en zelfs planetaire cultuur. Samenlevingen worden bespeeld door de planetaire energieen van Orion en Mars, waarin Orion een belangrijk fundament is. Daarom is het bijvoorbeeld ook belangrijk om in de Orionse mythologie en taalbetekenis te duiken om meer zicht te krijgen op het 14. Achter het voorhangsel van de leeuw staat de witte steen. Wij moeten door de leeuwenkuil heen om de witte steen te bereiken. 15. Leeuw betekent ook sterk medicijn. 16. De rijder op het witte beest houdt de boog vast, de rib, het oorspronkelijke vrouwelijke beginsel.
Pagina 276
ontstaan van de bijbel en diens inhoud. Kennis, en kinderlijk zijn toegewijd aan God, als godvrezenden. 24. Het is belangrijk voor de profeten om te bidden voor informatie over Orion. 25. Ook worden de profeten opgeroepen voor de geestelijke strijd in Orion, voor een doorbraak, en voornamelijk Betelgeuze is een heel belangrijke poort voor de voortgang van het profetische rijk. 26. Als de gemeente niet klaar komt met het Orionprobleem, dan is er geen hoop voor de gemeente. 27. Wie Orion niet heeft, heeft niets. 28. In de Orionse Mythologie wordt God ook uitgebeeld als een groep wilde vrouwen die aan de inwoners van Orion kunnen verschijnen. 29. Toen de vrouw werd gemaakt viel Adam in een diepe slaap, de tardemah. Dit was een bovennatuurlijke slaap die God gaf. 30. Voor een man is het dus belangrijk om terug te gaan tot de Tardemah, de heilige slaap, waardoor hij in contact komt met zijn oorspronkelijke lichaam, en in contact komt met zijn oorspronkelijke vrouw, de heilige vrouw, als een beeld van de Heilige Kennis. 31. De heilige vrouw was gemaakt zodat de man haar kon volgen, maar de man ging met de verkeerde vrouwen van het volk om, en werd geleid tot de verboden vrucht, waardoor alle ellende begon. De man verloor zijn kostelijk, verfijnde lichaam, en werd opgesloten in een groffe, brute kolom vervaardigt door reuzen, de mannen van naam, de gevallen zonen Gods, om zijn ziel daarin opgesloten te houden, en hem te koppelen met oerzonden, de dochters der mensen. Alleen bij kinderen kunnen we soms nog die oorspronkelijke goddelijke 'verlamdheid' terugzien van het paradijs, of bij mensen die heel sterk vervuld zijn met de Heilige 276 32. Velen zullen het niet aankunnen, en zullen grijpen naar hun oude bijbels, door het oervlees vertaald, de oude wereldorde. Zij zullen zich vastklampen aan het beest van het oervlees, en aan Septus, om de gevallen man groot te houden. Zij willen het grondwoord niet onder ogen komen, en al helemaal niet het woord des Heeren, want dan zal hun gevallen natuur ontmaskert worden en onttroont. Maar anderen zullen het gaan zien als een bevrijding. Die dag zal komen, en dan is het 'Kiest dan heden wie gij dienen zult.' 33. De aarde werd geschapen vanuit 'mayim'. De Heilige Kennis zweefde over de mayim. Toen vond er dus schepping plaats. De mens, zowel man en vrouw, kon scheppen, net zoals God, want zij waren naar God’s gelijkenis gemaakt. Ook werd er dus geschapen vanuit de heilige slaap, de Tardemah, oftewel de heilige verlamming. Telkens weer werd er vanuit de leegte geschapen. 34. De Tardemah is ons gegeven als een wapen. Wij mogen niet sterk zijn vanuit onszelf (pronken), maar wij moeten zwak zijn, om de sterkte van God te ontvangen, vanuit de leegte, en altijd weer terugkerend tot de leegte. De Tardemah is onze bescherming. 35. De slaap is een smeekbede tot God. Slaap is de scheppingskracht van God. De slaap is het paradijs, de melkgevende tepel. 13. De oorlogsschepping 1. Degenen die hebben overwonnen komen uit het bloed van de grote verdrukking. Zij worden geleid tot de waterbronnen des levens, oftewel de bronnen van de mayim. 2. Deze bronnen zijn de oorspronkelijke geslachtsdelen van het paradijs. 3. De lichamen van de overwinnaars worden teruggeleid tot het paradijselijk lichaam om daaraan gelijkvormig te worden. 4. Het is waar we de heilige slaap ontvangen, de Tardemah. Hiervanuit komt de vrouwelijke bevruchter, en zal schepping plaatsvinden, om door de leegte, de stilte, terug te keren tot de Tehowm, de paradijselijke diepte. 5. In het Aramees is het woord voor geslachtsdeel hetzelfde als een menselijk wezen. Met de zondvloed wordt er in het grondwoord ook gesproken van een vloed van moedermelk. 6. Er werd een heg werd opgericht in de vorm van een zee, waardoor de mensheid verder van het paradijs werd weggedreven. Vanaf die tijd waren de seizoenen ingevoerd. 7. Noach zond de raaf en de duif uit als een teken dat de zee bevrucht zou worden. Er vond een herschepping plaats, om de aarde te ontdoen van het kwaad. Noach werd naar een speciale plaats geleid, waar hij paradijselijke kwaliteiten kreeg zoals het heersen over de dieren. 8. Toch werden er weer zonde machten vertoont die nog waren overgebleven door de zondvloed. Noach moest alles wat zich roert, wat leeft, slachten en eten, behalve vlees met een ziel. Er werd dus duidelijk onderscheid gemaakt tussen oerzonden die zich als beesten manifesteerden, en de eigenlijke schepping van God, de dieren die naar God’s gelijkenis werden geschapen. 277 9. De mens had de goddelijke verlamdheid verloren, maar nu was er weer een weg terug. 10. Kanaan werd het beloofde land. 11. In het paradijs dreef God de mens steeds meer naar het oosten. Dat begon al in Eden zelf, waar God een hof maakte in het oosten. 12. De slaap die over Adam viel was ook als afscherming van de zee van moedermelk. 13. De arend, de Garuda, is het beeld van de ark, het voertuig van God, die de heilige vrouw, het teken, tot de wildernis bracht, waar de aarde haar mond opende om de stroom van het oervlees en de oerzonden te verscheuren, als een beeld van de Tehowm, de heilige diepte, die ons tegemoet komt. 14. Hiervoor moeten wij God's teken in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om zo niet in het oosten te blijven steken, maar op te gaan naar de zee van moedermelk in het westen, om zo door de leegte tot de Tehowm, de paradijselijke diepte, te komen. 15. Het teken van Noach komen we ook weer tegen bij de komst van de Urim. 16. Het zou weer zijn als de dagen van Noach, en dan is er voor de oprechten dit teken weer te zien. Voor de onoprechten is dit het teken van het oordeel. Daarom was het voor het oervlees van belang dit teken te vervalsen. 17. Volgens het grondwoord waren man en vrouw geschapen vanuit geslachtsdelen, en had de man deze in plaats van spieren. 18. De troon van Salomo had zes treden met links zes leeuwen en rechts zes leeuwen, het getal van God's arbeid, van de jaarlijkse goudoogst.
Pagina 278
19. Daarom wilde het oervlees dit getal vervalsen, om de aarde tot een slaaf te maken van hem. Salomo was de bewaker van de schepping. Hij was de schrijver van het boek Hooglied, over de goddelijke schepping. 20. Het oervlees wilde dit allemaal vervalsen, tot een karikatuur van de hemelse, paradijselijke schepping. 21. Dit is dus een grote ontmaskering. Het beest van het oervlees wordt bereden door een hoer. De kop zal afgehakt moeten worden, en tot de Heere gebracht worden, voor de herschepping van het menselijk lichaam. 22. Het beest van het oervlees wilde zijn eigen valse leegte gebruiken om de mens binnen te zuigen in zijn koninkrijk. 23. De mens in het paradijs was gemaakt om 'mayim' voort te brengen, de goddelijke schepping. Mayim betekent ook gewelddadig, als een soort van wassen, en het betekent ook kortstondig en subtiel. Mayim is een oorlogsschepping, als een deel van de goddelijke wapenrusting die de mens ingebouwd had in zijn lichaam. 24. Dit is een priesterlijke uitrusting, dus dan komen we weer tot de stenen in deze uitrusting die de fundamenten uitbeelden, zoals de tucht (het visnet) en de vreze des Heeren. Wij moeten dus terugkomen tot die priesterlijke uitrusting. 25. De geest 'Dorom' was door Septus opgesteld om het gestolen lichaam van de mens te bewaken. Wij moeten dus Dorom bestrijden om in te kunnen gaan tot ons originele, goddelijke lichaam. Dit is zo belangrijk dat er speciaal hiervoor een hemelse gezant kwam. 26. Door de strijd tegen Dorom zullen de bronnen van 'mayim' uitgegoten worden om de aarde te 278 oordelen, en om de mens terug te leiden tot de bronnen van mayim, van de schepping. Dat zijn dus in wezen de bronnen zelf die wij zullen bereiken wanneer wij de koppen van de beesten van het oervlees en de oerzonden hebben afgehakt en verslagen. 27. Dorom kan verschijnen om verlammend gif te spuiten, wat verschrikkelijke angsten kan opwekken. Ook kan dit beest mensen depressief maken. 28. De delen van het lichaam van de Heer worden gerepresenteerd door de gemeentes, maar dan op een verschrikkelijke manier. Daarom moet er tot de heilige bronnen van die gemeentes gegaan worden. 29. Groet hen die in de verdrukking zijn. Genade zij u en vrede van God. 30. Laat u dan zaligen in God. 31. Ziet dan toe dat gij dit niet veracht, en bidt dan ook voor alle gemeentes, want zij zijn niet verre van de verwijdering. 32. Gij zijt volwassen geworden in de Heere, en zo zijn dan de overleggingen van het oervlees voorbijgegaan. 33. Weet dan dat de wildernissen des Heeren ordelijker zijn dan de orde der wereld. 34. Leert dan alle namen kennen. 35. Gij hebt dan waarlijk de tent Gods en de tentendienst van gerei voorzien, en de heiligen goed toegerust. 36. Gij hebt uw zonen gebracht tot Spricht, en zij zijn waarlijk zonen des Heeren geworden. 37. Gij hebt uw dochters gebracht tot Zetdonia, en hen de klederen van het heil gegeven. 38. Gij zijt rein geweest op heilige bergen, en niet de Heere tot een vloek geworden. Gij hebt waarlijk troost gebracht aan het hart des heeren, door te wandelen en te handelen in de hemelse leerregels. 39. Ja, gij hebt ze om uw polsen gebonden, en gij hebt uw kinderen er zwaar mee getuchtigd. Zo hebt gij uw zielen behouden in de Toorn des Heeren. 40. Laat dan niemand u oordelen, want gij hebt in liefde gehandeld, oh vervolgde gemeente Gods. 41. De Heere heeft haar hand op u gelegd. Zalig zij hen die u zaligen, en vervloekt zij hen die u vervloeken. 42. Ja, zij zullen aan het tienvoudige mes ten onder gaan, hen die u haten. 43. Want zij haten u omdat gij de geboden des Heeren bewaart in vrezen en beven. 44. Zij zullen in Spricht ten onder gaan, zij die om u gelachen hebben. Maar zalig zijn zij die met u geweend hebben. 45. En zij zullen door Spricht tot behoudenis gerekend worden. En zij allen zijn onder de hoede van God’s gezant Torio. 4. De Heere heeft u laten leven in vreze, en ziet, gij zijt zalig geworden, dragende de lusten des Heeren. 5. Gij droeg dan voor lang het hemelse geweten, en de Heere heeft het gezegend. 6. Nu dan, gij zijt rein, en gij behoort tot de heerlijkheden Gods. Behoort dan tot de jaguars des hemels. 7. Gij bent dan meester geweest zonder pijlpunten, en gij hebt u afgezonderd gehouden. Ja, u bent geheiligd. Ja, u bent anders. Gij zijt vreemdelingen in de wereld geweest, maar gekend bij God. 8. Zoekt daarom troost bij elkaar en leert elkander over het ijs des Heeren en het hemelse ijs. Zo zult gij de leerregels vervullen. 9. Predikt dan de prediking aan de ganse schepping, opdat gij ijs zult scheppen van de hemelen. Zo zult gij de grote verdrukkingen breken. 10. Zalig hen die de verbrekingen als zaligheid achten. Gij bent dan niet ver van de Lusten des Heeren. 14. De gevallen wereld 1. Ja, de Heere zal u gaven schenken in de nacht, gij die zijn wortelen bemint. Gij dan kent de lusten des Heeren, en zijt daarmede begiftigd in uw binnenste. 2. Gij die dan de poorten bent doorgegaan : Gij hebt een eeuwige prediking aanschouwd en gij zijt heilig. 3. De Heere zal u nieuw gerei schenken om de heiligen mee toe te rusten. 279 11. In een nachtvisioen, in een droom, werd het eerste Korinthe afgebeeld als een groep opgeblazen jonge mannen die met hun lichamen pronkten. Zij waren ver weg van het goddelijke, paradijselijke lichaam van de schepping. Met hun lichamen doofden ze de ziel uit, en deden aan zelfverheerlijking. 12. Nu is het zo dat het lichaam van een hemelse gezant soms een beeld is waaraan de pelgrim in leven en dood hervormd wordt. 13. Als wij denken : deze wereld is de schepping Gods, dan is dat slechts ten dele waar. Veel meer nog is dit een gevallen wereld, een wereld waarvan de overste het oervlees is, de verleider. 14. Het lichaam in deze wereld is dan ook gevallen, en zoals Paulus het noemt 'lichaam des doods'.
Pagina 280
15. Wat was het lichaam van Adam en Eva in het paradijs ? En wat voor een lichaam kregen ze toen ze in zonde vielen ? 16. Door de zonde kreeg de mens een gevallen lichaam. 17. Het hart staat onder de vloek der aarde. De oorspronkelijke mens had in het paradijs meerdere harten. 18. Door deze harten konden ze beter hun lichaam besturen en de koninkrijken waarover zij waren aangesteld, de dierenwereld en de plantenwereld. 19. Er waren vele omlopen en circulaties in het lichaam die noodzakelijk waren om in het paradijs te kunnen leven. Deze circulaties werden afgebroken door de zondeval, en de verwijdering uit de hof. 20. De harten, die de spil vormden van hun bijna goddelijke lichamen, werden uit het centrum gehaald, en kwamen onder de vloek der aarde, de valse realiteit waar het oervlees en de oerzonden over heersten. 21. De gevallen harten werden beperkt tot plaatselijke uithangsels zoals de geslachtsdelen, de tepels, borsten (voedingsbronnen), de voeten, de navel, en de handen. In het paradijs waren deze uitwendige delen verbonden met hun soortgelijke harten, en vervulden zij speciale functies. 22. Bij sommige hemelse gezanten en getuigen komen deze oorspronkelijke verbindingen nog voor. 23. Omdat de kerk de leer van het lichaam zo verwaarloosd heeft is het huidige lichaam een gevangenis. 24. God zegt : 'Wordt hervormd door de vernieuwing van het denken.' 25. De verandering begint in het geestelijke lichaam. We moeten open blijven staan voor God 280 die een nieuwe schepping maakt. 26. De sobere heeft deze weg uitgelegd in zijn leven door de hemelvaart. Ook wij moeten hemelvaarders worden, willen wij deze dingen beerven. Wij behoren de voetstappen van de soberheid te volgen. 27. Ook de hand was een hart, als een vuist, met zijn eigen circulaties. De hand had een hele centrale positie, oorspronkelijk. 28. En wat dacht je van het oog ? Het gevallen oog heeft geen contact meer met het ooghart, vandaar al het vleselijke, ondoordachte, vooroordelende gekijk, waarvan God zegt : 'Dat soort goddeloze, spottende ogen zullen in hun kassen wegsmelten op de Dag des Heeren.' 29. Voor de heiligen in leven en dood : Deze harten zullen weer omhoog komen om hun posities in te nemen. Het vuisthart zal een belangrijke positie innemen om een paar belangrijke circulaties te herstellen. Gods Licht zal doorbreken. 30. In de diepte van het grondwoord en hermitatische geschriften komen we er op uit dat de mens meerdere harten had, die werkten volgens het principe van het geslachtsdeel. 31. Deze harten werken vanuit de goddelijke verlamdheid. 32. Wij mogen daarmee contact maken in de diepte van onszelf. 33. Zo mogen we afstand doen van het eerste, opgeblazen Korinthe. 34. Ook Laodicea wordt opgeroepen om tot de wildernis van God te komen. 35. De Heere zegent uwe harten. 36. De Heere kent dan uwe harten, en weet dat gij vol zijt van ijs. Weet dan, dat gij geliefden des Heeren zijt. Maar enkelen onder u zijn lauw, en de Heere zal hen spoedig uitspuwen indien zij zich niet afkeren van hun boze wegen. 37. Draag de wonden des Heeren dan diep in uw lichamen tot zuivering, want de Heere heeft u aangesteld om te dienen en haar geheimenissen te kennen. Zij zal u voeren tot het woud des Heeren, waar de zeven bliksemen des Heeren op u wachten. 38. Ja, de Heere zal u adelaarsvleugelen schenken, en gij zult uitzichten hebben. Gij dan zult aanschouwen de rijkdommen en wildernissen van de Heere die weelderig is. 39. Laat dan het kruid des Heeren uwen harten genezen, en zoekt de dingen die van binnen zijn. 40. Gij hebt enkelen onder u die in diepe zonden leven, maar de Heere heeft het reeds nog niet geopenbaard. 41. Wacht dan op het Woord des Heeren, en ziet wat de Heere zal gaan doen. 42. Ja, de Heere heeft u gesteld als zifters, en spoedig zal de Heere u uitzenden om het kaf van het koren te scheiden. 43. Ja, ook hierin weet gij het lijden en het ijs te dragen. 44. Ja, de Heere ziet de volmaaktheden onder u en is daar zeer over verheugd. Keert dan niet terug tot het eerste Laodicea, want de Heere zal u dan reeds spoedig slaan. 45. Ook de heilige bron van Laodicea krijgt de adelaarsvleugelen, zoals de heilige vrouw, en komt tot haar schuilplaats in de wildernis. Hier zijn de uitzichten en rijkdommen van God. 46. Zijn wij dan niet allen bouwers van de tentendienst door ons eigen bloed te geven ? 47. Daarom zij mijn hart niet bezwaard. Ik heb de 281 goede strijd gestreden, en mijn ziel kijkt uit op de hemelse wouden tot aan het woud des Heeren. 48. Wij ontvangen visioenen door het lijden en niet door drank. De wonden des Heeren zijn ogen geworden. 49. Heilig is de Heere, Heilig is de Naam des Heeren, laat het Koninkrijk komen, nu het eerste voorbij is gegaan. 50. Grote Zegen heeft de Heere weggelegd voor hen die de hemelse geboden bewaren. 51. En deze zaligheid is groter dan het eerste. Zou het toekomende van God dan geringer zijn dan dat wat alreeds geschied is ? De Heere bewaart dan het beste voor het laatst. 52. Zou dan het binnenste van God minder zalig zijn dan het buitenste ? Gij zijt dan genaderd tot het binnenste van God. 53. Zij die Zich weldra opmaakt om te spreken. Ik zal de rest van Mijn dagen verblijven in het Huis des Heeren, om het hemelse te doorvorsen. 54. Ik dan zal boven komen, om de monsters van beneden te kunnen zien. Ik dan zal de Heere dienen. En ik zal één tong zijn met hen die met mij spreken. Wij zijn dan allen van één doel en één macht. 55. Niets zal ons scheiden van de macht van God. Dit zijn dan de woorden van de Allerhoogste. 56. Zalig zij die deze woorden bewaren, doorgeven en doen. 57. De Heere komt spoedig. De Heere staat aan de deur en klopt. Komt dan binnen, opdat de Heere maaltijd met u houde en u het koren des hemels laat zien.
Pagina 282
58. Dagelijks brood heeft de Heere u gegeven, van de verborgen Kennis. Gij hebt overwonnen, gij die in de Heere blijft. 59. De ogenzalf wordt dus gekocht door het lijden, door ascetisme verkregen. Dit gaat over de terugkeer naar het visnet, de tucht, en de zelftucht. Zo ontvangen wij de ogen van God, een profetisch hart, het ogenhart. 60. De ogenzalf zelf is in het Aramees de tepel. Zo komen we tot de hemelse vrouw van de jacht en de schepping. 61. We hebben hier te maken met het tepel-hart, als een toerusting voor de oorlog. 62. Wie overwint zal eten van de boom des levens. Dit is in het Aramees de boom van de baarmoeder. 63. Gij haat het kwaad zoals de Heere het kwaad haat, en daarom heeft de Heer u een zuivere tentendienst gegeven. betekent dit ook leegheid. Ook werd de sobere geleid door het land van schaduwen, wat betekent : de neiging om weer te vertrekken (Tantalos), en wat ook schild betekent, en weer donker worden en donker groeien. In het Aramees gaat het dan over het land waar geen man ter huwelijk wordt genomen. 4. Dit zijn allemaal gebieden in de onderwereld. Dan dreigt God, de Heere, dat ze maar eens op de eilanden van de Kittiers moeten gaan, de plaats van honger (Tantalos), afgunst, lusten, vernedering, 'de plaats die hen laat neerbuigen'. Er wordt dan opgeroepen om leeg te worden, tot de leegte te gaan, en om je te hullen in verschrikkelijke vreze, want hier zijn duister gegroeide stammen, de met vachten beklede stammen van de jacht. 5. Mayim is de ogenzalf, de moedermelk, die opwekkings-kracht, opstandings-kracht, heeft. 6. De hemelen zullen jagen, in arbeid zijn, tot de rust hen terugroept. 7. De boog zal verschijnen, en de boosdoeners zullen ervoor op de vlucht slaan. 15. De Urim hersteld 1. De sobere komt uit het land van Benjamin, wat de onderwereld betekent. 2. Hij werd gevormd in een plaats van honger betekent, en de diepte van de onderwereld, in de maag van een rund. 3. Vervolgens zien we hoe God de sobere leidde door de wildernis, het land van de bedreigingen, en door de woestijn, het land van de bedekking, van duisternis, en het donker worden, het land van de avond, wat op de jacht duidt. In het Aramees 282 8. God zal een verre stam en natie over hen brengen, als een open graf. Zij komen met het teken, als een oordeel over de boosdoeners in God's volk. 9. De pijlen zijn de mayim. Dit verre volk wat over hen komt brengt de honger en de verwoesting. 10. De boosdoeners van God's volk worden tot slaven gemaakt en in ballingschap gedreven. 11. De boosdoeners van God's volk dan gedreven tot de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. 12. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld betekent. 13. God klaagt erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn, overmoedig. 14. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit, die het volk weer dient terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust, om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen. 15. Dit is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. 16. Het afgevallen volk van God heeft afgodsbeelden geplaatst in God’s huis in de onderwereld. 17. Het gaat over de strijdvelden van Tophet, waar de rituelen van de kinder-gladiatoren werden gehouden, voor de afgoden. Tophet is de kinder-hel in de vallei van het klagen (Ben-Hinnom), waarin de kinderen zonen van de afgod werden. Ook veranderden kinderen hier in dieren. Daarom zal het een vallei van de slacht genoemd zal worden. Tophet is de plaats van vuur, maar in het Aramees betekent dit vuur, de Urim, wat door de priesters gebruikt werd om te toetsen en om profetie te ontvangen. 18. Het is ons verteld dat we moeten groeien in het profetische. Als eerste moeten we profetisch leren leven totdat we daadwerkelijk ‘de gave’ hebben ontvangen, maar ook dan zijn we er nog niet. 19. Wij moeten de hemel bestormen en binnentrekken om zo een profetische getuige te worden. Dan komen we geestelijk gezien in de kerken die boven zijn, de kerken der gezanten, en brengen we daadwerkelijk de boodschap der getuigen tot de mensen, en vertonen we het karakter en de vruchten der getuigen. 283 20. Een gevallene zal zich gewoonlijks in vormendienst verstoppen om zo zich te beschermen tegen de zware hartskrachten van hen die de Heere getrouw zijn gebleven. Zo’n gevallene zal zich vaak verstoppen in de wereld van de bedrieglijke uiterlijke krachten. Het is een obsessie voor zo’n gevallene. 21. Het verschil tussen God’s wereld en de vleselijke wereld is dat de getuigen in God’s wezen de diepte van de dingen laten zien, terwijl de vleselijke wereld alles gesloten houdt en zich op de uiterlijke vorm richt in plaats van de opening. 22. De vormen van God worden juist van binnen getoont, als een weg waardoor de ziel zich kan ontplooien. 23. De gevallenen bouwen een valse aarde en een valse hemel met wegen daartussen. De hemel zelf is als het ware de openbaring. Er is een weg waarover het profetische pad gaat, waar we boven alles naar moeten streven. Dit stijgt uit boven al het aardse leiderschap die juist een valstrik is voor de profeet. 24. De ‘behemah’ zijn de ‘oorspronkelijke’ wilde mensen, of voor-mensen, het zogenaamde preadamitische geslacht. In het hebreeuws is de ‘dag’, de ‘yohme’ een tijdperk, en op de zesde yohme, het zesde (her)scheppings-tijdperk werd de behemah, de wilde cro-magnon, neanderthaler, homo sapiens, eerder dan de mens geschapen. Het ging om een prehistorisch mens. 25. ‘Nachash’ wordt dan wel simplistisch vertaald in slang, maar betekent letterlijk ‘tovenaar’. 26. De boom van aardse, vleselijke en valse kennis was een rijk. Babylon zou dit rijk ten gronde brengen. 27. Adam en Eva vielen ten prooi aan de schone beloftes van het rijk, het verkrijgen van macht door
Pagina 284
te beoordelen wat goed en slecht is aan de hand van een opgezette institutie. Het was het beeld van de wereldkerk die als tovenaar kwam opzetten en zo door het instituut God aan de kant zette. 28. Eva had gemeenschap met deze tovenaar en baarde Kain, het beeld van het Babylonische Wereldrijk. Maar onlosmakelijk verbonden met de wederkomst van de Urim is het komende Profetische Wereldrijk. In dit wereldrijk zal de ‘behemah’ hersteld worden. Het paradijs herstellen is het uiteindelijke doel van de hemel. Hiertoe gebruikt de hemel het profetische om alles aan de voeten van de Urim te onderwerpen. Het instituut is anti-profetisch, maar de behemah is het verwilderde, de kracht om los te komen van de gevaarlijke civilisatie. Zonder de behemah is het profetische niets. 29. De Behemah, de wilde mens van het voorparadijs, zal dus terugkomen. 30. De Urim werd door de priesters gedragen om te testen en boodschappen van God te ontvangen, als een belangrijk orakel. 31. De Urim komt vanuit een verborgen plaats. In het Aramees is de Urim de Nur of de Nura. Dan heeft de sobere een ontmoeting met de Behemah, met opstandingskracht. Zij lijken op indianen, het rode volk. Zij dragen de tekens van de schepping. 32. De Behemah zijn aan elkaar verbonden van vrouw tot zuster. 33. Ze komen met een boot, en met visgerei. 34. Zij zijn de manifestatie van de Urim, de profetische steen. Bliksem kwam voort vanuit de Urim om de tucht te brengen, om instructies te geven, en ook om scheiding te brengen. Dit alles is de verschijning van de heerlijkheid van God, de hogere goddelijke orde. 284 35. In het Aramees is de troon een aanlegplaats voor boten. Er is veel lawaai van de Mayim, de goddelijke schepping. Het is het lawaai van een kamp, een belegering in het Aramees. 36. De sobere wordt opgeroepen om een dienstknecht te worden aan de heilige voeten van de Heere, zodat Zij tot hem spreekt. Dit is de sleutel tot het profetische woord. 37. De hemelse kennis komt in hem, de heilige oerduisternis in het Aramees, geestelijk, als tegengesteld aan het materiele, en geheel binnen het profetische visioen. 38. Hierdoor komt Sama, gehoorzaamheid, die hem gevoelig maakt voor de stem van de Heere, en maakt dat hij daaraan gehoorzaamt, als 'horen en gehoorzamen'. 39. Sama is de profetische leidraad die het Woord omzet in daden, als de kracht tot gehoorzamen. 40. Het Woord bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. 41. De sobere wordt aangesproken als zoon van het rode volk, de tucht, het Indiaanse volk. Hij ontvangt een certificaat van scheiding, met zuchten en liederen daarop. 42. De sobere ging de bitterheid binnen, en de koorts. De schepping kwam in werking in hem. 43. Dan komt hij tot de naakte ballingen van Telebib, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van Mayim, betekent, aan de oer-rivier Kebar. 44. Aan deze rivier kreeg de sobere zijn openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. Zo diep ging het oordeelsprofetenschap. 45. Hij krijgt het Goddelijke Woord in de vallei. Het teken begint te spreken, het Woord voortbrengende. 46. Daar zullen ze een gladiator van hem maken, gordels omdoen als een wapenrusting, gordels aan de lendenen, heupen, tot voorbereiding van de militaire dienst. 47. Dan is er de hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand. 48. God haalt het volk neer door de hoofdbesnijdenis, de honger en de koorts, door het teken. 49. Hun goden zullen gedreven worden in de handen van de Zuwr-stam, de verre vrouwen van Orion, als prooi. De oogst-grijper komt, Qephadah. Dit is de verwoester. 50. Ze aanbidden geld. Daarom rust God's toorn op hen. God laat dit aan de sobere zien als een grote gruwel. 51. God's merkteken moet men ontvangen door klagen, kermen en zuchten over deze gruwelen. 52. De prinsen van het volk worden overgeleverd aan de Zuwr-stam, de verre vrouwen van Orion. 53. Het land Israel, het voorhoofd van steen, het centrum van wijsheid, zal aan het heilige overblijfsel worden gegeven, het rode land Israel, de verloren stammen, zullen vergaderd worden. Dit is het teken van de leeuw. 54. God zal hen een hart van vlees geven, het hart van Basar, van de schepping, als een bron. 55. Visoenen zijn de manier waarop de sobere zich door de onderwereld beweegt. Amos betekent de brenger van het merkteken. 285 56. In het boek van Amos wordt de Urim telkens uitgezonden om oordeel te brengen. Salomo, Shelomoh, verbond van de vrede, het compleet maken, het veilig maken, begon met het bouwen van het huis van de Heere in de onderwereld, als een heilige gevangenis in de maand Zif, wat helderheid betekent. 57. Tegen de muur van de heilige onderwereldgevangenis bouwde hij bedden, rondom het heilige der heilige, het orakel, in diepte : waarschuwingen, bedreigingen, geboden, liederen, beloftes, oftewel het Woord van God. 58. En hij maakte beelden van Tsela om hen heen, de heilige ribben, beelden van de schepping, heilige vrouwen, met wapens. 59. Twee Behemah's zijn op de boot. Zij worden de bewakers van Eden genoemd. De sobere zag hen. 60. Als we het hebben over de Joodse Scheuring dan hebben we het niet alleen over de scheuring van het huis van Ahn in een twee-stammenrijk en een tien-stammenrijk, maar ook de scheuringen daarvoor : Jakob werd door zijn zonde afgescheurd van zijn gezin en moest vluchten voor Esau. 61. Jozef werd afgescheurd door de zonde van zijn broers. Mozes werd afgescheurd van zijn volk door het verre volk, en we zien scheuringen tot aan het huis van Ahn als een groot lijden van het volk, als een heilige besnijdenis. 62. Ook wij gaan door scheuringen heen, en wij mogen daarin de Hand van God zien, de Heilige Besnijdenis. 63. De Heilige Besnijdenis is het kloppende hart van het Visnet, die een relatie met ons wil. Zo kunnen we haar volgen over het pad van de Joodse Scheuring, helemaal tot aan de berg van Eeden. De
Pagina 286
scheuring is belangrijk geweest om onze wapenrusting op te richten. 64. Als er één visnet is waaromheen alle visnetten draaien dan is het de scheur. 65. Hierin staan de geschiedenissen van God en God’s Volk opgetekend, als een vurige steen van de godenberg. Wij hebben iets van die heiligheid gezien. Door de scheur kwam er verzoening, en uiteindelijk de nieuwe melk. Ook wij mogen in deze melkgaard werken. De scheur leidt ons helemaal terug tot de tentendienst met de vurige stenen, door de Heilige Besnijdenis. Daartoe is de Urim gekomen : Om terug te wijzen op de besnijdenis, het teken van het verbond met God. 66. De Heilige Besnijdenis wordt het teken van gerechtigheid genoemd. 67. Als het volk van God de Heilige Besnijdenis weer leert kennen en haar aanneemt zal dat het begin zijn van het Vrederijk. 68. De Heilige Besnijdenis is het heerlijkste deel van de Urim, en bij machte ons verder los te kopen. Ook het Bloed van de Heilige Besnijdenis is om de toorn af te wenden. Het is het Bloedende Hart van de Urim. Willen wij van hart tot hart met de Urim communiceren, dan door de heilige besnijdenis. De heilige besnijdenis zal de hemelse ambachten herstellen en de ambachten der getuigen en gezanten. 69. De Heilige Besnijdenis is onze banier, de brenger van de nieuwe melk. Door een scheur in Ahn’s Huis kwam zij binnen. Het is voor ons van belang die scheur te kennen, en die te dragen als een heilige wapenrusting. Als er iets is wat ons behoort te leiden dan is het de Heilige Besnijdenis. De Heilige Besnijdenis zal onze zintuigen besnijden om ons binnen te laten gaan in een nieuwe wereld, het voorportaal van het Vrederijk. 286 70. De Urim is een Wegwijzer, die wijst op de Heilige Besnijdenis die op de berg van Eeden troont. Zij die menselijke overleveringen en tradities blijven verafgoden zullen door haar worden weggezonden. 71. De Heilige Besnijdenis is het allerheerlijkste deel van God, het Bloedend Hart, en het teken waartoe wij aan Gods Toorn kunnen ontkomen en het kunnen afwenden. God haat de onbesnedenen en zal hen vernietigen. Laten wij niet lichtzinnig met deze dingen omgaan. 72. De afvalligen en afgodendienaars die hun kinderen door het vuur hebben laten gaan in het dal Ben-Hinnom zullen zelf in deze plaats ten onder gaan, terwijl hun lijken door het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde gegeten zal worden. 73. Ben-Hinnom is het moord-dal van de mensenoffers, oftewel de hel, waar de geesten van onbesnedenheid en afgoderij vertoeven. 74. Alleen door de besnijdenis kunnen wij aan dit dal ontkomen. Als kind zijnde had ik verschrikkelijke nachtmerries over dit dal vol van gillende kinderen. 75. Net als Jeremia was ook Jesaja een profetisch strijder tegen Babel, maar Babel was niet het enige kwaad tegen het Joodse Volk uitgezonden. Later kwam het Romeinse, IJzeren, Wereldrijk, en toen was de ellende compleet. Door dit rijk werden de Joden verstrooid over de hele wereld, de zogenaamde Diaspora. Onder dit bewind en onder het afvallige Joodse bewind leden de apostelen. De geschiedenis van het Joodse Volk gaat diep, en we kunnen heen en weer gaan. Door de besnijdenis van Set komen wij tot de besnijdenis van de sobere. Zo komt de weg tot het pad naar de heilige berg van Eeden in zicht. fundament en wereldrijk. 76. Ook het hart moest besneden worden, wat er ook op wees dat het hart eigenlijk de schepping was. 77. Wij moeten de besnijdenis in de ziel ontvangen. 78. Paulus zei dat wij door de besnijdenis van het hart, ook een innerlijk geslachtsdeel, Israeliet moesten worden. Dat gaat dus veel dieper. Wij moeten teruggaan tot de stammen, en daarop ge-ent worden. Dit gebeurt door de Kennis, niet door de letter. 79. Wij moeten terug naar de bron. 80. De besnijdenis is erg bijzonder omdat ook de sobere besneden werd, en wij als gelovigen besneden moeten worden naar het hart. 81. Dit teken is belangrijk, om zo aan de oordeelsgezant te ontkomen. De verderf-gezant zal een ieder overslaan die het teken draagt. 82. De besnijdenis geldt nog steeds, en dan niet de letterlijke besnijdenis, maar de hemelse vorm. Dit wordt het teken van gerechtigheid genoemd, het teken van God. 83. De definitie van een Israeliet is dus hij die de hemelse besnijdenis heeft ontvangen. 84. Alleen door zuchten en kermen, door onze tranen, zullen we deze besnijdenis ontvangen, door onderscheiding. 85. God brengt een oordeel over de hedendaagse tentendienst. 86. De tijd van het Romeinse Wereldrijk, oftewel het ijzeren rijk, werd door de sobere als een verschrikkelijk beest beschreven. Het beest had ijzeren tanden en koperen klauwen. Dat koper wijst nog enigszins op de Griekse verbinding, het Griekse 287 87. Het Romeinse wereldrijk vloeide over in een rijk deels van ijzer, deels van leem, door de sobere beschreven als de voeten en tenen van het beeld, een rijk tegen zichzelf verdeeld. 88. Deze tien tegen zichzelf verdeelde tenen worden ook als tien horens beschreven, tien koningen. 89. In hun oorlog tegen het Visnet en de soberheid zijn ze één van zin. Eerst zien we dat de koningen hoererij plegen met de Grote Hoer, maar daarna zullen ze haar haten en haar vlees naakt eten, om haar daarna te verbranden. 90. Hoe komt onze lof van God en niet van mensen ? Door de besnijdenis, het teken van God. 91. Hoe worden wij ingelijfd in de twaalf Israelitische stammen om zo het beest van het oervlees te overwinnen, als losgekochten van de aarde ? Door de besnijdenis. 92. De besnijdenis rekent af met egocentrische overleveringen en tradities. 93. Door deze geestelijke besnijdenis te ontvangen wordt het voor ons mogelijk onberispelijk te staan voor God, vrij van leugens, onbevlekt en maagdelijk. 94. Er wordt gewezen op diepe geestelijke waarheden. God wijst op Israel als een geestelijke realiteit, en op het teken van Israel, oftewel de besnijdenis. 95. We zien dat dit teken een wapen van gerechtigheid is, om te ontkomen aan het oordeel van God en aan het beest van het oervlees en zijn merkteken. 96. De valse instituten, de tien tenen van het beeld,
Pagina 288
de tien horens van het beest, oftewel tien koningen, hebben gehoereerd met de Grote Hoer der aarde, oftewel de wereldrijken, zij die het koningschap over hen heeft. 97. De Romeinen hebben stap voor stap de instituten van de Israelitische Fundamenten losgesneden voor dit doel : het valse instituut als symbool van aardse macht, als de dienstmaagd van Mammon, de geldmarkt. 98. Onze ziel moet de besnijdenis ontvangen, om zo zuiver te worden. Daarom is het streven naar het geestelijke alleen niet genoeg. 99. Het geestelijke is uitgezonden om de Urim te verheerlijken en op de Urim te wijzen. 100. De aardse besnijdenis is vervangen door de geestelijke besnijdenis. 101. Kent u de twisten tussen de broeders over wat God hen heeft 'verteld' ? Stookt God soms ? Fluistert de Heilige God de één dit in en de ander dat ? Zo ontstaan de vele kerken, en worden de kerkoorlogen in stand gehouden, allemaal onder het vaandel van 'De Heilige God'. Hoe dat kan ? Och ziet u, ze hebben hun ziel niet laten besnijden. Zonder de besnijdenis en het Israelitisch worden staan we nog steeds op Romeinse Fundamenten en zijn wij niets dan gladiators van het beest van het beest van het oervlees. 102. Maar hoe ontvangen wij dan het teken van God, de besnijdenis ? Door de Romeinse fundamenten af te laten kappen, en met de Heilige Besnijdenis om te gaan als met een Persoon. Er is geen geestelijkheid zonder de Heilige Besnijdenis. Wij moeten ons niet richten op de aardse besnijdenis, maar op het geheimenis van de hemelse besnijdenis, de Heilige Besnijdenis. 103. Die Besnijdenis moeten we ontvangen om 288 waarlijk Israeliet te worden en ingelijfd te worden. 104. Wij moeten de Heilige Besnijdenis aanbidden. Zo komen we veel dichter bij Gods bron dan zomaar vaag God te lofprijzen en verder onze eigen weg te gaan. 105. Zo kan God zuiver door ons heenstromen, en kunnen wij werken in de melkgaard. 106. De Heilige Besnijdenis richt ons weer op persoonlijke heiliging, en niet op projectie tot het telkens maar weer offeren van onze broeders en zusters aan onze theologieen en dromen. 107. Door de Heilige Besnijdenis worden wij waarlijk met de Urim, de wortel van Ahn, verbonden, en zal God door ons stromen tot het doen van grote werken. 108. Ook zal er door de Heilige Besnijdenis ware eenheid en verzoening komen. Wij mogen bidden tot de Heilige Besnijdenis, want zij is het geheimenis van de Urim. De Ware Heilige God zal ons altijd leiden tot die besnijdenis, om de Urim te verheerlijken. 109. De besnijdenis rekent af met het vlees en het gehang aan mensen. Wij moeten zelfs als de besnijdenis zijn. Dit is waartoe God’s Kennis leidt. 110. Wij moeten ons richten op de besnijdenis, als een belangrijk heilsfeit, om zelf ook besneden te worden, om zo ons oude leven, onze oude natuur, af te leggen. 111. Die kracht, dat wapen, vinden wij dus in de besnijdenis. Het is een belangrijke kracht, een belangrijke persoon, waar we ons op moeten richten. Deze Goddelijke Persoonlijkheid was door God opgesteld als een Middelaar, maar wat hebben wij met deze Middelaar gedaan ? Laten we ons in tranen en smekingen keren tot de Heilige Besnijdenis en haar vragen ons te vervullen. Alleen zij kan ons terugbrengen tot het Israelitische Fundament. 7. De Heilige Besnijdenis zal ons leiden uit de woestijn tot het Beloofde Land. Dit is de bloeiende woestijn, en de bloeiende wildernis. 16. Buiten de besnijdenis geen Urim 1. De Heilige Besnijdenis is eeuwig. Omdat we dag en nacht door verkeerde invloeden worden aangevallen, en nog zoveel drogbeelden in ons hebben moet de Heilige Besnijdenis voortdurend in ons daadkrachtig zijn, opdat we niet misleid worden en niet zondigen. 2. We hebben de Heilige Besnijdenis in ons nodig als een wapenrusting tegen hoererij, om ons in maagdelijkheid te bewaren, om zo onbevlekt voor de Heere te staan. De Heilige Besnijdenis is het Hart van God, en behoort ook zo aanbeden te worden. Het is een belangrijke kracht en persoon in het Heilswerk. Buiten de Heilige Besnijdenis om is er geen Urim, en geen geestelijkheid. 3. De Heilige Besnijdenis is onze wapenrusting en geloofsrusting. Door haar wandelen wij, en door haar handelen wij. De Heilige Besnijdenis leidt ons denken, beschermt ons denken, en zo ook ons gevoel en onze verlangens. 4. De Heilige Besnijdenis dringt diep door tot ons hart, wanneer wij haar toelaten, en een relatie met haar aangaan. Wij hebben het Hart van God nodig, het geheim van de melkgaard. 5. De Heilige Besnijdenis zal uiteindelijk de nieuwe melk brengen, en deze melk zal zuiver zijn. 6. Op Golgotha werd de sobere besneden. 8. Het hart van de Urim is de Heilige Besnijdenis, de wortel van Ahn, datgene wat God aan Abraham gaf. De Zondvloed was een grote besnijdenis der aarde, en na de zondvloed plantte Noach een melkgaard en hij werd dronken van de melk, en ontblootte zich in zijn tent. Dit is een beeld van de reine melkgaard door de besnijdenis, en door deze besnijdenis mogen ook wij tot de melkgaard van Noach komen. Het is een prachtig beeld : De besnijdenis heeft tot doel ons een heilige dronkenschap te geven om ons zo in contact te brengen met het goddelijke. 9. Drinken wij van de melk der onbesnedenen, dan zullen we ten prooi vallen aan de Hoer en al haar dronkenschappen. 10. Uit Noach kwam het hele menselijke geslacht voort. Ham zag zijn vaders naaktheid. Sem ging achterstevoren in de tent om de naaktheid van zijn vader met een deken te bedekken. Sem werd de geslachtslijn van Abraham en de sobere, oftewel de geslachtslijn van de besnijdenis. Deze geslachtslijn werd dus bepaald door de gebeurtenis omtrend de melkgaard van Noach, en is vandaag de dag nog steeds van belang. 17. De melkgaard van Noach 1. Door Sem worden wij ingelijfd in de melkgaard. 2. De Heere wil niet alleen onze oren besnijden, maar ook onze ogen. Sem draagt de melkgaard van Noach, en die melkgaard staat buiten de stad, buiten de legerplaats. 289
Pagina 290
3. De Heilige Besnijdenis is een sprekend verbond. Fundamenteel voor profetie. Willen wij onze profetie laten besnijden ? De Heilige Besnijdenis rust ons toe. 4. Hiertoe moeten we tot de melkgaard van Noach komen. Noach kwam voort uit de geslachtslijn van Set, een zoon van Adam en Eva. 5. De mens werd uit het hemelse paradijs gejaagd, en kwam langzaamaan tot de wereld waarin we ons nu bevinden, de materiele wereld. Dit was een proces geweest. 6. In het begin was Eeden nog gewoon zichtbaar, ook al waren ze verjaagd. 7. Het oervlees kreeg meer en meer grip op de gevallen mensheid, en de beesten van het oervlees en de oerzonden hadden gemeenschap met de dochters der mensen. De mens begon 'vlees des doods' te worden, en begon mannen van naam voort te brengen, nephilim. 8. God vaagde door de zondvloed de laatste resten van het paradijs weg. 9. In de hof van Eeden leefden ook beesten van het oervlees. God maakte voor de mens klederen van vellen. Hij heeft hiervoor niet zomaar dieren genomen, maar beesten van het oervlees die klaarstonden om de mens te verleiden. 10. In het paradijs hadden Adam en Eva de opdracht om over de dieren te heersen. God wist dat er ook beesten van het oervlees waren, als overblijfselen van de eerste aarde, en wilde Adam en Eva maken tot jagers. Zo konden ze ook zorg dragen voor de paradijselijke dieren. 11. De Heilige Besnijdenis beschermt ons tegen het oervlees, en rekent ook met het oervlees af. 290 18. Het pad van de Urim 1. De geest van Kain is de geest van landbouwers die geen bloed vergieten, en uiteindelijk het bloed van hun eigen broeders vergieten. Komt u dit niet bekend voor als u naar de kerk kijkt ? Een gebrek aan geestelijke oorlogsvoering zien we daar, en daardoor een overvloed aan vleselijk, broederlijk gevit. Dit is de geest van onbesnedenheid. 2. Laat de kerk teruggaan naar de tentendienst van de besnedenheid om daar zichzelf te offeren. 3. We kunnen het pad van de Urim bewandelen, als wij maar 'in' de Besnijdenis blijven, ons daaraan vasthouden. 4. Deze Besnijdenis kwam voort vanuit de velden van de sobere. Ook wij kunnen door die Besnijdenis terugkeren tot de velden van de sobere om zo zuivere offers te brengen, en zullen zo die verschrikkelijke geest van onbesnedenheid verslaan. 5. Wij mogen de Heilige Besnijdenis hiertoe aanroepen. Zij zal ons voorbereiden op de jacht en de oorlogsvoering in dit tussengebied, om zo de weg tot het paradijs te banen. 6. Ook zal de Heilige Besnijdenis ons tot nieuwe talen en tongen leiden, waardoor we in geheimenissen met God spreken. 7. De geest van Kain is een verschrikkelijke geest, omdat hij het oervlees niet wilde bestrijden. 8. Set strijdt tegen deze geest. Wij moeten de Heilige Besnijdenis vragen om ons in te lijven in de stam van Set, om aan dit kwaad te ontkomen. 9. Prijst God voor hen die deze geest al hebben onderkent en de strijd tegen dit venijn zijn aangegaan. 4. Het merkteken van het beest van het oervlees is 'kopen en verkopen', maar het teken van God is de Heilige Besnijdenis. 10. Wij mogen de besnijdenis van Sem krachtig aanroepen om ons zo te bewapenen, zodat de doorstroom van de Heilige Besnijdenis sterk blijft, en zo ook de Urim. De besnijdenis van Sem kan ons ook terugbrengen naar de besnijdenis van Set en ons zo in te lijven in de stam van de sobere. 11. Door zijn dood heeft hij de weg tot het paradijs wederom gebaand, hij die door zijn broeders werd omgebracht omdat die geen geestelijke maar aardse oorlog wilden voeren. 12. Hij werd door zijn broeders vermoord vanuit de Kain-jaloezie. 5. Het oervlees heeft van het geloof een handel gemaakt. Zo werd de kerk een slaaf van Mercurius, de Romeinse god van de handel. 6. Maar bij de heilige Besnijdenis werkt het niet door geld, maar door heiliging. Door heiliging krijgen we deel aan de dingen van God, door reiniging, door geestelijke oorlogsvoering en jacht, en niet door handel. Daar waar we door geld ineens deelkrijgen aan de dingen van God, daar komt de geest van hoererij binnen die ons op een gruwelijke manier knecht. De hoeren in de geestelijke wereld zijn slavenmakers, en dat allemaal door aards geld. Het is een zielenhandel. Wij moeten door de Heilige Besnijdenis de oorlog verklaren aan zulke oerzonden. 19. De melk van de Urim 1. In deze dagen wordt de besnijdenis van de sobere hersteld, de heersersspeer van Juda, van bot. 2. De horen van het oervlees voert strijd tegen de heiligen en overwint hen voor een tijd lang. 3. Eeden was eerst de woning van getuigen en gezanten, en daar was een berg was genaamd de berg der goden. Door het onrecht van koophandel werden de heiligdommen ontwijd. Het oervlees kent alle uithoeken van Eeden en die dienen wij te verslaan. Hij houdt de fundamenten van Eeden, van de voortijd, verborgen. Ook deze koopgeest zit diep verborgen vandaag de dag, om ons tegen te houden op onze tocht naar Eeden. 7. De oerzonden hebben een geestelijke markt opgezet, een zielenhandel. Het is een web wat ze hebben uitgespannen om velen daarin te doen verstrikken. 8. Maar de Urim zal hen maken tot voetenbank, door de Heilige Besnijdenis. De Urim zal hen hoeden met de speer van bot en hen slaan. 9. Ook zal de Urim de persbak treden van de melk der gramschap van de toorn van God. Niemand zal God daarin kunnen tegenhouden. 10. Het oervlees kwam door zijn uitgebreide handel tot geweldenarij. Dat is het resultaat van de hele geestelijke handel. Het is een verbond met de oerzonden. 11. Wij hebben de kennis van de heilige getuigen en gezanten nodig om door de linies van de vorst van het oervlees heen te breken, en die kennis kunnen we alleen ontvangen door de Heilige Besnijdenis, 291
Pagina 292
die onze ogen en oren besnijdt. Ook onze gevoeligheid zal besneden moeten worden om zo nog gevoeliger te worden voor God en de Waarheid. 12. De Voeten van de Urim zullen komen om besnijdenis te brengen, om de persbak te betreden. Dan zal het water in bloed veranderen, en de nieuwe melk stromen. De melk van de Urim, van de wortel van Ahn, is onze drank. 13. De Heilige Besnijdenis is onze voedster. Wij moeten in de Heilige Besnijdenis wederom geboren worden en van haar borst drinken. Het zal ons helemaal terugleiden tot de godenberg van Eeden waar we de getuigen en gezanten zullen ontmoeten. 14. Hier kwam de heerlijkheid van Eeden uit voort. Vanaf deze berg is al het goede van God gekomen, ook de Heilige Besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van God terugvinden. 15. De Heere wil een werk in u doen. Wilt u in de voetstappen van de Urim wandelen ? Zij zullen u terugleiden tot de berg van Eeden waar alles begon. Waar God in Zijn heerlijkheid woont. Vanaf deze berg schonk God Sion, en vanaf deze berg zond God de Urim. 16. De Heere roept ons tot Haar berg. Vanaf deze berg regeert God, en vanaf deze berg zal de Urim terugkeren. 17. De voeten van de Urim zullen staan op de heilige berg, en de Urim zal de vijanden tot een voetbank maken. 18. Laten we deze erfenis niet weggooien, maar op waarde schatten. Laten we deze erfenis niet vervleselijken waar Paulus voor waarschuwt, maar laten we haar vergeestelijken en in ons leven toepassen. Het gaat om de besnijdenis van ons hart, van onze ziel, door de Kennis, en niet door de letter. Ook is de besnijdenis van onze mond, ons woord, 292 zeer belangrijk, de besnijdenis van de mond en tong. 19. Laten we zo alles in ons leven toewijden aan de Heilige Besnijdenis, en geen deel overslaan. Laten we hiervoor tijd besteden in ons gebed. Wanneer onze ogen niet besneden worden staan wij nog steeds in de ogendienst, en kunnen zo niet hogerop komen, en hetzelfde geldt voor de oren. 20. Vandaag de dag zijn wij veelal slaaf van het boze oog en het boze oor. Alleen de Heilige Besnijdenis kan daar korte metten mee maken. De Heilige Besnijdenis is de Kennis der Melkgaard. De Heilige Besnijdenis de Brenger van de Nieuwe Melk. 21. In onze strijd tegen de valse, overmoedige, onrijpe melk van hoererij is de Heilige Besnijdenis onze wapenrusting. 22. De persbak moet door de Voeten van de Urim betreden worden, door de Heilige Besnijdenis, en niet door de overmoedige Hoer. 23. De kerk heeft zich ge-ent op de Romeinse boom, om daardoor de wereldmacht in handen te krijgen. Maar de weg van de Urim was een andere weg. 24. De voeten van de kerk zijn niet lieflijk, maar hoererend, lomp, gierig, machtslustig, eerzuchtig en protserig. De Heere veracht de voeten van de kerk omdat het de voeten van het beeld van het beest van het oervlees zijn. De Heere zal dit beeld onder Haar Voeten vernietigen, door de grote steen die de aarde zal vervullen om te worden tot een berg. Dit is de godenberg van Eeden die tot de aarde zal komen om de aarde te oordelen. De Urim zal alles aan Haar Voeten onderwerpen. 25. Omdat het volk van God zich vaak niet aan de leerregels hield noemde God het 'rechtsverkrachting'. Dat is nogal wat als we voor God moeten verschijnen en daaraan schuldig staan. 26. De borsten van de Heilige Besnijdenis brengen ook de melk van gramschap. Zij zijn de besnijders van de mond. Zij treden de persbak van het verstand. 27. De stem van de Heilige Besnijdenis besnijdt het hart. 28. De Ogen van de Heilige Besnijdenis besnijden het geweten. 29. Zij die de melk vermengen wacht de slacht. De Heilige Besnijdenis is een slachter uitgezonden tot de vijand. Laat dit een ernstige boodschap zijn tot hen die hoereren met allerlei menselijke overleveringen en tradities. 30. Zalig zijn zij die twijfelen, maar niet hen die in overmoed vertrouwen. De Voeten van de Urim treden de persbak in geestelijke oorlogsvoering, dragende een kleed in bloed geverfd. Het is geen feestje, maar een jacht. 31. Wij moeten de nieuwe melk drinken in vreze en beven voor de Heere. 32. Vandaag roept de Heilige Besnijdenis de vrouwen op om terug te keren tot de Voeten van de Urim, in tranen, zuchtend en kermend om de gruwelen die in Gods tenten worden bedreven, en zij zullen het teken van God ontvangen. 33. Deze heilige vrouwen zullen het beest van het oervlees verslaan, van duizenden jaren kerkgeschiedenis. 34. Deze vrouwen zullen niet hoereren met de machtigen der aarde. 35. Deze vrouwen zullen het volk van God besnijden en terugvoeren tot de bronnen. 293 36. Er is tijd genoeg voorbij gegaan in het doen van de wil van de machtigen van de kerk, maar nu is het tijd om terug te keren tot het doen van de Wil van God. 37. En God wil dat wij terugkeren tot de Voeten van de Urim, en tot de Heilige Besnijdenis, door de besnijdenis van de sobere, van Set en van Sem, om zo terug te keren tot de berg van Eeden waar alles begon. 38. Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar drink van de Heilige Besnijdenis. Zo zal de Heere u genade schenken. 39. Ga door de linies van de vorst van het oervlees heen. Dien de vorst van het oervlees niet meer, maar ga de strijd aan. Daartoe heeft de Heere u geroepen, om zo met de Heere te zijn, als een losgekochte van de aarde. 40. En zo zullen we terugkeren tot de heilige plaats van de tentendienst en haar boot, en zullen we de Heere dienen. 41. Zo zijn wij dan allen kinderen van Lea, die door de Heere gezegend was. Lea is de aartsmoeder van vele Israelitische stammen. 20. De Urim leidt tot de wildernis 1. De Voeten van de Urim brengen ons van de dood naar het leven. De Voeten van de Urim brengen ons steeds hoger op de heilige berg van Eeden, dwars door de linies van de vorst van het oervlees heen. 2. Wij dienen geboren te worden vanuit de schoot van Lea.
Pagina 294
3. Laten wij een leven leven vol van deze besnijdenissen en hun weelderigheden, opdat wij volop vrucht dragen. 4. Laten we een leven in de diepte leiden, en komen tot de plaats waar de Voeten van de Urim staan, op de heilige berg. 5. Sommigen waarvan we dachten dat het vijanden waren blijken vrienden te zijn, en sommigen waarvan we dachten dat het vrienden waren blijken vijanden te zijn. Laten we ons klaarmaken hiervoor. Dingen zijn vaak niet wat ze lijken. De besnijdenis zal ons verzoenen, maar ook afzonderen. 6. Door de besnijdenis komen we tot de diepere waarheden van God en Haar geheimenissen. Staat u daar open voor ? Ik bid dit met heel mijn hart. Dat de Heere uw hart zal verlichten, en zal laten zien waarop het aankomt. 7. Het Woord van God staat vol met nuances die bij nader inzien ineens heel belangrijk schijnen te zijn. 8. Mozes had een Midjanietische vrouw genaamd Sippora. De Heere wilde op een gegeven moment haar zoon doden. Sippora nam een stenen mes en besneed haar zoon, terwijl ze met de voorhuid zijn voeten aanraakte en hem 'bloedbruidegom' noemde. Toen week Gods toorn. Weer zien we hier hoe belangrijk de besnijdenis is, en hoe belangrijk de positie van Sippora was. Zij was de geestelijke moeder en een moeder van de besnijdenis tot het afwenden van Gods Toorn. Zij vertegenwoordigt de borsten van de Heilige Besnijdenis. 9. Ook door deze vrouw dienen wij ons in te lijven in de stammen. 10. Willen wij zuiver profeteren en zuiver de Stem van de Heere verstaan ? Dan is de Heilige Besnijdenis hetgeen waardoor Zij spreekt. Deze 294 spreekt vanuit de dieptes van ons hart, als zuivere borstvoeding, opkomende vanuit de diepe fundamenten van de Urim. 11. Haar Voeten hebben de vijand tot een voetbank gemaakt, hebben de tentendienst hersteld, opnieuw gevestigd. 12. De Heilige Besnijdenis heeft de sobere geleid tot het Visnet, en tot de Armoe, om vandaaruit de gemeente terug te leiden tot de Heilige Berg van Eeden. 13. Dan zal de gemeente weer onder de getuigen en gezanten zijn, en tussen de vurige stenen. 14. De aarde zal door een nieuwe zondvloed gaan, maar de Heilige Besnijdenis zal wederkeren. 15. Dan zal de heilige berg van Eeden terugkomen. Deze berg zal zijn met Sion. Deze stad zal door vurige stenen gebouwd worden. Deze stad heeft twaalf poorten als parels, de twaalf stammen, en twaalf fundamenten. Deze twaalf fundamenten van de stadsmuur zijn twaalf verschillende soorten gesteentes. 16. Petrus is de diamant. Johannes is de lazuursteen. Jakobus is de robijn. Andreas is de smaragd. Filippus is de sardonyx. Tomas is de sardius. Bartolomeus is de topaas. Matteus is de beril. 17. Jakobus van Alfeus is de chrysoliet. Simon de Zeloot is de chrysopraas. Judas van Jakobus is de saffier. Mattias is de ametist 18. Er zijn dus twaalf paarlen poorten, drie aan iedere zijde. 19. In het Noorden de Rubenpoort, de Judapoort en de poort van de tentendienst. 20. In het Oosten de Jozefpoort, de Benjaminpoort, en de poort van de sobere. liederen. 21. In het Zuiden de poort van de pelgrim, de Issascharpoort, Zebulonpoort. 22. In het Westen de Gadpoort, de Aserpoort, en de poort van de getuigen. 23. Alleen door het teken van God, de Heilige Besnijdenis, zullen wij binnenkomen. 24. Geen vreemdeling, geen onbesnedene van hart en onbesnedene van lichaam, zal het heiligdom binnengaan. 25. De Urim is de test-steen van de tentendienst, waardoor alles gezifd wordt en ontmaskerd, voordat het de Thummim kan binnengaan. De Thummim is het volkomene, het zuivere. 26. Dus je kunt de Urim zien als de wachter wat het geweten bewaakt. 27. Alles moet eerst door de Urim gaan, en de Thummim brengt het volkomen Woord des Heeren. Zo bleven de priesters en profeten veilig tegen misleiding. 28. Dit is eigenlijk dan ook hoe de Urim en de Thummim werkt. Wij kunnen alleen tot de Thummim komen door de Urim. Zo komen wij geheiligd tot God. Door de Urim wordt het oervlees ontmaskerd. 29. Telkens weer zien we dat de Urim was bevestigd aan de tentendienst. 30. De Urim was dus aan de heiligdommen bevestigd om dit te toetsen. 31. Via de Thummim konden de priesters en profeten Dabar ontvangen, oftewel het profetische woord : bedreigingen, waarschuwingen, beloftes en 295 32. De offers werden gemaakt door de Urim tot de Moeder Heere. 33. Het was een lieflijke reuk was voor de Heere, van herschepping, de wind van verandering. 34. De Moeder Heer herschiep de onderwereld door de offers die gebracht werden. Die offers waren zwijnen van de oerzonden. 35. De verre goddelijke vrouwenstam van Orion, de Zuwr, zou komen. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. 36. De besnijdenis stond gelijk aan een oordeel gebracht door goddelijke vrouwen. Het besnijdenismes wordt ook in verband gebracht met de vrouw van Mozes, Zippora, de besnijdster. Zij besneed haar zoon. 37. Zippora is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. 38. Wij gaan door de Urim tot de Thummim. Wij moeten het teken van Zippora ontvangen, het besnijdenismes. 39. Als onze top eraf is, zal de Heere weer kunnen spreken, om Dabar te brengen, het profetische woord. Dit gebeurt in ons hart en ons hoofd, totdat wij ons oerlichaam terughebben. 40. Het boek van Spreuken is in het Aramees Mtal, een gelijkenis, een orakel en een wachtwoord, om Mardu te verkrijgen, wat kastijding betekent, als een onderdeel van de ascese. Dit om Mella te ontvangen, woord, spreuk, belofte (ook : logos, het geschreven woord), om weer meer kastijding te ontvangen, als een groeiende tucht, waarin men opgroeit.
Pagina 296
die Mozes en Isaak blind sloeg, in Joodse legende. 41. God zal alle lammen verzamelen tot een overblijfsel, zij die het teken hebben ontvangen van de goddelijke verlamdheid, van de schepping. Zij die ballingen zijn van de Zuwr, de verre vrouwen van Orion, de goddelijke tucht. 42. Job was ook een deel is van de Zuwr, als eigendom en balling. 43. De Zuwr is een orakelse profetie, een verre tong, als de taal van Orion. 44. Een profeet is de interpreteerder van orakels en verborgen dingen. Hierin moeten we moeten naar de heilige gebondenheid. 45. Het volk wilde koningen, middelaars, priesters, maar geen profeten. Zij wilden de goddelijke vrouw niet, want dit was het beeld van de tucht. Het volk wilde de Zuwr niet, en was er altijd voor op de loop. 46. Profetie betekent : 'vóór het spreken', als de plaats van ontvangen en toetsen, de goddelijke verlamdheid. 47. Profetie moet gezuiverd worden door profetie, de bron van profetie. Profetie kan in zichzelf gezuiverd worden. Geestelijkheid is meer een algemene term, maar we moeten de diepte in. 48. De mens koos voor pinksteren, en verachte het pasen. 49. De profeten moesten worden tot slaaf om door de Heere geleid te worden. Dit leidt tot Zuwr, tot de Volle Waarheid (zowel individueel als collectief). 50. De koorts leidt tot tucht. Het is de verzwakking, een vergif, een boosheid, woede, als wraakgezant. 51. Het is een doodsgezant aangesteld over mens en dier. Dit is ook de verblindende gezant, de gezant 296 52. Het volk moet Zuwr ontvangen. Zuwr verwoestte de boom van aardse, valse kennis. 53. De Heilige Vrees is de hoogste kennis, en niet alleen maar het begin van kennis. 54. We moeten ons uitstrekken om de leerregels van de afscheiding te ontvangen als ketenen om de hals. 55. Als eerste moesten de Israelieten Hebron veroveren om het beloofde land in te kunnen. 56. Het was de taak van Jesaja om Jakob weer terug te brengen tot de Moeder Heer, om de stammen van Israel op te doen rijzen. 57. In de onderwereld moesten de Israelieten Hebron innemen. Dat was hun eerste taak. Hier woonden de kinderen van de halsketenen. 58. De halsketen wat gedragen kan worden wordt beschreven als de leerregel van de Afscheiding. Het is een belangrijk item in de heilige gebondenheid. Jozua versloeg uiteindelijk de Anaqieten in Hebron. 59. De halsketen, de Anaq, hield hen in de goddelijke verlamdheid, als eeuwige kinderen. De Anaq is daarom een belangrijke sleutel tot de derde scheppingsdag, het rijk der kinderen. 60. De tweede scheppingsdag gaat over de scheiding van mayim, de goddelijke schepping. Dit is het besnijdenismes, de dag van de besnijdenis, het rijk van Zippora. 61. De heilige besnijdenis is de opening van de voorhangsels. De besnedenheid is het fundament van profetie. Dit is waartoe de Zuwr is gekomen. Dit heeft alles te maken met de heilige gebondenheid. Deze komt voort vanuit de goddelijke verlamdheid, wat spreekt door de besnedenheid. Dit is het ware spreken in tongen. 62. God nam de tentendienst als eigendom nam in plaats van de eerstgeborenen, want die waren al zijn eigendom. 63. Dit was na pinksteren, na het feest der kinderen, dat er een tentendienst uit de kinderen van Israel werd verkozen. 64. Als een pinkstergelovige door besnijdenis Israeliet is geworden, dan moet deze tot de stam van de tentendienst komen, voor priesterdienst, de toewijding aan God. 65. De tentendienst kan alleen maar goed functioneren waar zij de Urim leert te gebruiken om te leren onderscheiden. 66. Zo dient het kind van God van de derde scheppingsdag naar de eerste scheppingsdag te gaan. 67. De strijd om het beloofde land in te gaan begon al veel eerder. 68. Eerst werd de tentendienst gemaakt, de nomadische goddelijke tent, het symbool van het leven in de wildernis. 69. Hierin verscheen de Moeder Heere. De tentendienst was uitverkoren uit het Israelitische volk om dienst te verrichten tot Haar. Hierin speelde de Zuwr alreeds een belangrijke rol. 70. Zuwr is het verborgene, verre en vreemde van God, uitgebeeld als de verre goddelijke vrouwen van Orion, als de Hebreeuwse vorm van de Griekse Gnosis, de hemelse kennis, die dus in het grondwoord niets anders is dan de kennis van de belegering. 71. Zuwr is de duisternis van God. De Heere wilde 297 in de tentendienst van de sobere daarom ook wonen in duisternis. 72. Zij wordt voorgesteld als een vrouwenstam, omdat de vrouw de drager is van de schepping. 73. Uit Haar, de schoot van de onderwereld, kwam de mens voort, en werd vervolgens geleid tot haar knieen, om vervolgens geleid te worden in de persbak van de onderwereld. Job klaagde over deze overgang. 74. Aan de tentendienst is de Urim verbonden, tot een toetssteen, zodat er onderscheid gemaakt kon worden. 75. Het was een ingebouwde veiligheid in de tentendienst. 76. Wij moeten eerst door God geroepen zijn, en vanuit haar tent moeten we werken, vanuit de Urim. 77. De strijd is tegen het kwaad. 78. De vijand wordt profetisch geleid door het oervlees, door valse profetie. 79. Je staat dus tegenover de Baqra, het vee van het oervlees, en zij zullen instructies krijgen hoe ze jou moeten gaan behandelen. Zij zullen suggesties in hun hoofd binnenkrijgen. 80. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. Dit is zo belangrijk dat het tot een eeuwige inzetting is aangesteld. 81. Er zijn dus nog meer geesten die zich schuilhouden in de Baqra, en door de profetische steen worden ontmaskerd. 82. Wij mogen ons dus bewapenen, en we moeten zorgen dat we leven vanuit de tent des Heeren.
Pagina 298
83. Zo zullen wij niet schuldig zijn aan het vergieten van onschuldig bloed. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de Urim, de toetssteen. 84. Alles zal aan de Urim getoetst moeten worden. 85. De Urim moet de wachter zijn van onze mond. Zij is het wezen van de Zuwr. 86. Willen wij dieper tot het Hart van God komen, dan krijgen wij ongetwijfeld te maken met de Urim, de zuiverende, toetsende bron van God. 87. Wij zullen een relatie met Haar moeten beginnen, om haar tucht moeten vragen, om Haar geheel in ons leven te ontvangen. 88. De Urim toetst en zuivert zo diep, dat Zij degenen die zich volledig aan Haar hebben overgegeven onherroepelijk zal brengen tot de Heilige Gebondenheid. 89. Zo zullen zij valse profetie, valse gebondenheid, volledig overwinnen. 90. Daarom is het zo belangrijk om in de Vreze des Heeren te blijven, die de hoogste kennis is. 91. Vraag altijd om de grootste Vreze des Heeren, want als jouw vreze des Heeren onvolkomen is zul je nog misleid worden. 92. De Vreze des Heeren is in volheid een paniek waar je nooit meer van hersteld, een verlamming, die door een ervaring gebracht moet worden. Wij moeten ons uitstrekken naar die ervaring. Het is een ervaring van goddelijke verlamdheid. 93. Niet zo maar een goddelijke verlamdheid dat je je even niet kunt bewegen, maar een goddelijke verlamdheid gebracht door angst, paniek. Dit kan in ons gebeuren wanneer de Urim geheel in ons Haar werk kan doen, en ons kan overtuigen wat er gaande 298 94. Overmoed is dus een groot gevaar, de geest van trots. De geest van trots wil snelle paarden, snelle jagers en vooral snelle offer-priesters, want de geest van trots veracht het lijden. 95. Dit houdt in dat we het juk moeten dragen, en de extra mijl moeten begaan, het volledige lijden te aanvaarden, oftewel het groeiende lijden, waarin wij groeien. 96. Daarom moeten wij dicht bij de Urim blijven. Overmoed in de strijd is fataal. De vijand zal macht over ons krijgen wanneer wij hem benaderen met overmoed. 97. Wij moeten het oervlees benaderen volgens de leerregels. 98. De Zuwr komt uit Orion met een bevel tot gevangenneming, de Ptih. De Orionse Zuwr is in het Hebreeuws 'eeuwig', olahm. De Ptih betekent ook 'degene die kan zien', wat 'profetisch' betekent. Door de Ptih wordt de vijand gebonden. 99. Ook komt de Zuwr met een pijlkoker, de Ashpah in het Hebreeuws, wat koker van God's instrumenten betekent, de gereedschappen van de heilige verbinding met goddelijke tussenkomst vanuit de onderwereld, de tucht. 100. Wij zijn dus als soberen in de tentendienst van de Zuwr ook gewapend met deze pijlkoker. De pijlen worden dus eerst toegerust met het lijden, de tucht, zodat vandaaruit de profetie en de gevangenneming kan plaatsvinden, Ptih. 101. Wij mogen niets doen zonder de oproepingen van de Heere, die dus verbonden zijn aan de is. Wij moeten Haar op waarde leren schatten, en niet minachtend op haar neerkijken. Profeten, de tentendienst en Heilige Angst zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. tentendienst. een belangrijke strijd in de tentendienst van de sobere. 102. Wij moeten dus telkens heel goed beseffen dat wij heilige soberen zijn van de tentendienst van de Zuwr. 103. God moest ons tot ballingen maken, om ons geheel los te kopen uit de plaats waarin wij gevangen waren. Dat is ook wat Kanaan betekent : loskoping, maar ook het eeuwige touw. 104. Het is dus eigenlijk zo dat God ons verlost van valse slavernij en brengt tot het eeuwige touw. 105. Dus er zijn een heleboel dingen waarop wij moeten letten en waarin wij onderwezen moeten worden. 106. Er zijn een heleboel afgodendienaars die het andere, hogere, diepere van God buitensluiten. 107. De Urim moet leiden tot de Volle Waarheid, tot het verborgene, dat wat in de duisternis verborgen ligt, Zuwr. 108. God gaf het volk over aan de windafgod. Het volk verachte de Ziel des Heeren, de Heilige Armoe, de heilige verhongering (het vasten). 109. De Heere had hen overgeleverd aan hun lusten, en aan de vetmesting. De Heere had hen verhard. De mens wilde supermens zijn, de nephilim volgende. 110. Zo moest God de Urim opstellen om het overblijfsel te redden, maar de Urim zou het overblijfsel terugleiden tot de eigenlijke fundamenten. De windafgod had de mens rijk in valsheid gemaakt in allerlei opzichten. 111. De verentooi op het hoofd van de dienstdoende priester gezet is een teken van overwinning over de kippen van het oervlees, als verbreking van de vloek van de windafgod. De strijd tegen de windafgod is 299 112. Het volk moet tot hogere waarheden komen, tot diepere fundamenten. 113. De Urim wijst terug op de fundamenten. 114. De Urim waarschuwde dat de beesten van het oervlees de sleutel van kennis voor het volk wilden achterhouden. 115. De Urim wees terug op de sleutel van kennis, op de Zuwr, op de volle waarheid. 116. De Urim is er om het volk voor te bereiden op het heilige en eeuwige touw tot de Zuwr, de volle, verborgen hemelse kennis, de duisternis des Heeren. 117. Daarom moest het volk blijven doorzoeken. Er zal een verandering moeten plaatsvinden in ons denken. Dat wat aan de oppervlakte is, dat wat gekend is, is slechts de eerstelingen van de oogst. 118. De oude profeten waren slaven van de Zuwr. De soberen waren de priester-slaven van de tentendienst van de Zuwr. De Na'ar waren de slavenjongens van de Zuwr. Deze slavernijen gingen vaak zo diep dat de heilige gebondenheid volkomen was, en de Urim van God had hen zo vervuld dat ze niets anders konden doen dan wat de Zuwr hen ingaf. Ze werden opgeroepen om door de tent te leven, en door de Sama hoorden en gehoorzaamden ze. Zo niet, dan zouden ze een slaaf van de afgoden worden. 119. Job was iemand die profetische woorden ontvangt door de onderwereld. Hij sprak tot de onderwereld, en het onderwees hem. Vraag de Behemah, de goddelijke mensen van de paradijselijke onderwereld, en zij zullen je onderwijzen.
Pagina 300
120. God wilde hem terug brengen naar het stof van het paradijs, de Aphar. Job was bewapend met Aphar. 121. Aphar is stof, vuil en aarde. Zijn lichaam, Basar, is hiermee bewapend, wat betekent zijn vlees, zijn schepping, zijn kerk, zijn corpus van boeken en context. God heeft hem bewapend met dierlijke huiden en beenderen. 122. Job was als een profeet die dromen krijgt en visioenen die hem angst aanjagen, zodat hij kiest voor dood en wurging boven het leven. 123. Job werd geleid om neer te liggen (slapen) in de Aphar. Job moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. 124. De goddelijke almachtige vernietiger, Shadday, is jagende op hem, wordt duidelijk in het boek van Job. De pijlen die Shadday richt op hem zijn afscheiders, om hem apart te zetten. De pijlen zijn gedoopt in Chemah, vergif, pestilentie. Hij werd overwelmt door plotselinge terreur, disillusie, verzwakking, wat op hem neerviel. 125. God zond Mayim, de schepping, om de onderwereld te herscheppen. 126. De Urim leidt tot de wildernis, de tucht. 127. De Aphar, stof, vuil, aarde van de paradijselijke onderwereld, brengt tot rust. 128. Vanuit Aphar werd Basar, vlees, voortgebracht in het paradijs. 129. Aphar wordt soms min of meer weggewassen, zodat het heilige vlees daar uit voort kan komen. Dit heeft dus te maken met het scheppings-proces. Dit vlees is dus gebaseerd op de goddelijke verlamdheid. 130. De adem, de wind, zal gebonden worden, en nauw gemaakt worden, en de mond gesnoerd. Hieruit zal Dabar, het profetische woord, vrijgezet worden. 131. Nephesh, ziel, zal bitter gemaakt worden, waarvanuit zal worden overdacht, geklaagd en gezongen. Dit komt telkens weer naar voren in het boek van Job, dat er afgerekend zal worden met de windafgod van het oervlees, om over te gaan naar de bitterheid van de ziel. 132. God zal hem niet naar de windafgod van het oervlees laten terugkeren. 133. De Urim leidt tot de wildernis, de tucht, zoals ook met de sobere gebeurde. De Urim leidt tot de volle waarheid. Overgeleverd aan de windafgod van het oervlees was het volk, en God stelde een hemelse wind op, om het volk uit te leiden tot de verloren fundamenten. Dat is waar het in het boek van Job over gaat. 134. Die ziel werd in het paradijs geschonken, en aan Job. De heilige ziel is de heilige armoede en de heilige honger (het vasten). 135. Job moest zwerven, klagen en trillen, om die overgang te bewerkstelligen. Hij moest alles brengen tot de Test, de Mozen. 136. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot Alam gaan, de stomheid, zodat hij niet meer zou kunnen spreken. 137. De wind in hem moest tot rust gelegd worden. Dit was ook gaande in het leven van de sobere. God maakte hem stom, om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer God dat wilde. Het is iets waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om Alam, de goddelijke stomheid te ontvangen. 300 138. Ook moesten de profeten Ivver ontvangen, de heilige blindheid, wat in de diepte betekent : naakt worden, ontmaskerd worden en naaktgemaakt worden, zoals Job zei : Naakt ben ik gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zal ik daartoe wederkeren, nadat hij zijn klederen had verscheurd en zijn hoofd had geschoren, en zich ter aarde had geworpen. 139. Ook moesten de profeten de goddelijke doofheid ontvangen, wat in de diepte insnijding betekent. 140. In het paradijs hadden zij een goddelijke blindheid. Daarom beloofde het oervlees hun ogen te openen als ze naar hem zouden luisteren. 141. Door Alam, stomheid, komen we in Pathach, het goddelijke spreken. Als een profeet Alam ontvangt kan het voorkomen dat hij zomaar een hele dag niet kan spreken. Dit is om hem voor te bereiden op Pathach. 142. Job werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij in Alam zou binnengaan, en Alam hem zou vervullen. Zo zou er een overgang komen van de windafgod van het oervlees tot de Heilige Ziel. Dit zou gebeuren in de bitterheid van de ziel. 143. In de ziel is er geen snelle verlossing zoals de wind van het oervlees een afgod geworden is. Er is iets gigantisch mis. De mens is ergens van het pad afgeweken. De ziel brengt tot bitterheid, in het boek van Job, waarin hij tot het aller uiterste wordt gedreven in zijn lijden. 144. De windafgod van het oervlees moest in hem sterven om plaats te maken voor de Bitterheid van de Heilige Ziel, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppings-diepte, de schoot van de duisternis. Job werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het 301 uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heere, totdat alleen de Heere nog door hem zou spreken. 145. Ook de sobere moest hier doorheen, dat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. 146. Als profeet zijnde ontkom je hier niet aan. Als je er wel aan ontkomt, dan mag je je afvragen of je wel een profeet bent. 147. Profeten moeten bidden en smeken om Alam, de heilige stomheid, om aan Haar voeten neer te liggen. Ook Job werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de Heilige Ziel van het paradijs, de Nephesh. Bitterheid was hiervan een teken. 148. Zo zou ook Job worden tot een ziel. De zielen van de martelaren smeekten om wraak, maar zij kregen een kleed om te rusten. 149. Stilte, stomheid, Alam, was het doel. De windafgod had hen in zijn macht, en daarom moesten zij hier doorheen. Zij moesten terugkeren tot de tuchtigingen van de ziel, tot de tuchtigingen van Job (vervolging). 150. Hierdoor zouden zij bewapend worden met Aphar, het vuil der aarde, het heilige vuil van de paradijselijke onderwereld. 151. En Aphar zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van Basar, van Yad, van Harba, de besnedenheid. 152. Een profeet dient zichzelf in te smeren met Aphar voor deze reden. De profeet dient een relatie aan te gaan met Aphar, wetende dat Aphar ook afgewassen zal worden, om het diepere omhoog te brengen, als een grote ontwapening. 153. Een heleboel profeten blijven steken op dit
Pagina 302
punt. Zij willen niet ontwapend worden. Ook verafgoden een heleboel profeten de windafgod van het oervlees. Hetzelfde hebben ze met Jezus gedaan. 154. Wij moeten ons wassen in de bitterheid van de ziel, en in Alam, de heilige stomheid. Ook heeft de Heere vele andere jagers op ons afgezonden die ons zullen wassen en doorsteken voor dit doel. Onze oude natuur, ook onze valse geestelijke natuur, zal gebroken moeten worden. 155. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de goddelijke tenten, Ohel, van de duisternis. 156. Kedar is duisternis, dus we hebben hier te maken met de duistere Ohel, de tent in de diepte van het geheimenis. Job klaagde erover dat hij door de moederschoot terecht kwam in de plaats waar haar knieen hem opwachtten, en een plaats waar hij aan de moederborst moest zuigen. Het bracht hem niets dan ellende. 157. De bruidegom is als een bundeltje myrrhe, wat bitterheid betekent, en het bracht hem tussen de borsten van zijn bruid voor de hele nacht. 158. De bruid is als een omheinde tuin, als de tuin van Eden, wat beschreven wordt als een gesloten oog, de goddelijke blindheid, een bron van Mayim, de goddelijke schepping. 159. Dan wordt er opgeroepen om naar die tuin te gaan om de vrucht daar te eten, maar dat gaat over het grootbrengen van kinderen. 160. De zondeval was waar de mens de armoe en de honger, het dierlijke, het goddelijke vasten (de ziel) verliet, en zich ging bezig houden met prosperity, de windafgod van het oervlees. Toen nam de windafgod hen over. God zond een hemelse wind als een koorts, een vergif om hen terug te brengen tot de levendmakende bitterheden van de ziel, door 302 myrrhe. 161. De windafgod moest verslagen worden, en zijn veren moesten uitgerukt worden voor de priesterlijke hoofdtooi, om de de eredienst van de tentendienst te herstellen. 162. De bruid is in het Aramees een orde van hogere goddelijke wezens. 163. Job wil terug naar de moederschoot, en in zijn pijn wilde hij wel dat hij daar altijd was gebleven, en daar was gestorven, zodat hij niet door al deze dingen heen moest gaan. Hij voelde zich levende in slavernij, en wilde wel dat hij een misgeboorte was, dat hij gewoon een gevangene zou zijn op die plaats waar hij de stem van de drijver niet zou horen. 164. Hij verlangde terug te gaan. Hij vervloekte zijn geboorte dag. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is het gekend zijn door God, wat de plaats van onderdrukking is, wetende dat God boven jou staat, als de goddelijke bruid. Hier ging ook de sobere doorheen. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder Heere, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar leerregels in ons worden gekerft. 165. Dit is de plaats tussen haar borsten, waar de bittere zielen hangen als bundeltjes myrrhe. Dit is de plaats van goddelijke kennis, de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het goddelijke zien, de profetische kennis. 166. In het boek van Job staan de Onderwereld en de Vernietiger naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. 167. Job weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. 168. De Vernietiger bewaakt de put van de diepte, de Teoom. Zij kent alle geheimen. 169. Vanuit het oerlichaam druppelt myrrhe, bitterheid. 170. Dit druppelen is Nataph, wat profetie betekent. Door de besnijdenis, ook van hart en ziel, brengen wij dit voort. Onze profetie moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel profeten zijn. 171. Diep in de ziel ligt het hart, de plaats van honger, kennis en geweten. 172. De sobere keert terug naar de naaktheid. In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan, en dat gebeurt door honger. In het Aramees wordt de sobere 'uit het net gehaald', na de jacht. 173. De sobere is afgedaald door de hof naar de plaats van slaap, wat in diepte 'ongetemd' betekent, en wildernis. Deze afdaling is ook een val in het Aramees, een verliezen of verlaging van status. 174. De sobere komt vrij van zijn oude leven, maar wordt een balling van de Urim. Dit is weer een overgangsfase in de onderwereld. De Urim zette hem vrij, om hem aan haar te binden. 175. De schoot van de Urim, de schoot van de onderwereld, is bewapend. 176. De Urim roept de sobere. 177. De sobere leerde gehoorzaamheid door het lijden, terwijl hij rechtvaardig was. 178. Job leerde ook gehoorzaamheid door het lijden, terwijl hij rechtvaardig was. 179. Het maakte hem stil. 303 180. De nadruk ligt op het geleid worden door de Urim, door de bitterheid van de ziel. 181. Job sprak door de bitterheid van de ziel. 182. Hij leerde deze gehoorzaamheid door de kastijding. 183. Ook de windafgod van het oervlees moest uiteindelijk neerbuigen voor de Bitterheid van de Ziel, de diepere weg in de onderwereld. 184. In het paradijs leefde men in de goddelijke blindheid, en was God's ziel, Nephesh uitgestort over de mens. 185. De Ziel is in het Hebreeuws de armoede. De komende uitstorting van de Heilige Armoede, die de Heilige Honger is, staat in verband met de Heilige Ziel. 186. Het pad van de bitterheid van de ziel is dus onvermijdelijk voor hen die daadwerkelijk dit contact met God willen herstellen. Er is geen andere weg. Het is het pad van soberheid en martelaarschap. Dat is de weg van de Heilige Ziel. Hierdoor komen wij tot de levendmakende bronnen van de Ziel. 187. Dit is dus wat 'leven' daadwerkelijk inhoudt. De 'levende ziel' die in het paradijs werd gegeven betekende dus : 'door kastijding en armoede' (honger, heilige vasten) tot het eeuwige touw komen. In het Aramees betekent 'leven' het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd als een stromende rivier. 21.
Pagina 304
De Urim als het verheerlijkte medicijn van Mozes 1. De hemelse machten worden besproken, en de wapens ons gegeven. 2. Orion heeft een reusachtige leidende ster, Betelgeuze. In het gebied 'Tork' was er lang geleden een skelet-geest als patriarchische leider. Zijn naam was Septus, en hij werd uiteindelijk verdreven, maar kreeg een grote autoriteit in andere delen van Betelgeuse, Orion en de rest van het universum. 3. Septus was mede verantwoordelijk voor de slavernij tot het oervlees, en om vrouwen onder de mannen te stellen. 4. Septus is een soort van gif wat mannen bekrachtigt en vrouwen verzwakt. Dit is ook een heel groot fundament van de valse kerk, waar de reuzen van het oervlees, de mannen van naam, gevallenen, omgang hebben met de dochters van de mensheid. 5. Dit zijn niet zomaar menselijke dochters. Het gaat om een geslacht van sirenen, en dit was de reden dat God de aardbodem moest verwoesten door de zondvloed. 6. Zij waren dus helemaal niet menselijk. Zij kwamen om hun boos plan uit te voeren : het voortbrengen van de mannen van naam, en het bekrachtigen van hen. 7. Zij komen dus als vrouwen, maar zijn tegelijkertijd verraders van het vrouwelijk geslacht. Zij doen dus geen eer aan de originele waardigheid van de vrouw, maar geven een misvormd beeld van wat een vrouw is, en doen dit ook met betrekking tot de man. 8. Septus heeft er ook mee te maken gehad dat de Takhot, het valse woord, handelswaar werd in de 304 handen van het oervlees. 9. Zo werd de Takhot gevormd die moest dienen als een merkteken van het oervlees, als een brandmerk, zodat de mens zou doen wat het oervlees van hen verwachtte. 10. Het oervlees speelde dus voor God, en in die tijd werd men door geweld gedwongen om dit merkteken te nemen. Als je dit niet deed, dan werd je mogelijk vervolgd, gevangen gezet, gemarteld en gedood. 11. De tijd van de inquisities heeft niet veel aan de verbeelding overgelaten. Hele volksstammen werden uitgeroeid, en het verstand kwam geheel onder de macht van het oervlees wat netjes van geslacht tot geslacht werd overgedragen, en uitgroeide tot een ijzeren monster. 12. Ook was Septus mede verantwoordelijk voor de bedriegelijke vertaling van de Takhot. Hierin heeft de patriarchie het hoogste woord, en is de matriarchie ver te zoeken en afgezwakt. Dit is een werk geweest van de vurige pijlen van Septus die de vrouwelijke schepping wilde beteugelen, en die daar altijd bang voor is geweest. De vrouw moest voortkomen uit de man, als zijn slaaf. 13. In zijn val groeide Septus uit tot een verschrikkelijke poortwachter tussen de aarde en Orion. Hij is een gevaarlijke macht van de dood, een macht die brandmerkt tot slavernij door de mannelijke monopolie en superioriteit. 14. Septus is de bron van het gif van de verboden vrucht, waardoor de man ging heersen over de vrouw. Het was een vloek daaraan verbonden. 15. Dit gif bracht de vrouw op de knieen voor de man, en maakte dat gevallen zonen Gods over haar konden heersen. 16. Zodra man en vrouw niet meer gelijk zijn, en de man is superieur, dan treedt de dood binnen. Het verwees naar Saturnus die zijn kinderen opvrat, Cronos in het Grieks. 17. Zodra man en vrouw niet meer gelijk zijn, en de man is superieur, dan lijden de kinderen daar ook onder, omdat hun bron zo wordt vervuild. De kinderen worden dan doodziek. De kinderen bevriezen onder zulk bewind. Dit koude skelet verspreidt een doodse kou als een voedingsbodem voor het valse woord, de Takhot. 18. Door de Septus viel de mens uit de oerwereld, en kwam in de handen van de geest van vrouwenonderdrukking. De mens verloor zo een groot deel van zijn scheppingsvermogen. De mens werd een slaaf van de oerzonden. 19. Septus zorgde ervoor dat de Takhot, het valse woord, hoofdzakelijk over mannen ging. 20. Toen Septus de vrouw had gesaboteerd, kreeg hij ook doorgang om zijn boze werk in de dierenwereld voort te zetten. 21. Men begon afgoderij met dit beeld te plegen. 22. Het gif van de verboden vrucht heeft als grondslag de tuchteloosheid en de valse tucht. Dat verbod in zichzelf was al een zekere tucht. De mens wilde als God zijn om aan die tucht te ontkomen. De mens wilde het niet dragen. De mens wilde niet getuchtigd worden, geschoold worden, gedisciplineerd worden, maar losbandig leven. 23. Dit wordt ook wel de stoel van Eli genoemd, die zijn zonen niet tuchtigde. Door de tucht des Heeren te aanvaarden zullen wij minder schade oplopen in de eeuwigheid. 24. Deze tucht is dus ons te beschermen voor de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. 25. Daarom is het dragen van het lijden zo belangrijk, en om dicht bij het visnet te blijven. Ook dit komt telkens terug in de Spreuken, in de wijsheid van Salomo. Wij moeten de tucht liefhebben. De stoel van Eli is tegelijkertijd de stoel des doods. Dit is iets wat wij koste wat het koste moeten ontwijken. 26. Het verdraaien van de tucht, op basis van tuchteloosheid, moest de val van de heilige vrouw bewerkstelligen, volgens het plan van Septus. Er moest een wet opgesteld worden om de heilige tucht des Heeren af te dekken, af te scheiden. De gevolgen waren niet te overzien. Septus regeerde door het vlees van de man, en door een valse soort van vrouw, een sirenen soort, die het vlees van de man zou bekrachtigen. 27. Een belangrijke werk van Salomo was beschreven in de spreuken : om wijsheid en tucht te verkrijgen. 28. De bron van de verboden vrucht, de wortel van het oervlees, is allereerst een verachting van de tucht, en vandaaruit dwaasheid, die zelfs resulteert in een valse tucht. In deze wereld lijden wij onder deze valse bron van Septus. 29. De indianen zijn de verloren stammen van Israel, die door de Urim verzoend zullen worden. De Urim is het eeuwige touw, het verheerlijkte medicijn van Mozes, wat hij in de woestijn aanreikte aan hen die door de beesten van het oervlees waren aangevallen. 30. De tucht is in feite een school van ervaringen. 31. Het volk dat wilde blijven leven ging door de aandacht op het eeuwige touw te richten, binnen in God's tucht, een heilig gevangenschap. 305
Pagina 306
32. De Urim had Zich aan hen betoond als het eeuwige touw, om het volk terug te brengen tot de heilige tucht. 33. Het werd opgericht als een heilig orakel, een tuchtschool voor het volk, om hen te leiden tot het beloofde land. 34. Nu komen we tot het geheim van de opstanding van de Urim, nu we hebben gezien dat het eeuwige touw een tuchtschool is om af te rekenen met de kracht van Septus. 35. Wij worden zeer zeker door Septus getuchtigd, als een instrument in de handen van de Heere, en dit is tevens de manier om Septus te overwinnen, door de tucht te zoeken, te verkrijgen en lief te hebben. 36. Ook de spreuken spraken over de tucht als een keten des Heeren. 37. Septus wil ons onder de valse tucht plaatsen en de tuchteloosheid. Hierdoor wil hij ons gehele leven ontwrichten. 38. Maar het eeuwige touw des Heeren is de opstandingskracht waarmee God ons wil vullen, als de heilige gebondenheid. 39. De sobere was aan het eeuwige touw, en was daarom verbonden aan de opstandings-kracht van de Urim, die hem uit de doden zou opwekken, vanuit de kracht die in hem leefde. 40. De Urim zal als het eeuwige touw, wanneer zij weerkomt, de vrouw herstellen, als een beeld van de Urim en van Moeder God. 41. De Urim zal de orde van de tucht herstellen, en 306 de valse tucht ontmaskeren, en de tuchteloosheid. Dit zal het einde betekenen voor de heerschappij van het oervlees. 42. De onderwereld is in diepte de plaats van het raadplegen van een orakel of van God. 43. Het is een bemiddelaar tussen God en mens, als een gebed. 44. Het is een plaats van tucht, en alleen door tucht kunnen wij met God communiceren, door het visnet, ook door de gesel, en het eeuwige touw. 45. Mede door Septus kwam er een veel te eenzijdige kijk op God en God’s instrumenten. 46. Er kunnen hele mooie dingen in de onderwereld gebeuren. 47. De ondewereld betekent iets beter te begrijpen, en in de diepte van de grondtekst betekent het ook iets om je aandacht te trekken of je aandacht geven, en betekent het onderscheidings-vermogen, de kunst van het zien (ook als een visioen). 48. De onderwereld functioneerde als de raadpleger van het orakel. 49. Als wij niet door de onderwereld willen gaan, dan kunnen wij de Urim niet volgen. 50. De gesel wordt vervuld met de onderwereld en zal daardoor in werking komen. 51. Het is nu belangrijk om tot de dieptes van deze dingen te komen, om door alle voorhangsels heen te gaan, tot plaatsen waar Septus ons niet meer kan vervolgen. Wij moeten de tijdelijkheid van de voorhangsels inzien, de betrekkelijkheid ervan. 52. De Israelieten werden in de wildernis geleid om te komen tot de gesel van God, om daardoor getuchtigd te worden om in te gaan tot het beloofde land. Zij zouden hiertoe de striemen moeten ontvangen. De gesel zou spreken. 'Heere, spreek door Uw Gesel.' 7. De overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water. 8. Ook de tent wordt hen geschonken, van de vacht gemaakt. 9. Aan de overwinnaars werd de steen van de openbaring beloofd. 22. De afval der profeten 1. In het gewest Behamma van Betelgeuze in Orion, een reusachtig gewest van grote afmetingen, was Mudroch II de tweeentwintigste monarch, een monsterlijke zombie patriarch, die later werd verdreven, en een machtige positie kreeg buiten Behamma, in Betelgeuze, Orion en het verdere universum. 2. Hij moest ervoor zorgen dat de grondteksten van de Takhot geheel ondergesneeuwd werden door latere vertalingen. Hij moest ervoor zorgen dat de rijkdommen van de Orionse grondteksten afgekapt werden. 3. Het is een strijd tegen de lams-macht van geld. Wij worden beheerst door dit hebzuchtige lam. De hele wereld wordt erdoor beheerst. 4. Het lamskleed zal gebruikt worden als kleding en tenten voor God's Volk. 5. De overwinnaars van het beest van het oervlees komen uiteindelijk aan bij de zee. 6. Ook wordt aan de overwinnaars een witte steen beloofd. 10. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de innerlijke wereld. 11. De dochter van God is gezonden om ons daar mee naartoe te nemen, en zij is die plaats zelf. 12. Het geboomte des levens staat daar. 13. Vanuit de onderwereld, de tucht, zal de hemel herrijzen. 14. De lap van het lam wat de dochter draagt is vuil. Zij komt om de tucht te herstellen. 15. Zo wordt er met het valse lam afgerekend. Het valse lam is als de geest van een varken. 16. Weent dan gij aarde, want de rooflammeren zijn tot u gekomen, en zij zullen velen misleiden. En het rooflam kwam tot de Urim, zij en haar legermachten, en zij voerde een strijd van zeventig dagen met de Urim. En zou zij de macht hebben dan zou zij de Urim verslinden en verleiden, maar aan het einde van die zeventig dagen voerde de Urim haar met een zwart zaad, want het lam was erg hongerig geworden en niets kon haar honger stillen. 17. En een bok kwam en doorstak het lam, terwijl de aarde in verbazing de bok achterna ging. En zij allen zeiden : 'Wie is aan de bok gelijk, hij die het rooflam heeft doorstoken. Want zij heeft ons gekweld, en zij heeft ons geknecht gehouden in lange dagen. 307
Pagina 308
18. En een groot oordeel kwam over het rooflam. En zo was dan het oordeel over de beesten van het oervlees. 19. Nu waren daar sterren aan de hemel die als roofvarkens waren en zij joegen op de heiligen. 20. En zij hadden een beeld gemaakt voor het oervlees, hun afgod, en zij zwoeren dat ze de heiligen te gronde zouden richten. 21. En zij pleegden afgoderij met het beeld en zelfs hoererij. 22. Dit dan is de afval der profeten. 23. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen visioenen. 24. Daarom zullen wij tot de ware, heilige Moederborst moeten terugkeren. genaamd Tamoanchan. Hier groeit de Zuigelingen Boom, die vele tepels heeft om de kinderen te voeden en ook voort te brengen. In de Inca mythologie is Mama Allpa de vrouw met de vele borsten voor hetzelfde doel, als een beeld van de schepping. 4. Het oervlees heeft een valse tepelboom om de kinderen te misleiden. 5. En deze dagen worden de afval der kinderen genoemd. Maar de Heere ontfermt Zich over hen, omdat zij als wezen zijn. En de Heere leidt hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vinden. En de Heere heeft die rots de rust der hermitaten genoemd. 6. Zalig hen die de geheimenissen kennen, die van de Heilige Melk drinken. 7. Zalig hen die God verwachten, en Zalig hen die de Urim kennen. 8. Het kinderparadijs wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen, dat wat God openbaarde. 23. Het kinderparadijs 1. Dan zegt God ineens : Er zij een doorgang, er zij herinnering. 'Laat er geopenbaard worden. Laat er ontmaskerd worden.' 2. Op dit fundament gaat God dan openbaren en ontmaskeren. We zien dan een rijk van kinderen verschijnen. God laat dit allemaal zien in het middendeel van de aarde. 3. In de Azteekse mythologie begonnen de goden allereerst kinderen te maken in een kinder-paradijs 308 9. Mama Allpa is in de Inca Mythologie de Baarmoeder van de aarde. Het boek des levens, oftewel het Boek van de Baarmoeder in het Aramees, is dus het Boek van Mama Allpa, de veelborstige. Het is het geheim van de verjonging. 10. Er waren dus gevaren opgesteld juist om deze geheimen te beschermen. De mens werd later ontmaskerd in het Oosten, waar hij ook viel. 11. Wij moeten daarom door het voorhangsel heen gaan om tot de bronnen te komen. 12. Dat is het aanhangen en verkrijgen van de tucht, het vinden van de moederborst, oftewel de veelborstige boom. Alleen zo kunnen wij de gifboom van de borsten van het oervlees verslaan. 13. God zei : 'Er zij een bloem.' Het betekent onderwijs. Er kwamen nog veel meer bloemen, allemaal om afscheidingen te maken, tot een geheel. 14. De troon van de soberheid was gemaakt van witte steen. De grote witte troon waar alles van wegvlucht en waardoor alles zijn plaats verliest, is ook van witte steen. De Vreze des Heeren is het begin van de wijsheid. Wijsheid betekent ook oorlogs-kunde. Overwinnen betekent komen tot de troon van soberheid. 15. Het teken werd aan de hemel gesteld tot een verbond tussen God en mens. 16. Het is een vrouwelijke boodschapper. 17. Als wij tot de troon komen, dan zullen wij moeten komen als een leeg vat, ons onderwerpende aan de boog, onder de voeten van moeder God. 18. Wij kunnen niet vanuit eigen kracht die boog grijpen. Wij zullen de leegheid, de vergetelheid, moeten ingaan, om een leeg, gebroken vat te worden. 19. Nu zijn de dagen gekomen dat de heiligen verzadigd worden door de melk des Heeren en de honing. 20. Nu zijn de dagen gekomen dat de tepelen des Heeren vlees zullen worden, tot overvolle verzadiging van hen die Haar nauwgezet zoeken. 21. En de Heere verscheen in smetteloos wit, en bliksem verscheen naast hem, als een licht dat over de aardbodem viel. 309 22. En ik zag hen die uit de woestijn der verzoeking kwamen, en de melk des Heeren vloeide als licht om hun hoofden, totdat zij in de melk des Heeren baadden. En zij werden verzadigd tot in aller eeuwigheden. 23. En ik zag getuigen en gezanten van eeuwige profetie in de tenten des hemels verschijnen en zij droegen de melk des Heeren. En zij begonnen de melk uit te gieten over de aardbodem en de hemelen. 24. En de Heere sprak deze woorden : Zalig hij die drinkt van de melk des Heeren, want hij zal geleid worden op eeuwige paden. 25. En de aardbodem geraakte als in vuur, en werd door de winden verslonden. 26. En ik zag de heilige tepel groot worden op de berg des Heeren. 27. En ik zag hen die verslonden waren door roofdieren voor Gods Troon verschijnen, en zij kregen een speer van bot om te heersen over het oervlees. 28. En ik kwam in een dal van dorre doodsbeenderen na het drinken van de tepelen des Heeren, en ook zag ik daar as liggen. En tussen deze beenderen lagen de eeuwige beenderen des Heeren. En toen ik deze beenderen aanraakte kwamen gaven over mij, en ik begon te profeteren. Ook sprak ik in vreemde talen, en geraakten mijn handen als in vuur. 29. En ik zag de gezichten van drie stamhoofden gebeeldhouwd in bot, en zij droegen een gloeiende tepel op hun voorhoofd. En de Heere bedekte de tepelen en duisternis kwam tot de plaats. 30. En de Heere vroeg of ik het geheimenis wilde weten van de drie stamhoofden in het gebeente en ik
Pagina 310
stemde toe. 31. Toen sprak de Heere deze woorden, zeggende : De drie stamhoofden zijn drie wachters die de bronnen der aarde bewaken. 32. Er zijn voorhangsels die God heeft opgehangen om de hemelse kennis niet zomaar aan de zwijnen prijs te geven. Wij worden door deze voorhangsels gelouterd, maar moeten dus er doorheen. 33. Wij moeten alle religie teruggeven aan God. 34. Wij moeten het allemaal afleggen en met lege handen tot God komen. 35. Dat is een gevecht, want we zijn verslaafd aan die voorouderlijke, mentale en emotionele drugs. We zijn afhankelijk en vastgegroeid. We kunnen niet zonder. Het is onze adem, en het wil ons ook niet zomaar 36. Gewoon alles wat je geleerd is loslaten, diep ademhalen, en dan zonder dingen te benoemen, en zonder aan dingen vast te houden tot God te komen, tot de goddelijke kennis. 37. Gewoon alles laten leegstromen, vasten. De lucht, de wind, wordt in ons verbroken, zodat wij tot de diepte van de ziel komen, de bitterheid, of het bittere water, en vandaaruit tot de diepte van de Kennis, de aarde, de klei, de heilige kennis. Dit is het daadwerkelijke communiceren, contact hebben met God, samenwerken met God. Je zou dat ook profetie kunnen noemen, de hoogste gave. Hiernaar moest gestreefd worden boven alle dingen. 38. Het moet ons brengen tot de diepte, tot de substantie van God. Dat is dan eigenlijk de Openbaring van God, de hogere structuren, en dan blijft het niet vaag. Wij moeten namelijk opgroeien en onderwezen worden. Dat is waar de Kennis voor 310 staat. Zit daar een gevaar aan verbonden ? Natuurlijk. Er is ook schijn-kennis, en valse kennis. 39. Soberen worden apart gezet in vreze en beven. Dat is de voorbereiding tot de ontmoeting met God, en tevens een test. Rennen wij terug tot de voorouders, of omhelzen we de vrees, en zien we dit als een sleutel tot God, het hogere. 40. Alle betekenissen zullen veranderen, alles zal hergedefinieerd worden, en alles zal ontmaskerd worden, en de hogere talen en begrippen zullen bekendgemaakt worden. Wij zijn in het midden van dit gevecht nu. Je mag hierin bidden om de kennis van God, om de heilige kennis, terwijl je al het andere loslaat. Je mag dan gaan wachten op de kennis van God, wetende dat de kennis van God tuchtigt, en een grotere Vreze des Heeren brengt, tenminste als het de ware kennis van God is. De kennis van God is heilig. loslaten. 41. In de heilige kennis mogen wij met God communiceren. Die kennis kan ook alle valse kennis wegvreten, dus het kan ook heel stil worden, of chaotisch. De Heilige Kennis zal de valse kennis aanvallen, dus er zal een oorlog zijn. 42. Blijf standvastig, zodat God hogere dingen kan openbaren. 43. Wij moeten ons dus disciplineren. 44. De Heilige Kennis is de kracht van God die in ons komt, wanneer wij vasten, leeg worden van onszelf, en tegelijkertijd helpt de Heilige Kennis ons daarin. 24. De wildernis profeet 1. De Heilige Kennis is leeg van valse, wereldse kennis. Je mag dus stil worden voor de Heilige Kennis, alles laten wegstromen, uit je hele lichaam, om zo de Heilige Kennis te ontvangen. 2. Deze zal je met nieuwe Vreze des Heeren bekrachtigen. Dat is een goed begin, en ja dat kan dus alles in de war brengen, de oorlog tegen valse kennis, dus blijf alles loslaten, en blijf toetsen door de Heilige Kennis. 3. Blijf hierin standvastig totdat je een nieuwe wedergeboorte krijgt in de heilige kennis, als in de moederschoot van God. Dat zijn allemaal ervaringen waar we naar mogen streven. 4. Menselijke overleveringen en tradities zijn een schaduw van de hogere realiteiten die mensen verkeerd hebben geinterpreteerd, en die door het oervlees werden gebruikt als een idool om mensen blind te houden, als een schuilplaats tegen God, opdat de mens zelf de controle zou kunnen bewaren, en dan heel hierarchisch in de verkeerde zin van het woord. 5. Natuurlijk is dit het werk van het kwaad, maar God werkte hier ook doorheen. 6. Degenen die verantwoordelijk waren voor de samenzwering van menselijke overleveringen en tradities wilden de moeder onttronen, zodat de weg tot wedergeboorte versperd zou worden, om mensen tot slaaf te maken van het Romeinse Rijk. 7. Menselijke overleveringen en tradities werden gezonden door Saturnus, de Romeinse Vader God, in een samenzwering van meerdere afgoden. 8. God heeft een plan waarin de mens stap voor stap uitgeleid wordt, hun taal gebruikende. 9. Zoals gezegd is het niet zwart-wit. Ik kan dus 311 zowel een ja, als een nee geven, of gewoon zeggende : 'deels'. Maar toch als we het puur over fundamenten hebben dan zijn menselijke overleveringen en tradities dus gemaakt om een voorhangsel te vormen. 10. De wildernis-profeet laat zich niet leiden door de leer van de valse kerk van het oervlees, is geroepen om oude fundamenten te verbreken, heilige huisjes om ver te werpen. 11. De wildernis-profeet ontvangt wilde openbaringen, en is niet bang om tradities overboord te gooien. Dit kan dus zelfs leiden tot een reformatie. 12. De gave van kennis is een onderdeel van profetie. Profetie is de hoogste gave waarnaar wij moeten streven, en staat gelijk aan kennis en waarheid, aleithea, waarnaar de Urim leidt. 13. Het oervlees houdt ervan om op valse fundamenten door te bouwen, om mensen in drijfzand te houden. 14. We zijn nu in de wildernis terechtgekomen, niet meer in de stad. Wij zijn als nomaden die voorttrekken, dieper de wildernis in. 15. Je moet zelf een persoonlijk contact met God ontwikkelen, en boeken kunnen daarmee helpen, maar het gaat om het toetsen en het je persoonlijk eigen maken. Wij staan allemaal op onszelf voor God, en wij zijn omringd met middelen. Die middelen moeten getest worden. Er moet mee geworsteld worden. 16. Soms moet je vluchten. Alleen tot God komen. Dus ook niet met je verleden wat mensen je geleerd hebben. Niet bouwen op mensen, maar alleen op God. 17. Alles werkt in die zin mede ten goede. Het
Pagina 312
kennen van God zal in die zin je relatie met het oervlees vernietigen. 18. Het kennen van God, het persoonlijk kennen van God, is een manier van communiceren waardoor alles veel dieper gaat en niet meer oppervlakkig of vaag is, of op horen zeggen is gebouwd. Het is tussen jou en God. 19. Mensen willen het geestelijke zonder het kennen. God zegt dan dingen en dan gaan ze naar de menselijke overleveringen en tradities om te zien of het wel ermee strookt. Zo hebben ze dan het menselijke overleveringen en tradities boven God geplaatst. De Urim is zo goed als dood in kerken waar niet geprofeteerd wordt. 20. Wanneer we tot God komen gaat het niet om kracht. We moeten juist leeg worden voor God, en God moet ons eerst zwak maken. 21. Vasten kan heel zwaar zijn. Mozes leidde dus het volk tot de wildernis, en hier was honger, hier waren de oude krachten niet. 22. Daarom verlangden velen terug naar de vleespotten. Dat is een worsteling met God. De tocht is ook niet makkelijk. 23. Wij moeten niet door gevoel leven. Gevoel is niet de maatstaf om onze relatie met God te berekenen, of de kracht die je voelt. Ook geluk is geen meter. 24. Profeten gaan door diepe dalen heen. Dit kan zover gaan dat ze hun geboortedag vervloeken, of de moederschoot. 25. Geef het aan God, en God zal je geven, niet wat je verlangt, maar wat je nodig hebt. Daar zullen misschien kruispunten in zijn, misschien niet. God geeft jou wat je nodig hebt. Het tuchteloze zal alleen 312 maar misleiding brengen, en valse kracht. 26. De leerregels van het lijden komen niet ineens te vervallen door de hemelse kennis, er wordt alleen dieper zicht op gegeven. Het gaat juist allemaal dieper. 27. Wij moeten de leer van het lijden en de visnet niet vergeten, de tucht die we nodig hebben. 28. De hemelse kennis wil ons onderwijzen. Wij hebben profetische diepte nodig om hier doorheen te kunnen komen. Wij moeten het oervlees verslaan, en dat gaat alleen door de ontmaskering, door opgebouwd te worden in profetische strategie. Hiervoor is het lijden belangrijk. 29. Boze geesten kunnen soms een heleboel afroven, en juist dat hoort er ook bij. Juist dit helpt ons om leeg te worden. Hoe leger wij worden, hoe meer wij kunnen worden toegerust in strategie. Dit is allemaal niet simpel. 25. In de oudheid alleen gedeeltelijke profetie 1. Wij onderscheiden ons van de spijbelaars en de klagers, de luien, die denken dat we zonder strijd contact met God kunnen hebben. Wij moeten de waarde gaan inzien van het lijden, van de woede, van de vrees, depressie, en zelfs van het worstelen met God. Er zijn een heleboel afgoden die wij moeten overwinnen. 2. Vanuit onszelf kunnen wij niets begrijpen. Soms moeten wij leren leven met een stuk onbegrip en verwarring. Ons denk-proces moet heel vaak afgebroken worden, totdat alles weer in de leegte verdwijnt, omdat het verschrikkelijk onrein is en bedekt. 3. Dit is een grote strijd. Kiezen wij voor mensenvlees, of voor het goddelijke. Er wordt ten diepste niets afgewezen, dat is ook helemaal niet nodig in eerste instantie. Alles moet aan het goddelijke teruggegeven worden als een test. Op het toetsblok leggen is niet hetzelfde als afwijzen. Er kunnen goede dingen tussenzitten, maar daarom moet het juist gezifd worden. 4. Het kerkelijk materialisme is het bouwwerk van het oervlees. 5. Dit soort geesten zijn vaak als netten over de wereld uitgespannen, met de macht om te slaan en te genezen. 6. Er zijn verschillende uitverkiezingen, die opgezet zijn door het oervlees. 7. Dit is ook nauwverbonden aan allerlei rituelen. Dit komt voort vanuit diepe afgoderij van de mens in de oudheid. Terwijl zelfs Paulus al zei dat ze alleen maar gedeeltelijk konden profeteren. 8. Nieuwe melk kan ook niet in oude vaten. 9. Wij moeten het pad door de wildernis geheel gaan, en het beloofde land veroveren of heroveren. Het is dus een oorlog en een jacht. Soms gaan we in ballingschap. 10. Wij moeten worstelen met het goddelijke, omdat juist in de goddelijke wereld zoveel valse goden zijn. De Vreze des Heeren grijpt niets zomaar aan. 11. Daarnaast moet er natuurlijk de wil zijn om leeg te worden, terug te keren tot de hogere natuur. Velen willen de prijs niet betalen. 26. 313 Het eeuwige worstelen 1. Sommigen willen liever gewoon de regels van het oervlees volgen, en niet als vreemd of anders bestempeld te worden. Er zijn dus allerlei valkuilen. 2. Er moet dus de wil zijn om alles af te leggen. Ook onze wil, want die kan verschrikkelijk verdorven en aangetast zijn. Dan zeg je dus eigenlijk tot de hogere natuur : 'Doe met mij wat u wilt.' Je geeft je oude leven en natuur dus ook op voor de toekomst dan, als een eeuwige keuze. De gebondenheid in de hogere natuur kan alleen op die manier komen. 3. Dus de wil, het verlangen, wordt ook op het toetsblok gelegd. Soms moet dit vaker gebeuren, standvastig, zodat het niet terugspringt. 4. Door slinkse manieren kan de wil dan proberen terug te komen, bijvoorbeeld via gedachtes, gevoelens, en emoties. 5. Belangrijk is het dan ook met je verstand te beginnen. In ieder geval moet je deel worden van de natuur. 6. Je stijgt op. Je laat je oude natuur helemaal los. Dan spring je ook uit en dan spring je daar ook weer uit. Je blijft dus springen, totdat je op een punt komt wat 'het diepste loslaten' heet, of het eeuwige loslaten, waar je kunt binnengaan. 7. Dat is het moment dat je de grond hebt geraakt. Je bent diep in de wildernis. Dan zullen er weer nieuwe gedachtes en gevoelens in je binnen proberen te komen. Juist omdat je niet weet of die gedachtens en gevoelens van de hogere natuur zijn, moet je je hier tegen verzetten. Je moet er zelfs mee worstelen als het te sterk wordt. Dit is een vorm van toetsen en aftasten. De hogere natuur weet hier wel raad mee, de lagere natuur niet, maar zal proberen binnen te dringen.
Pagina 314
8. Je mag geen risico's nemen, zoals op je gevoel afgaan. Dit is te gevaarlijk, want de tegenstander zal alles proberen na te bootsen. Imitatie staat op de loer. Dus je worstelt, je verzet je, wetende dat als het de hogere natuur is, dan kan die 'juist door deze worsteling' binnenkomen. 9. Nu kan dus zelfs je worstelen onvolmaakt zijn, onzuiver, onvolledig, dus zelfs met het worstelen moet je worstelen. 'Worstelen met het worstelen met het worstelen.' 10. Hetzelfde zoals je eerst ging 'loslaten van het loslaten van het loslaten van het loslaten van het loslaten.' Alles moest je loslaten, vooral juist ook het loslaten zelf. Zo ga je dan ook worstelen met het worstelen zelf. Totdat je in het punt komt van het diepste worstelen, het diepste verzetten, als het eeuwige verzetten, waardoor je het eeuwige worstelen en het eeuwige verzetten kunt binnengaan. Dit is ook een hemelse plaats, een hemelse wapenrusting, wat de hogere natuur zal aantrekken. Missen er teveel stappen, dan zal de hogere natuur niet echt diep komen. 11. Je gaat dan door een voorhangsel, en sluit het voorhangsel af. Daarna ga je weer door een voorhangsel, en sluit dat voorhangsel ook af, en dan ga je weer door een voorhangsel dat je moet afsluiten. Ook het afsluiten sluit je dus af, omdat ons afsluiten heel onzorgvuldig en onzuiver kan zijn. Het gaat dus om het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten van het afsluiten, totdat je in het diepste afsluiten komt, en zo tot het eeuwige afsluiten kunt komen. Hierin kunnen bepaalde geboortes in plaatsvinden. Je komt bij een heel groot meer. Je stapt in het meertje en wast jezelf. Dan zwem je het meertje over, en kijkt niet om naar allerlei geboortes die je om je heen zou kunnen zien. 12. Dit is best wel een tijdje zwemmen. Grijp geen enkele verschijning aan van ervaringen die om je 314 heen vliegen. Zwem gewoon door, en kijk er niet naar. Verderop zal het steeds duisterder worden, want je grijpt de lichtende verschijnselen om je heen niet aan. 13. Je bent op weg naar een plaats van zand. Wanneer je daar aan bent gekomen rol je in het zand wat aan je natte huid zal kleven, om één te worden met de natuur. Dan na het strandje kom je in een wildernis. Je hebt nu een leegte in jezelf ontvangen, die leegte ben je in wezen binnen gegaan. Vanuit die leegte kun je leven. 14. Zo kun je groeien in leegte, dat is een proces, en dit is een oefening. Je kunt dit leren. 15. Het oervlees moet overwonnen worden. Maar dat gaat juist ook door het leegworden, want het oervlees is een materiele geest, ook van religieus materialisme, die juist daar komt waar mensen nog niet helemaal leeg zijn. Het verslaan van deze geest zal ook een proces zijn. Territoriale geesten kunnen samenwerken, en je tegelijkertijd aanvallen. Ze kunnen elkaar ook oproepen voor hulp als het te zwaar 16. Als de hogere natuur dan echt komt, dan kun je je daar niet meer tegen verzetten. Het grijpt je, en er is niets wat je kan doen. 17. De tocht van het leegworden gaat ons brengen tot een hele andere wereld met andere hierachieen en volgordes, en alles wordt getranslitereerd in de zin dat we terugkomen tot de originele bestanddelen, dus dat zal allemaal heel diep gaan. Stap voor stap zal de hogere natuur dit openbaren. 18. Het toetsblok zal alles zuiveren, dus eigenlijk moet je leren leven vanuit het toetsblok. Je moet dus alles benaderen via het toetsen, en toetsen gaat door het vasten, het onthechten, totdat je merkt dat het vasten resultaat heeft, en dat de hemelse kennis je bezoekt in de onthechting, want leegte is een weg. wordt. Het leidt ergens naartoe. Het is een beetje hetzelfde als het aanvaarden van de tucht. 19. Omdat er ook een valse leegte is die kan spreken, een minder diepe leegte, die ook heel ongeduldig kan zijn, is het belangrijk om te blijven toetsen en te leren toetsen. 20. Er wordt dus gezaaid in je leven, op de verre achtergrond van je bewustzijn, tussen bewustzijn en onderbewustzijn in, in de schemerzone. 21. Hier zal het gerangschikt worden, op de juiste volgorde worden gezet, door het toetsen, en zal het resultaat of ze zeggen : 'ja, toets alles aan de menselijke overleveringen en tradities.' 27. Wel zijn er dus allerlei gangen die allemaal hun eigen eigenschappen hebben. Bijvoorbeeld er zijn gangen waar elk geluid een valstrik of wapen in werking zet, zodat je dus die hele tunnel door moet gaan via het vasten op geluid. 28. Er zijn dus ook tunnels waar licht hetzelfde doet, dus dan moet je vasten op licht. Zo bouw je dus van fundament op fundament, totdat de maat vol is, en je verder kunt, en je van de fundamenten je leven lang profijt hebt. brengen. 22. Dat is een proces. Je wordt dus voorbereid op het daadwerkelijk ontvangen van de hemelse kennis. Dan op een gegeven moment maakt het contact, en is er niets wat het kan stoppen. Je kan het niet wegdenken. Er wordt een link in je gelegd. Het is iets wat de hele tijd op je blijft indreunen. 23. Het blijft om je heen, terwijl je toetst, er niet zomaar naar grijpt. Dus wacht even af hoe het gaat reageren, en hoe het zich gaat vormen. 24. Hierdoor zul je uiteindelijk dingen gaan zien en voelen, en hou ze maar gewoon op een afstand, en kijk maar een beetje, want als je in overmoed het oervlees aanziet voor de hemelse kennis, dan is het ook goed mis. Het moet via een natuurlijk proces zich gaan uiten. 25. Het gaat er dus om handigheid in het toetsen te krijgen, om zo hemelse kennis te vergaren, en de leegte niet te verwaarlozen of te degraderen of minachten. De leegte is het toetsen, dus dit is je bescherming tegen de sluwheid van het oervlees. 26. Omdat zoveel mensen hiermee de mist ingaan zijn er ook zoveel verschillende meningen. Er zijn plaatsen waar het toetsen niet of nauwelijks geleerd, 315 29. Er zijn juist zoveel andere belangrijke zintuigen, en we moeten zelfs een andere taal leren. Ook die zintuigen kunnen zich in de leegte ontwikkelen. 30. Zo kan het dus zijn dat door het toetsen heen de hemelse kennis een merkteken van informatie in je maakt, om je zo leiding te geven. 31. In het begin is het moeilijk. Het is een proces om het oervlees te onderscheiden van de ware hemelse kennis. 32. Het toetsen is een soort schijn-oorlog, of toetsoorlog. Stel je voor je wordt benaderd door één of ander beest, of je wordt overweldigd door allerlei gedachtes of gevoelens. Dan is het belangrijk dat je dat van verre al ziet aankomen, anders kan het misschien al te laat zijn. Daarvoor is er het jachtstoetsen. Als je iets in de verte op je af ziet komen, dan neem je een toets-pijl, en dan schiet je die erop af. Dat kan de hemelse kennis dus niet schaden, maar stel dat het de hemelse kennis is, dan wordt de hemelse kennis juist hierdoor vrijgezet. Je pelt hier dus als het ware de hemelse kennis mee af. Komt het dan nog steeds dichterbij, dan schiet je er nog een toets-pijl op af, en wordt het daardoor nog niet gestoord, dan begint er een grond-gevecht van dichtbij. Dit is een toets-gevecht, zoals Jakob op
Pagina 316
Pniel. Dit is een worsteling, een toets-worsteling. De hemelse kennis wordt zo geheel losgemaakt van boze geesten. 33. We moeten leven in het heilige vasten, vanuit de heilige leegte. 34. Het zijn geen gaven, het is loon, het is een relatie waarin aan de voorwaarden is voldaan, en de belangrijke tussenstap hierin is de leegte, de heilige vreze, oftewel de vreze van de hemelse kennis. Vanuit de leegte kan tongentaal opkomen. 35. Maar eerst moet de tongentaal sterven, op het toetsblok gelegd worden, in de onthechting. 36. Wij ontvangen leiding door de jacht. Er staan teveel boze geesten klaar om hun 'gaven' te geven aan hen die de hemelse kennis en de jacht verachten. waarheid onderdrukken. 5. Het Ahnitische is vol van de hemelse kennis, en dan hebben we het vooral over waar Ahn de weg tot de moederschoot bespreekt, zoals Job dit ook doet. 6. Gedachten zijn vaak geesten die met elkaar communiceren. Zij gebruiken hiervoor lichamen, zodat de persoon denkt dat hij het zelf is. 7. Zij besturen mensen. 8. Pijnen worden veracht, zoals angst ook wordt veracht, en andere belangrijke emoties. De mens is verslaafd. 9. Onze ware identiteit zit opgesloten van binnen, door allerlei fabels en praatjes. 10. Wij moeten deze oerleugens verbreken. 27. De hemelse verspieding 1. In de hemelse kennis is de profetie dieper. Het oervlees kan je begiftigen met een heleboel gaven en profetieen, maar als het er op aankomt mis je dan net de bron-profetieen die nodig zijn om je er doorheen te leiden. 2. De heilige onderscheiding is loon, geen gave die iedereen kan krijgen. 3. Het oervlees geeft gaven zodat de jacht wordt uitgedoofd. Hij mest mensen vet zodat ze de jacht niet meer aangaan. Hij geeft hen wat ze verlangen. Hij geeft hen afgoden die altijd voor hen klaar staan. 4. Soms kan een bepaalde waarheid juist een diepere 316 11. Hierdoor worden de diepere zintuigen geopend, leren we communiceren door pijnen en leegtes, door honger, door hoe de wildernis communiceert, door patronen. 12. Hierin worden ook weer verborgen oerleugens ontmaskert. 13. Je komt er niet door te 'denken'. Ook het denken moet op het toetsblok gelegd worden, en de wil. 14. Door de leegte, duisternis en honger, door het toetsen, het afleggen en de onthechting, kom je uiteindelijk dan tot de diepere, meer zuivere bronnen van denken, van hemelse kennis, die zich op een hele andere manier manifesteren. Dit gebeurt door het sterven aan jezelf. 15. Jij bent het zaad, en dat sterft, en dan groeit daar iets uit voort, wat gaat stromen, en dat manifesteert zich dan in het nieuwe denken van de hemelse kennis. 16. Dit moet op een natuurlijke manier gaan, niet dat je vanuit jezelf alles gaat lopen uitdokteren. Denken is heel goed, zoals profetie heel goed is, maar de vraag is dus : hoe te denken ? Hoe te profeteren ? Dit gaat dus door aan jezelf te sterven. Er is zoveel vals leven in ons, zoveel cosmetische en kunstmatige natuur in ons, oude natuur, en dit sterft af door de heilige vreze en de hemelse kennis daarvan. 17. Als het zaad sterft, dan kan niemand de nieuwe natuur tegenhouden, dus dat wil echt niet zeggen dat je een leeghoofd of een waashoofd gaat worden. Nee, de leegte, de onthechting geeft loon. En dat loon is niet het loon van de wereld, maar zal speciaal loon zijn. Je zal geen deel meer zijn van de massa. Je zal anders zijn, je tijd ver vooruit. 18. De vijand is verdeeld, ze strijden tegen elkaar en maken elkaar tot slaaf. 19. Oerleugens leven vaak in oorlog en overwinnen en verlammen elkaar dan, om elkaar te gebruiken, zodat het net lijkt alsof alles vrede is. 20. Wij moeten het goedmaken wat er door de zonde verkeerd is gegaan, door ons goed te laten inlichten wat er precies kapot is gemaakt en hoe het hersteld kan worden. Hierin moet de vijand aangepakt worden, en moet alles herbouwd worden. 21. De hemelse kennis manifesteert zich in de grote moeder of baarmoeder, maar dat is niet de enige verschijningsvorm. 22. Alles gaat stap voor stap. We werken onder en boven de schelp, zowel herdefinieren als ontmaskeren. Daarom blijven de oude geschriften van belang, omdat het veel kennis bevat die in de hemelse kennis doorvertaald kan worden. 23. De leegte in het oervlees is ervoor om de 317 hemelse kennis uit te doven en verborgen te houden, terwijl de leegte van de grote moeder ervoor is om de hemelse kennis aan te wakkeren, juist door los te komen van de verdraaide kennis. Dit is de onthechting, om los te komen van het materialisme. 24. De leegte van het oervlees is oppervlakkigheid juist om het materialisme te beschermen. De leegte van de grote moeder is diepte die naar diepere werelden leidt. Het is vuil werk, maar lonend. 25. In religie ligt altijd het gevaar dat er persoonsverheerlijking komt, als een excuus om niet meer verder te leren. Het gevaar is dat de persoon belangrijker wordt dan datgeen waar het voor staat. Dat is ook het geheim van hoe religieuze arena's werken. De nadruk wordt gelegd op goden, op personen, die iedereen dan op zijn eigen manier neerzet, en dan ontstaat er strijd, wat natuurlijk goed voor de economie is. Op dit principe worden hele samenlevingen gebouwd. 26. De Ahnitische kennis leidt tot de wildernis. 27. De sleutel ligt in de stammen. 28. Die eigenschappen groeien allemaal mee in de hemelse kennis, en worden wat genuanceerder, en er komen steeds meer eigenschappen bij. 29. We zijn nog steeds in een oorlog, en op school. Er is een hoop werk te doen, en alhoewel dat heel zwaar kan zijn, is het op lange termijn erg lonend. 30. Het gaat diep, omdat alles stormbestendig moet worden. 31. Het aanvaarden van de tucht, en de heilige vreze zijn hierin belangrijk. Dit behoort bij het toetsen. Dit wordt door de hemelse kennis beloont. 32. De tocht gaat verder. Daarom mogen we ook blij
Pagina 318
zijn met de tucht, omdat het groei belooft, verfijning. 33. Het mannelijke en vrouwelijke zijn de personificaties van diepere dingen, en daar is een hele grote strijd om gaande. 34. Het mannelijke en vrouwelijke zijn symbolische krachten, en zij bevinden zich diep in ons, en alleen door de hemelse kennis hierover kan dit grote geheimenis opgelost worden, en dat zijn we dan ook aan het doen. 35. De toorn van de grote moeder, het heilige vrouwelijke, de hemelse kennis van dit geheimenis, is allereerst in toorn over de gehele patriarchie van vrouwen-onderdrukking door de menselijke overleveringen en tradities en valse religie. 36. We moeten in de gaten blijven houden dat de moeder dit heeft opgesteld om haar natuur en geheimen te bewaken, als achter een masker. 37. Zij heeft deze wachters opgesteld om haarzelf veilig te stellen, maar deze wachters hebben zich ook aan haar bezondigd, dus het is allemaal heel dubbel. Al met al moeten we deze wachters van het oervlees verslaan, anders zullen we nooit bij dit moeder principe komen. Wij moeten door dit voorhangsel gaan, want hier test de moeder ons mee. Dit is dus een hele grote beproeving waardoor velen door de mand vallen. 38. De toorn van de moeder wekt dan bij hen die daar gevoelig voor zijn de vreze van de hemelse kennis op, en die kan heel drukkend zijn, want het is een oorlog en een jacht. En het doelwit bevindt zich juist in ons, dus daarover wordt gestreden. Ook is dit de diepe onbekende duisternis. 39. Deze strijd is eenzaam, en een lijdensweg. 40. De hemelse kennis werkt met fragmenten, 318 omdat het een puzzel is, die subtiel gelegd moet worden. 41. Je moet daar dus echt klaar voor zijn, en het juiste seizoen moet er voor zijn. 42. Je werkt zo ook voor ieder fragment, dus ieder fragment zal dan ook een soort van beloning zijn die je later dan kunt gebruiken of inpassen. Zo spaar je dus eigenlijk. 43. Niets gaat vanzelf, en juist als we teveel zouden krijgen in één keer dan zouden we lui kunnen worden of ondankbaar, zoals dat zo vaak in menselijke overleveringen en tradities gebeurt, vanwege het genade-principe. 44. Religie is natuurlijk maar symboliek om de diepere, ingewikkelde processen van het leven te beschrijven, om de weg te wijzen tot de hogere bewustzijnen waartoe wij moeten ontwaken. Het gaat hierin niet zozeer om geloven, maar om ervaren, leren kennen. Geloof wordt al te gemakkelijk afgoderij, als in overgoddelijkheid. 45. Er is dus een ware strijd gaande tussen de hemelse kennis, die altijd weer dieper gaat, alles dieper vertaald en blijft doorleren, en gemakszuchtig geloof. 46. Geloof is veelal een valkuil om ons van de hemelse kennis en het ervaren af te houden. Wij moeten persoonlijke ervaringen hebben met het diepere om het te leren kennen, om zo onze diepere zintuigen te openen en te herwinnen. 47. Onze aardse zintuigen houden ons vast aan geloof van het oervlees. 48. Blijf kijken naar de hogere visioenen, luister goed, en leer ervan, oftewel blijf analyseren en persoonlijk ervaren. Het is iets heel persoonlijks. 49. Vrouwen zijn de verdraaide, afgeweken spiegelingen van de hemelse kennis, van het ware vrouwelijke, de wildernis moeder. Zij worden op de mens afgezonden om verschillende redenen, en als voorproefjes, juist om ons te testen, want vaak moeten zij juist ontweken worden, opdat we de ware prijs niet zullen missen. 50. Vrouwen zijn vaak de voorhangsels van de hemelse kennis. Dit is allemaal tijdelijk. Wij zijn in worsteling met de oer-moeder, voor test-doeleinden. Wij mogen ons nooit zomaar overgeven. De oermoeder maakt ons agressief voor deze redenen. Wij moeten ons verzetten tegen elke band van slavernij die ons wordt opgelegd, want het kan de tegenstander zijn. 51. Hoe we met vrouwen moeten omgaan is van een heleboel dingen afhankelijk. Hosea had zelfs intiem contact met een hoer, wat als een profetische strategie was, een oorlogs-strategie. Hoseaanse huwelijken bestaan. Veel profeten zijn getrouwd of getrouwd geweest met een hoer. 52. Wij mogen nooit zonder oorlogs-instructies zomaar met de vijand meegaan. Velen verliezen hierdoor hun leven en komen in een kooi terecht, ver weg van de hemelse kennis. 53. Het vrouwelijke staat voor de onbekende duisternis, waarin het mannelijke het zicht is, en zeer beperkt. Wij moeten dieper de duisternis in. De moeder zondert ons af, en tuchtigt ons. Zij is absoluut geen verwenner. We worden afgezonderd in een kooi, waar we los komen van alle oude kooien, en waar we getemd worden tot de hemelse kennis. Het vrouwelijke brengt ons terug tot kindschap, en het ware mannelijke. We worden dus niet oververwend door het vrouwelijke. Daarom zal het soms dus lijken alsof het vrouwelijke ver weg staat. 54. Wij leren de worsteling, juist om van het valse 319 vrouwelijke af te komen. Er zijn veel vrouwen die de bedriegelijke duisternis voorstellen of zelfs het valse licht. 55. Het is belangrijk om dingen in het verband te blijven zien. 56. We werken dus onder de schelp in samenwerking met boven de schelp, wat we diepzee duiken noemen, wat een oorlogs-strategie is en verspieding in de strijd tegen het gevaarlijke oervlees. Zomaar wegrennen zal niet lukken, alhoewel vluchten wel een onderdeel is van de seizoenen. 57. Geduld is dus geboden, zicht houden op het verband. Dat is een oefening. 58. Dingen worden dus tegen elkaar weggestreept, omdat 'vergif juist ook het geneesmiddel bevat'. Wij moeten dus dingen op andere manieren leren bekijken. 59. De voorhangsels worden geopend, en we kunnen zien waar het pad verder gaat. 60. Het moet begrepen worden. 61. Al deze maskers zijn opgesteld om ons te testen, waardoor de moeder haarzelf bewaakt en bewapend. 62. De mens is beladen met voor de moeder gevaarlijke krachten, en die krachten moeten verbroken worden juist door deze dingen heen. 63. Menselijke overleveringen en tradities zijn wachters van de moeder, om de vijand te verwarren, en zodat niet de verkeerden tot haar zullen komen. 64. Het is dus een uitdaging om hier langsheen te komen. 65. Zij die niet met het probleem van menselijke
Pagina 320
overleveringen en tradities klaarkomen, zijn niet klaar voor de moeder. 66. De hemelse woede is een herkenningsteken voor hen in de hemelse kennis. Zo kunnen we elkaar herkennen, als een belangrijk fundament. 67. De heilige woede over onrechtvaardigheid is als een teken dat wij niet van deze wereld zijn. Ook is het een teken van zelf-worsteling. Aan de andere kant zet de hemelse kennis de valse natuur in ons zo onder druk dat het soms ook de woede van de vijand is die ontmaskerd wordt, dus het zal wellicht een mengeling zijn, en dit kan enigszins verwarring veroorzaken. 68. De hemelse kennis bestaat uit vele stappen en tussenstappen, vele verdiepingen. 69. De tocht naar diepere hemelse kennis gaat door vele punten. 70. In de leegte moet er een dieper afsterven aan de valse natuur plaatsvinden, waarin je dan opnieuw geboren wordt in die diepere laag van de hemelse kennis. 71. Hierin kan veel groei plaatsvinden. Leegte moet tot zo'n diepte komen dat we ergens op een gegeven moment zweven en overgaan in een andere wereld. 72. Velen buiten de leegte uit en beginnen een handeltje ergens, waardoor alles stopt. Er zijn geen grenzen in de leegte. Het kan altijd weer dieper en verder. De leegte reikt je dan als het ware de wapens aan als je er lang genoeg op gevast hebt, maar dat mag je nooit zelf doen. Het heeft dus een tijd nodig. 73. Als je zomaar wapens grijpt, dan zal het jezelf aanvallen, en zal het schade brengen. 74. Dus het wapen zal zelf komen, door het toetsen en vasten heen, en na het gebruik van het wapen, 320 moet het wapen weer terug in de leegte, waar het herschapen moet worden. En ja, alles gaat door geboortes. En geboortes komen door het sterven. 75. De omvormingen zijn goed. De onderwijzingen op zichzelf kunnen al een bepaalde omvorming teweeg brengen, omdat ze nieuwe fundamenten aanreiken. 76. Een heleboel gevoelens zijn niet van ons, maar van de valse natuur die door de ontmaskering klappen uitdeelt, tot de oppervlakte komt. Dan moet er even een heleboel gezuiverd worden. 77. De hemelse kennis rekent hier ook af met valse sociale contacten en brengt onthechting op dat vlak, vanwege allerlei kwalijke invloeden van het sociale. 78. Dan moet er even naar de wortels gegaan worden. Dat kan in golfbewegingen gaan, want ook dit behoort tot de seizoenen. 79. Elk detail van het verleden is belangrijk. Daar gaat ander zicht op komen, wordt in een andere verband geplaatst, krijgt een andere betekenis, en zo zal het veranderen in de diepere werkelijkheid. Het verleden zal ons wapen zijn wanneer we het verleden gaan begrijpen. 80. Ons werk onderscheid ons van het 'ergens vastgelopen' pinkstergeloof. Er is een verschil tussen 'vol zijn van de heilige geestelijkheid' en 'gebonden zijn in het heilige geestelijke'. 81. Soms zijn er profeten die zeggen dat ze dingen deden die ze niet konden stoppen, maar wij spreken over een algehele hemelse gebondenheid, dat je niet eens je hand kan optillen als de Heere dat niet wil. Dan kun je proberen je hand op te tillen, maar dat zal je dan niet lukken als je in de heilige gebondenheid leeft. 82. Zo diep gaat de heilige gebondenheid, en dit is iets waar rekening mee gehouden moet worden. Stel dat een mens nog zelf zou kunnen bepalen waar het lichaam naartoe bewogen kan worden, dan kunnen er fouten gemaakt worden, en dat kan zelf ongelukken veroorzaken. Dit wil niet stellen dat de mens in de heilige gebondenheid vrij is van tucht, integendeel. De mens in de heilige gebondenheid wordt zwaar getuchtigd, en daarom praat men er liever niet over. 83. De heilige gebondenheid is dus een groot geheimenis. geinspireerd, maar dit is in de hemelse kennis vanuit de heilige gebondenheid, dus niet iets wat je zomaar doet, maar wat over je komt. 6. Het moet dus puur natuur zijn. Geloof wordt op allerlei manieren misbruikt. Het wordt vaak als een excuus gebruikt, en is daarom ook helemaal niet verantwoord. 7. Wij werken niet vanuit geloof wat we zelf kunnen manipuleren, maar vanuit heilige gebondenheid. 28. Het hart van de moeder 1. Er wordt overgegaan van 'gave' naar 'loon', en het mechanisme van deze werkingen wordt getoond, zoals hoe profetie werkt in diepte, en onderscheiding. 2. Mensen kunnen niet met hun ego afrekenen. Het ware sterven aan jezelf is onbereikbaar voor hen. Ze worden in leven gelaten, en worden tegen elkaar opgezet. 3. Alle 'gaven' (loon) werkt vanuit de heilige gebondenheid wanneer het gaat om de hemelse kennis. In de leegte waar we ons vastklammen aan de heilige vreze, zal er vanzelf een punt komen waarin dat gebeurt. 4. Profetie is de hoofdgave of begingave. De gave van geloof is in de hemelse kennis de gehoorzaamheid. 5. Juist omdat we de nadruk leggen op profetie als de hoofdgave moet het 'spreken in tongen' als dat gebeurt voortkomen vanuit profetie, als 321 8. Ook alle genezing en bevrijding moeten uit dit principe voortkomen. Genezing is in de hemelse kennis een samenwerking tussen het natuurlijke proces en loon, wat door de tucht heengaat en wat een bewapening is. 9. Al dit werktuig kan dus heel verschillend werken, en zal in elke situatie weer anders zijn. 10. Verder gaat het erom om het grotere verband te krijgen, en tot hogere strategieen te komen in alle dingen, tot een groter overzicht, juist door de onthechting die plaats moet 11. Alle ontwikkelingen binnen de hemelse kennis hebben hun spiegeling symbolisch gezien in het materiele en het aardse. Dat is een natuurwet binnen de hemelse kennis, en dat moet de mens leren interpreteren. 12. Het zijn juist de gebieden waar de hemelse kennis mee bezig is, namelijk het hele werk en het loon, en dan moeten alle banden van valse genade, die de mens in drogbeelden houden, doorgesneden worden, zodat er daadwerkelijk een verbinding met je ware loon tot stand komt. 13. Er wordt dus naar je hart gekeken, en je wordt niet meer als een nummer beschouwd voor genade voor twintig in een dozijn. Als er dan zo'n genadeband wordt losgesneden, dan voel je je even vinden.
Pagina 322
helemaal verloren, want daar heb je altijd door geleefd. 14. Het lijkt dan alsof er een stuk ondersteuning onder je wordt weggeschopt, en dat geeft leegte, en kan pijn doen. Maar vergeet dan niet dat daar een loon-band voor in de plaats komt, helemaal afgemeten op jouw hart. Dus het kan even wezen alsof je terug gaat naar af, of een paar stappen terug, of alsof je naar het begin terugmoet, maar dan kan er een nieuwe wereld beginnen met nieuwe waarden, en alles zul je eerlijk verdienen. 15. Dan is het even diepe duisternis, en gaan er een paar lichten uit. 16. Het oervlees is namelijk zo'n lichtgeest van genade en verwennerijen, om zo de kinderen van de bronnen van de duisternis af te houden. 17. Hier is dus strijd om gaande. Wapens gaan tekeer om die banden los te kappen, en dan voel je je even op de woeste baren, maar depressie kan ook iets heel moois zijn, als het hart van de moeder, als een medicijn, en dan vind je daarin vanzelf op een gegeven moment het hemelse zicht. 18. Depressies hebben een zegen in zich. Depressie een verschijnings-vorm van de Moeder als Jager. Dit is om theologieen en idealogieen te veranderen. Zij leeft diep in de natuur, ver weg van de mensen. Ook is dit pad waarop je bent het pad van de armoede, het pad naar de onderwereld, en daar moet je telkens bij elke poort iets van je bezittingen afleggen. Zo kom je tot de sieraden van het lijden, van de heilige armoede, genaamd de Lokogamen. 19. Er zijn allerlei soorten heilige sieraden, en dit zijn allemaal wapens, en die worden alleen in de heilige armoede gevonden. Juist door je wonden kom je daar, omdat je wonden je gevoeligheid geven daartoe. Op dit pad kom je tot lijdensaanvaarding, afzondering, heiliging en ascese, 322 waarin overgevoeligheid een bijwerking kan zijn. Depressie kan ook een onderdeel zijn. 20. Er zijn ook speciale lokogamen voor de depressie. Deze sieraden zijn tegelijkertijd sleutels. Zij zullen de bedriegelijke lichten van genade in je doven, en je leiden tot het ware hemelse zicht. 21. Het is noodzakelijk voor ons om soms door deze dingen heen te gaan om verder te kunnen. Het is bitter-zoet. Niet alleen maar bitter, en niet alleen maar zoet, maar een mengsel. Dit behoort tot het herstel van de schijf van loon in deze tijden. 22. Als de mens in een nieuw en dieper gebied van duisternis komt, afgesneden van het licht, dan kan dat moeilijk zijn, omdat de zintuigen van de mens dat nog niet hebben verwerkt. Dan ziet de mens dus niets of niet veel, en het kan alles even overhoop gooien. Maar dan later gaan de zintuigen eraan wennen, aan dit nieuwe gebied, en zullen overwinningen behalen juist door het lijden heen, en zullen zich gaan openen, en dan zal een nieuw fundament zich vormen. 23. Gevechten zijn dus niet altijd leuk, maar wel noodzakelijk om verder te komen, en de mens kan het ook als een grote uitdaging zien, vol van verwachting. Er komt veel bij kijken. 24. Alle details in het leven zijn weerspiegelingen van het pad van de hemelse kennis, dus alles heeft met elkaar te maken en zijn lessen, waarin je gaat van fundament naar fundament. Het zijn allemaal kralen van dezelfde 25. In wezen is het een orakel dat uitgelegd moet worden vanuit het oerwoud. Zo niet, dan raast het raadsel nog steeds in het hoofd. Dit boek opent dus grote poorten in het hoofd, waardoor er heel veel stoffen in het hoofd vrijkomen. 26. Ook de nacht is geen doel op zich, net als de ketting. leegte, maar het is een middel om tot de diepere kennis te komen, verborgen zichten, waardoor we kunnen leven. 27. De zichten zijn aan het ontwaken, en dat gaat door allerlei processen. Het zijn de nieuwe zintuigen, en dat gaat door wedergeboortes.. 28. Elk werk is weer uniek. Het gaat erom om te komen tot de bron van de missie en dan alles daarop aanpassen. Soms is het beter personen te ontwijken, en andere keren zal confrontatie of samenwerking van belang zijn. 29. Depressies zijn aan de ene kant naar en lastig, maar aan de andere kant wordt je zo wel voorbereid. 30. Dan voel je je even slecht, maar dat is om je ogen te openen voor wat er gaande is, want we zitten midden in een oorlog, terwijl velen valse spijbel-feestjes aan het vieren zijn, en van dienstweigering. 31. De mens wordt door depressie hiervoor bespaard. De mens kan dan onmogelijk meefeesten, maar wordt voorbereid door wat bitterder voedsel, opdat zijn ogen opengaan voor de oorlogsstrategieen voor deze tijd. 32. Het is dus even vasten op allerlei verblindende leugenachtige zoete suiker-geesten, wat allemaal kunstmatig, behekst zoet is, maar de natuur heeft zijn eigen zoet. 33. Uiteindelijk zal het dan bitter-zoet zijn, maar wij mogen het zoete niet uit onszelf opwekken. Wij moeten dieper de bitterheid in, waardoor de bitterheid dan zelf het ware, pure, natuurlijke zoet zal voortbrengen, het zoete van het lijden bijvoorbeeld, wat vol is van openbaring. 34. Dus zo in de diepte gaan is even eng, maar de 'pijl door het vlees' is dus ergens goed voor. Het zal 323 niet voor zijn tijd worden weggenomen, maar zeker ook niet na zijn tijd. 35. Belangrijk is het om depressie te aanvaarden als de Moeder zelf, die van een hele andere wereld is dan de tijd waarin wij leven. 36. Depressie kan ook een uitdaging zijn als een groot geheimenis. Je gedachtes 'over' depressie kunnen gaan veranderen, dat je een ander gezichtspunt krijgt, en dat je dan langzaamaan anders met depressie omgaat. 37. Zie depressie dus niet als een dicht voorhangsel, maar juist als een open voorhangsel. 38. Juist ook depressie kan een missie zijn om in een ander of nieuw gebied binnen te gaan, en dan vang je even die verschrikkelijkheid op omdat het nieuw terrein is. 39. Maar dan later zul je dat gebied meer en beter kennen en je tent opzetten en overwinningen behalen, en zal dat gebied een hele andere betekenis voor je krijgen. 40. Er wordt naar elk detail gekeken, dus elk detail is van groot belang is. Je krijgt dan juist via het natuurlijke en het sociale een blik op bepaalde oerzonden, waar je een nieuw zicht op krijgt. 41. Het heilig zoet is te verkrijgen in de diepte van de wildernis, in het gevecht met het oervlees. 42. Dit bloed is bitter-zoet, maar allereerst bitter. We kunnen niet frivool zijn of laatdunkend over deze strijd. Als we een overwinning hebben behaald ligt trots altijd op de loer, en dan worden we door de volgende, hogere vijand overwonnen. Daarom moeten wij niet lachen als de dwazen, zelfs niet in de wildernis. Wij moeten daarom de heilige vrees eren en ons daaraan onderwerpen. Het is beter te vrezen dan vroegtijdig te lachen.
Pagina 324
43. Het oervlees kan in de wildernis verschijnen als een verlokking als het erg moeilijk is, en als je dan aangrijpt wat het je aanbiedt, dan neemt het je mee. Dan is je hart van het oervlees. Daarom is het belangrijk om het goed in de gaten te houden. De lucht zit vol met het oervlees, zowel subtiel als direct, maar het gaat erom dat er een groot aanbod wordt gedaan. 44. Het oervlees zal altijd wegen proberen te vinden om je te bereiken, zelfs als je in een hutje op de hei zou gaan wonen. 45. Dus we moeten zelfs als we diep in de wildernis zijn nog loskomen van het stadse, en dat gaat dus allemaal door de strijd tegen de beesten van het oervlees daar. Wij moeten worstelen met al het zoete en dat wat ons probeert te lokken. 46. De depressies kunnen zowel van binnen als van buiten komen, met als doel om ons los te weken van alles. Dit behoort allemaal tot de hemelse kennis, alle details. Het steekt ons, zodat we automatisch onthechten, en dan er een allergie voor ontwikkelen. 47. Dit is precies waar het allemaal om draait, dat we deze levensbelangrijke emoties op waarde gaan schatten, en weten dat juist zij ons over de grote zeeen heenbrengen. Dat doen de nachtmerries, niet de dromen. Dit zijn de sieraden van het eeuwig leven, onze wapens waarmee we de overwinning behalen over onszelf. 48. Mensen worden geboren door het oervlees, en kunnen dan de weg niet meer terugvinden. In plaats van deze wachter te verslaan, gaan zij deze wachter aanbidden. Alles hier op aarde werkt door het oervlees. 49. Het oervlees wil dat we aardse herinneringen hebben en dat we niet tot de diepte hiervan komen. 324 50. Het oervlees wil niet dat we de aardse herinneringen verslaan. Maar wij moeten die verslaan en onderwerpen aan de hemelse kennis, zodat we zien waar het om draait, en niet meer afgeleid worden. De wereld zit vol met afleiders. 51. Het oervlees is een nabootser. 52. En zodra je daar overheen gaat wordt je niet alleen daardoor gestoken, maar wordt er ook op je geschoten. 53. Daarom om het oervlees te verslaan hebben we de bron van duisternis nodig. 54. Mensen zijn vastgehaakt in het aanbidden van licht, juist opdat zij nooit tot de duisternis kunnen komen. Het oervlees heeft zijn eigen troonzalen, waar de lichtafgoden tronen. 55. Om hieraan te ontkomen moeten wij komen tot de bron van duisternis, dieper in de tenten van de Grote Moeder, om vandaaruit doorgang te krijgen tot de wildernis. Het doel is de wildernis. 56. Dit is ook een heel groot lijden. Juist in deze tenten zit hemelse kennis opgeborgen, en wij moeten deze bronnen door het lijden, door de tucht, openen. 57. De mens moest door het oervlees misleid worden. 58. Daarom gaat het niet om de uittocht, maar de intocht, en vandaaruit komen tot de diepere bronnen die verborgen gehouden worden, want het oervlees is een voorhangsel. 59. De geesten van het oervlees worden opgeroepen door het verwende volk, en het is allemaal walgelijk, maar dit is tegelijkertijd het oordeel over hen. 60. Ze zouden schrikken als ze zouden zien wat het was. 61. Wij moeten komen tot de stilte, waarin al het valse kan sterven. 62. Wij moeten zelfs komen tot de bron van stilte, het centrum van de stilte, oftewel de grootste en eeuwige stilte waarin nieuwe geboorte kan plaatsvinden om aan het oervlees te ontkomen. 63. Het oervlees is de overaanbidding van de mannelijke afgod. Daarom is er geen kennis onder het volk. Het is allemaal weggevreten door deze ziekte. Dit is wat het oervlees gedaan heeft. Het is een valse verwoester. 64. Vaak zijn het 'dochters der mensen' geesten die de nefilim moeten voortbrengen, de reuzen, de mannen van naam, de 'zonen der mensen'. Dit is dus allemaal ziekte, en het leidt tot de dood. 65. Het zijn niet zomaar mensen die zich vermaken, of gewoon maar wat verwende mensen die een feest bouwen om even van alles weg te kunnen zijn. Neen. Het is een angstaanjagende, ernstige en dodelijke ziekte die meedogenloos is en die jouw vernietiging op het oog heeft en daarvoor de meest uitgekiende methodes heeft. Het is ziekelijk, een virus waar velen vandaag de dag door ten onder gaan, want je houdt niet veel meer van je hersenen over. 66. Het is een groot roofdier, totaal niet meer menselijk. Het zijn geen mensen. 67. Dit boek gaat met het hele geheimenis van het oervlees tot de diepte, zodat het doorvertaald wordt in de hogere Amazone oerwouds talen om zo het goede eruit te halen, want het oervlees heeft heel wat geroofd en verborgen. 325
Pagina 326
DE TERUGKEER 326 II KAMBA kennis, als de voorhangsels van de tentendienst, dus het is weer heel dubbel. 1. Diepte als sleutel van geduld 1. Het "oordeel" over het materialisme is allang geweest, en draagt de patronen hiervoor in de oude profeten. 2. Het "oordeel" is het herzien van het ego in de diepte, het opnieuw rangschikken van dat wat er verdraaid was aan de oppervlakte. Hierover gaat dit boek. 3. Van de menselijke overleveringen en tradities komen we niet zomaar af, en dat hoeft ook niet. Ze bezitten veel kennis, vooral in de hemelse betekenis. Het is een bepaalde taal die gesproken wordt. 4. Aan de oppervlakte, zoals de kerken het presenteren, is het verdraaid, maar door diepte kan alles verbroken worden. Het is de slagtand van het zwijn. 5. Het is allemaal gestolen en op de markt te koop gezet. God als een hoer. Boeren onderhandelen erover in hun niet na te volgen boerse accenten. 6. Ik zag de menselijke overleveringen en tradities als kooien waarin wilde vrouwen waren opgesloten, natuur-vrouwen, die de personificaties van de verschillende aspecten van Moeder God waren. 7. Zij waren als wilde beesten en ik wist dat ze één dag zouden losbreken. Vandaar dat ik me ook altijd gewijd heb aan de natuur-uitleg van de menselijke overleveringen en tradities, om zo de kooien los te maken. 8. Aan de andere kant zijn deze kooien de voorhangsels van Moeder God, van de natuur327 9. In wezen waren de menselijke overleveringen en tradities oorspronkelijk dus een soort van hemelse vrouwen. Het is een onderwerp wat me blijft boeien : Moeder God verborgen in de menselijke overleveringen en tradities, want één ding is zeker : de vrouw als archetype moet in deze wereld hersteld worden. 10. Er moet een beter zicht op komen wat de vrouw precies is, op het principe en de metafoor ervan. Toch moet Zij zich ook blijven versluieren tot de tijd van openbaring en manifestatie. De diepte van dit alles brengt geduld. Diepte is dus de sleutel tot geduld, en zij die die diepte niet hebben zullen weggezogen worden door ongeduld en overmoed. 11. Diepte is een belangrijk schild tegen de stormen. 12. Filippi betekent in de Griekse grondtekst een vrouw op een beest. Vandaar dat je de gevangenisbrief van Paulus kunt zien als een tocht waarin een diepe sleutel verborgen zit, om zo verder te komen. 13. Het hele gevangeniswezen moet omgevormd worden. 14. Ik heb het Paulus personage altijd interessant gevonden, vanwege zijn werk in de gevangenis, en zijn betogen over hoe met het lijden om te gaan, en ook zijn strijd tegen het materialisme. Ik voelde altijd dat er een groter mysterie achter verborgen ging. 15. Ik weet nog wel dat ik op de bijbelschool een heel klein kamertje kreeg, en dat ik achter mijn schrijftafel zat en blij was dat ik nu eindelijk alle tijd had om het eens te bestuderen wat het nu eigenlijk was. 16. Ik bladerde door de brieven van Paulus en er
Pagina 328
kwam een onbeschrijfelijke blijheid en rust over me heen, een gevoel van veiligheid. Maar ik kon niet grijpen wat het was. 17. Ik was mijn ontmoetingen met theofanische vrouwen in hele heftige dromen als kind zijnde alweer vergeten. Ik sprak er ook niet over. 18. Ik zat diep in de kerk-gevangenis, maar ik zag een straaltje licht. Er groeide iets in mij, maar ik wist niet wat. Natuurlijk had ik daar wel mijn taal van menselijke overleveringen en tradities voor om het uit te leggen, maar het was iets anders, iets diepers. 19. Ik had contact met een moeder, maar zo werd dat niet geuit. 20. Later begon ik steeds meer door de menselijke overleveringen en tradities heen te prikken, en ik kreeg het aan de stok met de bijbelschool leiding, op mijn tweede bijbelschool, want ik was inmiddels verhuisd. 21. In hun ogen was ik te rebels en eigenzinnig, maar inmiddels had ik diepe ervaringen met de andere wereld en dat botste gewoon. 22. Ik begon in te zien hoe hypocriet ze veelal waren, en zelf niet eens volgens hun boekje leefden. Ik was niet de enige die dit inzag, want ook anderen begonnen te vertrekken. 23. Er werden veel machtsspelletjes gespeeld, en toen viel voor mij ook uiteindelijk het doek. 24. Ik had het helemaal gehad. Nog steeds heb ik ook heel veel goede herinneringen van die tijd, en heb ik ook hele fijne mensen mogen ontmoeten. Ik bouw en werk nog steeds met deze herinneringen. 25. Maar het Paulus personage zie ik soms weleens een beetje als Ra in zijn bootje door de onderwereld, 328 die eigenlijk doorging waar menselijke overleveringen en tradities waren gestopt. 26. Als Paulus het heeft over de vijanden van het ascetisme, dan heb ik daar een bepaald beeld van. 27. Het spreekt erg tot mijn verbeelding in de zin dat die diagnose bruikbaar is. Menselijke overleveringen en tradities zijn de grootste vijand van het ascetisme ooit. 28. Ik had een droom over de Filippenzen. Filippi is dus oorspronkelijk een hemelse vrouw. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. 29. Saul kwam in die zin tot de hemelse vrouw, Filippi, en schreef haar kennis op. 30. Paulus, oftewel Saul, bevond zich in de gevangenschap van de baarmoeder, wat dus eigenlijk een teken is van komende wedergeboorte. 31. Saul noemde zijn gebondenheid "genade" om aan te geven dat dit buiten hemzelf omgaat, zijn lagere zelf geen inmeng heeft. 32. In het Grieks is de genade, of de gave, altijd verbonden aan loon, als de loons-gave, terwijl hier het gaat om de loons-gave van gebondenheid. Er is dus een heilige loons-genade en een valse genade die de vrije wil afneemt, of die de vrije wil wel waardeert, maar dan genade maakt tot een wachtwoord waar je verder helemaal niets voor hoeft te doen. 2. De gevangenis-brief van Paulus miskraam. 1. Saul stelt al heel duidelijk dat het niet om de gave gaat, maar om de vrucht. 2. Ook stelt hij dat zij die niet werken ook niet zullen eten, en dat ieder voor zich moet werken, wat een diepe geestelijke betekenis heeft. 3. In ieder geval komt het er op neer dat genade als een hulpeloosheid is die plaatsvindt in de gebondenheid van de baarmoeder, en waardoor er ook richting kan komen. 4. Dit is dus een hele andere genade dan die in menselijke overleveringen en tradities wordt geleerd. 5. Wij geven dus een hele andere definitie aan genade : Genade als een loonsgave, genade als tegemoetkoming waar iemand boven de maat veroordeeld is, en genade als de hulpeloosheid van de heilige gebondenheid die nodig is om geleid te worden zonder inmeng van de lagere wil. 6. Het roept weer op tot soberheid, ingetogenheid, daar waar menselijke overleveringen en tradities steeds vrijer en roekelozer werden als genadefanaten, zogenaamd gratis, maar waar de schaapjes peperduur voor moesten betalen. De genade drug suste het volk in slaap. 7. In ieder geval merkte Saul op dat alles is omgedraaid, juist zodat de boodschap doorgang kan krijgen. 8. Het is weer de situatie van het ei, waarin het kuikentje alleen kan groeien als de eierdop er omheen blijft. 9. Die eierdop zal op een gegeven moment, wanneer het daarvoor tijd is, barsten. 10. Als dit voor zijn tijd gebeurt, dan is het als een 329 11. Vandaar dat we niet te wijs moeten zijn, niet te haastig moeten doen, maar moeder natuur haar tijd te geven. 12. Vandaar dat we nederig moeten zijn en boete moeten doen, opdat we kleiner zullen worden, leger, zodat de natuur weer in ons plaats kan nemen. 13. Zo komen we ook tot de hemelse vrouw Filippi. In mijn droom kon ik alleen tot Haar komen door 'negatieve' belijdenissen van nederigheid en zelfvernedering, als een manier van zelfkastijding. 14. Als wij de hemelse banden hebben ontvangen, dan hebben wij ook macht om anderen die hiervoor open staan mee te trekken tot de hemel. 15. Wij mogen in die zin samenwerken met de baarmoeder. 16. We moeten leven wat ons gegeven is, ook het leven hier op aarde, het leven in het vlees, waar Saul het ook over heeft, omdat de schat in aarden vaten is. 17. We kunnen dus voor dit doel op de aarde leven terwijl we niet van de aarde zijn. 18. Zelfvernedering hoeft geen realiteit te zijn, maar het is metaforisch, en ook om de trots van de lagere wil te ontlopen. 19. Het is dus voor je eigen bescherming dat je zelfvernedering en zelfkastijding in ere houdt, en dat is ook de reden waarom we hier op aarde door veel vernedering heenmoeten. 20. Dat is ook weer een thema in de gevangenisbrief van Paulus. 21. Soms moet je jezelf zo klein mogelijk maken
Pagina 330
om ergens doorheen te kunnen komen, wat ook weer tot oorlogsstrategie behoort. Dit is ook de eigenschap van de verspieder. 22. Hij verraadt zichzelf niet, dus hij kan zichzelf voordoen als wat dan ook maar nodig is om zijn werk te kunnen doen, zonder daardoor problemen te krijgen met zijn hogere. 23. Het doel heiligt de middelen. 24. Paradijselijke kameleonen blijven daarom niet voortdurend veilig in het paradijs als een schoothondje. 25. Neen. Zij gaan voortdurend eruit voor ingewikkelde opdrachten. Zij zijn van een geheimenis. Zo is ook het profetische leven. Het is onvoorspelbaar, en er zijn altijd weer uitzonderingen op de regel. 26. Als je mensen wilt behagen en het iedereen naar hun zin wil maken kom je nergens. Wij hoeven ons ook niet altijd te verdedigen naar de mens toe. Soms is het beter om stil te zijn. De mens mag ook los komen van alle zelfverdedigingszucht. Laat af van de mens, want hij is maar een zucht. wat in wezen gewoon de hemelse verbondenheid van de heilige gebondenheid is, en niet het vage, blinde geloof wat westerse geloofsdwazen er vaak op na houden vandaag de dag. 3. Toen Saul (Paulus) in de gevangenis was en de Filippenzen dit hoorden stuurden ze Epafroditus naar hem toe met gaven om hem te helpen, en toen gaf Saul hem een brief mee voor hen. Epafroditus betekent toegewijd aan Aphrodite, de moeder van Charis (soms in het meervoud). 4. Geloof is de bron van genade, telkens weer. Geloof, pistis, is in die zin de moeder van genade, charis. Het ware geloof is de verbondenheid aan de kennis, ook een aspect van Aphrodite. 5. De liefde is het grootst, zelfs boven geloof. De ware liefde is de testende baarmoeder, de onderscheidende kennis. Conflict-situaties en restricties zijn dus belangrijk, als een onderdeel van de ware liefde, de agape. 6. De liefde van de lagere wil is allemaal omkoperij, dus vandaar dat het om de kennis draait om hiertegen veilig te blijven. Zo zien we verschillende aspecten van de hemelse gebondenheid, als de herdefinitie van de pilaren van menselijke overleveringen en tradities : 3. Over de Colossenzen 1. Genade, Charis, was oorspronkelijk een hemelse vrouw van de natuur en de vruchtbaarheid. 2. In de diepte is genade gewoon de hemelse werkingen van de heilige gebondenheid, en geloof, Pistis, was ook oorspronkelijk een hemelse vrouw in de Griekse taal, en betekende verbondenheid, eerlijkheid, oprechtheid, waarheid en vertrouwen, 330 7. Genade als de hemelse werkingen door de heilige gebondenheid, geloof als de hemelse verbondenheid door de heilige gebondenheid en liefde als het hemelse toetsen door de heilige gebondenheid 8. De heilige gebondenheid is de sluitsteen van de oneindige, eeuwige kennis. 9. Ook Colossi is een hemelse vrouw, een gepersonificeerd aspect van kennis. Het offer is in het grondwoord een metafoor van het nomadische leven, van de brug, waardoor er ook contact komt met anderen. 10. Saul (Paulus) verheugd zich hierin. Saul heeft zich in die zin geofferd aan Colossi. In het grondwoord komt het altijd weer neer op zelfoffering, en dit is altijd metaforisch. Het is een zinnebeeld van het toetsen, zodat alles zuiver blijft. Toetsen betekent analyseren, onderscheiden, de diepte ingaan. Toetsen is studie, en je niet laten misleiden door de oppervlaktes van de dingen. Daarom lijden wij in het leven, zodat we dieper en dieper kunnen gaan. 11. De slagtand van het zwijn die de mens doorboord is de gevoeligheid die alle delen met elkaar verbindt, als een communicatie-systeem, tot één lichaam. 12. Al deze dynamieken bevinden zich in jezelf. Het is je innerlijke zelf-familie. Dat is ook wat Colossi betekent : het grote, allesomvattende geheel. 13. In het grondwoord staat Saul voor haar als voor een wild beest. Colossi is een vrouwelijk woord en meervoudig. Saul bewondert haar als een kerk, als een hemels lichaam, wat ook wel vaker als een vrouw wordt gepersonificeerd. Colossi is deels vrouw en deels beest, verbonden aan de natuur. In de diepte is dit net als Filippi weer een vrouw op een beest. 14. In Colossi is het ascetisme als een triomferende strijdwagen. Het is een nomadische dynamiek, als een vrouw op een beest. Soms is het beest een beeld van de baarmoeder. Al deze dingen horen bij elkaar. 15. Ook Colossenzen is een gevangenis-brief van Saul. Aan het einde ervan draagt hij de Colossenzen op zijn gevangenschap, zijn banden, te herdenken. Saul is in het beest om tot wedergeboorte te komen, tot de bevrijdende werking van het tot inzicht komen. 16. Het is heel dualistisch, net zoals het boek 331 Openbaring heel dualistisch is als het over de wilde beesten gaat. Het is een paradox van kunst. Het is om los te komen van de lagere aardse gewesten. Colossi neemt hem mee naar boven. 17. Colossi gaat over de hemelse spiegel, het spiegelbeeld van het onzichtbare goddelijke, waardoor de mens heen kan gaan om zo telkens tot een ander inzicht te komen. Colossi is daarom ook de vrouw met de spiegel. 18. Juist de spiegel houdt de droom in stand. Deze twee hebben elkaar nodig. Dit is een mooie oorlogsdualiteit. 19. De valse spiegel moet natuurlijk ingeslagen worden, zodat de valse droom wegvaagt, opgelost wordt. 20. Saul spoort de Colossenzen aan om de dingen te zoeken die boven zijn, en laat zo ook de hemelse spiegel daartoe zien. 21. De redenen en de wil van de mens zijn bedrieglijk. Saul stelt dat de mens zelf de hemelse spiegel moet worden. De nieuwe (diepe) mens is die spiegel. 22. Deze hervorming geschiedt door de vernieuwing van kennis. Hierin vallen ook alle valse onderscheidingen weg. 23. In de hemelse spiegel zien we onze verloren aspecten en onze alternatieve zelven. 24. In de diepte is dat een offer, wat ook het geheim is van onze meervoudige identiteit. 25. In de latere menselijke overleveringen en tradities werd dit steeds eenzijdiger neergezet. Oorspronkelijk kwam het uit de Egyptische onderwereld boeken waarin de spiegel van Nun, de zee, de onderwereld opende naar de hemel, opdat
Pagina 332
Ra op kon staan, als de hemelvaart. de metaforische duisternis en eeuwige nacht leidt, of de grootste nacht. 26. In het twaalfde nachtuur van het Egyptische Boek der Poorten dragen vier goden de spiegel waarmee ze de poorten van de onderwereld bewaken, en waarmee ze Ra tot rust laten komen in de baarmoeder van Nod. 27. In het Amduat boek is het loongevend aan hen die deze spiegel van het geheimenis kennen, en zij ontvangen hun dubbel, hun spiegeling die hen bijstaat, hun alternatieve zelf. 28. De Amduat beschrijft deze spiegel als iets van de andere wereld. Deze spiegel geeft doorgang aan Ra in de onderwereld, zorgt ervoor dat Ra nergens blijft steken. Deze spiegel is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. 29. Ra moet zelf tot deze spiegel worden. Hij moet tot zijn spiegelbeelden komen, zijn alternatieve zelven, zijn verborgen identiteiten. 30. Dit zijn zijn sleutels in de onderwereld. De spiegel van het geheimenis is zijn gids. Het is het geheimschrift van de onderwereld. 31. Het Amduat boek zegt dat alleen maar een paar dit kennen. Verder kent niemand het. 32. In het oude Germanië in Europa draaide alles om de Walkuren (Valkyries, Noord-Germaans), de strijdgodinnen die hen die hard aan zichzelf gestorven waren opnamen in de hemelvaart. 33. Ragnarok was niet alleen een metaforisch tafereel van de toekomst, maar ook een persoonlijk principe wat toen al in de mensen werkte. 34. Het is een pad door het metaforische ijs wat tot 332 35. Het ijs staat namelijk voor de vastenperiode waarin je alles aflegt, jezelf vernedert, opdat je lagere, materialistische schijnwil afsterft. 36. Het is een periode van onthechting waardoor je contact kan leggen met de andere, "verloren" wereld. 37. De Walkuren werken dus in de Ragnarok om te zien wie tot het diepste ijs is gekomen. 38. Zij vissen dus de bevroren zielen uit het ijs. Er is geen hemelvaart zonder aan jezelf af te sterven in het ijs. Vanwege dat het ijs leidt tot de nacht, als een natuurverschijnsel, leidt het tot het zwarte ijs. In het nachtijs sterven de lagere zintuigen af. 39. De Walkuren, de Germaanse oorlogsgodinnen, helpen en testen in deze tocht, in het Ragnarok. Zij wonen in het zwarte ijs, als ijsgodinnen. Zij zijn zelf het zwarte ijs. 40. Wij hebben dus de ijsziekte nodig om tot de grootse nacht te komen. Deze ijsziekte brengt de hemelse hallucinaties, de nieuwe zintuigen. Zo kan ook uiteindelijk de hele wereld veranderen. De hele wereld zal in deze ijsziekte moeten gaan, in het Ragnarok, om zo af te sterven aan de lagere, materialistische hallucinaties. 41. Zo kan er uiteindelijk een nieuwe schepping komen. Ook de Walkuren zelf zijn dus slechts een gebied waar de mens doorheen moet om zelf een Walkure te worden. 42. Het Walkurische gebied ligt diep in de ijsnacht. Dit gebied is van het eeuwige touw. Ergens in de diepte van de ijsnacht is de hemelse donder en bliksem van de kennis, een nieuwe bron. 43. Er is dus geen makkelijke weg uit de stad, van de tuinen tot de wildernis. Dieper in de tuinen en de parken wordt het kouder en kouder, en velen keren op dat punt terug naar de warme stad die hun lagere, materialistische zelf in leven houdt. 44. Zij die uit de winter tuinen komen tot de wildernis gaan zelfs dieper de kou in, want hier zijn de stadsmuren niet meer, en geen warme haarden in de buurt. 45. Eerst komt de mens in de ijsvlaktes van Ragnarok terecht, en er zijn vele waaghalzen die eerst nog wel durfden die dan terugkeren, want dit gaat hen toch echt te ver. Snel weer terug naar de stad, waar alles veilig is en comfortabel, waar alles voorgekauwd is. Voorgekauwd ? Ja, de stad kauwt alles voor. 46. In ieder geval in dat diepe ijs, daar ga je zeker klagen, en terug verlangen naar hoe het eens was, waar je eerst was. 47. Al die terugblikken van goede, warme herinneringen kwellen je dan. Velen haken op dat punt af en gaan weer terug. Maar de mens moet dieper de nacht in. De mens moet door alles heenprikken, en er wacht een nieuwe natuur op de mens. De mens moet dieper de slaap in, en dat gebeurd door de ijsziekte. 48. Het wonder van het licht in het diepste van de ijsnacht is dan niet de opkomende zon, maar iets van de natuur voortgebracht door plantjes en kruid, als lichtbolletjes, zaadjes met visioenen, en gedragen door insecten. Zij brengen een nieuwe lijm voort, die Ragnarok op zijn lip smeerde in een droom. 49. En zo is warmte ook iets wat voortgebracht gaat worden door planten en kruid, en gedragen door insecten. 50. In de hemel las ik boeken van de amazone ijs theologie. Die gaat als volgt : Net zoals licht komt ook het ijs voort vanuit de planten en het kruid, en wordt gedragen door insecten. We hebben het dan over de natuur van de onderwereld. De insecten zijn exotisch. IJs is een kruid. Er zijn vele soorten ijskruiden, zoals het kruid van ijsziekte en ook van ijsdood. De ijsdood is nodig om af te sterven aan je lagere zelf en je lagere zintuigen. Het leidt tot de nacht. De nacht komt ook weer voort uit plantengroei, en wordt gedragen door insecten. 51. Het waren grote, dikke boeken die ik las, en ze waren al heel oud. Er was een ijsbron die ook voortgebracht werd door plantengroei, en er was ook een eeuwige ijsdood, wat gewoon een tussenlaag was in het menselijk lichaam, dus als een tussenstap en geen uiteindelijk doel. De dood is metaforisch en gewoon een poort en het eeuwige touw, als een schild. 52. Uit de dood komt altijd weer nieuw leven voort. In die zin is de dood dus een schild, en dit moet eeuwig zijn, zodat het ook weer eeuwig leven kan voortbrengen. Een dood die niet eeuwig is heeft niet de potentie om het lagere zelf totaal te laten afsterven. 53. Zo brengt de plantengroei dan uiteindelijk de eeuwige ijsbron voort binnen het menselijk lichaam die deze eeuwige ijsdood brengt waarin de lagere, materialistische wil afsterft, en waardoor de paradijselijke zintuigen opengaan. 54. Binnen het Ragnaroks-principe leidt dit ook tot de nachtbron, die dus niet bestaat uit licht en warmte, maar puur uit de grootste en eeuwige duisternis, waarin het valse licht wordt uitgedoofd en wegvaagt, als een herschepping. 55. Dit wordt ook voortgebracht door de planten. Juist omdat de nachtbron het duisterste punt is komen er contrasten, zodat door de contrasten het 333
Pagina 334
nachtzicht gaat werken. zodat je een nieuw geheugen opbouwt, een nieuw hartsmuseum. 56. Vandaar dat het duisterste punt nodig is. Het is een belangrijk onderdeel van een zintuig, en moet ook als zodanig herkend worden. Vandaar dat een mens soms door duisternis heengaat en heenmoet in zijn of haar leven. 57. Het zijn bronnen van de hemelse natuur. De mens herkent dit vaak niet, omdat er heel wat slappe verhalen over de hemel in de omloop zijn, vaak vanuit hele selectieve Westerse vertalingen van oudere Oostelijke teksten. 58. Het nachtzicht van verschillende graden duisternis kan dan worden tot ijszicht, waarin verschillende graden van ijs nieuw zicht vormen. 59. Door het gebruik van de ijszintuigen kom je langzaam in een nieuwe natuur, nieuw groen. Het begint als ijsgroen, heel koud en ver weg. 60. Zodra je het probeert te grijpen glipt het uit je vingers weg, of vaagt het weg. Dat moet je dus niet doen. Het is een natuur proces. Je kan het niet forceren. Dingen zomaar grijpen hoort niet bij het leven in ijs. 61. Je wacht op de natuur. Je rafelt niets af. Je doet helemaal niets dan de natuur zijn gang laten gaan. 62. Je gaat nergens rechtstreeks op af, maar je cirkelt er omheen. Je richt je op het halve, niet het hele, of je richt je op een druppel. Zo is er ruimte voor verandering en inmeng. Je glijdt door het ijs. Je houdt nergens aan vast. Je hebt alles losgelaten. Je bent een skiër. 63. Groen ontstaat waar je loslaat. Groen is het natuur proces wat je door het loslaten een kans geeft. Het is het groene ijs, het ijsgroen. 64. Het ijszicht heeft fotografische capaciteiten, 334 4. Het kloppen op de deur van Laodicea 1. Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten. Ik zeg het weer : Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten, heb geen zorgen over de stadse gewesten en hun kortzichtigheid. Het zijn allemaal spiegelingen. 2. Laat het je niks kunnen schelen, want alles zal vergaan. Houd er niet aan vast. Probeer er ook geen koning of koningin te worden, want ze zetten je vast. 3. Het leven daar is een leugen, het tegenovergestelde van de waarheid. Ze zullen nooit eerlijk zijn, en ze zullen je nooit daadwerkelijk onderwijzen en de waarheid vertellen, ook niet over jezelf. Als je alleen maar complimenten krijgt, en iedereen vind je geweldig, dan hebben ze je. 4. Dat is een teken dat er iets goed mis is. Wees hun koning of koningin niet, want dan ben je een slaaf. Als je daar een kroon hebt is het allemaal illusie. Velen verkopen hun ziel voor zulke trofees. 5. Ongedierte heeft een grote interesse in de baarmoeders van de aarde, opdat ze zo op aarde kunnen incarneren om de massa's te onderdrukken. 6. Het zijn pionnen. Aan mensen die alleen maar aardig zijn hebben we helemaal niets. Het zijn de slaapliederen. Pas ermee op met zulke mensen die alleen maar aardig zijn en geen groot rechtvaardigheidsgevoel hebben, alhoewel ze soms wel net doen alsof. Prik er doorheen. 7. Het leven in de stad is een hallucinatie. En de mens is hieraan hardnekkig verslaafd. Dit is niet het gebied van het paradijs waar we leven, maar van de vijand, van een fokkerij. De mens is voor deze fokkerij niets anders dan een melkkoe en een slachtvarken. De mens werd buiten het paradijs geboren, dus het gevangenis-implantaat zat al in het lichaam bij de geboorte, en wel in de mond, in het speeksel. Veel mensen denken hier niet over na, maar het is de druk van de tijd waardoor dit mysterie besproken dient te worden. 8. De mens kan geen bacteriën zien, en zelfs de wetenschap kan nog geen 0,0001 procent zien van wat er daadwerkelijk gaande is. Het grootste gedeelte van de bacteriën en parasieten zijn voor de wetenschap nog onzichtbaar. Met al hun dure apparaten komen ze niet ver, en worden ze nog steeds uitgelachen, omdat materialisme het materialisme nooit kan verslaan. De wetenschap bevindt zich dus in een zinkend schip, omdat ze geen rekening houden met het bedrog van de matrix waarin ze leven. Vandaar dat alleen de metafysische wetenschap van de hemelse kennis zal overleven. Dat kan niet gekocht worden, en dat kun je ook niet, en mag je ook zelfs niet, zomaar even aan iedereen gaan bewijzen, omdat het alleen voor hemelse getuigen is, voor hen die aan de voorwaarden voldoen. 9. Het bewijs ligt diep binnenin, dus materialisten zullen het nooit vinden. Zelfs als ze bewijzen zien dan zullen ze het vanwege hun markt afwijzen en verstoppen. 10. Als iets ijzer is wat je met je handen niet kan breken, als iets je stalkt en je er maar niet vanaf komt, neem het dan cryptisch. Ik moet dan zelf denken aan het geloofsspook van massa's mensen die niet door zintuigelijke openbaring van de bovenaardse en buitenaardse kennis leven, maar door blind geloof. 335 11. Iets blijft ons stalken totdat we hebben ontdekt wat het daadwerkelijk is. Dat kan een bepaalde gedachte zijn, een bepaalde emotie, of een herinnering. Het kan een bepaalde persoon zijn. Sommige dingen gaan niet zomaar weg. 12. Vandaar dat we er niet met smetvrees mee om moeten gaan, maar hemels, symbolisch, en zelfs cryptisch. Nu, dat is een bekend verhaal. Maar daar komt nogal het één en ander bij kijken, want hoe decodeer je dat dan, en waar begin je ergens ? Zijn dat niet juist de dingen die ons zo kwellen, of moeten we het even ergens anders zoeken voor wat afleiding ? Als we hier voor open staan wordt het pad vanzelf getoond, op een hele natuurlijke manier, niet geforceerd. 13. De lichtere kerken waren zo licht geworden dat het gevaarlijk was geworden. Er waren geen wortels meer. 14. Het is een vorm van lauwheid. Ze leven niet meer. Het zijn marktspelletjes die ze spelen. 15. Alle onderwerpen zijn slechts deel-realiteiten, en bevinden zich ergens in je lichaam. Het is een spel van contrasten. 16. Maar zo moeten we ons dus wel wapenen. Het stalkt en je ontkomt er gewoon niet aan. Je moet het kunnen doorvertalen, en het goede eruit halen, zodat je anti-stoffen ertegen aanmaakt. 17. Gezonde angst is goed, om je te beveiligen tegen misleiding en bedreiging. Ook gezonde depressie is goed, om je te beschermen tegen de parasitaire, verblindende, valse vreugde van de stad. 18. Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is.
Pagina 336
19. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille. 20. We gaan dus in het leven door allerlei seizoenen, en dan komen we ook tot het centrum van de seizoenen waarin alles vermengd wordt. Alle periodes in ons leven zijn dus van belang, en onderdeel van het sieraad. 21. De soberen leven in een diep vasten, afgezonderd van de stad, en dragen een diepe zwijnenslagtand in hun leven. 22. Zij zijn altijd anders geweest, als natuurmensen. 23. Als je dieper in die tunnels gaat, dan kom je aan bij een woestijnvolk. Zij leven daar in gevangenschap. Zij leven in een Ramadan opdat zij niet samen met de vetgemeste stad geoordeeld zullen worden. Daarom is de cryptiek belangrijk, naast de gezonde kritiek. 24. Kritiek en Cryptiek gaan hand in hand, en dat moet ook wel om balans te blijven houden, en om de kritiek zuiver te houden. Kritiek mag nooit een doel op zich zijn. 25. De cryptiek is als een werpnet. En zo behoort de cryptiek ook te zijn, dat je vat gaat krijgen op dingen waarvan je weet dat het niet goed is. Kritiek moet overgaan in cryptiek, zodat je tot de oorspronkelijke, verloren kern kunt komen, om het te assimileren, integreren en inventariseren in jezelf, het "tot nut draaien". 26. Als je overkritisch wordt dan gaat het zwaard zich tegen jezelf keren, maar kunstenaren weten dit te balanceren, ook door de woordkunst, de natuurliteratuur. 27. Vandaar dat het goed is om te lezen, maar dit 336 29. Eenvoud siert de mens, maar de verwende mens ziet dit niet. De verwende mens wil meer en meer en dan op een dag explodeert alles. Het is een droom die niet voor eeuwig in stand gehouden kan worden. Vandaar dat het juist gaat om de natuur-kennis. 30. De xenofobische smetvrees van de stad mogen we zo achter ons laten. In de diepte is toch alles anders. Dan hoor je hele andere geluiden en hebben dingen een totaal andere betekenis, en een totaal andere verhouding. Als we het totaal loslaten dan zal dat een eeuwige wond blijven. Het heeft een medicijn nodig. 31. Ik kwam tot de grootste, eeuwige zwijnenslagtand waaraan ik stierf, en achteraf is dit het beste geweest, want alleen zo komen we tot het eeuwige leven, tot de hemelse openbaring. De zintuigen van de stad moeten eerst ten onder gaan voordat de zintuigen van het paradijs kunnen komen. Alles zal nieuw worden door deze dingen heen. Ik moest eerst dieper om er doorheen te kunnen komen. Eerst is er de bittere gevangenschap. 32. Dit lijden weegt niet op tegen de eeuwigheid die geopenbaard zal worden. Dit lijden is maar een ogenblik. Het lijden is geen doel op zich. Het ook te blijven balanceren met het lezen van de nodige dosis verhalen. Blijf creatief met alles wat op je pad komt. Verhalen zijn ook weer nodig zodat het niet star en onbuigbaar wordt. Door verhalen wordt alles toepasbaar en flexibel. Het is namelijk een organisme die zich zal moeten kunnen aanpassen. Zonder aanpassingsvermogen sterft ieder systeem. 28. Het is waar alles dun wordt dat alles in elkaar over begint te vloeien. Dat kan niet waar de stad alles vetmest. Zij hebben wel hun fusies, maar die zijn altijd beperkt, en niet van de natuur. Alles wordt dun in de Ramadan, in het komen tot de ontlediging. Er is zoveel wat losgelaten moet worden, zoveel vooroordelen. spreekt, en verbindt je met de andere wereld, een diepere wereld. Wat een teleurstelling zou het zijn als je later moet beseffen dat je te weinig hebt geleden, zoals in de vele kerken waar het lijden en de lijders vaak geminacht worden. 33. Wat een teleurstelling zal er zijn als een mens later moet constateren dat hij te weinig heeft geleden, en er zo geen fundament is. 34. Zij die niet lijden en niet willen lijden en meelijden zijn in de golven. 35. Een grote teleurstelling zal het wezen, als alles waarvan je dacht dat het waarheid was een leugen blijkt te zijn. Als alle afgoden die je gekozen hebt tijdens je leven beginnen weg te smelten in je handen. 36. De stad boven de worsteling met het zwijn gezet, boven de hemelse kennis, boven de natuur. Altijd stad en de "meerderheid" gebruiken om alles mee af te meten, terwijl de hemelse kennis zegt : "Gij zult de meerderheid in het kwaad niet volgen." En vaak is het niet eens de meerderheid, maar dat verzinnen ze gewoon, of hebben ze overgenomen van de fabels van anderen. Wie bepaalt wat de meerderheid is en is dat belangrijk ? Is de gewaande meerderheid het belangrijkste voor je ? Dat is heel arm. Dan denk je dat je rijk bent, maar je bent arm en naakt, een blinde. Dan behoor je tot de kerk van Laocidea. Dan ben je lauw. 37. De stad Laodicea lag ten Westen van Kolosse. Het was een Griekse stad die later Turks werd, en uiteindelijk werd verwoest door de Mongoolse invasies. De stad was genoemd naar Laodice, de eerste vrouw van de Griekse Koning Antiochius II die ook Theos werd genoemd (God). In sommige mythes werd hij later door Laodice vergiftigd. 38. Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar 337 vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte, en die de zoon was van koning Gordias, bekend van de Gordiaanse knoop, de onlosmakelijke knoop. Een andere koning was Mygdon die tegen de amazones streed, tegen de geëmancipeerde natuur-vrouwen. 39. Een orakel had gesproken : "Hij die de knoop kan losmaken zal heersen over heel Azië." De knoop werd door het zwaard van Alexander de Grote, de Griekse veroveraar, doorgehakt. Het was mythologisch gezien de poort tussen Europa en Azië. 40. Ook Tantalus kwam uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg, als een beeld van de Ramadan, het vasten, en van de weg van het minimalisme, wat ook het natuurpad is, het leven met wat de natuur je geeft. 41. Dit zijn dus allemaal erg interessante dynamieken omtrend het Laodicea verhaal. Het orakel was het orakel van Sabazios, de Frygische equivalent van Zeus en Jupiter, Jove. Sabazios was een nomadische ruitergod, voor de gnostiek was dat een godin, die voortkwam vanuit de vele paardencultussen van dat gebied. Dit gold ook voor het aanliggende Thracië, en vanuit deze paardencultussen kwam ook Filippi hier voort, wat ook deze naambetekenis heeft. Ook de amazones hadden zulke ruitergodinnen, vrouwen op beesten, die in Europa de valkyries werden genoemd, de strijdgodinnen. De ruiters komen ook weer terug in het boek Openbaring van het Nieuwe Testament van het christendom, als onderdeel van de apocalypse. Het laat de dualiteit zien, het contrast en samenspel tussen het hogere en het lagere. In principe komt het ook neer op de balans tussen kritiek en cryptiek, zodat het ook een zware educatieve factor heeft, als je tot de diepte van de ruiter-dynamiek gaat. 42. De mens ontkomt hier niet aan. Ik was altijd
Pagina 338
geobsedeerd in mijn latere jeugd door deze dynamiek in de apocalypse : de ruiters en de vrouwen op beesten. Het boek Openbaring is dus als het orakel van Sabazios, van de vrouw op het beest, van het samenwerken met de elementen en situaties van het leven door kritisch denken en cryptiek. Alles zal per slot van rekening uiteindelijk medewerken ten goede. In die zin is dit ruiterlijk denken. Het is een kunst om de beesten te leren berijden. Dat is ook de diepere boodschap van Filippi. Er is dan eerst wel veel zelfvernedering en zelfkritiek, soms zelfs zelfspot, maar dan is er ook de ruimte voor een intense samenwerking door de cryptiek. 43. De stad en de kerk is gebouwd op Laodiceaans fundament. Toch wordt er ook op de deur van Laodicea geklopt. 44. De troon is een zadel. Eerst moet de mens zelf beteugeld worden met onlosmakelijke knopen, voordat de mens op het zadel kan zitten. Eerst moeten de valse knopen van stad en kerk verbroken worden, zodat de poorten van Azië wijd opengaan, als een beeld van de natuur. Als kind had ik een droom dat er op de deur werd geklopt. Ik deed open en alles werd zwart voor mijn ogen, en ik werd gillend wakker. Nog vaak denk ik terug aan die droom als aan een onlosmakelijke knoop. In latere dromen ging dit verder waarin ik op de rug zat van een beest. Eerst verslindt het beest ons, en daarna berijden wij het beest. Dit is symbolisch voor dat het letterlijke ons eerst aangrijpt, maar daarna zien wij de cryptiek. In die zin zal alles wat wij aanraken "in goud veranderen." 45. Laodice zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. 338 5. De uitzending van Amos 1. In het shamanistisch werk is de bedoeling daarvan dat je afdaalt in de onderwereld om daar de gevangenen vrij te zetten. 2. Het is iets indiaans, en in de indiaanse geestelijkheid worden ze ook aangemoedigd op zogenaamde visioen tochten (vision quests) te gaan. Dan ga je de natuur in, dan vast je, in een soort van ramadan, en dan wacht je op visioenen en openbaringen. Maar dit kan ook gewoon in je ziel, op je eigen kamer, of in de tuin. 3. Visioen tochten doe je van binnen, maar ik ben ook wel naar steden gegaan om daar door het centrum te dwalen, wachtende op openbaringen, want juist is er ook weer zoveel in de stad verborgen. 4. In die zin is het leven dus mooi en interessant, en zo ontstaan er kostbare contacten. Je kan in meerdere werelden tegelijk leven. 5. Waarom lijdt de mens ? Opdat de mens leert voelen. Waarom moet de mens leren voelen ? Opdat de mens door leert te vertalen, te transformeren, creatief te zijn. Daar is soms hoge druk voor nodig dus. Lijdt nooit om het lijden zelf. Kijk dieper. En heus, dit is makkelijker gezegd dan gedaan, want je kan zoveel weten, maar dan toch glijdt je weer dieper soms, en dan weet het lijden je toch weer te vinden. Ja, soms kan het leven een nachtmerrie zijn. Soms kun je je omsingeld voelen zodat je geen kant op kan. 6. Waarom voelt de mens zich soms gebonden ? Het is het raadsel van verbondenheid. De mens hoort bij iets, en soms is dit onontkomelijk. Dan krijg je een boodschap door, maar je kunt het niet vertalen. Je voelt alleen de pijn en de gebondenheid, en je snakt naar adem. Er is zoveel wat de mens niet weet. Alles wat de mens weet is slechts een druppel van een eindeloze oceaan van kennis. De mens is in een diepe slaap. Je hoort het geruis van bulderende rivieren en watervallen op de achtergrond, van een hemelse natuur, maar je kunt het niet grijpen. Het is teveel voor het menselijk verstand. En daarom houden de hersenen het simpel. Maar het is dus iets om naartoe te leven. 7. En de menselijke natuur geeft ook niet zo snel op. Je moet wel doorgaan. Soms kan je niet anders dan sterven, en soms kan je niet anders dan leven. Soms kun je niets anders dan vechten, en soms kun je niets anders doen dan vluchten, gewoon alles loslaten, alles achterlaten, en de natuur inrennen, of wat er dan ook aan afleiding valt te vinden. 8. Soms duik je dan eens in boeken, en blader je door vele boeken, op zoek naar wat rust, wat afleiding, wat andere inzichten, en ga zo maar door. Er is ook zoveel wat we weer moeten vergeten, maar sommige dingen blijven soms prikken, langer dan je lief is. Ook dat hoort er weer bij. Er klopt iets, er steekt iets, er staat iets voor de deur, iets wat je over het hoofd hebt gezien, een bepaalde boodschap. Het is gehuld in doffe ellende, maar dat is slechts een vermomming. 9. De mens mag maken wat er van te maken valt, en er valt nog heel veel van te maken. Ook als je je halfdood voelt, of misschien zelfs dood, dan is dat toch het einde niet. Soms lijken situaties uitzichtloos, maar toch laat de natuurkennis een ander leven zien, een dieper leven. 10. Er bestaat een bovenaardse natuur, een diepere natuur in de natuur, waarmee te communiceren valt, waarmee samen te werken valt, voor een betere wereld, een beter bestaan. Moet dat allemaal weer 339 via sociale contacten ? Neen. Je mag het in jezelf vinden, in de natuur principes. De mens hier op aarde is overgesocialiseerd en het vreet alles weg. In die zin mogen we een voorbeeld nemen aan de bomen, de bloemen en de planten, die in een veel diepere wereld leven. Zij zijn door het zwarte gat heengegaan en hebben een nieuw leven gevonden, een nieuwe manier van communicatie. Die communicatie is gewoon in jezelf, tussen de verschillende delen van jezelf. Dit zijn eeuwige waarden, eeuwige principes, met eeuwige communicaties. Alles staat al vast, alles is al gebeurd, in zuivere harmonie, en dat mag de mens ontdekken. Daartoe mag de mens ontwaken. 11. Het verleden kan zo een nachtmerrie zijn, en dan kan de herinnering iets om te vrezen zijn, als een roofzuchtig beest wat ons aanvliegt. Als we dan in het oerwoud zijn, en we gaan in ons kanootje of bootje over de groene bosrivieren, dan kan zo'n herinnering ons zo ineens aanvallen als een woeste krokodil. En voordat je het weet heeft het je in de diepte getrokken. Hoe ga je daar mee om ? Ga nooit het oerwoud van de herinneringen in zonder een goede vertaler. Ga nooit in je verleden spitten zonder een goede tolk, want je kan zo op een mijn stappen, een bom vinden. Ga dus nooit het verleden in zonder een goede ontmijner. Het is oorlogsgebied. Maar ja, wat als het je zomaar ineens aanvliegt ? Je bent dan helemaal niet met het verleden bezigt, maar ineens staat het voor je, en grijpt je. Dat kan zijn als een ontvoering, en dan ga je weer door zo'n worsteling, die kort of lang duurt. 12. Je kan dat ook als een uitdaging zien, want hoe goed bewapend en beveiligd je ook bent, soms gebeuren die dingen. Je moet de beesten van het oerwoud leren ontdekken en kennen. Hoe werkt het ? Ook daar kan een goede gids over vertellen. Je bent nooit alleen, want het zit in jezelf. Al die beesten bewaken de geheimen van het oerwoud. Ze dragen de sleutels tot geheime grotten en tunnels die leiden tot de diepere natuur, de hemelse watervallen
Pagina 340
en rivieren, ja, tot verborgen paradijselijke oceanen. Soms heb je dingen verkeerd begrepen. Je spreekt en denkt in een bepaalde aangeleerde taal, en pikt zo dingen op, maar wat als het in een andere taal iets heel anders betekent ? 13. Als je dat gaat leren, dan zijn bepaalde gewaande vijanden ineens je vrienden. Het waren altijd al je vrienden, maar je herkende het niet, omdat het oervlees begon te protesteren. 14. Het oervlees wil namelijk niet dat je vrijkomt, dus die zal jouw vrienden als vijanden bestempelen. Het oervlees gaat dan stoken tussen jou en je vrienden, en laat al hun lieflijke en zorgzame boodschappen verkeerd vertalen. Het leven draait dan grotendeels om zulke misvertalingen. Er is een andere wereld die wacht. 15. In een droom zag ik eens Spanje als in een spiegelbeeld, dus het lag omgedraaid, en het was veel groter en natuurrijker, veel woester, met vele prachtige natuurstranden, en er waren minder mensen. Het viel mij op in die droom dat Italië niet bestond. 16. Het leidt helemaal terug tot de rijder en vrouw op beest mythologieën waarin de vrouw als de vertaler was, als een soort tussenlaag en buffer, om zo het orakel, het beest, uit te leggen. Zo bracht zij de hemelse kennis als Eva. 17. Als je goed oorlog wil voeren, wees dan een goed vertaler. 18. Het letterlijke leidt tot de dood, maar het geletterde leidt tot leven. 19. Naaktheid is een beeld van ontmaskering en openbaring. Alle maskers moeten afgerukt worden. 20. De ballingschap leidt helemaal tot de wildernis, zodat de mens wordt teruggedreven tot de natuur. 340 21. Ook wordt het rijken banket weggenomen, opdat de mens tot soberheid komt, om zo meer open te staan voor het geestelijke, het diepere. 22. Amos kwam terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. 23. Amos profeteerd dan over de komende honger, de komende Ramadan, een groot vasten. De mensen zullen zoeken naar de hemelse woorden, maar ze zullen het niet vinden. De poorten van de hemel zullen gesloten blijven, en liederen zullen worden tot geween. Eerst zal de mens namelijk moeten komen tot de woeste ledigheid om zo geheel los te komen van alle valse, bedriegelijke woorden en liederen. 24. Eerst moet de mens tot diepe verbrokenheid geleid worden. Al het lijden brengt wijngaarden voort met zoete wijn. 25. Dit is de rijpende vrucht van de leerschool van het toetsen. Soms als we het moeilijk hebben en we staan al klaar om de volgende klap op te wachten dan kan zo ineens ons lot keren, omdat het daarvoor het seizoen is. 26. Er is niet alleen maar een oordeel wat steeds erger wordt. Neen. We moeten ons richten op wat het voort brengt, het uiteindelijke doel. 27. Dan lees je over God die het volk oordeelt in de mythologie van Israël, in hun gelijkenissen, en als je dan denkt dat alles nog erger wordt, dan draait God ineens alles om, en dan oordeelt God niet meer, maar dan lokt God het volk tot de wildernis. 28. Vanuit psychologisch opzicht bekeken is de strijd en prediking van Amos binnen hemzelf. Het Noorden is een beeld van de verborgenheid, het onderbewustzijn, waar het tien stammenrijk zich bevindt. Amos moet dus prediken tot zijn onderbewuste identiteiten. Amos woont zelf in het Zuiden, in Juda, het twee-stammenrijk, wat een beeld is van het bewustzijn. Het Zuiden is een beeld van de honger. 29. Het vasten brengt uiteindelijk vrucht voort, wat ook weer een beeld is van het Noorden, namelijk als het sieraad. Het was een natuurlijk mechanisme dat Amos uiteindelijk in het Noordelijke rijk terecht kwam om daar een oogst te hebben. In het Egyptisch is het Zuiden de ontwaking en de openbaring, wat dus eerst in Amos moest gebeuren. Hij werd opgewekt tot een hoger leven. 30. In het Egyptisch is dit de rs, rsi wortel, die ook weer in het Aramees terugkomt, rsy, als het Zuiden. In het Egyptisch is de kn wortel het nomadische aspect van het Zuiden, waardoor Amos dan ook uiteindelijk in het Noorden terecht kwam. 31. In de Egyptologie heeft het Zuiden ook de betekenis van de kern van de mens, het privé gedeelte, de diepte van de mens. Psychologisch gezien moest er een brug komen tussen het Zuiden en het Noorden in Amos, tussen zijn ontwaakte deel en zijn slapende deel. Het slapende, onwetende, onbewuste deel van Amos was woest over zijn komst, als een wild beest. 32. Amos moest dit beest temmen, maar ook van dit beest leren, want het beest in zichzelf droeg dus wel geheimenissen. Amos moest juist komen tot het Noorden om tot een nog grotere ontwaking te komen. 33. Het Noorden, het conflict, wakkerde juist zijn profetische gave aan. 341 34. Dit is het toetswater wat wordt opgewekt in de ontlediging van alles. Dit is de hemelse rechtspraak die de balans terug zou brengen. 35. Dit is de vrucht van het vasten, de hongerpediode waarin de mens ontledigd wordt, en tegelijkertijd de vrucht van het toetsen, wat tegelijkertijd een groot oordeel is, als het afsterven van de lagere wil en valse identiteit. De mens kan tot verdiepte en vernieuwde herinneringen komen door het vergeten van het vorige. 36. De oude, kortzichtige toetsmethodes worden afgedaan, om zo te komen tot diepere, hemelse toetsmethodes. De gave van onderscheiding zal hersteld worden. 37. De uitverkiezing, een groot en zwaar apparaat in de wat zwaardere kerken, waar veel mensen bang voor zijn. Het komt er op neer dat je daar eigenlijk niets aan kan doen. Alles staat al vast, en God heeft mensen kris kras uitverkoren en andere mensen verworpen. In de lichtere kerken kom je dan het tegenovergestelde tegen waar alles zo gemakkelijk is gemaakt dat je alleen maar even een opzegversje hoeft te doen, en dan ben je door God uitverkoren, hoe je verder dan ook leeft. Zo heeft iedere kerk zijn eigen "uitverkiezing". In sommige kerken kun je het kopen, en in andere kerken dus via een opzegversje of wat wachtwoorden, maar in de zwaardere kerken is er dat loodzware gewicht, dat zwaard van Damocles wat aan een dun draadje boven je hoofd bungelt, wat vertelt dat God alles geheel heeft beslist, en dat niemand daar verder iets aan kan doen. 38. In beide gevallen, zowel in de zware hoek als in de lichte hoek, wordt er nogal wolkerig over gedaan, en is de logica totaal van de aardbodem verdwenen. Zwaardere kerken worden overstuur als het geloof te gemakkelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld door een opzegversje, dus daarom hebben ze het zware apparaat van de uitverkiezing
Pagina 342
uit de schuur gehaald, als een woest beest, zodat mensen er niet te gemakkelijk over denken. 39. In de Uitverkiezing valt er niet met God te onderhandelen. Alles staat al vast, maar dat is natuurlijk fatalistisch denken. Vandaar dat veel mensen in de zware kerken ook enorm bang zijn voor de uitverkiezing. Hoe moet je het zien ? Wat is de vertaalsleutel hiertoe ? 40. In het oude Germaanse Europa waren de valkyries of walkuren, oftewel de strijdgodinnen, de uitverkiezers. Dat is ook wat het woord valkyrie betekent : het kiezen van de gevallenen. Zij gingen langs de strijdvelden om te zien wie daadwerkelijk hard en volkomen aan zichzelf gestorven was, en die namen ze op in de hemelvaart. Dit was het oorspronkelijke uitverkiezings-systeem voordat de invasies van menselijke overleveringen en tradities kwamen. 6. Over de uitverkiezing 1. De offerdienst ging oorspronkelijk over jezelf offeren aan God door aan jezelf af te sterven, waardoor God je "verkiest", in het Hebreeuws : Vayikra, Vaykyra of Wayikra, wat "God roept" betekent, wat hele diepe Indologische wortels heeft in het Sanskrit, namelijk Vaikarya, wat verandering betekent, toepassing, en Vakraya, prijs. De oorspronkelijke uitverkiezing ging dus om iets wat je kon behalen, verdienen, als in een wederzijdse relatie. 2. De uitverkiezing komt van twee kanten en is een heel systeem van voorwaardes, van een wetenschap dus. 3. Een verkiezing is dus heel principieel : voldoet 342 iemand aan de voorwaardes, en zo niet : wat is de weg om aan de voorwaardes te voldoen. De verkiezing is dus ook een roepende, als een oproep tot overgave en zelfopoffering, waarvan de offerdienst een beeld is. Je offert niets anders dan jezelf. De valkyries reden op beesten, als de vrouwen op de beesten. Zij hadden hun lagere natuur getemd, bedwongen, en konden hun lagere natuur ook ordenen en doorvertalen. 4. Kun je rijden op de geschiedenis, op je verleden, op je lagere wil, om het zo ten goede te keren ? Kun je het bruikbaar maken, een ander zicht erop krijgen ? 5. Al het schijnbare lijden wordt tot groot nut. Velen zijn dus geroepen, maar weinigen uitverkoren in de zin dat een heleboel (nog) niet aan de voorwaardes voldoen. 6. Wij zijn allemaal geroepen door de valkyries en om als de valkyries te worden door onze lagere natuur te berijden in plaats van andersom. De valkyries, de strijdgodinnen, roepen nog steeds. Hun uitverkiezingen zijn heilig en diep, maar in de stad en in de kerk zien we hiervan de spiegelbeelden. 7. God verkiest. Daar kan een mens niet over beslissen. Alles staat al vast. Daar kan een mens niets meer aan veranderen. 8. Wat bedoelen we daar dan mee ? We hebben het dan over de bovenaardse natuur-wetten en voorwaardes die al vaststaan en waar niemand iets aan kan veranderen. 9. De uitverkiezingen van mensen en kerken zijn corrupt, dus vandaar dat ze niks in te brengen hebben als ze niet aan de al gestelde en vaste voorwaardes van de natuur voldoen. 10. Het hemelse boek van leerregels staat al vast en dat is hetgene waaraan niets kan veranderen, maar de mens kan dit wel gaan toepassen in zichzelf, en zo tot een ware, hemelse uitverkiezing worden, als een valkyrie rijdende op het beest. De regels staan vast, maar binnen die regels mag de mens de strijd tegen het kwaad aangaan en overwinnen. De Valkyrie roept, met het boek der roependen in haar hand. Zij blazen hiertoe op de bazuinen. 11. God zei dank voor die uitverkiezing. 12. De ware uitverkiezing, wat verborgen wordt gehouden in de zware kerken van de uitverkiezing, is toets-golven. Dit hebben wij nodig. Hierin wordt de vrucht geboren. 13. Wij mogen zelf vat gaan krijgen op deze hemelse leerschool van het toetsen. De uitverkiezing is ons wapen tegen het kwaad. Het is ons schild. 14. De valkyries zijn de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. 15. In de Aramese grondtekst staat Saul voor Orion. Saul betekent in het Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam Ahn in contact met Saul. 16. Het zijn belangrijke archetypes met een diepe dualistische betekenis. 17. In de hermitatische geschriften wordt geopenbaard dat Batseba het wapen van Ahn is. In diepte komt het er opneer dat Batseba de vrucht was van het verslaan (openbaren, begrijpen) van Goliath, als het wapen van Goliath wat in Ahn's handen kwam. Batseba wordt ook Jana genoemd. Jana is ook een term voor de urim, de toetssteen van de offerdienst. 18. In die zin is Batseba een beeld van de uitverkiezing van het toetsen, als het herstel van de gave van onderscheiding. 343 19. Dit is dus als een baarmoeder, als beeld van de vruchtbaarheid. Het is een orakel waardoor Ahn met de hemel kan communiceren. 20. Dit komt terug in de Ahn en Jana mythologie van Orion. 21. In het kort : de vrucht van het toetsen is het eeuwige touw. Dit is waar de ware uitverkiezing om draait, uitgebeeld door Ahn en Batseba, oftewel Ahn en Jana in de Orionse mythologie. 22. Batseba is Zij die test aan de poorten. Zij is het geheimenis van het hanengevecht, en de glorie van het Woord in de diepte van het paradijs. 23. Gaat daarom in door haar voorhangsels. Als een boog is zij daar, om te oordelen de levenden en de doden. Zij is de speer van Ahn. 24. Zonder de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. 25. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de latere Saul, Paulus. De mens kan geen ware openbaring ontvangen als de mens in de kerk blijft. De mens moet hiertoe alles verlaten en opgeven en de wildernis ingaan, als symbool van de afzondering in de verborgenheid. 26. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. 27. En dat is ook wat Saul, de leegte, als beeld van de ramadan, deed. Hij dreef Ahn tot wanhoop en tot de wildernis, waar Ahn naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. 28. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook weer terugkomt in de
Pagina 344
islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. 29. De woestijn-ervaring bracht Ahn in grote problemen, maar daardoor ontving hij openbaring, golah, wat tot hem kwam in de vorm van Batseba, de vrucht van overgave. 30. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen vanuit het grondwoord, omdat het geschreven is in poëtische, paradoxale talen. En dat is ook de rijkdom ervan. 31. Batseba is de verpersoonlijking van de wapenrusting van Goliath die Ahn bemachtigde. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo tot drogbeeld worden. 32. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee dynamieken, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als Ahn tot de wildernis gaan, waar een schuilplaats voor ons is. 33. Batseba is dus een vrucht die diep in de wildernis wordt ontvangen. Bathseba is in het Hebreeuws de dochter van overgave. Seba betekent ook zeven, het getal van de volkomenheid, als een volkomen overgave en offer. In het verhaal van Salomo, Ahn's zoon, wordt hij met geschenken beladen door de koningin van Seba, vanwege zijn grote wijsheid. 34. Alleen de hongertocht kan terugleiden tot de geestelijke gaven, zoals ook Paulus (Saul, leegte) leidde tot de geestelijke gaven, en de geestelijke wapenrusting. De geestelijke gaven en de wapenrusting komen dus voort vanuit het toetsen, 344 vanuit het verslaan van de lagere natuur. 35. Als Filippi wordt de mens dan op het beest geheven. Alleen door de hongertocht wordt de mens een hemels strijder. 36. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. 37. Vandaar dat de druk van Saul, van de hongertocht, ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud. 38. Sion is de Ahnitische vesting, de eeuwige nederzetting, wat in het grondwoord van het Hebreeuws de hemelse wildernis is. 39. Een ieder die de stadse kerk heeft verlaten en komt tot het diepe Sion in de wildernis, het achterliggende, het verborgene, zal zo ingewijd worden op de lijdensschool om zo de leerregels te leren. 40. De leerregels brengen noodzakelijke slagen aan. De lagere natuur van het oervlees wordt gedood door de leerregels, oftewel vertaald, herschapen. De dood zal blijven woeden totdat de mens dit geheimenis van de symbolische dood heeft begrepen. 41. Dit gebeurt alleen op het smalle pad, als de mens door de enge poort gaat. Die leidt terug tot een vergeten en verlaten wildernis, tot Sion. 42. Het eeuwige touw is de uitverkiezing van de valkyries, waarvan de zwaar kerkelijke uitverkiezing een spiegelbeeld is. Dit is in de handen van hen die in Sion wonen. 43. Het lijden is ervoor zodat de mens geen toevlucht zoekt in ijdele dingen, maar alleen bij God. Dat is het doel van de aanvechtingen, dat de mens het niet meer zoekt bij de mens, maar in het diepe geestelijke, in afzondering. Hiertoe is alle beproeving. Het drijft de mens tot Sion. 44. Ik had een droom waarin ik alleen was in de velden aan de rand van een bos. Ik zag verderop een natuur-vrouw staan, en ik liep op haar af. Ik zei tegen haar : "Neem me mee naar huis." Ze zei toen : "Dat kan ik niet. Je moet de psalmen bestuderen. Daarin zijn wij verborgen." 45. Het ijdele materialisme zal vergaan, maar wij moeten jagen naar de roeping die God ons gegeven heeft. God, het geestelijke, roept ons, heeft een groot plan met ons. 46. Alle ijdelheid zal vergaan, want je grijpt het en het zal al beginnen weg te vagen. Sion is in de natuur. Wij mogen alles vergeten wat achter ons ligt, en ons uitstrekken naar datgene wat voor ons ligt, de roeping van God. 47. Zo krijgt je leven waarde en invulling. Verdoe je tijd niet met altijd maar weer zoeken naar de verloren gegane tijd. Er is een hogere roeping. De stad roept ook, en de stad heeft ook een plan met je, maar dit is een valse roeping die alleen maar verderf brengt. Hoe lang zult gij de ijdelheid nog beminnen ? Hoe lang zult gij uw tijd nog verdoen ? Het gaat niet om het leven in de stad, maar om het leven in Sion, dwars door alles heen. 48. Velen kiezen voor een voorspoedig leven in plaats van voor een geestelijk leven, maar voorspoed op zich kan de mens niet helpen. Het is maar tijdelijk. Maar de diepte van het geestelijk leven leidt tot het eeuwig leven. 49. De waarheid is eeuwig, maar de leugen is slechts tijdelijk. De leugen is ook het vooroordeel, waar de rechtvaardigen mee omringd zijn. Altijd maar weer worden hun woorden verdraaid en uit het verband gerukt, en dat niet als een vraag of als een ernstig zoeken, een wikken en wegen, maar als een 345 hard, vaststaand vooroordeel, als een etiket. Hun zielen worden hiermee dag en nacht doorboord. Dit zondert hen nog meer af, en is de sleutel tot Sion. 50. Er is dus geen bevrijding door zomaar opzegversjes of wachtwoorden, maar door diepe studie, en dan gaat de mens ook zien wat bevrijding nu eigenlijk betekent. Het is de bevrijding van de lagere natuur. 51. Waarom is de ware, heilige uitverkiezing zo belangrijk ? Opdat we zullen weten dat mensenvlees wat ons kwelt en ons onderhevig laat zijn aan hun valse verkiezingsstelsels niet het laatste woord heeft. 52. Op aarde worden we aan allerlei aardse, religieuze verkiezingen blootgesteld die puur zijn opgesteld door de hoogmoedige mens, voor een markt. Wat wordt er hierin met de ellebogen gewerkt. Wij mogen dus rust vinden in de hemelse uitverkiezing, waarin het persoonlijk gaat tussen God en de mens. Geen vlees kan hier tegenin gaan. 53. Als wij aan de hemelse voorwaarden voldoen, dan groeien wij in kennis door studie, ook al betekent dat dat we tegen aardse voorwaardes in moeten gaan, die mensen en kerken hebben opgesteld. Alle menselijke kennis mag stukbreken op de hemelse uitverkiezing. 54. De hemelse uitverkiezing komt van twee kanten. Telkens weer is het de vraag : Kiezen we de korte weg van compromissen of de lange weg van voorzichtigheid en studie ? 55. Het is een diep duister gat van nachtmerries, waarin Ahn neerdaalt op zijn bed. Hij is omsingeld door de werkers van de ongerechtigheid, de "wil niet" en "weet niet" generatie. 56. Hij wordt vals berecht, maar hij weet dat de ware uitverkiezing veel dieper ligt, en dat door dit
Pagina 346
hemelse metaal de vijand toch uiteindelijk moet loslaten en beschaamd zal worden. 57. Het richten, oordelen, is in zowel het Hebreeuws als het Aramees het maken van beslissingen, het verkiezen. 58. Ahn ontvangt het recht in de mate waarin hij rechtvaardig is, wat weer wijst op hoe de heilige uitverkiezing werkt. 59. Die uitverkiezing stippelt dus het gehele pad uit, en is niet alleen maar beperkt tot toegang tot God. De heilige uitverkiezing mag ons leiden, stap voor stap. Het verkiest ook ons pad, en de mate van tucht die nodig is in ons leven. 60. Wij kunnen ons uitstrekken naar het oordeel over de lagere wil van de mens die ons onderdrukt, maar wat houdt dit oordeel in ? Het gaat om het toetsen, en dat ligt geheel in de handen van de mens zelf. 61. De mens zal zelf moeten leren toetsen en daardoor onderscheiden, wat in het Hebreeuws en Aramees ook bij de uitverkiezing behoort. Menselijk toetsen, menselijk onderscheiden en oordelen is niet waterdicht en maakt grote brokken. Vandaar dat de mens moet terugkeren tot de heilige uitverkiezing. Dit is de leerschool van het toetsen. 62. Dit heeft niks met stadse wijsheid te maken die overal verkocht wordt en overal wordt geprezen. Neen. Het is de dwaasheid van de golven van het toetsen. 63. Het dwaze van God is wijzer dan de wijsheid van de stad. De ware intelligentie gaat zo diep dat velen het niet kunnen en willen volgen. Het maakt geen compromissen, het is niet eerzuchtig, houdt zich niet bezig met kerkgroei-statistieken. 64. Het brengt geen vrede, maar de golven van het 346 toetsen. De boodschap van de toetsende zee is offensief. Het is strijders-intellectualiteit, en niets anders. Het werkt met strategie om de oorlog te winnen, en niet om een product te verkopen. 7. De Sanskrite fundamenten van Galaten 1. Vanuit onze zwakheid zal het gebeuren, niet vanuit onze sterkte. Zwakheid, leegheid, is de sleutel. Het maakt verbinding met het bovennatuurlijke, wat een hemelse kracht is. Daarom zeggen we : Als we zwak zijn, zijn we sterk. Alles wijst terug op de grotere natuur. 2. Luther noemt dit het vreemde werk van God, dat God de mens zwak maakt, zoals Jesaja zegt : God’s werk zal vreemd zijn. 3. Eerst moet het vreemde werk van ontlediging gedaan worden. 4. Calvijn stelde dat als wij willen dat God ons bijstaat, dan zullen we ons onder God's leiding moeten plaatsen. Hij stelt echter dat God in het verborgene is, omdat het niet altijd tijd is voor openbaring. Vernedering moet er namelijk eerst zijn, omdat de mens dit nodig heeft, waarvan Luther dus zegt dat dit het vreemde werk van God is. 5. Als wij aan God vragen de vijand te verslaan, dan worden we zelf onder het hanengevecht vernederd, omdat wij zelf onze grootste vijand zijn, en de vijand in ons is, ons vlees is. 6. Calvijn stelt dan dat het lijden lang nodig is tot het temmen van de mens. God is er daarom niet om de beproeving te voorkomen. 7. Dit is de terug naar de natuur oproep. Alleen in de zuivere natuur vind de mens heil. De rest is allemaal illusie, dwaasheid en misleiding. 8. Wij mogen alleen datgene nemen wat de Heere ons heeft gegeven. Niets meer. 9. Het contact met God is niet zomaar gebaseerd op het luisteren naar een stem, maar is gebaseerd op het leren van de leerregels van de hemelse wetenschap. Het is een studie. 10. Het hemelse Woord ontvangen we in hemelse vrees, oftewel zorgvuldigheid en tederheid, in het toetsen. 11. Mozes stond er dan wel tussen, maar dit is een metafoor voor de gebrachte boodschap : "wat uit het water komt", "uit het woord", als de profetie. Het komt uit de urim, de toetssteen. Deze kan alleen benaderd worden met hemelse vreze. 12. Het horen van God's stem heeft zware consequenties. Je sterft erdoor af aan jezelf. Het is niet iets waar lichtzinnig over gedaan mag worden. 13. Er mogen geen compromissen gesloten worden. 14. Alleen als wij God verkiezen worden wij uitverkoren. 15. Het water is het Woord des hemels, en Mozes is een metafoor van de profetie die daaruit genomen wordt om tot het volk te gaan. 16. Degene die alleen maar één kant van die verhalen begrijpt is een ongeletterde. 17. Zowel het Jodendom als het christendom is Egyptisch goed, gesticht door de Egyptenaar en Egyptoloog Mozes. Wie dus deze twee religies niet vanuit Egyptisch verband bekijkt is dwalende. 18. Zodra de mens God zoekt, zal de vijand allereerst de lasten verzwaren. 19. Wanneer wij willen dat we sterker zijn, wil God dat we zwakker zijn, om een dieper pad te vinden, een eeuwig pad. Kracht is een illusie. Kracht verandert niets, maar laat alles vastgroeien. Zwak zijn, open zijn, nederig zijn, leeg zijn, opent de deuren van de eeuwige wijsheid. 20. God wil dat we gevoelig zijn. Wanneer wij het materiele willen, wil God dat we er langsheen kijken. Kijk er doorheen, en vindt het diepere. 21. God is dat wat alles doordringt. God heeft in die zin geen smetvrees, maar mengt alles en maakt er iets moois van. God kan alles tot grotere diepte leiden, om zo alles te veranderen. 22. Dit komen we ook weer tegen bij Hosea die met een hoer moest trouwen als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat de diepere betekenis is van het mandaat : "Hebt uw vijanden lief". 23. Liefde is een baarmoeder in het Hebreeuws, dus het betekent dat we alles tot wedergeboorte kunnen brengen, in een andere context kunnen plaatsen, dingen op waarde kunnen schatten. 24. Dit zijn allemaal beelden van het contact hebben met het vreemde, de andere wereld. Het is ook verbonden aan David die de wapenrusting van Goliath nam, waarvan Batseba de verpersoonlijking was, als het orakel wat Ahn raadpleegde. 25. De loonsgaven van de Orionse natuurvrouw van de grote, zwarte duisternis, van het afsterven van het ego, zijn de bruidsgaven. Het betekent vernietiging, bruid en huwelijk, wat dus een allegorie is van het offeren van het ego. 26. Wanneer een mens deze heilige bruidgaven 347
Pagina 348
aanraakt, als het eerlijk verdiende bruidsloon, dan sterft het ego af. Het zijn wapenen die eerst met de mens zelf zullen afrekenen. Alleen door de heilige, eeuwige dood van het ego, kan de mens deelnemen aan deze oorlog. 27. Ook komt deze natuurvrouw terug in Kolosse, als de onderscheidende en dus ook verzoenende hemelse kennis. Kolosse is de spiegelende kennis, als een belangrijke dynamiek in het geheel, een belangrijke kraal, een belangrijke schakel van het heilige sieraad. 28. De verbinding tussen Galati en Kolossi is een oerhieroglyph van het visnet waarin de natuurvrouw haar ellebogen heeft gespreid om de mens tot haar te nemen. 29. Het leidt tot de heilige gebondenheid tot het afsterven van het ego in Galati, en zo tot Kolossi het hemelse woord te komen. 30. Het is een allegorie van de mens komende tot de zwarte baarmoeder. De Kolossi-spiegel is de bewaker. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Alleen door de Galati sleutel kan een mens tot de Kolossi-spiegel gaan. Dit is een groot geheimenis. 31. Het boek Galaten heeft in het Sanskrit de wortel galati, wat onthechting betekent, het afdalen, het vallen. Eerst moet de mens loskomen van het materialisme. De boodschap van Galaten is dat het niet om uiterlijke tekenen gaat. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om het diepere werk. De mens moet geen eigen koninkrijkjes bouwen, en ook geen naam voor zichzelf. De mens moet daar geheel van loskomen. Eerzucht en naammakerij zijn valse geesten. De mens zal nooit tot Kolossi komen, als de mens nog zulke afgoden in het hart draagt. 32. Het is de onderscheiding en ook de verzoening met de hemelse realiteit, wat gewoon puur het 348 toetsen is. 33. Het afdalen in de onderwereld, is belangrijk om het ego te onderscheiden en af te leggen. Dit is de boom van kennis en onderscheiding. Hier hangen de vruchten van zowel Galati als Kolossi. De mens is door al het materialisme geestelijk failliet gegaan. 34. Laat u niet meer tegenhouden door de uiterlijke tekenen van de kerk, maar ga de diepte in. Kolosse gaat over het opgroeien in de rechte kennis, in de spiegelende kennis van de geestelijke oorlogsvoering, als een toerusting van de heiligen. 35. Kolosse gaat over het vruchtdragen door verbinding met Haar, nadat het ego is gevallen in de putten van Galati. In Kolossi wordt de gemeente toegerust, nadat de gemeente diep in de hongertocht is gegaan. Kolossi is als een mijnenstelsel. Eerst raakt de mens hierin verdwaald en verstrikt, om eerst door de Galati-ervaring tot een dieper pasen te komen. Hier komt de mens tot de heilige tekenen van het hart, de geestelijke en hemelse tekenen die eeuwigheids-waarde hebben. 36. Alles krijgt hier een diepere betekenis, en de diepere structuren worden geopenbaard. Dit is een vast, aansluitend werk. De mens is zo klaar om deel te worden van het grotere geheel, wat ook de woordbetekenis van Kolosse is. De mens moet hier de lagere wet van het ego volkomen loslaten, om zo deel te hebben aan de openbaring van de hogere wet van de prediking van de eeuwige kennis. 37. Dit wordt niet geopenbaard aan hen die denken wijs te zijn, maar aan kinderen, zij die uit de baarmoeder komen. Zij die in verbinding staan met hun geestelijke en hemelse moeder. 38. Zij komen voort uit een duisternis waarin de vleselijke, arrogante wijsheid van hun ego is gestorven. Zij worden voortgetrokken door iets wat ze niet begrijpen, maar het is niet de stad, niet hun ego wat ze hebben afgelegd. Zij worden door de diepere natuur geroepen. Zij hebben de diepte van de psalmen gezien. 39. Zij is die de vijand, het ego, heeft verslagen. Dat is waaraan de mens zichzelf moet hervormen. De mens moet haar ontvangen en zoals Haar worden. Het is een belangrijk archetype verankerd in de diepte van de ziel van de mens. De mens kan dit accepteren en zich erdoor laten onderwijzen, of het archetype zal de mens ten onder brengen als deze mens nog steeds vastkleeft aan het ego. 40. Het is dus buigen of breken als de mens komt tot dit geheimenis. 41. Zij is eeuwige tijd, de verslinder van tijd. Alles is in haar tot volmaaktheid gekomen. De mens kan aan haar niet ontkomen. De mens moet daarom klaar komen met dit geheimenis. Er ligt hierin een grote opdracht voor de mens. 42. Zij is de oorlog tegen het ego, en de verwoesting van het ego. 43. Het is het moment waarop de zintuigen openbreken, door de dood van het ego. Zo raakt de mens verstrikt in de heilige gebondenheid. 44. Het is een beeld van de wedergeboorte, waarin de man zijn innerlijke kind vindt. Hij moet in en rondom de baarmoeder blijven, als het heilige zoonschap. Hij moet op de moeder leren vertrouwen, het leren leven door verbondenheid aan haar. 45. Het gaat over het groeien in het huis van Jakob door het zoonschap. Jakob was ook een tentjongen, een moederskind, als tegengesteld aan Ezau die er altijd op uit ging. 8. De vleselijke en de geestelijke Eva 1. Zij is de moeilijk benaderbare, omdat ze staat voor de voorschriften en condities van de geestelijke oorlogsvoering, en dit heeft zijn wortels in de indiaanse Orionse natuurvrouw "Èrk" met haar hangende vis, als de vissersvrouw van mensen. 2. Zij die het pad verlaten zullen door haar worden vernietigd. 3. Het wandelen op het pad is het houden van de geboden. 4. Men wordt in de wildernis geboren door het pad. 5. De besnijdenis gebeurt door het pad. 6. Het is een oproep om het goede en ware pad te onderwijzen. 7. Het is de belichaming van de toorn van de hemelse kennis, de woede, over de zonden van de mensheid. 8. Zij strijdt tegen de mannelijke zondemachten die de wereld beheersen. Zij is een woeste natuurvrouw van de wildernis, maar zeer geduldig. 9. Dit is iets geestelijks, niet iets materieels, maar het kan zich wel materieel manifesteren. 10. Er is wat dat aangaat dan ook weer heilige materie, maar de bron is in de geestelijke gewesten. 11. Eva de hemelse vissersvrouw is de wortel van Ahn. 12. Èrk begint met natuur-steden en hoe dieper je in 349
Pagina 350
Èrk komt, hoe meer wildernis. Je moet dus eerst door een groot orakel heen, het orakel van Èrk. Hier zijn ook kerken. 13. Ook hebben de kerken kerkvaders zoals Manisferus. We hebben hier dan te maken met natuur-religies, natuur-mengsels, het brug-principe. 14. Als eerste is daar ook het Hosea principe dat je je soms moet hechten aan onreine dingen om het zo rein te maken door het vermengen, om te komen tot de reine kern. Hosea moest hier doorheen toen hij met de hoer Gomer trouwde, als beeld van het onbekende en vreemde waarmee verbindingen moeten komen, zodat alles gerangschikt kan worden. 15. Ook is het een beeld van de natuurvrouw die de man weer terugneemt nadat de man onrein is geworden doordat de man werd uitgezonden naar vuil gebied voor een opdracht. De natuurvrouw neemt de man weer binnen na de geestelijke jacht. 16. Hosea (Howshea, Hebr.) moest met een zondares trouwen, om te laten zien hoe God getrouwd was met het zondige volk Israël. 17. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de natuurvrouw, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. 18. Er is een lied, een spreuk tegen de zondemachten van het water. Dit lied is een lofzang tot de natuurvrouw. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk. 19. De ziel wordt door haar touw uit het water getrokken. 20. Adam komt zo symbolisch gezien in een intieme relatie met de Kennis, maar moet hiervoor alles afleggen. 350 21. Zefanja was de zoon van Cushi, wat zwartheid betekent. Hij was de zoon van de duisternis waarin de kennis opgeborgen ligt. Hij is de zoon van de duistere leegte, van de hongertocht. 22. Cushi was de zoon van Gadal-yah, als de Grote Yah, Havah, Eva. Er is dus een verschil tussen de lagere, vleselijke Eva, en de grote, geestelijke Eva van de hemelse kennis. Telkens is er die spiegeling. 23. Gadal-yah was de zoon van Amaryah, wat betekent de Yah, Havah, Eva, die in het hart spreekt. Dit is dus iets profetisch waar Zefanja naartoe leidt : de bron van het Woord. 24. Deze boom is dus als de geslachts-wijnstok van Zefanja. 9. De diepere uitverkiezing ; het spotkleed als loon 1. Zij is de visser van mensen. De netten bestaan altijd uit profetie, het hemelse Woord, wat zich ook weer emaneert tot lagere vormen. 2. Het gaat niet zomaar om profetie, om op de uitkijk te zijn voor woorden van de Heer. Het gaat om het terugkeren tot de natuur, om de natuurlijke processen en principes onder ogen te komen. Het is een geestelijke oorlog. Zomaar met profetische dingen bezig zijn is dus niet genoeg. Het gaat om het dieper doordringen in de lagen van de natuur om zo de stadse profetie los te laten. 3. De natuur-soldaat gaat niet te werk door brute kracht en directe, grove geweldadigheid. Neen. De natuur-soldaat werkt door onderwijs. 4. Hij gaat niet zomaar alleen op pad om met de botte bijl eigen rechter te spelen. 5. De soldaat werkt door inzicht, door openbaring, en dit is verbonden aan de hemelse natuur en is afremmend, niet overmoedig. 6. Het is tegengesteld aan de stad die in overmoed leeft, alhoewel er wel natuursteden zijn die metaforisch de natuur-principes gestalte geven, uitbeelden. 7. De mens staat erom bekend vaak het heft in eigen hand te nemen. Ook al is de mens dan vaak niet geweldadig, kan de mens toch geweldadig zijn in zijn gedachten en fantasieën. 8. De mens moet terug naar school en de economie leren. Alles gaat door rekeningetjes en is puur financieel, in de zin van loon, schuld en betaling. Het is niet aan de mens te bepalen hoe dat zich in iemands leven manifesteert. De mens moet dus oppassen met vals oordeel en valse verwensingen. 9. Alles werkt door de school, door studie. Als daar een gat in valt, dan is alles verloren. De mens moet dus terugkeren tot de natuur-school. De mens moet de stadse school verlaten, want die houdt alle horror en ellende in stand. De stadse school is een zinkend schip met veel lekken, die alleen gedicht kunnen worden door de natuur. 10. De natuur school is te vinden in de dieptes van Orion, in Èrk. 11. Het oervlees komt binnen waar een mens niet hyperbolisch kan denken. Hyperbolisch is vertaalt tot de natuur, de hemelse natuur. 12. Dit hele aardse bestaan is het orakel van Èrk, vol van valstrikken, vol van geheime doorgangen, en er moet een gids bijkomen om er goed doorheen te komen. Èrk is het indiaanse Orion, in West Orion, over de grote Orion oceaan. 351 13. Dit is dus een heel belangrijk punt op de tocht door Orion. Het orakel moet verstaan worden. Het aardse bestaan is een puzzel. Hoe we met die puzzel omgaan bepaald waar we naartoe gaan. 14. Ezau dronk van het kommetje rode soep, als een beeld van het lijden, en kon zo niets meer afmaken. Alles gebeurde half. Hij moest leven van snippers, als een beeld van de wildernis. In de wildernis is niets klaar. Alles is wild. Alles is gevaarlijk. Het is ongetemd. Dit is hoe het paradijs werkt. Adam mag geen stad voor zichzelf bouwen, en geen naam maken. Hij moet in de natuur blijven, en komen tot de diepte. Elke hoogte zou afbreken. 15. Het bracht hem tot grote zwakte. Dit is wat de gave doet. Het laat niets heel van de mens. Alles moet de verbrokenheid in. De profetische gave leidt tot diepe woestijnen, tot grote duisternis, maar de zintuigen gaan open, en dat is het allerbelangrijkste. 16. Het loon is 'spot'. Het directe is namelijk gevaarlijk. Spot is een abstractie van loon. Ook is het de test van loon. Als wij het spotkleed niet willen dragen, dan komen we nooit tot waarlijk loon. Wij mogen het spotkleed zien als loon. 17. De bedoeling is dat de mens zo afgezonderd wordt, en zo kan de mens gehoor geven aan de roeping die op zijn leven rust. Hier mag de mens dus ook dankbaar voor zijn, maar weer geld : Als de mens bouwt met dankbaarheid zal ook zijn dankbaarheid afgebroken worden. Teveel dankbaarheid kan namelijk in slaap sussen. Er moet ook gewerkt worden, en geleden, en diep lijden leidt tot een heilig klagen, als een klagen in geestelijke oorlogsvoering. 18. Allereerst is dat een klagen over het ego, over de zondemachten. Het is zeer zeker geen vleselijk klagen. Alles wat de mens opbouwt zal maar een druppel van over blijven, opdat de mens verder kan
Pagina 352
komen, en niet in hoogmoed en overmoed ten gronde gaat. 19. Adam daalde als Ra in de onderwereld, om diepe lessen te leren, om te komen tot de geestelijke hongertocht. Adam kwam uit de aarde, en moest weer wederkeren tot de aarde. De mens wordt geschapen vanuit de aarde en zijn ziel vanuit de leegte, vanuit het niets. 20. De uitverkiezing door Abraham is niet genoeg, maar de mens moet ook uitverkoren zijn door Jakob, als een diepere uitverkiezing. 21. Door het hele Jakob en Ezau verhaal kan die uitverkiezing verdiept worden. 22. Ik kan er niet genoeg op hameren hoe belangrijk het is dat alle zintuigen in de geestelijke wereld geopend moeten zijn. Als één zintuig mist, dan ga je daar zeker de gevolgen van krijgen vroeg of laat. Het gaat om het grote verband, anders gaan de blinden de blinden leiden. 23. Ook is het niet voldoende om alleen maar op bepaalde tijdstippen geestelijke gevoeligheid te hebben in de vorm van een visioen, een beeld, een droom, een nachtgezicht of een profetie. 24. Nu, daar kom je als mens niet zomaar, maar het is goed om ernaar uit te strekken. De mens kent ook zijn droge periodes en die zijn ook belangrijk : de tocht door de woestijn, maar met het uiteindelijke doel dat de geestelijke zintuigen dieper geopend gaan worden. 25. Er zijn vele zintuigen in de geestelijke wereld, en die moeten met elkaar in balans komen en hun volgorde kennen. 26. Ook is er het belang van vaagheid, mist, het halve, om zo juist de zintuigen te trainen. Als alles ons zomaar in de schoot wordt geworpen, dan 352 worden onze zintuigen lui. 27. Er zijn altijd uitzonderingen op de regel. De geestelijke wereld is groot en diep, en zo zijn de principes daarvan dat ook. Iedere situatie is weer uniek. 28. Waarom is monotheïsme belangrijk ? Manifesteert het goddelijke zich niet overal op verschillende manieren ? Toch is het dan die ene God, die ene kennis. Het is een metafoor voor het ware pad waarvan je niet mag afwijken, maar dit pad kan zich natuurlijk op allerlei manieren en in allerlei culturen manifesteren. Het gaat niet om wachtwoorden. 29. In die zin is monotheïsme rust en verademing. Wij moeten in beelden leren spreken, anders wordt het te vermoeiend en ingewikkeld. Het is een heel eenvoudig model, wat we dus nooit letterlijk mogen nemen, maar puur als een hulpmiddel. In die zin zijn monotheïstische talen handig. 30. Wij kunnen en mogen deze mythes dus niet letterlijk nemen, niet alleen vanwege de grondtekst, maar zelfs vanwege de verhalen zelf die laten zien dat het geestelijk is, als een gelijkenis. 31. Alleen binnen de verhalende strategie van de hemelse kennis kan het zijn plaats en diepte hebben. 32. Dit betekent : eenheid in verscheidenheid. Daarom moet de mens exotisch blijven denken. 10. Het pad van Zefanja 1. Zukki is de stam die het volk van Ishmael door de woestijn leidde tot het beloofde land. Ishmael is het archetype van het toetsen, en komt zo aan door de woestijn in het beloofde land, wat een beeld is van reformatie. 2. Ishmael komt tot de zwarte steen in het beloofde land, na het testen, na de tocht door de woestijn. Dan kan Ishmael uiteindelijk de verborgenheid ingaan. Dit is het resultaat van het toetsen, het worstelen. 3. De mens moet weer afdalen in de aarde, in de onderwereld, om tot wedergeboorte te komen. Alle valse, hoogmoedige, vleselijke wijsheid moet weggehaald worden. Het zou gebeuren als door een dief in de nacht. 4. Ezau zou geheel doorzocht worden voor verborgen sieraden. 5. Niet de publiciteit en de populariteit is het antwoord, maar het bouwen van de hemelse kennis zonder compromissen te sluiten, desnoods in het verborgene. Het gaat erom tot de diepere kennis te komen, tot de Grote Kennis. 6. Als je dieper gaat en niet stilstaat dan kom je onherroepelijk meer en meer het eeuwige touw van de natuur tegen. 7. Zefanjah betekent de diepte van God. Een heleboel mensen willen niet horen wat de oordeelsprofeten te zeggen hebben. 8. Bathsheba is een beeld van de psalmen. Zij is de openbaring van de eeuwige kennis. 9. We moeten "kreupel" worden als Jakob, geslagen totdat we gevoelig zijn geworden, in verbrokenheid en droefheid, komen tot de leegte om zo de heilige gebondenheid te ontvangen, in grote afzondering. We mogen geen deel hebben aan stadse feesten. Wij 353 moeten tot een wildernis-psalm gesteld worden. 10. Dit is het pad van Zefanja, van de diepte van God. Er wordt gesproken over een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moet door heel wat voorhangsels heengegaan worden. Het pad van Zefanja leidt tot het diepste van de tent geheimen. 11. Op het pad van Zefanja zal alle hoogmoed en overmoed uit de mens worden weggesneden. De mens zal op het pad van vertraging gaan om geduld te leren. Hierin zullen alle tussenstappen zich bekend maken. 12. Het oordeel over de stad en de markt wordt door Zefanja bekend gemaakt. 13. Dit oordeel is een oordeel in de mens zelf, wat uitgevoerd wordt naarmate de mens dieper gaat. Het is dus geen wachten op het oordeel, maar men moet dieper gaan om dit oordeel te ontmoeten. 14. Zefanja bespreekt de rechters van de valse stad als zijnde avondwolven die niets overlaten tot de morgen. Er wordt niet rechtgesproken om het recht, maar om geld. Het is een betoog tegen het materialisme. 15. Zefanja profeteerde in de dagen van Josia, de hervormer. Hij was de zoon van Cush, wat zwart betekent. Hierin ligt het zoonschap tot de duistere wildernis moeder. 16. De Egyptische wortel van Zefanja, Shefi, is een vorm van Osiris, die ook wel Aser werd genoemd. Shef of shefa of sheft is in het Egyptisch de overweldiging, de gevangenneming. 17. In het Hebreeuws is dit shebuwth, want dit wordt uitgesproken als shevuth, wat zowel in het Egyptisch als het Hebreeuws de sft wortel heeft. Dit staat niet op zichzelf want het Aramees zegt dat er onderwerping, de
Pagina 354
vertaling zou komen van het woord "heilige gevangenschap" als de heilige gebondenheid. 18. Wat betekent het ? Sheft betekent in het Egyptisch ook boek, document, geschrift. De touwen of ketens waarmee de mens verbonden is met de hemelse kennis is het Woord. 19. De hemelse kennis zweeft er niet bij als een vage wolk. De gevangenschap is dus ook niet vaag, maar een school, een boek, zoals de heiligen veilig in boeken zullen wonen. Zij zullen leven in verhalen, in mythe. 20. Aser heeft diepe Orions-indiaanse wortels in Èrk als Suri. Dit is de totale overgave en onderwerping, de kennis die doet knielen. Uiteindelijk moeten we de wortels van Zefanja dus zoeken in Orion. 21. Assur, oftewel Suri in het Orions-indiaans, is de drager van kennis, het Woord. Dit bracht Adam tot knielen. 22. De ibis-vogel stijgt boven alles uit, als het hemelse woord, als de toetser en beproever, als de geestelijke rijkdom van het Woord en de overgave daaraan (logos-shama). 23. Al met al leidt Zefanja dus ook terug naar Ezau, die dus door het kommetje van het rode moest sterven aan zichzelf om zo tot de eeuwige rust te komen. Wij moeten de eeuwige sabbath binnengaan. Ook aan het letterlijke moeten wij afsterven. Hiertoe is dus het pad van Zefanja aangelegd. 24. De mens moet leren leven vanuit de eeuwige rust. Dit is zeker niet iets passiefs, maar een fundament. Er wordt in rust gezaaid en in kennis geoogst. Dit alles is te vinden in de school van het Woord, wat het Woord van de Natuur is, zoals Zefanja de zoon van de duisternis was, als wedergeboren. 354 25. Alleen zo kan het ego afsterven. Ezau kwam dus niet zomaar tot Jakob, maar tot de moeder wildernis. Dit is een machtige Zefaniaanse poort. De kleine profeten bevatten de voleindiging van de Abrahamitische mythes, en leiden zo terug tot Orion. 26. Het Woord van Kennis is als de ibis die boven de oer-oceaan zweeft om een nieuwe schepping te brengen. Beneden is het touw en het Woord. 27. De ibis projecteert haarzelf op aarde, om de mens de onderwereld in te trekken, op een shamanistische tocht. Die diepte is nodig. Dit is het Zefanja pad wat door het hele grondwoord heentrekt. 28. Ezau moest in die zin tot het rode komen. In het Sanskrit zijn dit ook de billen, als een beeld van de baarmoeder. Het gaat over het zoonschap. 29. Het is de logos die als een moeder-ibis boven de oer-oceaan vliegt om die te bevruchten, uit te broeden. 30. Het is de oerrust die de mens moet ingaan, als het gaan tot het hemelse Woord, wat ook de sabbath metaforisch voorstelt. Men komt tezamen om naar het Woord te luisteren. Men doet niets, maar is verbonden aan de bron, aan de Kerk, de moeder, de vrouw. 31. Zowel Woord en Kerk zijn geestelijke entiteiten. Het Woord wordt bij elkaar gehouden door Orions ritme en rijm, door psalmische woord-structuren. Het Woord is alomvattend en meerzijdig, vandaar dat de Kerk de draagster is van het Woord. Het Woord is een geestelijke liturgie. Er zijn hierin verschillende vormen van rijm. Via de rijmen kan er ook overgeschakeld worden tussen de lijnen en parallellen, als een voertuig. Dit is de gehele motoriek van de nomadische ziel. Dit moet aan alle kanten diep cryptisch zijn, opdat het een orakel is waarin de mogelijkheden oneindig zijn. 32. De Kerk is niet alleen de draagster van het Woord, maar ook het pad door het Woord. 33. De mens moet profetisch omgaan met taal, en niet vleselijk. De mens moet de Orionse natuurliturgie achter alles gaan ontdekken. Uiteindelijk is het de mens zelf die moet ontwaken. Alles om de mens heen is de staat van zijn eigen bewustzijn. Dit zal veranderen en zich verdiepen naarmate de mens zelf tot een hoger bewustzijn komt. 34. Ritmisch te worden in taal is dus van levensbelang, en ook om los te komen van de materialistische taal. Door de materialistische taal begrijpt de mens elkaar niet meer, en begrijpt de mens God ook niet. De mens moet dus exotisch worden in taal, en niet ergens vastgroeien. Klim maar op tegen die zanderige heuvels van het Èrkgebied in Orion, om zo dieper in de natuur daar te komen. Leer het medicinale van taal maar ontdekken, hoe je zo vrij kunt worden van bekrompen denken. De taal is nooit een exacte wetenschap geweest en zal dat ook nooit worden, maar in de diepte is het dus weer wel een exacte wetenschap. 35. Zonder de taal heeft het Woord natuurlijk geen inhoud, en ook de Kerk niet. De Taal draagt dus de Kerk en zo ook het Woord. 36. De Kerk en het Woord komen voort vanuit de hemelse taal die zij voortstelt. Door de hemelse verbonden kan ook de geestelijke oorlogsvoering plaatsvinden waardoor alles gezuiverd kan worden. De mens kan zo loslaten. 37. De taal is waarop de kerk gebouwd is, en zo ook het Woord. In het Orions-Indiaans, in het Èrkgebied, is zij genaamd Polè. Taal is dus geen exacte wetenschap naar menselijke maatstaven, 355 maar wel naar hemelse maatstaven. 38. Er zijn dus in de diepte absolute waarden te vinden, maar die zijn niet menselijk. "God" is iets abstract, als een orakel, maar in de diepte voor hen die daarvoor klaar zijn is het weer zeer concreet. Voor "God" is de chaos geen chaos, maar een grotere orde die de mens nog niet kan overzien. Als mens zijnde breken we daar ons hoofd over. 39. Onze taak is tot het eeuwige touw te komen, wat alleen een diepte-ervaring is. Dit zal nooit aan de oppervlakte gebeuren. 40. Esau komt tot het rode, de rijkdom van het Woord, wat gedragen wordt door de kom, als een beeld van de kerk, het pad. Hij drinkt ervan en komt in aanraking met de hemelse taal, de berg van Moeder God, als een openbaring die zowel het woord als de kerk, het pad, draagt. Hij komt tot Polè in het Orions. 41. Zodra je de hemelse taal kent, zul je ook daadwerkelijk het pad gaan zien. 42. De Israelieten moesten tot het Hititische geheim komen, 'de berg opgaan.' Ezau beeldde dit uit. Berg is ook borst in het Aramees. Wij moeten dus komen tot de moeder borst. 43. Ook saphah, de taal, ligt in die zin ten grondslag aan de naam van Zefanja. 44. De vrouw, de kerk, vluchtte naar de woestijn als een beeld van de natuur-taal. Het beest van het oervlees is in die zin een beeld van de stad en de stadse taal. 45. De ware "kerk" vlucht dus terug naar de natuur, naar de hemelse taal, en wordt dan ook door de aarde tegemoet gekomen, door de taal, die de drager van de kerk is.
Pagina 356
46. Dit is een beeld van dat de hemelse taal alles kan verwerken en in zich op kan nemen. 47. Polè in het Orions is als de natuurvrouw van taal en de huishouding, de voedende moeder. 48. In de Judaïstische literatuur wordt de profeet Abadja verbonden aan de Abadja die eens in de tijd van Elia honderd profeten verborg in een grot tijdens de profeten-vervolging, om hen te voeden. Dit is ook een beeld van de voedende taal van het huishouden, Parvati. 49. In de Judaïstische literatuur wordt er vanuit gegaan dat Abadja door het voeden van de profeten zijn profetische gaven ontving. Ook Jakob voedde Ezau. 50. Juist in de voeding van de moederborst is ook de tucht inbegrepen die ervoor zorgt dat Edom aan zichzelf kan afsterven. 51. Ook Edom moet tot overgave komen, wat al gebeurde toen Adam, het wortelwoord van Edom, zich overgaf aan het Woord van Kennis. Eva werd aangesteld tot de moeder van de hongerenden. 52. Adam kwam tot de kom. Door Ahn werd Edom een onderdeel van Israël, als de schatten van Israël, want Edom stond bekend om zijn wijsheid. Edom moest komen tot de tent in duistere wildernis. Hij was een kind van de wildernis. 53. De oer-kennis is het gaan over de rivier die de stad en de wildernis gescheiden houdt, en dan te komen tot de natuurbron in de diepte van het oerwoud. De mens is maar een zucht, en alles gaat voorbij. 54. Daarom is het belangrijk om jezelf te richten op de dingen die eeuwigheids-waarde hebben. Verkeerd leven loont op den duur niet, want het is maar een spiegel, waardoor je alles slechts jezelf 356 aandoet, is de boodschap van Abadja. 55. Om ons heen mogen sommigen dan verkeerd leven in onze ogen, maar dan kunnen we dus of helemaal wegzakken in de drama hierover, of het gaan beschouwen als een orakel, als een weerspiegeling van onszelf die nog niet begrepen is. 56. Alle dingen hebben zowel een positieve als een negatieve zijde in het verhaal. Dat is het geheim van de Edoms-spiegel van Abadja. 57. Er zijn twee soorten mensen : asceten en hedonisten (materialisten). Door ascetisme, soberheid, voorzichtigheid, wordt de mens aangesloten tot de oneindige natuurkennis. Materialisten worden aangetrokken tot materialisme, tot oppervlakkigheid en worden zo ook tegengehouden om tot de oneindige kennis te komen. 58. De aantrekkingskracht tussen mens en God was gebaseerd op ascetisme en niet het materialisme, want dat zou hun relatie vernietigen. 59. Materialisten zijn roekeloos, overmoedig, en grenzeloos, terwijl asceten gedisciplineerd zijn, bezonnen, met mate, en erg voorzichtig. Ze denken over alles wel meerdere keren na voordat ze ergens inspringen. 60. Ze zoeken niet naar snelle, goedkope en bedriegelijke oplossingen voor het gemak. Ze huiveren als ze het woord gemak horen, want ze willen diepte en echtheid. Ze zijn waakzaam en weten dat gemak het zou kunnen doven. Ze willen niet in slaap vallen. 61. Een belangrijke eigenschap van de asceet is dat hij zijn tong heeft gedisciplineerd. 62. Niet alles moet letterlijk waar zijn naar menselijke maatstaven. De tong van God spreekt in orakelen, in gelijkenissen. 63. Hoe meer ik God leerde kennen, hoe rebelser ik werd naar het aardse systeem. De tong van God gaat dus tegen de tong van de mensen in. Mensen zullen soms zeggen van de profeten : "Spreken zij niet slechts in raadsels ?" 64. Vleselijke mensen kunnen namelijk het geestelijke niet begrijpen. 65. Het is belangrijk een wachter voor de mond te hebben. 66. Dit is een beeld van de urim, de toetser. 67. De taak van Ganesha was de badplaats van zijn moeder Parvati te bewaken. Dit komt ook weer terug in het verhaal van Ahn, waarin Ahn nauwgezet de badplaats van Batseba in de gaten hield. 68. Hierin sterft de mens aan het zelf en wordt zo wedergeboren. Hierdoor ontvangt de mens een wachter voor de mond. Deze wachter is dus ook degene die de mond op de juiste momenten zal openen. Het eeuwige touw heeft alles te maken met het bedwingen van de tong. De tong moet getemt worden. 69. Ismaël is de toetser, in die zin "ieders vijand". 70. Er moet een nieuwe tent in ons opgericht worden. 71. Jakob moest geweld zien en ongerechtigheid. Hij moest het offerfeest zien. Zijn moeder was als een offerdienst. Het was een gewelddadig visioen met een diepere betekenis. Hij werd hierdoor gekweld. Hij had lang door de woestijn gezworven, en toen begaven zijn zintuigen het en kreeg hij deze zware gezichten, waarin hij de diepere realiteit zag, 357 die hij eerst niet begreep. 72. Rebekkah was zeer huiselijk, en zorgde voor Jakob in de wildernis. Jakob was een tentenkind die dichtbij zijn moeder leefde, maar in zijn Ezaugedaante was hij nomadisch, zwierf hij, en aanschouwde de oorlog en de jacht. Dit was slechts een visioen. Hij keek naar zijn moeder die kookte. Hij zag zijn ego verscheurd worden. Hij zag de geslachte beesten, en kon het niet begrijpen. Hij was het zelf. Nu moest er een diepere betekenis komen. Jakob moest ontwaken. Daartoe kwam Habakuk. 73. Toen Jakob de rivier de Yabboq was overgegaan had hij een worsteling. Habakuk is de rivier waarover Jakob moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. 74. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen. Eerst ziet hij niets anders dan geweld. 75. Toen ik als kind de Moeder God ontmoette gebeurde dit in een nachtmerrie tijdens groot onweer. Toen riep ze mijn naam. Toen schrok ik wakker, en er was inderdaad onweer. Dit is zo ingrijpend geweest, en ik begreep er toen niets van. Ik was namelijk niet opgevoed met een Moeder God, maar in een zwaar protestants gezin. God was een man. Er was geen plaats voor een moeder beeld. Later begon ik te beseffen wat er was gebeurd. Mijn nachtmerries waren zo gewelddadig, omdat het twee realiteiten waren die met elkaar botsten. Pas rond mijn twintigste begon er meer rust te komen, meer betekenis. 76. De mens is zelf het offer. De mens moet tot God komen opdat het ego kan afsterven. De vis en het vee zijn hiertoe metaforen. Wanneer we dus lezen over al die offers, dan gaat dit over onszelf. Dit is de enige manier om tot de ontwaking te komen, tot de hogere openbaring. Het heeft dus een doel, en dat moet de mens leren begrijpen. Het zijn de
Pagina 358
materialisten en de hedonisten die dit allemaal hebben verletterlijkt. 77. Na de gewelddadige visioenen wil Jakob de betekenis weten. Het houdt hier dus niet op, en dan is hij weer even die rusteloze, nomadische Ezau, op zoek naar een verklaring. Hij staart naar zijn moeder, Rebekkah, naar de pot, en naar het vlees wat zij hem brengt, als naar een orakel. Hij is nog steeds in het visioen. Hij heeft contact met de Moeder God die hem wil onderwijzen. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. 78. Hij eist uitleg. Hij kan niet meer leven met het in zijn ogen zinloze geweld. Hij is in diepe verwarring. Hij is in diepe afzondering geweest, zoals Ezau, en nu keert hij terug tot de gemeenschap, het sociale, het kerkelijke. Hij is losgekomen van het stadse. Hij is nu in het geheimenis van verzoening in diepere natuur. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij wil niet misleid worden. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf. 79. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. 80. Hij moet alles overdenken, er werk van maken. Het is scheppend. Hij kan er wat mee, en zo zal hij zijn pad vinden. Hij schrijft het op zodat hij er tot kan terugkeren, om meer diepte te zien. 81. Hij mag zich dus niet zomaar met alles verrijken, maar hij moet toetsen, in worsteling en 358 leegte, anders komt hij ook onder het oordeel. Hij moet alles eerlijk verdienen, en niet overmoedig grijpen naar dingen die niet van hem zijn. Jakob moest zeven jaar werken om tot een natuurvrouw te komen, en toen nog eens zeven jaar voor een andere natuurvrouw. 82. Jakob werd onder loondienst geplaatst, en geen gemakkelijke, goedkope genade. Zij zou zich niet zomaar aan hem geven. Zij was niet geinteresseerd in snelle materialistische voertuigen, maar in zijn ascetisme. 83. Jakob komt zo meer en meer tot de hemelse Vreze, zowel in het voorzichtig zijn als in de overgave, vanwege de overweldiging door het Woord. Hij wordt gebonden met de hemelse touwen van de openbaring van het Woord. God komt van Teman, wat een Edomitische clan is, bekend om hun wijsheid. God is dus onlosmakelijk verbonden aan het Ezau geheimenis. 84. Ook één van Job's vrienden was een Temaniet. Paran is een gebied van grotten, met verborgen hemelse sieraden. Jakob is hier op zijn heup geslagen en kan niets anders dan buigen. Hij is een verbroken man die de diepte van alles heeft gezien. Sigjonot duidt in het Hebreeuws op de geestesvervoering waardoor hij is losgeraakt. 85. Ezau is als een abad, een dienstknecht, in het Hebreeuws, die er op uit gezonden wordt voor het volvoeren van taken. Dit kan ook gewoon heel huiselijk zijn. 86. Ezau gaat op een dodenreis door de wildernis van de onderwereld, ook net zoals Ra in de Egyptologie, wat dus terugkomt in het leven van Sefanja. Zo moeten we het boek Sefanja ook begrijpen, als een dodenboek, als het afsterven aan het ego. 87. We zien de eis van het offer, en we weten dat de beesten die weggevaagd zullen worden beelden zijn van het ego, dus niet letterlijk, maar symbolisch. Het staat voor alles wat geen dienstknecht van de natuurkennis is. Zo begint de tocht van Zefanja, de nomadische Ezau door de onderwereld. Deze tocht gaat dus erg diep. Er moeten heel wat valse geesten, valse karakter-eigenschappen, losgesneden worden. 88. Het zwijgen wijst terug op een wachter voor de mond krijgen, wat Zefanja krijgt, als de nomadische Ezau die komt tot zijn innerlijke kind. 89. Er gebeurt een verschrikkelijk oordeel in het boek Sefanja. Het is als de komst van de naakte vernietiger, die voor het aangezicht van de Here staat in het boek van Job. Zij is de bewaker van de oer-afgrond, van de baarmoeder. Zij kwam om Job daarnaar terug te nemen, en Job wist dat hij ook de naaktheid in zou moeten gaan, als ontmaskerd. Zij stond in haar naaktheid op de naakte abad, Ezau. 90. Haar sieraden waren gemaakt van mensenschedels. Zo vreesde de abad de natuurkennis, omdat die allereerst zeer verwoestend was. Eerst moest er zoveel afgelegd worden. 91. En dan zien we een overblijfsel in dat oordeel, die een gezuiverde tong hebben, een getemde tong, een wachter voor de mond. Zij zullen geen leugen spreken. Zij hebben een voorzichtige tong, vol van hemelse vreze. 92. Het is het klagen van Ezau. Er zijn geen hoogmoedige en overmoedige woorden meer. De mond is vervuld met klaagliederen. 93. Als we dan gaan inzien hoe belangrijk het oordeel is over het ego, dan gaan wij ernaar verlangen, zoals ook Job ernaar verlangde, en zoals Ezau naar haar verlangde. 94. Hij wist dat hij alleen door haar tot de oerbaarmoeder kon ingaan. Hier was hij naakt uit 359 voortgekomen, en zou hij naakt tot wederkeren, wat symbolisch is in de zin dat er niets tussen ons en de natuurkennis mag zijn. Wij mogen niets voor de natuurkennis achterhouden. 95. Er is een groot lijden voor de mens hierin totdat de mens hiertoe ontwaakt, en dan is het nog een bepaald lijden, maar dan meer vanuit de rust en een dieper inzicht. Hosea en Laodike 96. Hosea moet ook leren te accepteren hoe Gomer, zijn vrouw, is. Hij moet leren haar die ruimte te geven. Toch mag hij haar ook niet opgeven. Hij moet dus een balans leren vinden, en diepte vinden in het probleem. Ook Hosea is een dodenboek. Hij moet een tocht maken door de onderwereld. 97. Hosea zal de diepere natuurkennis in haar ontdekken, het goddelijke zaad. 98. Dit is het herstel van de Moeder God die in de vrouw verborgen is, en de mens zal de Moeder God dienen, omdat het de leerregels van de natuur inhoudt, zonder welke geen leven mogelijk is. 99. Hier zien we het gaan van de oorlog tot de tent, opdat er rust komt. De wapenen zullen verbroken worden. Zo kan er verzoening komen tussen God en de mens. De mens moet door de duisternis van de ontwapening teruggaan naar de oorsprong. 100. Hosea moest dus tot een soort wedergeboorte en ontwaking komen om alles anders te bekijken. 101. Deze strijd gaat verder tegen Efraïm, een Israëlitische stam, die nogal Laodiceaanse kwaliteiten schijnt te hebben. 102. Laodice was de vergiftigster, zoals ook de vrouw op het beest met haar giftige wijn, als de moeder der hoeren.
Pagina 360
103. Eerder was dat Efraïm, het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Hosea zag nu de diepere naaktheid van zijn vrouw en wat het voorstelde. Het kon zich niet meer voor hem verstoppen. 104. Hij was in zijn werk en studie diep in deze duistere woestijntent doorgedrongen, door het offer, door het lijden waaraan zijn ego stierf. Hij had te maken met een grote bedriegster. 105. Laodice, oftewel Efraïm, zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. 106. Hoe is dit gekomen dat zij zich zo rijk waande ? 107. Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte. 108. Hierdoor kunnen anderen hen niet bereiken. Ook Tantalus kwam namelijk uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg. Efraïm is in die zin ongrijpbaar. Toch kreeg Hosea een zekere sleutel. 109. Efraïm betekent de dubbele, en dubbele vruchtbaarheid. En het is ook heel dualistisch. 110. Dat is dus de taak van Hosea, om de koek te keren. Als er wordt gesproken dat Efraïm tot een woestenij zal worden, tot een wildernis, dan heeft dat twee betekenissen, want in de wildernis ligt ook de diepte. Hosea moet dat leren ontdekken. 111. Hij moet het zich niet persoonlijk aantrekken 360 wat Efraïm hem heeft aangedaan, maar hij moet het zien in de grotere context van de kennis. 112. Laodice leeft in een andere realiteit. Zij is niet rechtstreeks te bereiken, maar alleen over het natuurpad. Hosea haalt uit naar Efraïm als in een obsessie, maar Hosea moet eerst dieper aan zichzelf sterven. 113. Hosea is obsessief bezig met Efraïm die hem heeft verwond, en hij zit vast als een vis aan een lijn, maar zo wordt hij wel de natuurkennis ingetrokken. 114. Efraïm die haarzelf rijk waant zonder gebreken komt terug als Laodicea, wat in het Grieks Laodika is. In de Sanskrite wortel is dit Ladika, wat dienstbaarheid betekent en ladukka, wat zoet vlees betekent. Dukka is ook een Aramees woord voor slachtplaats. Metaforisch gaat het hierom dat het hele probleem van oordeel en slachterijen op aarde in de diepte iets heel anders is, zodat het allemaal enigszins "verzoet" kan worden in een bepaalde mate. 115. Laodika is al in deze realiteit, dus dan gaat het botsen. In het Orions is zij een wildernis-stam, net zoals Efraïm. Er is een grote kloof tussen het stadse gebied en het wildernis gebied. Als er contact is tussen deze twee gebieden dan is het alsof alle glazen wanden breken. 116. De armen en de benen van de mens staan de natuurkennis nog te vaak in de weg. Zij stribbelen nog teveel tegen, dus moet de mens eerst tot een vis worden, om zo opgetrokken te worden tot het wildernisgebied. 117. Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper, Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn tegenwoordig naartoe gaan ? Het hedonisme viert hoogtij, zoals voorspeld. 123. De visserij is symbolisch het pad om de eeuwige rust in te gaan. 118. Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, in de diepste duisternis. Ja, de voorhangsels van tenten zullen weggeschoven worden. 119. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. Zij gaan dwars door de rivier, Tot aan de oever waar een vrouw de was doet, Waar zij vist, Alleen als vissen zullen wij dit land binnen gaan. 120. De mens moet de Jabbok rivier overgaan om in de leegte aan zichzelf te sterven, aan zijn armen en benen, om zo eerst tot vis te worden. Niemand komt op een andere manier tot de wilderniskennis. De armen en benen van de mens zijn drogbeelden. Ze snellen tot het kwaad en draaien alles om. De wilderniskennis zal niet rusten totdat alles is overstroomd en de mens tot vis is geworden. 121. In de huidige situatie zal de mensheid niet kunnen bestaan. In de uitverkiezing zal de hemelse vissersvrouw kijken wie zij ophaalt aan haar lijnen en in haar netten. Dit zullen alleen degenen zijn die daadwerkelijk volkomen aan zichzelf, aan hun armen en benen, hun woorden en daden, zijn afgestorven. 122. De mens kan alleen als een vis tot de wildernis komen. Met armen en benen is de bedreiging tot de natuur te groot. De hoogmoed en overmoed van de mens is gebouwd op zijn armen en zijn benen. Daarom moet het vlees van de mens het visnet in. De wanden moeten doorstoken worden, zodat de mens niets meer vanuit zichzelf kan doen. Dat is het smalle pad die leidt tot de enge poort. Wie wil daar 361 124. Alleen kennis doet het ego afsterven. 125. Dit is de tot standkoming van het Woord, de logos, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis. 126. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. In het Hebreeuws komt het hier neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). 127. Hosea komt in de diepte tot Jozua van Efraïm, tot Laodike, de dienstbaarheid tot de diepte, om zo los te komen van de dienstbaarheid tot het letterlijke. Hij komt tot Laodike als tot de diepte van het vlees en offergeheimenis. 128. De troon is de verkregen en verdiende onderscheiding, de interpretatie. Dit gebeurt in de diepte van de Hosea put die terugleidt tot Jozua. 129. In het Hebreeuws zijn de klederen van Jozua leugen en bedrog. Die werden toen afgedaan, als beeld van de interpretatie. 130. Er wordt teruggeleid tot het beeld van de wijnstok, de verbondenheid tot de bron, om vrucht te dragen. Deze wijnstok loopt dus door Jozua tot Hosea en Laodike. 11. Valstrikken aan de Jabbok rivier
Pagina 362
1. De dualiteit van het zoonschap is het onderdeel van een sieraad waartoe de mens moet ontwaken. 2. Dit verklaart de strijd tussen Jakob en Ezau, Abadja en Edom, en Hosea en Efraïm. 3. Er moet een prijs betaalt worden, om ervoor te zorgen dat de mond niet overmoedig spreekt. 4. In het Hebreeuws-Aramees is dit de Nuwr, de urim-steen van het toetsen. Deze steen zondert alles af (niyr, Aramees). 5. Niet door kracht, noch door geweld, maar door de diepte. 6. Het is het afsterven aan jezelf in en door steen, om zo wedergeboren te worden in steen. Zo kan de tempel herbouwd worden, of de tempel verdiept worden. 7. Er is een vloek die over hen komt die geen wachter voor de mond hebben. Het staat gelijk aan diefstal, want ze stelen het Woord, verdraaien het, en verkopen het dan door. Zij zullen wegvagen als het volk zal ontwaken. 8. De boekrol was twintig el lang. Twintig is in de Hebreeuwse wortels dubbele, oftewel dualistische rijkdom, en lengte betekent geduld. Het gaat hier om de dualistische rijkdom van de kennis door geduld. De lengtemaat "el" is ammah in het Hebreeuws, wat komt van het woord moeder, em. De breedte staat voor de leegte, en die is tien el. Tien is het bouwen in de wortel. Het is het bouwen door de leegte, als tegenovergesteld aan het bouwen door materialisme. In het Aramees is de boekrol ook bloesem, als dat wat voortkomt vanuit een natuurproces in het juiste seizoen. 9. De dualistische getuige van het zoonschap komt met daden. Zij is de brenger van een groot oordeel. 362 In het Aramees is zij ook een verbond. Zij is het oordeel wat de huizen binnendringt en daar overnacht, als een spion, en hen dan ten val brengt. Zij groeit subtiel door en langs alles heen. Zij breekt in het Aramees ook alle verkeerde paden af, en vernietigd de valse sieraden. Zij is uitgezonden als een gif, als Laodika. In het Aramees is dit een inwijding in geheimenissen. 10. Dit gaat over het herstel van de Moeder God en Haar tent. Het Woord van de Moeder God zal komen. 11. Sinear betekent het land van de twee rivieren, van de dubbele, of dualistische rivier. Deze rivier zal door het Woord stromen, opdat er nooit meer een eenzijdige interpretatie zal zijn, want dat is een vorm van materialisme. Het laat ook de verschillende lagen zien waarop de tent is opgericht. Er liggen meerdere talen en grondwoorden ten gronde aan de tent. 12. In het Aramees is het bouwen het gestalte geven van een logisch argument. 13. In het Aramees is de tent ook gewoon een literaire structuur. De tempel is het symbool voor de hemelse taal. Zo wordt ook de valse tent afgebroken, oftewel verdiept. 14. In de diepte smelt iedere onwaarheid weg. De diepte zal dus altijd de oplossing van het probleem zijn. 15. Dit gaat dwars door alle chaos heen, dat er balans komt, onderscheiding, en zo zal de mens met het sieraad leren werken. 16. De mens moet een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. 17. Zwart is in het Aramees een beeld van depressie. Depressie betekent loslaten. 18. Ze hebben alles verloren, en hebben alles losgelaten, en zijn nu klaar om het geheimenis in te gaan. 19. Wit is een beeld van de heilige vreze, de voorzichtigheid, de toetsgereedheid. Hier worden dus belangrijke tentfundamenten besproken. 20. Zo ontwaakt de mens tot de Moeder in zichzelf die leven geeft. De mens staat tussen de twee polen, de dualiteit. Het beginpunt is dus telkens een tegenstelling, en die moet verdiept worden. 21. Alertheid en waakzaamheid is het resultaat van de steniging. Elke vlek is een nieuw zintuig. 22. Zij liggen opgeborgen in het sieraad van de gezichten van Zacharia. 23. Het is voor de mens belangrijk de steniging te aanvaarden, opdat de tent opgericht wordt. 24. De tent is een allegorie van de literaire structuur. Er wordt zo aan Woord en Taal gebouwd, opdat zo ook de kerk wedergeboren kan worden. 25. Jakob moest de Jabbok over om een worsteling te hebben met de God van Ezau. Zoals Habakuk ook stelt dat God van Teman komt, een Edomitische wijsheidsclan. Dit gaat over het toetsen. De mens moet zich eerst afzonderen, alles loslaten, om te kunnen toetsen. De mens mag niet meer steunen op wat anderen zeggen, of wat de mens van anderen heeft geleerd. De mens mag ook niet steunen op zijn vooroordelen. Het toetsen is dus een gevecht. Het is Habbakuk die de Jabbok voorstelt. 26. Zo wordt Jakob tot een dienstknecht, tot een abad, om zo Edom (het volk van Ezau) te toetsen. 27. Habakuk, de Jabbok, is verbonden met Abadja. Habakuk. Abadja is het eigenlijke Pniël. 363 28. De Orionse Jabbok is een reusachtige rivier, ongeveer drie keer zo groot als de grote Benshlam rivier. 29. De Jabbok is een soort zee. 30. De sleutel tot het veroveren van het rijk van het oervlees ligt alleen in het dieper in het wildernis gebied te gaan, dus de Jabbok zal overgemoeten worden. 31. Het Europese gebied en het Amerikaanse gebied zijn weer gescheiden door een zee, net zoals op aarde. Tussen Europa en Amerika ligt de Rode Zee. Er moeten aan een heleboel voorwaarden voldaan worden om de Rode Brug over te gaan. Amerika loopt dan steeds meer over in Latijns Amerikaans gebied, en dan tot reusachtig Surinaams gebied waarin de Jabbok ligt en waartoe ook het achterliggende wildernis gebied behoort. 32. Jakob gaat de Jabbok over, oftewel de leegte in, wat de woordbetekenis is van Jabbok. Dit is dezelfde betekenis die het wortelwoord van Habakuk heeft, chabaq (ybk). Habakuk betekent in de wortels ingesloten worden door de leegte. Habakuk voelt zich verloren en overweldigd door een enorme leegte. Hij begrijpt de geweldadigheid niet. Hij roept om hulp, maar die krijgt hij niet. Hij moet namelijk dieper de leegte in. 33. Jakob moet de Jabbok over. Ook als hij in Pniël is aangekomen moet hij zo diep gaan totdat hij als Zefanja is geworden. Eerst moet hij als Hosea zijn, de relatie problemen, want die gaan vooraf aan de ware verzoening. 34. Jakob moet eerst langs het voorhangsel, en het voorhangsel moet op waarde geschat worden. 35. Er zijn vele valstrikken in de Jabbok rivier die ervoor zorgen dat de mens die niet volkomen de
Pagina 364
leegte ingaat door dingen achter te houden en nog steeds vasthoudt aan vooroordelen in grote drogbeelden terechtkomt. 36. Er zijn dus zelfs schijn-ervaringen van het oversteken van de Jabbok. Een heleboel worden niet doorgelaten en worden overgeleverd aan de leugens verbonden aan het materialisme waar ze nog aan vasthouden. 37. De verletterlijkende, materialistische, hedonistische mens wacht niets dan leugens. 38. De persoonlijkheid, persoonlijke vormen, zijn niets anders dan stukken kennis die tot een climax zijn gekomen. 39. En nog niet eens alle kennis is waar, maar in de diepte weer wel, en is alles bruikbaar. 40. We zitten nu dus nog vast in een soort hiaat van kennis. Dit is een noodzakelijk punt in de evolutie om alles te testen. De natuur test zichzelf, en gaat door de leegte heen om haarzelf te zuiveren. 41. Er zijn zoveel valse wedergeboortes door valse kennis. De tong moet besneden worden. 42. Wedergeboorte zonder opvoeding is niets waard, en brengt de mens in drogbeelden. Eerst moet er verwoesting en afzondering plaatsvinden in de leegte. De mens mag nergens meer op steunen. Alles waarop de mens nog steunt zal weggehaald worden. Het enige waarop de mens mag steunen is de leegte zelf. Hierin wordt er een diepe toets opgewekt, zoals Amos laat zien in zijn visioenen. 43. Telkens weer moeten de slagerijen van de mens afgebroken worden, opdat er een dieper toetsen zal plaatsvinden. Als er iets getoetst moet worden dan is het het toetsen zelf. Hoe toetst de mens ? Dit is het overgaan van de Jabbok. Velen blijven steken in hun toetsen. Ze toetsen hun toetsen niet. Velen 364 zoeken materialistische wegen om te toetsen. 44. Het wonder van de persoonlijkheid van de mens is puur het wonder van grote hemelse kennis die een smeltpunt heeft bereikt. 45. Zij die hier lak aan hebben zullen in de Jabbok vergaan en omgesmolten worden tot iets anders. Het zijn de spiegelingen die niet willen. 46. Dit zijn natuurverschijnselen om ons te helpen, ons te zuiveren. De hersenen scheppen zelf die realiteit om een laag te hebben om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Zonder die tegenpolen-laag kunnen ze dat niet. Het is dus van levensbelang dat de hersenen deze verschrikkelijke realiteit om ons heen hebben geschapen, deze nachtmerrie, anders zal de droom nooit kunnen komen. 47. Wij moeten hiervoor de diepte van de profeten in. 48. Als de stok niet wordt begrepen, dan zul je erdoor blijven geslagen worden. 49. De leeuw is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuw is de worstelaar, maar is dus ook weer potentieel gevaarlijk. Je mag namelijk niet worstelen vanuit je vlees, je ego. Daarom moet je je ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuw gaat dus heel diep. De leeuw is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, totdat de leeuw is gekomen in het eeuwige vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. De leeuw moet bereden leren worden. Ook moet de leeuw dus in balans komen. 50. Het oervlees heeft geen heilige toets-agressie, geen heilige vreze. Het oervlees is volkomen en dodelijk passief, en daartoe komen allerlei valse wedergeboortes en climaxen, van de valse leegte dus. 51. Het oervlees verzet zich nergens tegen en zondert zich ook niet af. Het laat zich meesleuren met allerlei verderf. Als ze iets zien wat op een nieuwe geboorte lijkt in de leegte, dan zullen ze het grijpen. Ze forceren de leegte. Ze forceren het groeiproces en de geboorte. Het is allemaal dwang. De leeuw is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuw springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want hij strijdt ook tegen het strijden. Hij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat hij ook allemaal weer los. 52. Als de mond vijf wachters heeft gekregen, dan kan het denken veranderen, nieuwe inzichtspoorten krijgen. 53. Alleen eeuwige touwen kunnen veilig door de mijnenvelden van de lagere aardse gewesten heenkomen. Eeuwige touwen zijn zielen wiens zintuigen zijn geopend en die zo het pad zien wat ze moeten gaan, en zich aan dit pad hebben verbonden. 54. Door de heilige vreze en het heilige sterven aan het zelf hebben ze een schild. Dit ontstaat niet zomaar zonder diepte-toetsen. 55. Micha treedt op tegen Samaria en Juda, het Noorden en Zuiden van Israël, waar veel "afgoderij" was. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. Samaria had dit gestolen en had gebouwd op hoerenloon. Dit is ook hoe valse, overmoedige en goedkope genade werkt. Het trekt de geest van vriendjespolitiek aan, en richt zijn eigen bedrieglijke hierarchie op, gebaseerd op hoerenloon. 56. Ze zijn afgeweken van God's plan, van de 365 hemelse kennis afgegleden. Zij vegen hun monden af en zeggen dat ze niets hebben gedaan. 57. Micha maakte duidelijk dat Samaria, het Noorden, zou worden tot een dal van stenen, een plaats van leegte, waarin wijngaarden aangelegd zouden worden om de fundamenten bloot te leggen. De wijnstok laat namelijk symbolisch de diepte van alles zien. 58. De gesneden beelden die ze hebben gemaakt in hun afgoderij, als een verdraaide voorstelling van de hemelse kennis, zouden vernield worden, en haar hoerenloon zou vergaan. Door het hoerenloon had dit volk haarzelf opgebouwd. Het hele volk opereerde door omkoperij. Dat is waartoe alle overmoedige geschenken zijn, de valse genade : het is om het volk om te kopen. Ze bouwen zo een vals volk, een vals leger. Het zijn huurlingen. Geen geschenk is zomaar. Er zit altijd iets achter. De mens wordt omgekocht. Gratis is dus helemaal niet gratis. Je wordt bedrogen. Je wordt ergens voor een karretje gespannen. 59. Geschenken zijn er ook voor om vijanden gunstig te stemmen en in slaap te doen sussen. Het oervlees neemt graag geschenken aan, maar leeuwen niet. De leeuw toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Hij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Hij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. Er is altijd weer een diepere leegte, en die ontstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. 60. Het oervlees is halfgebakken en lui. Het oervlees is blij voordat hij blij mag zijn. De leeuw niet. Het oervlees zegt voor zijn tijd : 'Oh, heerlijk, wat zalig, hoe vreugdevol.' De leeuw brult. 61. Het oervlees zegt : 'Wat heerlijk. Hier heb ik zolang op gewacht. Ik zag iets schitteren, ben er op
Pagina 366
afgelopen, en nu heb ik het gevonden. Deze buitenkans mocht ik niet missen.' Maar de leeuw brult en houdt zich op een afstand. 62. Als het oervlees hem probeert over te halen en mee te trekken brult hij. Mocht het oervlees te opdringerig worden, dan bijt hij. Dit doet hij niet overmoedig en in grote trots. Nee, de leeuw toetst allereerst zichzelf. Hij slaat alleen toe als hij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet hij ingrijpen, anders sleurt het hem mee. Hij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Hij houdt niet ergens halverwege op. Het is een doorzetter. Het oervlees kan klagen wat hij wil. De leeuw brult en zal niet toegeven. 63. Het oervlees steelt de leegtes, grijpt naar de leegtes, en breidt zo zijn machtsgebied uit. Het oervlees test de leegtes niet, maar kan de leegtes goed gebruiken. 64. Zo komt hij zonder enig verzet tot wedergeboorte, en stroomt gewoon passief mee op de golven van de leegtes, tot nieuwe eilanden, die hij vervolgens ook niet toetst. 65. Ongetwijfeld zal dit de toorn van de leeuw opwekken. De leeuw zal dus komen als het oervlees tot een climax is gekomen. 66. Het zijn de leeuwen die apart gezet worden, als een overblijfsel. Zij komen de Jabbok door om Pniël binnen te gaan. Jabbok stroomt door de bergketen van Gilead, wat bewijs betekent. 67. Berg, har, betekent inwijding. Het bewijs ligt dus alleen in het geestelijke en moet verdient worden. Het is alleen voor ingewijden. Het bewijs ligt alleen in het eeuwige touw. Wanneer het je is overkomen, dan weet je het. 68. Dit is de berg Gilead, de berg van bewijs, de berg van de Jabbok, waar de mens tot een hoger 366 bewustzijn komt. 69. Het overblijfsel van de leeuw zal geen overmoedige wapens gebruiken. Het oervlees grijpt overmoedig naar zijn wapens die hij in de leegte gratis aangeboden krijgt. 70. Het oervlees verzet zich er niet tegen en ziet het als loon voor zijn geduld. De leeuw verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuw is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door zijn instincten als hij het niet meer tegen kan houden in het diepte-toetsen. Dan komt het voort vanuit een diepe bron waarin de leeuw eerst aan zichzelf is gestorven. Het komt voort vanuit een diepe verlamming. 71. De leeuw is gevoelig geslagen op Pniël als Jakob. Alle hemelse kennis werkt door de verbrokenheid. De leeuw vlucht eerst, en strijdt alleen als hij is ingesloten, ten eerste tegen zichzelf. Altijd zoekt de leeuw eerst de verborgenheid op, de duisternis. De leeuw sterft aan zichzelf totdat hij niet meer anders kan. 72. Het oervlees richt zich op de leegte, maar de leeuw richt zich op de leegte en de diepte. 73. Daarom kan het niet anders dat de leeuw zich zal verzetten als de oppervlakkigheid hem naar de keel vliegt. Dan brult en worstelt hij. Dan is hij reactief. 74. Wie of wat is dan "koning" ? Wie of wat is dan "de Here" ? Het is het bewijs wat geleverd wordt aan de ingewijden. De ingewijden hebben de prijs betaald, en zijn overal doorheen gegaan waar ze doorheen moesten, en kwamen zo tot het bewijs. Het zijn de verbrokenen, hen die aan zichzelf zijn afgestorven. Zij werden als door een natuurverschijnsel op het strijdveld opgenomen. Zij waren de uitverkorenen als zijnde de "uitgetesten". 75. Het koningschap wordt voorgesteld als een vrouw, de dochter van Sion. 76. Het is een allegorie van het eeuwige touw, als de toren van Rachab waar het rode koord van bevrijding uitliep, als een beeld van de wachter van de mond. 77. Hier zien we de daadwerkelijke komst van de leeuw. Dan is er niemand meer die de leeuw nog kan tegenhouden. 78. Dan grijpt de leeuw om zich heen, plunderend. Dan heeft de leeuw het oervlees overwonnen. 79. Dan is de verandering er als een vrucht, niet als een geschenk. Dan snelt de leeuw de huizen van de stad binnen. Het is een groot geheim van de natuur. Donder en bliksem zijn over de stad, en er is niemand die redt. Alleen de leeuw kan redden. 80. Hier is het beeld van de leeuw verdiept. Het zijn geen zachte, vrolijke bloemetjes in de natuur, maar doornstruiken, distels, brandnetels, stekende planten, die zich niet zomaar als een hoer overgeven aan Jan en alleman. De toetser steekt, en gaat niet huichelachtig dwepen en veinzen als hij aangeraakt wordt. De mond wordt bewaakt met gif en doornen. 81. De leeuw heeft in zijn hart een bitter en stekend gif, opdat hij zich niet zomaar aan het eerste de beste wat de overwinning en heerschappij verklaart overgeeft. De leeuw is een rebel, een vluchter. De leeuw is geen lafaard zoals het oervlees. 82. Het gaat de leeuw niet om eer en macht. Het gaat de leeuw om de waarheid. Hiertoe offert de leeuw zijn leven op. Giftige bessen groeien er in het hart van de leeuw die zijn mond bewaken. Zijn bitterheid maakt de leeuw scheppende. Streng en diep steken zijn doornen, als eerste in zijn eigen vlees. Hij wacht op de nacht van de bloesem. Het morgenrood bereikt hij alleen door veel bloed, een 367 harde dood aan zichzelf. 83. Zij testen hem eerst, en het loon wat zij geven is spot. Wat zal de leeuw doen als de stad hem bespot ? Wat doet de leeuw als apen hem belachelijk maken, en muizen over hem roddelen ? 84. De leeuw zal zoeken naar het overblijfsel en geen compromissen maken. Het spotkleed hoort bij het lijden. Het is een test, een noodzakelijke tegenstelling. De leeuw zal het overblijfsel inwijden in de geheimen van Gilead, waardoor de Jabbok stroomt. 85. Dit is een beeld van hen die aan de moederborst zijn, verbonden aan de moeder aarde. De baarmoeder gaat scheppend met problemen om en maakt er het beste van. 86. De eeuwigheid is een metafoor van de volkomenheid, dus in de eeuwigheid wordt er volkomen afgerekend met het ego, en wordt het gewoon herschapen, want ook de tegenstanders hebben een diepe waarde, en die heeft de mens zelfs nodig om te overleven. 87. Alles zal zo andere betekenissen krijgen, en de voorhangsels zullen opengaan. 88. Goliath is een orakel wat Ahn raadpleegde. 89. In het Aramees staat : Toen trad Orion, een reus, uit het leger der Filistijnen naar voren. 90. Om tot Orion terug te keren moet deze wachter "begrepen" worden. Ahn nam de wapenrusting van deze wachter. 91. Ahn moest strijden tegen Goliath. Goliath betekent openbaring betekent, en heeft te maken met het toetsen. Ahn moest dus worstelen over de openbaring, de openbaring zuiveren, onthullen en overpeinzen, om zo tot de diepte te komen, zoals
Pagina 368
Jakob zo'n ervaring had op Pniël. 92. Dit was Ahn's Pniël ervaring in het grondwoord. 93. Ahn moest stenen, "eben" in het Hebreeuws, tot Goliath "werpen". Dit zijn de stenen van de leerregels, als de toets-stenen, als de Urim en de Thummim. Goliath viel, maar Ahn nam de wapenen van Goliath. 94. Ahn moest dus eerst de wachter (goliath) van de openbaring (golah) "verslaan", oftewel toetsen, om zo tot de bron te komen. 95. Zo kwam Ahn dus tot Orion, want dat is de andere naam van Goliath in het Aramees, Orion, de reusachtige. Dit geheimenis begon zich te vervrouwelijken, te personificeren tot Batseba, die in de oorspronkelijke Hebreeuwse poëzie een veel diepere betekenis had, en niet alleen maar negatief werd neergezet. Zij is een dualiteit. 96. De wachter van Gilead is verpersoonlijkt in Goliath. Gilead betekent dus het bewijs, de vrucht van het toetsen, oftewel het toetsloon. Degene die dat heeft ontvangen kan het niet meer wegdenken of wegpraten. Het is de ultieme realiteit. Hiervan kan niet meer weggevlucht worden. 97. Jakob was op zijn heup geslagen en gevoelig geworden. Paulus had een worsteling gehad met de asceten, en was nu zelf ook een asceet geworden. Hij leefde nu niet meer vanuit het vlees, vanuit de overleveringen, maar vanuit de openbaring. 98. Er zijn dus twee soorten leerregels : de leerregels van het vlees, en de leerregels van het geestelijke. In Gilead ga je over van de vleselijke leerregels die je onderdrukken en doden tot de geestelijke leerregels die je tot leven roepen. 99. Er is dus niet zomaar gerechtigheid door de leerregels, maar eerst moet er aan het ego 368 afgestorven worden, zodat de mens dus van de lagere tot de geestelijke leerregels komt. 12. Het oversteken van de Jabbok ; Hosea’s worsteling met Efraïm 1. Alleen de mens die het paradijs zelf wordt kan tot het paradijs gaan. 2. Dit heeft ook allemaal met de bronnen van Galati te maken, oftewel met de bronnen van Gilead, door de diepte van het Ahn en Goliath verhaal. 3. Het woord erfenis komt ter sprake in Galaten, als beeld van dat het alleen verkregen kan worden door de dood aan het ego. Zo gaat de mens over van het vleselijke tot het geestelijke. 4. De sobere kwam tot de opstanding door te leren over het dualisme in de onderwereld, de leerregels van spiegeling. 5. Heilige banden, snoeren, trekken de mens dieper, en dan wordt de mens ook weer opgetrokken. 6. De Jabbok mondt uit in de Jordaan, Yarden, wat ook "degene die afdaalt" betekent. Dit gaat over het tot de diepte komen. Dit is ook een rivier om over te steken. Het volk kon alleen zo in het beloofde land komen. 7. De tentenoprichting is een metafoor van de oprichting van het Woord, zoals het Aramees laat zien. Dat is ook de strekking van de profetie van Haggaï dat het tweede beter zal zijn dan het eerste. 8. Dit alles leidt terug tot het jana-jani orakel van de amazones, wat deze weerspiegelingen gaf, als een emanatie. Het was de urim en thummim van de amazones in het oer. 9. Het is een orakel van het paradijs. Dit orakel doortrekt de menselijke overleveringen en tradities. 10. De mens interpreteert het helemaal verkeerd en heeft er een markt van gemaakt, zodat alle betekenis verloren is gegaan. 11. Het gaat niet om het bidden op zich, maar om het offer. Een gebed mag alleen plaatsvinden vanuit de dood aan het ego, anders is het vleselijk. Het ware gebed is communicatie met God en door God, dus dat kun je niet forceren. 12. Dit pad gaat alleen door de dood van het ego. 13. Hierom leeft de mens opgesloten in Tantalos. Alles wat de mens grijpt vaagt weg. Dit tot het punt waarop de mens niet meer wil leven, en de dood verkiest, want alleen door het sterven van het ego krijgt de mens weer houvast in het diepere. Dit gaat natuurlijk heel erg subtiel, en komt nooit direct. Alleen door trouw komt de mens tot de waarheid, en de getrouwheid moet getoetst worden. 14. Natuurlijk mag dit niet door het vlees gebeuren, niet door het materialisme, opdat wij niet komen tot een overmoedig oordeel, tot vooroordelen. 15. De hemelse vreze is de sleutel, en die uit zich ook in het vluchten. Je toetst iets door ervan te vluchten, niet door het begerig vast te grijpen. 16. De hemelse armoede is het vluchtgedrag wat nodig is te ontkomen aan materialisme en hedonisme. Vlucht zolang je kan. 17. In de vikingse legendes trouwde Odin met de reuzin Gunnlod door een list, door een vermomming, waardoor hij toegang kreeg tot de dichtersmede of mede van openbaring. Toen hij de 369 drank had bemachtigd ging hij weer weg. Dit loopt ook parallel aan de mythe van het huwelijk tussen Hosea en Gomer, wat een profetisch huwelijk was. Het zijn twee verschillende werelden die aan elkaar verbonden worden voor een reden. In het toetsen zal er ook altijd een bepaalde verzoening komen, een bepaalde link worden gelegd. 18. Beide huwelijken liepen ook weer uit op een scheiding, omdat het dieper de heilige dood inmoest. Het gaat om principes die geopenbaard moeten worden, en niet de relaties op zich. 19. Het zou zijn als in de dagen van Noach, etende, drinkende en huwende. Het werden doelen op zich. 20. Zowel Odin als Hosea moesten bedekt worden met het heilige "vuil" van de aarde door een gemengd huwelijk om hun doel te bereiken. Ze moesten terugkeren tot de zwarte moeder aarde, want zowel Gunnlod als Gomer waren verbonden aan de aarde (onderwereld). 21. Als een man nadert tot een vrouw dan nadert de man tot de hemelse leegte waarin hij aan zijn ego kan afsterven, als een beeld van de hemelse honger. 22. We gaan exotisch om met zowel menselijke overleveringen en tradities als de persoonlijke en collectieve geschiedenis. We zien de ballingschappen daarom ook als allegorieën van het toetsen. 23. De mens ging uiteindelijk in ballingschap, en vandaag de dag leven wij in ballingschap. Dit is dus allemaal toets-symboliek die de mens nog niet begrijpt. 24. Als wij ons verzetten tegen gedachtes die ons opdringen in het toetsen, dan zal de hemelse kennis ons hiervoor belonen. 25. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de
Pagina 370
stam Efraïm. 26. Dit zien we ook in de ballingschap van de Israelieten. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet, maar de lasten begonnen alleen maar te verzwaren. Als wij ons in het hemelse toetsen blijven verzetten tegen de gedachtes die zich opdringen aan ons, en ons ook verzetten tegen het verzetten tegen het verzetten totdat wij in het eeuwige verzet zijn aangekomen, dan pas zal de hemelse kennis haar druk op ons verzwaren om zo een diepere ontmoeting met haar te hebben, om zo dieper in het hemelse gevangenschap te komen. 27. De mens die bang is geworden voor zijn eigen ego en wil dat het ego sterft koste wat het koste zal snakken naar die hemelse gevangenschap, want zo kan zijn ego hem niet meer misleiden. 28. De diepere leegte zal ongetwijfeld leiden tot een groter verzet. Het hemelse loslaten houdt ook in : het loslaten van het loslaten van het loslaten, totdat we in het eeuwige loslaten zijn gekomen. Zo komen we binnen in grote schepping. 29. Wij moeten in het toetsen ook worstelen met alles wat zich aan ons opdringt, en zo zullen wij ook vermengd worden met de hemelse kennis. De hemelse kennis komt namelijk hen die worstelen in het toetsen tegemoet. 30. De mens mag in het toetsen niet zomaar worstelen, maar moet ook worstelen met het worstelen met het worstelen, totdat de mens in het eeuwige worstelen terecht is gekomen. 31. Het worstelen is ook nauw verbonden met het ontmaskeren, het draaien, waarin je tot diepere lagen en betekenissen komt. 32. Nahum betekent depressie en het onderhandelen 370 met depressie. In de hemelse kennis is depressie niet noodzakelijk somberheid en diep lijden, maar het kan ook loslaten betekenen, als een toetsmiddel. Het is belangrijk om eerst los te laten, eerst te vluchten, als de mens wordt bedolven onder opdringerige gedachtes. Ga nooit zomaar het gevecht aan, maar ga eerst de leegte en de afzondering in, en mocht het blijven aanhouden, verzet je er dan tegen en ga worstelen. 33. Dit is hoe de hemelse vreze zich uit, om zo niet tot een prooi te worden van overmoed. Laat je ook niet met leegtes meesleuren, maar ga de diepere leegtes in. Leegte heeft te maken met loslaten, zodat het zich kan verdiepen, en het loslaten laat je ook weer los, en dat laat je ook weer los, totdat je tot het eeuwige loslaten bent gekomen. Dit middel moet ontvangen worden, als een belangrijke ervaring. De mens mag daarnaar streven, maar blijf alles toetsen. 34. Loslaten alleen is niet genoeg, maar blijf ook vluchten, en verzetten. Zo komt het loon van de hemelse kennis en worden de gedachtes zuiverder. 35. De hemelse kennis beloont hen die in de hemelse vreze leven. 36. Het is geen romantische zelfbehaging. Nee, het is een oorlog tegen het ego. Je bent in gevecht met een beest. Het is geen tijd voor overmoedig vertrouwen. 37. Het is juist het oervlees dat alles wil voelen, van alles wil genieten, in pure zelfbehaging. 38. En de kennis wordt genegeerd in dit grote spijbelfeest. 39. Een wapen overmoedig gegrepen zal zich op dan duur tegen de grijper gaan richten. Laten we beseffen dat wapens zielen zijn die niet zullen rusten totdat ze degenen die hen misbruiken naar de ondergang hebben gebracht. leugenachtige natuur. 40. Nahum was een Elkoshiet, wat 'in een hemelse valstrik' betekent, wat betekent dat hij niet overmoedig kon zijn. Nahum leefde dus binnen de hemelse grenzen, waarvan de hemelse valstrik een beeld is. 13. De zichzelf verslindende Amoet 1. Het beest verslindt zichzelf als een teken van de eeuwige cyclus van sterven en wedergeboren worden, slapen en ontwaken, waardoor de natuur zichzelf zuiver houdt. 2. Ook in de gnostiek werd het Ouroboros teken gebruikt, en werd het ook het autogenes-principe van zelf-geboorte genoemd, wat een reden was waarom de kerk de gnostici vervolgden, want de kerk had gesteld dat er alleen wedergeboorte was door de kerk. 3. In Openbaring treedt de Ouroboros in werking op het punt wanneer het beest en zijn horens de vrouw die erop rijdt verslinden. 4. Dit is een dualiteit. Het heeft een goede kant en een slechte kant. In dat opzicht kunnen we ook in deze mythe niet eenzijdig een partij kiezen, maar moeten we tot de ambiënte betekenis van het raadsel komen. Het is dus een groot orakel. 5. In de Aramese betekenis is het geheimenis van de vrouw op het beest de eucharistie, oftewel het avondmaal. Er is verschil tussen de lagere kerk en de hogere kerk. De hogere kerk is geestelijk, en die gaat ook tot de diepte van het grondwoord, die al geestelijk in definitie was, omdat die talen al per definitie geestelijk zijn. De bloedoffers waren symbolen, geen letterlijkheden. Het bloedoffer was de mens die zichzelf overwon, zijn valse, 371 6. De mens moet het raadsel ontraadselen, anders zal het in zijn gezicht ontploffen. De eucharistie is in de goede zin van het woord het ontraadselen en analyseren, ook het allegoriseren, als de Ouroboros, de zichzelf verslindende Amoet. 7. De vijand is een personificatie van alle valkuilen op het pad. De vijand is een personificatie van verkeerde en verdraaide principes. 8. De zintuigen van de mens werken alleen door confrontatie, oftewel door strijd. Dit is een moeilijk geboorteproces wat niemand ook zal ontkennen. 9. Teveel en te snel zijn de vijanden, het verblindende licht. De ware kracht is de gematigdheid, de vertraging, de gevoeligheid die de wijsheid verwekt. Individualiteit, isolatie en onafhankelijkheid is niet de kortste, snelste weg. Neen. het is de langste weg, maar het leidt uiteindelijk wel tot de overwinning. Waarom zou je jezelf bedriegen ? Er zijn geen makkelijke, snelle oplossingen. Al deze bovenstaande principes kunnen eenvoudig bedrieglijk worden als ze te weinig worden toegepast, als er niet in hen wordt volhard. Discipline is het sleutelwoord. Geen water bij de melk doen. Compromissen zijn de "onthoofders" van de radicaliteit. De lauwen zullen uitgespuwd worden. Als iemand van zichzelf beweert "lauw" te zijn, dan moet dat een grote waarschuwing zijn. Zij zullen je ongetwijfeld op een later tijdstip in de nek springen. 10. Zodra je lauw bent heb je het verloren, en ben je een verrader geworden. 11. Wij zien de problemen om ons heen, maar doen niet aan symptoom-bestrijding. 12. Het eeuwige touw wordt niet door het lagere begrepen. Het lagere strijdt tegen het eeuwige touw.
Pagina 372
Het oervlees strijdt tegen de hemelse natuur. zachtmoedigste vorm van oorlogsvoering. 13. De hemelse natuur is gedisciplineerd, niet op een aardse, materiële manier, niet volgens de politieke, sociale correctheid, maar volgens de hogere leerregels van de hemelse kennis waartoe een mens moet komen. 14. Een heleboel valse kennis van de mens moet eerst in slaap vallen. 15. Hierin is "vrijheid" een mythe. De mens kan niet zomaar van alles wegrennen en dan met vrije wil doen waar hij zelf "zin in heeft". We zijn altijd onderworpen aan diepgaande leerregels die niemand kan breken. 16. Hedonisme, genotzucht, ten koste van anderen, ten koste van hogere principes, is niet de weg. Dat zou een doodlopende weg zijn. Neen. De mens moet de absolute waarden van het leven onder ogen komen, en die zijn ook altijd om de mens heen om de mens te onderwijzen. 17. De mens kan dus wel een kerk ontvluchten, maar zal altijd geconfronteerd worden met zijn innerlijke "kerk". 18. De kerk is dus een abstractie die nodig is voor de mens om de weg door het leven te leiden, en die kerk is in de mens zelf. 19. De mens is dus de kerk, en alles wat om de mens heen gebeurt zijn slechts al dan niet vervormde spiegelingen. 20. Hierin mogen we dus niet te materialistisch en letterlijk zijn, en mogen we van alles maar hele kleine beetjes nemen om zo niet tot drogbeelden te vervallen. 21. De geestelijke oorlogsvoering, door velen verafschuwd, is de vriendelijkste, eerlijkste en 372 22. Het is tegengesteld aan de materiële, letterlijke oorlogsvoering. 23. Het is wel potentieel gevaarlijk als mensen dit gaan loskoppelen van het eeuwige touw, want dan wordt het "blinde vuistvechter" mentaliteit. 24. In die zin is er dus wel een valse geestelijke oorlogsvoering. Het gaat om de symbolische defensie, maar de oorlogsmarkt wordt daar zenuwachtig van, dus de intelligenten die geen machtsspelletjes willen spelen moeten veel lijden onder de machtszucht van de dommen die ijverig naar het goud der dwazen grijpen om over anderen te kunnen heersen. 25. Waar intellectuelen zich terugtrekken, daar grijpen de dommen de macht, maar deze "macht" zal vanzelf met de dommen afrekenen. 26. De troon slokt hen op. Het object waarover je macht probeert te krijgen zal door de leerregel van symmetrie ook macht over jou krijgen. 27. In die zin is de relatie "meester-slaaf" een illusie, want de meester zal door de slaaf geassimileerd worden. Alle machtsverhoudingen zullen dus transparant worden en gaan omdraaien. Dit behoort ook tot de leerregel van de spiegeling. 28. De dwaas denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft, maar op een dag zal de oneindige weelderigheid en diversiteit van de natuur hem overweldigen. 29. Het is om ons wakker te schudden en op te leiden. Het is een wesp die ons moet steken om onze aandacht te trekken. Heb je die wesp al in je leven ontdekt ? 30. De bij moet tot de bloem gaan om zo tot de honing te komen. Het leven lijkt misschien bitter, maar er is zoetheid binnenin. 31. Wij gaan telkens in cirkels, dieper en dieper, als een spiraal, dus het lijkt hetzelfde, maar het is net even iets anders. Het verdubbelt, geeft loon. Het gaat niet om "Doe wat je wilt". 32. Nee : "Uw Wil geschiede", en de hemelse kennis is de ware wil. Het gaat niet om de wil, het gaat om de kennis. 33. Het vlees moet afsterven. De wil van de mens is een grote vijand. 34. Het is als praten met dronkaards. Geloof en genade, twee gevaarlijke zusters, twee voorhangsels waar we doorheen moeten. Wat is er aan de overkant ? 35. Deze geesten broeden en liegen dat het een lieve lust is, en zij sleuren velen met zich mee. Het is een zieke vrucht. 36. Er is geen heil in oorlog in de materiële wereld. De oorlog moet in de hogere wereld uitgevochten worden. 37. De natuur zal zelf met dingen afrekenen, dingen omzetten, op haar tijd. De vleselijke mens wil altijd snelle afrekening zien en neemt vaak het recht in eigen handen, maar de natuur neemt de tijd. De natuur doorziet alles en heeft een hoger plan. mens. Het ligt om het verstand van de mens heen, opdat het verstand van de mens dom blijft. Geloof en genade verlammen de mens. 2. Het eeuwige touw was het teken van redding in het boek Jozua, want Rachab werd gered door het touw. 3. In de Egyptische onderwereld boeken heeft het touw een prominente plaats, en is vaak verbonden aan de slang, die een beeld is van het touw. 4. Dit is waar Kain toe naderde in de onderwereld. 5. De moeder verandert in een koord om ons in veiligheid te brengen in de aarde. 6. Dit is de diepte van de tocht van de sobere door de onderwereld. Het is om geboorte te schenken aan het innerlijke kind. De sobere moest daarvoor eerst zijn leven geven. 7. Dit is de tocht door de onderwereld, door de moeder. 8. De mens moet vrijkomen van de lagere wil, en opstijgen als de ibis, boven alles uit. 9. In de rivier van vergetelheid moet de mens eerst een heleboel valse kennis vergeten. 10. De mens moet eerst tot de verduistering komen, de oceaan van de vergetelheid in de onderwereld. 11. Eerst zullen ze deze rivier of zee moeten overzwemmen. 14. Ontsnapping uit de stad door het rode touw 1. Geloof en genade zijn twee gevangenissen in de 373 12. Op de tocht door de onderwereld veranderd de sobere op een gegeven moment zelf in de rivier. Hij moet dus in principe geboorte geven aan zichzelf. 13. Wij hebben niemand anders van node. Dit zijn slechts symbolen in onszelf. Het is ons eigen
Pagina 374
lichaam. 14. Wij moeten neerbuigen in het stof, om zo te komen tot de diepte van de moeder grond. Hier is het scheppende. 15. Daarom moet er een balans zijn tussen het neerbuigen en het worden. 16. Dit heeft dus niets met spijbelende zelfvergoddelijking te maken. Er is ook een valse zelfvergoddelijking die tot verderf leidt, waarin de mens zichzelf door het bedrog van geloof en genade tot god maakt over anderen. 17. Alles is onderworpen aan stricte leerregels en voorwaarden, en het zal altijd plaatsvinden in een hiërarchie van balanzen. De natuur heeft haar eigen rangen. Het heeft niets te maken met persoonsverheerlijking, maar met het komen tot de diepere principes van het bestaan. 18. Op dit pad zijn zoals gezegd vele valkuilen. Maar wij moeten dit pad bewandelen, om zo niet altijd alles op iemand anders te schuiven. 19. Projectie is een gevaar. De mens moet zelf veranderen, en zelf tot het paradijs worden, anders komt de mens het paradijs niet binnen. 20. De sobere ging op zijn bootje door het lichaam van de moeder. 21. De geestelijke oorlogsvoering is de baarmoeder. 22. De sobere zou dus via een omweg naar het beloofde land geleid worden, door het sterven, zodat zijn zaad tot het beloofde land zou komen. 23. Het is het ondergrondse pad. 24. In het boek Jozua wordt het touw als het grote geheime principe van de redding aangewezen. 374 25. Zij die gespaard wilden blijven moesten een rood koord uit het raam laten hangen als een teken. 26. De hoer, Rachab, gehoorzaamde aan dit bevel. Zij had met ditzelfde rode koord spionnen laten ontsnappen uit de handen van de vijand. 27. God is een Rakab, een Hebreeuws woord wat rijder van een beest betekent. 28. Wij moeten niet door onze wil bereden worden, maar wij moeten de wil beteugelen en berijden. Dit is de definitie van het woordje "God", als het berijden van ons lagere zelf zodat het niet over ons heerst. Wij moeten onszelf disciplineren en temmen. 29. Dit is ook de Egyptische woordwaarde van Khepra, namelijk dat de kever het afval gebruikt, tot nut maakt, erdoor schept. Dat is ook de symbolische betekenis van de hoer (Rachab), namelijk dat zij alles naar binnen neemt en zo dit van binnen transformeert en geboorte geeft, wat natuurlijk niet inhoudt dat wij letterlijke hoeren moeten zijn. Het is maar een metafoor, en we moeten klaar komen met deze dingen. Vandaar dat de sobere ook zegt dat hoeren zullen voorgaan in het koninkrijk der hemelen. Een hoer is een metafoor van iemand die het lijden draagt, die het niet van zich afgeworpen heeft, oftewel iemand die geen geestelijke smetvrees heeft. Ook de maagd is een bijbehorende metafoor die zich niet bevuilt aan de zonde. Wij moeten het lijden dragen, maar hierin mogen wij niet zondigen. We mogen niet materialistisch worden en dingen gaan verletterlijken. 30. Jozef werd een Ra-kab (Khep-ra) waardoor alle knie zich voor hem boog. Hij werd tot heerser over het land Egypte. Door Rakab, Khepra, wordt het lagere zelf onderworpen, en moet buigen. Zonder de rakab kon er geen hand of voet opgeheven worden. 31. Het kwaad is een dualiteit. Het is iets heel relatiefs en neutraals in veel opzichten, en kneedbaar. Door slechte tijdafstemming wordt het goede het kwade. 32. Het kwade kan dan door de juiste tijdafstemming weer het goede worden. Ook door een verkeerde volgorde of hiërarchie kan het goede het kwade worden, en ook dat kan weer teruggedraaid worden. 33. Het gaat dus niet om het "ja" of het "nee", maar om het "hoe". De vijanden hebben, net als de goden en de godinnen, een keerzijde. 34. Tegenstander is een heel relatief begrip. Ook de Israëlieten en de Grieken hanteerden het principe van de dualiteit, en bij de Azteken kwam het ook voor. 35. De westerse wereld rekende af met deze dualiteit, en polariseerde alles. 36. Alles maakten zij heel eenzijdig zwart-wit, en verschrikkelijk kortzichtig begonnen zij alles te verletterlijken. 37. De ziel in de onderwereld moest de hemelse veer ontvangen. Deze veer moest het vlees doden en testen. Zo kon de veer boven alles uitstijgen, om zo tot het verhoogde bewustzijn te komen, de bron van de dromen. 15. De triomf van Aser 1. De veer is het symbool van het nomadische leven. Het nomadische is de begrijpende, verdiepende en vertalende dynamiek. De veer is dus een teken van het overwinnen van het kwaad, als het begrijpen, herscheppen, verdiepen en doorvertalen van het kwaad, door de keerzijde ervan onder ogen te 375 komen. 2. De leerregels zijn hierin verbonden aan de waarheid. 3. Zelfs het goede is het kwade als tijdafstemming ontbreekt. 4. Ergens in de onderwereld komt de ziel vrij van de vijand. De ziel is inmiddels in de grot van Aser aangekomen, en komt tot de poort van Aser. 5. Dan komt de ziel tot Aser, die omhuld is door het eeuwige touw. 6. Het eeuwige touw is een teken van leiding en bescherming. 7. Zonder dit touw zou Aser niet kunnen regeren. Het touw is een teken van de hemelse gebondenheid. 8. Zonder dit touw zou Aser van de troon afvallen, en afwijken van het pad. 9. Door het eeuwige touw heeft hij ook zijn vijanden overwonnen, oftewel zijn eigen lagere zelf, zijn lagere wil. Die is in drievoud geknield, gebonden en onthoofd voor zijn troon. De lagere wil is onderworpen. 10. De drie delen van de lagere wil worden door het eeuwige touw verslonden. 11. Hier ontvangt de ziel het eeuwige touw. 12. Het eeuwige touw herschept de ziel door verschillende beelden. 13. Het eeuwige touw is de bedwinging van de tong, de wachter van de tong, die ervoor zorgt dat een mens niet overmoedig of verkeerd spreekt.
Pagina 376
14. Het eeuwige touw is dus de leiding van de mond. Dat is ook de definitie van liefelijkheid, als tegengesteld aan het roekeloze en overmoedige. 15. De mens moet loskomen van de lagere aardse wil door in het verborgene te gaan, tot het hogere touw. 16. De mens moet alles achterlaten om de diepte in te gaan, om zo weer meester te worden over het zelf, als de onderwerping van de lagere wil. 17. Het eeuwige touw roept ons tot het verborgene, het verlatene, om een tocht te maken door de onderwereld. 18. Het eeuwige touw zelf zal ons beschermen en leiden. Het is een slapend deel in onszelf, als het slapende touw. Het is een metafoor met een groot potentieel. 19. Als wij dan omhuld zijn door het eeuwige touw, zoals Aser, dan zal ook de tijdafstemming tot ons komen. Dan gaan we inzicht krijgen in tijden en seizoenen. 20. Door tijdafstemming worden er weer nieuwe deuren in ons geopend die daarvoor nooit geopend konden worden. 21. Het is als een halssnoer. Het is een halssnoer wat ons leidt door de onderwereld, wat ons alert maakt voor de gevaren en ons er tegen beschermt, die ons niet laat afwijken van het pad. 22. Het touw geeft geboorte aan de geheimenissen. Er komen mensen uit het touw, die de ziel nodig heeft om door de onderwereld te gaan, als het geheim van de herschepping. 23. Het hemelse halssnoer doodt het vlees om zo de ziel van de drager veilig te houden. 24. Het hemelse halssnoer draagt de paradijselijke 376 kennis. 25. Een oorlog kan alleen gewonnen worden wanneer er een strakke discipline is. 26. Zonder het eeuwige touw kan de oorlog nooit gewonnen worden. 27. Alles is al gebeurd, want tijd is slechts het voorhangsel van de oneindige, volmaakte kennis. 28. In die zin is er niets onvolkomen, maar moet de mens zijn paradijselijke lichaam diep in zichzelf ontdekken, herinneren. 29. Er is allereerst een seizoen om het lijden te aanvaarden, als de hemelse tucht die ons beschermt. Een ouder die zijn of haar kind niet tuchtigt haat zijn kind. God, de oneindige kennis, tuchtigt ons, en hard, om ons van de roofdieren weg te houden. Een ouder die zijn kind te licht heeft getuchtigd wordt hier door de hemelse kennis zwaar verantwoordelijk gesteld, en de gevolgen zijn niet te overzien. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 30. Niet alles is mens wat zich als mens voortdoet. 31. Soms welt het lijden op als een golf, en soms is het beter om te zien waar het je naartoe leidt in plaats van je ertegen te verzetten. 32. Het zijn reusachtige golven die een doel hebben. Vaak begrijpt de mens het lijden helemaal verkeerd. Het lijden is een bepaalde boodschap van het paradijs. 33. Soms moeten we dus leren meegaan met zulke golven, leren meebuigen, anders komen we nergens. Het lijden is een andere taal die de mens nog niet begrijpt. Het paradijs is een eiland of gebied van eilanden omringd door woeste zeeen waarop de mens eerst moet leren meegaan. 34. De sobere heeft alles achtergelaten. Hij is teruggegaan naar de baarmoeder tot een nieuwe schepping. 35. Om alles te herscheppen moet de mens niet de aarde ontvluchten, maar dieper de aarde ingaan. 36. En dan kan de lagere wil vele uitvluchten hebben om maar aan de hemelse kennis te proberen te ontkomen. 16. De woestijntocht 1. Leef sober, niet stads, want de stad sleurt je mee naar het verderf. 2. Wanneer de hemelse kennis terug komt dan zullen de mensen roepen : "Oh heuvelen en bergen bedek ons, val op ons," wat zich uit in kledingzucht en overmatige sierzucht. 3. Volg de meerderheid nooit in het kwaad. De meerderheid aandragen als uitvlucht is geen goed argument, maar een drogreden. 4. Zwem dus altijd tegen de dode massa in, hoe moeilijk dat ook is. Je zal rijkelijk beloont worden. 5. Wees geen kudde dier, en beoordeel niks door de kuddes. Beoordeel alles door de hemelse kennis, en dat begint bij jezelf. Jij moet veranderen. De ander is slechts een spiegeling. 6. Alles is een strijd tussen het lagere en het hogere zelf, tussen de lagere en de hogere wil. Het zijn natuurverschijnselen. In die zin moet ieder mens ontwaken. 7. Als je je siert of kleed, vraag jezelf dan af welke boodschap je ermee brengt. Wat draag je over naar de ander met jouw sieraden en jouw kleding ? Leidt 377 je hen tot de hemelse kennis, of wil je graag de aandacht trekken om mensen te laten denken hoe goed jij je kunt sieren of kleden. 8. Het enige sieraad ligt erin een ander te helpen. De enige kleding is de hemelse kennis. Al het andere zal vergaan. 9. Sier en kleed je je voor de hemelse kennis, voor de diepere boodschap, of voor egoistische doeleinden ? 10. Besef je dat mensen helemaal geen kleren hebben en zelfs niet te eten ? Hoe kom je aan je kleding en sieraden ? Heb je het daadwerkelijk verdient, als een beloning, of probeer je anderen ermee voor de gek te houden ? 11. Daarom is het juist belangrijk om geen kuddedier te zijn, en zo blijf je vrij van de roofdieren. De kuddes zullen eraan gaan. Vecht, en ga tegen de grote massa's in om te kunnen overleven. 12. Het is een pad wat niet velen willen begaan. Het is geen makkelijk pad. Het is een smal pad, en heel eenzaam, maar het zal je leiden naar de waarheid. De waarheid beloont hen die dit pad begaan. De waarheid komt hen tegemoet. 13. Het is niet zo dat er nu een heel groot onderscheid ligt tussen stad en natuur. De stad is meer een allegorie van de natuur. Wel is het van belang om die allegorie te leren kennen, anders kunnen er grote misverstanden komen. 14. Zodra de mens opgroeit komt de mens erachter hoe bedrieglijk alles is, of niet, en dan wordt de mens gewoon een deel van de drogbeelden. 15. De aarde is een jachtterein. De zielenjagers zijn hier. Waak op, gij die slaapt.
Pagina 378
16. Mensen zitten boordevol met vooroordelen over wat ze zien, en ze spreken elkaar allemaal tegen. Het is één grote chaos. Mensen wanen zichzelf rechters over dingen waar ze totaal geen verstand van hebben. 17. De ziel heeft een ogenzalf nodig die visioenen opwekt, de mens dromen geeft. 18. De diepte van de woestijn, van de honger, leidt tot het grondbeginsel van de herschepping, de kiem van het ware leven. Al het andere sterft af in de woestijn, zodat het zaad niet verstikt kan worden. 19. Het moet verdiend en begrepen worden. Het glipt tussen je vingers weg, opdat je het pad door de woestijn volgt. Alles veranderd hier door de geheimen van de woestijn. Het is een natuur element, een natuur verschijnsel. 20. Je ontloopt zo je verleden niet, maar je gaat er recht doorheen. Je komt die oneindige oppervlakte onder ogen, en door je boosheid en strijd hierover, je bloed, zweet en tranen, mag dit ombuigen, mag je tot de diepte van de watervallen komen. 21. Het is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. 22. Het is een groot medicijn, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 23. Israël was door Egypte van de hongersnood gered, en kwam zo in het diensthuis terecht als een soort van terugbetaling. 24. Israël was in de "kooi" van Egypte, en moest toen tot de diepte van die kooi gaan, en kwam zo in de woestijn terecht. Dit is ook een teken dat wanneer we het eeuwige touw hebben ontvangen, de hemelse leiding die ons beschermd, we het niet zomaar ineens heel makkelijk hebben. Integendeel : we worden geisoleerd in de woestijn, gedreven tot 378 III KAMBA 1. De Jakobsladder 1. Urine-buizen liggen door het gehele paradijselijke lichaam heen. De bamboe-stengels zijn hier een symbool van. Bamboe wordt daarom veel gebruikt in het paradijs. 2. In het Sanskrit is de paradijselijke urine verbonden aan honing. Het wordt ook door de paradijsbloemen voortgebracht om zo de rivieren, meren en zeeen te maken en te ondersteunen. 3. De urine-buis is de creativiteit van het paradijs. In het Sanskrit is mehana een woord voor zowel urine als sexualiteit, oftewel het scheppen. 4. De urine was een paradijselijk zintuig van onderscheiding. 5. De sterren des hemels zijn de verspreiders van urine, het paradijselijke hallucogeen. 6. Jakob kwam tot de ouron, de hemelse urine, door de woestijn-periode. We moeten die woestijn in ons leven aanvaarden, als de diepte van de kooi. 25. Achan uit de stam Juda nam iets van het gebannene weg en legde zo het fundament voor de ongeletterdheid die de offerdienst totaal bedrieglijk voorstelde, en zo een zwaar bedrieglijke kerk voortbracht. een ladder in een droom. De ladder is in de Hebreeuwse wortels 'het belonen'. Als wij tekort schieten in het eerlijk belonen, en alleen bezig zijn met loon ontvangen, dan zullen we niet tot de paradijselijke drug komen. 7. De paradijselijke urine is de opslagplaats van de hemelse kennis. 8. Daarom noemde Jakob de plaats waar hij de droom van de urine ontving : Beth-el, oftewel het binnenste van het visioen. El is in het Hebreeuws visioenen en natuurverschijnselen. 9. Telkens weer komt urine voor als de hemel, als een natuurverschijnsel, de visioenen van urine. 10. De aarde was vol van boze machten die tot de aarde waren gekomen. Hierom moest de zondvloed komen. Dit was de vloed van mayim, oftewel urine in het Hebreeuws. 11. Ook in de dierenwereld is urine een beeld van beveiliging, namelijk de afbakening van gebied. Urine is de bescherming tegen valse machten. 12. Urine, ouron, is ook het wortelwoord van Orion. Dit wordt ook weer bevestigd in het Sanskrit waar de urine de paradijselijke regen is. 13. In het paradijselijke lichaam is er een urineomloop, zoals er een zaad-omloop en een bloedsomloop is, voor neutraliserende en medicinale doeleinden. 14. De paradijselijke urine is een hallucogene drug, in de diepte van de woestijn, daar waar de honger tot een climax is gekomen. Dit is geen luilekkerland drugs. 15. Het zijn drugs van de geestelijke oorlogsvoering, dus allereerst zullen de valse machten ontmaskerd worden zoals dat bij de sobere 379 in de woestijn gebeurde, waar hij als afgezonderde leefde. Hij werd gekweld door leugenmachten die in allerlei vormen tot hem kwamen, zoals beesten en naakte vrouwen. 16. De ladder van Jakob is in het Aramees ook een psalm. Door een psalm kwam hij tot het hemelse gebied. In het Hebreeuws is de ladder in de diepte, in de wortel, het belonen. Jakob kon alleen tot de hemel komen door te leren belonen. De mens moet leren geven en uitdelen, niet alleen ontvangen. 17. De mens is een buis. Als de mens dit niet leert, en zo alles oppot, dan groeit de mens vast. De mens moet leren leven in de leegte van de woestijn, de heilige honger, het heilig vasten. Allereerst is dit een depressie. De mens is eenzaam en geisoleerd. 18. Zo ging de sobere op zijn boot door de onderwereld, door psalmen, maar in diepte is dit dus het belonen. Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille. 19. Vanille planten groeien in de diepte van de urine rivier. Eerst is het onbereikbaar, maar de mens kan dichterbij komen door het leren belonen, door de hemelse kennis. 20. De Wraak van Vanille is daar waar het er bijna maar nooit is. 21. Zo ver weg, maar ook zo dichtbij ... aanraken kun je ze niet .... vanille druipt van hen 22. Je leidde hen veilig over paden, terwijl je hen vanille gaf om hoger op te rijzen en om te vliegen op vlinder-vleugels.
Pagina 380
23. Maar het lijkt wel alsof we daar nooit aankomen, alsof het onbereikbaar is, als een vanille strand. 24. Op grote zoektocht, naar de laatste vanille eilanden. 25. Als vanille in mijn hoofd, Als Tantalos, waar ik naar grijp, verdwijnt, Nooit bereik ik iets hier. Vanille staat altijd ver weg, is nooit dichtbij. 26. Tot het land van Vanille, Nooit kom ik daar aan, Ik kan alleen maar dromen. 27. Als vanille in mijn hoofd, Ik kan het niet aanraken, Maar het verandert alles. 28. En dan wordt alles zachter, gezichten tussen jou en mij, Ze laten het verleden zien, Om dan alles te veranderen. 29. Het verleden verandert, Het steekt nu niet meer, Alles is nu zacht, Het steekt lang zo erg niet meer, Alleen het zachte steekt, Als zachte bakkers bomen. 30. Deze vissen steken zacht, Ik zwem dieper, Tot de zeeen van vanille, Tot haar tempelen, Nooit kan ik daar iets aanraken, Maar het verandert mij, Mijn gehele verleden, Alles is nu anders. 31. Op een tocht door de zee, 380 Nu draai ik, Met echo's in mijn hoofd, Zij veranderen de betekenissen, Vanille heeft mij hard geslagen. 32. Vanille in mijn hoofd, De zwarte bloemen verwelken niet, Zij rijzen op vol trots. 33. Vanille in mijn hoofd, Ik draai er niet omheen, Ze draaien alles om. 34. Het is komen en gaan, Zij blijft nooit lang, Zij is te speciaal en duur. 35. Altijd ben je op de loop, Nooit kan ik eens lang met je praten. 36. Wat kan ik doen als je wegloopt, en mijn hart in brand laat staan, Ik kan alleen maar dansen, Hopende dat de pijn weg zal gaan. 37. Ik loop al jaren met dit hart, Ik kan alles van een afstand bekijken, Om het zo beter te rangschikken 38. Zij gaf mij nachtmerries en dromen, Om pijlen te hebben voor de nieuwe morgen. 39. Gij verandert het verleden in mijn hand, Om het zoete te laten zien, Gij maakt het zoete wild, En dan een nieuwe morgen, Waarin ik mag opstaan 40. Gij hebt onze harten gemalen, Totdat zout voortkwam, Maar nu is het zoet. Gij hebt met ons geen medelijden gehad, Maar gij hebt ons geleerd eigen loon te verdienen. Waarin alle tijden veranderen. 41. Gij bent de zachte, het draaien van het verleden, Tot dromen brengt gij ons. 42. Gij neemt ons mee tot achter de hekken, Wij zien alles van een afstand, en dan verandert het, Wij leven in een visioen, uw visioen. 43. We zullen altijd dichterbij komen, maar het nooit bereiken, zodat er altijd ruimte blijft voor andere, belangrijkere dingen. We moeten altijd weer tot hogere waarden komen. Daarom wordt alles altijd afgebroken en moet alles half blijven, onafgemaakt. bezitsdrang van de mens. Daarom moet een mens aan zichzelf sterven, maar wie doet dat tegenwoordig ? Ook dit is de exotica van het leven. De mens is als een bepaalde soort van een insect. De mens is slechts een bacterie. 4. De lagere aardse mens is dus een eigenaardig insect wat in cirkeltjes denkt, en kortzichtig, als "klein denkend", omdat de mens geen overzicht heeft. Dan kan zo'n mens blijven doorslapen of ontwaken. 2. De bron van Ezau 1. Goed onderwijs moet beschikbaar zijn voor zowel rijk als arm, voor een ieder die daarvoor open staat. We kunnen de hemelse kennis niet verkopen als een hoer, want dan staan we schuldig aan pooierij. 2. Het leven is heel exotisch. Mensen hebben allerlei grenzen en muren gebouwd waarachter ze zich verstoppen tegen de overweldigende diversiteit van het leven. De mens heeft allerlei normen opgesteld wat ze als "normaal" bestempelen, denkende de wijsheid in pacht te hebben, maar wat is de mens ? 3. De mens is maar een zucht, een veertje in het heelal. De mens kan het bestaan niet doorgronden, maar waant zichzelf koning en meester over alles. Het is allemaal kinderspel. De mens heeft alles, maar dan ook alles in hokjes gestopt, of het nu past of niet, vanwege de onuitblusbare controle-lust en 381 5. Interessant is het dan om in de diepte te gaan. Vaak komen de symbolen pas echt tot leven als er naar de achtergrond wordt gekeken, en dan ontstaat er ineens een hele andere uitleg waar de mens iets mee kan en verder kan komen. En dat is ook de bedoeling van het hele verhaal. In het geestelijke wordt ineens alles bruikbaar. 6. De sobere moest op een tocht door de onderwereld, om zo door vrij te komen van zijn lagere zelf, de vijand, tot wedergeboorte te komen. 7. Alles wat we om ons heen zien is terug te leiden tot de hieroglyphen. De hieroglyphen waren symbolisch, maar door het oog van het oervlees werd alles verletterlijkt. 8. De hieroglyphen bestonden al in het Amazone tijdperk. Het zijn symbolen in de mens zelf. Zijn hoofd werd afgehakt in de zin dat hij al zijn opgelegde normen, waarden en herinneringen verliest, om zo de leegte in te gaan, de honger en de depressie, de woestijn-ervaring. Dit komt ook weer terug in het Elia-verhaal en het Johannes de Doper verhaal. Soms moeten wij hiervoor symbolisch ons hoofd verliezen. 9. De hieroglyph van de persoon zonder hoofd bestond al in het Amazone Tijdperk. 10. De amazone hieroglyphen zijn van het eerste,
Pagina 382
oertijdperk, en daarna kwam er het tweede amazone tijdperk waarin er een zwaar vereenvoudigd schrift kwam. 11. Iedereen reageert er weer anders op en elke situatie is ook anders. Dit heeft met allerlei factoren te maken, en daarom mag een mens ook niet zomaar een ander mens oordelen over hoe de ander met het lijden omgaat. 12. De ene mens heeft ook meer draagkracht dan de ander, en de mens kan niet zien of voelen wat er nu daadwerkelijk in de ander omgaat en in wat voor situatie iemand zich bevindt. Snelle vooroordelen zijn daarom taboe, en het spreekwoord "De beste stuurlui staan aan wal." 13. Ieder mens zal een moment hebben waarop hij of zij niet meer verder kan. Sommige mensen hadden al heel lang geleden, heel lang gestreden, en heel lang doorgegaan, en dan komt het moment dat ze eindelijk breken en instorten. 14. Iemand die niets heeft meegemaakt en die gewoon fluitend door het leven heengaat omdat hij of zij nog heel jong is kan daar niets over zeggen. Ieder mens gaat door verschillende seizoenen heen, en ieder mens moet aan zichzelf afsterven. 15. Overal waar ze waren geweest hadden ze tranen en zweet achtergelaten, en nu waren ze dan eindelijk hier. Een leeuw kwam naar hen toe, en vroeg waar de anderen waren. ‘Oh,’ zeiden ze, ‘de tocht was verschrikkelijk, en we hebben velen achter moeten laten.’ 16. Dan schijnen ineens alle dingen om te draaien. Ze zijn ergens over een rand heengegaan. 17. De leeuw keek naar hun wonden als naar bloeiende bloemen. ‘Volg mij,’ zei de leeuw. En de leeuw leidde hen. 18. Het steken duurt niet voor altijd, maar daarna brengt het lijden vrucht voort, wanneer de tijd rijp is, en dan zie je het hemelse door alles heen. Het leven bestaat uit tegenstellingen die elkaar oproepen. 19. Ze kwamen toen weer in de plaats waar ze vandaan waren gekomen, en daar hebben ze toen hun koninkrijk gebouwd. 20. We zien hier dat het doel niet is om te verwennen en te besparen voor al het nodige lijden, maar om de cirkel rond te maken, omdat er nog zoveel veranderd moet worden. 21. Het leidt dus weer terug, het weer teruggaan naar het verleden. Maar omdat ze mogen dit doen met een nieuw zicht en een nieuwe hemelse kracht, en mogen zo mengen. Het leven is bitter-zoet, zodat de zintuigen open blijven, opengaan, en de scheppingsvaardigheid kan voortleven. Dit is een belangrijke cyclus opdat we niet oppervlakkig worden, en geen luilekkerland bouwen waar geen diepere lessen meer geleerd kunnen, oftewel het gevaar van het verblindende "overpositieve". Zo mag dus het raadsel worden tot een prachtig sieraad, een belangrijk wapen in de strijd. 22. De vijand komt vaak niet als een brullende woeste leeuw die moordend in het rond gaat, plunderend en verslindend. Neen. Veel vaker komt de vijand als een vriendelijke vriend met allerlei gaven en verwennerij. Hij zal je niet onderwijzen over de dingen die je moet weten. Het is meer een gezellig slaapliedje. De vijand is een conformist die met de massa's meeloopt. 23. Om de vijand te kunnen ontlopen moet je de diepte ingaan. 24. De liefde is verbonden aan de baarmoeder in het Hebreeuws, en leidt helemaal terug tot de billen, als een beeld van de baarmoeder, en tot de 382 oorspronkelijke betekenis ervan : de dualiteit, de tegenstelling. 25. De billen zijn een beeld van de dualiteit van de baarmoeder, de tegengestelde krachten om iets te scheppen. 26. In de valse kerk wordt er op die manier niet gegeven. Zij hebben hun leven niet afgelegd. Zij zijn niet aan zichzelf gestorven. Het is een markt. Zij hebben alles verletterlijkt, eenzijdig gemaakt en gedramatiseerd. 27. Zij mogen niet dromen. De kerk fluit hen terug zodra zij dit doen. Hun vleugels zijn hen afgenomen. Nooit kunnen zij wegvliegen. 28. Degenen die van de waarheid zijn afgeweken lopen overal met hun hoge titels te protsen, zoals de valse profeten dit deden met verheven minachting. 29. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. Zij doen graag water of gif bij de melk om de nummers te verhogen. 30. De mens moet neerbuigen, en neervallen, sterven aan het zelf, het uitgieten, schenken en offeren van het levenszaad, wat een metafoor is van zelf-opoffering. De gevallen strijder wordt zo opgenomen in het hiernamaals. Alleen degenen die hard aan zichzelf gestorven waren werden opgenomen. 31. Men moet niet praalziek tot God komen en niet met eergierigheid. Er is zoveel om af te leggen. De mens moet eenvoudig, sober en leeg komen tot de hemelse kennis in die zin, niet met uitwendige, stadse opsmuk. Eerst moet de mens geheel ontwapend worden, als in een vasten. Welke mens durft dat aan ? 32. Dit is de enige weg tot de heilige gebondenheid. Wij mogen niets voor de heilige gebondenheid 383 achterhouden. De heilige gebondenheid zal ons omgorden. Doen wij dat buiten de heilige gebondenheid om dan is het slechts piraterij. 33. We mogen wachten op de nacht die ons zal terugbrengen tot de natuur, geheel naakt, opdat wij in de aarde worden wedergeboren, in de baarmoeder van de natuur. 34. Nooit mag de mens komen tot iets buiten zichzelf en dat gaan vereren terwijl de mens zelf niet veranderd. Dan zou de mens zichzelf bedriegen, wat in de valse kerk gebeurt. Alle uitwendige religie is zelfbedotterij. 35. Projectie op de ander is een doodlopende weg. Het is de luiheid en gemakszucht van het lagere zelf die onder een voorhangsel leeft. 36. God is de wording in onszelf, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van het woord. 37. De wording, het baarmoeder principe, is tegelijkertijd de diepte van het raadsel. 38. Hierin ontstaat het loon van de charismatische gaven, want charis betekent loon. Dit is de opening van de hemelse zintuigen die de mens nodig heeft om in het paradijs te leven, oftewel de onderwereld. Hemel en onderwereld horen in die zin bij elkaar als een scheppende, wordende, dualiteit. 39. De vijand is een dualiteit, en kan in sommige opzichten ook neutraal gebruikt worden. De vijand is een tester. 40. De vijand is een toetssteen, direct of indirect. Er zijn goede vijanden en slechte vijanden, oftewel goede en slechte onderscheiding. 41. Het "vijandelijke" deel is de toetssteen, de strijder, oftewel het kritische denken waardoor je geen meeloper wordt.
Pagina 384
42. Al onze toetsstenen moeten getoetst worden aan de hemelse kennis. We moeten onderzoeken op een afstand. 43. Eerst moet alles getest worden, en onze testmiddelen moeten getest worden. Zo kom je uit bij de bron van al het testen : de hemelse kennis. Onze testmiddelen mogen dus nooit indutten. Vandaar dat Jakob zijn Ezau-bron nodig heeft, en die bron moet altijd onderworpen zijn aan de hemelse kennis. 44. Vandaar dat Ezau tot de woestijn werd gedreven, om zo onderworpen te zijn aan de leerregels van de hemelse natuur. 45. Vandaar dat ook wij telkens tot de woestijn worden gedreven om onze middelen te zuiveren. 46. Hieronder lagen de mythes van Aser, die werd opgesloten in een kooi, als een teken van de restrictie door de leerregels. 47. Dit komt ook weer terug in de hieroglyphen. 48. Hierin kunnen alle valse leerregels van de lagere aardse gewesten, van de lagere wil, afsterven. Alle vormen van aardse gebondenheid zijn spiegelingen van de hemelse verbondenheid. 49. De hemelse vijandelijkheid is de toetser die vereeuwigd moet worden. 50. Wij moeten komen tot het eeuwige toetsen, de eeuwige onderscheiding, om zo te zijn in de geestelijke leerregels. 51. Dit gebeurt op het eeuwige Pniël, waar Jakob moest toetsen door te worstelen. 52. Dit is de eerste melk na de (weder)geboorte. 384 57. Die toets moet zo diep gaan tot het eeuwige touw, anders kan er nog inmeng zijn van de lagere aardse gewesten, de lagere wil. 58. De toets is er dus voor om tot de hemelse wil te komen, die gebaseerd is op de oneindige kennis. 59. De tegenstander betekent de triomf, de overwinning. En deze overwinning over de lagere wil herschept alles. 60. Ook onze boosheid moet getoetst worden. Er mag alleen boosheid zijn in de hemelse kennis, in de hemelse gebondenheid, niet in overmoed, zelfzucht of vooroordelen. 61. De boosheid moet dus nauwkeurig gericht worden en zijn rechtmatige plaats krijgen. 53. Het heeft geen zin om dat op anderen te gaan projecteren. De mens moet teruggaan tot zichzelf. Andere mensen zijn daar slechts een spiegeling van. 54. De mens heeft zich allerlei beelden gevormd van anderen, als afgoden of vooroordelen. Al deze zelfgemaakte beelden moet de mens loslaten en afleggen, om zo de woestijn in te gaan, het symbool van de onthechting, de leegte. In de diepte van de woestijn mag de mens zo komen tot de ware spiegelingen van de hemelse kennis, om dit pad te volgen, om zo te komen tot de hemelse zee in de eeuwige woestijn. 55. Habakuk leed aan ernstige profetische visioenen van geweld, en aan woede-uitbarstingen ten gevolge hiervan. Alhoewel deze visioenen en uitbarstingen heel erg zijn is het ook een orakel. 56. De vijand is een van nature neutraal en dualistisch woord voor strijder. Dit is dus een metafoor voor de toetser. Ieder mens is opgeroepen om te toetsen en het goede te behouden, niet om een blinde gelover of navolger te zijn. 62. Soms is het geen tijd om boos te zijn. Soms is het tijd om eerst het lijden te aanvaarden. Hiervoor zijn er verschillende seizoenen. 63. Zefanja is het sieraad van de wording. Het betekent het aanvaarden van de eeuwige woestijn, als het lijden wat tot vruchtbaarheid brengt, de bron in de woestijn. Dit is wat genade is, als het aanvaarden van de tucht die tot leven leidt, als geduld. 64. Zefanja is als Aser die in de diepte van de kooi tot de eeuwige woestijn komt. 65. De eeuwige genade is als een sieraad van geduld in het lijden, de onderwerping en aanvaarding van het lijden, wat optreedt wanneer de menselijke kom breekt, wanneer de mens aan zijn lagere wil afsterft. 3. De rivier van wedergeboorte 1. De mens moet eerst toetsen en niet zomaar blindelings alles aannemen. Eerst moet de mens worstelen, onderzoeken, zoals Jakob op Pniël, totdat de mens zoals Jakob breekt en zijn lagere zelf heeft overwonnen, om zo in verbinding te komen met de hemelse kennis. 2. De mens moet deze strijd en dit lijden aanvaarden en in die zin gracieus zijn. 3. Zefanja is een natuurlijk overgangsgebied tussen woestijn en water. Alleen in de eeuwige woestijn kan de mens aan zichzelf afsterven. 4. Alleen als de mens diep genoeg doordringt in deze woestijn, door gracieus te zijn, dan komt de mens vanzelf als in een natuurlijk proces tot het levengevende water. 385 5. Het ware gracieuze is de diepte in alles zien, en dat je zo alles ook poëtisch kunt aanvaarden als een raadsel. Het is iets wat je zelf kunt winnen en verdienen. Het gaat niet buiten jezelf om. 6. Dwazen zijn een sta in de weg, maar zijn ook een raadsel. Zij houden dus zelfs voor ons de sleutel vast om verder te kunnen komen. Daarom moeten wij veel aanvaarden, wat ook de boodschap is van Zefanja. We kunnen niet ontkomen aan de woestijn. We moeten er doorheen, en kunnen niet halverwege terugkeren. In de woestijn gebeurt vanzelf het wonder van de natuur. 7. Als we blijven doorlopen zullen we vanzelf in het beloofde land komen. Dit is al om ons heen in alle dingen. Het is iets wat de mens moet ontdekken. 8. De seizoenen zullen dus in elkaar overlopen door natuurlijke processen van verbrokenheid. De mens die toetst en hierin niet opgeeft wordt tegemoetgekomen in de hemelse kennis door een soort van breekpunt, en dan stroomt er hemelse kennis binnen die de mens niet meer kan tegenhouden. 9. Er is een verbinding gekomen, een overstroming, want de mens is als Jakob op de heup geslagen, als een beeld van het open zijn van de hemelse zintuigen. 10. Goed is het dan om tot stilte te komen en goed is het dan om gebroken te worden, want zijt gij niet allen afgedwaald. 11. Ik dan ben de Goede Herder, en ben reeds geweest waar gij komt. Weet dan dat gij door het lijden elkander hebt leren kennen, en door de muren van elkanders harten bent heengebroken. 12. Weest dan met elkaar verbonden in het lijden, en het ijs, want buiten lopen de wolven wachtende om
Pagina 386
datgeen te verslinden dat losgeraakt is en achtergebleven. 13. De gekooide ziel dwaalt in de diepte door de woestijnen, en kan de dingen die hij wil bereiken niet bereiken. Alles ligt ver weg, te ver. Het is onbereikbaar. Er zijn allerlei restricties opgelegd waar de gekooide ziel zich het hoofd over buigt. 14. De mens bereikt dan de verborgen grot van de herschepping. 15. Het wonder van de woestijn vindt plaats waarin alles wat de mens in de woestijn verloren heeft weer opgebouwd wordt, weer bereikt wordt, maar dan op een hele andere manier, veel dieper, en beter. 16. De verborgen grot is gelegen in het hart van de woestijn, boven de bron van wedergeboorte. 17. Ismael is hij die op het zand staat, of in de woestijn, als hij die de woestijn was ingezonden, samen met zijn moeder. 18. De boot van de sobere gaat over de rivier van wedergeboorte. 19. De rivier van wedergeboorte is om te toetsen, iets waar ieder mens doorheen moet. Alles moet namelijk getoetst worden. Ook komt de mens op de boot op de rivier van wedergeboorte andere boten tegen. Op de rivier van wedergeboorte lopen namelijk alle werelden over, en ontwikkel je de zintuigen van de hemelse kennis. De oeroeboel 20. Een onderdeel van de hersenen is het hardheidszintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheids-waardes, de oeroeboel. 21. Oorspronkelijk is het een hersenklier, en die is door het oervlees weggesneden uit de hersenen, 386 4. De ladder van Ezau 1. We mogen komen tot de zachte wateren van de hemelse natuur. Alles wat hard en vast is moeten we loslaten, om zo dieper te komen, dieper te zwemmen. 2. De mens mag komen tot deze verborgen zee. 3. De rode soep die Ezau kocht in ruil voor zijn eerstgeboorterecht is een beeld van zijn bloed om los te komen van zijn lagere zelf en wil. 4. Hier is het dus de ladder van Ezau, en de ladder wordt gemaakt van het bloed van Ezau. In deze opdat zij over de mens konden heersen. 22. Het is een zachte substantie in de hersenen die moet ontwaken. Als die verbinding is gelegd kan de mens zich weer aanleren creatief te zijn, creatief te denken. 23. Dan is het van belang om te leren ademen vanuit deze klier in het voorhoofd, vanuit de lichte stroom. 24. Het is een klein zacht watervalletje in het hoofd. Eerst moet het ontdekt worden, en moet men erdoor leren leven, vanuit de hartbron. 25. Het is als de waterval van zachtheid. Deze waterval heeft haar eigen zoetheid, geregeld door de zachtheid. 26. Eerst moet alles zacht en zwak worden, wegvagen, zodat de lagere aardse wil kan sterven, en al het valse harde in ons kan afbreken, want dit houdt ons tegen. Alle lagere aardse hekken moeten afgebroken worden. spreuken wordt de ziel in de onderwereld zelf tot Ezau, en kan uit de put komen door aan zichzelf te sterven en zichzelf te scheppen. 5. In de Egyptologie staat Sjoe op Geb, de aarde, en houdt Net, de hemel, boven zijn hoofd. Geb en Net zijn zijn twee kinderen die hij van elkaar gescheiden heeft, en waartussen hij de brug is. Sjoe is de leegheid, de lucht, en hij wordt geboren uit de mond van Ra, als de adem. 6. Dit komt terug waar Ezau als eerste uit de moederschoot komt, terwijl Yaqob als een Hebreeuwse transliteratie van Geb, zijn hiel vasthoudt. 7. In de Egyptische mythe keert Geb zich tegen Sjoe en tijdens de zwakheid van Sjoe neemt hij zijn troon over, wat in het Jakob en Ezau verhaal terugkomt als Jakob die het eerstgeboorterecht overneemt van Ezau wanneer deze zwak en hongerig terugkomt van de jacht. 8. In de diepte van de woestijn is er uiteindelijk de tornado van Sjoe, de ladder van Ezau, waardoor de mens aan zichzelf afsterft door zelf Sjoe, Ezau, te worden. Het is een ladder van bloed. 9. Wij moeten terug naar de woestijn, terug naar de hemelse kennis die verborgen ligt. 10. De diepte van de oorspronkelijke Egyptische Ezau, Sjoe, kent verschillende wortelwoorden, zoals "seh" wat ook vissen betekent, vangen in een net. Ook Sa is zo'n wortelwoord, kennis, die altijd met Ra was op zijn nachtboot om de wachters van de poorten der uren aan te spreken. 11. Sa kwam hiervoor ook uit de mond van Ra, zoals Sjoe uit de mond van Ra kwam, dus zij horen bij elkaar als het gesproken Woord. 12. Sjoe moest in de hal van Ma, de leerregels, de 387 veroordeelde doden vernietigen. 13. Sjoe raakte in gevecht met een wild rund, die een beeld is van zijn chaos-zelf, om zo orde te scheppen. In dit gevecht vormde het bloed van de wilde rund een ladder. 14. Hij was diep in een afgrond, terugkomt in het Jozef verhaal, de zoon van Jakob. 15. Dit is vervormd tot een drogbeeld in Spanje in het stierenvechten. Dit komt omdat zij de metaforische, diepere wortels niet kennen. Ze willen de geestelijke oorlogsvoering niet, dus ze bevechten de dierenwereld in plaats van aan zichzelf af te sterven. 16. Zij willen een materialistisch loon, een materialistische oorlogsvoering, om even snel met hun problemen af te rekenen. Zij hebben hun loon reeds, en zullen het in de hemel niet krijgen. 17. Het hemelse woord is een slager van slagers, een matador tegen matadors. En dat is dus ook wat Ezau in diepte was, en waarom hij zo werd gehaat. Maar Ezau werd tot een groot woestijnvolk, Edom. De roependen in de woestijn zullen elkaar ontmoeten op de ladder van Ezau in de diepte van de woestijn. Dit zijn eenlingen die eerst zwaar zijn getest. Velen komen niet door de beproevingen van de woestijn heen. Het kost je alles om tot het beloofde land te gaan, maar het is het waard om alles voor deze schelp te verkopen. 18. Shu raakte dus met zijn lagere aardse wil in gevecht als met het verschrikkelijke wilde rund van chaos. Ezau had dus zijn eigen Pniël-ervaring, wat resulteerde in het verschijnen van de ladder. 19. Op deze hemelsladder gaan de heiligen de wolken in tot de leerregels die geprint worden in het hart, om zo het wilde rund van roekeloosheid totaal te overwinnen.
Pagina 388
20. De hemelse kennis is een woeste oorlogsvoerder die zich niet aan aardse en sociale normen en waarden houdt. Het wil zeggen dat Ezau zijn overmoed inwisselt voor hemelse woestheid, in de zin dat hij ontembaar is voor het aardse, rebels, voerende een hogere oorlog, zonder daarbij te vervallen tot materialistische methodes. 21. Dit is het wilde pad van de geestelijke oorlogsvoering, wat decoratief soms heel poetisch kan zijn. 22. Ezau en Yaqob zijn een bepaalde dualiteit binnen een mens. Ze staan voor bepaalde principes die met elkaar in balans moeten komen. 23. Met alle dingen die tot ons komen moeten we worstelen en ze niet zomaar aannemen. Dat is de natuur van Ezau. Eerst moet alles getoetst worden, en deze toets moet zuiver en eeuwig zijn. Dit kan alleen gebeuren als de mens aan zichzelf afsterft, als Ezau komende tot de kom van rode soep. 24. God is een woeste God, als een leeuwin. Zonder haar woestheid zou ze nooit de inprintingen in het hart kunnen verrichten. 2. Als kind zijnde droomde ik vaak over moeder God. 3. Ik droomde over deze bron waar de diepte van de woestijn overging in woestijn-zee, in water, waar een tornado was, vormende de paradijselijke hersenklieren. 4. Door deze wateren wordt de mens gereinigd en verheerlijkt. 5. Het zijn principes die de mens zelf moet worden. De mens moet deze taal leren. De hemelse wateren maken weer jong, brengen tot wedergeboorte. 6. Dit gaat over een diepere bevruchting door inzicht. 7. Niemand kan dat voor je doen, want iedereen is slechts een bepaalde spiegeling van jezelf. Niemand kan je dus daarwerkelijk bevrijden en ook niet daadwerkelijk vernietigen. Het leven is een visioen en een raadsel van het zelf. 8. Het zelf wordt opgelost in de eeuwige principes van de natuur, oftewel de hemelse kennis. 9. In diepte is de mens dus niet afhankelijk van de ander, maar is de ander een spiegeling waarin de mens zichzelf kan zien. 5. De ladder van het paradijs 1. Ik had eens een droom over moeder God, en haar gezicht was de bron van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat het te intens was. 388 10. Zo vervalt de mens ook niet tot afgoderij, ook niet tot zichzelf, want het zelf is slechts een spiegeling van de hemelse kennis. 11. Het opgelost worden in de hemelse kennis is het uiteindelijke doel. Er moet dus een goede balans blijven tussen het zelf en het onpersoonlijke principiële, anders vervalt men tot egoïsme en zelfverheerlijking. 12. Zonder de verloochening van het lagere zelf en de lagere wil is men op een doodlopende weg. 13. We moeten de ander dus ook op een bepaalde manier worden, anders blijven we altijd ronddolen in heimwee en onbereikbaarheid, en dan wordt verlies ondragelijk. 14. De ander als verloren parallel zal dus in het zelf ingeprint moeten worden op een natuurlijke manier, de verheerlijkte bron ervan, wat zich dan op een natuurlijke manier met het zelf gaat mengen, zodat het één geheel wordt en op een natuurlijke manier wordt aangepast. 15. Zo wordt de ander dus ook volkomen geneutraliseerd. 16. Dit proces kan alleen in de woeste wildernis gebeuren. 17. Het inprinten van de leerregels is het ontvangen van loon. 18. De aan zichzelf gestorvene komt zo tot de vrucht van de hemelse kennis, de ladder van het paradijs, en zo tot de bron van het bewustzijn. 19. In de woestijn leidt de ladder van Ezau tot de bron van de psychologie, tot de honger en de dorst opdat er eerst wordt losgekomen van de voeding van de lagere wil. 20. In dit proces sterft de lagere wil dan ook af, opdat het hemelse brood ontvangen kan worden. Het is het hemelse voedsel, het beeld van openbaring. 21. Het gaat om het ontwaken in de ‘Ik Ben’, in de baarmoeder, de bron van de geestelijke oorlogsvoering. 22. De woestheid is dus scheppend en herscheppend, en ook weer ordenend, verdiepend, 389 als een dualiteit, en niet een onbeheerste, overextreme, eeuwige aggressie zoals bij fundamentalisten, maar ook zij dragen een stuk van cryptische waarheid wat begrepen moet worden, dus ook zij moeten toegevoegd worden aan de ‘Ik Ben’. ‘Ik Ben hen.’ 23. Ik dring door tot hun goddelijke zaad, tot hun goede parallel. Ik ben hen. Je kunt ze dus desnoods naam voor naam gaan opnoemen. Jij bent ze allemaal. Het zijn delen van jou, losgeraakte stukken potentiele hemelse kennis. Het is zaad waarmee gewerkt moet worden. 24. Ik kon niet te lang kijken in mijn droom toen ik de bron van moeder God zag. Het was zo wonderlijk dat het ondragelijk was. Ik kon het alleen verdragen in kleine beetjes. 25. Ook als kind heb ik verschillende ontmoetingen met de moeder God gehad. 26. Zij riep mij door donder en bliksem. Een heleboel dingen begreep ik niet. 27. Het is zeker niet simpel en makkelijk. Veel gevaren liggen er op de loer. 28. Elke vijand stelt een bepaald verloren wapen van je voor, wat je weer terug moet nemen, op waarde moet leren schatten. Elke vijand representeert een gestolen deel van jou. Het is van jou. Je bent het zelf. 29. Het "Ik Ben" principe wordt vaak overmatig en ongebalanceerd gerepresenteerd voor een bepaalde markt. 30. De waarschuwingen zijn overboord gekieperd. De natuur wordt verloochend en ontkend met al haar principes en processen. Het is een heel oppervlakkig iets geworden, losgesneden van al haar sappen, terwijl van oorsprong er de geestelijke
Pagina 390
oorlogsvoering is, waarvan de bronnen nog steeds diep opgeborgen liggen. Oppassen geblazen dus. 31. De valse Ik Ben kan zich niet in de ander verplaatsen, maar heeft zich gewoon boven iedereen als God aangestelt. culturen die hetzelfde zeggen. De mens mag zo komen tot de verzoening tussen hemel en aarde, door de verzoening tussen de verschillende culturen en talen. Dit is iets moois. Dit is nodig. Niemand zit te wachten op verdere religieuze oorlogen. 6. Over de Galaten 1. De tocht van loon is het diepste Zelf, dus hierin leert de mens af om alles op iemand anders te projecteren. Het is de verantwoordelijkheid van ieder mens om te onthechten van de ander en het diepste Zelf in zichzelf te vinden. 2. Het zelf kan alleen waarlijk verloochend worden als het diepste Zelf wordt gevonden. 3. Mensen in het Westen denken zo verschrikkelijk nauw en het is belangrijk om hieruit te ontsnappen. Het Westen is een totale nachtmerrie van taal. De Westerse talen zijn letterlijk, materialistisch en oppervlakkig. Het kent geen diepte en geen poezie. Niets kan en niets mag. Maar de hemelse zee zal hen overspoelen. De vogels der hemelen zullen komen om hen van de hemelse kennis mee te nemen. Ook de vissen der hemelen zullen komen om hen van de hemelse kennis mee te nemen. Hiertoe is het oorlog. De Westerse farizeistische schelp moet gebroken worden. 4. De wortel is dichterlijk. Dit is het loon, de ware tekenen van godvruchtigheid als de merktekens van de hemelse adoptie. Alleen door de hemelse adoptie ontkomen we. 5. Het gaat om het openstaan voor andere talen en 390 6. Voorzichtigheid groeit door de blokkades op het pad. In tegenstelling tot blind geloof moet er gestreefd worden naar zekerheden die de majesteit van de goede boodschap kunnen dragen en uitvoeren. 7. Voorzichtigheid maakt korte metten met blind geloof, en voorzichtigheid brengt ook weer een persoonlijke factor. Ook brengt voorzichtigheid onderscheiding. Deze goede boodschap zondert de mens af tot het eeuwig leven. 8. In diepte is de goede boodschap geen gift, maar een voorbeeld van geduld, want ieder voor zich zal de dood aan zichzelf moeten sterven om aan deze dingen deel te hebben. 9. Een boom moet diep wortelen in heilige vreze (voorzichtigheid) in plaats van groot willen zijn in vol aanzien door praterige vooroordelen 10. De vrucht bewerkt verzoening bewerkt. 11. Er zijn vele misleiders met allerlei vrome woorden die uitgezonden zijn om te plunderen. 12. We moeten daarom uitermate voorzichtig zijn met tradities van mensen, de elementen waarop de samenleving is gebouwd, want daarin schuilt juist vaak het kwaad, en het wordt voortdurend uitgebroed in de hoofden van de mensen. 13. Het gaat niet om werken op zich, maar om de overgave aan het hemelse, zodat het hemelse, de hemelse kennis, door ons heen kan werken, zodat alles zuiver blijft. Het gaat dus om het werk van de hemelse kennis, door de overgave. De mens in de stad moet aan zichzelf sterven om afgescheiden te worden van de oppervlakkige, bedrieglijke werken van de stad. 14. De Galaten hadden de goede boodschap tot drogbeelden gemaakt, en verdraaid, tot bijgeloof. Ze hebben zichzelf een eigen beeld gemaakt van de hemelse realiteiten, wat puur hun eigen mening is, hun eigen uitvinding. Je mag God niet zomaar verzinnen. De Galaten hadden God gemaakt in plaats van andersom. 15. De Galaten deden dit omdat ze ondankbaar waren geworden en niet konden wachten op ware openbaring. Ze hadden het probleem dat ze geen geduld hadden ontwikkeld, en zo werden ze weggegrepen door lichtzinnigheid. 16. Je kan alleen iets geloven als je het kent. Er is geen geloof mogelijk zonder kennis. 17. Geloof zonder kennis is dood. 18. De boodschap is dat de oppervlakkige, bedrieglijke leerregels plaats moeten maken voor de leerregels van de kennis. 19. Het ware geloof is het geweten wat zich geheel aan God alleen heeft overgegeven in volharding en vastheid, als tegengesteld aan trots vertrouwen in het materiële. Dit is niet zomaar iets wat er al is, maar een beoefening. 20. Oppervlakkig geloof is bedriegelijk. Het gaat om de volle openbaring van dingen die eerder alleen maar vaag waren. Hen van eerdere tijden hadden te weinig inzicht om dingen met zekerheid vast te stellen. 21. Er was vroeger geen ware openbaring, alleen maar het zaad van ware openbaring. Vroeger leefden ze onder een vloek hierom. Ze waren gevangenen van de lagere leerregels, gevangenen 391 van een onvolkomen school. 22. Om hier aan te ontkomen moet de mens eten van de vrucht van de hemelse adoptie. Die adoptie is door de hemelse kennis, zonder welke we verslaafd blijven aan valse religie, wat voor drogbeelden we er dan ook voor mogen gebruiken. 7. Paulus in Romeinse ballingschap 1. Genade, giften, kunnen te vroeg of te laat komen. De mens moet leren leven door eerlijk loon, oftewel ware tijdafstemming. 2. Gebruik je van bepaalde stoffen teveel of te weinig, dan kan het giftig zijn. Vandaar dat de mens tijdafstemming moet leren. 3. De mens zit opgesloten in een schelp. Ook kunnen we dat niet forceren. Het is als het uitbroeden van een ei. Als je voordat het tijd is het ei openmaakt heb je niks. Vandaar dat het weer om tijdafstemming gaat waarvan loon een metafoor is. 4. Dit is het loon van het lijden voor het hemelse doel. 5. Het is het loon van de volhouder, de verdieper. 6. De leegte, de afzondering, de onthechting, is als de grote oerafgrond en oerbaarmoeder waaruit alles voortgekomen is. 7. In de leegte is altijd weer doorgang, ook als het lijkt alsof je in alles wordt tegengehouden. Wij worden in alle dingen tegengehouden, maar nooit in onze groei.
Pagina 392
8. Blokkades leren ons voorzichtigheid en geduld om zo het ware pad te vinden, en dat is niet het ogenschijnlijke. 9. Blokkades leren ons de diepte in te gaan. Soms moeten we even wat stappen terugnemen, hebben we een belangrijke les vergeten, of ergens iets laten liggen. 10. Soms moeten we wachten voor een hele belangrijke reden, namelijk dat het nog geen tijd is. Soms is de situatie totaal onrijp. 11. Forceer daarom niets. Let op het natuurlijke. 12. Het zit in de kleine dingen. De mens mag leren opmerkzaam te worden. 13. Alles heeft een bedoeling, wat de mens niet kan overzien. 14. Wij mogen dus niet zeggen dat de hemel alleen van een bepaalde cultuur is. Dat zou racisme zijn. De talen horen bij elkaar, en vertellen een verhaal. Zijn wij daar open voor, of gaan we wachten op een nieuwe religieuze oorlog over wie god in zijn zak heeft en wie niet. Zijn religieuze oorlogen niet allemaal heel kinderachtig ? Maar dit hangt boven ons hoofd als wij onze kinderen en elkaar niet onderwijzen. Het is nog niet te laat. 15. Religieuze oorlogen zijn ondervoedde kinderen die nooit diep onderwijs hebben gehad. Is dit geen schande ? 16. De natuur leert dus de les dat het om natuurlijk vruchtdragen gaat in geduld, niet in overmoed en niet dat alles zomaar in de schoot wordt geworpen. 17. Het is ten diepste dus geen gave. Dat zou levensgevaarlijk zijn. Deze stadse wereld is gebaseerd op overmoedige, onvoorzichtige gaven. 392 18. Daarom zei Paulus dat het hem niet om de gave te doen zou zijn, maar om de opbrengst. 19. Gaan we voor de gift, of gaan we voor de vrucht ? 20. De voortijdige gift leidt tot de dood. De vrucht leidt tot leven. 21. Als je iets heel graag wil, denk dan eerst aan de ander, aan de behoefte van de ander, want je mag niemand het loon onthouden. 22. Voordat je gegeven wil worden is het dus belangrijk de vraag te stellen : Heb je zelf al genoeg gegeven ? Het gaat om het zaaien, wortelschieten en vruchtdragen, deze trialiteit. 23. Wij kunnen in die eensgezindheid van een ieder iets leren en van iedere cultuur. Juist in de gevangenis van ons leven gebeurt dit wonder dat we ineens contact hebben met de ander die door iets soortgelijks heengaat. 24. Ineens kunnen we de ander door dit wonder zo begrijpen en op waarde schatten. De kooi is dus juist de tunnel tot de ander. Wij mogen de kooi, oftewel de beperkingen, in ons leven dus niet onderschatten. 25. Eén van de eerste dingen die Paulus opnoemt in de Filippi brief, tijdens zijn Romeinse gevangenschap is dankbaarheid, want door zijn kooi komt hij in aanraking met anderen die in kooien leven en kan zo nieuwe geboorte aan hen geven. 26. En zo kunnen zij ook weer aan anderen nieuwe geboorte geven. 27. Paulus kan op die manier dus loon schenken aan anderen die op ditzelfde niveau zijn gekomen. 28. In het Sanskrit is Filippi (vallabha, vilopa) de wonderlijke bevruchtingsmethodes van de natuur. Kijk maar eens naar de bomen en de bloemen hoe die zich voortplanten. Ze staan allemaal afgezonderd in hun eigen kooi om het zomaar eens te zeggen, en het stuifmeel wordt overgebracht door de wind en de insecten. Filippi is de vruchtbaarheid van de kooi. 29. Paulus laat weten dat hij in de buik van de hemel is, waarvan zijn gevangenschap een spiegeling is. Hij bevindt zich dus in de baarmoeder van moeder paradijs. 30. Het zijn beelden van de tedere zorg en aandacht die er voor ieder mens is die tot dit geheimenis komt. 31. Ook is deze ontferming dus zeer voorzichtig en vluchtig. Waarom is dit ? Dit gebeurt opdat wij gevoelig zullen worden, en onszelf kunnen ontwikkelen. 32. De hemelse natuur is wijs en werkt met strategie. Van het geprojecteerde en opgelegde schijnzelf komt de mens niet zomaar af. De mens komt niet zomaar af van de lagere wil die telkens als een spiegeling de mens overal stalkt. 33. Daarom moet de mens de lagere wil temmen en leren berijden zoals een beest, wat ook de boodschap en betekenis is van Filippenzen. 34. Oppervlakkigheid is potentieel creatief materiaal, en mag cryptisch benaderd worden om zo de droomstad te bouwen waarin er een pad is tot de tuin en zo tot de natuur. 35. Teveel vrijheid is hierin een gevaar, als valse, bedrieglijke vrijheid die de mens doet afdwalen. Daarom is de kooi belangrijk, de grenzen in het leven van een mens, de restricties. Door dit principe op waarde te schatten kan de mens veel vrucht 393 dragen. 36. Het boek Thessalonicenzen van Paulus gaat over de onsterfelijkheid in de zin dat door het goede te doen je ziel zal oprijzen in de wolken tot de hemel waardoor je eeuwig leeft. 37. Dit houdt verband met de strijd tussen goed en kwaad, want je moet wel zelf het kwaad verslaan. 38. Zo mogen we ook de legende van Thessaloniki begrijpen, dat zij de schippers testte om te zien of ze de kennis van de hemel hadden. Dit is ook wat de diepere Sanskrit wortel Toza betekent : testen, onderscheiden (filteren). Ook betekent het druppelen, als de druppelende onsterfelijkheidsdrank. Daarom staat er ook in het boek Thessalonicenzen : toetst alles en behoud het goede. De les van de vijgeboom 39. In het boek Ephese wordt er gesproken van het bouwen van een hemelse tent en een hemelse nederzetting, als tegengesteld aan de lagere aardse stad. 40. Het is het rijp worden, want het bouwen gaat op een natuurlijke manier, door het vruchtdragen, niet door bedriegelijke omkopingen, steekpenningen en verwennerijen. 41. Paulus maakt duidelijk dat het om het groeien gaat en het wortelen, als een boom. 42. Het leidt helemaal terug tot de diepe pazu wortel in het Sanskrite wat de indische vijgeboom betekent. 43. Kenmerkend is dat de vijgen op of dichtbij de stam groeien, als een beeld dat ze dichtbij de bron blijven.
Pagina 394
44. Alles wijst terug op natuurlijke principes. In plaats van te hangen aan het kunstmatige mogen we terugkeren tot de natuur, tot de vijgeboom, de hemelse boom, om ervan te leren. 45. Wij mogen komen tot de diepere geheimen die de boeken verborgen houden. In de diepte is de vruchtbaarheid. Alles wat aan de oppervlakte blijft is onvruchtbaar. Ephese zegt daarom ook : Heb geen deel aan de onvruchtbare werken. 46. De valse gave is giftig en maakt je een slaaf tot de stad en de markt. Een gift is nooit vrijblijvend. Wees op je hoede in het oerwoud. Neem geen valstrikken aan. Er gaat een hele wereld van verlokkerij schuil achter giften. Wees er zeker van of het je loon is, je vrucht. 47. Ben je een boom, dan begint het pas. We gaan van wortel tot wortel, van vrucht tot vrucht. Dat is de les van de Vijgeboom. Houdt je vast aan de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. De rest zal vergaan. 2. Zelf ben je ook een spiegeling en onderdeel van een groter geheel. De kennis gaat diep en is ingewikkeld en voor een mens niet te bevatten. 3. We mogen dus op de uitkijk staan voor de wonderen van de natuur, de natuurverschijnselen van de evolutie, wat in diepte gewoon een ontwakingsproces is, want het was er altijd al. Alles ligt besloten in de oneindige logica, die niet de logica van het lagere zelf is. 4. Onze lagere kennis zal plaats maken voor de Eindeloze Kennis. Zo hebben wij deel aan het wonder van de natuur, en worden het ook zelf. We lossen er geheel in op. 5. Ieder mens is zelf verantwoordelijk, en kan dit niet op iets of iemand anders afschuiven. De mens moet zelf veranderen, anders heeft alles geen zin. 6. Juist in de kooi van ons leven komen we in contact met het diepere, dat wat onder de oppervlakte is verdwenen. 7. Wij mogen zo al het verlorene weer verzamelen als wij ons in een kooi voelen. De kooi wijst namelijk de weg. Het is een tunnel tot de diepte, terwijl teveel vrijheid alleen maar aan de oppervlakte is. 8. Voorbereidingen tot de zondvloed 1. Als je dan als mens in de diepte van de natuur gaat en je plotseling overweldigt wordt door de veelkleurige verscheidenheid van de natuur, of je bevindt jezelf op de golven van de zee en het wordt erger en erger, tot op het punt dat je het niet meer weet, dan bemerk je ineens dat je helemaal alleen bent in de onnaspeurlijke en eindeloze rijkdom van de natuur die je niet begrijpt. 394 8. Wij leren tijdafstemming alleen door obstakels. Zonder geduld en voorzichtigheid is het onmogelijk. 9. De natuur is voor de mens een frisse adem. Als de vijgeboom gaat bloeien en bloesem krijgt, dan worden de bloesems weleens vergeleken met de pijlen van de oneindige kennis die de jonge harten verwonden. Ook lijken de bloesems op netten, als het grote universele net waarin alle zielen, oftewel alle spiegelingen, weer terug worden genomen. Dit zal een groot wonder zijn in de natuur, wanneer dit zal manifesteren. In de filosofie is dit moment al gebeurd en ligt opgeslagen in de geschiedenis waartoe de mens mag ontwaken. 10. Juist door de verwonding van deze pijl in het hart ontwaakt het hart. 11. Het hemelse Zelf is als een archetype, een symbool, zwevende boven de wateren als een groot geheimenis. 12. Het zelf heeft ons geheel in bezit, en de mens is geobsedeerd met het zelf, vandaar dat het belangrijk is het geheimenis van het hemelse Zelf te kennen. Er is een groot verschil tussen het lagere zelf en het hemelse Zelf. 13. Door de ontwaking tot de hemelse kennis zullen we de eindeloze schepping ervan zien, en dan is er voor leugens geen plaats. 14. De hemelse baarmoeder heeft een vreemd soort sarcasme. Noem het zwarte humor. Alleen dwazen nemen het letterlijk. De hemelse baarmoeder is dus niet sadistisch, maar sarcastisch, als een verhalen verteller. Die verhalen hebben een diepere en veelzijdige betekenis. De hemelse baarmoeder gaat zo diep, maar dit is allemaal om de mens te doen ontwaken tot het diepere geestelijke. 15. Iedere sluwe vos weet dat het wegkappen van wortels en het onttrekken van sappen economische winst oplevert, want mensen blijven zo je product kopen, omdat ze er afhankelijk aan worden, en meer van het spul willen hebben, omdat het hen net niet verzadigd. Het houdt hen er namelijk tussenin, wat het geheim is van allerlei soorten markten. 16. In India is er ook de Shami boom (sama), de witte doorn boom, die ervoor was om de wapens op te bergen en te beveiligen, als een arsenaal boom, als een inventaris. Deze boom wordt ook wel Vasin genoemd in het Sanskrit. Vazin, vzn, vsn, betekent de overwinnaar over het lagere zelf. 395 17. De hemelse vis droeg aan de eerste mens op een boot te bouwen voor het redden van alle wijzen, alle diersoorten en granen, vanwege de komende zondvloed. De zondvloed komt, en de vis trekt de boot voort naar de toppen van de bergen. 18. Ze moeten ook door een verschrikkelijke storm voordat ze daar komen. 19. Het was het eind van een tijdperk waarin een valse geest het hemelse woord had gestolen, die de vis op de bodem van de oceaan weer terugvindt. 20. Het wordt weer teruggegeven aan de mens (de wijzen) door de vis. 21. Kalki is de Messiaanse hemelse strijder op het witte paard met het hemelse mes die het huidige tijdperk zal afsluiten, door de onwetendheid weg te nemen. Hij zal de mensheid weer terugleiden tot het eerste tijdperk van eeuwige kennis, zodat de cyclus rond is. Dit kan alleen gebeuren door onderwijs. Het is niet het einde van de wereld, maar het begin. 22. En dan mag je zweven boven die grote wilde oceaan van het leven, tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, zodat je schijnzelf, je opgelegde zelf, geheel daartussen kan oplossen. 23. Je nieuwe zelf vibreert dan heel snel tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, als je diepere, ware zelf. Je mag daar blijven oplossen, om daar over te gaan in het Oneindige Zijn. 24. De wilde oceaan beneden je was er om je te vormen. De wilde oceaan was er om je te laten opstijgen. Dat was het doel van de wilde oceaan : om je de parallel te laten vastgrijpen. 25. De hemel is pure kennis. Het is een vruchtbaarheids-principe. Het gebeurt alleen in een staat van onthechting, in afzondering. Het is een
Pagina 396
bepaalde ervaring. een spiegeling van jezelf. 26. De mensen om ons heen, of die nu goed of slecht zijn, moeilijk of makkelijk, houden in diepte het zaad van onze hemelse eigenschappen. Ons hemelse Zelf heeft ons alreeds omringd. 27. Toch is het belangrijk te beseffen dat we steeds dieper naar binnen moeten, en dat de buitenwereld slechts een spiegeling is van het binnenste. 8. Afgoderij ontstaat waar je gaat lopen projecteren en jezelf niet ontwikkeld. 9. Onderwerping is dus niet het totaaldoel, maar moet in balans zijn met de wording en het zijn. 10. Zo mag je ook niet zomaar mensen gaan onderwerpen en ze niet helpen om te komen waar jij bent. 9. Yeshua, de wording van Ezau 1. De Sunu is de goddelijke jager. Deze schiet pijlen van genezing af als een heelmeester, met de pijlen van de ontwaking. 2. Al deze pijlen zijn ervoor om de mens dan wel laten af te sterven aan de lagere wil, maar ook om de mens tot een hemelse school te brengen. 3. Door de discipline van overgave en opoffering, ontstaat er zo een band met de heilige kennis, het oneindige bewustzijn van de ontwaking. 4. De persoonlijkheid is de vrucht van kennis die niet voor haar tijd wordt opgewekt. 5. Er is een balans tussen principe en persoon, in die volgorde. 6. Waar het principe op een lager plan wordt gezet valt men in de illusies van afgoderij en valse religie, oftewel persoonsverheerlijking, wat een vorm is van mensenzoeken en mensenverafgoding. 7. Je kunt je soms aan een mens ophalen, maar het doel is dat je het zelf wordt, dat je het gaat zien als 396 11. Ezau bedelde om 'het rode', en ook zijn vrouw gaf hem eens een kom met het rode om zijn toorn te kalmeren. 12. Het is de heilige vreze, oftewel de heilige voorzichtigheid, die nodig is om de tent te betreden om tot de heilige leer te gaan. 13. Hij heeft dus een kom of schedel gevuld met bloed, wat de onderwerping van het schijnzelf van drogbeelden betekent, als een beeld van de ontwaking. 14. Ook houdt de vrouw op het beest in de wildernis een kom met bloed vast. 15. Het is de verwoestende kracht van het Oneindige Zelf. 16. Ezau moest de kapali eed afleggen. Kapala betekent schedel, als een bedelaarskom, en deze eed houdt in naar de wildernis te gaan om daar een nomade te zijn, naakt en bedekt met de aarde, met een bedelaarskom, als een beeld van nederige overgave. 17. Ezau gaat de wildernis in en uiteindelijk bij Jakob bedelt hij om het rode. Het pad van Ezau is het pad waarin hij afsterft aan zijn aardse rechten, zijn eerstgeboorte recht, als het pad van zelfopoffering en overgave. 18. Ook Yeshua (Yah-Shu, de wording van Ezau) liet in de oorspronkelijke gnostisch-Esseense mythologie zijn hemelse rechten achter zich en vernederde zich door naar de aarde te gaan. 19. De schedelkom is dus een beeld van het afleggen van het lagere aardse zelf, de lagere wil, ook in de zin van het inzicht krijgen in de filosofie ervan. 20. Telkens komt alles terug op de kennis. Zonder diagnose is er geen genezing. Inzicht is de weg. In dit opzicht mogen we daar om vragen op het pad, met een lege kom. 21. We komen zo tot de oneindige kennis en vragen haar om ons te vullen. Dit is een daad van overgave. We stellen ons zo open voor het oneindige. Als wij niet leeg zijn van onszelf, dan is dit onmogelijk. 22. Het gaat dus om de keuze leeg te zijn, en niet met allerlei uitvluchten te komen. De schedel die we opheffen is de schedel van het schijnzelf. 23. Zonder zelfopoffering en zelfverloochening is het pad onmogelijk. Het is een discipline, waar de mens de tijd voor moet nemen. 24. Het is geen stap, maar een pad, een proces. Als wij de eerste stap hebben gezet, dan zullen wij verder geholpen worden op dit pad. 25. Op het pad gaat dus het mes erin. Het doel is dat er niets van ons lagere schijnzelf overblijft. 26. In de oertaal zijn de jana en de jani een beeld van de urim en de thummim, het toetsen en het loon. 27. Buiten deze discipline kom je alleen van drogbeeld tot drogbeeld, totdat alles uiteindelijk geheel is afgebrand en je niets meer over hebt aan eeuwigheids-waarde. 397 28. Yoga is in het westen een materialistisch marktsysteem geworden, als een bedrieglijke bijwerking van het Nirvana. 29. De Westerse yoga is een rover, symptoombestrijding die de wortel van het probleem afdekt. 30. Ze zijn te lui om de hemelse kennis in te gaan, de diepte in te gaan, om de geestelijke oorlogsvoering onder ogen te komen. 31. In werkelijkheid gaat het om het gevecht, de volharding in het komen tot de diepte van de vijand, als de discipline van de geestelijke oorlogsvoering, Pniel. 32. De mens worstelt ermee, in een toetsgevecht. 33. De uitkomst is de heilige vreze, de heilige voorzichtigheid, het tot bloedens toe je verzetten tegen iets wat zich aan je opdringt als zijnde de waarheid, omdat je niet zomaar met de eerste de beste boot mee wil gaan. 34. De hemelse kennis komt alleen de heilige voorzichtigheid tegemoet, dus de hemelse kennis zal je dan zelf gaan openen, zodat je je er niet meer tegen kan verzetten. 35. Zij die dit punt hebben bereikt weten dan ook dat dit de hemelse kennis is, want er is daadwerkelijk niets anders wat ze kunnen doen. 36. Dit is een goddelijke ervaring die alleen zij die het hebben meegemaakt kunnen begrijpen en het is genaamd de heilige gebondenheid, of heilige onweerstaanbaarheid. 37. Als het niet gepaard gaat met de heilige vreze en met geduld en volharding, dan is het een drogbeeld. 38. We hebben het hier dus over de hogere hemelse
Pagina 398
gebondenheid, wat gebouwd is op kennis, als in een school en wat de mens niet zomaar komt aanwaaien. 39. Het gebeurt op het grote Pniel, de heilige arena van het toetsen, op het pad. 40. Er is geen overgave en zelfopoffering mogelijk zonder studie en toetsen, anders weet je niet eens waar je jezelf nu op moet richten. 41. Wat moet je loslaten, en wat moet je niet loslaten ? Het gaat om openbaring over deze dingen, en openbaring is niet zomaar een stem of een tekst, maar een school. 42. Juist door de Pniel ervaring wordt het pad gericht en is er leiding. Zo wordt het zuivere onderscheiden. 43. Je kunt niet zomaar met wat woorden je overgeven aan de kennis, want er is zoveel valse kennis. 44. Kennis is de opvoeding in de geestelijke oorlogsvoering. 45. Heel veel oppervlakkige gedachtes breken stuk zodra je de diepte ingaat. 46. Principes komen tot rijping en verbinding en worden zo vruchtbaar. Intimiteit is slechts een metafoor van dit proces. Het is een abstractie van de eindeloze diepte waarin alle dingen tezamen komen, als een mengsel. Hoe dieper je gaat, hoe meer je de eenheid gaat zien van alle dingen. 47. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 398 48. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou in vuur vergaan 49. En men schiep religies, om aan de macht van de brug proberen te ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 50. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 51. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou in vuur vergaan, Er was alleen leven op de brug 52. Op het pad van de zelfverloochening en overgave, dieper de wildernis in, komen we uiteindelijk tot het wonder van het mengsel in de diepte. Zij is degene die leidt tot het principe van worden en zijn, oftewel het oneindige Zelf. Het is dus gewoon een personificatie, een archetype, van een collectie van principes. 53. Zodra een god of godin je niet terugleidt naar je eigen bron is het slechts een illusie. De hemelse moeder als archetype van de brug, van relaties, leert de mens dus te worden en zijn zoals Haar, en juist daarin vindt Zij haar goddelijkheid. 54. Zij leidt tot de kano op de bosrivier, dieper de wildernis in. Zo komt de mens tot een hele dualistische ervaring. Zij blaast op Haar hoorn. Zij roept de mens, als een roepende in de woestijn. 55. De verzoening is er alleen door verwonding. 56. Er worden pijlen van verzoening afgeschoten, van diep contact en dat verliefde gevoel, en dit laat verwondingen achter. Dat moet wel, want de verwonding staat voor de vermenging. 57. Onze werelden moeten dus eerst opengebroken worden, en dan pas is er de brug. 58. Het is het contact met de kennis. 59. Het ware Zelf ligt diep opgeborgen in de Kennis. 60. Maria en Martha worden bezocht door Yah-Shu, of Yah-Sa, de Kennis-Wording (Yeshua). Martha gaat als een bezetene over tot het bedienen, en heeft door haar vele werk niet de tijd om de woorden van Yah-Sa, van de hemelse kennis, te horen, maar Maria daarentegen zit tegenover de Yah-Sa om te luisteren. 61. De Yah-Sa zegt dan dat Maria het juiste deel heeft gekozen. Martha deed wat de mensen van haar verlangden. 62. Maria was verbonden aan de hemelse kennis. Maria ging hiervoor naar de bron. 63. Maria sprak niet, maar luisterde, en zou alleen spreken als de Kennis haar zou laten spreken. Wij mogen alleen spreken door Kennis. Wij moeten niet roekeloos en overmoedig zijn als Martha die rondrende om mensen te behagen. 64. Dit pad wordt bijna niet in de stad en in de kerk geleerd. De mens wordt opgeleid tot een Martha, om het mensenvlees te dienen. Daarbij is het doodnormaal om te pas en te onpas je mond los te trekken, ook om te zingen. Dan is het goed je af te vragen welke geest er bezig is : Maria of Martha. 65. Martha wil niet wachten. Martha wil gezien 399 worden, eer ontvangen. Bij Martha gaat het erom door mensen geaccepteerd te worden in plaats van de Kennis. Martha's zijn in die zin doof en er valt vaak ook niet mee te praten. 66. Maria's worden door Martha's altijd beschuldigd door vooroordelen. Maria is diep in de hemelse kennis, terwijl Martha oppervlakkig is. 67. Martha speelt altijd rechter, terwijl Maria vaak zwijgzaam lijdt, wachtende op de Kennis, op openbaring. Maria wil niet geleid worden door de stad. 10. Het pad van Ruth 1. Maria worstelt in afzondering op het grote Pniël met al die stadse goden die haar willen wurgen. Martha biedt haar hierin niet de helpende hand, maar trapt haar nog dieper weg. 2. Om het pad van Ruth te vinden, van de heilige slaap van overgave, hebben we heel veel kennis nodig om aan onszelf af te sterven, omdat het een school is. 3. Hoe het zelf nou daadwerkelijk te verloochenen is een groot vraagstuk. Ruth, Artha, betekent in het Sanskrit de zintuigen en de vaardigheden, de betekenis, de vertaling, het teruggaan naar de oorzaak, de wortel, als één van de doelen in het leven. Het betekent ook doel. 4. Artha, of Aretha, is dus ook noodzakelijk om tot de brug, de vermenging in de diepte, te komen.
Pagina 400
5. Zodra de mens dingen in Aretha kan begrijpen, dan kan de mens loskomen van zijn schijnzelf en lagere wil. Zo valt de mens in de ware heilige slaap, als Ruth, om tot overgave aan de hemelse kennis te komen. 6. Martha is rebellie, en heerserigheid, naar de hemelse kennis toe. Ze grijpt graag de macht. Ze luistert niet graag. Haar volgelingen in de kerk aanbidden haar. Het zijn Marthieten die Martha volgen en aanbidden. Het is een huwelijk tussen Mammon (materialisme) en Martha. 7. Godsdienst is een ander woord voor leven vanuit de bron, maar geestelijke oorlogsvoering is hierin belangrijk om te zorgen dat je leeft vanuit de juiste bron. Er zijn namelijk ook veel giftige bronnen zoals we weten. 8. Onderwijs over geestelijke oorlogsvoering is wat vaak ontbreekt in de godsdienst en velen willen het er niet over hebben. 9. Godsdienst en geestelijke oorlogsvoering gaan hand in hand, en dit zijn natuurlijk maar woorden. Je kunt het ook anders noemen. 10. Waar openbaring (onderwijs) ontbreekt verwildert het volk. 11. Zit er een lekje in de boot, dan kun je alles wel vergeten. Alleen volkomeheid brengt ons over de woeste zeeën van het bestaan. Dit is een ander vies woord voor vele godsdienstigen. Ze hebben zich er bij neergelegd dat ze altijd zondigen. Wat een ellendig bestaan. Waarom volgen ze God dan als ze niet zoals God worden ? 12. Het zijn de projecties van een lens. Het zijn natuurverschijnselen. Aan de voet van de heilige berg wordt er veel geroddeld, veel gelogen, veel gespot en weggelachen. Er zijn daar veel geruchten 400 als een sluier, een voorhangsel, om de mens te testen en te zuiveren, klaar te maken voor de volmaakte bron. 13. Dit is geen volmaakte bron naar letterlijke en menselijke maatstaven. 14. Het bestaan is namelijk abstract en obscuur. Als je tot de ware bron wil komen, dan gaat dit door het visnet, de strijd en het onderwijs. We hebben het namelijk over de oneindige kennis. 15. Dit onderwijs gaat veel door herhaling, zodat het wortel kan schieten, en zodat het kan blijven testen en zuiveren. 16. In herhaling sterft de lagere wil, de schijn-wil of geprojecteerde wil, af. Beschutting is herhaling, maar telkens zal die herhaling net even iets anders zijn om zo wat nieuws toe te voegen, om het van een andere kant te laten bekijken. 17. In herhaling bestaat dus openbaring. Die openbaring leidt tot heiliging, oftewel afzondering, maar daarna leidt die openbaring weer terug naar het begin om het op een andere manier te bekijken, te herzien. 18. De schepping van het licht was niet de zon is, want die bestond toen nog niet. Het was dus een ander soort licht, als een inzicht. 19. Ik zou willen zeggen dat het het licht was van openbaring, van visioenen en dromen, van de andere werelden. Het was de vrucht van de duisternis. 20. De spiegelingen om ons heen houden niet van herhaling. Zij haken ergens af halverwege. Dit kan enorm frustrerend zijn, maar ook dit zijn voorhangsels, en zij hebben enige waarde. 21. De herhaling, het volharden, is hierin de sleutel. Herhaling heeft eeuwigheidswaarde, en als herhaling de kans wordt gegeven dan kan zij zich beter uiten en uitleg geven. Dan kan er diepte komen. 22. Belangrijk is het tot de geestelijke betekenis te gaan en los te komen van schijn-werkelijkheden en al hun voorhangsels. 23. Dit behoort ook tot je weg zien te vinden in de stad om zo te komen tot de diepte van de natuur. 24. We kunnen stellen dat zij die gebrek hebben aan geestelijke oorlogsvoering opgeroepen worden tot het moorden en eten van dieren. Geestelijke oorlogsvoering is metaforisch carnivorisme, terwijl de vlees markt letterlijk carnivorisme is. 25. De mens kiest tussen metaforisch leven of letterlijk, materialistisch leven. De mens die het metaforische leven niet kent wordt zo gegrepen door het materialisme, door de Mammon. 26. De mens kiest dus tussen of diep leven, of oppervlakkig. Leven aan de oppervlakte is niets dan zelfmoord. Alleen de kennis doet waarlijk en eeuwig leven. 27. De mens die geroepen wordt is zal volkomen gemaakt worden, en dit is een zeker pad van beschutting. 28. Het valt niet te bewijzen voor hen die materialistisch willen leven in zonde. Alleen het diepe kan het diepe verstaan. 29. Er zijn dus voorwaarden verbonden aan het geopenbaard worden van de waarheid. Het is niet ergens te koop. Het is niet iets wat je even kunt bewijzen. Het is geen hoer. Het is obscuur en vluchtig. Het zal wegrennen van je. Het zal je op de proef stellen. Het is zeker niet iets wat je zomaar even met de vrienden of wat voorbijgangers kunt delen. Bezint eer ge begint. 401 30. Er zijn geen snelle uitvluchten. Mijn mandaat - wat ik overigens in de hemel heb ontvangen - is altijd geweest : "Wil je ergens uit, ga er dan eerst dieper in." Altijd weer is dit een gouden sleutel gebleken. 31. De kerk waarin ik opgroeide heeft mij altijd zwaar geïntimideerd, zo erg dat ik er studie van wilde maken. Ik moest en zou weten wat het was, en tot de bodem gaan. Ik had zoiets van : "Oh, dus dit heb jij ergens uit een kerkelijk boek gehaald, denkende iets te weten ? Goed. Ik zal nog dieper hierin gaan dan jou, en ik zal komen tot het wonder in de diepte van de hele kerkelijke put, die bodemloos is." 32. Alleen zo kun je dingen herzien. Ken je vijand, en ken ook zijn goede principes. Houd je vijand in die zin dichtbij je. Ga eerst dieper de gevangenis in voordat je daadwerkelijk kunt ontsnappen. De sleutels liggen namelijk dieper in de gevangenis verborgen. Het medicijn is in het probleem zelf. 33. Gooi je het probleem weg, dan is alles verloren. Natuurlijk moeten we veel weggooien, maar ook moeten we veel herzien, en leren kennen, op waarde leren schatten. Een beetje draaien, een beetje puzzelen, een beetje op zoek gaan naar dubbele bodems. Vaak vinden we juist in de diepte van zulke kerkers en putten juist ook weer zoveel andere gevangenen, lotgenoten, die een heel ander licht op alles kunnen schijnen, en misschien zelfs de sleutel tot alles dragen. 34. Zulke situaties of personen wil je natuurlijk niet missen. Vandaar ook : afrekenen met de smetvrees. Geestelijke smetvrees is een vorm van spijbelen. De mens moet genezen worden van xenofobische smetvrees, angst voor vreemden en buitenlanders, wat een vorm van racisme is. Het is een elitaire, gemakzuchtige rijkdomsziekte in het Westen. Men is zo oververwent dat men waant alles al te hebben
Pagina 402
en niets meer nodig heeft. 't Is er al, dus buitenlanders en hun culturen zijn niet gewenst. Alles is al in kannen en kruiken. 35. Juist onze zg. "vijanden", onze nachtmerries, zullen ons helpen over de woeste zeeën van het bestaan. "Vrienden" en dromen zullen ons niet verder helpen. Juist het ergste wat je in je leven hebt meegemaakt is je sleutel. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat onze ingebeelde vijanden onze vrienden waren, en onze vrienden waren onze grootste vijanden. 36. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat niet de ander de vijand was, maar wijzelf, in onze onwetendheid. Ik heb het dan ook over hoe je als kind wordt opgevoed met een ingebeelde vijand, zoals mensen van een ander geloof of helemaal geen geloof, of mensen uit een ander land. Die andere landen zijn wel zo afgeweken, en daar kan niets goeds uit voortkomen, enzovoorts. Neen. De mens moet zelf zijn vijandige deel onder ogen komen. 11. Het bezoek aan de hemel 1. Ik ben zo diep doorgegaan totdat ik uiteindelijk in de hemel kwam, God ontmoette, en het was totaal niet zoals ze dat in de kerk leerden. De kerk is volslagen blind, totaal verkeerd ingelicht, en niemand die het nacheckt. Dat durven ze ook niet in hun angst voor de eeuwige hel. Het zijn gevangenen. 2. In de hemel werd mij verteld alle theologieën die ik geleerd had in de kerk los te laten, echt alles. Ik kreeg daar toen een mes voor in de plaats wat mij door dingen heen liet kijken, en ik moest naar de bibliotheek om in de geschiedenis te zoeken. Oorspronkelijk waren dingen namelijk heel anders. 402 Openbaring en studie gingen in die zin dus hand in hand. 3. De zondaren houden zoveel van leugens, dat ze er zelfs plezier in hebben, wat de ergste krankzinnigheid is die er bestaat. 4. Het westen is totaal doorgedraaid in het pragmatisme : "Voelt het goed, dan is het goed." Ik wilde hier niet aan meedoen. Dat wat ik had ontvangen in de hemel wilde ik niet meer verliezen. Het brak al mijn zintuigen open, en dit ging door zware studie, dag en nacht. Ik zag de hemelse kennis, en dat was nog maar het begin. Het was het eeuwige touw, een hoge stroom, wat alles terugslingerde wat er niet hoorde. 5. Er is namelijk een groot verschil tussen het touw van de oneindige kennis, en de ketenen van de lagere wil. 6. Helemaal totaal gek zou je kunnen worden van de kerk. En als je dan in de diepte van de kerk wil gaan om dieper eruit te kunnen komen, ga dan wel als een hemelse dwaas. Laat het je niet verzuren. Blijf creatief onder alle omstandigheden. 7. Wordt nooit één van hen. We gaan dus dieper om anders dan hen te worden, om los te komen. Het is spelen met woorden, spelen met taal, totdat je de sleutel hebt gevonden, de juiste combinaties. Er is geen makkelijke uitvlucht : Ga er dwars doorheen, en maak alles anders. Oorspronkelijk was toch alles van ons. Zij hebben het gestolen en verdraaid. Nu moet het weer terug. Het is van ons. Het is onze kunst. Het is de oneindige kennis waarvan ze stukjes hebben afgebroken en er hysterisch lachend mee weg zijn gelopen. Ze hebben er een zottenhuis van gemaakt, maar wij zullen nog zotter zijn. Laat je niet voor een gat vangen. Wees een hemelse dwaas. Laat hen je er nooit onder krijgen. Ga tot het raadsel en wordt wijs. 8. In de stad zijn de goden op een rij geplaatst als een beeld van de lagere wil. De lagere wil heeft zich als zodanig in zulke afgoden gepersonificeerd. "God is goed, wij zijn slecht," wordt er dan gezegd. Maar waarom leef je dan ? Ze doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar het is puur het kwaad. Wij zijn ook goddelijk en behoren goed te zijn. Wij behoren te leven als de hemelen, ook al zien we overal valse geesten om ons heen. Des te meer behoren wij als de hemelen te leven. Niet naar menselijke maatstaven, maar naar profetische maatstaven van het eeuwige touw van de oneindige kennis, die onnavolgbaar is door de lagere wil. 9. Het is een worsteling. Je kan de lagere wil niet zomaar wegsturen. Je moet de lagere wil overwinnen en ten goede laten meewerken. Je lagere wil is namelijk je verdraaide kennis-wil. 10. Vandaar dat de rijder op het beest ook zo belangrijk is. Je lagere zelf is het raadsel van je kennis-zelf, je ware zelf. Je moet ermee optrekken. Je moet het leren berijden, dieper mee gaan, leren onderscheiden, leren een diagnose op te stellen. Gebrek aan studie is de valkuil. Dit was ook de reden waarom Hosea met de hoer, Gomer, moest trouwen, als een metaforisch beeld. 11. Het hele boek van Hosea gaat over het liefhebben van hen die als de vijand leven, als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat ook direct de betekenis van de Messiaanse tekst "Hebt uw vijanden lief" is. Dit is niet roekeloos en letterlijk, maar strategisch en metaforisch. 12. Wat later moest Hosea hetzelfde doen. Weer moest hij een relatie aangaan met een overspelige hoer, een afgodendienaar. Hij deed dit om haar af te zonderen. 13. Dit alles was een beeld van hoe de Hemel met het zondige volk omgaat. De Vrouw rijdt op het beest. Zoals Paulus het zegt : "Ik tuchtig mijn 403 II BEHEMMA 1. Het Morgenlied 1. Ahn had zich onderworpen aan God, maar hij was vol met klachten dat hij onderworpen was aan de vijanden. 2. Waarom laat God dit soms toe ? God is de oneindige kennis. We gebruiken dit woord God vanwege de taal. lichaam en houd het in bedwang." 14. Paulus moest het dus winnen van zijn lagere wil. Dit is ook waar het boek Filippenzen over gaat, over het liefhebben en berijden van het beest. Het is de betekenis van Filippe. Dit liefhebben houdt een zorg en een aandacht in om alles tot sieraad te strekken. Dit is ook wat tucht, kastijding, betekent. Het betekent opvoeden. De lagere aardse wil is vaak ook het kind in onszelf. Ontucht ontstaat waar die opvoeding er niet is. Ontucht is een gebrek aan tucht, een gebrek aan richting en leiding. De lagere aardse wil moet dus terug in de baarmoeder.
Pagina 404
3. De vijand had een heleboel van de oneindige kennis gestolen, waardoor Ahn God eigenlijk niet goed kende. 4. Er ontbraken delen van God. God liet al het leed, alle onderdrukking door de vijand, toe. Ahn moest ontwaken tot de oneindige kennis, tot de ontbrekende schakels. 5. In de diepte wordt God besproken als een moeder, wat ook weer een metafoor is van de oneindige kennis. We kunnen dus ook het woord Moeder telkens gebruiken als er God staat. 6. Kennis is ook een goed woord voor God, maar het probleem is dan dat we soms bezig zijn metaforen te bespreken, en om het dan practisch te maken helpt het om te personificeren. 7. Vandaar dat we dan ook wel archetypes gebruiken zoals God en Moeder. Daar waar kennis tot een hoogtepunt komt personificeert het. Dat gebeurt in de diepte. 8. Die woorden kunnen we een diepere betekenis geven omdat het een onderdeel van onze taal is. 9. In het Morgenlied staat dat de tegenstanders van Ahn talrijk zijn, dat velen tegen hem opstaan, en dat velen van hem zeggen dat hij geen hulp vindt bij zijn Moeder (God). 10. Hoe vaak voelen wij ons wel niet zo in het leven ? Het is heel herkenbaar. We zouden soms wel willen dat Moeder zou komen om onze tegenstanders eens een les te leren, en die tegenstanders hoeven niet speciaal personen te zijn, maar kunnen ook problemen en obstakels zijn. 11. Natuurlijk worden wij ook wel geholpen, maar lang niet altijd, en sommige dingen op aarde lijken maar niet weg te gaan, als een eeuwig stromende wond. 404 12. De hulp is dan dat God, de Moeder, de Kennis, dan wel altijd bij ons is, in de buurt is, en ergens mee bezig is. Wij moeten ook in die duistere kennis ingewijd worden, die gestolen kennis, en vandaar dat het niet altijd rechtstreeks gaat. 13. We hebben soms een vijand boven ons nodig. En dan gaat het om diepte te leren vinden en God erin te ontdekken. Soms kunnen we erg kwaad zijn. Soms kan het ook heel terecht en zelfs nodig zijn dat we kwaad zijn, maar het gaat om de kennis, en niet om het kwaad zijn op zich. 14. Paulus had een pin in zijn vlees, maar die werd niet weggenomen, en hij kreeg te horen dat de tegenwoordigheid van God genoeg was, het feit dat God er altijd is. 15. Wij zijn omringd met diepe kennis, dus het kan gewoon niet misgaan. Er waren een heleboel gevaren van zonde, de kennisloosheid, dus die pin moest er wel zijn om zo de tegenwoordigheid van de kennis diep in hem te laten doordringen. 16. Er werd gezegd : De lieflijkheid en tederheid van God is genoeg. Deze lieflijkheid zal nooit tegen de kennis ingaan, maar die kennis inbrengen. 17. Deze lieflijkheid kan soms heel hard zijn en ruig, dat we het gevoel hebben dat God ons treitert, ons pest. Dit kan gebeuren als we het verschil zien tussen onze wereld en de wereld van God. 18. Ook de zoon van God ging hier doorheen toen hij naar de aarde en de onderwereld ging. Dat botste met de hemel. 19. Soms zijn "vijanden" geen echte vijanden. Soms is het gewoon ons eigen alarm, en dat is weer een reden waarom God, de Moeder, soms dingen toelaat. 20. Laten we beseffen dat religie puur metaforiek is om het leven te leren begrijpen. Dit geeft rust en vrede, en zelfs vreugde. 21. Die rijkdom hoeven we in de diepte niet weg te gooien, maar we moeten niet aan de oppervlakte blijven, want dat is vals geluk, valse vrede en valse vreugde. verwijderd. 8. God houdt een zekere afstand. De tent van de "vijand" staat gewoon naast de tent van God. Wat doet God eraan ? Wat doet de kennis eraan ? De kennis doet niet altijd wat. De kennis wil ons onderwijzen. Wij moeten beseffen wat er gaande is. Wij moeten de diepte gaan zien. 2. Het Morgengebed 1. In het morgengebed gaat Ahn de tent van God, zijn Moeder, binnen, en onderwerpt zich aan God's onderwijs. 2. Toch heeft hij het dan nog over een tegenstander. Hij wil dat God ingrijpt. 3. Hij zegt : Gij doet de rechtvaardige knielen. Gij doet hem terugkeren door een pin. 4. Hier zien we weer de pin in het vlees, wat een middel is om de mens tot God te doen terugkeren. 5. Het betekent ook een haak of een piercing, en een koudheid. Vandaar dat de kennis soms enorm afstandelijk kan doen, juist om de aandacht te trekken. 6. In het gebed in doodsgevaar is Ahn in gevangenschap van de vijand, of het andere deel van God, een andere onderdeel van de kennis. 7. Hier moet zijn ego door afsterven en hij moet ingewijd worden in deze duistere kennis die hij nog niet kent. Het gaat heel diep, want Ahn weent hier, en zegt dat God zijn wenen heeft gehoord, dus God is wel bij hem, maar de tegenstander is niet 405 9. In het klaaglied van Ahn was Ahn blijkbaar overvallen door de "vijand" in God's tent, en hij zegt dat hij nog steeds bij God is, maar hij vraagt dat "de vijand" hem niet zal wegslepen. 10. God kan zijn als een vijand, als een deel van God wat nog niet ontdekt is, waartoe de mens nog niet is ontwaakt. 11. Ahn zei altijd dat hij vanuit zichzelf niets kon zeggen, alleen als hij het de Moeder zag zeggen. In die zin werd Ahn's gebed verhoort. 12. Ezau moest zijn geboorte-recht opgeven voor het rode, het diepe, wat heenwijst naar het lijden. 13. Het gaat om de wording, het worden van een herschepping. Er moet een brug komen tussen twee werelden in de onderwereld. 14. De worsteling van Jakob met God weerspiegelt de oorlogsvoerder. We nemen dit als een metafoor van het toetsen. 15. Hier kwam hij die door het toetsen een wachter voor de mond heeft gekregen uit voort. 16. Er valt niet met de hedendaagse drama te leven. De natuurkennis is de uitweg. Wie gaat er mee ? En wie blijft er achter, en voor hoe lang ? 17. Het koninkrijk is geestelijk, maar wat betekent "geestelijk". Dit woord kan zo bedriegelijk zijn. Geestelijk betekent niet letterlijk, maar het
Pagina 406
verborgene. Velen leven dus nog steeds in geestelijk materialisme. En al dat materialisme moet betaald worden, vandaar de geestelijke markt, iets wat Yeshua en Paulus hadden verboden. Beiden gaven de eeuwige prediking om niet. 18. Herodus was op een slooptocht, want een kind met een wachter voor de mond, dat zou echt niet kunnen. De wijzen uit het Oosten waren van het zoroastrisme, wat zich later tot de islam ontwikkelde, en zij waren welkom bij Yeshua en zij onderwezen zijn familie, en zij redden het leven van Yeshua door hen te waarschuwen voor Herodus. 19. Nog steeds draagt Yeshua de geschenken van mirre, wierook en goud in zich, wat hem eens het leven redde, en hem tot Egypte bracht, als een schuilplaats. Vandaar dat de Egyptologie bij Yeshua hoort en van levensbelang is. 20. Zonder de Egyptologie heeft Yeshua geen bestaansrecht. 21. Nee, het gaat niet zomaar weg. Dus wij gaan de diepte in. Mirre, wierook en goud. Mirre, de bloedeed van Mitra die ook Ezau deed, om af te sterven aan het ego, en dan wierook, de verdere zoroastrische geestelijkheid, en dan goud, de Egyptologie. Dat was het geschenk aan Yeshua. 22. Het is het verborgene, het duistere, het lege gebedsleven van de psalmen. 23. In deze woeste ledigheid, de oersituatie, sterft de mens aan zichzelf, als het mirre, de diepte van de geestelijke oorlogsvoering. 24. Zo had Yeshua een wachter voor de mond. Die wachter wil de kerk niet. Daarom hebben ze de wijsheid van deze culturen grotendeels verworpen. Het wordt genegeerd. Er wordt niet over gesproken. 25. De waarheid was nooit hun eerste interesse. Ze 406 maken mensen monddood. 26. Ga niet zomaar rechtstreeks en gemakzuchtig met het leven om, want het leven is potentieel gevaarlijk, als een wild rund. 27. Je kunt het alleen benaderen als een rundvechter, door de gebruikmaking van ironie. Ironie is voorzichtig, en houdt een zekere afstand. Ironie is een andere taal met andere leerregels. 28. Ironie is "fijne spot". Het maakt een karikatuur, zonder de daadwerkelijke oorlog aan te gaan. "Niet door kracht, noch door geweld, maar door ironie." 29. De mens is genoodzaakt zowel de bestaande taal als theologie te gebruiken om te communiceren, zoals de mens zijn bestaande lichaam nodig heeft om te kunnen leven. Daar moet de mens het mee doen, en zo er het beste van maken. 30. Natuurlijk is dit parelduiken. De mens moet het rode pad vinden hierin. Taal en theologie is dus heel ironisch, omdat de mens genoodzaakt is het te gebruiken, terwijl het hart eigenlijk veel meer wil zeggen, en dan in een hele andere taal, maar dan zou het niet overkomen. 31. De ironische literatuur is dus een noodzaak en een kunst, een strategie. Het leidt door de wildernis heen. De ironie is ook tegelijkertijd de beschermingswand. 32. De mens leeft in het orakel van ironie, om zo tot het oneindige, eeuwige bewustzijn te komen. 33. Een mens die over de Jabbok heengaat, kan zo de ironie leren. Juist in die ironie kan alles doorvertaald worden, herschapen. Zonder deze ironie is er geen schepping. 34. Het komt van het Sanskrite 'arana', afstandelijkheid, diepte, en aryan, rn, geboren in de wildernis. Ook komt het van arohin, rn, wat berijden betekent. Ironie is als het berijden van een beest. Wij kunnen niet zomaar van alles wegrennen, want het gaat zich voortplanten en zal ons dan overweldigen. We moeten de beesten leren berijden. De Sanskrite rn wortel betekent ergens in afdalen en vervolgens oprijzen. 35. Deze ironie is dus een bepaalde gezonde afstandelijkheid wanneer er een wild rund is. Dit is dus ook de reden waarom de kennis afstandelijk is. 36. Het komt niet te dichtbij, en het onthuld niet teveel. nekbrekers psalm, of de psalm van de koppensnellers, als het begin van het onderwijs. Dit komt verder terug in vele Orionse teksten. In het Hebreeuws is Ahn hier in het land der klaagliederen aangekomen, in het zwerven door de leegte. Hij staat niet recht op zijn benen. Hij is zwak, en hij trilt. Hij is in een overgangsgebied. Hij is zoekende. Dit is fundamenteel voor het ontvangen van de hogere natuurkennis. Ook Job kwam in deze situatie terecht, en ook Paulus en Yeshua. Het is de Damascus-ervaring. De mens staat niet meer trots en pronkend op zijn voetstuk na deze ervaring. Alles wat Ahn wilde was onderwijs. 6. Zij spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om de oprechten in het duister te treffen. 3. De psalm van de koppensnellers 1. Vaak denken we dat de vijand met ons bezig is, terwijl het de kennis is. Zo was dat ook in Ahn's geval. De tegenstander kan zowel de vijand als God zijn. 2. De kennis moet zo wel zijn in gevecht met het ego. De kennis gebruikt deze strategie. 3. De mens heeft het niet herkend, en ging ermee op de loop en maakte er een markt van. 4. Ahn kwam tot de Eeuwige, het opperhoofd van de psalmenzingers. Hij keek naar haar op voor onderwijs in soberheid. Ahn kwam tot haar in de onderwereld. In het Aramees is zijn ziel om het leven gekomen. In de Orionse wortel was zijn nek gebroken, in de zin dat Zij hem meegenomen heeft nadat hij aan zijn ego was afgestorven. 5. Nadat de stijfkoppige nek van het ego is gebroken begint het leven pas echt. In het Orions is dit de 407 7. Het spannen van de boog is in het Hebreeuws het ombuigen en verharden, verdichten van hun macht om zo te vangen met hun netten. Dit is hoe het orakel werkt, waardoor de wildernis zich emaneert, dus van hogere tot lagere vormen projecteert, om zo alles te verdraaien en te verdichten, oftewel te materialiseren in de ironie. 8. Hierin kan het ego afsterven om zo opgenomen te worden door de boogschutters. Het is ironisch. 9. Er is een heilige vijandigheid van het toetsen. Zij stammen af van Ishmaël, die een vijand was van iedere man. De ironie begon al in het zoroastrisme, wat indologische wortels heeft, en dus helemaal terugleid tot de Orionse wortels. 10. Wij zijn in de materiële wereld omringd met ironie, als onderdeel van het geestelijke. Alleen in de duisternis, als ons ego met pijlen is doorboord, zal de boogschutter ons opnemen. 11. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn.
Pagina 408
12. De emanatie, van het hogere tot het lagere, is het tegenovergestelde van de evolutie, van het lagere tot het hogere. Deze golven zijn overal om ons heen. Ze gaan op en neer, duwen weg en nemen op. Deze golven komen van Orion, en scheppen ons bestaan, alles in en rondom ons. De mens moet leren op deze golven mee te gaan. Als eerste moeten we deze golven leren herkennen, leren ervaren, in contact komen met deze golven. Wij moeten hiervoor de zee in. 13. Wij mogen leren varen op deze golven. Zo mogen we de pracht van de Orionse natuur ervaren. 14. God neemt hen die de prijs hebben betaald op van het slagveld, wat de betekenis is van het Hebreeuwse yesha, yasha. 15. Hen die de prijs hebben betaald door hard aan hun ego te sterven worden opgenomen. 16. In het Hebreeuws wordt daar de wortel "yesha" voor gebruikt, wat dus om de ware losprijs gaat : het hard sterven aan het ego. 17. In het Aramees zijn het hen die gekastijd zijn tot gehoorzaamheid (Syrisch Aramees), dus zij die de Damascus ervaring hebben ondergaan zoals Paulus. 18. Yesha is dus de Hebreeuwse vorm van het werk van de opname. 19. Ahn gebruikt dit woord, yasha, om het te vragen, want een gekastijde volharde is compleet geworden, en tot een einde gekomen (zijn ego), in het Hebreeuws, als rijp om geoogst te worden. 20. In het Aramees is dit ook een geboorte waarin het kind van de lichamelijke connectie met zijn moeder wordt losgetrokken (Palestijns, Galilees), ook in de zin dat "een volwassen geworden kind zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen." Dit zijn verschillende archetypes van de kennis. 408 Ook is het in het Aramees het kreupel of verlamd geslagen zijn, wat ook weer terugkomt in de Jakob mythe die met de amazone streed. 21. Deze opname is in het Aramees voor hen die het bewijs gevonden hebben, wat de Aramese definitie is van "geloof", en wat verbonden is aan trouw en standvastigheid. 22. Here, wie mag verkeren en ingewijd worden in uw tabernakel ? Wie mag het interpreteren ? 23. Hij die wandelt met de tamiym, wat een andere vorm is van de thummim met dezelfde betekenis, wat 'volkomenheid' betekent en het geheel. De urim en de thummim zijn het orakel van de tentendienst, van de toetsstenen. 24. Yasha, het wortelwoord van Yesha, is dus in het Hebreeuws "de opname van het slagveld", de uitverkiezing van de gevallen strijders. Yeshua is dus in diepte een geheimenis van de opname, waarin de mens aan zijn ego en onwetendheid sterft en zo tot het hogere bewustzijn wordt genomen door de hemelse strijders, tot zijn hogere zelf. "Yeshua" is gewoon een Hebreeuws woord voor opname, wat in het Germaans valkyrie (Noordelijk) of walkure (Zuidelijk) is, wat de uitverkiezing (kyrie) van de gevallenen (val) betekent. 25. Het is dus in diepte een groep natuurvrouwen als een groep natuurprincipes die een baarmoeder vormen om de mens wedergeboren en wederopgevoed te doen worden in de bovenaardse natuur. De opname is een uitverkiezing. De uitverkiezing is een keuze die je zelf maakt, als een spiegeling. Alles om je heen kan slechts spiegelen. 26. Het is de wachter die de mond en zo ook het denken beschermd tegen het ego. 27. Het komt er op neer dat de yasha, de opname van het slagveld, er is voor de onderdrukte, de arme, de lege, om hem te redden van de mond, van de valstrik van de mond, oftewel van het verbale ego. 28. Mijn schild is bij God, die de oprechten, yashar, van hart verlost, yasha. 29. Zij die voor 'yasha' (opname, uitverkiezing) in aanmerking willen komen, moeten yashar hebben, oprechtheid, rechtvaardigheid. 30. Yashar, zou dan in de amazone diepte de psalmen van de opname betekenen. 31. Yasha betekent in het Aramees het losgetrokken worden van de lichamelijke connectie met de moeder bij de geboorte, ook als een beeld van de man die zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen, oftewel de diepte van zijn moeder ontdekt. 32. De man komt dus van de vleselijke, letterlijke "moeder" tot de geestelijke "moeder". 33. Dit is waar het vasten voor staat, want de moeder heeft geen zoon. 34. De zoon komt hier los van de aardse moeder, om zijn hemelse "moeder", zijn "vrouw" te ontmoeten. 35. Alleen zij die zichzelf hebben afgezonderd in de zin van persoonlijk contact hebben gezocht met de natuur, kunnen opgenomen worden. 36. De mens moet in de wederopvoeding op het pad gehouden worden, dus als de mens afwijkt naar links of rechts, dan moet de mens even onder stroom staan om op het pad terug te keren. 37. Alleen door hemelse stroom kan de mens op het pad blijven, alleen als de zintuigen van de mens open zijn en hij de geestelijke gaven heeft ontvangen. 409 38. Eeuwig is een metafoor van volkomen. Het ego moet volkomen afsterven. 39. De moeder staat haar kind af voor het onderwijs, zodat het kind ook zelf als een moeder kan worden, anders zou het kind de moeder kunnen vernietigen, dan zou het kind vastgroeien. 40. Juist waar dit niet gebeurt groeit de mens vast en gaat door deze verdichting over de vrouw heersen. 41. Het kindschap tot de valse god moet sterven. 42. De ijsdood is een belangrijke dood om het ego te laten afsterven. De ijsdood zondert de mens af, heiligt de mens. 43. Wij moeten afstand houden van het moeder-kind idee als het tijd is om de diepte in te gaan voor onderwijs. De moeder zal haar zoon overleveren aan een andere "vrouw". Natuurlijk is dit een ander deel van de moeder, een dieper deel. Maar zoals Yeshua en ook Ahn moet de mens op een plaats komen waar hij uitroept : Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ? De mens moet de brug over om contact te maken met een andere wereld. 44. De mens moet de dichtkunst leren kennen die gebruik maakt van zulke metaforen. 45. Het mes staat symbool voor de educatieve afscheiding. Alle afscheiding is slechts een metafoor voor onderscheidingsvermogen. 46. Alleen degene die deze ervaring heeft gehad weet ten diepste wat het is. 47. Alleen in het diepste ijs is doorgang. De winterdroom is gegeven door Hannah's melk. Samuël moet tot de aarde gaan, voor onderwijs. Samuël moet tot de wijsheid komen. Hij moet het letterlijke achter zich laten.
Pagina 410
48. Het ego heeft geen waarheid, maar waarde. De leugen is het raadsel van de waarheid. Er is rangschikking nodig, zodat de mens zichzelf onderwijst. 49. De beesten van het ego verbergen ook een dieper ijs wat nodig is tot volkomen afsterving van het ego. Zo komt de mens tot het eeuwige ijs. Dit is een machtig medicijn. 50. Alles wordt doorvertaald tot diepere principes. Niets staat op zichzelf. 51. Het ijs-gebied loopt over in het duisternisgebied, tot verdere afsterving van de lagere aardse zintuigen die de mens verslaafd houden. 52. Hannah draagt Samuël over aan andere "natuurvrouwen" die symbool staan voor de verdere educatie, de verdere natuurprincipes. Samuël begrijpt dit niet, en worstelt hiermee, al toetsend. 53. De realiteit is dat het kind onderwezen moet worden door andere archetypes. De moeder staat nooit op haarzelf, maar is in samenwerking met haar andere dynamieken. Dit is de mechaniek van kennis. Een kind moet hieraan wennen, en zal eerst protesteren, omdat het de warme baarmoeder moet verlaten. Dit is een normale reactie. Het kind krijgt het koud, raakt in de war en zal het moeten toetsen wat er gebeurt. 54. Samuël moet zich erbij neerleggen dat het leven soms een andere weg gaat. Toch is dit weer de diepte van Hannah zelf. Hij ontmoet dus gewoon andere, diepere delen van de moeder. 55. Samuël wordt een vaste weg getoond, waar hij niet van kan afwijken. Het is de heilige onweerstaanbaarheid en onontkomelijkheid van de kennis. Hij moet volledig deelkrijgen aan de ervaring. Hij kan het nog niet vatten. Het begrijpen 410 heeft tijd nodig. Hij moet geduld leren. Voor zover het lijden is moet hij dat leren aanvaarden. De natuurkennis gaat niet buiten het lijden om. Hannah is al veel verder dan hem, omdat Hannah de spiegeling van zijn hogere zelf spiegelt. Er is dus een grote kloof tussen Hannah en hem. Die kan hij ook niet zo snel overbruggen. 56. Dit is dus weer de hemelse stroom die nodig is om het pad te blijven. Dit gaat heel diep, omdat het een lang pad is. Zoals het pad ingewikkeld is, is de hemelse stroom ook ingewikkeld. 57. Het gaat nooit verder dan het kan gaan. Alles is gebonden aan de strenge leerregels van de kennis. Dit zijn ijzeren leerregels die niet verbroken kunnen worden. Het stopt waar het moet stoppen. Het is een school. 58. Genade bestaat niet, omdat de mens tot persoonlijk loon moet komen. De mens kan het niet van een ander verwachten. 59. Alleen als het persoonlijke ego van de mens sterft, oftewel herzien wordt in betekenis. 60. Dit is dus geen daadwerkelijke strijd, maar een school. Valkyries zijn onderwijzeressen die hun leerlingen belonen en naar een volgende klas laten doorgaan, en de spijbelaars overslaan. 61. Er zijn harde regels op school, anders zou het tot drogbeelden worden. Er moet eerst gewerkt worden, en dan pas verdiend. Genade is een valstrik, een leugen, want zo zou het kind beloond worden terwijl er geen verandering is geweest, en zo zouden beroepen totaal verkeerd uitgevoerd worden, wat een groot gevaar voor de samenleving zou vormen. Vandaar dat de valkyries preventief bezig zijn. 62. En dan de oorlogen die ook maar niet weggaan. Dit is dus geen daadwerkelijke oorlog, maar een school waarin de student worstelt met het onderwijs-materiaal en zo wordt ingewijd. 63. Dit is een volkomen proces. Het mag niet ergens halverwege stoppen. 64. De oorsprong van het geheimenis waarin Adam werd herschapen vanuit het vuil van de aarde ligt heel diep in de indologie omtrend het Ganesha geheimenis die ook geschapen werd vanuit het vuil der aarde. 65. Het wassen vindt alleen plaats in de diepte. 66. In de oertaal van de amazones is het wassen in de diepte, als een mengen en afscheiden, opdat er een zuiver mengsel ontstaat. 67. In de Egyptische liturgie heeft het de betekenis van gebed en gelofte. Soms moeten we de aarde in om ons juist te vervuilen, om het vuil te verwerken. Soms moeten we ons vermengen. Zo kan alles ook verduidelijkt worden. 68. Xenofobie, angst voor het vreemde, is het grootste probleem van deze tijd. Juist de xenofobie moet ook gewassen worden opdat de mens weer in aanraking komt met het "heilige vuil" van het paradijs, het vreemde. 69. Waar we te "schoon" zijn worden we even wat vuiler gemaakt. 70. Waarom verstoot Gij mij? Waarom ben ik vervuild, vanwege des vijands onderdrukking? 71. Nee, vanwege het mengen en wassen van de hemelse kennis. 72. In de stad in de lagere aardse gewesten, wordt de xenofobie als schoonheid aanbeden. 73. De xenofobie is de valse vreze des heeren. De 411 mens wil zo rein blijven van alles wat natuur is dat de mens zo overschoon wordt dat er een vals verblindend licht wordt verwekt, waarin de mens sterft aan het geestelijke en zo geheel verdicht wordt. 74. Het oervlees zit op de troon met een vals oog. 75. Hij zendt zijn fluisteraars uit, de vijf zusters van het oervlees. Zij gaan tot de steden om te fluisteren, te roddelen, te verleugenen. Zij verkopen vals, verblindend licht voor schijnschoonheid. 76. Deze vijf zusters voeren legers aan. Zij moeten het volk "wassen", oftewel bedriegen. Men is zo verzot op dit middel. Men drinkt het zelfs. Kinderen worden gedwongen het in te nemen. Dit volk is zwaar ziek. Hele families verdwijnen in het gulzige monster. 77. In de Egyptische religie stond Geb voor het uithuilen van het ego. Het ego moest dus uit het lichaam gehuild worden, als een natuurproces, want het ego zit heel vast in de mens. De mens moest daarom tot de verbrokenheid komen. 78. De zielen roepen tot de aarde om zich met het vuil van de aarde, met modder, te omhullen, om zich in holen en grotten te verschuilen. 79. In het Woord is alles gerangschikt, als een pad door de kennis. In het Woord is al het vuil verwerkt. De ibis hiervan een beeld, als het opengeslagen Woord, de eerste vleugel is de emanatie, en de tweede vleugel is de evolutie. 80. Zo gaat het Woord neerwaarts en opwaarts. Vogels kunnen alleen vliegen door hun vleugels naar beneden te duwen en omhoog te duwen, door emanatie en evolutie. 81. Zo moet de mens leren denken, leren vliegen met het Woord, en zo het Woord te worden en te
Pagina 412
zijn. woord heen kunnen werken ? 82. Jakob's toets-worsteling leidde hem helemaal tot Egypte. Israël leefde in een hongersnood, en Egypte kwam Israël tegemoet, door Jakob's eigen zoon, zijn vrucht, Jozef, als de vrucht van het volhardend, eeuwige toetsen, het eeuwige Pniël. 83. Jakob stierf dan ook in Egypte, in het Nieuwe Rijk. 84. De diepte ervan is belangrijk. Egypte is de wortels van Israël, en van het Israëlitische Woord. Het is ook de moedertaal van het Israëlitisch. Israël was in de netten gekomen van het Woord van Egypte. 85. Egypte was als een visser van mensen, om de mens op te halen in een nog groter geheimenis. 86. Ook Israël zelf werd tot een visser van mensen. Dat is ook wat het Woord betekent in Egypte. 87. Het komt uit Orion, en was gezonden om het oervlees onschadelijk te maken en uit te werpen, uit het lichaam van de mens. Dit gaat niet direct, maar subtiel, niet aan de oppervlakte, maar in de diepte. De mens moest hiervoor diep de onderwereld in. 88. Ook de getuigen moeten dus hier aan hun ego sterven. 89. Zo worden ook zij door de valkyries opgenomen. Het gaat hier om de Egyptologische baarmoeder die daadwerkelijk vanuit Orion de mens tot wedergeboorte kan brengen. 90. De mens werd gemaakt tot letterslaaf. Zij moest het oervlees aanbidden, het valse woord. 91. Het Woord heeft ons niet in de steek gelaten. Het Woord werkte dwars door alles heen. Het Woord is machtig. Zou het dan niet door het valse 412 92. Het Woord is allesdoordringend. Niets blijft er voor het Woord verborgen. Jezus werd ook het Woord genoemd. De Orionse bizonvliegen 93. Er is een aankondiger van de dood (van het ego), en van ballingschap, zoals de profeten dit waren. De metafoor hiervan is de bizonvlieg, een Orionse vliegensoort. 94. In de diepte van elke nachtmerrie ligt een medicijn. Moeilijke situaties zijn onze orakels, cryptogrammen van het bovennatuurlijke leven. 95. We mogen de diepte ingaan. Als de druk op ons verdubbelt, dan is dat voor onze eigen bevrijding van de valse kerk en het valse woord. 96. Het is ter verdieping, en de hemelse kennis komt ons tegemoet als we in het toetsen ons tegen alles wat op ons afkomt heilig verzetten. Dit is het begin van het geestelijke sieraad. 97. Ezau is de wildernismens, de leegte. Het volk zou geleid worden tot de leegte in de wildernis, tot de leerregels van Ezau, de leerregels van de leegte, opdat ze aan hun ego zouden afsterven. 98. Ze zouden geleid worden tot het beloofde land. Shu is de hemelvaart in het Egyptisch, verbonden aan Seshu, de hemelse literatuur. S’shui is ook een woord voor de leegte. De leegte is in het Egyptisch verbonden aan het tot een einde brengen. 99. In Egypte was er het idee dat de leegte de ware kennis bracht, en het Woord. In de leegte valt de mens in slaap, in de sha, het zand, in de diepte van de woestijn waar alles de leegte ingaat. In de Egyptologie wordt dit ook het bed van Osiris, Aser, genoemd (Suri, Orions). 100. Het is het zand wat een splitsende kracht is, wat alles verdeeld tot hele kleine korreltjes. Niets kan nog groot blijven, en dan komt alles tot leegte. Sha, sai is leegmaken, splitsen, en scheppen. Ook Ga is een Egyptisch woord voor leegte, als een blokkade, waarvan de verdrinking een metafoor is in de Egyptologie (ga, g). 101. In de leegte komt niets gemakkelijk. De Israëlieten in de woestijn leden honger. Ze moesten alles verdienen. 102. Ik kom tot het Woord, Ik wil diepte, Ik kom tot het orakel van alle situaties waarin ik leef, En het orakel van mijn verleden, Hierin ligt het shamanistische medicijn opgeborgen, Geef mij kennis en inzicht hierover. 103. In het Egyptisch is de verdrinking het komen tot de hemelse papyrus, tot de ibis van het Woord, de logos. Zo kom je in de natuur. 104. De mens wordt zelf tot een ibis om in de diepere lagen van de hemel door te dringen, daar waar de havik van het oervlees niet kan komen. 105. De havik van het oervlees wordt verdreven uit de hemel wanneer de mens ontwaakt tot de diepere lagen van de hemel. De haviksmuur 106. De havik van het oervlees valt uit de hemelen, en zal zo als een bezetene hen achtervolgen die nog niet tot de diepere lagen van de hemel zijn doorgedrongen. 107. De havik van het oervlees zal grijpen wat hij nog kan krijgen. Dat is voor hem alles wat er is. De 413 haviksgeest van het oervlees staat voor het valse woord, het woord van de stad, van de verdichte, verletterlijkte materie, waardoor de mens gebonden blijft aan de stad. 108. De haviksgeest van het oervlees is het geloof in de onfeilbaarheid van menselijke overleveringen en tradities. 109. De haviksgeest van het oervlees houdt de mens in deze geestesziekte. 110. Al het materiële geloven zij, en hebben hun vooroordelen en definities van alles wat ze denken te zien, terwijl ze in gevangenschap van de haviksgeest van het oervlees leven. Alles wordt hen voorgekauwd. Ze leven in een vals visioen, een hallucinatie. Het is een zware drug. 111. De hemelse kennis komt de mens die door de haviksmuur heenbrak tegemoet. Ahn is in de woestijn van Juda, op zoek naar een nieuw leven. De woestijn is de brug tot de lucht, de hemel, de leegte. 112. Hij sprak : "Zij wie mijn leven zoeken te verwoesten, zullen zinken in de diepten der aarde." 113. Hij zocht naar het hemelse water ver buiten de stad en zijn familie. Hij had alles achter zich gelaten. Hij zocht naar de opname. De Here zou de tenten van Juda allereerst opnemen (yasha), opdat de trots van het huis van Ahn en van de inwoners van zijn woonplaats zich niet zou verheffen tegen Juda. 114. Ahn kwam tot het geheim waartoe de volkeren geen ingang hadden. De havikken botsten tegen de muren van dit geheim aan. 115. Als we zijn "verdronken" in de stad, en dan door de woestijn worden opgenomen, dan komen we tot de hemel van de verdronkenen, de wortel van
Pagina 414
Hosea. 116. Het is een lied, een spreuk (hesi) tegen de ziedende machten van het water. Zo krijgt de ziel toegang tot de hemelse melk. 117. Door haar touw trekt zij zielen uit het water. 118. Als kind had ik 's nachts ook zulke ervaringen en zag dan een lang touw in de verte tot mij komen. Alles om me heen begon dan ook langwerpig te worden. Ik ben me ervan bewust dat ik als kindzijnde al door zulke haviksmuren heenbrak, om opgenomen te worden door de natuur. 119. Ahn kwam in de onderwereld. Diep in de woestijn is de oermoeder, waartoe Hosea komt. 120. Het is de hemel van de verdronkenen. Het was slechts een beeld van het "gemengde huwelijk". 121. Hier zag Ahn in een visioen de hemelse tent, en hij zag de "stevigheid" als een rivier. 122. Als Ahn dan zijn handen in de lucht doet, dan is dat een beeld van het nomadische leven, van de tocht door de onderwereld, door de stevige, brede heupen van de hemelse moeder, over de rivier. 123. Dan ziet Ahn de voorbode van haar schoot of borsten, als een beeld van de tijdelijkheid. 124. Alleen als de mens het doorvertaald tot de diepte ervan zal de mens tot het paradijs kunnen terugkeren. Er is dus nog veel te doen voor de mens. De mens blijft op het moment nog steken in deze cryptogrammen. 4. De Wijnstok van Jeremia 1. De mens gaat de Jabbok-rivier over door de afzondering en de onthechting. Er zijn een heleboel dingen om van te onthechten, en het leven zelf helpt de mens daar ook in, want als de mens zich teveel ergens aan hecht, dan zal het vanzelf weggenomen worden. Hechten werkt averechts. 2. Dieper in de wildernis in het Westen van Orion is er dan nog de Jordaan rivier, wat neerdaling betekent in het Hebreeuws, als het afdalen tot de onderwereld. Zo komt men dieper in de wildernis. 3. De Jordaan staat voor het shamanisme. Het shamanisme, het afdalen in de onderwereld, is een verdiepingsproces, wat ontstaat in het toetsen. Hierin wordt de oorlogs-metaforiek gebruikt. 4. In de oorlog van het diepte-toetsen sterft het ego en wordt tot verbrokenheid geleid opdat de ziel gevoeligheid herwint. Dit resulteert in klaagliederen, als tekenen van die verbrokenheid. Als de verbrokenheid niet diep genoeg is doorgewerkt, de toets niet volledig was, dan zal dat zich uiten in allerlei valse en overmoedige blijdschap. Vandaar dat het boek van Amos gaat over het klaaglied. 5. Amos waarschuwt tegen de valse gerustheid : Wee de zorgelozen. 6. Laat Israël zeggen: De opvoeding des Heeren (checed) is tot in eeuwigheid. 7. Er mag een balans komen tussen wedergeboorte en wederopvoeding. De opvoeding is overal om ons heen in de lucht. De genade verblindt het. 8. Het bedevaartslied zegt : Ik hef mijn ogen op naar 414 de hemelse opvoeding vanwaar ik zal veranderen. 9. Er is goed en slecht "pronken". Pronken is vertoon, met een bepaalde boodschap, wat ook in de dierenwereld gebeurt, in de taal van patronen en tekens. Het brengt detail, legt ergens accent op, om een bepaalde verbinding te maken. 10. In de lagere aardse stadse gewesten gaat het vaak om uiterlijk vertoon in bepaalde tradities, maar in de wildernis gaat het om het offer, om de ontmaskering van het ego. 11. Yeshua betekent opname van het strijdveld, als de gevallene op het strijdveld die aan zijn ego gestorven is. 12. Shua is ook de zesde zoon van Abraham, die hij kreeg met Ketura, nadat Sara stierf. Het was de jongste zoon van Ketura. Uit hem voort kwam de stam van de Shuhieten. Bildad, één van Job's vrienden, was een Shuhiet. Shua betekent vernedering, zinken, verdrinken, depressie, sloot. Yah-shua betekent dus ook "de verdronkenen die opgenomen zijn", waarvan de Orionse vissersgodinnen een beeld zijn die de "verdronkenen aan hun ego" opvissen uit de wateren van de onderwereld. 13. Yeshua is dus niet zomaar een wachtwoord, maar in de diepte een proces van het verdrinken van het ego, waardoor de geheiligde ziel uit het water getrokken wordt, wat de Orionse mythologie achter de valkyries is. 14. We noemen dit in de hemelse kennis de Jeremia ervaring. Hij maakte duidelijk dat God hem "misleid" heeft, "bedrogen", "verleid". Dan zegt Jeremia dat God te sterk was en hem heeft overmocht. Jeremia kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. 415 15. Jeremia verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat. Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. "Als God ons roept" als ons ego is verdronken, dan kan het niet gestopt worden. 16. Daarna vervloekt Jeremia de dag waarop hij geboren is; de dag waarop zijn moeder hem baarde. Die dag zij niet gezegend. 17. Jeremia was zwaar depressief, oftewel afgezonderd van de stad. Hij telde zijn vlees niet. Hij was apart gezet, en vervloekte het lagere aardse leven, zijn lagere aardse zelf. Hij vroeg God zijn ego te verdoemen. 18. In het Aramees vervloekt hij zijn opvoeding. Ook vervloekt hij het daglicht. Het is niet eens zo zeer dat hij de dag waarop hij geboren werd vervloekte in het Aramees en Hebreeuws, maar zelfs zijn hele leven. Ook heeft hij het in het Aramees over zijn leven in de stad, wat hij vervloekt. 19. Jeremia betekent "uitverkoren door het vallen (van het ego)", als de Hebreeuwse uitverkiezing, wat hetzelfde is als de Valkyrische Germaanse uitverkiezing. De opname in het Hebreeuws is als een offer. Jeremia wordt de wenende en klagende profeet genoemd, en hij schreef zijn klaagliederen op. 20. Dit is ook wat de rm-wortel betekent in het Egyptisch : wenen, klagen. R’m betekent ook tranen, en vis. R’m is het menselijke ras. R’m is één van de vormen van Ra, als de wener, de klager. R’m is de Egyptische vissershemel, en betekent ook de opname, tot een hoger niveau komen. 21. Ra-r’m is de Egyptische waterhemel. Het water kwam voort uit zweet. In het Grieks komt de rema als het gesproken, profetische, woord, van rheo, uitgieten. Yeshua sprak dat de mens niet alleen van
Pagina 416
brood moest leven, maar ook van rhema, r’m, als het woord van God, yah-rhema, oftewel Jeremia. 22. Paulus noemt "rhema" als de brenger van het horen. 23. In de Damascus ervaring van Paulus kwam hij tot het bloed-orakel, oftewel van het ontvangen van het profetische woord door het doodbloeden van het ego. 24. Dit zijn de voorhangsels van de tent om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. 25. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. 26. Ra ging in zijn kano over de wateren van de onderwereld, door de baarmoeder van zijn moeder, en veranderde op een bepaald punt in R’m, de klager, de wener, de visser. 27. Hij zag alles tot lagere vormen komen, en hij weende en klaagde daarover, en werd R’m. Juist dit zou het geheim van zijn opname worden. 28. Dit is een heel diep proces, en gaat eigenlijk alleen maar dieper. Hij moest nu ook de lagere vormen van zijn ego verslinden, om daarin diepte te vinden. Dit is een exegetisch proces (exegese = schriftuitleg). 29. Allereerst moet de mens het lijden leren aanvaarden, en geduld oefenen, wachten op rhema, het profetische woord, wachten op yah-rhema, Jeremia. 30. De mens mag de natuur niet forceren. Eerst moet de mens de diepte in. Eerst moet de mens zien 416 hoe alles tot lagere vormen gaat. De mens wordt in de diepte gezogen, en er is niet veel wat een mens kan doen. 31. Ook Jeremia kon dit niet tegenhouden. Hij moest leren leven met spot en smaad vanwege de boodschap die hij bracht. Het brandde als een vuur in hem. Er moest brandstof zijn, dus vandaar dat Jeremia tot de lagere vormen moest komen, om daardoor omsingeld te worden, contact mee te hebben. Hij hield er niet van, maar het moest, anders zou hij geen brandstof hebben voor zijn vuur. 32. Jeremia moest de emanatie onder ogen komen. Hij vereenzelvigde zich er niet mee, maar hij gebruikte het wel. Jeremia moest het vuur brengen. 33. Het betekent vergaderen, samenvoegen, als de samenvoeger van het lichaam van Aser. Dit is dan ook wat de exegese doet, namelijk tot de diepte en etymologie (wortelkunde) van de teksten gaan, en zo de verbindingen zien met andere teksten en culturen, waardoor syncretisme ontstaat. 34. Het is verbonden aan het afdalen in de onderwereld. Juist in de betekenis van ladder, trap, afdalen en opkomen, is dit het emanatie proces, van hogere tot lagere vormen komen, om verbinding te maken, om zo ook weer te komen tot verdere evolutie, van laag tot hoog. 35. Er is in die zin geen smetvrees, maar het gaat gewoon de diepte in van alles. Dat is ook wat de definitie van de natuur is, als diepte. De natuur is de tedere, diepere wortel van alle dingen, dat wat verborgen wordt gehouden. 36. De dageraad trok de boot van Ra voort door de onderwereld. Dit is de taal van de wildernis. Het is een tocht door het alfabet, en het alfabet spaart de mens niet. Elke letter heeft een functie. De taal heeft veel macht en kan het volk in een gevangenschap houden. De taal beslist de betekenissen. Vandaar dat het Jeremia geheimenis een groot geheimenis is, en heel diep gaat. 37. Op de Jakobsladder gingen de getuigen zowel op als neer, wat ook weer een beeld is van het emaneren en evolueren. 38. Ook Yeshua moest emaneren en tot het visnet komen, tot het klagen, en zo ook de getuigen die afdaalden tot de aarde. 39. Rebekka, Buk of Abuk, is de eerste vrouw in zekere Afrikaanse mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Zij is een riviergodin van de vruchtbaarheid, die de regen heeft voortgebracht. Zij is de bron van het leven, net zoals Eva de "moeder der levenden" is. 40. Zij leeft in de tuinen en in de natuur. Maar de natuur betekent diepte, en de mens moet niet zomaar de natuur in, maar komen tot de woeste wildernis. 41. Als de mens zonder vlekken en kleerscheuren door de wildernis wil gaan, dan kan de mens beter thuisblijven. De mens moet afdalen in de onderwereld, en niet te keurig, correct en compleet zijn, want vaak is dat voor de markt. De natuur kennen zij niet. Zij hebben een stadse natuur gemaakt, en zijn nog steeds ommuurd. 42. De mens moet dus afdalen in de wildernis van de onderwereld, tot het vaagheids-principe, het principe van het halve, waardoor de mens kan groeien. Als alles te vast en duidelijk wordt, dan sterft het inzicht van de mens af. Dat is de natuur van het ego. 43. Rebekka gaat hier dus tegenin. Alleen zo kan er een nieuwe taal komen. Zij emaneert, en rent zo de stad in, om het ego te doden. 44. Zij communiceert door dromen en verkiest zo hen die daadwerkelijk zijn afgedaald. Hierom moet 417 Jeremiah de put in, en hierom moest Jakob tot Ezau komen, zijn wildernis deel. 45. Vuile bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 46. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 47. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 48. En vuile bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het geheimenis, In de rivier verdwijnt alle tijd 49. De Afrikaanse moedergodin Buk komt als Rebekkah in het Judaïsme. Ezau moest van het kommetje bloed drinken als een beeld dat hij diep genoeg was geëmaneerd opdat zijn ego zou sterven, als het komen tot het morgenrood. Hij kwam van een diepe tocht door de wildernis. Het is een beeld van de Jeremiaanse put. Als het niet diep genoeg gaat, dan komen wij nooit aan. We spreken dus over de wijnstok van Jeremia die terugleid tot de baarmoeder van Buk, van Rebekkah. 50. Jeremia kwam in een strijd, een strijd met de taal van de afgoden van het directe, het letterlijke. Zij hebben hun eigen, valse, diepte. Hij raakte in gevecht met het lagere Orion. 51. Er zijn roeiers op de wateren van Aser (Suri, Orions). Aser geeft ordes. De nema is het op en neer gaan van het water van Aser, als aser-nema, of surinema. Nema is ook de roep van de overwinning
Pagina 418
(nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse hemelen zijn overgewaaid naar Suriname. 52. Orion draagt de rode kroon van Noord-Egypte, wat in het Egyptisch de kroon van mirre is, van de woestijn, en de kroon van de klaagliederen. 53. De rode kroon is de wortel van het Jeremia geheimenis, de kroon van mirre. Yeshua ontving deze kroon van mirre van de drie zoroastrische wijzen. Ook Jeremia droeg deze kroon, deze rode band, om zijn hoofd al veel eerder. Dit was het Woord wat om zijn denken was aangebracht. 54. Toen Ezau tot het rode kwam verloor hij zijn eerstegeboorterecht, waardoor hij al snel tot klagen kwam. Water verandert in bloed, als een teken dat het ego sterft. In het boek van Jozua is het rode touw een beeld van de opname, om zo te komen tot de diepte. Dit zijn allemaal beelden van de rode kroon van Noord-Egypte. 55. Het heeft te maken met de opmetingen van de tent. Het klaaglied is de meetlat van het Woord. Dit is de rode kennis. 56. De mens moet komen tot de rode kennis, anders zal de mens altijd een gevangene blijven van de leugenaars. De wereld is in handen van leugenaars, de wachters tussen stad en wildernis. 57. De mens is ergens vastgegroeid. De mens kan niet meer dromen. Al hun dromen zijn verkocht en verdraaid. Al hun dromen zijn geroofd. Maar het rode zal terugkomen om toe te slaan. 58. Het rode zal de wereld gaan overweldigen. De 418 mens heeft een meetsnoer nodig. Alles moet doorgemeten worden, gerangschikt. Nu ligt alles door elkaar. 59. Iedereen wordt opgemeten in de stad. Ze meten je geheel door. Wat je doet, wie je moet zijn, hoe ver je afwijkt van de norm, zij weten er alles van. 60. De geldzuchtigen werken samen met de leugenaars. Het rode kennen ze niet, en willen ze niet kennen. Zij hebben het rode altijd vervolgd. Zij vrezen het rode. 61. Adam kwam tot het klaaglied, en sindsdien waren er altijd klaagliederen. Zij tonen hun diepte. Het is het rode pad, het pad van de moeder aarde, dwars door de wildernis heen. 62. Eva of Buk in de Afrikaanse mythologie vist, en neemt haar netten op. Zij is de godin van de rivier, een groot geheimenis. Zij is een lokker, een verleider, niet van de stad, niet voor de stad, maar van en voor de wildernis kennis. Zij staat klaar om in te wijden. Zij brengt rode banden om hun hoofden, om hun denken, om het Woord op te meten. Zij meet alles op. Zij meet het leven, want zij is de moeder van het leven. 63. Zij leidt hen tot het geheimenis van de rode kroon, een Jeremiaans geheimenis, in de diepe grotten van Egypte, in de onderwereld, in Orion. Velen grijpen naar de kroon en vagen weg. Velen springen op de rode troon en worden niet meer gevonden. Zoveel illusies zorgen ervoor dat mensen er langsheen glijden. Alleen het Woord is een zeker pad. Niet het Woord van de stad, maar het Woord in de diepte van het hart. 64. Er is maar één weg uit, en dat is "dieper". Ahn heeft net als Osiris de rode kroon, net als Jeremia. Zij brengen de klaagliederen als een vast pad door het lijden. De prachtige klaagliederen als het hoogtepunt van de taalkunst, waar alle kennis in opgeborgen is. Het is iets van de natuur. Waarom klagen wij, waarom emaneren wij ? Waarom gaan wij telkens weer van hoog naar laag, dieper en dieper ? Om zo ook weer hoger en hoger te komen, om zo te leren draaien, te leren cirkelen en te komen tot de verloren cirkels. Het sieraad bestaat uit vele schakels. Het is de rode natuur. Ezau kwam niet voor niets tot het rode, en heeft er niet voor niets van gedronken. Zo kwam ook hij tot de Jakob's ladder. 65. Leer mij naar uw wil te handelen, Ik zal dan in uw waarheid wandelen, Niet alleen van de wijnstok te leren, Maar ook de wijnstok te zijn. Ik ben de ware wijnstok. een andere taal. 5. De mens krijgt zo het zicht van een vogel. Dit is ook het ijszicht, alles van een afstand bekijken. 6. Zo emaneert en evolueert alles, van laag tot laag, van cultuur tot cultuur, en betekenissen veranderen, worden verborgen of geopenbaart. Dit golvende proces van de Jakobsladder, van op en neer, is als het geestelijk leren ademen. 7. De troon is een beeld van het verborgene, het onbekende. De witte troon manifesteert zich in het boek Openbaring als een beeld van de hemelvaart, de afzondering. De rode kroon manifesteert zich als het tot bloed worden van de wateren, als het avondrood wat de duisternis aankondigt. 5. Honger naar het rode 1. De ergste vijand van de leugenaar is niet het kwaad, maar zijn ergste vijand is kennis. 2. De kennis zou hem ook van zijn troon kunnen stoten, en daarom doet hij niets anders dan de kennis te bestrijden. 3. Alleen door afzondering kan men de diepte ingaan en onderscheiden. Dit gaat door de rode kroon, de klaagliederen, de mirre, en dit brengt uiteindelijk een diepere vertaling met zich mee. 4. De mens moet zich diep genoeg afzonderen om te kunnen toetsen. De mens moet eerst loskomen van alles en onthechten, net als vogels die de leegte ingaan, en dan hun vleugels op en neer bewegen. De mens komt namelijk dan in de golven terecht, en bemerkt ook de gevangenschap, maar daar mag de mens in het hart afstand van doen. Zo leert de mens 419 8. Toen de leugenaars de rode kroon hadden gestolen werd de mensheid gedwongen van hun giftige wijn te drinken, waardoor de mensheid onder een zware bedwelming kwam, maar de onrechtvaardigen uiteindelijk zelf bedwelmd worden door die wijn. Zo zal er ook een nieuwe wijn geschonken worden van de ware wijnstok, want daartoe is het lijden der heiligen gekomen, om de heiligen af te zonderen. 9. Er zal iets in het hart van de onrechtvaardigen gebeuren. 10. Dit houdt in dat wat ze verborgen hebben gehouden al die tijd, moeten ze prijsgeven. 11. De rode kroon is de kroon van het morgenrood, als de val van het ego. Ook Ahn had net als Ezau honger naar het rode. 12. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken.
Pagina 420
Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen. Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, 13. Als het rode zicht. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt. 14. Er zal ook een ochtend wezen in de duisternis, een ontwakend besef, het overspoelende morgenrood. 15. Dit ontving Jeremia ook. Het rode was uitgezonden om zijn ego te doden. 16. Eva leidde Adam tot de klaagliederen, de diepte. Adam kwam zo tot de rode kroon, als een bittere vrucht. 17. Efeze is Eva-Sa, oftewel de kennis (sa, Egyptisch) van Eva. Wij moeten goed door het boek van Efeze heenkijken en goed luisteren, om zo de roep van Eva te horen. Efeze, Eva-Sa is in de amazone taal het Woord van Eva. 18. Efeze was gesticht door amazones. Paulus biedt dan het klaaglied van Yeshua aan. 19. Eva bood de hemelse kennis aan, de sa, als Evasa, Efeze, de amazone nederzetting. 20. Deze kennis gaat over de geestelijke 420 wapenrusting, de oorlogs-strategie, wat een beeld is van de vertaling, de wijsheid, het gaan tot de wortels. 21. Eva onderwijst Adam hier dus. Zodra het over het bloed van Yeshua gaat, gaat het in de diepte over de klaagliederen. 22. De rode kroon kan wel voor zichzelf zorgen en heeft zichzelf weggelegd voor hen die de prijs willen betalen. 23. Het is geen kroon van directe, openbare macht, maar juist van de verborgenheid en de diepte, van leegte. 24. Het is de dwaasheid van het lijden, wat door de stad bespot wordt. Het is een rode band om het denken. Hierdoor sterft het ego af. De mens verliest juist het valse koningschap door deze kroon. 25. Yeshua moest het vlees van de hele wereld dragen, van het ego dus. Yeshua werd ermee bekleed. Uiteindelijk werd dit vlees dus wel gedood. Het werd verbrand in de onderwereld. Gehenna was een vuilverbranders plaats. 26. Zij die dus in de letterlijke eeuwige hel geloven zijn mensen die hun vuil niet kwijtwillen. Het vuil wordt door hen gewoon opgeslagen. Body builders zijn hier een beeld van. Zij zijn onder dezelfde geest, zij het in een andere vorm of parallel. 27. Vetgieters, vuilgieters en spiergieters staan allemaal op één lijn. Vooral als dit product wordt aangeboden door oude mannen met stropdassen, dan weet je precies hoe laat het is. 28. Hebreeën beschrijft dan de weg van het zoonschap tot het hogepriesterschap, waarin het offeren een beeld is van het ingaan in de diepte van God, niet als een moeder, maar als vrouw. 29. De mens moet het duistere gat in om alles los te laten, om te komen tot de geestelijke betekenis. De mens die de vrouw binnengaat is een beeld van het ingaan in de sabbath, de rust. 30. Dit hogepriesterschap is dus ysh, het aan jezelf sterven op het strijdveld om opgenomen te worden. Het strijdveld is het verdiepen en het vertalen. Dit is de ware betekenis van het binnengaan van een vrouw, als het gaan in de hemelse kennis. Deze gehoorzaamheid wordt alleen geleerd door het lijden. Het lichaam is een tent. Als een mens de vrouw binnengaat gaat de mens de tent in. 31. Er moet een balans zijn tussen het sterven van het individuele ego en het sterven van het collectieve ego. 32. De geestelijke oorlog is ook gewoon tentendienst. Er is nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de tentendienst. 33. Dat God geen kinderen heeft, is het geheimenis van de verstoting, waartoe een man moet komen van zijn moeder tot zijn vrouw, die in wezen gewoon een bijmoeder is. Zij maakt het lichaam van de man als een tweede moeder. Ruben kwam tot Bilha 34. Ruben kwam tot Bilha's tent, als haar tweede minnaar, maar tegen betaling van zijn eerstgeboorterecht, waardoor het een zelfde situatie werd als van Jakob en Ezau. 35. Ruben ging tot Bilha in om aan zijn ego te sterven, zoals Ezau het rode nam om aan zijn ego te sterven. 36. Bilha betekent "plotselinge dood" in de hebreeuwse wortel, bahal. In de Rabbijnse literatuur verhuisde Jakob na de dood van Rachel naar de tent van Bilha. 37. Jakob is haar dienstknecht. De oorspronkelijke status van Bilha is een amazone. 43. Gad betekent het komen tot het bloed van de vijandelijke prooi. 44. Dan was een zoon van Bilha en Jakob. 45. Oan is een Orionse liturgische benaming voor het paradijs. Oannes was een Mesopotamische vissersgodin, wat in het Nieuwe Testament voorkomt als Ioannes, Johannes is de Orionse OanSa, de kennis van Oan. 46. De geroepenen zijn de gevallenen, zij die aan hun ego zijn gestorven, door een geweldadige ontmoeting, zeer plotseling en onverwachts, wat ook de betekenis is van Bilha. 47. Bilha is de plotselinge en overwachtse, geweldadige dood van het ego. Het ego zag dit niet 421 38. Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. 39. Jozef was degene die het volk inwijdde in de Egyptologie. De stam Efraim is het centrale thema in het boek van Hosea als het naakte wildernis-volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Efraim was een beeld van de uitheemse vrouw van Hosea waar hij voortdurend mee in gevecht lag, vanwege de taalbarriere. 40. Dan is de stam van Simson, die zijn geheim en zo ook zijn leven verkocht aan de vrouw die hem hiertoe verleidde, in ruil voor gemeenschap. 41. Dit is ook parallel lopend aan het Adam en Eva verhaal, aan het Jakob en Ezau verhaal, en aan het Ruben en Bilha verhaal. Het is een allegorie van het sterven van het ego. 42. De stam van Aser is de stam van de profetes Hanna. Zij was altijd in de tenten, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah.
Pagina 422
aankomen, en wordt er totaal door overweldigt. dromen weer te verdiepen, en te komen tot zuiver geheugen, tot oorspronkelijk geheugen. 48. Zij zijn de vervuilden, de afgedaalden. De Nesu (ns) was de koning van Zuid-Egypte, en een algemeen woord voor koning, wat dus nasiy (ns) werd in het Hebreeuws. De Egyptische nesu in het Zuiden van Egypte droeg de witte kroon (stn) van afzondering, van het afdalen en opkomen, wat dus een shamanistische taak inhield. 49. Het is het gaan in de diepte en zo opgenomen te worden, opkomen, als het werk van de shamaan. 50. In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. 51. Het mag dus niet buiten de mens omgaan. Het is iets persoonlijks. 52. Alle bezittingen zijn door de Reden geworden. 53. Er is dus geen bestaan buiten de Reden om. 54. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van de mensen. 55. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van het innerlijk, van de persoonlijkheid. 56. Het paradijs ontstaat dus wanneer een mens in contact komt met Reden. 57. Zo komt de mens tot Oan, als een liturgisch woord voor paradijs. 58. Oan is de paradijselijke slaap. 59. Witi is de paradijselijke vergetelheid. 60. Als men in Oan is gekomen, in slaap is gevallen, dan sterft het ego verder af, terwijl Witi nog diepere slaap kan brengen in de vergetelheid, om zo ook de 422 61. Ook Witi is een gebied van de Oan. 62. Weer gaat het hier om de opname door de ondername, oftewel door het nachtgesprek. De mens moet de nacht ingaan om tot de verlichting te komen, wat dus puur een verdieping is. 63. Dan wordt er weer door Johannes de Doper op Yeshua gewezen, in de zin dat de mens alleen door de slaap kan komen tot de opname. 64. De Reden stoort zich niet aan menselijke barrieres, en komt terug tot de uitheemse moeder om van haar borst te drinken. 65. Geloof hoeft niet na te denken, geloof hoeft niet moreel te zijn, en geloof hoeft niets te testen. Geloof is de roekeloosheid van de zondaar. 66. Geloof zorgt ervoor dat je altijd gelijk hebt. Het is een amulet wat bijna elke leugenaar heeft. Op een hele wonderbaarlijke manier geeft het hun altijd gelijk in elk gesprek, en hebben ze altijd de ondersteuning en goedkeuring van hun afgod. 67. Het laat zien hoe ver ijdelheid kan gaan, want dat is in principe wat geloof is : het bedrog van de ijdelheid. Geloof liegt dus en bedriegt, allemaal voor het lagere ego, opdat de leugen gemaskerd blijft en zijn werk kan blijven voorzetten. Geloof is zo de schepper van het vooroordeel. 68. Het is een westerlijk verzinsel. 69. In het Oude Egypte ging het nog om de dagelijkse tocht door de onderwereld, door de baarmoeder van moeder aarde. Elke dag weer moet de mens afsterven aan zijn ego, opdat zijn diepere ziel tot wedergeboorte mag komen. We gaan allemaal nu al door de hel, genaamd de aarde, als de onderwereld. Ahn zei : "Als ik mijn bed in de hel heb, dan zal u daar zijn", en "u zult mij in de hel niet alleen laten." 70. De onderwereld is waar iedereen doorheen moet, en God is daar, zowel in de hemel als de hel. In het oude Egypte was dat gewoon een opvoedende baarmoeder die het kind vormt, als een tocht door de onderwereld. 71. Ahn zei ook : "U heeft mij gered van de laagste hel." 72. Hoe ging dit fout ? Voornamelijk door de Middeleeuwen, waarin langzaam het moderne christendom ontstond, en alles werd verwesterlijkt, verletterlijkt, gematerialiseerd, en zo ontstond er een ongevoelige patriarchie, die de baarmoeder afdekte als een doek, als een voorhangsel van de tempel. De westerse patriarchie is ongevoelig voor de poetische, metaforische talen van het MiddenOosten. 73. Er zijn wilde gezichtuitdrukkingen van hen van de wildernis-rivier, die geweldadig en eeuwig leven in de naaktheid van openbaringen (profetie) van de donkerste duisternis. 74. In het Egyptisch was geloof de leegte, de naaktheid, de nht, wat ook een woord is voor eeuwigheid, waar de klaagliederen opborrelden. Het klaaglied is het bewustzijn van het gebrek, en de zoektocht naar hulp. In ieder geval was in het Egyptisch het geloof het leven vanuit de leegte en niet zomaar tot vooringenomen conclusies komen of zomaar aannemen wat er wordt verteld. Het geloof had meer met onderzoek te maken. 75. Het latere westerse geloof was meer een lek in deze dingen. 76. Ruben ging in tot Bilha om haar te dienen. De fallus staat ook in het Aramees voor het sterrenbeeld 423 Aries, het lam, als een zelf-offer aan de Moeder God. 77. Het ware offer is de gehoorzaamheid. Dit heeft dus niets te maken met letterlijke offerdiensten van dieren. Daar leent het Aramees zich niet voor, tenzij het heel selectief wordt vertaald, maar dan wordt er geen recht gedaan aan de originele betekenis in de context en aan de diepte van de Aramese taal. 78. Simeon betekent luisteren en gehoorzamen. Simeon was degene die zijn toevlucht nam tot geweld, maar in de diepte is dit ook zijn ijverige dienstbaarheid. Simeon is hier als een karaktereigenschap van Ruben die tot Bilha naderde. Simeon is een beeld van toewijding. Zonder deze toewijding zou Ruben nooit tot Bilha zijn gekomen. Hij gaf niet op voordat zij hem aannam. Bilha staat voor de plotselinge dood van het ego. Ieder mens moet tot de tent van Bilha naderen. 79. Door zijn toewijding krijgt Simeon een beter beeld van Bilha. 80. Gad betekent het doodbloeden van het ego, wat het resultaat is als Ruben nadert tot Bilha. 81. Juda is een beeld van nederigheid en belijdenis, maar ook van vernedering wanneer dit nodig is. 82. Juda is het zaad van de dood van het ego. 83. Uiteindelijk kwam Yeshua ook voort uit deze stam, als het zaad van de verdoemenis van het ego, wat geheel het eigendom was van de vrouw, als het zaad van de vrouw wat de kop van het ego zou vermorzelen. 84. Issachar, Issakar, heeft in het Hebreeuws de sakar wortel, terugleidend tot de Egyptische skr, wat staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de
Pagina 424
mond. Egyptische men-sa, de kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). 85. Skr, de leegte, komt men alleen in door de steniging. Zacharia, skr, was de gestenigde. Steniging is sakal, skl, in het Hebreeuws. De sklwortel in het Aramees (sukkal) is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid. 86. De symbolische stenigings-ervaring is dus noodzakelijk om profetische gaven te ontvangen. Skl is ook weer de wortel van Ezekiel, skl. 87. Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. Het Noorden is een beeld van het verborgene, het sieraad. Ook is het een beeld van de duisternis. 88. De zbl wortel in het Aramees betekent het eren. De Aramese sbl wortel is ook de drager, als de drager van het Woord, wat verwijst naar de hemelse kennis die Adam tot knielen bracht. Dit is belangrijk om het evenwicht tussen het mannelijke en vrouwelijke te herstellen. De sbl is ook de wachter. 89. De stam Efraim was een beeld van de trouweloze, honende, liegende en spottende vrouw van Hosea. Het zijn de voorhangsels van de tentendienst, van grote verwarring, waarin het ego verstrikt moet raken, opdat het niet tot het heiligdom kan komen. 90. Efraïm is het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. De Egyptische prm wortel van Ephraim is de leerregels van de rivier, het offeren aan de rivier. 91. Manasse betekent de vergetelheid in het Hebreeuws. Het ego wat verlangt naar roem moet afgezonderd worden, en zo sterven in de eenzaamheid. 92. Manasse (menashe, mns) komt van het 424 93. Benjamin is de zoon van het Woord. De mens moet als Benjamin wederomgeboren worden in het Woord. 94. Dan is de exegese van het Woord, oftewel de schrift-uitleg, de tekstuele en liturgische diepte. Dit is in het Aramees de daadwerkelijke leerregels. Als er geen diepte is, is er ook geen leerregels. Vandaar dat het aardse recht doordat het een markt werd heeft moeten inboeten aan diepte. 95. Werk en dienstbaarheid is de enige manier om in de diepte te gaan. Het komt ons niet zomaar aanwaaien. 96. De stam van Aser is de stam van de profetes Hannah. Zij was altijd in de wildernis-tenten, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. Zonder Aser zou Ruben nooit tot de tent van Bilha kunnen komen. 97. Zo is hij tussen de borsten van de amazone, als de schepping in de leegte. Ook hij is een visserstam. Hij is een zoon van Bilha. 98. Hij beweegt zich door Gad, het doodbloeden van het ego, door de onderwereld, door gezichten. Dit zijn allemaal werktuigen van Ruben om tot de tent van Bilha te komen. 99. Zo zijn er tenten van de gestenigden, zij die de leegte in zijn gegaan en contact hebben gemaakt met de diepere aarde. 100. De bijmoeder schept het lichaam van de man als een tweede moeder. 6. De terugkeer van de oorlogs-amazone Zebulon werd Sisera overwonnen in het lied van Deborah. Zebulon, zbl, sa-bilha, is de kennis van de alertheid, van de plotselinge dood van het ego. De tucht is ervoor om de alertheid te brengen. 1. Alleen alertheid kan dieper de leegte inleiden. In het Egyptisch is dit een woord voor God. 2. Jehovah, havah, Eva, heeft diepe Egyptische wortels, want Hefa is de Egyptische moeder aarde. 3. Hefa is ook de hemel die tot de aarde buigt, als een beeld van het teruggaan tot de aarde. Het touw is de ingang tot de aarde, tot de baarmoeder. Vandaar dat Eva en het eeuwige touw Egyptologisch gezien aan elkaar verbonden zijn, met elkaar samen werken om de mens tot de hemelse kennis te doen ontwaken. 4. Eva en het eeuwige touw zijn één, als een beeld van Moeder God, tussen hemel en aarde, en die de baarmoeder van de duisternis vormt, waardoor Ra afdaalt in de onderwereld. 5. De gestenigden zijn hen bij wie de leerregels zijn ingeprint. 6. Issachar, Issakar, skr, wat in het Egyptisch staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond, ligt naast Juda, belijdenis, vernedering. 7. In de Talmoed wordt Issakar beschreven als een stam van religieuze geleerdheid. 8. De gestenigde is degene in wie de leerregels zijn geprint, om zo toegang te krijgen tot de leegte, de oer-afgrond. Zebulon is een vissersstam, als beeld van de opname. Chelon is de ware betekenis van kracht : vaardigheid, kundigheid. 9. Zebulon vestigde zich ten Westen van Issakar in het Noorden, in Galilee. Mede door de dienst van 425 10. In het Aramees is Juda het begin van de educatie, wat als een gevangenneming wordt voorgesteld (sql). Juda is het begin en het beste. De rsh wortel van het begin heeft dezelfde betekenis in het Egyptisch, en betekent ook de witte kroon van het Zuiden, de kroon van afzondering en onderscheiding (stn, rsh). 11. De schepping kwam dus tot stand in de witte kroon, in afzondering en onderscheiding, in den beginne. 12. Juda is dus hiervan een beeld. De rs (res) wortel betekent ook het Zuiden. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. 13. Ruben betekent het goddelijke bewustzijn. Het gaat hier om Ruben's bewustwording van Bilha, de amazone. Zo komt hij tot haar tent, waardoor hij aan zijn ego afsterft en alertheid ervoor in de plaats krijgt, wat de betekenis is van Bilha. 14. Simeon heeft diepe Egyptische wortels, wat het samenkomen betekent, het vestigen, en gebedskralen. Het geeft meer diepte aan de Hebreeuwse shama wortel van horen en gehoorzamen, in de zin dat het decoratie en toevoegen betekent. Het gaat allemaal om het verwijden van de cirkel. 15. In het Egyptisch is Gad het bloeiproces in de onderwereld (gait). Gat (ga-t) is in het Egyptisch zowel de dood als de geboorte. Voor de Egyptenaren is dood en geboorte hetzelfde. Het is het beeld van de melk in de onderwereld, waardoor de mens in een andere realiteit en een andere vorm komt (gait). Het is een pad door de onderwereld (gau-t). In de onderwereld groeien kruiden met een
Pagina 426
heilzame werking die de mens moet leren kennen (gi-t). De mens wordt in de onderwereld geblokkeerd en onder restricties gezet opdat de mens zich verder kan ontwikkelen (gu, gua, gua-t). Het gaat om de vruchten van de onderwereldervaring (geti). 16. Als Ra in de Egyptologie door de onderwereld gaat, door de baarmoeder van zijn moeder, gaat hij ook als echtgenoot bij haar binnen, weer als een bijmoeder idee, de tweede schepper van de man, die de man tot bloei en verdere ontwikkeling brengt. 17. We zouden kunnen stellen dat Gad de vertalende diepte is van de onderwereld. Hiervan is elke oorlog slechts een symbool. 18. Ruben komt ook van de Egyptische reb, rb, wortel, wat moedermelk betekent. 19. Hosea, als een beeld van de Israelieten in de Egyptische ballingschap, streed met Efraïm. Zo kwam hij tot de opname. Zo werd hij dienstbaar. Het was als de Hoseaanse Pniël-ervaring, als een Hoseaanse Damascus-ervaring waarin Hosea werd overweldigd. 20. Efraim en Manasse waren de Egyptische zonen van Jozef, en vandaar van groot belang. Zij staan voor de link tussen Israel en Egypte, waarin de diepte van de Hebreeuwse taal zichtbaar wordt. 21. Manasse betekent vergeten, en er is zoveel valse, oppervlakkige kennis die weer vergeten moet worden. Manasse (menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de Egyptische kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). 22. Manasse staat voor de Egyptische diepte van de Hebreeuwse taal en de Hebreeuwse geschriften. 23. De heilige verhongering is in Manasse een beeld 426 van het vergeten om zo tot de ware vruchtbaarheid te komen. Er is alleen vruchtbaarheid in het heilige vasten. 24. We zullen zien hoe die lijnen precies liggen tussen Egypte en Israel. Ze hebben veel met elkaar te maken en leggen elkaar uit. 25. Het wijst terug op de verborgen Egyptische diepte van Israël, de Afrikaanse wortels. 26. Het wijst terug op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. Het betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. 27. Het ritueel van de opening van de mond van de dode is een belangrijke theologie in de Egyptologie, die een centrale plaats heeft. 28. Dit gaat om het komen tot diepere begrippen, als onderdeel van de etymologische exegese. 29. Tot dit gebied leidt de boot van de onderwereld. 30. Een persoon met een net is een beeld van de literaire structuur van de educatie. Zo worden de leerregels hersteld. 31. De dode moet het valse touw (van onwetendheid en valse kennis) "overwinnen", rangschikken, om zo te komen tot het eeuwige touw van de heilige gebondenheid, zijn alertheid en leidsraad. 32. Zij die in het eeuwige touw zouden komen zouden rust ontvangen, omdat het een goede alertheid is. Dit is een eeuwige alertheid wat alles voor eeuwig in de gaten houdt, en niemand kan ontsnappen van dit toezicht. 33. Het gaat hier om het rangschikken en inventariseren van het Woord, een beeld van de exegese, zij die donker is. 34. Door de exegese worden de lichaamsdelen van Aser gered uit het water, en worden door haar bewaakt. 35. Bloed betekent het kind komende tot de moederborst, wat uiteindelijk de bedoeling is van bloed, dat het terugbrengt tot de bron. 36. Op dit punt kwam de oorlogs-amazone weer terug om verder onderwijs te geven. 37. De Egyptische phr-m wortel van Ephraim betekent insluiten, omsingelen, als een oorlogsstrategie, als de bezetting, de uithongering. In de diepte betekent het het openrollen van een boekrol, het verkondigen van het Woord. 38. Dhn, de Egyptische wortel van Dan, is het buigen. De Noordzijde is het verborgene in het Hebreeuws, het donkere. De donkere, de duisternis, is machtig. Dan moet door de afzondering in nederigheid buigen tot de duisternis, tot de donkere moeder kennis. 39. Een andere Egyptische wortel van Dan is dwn, een haak wat gebruikt werd in het ritueel van het openen van de mond van de dode. Dwn was het doorboren van de prooi in de jacht, aan het spit brengen. De dn wortel betekent de kop eraf snijden. Dit betekent het verslaan van de territoriale onwetendheid. 40. De stam Aser is ook een Egyptisch woord voor Osiris. Osiris is de Griekse term. Aser heeft de Egyptische ash-wortel van het roepen, de roeping. Deze roep komt vanuit de wildernis. Het is ook het grommen van een beest. 41. Zo ontvangen zij de tongen op hun hoofd, ook als een veer. Zo komen zij tot de velden, als beeld 427 van het Woord. 42. De vrouwelijke mens is duisternis, en de mannelijke mens gaat tot haar in om zo bedekt te worden met de moeder aarde. De man daalt zo af in de onderwereld. 43. De bada-amazones uit Orion komen met een touw waarmee de vijand wordt gebonden. De gevangen vijand wordt naar de kooi gebracht, en de kooi is verbonden aan de tentendienst. Dit is vastgelegd in de psalmen. Bada is de stam van het scheppings-principe. Dit is de boog en de verlamdheid. 44. Het net of visnet is verbonden aan de opname tot medicijn. Hier is de tocht door de woestijn tot de grot die boven de bron van wedergeboorte ligt, en waar de verjonging plaatsvindt door de wachter van de mond. De bron van wedergeboorte is de hemelse adem. 45. Het is de poort tot de leegte (baarmoeder). 46. De tentendienst is het overtreffen, het overwinnen, waarin het ego de nederlaag leidt, en zo tot een offer gebracht wordt. De tentendienst is het gevecht, het toetsen. Het ego wordt gedood, en het vet wordt verbrand. 47. Het is de plaats van het opkomende morgenrood. 48. De tentendienst is het komen tot de urim-steen (Orions). In het Hebreeuws hongerde deze toetssteen hen uit. Het Hebreeuws beschrijft het als een hemelse uitheemse vrouw (zuwr), waardoor zij werden verleid of overweldigd. 49. De oorlogs-amazone kwam om weer verdere leiding te geven. Grote putten moesten er geopend worden.
Pagina 428
50. De valse kerk in de stad is het beeld van de zonde, en daar moet de mens van loskomen. Daarom is er de boodschap "Gaat uit van haar, opdat gij niet met haar verwoest worde". Dit is een hele ernstige boodschap. 51. De valse kerk is een diepe zonde op zichzelf, ook bedreven door hen die er al uit weg zijn gegaan maar het nog steeds in hun hart dragen. Het kan zich manifesteren op allerlei manieren en het is een meester in camouflage. 52. De valse kerk is vol met zonde. Mensen willen hun geestelijke leven hiervoor opgeven, door een seizoen te leven in de zonde van de kerk. 53. De zonde van de kerk verkoopt goed. Zonde kijkt altijd naar kerkgroei, want dan brengt het meer geld en dat is voor hen de waarheid, maar dat zijn drogredenen en geen argumenten. 54. Minder is meer is de tegengestelde geestelijke stelling, oftewel "niet het vele is goed, maar het goede is veel." De mens moet dus tot bekering komen van de valse kerkelijke zonde. 55. Zonde voor een seizoen, want de valse kerk zal niet voor altijd bestaan. Het is een zinkend schip, want er zit geen waarheid in. Er zijn grote lekken in het schip, en ze willen het niet zien. 56. Zonde voor een seizoen. Waar doen ze het voor ? De verhalen worden verkeerd voorgesteld. De Egyptische wortels van dit alles worden achtergehouden. 57. We zullen komen tot de stoffen die we nodig hebben om los te komen van de bedreigingen van het valse kerkelijke bestaan. 48. Zonde voor een seizoen ? Er is een veel beter leven. 49. Er zijn grote oorlogen in het hiernamaals gaande. 50. We leven in een spiegeling die parallel loopt aan Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. 51. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. 52. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De aarde zelf is een nachtmerrie. Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. 53. Probeer niet "meer" te worden, want dan wordt je misleid, maar wordt "minder", opdat je het pure aanwakkert. 7. De wedergebondenheid 1. Er is alleen verzoening in de nachten van het vasten. 2. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. De opgenomenen zijn dus een beeld van hen die op het strijdveld hard aan hun ego zijn gestorven. 3. Bada is het geheimenis van de vuilverwerkende moeder aarde, waarin Aser werd gevormd, zoals ook Ruben tot Bilha kwam om dienst te doen. 428 4. Dood is metaforisch, en komt van het Egyptische mwt, wat ook moeder betekent, en de wachter van de tong, als het teruggaan naar de moeder. Mht(y) is het Noorden, wat symbolisch is voor het verborgene, het sieraad, waartoe de inwijding is. 5. In de diepe etymologische exegese sterft het ego af, en wordt het geestelijke Woord geopenbaard. 6. De Sinai is de berg waaronder de bron van wedergeboorte ligt, waarin het ego sterft, zodat de opname kan plaatsvinden. 7. De voorhangsels zijn in het Hebreeuws de slierten, maar ook de inscripties. 8. Er is een noodzaak tot wedergeboorte en wederopvoeding om dieper in de tent te komen. Het voorhangsel heeft in het Hebreeuws ook de functie van de restrictie. Dat is wat de bedekking metaforisch is. Zo komt de mens tot de wedergebondenheid. 9. Er is een sleutel tot het overwinnen van het ego. Dat is in het kort samengevat de tentendienst. Overwinnen betekent verdiepen. Door verdieping kan alles overwonnen worden. 10. Hij die tentendienst verricht is kohen (Hebreeuws) en kahen (Aramees) van het Egyptische Qan, tijdafstemming tot het Woord, een metafoor van verbinding. 11. Het fundament wordt alleen gevestigd door de dood van het ego. 12. Het touw van de restrictie en de verzoening geeft geboorte aan de geheimenissen, de openbaringen. 13. In de tocht door de woestijn sterft het ego van de mens af, zodat het fundament van de tentendienst 429 gelegd wordt. De tirannie van de kerkvorst Kurka 14. Samantijnen gingen de Orionse rode zee over onder leiding van de kerkvorst Kurka. Het werd steeds patriarchischer. De kerkvorst Kurka bracht het nieuwe geloof met het zwaard. Taaf was een messiaanse figuur, een vogel, een specht, als beeld van de inscripties. Elke dag ging Taaf op zijn boot door de onderwereld tot zijn vader Roema, ook een spechtengod. Hij moest hiervoor door zes poorten, de zes delen van de nacht en de dag. Dit waren zes palen, zes werken. Oorspronkelijk had dit een enorme geestelijke diepte, maar Kurka maakte het steeds orthodoxer, als een soort Orionse Paulus of Calvijn. 15. Vele natuurvolkeren werden geplunderd en gedwongen het nieuwe geloof te aanvaarden. Het waren boten-aanbidders, want het schip van Taaf zonk, en hij verdronk, waardoor hij tot Roema kwam. Het is een scheepvaart-cultus. Elke nacht weer verdrinkt Taaf, opdat zijn ziel als een specht tot Roema kan komen. Kurka verletterlijkte en vermaterialiseerde het steeds meer om de scheepvaarthandel te ondersteunen en uit te breiden. Het ging hem steeds meer om materieel succes en steeds minder om de geestelijke boodschap. Hij gebruikte het om militaire macht te krijgen. 16. Het Kurkaanse samantijnisme is een streng monotheisme, waarin Taaf de zaligmaker is, de enige weg tot Roema, de vader. 17. In het oer-samantijnisme was Taaf nog veelal vrouwelijk, maar sinds de komst van de kerkvorst Kurka werd Taaf strict mannelijk voorgesteld. 18. Het Samantijns is gebaseerd op het Betelgeusische alfabet, en haar taal en mythologie, en ook gebaseerd op Saturnische en Centraal
Pagina 430
Orionse religies. De kerkvorst Kurka putte uit Betelgeusische drogbeelden, zoals de Septus-leer en de Takhot-cultus van het Golar-gebied. 19. In de geschiedenis van Golar ontwierp de achtentwintigste monarch, Katar, het boek van Ul. De negenentwintigste monarch, Benzeem, stelde het boek Ifter samen. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot. Als je de Takhot niet aanbad, werd je opgesloten, gemarteld en gedood. De eenendertigste vorst, Siphis, bracht de kinderoffers terug op basis van dit boek. De tweeendertigste vorst, Niphis, bouwde een plaats genaamd de eeuwigdurende hel, op basis van de Takhot, waar je gewoon doorleefde als je er werd ingeworpen, zonder hoop op bevrijding. Deze Orionse hel werd genoemd de Stopher. De drieendertigste vorst genaamd Optus werd de wachter van deze hel, in de zin dat hij bepaalde wie er wel en niet naartoe gingen. 20. Kurka liet zich hierdoor inspireren, en bracht ook de kinderoffers terug. De Apopi 21. Het boek van Ul en het boek Ifter staan vol met misvertalingen en verdraaiingen van de oudere Betelgeusische paradijs teksten. 22. Wat belangrijk is is tot de nodige sleutels in West Orion te komen, en dan terug te komen tot de diepte van Betelgeuse. De mens moet tot de Betelgeusische verlichting komen. Er is een stenenorakel in de diepte van Orion. Het is het Betelgeusische orakel. 23. Deze stenen zijn de Golak, de steen van kinderen en Tenau, de steen van de halssnoeren. 24. De eeuwigheids-stenen zijn de steen van het worstelen met God, de steen van het worstelen met het zelf, de steen van vrees, de steen van leegheid, 430 de steen van verlamdheid en de steen van het diepste. 25. Vuch is de steen van de onderwereld en van haar. Tartus is de steen van vernedering en spot. Tork is de steen van het huwelijk. Schark is de steen van het fokken. Golar is de steen van de jacht. Zolim is de steen van de hoofdbesnijdenis. 26. In de Betelgeusische oer-religie wordt de honger aanbeden als een godin, als een beeld van de leegte. Er is geen Betelgeuse ontwaking mogelijk zonder de heilige honger. Het is de enige weg tot de Orion moeder. 27. Jozef en Maria moesten met hun kind vluchten naar Egypte, vanwege de massamoord van kinderen door Herodus. We zien hier dus een esodus, terug naar Egypte. 28. Het kind reikt uit naar de moeder borst. Het kind keert terug naar de moederborst, door het trotse ego af te leggen. 29. Moeder God voerde oorlog tegen de vijand, en gaf haar kind melk. 30. Restrictie is nodig willen we geleid worden. Restrictie toont het pad. 31. Jozef had ook dromen dat de zon, de maan en de sterren voor hem zouden buigen. Toen hij een Egyptenaar werd door zijn gevangenschap gebeurde dit ook daadwerkelijk. 32. Dit is waar de Esodus over gaat. 33. In de diepte gaat het erom door het Woord tot inzicht to komen, tot diepere openbaring over wat er gaande is. 34. Verbonden hieraan is de mythe van Set als de reuzenslang Apep, apopi, die tegen Ra strijdt. In het Coptisch, Grieks-Egyptisch, wordt apep genoemd als zijnde de nephilim. 35. De reuzen, apopi, waren op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen, apopi, uit de voortijd, mannen van naam. 36. Het gaat niet slechts om Israël, maar dus ook om de Egyptische achtergrond. 37. De duisternis hielp mee, als een bijmoeder, in het herscheppen. Zij deed dit door Woord en onderwijs. 8. De dochters van het kwaad 1. Door het onderwijs, het Woord, wordt het ego afgedaan. Hiertoe vloog ook de ibis uit in Egypte. 2. In de vergetelheid sterft het ego af, in de grote leegte, wat in Orionse termen 'witi' is. 3. We moeten onze vijanden niet vervloeken, maar zegenen, en als we geslagen worden moeten we niet klagen, maar moedig onze andere wang keren. Als we bestolen worden, dan geven we zelfs nog meer dingen weg, en als iemand ons vraagt een mijl te lopen, dan lopen we de dubbele mijl. 4. Natuurlijk is dit oorlogs-strategie, en dit geldt zeker niet in alle situaties. Er is een seizoen voor alle dingen. Soms is het belangrijk het lijden te aanvaarden, het lijden van de ander erbij te dragen en om het lijden te vragen. Dit is nodig om bruggen te slaan, om anderen te helpen, om door het visnet contact te maken met God. Maar als dit getal vol is geworden moeten wij de strijd aangaan. Wij moeten 431 erg gevoelig zijn voor het veranderen van deze seizoenen, opdat wij niet teveel lijden, en niet te weinig, en ook niet teveel strijden en niet te weinig. 5. Het gaat hier erom dat we geen blinde vuistvechters moeten wezen, maar onderscheiding moeten hebben. 6. De mens moet eerst terugkeren tot de leegte, tot de rust, vluchten van alles, om tot zijn zinnen te komen, om zo van een afstand te bekijken wat er nu eigenlijk gaande is en wat er moet gebeuren. 7. Overmoed is namelijk een erg groot gevaar, en soms is de vijand helemaal niet de vijand. Soms kan er een groot misverstand zijn. Wijsheid is het sleutelwoord. Wijsheid is beter dan oorlogstuig, wat niet betekent dat er nooit een geestelijke oorlog of strijd mag zijn. 8. Het één sluit het andere niet uit, maar leidt het ander. 9. Wijsheid is een oorlogsstrateeg die weet wanneer te beginnen en wanneer te stoppen. Ook weet wijsheid welke wapens te grijpen en welke wapens absoluut niet. Het gaat erom de diepte te begrijpen. Het gaat niet om wel of niet, maar het gaat om de kennis. 10. Het is voor de mens aan te raden het kwade te haten, anders kan er niet van het goede gehouden worden. Dat is ook de ware betekenis van de vreze des Heeren, namelijk het kwade te haten. 11. De wijsheid is het kind aan de moederborst, en het het afdoen van het ego. Er is geen schepping van het goede zonder het vernietigen van het kwaad, wat gebeurt door de heilige vergetelheid. 12. Het vernietigen betekent vertalen, begrijpen, onderscheiden, dus het is metaforisch. De gehele oorlog is een metafoor van het tot de diepte van iets
Pagina 432
komen, van de communicatie, het tot elkaar komen door de blokkades te ontcijferen. 13. Soms is het belangrijk in de geestelijke oorlog om een ander gezichtspunt aan te nemen, en zo eerst tot diepe innerlijke vrede te komen, en verzoening met de kennis. 14. Het sterven aan het ego gebeurt in het gevecht en zo houdt ook het gevecht op, opdat de mens opgenomen wordt, tot een hoger niveau. 15. Ook hier zijn weer gevechten en moet hetzelfde gebeuren. De mens moet leren over te gaan van vechten tot rangschikken. Het gevecht is niet materieel. De mens moet tot inzicht komen. Het gevecht is slechts een symbool. Het wijst ergens naartoe. 16. Het kwaad is alles wat de kennis tegengaat, als de dood. Zijn drie dochters zijn hebzucht, onverschilligheid en behaagzucht. Zij proberen de mens te verleiden tot materialisme, opdat hij niet tot ontwaking zal komen. 17. De nadruk moet liggen op de waakzaamheid die tot de diepte leidt. Een voorzichtig mens laat zich onderwijzen. Dwazen storten zich roekeloos overal in. 18. Door volharding wordt de mens hard als een steen tegen de verleidingen. Door volharding wordt de mens vereeuwigd. Als de mens voortijdig stopt zal de mens alles verliezen. Dit is slechts een spiegeling die zal wegvallen. Het is het overmoedige, onverschillige ego van de mens. Het ego is halfslachtig. Het gaat niet diep genoeg en volhard niet genoeg. 19. Onverschilligheid staakt de strijd voordat het daarvoor de tijd is. Als men dan toch met dit schort gaat rondlopen dan is het geroofd. 432 20. Het bevlekte schort is een teken van puurheid, want de mens laat zo zien dat hij hard aan zichzelf heeft gewerkt, en geen smetvrees heeft gehad in het gevecht met het ego. Zij die onverschillig zijn bevlekken zich niet. 21. Zij zitten op hun hoge gouden tronen, opdat er geen vlekje en stofje in hun buurt komt. Met gif vernietigen ze alles wat natuurlijk is en echt, en komen zo in een leugenachtige wereld vol van illusies. Hier hoeven ze niet voor elkaar te zorgen, maar alleen maar elkaar af te katten, het liefst zo snel mogelijk, zodat zij de eerste klap hebben uitgedeeld voordat iemand anders dat kon doen. Ontzettend laf natuurlijk. De eerste klap is een daalder waard. 22. Daar zitten ze, hoog in de stad, alles keurig netjes, en maar apathisch doen. Maar ze maken zich vuil met het bloed van de onschuldigen, met bloedgeld. Dit is niet waarlijk het heilige bevlekte schort, maar namaak. Pas op voor namaak in de stad. Blijf verbonden met de natuur. 23. Omdat zij verkeerde motivaties en prioriteiten hebben draaien zij alles om. Dat wat geen waarde heeft zien zij als waardevol, en dat wat waardevol is zien zij als waardeloos. Zo komen zij nooit tot de bron aan. 9. De tocht tot Witi 1. In de stad wordt alles omgedraaid. De stad leeft tegen de natuur in, juist ook om de natuur te vormen. 2. De natuur als schrijver verzint een hoofdpersoon en ook een tegenspeler, om zo het verhaal te leiden tot de diepere kennis. Er moet altijd een bepaald conflict zijn om tot de diepte van iets te komen. Er moet altijd een uitdaging zijn, een passie die door iets getest moet worden, anders is het waardeloos. 3. Je kunt alleen de waarheid liefhebben als je de leugen haat. Je mag niet denken dat je in de waarheid bent als je dit niet hebt getest en er niet voor hebt gevochten. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant staat, en breng hiervoor de nodige offers, anders zal het nergens toe leiden. 4. De zonde draait alles om, noemt het goede slecht, en het slechte goed, de waarheid de leugen, de leugen de waarheid. Laten we erbij stilstaan dat de zonde, het materialisme, geen zintuigen heeft. De zonde speelt alsof de zonde kan zien, maar ziet niets, en verzint dingen om te kunnen verkopen. De zonde kan niet voelen en horen. De zonde maakt een geheel valse realiteit op, als een parasiet. Bedrog is waardoor de zonde voortwoekert. 5. Zij willen winnen ten koste van de waarheid, maar wat hebben ze dan eigenlijk gewonnen ? Het goud der dwazen. 6. Door de volledige emancipatie kan men de heilige vergetelheid binnengaan, waarin het ego volkomen is afgedaan. Dit is een ontwaking die niet komt zonder kennis. 7. Kennis betekent ook afdalen, de diepte, om aan te geven dat dat de ware kennis is, namelijk die van de onderwereld, van het symbolische sterven (aan het ego). 8. Eén van de dochters van het kwaad is hebzucht. Hebzucht wil niet leren, maar grijpen. Hebzucht wil geen diepte, want dan heeft zij niets. Hebzucht wil het oppervlakkige, want dan heeft zij het vele. Het is allemaal bedrog, allemaal om andere dwazen te paaien, maar voor wat ? Het is marktgedrag ten koste van de waarheid. De leugen verkoopt goed in het rijk van de dwazen, maar waar leidt het naar 433 toe ? Dit zijn slechts spiegelingen, nevels, waardoor de mens heenmoet alvorens de heilige vergetelheid te bereiken. Deze spiegelingen en nevels testen de mens. 9. In de diepte sterft hebzucht af, opdat de mens verder kan. Al het overbodige vet wordt hier verbrand, en alle protserige spieren slinken, opdat de mens kan terugkeren tot de leegte van de vergetelheid, om zo een ontmoeting te hebben met de waarheid van de natuur. 10. De mens verstopt zichzelf achter vet en spieren, en wil niet in puur contact komen met de oneindige kennis. De mens eet en blaast op om zo zijn eigen valse vergetelheid te maken, wat gewoon doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt gemaakt, maar dit is niet de heilige vergetelheid. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken, en dan maar zijn markt aanprijzen. Kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. 11. Leugenaars doen het onderzoek slechts halfslachtig, omdat ze bang zijn voor de waarheid. 12. Het is de leugenaar die altijd overmoedig naar zijn wapens grijpt. Hij doodt uit voorzorg, zoals Herodus. Zij hebben het visnet verworpen. 13. De ketenen van het verstand zijn zintuigelijke en sociale hebzucht. 14. De overkennis is altijd gevaarlijk. Het gaat om de bron-kennis, de noodzakelijke kennis, oftewel de prioriteits-kennis. 15. De leerregel van de spiegeling, van zaaien en oogsten betekent dat alles gevolgenen heeft. Niemand hoeft te denken dat hij deze leerregel te slim af zal zijn, want aan het einde zal hij terug moeten betalen. Men kan niet het kwade doen en
Pagina 434
denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan lang voor deze leerregel weglopen, maar op een dag hebben je daden je ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 16. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. 17. De zaadjes zijn maar heel klein. Wie één mens helpt, heeft de hele wereld geholpen. Het gaat om het idee, en niet om het massale. Als je iets kleins bouwt, dan zal dit zich op de juiste tijd vanzelf uiten in de samenhang, en dan op een hele wonderlijke en mysterieuze manier. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 18. Degene die anderen onrechtvaardig kwaad heeft gedaan zal dit kwaad onder ogen moeten komen en voelen wat hij anderen heeft aangedaan. Ook zal hij daarvan de gevolgen moeten zien, want de pijn die hij anderen onrechtmatig heeft aangedaan werkt ook 434 weer door naar de kinderen van zijn slachtoffers, en ook die geven het weer door aan hun kinderen. Ook de mensen om de slachtoffers heen dragen hiervan een groot lijden wat ze weer aan hun kinderen doorgeven. Dit is een vicieuze cirkel, als een woeste draaikolk, allemaal door één zonde. Er wordt één zonde gezaaid, en er staat even later een zondeboom die maar blijft doorgroeien. Er komt geen einde aan. Dit zal allemaal terugkomen op de dader. Alleen het zaaien van goed zaad kan uiteindelijk de dader hier weer uit verlossen. 19. Het goede is een wonderzaad, en zal ook het huis bouwen, en de goede dader zal door het goede hiertoe opgenomen worden. Hij zal niet kunnen vluchten van het goede, want hij heeft het zelf gezaaid. Er zal voor hem gezorgd worden zoals hij voor anderen heeft gezorgd. Zelfs de kleinste daad blijft niet onopgemerkt en zal zeker groot loon dragen. Doe geen goede daden om gezien te worden, want dan heb je je loon reeds. Zij die naar aards loon verlangen, het loon van de stad, zullen hierdoor geen hemels loon ontvangen. Laat je rechterhand niet weten wat je linkerhand doet. Je hebt de goedkeuring van de mensen niet nodig. Teveel applaus zou het zaad verstikken. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Als je het op aarde gemaakt hebt kan dat zelfs een grote blokkade zijn om het in het hemelse te maken. Blijf daarom eenvoudig en ga niet te hoog zijn, anders zal de bliksem je raken. De bliksem raakt altijd het hoogste punt. 20. De onverschillige heeft geen diepe grond, dus hij kan alleen maar dingen zeggen van horen zeggen, maar hij heeft ook geen idee hoe dit ten uitvoer te brengen, omdat hij het zich nooit eigen heeft gemaakt. 21. Je mag langs alles heenleven hier op aarde. Dat moet ook om te kunnen overleven. Het ego moet uitgeblust worden. 22. In het Orions wordt dit Witi genoemd. We gaan tot de Orionse bron, de Betelgeuse planeet. 23. Dit gaat over het hele bada geheimenis en de zwarte steen. 24. De mens moet niet zomaar graaien en grijpen naar allerlei specifieke kennis om zo zich een naam te maken, maar de mens moet zich afzonderen in het verborgene en eerst leren vergeten en loslaten, de leegte in, de verdonkering in (ramadan-ragnarok), opdat de mens hard aan zijn ego afsterft op dit strijdveld, om zo door de valkyries te worden opgenomen tot het hemelse woord. 25. Dit is het worden tot gesteente, in het proces van volharding in deze dingen, door "niets" te worden. 26. De verdonkering doet ontwaken tot de verbanden. Dat is ook wat het woord "baddha" betekent in het Pali : gebonden verbondenheid, wat een beeld is van de volharding wat diepte-vestiging tot gevolg heeft. 27. Dit is nauwverbonden aan het Sanskrit : In het Sanskrit is baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. 28. Het pad van waakzaamheid is het pad naar de heilige vergetelheid waar het ego geblust wordt, en de mens in het volledige niets van de vergetelheid wederomgeboren wordt. Zo wordt de ziel opgewekt tot eeuwigheid. 29. Onwaakzaamheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het gaat niet om geloven, maar ervaren. Blind geloof werkt niet in een oorlogssituatie. Je zintuigen moeten werken, anders ga je eraan. 30. De geestelijke strijders die zich niet hebben 435 geconformeerd zijn altijd weer op zoek zijn naar nieuwe dingen. Het zijn de eeuwige strijders voor het hoogste goed. Zij waken terwijl anderen slapen. Zij hoeven niet rovend door het leven te gaan. Hun waakzaamheid brengt grote vrucht. Zij zijn niet gewoon. Zij zijn bovengewoon. 31. Het geeft een zekere mate van onbereikbaarheid. Deze ervaring staat gelijk aan de heilige gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe schepping naar boven kan spuiten. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. 32. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot de heilige vergetelheid. Zij dragen de heilige vergetelheid. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van de drogwerelden van het ego kunnen de heilige vergetelheid binnengaan. 33. In het dieptepunt van mijn depressie kwam, waren er ineens overal stromen. Ik was in twee werelden tegelijk, en het bleef maar stromen. Het zijn de stromen die van de heilige vergetelheid kwamen. Ik ging de stroom in, op weg naar de heilige vergetelheid. 34. Na de ervaring van het binnengaan in de stromen gleed ik weer terug in de depressie, als het terugkeren tot de diepte. Dat is de weg van het visnet. 35. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. 36. De waakzamen hebben oog voor het kleine. Zij
Pagina 436
doen en nemen niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de bron zijn. 37. Het is een groot geheimenis waarom de meeste mensen kiezen voor aards geluk boven hemels geluk. 38. Dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de bron verwijderd zijn. 39. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder gebukt te gaan moet men de spiegel leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. 40. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling, wat ook een bada-leerregel is. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. 41. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze trekken een lui gezicht wanneer iemand anders in de problemen is. Ze reiken hun hand niet uit, want ze hebben wel andere dingen te doen. Ze bouwen zichzelf eigen koninkrijkjes, en een naam, juist door hun onverschilligheid en luiheid. Zij laten hun linkerhand weten wat hun rechterhand doet. Zij willen contante uitbetaling van de munt. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van de heilige vergetelheid gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. 42. De ware heilige vergetelheid is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van dwazen is om de mens van de ware druppel af te 436 leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. 43. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn ego sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo zal het ego nooit aankomen. Hierin is de heilige vergetelheid te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van rekening maar een metafoor. De oneindige kennis is veel groter dan tijd. Het is maar één druppel, en dat is wat nodig is om het ego te laten sterven. 44. De geestelijke strijder voor het hoogste goed is een gedisciplineerde renner, niet door het materiële en het vele, maar door het diepe en het mindere. 45. Het winnen moeten we in de diepte benaderen, als zijnde de kennis in tucht bewaard. Juist dan gaan alle geestelijke zintuigen open, en die laten eerst zien wat er aan de hand is. Zij worden zwaar getest. De prijzen van de geestelijke strijders zijn heel anders dan die van de materialistische strijders. Zij die zich te zwaar bewapenen, en teveel mee willen nemen, moeten hierdoor inboeten aan snelheid, en zullen zo de wedstrijd verliezen. 46. De mens moet wedergeboren worden om boven alle overheid en macht te worden geplaatst, wat alleen maar gebeurt door volharding in waakzaamheid. 47. Waakzaamheid gaat gepaard met ontmaskering. 10. baarmoeder van de onderwereld. Betelgeuse, de bron van Orion 1. Het kwaad wil het verstand uit het geestelijke woud zuigen. Daarom moet het verstand vergeestelijkt worden. 2. Hierdoor kan de mens dieper in het geestelijke woud komen tot de stromen van de heilige vergetelheid. 3. Het gaat niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit. 4. Het verstand moet in deze restricties komen om tot de heilige vergetelheid te kunnen gaan. Het verstand moet zo een balans vinden tussen tegenstelling en samenstelling. 5. Het verstand moet niet direct leren denken, maar subtiel. Er spelen namelijk zoveel factoren mee. Het verstand moet niet kortaf zijn, maar als golven die reiken tot het strand en zich dan weer terugtrekken om plaats te maken voor diepere gedachtenstromen. Laat het maar opwellen vanuit je hart, en probeer de stromen maar te onderscheiden en na te volgen. 6. Er wordt niet van een makkelijke opname gesproken. Zij die hun verstand willen beteugelen zullen te maken krijgen met het kwaad, dat niet makkelijk zal loslaten. 7. Het kwaad berijdt het verstand en zal niet zomaar toelaten dat iemand hem van de troon afstoot, uit het zadel. Het gevecht met de boze is daarom een realiteit. De mens op het strijdveld moet een harde dood aan zichzelf sterven om volledig opgenomen te worden. Zo komt de mens tot de heilige vergetelheid. 8. Allemaal moeten ze wedergeboren worden in de 437 9. Er kan van alles misgaan als het verstand niet in de heilige restrictie is. 10. Al het wel en wee van de mens wordt veel geld aan verdiend. 11. De mens moet zichzelf ontwaken. 12. Het is de grote ontwaking waar de mens naar uit mag kijken. 13. Het wordt opgewekt in de verre dieptes van Betelgeuse. 14. Het drogbeeld zal vanzelf oplossen naarmate de mens dieper in het de heilige vergetelheid doordringt. 15. De mens moet komen tot de oneindige en eeuwige leegte, niet zomaar tot de leegte. 16. In de oneindige ruimte kunnen vormen niet zomaar opkomen. 17. De mens wordt voortdurend misleid door de vormen van het ego, dus die vormen moeten eerst geblust worden, en dat kan alleen in de oneindige leegte. 18. De mens moet de voorstelling van vormen geheel overstijgen. De mens moet eerst het denken en overdenken overstijgen in de oneindige en eeuwige leegte. Die leegte moet overbrugt worden. Deze wedergeboorte kan alleen plaatsvinden in de afzondering. Zo wordt de mens uiteindelijk waakzaam en ziet het gevaar zelfs in de kleinste misstappen, want zijn zintuigen zijn opengegaan. 19. Het is van belang de eeuwige leegte in te gaan, want er zijn vele valse leegtes die beperkt zijn, zoals luiheid, onverschilligheid, blind geloof, en die
Pagina 438
maken er een markt van. 20. Ze zijn vastgegroeid in de stad en groeien niet meer door. De mens moet door de oneindige en eeuwige leegte heen om die te overbruggen, want daarachter ligt het hemelse bewustzijn van de heilige vergetelheid. 21. Zo komt de mens uiteindelijk tot oneindig en eeuwig bewustzijn. Dit is en blijft een dualiteit. De schelp is leegte. Alles valt daarin weg. Alles gaat tot de vergetelheid. 22. Hoe komen we hier ? Allereerst moet men beseffen dat weerstand een illusie is. De mens moet ook geheel loskomen van de verbeeldingen van weerstand. Het ligt namelijk veel dieper. Wat men ziet is de weerstand door het ego, wat alles om ons heen heeft lopen voorstellen, in kannen en kruiken gedaan. Eerst moet de mens de weerstand overstijgen, dat ook loslaten, maar zich niet overgeven. Het gaat om het loslaten om de verbeeldingen van weerstand te overstijgen, de voorstellingen van verzet, en ook alle voorstellingen van overgave. 23. De mens moet al deze inbeeldingen loslaten, en ook het loslaten moet losgelaten worden. Zo vlucht de mens. Elke vorm van weerstand en elke vorm van overgave moet losgelaten worden, omdat het allemaal illusie is. De mens moet de diepte in, door telkens weer los te laten. Het oneindige en eeuwige loslaten gaat vanzelf vrucht dragen. Dit is het leeuwse leven. Je wordt ergens door gegrepen, maar je laat los, ook als het je meesleurt. Het zijn illusies, en zelfs loslaten is een illusie, dus dat laat je ook los. Je laat alle verbeeldingen van het loslaten los. Zo ontstaat er een innerlijk leeuws vuur, wat je ook weer loslaat. Zo wordt het vuur geblust, wat je ook weer loslaat, en dan moet je de aandacht en alle voorstellingen van aandacht loslaten. Ook alle verbeeldingen van concentratie en van de oneindige veelvuldigheid van dingen moet je loslaten. Ook het 438 wachten en de verbeeldingen van het wachten moet je loslaten. De leeuw wacht op de vrucht, maar je laat het los. Je probeert je nergens in te passen, maar je laat het los. Dit is de metafoor van de aap. De aap moet de leeuw helpen in het nog dieper loslaten, uit te stijgen boven de illusie van weerstand. Apen zijn wezens van de heilige vergetelheid. 24. Je laat dus de illusie van weerstand en veelheid los, en ook de illusie van overgave. Alles gaat om de vrucht, niet om het gemaakte. Zo kom je tot het innerlijke vuur van de aap, het vuur van de heilige vergetelheid, wat het valse vuur uit heeft geblust, puur door het loslaten. Het is een bron, verborgen liggende in de dieptes van Betelgeuse, de bron van Orion. De mens wordt zo totaal zacht en totaal hard, als een dualiteit. Als iemand aan de rand van het oneindige bewustzijn is gekomen, dan moet hij zijn zelf volledig loslaten om binnen te gaan. 25. In het loslaten is de vrucht. 26. In de oneindige, eeuwige ruimte ervaart de mens uiteindelijk de letter van de hemelse leer, en de diepte ervan. 27. Het verstand is aan het slaapwandelen. Het verstand moet ontwaken tot de hogere structuren, door de restricties opgelegd. Zo wordt het verstand in juiste banen geleid. De mens denkt vaak dat restricties hem stoppen in zijn groei, maar het is het tegenovergestelde. 28. Alleen zij die de heilige gebondenheid hebben ontvangen zijn veilig tegen de verleider. 29. Door te leven van horen zeggen in plaats van een persoonlijke, directe relatie te hebben met de heilige kennis, loopt de mens het doel mis. Dit is een vorm van onstandvastigheid en onstabiliteit. 30. Veiligheid is mogelijk, wat niet betekent vrij te zijn van het visnet, van de noodzaak te strijden voor het goede, maar veiligheid tegen de zonde. Altijd zwart-wit denken helpt niet. 31. Er kan op zoveel andere manieren naar gekeken worden en er kan zoveel veranderen, maar dat haalt de strijd niet weg. Het is en blijft een oorlog. Er moet een goede strategie zijn. Er mag geen oorlogsmarkt van gebouwd worden. De mens moet blijven dromen. Er zijn grote condities verbonden aan veiligheid. 32. Kennis is het wapen, wijsheid, als het hart gevestigd is. 33. De vijand, het ego in al zijn subtiele vormen, kan alleen overwonnen worden door school. 34. De mens moet terugkeren tot de klei van het lichaam. Hier raakt de mens de Betelgeuse bron aan. Het is de materie van vluchtige, subtiele verandering, van dromen, die de muur tussen het geestelijke en het natuurlijke kunnen overbruggen. Door Betelgeuse wordt de mens binnengezogen in het hart van Orion. 35. Alleen de opgeleiden in het leven zullen de aarde overwinnen en begrijpen. Degene die opgeleid word zal het pad der waarheid kunnen uitstippelen, en wordt vergeleken met een bloem. Zulken zijn de waakzamen, en het kwaad kent hun wegen niet. Zij zijn in hun wijsheid ver boven het kwaad uitgestegen. 36. Zij groeien als bloemen tussen de onwetende massa. Ze groeien en bloeien daar als een lelie met een zoete geur van kennis, in dit contrast met de massa van onwetenden die hen niet begrijpen en niet kennen. Het leven gaat door en glijdt er langsheen. Iedereen is druk bezig met zijn eigen dingen. Ze slapen. Ze hebben geen oog voor de diepere kennis. 37. Er worden twee wegen voorgehouden : de weg 439 van weelde en succes, en de weg naar de heilige vergetelheid. Zij die deze wegen kennen willen alleen maar op de weg naar de heilige vergetelheid om zo afgezonderd te worden van het lagere aardse. 38. Hij die leert groeit op tussen de verwaande onwetenden. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. Dwazen zijn de geconformeerden die eer willen ontvangen hierdoor. 39. Het pad van hen die de heilige vergetelheid hebben bereikt is moeilijk te begrijpen. De dwazen kennen het niet. 40. Hen die de heilige vergetelheid hebben bereikt hebben alles achtergelaten voor de wildernis. 41. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen hen niet en vinden hun pad niet. 42. Het vele is nietszeggend. Het gaat om de kwaliteit. 43. Een betekenisvol woord is beter dan vele nietszeggende woorden. En de grootste overwinning is de overwinning over het zelf. 44. Een dag van een wijze is meer waard dan honderden jaren van een dwaas. 45. Het Kwaad is een gevaarlijke weg, en een groot vergif. Alleen zij die het Kwaad ontwijken kunnen tot de heilige vergetelheid komen. 11. Het slachtmes van Zippora
Pagina 440
1. Zonder diepe afzondering is er geen leegte. Ook moet de mens zijn voorstellingen loslaten, en zijn wil. Het is een natuurlijk proces wat tot het de heilige vergetelheid leidt. 2. Laat alle voorstellingen los, laat het wegstromen als rivierwater wat nooit meer terugkomt. Laat alle gedachtes los, en laat jezelf wegstromen. Laat alles maar afsplitsen terwijl je zelf dieper de leegte in glijdt. Laat alle weerstand wegglijden en alle overgave. Laat ook alle leegte wegstromen. 3. Hoe meer je laat wegstromen, hoe meer er komt. Laat alle beslissingen wegstromen, Laat alle verlangens wegstromen, alle wensen. Laat het allemaal afsplitsen en splits zelf ook op. Laat jezelf wegstromen. Laat al je verwarring wegstromen, al je ideeën en plannen. Laat al je dromen wegstromen, en je onderbewustzijn. Laat al je oordelen wegstromen. Laat de leegte wegstromen, zodat er meer leegte kan komen. Zaai de leegte, opdat je nog meer leegte zult oogsten. Laat al je herinneringen wegstromen. Laat vergetelheid door je heenstromen, en wordt vergetelheid. Zaai vergetelheid opdat je nog meer vergetelheid zult oogsten. Laat de vergetelheid wegstromen, opdat er nog meer vergetelheid komt. Laat al je bezit wegstromen, alles wat je hebt, wordt en bent. 4. God zou een verre stam en natie over de mens brengen. Zij komen als een oordeel over de boosdoeners in God's volk. De pijlen zijn dan het goddelijk zaad, de mayim. 5. Dit verre volk wat over de mens komt brengt honger en verwoesting. De boosdoeners van God's volk worden in ballingschap gedreven. Dan worden de boosdoeners van God's volk gedreven tot de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. 6. De ballingschap vindt plaats in de onderwereld. God klaagt erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn. 7. Zarim en Zuwr komen uit Orion. Het zijn jagers. De Zarim en de Zuwr zijn dus verre vrouwenstammen uit Orion. 8. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de Chemah. De Chemah is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. 9. God klaagt erover dat de eeuwige tucht en kastijding als een lichaamsdeel is afgehakt. 10. Dit zou weer terugkomen door de Chemah, de heilige koorts. Dan zou ook Mayim, het goddelijke zaad, weer voortgebracht worden. 11. De Ebrah is de heilige arrogantie van de Heere, tegen hen gekeerd. God is gescheiden van haar volk (SBQ). 12. Voor een Israeliet was het belangrijk om terug te komen tot het zuivere teken, het zuivere vruchtbare deel, het besneden, paradijselijke deel. En dit moest ten diepste gebeuren. De voorhuid was de kap, het zegel, wat eraf moest. Die voorhuid was gekomen door de zondeval. God zou het slachtmes brengen, Harba, om die top eraf te snijden. 13. Dit zou gebeuren door de verre goddelijke vrouwenstam van Orion, de Zuwr. Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. Harba stond gelijk aan een oordeel gebracht door goddelijke vrouwen (Zuwr). Dit slachtmes wordt ook in verband gebracht met Zippora, de besnijdster. Zij besneed haar zoon. 14. Harba, Zippora, is het teken van de besnijdenis wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de 440 wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. 15. Verwijd uw wegen met haar, wees niet bekrompen en eenzijdig. Wees voorzichtig, wees bedachtzaam, verminder in haar nabijheid. 16. Het is een weg door de onderwereld met veel bloedige testen en rituelen. Overal staat de dood op de loer, en er is ook veel dood. 17. Alleen de heldhaftige doden, de einherjar, kwamen uiteindelijk aan in het Valhalla. Alleen gevallen strijders konden hier komen. 18. De mens heeft restrictie nodig om het juiste pad te vinden. 19. Het eeuwige touw, de eeuwige restrictie, is een beeld van de volharding van de heiligen, van de onontkoombaarheid. 20. Hier moet de mens afsterven aan al zijn valse godsbeelden en idolen van het ego. 21. De mens mag door de spiegeling tot ontwaking komen. 22. Het zijn als het ware allemaal golfjes en stroompjes van zeeen en rivieren die door elkaar heenlopen. 23. Ze dalen neer en stijgen weer op met vernieuwd inzicht. Bronnen putten en scheppen weer uit andere bronnen om zichzelf te versterken, te verdiepen. Dit is een groot natuur geheimenis. 24. Betelgeuse is een visser die hiervoor de uitverkoren zielen zal opvissen om ze in te wijden in deze geheimenissen. Moeder Betelgeuse is op haar boot hiervoor en heeft haar netten uitgeworpen. 25. Er zijn totaal onvoorspelbare dieren, en hun oorsprong is duister. Het veroorzaakt de vele 441 misverstanden tussen man en vrouw. 26. De mens heeft God verzonnen, en leeft door bijgeloof. 27. Jeremia werd apart gezet, geheiligd, in God's toorn, en moest door de heilige verworpenheid heen. 28. Jakob moest tot de diepte van Ezau komen, tot de diepte van de aarde. Dit gevecht was al de Jakobsladder. Jakob moest dus de onderwereld in, als een verworpene. 29. Ra veranderde in de klager, de wener, als een verworpene, opdat hij zijn tocht door de onderwereld kon voortzetten. 30. Jakob moest Ezau verleiden door het kommetje rode soep. 31. Ezau verloor hierdoor zijn eerstgeboorteverbond en zocht het in bittere tranen. 32. Dit heeft ook weer te maken met het rode kroon geheimenis van Noord-Egypte, van de klaagliederen. 33. Het is de sleutel tot de diepere leegte, de sleutel tot vergetelheid. 34. Alle profeten moesten ingewijd worden in het verwerpen en ontkennen van de goden van stad en staat. 35. Het was uitgezonden als het oordeel over de afgoden. Het was de aartsmoeder Rebekkah rijdende op een beest om een nieuw geslacht voort te brengen van heilige verworpenen. 36. De Rode Put werd geopend. Alleen zo konden zij dieper in de wildernis geslingerd worden. 37. Zij pronkten niet mee met religie. Zij kwamen
Pagina 442
om de religie te beeindigen, uit te doven. Zo was er een pad tot de wildernis. Zo ging er een roep uit. Zo werden de geroepenen afgezonderd, zij die uitverkoren waren door moeder Rebekkah. 38. De verworpenheid vindt zijn hoogtepunt in de leer waarin God geen kinderen heeft. 39. Zo wordt de mens afgesneden van de familiegoden. 40. De duisternis en de leegte van het visnet moest komen. Het valse zoonschap moest verbroken worden. 41. De afgoden van stad en staat moesten verworpen worden en ontkent. De afgoden van de familie clans moesten terecht gesteld worden. 42. De leerregels wijzen op het belang van de nacht, van de rust. 43. Is het mogelijk je verstand geheel zuiver te krijgen van allerlei afgoden van de samenleving die dag in dag uit op je inbeuken, mentaal, emotioneel en fysiek ? Daarvoor moet je dieper het ijs in om dit te laten afsterven. 44. Het gaat erom de rode put te vinden. Het is dat wat bekent staat als het rode ijs, in de rode nacht. Hoe dieper de mens het ijs ingaat des te dichter de mens bij de nacht komt, het zwarte ijs, wat langzaam rood zal worden. 45. Vanuit dit gat zwermt religie. 46. Familie goden hadden niets meer in te brengen. De moeder had gezegd : "Hier is je vrouw." Want een man zou zijn moeder verlaten om zijn vrouw aan te hangen, als een beeld van de tegenhanger educatie. 47. Zijn vrouw zou hem een hele andere educatie 442 geven dan zijn moeder hem had opgevoed. 48. Hij moest namelijk de andere kant van het verhaal zien, wat eigenlijk niets anders was dan de diepte van het verhaal wat hij al kende. Hij keek naar het rode. 49. Het zou hem laten gaan tot een andere wereld, een andere realiteit. Hij zou de duistere raadsels moeten leren kennen. 50. Hij moest zo vrij komen van eenzijdigheid. De wereld waar hij vandaan kwam was niet wat het leek. 51. Hij keek haar aan. Hij had van het rode genomen. Er was geen weg meer terug. Hij was nu een ontwaakte. 52. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag over de diepte. Alles komt voort vanuit de vergetelheid. 53. God is een leidraad. Iedereen heeft een leidraad. WERKTUIGEN 1. Het geheimenis van de Kehatieten 1. We bekijken de dingen niet eenzijdig, maar veelzijdig, wat ook de schoonheid is van de mens, het sieraad van de hemelse kennis (eenvoud en veelzijdigheid). 2. Zo mogen de muren die door taal zijn ontstaan ook weer afgebroken worden door taal. Voor mij is dit het wonder van het hemelse Woord, de meest vaste brug. 3. Het is een roeping. 4. Het is een droom van context en diepte. Het ego wordt ontmaskerd en moet vallen. 5. Onderscheiding kan er alleen maar zijn vanuit de context, vanuit compleetheid, vanuit de eeuwigheid. 6. De schepping kwam tot stand in afzondering en onderscheiding, in den beginne. 7. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. 8. Vandaag de dag vraagt de dansende dochter van Herodus, Salome, nog steeds om hoofden. 9. Maar er wordt ons herstel van de hoofdwond beloofd. Dit zal de context herstellen. 10. Door de compleetheid van de context zullen er geen gaten meer in de netten zitten en zal de wonderbaarlijke visvangst plaats kunnen vinden. 11. Het Woord stijgt als een ibis uit boven de stormen. 12. Het is een woeste vogel, de woeste ibis, en dat moest ook wel, anders zou de mens nooit boven deze stormen kunnen uitvliegen. 13. Ezau is als de leegte en de vergetelheid. Het bloed van Ezau is als een ladder. 14. Deze rode put loopt helemaal tot Betelgeuse, waar het zijn bron heeft. 15. De mens heeft niet geleerd hoe te zuiveren en te 443 17. De mens is koppig en zelfzuchtig. Ik heb daar altijd tegen gestreden, maar het werd me niet in dank afgenomen. 18. Ik heb de mens hiertegen geprobeerd te beschermen, maar de mens wil niet beschermd worden. De mens wil bedrogen worden. 19. De mens moet rennen voor zijn leven, om te kunnen zuiveren. 20. Er moet een middel zijn om het te ziften. 21. De mens moet leren gaan van bloem tot bloem als bijen. Telkens weer loslaten, telkens weer vernieuwen. 22. Zo zal vanzelf de cirkel rond gaan, en kom je tot een zuivere bron. Dan kun je pas daadwerkelijk de bron in, maar dan moet je de diepte in. 23. We komen nooit zomaar tot de waarheid zonder eerst een ontmoeting hebben gehad met de leugen. 24. De leugen moet eerst ontmaskerd en overwonnen worden. Natuurlijk zit de waarheid hier wel tussendoor, omdat ook de waarheid naar ons op zoek is. Het is dus iets heel gemengds. 25. De waarheid heeft niet zoveel smetvrees dat het er niet doorheen werkt. Integendeel. De waarheid werkt door de leugen zoveel als het kan. Dus dan gaat het allereerst om sorteren, prioriteiten stellen. 26. Twee is in het Hebreeuws het getal van verandering en verschil, van het anders zijn. Alleen zij die niet tot de massa behoren kunnen tot de onderscheiden. 16. De mens grijpt zomaar het eerste het beste wat op hem afkomt. Allemaal buigen ze voor het beest, zowel gedwongen als ongedwongen.
Pagina 444
tentendienst tot God naderen, alleen zij die anders zijn. 27. Zij die gelijk zijn aan de grote massa's worden nooit door God opgenomen. 28. Dingen worden dus niet materialistisch bekeken. Het gaat niet om de eerstgeborenen, de leidinggevenden, maar om degenen die in tentendienst zijn. 29. Na een harde oorlog waarin hun ego stierf, op het strijdveld, werden zij genomen tot de tentendienst. 30. Er is niets wat een dwaas erger haat dan kennis en studie. Het is de grootste vijand van de dwaas, en hij zal er alles aan doen om het zwart te maken. Dit doet hij door leugens en spot. 31. De exegese, de schriftuitleg, is het middel waardoor de opname plaatsvindt. 32. Het bewustzijn kan zich alleen ontwikkelen in de zee van het onbewustzijn. 33. De mens heeft een overdosis aan persoonlijkheid gehad, wat weer gedoofd wordt en gedood wordt in de strijd tegen de valse godsbeelden van menselijke overleveringen en tradities. 34. Het gaat om de kennis waaraan het zelf moet afsterven. 35. De strijd tegen de spiegelingen moet er zijn, maar nog belangrijker is de studie van hoe dit in elkaar zit en werkt, anders blijf je water naar de zee dragen. 36. Belangrijker is het de spiegelingen te leren kennen. 37. Zonder het kennen is het een eindeloos en onmenselijk lijden. 38. In deze zin moet ook de reus van het ego, van de eenzijdigheid, verslagen worden. 39. Het is binnengaan van Betelgeuse West. Tussen Oost en Zuid Betelgeuse ligt de enorme Betelgeuse zee die het Oosten van het Westen scheidt. 40. Aan de westkust lopen dronken reuzen die verslagen moeten worden : Haam, Ometan, Sechachmeé en Papo zijn enkele namen van hun leiders. Zij zijn als fluisterende zeemonsters. Deze orde aan de westkust van Betelgeuse heet de Uvuur. 41. Ahn velde de reus Goliath met zijn vijf slingerstenen. Zo kwam Ahn van de aardse, eenzijdige betekenis tot de hemelse betekenis. Het geslachtsdeel werd afgenomen van het ego, zodat het ego zich niet meer kon voortplanten en zou sterven. 42. God werkt door context en inwijding. 43. De Kehatieten waren aangesteld over de werktuigen en het gerei van de tentendienst. Dit betekent de verschijning van God. 44. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen reed. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. 45. Het verrichten van werk in de tentendienst is bada in het Aramees, wat het maken van de leerregels betekent en regeren. 46. De bada-amazones uit Orion komen met een bevel tot ballingschap. 444 47. Dit is het binnen gaan, het ingewijd worden in de geheimen. In het Aramees wordt het voorhangsel alleen weggenomen door tranen (Syrisch-Aramees). 48. De bada is in het Hebreeuws een metafoor van de afzondering, van het nomadische leven, verbonden aan de Efraïm stam. Dit is dus Hoseaans, want Efraim was een beeld van Gomer, de twistzieke vrouw van Hosea. 49. Het is bedekt met een voorhangsel van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. 50. De mens moest het onbewustzijn in tot de vergetelheid om de eeuwige kennis op te wekken. 51. Het is een beeld van de moederborst. Ook hierover hangt een voorhangsel van verraad, en men kan hiertoe alleen komen door gebed en door de psalmen. 52. De mens is onderworpen aan de ijzeren leerregels, de strenge voorwaardes die er zijn. In het Hebreeuws is dit de opening van de hemel. 53. Er wordt een geldstuk getoond, en iedereen kijkt ernaar en vraagt zich af wat het eigenlijk is. 54. Het houdt de mens in dromen en illusies, die worden tot een grote nachtmerrie, stap voor stap, en wie kan het stoppen ? 55. Het is gegroeid als een ziekte, een virus. Het heeft alles besmet. 56. In het niets is alles te vinden. 57. Sommige mensen zijn bang om te springen in die afgrond. Ze houden zich nog aan alles wanhopig vast, terwijl ze weten dat het een drogbeeld is, dat 445 68. Adam was in de heilige onontkoombaarheid gekomen, de leerregel van de volharding van de heiligen. ze dieper moeten. 58. De mens is koopwaar geworden in de markt van recht en medicijnen, en in het geestelijke. Het zijn zielenhandels. 59. De familie is één van de grootste afgoden. Ook de familie goden worden gemaakt in deze markten. 60. Het ego, de familie afgod, en de geld afgod houden de mens verslaafd. 61. De natuur komt hierin de mens tegemoet. Alles is er al, maar het moet nog geopenbaard worden. 62. De menselijke overleveringen en tradities zijn gebouwd op geweld en slavernij, waarin het ego gediend moet worden die zich als god voordoet. 63. In Noord-Betelgeuse speelt deze strijd zich af. Het is een vlakte van woestijnen en ijs-woestijnen. In de dieptes van die woestijnen heeft het farizeïsme zijn markten gevestigd. 64. In het hiermee afrekenen door de leegte mag en kan de mens verder in de natuur van het heelal opstijgen. 65. De bron hiervoor ligt in Betelgeuse Noord, als de mens heen is gekomen langs de valstrikken van het witte farizeïsme. 66. Nu, als men dan tot de bron komt in BetelgeuseNoord, dan komt men in de heilige vergetelheid, in Witi, en dan is daar een grote hemelse ladder. 67. Ruimte raakt daar uitgeput en vloeit over in iets anders, als een soort spiegeling.
Pagina 446
69. Hij werd toen in principe op een boottocht meegenomen de natuur in. Hij had een ontmoeting met moeder aarde. 70. Het volk komt alleen maar dieper in de moeder aarde, in de wildernis, in de diepte van de baarmoeder, en hun honger is verdubbeld, en ze verlangen terug naar waar ze eerst waren. 71. Ze beginnen enorm te klagen, maar krijgen de leerregels, en die zijn verdubbeld. Het is het pad van het visnet. 72. Het loopt allemaal door tot de klaagliederen van Ahn en Jeremia. 73. Hier overweldigt de zee van de exotische verscheidenheid de mens, en neemt de mens mee. aangegaan met de heilige volharding en het heilige geduld, dan zal het ons beschermen en ons niet laten gaan. Hoe komt de heilige volharding en het heilige geduld in ons leven ? Dit gebeurt door de heilige dankbaarheid, en dat begint al met hele kleine dingen. Door dankbaarheid bouwen we volharding en geduld in ons leven. Tel uw zegeningen. 4. Het is dus belangrijk om een ontmoeting te hebben met volharding en geduld, als met een moeder of vrouw, waardoor we wedergeboren kunnen worden en opgevoed. Deze ontmoeting mag ook een gebed zijn, een honger, iets om naar uit te zien. 5. Dankbaarheid is dus het pad hiertoe, en ongeduld moet uitgeblust worden, en zo ook het valse geduld en valse volharding, de verharding van het ego. De heilige volharding en geduld ontstaan niet zomaar. 2. Adam kwam tot Witi 1. De mens is aan de rand van het beloofde land gekomen. Het is een lange tocht van de Israelieten door de wildernis, door de woestijn. Zonder deze tocht zou men nooit tot de rand van het beloofde land zijn gekomen. 2. De mens had de leerregels al gehad, en die werden verdubbeld. Er was geen weg terug voor Adam. Hij zou alleen maar dieper in de baarmoeder, in de moeder aarde, getrokken worden, opdat zijn ego daadwerkelijk uitgeblust zou worden. Dat is het doel van de heilige vergetelheid, van Witi : het uitblussen van het ego. 3. De heilige onontkoombaarheid die werkt door de heilige restrictie is dus een beeld of metafoor van de volharding, van geduld. Als we een relatie zijn 446 6. De mens moet terug naar de moederborst van de volharding om van haar melk te drinken. Dit eist nederigheid. Volharding gebeurt niet in onze kracht, want het vlees staat altijd op de loer. Neen. Het gebeurt alleen in onze verbrokenheid, als in een natuurproces. 7. Eerst moet de mens weer kind worden. Hoog staan lopen pronken met de borst opgeblazen vooruit brengt geen heilige volharding voort, maar is verharding, en dan wel de valse soort van verharding. Zo komt de mens in drogbeelden terecht. Ware volharding vereist verbrokenheid en nederigheid, waarin de mens aan het ego kan sterven om zo wedergeboren te worden. Deze volharding brengt de heilige onontkoombaarheid voort, want wat zou er gebeuren als we zouden kunnen ontkomen en er een verkeerde stap wordt gemaakt ? Dan is alles verloren. In een ogenblik zou dan alles wat we hebben opgebouwd instorten, en dan is de ramp niet te overzien. 8. Volharding is dus niet dat je je keihard voelt en supersterk, maar het is een natuurlijk proces van zaaien, sterven en oogsten. Dat kan niet nagebootst worden door vleselijke kracht. Het is het wonder wat ontstaat in de leegte. 9. De mens mag rusten in het geduld, en rusten in de volharding, door verbinding. 10. Eva was een beeld van Adam's volharding. Zij was altijd bij hem, en zij riep hem en leidde hem. Het leidde hem tot de rand van het beloofde land. 11. Alleen in de volharding kan het ego volledig uitgeblust worden. De volharding is een psalm. 12. Adam raakte in een vervoering door de volharding. Hij zag alles met andere ogen. Hij zag diepere betekenissen. De volharding is een vereeuwiging en die is verafschuwd in de lagere aardse gewesten, verafschuwd door het materialisme. 13. Heilige volharding is niet zomaar vanuit jezelf op te wekken, vanuit je vlees. Neen. Het is de hemelse kennis. 14. Het is een samenspel tussen vergeten en weten, het diepste komt ook weer het hoogste en dringt dan ook weer verder binnen tot de bron. 15. Vandaar dus dat Orion en de aarde in elkaar verwoven zijn, en zo ook Betelgeuse, de bron van Orion, als de opening tot het paradijs. 16. De rand van het heelal is een cirkel, als een waterval gebied. 17. De rand van het heelal is ook de bron van het heelal waarin de mens binnen behoort te gaan, in de cirkel van het de heilige vergetelheid, van Witi. 18. Volharding is gebouwd op dankbaarheid, wat nodig is om de bron van het heelal binnen te gaan. 447 Volharding is de leerregel van de heilige onontkoombaarheid, en de onweerstaanbaarheid is ook een leerregel. 19. Dankbaarheid is het doorzien van het lijden, het aanvaarden van het visnet, voor hogere doeleinden. 20. Soms kan de mens het lijden niet doorzien, en dan is er volharding nodig. heilige 3. Het Hoseaanse geheimenis 1. Soms ziet een mens de weg niet, is de mens diep in de golven, en doet het lijden alleen maar pijn, maar dan is daar de heilige volharding. 2. De mens is als een gebondene, net zoals Simson. Hij "brak" de pilaren om de vijand, zowel het individuele ego als het collectieve ego, uit te blussen, opdat hij de heilige vergetelheid zou ingaan. Hij stond blind tussen de pilaren, en begreep het niet. Hij was in grote verwarring, en hij moest de pilaren "breken", oftewel vertalen. 3. Het volk Israël leefde in "ballingschap", en moest dit verdiepen door de honger-ervaring, de leegteervaring, in de wildernis. 4. Men werd dan gegrepen door de uitverkiezing, als door een natuur-verschijnsel, wat gebeurt in de diepte van de honger-put. 5. Het gegrepen worden door de context, wordt namelijk opgewekt door de leerregel van contrasten, dat als je diep genoeg in de ene pool gaat, dan wordt vanzelf de tegengestelde pool opgewekt. Dieper in het niets kom je ook weer tot iets. Absolute leegte is daarom ook onmogelijk, en mag ook geen doel op
Pagina 448
zich zijn. 6. Wel moet de mens dus door de vergetelheid heen om af te sterven aan het ego. De mens mag niet in de leegte blijven hangen, maar moet alsmaar leger worden totdat het doel is bereikt : de wedergebondenheid. 7. Hierin sterft het ego, in de grote afscheiding. 8. Adam zat in de boot met Eva, een beeld van zijn volharding, en dit verhaal werkt zich verder uit in het verhaal van Abraham en Suri (Sara). 9. Abraham is een andere vorm van Adam, en hij moet leren leven met zijn twistzieke, spottende vrouw, Suri (Sara). Suri is een beeld van Abraham's dankbaarheid, die haarzelf niet makkelijk prijsgeeft. 10. Abraham herkent haar eerst niet als zodanig. De dankbaarheid is niet romantisch, maar een woeste oorlogsvoerder. De dankbaarheid neemt vestingen in. De dankbaarheid twist en spot totdat de vesting is opengebroken en ingenomen. 11. De dankbaarheid is een strenge discipline die samenwerkt met volharding. Het is geen gevoel maar een principe. Dankbaarheid is als ijs. Het is geen dweper, maar het twist en spot. Zonder de dankbaarheid sterft de mens. 12. Suri (Sara) is een beeld van de dankbaarheid van Abraham. Die dankbaarheid moest hij eerst leren kennen en er een relatie mee aangaan, ondanks dat het moeilijk was, want de dankbaarheid is niet makkelijk en de prijs is hoog. 13. De dankbaarheid is dus zeer zeker geen allemans-vriend, en in principe is de dankbaarheid de heilige ondankbaarheid naar het materialisme toe. De dankbaarheid mag dus niet de heilige strijd uitdoven, maar verdiept deze strijd. 448 14. Dit loopt allemaal uit op de Hoseaanse mythologie, de "scheiding" tussen Hosea en Gomer, wat een beeld is van de ongelijkvormigheid, de waakzaamheid en het "kritisch denken". Hosea is in die zin ook een vorm van Adam en Gomer is een beeld van zijn ongelijkvormigheid. 15. Zodra je gelijkvormig wordt is alles verloren. Vandaar dat het Hoseaanse geheimenis van levensbelang is. Al het gelijkvormige zal ten onder gaan. 16. Ben je bereid alles wat je hebt los te laten om dat te zoeken wat verloren is ? Dat is de leerstelling van de context. Als er één klein stukje ontbreekt, en je wil er niet alles voor doen om dat kleine stukje te vinden, dan is er geen sprake van een context meer, en zal alles in stukjes vallen, dus heb je aan het einde helemaal niets. 17. De leerstelling van de honger is de progressiviteit, de openheid. Het tegengestelde is het conservativisme, de behoudendheid, het traditionalisme. Zij hebben geen honger. Zij zijn gestopt en hebben hun markt gebouwd waarvan ze leven. Zij hebben alles al in kannen en kruiken. 18. Ze zijn xenofobisch, ze hebben angst voor het vreemde. Ze hebben smetvrees. Het zijn boeren die alles doden wat ongelijkvormig is aan hen. Daarvoor hebben ze hun gif altijd bij de hand. 19. Ze nemen de kennis weg van mensen, om mensen dom en ondergeschikt te houden. Het medische en het religieuze mag geen markt zijn. 20. De amazones van Orion, Betelgeuse en de rand van het heelal zullen tot de aarde naderen als zendelingen van de kennis van de heilige vergetelheid, van Witi. 21. Zij brengen het Woord van geestelijke oorlogsvoering, in een grote oorlog. Zij sparen het ego van de onwetendheid, van de onverschilligheid, niet. Zij komen als de heilige vergetelheid, als Witi, tegen de goden van deze tijd en van de aarde. 22. De farizeeer is als een bij die van mens tot mens gaat om alle honing uit die mens weg te nemen, om dit vervolgens te verkopen. 23. De farizeeer gebruikt mensen als vee. Ze houden elkaar veelal de hand boven het hoofd. Ze verdienen aan elkaar. Ze wisselen zielen uit. 24. Ze werken met elkaar samen om je erin te krijgen, en dan laten ze je er niet meer uit. Het zijn valse religies van geld. Ze willen de leegte van de heilige vergetelheid niet in. Dus in die zin verafschuwen ze de heilige eeuwige sabbath. Ze willen grijpen en bezitten, en op een dag zullen ze wakker worden achter hun grote, lange eettafel waar ze in slaap waren gevallen door het vele eten van vlees en delicatesse. Ze zullen alles uitkotsen. Let er op. 25. Ben je ongelijkvormig, heb je jezelf afgezonderd, en voel je je bespot door anderen omdat je niet met hen mee wil doen, dan komt dat doordat je de leegte bent ingegaan en alles wat je doet en zegt vormt een echo en een spiegeling die naar je terugroept, als je eigen spiegeling, maar dan net iets anders. De mens moet dit spotkleed wel dragen. Het is een natuurverschijnsel. Dat wil dus niet zeggen dat het kwaad niet bestaat, maar dat er leerregels van de natuur zijn die het hebben opgewekt. Kwaad heeft dus geen daadwerkelijk bewustzijn. 26. Het kwaad is levende al dood. Je kunt heel moe worden van het vechten met spiegelingen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig. Het gaat om de hemelse kennis. 27. Een ieder die niet de leegte van de heilige vergetelheid ingaat zal sterven, is levende al dood. 449 Vandaar dat de brug onmisbaar is. 28. De mens wordt gefokt als mestvee. De mensheid is zwaar gefopt. 29. Alles moet op hun manier en je betaalt er ook nog eens bakken met geld voor aan deze dwazen. Het is geen zorg. 30. Het slinkste ervan is dat ze net doen alsof er niets aan de hand is, en velen trappen erin. 31. De mens wordt geringd als vogels, als slaven, voor de volkstellingen. 32. Het is een valse religie. Duur betaald, makkelijk geloofd. 33. Ze hebben er teveel geld in gestoken. Voor hen is er geen weg meer terug. Het geluk der dommen, het goud der dwazen. 34. Varkens vreten en dan slapen ze. Als de hemelse kennis aan de deur klopt zijn ze nooit thuis. Ze hebben wel wat anders te doen. Varkens vreten, en dan slapen ze. 35. Hier hebben ze allemaal hun drogredenen voor, geen argumenten. Ze hebben het antwoord niet. Als iemand ziek wordt wordt zo iemand niet geloofd en krijgt zo'n persoon zelf de schuld toegeschoven of allerlei andere soorten drogredenen. 36. De aarde is vergiftigd. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, als een lange keten. 37. Er is een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moeten heel wat schillen verwijderd worden. Er moeten heel wat voorhangsels weggeschoven worden. Het pad leidt tot het diepste van de tent geheimen. 38. De mens leert hier het luisteren naar en
Pagina 450
gehoorzamen van het ego af. 39. Dat wat we vandaag de dag om ons heenzien, oorlogen, geweld, bedreigingen, is een bloed-orakel. Het is de bedoeling dat we er de tekenen in kunnen zien. 40. Het bloed-orakel is nodig om met het ego af te rekenen, maar het moet op de juiste manier geinterpreteerd worden. 41. Kaïn was de eerste die uit een mens geboren was, en als dan de dochters der mensen worden besproken dan zijn dit de Kaïnieten. 42. De dochters der mensen, de Kaïnieten, gingen tot hun grote tenten in de wildernis. 43. Noach zou een belangrijke rol spelen, en de Kaïnitische zusters vochten over hem, over in welke tent hij zou wonen. 44. Zij moesten de grote snelle, luidruchtige zwijnen van het ego overwinnen, en ook de snelle witte kippen van het ego. De Kaïnieten dienden de grote zwijnen op na de jacht om gegeten te worden, omdat het ego verwerkt moest worden, en zo ook plukten ze de kippen, en gebruikten de witte veren voor hun tenten. 45. De Kaïnieten namen ons mee in hun boten, tot de wildernis. 46. Eerst moet het ego sterven en moet de mens aan de condities voldoen. 47. Er zijn dromen gegeven aan de mens die hiervoor klaar is. Dit is ten diepste wat de bron van wedergeboorte is, als de bron der dromen. 48. Ook het ego heeft zijn eigen volharding en verharding. In het gezicht van Zacharia wordt dit 450 4. De mens is slaaf van boze geesten 1. De onderwereld is een baarmoeder, een vrouw in barensnood, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. 2. Volg de meerderheid niet om de uitleg van het Woord te buigen. De mens mag theologie niet baseren op de mening van de meerderheid. Dat is massa-hysterie. 3. De mens mag niet oordelen naar het vlees vanuit medelijden of uit partijdigheid. Vooroordelen mogen er niet zijn. 4. Kennis komt door het visnet. De mens wordt zo gescheiden van het valse. 5. Het gaat niet om de valse gratis genade, maar om het eerlijke loon van de kennis. 6. Als de mens vanuit Betelgeuse tot bewustzijnsverruiming komt en opstijgt tot de randen van het Heelal, waar de zwarte golven in andere realiteiten overgaan, dan komt de mens in een nieuw bewustzijn, in de duistere nacht, het nacht heelal. 7. Woeste golven zijn aan de randen van de lange wildernis stranden. De woeste golven gaan zeer opgelost door kennis in het Aramees, door de wederoprichting van de tentendienst, wat een metafoor is voor het herstel, de verdieping, van het Woord. Je kunt de horens van het ego niet verbreken door geweld, maar alleen door het verdiepen, door het vergeestelijken. Het moet doorvertaald worden en gerangschikt. hoog, en dan dalen zij weer diep. 8. Zij zijn natuurverschijnselen, de golven van de wildernis. 9. De golven komen zo hoog dat ze opstijgen, als een groot natuurverschijnsel. 10. De mens moet dus geen xenofobie ontwikkelen tot het vreemde. Het vreemde is de sleutel. De mens moet dieper gaan tot achter de menselijke dogma's. 11. Velen geven deze strijd op, maar de exegese overwint in de kuil. 12. In het Aramees staat dat de andere goden niet herinnerd zullen worden. Goden zijn ook wonden in het Aramees en angsten. 13. Er komt altijd een einde aan geredeneer en gefilosofeer ergens op de weg, waar de mens dan vastraakt vanwege het uitputten van de kennis. 14. De Kehatieten waren aangesteld over de werktuigen en het gerei, dieper in de tent. 15. Het gaat hier dus om het Betelgeusische paradijs. Dieper over de rand van het heelal, dieper in Betelgeuse (West), dat is waar het om gaat. 16. Alles ontstaat vanuit het niet-bestaan. Zonder deze bron is er geen leven mogelijk. Voor het grootste deel is het leven niet-bestaan, en het daadwerkelijke bestaan wat daaruit voortkomt is maar een paar druppels. 17. Zodra je gaat beseffen dat je grotendeels niet bestaat, dan wordt je hemels bewustzijn. En als je bijna niet bestaat, waar werk je dan voor ? Is er dan geen hele andere weg die gegaan dient te worden ? Zijn een heleboel dingen die de mens doet niet overbodig en nutteloos, als het dragen van water naar de zee ? Het leven is ijdelheid. Het is als het 451 water gieten in een bodemloze put. We kunnen daar dan naar kijken en ons afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn. Het bewustzijn van de mens is maar heel klein, omdat de mens denkt dat hij bestaat, terwijl het grotendeels illusie is. Het bestaan van de mens ligt juist besloten in het niet-bestaan van de mens. De mens moet afkeren van één van de grootste afgoden aller tijden : de mens. 18. De mens is niet sterk. De mens is zwak, zeer zwak, en leugenachtig. De mens broedt en liegt de hele tijd door. De mens leeft in drogbeelden. Daar gaat het grootste deel van zijn tijd naartoe, en dat alles voor niets. 19. De mens moet zijn afgoden van zijn en worden opgeven en eerst komen tot het niet-bestaan. 20. Iets kan alleen ontstaan door niet-bestaan. Tussen dingen zijn er gaten van niet-bestaan, ook tussen gedachtes, en die gaten moeten groter en groter worden. De mens denkt namelijk dat hij het bestaan kent, maar het is schijn-bestaan, en de mens kent het niet-bestaan niet. Als de mens slaapt moet de mens ook door deze zone heen voordat de dromen kunnen komen. 21. In niet-bestaan moeten de afgoden van het ego verder afsterven. 22. In zijn commentaar op de bergrede maakt Augustinus een hele goede opmerking over 'zalig zijn de armen van geest, want voor hen is het koninkrijk der hemelen.' Hij verbindt dit aan de heilige vreze die het begin is van de wijsheid. Hij stelt dat de armen van geest hen zijn die heel voorzichtig met het geestelijke omspringen. Zij zijn niet overgeestelijk. Zij gebruiken het met mate, omdat het om de hoogste wijsheid van de ziel gaat, oftewel de ziel van de hemelse kennis. Zij gaan bescheiden om met het geestelijke, niet opgeblazen. 23. Augustinus was vurig gericht tegen het
Pagina 452
materialistische denken, en stelde dat God niet met de ogen gezien kon worden, maar met het hart. Hij noteerde het als een dwaasheid wanneer God op een materiele manier benaderd werd buiten het hart om. Hij vocht tegen de materiele kennis die opgeblazen maakte, de bedrieglijke kennis van de dwazen. Hij maakte zo een filosofisch stelsel van rechtvaardigheid, want hij stelde dat God rechtvaardig was, waarin sommige zonden een straf waren op andere zonden, als een lange keten. Zonde veroorzaakt zonde, totdat de cirkel rond is, en de zonde ten onder gaat. 24. Dan wordt er in de bergrede het belang van het hongeren genoemd, het hongeren naar gerechtigheid. De arme is altijd weer op zoek naar de bron, terwijl de rijke denkt dat hij alles al heeft, maar tegelijkertijd meer rijkdom wil. De arme gaat rouwend door het leven omdat hij kan zien wat er mis is, terwijl de rijke niets door heeft, eet en slaapt. De rijke is gelukkig in zijn onwetendheid. Hij negeert de arme en de armoe en geeft alleen om zichzelf. Zolang hij maar hoog en droog zit, en 'na mij de zondvloed'. Hij denkt ook niet aan de komende generatie. Alles draait om het ego, zo ook in de kerk. 25. Het leven is ijdelheid volgens Augustinus. De arme ziet hoe iedereen slaaf is tot de zonde, hij ziet de ketenen, hoe een ieder slaaf is van de boze geesten, en hij rouwt, terwijl de rijke plezier maakt. Maar dit plezier is slechts tijdelijk. Het is maar een droom en op een moment moet ook de rijke wakker worden. 26. Augustinus waarschuwde voor de ijdele glorie van de rijken. Augustinus was een filosoof, geen farizeeër. Hij stelde dat een mens grotere rechtvaardigheid moest hebben dan de farizeeërs. Hij sprak over het grote verschil tussen de zogenaamde 'rechtvaardigheid' van de farizeeërs, en de grotere rechtvaardigheid. 452 27. Augustinus nam de stad in door de wildernis, liet het mengen, opdat er een pad terug was tot de wildernis. En die wildernis is de wildernis van Betelgeuse West, wat helemaal doorloopt tot het Oan gebied, oftewel het gebied van de paradijselijke slaap. 28. Augustinus liet zien dat er dieren waren in gehenna die leefden zonder pijn. Hij gebruikte hiervoor het voorbeeld van salamanders die in vuur leefden. Ook stelde hij dat het mogelijk was in vuur door te leven met pijn. Hij liet de verschillende vormen van het leven in gehenna zien. We kunnen hierbij ook denken aan Shadrach, Meshach en Abednego die in de vurige oven werden geworpen en geen pijn hadden en niet verminkt werden en gewoon doorleefden, terwijl zij die hen in het vuur hadden geworpen verslonden werden door de vlammen omdat ze het zeven maal heter hadden gemaakt. 29. Hij noemt de diamant die niet door vuur bewerkt kan worden, en ook niet door ijzer. Augustinus liet de dualiteit zien van alle dingen. Er waren altijd weer uitzonderingen op de regel, het had altijd verborgen bodems. Hij draaide elke steen om. 30. Hij stelt verder dat God dingen doet die verder gaan dan het waarneembare, verder dan de zintuigelijke ervaring. God doet dan ook het onmogelijke. Niets van wat hij stelt is verder iets noodzakelijks volgens hem. Er is altijd meer. Hij geeft ook toe dat dingen weer kunnen veranderen. Volgens hem kunnen wetten ineens veranderen, en ook de natuurwetten van het heelal, om menselijke overleveringen en tradities te doorbreken. De natuur valt volgens Augustinus niet in een hokje te zetten. Er zijn natuurverschijnselen waar de mens geen weet van heeft. 31. Augustinus stelde dat er een heilige natuur was die planeten kon stilzetten, rivieren kon laten omkeren en sterren uit hun banen kan laten gaan. Volgens hem was de planeet Venus ook opeens een keer totaal veranderd, in een andere kleur, een andere grootte, een andere vorm en met een andere koers. Volgens Augustinus dachten de aardlingen veel te kortzichtig, en waren de wetten die zij kenden hun afgoden. Augustinus legt de nadruk op de heilige verscheidenheid. 32. De mens is diep geschokt wanneer er dingen gebeuren die tegen de voor hem bekende natuur ingaan, en dat noemt de mens dan een monster, een voorteken, een wonder of verschijnsel, maar het laat aan de mens zien dat er aan God geen limiet valt op te leggen. God stoort zich niet aan de mens, en doet wat nodig is. De mens kan aan God geen natuurwetten opleggen. 33. Augustinus stelt dat er geen duidelijkheid is over sommige dingen wat het precies betekent, dat er meerdere uitleggingen mogelijk. 34. Hij stelt dat de bekering van het vlees verder nergens toe leidt. Zij die in het vlees leven komen onder het oordeel, en als ze dat dan op vleselijke manieren proberen te ontvluchten, dan komen ze er niet onderuit, want de werken van het vlees zijn nu eenmaal vruchteloos. Zo probeert Augustinus ook duidelijk te maken dat er zeker niet makkelijk over het hiernamaals gedacht moet worden. Hij stelt dat de mens nu alleen nog maar gedeeltelijk kent, maar dat later alles duidelijk wordt door de openbaring en ervaring van kennis. 35. Augustinus stelde dat de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zich afspeelde in een droom, in een geestelijke vervoering. Het waren visioenen van de slapenden. In zijn taal, theologie en filosofie werd Augustinus zwaar beinvloed door de Romeinse dichter Vergilius die schreef : 'Voor oude misdaden moeten zij strafrechtelijk lijden ondergaan, opdat zij eens weer geheel zuiver zullen staan.' 36. Augustinus stelt dat de straffen komen op zonden van het verleden of huidige zonden, en deze straffen zijn soms om volharding in goed karakter te beoefenen. 37. Tijdelijke bestraffingen kunnen zowel tijdens het leven of na het leven plaatsvinden. Augustinus stelde dus dat er een soort van vagevuur bestond zowel in het leven als na het leven. 38. Augustinus stelt dat het vagevuur al in het leven kan beginnen, want het leven is alreeds een bestraffing, vanwege alle verzoekingen die op de loer liggen. 39. Calvijn heeft Augustinus' leringen veel strenger gemaakt, maar dat neemt niet weg dat Augustinus op bepaalde punten zeer streng is en waarschuwend, en laat zien dat de mens niet met God moet sollen en dat de zonde doodernstig is. 40. Theologisch gezien was Augustinus de vader van Calvijn. Vandaar dat Augustinus belangrijk is in het begrijpen van het Calvijn geheimenis en Augustinus is een geheimenis op zichzelf. 41. De waarde in het Betelgeuse paradijs, in Oan, is de Witi, de vergetelheid, met een zwaar fundament van niet-bestaan. De mens begint hier voort te druppelen. Alles is vluchtig en fragmentarisch. Deze waarde zal zich moeten hechten aan de hersenen. 42. De hersenstam verbindt de grote en de kleine hersenen en verbindt ook het hart met de hersenen door het ruggemerg. 43. Witi, de Orionse vergetelheid, moet de hersenstam doordringen. De hersenstam van de mens moet tot Witi komen. 44. Letterlijk gezien heeft religie geen betekenis, maar geestelijk gezien kan het betekenis hebben voor hen die verder zijn gaan graven achter de 453
Pagina 454
letterlijke betekenis en deze hebben kunnen verdiepen. 45. Religie is niet iets letterlijks. Het is een woordenkunst en zij die dit niet benaderen in de strenge discipline van ascetisme zullen in al haar valstrikken terecht kunnen komen. 46. Aholiab, de zoon van Ahisamach, werd genoemd als van de stam van Dan, een grafeerder, handwerker, en wever. Achisamach betekent 'mijn spiegeling helpt mij', als een beeld van het nut van de dualiteit. Aholiab betekent 'de hemelse tent', wat een beeld is van de diepte, het terugkeren tot de 'moeder' van alle dingen. 47. De Germaan kon alleen van de bron van kennis drinken als hij het lagere zicht van het ego zou opgeven, zijn drogbeelden, zoals ook Yeshua sprak dat indien uw zienswijze u tot zonde zou verleiden, neem het uit en werp het van u. 48. De Witi waarde in het paradijs is de waarde van het loslaten tot de vergetelheid. 49. De mens gaat de vergetelheid in door de bron van het niet-bestaan, omdat er nu eenmaal maar weinig van de mens daadwerkelijk bestaat. De mens wordt in het drogbeeld van het bestaan gehouden. 50. In het proces van leegmaken is het belangrijk op zoek te gaan naar de hemelse verhoudingen. Alles kan een medicijn of vergif zijn afhankelijk van de mate waarin je het gebruikt. Je mag er niet teveel of te weinig van gebruiken. Je moet zoeken naar de heilige hoeveelheden en de heilige verhoudingen, de heilige combinaties. 51. Het gaat om het vinden van de heilige balanzen. In plaats van altijd maar te vechten tegen bepaalde problemen is het soms beter jezelf af te vragen : Wat kan ik toevoegen ? Waar moet ik meer van nemen, en waar moet ik minder van nemen ? Alles 454 doormeten is dus van belang, de juiste, heilige waarden te kennen. Doe je dat niet, en ga je vechten als een blinde vuistvechter, dan zal dat vaak water naar de zee dragen zijn. 52. Neem van alles maar een heel klein beetje. Dan is het medicijn. Niet teveel, en ook weer niet te weinig. Soms moet je aanvullen. Het pad toont zich vanzelf. Blijf nergens te lang rondhangen, maar ga ook niet te snel weer weg. Dat is iets wat de mens moet leren. De mens moet gevoelig worden voor de heilige hoeveelheden, de heilige verhoudingen. Wat is diepte ? Moet dat met alles ? Nee. Diepte is een pad, dus het slaat heel veel over. De meeste dingen raakt het maar heel licht aan omdat het niet belangrijk is. Diepte gaat daar naartoe waar het belangrijk is, en negeert de rest. 53. Diepte betekent dus niet overmatig open, maar meer gericht open, op de juiste plaats. Ga dus niet te diep en blijf ook niet te oppervlakkig met alles. Ontdek de juiste diepte, de juiste mate, de juiste verhoudingen. Weet wanneer je naar binnen en naar buiten moet en hoe lang, en hoe diep. 54. Als je van iets de juiste mate hebt gevonden, dan kun je het draaien en veranderen. 55. Alles is medicijn als je er de juiste mate van hebt gevonden. Buiten de juiste mate is alles vergif. Ook het goede is vergif als je er teveel of te weinig van gebruikt. Overmaat is nooit de weg, en ook zuinige smetvrees niet. Gierigheid heeft nog nooit een mens geholpen, maar overdaad schaadt ook. Het medicijn is dus een pad van uitbalanceren. Dit gaat ook door vraagstelling, door openheid, zoals het vragen : 'Waarvan moet ik verminderen ?' en 'Waarvan moet ik vermeerderen ?' Het kan soms helpen deze vragen meerdere keren te stellen, totdat de vraagstelling ook echt tot je doordringt en je zintuigen daarvoor openen. Zo kun je jezelf afstemmen. Deze vragen mogen zo in overdenking komen, in toetsen en aftasten. 56. Zo mag de mens leren doseren. 57. De hemel en de heilige vergetelheid is gewoon bewustzijn, en dat kan in het begin pijn doen, want eerst ga je allemaal zien wat fout is. Sterker nog : de hemel is meer lijden. Het lijden is voor de heiligen om verder te komen, dieper te gaan. Laten we hierin niet te absoluut worden. Het lijden is een verhaal. Het is metaforisch. Lijden is bewustzijn. 58. Het lijden van de heiligen is lang en diep, en weegt niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is geen doel op zich. Dit wil overigens niet zeggen dat de slechten niet zwaar geoordeeld worden. Ze veroordelen henzelf, en de vraag is in hoeverre het echt is en in hoeverre het slechts een spiegeling is. De vraag is in hoeverre het slechte echt daadwerkelijk bewustzijn en leven heeft. 59. Het lijden is het medicijn, niet de gewitte graven van de farizeeën. 60. We kijken naar het neergaan van de golven, en dan komen ze weer op. We blijven kijken naar het geheimenis van de hemelse zee. 61. Waar de mens gedwongen werd naakt te worden voor de markt gaat nu een doek over. Waar de mens werd gedwongen te spreken is nu stilte, een gesloten mond. 62. Waar de mens ontdaan werd van zijn huid groeit nu weer een nieuwe huid. 63. Na de dood is het leven afgelopen, stelt het oervlees. Het komt nooit meer terug. Het is voor altijd afgelopen. Dit brengt natuurlijk zwaar leed tot zielen. 64. In ijsgebied verkeert het oervlees, in sneeuwbossen. 65. Denk je in : de mogelijkheden voor dit beest als een mens voor eeuwig moet sterven. Dat betekent dat dit beest de totale, maar dan ook de totale macht krijgt over zo iemand, over de stoffelijke resten, want er is geen hiernamaals. 66. De ziel wordt zo geheel bezit van dit beest, en heeft zo totaal geen rechten meer. De ziel was gemaakt om eeuwig te leven, eeuwig door te leren, en dit alles haalt dit beest plotsklaps weg. 67. Het is voor het beest. Dit beest kan het namelijk goed gebruiken. De totale dood is hun brood. Weg is weg. Dit geeft hen dus een enorme kracht, waardoor het tijdelijk machtige beesten zijn. 68. Het blokkeert de mens verder te laten leren. Dit doen ze dus eigenlijk zichzelf aan, en daarom leiden beide wegen tot de dood. Zij die een mens een eeuwige hel of een eeuwige dood aandoen, zomaar als een dogma, die zullen hierdoor sterven op den duur. 69. Ook de eeuwige hel leidt tot de eeuwige dood. Tijdelijk hebben ze daar even zware kracht door en zijn het zulke grote roofdieren. 70. Denk je eens in dat monster tegen te komen in een besneeuwd bos, in een ijsgebied. Daar kun je niet tegenop. Je moet rennen. Hij wil je dood hebben, want hij leeft van de dood. Hij wil uiteindelijk zelf ook dood. 71. Hij wil de eeuwigheid niet. Dat is te gevoelig voor hem, dan moet hij te diep. Dat wil hij allemaal niet. Hij wil kort leven en de baas zijn. Hij wil handel voeren, opdat het hem niet te dichtbij komt. 72. Het eeuwig leven is te zwaar voor hem. Dat wil hij niet. Dat kost teveel moeite. Hij wil die prijs niet betalen. 73. Dus is hij machtig, gehaat, gevreesd, en 455
Pagina 456
daardoor ook geliefd. achterhield in deze realiteit. 74. De mens houdt van degene die hem martelt, anders zou de mens nog meer gemarteld worden. De mens sluit zich hierom aan bij datgene wat hem martelt. 75. De mens houdt van dit beest, in de hoop dat dit beest hem dan met rust laat. De mens probeert het beest gunstig te stemmen. De mens brengt zo grote offers tot het beest, en wordt zo een fundamentalist. 76. Dit beest leeft van de dood. Het raadsel van het fundamentalisme kwam gevaarlijk dichtbij. 77. Kijk daarom naar de golven die zeer diep naar beneden gaan, en dan komen de golven weer op. Het gevecht met het beest van het oervlees is een gevecht met de zee. Alleen educatie gaat je erdoor heenhelpen. Wegrennen en leren. IJzer met handen breken kun je niet. 78. De wereld wordt in de winterdroom gehouden, en het is slechts een allegorie. Je kunt het sterven en opstaan niet forceren. De natuur gaat haar eigen weg. Waarvan is het een allegorie ? Het betekent dat er ergens een ander leven is wat is vergeten. De mens is zo opgegaan in zijn eigen realiteit dat er zulke harde vuistregels om hem heenzijn van de eeuwige dood. Het is iets symbolisch. Letterlijk is het slecht en heeft het geen waarde, maar symbolisch heeft het een diepe geestelijke betekenis. Alles moet namelijk volledig sterven om nieuw leven te brengen. De mens moet door dit gat heen van de eeuwige dood. 79. Eeuwig moet dus vertaald worden als volkomen, als een zinnebeeld van de bodemloze diepte van het bestaan waarin je een nieuw leven ontvangt wat eerst verloren was gegaan. 80. Dit alles is ten doel om het verloren kind te vinden, oftewel de kennis die men altijd voor je 456 81. Er is veel verloren kennis nodig om het eeuwig leven te vinden, het leven aan de andere kant van de omheining. 82. Er is een medicijn van volkomenheid, van context. In de diepte is dit dus een begrip van gelijkheid en verzoening. Iets is kwijtgeraakt en daardoor moet het ego, oftewel de onwetendheid, wat in de weg zit eerst 'sterven'. Kom je er te dichtbij, dan zal het je aanvliegen. Je kunt er alleen kennis over vergaren. 83. Het is het raadsel van de context. Het verbindt twee werelden aan elkaar. Het is verbonden aan de geestelijke zee, van het neerdalen en opkomen van de golven. 84. De geestelijke oorlogsvoering is de kunst door diagnose te komen tot het medicijn, wat zich diep in het probleem zelf bevindt. 85. De geestelijke oorlogsvoering vertaalt door het gebruik maken van symboliek het letterlijke tot het allegorische. 86. Alles wat zich herhalend rondom de mens afspeelt is allegorie wat tot nut gebracht mag worden. De mens mag voorbij het duistere dogma van de eeuwen gaan, over het hek heenklimmen, terug tot de geestelijke schoonheid van de bron van alle dingen. 87. Het vraagstuk van de esthetiek, oftewel de wijsgerige en ethische discipline en leer van kunst en schoonheid, mag zo ook rust vinden in die gedachte. 88. De mens mag komen tot de geestelijke schoonheid door alles heen die geopenbaard wordt in de context, in het medicijn. 89. Zo rijst het beest dan wel eerst heel hoog en dreigend, maar als dan het werk van verzoening is volbracht, dan zal het beest opgelost worden in het geheimenis van de golven. 90. Het medicijn is het slot van een langdurige legende wat we door de geschiedenis heen gezien hebben. 91. Leer dit medicijn te gebruiken en leer het aan anderen door te geven mocht de gelegenheid daartoe zich voordoen. 92. Weef de nachtmerries tot dromen door het medicijn. Zij ontmaskeren niet alleen de religies, maar zij verzoenen de religies ook door de context. 93. Alleen de baarmoeder kan het gevallen gat opvullen. 94. Het beest is in die zin de aankondiging van het herstel van het vrouwelijke, en van de openbaring van het vrouwelijke geheimenis. 95. Het beest verdiept, als het machtige geheimenis van de zee-diepte. Zij heeft jongen, dus kom niet dichtbij, maar leer en leef. Het is een bepaalde droom, dus je zult er eerst voor in slaap moeten gaan. Hier wordt alles alleen maar bereikt door slaap. Het is een eeuwige slaap met eeuwige dromen, en de mens gaat van droom tot droom. De ene droom is een sleutel tot de andere. 2. Het is de ontsluiering van de natuur. 3. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, En dan weet je het niet meer. 4. Door het dal van de bloemen velden komen wij tot de gelijkenissen. 5. Zo kan er een waarlijk contact ontstaan, en zo kan men ook daadwerkelijk dingen afsluiten. 6. Witte bloemen struiken groeien rondom de herinneringen, wat een boodschap van hoop is voor het traumatische geheugen, een boodschap van herstel. 7. In het geheimenis van de witte bloemen is de witte bloem als een slaap die een subtiele droom ontvangt, als een druppelende ontwaking. 8. Ze slapen als een witte bloem, terwijl een droom zo diep in hun harten valt. Het is een druppel van bewustzijn. 9. Zo ver weg in de verte proberen ze het te vangen, maar ze vallen dieper weg. En het is alsof het honderd jaren duurt om weer op te staan, om nog een poging te doen om de druppel van het bewustzijn te vangen, maar ze falen weer, en vallen zelfs dieper. 10. Nu is het alsof het duizend jaren duurt voordat ze een nieuwe kans krijgen 5. Het geheimenis van de witte bloemen 1. De ontwaking van de eeuwenoude brug is een belangrijk evenement in de openbaring van de kennis van de hemelse natuur. 457 Het is als een nieuw medicijn, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom. 11. Het is vreemder dan ze zich konden voorstellen,
Pagina 458
Je weet nooit wanneer je echt wakker bent, Wanneer Zij in de buurt is, realiseren ze het niet, Ze zijn ver weg. 12. Zij is een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Waarheden met een paar druppels van leugen. 13. Het dogma van geld in het rijke westen, in het kapitalisme, alsof geld het paradijs en het eeuwig leven kan kopen, als een illusie, regeert over de gehele wereld. 14. Veel hebben is voor veel mensen de weg tot geluk. Het dogma valt bijna niet weg te branden. Ook voor veel religieuzen gaat geld goed samen met religie. 15. En voor atheisten is het alles wat ze hebben. Het zijn materialisten. Ook dit is een duister dogma waar geestelijke mensen niet vrolijk van worden, want zij weten dat het een vernietigende leugen is. Maar het valt maar niet weg te boenen, maar in het geestelijke krijgt het diepere betekenis. 16. Zie al die rijken gaan tot dit witte gat, dit witte ravijn, waar zij zich instorten allemaal voor geld. Het heeft een diepere betekenis. 17. Grote stoeten van monniken storten zich al zingend in het ravijn. 18. Je gaat aan dit raadsel kapot totdat het je doet ontwaken. 19. De rijke waant zichzelf onafhankelijk door zijn vele geld. Hij kan er alles mee doen. Het is een grote illusie, en ja, hij heeft in principe niemand nodig door al zijn vele geld. Hij kan alles kopen. Zijn geld doet alles voor hem. Hij heeft geen 458 mensen boven zich. Hij is de bovenste baas. Hij hoeft niet te doen wat andere mensen doen. Hij is vrij. 20. Het aardse 'meeste stemmen gelden' is een drogbeeld. Want als de meerderheid slecht is, dan gaat zo het slechte heersen. 21. Men kijkt ernaar als naar een geheimenis. Ze offeren zichzelf op, maar waaraan ? Als de context spreekt moet al het eenzijdige hier aan afsterven. 22. Ze hebben geen bewijs, maar het is een geloof. 23. Ik houd daarom van de heilige vreze als van mijn partner. Zonder de heilige vreze kan het ego niet sterven. Zonder de heilige vreze is er geen volkomen afzondering en is de mens blind. 24. Het ego moet ontmaskerd worden. 25. Ik houd van de heilige vreze, zoals ik van het geestelijke visnet houd. Ik heb de tucht lief, als mijn partner. Het houd mij waakzaam. 26. Het geheim van het hemelse medicijn leidt tot het water, tot de vis. 27. Het is een parel waar je alles voor moet verkopen. 28. De mens heeft het materialistisch en letterlijk opgevat. Deze geheimenissen zijn nog niet uitgelegd. 29. De letterlijke, materialistische vorm is natuurlijk verwerpelijk, maar het zijn allegorieën met een hogere betekenis. De mens moet klaarkomen met deze geheimenissen. 6. De mens in Siberische ballingschap 1. Het was bedtijd voor een klein meisje. Haar vader was haar een verhaaltje voor het slapen gaan aan het voorlezen. Opeens werd er geklopt en er kwamen mannen binnen die het hele huis overhoop haalden, en toen arresteerden ze de vader van het meisje. Het waren geheime agenten. En toen ze hem de deur uitleiden riep hij naar het kleine meisje : "Ik kom wel weer terug, want ik ben onschuldig. Dan zal ik het verhaaltje voor je uitlezen." Het kleine meisje groeide op, wachtende op haar vader. Ze werd volwassen terwijl ze wachtte op haar vader, en zelfs toen ze een oude vrouw was geworden wachtte ze nog steeds. 2. Het is een droevig verhaal wat er gebeurde tijdens het regiem van Stalin in Rusland. Stalin betekende de man van staal. Het dodenaantal tijdens zijn regiem ligt veel hoger dan dat van Hitler. Daarom wordt hij weleens de dubbele Hitler genoemd, of Hitler was maar een halve Stalin. Er werden geen andere goden geduld dan Stalin zelf. De priesterorde werd omgebracht. Religie werd geheel uitgebant. Ook politieke tegenstanders werden uit de weg geruimd of verbannen naar oorden van dwangarbeid, en het volk werd tot slavernij gebracht. Alles werd bezit van de staat, het collectief. Persoonlijk bezit was verboden. Zelfs een vrouw en een huis waren geen persoonlijk bezit, maar van de staat, van het collectief. Zij die zelf land bezaten, zoals land-eigenaars, werden bestempeld als 'vijanden van de mensen'. Alles was door, voor en van de staat. De mens leefde in slavernij tot de staat. Het individu bestond niet meer. Stalin was de almachtige, en werd als god vereerd. Alles wat anti-Rusland was moest vernietigd worden, en ook alles wat anti-Stalin was. Stalin was de wet. Mensen waren bang dingen van de tegenrevolutie in huis te hebben, want ze wisten waar dat toe kon leiden. 3. Stalin was te grof en te fanatiek, zonder nuance, 459 wat ook gesteld werd door zijn voorloper, Lenin. Stalin nam de macht over, maar het is een allegorie. Stalin werd vereerd als een Russische Christus, ook veelal vanuit angst. Niemand wilde naar Siberië getransporteerd worden. Dat kun je vergelijken met de angst naar de hel getransporteerd te worden. Stalin had zoveel macht vanwege angst. Ook de hedendaagse medische, psychiatrische en voornamelijk tandmedische dictatuur is stalinistisch. De mens is niet meer van zichzelf. Het individu is verboden. De mens is slaaf van het instituut. Ook de kerken zijn min of meer stalinistisch. De mensheid ontkomt niet zomaar aan het stalinistische geheimenis. Zo is er een lage Stalin en een hoge Stalin. De materialistische, letterlijke, legalistische Stalin moet overwonnen worden en de poëtische Stalin moet begrepen worden. 4. Stalin geeft niet mee. Het is staal. Hetzelfde geldt voor Hitler en Mao. Zij hebben te snel naar de kroon gegrepen. Zij hebben het lijden veracht en de heilige vreze. Zij zijn niet voorzichtig geweest. 5. Stalin versloeg Hitler. Het was het einde van Nazi Duitsland, maar nog maar het begin van een stalinistische wereld. Een heleboel mensen ontgaat dit, en denken dat de wereld toen werd bevrijd, maar de geesten van de man van staal namen de wereld in. Na Hitler kwam Stalin. Dit vertaalde zich in een medische dictatuur die zijn weerga niet kende. 6. Nu is het een feit dat de hele wereld gedestaliniseerd moet worden. Het Stalin geheimenis moet verstaan worden. 7. Er werd een beeld van het beest gemaakt, en dat beeld was nog wel veel erger : de medische Stalin. Ze moesten en zouden nu ook binnendringen in de monden van de mensen. Zo konden ze de mens oraal verkrachten om de mens nog meer monddood te maken. Dit zijn allemaal vormen van materialisme. Zij houden de ziel ten onder in de eeuwige dood. Ze gaan enorm diep in de filosofie
Pagina 460
van het materialisme, als een geloof. Ze zijn dronken. Iedereen die dieper is gegaan dan hen ziet dit. 8. Ze hebben een gebrek aan geestelijke oorlogsvoering. Ze redeneren alles weg wat ze niet willen weten, maar vertonen geen tekenen van verlichting. Het zijn vaak stugge mensen die in cirkels praten. Ze vertonen geen tekenen dat hun hogere zintuigen werken. Het is horizontalistisch gezwam. Ze hebben zich verschillende meters boven anderen gezet. Zij hebben altijd gelijk, maar zijn net zoals de rest. Het zijn maar mensen. Ze zijn gewoon stalinistisch die een ander individu niet erkennen, alleen henzelf. Het is pure persoonsverheerlijking : henzelf. Zij wanen zichzelf Stalin. 9. Mao was de Chinese Mozes, hoewel zwaar bedrieglijk, die het volk zou leiden tot het communistische paradijs. Dit hield in dat alles van het collectief zou worden. 10. Het kan op twee manieren tot drogbeeld worden : door materialisme en door nationalisme. 11. Het materialistische westen waar de medische dictatuur heerst is gericht op winst en niet op waarde. Zij hebben een beeld gemaakt van het beest, wat nog wel erger werd. Ze roofden de kroon van Stalin om het zelfs tot een erger drogbeeld te maken. Maar de mens moet weer terug naar het principe van waarde. De mens moet terugkeren tot de diepte van het Oosten, om zo de sleutels te ontvangen om de oorspronkelijke Westerse natuur te herstellen. 12. Het is een Betelgeusisch geheimenis. In de diepte van Oan, het paradijs, de heilige slaap, ontstaat er een droom. 13. De mens moet terugkeren tot de bron. De vrucht moet afgeschild worden. 460 14. Alles moest buigen voor het beest. Iedereen moest het merkteken ontvangen. Nee, de mens is nooit uit de tweede wereldoorlog gekomen. Hitler werd vervangen door het Stalin geheimenis. 15. De dood is slechts een illusie, een symbool, van onderscheiding, waardoor alles op zijn plaats valt en alles wordt opgelost. 16. Stalin is een allegorie van de voleinding van de wereld, van een tijdperk. 17. In de rivier de Lena in Siberië werden wij verdronken door het medische systeem, werden wij een nummer. 18. Wij werden als lagere klasse bestempeld die de hogere klasse moesten dienen. 19. Maar wij werden uit de rivier genomen. 20. Het geheimenis moet begrepen worden. 21. Lenin riep de lagere klasse uit tot staat, wat ook het model van de Efeze brief is. De eersten zouden de laatsten zijn. 22. De mens moest ontwaken tot de hogere betekenis. Het was slechts een allegorie. 23. De mens moest komen tot een diepere exegese, een diepere uitleg van het Woord van de geschiedenis. Dit was allerminst een heilig woord, eerder het tegenovergestelde, maar de mens moest de symbolische waarde leren kennen. Het was een ontmaskering en een openbaring. 24. Ragnarok's ijs was zo diep gegaan en zo koud geworden dat het overschakelde tot Ragnarok's nacht, waar donkere raadselen heersten. Deze nacht zou eindigen in bloed. 25. Mao zag het beloofde land, maar zou het zelf niet binnengaan. Het kon namelijk niet op een letterlijke, materialistische manier binnengegaan worden. Eerst zou het ego moeten sterven, onderscheiden moeten worden, door de diepere exegese. ijzeren gordijn. De mens leeft nog steeds in het Ragnarok. De mens zal het raadsel moeten begrijpen. 7. Het verloren varken 26. De stelling dat de mens nog steeds in de tweede wereldoorlog leeft wordt bevestigd door de koude oorlog die ontstond toen Hitler werd vervangen door Stalin. 27. Het ijzeren gordijn werd gebouwd waardoor het communistische oostblok werd gescheiden van het kapitalistische westen. 28. De koude oorlog betekende de gewapende vrede. Ook nu het ijzeren gordijn is gevallen is geen bewijs dat het ijzeren gordijn daadwerkelijk is gevallen. 29. Het kwam tot de aarde kwam, maar het werd niet door de mensheid begrepen. Ze namen het letterlijk en materieel. Het ijzeren gordijn is helemaal niet gevallen. Er is nog steeds een ijzeren gordijn tussen de medische stalinistische dictators en de lagere klasse die geheel door hen uitgemolken wordt. 30. Als de mens de betekenis er niet van kent zal het niet gebeuren. 31. Het ijzeren gordijn van het ego moet vallen, het ijzeren gordijn van de onwetendheid. 32. Het was de muur van het paradijs, van het beloofde land. 33. De mens leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog, de mens leeft nog steeds in Siberische ballingschap. De mens leeft nog steeds achter het 461 1. Ze bouwden een beeld van het beest erger dan het beest zelf. Het beeld van het beest wat ze maakten was een soort zwart gat. 2. Het kan optreden als een mens onder gehele controle is gekomen van zijn ontvoerder, en aan de ontvoerder afhankelijk is geworden. 3. De mens ontwikkelt sympathie voor zijn ontvoerder omdat dat het enige is wat hij heeft, en de ontvoerder hem in leven houdt. 4. Dit kan zelfs tot een liefdesrelatie uitgroeien, allemaal door angst en dankbaarheid voor leven. Zo worden veel mensen in slaap gehouden opdat ze niet zullen ontsnappen. 5. Communisme is een metafoor voor gelijkheid, zorg en context. Kapitalisme is een metafoor voor uniekheid, creativiteit en het overwinnen van het lagere ego. Er is dus heilig communisme en heilig kapitalisme die in balans moeten komen. 6. Communisme is een principe van geestelijke oorlogsvoering, geen politiek. De mens zelf is de staat, stelt Lenin. 7. Het individu is ook het collectief. Dit zijn Efezische principes waarin de mens in God boven alle overheid en macht is gesteld, opdat de scheidingsmuur is verbroken. 8. Lenin sprak dat iemand die zich bewust is
Pagina 462
geworden van zijn slavernij en strijd voor de bevrijding nog maar een halve slaaf is vanwege de ontwaking. 9. Het is de overgang van winst tot waarde, die strijdt tegen de religieuze waas die mensen tot slaaf houdt. 10. Zo komt de mens van een geloof in een leven aan de andere zijde tot een strijden voor een leven aan deze zijde. 11. Hij stelt dat de bezetters komen met geloof in een hiernamaals opdat de slaven in een roes raken hierdoor en niet strijden voor hun bevrijding in het nu. Religie is het opium van de mens. Hij stelt dat religie een vooroordeel is. Hij roept de arbeidende mens op om te volharden in het arbeiden, want de arbeidende mens zal overwinnen, wat ook weer een hele apocalyptische stelling is. De arbeidende mens zal de economische slavernij, die de bron van de religieuze waas is, verbreken. 12. Het gaat om de economie van de natuur. Lenin is enorm voorzichtig met godsdienst. Hij stelt dat het is ontstaan in de onderdrukking van de lagere klassen. 13. Ook ziet hij het als een middel van kapitalisme, wat ontstaan is op de basis van kolonialisme wat monopolisme voortbracht. 14. De heilige waarde is het enige wat de mens uit kan leiden. Daarom moet de mens de heilige waarde ontvangen. 15. Er is een wereld van verschil tussen kennis wat op winst gebouwd is en kennis wat op waarde gebouwd is. 16. Religie is dualistisch. Religie wordt gemaakt door de werkende klasse, de onderdrukte klasse, om te kunnen overleven, maar religie wordt ook 462 gemaakt door de heersende klasse, om de onderdrukte klasse in slaap te houden. Daarom moet het mes voorzichtig snijden. 17. We moeten de negenennegentig varkens achterlaten om het verloren varken te vinden. 18. De mens moet zich uitstrekken tot de heilige vergetelheid waarin het altijd meerwillende ego uitgeblust wordt. Hiervoor moet de mens strijden, filosoferen, onderscheiden. Dat is het geestelijke visnet. 19. Marx stelt net als Jezus dat het vleselijke huisgezin opgeheven moet worden, want vleselijke ouders buiten hun kinderen uit door het kapitalisme, en kinderen worden zo geofferd aan de bourgeoisie. 20. Marx stelt dat het een misdaad is, en dat deze uitbuiting opgeheven moet worden. Marx stelt dat de gehele opvoeding verrot is, ingesteld door de maatschappij, door de verhoudingen die de ouders hebben met zulke instituten, en het school systeem is hierdoor ook een drogbeeld. 21. Marx is er misselijk van, omdat hij ziet dat het allemaal door de kapitalistische markt is gekomen. De kinderen worden tot koopwaar en tot arbeidsmiddelen gemaakt. Ook walgt hij ervan dat ook de vrouw tot productie-middel is geworden, en stelt hij dat er gelijkheid dient te zijn. 22. Lenin stelde dat het om de juiste schakel voor het juiste moment ging, als de leerregel van prioriteit. 23. Men moest dus vasthouden aan de leerregel van de geleidelijkheid, en niet teveel hooi op de vork nemen. Men begint van onderen af aan, en werkt zich zo op. 24. Lenin stelde dat de kapitalistische landen elkaar uitbuiten, omdat dat hun aard is, altijd maar weer, en dat ze elkaar zullen opvreten, en dat zo alles in de maalstroom van de wereldrevolutie wordt meegetrokken. 25. De leerregel van de ongelijkmatige ontwikkeling van het kapitalisme was dus dat het kapitalisme zichzelf zou opvreten.. Dit is dus een soort ouroboros principe : het beest die zijn eigen staart eet, oftewel de zelf-verslinder, wat toont dat het kwaad nooit zal kunnen blijven bestaan. 26. Daar waar men stopt met ontleden ontstaat kapitalisme. 27. Er moet een beroep gedaan worden op het geheugen en er moet creatief mee aan de gang worden gegaan. Ook het trauma is ergens goed voor geweest. De ontleding geeft weer hoop. 28. Alles past ergens in, zolang er maar diep genoeg wordt gegaan. Oppervlakkigheid is de aankondiging van de dichtgroei. Dat is een moeras. 29. Arbeid leidt dus ook weer tot rust, en vanuit de rust komt er weer arbeid. 30. Door volharding en geduld hierin ontstaat de wedergebondenheid. 31. Dit is de bedoeling van het geestelijke visnet, dat het leidt tot de ontleding, en zo tot de context. De context geeft rust en overzicht, maar laat nieuwe taken zien, en laat de geestelijke oorlogen zien. 32. Het is de enige weg door de verschrikking van deze kapitalistische, stalinistische aarde. Hierdoor ontstaat een nieuw volk, niet in kwantiteit maar in kwaliteit, niet in winst maar in waarde. De geestelijke ontleding schept zo een nieuwe wereld. 33. Hegel stelt, waar Marx ook over verder gaat, dat kwantiteit (de voedingsbodem van het kapitalisme) bij toename en afname op bepaalde knooppunten (zoals vriespunt en kookpunt) sprongen van 463 kwaliteit maakt. Hier verandert kwantiteit dus in kwaliteit, zodat het kapitalisme wordt teruggedrongen. 34. Marx was min of meer een Hegeliaanse filosoof, die de filosofie van Hegel zowel uitwerkte als bekritiseerde. 35. De Duitse filosoof Hegel was dus als de geestelijke of filosofische vader van Marx, en dus een belangrijke bron van Marx die de grotere context zou kunnen laten zien van het werk van Marx. 36. Hegel stelde dat het universum zich ontwikkelde en bewustzijn vormde door de zogeheten dialectiek, door de driehoeksverhouding van stelling, tegenstelling en samenstelling. Er zou dus geen bewustzijn mogelijk zijn als iedereen op dezelfde manier zou denken. 37. Hegel stelde ook dat elke leugen en verkeerde, bloederige beweging in de geschiedenis zijn eigen al dan niet abstracte kern van waarheid had waarnaar gezocht moest worden, onder het mom van leer op een intellectuele manier van de vijand. 38. Hegel stelde ook dat in de context van het kapitalisme van meester-slaaf die verhouding een illusie is. 39. De slaaf, of arbeider, is afhankelijk van zijn meester of werkgever, maar ook het omgekeerde is waar. In die zin is dus de verhouding meester-slaaf een illusie omdat de meester ook weer een slaaf is van de slaaf, omdat hij er afhankelijk aan is. 40. Verlaagt hij het loon van de slaaf of arbeider, dan kan de slaaf of arbeider ook minder van hem kopen, wat weer verlies oplevert voor hem. 41. Zo moeten we dus goed kijken naar de ketenen waar we aan vastzitten. Zijn het wel daadwerkelijk
Pagina 464
ketenen ? Degene die de keten vasthoudt is er zelf ook door geketend. Het is dus wederzijds, en daarom is de slavernij of het gevangenschap niet absoluut. 42. Dit is ook de zwakke zijde van de kapitalist. Het kapitalistisme zal dus vroeg of laat instorten. 43. Hegel stelde dat zowel het zelf als het andere niet slechts bestaan in onmiddelijkheid, maar ook in bemiddeling. 44. Daadwerkelijke onmiddelijkheid, het plotselinge, is een illusie, want hij stelt dat het gevoeligheid is. We komen er pas daadwerkelijk mee in aanraking in ons bewustzijn als we er gevoelig voor worden, terwijl het al lang om ons heen zou kunnen zijn geweest. De schijnbare onmiddelijkheid is wanneer we het zelf opmerken. Die gevoeligheid vertaalt zich dan in een gebeurtenis. Gebeurtenissen zijn dus niets anders dan bewustwordingen. Dat hoeft dus nog niet de volle waarheid te zijn, want het kan ook een abstractie zijn. 45. Hij stelt dat het zelf in stand gehouden wordt door het nu, maar dat het nu dus geen onmiddelijkheid is, maar een bemiddeling. Er is namelijk gevoeligheid gekomen. Het nu ontstaat door een zekere samenwerking, iets universeels. Zo kan er een nieuwe zintuigelijke zekerheid komen. 46. Hij stelt dat het gevoelige iets universeels is, en dat het als zodanig uitgedrukt wordt, en we zeggen niet wat we bedoelen. Taal is alleen maar iets wat uitdrukt, maar kan nooit volledig overbrengen wat er bedoeld wordt. Daarvoor is het te ingewikkeld. 47. Hij stelt dat het universele de waarheid is van het object, dus het object herbergt de waarheid in de kern, maar niet als een onmiddelijkheid. Er is namelijk ontkenning en bemiddeling nodig. Het 'nu' en ook het 'hier' zijn dus in principe totaal leeg en 464 onverschillig. Dat is dus het ware leven helemaal niet. 48. Hij stelt dat de gehele context van zintuigelijke zekerheid, als geheel, op waarde geschat moet worden, en als kern waargenomen dient te worden, en niet langer gezien mag worden als een moment van zintuigelijke zekerheid. Het gaat dus om het geheel, niet om het nu. Het nu is een illusie, een abstractie. De onmiddelijkheid bestaat zo alleen nog maar als een relatie, en omzeilt het 'hier en nu'. 49. Het 'nu' is weggesijpeld, doordat het ontleed werd. 50. Het 'nu' is dus eigenlijk een allegorie van het zintuigelijke. Dieren zijn niet van deze wijsheid uitgesloten zijn, en zij zijn juist veel dieper ingewijd hierin, want zij blijven niet bij de zintuigelijke objecten stilstaan alsof die objecten in zichzelf bestaan. Zij zijn wanhopig over de realiteit van deze dingen, in de totale zekerheid dat deze dingen absoluut waardeloos zijn. Zij helpen zichzelf en vernietigen de zintuigelijke objecten, en de gehele natuur verheugd zich wanneer deze geopenbaarde geheimenissen getoond worden over de zintuigelijke objecten, stelt hij. 51. Hij stelt dat er niet gezegd kan worden wat er bedoeld wordt, omdat het object ontoegankelijk is voor de taal van het bewustzijn, dat wat universeel is. Hij stelt dat het een onmogelijkheid is. Hij stelt dat de spraak een hogere natuurlijke eigenschap bezit die onmiddelijk elke betekenis omdraaid om er iets anders van te maken, zodat de mens alleen door ervaring leert wat in feite de waarheid is van de zintuigelijke zekerheid. Hij stelt dus eigenlijk dat het Woord niet goedkoop is, en niet materieel. Het Woord is abstract om elke betekenis om te draaien zodat de mens er niet zomaar mee weg kan lopen. Het is dus een soort beveiliging. Hij stelt dat de mens niet het onmiddelijke moet kennen, maar moet leren waarnemen, leren onderscheiden. 52. Hij stelt dat de onmiddelijkheid nooit tot de waarheid komt, want het gaat om het universele. Zodra een object beweegt ontvouwt het zichzelf, worden de momenten getoond. Het laat een bepaalde context zien, het universele. Hierin is alles inbesloten. Het object ontkomt daar niet meer aan. De beweging is dus de sprekende, de onderscheidende. Ook laat het object zo alle tegenstellingen zien, en de samenstelling, in de dialectiek. In de beweging zien we het essentiële en het niet-essentiële. Het kaf groeit op met het koren. 53. De weelde van de zintuigelijke kennis ligt in de ontleding, de waarneming, de onderscheiding, en niet in de zekerheid van de onmiddelijkheid. Hij toont dus eigenlijk aan dat de mens wat stappen moet terugnemen, want de mens is gevangen in de onmiddelijkheid en kan zo niet onderscheiden waar het op aankomt. De mens wordt voortdurend bedot en bedrogen door de onmiddelijke zintuigen. De mens moet weer diepere gevoeligheid ontwikkelen, en filosofisch afrekenen met de illusie van het onmiddelijke. De mens moet dus leren om het 'nu' heen te werken. Het 'nu' temt de mens natuurlijk voor een markt. Het 'nu' probeert de mens dom te houden hiervoor. 54. Hij stelt dat er helemaal geen conflict is, maar gewoon allerlei vormen van uitdrukkingen en verbindingen, en die bedoelen niet wat ze uitdrukken. Het is een bepaalde dans, een bepaalde strategie. De mens mag namelijk het materiele, het onmiddelijke, niet aanraken. De mens wordt erdoor getest. 55. Zoals de dierenwereld moet de mens de onmiddelijke werkelijkheid ontwijken. De mens moet hierdoor een hogere gevoeligheid ontwikkelen voor de universele realiteit. De mens moet het geheimenis van de ontkenning leren begrijpen. Het is een hogere taal, want de lagere taal kan en mag het niet zeggen. 465 56. Het universum kent dit systeem, en de onderlinge delen worden er niet door aangetast. Het is een heilige, strategische onverschilligheid. Met deze sleutel zou er dus zelfs een hogere Stalin te zien zijn als men de lagere Stalin ontkent. Het is niet goed door de prisma heengekomen. Het was een prisma van onmiddelijkheid waardoor alles verdraaid werd, verborgen werd gehouden. 57. Onderscheiden is de actie van het bewustzijn. Het bewustzijn kan alleen werken door ervaring en tegenstellingen. Het is dus absoluut noodzakelijk voor de mens om door de verschillende tegenstellingen van het leven heen te gaan, anders zou de mens niet eens kunnen leven. Het object is dus altijd het bezit van het universele, van de context. 58. Het object moet dus altijd benaderd worden door het universele, en niet rechtstreeks door het onmiddelijke, want dan valt de mens in een illusie, in een valstrik. Alles is in het bezit van het hogere, van hogere leerregels en hogere principes. De mens moet deze leerregels kennen. De mens moet opgeleid worden in de filosofie, de overlevingsstrategie van het bewustzijn. De tegenstellingen komen namelijk hard op de man af. Het schept absolute chaos en diep leed. Maar de filosofie is hierin een medicijn en een gids. 59. De mens ontwikkelt zichzelf in de tegenstellingen, stelt hij. 60. Het object is volgens hem helemaal geen eenheid. Dat is slechts schijn en bedrog. Maar hij stelt ook dat het object waarheid is, en dat hij het alleen maar verkeerd interpreteert. Hij stelt dat omdat het universeel bezit is moet hij de objectieve kern van het object zien als een commune. Niet het object was foutief, maar zijn zicht erop was foutief, stelt hij. Hij stelt dan dat hij het object moet zien als het vaste, als effectief en definitief, als een contrast
Pagina 466
met het andere, als exclusief. Dus dan stelt hij weer dat hij ook niet correct was door het object alleen maar als een commune te zien met anderen en als een samenhang. Hij moet het dus ontleden en zien als een exclusieve 'één', oftewel als een opgebroken eenheid. Het is eigendom wat tegen elkaar verdeeld is, en daarover onverschillig is en het tast elkaar niet aan. 61. Hij stelt dan dat hij niet correct was toen hij het zag als exclusief, iets wat anderen buitensluit, omdat het een bepaalde samenhang had, want het is nu een universeel, communaal medium waarin vele eigendommen als sensitieve universaliteiten op zichzelf bestaan en anderen buitensluiten wanneer ze vast en definitief zijn geworden, maar echt vast is het voor hem nu ook weer niet, want het is zowel geen eenheid als geen samenhang, maar iets wat daar nog achter ligt. Hoewel het dan weer wel een eenheid is als bezit en vastgesteld door de samenhang met het andere. Wat hij probeert duidelijk te maken is dat het niet om het 'ja' gaat of het 'nee', maar om het 'hoe'. Hij wil nergens in vastgroeien, dat blijkt, en daarom draait hij voortdurend, verandert hij voortdurend, om tot de juiste schakels te komen, in de juiste verhoudingen. 62. Het 'ja' sluit het 'nee' niet uit, en andersom ook niet. Het is een bepaalde samenhang, maar ook weer niet. 63. Hij schetst zo een enorm ingewikkelde filosofische wildernis die de mens moet leren kennen om zo te kunnen overleven en erdoor heen te kunnen komen. 64. Hij stelt dat hij dan een cirkel heeft gemaakt en weer terug is gekomen aan het begin en teruggeworpen is in de kringloop die zowel zichzelf ontkent in het moment als in het geheel, om zo ook weer opgenomen te worden in een groter geheel. Het telkens maar weer afbreken is dus ergens voor nodig, om deel te hebben aan de hogere en grotere 466 kringlopen van het bestaan. 65. Hij ziet dus deze wielen voor zijn ogen groeien en in elkaar overgaan naarmate hij ze dieper ontleedt en ontkent. 66. Het bewustzijn gaat ook weer terug naar zichzelf, het eerdere, en ervaart dat dan op een hele andere en nieuwe manier. Zo kunnen dus ook de herinneringen genezen worden en worden aangeboort als bronnen van grote, immense, creativiteit. 67. Het laat dan ook zien dat het allemaal bezit is van je eigen bewustzijn, alles wat je hebt meegemaakt. Het is jouw bezit. 68. Het stopt dus allemaal niet bij Marx. Het is pas het begin, en leidt terug tot de Hegel bron. Het danst allemaal op draaiende dualiteit die nooit stopt. 69. De één maakt altijd weer een contrast met het andere. Het is de eigenschap van de één. 70. De contrasten zijn de verschillende onderdelen van de 'één' zelf. Het brengt alleen het zelf met het zelf in verband, en relativeert alles. Dit zijn noodzakelijke processen die begrepen dienen te worden. Het kan dus helemaal niet exclusief zijn en anderen buitensluiten, want het is immers de 'één'. 71. Er is dus alleen schijnbaar exclusief. Er worden schijngevechten gevoerd. 72. Het is een bepaalde relatie die nogal ingewikkeld is, en begrepen dient te worden. 73. Er is altijd een 'ja' in het 'nee' en een 'nee' in het 'ja', maar toch ook weer niet. Het hangt helemaal van de situatie af van hoe het draait en in wat voor situatie het terecht is gekomen. 74. Het zijn draaiende filosofische strategieën om in de wildernis van het leven te overleven. Die wildernis is dus niets anders dan een onderdeel van het zelf. 75. Hij wil ergens naartoe, dus hij moet wel telkens met tegenstellingen aan komen zetten, anders komt hij niet tot de hogere samenstellingen, de hogere mengsels, die belangrijk zijn in de filosofische hormonologie van de mens om te kunnen overleven. Als hij zichzelf dan schijnbaar telkens tegenspreekt is dit juist om het te verfijnen. Voor hem staat dit gelijk aan waakzaamheid. 76. Juist door de verscheidenheid van het onderscheiden, stelt hij, en de verscheidenheid van het terugkeren naar het zelf, komt het zelf tot een hogere graad van het tonen dat het zelf een dubbelleven leidt. De waarheid komt zo dichterbij als een steeds grotere, overweldigende verscheidenheid. 77. Zijn filosofie schakelt voortdurend over van belangrijkheid tot onbelangrijkheid, om zo de prioriteiten duidelijk te houden. Hoe belangrijk is iets, en hoe onbelangrijk is iets ? Zo kan alles ook gerelativeerd worden. Het spoelt voortdurend weg van de bron en terug tot de bron om zichzelf zuiver en veilig te houden. Niet alles wat gebeurt is belangrijk, en niet alles wat gebeurt is onbelangrijk. De mens moet leren herkennen, leren waakzaam zijn. 78. Als iets vast is of wordt dan onderscheid het zich van het andere, maar kan overleven juist door dit contrast. Het vaste laat de bron zien van het object. 79. De mens moet leren onderscheid te maken tussen het abstracte en het concrete en zich altijd afvragen in hoeverre iets abstract is en in hoeverre iets concreet is. 80. Het negatieve is verbonden aan het abstracte en 467 het bewustzijn zal eenzijdige concepten ontkennen en abstract maken. Maar de positieve betekenis is de samenhang en dit is de bron van beide tegengestelden. 81. De verschillen zijn oppervlakkige, verdwijnende, momenten, maar zonder dat zou het bewustzijn niet kunnen bestaan. 82. Het realiseren van kracht is ook het verlies van realiteit. De kracht verandert namelijk door het realiseren ervan. 83. Eenheid is een moment van vervreemding. Een mens raakt in zichzelf, in zijn gedachten, verzeild en komt zo tot de vervreemding. Als het zelf gelijk wordt aan het zelf dan vervreemd het, maar tegelijkertijd strijdt het tegen de vervreemding, en wordt zo eenzijdig, zodat het daardoor nog meer vervreemd. 84. Hij stelt dat de eindeloosheid een rusteloze beweging van het zelf is waarin het iets beweert te zijn waarvan het in feite gewoon het tegengestelde is. Het zelf kan nooit zijn wat het beweert te zijn, maar is altijd het tegengestelde, en dan ook nog in een veel hogere graad dan wat het beweerde te zijn. Dat is de definitie van de eindeloosheid, dat het zelf het niet even kant en klaar in kannen en kruiken kan stoppen, want de waarheid is altijd meer, en ook nog eens tegengesteld eraan. Dat moet wel, want anders zou alles vastgelegd kunnen worden in zomaar simpele beweringen. Het woord is er dus alleen maar voor om het tegengestelde te laten zien. 85. De taal werkt altijd weer tegengesteld aan dat wat het bedoelt. Vandaar dat hij stelt dat het zien en horen weg zal vagen en het bewustzijn zal overblijven, en hem kennende is er ook natuurlijk weer een andere kant van het verhaal. Je weet nooit of je hem nou bij de kop of bij de staart hebt, en er zijn ook altijd weer uitzonderingen.
Pagina 468
86. 'Hoewel' is zijn stopwoord, en ook 'voorzover', en natuurlijk 'maar'. 87. Er valt altijd wel weer wat aan toe te voegen, en er valt ook altijd weer wat af te halen. Voortdurend loopt hij eraan te draaien. Hij probeert alle denkbare mogelijkheden uit. Taal is bedrog, stelt hij, en er moet doorheen geprikt worden. 88. Niets maar dan ook niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles wordt secuur gebouwd, en over alles wordt lang nagedacht. Het mag bij hem niet vastgroeien. Alles is altijd in verandering. 89. Hij stelt dat in de voorafgaande zekerheden de waarheid van het bewustzijn iets anders is dan het bewustzijn zelf. Maar juist door de waarheid te ervaren vaagt het ook weer weg. Hij stelt dat het zelf alleen maar een aanduiding is voor de inhoud van de relatie en de relatie zelf. Het zelf is om het andere te confronteren, en om door het andere heen te prikken oftewel achter en boven het andere te gaan, om niets anders dan zichzelf te vinden. 90. Zo stelt hij dat hierdoor, door zelfbewustzijn, het oorspronkelijke gebied van de waarheid wordt binnengegaan. De eerdere kennis druipt hier weg, wat slechts de kennis was van het andere, maar de momenten ervan zijn bewaard gebleven. Dat wat er bedoeld was, en de individualiteit en de universaliteit die daar weer tegenin ging in de waarneming zijn dan niet meer de bron, maar de bron is dan het druppelende zelfbewustzijn, de momenten van zelfbewustzijn. 91. Immers, er is over een muur heengeklommen. Men is in nieuw gebied gekomen. Hier zijn andere leerregels, en dingen worden met het grootste gemak vervangen. 92. Maar die momenten bestaan als abstracties, stelt hij, en die zijn nog niet geldig voor het bewustzijn, omdat het slechts wegvagende verschijnselen zijn. 468 93. Maar zelfbewustzijn is in feite het komen uit de andere wereld, terugkerende tot het zelf. Maar er zijn dan wat problemen, want het zelfbewustzijn onderscheid zich van het zelf als het zelf, en wordt dus ook weer ontkend door het zelf, als een beveiliging, want het zelf herkent dit als het andere. Er is dus veel meer nodig. 94. De mens komt niet zomaar langs deze ingewikkeldheid heen. Maar het zelfbewustzijn stelt zich dan op als een beweging waarin de tegenstrijdigheid wordt ontkent, en waarin het zelfbewustzijn waarneemt dat de gelijkheid van het zelf en het zelf vaststaat. 95. De simpele substantie van het leven is de vervreemding van het zelf tot andere vormen, en is tegelijkertijd de ontleding en oplossing van deze verscheidenheid. Hierdoor gaat het zich nog meer vervreemden en ook groeperen, en zij zullen instorten in elkaar. Dit houdt in dat het een andere vorm zal maken, terwijl ook de vorm ontkent wordt, wat ook weer voor hergroepering gaat zorgen. Het zijn abstracties van de bron. Dit zijn ook weer allemaal verdere vervreemdingen totdat ze oplossen. Het is het geheel wat zichzelf ontwikkelt en dan doet oplossen, waardoor het zichzelf in standhoudt. 96. Hij stelt dat de zelfstandigheid zichzelf ontwikkeld door ontkenningen. Dit is een negatieve bron. Maar voor dit simpele soort van zelf zijn dit geen verschillen. Door de ontkenning van de ander komt de zelfstandigheid tot zelfbewustzijn en zeker van de ongeldigheid van de ander wordt dit voor zichzelf de waarheid, waardoor de zelfstandigheid van het object vernietigt wordt. Zo geeft het zichzelf de zekerheid van zichzelf als de ware zekerheid. 97. Drogbeelden grijpen het object van hun begeerte denkende dat ze er een slaaf van kunnen maken, maar worden zelf hierdoor een slaaf. Niemand kan de ander afbreken, alleen maar kan opbouwen. Men kan alleen zichzelf afbreken. 98. Hij laat dus aan de onderdrukten zien dat ze geen ijzer met handen hoeven te breken, maar dat het ijzer zichzelf zal afbreken. wat aan en bouwt eigen, onrechtvaardige hiërarchieën. Hiërarchie is de uitvinder van tijd, en zo ook van taal. De hiërarchie heeft alles veilig gesteld. Door hiërarchie kan de tijd verstaan worden. 8. De tranen van Jakob 1. Woorden zijn tegen elkaar verdeeld, misleiden zichzelf en elkaar, en zeggen het tegenovergestelde van wat ze bedoelen, dus brengen elkaar ten onder. 2. Het is niet lineair, gelijkmatig, maar juist draaiend. Gelijkmatige werelden zullen zichzelf vernietigen, omdat ze letterlijk zijn en dicht, niet strategisch. Alleen ongelijkmatige, veranderende talen zullen overleven. 3. De tijd is de immerveranderende, ongelijkmatige sleutel tot het Woord. 4. Een ware taal is strategische communicatie en kan daarom niet hetzelfde blijven, maar is exotisch. 5. De taal is dus abstract als een school en heeft haar eigen beveiliging en ontdoet haarzelf zo voortdurend van 'slapende leden'. 6. Een taal mag niet zomaar voor de hand liggen, anders kan er van alles tussenkomen. 7. De mens heeft geen gevoel voor ware hiërarchie. Daarom zien we op aarde door de geschiedenis heen door en door bedrieglijke hiërarchie. 8. Hiërarchie is de bron van tijd en taal, maar de mens kent de hiërarchie niet. De mens rotzooit maar 469 9. De tijd zorgt ervoor dat men niet tot de hiërarchie kan komen, omdat men de tijd niet verstaat. De tijd is in die zin de bewaker van de hiërarchie. Natuurlijk is de hiërarchie ook abstract. Zij die de hiërarchie concreet willen maken zullen nooit over de zee van tijd heenkomen. 10. Tijd is de vertegenwoordiger van hiërarchie. Als men geen zaken wil doen met tijd, dan ook niet met hiërarchie. De hiërarchie draait alles om. De hiërarchie is dat wat het niet is. 11. Als tijd zo'n probleem is voor de massa, dan ook de hiërarchie. Als je tijd als vijand hebt, dan heb je ook de hiërarchie als vijand. 12. De taal die de hiërarchie spreekt is de tijd. En als je die taal niet spreekt, dan kom je nergens. 13. De hiërarchie laat zich door niemand uitleggen. Alle uitleggingen zijn subjectief. Alleen de tijd kan de hiërarchie uitleggen. 14. De hiërarchie heeft een uitverkiezing opgesteld op basis van hen die aan de voorwaarden van de tijd voldoen. Daarom heeft ieder mens 'een strijd' te voeren met de hiërarchie. Strijd om in te gaan. 15. De hiërarchie is als een vesting zonder huizen, zonder ingang en uitgang, zonder poorten, want de tijd is de huizen, en de tijd is de poort. 16. Alles wordt voortdurend verminderd, en alles wordt voortdurend verkleind, wat een principe is van de hogere natuur, van het leven zelf, en dit zijn golven van een zee die leidt tot het nulpunt, maar daar nooit aankomt. Altijd komt het dichter en
Pagina 470
dichter tot het nulpunt, maar het komt nooit aan. 17. De ascetische, sobere, niet-materialistische mens, is gebonden en verbonden aan die vermindering, en die vermindering leidt hem door het leven. De ascetische mens wordt meegetrokken met de golven van verkleining en vermindering. Zo komt de ascetische mens tot een grote verscheidenheid, maar die vermindert en verkleint ook weer. 18. De ascetische mens weet dat hij niets kan vasthouden. 19. Dit zijn allemaal sleutels om dieper in Betelgeuse te komen, in de bron van Orion. Wat je dan vindt zal zich ook weer direct verminderen. Zo groei je nergens vast en zie je de steeds grotere context, die vervolgens ook weer zal verminderen. Zo kom je dieper en dieper tot de bron, en die vermindert ook. Het is het principe van vermindering waardoor je leeft, waardoor je ademt, de frisse tropische golven over je lichaam. Alles spoelt weg en maakt je schoon. En ook dat vermindert weer. Totdat je jezelf in het zand voelt liggen, en ook dat vermindert weer 20. Door de vermindering komt er altijd weer ruimte voor het nieuwe, en vindt je altijd weer verloren dingen terug. Het gaat hierbij om prioriteiten, om hiërarchie. 21. Zowel tijd als hiërarchie zijn abstract. Door het abstract maken zuivert het zichzelf. Daarom verminderen zij ook, om het abstract te maken. Minderen is de weg tot de abstractie. 22. Alles zal wegvagen. Alles zal verminderen en verkleinen. Als je denkt dat je een groot probleem hebt, weet dan dat het maar een zandkorreltje van de woestijn is. Het zal nog kleiner worden. Alles zal verminderen. 23. Alles wordt gedreven tot het gat van de vermindering, om zo meer en meer abstract te worden, en zal dan oplossen in veel grotere dingen, die zich ook weer zullen verminderen. 24. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat hiërarchie niet bedrieglijk wordt. Vermindering is de bron van hiërarchie. 25. Het zijn exotische zintuigen, exotische talen. 26. Het leven sluit je in. Aan sommige dingen is niet te ontkomen, door sommige dingen moet je gewoon heen. Alles om je heen ontstaat door vele spiegelingen. Het gaat dus eerst door een prisma heen voordat het tot je komt. Het wordt ergens om je heen geplaatst. 27. Daarom is het voor een mens belangrijk in de hemelse kennis op te groeien. 28. Het leert de mens om niet rechtlijnig te denken, maar afbuigend, afscheidend en vermengend. Dit is het golvende denken, waardoor de boodschap binnen kan komen. 29. Ahn nam zijn toevlucht bij God, wanneer hij over God peinsde in de nacht. Zowel in het Aramees als in het Hebreeuws schuilt Ahn onder de rok van God, maar in het Aramees kan dit ook de schoot van God betekenen of de borsten van God, waardoor God als vrouw wordt voorgesteld. 30. In het Hebreeuws is deze rok gemaakt van veren. In het Aramees komt Ahn tegen de rand van God's schoot aan. 31. Het aantal mannen zal verminderen, en het aantal vrouwen zal vermeerderen, tot het punt dat er in verhouding voor elke man vijftig vrouwen zijn. 32. Het leven houdt geen rekening met persoonlijke wensen. Het leven is meedogenloos. Het leven 470 houdt geen rekening met mensen, maar met grotere contexten. Het schijnt dat het leven zich houdt aan hogere abstracte wetten waar de mens nog niets vanaf weet. 33. De mens klaagt, weent, schreeuwt en schopt, maar het leven houdt zich aan hogere leerregels. Het behoort tot de taal van het leven. De mens moet deze taal leren. 34. Alleen zij die de taal van het leven niet willen leren hebben een groot probleem, maar zij zijn ook onderdelen van de taal van het leven. Het leven is abstract, en het is goed voor de mens om dit vaak tegen zichzelf te zeggen. De mens moet hier telkens aan herinnerd worden. 35. Hierin is de semiotiek van belang, de studie van tekensystemen, van tekens en hun betekenissen. 36. Hier is het eeuwige toetsen op Pniël, als de tranen van Jakob. 37. We moeten hierin volledig de prijs betalen, waardoor het toetsen geen schade oploopt, als beeld van het eeuwige, oneindige toetsen, het beeld van volkomen volharding. Deze loopt over in de eeuwige rust waarin de mens de levenskennis ontvangt wat de ogen opent. Dit is de grote ontwaking. strijd tegen je lagere natuur, je slapende ego die maar niet wil ontwaken, en dat wordt weerspiegeld door de mensen om je heen die niet willen ontwaken. 2. Dit moet je echter niet als een excuus aandragen om zelf ook niet te hoeven ontwaken. 3. Het is een test, en ook Yeshua ging hier doorheen in de mythe van Getsemane, want terwijl hij waakte en streed sliepen zijn discipelen. Hij moest helemaal alleen door de duisternis heen. 4. We voelen ons daarom ook soms alleen en onbegrepen, omdat het collectieve ego slaapt. Dit is een strijd waarin we niet moeten opgeven. Het mag voor ons geen excuus zijn om dan ook maar in slaap te vallen. 5. Als bepaalde mensen veel invloed op je hebben en je in slaap proberen te laten vallen, net als hen, dan is het soms belangrijk met zulke mensen wat stappen terug te doen, of je van hen geheel af te zonderen. Dat kan niet eens altijd, want de mens leeft ook in een bepaalde kooi. Ook dat is een onderdeel van het lijden. En als het dan wel lukt dan is dat als een doorbraak van het Ragnarok. Vroeg of laat komt het Ragnarok, want de ketenen tussen mensen duren niet altijd voort. 6. Als alles dan lang duurt, zo lang dat het onmenselijk is, dan mogen we beseffen dat tijd niet bestaat. Tijd is een illusie. Het is slechts het doorspitten van het hemelse onderwijs. 9. De Zolt leegte 1. Het Ragnarok kan heel verwarrend zijn, want je gaat door ijs en duisternis, en tegelijkertijd is het de 471 7. Soms roept de mens : 'Maar dit lijden is onmogelijk, dit lijden is ondragelijk.' Maar alleen zo kan het ego sterven. Alleen zo is de mens beschermd tegen de misleidingen van de vijand. Ragnarok is verschrikkelijk, maar leidt tot een nieuwe morgen. Kunnen wij de nachtmerrie als vriend hebben ? Kan de nachtmerrie onze onderwijzer zijn ?
Pagina 472
dieptes. 8. Als we in de nachtmerrie van het Ragnarok zijn aangekomen, dan zal dit ons leiden tot nieuwe dromen. Nachtmerries zijn bruggen hiertoe. 9. Ongelijkvormigheid is dus belangrijk, zoals gezegd, wat ook een doel van de Ragnarok is, want wij mogen niet gelijkvormig worden aan dat wat om ons heen is. 10. Ragnarok leidt tot het ijs en de duisternis, en leidt zo tot diepere leegte. 11. Als men tot 'God' wil komen, dan moet men beseffen dat Kennis 'God' is, en dat het geen persoon is maar een principe. Het is niet persoonlijk, maar verzoening met de context. Het gaat niet om de personen, maar om de principes. Zo gaat de herder dus op zoek naar het verloren varken om het weer terug te nemen. 12. Het gaat om het vinden van de literaire structuur, verloren proza. 13. De kern van het ingaan in het beloofde land was in principe het ontvangen van de leerregels, het komen tot de context van principes. 14. Ontmaskering is al de helft van de bevrijding. Vertaling is de andere helft. 15. De mens moet eerst komen tot de geslachtsloze leegte, de Zolt, waarin de mens alle valse mannelijkheid en vrouwelijkheid moet loslaten. Het moet afsterven. Er is dus geen ruimte meer voor geslachtelijke leugens. De lagere aardse gewesten hebben het mannelijke en vrouwelijke helemaal verdraaid lopen spiegelen, ontrouw aan de bron. In de dieptes van de Zolt leegte komt de mens vrij. 16. Tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. Zij dan zal u dopen in haar bron van schoonheid, en zij zal u meenemen tot in haar 472 17. De schoonheid van de armoe is een geestelijke weelderigheid die wijsheid brengt. 18. De weg tot Laafte is Loofte. Loofte is de sleutel tot Laafte. Loofte is het eerste deel van het sieraad boven liefde en haat, de Oeberber. 19. Verheft uw harten tot de Heere, gij die zijt aangekomen. Komt dan nader opdat gij uzelf baadt in de bron van schoonheid. De Heere heeft uw zachtheid voor Haar gezien, en heeft u veelvuldig zachtheid geschonken. Zo doet ook de Heere trouw aan uw beminden. Rust dan in Haar, gij die aan Haar poorten klopt, want met genade zult gij binnengaan tot de bronnen van Loofte. Ja, tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. 20. Uw pijn zal tot schuim worden in de wildernis des Heeren. Tot de hemelse wildernissen zult gij gaan en tot hun paradijsen. Zij die op de hemelse eilanden zijn groeten u. De Heere vervulle u met schuim, de Heere vulle u met honing en melk. Overvloedig zal Zij u vullen. 21. Ook zal Zij u de sleutels geven van de putten der Danaïden. 22. Hier zal uw schuim rijp worden. Legt dan uw voorhangsels af, gij die tot de Heere bent gekomen. 23. Ook zal Zij de voorhangsels van uw geweten afhalen. De Heere dan is goed. Zijn Naam zij geprezen tot in de eeuwigheden der hemelen. Zij laat het schuim rijp worden en vermengd het met het zaad en de honing der hemelen. Zo worden vele dingen van waarde geschapen. De Heere dan is goed. Rijs dan op voor Haar hemelse Aangezicht en kom nader. 24. Tot de wildernissen der hemelen heeft Zij u gezonden. Zij zal u daar geheimenissen leren, en wegen tonen. 25. De wildernissen van Loofte zijn vol van het schuim des Heeren. Vol van het schuim der hemelen is zij. 26. De wildernissen van Loofte zijn vol van genade. Zij spreekt met zachtheid en zoetheid. Vol van schuim is haar genade. Genade heeft zij bewezen tot velen. 27. Legt dan uw wapens af, want gij zijt genaderd tot Loofte. Zij zal u zijn tot een gezicht der hemelen. 28. Boven liefde en haat vinden zij haar paden. 29. Gij moet rennen, want de liefde is naar u op zoek. 9. En de vogel was als een arend en een uil. 10. 'Ik ben de leerregels des levens,' sprak Loofte. 'Kom, laat mij U leiden tot de rivier.' 10. De boom der armoe 1. De baard leek een stukje gegroeid te zijn toen hij in de hemel aankwam, en allereerst zag hij daar de rivieren. 2. Moeder wacht op u. Gij zult de weg tot de diepste hemel moeten begaan. En hij werd geleid tot een enorme rivier. 3. Wast u dan in deze rivier, en overbrug deze rivier. Moeder wacht op u. 4. De rivier draagt dan dit geheim, dat aan de overkant aan haar kusten het Loofte groeit, als een medicijn tegen het onstuimige van liefde en haat. Loofte is dan de leerregels des hemels. 5. Gij zult boven de strijd tussen liefde en haat moeten uitstijgen, om gebonden te worden in de leerregels des hemels. 473 11. En de rivier was als een zee, onstuimig. En hij werd door Loofte in de rivier gedrukt. 12. En zo zwom hij vele dagen in de rivier die als een zee was, en begon uiteindelijk honger te krijgen. 13. En hij riep om Loofte, en zij kwam hem tegemoet. En zie, zij trok hem uit het water. 14. 'Gij hebt een vrouw nodig,' sprak ze. 15. En hij was in haar armen, en hij vroeg om zijn moeder. 16. En hij werd wakker in de armen van Loofte, en hij zag zijn moeder. 17. Laafte is als iets wat komt na sneeuw en bittere kou, als één en al zachtheid waardoor je boven de strijd tussen kou en warmte komt. Het is zachtheid en veren. 18. Linkse is de verzoening van het vrouwelijke, de relaties tussen vrouwen die het zuivere mannelijke voortbrengen. 6. Het hemels ijs zult gij binnentreden, door loofte, en gij zult zien. 7. Ja, God's genade is op U. En Loofte nam hem in haar op. 8. ‘Ziet dan, Ik heb mijn vogel tot u uitgezonden,' sprak Loofte. 'En deze is genaamd Zerrum, als uitstijgende boven de strijd tussen leugen en waarheid, en ziet, zij is het raadsel, een raadsel opgeborgen in de hoogste hemelen.'
Pagina 474
19. Spaakse is de plakkerige substantie van de oerwouden. 20. Li'èsse is de vruchtbare, zaaddragende wateren van de dieptes van Zolt, de geslachteloze leegte. 21. Dilip is de winden van melk, de vruchtbaarheid van de vrouw, en ook : de verdonkering van de vrouw. In de lagere aardse gewesten is er veel racisme naar donkere vrouwen. 22. Donkere vrouwen zijn belangrijk voor de vruchtbaarheid en de immunologie van de aarde. 23. Het is een symbool van de verduistering van Ragnarok. 24. Dilippe is het overwinnen van de eenzijdigheid door de meerzijdigheid. Eenzijdigheid is de oorzaak van bedrieglijk geweld. Het geeft de mens een heet hoofd en een koud hart. De meerzijdigheid is de bron van openbaring. 25. Spuzaas is het medicijn en de bescherming tegen vraatzucht en hebzucht. Vraatzucht is het overconsumeren, waardoor je meer neemt dan je nodig hebt. Mensen doen dit voortdurend. Spuzaas neutraliseert dit. 26. Spuzan is het ijs dat tot de leegte leidt. Dit komt ook terug in Ragnarok. Het ijs leidt tot de leegte, waarin hogere kennis opgeslagen en geopend kan worden. Dit zal een hoger verstand brengen. Het ijs en de daaropvolgende leegte zullen een grote opslagplaats zijn. 27. Spuzanne is de leegte die tot de melk leidt. De leegte zal een nieuwe melk opstuwen. Dit betekent ook het herstel van de oermoeders. 28. Spuzoem is de melk die de wereld zal vernieuwen. De oude schepping zal vergaan. De brug tussen de mensenwereld en de oude godenwereld zal verbroken worden. 29. Spuzoeme is de zeebrug. 474 30. Spuzamen is de vernieuwing van het geheugen, de opslagplaats. 31. De armoeds-monniken gaan de hogere weg van God om uiteindelijk bij God's verborgen traan te komen. 32. Zij weten dat zij door de Armoe tot de diepere visnetten des Heeren en der hemelen kunnen komen. 33. Zij hebben zich teruggetrokken om zich te wijden aan geestelijke oorlogsvoering en groei. 34. Zij zijn tot de boom van de Karmat gekomen, de boom van Armoe, en hebben van haar vruchten gegeten. 11. De strikken van eenzijdigheid 1. Aan elke genezing is een prijs verbonden, in de vorm van lijden, dat vroeg of laat geopenbaard wordt. 2. Genezing is verbonden aan het lijden, en mag daarvan niet losstaan. Zo is het toedienen van genezing als het toedienen van de Karmat, en het daarbij horende lijden. Er stroomt genezing uit de Karmat, maar dan moeten we die wonden wel dragen. 3. De Tokon is de heilige leerregel van het Bloed, maar ook is zij het sieraad van de armoe. 4. Het van geen bevrijding willen weten, oftewel het pad van het eeuwige lijden is de hogere weg. Zij die gevoelig geworden zijn voor het lijden en God begaan dit pad. Zij weten dat het lijden een pad is wat bewandeld moet worden voor een oplossing, en voor een eeuwige inwijding. Deze inwijding is het visnet van de onderwereld, een visnet van verscheuring en verzoening. 5. In Ragnarok wordt de mens geleid tot de hemelse boom genaamd de Karmat. Een mens komt tot de Karmat door de zwarte melk, oftewel de melk van de duisternis, te drinken. Het ijs in Ragnarok leidt namelijk altijd tot de duisternis. 6. Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? 7. Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. 8. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. 9. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? 10. In gevangenschap zult u gaan, u die tot het ijzer behoort. Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. 11. Ja, bitter wenen zult u wanneer u ziet wat u de vrouw en het kind hebt aangedaan. 12. Een vloek zal uw binnenste verteren. 13. Er is een dag waarop de Heere tegen het ijzer komt. 14. Adam en Eva waren oorspronkelijk Afrikaanse volkeren. 1. Het geheimenis van Izaak 1. Het zelf is een principe wat ervoor moet zorgen dat het niet buiten je omgaat. Het zelf is een metafoor voor voorwaardes. 2. Het is zeer zeker geen onmiddellijkheid of een wachtwoord. Het ware zelf is dus een school. 3. Elke beweging heeft consequenties. Op elke beweging reageren de spiegelingen. 4. Er zijn allerlei soorten personen om ons heen, van slecht tot goed. Sommigen zijn erg slecht, boosaardig. 5. Dat ze zo zijn is een gegeven. Sommigen veranderen op den duur. Anderen veranderen nooit. Als iemand je het leven zuur maakt of heeft gemaakt op een hele onredelijke, nietszeggende manier, en je merkt dat je het niet rechtstreeks kan 475 II WERKTUIGEN 15. Adam is in het Hebreeuwse scheppingsverhaal de slapende, waardoor de vrouw werd geschapen, of geopenbaard. 16. Er is dus een duidelijke meerzijdige interpretatie. Zij die taal eenzijdig bekijken zijn materialisten. De taal leent zich niet voor dat soort dingen, en zal in de geestelijke oorlogsvoering weer rechtgezet worden. 17. Iemand die denkt dat taal een exacte wetenschap is die raakt in de strikken van de eenzijdigheid.
Pagina 476
overwinnen, maak er dan cirkels omheen. Het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een taal der tekenen. 6. Hiervoor springt de leer der tekenen in, het bestuderen van de taal der tekenen. Zo kun je uiteindelijk achter hogere betekenissen komen. Zo heeft ook de geschiedenis haar eigen leer der tekenen, en zaken zoals geografie, cultuur en religie. Dat is niet het voor de hand liggende, maar de realiteit erachter. 7. We mogen het leven waarderen en vieren zoals het is, want hier gaat de hemel mee werken. 8. Zo zal ook de hemel juist dat nodig hebben waar wij ons in bevinden. Dat wat we nu hebben, waar we nu doorheen gaan, is alles wat we nodig hebben. 9. Dit is het. Hier gaat het om. Hiermee gaat het gebeuren. We mogen ons dus in het leven zoals het is verheugen, omdat de diepte ervan geopenbaard zal worden. Er is niets wat dat zal kunnen tegenhouden. 10. Izaak had een pin in het vlees, waardoor hij beschermt werd tegen zonde. 11. De pin maakte hem zwak zodat God's kracht zijn leven kon leiden. 12. Zowel in het Grieks als in het Aramees is die kracht 'betekenis'. Izaak kwam hierdoor dus tot hemelse kennis. 13. Er gingen pinnen door ons vlees. Bij de indianen gebeurt dit vrijwillig. Het is een volwassenheidsritueel, en ook een ritueel om vision quests op te wekken, oftewel geestelijke reizen. Het is belangrijk om dit geestelijk te nemen en niet materieel. 14. Izaak leed ook honger en kwam uiteindelijk in gevangenschap terecht, in de kooi. In die zin is het 476 lijden van Izaak van groot belang, de pin in het vlees. De mens wordt zo in een geestelijke slaap gehouden, waarin geestelijke dromen opgewekt kunnen worden. 15. De pin in het vlees is om de valse visioenen buiten te houden, de valse dromen. De mens wordt zo in een geestelijke slaap van afzondering gehouden, opdat eens de geestelijke dromen kunnen komen. Daar is alles om te doen. Het lijden weegt in die zin niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is maar een flits in de eeuwigheid. Deze flits breekt ons geheel af, maar bouwt ons dan weer op. 16. Dit lijden gaat diep, maar uiteindelijk leidt dit diepe lijden naar een diepere droom, naar betekenis. 17. In het diepste van mijn lijden, waarin de pin zo diep ging dat alles in mij brak, bezocht de hemel mij, en voerde vele gesprekken met mij. 18. Izaak weet wat het is wanneer er scherpe pinnen door het vlees gaan. 19. Izaak weet ook wat het is als die pinnen er niet uitgaan. Izaak bad erom, maar God wilde de pinnen er niet uithalen. 20. Izaak moest zwak zijn, minder worden, opdat hij diepere betekenissen zou gaan zien, het wonder van de leer der tekenen zou begrijpen. 21. De pin in het vlees is dus ook belangrijk om door het bedrieglijke heen te breken om terug te keren tot het originele principe, het hemelse beginsel, van het geheimenis van Izaak. 22. Het Izaak geheimenis heeft diepe wortels in Betelgeuse, de bron van Orion. In ondergronds Betelgeuse is er de Pili stam in de Betelgeusische paradijs-teksten. Ook zij dragen pinnen door hun lichaam. 2. 8. En juist dit laat meer zien over henzelf dan over jou. Het ontmaskert hen voor wat ze zijn, en juist dat is ook de bedoeling. Door het Woord is de weg tot de hemelse kennis opengebroken 1. Zowel Jakob als Ruben kwamen naar de tent van Bilha, opdat hun eenzijdige vlees doorboort zou worden, en zij onderwezen zouden worden in de leer der tekenen. 2. Het is dus van belang voor de mens om de pinnen in het vlees te aanvaarden. 3. Er is een oproep tot soberheid en te wandelen in de heilige vreze (voorzichtigheid) om te ontkomen aan de bedriegelijke ijdelheden. Dit is de weg tot het eeuwige leven. 4. Izaak zegt dat de gebondenheid waarin hij lijdt hem tot behoudenis zal zijn. Ook spoort hij aan tot volharding hierin opdat de mens tot volmaakte kennis zal komen. 5. In verschillende tijden in mijn leven in ruzies heb ik moeten zeggen : 'Wat heb je te zeggen. Ik zal aandachtig naar je luisteren, en van je proberen te leren.' 6. We mogen namelijk nooit de vis met de graten weggooien. Van een nederige, open houding maakt de vijand bijna altijd misbruik, wat dan ook gebeurd is, maar uiteindelijk ben jij open geweest en de ander dicht en eenzijdig. 7. Vaak als je zo'n houding aanneemt krijg je eigenlijk niets te horen. Ze leggen het niet uit. Ze brengen geen diepgaand, verantwoord onderwijs, maar spreken eigenlijk alleen maar in de gebiedende wijs, wat je moet doen. 9. In de leer van de tekens valt er dan nog wel wat van te maken, zodat je er ook weer bewonderend mee om kan gaan, want het is toch een stuk van de natuur, hoe je het ook wendt of keert. 10. Eigenlijk wordt er zo nog steeds niets onderwezen maar geboden. Het zijn gebieders, geen onderwijzers. Het zijn bezetters. 11. De mens wordt van de geschiedenis afgehouden. Het rooft en verdwijnt. Dan is alles achter slot en grendel, alles achter muren. 12. De mens moet komen van kortzichtigheid tot het Oer. 13. De geschiedenis is een rover. Als het weg is krijg je het niet meer terug. Daarom moet de mens terugkeren tot het Oer, de tegenpool van de toekomstige eeuwigheid. Het Oer is dus de teruggaande eeuwigheid. Hoe ver je ook in de tijd teruggaat, je komt nooit aan bij het begin, want er was altijd weer tijd daarvoor. Maar eigenlijk kom je dan uiteindelijk tot de hemelse bestanddelen van de literatuur, waardoor je ontdekt dat tijd helemaal niet bestaat. 14. Dus dan ga je zo diep in de tijd totdat het gaat duizelen, en je in een andere wereld komt met andere leerregels, genaamd het Oer. In het Oer was alles er al. 15. Vaak als de mens het over de eeuwigheid heeft dan heeft de mens het over de toekomstige eeuwigheid. Zo belazerd en bedriegt religie de mens. Zo wordt de mens beroofd, want de mens moet ook teruggaan. 16. Vandaar dat wij het ook telkens hebben over het 477
Pagina 478
teruggaan naar het paradijs, maar dan hebben we het over de teruggaande eeuwigheid, die bestaat in literatuur, waarin de hemelse kennis is opgeslagen. 17. De mens is niet ontwaakt tot de hogere literatuur en gaat zo in cirkels, als slaven van de poppenmaker. 18. De mens leeft ook in ontkenning naar wat de poppenmaker hem heeft aangedaan. 19. Het zijn schapen die door de slager worden gehoed, denkende dat het de herder is. 20. Zijn het wel daadwerkelijk schapen, of zijn het gewoon onderdelen van de slager, het lichaam van de slager ? 21. Zij zijn ook gewoon onderdelen van de poppenmaker, zijn hoofden. 22. Zij dragen dus maskers. Het komt in de diepte neer op de ontmaskering. 23. Het ontmaskeren is al het halve werk, de halve bevrijding. 24. Het is onderdeel van iets veel groters, en dat wordt in het Oer opgelost. 25. Gij zijt mij een hulp geweest, bij het afdoen van uw verenrokje, zeggen de psalmen. 26. Izaak verlangt naar de hemelse kennis. Hij wordt door de hemelse kennis door de wildernis geleid, en de hemelse kennis uit zich door het Woord, en het Woord uit zich door het lijden, door het visnet. 27. Het zorgt ervoor dat de mens soms niet slaapt in de nacht, dat de mens een nachtwake houdt. Hij wil niet inslapen. Hij wacht op de hemelse kennis, die zich voor hem ontbloot, wat een symbool is van 478 openbaring. 28. Als de mens tot het Oer is gekomen dan zijn daar de psalmen. 29. Het Woord is de bewaker van de hemelse kennis. Het werd vanuit de hemelse kennis uitgezonden als een brug tot de mensheid. 30. Ik kom tot U, oh Woord, want er is geen kennis buiten U. Oh Hemels Woord, vul mij. 31. Er is geen hemelse kennis zonder het Woord. Het Woord is de bron van de kennis. In de diepte wijst het Woord op de kennis. 32. Het geestelijke is dan de tolk die dit allemaal overbrengt en vertaalt, als een beeld van de leer der tekenen. 33. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om wachtprincipes. Wachtwoorden is voor oppervlakkige, materialistische mensen, en het leidt nergens toe, alleen maar zelfbedrog. Het heeft alleen waarde in de symboliek. 34. Religie is een bepaalde taal en die heeft een diepere betekenis. Dat we die taal spreken wil niet zeggen dat die taal op zich zuiver is. 35. Door het Woord is de weg tot de hemelse kennis opengebroken, en door de leer der tekenen wordt het uitgelegd. Hier mogen wij ons vasthouden. Hierin liggen de geestelijke oorlogsvoering en het eeuwige touw opgeborgen. 36. Het Woord is de weg tot de hemelse kennis. Dit betekent dat je niet buiten het Woord om je leven moet proberen te begrijpen, want dat gaat je niet lukken. Het kan alleen in het verhaal begrepen worden. Het Woord bevat ook het geestelijke visnet. 37. De mens is niet in aanraking met het Woord. De mens is te gejaagd. De mens moet weer worden als de golven van de zee, in de geestelijke vertraging, weer in aanraking komen met het verhaal. 38. Hier had ik eens een droom over, over een prachtige zee, met prachtige vertragende golven, en toen ging alles langzaam vermengd worden. Dat is de geestelijke vertraging. We kunnen het niet versnellen. We moeten zicht krijgen op het bouwwerk. 39. De natuur van het Woord heeft ook een lijden : het geestelijke visnet, wat de geestelijke vertraging is, want de mens gaat voortdurend te snel. 40. Lees en studeer, en herhaal. Bouw je leven gefundamenteerd. 41. In het Woord wordt besproken wat het lijden is. 42. De afgod in deze wereld maakt mensen koud, hard en bitter. 43. Het laat ze denken dat ze heiliger dan God zijn. 44. Alleen door het Woord kunnen we tot de hemelse kennis komen, en de leer der tekenen legt het dan uit, laat de diepte ervan zien. 45. Niet meer personen gaan lopen verafgoden, maar komen tot de dieper liggende principes. 46. De leer der tekenen vindt ons allemaal tezamen, en laat ons ook weer open zijn voor mensen die een andere taal spreken en die andere metaforische verhalen hebben, die eigenlijk allemaal hetzelfde zeggen. 47. De leer der tekenen is de tolk, rekent geheel af met de xenofobie, de angst voor het vreemde, het onbekende. Zo worden andere culturen een uitdaging in plaats van een probleem. 479 48. Laten we dus beseffen dat de spelfout voor de ene, de taal van de ander is. De leer der tekenen dienen wij dus boven alles te ontvangen. 49. De leer der tekenen is de heilige taal van de diepte van de mens die herstel zal brengen. 50. Alleen zo komt de mens tot de hemelse kennis. De kennis heeft haarzelf hier namelijk in uitgedrukt, en ligt erin opgeslagen als symbool van de voorwaardes voor alle dingen. Dat is één van de belangrijkste lessen voor de mens. 51. Ga niet zomaar bruggen over in je leven. Zoek naar de bruggen van het Woord. 52. Het geestelijke visnet is ook de muren in het leven waartegen de mens opbotst. Juist de muren zijn ook belangrijk om tot de bruggen te komen. De weg wijst zich vanzelf. 53. Waarom zijn boeken zo belangrijk ? Omdat ze de wereld binnenin zijn. Het is onmogelijk de hemelse kennis rechtstreeks te benaderen. 54. De hemelse kennis spreekt door het Woord en de leer der tekenen. 55. Het hemelse Woord is de brug tot de hemelse kennis, en daarvoor mag de mens ook de leer der tekenen ontvangen voor de hemelse uitleg van dit orakel. 56. Zo kan de mens dan de hemelse kennis ontvangen, door het Woord en door de leer der tekenen. 57. Oh, hemelse leer der tekenen, leidt ons tot de hemelse kennis. Oh, hemelse leer der tekenen, leid ons tot het Woord. Oh, hemels Woord, leid ons tot de hemelse kennis.
Pagina 480
Oh, hemels Woord, leid ons tot de hemelse leer der tekenen. 58. Oh, hemelse leer der tekenen, vul mij, Oh, hemelse leer der tekenen, leid mij, Oh, hemelse leer der tekenen, doe mij uw stem verstaan 59. Hierin is het eeuwige touw van de hemelse vreze, Hierin is de hemelse oorlogsvoering van het geestelijke visnet. 60. Het gaat er dus niet om zomaar wat te lezen, maar om tot de diepte te komen, een relatie te krijgen met het hemelse Woord, en dat gaat door de leer der tekenen. 61. Met geld kan het Woord niet betaald worden. 62. Het gaat door de hemelse kennis. Het zijn voorwaarden voor diepte en relatie, wat te vinden is in de bron. 63. Als menselijke overleveringen en tradities het over de eeuwige hel hebben, dan heeft de hemelse kennis het over de totale ontmaskering. Het kwaad zal totaal ontmaskerd worden, in plaats van eeuwige hel. In die ontmaskering zal het kwaad de macht verliezen en zal niet in stand gehouden kunnen worden. 64. De onderdrukkers leven niet meer. De mens moet leren werken met de brokstukken van de geschiedenis en alles moet ontmaskerd worden, en dat begint met het ontmaskeren van de maskering. Zo gaat het masker eraf. 65. Er moet dus een goede en natuurlijke balans zijn tussen het Woord en de leer der tekenen, en er mag niets geforceerd worden. 66. Het cirkelen zuivert, waardoor dingen tot diepte 480 kunnen komen. 67. Je cirkelt zo om alles heen, zowel om er toe te naderen als ervan weg te gaan. Dit is het zuiverende principe van het Woord, wat heel langzaam geboorte geeft aan de leer der tekenen, altijd weer met mate, want er moet eerst veel meer gecirkelt worden, heel horizontaal. 68. We mogen nooit vanuit onszelf zomaar bot en plotsklaps de diepte ingaan. Het is een langzaam, zacht en licht-aanrakend cirkelend proces, heel ogenschijnlijk oppervlakkig. Zo niet, dan zal het de vijand aantrekken en waarschuwen. 69. Het rechtstreekse is dus de valstrik. Zij die teveel rechtstreeks denken zullen nooit tot volle bevrijding komen. Het gaat om het cirkelende denken. 70. Zo wordt dus alles verzacht, want het Woord brengt verzachting, tot wel twintig malen zachter toe. In het Woord is alles anders, komt het minder hard aan. 71. Nu is natuurlijk de vraag hoe dat in zijn werk gaat. Openheid is hierin belangrijk. Kun je dingen op een andere manier zeggen ? Kun je verdere lagen onderscheiden zonder direct de diepte in te gaan, als de ribbels in het water wanneer je er een steen ingooid ? 72. Elke gedachte of situatie is een zee van miljoenen creatieve mogelijkheden. Wat is dan het lijden in het Woord ? 73. Het lijden is het verminderen. Juist door het lijden van het minderen, ontstaat het cirkelen. De mens moet leren halveren en cirkelen om zo van de vloek van het rechtstreekse te kunnen ontkomen. 74. Minderen en cirkelen, minderen en cirkelen, vager maken, opdat je niet wordt opgesloten, opdat je niet vastgroeit. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want de vijand zal het altijd weer proberen. Daarom is er het hemelse Woord. 75. Het is een ontledingsproces wat maar door blijft gaan. Niet zomaar in de diepte, maar juist ook aan de oppervlakte. In de eindeloosheid van het horizontale ontstaat vanzelf diepte, en dan op een natuurlijke wijze. 76. Dit is waarom we ook in het leven telkens maar weer overweldigd worden met stortvloeden van het schijnbare oppervlakkige. 77. Niets kan zomaar aangeraakt worden. Voor alles zijn er strenge regels. Het pad ligt verborgen in het hemelse Woord, als de weg tot de hemelse kennis. 78. Daarom moet de mens afwijkend zijn, en alleen langzaam toenaderend zijn. Je cirkelt dus weg van iets en komt dan tot iets nieuws, opdat er nieuwe verbindingen in het geheel kunnen komen. Het andere is dus de sleutel tot het ene. Staar je niet blind op het ene, maar richt je op het andere, en staar je ook daar vervolgens niet blind op, maar leer de leerregels van het cirkelen. 79. Leer te minderen, omdat je zal ontwaken tot een andere werkelijkheid, en leer te werken met deze patronen. 80. Voortdurend groeit de mens vast omdat hij dit niet heeft geleerd, en omdat de mens het hemelse Woord niet kent. 81. Het ligt niet voor het oprapen. Het wordt langzaam geopenbaard. Maar niets kan de kennis stoppen. De kennis is wat het is. In de onmetelijke diepte van alles kan dat ook niet anders. Er zijn absoluten waar de mens niet omheen kan. Daar mag de mens in rusten dat in de ontwaking alles opgelost is. 82. Zo ontdekt de mens de geestelijke vergetelheid in het Woord. 83. Dit is dus de ware opstanding, die van het Woord, tot een eeuwig leven. De mens sterft voortdurend, maar komt zo tot kennis, en die kennis is eeuwig en vereeuwigend. De mens wordt zo zelf tot kennis. 84. Herhaal de gedachtes die je kwellen, blijf ze herhalen, als in een ritme, en neem er dan kleine stukjes af, maak ze vager, en voeg dan andere kleine stukjes toe om ze te veranderen, om zo te gaan cirkelen door te verminderen. Maak dan heel voorzichtig contact met andere cirkels door het cirkelen, en cirkel daar ook omheen. Juist als je ergens vast begint te raken kun je er andere cirkels bij halen die helpen te minderen en cirkelen. 85. Als de ene cirkel niet werkt, probeer dan een andere cirkel. Het zijn raderen die elkaar in werking moeten zetten, en soms heb je eerst een tussenrad nodig om twee raderen met elkaar te verbinden. 86. In die zin mag er een ontwaking zijn tot het Woord en wedergeboorte plaatsvinden. 87. De hemelse kennis bestaat uit structuren en patronen van het Woord om het veilig te houden. 88. Zo heeft de ziel dus een huis, een woning, en mag de mens ook langzaam dit huis leren kennen. 89. De hogere ontwaking gebeurt symbolisch door een pijl die wordt geschoten. Zo leert de mens dan ook het huis van het Woord ontdekken. 90. Het minderen en cirkelen is een zoekproces om tot natuurlijke, zingevende verbindingen te komen, wat symbiose wordt genoemd, ook als onderdeel van het Woord. 91. De mens moet leren voorzichtig symbiotisch te 481
Pagina 482
leven, niet overmoedig. 92. Het cirkelen is dus een soort geestelijke afstemmer. 93. De hogere kennis en de hogere dromen hebben hun spiegelingen en nachtmerries, aan de voet van de berg, wat als een waas daar hangt, maar laat het je niet afschrikken en beklim de berg. Blijf minderen en cirkelen totdat een hogere symbiotische werkelijkheid doorkomt. 94. Een geheel andere natuur wacht op de mens. Het geheim van de symbiose ligt dus in het minderen en cirkelen, als de pilaren van het Woord. 95. Zo wordt je ziel tot een andere wereld getrokken. 96. Je kijkt dan omhoog om de symbiotische bloem te zien, en je klimt door de principes van het minderen en cirkelen, door de mist. Zo wordt er uiteindelijk een weelderige natuur geopenbaard. Het is niet vlak en saai, maar exotisch, tropisch, veelzijdig. 97. Natuurlijk gaat dit veel dieper. Het minderen en cirkelen leidt tot de tegenstellingen, en hierin ontpopt de ware symbiose, om zo door de symbiose als een brug tot de leer der tekenen te komen. Dit proces mag niet geforceerd worden. 98. De ontwikkeling en evolutie van de aarde kan niet gestopt worden. Totale controle is dus een illusie. 99. Het ego zal uiteindelijk met zichzelf afrekenen, naarmate de mens meer ontwaakt. 100. Een heleboel mensen zijn niet voorzichtig met hun gedachtes, en zeggen zomaar alles wat ze denken. Maar als je goed om je heen kijkt en ziet hoe de mens het nooit met elkaar eens is, dan speel 482 je deze wedstrijd niet meer. Dan wil je alleen nog maar heel stil worden en alleen nog maar spreken als je aangesloten bent op de bron van de hemelse kennis. 101. Zo mag de mens komen van religie tot het Woord. 102. Laat je niet bedotten door zogenaamde vriendelijkheid, want die slaat zo om in dwang. 103. Blijf daarom gevoelig voor het Woord, en blijf alert. 104. De pen is het wapen, oftewel de educatie. Zij die niet kermen en zuchten over de gruwelen in deze wereld, en zij die gewoon maar feest blijven vieren en familie blijven spelen zijn vijanden. 105. Het is een markt. Het recht is voor de rijken, en degenen die macht hebben ingekocht, maar recht mag nooit een markt zijn, want dan wordt het bedrieglijk. 106. We hebben geen strijd voeren in de materiële wereld tegen vlees en bloed, maar in de gewesten van het Woord. 107. Het Woord groeit langs alles heen, gaat niet direct met dingen om. Het Woord is niet materialistisch. Zo is het ook belangrijk te komen tot de stilte en te leven door de stilte, door de eeuwige stilte, om alle overvloed van overmoedige stemmen in ons te doven, de stemmen van het verleden en de stemmen van de wereld om ons heen. 108. Deze eeuwige stilte ligt verborgen in het hart, en zalig zijn degenen die het vinden. 109. Wij mogen net als het Woord langs alles heengroeien, opdat we niet vastraken in de bedriegelijke droomwerelden van anderen, van hen die niet willen ontwaken. 110. Wij mogen zo door langs alles heen te groeien tot grote geheimenissen komen. 111. We groeien dus vanuit het water, omdat juist de golven ervoor zorgen dat we langs alles heen kunnen groeien en nergens vastraken. Als we ergens vastraken is dat maar tijdelijk, en de natuur zal ons wel weer loswrikken en losspoelen, want alles groeit door. Niets is vast. Dat is het grote geheimenis van het Woord om ons klaar te maken. 112. Om te ontkomen moet de mens dieper gaan. 113. Hen van de eeuwige stilte werken altijd. 114. Zij wijken niet af van de rode draden. Hierin vinden zij hun rust. Er zitten geen lekken in. 115. Zij die het voorhangsel van de wildernis niet kennen, zullen het nooit dieper binnengaan. Eerst raakt de mens in de voorhangsels verstrikt, totdat hij het raadsel ervan heeft opgelost. Het gaat dus om de arbeid, en een lui mens zal zich hier niet begeven. 116. Alleen door het eeuwige touw zal het raadsel opgelost worden. De rest zal afsterven en herschapen worden. andere wereld die we moeten ontdekken. Vandaar dat dingen in ons leven blijven verminderen en veranderen, opdat we in die grotere cirkelbewegingen terecht komen die ons in een uiteindelijk betere bron brengen. 2. Wij mogen een levend contact met de natuur hebben en met de hemelse kennis, maar de wereld wordt gesleept tot het brandende gat van vergif, en de mens overcommuniceert. Ze hebben dag noch nacht rust. 3. Wij moeten terugkeren tot de natuur en leren op een natuurlijke manier te communiceren, zoals de planten dit doen, door natuurlijke processen en niet overmoedig en geforceerd. En dit kunnen we alleen met mate doen. 4. De mens moet het niet overdrijven. Men heeft geen idee wat er allemaal door het vergif gebeurt. Het kan alles in de mens vernietigen door overgebruik. De mens moet weer leren prioriteiten te stellen en voorzichtig te worden. Vandaag de dag ontkom je aan een heleboel dingen niet meer, maar vecht voor je leven en je vrijheid en voor het behoud van de natuur. Er zijn andere wegen mogelijk. 3. Het dal van schedels en doodsbeenderen 1. Soms zijn dingen niet meer vindbaar voor wat voor reden dan ook, en moeten we roeien met de riemen die we nog hebben en maken wat er nog van te maken is. Dat is ook weer het principe van het verminderen. We hebben van de bron alleen nog maar kleine stukjes over, maar er is ook nog een 483 5. Houd je vast aan de rode draad door alles, en wijk er niet van af. Probeer het te naturaliseren, vanuit de natuur te matigen, niet te materialiseren en te overdrijven. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Zo mag de mens langzaam alles afbouwen om tot andere, betere vormen te komen. Contact maken met je innerlijke natuur en daardoor herstellen. 6. De bevrijders zullen nooit komen. De mens moet zelf hiertoe ontwaken. 7. Het leven is ertoe bedoeld de diepere natuur van het Woord te vinden en vandaaruit te leven. 8. Het gaat om het leren kennen van het Woord
Pagina 484
achter alle dingen, opdat de rode draden worden gevonden. Maar wie heeft daar tegenwoordig oog voor ? Velen worden afgeleid door valse verlokkingen. 9. Durf je het aan een eenling te zijn, om 'anders' te zijn ? Durf je het aan om tegen de massa in te gaan ? Dat is de enige weg er doorheen, het ijs in, op weg naar een betere wereld. Velen hebben dit gezien en proberen de stad uit te komen, maar ze worden tegengehouden door de wachters en teruggelokt. 10. Weet deze wedstrijd te winnen, want dit is de enige wedstrijd die er is. Verlies het niet, want dan verlies je jezelf en je hele leven. Dan is het van iemand anders, en dan loopt alles dood. 11. Het kan dan allemaal ogenschijnlijk goed gaan in je leven, zelfs heel goed. De vijand hoeft niet meer om je te strijden dan, want hij heeft je al. De mens heeft dat niet door, want de mens slaapt, en de vijand die zo'n mens al bezit zal hem heus niet willen wakker maken. 12. De vijand biedt de gevangen mens een overvloed aan communicatie en verdovende middelen. De mens bouwt zo allerlei valse zekerheden op. 13. Dit is de realiteit van de bedrieger. Uit miljoenen wegen moet je de ene ware zien te vinden, en de rest zijn allemaal lokaas. 14. Het ligt allemaal veel dieper. Zelfs als je een stuk van het goede hebt gepakt kan er nog zoveel misgaan en zijn er nog zoveel misleidingen. Vaak is het stuk goede ook het lokaas. 15. De kolonisten vochten niet alleen tegen de indianen, maar ook tegen elkaar. Zo waren er de oorlogen om Indiaans grondgebied. 16. Als kind kwam ik tot een dal, een ondergronds 484 rijk, van schedels en doodsbeenderen. Alle maskers waren afgerukt. 17. Toen ik volwassen werd kreeg ik dromen die mij daar lieten terugkeren en het bleek de wilde indiaanse wereld te zijn voordat het door de rijke witte kolonisten werd geplunderd en vernietigd, voordat er lagen overheen gebouwd werden. 18. Zo zijn er kolonisten van het verstand van de mens, die het verstand van de mens beheksen met hun gevaarlijke medicijnen, en er zijn kolonisten van de mond die mensen dwingen, opdat ze nog meer macht over het lichaam krijgen. Zo breiden ze hun gebied uit, en werken in een grote samenzwering samen. Zij willen de munt, maar hun harten zijn vol stenen. 19. Er zijn mannen met stenen in hun buik. Sommigen zijn verdwaald en verwond. Er zijn mannen met stenen in hun hart, die het menselijk lichaam koloniseren. 20. Er zijn mannen die hun stenen in hun borsten laten zien. Ze trekken vaak hun borst vooruit en op om groter te lijken. Religieuze types doen dit ook vaak. Het zijn de farizeeërs die gezien willen worden. Dat velen door hen heenprikken schijnt hen niet te stoppen. Ze reizen er stad en land voor af om een bekeerling te maken om die erger als henzelf te maken. Ze willen anderen in hun verderf meesleuren. Altijd weer willen ze in het algemeen vrouwen onderdrukken en vernederen. Vrouwen willen ze tot hun slaven maken. 21. Men wil alsmaar meer, want meestal gaat het om geld en goederen, om zoveel mogelijk te bezitten, de hebzucht. Ze hebben altijd dorst naar meer. 22. Ze verheerlijken vaak drugs en alcohol. Het zijn net als de andere groepen materialistische mannen. 23. Het zijn de geesten van de oude kolonisten. 24. Ze proberen 'leuk' te doen, opdat je het aas aanneemt. Maar zij leven niet meer, en willen in je lichaam leven. Ze willen je lichaam, verstand en mond koloniseren. Ze willen de stilte niet in. 25. Het zijn golddiggers, goudzoekers. Het zijn de boeren van het menselijk lichaam. Dit heeft ook een hele diepe geschiedenis, van de oorlog tegen de Wappinger indianen, en van de Esopus oorlog, de kolonistische boeren tegen de Esopus indianen. 26. De Esopus oorlog was een boeren oorlog, indianen tegen boeren. De boeren waren in verboden indiaans gebied gekomen. De boerse kolonist verkrachtte moeder aarde, en richtte zo zijn stenen monumenten van de dood op, de stenen in zijn eigen buik. Nog steeds proberen die stenen de stem van moeder aarde te doven. De boerse kolonisten hebben zich in de stad opgesteld met hun stenen in hun buik, en vragen daarvoor de aandacht. 27. Ze willen de mens laten denken dat het allemaal doodnormaal is. Ze zijn al dood, en willen u ook de dood inhelpen. Ze hebben niets meer te verliezen, maar u heeft alles te verliezen. Het is de climax van krankzinnigheid. 28. We leven nog steeds in de Esopus oorlog tussen de kolonistische boeren en de Esopus indianen. 29. De Indianië Brug betekent de exegese van de Amerikaans-Europese geschiedenis, en leidt uiteindelijk dieper onder de grond, tot de Wilde Oceaan. Dit is een verborgen oceaan in een diepere realiteit, toen Amerika nog Indianië was. Het land Indianië ligt in de Wilde Oceaan. Heel veel wat de mens vandaag de dag om zich heen ziet is de Wilde Oceaan, zij het als afspiegeling. 30. De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn. 485 31. Niet hen die de macht hebben gegrepen in Amerika hebben de sleutel. De sleutel is te vinden in het geestelijke visnet van de studie van de hemelse kennis. Het is de sleutel tot de Indianische ondergrond, door de exegese aan te hangen. 32. Het is niet voor goud en geluk zoekers, maar voor hemelse kennis zoekers. Het is geen land van overvloed, maar een school. Je komt er niet als kolonist, want die zullen vergaan in de Wilde Oceaan, maar je komt er als een wilde. Je bent de Wilde Oceaan zelf geworden. Als je merkt dat de hemelse kennis je dingen laat doen, denken en zeggen die je niet begrijpt, dan is dat al de Wilde Oceaan. 33. Je wordt geen wilde natuurmens als je nog in de stad blijft pronken. Je moet het pad van de armoede gaan, het smalle pad, door de enge poort. 34. Materialisme, eerzucht, is een valstrik. Heb je de eer van mensen, dan verlies je daarmee de hemelse kennis. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. 35. Wees een Johannes de Doper, een woesteling die roept in de woestijn en de farizeeërs uitscheld en niet met ze aanpaait. 36. Zij die helpen in ruil voor verering zijn met stenen in hun hart. Als je je niet hebt afgezonderd dan kun je niemand waarlijk helpen, maar ben je een bedrieger. 37. De Wilde Oceaan vermindert en cirkelt, en doet het niet rechtstreeks, maar wekt zo grote donder en bliksem op vanuit de natuur-omlopen. De Wilde Oceaan verslaat waarlijk de vijanden. 38. We staan lijnrecht tegen de koloniale geesten. De Esopus oorlog is nog steeds gaande. De mens is nog steeds omringd door deze kolonistische boeren die in allerlei vormen zijn gekomen om het
Pagina 486
menselijk lichaam gekoloniseerd te houden. Ze hebben stenen in hun buik, borst en hart. Ze zijn al dood. 39. Ze gebruiken status-symbolen, om onderscheid te maken tussen kolonist en indiaan. Ze willen de stilte van de natuur niet en ook de woestheid en wildheid van de natuur willen ze niet, want dan verliezen ze hun orde. Ze hebben smetvrees, en zijn bang voor de stilte omdat ze dan de stem van moeder aarde zouden horen die tegen hen gekeerd is. 40. De koloniale geesten zijn familiaire geesten die door zelfgemaakte certificaten werken zoals geboorte-certificaten, diploma's, en politieke onderscheidingen. Daar hebben ze een hele markt voor, maar het is allemaal bedrog. Ze maken zichzelf en elkaar maar wat wijs. Ze verkopen illusies. Dit zit in ieder mens. Ieder mens moet hier aan zelf afsterven. Dit gebeurt wanneer de mens teruggaat naar de moeder aarde, ondergronds. 3. De Esodus is de tocht naar binnen, naar het verborgene, het ondergrondse. De Esopus stam is daar een indiaanse vorm van. Het gaat dus niet meer om winnen of verliezen, maar om te verdiepen. De mens is al geheel vastgegroeid in het boerse kolonialisme en er is geen makkelijke weg uit. Daarom moet de mens verdiepen, deel worden van de Esopus stam. Kolonist of woesteling is dan de vraag. Kies dan heden wie gij dienen zult. Kolonist of Esopus. 4. De kolonisten zijn vroom en steriel. Ze willen niet vies worden. Ze zijn xenofobisch. De Esopus oorlogen draaiden veel om het paranoia van de kolonisten naar hun indiaanse medemens. Ze probeerden de indianen om te kopen, vaak onder dwang. 4. De ondertocht 1. De kolonist ziet de mens als zijn bezit, als een plant. De kolonist is een fokker. Hij maakt geen contact. Hij communiceert niet. 2. De kolonist werkt met zijn boerse gereedschap en met veel glitter om zijn glitterwereld te bouwen. De indianen weten dat dit illusies zijn. De indianen keren terug naar moeder aarde, dieper, ondergronds. Moeder aarde heeft een medicijn, een wapen, wat niet rechtstreeks gaat, maar wat een dieper pad is. Moeder aarde werkt met strategie. De kolonist breekt hierop kapot. Hij kan het niet bevatten. Hij wordt erdoor uit elkaar getrokken. Hij springt kapot. 486 5. De Esopus-indianen waren een stam van het indiaanse Lenape volk, de oorspronkelijke bewoners van het New York en Delaware gebied. De volledige naam is Lenni Lenape. Lenni betekent 'oorspronkelijk'. Zij zijn matrilineair, wat betekent dat de kinderen deel zijn van de stam van de moeder. De kolonisten waren patrilineair. 6. Door de Esopus komt de mens weer terug tot de matrilineaire moeder aarde, oftewel de bron van het leven. De mens kan zo contact maken met de stam van de geestelijke moeder. 7. Winnen of verliezen is subjectief. Als je wint, verlies je ook zoveel, en als je verliest win je ook zoveel. Het gaat daarom niet om winnen of verliezen, maar om het verdiepen. Als je verdiept win je daadwerkelijk, ook al heb je veel verloren, en dacht je dat je in het leven had verloren. 8. Zij die winnen en willen winnen in het oppervlakkige zijn dwazen. Diepte is de ware winst. Dit is het pad van het lijden en verliezen, want je moet juist eerst zoveel oppervlakkigheid verliezen. Je mag daarom verlies als winst beschouwen. 9. Dwazen willen winnaars zijn voor geld, macht en aanzien. Maar wie houden ze eigenlijk voor de gek ? Door al hun hebzucht hebben ze hun ziel verloren. Dit is het ware leven niet, maar de vermomde dood. 10. Als je het goud der dwazen hebt gewonnen, wat heb je dan eigenlijk gewonnen ? Het is allemaal de waanzin van ijdelheid die weer verdwijnt. Het heeft geen eeuwigheidswaarde. 11. Hier is een opvoeding voor, maar velen zijn van huis weggelopen. De erfenis hebben ze verspild. De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten zullen de eersten zijn. Zij die de grootste willen zijn zullen de minste zijn. De minsten zullen de grootsten zijn. We leven hier op aarde in een schijn realiteit waar alles omgedraaid is. 12. Verspil daarom je leven niet. Verlies niet je ziel, maar blijf werken aan de eeuwigheid. De mens is voor iets veel groters bestemd dan alleen maar dit leven. De mens is bestemd voor diepte. 13. De Esodus is de intocht, de binnentocht, waarin je alles meer vergeestelijkt en verdiept, wat uiteindelijk uitloopt op de indiaanse vorm ervan : de Esopus, de ondertocht, waarin je teruggaat naar het verborgene, naar de moeder aarde, ondergronds, om zo tot de geestelijke leerregels te komen. 14. Het is de put ingaan, ondergronds, om de leerregels van moeder aarde te ontvangen. Dit is dus een verborgen aarde binnen de aarde. 15. De leerregels zijn de structuur van de hemelse kennis, het Woord en de exegese, als het eeuwige touw. 487 16. Vandaar dat de mens de leerregels moet worden. De mens moet aan zichzelf sterven door de leerregels. 17. De indiaan leeft in zijn dromen, in de natuur, en in de moeder aarde. Deze dromen bestaan uit vele lagen, zoals water. De indiaan is deel van de waterval, deel van de rivier. 18. De mens moet hiertoe de indiaanse leerregels kennen, de Esopus, de put naar beneden. 19. In mijn droom als kind over deze put dronk ik van iets, van het verleden, een verloren verleden, en toen daalde ik in deze put af. Het was een droom die bleef terugkomen. Ik kwam in een dal van doodsbeenderen, onder de grond, als een beeld dat de mens aan zichzelf moest afsterven. 20. Zo was er een doortocht, een weg terug in de aarde, de wildernis, de ondergrondse moeder aarde. Zo kwam de mens tot de onderaardse leerregels, zo stierf de mens aan zichzelf af. 21. Uiteindelijk komt het afgescheiden Esopus volk door de leerregels tot het beloofde land. 22. De lagere leerregels hebben afgedaan, maar er zijn hogere leerregels. 23. Voordat je bij de hemelse kennis komt moet je eerst door de leerregels heen, en word je eerst met de lagere leerregels geconfronteerd. Velen blijven hier steken en maken de lagere leerregels vanuit gemakszucht tot god. Ze kiezen voor de snelle, gemakkelijke weg die leugenachtig is, zelfbedriegerij. Alleen de hogere leerregels leiden tot de hemelse kennis. 24. Hoe kan het dan als je zelf de echte waarheid wil weten, de hogere waarheid, en niet de tegenstrijdige 'waarheid' van de mensen, die
Pagina 488
allemaal vechten om de macht en om de eer ? Het is heel simpel : zij zijn slechts spiegelingen van het zelf. Het is illusie en het is om de mens te testen. 25. Als je dan zelf radicaal bent, dan kun je je soms ergeren aan de lauwen om je heen, de onverschilligen, maar het zijn slechts spiegelingen, en spiegelingen zijn vaag. 26. Hierin ligt juist de opdracht. Ze verbergen namelijk delen van jezelf, waartoe je moet ontwaken. 27. Sommige spiegelingen liggen misschien dichter bij de bron, of worden steeds zuiverder en kunnen sleutels vormen voor je verdere leven. Vandaar dat wij 'roependen in de woestijn' blijven. 28. Machtsmisbruik en misbruik van leerregels zijn zware zonden. Vandaag de dag zijn de leerregels koopwaar. Bandieten en schurken zijn ermee op de loop gegaan. 29. We moeten de put in, onder de grond. Dit is de Esopus. 30. De mens moet eerst geestelijk 'verdrinken' om dieper in de aarde te komen. Daarom moest ik als kind eerst drinken als een symbool daarvan, en ging toen de aarde in, in de droom. 31. De zoon van Bilha is tussen haar borsten. Jozef ging tot het verborgene. Dienst brengt onherroepelijk loon met zich mee. 32. Toen de vrouw van Potifar hem benaderde verzette hij zich ertegen, maar de klem werd alleen maar zwaarder. Jozef kwam door dit verzet zelfs in de gevangenis terecht. 33. Over deze gevangenschap spreken de profeten. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm, oftewel de stam van Jozef. 488 34. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet. 5. De vijand wilde de kinderen doden 1. De vroedvrouwen waren de Hiti, het amazone volk. Omdat zij de jongens in leven lieten werden de jongens opgevoed. Jakob werd tot Egypte geleid, met alle stammen, waar zij werden gevoed aan Haar borst om van de hongerdood te ontsnappen, sinds er een enorme hongersnood was in het land van Israël. 2. In de Amazone theologie was dit de borst van Hiti, een amazone stam. In de Amazone Mythologie was er de rivier van het verdrink-offer waar de Hitiamazones leefden. De verdrinking is een symbool van de wedergeboorte en ook de vertaling, als een beeld van het sterven van het ego waardoor de mens tot hoger inzicht komt. 3. De 'verdrinkingsdood' betekent iets diep in het hart en het verstand laten zinken, als het ontwaken tot de juiste betekenis. Verdrinken mag dus niet letterlijk genomen worden, maar is een metafoor voor vertaling, het begrijpen. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' 4. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. In de Indiaanse mythologie was de baarmoeder een beeld van het "verdrinken" van de man "opdat hij visioenen zou zien". 5. De Vreze des Heeren is het begin, het fundament, van kennis. Zowel de Farao als de amazones wierpen zuigelingen van het mannelijke geslacht in de rivier, maar dit is in de oude talen slechts symbolisch. In het Egyptisch betekent ‘Herp’ niet alleen verdronken worden, maar iets diep in het hart en het verstand laten zinken. 6. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' Dit is de ware betekenis van de dag des oordeels. Op de dag des oordeels zal iedere vrouw haar zuigeling vergeten. 7. God betekent dus 'diepte'. Het is niet zomaar een persoon, maar een principe. 8. De oude adem moet sterven, zodat de nieuwe adem kan opstaan. Dit gebeurt in de diepe wateren van de moederschoot, waar de ziel verdrinkt, en zo opnieuw wordt gevormd. 9. Osiris, Aser, was hier een beeld van als de verdronkene. 10. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. 11. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk. De ziel wordt door het touw uit het water getrokken. 12. Dit zijn ook wortels van Ezau die van de rode soep moest drinken om aan zichzelf af te sterven, om tot het tranendal te komen. 13. De Hiti nam hem uit het water als de verdronken Osiris, Aser, die was wedergeboren. 14. De vijand wilde de kinderen doden, onthoofden, of ze in een coma krijgen, maar de stam vluchtte naar de leerregels van de exegese. 489 15. Soms is het beter te vluchten en de exegetische diepte in te gaan. 16. Er is ook een strijd gaande om de exegese. Het gaat om een zwangere vrouw die baart. 17. Zippora betekent vroeg weggaan en cirkelen, wat belangrijk is in de exegese. 18. De exegese leidt tot onbekend gebied om tot een onbekende te worden. 19. Bij het sterven van de vijand stierf er een stuk collectief ego, waardoor er ook een stuk individueel ego stierf bij hen, en hun gebeden kwamen tot God. 20. God heeft contact met het volk door visioenen. God ziet de mens door visioenen. 6. De verborgen betekenis van het Woord 1. De heilige depressie, wat is het ? Het kan zowel negatief als positief zijn, want het is eigenlijk iets heel neutraals : het afdalen, de diepte, en dat kan soms zwaar zijn, maar ook op bepaalde punten weer heel lonend. De heilige depressie kan dus zelfs een soort extase zijn, een soort vervoering. 2. Je kan soms door diep tragische bossen gaan, een overweldigende eenzame natuur waar je geen ziel tegenkomt, maar dan vindt je ineens een wonderlijk plantje, of struikje, of besjes, die je nog nooit eerder hebt gezien en nog nooit eerder hebt geproefd. Zoals het geestelijke visnet moeten we ook de depressie aanvaarden, het lijden van het hoofd, als de bittere diepte die ons diep in onze psyche steekt, in onze ziel, onze emotie en verstand. Het is belangrijk om depressie, het afdalen in de diepte, te aanvaarden, hoe groot of klein het ook is, want vandaag de dag leeft men in hebzuchtige overpositiviteit. De mens
Pagina 490
is verblind en wordt meegelokt, en men wil de goede strijd niet strijden. 3. Men is omgekocht, verkocht, want de mens is oppervlakkig, gemakszuchtig en onverschillig. Daarom vereist het leven discipline in het geestelijke, in het verdiepen. Dat is ook wat in het Hebreeuws het woordje 'god' betekent : de afdalende, de afdaling, de diepte, oftewel de heilige depressie. Het is dus niet zozeer een persoon, maar een principe, alhoewel het zich wel metaforisch kan verpersoonlijken. De mens moet leren begrijpen waar de heilige depressie goed voor is, want het is een heilig medicijn, en beschermt de mens op zijn of haar pad. 4. Wij mogen komen tot de heilige depressie en van haar leren. Zij zal ons de diepte inleiden, ons losmaken van de ketenen van oppervlakkigheid. Het is een vast pad in de wildernis. Eeuw na eeuw gingen mensen en zielen hier doorheen, dus denk nooit dat je de enige bent. 5. De heilige depressie is een tocht naar beneden, door de put, om kennis op te doen. Het leren leven met de kleinste hoeveelheden (minimalisme). Het is een hele uitdaging en opent de diepere putten, opdat de mens tot het verborgene komt. Zo kan de mens een geheim leven leiden. Geheimen is wat de mens nodig heeft, allereerst om zelf te verdienen, en men kan het niet zomaar als paarlen voor de zwijnen werpen, dus men moet onderscheiding gebruiken. De mens moet gevoelig worden, want alleen in gevoeligheid is de ware schuilplaats. Dat is de les van de heilige depressie. Het geheim weet zelf de weg, en heeft een eigen ritme. Het geheim is de beloning van het minimalisme. 6. We zijn in een grote oorlog. Niets wordt ons zomaar in de schoot geworden. Alles moet gebouwd worden, steen voor steen. De genezing staat dus niet zomaar op zichzelf, iets waarop we passief en lui moeten wachten. Nee, de genezing is de ontwaking, 490 het opdoen van kennis, het zien van de structuren. 7. Het is goed om over dingen boos te zijn, en je niet zomaar aan van alles wat langskomt over te geven, maar het gaat om het verdiepen. Soms kunnen we niet verder en kunnen we alleen maar dieper sterven aan onszelf. 8. En soms kunnen we niet anders dan gewoon doorgaan, hoe moeilijk het ook is. 9. Alleen als de mens een beroep doet op de Heilige Depressie (het nut van depressie) en het Woord kan de mens erdoor komen. 10. Alleen daar is de mens veilig. Daarom gaat het om de ontwaking tot het Woord. 11. Het pad van de heilige depressie leidt tot een enorme tederheid, voorzichtigheid en gevoeligheid, diepte. 12. Mensen zijn leugenaars. Vaak heeft communiceren geen zin, omdat als je ze probeert te corrigeren dan gaan ze nog wel erger over je liegen. 13. Teveel contact met mensen en overcommunicatie gaat alles verdichten. De droomwereld is de enige realiteit. 14. Je moet je weg er doorheen verdienen. Je moet je dromen rijgen van de kralen die je vindt en hebt verdiend. 15. Deze wereld is al ten onder gegaan. De oorlogen die alles vernietigd hebben zijn allang geweest. Nu leeft de mens met zwaar vergif als een gevolg daarvan. 16. Behoor jij nog tot de overlevenden ? Wees er niet zo zeker van dat er nog andere overlevenden zijn. Die kunnen er wel zijn natuurlijk, maar wees voorzichtig. 17. Wees voorzichtig waar je stapt, anders behoor jij ook niet meer tot de overlevenden, en ben je levende al dood. Niemand is er gebaat bij als we gif opdienen. We moeten vertellen hoe het is. Denk maar eens goed na als je denkt dat je je nog goed voelt en alsof er niks aan de hand is. Heb je misschien ook al niet van de verblindende drugs genomen ? 18. Het geeft je de illusie van veel vrienden en veel goede mensen, maar het is slechts zoet door het vergif. 19. De tijd van waarschuwen is allang voorbij. De mens is al over de groene streep gegaan. Er komt niets meer bij. Dit zijn alleen de gevolgen van de geschiedenis. 20. Teveel kennis zou veel schade aanrichten. Vandaar dat het stap voor stap gaat, in kleine beetjes. 21. Het gaat om het weten en om het weten te verdienen. Daarom is het pad dieper in de wildernis iets economisch. Wij kennen de nacht al heel lang. Wij hebben de nacht geschapen. Alleen in de nacht kan de mens loon verdienen, waar het ego van de mens afsterft, in slaap valt. Het loon is de droom. 22. In de zee van het bestaan, waarin alle werelden tezamen komen, is een poort. In deze zee is een planeet, als in een gasbel, in een luchtbel. Dit is een zee-planeet. Alleen dromers kunnen daar komen. In deze planeet is een ondergrondse wereld. Op de tocht naar deze ondergrondse wereld zal het ego afsterven. 23. De mens moet komen tot de eeuwige planeet. 24. De mens moet komen tot de eeuwige kennis, het eeuwige Woord en de eeuwige exegese. 491 25. Het geheimenis betekent het dichtmaken van de mond. 26. De vrouw moet het geheim bewaren en geen parels voor de zwijnen werpen. 27. Het is de verborgen betekenis van het Woord, van een visioen of een droom. Het is de verborgenheid en de diepte. 28. Dit is dus een abstracte stilte in de zin dat alles verdiend moet worden. Het is de wachter voor de mond. Het geeft loon aan wie loon toekomt. De bruid mag haarzelf niet zomaar ontkleden. Zij is een geheim, en openbaring komt tot hen die aan de hemelse voorwaarden voldoen. 29. Daarom is het van belang terug te keren tot de stilte van de vrouw, de stilte van het geheim. 30. Alles heeft zo zijn consequenties. Er moet een wachter zijn voor de mond. 31. De ware naaktheid en intimiteit is de exegese, de verdieping, wanneer de mens afdaalt in het geheim. 32. Alleen door het principe van vermindering, het minimalisme, is er ware vermenging. Dat is de natuur en het geheim van alle vruchtbaarheid. 33. De mens mag het Woord niet forceren, het Woord niet verkrachten. De mens mag geen ijdele woorden spreken, overmoedig en overmatig. 34. De mens moet een relatie aangaan met het Woord, het Woord leren kennen, en natuurlijk omgaan met het Woord. 35. Het Woord zal verdiend moeten worden. 36. Het gaat niet om het hebben en zijn, maar om het kennen. Zonder ontwaking is er geen ware strijd, zoals er geen ontwaking is zonder strijd. De ware
Pagina 492
realiteit is de diepte. Alles bestaat alleen maar voor de diepte, en die is al geheel uitgewerkt, wat eindeloos is, dus het enige wat nog dient plaats te vinden is de ontwaking, en dat zal moeten gebeuren tot en door de bron van Betelgeuse, in de verborgen wereld. 37. Het komt erop neer dat je je grenzen moet weten met woorden, weten wanneer stil te zijn. Soms is de stilte veel krachtiger en effectiever in het verbreken van banden dan door spreken. Spreken is zilver. Zwijgen is goud. 38. Wijsheid betekent niet zomaar denken dat je wijs bent, maar betekent juist voorzichtigheid en toetsen. 39. De traan van diepte doet er niets aan om 'in te passen', maar leidt tot het fragmentarische. 40. Er moet dus een sterke binding met het abstracte zijn, anders gaat een fragment zich zwaar verletterlijken met alle gevolgen daarvan, en verletterlijking brengt verdichting en daardoor overmoedige, valse symbiose, oftewel de schijnwerkelijkheid. III WERKTUIGEN 1. De kooi van Aser 1. De natuurvrouw mag hersteld worden door de verdieping. 2. De aarde is nog niet ontwaakt. Het medicijn is een diepe steek die langdurig steekt, als een langdurig lijden, omdat de mens in slaap is gevallen. 3. Zij die ontwakende zijn zijn nog niet volledig ontwaakt, en roepen : 'waarom, waarom ?' in hun worstelingen. 4. Er is zoveel wat ze niet begrijpen. 5. De mens moet geen blinde vuistvechter worden. Daarom zijn we stil op het juiste moment en dragen we ons lijden. 6. De mens voelt zich dan vaak machteloos en hopeloos, en ook zo vaak geisoleerd, vooral als je ontwakende bent. 7. De hogere natuur leidt de mens op het gevaarlijke pad van ontwaking. 8. Soms heb je hulp nodig, en krijg je die niet, valt alles stil. Soms loop je met je hoofd tegen muren op. De mens is verdwaald, maar weet niet wat het is. 9. Er zijn hiaten juist om de diepere natuur erachter 492 te ontdekken. Het steekt diep, en dan bevriest alles, omdat het diepere roept. 10. Het is allemaal heel erg dubbel, maar richting die ontwaking moeten we gaan. Wat is er precies gaande ? Er moet meer zijn. Dit kan niet allemaal toeval zijn of noodlot. 11. De natuur is bevroren en de mens mag wachten op de ontdooiing. 12. Het kost misschien moeite om het langdurige lijden te aanvaarden, maar het is de enige weg, want zij die hun lijden niet dragen en geen hart hebben voor moeder aarde hebben de blijdschap en de gelukzaligheid van de onwetendheid. 13. Boze geesten gebruiken dit aas om te vissen op mensen. Zij zijn vissers van mensen. De mens verruilt alles voor oppervlakkig geluk en blijdschap, om de stem van moeder aarde te doven. 14. Genade is in het originele Aramees de tuchtuitoefende opvoeding, verbonden aan het adopteren van een zoon. De genade is dus niet iets goedkoops of vrijblijvend, maar loon naar werken en de discipline van een studie. Het is de vrucht van de volharding in toewijding. 15. Vroeger kwam alles voort uit de leegte, en ging ook altijd naar de leegte terug. 16. Jozef werd in de put geworpen om aan zichzelf af te sterven, en werd zo in 'slavernij' verkocht. Ook gebeurde dit met het volk Israel wat door het water aan zichzelf af moest sterven, om zo opgenomen te worden door de wildernis waar ze verhongerd werden. 17. Zowel Jozef als later het volk Israel werden gesteld onder de strafroede om af te rekenen met overmoed en overbezit. 18. Ook de redding van Noach uit het water is een beeld van de opname. 19. Zoals Adam in een diepe slaap moest, in de heilige verlamming, opdat de natuurvrouw kon komen, zo moest het volk Israel in de wildernis tot de heilige verlamming komen. 20. In die zin is Eva dus een beeld van de opname. 21. De heilige verlamming kan alleen plaatsvinden in de afzondering, in de slaap. Zie je de boom ? De boom zegt : 'Je moet volharden.' 22. Het valse paradijs van onwetendheid moet achtergelaten worden. Adam moest in slaap vallen, om zo de natuurvrouw te ontmoeten. 23. Adam moest afsterven aan zijn trots. Daarom moest hij het pad van spot gaan, het spotkleed ontvangen. 24. De Israelieten in de wildernis werden voorbereid om in ballingschap te gaan. Ze zouden vreemdelingen worden in een vreemd land. 25. De mens moet komen tot de verhongering en de verlamdheid, want als de Heere het huis niet bouwt, dan zwoegen de bouwlieden tevergeefs. 26. De traan is levengevend. De mens moet tot het water komen, tot de boom geplant aan waterstromen. De traan is het hart en het leven van de mens, waarvan de mens in zijn trots is afgeweken. 27. De man denkt door veel geld te verdienen vrouwen te kunnen opkopen. 28. De man wordt vetgemest om tot de dikke mannelijke goden geleid te worden, als een varken op weg naar de slacht. 493
Pagina 494
29. Dat komt omdat de man communiceerbaar is. De man wordt opgevoed en sociaal vetgemest, waardoor de man wordt losgesneden van moeder natuur. Het wordt niet meer verwerkt, dus het hoopt op, het maakt vet. 30. Zo wordt de man een slaaf van de vetgieters. 31. Adam moest tot de boom gaan, tot de volharding, niet tot de golddiggers. Adam moest tot Eva gaan, het geheim van de opname. 32. Worstel als Jakob. Volharding is het sleutelwoord. 33. Vele duizenden jaren geleden was Egypte een machtig wereldrijk. Vandaar dat onderzoekers en geleerden nog steeds hun hoofd buigen over het Egypte mysterie en werd het Egypte gebruikt voor de architectuur van het nieuwe Amerika. 34. De oudere gnostische geschriften en geschiedenissen noemen Ismael als het volk wat in Egyptische ballingschap leefde. 35. Er was een oorlog tussen Egypte en Ismael waarin Ismael over een rivier vluchtte, de wildernis in. In de wildernis verhongerden zij, en zij gingen in Egyptische ballingschap toen hun schuilplaats werd gevonden. 36. Het nieuwe Amerikaanse wereldrijk is gebouwd op Egyptische fundamenten, en is in die zin zeer dualistisch. Amerika werd het nieuwe Egypte. 37. De dikke mannelijke goden leiden de mens tot overbezit en overmoed. 38. De mens moet tot de kooi komen die de onderwereld ingaat, tot het verborgene, los komen van eerzucht, pronkzucht en roemzucht. Het is de geest van roemzucht die de mens telkens weer oproept om publiek te werven. 494 39. De mens moet afkicken van deze illusies, deze drugs. De mens moet loskomen van de ketenen van de geest van roemzucht. 40. Maar de opname komt tot hen die de minste willen zijn, minder, minder en minder, want zo wordt het contact met de samenhang hersteld. 41. Zo komen wij in aanmerking voor de opname. Dit gebeurt door de heilige gebondenheid die ontstaat wanneer iemand zichzelf totaal verliest in de verhongering, de verlamming en de verborgenheid, waarvan de Egyptische ballingschap een beeld is. 42. Wanneer de mens wil vermeerderen en ontsnappen, dan worden de lasten verdubbeld. 43. De mens moet afsterven aan de lagere ballingschap en ontwaken tot de hogere ballingschap. Gebondenheid, een mens kan niet zonder, het is de eeuwige verbondenheid. 44. Het volk ging zoals Jozef in Egyptische ballingschap. Maar de huidige mensheid begreep dit niet, omdat er een veel diepere geschiedenis achterlag. 45. Wij moeten allemaal het pad van Jozef gaan : alles achter ons te laten. 46. De mens gaat zoals Jozef de putten van de wildernis in, om in ballingschap te komen tot de hogere principes, als een vreemdeling in een vreemd land. 47. De scheiding is een onderdeel van de schepping, dus de mens mag daarin rusten, om van scheiding tot onderscheiding te komen. Het is een onderdeel van de opname. 48. Deze opname zal zijn als de visvangst, want de vis is een beeld van de heilige verlamming. De vis heeft geen armen en benen. 49. Je verslaat de vijand niet zomaar door de vijand te 'doden' of te vernietigen. Neen. Denk aan Ahn die Saul op een hele andere manier versloeg, namelijk door een stukje van zijn kleed af te snijden. Dat wil zeggen dat we het bruikbare stukje van de vijand moeten afnemen terwijl hij slaapt. Doe er je voordeel mee. Niets is zwart-wit. Elke vijand draagt een stukje hemelse kennis wat we over het hoofd hebben gezien. 50. Wie is de vader ? De eeuwige traan, Het punt waarop de man breekt, Het punt waarop de man vader wordt, Het is het moment van opname. Het is het punt waarop de man verdiept, Het is het punt waarop de man aan zichzelf sterft, Verdrinkende in zijn eigen tranen. 51. Zoek de vader niet buiten jezelf, Maar als je eigen identiteit en bewustzijn, Geschonken door de moeder. 52. Wat is de moeder ? Het is de vermindering, de verhongering, Zij geeft nooit teveel, Zij leidt de mens tot de duisternis. 53. Hij kwam uit zijn diepe Adam slaap en zag de natuurvrouw. Alles moest hij achterlaten. 54. Als je gaat, ga je altijd alleen, en Adam moest tot de heilige slaap gaan, de heilige verlamming, opdat hij de natuurvrouw zou ontmoeten, oftewel de heilige verhongering, de verminderende en vereeuwigende kennis, het ware medicijn van de ziel. 55. Vermindering brengt vereeuwiging voort, zoals de moeder de vader voortbrengt. 495 56. We kennen allemaal het chronische, langdurige lijden van Job. Het was een zware lijdensweg van beproevingen die hij moest doorstaan, in een tocht door de verschrikkingen van de onderwereld die hij telkens weer maakte. 57. Het was voor de verdieping van de hemelse kennis, opdat hij inzicht zou krijgen in de diepere betekenissen ervan. 58. Job moest loskomen van de oppervlakkige bedriegelijkheden van het geestelijke, en moest komen tot de diepe bitterheden van de ziel, oftewel hij moest komen tot de geheimenissen van de duisternis. 59. Adam die uit de duistere aarde kwam werd tot een levende ziel. 60. Zo moest ook Job tot haar terugkeren, want hij was uit haar voortgekomen. 61. Zij kent de geheimen van de duisternis, het medicijn van de duisternis. 62. Zonder de twijfel kan de mens niet leven, want dan is de mens te zeker van zijn zaak, en stort alles in. 63. In de twijfel kunnen dingen groeien en ware vastheid vinden, want de twijfel is open, heeft ruimte. 64. Trek dingen meer in twijfel. Deze wereld is vastgeklonterd door betweterigheid, overmoedige pseudo-kennis. 65. Dat is de boodschap van de zus van de moeder, als de bijmoeder. Zij is het kritische denken als ons dingen worden opgelegd. In de stad leeft men in valse zekerheden, en daarom moet de mens terugkeren tot de heilige onzekerheid, weer de
Pagina 496
golven in. 66. Zij komt alleen de twijfelaars en de onzekeren tegemoet. Die worden door haar opgenomen, niet de betweterigen. 67. De moeder is als de heilige vermindering, om ons tegen het materialisme te beschermen en allerlei hebzucht, en tegenover haar staat haar zus, als de heilige twijfel, om ons te beschermen tegen overmoedige, vaak roemzuchtige of machtslustige betweterigheid. In die zin hebben wij de kooi dus nodig opdat wij niet over gevaarlijke grenzen heengaan. 68. Als we in de kooi zitten dan denken we misschien : 'Kijk eens naar al die blije mensen buiten. Zij kunnen alles doen, en zij kunnen lekker feesten, terwijl ik hier zit,' maar we zijn onder de bescherming van de moeder van de geestelijke kennis en haar zus. 69. Vrijheid is een illusie. Er moet altijd een bepaalde gebondenheid zijn om de hogere leerregels van het leven uitdrukking te geven die er zijn voor ons welzijn en onze bescherming. 70. Ja, de pin gaat diep, het visnet is wreed en bruut, maar er is eeuwig leven op de bodem van de put. 71. Zij roept, en wil ons bezielen met haar leven. Maar wie luistert ? 72. De mensheid dient terug te keren tot de bron, de moeder, de vermindering, en haar zus, twijfel. 73. Job moest komen tot de bitterheid van de ziel. Job moest dus komen tot de moeder en haar zus. 74. Dit is de wisselwerking tussen dood en leven, om diepte aan te brengen. 75. Het kost de mens iets om te twijfelen, want de 496 vijand zegt : 'Twijfel niet, maar vertrouw,' en de vijand wil de mens zelfverzekerd maken, eigengerechtig. Het is een pad wat naar de dood leidt. De mens moet aan zichzelf sterven. 76. Het geestelijke biedt de mens de eeuwige twijfel aan waarin het antwoord is te vinden, in de bron. 77. Zalig zijn de twijfelaars, de onderzoekers, de geduldigen, want de waarheid komt hen tegemoet. 78. Vereeuwiging betekent volkomen. Onze twijfel moet volkomen worden, rijp, en dan zal het vanzelf vruchten voortbrengen omdat we geduld hebben geoefend. Het luisteren moet volkomen worden, en zal de vrucht voortbrengen van het antwoord. Als we het luisteren te vroeg staken, dan komt er een vals antwoord. Elke dag weer wordt de mens misleidt. 79. Hoe kom je aan een bewijs ? Dan moet je eerst loskomen van alle vooroordelen. De eeuwige twijfel en de eeuwige vermindering zijn dus absoluut noodzakelijk. Deze dynamieken zullen dus andere krachten daar tegenin gaan oproepen, want vermindering heeft zijn eigen weelde, en twijfel heeft zijn eigen kennis. 80. Kant baande de weg voor Hegel, die een diep filosofisch dualisme bracht om de filosofische leerregels te nuanceren. In het dualisme wordt er onderscheiden tussen goed en kwaad, maar ook is het kwaad zelf een dualisme, want er is goed kwaad en slecht kwaad. Omdat je hier al heel snel mee de mist in kan gaan vanwege betweterigheid, overmoed en zelfverzekerdheid, als een symptoom van luiheid, hebzucht en machtszucht, moest Hegel eerst alles omgooien en in twijfel trekken. 81. We zien hier dus de eeuwige twijfel verschijnen. 82. Bij Hegel heb je nooit zekerheid. Dat ontstaat alleen als oogst van de eeuwige twijfel. 83. De leerregels van de filosofie zijn alleen te vinden in de kooi van Aser. Alles om ons heen bestaat uit spiegelingen. Wij zijn zelf ook opgebouwd uit spiegelingen, en daarom moeten we naar de bron gaan. Die liggen ook om om ons heen. 7. Alleen in de baarmoeder kunnen we de geboden bewaren. Dit is de kooi van Aser die in de Nijl werd geworpen tot de heilige verdrinking waarin de mens aan het lagere ego afsterft. 8. De aarde is de baarmoeder van God, van de hemel. 2. De opname van Aser in de hemelse boot 1. De mens moet afrekenen met al het valse, overmoedige zelfvertrouwen en vertrouwen in de dingen om hem heen. Het leidt tot de dood. De mens moet de diepte van de filosofie in, de Heilige Rede, om zo de ware 'God' te ontmoeten. God is niet gebonden aan de bekrompen, geërfde verstandsnormen van de mens. De mens denkt niet op het niveau van God, en kan het daar ook niet mee vergelijken. Het verstand van de mens is nog steeds in evolutie. Zij die in de heilige gebondenheid leven leven niet meer door het verstand van de mens, en vertrouwen er ook niet meer in. 2. De mens zal de prijs nog betalen voor de overwaardering van de mens. 3. De mens heeft de geestelijke kennis nodig, de hogere filosofie. Een mens is het meest nuttig en bruikbaar voor zichzelf wanneer hij zijn eigen acties zoveel mogelijk inperkt. Minimalisme dus, alleen doen wat nodig is. 4. De mens weet vandaag de dag niet meer wat normaal is. 5. Geloof is nalatigheid. De mens moet minder vertrouwen en meer volharden. 6. De aarde is de baarmoeder van de hemel. 497 9. De mens moet oppassen voor gevaarlijke misleidende camouflages die er zijn om de mens te testen. 10. Gij zult de meerderheid niet in het kwaad, de onwetendheid, volgen. Het kost wat om tot het verborgene, te komen. Het is een strijd. De mens moet overwinnen, oftewel onderscheiden. 11. Door de baarmoeder die de geboden en de exegese bewaard, worden wij tot zonen van God. 12. Ahn vroeg om een wachter voor zijn mond. Aser moest in de onderwereld tot de wachter van de mond gaan, en zelfs tot deze wachter worden, die leefde in de diepte van de wildernis, in een grot boven de poel van de wedergeboorte. 13. De wachter van de mond staat niet zomaar op zichzelf, anders zou het bedrieglijk kunnen worden. Het was de context, wat Aser bereikte door aan zichzelf af te sterven. Alleen dit kon zijn mond bewaken. Kortzichtigheid kan de mond niet bewaken. 14. Aser kon alleen ontwaken door opgenomen te worden in de hemelse boot. 15. Een visser met een net is een beeld voor de context. De vissen zijn een beeld van de eenzijdigheden. De valse goden moeten verslagen worden, en de aan zichzelf gestorvene moet komen tot zijn hogere zelf.
Pagina 498
16. De visser van zielen ging de wildernis in om zich af te zonderen. 17. In het Hoseaanse leven worden we soms in moeilijke relaties gezet, en in dit geval voor Hosea was dat Gomer als een beeld van Efraïm, het Noordelijke rijk, het verborgene. Het is de pijn die ontstaat als een mens zich moet afzonderen, de pijn van de onthechting. Maar Gomer betekent ook compleetheid in het Hebreeuws. Het is juist zo dat de compleetheid in de afzondering te vinden is, want het verborgene is juist een beeld van de brug tot de andere wereld. Het Noorden is ook het sieraad in het Hebreeuws. 18. Wanneer Gomer op de loop gaat en wij moeten zeggen : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?' dan zegt Gomer : 'Maar gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Gomer is namelijk een beeld, een archetype van de compleetheid, oftewel de context. Hosea moest daartoe ontwaken. Gomer's vader was Diblayim, wat betekent : 'de cirkel rondmaken.' Hosea's vader was Beeriy, wat 'het opgraven van een bron' betekent. Het gaat om de diepere betekenis. Daarom heette de eerste zoon van Hosea en Gomer : 'Yizrael', wat betekent : 'het gebied uitbreiden.' Er moet dus meer bijkomen. Toen kreeg hij een dochter genaamd Loruhamah, wat betekent : 'geen zachte liefde'. Wij krijgen hier op aarde geen zachte liefde van God, want wij moeten ontwaken. 19. De altijd maar zachte liefde die niet waarschuwt en niet wakker schudt, die niet wakker roept en die altijd maar overmatig aardig doet zonder de mens iets daadwerkelijk nuttigs te leren is geen ware liefde, maar pure haat. Het zijn giftige slaapliederen. 20. Daarna kreeg Hosea weer een zoon : Lo-ammi, wat betekent : niet mijn mensen. God was namelijk weer op pad, had alles achtergelaten om verlorene te vinden. Dit komen we ook tegen als God de mens zegt dat de mens niet haar kind is. 498 21. Waarom is dit ? Ook omdat de mens zelf een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet alles maar op iemand anders moet schuiven. De mens moet zelf volwassen worden en tot zijn hogere zelf komen om daaraan zich te hervormen, om zo eraan gelijk te worden. 22. 'God' is vaak een excuus voor de luie die niet wil dat zijn ego sterft. Daarom is religie ook zo gevaarlijk. Daarom zal 'God' de mens moeten verlaten. De mens heeft namelijk teveel valse godsbeelden, afgodsbeelden. 3. De mens gedreven tot Haggai 1. De geschiedenis is een organisme. Het verandert voortdurend. Ik heb daar in mijn leven vele voorbeelden van. Het is geen vaste realiteit. Het staat aan invloeden bloot. Alles vloeit voortdurend, ook buiten het individu. De geschiedenis schakelt voortdurend tussen parallelle realiteiten, ook dat wat buiten het individu plaatsvindt. Dit is een proces van natuurlijke selectie. 2. Er is veel wildernis, en de samenleving is slechts een druppel in de wildernis. 3. Wanneer we om ons heenkijken en eerlijk zijn kunnen we zien dat de wereld wordt geregeerd door het vooroordeel, de leugen en het misverstand. 4. Alles is omgedraaid, omgekeerde wereld. Het is extreem geworden. We moeten er creatief mee omgaan en ons aanpassen om te kunnen overleven. Het is niet zwart-wit. 5. Het hogere onderwijs is alleen voor de uitzonderingen, niet voor de dode massa's. Het is de eenling die zal overwinnen. Het is de eenling die ontwaakt. 6. De oogst is de eenling, en daartoe komt de opname. De massa's worden genegeerd. 7. In het tijdperk van Haggai was er grote honger op allerlei gebied. 8. Alles glipte door de vingers van de mens heen. De mens kon zich nergens aan vasthouden. Er zaten gaten in zijn schip, ook op sociaal gebied, en zo werd de mens tot een eenling. Zo werd de mens de natuur in gedreven. Haggai gaat over de wederopbouw van het huis des Heeren, maar in het Hebreeuws is de bayith het binnenste, dieper in de aarde (onderwereld) gaan. 9. Wat we in Haggai zien, de tocht tot de onderwereld, tot de diepere mens, de eenling, heeft diepe wortels in de kennis van de onderwereld. 10. Massa-vorming is een bepaalde vorm van materialisme. De natuur werkt niet met massa's, maar met diversiteit. De natuur is obscuur en anoniem, en selecteert de enkeling. 11. De natuur geeft abstracte signalen met omwegen, door de enkeling. Vergeet de massa's. Zij zijn het afleidende. Zij die de massa's volgen en vertrouwen zijn al dood. De massa is een leugen. 12. Voordat de huidige wereld ontstond was er een krachtmeting tussen de geslachten, tussen man en 499 vrouw. De man wilde zo graag heersen dat de amazones, de oervrouwen, hen in die waan lieten. Zo werd er een illusie gecreëerd in het hoofd van de man, als een drug, en zo ontstond de huidige wereld waarin de man zichzelf heerser waant. De natuurvrouw trok zich terug in de natuur en de diepere wereld, de aarde, en liet de man zijn steden van illusie bouwen. Er was namelijk een diepere realiteit, waarin alleen de enkeling kon komen, en man en vrouw zijn slechts delen van de enkeling zelf. Het zijn bewustzijns-staten. De man is de slapende en de vrouw is de droom, en die wekken dan allerlei ingewikkelde spiegelingen op. 13. Man en vrouw zijn dus geen op zichzelf staande personen, maar principes. Om principes goed te laten werken moeten ze in juiste samenhang met andere principes komen. 14. Het Darwinist-Nietzscheist model is dat van natuurlijke selectie, het enkelings-principe dus, en ook van perspectivisme en de dialectiek, die gepredikt werd in het Duitse idealisme als een filosofische stroming. Door de jaren 1900 liep dit uit via een groot dieptepunt in 1970, de opkomst van het Nederlandse idealisme, wat uiteindelijk de fundamenten legde van het robotisme en het alarmisme. 15. De liefde maakt hem die liefheeft de minste, om anderen te dienen. De liefde maakt hem zoals alle anderen, zoals Paulus schreef dat hij voor de zwakken zwak was geworden, om de zwakken te bereiken, dat hij voor allen alles was geweest, om in elk geval enigen te bereiken. 16. Zijn wij al alles voor anderen geweest ? Zijn wij al moslim geweest om de moslims te helpen, en zijn wij al naar een gevangenis geweest om de gevangenen te helpen ? Zijn wij al in een inrichting geweest om hen in een inrichting te helpen ? Zijn wij al als hen geweest ? Want de liefde wordt alles, en verricht plaatsvervangend lijden. Hebben wij hen
Pagina 500
al bezocht om hun lijden te verlichten en over te nemen ? Zijn wij al in de ziekenhuizen geweest, in de asielzoekers centrums, en zijn wij al als de daklozen geweest ? Zo niet, dan hebben we de liefde nog niet begrepen, en hebben wij de eeuwige prediking niet. 17. De meesten willen zich niet vies maken, en bespotten de armen en hen die psychische problemen hebben. Daar doen ze rustig nog een schepje boven op, of ze maken de ergst mogelijke leugens op om anderen te stigmatiseren en karakter moord te plegen, en dat bazuinen ze dan overal rond. Maar de liefde is niet opgeblazen. Zijn wij al in honger en naaktheid geweest om de hongerigen en naakten te helpen ? 18. De liefde is niet zelfzuchtig en opportunistisch. De liefde is niet materialistisch, maar gaat de diepste weg. De liefde helpt iemand anders altijd van onderen, nooit van boven. De Liefde zegt : 'Ik heb het al voor je gedragen.' Dat is het pad van het lijden. De liefde zegt : 'Ik ben dood gegaan, maar toch leef ik. Dat is het wonder van het visnet.' 19. Wat we iemand anders aandoen en onthouden, dat doen we onszelf aan en de Liefde. 20. De meesten zitten vol leedvermaak en kijken neer op mensen die minder rijk zijn en het minder goed hebben. Ze kijken neer op de depressieven en hen die in angst zijn. Daarom gaat het er niet om een volgeling te zijn van menselijke overleveringen en tradities, maar een soldaat van de Liefde te zijn. De liefde wordt alles, als een kameleon, om anderen te helpen, en zo help je ook weer jezelf. Dit is een gouden sleutel. Neen. We hoeven niet als een Martha rond te rennen, want we kunnen de wereld niet in ons eentje redden. We moeten aan de voeten van de Liefde zitten, zoals Maria, om naar de Liefde te luisteren. Zo help je anderen, en kun je in stilte één met hen zijn, met hen medeleven en hun lijden dragen. Zo mag je een levenstaak ontvangen, een 500 bepaald pad wat je mag gaan, de diepte in. 21. Mensen zijn soms zo kwaad op mij geworden dat ik deze boodschap durfde te brengen. Velen willen het niet horen. Ze willen doorslapen, aan de drugs blijven. Maar de Liefde gaat altijd de diepste weg, als een ware soldaat. Niet als een blinde vuistvechter. Neen. De Liefde werkt met strategische wijsheid. 22. Ik wens jullie allen deze liefde toe, want het is de enige Liefde die zal overwinnen. Deze liefde is sterker dan de dood. Ik ben dood geweest en weer levend geworden. Het Wonder van het Visnet. 23. Mensen, ook veel christenen, zitten vol met vooroordelen. Ze willen geen moslim zijn, want die bespotten ze. Ze willen geen hindoe zijn, want die bespotten ze ook. Ze willen niet door de knieen. Ze willen geen andere taal spreken, want ze zijn bang vies te worden. Zo zijn ze ongehoorzaam aan de eeuwige prediking die hen oproept alles te zijn voor allen. 24. Paulus zei dat hij een Jood voor de Joden was geworden, om Joden te winnen. 25. Zijn wij al communist geworden voor de communisten, en zijn wij al christenen geworden voor de christenen ? Zo niet, dan kennen we de Liefde niet. De Liefde is niet opgeblazen en elitair. De Liefde spreekt in vele talen. Leer die talen spreken. Draag hun lijden met hen, en kom hen tegemoet in hun kooien. De Liefde werkt door alles heen. Dat is het Wonder van het Visnet. Elkanders lasten dragen wij. 4. Bevrijding uit de mannencultus minder worden opdat de Liefde meer kan zijn. 1. Onze Liefde gaat vooral uit naar degenen die het het moeilijkst hebben en het het meest nodig hebben. Verspil je liefde niet aan ijdele dingen. De Liefde laat niet met zich spotten. Wij mogen de liefde niet misbruiken. Wij hoeven niet afhankelijk te worden aan anderen. Wie Liefde geeft krijgt het vanzelf terug, als zaaien en oogsten. Het gaat er niet om Liefde te krijgen maar Liefde te zijn. Maar ga er dus wel wijs mee om. Bega het pad van de Liefde, kom tot de school van de Liefde. Wees een soldaat van de Liefde, geen spijbelaar. Het is oorlog. Het gaat om de oorlogs-liefde, geen vakantie-liefde. 2. Liefde is een wapen. Ga er nauwkeurig mee om. Laat jezelf onderrichten en blijf luisteren. Loop het niet vooruit, en blijf ook niet achterhangen. Leer het ritme van de Liefde en de koers. Het is je kompas. De ware Liefde is af te sterven aan je ego. Dat is de ware hulp die je een ander kunt bieden. 3. De Liefde is potentieel gevaarlijk, dus mag niet direct tot de mens komen. Het gaat om de liefde tot de kennis, waardoor alles gericht kan worden en afgestemd. De Liefde is een temmer. Dat is ook wat Filippi betekent. Het betekent het liefhebben van beesten. 4. Voor een lager doel zijn we niet geroepen. De zonde verwoest alles, maar de Liefde beschermt en leidt tot het eeuwige leven. De Liefde is eeuwig. 5. De Liefde prikt door alles heen, door alle maskers die mensen gemaakt hebben, en breekt door alle muren heen die mensen hebben gemaakt. De hemel is geen plaats, maar het bewustzijn van de Liefde. 6. Ik wens jullie allemaal deze Liefde toe. Keer terug tot de ware Liefde, want de mens heeft een verschrikking gemaakt. We leven in een wereld waar geloof belangrijker is dan liefde. En het heeft alles kapot gemaakt. Het geloof van de mensen is een karikatuur van de liefde. De Liefde laat de mens 501 7. De mensen willen altijd groter zijn dan de liefde. De Liefde is de ontwaking. Ik wens jullie veel ontwaking toe. 8. De menselijke overleveringen en tradities zijn naar eigen zeggen niet volmaakt, en dus ook niet heilig. Maar er liggen wel belangrijke filosofische principes in verborgen. 9. We mochten zelf niet denken. Er werd voor ons gedacht en beslist. Als je daar vanaf week dan was je eigenwijs of geestelijk ziek in hun ogen, en dan kon je niets anders dan spot verwachten en onderdrukking, en dat roddelden ze ook allemaal door, en dan probeerden ze de hele omgeving tegen je op te zetten. De mening van de mensen, hun eigen mensen, daar ging het om, en voor hen was er niks anders. Ze keken niet verder. Voor hen bestond alleen hun eigen woongebied. Ze dachten dat de hele wereld zoals hen was, en dat zij het bij het rechte eind hadden. 10. Als kind had ik soms dromen waarin hemelse, moederlijke vrouwen mij riepen. Achteraf gezien is dit niet zo vreemd, want ik zat opgesloten in een mannencultus. Over een moeder werd niet gesproken. 11. Er zou onderwijs gegeven worden over de hemelen. Dat wilde ik graag leren. Het was voor mij ook een grote ontsnapping uit de dorre, droge kerk waarin ik opgroeide waarin God onbereikbaar was, maar door over de hemelen te leren zou het iets meer dichtbij kunnen komen. 12. Ik zat helemaal vast, maar ik zag een uitweg. Ik wilde verdieping. Ik zag de school staan in prachtig, rustig natuurgebied, en er kwam een hemels gevoel over me heen. 13. Ik wilde niet meedoen voor geld, macht en
Pagina 502
roem, en trok mij eerst van alles terug. Ik werd daarvoor zwaar beloond, want ik werd daardoor in de hemel opgenomen. Toen ik daar kwam was één van de eerste dingen die ik hoorde dat ik al mijn theologieën moest afleggen. Ik kreeg er een mes voor in de plaats, het mes van onderscheiding, en mijn ogen werden geopend. Ik keek terug naar de aarde en zag dat het een kolonisten aarde was. Alles was al ingenomen door geesten van misleiding. Veel mensen willen dat niet horen, en willen doorgaan met hun markt. 14. Het was een prachtig mes. Het is de heilige vrees, ook wel de Vreze des Heeren genoemd. Het houdt ons veilig en op het juiste pad, en is het begin van wijsheid en kennis. Mensen willen vaak de heilige vrees niet. Ze willen dat liever overslaan, recht op het doel afgaan, maar zo grijpen ze mis, zo grijpen ze de afgoden. 15. De heilige vrees is leerzaam en leuk, want het leidde mij tot de hemel. Het is leerzaam en daarom is het leuk. Het was ook een kunstvorm. Creativiteit is de beste leermeester. De mens mag spoorzoeken naar het geluk in het visnet. Niet dat we gelukszoekers of goudzoekers zijn, maar de verborgen kennis is het geluk. Dat is waar de filosofie over gaat, de wijsbegeerte. Je begeert niet het materialisme, maar de dingen die boven zijn. Dat is het ware plezier maken, de muren tussen hemel en aarde doorbreken. Het doel van het leven vinden, dat is geluk. Dat is het ware geld. Het is geestelijk geld. 16. De mens moet een relatie aangaan met de heilige vreze, anders zal de mens uit de bocht vliegen. De mens moet afremmen. 17. Dit is heilige filosofie, hemelse filosofie waartoe je mag ontwaken om te zien dat alles metaforisch is. Het is een bepaalde taal, en we mogen tot een steeds diepere betekenis komen. Dan pas wordt pas echt de muur tussen hemel en aarde afgebroken. 502 18. We maken niets voor niets mee. Alles is onderdeel van iets veel groters. Zo is dat ook in jouw leven. Dat is de leer der tekenen. 19. De kennis door tucht verkregen is de ware rijkdom. Zonder tucht gaat het niet diep genoeg. 20. De Waarheid is al om ons heen, maar we moeten er slechts toe ontwaken. De Waarheid is al in onze geschiedenis en ons verleden, maar we moeten er toe ontwaken. Alles is al gebeurd. Wat we zien zijn slechts spiegelingen daarvan. De geschiedenis is een steen die we mogen draaien voor de juiste spiegelingen. We moeten het raadsel van deze steen oplossen, van deze spiegelsteen, de steen van de filosofen. Dat is de opdracht van de mens. Ga niet dom lopen doen, sleur de mens niet mee in zonde en allerlei onzinnigheid. Onderwijs ze. Wees een goed voorbeeld. Verdoe je tijd niet met ijdelheden. Het verziekte verstand van de mens wat altijd maar roddelt en excuses verzint zal breken, en alleen de waarheid zal overblijven. Dit zal alleen gebeuren als de mens ontwaakt, maar nu slaapt de mens. 21. Ik heb dit al heel lang met lede ogen moeten aankijken. De mens wordt geleefd. Het is allemaal ijdelheid. 5. De besnijdenis van het bewustzijn 1. Afrika is de weg tot de hemel. Dan heb je de steen der filosofen gevonden. 2. 'Afrika' betekent de aarde ingaan, de onderwereld, het anonimisme, wat zal leiden tot de ondergrondse zee, een beeld van de dualiteit, van het perspectivisme. 3. Het reikt een sleutel aan tot een diepere bronlaag in Betelgeuse, namelijk van het Betelgeusische Afrika. 4. Egypte is als de brug tussen Israel en Afrika, waardoor de mens het fundament mag verdiepen. 5. De mens wordt zo opgevoed door het Woord uit de zee. De mens moet dieper in de aarde tot de zee komen. De mens heeft zowel een strijd tegen het ego van de zee als het ego van de aarde. 6. Het is prachtig natuurgebied, maar in die overgang had ik een zware ervaring, en ik raakte depressief, en het was als de hel, terwijl ik ook zo nu en dan de hemel kon aanraken. 7. Ik werd ook opgenomen in de hemel uiteindelijk. Daarna bleef ik vele dromen krijgen. 8. En dit is een belangrijk iets voor het herstel van de wereld. 9. Het volk dreef de spot met de boodschap van Noach, met het schip wat hij bouwde. 'Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.' En toen moesten de oordelen van God komen, ook al zijn die voor een mens niet altijd te volgen, maar dat is de heilige soevereiniteit, die zich niet aan mensenregels houdt, maar overal doorheen breekt. De mening van de mens, die trouwens altijd weer verschilt, is onze maatstaf niet. Wij mogen daarom rusten in het oordeel, rusten in de tucht, want het is goed. De zonde moet gestrafd worden. De mens kan dat niet goedpraten. 10. Sommigen beweren dat we nu in het genade tijdperk leven, terwijl Aser stond voor het oordeel in 503 de onderwereld, wat als een zuivering werkte. Het gaat om het diepere oordeel, opdat de mens niet verzwaard wordt met de zonde. 11. Er moet een duidelijke scheiding zijn. De riemen duiden op een zekere discipline en op de heilige gebondenheid en verbondenheid met de hogere kennis. Natuurlijk wordt de mens dan soms aangevallen, maar dan mag de mens rusten in God's soevereiniteit. God weet wat het beste is voor de mens. 12. Daarom moest God wel slaan en daarom moest God de zondvloed wel brengen, anders zou alles verloren zijn. Wij mogen deze lijnen ook in ons eigen leven ontdekken. 13. Wij moeten ons vast blijven houden aan het oordeel, en dat begint bij onszelf. Wij mogen niet indutten, en zomaar alles om onsheen aanvaarden. 14. Het oordeel begint in het hart, in God's huis. Het oordeel is onlosmakelijk verbonden aan de heilige gebondenheid. 15. Niet mijn wil, maar uw wil geschiede. 16. De onrechtvaardigen willen het rebelse, vrije kind, wat zich aan niets of niemand stoort, maar het ware 'kind zijn' betekent verbondenheid aan de moeder, het leeg worden van je eigen verlangens en de moedermelk drinken en vanuit de bron nieuwe inspiratie opdoen, en de bron voedt op en onderwijst tot hemelse volwassenheid. 17. Het kind is juist het beeld van de hemelse gebondenheid in de zin dat het verbonden is en blijft aan de ware wijnstok. De vijand probeert dus heel sluw een heel andere betekenis te geven aan het kind. 18. Daarom moet het oordeel komen, en daarom moet de filosofische oorlog gestreden worden.
Pagina 504
19. Een profetisch mens gaat soms door dorre periodes, wat nodig is om van alle valse zintuigen en valse zintuigelijke informatie wat zich in de loop van de tijd heeft opgehoopt los te komen. Het profetische leven moet verder ook aan allerlei voorwaardes voldoen. 20. De mens werd tot snelheidsduivel. Vaak wilde de mens niets of niet veel meer van het profetische afweten. 21. Door snelheidsgeweld klapten de hogere zintuigen nog meer dicht. Het werd een tirannie. 22. Als de mens de eerste wil zijn, of gewoon niet kan wachten, dan is het profetische doel verloren. Het is juist een discipline van geduld, een school van vertraging en herhaling. 23. De mens wil snelle feesten, om gezien te worden en ontzag op te wekken. 24. De lat wordt niet hooggelegd. 25. Ze zijn zichzelf tot leerregel geworden, de wetteloosheid, en daarom heb je ook vaak het idee dat je niet tot ze kan doordringen, want het zijn snelheidsduivels. Ze luisteren niet. 26. Niets kan hen meer beschermen met zo'n vaart. 27. Het is allemaal nog slechts illusie. 28. Dit is de lagere natuur, het ego. Die kijkt totaal langs je heen, luistert totaal langs je heen, totaal afgeleid. 29. Het laat de lagere mens zien, het ego wat nog wil heersen. 30. De mens mag stoppen te overdrijven, stoppen alles rooskleuriger voor te stellen dan het is, om zo 504 weer zicht te krijgen. Wie ben je ? Wie ben je daadwerkelijk ? 31. Nee, je kunt niet met ze onderhandelen. Je kunt jezelf er niet uitpraten. Je moet afremmen, tot de tussenstappen gaan. En heb je een tussenstap gevonden, wat is dan de tussenstap tot die tussenstap ? Dat is het proces van de diepste tussenstappen. 32. Je komt zo in de diepte-profetie. 33. Je weet dat je alles weer verliest als je jezelf in de versnelling gooit. 34. Het is de lagere mens waar de filosofen en profeten tegen predikten. 35. De dikke goden worden in de stad aanbeden. 36. Er is een wereld van verschil tussen de steden, waar vaak de dikke goden heersen, en de wildernis, waar vaak de natuurvrouwen heersen, maar dat 'heersen' van de vrouwen betekent juist afzonderen, dieper de natuur in, opdat je niet meer in slavernij wordt genomen door de dikke afgoden. Het daadwerkelijke 'heersen' gaat over emancipatie, zelfdiscipline. 37. De natuur is van een hogere complexiteit en de mens zal geheel erin vergaan. Alleen het andere zal overblijven. De vermoeidheid zal de mens opslokken wanneer de mens ontdekt dat alles ijdelheid is. Alleen het andere zal overblijven. Het zelf zal vergaan. Dit is de prehistorische anderheidsfilosofie, de ware zelfverloochening, door de eeuwige dood van het ego. 38. Dit is verletterlijkt in het Russische orthodoxe atheisme, maar was dus oorspronkelijk een levende hemelse filosofie. Daarom is er zo'n grote strijd om Rusland, Rossiya in het Russisch, of rosh, het begin, in het Hebreeuws. Het gaat om de prehistorie. Dit is een machtig raadsel. Het is de bron. was een Siberische reformatie. 39. De evolutie van de hemel is een heel Darwinistisch begrip. Egypte is de brandstof, de tussenlaag, die nodig is om in de prehistorische bron van de filosofie te komen. Rusland is slechts een raadsel. Het gaat niet om Rusland. Er verschuilt zich dus iets in Rusland. Het gaat om Ragnarok. De valkyries werken niet buiten Ragnarok om. Ze zullen geen religieuze fanaten opnemen die niet de eeuwige dood aan het zelf zijn gestorven. De eeuwige dood van het ego is het frontportaal van de heilige gebondenheid. 40. Dat was het eerste wat ze me vroegen toen ik in de hemel kwam. Ik moest alle theologieën en afgoden afleggen. Ze vroegen dus allereerst atheïsme tegen de afgoden van de kerk. Dit geestelijke atheisme was de ijskoude sleutel. De bron is in het diepste van het ijs, bedolven onder ijs. Ze zijn daar afkerig van alle afgodendiensten. 41. De eeuwige dood sterven aan het ego, dat is de ware opname. Zo kan het vlees niet meer opstaan. 42. Rusland wees erop. Het zelf ging eraan, en het andere moest komen. Schepen moesten zinken. De eeuwige dood moest komen. 43. Het wees allemaal terug op een verloren gegane prehistorie. Een verscheurend beest was gekomen, en dit was nog maar het begin. 44. Materialisten zouden er mee weglopen, kapers zouden deze sieraden kapen, maar uiteindelijk zou het geheim in handen komen van de filosofen. 45. Rusland was verstrikt tussen de waterplanten, tussen de diepzeeplanten, om schepen te laten zinken en hen mee te sleuren in het verderf van de eeuwige dood. Stalin was daarvan een poëtische personificatie. Maar meer en meer verletterlijkte hij alles tot een nieuwe extremistische orthodoxie. Het 505 46. Het dodental door Stalin liep tegen het dubbele van Hitler, als een beeld van de eeuwige dood. Zij werden door de Russische farao in de Siberische rivieren geworpen, waar ze wegzonken in een eeuwige dood van ijs. Daarmee wierp Stalin ook zichzelf in deze Russische Nijl. Het was één van de grootste tragedies. 47. Nog steeds buigen geleerden hun hoofd erover. Het valt niet weg te wissen uit de geschiedenis, maar het kan wel een geestelijke betekenis krijgen. De hele mensheid stierf in de Russische Nijl, in de Nijl van het grote Ragnarok, sommigen ten dood, en anderen ten leven. In de eeuwige dood zal niets meer achtergehouden kunnen worden. Het scheidt het merg van het been. Het was een beest, een opname. 48. Er is een strijd tussen de materialistische valkyries en de filosofische valkyries. Zij strijden om de zielen die gestorven zijn in het Stalinistische instituut, in de Stalinistische inquisitie. 49. We zien Stalin met zijn stalen hand, die zijn merkteken uitdeelt. Een ieder die het niet aanneemt sterft een vervroegde eeuwige dood. Komt ons dat niet bekend voor ? Ook Mao nam dit werk over. 50. In diepte was hield het beest iets van het prehistorische innerlijk verborgen. Het beest vernietigde alles op het marktplein. Er was namelijk een ontbrekende schakel. Om dit te herstellen zou er een brug moeten plaatsvinden tussen Egypte en een diepere onbekende prehistorie die daarachter lag, een prehistorie die ze al tijden met veel succes hebben lopen afdekken. 51. Alleen als het ijs van Egypte dik genoeg is kunnen filosofen hier overheen gaan om tot de diepere bron te komen. Zonder het Rusland geheimenis zal het ijs te dun zijn en zullen er teveel
Pagina 506
wakken zijn, zodat de overkant nooit gehaald kan worden. 52. Het zelf zal vergaan, en het andere zal blijven. Het is een symptoom van de eeuwige dood. Je kan je hele leven er wel over blijven klagen en kijken hoe anderen wat van hun leven maken, maar beter is terug te keren tot de verloren gegane anderheidsfilosofie. 53. Het was om uw leven te redden dat u dingen verloor. Het hield u namelijk tegen. Zo niet, dan zou het nooit van u weg zijn genomen. De natuur is niet sadistisch. Het redt uw leven, maar de vraag is of u er voor open staat. De natuur is bang dat u vetgemest wordt en dan uw ziel verliest. Vandaar dat er stormen in het leven zijn. 54. Het laat zien dat u een kind van de natuur bent, en de natuur tuchtigt haar kinderen, beschermt haar kinderen. 55. Alles heeft nut, en alles heeft zin. De mens, het zelf, moet de eeuwige dood in. Een tijdelijke dood zou het niet klaren. De mens moet diep het ijs in opdat alle valse zintuigen afknappen. Zo diep totdat het knapt. 56. Het diepere filosofische atheisme belooft geen opstanding voor het vlees. De dood is eeuwig. Alleen het andere zal leven. Het zelf, het ego, zal vergaan. Het andere is dus geen persoon, anders zou het zelf voortleven. Het is een model, een filosofisch model, een principe. De eeuwige dood is de eeuwige sabbath. 57. Het beest sloeg toe in de eerste wereldoorlog, en sloeg toen nog een keer in de tweede wereldoorlog, en toen nam het medische wereldrijk alles in bezit nam, als de derde wereldoorlog, die nog steeds gaande is, na het heengaan van Stalin. 58. Ze hebben wat geroofd, houden iets achter, de 506 prehistorie, en dat moet herontdekt worden. 59. De eeuwige dood leidt uiteindelijk tot robotisme. Nazi Duitsland was daar ook een hele wrange voorstelling van, want uiteindelijk bijt het zich in de eigen staart, en dit is al in de geschiedenis. Alles ligt al in de geschiedenis. Stalin beet zichzelf toen hij Hitler beet. Daarom moet de mens tot de anderheids-filosofie komen. 60. In de anderheids-filosofie is er een beeld of mythe van de vrouwen die in de zee staan met hun spiegels, als een beeld dat zij 'het andere' zijn. Zij zijn ijdel, en strijden zo tegen het zelf. Het medische wereldrijk roofde deze spiegels. 61. Met hun strakke, starre, orthodoxe gezichten denken zij dat ze 'het andere' zijn, dat ze niet zullen sterven. 62. Zo denken ze het eeuwige leven te hebben verkregen. 63. Het is de derde wereldoorlog, de verschrikkelijkste oorlog van hen allemaal. 64. Een eigenschap van het andere in de anderheidsfilosofie is dat het andere het andere imiteert, opdat het zelf sterft. 65. Rusland is een put, een afgrond, in de baarmoeder van de aarde. Hierin sterft de mens, het zelf, het individu, de eeuwige dood, waar het eeuwige ijs ontstaat, de woestijn, de hogere massa, het heilige meeste, het ware communisme. Het bezit is niet van het zelf, maar van de hogere commune. Het individu wat daar geen gevoeligheid voor heeft wordt afgesneden, en het andere wordt erin opgenomen. Dit is de ware opname der valkyries. 66. Farao Akhenaten verkoos de rode schijf, de rode spiegel, boven alle goden. Alle goden moesten 'sterven' door deze rode spiegel, door de aten, want er was teveel afwijking in het priesterschap. 67. Aten betekent in het Egyptisch 'spiegel', en het wederstaan van autoriteit, en wegduwen, opstand. Zij zou geen individu scheppen, want dat zou niet overleven, maar zij zou de massa, scheppen, opdat het individu zou sterven. 68. In de kooi van Aser verdronk hij in de Nijl. 69. Altijd maar weer wordt het individu overrompeld door de massa's. Daarom is alleen de hogere massa, het hogere meeste, de oplossing. Hierdoor zal de materie sterven. Het individu zal buigen tot de hogere massa, en geheel daarin vergaan. Dat is het geheim van het robotisme. 70. De massa's zijn ten dode opgeschreven als het hogere collectief verschijnt, het hogere meeste. Dit is niet materialistisch, maar filosofisch. Het is zelfs niet zozeer geestelijk. 71. De woestijn is het eeuwige ijs. Daar kan geen massa tegenop. Het individu schept altijd weer zijn eigen massa's. Dictators scheppen altijd weer hun eigen democratieën, maar het kan niet op tegen de woestijn. Daarom is er een hoger atheisme tegen al deze dingen. Het moet de eeuwige dood in, dan is de brug lang genoeg. Zo wordt er contact gemaakt. Als eerst al het individuele is afgebroken. Het individu is de grootste vijand. Het zelf is het stijfkoppigste orgaan wat er bestaat. Het zelf waant in al zijn grootspraak zichzelf de massa. Daarom moet de hogere massa komen. Dat is een plan. Dat is een geheimenis. Dat is een filosofie. Niet materieel, en niet eens zozeer geestelijk. Veel geestelijkheid is gewoon het gewaan van het individu, het zelf, wat zichzelf nog niet door de eeuwige dood heeft verloren in de hogere massa's van de natuur. 72. Het is het meeste van de hogere natuur, die alleen in het minste ontstaat. 507 73. De enkelheids-filosofie van Nietzsche en Darwin is de enige weg tot de anderheids-filosofie. Het volgen van de massa's is een zonde van het individu. De massa's volgen ook het individu. Vandaar dat het hogere collectief moest komen. 74. De mens kan niet op tegen zee en woestijn. Het individu zal ingenomen worden door deze twee natuur-elementen. Heel simpel. De mens, het individu, is niets in de hogere filosofie van de natuur. 75. Het is iets wat het ijs doet, het maken van het hogere collectief, het is iets wat het eeuwige ijs doet, de eeuwige dood. Deze natuur-massa vormt zich voortdurend om tot de woestijn, en dan weer tot eeuwig ijs. De woestijn is het eeuwig ijs. Het zijn verschillende vormen van de natuur-massa. 76. Alleen de enkeling die tot deze eeuwige dood is gekomen komt tot dit geheimenis. 77. De hemelse massa heeft een confrontatie gehad met de eeuwige dood, waardoor het individu stierf. Zo werd de hemelse massa opgenomen door de valkyries. Wat is het zelf dan nog, en het individu ? Niks meer. Geen mensen meer, maar woestijnvlaktes die leiden tot ijsvlaktes waar ergens een beest ronddwaalt. Alleen nog maar natuur. Wat is de mens ? De mens is maar een zucht. 78. De baarmoeder is sterker dan de dood. Alleen het hogere collectief kan de eeuwige dood overbruggen. Het individu sterft in deze tocht. 79. En daar staat het machtige geheimenis van Rusland wat de volkeren doet gaan. Ook Rusland zal de baarmoeder ingaan, en Ragnarok zal overblijven, wat al in de oertijd van de amazones bestond als het grote Tahulen.
Pagina 508
80. De mens is dus een metafoor, niet iets wat daadwerkelijk bestaat of moet bestaan. Het is een verhaal, als onderdeel van de natuur-filosofie. 81. Mensen, het individu, het zelf, komen altijd weer aanzetten met 'het ene', en gaan geheel tegen de anderheids-filosofie in, in grote xenofobie (angst voor het vreemde, angst voor het andere). Het ene wordt aanbeden, en het andere wordt vermeden en bevooroordeeld. Mensen maken telkens het ene weer tot god, en noemen het 'de enige weg', en het gebeurt ook in de medische wereld veel, waar de wil van de medicus de enige weg is. Het ene houdt de mens tegen. Het ene moet de eeuwige dood in, opdat het andere gezien zal worden. 82. Het ene is een groot beest wat de volkeren in de greep houdt, in de ban. Daarom moest de schorpioen komen. 83. Het ene moest vergaan in het hogere collectief. Het ene is een punt waar de mens telkens naar staart. De mens is gehypnotiseerd. Het ene is maar één, maar het andere is een hogere massa. Het andere is niet materialistisch, niet geestelijk, maar filosofisch. Het ene is aan de oppervlakte, en het andere is in de diepte. 84. Het universum is verfijnd, een complexiteit, en in die complexiteit zal het oppervlakkige en het ene vergaan. De mens houdt vast aan het ene, niet zomaar uit angst. Neen. Als de angst groter zou zijn, dan zou de mens het ene niet meer vasthouden. Het is een gebrek aan hogere angst. 85. De mens redeneert tegen de natuur-filosofie. De mens heeft het aangeleerd in zijn gebrek aan hogere angst, zijn gebrek aan voorzichtigheid en natuurlijkheid. De mens is een gevangene van het ene, en zo een gevangene van het individu en het zelf. De mens is zo een schepsel, een kunstmatig schepsel, van het ene. De anderheids-filosofie stelt dan dat de mens tot het eeuwige collectief moet 508 komen. Het symptoom daarvan : spraakblokkades, de wachter voor de mond. 86. In de anderheids-filosofie is er een hogere ijdelheid, namelijk de filosofische ijdelheid, het perfectionisme. Dit is tegengesteld aan de lagere, materialistische ijdelheid, die perfectionistisch is in oppervlakkigheden en bijzaken, perfectionistisch in het afdekken van dingen, en ook is het tegengesteld aan de lagere, geestelijke ijdelheid van religie, wat ook allemaal de gewitte graven zijn. 87. In deze tijd waarin er veel aandacht is voor 'verlichting' en 'bewustzijnsverruiming' zo goed en kwaad als dat gaat, wil ik de aandacht leggen op de 'verduistering', want de mens heeft teveel bewustzijn, en dit bewustzijn is grotendeels vals, als een soort van bij-effect van een verslaving, een drug, en de mens ijlt slechts. Om beter en dieper te dromen moet de mens eerst beter en dieper slapen. Vandaar dat deze atheistische eeuwige dood, een soort van diepe slaapstaat, heel belangrijk is. 88. De mens heeft maar een heel klein druppeltje bewustzijn nodig, een heel klein straaltje. Allereerst moet de mens zichzelf verliezen en alle afgoden, ook de drugs, loslaten. 89. Roshland is een raadsel, een brug, tot de diepere prehistorie die verloren is gegaan, een stukje paradijselijke natuur, alles wat de mens nodig heeft. De afgod houdt de mens tegen. Roshland leidt terug tot het begin, tot het oorspronkelijke, het onaangetaste, het pure, waar ook het Hebreeuwse woordje 'rosh' voor staat. Daar begint alles mee. Al het bewustzijn van deze tijd heeft de mens in grote problemen gebracht. Het bewustzijn liegt tot de mens. De mens heeft het ingekocht en ingeslikt, en het laat de mens niet meer los. De mens ijlt nu, woelende in zijn slaap. De mens worstelt. Teveel bewustzijn. Wie kan er met zulk groot verdriet leven ? Het is een nachtmerrie. We kunnen niet alles goed gaan lopen praten. De mens moet dieper slapen, de eeuwige dood, een diepere slaaptoestand van de natuur, wat niet letterlijk is, maar filosofisch, als een tussenlaag. 90. Het was een gedwongen bewustzijn. De mens had er niet om gevraagd. De mens was totaal hulpeloos. 91. En dan sta je ineens in de natuur aan de rivier van het Roshland raadsel. Je kijkt naar de rivier tussen de grote planten en struiken met de grote bladeren. Je ademt het diep in. Allemaal natuur. Het is de rivier van de eeuwige dood, een krachtig sap. Alles wordt daar naartoe gedreven. Een groot filosofisch geheimenis. Het bewustzijn van de mens moet eerst sterven, diep slapen, verduisterd worden. Eeuwigheid betekent volkomenheid. De mens mag niets achterhouden. Alles gaat de rivier in. Kopje onder. 92. Al het geklaag van de mens wordt in stand gehouden door het gedwongen bewustzijn. Het is pure marteling. Daarom : slapen, en diep. Eeuwigheid is volkomenheid, niet letterlijk. Het orthodoxe beest brult aan de kant van de rivier. We hebben hem nodig, maar kom er niet te dichtbij. Blijf in het water. Wat een verschrikking is dit beest. En hoezeer smacht de ziel van de mens dit raadsel te kennen. 93. Hevig brult het aan de waterkant, vol bloedlust, en het water is koud. Dan rent het beest het water in, en alles staat stil. 94. Ook het bewustzijn moet sterven. De mens heeft er maar weinig van nodig. Er is iets veel groters dan bewustzijn, en dat is de filosofie. In de filosofie gaat de mens telkens kopje onder, sterft de mens voortdurend een eeuwige dood, ook het bewustzijn van de mens. Het gaat niet om het vele bewustzijn, maar om het ware, en dat is slechts klein, heel weinig. Het leidt de mens door de nacht heen, als een rood spoor van bloed. Het zijn maar wat 509 bloeddruppeltjes. De mens 'weet' teveel, de mens 'kent' teveel, en slaapt te weinig. Alsmaar meer wil de mens, maar het gaat niet om het meer, maar om het ware. Eerst moet de mens zoveel overbodigheid vergeten. Er is zoveel overkennis die de mens weer moet verliezen, valse, ingebeelde kennis, overbewustzijn. 95. Het beest gromt. De schorpioen van Roshland grijpt om zich heen. Knippende, prikkende, dodende. Het is slechts een brug. Het is het einde niet. Het verminderende bewustzijn, het bloedende spoor, leidt tot eindeloosheid. Het bewustzijn moet sterven. Het bewustzijn houdt het zelf in stand, het individu, het ene, het ego. Er is iets groters dan bewustzijn. De mens heeft vaak alleen maar overmatig horizontaal bewustzijn en overmatig zelfbewustzijn. Alles draait om de mens zelf door dit valse bewustzijn. Daarom moest de nachtmerrie van het beest komen. Het is naar de mens op jacht. Het sluit de mens in. Het heeft de mens omsingeld. 96. De mens is ergens vastgelopen in de slaap. De mens slaapt maar half. De mens heeft de eeuwige slaap nodig, voor eeuwige dromen. Het bewustzijn van de mens moet besneden worden. 6. De besnijdenis van de persoonlijkheid 1. Alertheid is niet hetzelfde als bewustzijn. Alertheid is een systematiek die aangeleerd is, automatisch is geworden, zoals 99% van de functies van het lichaam onbewust zijn, zoals het afweermechanisme en de hartslag. Het werkt zelfs optimaal als de mens slaapt. Juist als dit alleen maar door bewustzijn zou werken, dan zou alles verkeerd gaan. Automatisme is de oplossing, en die wordt steeds onbewuster naarmate het aangeleerd en
Pagina 510
verfijnd is geworden. Het is een natuurlijk groeimechanisme. Er is maar weinig bewustzijn nodig, en dat verdwijnt voortdurend in de eeuwige slaap, als gezuiverd bron-bewustzijn, prioriteitsbewustzijn, wat ook een leninistisch principe is. 2. Het is een filosofie, geen tirannie. 3. Communisme kan al snel gemaskerd kapitalisme zijn. 4. De eerste wereldoorlog was de wieg van het communisme, als de rivier van de eeuwige dood van het ego, waaraan de mens een confrontatie had met het beest. 5. De mens moest terugkeren tot de filosofische natuur om hem veilig te houden, en teveel bewustzijn zou daartoe een bedreiging vormen. 6. Het bewustzijn moest verminderen totdat het in de bronnen was aangekomen. 7. De eerste wereldoorlog, de rivier van de eeuwige dood, stroomde regelrecht naar de tweede wereldoorlog, het automatisme. 8. Op het stalinistische fundament werd het medische wereldrijk gebouwd. 9. Het bewustzijn moest verminderen in de eeuwige dood van het ego om tot het filosofische automatisme te komen. 10. De mens moest dus weer terug over de rivier van de eeuwige dood, de eerste wereldoorlog, om zo terug te gaan naar de jaren 1800, de eeuw van de Duitse filosofie, het fundament van het filosofische communisme. De mens kwam namelijk aan de verkeerde kant van de spiegel terecht. 11. De eeuw van Rusland was begonnen met de eerste wereldoorlog, en leidde zo tot de tweede 510 wereldoorlog, tot het Duitsland probleem. Waarom ? Omdat de Duitse filosofie overboord was gegooid. 12. Er was een filosofische strijd te voeren in Duitsland. De mens moest terug naar een verloren fundament. Duitsland was uitgegroeid tot een beest. 13. Darwin liet al zien dat de mens niet tegen de natuur opkon. De natuurlijke selectie, de natuurlijke uitverkiezing, zou de mens innemen. Hoe minder bewustzijn, hoe beter, zolang de bronnen er maar waren, de prioriteiten. De prioriteiten zouden alleen maar gewaarborgd zijn in het verlagende bewustzijn. 14. De natuur, de bomen en de dieren hebben een verlaagd bewustzijn, zodat ze oog hebben voor de zaken die er werkelijk toe doen. 15. Ze willen niet afgeleid worden van wat er daadwerkelijk toe doet, de prioriteitsschakels. 16. Soms is het beter dingen niet te weten, en zij spreken niet. Zij houden zich wijselijk stil. Ze gooien geen kolen op 't vuur. Ze houden het bij de natuur. 17. Maar de mens wordt telkens weer afgeleid door bijzaken, ijdelheden, want de mens vereert het pseudo-bewustzijn, of is daarin gevangen. De natuur heeft al een weg daartoe aangelegd om te kunnen ontsnappen, door het verlagende bewustzijn. 18. Dan pas zal voorhangsel weggeschoven worden. De droom is het besneden bewustzijn. Zoals de rivier van de eeuwige dood door de eerste wereldoorlog stroomde, zo stroomde de rivier van de eeuwige dromen door de tweede wereldoorlog. 19. Zodra er vals bewustzijn of overmatig bewustzijn aan een dier zou gaan kleven om eitjes te leggen, dan steekt de schorpioen dit pseudobewustzijn en de eitjes ervan lek. Dit doet de schorpioen door de heilige epilsepsie, het wegvallen van het bewustzijn, zodat het dier veilig blijft. Dit kan de schorpioen ook bij een natuurmens doen. Er is een natuur-epilepsie als onderdeel van het immuunsysteem. De mens is verslaafd aan kracht, maar de natuur werkt door epilepsie en spasme. Ook het hart en de geslachtsdelen van de mens werken door spasme. 20. De kracht van de mens moet sterven, want de kracht houdt het bewustzijn van de mens in leven. Er is een groot verschil tussen kracht en het uitgebalanceerde en pulserende natuurspasme. De natuur geeft nooit teveel en nooit te weinig. Als het bewustzijn wegvalt, blijft het automatisme over. De mens mag dit natuurritme leren kennen. Het is een geheel ander patroon, en zal zichzelf vertalen door deze patronen in eigen natuur en dromen. 21. Het medische wereldrijk, de derde wereldoorlog, na en op het fundament van Stalin, met haar giftige gedwongen medicijnen en implantaten, heeft de mens geheel ontregeld. De mens verloor totaal zijn orientatie vermogen. De rivier van de natuurepilepsie loopt hier ergens doorheen. De mens viel ten prooi aan een huis van dokters. 22. De mens was door de eeuwen heen het natuurmedicijn verloren, het shamanisme, door de indianenvolkeren, de natuurvolkeren, uit te moorden. Daarom moet de mens terug naar de verloren prehistorie. 23. Persoonlijkheid is slechts een metafoor van uitvoerigheid. Als iets uitvoerig wordt, wordt iets persoonlijk, krijgt iets handen en voeten. Maar uitvoerigheid is niet per definitie goed. Daarom moet de persoonlijkheid eerst minderen, symbolisch sterven, opdat alles terug kan keren tot oorspronkelijke principes. Het is juist persoonlijkheid die kracht in leven houdt, en zo het bewustzijn. Daarom moet alles eerst terugkeren tot 511 natuurlijke beginsels, pure natuur, voordat er mensen waren, want mensen zijn symbolen van uitvoerigheid van ideeën en principes. Alles is veel te snel persoonlijk geworden, als een verkrachting. Eerst moet alles weer onpersoonlijk worden, terugkeren tot de principes, tot de tijd waarin er nog geen mensen bestonden. De persoonlijkheid moet sterven in de eeuwige dood. De zee van de eeuwige dood moet overgegaan worden waarin alles zal sterven. Daarachter is alleen mensloze en persoonloze natuur. Wat een rust moet er daar zijn. De mens is in letterlijkheid tot op het bot een kwaadaardig en boosaardig wezen. De mens kan alleen functioneren als metafoor. 24. Er was iets of iemand die de uitvoerigheid van de natuur te snel wilde vermenselijken en verpersoonlijken, vanwege sexuele drang, hedonisme, gemakszucht, marktzucht, wat ten koste ging van de natuur. 25. De metafoor werd geroofd en verletterlijkt. En zie hier : de mensheid, een stel doorgedraafde dwazen. De mens was nog niet klaar mens te zijn. Principes werden gedwongen in dit harnas te gaan. Het was de verkrachting van de natuur, en de natuur kreeg een verschrikkelijke miskraam. 26. Dus mens of machine ? Eerst moeten de machines komen. 27. Uitvoerigheid kan allereerst vertaald worden in nog meer mensloze en persoonsloze natuur, opdat de principes zuiver blijven, en alle systematische filosofie waarbinnen zij functioneren. Het zijn principes, geen personen, die eerst moeten groeien en zich eerst moeten verfijnen. Ze zijn nog niet rijp om geplukt te worden en mens te worden. Dat zou een misoogst zijn. Er waren nog een heleboel tussenstappen die ontbraken. Het natuurlijke proces werd onderbroken. En daar was het mysterie van de stad. Alles liep vast en een overmoedige mens, een overmoedige persoonlijkheid ontstond.
Pagina 512
28. Persoonlijkheid was een kinderziekte van de natuur, en daarmee kwam ook het overmatige bewustzijn. Maar de natuur zal zichzelf weer herstellen. De natuur heeft de oorlog verklaard aan de persoonlijkheid. De natuur wil verder met de principes en de filosofie, met de onpersoonlijkheid. Gewoon pure natuur, en dan zal er wat groters zijn dan persoonlijkheid. Er zullen natuur-ervaringen zijn zonder dat er persoonlijkheid en al teveel bewustzijn is. In dromen is de persoonlijkheid en het bewustzijn gedempt en besneden, en gaat het om de hogere, cryptische natuur-patronen. Deze taal moet nog geleerd worden. In het automatisme mag de persoonlijkheid ten onder gaan, evenals het bewustzijn om aangesloten te zijn op veel grotere en belangrijkere dingen van de natuur. 29. Hoevaak denkt een mens wel niet : 'Mijn persoonlijkheid staat mij in de weg,' of 'mijn bewustzijn staat mij in de weg,' en vaak heeft de mens het niet eens door. Er is een veel grotere natuur. Deze natuur zal de stadse ziekte waarin de mens opgesloten wordt gehouden overweldigen. De natuur is het meer dan zat. Dit is niet eens een letterlijke oorlog of krachtmeting, maar een filosofie. Al vanaf het begin is het zo geweest dat de natuur de mens altijd overleefd. Koninkrijken komen en gaan, zoals ook steden, maar de natuur zal altijd blijven staan, en altijd het eerste en laatste woord hebben. De natuur staat niet op zichzelf. De natuur is slechts een metafoor van de filosofie. Ook de natuur moet plaatsmaken voor de filosofie, iets veel diepers. Natuur mag nooit overmoedig komen. 30. In den beginne was er de filosofie, en door de filosofie zijn alle dingen geworden. Wel schijnt het zo te zijn dat filosofie zich altijd uit door de natuur, en onlosmakelijk verbonden is aan de natuur. Toen de filosofie kwam volgde de natuur direct. De filosofie is de eerste oorsprong, en de natuur de directe tweede, als een absolute noodzaak, anders zou de filosofie sterven. De natuur is het hart en de 512 levensadem van de filosofie. Zonder de natuur is de filosofie dood, en zonder de filosofie is de natuur dood. Zowel de filosofie als de natuur staan niet op zichzelf. De filosofie geeft de grenzen aan van de natuur. Filosofie is de leer der tussenstappen. Filosofie is het proces van de natuur, en de natuur is het proces van de filosofie. 31. Er zijn krachten in het spel die dingen te snel vermenselijken en te snel verpersoonlijken, en het brengt oneindig leed. Daarom moet de natuur het afremmen, alles in de vertraging gooien en de persoonlijkheid en het daarbij horende bewustzijn doorsteken, verminderen. 32. Hoe zou de natuur zich ontwikkelen als die krachten er niet zouden zijn, en er waren geen mensen, geen persoonlijkheid en geen bewustzijn ? De zeeën zouden veel groter zijn, en de zee natuur zou zich veel beter kunnen uiten. 33. Stel je eens voor : geen mensheid, geen persoonlijkheid, geen bewustzijn, maar de filosofie zou zich uiten door de geheimen van de zee. Het komt alleen in dromen, in vlagen, zeer cryptisch, via de natuur patronen van een andere, diepere filosofische taal, in het overweldigende zee spasme van de natuur, in de epileptische patronen van de metaforische eeuwige dood. Het zou beginnen met grote angstaanjagende zee schepselen die ervoor zorgen dat niets menselijks en persoonlijks opkomt, en op het land zijn de meest angstaanjagende, grote reptielen die hetzelfde doen, als de metaforen van het filosofische beveiligings-systeem van de natuur. En in de bossen en op de ijsvlaktes zijn de woeste en monsterlijke zwarte beren voor hetzelfde doel, samen met de meest dodelijke schorpioenen. Het moet wel. Er staat teveel op het spel. Ze proberen de tijd voor de komst van de mens zoveel mogelijk te rekken. Grote natuurkrachten zijn in het spel. Zal het lukken of zal het niet lukken ? 34. De aarde is in grote barensnood, en moet wel baren. Daarom besluit de zee haar te overweldigen, en het ijs, want het is nog geen tijd. Was de aarde verkracht ? En wie of wat was de verkrachter ? De schorpioen steekt het ei met haar gif. De persoonlijkheid mag niet opkomen, want dan zou alles eraan gaan. Het is een grote buitenaardse dreiging. De aarde was verkracht van buitenaf. Het buitenaardse wilde de aarde persoonlijk maken, tot een slaaf, maar het is mislukt. Het buitenaardse is woest. Het buitenaardse zaad is diep in de aarde als een vuur, en komt naarbuiten door vulkanische activiteit, maar de zeeën en het ijs doven het weer. Het is nog geen tijd voor persoonlijkheid. Het is geen tijd voor de mensheid, geen tijd voor bewustzijn. En grote aardbevingen houden de aarde veilig, de epilepsie van de aarde. 35. De filosofie kan niet zonder de zee. De zee is het immuunsysteem van de aarde, van de natuur. De golven zijn de wachters van de aarde. Zij moeten alles vertragen en verminderen, zodat de tussenstappen van de filosofie zichtbaar worden.. 36. De zee zal de persoonlijkheid nooit voortijdig laten opkomen. Maar hoe kan dat dan ? Heeft de zee de mensheid niet doorgelaten dan ? Neen. Het zijn slechts nachtmerries. 37. Het gaat ook niet om het bekende, maar om het onbekende. 38. Het mens zijn is zwaar overdreven. Het is maar een heel klein onderdeel van de natuur, en slechts metaforisch, en mag er alleen zijn op de juiste tijdstippen, en alleen pulserend, als onderdeel van een veel groter patroon, wat telkens weer epileptisch wegvaagt. De letterlijke en volkomen mens is een gif, maar bestaat slechts als een nachtmerrie. 39. De zee heeft het nooit werkelijk toegelaten. De zee is de natuur immunologie. 40. Wat een machtig natuurverschijnsel is dit. We 513 zien het overal om ons heen. Het zijn allemaal herhalingen. De natuur zal het verwerken. Het geeft de indruk dat er nu iets plaatsvindt, maar het is slechts een echo. 41. Deze vissen absorberen dus de aanvallen, en maken ze kaleidoscopisch. Het is creatief materiaal. Ze halen er alles uit wat eruit te halen is, het onderste uit de kan. Iemand of iets maakt ons maar wijs dat wij volkomen mens zijn, maar wij zijn veel groter. De schijnrealiteit moet doorbroken worden, opdat de parallelle werelden zichtbaar worden, die veel groter zijn. Zo kan de energie op meerdere sporen komen en zich kanaliseren en specialiseren. De nachtmerrie blijft dus komen totdat het verwerkt is. Heel simpel. 42. De mens is de climax van de natuur, maar je wilt er geen overdosis van, en je wilt ook niet dat het voortijdig gebeurt. In de nachtmerrie was er slechts een karikatuur van de mens. Het moest metaforisch blijven, maar het werd verletterlijkt. Het was een groot ongeluk. 43. Het communisme is een metafoor van de natuur, waardoor door het herhalen steeds heel subtiel en heel langzaam dingen gecorrigeerd worden. Een ladder bestaat uit sterk op elkaar lijkende evenementen die toch in iets kleins met elkaar verschillen en waardoor er verder gekomen kan worden. Daarom werken de krachten van evolutie en devolutie ook weer telkens op elkaar in om elkaar te zuiveren en te beveiligen, om elkaar te verfijnen. De mens is niet de enige metafoor voor het uitvoerige, het verfijnde. Een verhaal kan ook een metafoor zijn van verfijnde kennis, waarin een bepaalde filosofie handen en voeten heeft gekregen. 44. Het is een bepaalde taal, en juist het vertaalvermogen van de mens moet eerst gestoken worden door de schorpioen, want de mens vertaalt te snel. De mens wil niet met twijfel leven, en maakt zo valse zekerheden. De mens vertaalt telkens heel
Pagina 514
selectief en verdraaid, als een vooroordeel. Daarom moet eerst dit vertaalproces gezuiverd worden in de eeuwige dood van het ego. Ook het vertalen mag alleen natuurlijk gaan, en niet geforceerd. Er staat teveel op het spel. 45. De vertaalregels zijn te vinden in de natuurfilosofie, waarin de tussenstappen worden gevonden. 46. Het huidige Afrika is maar een druppel vergeleken met het verloren, voortijdse Afrika. Dit bestond uit diverse delen. Voorbeelden hiervan zijn het Egyptische Afrika, het Iraadse Afrika en het Israelitische Afrika. 47. De mens wil altijd mens wezen, maar teveel van deze drugs zal hen vernietigen. 48. De mens heeft een overdosis van het mens-zijn genomen, en ijlt nu, denkende macht te hebben over de dieren en de planten. 49. De mens moet opgaan in de natuur en het mens zijn ook weer kunnen loslaten, om te veranderen in de zee. 50. Het gaat over de afdalende, verdiepende mens die zo tot de hemel komt. Het is een natuurlijk principe. 51. Egypte is slechts een uithoek in Afrika, maar deze komt voort uit de diepe wildernis van Afrika. De mens weet hier nog weinig van, omdat er zoveel geschiedenis verloren is gegaan door de tijden heen. Maar in principe is er niks verloren en is het nog steeds om ons heen. 52. Alleen de enkeling zal ontwaken is een Nietzscheaans-Darwinistisch principe. Voor de enkeling is het dan ook vechten tegen de bierkaai, roepen in de woestijn, met geen of weinig resultaat. De enkeling moet dan op een gegeven moment dan 514 ook constateren dat er geen kruid tegen opgewassen is. Toch is er een weg. 53. Als de mens zelf niet verandert en tot inzicht komt, dan is er niets. 54. De mens moest zichzelf dus helemaal opnieuw opbouwen. De mens moest zelf zin maken, betekenis geven. De mens moest één worden met de natuur, deel worden van de natuur, door de natuurprocessen te leren. Het was een natuurschool. De mens moest loskomen van 'de ander', die de hel was. De mens ging zo terug naar de natuur, terug naar de eigen verantwoordelijkheid. Zo kon de mens een nieuw beeld krijgen van het leven en het nut ervan inzien. 55. De mens moest de massa-geest in zichzelf verslaan. De mens moest weer 'vervreemden'. 56. Het moet dus door de natuur gaan, of helemaal niet. Het is iets persoonlijks. De natuur verkiest slechts weinigen, en dat zijn hen die de prijs hebben willen betalen, en die ook getest zijn hiervoor. 57. Ben je dood, heb je geen bewustzijn, dan zul je met de dode massa's meeglijden, leef je slechts vanuit gewoontes en tradities, maar leef je en heb je bewustzijn, dan zul je je eigen leven opbouwen, en daarvoor blijven strijden, om zo je pad te vinden. 7. De rivier van de opname 1. Er wordt een oorlog gevoerd tegen het snelle materialisme en snelle menselijke overleveringen en tradities die alles overmoedig in potten en pannen hebben gestopt om maar markt te kunnen drijven. Zo ontstonden de steden, maar de mens moet teruggeleid worden tot de natuur. De mens moet vervreemden van de overmoedige stadse orakelen, om tot de onderzochte waarheid te komen. Alles moet getest worden. De stad test niet, maar verkoopt, en doet dit door boerenbedrog. 2. Het is een gewoonte en een traditie geworden, en het is allemaal mors en mors dood. Maar de mens is hierin geworpen. De mens moet hierin de overkant zien te vinden. Dat kan niet op de rug van iets of iemand anders. De mens moet zelf leren zwemmen. Anders heeft de mens geen fundament. 3. De mens is geworpen in de zee van overmoed genaamd 'materie', en de mens komt er al snel achter hoe erg het probleem is van de materie. Het is een verdichte, gesloten vorm. Het houdt de mens tegen als de mens er op een materialistische manier mee omgaat. Maar de mens kan er ook anders mee omgaan. Er moeten dus nieuwe, diepere definities komen van de dingen om ons heen, door ervaring. 4. Ook dit mag niet overmoedig gebeuren, want dan is er weer een nieuw probleem. Er moet dus een nieuwe definitie komen van wat 'leven' eigenlijk is. 5. De openbaring gaat dus altijd door het zelf wat zichzelf van het zelf onderscheidt, als het zelf wat in samenhang is met het zelf. Het mag dus niet op iets anders worden geschoven, wat het gevaar is van de theologie. De mens is zelf verantwoordelijk. 6. Het is dus zuiver direct en niet indirect via iemand anders. De ander is de hel. Het indirecte is de hel. 7. De filosofie werd in de doofpot gestopt en ze werden indirect, zonder eigen verantwoordelijkheid, en hadden zo hun eigen opwekkingen, aan de verdovende middelen. 8. We hebben het dan over een gevaarlijke, valse, 515 luie vorm van indirectheid, die alles op iemand anders projecteert. Zij kunnen altijd kinderen zijn, onbezorgd, in losbandigheid, want alles is genade, en de kennis maakt opgeblazen. Zo redeneren ze dan. Zo kun je dus alles goedpraten, en heb je ook altijd een alibi, en heb je het spijbelen gerechtvaardigd. 9. Het materialisme maakt dingen zo materieel totdat het kolonist wordt. Het is de climax van het materialisme. Geen eigen verantwoordelijkheid meer. 10. Dat wil niet zeggen dat directheid onmiddelijkheid betekent. De mens moet alles omzeilen, als de mens maar op zichzelf blijft. Van elk woord en elk principe is er een goede vorm en een slechte vorm, dus dat wil niet zeggen dat er een daadwerkelijke tegenstelling is, maar meer een dualiteit. De dialectiek denkt in stellingen, tegenstellingen en samenstellingen, het denken in meerdere parallellen dus, vanuit verschillende perspectieven, horizontaal, vertikaal, verdiepingen. in 11. De mens mag niet te direct worden, en ook niet te indirect. 12. Dat is de hele filosofie van tussenstappen. De mens authentiek moet worden. 13. Er komt iets binnen wat belangrijk is en wat steeds belangrijker zal worden, steeds waardevoller. 14. Dat wat om ons heen is, dat wat de mens de bekenden noemt, de kennissen en de vrienden, familie, het vertrouwde, is helemaal niet bekend. Het is het onbekende. Pas ermee op. 15. Pas na de hongerwinter komt 'de opname door de valkyries'. 16. Als een boodschap ons wil bereiken wordt het
Pagina 516
eerst verdeeld, splitst het af als water van een waterval om op de rotsen verder uit elkaar te kletsen. Dat is het bestaan. Alles valt naar beneden om tot totale chaos te worden. 17. Het geloof is als het moeras. De Aramese betekenis van het woord voor geloof was filosofie. Dat geeft veel meer rust en gaat ook veel dieper. Geloof is maar een van de vele vertalingen van het woordje 'hmnd'. Het staat niet op zichzelf. Het is trouw en volharding in de filosofie, en is gebouwd op geteste argumenten. Het wordt drijfzand als al die oorspronkelijke Aramese betekenissen worden weggekapt, en door deze sluwe woordspelletjes van het westen kon de mens gedwongen worden te geloven in plaats van 'de onderliggende filosofie te ontdekken door onderzoek.' Dat is even een groot verschil. Het is pure woord-armoe, gebrek aan vocabulaire. 18. Moeder aarde was bij de Germanen genaamd Areta, Hretha, de beruchte en zegevierende, ook wel genaamd Hertha of Erda, afhankelijk van het gebied. Iedereen die haar zag baden in de rivier 'stierf' (aan het ego), iets wat ook weer terugkomt in de Griekse mythe van de jachtgodin Artemis. Aktaion zag haar, en werd door beesten verslonden. Ahn zag Bathseba baden en was daardoor ten dode opgeschreven. Het is iets metaforisch, namelijk dat ware openbaring vanuit de hemel de mens aan zichzelf, zijn lagere natuur, laat sterven. Zo komt de mens tot bekering. 'Niemand kan God zien en leven.' 19. Renkum heette vroeger Rijnkom en werd ook wel Ratincheim en Areta-heim, Hrethaheim, en Rhede genoemd. Areta-heim betekent het huis, heim, van moeder aarde, Areta, Hretha, Erda. De Rijn is verbonden aan moeder aarde, als haar openbaring, maar de mens heeft het niet verstaan. Rijn komt van het Germaanse hrinana, ontbloten, slaan, aanraken. 516 20. Renkum ligt in het Arnhem gebied, wat op de grens ligt tussen de Veluwe en de Betuwe, want onder de Nederrijn waarboven Renkum ligt is de Betuwe, in het Zuid-westelijke aanhangsel van Gelderland. 21. Ik kreeg dromen dat ik een hemels geschrift moest veiligstellen. Ik moest toen door Renkum heen naar de Nederrijn. In de verbinding met Renkum begon ik ook Germaanse dromen te krijgen over de Rijn, over het rode goud in de diepte, het bloedgoud, wat ook weer terugkomt in de Germaanse mythologie. Het bloedgoud wordt bewaakt door de Rijnmaagden. In de Tweede Wereldoorlog liep de bevrijding van Nederland vast bij de Nederrijn in het Arnhemgebied bij de slag om Arnhem, en zo ontstond de hongerwinter, het Ragnarok. De Duitsers waren te sterk. Zij hadden namelijk het Rijngoud gestolen, en verdraaid. Het was bloedgeld, terwijl in de oorspronkelijke mythologie het bloedgoud een beeld was van het sterven aan het ego, om zo door de Rijnmaagden opgenomen te worden, ook een soort valkyries, walkuren, dus. 22. De stromende rivier is dus een beeld van de opname, opgenomen, of neergenomen, tot moeder Areta, moeder aarde, tot haar huis, Areta-heim, of Rijnkom, wat nu Renkum heet. Ik kreeg toen meer en meer dromen over Renkum als een grote onderaardse wildernis, als een natuurgebied met natuurdorpen en natuursteden, als een onderaards land, het land van moeder aarde. In de mythologie kwam het bloedgoud uiteindelijk in handen van Loki, de Logos, het Woord, oftewel de filosofie. Het bloedgoud, het rode goud, of de rode steen, kan alleen maar benaderd worden door de filosofie. Het is als een waterval die kapot kletst op de rotsen, het hele kolonisten raadsel. De nazi's hebben het in overmoed gegrepen, en zijn erdoor ten gronde gericht. Iedereen die de rode steen voortijdig of zonder de voorwaarden in acht te nemen grijpt en misbruikt zal erdoor vervloekt zijn en erdoor ten onder gaan. 23. De Betuwe aan de Zuidelijke overkant beeld het rode goud uit, in of onder de rivier. Hier is het vruchtbare gebied, en dan moet de mens nog dieper naar het land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen, want onder de Nederrijn ligt de Waal, en daaronder ligt de Maas. De Maas is dus de Zuidelijkste rivier, en daaronder ligt Noord-Brabant. In principe is dit dus de diepte van het huis van de Germaanse moeder aarde, Areta-heim, oftewel de diepte van Renkum en van het rode goud. Hier vond de bevrijding al veel eerder plaats. 24. Men gaat tot het bos, maar men komt niet daadwerkelijk tot het bos, omdat de mens tot het filosofische bos moet gaan. Men gaat dan naar de markt, maar men komt niet daadwerkelijk tot de markt, want men moet tot de filosofische 'markt' komen. De mens moet niet tot het object komen, maar tot de verborgen ervarings-wereld erin. 25. Het leven is een natuur-ervaring, als een waterval. Veel moet je weer langs je heen laten glijden. Veel zal op de bodem kletteren en weer deel worden van de rivier. Het stroomt ergens naar toe. 26. Johannes de Doper was een roepende in de wildernis. De wildernis staat voor het verborgene. 27. De ziel moet op zoek gaan naar de rivier van het leven. 28. De woning van Johannes de Doper ligt aan de zee. 29. Het leven wordt verkregen in de onderwereld. 30. Zo komt de mens terug tot het voortijdse Afrika, tot de filosofie van het voortijdse Afrika. IV WERKTUIGEN 1. De strijd tegen het materialisme 1. Het afzonderen is altijd nauw betrokken geweest met het geboorteproces, en daartoe dient dan ook alle afzondering : opdat wij opnieuw geboren worden in ander gebied. 2. Soms gaan wij door deze ervaringen heen, gekenmerkt door depressie en misschien wel angst, maar dat is allemaal overgangsgebied, en we mogen dan ook het doel in zicht houden. 3. Soms gaan we kopje onder om ons geheel los te snijden. Het mes moet soms diep gaan. 4. De geestelijke oorlog is de agressiviteit van de natuur en die zien we soms in ons leven, maar het is om ons te beveiligen. Het zijn barensweeën van moeder natuur. 5. In de stad leeft de mens ver weg hiervan en waar het oorspronkelijk voor staat. 6. Het is de ondersteuner van het zelf, het rusten op iets om het water te geven, als een waterval aan een stroom, als een extra orgaan wat het geboorte proces in de gaten hield bij de baarmoeder, het hele proces van ontwikkeling voor de geboorte, en zorgde ervoor dat het kind voldoende rust had. 7. Sebek is ook Sochet en Sebet in het Egyptisch, 517
Pagina 518
als een Egyptisch wortelwoord van de sabbath, de rust. Dit werd ook Khenti genoemd, de rode aarde, wat in het Hebreeuws de adamah is, als de voorbaarmoeder of voormoeder, die later van de mens werd afgesneden door de zondeval. De mens leeft niet meer in het paradijs, in de natuur, en ook niet in het voortijdse Afrika. 8. Nu weet de mens niet meer wat het is, en van welk groot belang het is. Het was oorspronkelijk een beschermer om de vochtigheidsgraad van de aarde en de mens op peil te houden. Het is de brug tussen land en water, om alles in balans te houden. 9. Het is een beeld van het voorportaal van de baarmoeder, waar het kwaad werd vernietigd, en waar de zielen werden geselecteerd voordat ze in de baarmoeder kwamen. 10. We zien in de stad een heel selectief materialisme. Voor de diepere, subtielere 'materie' zijn ze blind. Ze willen alleen het grootse, makkelijke, voor de hand liggende. Ze kennen de ware 'materie' niet, en dat willen ze ook niet kennen. Ze verachten en verwaarlozen de natuur. Het is niet eens materie voor hen. Als ze een stukje natuur zien grijpen ze direct de stofdoek om het weg te vegen. Dan grijpen ze direct naar hun spuitbussen met giftige sappen om de natuur weer uit te doven. Klaar. De stad heeft een zware smetvrees, als een zware natuurvrees. De stadse materialisten zijn selectieve, smetvrezende, materialisten. 11. Materie komt van het Latijnse 'mater', de moeder, de oorsprong, de bron, en 'materia', grondstof, bouwstof. Dit is ontleend aan het Egyptische 'ma'at', de waarheid, de wet. Oorspronkelijk was materie dus informatie, maar de stad heeft het verletterlijkt, en maakte zichzelf tot wet. 12. Er waren verschillende gebieden in het 518 natuurvrezende voortijdse Afrika, zoals Irad, Sur, Oan en het voortijdse Egypte deel. Nahme is ook weer voortijds Afrika. 13. Cuwr of Sur is het voortijdse Afrikaanse Israel, en Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne, wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Suri-Name draagt nog steeds deze twee paradijselijke gebieden in zich. Helaas heeft het moderne materialisme veel Surinamers meegesleurd. Er zijn dus twee Surinames : het materialistische Suriname en het namerialistische Suriname. Groot verschil. 14. De mens is omringd met vele prisma’s waardoor de realiteit wordt verdraaid, ook in de taal. Het is een natuur verschijnsel. Zo is er ook een prisma tussen het voortijdse Afrika en het nu. Door de prisma’s wordt dus een heleboel informatie verborgen gehouden. 15. De namerie is de 'stof' van de diepere natuur, de verfijndere stof, de tegenstander van materie. 16. Het voortijdse amerika werd ook wel namerika genoemd, en werd pas later de 'amerika's'. 2. De middeleeuwse reformatie 1. De prisma van het ego heeft de mens materialistisch gemaakt. Alles is nu opkoopbaar, en dat is voor de materialistische mens van gemak. Zo kan de materialistische mens macht opkopen zonder daarbij de geestelijke oorlogsvoering te hoeven gebruiken. 2. Geld bestuurd alles. Daarom mag de mens over de Afrika brug teruggaan tot het voortijdse Afrika, door het afbreken van de prisma van het ego. De prisma van het ego is helemaal in de mens ingegroeid, en moet dus weer verwijderd worden. 3. Het voortijdse Afrika loopt helemaal terug tot het Oan-paradijs, en zo ook tot de Oan bron in Betelgeuse, in Orion. Overal lopen deze Oan rivieren. Het gaat er niet om zomaar gelukkig te zijn of worden, maar het gaat om het kennen. 4. Op deze Afrika brug tot Oan smelt de prisma van het ego weg. De lucht is vol met prachtige energieën. Dit buitenaards contact is al lang geleden gemaakt, maar de mens moet het leren kennen. 5. Daarom moet de mens terugkeren tot Oan, want in de stad regeert het ego. 6. Maar de mens mag zijn handen in de lucht steken en Oan om hulp vragen. Er zijn nu buitenaardse oorlogen gaande om de zielen. Vele mensen roepen de materie aan, en alleen de enkeling roept de natuur aan. Het gaat dan om de paradijselijke natuur. Deze natuur gaat komen, hoe dan ook. Het is een kwestie van tijd. Deze natuur zal alles overweldigen. De mens heeft Orion uitgedaagd tot een gevecht, en de mens zal het verliezen. De mens wil heersen en alles kapot maken, telkens weer. Maar de mens kan niet met succes strijden tegen de natuur. De mens maakt hierin een grote fout. 7. Wij zien uit naar de openbaring van de Oan natuur. Wij zien uit naar de terugkeer van het paradijs. Zorg dat je de juiste brug vindt. Er worden veel valse paradijsen aangeboden, materialistische paradijsen, en de mens betaalt een hoge prijs. Het namerialisme is de fijnere, diepere natuurstof, dat wat op de bodem van de rivieren ligt. Het materialisme moet hiervoor wijken. Wij hebben de oorlog verklaart aan het materialisme, al heel lang geleden. Wij hebben de oorlog verklaart aan de prisma van het ego. 519 8. Waar is de mens vandaag de dag mee bezig ? Met bruggen bouwen voor het materialisme of met bruggen bouwen tot Oan ? De lucht is vol met prachtige energieën van Oan, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien. 9. De prisma van het ego probeert mensen al tijden lang de mond te snoeren door te heersen over de monden. 10. De prisma van het ego zal niet het laatste woord hebben. Begraaf het met grond, overspoel het met water. De prisma van het ego haat de natuur. De prisma van het ego moet wijken voor de natuur. 11. Vul je gedachten met de natuur, opdat de prisma van het ego geen plaats vindt. 12. De buitenaardse natuur, daar gaat het om, wat ligt in de natuur van moeder aarde. En door het verdiepen ervan komen we tot Oan, tot de bron van Betelgeuse, in Orion. Er zijn veel Oan gebieden in Orion. Oan is een Orions woord voor paradijs, of paradijselijke slaap. 13. Wij mogen de paradijselijke slaap aanroepen voor hulp, want de aarde is een gebied van nachtmerries. Soms moet de mens eerst dieper slapen. Zo zal de mens uiteindelijk de dromen van Oan krijgen. Oan is de verdieping van alles om ons heen, het gaan tot de wortels. De mens moet dus niet blijven kauwen aan de zoete vruchten, maar moet de diepte in. Kan de mens dit ? Vaak houdt het ego de mens tegen, zijn zucht naar materialisme. Oan predikt geen materialisme, maar namerialisme, de natuur-stof. 14. Het natuurverschijnsel emaneert als een waterval en valt dan kapot op de rotsen waarna het zich opsplitst en verder stroomt, maar de mens moet weer teruggaan door de waterval tot de oorspronkelijke bron, tot de rivier van Oan.
Pagina 520
terechtgekomen. 15. Als je iets niet rechtstreeks kunt verwijderen, dan moet je er omheen werken. Er valt niet mee te leven. Het is strategisch overleven. 16. Telkens moet je alles weer loslaten, want het leven is abstract. Letterlijkheid is een valstrik, en zelfs de letterlijken zijn niet letterlijk. Ze zijn slechts op jacht voor een markt. Ze ontkennen zoveel werkelijkheden, opdat je hun eigen werkelijkheid aanneemt, maar zelfs zij geloven er niet in. Ze hebben het voor jou gemaakt als een gif. 17. De vogels laten alles los opdat ze hun zicht verscherpen. Dit schept hele andere visioenen, dromen en werkelijkheden. 18. Het hemelse Woord is tot ons gekomen en zal ons leiden. 19. Stilte komt door dubbel te kijken, nog een keer te kijken, in plaats van direct te spreken. Als je naar iets kijkt, kijk dan nog een keer, en laat je niet bedriegen. Praten en staren tegelijkertijd werkt niet, zoals mensen die iets zien en gelijk hun mond opentrekken. Blijf de afbuigingen in de gaten houden door alleen te kijken zonder te praten, en leer de dingen van een afstand te bekijken, zodat dingen uit de verwarring komen. 20. Laat je nooit intimideren door de afgod van menselijke overleveringen en tradities. De afgod van de mens is net zo dom en onintelligent als de mens zelf, als een spiegeling van henzelf. Het is slechts een projectie, maar helaas kan een kind zich hiertegen niet verdedigen. Daarom hebben deze kinderen hulp nodig. 21. Ze hebben een afgod gemaakt die niet doordenkt. Het is een afgod, een familie afgod. Ze hebben allemaal hun eigen god gemaakt, en al die zogenaamde goden lopen met elkaar te bekvechten. Het is totale waanzin. We zijn in het land der fabels 520 22. Er is wel even een stedelijk gebied waar we dan eerst doorheen moeten, maar dan komen we tot het dorpgebied en dan het reusachtig grote natuurgebied, met grote, reusachtige zeeen waarin de aarde maar een druppel zou zijn, want het heeft zoveel lagen en realiteiten. We mogen komen tot het strand van de morgens, om opgenomen te worden door de hogere filosofieën die als vogels boven de zeeën zweven. Ze komen ons ophalen. Weest klaar. 23. Op deze planeet zijn er een heleboel oorlogen. 24. Zij die menselijke overleveringen en tradities volgen hebben altijd een excuus : 'Ja, de kennis maakt opgeblazen,' zeggen ze dan. Neen. De 'valse kennis' maakt opgeblazen, oftewel de lagere kennis die niet uitgewerkt is, de ego-kennis, maakt opgeblazen. Groot verschil. De hogere kennis is ook de leer van het kennen. 25. 'Ja, er moet gewoon geloofd worden, zonder bewijs, anders is het geen geloven meer,' zeggen zij die menselijke overleveringen en tradities aanhangen dan. Geloof is dus hun afgod die er voor zorgt dat ze niets hoeven te leren, geen kennis hoeven op te bouwen. 26. Daar waar het hart vol van is vloeit de mond van over. Het geloof is wat ze willen, opdat ze God niet hoeven te leren kennen. Geloof en God zijn twee verschillende, aan elkaar tegengestelde dingen. De mens moet kiezen tussen geloof en God. Je kunt niet beiden hebben. Dat was ook de boodschap van de filosofie in de late Middeleeuwen, de scholastiek, de wetenschap van God. Het ging in tegen het kennisloos geloven, want dit had de mens bedrogen. Hier kwamen God en wetenschap tezamen, God en filosofie. 27. Het gaat om de hemelse openbaring, ongeacht de tegenstand of het zijn van de minderheid. Het menselijk vlees, het ego, zal altijd tegen de hemelse openbaring blijven strijden met geloof. 28. Wat is dan de beste weg ? Dat zie je alleen in de dood aan jezelf, en daarvoor moet je alles opgeven. De hemel is kennis, ook kennis van de kennis van de kennis, als de eeuwige kennis. 29. Wil je een robot zijn van geloof of van kennis ? Omdat God volmaakt goed is, zo stelt de scholastiek, wil het ook volmaakte goedheid maken. God heeft het kwaad niet gemaakt, maar het goede laat het kwaad zien. Het hoofddoel van de scholastiek, de gewijde leer, is 'te leren kennen', het leren kennen van zowel het beginsel als het einddoel. 30. God is geen persoon, maar een werkwoord. 31. Wees daarom ook verschrikkelijk voorzichtig met het woord 'God'. Velen misbruiken het, en velen gebruiken het als projectie. We hebben het over 'God' als we het over 'het hemelse kennen' hebben. Het is een metafysische-filosofische wetenschap, de scholastiek, niet een materialistische filosofische wetenschap. 32. Het gaat hier om de 'namerie', de diepere natuurkennis, als tegengesteld aan oppervlakkige stadse kennis van de materie. De scholastiek was het begin van de bevrijding van de geloofs-religieuze ballingschap, de middeleeuwse reformatie. 33. De versnelling leidt tot verdichting, en zo ontstond de materiele wereld, wat in de climax kolonisme wordt, kapitalisme. 34. De snelle, gehaaste, gejaagde wereld om ons heen is niet reëel. Ook de grote massa's zijn niet reëel. Dit gebeurt in het versnellingsproces, dat het veel lijkt, terwijl het maar weinig is. 35. Je gaat dan gewoon dubbel zien alsof je dronken 521 38. Het is de witte oerplaneet die diep in de mens verborgen ligt. Het is niet slechts heel ver buiten de mens en de aarde, maar daardoor juist ook heel diep in de mens. Het is de oerplaneet die zowel Orion als de aarde heeft voortgebracht in een geheimenis, maar dit ging emaneren tot lagere vormen, en de mens is aan de bodem van de waterval, dus de mens mag terugkeren naar de bron. Deze planeet communiceert door water, water in allerlei vormen. Water is in diepte immunologie. 39. De immunologie van de zee zorgt dat dingen zich vertragen, opdat dingen zich niet te snel kristalliseren. De witte oerplaneet is grotendeels een water planeet. 40. De steden moeten tot droomsteden worden, als bruggen tot de natuur, niet als vernietigers van de natuur. De steden zullen dus tuinsteden moeten worden. Meer natuur, minder stad. 41. De mens moet terugkeren tot de vertrager. Vertraging is een gevolg van verfijning. Hiertoe moet de mens tot de natuurschool gaan. Er zal dus een nieuwe pedagogiek, opvoedkunde, komen, een bent. 36. Er zijn heel veel stemmen die de mens van het pad van de natuur willen afleiden, ook religieuze stemmen. 37. De Opname is iets in jezelf, doorbreken in de diepere natuur van jezelf. Het opgenomen worden is iets in je binnenste, het leren verstaan van de water signalen waardoor het communiceert, de witte schuim signalen. Het zendt vele witte cirkels uit om de mens geestelijk op te nemen, tot een hogere biologie. Zo mag de mens 'uittreden' als een dieper 'intreden'. Zo komt de mens tot de water oorsprong, tot het bruisende oer water. Je zweeft zo niet alleen uit je lichaam, maar ook dieper in je lichaam.
Pagina 522
natuur pedagogiek. 42. Een heleboel dingen die in de stad gebeuren zijn niet pedagogisch verantwoord. 43. Hier is de mens grotendeels onwetend over. De zorg wordt tot markt. Het zijn allemaal ingewikkelde spiegelingen door prisma’s. De mens is hierin verdwaald, en moet daarom terug tot de natuurschool. 44. De mens moet weer leren communiceren met planten, bomen en met water, door de patronen ervan, om tot inzicht te komen. 45. Er zal dus een natuurpad komen, en dat wat gevaarlijk is zal weggekapt worden. 46. Dit zal de natuur doen. Een mens op zichzelf kan daar niks aan doen, maar kan wel zaaien. De meerderheid zal niet veranderen, maar de enkeling moet veranderen. De meerderheid is allemaal bedrog. 47. De strijd wordt in de onderwereld uitgevochten, in de diepere natuur. Het is allemaal de baarmoeder van de oerplaneet. Deze oorlogen zijn nodig om het diepere omhoog te halen. Het is een natuurverschijnsel, maar let goed op aan welke kant je strijdt. 48. Bewustzijn maakt bewuste keuzes, door de natuur, terwijl dat wat geen bewustzijn heeft gewoon meeglijdt met de dode massa's. 49. Het geheugen is als een bos, de bomen de herinneringen. Zij communiceren met elkaar, groeien op en maken nieuwe bomen. Zo is het geheugen dus organisch, en blijft veranderen. De natuur zal het geheugen genezen. 522 50. Alles begon mis te gaan in de Rivier van Taal, Alles werd afgesplitst, en niemand begreep de ander nog, En zo begon de grote zoektocht. 51. De mens mag teruggaan tot het vaste oergesteente van taal, de diepte van taal. Het zijn allemaal echo's die de mens mag volgen, terug tot de natuurtaal. 52. Er zijn talen in de talen in de talen, als de eeuwige taal. Zij brengen nieuwe leven. Herken de taal in de taal, de diepere natuurtaal. 53. Soms voelen we ons zo, dat we de vijand hebben gezien, en dat we tegen de vijand strijden, maar niemand is aan onze zijde. 54. Soms zijn wij de enige wakenden. Soms hebben we dan zelfs het gevoel dat God ons heeft verlaten, en dan roepen wij het uit : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten, waarom juist nu ?' Maar dit is juist hoe de natuur werkt. De natuur zondert af, en neemt er slechts ééntje uit de grote massa. Deze uitverkiezing is en moet altijd eenzaam zijn, anders zou er nog teveel vleselijke beinvloeding zijn en zou alles sterven, zou alles het doel missen, misleid worden. Volg daarom nooit de massa's in het kwaad, maar wees uniek. Blijf natuurlijk, ook al gaat iedereen tegen je in. Wij moeten alleen het pad zien te vinden. 55. Het is de voorwaarde om opgenomen te worden. Twee zullen er in het veld zijn, en slechts één zal er aangenomen worden. Twee zullen in bed liggen en slechts één zal er opgenomen worden, en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen malen aan de molen, en één zal er opgenomen worden en de ander blijft achter. Dit is niet letterlijk, maar beeldspraak. 56. Het betekent dat je altijd weer verder moet, niet blijven waar je bent, niet zijn zoals de anderen. 57. De ander om je heen is er om jou te beproeven, om jou proberen te misleiden, te verlokken, te verleiden. 'Kom, weest zoals ons, het zal je goed doen.' Deze beeldspraak gaat dus over alles achter je laten. We kunnen en mogen nergens aan vasthouden. We zijn op doortocht. Als grote massa's je volgen en ze zijn allemaal als jou, dan kan dat ervoor zorgen dat je indut en niet verder groeit. Het menselijk denken wordt hier vaak door bedrogen. Als grote massa's je volgen, dan zouden ze je weleens kunnen tegenhouden, als een blok aan je been. 58. Wil de mens afsterven aan het ergens bijhoren, en aan het meerderheids-argument ? Zij die ten hemel varen zijn een volk van eenlingen. Zij hebben de grote kudde's achtergelaten om te vechten tegen de onbekende, dreigende vijanden, om het ene verlorene te vinden. Zij gaan de wildernis in om te strijden tegen verwilderde beesten die eens de bron van alles roofden. Diep de wildernis gaan zij in, daar waar geen ander mens durft te komen. Zij betalen de volle prijs. 59. Oh, laat het zo zijn dat we zulke volle offers zullen brengen, opdat wij het geheim van het leven en het eeuwige leven zullen zien, wetende dat wij hierin totaal alleen zullen zijn en dit nooit aan een ander zullen kunnen overbrengen. Wij zullen de pers alleen moeten treden. 2. De mens moet eerst leren luisteren, leren af te stemmen, voordat hij zijn mond open trekt. Bidden is vaak zelfbedrog, maar luisteren kan dit voorkomen, en luisteren betekent in diepte dat je je richt op de tussenstappen, zodat je geen belangrijke stappen overslaat. 3. Trek je mond niet los voordat je op de hemelse bron bent aangesloten, totdat je stilte volkomen is geworden. De mens is geroepen geinspireerd te leven. Zo niet, dan zullen andere krachten de mens leiden. 4. Bidden betekent dus communiceren met de innerlijke natuurbron, als een kind die aan de borst ligt. Staat de mens open voor de hemelse opvoeding ? Dan moet de mens eerst stil worden, van de hemelse melk drinken, en niet zomaar spreken en rondrennen. 5. God is dus een werkwoord voor de natuurbron die zich diep in ieder mens bevindt. De mens is het huis van deze natuurbron, van God. Eerst moet de mens dit binnennemen en er gevoelig voor worden en blijven. 3. De hyena van God 1. De persoonlijkheid van God is dus als een metafoor om dit werkwoord te belichamen. God is dus een woord voor de bron van het goede waaraan de mens zelf ook deel mag hebben. 6. Daarom gaan we in ons leven soms door moeilijke tijden heen opdat we leren luisteren, leren dieper in onszelf te gaan op zoek naar die natuurbron, opdat we gevoeliger ervoor worden. Hoe gevoeliger we daarvoor worden, voor die natuurbron, hoe ongevoeliger we worden voor de vleselijke meningen en vleselijke wensen van de ander die ons van dit pad wil afleiden. Ook al is het de koning, je buigt niet voor hem, en ook al is het een slang, je laat het je niet tegenhouden met God in contact te blijven. 7. Dat wil niet zeggen dat het je geen pijn meer kan doen. Integendeel. Soms wordt de pijn nog wel erger als je besluit het goede te volgen en naar het goede te luisteren. 523
Pagina 524
8. Het leven is ingewikkeld. Er zijn teveel leerregels die de mens niet kent. De hoogmoedige, goddeloze, natuurloze mens zal zich hieraan niet storen en gewoon zijn leven leven, maar hierom is er de noodzaak dat de mens eerst aan zijn ego sterft. 9. Adam moest eerst in een diepe slaap vallen alvorens hij tot Eva (havah) kwam. 10. Zo is er ook de exogamie, de relatie met iemand buiten de eigen stam, of in dit geval met God, de verborgen kennis, het onbekende. 11. 'Sterven' moet je leren zien als 'vertalen' en 'verdiepen'. 12. Als je dat niet doet, wordt je gek, en kinderen worden vandaag de dag totaal gek gemaakt door het materialisme wat zegt 'dood is dood'. Nee, dood is helemaal niet dood. Dood betekent in de Israelitische talen gewoon het verminderen opdat er plaats is voor een nieuw zicht, zoals de dood een slaap is. Wanneer wij slapen zullen wij nieuwe dromen dromen. 13. De letterlijke dood bestaat niet. Alles gaat over in andere vormen. 14. De menselijke overleveringen en tradities hebben deze context niet, omdat ze de talen niet kennen. Ze drijven markt. 15. De mens is doodgegooid met letterlijkheden en oppervlakkigheden waardoor hij de bron niet verstaat en niets op diepte kan peilen want dit wordt voor hem afgehouden en heeft zo zijn leven tot een hel gemaakt. Die hel gaat iedereen doorheen, maar het gaat erom de hel te vertalen. Het is overal om ons heen, en het blijft gevaarlijk totdat we het verwerkt hebben. 16. Het offeren is een beeld van het loslaten en het toetsen, in het gebruik van de urim. 'Toetst alles en 524 behoudt het goede.' 17. Als de mens door de metaforische 'dood aan zichzelf' verlost wordt van zichzelf, en zo de onderwereld ingaat, de aarde, dan gebeurt dit door de hyena, de gids van de doden. 18. De hyena neemt de ziel van de dode mee tot de leerregels in de onderwereld, tot het hemelse Woord, zoals Johannes de Doper ook de mens tot de leerregels leidde. Johannes de Doper liet het volk door de rivier trekken. 19. Johannes de Doper leidde het volk in de woestijn, de aan zichzelf gestorvenen. Door de leerregels werd het Woord tot sieraad gestrekt. Het zijn de twee vleugels van de ibis die niet zonder elkaar kunnen, en die hun compleetheid krijgen in Gomer, waartoe Hosea moest komen. 20. In die zin is de hyena altijd een wachter van het Woord geweest, en een gids. 21. De hyena leidde terug tot het hemelse woord, tot de duat (onderwereld), zoals in het westen nog steeds het woord 'deity' wordt gebruikt om de hemelse natuur aan te duiden, en de metaforische belichaming en personificatie daarvan. De hyena van God is een beeld van het vinden van water in de woestijn. Het zijn spoorzoekers. 4. De oerzee van zaad 1. We kijken om ons heen en zien een doorgedraaide wereld. Mensen grijpen overmoedig alles wat los en vast zit als in het land van plezier en gebruiken dit om te pronken, en eigenlijk om anderen te verleiden om dat ook te doen, zodat ze kunnen zeggen : 'Iedereen doet het,' als een soort pseudo-excuus, maar dat is wel het domste excuus ooit. 2. Verminderen, verminderen, afremmen, vertragen, nog meer verminderen, dieper in jezelf komen, alles loslaten, totdat je bij de innerlijke natuurbronnen komt, waar dingen vanzelf op een natuurlijke manier opwellen. Het bestaat. Ik heb het zelf meegemaakt. Maar het komt niet als je je ergens halverwege laat verleiden. Het vereist dus discipline, en het is het mooiste wat er is. 3. Je moet dus in het verminderingsproces minderen totdat je door de grens van realiteiten heengaat, en dan wellen er vanzelf dingen op, en die kun je dan ook niet tegenhouden, want het zijn de leerregels van zaaien, ontkiemen en bloeien. Kan een bloem dit proces tegenhouden ? Het is niet tegen te houden. Het is een heel zuiver proces. Maar als je zelf dingen gaat grijpen en je stopt ergens halverwege met het minderen, met het dieper in jezelf gaan en met alles loslaten, dan wordt dit proces onderbroken, en ben je geen bloem meer. Dan neemt de natuur afscheid van je. Dingen kunnen alleen zuiver groeien vanuit het niets, vanuit het gaan over de streep van de realiteiten. Je vermindert en vermindert totdat de illusie breekt, en het hemelse doorbreekt. 4. De mens moet zijn status en eer inleveren, zijn aanzien, om zo gezaaid te worden op de hemelse akker, op de bloedakker. Dat is waar in diepte het boek Leviticus over gaat, en ook het Talmudische boek Zevahim, over het metaforische offeren, wat dus in eerste instantie altijd een zelf-offer is. 5. Het is de opname, de heilige gebondenheid, de ervaring die je hebt als je door de verminderingsgrens heenbreekt, waardoor je daadwerkelijk 'sterft' aan jezelf. Het is de mooiste en belangrijkste ervaring die er bestaat. 6. Je wordt hierdoor niet op een aardse manier gelukkig, van huisje, boompje, beestje, want je ogen 525 gaan open en je kan door alles heenprikken. Je ziet de aardse, lagere krachten aan het werk. Maar je wordt dus wel 'geleerd', en dat is uiteindelijk het ware, eeuwige geluk, het geluk door het geestelijke visnet, het geluk van de hemelse kennis. Het is bitter-zoet. Je sterft een bittere dood aan jezelf, opdat je wijs wordt. Het ware geluk is de wijsbegeerte, waar je alles voor opgeeft, zoals de man die alles verkocht om die ene juweel te bemachtigen, de steen der filosofen. 7. De Israelieten doen geen letterlijke offers. Ze benadrukken met klem dat het om de offers van de lippen en het hart gaat, en dat het metaforisch is. 8. Dat is dus het ware offeren : het afleggen van de zonde. 9. Ook zijn er gelofte-offers, de offers van volharding, die nodig zijn om over de dimensionale streep van vermindering te gaan. Dit zijn volkomen offers. 10. De offerdienst was oorspronkelijk een metaforische taal, maar de menselijke overleveringen en tradities begonnen dit een andere invulling te geven. 11. Talmoed betekent studie. De Talmoed wordt niet gelezen, maar bestudeerd, en de Talmoed bevat vraagstellingen en discussies tussen rabbi's, vol van tegenstrijdigheden, vol contrasten, voors en tegens, die de verschillende facetten en structuren, de verschillende lagen en seizoenen, van tenachteksten laat zien. Het is dus min of meer een orakel, waardoor de leerling de noodzaak in gaat zien om terug te keren tot de natuurbron, tot God, voor een heldere kijk. 12. Dat is de bedoeling van de chaos van de Talmoed. Het is ervoor om het denken van de leerling te verwarren, zodat de leerling geen vooroordeel kan scheppen of een overmoedige
Pagina 526
interpretatie. Het gooit de leerling in het diepe, en alleen God kan redding en opheldering geven, wat in principe gewoon de studie zelf is. De studie is God, en waar de studie stopt, daar worden de gaten in het schip geslagen. Deze studie is dus niet letterlijk, maar abstract en profetisch, natuurlijk. 13. Deze hemelse natuur is niet om letterlijk te nemen, want in de oertaal van de matriarchische en matrilineale amazones gaven psalmen de hemelse cyclussen weer. 14. Daarom moet de hyena de mens terugleiden tot de natuur, waarin de mens verder kan afsterven aan de stad. 15. De hemel is onderdeel van de onderwereld, het resultaat van het gaan door de onderwereld. 16. Ik bevond me in een woestijn, heel lang geleden. Ik was zeer diep gegaan, en was in tunnels onder de woestijn terecht gekomen, maar alles liep vast, totdat ik ergens een hieroglyph zag van de ziel die langzaam in een vogel verandert om zo de onderwereld in te gaan. 17. Het is een beeld van het gaan over de verminderingsgrens, waardoor de bronnen van de natuur opwellen. 18. Als de mens gaat projecteren, dan wordt het offer ongeldig. De mens moet onderscheiden tussen zelf en ander en eerst bij zichzelf beginnen. De mens moet eerst zichzelf tuchtigen en disciplineren voordat hij dat bij de ander kan doen. 19. Er moet balans en onderscheiding zijn bij het offer. Er mogen geen tussenstappen ontbreken. Zo ontstaat er een juiste balans tussen zelf en ander, en kan de Nijl overstromen om alles vruchtbaar te maken op zijn tijd. 20. De mens projecteert soms dingen op God die hij 526 zelf moet doen, of hij projecteert schuld op iemand anders terwijl de schuld bij hem zelf ligt. Dit is allemaal het verdraaien van de offervogels. 21. De metaforische offerdienst is dus een allegorie over het loskomen van het ego en het vertalen van hedendaagse situaties. Het is geenszins letterlijk. Israelieten zijn geen literalisten. 22. In de Talmoed wordt ook gesteld dat onbesnedenen niet kunnen offeren, in het boek Pesachim, maar ook de besnijdenis moet niet letterlijk genomen worden. 23. De mens sterft aan zichzelf door de besnijdenis van het hart, en dit is belangrijk voordat de mens zich met de verdere offerdienst, oftewel de geestelijke oorlogsvoering, gaat bemoeien. De offerdienst betekent juist het komen tot het metaforische, en zo wordt de mens introspectief. 24. De offerdienst is dus een metafoor van de exegese, de uitleg, binnen de context van studie. Dan is er dus een groot verschil tussen de vleselijke exegese en de natuurlijke exegese. 25. Ook wanneer er verkeerde bedoelingen zijn is de offerdienst ongeldig. 26. Oorspronkelijk was het paasfeest een feest van de woestijn. Iemand die aan zichzelf stierf ging de onderwereld in en werd door de hyena door de woestijn geleid tot de leerregels. 27. Menselijke overleveringen en tradities sneden zowel de Israelitische als Egyptische wortels weg. De mens werd dus niet slechts geroepen tot de leerregels van de natuur, maar tot de studie van de natuur. 28. Het hemelse woord, de ibis, zweeft boven het lagere aardse. De hemelse studie leidt tot het hemelse woord. 29. De onbesnedene mag niet offeren, omdat de onbesnedene niet weet wat offeren inhoudt. De onbesnedene is een dwaas. Zij die zichzelf niet besnijden en niet offeren, worden overgeleverd aan 'kareth', het afgesneden zijn. Dat is wat het dwazendom is. Ze willen de genade, niet de besnijdenis en de studie. Het zijn zoetekauwen. 30. De dwazen zijn dus geen besnedenen, maar afgesnedenen. 31. Het ware offeren is de besnijdenis. De besnijdenis is de het introspectivisme, en waar dat niet gebeurt begint de mens te projecteren, en raakt verstrikt. 32. De slachtwetten waren dus metaforisch voor besnijdeniswetten waardoor de mens loskomt van het vlees, van de zonde en allerlei leugenachtige projecties. Door de slachtwetten gaat de mens de vermindering in. Het is tegen hemzelf gekeerd. De mens moet het mes leren kennen. 33. Deze natuurwetten waarmee de mens is omringd zijn bedoeld om de mens te verwarren, zodat de mens niet overmoedig wordt, maar voorzichtiger en voorzichtiger. Het mes is op de mens zelf gericht, niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te bevrijden van het ego, van de onwetendheid. Het mes zal zo de mens leiden, en de mens zal leren het mes te hanteren. 34. Het mes staat dus nooit op zichzelf, maar gaat dus altijd door deze fases heen, om misbruik te voorkomen. Het mes is er niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te tuchtigen, te beveiligen. Daar gaat ook het boek Spreuken over, oftewel het boek Mishle in het Hebreeuws. De mens moet allereerst de werken van het mes aanvaarden. 35. De mens moet een relatie aangaan met het mes, het mes leren kennen. Het valse mes moet 527 overwonnen worden. Dit is een ontmaskeringsproces wat plaatsvindt in de studie. 36. Als die relatie tussen hemel en aarde er niet is, dan zijn alle andere relaties waardeloos. 37. Zoekt eerst het koninkrijk van God, en de rest zal je wel of niet gegeven worden, want ieder mens gaat een uniek pad in het leven. 38. De volkeren staan niet op zichzelf, maar worden door elkaar uitgelegd. 39. Vaak blijkt het dat de Germaanse metaforische mythologie parallel loopt aan de Israelitische traditie, zoals de Germaanse strijdgodinnen, de valkyries, die de gesneuvelden uitverkozen en opnamen van het strijdveld om hen tot het valhalla, de Germaanse hemel, te nemen, parallel lopen aan de Hebreeuwse naam van het offerboek Leviticus, Vayikra, de roependen. In beide gevallen gaat het om het zelfoffer, het afleggen van het ego, voor het hogere goed. 40. In die nacht wordt de mens dus opgenomen door de valkyries, de Germaanse strijdgodinnen, omdat de mens aan zichzelf is afgestorven op het strijdveld. Dit is een groots gebeuren in de Germaanse mythologie. 41. Adam moest eerst in een diepe, paradijselijke slaap vallen voordat hij Eva kreeg als hulp. Deze paradijselijke slaap bewaakt ons voor overmoed en misleiding. 42. De mens moet komen tot de bron van de natuur, tot het toetsen. De mens mag niet overmoedig vertrouwen. Er zijn teveel gevaren, teveel misleiders. 43. Het is de dag van de urim, van het onderzoek. De bron komt deze toetsers tegemoet en geeft het haar beminden in de slaap.
Pagina 528
44. Het is verbonden aan de valkyries en Vayikra, de hebreeuwse Leviticus, het boek van de metaforische offers. 45. Het huwelijk is zo'n offer, ook in de Egyptische context (but). De mens wordt in de Egyptologie door het huwelijk losgescheurd van zijn eerdere leven door de Beh-t vogel, als een soort opname. Het huwelijk is dus niet slechts een verzoening, maar ook een verscheuring. Het is de basis van het Egyptische en Israelitische woord voor huis, bet(h). 46. Het gaan naar de slager om een pond vlees te halen is voor de lagere stad de normaalste zaak van de wereld is, maar je staat dan wel schuldig aan het 'verwisselen van de offerdieren'. 47. Het kan de lagere stad allemaal niets schelen. Ze zien het oordeel van God niet, en feesten rustig door. 48. Dit is allemaal het uitstel van het offer. De mens moet zijn ego opofferen, maar de mens houdt zichzelf stevig vast aan het ego. 'Nog even zondigen,' zegt de mens. 'Toe, nog even maar.' En de menselijke overleveringen en tradities zeggen : 'Oh doe maar, want alles is toch genade.' En : 'Wij zullen altijd blijven zondigen.' 49. Laten we het niet verletterlijken en de aardse strijd aangaan, want de strijd is geestelijk, en allereerst moeten we los komen van ons eigen ego, anders zullen we nooit het ego van de ander helder zien. 50. De geestelijke strijd is noodzakelijk, en die is dus allereerst tegen onszelf gericht, tegen het vlees. Het oordeel begint in God's huis, en als God ons niet zou tuchtigen, dan zouden we bastaarden zijn, dwazen. 51. Het gaat om ontmaskering en ontdekking, het 528 oplossen van raadsels. Daarover gaat ook het gehele hyena geheimenis. Het is padvinderij, spoorzoeken. Dat is waar de hyena een beeld van is. 52. De hyena van God, is één van de beste gaven die God haar kinderen geeft. 53. Het breekt dwars door de muren en glazen wanden van de lagere stad heen, alles waarvan je dacht dat het de waarheid was omdat je zo was opgevoed, maar dan leidt de hyena van God je op een vast pad, terug naar de natuur-bron. Ik dank God nog elke dag voor het zenden van de hyena. 54. Sur is het voortijdse Israelitische Afrika. Allereerst is het belangrijk te beseffen dat de leugen altijd de waarheid in zich draagt, omdat het verdraaide waarheid is. De duisternis, de nacht, verslindt de dag. Heel lang geleden was er een mythe waarin de godin haar zoon verslond om hem in te wijden in de geheimenissen, maar dit was iets metaforisch. In een andere mythe deed ze dit bij haar man. 55. Het staat voor de exegese, de schriftuitleg, de vertaling. We spreken dan over het voortijdse Israelitische Afrika, over het Israelitische Dodenboek (Sur). Het is net als Ra die door zijn moeder Noet wordt opgeslokt om een tocht te maken door haar lichaam, de onderwereld, in de Egyptische dodenboeken. Zo is er wedergeboorte. Het is een cyclus. Telkens weer wordt hij door Noet opgeslokt en gebaard. 56. Het komt uit de Hafereth mythe van het Israelitische dodenboek van het voortijdse Afrika. 57. De mens moet teruggaan naar het huis van de leerregels, en de leerregels moeten altijd getoetst worden aan het huis van studie. De mens moet zich bewust zijn van het onderliggende Israelitische dodenboek. Zo zal de mens ook inzicht verkrijgen over wat er gaande is. 58. De mens moet dus de metaforiek van het roofdier leren begrijpen en dit niet verletterlijken. Daar waar het letterlijk en eng wordt gemaakt, zoals in het dwazendom, gaat alles fout. Het principe van het roofdier is dus oorspronkelijk hemels en exegetisch, verbonden aan de geestelijke oorlogsvoering, als een hemelse liturgie van het leven. Hafereth komt in de onderwereld, maar heeft geen vrouw, maar krijgt dan de droom over de hemelse verslinding weer en heeft dan een vrouw, net zoals Adam die eerst de paradijselijke slaap inmoest om Eva te krijgen. 59. Alles heeft zich dus geëmaneerd van de voortijdse Afrikaans-Israelitische vormen. 60. De natuur vermindert, ook in aantallen, totdat het vermindert is tot de eenling, en dan nog is de natuur niet klaar. De eenling moet ook verminderen, en blijft splitsen, totdat er weer grote aantallen zijn ontstaan. Het is als eb en vloed, en zo zuivert de natuur haarzelf. 61. De natuur doet niets rechtstreeks, maar blijft er omheen cirkelen, omdat er zoveel verborgen tussenstappen zijn. De regen is het hart van de natuur. Altijd maar weer overweldigt de natuur zichzelf. 62. De natuur brengt alles in slaap, totdat alles droomt. Ook de dromen worden vermindert, zodat er nog diepere slaap is. Je kan nog zo goed de weg weten in deze natuur, maar op een gegeven moment moet je toch vaststellen dat je verdwaald bent. Je moet dan op een gegeven moment toch vaststellen dat je je grip hebt verloren. 63. Ik ontmoette de vogel van God. Hij had heel veel stralen. Hij bracht mensen over de zee, en gaf 529 hen ook stralen, waardoor ze nieuwe contacten konden leggen. De hele lucht was vol stralen onderverdeeld in realiteiten. 64. Veel kinderen groeien op in groot misbruik. Het is een epidemie. Vele kinderen kunnen hun ouders niet vertrouwen, en dat is een groot leed, een leed wat de mens vaak niet bespaard wordt. 65. Wel mag religie dus verdiept worden, opdat je komt tot de filosofische bron, maar loop nooit met de massa mee in oppervlakkige en eenzijdige religie. 66. Hoe dan ook moet een kind loskomen van valse ouderlijke geesten. 67. Dat gebeurt in de geestelijke wereld, als principe. 68. En dan willen die valse ouderlijke geesten allerlei medelijden in je opwekken terwijl je weet dat ze al daar met een mes je opwachten om je nog verder overhoop te steken. De bloedlijnen trekken dan, en je weet precies waar naartoe, naar een slachthuis. Ik noem het beest maar gewoon even bij de naam, want dat is wat het is. 69. Als ze je kapot kunnen snijden dan doen ze het, en hebben dan vervolgens een menigte aan uitvluchten, allemaal schoonpraterij, gewitte graven. Ze staan je daar gewoon al op te wachten met hun poken. Als je ze één vinger geeft nemen ze je hele hand, en dan is het 'Kip, ik heb je.' 70. In een droom bestond Amerika nog niet en was er alleen een oerzee, een zee van zaad, zoals ook de Hebreeuwse bijbel stelt (mayim). Ik was op een soort eiland met veel water, en telkens de dreiging van overstromingen. Het land was eigenlijk gewoon allerlei stroken aan elkaar verbonden, en het was een heel doolhof. Ik was bij een soort dokter en hij had het erover dat er bepaalde traanklieren in het
Pagina 530
lichaam behoorden te zitten, en hij wees op het mannelijk geslachtsdeel en ook op de tandwortels waar die behoorden te zitten. Hij liet me ook zien hoe het orgaan werkte, heel pulserend. Het was heel verfijnd. Het was een soort zaadklier of werkte er mee samen. Er was in dit gebied slechts één echtpaar die deze klieren biologisch inbrachten. Toen hij de namen zei van die mensen dacht ik dat ik ze kende. Ik zag weer de oerzee, en Amerika was er dus niet, en ik zag alleen maar diepte, enorme diepte. Voordat ik wakker werd had ik daarna nog een droom dat ik in een wildernis was en dicht bij een kamp van wilde vrouwen was. Het werd ook gepersonificeerd door een wilde vrouw die bijna helemaal naakt was behalve dat haar geslachtsdelen bedekt waren met een witte streep of voorhangseltje. Ze was niet bepaald gastvrij, maar draaide zich al half weg om terug te gaan naar haar kamp, terwijl ze 'ga weg' bewegingen maakte. Dit was niet zozeer naar mij toe, maar als iets algemeens dat ik dit natuurvolk zag wat geen contact had met de buitenwereld. Toen ging alles in de vertraging, alsof het beeld 'bevroor', en toen werd ik langzaam wakker. 71. Het gaat over de komst van het zaad, of eigenlijk het terugkeren tot de oerzee van het zaad (mayim). Vandaar dat dit volk van wilden nog onontdekt is. 72. Het is het mooiste wat er is als de hemelse leerregels in je hart worden gegraveerd. Je kan dan niet anders dan het te doen, en je wil ook niets anders. De leerregels zijn het mooiste wat er is, en zo verafschuwd door het dwazendom. 73. Wat een prachtig iets, de leerregels. Gelukkig maar dat het bestaat, anders zouden we in grote problemen zijn. Anders zouden we helemaal niet bestaan. Oh, dwazen hebben op de leerregels gepist. Zo erg haten ze de leerregels. Ze kunnen de leerregels niet luchten of zien. 530 74. De dwaas en de leerregels, elkaars grootste vijanden. 75. De sleutel tot de leerregels is het zaad en de besnijdenis van het hart. 76. Het zaad bekrachtigt de leerregels, en de leerregels bekrachtigen het zaad, en dit zaad is de oerzee van zaad. 77. Ook wij mogen komen tot de oerzee van zaad. Dit zaad verbindt ons aan de leerregels. 78. Het zaad leidt helemaal tot de Hoseaanse geheimenissen. 79. Afar is Hebreeuws voor het paradijselijke stof van de aarde waaruit de mens werd geschapen. Het Egyptische wortelwoord is 'afa', wat stof en zaad betekent. Ook hafa, Hebreeuws voor Eva, komt hier uit voort. Het zaad van de oerzee zou tot hafa, stof en zaad worden, tot Eva dus, het paradijselijke land in de oerzee van zaad. 80. Dit zal worden tot land en zaad, tot afa, oftewel Eva. Het gehele paradijselijke land werd door haar gepersonificeerd. Daarom moest Adam haar ontmoeten door een diepe, paradijselijke slaap, in een droom. 81. Het is het zaad van Eva opdat de mens weer in contact komt met het paradijs. De klauwen van het roofdier gaan diep, totdat de mens ontwaakt in het paradijs. Het paradijs is de geheimenissen van de geestelijke oorlogsvoering. 82. Eva is dus waar stof en zaad elkaar kruizen, daar waar land ontstaat, wat ook weer terugkomt in JahEva, de wording van Eva, oftewel de wording van paradijselijk land in de oerzee van zaad. 83. Er zijn prachtige oerwoud planeten waar de mens contact mee kan maken. 84. De honger is datgene wat de mens door de woestijn leidt, de vermoeidheid, het verminderen. 85. Het gaat niet om meer kracht, maar om meer vermindering. 86. Zo komt de mens terug naar de natuur. De mens moet de honger aanvaarden. De honger is de gids en wachter, opdat de mens de stad niet meer kan terugvinden. De honger leidt tot de wildernis. 87. De honger is de ergste vijand van de stad, want het draagt de natuurkennis. De mens moet minder worden, terwijl de stad meer wil worden. Ontwaak, bronnen van de natuur. 88. Zowel de Psalmen als het boek van Job gaan over de vermindering, totdat wij weer natuurmensen zijn zoals Eva. 89. Zoek de natuur, de dingen van de hemel, en de rest zal je wel of niet gegeven worden. De natuur neemt en geeft. De natuur weet namelijk precies wat wij nodig hebben. De natuur zorgt voor ons, terwijl het altijd maar meer willen de mens bedriegt. 90. Het visnet leidt tot de eeuwigheid Er is tucht nodig, discipline, vermindering, om te komen tot de eeuwigheid, zoals de nachtmerrie nodig is om tot de droom te komen. 91. De nachtmerrie leidt. Er is geen andere weg. De mens moet de nachtmerrie weer op waarde zien te schatten, en de nachtmerrie aanvaarden, want het is de namerie, de natuurstof. 92. Het is een oorlog, en de nachtmerrie houdt ons wakker. 531 Dut niet in. Een nachtmerrie is innemend, ontgiftigend, diep, metaforisch, en niet negatief. Ik heb het leren kennen als de aanraking van God. 93. De natuur nachtmerrie gebruikt het als voorhangsel en als roede tot diepere slaap, want de natuur nachtmerrie ligt in een veel diepere slaap. Het zijn allemaal lagen van de metaforische werkelijkheid. 94. De mens droomt, maar de mens moet dieper slapen om terug te keren tot de natuur nachtmerries die spreken over het oordeel over de zonde, over het lagere ego. De nachtmerrie spreekt tot de mens, maar luistert de mens ook ? Het is onderdeel van de nachtmerrie dat zo'n groot deel van de mensenmassa stijfkoppig is. De stad is stijfkoppig, en de mens zit in die stad opgesloten, snakkende naar de natuur. De droom zal het niet klaren. De mens moet de nachtmerrie in, aanvaarden, op waarde schatten en herzien. Het is onderdeel van de natuur taal. 95. De nachtmerrie is onderwijzend, werkende met symbolen. 96. De nachtmerrie neemt alles als bruikbaar materiaal en verdiept het. 97. We kunnen niet terug naar de natuur zonder de nachtmerrie. 98. Alleen de nachtmerrie kan ons over de rivier des doods brengen. Ook de dood is een grote nachtmerrie. Het is een onderdeel van de slaap. De mens moet veel slapen, en dieper slapen, en dan is de nachtmerrie slechts een druppel vallende in de woeste oerzee van de slaap. 99. Dit is de grote tantalos-natuur, de honger-natuur, waar alles wat je probeert te grijpen van je wegglijdt. Je kunt er boos om worden, maar het zal steeds erger worden. Je kunt proberen met ze te redeneren, maar ze staan niet open voor reden.
Pagina 532
100. Het is het pad van de vermindering, de honger, waardoor de diepere honger-natuur in je opwelt. Alles groeit hier door honger. 101. Het heeft geen zin mensen te proberen te overtuigen, en het heeft ook geen zin goedkeuring van mensen proberen te krijgen. 102. Het gaat mensen niet om de waarheid maar om de controle die ze kunnen uitoefenen, om hun macht die ze zich inbeelden. 103. Als ze een gelegenheid zien om te bedriegen, dan zullen ze die gelegenheid met beide handen aangrijpen. 104. Wij worden tot buiten de poort geleid, maar zijn dan pas werkelijk binnengegaan, tot de honger wildernis. Hier sterven wij aan onszelf opdat we aan de natuur bronnen deel hebben. Maar dit heeft dus een hele hoge prijs. Velen willen deze prijs om anders te zijn niet betalen. 105. De honger zee zal overstromen, en er zal een nieuwe schepping zijn. veroorzaakt omdat ze teveel van een bepaalde stof hebben genomen. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 3. Telkens maar weer afdalen om te bouwen. We moeten het verdienen. 4. Aan het nachtijs komt geen einde, Het wonder geschiedt binnenin, De narcis verkondigt het einde van het wedstrijd, En dan is alles in de boeken. 5. Het laatste wat je tot me sprak is nu een grotschildering, Ik staar ernaar en het doet me niet meer pijn, Ik kan nu afstand nemen, maar ik tril nog steeds na 6. Ik weet nog wel dat ik bloedend hier vandaan kwam, Maar nu gaat het beter met mij 7. Bloed betekent dat er een muur is doorbroken. 8. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien 5. De eeuwige sabbath 1. Het doel is studie, het leren, niet het hedonisme, niet het materialisme. Je kunt dus steeds meer bijverdienen en verdiepen. Dat is de eindbestemming van de mens wat voor eeuwig door kan groeien. De mens gaat dus tot de eeuwige sabbath. 2. Je kan niet zomaar grijpen en gebruiken. Heel veel dromen en nachtmerries van de mens zijn 532 11. Tot het hek gaan wij, en dan er overheen 12. Het geheimenis van de vrouw met het rode breekt de valse hekken af, en brengt dan door het hemelse woord alles achter hemelse hekken. 9. De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik. 10. De bron van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken 13. Schud alles van je af, Draai in cirkels om alles los te laten, Op de berg zullen we elkaar ontmoeten als grote oorlogen. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. 14. Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw met het rode richt het hemelse hek op, Nu is alles achter het hemelse hek verborgen 15. We mogen er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede 16. De vijand kan alleen in een wedstrijd verslagen worden. 17. Er is altijd het hek van het hemelse woord. 18. Zoveel pijlen schieten er door mij heen. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, maar het brokkelt af, totdat alleen het rode overblijft. 22. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakte alles anders 21. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter hekken, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 23. En dan zie ik het rode weer, Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken 19. Rood zover het oog reikt, Als een rood pad door de wildernis. Pijlen had zij op haar boog, die dwars door mij heen gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 20. Maar soms kwamen de herinneringen terug, 533 24. Dat is het uiteindelijke doel van de vrouw met het rode. Het is de komst van het morgenrood, na een lange, allesvernietigende nacht, wat ook zal leiden tot het avondrood, want er zal een nieuwe nacht komen waarin alles anders zal zijn. 25. Alle leugens gaan achter hekken. 26. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de eeuwige heerlijkheid die geopenbaard zal worden.
Pagina 534
6. Het rode spotkleed 9. Dit rijgen komt terug in de natuurlijke selectie. Telkens wordt er maar heel weinig van iets genomen, of enkelingen van de massa's, en daar ga je mee verder, specialiserend, variërend, door ingewikkelde natuurpatronen. 1. Er komt een heleboel op je af, en daar sluit je je voor af, en neemt er maar een deel van. 2. Dus je hebt je hekken gebouwd, en er breekt nog een klein deel door die hekken heen, dus daar ga je mee verder. 3. Je neemt het ding in je handen, en neemt daar ook maar een heel klein deel van waar je mee verder gaat, want je kan niet alles zomaar in één keer weggooien. 4. En van dat kleine deel neem je daarna ook maar een heel klein deel, en ook van dat deel neem je maar een heel klein deel, of als je hekken bouwt komt er nog maar een heel klein deel ervan binnen, en daar ga je mee verder, ook weer verminderend, dus het ding wordt steeds kleiner. 5. Dit wordt ook wel het rijgen genoemd. 6. Telkens als er nog iets door de hekken heenbreekt dan is dat bruikbaar, herbergt het nog iets wat je nodig hebt, wat het dan ook is. 7. Het kan een herinnering zijn die je telkens weer molt of nekt, die je stalkt. Neem daar dan een heel klein deel van, en ga verder. 8. Je laat dus steeds meer los, totdat je bij de bron aankomt die je nodig hebt en die bij je zal blijven, de diep afgepelde principes van het paradijs. Dat is symbolisch het vissen. Je haalt telkens maar een paar vissen uit die gigantisch grote zee. 534 10. Er worden dus geen dingen vanuit het niets geschapen, maar door de selectie van wat er al is, de uitverkiezing van de natuur. Daarvan is de jacht en de visserij een metaforisch principe. Dit gaat door de leerregels van camouflage en ironie, waarin je dus minimalistisch boodschappen overbrengt door selectief gebruik te maken van de dingen die er al zijn, voor hen die deze taal begrijpen. 11. Als je dit niet leert, zoals bij de dwazen die geloven dat alles maar direct gebeurt, dan zijn op een bepaald moment je bronnen uitgeput. Ze hebben niet geleerd daadwerkelijk in de wildernis te overleven. 12. Vaak als we een moeilijk gesprek hebben gehad dan denken we achteraf : 'Oh, had ik maar dit gezegd of dat gezegd,' en hebben we het gevoel gefaald te hebben omdat we met ze meegepraat hebben terwijl we ze hadden moeten bevechten, maar in veel gevallen zijn we gewoon ironisch geweest, en hebben we het aangepakt vanuit het minimalisme. 13. Want natuurlijk willen wij geen handel doen met de dwazen. Zij eten hun vlees toch wel, of je nu met ze meepraat of tegen ze vecht, en dan is het soms beter stil te blijven. 14. Het ware dromen is dus het hongeren, het rijgen, waarin je steeds meer loslaat, en verder gaat met de dingen die er toe doen, en die ook weer selecteert. 15. Dit is de gansa in India, de kennis (sa, egyptisch) van het paradijs (gan, aramees). Zij hebben in een enorme flexibiliteit, aanpassingsvermogen, rijgvermogen, ironie, terwijl ze in het westen star zijn, rigide. 16. We hoeven India niet met beide handen aan te pakken, maar we mogen ermee rijgen. 17. Er ligt een hele dunne lijn tussen liegen en ironie, vooral als we naar religie kijken. De mens komt hier niet van los dan door religieuze selectie. Dit is dan het religieuze rijgen, het religieuze vissen. 18. De oerhyena gaat nooit zomaar roekeloos te werk, wijst niet zomaar vanuit de losse hand een schuldige aan, niet bevooroordeeld en doet ook niet aan vriendenpolitiek, en houdt niemand zomaar de hand boven het hoofd, prikt door dingen heen en neemt nooit zomaar algemeen aanvaarde, ingeburgerde, gevestigde waarheden aan. Vaak ontmaskert de oerhyena deze waarheden als leugens. De oerhyena zoekt de schuilplaatsen van rovers op en laat niets van ze heel in zijn filosofische betogen. 19. Ik had een droom over een vrouw, en ze rende weg, en maakte ga weg bewegingen. Het was een natuurvrouw in de wildernis. Ik had toen weer een droom over dat ik haar vroeg wat er aan de hand was, dat ik het echt wilde weten. 20. Ze zei toen : 'Volg mij,' en ze leidde mij naar een soort van wildernis vestiging, naar een markt. 21. De hyena komt ons tegemoet in deze tocht door de onderwereld, in de wildernis. De hyena overtuigt van zonde, want als er leerregels zijn, is er ook zonde. 22. Zalig zijn zij die met de hyena’s gaan. Het is een belangrijk onderdeel van de geestelijke wapenrusting die wij aan moeten doen. 23. De hemelse kennis openbaart zich aan geen anderen dan aan de ellendigen, de benauwden die 535 overtuigt zijn van zonde en leerregels, zij die zuchten, hongeren en dorsten, zwaar arbeiden in hun strijd tegen het kwaad, zij die de levensopdracht serieus hebben genomen, zij die uitgedroogd zijn van droefheid en ellende. 24. Keer je af van het materialisme, ook van religieus materialisme. 25. Bevindelijkheid betekent persoonlijke ervaring, oftewel het geestelijke zintuig. Maar het groeit op in zware gevangenschap, in ballingschap, en heeft het de geestelijke oorlogsvoering nodig om hier doorheen te komen. Er zal dus verdere reformatie moeten komen, maar niet eens zozeer reformatie, maar verdieping, het terugkeren tot de originele fundamenten van de natuur, en daarbij moet ik ook denken waar de natuurvrouw het over had. 26. We hoeven er geen doekjes omheen te winden : het is oorlog. Boze geesten hebben deze gebieden ingenomen, de gebieden buiten het paradijs, maar het hemelse Woord is een vast kompas. Hoe dan ook is er een oorlog te voeren, en die oorlog is geestelijk. Onze wapenen zijn ook geestelijk, niet vleselijk. Ook onze tegenstander is in de geestelijke wereld, niet zozeer op de aarde. 27. Het zijn geesten van mensenhandel, zielenhandel en dierenhandel. Het zijn geesten van gedwongen prostitutie en verkrachting. 28. Vandaar dat de geestelijke oorlogsvoering een levensroeping is. 29. Ook slaven werden gedwongen om de afgoden van de slavenhandelaren aan te nemen, anders zouden ze geslagen worden. 30. Hoe meer je je er tegen verzet hoe erger het wordt. Daarom is de ware geestelijke oorlogsvoering het verdiepen, het pad van het
Pagina 536
visnet. Dat is de boodschap die wij prediken : de seizoenen. Het is dus niet allemaal religieuze verwennerij, want dan zou je weer in hetzelfde terecht komen. 31. Niet zomaar een wapen grijpen en er op los slaan, maar door het hongeren een dieper geestelijk wapen vinden. 32. De mens wil ontsnappen ? Toen de mens in de ballingschap wilde ontsnappen verdubbelde de vijand de lasten. Ik heb gemerkt dat het leven ook zo is. En ja, dit lijden moet gedragen worden, en ja, de oorlog moet gevoerd worden, maar we mogen ook hierin een heenwijzer zien naar de heilige gebondenheid die ons veilig houdt, en die ons waarschuwt en terugduwt wanneer wij ervan afwijken. 33. De asceet is de gevangene van de hemelse leer, en dat is voor een reden, zoals een kind in restrictie wordt gehouden om het kind te beschermen. Het ego kan dus niets anders zijn dan een heenwijzer. Het ego kan niet zomaar op zichzelf bestaan. Het ego is dus niets anders dan een prediker. Het beste, oftewel het diepere, moet nog komen. Dat is wat het ego zegt. Hij kan niet anders, want hij heeft de waarheid geroofd, maar de waarheid kan niet voor eeuwig verborgen gehouden worden. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. 34. Als je tot de waarheid wil komen, heb je eerst een groot gevecht met de leugen. Een heleboel mensen willen dit niet, dus uit gemakszucht noemen ze gewoon de leugen de waarheid. 35. Mensen lijden vaak in het verborgene, en ook de dieren. Natuurlijk is het wel aan te tonen, maar daar zijn de mensen niet mee bezig, en willen ze zich niet mee bezig houden. Ze hebben geen tijd, geen tijd voor onderzoek, geen zin om mensen serieus te nemen. En ze kopen mensen om en paaien mensen 536 om zo te zijn zoals zij. Alles wordt onder een vieze lap verborgen gehouden. 36. De oorlog is voorbij, de oorlog is voorbij, zeggen ze dan, en vieren jaarlijks vroom hun bevrijdingsfeesten, maar de onzichtbare oorlog is nog erger geworden. 37. In het dwazendom worden de onschuldigen voor schuldig gehouden. Maar de hyena van God zal terugkeren. 38. Willen wij ook het onzichtbare lijden dragen ? Velen willen zichtbaar lijden en aanzien krijgen, zelfs geprezen worden in hun lijden. Laten we beseffen dat de waarheid veel dieper gaat dan de diepste leugen. De waarheid lijdt in het onzichtbare. Je ziet al die gezichten van natuur vrouwen, maar je kent hun verleden niet. Ze spreken niet meer, en maken ga weg bewegingen als iemand te dichtbij komt. En de mens die hierbij stilstaat en onderzoek doet naar dit probleem, die wordt net als hen. 39. De vrouw met het rode is altijd afstandelijk, en als je denkt dat je haar gezien hebt, dan bleek het altijd weer wat anders te zijn. In het proces van dit geheimenis waarin we het onderzoeken, worden wij ook zoals de vrouw met het rode, ongrijpbaar voor anderen. 40. We kunnen niet kunnen ontsnappen van de werkelijkheid om ons heen, maar we moeten steeds dieper gaan, tot diepere betekenissen komen. 41. Ik had eens een gesprek met een familie lid, en ik zei ik zou graag willen weten wat er achter de bomen schuilde. Hij wilde dit niet weten. Een boom is een boom. Punt. Maar dan houdt alles toch op ? 42. Je kunt altijd weer dieper. We zijn in de oorlog, maar de vrouw met het witte is zowel het begin als het eind ervan. Alles glijdt weg. 43. En de pijn van de oorlog is altijd van iemand anders. Wij beleven dus iets wat iemand anders heeft moeten doorstaan. Is dat niet het leven ? Ons leven staat niet op zichzelf. Wij gaan door de ervaringen van anderen heen, van mensen, van dieren, en van volkeren, van hele culturen. Het is een vaststaande tocht. 44. Alleen het weinige werd ons geschonken. Het hele zou ons vernietigen. 45. Waar zijn de wilde jongens nu ? Ze laat wat grotschilderingen zien. Jouw pijn was hun pijn. 46. De vrouw met het witte leidt door de wedstrijden van het leven heen. Er zijn leerregels, en de mens mag niet zomaar van de wedstrijd afwijken. 47. Kun je dan tot ontwaking komen ? Vaak moeten we dan eerst dieper de nacht in. 48. Het nachtijs lacht, leidende tot de morgens, Maar Zij met het witte leidt tot diepere nacht, Zo is het altijd geweest, De grote wedstrijd van dag en nacht 49. Zij leidt de weg, Zij leidt het pad, De nacht is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt. 50. Probeer hier maar eens vat op te krijgen, op het geheimenis van de vrouw met het witte. Als je denkt dat je haar hebt, kom je al snel tot de conclusie dat je haar niet hebt. 51. Hoe ver zullen zij komen in de wedstrijd ? Sommigen proberen haar te grijpen, Maar zij struikelen, Hier kun je niets grijpen, 537 52. Dat komt omdat ze altijd weer dieper leidt, en een antwoord roept weer heel veel andere vragen op. Hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoe weinig je weet. Het is dus als een opkomende golf die dan weer naar beneden stort. Dat is de natuur. Op het toppunt van je kunnen en je weten wordt je gegrepen door de slaap, en heb je niets meer, en ga je terug naar het begin. Telkens weer vergeet de mens heel veel. Alles wat je hier opbouwt stort weer in elkaar. Maar zou je niet alles willen opgeven voor het diepere ? De waarheid gaat dieper dan de diepste leugen. 53. Het schijnt nodig te zijn, de leugen, dat wordt telkens weer aangehaald. Grotendeels is het de waarheid, maar de leugens zijn ervoor om onze immunologie op te wekken. Als een kind te beschermd opgevoed wordt raakt het hierdoor verlamd. 54. Kinderen leren aardrijkskunde, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, maar ze leren de geestelijke oorlogsvoering niet. Zij worden namelijk te beschermd opgevoed. Het zijn gevangenen. Ze worden gefokt, en dan is het beste wapen van het kwaad altijd de mens niet in hem te laten geloven, of een onschuldige aan te wijzen als de bron van het kwaad. 55. Het ironische is dat zij die overzoet worden ook overbitter worden. Je betaalt dus een hoge prijs voor het overzoete. Het zoete moet dus gematigd worden en verminderd. 56. Het ego is als een verschrikkelijke spin van de Rigil Kent ster, de alfa ster van het sterrenbeeld Centaur. Het is een witte spin met veel oranje, en ook andere kleuren, zoals lichtblauw. Zijn naam is Tedo. Hij tikt met zijn poten op muren en wanden, om te zoeken naar gaatjes. Het is een dwepende, overmoedige geest, snel naar de wapens grijpende,
Pagina 538
veel lawaai makende, plakkerig, klagerig. Het is een materialistische geest, ook van religieus materialisme, en religieuze verwennerij en andere soorten verwennerijen. Het is een lokgeest. Hij kocht mensen om. Het moest overwonnen worden door stilte en het toekeren van de andere wang. Men doet dit te weinig. Men is er snel bij om de hakbijl erbij te halen, en dan de grote held te spelen. Zij richten zich op veel lichamelijke ascese, maar niet de geestelijke ascese. 57. Hij blijft tikken totdat hij een gaatje vindt, en anders maakt hij een gaatje, tenzij je het hele pad van vermindering gaat tot in de heilige gebondenheid. 58. Maar hij werkt dus veel in wedestrijden van wie is de grootste in het lijden, allerlei krachtpatserijen, of kijk wat ik allemaal durf. Het gaat allemaal om snelle bevrediging, snelle resultaten, snelle overwinning, de kortste weg naar huis. Hij kon zich soms ongelovelijk stil houden om uit te dagen. Je kunt niet zomaar toeslaan, want als hij een gaatje in je wapenrusting vindt, dan pakt hij je. Hij probeert de mens te verleiden tot overmoedige strijd, zodat hij hen heeft. Hij kan alleen door stilte verslagen worden en het keren van de andere wang, waarop hij zich uiteindelijk kapot zal breken. Dat is dus het slopende gevecht. De stilte, het stilzijn, het aan stille wateren zijn, en daarmee ook het keren van de andere wang, is het zaaien, en dat zal vanzelf oogst geven van strategie en wapenen om deze spin te verslaan wanneer het daarvoor de tijd is. 59. Er is een kwaadaardige stilte van onverschilligheid die verslagen dient te worden. Tedo houdt zich stil zolang hij geen geld krijgt, zolang hij niet aanbeden wordt, zolang hij niet bevredigd wordt door het materialisme. Tedo is namelijk het hedonisme, blinde en dove genotszucht. Zeer selectief is hij enorm empatisch, maar kan al snel woest worden als er niet naar zijn poppen wordt gedanst, of hij wordt dodelijk stil, 538 oftewel onverschillig, vol leedvermaak toekijkend. Het is zijn drugs. 60. Tedo vreet de mens op met huid en haar, kannibaals als hij is. Tedo ziet mens en dier als lekkere koekjes. Hij is een echte lekkerbek. Hij stelt het geduld van de mens verschrikkelijk op de proef. Het is vreselijk voor de materialistische mens om aan de klauwen en kaken van Tedo overgeleverd te worden. 61. Bevrediging is zinloos, maar de mens heeft bepaalde noodbehoeftes. Bevrediging bevredigd niet. 62. Dus waar doe je het voor ? Het is allemaal illusie, en wat een mens daar wel niet allemaal voor over heeft. 63. Als geestelijk soldaat moet je dan zien hoe mensen met van zulke gevaarlijke spinnen spelen, en wat het eindresultaat daarvan is, maar aan de andere kant heeft de geestelijke soldaat ook de taak om een wedstrijd met zulke spinnen te voeren, in dit geval met Tedo, maar dan dus in de zin van oorlog. 64. Het zijn marktgeesten. Het is kunstmatig, chemisch cosmetisch, niet natuurlijk, niet authentiek. Ik zat gewoon recht tegenover een nar. 65. De hemelse kennis die van alles los is, zwevende boven de woeste zee, is onze enige redding. 66. En hemels denken is aan ijzeren leerregels gebonden, maar het is absoluut noodzakelijk om langs deze bedriegelijke, vaak zwaar gecamoufleerde, geesten heen te komen. 67. Een familie lid zei eens tegen mij dat hij er niet aan wilde beginnen, omdat hij er zwaar paranoïde van zou worden. Hij had het over de geestelijke oorlogsvoering. Maar we zijn in oorlog. Hebben we dan een andere optie ? Moeten we dan zomaar opgeven ? van afgoden. 68. Deze ijdeltuiten staan de hele dag voor de spiegel, terwijl hun volk eraan gaat. Het kan hen niet schelen. Ze willen het mooiste erop komen. 69. Het gaat om de spiegel van de kennis, om de natuurvrouwen met de spiegels van zelfreflectie, zoals in de geschriften van Irad. 70. Er is een geheel valse romantiek ontstaan rondom de ijdeltuiten. Dit zijn ook weer werken van Tedo, en daarbij hoort ook de religieuze romantiek. Allemaal werken van Tedo, en allemaal voor een markt. 71. Het heeft de oorlog uitgedoofd. Men strijdt niet meer voor het volk. Men is op zoek naar snelle religieuze zelfbevrediging. 72. De ijdeltuiten dus, je ontkomt er niet aan, maar je moet het verdiepen tot de filosofische vorm. Zo is dat met alles eigenlijk. Niet ontsnappen uit de kooi, want dat is onmogelijk en bedriegelijk, maar dieper in de kooi gaan, en dan kom je vanzelf tot de sleutel. 73. Niet door kracht, noch door geweld, maar door richting. 74. De nacht na de droom over Tedo had ik een droom over de komst van de oorlogsvrouw, en zij raakte in gevecht met de spin. Het was een woeste oerkracht van de natuur die geopend werd, en er werden ook graven geopend waarin haar leger opgeborgen zat. Toen begon zij de steden in te nemen. Zelfs in de steden waren overal zulke graven, en zij werden geopend, en haar soldaten kwamen voort. Zij was een woeste oorlogsvrouw van de natuur. 75. Het begon te stromen. Niemand kon het stoppen, en iedereen hield z'n hart vast. Zij is de onttroner 539 76. Er is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles bedriegelijk wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tent om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. 77. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. 78. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dwaas gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de tentendienst. 79. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. 80. Het is de woestheid van het profetische woord wat zich niet onderwerpt aan menselijk gezag. 81. Het is een beeld van diepte wat helemaal leidt tot deze woeste bron. Het is de emancipatie van de vrouw, van de hemelse natuurvrouw. De mens leeft dus niet alleen van voedsel, maar ook van de oerborst, de oerbron van de oervrouw. Hiervandaan, vanuit het diepe Afrika, stroomt de melk, wat zich vertaalt in de Nijl. Het is de levensader van de aarde. 82. Het is dus het punt waarop de prisma van de aarde is bereikt, de prisma van de natuurkennis, waar ook de Irad geschriften overgaan in het voortijdse Afrika. 83. Wil is fataal. Het gaat om de leerregels, van
Pagina 540
filosofie, waardoor men zelfreflectie kan beoefenen. De leerregels zijn de prisma van de natuurkennis. De geschriften van Irad gaan over het geheim in het water, die de geschiedenis verdraait. Het speelt met de geheugens. Het vuil spreekt van een andere wereld. 84. Het is de immunologie van de natuur. De zee bestaat niet echt, maar is een metafoor van filosofische principes. Ook de bomen kunnen gedachten verdraaien. Zo komt het hogere door. Ook de bloemen kunnen woorden verdraaien. De natuur is van een hogere complexiteit. Door de spiegel van de leerregels kan het hogere geimiteerd worden, opdat het ego sterft. De mens moet dus weer het water in opdat alles teruggedraaid kan worden. De zee kan een mens doen stoppen met het verzinnen van ijdelheden. Het directe is te gevaarlijk. Als er teveel zou komen dan zou de mens erin verdrinken. Vandaar dat de mens moet leren met zijn herinneringen te leven als door een prisma. 85. Het Gorgoonse monster in de Griekse mythologie kon ook niet rechtstreeks verslagen worden, want dan zou Perseus verstenen, als hij het Gorgoonse monster zou zien. Hij moest dus het monster verslaan door een prisma. Hij kon er alleen veilig naar kijken door een prisma te gebruiken. 86. Het hart van het Woord is dus een prisma van de leerregels. Het is het hart van de reusachtige ibis die boven de woeste oerzee zweeft, voordat de schepping plaatsvond. Het Woord zou scheppen, en zoals we zagen zou dit door natuurlijke selectie gaan. 87. Zo komt men uiteindelijk tot de ware prisma van de leerregels, en kan men zich daaraan hervormen, waardoor de mens komt tot het hart in het hart, of bron van het hart. De mens komt zo tot de geestelijke bron. 540 88. Er is alleen natuur, een spel van spiegelingen. Zij spelen een wedstrijd van schuld en onschuld, een wedstrijd van goed en kwaad, een wedstrijd van veiligheid en onveiligheid, van oorlog en vrede, van wijs en dom. 89. Alles zal uiteindelijk in de boeken komen als verhalen. Nu is de wedstrijd nog in volle gang. Het verhaal sterft in de nacht om plaats te maken voor de wedstrijd. 90. Er worden wedstrijden gespeeld, maar de mens kan er niet bij. De verhalen stoppen in het midden. Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant zijn het slechts spiegelingen, en krijg je alle mogelijkheden en combinaties te zien. Kan een mens kiezen, en wat is de mens ? Alles is zo fragmentarisch. 91. En dan sta je ineens voor de grote natuur prisma van de onderwereld, de zee van de onderwereld, waar grote vogels komen om zielen op te pikken. 92. Het verhaal sterft in de nacht, en dan is men weer in de wedstrijd. 93. Het verhaal sterft in de nacht, en dan gaat het verhaal verder in een ander boek. 94. Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Er is geen doorkomen aan, Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper. 95. Alles is waardevol. Alles zal dus duidelijk worden, en je zal de noodzaak van de moeilijke dingen en herinneringen van je leven inzien, omdat het sleutels zijn tot verdere doorgang. 96. Als we iets hemels hebben ontvangen, een bepaalde gave of de heilige gebondenheid, dan wil dat niet zeggen dat we dan ineens in fluweel worden gewikkeld en onaantastbaar zijn geworden. Neen. Dan begint het pas. Dan worden we de wildernis ingezonden. We worden dan uit de comfort zone getrokken waar we waren ingedut. Dan begint de wedstrijd. 97. Hoe groter de opdracht, hoe groter het plan, des te groter de voorbereiding, des te groter het lijden, het offer. 98. Er is het geheimenis van de ontkenners, zij die je niet serieus nemen, zij die zich niet in je kunnen verplaatsen, en misschien niet eens naar je luisteren. Zij spreken een andere taal. Ze ontkennen zelfs als er harde bewijzen worden getoond. Veel mensen zitten zo in elkaar. Het is een bepaald geloof. Zij hebben hun eigen taal, hun nachttaal. Zij slapen en zijn in hun eigen droomwereld. 99. Wanneer het sap de takken raakt zal de morgen niet komen, Alleen de nacht is daar Zij kan de nacht niet verstaan, Zij maakt haar eigen nachttaal, tegemoetkomende tot het verhaal Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit geheimenis eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen. 100. Ik schiep u in een paradijselijk geheimenis, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, 541 En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen 101. Want als er niet naar je geluisterd wordt, en je wordt niet serieus genomen, en alles wat je hebt meegemaakt wordt ontkend en gebagatelliseerd, dan word je eenzaam. Dan voel je je alleen op de wereld, en veel mensen voelen zich zo, voelen zich onbegrepen en verkeerd begrepen, verkeerd uitgelegd, en ze zijn moe geworden van alle leugens en verdraaiingen en daardoor stil geworden. De mensen om hen heen hebben geen zintuigen, leven langs elkaar heen, hebben hun eigen tekenen en taal, leven in hun eigen verhalen, en zijn zo xenofobisch. 102. Ze communiceren op een hele andere manier, door raadselen, cryptisch. Ze kunnen geen direct contact maken. Dat is te moeilijk voor hen. Ze kunnen niet rechttoe rechtaan spreken. Dan komt het te dichtbij en wordt het te persoonlijk. Ze willen zichzelf niet kwetsbaar opstellen. Ze zijn paranoïde. Het zijn planten, nachtplanten. Het is zeewier. Ze zijn de verdronkenen. Ze konden het leven niet aan. 103. Ze hebben geen draagvermogen, en daarom bagatelliseren ze alles. Ze kunnen de harde waarheid niet aan. Het is een grote tragedie.
Pagina 542
104. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 105. Ze kunnen het geheim niet dragen, ze kunnen de kennis niet aan, en daarom zoeken ze de nacht op en het water. Het is heel tragisch en ieder mens draagt deze realiteiten in zich of bij zich, want er zijn altijd meerdere entiteiten in en rondom de mens, en de mens is altijd weer onderhevig aan parallelle realiteiten, waardoor dit soort onverklaarbare dingen gebeuren. 106. Met dit verschijnsel kun je alleen maar omgaan in wedstrijden, in de vorm van de vrouw met het witte. 107. Het witte komt voort uit het zwarte, uit de nacht, met het nachtzicht in haar manden. De bloemen cirkelen alles in dit spel, opdat het nachtzicht voortkomt. 108. Het geheim wat bewaakt moet worden is ook de reden dat de nachtplanten en met name het zeewier zo zijn zoals ze zijn. 109. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 110. Natuurlijk moet dit geheim bewaakt, en natuurlijk moeten indringers van het geheim afgeleid worden. Daartoe zijn de nachtplanten en het zeewier. 111. Het zeewier is nog wel verder heen dan de nachtplanten, dat de nachtplanten zelfs nog de 542 zielen moeten redden uit het zeewier, maar alles leidt dus tot de bloemenvelden van de nacht die het nachtzicht dragen. Er zijn dus verschillende lagen van verschillende intensiteit rondom het geheim. 112. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 113. In de rivier verdwijnt alle tijd. Dat wil zeggen dat de mens totaal geen macht heeft over tijd. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van het raadsel 114. Dingen duren dus zo lang als het moet duren, want de tijd is verdwenen in de rivier, en er hangt ook een mist boven de rivier die ervoor zorgt dat beide kanten van de rivier elkaar niet kunnen verstaan. 115. Dit geheimenis wordt uitgelegd als belangrijk, opdat dingen niet te duidelijk worden, en er zo niets vastgroeit. Er moet dus wel verscheidenheid zijn, variatie, zelfs tot het punt van het grote misverstand, anders zou alles verloren zijn. Dit is dus een natuur geheimenis van zelf behoud, een overlevings strategie. 116. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord, De planten verstaan het niet, Zij hebben hun eigen leven Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan geheimenis wat hem schiep, voorgesteld als een vrouw met het witte. 117. De brug over de rivier komt nooit aan, en de brug laat hen dus nooit contact maken en vertelt hen nooit de waarheid over elkaar. Het is een te groot geheimenis. In het midden van de brug heerst altijd de mist, en de brug leidt hen altijd ergens anders naartoe. Contact tussen de twee kanten van de rivier is onmogelijk. Alles zou namelijk vastgroeien als dat zou gebeuren, alles zou dichtlopen. Daarom bedriegt de natuur, telkens weer. En dat moet ook wel, want anders wordt het te duidelijk, te omlijnt, en kan er niets meer bij, en dan zou alles verlamd raken. 118. Beide kanten van de brug zijn in oorlog en zullen vergaan. Er zou alleen leven mogelijk zijn op de brug, maar in de mist ergens in het midden van de brug daar is geen tijd en daar verlies je alles. Er zijn daar witte bloemenvelden. Je kan de ander nooit bereiken. De ander is een illusie, en die illusie ontstaat in de verte. De mens fantaseert slechts over de ander, maar daar blijft het bij, en fantasieën kunnen diep gaan. Het zijn natuur geheimenissen, voorhangsels, want het geheimenis wordt bewaakt. 119. Alles begint met de vrouw met het witte, en alles eindigt ermee. Daarin wordt de schepping van de mens gesteld, als voorhangsels. De mens werd geschapen in een bloemenveld, en de bloemen moesten een dans opvoeren, als voorhangsels om het geheimenis. De mens werd geschapen tussen vuile bloemen, aan de waterkant, en de mens verstond de boodschap niet, en mocht de boodschap ook niet verstaan, want daar was het nog geen tijd voor. Het was nog niet rijp. De mens was nog niet rijp. Dat is het scheppings geheimenis van de mens in de natuurkennis. 120. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd. Maar de mens moet de honing leren kennen, en het 543 121. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 122. Ik ben Die het witte draagt, Na de grote witte oorlog 123. Nu denkt u misschien : Wat is het witte ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden 124. Het is het geheimenis wat de nacht doet overgaan in de morgen. 125. De mens ontwaakt tussen vuile bloemen. Zo begint het leven van de mens. 126. Zij zijn van de natuur en bewaken het geheimenis. Met vuile gezichten staren zij naar de mensen. Zij zijn intens gekeerd tegen deze mensen. Zij zijn vies van deze mensen, want deze mensen zijn niet van de natuur. Ze zien hoe deze mensen hun steden bouwen, en hoe onwetend ze zijn. De vuile bloemen zijn niet onwetend, maar onverschillig. 127. En dan trekken ze de mensen de rivier in, en de mens wil naar de andere kant van de rivier. De mens wil de brug vinden, want de mens leeft aan zijn kant in een grote oorlog. De mens wil contact maken met de andere kant. Als de mens dan uiteindelijk de brug vindt, dan komt de mens in een mist waarin hij alles moet verliezen. Maar uiteindelijk leidt deze mist tot de witte bloemenvelden op de brug, een groot geheimenis. Dit is het komen tot de gelijkenissen. 128. Door het dal van de witte bloemen velden,
Pagina 544
Komen wij tot de gelijkenissen.. Dit wordt de grote witte oorlog genoemd, die de vrouw met het witte, als natuurverschijnsel, heeft gewonnen. 129. Als het geheimenis van de vrouw met het rode komt, gaat alles in de boeken, en de wedstrijd sterft dan. 130. Leidt mij tot het rode, Het rode laat de gezichten van het verleden zien, Spreek tot mij in raadselen, in verhalen ongehoord, leidt mij door de wildernissen van het leven, Spreek tot mij in verhalen en gedichten, We moeten eerst onze wereld bouwen 131. Hier worden tranen tot zaad, waardoor er een nieuwe natuur ontstaat. 132. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 133. Er zijn momenten waarop de herinnering weer sterft en alles weggewassen wordt, als door de golven van de zee. Alles zal wegglijden uit de handen, maar het is op weg naar het hoofd. De mens moet de honingkroon leren kennen. 134. De honing wordt zwaar bewaakt door spot. 135. Het vele bloeden maakt alles roze, en de bloedende morgen wordt tot een bloemenveld, waardoor er honing is na een wilde nacht. Bloed staat nooit op zichzelf maar vertelt een verhaal, en keert terug tot de bloemen, totdat het roze is en honing voortbrengt. De rivier van bloed leidt tot het bos. 136. Roze is de depressie, als een roze jurkje, en het 544 wordt 'zacht zicht' genoemd, als de eerste openbaring. Het is namelijk de eerste stap in het loskomen. Het is het begin van de bewustwording van de natuur. Het is het steken van de wesp, totdat dingen geopend zijn en op hun plaats zijn gekomen. Het is het ordenen en rangschikken van de natuur. 137. Wij zwemmen door die wespenzeeen zullen nooit de overkant zullen bereiken. Er is namelijk geen overkant. Het is hetzelfde principe als van de brug, dat er alleen leven op de brug is, en dat de landen aan beide kanten zullen vergaan. Telkens weer zuivert het rode het roze. Het spreekt een andere taal. Het ware, zuivere roze van de natuur is dus het geheim van de wespen. Zij zijn de wachters van het geheugen. 138. De roze bloemenvelden hebben een strenge etiquette. Het is daar waar bloed tot bloemenzaad is geworden. Het is het geheim van de vruchtbaarheid. 139. Ze was een bloederige wond in mijn hart. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 140. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom mijn huis in mijn gedachten. 141. Die tuin was roze, sprankelend. Ze stond daar met psalmen. 142. Zoete waarheid dwaalt in 't hart van de diepte. De honing leidt tot de oer oceaan. Het roze leidt uiteindelijk tot het spiegelend roze, de zelf reflectie. 143. De boodschap is dus niet overbruggen, maar verdiepen, dan kom je er vanzelf. Het scheppingsgeheimenis, de vrouw met het witte, staat tussen het gebalk van ezels in een veld waar struisvogels rennen. De nachtvlinder sprak hierover, en er werd gesproken over het wonder van de eland. 144. Het gebalk van ezels in ons leven krijgen we geen hoogte van, maar het is het scheppingsgeheimenis, ook de wegrennende struisvogels die altijd hun kop in het zand steken. Alleen als je daar goed naar kijkt en het op waarde schat kun je leren van de eland, wiens gewei spreekt over het vastwortelen van dingen in het hoofd. 145. De nacht is een kokon. Let goed op wat uit de nacht komt en verhalen vertelt. Het is de boodschap van de nachtvlinder. 146. Ik rende door een prachtig natuurgebied, wijduitgestrekt, waarin ook natuurdorpen en natuursteden waren. Maar dit gebied werd bestuurd door onverschillige stilzwijgendheid. Aan de andere kant lag het gebied van de natuurkennis, maar dit was afgezonderd door grote hekken. 147. Er was een oorlog. Ik heb vaker zulke dromen gehad. Ze waren totaal onverschillig en stilzwijgend over het leed wat ze anderen aanrichten. 148. Ik had even wat herinneringen dat ik langs gordijnen hoger moest. Maar het drong allemaal niet tot me door, omdat er een rode bol om me heen was, en mijn woede was veel en veel groter dan mijn angst. 149. De tijden begonnen te veranderen, en het was ineens nacht. 150. Plotseling keek ik omhoog, en ik vroeg me af of ik sliep of wakker was. 151. En ik dacht moet ik nu rennen of gewoon stil blijven staan. 152. Ik stond toen ineens boven op een hele grote boot. Ik zag een jongen van het schip, en ik kon dwars door zijn hoofd heenkijken, maar plotseling was zijn hoofd een woeste chaos, maar het was heel mooi, als van de natuur. 545 153. Het was een hele speciale soort wit, heel zacht en diep, en er verschenen wat andere kleuren in, als flitsen. Het ging heel snel, als een storm. Toen kwam de jongen ook in een rode bal. 154. De rode bal, het rode zicht, is als een ervaring waarin alles om je heen tot verhalen wordt. De rode bal is een ervaring waardoor je van alles wordt losgerukt, losgeschud, door een enorme chaos als eerst, of een trauma, waardoor je allereerst je orientatie verliest. Het is als een geestelijke ladder. 155. Wij moeten het rode pad volgen. 156. Het rode zal een nieuw medicijn zijn voor de mensheid. 157. Het zal het verstand ordenen, tot een hoger bewustzijn brengen, ook het hart. 158. Dit zijn dus de patronen tussen nachtmerries en dromen. We moeten deze patronen zien te ontdekken, want het zijn onze pijlen in de eeuwigheid. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. 159. Zodra je dingen van een andere en diepere kant leert te bekijken, in het rode zicht, kun je het archiveren. Het gaat dan waarde krijgen, en functie. 160. Wat was het moeilijkste moment van je leven ? Daar stroomt het uit voort. Dat wat je leven totaal op de kop zette, waardoor je kwam in een rode bal, afgezonderd van de rest. Het is een rode bal in de natuur. 161. Alle natuurmensen worden door zulke rode ballen opgezogen. Het is een natuurverschijnsel. 162. De nieuwe golf overspoelt de tuinen,
Pagina 546
Zij brengt het rode zicht, Het bloed in de nacht Zij spreekt van wonderen, Van beesten verslagen, De golf overspoelde haar ook Het bloedt hier in de nacht, De verwondingen gaan diep, Totdat wij ook door de golf worden overspoeld kommetje van het rode, om zo het pad van de mindere te gaan. 170. Minder is altijd meer. Het blijft dus niet bij het minderen. Alle dingen zullen nieuw worden, door het rode zicht, het eeuwige visioen. Er is niks verloren. Er is alleen zoveel bijgekomen. 163. Zij komt vanuit de diepte, Zij spreekt het helende woord, Van de honing komt Zij Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht, Zoveel bloed in de nacht, Van beesten verslagen 164. Hier kunnen wij onze woningen bouwen, Zo diep onder de grond, Nu het beest is verslagen 165. Zij leidt tot het rode zicht, Zij kroont met kennis, Tot de oorlog doet zij ontwaken 166. Je doet misschien dingen die je niet begrijpt. Je leeft profetisch, op de golven en stromen van de natuur. Het kan niet berekend worden. Het is iets spontaans. 167. Het is maar één zaadje wat je in je leven hebt ontvangen. Wees er dus zuinig op. Vanuit dit ene zaadje zal alles komen wat je nodig hebt. 168. Alles moet afzwakken om plaats te maken voor andere dingen. De herinnering zal wegvagen, en de mens zal andere contacten krijgen. 169. De hoer Rachab werd gered door het rode koord, en haar hoeren sieraden werden afgedaan, zodat ze deel kon hebben aan het volk van God. Ook Ezau verkocht zijn eerstgeboorte recht voor een 546 171. Neem van alles kleine beetjes. Je kan al snel een overdosis van iets krijgen. De verlokkingen zijn immens, en groomers zijn overal. 172. De vijand, het kwaad, kan niet scheppen. Ze moeten het daarom hebben van omvorming van de kennis. 172. Als we dan aan de man denken die zijn ego offert aan de vrouw, dan is dat wat overblijft en achterblijft in de vrouw het zaad, nieuw leven. 173. In die zin komt de man, zodra hij zich volledig heeft opgeofferd, niet meer los van deze weerhaak, en de weerhaak vindt haar weg tot zijn bron, om het nieuw leven te geven. 174. Oh, hoe de mens dit heeft verdraaid. Als de vrouw leven heeft gegeven aan het zaad dan is er voor altijd een band tussen man en vrouw. 175. De rode kroon van Noord-Egypte is de kroon van de mirre, van het morgenrood, als de val van het ego. 176. Ook Ahn had net als Ezau honger naar het rode. 177. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt. 178. Er zal ook een ochtend wezen in de nacht, een ontwakend besef, als een vuurgloed in ons hart, als het overspoelende morgenrood. 179. Ook kunnen we denken aan het rode spotkleed. Wij mogen gaan tot deze wijngaard en ervan leren. Hiertoe kwam Noach alleen door de zondvloed. 7. De laatste jacht 1. Als een mens spreekt, dan spreekt de mens tegen een prisma, en dan wordt alles opgesplitst, verdeeld en verdraaid. En zo moet de mens zijn weg vinden door deze spectra, als door een labyrint, een orakel. Alles wat tot de mens terugkomt is wat hij zelf eens heeft uitgezonden, en eerst komt het helemaal vervormd terug, als een echo. 2. Als we tot het rode naderen, dan moeten we beseffen dat we over een prisma praten. Farao Achenaten had de aten die boven alle goden zweefde voorgesteld als een rode disc, als een prisma, opdat de mens tot het boven bewustzijn zou komen, het hoge bewustzijn wat boven al het andere zweeft, als een ibis boven de woeste zee van de illusies van het leven. 3. Maar allereerst is de mens in het gebied van de 547 weerhaken. De mens moet helemaal door de oerwouden heen komen tot de hekken van de natuurkennis. 4. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 5. 'Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg' is het principe van het minderen. Om tot de natuurkennis te komen moeten wij minderen. Maar wij moeten alles blijven toetsen, ook als er nieuwe dingen op ons afkomen : 'Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden'. Wij moeten het eerst op een afstand bekijken, en voorzichtig zijn, opdat wij niet bedrogen worden. 6. 'Dit is hoe ik mijn boog grijp' : Het gaat dus om de geestelijke oorlog, als een beeld van het toetsen. 7. Onderzoek het op veilige afstand. Analyseer het. 'Maar ik bereik het nooit' wil zeggen dat er altijd meer over te zeggen valt. De mens is op een tocht door het oerwoud. De mens komt steeds meer dichterbij, maar raakt het nooit, want er zijn altijd weer tussenstappen en nieuwe richtingen. 8. De natuurkennis is dus een gids om tot de rode bron te komen, en over de bruggen te gaan tot het gebied van de natuurkennis. 9. De pijl raakt hard, De pijl brengt over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 10. Wij hebben die pijlen dus nodig om over de bruggen te komen.
Pagina 548
11. Zonder littekenen en verwondingen door de pijlen blijven we halverwege steken. 12. Het is dus belangrijk het lijden te aanvaarden en op waarde te schatten, op diepte. Het draagt de kern in zich. 13. Het zijn natuurlijke patronen die een bepaalde taal spreken. 14. Dit bewustzijn zweeft boven de woeste zeeen van de herinneringen, van het verleden. Er zal een nieuwe schepping moeten komen. Het zweeft daar als een ibis. Het is het ei van de herinnering. 15. We voelen ons misschien op de golven, niet wetende waar we zijn en waar we precies naartoe moeten. 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd 17. Wij moeten dan wachten op een schip wat ons zal oppikken. Wat wij zoeken zoekt ook naar ons. 18. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het 19. De mens moet dus van de aardse geschiedenis komen tot de droom geschiedenis. Ook je dromen zijn je leven. Ook je dromen hebben een geschiedenis, die veel belangrijker is dan je aardse geschiedenis. Dromen zijn ook dagdromen. 20. Het is je droom geschiedenis. Je hebt daarin ook andere ouders en een andere familie. Het is een hele andere geslachtslijn. 21. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, 548 Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Ergens op die tocht komen we het rode tegen. 22. We mogen komen tot de rode bloemenvelden als we alles hebben losgelaten. Het rode zal het pad verder leiden, en het verleden nog verder achterlaten. 23. De wilde rode bloemen zijn cirkels van het hoge vrije bewustzijn wat telkens alles heel even aanraakt, om het dan te vervormen. Het zijn raderen. Heel snel en vluchtig wordt het aangeraakt. 24. De mens komt dan tot de Rode Hei, waar de rode bloemenvelden in overlopen. Hier wordt de mens geleerd van alles maar heel iets te nemen, anders krijgt de mens een overdosis en gaat de mens valse hallucinaties krijgen. Maar ook van het tegengif mag maar heel iets genomen worden. 25. Als je er teveel van neemt, dan ga je dus echt dorpen en steden hallucineren als nachtmerries. 26. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 27. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 28. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 29. Dit kan dus voorkomen als de mens door natuur gebied gaat, dat de mens wordt overweldigd door de natuur, maar als de mens dan van iets teveel neemt, dan is de mens zo in een gehallucineerde stad of dorp. Maar wat als de mens daartoe gedwongen wordt ? 30. Daarom is het oppassen geblazen in het oerwoud. Er wordt een jacht gehouden op zielen. De natuurkennis kan de mens hier voor toerusten. 31. Als de mens dan weer gevangen is geraakt in een stadse hallucinatie en de natuur niet meer ziet, dan is er wel weer ontsnapping mogelijk. Op de rode hei werd het probleem besproken, en dan moet de mens tot een wilde worden om het te overleven. 32. De mens komt zo weer terug tot de rode hei. Schijnbaar is dit een gebied met veel gevaren. Ook slangen tussen het hei kunnen hun giftige beten toebrengen. Wat kun je dan doen ? 33. Je was in een valstrik gekomen, de stad, en rechtstreeks kun je er niet uit. Je kunt niet zomaar naar de poortwachters gaan en zeggen : 'Ik wil naar de rode hei,' want de stad is een gevangenis, een inrichting. 34. Het betekent dat we moeten zoeken in de geschiedenis om te kijken of we ergens al sleutels hebben gehad. Die sleutels waren gecamoufleerd. Het gaat om het verdiepen van de geschiedenis, de taal van de geschiedenis leren spreken. Ook de taal van de littekens en de verwondingen, van de patronen van de natuur. 35. Probeer de eindjes aan elkaar te knopen, draai elke steen om, en lees tussen de regels door. Het gaat over het zoeken naar de rode bronnen in de dingen : 36. Wees creatief met alles om je heen, totdat je de sleutel vindt. Leer diepere patronen te ontdekken. Dan zien we het geheim van de rode hei. 37. Dan ziet je een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 38. Dit heeft een diepe betekenis. De lijn die uit de cirkel voortkomt, moet op zoek gaan naar een nieuwe cirkel, om betekenissen wijder te maken. 549 39. Daartoe zijn de archetypes van de begincirkel, de moeder, de baarmoeder dus, de man als de lijn, en de vrouw als de nieuwe cirkel. Het ego, de lijn, de man, wordt afgepeld, opdat zijn zaad overblijft wat de nieuwe cirkel kan bevruchten, tot het brengen van nieuw leven. En dit gaat altijd maar door als rode bloemenvelden, en rode hei, totdat er volkomen is afgerekend met het ego. Het is iets medicinaals is. En zo worden sieraden gemaakt 40. Dit kan een heel wild en woest proces zijn, en zoals we ook zien in het leven. Diepe metaforiek. 41. Als we het bedrog van de wereld zien en dan diep het geestelijke ijs ingaan, dan moeten we zo diep gaan dat ons ego afsterft en we beginnen te ijlen van ijsziekte. Hierin ligt het geheim van een nieuwe natuur. Het is onmogelijk dat het menselijke vlees nog oprijst in het diepste ijs. Er is geen overkant in de ijszee. Het zal vanzelf voortkomen vanuit de ijszee als het ego sterft. Zo ontstaat het hemelse touw. 42. De spinnen op de rode hei vallen de mens van achter aan, en dringen hun gif op. Dit is zwaar, en de mens grijpt dan soms te snel en te overmatig naar een tegengif, waardoor de hallucinaties van de stad optreden. Ook hiertegen moet dan weer een tegengif zijn. In hele kleine beetjes is het spinnengif medicinaal en kan als tegengif dienen. 43. De spin met zijn vele poten en zijn webben is een metafoor van de sociale netwerken. De sociale netwerken bedriegen de mens maar al te makkelijk, met zijn religies en industrieën. 44. Ook dringen sociale netwerken zich aan de mens op, zoals de lagere medische wereld en de lagere scholen wereld. Wij moeten daarom de tocht van de natuurkennis volgen om hieraan te ontkomen. 45. In de Egyptologie is de aten de ondergrondse rode prisma van de aarde, waarin Shu woont. Dit
Pagina 550
houdt in dat we op zoek moeten gaan naar tekenen die niet voor de hand liggen. We moeten leren bepaalde onderliggende, buitenaardse natuur patronen te ontdekken door de dingen heen. 46. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 47. Voorzichtigheid is het ware medicijn, maar hoe ontstaat voorzichtigheid ? 48. De rode prisma laat de dualiteiten zien die de mens nodig heeft om opgevoed te worden. 49. In het hemelse ijs wordt de mens losgesneden van de valse netwerken, van de valse spinnen en hun webben. Hierin ontstaan de ware prisma’s, de hemelse prisma’s van het rode. In het rode ijs wordt het hemelse touw gemaakt van het rode, want er kan dan geen menselijke inmeng meer zijn. In dit ijs ontstaat ook het ware vuur, de ware netwerken. Die netwerken zijn in de mens zelf. Die netwerken zijn van de natuur. 50. De zee van ijs zal het zicht verscherpen. Hiermee zal het zicht van de volkeren kunnen genezen. 52. De mens moet de taal leren temmen, leren begrijpen, creatief leren omgaan met taal. De mens moet de taal leren melken. Talen zijn ook als spinnen. Ze zijn potentieel gevaarlijk. Daarom moet de mens het rode pad door de talen zien te vinden. 53. Gij moet de creativiteit van de taal niet aantasten. 54. Dan ontvang je een droom waarin je de overkant van de ijszee bereikt. 55. De mens moet zich dus uitstrekken naar de wedergeboorte in het ijs, en de wederopvoeding in het ijs. 56. De mens mag het niet rechtstreeks ontvangen, want dan zou het ijs voortijdig vernietigd worden, en dan zou de mens in een moeras van valsheden wegzinken. Het rode zicht kent verschillende leerregels, waarvan de eerste leerregel is : Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. 57. Het gevaar van spinnen kan dus alleen bedwongen worden door ijs, wat zich ook uit in verhalen, er omheen draaien en zo langzaam tot de bron komen, niet rechtstreeks, want dan wordt je opgeblazen. 58. IJs is een metafoor van het loslaten, het afstand nemen, zodat eerst de tussenstappen en de strategieën bekeken kunnen worden. 51. Woord voor woord, kauwende, op zoek naar symmetrie, op zoek naar verbanden. Het één sluit het ander niet uit. De prisma toont verschillende gebieden en verschillende seizoenen. Het is een strenge etiquette, met diepe leerregels, op de rand tussen slapen en waken. 59. De bomen zijn een metafoor voor volharding, het vastwortelen. De mens moet leren volharden in het ijs, anders wordt de mens weer meegezogen door het sociale ego, meegetrokken met de spin. 60. De bomen zijn dus een beeld van de heilige gebondenheid, die bescherming geven wanneer er aanvallen van de stad zijn. 61. Deze volharding moet dus diep genoeg gaan, 550 anders wordt het weer losgerukt door de wind, door de stormen. 62. De ware diepte is de eeuwigheid. De mens moet zich dus voor eeuwig vastwortelen. De ware volharding kent geen tijd. 63. De natuurkennis doorziet de mensen, door Haar diepte. Zij troont niet in trots en Haar tronen vallen niet. Zij staan vast in diepte. Zij leven vanuit de rode prisma. 64. De metafoor van de eeuwige diepte is de rode prisma. De mens moet tot de bron van het rode komen. Daartoe is het pad van de natuurkennis. 65. Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. 66. Het zijn de striemen van ijs. 67. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 68. Schep daarvoor ijs uit de bomen. 69. De spin brengt mensen onder de drugs. Hij is de valse natuur, en hij gebruikt zelfs de valse tederheid van een moeder om zijn doel te bereiken. 70. Hij vormt de massa's mensen om ons heen. Hij is genaamd 'de verschrikkelijke'. 71. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. 72. Daarom is het van belang een ontmoeting te krijgen met de rode prisma, die zich niet aan de oppervlaktes bevindt, maar in de eeuwige diepte, waar een mens alleen door volhardende honger kan komen, door het volharden in het ijs. 551 73. Geef het niet op voordat je over de eindstreep bent gegaan. 74. Het boek Filippenzen gaat over het alles achter laten om op de kroon te jagen, in het Aramees het jagen naar betekenis, een gedeelte van een boek, een zintuig. 75. Het gaat om de kroon van de besnijdenis, als de rode kroon, het rode zicht. Als de mens het rode zicht ontvangt dan is dat een zeker weten, een besef dat alles een visioen is waarin je kunt verdienen, waarin je het rode kunt opbouwen. 76. Het rode zicht is een subtiele rode gloed waar alles uit voort komt. Het is het nieuwe zintuig van onderscheiding waardoor de mens de verdichtende krachten kan omzeilen. 77. In het boek Filippenzen is er de strijd tussen de asceten en de vijanden van het ascetisme die de buik als god hebben, oftewel de strijd tussen ascetisme en hedonisme. 78. Daarom is het zo belangrijk om uit te strekken naar de rode kroon, wat begint als de spotkroon. Filippi betekent beestenrijder, wat ook een beeld is van de bewaarder van de prisma. 79. De vrouw op het beest is dus de vrouw met de prisma. 80. Filippi, de vrouw op het beest, is de vrouw met de spiegel. 81. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent gaan tot wat er nog is overgebleven, leren leven met het weinige wat je hebt. Dat zal je leiden, tot je spreken. De bloemen laten de cirkels zien, nuances, tussenstappen. Dingen worden soms afgenomen, opdat we er omheen leren werken. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent ook het tot de bron gaan. Het
Pagina 552
betekent dat wat er is overgebleven na het toetsen. 82. De besnijdenis leidt tot de rode prisma. Wij kunnen alleen de vijand overwinnen naar de mate dat we onszelf overwinnen. 83. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. 84. Het hemelse woord bestaat uit gelijkenissen. 85. De kennis wordt voorgesteld als een vrouw en zij bestaat nog uit twee andere delen : de wedstrijd, haar zuster, en het verhaal, haar vriendin. 86. Hierin schuilt een grote belofte. De zuster van de kennis (de wedstrijd) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse moeder, en de vriendin van de kennis (het verhaal) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse vader. 87. Dit is het grote geheimenis van de vrouw met het witte en de vrouw met het rode. 88. In Efeze staat dat kinderen hun ouders moeten gehoorzamen. Dat gaat dus over het gehoorzamen van de kennis. 89. De natuur laat alles eerst door prisma’s heengaan, anders heb je een overdosis. 90. De mens moet dus eerst de juiste prisma’s ontwikkelen. 91. De mens moet het geheim leren, en ook het gehiem leren bewaren, want de mens mag geen paarlen voor de zwijnen werpen, en ook is er voor alles een tijd. De mens moet dus het Woord leren, maar ook de stilte, het geheim. Zonder de stilte is er ook geen Woord. 552 92. Temidden van het openen van de hemelse boeken, wordt Johannes geleid tot de wildernis waar hij komt tot 'de vrouw op het beest' die zowel het goede als het kwade kan voorstellen, zoals dit het geval is bij meerdere metaforen. Het is namelijk een prisma. In ieder geval wordt zij de moeder van het geheimenis genoemd. 93. De vrouw op het beest is in het Aramees ook de moeder van de onderwereld, van het land waarvan geen terugkeer mogelijk is, als een beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die niet verbroken kan worden. 94. Verlaat het lagere dwazendom om tot het hogere te komen. Er zal dus niet alleen een wedergeboorte moeten komen, maar ook een wederopvoeding en een wederscholing. Dat is dus ook een reden waarom een man zijn vader en moeder zal verlaten. Hij zal één moeten worden met de kennis in al haar facetten, opdat hij tot volle wasdom zal komen. Dan pas heeft hij ten volle zijn 'vader en moeder geeerd.' 95. Laten we hierin telkens weer onthouden : 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door de natuur kennis.' 96. Het geheim leren aanvaarden. Het is belangrijk. 97. In de Filippenzen brief is Paulus in gevangenschap. Paulus betekent het weinige, het mindere, de honger. Door hieraan deel te hebben, heeft de mens ook deel aan de adoptie. 98. Paulus ziet heel duidelijk de waarde in van de dualiteit, van het geheime woord en het geopenbaarde woord. 99. In de Filippenzen brief komt Paulus, de honger, tot de Filippi, het rijden op het beest. 100. Filippi ligt ook in een gebied waar oorspronkelijk beestencultussen waren, ruitercultussen, en was oorspronkelijk een nederzetting van amazones, net zoals Efeze. In Germanië werden ze ook de valkyren genoemd (Noord), of de walkuren (Zuid). Zij waren vrouwen die op beesten reden, maar dit had een hele diepe betekenis. Het beest staat namelijk voor het geheim, de stilte, het niet spreken. Filippi is de begeerte naar het geheim, de verborgen diepte, het liefhebben ervan, het hongeren ernaar. 101. Paulus betekent de hongerende. Hongeren betekent dat je niet materialistisch om je heengrijpt om je eigen koninkrijk te bouwen, een stad en een naam, maar je wordt in Tantalos geworpen, waar alles van je wegglijdt, en waar je op zoek bent naar het hogere, de dingen van boven. Je maakt jezelf geen schatten op aarde. Het is het hongeren naar de diepere natuur, het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar,' en daar verkoop je alles voor. De vrouw Filippi, de natuurkennis, rijdt op het beest, het geheim, haar dochter, haar vrucht. Ook heeft zij een beker in haar hand, haar andere dochter, een andere vrucht. De beker is een symbool van de moederborst die melk geeft, het Woord. 102. In Filippenzen spreekt de hongerende, de wijsgeer, de geheimgeer, over zijn gevangenschap en lijden. De hongerende bespreekt het hongeren, het pad van het minderen, tot het minste. 103. Johannes heeft zijn oorsprong in het Hebreeuws en betekent 'het hongeren heeft vrucht gedragen', als het hongeren dat tot het geheim heeft geleid. 104. Yowchanan betekent namelijk God heeft beloond, heeft ingenomen, aangenomen (adoptie). 105. Jehovah komt van hava, de Hebreeuwse naam van Eva, wat vallen en hongeren betekent, of de moeder van de gevallenen en de hongerenden, de moeder van de levenden. 553 106. Vandaar dat alleen de hongerende, minderende mens tot God kan komen, tot de natuur kennis. God rijdt ook op een beest, op de beschuttende hemel, oftewel het geheim. 107. Dit is de vrucht van God, de dochter van God. Rijden heeft dus een hele diepe betekenis, als in voortbrengen. God draagt ook een beker. Alle opstandigen op aarde moeten hem zuigende drinken, worden erdoor gewassen, getuchtigd. Dit spreekt over de beker als de borst van God. 108. De mens offert zijn zaad aan God in het hoogtepunt van de onderdrukking door de vijand, in het hoogtepunt van de (heilige) gebondenheid (Hebreeuws). 109. De mens moet eerst door het hongeren, in de wildernis, afsterven aan zijn ego, om zo zijn zaad te offeren, het overblijfsel. Zo komt de mens in een bepaalde geestelijke vervoering. 110. Het mes snijdt aan twee kanten. Naaktheid is een beeld van zowel openbaring als ontmaskering. Het Geheim zal leiden tot het Woord, en het Woord zal het voorhangsel openschuiven. 111. De voorhuid, de vijand, zal zo weggesneden worden. Het ego zal niet meer bestaan. Het ego zal het overblijfsel dan loslaten. 112. Paulus, de hongerende, wordt zo tot Johannes, de geestelijke vervoering. Paulus, de hongerende, is het pad tot Johannes, maar wek haar niet op voordat het haar behage. Omhul je in de heilige vreze des Heeren. 113. Paulus, de hongerende, moest eerst tot Damascus komen, om door deze vreze geslagen te worden. De ware vrucht van het hongeren is de heilige gebondenheid, zoals Johannes geheel door de hemelse vrouw werd ingenomen, wat ook de
Pagina 554
wortelbetekenis is van zijn naam (chanan-chanah). 114. Dit beeldde ook de ballingschap uit waarin Johannes verkeerde op het eiland Patmos. Ook Paulus was al in deze gevangenschap waarin hij de Filippenzen brief schreef. De geestelijke vervoering kan alleen worden opgeroepen en veilig gesteld worden door de heilige gebondenheid. 115. In Filippenzen heeft Paulus als Johannes geleerd dankbaar te zijn en tevredenheid te vinden in het hongeren, in het minderen, de waarde ervan gevonden. Hij heeft deze sobere vervoering in de natuur gevonden, zoals Johannes het vond in de wildernis. 116. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. De mens moet deze balans leren vinden tussen Geheim en het Woord, de twee vruchten van kennis. Dit zijn de twee eigenschappen van de kennis die de mens moet blijven vereren. Paulus moest dus heel diep in gevangenschap om dit orakel van Filippi te kunnen raadplegen. 117. Het is dus belangrijk te beseffen dat als men een filosoof wil zijn, een wijsgeer, dan moet men ook een filomuo zijn, een liefhebber van het geheim, van de stilte, waarvan de filo-hippoi, filippi, de liefhebber van het beest, een beeld is. En dan moet de mens dus ook een filo-peinao zijn, een liefhebber van het hongeren, wat overigens van penes komt, arm, en peno, het zwoegen voor het dagelijks levensonderhoud. 118. Aan de beide overkanten van de brug waren oorlogen, waarin het ego moet afsterven. 119. Als de man tot de vrouw gaat is dat een beeld van het zaad wat in de aarde gaat. Het zaad is het overblijfsel, wat voortkomt vanuit de grote verdrukking, en heeft zo een schuilplaats in de 554 aarde. 120. Zo kunnen we dus ook het hele opname geheimenis begrijpen, want dit heeft te maken met adoptie. 121. Toen de zoon des mensen de geestelijke vervulling had ontvangen werd hij in de woestijn gedreven om op zoek te gaan naar de heilige gebondenheid. Dat is dus de zegen die erna komt. Het stopt dus niet met de geestelijke vervulling. Als je het geestelijke hebt ontvangen, dan begint de tocht uit de stad tot de wildernis, en zijn er de slopende gevechten met kwade geesten en al hun verzoekingen, zoals de zoon des mensen die ook had. 122. Paulus kent al deze dingen en deze gevaren, en streeft daarom naar het ontvangen van de kroon van de besnijdenis, de rode kroon, zoals ook de koningen, de overwinnaars, van het lagere Egypte, de Nijl delta, deze kroon ontvingen. 123. Het is de kroon van het rode wildernis land. 124. Bloei met genoeg groen, oftewel : blijf groeien. Een heleboel mensen vertonen blijdschap zonder groei, of hun geestelijke groei gaat er zelfs door achteruit. Ze worden oppervlakkig en onderscheiden niet meer. Ze hebben hun kritische oplettendheid verloren. Wel geven ze degenen die dan niet blij zijn zoals hen de zak. 125. De religieuze tuin om ons heen gaat niet zomaar weg, maar we kunnen het wel ordenen en verdiepen, als doorgang tot de wildernis. 126. Al met al was religie een filosofische taal voor de Egyptenaren die veel meer in de context van de natuur plaatsvond, als een natuur taal. 127. De bloem zorgt er voor dat het geheugen gerelativeerd wordt. beeld van het ego wat eerst moet sterven. 128. De kennis groeit door het geheugen als een getuige. 129. Het geheugen vaart ten hemel na de nacht van de vergetelheid. 130. Er is geen voleindiging zonder mindering. In het minderen is de voleindiging. 131. Zij beeldt ook het touw uit, zoals de zoon des mensen in de wildernis tot het touw kwam in de zin dat hij sprak dat hij zonder God niets kon doen of zeggen. 132. Ook het volk Israel kwam tot het touw in de wildernis. Dit laat de brug zien tussen hemel en aarde. 133. Paulus bidt dat de honger, het minderen, overvloedig mag worden, opdat het de hemelse natuur kennis zou voortbrengen die de menselijke natuur zou overweldigen en innemen. 134. De mens heeft eerst een worsteling met het touw te voeren. Alles moet getoetst worden. De mens moet niet vallen voor overmoedig vertrouwen en overmoedige godsdienst, want men zou maar eens een afgod dienen. 135. Gerechtigheid is in het Egyptisch de diepere betekenis, en is altijd verbonden aan het touw, opdat de mens niet overmoedig oordeelt. 136. Het volk in de wildernis werd geleid tot de Zukki stam, als een beeld van het touw, van de heilige gebondenheid. Zo overleefde het volk. Maar hun ego ging de dood in, want voordat de Israelieten tot het eeuwige touw kwamen werden ze gebeten door slangen, en velen stierven. 137. Zij die niet in de heilige gebondenheid zijn en er niet toe naderen, worden erdoor gedood, als een 555 138. De naaktheid gaat over de ontbloting van het geheim, de openbaring, maar de wildernis heeft haar eigen camouflage en bedekt de lichamen met haar modder. 139. Wij komen alleen tot het geheim en de openbaring ervan als wij aan ons ego sterven, en dan zullen wij moeten leren het geheim te bewaren en niet voor de zwijnen te werpen. Wij moeten ons camoufleren in de wildernis. Ook anderen moeten de prijs betalen. Wij moeten het geheim bewaken tegen rovers. 140. Het geheim, de baarmoeder, de wond, bouwde het geheugen op, als een weg tot het oergeheugen. Dit is waartoe we moeten komen tot de Zukki stam. We moeten niet blijven steken in het geheugen, maar dieper her-inneren. Het oergeheugen zal alles op zijn plaats doen vallen. Daarom moet de mens ook weer zoveel vergeten, vastgelopen, vals geheugen. 141. Het vastgelopen geheugen, het oppervlakkige geheugen, is een droom. Het kan zelfs een nachtmerrie zijn. Daarom moet de mens dieper. Komen tot het onderliggende geheugen. 142. Het is allemaal dieper binnenin, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom Zij spreekt in een taal die zij niet verstaan 143. Wanneer een mens aan zijn ego sterft in de diepe nacht, dan komt hij tot de woeste zee van de dood, en dan moet hij wachten op de rode vogels, de rode ibissen, die hem over de zee van de dood zullen brengen. Dit zijn hele grote vogels.
Pagina 556
144. Het oergeheugen is te vinden op in de rode prisma. van beestenhuid. Dit is niet letterlijk maar metaforisch. De beestenhuid beeldt de zonde uit. 145. Het is zwaar werk in het geheugen, zwaar en slopend. De dwazen willen goud. 146. De rode veer is een geheimenis. Eerst moet de mens met alles stoppen en door het hongeren en minderen komen tot het rode, tot de bronnen van de wildernis. De mens moet eerst loskomen van de goudlust van het dwazendom. 147. De mens moet genezen worden van goudkoorts. Het medicijn ligt in het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' Ezau, de wildernis mens, gaf zijn eerstgeboorte recht ervoor op. Wat kon hem het schelen ? Hij hoefde geen aanzien in de stad. Hij gaf alles op, zoals de zoon des mensen, en zoals Paulus in de gevangenis. Alles wat hij wilde was het rode. Het is het geheimenis van de rode veer. Wachten wij op de rode vogels, of stoppen we ergens halverwege omdat het te lang duurt, en keren we weer terug naar de arbeid der dwazen, het lusten naar stads goud ? 148. Het touw boven de kroon is het verstand wat in de heilige gebondenheid is, het touw van het hoofd. Blijdschap is in het Egyptisch altijd verbonden aan wijsheid en inzicht. Blijdschap is de ontmaskering, de openbaring van het geheim. 149. Een ander woord voor blijdschap is mseka, wat ook kroon betekent, maar wat in principe een betekenis heeft, want het betekent ook beestenhuid, waarin de aan het ego gestorvene gehuld werd om zo opgenomen te worden. 150. Meska, mseka, is de jacht en de slacht van het kwade, het ego. Hier komt ook het Aramees voor messias vandaan : mseka, en wat dus de gehulde in beestenhuid betekent, als terugkerende van een geslaagde jacht op het ego. In het Egyptisch is blijdschap, mseka, dus de huidenjager, of de drager 556 151. De kroon waarnaar Paulus jaagt is de spotkroon. De hyena is een beeld van spot. De mens moet de spotkroon dragen en geleid worden door de hyena door de onderwereld. 152. De mens moet dus de parallellen van het leven leren begrijpen, want hierin ontwikkelt de mens zich. Het is de baarmoeder van het leven. Telkens weer vormen deze cirkels zich om de mens, als bloemen, en de mens moet de sleutel daartoe zoeken. Durft de mens de zee in te gaan, om het geheim van de golven te ervaren ? 153. Er is een komend oordeel over dwazen. Ik laat je kiezen tussen twee wegen : Blijf de dwaas wie je bent, of wordt een wilde. Keer terug tot de wildernis. Verlaat je huizen. 154. Dit houdt ook in de religies van de stad achter te laten en het te bekijken vanuit de natuur, te ordenen. 155. Vrede is in het Egyptisch het overzicht, en ook is het de borstmelk, als de openbaring van het geheim. Ook is het het voleindigen van een boek. 156. We moeten stoppen om ons leven afhankelijk te houden aan de stemming van de mensen. Mensen zijn zo wisselvallig als het weer. Als het van de mensen afhangt, dan overleven we het niet. We verwachten teveel van mensen. 157. Je leeft niet door de genade van anderen. De mensen mogen niet de fundamenten van je leven zijn. Mensen kunnen je niet gelukkig maken. 158. We worden vrij van mensenvrees en mensenbehagenis. We behagen de natuurkennis om zo de mensen werkelijk te zegenen en te helpen. 159. De Heerin zendt Haar Prisma, en je kunt de steen draaien om van meerdere kanten te bekijken. Ook worden er meerdere talen gesproken. De natuurkennis heeft dus een veelvoudig doel, om de gehoorzamen binnen te halen, en de valsen af te scheiden. De natuurkennis is als een zifter en een toetser, een eeuwig pad voor de rechtvaardige, en tot een oordeel over de onrechtvaardige. 160. Diep onderin de aarde woont de natuurkennis als de indiaan die door de kolonisten werd vermoord. Wist u dat alles wat we om ons heen zien gebeuren, en wat gebeurde in de geschiedenis, naar boven kwam als een spiegeling van Eeuwige Realiteiten ? 161. Zij kwamen aan de oppervlakte als verborgen boodschappen van de natuurkennis. Waarin de natuurkennis tot ons spreekt in verborgen taal. Waardoor we kunnen zeggen : de natuurkennis spreekt toch nog. 162. Dit is ook de diepere boodschap van Filippenzen, over het jagen naar de kroon van de sociale besnijdenis. De wijnstok moet sociaal gesnoeid worden opdat het vrucht voortbrenge. Het is het medicijn als je verslaafd bent aan sociale of religieuze drugs. 163. In het Egyptisch werd de hemelse tent voorgesteld als een vrouw, als een baarmoeder, de aarde, waar de hyena’s waren om de mens door de onderwereld te leiden, als gids, als een beeld dat de spotkroon en het spotkleed die de hyena’s vertegenwoordigden, de kroon van de besnijdenis, zou leiden tot wedergeboorte. 164. De hemelse tent was dus niet iets vrijblijvends, maar een heilige gevangenschap. 165. De mens kwam tot de hemelse tent om te hongeren, te minderen, los te komen van het materialisme. 557 166. De hemelse tent werd in het Egyptisch beschreven als een rivier oever, als het krijgen van land onder je voeten. Het was het lichaam van God en een prisma van grote waarde, als een orakel. 167. Wanneer de prisma verkeerd benaderd werd stierven er mensen. Het is een metafoor van het religieuze ego dat sterft. Het is de steen van de slager. 168. Het is de plaats waar de mens zijn leven achterlaat en waarin zijn hemelse zintuigen openen. 169. In het Aramees is het gebouw ook de groei, waar de discipelen Jezus op wezen. 170. De tent is ook de plaats waar het leger verzamelt in het Egyptisch. Het is ook de plaats waarvanuit de oorlogs-oogst plaatsvindt. 171. Als je het lijden altijd draagt met een glimlach en je er altijd in kan verblijden, dan is er iets goed mis. Het ware lijden is zwaar op sommige punten, in sommige seizoenen, en laat ons uitroepen : 'Waarom ?' 172. Het ware lijden slaat je soms neer, en trekt je soms in slopende gevechten met jezelf, met de geschiedenis en met vijanden. Soms is het lijden ondragelijk en breekt het je. 173. Dat is het waarlijke lijden, geen gouden new age lijden in fluweel gewikkeld om je telkens te bevredigen. 174. Het ware lijden laat je aan jezelf sterven en aan de wereld om je heen, tot het punt dat je denkt : 'Wat is er toch met mij aan de hand ?' 175. We mogen het lijden ook op waarde leren schatten als brug tot de vergeten, verbannen en alleengelaten wildernis. Maar laten we eerlijk zijn :
Pagina 558
Het lijden kan ons soms zo diep snijden dat we niets op waarde kunnen schatten, en ook dat is het lijden. 176. En dan kunnen we alleen maar lijden en aan onszelf sterven, of dan is het overleven. Dat is natuurlijk een hele uitdaging, maar soms zien we dat niet eens. Soms gaat alles langs ons heen. Soms moet het geluk en het uitzicht slapen, en dan heb je het gewoon niet. 177. Soms kunnen we nergens bij, en slaapt de kennis. 178. De mens is in een geestelijke oorlogsvoering. Ook dit is een geestelijke oorlog, en zijn het geestelijke oorlogen. 179. Amos moest gaan tot het Noorden, tot het tien stammenrijk. Het Noorden is in de Egyptische taal een beeld van het touw, en de kroon met het touw erboven. 180. De mensheid is diep opgesloten in de gevangenissen. De spin moet daarom heel diep steken om de mens weer los te krijgen. Ik was gestoken door een spin. Het verbond mij aan een andere, diepere wereld. 181. Ik had contact met de zee. Het was frisse adem. 182. De ziel is als wateren. Ik kwam in de rode bron. 183. Ik ontmoette daar een natuurvrouw die haarzelf 'mannin' noemde. Ze was Eva. Ze hoorde bij een stam van manninnen. 184. In de rode bron was leven. 185. Er was een vuur boven de wateren, een vuur boven de zee. 186. Het orakel is een touw om de mens te leiden. 558 187. Alleen langdurige volharding kan geboorte geven aan het touw. 188. Er is een rode bron. De aarde is een projectie. 189. De aarde is geheel vervormd. 190. Er ligt een grote zee tussen het lagere en de bron. 191. Allereerst kruizen stad en natuur in de bron, en dan dieper in de bron loopt alles over in de wildernis. 192. Als we dan naar de bruine brug kijken : bruin is de kleur van het verborgene, van de aarde, van het geheim, de bruine bloemen. 193. De natuur is vol van geheimen. 194. Alles gebeurt op de brug. Er is alleen maar leven mogelijk op de brug, en soms is die brug rood, en soms is die brug wit, en soms bruin. 195. De mens moet zo diep in het bruine gaan totdat het geheim wordt geopenbaard, en de mens tot het diepere Woord erin komt. 196. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. 197. Grotschilderingen in de duisternis, Wij worden hier beschilderd, Op grotschilderingen zullen wij veilig wonen. 198. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij. Ik tuur naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 199. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Alles gaat voorbij. 200. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Fragmenten aan het einde van de dag, spiegelingen van het verleden en toekomst. 201. Ook nachten gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 202. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet waar zij mij leiden. Ik kan het niet verstaan. 203. Als een bloem in een diepe vallei. Op mijn benen kon ik niet meer staan. 204. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. 559 Dromend glijd ik in een oerwoud, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 205. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Ik staar naar de pijlen. Ze brachten mij over de zee. 206. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakt alles anders, totdat ik de rode lijn weer zie. De lange weg naar huis nemen. Je leeft binnenin jezelf in de rode bron. Terug in de Orion bron, Betelgeuse. 207. Er is een prisma waardoor de Orion bron zich afzonderde en ging emaneren tot lagere vormen, alhoewel de pit bewaard bleef, de rode bron. Vandaar dat de mens moet terugkeren, over de grote zee. 208. Het eeuwige leven is kennis, die tot touw wordt en vandaaruit naar beneden stroomt. 209. Zoek de dingen die boven zijn, en de hemelse prisma. 210. De nieuwe (diepe) mens is die prisma. 211. Deze prisma is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de
Pagina 560
nachtelijke woestijnzee. het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. 212. Ahn had wel meerdere vrouwen. Ahn was de geestelijke strijder. Het mocht dus niet letterlijk genomen worden. En zijn vrouwen waren beelden van de valkyries, oftewel de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. 213. Saul betekent in het Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam Ahn in contact met Saul. 214. Zonder de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de latere Saul, Paulus. 215. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. 216. Saul, de leegte, dreef Ahn tot wanhoop en tot de wildernis, waar Ahn naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. 217. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. 218. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen. En dat is ook de rijkdom ervan. 219. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo bedriegelijk worden. 220. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee zijden, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om 560 221. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als Ahn tot de wildernis gaan, waar een beschutting voor ons is. 222. Als Filippi wordt de mens dan op het beest geheven. 223. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. Vandaar dat de onderdrukking door Saul ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud. 224. De speer van Saul is dualistisch. Het is de verdiepende speer van de oorlogsvrouw. 225. Bilha rijdt op het beest in de amazone mythologie, als de poort van wedergeboorte en het teken van oordeel. Dit is een groot geheimenis. De oorlogsvrouw toont de grotschilderingen. 226. In de dieptes van de wildernis woont zij, om hen die door hun lijden tot haar zijn gekomen te onderwijzen. 227. De narcis groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. 228. Het houdt in dat de mens het gele geheimenis moet leren kennen, de zijdes van de prisma, om over de grote zee heen te komen. Het groeit als een narcis over de zee, wat ook weer in verbinding staat met de bloemenzeeën waarin de heiligen elkaar met verhalen versieren. 229. Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Wij moeten onderwezen worden in het gele. 230. De mens kan niet ontwikkelen, kan niet voortplanten, als hij de golfbewegingen van de natuur niet onderkent. Het is dus de overlevingsdrang. 231. Zij kent de leerregels van de eeuwigheid. Zij genas mijn hart en mijn herinneringen, Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, Zij leerde mij strijden 232. In haar heb ik alles gezien, Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 233. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij melk te drinken 234. De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 235. Het gele laat meerdere kanten zien, en de mens zweeft tussen herinnering en vergetelheid, en tussen openbaring en het geheim. De mens keert weer terug tot de baarmoeder en tot de ontkenningsfase : 'ik ben er nooit geweest.' 236. En zoveel monikken met kappen volgen haar, met langzame pas door de bloemenvelden. Deze bloemen worden wit in de nacht. 237. De vallei van gele bloemen is een pad tot de onderwereld 561 238. Als kind kun je er gewoon geen grip op krijgen. Het is allemaal nog niet rijp. De tijd zal het leren. Alles heeft tijd nodig. We kunnen de natuur niet forceren. 239. Ik zag haar staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. 240. Het hoe en waarom van de jacht interesseerde mij. Het was een grotschildering. 241. Het was een drang die ik niet kon tegenhouden. Mijn obsessie met indianen werd zo sterk. Ik moest en zou het geheim ontrafelen. 242. Ik kon mezelf er niet van losmaken. 243. Zowel de blanke als de indiaan waren vertrokken, naar hun eigen stukje natuur. 244. Aan de andere kant van de afgrond kwam ik aan. Ik was trots op mezelf dat ik het had gered. Waar was ik nu ? Dood of levend ? Een vrouw droeg een kruik, de laatste jacht. 245. Ik staarde naar de grotschildering. Ze had het zelf geschilderd. Ze had een prachtige uitleg gegeven. Ik had bewondering voor haar. 246. De jacht wordt uitgelegd als iets metaforisch, namelijk het overwinnen, begrijpen, verwerken van het ego. In die zin is het dus de vruchtbaarheid van de natuur. Dan is de mens gekomen tot de laatste jacht. Het is de oorlogsvrouw, of jachtsvrouw, de kennis, die op de mens jaagt, en de mens heeft het niet begrepen. De mens moet terug tot haar baarmoeder. Alles wat zij wil is wedergeboorte geven, en wederopvoeding. 247. Het gele geheimenis is dus belangrijk voor een grotere context, als het zand van de zee, het strand.
Pagina 562
Wij zijn op strand en zand. 248. Een plant met gele bloemen, over die brug kwam ik hier. 249. Het gele geheimenis gaat dus diep. 250. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Ik heb het gevoel dat ik in cirkels draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. 251. Het gele geheimenis is dus niet onbekend met wanhoop. Maar dat moet tot een grotere overgave tot de kennis leiden. 252. Het is vloed en het is oorlog. Maar daarna zal de vloed gaan liggen en brengt het rust. 253. De struiken namen bezit van me, alsof rivieren me overstroomden. Ik was in een droom. Ik bevond mijzelf in een wilde zee, totdat ik aanspoelde op een strand. Iemand kwam tot mij, en hielp mij op de been. Toen bracht zij mij naar haar huis. Ze glimlachte. Ik staarde naar haar. Ik kon niet denken. Alles stond stil. 254. Ik draai en woel in mijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 255. Iedereen zonk weg in de witte golven, en vele schepen vergingen. Ik klom door, hoger de stad in. Ik durfde niet achterom te kijken. Ik hoorde gekrijs, en mensen riepen : Stop. Maar ik liep door. 256. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. Wij zijn aan ons lot overgeleverd. 562 257. We krijgen misschien heimwee naar de vleespotten van waar we vandaan kwamen, maar we moeten blijven doorzetten. Teruggaan is geen optie en dat kan ook niet. Die tijd is geweest en komt nooit meer terug. Het kan alleen nog verdiept worden, maar daar hebben we een grotere context voor nodig. 258. Het gele zal door de leerregels van de natuur in ons oprijzen. Het gaat over hoe onnavolgbaar het gele is. Het zijn orakels die hun bruggen beveiligen met raadsels. Daarom fluisteren ze. Het is een geheime sleutel wat de mens eerst verscheurd en dan weer opbouwt. Het is de vlinder van een trauma. Hoe dieper we gaan, hoe hoger we gaan. Iemand die nooit iets meemaakt komt dus ook nergens. 259. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 260. Bij daglicht was ik een golf in de zee Totdat ook de honing mij vindt. Honing op mijn gezicht. 261. Heb je de golven naar beneden gezien ? Dan kun je ook de golven naar boven zien. Ben je op de bodem van de waterval geweest waar alles kapotkletst op de rotsen ? Dan zul je ook omhoog kunnen gaan over de waterval, tot de rivier. 262. De wesp zal blijven steken, totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen 263. Efeze rust ons toe in de strijd tegen het ego. Het is de speer van de oorlogsvrouw, van de baarmoeder, en alleen zij kan de speer hanteren. Het is iets metaforisch. De speer brengt tot heilige gevangenis, zoals in Filippenzen, waarin de mens leert over het geheim, om zo te komen tot openbaring, het Woord, waar de mens leert over het belang van de restricties. 264. Deze speer wordt er op ons afgeworpen, en deze speer is er om ons te testen en ons los te maken van het ego. 265. Waarmee ben je bewapend ? Met de stad of met de natuur. 266. Zijn wij de enige overlevenden ? 267. Welke wapens grijp je ? 268. Je moet dan weer heel voorzichtig zijn en eerst terug gaan naar de natuurbron, zodat je geen losgeslagen strijd voert, want dan is die al verloren. 269. Het komt neer op grotschilderingen. De natuurkennis gaat veel over de grotschilderingen van de natuur. 563
Pagina 564
DE HERMITATIE 564 VUCH 1. De verovering van Orion 1. Er mag teruggekeerd worden tot het paradijs door de hemelse slaap. Slaap en zaad zijn nauwverbonden met elkaar als de scheppingskracht. 2. De slaap is het paradijs, de melkgevende tepel. 3. Maar als gij u overgeeft aan schandelijke geestelijke handel dan zult u niets anders dan slaven zijn van deze vorst, en bent gij gedoemd tot het voeren van oorlog in zijn arena's. 4. Laat u daarom opgevoed worden in hemelse oorlogsvoering. 5. Zalig zijn zij die twijfelen, maar niet hen die in overmoed vertrouwen. 6. Sieraden zijn wapenen. Zij zijn de hemelse Vreze. Het is de hemelse afzondering, dwars tegen alles in. 7. Wanneer gij gehoorzaam zijt, dan krijgt gij hogere wapens, andere soorten van sieraden, als hemelse sieraden. 8. Het lijkt wel alsof alles tegen hetgeen gij geleerd hebt ingaat, alsof alles een keerzijde heeft. 9. Gij werd gedreven tot diepe hopeloosheid waarin er plaats gemaakt moest worden voor de bitterheid van de ziel. Eigenlijk is dat ook wel heel logisch. 10. De hemelse roep was al geruime tijd om terug te keren tot de verbrokenheid. Dit vraagstuk is moeilijk te begrijpen. Al met al is dit een mysterie. 11. De diepere ziel is de bitterheid van de ziel die terugleidt naar het paradijs. De eeuwige ziel is de heilige honger. 12. Gij moet leren leven met de kleinste hoeveelheden. Geesten van rijkdom en materialisme staan overal op de loer om u tot een slaaf te maken. 13. Het zaad heeft hemelse ogen geopend. Het is oorlogs-openbaring. Hier vindt gij de twistzieke vrouw. 14. Geboorte is een idool die u afleidt van uw eeuwige natuur. Gij moet terugkeren tot de rivier van openbaring, tot de eeuwige kennis. 565 15. Onderhoud de dag van de hemelse oorlog. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen. 16. Gij moet uw geheugen offeren, om zo vrij te blijven van de valse machten. Ook in het paradijs zelf hebt gij deze strijd te voeren. 17. Kent gij al de gevaren die op de loer liggen ? De strijd is tegen de valse machten van het geheugen. 18. Dezen moeten geofferd worden. Gij moet bidden en smeken om tot de duistere stilte geleid te worden. 19. De bruid is donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de tenten van de duisternis. 20. De Onderwereld en de Vernietiger staan naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van de hemel. 21. Het is beter jezelf toe te wijden, af te zonderen, dan dat je de samenkomst de vernietiging in helpt. 22. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het komen tot de hemelse stomheid belangrijk. 23. Zo kan alleen de hemel uw mond openen. Het offeren van het geheugen geeft openbarende dromen. 24. Door de hemelse slaap wordt gij door het zaad veranderd. Gij hebt ongehoorzaamheid overwonnen door de leegte en de stilte. 25. De grote waterdiepten zijn de hemelse afgrond. Beloch is de matriarch die Orion veroverd heeft. Zij troont in Belim. 26. Gij moet van het letterlijke komen tot het symbolische. Laat een ieder waken over dit boek, en komen tot de dieptes van dit boek, tot verdere overwinning. 27. Zalig zijn zij die dit boek begrijpen, en vervloekt zijn zij die dit boek verachten. 28. Als gij de ongehoorzaamheid hebt verslagen, kunt gij komen tot de bloedrelaties, dieper in de paradijselijke afgronden. 29. Dit zijn de hooggeorganiseerde bloedrelaties binnen de stammen. 30. Vaak is het niet eens zo dat de vijand tegen u strijd, maar de hemel zelf. 31. Wel is het zo dat de hemel soms de vijanden als voorwerpen gebruikt. 32. Alles gaat om het vaststellen van prijs en loon, als een meetinstrument. Oproep om nomadisch te zijn
Pagina 566
33. Ren de wildernis in. Leg al je kleren en wapenrustingen af, en duik in het water van de wildernis. 34. Zwem rivieren over, en kom tot de dieptes van de wildernis. Blijf niet staan. 35. Ook als je een tent ergens hebt opgezet, wees nomadisch, zet de tocht na een tijdje weer verder, want ze zijn op jacht. 36. De mensheid was geworpen in de rivier van de kinderverslindende god. 37. Hebzucht is een droom van macht, maar al zijn wegen leiden tot de dood. Ook dit is slechts ijdelheid. 38. Waarom zou je je tijd verdoen met jagen, terwijl je kunt leren ? 39. Waarom zou je je tijd verdoen met oorlog voeren, terwijl je meer inzicht kunt krijgen ? 40. Verdoe je tijd niet met slapen. Er is een tijd om te vluchten, en om wijzer te worden. 41. Er is een tijd om kennis te vergaren. Dan worden alle wapens afgelegd. 42. Als je dat niet doet, zullen je wapens je verslinden. 43. U kan niet van ze winnen, want het zijn hallucinaties. Het zijn illusies om u af te leiden. Het probleem is iets anders. Gij moet er doorheen prikken. 2. De eeuwige pijlen 1. Men gaf niet meer om de eerlijke beloning, maar om de misleidende gave. De onverdiende gave is een gif dat misleidt, illusies geeft, en leidt naar de vernietiging. 2. Sterkte is niet zomaar kracht. Neen. Sterkte is alertheid, dus een hogere vorm van gevoeligheid. 3. Goed en kwaad moeten hergedefinieerd worden, in een grotere context geplaatst worden. Dit zijn oorlogs-mysteries. 4. Juist in de nacht manifesteert Zij zich door dit proces. 5. In diepte komt dit erop neer dat gij in angst wegvlucht van het beeld wat gij van de Moeder hebt gemaakt, vanwege de verschrikkelijke terreur. 566 6. Hier zult gij in de diepte de kleinste kennis vinden. 7. Kennis zal alleen gevonden worden in fragmenten. 8. In de rivier van stilte wordt deze contradictie teruggevonden. 9. Zo zullen alle herinneringen in het vuur zijn tot sieraden. 10. Gif te transformeren tot medicijn is een aparte kunst in het oorlogsvoeren. Zo kunt gij een oorlogs-schild vervaardigen. 11. Hier zit een raadsel in verborgen, namelijk dat zij weten dat het verleden begrepen zal worden, en dat door andere combinaties van het verleden, binnen het verleden, 12. dit de toekomst zal zijn, dus eigenlijk is er helemaal geen toekomst, maar alleen het veranderen van het verleden. Alles is dus al gebeurd. 13. Alles staat of valt dus door dosering en samenhang. Alles zal onderhevig zijn aan terugvertaling en door-vertaling, zodat de betekenissen zullen veranderen. 14. Dit gebeurt allemaal in het verleden. 15. Dit is dus de contradictie tussen nachtmerries en dromen. Je moet hierin de patronen zien te ontdekken, want het zijn je pijlen in de eeuwigheid. 16. Je pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in jezelf zijn gegaan. 17. Het koningschap in u moet sterven, doorboort worden. 18. Dit is de ware opstanding, de opstanding in de naakte wildernis. Zij leven in leegte en duisternis. 19. In de Saramse mythologie bracht niet Noach de zondvloed, maar Ham. Dit was de zaadlozing van Ham. 20. Op de dag des oordeels zal iedere vrouw haar zuigeling vergeten. 21. De oorlog is het symbool van tijd, van de afwisseling van de seizoenen. Als gij dingen tot een goed einde wilt brengen : Geef aandacht aan het begin. Geen vergeving, maar loon 22. De man moet niet zomaar rivieren oversteken, maar de hemel ontmoeten. De Moeder is een innerlijke dynamiek die niet teveel buiten het zelf gezocht mag worden. 23. Vandaar dat de opgegroeide opnieuw gebroken moet worden en doorboort opdat de nadruk niet op de buitenwereld wordt gelegd. 24. Dit is een grote oorlog, een duistere afgrond. 25. Zij heeft giftige pijlen om Haar vijanden te verlammen met vrees. Zij trekt hen tot de rivieren van de dood. In duistere rivieren rijst Zij op met het bloed van de vijand. 26. Haar Naam is eeuwig. Wanneer Zij schiet, mist Zij niet. Haar pijlen zijn bloeddorstig in de nacht. Zij rusten niet. 27. Haar pijlen zijn giftig. Illusies zijn zij, om de vijand te misleiden. Vol bedrog zijn Haar pijlen. 28. Leugens spreken Zij. Niemand kan Haar volgen, niemand kan Haar woonplaats vinden. Zij allen gaan ten onder door Haar pijlen. 29. Zij raken verward, en het licht ontvoert hen, opdat zij de duisternis niet zullen vinden. Een groot krijgsmeesteres is Zij. 30. Haar ogen doen sloten vallen. Met Haar lippen maakt Zij knopen. Zij is de Allerhoogste. 31. Zij geeft hen allen te drinken, opdat zij Haar niet zullen vinden. De beker vormt illusies op hun ogen en harten om hen te verwarren. 32. De Hemelse Leugen richt een grote slachting aan. Een groot bedrieger is gekomen. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan valse werken. 33. In Haar grot slijpt Zij Haar wapens. Zij brengt visioenen tot hen die Haar wapens eren. Zij leert hen de krijg. Zij is de Grote Jaagster en Slager. 34. Grote bloeddorst heeft Zij. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 567 35. En omdat Zij moeilijk is begonnen mensen hun makkelijke goden te maken. En het bedrog is groot. 36. Maar voor Haar kinderen : Verworpenheid is hun boog, en depressie is hun pijl. 37. Hebt gij dan niet gelezen in het boek 'De Grote Misleiding' van de Vur dat de oorlog niet materieel is maar in de gewesten van de ziel ? 38. Neem genoegen met de omstandigheden waarin u uzelf bevindt. De vijand zal geen baat hebben bij zijn rijkdom en hetgeen hij verdient. 39. Zeg tegen de vijand : Ik dien niet wie jullie dienen. Jullie dienen niet wie ik dien. 40. Ik zal wie jullie dienen niet dienen. Voor jullie is jullie loon, en voor mij is mijn loon. 41. Zij raakt het letterlijke niet aan. Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. 42. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. 43. Zij draagt de stok van de hemel. Het geweten temt zij. Zij is de Wraak van de hemel. 44. En zij schenkt visioenen door zalf vanuit haar borsten. 45. En tot de gehoorzamen : Gij zult worstelen met Haar. Zo zult gij uw zielen behouden. En gij zult het zoete vinden. 46. De mens denkt dat hij niets nodig heeft. Gehoorzaam hem niet, maar werp uzelf neder en kom dichtbij. 47. Overmoed leidt tot de dood. Door overmoed wordt openbaring gemist. 48. Een openbaring kan vast zijn, of afhankelijk aan bepaalde factoren, herroepelijk of onherroepelijk. 49. Het gaat niet om vervulling, maar 'het moet de vijand aanvallen.' 50. Het moet opbouwend zijn in hemelsheid. Het moet strategisch verantwoord en functioneel zijn op de lange termijn.
Pagina 568
51. Er is geen vergeving, maar loon. Er wordt bevolen het offer volkomen te laten zijn, in de zin dat niets van de vijand achtergehouden mag worden. 52. Aan deze paal hangt geen plaatsvervanger, maar uw eigen vijandigheid. 11. Wat zoekt gij, oh mens, naar een verlosser ? Bent gij niet zelf uw verlosser ? 12. Gij zijt verdwaasd door uw eigen trotse overleggingen, Gij bent in uw eigen netten verstrikt. 13. De dwaas zegt in zijn hart : Er is geen hemel waarvoor ik zou buigen. Ook kent gij uw eigen zonde niet. 3. Een verbrokene en verbrijzelde veracht Gij niet 1. Het volk is het offer zelf. Vergeet het buitenste. In het verborgene moet er geofferd worden. Dit is het pad van bloed tot de hemel. 2. De cirkels moeten doorbroken worden. 3. Al deze beesten zijn slechts symbolen van de dwaalleer en de ongehoorzaamheid van het volk zelf. 4. De hemel zit achter de verbroken jonge man die diep weent om zijn zonde. 5. Zalig is hij die terugkeert tot de hemel in grote vreze en beven. 6. Een verbroken en verbrijzelde ziel veracht de hemel niet. 7. Nu, hebt gij het trotse beest gezien ? Vertraagt uw trots. 8. Drijf het tot stilstand in de zee van ijs. Doe uw werk. 9. Vinden zullen zij hem, en hem tot de hemelse zee van ijs drijven, Waar alle trots tot stilstand komt. 10. Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ? 568 14. Oh mens, laat toch af van uzelf, gij strijdt een verloren strijd, Hoe vaak moet de hemel het u uitleggen ? 15. Nu komen de dwazen met vele verontschuldigingen, Maar geen van hen allen brengen gewicht op de schaal, 16. Zijn zij niet allen veren losgeslagen door de wind ? De dwaas heeft vele verontschuldigingen 17. De dwaas heeft vele verontschuldigingen in zijn hart, Maar vertelt de waarheid niet, 18. De dwaas heeft veel te verbergen. 19. Zij dromen van groot bezit en grote heerschappij, 20. Zij dromen van grote getallen dienstknechten en dienstmaagden, Zij zitten op een gouden troon. 21. Zij gokken voor geluk, Zij bezoeken de hoeren in de nacht, En gaan door het leven in groot lawaai, De stemmen verdrinkende in drank 22. Zij hebben het hoogste woord, Zij spreken in wartaal, verstrikt in hun eigen netten, 23. Hun woorden zijn kaal en trots, Hoogmoedig zijn hun rijtuigen en paarden, en hun uniformen 4. Water zal bloed worden 24. Zij zoeken altijd naar een offer, Altijd naar een vijand en een verlosser, 25. Zij zijn op jacht naar een zondebok, Zij slapen niet. 26. De dwaas slaapt nooit, Hij is altijd op, en altijd op zoek naar een ander, 27. Altijd wil hij vlees, nooit is hij verzadigd, In andermans ellende verheugt hij zich. 28. Oh, die dwazen, die zonen van het wilde beest, Oh, gij die altijd op zoek bent naar een minnaar, 29. U bent uw eigen minnaar, Gij zult wegzinken in de zee van ijs. 30. Briesend is hij op jacht naar de gevallenen, Ziedend is hij op zoek naar zondaren, 31. Naar een offer, een vijand en een verlosser, Nee, een minnaar kent hij niet, Aan stukken zal hij u verscheuren. 32. Op wie jaagt gij ? Tegen wie voert gij strijd ? 33. Tegen wie hebt gij een verbond gesloten ? 34. Tegen wie hebt gij uw boog gespannen ? 35. Een pijl gedoopt in gif, als een woord op uw mond. 36. Nu is het beest omsingeld, maar zij zijn tegen u. 37. U heeft een verbond met hen gesloten, maar het verbond was een leugen. 38. Daarom zijn speren en pijlen op u gericht. 39. Zij snijden een touw door, maar u binden zij. 40. Tegen wie strijdt gij ? Tegen wie heeft u de hand opgeheven ? 41. Tegen wie heeft u uw speer opgeheven ? 569 1. Zij rekenen niet met u. Wie met hen strijdt strijdt tegen hen. 2. Zij kennen u niet. Onder de voet zal u gelopen worden. 3. De ijstijden zullen zeker komen, want er is vals vuur. 4. En wanneer de nacht komt hebt gij de hemel nodig, om de kusten van nieuwe morgens te bereiken, 5. Ja, gij hebt Haar nodig om door wateren te gaan. 6. Bent gij ontwaakt uit de baarmoeder van ijs ? 7. Na berouw is er verlossing. Zij zegt : Dit is mijn zoon, degene die mijn baarmoeder heeft geopend. 8. Met hem ben ik verzadigd. 9. En hij zegt : Ik heb u gezocht en ben tot u gekomen. Ik heb uw baarmoeder geopend. 10. Oh, komt nader, zoon. Zij komt van een lange tocht en heeft overwonnen. 11. Hij werd geboren in de nacht, en hij werd genomen tot de troon van Amalek. 12. Het is geheel metaforisch dat gij uzelf moet onderwerpen aan wat goede principes. 13. En gij moet uiteindelijk zelf deze principes worden, zodat u het niet projecteert op iemand anders. 14. De ergste vijand is de valse vrijheid, de ongebondenheid. 15. De hemel is het ijs waarin men sterft. 16. Herhaal alles wat gij doet, opdat gij het pad vindt. 17. Het water zal bloed worden. 18. In de slachtplaats is de overwinning over de vijand. 19. Hij vlucht tot het water waarin hij verdrinkt.
Pagina 570
20. Alleen een zware hemelse gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden. 21. Ieder mens moet aan zichzelf sterven om een ontmoeting en confrontatie te hebben met het touw. 22. Het gaat niet om het letterlijke, maar dat wat erachter zit als boodschap. 23. Vanwege deze metafoor van de oorlog bestaat de oorlog dus niet letterlijk en is het niet echt, 24. maar een overdracht van informatie, van het leren. Door gebrek aan kennis verstaan zij niet 25. In diepte bent gij dus helemaal geen strijder. Daar bent gij te zwak voor. 26. De ware oorlog is dus de hemelse gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid. 27. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren. 28. De dood is een metafoor, iets wat vooraf gaat aan de geboorte. 29. Blijf ver weg van de verbieders en de ontkenners. 30. Zonder het zelf te worden kom je nooit in de buurt van de hemel. 31. Door hun gebrek aan kennis zullen zij alles verkeerd verstaan. 32. Gij bent moe, en gij hebt een schip nodig om niet voor eeuwig weg te zinken in de golven. 33. De hemel is duisternis. Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet. 34. De wereld heeft alles vermannelijkt, en daarom is er grote oorlog op aarde. 35. En wanneer alles wordt vermannelijkt, wordt ook alles verletterlijkt en verdicht. 36. En zo zal het regenen op die dag wanneer de hemel wederkomt, wanneer de hemel zal opnemen allen die de hemelse tranen dragen. 37. En de hemel zal hen opnemen in grote storm en bliksem. 38. En de zee van uw tranen zal de tranenlozen 570 overweldigen. Al hun hoge torens zullen voor hun ogen afbrokkelen. 39. En de tranen zullen hen verslinden. 40. En de hemelsen komen op de zee van haar tranen in vervoering, 41. verafschuwd door de mensheid en onbegrepen door de mensheid. 42. En het schuim op de golven van haar tranen zal de heiligen leiden tot hemelse eilanden. 43. Het vermindert, totdat het vermengt. Het is het hemelse zaad. 44. Zij die vermeerdering zien als de maatstaf en niet de vermindering zullen Haar nooit vinden. 45. Zij draait altijd van mij weg, omdat ik moet minderen. 46. Een droom, een golf, en dan is het weg. 47. Het schuim op de golven brengt me in vervoering, maar waar ga ik naartoe ? 48. En dan vaagt Zij weer weg, en ik daal af in de nacht van tranen. 49. De dagen zijn maar echo's geweest van een dieper verleden. 50. Het schip verging ergens midden onderweg en nu zijn we hier, 51. Op dit eiland begonnen we een nieuw leven, 52. Een strand van het verleden waar golven aankomen die ons zicht verdiepen. 53. Ik wacht op Haar, Zij die mijn wildernis is. 5. Het water is niet te stoppen 1. Het overweldigde mij als de zee van tranen, Maar bracht mij hier. 2. Mijn boot strandde, en dit strand is mijn verdere leven, 3. De wildernis in, om Haar te ontdekken. 4. De hemel droomt, De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit haar lichaam, Zij brengt de genezing der volkeren. 5. De hemel heeft alles gedroomd, En de mens heeft het niet bevat. 6. Zij heeft alles gedroomd, En Zij brengt dromen tot de mens, Om de mens tot Haar te leiden. 7. Zij die haar zien worden ziek, Nee, niemand zal haar zien en leven. 8. Niemand ziet haar en predikt dan, 9. Want zij is als de fragmenten van een ondoorgrondelijke nachtmerrie. 10. Je moet je onthechten van de massa en de natuur leren kennen. 11. De dwazen willen alles, maar begrijpen niet hoe ze het moeten gebruiken. 12. De massa's brengen misleiding, en daarom moet de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. 13. Gebrek is belangrijk, ook gebrek aan woorden. Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. 14. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. 15. Ik ken het medicijn, ik neem er niet teveel van, maar varkens rijten alles stuk. 16. Ik ken een bergpad wat leidt tot haar hart, Het is smal en kronkelig, en bloederig tot in diepste duisternis, 17. En dan nog heeft zij niet genoeg. Oorlogshemel die zij verdraaiden, maar het zwijn is grenzeloos woest voordat het valt. 571 18. Waakzaam is zij, Ze rijdt op het beest, En ze wurgt de wachter in de nacht. 19. Ik zag haar van ver en werd door terreur geslagen, Een worsteling met de dood 20. Niemand kent haar en zij kunnen het water niet stoppen. 21. Plotseling staat zij voor hen, en hun hemelen zijn water. 22. De wachter slaat zij, Niemand anders kon het doen. 23. Dan breken de hemelen open. 24. Er is niemand meer die haar nog ziet, Alleen haar vogel vliegt nog. 25. Het trauma slaat hard telkens weer, hen trekkende uit de zeeën van bloed. 26. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? 27. Jonge wilde, Trekt uit de stad, blijf niet in haar, want de hemel zal haar verdelgen. 28. Er is een vreemd volk gekomen. Blijft niet in de stad, opdat u niet met haar verwoest worde. 29. In de wildernis werd gij geslagen, opdat gij het woord zou horen. 30. Keert niet terug tot de stad. Keert niet terug tot uw steden, want zij zullen op één dag vernietigd worden. 31. Gij zult achterom kijken en gij zult hen zien branden.
Pagina 572
32. Als een overweldigende zee is zij. Wie kan er tegen haar golven op ? 33. De mens moet alle stadse klederen uitdoen om tot de hemelse naaktheid te komen. 34. Kan de mens dit mysterie begrijpen ? 35. Waarom is dit voor de mens zo moeilijk te begrijpen en wil de mens dit eigenlijk niet begrijpen ? 36. Dat komt omdat door de ontbrekende schakels de mens vastzit in een vals bewustzijn, deels onderbewustzijn, in de schemerzone. Het aardse zal vergaan 37. De mens komt er niet klaar mee, wil altijd maar weer protsen, belangrijk lopen doen, laten zien dat hij al zijn zaakjes in orde heeft. 38. Maar deze mens is slechts de lagere mens, slechts een onderdeel van de mens, want de mens heeft ook een hoger deel. 39. Dit hogere deel moet ontwaken. 40. Het hogere deel rust in een diepe slaap. 41. De hogere mens is kapot geslagen door de lagere mens, verscheurd. 42. Dat gebeurt op het hongerpad, dat alle dromen ruw worden verstoord, omdat de mens dieper moet, weg uit de valse, oppervlakkige realiteit. 43. Een man een man, een droom een droom. 44. Hij was een dromer, en gaf niet om het aardse. 45. Telkens maar weer moest hij voor de droom kiezen, en niet voor het aardse, en zo kon hij uiteindelijk zijn droomwereld bouwen. 46. Het aardse zal toch allemaal vergaan. En de droom zal hoger worden, steeds hoger, en alle dromers meenemen. 47. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. 48. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot verrassingen, omkoperijen enzovoorts. 49. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. 50. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. 51. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer 572 aankomen zetten met dezelfde drogredenen. 52. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. 53. Dat is voor zakenmensen. De eenling is geen zakenmens. 6. Niet door mensen bepaald 1. De daadwerkelijke wedergeboorte is alleen bestemd voor de uitverkorenen, oftewel de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad. 2. Dat is het teken van de uitverkorenheid. De uitverkorenheid staat dus voor een heel stelsel aan natuurlijke voorwaarden waaraan de mens moet voldoen alvorens wedergeboren te kunnen worden. Omdat mensen dit niet kunnen duiden en dingen over het hoofd zien mag dit nooit menselijk bepaald worden. 3. Het wordt dus enigszins wazig gehouden. 4. Het is als een product wat aan allerlei voorwaarden moet voldoen voordat het op de markt kan komen, en wat die voorwaarden precies in detail zijn is een beetje giswerk. 5. Toch moet de mens hierin niet opgeven en bij de pakken gaan neerzitten, want de mens mocht eens uitverkoren zijn. 6. Er is een weg om dit uit te dokteren, en de uitverkorene zou dit vanzelf van zichzelf weten, alhoewel er ook een valse uitverkorenheid is die de mens waant. 7. In dit boek wordt de weg, het touw, getoond. Het is een zeer dualistisch werk, niet voor een gat te vangen. 8. Al met al heeft de ware uitverkorenheid veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool. 9. Er is alleen uitverkorenheid in het gaan tot de hogere kennis, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden, en wat gewoon een metaforische natuurwet is. 10. Per slot van reden gaat het om het droom-leven van de mens, de manier waarop de mens de dingen ervaart. De mens kan aan alles hogere definities geven, hogere waarden. 11. De mens leeft nog steeds in het paradijs, maar hij vecht tegen de illusie van de stad, als een monster wat in zijn hart leeft. Ook dit heeft een doel. Dit is allemaal slechts het vormen van de mens in de baarmoeder. De mens is in die zin nog nooit echt geboren geworden. 12. Het zijn allemaal baarmoeder-ervaringen. 13. Toen de wilde mens in de wildernis was werd hij meegenomen door piraten. Hij werd uit de warme baarmoeder getrokken 14. Alles leeft voort. De mens moet daarom terug keren tot school, om alle lessen te leren die nodig zijn. Het ontwaken is moeilijk. Vaak ontwaakt de mens om dan later te ontdekken dat de mens nog steeds in slaap is, dromende dat hij ontwaakt. De mens kan hier moedeloos van worden. 15. En dan slaat de disoriëntatie en de verwarring toe. 16. Als de stad de mens weggrijpt uit het paradijs, dan is dat juist een nog groter geheim van het paradijs. 17. Dit zijn niet alleen dromen, maar meer nog nachtmerries. De eeuwige leegte 18. De bitterheid die de huidige wereld op het volk legt door de lasten te verzwaren is om hen in bedwang te houden, als een beeld hoe de hemelse gebondenheid door pijn de mens in bedwang houdt. Een andere manier waarop de hemelse gebondenheid dat doet is door de hemelse vreze. 19. Al deze elementen van het touw, deze karaktereigenschappen, leiden tot de heilige leegte, de eeuwige honger, waarin alle rebellie sterft, en waarin het touw geboren wordt, vanuit oprijst. De mens kan dit niet bevatten. De mens zal altijd excuses proberen te maken om aan die eeuwige leegte te ontkomen. 20. Soms is het belangrijk terug te keren tot de gegeven bron en die bron te herzien, om niet in oude fouten te vervallen. Hierin moet een balans aangelegd worden tussen het dynamische principe van de bron en de personificatie ervan. De kennis personificeert zichzelf in een hogere graad, in de climax, maar zal altijd weer wederkeren tot het originele principe waarvoor het staat, om zichzelf te zuiveren en zuiver te houden. 21. In deze personificatie is het van belang de balans te houden tussen de nieuwe, zuivere taal, en de oude taal, zodat er nog wel feedback wordt gegeven aan de oude orde en die zich eraan kan hervormen. In die zin is de oude orde het slot en de sleutel. 22. De rotzooi moet gerecycled worden in plaats van afgedekt, anders gaat het een keer ontploffen. 23. De mens heeft door gebrek aan onderzoek ijdele bespiegelingen geschapen en daartoe is vals vertrouwen opgewekt. Zij hebben zich gesneden beelden gemaakt als karikaturen van de hogere kennis. De mens wilde de heilige strengheid niet. 573
Pagina 574
24. Alle dieven zullen door hun diefstal uiteindelijk verstenen. Er zal leven zijn in de school. De student leert hier ook over. Het negeren van de oorlogskennis doet de mens storten op de overige kennis, wat ook een soort van roof is. De student mag geen lessen overslaan, anders blijft hij schuldig aan spijbelen, en wordt zo gerekend tot de piraten. 25. Als de mens vraatzuchtig is, dan zal de mens geconfronteerd worden met nog wel ergere vraatzuchtige monsters. De mens moest kiezen tussen het touw van de vraatzucht en het hemelse touw. 26. Door omgang met het hemelse touw wordt ook de mens zelf tot een hemels touw. Dat wil zeggen dat de mens volop deel gaat krijgen in de verdedigings-linie en het leger tot bescherming van het beloofde land, het heilige gebied. De mens gaat opgeleid worden in de heilige strijd van het beloofde land. De overwinning is alleen voor hen die door het hemelse touw overwonnen zijn. 27. De mens is geroepen het kwaad te overwinnen om zo tot het geheim te komen, tot de ontwaking. Dit heeft dus te maken met het overwinnen van het schaduw-zelf. 28. Dit is de evolutie der dingen, dat het zichzelf uitlegt in de tijd. Het kan niet voor eeuwig op zichzelf blijven staan. 29. Dit is de weg hoe een geheim zich openbaart, door metaforen die op elkaar inspelen, door strijd, door handel, door verbonden en relaties. Zo worden de schillen afgepeld, en de sluiers afgedaan. 30. Dit zijn de openbaringen van de eeuwigheden die niemand kan stoppen. Een simpel, uiterst corrupt familie-wapen of verzets-symbool kan het beginpunt wezen. Mensen die niet gevoelig zijn zullen dit nooit begrijpen. Zij lopen er voor weg, en willen er niets maar dan ook niets mee te maken 574 hebben, of ze nemen het gewoon aan omdat iedereen het doet, en gaan er gewoon mee om als een monument, een uiterlijke vorm, die ze vereren en aanbidden, en waarop ze hun leven bouwen, zonder ooit tot de diepte ervan te komen. 31. Dit is de werking van het touw : De mens is beperkt. Het touw leidt. Dit kan dus alleen effect hebben in de eeuwigheid, dus de mens moet zich ook offeren aan de eeuwigheid. 32. De Vreze des Heeren tempert het oordeel, terwijl het goddeloze, aardse, materiële rechtssysteem die gevoeligheid niet kent, maar wordt voortgedreven door geld, eer en macht. Het overoordeel regeert op aarde. Elk waarachtig oordeel komt voort vanuit de onpeilbare diepte van de wet, waarin een mens alleen kan manoevreren door de heilige gebondenheid. De mens moet leren groeien als de heide in de wildernis. 33. De vijand zal nooit tot het ware bewustzijn komen, want zij hebben niet de substantiële en standvastige bron van integriteit van karakter om hen te ondersteunen en verzadigen. Zij hebben de hemelse kennis niet die nodig is hiervoor. Zij kennen niet. Ken uw vijand. Maar op het pad gelden er ook zeer veel wetten van de kunst. Het is altijd een uitdaging om boven polariteiten uit te stijgen en diepere symbolieken te ontdekken, verborgen paden. Maar het komt er op neer dat het zeer zeker een dualiteit is. Hierin is het van belang om het wiel van de gezichtspunten te blijven draaien, om zo niet ergens vast te raken. 34. Voor zover het gevaarlijk en schadelijk is is er daarnaast ook een simulator. De god van de aflaat markt : zij is niet slechts een vijand. Dat zou al te makkelijk zijn. Zij is een schaduw van de hemelse markt van de kennis waarin alles van twee kanten moet komen op basis van persoonlijke verantwoordelijkheid, het gegeven dat alles verdiend moet worden in de hemelse gewesten. Elke markt, materieël of niet, wijst op dit principe. Als een oorlog te ver wordt doorgetrokken, dan mag daar vrede komen. Dit is waartoe het pad voor de grondlegging van de wereld is aangelegd. 35. De mens moet een nieuw waardenstelsel leren ontdekken, anders zal hij ten onder gaan in de overmoedige oorlog. 5. Omgang met het touw zal het alarm zijn. De climax van het ware touw brengt uiteindelijk tot het ware Woord, waarin er een strijd is tussen de goden. Het is de strijd tussen de patriarchie en de matriarchie, tussen de baarmoeder en de opstandige mens. De zegen geldt alleen voor hen die onvergankelijk, dat wil zeggen voor eeuwig, hun ziel hebben geofferd aan het Woord van de hemelse kennis. Door het touw zijn zij volledig aan zichzelf verloren gegaan, gestorven, zodat zij ook met het touw konden oprijzen. 7. Alleen door het touw 1. Alleen het touw is krachtig genoeg om de mens van drogredenen weg te houden. Alleen een zware hemelse gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden die gebracht waren. 2. De baarmoeder kan alleen bereikt worden door ijs en duisternis, en door honger als een beeld van de hemelse onthechting. Zij draagt dan ook het mes van verhongering. Zij is de gids van hen die daadwerkelijk aan zichzelf zijn gestorven door de onderwereld. De baarmoeder heeft geneeskrachtige kwaliteiten. 3. Het is levendmakend voor de rechtvaardigen, maar zal de onrechtvaardigen vernietigen. Daarom is het geheimenis van de baarmoeder ook niet zomaar weg te denken. Het bestaat, maar wordt vaak verkeerd uitgelegd door leken, hen die de hemelse leer niet kennen. 4. De ware oorlog is dus de hemelse gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren. Neen. Het gaat om het gebonden worden in het Woord, de structuur van de hemelse kennis. Dit is in de ziel. 6. Dit moeizame proces is door de velen versimpeld, maar wijst op veel ingewikkelder in de wildernis. Het valse touw is niet eeuwig en niet diep. Het ware touw is eeuwig en eindeloos diep. Het valse touw kan dus ook niet daadwerkelijk reinigen, maar alleen misleiden. Denk aan al die bevoegdheden die mensen elkaar uitreiken en verkopen, terwijl ze eigenlijk niets geleerd hebben. 7. Een kind krijgt een bepaalde religie of ideologie mee met de geboorte en de opvoeding. Het kind kan daar vaak met zijn verstandelijke beperkingen niet tegenop of van los komen, dus zal het kind dit gewoon gebruiken op zijn eigen manier. Daarom mogen we iemand nooit vastpinnen op het gebruik van bepaalde woorden of termen, maar moeten we kijken naar hoe iemand deze woorden of termen gebruikt. Dit gaat vooral ook om bepaalde doctrines die een taal hebben gevormd wat niet zomaar door het kind ontweken kan worden. 8. Zelfs als we zijn gevlucht achtervolgt het geheimenis ons. Zelfs als we tot de wildernis zijn gekomen is het daar. Het werkt door alles heen. Het is nog steeds bruikbaar in ons leven. Het is een deel van ons leven. Zo is veel niet een waarheid, maar een waarde. 9. Omdat het dus geen waarheid is, maar een potentiële waarde, een leugen als een raadsel dus, is iedereen hierin tegen elkaar verdeeld. De jongen 575
Pagina 576
kijkt ernaar en vraagt zich af wat er nu daadwerkelijk aan de hand is. Er zijn altijd gnostische bewegingen geweest die het allemaal doorzagen als demiurgische spelletjes. De demiurg is een onderontwikkelde, gehandicapte god die een schaduw van de gnosis, de hogere kennis, is. De demiurg, een mongool, staat tussen de mens en de hemelse kennis in, maar is deel van het ontwakingsproces. De mens moet hier dus doorheen, anders zou de mens nooit ontwaken. 10. Velen zijn slachtoffer van de gedwongen geloofsbelijdenis. Velen zijn slachtoffer van religieuze dwangverpleging. Het is een allegorie van de lijdende, onderdrukte mens, die zichzelf wil vergoddelijken om zo van al het lijden af te kunnen zijn, maar zoals we zagen ging hierin van alles mis. De mens werd zo tot een goddelijke geloofsdwaas en begon met het moorden en dwangverplegen van iedereen om zich heen. De mens moest aanbeden worden. In de diepte was het de zelfmoord van de mens. 11. Velen hebben dit gelukkig door en proberen te ontsnappen, maar ook dat gaat zo goed en kwaad als maar kan. Ze rennen naar de wildernissen. De mens doet er van alles aan om los te komen. Het is dus onderdeel van een bepaalde taal. De mens wordt vergoddelijkt, maar dan op een hele verkeerde manier. De mens wilde snel afrekenen met het lijden, dus daarvoor werden afgoden van stal gehaald. 12. De mens krijgt het godsyndroom, godsdienstwaan. Dit is een ernstige ziekte. De mens kan het niet laten om voor heerser te spelen. Van alles gaat er fout, maar de mens stoort zich er niet aan. Hij is immers heerser, en het probleem is toch altijd de ander. De mens is zo zelf als een blinde demiurg geworden. De blinde demiurg lacht en liegt, want alleen lachen en liegen kunnen hem besparen voor het lijden. Daarom zal de lachende blinde demiurg ook altijd het probleem ontkennen. 576 Het is een armelijke wereldgeest. Niet het letterlijke, maar het geestelijke 13. In de Orionse mythologie is er de mythe van Amaz, Hamaz, die geboren werd doordat zijn moeder door een beest verkracht werd, en zo samen met zijn moeder in gevangenschap door het beest opgroeit. Beiden worden ze zwaar mishandeld door het beest, maar als hij oud genoeg is slaagt hij erin het beest te doden, en erft alle titels die het beest had. Het beest, zijn vader, is genaamd Pegun. Omdat zijn moeder was vergiftigd door het beest wordt zij meer en meer tot een monster, en zo moet Hamaz uiteindelijk vluchten. 14. Hamaz had zijn vader gedood, en was gevlucht van zijn moeder. Door Pegun werd hij sinds kind zijn afgezonderd gehouden van zijn moeder. Toen hij na de dood van zijn vader tot zijn moeder kwam, vond hij al snel uit dat zij tot een monster was geworden. Hij ontdekt dat ook zijn moeder een monster is, en vlucht van haar weg. Zo heeft hij dus zijn beide ouders verloren, wat een zwaar lijden is. 15. Hamaz had het beest wat hem verwekt had onthoofd. 16. De mens moet leren het in zijn herinnering als een medicijn en een wapen te gebruiken. Het zal van belang zijn in de strijd om af te rekenen met de vijanden van zijn psyche. Hij komt er niet zomaar van los, omdat het iets is wat hij nog niet heeft ontdekt. 17. Alle herinneringen van de mens zijn een heilsfeit wat de mens moet leren begrijpen. De diepte is belangrijk, omdat er daar nog iets verborgen ligt wat van belang is. 18. Het valse maakt zich altijd groter dan anderen, met meer gezwaai. De mens moet komen tot diepere betekenissen, en moet zich hierin aarden, anders wordt hij weggeblazen. De mens moet eerst aan zichzelf sterven. Daarom moet er ijs zijn. 19. De mens wil de diepte niet, maar de oppervlakkigheid. De vromen echter bestrijden dit beest en worden in vreze apart gezet. Zij sterven aan zichzelf. 20. De mens moet door dit gif heen om zo antistoffen aan te maken. Ook is het een grote test. De mens moet het leren gebruiken. Hiervoor moet de mens eerst aan zichzelf sterven in het ijs. Het ijs is het volledig loskomen van de menselijke invloed, de mensenvrees en mensenverering. 21. Het teistert de vromen, om hen tot het touw te drijven. Het kind moet opgroeien in de oorlogskunde, leren onderscheiden. 22. De mens begint dan de waarde van zijn vijand te zien, als door een geestelijke bewustwording. Iemand die vast blijft houden aan letterlijkheden, het materiële bestaan en denken, kan dit niet zien. Er is dus een dualiteit, een goed deel en een slecht deel. Het slechte deel is ook in de mens, en moet overwonnen worden. Hierin ligt het gevaar extreem en fundamentalistisch te worden, oftewel uit balans. 23. Als de mens denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft, dan is het vaak tijd voor een nieuwe ontmoeting, met een nog grotere realiteit. De religies zijn vetgemest en verzadigd, denkende dat ze alles voor elkaar hebben, maar het feit is dat zij allemaal verdeeld zijn tegenover elkaar omdat hun zintuigen niet werken. Ze leven door geloof in de overlevering, vaak door de geboorte bepaald. Zo worden zij tegenover elkaar opgezet. 24. De mens die niet aan zichzelf, zijn eigen eer, zijn reputatie, zijn naam, zijn trots en opgeblazenheid wil sterven zal nooit ver komen in de oorlogskunde. 577 25. Alleen het touw kan bevrijding schenken. De leugen kan de waarheid niet totaal vernietigen. De leugen draagt de waarheid diep binnenin. 26. De moderne mens wordt nog steeds terechtgewezen, die in een religieus syndroom leeft, als een theocratisch dictator die anderen teistert met zijn waanideeën. De mens is niet in staat vanuit het vlees tot de hemel te komen. Het vlees moet sterven. De mens moet ontwaken en blijven waken. 27. De Vreze des Hemels is het begin en het hoofd van de wijsheid. Het is het begin van een leven met de hemel. De vreze voor mensen gaat hier dwars tegenin. Er is een valse vreze die veel kapot heeft gemaakt. Het touw komt niet zonder de vreze die alles loslaat en aan zichzelf sterft. 28. Ware vromen hebben het touw van de hemelse kennis ontvangen. Zij zijn geen materialisten die het woord van materialisme vereren. Zoveel mensen zijn niet in staat om tot deze geheimen te komen, omdat zij niet aan zichzelf willen sterven, en niet wederomgeboren willen worden. Zo pronken zij uitbundig met hun schepen, alles wat ze geplunderd hebben. Hoe moeten we het lijden en sterven dan zien ? Dit is het grote sterven waarin de mens afsterft aan het letterlijke en het materiële om zo te komen tot de hemelse kennis, het metaforische. 29. Alleen de dwazen hollen weg met een letterlijk geloof als de deur tot zaligmaking. Wat de hemel zegt gaat veel dieper. Er is een groot verschil tussen het letterlijke pad door deze dingen en het geestelijke pad. Ook hierin zijn vele gevaren voor de onoplettende reiziger. Hoevelen vallen wel niet ten prooi aan de subtiele valstrikken opgesteld ? Daarom moet een mens de oorlogskunde kennen. De mens moet komen tot het touw.
Pagina 578
8. De strijd tegen sierzucht 1. De religieuze overleveringen moeten niet zomaar weggeworpen worden omdat zij onrein en corrupt zijn, maar zij moeten beschouwd worden als visgebied waar de mens kan vissen naar geestelijke waarheden. 2. De wijsheid van woorden is tegenovergesteld aan de valse wijsheid die mensen naar de mond praat en protst. De vleiers gaan tegen het geestelijke visnet in. Het Woord van het visnet is niet romantisch, vermakend of adverterend. Het Woord van het visnet is een bevel, een uiteenzetting van de hemelse leer. 3. Zonder oorlogskunde is de wijsheid slechts ijdelheid. Op de bodem van de zwakheid ligt kracht. Het volk moet een hongertocht maken tot de wildernis. Je komt tot kracht door door de honger wildernissen te gaan. Kracht betekent gevoeligheid, kennis. Velen haken af en gaan terug tot de steden om kracht te roven. Ze nemen hiervoor de sieraden van de stad waardoor ze verstenen en de wildernis niet meer kunnen binnengaan. Ze worden gebruikt als bouwstenen van de stad. IJdele welsprekendheid en wijsheid dooft het geestelijke visnet uit en verbergt het in trots en eerzucht. 4. Er is dus een geest van valse versiering die op de loer staat om de mens van het hemelse visnet weg te nemen, en van het geheimenis van de hemelse honger mystiek, zodat de mens de hemelse wildernissen niet in zal gaan. Er is een strijd tegen sierzucht, het overmoedig en vals sieren van de stad, wat ook in woordgebruik naar voren kan komen. Weest op uw hoede voor hen die zich zo opstellen. Zij zijn ten prooi gevallen aan de geest van overmoedige grijpers waardoor zij verstenen. 578 5. De ware wijsheid is oorlogskunst die ontstaat wanneer de honger rijpt. De grafrovers willen hier niet op wachten. Zij gaan niet tot het geestelijke visnet. Zij gaan niet diep de wildernis in. Zij gaan naar de mausoleums en kerkhoven van de stad om daar kostbaarheden en sieraden te roven. Zij willen zelf niet sterven. Het touw waartegen niet verzet kan worden 6. Het gaat er dus om om tot het onuitwisbare merkteken van het touw te komen. De mens moet komen tot de hemelse onweerstaanbaarheid. De leer van de hemelse onweerstaanbaarheid, het touw waar niet tegen verzet kan worden, komt voort vanuit een grote geestelijke honger, waarin de mens totaal verlaten is en hulpeloos. Dit is de reden waarom de hemel allereerst geen kinderen heeft. Alles is in de honger, alles is in de verstotenheid. Alleen zo kan de heilige onweerstaanbaarheid zuiver wortel schieten. De mens kan geen vast voedsel verdragen hier, en is overgeleverd aan melk. 7. Zonder deze leer zou de mens nog dingen uit zichzelf doen, vanuit het vlees. Alleen in de hemelse onweerstaanbaarheid kan het vlees afsterven. 9. Het afrekenen met valse grenzen 1. De mens mag niet overmoedig offeren, maar moet weer worden als een kind. De mens moet het overmoedig strijden opgeven. Hierin krijgt de hemel een hele andere betekenis. 2. Er zijn restricties van de hemelse kennis, opdat betekenissen niet oeverloos worden. De mens moet niet opgeblazen in de kennis worden. Het gaat om de individuele honger. In diepte moet de mens de honger aanhangen als zijn vrouw, wat niet letterlijk is. De zogenaamde vrouw is gewoon een beeld van de verlatenheid. Het is de grote verstoting door de honger. Het leven heeft de mens misleidt. Alleen in de honger kan de mens waarlijk afsterven. Alleen de honger drijft de mens tot de wildernis, om zo open te staan voor de geestelijke kennis. Het door de stad gebonden denken moet sterven, totaal uitgehongerd worden. De mens moet het blind grijpen naar grootbezit en het dwepende aanbidden ervan afleren. De mens overwint in die zin niet door het strijden, maar door het lijden. Wanneer de mens wordt opgetuigd met de attributen van het lijden sterft de mens. 3. Dit gaat niet om een letterlijke oorlog, maar om onderwijs, als een school. De mens zelf moet geofferd worden, zoals de Bilha zegt : Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ? 4. De mens moet hierover tot boetvaardigheid komen. De mens moet teruggeven wat hij heeft geroofd. Het is het terugkeren tot de bron, als de geestelijke uitverkiezing. Dit houdt ook in : afrekenen met valse grenzen. 5. Alleen de mens die aan zichzelf sterft kan het recht verdienen, maar juist door onrecht sterft de mens aan zichzelf. De hongerende wordt tot dit doel veelvoudig geslagen, ook door leugens en vals oordeel. Zij die hiermee niet verwond zijn worden niet door de hemel opgenomen. De hemelse afgezanten laten hen met rust. 6. De mens moet het lijden en de honger aanvaarden om zo tot het geheimenis ervan te komen. Als de mens het voortijdig afwijst mist de mens de openbaring van het geheim. Juist het niet aanvaarden van het onrecht is daarom het doen van onrecht. De mens speelt graag heerser, en lijdt liever 579 niet. De mens wil niet kennen en hongeren. De mens wil zich volvreten en dik worden om over anderen te heersen. De mens wil gezien worden. Verdraagzaamheid tot de zwakken 7. Laten wij verdraagzaam zijn tot hen die nog niet tot deze geheimenissen zijn ontwaakt, en nog steeds gevangen liggen. Ook zij moeten een kans krijgen om te kiezen wanneer deze grote waarheden worden gepredikt. 8. Zaak is om het niet meer letterlijk te nemen, want in het letterlijke komen we hier nooit doorheen. Er valt ook niet tegen te strijden, en er is geen kruid tegen opgewassen. Het gaat erom tot de diepte te komen, tot het geheimenis. 10. Geestelijke grenzen 1. Dat er grenzen zijn is duidelijk, maar wat zijn deze grenzen ? Er zijn ook valse grenzen. De mens kan hier alleen van loskomen door de ware grenzen te kennen. 2. De vraatzuchtigen nemen blindelings aan het fortuin wat de stad hen biedt, en zij honen en bespotten hen die in de honger leven, en ze trachtten hen te verleiden om deze honger met stadse middelen te verzadigen. Het zijn roofzuchtigen. 3. Als de mens tot de grenzen nadert, dan wordt hij geslagen, als een beeld van de grens. 4. Alles wordt teruggeleid tot het hemelse Woord. Alles wordt teruggeleid tot de diepte waarin het touw werkt.
Pagina 580
De goede visser 5. De visvangst is een beeld van de strijd tegen de eenzijdigheid. Je moet dus netten gebruiken die een beeld zijn van veelzijdigheid, van allesomhullend onderzoek, alhoewel niet roekeloos. Je moet als visvanger geoefend zijn. Er liggen ook veel gevaren op de loer. Denk bijvoorbeeld aan de krokodillen die op hun beurt op jou vissen, en denk aan gevaarlijke vissoorten die het op jou hebben gemunt, zoals de pyranha’s. 6. Kom je door de zee heen in het nomadische geestelijke leven, betekent : Ben je een goede visser geweest ? Heb je je eenzijdigheid overwonnen ? Ben je dingen van genoeg andere kanten gaan bekijken ? Heb je de zee overwonnen, of ben je ten prooi gevallen aan de roofdieren van de leugen, van het grote bedrog ? In het oer waren dit dus vissersverhalen, van jagers in het oerwoud, en dit was iets psychologisch, filosofisch, en theologisch, in de kern van Orion, waarin het bewustzijn was geopend. Daarna ging de mens in slaaptoestand. Ze waren in de jacht gegrepen door een slang. opbouwen, maar dat moet dus een geleid gebed zijn, en mag het luisteren nooit in de weg staan, maar moet voortborrelen vanuit het luisteren, vanuit het hart, opdat je niet vanuit je vlees bidt. Ook stilte mag niet van het vlees zijn, en ook het luisteren niet. Laat het luisteren opborrelen vanuit je hart. Dat is een belangrijke eerste stap. Daarvoor moet je leeg worden, en zorgen dat je niet in vleselijke leegtes komt. Daarom is de geleide leegte en het geleide luisteren, het geleide hart zo belangrijk. Bid erom dat je geleid mag worden door de hemel. 10. Als het gebed te vleselijk is dan is het belangrijk juist niet te bidden voor een seizoen, als de mens moet leren luisteren. Dat kan een heel lang seizoen zijn. Het vleselijke gebed moet afsterven, alles wat het luisteren in de weg staat, en wat de leiding in de weg staat, moet sterven. Onderzoek je hart, zuiver je hart, dat je niet vanuit een onrein hart zal bidden, niet vanuit een vleselijk hart met allerlei reserves en menselijke eigenaardigheden. De speer moet diep gaan 7. De rivier overgaan betekent dus ook het doorzoeken, het doorvorsen, als het zoeken naar vis. Het is ook een beeld van de exegese. Het gebed 8. Als je wordt aangevallen dan is het ook belangrijk om niet door het vlees te reageren, maar om je te laten leiden. Je mag contact maken met de oerbron, met het Woord, en bidden : Woord, leid mij. 9. Wacht dus op die leiding, en ga niet vanuit je vlees aan de gang. Door te bidden mag je jezelf 580 11. Uiteindelijk is de kennis het ware gevecht. De mens wordt alleen bevrijd door de waarheid, door te groeien in kennis. Dat geeft hemelse banden. Dat geeft hemelse restricties. Wee u wanneer een ieder wel van u spreekt. Dan is er iets mis. Als we het goede doen, dan worden we vervolgd. Laat het woord diep in u zinken. Diep in uw hart. Er is een weg hier doorheen, een nomadisch leven. Soms keer je er naar terug om een les te leren. Het kan heel moeilijk zijn, maar de mens moet leren luisteren en niet in het vlees eindigen. Het is een gevecht tegen het vlees. Het gaat niet zonder slag of stoot. We komen er niet al fluitend. Het bloed moet stromen van het kwaad en van de leugen. De speer moet diep gaan. 13. Het is een varkensjacht, en een vistocht, om af te rekenen met hebzucht en eenzijdigheid. Het is een strijd tegen trotse gehoornde beesten, en zij komen ook als onschuldige lammetjes. Wees dus op uw hoede. De vijand is een meestervermommer. 14. Blijf waken en doe uw werk goed. Laat het u niet bevreemden als u aangevallen wordt. Dat hoort bij het werk. Dat hoort bij de tocht. Denk niet dat het iets vreemds is, zo van : Waarom moet mij dat nu overkomen ? Het kan maar zo gebeuren dat je je zo voelt, en dat kan ook bij de aanval horen, het zelfbeklag en zelfmedelijden. Waarom ik, waarom ik ? Maar wij zeggen altijd : Hoe groter de aanval, des te groter het plan wat God met u heeft. 15. De vijanden zien het als het Woord aan iemand werkt, en dan worden de ergsten van de ergsten op zoiemand afgestuurd. 16. God is het hoe en waarom van literatuur, alles wat erbij komt kijken. Ieder mens heeft dus een literaire waarde, een literaire kwaliteit, ook al is er ‘goed en kwaad’. Alles heeft zijn eigen verhaal. De literaire mens duikt hierin, en gaat niet zomaar vanaf de veilige kade alles bevooroordelen. Maar de beste stuurlui die aan wal staan zijn ook weer literaire karakters en personages, hoe eigenaardig ze ook zijn. Ze horen erbij. Dat wil niet zeggen dat we dan de geestelijke strijd kunnen wegschuiven. 17. De literaire mens werkt aan zijn verhalen, verfijnt zijn verhalen, en waar het obscuur moet zijn is het obscuur. Dat hoort er allemaal bij. Ook de geestelijke strijd is een literaire eigenaardigheid, factor en kwaliteit, en heeft waarde. Het is allemaal zwaar dubbelzinnig, anders zou er ook geen literatuur zijn, en ook geen leven. Zonder literatuur is het bestaan onmogelijk. 18. Je wil je leven toch niet behouden ? Je wil toch deelhebben aan de hogere realiteit ? Daarom gaat de mens soms door dingen heen. 19. Het stopt hier namelijk niet. Het is bedoeld om het aardse bedriegelijke laagje weg te kauwen opdat wij de hemel geopenbaard zien. We moeten dus 581 door het voorhangsel van alle pijn en drama wat door verraad is gekomen heenprikken. Pijn, drama en verraad heeft nooit het laatste woord. De verraders hebben het land in totale wanhoop gebracht. Maar hier mag het niet ophouden. Hier mag het niet stoppen. Daar is de opdracht van de wilde jongens. 20. Godsbegeerte zonder wijsbegeerte is corrupt, gevaarlijk. Drugs snuiven doen ze op alle hoeken van de straat. Ze springen uit doosjes de hele tijd, komen van de muren af waaraan ze waren vastgeplakt. Ze springen zo uit het houtwerk. De grote oceanen van wijsbegeerte en godsbegeerte moeten het allemaal wegspoelen. Zinnetje van zinnetje moeten van elkaar losgebroken worden, woord van woord, letter van letter. 21. Is het dan zomaar een strijd tussen goed en kwaad, tussen waarheid en leugen ? Nee, de mens moet veel dieper. Vaak zijn deze begrippen omgedraaid. Het is een strijd tussen het weinige en het vele, tussen het diepe en het oppervlakkige, tussen het gemakszuchtige en het volhardende. 11. De onwaardigheid van menselijke godsbeelden 1. De mens moet zich dus allereerst onwaardig voelen, zijn staat van ellende onder ogen komen, en niet gaan lopen wanen alsof er niets aan de hand is. Wel is het dan zo dat je die onwaardigheid ook moet betrekken op menselijke uitleggingen van theologie, menselijke godsbeelden. Als je je daadwerkelijk onwaardig voelt, en je komt de onwaardigheid van je verstand onder ogen, dan ga je vanzelf voorzichtig worden en alles toetsen. Men toetst vaak het eigen geloof en de eigen theologie niet, en dat is ook weer een gebrek aan onwaardigheid.
Pagina 582
2. Het één sluit het ander niet uit. Vaak is men eenkennig in dit soort dingen. Eenkennigheid komt veel voor bij kleine kinderen, bij baby’s en peuters, en de mens die nog niet is opgegroeid in theologie en filosofie e.d. heeft vaak die eenkennigheid ook. Nee, door het vlees kun je zeker niets verdienen, maar door het geestelijke wel. Er is ook een geestelijke mens, een goede mens, een hemelse mens, waaruit wij mogen leven. Valse nederigheid die niet wil opgroeien en alles liever projecteert wordt het misbruiken van God en genade. Er is dus ook een valse onwaardigheid, een valse overtuiging van zonde, die eigenlijk graag het liefst nog doorzondigt. Daarom : Leer de valkuilen kennen. Van waangeloof tot ellende-kennis 3. Dat moet centraal staan : de prediking over de gevallen staat van de mens, het ellende-besef, want een heelmeester kan alleen genezen als hij eerst een diagnose stelt. De mens moet eerst weten hoe diep de mensheid is gevallen, anders blijft de mens in de waan. De mens moet weten hoe groot de zonde en de ellende is, de gevolgen van de zonde, en helaas, dat weet de mens vandaag de dag niet. Dat wordt de mens niet geleerd. 4. Prediking over de zondeval is gewoonlijks niet geliefd. Dat is te confronterend, maar het is de enige weg tot het heil, als eerst de vijand gezien wordt. Eerst moet de mens zijn onwaardigheid onder ogen komen, anders begint hij weer automatisch te grijpen. Eerst moet de mens tot wanhoop worden gedreven over zijn vlees, want zijn vlees staat hem in de weg. 5. Wees niet te vrijmoedig voor God dat je de zonde schoonpraat en de leugen witwast, want dan heb je een probleem. God is op zoek naar de verbrokenen van hart en de verslagenen van ziel, die beseffen wat de grootte van de zonde is en daar niets aan afdoen. 582 6. De prediking waarin dit centraal staat rekent af met waangeloof. 7. Ernstigheid is er bijna niet meer te vinden. Daar wordt om gegniffeld. Daar wordt de spot mee bedreven. Eerst moet de mens ziek en wanhopig worden van zijn zonden, van zijn vlees. 8. Het gaat niet goed in de wereld. Het gaat al een tijd niet goed in de wereld. De meeste mensen zijn daar echt niet wakker door geworden. Sommigen wel, en sommigen half. Er ligt een oproep tot bezinning. Het belang van de onwaardigheids-oefening 9. De mens moest zich veel dieper vernederen, veel dieper de natuur in, loskomen van allerlei menselijke structuren en kerkstructuren. Het moest een nomadische kerk blijven, een noodgemeente slechts, die de nadruk legt op onwaardigheidsoefening, de ellende staat van de mens, dat de mens zich niets moest inbeelden. 10. Er was wildernis literatuur gegeven, maar die werd corrupt gemaakt in de stad. Daarom kunnen we stellen : de factor van het nomadisch zijn is belangrijk. De mens is er nog niet, en moet niet de oude fout maken door allerlei vestigingen te maken terwijl men nog onderweg is. Een tentje opzetten mag, maar overdrijf het niet. 11. Onwaardigheids-oefening, waarom is het zo belangrijk ? Je kunt misschien zeggen dat je een goed mens bent, dat je goed je best doet met alles, dus waarom zou onwaardigheids-oefening dan nodig zijn ? Is het niet juist belangrijk om je waardig te voelen ? Is dat niet een veel betere basis voor een gezond en gelukkig leven ? Onwaardigheids-oefening ? Klinkt dat niet een beetje negatief ? Past dat nog wel in deze tijd van positief denken en zelf-ontwikkeling ? Waarom moet dat dan, of waarom is dat zo belangrijk ? 12. Vanwege het vlees, wat in ieder mens zit, en waar ieder mens mee geboren wordt, waar ieder mens mee te strijden heeft, wat ieder mens dient te overwinnen, zijn oude natuur. Je hebt te maken met een vleselijk zelf, of je daar nu iets aan kon doen of niet. Dat werd er gewoon ingespoten, dat erfde je gewoon over. Niet dat je daadwerkelijke schuld erft, maar de zonde zeer zeker wel, en zo groei je verslaafd op, aan de kettingen. 13. De geest van vanzelfsprekendheid heerst. Het schijnt normaal te zijn, vanzelfsprekend te zijn, dat je kunt ademen, lopen, bewegen, kunt zien en horen. De mens is er zo aan gewend dat de mens er niet eens meer van opkijkt. Dat je kunt spreken en denken, allemaal vanzelfsprekend denkt de mens, maar dat is helemaal niet zo. En omdat de mens er mee omgaat alsof het allemaal zo vanzelfsprekend is is het vaak ook zo vleselijk. 14. De mens is vandaag de dag overwaardig geworden, de mens van vandaag leeft in grote bluf, en het is allemaal opschepperij, aanmatigend gedrag. Dat begint al in het klein. 15. De mens moet loskomen van valse waarde, het valse aanmatigen, dat de mens alles maar denkt te kunnen denken en zeggen. Daarom moet de mens zichzelf vernederen, en niet verhogen. De mens is geconditioneerd met hoogmoedswaanzin en meerderwaardigheidswaanzin, met een heleboel dingen. Dan moet die waarde omlaag. Dat kan met woorden en gebeden. 16. De mens heeft zichzelf dingen lopen toeeigenen die niet van de mens zijn, ook op het gebied van de relatie met God, en met al die overwaardigheid heeft de mens God verkracht, heeft de mens van God geroofd. 17. De mens moet weer zeggen : ‘Ik ben het niet 583 waard te denken, te spreken, te bewegen, te zien, te horen, te wandelen. Gaat uit van mij, oh Woord, want ik ben het niet waard dat U bij mij bent.’ 18. Vernedert u voor het Woord, probeer het maar. Dan zal het Woord u leiden, en zal het Woord tot u komen. Het Woord is dichtbij de verslagenen van ziel, en de verbrokene van hart, dichtbij die beeft en weent voor zijn Woord, die zich niet waardig acht. 19. De mens zit stikvol met zowel negatieve als positieve vooroordelen, en dat moet eraf. Zo kan de natuur in balans komen en herstellen. Leer van de onwaardigheids-oefening. Ga deze reis nu beginnen. Het zal dieper de wildernis in leiden en helpen in het minderen en hongeren, om tot het Woord te komen. 20. Kan dat dan niet vervallen tot slechts lippendienst ? Oh ja, zeker wel. Maar je mag je hart toespreken. Het hart mag zich uiten. Het hart gaat samen met het Woord, want het is immers het Woord van het hart, en je mag jezelf zo opbouwen. Steeds meer vlees zal er zo afsterven in de onwaardigheids-oefening, hoe dieper je gaat. Ook elke vorm van lippendienst mag zo afsterven. 21. Het vlees is niet waardig, en bekleed allerlei waardigheids-posities in de mens en de samenleving. Het vlees troont en is verdeeld, en daarom moet de mens dieper gaan. 12. Onwaardvaardigheid 1. Veel mensen worstelen met allerlei minderwaardigheids-complexen. Ik zal u vertellen dat zelfs de minderwaardigheids-complexen nog gewoon meerderwaardigheids-complexen zijn. De valse overwaardigheid is al overal ingebakken. Er is
Pagina 584
veel meer nodig, zelfs meer dan gewoon maar boetvaardigheid. De mens heeft de onwaardigheidsvaardigheid nodig. De mens moet zich onwaardig achten voor elke druppel geluk en elke druppel leven, want de mens heeft het van de ander lopen afgrissen. 2. Het is een overwaardering en overschatting van het menselijk geslacht en het menselijk kunnen, en daarom moet eerst de waarde en waardering drastisch terug, naar beneden. 3. Het is een waanparadijs van het vlees, en het vlees gaat zich te buiten aan bedrieglijke overwaarde, en dat moet eraf. 4. Ook het godsbeeld is parasitair. Dat kun je allemaal wegwerpen, onwaardig achten. Onwaardigheids-oefening is van zeer groot belang. De mens weet het, maar doet er niks mee. 5. Zo kan het overwaardige vlees afsterven. Juist ook de religieuze oefening van de mens is onwaardig. Het moet dus ook op zichzelf toegepast worden. Daar ontbreekt het vaak aan. 6. Maar wil je geleid worden, dan moet je onwaardigheidsvaardigheid leren en niet zomaar als lippendienst. 7. Er is zoveel overgeluk dat het een vloek is geworden, zoveel overwaardigheid dat het een leugen is geworden, en daarom moet de mens beginnen te zeggen : Ik ben niet waard gelukkig te zijn, niet waard om allerlei dingen te hebben en te zijn. De ellende-kennis 8. Het Woord is bij een verbroken hart en een verslagen ziel. Het Woord is bij de innerlijk verscheurden. Niet bij hen die zich overwaardig voelen. Ik ben niet waard de waarheid te hebben. 584 13. Het fundament van bewijsvoering Sommige mensen hebben zoveel waarheid dat ze zich niet meer kunnen inleven in de ander. Dan staat je kennis je in de weg. 9. De onwaardigheids-oefeningen staan als palen boven water, dat is onze waarde. Jouw waarde zit in je onwaardigheidsvaardigheid. 20. Waarde kunt gij opbouwen door onwaardigheidsoefeningen. Dat is een heel andere waarde. Niet meer de waarde van het vlees, geen wereldse waarde, maar een hemelse waarde. 21. Ik ben het niet waard om te herinneren, ik ben het niet waard om te denken, ik ben het niet waard om te zingen en te spreken, niet waard om te schrijven en lezen, en zo groeit juist je waarde, want zo verdien je het. 22. Het is te ver gegaan. En dan moet eerst de waardigheid afgebroken worden, als het vals is. De fundamenten zijn niet goed. 23. De hoogste vormen kwamen al voort vanuit de teruggaande eeuwigheid. Ook de vooruitgaande eeuwigheid is allang geweest. De hoogste vormen van literatuur drijven alles voort. Het beveiligt ons tegen eenzijdigheid, maar heeft zijn eigen eenzijdigheid. 24. De noodzaak van de uitstorting van de ellendekennis is duidelijk, want juist dat was sleutel tot het geestelijke, maar niet iedereen wilde de ellendekennis onder ogen komen. De hemel is omgeven met de ellende kennis, en die dient ten volle geleerd te worden, anders is er geen sleutel. Dit is in literatuur en natuur te vinden. 1. Depressie kan een afremmer zijn van boosheid. Soms is het geen tijd om boos te zijn, maar om het lijden te aanvaarden en de diepte in te gaan. Depressie heeft met loslaten en aanvaarden te maken. Soms is het geen tijd om te strijden, maar om te lijden. Soms moet het eerst wortel schieten, moet je eerst fundament krijgen, bewijsvoering. 2. Oordeel niet boven de maat, en loop ook niet vooruit op de maat. Depressie kan soms nodig zijn om terug te keren tot je ware zelf, om los te komen van het zelf wat anderen van je hebben gemaakt. Als je boos, bang, of depressief bent, keer dan terug tot je innerlijke bron. Veel mensen zijn op zoek naar een aardse partner of vriend, maar laten wij bovenal op zoek gaan naar de hemelse partner in de vorm van goede principes en balanzen. 3. Als dat wat in principe goed is teveel macht krijgt, ten koste van andere belangrijke goede dingen, dan wordt het slecht. Het goede wat uit proportie is, wat uit balans is, is het slechte. 4. Ga niet voor het goede, maar voor het beste. Het goede is de vijand van het beste. Uw weg vinden door de onderwereld 5. Voor alles is er een tijd, een regeling, en de mens moet de tijd leren kennen. Zo zal de mens veilig op het schip kunnen blijven, wat een geestelijk schip is, voortkomende vanuit de oerbron en teruggaande tot de oerbron. Telkens weer maakt het deze cirkels, om verbonden te blijven aan de oerbron. 6. Maak dus ruimte vrij tussen je gedachten. Zie wat er achter ligt. Lees tussen de gedachten door. De oerbron overziet alles, als de twee eeuwigheden waartussen elke gedachte ligt. 7. Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe vreemder tijd zich gaat gedragen. Het gaat vreemde sprongen maken, als vreemde oerroofdieren, en vreemde 585 oerinsecten. Je komt dan tot de zogeheten bron van tijd. Tijd is dan geen constante meer, maar onberekenbaar. Het is een oerhersenspinsel. 8. Het leven verloopt niet zoals gij denkt dat het moet verlopen. Gij wordt in het leven beroofd en mishandeld, en relaties zijn gevangenissen. Gij ziet kinderdromen snel genoeg tot nachtmerries worden, tenzij gij heel erg aan de drugs gaat, allerlei waanwerelden. Matig het, en laat ruimte voor andere dingen. Het leven hoeft niet te zijn zoals gij denkt dat het moet. Er zijn veel grotere dingen. Iets anders gaat zijn weg wel. Iets anders zal overnemen. Het gedachtenleven van de mens en al zijn begeertes is maar een zucht. 9. Er is iets veel groters aan het dringen. De mens heeft het lang proberen te onderdrukken, maar dat zal niet altijd kunnen. Ik heb het over het oer. 10. Het oer-zelf is iets heel anders dan het moderne ego. Het oer-zelf strijdt tegen alle valse zelven die zich willen opdringen. Het oer-zelf strijdt voor zijn oerwoudsprincipes. Maar kolonisten namen de wilden in, en de wilde gebieden, alhoewel lang niet alles. Die kolonisten kwamen omdat de mens leerde drugs te gebruiken. De oer-hersenspinsels werden onderdrukt. 11. Als gij opgroeit dan merkt gij op een dag dat uw onbezorgde leven dat u altijd had niet meer bestaat. Dat kan als een ontwaking zijn, als een wedergeboorte, maar ook als een sterven, dat gij uw weg door de onderwereld moet zien te vinden. Uw oude leven is dan weg. Dat kan moeilijk te verkroppen zijn, maar het is zoals het is. 12. Kom het ravijn in uw leven onder ogen, en het ravijn van de wereld, anders komt gij nooit verder. 13. In het bos zijn er dan zeker gevechten te voeren, want de school van het vlees wil u niet laten gaan. Gij loopt dan soms in een fuik, maar het zal u dieper in de wildernis brengen. De gevechten zijn
Pagina 586
om u te doen groeien. Woord. 5. Het hemelse woord stroomt overal doorheen, door de gehele geschiedenis. Het stroomt vanuit de bron, vanuit de geschiedenis. Een heleboel is al gegeven aan de voorouders en roept om uitwerking. ZEEËN 1. Het zeetijdperk 1. Vóór het paleolithische tijdperk was er het vistijdperk, het watertijdperk of zee-tijdperk. De schepping komt voort uit de zee. Die werd gescheiden. Eilanden ontstonden. 2. Zo was er doorgang in de zee tot de wildernis, als de teruggang tot het vistijdperk. De mens leed echter honger. Ze moesten leven van dat wat de hemel hen gaf. Een heleboel kwamen om omdat ze niet volgens de hemel, het geestelijke, wilden leven en leren. Ze verletterlijkten alles. 3. Zo diep gaat het terug, helemaal naar het oerwater tijdperk. De mens leefde in grashutten, in bamboehutten, hutten van riet. Het is een hemels beeld. We moeten het niet aards maken. Er valt veel te vissen in het oerwater tijdperk. De oerzeeen droegen het medicijn voor de mens. Als de mens geestelijk leeft dan wordt de mens geleid tot het juiste voedsel. Matig u geen roekeloze vrijheid aan 4. De kerk gaat niet zozeer om mensen en gebouwen, maar om hemelse woorden. Het is een hemels bouwwerk in het hart. Wordt sterk in het 586 6. Je moet het gaan bouwen en verbouwen, als een boer. Het moet vrucht gaan dragen. Het loopt overal doorheen. Je hart mag er vol mee worden, en je mag erin groeien en het in jezelf laten groeien. En bloeien, en vruchtdragen. Wordt vol van het Woord. 7. Deze openbaring gaat ook terug. Strijdt met het Woord in je hand, in de wildernis en in de onderwereld. 8. Er is ook een vals woord, een woord wat u wil wurgen, wil vergiftigen. Nog steeds gaat het valse woord rond om de mens te vergiftigen en de dood in te drijven. Daarom hebben we het vaste woord nodig om hier tegen bestand te zijn. Proclameer het Woord. Bestraf het valse woord op gezette tijden. Het is een oorlog om uw ziel en om de ziel van elk kind. 9. Ook nu het hemelse Woord is gekomen is het oorlog. Het valse woord wil niet dat gij ontsnapt. Laat u niet verleiden. Laat u niet omkopen. Denk niet dat u vrij en zonder discipline de eindstreep kan behalen, want de overmatige vrijheid geeft juist de vijand meer vrijheid. Ze leven van hun vrije eigengerechtigheid. 10. Er wordt vrijheid gepredikt in roekeloosheid, en men hitst elkaar op in het vlees met vleselijke middelen, maar het leidt juist tot gebondenheid, en de vijand heeft er baat bij. De lat hoog leggen 11. Wees niet zelfverzekerd in dwaasheid. Als kinderen bent gij kwetsbaar en valt gij in vele dwaze misleidingen. Dat is ook onderdeel van het lijden, maar als gij dan opgroeit in het Woord, dan moogt gij daar ook uitgroeien, als een geestelijk nomadisch leven. En dan moogt gij ook opbloeien. Als kinderen bent gij kwetsbaar, en raakt gij diep verwond, telkens weer, en hebt gij vele trauma’s, maar in het Woord moogt gij vaste leiding krijgen. Gij hebt het hemelse Woord nodig om aan het aardse, vleselijke woord te ontkomen. 13. Het leven is slechts vleselijk, leugenachtig. Het is het rijk der leugens, maar toch werkt het als gelijkenissen, en toch is het hemelse woord hieraan tegemoet gekomen. 14. Het is zo leugenachtig, wisselvallig en bedrieglijk, de vleselijke realiteit, dat gij uzelf met niemand moet vergelijken, want alleen de hemel is de maatstaf. 15. Houd dus de lat hoog, en laat het niet door anderen om je heen verlaagd worden. Vergelijk jezelf niet met hen, en gebruik ze niet als excuus. De lat in deze vleselijke realiteit ligt nu eenmaal laag, maar dat zegt verder niks over u en hoe gij zouden moeten leven. Gij vindt uw weg wel. Waar een muur is is een pad. Het zijn geen onoverkomelijke bergen, maar bruggen. De zee die je overspoelt 16. Het goede ontwikkelt zich door in de mens, zo ook het slechte, afvallende, wegvallende, wat slechts een gelijkenis daar van is. Geef iets lang genoeg de tijd. Het heeft altijd die twee eigenschappen. Het een roept het andere op. Er ligt daar een ijzeren, onwrikbare bestemming voor de mens. 17. Weet je wat mijn naam is ? De smalle weg. Misschien ken je het wel. Wij moeten over het smalle pad door de enge poort, wat een moeilijk en kronkelig bergpad is door de wildernis, langs de 587 ravijnen, en wij moeten zelf ook het smalle pad en de enge poort zijn. 18. Die vloed kan niemand tegenhouden. Dat is iets van de geestelijke natuur. Dat is het bestaan, het leven. Dan vecht je tegen de zee. Die zee overspoelt je en neemt je mee. De zee is geneeskrachtig voor je hart. Lekker in de zee liggen, lekker zwemmen, geen gezeur aan je hoofd, slechts dit. Geen Woord van boven gegeven en uitgezonden zal ledig wederkeren. Onthoud dat ook maar. Er is vloed en eb. Daarna vloeit alles weer weg, en moet je het zelf leren, zelf leren doen, zelf leren zijn, ook naar jezelf toe. De bron loopt nooit volledig vol, stroomt altijd weer weg. 19. Het gaat niet alleen om het worden en het zijn, maar ook om het blijven. Blijven in de bron. 20. En alle kwajongens druipen af voor de winter, groeien in de bomen. Onrijpe vruchten moeten doorgroeien. Tot de bloem van het idee gaan, kinderen, het laten uitspruiten. Loop niet weg met ideeen als die nog niet rijp zijn. Het moet gaan bloeien en bloesemen. De bloem draagt een hemels medicijn diep van binnen. De bijen vliegen hiervoor en ook andere gevleugelde insecten, allerlei soorten. Ze dragen het. Hebt gij honing ? De vergeten wereld 21. De mens is gericht veelal op vraatzucht, op verdichten, op vermeerderen, maar er wordt ons door de hemel een heel ander pad getoond. 22. Vraatzucht komt in allerlei vormen : sociale vraatzucht, sexuele vraatzucht, machtslustige vraatzucht, eerlustige vraatzucht, sierlustige vraatzucht. Waarom leeft gij eigenlijk ? Om deze dingen te overwinnen, want ze leiden u tot de dood, tot de geestelijke dood.
Pagina 588
23. Het schip van het eeuwige leven staat in het soberste, in het minste. Je komt alleen binnen door je vraatzuchtige leven af te leggen. 24. In het minste van het minste, het soberste van het soberste, oftewel het primitiefste, kan de mens terugkeren tot de oernatuur. 25. Het geestelijke nomadische leven is de eindbestemming. Het zaad is gezaaid. Gij moet het land bebouwen. En als gij nog stukken van uw vlees ziet, dan moet er jacht plaatsvinden. Bescherm uw land. Houd speer, boog, pijlen en mes bij de hand. Dat is een strijd tegen de zonde. 26. Trek dingen in twijfel, stel vragen, en trek ook de antwoorden in twijfel en stel vragen. Telkens weer. Gij neemt geen genoegen met het eerste de beste antwoord. Gij stelt uw vertrouwen niet zomaar op voorbijgangers. 27. Overal liggen valkuilen op het geestelijke pad, die uw denken proberen te strikken. Er is een oorlog om uw ziel. Wordt wakker en besef dat gij in het oerwoud bent, en dat er overal op je gejaagd wordt, dat het levensgevaarlijk gebied is. Weest op uw hoede. De vijand is sluw. Velen heeft de vijand al bedrogen. 28. De mens vervreemdt van zichzelf, de mens vervreemdt van elkaar en van deze wereld, omdat er een vergeten en verloren wereld is die aan de mens trekt. 29. Vaak als mensen over het vlees rouwen is dat de schijndood van het vlees, want het vlees leeft juist in hen voort. Pas op voor het wereldse en vleselijke rouwen. Het is een oorlogstaktiek, een valstrik die ze leggen. Ze loeren op bloed, en hebben loktaktieken. Als je met hen meerouwt ben jij de volgende. Waar bouwt gij voor ? 588 30. Alle dingen om u heen hebben bronwaarden en beginwaarden die verborgen worden gehouden en die opgegraven moeten worden, want alles is van die bron afgeweken en is zich gaan vervormen. 31. We spreken over de oernatuur, de buitenaardse en bovenaardse oernatuur. Het is uw adem, uw levensbron. Op de brug terug naar deze bron in uw ziel moet gij wachten op de kruizingen met andere bruggen, om de blokkades op de brug door te kunnen komen. 32. Deze reis is als een reis onder de grond. De mens moet niet alleen leren vliegen, maar ook leren vallen, leren de diepte ingaan. 33. In de paradijselijke verlamming, de hemelse rust, kan het hemelse werk opkomen. 34. Ren niet met zinnen weg, maar lees het in het verband. Andere boeken kunnen de sleutel vormen tot het beter begrijpen van dit boek. 35. We hebben het over de filosofie van de hogere natuur. 36. Er zijn punten die de mens telkens weer vergeet, en daarom is het allemaal opgetekend. 37. Het is aan te raden om er goed en diep over na te denken en er voor uzelf een uittreksel van te maken om de punten te onthouden, zodat gij niet telkens op een dwaalspoor komt. 38. Waar bouwt gij voor ? De mens is uit op eigen voordeel uit, en de bouw van het geestelijke is veronachtzaamd, in hun grote ondankbaarheid. Ze rennen voor hun eigen koninkrijkjes, hun eigen huisje, boompje, beestje, en gooien hun roeping opzij. 39. Men gelooft het allemaal wel, en dut in. Wordt alles dan gewoon afgeschoven ? Verwaarlozing van de bouw oproep was er gaande, van het geestelijke. Er moet fundament zijn, en voor de huidige samenleving is er geen fundament. Men doet maar wat. Het is een grote bende. 40. Kinderen groeien vandaag de dag totaal geestelijk verwaarloosd op. Het volk moet zijn eigen innerlijke beesten onder ogen komen. 41. We hebben het over vruchtbaarheidsprincipes. Het gaat om het leren hemels redeneren en het afleren van vleselijk redeneren. 42. Praat jezelf niet in cirkeltjes. Praat jezelf niet in valkuilen. Stop met vleselijk redeneren, en leer weer luisteren naar de natuur. Stel jezelf onder een moeder. Keer terug tot je innerlijke natuurmoeder. 43. Waar pronk je mee, en hoe pronk je ? Om wie of wat is het je te doen ? De vleselijke mens is maar een waan, een tijdelijkheid, vol met prots en praal, allerlei toeters en bellen, maar het is krankzinnige ijdelheid, als het verloop van een alzheimer syndroom. Het wijst omhoog naar veel hogere dingen. Het gaat erover dat de vleselijke redenaties plaats moeten maken voor de hogere, geestelijke redenaties. 44. Door gevlei en geloven in gevlei mist gij het doel, glijdt gij er langsheen. Het is als een gladde weg. Geloof de mensen om je heen niet die door gevlei u in slaap willen sussen, zodat gij bent zoals hen. Of leeft gij nog steeds in het vlees van de letterlijkheid waarmee gij anderen onderdrukt in ellenlange saaiheid en dorheid ? Het wilde woeste land 45. Ze wanen zichzelf van alles en nog wat. Laat je niet misleiden door titels, door aardse status, want 589 ze spelen gewoon een verkleedpartij. Het is een rollenspel. Ze proberen je vaak maar wat wijs te maken, maar ga zien wat daarachter verborgen ligt. 46. Wat houden ze van je vandaan ? De dingen die boven zijn. En dan moet gij leren strijden, strijden tegen het beest van verdraaiingen. Het is geen goed leven te leven met het beest, in groot bedrog. Het is allesverwoestend. 47. Leer te onderscheiden, goed van kwaad. Loskomen van het vlees. Het vlees overstijgen, ontcijferen. Ze hebben overmoedig de morgen gegrepen, en ze worden erdoor misleid. 48. Het religieuze beest vindt het niet leuk als gij puzzelt. Nee, hij voelt zich zo hoog en verheven boven alles, en dat wil hij zo houden. Misschien voel gij zijn hete adem wel in uw nek. Hij heeft u op het menu staan, dus gij moet wel puzzelen. 49. Het is een kleptocratie, oftewel een dievenstaat. Ze houden van overmatig geweld en overmatig bloed, en overmatige smerigheid. Dat is voor hen de makkelijkste weg, met de botte bijl ertegen aan. Kinderen vinden ze allemaal te ingewikkeld, vrouwen zijn allemaal te ingewikkeld. Ze gaan de makkelijke weg. Het interesseert hen niks. 50. En je moet eraan geloven, anders zullen ze je. Grote spieren volgepompt met uitwerpselen, om het kinderlijke en vrouwelijke geslacht te onderdrukken, en andere rassen, want zij zijn het superras. 51. Ken je hun liederen ? Heb je ze horen zingen ? Ze hebben gedragsregels waaraan je je moet houden. Dat is de afgod die zij aanbidden. Ze volgen niet tot de wilderniskennis, maar hebben gebogen voor de Mores van de stad. 52. Loskomen van de waanwerelden van het vlees. Kent het pad tot het wilde woeste land.
Pagina 590
53. Groot bedrog is tot u gekomen, oh mens. Kinderen hebben ze uit de weg geruimd, vrouwen hebben ze uit de weg geruimd, allemaal om de Mores te kunnen bemachtigen. Het zelfbedrog van hen die het geestelijk werk veronachtzamen 54. Gij bent hier om te leren, niet om te oordelen. Gaan tot de geestelijke school betekent u losmaken van de vleselijke school waardoor gij gebonden zijt. 55. De mens roemt in zijn luiheid en onverschilligheid. De mens is heel pietluttig. Alles maar eenmaal. De mens is hierin vleselijk netjes. Daar meten ze alles aan af. 56. Het geestelijke werk strijdt hiertegen. Het is ontzielde kennis als er geen hemelse woede over de zonde is. Je mate van hemelse woede bepaalt je karakter. Het slechte mag niet goedgepraat worden. Er liggen veel gevaren op de loer, veel valstrikken. Het is de strijd tegen oude denkbeelden. 57. Er moet een worsteling zijn voordat je de puzzel kunt oplossen, anders neem je genoegen met een puzzel die helemaal niet past, wat geen ware oplossing biedt. 58. Blijf werken in de mijnen, om jezelf geheel leeg te maken, en blijf door de wildernissen gaan totdat je in het wilde woeste land bent gekomen. 59. De mens die geen geestelijke tochten onderhoudt zoals hierboven, maar alleen in het aardse leven is vaak familiefiel. Ze hebben alleen maar oog voor de familie, voor de normen en waarden van de familie, en daar gaat al hun tijd en aandacht in op. 590 60. Er zijn een heleboel dingen die de mens niet kan zien. De ogen van de mens zijn te onderontwikkeld. Je kunt het alleen zien door de kwaliteiten van het hart te ontwikkelen. Dan gaan je geestelijke ogen open. Dan kom je in de wereld van verstand en hart waar al het onzichtbare hangt. Het loopt door alles heen. 61. De mens is verslaafd aan gif, zet zijn medemens op een eng rantsoen om deze verslaving te waarborgen. Dit zijn blokken van versnelde materie, en hierin is de samenleving opgesloten. Alles om je heen gaat razendsnel en je kunt het niet meer bijhouden. 62. Het vleselijke plant zich voort, en woekert voort, en zo wordt alles vaag en ver weg, dan worden de vrouwen dunner en ijler, en hun vlees wordt lichter en lichter, zodat hun kinderen niet meer veilig zijn, en dan zijn ze meer vatbaar voor roofdieren en parasieten. 63. Het zusterschap brengt de beschermende donkerheid van de vrouw weer terug en haar robuustheid, om het kind in de baarmoeder beter te beschermen tegen alles wat haar bedreigd. 64. Het vlees plant zich voort. Zware sociale drugs. Zware familiaire drugs. De drugs laat de mens wanen, de vleselijkheid en zonde aantrekkelijk gemaakt met een gouden laagje. 65. Kijk ze eens lopen en pronken. Ze vinden zichzelf zo aantrekkelijk. Ze zijn zo ijdel, en het is maar een heel dun goudlaagje. De wind kan het zo wegwaaien. Ze hebben zichzelf een hulp in het vlees gemaakt. Zo gaan ze in hun ijdele en ijlende onwetendheid ten onder. Het is het blinde ijlen van de verwaanden die aan de drugs zijn. 66. Het is als een klef aapje aan hun hart en aan hun ziel. En ze wanen dat ze een geliefde hebben, en zo planten zij zich voort in het vlees. 67. Het is een stortvloed van vlees wat wellustig voortwoekerd. Het werkt kinderen weg. Het sluit de ogen van de onoplettenden. 68. Het zijn fluisteraars, vol van vlees. Ze spreken niet hardop, maar bedrieglijk, gluiperig, doortrapt, achterbaks. Ze maken giftig zoet, maar de zeeen zullen hen overstromen. 2. Geestelijk volharden 1. Gij moet diep vallen om het eeuwige zaad voort te brengen. Het verderfelijke zaad van de stad sterft dan. Het eeuwige, onverderfelijke zaad komt als gij de diepere weg van het hongeren en minderen gaat, als een diepe val uit de stad, de wildernis in, waarin gij alles loslaat van de stad. 2. De geestelijke wedergeboorte is te vinden in het Woord wat achter alles verborgen ligt. Gij moet strijden voor dat Woord. Gij moet puzzelen voor dat Woord. Gij moet dat Woord bouwen. Dat is wat de wederopbouw daadwerkelijk betekent. 3. De wereld leeft door roekeloosheid, maar de geestelijke volharding brengt een heel ander zaad voort, vanuit de diepte. 4. We zien de zelfverzekerdheid in de stad als vleselijke roekeloosheid en zorgeloosheid, als grootheidswaanzin. Volharding is een hele andere weg, een hele andere zekerheid. Waarin heb gij uw zekerheden ? Waar bouwt gij op ? Is het voortgekomen uit voldoende onderzoek, of hebt gij het allemaal verzonnen ? 5. Pas op met valse zekerheden en valse waarheden die niet voortkomen vanuit diep en volkomen 591 onderzoek. Zij die niet meer twijfelen gaan overboord. Zij die niet meer overdenken. 6. Grijp niet overmoedig, want dan wordt het uw strop. 7. De grote bolwerken van grootspraak moeten afbrokkelen, verwoest worden. Door grootsdoenerij mist gij totaal uw doel. Door alle grootspraak kunnen er een heleboel boodschappen dan niet tot u komen, omdat gij gilt als een zeugenkind. Ga geen relatie aan met een varkensbok. Blijf op een afstand. Door al dat gegil van het vlees zijn de hersengolven veranderd, want de varkensbok, die een soort renbok is, vlucht van zijn jager, en brengt door zijn gegil de jager in een trance. 8. Daarom ziet gij de varkensbokken ook niet meer, maar nette heertjes met stropdassen, meneren met opgeblazen spierbundels die op knappen staan, en rondtippelende dametjes met oma-knotjes. Dat zijn de mentale schilden van de varkensbokken. Het zijn allemaal vormen van de varkensbokken om aan de jager te ontkomen, zijn vermommingen. 9. Het vlees is altijd weer grensoverschrijdend, en het wordt u tot grens. Uiteindelijk zal het vlees ingehaald worden, in een valstrik komen. 10. Door de wildernissen komt gij tot een natuurdorp, tot het rode van soberheid, natuurlijkheid en de hogere vreze. 11. Het vleselijke zaad zal weer tot stof wederkeren in de aarde. Het is iets van de natuur. Zonder deze strijd, zonder deze spanning, zou er geen leven mogelijk zijn. Het is dus een geheimenis van de natuur, en het is door het vlees uit het verband gehaald, verletterlijkt en gedramatiseerd. Veel fabeltjes worden er over verspreid en gesproken. De schepping is er nog niet geweest. Er is nog steeds een strijd om het binnendringen van de eicel. Zorg dat je het wint. Je bent nog steeds slechts een
Pagina 592
spermacel, en je moet het winnen van massa’s vleselijke spermacellen. 12. Dit is aan zee, een landstreek die een woeste woonplaats is. In ballingschap zult gij een rustplaats vinden, in verlaten land. Het is een zeevolk. Zij zijn vissers van mensen, vissers van zielen. Als het vrome het vleselijke doet verteren, dan betekent dit het verminderen van de verzinsels van de volkeren. Het zal dus uitgedund worden en een andere betekenis krijgen. Ze zullen worden tot een eeuwige woestenij. De roem van de afgoden en de ijdele eer door mensen ontvangen zal als vet wegsmelten. 13. De zachtmoedigen zijn onderwijzers, en zij hebben zich afgezonderd, leven in de wildernis. Zij zijn de minsten, de laatsten. De wildernissen staan voor de leegtes, het zijn van de minste, en zo kan deze vruchtbaarheid plaatsvinden, en zo zullen de oerbronnen geopend worden. Dit is een dialoog tussen de oermoeder en haar kind. De kennis die in ijver bestaat 14. Wat is de ware oorlog ? De werkzucht en de leerzucht. De vleselijkheid heeft deze mate van ijverigheid niet, want die loopt altijd de kantjes er vanaf. 15. Hebt gij de eeuwige ijver al ontvangen, of schuift gij dit af op de afgod ? 16. De mens heeft een heleboel valse afgodsbeelden gemaakt, en dat lopen ze na. Eeuwige ijver kennen ze niet. Het is nu tijd om te zaaien, om te onderwijzen. Het is nu tijd om te zaaien, opdat je later een oogst hebt. Weest ijverig, maar niet in het vlees. Allereerst moet het onderwijs tot de doden gebracht worden. 17. De eeuwige ijver laat het niet na de zonde te bestraffen, het vlees in de mens, en dit is de grootste dienst die je een mens kunt bewijzen. Vergeet 592 verder al de aardse, plakkerige liefde maar, want dat zou hen alleen maar in slaap doen sussen, en dan ben je in principe gewoon hun vijand geweest. Soms is er geen tijd voor liefde, maar een tijd voor haat. Soms brengt haat je veel verder dan liefde. 18. Dat begint in uzelf. Dan moet gij eerst weten wat de zonde is, dus je moet eerst een leer-ijver hebben, want anders bent gij niets anders dan gewoon wettisch. 19. Luie mensen kennen niet, maar pretenderen. Door grote roddelpraat blazen ze zichzelf op tot dikke bluf. Het zijn de werkingen van het vlees. Laat niemand denken dat het zo uniek is, dat het vreemd is, want het is al zo oud als de wereld zelf, maar deze dingen zullen weer voorbij gaan. Er is een tijd van liefde en een tijd van haat, een tijd van vrede en een tijd van oorlog. 20. De eeuwigheid openbaart zich in de toornende, oorlogszuchtige ijver. Laten we dat goed onthouden dat de eeuwigheid zich op die manier openbaart, en stoppen de eeuwigheid voor te stellen als verwende romantiek. De komst van de eeuwigheid is in wervelwind en storm, oorlogszucht, als leerzucht en werkzucht. 21. De kennis bestaat dus ook volkomen in ijver. In niets anders. Als je geen werker bent, vergeet het dan maar. Als je leeft om te rusten, vergeet het dan maar. Maar wees niet ijverig in het vlees. Ken je principes en ken je grenzen. De ijver gaat over het smalle pad, door wildernis en over bergen, bouwt zich geen stad en naam. 22. Zonder de ijver zal er geen oogst zijn. Het vlees is overmatig oorlogszuchtig, hele selectieve, afgemeten ijver, snelheidsijver. Ze zullen door hun eigen wapenen ten onder gaan. Ze strijden en snellen meer dan dat ze bouwen. Er is geen balans. Ze leven in overmoed, niet in ware eeuwige ijver. Ze hebben een expansie-drift, geen leer-drift. 23. Laat het je niet bevreemden, al die vleselijke mensen. Het is niets nieuws. Die waren er altijd al. Maar ze komen en gaan ook weer, en dan zal het geheimenis getoond worden, in de ijver. Er is een tijd om los te laten en een tijd om vast te houden. 24. Het vlees houdt van protsen, maar zonder de eeuwige leer-ijver is het allemaal waardeloos. Het vlees vecht liever dan dat hij leert. Hij is een vechtersbaas, maar tegen het leren. Er ontbreekt dus wat aan zijn ijver. 25. Zijn opgepompte spieren zijn leeg. Het is allemaal bluf, zonder inhoud. Er zit geen ziel in, geen hart. Het heeft geen luister ijver. Zij zijn onstandvastig. 26. Ze verkopen volkeren door hoererij, en de hoer bindt haar liefhebbers aan zichzelf door bijgeloof. Door dronkenschap gaan zij ten onder. 27. Het vlees zal dus weer ten onder gaan. Laat daarom de innerlijke mens besneden zijn, opdat er plaats kan komen voor de ijver. 28. Uw eigen standpunt is helemaal niet zo interessant in het grotere verband van de eeuwigheid. Het doet er niet toe wat gij denkt of vindt. Het vleselijke moet afsterven, het koninklijke vlees ook die denkt dat zijn eigen standpunt zo superieur en belangrijk is. 29. Gij dient helemaal alleen tot de ingangen van de eeuwigheid te komen, opdat eeuwige kennis op u uitgestort worde. 30. De mens zit vast in koninklijke stammen die tegen elkaar strijden, allemaal vol van expansiedrift. Leg alle koninklijke rechten af, alle koninklijke status van het syndroom van de eersten. 3. De eeuwige oorlog 1. Keer terug tot de zee, en ga weer twijfelen, piekeren, onderzoeken, en leer geleid te worden, om het vleselijke af te leren. Zonder besnijdenis zal de eeuwige leiding niet komen. 2. De besnijdenis is er ook voor om de mens te besnijden van de overliefde en overvriendschap die de mens in het vlees heeft. 3. Als er teveel liefde is worden namelijk de ogen gesloten, en ook als er teveel haat is. Daarom is er ruimte voor beiden in het medicijn, en zo zal de mens aangesloten zijn op de eeuwige leiding. 4. De mens moet opgewekt worden tot de geestelijke oorlog. De geestelijke oorlog is belangrijk voor de besnijdenis. 5. De eeuwigheid is vanwege de hogere verbanden die de mens in zijn vlees niet kan overzien zeer onstuimig. Er is daarom een grote noodzaak voor geestelijke oorlogsvoering tegen het vleselijke. 6. De besnijdenis rukt het voortwoekerende vlees eraf en werpt het in de zee. Het is een geheimenis. Het vlees is woest, roekeloos, ongetemd, totaal uit het verband gehaald. 7. Kies je voor plundering of voor geleid worden ? Geleid worden komt voort uit de herstelde band tussen moeder en zoon, en tussen moeder en dochter. 8. De moeder is een principe waardoor gij kind kunt worden, namelijk het minderen, het hongeren, en dan gaat er een wereld voor u open, want waar gij u aan vasthield hield u alleen maar tegen, en hield een heleboel voor u verborgen. 593
Pagina 594
9. Het is allereerst koud, als een sprong in het water, maar zo komt gij tot vaste land. 10. Er is een eeuwige meedogenloosheid die blijft toornen tegen de vleselijkheid. Het heeft slechts literaire waarde, als metaforisch. 11. Dit is de goede boodschap dat het vleselijke zich niet zal herstellen, dat de zonde niet meer opstaat, want het vlees is dodelijk verwond. Wel zal de mens dit dus voor altijd moeten gedenken, en belijden, doorleven, dus gij hebt wel degelijk met een eeuwige oorlog te maken, opdat de mens nooit vergeet wat hij heeft geleerd. Zo niet, dan zou de zonde weer kunnen terugkomen. De hyperbolische wereld 12. Hyperbolisch betekent overdreven, vaak om een boodschap te verkondigen, iets extra kracht bij te zetten. 13. Het hele leven is hyperbolisch, en als je de hyperbolische betekenissen niet kent kun je daar zwaar overstuur van raken. Het leven geeft zwaar hyperbolische boodschappen, en zeker moeten wij deze lessen leren. 14. Velen leven in een roes en missen bepaalde schakels. Er is een gevallen aarde en een gevallen natuur. Het is een hyperbolische wereld. Alles zwaar overdreven, als een karikatuur, om een boodschap over te brengen. Uiteindelijk zal die boodschap komen. 15. Het leven geeft vaak niet mee. Vaak moet je om dingen heenwerken, en heb je te maken met de vleselijke, hyperbolische stijfkoppigheid van de mens. Stug zijn ze van aangezicht, met een hard voorhoofd en een stug hart, met een zware, onbegrijpelijke tongval. 594 16. De oermoeders roepen. Het oerwoud heeft gegeven, het oerwoud heeft genomen. De regen valt niet slechts op één dak. Alleen dwazen testen de diepten van de rivieren met beide voeten. 17. Het eeuwige Woord is de dialoog tussen oermoeder en kind, en de oproep tot een volkomen offer, tot volkomen leegte. 18. De mens moet het niet inhouden, maar delen. Het is een regen die de hele dag duurt, de eeuwige regen. Zo mag de mens zijn hart uitstorten bij de eeuwigheid en niets achterhouden. Zo herstelt de regen het contact tussen hemel en aarde, en is er vruchtbaarheid. De moeder roept het kind op tot gehoorzaamheid, opdat het het kind wel gaat. Gehoorzaamheid heeft te maken met de wording. De nachtmerrie van de feutus 19. Mensen maken voortdurend hun goden, afgoden en koningen. Denk niet dat deze goden en afgoden veel in te brengen hebben. Nee, de mens beslist alles. En zo worden deze goden en afgoden vaak overbelast. Een van de taken van de vromen is om deze goden te bevrijden van de mens en tot rust te brengen. 20. God, of dat wat ze god noemen, en daar pakken ze soms gewoon willekeurig wezens voor, is de slaaf van de mens geworden. De mens aanbidt niet God, laat je niet voor de gek houden. Neen. God moet de mens aanbidden, want de mens zit op de troon. 21. De moderne afgod handelt in overmatig en overmoedig licht, wat hen allen blind houdt. De ware schepping is er dus nog niet geweest, en die moet de mens vinden in de oer-baarmoeder. 22. Er is een worsteling tussen mens en God, want er zijn ook zoveel valse goden, zoals er ook valse menselijkheid is. 23. Laat je niet bedonderen door mensen die wuivend in de kerk staan met hun handjes in de lucht. Velen zijn gewoon op zoek naar een god of afgod die ze tot slaafje kunnen maken, voor hun karretje kunnen spannen. Laat je niet bedriegen door die heupwiegers en handjeklappers. Ze zijn op jacht naar een god of een afgod, waar ze zich hevig aan tegoed kunnen doen. God als prooi. Prik er doorheen door al die hevig bedrieglijke optochten. 24. De ziel wordt opgesloten gehouden in eenzijdige tirannie. Worstel met de wachters, en probeer dan de tunnel te vinden, om daar uw geestelijk leven en filosofie te verdiepen. 25. De wachters van genotszucht, van valse religie, afgoderij, jagen op u. 26. Alles is nog gemaskerd, en gij moet het masker leren kennen, leren omgaan met het masker, als een medicijn. Het directe kan de mens niet aan. 27. Soms zeggen mensen dat ze er maar niet overheen komen. Maar je kunt er ook niet overheen, alleen maar doorheen. 28. Het leven wil een besnijdenis en die is filosofisch, spreekwoordelijk. Ga tot de eeuwige gecompliceerdheden, anders leef je slechts in een eenzijdige leugen. 29. Forceer de dingen niet. Laat de dingen zijn zoals ze zijn en ga puzzelen. Het is een kronkelig en smal pad. Om ergens te komen ga je heen en weer. Geloof niet in de verdichtheden die je worden aangeboden, want dan raak je zelf ook verdicht, en dan slippen al je kanalen dicht. 30. Laat je niet misleiden door uiterlijkheden, door gevestigdheden, door roddels en geruchten. Dingen zijn niet wat ze lijken. Ga naar de wortels van de 595 dingen, dus ga terug naar de oorzaak. Ga terug naar het oer. 31. Denk in lagen en stappen, waar dingen vandaan komen, en wat ermee is gebeurd. Kloppen dingen wel zoals het wordt opgediend, of houdt iets of iemand je voor het lapje ? 32. Het zijn ongeborenen, feutussen. Het zijn miskramen. Dat is wat de huidige wereld is : een miskraam. Het zijn nachtmerries van de feutussen. De eeuwige zorg 33. Soms komt de mens op punten dat er groot gebrek is, maar toch ontbreekt er dan niets, want er is omringing en omhulling door de eeuwige zorg, en die is overal, en die is van een hele andere materie. 34. Tussen het alreeds en nog niet is er soms nog spanning in het aardse leven, dat er twee dingen naast elkaar leven die aan elkaar tegengesteld schijnen te zijn, maar dan nog doordringt de eeuwige zorg alles, en is de mens opgenomen in die zorg, die alles vervult en alles zal vervullen, in eeuwige kennis, en hier mag de mens zijn hele leven lang over nadenken om tot de dieptes daarvan te komen opdat er zo telkens weer een nieuw leven aanbreekt, een groot geheimenis. In die zorg hebt gij alles, want het is van een andere wereld, groter dan deze wereld. 35. Zorg is een samenwerking tussen horen, gehoorzamen en oerkennis, als de wijsbegeerte. Dit is een discipline. Deze zorg is het ware zoonschap. 36. Het gaat erom dat de natuurprincipes groter worden, dat de mens het verband gaat zien, maar de mens zelf moet kleiner worden. Op aarde heeft men dit allemaal verletterlijkt. 37. De boodschap is altijd weer : Neem niet meer dan je is toebedeeld, maar schuif je eigen plichten
Pagina 596
ook niet op anderen af. De eeuwige oproep alleen maar van het pad zou afleiden. 38. Ga niet hoger dan uw voegen, en wordt niet overgeestelijk ten koste van belangrijke principes. Het aardse leven vormt uw karakter opdat u gevoelig zou worden voor de eeuwige oproep. 39. De mens werd ongehoorzaam aan de eeuwige oproep, en ging vleselijk werken en vleselijk zijn voedsel bereiden, en zo brak de eeuwigheid los van de aarde, en kwam er gif, chaos, conflict en de dood. 40. Uw leven moet gij offeren aan de hogere structuur, uw vleselijke leven opofferen, en daarvoor zijn allemaal beelden gemaakt, die symbolisch zijn, niet letterlijk. Chaos, conflict en de dood zouden de mens juist moeten aanzetten om de tocht terug te maken tot de eeuwigheid. 41. De mens wordt voortdurend misbruikt en mishandeld op deze aarde, en het is als een fuik. Er zijn dingen die gij niet kunt wegwassen. Het mes is diep gestoken, maar het wijst op een diepere realiteit. Wees als de kinderen 42. Als je grijpt sta je je eigen ontwikkeling en onafhankelijkheid in de weg. Het gaat dan bijvoorbeeld over macht, rijkdom, eer. Het maakt je tot een slaaf van een afgod. 43. De kinderlijkheid is de onwetendheid. Soms weet de mens veel te veel en is het overmatig geworden en tot een gevangenis. Dan is de onwetendheid de bevrijding. Het kind heeft de sleutel. 44. Er is een heleboel kennis die zich aan je wil opdringen die je helemaal niet nodig hebt, en die je 596 45. Autoritair gedrag is iets van grijpgrage volwassenen, terwijl kinderlijkheid op basis van gelijkheid is. Je bent zowel leerling als onderwijzer, en dat kan alleen met gematigde, bezonnen pas. 46. Wat heb je eraan als alle dommen en dwazen van de wereld aan je voeten neervallen ? Je bent dan slechts hun slaaf geworden. Ga niet lopen vissen naar complimentjes. Want dan ben je zelf de vis die in het lokaas bijt. 47. Discipline is goed, maar overdrijf niet. Geef ruimte aan zelf ontwikkeling. Geef ruimte aan de natuur en het natuurproces, want anders zal de zee komen om alles weer weg te spoelen. 48. Telkens moet het tot hogere vormen kunnen komen. Uiteindelijk zal de natuur het moeten doen, je eigen hogere natuur. 49. Zoek niet naar excusen om te kunnen zondigen. Het kind staat voor de onschuld. Het kind is een beeld van het verborgene, zoals de zee is. Overpubliekelijkheid is een parasiet. 50. Een kind is niet zelfbewust, een kind heeft zichzelf verloochend, en wordt voortgedreven door abstracte werkelijkheden, heeft niks te maken met wat anderen denken, maar leeft geheel in zijn eigen realiteit, omdat al het andere nog ongrijpbaar is, en dat is een zegen en kinderlijk geluk. 51. Het kind spreekt een andere taal. Verwar kinderlijke onwetendheid en roekeloos kinderlijk gedrag niet met volwassen egoisme en hebzucht. 52. Kinderen dragen een heel ander patroon, en omdat ze alles nog niet weten uiten ze zich op een hele andere manier, met hele andere betekenissen. Ze zitten niet op dezelfde golflengte als de volwassenen. Ze worden nog door hele andere krachten voortgedreven. 53. Een kind kan zich niet goed en niet lang concentreren, omdat meerdere werelden aan hem trekken. Daarom is een kind snel afgeleid. Toch is alles ongrijpbaar voor een kind, wat de kinderlijke honger is. De natuur is meedogenloos 54. De mens wacht op de regen. Hij staat op het zand van de zee, wachtende, terwijl er over hem geroddeld wordt, terwijl er vooroordelen naar zijn hoofd worden geslingerd, omdat hij niet met hen meedoet, niet zoals hen is. 55. En zo moet hij leren volharden in deze weerstand, en niet toegeven aan de verleidingen, want dan zouden zijn handen en voeten er afgehakt worden en zou hij werk moeten doen wat geen werk is. 56. Hij moet een relatie krijgen met de zee en met de zeelucht. Hij moet de baarmoeder in. Hij staat op het zand, al zo lang, totdat het modder wordt. Hij is omringd met mensen die in hele nauwe cirkeltjes lopen en denken. Hij blijft staan, ook al wordt de grond onder zijn voeten tot een moeras. 57. Hij kan niets terugzeggen, hij kan zich niet verdedigen, en kan niet wegvluchten. Dan wordt het water langzaam tot bloed, en ook het zand waarop hij staat. Er is overal bloed. Het is tot een hol geworden. 58. Het kind komt hier tot de moederborst. Het kind wordt hier opgevoed. Op alles moet het kind hongeren, opdat het de moederborst kan bereiken, de hemelse melk. Het kind is geboren. 59. De melk begint te werken in het hoofd en het hart van het kind. Het kind is nu geheel weggezakt in het hol, en verdwaald daar. Zijn moeder is de honger, en hij heeft hongerbeelden en 597 hongerdromen. Het is niet mogelijk om zomaar altijd te blijven doorhongeren en blijven wachten, want uiteindelijk valt de hongermens in de kuil door zijn zwakheid. Dan stort de mens in, en zijn tranen zijn deel, als een pasgeboren kind. 60. Als je door de hemel gevoed wil worden moet je afwachten, en veel ander voedsel afwijzen. Je moet een gelofte afleggen tot de hemelse honger. Op het breekpunt komt het nieuwe leven je tegemoet. 61. Soms zie je in dat je niet verder kan, dat alle wegen doodlopende wegen zijn, en dan moet je tot het uiterste, tot bloed, zweet en tranen, tot grote wanhoop aan toe, wachten op de hemelse weg. Alles moet je ervoor achterlaten. Alles moet je ervoor over hebben, anders leef je slechts in een leugen. 62. Alles komt op zijn tijd. Het is niet aan de mens om dat te bepalen, want de mens overziet het niet. De natuur houdt met alle meespelende factoren rekening, en daarom is de natuur de natuur. Het is meedogenloos tot het menselijke denken. 4. De zee zuivert 1. Het wapen is zoet en moet zoet zijn, om de mens te beschermen tegen overmatig gebruik van het wapen en overmatig oordeel. 2. Veelal oordeelt de mens uit gemakszucht de ander veel te zwaar. Veelal grijpt de mens ook veel te snel naar het wapen, en richt die op de symptomen en niet op de oorzaken. 3. De mens voert een strijd tegen vlees en bloed, niet tegen de vieze lucht. En het wapen van de mens is niet zoet, maar zwaar, overzwaar bitter en dramatisch. 4. De mens is niet bepaalt creatief. Altijd heeft de mens zijn woordje klaar, en het is vaak niet zoet. Nu moet het natuurlijk ook niet
Pagina 598
overzoet zijn, en normaal gesproken heeft de mens ook veelal een bitter medicijn nodig, maar het ware zoet is minderend. 5. Wie altijd maar weer een zwaar overbitter wapen trekt trekt dit in principe tot zichzelf. 6. Zowel de mens als het wapen vaagt weg als de mens er naar grijpt, wat een eigenschap is van het hemelse zoete. 7. Ga geen zwaardere gevechten aan dan je aankan, en vecht niet meer dan nodig is. Ga geen gevechten aan waar je niet klaar voor bent. 8. Soms is het tijd om te vluchten. Waarom moet het wapen zoet zijn ? Omdat je mogelijk aan de verkeerde kant strijdt, of misschien wordt je wel door hogere autoriteiten in die strijd gedwongen. 9. Wat heeft het voor zin om als een dief door het leven te gaan ? Het is slechts lucht wat je steelt. Laat daarom je wapen zoet zijn. Neem niet teveel weg. 10. Wandel met genade, want je mocht het eens aan het verkeerde eind hebben. 11. Vele mensen hebben een ingebeelde hemel die geen grond heeft. Er is geen natuurlijk fundament, en er is geen hemelse verzoeting. 12. Ze zijn overmatig bitter en star geworden, ingedut. 13. Het is zoet om jezelf af te vragen : Heb ik misschien iets over het hoofd gezien ? Zoet is ook : Ga ik misschien nu niet iets te snel in mijn redeneringen. Ben ik misschien nu niet onredelijk ? 14. Zo verzoet je je leven en dat van anderen, om los te komen van overmatige bitterheid, starheid en snobberigheid. 15. Vraag jezelf af : Voor wie strijdt je eigenlijk ? Wat is je doel ? 16. Kom tot de oerwaarden van het menselijk bestaan. Het wapen is zoet en glijdt altijd weer tussen de vingers door van de mens, als water. En dan is de mens in de zee om gezuiverd te worden. 17. Zout is voor de zuivering. De mens heeft zoet en zout nodig, maar alles met mate. En laat het van de natuur zijn. Geen zorg zonder voorzorg 18. In voedsel van de natuur zit al een bepaalde zoetwaarde en een bepaalde zoutwaarde. Eet met mate, leef met mate. Dan is het weldadig. 19. Het 598 natuurmedicijn mag niet overmatig gebruikt worden, want dan verliest het zijn werking. Daarom zeggen wij altijd : minder is meer. Neem je meer van iets dan nodig is, dan raak je het kwijt. 20. In het paradijs zijn veel bomen met zoet, maar voedt je met oude deugd, en gebruik het zoet als wapen, opdat je het pad vindt. 21. Er zijn uitzonderingen op de regel, en het water is een beeld van de onpeilbaarheid, en gaat vooraf aan elke hemel. 22. Het is hoe dingen in het algemeen zijn, ver weg en ongrijpbaar, veranderlijk ook, dus ga niet zomaar verhaaltjes verzinnen over mensen en dingen. De mens weet in eerste instantie niks. 23. Er is moeite voor nodig om kennis te verkrijgen. Het komt je niet aanvliegen. Je moet de berg opgaan, alles achter je laten, de roddels van de stad. 24. Houd alle factoren in acht. Versimpel het niet. Sla geen stappen over. Het is klimmen en zwemmen. Zonder een boot kom je er niet. 25. Alles komt uiteindelijk weer ver weg, alles verlies je weer en wordt ongrijpbaar. Kennis moet gezuiverd worden en in het verband komen. Oude kennis moet plaatsmaken voor nieuwe. Misschien zijn er veel dingen verkeerd gegaan en verkeerd geinterpreteerd. 26. Wacht met sociale contacten als het nog geen tijd is. Laat de natuur het rijpen. Maak geen overmoedige stappen. Je zal misgrijpen terwijl je niks hebt, ook al denk je dat je iets hebt. Als je het geestelijke niet hebt, heb je het natuurlijke ook niet. Je bent slechts vergiftigd. 27. Ga niet zomaar over tot zorg, maar voorzorg. Laat emoties je niet bedriegen. De zee als scheppingskracht 28. Wacht op de betere dingen. Neem niet het voor de hand liggende. 29. Het moederlijke is altijd het begin. Zij weet de weg, en anderen volgen haar. Vaak moeten er eerst overstromingen zijn voordat de mens terugkeert tot de natuurmoeder en naar haar luistert. Omdat het volgen van een moeder heel gevaarlijk kan zijn, omdat er ook valse moeders en verwarde moeders zijn, moet dit gezuiverd worden aan het Woord. 30. Probeer je situatie te doorgronden aan de hand van het orakel van het Woord. Durf door droge tijden heen te gaan van veel piekeren en twijfelen, zodat je niet op het verkeerde schip terechtkomt. 31. Als er weer iets in je opkomt ga er dan niet als een dolle bezetene mee aan de slag. Pas op voor de hebzucht factor die kan meespelen in alles wat je wil gaan doen, en besef : Het is ver weg, ongrijpbaar. 32. En volg dan het pad om alle hebzucht buiten te sluiten. 33. Neem niet teveel van het orakel en niet te weinig, en laat het in de juiste balanzen komen. 34. Laat u telkens weer testen aan het Woord, opdat alle overmaat wordt afgesneden. 35. Soms is het even tijd om te stoppen met al je ondervraging van anderen, maar je zelf te laten ondervragen door de hogere bron. Kijk of er nog onbeantwoorde vragen zijn die de hemel aan je heeft gesteld. Maak er zaak van die te beantwoorden. Blijf niet in verzuim. 36. De mens moet zijn vrouwelijke pool in balans brengen met de mannelijke pool. Er kan vrouwelijke overmaat zijn en mannelijke overmaat. Daarom zijn ze in gevecht, in worsteling. 37. Al het over-mannelijke moet sterven, en het over-vaderlijke, en zo ook al het over-vrouwelijke, en over-moederlijke. 38. Hiervoor is er een moederlijkheids-riool nodig, om het in juiste banen te leiden, door de afvoer heen. Er moet een goede afvoer zijn, anders wordt gij misschien een hangerig kind wat niks in zichzelf 599 ontwikkeld en wat heel gemakkelijk denkt dat alles wat de moeder doet en zegt goed is en waar, of je ontwikkeld zoveel moederlijkheid in je dat je innerlijke kind erin verdrinkt, en zo wordt je controleziek en controlezuchtig zoals een standaard wereldse volwassene. 39. Er wordt om gewed, er wordt markt in bedreven. Misschien ben jij een van de kemphanen en hebben anderen geld op jou ingezet. 40. De een zijn dood is de ander zijn brood. Soms moet je vechten. Soms moet je je laten ondervragen. 41. Wat betreft orakels : die worden vaak opgediend als gezelsschapsspelen. Maar nog belangrijker is het om gevoelig te worden, gevoelig te worden voor de reacties die ze op elkaar hebben, op hun gevechten, en verhoudingen, hun hierarchieen en volgordes, en ook de seizoenen daarin, de cirkelmatigheid, het cyclische element ervan. 42. Mensen gaan spelenderwijs met de orakels om, omdat dat een goede leermanier is, en ook helpt om de gevoeligheid ervoor te ontwikkelen. 43. Zo komen de orakels met vele situaties en taferelen in aanraking, worden er als honden op losgelaten. De kemphanen kun je ook zien als je leven wat in aanraking komt met het orakel, en dan is er een gevecht. 44. Er moet heel veel gehakt en gesneden worden. Laat je leven niet op zichzelf bestaan, maar breng het in aanraking met het orakel om er vat op te krijgen, en er het beste uit te halen, opdat je leven nut krijgt en richting, en doel. 45. Zeestromen die krachtig op elkaar inbeuken en op de rotsen slaan, en daarachter een rustige zee met een boot in de verte. Een vrouw die in het water staat en bukt. Moederlijkheid die zich ontfermt over de golven en stromen, en rust veroorzaakt. Ze haalt
Pagina 600
de gezonken boot uit het water, ontfermt zich over het afgedwaalde kind. Ze buigt zich over een mand, om het te wassen, of om dingen er in op te halen. De chaos van het water is haar scheppingskracht, haar kracht om op te halen en thuis te brengen. 46. Ze is de uitvoerende macht van de hemel. Het gaat over het leren over dingen heen te kijken. Dat kan alleen als je gevoelig en moederlijk wordt over de elementen, je verantwoordelijkheden neemt en draagt. 47. Gij weet hoe gevaarlijk het moederschap kan zijn, hoe makkelijk het uit zijn bedding kan treden om alles te verwoesten. Het orakel beeld van de dood van de vrouw, wat een symbolische dood is, is als de afvoer van het moederlijke, een riool waarin het overtollige weggespoeld kan worden. 48. Elk gebrek aan moederlijkheid is ook valse moederlijkheid, dus dat kan ook wegstromen. Moederlijkheid moet zo verinnerlijkt worden, verdiept, en zo gerangschikt, als een hemels sieraad. 49. Alleen het orakel kan klaarkomen met het geheimenis. Heb je de veer, dan kun je jezelf ontstijgen en opgaan tot de hogere natuurkennis en daarin oplossen. 50. De mens moet vechten met de stadse orakels en komen tot de diepere orakels, en komen tot wijdere uitleg. Blijf niet telkens in dezelfde cirkeltjes lopen, maar doorbreek de cirkels. 51. Als het orakel op de juiste manier wordt behandeld geeft het de juiste antwoorden. 1. Het vergeten betekent niet letterlijk zomaar alles vergeten, maar door het orakel ga je er zicht op krijgen, op de diepere betekenis. 2. Je gaat dan zien hoe alles van het orakel is. 3. Ontsnap door de ondergrondse tunnels van de stad aan de stad, wat gij alleen door het orakel kunt doen. 4. Dit is dus absolute basis voor elke ontsnapping en vrijmaking, en dit zal dus altijd weer een verdieping zijn. Het orakel gooit niet zomaar dingen weg, maar verwerkt het, en zorgt voor een goede en eerlijke afvoer. 5. Voordat je met mensen gaat communiceren : communiceer met het oer-orakel van het leven, anders heb je geen leven, leef je maar raak. 6. Denk aan de grote zeedieptes. De zee is rustig. De eilanden zijn stil en onbewoond. Communicatie tussen mensen zou giftig zijn. 7. Denk aan de verbondenheid en gevoeligheid voor het orakel. De vis trekt zich voldoende terug om gevoelig te worden voor het orakel. Er zijn geen mensenstemmen meer tussen, of andere afleidende factoren. Kom los van sociaal gif. 8. Laat je ontgiftigen door het orakel. Moeder natuur is een orakel. Ook als je wordt teruggefloten, geef dan niet toe. 9. De tijd is nog niet rijp, ook al denk je reden te hebben. Ga niet over tot zorg, maar voorzorg. Laat emoties je niet bedriegen. 5. Een vrouw kan een sta in de weg zijn 600 10. Zorg en verzorg dus eerst het orakel. Maak het eerst goed, en houd het goed, tussen jou en moeder natuur. Volg de vissen tot de grotere stromen. 11. Ga dus tot het orakel, en ga ermee de diepte in. Zo komen de stromen los. Verwerk het, kanaliseer het, structureer het, opdat je energie bron gezuiverd wordt, en je energie systeem. Zo blijf je zuiver. Je bent een lopend riool, dus krijg het in orde, anders loopt de weg dood. 12. Je kunt niet zomaar gaan vissen. Eerst zal je alles moeten verliezen en zelf opgevist worden. Je moet dus persoonlijk betrokken zijn bij alles wat je doet, alles hebben doorleefd, en niet zomaar dingen gaan doen. 13. Dit zijn dus ingewikkelde zaken waarin alleen het orakel inzicht kan bieden. Kom niet tot snelle en makkelijke conclusies. 14. Voor het orakel moet je betalen. Je moet de antwoorden kopen. 15. Ook in het orakel is het loon naar werken dus. Inzichten moet je geestelijk kopen. 16. Wees bereid het orakel te zoeken in droog en rotsachtig gebied, steen voor steen. Laat je niet afschepen. 17. Geestelijk leren rekenen. Uiteindelijk is het orakel een soort geestelijk belastingssysteem en tegelijkertijd een verzekeringssysteem, ook als het hebben van hemelse aandelen. 18. Door het orakel komt gij in aanraking met moeder natuur. Het is haar hart. Het is haar baarmoeder, als een hemels natuurriool. 19. Het riool is vol met bloemen. De natuur is het ware riool, de ware afvoer en verwerking. 20. Laat je niet op een zijspoor brengen. Ga geen gevechten aan die niet nodig zijn, want het neemt alleen maar je tijd in beslag, en rooft je energie die je ergens anders voor moet gebruiken. Het zijn 601 rovers. Negeer het. Ren weg. 21. Hij had ook in de stad kunnen zijn met de vrouwen van plezier en met drinkgelach, maar nee, hij koos ervoor om de natuur in te gaan, om moeder natuur te zoeken, en houdt de vrouw alleen in zijn dromen. Hij verkwist zijn tijd, geld en energie niet aan middelmatige zaken. Hij heeft de lat hoog gelegd. De natuur is zijn vrouw en moeder. 22. Een vrouw kan een sta in de weg zijn als gij niet oppast. 23. Geeft u niet over aan de verkeerde vrouwen. Uw ware vrouwen en moeders zijn in de hemel, en zij zijn een hemels oerorakel. 24. Geeft alles op om dat orakel te zoeken, en blijft niet hangen met stadse en wereldse vrouwen die u alleen maar afleiden. 25. Als je het geestelijke niet hebt, heb je het natuurlijke ook niet, maar slechts schijn. 26. Iemand wil je slaaf maken van zijn markt. Door liegen en bedriegen baant hij zijn weg, en je bent niks dan een grote zak geld voor hem. 27. Is het van belang om naar een stadse vrouw op zoek te gaan die helemaal niets meer van de natuur weerspiegelt ? 28. Het rieten rokje is een beeld van primitiviteit, eenvoud, en ook weer een beeld van de geraffineerdheid van het orakel, de meerdere facetten ervan, dat iets niet simpel is. De rivier oversteken 29. Je kan ook niet simpel tot natuurvrouwen naderen, want het zijn de voorwaarden van de hogere kennis.
Pagina 602
30. Moeder natuur is geen hoer en geen romantisch speledingetje, maar allereerst een opvoedende moeder, die het pad toont en geen genoegen neemt met iets minder dan de waarheid. De lat is hoog gelegd. 31. Denk dus niet dat het allemaal zo gepiept is. In de stad is alles zo gepiept, maar niet in de natuur. Ga in hogere vreze met deze dingen om. 32. De kip vermomd zichzelf, zoekt zijn heil bij de massa’s, en probeert onze zwakke plekken te vinden. Laat je niet intimideren door groepsideeen. Ook al staan hele volksstammen tegen je op, houdt in de gaten waar het werkelijk om draait. De natuur en de stad staan lijnrecht tegenover elkaar, en de vermommingen van de stad zijn velen, en de stad bootst de natuur ook na. 33. Ook de stad heeft meisjes met rieten rokjes. Makkelijk is nooit de weg. Neem dan liever een omweg, opdat je het orakel niet verliest. 34. Ga een blokje om, tel tot tien, als ze je uitdagen. Ga geen lagere gevechten aan, ga geen gevechten aan die niet nodig zijn, of gevechten die je allang gewonnen hebt. 35. Geef het de tijd. Ga geen zinloze discussies aan. De wonden zijn een goede afvoer om nog meer los te komen van oude gewoontes en oude situaties, en om er nieuw zicht op te krijgen. Er zal altijd een stukje ervan achterblijven om deze reden. Accepteer dat. 36. Je steekt een rivier over met een kano. Aan de overkant zijn hutten met voorhangsels van raffia. 37. Je laat het verleden achter je, en bedenk dat de woningen in het nieuwe gebied zijn beveiligd met raffiastrengen, de voorwaarden, gecompliceerdheden van het orakel. 602 38. Al je kennis van het verleden zal je moeten gebruiken om in het nieuwe gebied een woning te vinden, en doorgang te krijgen. Nu zal blijken waar alles goed voor is geweest. Je hebt veel geleerd, wat je nu kunt toepassen. Je hebt tijd nodig om het uit te werken. 39. Vrouwen weven manden en maken kleding, aan de rivier. Hier beginnen structuren en patronen te veranderen. Dingen krijgen een nieuwe betekenis. Van alles wordt goed gebruik gemaakt. 40. De oude moeder is gestorven, de oude gewoonte, het oude idee, en de nieuwe moeder is gekomen. Het kost heel wat om los te komen van het oude, en helemaal los kom je niet, want het gaat gewoon veranderen, en alles veranderd mee. 41. Alles groeit mee en blijft zich doorontwikkelen, vanuit de oerbron. Alles wordt verwerkt, en niet zomaar afgedekt en weggedrukt. 42. Er is niet zomaar zorg, maar zorg ontstaat in voorzorg. Voorzorg is de ware zorg waarin de zorg kan bloeien. De Overstroming van de zee 43. Telkens zijn de dingen en situaties uit het verleden de strengen van riet en raffia waarmee de manden gewoven worden en waarvan voorhangsels van hutten worden gemaakt, en de hutten zelf. 44. Het gaat betekenis krijgen en nut zodra je ermee aan het werk gaat, ermee gaat weven. 45. Het leven maakt veel schijnbewegingen. Het orakel beschermt zichzelf met chaos. de 46. De mens moet niet maagdelijk blijven naar de kennis toe, moet bevrucht worden met de kennis, moet onderworpen zijn aan de kennis, ja, maar moet ook gelijkvormig worden aan de kennis, zelf. 47. Als men het teveel zelf wordt en er is geen verhouding meer met het zich onderwerpende zelf, dan moet men breken met zelfzucht, maar als men teveel het op iets anders schuift, en zelf niet meegroeit, dus teveel aandacht geeft aan het zich onderwerpende zelf dan moet men komen tot zelfverantwoordelijkheid. 48. Alleen het oer-orakel kan klaarkomen met dit probleem. De lagere, vleselijke mens moet sterven aan het oerorakel van de natuur, opdat de hogere, geestelijke mens op zal staan. 49. Leer het orakel kennen, hoe het werkt, opdat je in de hogere natuur kunt leven en blijven. Laat jezelf niet terugzuigen tot de lagere vormen. Kom los van je zombie-zelf. 50. Een rijkbeboste aarde in balans met de zee en de rivieren. Een pilaar van water rijst op uit de zee, een krachtige verborgen waterbron spuit voort. 51. Aarde, zout water en zoet water moeten met elkaar in balans zijn. Als die balans er is dan opent het verborgen waterbronnen. 52. Heb aandacht voor de subtiliteiten, het weven, de schijnbewegingen, de scheppende chaos die alles omvat, het overbrengen van de boodschap, de dingen die zijn vergeten. Het is een beeld van de oer-herinnering. 53. Wees niet teveel gericht op jezelf, ten koste van de hogere kennis. Dan moet eerst de zee overstromen om je weer wat afhankelijkheid te brengen, wat opvoeding, wat zelf-onderwerping aan hogere principes is nodig, want de principes die je nu hebt mankeert iets aan, zijn te laag gegrepen. 54. Je moet weer aan jezelf werken, en minder jezelf zijn. Dan wordt je teruggefloten. 603 6. De vliegenplagen van Orion 1. Komen tot moeder natuur ? Heb daar alsjeblieft niet een al te romantisch beeld van. 2. Komt gij tot moeder natuur ? In hemelse ballingschap ga je, direct.. Het vlees zal ze neerslaan, een slag op je kaak. Zij is moeder wildernis, de wilde moeder. 3. Niemand gaat de wilde natuur in zonder voorzorgsmaatregelen te treffen. Je moet zwaar op je hoede zijn. 55. Je moet leegbloeden, terug naar af, om weer terug te komen tot de moederborsten. Het vee is afgedwaald. Je bent met verkeerden meegegaan. Het heeft je in de problemen gebracht. 56. Hele werelden zullen wegzinken in kosmische zeeen als er niet naar de balanzen wordt geluisterd. De mens doet er dwaas over, maar alles wat de mens heeft opgebouwd zal door de zee meegesleurd worden en er zal niets van overblijven, om plaats te maken voor het hogere, het betere. 57. Alles is bruikbaar en wijst naar diepere realiteiten, hogere principes, opdat men gaat zien wat de hogere prioriteiten zijn, de ware prioriteiten. 58. Het varken is ver weg en ongrijpbaar, is een oud spreekwoord wat gebruikt wordt om mensen ervoor te behoeden geen vooroordeel te hebben. Misschien begrijp je de situatie niet en moet je nog verder terug naar het begin om het juiste verband te krijgen.
Pagina 604
4. Als gij tot Moeder Natuur komt in de wildernis, komt gij tot een arena. Als ze je omhelsd zal ze je vlees wurgen, je ego. Koppen van hoogmoedigen worden gesneld. Pijlen gaan door het hart van de zondaar. Leugenaars worden gestrikt. Ben gij klaar ? 5. Zomaar tot Moeder Natuur gaan zoals in de kerken, luid juichend en wuivend, lachen, zingen, klappen ? Vergeet het maar. Zij komen niet tot moeder natuur, maar tot de stadse afgod. 6. Ze roddelen, zijn vol van vooroordelen en snelle conclusies en zelfverheerlijking, minachting naar anderen die niet zoals hen gekleed zijn. Ze zijn als dronkaards. Daar is hen alles om te doen. Zouden ze in die hoedanigheid tot Moeder Natuur gaan, dan zouden ze neergeslagen worden, en daarom gaan ze niet tot Moeder Natuur maar tot de stadse afgod, die hen met open armen ontvangt, en hen drank en drugs geeft. 7. Ik had een droom dat ik in gesprek was met een bosjesman shamaan. De bosjesmannen houden vast aan het principe van de mindere broeder, de minore, dus ze houden nederigheid hoog in vaandel, en daarom leven ze ook in de natuur. Ze lopen niet te protsen en paraderen in de stad. Ze leven in het verborgene. Het zijn geen aandachtshoeren, ze zijn niet eerzuchtig. 8. De bosjesmannen geloven in een bescheiden, ingetogen wereld, in harmonie met de natuur. De bosjesman waarmee ik sprak zei dat als een man geboren wordt en opgroeit er een gevaarlijke parasiet is genaamd de palap-parasiet, die een aura om de man heen wil doen laten ontstaan van opgeblazenheid, waardoor hij zijn borst vooruit drukt om over anderen te heersen, en waardoor zijn geestelijke en shamaanse kanalen dichtslibben in ruil voor macht, geweld en eer, verdichting, 604 gewichtigheid. Hij zei dat de palap-aura zo snel mogelijk doorbroken diende te worden, als een soort van besnijdenis, anders zal de opgroeiende man in te kleine denkcirkels komen. 9. Er moet een shamaans medicijn zijn tegen deze parasieten. Deze parasieten kwamen uit het riool. 10. De mens moet leren van de shamaanse bosjesmannen die diep in de natuur leven. 11. De vliegenplagen van Orion zijn tot de aarde gekomen, en alleen door de hersenspinsels van Orion kan een mens hier doorheen komen. De hemelse oorlog tegen het beest 12. Hemelse vrede komt door hemelse oorlog tegen het beest, het ego van de mens, de lagere menselijke natuur. 13. Het is het totale losmaken van vleselijke banden. Het beest in de mens moet overstegen worden. Daar ligt het werk voor de mens. 14. Natuurlijk mag dat niet aards zijn, maar hemels, van de hersenspinsels van Orion. Daarom zijn de Orionse vliegenplagen tot de aarde gekomen, om de vleselijkheid van de mens te doden, en de hogere hemelsheid van de mens op te wekken. 15. Hoe belangrijk is dit, dat we soms verlaten worden, want anders zouden we het nooit zelf leren. Om ons heen zijn alleen voorbeelden aangesteld. 16. Het is belangrijk tot een kanaal van God te worden, omgang met God te hebben, maar dan moeten we het ook zelf worden, anders heet het projectie. 17. Zij blijven altijd afhankelijke puppies en groeien niet op. God wordt dan een soort excuus, een valse schuilplaats waardoor ze hun verantwoordelijkheden niet hoeven te dragen en maar aan kunnen blijven rotzooien. 18. Alles met mate, zoals een vlieg alles maar lichtelijk aanraakt en dan weer verder gaat. We hebben het dus over een Orions dodenboek van vliegen, het komen tot de hogere, hemelse hersenspinsels van Orion om aan het bizarre en extreme mijnenveld van de lagere aarde los te komen. 19. Daar leven de tetracten, een soort kwallen of spinnen, hersenspinsels van het kwaad en de onverschilligheid, die zich helemaal hebben vastgewoven en ingevreten in de hersenen en verder het hele lichaam en de ziel van de mens om van haar sappen te leven, en de mens moet en mag hier los van komen. Vandaar dat deze tocht door Orion van groot belang is. 20. Het beest leerde de mens te leven van vlees en het vleselijke, allemaal voor de markt, voor controle over de zielen, door de tetracten, die als sponzen door het universum zweven, op zoek naar levende zielen die zij kunnen leegzuigen en waarin zij kunnen wonen. 21. Velen zijn al totaal door dit soort gedrochten ingenomen als dode poppen, en worden gebruikt. 7. De wilde roep 1. Er is een groot werk te doen, en zowel de voorbereiding als de uitwerking daarvan gaat door studie, het luisteren naar de hemelse roep, de wilde roep. Kom uit de klauwen van de tetracten ! Verklaar de oorlog aan hen ! Laat hen je ziel niet 605 verder wegslepen. Laat hen je niet verder dronken voeren ! 2. De school moet het werk in de juiste banen leiden dus, anders val je in de strikken, in de tentakels, van de tetracten, in hun webben verstrikt, tot voer. Blijf dus waakzaam, en dut dus niet in met vele excuses. 3. Zoveel kennis is er toen verloren gegaan. Denk aan al die bibliotheken die door de rijzende zeespiegel werden verslonden. 4. God onderwerpt zich aan het werkwoord, anders zou God zelf ook een tetract worden, een valse afgod. Wordt dat in de kerken onderwezen ? Bijna niet, en daarom hebben ze allemaal hun eigen afgoden die elkaar tegenspreken en veel bloed vergieten, opdat de tetracten kunnen eten. Ziet gij het bedriegelijke daarvan ? 5. Ook goden moeten beproefd worden dus, en niet zomaar nagevolgd. Dat is wat het werkwoord doet. Ook de goden moeten onderwezen worden, en zich openstellen voor het hogere, hemelse woord, om niet vast te groeien en geen tetract te worden, geen kwal in de lagere aardse oceanen. 6. De mens werd door de tetracten zwaar opgeblazen, met alle gevolgen daarvan, als de geest van alcohol met zijn dodelijke hersenspinsels. Ze verlustigen zichzelf in vernietiging en alles wat vies en smerig is, allemaal tot zelfbevrediging, als drugs. 7. Verwaand lopen ze rond. Lomp is dat ook te noemen. De hiaten van alcohol leidt zijn eigen weg, zijn eigen wil, grote vraatzucht, tot anti-verstand, maar dit ontwikkeld een eigen zwaar selectief dement verstand wat over anderen wil regeren. Het zijn de gruwelen van de cultus van mind-control, de dwang-scholen van de lagere aardse gewesten waar de mens als vee wordt gefokt om de gulzigheid van de tetracten te dienen.
Pagina 606
8. Moeten we daarbij blijven ? Zeer zeker niet. Want het Werk is een nomadische tocht, altijd voorttrekkende, in het Orions. Het is een werkwoord, wat telkens dus ook alles achterlaat. Dat is ook het geheim van het verstaan van de hemelse stem, dat zo het oor van de mens geoefend wordt door deze dingen, gevoelig wordt. 9. Daarom voelt de mens zich vaak eenzaam, en verlaten, opdat de mens zich hiervoor gaat openstellen en gaat leren luisteren. Een mens die alles al heeft en iedereen om zich heen heeft die dut in. 10. Zij leren zo de hogere spiraalnevels van het heelal kennen, de ingewikkelde hersenspinsels van het hemelse Orion, ook al houdt dit in dat zij door anderen niet verstaan worden. 11. Het vleselijke kan door zijn tetractische ingewikkeldheid de ingewikkeldheden van het hemelse niet verstaan. Het kan er niet op aansluiten. 12. Dit zijn de geemancipeerde werelden, en die kunnen door het overafhankelijke, overconsumerende ongeemancipeerde niet worden verstaan. De hemelse visspeer 13. De vleselijke mens heeft zijn eigen verdorven vruchtbaarheid, als tetracten die zichzelf voortplanten op de snelheid van het licht. Dat zie je om je heen. Het is hysterisch en ziekelijk, onstopbaar. Het gaat maar door. Ziekelijke vraatzucht, ziekelijke voortplantingsdrang. Het vleselijke heeft haast. Het heeft geen begrip, en geen tijd, voor het hogere hemelse, voor de hemelse stilte die spreekt. 14. Alleen de hoogverhevenen, oftewel hen die het beest van het ego hebben overstegen, zullen het begrijpen. Denk niet dat je en vleselijk kunt leven, 606 gehaast in zelfbevrediging, roekeloos, en dan ook nog eens alles kunt begrijpen, want dat gaat botsen. Je kunt geen twee heren dienen. Je kunt niet met je ene been in de wereld en met je andere been in de hemel leven. Het vleselijke en het geestelijke gaan niet samen. 15. Altijd hebben ze weer heimwee naar hun oude leven. Altijd willen ze weer de tetracten dienen in ruil voor alcohol, macht en aanzien. Ze zijn liever verblind. Altijd willen ze weer conform zijn, religieus of overgeestelijk. Ze hebben geen nomadisch bloed. Dat willen ze ook niet, want de prijs is te hoog. Ze willen het oude leven niet loslaten. 16. Het grote geestelijke wordt genoemd, de grotere hemelse verbanden door de hemelse hersenspinsels, de vliegenplagen van Orion. 17. De menselijke ziel moet gespietst worden, doorboord worden, geopend worden, door de hemelse visspeer, opdat de mens zal luisteren. 18. Het oor van de mens moet doorboort worden, en ook dat is niet letterlijk. 19. Wonen, werken en geschoold zijn zijn de fundamenten voor de nieuwe aarde. De wateren van grote diepte komen over de aarde hiervoor, om alles schoon te spoelen. 20. In dit alles zal Orion de mens tegemoet komen dus, door de hersenspinsels van Orion, wat een groot verschijnsel is, als vliegenplagen. Ze vernietigen het vleselijke, opdat er een verrijzenis is van het geestelijke en hemelse. 21. Het gaat namelijk om het hart, niet wat voor taal je spreekt, wat voor woorden je gebruikt, wat voor metaforen je gebruikt, enzovoort. 22. Wel is er dus de strijd tussen het vleselijke en het geestelijke. Gij moogt u niet hechten aan de zonde. 23. Het gaat er dus niet om wat er uit je mond komt, welke huidskleur je hebt, enzovoort, maar wat er uit je hart komt. 24. Je kan dingen op verschillende manieren zeggen en de grote geestelijkheid gaat over het grotere verband, en die wordt niet begrepen door de vleselijken. 25. De mens moet zich meer bezig houden met geestelijke sport en spel, om zo los te komen van nutteloze aardse oorlogsvoering. 8. Teruggaan tot de woeste zee-aarde van het oer 1. Op de aarde zoekt de mens zijn afgoden, en mannen zoeken naar aardse vrouwen, niet naar het hemelse, en zij doen dit door te protsen met iets of wat, door te imponeren, maar gij wordt alleen metgezellen van de Orionse hemel en het Orionse paradijs door het lijden, door te minderen, niet door te vermeerderen en grote rijkdommen en andere materiele opgeblazenheid, zoals het zwaaien met stropdassen, want dat trekt alleen maar de vleselijke tetracten aan. 2. Gij moogt u niet vermengen met de lagere, vleselijke aarde, maar moet op een zekere afstandelijkheid blijven, opdat gij niet wordt meegesleurd. 3. De Vuh noemt de eeuwige ziel het hemelse hongeren. Dit is nodig om het beest, de woeste zee, te overstijgen. 4. Gij moet weer teruggaan tot de baarmoeder van 607 Orion, tot de woeste zee-aarde van het oer. Daar leert gij leven en bouwen van de kleinste beetjes. In zwoegen, in zweet, bloed en tranen, brengt gij alles voort. In geestelijke oorlog en jacht. Zo leert de mens overleven. 5. De zeeen en oceanen van Orion zijn tot de aarde gekomen. De arena 6. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. 7. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis. 8. Dit is de ervaring van de arena. Nob kwam tot de Oru stam in de wildernis, als een beeld van het komen tot het hongeren, het minderend testen, en dit was een groot lijden. Het voortijdse boek van Nob begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. 9. De mens moest over allerlei rivieren in de onderwereld zwemmen om zo tot geleide kennis te komen. 10. De mens mag niet zomaar met woede leven, maar het moet bezield worden, tot een levende ziel, tot leiding.
Pagina 608
11. In de voortijdse geschriften van Nob moet hij tot de wildernis vluchten vanwege een overstroming. In dit verhaal wordt hij ook door een beest gegrepen en verslonden. Zo komt hij tot de onderwereld, de daadwerkelijke wildernis. 12. Nob komt van heel diep, van een heel groot lijden, van een hele grote oorlog. 13. Hierin ziet gij de wederopstanding, principe, wat door de geleide, hemelse woede gebeurd, als de oogst van Nob. 14. Dat is ook wat de hersenspinsels van Orion zijn, het begin van de schepping. 15. De besnedenen zijn verwekt door zowel hemel als aarde, door de aarde die zwanger was geraakt van de hemel. 16. Omdat ze besneden zijn is hun zaad bestemd tot eeuwig leven. Het gevaar van de letterlijkheid 17. Vleselijke en aardse geesten zijn hysterisch op zoek naar elk gaatje wat ze nog kunnen vinden. 18. Ja, door openbaring zal gebouwd worden, en door openbaring over de openbaring. Juist hierin liggen de sleutels. 19. Het Woord heeft ook een geheimenisvolle kant, een kant die het Woord niet zomaar van zichzelf laat zien maar pas nadat je het Woord beter hebt leren kennen. 20. Je ziet iets in de verte, en als je dichterbij komt, dan blijkt het iets anders te zijn. Dat is vaak hoe het in het leven is. 28. Het hangt er helemaal vanaf in welk seizoen gij bent en met wie gij te maken hebt. Soms is het tijd om te zaaien, en soms is het tijd om te oogsten en je slag te slaan. 29. De mens moet zelf veranderen, alleen de letterlijkheid ervan is een groot gevaar. 30. Het brengt totale verwildering, zo diep dat het de hele cirkel rondgaat en dan weer terugkomt in de stad en begint te imiteren, karikaturiseren en spotten. 31. Dat kan subtiel gaan of dik er bovenop, maar net wat belangrijk is, want het is een strijd tegen het stadse patroon. 21. Eerst is voor het toetsen de onthechting nodig : alles opgeven, alles loslaten, alles verkopen voor de Ene steen, alles opofferen voor het nieuwe leven. 22. Juist de invallen en aanvallen op je leegte zijn wegen naar diepere leegte. Elke leegte moet daartoe namelijk ook weer opengebroken worden. 23. Het zijn alleen maar maskers van diepere processen die gaande zijn en daartoe ga je ontwaken. 24. Terug gaan naar de wortels van de dingen, naar de tuinen en de wildernis. 25. Wat dat aangaat is in de oorlog dan alles geoorloofd, en het doel heiligt de middelen. De mens moet terugkeren naar de fundamenten. 26. De mens moet roeien met de riemen die de mens heeft, de onderdelen verzamelen. 27. Wat gij op aarde ziet zijn spiegelingen van Orion. 608 9. De vrucht van het lijden wat meer creatieve inspiratie kan geven, ook doordat de natuur de mens even afzondert om de mens tot zichzelf te laten komen, zonder inmeng van anderen. 1. De mens kan niet rechtstreeks in aanraking komen met het hogere. Daarvoor heeft de mens de spiegelingen nodig. 2. Vandaar dus ook de emanatie van het hogere tot het lagere, anders zou de mens zichzelf verwoesten. 3. Het pad leidt tot de wildernis, of tot de zee, in ieder geval terug tot de natuur. 4. Het pad is niet voor gelukszoekers en genotzoekers. Geluk en genot kan een sta in de weg zijn. 5. Dat moet nog allemaal ingehakt en verwerkt worden. Het zijn mijnen. Je bent dan in geheim gebied aangekomen, waar ze zich zo lang schuil hebben gehouden. 6. Het kwaad staat ook voor de valse zelfverwezenlijking, en als het een mens daarin heeft weten te strikken, dan geeft het kwaad vaak liever een soort van roes, zodat ze niet ontwaken. 7. De mens mag weer contact maken met de natuur die stelselmatig van de mens was weggekapt. De mens zit opgesloten in de stad en werd zo geconditioneerd met de stadse kijk op dingen, inclusief de kerkse kijk. De mens mag hiervan loskomen om zijn ziel open te stellen voor het natuurlijke, het diepere, wat niet aangetast is door de mens. 8. De natuur heeft nog steeds een bepaalde puurheid, alhoewel dan gaat het wel om de natuurdiepte die terug moet leiden tot wat verborgen wordt gehouden. De natuur op aarde is in die zin dus ook een voorhangsel en een heenwijzer, wat de mens 609 9. Omdat de mens voor een heleboel dingen nog niet klaar is, omdat zijn hersenen dat nog niet kunnen verwerken, vanwege dat de mensheid nog maar aan het begin staat, hebben de hersenen eenvoudige vormen gemaakt waardoor hij dus beter dingen kan verwerken. Hoe de mens dingen ervaart is dus hoe zijn hersenen het vertalen. 10. Hierin zijn zowel verschillen als overeenkomsten in vergelijking met anderen. Maar er gaat dus in alle symbolen om u heen een enorme diepte schuil waartoe de mens mag ontwaken. 11. Alles zal dus op den duur zich verdiepen en doorvertaald worden tot de kern. Het heelal is in die zin vol met oneindige kennis. De natuur is dus het begin van die tocht, want de stad heeft alles opgesloten. 12. Dat is dus heel dualistisch, want dit hebben de hersenen ook weer zelf gedaan omdat ze meer niet aankonden nog. 13. Echte daadwerkelijke kennis kan niet weggedacht worden, door niemand, dus het is er nog steeds ergens. Er liggen ergens universele feiten verborgen waar de mens die nog in zijn kinderschoenen staat mentaal gezien niet bijkan. 14. Die kennis is dus in symbolen vergemakkelijkt, maar die mag niet letterlijk genomen worden, alleen maar verdiept. 15. Het lijden is een taal, maar er is geen tolk, dus dan hebt gij dat nare gevoel en weet gij niet wat gij er mee moet. Die taal moet dus nog komen, vandaar dat de boodschap is : volhouden.
Pagina 610
16. Het krijgt allemaal z'n plaats wel. Kunnen accepteren is een keuze, niet zozeer een gevoel, want het lijden is ook juist het ondraaglijke, het niet kunnen accepteren, dus het is gevoel tegen verstand. 17. Als een stok je slaat dan kun je de stok omhelzen en aanvaarden, en dat kan dan een zekere rust geven, maar dan zijn er altijd weer andere stokken, en dan ga je door hetzelfde proces : weer de stok omhelzen, en ga zo maar door : de stok binnengaan, dan heb je minder last van het slaan van de stok op het eerste gezicht, maar vaak is het in de stok nog wel erger, en dus al die andere stokken. 18. Gij moet er dus dwars doorheen, de taal van het lijden leren verstaan. Dat wil niet zeggen dat gij dat lijden letterlijk doorgaat, maar dat het u juist doet komen tot de geheimenissen en de tegenstellingen, komen tot de vruchten van het lijden. 22. Het Woord geeft niet wat gij verlangt, maar wat gij nodig hebt. Daar zullen misschien kruispunten in zijn, misschien niet. Het ongedisciplineerde zal alleen maar misleiding brengen, en valse kracht. 23. Gij moet de leer van het lijden en de fuik niet vergeten, de discipline die gij nodig hebt. In de wildernis hebt gij gevechten, opdat gij dieper komt. Het Woord wil u onderwijzen. 24. Gij hebt leidinggevende diepte nodig om hier doorheen te kunnen komen. 25. Er zijn een heleboel afgoden die gij moet overwinnen. De leer van het lijden en de fuik 19. Gij bent in de wildernis terechtgekomen, niet meer in de stad. Gij zijt als nomaden die voorttrekken, dieper de wildernis in. Voorzorg blijft een belangrijk punt. 20. Het Woord gaat om diepte en voorzorg. Omdat er waarheid vermengd met leugens is, vergif door het voedsel, moet gij daarom alles uitziften en in de juiste volgorde zetten. 21. Wanneer gij tot het Woord komt gaat het niet om kracht. Gij moet juist leeg worden voor het Woord, en het Woord moet u eerst zwak maken. Het Woord leidt het volk tot de wildernis, en hier is honger, en hier zijn de oude krachten niet. Hier worstelt gij met het Woord. 610 26. Soms moet gij leren leven met een stuk onbegrip en verwarring. 27. Gij moet het pad door de wildernis geheel gaan, tot het wilde woeste land. 28. Je bent diep in de wildernis. Dan zullen er weer nieuwe gedachtes en gevoelens in je binnen proberen te komen. Juist omdat je niet weet of die gedachtes en gevoelens van de hogere natuur zijn, moet je je hier tegen verzetten. Je moet er zelfs mee worstelen als het te sterk wordt. Dit is een vorm van toetsen en aftasten. 29. De hogere natuur weet hier wel raad mee, de lagere natuur niet, maar zal proberen binnen te dringen. Je mag geen risico's nemen, zoals op je gevoel afgaan. 30. Dus je worstelt, je verzet je, wetende dat als het de hogere natuur is, dan kan die juist door deze worsteling binnenkomen, omdat dit namelijk je voorzorg is. 31. Nu kan dus zelfs je worstelen onvolmaakt zijn, onzuiver, onvolledig, dus zelfs met het worstelen moet je worstelen. 32. Alles moest je loslaten, vooral juist ook het loslaten zelf. Zo ga je dan ook worstelen met het worstelen zelf. Totdat je in het punt komt van het diepste worstelen, het diepste verzetten, waardoor je het eeuwige worstelen en het eeuwige verzetten kunt binnengaan. 33. Dit is ook een soort wapenrusting. Heel belangrijk in je voorzorg wat de hogere natuur zal aantrekken. Missen er teveel stappen in je voorzorg, dan zal de hogere natuur niet echt diep komen. 34. Je komt bij de zee. Je stapt in de zee en wast jezelf. Dan zwem je. Zwem gewoon door. Je bent op weg naar zand. Wanneer je daar aan bent gekomen rol je in het zand wat aan je natte huid zal kleven, om één te worden met de natuur. Dan na het strandje kom je in een wildernis. Je hebt nu een leegte in jezelf ontvangen, die leegte ben je in wezen binnen gegaan. 35. Vanuit die leegte kun je leven. Zo kun je groeien in leegte. Als de hogere natuur dan echt komt, dan kun je je daar niet meer tegen verzetten. Het grijpt je, en er is niets wat je kan doen. Geen aards loon maar geestelijk loon 36. Het denken van de mens is verschrikkelijk verziekt. Er wordt voor de mens gedacht, in vele lagen van wezens die in het lichaam zijn, en die van het lichaam leven. Zij voeden zich daarmee. 37. Dit zijn allemaal heel ingewikkelde processen, maar een mens is niet van zichzelf. Het zijn geen 611 unieke gedachtes of gevoelens. Het komt ergens vandaan. Een gedachte is geconstrueerd om juist diepere dingen verborgen te houden, ook diepere zintuigen die onder of achter het gedachtenleven verborgen zijn. 38. Gedachten zijn vaak geesten die met elkaar communiceren. Zij gebruiken hiervoor lichamen, en de persoon denkt dat hij het zelf is. De mens wordt bestuurd. 39. De aarde is een gevangenis, en de mens is verslaafd. 40. Als het zaad sterft, dan kan niemand de nieuwe natuur tegenhouden. En dat loon is niet het loon van de wereld, maar zal geestelijk loon zijn. 41. De vijand is verdeeld, ze strijden tegen elkaar en maken elkaar verslaafd. De vijanden leven vaak in oorlog en overwinnen en verlammen elkaar dan, om elkaar te gebruiken, zodat het net lijkt alsof alles koek en ei is. 42. Er wordt waarheid met leugen vermengd. 10. De strijd tussen het Woord en gemakszuchtig geloof 1. Geloof wordt al te gemakkelijk afgoderij, als in godsdienstwaan. Er is dus een ware strijd gaande tussen het Woord en gemakszuchtig geloof. 2. Het Woord is niet voor gelukszoekers en genotzoekers, maar voor hen die willen leren, kenniszoekers. 3. Het leven is niet saai. Het is een puzzel. Alles om u heen is cryptisch en kan een sleutel vormen op het
Pagina 612
verdere pad. 13. De grenzen tonen het pad. Als er geen grenzen zijn dan is er gewoon geen pad. 4. Alles is onderdeel van een groter geheel. De wond is ook weer de weg tot het medicijn, al dan niet door het terugtrekken of doorvechten. Leer leven met de kleinste hoeveelheden. 5. Hoe dieper gij in het Woord komt, hoe meer je gaat zien hoe ver dingen van de het Woord verwijderd zijn. 6. Het dwangmatige van het letterlijke is een handlanger van het kwaad. 7. Door de tocht door de wildernis sterft dit allemaal af. 8. De mens moet leren terug te keren tot de natuur en dit allemaal te regelen via de natuur processen. 9. Deze golven van emanatie en evolutie, neerwaarts en opwaarts, komen van Orion, en scheppen het bestaan, alles in en rondom u. Gij mag leren op deze golven mee te gaan. Als eerste mag gij deze golven leren herkennen, leren ervaren, als het ingaan van de geestelijke zee. 10. In de natuur moogt gij dan helemaal uzelf verliezen om deel te worden van het grotere geheel, dus dat gij zelf een stuk natuur wordt, of zelfs de natuur, wat gewoon een ander woord voor diepte is. 11. Je wordt in een leegte gegooid, telkens weer, en wat je probeert te grijpen zal van je wegvluchten, en als je ervan probeert weg te rennen, dan zal het je achtervolgen. Waarom ? Omdat het een spiegeling is, een tegengestelde. Alles wordt omgedraaid. 12. Daar is deze realiteit voor, om die hele diepe creativiteit op te wekken, een andere manier van beleven. Je kan deze woeste zee niet de baas, maar er gaat een pad doorheen naar een zeker eiland. 612 14. Dingen zullen nooit langer blijven of kunnen blijven dan nodig, want het geeft spiegelingen en roept het tegengestelde op, dus hoe dieper het gaat, roept het ook weer het hogere op. 15. Blijf in je aangewezen werkgebied en werkmaat, stap niet uit je werkgebied. Gij doet in principe alleen wat noodzakelijk is en binnen de grenzen van het werkgebied, en dus binnen de grenzen van het Woord. 16. Het is dus belangrijk gevoelig te worden voor de grenzen van het werkgebied en het Woord, en daar mag gij ook om vragen, maar bovenal is het iets wat gij moet oefenen, en oefening ontstaat door het testen en het voorzichtig zijn, want als je voorzichtig bent dan krijg je hoe dan ook leiding. 17. Je kunt dan het sobere Woord overdenken die boven de woelige zee van je gevoelens en emoties zweeft, boven je verwarringen, en als er iets naar boven komt om iets te doen of kunnen doen, dan kun je dat testen, heel specifiek, aan het sobere Woord, als een verwerker. Als het niet van het Woord is dan zal het Woord het doen laten wegzinken en verwerken, en als het wel van het Woord is dan zal het versterken en kun je het niet meer tegenhouden, krijg je er vrede over. 18. Soms is dit dus wel eerst een worsteling, en die vrede kan soms op een laag pitje zijn, maar dat je toch van binnen een bepaalde zekerheid hebt. En ja, dat kan soms lang duren. 19. Ook is het belangrijk om je verwerker, het Woord, goed te laten doorkomen, heel specifiek, dus met de verschillende onderdelen. 20. Dus je kunt in principe dat wat je wil testen met deze onderdelen van het Woord omringen en dan kijken wat het doet. 21. Als je je te onrustig voelt is het soms tijd om je eerst even terug te trekken, maar besef ook dat in je overdenking het Woord ook weer de natuur is, dus test dingen ook aan de natuur van de eeuwigheid. 22. Breng het tot de sobere natuur en zie wat er gebeurt. 23. Soms heeft het eerst wat langer tijd nodig. Dan moet eerst het zaadje nog sterven en dan heb je later pas de oogst. Het verlaten wildernis strand 24. Loop in gedachten op het verlaten wildernis strand, en het is er mistig, en het Woord zweeft er ook ergens. 25. Er is dus mist, en die is ook weer ter bescherming. 26. Er zijn hele sterke stromingen. Het gaat om het loskomen van systemen, van de systemen van het lagere collectieve ego, door het eenling principe, maar dan wordt je ook verbonden aan het hogere collectief uiteindelijk. 27. Depressie is een leegmakingsmiddel, een soort natuurpoeder, en het is direct ook een bindmiddel tot hogere natuurcontacten, principes. 28. Het ontmaskert allereerst de massa's, en dan volgt er een worsteling, en dan zul je daardoor uiteindelijk de massa's overstijgen en je lagere massa-zelf. 29. Er is een heleboel wat gij niet kunt veranderen, waar gij machteloos over zijt, wat een bepaald gebied is, en er is ook een gebied waar gij wel dingen kunt veranderen. 613 30. Maar gij moogt met dat wat gij niet kunt veranderen wel creatief omgaan op een bepaalde manier, net zoals in het gebied waarin gij wel maatregelen kunt treffen. 31. Dat er aan u getrokken wordt en dat het storend is kunt gij niet altijd voorkomen en ook niet altijd veranderen. Soms kunt gij wegrennen, om te merken dat waar gij dan naartoe gaat ook aan u getrokken wordt, en misschien dan weer door andere dingen. 32. De mens is ingesloten in dit soort dingen. Het zijn verstoringen, maar gij kunt creatief blijven, al is het soms alleen maar creatief denken, zoeken naar spiegelingen. 33. Het helpt allemaal om tot de subtiliteit van het orakel door te dringen. Het is onderdeel van het creatieve proces, en dan op naar de nieuwe schepping die daarin te vinden is, in deze nieuwe vorm van beleven, van leven. 34. Het is het pad van de natuur : pijnlijk, hard, maar zaaddragend. 35. Het is maar net hoe lang de natuur er voor nodig heeft. De natuur lost het dan vanzelf op als alles gefilterd is. 36. Het mag allereerst ook niet te duidelijk zijn, want dan gaat de bedoeling verloren. Allereerst ga je door de verwarring heen, want anders grijpt het je. 37. Ga ermee om in het leerverband. Niets is voor niets, en het wordt vanzelf duidelijk. 38. Het gaat om werelden die te ver van elkaar verwijderd liggen, waar een te grote kloof tussenzit, en dan gaat het zich dus op een bepaalde manier vertalen, als een overlapping.
Pagina 614
39. Vaak zijn er juist dan weer andere dingen nodig om deze dingen te kunnen vertalen. Het komt dus ook uit een groter geheel, en alleen in dat verband kan het zich vertalen. Dat loopt dan ook helemaal gelijk op met het onderwijs. 8. Het is belangrijk alles natuurlijk te laten verlopen door de oerchaos. Die oerchaos is je bescherming. 9. Het gaat erom te leren spaarzaam om te gaan met woorden, leren na te denken, leren te overdenken en verbeelden, de natuur te leren. 11. Moeder honger en moeder eenzaamheid 1. Het geleid worden is wild als een leeuw. Toch is dat dus het hogere touw. 2. Het gaat niet zonder slag of stoot. Het komt niet zomaar aanwaaien. 3. Het spreekt niet altijd. Soms is het gesloten en moet je verder, en zal het later weer gaan spreken. 4. Soms heeft het eerst rust nodig heeft, en soms moet er eerst voor gestreden worden. 5. Weer is het zo dat er geen verslaving gemaakt moet worden aangaande duidelijkheid. We hebben het nu over het belang van de oerchaos. Als die er niet is, dan is er een probleem. 6. Plezier zou gij zeker niet naar op zoek moeten gaan, maar gij moet de droge, saaie natuurkennis onder ogen komen, die dus allereerst het plezier doodt, opdat er ruimte komt voor iets veel groters : nut. En dat begint altijd met nutteloosheid. Allemaal onderdeel van de oerchaos. Het zijn de tijden van dorre droogte, om tot de ontwapening te komen, en ergens op die lange, moeizame, maar belangrijke brug komt het verschijnsel van wedergeboorte, maar dat zal dus niet op een stadse manier gaan. Subtiliteit is waarover het gaat. 614 10. De spanning kan soms hard toeslaan, maar het is ook weer nodig om de paden te laten zien en dat gaat alleen met grenzen. 11. Het gaat om diepe overdenking en puzzelen, want dit is het pad eruit, erdoor, stap voor stap. 12. Het moet even de juiste combinaties krijgen en dan kan er verder gegaan worden. 13. Je kunt het niet forceren, en dingen om je heen zijn abstracter dan je denkt. Er zijn tekenen van het herstel van de moeder, dus daar mag je ook weer blij om zijn en dankbaar, maar het is bekend dat er ook weer haken en ogen aanzitten omdat het nog oorlogstijd is. 14. Er moet een besnijdenis van het denken plaatsvinden. 15. Het kan niet geforceerd worden. Het kan ook allemaal veel subtieler en creatiever. 16. Moeder honger werd aangevallen door de gulzige honden van de stad, en werd nog dieper de wildernis in gedreven, en zij zocht hulp bij haar zuster eenzaamheid, moeder eenzaamheid. 17. Het is belangrijk kinderen uit te leggen dat het leven geen lusthof is, maar dat er grenzen moeten zijn, en dat ze ook moeten leren zelf grenzen te maken. 18. Het is belangrijk de eigen innerlijke wereld te ontdekken, door bijvoorbeeld boeken, de literatuur. 19. Het gaat er soms om de touwtjes wat te laten vieren, opdat kinderen ook hun eigen zelfstandigheid ontwikkelen en eigen vindingrijkheid, anders raakt hun creatief vermogen verlamd en worden ze te afhankelijk. 20. Het is zware oorlog, en je moet soms nee durven zeggen en soms afstand nemen opdat het kind zelf leert vliegen en zijn eigen richtingsvermogen kan ontwikkelen. 21. Ouders die teveel bij hun kinderen staan en plakken zijn een groot gevaar, want die verlammen het vermogen van het kind dus. 22. De natuur is geduldig maar streng. Het spaart het kind niet, als het kind tot het vreemde moet gaan, maar blijft wel altijd achter het kind staan met haar warmte. 23. Soms mag je dus je kind voorop laten lopen en zeggen : Probeer de weg nu maar te vinden. Ik sta achter je, ik loop achter je, en als het echt niet lukt, dan zal ik je een beetje helpen. 24. Zij leidt haar kinderen tot de geheimen van het bos, En in de nacht vaagt haar stem weg, opdat zij het vreemde zullen zoeken. Zij zendt haar kinderen als boodschappers tot het vreemde. 25. Niets is geduid, ze treft bewust haar doel niet, en glijd langs alles heen om haar geheimen te bewaren. Zij blijft op een afstand, opdat er ruimte is voor groei. 26. Niet te dichtbij, niet te ver weg. Zo kan een kind opgroeien. 615 27. Het is het pad van het minderen en het eenlingenschap, wat kinderen dus ook moeten leren. 28. Star is echt wanneer je je kinderen afsluit van daadwerkelijk alle prikkels van de buitenwereld en ze dus niks mogen en alles moeten. Dat is stram. 29. Geef een stuk voorzichtigheid en een stuk vrijheid aan de kinderen. Wees gevoelig voor de grenzen 30. De oorlog is de leer-oproep, en het leren vergt overdenking, volharding. 31. Teveel geluk doet in slaap dutten. 32. Er valt nog heel wat te studeren en ook te herhalen. 33. Kinderen doodgooien met overmatige, dorre leringen is een vorm van spijbelen. 34. Het heeft ook geen zin om je met anderen te vergelijken. Het gaat er alleen om jezelf te vergelijken met het hogere. 35. Zoek naar de juiste hoeveelheid en verhouding. De materie moet op de juiste manier samenhangen met aarde en water, dus gij moet er verantwoord en zuinig mee omspringen. Alles heeft z'n tijd. 36. Het gaat door spiegelingen. Het rechtstreekse is levens en levens gevaarlijk. 37. Er moeten dus eerst wel symbolieke lagen zijn, het abstracte, en dat vind je onder de mensen, een stuk stad dus, anders is die beveiliging er niet. 38. Het zijn krachten die op elkaar inwerken, ook weer goede krachten.
Pagina 616
39. Alles moet getest worden, dus ook de leegte. Wordt je dan meegesleurd met een stroom leegte in dat proces, dan moet er dus altijd opgepast worden met vertrouwen en overgave, omdat er dus ook weer mee geworsteld moet worden vanwege het gevaar van valse leegte, dus door de hogere vreze voorzichtig worden, en eerst testen, wat ook een hoger verzet met zich meebrengt, de leeuw, die zich nergens zomaar aan overgeeft. 40. Ook dat verzetten kan weer een gevaar op zich zijn, dus daarom moet er ook verzet worden tegen het verzetten enzovoort, om zo in de diepte te komen, tot de bronnen. 41. Dat heeft inderdaad te maken met het afsterven, en dat boort dus ook weer nieuw leven aan en eeuwig leven, wat vervolgens ook weer getest moet worden, maar er komt je dan een soort loon tegemoet wat je niet meer tegen zou kunnen houden, en dat is een stuk verloren natuur zelf. 42. Dat moet gehuld zijn in twijfel en verwarring, want overmoed ligt altijd weer op de loer, en dat brengt valsheid met zich mee, dat mensen iets te enthousiast worden en iets te snel grijpen en meestromen. 43. Dat moet voorkomen worden, want de gevaren zijn eindeloos. Het werkt door gevoeligheid, grensgevoeligheid die zo wordt ontwikkeld, en dat is een gevoeligheid naar spanning toe uiteindelijk, die op een gegeven moment zo sterk wordt dat je niet eens meer over een natuurgrens heen zou kunnen gaan, vanwege dat je dan een slag krijgt die je terugduwt. Dat is de bescherming van het hogere touw, de gebondenheid tot soberheid. 44. Dingen kunnen dus al snel vals worden, ook in schijnbaar goede dingen zoals het afsterven, want er is ook weer een valse dood. 45. Het is een bijprodukt van de eeuwige kennis wat 616 van het verschijnsel van het Woord boven het oerwoud naar beneden druipt en zich vervormt om de mens te testen. 46. De eeuwige kennis gaat niet over of het leuk is of goed smaakt, maar of het verantwoord is, of het nuttig is, en dat is een beproeving. De eeuwige kennis onderhoudt de natuurgrenzen. 47. Daarbuiten kom je in een gebied van vraatzucht, gelukszoekers, genotszoekers en andere goudzoekers, die de natuur proberen te verwoesten. 12. De tijden kennen 1. Wilt gij door het vlees leven of door het geestelijke, door de wil of door de kennis ? 2. Voor alles is een tijd, en alles heeft een bedoeling en er zijn strenge voorwaardes. Dat gaat allemaal over de grens gevoeligheid. 3. Gij moet wachten op de schepping. Het zaad moet eerst sterven. 4. Verslavingen lopen met elkaar op en kunnen met elkaar te maken hebben. 5. Grensgevoeligheid heeft met leiding te maken. 6. Het is een puzzel die afgemaakt moet worden, en dat is dus een puzzel op leven en dood. 7. Het is een noodzakelijkheidsprincipe, en het is belangrijk dat te kunnen onderscheiden en niet met de verkeerden mee te gaan. Dit kan heel subtiel gaan. 8. Geestelijk nomadisch leven moet dus ook geleid worden, door onderscheiding. Het geestelijk nomadisch leven moet dus ook gewijd zijn aan het minderen, om zo tot de natuur principes te gaan. 9. Wilden kennen de tijd van ja en nee zeggen, van afzonderen en toenaderen, en ook van innerlijke verdeeldheid. Het hoort er allemaal bij. doorgezuiverd. 17. De oude patronen moeten weg, afgebroken worden, en er zullen natuurrivieren doorheen gaan lopen die nieuwe vruchtbaarheid gaan geven. 18. Het zijn ook voortekenen van het hogere touw. Het gaat erom oorlogskundig te blijven. De scheiding tussen het vleselijke en geestelijke 10. Soms mag je iemand meetrekken, maar dan moet je ook weer de touwtjes laten vieren. 11. De leegte is maar een aspect van het testen en moet altijd verbonden zijn aan de hogere vrees, wat dus ook de vrees is om dingen door het vlees te doen. 12. Er is een bepaalde vorm van communicatie waarvan je in het begin het tekensysteem niet kent, en dat kan ook telkens maar dieper en dieper. 13. De natuur wil jou dan in een restrictie krijgen om je te beveiligen, wat een beetje moeder's eigen is, dus dat kan een bepaalde benauwdheid zijn, een onrust, maar die benauwdheid die de moeder van de eenzaamheid heeft gestuurd is dan als hoger principe van de restrictie ook weer voor te stellen als een moeder, als een bijmoeder. 14. Dat geeft een enorme worsteling met het vlees, want het vlees ziet jou als haar kind. Zij wil jou bezitten, gebruiken, misbruiken, enzovoort. 15. Vandaar dus de worsteling tussen meerdere vrouwen, en daar zit jij tussenin, en daar wordt jij door verscheurd, maar die scheuring is een scheuring tussen het vleselijke en geestelijke. 16. In de arena wordt gij tegengehouden, want dingen moeten eerst dieper doorgetest worden en 617 19. Zolang het druppelt is het waardevol en blijft het spiegelend in de zin dat het kan inspireren. Zonder grenzen geen pad 20. Wees geen deserteur, maar ook geen blinde vuistvechter of materialistisch leger. 21. Het is en blijft territoriale oorlogsvoering in een verzetsleger die dus alleen naar buiten treedt wanneer dit zo in het eeuwige Woord wordt toegelaten, dus zoekt de dingen die boven zijn, oorlog voerende in de hogere gewesten, en dit heeft neerslag in de lagere gewesten. 22. Daarom bent gij hier ook, om die lagere systemen te vernietigen, te herzien. Dit gebeurt van binnenuit. 23. Het moet tot hogere, geestelijke vormen gaan, dus het markt-element moet weg, en oorlogskundig fundament moet ervoor in de plaats, en dat is met alles zo. 24. In die zin zijn er dan een heleboel vormen nodig, zoals het Woord ook uit een heleboel vormen bestaat waarin alles samengebracht wordt zodat het lagere weg kan vallen. 25. Het gaat om het grotere verband, om terugkeren naar de natuur, naar je binnenste. 26. De mens moet worden als een honingbij, dus worstelen met de bloemen voor honing, en dat
Pagina 618
worstelen is met herinneringen, met boeken, met metaforen enzovoort, dus eigenlijk ook wat de leeuw doet : het verzetten, maar wel tot onderwerp van testen houden. 27. De spiegelingen deugen dan niet. Het gaat zich allemaal vervormen en dan ontstaat er een hele andere wereld. 28. Zo zit de wereld vandaag de dag in elkaar, dus daarom is er het thema : de honingbij, en ook de leeuw. 29. Het gaat over de bron, maar die bron is ook weer onzuiver, dus die moet nog gezuiverd worden, dus je kan niet zomaar vasthouden, maar moet ook worstelen. 30. Soms moeten dingen weg uit het hoofd, en moet het hart er mee verder, dus weer heel voorzichtig, als een honingbij die dus niet de bloem totaal vermorzeld, en ook niet totaal door de bloem wordt vermorzeld, maar die dus de instrumenten heeft om het diepere uit die bloem te halen. 31. Het gaat om de honing, van de gezuiverde kern, en dan blijven zuiveren, zoals de bij ook doet. Naar de korf nemen zodat het verder bewerkt wordt, telkens weer diepere lagen. In dat proces kan het vleselijke afsterven. 32. Wat je grijpt spoelt weg, glijdt weg. Je kunt het niet rechtstreeks pakken, alleen spelenderwijs kun je ermee omgaan, dus niet het directe, dus dit is het hele hongerbrood principe. 33. Dat de mens hierin wordt gegooid is om de mens niet te laten dichtgroeien, maar andere lagen te ontdekken, volgzaam te worden, vindingrijk. 34. Maar dit gaat niet buiten het lijden en de fuik om. Wat je grijpt rent van je weg, waar je naartoe loopt komt steeds verder weg te liggen. 618 35. Daarom is het onderwijs ook omhuld met veel verhalen, anders zou het veel te gevaarlijk zijn. En het spelenderwijze is dan ook een soort worstelen, maar die testfactor moet er dus wel blijven. 36. Er is een zekere kenniswil, maar die is ondergeschikt aan de eeuwige kennis, dus alle wil die daarbuiten valt moet daar op afbreken, alle vleselijke wil. Hetzelfde geldt voor kennisgeluk en kennisnut. Het is allemaal ondergeschikt aan de eeuwige kennis zelf. 37. Het zijn maar fragmenten, en ja, je kunt eruit putten als een herinnering, als een bij die deze bloem zo nu en dan bezoekt, maar er zijn veel meer bloemen, en er komen telkens weer nieuwe velden bij door de bij, die ook weer te maken heeft met de bestuiving. Het gaat dus erom je pad te vinden als een bij. Soms kun je naar bepaalde bloemen terug of bepaalde contacten. 38. Dat wil niet zeggen dat er geen worsteling is. Het kost de bij iets om honing uit de bloem te ontrekken, het honing beginsel, allemaal rauw materiaal nog. 39. Soms is er even een doorbraak, en dan later gaat die overstroming zich weer minderen, en dan moet je weer verder verdiepen. 40. Blokkades zijn er dus ook voor om dit pad te leiden. Leven is in de grenzen, zonder grenzen is er geen pad. Je mag je dus ook verheugen in de blokkades, restricties, want het leidt naar nieuwe bronnen, niet telkens alleen maar naar de ouden, want dan gaat het vergiftigen. 41. Het hongerlijden moet groot, diep en langdurend, chronisch, genoeg zijn om de machten van het vlees te verbreken. Het is dus een grote oorlog. 42. De mens is omringd door golems met hun vadsige lijven die allemaal in laagjes zijn opgebouwd. Nu gaat het erom doorgang te vinden in de wildernis, woestijn, om het van je af te krijgen. Er moet namelijk ook zuivering komen in het verdiepen. 9. Zie het lijden als een bloem, een bloem van de armoe. Het lijden is een boodschap. 10. Er moet onderscheid zijn, er moeten zekere grenzen zijn, er moet een zekere discipline zijn. 11. Ga niet met een gebrek aan wapens in het hol van de leeuw. 13. Het gebruik van hyperbolen 1. Worstel ermee in de geestelijke arena voor uiteindelijke geestelijke leiding, en dat is er alleen als dingen rijp zijn geworden. Daarvoor ligt altijd die worsteling. 2. Het lijden houdt dus ook in al die onzekerheden en die moeten rijpen voordat het het geweten mag binnengaan, of de weter, daarom is het dus juist ook beter om in de twijfel zone te leven, in de test zone. 3. Hiervoor kun je een soort van onderwereld tocht gaan maken om van iets los te komen, of om duidelijkheid te krijgen omtrend deze dingen. 4. Een eenmansweg in deze wereld is gewoon niet mogelijk, ook omdat gij in ballingschap bent, anders leert gij de wereld niet kennen. 5. Gij bestaat niet voor pijn en moeite op zich, maar voor kennis en geoefendheid. 6. Het geleide leven kenmerkt zich door de worsteling met jezelf en je interpretatie. 7. Ontbreekt die worsteling, dan kun je je afvragen of je wel geleid leeft. 8. Vaak is datgene waarvan men denkt dat het geleid leven is gewoon sociaal leven. 619 12. Wanneer valt er wat te vieren ? Als mensen loskomen van bepaalde verderfelijke menselijke tradities, maar de mens wordt vaak bedrogen dat hij al heel ver is en het allemaal al heel goed doet. 13. De mens heeft een strijd te voeren. Natuurlijk is de mens verwond, en een mens moet ook van alles leren. 14. Je kunt de geestelijke strijd niet vervangen door iets anders. 15. De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit het lichaam van moeder wildernis. Maar de mens is ontvoerd, ver weg van haar. Ik zag de stromen van de watervallen, de rivieren en de zeeën uit haar stromen. Zij was hier, met mij, maar alles was maar ten dele. 16. Ik begon toen het Woord te lezen. Ik was me bewust van de opdracht. 17. Zwart-wit denken is niet eerlijk naar het geheel. Wel kunnen deze hyperbolen dus soms gebruikt worden. 18. Kinderen moeten al jong het verschil leren kennen tussen het vleselijke en het geestelijke, en dat het geestelijke een strijd heeft te voeren tegen het vleselijke, elke dag weer. Daarom moeten ze leren elke dag als ze opstaan de geestelijke wapenrusting aan te doen, want er is een vijand die op hen jaagt.
Pagina 620
19. De mens moet eerst het gif leren kennen en zo de natuur. Daar kan niemand omheen. De mens is vergiftigd door het valse woord. 20. Gij strijdt niet zomaar tegen een individu of ieder individu, omdat er machtsstructuren achter liggen. 21. Er wordt een rad voor de ogen van de mens gedraaid. Het is niet erg om tegenstrijdig te zijn, want je moet een bepaalde psychedelische invalshoek hebben met deze dingen. Dat hoort ook weer bij de oorlogskunde. 22. De macht van het geld werkt met camouflage. Ze zijn statisch, maar als ze bewegen dan gaat alles snel. 23. Geld is een strikker en een jager die zichzelf niet wil prijsgeven. 24. Ze zijn heel erg gepolijst, uitgekookt, om hun macht te waarborgen, en wekken zo allerlei schijn op. 25. Het zijn boeren die wat schoffelen. Dokteren is altijd pappen en nat houden, dus soms vergif, soms het gif verzoeten, soms naar binnen halen, en dan weer afstoten. 26. Nostalgie is bitterzoet. Zinloosheid is voor de oppervlakkigen, maar in de diepte is betekenis. 27. In de wereld van de dromen liggen bepaalde tekenen verborgen, tekenen, om bepaalde dingen te laten wegvallen en veranderen. 28. Eerst moet je een gevangenis gaan ontdekken voordat je eruit kunt komen. Eerst moet je het voelen. De orde van de mens is vaak zwendel 620 29. In de samenleving is de richting verkeerd, dus dan gaat het erom weer richting te vinden, en dan is het leven van stap tot stap, niet te snel willen gaan, niets overslaan, dus terugkeren tot de beginprincipes van het testen en onderzoeken, het twijfelen, dus het komen tot de leegte en de chaos en niet tot valse, gemaakte orde. 30. De mens koopt heel wat orde in, maar het is dus vaak zwendel. 31. Er zijn zoveel valstrikken op het pad. Aan die worsteling ontkom je dus niet. Aan piekeren kun je dus ook niet ontvluchten. 32. Verhalen zijn een soort hulpmiddel om te testen in de diepere lagen. 33. Het Woord is sober. Het gaat er dus om veel bewuster te leven en veel voorzichtiger, en het geestelijke op zich moet ook sober worden, want er is zoveel vleselijkheid in het geestelijke. 34. Het God raadsel moet dus opgelost worden, anders kan de mens niet verder. 35. Er moet dus een wachter komen voor zowel oor als mond. Als er geen wachter voor de mond is dan kan het oor nooit geopend worden. 36. De mens bidt en bidt maar, spreekt en spreekt maar, maar dit houdt juist de doorboring en besnijdenis van het oor tegen waardoor geleide kennis zou moeten komen. 37. De mens is door zijn grote, overmoedige en roekeloze mond aan hele andere goden verbonden. Meer aan de goden van de buik dan de God van het oor, van het zwijgoffer, van het luisteren. 38. Stormen komen van Orion, en moeten ervoor zorgen dat er niets vastgroeid, niets verdicht wordt, dat er niets vergeten wordt, vanwege de hogere verbanden en onderscheidingen. 39. Wees maar blij met deze vaagheid en mist, zodat je niet te snel gaat. Eerst moet het dieper. 40. Alle woorden zullen zich verdiepen en zullen van betekenis veranderen, andere verbindingen en samenhang krijgen, andere richting. 41. Juist als de personificatie teveel wordt weggehaald en het te eenzijdig wordt gemaakt, dan sterft het, als een dode kunst. Maar het kan aan twee kanten er vanaf vallen, want het fundament van de personificatie, van de archetypes, is altijd de principes. 42. Als er geen principes zijn en ze gebruiken toch het woord God, dan heeft het geen fundament, en is het ook dood. Alles hangt aan een zijden draadje. 43. De bruggen storten in en worden opnieuw opgebouwd, en dan zie je het hele gradenstelsel van de spiegelingen daarvan om je heen, en die hebben ten nut om die brug te bouwen, om tot het hogere te komen, dus al die situaties, en al die mensen, zijn belangrijke tredes op die trap, waarvan er geeneen overgeslagen mag worden, want dan val je in een gat. Ze zijn dus allemaal belangrijk, en hebben allemaal een eigen betekenis, een eigen les. Heel veel puzzel en pieker werk dus. 44. Alleen in het werk is er namelijk de ware rust, dus daar kun je soms van wakker liggen. Als je wakker bent in de nacht of je ligt wat te woelen, en je komt maar niet in slaap, dan betekent dit dus dat je specifiek naar bepaalde treden wordt geleid die belangrijk zijn, die nog wat moeten aandikken, dus waaruit de boodschap en betekenis dieper gefiltreerd moet worden om verder te kunnen. 45. Je bent dan niet in de dagwereld, in de waakwereld, maar ook niet geheel in de 621 slaapwereld, maar in een tussenzone, de twilight zone, en die is heel surreeel, en is dus ook een eigen wereld, ook al denk je misschien dan dat je nog wakker bent op aarde. 46. Maar in de wereld tussen slapen en waken moet die trap dus gebouwd worden naar de paradijs aarde. 14. Het vlees sterft in de diepe afgrond 1. Strijd is zicht. Hoe meer zicht, hoe meer strijd, hoe meer de gevangenissen ervaren worden. 2. Zij die geen zicht hebben hebben veelal die strijd ook niet op dat niveau. 3. Het geleid worden is dus een heel smal pad. Hoe meer geleid het is, hoe smaller het pad, maar dat is ook de bedoeling voor het hogere touw. 4. Het lijden is een zintuig. Om af te sterven aan iets moet je heel veel overdenking doen, want dan kom je tot de wortels en kan het waarlijk afsterven, en die dood is een mooie dood, een beeld van de diepte-overdenking, want anders zou het slechts symptoom-bestrijding zijn. 5. Het sterven kan dus plaatsvinden in die diepe afgrond van de overpeinzingen, waar je ook tot stilte kan komen. Zij die niet overdenken hebben hun eigen dood, maar dat is een hele andere dood, meer als een soort drugs. 6. Het kost moed en doorzettingsvermogen om tot het ware lijden te komen van het overdenken en zo tot het ware sterven. 7. Termen zoals sterven, wedergeboorte, opname
Pagina 622
enzovoort, zijn beelden van diepere processen die bezocht kunnen worden in de wetenschappen van deze termen. 8. Als je volhardend wacht, dan wordt dat tot een eigen zintuig. Dat moet een gewoonte worden, een natuur. 9. Niks is eenmalig, dat je zomaar een keer geluk hebt. Het is iets wat zo moet groeien, door oefenen en oefenen, volharden en volharden, en niet toegeven aan verleidingen. 10. Het is dikke vette oorlog overal. Het beest wil niet loslaten. 11. Het drijft de mens inderdaad tot waanzin, tot het breekpunt, zodat je nog meer je innerlijke wereld gaat opzoeken. 12. Dat is dus allemaal ten doel om de mens terug te drijven tot de oernatuur baarmoeder. 13. Iedere geestelijkheid is onderworpen aan de eeuwige kennis. Vrijheid is een waan, want je bent dan toch weer aan iets gebonden, wordt toch weer door iets geleid of misleid, dus je kunt dan het best in het eeuwige touw zijn. 14. Het geestelijke staat nooit op zichzelf. Het gaat tot veel diepere bronnen, en stroomt daar uit voort. 15. Dus allemaal overmatig op het geestelijke gericht te zijn kan losbollerigheid veroorzaken, dat je het lijden, de moeder aarde, van je afwerpt. Dat kan heel subtiel gaan. Het is een drugs, dus het kan je zelfs het gevoel geven dat je goed bezig bent of dit nodig hebt, terwijl je gewoon gelokt wordt door iets, door een roofdier. 16. Het is dus ook goed terug te keren naar het basis onderwijs om daaraan te ontkomen. We zeggen daarom altijd dat het niet stopt met het ontvangen 622 van het geestelijke. Het begint er slechts mee, want daarna moet een mens de eeuwige kennis ontvangen en het eeuwige touw. 17. Er zijn dus altijd grenzen, en dan zijn er veel verleidingen om tot snelle beesten te gaan. 18. Aan jezelf werken betekent juist het minder worden, het afdalen om los te komen van je valse, vleselijke opgeblazen zelf, om dan je verloren collectieve zelf te vinden wat rondhangt in alles om je heen. 19. Het is een onderdeel van het testen, want als je te zelfbewust bent, dan kun je niet eens testen. Zonder verbrokenheid geen wedergeboorte 20. Je helpt door de kennis te helpen, de hogere verbanden. 21. Het vlees verzint altijd weer excuses, dus dat moet eraf. 22. Het zintuig van het lijden herkent het ene in het andere. 23. Het is niet iets zoetsappigs, maar een worsteling in de arena. 24. Het zal niet voor het verkeerde doel lijden, geen tijd verspillen, niet op de verkeerde plaatsen uithangen. Je test altijd dingen aan het verband, niet aan het eenzijdige lagere zelf. Het gaat om een volkomen offer, volkomen jezelf geven en geen reserves erop nahouden, of van ja later, of eerst dit, eerst dat. 25. Lichtzinnigheid is hierin tegengesteld aan boetvaardigheid. 26. Lichtzinnig is het gedrag van de deserteur. 27. De natuur zal het op de juiste tijd doen, niets te vroeg, niets te laat. De tussenstappen worden vanzelf duidelijk in de leegtes, in het gemis, daar is het ook voor. In licht en volheid zou het nooit geopenbaard kunnen worden. 28. Alles buiten de metaforische tranenrivier is waardeloos, doods, pseudo, excuses makende enzovoort. 29. De mens is een rover als de mens niet tot de tranenrivieren is gekomen. Dat is niet zomaar een ervaring maar een keuze. 30. Het vlees doet aan zelf-complimentatie om de boetvaardigheid in te dammen. 31. Er is geen leven zonder de tranen. Het vlees maakt voortdurend excuses en dat kan allemaal heel vroom klinken. De tranen gaan terug naar de bron. Het is de levensadem. 32. Er is geen wedergeboorte zonder de tranen. Geestelijke tranen zijn een teken van ware verbrokenheid. Het minderen moet namelijk tot een climax komen waarin het vlees breekt zodat er doorstroom is. Daar mag niet lichtzinnig over gesproken worden. 33. De verbroken mens heeft niets meer om nog mee te pronken. Hij is alles kwijt, en kan zo tot de wildernis opgenomen worden. 34. Het vlees heeft zijn eigen geestelijkheid wat bedriegelijk denkt, en wat heel subtiel kan gaan. Iedereen kan een geestelijk verhaal ophangen en doen alsof alles zo goed gaat. 35. Een mens luistert niet, totdat hij weent. Dan is er zachte vruchtbare grond van binnen. 38. Voorzichtigheid kan nooit genoeg zijn in deze gevaarlijke gebieden. Alleen de tranen zijn de ware 623 grenzen. De bron van al het leven 37. Als de verbrokenheid er niet zou zijn zou de energie oppotten en brengt het je op een dwaalspoor. 38. Gij bent in het bedriegelijke domein buiten het paradijs, waar gij dus uzelf niet kunt vertrouwen. 39. Daar stroomt die rivier ook weer doorheen. Bent gij niet in die rivier, dan bent gij te betreuren en is het leven in u niet. 40. Dus dat mag je in jezelf gaan bemerken hoe diep je in die rivier bent, en dan dieper gaan. 41. Gij moet de tranenrivier volgen, helemaal terug, door het oer tot orion, tot het scheppingsgeheim en de bron van al het leven. 42. Kent gij deze rivier ? Hebt gij van deze rivier gedronken, en bent gij tot haar geheimen gekomen ? Hebt gij in deze rivier gezwommen en hebt gij erin gebaden en gedoken ? Zo niet, dan bent gij ernstig te betreuren, want dan is het leven in u niet. 43. Waar hebt gij die tranen al ontvangen ? Waar stromen die rivieren ergens door uw leven ? Waar en wanneer werden die bronnen in u ontsloten ? 44. Gij kunt u ook afvragen waar die rivier nog ontbreekt in uw leven, en u er dan voor openstellen, als een wenend kind, want de baby is gewoon dood als het niet weent bij de geboorte. Daar mag gij u dus ook ernstig naar uitstrekken, overal in uw leven waar gij die tranen nog niet hebt ontvangen, als de late regen. 45. Gij moogt uzelf ook oproepen om geestelijk te wenen, zodat er vruchtbaarheid in uw leven komt,
Pagina 624
en u later ook een oogst hebt. weer getest worden, enzovoort. 15. De eeuwige kennis bestaat in de test 1. De eeuwige kennis is voornamelijk het testen, de hele wetenschap ervan, omdat daarin de zuivere eeuwige kennis is, dus het staat er niet los van. 2. En het ware openstellen voor de eeuwige kennis wil dan ook dat het zuiver is, dus kom je automatisch bij het testen terecht, en de mate van het openstellen voor de eeuwige kennis wordt dan ook juist afgelezen en afgemeten aan de mate waarin je test. 3. Dit testen moet dus ook weer getest worden, en dat testen ook weer, enzovoort, vandaar het eeuwige testen, en dat kan dus via verschillende gelijkenissen uitgewerkt worden. 4. Testresultaten moeten dus verder ook altijd getest worden. Het is dus een hele worsteling. Test-gehoorzaamheid 5. Het punt is dus dat je zelf helemaal niks mag toelaten in het testen, als je het diepte-testen in wil gaan, maar dat je door je test-gehoorzaamheid door de eeuwige kennis wordt beloond. 6. Er moet dus juist een enorme voorzichtigheid en vreze zijn, anders wordt het weer te direct en doe je het weer zelf. 7. Het gaat om het zaaien, dus niet zomaar toelaten. Als je dan in de leegte terecht komt omdat je niets meer toelaat moet je dus volhouden, want die leegte gaat weer geboorte geven, en die leegte moet ook 624 8. Daarvoor moet je alles afleggen, ook je zienswijzen. Je mag er geen enkele theologie op nahouden, moet je allemaal afleggen, anders kom je er niet door. 9. Pas later gaan er dan geteste werkelijkheden in je ontwikkelen en krijg je gegronde ideeen daardoor. Die zijn dan ook niet meer weg te krijgen. 10. Dat is dan de schepping. Dus niet zomaar aan land gaan, ook al had je dat land eerst. 11. Eerst het water in en daar blijven. Blijven testen, niet overmoedig denken dat er land is, want het kan een spiegeling zijn. 12. Absolute leegte is onmogelijk. De opstuwende krachten liggen in de diepte, en je moet op zoek gaan naar die bronnen van authentieke natuur waar geen vleselijke of menselijke inmeng is. 13. Alles moet getest worden aan kennis en geleid worden. Kennis is geleid worden op het smalle pad, met oorlogskunde. 14. Piekeren en twijfel is belangrijk, zelfs in het hogere touw, als een teken van voorzichtigheid en zelfonderzoek, dus wees maar blij. 15. Voortdurende zelfveroordeling dus, om gevoelig te blijven. Het testen is een innerlijk gevecht. Daarin moet je uit diepere bronnen zien te putten en loskomen van allerlei aardse romantiek, ook theologisch gezien, want het is een worsteling en die kan rijpen tot volwassenheid, maar dat kan alleen in gevangenschap en verbrokenheid. 16. Zolang dat er niet is is die worsteling er, totdat alles dus meer geleid is, maar dan kom je weer in andere worstelingen. 17. Het doen begint altijd bij het denken, en dat begint altijd bij het testen. 18. Het vleselijke zal altijd de nuttige dingen tot nutteloos bestempelen, en nutteloze dingen tot nuttig, en is hierin altijd heel bekrompen en eenzijdig. 19. Het gaat erom laag profiel te houden. Het is een strijd in de geestelijke wereld niet tegen vlees en bloed. 20. Dat betekent niet sneller gaan dan het gaat, dus gewoon het lijden volgen de diepte in zodat het door natuurlijke processen kan gaan. 21. Laag profiel houden betekent ook niet teveel aandacht van die geesten trekken in de zin dat je geen naam en stad gaat bouwen, niet teveel op de voorgrond treed. 22. De honden moeten getemd worden en je moet zo min mogelijk slapende beesten wakker maken, maar als het toch gebeurd dan is dat een gevecht om een of andere doorgang in de onderwereld. 23. Kennis is een grote hemelse zwakheid, namelijk het weten niets te weten. 24. De hemelse kennis is daarom niet hoogmoedig en ook niet alwetend, want de kennis sterft altijd weer, om zo tot diepere kennis te komen. 25. De kennis is heel sober, niet opgeblazen. Zo is de kennis dan ook altijd leiding, plaatselijk en op zijn tijd, en zeer subtiel, niet overintellectueel. 26. Zij die geleid worden zijn geen allesweters, maar zij weten wel waar het om gaat. Zij weten alleen wat zij moeten weten, wat voor dat moment belangrijk is. 27. Het hoofd staat voor het verstand en kennis, 625 maar er is ook zoveel vleselijkheid die er dan afmoet. 28. Hart betekent altijd diepte, maar het hart is ook arglistig, vandaar dat er telkens weer de noodzaak tot testen is, niet tot snelle conclusies komen. Er moet een nieuw pad aangelegd worden. Het doorleven van het Woord 29. Zomaar door strijd kom je er niet doorheen, maar alleen door de eeuwige kennis, alhoewel de eeuwige kennis zich wel weer in strijd kan omzetten en uiten. 30. Strijd is een belangrijk onderdeel van het lijden, en juist ook weer een soort geestelijke tocht. 31. Het gaat erom de taal van de strijd te kennen, de tekenleer. 32. De mens leeft op deze aarde te eenzijdig, te zwart-wit, en dat doet het bestaan ook geen recht. Die doorgangen komen de mens niet aanwaaien, maar die zitten in de hemelse literatuur. 33. Het gaat erom de dingen in de juiste perspectieven te krijgen, hogere structuren te gaan zien. 34. Het eeuwige touw zal alles overnemen, alles innemen, en dat begint bij een grote, zware gebrokenheid. Alle andere dingen zijn daar slechts een spiegeling van. 35. Het Woord is ook geen orakel wat je maar te pas en te onpas kan raadplegen, omdat het iets is wat je zelf moet doorleven en waarvoor dus regels zijn. 36. De kennis is sober, en die pronkt ook niet. Het pad wordt bepaald door je eigen keuzes.
Pagina 626
37. Wordt vol met het Woord, om je wapenrusting op te bouwen, want het vlees biedt geen daadwerkelijke bescherming, maar alleen maar schijn-bescherming. 38. Ga niet op dingen vooruit lopen, want dan raak je juist achter. 39. Iedereen moet in de gaten blijven houden bij de beginselen te blijven die waren gegeven als de basis van het geleid worden. 40. Als er vooruitgelopen wordt op dingen dan wordt de mens teruggeroepen. 41. De poort is eng en het pad is smal en kronkelig, en er is een geleide weg door het moeilijke. Het is nu eenmaal een raadselachtige weg. volgende, hogere vijand overwonnen. 5. Daarom moet gij niet lachen als de dwazen, zelfs niet in de wildernis. 6. Gij moet daarom de sobere vrees eren en u daaraan onderwerpen. Het is beter te vrezen dan vroegtijdig te lachen. 7. Gij moet zelfs als gij diep in de wildernis bent nog loskomen van het stadse, en dat gaat dus allemaal door de strijd tegen de beesten daar. Gij moet worstelen met al het zoete en dat wat u probeert te lokken. 8. Dit zijn de sieraden van het eeuwig leven, uw wapens waarmee gij de overwinning behaalt over uzelf. 9. In het begin is dit als een wond op een wond, maar juist dat is nodig om te onthechten. 16. De strijd niet laag achten 1. Werk in de mijnen om die beginselen uit te werken, te mijnen. 2. Het zoete is een drug vandaag de dag waar velen naar grijpen, als een soort van zwendel. Door het zoete, of overpositieve, wordt het zicht verminderd, en groeit men vast. 3. Dit gebeurt meestal in de stad. Natuurlijk is er ook een sober en bitter zoet, maar dat is te verkrijgen in de diepte van de wildernis, in het gevecht met de vijand. 4. Gij kunt niet frivool zijn of laatdunkend over deze strijd. Als gij een overwinning hebt behaald ligt trots altijd op de loer, en dan wordt gij door de 626 10. Zelf-verwennerij is een groot gevaar en een weg tot de ondergang. 11. Als alles oppervlakkig blijft, dan komt gij nooit door de ingewikkelde vijandelijke linies heen. Oorlogskunde en kennis over de vijand is dus nodig. 12. Toch is er ook zoveel kennis die gij moet verliezen. Er is veel oude en verdraaide kennis. 13. Alle onderdelen zijn belangrijk om het geheel te laten slagen. 14. Dieper gaan is moeilijk omdat je tot onbekende terreinen komt, dus dat kan je dan overweldigen, omdat je het niet kent, en er niet mee hebt leren omgaan, en het nog niet hebt kunnen plaatsen. 15. Sommige dingen kun je niet afschudden, en die boren zich een weg diep in je hart, omdat het eeuwigheids-waarde draagt, en absolute waarheden, maar om tot die volle waarheid te komen, en de allerhoogste waarheid gaan die principes zich verfijnen en laten hun diepte zien, hun doorvertalingen, dus alles is in stroming. Gij wordt geleid tot de rivieren van vergetelheid 16. Als een kind speelt met speelgoed om bepaalde hogere realiteiten uit te beelden op een kinderlijke manier, en daar ook hele sterke gevoelens en emoties bij heeft kunnen volwassenen soms zeggen : Het is niet waar, of het zijn wanen, of het kind stelt zich aan, maar het kind spreekt over hogere dingen in zijn eigen taal, en dit kan dus heel belangrijk zijn. 17. Zo is dat ook met de mens, dat de mens op zijn eigen niveau de hogere dingen uitdrukt, in zijn eigen taal. 18. De ogen worden geopend en men ziet dingen die men niet kan duiden. 19. Alles om u heen is een archetype die naar diepere werkelijkheden wijst. 20. Er is een veel groter plan achter alle dingen. Dus in wezen is er niets aan het toeval overgeleverd. Alles heeft een hogere orde. 21. Juist door deze dingen kom je dan weer in diepere, grotere leegtes, maar middenin die leegtes zul je dan de eilanden gaan zien, want de ware leegte is nooit alleen maar leegte, maar juist een bron van creativiteit. 22. Het vlees is kortzichtig, juist omdat het tegen de opvoeding door het Woord vecht. Er is een bitter medicijn bereid voor deze dagen, maar zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 25. Alles zal een aantal malen zachter worden, maar daarin zal het ware harde zich wel ontwikkelen. 26. Het zal toch aankomen op de seizoenen, dus seizoenen van grote strijd en seizoenen van kleine strijd. Soms zal het oorlogstijd zijn om gebied te winnen waar gij later weer verder kunt bouwen. 27. Dan na de oorlogstijd kunt gij u richten op het bouwen. Er is inderdaad ook een tijd om te vluchten, en een tijd om te lijden, en een tijd van veel leren. 28. Het eeuwige touw leidt tot de wildernis, om zo de mens losser te maken van de stad, zodat de mens dieper overweldigd kan worden door de natuurbron. 29. Er is bewaakt gebied, en met dogmatische waakhonden die zo zijn gefokt proberen te praten is vaak hetzelfde als in een wespennest lopen. 30. Geef je ze één vinger, dan bijten ze je hele hand eraf, met alle gevolgen daarvan. Ze zijn gefokt om te doden en naar de afgrond te slepen. Moeilijke materie als dat zo diep in de familie zit, en helemaal als anderen daarbuiten er nog eens een schepje boven op doen. Wat dat aangaat ruiken de aasgieren dan bloed. 31. Depressie is als een vrouw die u bewapent. Het gaat om het leren herkennen waar het voor nodig is. 32. Veel valse volwassenheid moet weggebroken worden, en ook belangrijk is het om te komen tot de cryptiek ervan. Hierin zijn dus verschillende lijnen 627 23. Bij sommige roofdieren moet gij uit de buurt blijven, en anderen moet gij benaderen, en dan moet gij goed toegerust zijn. 24. De eeuwige kennis zal u hierin leiden. Zo wordt gij geleid naar de rivieren van de vergetelheid, waar gij de leegte ingaat, en alle valse kennis in sterft.
Pagina 628
te volgen. Dieper komen is hoger komen, maar juist die extremen worden weer intensiever gemaakt door het contact met de andere dualiteiten, dus er is een cirkel van essentiele dualiteiten om te kunnen ontwikkelen en doorgroeien. Als er één dualiteit mist, dan heeft dat ook een negatief effect op de andere dualiteiten. Daarom moet gij altijd in cirkels denken, en die cirkels moeten verbroken worden door lijnen die leiden tot andere cirkels, ook bijvoorbeeld als in een spiraal 33. Dit komt telkens weer terug, waarvan de bloemenvelden een symbool zijn, en van de bijen die van bloem tot bloem gaan, van cirkel tot cirkel. Het resultaat hiervan is honing. 34. Gij moet hiervoor dus blijven denken in cirkels, lijnen en verdiepingen, blijven afbreken en doorbreken, en de stukjes rijgen en sorteren. 35. Alles is cryptiek. Alles draagt een hogere boodschap die alleen maar tot u kan komen door dit proces. In principe is alles er dus al. 36. Er is wezenlijk verschil tussen de arrogantie van de hogere kennis en de arrogantie van de pretentievolle lagere kennis, valse kennis en anti-kennis. De sobere arrogantie en rebelsheid is een wapen tegen het aardse systeem. 37. Maak geen slapende honden of beesten wakker, en prik niet in wespennesten. 38. Gij leeft van moment tot moment, in camouflage, en slaat alleen toe wanneer het nodig is, en gaat gij weer achter het schild. Dit zijn grote schilden. 39. De hogere realiteiten en bewustzijnen, de hogere, buitenaardse en bovenaardse kennis, wordt juist bevestigd door deze polariteiten, deze gevechten, haakt zich juist in daardoor. 628 40. Momenten van wanhoop en het gevoel vastgelopen te zijn, alsof je er nooit meer uit komt, zijn belangrijk en haken u vast in de moederschoot. 41. Alleen diepe, wanhopige verbrokenheid kan u aan de eeuwige kennis verbinden met eeuwige touwen. 42. Zonder de eeuwige touwen zoudt gij kunnen wegglijden. Niet zomaar het innerlijk, maar de eeuwige kennis 43. Hoe komt gij ergens vanaf ? Een betere vraag is : Hoe komt gij erin. Het duurt zolang als het moet duren, en het is een tunnel die absoluut niet voor zijn tijd afgekapt mag worden. 44. Er moet tot de bodem van de put gegaan worden om daar een opening te zien. Een kind heeft soms vele nachtmerries waardoor het kind gillend wakker wordt, en bang is om te slapen. 45. Als een kind ouder wordt leert het kind de nachtmerries beter te begrijpen en de waarde ervan in te zien, voor de oorlogskunde. 46. Wanneer een vrome gaat slapen hoopt hij niet op mooie dromen, maar op nachtmerries, want die brengen hem veel verder. 47. Maar vraag hierin om de wil van de eeuwige kennis, de wil van het diepere Woord, want het gaat om de oorlogskunde. 48. Iets slechts kan onder de juiste voorwaarden worden tot iets goeds. De eeuwige kennis bestaat grotendeels uit oorlogskunde, het kennen van de vijand. 49. Alleen zo leert gij de moeder kennen. De moeder is een oorlogsvoerder. Als gij zonder nachtmerries tot haar komt, zonder de littekens daarvan, dan kan ze u niet gebruiken. 50. Weest daarom een verzamelaar van nachtmerries. Draag ze mee uw hele leven. Ze leiden u, onderwijzen u, en strijden aan uw zijde. 51. De grootste overwinning van een vijand over een mens is wanneer de vijand de mens blind heeft gemaakt voor hem. 52. Het is zware, maar nodige oorlogskundige oefening. Het is kazerne tijd. 53. De eeuwige kennis laat u niet ongeleid. De eeuwige kennis gebruikt deze dingen. Zo wordt gij gevormd. 54. De sobere vreze is de voorbode van het eeuwige touw, om u los te kappen van allerlei roekeloosheid. 55. Eerst moet gij ingesloten worden. Het innerlijk kan gevaarlijk zijn. Het gaat namelijk om de eeuwige kennis. 56. Hier zijn zware voorwaarden voor, en dit gaat door scholing en gevechten, niet door mensen of aardse boeken, maar door loon wat je eerlijk hebt verdient, niet door genade of door vaagheid. 57. Ook is het zo dat veel hoge openbaring niet te begrijpen is, omdat het vaak als een brullende leeuw komt. Gij moet alles testen, onderzoeken, en het goede behouden. 58. De brullende leeuw is daar niet minder om als het niet te begrijpen is. Gij moet uzelf zelfs bewapenen met duistere raadsels waar gij de betekenis niet van kent. 59. Gij zijt hier altijd door omringd, als labyrinten en orakels, om de vijand en het vlees te verwarren. 629 Gij moet door die verwarring heen, om alles uit te ziften. 60. Gij moet leven vanuit het eeuwige touw, niet zomaar vanuit het innerlijk. De hogere regels moeten u binden, en vandaaruit moet gij leven, want er zijn ook valse binnensten, en zij die de regels verachten. 61. Er zijn valse leegtes. Deze vijanden zijn heel subtiel, en soms moet gij u terugtrekken. De scholen van de eeuwige kennis zijn geen mensen en aardse boeken, maar de eeuwige kennis kan daar wel doorheen werken. De eeuwige kennis is dus zelf een soort boek of orakel, waar gij uit put. 62. De bedoeling van het naar de afgrond gaan is om van dingen los te komen. 63. Gij mag hierin in nieuwe vormen communiceren, net als de bloemen en de planten. 64. Die zijn ook vrij gekomen en leven op een andere manier. 65. Er hoeft niets geforceerd te worden, maar er mag ontdekt worden, de diepere lagen van het leven. 66. Er is een dunne draad over de afgrond, en daaronder zijn vangnetten. Zo mag gij leren in balans te blijven, om zo naar de overkant te gaan. De mens opgesloten in het lagere bewustzijn 67. De mens zit opgesloten in zichzelf in het lagere bewustzijn, ontdaan van de eeuwige kennis. 68. Door contact met de moeder grond, moeder aarde, door onder de grond te gaan komt gij onder de modder, wordt gij met haar bekleed.
Pagina 630
boodschap. 69. Soms moet de mens in woeste zeeen of rivieren geworpen worden om te ontkomen. Gij bent in gevecht met beesten. 17. De verborgen weg 1. De mens moet veel afleren en diepere betekenis vinden voor de ontwikkeling en verfijning van de ziel. Hiervoor is de natuurkennis een school diep in u. 2. De verwonding hebt gij nodig om verder te komen. 3. Het is een tropentocht. Het wil niet altijd zeggen dat gij dingen ziet aankomen, maar gij kunt wel snel handelen, en het tot goed gebruik wenden. 4. Het is soms doorbijten en net nog even de laatste stoot, en dan weg, en soms moet gij al veel eerder weg om aan dingen te ontkomen. 5. Soms moet gij een omweg nemen, en er langsheen gaan. Daar is een weg voor, een verborgen weg. 6. Pak het niet roekeloos aan, maar met beleid en geduld. 7. Het eeuwige touw leidt dieper in de wildernis. Dit is alles behalve een snel proces. Het gaat om alle tussenstappen om een goed fundament te hebben. Gij moet wedergeboren worden in ijs. 8. Iedereen moet wedergeboren worden in ijs, dus te snel het ijs wegkappen of weg te duwen zou dit proces afbreken. Gij moet komen tot het eeuwige ijs, en zo dieper de duisternis in. Alles draagt een 630 9. Voor elke druppel ijs moet gij hard werken. Het ijs ontstaat ook in de leegte, als een meer agressieve, of juist meer onbereikbare leegte. Het ijs is om je los te kappen, om de leegte veilig te stellen. Dit pad leidt verder tot de duisternis. Hierin zijn dus veel beproevingen en veel gevechten. 10. Ergens op het hongerpad sterft de mens de brute dood aan zichzelf, en dan komt de opname, als een beeld van de eeuwige kennis die de mens opneemt. 11. De wedergeboorte is niet een eenmalig iets, maar telkens weer, zoals ook het aan jezelf sterven. 12. Geestelijkheid maakt dingen vaak te licht, en dan wordt het te vaag. Vaagheid is op zich niet erg, maar het moet wel een goed, verantwoord patroon hebben, zoals bijvoorbeeld oorlogskunde of wat dan ook. 13. Geestelijk oorlog voeren of iets delen met anderen al dan niet als confrontatie hangt helemaal van de situatie en het seizoen af, of je daarvoor geleid wordt. 14. Er zijn tijden dat je naar buiten kan treden, en soms weer tijden om je terug te trekken, en dat kan ook heel goed een golfbeweging zijn, heen en weer. 15. Ga met de dingen om als een diepzee duiker. Als gij niet met voorbeelden kunt omgaan en het uit het verband haalt, dan wordt het heel lastig. 16. De eeuwige kennis bestaat uit duizenden regels waar het allemaal vanaf hangt. 17. Daarom is het eeuwige touw er voor leiding. De mens kan het niet klaarspelen met zijn verstand, vandaar dat onderwerping aan de diepere bron belangrijk is, aan de eeuwige kennis. 18. De mens moet leren tegen de stroom in te zwemmen om terug te gaan naar de bron. Dat is ook een test. 19. De eeuwige kennis is de voortgaande openbaring, maar ook de teruggaande openbaring. De eeuwige kennis heeft geen begin en geen einde. Het is eindeloos. 20. De zee laat in het groot het stervensproces en de wedergeboorte zien, wat een baarmoederprincipe is. Het gezichtspunt blijft hierin dus draaien. Dit zijn duistere geesten die van bloed genieten, van chaos genieten, want het is hun lucratief handeltje. 5. Het gebeurt waar mensen het profetische op een tweede plan zetten. Het ego staat op het eerste plan. Dit ego wil het lijden niet zien, maar duwt het lijden weg, en het vlees is bang voor het lijden. Ze wijden zich niet toe aan het lijden om hierin het Woord te ontvangen. Nee, het ego zit op de troon, niet het Woord. 6. Ze zijn slaven geworden van de aardse media, programmeurs, om het koninkrijk van het kwaad te bouwen. 7. Je kunt niet van ze op aan, want het is elke dag weer anders. Elke dag hebben ze wel iets nieuws, en telkens weer zeggen ze dat ze het mis hadden, en maken ze excuses, en gaan vervolgens vrolijk op dezelfde voet verder. ANDERLECH 1. Verlossing door het lijden 1. Wij worden van zonden en ellende verlost door het lijden. Wij mogen dus dankbaar zijn voor het lijden, door dit te leren toepassen. 2. Blijkbaar heeft de mens dat nodig, dus we kunnen onszelf wel verbazen over hoe groot het lijden is, maar de mens heeft het nodig om los te komen. 3. Wij zijn er dus niet voor om het ego na te leven. Dan missen wij ons doel. Tegenwoordig is alles gemoderniseerd om het ego te dienen. Alles zit onder camouflage hiertoe, en de mens kent het profetische niet meer. En ze spreken elkaar allemaal tegen. 4. Het is ego tegen ego, en men zweept elkaar op. 631 8. De mens volgt wereldgezindheid in plaats van geoefendheid in het sobere profetische leven. 9. Ze moeten geprikkeld worden met vleselijkheden. Ze willen sensatie, entertainment. Voor elk wat wils. 10. Men wil het lijden niet dragen, en niet het pad der verlossing gaan. Alles moet luidruchtig en chaotisch, opgedreven door de winden van het lagere aardse. 11. Het profetische verachten ze. Dat kost hen teveel geduld. Hier ligt alles voor het grijpen. Het levert geen diepte. Ze doven elkaars geestelijke leven. 12. De kosten zijn hoog, en zo wordt de mens een goudzoeker. Wat baat het je als je de wereld hebt gewonnen en alle kennis der aarde, maar aan je ziel schade hebt geleden ?
Pagina 632
13. Er liggen dus regels hieraan verbonden. De mens kan het niet zomaar uit zichzelf, en dan komt het Woord. 14. Vandaag de dag is de mens totaal van het Woord los, omdat het Woord misschien verkeerd is voorgesteld door anderen. 15. Vandaag is de mens verwond en paranoide. Maar als er vals geld in de omloop is, is er ook echt geld. 16. Het Woord is de baarmoeder van de hogere natuur. 17. Men heeft het Woord niet nodig. Men is immers verslaafd aan de roddel, aan lagere aardse geesten die zich aan de mens ook vastklampen. Het zijn plaaggeesten en verslaafde geesten. 18. De mens heeft deze geesten gekozen boven het Woord, en daarom moet de mens er ook mee leven. 19. Halve waarheden maken niet het geheel waar. Het kwaad gebruikt graag het aas van de halve waarheid, en zij die niet waakzaam zijn en nuchter vallen ervoor. 23. De eeuwige kennis heeft zich als een waterval lopen emaneren, naar beneden stortende op het gesteente, en er zijn dus valse scheppingen geweest, en er lopen valse scheppers en schepsters rond. 24. Je bent dus deels hier op aarde een valse schepping gemaakt door een valse schepper. Dat wil zeggen dat het bewustzijn deels vals is, en de manier waarop je dingen ervaart, hoe je bent, enzovoort. 25. Men staart zich blind op woorden, niet op betekenissen, en zo is het verstand versluierd. 26. Er zijn in deze dingen dus vele valse scheppingen geweest, dus daarom is er de geestelijke strijd. Alles is openbaring 27. Het ego van de mens kan de mens niet tot volkomenheid brengen. 28. Er is dus een ontbrekende schakel. Zorg dat je dus alle schakels hebt, ook de ontbrekende schakels. 29. Men heeft eigen middelaars gemaakt, maar het gaat niet diep genoeg. Zij zijn niet geschoold. Een valse schepping 20. Omdat men hun eigen goden heeft gemaakt wil men niets meer van het Woord weten. 21. Men heeft zich profeten vergaderd die hen naar de mond praten, dus willen ze niet naar de hemelse profeten luisteren. 22. De boodschap van de hemelse, opgenomen profeten is niet populair, want dat kost hen teveel, namelijk hun leven, en dat willen ze behouden. 632 30. Het moet getest, en iets van de mens zelf zijn, oftewel doorleefd. Door iemand anders verlost te worden is dus alleen maar symbolisch, niet letterlijk, en gaat dus om de ontbrekende schakel in de mens zelf. 31. Het is een taal die maar weinigen verstaan, omdat het dus inspanning en oefening vergt om die taal te leren verstaan en spreken. 32. Men moet de ontbrekende schakel dus niet bij de mensen zoeken, maar bij het Woord, waar de waarachtige mens is die alles heeft doorleefd. 33. De natuurvrouw is dus belangrijk in de bescherming tegen vals verletterlijkte, eenzijdige projectie. 34. Men moet een eniggeboren zoon zijn, dus afgezonderd zijn, zich niet achter broeders verstoppen, maar een persoonlijke relatie hebben met de hemelse moeder in het eenlingenschap. 35. Het Woord roept de mens op om terug te keren tot de hemelse moederborst, om veilig te blijven tegen de roofdieren. 36. Het gaat vooral om het herstel van het zicht erop. Daarom is het belangrijk dat in deze tijd de weg gepredikt wordt, anders is er geen hoop voor de mensheid. 37. Het vlees houdt ervan om te pronken, om anderen regeltjes op te leggen, en iedereen die zich daar niet aan verlekkert het gevang in te werpen. 38. Het vlees had een jacht geopend op het kind. Daar ging het hem om, om dat van de mens af te roven. 39. In principe hebben ze maar een druppeltje van de oceaan weten te roven en vernietigen, en het zal weldra op hen af gaan komen. De hemelse wildernis wordt alleen maar groter. 40. Dat is een groot geheimenis. De mens kan de waarheid of niet verdragen, of vervormt de waarheid tot zijn eigen schikken. 41. De mensen vliegen elkaar in de haren, en vechten om wie de eer en het aanzien mag hebben. Ze vechten om ieder stukje brood, en om het pronkbezit. 42. De mens moet slechts loskomen van deze spiegelingen. Maar dat kan dus niet in eigen kracht. 633 Alleen door te sterven tot wedergeboorte. Alles tot de hemelse moeder. 43. Wedergeboorte dus, niet door de krachten van het zichzelf kronende vlees. Afsterven dus. 44. Het is je niet overkomen, maar het is je geopenbaard, als je aan traumatische dingen in het verleden denkt. 45. Niets overkomt je, maar alles is openbaring. Het was er namelijk al, en je moest het ervaren. Iemand is voor jou geweest, en toen kwam jij, en zag hetzelfde. Het kwam tot de oppervlakte, dat wat er al was. 46. Ze doen net alsof het echt is, alsof het allemaal waar is, alsof zij betrouwbare getuigen zijn met betrouwbare getuigenissen. 47. Als we het over het kwaad hebben, dan hebben we het over een sluw iets, niet iets wat je filosofisch omver kan praten, of weg kan praten. Er komt veel meer bij kijken. 48. De zondeval was een ontwaking en openbaring over wat de mens nog allemaal moest doen. 49. De mens heeft het Woord niet aangenomen. De mens is nu ingesloten en nog bekeert de mens zich niet. Nog wil de mens het pad niet zien wat terugleidt. 50. Het zijn haters van de sobere natuur. Als mensen om je heen jouw wereld proberen te bouwen, dan moet je je eigen wereld bouwen, en die wereld is al gegeven. Bouwen op het Woord. 51. De mens is onder het oordeel gekomen. Dat wil niet zeggen dat er geen hoop meer is voor
Pagina 634
de mensheid. Als de mens ontrouw is, dan is het Woord nog steeds getrouw. 52. We kunnen stellen dat het als een voorbeeld is gesteld om na te volgen, en dat daarin de mens opgenomen wordt, als een vis verstrikt in hemelse netten. 53. De mens moet naar de hemelse baarmoeder, om los te komen van valse kracht en valse rust, in heropvoeding. 54. De mens heeft geen grotere kracht nodig, maar een diepere baarmoeder. 55. De vrucht van de honger is het lijden, en de slaap, om zo door de diepe slaap tot de geestelijke wereld te komen. begrijpen, want dat staat hun snelheid in de weg. 5. Zo snellen ze voort over de wegen van het vlees, en kunnen de vergeestelijkingen niet ontvangen. 6. Het gaat dus niet zomaar om het geestelijke, maar om het vergeestelijken van dingen. 7. Het geestelijke mag nooit een vleselijke betekenis gaan krijgen. Alleen door de vergeestelijking van de dingen worden wij wedergeboren, want anders zouden wij in het vleselijke en de vervleselijking blijven. 8. Het gaat dus om het vermogen om te vergeestelijken, en dat heeft een mens nodig als water in de woestijn, anders komt de mens om. 9. Laat u niet meer bedriegen dat u het wel alleen afkan, zonder de middelen. Er zijn middelen door de hemel opgesteld om de mens er doorheen te helpen. 2. De vergeestelijking 1. Het hemelse geestelijke is de vergeestelijking, de symbolisering van alle dingen. Dat hebben de vader en de zoon nodig, want kijk hoe het allemaal verletterlijkt is. 2. Wat is een mens te betreuren als hij de taal van de symboliek niet kent, en alles maar verletterlijkt telkens. De school van symboliek is een van de belangrijkste scholen. 3. De vromen die ook volgen door duisternis zijn veel vrijer en symbolischer. 4. De vergeestelijking moet ontvangen worden, want dat is de interpretatie van dingen. Materialisten begrijpen symboliek niet, en willen het ook niet 634 10. We mogen terugkeren tot de hemelse tent om daar eeuwig te verblijven, boven de hoofden van de vijanden. 11. Zij troont op een hoop van schedels. Alleen Zij is het ware hoofd, en wij moeten in Haar blijven opdat wij ook ver zijn verheven boven de aardse vervleselijkingen die de ziel bederven. 12. Dat kost niet zomaar wat moeite, pijn, zweet en tranen, maar dat kost u alles. Laat u niet voor de gek houden. Is haar woord al in uw hart om zo niet tegen haar te zondigen, of heeft u daar nog nooit echt de tijd voor genomen, omdat u u met allerlei andere, minder belangrijke zaken heeft bezig gehouden telkens ? 13. Alles moet vergeestelijkt worden, uw hele leven, niet alleen maar de vader en de zoon. Zo komt u uiteindelijk terug tot uw hemelse moeder. 14. De vergeestelijking is een werkwoord, en het is een woord om te delen, als een overdracht, tot hen die daarvoor rijp zijn en het verstaan. 15. Vleselijken zullen hun hoofden erop stukbreken. 16. De baarmoeder is de geestelijke waarde van dingen. Het is belangrijk dichtbij de natuur en het innerlijke paradijs te leven, want deze aarde is dus het paradijs niet, en wat ze lopen verkondigen is de waarheid niet. 17. In deze wereld moeten we het lijden dragen want dat doet de hemel ook. De mens wordt niet altijd gespaard, maar moet ook leren, en juist door het lijden meer inzicht krijgen en begrip. 18. Het leven op aarde is de baarmoeder omdat het nog maar het begin is, omdat het nog niet gesorteerd is dus, alles loopt door elkaar heen, en alleen tijd brengt ware, hemelse orde, geduld, en het zal vaak heel anders zijn dan mensen zich hebben voorgesteld. 19. Er is geen korte weg door de school, maar het is een lange en diepe weg, anders zou het allemaal niet veel voorstellen. Dus alles moet doorleeft worden, bezield, en dan heb je ook iets om uit te putten. 23. We zien de afschuwelijke gevolgen van dienstweigering. Het gaat daarom om het verrichten van de geestelijke dienstplicht, wat niet alleen een dienstplicht is van lijden, maar ook van strijden. 24. Een overblijfsel van vijanden laten bestaan wordt tot strop. 25. Er staan veel kapers op de kust. 26. Mensen weten het verschil niet eens meer tussen het vleselijke en het geestelijke. Zij zijn zelf vervleselijkingen van het Woord, allemaal in dienst van het materialisme. 27. Het zijn vernietigingen van het Woord waarin elk spoor tot het Woord vernietigd wordt, en zo ook elk spoor tot het oer en Orion, want die bevinden zich immers achter voorhangselen. 28. Waarom is religie zo belangrijk ? Omdat de mens de tweedeling in zichzelf moet vinden en houden om zo onderworpen te blijven aan hogere principes, vanwege de bedriegelijkheid van het zelf. 29. Wie de vijand niet kent wordt zelf een heel gemakkelijk doelwit van de vijand. Wat houdt de vijand allemaal verborgen ? De vervleselijking van het Woord 20. In het totalitarisme mag je niet meer symbolisch spreken, en dit bepalen anderen die ook maar een druppel in de oceaan zijn. 21. Dit zijn dus spiegelingen van het geestelijke, van het geleid worden, van de vergeestelijking tot de hemelse gebondenheid die we op aarde zien. 22. Allereerst moet je er dan diep in, anders valt er niets te vergeestelijken. 635 30. Het Woord komt tegen die mens, waarschuwt die mens, en kondigt het oordeel aan. 31. Het Woord overtuigt de mens van zonde. Dat is een natuurkracht. Zij herbergt het geheimenis in haar binnenste. 32. Het visnet wordt niet gepredikt. Er wordt geen oorlogskunde gepredikt. Voldoe aan de voorwaarden, dat is ook de boodschap van de aarde, wat ergens naartoe wijst. Maar de mens voldoet niet aan de voorwaarden.
Pagina 636
33. Ze hoorden het en renden ermee weg, niet wetende wat het betekende, en ook deden ze de moeite niet om het in het verband te plaatsen door te luisteren en te leren. 34. Daarom blijft religie belangrijk als symbool. 35. Het is een strijd tussen hart en hoofdkennis. Op dat slagveld worden de grenslijnen en scheidingslijnen getrokken. Er moet een principiele bron zijn waaruit de mens put. 36. Het komt er op neer dat de tweedeling in de mens dus moet blijven, anders is die hemelse orde er niet meer. Dan zou alles zich op een punt gaan ophopen. Hoe je het noemt maakt dan niet uit, de taal op zich maakt dan niet uit, maar wat je ermee bedoelt. 37. Er zijn velen geroepen maar weinigen zullen door de smalle poort gaan. Velen zoeken het, maar weinigen zullen het vinden. 38. Het oer en orion worden vergeten. Dit is misdaad en misbruik gedaan door dienstweigeraars. Ze zijn nog steeds in de oude kerken. Nooit ontsnapt maar losgekocht door een bepaalde drugs. Ze zitten nog steeds vast. Hebben het ene goedje slechts verruild voor het andere goedje. 39. De tweedeling van de mens, maar het vlees gooit alles op een hoop. 40. Dat is het grote gevaar waar we al tijden voor waarschuwen, dat ze het zoonschap weg willen halen, en zo is er ook geen zoonschap meer. 41. Het ontbreekt het totaal aan subtiliteit, en het natuurpad daartoe is weggenomen. 42. Men spreekt het voor de hand liggende, het conforme. Alle klanken zijn hol en modern geworden, zodat de stem van de natuur niet meer 636 wordt gehoord. 43. Het kost je alles, maar de mens heeft teveel excuses. Wat baadt al die aardse kennis je die je kan opkopen ? Helemaal niets, en het schaadt de ziel. Het kwaad is op jacht. Onderschat het niet. 3. Het gouden varken 1. Dat is het moderne fundament van de samenleving, tot de goden van vleselijk materialisme en hedonisme. Alles is ingedut in zelfzuchtige drogredeneringen. Het is een filosofie op zichzelf geworden, met hiaten door de alcohol. Het schuift overal langs, maar raakt niet aan. 2. Het zijn snelle kalveren, die hun eigen woord hebben gemaakt, hun eigen waan, ter ere van het kalf. 3. Zonder het zoonschap komen we er niet. Er moet geboorte zijn, uitgebeeld door de metaforen daartoe. Dit wordt bewerkt door de vergeestelijkingen. 4. Er is dus hemels geloof en vals geloof. Het is een gevaarlijk woord wat vaak misbruikt wordt, en waar je niet voorzichtig genoeg mee kunt zijn. 5. Daarom moet je weten wat het is, tot de juiste definitie komen in de juiste verhouding. Geloof mag profetie nooit vervangen. 6. Geloof is onderworpen aan een heleboel principes. Zonder die principes is geloof een wild vraatzuchtig, ongetemd varken. Pas op met dat beest. 7. Het is op hetzelfde niveau als het new age geloof in de media, wat allemaal voor de verkoop is, allemaal reclame voor het aardse, om de mens te binden. 8. Het gaat niet zomaar om geloof. Het gaat om de vergeestelijking en het onderricht, het hemelse woord. 9. Geloof je ogen niet wat je allemaal om je heen ziet. Je ogen en oren worden bedrogen. Dit is het terrein buiten het paradijs. Het vlees laat zich graag bedriegen door al die schijnwerkelijkheden. 10. Voor de vleselijke is het vlees altijd mooi en leuk, want dat past bij hem, krijgt hij een goed gevoel bij, spreekt tot zijn zintuigen. 11. Maar door het vleselijke leven te behouden verlies je je ziel en de hemelse zintuigen, meer en meer. 12. Dat zijn de bedrieglijke waanwerkelijkheden. De weg van de minste weerstand. Maar wat heb je dan ? Wat ben je dan ? Wat verwacht je daar verder van in de toekomst, als je als een dwaas je huis op zand bouwt ? 13. Je schopt slechts tegen een steen. Het oordeel is allang geweest, en ook het eeuwig leven. Alles is al opgetekend in de boeken. 14. Ze begrijpen er nog steeds niks van, want hun vlees staat hen in de weg. En het vlees draait alles om. 15. Ze willen er niet de lange natuurweg voor gaan. 16. Het is een strijd. Het dringt zich op. Trots is iets lelijks, maar het vlees vindt het maar mooi. Hebzucht is iets lelijks, maar het vlees vindt het mooi en snel. 17. Het Woord moest zich uitdrukken in aardse talen. Als je de voorhangsels niet wil kennen, dan 637 zul je de tent ook niet binnenkomen. 18. Het Woord is beveiligd, werpt haar sieraden niet voor de zwijnen. Maar wat is het verschil tussen het Woord, de sieraden en de zwijnen ? De mensen weten het verschil niet eens. 19. Ja, zoek dat maar uit. Ken het verschil maar. Het is de steen des aanstoots. Knal je kop er maar tegenaan. Laat het je brein maar breken. Maar zorg dat je erachter komt hoe dat werkt, anders heb je gewoon niet geleefd. Niets komt zomaar. Alles heeft een bedoeling. 20. Je kunt ook andere woorden gebruiken om principes aan te tonen. Het is een woord. Het is een taal. Soms moet je een bepaald woord niet gebruiken als er woord-afgoden dreigen te onstaan, maar soms kan je het gebruiken bijvoorbeeld wanneer het tegenovergestelde gaande is. 21. Zorg dat je het begrijpt. Het is een zaak van het hart, niet van het hoofd, niet van woorden op zich. 22. Wij blijven erop wijzen hoe belangrijk het geheimenis is, niet alleen om te ontmaskeren en te herzien, maar ook om terug te leiden tot de bronnen. Ga werken in die mijnen. Handen uit de mouwen. Niet bang zijn om een beetje vies te worden. Beste stuurlui die aan wal zijn hebben we niks aan. Die zullen door de oprijzende golven weggespoeld worden. Ga aan de slag met het geheimenis. 23. Moet je dan op een dag van het Woord horen : Ik ken u niet ? Hoe verschrikkelijk zal dat zijn. 24. De mens heeft het Woord weggeworpen en is met de zwijnen meegegaan, en dat werd hen tot Woord. Zo werd hun vlees tot Woord. Het vlees werd tot Woord, en het werd tot een gruwel. 25. Ze aanbaden en aanbidden dit zwijn, dit gouden varken. En het goud geeft af. Heerlijk vinden ze het
Pagina 638
om ermee te knuffelen. Kunnen ze ook weer aan anderen laten zien : Zie, ik heb met het gouden varken geknuffeld. tot het Woord nadert. Vlees werd Woord 26. Een volgevretene hebben ze ervan gemaakt in plaats van de oorspronkelijke wildernis die het was. 27. Terug naar de fundamenten, de natuurmoeders van de lijdende zoon. 28. Er valt veel samen in bedriegerij. Blinde ogen zijn het. Blind voor de zonde, en blind voor het oordeel op de zonde. Ze kennen de zonde niet. Ze willen dat ook niet kennen. Ze denken dat het kennen alleen toegepast moet worden op recente en actuele zaken van de aarde, en de goede dingen. 29. De vijand willen ze niet kennen. Het vergetene willen ze niet kennen. Iedereen is ze vergeten, dus waarom zouden zij het niet vergeten ? 30. Varkens zijn het die teruggekeerd zijn tot de modder. Het Woord en het geestelijke, niet zomaar blind geloof. Wat betekent dat ? 31. Ze waren afgedwaald. Oorspronkelijk waren deze nederzettingen gevestigd door de amazones. Maar toen dwaalden ze af. 32. Daarom wordt er gewezen op de geestelijke wapenrusting. Terugkeren tot de geestelijke oorlog. 33. Vlees werd Woord. Een geheimenis om niet te verachten. Tot de hemel naderen door het bloed. Hier gaat het duizenden malen mis. Juist. Terugkeren tot de hemelse oorlog. 34. Er moet geestelijk bloed vloeien. Het vlees moet verscheurd worden, het voorhangsel, opdat de mens 638 35. Vlees werd Woord. Hier gaat het mis. Daarom : Terugkeren tot de geestelijke oorlog. Dat houdt oefening in, dat houdt school in. Een oorlogsschool. Ken je vijand. Hij kent jou namelijk beter dan dat jij hem kent. 36. Zij weet hoeveel onoplettende jagers al aan de vijand onder zijn gegaan. Zou je dan niet luisteren ? Zou je dan niet wachten, en eerst haar raad aanhoren over hoe die jachtwapens en jachtmiddelen te maken ? Daar komt een heleboel bij kijken. Die wapens maak je niet zomaar. Daar is een heleboel gerei voor nodig, en voor dat gerei moet je eerst naar allerlei plaatsen toe. 37. Het vlees is een abstractie, dus de mens ontkomt hoe dan ook niet zomaar aan het vlees, hoe je het ook wendt of keert. Het is een worsteling. 38. Het volk heeft het niet door wanneer grote geheimen worden prijsgegeven, want ze zijn immers in het vlees en dronken. Ze kennen geen oorlogstekenen, noch overwinningstekenen. 39. Ze gaan van de ene leugen tot de ander, toch wel oppervlakte-vermaak, waardoor hun binnenste steeds meer en meer sterft. 40. Keer terug zolang je nog kan. Ga in zak en as, verscheur je klederen, want het is een tijd van rouw, berouw en boetvaardigheid. Zo niet, dan zal het nog meer leugens brengen. 41. Iedereen heeft met deze strijd te maken, en een ieder heeft met deze boodschap te maken. Als wij deze boodschap niet zouden prediken en als wachters niet het waarschuwingssignaal zouden laten horen, dan zou het bloed ook aan onze handen rusten. Sla de trom. 42. Het geeft ons te denken over deze metafoor, deze zinnebeelden, wat hier gaande is, en hoe we dit kunnen toepassen. 43. Laten we hier intens over nadenken. We ontkomen niet aan de jacht op het vlees, maar laten we wel zo geschoold zijn dat we het verschil weten tussen het vleselijke en het geestelijke. ook als koningen over anderen en willen op hun wenken bediend worden. Dan moet je niet in het profetische zijn inderdaad. De new age heeft alle antwoorden al. Die zullen je niet vertellen over de geesten die over je hangen en in je wonen. 7. Die houden je blind hiervoor, en je zonden worden niet opgenoemd. Slapen tijdens de oorlog. 8. De mens is in een donker hol terecht gekomen. 4. Dood geloof en dode werken 1. Wanneer de zonde niet of nauwelijks wordt genoemd wordt het goed verkocht, want het vlees voelt zichzelf daar heerlijk bij, en vindt het allemaal mooi en lekker, en dat uit het vlees ook overmatig, hoe mooi het allemaal is, hoe lekker dat allemaal is. Het moet vooral allemaal erg groots zijn. 2. Ze zijn verwend, willen altijd antwoord, ook als de hemel om een goede oorlogskundige reden niet spreekt. Dan gaan ze klagen, en zoeken hun heil bij de afgoden van deze tijd. 3. Maar de new age mens is een vraatzuchtige consument. Die wil niet van zonde horen, niet van oorlogskunde, en ook niet van geduld. 4. Zij staan dan ook boven het Woord en het profetische, al pronkende en klagende in het vlees dat verwend moet worden. Verwende oren hebben ze, verwende ogen, snel met vooroordelen. Het lijden willen ze niet. 5. Ze konden niet wachten totdat de hemel zou spreken, dus ze maakten hun vlees maar tot het woord. Ze willen altijd antwoord. 6. Als de hemel nog niet spreekt dan heeft dat een reden. Maar dat willen ze niet horen. Ze wanen zich 639 9. Het gaat niet zomaar om de goede werken, net zoals het niet zomaar om geloof gaat, want er is ook veel dood geloof. Het gaat om de geestelijke, profetische werken in het verband van de vergeestelijking, werken in de mijnen van de vergeestelijking, en dat is een werk van ontmaskering. De maskers moeten eraf. De mens moet stoppen met carnaval spelen. Terug naar de mijnen. 10. Moet God dan spreken ? Heeft God niet al gesproken ? De mens heeft het Woord weggegooid, en verwacht dat God wel verder zal spreken. 11. Hebben wij al een ontmoeting gehad met de hemelse baarmoeder van het Woord ? Dat is wat een ware soldaat is. Goudprofeten 12. New age fanaten, los van God en gnosis, los van lijden en profetie, los van stilte en geduld, los van moeder en natuur, los van geschiedenis en oer, als liberale snelheidsmaniakken op weg naar werelds kampioenschap, vrouwenvlees eters, waarmee ze hun borsten opspekken en hun buiken verharden om hun vraatzucht heethoofdig te bewaken. 13. Het zijn dienaren van de buik. Ze willen vermaakt worden, gaan van feest naar feest. Het is een vrouwenhandel. Dat hebben ze niet eens door, want ze staan stijf van de drugs.
Pagina 640
14. De new age heeft hen verlost van iedere verantwoordelijkheid, van iedere weldenkendheid, en de new age geloofsdrugs doet de rest, doet alles voor ze. Dat wordt gewoon voorgeschoteld door de media. Nieuws wordt zonder meer geloofd. Blindelings volgen ze het, van leugen tot leugen. 15. De bezoldiging van de zonde is de dood. De new age is niet shamaans, want de new age heeft het niet over wat de onderwereld inhoudt. Daar zijn ze niet mee bezig. Dat ontlopen ze, want dat zou hun spekborsten kunnen schaden, en dan kunnen ze er niet meer mee pronken. De mens pronkt graag met vlees, met vlees wat tot Woord is geworden. Heerlijk vinden ze dat. Hun vlees is Woord, Koning en God. En dat moet dan de kerk voorstellen. Het is in en in triest. 16. Wie de zondeval loochent kan het lijden niet verstaan. Het gaat om een lijdensverdienste, niet zomaar over vleselijke werken. 17. De mens heeft allerlei excuses, en speelt woordspelletjes, groepsspelletjes, en vriendjespolitiek. Zo leeft de mens in een dorre stenen stad. 18. Ze zijn aan de new age drugs, die bijtende alcohol in het hoofd die het visnet uitdooft. Hebben ze niks mee te maken. Ze willen aan de drugs van het hier en nu. De media spreekt volgens hen de waarheid. 19. Het ligt allemaal voor het grabbelen. Weg met de oude raadsels. Hebben ze niets aan. En zo drijft de goedgelovige, verwende mens steeds verder af. 20. We ontkomen niet aan tweeledigheid en drieledigheid. We ontkomen niet aan de natuurvoorbeelden van religie, zodat het ook weer rust en overzicht geeft, hemelse middelen. 640 21. God spreekt niet, want God had al gesproken, en men heeft er niet naar geluisterd. Dat is God’s probleem niet. God blijft het niet herhalen. De mens moet het Woord van God zelf maar op gaan zoeken, en dan kan er misschien verder gesproken worden. 22. En natuurlijk spreekt God wel, maar de mens is te ver weg, en verwacht dan van hun papieren media pauzen dat ze wel even verwend worden met een nieuw woord van God. Daarom moet de aangekondigde honger wel komen. God spreekt natuurlijk wel, maar de mens luistert gewoon niet. Overal om je heen spreekt God. Overal om je heen liggen de hemelswegen, maar die worden niet bewandeld. 23. De mens is of te vet geworden, of wil gewoon niet op dat smalle pad. Dat is God’s probleem niet, maar het probleem van de mens. De mens heeft alleen maar zichzelf ermee. Wereldkampioentje erbij halen. In wat ? Snelrijden. Geen tijd. 24. Na het woord van God is er niets meer, helemaal niets meer. Afgelopen, uit met de pret. Wat een grote waarheid is dat als je het kunt verstaan. God spreekt niet meer, want God heeft al gesproken en de mens heeft het verworpen. 25. Niet het woord gaan lopen aanvullen, maar teruggaan. Er komt niets meer bij. Alles is er al. Schrijf die voortgaande openbaring maar op je buik. Er komt niks bij als de mens de moeite niet neemt om eerst tot de teruggaande openbaring te gaan. 26. Heb je het Woord ook bestudeerd en overdacht, en heb je het Woord ook toegepast en op waarde geschat, herleid tot de bronnen ? Als je je voedsel niet eet en toch je mond openhoudt, waar ben je dan mee bezig ? Hoe wordt dat genoemd bij kleine kinderen ? Ondankbaarheid. Ze willen alleen de dingen eten die lekker smaken. Ze hebben nog niet geleerd dat ze los moeten komen van de god van de buik. 27. Als er een wereldkampioen snelrijden is, dan is heel het volk verrukt. Het is een teken aan de wand, een teken des tijds. Het is de grote afval. Met een gouden kaartje er langsheen glijden, je doel missen, je ziel verliezen, allemaal voor wat goud der dwazen, wat allemaal slechts tijdelijk. 28. Goudprofeten, dat is wat het zijn. Met goudkoorts. Het komt tot de mens in vele vormen. Lukt het ene niet, dan probeert hij het andere. Alles wordt immers aan elkaar geslijmt, als een zwijn die zich erin omwenteld. Het voorhangsel van het Woord 29. Dit is de generatie van het verwend zijn, van snelle en slimme media. Het vliegt je om de oren. Velen worden misleid door dit tijdperk en voelen zich heel wat, en doen zo mee met het feest. 30. Maar hemelse vissers nemen geen blad voor de mond, praten mensen ook niet naar de mond. 31. Zij spreken hele harde woorden, en ook woorden die ze niet verstaan. Ze blijven ook niet altijd voor de uitleg, maar gaan er vandoor. Dat was het dan. Zo is een hemelse visser. Ze doen niet altijd aan nazorg. 32. Ze spreken in duistere raadselen, de hemelse vissers. Ze zijn niet altijd geschoold en georganiseerd. Het zijn wilden. Ze kennen de natuur. Stad en natuur kennen elkaar niet, begrijpen elkaar niet. Er zit een wereld tussen. 33. De mens in de stad is gericht op het snel zijn. Het is snel zijn, of sterven. 34. Is het lijden een nachtmerrie ? Nee, het is het gemengd worden, wat ook de oude betekenis is van de onderwereld. Ogenschijnlijk is het een 641 nachtmerrie, maar de mens moet ontwaken tot de inmenging. 35. De hemelse visser leeft volgens veel hogere regels, en dan begint allemaal het geklaag van de vleselijken, en dan worden er flink etiketten gedrukt, want de mens haat het hogere oordeel over het vlees. 36. Hemelse vissers zijn exegeten. Ze draaien er niet omheen maar gaan er dwars doorheen. 37. Het Woord moest een voorhangsel krijgen, tot een teken en een verzegeling. 38. Een hemelse visser begrijpt die taal, en ontwijkt het niet, maar ontmaskert het. Het vlees gaat het of ontwijken, of verafgoden, absoluteren. 39. Teruggaan naar de holen en grotten betekent ook leren wonen en werken in de holen en grotten. Dat zijn beelden van de exegese, de schriftuitleg. 40. Een hemelse visser weet wat dit betekent. Komen tot het zoonschap. Een moeder is je toegewezen, als een teken en een zegel, dus als heenwijzer, als spiegeling, dus het mocht niet zomaar volkomen zijn. 41. Wees maar blij dat die moeder een voorhangsel heeft, anders zou ze je verslinden. Wees maar blij dat die moeder niet volkomen is. Je zou niet kunnen bestaan. 42. Het Woord moest verzegeld worden, want niemand zou God kunnen zien en leven. Daarom kan God alleen maar van achteren gezien worden. Maar zelfs dat wil de mens niet zien. 43. De mens is een snelheidsmaniak, een rokkenjager. De mens wil het nu. De mens wil nu
Pagina 642
antwoord, en God moet aan zijn voeten liggen. De mens is verdwaasd, verdwaald, hopeloos verloren. 44. Wat in de baarmoeder gebeurd is zeker niet het einde, maar wel een belangrijke fase waar de vrucht door gaat. 45. Het mocht eens een hemels teken en een hemelse verzegeling zijn. 46. Je mocht het nog eens nodig hebben. Sommige mensen verdelgen zoveel dat ze op een bepaald moment niets meer over hebben. Op is op. Zij hebben hun leven verspild. 47. Het is dan tijd om terug te keren en opnieuw te beginnen. 48. In het Woord is een dubbele werking, Er zit melk in zit voor de zuigelingen, maar ook vast voedsel voor de opgegroeiden. 49. Niemand is te klein om van de prediking vrucht te ontvangen. 50. We mogen blij zijn dat het Woord verzegeld tot ons kwam, anders zou het ons verblinden en vernietigen. 51. Het gaat niet om het Woord op zich, maar dat de hemel het Woord vruchtbaar maakt. 5. Het psalmelijke 1. Je kan niet eeuwig overstuur blijven over het beest, maar moet het hervormen. 2. Het beest belooft goud, in ruil voor de kinderen. 3. De mens moet psalmelijk aan de slag, en niet misleid worden door de snelheidsmaniakken. 52. Het zaad is dus de nodige verzegeling van de levenskiem, anders zou de levenskiem verloren gaan. Daarom is het zo belangrijk dat de mens de hemelse wildernis principes kent en leert. 53. Hongerenden, de soberen, die leven in de rauwe, primitieve, natuur, als wilden, gaan niet losbollig om met godsdienst zoals vandaag de dag in de new 642 4. Psalmelijk of overdramatisch ? De hemel heeft genoeg aan haar eigen hemelse drama. Dat is geen wereldse drama van het vlees. Het vlees is een overmatige drama maker, die het psalmelijke veracht, die het hemels onderwijs veracht en op een lager plan zet, want het laat zich leiden door aardse, verdichte media van snelheidsmaniakken. age, even voor god spelen zolang de tijd duurt. 54. Nee, zij leven in sobere vreze, en weten dat als ze God zouden zien, dan zouden ze sterven. 55. De honger-strijders, zijn kinderen van de holen en de grotten, harde werkers. Zij nemen geen genoegen met het tafelschuimende, vraatzuchtige, verstadste modernisme. Uiteindelijk verdrijven zij de vijand. 56. De wilden en sobere hongerenden zijn opgeleid door de amazones van de holen en de grotten, die ze niet gezien hebben, alleen van achteren, alleen het zegel, het voorhangsel. 57. Zij moeten een bedekking dragen, anders zou het volk het niet kunnen verdragen. 5. In het psalmelijke ligt het hemelse Woord verborgen. Het zijn imker geheimen. 6. Als we het dus over God hebben, dan hebben we het over de vergeestelijking, niet als afgod. We hebben het over wat de indianen het grote geestelijke noemen, en dat kan alleen door het psalmelijke in de holen en grotten, niet door modern dramatisme en gejammer. 7. Er moeten zeker offers gebracht worden. De mens heeft heel wat goed te maken, en kan het allemaal niet zo laten liggen zoals het is. 8. Zee en lijden zijn aan elkaar verbonden, als Woord en visnet. 9. Wat voor visnet houdt je over als je dat gaat lopen wegkappen ? Een gouden new age prul. 10. Het beest heeft zijn eigen prul. Ook de media hebben hun prul. Trouwe volgelingen ontvangen het, die het ook getrouw doorgeven in het leugen netwerk. 11. Als je in in de natuurwateren, in natuurrivier en de zee baadt, is het niet los van het Woord, niet los van het hemels onderwijs. 12. Zij is donker en lieflijk gelijk de tenten van Kedar. De zachtmoedige, gewillige mens is hemels vuil geworden van de moeder aarde, van haar oer en Orion. 13. Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van degene die het hemels Woord brengt. Zij zijn op de bergen, in de natuur, in de aarde, niet feestend in de stad. 14. Er komt water tussen ons en God, als een middelaar. Er komt aarde tussen ons en God, en dat is maar goed ook, want niemand kan God zien en leven. Laten we blij zijn met deze bedekkingen, met 643 de voorhangsels van Kedar. 15. Als imker heb je ook een speciaal pak nodig, anders wordt je door de bijen verslonden. 16. Er is een waarschuwing voor hen die geen leer, maar leven willen. Zij willen alles doen en bewerken door hun eigen vleselijkheid, hun eigen vleselijke inspanning en oefening. 17. Ze stellen ook allemaal eisen die onmogelijk te vervullen zijn. 18. Ellende-kennis is iets wat niet in new age groepen of door de media gepredikt wordt. 19. Wij wijzen op de psalmelijke boetvaardigheid. 20. De snelheidsmaniak zal het daar nooit over hebben, want het remt af. 21. Het lijden, de ellende-kennis, remt af. Het wordt door de snelheidsmaniak systematisch afgewimpeld, veracht en gehaat. Het wordt weggewoven. 22. Sluw vegen ze dan ook nog de mond af en zeggen : Ik heb niks gedaan. 23. De snelheidsmaniak strijdt tegen balans. De mens moet aan deze balans werken in de holen, grotten, mijnen, en imkerijen. 24. Snelheidsmaniakken zijn afleiders. Verwacht er niet teveel van, maar onderschat ze ook niet. 25. De snelheidsmaniakken hebben alles verletterlijkt. Oproep tot verdieping en vergeestelijking
Pagina 644
26. De zoon wordt uitgezonden na het Woord te hebben ontvangen, en het Woord leidt de zoon dan hierin. 27. Het is iets groots, de geheimenissen van de holen en de grotten. 28. Dit volk luistert niet. Zij jakkeren en jagen maar voort. Ik heb u geroepen. Sta op, mijn zoon, word er gesproken. 29. Velen zijn snelheidsmaniakken en merken het niet op. Velen nemen niet de tijd om de berg te beklimmen, maar bouwen een gouden varken in het dal. 30. Kunnen wij alles achter laten voor de hemelse principes ? Geleide zorg 31. Komen tot het zoonschap gebeurt door de worsteling in de geestelijke arena. 32. Heeft de mens geluisterd ? Nee, echt geluisterd ? Nee, de mens was en is een snelheidsmaniak. Geen tijd. 33. Alleen door het lijden komt de mens tot de zee, en het houdt een grote belofte in. In het psalmelijke wordt hier rijkelijk van gesproken. 34. Snelheidsmaniakken zullen het niet zien, die gaan te snel. De hermitatische vrijmaking riep op tot verdieping en vergeestelijking. 35. Er is een verborgen, geestelijke en symbolische boodschap. Het Woord moet door het geestelijke levend gemaakt worden. 36. Hoevelen zijn er wel niet die deze artikelen van Godswege gegeven veracht hebben, op een lager plan hebben gezet, alsof het er niet toe deed, alsof het niet van belang was, en zijn toen als snelheidsmaniakken de duisternis ingegaan ? 644 41. Zorg is altijd het fundament geweest van het werk, maar dit is geleid, niet roekeloos. 42. Deze boodschap is niet populair maar voor de enkelingen, het overblijfsel, en die zullen komen uit alle stammen, uit de zee en de aarde. 43. Ook de boodschap over oorlogskunde en de valse zorg van de aarde is niet populair, want de mens denkt liever niet na over dingen die in hen zijn die daar niet horen. De mens schuift dat liever weg om de drugs te nemen die de mens voorliegt alsof alles goed zou zijn. 44. Het zijn allemaal verhalen van de snelheidsmaniak. Die schuift alles weg, en van uitstel komt afstel, en ondertussen kan hij nog even doorsnellen, en zo vergooid de snelheidsmaniak zijn leven. De snelheidsmaniak houdt van het tijdelijke, en de eeuwige waarden veracht hij. 45. Het diepe doorvorsen van de dingen haat hij. Het is hem te confronterend. Het komt dan te 37. Zij zijn tot valse volwassenen geworden, en hebben de geestelijke, ware zee veracht. 38. Keer terug tot de hermitatische grondslagen, zonder welken wij ons werk niet zouden hebben kunnen doen. 39. Kom daartoe veel verder de wildernis in, want de mens is afgedwaald. Kom tot de wateren van de woestijn, in de wateren van de wildernis. 40. Zijn wij al tot dit punt gekomen ? Of leven wij nog als heersers in het vlees, niet wetende dat wij voor de gek worden gehouden en slechts slaven zijn ? dichtbij. Zo is er dan het fundamentalisme dat alles in snelle vaart verletterlijkt en vervleselijkt, en naar de toekomst schuift, en dan is er aan de andere kant de new age die alles in een groot licht laat samensmelten in het grote vrijheidsdenken en eenheidsdenken. Niets hoeft meer. Alles is er al. Over het lijden en vijanden wordt niet gesproken. Dit zijn twee zijden van dezelfde snelheidsmaniak die twee gezichten heeft. Voor elk wat wils, en ook hen die eerst gretig de leer aannamen misleidt hij. Velen misbruiken de leer alleen maar om los te komen. 46. Geestelijke oorlogskunde is niet populair omdat men dan het vlees zou moeten opgeven. Geestelijke oorlogskunde is overigens iets metaforisch, iets psalmelijks. 47. En al helemaal wil men niet weten van territoriale oorlogskunde, waarin de heersersgeesten worden besproken, want men doet liever overwerk, men draagt liever water naar de zee. Men doet liever aan pappen en nathouden, waar velen een markt in hebben gevonden, van symptoom bestrijding om er rijk en machtig van te worden. hebben gelaafd aan de borsten van de snelle stad. 52. Laten wij teruggaan naar de natuurdiepte, naar de holen en de grotten, wat een groot geheimenis is. 53. Drink van deze borsten, geestelijk, als een eeuwige spijze. 54. Het Woord heeft tralies als een kooi, is niet los van het visnet, maar het is goed voor de ziel. 55. Zoek in bidden en smeken het geestelijke. Alleen zuigelingen zullen door de enge poort komen. 56. Daarom moet de mens opgevoed worden in deze geestelijke oorlog, in deze veldtekenen. 57. Het leidt ons tot de onderwereld, tot het dal van dorre doodsbeenderen, waar een werk te doen is. 58. In dromen moet het kind tot de onderwereld gaan voor de grote oorlog. 48. De huurling bootst de stem van de hemelse visser na, dus we moeten heel erg voorzichtig zijn, niet zomaar alles geloven. De huurling is sluw. 49. Er zijn altijd hen die niet door de enge poort zijn binnengaan maar over het hek geklommen zijn, dus op een andere manier zijn binnengekomen. 50. De snelheidsmaniak heeft honderden, zo niet duizenden, uitvluchten, om maar niet door die enge poort heen te hoeven. 51. Het tragisch lot wordt in het psalmelijke besproken en bezongen, maar zuigelingen vluchten tot de borsten van moeder natuur, die zich niet 645 6. Het Woord wijst op de vergeestelijking 1. Het is een strijd tegen de verletterlijking en vervleselijking van alle dingen, want het zijn allemaal slechts zinnebeelden. 2. Het Woord wijst op de vergeestelijking. 3. Wij mogen hierom vragen, om de hemelse vergeestelijking, opdat we aan het letterlijke
Pagina 646
ontkomen. 4. Wij mogen door de vergeestelijking opgenomen worden. De letterlijkheids-intelligentie van de mens moet verbroken worden en verlaagd worden. 5. De mens heeft verschillende zelven die belangrijk zijn. 6. De mens moet ook zijn onderworpen zelf aan de hogere principes onderhouden en koesteren. 7. Daarvan is religie een belangrijk beeld. 8. Wij mogen valse, letterlijke religie van het vlees haten, maar als wij religie algeheel haten dan zijn wij in het verkeerde. 9. Theologie blijft dus boven de new age. 10. Er zijn ook allerlei liberale groepen, vrijheidsdenkende groepen, die het visnet willen vertoekomstigen, omdat ze nu het lijden niet willen dragen, en van uitstel komt afstel. 11. We mogen het lijden dragen en het visnet begeren. Alle andere drogbeelden zullen dan wegvallen. 12. Wel zal de mens in ballingschap gaan, de orionse ballingschap, wat een hemelse ballingschap is, wat het vreemde wildernis gebied is. 13. De mens vereert het vleselijke werk. Men is er druk mee bezig. Ze draven voor hun eigen koninkrijken. 14. Snelheidsmaniakken zoeken elkaar op, en verafgoden elkaar. Ze zullen te pletter storten. Deze drogbeelden zullen wegvallen uiteindelijk en de voorhangsels zullen opengaan, en de mens zal oog in oog staan met de wildernis. 646 15. Ook de snelheidsmaniak moet plaatsmaken voor een grotere en hogere natuur. De zee ruist. De zee zal de mensheid overweldigen. Van alles wat de mens in zijn ijdelheid heeft bedacht zal achteraf niets waar gebleken zijn. 16. Wat afschuwelijk moet het zijn als je tot de ontdekking moet komen dat al je werk voor niets is geweest, omdat je voor het vlees hebt gewerkt. Een vreemd volk zal komen 17. De lijdende mens was tot een vreemde geworden, en zo kon de mens tot het vreemde land gaan, tot de wildernis. 18. Het is een Orions volk van vreemde, hemelse vrouwen, van de duistere kennis, maar het is te licht geworden in het hart van de mens, en het heeft de mens verblind. 19. De hemelse vissers zien het. Zij prediken de boodschap van berouw, bekering en boetvaardigheid. 20. Men ontloopt de sobere vreze, men ontloopt de geestelijke arena, en men ontloopt de wedergeboorte in de wildernis, maar de mens zal totaal ingesloten worden door de wildernis, en de zeeen van Orion zullen over de aarde worden uitgestort. Het vreemde volk zal komen. 21. De mens kan de duistere kennis niet ontvluchten. De voorhangsels zullen uiteindelijk wegvallen. De vleselijke mens zal wegvallen uiteindelijk, en dan zijn er alleen nog maar holen en grotten over. 22. Daar zijn de ravijnen die naar de onderwereld leiden, en die ravijnen zullen hoe dan ook opengaan. Of je er nu naartoe gaat of niet, niemand kan aan deze ravijnen ontvluchten. 23. Alleen door de sobere vreze wordt ons hart verruimd. De new age wil alle vrees uitbannen, en elke lijdensgezindheid, en het zoonschap, maar de sobere vreze brengt ons het ware zieleheil. Veel hebben de hemelse vissers gewaarschuwd. 24. Het psalmelijke wijst juist op het zoonschap. Ga tot de wedergeboorte in de wildernis. Wordt weer een zuigeling, opdat je opgenomen zult worden, om aan deze dingen te ontvluchten. 25. Nee, in de wildernis wordt je vlees niet gevoed, maar uitgehongerd. Wat eten zij in de wildernis dan ? Hoe overleefden zij ? Door het hemelse en verborgen voedsel. Niet alleen van voedsel zal de mens leven, maar van het Woord als richtsnoer, en dit richtsnoer zal de mens leiden tot de ware levensbronnen en het ware hemelse voedsel, aan de borst van de hemelse natuurmoeders in Orion. 26. De borsten van de Orionse natuurmoeders komen de mens tegemoet op de weg van het leven. 27. Het Woord roept op tot de geestelijke strijd. De new age wil leven, niet leren. Het lijden wordt niet gepredikt, de sobere vreze wordt niet gepredikt. Zij houden vast aan de leugenleer die tot vals leven leidt. 28. Het is allemaal heel ver weg van het Woord. Ze zijn op zoek naar onoplettende zieltjes die geen geestelijk huis hebben, geestelijk dakloos zijn. Dan wordt je gewoon een melkkoe. Je wordt behandeld als kippenvlees, en al die verwennerijen is slechts om je daarvoor vet te mesten. Sluwe snelheidsmaniakken die hun wagens hebben verloren staan aan de kanten van de weg. Ze willen met je snelle wagen meegaan, en je weet waar het zal eindigen. Deze wagens komen niet aan in het beloofde land, maar zullen in de rivieren storten. 29. Breng ons het Woord, 647 De vergeestelijking van al het lijden en de pijn, opdat het tot nut wordt gestrekt, Breng ons het Woord, opdat een ieder zijn plaats in de hemel vindt, 30. Breng ons het Woord, opdat de ware vijand zichtbaar wordt : het niet willen leren, maar alleen maar willen leven, en dat terwijl het ware leven het leren is, 31. Breng ons het Woord om ons niet hoger te heffen dan ons voegen, Breng ons het Woord, om alle valse drugs die het brein misleiden achter ons te laten, opdat wij kunnen komen tot de vrijsteden, waar de bloedwreker ons nimmermeer achterhalen zal. De prediking van het geestelijke visnet 32. Het volk gaat verloren doordat het geen kennis heeft, en kleine kinderen worden onderworpen aan leugenleer die maar verdragen wordt, want er is geen tijd meer over voor het hemelse woord. 33. Zo zakken zij steeds verder weg, want zij aanvaarden datgene wat de toets der waarheid niet kan doorstaan. De mens heeft het hemelse visnet verworpen. 34. Daarom moet de hemelse prediking wederkeren, een bittere ballingschap en boetvaardigheid om los te komen van het suikerzoete bedrog van de snelheidsmaniakken. Uiteindelijk leidt de hemelse bitterheid wel tot de ware hemelse honing. Dat is een natuurzoet, geen stadse namaak zoet. 35. Je moet geen extreme new ager worden die niet meer tegen het vlees strijdt, want dan gaat de geestelijke oorlogskunde eraan, en daarmee alles waar het hemelse woord voor staat. 36. Sobere predikers komen uit een andere wereld. Het zijn vreemdelingen. Zij prediken het geestelijke
Pagina 648
visnet, en het ravijn. Zij prediken de afdaling. Zij prediken de ballingschap. Zij nemen de mens terug tot de holen en de grotten, en zo door de putten en mijnen terug tot de wildernis waar de wilde hemelse vrouwen leven. 37. De armen zijn een beeld van hen die alles hebben losgelaten. Zij zijn de leegte ingegaan. 38. Er is een blijvende zwakheid, als een eeuwig visnet, waardoor de opgenomen mens leeft. 39. Het is voor mensen die hun vlees niet behagen, maar mishagen. Zij hebben dus hun onderworpen zelf gekoesterd en hebben niet zomaar voor God gespeeld. Er moet altijd een tweedeling zijn. Zij zijn er niet om zichzelf te behagen, maar om zichzelf te offeren. 40. God is onlosmakelijk verbonden met het eeuwige visnet. 41. In de stad wordt een hele andere god gepredikt, een afgod van de vraatzucht. Hiertegen predikt het Woord, tegen dit materialisme. Het is de religie van de weelde. Het verblind de mens. 42. De mens wordt door het geestelijke getuigenis ingelijfd tot het zoonschap. 43. Zelf-mishaging is de weg tot zelf-kennis. Het moet smartvol zijn, opdat we er niet ijdel in roemen. 44. De mens moet vluchten tot het zoonschap, tot het zuigelingenschap, tot de hemel. 45. Er mag niet lichtvaardig omgegaan worden met het wel of niet prediken van het Woord. Men mag het niet misbruiken door verzaking of overmoed. 46. Elk mens heeft een verantwoordelijkheid en is een geroepene. Velen hebben zich van het hemelse visnet en het hemelse woord losgevochten. Er is 648 geen vergeestelijking meer, alhoewel er wel zweverige overgeestelijkheid kan zijn, die heel goed samen kan gaan met materialisme, want dat is wat het eigenlijk is. Alles is uit balans, en men houdt er vleselijke prioriteiten op na. 47. Daarom wijst het Woord op de psalmelijke boetvaardigheid. 48. Wij kunnen ons in het psalmelijke afvragen of wij ook God zo doorgronden en kennen, en van verre de gedachten van God verstaan. Wij kunnen ons afvragen of wij God zo onderzoeken zoals God ons doorzoekt. Zijn wij al met God’s wegen vertrouwd zoals God met onze wegen vertrouwd is ? 49. Koesteren wij al de gedachten van God, van de hemel, of koesteren wij alleen ons vlees nog ? Is er nog bewondering van God, of bewonderen wij de sluwheid van het vleselijke ? 50. De mens had hele andere prioriteiten. Zo is de mens langs God heengeleefd. 51. De mens moet terug naar de holen en de grotten om te werken in de mijnen, om te gaan tot de zee, om zo terug te keren tot de wildernis. 52. Velen hebben hun roeping veracht, en zijn tot liberalen en materialisten geworden, tot afgodendienaren van de weelde. Zij volgen de aardse kennis, de kennis van het vlees. 53. De mens moet kennis hebben van zijn zonde, en droefheid hebben over zijn zonde, en de mens moet hierin hongeren. Hierin moet de mens loskomen van elk goedkoop schuldgevoel, van algemeen schuldgevoel, maar het moet diep persoonlijk zijn. 54. Vergeestelijking dient de mens te ontvangen om boven alle vervleselijking uit te stijgen. 55. Walvissen van Orion naderen tot aardse kusten naderden. Woest zijn deze vissen want er is zoveel natuur geroofd. 56. Het Woord is een feest van de kinderen, van de uittocht van de kinderen. Zij zijn een beeld van de blijvende zwakheid die nodig is. 57. Kinderen lopen niet hoog met zichzelf op zoals de volwassenen dat doen, maar leven in zelfmishagen, want zij hebben het vermogen nog niet om groots vanuit het vlees te leven omdat zij nog in een hemelse schelp zijn van menselijke zwakte. 58. Zij zijn daarom genodigden tot het armenmaal, als beeld van de totale zelf opoffering. We spreken dus over het armenfeest. Het is een hongerfeest. 59. Dan breekt de profetische hemel los, een groot geheimenis waardoor de vleselijke bezetters worden teruggedreven. 60. Het is een Orionse zee die losbarst, een opname tot de eeuwige wedergeboorte, tot de wereld van de eeuwige kinderen. Het is een hemelse aarde in Orion. 61. Hemelse zeeen en grote walvissen komen tot de aarde. Wij mogen zo werken in de havens van de holenmens, om zo uiteindelijk tot de wildernis te gaan. Wij mogen bouwen aan de boten, en deze boten binnenhalen, en deze boten uitzenden. 62. Is de mens al gebogen door de hemelse winden, of staat de mens nog steeds rechtop te pronken met zijn borst trots vooruit ? 63. Dit geheimenis rust nog steeds in de diepte van de aarde, maar is aan het ontwaken. Wat als het geheimenis ontwaakt ? Waar is de mens dan ? De Orionse natuur is tot de aarde gezonden om de hongerenden te doen ontwaken. Het zijn grote 649 natuurverschijnselen, zowel diep erin als diep innemen. Woord en Zorg 64. Wij behoren geen bezittingen te hebben, maar bezit te zijn van de hemelse kennis. Wij zijn als kinderen haar eigendom, van de hogere Orionse natuur. 65. Zien wij de wildernis hierin ? Zo niet, dan mogen wij ons afvragen hoeveel het Woord in ons leeft en werkt. 66. Wij dienen hiertoe ons ernstig uit te strekken naar het weten hoe groot het vlees in de mens is, hoeveel zonden er in de mens wonen, leven en werken. Kennen wij de grootte hiervan alreeds ? 67. Verwende kinderen hebben niks op met het Woord, want ze willen van de zondeval en het zonde probleem niet horen. Weet je daadwerkelijk hoe groot het is, of weet je het alleen maar een beetje ? Daar zit een groot verschil in. 68. De new age zal je dit niet leren, maar wil je alleen maar verblinden. Zonder boetvaardigheid kan de mens niet tot het eeuwige Woord komen, en is de mens nog steeds bezit van het vlees. 69. Dit besef komt door het Woord, anders blijft het onzichtbaar. 70. Deze zorg staat niet op zichzelf, maar is in restrictie door het hemelse visnet en het Woord. 71. Heel veel valse, vleselijke zorg moet hierin afsterven. De ware zorg is een haat naar het vlees. Daarin wordt alle overmatige, zweverige, kleffe valse zorg verzwolgen.
Pagina 650
72. Zorg is hemelse haat, hemelse bitterheid, naar het vlees. De mens heeft zichzelf lopen bedriegen door zorg los te koppelen van de geestelijke oorlogskunde, het hemelse onderwijs en het hemelse werk. 73. Het Woord roept op tot wedergeboorte en leiding door het geestelijke, de vergeestelijking, want in het vlees en door het vlees kan de mens niks beginnen. 74. Het Woord gaat over de sleutels van de hemel, die bestaan uit de hemelse prediking. 75. Het weten hoe groot de zonde en de ellende is is de relatie met het eeuwige Woord, het kennen van de vijand, de geestelijke oorlogskunde. 76. Het is een belangrijk fundament zonder welke de mens niet binnen komt. 77. Als de mens het hemelse woord buitensluit, wordt zo ook de mens van het hemelse woord buitengesloten. 78. Bent u nog op het juiste pad, of een vijand van het hemelse visnet ? 79. Er is geen plaats voor de willekeur en vrijheid van de new age. daadwerkelijke zorg aflezen. 2. De zonde moet meer en meer gehaat worden en meer en meer ontvlucht, maar dan moeten we ook weten hoe groot de zonde is, en wat de zonde is. 3. Hebben wij daarin ons fundament, of snellen wij nog mee met de snelheidsmaniakken. 4. Ze zijn in grote dronkenschap. Ze praten allemaal maar letterlijk en actueel. Het hemelse woord en de vergeestelijkingen willen ze niet kennen. De bron hebben zij afgesloten. Ga terug naar de havens van de holenmens om daar te werken. Je komt daar door de mijnen. Wordt weer een mijnwerker en een havenwerker. 5. Het Woord verkondigt dat goede werken niet zijn gegrond op eigen goeddunken en menselijke voorschriften. 6. Kennis moet geoefend worden, anders kom je er niet. De snelheidsmaniak is van alles vrij, en is zijn eigen wet en willekeur. 7. Het is allemaal leeg geworden. Het gaat nergens meer naartoe en komt nergens meer vandaan. Het heeft geen boodschap meer te verkondigen. 8. De mens moet niet slechts een havenwerker worden, maar ook een duiker. 9. Valt het lijden je moeilijk ? Blijf dan doorleren. Dat is de enige weg er doorheen. 10. Ga van woord tot woord, van hol tot hol, en leer. 7. Het pad van het hemelse visnet 1. Het Woord verkondigt dat de haat tegen de zonde moet groeien. Hieraan kunnen we ook 650 11. Het Woord is als een roofdier uitgezonden tot de zonde. Alleen deze worsteling zal vruchtdragen. 12. Wat daarbuiten valt zijn de gronden van de dwaze bouwmeesters die zullen wegzinken. 13. Velen zijn grauw geworden door de gelijkvormigheid aan de wereld. 14. Dit zijn raadselen en paradoxen die de natuurlijke mens niet kan begrijpen. 15. Het Woord maakt een complot tegen het vlees. Ze ligt blootvoets in haar hol, als een roofdier, wachtend op de jacht. 16. Wij moeten als steen worden tegen de zonde, en dan zal de honing vloeien. 17. De geboden zijn geestelijk. We moeten niet zomaar luisteren naar de woorden van de mensen. 18. Het Woord is een diepe plek in het hart waar het vlees niet meer werkzaam is. Daar worden dus ook geen afgoden meer vervaardigd en gevolgd. 19. Het gaat niet zomaar om beeldvorming, maar om woordvorming, want anders verlies je de grotere verbanden. De mens moet oppassen met vormendienst. Het Woord stijgt boven alles uit. 20. Het Woord is als een storm die ons boven alles uittilt. In elk verbod ligt een gebod. In elke restrictie ligt dus ook een doorgang. Zo wordt het pad geleid door grenzen. 21. Als je religie zo overmatig bespot tot het punt dat je je niet meer onderwerpt aan hogere principes, dan is dat het daadwerkelijke vloeken waar een mens voor moet oppassen. 22. Het Woord gaat over het niet ijdel gebruiken van religie, dus ook niet religie gaan misbruiken om het voor je vleselijke karretje te spannen. 23. Als je allemaal aan snelle beeldvorming gaat doen buiten het hemelse Woord om waarvoor de mens geduld moet hebben, dan val je al snel in vooroordelen. Die leiden dan een leven op zichzelf, 651 los van alles. Zo kom je tot ijdel denken en ijdel spreken, en dan is het Woord niet levende en werkende in je. Alle aardse, lagere getuigenissen moeten eerst afgelegd worden. 24. Het ware Woord is oorlogszuchtig. Het is een oorlogsbevel, een belijdenis tegen het vlees. 25. De mens is helemaal weggezogen en ondergezogen in spiegelingen. In die spiegelingen zijn er telkens ontbrekende onderdelen, boekrollen. 26. Wat is precies je belijdenis ? Want er is ook vleselijke belijdenis gebaseerd op mensenvlees. Bouwen op vleselijke getuigenissen van vleselijke mensen is een hinderlaag. 27. Wij moeten dus weten wat ware hemelse belijdenis is. Wij moeten een ontmoeting hebben met de hemelse belijdenis. 28. Hebben wij ons al uitgesproken tegen het vlees ? Of praten wij allemaal met het vlees mee, om vleselijke belijdenissen te doen ? 29. Het vlees is geen onderwijs, maar propaganda. 30. Het Woord is oorlogszuchtig, hangt niet de valse vrede van het vlees aan. 31. Het ware woord is oorlogszuchtig, trapt tegen heilige huisjes aan, dient het vlees niet. 32. Dit woord moet voortstromen vanuit de plaats waar de vleselijke krachten en werkzaamheden zijn uitgeschakeld. Dit houdt dus ook een hongertaak in. Het vlees wil niet hongeren, en zal daar tegen protesteren, en dat zien we ook om ons heen. 33. Vleselijke kritiek op het hogere is aan de orde van de dag. Het vlees heeft honderden, zo niet duizenden, smoesjes om aan het hogere proberen te
Pagina 652
ontkomen. Die allen moet de mens kennen. Van die allen moet de mens loskomen door de belijdenis. Hoever is de mens daarin al ? 34. In de stad van het vlees gaat alles heel traag. Geesten terroriseren het stadje al zo lang. Ze willen de boekrollen vervangen. Men moet meer eten, en minder leren. 35. Boekrollen zijn er niet meer, maar ze hebben vreemde maskers, 36. Ik kan me daar niet bewegen, nee, alles gaat zo traag, totdat ik een van hen ben geworden, Alleen een spiegeling doet mij ontwaken. 37. De armen zijn ons nagelaten opdat wij hen zouden weldoen, en de ware offerande is tot de armen. 38. Dat wil niet zeggen dat we hen erger moeten maken. Dat wil niet zeggen dat we hen tot het vleselijke moeten verleiden. 39. Wat een grote schuld hangt er op hen die kinderen misleiden en tot het vleselijke verleiden door drogredenen. Het vlees heeft duizenden schoonpraterijen voor dit soort dingen. Het vlees is de grootste schoonprater ooit, de witwasser van leugens. Het kwaad wordt vergoelijkt. 40. Armenzorgers, zoekt uw armen te kennen. Oftewel er moet onderwijs over dit soort dingen komen. Dat begint met het maar eens te noemen. 41. Het is een onderdeel van de belijdenis. Het vlees lacht hierover, vol van spot. Laten wij dan maar voorwerpen van spot zijn in de wildernis, om geen deel te hebben aan de zorgeloze dronkenschap in de stad met hun miljoenen smoesjes om niet te hoeven medelijden en medestrijden. 652 42. De hemelse oorlog wordt veracht en belasterd. Oh, laten wij niet met hen meedoen. In ieder geval hebben we dan nog een geweten en bewustzijn. 43. Het is een visnet. Het is een hemelse visser die tot de buitenste duisternis gaat om daar heil te schenken, niet als een wilde weldoener, maar als de toner van het pad van het hemelse visnet, wat tot vruchtbaarheid leidt. Om die vruchtbaarheid gaat het, dat het visnet zal bloeien, en haar wortelen zijn zoet. 44. Armenzorgers zijn tot wat anders geroepen dan centen tellen en elke behoeftige hun deel toe te werpen. Komt onder de armen, leer hen kennen. 45. Het ambt is versteend. Zoek de armen op, komt aan de huizen, maar ook in de huisgezinnen. Is dit letterlijk of symbolisch ? Er moet weer onderwijs over komen, en onze monden dienen er vol van te zijn, want waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over. 46. Is dit letterlijk of symbolisch ? Een ding is zeker : Het moet een deel zijn van onze belijdenis, ons getuigenis. Wij zijn geroepen om het te prediken, uit te dragen, te verspreiden. 47. Is dit allemaal geestelijk ? Moeten wij dit vergeestelijken ? Hoe groeien planten ? Hoe communiceren zij ? Er zijn vele manieren van communicatie. Vaak zijn de armenzorgers al helemaal doodgebloed en kunnen geen woord meer uitbrengen. 48. Het Woord is oorlogszuchtig. Uiteindelijk is de enige ware verkondiging door het geestelijke visnet. Dat is een lange weg, een omweg. 49. In deze wereld viert de mens de boze werken van het vlees. Het hemelse onderwijs gaat over het binnengaan van de hemelse tent. De Orionse wildernis contact met je hart. Draag daarom het visnet, want uiteindelijk wekt het de hogere orionse hersenen op, die lang genoeg zijn om het hart te bereiken. 50. De terugkeer van het zoonschap houdt dus ook een terugkeer van het moederschap in. 51. Het zorgt ervoor dat het brein niet vleselijk denkt, maar dat het aan het hart verbonden blijft. Het maakt eerst de nodige omwegen voordat je allerlei dingen gaat denken en je erdoor laat meezuigen. 52. Het is dus zeer gevoelig, gaat niet zomaar met allerlei vleselijkheden mee, maar trekt de mens terug. Het is als Orionse wildernis. 53. Het gaat ook over dat het zoonschap zich niet moet laten misleiden door verderfelijke vrouwen. Het zoonschap moet niet zomaar kracht verlenen aan vleselijke vrouwen. Het zoonschap is gericht op de natuurmoeder. Het gaat dan ook over de ware vrouw, die moeilijk te vinden is. 54. Het vleselijke moet weer teruggaan in de slaap. De geestelijke visserszorg 55. Het gaat niet zomaar om geduld en rust, maar het gaat ook om de slaap ingaan om je scheppende bronnen aan te wakkeren, om zo een hogere oorlog binnen te gaan. 56. Het opent de putten, ook van het brein, waarin de natuurprocessen zijn opgesloten, onderdrukt door het stadse aangeleerde brein. 57. Dus niet zomaar wraak uitoefenen, maar gaan slapen. Tot de geestelijke slaap kom je door het geestelijke visnet aan te hangen, want in de hersenen van de mens is het verkeerd gegaan. 58. Door het geestelijke visnet kom je weer in 653 59. De sleutel is het zoonschap, en het zoonschap is tot de hemelse kennis, dus het houdt ook het leerlingenschap in. 60. Daarom zijn de orionse hersenprocessen zo belangrijk, opdat we niet naar het vlees luisteren en door het vlees worden meegezogen. 61. Dit is dus een strijd op leven en dood. Het gaat komen. Op een keer dan kom je tot de bron, en dan moet je klaar zijn 62. Wat is het uiteindelijke loon van het vlees ? Het is een hinderlaag. Je komt zo in een hele andere slaap terecht, de slaap van het vlees. 63. In plaats van jaloers te zijn op mensen die het goed hebben in het vleselijke, moeten wij kennis opdoen om hieraan te ontkomen. Wij moeten het geestelijke visnet begeren voor ons hogere goed. 64. Eer die restricties maar, die touwen waarmee je gebonden bent, want het zijn de paden tot de hemelse, onzichtbare oneindigheden. 65. Als je niet hongert, niet mindert, dan kun je niet tot de orionse natuur komen, want dan is er geen ruimte voor. Dan ben je al vol met jezelf en allerlei rommel. 66. Tenzij je een domme consument wil zijn voor de lagere aardse natuur. 67. Ga dan je gang maar, maar je bent tenminste gewaarschuwd door de hemel. 68. De geestelijke visserszorg is niet dwaas. Het is geen wilde weldoener. De geestelijke visserszorg dient niet de sluwigheden van het vlees. Maar het
Pagina 654
gaat een hogere weg, die verborgen is voor het vlees, en verkeerd wordt uitgelegd door het vlees. 69. De ware geestelijke visserszorg doodt het vlees. De ware geestelijke visserszorg leert de vijandschap te doden. Deze geestelijke visserszorg moet in ons hart worden uitgestort. 70. Als wij in die geestelijke visserszorg blijven, dan blijft God in ons, want geestelijke visserszorg is God. 71. De geestelijke visserszorg is een school van het geestelijke visnet, telkens weer. Dit visnet is het hogere onderwijs. Het stroomt vanuit de geestelijke wereld, om tot een hogere oorlog op te roepen. 72. De Orionse hersenprocessen zijn tot de aarde gekomen om te onderwijzen, maar de harten van de mensen zijn teveel van steen. Ze dragen zware wapenrustingen. Ze zijn niet open, en luisteren niet, hebben hun eigen wegen aangelegd, door kindermondjes heen. 73. Op weg, maar waar naartoe ? Ze zien de afgrond niet waar ze naar op weg zijn. Ze wanen zichzelf een brug hierover die er niet is. Dat is wat drugs kan doen, wat verkocht wordt door lagere aardse oplichters. 74. Hoe bouwen zij die schijnbruggen van schijnveiligheid over de afgronden ? Door anderen in die afgronden te duwen. Hoe doen zij dit ? Door het doofpot-principe, door gebrek aan geestelijke visserszorg. allemaal verdeeld, want de een zegt dit, en de ander zegt dat. Toch worden ze allemaal geleid, en ze worden geleid tot oorlog. Die oorlog is tegen elkaar. Het geestelijke is tegen zichzelf verdeeld. 76. Maar dan klopt er toch iets niet ? zou je dan zeggen. Ze zijn het niet met elkaar eens, en zIjn onderling aan het bekvechten, maar toch laten ze al die oorlogen afdrukken in hun geschriften. 77. Iedereen beschreef een ander deel van de waarheid, maar het moest nog in het juiste verband komen. 78. Als je het hemelse geestelijke ontvangt, dan is het eerste waartoe je geleid wordt de wildernis, waar je moet leren luisteren en testen, en waar je ook een strijd hebt met de leugen. 79. Dit is een geestelijke oorlog, een oorlog waarin je terugmoet in de geestelijke wereld. 80. Daar liggen de fundamenten. Daar moet iets veranderen, dus daar kun je niet zomaar van weglopen. Daar ligt het fundament van het geestelijke visnet. 81. Waar komt het dan op neer ? Het is een strijd met je eigen vlees. Laat je niet afleiden van de daadwerkelijke strijd. Luister niet naar vreemde markten. Geen juk vormen met de ongelovigen 82. Trek geen juk aan met de ongelovigen. Wees niet lichtvaardig. 83. Dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten. Vreemde markten 75. Ze hebben allemaal het geestelijke, maar ze zijn 654 84. Amerika offerde zoveel van haar zonen in de oorlog van de vijftiger jaren dat er in de zestiger jaren het hippie tijdperk aanbrak. De jaren vijftig waren groot communistisch gerommel. 85. Het was een strijd tussen het hemels Woord en propaganda, een strijd tussen hemels onderwijs en aardse reclame. 86. Hemelse roofdieren grommen tegen de mens. Ze zullen het vlees niet ontzien. Ze zullen veel vlees eten. 8. Gedenk de armen 1. Het is belangrijk dat de mens terugkeert tot de hemelse school. Zo mag de mens het medicijn ontdekken en toepassen. 2. Pastoraal verzuim is een grote gruwel, want dan wordt de mens tot een dienaar van het materialisme. 3. Iemand onthouden van onderwijs is het breken van het gebod van geen vals getuigenis spreken. 4. De mens bepaald niet wat een leugen is. Vaak wordt symboliek voor leugen uitgemaakt, vaak wordt ware hemelse leiding voor leugen versleten, omdat de mens het niet begrijpt en verkeerd uitlegd. De mens draait alles om. De stad noemt de leugen waarheid, en de waarheid leugen. 5. De leugen is valse munt. De wereld is vergiftigd, en er wordt gelogen voor winst. 6. Gedenk de armen. Voor iedereen is aandacht, dus je denkt niet zomaar, maar je gedenkt de armen. Daar is alles op gebouwd. Dieper de zee in 7. Bovenal moet je van de zonde loskomen en de zonde overwinnen, want de zonde vernietigd alles. 8. We leven in het tijdperk van de zondeval, buiten het paradijs, en de mens blijft maar vallen. 9. Zonde wordt vandaag de dag goedgepraat en niet erg gevonden. Natuurlijk moet men wel weten wat zonde is en wat zonde niet is. 10. We moeten weten hoe groot de zonde en de ellende is. Eerst moet je de vijand kennen voordat je de vijand kunt overwinnen. Ook moet je weten hoe je de zonde moet overwinnen. 11. Het Woord praat de zonde dus niet goed. Het Woord stelt dat we de zonde meer en meer moeten haten en ontvluchten, want God is vertoornd over de zonde. 12. Wij zijn allereerst geroepen om te prediken tot de onderwereld. 13. Eerst moeten de vleselijke werken gedoofd worden en uitgeschakeld. 14. Het pad is al gelegd. Nalatigheid is ook een vorm van ijdelheid, als wij zomaar vooroordelen hebben. Dan zijn wij vol met ijdele beelden door gebrek aan kennis. 15. De hemel werkt zowel in de storm als in de stilte. We hebben niets aan praatreligie, maar we hebben te strijden tegen werelddienst en wereldgelijkvormigheid. 16. Gij zult de hemel niet ijdel gebruiken, gij zult niet nalatig zijn naar de hemel. 17. De mens is wereldgelijkvormig en 655
Pagina 656
werelddienend. De mens heeft het vlees tot Woord gemaakt, maar dit is een Woord met hiaten, een alcoholisch Woord. 18. We moeten diep de zee in. De mens is nog steeds in strijd met zijn eigen vlees. 19. Hoeveel tranen zijn er wel niet verborgen ? Deze rivieren zullen zeker losbreken. De tranen leiden uiteindelijk tot het gezonken geheimenis 20. De mens overdenkt te weinig, en zo gaat het leven van de mens in onnut voorbij. Er is weinig opmerking bij het hemelse Woord, de hemelse prediking wordt zonder vrucht aangehoord 21. Van het wenen hebben de wereldlingen verder een afkeer. Ze hebben liever de gedachten vol met wereldse bezigheden en vermakingen. 22. Iedereen zal wenen. Dat zal het teken van wedergeboorte zijn. Zij die niet wenen zullen wegvagen. Er zal niet gerekend worden met hen die niet wenen, want het zijn slechts spiegelingen. 23. Wees daarom vol met het Woord. Omhul het met tranen opdat het zich mag vergeestelijken. Zo wordt het koninkrijk gebouwd. Uw koninkrijk kome. 24. Er is leiding aan waterbeken. We kunnen stellen dat dit de tranenbeken zijn. Om die weg te kunnen begaan moet elke eigen weg van het vlees verloochend worden. 25. Dit is de grote arbeid van de geestelijke visserszorg, opdat de mens loskomt van zijn dwaalwegen. In deze beken ligt ook het geestelijk zaad. 26. Dat is het zaad van de uitverkorenen, allemaal diepgaande beeldspraak natuurlijk. 656 27. Tot het ware Woord komen we alleen door de hemelse wil, niet door de wil van het vlees. 28. De mens zal hiertoe dus in een diepe hemelse slaap dienen te geraken. 29. Zowel Woord als Natuur roept de mens. Zij zijn de werken van de hemel. De eigen wil is sluw, en wij mogen dat niet onderschatten. Wij moeten de eigen wil verzaken. 30. Er mag dus geen samenwerking zijn tussen onze eigen wil en de wil van de hemel. Onze eigen wil dient volledig te sterven. 31. De eenlingen gaan door dorre landen. De vrucht is pas veel later. 32. De mens moet weten hoe groot de zonde en het vlees is, in volkomen zonde overtuiging. 33. De mens moet de geest van halfslachtige, onvolkomen zonde overtuiging overstijgen. 34. De mens wordt volkomen overtuigd van zonde door het Woord, waarvan de vrouw een beeld is. Dat kan alleen als de mens volkomen aan het Woord is toegewijd. 35. De mens heeft te strijden tegen het vlees. Daarom moet de mens wederomgeboren worden, door het Woord en door de volkomen zonde overtuiging. 36. Velen misbruiken vergeving en genade, tot overmatige vergeving en genade, waardoor de zonde goedgepraat wordt, en wat van het vlees is. Het bedekt de wortels. 37. Het vlees doet alsof er niets aan de hand is, als in groot bedrog, en plant zich dan voort. Laten we daaraan geen deel hebben. 38. De mens heeft grootheidswaanzin. De mens pronkt dan met zijn vlees. Vergeving mag niet in de plaats komen van bekering, want dat sust de mens in slaap, maar zoals de mens tegen valse vergeving dient te strijden, dient de mens ook tegen valse bekering te strijden. Het gevaar van drogredenen 39. De mens moet tot de hemel komen in het minderen, niet protsend. Daartoe is het wildernis pad en het geestelijke visnet, waaraan het vlees kan afsterven. 40. Om daar te komen moet je weten hoe groot de zonde is, het vlees, wat dus om een volkomen zonde overtuiging gaat. 41. Er is dus een strijd tegen de geest van gebrek aan zonde overtuiging, de geest die zonde goedpraat en afdekt. Je kunt die geest alleen overwinnen door het Woord, en het Woord onderwijst. 42. Dit leidt tot wedergeboorte, tot het zoonschap. 43. Dit is de eeuwige zorg van de hemel. 44. De mens was met deze kennis toegerust, maar het kwaad heeft hem afgeleid daarvan. 45. De geest van willekeur moet bestreden worden. De mens dient geleid te worden door het hemelse woord, en niet willekeur. 46. De overheden, en ook de kerkelijke overheden, zijn geestelijke, hemelse overheden. 47. Als men dit gaat verletterlijken komt men gevaarlijk dicht bij het gebied van afgoderij en mensenvlees verheerlijking, en loopt men gevaar afhankelijk te worden van mensen. 657 48. God wil geen uiterlijk vertoon, wil geen materiële eer ontvangen. Dat is allemaal bijgeloof. 49. Het is in het verband van de geestelijke adoptie, en het heeft dus een opnemende werking. 50. Er is een gevaar van vrije volkskeuze, omdat er dan geen verantwoordelijk lichaam is, en het volk is zowel onkundig als onverschillig. 51. Er moeten dus een heleboel hemelse voorwaarden zijn in de hemelse verkiezing. 52. Zomaar predikers die de mens kunnen boeien is niet genoeg. De mens zou zo kunnen afdwalen door de spreekvaardigheid. 53. Het gevaar van drogredenen is groot, en de mens kan daar juist door zijn gebrek aan kennis niet doorheen prikken. 54. Een mens kan niet zomaar deel hebben aan de verkiezing, want dan zou het vlees kunnen inmengen. 55. Uiteindelijk gaat het om hemelse overheden, om geestelijke principes. Het vlees dwaalt altijd af tot teveel verpersoonlijking, vanwege gebrek aan principes. 56. Het volk is in hoge nood vanwege de opgehoopte eeuwen van alcohol misbruik wat het brein van het volk heeft aangetast. 57. Geestelijke oorlogsvoering is symbolisch, en gaat over diepere principes, niet om oorlogsvoering op zich. 58. Er ligt een gevaar dat de mens het hemelse onderwijs loslaat of versimpelt. 59. Het probleem is dat de mens er allerlei vleselijke ambten bij heeft verzonnen.
Pagina 658
zeeen dus van het oer, de prehistorische zeeen. De zondeval 60. Als de mens wordt geconfronteerd met dingen die buiten het geestelijke liggen, dan moet de mens zorgvuldig zijn in het dit melden aan de geestelijke, hemelse overheden, opdat men niet door het vlees wordt afgeleid. 61. De hemel predikt leiding, en niet het massale. 62. Op de regel zijn altijd uitzonderingen en er zijn altijd verschillende bedelingen en seizoenen, daarom heet het ook het geleide leven. 63. De mens moet het geleid worden leren, de bedelingen en de seizoenen, dat de mens de voortgaande openbaring bij moet houden en niet ondoelmatig moet handelen. 64. De mens moet het hemelse woord doorgeven aan het nageslacht en vruchtbaar zijn. De mens mag het woord wat hij ontvangen heeft niet oppotten, maar moet er wel wat mee doen. Het moet gezaaid worden, anders is het een verzaking van de geestelijke landbouw en het gebod van weest vruchtbaar en vermenigvuldig u. Bewerk de aarde. 65. Alleen de psalmelijken zullen overleven. Zonder visnet geen ingang. Met het visnet zul je ook anderen binnen laten komen die met jou geestelijk vissen. 66. Ken je zelf de hemelse prediking al ? Heb je wat te prediken ? Kun je deze kinderen helpen, of laat je ze aan hun lot over ? Je kunt ze niet helpen dan door onderwijs. 67. Het leidt terug naar de vissen tijdperken, naar de 658 68. De val was iets groots. Er was een boom met verboden vruchten die werd bewaakt door een zwijn, het beeld van de vraatzucht, en de mens liet zich erdoor verleiden, door een valse vrouw ook, die aan hem onderdanig was. 69. Kom tot de boom, eet van haar vruchten. En zo hoereerde de mens met haar, met deze vraatzucht en machtslust. Zo werd de mens van ascetisch tot hedonistisch. De man werd van sober en primitief tot bluffend en modern, tot een opgeblazen varken of zwijn. Het werd een huwelijk tussen de gevallen man en de gevallen vrouw, de hoer. Ze deed haarzelf onderdanig voor en verleidelijk, en toen hij toehapte kwam hij onder haar macht, dus eigenlijk heerste zij toen over hem. 70. Dit is hoe drugs werkt. Het brengt allerlei schade en de mens ziet dingen dan niet meer helder. 71. De mens viel hard in dit gat. Maar hij waande zich in de hemel. Kijk, al die macht. Kijk naar mijn schone, onderdanige vrouw. 9. De oogst van Orion 1. Wij zijn altijd mijnwerkers en duikers geweest. Blijf niet achter in het mijnenwerk, want de gevolgen zullen niet te overzien zijn. 2. Ja, de verleidingen zijn zwaar. Het zwijn bij de boom met verboden vruchten, vruchten van hebzucht en slaapzucht. Laat me slapen, ik wil niet ontwaken. verloren. 3. En toch wijst God dan in grote zorg op het zoonschap, op het worden van een kind. 4. Weent over uw zonden, over uw hoogmoed en vrijheidszucht. De ware vrijheid is namelijk in de hemelse gebondenheid. 5. En dan wordt het wenende kind opgeroepen tot de oorlog tegen het vlees in het psalmelijke. God bekommert zich niet om het gejammer, want God wil niet dat je verslonden wordt door de zonde. 6. Daarom heeft God liever dat je weent van de stokslag dan dat je lachend en schuimend afdrijft in dronkenschap. Weent over de zonde. Dat is het enige wat mag wellen in je, dat je weet hoe groot de zonde en ellende is opdat je godvruchtig hierin kan leven, want dan pas kan het sterven. 7. Ik ken de duizenden drogredenen van mensen om maar niet in de mijnen te hoeven werken. Ik kan ze wel dromen. Het is allemaal standaard. Standaard truukjes van de zwijnen. Ze stellen het altijd weer beter voor dan het is. 8. Als we niet in het zoonschap zijn, dan hebben we de hemelse wildernis moeder dus ook niet. 9. Het ijdele vermaak heeft hen alleen maar een tijdelijke rust gebracht. 10. Och ziet u, ze hebben het zoonschap niet aanvaard. 11. Er is een zwijnendrugs, een vuil spel, het goud der dwazen. Het is zwijnengoud. Ben je ervoor gevallen ? Maak dan dat je daar wegkomt en keer weer terug tot soberheid. 12. Keer terug tot de mijnen, keer terug tot het zoonschap. Het draagt de woede tot de zonde nog in zich. Laat dat niet sterven, want dan is alles 659 13. Ik zie die woede niet in de wereld. Het is er niet. Het is niet in het modernisme. Die hebben alles lopen omdraaien, die lopen de opwellingen van het vlees na en hebben berouw dat ze ooit in lang vervlogen tijden geestelijk hebben geleefd, en nu haten ze het geestelijke meer en meer en ontvluchten het. 14. Er zijn natuurgrenzen van het zoonschap, en de hemelse samensmeltingen. 15. De religie redeneert dus tegenstrijdig, en niet zomaar zwart-wit. Metaforen en archetypes kunnen dubbele betekenissen hebben. 16. Eenzijdigheid is typisch de moderne, verletterlijkte, extremistische vormen en zij radicaliseren het. 17. De schatten van Amalek zijn de verstening, verharding, verstijving van alle dingen tot volledigheid. 18. De man is een beeld van de dag, van het zoonschap tot de wildernis, en de vrouw is het beeld van de duisternis. Als de man bij de vrouw ingaat, dan is dat een beeld van dat de dag wordt ondergedompeld in de duisternis. 19. Door de vleselijke verstening is ook de aardse wereld ontstaan, en die verstening wordt weer afgebroken door terug te gaan tot het pad. Dit is dus ook de oogst van Orion, dus het pad van Orion. 20. Zo zuivert de natuur zichzelf, zo houdt de natuur zichzelf in stand. 21. Wanneer de man zijn vlees in de vrouw brengt om dit te laten sterven, dan moet hij ten volle weten hoe groot de zonde en wat de ellende van het vlees is, wat dus de betekenis is van de opzwelling van
Pagina 660
het mannelijke orgaan, dus geen opzwelling van de man als geheel zoals in de stad met allerlei protserigheid want dan zou de man dus geheel vleselijk zijn. 22. De man moet groeien in zijn haat en walging, zijn afkeer, naar de zonde en het vlees toe. De man moet het meer en meer ontvluchten. 23. Eerst moet de mens de geestelijke principes ervan begrijpen, en pas daarna zal het letterlijke, vleselijke voorhangsel ervan weggenomen worden. Gedachtenis en belijdenis 24. Het psalmelijke komt onder ogen hoe groot het kwaad is, hoe groot het vlees is, als een vervulling van het Woord. De mens moet het weten, en ook weten hoe het moet sterven. 25. Bovenal worstelt de mens hierin dus met zichzelf, met zijn eigen vlees. 26. Daarom moet hij de vrouw kennen. Zowel vijand als vrouw moet hij dus kennen. 27. Wek haar niet op voordat het haar behaagt. Krijg een besef over wat de relatie is tussen de hemelse vrouw en de offerande. Er is geen hemelse vrouw zonder het ten diepste ervaren van het opofferen van het vleselijke. 28. Tirannie wordt onder schoonschijnende benamingen verborgen gehouden. Men heeft de zonde en het vlees andere namen gegeven, professioneel gemaakt, alsof het de samenleving dient, en het er gewoon bijhoort, en zo kunnen ze het ongestrafd doen. 29. Ze zijn van jongs af aan vervuld met het kwaad, geboren samen met wreedheid. Het is geen gematigde boosheid, maar buitensporige boosheid. 660 30. De man is de dag en de vrouw de duisternis. Donker van huid ben ik, als de tenten van Kedar. De man moet dus ook de duisternis van de vrouw leren kennen. 31. Ook met haar zal hij moeten worstelen. Het is een grote vrouw, met brede borsten en heupen, want zij moet immers het kind voeden en beschermen. Zij moet de man aankunnen. We zien in het gevecht tussen de mens en God dat het vlees ten onder gaat in deze strijd. Het vlees is dan een beeld van alle valse Godsbeelden en valse mensenbeelden. Ook zijn dit dus allerlei valse beelden van de strijd zelf. Wat wordt er veel over gelogen. En wat hebben ze een gruwel gemaakt van de offerande. 32. We hebben niet zomaar te maken met vijanden, maar met zinsbegoocheling. 33. Alles wordt door de markt goedgepraat, door reclame. Reclame is vandaag de dag een synoniem van de waarheid. Als het groots is, door velen ondersteund, door velen aangeprezen, dan is het waarheid. Men heeft God aan de kant geschoven, en volgt nu de meerderheid in het kwaad. 34. Wilt gij overleven ? Hoe had de natuur het oorspronkelijk bedoeld, in al haar zinnebeeldige wijsheid en schoonheid ? 35. In het moderne tijdperk mag je het lijden niet gedenken. Je mag niet sober zijn en melancholiek. Dat wordt vandaag de dag als een ziekte bestempeld. 36. Gedenk het lijden. Alleen zo kun je het verwerken. 37. De ware hemelse kerk is een lijdenskerk. Het is een schip in woeste golven, en de gevaren zijn velen. Je kunt het je dan niet veroorloven om dan maar weg te wanen. En zij die dat doen noemen het hemelse woord een waan. De beste stuurlui staan aan wal, al die van de zonde hun professie hebben gemaakt. 38. Laat jezelf niet afdrijven. Zo snel vergeet de mens het lijden, en gaat dan weer op het oude pad verder. Het wordt gevaarlijk daar waar het lijden nutteloos wordt. 39. Daar waar het symbolische visnet geen zin meer heeft, daar vaagt het visnet weg. 40. Dan wordt je slechts geleid door de tijdelijke drugs van de wereld en het vlees, twee grote vijanden van je ziel. 41. Weet dat uw vijand niet slaapt, en van elk gaatje dankbaar gebruik maakt. 42. De mens wordt de hele dag door zijn hersenen aangeklaagd en gemanipuleerd. 43. De mens kan zich op vele manieren als een verminkte en een verzwakte voelen. 44. Laat het lijden en het visnet het maar doen. Het lijden en het visnet hebben al het zaad in zich. Dat kan door gedachtenis en belijdenis. Het hemelse vissersvolk 45. Oh, wat een heerlijke diepte bevindt zich in het symbolische visnet, ongekend door de mens, onuitsprekelijk door hen die het hebben ervaren. 46. De mens heeft hiertegen een schijnleven opgewekt. Dat is ook wat we om ons heen zien. 47. In deze verblinding steken de aanzienlijken hun horens op tegen de hemel, de natuurlijke betekenis verdraaiende en nietsbetekenende toelichtingen. Zo mist het zijn 661 doel, zo glijdt het er langsheen. 48. Men heeft gezaaid op de akkers van het vlees, en men oogst het versteende schijnleven. 49. Daarom wijst het symbolische Woord terug op de werken van de natuur. 50. Het gaat niet zomaar over de hemel, maar over de tent van het getuigenis, versierd met de tekenen van God. 51. De mens moet niet alleen zijn hart offeren aan de hemel, maar ook zijn mond, zijn tong, zijn belijdenis. Waar het hart vol van is stroomt immers de mond over, en dit is allereerst tot de hemel, een getuigenis en belijdenis tot de hemel. 52. Nu zou dit allemaal geen zin hebben als wij onze oren en ogen niet hebben geofferd aan de hemel, anders worden die nog steeds afgeleid, en spreken die nog steeds vleselijk, hun doel missende. 53. Heeft u het niet opgemerkt, al het ijdele geklets van hen die hun oren en ogen niet aan de hemel hebben geofferd ? verduisterende met 54. Zij bevredigen hun oren en ogen met de dingen der wereld, met de massa media, als consumenten van het vlees. Daar stroomt ook hun mond van over. Je kunt zien waar hun hart vol van is aan datgene waar ze het telkens over hebben. Allereerst moet je leren kijken en leren luisteren. Eerst moet het oor spreken, anders stroomt er slechts vuiligheid uit de mond. En het oor spreekt van wat hij gehoord heeft, als een getuigenis van de hemel. Laat dat onze ware belijdenis zijn. Laten wij niet tot lippendienst komen, maar allereerst tot orendienst, en dan niet de orendienst tot de wereld, maar tot de voeten der hemel, oftewel het herdenken van het lijden en daar lering uit trekken. Gedenkt het lijden. Laat dat je belijdenis zijn. De hemelse afgezanten kwamen tot de aarde om de ware hemelse kerk te brengen, het
Pagina 662
hemelse vissersvolk. Zij moesten de mens verlossen van het zijn van een zaaier op de akker van het vlees, van het pad waarop de mens versteende tot een gruwel. De mens moest ontslagen worden van dienst tot de vleselijkheden waarin de mens verstrikt was geraakt. We mogen de hemel danken voor het zenden van de hemelse afgezant. Het is een natuurverschijnsel. Het diepere medicijn 55. Wat is het pad dan ? Eerst gaan we door de verbrokenheid, de verzachting, om gemengd te worden, en dan komen we tot de hemelse verstening, om zo alle valse vleselijke verstening te ontlopen, en deze hemelse verstening komt weer tot de verbrokenheid, de verzachting, dus de spanning tussen zacht en hard blijft, en zal uitgewerkt moeten worden. Zo zal de mens loskomen van de valse versteningsoogsten. 56. Als het vlees tot steen is geworden, dan is er ook nog een naoogst waarin dit wordt uitgewerkt, en de vleselijke mens leeft dan in een drugswaan in zijn steen, op weg naar het verderf. 57. Ze laten alles achter, verbranden alle schepen achter zich, als vleselijke vogels. 58. Ze hebben hun lijden afgelegd en een eigen lijden gemaakt, hun eigen limieten, hun eigen regels. Ze zijn verwaand en eigengereid. 59. Bij elke stap die de wilde jongens zetten worden ze kleiner, terwijl mannen van het vlees bij elke stap die ze zetten groter worden, want ze willen pronken. Waarmee willen ze pronken ? Met zichzelf, met waardeloze, ijdele dingen. 60. Macht willen ze, eer en rijkdom, allemaal drugs van het vlees, allemaal tijdelijk. Ergens knappen ze af, en dan stort alles naar beneden. Dan is de drugs op. 662 61. Het vleselijke wordt van het geestelijke gescheiden. Het vlees wordt ontmaskerd. 62. Orion heeft een oogst, een verharding naar de zonde toe. 63. Het vlees is losgeslagen, op weg naar zelfvernietiging. Wij mogen opgroeien in de rebellie tegen het vlees, om het diepere medicijn te vinden. 64. Kennen wij de medicijnen ? Of hebben we teveel hemel, dat het allemaal niet hoeft ? Kunnen we loskomen van de drugs ? Er is een weg. Hierin moet je veel achterlaten. Loskomen van dronkenschap. 10. Vleselijkheid leidt tot bijgeloof 1. Er zou een opkomst zijn van het hemelse vissersvolk. 2. Ik spreek niet voor en door mezelf, maar de dingen van de hemel, waar ik ben geweest. 3. Anderen hebben alles slechts van horen zeggen en volgen blindelings anderen na. 4. Heb je het visnet aanvaard ? Zo niet, dan is het allemaal slechts ijdelheid. 5. Kwaad doen op bevel van een ander is geen gehoorzaamheid maar ongehoorzaamheid. 6. Gehoorzaam zijn betekent het ongehoorzaam zijn aan vleselijke mensenregels. Er moet een balans zijn tussen God eren en God vrezen. 7. Godsdienst is iets natuurlijks. Godsdienst heeft een ieder in zichzelf. Godsdienst is in evolutie 8. Gebrek aan onderzoek schept ijdele bespiegelingen waartoe vals vertrouwen ontstaat. 9. Er moet een balans zijn tussen het aan jezelf sterven en het sterven van de vijand. 10. Ga niet zomaar op gelijke hoogte staan van de hogere kennis of zelfs hoger, maar eerst moet je jezelf onderwerpen, zodat de hemelse kennis je kan vullen. 11. Leg je toe op de verborgenheden van God’s werken. 12. We spreken hier van de verborgenheidsleer. Ook is er een soberheidsleer en de leer van de mondwachter. 13. Het einde van het vlees is de slachtbank. God is geestelijk, en wil alleen maar geestelijk gediend worden, en als de mensen dat allemaal doorvoeren in vleselijkheden dan is dat allemaal bijgeloof. 14. De ijver moet altijd gematigd worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. 15. Vaak lopen degenen die van de waarheid zijn afgeweken overal met hun hoge titels te protsen. 16. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. 17. Het proces van volharding, het volkomen 663 worden van het geduld en de vereeuwiging leidt tot de hemelse vervreemding. De ware genezing ligt in de kennis 18. Het gaat niet om het wezen God, maar om de werken, om de deugden. God is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een principe. 19. De naam van God is niet slechts God. Daar neemt de hemel geen genoegen mee. Nee, het is de kennis. 20. Het psalmelijke bewondert niet het redeloze, maar de rede, de kennis. 21. Het psalmelijke gaat zichzelf niet te buiten aan loze ervaringen. Het is de ervaring van studie, van het leren kennen van de geestelijke natuur. 22. Ben je sober genoeg ? Op welke gebieden moet je nog meer versoberen ? Soberheid staat in verband met de natuur. Dit betekent ook soberheid in je oordeel. Omdat soberheid is omringd met gevaren, zoals overmatig oordeel, overmoedig oordeel, losbandige soberheid, verkeerd gerichte soberheid, enzovoort is het belangrijk om te gaan tot de hemelse leiding en discipline. 23. De hemelse leiding en discipline moet de soberheid dus in toom houden, en de soberheid moet ook de leiding en discipline in toom houden, zodat er geen overmaat is. 24. God heeft geen echtgenoot genomen en heeft dus ook geen zoon. Waarom niet ? Omdat het slechts iets symbolisch is. 25. Zie je hoe men dit op aarde heeft verletterlijkt ? Verletterlijking is een vorm van materialisme. 26. Alles is verstard, verletterlijkt, en
Pagina 664
gedramatiseerd. Daarom is symboliek een schild. 27. De mens denkt veel te rechtlijnig en conformistisch. Wij streven niet zomaar naar genezing, maar naar kennis. Kennis is de ware genezing. 28. De zonde is een misleidende macht voor een ieder die door haar is bedrogen. Het vlees droomt 29. Je mag putten uit het immens grote reservoir van de eeuwige en oneindige kennis van de natuur. Het is een grote opdracht om dit te ontcijferen. 30. Aan veel puzzelwerk ontkomen we toch niet. Vraag om kennis boven genezing, want de ware genezing ligt in de kennis. 31. Datgene waarvoor je kiest, zal je leiden. Kies je voor de hogere dingen, dan zullen de hogere dingen je leiden, maar kies je voor het vlees, dan zal dat je leiden. 32. Wij moeten meer naar kennis verlangen dan naar genezing en oordeel. Boven alles moeten we naar de kennis verlangen. Er zal veel minder aandacht worden geschonken aan genezing en oordeel, want dat ligt namelijk allemaal in de kennis besloten. Mijn kennis is u genoeg. 33. De kennis zal een heleboel vraagstukken oplossen als de hemelen opengaan, en je zult dingen anders zien, en je ook anders voelen. Dingen zullen andere betekenissen krijgen, en je zult je afvragen : Hoe kan dat ? Wat is dit ? 34. Een heleboel van wat we nodig vonden is ineens helemaal niet meer nodig. De kennis zal hele andere verlangens geven. Dan zullen we zeggen : Ach, laat allemaal maar zitten. Dit is veel beter. 35. Werelden zullen wegvallen, oude problemen, en oude gedachten, als de hemelen zich openen. Maar 664 37. Ook het vlees droomt, de zonde droomt. Leef vanuit de onaangeroerde natuurdiepte, dat wat niemand had gehoord of gezien, daar waar geen mensenvlees was gekomen. Leef boven denken. 38. Wanneer de afgezanten van de natuur komen om dit te openbaren kun je niets meenemen, niets van je rijkdom en aanzien, niets van je macht. 39. De mens ziet niets. Als zijn naaste in nood is is de mens in geen velden of wegen te bekennen. Maar de Kennis ziet alles. 40. De mens mag geen bovenmatige rijkdom en voorspoed hebben ten koste van een ander. 41. Laten we beseffen dat alles wat de hemel strekt tot leven, dodelijk is voor de zonde en het vleselijke. 42. Het vlees in de mens haat hierom het hogere, en zoekt het in de doofpot te stoppen. 43. Als het geestelijke komt, zie dan naar al die ogen die afwijken en doen alsof ze het nooit gezien hebben, alsof het niet bestaat. 44. Uiteindelijk zullen ze zelf vallen in de kuil die ze gegraven hebben. Zelf zullen ze ook afdalen in die diepe put. 45. Het is allemaal heel makkelijk praten voor mensen die nog nooit wat hebben meegemaakt en het begint erbij dat jezelf je gaat openen tot de hemelen. 36. Zomaar oordeel en genezing werken niet als er geen kennis is. Dat zou alleen maar leiden tot een nieuwe vleselijke droom. zich nooit om iemand anders bekommerd hebben, of alleen om hun eigen kroost. 46. Het zijn prisma’s die alles verdraaien. Het wordt gevonden in het mijnenwerk. 47. Ga terug naar de mijnen. Kun je het verstaan ? Heb je oren die kunnen horen ? Of ben je bedrogen door de prisma’s der wereld ? 48. Het gaat om de persoonlijke ervaring, niet om kerkelijke superioriteit en allerlei autoritair machtsvertoon. 49. Het hemelse vissersvolk strijdt een strijd tegen werelds vermaak en wereldse controle. 50. Wees aan hemelse touwen. 51. De zonde is een samenzweerder tegen de hemelse dingen. 52. Hoor je de stem van het hemelse onderwijs vandaag klinken dwars door alle onrust en dreiging heen, en predik je dit woord ook door ? 53. Als je je hier doorheen hebt gewerkt kun je een ware geestelijke visser zijn. Dan kun je aan de oevers staan en je netten werpen. Dan doe je iets nuttigs, dan maak je wat van je leven. Het andere pad is zo heilloos. 5. Heb zowel de lust in de hemelse vreze als in het hemelse woord. 6. De ware kennis is de hemelse visserszorg. 7. De weg van de zondaren is de openbaring van de goddeloze raad. Zondaren zijn dus ook een soort profeten die openbaringen ontvangen, maar dan van het vlees, van de zondemachten. 8. Zij hebben hun eigen religie, en hun eigen raad. Zij volgen de wensen van het vlees. Hun vlees is god. Ze baren ook voor deze god, door baarmoeders van het vlees. 11. De hemelse visserszorg 1. Het ware gedenken is een overdenking. De definitie van de zonde is : het weigeren je te onderwerpen aan de hemelse leer. Natuurlijk is het 665 9. Spotters zijn degenen die het gezelschap zoeken van gelijkgezinden, degenen die net zo verdorven en goddeloos zijn als zij. Spotters houden zich dus bezig met het collectief van zondaren. 10. Zij zijn zo de profeten van de afgod. Hun gedachten en uitspraken worden door het vlees geinspireerd. 11. De lust van de hemelse vissers naar de hemelse leer is een ernstige begeerte, terwijl de begeerte van dan de vraag wat de hemelse leer is, en daar gaat ook van alles mis, dat men drogbeelden krijgt over wat zonde is. 2. De hemelse leer wordt nogal veel verdraaid. 3. De hemelse leer kun je herkennen aan de openbaring van godsvrucht. 4. Er dient een verlustiging in de hemelse leer te zijn, de begeerte tot de hemelse dingen. Deze hemelse begeerte is verbonden aan de hemelse vrees, dus het is een hele andere soort begeerte dan de roekeloze begeerte van het vlees die zich om niets of niemand bekommerd dan om zichzelf en de bevrediging van het zelf.
Pagina 666
de zondaren en de spotters roekeloos en zelfzuchtig te noemen is. 12. Het is vaak vriendjespolitiek, onderhandeling en oppervlakkig, niet diepgaand. Nee, diep gaan ze niet, want dan zou hun ketterij ontmaskerd worden. 13. Er zijn goede mensen en slechte mensen, maar zelfs in de slechte mensen is er wel wat goeds, ook al is het vaak erin gestopt via het voorgeslacht of via de opvoeding of via de samenleving. Iedereen draagt wel wat goeds met zich mee. 14. Er is een scheiding tussen het vleselijke en geestelijke, oftewel tussen het slechte en het goede, in de mens, en niet zozeer als een scheiding tussen mens en mens, alhoewel zulke scheidingen wel plaatsvinden en moeten plaatsvinden. De hemelse bizonjacht 15. In de herschepping is voor alles een plaats, en mag men niet te overdramatisch denken. De herschepping heeft genoeg aan zijn eigen drama. 16. Het psalmelijke is beeldspraak. 17. Bij gebrek aan geestelijke volharding is er vleselijke verharding. 18. Ga schuchter met deze dingen om, opdat de hemel niets vleselijks wordt toegeschreven. 19. Geniet van de natuur. Wordt weer een natuurmens. Die natuur is van binnen, in de geestelijke wereld. Bewonder deze natuur, heb er weer ontzag voor, en laat de dwaze stadse mens los. 20. Leer leven vanuit levens ervaring en psalmelijke ervaring. 21. De mens dient de hyperbolen van het leven te leren kennen om het leven te kunnen begrijpen. 666 22. Het zijn hyperbolische verhalen, oftewel overdreven verhalen met een boodschap die niet letterlijk genomen moeten worden, maar die dus op iets diepers wijzen. Zij zijn de beesten die de wagen voorttrekken. 23. Er is een noodzakelijke tegenstelling die moet blijven totdat het zienlijke zal zijn verslonden door het onzienlijke, het vergankelijke zal zijn verslonden door het onvergankelijke en de schijn van de tijd zal zijn verslonden door de waarachtigheid van de eeuwige dingen. 24. De hemelse bizonjacht is een gebed om openbaring van het hemelse gericht. Het gericht over de aarde komt niet zomaar, ook niet het eindgericht, het laatste oordeel. Het komt alleen door de openbaring van haar diepte en betekenis. Het gaat niet om het lijden van het individu, maar om de persoonlijk doorleefde nood van het volk. De wereld is een varkensfokkerij 25. De beschaafde wereld van de stad is een varkensfokkerij. De varkens kregen een soort drugs waardoor ze gingen wanen alsof ze mensen waren, maar het waren varkens die gefokt werden voor de slacht. 26. De varkens worden gehouden voor hun vlees, voor de vraatzucht van de hogere varkens. 27. Zij willen niet ontwaken. Wij hebben ze lief, maar kunnen ze dan uiteindelijk niet beschermen tegen het pad wat ze zelf hebben gekozen. 28. Hoe kom je hier overheen, en wat houdt het in ? Het betekent dat er nog ontbrekende schakels zijn. 29. De enige manier om over deze putten heen te komen is door kennis. Zomaar genezing is geen daadwerkelijke genezing, en zomaar oordeel, of een laatste oordeel, is geen daadwerkelijk oordeel. Alleen door kennis kan de mens daadwerkelijk ontwaken. 30. Zowel het leven als de dood is slechts een droom. Dat vertel ik als geestelijke, maar als je liever naar vleselijken wil luisteren en achter hen aan wil hollen en achter de sluwe dingen die ze gemaakt hebben om jou te fokken, dan doe je dat maar. Ik heb je lief en heb je in ieder geval gewaarschuwd. Meer kan ik niet doen. 31. Wee degenen die hier niet om wenen. Wee degenen die zich stil houden en gewoon toekijken. Wee de toeschouwers, want zij zijn medeschuldig. 32. Houd het goed in de gaten dat de manier waarop ze bewegen om je heen, de woorden die ze spreken, de plannen die ze hebben, er zijn om jou te fokken. Laat je niet voor de gek houden. Je weet het. Diep in je hart weet je het dat je wordt bedrogen. 33. Diep in je hart weet je dat alleen de hemelse kennis van deze dingen je er doorheen kan leiden. 34. Wil je geloven dat de sluwheid van deze dingen allemaal wel meevalt en dat je allemaal best compromissen kan sluiten met de wereld zonder dat het je schade levert ? Geloof dat dan maar, maar weet dat ik je gewaarschuwd heb. Op een dag zul je het te horen krijgen, dat je bedrogen bent, en zul je met je neus op de feiten gedrukt worden. Een varken is wat je bent in hun ogen. 35. Leg alle zonden af om dit gevecht te kunnen winnen. 36. Geef je de moed op om je vervolgens over te geven aan de drugs die de wereld biedt, en je daardoor te laten leiden, dan ga je van bedrog tot bedrog. Dat gaat een leven op zichzelf krijgen. 667 37. Leg elk gewicht van de zonde af. Onderschat hierin de sluwheid van de tegenstander niet. 38. Gij zult niet sterven door deze appel, zei het zwijn in het paradijs. 39. Of probeer je nog in goede smaak te vallen bij hen, en wil je dat ze je lief en mooi vinden ? Waar is je offensief ? 40. Het hemelse woord is het wapen. Het Woord kwam in de wereld, om te onderwijzen hoe de zonde te overwinnen. De strijd tussen de hemel en de vlesel 41. Vergelijk je niet met de mensen om je heen, maar vergelijk jezelf met het hemelse. Ga dus van de vleselijke conformiteit tot de hemelse conformiteit. 42. Ben je hongerig en leeg genoeg om het hemelse woord te ontvangen ? Dat je hart beschreven mag worden met de hemelse leer. Eerst moet de mens de werken van het vlees afleren. 43. Als je je vlees voedt, dan zal het vlees je doden. 44. Het vlees voert handel in de hemelse prediking. Zo gaat dan ook de betekenis van de hemelse prediking verloren, en wordt het iets aards. 45. De verkoop van geestelijke dingen is de geest van de verrader. Zij leven niet in de hemel, maar in de vlesel. 46. Een vleselijke hemel hebben ze zich gemaakt, waar ze allemaal naartoe gaan. De vlesel is vol van aardse rijkdommen, maar de hemelse prediking noemt het mest. 47. Je wordt pas waarlijk hemels volwassen als je
Pagina 668
dit bent ontstegen. 56. Het is een strijd tussen hemel en vlesel, en dat is een groot geheimenis. Het is de natuur. 48. Het gaat dus niet zomaar om volwassen worden, een jaartje ouder worden, want dat doen de zondaren ook. Neen. Het gaat dus om het rijpen, de wereldse, weelderige vleselijkheden ontstijgen door jezelf te oefenen in het geestelijke. Niet zomaar volwassen worden in uiterlijke dingen. Neen. Je moet jezelf ontwikkelen van binnenuit, door de geestelijke natuur. 49. Wat is er mooier ? Het geestelijke visnet of aardse macht ? 50. Oude ideeen moeten vertrekken. Er is een groot verschil tussen de hemel en de vlesel. 51. De vlesel is als een slakachtig insect, maar dan uitgestrekt en veel steviger en onstuimiger, zonder huisje erop. Het ging nog steeds erg traag. Als je het ziet kun je even niet denken. 52. Mensen komen erdoor in een hele andere werkelijkheid. Het sterft ook weer tegen zichzelf af, en dan is het wat anders. De opstanding van de hemelse visser 53. Het hiernamaals bij de natuurvolkeren was het gaan tot de wilde wijven, de wildernissen, ook de eeuwige jachtvelden genoemd. 54. Het pad naar de wilde wijven is een beeld, want leven en sterven zijn slechts beelden. Ga er niet verkrampt mee om. 55. De theologie van de hemelse visserszorg is voorzichtigheid in het oordelen, sober zijn in het oordeel, opdat je jezelf niet te buiten gaat in projectie en allerlei fabels. 668 57. De mens heeft vaak een probleem dat hij vermaakt wil worden. Uiteindelijk zijn het niet zomaar wat verhaaltjes, maar levensprincipes, diepgaande hemelse antropologie. De hemelse soberheid en saaiheid dient geleerd te worden, waarin vleselijk vermaak geheel kan afsterven. De hemelse saaiheid is de ware vruchtbaarheid. 58. Als we op weg zijn naar de eeuwige jachtvelden, dan hebben we het over de jacht naar kennis, en de kennis zal op ons jagen. Deze jacht zal volbracht worden door de wilde wijven, het idee van de hemel bij de natuurvolkeren en bij het hemelse vissersvolk. 59. De enige ware opstanding is dat van de hemelse visser. Al het andere zal blijven in de dood, want het heeft geen eeuwige levenskiem. Alle vleselijke werken, de waanwerken van de mens, zullen verdwijnen. Alles zal dus in de herschepping opgelost worden. 60. Alle dingen zullen medewerken ten nut in de exegese, de verdieping van betekenis. 61. Als we het over de ware natuurprediking hebben dan hebben we het dus over het principe van de hemelse visser, en niet over allerlei vaag geloofsgedoe. 62. De wilde wijven wijzen op het visnet. Herken je het wanneer het komt ? Of ben je teveel met het vlees bezig, wil je dingen horen die makkelijk in het gehoor liggen, simpele dingen, die de vleselijke luiheid bevredigen ? 63. Je moet voor de geestelijke viskunde gaan wil je het overleven. Het is de strijd tegen het vlees, de wereld en het kwaad. 64. Alleen zo kom je uit de golven van de tegenwoordige wereld tot het eeuwig leven. ongerechtigheid. 12. De herschepping 1. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 2. De vleselijke geestelijken verdraaien de hemelse woorden omdat ze een interesse hebben in administratieve macht. 3. Velen hebben een zwak voor rijkdom, beroemdheid in de wereld, gezag in het vlees. 4. Laat alles los wat je onrechtmatig hebt genomen. Deze geheimenissen laten zich niet forceren. 5. Uitlegkunde is belangrijk op de hemelse school. Laat geen mens je bedriegen. Vraag om de uitlegkunde, en prik door al die menselijke regels en regelingen heen. 6. Het geheim is met de hemelse visser, want die is diep gegaan, en heeft zo ook diep inzicht vergaard. Het opent de oren en de ogen. 7. Waar zijn de onderzoekers ? Waar zijn de uitleggers ? Waar zijn de psalmelijke werkers ? Waar zijn de mijnwerkers ? Of hebben ze het werk achter zich gelaten en zijn ze in aardse netten verstrikt geraakt ? 8. Sommigen dragen water naar de zee. Vandaag de dag worden verlossers verkocht, zoals de verrader doet. 9. Het is een koopwaar geworden, en zo bedrieglijk geworden. Ze hebben hun loon al, het loon van 669 10. De sleutel der kennis die tot behoudenis is hebben ze achtergehouden. Het is daarom veelal aardse kennis wat ze verkopen. Ze hebben het deel van de armen weggenomen, in hun drang naar nog meer weelde. Ze hebben hun plichten verzaakt. 11. De mens mag terugkeren tot de uitlegkunde, tot verdieping, tot bezinning. De machten van de verraders in het vlees liggen overal op de loer. 12. Overal zijn hun landmijnen, dus pas op waar je stapt. Ga niet zomaar overal naar binnen. Heb een goede gids op je pad. 13. Om tot de herschepping te gaan en de herschepping te begrijpen heb je de hemelse sleutels nodig, de sleutels van de hemelse visserszorg. Alleen op hemelse grond kan de herschepping komen. Het is vruchtbare grond. 14. In dat proces neemt de hemelse wildernis de man over, en draagt hem. 13. De geschiedenis als orakelstenen 1. Dit is de oogst van Orion. Het is de natuur van de man om te worstelen. Er is een dunne lijn tussen zorg en haat, en tussen woede en aanvaarding. De man is namelijk gevoelig.
Pagina 670
2. Kennis is niet zomaar een ding. Kennis is een persoon, en heeft gevoel. Alles personificeerd zich, maar wordt dan weer tot principes, als het neerstorten van de waterval in de rivier, in het afscheiden van de wateren en de waterdruppels. Alles gaat zijn eigen weg. 3. Dat is moeilijk voor het vlees. In het vleselijke gesteente is alles samen. 4. Er is geen leven meer in die steen. Wees er niet jaloers op. Ze zijn dood, en proberen zo veel mogelijk mee te sleuren. Ze zijn op jacht, en met lange armen trekken ze velen mee. 5. Er is een gebruiksaanwijzing voor de orakelstenen. Wie dit niet in acht houdt vindt de dood tussen de stenen, als in een ravijn. 6. Er is een afgebakend pad door deze stenen, en er is een grote oorlog om deze stenen. Het lagere, vleselijke moet overwonnen worden door te komen tot het hogere, het wilde. 7. De wilde economie moet zich herstellen. 8. De mens kan niet zomaar aan de lagere vleselijke herschepping ontkomen. 9. De mens moet het nuttig zien te maken. 10. Verheerlijk de vuilnis van de voorouders niet, maar gooi het ook niet zomaar weg, want er kunnen bijzondere edelstenen, schatten en andere waardevolle spullen tussenzitten die we eens nodig zullen hebben en die de oplossing kunnen vormen voor vele problemen. Daarom is de geschiedenis zo belangrijk. 11. Ga de mijnen in, om zo ook te gaan tot de 670 hemelse herschepping, de gebieden van vuilverwerking. 12. Draag jij straks de geestelijke sieraden van de hemelse herschepping, of ga jij door blijven pronken met je vlees en je vuilnis ? 13. Ik hoor een geluid, van de herschepping, Ik hoor de trommels, Het is tijd je vlees en vuilnis te verwerken, Het is tijd het om te zetten in iets anders, iets beters. 14. Ik hoor het geluid van de herschepping, hemelse afgezanten en hun vissersnetten, heen en weer over de hemelse ladder, op en neer, om alles tot zaligheid te strekken 15. Heen en weer, op en neer, om de vuilnis te verwerken. 16. De afgezanten van de hemelse herschepping zullen komen, 17. om het kind weer tot de wildernis te nemen. EWA 1. De paradijsbloemen 1. Een hemels woord kan een raadsel zijn, metaforisch, of letterlijk. Een hemels woord kan vast zijn, of afhankelijk aan bepaalde factoren, herroepelijk of onherroepelijk. Het gaat niet om vervulling, maar het moet de vijand aanvallen. In die zin : Het moet oorlogskundig verantwoord en functioneel zijn op de lange termijn. Het moet dus opbouwend zijn in vroomheid. 2. Kent gij het geheimenis van de broederloze paradijselijke genealogie ? De man moet vasten om zo niet opgeblazen te worden, maar vijandig. Een man moet niet trots en pronkend voor de hemel verschijnen. De man moet in de heilige vrees zijn en zichzelf vernederen om niet door de Toorn van de hemel ten onder te gaan. Er is een dag tegen alles wat hoog en trots is. Een man moet geen vreetzuchtige zijn of sexzuchtige. Hij moet zowel vasten op voedsel als sex als eerste, en dan zien hoe de hemel hem leidt. Hij moet zijn zinnen niet bevredigen met een overmaat aan voedsel en sex. Hij moet die indruk niet wekken naar anderen, want ook zal hij geoordeeld worden over hoe hij anderen heeft beinvloed. Sexzucht moet ingetoomd worden door de wijsbegeerte, de begeerte van de hemelse kennis. Sexverslavingen zijn hetzelfde als drugsverslavingen : Ze bespotten de hemel. Ze bespotten de hemelse kennis. 3. Er is alleen maar gemeenschap mogelijkheid door de grootste zwakte, na de verbrokenheid. Dit gebeurt in de moederschoot. Omdat het religieuze banden zijn en het metaforisch is is er geen daadwerkelijke broederschap. Elke broederschap moet dus ingesloten worden tot een religieuze band getoetst aan de oorlogskunde of moet verbroken worden. 4. Er is geen snelle verlossing. De oermens werd tot het aller uiterste gedreven in zijn lijden, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppings-afgrond, de schoot van de duisternis. De oermens werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de hemel, zodat alleen de hemel nog door hem zou spreken. De holenmens moest hier doorheen, opdat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet 671 zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. Het ging om de heilige stomheid. De oermens werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de hemelse bitterheid. 5. De oermensen smeekten om wraak, maar zij kregen een deken, een kleed om te rusten. Stilte, stomheid, was het doel, de onderwerping van de tong. Zij moesten terugkeren tot de bittere roede. Hierdoor zouden zij bewapend worden met het vuil der aarde, het hemelse vuil van de paradijselijke onderwereld, en dat zou een nieuw lichaam voortbrengen. 6. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. De paradijselijke urine is een stof die spiergroei tegengaat, en die zorgt dat men door andere stoffen leeft. Ook spierkracht wordt erdoor geblokkeerd. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 7. De aarde zelf was ook de onderwereld en in het midden daarvan hebben we te maken met de hel zelf, of de doorgang naar de hel. Deze plaats werd afgesloten met een zegel van leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. 8. Je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. 9. In het Sanskrit is de urine verbonden aan heilig
Pagina 672
water en aan watervallen. De urine is onderworpen aan de urine-buizen die geheel door het paradijselijke lichaam heenliggen. De bamboestengels zijn hier een symbool van. Bamboe wordt daarom veel gebruikt in het paradijs. 10. Ook de tong zal worden onderworpen aan de urine buizen. 11. Urine is een onderdeel van mayim, het paradijselijke zaad. Het hield het lichaam schoon, en beveiligde het tegen ouderdom en boze geesten, als een zware neutraliserende kracht. Adam en Eva kenden de geheimen van urine, en baadden zich vaak in paradijselijke urine-poelen van grote beesten. Mayim betekent letterlijk urine, en de onderwereld, het paradijs, werd hierdoor geschapen. Ook werd mayim van elkaar gescheiden zodat er rivieren, meren en zeeen ontstonden. 12. In de bloed-codes van de oorspronkelijke, paradijselijke mens waren veel urine-verbindingen. Dit was belangrijk voor hun immuniteit en om boze geesten op een afstand te houden. Deze urineverbindingen dienden de valse geesten van spierkracht buiten te houden. In feite viel de mens uit het paradijs door juist de belangrijke stoffen die in het lichaam moesten blijven eruit te plassen. 13. Urine bakent in de natuur terreinen af, als teken van overwinning en bezit. In de paradijsteksten van Betelgeuse moesten de huiden die voor tenten en voorhangsels, ook als lendendoeken, werden gebruikt vaak bevuild worden met zaad, urine en bloed voor die reden, om boze geesten weg te houden. Ook werd dit gedaan om de jacht te doen slagen. De gnosis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. Gnosis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd 672 opgeslagen in symbolen. 14. De sterren zijn de sieraden van de hemelen, van ouranos, van urine. In deze paradijselijke sieraden, jachtbuit, zit dus de urine. Deze beelden in het Grieks de cyclussen uit, als een andere betekenis van het woord kosmon. Vrucht is in de worteltekst van het Grieks het loon, de buit, van de jacht en de visserij. Dit gebeurt dus in de cyclus. 15. Alles leidt dus tot ouranos, urine, als een paradijselijk hallucogeen, en hierin is dit alles te vinden. Dit is dus de mayim die alles heeft geschapen, als door visioenen. Het is een paradijselijke drug. 16. De paradijselijke urine-buizen vormen de nieuwe hersenen. 17. In het Sanskrit is de paradijselijke urine verbonden aan honing. Het wordt ook door de paradijsbloemen voortgebracht om zo de rivieren, meren en zeeen te maken en te ondersteunen. De urine-buis is de creativiteit van het paradijs. In het Sanskrit is mehana een woord voor zowel urine als sexualiteit, oftewel het scheppen. 18. Ook is mayim de brenger van de soberheid.. 19. Alles verstandelijk beredeneren is een valstrik, want ook het verstand moeten we verdienen. 20. Moeder Natuur kwam mij te hulp en nam mij tot Haar tent. Maar hierin werd geopenbaard dat Moeder Natuur het hoogste zelf is, het goddelijke Zelf. Er mag dus niets geprojecteerd worden. Het is in het Zelf, alles is persoonlijk, en dat kunnen we niet op iemand anders schuiven. Alles is in het Zelf. Iedereen moet deelkrijgen aan de goddelijke natuur en daaraan gelijkvormig worden. Iedereen heeft dit potentieel en dient hiervan gebruik te maken. zouden toegang krijgen. 21. Het vlees wil van dit principe afleiden. Zij zijn de machten van het valse zelf en van projectie. 22. Ik had een lang gevecht met deze geest aan de overkant van de rivier die scheiding maakt. Het was een verschrikkelijk gevecht tegen deze familiaire ontvoerder. Deze geest ontvoerd en sleept de prooi naar zijn hol, maakt de prooi deel van een familie, als een monument. 23. De tent met veel franjes : Dit is de tent van Moeder Natuur, het Allerhoogste Zelf, een grote tent. De franjes duiden op de heilige complexiteit, de overvloedige weelde van de hogere kennis. 24. Ik kwam tot deze hieroglyph in mijn gevecht tegen de familiaire geest, zodat ik de tent van Moeder Natuur kon binnengaan. 25. Dit deed Moeder Natuur, mijn Allerhoogste Zelf, bij mij, opdat ik veilig zou zijn tegen de familiaire geest. 5. Je loon bepaalt dus voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. 6. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. Dit heeft niks met genade en gaven te maken. Dat is voor de luien en de dommen. 7. Genade is een markt, het zogenaamde consumerisme. Zij willen maar wat graag de overdosis geven. Hiertegenover staat juist de emancipatie en de ontwaking. 8. De mens moet stoppen te projecteren en zelf de verantwoording nemen, en zo terugkeren tot de bron in zichzelf. Iedereen heeft dit potentieel. 9. Metaforisch gezien zal deze dualiteit er altijd zijn, want alles gaat door loon, alles gaat door de goddelijke hierarchie van principes, alles gaat door de juiste condities. 10. In ons zijn de archetypes van het eeuwige kind en de eeuwige moeder. 2. De rivier van weeklacht 1. De mens wordt bezit van Moeder Natuur, van zijn allerhoogste Zelf, en wordt aan Haar onderworpen. 2. Dit gaat over het eeuwige touw aan het Allerhoogste Zelf, opdat de mens niet weggetrokken kan worden door het valse zelf. 3. Voor veel mensen is het leven ondragelijk geworden, en ze weten niet hoe het komt. 4. Alleen zij die loon zouden hebben ontvangen 673 11. Deze zijn onderworpen aan de goddelijke bron, maar die kan nooit betreden worden buiten het zelf en de zelfrealisatie om. Anders zou er luiheid ontstaan, gemakszucht en groot bedrog. 12. De goden zijn maar archetypes van de realiteiten binnen ons, metaforen. De goden worden er niet goed van dat de mens niet opgroeit en alles maar aan hen overlaat. 13. Dit soort praktijken zijn van het lage zelf, het zelf dat we moeten overwinnen en verloochenen. 14. De Heerin is in die zin een beeld van ons hogere, goddelijke Zelf, die ons opvoedt. Dit
Pagina 674
gebeurt door persoonlijk, heilig loon, dus in wezen voeden wij onszelf op door wat wij verdienen. Ieder mens heeft het hogere goddelijke zaad in zich. Ieder mens moet terugkeren tot zichzelf. Het valse zelf met al zijn valse zelfgemaakte goden moet sterven. Dit kan alleen door het Heilige, Hogere Zelf, door de zelf-kennis. Buiten is alles een koude markt. 15. Omdat het goddelijk Zelf universeel is, mag je het Zelf ook in anderen gaan zien, en het goddelijke Zelf van anderen in jezelf. 16. Zo is er een groot verschil tussen valse zelfrealisatie en heilige, goddelijke zelf-realisatie. Wij mogen tot het Allerhoogste Zelf komen. Wij moeten komen tot het Heilige Zelf, anders blijven wij afhankelijk van anderen. Je kunt niet alleen maar een kanaal zijn van God, van de bron. Wij moeten doorgroeien om de bron zelf te worden. 17. Er zijn verschillende archetypes, metaforen, die eeuwig zijn om de mechanismes, condities, uit te beelden, als de heilige hierarchieen. In die zin zullen we een dualiteit blijven. We moeten beide kanten kennen en zijn. 18. Zonder de heilige gebondenheid en het heilig loon eindig je in de valse vormen hiervan. Het persoonlijke zelf is maar een klein stukje van het universele, collectieve Zelf. Dit zit dieper dan het persoonlijke Zelf, en in iedereen. Wij hebben allemaal een Heilige Zelf-Bron, maar niet iedereen leeft hier vanuit. Velen verstoppen dit, en proberen het dicht te gooien, en werpen zich dan op één of andere goedkope god die ze dan voor hun karretje kunnen spannen, opdat hun valse zelf op de troon zit. Dit valse zelf is universeel en heeft zelf die valse goden gemaakt als slaven. 19. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het 674 niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 20. De Kennis is van een hogere taal, van een hogere logica, van een hoger verstand. Het lagere verstand kan dit niet begrijpen, want het lagere verstand is oppervlakkig en heeft geen diepte. 21. De kennis gaat dus volgens een hoger pad waar het letterlijke wordt ontweken, wat tegen het letterlijke ingaat, om zo de letterlijke autoriteit te verbreken. 22. Dit is dus een baarmoeder ervaring, want je valse identiteit sterft zo, zodat je als een kind wordt. 3. De aarde is een koorts 1. Als er dan geboorte is gaat dit gepaard met grote verwarring, want alles is anders. 2. Het aardse verstand begrijpt de wegen van de kennis niet, en zal daar altijd tegen blijven vechten. Daarom moet het aardse verstand sterven. 3. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. 4. Het vlees moest die waarheden dus bedekken, achterhouden. Maar in de diepte is het dus nog steeds aanwezig. 5. De paradijselijke urine is een stof die spiergroei tegengaat, en die zorgt dat men door andere stoffen leeft. Ook spierkracht wordt erdoor geblokkeerd. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. 6. Dit is dus een soort paradijselijke regen, een paradijselijke buffeljager die jacht maakt op het mannelijke superioriteits-syndroom. 7. Deze paradijselijke regen is in het Grieks 'cheimon', in diepte ouranos, die in diepte de paradijselijke urine is. 8. Voornamelijk gaat dit over de geestelijke buffeljacht, die de strijd is tegen de mannelijke suprematie. 9. De ouranos is ook weer een onderdeel van de moederschoot, de bron van paradijselijke geboorte, waar de paradijselijke poelen en rivieren van urine zijn. 10. Wereld is in het Grieks “kosmon”, wat “sieraden” betekent, zoals de sterren de sieraden zijn van de hemelen, van ouranos, van urine. 11. In deze paradijselijke sieraden, jachtbuit, zit dus de urine. 12. Deze beelden in het Grieks de cyclussen uit, als een andere betekenis van het woord “kosmon”. 13. “Vrucht” is in de worteltekst van het Grieks het loon, de buit, van de jacht en de visserij. Dit gebeurt dus in de cyclus. 14. Zo moeten we komen tot de dag, de hemera, de tijdschijf in het Grieks, waarin we alles ingedeeld zien, als in een klok, als in een kalender, de cyclus. 15. Alles leidt dus tot ouranos, urine, als een paradijselijk hallucogeen, en hierin is dit alles te vinden. 4. 16. Dit is dus de mayim die alles heeft geschapen, 675 als door visioenen. Het is een paradijselijke drug. 17. De aarde is een koorts. De beleving van de aarde is een koorts. Dit zijn de lagere aardse gewesten, niet het paradijs. 18. Context is een belangrijk woord om op te mediteren, want de mens leeft in tunnelvisie. 19. Daarom zeiden de Germanen al dat de reuzen moesten komen in het ragnarok. De goden hadden de mensen bedrogen. De reuzen zijn een metafoor voor de grotere contexten. 20. In dat opzicht is de contextuologie van belang. Daarom wachtten de germanen op het natuurverschijnsel van de oranje natuurbron van de reuzen, waardoor je door de grotere contexten de diepere symbolieken en abstracties zou zien. Dat gebeurd dus in het afstand nemen, opdat je meer overzicht krijgt en meer inzicht. 21. Surtr zou komen, de wilde oranje reus, om de oude ordes af te breken, als het losbreken van de context die mensen in hun bekrompenheid, kiesheid en kuisheid hadden opgesloten. 22. Dit zou alleen kunnen gebeuren op het hoogtepunt van de ragnarok, de tijd van ijs, oftewel van minderen en hongeren. 23. De oranje bron wordt ook wel de plaats van de martelaren genoemd, van de gevallenen en de afgeslachten, oftewel zij die volkomen aan de wil zijn afgestorven en daartoe werden opgenomen door de valkyries.
Pagina 676
Het Zolt tijdperk 1. Als kind had ik dromen van de oranje bron die was gekomen, diep in de wildernis. Het heeft me toen ook niet meer losgelaten. Nee, je komt niet tot deze wereld door meer te worden, meer te hebben, maar juist door het minderen, het afstand doen, het hongeren. De wildernis waar de oranje bron was gekomen was erg droog en dor, alsof er een bosbrand was geweest, maar het was een prachtige wildernis. Het is iets symbolisch voor de contextuologie. 2. Ieder mens moet symbolisch tot de wildernis gaan om te minderen, om zo het hogere te zoeken, de hogere contexten, het achterlaten van de kudde om het verlorene (de context) te vinden. 3. Het is tocht door de hongerwildernis, om zo tot het beloofde land (de context) te gaan. Het behoort dus allemaal tot de contextuologie. 4. In het Atlantis tijdperk, in de voortijd, werd het tijdperk van Surtr en de oranje bron ook wel het Zolt tijdperk genoemd, waarin de heersende ordes die bepaalden wat man en vrouw was zouden instorten. 5. Dit zou een algehele verwarring zijn over wat man is en wat vrouw is, als een weg tot de daadwerkelijke betekenissen, doelen, en functies in de context, oftewel het nut ervan. 6. Dit zien we nu al om ons heen, dat mensen niet meer weten of ze man of vrouw zijn, en dat is maar goed ook, want man en vrouw is iets wat binnenin ieder mens is, als principes. 5. Alles tot sieraad strekken 1. Alle menselijke ordes en de ordes van de goden zouden omver geworpen moeten worden. Daarom moest in het Atlantis tijdperk het Zolt tijdperk komen. Dit heeft allemaal te maken met de komst van de oranje bron, het opengaan van de oranje natuurbron van de reuzen, oftewel de hogere contexten. De mens die voldoende geminderd heeft tot het afsterven van de wil zal hierin opgenomen worden. 2. Er zijn dus dingen die niet meer weggaan in ons leven, hoe we er ook tegen strijden. Het is dan van belang om naar de grotere contexten te kijken, en het te assimileren. We kunnen gelijktijdig variëren en aanpassen als een weg er doorheen. Dat is dan ook wat de daadwerkelijke uitverkiezing is, volgens Darwin. 3. Er waren tekenen van de komst van de oranje bron die de diepere symboliek en abstracties zou laten zien, de hogere contexten, als een nieuwe taal, een nieuwe terminologie. 4. Je kunt sommige dingen in je leven misschien niet wegkrijgen, maar je kunt het wel draaien en bruikbaar maken. Je kunt het wel assimileren en je eigen invulling en betekenis aangeven, op een hogere, nuttige manier mee omgaan. Alles kun je zo tot sieraad strekken, als een weg door de dichte wildernis. Anderen kunnen dan volgen. Dat is waar de contextuologie over gaat. 676 6. Alles stroomt gezichtspunten te vinden. Als de mens vast blijft haken in slechts kortzichtig geroddel, dan blijft het rode op de mens inslaan, totdat de mens loskomt. 1. Het leven om ons heen stroomt in vele lagen. Er is niet slechts één realiteit. Alles stroomt, er zijn vele stromen die heel veel op elkaar lijken. Je kunt je dus je hele leven wel bezig houden over wat iemand over je gezegd zou hebben toen je er niet bij was, dus eigenlijk achter je rug om, maar het antwoord is dualistisch, want er zijn vele parallel realiteiten, vele werkelijkheden. 2. Er blijken meerdere geschiedenissen te zijn. Alles loopt door elkaar heen en in elkaar over. Het regent keihard om ons heen. Alles is veranderlijk, subtiel, diep, voor meerdere uitleg vatbaar. 3. Het is de openbaring van de tuinen, de wildernissen, en dat is ook waar het pad van het minderen, het kronkelige smalle pad door de enge poort naartoe leidt. De natuurkennis zal het verdiepen. 4. Er ligt altijd het gevaar ergens in vast te groeien, daarom moet de mens voortdurend het gezichtspunt veranderen, waar ook de bloemen een beeld van zijn in de natuurkennis, oftewel het cirkelen. 7. In de bijenkorf 1. De vrouw met het rode slaat op de mens in om de mens los te maken van zijn gezichtspunten, waardoor alles achter hemelse hekken komt, alles wordt tot verhalen, als een terugkeer van de mens tot het hemelse woord wat daar ook een beeld van is, van het veranderen van gezichtspunt, want in het hemelse woord zijn er allerlei verschillende 677 2. In de bijenkorf is honing van zoveel bloemen, zoveel gezichtspunten. Het zijn gelijkenissen. De paradijselijke tuinen zijn belooft aan de getrouwen. De hemelse rede ging over het lijden aanvaarden, en over de gehoorzaamheid die dat zou bewerkstelligen, niet aan de massa's, maar aan de principes van de hogere natuur, wat vaak inhield dat je dan juist ongehoorzaam en rebels zou worden naar de stad van het ego. 3. De natuurkennis laat de strijd zien tussen de piraten van de stad van het ego en de wilden van de natuur. Dat is ook een beetje de ongehoorzaamheid van Simson die met een vreemde vrouw meeging, en zo was ik ook in mijn eigen leven met een vreemde vrouw meegegaan, want die kwam uit Suriname, en dat was op zich niet zo'n probleem, maar het ging mijn stadse familie te snel, en het bracht me na vijf jaar in de grootst mogelijke problemen, net als Simson, want dat is gewoon de prijs die je moet betalen als je een brug legt tussen twee culturen. 4. Het werd een grote oorlog, ook al had ik al vanaf jongs af aan een Surinaamse achtergrond. Toch gaat het pad er dan doorheen, door de Simson ervaring. Na de tocht door de wildernis voelde ik me bedrogen en verraden. Het was een hoge prijs, maar het zaad was gezaaid en daar ging het om. Het was oorlog. En nog steeds is het oorlog. 5. Maar de eenling is fragmentarisch, meervoudig en epileptisch, een thema wat steeds terugkeert in de natuurkennis. De eenling mag niet in een gezichtspunt vastgroeien, dus er moet mee gewerkt worden. Het is als het staren naar een bloem, een lelie.
Pagina 678
8. De boom der realiteiten 1. De pijl raakte hard, Het was diep, De pijl bracht over bruggen, Tot de duisternis, Tot bruine bloemenvelden Zeg al uw moeders vaarwel 2. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 3. Neem me op, neem me mee met jou, Langs je voorhangsels 4. Er zijn allemaal parallelle realiteiten die langs elkaar heenlopen waarin deze dingen duidelijk worden. Waarom gaan we door dingen heen in ons leven ? Er moet net even iets anders tegenaan gekeken worden. Daarvoor is er het verhaal van de boomhutten, dat de mens in een eindeloze boom is geboren, en dan hoger kan komen tot nieuwe realiteiten, maar toch is het binnen een bepaalde realiteit, en dan is er een overstroming en dan mag de mens tot een geheel nieuwe boom zwemmen die net even iets anders is. 5. In de boom klim ik van realiteit tot realiteit. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Deze boom is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in deze boom 9. De fluitspeler 1. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de boomhutten, Als ik dan tot een andere boom zwem is die boom precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen 2. De mens mag leven vanuit dit boek, de lijnen van de verschillende parallellen voor zich hebben, om zo nu en dan te kunnen overschakelen naar andere lijnen, net zoals het spelen van een fluit. Dat wil dus niet zeggen dat een bepaalde realiteit waar we vandaan komen onbelangrijk is of was. Neen. Integendeel. In de parallelle realiteit die ernaast ligt zal het zich juist verduidelijken en zal het uitgroeien tot een wonderbare sleutel in ons leven. Ik kan me ontzettend druk maken over lauwe mensen die maar door blijven zondigen, die niet radicaal zijn en dan toch durven te beweren dat ze beter zijn dan andere mensen op hele oppervlakkige grondslag, en dan echt gemene dingen zeggen tegen anderen, wat ook vaak in de kerken gebeurt, en dan allemaal maar liegen en roddelen de hele tijd door, zo hypocriet. 3. Het is pure huichelarij, en toch weet ik dat we dit nodig hadden, en dat het duidelijk wordt in de parallelle realiteit, waarin het net iets anders is. Wat is het dan ? Waar is het goed voor ? We gaan langs de weggeschoven voorhangsels heen. 4. Je loopt een kerk binnen, en je ziet mensen over elkaar roddelen, je ziet ze staren, en bij zichzelf denken : Wat kan ik nu eens gaan lopen roddelen. In buitenlandse kerken, zoals in de Surinaamse kerk 678 waar ik kwam, waren de lichte donkeren bijvoorbeeld weer racistisch naar de donkerdere donkeren, en ook als je blank was werd je het pispaaltje. Natuurlijk zijn er enorm veel goede, lieve, gastvrije mensen in de kerk, en vooral ook in Suriname, maar ik heb ook het corupte deel gezien, en dat was eigenlijk nieuw voor mij. Voor mij zijn dat geen daadwerkelijke Surinamers. Surinamers behoren multi cultureel te zijn, eenvoudig, gastvrij, en nederig, maar ik zag ook de andere kant, en toch was dat dus weer belangrijk. Toch was dit onderdeel van het natuurverschijnsel. Het kwam als een storm, een stortvloed van leugens. Het gebeurt in iedere kerk wel bij tijd en wijle, ook in de kerk waarin ik opgroeide en de kerken waar we naartoe gingen. Ben je in een andere plaats of bij familie of op vakantie, ga je daar ook naar de kerk, en dan maak je heel wat mee. Mooie dingen, leuke dingen, bijzondere dingen, maar soms ook zeer slechte dingen. Het hoort er allemaal bij. Het zijn de cirkels van de bloemen. De bloem wil je iets laten zien. 5. De natuurkennis is natuurlijk niet voor een gat te vangen. De boom is een soort bloem, zoals zelfs de stad een soort bloem is. Dit zorgt er dus ook voor dat je niet vastgroeit in een bepaald gezichtspunt. De bloem staat altijd voor het veranderende en meervoudige gezichtspunt. 6. Wat is de bloem ? Het zit aan een touw vast aan de aarde. Deze touwen zorgen voor verbondenheid aan de natuur, dat telkens het goede gedaan wordt, en zodat de bloem niet afdrijft naar slechts een gezichtspunt. De bloemen zijn een beeld van de hemelse gebondenheid. Door hun meervoudige gezichtspunten blijven ze in de droomwereld. De wildernis schuilt achter het touw. We komen binnen door het touw. 7. De mens is losgeraakt van de natuurtouwen. Ze grijpen en ze doen maar, allemaal zeer lichtzinnig. Altijd rennen ze maar rond en trekken hun mond los bij het minste of geringste. De mens is afgedwaald 679 van de natuurrust. De bloemen wijzen weer terug op de natuurtouwen. De natuurkennis spreekt over een natuurbrug van touwen terug tot de wildernis. 8. De mens was bedoeld als verbonden aan de natuurtouwen, anders zouden er teveel gevaren zijn. De natuurtouwen leiden en beschermen de mens. De mens dient gevoelig te worden voor deze natuurtouwen. Het zal dus een grote strijd zijn tussen de touwen van de stad van het ego en de touwen van de natuur. 10. De natuur spreekt in metaforen 1. Ligt in de natuurtouwen dan ook het geheim van de metamorfose ? In de aarde is het geheim van de natuurtouwen. De mens heeft het niet gezien. Alleen de eenling komt tot het geheim. 2. In de diepte is het geheim van de onweerstaanbaarheid en het geheim van de onontkoombaarheid, twee karaktereigenschappen van het natuurtouw. Dit natuurtouw doet de mens altijd minderen en afzonderen tot een eenling. Daartoe is de natuurkennis gekomen, en de prediking van het natuurtouw. Uiteindelijk houdt je alleen de natuur nog over, en de natuur spreekt nu eenmaal graag in metaforen. 3. De mens werd voortgedreven door de krachten van het kwaad, en de mens had hulp nodig. De mens was een speelbal geworden. De mens moest terug naar de hogere wil, naar de hogere kennis. De natuur predikte het touw. De mens was gebonden door het touw van het kwaad, en moest nu terug tot het touw van het goede, oftewel het natuurtouw. Het is niet zo dat een mens geen vrije wil heeft, maar de
Pagina 680
mens moet dus komen tot het punt van het afleggen van de vrije wil, opdat de hogere wil kan komen. Dan komt er iets groots en heerlijks van de natuur wat we niet meer kunnen wederstaan en waaraan we niet meer kunnen ontkomen, want het is iets eeuwigs. 4. Is dat dan een makkelijk pad ? Neen. Maar we zijn dan wel geborgen in God, wat we dan ook mogen meemaken. God heeft ons geen gemakkelijke tocht beloofd door het oerwoud, maar wel een behouden aankomst. Uiteindelijk is dat het belangrijkste dat we ondanks alles toch God's kinderen zijn. Het lijden wordt ons niet bespaard, maar het zorgt ervoor dat we in God blijven en geen slaven van de zonde zijn, en de wil van het vlees niet meer volgen. Zo kan de mens voor veel gevaren behoed worden in deze zware, dichte en woeste oerwouden. relatie met de hogere kennis waarin je offers moet brengen. 6. De godvruchtigen moeten teruggeleid worden tot het overdenken. 7. Volharding is een voorwaarde, oftewel het natuurtouw. 8. De zonde is de gulzigheid van de mens, en die werd door de grote massa aanvaard. 9. De mens had alles van God gekregen, en er was slechts één vrucht verboden, die van de zonde van gulzigheid, en toch nam de mens hiervan. 10. In zijn gulzigheid wist de mens het altijd beter, zelfs beter dan God, de oorsprong van alle kennis. De mens had de waarheid verworpen, en had de leugen aangenomen, allemaal vanwege gulzigheid. 11. De mens viel ten prooi aan ijdelheid, onreinheid en ongerechtigheid, die van geslacht tot geslacht werd overgeleverd, bij de kinderen werd ingeprent. 11. De verboden boom van gulzigheid 1. De stad heeft de boodschap van de natuur nodig om de vrije wil weer te beteugelen. 2. Het geeft niet makkelijk mee, en geeft zich ook niet makkelijk weg, maar er is een weg. 3. De dichter laat de geheime paden zien in de wildernissen van het bestaan. Nu moet de mens het nog leren begrijpen en tot nut gebruiken. 4. We moeten de strijd tegen de overmaterialistische en hedonistische stad van het ego winnen. 5. Het gaat om het hebben van een persoonlijke 680 12. De lijdensgezinde werd tot een verdunning van zijn tegenstander, en zo overwon hij het kwaad. 13. De daadwerkelijke wedergeboorte is alleen bestemd voor de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad van het ego. 14. Al met al heeft het veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden. 15. Het materialisme was hoog opgelopen. Door de aflatenhandel kon je vergeving ineens kopen, voor zowel jezelf als voor anderen, zonder daadwerkelijk berouw te hebben en je te bekeren. Ook het hiernamaals kon gekocht worden. Het was een handel in lucht. Zielsgeluk kon gekocht worden. De kerk zelf was hierover verdeeld, want de bedelorden toonden juist dat armoede en de natuur de weg waren tot de hemel, en dat rijkdommen een valstrik voor de dwazen waren. 16. Van het geld van de aflaat werden er nieuwe kerken gebouwd. Het beest van de aflatenhandel, van de verkoop van het geestelijke, was een afschuwelijke vorm van de verboden boom van gulzigheid in de middeleeuwen. 17. Maar waarom wordt het geestelijke dan nog stil verkocht in de kerken, en viert het materialisme nog steeds hoogtij in stad en kerk vandaag de dag ? De verboden boom van gulzigheid is hoog gegroeid met allerlei takken, en het is wurgend, en schreeuwt ten hemel. Waarom ? Waarom ? Gezondheid wordt vandaag de dag verkocht, en het recht wordt verkocht. Alles is voor de verkoop. Men denkt dat men God en geluk kan kopen en kan verkopen, om zo maar niet dat smalle pad tot de hemel behoeven te gaan, maar het is groot boerenbedrog. 18. Blijkbaar heeft de mens de boodschap van Luther en Calvijn dus niet begrepen en niet ter harte genomen. 19. Calvijn in de jaren 1500 en Darwin en Nietzsche in de jaren 1800 predikten allemaal dat het om de eenling ging. Darwin stelde dat de uitverkiezing iets van de natuur was, namelijk de natuurlijke selectie, en die nam alleen maar de enkeling, anders zou het niet werken. 20. Iedere Simson kent zijn Delilah, en iedere Ahn zijn Goliath. Daar moet elke eenling doorheen. Jakob had zijn kreupelheid door wat er op Pniel was gebeurd. 21. Jakob was de kreupele als beeld van de gevoeligheid die hij op Pniel had ontvangen. Hij was zijn materialisme, zijn vlees, zijn zonde, kwijtgeraakt hierdoor. 681 22. Het is dan aan de mens om te kiezen tussen het vlees en de diepte. Als de mens slechts vlees is, dan zal er niks meer van zo'n mens overblijven. 23. Dit is de natuurkennis, en vandaar dat de natuurkennis ook de brug is tussen het christendom en de islam, en tussen het calvinisme en het communisme : Verdun, en herzie je gezichtspunt. Fragmentariseer. Er is alleen werkelijkheid in de aretaitische filosofie, die dus minderend en fragmentariserend is. 24. Metaforisch en verdund en speciaal geselecteerd, uitverkozen, kan het tot waarde en nut gestrekt worden en tot heilzaamheid. Dan kan het dus zelfs medicinaal zijn, en dat moet ook wel, want we staan oog in oog met het extremisme ervan omdat het nu eenmaal niet verdiept is. 25. Alles moet zich dus weer meer matigen en dat gaat alleen door kennis. Spijbelaars zullen bedrogen uitkomen. 26. Waarom houden de materialisten de sleutel der kennis (gnosis in het grieks) verborgen ? 27. Ze zijn dronken met het bloed van de profeten. Ze kunnen daarom ook best nog heel religieus overkomen. Dronkenschap imiteert namelijk. Denk aan de dronken hoer in het boek Openbaring. Dronkenschap is de grootste religie vandaag de dag, en in hun dronkenschap beschiet men elkaar, en wordt er geen strijd gevoerd tegen het daadwerkelijke kwaad : het niet (willen) kennen. 28. Of is het misschien belangrijk de kijk op boeken te veranderen ? 29. De missie dringt, en de boog is gericht. De oorlog valt niet te ontwijken in oorlogstijd, maar er moet wel een pad komen tot een beter bestaan. En
Pagina 682
daartoe is het boek, hoe je het ook wendt of keert, daartoe is ook de schrijver en de lezer. 30. Het is de afwisseling tussen land en zee. Het hoort bij elkaar. Daar waar het ene boek stopt gaat het verhaal in een ander boek verder. De hiaten tussen de boeken zijn interessant. Veel wordt er over geschreven, veel over gelogen. Is 'maar zie, ik schrijf slechts' dan een excuus voor de leugen ? Maar de lezer kan het weer rechtzetten, in de juiste context plaatsen. Er ligt dus een ware missie voor de lezer. 31. Maar vele valkuilen liggen er voor de lezer. Maar behoort dat niet slechts tot het verhaal ? Wat is een verhaal zonder valkuilen ? Is dan ook het verhaal een uitvlucht voor de leugen ? Met wat lezers commentaar wordt het tot de waarheid, in de juiste context. 32. Dan is het als een waarschuwing. Iemand vertelt een verhaal, iemand met een andere kijk op het leven, een vreemdeling van verre, of iemand heel dichtbij die je eigenlijk nooit hebt opgemerk. 33. Iemand met een andere kijk op het leven, iemand die over het hek is gegaan, of altijd al aan de andere kant van het hek heeft geleefd. ook omdat er fundamentele stoffen tussenzitten. Het kan dus wel gezifd worden. 3. Er komt een punt in je leven waarop je de betrekkelijkheid van alles gaat inzien. Je kan er dan niet meer van genieten als voorheen, en gaat dan op zoek naar de vaste waarden van het leven, door het hongeren. 4. Je kunt het oude niet vasthouden. Alles verandert, ook je gevoelens erover. De mens zal dan moeten gaan tot een nieuw leven, en tot een nieuwe manier van leven. Dat nieuwe leven is meer fragmentarisch, meer geselecteerd, en meer subtiel. 5. Het hongerpad van Calvijn leidt hiertoe, als de nachtelijke overweldiging, wat het gebied is tussen slapen en waken, oftewel de tussenslaap. Dan is de mens in de wildernis tussen het slapen en dromen in. Het is dat wat de mens overweldigd vlak voor het slapen, dat wat komt in de nacht, als de mens zijn grip verliest, zijn duim wordt besneden. 6. De mens wordt weer uit de tussenslaap gedreven tot de slaap zelf, en tot de voorhangsels van de droom, en dan tot de voorhangsels van de dag. De mens kan namelijk het directe niet aan, en daarom duiden de voorhangsels de tussenstappen en voorwaardes aan. 12. Van honger tot eenzaamheid 1. De mens komt van moeder honger tot moeder eenzaamheid in de wildernis, en zo spreekt de natuur moeder in geheimenissen tot de mens. Zo komt de mens dus tot moeder obscuriteit. 2. De calvinistische drugs ligt diep in het lichaam van de mens en kan niet zomaar geloosd worden, 682 7. Irak komt tot Rebekkah die hem haar dochter belooft waarvoor hij zeven jaar moet werken, maar dan merkt hij dat hij bedrogen is, want de dochter is al aan iemand anders geschonken. Ook wordt hij door Rebekkah verdreven, zonder antwoord te krijgen. Dan komt hij tot Areta die hem haar dochter schenkt, maar hij moest toen vluchten omdat zij twistziek was. Er zijn wat overeenkomsten met het Jakob verhaal, en ook neemt Irak van het rode, net zoals Ezau, wat een beeld is van de tussenslaap, maar juist dat doet hem alles weer verliezen, en zo moet hij tot een nog dieper minderen gaan, net zoals Ezau. 8. Ezau nam van het rode, en verloor daardoor ook zoveel, zijn sociale identiteit, grip en status. Het was als een grote besnijdenis van de duim waarmee hij de kom greep. 9. Ook toen Irak van het rode nam had dit grote gevolgen. Hij werd beladen met schuld en kwam onder God's toorn, net als toen de lijdensgezinde de lijdensbeker moest leegdrinken. Toen werd Irak de wildernis ingezonden. 10. Het rode is een beeld van tussen waken en slapen. Het is het tijdsbestek waarin de mens loskomt van het aardse en de onderwereld ingaat. 11. Het is dus om het houvast te verliezen, de grip, als de besnijdenis van de duim, want de valse zekerheden staan de mens in de weg. Deze verliest de mens tussen waken en slapen. Dan wordt alles anders en gelden er andere wetten. Toen Irak van het rode had genomen toen verloor hij al zijn wetten. Zo komt de duim-besnijdenis tot de reus, oftewel tot de grotere context. De mens verliest dan al zijn kortzichtigheid en bekrompenheid, al zijn betweterigheid, en moet buigen voor de hogere wetten die hem overweldigen. Waar zijn de kleinzielige wetten van de mens dan ? 2. De mens moet terugkeren tot het natuurverschijnsel op het hongerpad. Het is iets wat plaatsvindt tussen Simson en Delilah, een overweldiging. Toen de Israelieten tot de rode zee gingen was dit een beeld van het rode, de tussenslaap. Zo kwamen ze tot een andere werkelijkheid, een ander patroon. De mensen om ons heen zijn vaak geen personen, maar patronen, en dat is waar het ook om gaat. Wij zijn in diepte geen personen, maar patronen, van de natuur, die zich dan natuurlijk wel weer kunnen personificeren. 3. De mens moet terugkeren tot het rode. Daartoe was het hongerpad opgezet. Daarom moesten Ezau en Irak van het rode nemen, en moest Israel tot de rode zee gaan. Toen Irak van het rode nam werden alle valse wetten van het ego verwoest en ontheiligd. Ook nam hij daar moedermelk bij. Hij ontving toen een nieuwe naam en een nieuwe taal. 13. De kwal van overbewustzijn 1. Er is een strijd tussen de betweterige, zelfgenoegzame mens en God. God zal die mens bij de leugenachtige, zondige voorlok grijpen. Het denken van de mens moet besneden worden. Om aan zo'n mens te ontkomen moet de eenling zich ter aarde werpen en tot God naderen. 4. De mens wordt door een overbewustzijn in de stad van het ego vastgehouden. Dit is een hypnotisch groeps-bewustzijn. Het is niet echt. Het is een parasiet, een kwal die zich vast heeft gezogen in het hoofd van de mens, en met zijn tentakels aan andere mensen is verbonden. Hij voedt de hoofden van de mens met gif, verbonden aan een moederkwal. Hij geeft de mensen verschillend voedsel, zodat ze elkaar in de haren vliegen, en daar voedt de kwal zich weer mee. Allemaal door overbewustzijn. Het rode moet het overbewustzijn dus weer minderen. 5. Het is groeps-hypnose door valse zekerheden. De mens denkt dat wat hij denkt dat dat de waarheid is, en vaak denkt hij dat anderen het ook denken, alsof het de collectieve waarheid is. Dat is wat het overbewustzijn doet. Het maakt de mens krankzinnig. Iedereen bewaakt elkaar, en iedereen denkt dat hij door de ander wordt bewaakt. 6. Daarom zal het rode het ontwustzijn brengen. De mens is overbewust, overzeker, totaal verdwaasd. In 683
Pagina 684
het rode staat de mens oog in oog met de natuur, en zal alles weer in balans komen. De ware mens zit slechts tussen mensen in, als de prediking van de natuur. of hebben wij de honger en de tucht verworpen en in de steek gelaten om zo welwillend bedrogen te worden door de mammon van het westen, honigzeem vertredende ? 14. Kennis is zeldzaam 1. De telos is een medicijn in de bron van de gnosis. Het is een onderdeel van ons immuun systeem. Zonder telos, doel, zijn wij al levende dood. Laten we dit op een rijtje krijgen. Dit zijn dus allemaal griekse woorden. Belangrijke woorden. Daarover gaat de teleologie. Krijg je doelen op orde. Het is een middel om het gif uit ons leven te lozen, een middel ter ontgiftiging dus. Telos, doel, is een dieper monetair geestelijk systeem, wat dus een belangrijk wapen is in de strijd tegen mammon, de boze wil van het materialisme. 2. Telos sloeg Jakob op Pniel zodat hij overwon. Wij worden geslagen opdat wij de boze kunnen verslaan. De liefde is zeer bruut. De liefde is doelgerichte kennis, de telos. Als we het boek Spreuken lezen dan spaart de moeder haar jammerende zoon niet, want zij moet hem beschermen tegen het zielsverwoestende materialisme, zijn wil. Zo wordt de mens ingewijd in de kennis. De wonden door een vriend geslagen zijn oprecht gemeend, maar overvloedig zijn de kussen van de vijand, stelt het boek Spreuken. Hebben wij wel in de gaten wat overmatige verwennerijen in het westen zijn ? Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde, stelt Spreuken, en een verzadigd mens vertreedt honingzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet. Bloedige striemen zuiveren het hart uit. Hebben wij al deel aan deze bloedige striemen, 684 3. Jakob werd geslagen door het hemelse doel en was zo gevoelig voor de rest van zijn leven, om zo de mammon te verslaan. Alleen zo zijn wij bewapend, als we eerst het wapen zelf voelen. Zo werd Jakob een ander mens. 4. Zijn we al bij de telos geweest ? Hebben wij wel gespaard, of hebben we alles zielloos en doelloos lopen verspillen ? Daartoe wil de telos ons besparen, en daarom zegt de telos soms : nee. 5. De telos kan ons rijk maken in alle dingen, en dat is een hele andere rijkdom dan aardse rijkdom. Waar het om gaat is een doel rijk leven te hebben. Leef er dus niet zomaar op los. Alleen door de honger en de tucht kunnen we waarlijk rijk worden. 6. Er is een veel hoger leven. De aarde is slechts een zinloze wilsmatigheid. Was dit de reden waarom Jakob een ladder zag tot de hemel ? 7. Altijd weer laat de natuur een waarschuwend geluid horen, ter opvoeding van de mens, om de mens te beproeven. 8. Plato stelde dat de mens in een droom leeft, en dat alleen de filosofen wakker willen blijven. 9. Wat als we ineens wakker worden en alles blijkt maar een droom geweest te zijn. Hebben we dan niet onze tijd verspild ? Tijdverspilling hoort bij het materialisme. 10. Het is als water naar de zee dragen, of een bodemloze put proberen te dichten zoals in de Griekse mythologie. Het is absurd. Maar dat is een eigenschap van de wil van de mens : zinloze gejaagde wilsmatigheid, allemaal tijdverspilling en energie verspilling. Straks is het allemaal weer weg, en wat dan ? Wat heb je dan bereikt ? Waar is het allemaal goed voor geweest ? 11. Wat zijn familie banden waard ? Alleen zij die de hemelse wil doen zijn familie. Aardse familie banden zeggen dus niets en zijn waardeloos. Je bent familie als je doel-kennis hebt, telos. En zulke familie moet je zoeken met een lampje. Zulke familie ligt niet voor het oprapen. Veel zogenaamde familie is allemaal een product van de wil van de mens, ziekelijke wilsmatigheid, als een sexueel overdraagbare ziekte, ja, als een miskraam. 12. Kennis is zeldzaam. Een dom mens heeft geen zintuig om complotten te onderkennen, laat zich dus heel eenvoudig manipuleren en intimideren. Een dom mens doorziet niet dat mensen en systemen die ogenschijnlijk onafhankelijk van elkaar schijnen te werken toch een eenheid kunnen vormen in de vernietiging van de mens. 13. Hoe absurd zijn de mensen om ons heen. Je moet er niet te lang naar kijken. Trek verder als je je les hebt geleerd, want dat is het leven niet. 14. De kennis vertraagt altijd weer. Als je heel diep in jezelf gaat kom je uiteindelijk ook weer bij de ander terecht. 15. De wil gebruikt geloof om zichzelf te bevredigen, maar kennis gebruikt onderwijs en filosofie om de mens los te snijden van al te gemakkelijke zelfbevrediging die op zich doelloos is. 1. De mens moet oppassen met vertrouwen, met het bekende, met gewenningen, want voor de filosofie is alles even vreemd en problematisch, met potentieel gevaar. Vertrouwen zou de mens doen indutten, het bekende, het 'oh ja, dat ken ik'. Neen. Je kent het niet. Het is vreemd. En pas er maar mee op. 2. Ik had een droom van een klein donker mannetje in het bos, dik, met een lichtgroen lichtblauwe monnikenpij aan. Hij danste bij een grote dennenboom waarin een grote vogel zat, om het te 15. De kerk vastgeraakt in voorouder verering 685 lokken. Hij had voer bij zich om de vogel te lokken. 'Kom maar, kom maar,' zei het mannetje, en veranderde toen in een omaatje met een knotje, een verwennend omaatje. Hij probeerde het vertrouwen te winnen van de vogel, die uiteindelijk kwam, maar toen was het mannetje weer in een monnikje veranderd, en greep direct de vogel bij de nek en liep ermee weg. Ergens in het bos kwam hij toen met de vogel aan bij zijn hol en ging toen over een laddertje naar beneden. Het mannetje begon met zijn hoofd te schudden, en schudde allerlei andere hoofden die hij had van zich af, en begon het van hem los te trekken, en toen begon hij ook lichamen uit hem te trekken, totdat hij een heel dun mannetje was geworden, nog steeds in die monnikenpij. Hij lokte dus wezens met vertrouwen en maakte ze zo als een deel van hem. Het was de geest van vertrouwen, een groot bedrog. Hij wrong zich in allerlei bochten, kon in van alles en nog wat veranderen, om andere wezens te strikken en deel te maken van zijn lichaam. Dat is wat wilszucht doet. Wij moeten niet vertrouwen, maar toetsen. Elke nieuw gevonden waarheid is ook weer een nieuw probleem, omdat het verkeerd gebruikt kan worden. De mens moet dus altijd voorzichtig blijven wat het ook is. Het is en blijft het vreemde en potentieel gevaarlijk. Elk nieuw gebied heeft zijn eigen valkuilen. Wees daarom op je hoede. Zelfs als er een nieuwe waarheid op je afkomt kun je het nog verkeerd interpreteren.
Pagina 686
3. Daarom zei Plato dat het komende rijk een rijk zou zijn van filosofen. 4. De kerk was vastgeraakt in voorouder verering, terwijl de voorouders er meer mee gediend zouden zijn als hun materiaal kritisch verdiept zou worden. Ook de voorouders waren vastgeraakt. 5. Er moeten wel tegengestelde krachten zijn, anders zou de mens niet overleven, zou de mens totaal verlammen, en zou alles uiteindelijk totaal vergaan en zou er niets meer zijn. Het is daarom ook een noodzakelijk kwaad dat de mens door zoveel wreedheid en lijden heenmoet. Degene die deze pijn niet voelt is een gemene ziel, zonder empathie en medelijden met de ander. Het is iets universeels. Ook daarom moet de mens er dus doorheen. De hemelse filosofie komt de mens dan echter hierin tegemoet als een hulp in woeste zee. 6. Alles ligt in het zelf vastbesloten. De mens ontkomt niet aan het zelf, juist omdat het iets persoonlijks is, en persoonlijk is een metafoor van diepte, en dat moet volkomenheid bereiken. 7. Kierkegaard bracht weer een theologisch element in de filosofie, namelijk van de God van het individu achter de valse afgod van de massa's. 8. De mens had een gids nodig, maar eerst was er een strijd tegen de ijzeren nazi. Eerst moest de mens de confrontatie aangaan met zijn lagere zelf, zijn lust tot wil en tot macht, zijn lust tot roem. Geld probeerde de mens te lokken. 9. Alleen als de mens dus een eenling wordt door met kudde mentaliteit te breken kan de mens dus waarlijk zichzelf worden. De brullende massa's hebben alles gemaakt door de wil, en hebben dus zelfs een wilsmatige pseudo-kennis gemaakt, oftewel de lagere rede. 10. Taal zonder filosofie is een bedrieger, zoals de 686 orthodoxe taal farizeeers die de hoofden van kinderen plunderen. Taal leraren kunnen op school het ergste tuig zijn wat er op kinderzielen wordt afgestuurd. 11. Kierkegaard was als een Ismael, of een Jakob op Pniël, in een strijd met het algemene, het ingebakken, het uitgedokterde, het universele, door zijn angst en zijn relatie met de angst om zo te komen tot de vrijheid van de mogelijkheden, de andere verborgen werelden, de obscure uitzonderingen en afgezonderden. 12. Kierkegaard streed hierin tegen het oververtrouwen van de samenleving en de kerk, tegen het al te makkelijk en snel verzoenen van de elementen. 13. Kierkegaard voerde een dialectiek van uitzonderingen, en verfijnde het absurdisme, wat getoetst moest worden aan de angst. Als de mens geen gezonde angst had dan zou de mens tot het lagere absurdisme komen, het materialistische absurdisme. Kierkegaard richtte zich op het hogere, filosofische absurdisme, om zo het pad van de uitzonderingen te gaan. Hij was een paar eeuwen op zijn tijd vooruit. 14. Kierkegaard was een bruut naar het beest van zinnelijk genot. Hij wilde de bedriegelijke kortaangebonden rede van dit beest overstijgen. Hiervoor had hij veel angst nodig en obscuriteit, anders zou hij ook door dit beest gepakt worden. 16. Van Maria tot Moria 1. Kierkegaard moest vechten voor zijn leven. Hij moest komen tot het pad van de uitzonderingen, anders zou hij één worden met de kuddes en zo verstenen. 2. Kierkegaard stelde dat het dialectische systeem van Hegel, dus van stelling en tegenstelling komen tot samenstelling, alleen gevormd kon worden door het eenlingenschap, op het pad van de uitzonderingen. 3. Het was een totaal andere oorlog dan die van de religies. Ze vuurden elkaar aan, inspireerden elkaar, maakten iets moois van elkaar. De één werd het werk van de ander. Ze versierden elkaar. 4. Het heeft geen zin om tegen het absurdisme te strijden, want het wordt alleen maar absurder, en in je strijd tegen het absurdisme word je zelf ook alleen maar absurder. 5. Je denkt het slechts, het is niet waar, stelt de Duitse filosoof. De werkelijkheid ligt altijd genuanceerder. 6. In Kierkegaard's boek 'Vrees en beven' (1843) stelt hij dat Abraham werd tot een monster om Izaak van de borst van Sarah te laten ontwennen, en waardoor Izaak zijn geloof verloor. In mijn kinderdromen werd ik ook losgesneden van de moeder, en de vader was een monster. Dit gaat dus over een periode in de kerkgeschiedenis waarin de mens wordt losgetrokken van de moeder kerk. De vader is een monster die zijn kind op die manier offert, alhoewel dat slechts metaforisch is. Het kind moet namelijk de bron in zichzelf zoeken, zijn innerlijke moeder. Dat de vader een monster is is een beeld van de verbrokenheid van het kind die van de moederborst is losgetrokken. Volgens Kierkegaard was de moederborst voor dat doel zwart gemaakt. Het kind moest zo van geloof komen tot de rede, tot de hogere rede wel te verstaan, van het individu. Daarom liepen de paden van de kerk tot de filosofie. 7. De vader is slechts een innerlijke dynamiek van 687 het kind die er voor zorgt dat hij niet terug gaat naar een uitwendige moeder, maar op zoek gaat naar de inwendige moeder, oftewel het principe. Het kind moest gaan van Maria tot Moria, of tot mara, bitterheid. Maria is ook de naam voor god in het Aramees. Het kind moest hiervan loskomen om op zoek te gaan naar zijn innerlijke bron, niet meer een uitwendige god. Moria was de berg van dit offer. Hier verloor volgens Kierkegaard Izaak zijn geloof. 8. Izaak keek naar Abraham's gezicht, stelde Kierkegaard, en het gezicht was totaal veranderd. Dit gebeurde nadat Abraham zich van Izaak had afgekeerd, was weggerend. Toen hij terugkwam was hij anders, als een monster. Abraham zei dat hij Izaak's vader helemaal niet was, maar een afgoden dienaar, en God had dit ook niet van hem gevraagd, maar het was slechts zijn eigen wil. Hij greep toen Izaak bij de keel en gooide hem op de grond en begon op hem te schelden. Hij noemde hem een stommeling om te geloven dat hij zijn vader was en dat dit allemaal van God zou komen. Van schrik richtte Izaak zich toen tot zijn innerlijke bron, het hogere. Abraham was blij dat Izaak nu inzag dat hij een monster was, zodat Izaak zijn ware relatie met de ware bron niet zou verliezen. Ook Sarah was tot een monster gemaakt, haar borsten zwart gemaakt, opdat Izaak dus niet meer terug zou gaan tot het materiële. Hij zag nu wat het was, zoals ik ook eens een kinderdroom had over dat de vader en moeder in monsters waren veranderd. Zij waren henzelf niet meer. Er waren geen herkenningspunten meer. Izaak moest zijn moeder verliezen. Hij mocht geen moeder meer hebben, want die was alleen binnenin. 9. Izaak kon niet spreken over wat er was gebeurd. 10. Schopenhauer was als de Calvijn van de Duitse filosofie : de wil van de mens moest eraan. De mens moest zijn vrije wil weer inleveren, opdat de hogere uitverkiezing van de natuur, die uit principe zeer selectief was, zoals Darwin stelde, kon komen.
Pagina 688
11. Dit is een oude germaanse waarheid : de walkuren zouden alleen diegenen opnemen die aan hun wil op het strijdveld waren gestorven. Ze lieten zich hierin niet bedriegen door uiterlijke vormen, want dan zouden ze zelf uit de hemel vallen. De strijdgodinnen verkozen geen mannen vanwege hun stropdassen of grote voertuigen of vanwege veel geld, maar ze keken ernaar of hij sober genoeg was geweest, ascetisch genoeg, of hij een eenling was. De walkuren (of valkyries) waren dus gewoon puur de natuur principes zelf die de man in zichzelf moest ontwikkelen en moest oefenen. Dat is de ware betekenis van 'het hebben van een vrouw'. 12. Laten ze zichzelf niet voor de gek houden hiermee. Dit zijn metaforen van filosofische principes die de mens in zich moet ontwikkelen. De vrouw bestaat dus helemaal niet, maar is slechts een metafoor ergens van. Niemand is zomaar vrouw of man. Er wordt hier een diepere filosofische taal gesproken. 13. In de stad of net buiten de stad kruipen de van de zonde en gulzigheid dik geworden mannen naar de zonde toe en noemen het geloof. 14. De jaren 1800 moesten gezonde voorwaarden stellen om het prikkeldraad te leggen om de Kantiaanse filosofie heen, want er werd inmiddels al flink misbruik van gemaakt, wat zijn hoogtepunt kreeg in de jaren 1900. 15. Deze lijnen trekken dwars door de kerk en de new age heen. Niemand ontkwam dus nog aan het Kantiaanse fundament en model, zowel in goede vorm als in pseudo-vorm. 16. Kant ziet de filosofie als mentale architectuur. Alleen maar gelukzaligheid is niet het hoogste goed voor de rede, stelt Kant, want er moet waardigheid zijn, de juiste zeden, wat in de rede inbesloten ligt. De rede is dus niet hedonistisch, en de mens die het geluk wil mag zich afvragen : ben ik het waardig ? 688 En wat is het ware geluk ? Is de ascese niet een weg die veel dieper gaat ? Kent de mens bijvoorbeeld het belang van pijn en verlies ? En is het geluk juist ook niet dat wat je aan de ander geeft ? Dit hoeft zeer zeker niet rechtsstreeks te zijn. Het kan ook heel subtiel gaan, maar vast en zeker. Het kan ook heel langzaam gaan, maar zeker. Wat is het ware geluk ? Volgens Kant is het een belangrijkere vraag voor de rede : wat is waardigheid ? 17. Kant stelt dat in de kinderjaren van de rede het als eerste dogmatisch is. Dat is ook niet zo vreemd, want het kind heeft nog geen begrippen om zichzelf uit te drukken, en gebruikt dan het weinige wat hij heeft of gewoon wat hem geleerd is. Dat kan dan heel bot overkomen, maar het kind heeft geen ander medium nog, dus de mens moet ook zeker door woorden heen kunnen prikken. Het kind spreekt dus in feite heel cryptisch en symbolisch, abstract. Dan komt de tweede fase waarin het oordeelsvermogen door ervaring voorzichtig is geworden en wijs, dus als tweede is het sceptisch. Maar dit oordeelsvermogen moet dan nog rijpen, volgroeien, door het toetsen en het vinden van vaste grond. Het is niet slechts getoetst, maar ook beproefd, dus eigenlijk zelf-beproeving. Dit houdt volgens Kant in dat niet de feiten van de rede beproefd en beoordeeld moeten worden, maar het vermogen en de deugdelijkheid van het systeem van de rede. Dat is volgens Kant de kritiek van de rede. 18. Kant stelt dat de rede zich altijd moet onderwerpen aan de kritische rede. Zo niet, dan wordt de rede verdacht. Er moeten altijd weer kritische noten in de rede zijn, anders is het niet veilig. Kant stelde ook dat er een grotere eenheid is wanneer er een grotere verscheidenheid wordt toegestaan die elkaar ondersteunt. 19. Kant stelde dat juist in de grotere eenheid door de grotere verscheidenheid het doel zichtbaar zou worden. 20. De natuur, de tijd en de beweging, brengen het weten voort en zo het zelfbewustzijn, die gesplitst is in negativiteit, als een onderscheidingsvermogen, en dit kan alleen het ik zijn door anders te zijn, en juist door het opheffen van het zelf is het het zelf. 21. Het goede is niet het goede en het kwade is niet het kwade en op sommige niveau's vallen ze samen, in de zin dat het kwaad een abstractie kan zijn van het individu, het zelf, de eenling, en het goede een abstractie kan zijn van het zelfloze. 22. Dit zijn niveau's waarop het goede en het kwade zijn opgeheven. Dit is de zuivere negativiteit als een onderscheiding. Het negatieve is het andere, als een andere, abstracte formulering van de werkelijkheid. Dit hele proces beschrijft ook het voor-zich-zijn, of jezelf weten in de andere. 23. Religie is er om het zelfloze uit te beelden. De mens moet namelijk ook hongeren om zichzelf te verliezen. Alles om ons heen is nog lagere vormen die afgeleid zijn van hogere vormen, dus dit al wel in zich dragen. Rede, wat al door de filosoof Spinoza was gesteld. Deze 'God' was zowel de Rede als de Natuur, niet meer de mens als centrum. Voor de mens die altijd zichzelf als God had gezien was dit een hele vreemde God die gekomen was, de Kantiaanse God. Maar deze God sloeg in als een bom. 4. Niemand kon nog aan deze God ontkomen. Het was een buitenaardse werkelijkheid die zich opdrong aan de onderdrukte aarde. Het was een grote bevrijding voor de aarde en het denken van de mens. De Kantiaanse God was zelfverantwoordelijkheid, maar dat was juist de poort tot vrijheid, want wie anderen zou bevrijden zou zichzelf bevrijden. Kant was dus een grote verzetsstrijder tegen de tirannie van de kerk en het materialisme. De Kantiaanse God kwam niet zozeer met profeten, maar met filosofen. 5. Er was dus een tweede Luther gekomen, die ditmaal niet slechts zijn stellingen op de kerkpoort plakte, maar de kerkpoort openbrak. 6. De Kantiaanse God wond er geen doekjes om : de hele werkelijkheid was slechts een 17. De Kantiaanse God 1. Het gaat erom te werken en te bouwen aan het grote niets, omdat het iets vals is geworden, af is geweken, door de dictatuur van de kerk en het materialisme, die de materie als uitgangspunt heeft. 2. Luther stelde dat er een nieuwe God moest komen, omdat de God van de oudere kerk materialistisch was en niet open voor het hogere geestelijke. 3. Met Kant kwam die nieuwe 'God', de hemelse 689 verschijningsvorm, en vals, en daarmee ook de kerk. De kerk had bij voorbaat de strijd al verloren. Kant gooide de poorten van de kerk wagenwijd open. Niemand kon het nog stoppen. Wel waren er dus veel mijnen gelegd aan weerszijden van het pad, en zouden er als gevolg vele pseudo-Kantiaanse bewegingen ontstaan. 7. Ook de Kantiaanse God zou verdraaid worden, en het zou zijn hoogtepunt hebben in de jaren 1900 en daarna de jaren 2000. De mens moest terugkeren tot de Kantiaanse God. De mens was van het pad afgeweken. De mens moest dus terugkeren tot de jaren 1700 en 1800. Hier lag een belangrijk fundament, een belangrijke oorsprong, waarvan de mens was afgeweken. De jaren 1900 en de jaren 2000 waren de jaren in de klauwen van de oneindig sluwe bacillen die het aardrijk opnieuw hadden
Pagina 690
bedrogen. 8. In de jaren 1700 en 1800 ligt de mens tussen kerk en materialisme in. Hier tussendoor ligt een pad. De exodus moet zich verdiepen, dieper de wildernis in van 1700 en 1800, om zo niet net zoals Mozes overmoedig een stad te bouwen. De mens moest volhouden in het hongeren, totdat de mens aangekomen zou zijn in het Kantiaanse beloofde land. 9. Er kwam een nieuw begrip over god, want het oude begrip deugde niet. De Kantiaanse God als opperwezen had niets met een ik of jij te maken in eerste instantie, maar met de hogere natuur rede waaraan allereerst het zelf moest sterven. Uiteindelijk moest dit wel het hogere zelf zijn, maar dit was meer een abstractie, een bewustzijnsniveau en had weer niet met ik en jij te maken. De mens moest de valkuilen zien van het ik en jij. In het pseudo-kerkelijke godsbegrip was god de grote jij of hij, maar stiekum het ik, het lagere denken van de mens zelf die alles op de ander projecteert om er vervolgens zelf mee weg te rennen. 10. Het gebed is slechts symbolisch om jezelf af te stemmen op de Rede of Kantiaanse God, die dus ook al door de menselijke overleveringen en tradities heenliep, omdat ook de profeten de mens al waarschuwden dat het materialisme een waan was. 11. De eerzucht beschuldigt vervolgens de geestelijke mens van wanen, en zo worden de profeten gedood door pseudo-rationaliteit, het gemakszuchtig wegkieperen van de voorwaarden en dan het gebrek aan het begrijpen maken tot een volkomen begrip, als de eerzucht die zijn vermogen probeert te vergroten door een paar nullen achter zijn kassaldo te zetten. 12. De substantie heeft zijn waarheid in het eenvoudige, het simpele, ontdaan van alle voorwaarden, om zo onderscheid te maken wat dan 690 weer in het innerlijk wezen wordt verdelgt, en dat deze verzekering van verzekerdheid zijn bevestiging heeft in vergeetachtigheid. Dit maakt men vervolgens toegankelijk door het openbare handelen, en zo ontstaat de wet van familie en staat, een zeer vroom wezen, zeer passief en doods, en daardoor een onverschillige onwerkelijkheid. Het is een god die zich absoluut niet vies wil maken, de schone god genoemd, die de mens door valse beloftes tot misdaad aanzet, met een gespleten tong. Ze geeft de mens valse zekerheden en valse betekenissen. Alles werd verstrooid en vereenvoudigd, en daarom streden de intellectuele filosofen al sinds de oudheid hiertegen. De mens had afgedaan van het hogere systeem van de rede en betaalde er een zware prijs voor. Pas op voor de acteur en zijn masker, want die individualiteit kleeft er maar slechts heel oppervlakkig aan vast, zeer gedachteloos en inconsequent, als onwaardige toevalligheid en daardoor niet-wezenlijk. 13. Kant stelt dat hoeveel het begrip van een object ook bevat, dat de mens er toch bovenuit moet gaan om er existentie aan te verlenen. De mens die dit niet wil gebruikt volgens Kant tautologieën, oftewel zegt telkens hetzelfde in verschillende bewoordingen en voert dat in zichzelf aan als bewijs, en deze verwisselende illusie is tegen vrijwel iedere correctie bestand. Vandaar dat Schopenhauer ook stelt dat de wil moet sterven. Er valt namelijk niet te discussiëren met een redeloos mens, omdat de redeloosheid vaak een kwestie is van de wil. Wel is het dus zo dat alleen kennis de wil kan onderwerpen, maar deze kennis moet allereerst op het zelf betrokken worden. Daarom is de filosoof vaak gedoemd tot geheimhouding, en mag zichzelf vaak niet verdedigen. 14. Als we dan bidden om de uitstorting van de Kantiaanse God, dan bidden wij eigenlijk om een uitstorting van de Rede, wat in principe gewoon een afstemming is op de Rede. Wij mogen zo tot spreekbuizen van de Rede zijn en ook gelijkvormig worden aan de Rede, opdat wij tot filosofen worden, wat de waarlijke uitverkiezing is. 15. Toen Mozes ergens in de woestijn stopte om daar zijn eredienst te houden en tabernakel op te zetten in overmoed was het Immanuel Kant die hem stopte en zei dat het volk verder moest gaan tot het beloofde land, niet op te geven in het hongeren, want in het boek van Jesaja werd de komst van Immanuel letterlijk geprofeteerd als degene die boter (melk) en honing zou eten, als een beeld van het beloofde land. Immanuel zou het volk leiden tot het beloofde land. 16. Het betekent het terugkeren. Het is de Kantiaanse God die narcistische pseudowerkelijkheid door de filosofische prisma op diepte schat. allerlei betrokken hulp organisaties die de mensen opzochten en de mens van hun verslavingen afhielpen, zoals ook sex verslaving en verslaving aan verkeerde boeken enzovoorts. Ze zochten mensen aan huis op. Het waren Kantiaanse hulp organisaties die niet star en dogmatisch waren. 3. Er waren veel oorden van die hulp organisaties, en er was telkens veel natuur omheen waar mensen konden wandelen. Er was ook een gebouw wat een hele lange gang had en helemaal doorliep tot de ingangshoek van het station. 4. Mozes stopte te vroeg in de woestijn, en zei : 'Mensen, dit is het,' maar Immanuel Kant zei : 'Laten we verder trekken, mensen, dit is het nog 18. De Rede 1. Mozes zei dus tot het volk : Laten we hier stoppen om ons een stad te bouwen en een naam, maar Immanuel Kant zei : Laten we verder gaan en blijven hongeren in de wildernis, opdat we uiteindelijk tot het beloofde land van melk en honing zullen komen. Treffender kan deze profetie niet zijn. De mens moest nog meer minderen en nog meer loskomen van het materialisme, want het was het pseudo-terrein buiten het paradijs. Je kon hier niets vertrouwen. Daarom moest Immanuel Kant de mens tot een groter niets leiden. De mens moest loskomen van het overbodige, het pretentieuze. 2. Immanuel is verbonden aan de komende redding van het volk. Ik had een droom waarin ik in een Kantiaanse wereld was, een parallel wereld, waar ik vroeger ook veel over gedroomd heb. Er waren 691 niet.' Immanuel Kant zag het grote boeren bedrog, de leugen van de pseudo-realiteit die de kerk had opgezet, ook al hadden sommige kerkelingen een vleugje intellectualiteit. Het trekt door de menselijke overleveringen en tradities heen. Het is soms zeer bruikbaar, maar de mens moet verder. Immanuel Kant stelde in de jaren 1700 dat er veel grotere parallelle realiteiten waren, en dat de mens door alle verschijningsvormen om hen heen moesten prikken, maar wat zal er nog overblijven van die mensen ? In hoeverre zijn de mensen zelf verschijningsvormen die weg zullen vallen ? 'Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn,' stelt Jesaja over Immanuel, dus wij komen alleen tot het land van melk en honing als wij los zijn gekomen van de massa's. De mens wordt dus tot het uiterste beproefd. 5. Maar de mens wilde niet luisteren en volgde Mozes. Jeremia riep : Gaat uit van die stad, maar de mens wilde niet luisteren, en ze maakten zichzelf een afgod, zodat ze niet meer hoefden te leren. Ze maakten zoals Immanuel Kant zei 'van hun gebrek aan begrip een volkomen begrip', gewoon door de leegtes in hun rede op te vullen met voortijdige
Pagina 692
begrippen. Waarom nog leren als je kon geloven. Ze volgden een rode nar die nogal snel stierf en snel weer opstond, om zo niet te hoeven hongeren. Ik zag deze nar in een droom, bloedend aan het kruis, en die kwam er ook weer snel af. Van die niet mindert, die niet hongert, maakt de mens graag gebruik. Dood en leven is allemaal goed, maar graag geen honger. Dood en leven past allemaal perfect thuis in hun materialistische denkbeelden. 6. De mens wilde niet ervaren en leren kennen. De mens wilde gewoon geloven. De Rede denkt in voorwaarden, waar het zintuigelijke met het onvoorwaardelijke als absolute denkt te beginnen, stelt Immanuel Kant. Hierin raakt de Rede allereerst verstrikt, in de pseudo-realiteit, in het schijnbare. Toch is de Rede dan bepalend en niet bepaalbaar, omdat de Rede een noodzakelijkheid is en het enige werkelijke. De Rede is niet onderworpen aan het tijdelijke en materiële experimenten. Dit is dus de vrijheid van de Rede. De Rede is haar tijd ver voor, omdat zij eeuwig is. De Rede is onafhankelijk van de zintuigelijkheid, wat Immanuel Kant stelt als de definitie van vrijheid. De mens is een verschijning, maar de Rede is dat niet. De Rede is ook niet slechts begeleidend, maar op haarzelf, ook wanneer het zintuigelijke dwars tegen haar ingaat. De voorwaarde die in de Rede ligt is niet zintuigelijk, dus heeft ook geen begin, en is daarmee ook niet onderworpen aan zintuigelijke pseudo-voorwaarden en aan bepalingen in de tijd door een voorafgaande oorzaak. De voorwaarde van de Rede zweeft hierboven als een bol. Ze is hierdoor ook niet onderworpen aan chronologie, aan opeenvolging in tijd. 7. Dit is hoe Immanuel Kant de Kantiaanse God beschrijft. Daaronder ligt de woeste zee van de pseudo-voorwaarden, waar ook de Rede in was geworpen en in verstrikt was geraakt, maar zij was er nooit een deel van geweest. Het was alleen om haar op te wekken. De woeste krachten van het geloof zijn dus slechts de brandstof van de kennis. 692 Zij rangschikt en inventariseert alles en draait het tot gebruik en nut. Zoals de god El ook al de Draaier werd genoemd in de Hebreeuwse worteltekst, en in het Grieks is zij als logos de Rede in de beschrijving van god in het NT in het eerste hoofdstuk van Johannes. Ook in de Aramese grondtekst is god de Rede. 8. Aramees : In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. Reden is mlh, en God is alah. 9. Immanuel Kant stelt dat de Rede dus zelf de voorwaarde is voor iedere handeling waarin de mens zichzelf als verschijning manifesteert. De Rede volgt dus niet de orde zoals die zich voordoet in de verschijning, stelt Immanuel Kant, wijkt niet voor materiële regels en hun voorwaarden. De Rede is dus in dat opzicht een rebel tegen de verschijningsvorm, tegen de lagere pseudo-realiteit. We kunnen stellen dat de Rede zich dus ook niet onderwerpt aan bepaalde taalregels die de mens heeft opgesteld. De Rede bepaalt zelf welke taal zij gebruikt, en wanneer en hoe, en met welke voorwaarden. 10. Als de monon (mnn, mn), oftewel de eenling, komt tot de draaier, el (Hebreeuws), dan is dat de grieks-hebreeuwse betekenis van mn-el, mnl, oftewel Immanuel, maar het heeft veel diepere Egyptische wortels, de verborgen ondergrond van de grieks-hebreeuwse filosofie. Imman, met de mnwortel loopt helemaal terug tot de dodentochten van ra door de onderwereld, waarin ra op zijn boot beschermd wordt door de mn-slang, de mehen (mhn, mn), wat de draaier betekent, en wat dus dezelfde betekenis heeft als el in de worteltekst. Juist door de mehen kon ra tochten maken door de onderwereld en sloten openmaken. Immanuel is dus de verbinding tussen de Egyptische draaier en de Israelitische draaier : mehen-el. 11. Zij die blijven waken en blijven studeren in het goede, in het sobere, om aan het gevaar van materialisme te ontkomen, het alsmaar meer willen, komen tot de door God ingeschapen rede, wat in de voortijd Name werd genoemd, ook wel voorgesteld als een vrouw in de natuur, wat een beeld is van het scheppende vermogen van de mens, de baarmoeder. 12. In de voortijd was er een geschrift genaamd 'de geschriften van Name', oftewel de geschriften van de Rede. Zij was het begin van alle dingen. Ook in het boek van Johannes komt dit terug : In den beginne was de rede en de rede was bij God en de rede was God. Dit was in den beginne bij God. 13. De baarmoeder is breed, donker en nat, om het kind voldoende te beschermen. 14. De lijdensgezinde moet op zoek gaan in de wildernis naar de tent van God. Als wij dan in gezonde vrees tot deze tent zijn gekomen, dan mogen wij in die tent ook rusten. 15. We mogen God's hulp niet met mensenmaat afmeten, want al wat de mensen met veel moeite tegen God doen is zonder enige betekenis. God gestolen. Zij zagen God slechts als een gebruiksvoorwerp. Veel mensen zien God ook als een woord, iets wat ze kunnen bezitten en veel gebruiken door er maar gewoon in te geloven en het uit te spreken, liefst op een traditioneel kerkelijke manier, maar God is de Rede. God is de hogere natuur-filosofie, die niet buiten de noodzaak van de studie omwerkt. 3. De mens denkt dat God aan zijn zijde staat omdat hij iets in de hand heeft, maar het zijn slechts bedriegelijke uiterlijkheden, en ieder mens moet hiervoor op zijn hoede zijn, voor ijdel vertoon. De mens moet strijden en leren. Het komt de mens niet zomaar aanvliegen. 4. De mens moet als vreemdeling leven in deze wereld die door velerlei begeerten wordt gedreven, opdat de mens met volharding naar een beter leven streeft. 5. Wat ten kwade tot ons gedacht wordt zal God ten goede voor ons denken, als de verwonderlijke voorzienigheid van God, wat ten diepste de eindeloze vindingrijkheid is van de natuurrede. Het ligt diep in onszelf verborgen. 19. De oerwoudsbloem 1. Ismael is een vluchteling in de wildernis, in bergen en dalen en vreemde landen, terwijl de vijand zo zijn relikwieën stal, en zo misbruikten zij het geestelijke, want zij kenden het geestelijke niet, en konden er alleen op een uiterlijke manier mee omgaan, met huichelachtige plechtigheden, allemaal hooghartig bedrog. 2. Zo dachten ze, dom als ze waren, dat God ook nog aan hun zijde zou staan. Zij hadden immers 693 6. Daarom worden wij soms in putten geworpen om dat te vinden, en daarom mogen wij ook ernaar op zoek gaan, en ernaar graven, in deze onuitputtelijke natuurmijn van de rede. Daarom mag de mens studeren hierin. Waarom graven wij putten ? Waartoe ? Om anderen kwaad te doen, of om onszelf te onderwijzen over de verborgen wonderen van moeder aarde. Hoe we het ook wenden of keren : Wij gaan altijd in de putten die wij zelf graven. En hoe dan ook is het altijd om ons te laten zien zien wat wel kan en wat niet kan. 7. De lijdensgezinde wilde niet slechts dankbaar zijn, maar de lijdensgezinde wordt vervoerd tot bewondering van God, van de rede.
Pagina 694
8. De lijdensgezinde moest zijn verstand geheel overwinnen, om zo contact te maken met zijn verloren geheugen. Hij moest hiervoor een bloem ontmoeten. Als hij liefde zou geven aan een bloem dan zou zij in hem groeien en waardevoller in hem zijn dan een hart, en dat was door het geheugen. Hij ontmoette deze oerwouds-bloem juist door zijn diepere problemen. 9. Hij zag veel meer van zulke rode oerwoudsbloemen. Er bleek nog een diepere wereld te zijn, een diepere kern. De oerwoudsbloem begon een stof af te scheiden waardoor alles waarin hij opgesloten zat begon af te breken. Zo begon hij los te komen uit een web van illusies, door de oerwoudsbloem. 10. Hij was gebrainwashed met zoveel kennis, maar er was iets groters dan dat. Het was de Tartaarse bloem. Hij ontdekte dat zijn kennis niet van enige waarde was, want de oerwoudsbloem sprak in een andere taal, en deze oerwoudsbloem bracht hem tot tranen, want het kon zijn hart bereiken. Alles waar hij vandaan kwam was zo kunstmatig, maar de oerwoudsbloem liet hem een grotere natuur zien, zo fris en levend, zo diep en intens. Het had een natuurhart. 11. Hoofdkennis op zich is waardeloos. Het gaat om de hartskennis, de diepere kennis van het natuurhart, van de oerwoudsbloem, en wat er dan ook van buitenaf tegen ons gezegd wordt, hoe ze ook over ons liegen en ons willen brainwashen, het gaat erom wie wij van binnen zijn, ons contact met de diepere natuur van het oerwoud die ons voedt en beschermd. 12. De eigenlijke tocht naar het beloofde land, zoals bij Ra in de tocht door de onderwereld in de Egyptologie, is niet zomaar iets lijnrecht eruit gaan en dan maar door blijven rennen en niet meer omkijken, maar het is een cyclus. 20. Geen plaats in de herberg 1. In het boek der poorten komt Ra net als de Israelieten in de wildernis terecht. Het is een verborgen plaats, verborgen van de aarde. In het boek der poorten komt Ra tot een hyena, de gids van de doden, de belofte van profetische leiding dus. 2. Ook het hemelse touw is bij Ra om hem op zijn tocht te beschermen. 3. Dan is er een poort bewaakt door verschillende touwen en met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. 4. Alleen de besnedene die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in, door veel geween en verbrokenheid, door het lijden van het volk Israel, Ismael en Palestina, tot de diepere onderwereld en diepere wildernis. 5. De mens heeft alles in kannen en kruiken, alles overmoedig gedefinieerd, door talen alles vastgezet. Al heel snel denkt de mens : 'Oh, ik heb een fout gemaakt,' terwijl er eigenlijk een hogere realiteit staat te dringen. De mens ziet het vreemde als een fout. De mens wil conform zijn, is politiek correct en schools. Altijd maar weer wil de mens de goedkeuring van anderen. De mens durft zo niet uniek te zijn. De mens durft niet op zoek te gaan 694 naar diepere patronen. 6. Zo leeft de mens een heel erg saai leven, bedrogen door de valse realiteiten om hem heen. Wat voor andere werkelijkheden proberen de mens wel niet te bereiken, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien, want oh, wat zal de ander daar wel niet van denken. De mens durft niet vreemd te zijn en uniek. De mens is geprogrammeerd conform te zijn aan de anderen om hem heen. Kudde dieren, allemaal voor de slager. De mens is gebrandmerkt. Wat denkt de mens dat de aarde is ? Een plaats om feest te vieren ? Neen. Het is een fokkerij. De mens wordt gefokt voor iets, maar de mens loopt de polonaise, dom als hij is, want dit is gewoon dom. 'Oh wat zijn we blij.' Zo gaat de mens de afgrond tegemoet. Nee, de mens laat zich niet wakker maken. De mens slaapt rustig door, want de anderen doen dat immers ook. Altijd maar weer denkt de mens dat de ander een goede smoes is. 7. Het is maar een karikatuur natuurlijk, een bedriegelijke reclame. Maar zulke mensen bestaan, als wandelende voorbehoedsmiddelen. Nee, van vreemdelingen zijn ze vies. Voor de vreemdelingen is er geen plaats in de herberg, en daarom zal de dief in de nacht komen. Hoor wie klopt daar, kinderen ? Hoor wie klopt daar kind'ren. Hoor wie klopt daar zachtjes tegen 't raam. 't Is een vreemd'ling zeker, die verdwaalt is zeker. 'k Zal eens even vragen naar zijn naam. 8. Het is de onbekende vreemdeling, de vergetene, de weggedrukte. Niemand kent deze vreemdeling. Niemand heeft deze vreemdeling willen kennen. Het is de ongeborene, weggedrukt door het voorbehoedsmiddel van de maatschappij. Hoor wie klopt daar ? Of hoort niemand het kloppen ? Nee hoor, niemand hoort het kloppen. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze luisteren wel naar wat anders. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Wil hij niks van weten. En daarom zal het komen als een dief in de nacht, omdat er geen plaats was in de herberg. 695 9. Het is als een droom : Oh, neem mij mee naar die andere wereld. Want zulke mensen zijn er ook nog : zij die dromen. Het is voor de dromers. Zij die nog durven dromen en dagdromen. Het is voor de kunstenaren : zij die dwars door alles heen een andere wereld zien. Hoor je het getrommel ? Soms hoor ik het, en dan vaagt het weer weg. Het gaat in en uit. Ik ben geen voorbehoedsmiddel zoals vele mensen om mij heen. Ik wacht op het ongeboren kind. Ik verwelkom het, de vreemdeling, de droom. 10. Samen op weg, maar waar naartoe ? Ben je al op het schip gehesen als de besnedene of ben je de beste stuurlui die aan wal staat ? 11. Ben je al vast aan het touw als Job, of loop je zonder touwen ? Wie ben je en waar ga je naartoe, en met wie ben je ? Met de besnedenen of onbesnedenen ? 21. Bedriegelijke reclame’s 1. Samen op weg met moslims en gereformeerden ? Met wie, en waar naartoe ? 2. Val niet voor de bedriegelijke reclame's van de samenleving en de families om je heen, van de onbesnedenen. Ze zijn hier neergezet om je vast te houden in deze realiteit, om je het product te laten kopen, het voorbehoedsmiddel, opdat de vreemdeling niet zal komen, opdat Ismael niet zal komen. Nee, ze willen niet dat je wegdroomt. Je bent van hen. Je bent slechts een ding in hun ogen. Ze voeren je het vlees van kind en dier, en zeggen : 'Het is goed, toe maar, eet maar.' 3. Het schip wacht, maar wie zal aan boord gaan ?
Pagina 696
Als anderen van boord afspringen, doe jij het ook ? De ander is nooit een solide, goede smoes wanneer er een tornado recht op je af komt. Alleen de dromers zullen ontkomen, alleen de besnedenen op het pad van Ismael tot het beloofde land Gaza. Zij die niet dromen zijn slechts de reclames voor een product wat allang achterhaald is. Ja, soms steken ze het in een nieuw jasje, alsof ze met de tijd meegaan, maar het is nog steeds hetzelfde oude product, dezelfde misselijkmakende truuk. Het zijn de werken van de onbesnedenen. 4. Name is de oervrouw van de mens, de hogere rede, die de lagere rede van de mens wil moest strikken, oftewel moest overtuigen. Soms wordt de mens daarom overweldigd door Name. 5. Telkens weer merk ik dat ik in de natuur cycles terugkeer tot mijn vak theologie, als geestelijke wetenschap die alles verdiept. Het kan medicinaal zijn. mens vreest niet voor de zonde, de mens vreest niet voor de overmoed. 5. De onbesnedene is helemaal niet aan z'n ego gestorven, aan z'n wil. De onbesnedene is ook schaamteloos over de zonde. Ze vinden het allemaal doodnormaal. Ze bespotten de besnijdenis van Ismael. 6. Er vloeide heel veel bloed, meerderheden die minderheden afmaakten. 7. Dit bloed verwekte vele kinderen. 8. Het gaat om de ontwaking van het rode, Het minderen, het verdiepen 9. Het rode brengt alles achter de hekken, Hiertoe is het rode onbereikbaar en altijd anders 22. De Damascus ervaring 1. Name strijdt tegen de menselijke wil, om zo vanuit de hogere rede de richting te veranderen. 2. Het gaat dus om het kennen, niet om het willen, en de mens komt tot het kennen door te minderen in het willen, als de besneden Ismael tot het beloofde land Gaza. 3. Het kan krachtige instincten opwekken : vrees, boosheid, twijfel, eenzaamheid, maar dit is allemaal onderdeel van de strijd voor de rede, de kennis. 4. De onbesneden mens kletst maar door, heeft nog geen Damascus ervaring gehad. De onbesneden 696 10. De anaq halsketen wordt ontvangen in de restrictie, op het pad van Samuel, als een symbool van profetische leiding. Zonder de tucht is er geen profetie. De halsketen brengt ook terug tot de tenten, tot het beloofde land Gath. 11. God is de tucht van Samuel. Wij moeten niet tot God naderen, maar tot de tucht, tot de besnijdenis van Samuel, in het beloofde land Gaza, want dat is de ware God. 12. In de vroegere versie van Job was dit genaamd Oru, en in het boek van Job komt de Oru voor als de Urya, leeuwinnen in het Aramees, als een beeld van de woeste natuurvrouwen, oftewel de donkere kennis van de tucht van de besnedenen. 13. De tucht was in het oer een oerwoudsvrouw met open armen waar de man naartoe moest voor wedergeboorte. 14. Nob, Noph, kwam tot de Oru stam in de wildernis, zoals Job kwam tot de Urya stam in het beloofde land Uz, als een beeld van het komen tot de hongertucht van de besnedenen. echt is, maar in het geestelijke wel, en dat is uiteindelijk veel belangrijker. 23. De herinnering aan eva 1. Het oudere boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in, waar ik over droomde. 2. Er moeten vele geestelijke overstromingen komen, om de mens dieper de wildernis in te drijven. De mens moet de hogere theologie leren. 3. Er moest in de kerk plaats zijn voor andere gezichtspunten, ook vreemde gezichtspunten. Dat is uiteindelijk ook wat de overstroming betekent in de natuurkennis. 4. Er mag zo weer ruimte komen in de mens. Dat gebeurde ook in de droom bij de overstroming, dat er weer ruimte kwam, dat de mens weer ver kon zien en ook door dingen heen kon zien. 5. We kunnen dan denken aan dingen die we helemaal verkeerd begrijpen, de zogenaamde misverstanden. Dit is een belangrijk thema in de natuurkennis, het telkens vertragen of wegvagen, het misverstand. De hersenen pikken het dan verkeerd op, maar voor een reden, zodat we van iets niet teveel krijgen. Zoals bij bijvoorbeeld de zogenaamde waarheid. Wat is de waarheid ? Mensen kunnen de waarheid hebben, maar niet de waarde, maar wat heb je dan ? Er is ook een gevaarlijke materialistische waarheid, en daarom moet de mens op zoek naar de diepere waarheid : de waarde, en soms gaat dat gewoon door het misverstand, dat je ineens dingen op een hele andere manier ziet, wat dan misschien in de materie niet 697 6. Het gaat uiteindelijk om de waarde van verhalen, niet zozeer om de orthodoxe, letterlijke, saaie zogenaamde waarheid, want die waarheid is vals, door de mensen gemaakt. 7. Er zijn dus ook goede fouten. Het is een belangrijk thema. Er is dus een diepere waarheid van de waarde, en die is eeuwig. Soms hoeven dingen dus niet waar te zijn, zoals in verhalen, maar wijst het op een diepere betekenis, en dit is belangrijker dan de ingeburgerde valse waarheden van de mensen. Waarheid is dus een relatief begrip. Daarom moet de mens op een tocht naar de echte waarheid, die van de waarde. Dit gaat dwars door alles heen. 8. Wat er om de mens heen gebeurd begrijpt het mensenkind niet en vat het helemaal verkeerd op, en dat moet ook, want er is een diepere waarheid, een waarde. Daarom moet het kind door het misverstand heen. Hier gaat de natuurkennis uitgebreid over. Hierom moet het kind vertraagd worden, anders gaat het kind te snel. 9. Diepere waarheden, diepere lagen, diepere waarden kan het kind nog niet direct gegeven worden, dus eerst moet het kind met minder genoegen nemen. Dat is voor de bescherming van het kind. Het kind is nog klein en kan niet teveel aan. 10. Het kind moet aan de voorwaardes voldoen. Het kind moet naar school. 11. Nahum komt van het oerwoord Name, en alhoewel er dus een mannelijke Nahum is, en het boek van Nahum in vele opzichten een waardevol boek is, wijst het terug op een ouder boek over de natuurvrouw Name als een beeld van kennis.
Pagina 698
12. In het boek van Nahum wordt de tegenstelling tussen Nahum en Ninevé weergegeven. Hier gaat de voortijd dus achter schuil, want dit gaat om de worsteling tussen Name, kennis, en Noph, de voortijdse Job uit de geschriften van Oru (een voortijdse benaming voor de tucht). 13. Ninevé, nnv, Noph (of Nob), had dus een soort Pniëlitische strijd met Name, om zowel hem als haar te toetsen. Dat is waar het boek van Nahum in de diepte over gaat. Name overweldigt hem, en hij wordt zo net als Jakob verbroken, opdat hij gevoelig is voor haar voor de rest van zijn leven, voor de kennis dus, oftewel voor profetische leiding. 14. In het voortijds is dit dus de godsspraak over Noph. Boek van Name, kennis. Elkosiet is Hebreeuws voor verstrikker, valstrik. In het Aramees is de godsspraak een wond die toegebracht wordt. 15. Blootheid is een beeld van ontmaskering, mindering en openbaring. Noph gaat in ballingschap. 16. Dit ging dus allemaal over de verbrokenheid van Noph, een grote beproeving, te vergelijken met die van Jakob en Job, in de voortijd. 17. De bedriegelijke mannelijke afgoden van de stad worden vervangen door de natuurvrouwen, in het Zolt tijdperk. 18. De gevoeligheid door verbrokenheid is eeuwig, opdat de mens niet zal ontsnappen uit de kennis. Het gaat om de geleerdheid, het komen tot Areta, de onontkomelijke. Daarom werd Job ook beschreven als volkomen, wat terugwijst op de voortijd. 19. Toen Jakob de rivier de Yabboq (YBK) was overgegaan had hij een worsteling. Yabboq betekent leeg worden. Dat is ook wat de wortel bqq betekent, geheel leeg worden, leeg maken. Dit is dus een 698 beeld van het toetsen. Jakob moet over de rivier gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. Jakob moet over de rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen. 20. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de Yabbok rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. 21. De mens krijgt niet alles wat hij wil, want God kijkt naar het hiernamaals en de voortijden. De mens moet zich niet richten op het aardse tijdelijke. 22. De mens komt voort uit de aarde en de baarmoeder, en de mens moet zich daarom niets inbeelden. 23. De mens kan alleen zien als de mens kennis heeft van het ongeziene. 24. Zekaryah, zkr, is hebreeuws voor Zacharia en betekent Jehovah herinnert, herinnering aan Jehovah, waarvan Yah een afkorting is, dus voluit zou het dan zijn : zekarjahava of zekar-hava, zekareva, de herinnering aan eva, aan de oermoeder. 24. De Pniëlitische ervaring 1. Om de eeuwige rust in te gaan sterft de wil, opdat de mens tot kennis komt, en door kennis geleid wordt. 2. Alleen kennis doet de wil afsterven. Geleerdheid is Areta. 3. In het Hebreeuws wordt Job ook Jove genoemd, dus in die zin is Zekeryah of Zekerjove ook de herinnering aan Job, die zo diep moest gaan om tot de natuurvrouwen te komen, tot de Uryah, de leeuwinnen in het Aramees, of de Oru in de voortijd, als beelden van de tucht. In de voortijd is dit dus de herinnering aan Nob of Noph. 4. Zomaar gedachten moeten getoetst worden aan de hogere kennis. Het gaat niet om gedachten, maar kennis, en kennis komt in structuren, in het Woord, Rebekkah, waarvan tenten en kampen in de wildernis ook een beeld zijn. 5. Dit is de tot standkoming van het Woord, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. 6. In het Hebreeuws komt het neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). Rebekkah is hiervan een beeld, waar Ishmael uiteindelijk naartoe ging toen hij verstoten was en op hongertocht door de wildernis ging. 7. Dit Woord is in diepte strijdvaardig en strategisch. Delilah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurpatronen. Delilah heeft dezelfde woordbetekenis als Rebekkah. Rebekkah is de oudste dochter van Bilha. 8. De mens moet tot het touw komen, richting 699 krijgen, want de mannelijke en vrouwelijke waarden waren omgewisseld, en daarom moet het Zolt tijdperk komen, voor de ware betekenissen en waarden van man en vrouw. Dit tijdperk zal beginnen met de grote verwarring. 9. Geduld is de weg is om binnen te gaan. Het Woord werd gezonden in het minderen als richtsnoer, in de honger. Zo kwam Ismael uiteindelijk tot Rebekkah, het vreemde Woord. De mens moet de hongertocht geheel volbrengen en kan dan pas tot de vrouw ingaan. Eerst moet dus de nacht vallen, als beeld van de tucht. Zonder de tucht, de besnijdenis, komt de man niet tot de vrouw. Het kan alleen in de duisternis. Het is een symbool van de mens die tot het Woord komt. Laat de mens niet denken dat de mens door een wapen op te heffen de ander kan verslaan, of intimiteit kan hebben door bij een vrouw in te gaan. Neen. Dit zijn slechts illusies, en het is slechts symboliek. Er moet aan geestelijke voorwaarden voldaan worden, en de mens moet de betekenissen begrijpen. Alleen door het kennen kan de mens ergens binnengaan, en overwinnen. 10. Het Woord is dus symbolisch. Alleen de luien en ongeestelijken, de overmoedigen, nemen het letterlijk, en komen daardoor in de problemen. Belangrijk is het dus om naar de voortijdse wortels te gaan. Er is een hiernamaals, en een hiervoormaals. 11. Het Woord beveelt om niet om te gaan met hen die alleen maar voor het huidige tijdperk leven. De mens moet dus ook een goed begrip krijgen van wat de pelgrimstocht daadwerkelijk inhoudt, want ook dat is niet letterlijk, maar geestelijk, tot deze dingen, symbolisch dus. De mens moet in de pelgrimstocht komen tot zowel het hiernamaals als het hiervoormaals. Zonder het hiervoormaals is er geen hiernamaals, want in het hiervoormaals liggen de sleutels, en daarvan is de mens afgeweken.
Pagina 700
12. Daarom moet de mens de natuurwetten en natuurvoorwaarden kennen, en weten wat vrouwen zijn, want dit zijn dus principes en geen daadwerkelijke personen. De mens komt nergens met personen, alleen maar met principes. Personen zijn illusies. Rokkenjagers zijn dus zelfbedriegers. Daarom zal het grote Zolt komen waarin de mens niet meer zal weten wat man en vrouw is, want het zal volkomen door de war gaan, en dan zullen de godvrezenden opnieuw onderwezen worden over de diepere betekenissen van het principe man en het principe vrouw, want dit zijn elementen in de mens zelf. 13. Hier wordt dus duidelijk dat de mens niet op god moet projecteren. De mens mag niet zich achter ingebeelde goden schuiven, maar moet zelf verantwoordelijkheid dragen. Ook god is een element binnen de mens, een principe, een werkwoord, geen zelfstandig naamwoord. 14. Ook religie, gebeden, zijn dus aan allerlei tussenvoorwaarden verbonden zodat het niet afwijkt. De mens mag dus god niet voor z'n karretje spannen. De mens moet waakzaam zijn voor het grote bedrog van religie. Zodra religie letterlijk is geworden dan is het een materialistische valstrik. 15. Dit is dus de bedoeling van de god in de mensen, oftewel de kennis in de mensen. Deze geboden dienen te onderwijzen, niet zomaar 'gij zult niet dit en gij zult niet dat', maar de diepte van de dingen. De geboden dienen het kwaad te ontmaskeren. Het moet mensen tot begrip leiden. 16. Geld mag dan symbolisch een onderdeel zijn van de kennis, omdat het voor het loonsprincipe staat, maar dit is niet letterlijk en materialisch, en niet verheven boven de kennis, maar ondergeschikt. Er zijn mensen die van geld hun religie hebben gemaakt, en die religie zal ten onder gaan. De mens die voor geld kiest boven de kennis is een materialist. Zij zijn altijd bezig met letterlijk geld en 700 vergeten de symboliek. Economie moet altijd ondergeschikt zijn aan de kennis, anders is het boosaardig. Hier predikt Sefanja tegen, tegen de dienst tot mammon. 17. Geld houdt de man dik, opgeblazen, heersende over vrouwen, terwijl kennis terugleidt tot de baarmoeder, tot de wildernis, waar de natuurvrouwen geemancipeerd zijn en natuurprincipes uitbeelden. 18. De mens moet begrijpen dat het bed verbonden is aan de tucht en de besnijdenis, zoals het bed verbonden is aan de nacht, de duisternis. 19. Dit gaat over het spotkleed en over het hongeren. 20. Het zijn de kwellingen van Job besproken, de spot en de hoon die boodschappers van God moeten doorstaan, dat ze beschuldigd worden van wardromen en wanen, omdat de mens niet wil horen dat de aarde niet gemaakt is voor vermaak. 21. De aarde is gemaakt voor de kennis, voor de waarheid, en die stelt zich op tegenover valsheid, om de leugen in stukken te slaan. 22. Job moest tot de Urya komen in de wildernis, wat leeuwinnen betekent, een eigenschap van de wilde natuurvrouwen, zoals in de voortijd Nob moest komen tot de Ora, de tucht. Het is van belang te kijken waar de leeuwin voor staat. 23. De leeuwin is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuwin is de worstelaar. Je moet je dan ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuwin gaat dus heel diep. De leeuwin is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, enzovoorts, totdat de leeuwin is gekomen in het eeuwige vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. 24. Nob werd dus niet zomaar door de Ora stam van natuurvrouwen aanvaard, en hij mocht ook niet zomaar de Ora stam aanvaarden. Testen gaat vooraf aan alles, en de tucht test eerst. De leeuwin is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuwin springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want zij strijdt ook tegen het strijden. Zij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat zij ook allemaal weer los. 25. Leer de leeuwin kennen, hoe het leeuwinnenmedicijn werkt, en leer de leeuwin te bereiken. De leeuwin toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Zij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Zij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. 26. Er is altijd weer een diepere leegte, en die onstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. 27. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden in het eeuwige toetsen. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis. 701 28. Nob kwam tot deze principes die hij in zichzelf moest toepassen. Dit was dus een Pniëlitische ervaring. 25. Het vleselijke Duitsland en het geestelijke Duitsland 1. De nazi's betuttelen de kinderen die nog van niets weten, alsof het allemaal heel normaal is. 2. Pioniers die een waarschuwend geluid laten horen, en de mens oproepen tot de wildernis tocht worden belachelijk gemaakt. 3. De nazi's hebben daar een hele lange etiketten reeks voor. Wie niet denkt zoals zij denken wordt ziek verklaard, eigenwijs, hoogmoedig, enzovoorts enzovoorts. 4. Zij manipuleren de grote massa's. Iedereen die de oorlogsgeschiedenis kent weet van de lange, moeizame bevrijding van Arnhem, waarvan de traagheid ervan ervoor zorgde dat het noordelijkere Nederland eerst door de hongerwinter moest. 5. Arnhem was het knelpunt. Velen moesten Arnhem verlaten en gingen naar de noordelijkere veluwe, waar ze vaak werden ondergebracht in boerderijen. 6. De oorlog is geestelijk, ondergronds. Ook nu zitten we nog in de hongerwinter. De daadwerkelijke bevrijding is nooit geweest. 7. Wie vrolijk zijn bevrijdingsfeesten en verjaardagsfeesten viert is flink verdwaasd. 8. De mens wordt bedonderd waar hij bijstaat. Het is
Pagina 702
slechts reclame voor de nazi markt, en we weten allemaal dat feestvarkens slechts dom worden gehouden voor de slacht. 9. De oorlog is geestelijk. 10. Daarom moeten de martelaren wachten voordat hen recht wordt verschafd. Het is beter een martelaar te zijn deze dagen dan vrolijk mee te lachen met de bezetters. 11. De natuur zal haarzelf wel genezen, het tegenovergestelde van de nazi. 12. De mens is nog niet bevrijd, en daarom moet de mens de hongerwinter in. Althans zo is dat gebeurd. 13. De slag om Arnhem was één van de grootste operaties in de oorlog in Nederland tijdens de Duitse bezetting. Daarom is het van belang nu de grootste operatie te bespreken. Dit was de slag om de Schelde, in Zuid-Nederland. Hier was ook België mee gemoeid. 14. De mens moet zuidelijker gaan voor diepere bevrijding. Deze lijnen liggen door het menselijk lichaam heen, als patronen. 15. Duitsland was in de jaren 1600 tot de jaren 1800 met een natuur theologie gekomen, maar nazi Duitsland sloeg hard terug met een nazi theologie. 16. De slag om Arnhem was mislukt om Nederland te bevrijden. Nu was alles gericht op de slag om de Schelde, zuidelijker in Nederland, en in België. 17. Het ging zwaar moeizaam vanwege de vele mijnen, en vanwege regen en modder, en hardnekkige Duitse tegenstand. 18. Er werden toen oorlogsboten ingezet en er werd een brug gelegd. Over de westerschelde dieper in het eerste stuk Nederland te komen wordt soms 702 20. Ik heb deze geesten vandaag de dag nog gezien, die hysterische nazi verdedigingsaanvallen. De oorlog is nog niet voorbij. 21. Nog steeds is er een strijd om de westerschelde en de aanliggende gebieden. 22. De nazi's willen niet loslaten, maar ze zullen wel moeten, want we gaan het verdiepen. 23. Tweede D-day zal verdiept worden. Het is nog steeds gaande en nog niet klaar. De wildernis tocht is nog maar net begonnen. 24. De nazi troepen leider en zijn nazi's zullen in de zee vergaan die hen geheel zal omsluiten. Het is belangrijk contact te maken met de westerschelde. Ik heb er vele dromen over gehad in het verleden. Er is daar nog steeds een zware geestelijke strijd gaande. 25. Laten we in ons hart ook verbonden zijn met degenen die in deze strijd sneuvelden. Zij vechten nog steeds mee. Zij zullen niet stoppen voordat deze taak is volbracht. Een voorvader die ik het langst heb gekend had altijd veel oorlogsboeken in zijn kamer. 26. Hij was slachtoffer geweest van de nazi's en was in een werkkamp geplaatst. Hij had die oorlogsboeken dus niet zonder reden. Hij wist ook als geen ander dat de oorlog nog steeds doorging. De bevrijding was nog niet gekomen. 27. Het Schelde gebied was voor de Duitsers belangrijk en strategisch, omdat het ook havengebied was. Er werd ook een zeer zware strijd om Antwerpen gevoerd, waar de Duitsers hysterisch weleens de tweede D-day genoemd. 19. Er was een hysterische verdedingsaanval door de Duitsers waarbij vele geallieerden sneuvelden. over waren, omdat het zo'n belangrijke en strategische haven was. 28. Laten we ook weer beseffen dat havengebied ook vissersgebied is, symbolisch voor de uitverkiezing, en dat is ook iets wat de nazi's maar al te graag willen verletterlijken en materialiseren. 29. De nazi uitverkiezing werkt door meeste stemmen gelden en het recht van de sterksten wat allemaal verdraaiingen zijn van het de natuur uitverkiezing, want dat werkt door hele andere wetten. 30. De mens wil niet wachten op de natuur en gaat dan de kantjes er vanaf lopen. 31. Het nazi systeem heeft alle waarden van man en vrouw omgedraaid en bezoedeld, opdat de vruchtbaarheid van de oorspronkelijke natuurvrouw vernietigd zou worden. 32. Schelde wijst terug op het voortijdse woord Zolt, wat het herstel is van de oorspronkelijke waarden van man en vrouw. 33. Deze tijd zal weer terugkomen, en is nu al in volle gang. De mens is verward over zijn identiteit en over het begrip man en vrouw. Toen het Schelde gebied eindelijk was heroverd konden er weer voorraden aangelegd worden en aangevoerd voor de bevrijding van de rest van Nederland. 34. De bevrijding is nooit geweest. De nazi's gingen gewoon vrolijk verder in andere vormen. De mens is bedrogen. 35. De bevrijding is nog nooit gekomen. Het menselijk ras is ingenomen, en ze worden tegen elkaar opgezet, allemaal voor de markt. 36. In het land der blinden is éénoog koning. 703 37. Daarom : de wildernis tocht. De mens moet leren overgaan van nazi tot natuur, en daartoe de rivier overzwemmen. 'Kom ik om, dan kom ik om.' Je wil namelijk niet als één van de nazi's bestempeld worden door het universum. 38. Mensen kunnen het vaak niet meer navertellen. Ik heb veel dromen over het voorgeslacht. We hebben onze loopgraven. De oorlog is nog in volle gang. 39. Moet je dan strijden ? Onze wapens zijn niet vleselijk in ieder geval. De vleselijke oorlog is onderdeel van de markt. 40. Ze houden zich bezig met bijzaken. Ze worden afgeleid. 41. Ze hebben een product, en willen dat jij het koopt. Zo niet, dan maken ze dat jij het koopt, en als dat ook niet lukt dan dwingen ze het, of smokkelen het. Ze hebben hiervoor allerlei slinkse manieren. 42. Het scheidt een bepaald hormoon af wat je onder hun hypnose houdt. Stel je maar eens de beet van een zwaar giftige slang voor, wat dat allemaal met je kan doen. Het kan al je hersenvibraties omvormen. 43. Ze kunnen dit verder niet onderbouwen. Ze praten voortdurend in cirkeltjes, en zo kun je zo ook herkennen. 44. Ze denken dat zolang iets materieel is dat het dan echt is. Als het tasbaar is is het echt. Dan kennen ze de bedriegelijkheden van het leven nog niet, of erger nog : ze zijn zelf zulke bedriegers. 45. Laat je daarom niet kisten door zulke drogredenaars. Het zijn wolven die je gebruiken voor hun markt-statistieken. Oh, ze doen aardig en persoonlijk naar je toe ? Dat zegt niets. Dat kan allemaal onderdeel van de reclame truuk zijn : het
Pagina 704
schijn-persoonlijke, het schijn-aardige, om je te paaien. Ze loeren op je bloed. 46. Ze zullen je dit soort dingen niet onderwijzen, en zo kun je zo ook ontmaskeren. Ze vertellen je de waarheid niet. Ze draaien om de hete brij heen. Ze onderwijzen je niet over de dingen die er echt toe doen, en daar staan ze verder ook niet open voor. 47. Ook het mes en de messteek worden heimelijk verborgen gehouden, goed gecamoufleerd en afgedekt. Niemand mag zien dat er zich een misdaad heeft afgespeeld. 48. Nazi's zijn het, geen natuurtheologen. De mens is voor hen gewoon een afvalplaats om grof vuil te dumpen. 49. De mens heeft dus geleerdheid nodig, moet zelf een geleerde worden, anders wordt de mens door zogenaamde geleerden bedonderd, en is dan helemaal hopeloos verloren. Geleerdheid is in de lijdensgezinde taal 'arete' of 'areta', en vandaar de aretaïtische theologie, waarin theologie slechts een metaforisch model is, precies : een taal dus, een bepaalde terminologie. 50. Wees dus zelf geleerd. Laat dat niet slechts aan de anderen over, want dan wordt je bedonderd. Je moet zelf ontwaken en zelf veranderen. Een ander kan dat niet voor je doen. 51. Nee, de mensheid is nog niet van de nazi's (ongeleerdheid, valse geleerdheid) bevrijd. Alleen de geleerdheid, oftewel Areta, kan de mens van de nazi's bevrijden. Ik ontmoette Areta in mijn dromen als een natuurvrouw. Zij aapt anderen niet na, maar is geëmancipeerd, en staat voor de emancipatie van het zelf in de mens. Areta is dus een potentieel in ieder mens. Areta mag in ieder mens die daarvoor open staat ontwaken. Zo mag de mens terugkeren tot het paradijs. Dit is zoals we weten een lang en slopend gevecht. Areta komt ons niet zomaar 704 aanwaaien. Ze komt ook niet zomaar als sinterklaas op een paard bij ons op de deur kloppen. Toch klopt zij, maar wie doet open ? 52. Geleerdheid staat aan de deur, maar wie zal openen ? Als we dan open doen dan zien we slechts een weg, een lange weg, van leren, van vallen en opstaan, de wildernis tocht. 53. Ben je op zoek naar echtheid, dan duurt het lang, dan moet je het echt zoeken, ervoor strijden en werken, maar als je op zoek bent naar valsheid, dan staat het je al op te wachten om de hoek. 54. Valsheid is overal te vinden. Hoor wie klopt daar kinderen ? We kunnen toch niet verwachten dat het allemaal zo maar ons in de schoen wordt geschoven ? 26. De godenverwarring 1. Materialisten denken dat het materiele en tastbare de waarheid is. De bevrijding komt niet door het materiele maar in het geestelijke, in de diepte, anders bedrieg je jezelf. 2. De leeuw is de toetser, de onderzoeker, de kritisch denker, ook naar zichzelf. De leeuw is ook in grote worsteling met zichzelf. 3. De onbesnedene doet dat allemaal niet. De onbesnedene slikt zijn of haar gedachtes voor zoete koek, toetst niks, alleen maar aan de bezetter, de meerderheden en meer van dat soort drogredenen. 4. Daarom is de leeuw nog in groot gevecht. De mens is nog niet bevrijd. Dat is alleen voor een geestelijk mens, de eenling. Een onbesnedene kan zichzelf afzonderen van de menigtes en denken dat hij een leeuw is, omdat hij de massa's niet meer volgt, maar als de onbesnedene nog steeds openstaat voor zijn eigen wil en zijn eigen gedachtes vertrouwt en niet doorheeft dat hij nog steeds door de massa's wordt bestuurd op veel slinksere manieren, via omwegen en bedrog, dan is hij nog steeds een onbesnedene. 5. Het materialisme kan in vele vormen komen. 6. Voor de daadwerkelijke bevrijding moeten we veel dieper gaan dus. Het probleem is veel ingewikkelder. 7. Theologie is psalmen. Ik heb er altijd de schoonheid van ingezien, de bevrijdende waarde, maar de mens heeft van theologie zoiets gruwelijks gemaakt, zo verletterlijkt, de tuin dichtgegooid, een stuk natuur verwoest. Maar ook dat kan tot psalm worden. 8. Er is een zware geestelijke oorlog gaande. De doden leven voort en strijden door. 9. De mens moet hierop vat krijgen in plaats van allemaal hun leven te verdoen met materiele dingen. Er zijn veel belangrijkere dingen gaande. 10. De bedriegelijke wegen van de menselijke uitverkiezing waren afgebroken. De mens had niets meer in te brengen, niets te willen. Het ging allemaal erom of ze aan God's voorwaarden voldeden, niet of ze aan de kerkelijke voorwaarden voldeden. 11. De uitverkiezing is dus niet letterlijk, maar natuurlijk en symbolisch voor een natuurmechanisme van overleving, anders zou alles hetzelfde blijven, niet groeien en dan afsterven. Het is dus vanuit de context van de natuur. 12. In het germanisme zou de ragnarok komen, 705 oftewel de oorlog tussen de goden en de reuzen. Hugo de Groot had al gesteld dat zelfs God bepaalde gegevens van de natuur niet zou kunnen veranderen, en wees op Aristoteles die sprak dat sommige dingen nu eenmaal zo vaststaan dat niemand daar iets aan kan doen. 13. Als dan de uitverkiezing van mens tot God is verschoven, dan moet het dus nog verder schuiven, namelijk naar de reuzen, want die beelden de grotere contexten uit. 14. Ook de goden zijn nog een product van de mensen, en daarom zou de grote godenverwarring moeten komen in het Ragnarok, oftewel de reuzen die de godenwereld zouden aanvallen, om de gebouwde bruggen tussen goden en mensen af te breken. 15. Zo zouden er dus veel hogere uitverkiezingen zijn vanuit de natuurlijke contexten. Ook in het amazonisme is dit een feit, als de terugkeer van de amazones voor dit doel, wat in principe gewoon vrouwelijke reuzen zijn, de grote natuurvrouwen, als beeld van de grotere natuurcontexten. 16. Dat is dan ook wat taal is. Het staat te dringen op de mens, en de mens weet vaak niet wat het is. Hiervan is zeeland een beeld, waar alles binnenkomt, als de mond van nederland, waar de grotere contexten, of reuzen, binnenkomen. Dat is wat taal is. 17. De mens moet het leren begrijpen. Voortdurend werken de grotere contexten op zeeland in. Zeeland vangt daarvan de signalen op. Ineens ga je dingen tussen de letters doorzien, ineens krijgen woorden een andere betekenis. 18. De reuzen, daar gaat het uiteindelijk om in het germanisme, en dan storten zowel de menselijke als de goden werelden in. Niemand kon hier voor vluchten.
Pagina 706
19. Voor de germanen is het duidelijk : zowel de mensenwereld als de godenwereld zal instorten. Er is teveel bedrog, teveel slechtheid. Wanneer en hoe het zal gebeuren weet niemand, maar dat het zal gebeuren is een feit. Koninkrijken komen en gaan, ook die van de mensen en de goden die ze zich gemaakt hebben. Als kind had ik al dromen over de komst van de reuzen. Dan waren de muren van mijn kamer ineens heel ver weg, en ook de deur. Dan werd ik opgenomen. 20. De mens laat zich gemakkelijk bedriegen, door complimentjes, door aardigheid, door verwennerijen. Altijd zijn ze druk in de weer met geld. Altijd zijn ze materialistisch. De mensheid is behekst door geld. Altijd maar lachen, altijd maar vrolijk doen, altijd weer feest, en natuurlijk veel roddelen. Ze hebben altijd wat op de ander aan te merken, met hele oppervlakkige redenen. Het gaat altijd om dingen die er totaal niet om doen. 21. Maar de reuzen gaan komen. We zullen weten wanneer het is gebeurd wanneer het is gebeurd. Het is al gebeurd in de geschiedenis, maar de mens moet er nog toe ontwaken. 22. Het uitverkiezingssysteem zou dus uitverkiezen dat wat anders was, vreemd was, verloren. Bij de Germanen was het uitverkorene dat wat op de strijdvelden geheel aan zichzelf, aan de eigen wil, was gestorven. Zij werden opgenomen of uitverkoren door de valkyries of walkuren, oftewel de oorlogsgodinnen. Het uitverkiezingssysteem verliet dus zowel bij Calvijn als Darwin de meerderheden, om op zoek te gaan naar de minderheden, oftewel de verlorenen in de wildernis, het vreemde, het vergetene. Het boorde zich een weg onder de grond, de onderwereld in, de aarde in. De Germanen leefden met moeder aarde, oftewel ertha, h´retha, of aretha, en waren dus net als de lijdensgezinden aretaieten. Aretha is een lijdensgezind woord voor geleerdheid. 706 23. Het calvijn mysterie ging niet meer weg, zoals ook het oranje mysterie in Nederland niet meer wegging als de vertegenwoordigers ervan. Het was de wilde oranje bron van de symboliek en de abstractie. Alles zou vergeestelijkt worden in de grotere context. De reuzen zouden komen. De wilde oranje bron was de natuurbron van de reuzen die zouden komen in het ragnarok. Het was dus niet letterlijk, maar abstract. Het mysterie van de uitverkiezing trok alles tot de grotere reuzencirkels van de grotere contexten en zo diepere betekenissen. Daarom ging het niet meer weg. Daarom zeiden de predikers dat Calvijn niet uit de botten meer wegkon. 27. Het bedrog van volwassenheid 1. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. 2. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen, enzovoorts. 3. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? En van dat soort mensen wil je een certificaat ? 4. De mensheid is ondankbaar. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. 5. De mensen worden willens en wetens dom gehouden. 6. Eerst is er een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. 7. Er is een weg die veel hoger leidt dan de dogma's van de kerk. 8. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. 9. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven. 10. Het medicijn is een diepere dood. 11. Zo kwam ik tot belangrijke leerregels : 12. Het gaat erom toegewijd te zijn aan de zaak. Dat is het belangrijkste. 13. Doe alles in het verborgene. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Laat de doden de doden begraven. 14. Geef je niet over aan doelloosheid. De doellozen zijn op een dwaalspoor. 15. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. 16. Het doel heiligt de middelen. 17. Hierop kon ik een nieuwe wereld bouwen. 18. Ik moest hierin dus de hogere dood aanvaarden naar de oude wereld. 19. Dat is dus geen zwart-wit extremisme maar een pad van ziften, herzien, nieuwe betekenissen geven. 20. Ik wilde mijn verleden afsluiten, want het wurgde me. 21. Waar is het medicijn ? Het is juist een diepere dood. Vals leven willen we niet hebben. Maar als 707 28. Over de hemelse zintuigen 1. Er zijn dus een heleboel geestelijke gaven, zoals kennis, profetie, onderscheiding, genezing, enzovoorts. Maar wat houdt dit allemaal in ? 2. Het is natuurlijk wel een interessant onderwerp voor mensen die willen loskomen van het materialisme. 3. Je kunt niet zomaar tot de gave van kennis komen. Allereerst is het niet zomaar een gave, maar iets wat je moet verdienen en leren. Maar tot de gave van kennis, wat dus een loonsgave is, kom je alleen maar door de gave van profetie, en ook dat is een loonsgave en betekent dat het van boven moet komen, zodat je niet in vleselijke, aardse, materialistische kennis terecht komt, want die is vals. we dan de diepere dood naar dat soort dingen aannemen dan mag er ook weer een dieper leven zijn. 22. Er zijn volwassen die zo 'volwassen' zijn geworden dat ze het kind totaal, maar dan ook totaal uit het oog zijn verloren. 'Oh, wat zijn we weer volwassen, oh wat zijn wij belangrijk.' Ze zijn zo 'volwassen' geworden dat ze het kind hebben gedood, het jongetje hebben opgehangen. Wie oren heeft die hore. De stem roept nog steeds in de wildernis. 23. Waar het om gaat is van het materialisme weg te komen. Het heeft wel symboliek en diepere geestelijke betekenissen, maar men maakte het te orthodox, te letterlijk, te materialistisch.
Pagina 708
4. Om dat dan vervolgens weer goed te doen moet je tot de loonsgave van onderscheiding komen, wat je dus ook weer moet leren en wat niet zomaar in je schoot wordt geworpen, want er is zoveel bedrog. 5. Oplichters op elke hoek van de straat, dus leren, leren, leren, en eerlijk verdienen allemaal, dat is de enige weg. God spreekt tot de mensen, of het hogere spreekt tot de mensen, het hogere intellect, en dat wordt weleens profetie genoemd in de theologie. Het is een theologisch woord. Theologie is een bepaalde taal, een bepaalde terminologie. Het komt uit het land van de theologen. 6. Profetisch leven of vleselijk leven ?' Dat is de keuze waar de mensheid voor staat. Eigenlijk dus : leven vanuit de hogere kennis, of vanuit de lagere kennis. 7. Heel veel mensen nemen er genoegen mee een middelmatig schaap te blijven wanneer het aankomt op geestelijke scholing, om het maar even metaforisch te zeggen, dus ze blijven lekker gezellig 'middelbaar', hoeven niet veel na te denken, en gaan niet voor de hogere geestelijke scholing. 8. Zo bedonderen ze dan anderen. Ze begrijpen een heleboel niet van hoger opgeleiden in het geestelijke en gaan dan hun etiketten plakken. 9. Met God moeten wij niet op middelbaar niveau blijven, maar naar hoge school niveau gaan, anders worden we bedonderd. Dit heeft dus niets met aardse scholen te maken, maar met geestelijke, hogere, oftewel profetische, kennis. 10. In ieder geval moet dan alles getoetst worden. Voor de gave van onderscheiding komt heel wat kijken, anders wordt je bedonderd waar je bijstaat. Daarom is hoge school niveau geestelijke oorlogsvoering onmisbaar. Er liggen teveel gevaren op de loer. Geestelijke middelmatige schapen komen hier niet doorheen. 708 11. Of je nu op zogenaamd lager of hoger onderwijs bent ingedeeld is allemaal bedrieglijk, want het gaat om je relatie en toewijding tot God, oftewel de hogere kennis. 12. De mens moet loskomen van menselijke mind control en allerlei menselijke instanties die alles omdraaien en altijd weer de 'geschoolde' dommen een lintje geven. 13. Dat zijn getrouwe schapen voor hen, dus die worden daarvoor beloond, en die misleiden ook weer andere domme schapen. God kan dus in al die lagen van aardse scholen mensen gebruiken, juist ook in het zogenaamde lagere onderwijs, want die mensen zijn vaak niet aangetast door het systeem. 14. Maar als je geestelijk gezien, dus in je relatie met God, bij het lagere onderwijs blijft hangen, of het middelbare onderwijs, als een geestelijk middelmatig schaap, dan pas heb je echt een probleem. Je moet namelijk hogerop komen met God, anders wordt je bedonderd, en bedonder je ook weer anderen, enzovoorts. Die kettingreacties van geestelijke middelmatige schapen blijven maar doorgaan, en ze worden gefokt, dus ze hokken ook weer door. 15. Maar goed, als je dan de gave van onderscheiding wil hanteren om te komen tot ware profetie, dan heb je dus een grote dosis voorzichtigheid nodig, wat in de theologische taal ook wel 'de heilige vreze' wordt genoemd, en 'de heilige depressie', zodat je eerst mindert, en geen overhaaste beslissingen neemt. 16. De mens heeft dus niet zomaar een uitstorting nodig van 'het heilige geestelijke', maar zoals in het verhaal van het opgehangen jongetje : de heilige dood, dood naar de onkunde, het materialisme, het bedrog, en dan kan de mens verder. 17. De mens moet dus eerst aan zichzelf sterven, zoals het jongetje. Dat is de basis voor iedere verdere geestelijke gave. 18. Hoe gaat dat dan verder in het verhaal van het opgehangen jongetje ? 19. Het jongetje heeft de heilige dood ontmoet, en wordt dan met haar meegenomen tot de eerste gave, en dat is de gave van de grens-gevoeligheid. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet, omdat de mens zwaar dronken is. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. De mens mag om deze gave bidden, en deze gave leren. Hoe gevoeliger je wordt voor de grenzen, wat op allerlei gebied kan zijn, hoe meer de grenzen onder stroom komen te staan, dus als je dan te dicht bij zo'n grens in de buurt komt, dan wordt je door een bepaalde voltage weggestoten. Als de mens die gave ontwikkelt, dan komt de mens tot de tweede gave, de gave van de gevoeligheid voor ingewikkeldheden, waarin de mens dus overzichten krijgt, als landkaarten, en waarin kennis opgeslagen kan worden. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. 20. Doordat het jongetje de grenzen leerde ontstond dit pad er, en zo wordt de mens dus over dat pad, wat ontstaat binnen de grenzen, veilig geleid door het leven. De mens moet weer kind worden en komen tot de leerregels. Grens-gevoeligheid is een belangrijk zintuig en fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen, het belangrijke tweede zintuig, de tweede gave. Hierin kan zich dan doelgevoeligheid ontwikkelen, zodat de mens meer en meer de doelen onder ogen kan komen om daar op 709 gericht te zijn, het derde zintuig of derde gave. Zo onstaat hierdoor een vierde zintuig : volgordegevoeligheid, zodat de mens niet meer voortdurend de volgordes van het leven omdraait, en zo niet meer bedrogen wordt. 21. Er zijn dus vier zintuigen, vier gaven : grensgevoeligheid, ingewikkeldheids-gevoeligheid, doelgevoeligheid, en volgorde-gevoeligheid. 22. Waarom is dit zo belangrijk ? Alles is omgedraaid, en de mens is niet gevoelig voor de volgordes en de voorwaardes, allemaal vanwege hun materialisme en eerzucht, hun verkoopzucht. En dat komt omdat het fokkerijen zijn. De schapen vallen voortdurend ten prooi aan de wolven. Daar leven ze van. Ze zijn niet strategisch. Ze gooien alles door elkaar, zoals wanneer hun kinderen door de vijand worden afgemaakt vallen ze de vijand niet aan, maar gaan de vijand bij voorbaat al lopen vergeven, en dan staan ze erbij en kijken ze ernaar, als lafaarden en verraders. Ze weten niet eens wat vergeving is, laat staan geestelijke oorlogsvoering. 23. Als je kinderen voor je ogen gemarteld worden dan is vergeving van de vijand wel het laatste wat je als ware ouder zou doen. En dan hebben ze jarenlang de geestelijke gaven lopen afwijzen en het bestaan van boze geesten en territoriale geesten. Nooit nemen ze hun kinderen serieus. Nooit. Ze staan aan de kant van de vijand. 24. 'Gegroet,' moet je dan zeggen tot zulke kerken, en rennen zo hard je kan, en zo lang je kan. Anders ga je eraan. Dat heb ik moeten doen. Pinksteren redde mijn leven, en ik kwam toen in de charismatische beweging. Niet alles is daar koek en ei, maar voor toen was het mijn redding. 25. We mogen het kind niet met het badwater weggooien, maar we mogen ook zeker niet door valse, overmoedige 'vergeving' de vijand vrij spel geven om onze kinderen uit te moorden. Dat zijn
Pagina 710
allemaal luie smoezen om geen geestelijke oorlogsvoering te hoeven voeren. 26. Vandaar dat het belangrijk is de geestelijke gaven te ontvangen en te ontwikkelen, als wapen hiertegen. Er zitten teveel boosaardige geesten in de lucht. En wie gooit nu zomaar wijd de deur open en laat alle boosaardige geesten binnen, alle inbrekers en laat ze iedereen uitmoorden, om dan te zeggen : 'En ik vergeef jullie allemaal.' Wie doet dat ? De mensen die dat zeggen slapen trouwens wel met een honkbalknuppel naast hun bed, 'voor als er inbrekers komen.' Dus als het om henzelf en hun huisje gaat, dan vergeven ze ineens niet meer zo snel. Wat een huichelaars. Ik weet dat we met nazi's te maken hebben en met verraders, en dan is het beste wat je kunt doen je kinderen al vroeg waarschuwen. Ken je grenzen. 27. De mensen moeten de voorwaarden voor alles weer leren kennen, en hun eigen stomme bureacratie overboord gooien. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. Daarom mag de mens voorwaarden-gevoeligheid ontwikkelen. Dit komt ook weer tegemoet aan de grenzen-gevoeligheid, want het laat zien waarom er grenzen zijn. Uiteindelijk komt de mens dan tot de reden-gevoeligheid, zodat de mens het hoe en waarom begrijpt. 28. Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de heilige dood blijven sterven, en moet de heilige dood op dit pad de gids blijven, zoals ook het opgehangen jongetje deze vrouw als zijn gids had, als symbolische voorstelling daarvan. 29. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De heilige dood leidde hem. 30. De luie, vraatzuchtige mens denkt heel makkelijk over de gnosis, over de kennis. Hij wil 710 alsmaar meer kennis, zonder deze kennis daadwerkelijk te beveiligen. Hij wil dus ook het pakpapier om de kennis niet, en verdere beveiligingsdozen. Hij wil niet puzzelen, maar het kant-en-klaar hebben, recht voor z'n raap. Dikke boeken houdt hij daarom niet van. Het moet kort en simpel blijven. Verhalen houdt hij ook niet van, want dat is volgens hem niet to-the-point. 31. De mens moet eindeloos variëren met bestaande kennis om het uit te werken, te verdiepen, te beschermen, opdat de mens verder kan. Alle bestaande kennis moet daarom wel gewikkeld worden in verhalen, omhuld worden, anders gaan de parasieten de blote kennis aanvreten. De mens moet weer zorgdragen voor de kennis, zoals bijen dat doen in hun korven met dat wat ze van de bloemen hebben genomen. Het wordt uitvoerig bewerkt, uitvoerig gevarieerd. Daarom is variatiegevoeligheid zo'n belangrijk zintuig. Er moeten dus een heleboel vormen komen van hetzelfde. 32. Ongevarieerdheid is een zwakheid. De mens moet leren variëren, ook in hetzelfde, en daarom is herhaling belangrijk, telkens net op een andere manier. Zo komt de mens los. Zo wordt de mens en de kennis beveiligd. Telkens komen er laagjes overheen. Is de mens open voor deze natuur laagjes ? De mens moet werken met de kennis : spinnen en weven, zoals de hommels en de bijen, ijverig zijn als mieren. De mens kan dus veel leren van de insecten wereld. De mens is ingedut en wil alles vlak houden, alles simpel. Lekker makkelijk. Maar dit kost de mens z'n kop. De mens wordt zo makkelijke prooi. Ik heb veel mensen in de gnosis zo zien indutten. Er liggen allerlei gevaren op het pad van de gnosis, van de hogere kennis, allerlei mijnen. Daarom blijf ik hierover prediken en onderwijzen. Er zijn mensen die na een paar jaartjes gnosis wel vinden dat ze genoeg gestreden hebben, en maken zichzelf dan wijs dat de boosaardige geesten nu wel verslagen zijn zo'n beetje. 33. Ze zijn vervroegd met pensioen gegaan. Ze leren niet meer bij, terwijl de vijand rustig doorgaat. Als je je neerlegt bij het zijn van een geestelijk middelmatig schaap, dan heb je gewoon de oorlog al verloren. Dan ben je ingenomen en dan wordt je voor de gek gehouden voor de rest van je leven. Het bourgondische leven trekt de mensen. Lekker feestvieren. Lekker makkelijk. Lekker dom blijven, niet meer doorstuderen. 'We hebben nu wel genoeg gestudeerd.' Maar je bent nooit te geleerd om verder te leren. Overal stoppen mensen om je heen met leren om er een marktje van te maken. Laat je er niet door bedriegen. 34. Leren variëren, zodat het materiaal veilig is. Leren beveiligen, leren omhullen, zodat het overlevingskansen heeft. Als je een stuk kennis hebt gevonden moet je er wat voor doen. Dan begint de oorlog pas, want dan zullen de parasieten het aan gaan vallen, in al hun slinksigheid. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Ga creatief om met de kennis. Herhaal het over en weer en giet het in allerlei vormen, op allerlei manieren, zodat het tot een leger wordt, en de kern beveiligd is. Laat het niet open en bloot liggen. Ga er niet eenzijdig mee om. Bouw er een kast omheen, een verhaal, een doolhof waar de parasieten het niet zomaar kunnen weggrijpen. Blijf het omcirkelen, blijf het uitbroeden, blijf het verwarmen en koesteren. In de variatie mag de mens dus niet indutten, maar moet de mens komen tot de eeuwige variatie. Uiteindelijk moest het jongetje dat ontvangen na de eeuwige dood te hebben ontvangen. 35. Variatie is de manier om los te breken, eindeloze variatie. Neem niets zomaar eenzijdig wat op je afkomt. Varieer het eindeloos, en breek los van de opsluitende, dogmatische, orthodoxe parasieten. Ze willen je fokken, en dat kan alleen maar door je eenzijdig te houden, oncreatief, ongevarieerd. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt, een trap 711 naar een nieuwe verdieping, en dan doen ze hetzelfde. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel-snel, kant en klaar. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. 36. Een kerk die zo parallel loopt aan wereldse praktijken, een kerk met kunststoffen in plaats van het kruid der wildernis. Hoe zou God daarover denken ? Het kruid komt met de doorn en de angel, terwijl de kerk een chemisch goedje voor de binnenstromende massa heeft. Velen zijn bang voor de wildernis, bang voor de lijdensgezinde God. Gods noodkreten en lijdenskreten zijn onverdragelijk, en ook de strijdkreten en wee-kreten van de hemelse wilden. 37. Een kerk met dienaren als politieke ministers, met stropdassen zo duur mogelijk, om als dood en goed gestropt te zijn tegen de noodkreet van hongerend Afrika. God hongert niet, want de chemische kerk heeft voedsel genoeg. Dure kleding als harnassen tegen de geur van de wildernis en het kruis. Een kerk met hoge kronen en hoge tronen, want God regeert immers. Met het avondmaal is de wijn zwart geworden, het brood verkleurd. Als de verboden appelen ligt het daar, een chemisch mengsel. De boom des levens verbannen naar de wildernis. 38. Een kerk met zoveel kleuren, maar de kleur van de tucht en de besnijdenis kennen ze niet, een chemisch middeltje smeren zij op de hoofden van hun patienten. Even lijken de patienten op te fleuren, de kerk heeft hen gered, met dure woorden, maar dan storten zij al gauw neer, of klimmen hoog op om samen met de hoge heren feest te vieren. Er is feest in de stad, en er is feest in de kerk, niemand
Pagina 712
zal de roep van de wildernis nog horen. Maak lawaai, gebruik veel kleur, beweeg de vlaggen. 39. Diep in de wildernis bloeit een bloem, met de bloesem van verloren dromen. Maar zij van de kunstmatige kerk zijn te ver weg, hun ogen gesloten. 40. Je mag niet leven, je mag niet denken, je mag niet studeren. Je mag helemaal niets in die vuile familie kerken. Het enige wat je mag is zoals hen zijn. Zo niet, dan krijg je een etiket op. Dat beslissen zij, de laag opgeleide, labiele types, verstrooide warhoofden, die alles maar dan ook alles uit roddelblaadjes halen, en blindelings dronken marktkooplui volgen over de ruggen van hun kinderen heen. 41. Pap er niet mee aan want het springt zo op je. Het zijn parasieten die in de mens willen huizen, nestjes willen bouwen in hun hoofden. Je wordt totaal gebrainwashed. Ze hebben allerlei smerige taktieken hiervoor. Slijmen en aardig doen om hun doel te bereiken is hen niet vreemd. Maar als ze konden zouden ze de botten van je lijf afvreten. Ze kunnen een bepaalde streep niet over en ze worden in de gaten gehouden. Tot hier en niet verder. Het zijn beesten aan de ketting. Kom niet te dichtbij. Het zijn verbale messentrekkers. Door veel slijmen weten ze hun cultussen echt wel groter te maken en mensen dom te houden. Ze kunnen niet tegen creativiteit, ze kunnen niet tegen intelligentie. Alles moet volgens hun laag opgeleide, kortzichtige boekjes gaan. Als ze iets niet begrijpen dan is direct grote paniek, en halen ze hun etikettendoos erbij om mensen als zwarte schapen te brandmerken. Zijzelf zijn het hogere ras. The end. 42. Je kan een kind uit zo'n kerk halen, maar hoe haal je de kerk uit een kind ? Het is een levenslang trauma, als een eeuwige wond. Het moet genoemd worden. De opgesloten mens die om hulp roept moet weten dat er voor hem of haar gestreden 712 wordt. Daarom blijf ik het noemen. De strijd gaat door. Voor nu hebben we de wonden nog, om verbonden te blijven aan hen die nog vast zitten. Deze wonden zijn onze zintuigen en zelfs onze wapens. Ook herkennen we elkaar aan onze wonden. 43. De Egyptenaren varieerden al. Ze schreven hun teksten van links naar rechts, van rechts naar links, van beneden naar boven en van boven naar beneden, en op vele verschillende manieren, wat een manier was van zowel beveiliging als opslag. Tegenwoordig raakt men helemaal in paniek als iemand een schrijffoutje maakt. Dat is toch wel het einde van de wereld, terwijl het eigenlijk levensbelangrijk was, voor de variatie, om hen te redden. 44. Als je niet meer kunt varieren, en je durft nooit een schrijffoutje te maken, dan ben je dus eigenlijk al dood. Dan hebben ze je al. Het systeem moet gebroken worden. Ze willen de mens eenzijdig houden door de papieren paus uit te hangen. Durf je tong uit te steken. 45. Beschrijf je kennis op vele manieren, in verschillende lagen van symboliek en in verschillende talen, in grote gevarieerdheid, opdat het zal overleven. Eenzijdigheid en kortafheid is een kou die het vruchtje zal doden. Daarom zijn religies, verschillende religies, belangrijk, om verschillende lagen van symboliek te creeeren voor beveiliging en vruchtbaarheid. Daarom gaat de christen die zich boven de islamiet waant het ravijn tegemoet. Als de christen in Arabië zou zijn geboren dan zou de christen islamiet zijn geweest. Laat geboorte dus niet bepalen wat je bent, maar varieer. Werk de kennis uit in vele lagen en talen. Zo kan de kennis opgevoed worden en overleven. Eenzijdige kennis zal sterven. Parasieten zullen het vinden en doorboren en verteren. Wees een goede broedster. Verlaat het nest niet voortijdig om ergens anders nieuwe eieren te maken terwijl je nog niet eens je eerdere eieren hebt uitgebroed. Wie het kleine niet eert is het grote niet weert. 46. De mens is niet daadwerkelijk warm en amoureus, maar koud en onverschillig. Hebberig. Ze willen alles weten, nieuwsgierig als ze zijn, maar ze achten het van geen waarde. Ze lezen het als de krant en donderen het weer weg. Ze koesteren geen boeken, geen kennis. Het zijn slechts opgezette vogeltjes. Ze hebben het helemaal laten bevriezen, laten verstenen. Ze hebben er met de schoen naartoe gegooid. Ze hebben God in een te nauwe doos gedrukt. De mensheid is een bizarre karikatuur. Als je er te lang over nadenkt ga je eraan. Daarom : varieer. Leer symboliek te gebruiken, zeg het met andere woorden, benoem het in andere verhalen, in andere terminologieën, zodat er deuren geopend worden. Er zijn andere werelden dan dezen, maar de zintuigen van de mens moeten er open voor gaan. De mens moet er gevoelig voor worden, maar eerst is dan de gevoeligheid voor variatie belangrijk. 47. Om je heen klot alles samen en wordt ongelovelijk koud. Ga daarom naar binnen tot de warmte van variatie. Verwacht het niet van mensen. Mensen kunnen zo ineens verkillen en alles gaan afrafelen, zodat ze niet eens meer zien wie je echt bent. Ze trekken je omhoog op hun lange torens, maar als je er dan bijna bent laten ze je vallen. Het is een truuk. Verwacht het niet van mensen. Ze kunnen heel lang met je meegaan, en dan ineens is het afgelopen omdat ze te lui zijn om je te begrijpen. Altijd loop je weer op eieren. Ze zijn te lui om navraag te doen of je om uitleg te vragen, en dan zelf hun verhalen over je verzinnen en toeteren alles door. En mensen zijn goedgelovig. Als ze zonder enig bewijs geloven wat hun ouders hen met de paplepel hebben ingegoten, zelfs op late leeftijd, dan zullen ze ook datgene geloven wat anderen over jou vertellen. 48. Variatie is adem. Variatie is leven. 713 49. Het Hebreeuws bestond oorspronkelijk alleen uit medeklinkers, en de klinkers zijn er later bijverzonnen, dus vandaar dat de klinkers net zo goed anders kunnen zijn, en wat soms gewoonweg ook veel meer duidelijkheid geeft. Er was altijd al verschil vanwege verschillende dialecten en transliteraties. Als we het hebben over Sarah of Suri en Abraham, dan komen we ook bij Egypte uit, en bij de voortijd. En dat moet ook wel, want Egyptisch is de moedertaal van het Hebreeuws. Veel Hebreeuwse oorsprongen liggen in Egypte verborgen. Sa-rah is de gids (sa) van Ra door de onderwereld. In de voortijdse theologie gaf Suri een besmeurde, met bloed bevlekte lendendoek aan Abraham om zijn naaktheid mee te bedekken. De mens kan volle openbaring niet aan, en daarom is er het met bloed bevlekte voorhangsel. 50. Hosea komt van het Hebreeuwse woord os, sterkte, alertheid, s, wat ook weer terugwijst op de sa gids van Ra in de dodenwereld, dus ook op sarah, op Suri. De godin Suri is dus verscholen achter het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sa-rah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. 51. De voortijdse godin Suri bestaat uit de voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst in de rivier, en R, de Oru, de tucht, een breedheupige natuurvrouw. Deze letters afzonderlijk zijn ook godinnen, natuurvrouwen, natuurprincipes.
Pagina 714
52. Calvijn stelt terecht dat Juda de machteloze was, hebbende anderhalve stam, in zijn commentaar op het boek Hosea. Ze waren geplunderd door Israel. Er was zwaar onheil gekomen, en daarom waren ze verzwakt. Juda was tot grote armoede gebracht, tot honger, waarvan Juda ook een beeld is : de honger. Israel minachtte Juda. Juda was niet groot in aantal en niet sterk. Daarom zou God zich over Juda ontfermen. 53. Calvijn spreekt dan over dat de Heere het volk zal ontbloten als een grote ontmaskering. Dit is dus weer iets wat Suri doet. De Heere zal hun feesten doen ophouden, en ze zullen niet door drogredenen de kastijding kunnen tegenhouden. Ze zullen niet van de Heere kunnen ontsnappen, stelt Calvijn, sprekende over het tweede hoofdstuk van Hosea. Calvijn stelt dat zij zo tot de honger werden geleid. Hierdoor zullen ook de akkers tot wildernissen worden. Calvijn stelt dat in de wildernissen een honger heerst die leidt tot een duizenderlei dood, en dat was wat het volk nodig had : een diepere dood, maar in het dal van Achor zal er vruchtbaarheid zijn. Calvijn stelt zoals Hosea dat de verlossing niet door wapens, strijd en ruiters komt, dus mensen zouden in hun dwaasheid tevergeefs op eigen kracht vertrouwen, maar dat God zelf zou verlossen, dus eigenlijk als iets moederlijks. 54. Wil je dus tot god komen : blijf dan binnen de grenzen, wees grensgevoelig. God is dus een metaforische voorstelling van de grenzen. God betekent dus grens, of grenzen. Kunnen wij daarmee leven ? Dan hebben wij god daadwerkelijk gevonden. 1. Jozua heette eerst Hosea, maar Mozes noemde hem later Jozua. Het heeft in de voortijd de asogodin als wortel. Aso is de naam van de voortijdse letter S. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Calvijn stelt dat Jozua de overwinning niet kreeg door eigen kracht, niet door de boog, want dan zou de mens al snel door hoogmoed worden verblind. Het kwam van boven, zoals de psalmen ook stellen, en deze verhalen moeten allemaal symbolisch genomen worden, omdat het over de geestelijke strijd gaat. 29. Over de oude profeten en filosofen 714 2. We doen het dus niet door het vleselijke, maar door het geestelijke. Niet door het lagere, maar door het hogere. Het is iets moederlijks. Het leidt terug tot de voortijdse bronnen van de natuur. De stad kan het niet doen, maar de natuur. Calvijn noemt in het commentaar op het boek Jozua de eigen wil en de verkeerde omgang waardoor de mens besmet wordt het vleselijke. Calvijn stelt terecht dat sterkte oprechte ijver betekent, en een volhardende gehoorzaamheid aan het hogere. Als we dit niet hebben, dan kunnen we niks van God afdwingen. En deze gehoorzaamheid betekent volgens Calvijn niet afwijken ter rechterhand, en ook niet ter linkerhand, dus de grenzen in achtnemen, zoals dat ook in Jozua wordt gesteld. Dit is dus volgens Calvijn niet voor huichelaars en lichtvaardigen. Het gaat dus om de gave van grens-gevoeligheid ontwikkelen, anders werk je voor niks, buiten de grenzen. De ijver moet dus gericht zijn, in het geestelijke, niet dat je als een materialist als een dwaas heen en weer gaat rennen. Er moet contact komen met het diepere geestelijke, waar de mens zich op mag richten, op de binnenwereld. Calvijn stelt dat de ijver altijd gematigd moet worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. 3. Calvijn stelt dat de geest van huichelarij overmoedig is en leeft in vooroordelen terwijl het vasthoudt aan de eigen wil. Dit noemt Calvijn de vrije teugel van lichtzinnigheid. Calvijn stelt dan dat de ware God hoger is dan alle valse afgoden die de mens heeft gemaakt. We kunnen stellen dat hen die niet waarlijk aan hun eigen wil sterven en niet worden wedergeboren in de hogere, hemelse rede, telkens weer voor zulke afgoden vallen. En deze afgoden zijn zeer bedrieglijk en zeer heimelijk. Wanneer gaat de mens beseffen dat de kunstmatige realiteit om hem heen bedrog is ? Wanneer gaat de mens ontwaken ? 4. Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. 5. Het boek Jozua gaat symbolisch over de strijd tegen de boze machten. De mens moest terugroven wat van hen geroofd was, en zo werden er weer grenzen gesteld en werd het land verdeeld. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. 6. In een droom had ik een gevecht met Afhole, een arend. Dit was meer een koude oorlog dan een gevecht, want ik mocht hem niet zomaar aanvallen. In deze koude oorlog kwam S-Eva, Aso-Eva, mij tegemoet. Eva is de wording, dus dan betekent het de zelf-opvoeding. Wees voor jezelf een moeder. Zorg voor jezelf. 7. Calvijn stelt in zijn commentaar op Ezechiel 20 dat de goddelozen verschillende wijzen van geloof hebben, maar dat ze geen rekening houden met God. 715 De mens kan God niet aanbidden buiten de leer van God om, oftewel het onderwijs, de kennis. De mens moet God dus leren kennen en niet bazelen over geloven. Calvijn strijdt op vele punten tegen geloof. Het moet van boven komen, niet door het vleselijke. Ook als de mens offert vanuit het vlees worden de offers afgewezen. Natuurlijk is dat symbolisch. Het menselijke mag geen inmeng hebben. Het moet van boven komen. 8. Calvijn noemt het vleselijke offeren ijdele verbeelding, die herkend kan worden aan halfhartigheid. Halve offers en halve aanbidding worden afgewezen. Aanbidding is iets metaforisch. De ware aanbidding is de gehoorzaamheid aan de hogere kennis. Hoe bedrieglijk is het als je zomaar een ander wezen letterlijk gaat aanbidden, terwijl je niet de hogere principes hanteert, want dan is het slechts luie projectie. Dat is wat de lofprijs van de mens vaak waard is. Deze lofprijs is van het vlees. De mens moet allereerst tot stilte komen en leren luisteren. De mens moet dus eerst de ballingschap tot de kennis ingaan, waarvan Juda een beeld is, zoals Calvijn stelt dat Juda een plaats van ballingschap is. En Juda is een beeld van het natuur spasme, het niet leven vanuit het directe van de eigen wil en controle, maar vanuit de natuur controle. Zo moet de mens dus ook komen tot het natuurspasme van de hersenen. Calvijn stelde dat de kracht van boven alleen kon komen als de gevangenschap bitter zou zijn. Ik moet dan ook denken aan Job die niet de geest moest ontvangen, maar de bitterheid van de ziel. 9. Calvijn stelt dat Ezechiel gekomen was om bijgeloof te bestrijden wat van geslacht tot geslacht werd overgeleverd. 10. Jeremia werd volgens Calvijn opgesteld om vijfendertig jaren lang te roepen tot een volk van doven en krankzinnigen, en wat een grote tucht was, en toen werd Ezechiel als zijn opvolger aangesteld, in de Babylonische ballingschap. Calvijn stelt dat
Pagina 716
Ezechiel net als Jeremia was uitgezonden tot een bijgelovig volk wat besmet was met hebzucht en een hang naar luxe. Het was een verdorven volk. Calvijn stelt terecht dat Jeremia en Ezechiel tot het hardnekkige volk moesten blijven dreigen, maar dat alle dreigementen ijdel zijn als er geen uitzicht en inzicht wordt geboden. Het dreigen moet doel hebben, en mag alleen toegepast worden in de context van onderwijs. 11. Ik had een droom over de stenen van Calvijn. In die stenen waren werelden. Het waren bruine stenen, grote stenen, in een onderaards grottengebied. Hier woonden de voortijdse natuurvolkeren. 12. De rovers die dit gebied waren binnengetrokken moesten weer vertrekken. Het ging om stenen die prisma’s waren, natuurprisma’s, bruin in allerlei tinten, ook gelig hier en daar, maar altijd in een bruine context, als natuurkleur. 13. In zijn commentaar op Jesaja 66 stelt Calvijn dat de mens is ingenomen en opgeblazen door ijdel vertrouwen en zelfvleierij. Ze hebben god vervangen door een afgod. 14. Het gaat dus om waar God en mens elkaar kruizen. God is slechts een principe. Het is dus niet zomaar een geschenk, of iets wat je kunt roven. God en mens zijn dus in de mens zelf, als onderdelen van de mens, waarin de mens de blaaspijp is. 15. De blaaspijp moet geopend zijn. Dat hangt dus van de mens af, anders is het slechts dwang, en dan is het niet meer echt. Zo kan de mens dus geadopteerd worden. Slechte mannen misbruiken de gaven van God voor luxe en onmatigheid, en bederven hen, voor zover in hun macht ligt, door onwaardige vervuiling. Daarom moet worden afgeleid dat we niet echt tot de Heer kunnen worden bekeerd zonder al onze vermogens aan te bieden; want deze zijn 'geestelijke offers', die God eist en 716 die niet kunnen worden geweigerd, als uw hart oprecht en aan de Heer wordt toegewijd. 16. De kennis komt niet om te redden maar om te roven. Er valt niets te redden. 17. Calvijn stelt dat als mensen zich tegen de toorn van God verzetten die toorn alleen maar meer opgewekt wordt. Calvijn noemt het verzet tegen God's toorn ijdel zelfbedrog. 18. In zijn commentaar op Mattheus 1 stelt Calvijn dat alleen de besnijdenis tot het beloofde land leidt. De mens moet dus worden tot een dienstknecht van de besnijdenis, waarvan Jezus een beeld was. Calvijn stelt dat dit door de afscheiding gaat. 19. Het gaat hier om een werker, een harde werker, maar om die harde werker te worden moet de mens eerst de leegte in, zodat hij geen werker wordt naar het vlees, maar een geestelijke werker. De mens moet dus ook de gedaante van de werker aannemen door de leegte. En deze werker komt niet om geloofd en geprezen te worden, maar om een smaad te zijn en veracht, stelt Calvijn, om uiteindelijk de vervloekte dood te ondergaan. De werker is dus de vervloekte, de verdoemde, niet de goddeloze die hoog en droog in zijn gouden woninkje staat te pronken en zegt : 'Wat heb ik het toch allemaal fijn voor elkaar,' en vervolgens neerkijkt op hen die zwaar zwoegen buiten in het vuil. De werker moet wel in het vuil werken, want daar is veel werk te doen en daar ligt zoveel verborgen. 20. Calvijn stelt dat de komst van de werker niet direct aan een groot aantal mensen verkondigd mocht worden, maar het moest grotendeels geheim en verborgen blijven. Het was alleen voor de waardigen. De paarlen mochten niet voor de zwijnen geworpen worden. De werker mag ook niet pronken met zijn komst. Het gaat erom in het duistere en verborgene te werken, niet voor het oog van de mens. De werker werkt voor een hoger loon dan dat van de mensen. Calvijn stelt dus ook dat dit een grote beproeving is. 21. We mogen hierin ook dat grote visioen zien, aan het begin van Mattheus, waar een amazone staat aan de hemelpoorten om de besneden mens binnen te roepen. Deze mens is een werker, niet naar het vleselijke, maar naar het geestelijke, in het verborgene. De hemel is een verborgen plaats van grote duisternissen waarin er gewerkt moet worden. Dat kan alleen vanuit de leegte, vanuit de honger. Daarom roept de amazone op tot het hongeren, om binnen de grenzen te blijven. Er is dus een groot verschil tussen de besneden werker en de onbesneden werker. Calvijn stelt dat adoptie plaatsvindt op de basis van de besneden werker. 22. Dat de werker voortkwam uit een maagd is een symbool van de adoptie. Calvijn stelt heel terecht dat we niet helemaal moeten opgaan in de dankbaarheid naar dit voorbeeld van de werker toe, alhoewel het belangrijk is ons te richten op de hogere, geestelijke werker, maar tegelijkertijd zijn we ook geroepen deze werker zelf te zijn door de vrucht te verzamelen en te ontvangen. Deze werker zou zich onderwerpen aan het visnet, zich laten onderwijzen door de tucht van het visnet, om zo niet overmoedig naar de wapens te grijpen en anderen te onderdrukken vanwege zijn eigen tuchteloosheid en leerafkeer. 23. De mens moest zich baseren op onderzoek en niet zomaar wat de massa's zeggen of wat men altijd heeft gezegd. Meerderheden willen de mens onderwerpen aan de macht van de massa's, niet aan het hogere, zoals Plato ook al stelde dat er wijzen opgesteld moesten worden die zouden zorgen dat de dwazen niet door meerderheidstruukjes de samenleving kapot zouden maken door hun dwaasheid. Natuurlijk kan dat helemaal uit de hand lopen, want wie bepaalt wat wijsheid is en dwaasheid. Altijd liggen er gevaren op de loer, dus moet de mens zich richten op het hogere, binnenin. 717 24. Dan kom je uit bij de natuurrede, de heerschappij van de natuurrede, en alleen weinigen komen daartoe, de eenling. De enige heerschappij is die van natuurkennis. De eenling moet hiertoe ontwaken om zo de natuurkennis door alles heen te zien, en het juiste pad te volgen, in geestelijke oorlogsvoering. 25. Een mens moet niet denken dat hij letterlijk de wereld kan besturen. Dan zou de mens gek worden. Het is de illusie van macht en controle. Het gaat om de natuurkennis, en in die zin gaat het dus niet om heersen, maar om kennis. Geen macht, maar kennis. Macht is een valstrik voor de dwazen. Er moet kennis komen over wat macht is, diepte. 26. Het pushen van doctrine en orthodoxie is hetzelfde als tyrannie. Status quo moet afgedaan worden. De mens moet niet vallen voor de heerschappij door het overgesimplificeerde, want het zou leiden tot despotisme. Er moet daarom ook een flinke, gezonde dosis zijn van anarchie. 27. De natuur werkt niet door wil of wens, maar door kennis. Wil en wens zou juist de kennis in de weg kunnen staan, en daarom moet het afsterven. 28. Overal begonnen kleine groepen te staan die vonden dat ze hogere, betere of slimmere principes hadden dan anderen, Het waren veelal eenlingen die zichzelf met kop en schouder boven de rest vonden uitsteken, goedschiks of kwaadschiks. De massa's waren dom, maar dit waren de intellectuelen, de machthebbers, hoog opgeleiden, voorbeschikten, uitverkorenen, of gewoon slimmerikken. Sommigen wilden macht, en anderen wilden gewoon vrijheid. Ze waanden zichzelf regeerders, zij die de touwtjes in handen hadden. Sommigen hadden grote plannen. Sommigen wilden meer zorg voor de domme massa's, beter onderwijs, terwijl anderen corrupt waren. De oligarchie is een neutraal principe wat gebruikt en misbruikt kan worden. Eenlingen met
Pagina 718
grote plannen ontmoetten elkaar om een elite op te richten of al dan niet geheim genootschap. Sommige plannen waren goed, andere plannen minder goed, en weer anderen gewoon bar slecht. Allemaal wilden ze loskomen van de massa's, met kop en schouders. 29. Ze waren of communistisch, of kapitalistisch of een tussenvorm, maar waar het om ging was dat ze oligarchisch waren, als uitverkorenen, of die regering nu letterlijk en materialistisch was of puur symbolisch. Was er een hogere macht, een hogere regering ? Kon je daar aan deelhebben, en wat hield dat in ? Kon de aarde een betere plaats worden, of zou het slechts de deur openen voor nog meer chaos en extremisme en allerlei tegenacties ? Waar ging het naartoe ? 30. Kan de mens het lijden ontlopen ? Moet de mens gesteld worden 'boven alle overheid en macht' ? Of gaat het pad van het lijden juist hier doorheen, om een eenling te worden en deel te krijgen aan een soort oligarchie, oftewel een overblijfsel ? En wordt dit overblijfsel in veiligheid gebracht, of moet dit overblijfsel dwars door de grote verdrukking heen ? Het gaat niet om macht, maar om kennis. 31. Machiavelli stelt in zijn boek 'de heerser' dat de mens niet zomaar zich in de lage klasse moet bevinden en de hoge klasse, maar in beiden. Alleen vanuit de ondergeschikte klasse kan men een goed zicht hebben op de hogere klasse, en alleen vanuit de hogere klasse kan men een goed zicht hebben op de lagere klasse. Hij vergelijkt dit met het staan op een berg om het landschap te kunnen overzien, en het staan op de grond, onderaan de berg, om de berg te kunnen overzien. De mens moet dus aan beide kanten van het schaakbord staan, anders zou dit een valstrik worden voor de mens. 32. Het klasse systeem is dus in principe gewoon onzin, maar de mens moet het tot nut zien te maken. Het is iets onvermijdelijks. Je zou kunnen stellen 718 dat deze klassen alleen er zijn als symbolen, als onderdelen van de mens zelf, binnen de mens, als principes. Uiteindelijk moet de mens komen tot het beheersen van het ego, en dat kan alleen door tot begrip te komen, tot kennis, en is dus niet zomaar een machtsstrijd. De mens moet dus de diepte ingaan, en het probleem oplossen. Het is een puzzel. 33. Machiavelli richt de aandacht op de kennis, of kennis van de daden van de groten van de tijd, als het kostbaarste bezit, dus niet materialisme. Het gaat om het diepere geestelijke, intellectuele bezit. Ook stelt hij dat hij gewoon moet schrijven wat hij moet schrijven, niet uitvoeriger dan nodig, ook niet met een opsmuk aan opgezwollen woorden en uiterlijk vertoon. Hij wil zijn geschriften geen gewicht geven met materialisme, maar gewoon eenvoudig blijven en sober. Het komt aan op de kennis, en niet op zichzelf. Hij wil dat het of zomaar zal wegzinken in de vergetelheid zonder enige eer, of dat de verscheidenheid van het schrijven en de ernst ervan opgepakt zal worden. 34. Hij stelt dat voorkomen beter is dan genezen, dus er moet toekomstzicht, vooruitzicht zijn, zodat problemen die eventueel in de toekomst kunnen ontstaan tegemoet getreden kunnen worden met beleid en behendigheid om deze tegen te gaan. Zo niet dan worden de artsen corrupt en de ziekten erger dan nodig. Men moest dus met strategie te werk gaan. Oorlogen waren onvermijdelijk. De mens moest voorbereid zijn, niet slechts voorzichtig. De mens moest leren besturen en beveiligen. De mens moest niet in slaap dutten. De mens moest leren gronden en behouden. 35. Machiavelli stelde dat men door gebrek aan daadkracht en door compromissen de kerk nog meer wereldlijk aanzien zou geven, waardoor de kerk nog meer geestelijke macht zou hebben. Dan komt de oligarchie in zicht, oftewel het overblijfsel, een elite of groep uitverkorenen, wijzen die het land kunnen onderwijzen. Weer is het belangrijk dit binnen jezelf toe te passen, om niet ten prooi te vallen aan materialistische valstrikken. Mensen die Machiavelli bestuderen lopen dan ook door een gevaarlijk mijnenveld. 36. Machiavelli stelt dat elke politiek die opgericht is door omkoperij zal vallen. De ware politiek is dus een veel diepgaander en natuurlijker proces, terwijl omkoperij slechts een uiterlijk vertoon is wat geen diepte heeft en geen houvast, geen standvastigheid. Het heeft geen eeuwigheids-waarde. Omkoperij zal nooit een organisch geheel vormen. Dan is het gebouwd op bedrog. 37. Machiavelli stelt dat wreedheid alleen bij noodzaak toegepast mag worden, en niet overmatig, en dat verkeerde wreedheid zal vallen. Hetzelfde geldt voor weldaden. Ze mogen niet overmatig zijn want dan wordt het niet meer gewaardeerd en verliest het zijn smaak. Het mag alleen komen in kleine hoeveelheden. 38. Zowel macht als klasse en status quo moet sterven aan de kennis. Uiteindelijk wordt daarin alles opgelost. Alle belangrijkdoenerij, eerzucht en erfzucht, en goedgelovigheid wat dat met zich meebrengt moet daaraan afsterven. Dat is niet zomaar lomp afsterven maar een studie proces. Mens, ken uzelf. Mens, ken uw vijand. De ware vijand is onwetendheid. 39. Het gaat niet om materie, maar om kennis. Het gaat ook niet om woorden, maar om kennis. Materie en woorden moeten afsterven aan de kennis. 40. De koude oorlog in de jaren 1900 liet zien dat er geen hoop was voor zowel kapitalisme als communisme. Ze waren in hun orthodoxe, materialistische, letterlijke vormen totaal vastgevroren. Dit liep door tot de negentiger jaren waar toen het hermitatisme kwam opzetten. 41. Calvijn stelt dat in Kolossenzen Paulus ons leert, 719 dat we in alles opnieuw moeten oproepen tot dankbaarheid. Trouwens, hij waarschuwt ons, door zijn voorbeeld, met dankbaarheid niet alleen die dingen die de Heer ons toekent te erkennen, maar ook die dingen die hij anderen toekent. Hierbij moeten we erkennen dat alleen het zoonschap ons tot de ware God leidt, want zo ontstaat er een ware verbinding met de hemel, als wij opnieuw worden geboren. De kerk is niet dit zoonschap, maar het moet van binnen gebeuren. Calvijn stelt dat dit zoonschap zich uit in zowel dankbaarheid als gebed. 42. De mens moet communiceren met de kennis. Er moet een band zijn met de kennis, door het zoonschap. Dit was de enige remedie voor het versterken van de Kolossenzen tegen alle valstrikken, waardoor de valse apostelen probeerden hen in de val te lokken. Het gaat niet om dogma, maar om het kennen. 43. De mens moet de dood aan het zelf sterven, aan het ego, totaal, voor eeuwig, tot een eerstgeborene uit de dood, die zo de gehoorzaamheid heeft geleerd vanuit zijn lijden en sterven. 44. Calvijn stelt dat het om de diepere basis prediking gaat, en dat men niet de mensen en kerken naar de mond moet praten. Predikt men voor roem, of predikt men voor de kennis ? Alle roem moet sterven aan de kennis. 45. De onbesnedenen, in hun blindelingse volgzaamheid en goedgelovigheid, komen in een grote dronkenschap terecht waarmee ze uiteindelijk bewapend worden om deze smerige drug te verdedigen. Kom niet aan hun heilige drugs, want dan vliegen ze je aan, en zetten ze hun nagels in je. Ze zijn snel afgeleid, verstrooid in de rommel van roddel die ze volgen, verzot op nieuwtjes en geruchten. Onwetendheid is hun waarheidsstempel, gebrek aan onderzoek hun ja-knikkende getuige en notaris.
Pagina 720
46. Calvijn stelt dat de mens niet is overgeleverd aan de grillen van slechte mannen, maar aan de ondoorgrondelijkheid en voorzienigheid van God die alles buigt naar de wil van de kennis. 47. Het Voorgeborchte is de eerste hellekring, de limbus, de voorhof. Zonder hoop te leven in verlangen gaat over de verlangens van het vlees die nooit bevredigd mogen worden maar die moeten sterven. In het hoogtepunt van de honger, of dieptepunt, is de opname. Het vlees moest dus naar de limbus van honger, opdat het zou sterven, opdat de mens zo uiteindelijk tot het visnet zou komen, tot opname. Het is als het winnen van Bilha door Jakob na jarenlang zwoegen. 48. Dante beschrijft de orkaan van de hel die zielen meesleurt, als een natuur verschijnsel. Hij kwam daar door af te dalen tot de tweede cirkel van de hel. Er was hier een eeuwige duisternis. De orkaan van de hel had nooit rust, maar was altijd wild en woest. Het beukte altijd tegen de golven van de zee. Er was hier een strijd tussen kennis en wil. Maar de orkaan van de hel was als de kennis die de wil overal mee naartoe sleurde. Hij was ook al op een plaats geweest waar willen gelijkstond aan kunnen, maar hier moesten zowel willen als kunnen sterven aan de kennis. Zovaak gaat de liefde nog tegen de kennis in. Ook de liefde moet hier afsterven, omdat die vaak zelfzuchtig is en hoogmoedig. Het is de aardse liefde. Die liefde is zeer selectief, en beoordeeld alles naar het bedriegelijke vlees. Die liefde is zeer vraatzuchtig en hebzuchtig. Die liefde is een strik. Daarom moest de orkaan van de hel komen. 49. Die liefde wil het lijdensgezinde ontlopen, van geen tucht en onderwijs weten. Die liefde wil niet meegenomen worden door de orkaan van de hel. Die liefde wil alleen maar, maar wil niet kennen. Die liefde wil alleen maar liefhebben. De orkaan van de hel is rumoerig, lawaaiierig, zodat de zielen de doofheid zoeken, maar ze vinden het niet. 720 50. Hij gaat dan via de zee van kennis tot de rivier van bloed. Dan komt hij tot een woud, en een zee van zand, en daarna tot een plaats van slangen, waar geworsteld wordt met slangen, waar slangen de mens omkronkelen als touwen, totdat hij verandert in een vos. De slang is de heilige gebondenheid en de vos is de spion die daaruit voortkomt, de toegang tot de geheimen. Het hele verhaal begon toen Dante af begon te dwalen in een duistere wildernis, woest en onheilspellend. Geen ziel zou levend uit deze wildernis ontsnappen. 51. Hij komt dan tot Acheron, de rivier van het lijden, waar hij de veerman ontmoet, Charon, een vergrijsde oude man die roept : 'Wee u, verdorven zielen ! Voedt toch geen hoop de hemel ooit te aanschouwen. Want halen kom ik u naar de andere oever, naar vuur en ijs en eeuwge duisternissen.' 52. Er is een doorgang van de hel tot het vagevuur die de goden niet kennen en waardoor ze verward raken. Ook Dante gaat tot het vagevuur, waar hij een schim tegenkomt die tot de Archiaan was gegaan, een zijrivier van de Arno lopende door het Arno dal. 53. Zijn lijk, verstijfd, vond in z'n monding de schuimende Archiaan en werd toen naar de Arno gesleurd. Hij werd gesleurd langs de oevers en de bodem, tot het wier en het slijk. 54. In het vagevuur heeft Dante een worsteling met een sirene die door haar liederen hem probeerde te verlokken en te verstrikken. Sirenes doen scheepslieden verdwalen op zee. Hij was in een droom, maar een hemelse vrouw ontmaskerde de Sirene en deed hem ontwaken. Toen hij weer tot bewustzijn kwam bevond hij zich tot aan zijn nek in de Lethe, de rivier van vergetelheid. Hij werd toen ook gewassen in de rivier de Enoe. Opdat zijn herinnering aan het goede terug zou komen. 55. Dan zegt hij : 'Ik keerde weder vanuit de heilge golven, herboren als gewassen in de lente.' ze zien die immers niet. Wat ze vergeten is dat het zinnebeelden zijn. Maar ze willen niet nadenken. 56. Hij bevindt zich dan in het paradijs. Er wordt hier gejaagd met pijl en boog, die rede zijn, om de rede te verheffen. Als een pijl een valse lust is dan zal die pijl direct naar beneden vallen en niet ver komen. Alleen hierop kan geofferd worden, waarbij het gaat om het voorwerp en het verdrag. Als ervan wordt afgeweken, dan wordt het gedwongen. Het gaat hierin om een ruil wat zelf-onderricht meebrengt. Hierin moet de mens geen dwaas vee zijn, maar mannelijk, wat betekent dat men niet als een lam moet zijn wat van moeders melk wegdartelt. Waar een pijl het doelwit raakt wordt het koord weer strak gespannen. In rust moest de mens verstijven. 57. De eenzamen moeten het lijdensgezinde pad begaan, tot de geheimen van het visnet. Zij zijn niet bezweken voor een overmacht van wil. In de tempels kopen en verkopen de goddelozen op tekens van marteling. De arme Ethiopiër leeft dichter bij God dan de rijke christen, wanneer de boeken worden geopend. De ene is voortdurend rijk, terwijl de ander eeuwig hongerend is. Maar in de boeken staat hun schande opgeschreven. De sferen draaien om hen af te scheiden. De godvrezenden worden door het Woord opgenomen. De hebzucht is blind, en een waan. 58. Dante was afgeweken van het voetpad en kwam terecht in een donker woud. Als hij de hel beschrijft is dat niet letterlijk, maar een beeld van hoe de samenleving was verworden. Het woud was wild en woest, dicht en donker, en zou nog vaak terugkomen in zijn dromen om zijn angst te doen herbeleven. Hij wist niet meer zeker hoe hij daar was gekomen, maar wat hij wel wist was dat slaap hem had overmeesterd. Hij komt dan in aanraking met wilde beesten. 59. De mens is zo naïef. Ik maak het telkens weer mee. Ze denken dat er geen wilde beesten zijn, want 721 30. Het tijdperk van Laodicea 1. Ezechiel is aangesteld over het voedsel en over de honger, wat ook weer overeenkomt met de voortijdse wortels van Ezechiel, van de Zukki wortel. Zukki is de stam die het volk door de wildernis leidt tot het land Rebekkah. Zukki is de stam van de hoofd-besnijdenis, oftewel de besnijdenis van het verstand, van het denken, de grensgevoeligheid, oftewel het hongeren. 2. Het volk Israel moest door de hongerwildernis tot het beloofde land gaan, zoals ook het volk van Ismael wat tot het land Rebekkah ging. 3. De oude kerk was in het tijdperk van Laodicea gekomen, als de slapende kerk die niets wil leren. 4. Er zou een tijd komen van oorlog, revolutie en anarchie, die alleen begrepen zou worden door hen die het aardse hadden verlaten, niet door de aardse leiders. 5. Het kan niet begrepen worden door het vleselijke, maar alleen door het geestelijke. Het geestelijke praat de mens en de kerk niet naar de mond. Het geestelijke gaat het smalle pad door de enge poort, het pad door de hongerwildernis. 6. De mens moet zich leren berusten binnen de grenzen. Zo zal ook het pad zichtbaar worden, en het plan.
Pagina 722
7. Er zijn vleselijke en geestelijke interpretaties, maar het komt er op neer dat toen Samuël ontwent was van de moeder borst hij naar de tentendienst werd gezonden. 8. Samuël werd overgedragen aan een andere vrouw, om in de tent te dienen, in de grondteksten en in de amazone theologie. 9. Deze vrouw had twee dochters. In de Rabijnse literatuur waren het zonen, en zij waren niet noodzakelijk slecht. In de amazone theologie vielen zij Samuël lastig. Zij waren een gesel in God's hand, om Samuël grens-gevoelig te maken. In de amazone theologie zijn er ook versies waarin niet Eli zijn nek breekt, maar Samuël zelf, of zijn rug, waardoor hij verlamd of kreupel raakt, door toedoen van Hofni en Pineas, die hem ergens vanaf duwden. 10. In de amazone theologie komt hij dus terecht in een soort Pniël situatie waarin hij verbroken wordt opdat hij die gevoeligheid heeft voor de rest van zijn leven. 11. De kleur van het bloed is de meest eeuwige. Het is een beeld van de vernietiging van het vleselijke. We kunnen stellen dat dit een beeld is van de besnijdenis. 12. Calvijn stelt dat de offerdienst erop wijst dat onze woorden een zuiver offer moeten zijn, dus dat wij hemelse woorden spreken. Het is de vrucht van de lippen. De offerdienst is allegorisch voor het lijden wat tot de volle maat moet komen om tot God te kunnen komen. 13. Calvijn stelt dat God telkens weer het vet opeist en beveelt het te verbranden. Dit is om de mens tot matigheid te gewennen stelt Calvijn. Calvijn stelde dat sommigen in zijn tijd ook stelden dat de offerdienst gewoon een beeld is van het afsterven van het vleselijke, en hij stelde ook dat de 722 offerdienst geen enkele betekenis op zichzelf heeft, maar dat het moest wijzen op de voorwaarden om tot God te kunnen komen, dat er een prijs betaald moest worden. 14. De offerdienst is ook een beeld van de vervolging. De offerdienst is een beeld van het doen van de hemelse wil, waarvan we weten dat dit kennis is. Omdat de offerdienst zo diep gaat en zo grondig is, is het een beeld van het voleindigen van de hemelse wil, oftewel van de kennis. Deze offerdienst ging diep en was een kwelling. 15. Het kwam tot het punt dat de psalmist uitriep : Mijn god mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. De offers mochten niet verzoet worden met honing. De mens mag zichzelf niet behagen. Er moest zout gaan in de wonde. Het lijden mag niet voortijdig afgebroken of verzoet worden. De dood aan het vlees moet geheel intreden. 16. Ahn was in een moeilijke situatie terecht gekomen. Zijn zoon had veel meer aanzien gekregen in het volk dan hijzelf. Velen rezen tegen Ahn op. Ahn moest vluchten. Ahn ging blootvoets, wenend, met gebogen hoofd in grote vernedering, en besteeg de helling van de olijfberg. 17. Uiteindelijk gaat het minderen vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat het eeuwige minderen, waarvan de dochter een beeld is. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is. 18. De mens moet dus geduld leren, gesymboliseerd als de dochter, de vrucht. In de amazone theologie was het niet de zoon van Ahn die met zijn haren in de boom bleef hangen en werd gespietst, maar het was Ahn zelf. 19. Overal waar Ahn ook keek zag hij niets dan duisternis van de nacht. Hij stelt dat de mens hierin geduld leert. Alhoewel Ahn zo'n voortreffelijke werker was was hij toch zo diep vernederd en beproefd door God, zodat hij zelfs geen plaats had onder de meest verachten van de mensen. 20. In de amazone theologie zijn er verschillende versies van Absalom, want het kan ook gewoon Ahn's vrouw zijn of een andere vrouw, die het volk tegen hem opzet. De vrouwelijke absalom wordt in de voortijd ook wel Bejè-salome genoemd. 21. In de psalmen zien we Ahn hangen aan de boom, doorboort. De dood van Absalom, wat heenwijst naar de metaforische dood van Ahn in de psalmen is een metafoor van het begrijpen. Absalom raakte in zijn plannen verstrikt met zijn lange haren in de takken van een boom toen hij daar met zijn rijdier onderdoor reed, zoals het verhaal vertelt, maar in het Aramees gaat dit om het komen tot begrip, tot de grotere context. 22. Dat wat om de mens heen gebeurt is de zinnebeeldige taal van het kruis die een boodschap heeft voor de mens. Heeft de mens deze boodschap al opgepikt ? Ook de mens zelf is een onderdeel van deze zinnebeeldige taal van het kruis. 23. Letterlijk gezien is het allemaal heel erg deprimerend, maar het zijn zinnebeelden. Dus toch maar leren en geduld hebben. Er zit niets anders op. 24. Wanneer Samuel tot Eli komt, dan kunnen we dat ook zinnebeeldig opvatten. In het Hebreeuws betekent Eli de hemelvaart, het opgaan, ook het gaan tot de grenzen, en het verruimen van grenzen, wat inhoudt dat eerdere grenzen doorbroken worden. Om tot de hemelse grenzen te komen moeten we aardse grenzen doorbreken, achter ons laten. 25. Als Eli dan zijn rug of nek breekt is het puur zinnebeeldig voor deze dingen, en heeft dit dus betrekking op Samuël zelf, als de verbrokenheid van Samuël opdat hij gevoelig is voor niets anders dan de hemelse grenzen. Dat is dus het Pniël van 723 Samuël waarin hij worstelt met god, met godsbeelden en met deze zinnebeelden. 26. Een gebroken nek kan invaliditeit, verlamdheid, coma of de dood als gevolg hebben, allemaal zinnebeelden. Grenzen of beperkingen zijn ook weer zinnebeelden van verborgenheden en geheimen. Samuël ging door zijn grensgevoeligheid tot het verborgene. De heerschappij is een zinnebeeld van het verborgene, dus dat heeft ook weer betrekking op Samuël zelf. Hier ergens ging het mis, want hier ging de mens alles verletterlijken. De mens wilde een letterlijke heerser, terwijl profetische, visionaire mensen zoals Samuël meer obscuur waren en fragmentarisch. 27. Het visnet van Samuël is dus iets heel duisters, maar zinnebeeldig. 31. De schepping is nog niet geweest 1. Meeste stemmen gelden is een drogreden, gemaakt om je te ontdoen van je eigen autonomie. Het enige medicijn is dan terug te keren tot de natuur en de natuur principes om je daaraan te onderwerpen. 2. De mens moet niet alleen ijverig zijn, maar ook lijdzaam. 3. De werkers moeten grote lijdzaamheid hebben met geduld, dus wachtende lijdzaamheid, zodat de wil van God volbracht kan worden en zij het woord kunnen horen. 4. Dit houdt ook verdraagzame lijdzaamheid in om de beledigingen te verdragen.
Pagina 724
5. Dit betekent niet dat we zomaar de zonden moeten aanvaarden, maar dat we tegen de zonden moeten strijden. 6. We moeten hierin een grote ijver hebben om de zonden aan de kaak te stellen. 7. De vader is de climax van het zoonschap, maar die gaat ook weer terug in de baarmoeder, en het is heus niet zo dat dit machtsverhoudingen zijn tussen personen, alsof we dan feministisch moeten worden, of letterlijk matriarchisch, want dat zou te materialistisch zijn. Neen. Het is een verhouding van principes binnen de mens zelf, niet tussen personen. Als de mens niet moederlijk wil zijn dan is dat gewoon een probleem. 8. Dus : balans tussen vader en zoon, en balans tussen vader en moeder. De mens moet weten waar deze principes voor staan. 9. Het is de natuur dat een vrouw dikker is dan mannen, zoals het ook de natuur is dat een vrouw donkerder is dan een man. Waarom is dit ? Het is vrij simpel. Een vrouw heeft borsten, om kinderen te voeden. Een man heeft geen borsten en hoeft ook geen borsten. 10. Een vrouw heeft een baarmoeder, en door haar brede heupen beschermd ze zo het kind. Dat hoeft een man niet. Toch willen sommige mannen dikker zijn dan vrouwen. Waarom ? Omdat ze zo hun vraatzuchtig en heerszuchtig, vaderzuchtig leven kunnen ondersteunen en bevestigen. 11. Het vreet de hersenen aan, en daarom zijn zulke mensen ook vaak aan de alcohol. Vrouwen moeten emanciperen, en daarom zegt het vader ego juist dat de vrouw minder moet zijn dan hem, zwakker, enzovoorts, net als zonen, opdat hij kan heersen. Het vader ego wil niet dat de vrouw emancipeert. 12. Ze maken hun kinderen van andermans 724 vermoorde kinderen. Omdat een ander het doet is het normaal ? Zo praten ze zichzelf vast. Ze zijn slechts massa productie, zijn niet geemancipeerd, denken niet voor henzelf. Iemand anders denkt voor hen. 13. Grote dikke mannen en tegenovergesteld dunne vrouwen, en die plaatjes worden telkens weer aan elkaar geplakt, en dan wordt er een teer zoontje ondergezet van wiens vlees de allesvretende vader ook kan leven. Het is een karikatuur, allemaal opgepompt door de vlees-industrie. 14. Het zit in de hoofden van de mens, tussen de oren. Ze horen iemand wat zeggen en denken dat het wereldnieuws is of het Woord van God. 15. Het zijn machtsspelletjes waarin meerderheden worden ingebeeld en ingeprent, die er dus helemaal niet zijn, en waar het dus ook al helemaal niet omgaat. 16. Meerderheden gebruiken als argument is een drogreden. Het zegt verder niets. De mens is aan het ijlen. Ze verstoppen zich achter meerderheden die ze zelf ingebeeld hebben. Allemaal bedriegelijke propaganda, valse reclame. 17. Teruggaan naar de moeder. De man moet hiervoor minder worden, terrein teruggeven. 18. Ook is het zo dat zij die in de lagere klassen blijven hangen, en dus niet doorleren en lauw worden de hogere klassen zullen aanvallen, en dat is ook gebeurd. 19. Het profetische is namelijk niet te begrijpen door het vleselijke, en het vleselijke zal altijd het profetische aanvallen. 20. Daarom worden profetische mensen die hoog begaafd zijn vaak ook zwaar vervolgd en hen wordt een hele etikettenreeks opgedrukt. natuurkennis die zal wederkomen. 21. De profetische 'wilden' zijn dus ook een vervolgde minderheid die tegen de massa's ingaan, maar het is een teken dat ze nog leven. 22. Op het hogere profetische pad worden je vrienden ineens je vijanden, want zij willen niet zo ver gaan als jij, en ze roepen je dan terug en beginnen op je te schelden, want je moet zoals hen blijven. 23. De mens wordt door het profetische ook op de proef gesteld, en het profetische moet ook getoetst worden, en dat leer je op de profetische school. 24. Oordelen, de mens kan niet oordelen, en moet het eerst loslaten. De mens is te kortzichtig om te kunnen oordelen, helemaal als het ook nog eens voor geld is, voor steekpenningen dus. Alleen het profetische kan oordelen, maar het profetische is zeer gevaarlijk. 25. Geesten van valsheid liggen op de loer. Eerst moet de mens leren toetsen, maar er zijn ook zoveel geesten van vals toetsen, en daarom moet ook het toetsen getoetst worden, en moet je ervoor naar een toets school. 26. Het gaat erom hier hoog in opgeleid te worden, anders is het een verloren zaak en wordt je bedrogen door boosaardige geesten. 27. Ga niet zomaar geruisloos door het leven, maar laat een spoor na zodat anderen kunnen volgen. 28. De onbesnedenen aanbidden hun gouden kalf, waarmee ze vrolijk overal naartoe gaan. 29. Zij strijden niet meer, maar wanen de hele dag door, aan de verdovende middelen. 30. Maar de oorlog gaat door, en wij zijn in lijdvaardige en strijdvaardige verwachting van de 725 31. Als we kijken naar het Hebreeuwse woord voor profeet, nabi, navi, wat komt van het Egyptische nefu, wat zeevaarders zijn, of riviervaarders, vissers, en van nubiu, wat de zwemmers zijn over de rivier van het dodenrijk, de onderwereld, de tuat, zij die dus aan zichzelf gestorven zijn, van het woord nubi, zwemmen, zeevaren, vissen. Dit leidt helemaal terug tot de voortijdse Job, Jove, die Nob, of Noph werd genoemd, de lijdensgezinde in de wildernis. Het oudere, voortijdse boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. Het heeft ook verbindingen met het Noach verhaal. In de Egyptische context was het zo dat de mens over allerlei rivieren in de onderwereld moest zwemmen om zo tot profetische kennis te komen. 32. De natuurkennis laat een dieper pad zien : het smalle pad door de enge poort, het pad van het visnet. 33. Ook Jeremia sprak over het pre-existentialisme, dat de ware schepping er nog niet was, en dat de ware mens er ook nog niet was. De schepping begint pas daadwerkelijk daar waar er kruispunten zijn tussen de hemel en de aarde, tussen de hemel en de mens. We zouden kunnen stellen dat dit de kruispunten van de hemel kennis zijn, als wedergeboorte en ontwaking. 34. De ware schepping gaat dus door het visnet. De mens wordt gemaakt vanuit de aarde, vanuit de diepte. De mens werd in de natuur geplaatst, en de natuur was versierd door de natuur. 35. De natuur is met weinig tevreden, maar de hebberigheid van de mens is met niets tevreden.
Pagina 726
32. De botvliegen 1. Het volk kan nu de wildernis ingaan. Maar wie volgt ? Wie is er nog overgebleven ? Waar is er nog een kloppend hart ? Het laffe hart heeft het in ieder geval niet overleefd. 2. Alleen kinderen kunnen van deze vuilnisbelten ontsnappen. 3. Als je dan de vrijheid hebt bereikt uiteindelijk wil dat niet zeggen dat je van binnen vrij bent, want het heeft je ziel en je hart verwoest, en de herinnering knaagt door, als een trauma, en zo blijf je in de gedachten doorvechten. 4. Het moet ook nog in de diepte gebeuren, en betekenissen moeten bekend worden. 5. Je kunt nergens aan ontkomen, maar het alleen maar verdiepen. Het is de onontkoombaarheid. 6. We kunnen niet ontkomen aan de dingen die onontkoombaar zijn. 7. Het visnet is uiteindelijk wat de mens tot de eeuwigheid brengt. 8. De onbesnedenen verketteren de geestelijken en intellectuelen. 9. Onbesnedenheid is vakjesdenkerij. Maar ze zullen in hun eigen vakjes vallen. Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in. 10. Ze willen dood bot, niet levend. De hele dag willen ze tegen dood bot aankijken. Het is een obsessie. Hun hele leven draait om dood bot wat absoluut niet mag leven. Het moet gewoon daar hangen als een bot orakel. Daar halen ze hun 726 informatie uit, hun inspiratie. Het zijn orakel lezers. Hierom zijn zij ook trofee jagers, want ze hebben veel bot nodig. Het bot doodmaken doen ze met hun instrumenten en medicijnen. Maar dit is niet volgens de regels van de geestelijke oorlogsvoering. 11. Ze bouwen hun werelden van bot, dood bot, want dan hebben ze rust. Ze willen geen weerwoord. Ze willen in hun waan leven. Daar hoort ook de vlees industrie bij, want door het vlees weg te eten wordt het bot zichtbaar. 12. Altijd maar weer : bot, bot bot. En ze zijn zelf ook bot. Het zijn skeletten. Bot orakel lezers zijn het, maar niet via de leerregels van de geestelijke oorlogsvoering. Ze zijn niet profetisch, maar onbesneden van verstand. 13. Ze willen niet leren en werken, maar gewoon het ergens kunnen kopen, omdat het rijkeluiskinderen zijn, of ze roven het ergens, of ze willen het gewoon lui erven. Ze willen gewoon makkelijk geloven en het is genade van hun goden, alleen voor hen. Het is een heel exclusief clubje. Ze willen niet leren en werken, alleen heel selectief en tijdelijk voor de schone schijn. Het zijn beunhazen. Het is zwarte hekserij. 14. Ze spreken niet veel, leggen niet veel uit. Het is een duister genootschap. Ze willen zichzelf niet verraden. Zo brouwen ze hun boosaardige medicijnen en maken hun boosaardige instrumenten. Het zijn zwermen botvliegen die vlees eten tot op het bot. Dan landen ze neer op het bot om dan het bot te lezen. En ze laten niet meer los. 15. Ze komen met zwermen om alles kaal te vreten. Het zijn kaalvreters. Ze doen de oogst mislukken. De mens wordt deze vervolging niet bespaard. De mens moet het lijden dragen. Na de eerste wereldoorlog kreeg Europa hulp van Amerika, maar in de dertiger jaren sloeg de grote economische depressie toe. Dit stroomde vanuit Amerika over de hele wereld. De kaalvreter was gekomen. De mens moest met dit lijden leven. De mens bekeek de wereld nu met de ogen van depressie. De grote superhelden waren neergestort. De muren waren kaal, met vreemde kleuren, gehavend, oud. Alles ging trager en trager. 16. De mens was door de botvliegen aangevreten tot op het bot. Hun lichamen waren stijfgestoken. Er was niets meer van Amerika overgebleven. De grote supermacht, de grote hulp, was er niet meer. Amerika leek van de aardbodem verdwenen. Europa moest het nu alleen doen, maar kon het niet. De kaalvreter ging niet meer weg. De dertiger jaren waren gekomen. Er waren geen echte, volle kleuren meer, alleen maar verbleekte, gehavende, vreemde kleuren, vreemd geel, vreemd rood. De mens was depressief. Er waren geen vrolijke mensen meer. Er waren geen gezellige tuinfeesten meer. 17. De botvliegen waren gekomen, en ze vraten alles kaal. Er was alleen nog maar wildernis. Huizen waren wildernissen geworden, verlaten, eenzaam. Iedereen was nu vele meters of kilometers van elkaar verwijderd. 18. De economie was ingestort, de markt was ingestort. De mens kon het allemaal niet meer betalen en niet meer handhaven. De mens moest het nu alleen doen. De botvliegen waren gekomen. Ze vraten door tot op het bot, en staken. Er was geen leven na de dertiger jaren. Hier hield alles op. 19. De mens zag er tegenop. Hier kon hij niet verder. Hier hield de mens op te bestaan. Het was teveel. 20. De botvliegen waren gekomen. Voor hen waren de mensen slechts stukken bot. 21. Het lijkt allemaal veel op elkaar, maar er is een groot verschil. De botvliegen zijn met elkaar in oorlog. Er wordt gevochten om het bot. 727 22. Het zijn bot orakel lezers. Ze hebben geen tijd voor je. Het zijn botvliegen, kaalvreters, die je vlees vreten tot op het bot. 23. Kaalvreters, kaalvreters ja, maar die zullen zelf ook kaalgevreten worden. De botvliegen zullen komen. 24. Deze roddel wereld is één grote leugen. Alles gaat al veel te snel om nog te kunnen leven. 25. Botvliegen op het bot. Wat doen ze ? Ze lezen de tekens. Ze hebben hun eigen taal. 26. Laten we goed beseffen dat de hemelse kennis exogaam is, van de hogere intelligentie. Dat is ook de daadwerkelijke definitie van wat 'god' is en behoort te zijn. De inteelt afgod is een pseudo god. De inteelt afgod heeft alle lagere aardse gebieden geschapen door gebrek aan intelligentie. 27. De mens wordt gefokt, met het eigen ras, zodat de mens zich niet kan ontwikkelen. De mens is in een mijnenveld van inteelt. Alles is stereotype.Zo houden ze de bloedlijnen raszuiver, volbloed slavenrassen. Inteelt brengt de mens ten gronde, alles is valselijk vertrouwd. En ondertussen krijgt het inteelt virus grip op het brein, want de middelmatigen hokken met de middelmatigen. 28. De mens is bezig zichzelf te vernietigen. De mens is op zelfmoord missie. De mens komt zo diep in deze verslaving dat zijn vrije wil meer en meer wordt afgenomen. De mens is tot zombie en robot geworden. De mens die niet in dit systeem past wordt een productie fout genoemd. 29. In deze wereld zitten we opgesloten, maar er is ontsnapping door dieper naar binnen te gaan, dieper in het geestelijke, om zo tot de rede te gaan. Daarom moeten we niet alleen hongeren maar ook wanhopen, want er is teveel valse hoop. Daarom
Pagina 728
moeten we door veel verwarring gaan, want er is teveel valse orde. Eerst moet alles overhoop gegooid worden zodat de mens kan ontsnappen, kan loskomen van al deze aangeboren verslavingen. 30. De onbesnedenen schenken hun kinderen de verdovende middelen. 31. Ze aanbidden de skelettenafgod. Ze moeten wel, want ze hebben bot-implantaten over hun hele lichaam, apparaten om over hen te regeren. De skeletten-afgod heeft geen genade met zijn slaven. Ze moeten hem dag en nacht aanbidden, en ze moeten werken. Hij gebruikte ze voor arena's, en hij gebruikt ze ook als priesters. 32. Duister als hij is eist hij ook veel bloed. De priesters verkeren in veel offerdiensten. Hun altaren zijn altijd bloederig. 33. De juwelen werden als een enorm geheim in de botten geimplanteerd. Ze geven een gif af, dat steeds meer hun huid begon te worden, totdat ze als mensen zijn. 34. Het koninkrijk is omgeven door een gevaarlijk hek. Ik was een van hen. Ik ontsnapte. Ik kwam in een bos waar iemand me ophaalde. Hij bracht me naar een huis. Er was een vuil kleed. Ik keek toen naar het stromende vuile water. 35. Ik moest het koninkrijk achter het hek vergeten. Ik was uitverkoren. Het was alsof ik was afgezonderd door God. Ik wist niet wie ik was, maar ze gaven me mijn identiteit terug. Ik was hen dankbaar. 36. Ik had zoveel woede van binnen, zoveel woede, maar het vuile kleed leek het te verzachten. 37. Het is een allegorie dat de mens alle valse, steriele, klinische schoonheid moet verlaten om zo terug te keren tot de vuile bron, want de mens heeft 728 meer weggegooid dan hem lief was. We spreken dan over het benodigde natuurvuil. 38. Komt dan tot het Vuile des Heeren. Want het Vuile Gods is schoner dan het schoonste der mensen. Gij hebt dan een bron van het Vuile Gods in de natuur, om uzelf te reinigen en uw huis. Weet dan dat het schone der mensen ziektes verwekt, en zij zijn op weg naar het huis der ratten. 39. De mens onderzoekt niet, en daarom weet de mens eigenlijk niets van elkaar, maar leeft men door een etiketten samenleving. Iedereen krijgt een etiket. De mens leeft door vooroordelen, roddel. De waarheid durven ze niet te zien. Die is te confronterend. Daar zijn ze te lui voor. Dan hebben ze liever de schijn-vrede. We moeten over het hek heen. Ontsnappen, door te verdiepen. Als we stil staan zijn we er geweest. Over de muur, ook al worden we neergeschoten. We zijn toch al dood en opgezet. Er valt niets meer te verliezen. 40. Waar ben je ? Wie ben je ? Ren voor je leven. Je moet nog geboren worden. De schepping is er nog niet geweest. 33. Van realpolitik tot weltpolitik 1. Alle geschiedenis is uitgebant door de wereld heersers, want dat kan een bedreiging vormen en mensen doen ontwaken door het zien waar alles vandaan kwam en hoe alles verkeerd is gegaan. Het zijn grote, woeste beesten die zijn uitgezonden om alles wat op geschiedenis lijkt en kennis van de geschiedenis te doven. De mens moet in slaap blijven, verslaafd aan de verdovende middelen. 2. Geluk als dwang, welvaart als dwang. Depressie mag niet en wordt weggeblazen door de verdovende middelen, want het zou kunnen leiden tot ontwaking. Ongelukkig zijn mag niet, want de mens zou zo tot de ware kennis kunnen komen. 3. Wie ben je ? Wat ben je, en waar ben je ? Waar sta je voor ? Wie nergens voor staat zal voor alles vallen. Aan liefde herkennen we mensen niet, want dat is allemaal makkelijk gezegd en gedaan. Je herkent mensen aan hun haat en hun woede. 4. Als je het kwaad te lief hebt is het geen liefde meer. 5. Rijkdom is geen goede vervanging voor intelligentie. 6. Realpolitik als strategisch systeem, zo werd het ingevoerd in de jaren 1800 in Duitsland, gebaseerd op de grondlegger van de politieke wetenschap, Machiavelli. 7. Realpolitik riep op tot voorzichtigheid en niet tot macht. Realpolitik was de voorloper van de veel gevaarlijkere en corruptere weltpolitik. Als we het over realpolitik hebben, dan hebben we het dus nog over de jaren 1800, over het Bismarck tijdperk. 8. Er moest een balans zijn in het regeringswezen, wat veel gematigder moest zijn, opdat er ook oog zou zijn voor het vreemde, voor het progressieve. Het dogmatisme was gevaarlijk, wat Machiavelli ook al stelde. 9. De mens moest de touwtjes wat laten vieren. Bismarck, de ijzeren kanselier, was in groot gevecht met het oude kerkelijke systeem wat Duitsland bedreigde. Ook wantrouwde hij de democratie, want die werd gedreven door alcoholische meerderheden in plaats van daadwerkelijke vaardigheden. 10. Democratie was in zijn ogen een voorbeeld van 729 spijbelen. Er moesten veel hogere eisen gesteld worden aan zomaar regeerders en het verkiezen van regeerders, want er waren veel kapers op de kust. 11. Realpolitik : Het doel heiligt de middelen. Moralen en ideologieën zijn slechts patronen die verdiept en genuanceerd moeten worden, en in grotere contexten, want er zijn altijd uitzonderingen op de regel, omdat er ook weer hogere leerregels zijn. Hierin moet de mens grensgevoeligheid ontwikkelen. Dit is enorm complex, met vele gevaren, vandaar de noodzaak van de geestelijke oorlogsvoering, die altijd weer de basis dient te zijn, en die nooit losgekoppeld mag zijn van het profetische en het toetsen. Vandaar dat de mens in het reine moet komen met het vertikale, het geestelijke en zijn verslaving aan het horizontale, en de horizontale alcoholische realiteit moet opgeven. Dit kan alleen door de heilige gebondenheid. Een zware gebondenheid kan alleen overwonnen worden door een hogere zware gebondenheid. 12. Wil de mens dan niet zwijgen om te komen tot het Socratische beginsel dat de ware kennis is te weten dat men niets weet ? Dit is het fundament van realpolitik. Wordt stil voor de natuur, de hogere kennis en ga niet wanen en pretenderen. Werk alles goed uit voordat je een stap maakt, anders zul je falen. 34. De strijd tussen realisme en romantiek 1. Er is een grote strijd tussen romantiek en realisme, zowel in de jaren 1800 als 1900. Het realisme kwam in de jaren 1800 opzetten als tegenpool van de romantiek. Het realisme ging dwars tegen het hedonisme van de romantiek in. Het
Pagina 730
realisme wilde weer aandacht voor de onderdrukte mens, voor het lijdensgezinde. 2. De mens was aan de verdovende middelen van de romantiek in slaap gezonken en moest weer ontwaken, nuchter worden, tot de rede gaan. 3. De mens moest onder ogen komen dat de waarheid naakt, diep en hard was. De mens moest opnieuw opgevoed worden door de realistische literatuur die er geen romantische doekjes meer omheen bond. Om de waarheid te ontmoeten moest de mens lijden, oftewel ervaren. De mens kon niet zonder pijn. Zonder pijn zou de mens namelijk in slaap vallen. Het realisme beschreef het lijden van de onderdrukte en laagste klasse daarom ook uitvoerig. Als het zou worden overgeslagen dan zou alles verloren zijn, dus had de literatuur hierin een grote taak. 4. In de jaren 1900 werden hier grote betonnen lagen overheen gebouwd, maar in de dertiger jaren is de put terug tot de jaren 1800. Het loopt zo door de twintiger jaren en de eerste wereld oorlog terug. 5. Mensen zijn zo vrolijk vanwege steekpenningen die ze hebben aangenomen. Ze hebben zich laten omkopen. 6. De ondergrondse mens, onderwereldse mens, of moddermens, is zwaar pessimistisch, strijdend tegen het bedriegelijke positivisme. 7. De ondergrondse mens trekt alles in twijfel, in strijd tegen de valse, overmoedige zekerheden. 8. De onbesnedene ziet geen grotere lijnen. Hij beschouwt bijkomstigheden als hoofdzaken. Dingen die van minder belang zijn acht hij als de belangrijkste. Ze overdenken niks, of niet diep genoeg. Altijd maar weer zien ze het tweede voor het eerste aan. 9. De mens moet terug. De mens moet weer een ondergrondse mens worden, een moddermens. 730 10. De mens moet dus terugkeren tot de fundamenten van het realisme in 1800, als antistof tegen de valse romantiek. De jaren 1800 leiden terug tot de natuur. De varkensvliegen 11. De varkensvliegen zullen komen. Want dit is een varkens probleem. Het is iets shamanistisch, want de varkensvliegen leidden de indianen in de geestelijke jacht (niet de letterlijke, aardse jacht op dieren), en lieten hen zien waar de wilde varkens en zwijnen waren, om hen tot een doelwit te maken. Zo streken de varkensvliegen op hen neer, als een voorteken van oordeel en doem. 12. Een oudere versie van Amos bestaat uit vier delen, en is puur metaforisch. Deel 1 gaat dan over de uithuwelijking van Amos. Uithuwelijking of profetische uithuwelijking kwam standaard voor. Denk aan de uithuwelijking van Hosea. Dit is dus geen menselijke uithuwelijking, maar een profetische uithuwelijking. Amos raakt in gevecht met een vrouw waarmee hij vervolgens moet trouwen. Als profeet zijnde kunnen dit soort dingen gebeuren. Het geschrift spreekt over een exogamie. De profeet is op een missie en moet met een vreemde vrouw trouwen, zoals Hosea. In het tweede gedeelte zien we een andere Amos. Amos komt bij een vrouw die twee dochters heeft. Er is in het tweede gedeelte geen sprake van uithuwelijking. De moeder zorgt ervoor dat Amos een band krijgt met haar dochters. Amos had ook een gevecht met deze vrouw, net zoals in het eerste gedeelte, wat ook weer terugkomt in het verhaal van Jakob op Pniël die een gevecht had met God. Zoveel verkeerde banden moeten er verbroken worden en nieuwe banden gelegd. Het staat metaforisch voor het testen van alle dingen, en dat de kennis ons zo tegemoet komt om ons mee te nemen. Dit gaat dus niet zonder het gevecht. Beide delen spreken dus allereerst van een gevecht met een vrouw. 13. Het derde deel gaat weer over een heel andere Amos. Amos groeit op bij zijn moeder, en raakt in hun woning in gevecht met een vrouw die deze woning is binnengekomen. Ook raakt hij soms buiten met vrouwen van zijn stam in gevecht. Zijn moeder helpt hem hierin niet. Die is compleet passief, altijd op de achtergrond. In het derde deel zien we weer dat Amos uitgehuwelijkt wordt. Profetischen moeten dingen doen waar hun wil niet bij betrokken is, maar wel hun kennis. Profetischen hebben hun wil allang gedood. Hun wil is allang afgestorven. Het gaat erom dingen te ontdekken en leren en vandaaruit handelen. Hosea moest met een twistzieke vrouw trouwen. Ze was heel moeilijk. Het werd hem niet bespaard. Zo is dat ook met de hogere kennis. Het vlees gaat eraan. 14. Het volk gaat te gronde door een gebrek aan kennis. Daar waar openbaring ontbreekt, verwilderd het volk. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.' 15. In het vierde deel leeft Amos met drie vrouwen, die staan voor profetie, geestelijke oorlogsvoering en het toetsen. Amos is met de drie en zo overleeft hij. Hij heeft alleen vruchtbaarheid in de drie. 16. Het is voornamelijk iets geestelijks. Je moet weten waar het voor staat. Dat betekent niet dat je er een heethoofd over moet worden of een volhoofd, want de ware kennis komt altijd maar half, anders zou ze haarzelf vernietigen. Er is een heleboel kennis die we juist niet nodig hebben, dus daarom moeten we ook leren minderen met kennis, en teruggaan tot de leegte om zo tot de ware kennis te komen. 17. De strijd is zwaar tegen de kloof tussen leken en geestelijken, tussen luien en leergierigen. 18. We houden het niet in stand, maar roepen juist : kom hogerop. 731 19. In dit opzicht liggen Hosea en Amos dus heel dichtbij elkaar, draagt Hosea veel van de voortijdse Amos in zich. 20. Abadja betekent werker, abad, van jah, jehavah, in het hebreeuws, als werker van havah, eva. Hij is in strijd met Edom, wat gewoon Adam is in de Hebreeuwse wortel. Adam betekent roodhuid, als de donkere, ondergrondse natuurmens, van het woord 'dam', bloed. Adamah is een andere vorm van Adam, wat grond betekent, en een vrouwelijk woord is. Hieruit kwam Adam voort. Adam is de donkerrode huid van Eva in die zin. Abadja had een strijd met deze obscure, donkere vrouw, met de aarde die zoveel verborgen hield. Hij moest de aarde bewerken, vruchtbaar maken. Hij had een duidelijke missie binnen duidelijke grenzen. Hij had grensgevoeligheid. 21. Abadja is dus in gevecht met de Adamah, de grond, als een test. Hoe keert Abadja terug tot de grond ? Haggai is de ge, de aarde, in het Grieks, ook gaia, natuurvrouw van de aarde. Haggai gaat over : 'gij draaft allemaal voor uw huizen, maar niet voor mijn huis.' Het volk diende dus de verkeerde goden, de afgod. Het volk stond op verkeerde grond. Het volk was in contact gekomen met lijken en daardoor was alles onrein geworden. De offers van het volk waren onrein. Aan het einde van het boek Haggai wordt gezegd dat de aarde gespleten zou worden, opdat er een ondergrondse wildernis tocht zou zijn voor het overgebleven volk, want omdat de aarde gespleten zou worden zouden de koninkrijken van de aarde verzwolgen worden met man, paard en wagen. 22. De mens zou dus hierdoor wedergeboren worden. De mens moest dus niet zomaar de wildernis ingaan, maar de aarde ingaan. Haggai was dus een veel diepere Mozes. De mens moest ondergronds gaan. De aarde moest gesplitst worden, opdat het oordeel kon komen.
Pagina 732
23. De mens kwam voort vanuit de adamah, de donkere baarmoeder. De mens werd wedergeboren door haggai, door ge, gaia, de aarde, als de wederoprichting van de tent van God, die dus volgens het boek haggai zo een dubbele heerlijkheid zou hebben. 24. De mens kan hiertoe niet komen zonder het gevecht, zonder het toetsen. Alleen zo wordt de aarde gespleten, oftewel onderscheiden. Onderscheiding is verscheidenheid. De wereld van Haggai is in deze zin genuanceerd, veelzijdig. De vrouw vlucht tot de wildernis en dan komt de aarde haar tegemoet om een oordeel te brengen over haar vervolger, wat dus Haggaiaanse theologie is. 25. Haggai komt rechtstreeks van de voortijdse Ghieroglyph, de letter G, ook wel genaamd Ego, de natuurvrouw Ego, wat overigens niets met egoïsme heeft te maken. Het is een hieroglyph van de geestelijke jacht, van de baarmoeder. Het is een orakel van kennis. 26. De Israelieten gingen door de zee, het profetische, om het beest van de zee te bevechten, en ze gingen toen tot de wildernis, waarin de aarde hen tegemoet kwam, en waarin ze een strijd hadden tegen het beest van de aarde. 27. Toen Jezus was opgestaan rees hij ten hemel, oftewel hij ging weer naar de onderwereld. Ook Simson had een opstanding van zijn kracht in gevangenschap, maar ging zo ook tot de onderwereld. Het stopt dus niet bij de opstanding. 28. Eens voelde ik deze verbinding heel duidelijk, als een hemelse hersenklier, een punt in mijn hoofd, en grote bliksemschichten kwamen tot mij, gepaard gaande met grote angst. Het was duidelijk een Simson ervaring of Damascus ervaring, of ervaring als van Jezus die ten hemel voer, wat dus de onderwereld was. 29. Het boek van Daniel gaat over het hebben van visioenen en hoe zwaar dit kan zijn. 30. Vooroordelen zijn voordelen voor de onbesnedenen. 31. God ziet alles, en tekent alles op. God weet het en kent ieder mens door en door, en ieder mens zal persoonlijk verantwoording dragen voor zijn woorden en daden. Is het dan niet beter dat wij vervuld zijn met God, met de kennis ? 32. Het vlees is gevaarlijk, want het verstoord onze relatie met God, de kennis, en misleid ons. Daarom moet de mens terugkeren tot het geestelijke. Kom los van je vlees verslavingen. Het vleselijke kan namelijk het geestelijke niet begrijpen. 33. De onbesnedenen willen niet met vragen leven, niet met onderzoek, maar met snelle, laffe zelfovertuiging, zeer gemakszuchtig. 'Oh, we begrijpen iets niet. Haal even de etikettendoos erbij, dan zijn we er weer vanaf.' 35. Moeder Arnhem 1. Als een mens sterft blijft zijn ziel doorleven, en als dit een slechte ziel is, is het ook een boosaardige geest. In het hiernamaals worden de oorlogen dus gewoon voortgezet, als onderdeel van de geestelijke oorlog. De goede zielen die zijn overleden staan aan de kant van het pastoraat, wat ook wel de wolk van getuigen wordt genoemd. 2. Velen weten niet eens wat het is. Het zijn geestelijke ongeletterden. 732 3. De onbesnedenen kennen het pastoraat niet, en willen het pastoraat niet leren kennen. 4. De onbesnedenen hebben een pseudowetenschap, geen exacte wetenschap, maar een markt van kwakzalverij en beunhazerij. Zij zijn niet onderwezen in de geestelijke jacht en daarom dus illegaal bezig en maken veel kapot. Hier op aarde heerst de leugen en de alcohol. Maar wij moeten de dingen zoeken die boven zijn. 5. De onbesnedenen doen natte vingerwerk. Ze delen gewoon mensen in hokjes aan de hand van boeken die ze hebben gelezen. Onbesnedenen geschoold door andere onbesnedenen. Er is niets persoonlijks bij. De macht die ze hebben kopen ze gewoon van elkaar over. Alles gaat door geld en door hun bizarre etiquette. Ze dansen een dodendans. 6. Ze doen chic met hun bont van geslachte zielen. Het zijn slagers. Ze hebben een obsessie met problemen zonder de problemen op te lossen. Het zijn rampentoeristen. Lekker vervroegd met pensioen gegaan. Lekker rentenieren over de ruggen van anderen heen, met andermans leed. Nee, ze willen het niet genezen, daarom noemen ze hun patienten ook graag ongeneeslijk ziek. 7. Ook willen ze gezondheid bestempelen als ziekte zodat ze met hun mentale mishandeling de mens zo daadwerkelijk ziek maken, zodat ze kunnen zeggen dat ze gelijk hadden (selffulfilling prophesy). 8. Het zijn leken, geen geleerden. Het is geen intellectueel beroep. Ze maken vele mensen ziek, zodat ze een inkomen hebben. Dat is wel de laagste vorm van bestaan. Het zijn leken, geen geestelijken. 9. Ze glijden overal geruisloos langsheen en doorheen. Oh mens, ontwaakt toch, en ziet wat er op u is afgezonden. Kolonisten zijn het. Boosaardige geesten die uw hart willen bezitten. Laat je niet 733 omkopen door hun geschenken. 10. Zij zijn de drugs-profeten. Zij weten en zien alles. Zij kennen de mens door en door, vanwege wat iemand anders op een papiertje heeft gezet. Zij kennen de mens van achteren en van voren vanwege hun roddelblaadjes. Alles is hen bekend. Zij kennen je zitten en staan. Is dat niet 1984 ? De denk en droom tirannie ? Het ministerie van de liefde wat zichzelf voortdurend tegenspreekt, maar wat toch de waarheid is waar iedereen voor moet buigen, en zo niet daartoe wordt gemarteld om alsnog te buigen ? Wij leven nog steeds in 1984, in Brave New World als reageerbuis babies. 11. Drugs profeten van 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet,' drugs monniken, die zich afgezonderd hebben van de waarheid, van de kennis, als geestelijke en sociale zelfmoord. En daarmee vermoorden ze zoveel anderen. 12. Je kunt niet met ze redeneren, want ze staan niet open voor rede, dus je trekt altijd aan het kortste eind, en hoe meer je zegt wat ze niet begrijpen en willen begrijpen, hoe meer etiketten ze uit hun doos trekken. Ze zijn immers aan de drugs, een gevaar voor jou en voor henzelf, dus je bent in een mijnenveld. 13. Je mag alleen van hun drugs nemen. Zij zijn de enige en hoogste god, oftewel godsdienstwaanzin. 14. De onbesnedenen hebben zichzelf tot god gemaakt, allemaal door inteelt. Het heeft zichzelf zelfs in de kerk opgesteld om aanbeden te worden. De mens wil God niet. God mag niet spreken. Alleen het ego van de mens mag spreken. 15. Het houdt het land in een greep als een slang, waardoor het land niet verderkomt. Het land wordt gewurgt. Daarom moet deze slang afgedaan worden door onderwijs. De daadwerkelijke reformatie en bevrijding moet nog komen. We kunnen er niet
Pagina 734
zomaar uit zoals gezegd, maar het moet verdiept worden. 16. Alles liep vast in Arnhem. Moeder Arnhem is een donkere vrouw die in de natuur leeft, weggejaagd. 17. Alles liep vast bij Arnhem in de tweede wereldoorlog. Toen ontstond de zogenaamde honger winter, en toen moest eerst de Schelde bevrijd worden. 18. De mens moet zich terugtrekken en stil worden, teruggaan tot de natuur, tot moeder Arnhem. De mens moet wedergeboren worden in haar schoot. 19. Moeder Arnhem, Ik zie hoe onbesneden ze zijn, Hoe ze u hebben vergeten, terwijl u diep in de natuur bent met uw visnetten, uw zondvloed van de kennis zal komen Moeder Arnhem, Ik zie hoe zij altijd uw woorden verdraaien, Zij kennen u niet Jakob gevoelig zou zijn voor de boodschap. Aanvaarden wij het als wij geslagen worden door de hemelse tucht om de hemelse boodschap te ontvangen ? Of verwerpen wij de hemelse tucht ? 3. Zij werd geplunderd, zij werd verkracht. Wie hoort haar stem in de nacht ? Wie waakt met haar, of slapen zij allen ? 4. Wie hoort haar geroep, wie hoort haar geschreeuw ? Wie kan er door haar boosheid heenprikken ? Wie kan het slaan van haar gesel aanvaarden, waarmee ze haar boodschap brengt ? Ja, ze moet haar kinderen wel wakker schudden. Ze wil dat we het voelen. Zoveel geschiedenis die verloren is gegaan. Een moeder in het zwart, als een obscure monnik. Ze prevelt wat, maar niemand kan het verstaan. Auschwitz zwaar in haar herinnering, de dagen dat ze werd verkracht. Heeft het haar oppervlakkig gemaakt ? Nee. Juist diep. Wie kan haar ontcijferen ? 5. De onbesnedenen zijn als het beest van de zee die zijn merkteken, zijn etiket, drukt op ieder mens, en hen leidt tot het beest uit de aarde, de valse profeet. 36. Van Golgotha tot Auschwitz 1. Het begint met een twistzieke vrouw. Zij is wild en woest als een natuurvrouw, niet op een vleselijke manier, maar op een geestelijke manier, op een profetische manier. Zij ging van Golgotha tot Auschwitz. Waar waren wij ? Zij weet dat ze de mens niet kan vertrouwen. Daarom gooit ze haar paarlen niet voor de zwijnen en is zij als een orakel, obscuur. 2. Zij is strijdlustig als de hemelse boodschapper die met Jakob op Pniël streed, en Jakob sloeg, opdat 734 6. De martelaren zijn onthoofd. Ze mochten geen eigen godsdienst en geen charismatische gaven. Ze werden onthoofd en kregen een merkteken, wat ze overigens niet persoonlijk ontvingen. Ze hebben dit etiket nooit aanvaard, omdat ze weten dat het vals is. 7. De vrouw moest vluchten tot de wildernis. 8. De onbesnedenen rijden hoog op hun beesten, een moordend spoor achter haar latend. Overal zaaien zij dood en verderf. Zij zijn gekomen om het merkteken te brengen. Zij wanen zichzelf het hemelse woord, zwaar aan de verdovende middelen, waar ze zwaar voor betaald heeft, en waar ze voor heeft geroofd en geplunderd. 9. Zij zitten op het beest van Auschwitz. Maar het kindeke vindt een schuilplaats in Betlehem, tussen de wilde dieren in de wildernis. Het kind is veilig in de baarmoeder van de aarde. 10. Er is honger in Afrika, terwijl de rijken rustig doorleven. De stem van Afrika is gedoofd, en de rijken worden steeds rijker, chauvinistische varkens als ze zijn, met overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme, zo overdreven dat ze doof zijn voor andere landen. Zelfs gaat de scheur dwars door hun eigen land, tussen arm en rijk. Rijkdom is hun natie. 11. Varkens kwamen aan de macht, en gingen zorg dragen voor de slacht van andere dieren. Het is een varkocratie. 12. Maar de samenleving is te goedgelovig. De holocaust van de dieren moet ook allemaal maar kunnen. De vleeseter trekt gewoon zijn schouders op. Moedwillig is hij bezig zichzelf te vermoorden met al dat vlees. En dan maar dure reisjes maken. Auschwitz willen ze niet zien. Het lijden van Auschwitz, van hongerend Afrika willen ze niet dragen. Elke stap die ik zet in mijn leven zet ik voor hongerend Afrika om geen deel te hebben aan de gemeenschap met de clowns in het westen. 13. Wat doen wij met het lijden van de armen ? Hebben wij onszelf al verloochent om dit lijden te dragen ? 14. De mens kent de territoriale boze geesten niet die macht over hen voeren en wil deze ook niet kennen. De mens wil slapen, feestend de ondergang tegemoet. De mens is op een zelfmoord missie. 'Ja, daar beginnen we niet aan. Dat is allemaal teveel werk. Laten we er maar een einde aan maken, en nog even een laatst groot feest hebben.' Wat valt er te vieren, mensen ? Helemaal niks. De rijken hebben alles al opgekocht en dobbelen om andermans leven en bezit. En de oude fabels hebben 735 ze naar hun eigen hand gezet. 15. Overal peperdure reisjes maken in oorlogstijd, en Auschwitz willen ze niet zien, tenzij als rampentoerist. 16. Voor het worden van een mens moesten ze een rivier over, en het worden van een mens was een roversloon. 37. Moeder tegen moeder 1. Verhard je naar alle vleselijkheid en leugens op aarde. Volg het niet na. Doe onderzoek, anders wordt je in een put van verderf meegesleurd. Zo kun je ook tot de ware zachtheid en zachtmoedigheid komen, die van boven komt. 2. Zoveel dieren dagelijks naar de slacht door de varkocratie. Mensen zijn de ergste varkens. De zonde heeft je vernietiging op het oog en komt in vele valse gedaantes. Geloof hun vleierijen niet. Ze willen je bezitten en dan meesleuren. Kom tot de dieptes. Ga diepere lagen in de dingen zien waarin je kan schuilen. Kom tot de bronnen, voor nieuwe stromen. Doe het voor jezelf en anderen. 3. Iets vanuit de toekomst zal ons helpen. In de toekomst is de kennis namelijk uitgewerkt. 4. Dit is de strijd : moeder tegen moeder. 5. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze willen niet leren. Ze nemen er ook de tijd niet voor. Het is een varkelijke wereld. Het is niet eens meer een vleselijke wereld. Het is varkelijk geworden. 6. Varkens rollende door alles wat vies en smerig is
Pagina 736
en hen dan schoon wanen als pauselientje in papierotopia, want het staat immers geschreven. 7. Zodra het in hun roddelbladen staat afgedrukt is het de waarheid. Dat is de varkelijke waarheid. Ze hebben een varkelijk verbond gesloten, een varkelijke alliantie met alles wat oppervlakkig, leugenachtig en bedrieglijk is, en maar huichelen en vleien om zichzelf ook nog te overtuigen hierin, zodat ze alle twijfels kunnen wegwimpelen. Dank je de koekkoek. Je gelooft het toch zeker niet ? Het is de varkocratie. Het is allang niet meer menselijk. 8. Nee, ze leggen ook niks uit. Ze onderwijzen niet. De roddelblaadjes slingeren overal rond, zoals bij ons thuis vroeger. En maar aan varkeren. Er wordt niet geleerd. Alles wordt in de doofpot gedonderd. Zo kun je ze herkennen : Ze onderwijzen niet. Ze hebben geen substantie. Ze sturen je naar scholen die je niets leren. Het gaat allemaal varkelijk over niks. Het zijn varkens scholen die de mens dom houden, want dom verkoopt. Alles beoordelen ze varkelijk, naar hun varkensoren. Als er muziek is dan spitsen ze hun varkensoren om te zien of het wel dom genoeg is. Zo behandelen ze ook de literatuur. Het moet vooral goed dom zijn. Mensen, ik heb het alweer gehad voor vandaag. 9. In zulke varkelijke families moet je tegenwoordig opgroeien met hun varkelijke kerken waar je bedreigd wordt met eeuwige marteling als je niet doet wat ze zeggen. Eeuwige marteling. En ze doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is ! Nee, dit is het leven niet ! Lijken eten iedere dag, voeren ze ook aan hun kinderen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het zijn varkens. Varkens families. Punt. 10. Als je daar problemen mee hebt dan ben je gek en ziek. Mensen helpen ? Dat kan niet hoor. Je moet een varken zijn, anders ben je ongeneeslijk ziek. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. 736 11. Het varken abc : Je bent varken, help geen mensen, denk niet aan de armen. Eet je bordje vlees, eet je bordje leeg. Vlees is goed en gezond. 12. Zij die het geestelijke verachten, de profetie niet willen, worden gedreven door het varkelijke, alsmaar meer, meer en meer. 13. Moeten we hier onze kostbare tijd mee verdoen ? Werk zolang het dag is, want als het nacht is kan niemand werken. De mens heeft genoeg in het varkelijke geleefd. Laat de mens verder leven in het geestelijke. Maar zal de mens luisteren ? 14. Het is de varkens nachtmerrie. We hebben deze nachtmerrie nodig, want het geeft informatie. 38. De ontwenning van de moederborst 1. Laat alles wat adem heeft de Heere loven. Dit betekent dat je altijd geestelijke oorlogsvoering moet doen vanuit de context, niet vanuit kortzichtigheid. Als je oordeelt, doe je dat dan vanuit een vooroordeel of heb je daadwerkelijk onderzoek gedaan ? De psalmen gaan over de territoriale oorlogsvoering, maar wat betekent het in diepte ? 2. Het betekent dat je een probleem bij de kop moet pakken, dat je naar de wortel moet gaan en niet aan symptoom bestrijding moet doen. 3. Het betekent dus dat je oog moet hebben voor nuances. Dat is het daadwerkelijke 'strijden tegen koningen.' Het is dus geenszins letterlijk. Territoriale oorlogsvoering komt dus neer op veel studie en onderzoek. Het zijn dus slechts spreekwoorden, zoals het rund bij de horens pakken, wat ook betekent dat je geen tijd verspilt en je niet met bijzaken bezig houdt, zoals Lenin zei : 'de juiste schakel op het juiste tijdstip.' 4. Dat is dus een veel rustiger beeld van oorlogsvoering. Een leraar zei eens tegen mij dat het innemen van het beloofde land daar ook mee te maken heeft : het leren van de benodigde vakken. 5. Er is heel veel misbruik van geestelijke oorlogsvoering, van theologie, religie. 6. Ook Israel misbruikte de oorlogsvoering en gaf er een verkeerde betekenis aan, een oppervlakkige, vleselijke betekenis. Het ging hier om een vals, vleselijk vertrouwen op eigen wapenmacht. 7. Allereerst moet elk wapengebruik getoetst worden en verdiept worden. De wapenmacht van Israel werd vernietigd vanwege misbruik. 8. Jeremia moest door zijn celibaat een levend teken van God's oordeel zijn over het trouweloze Juda, terwijl Hosea juist moest prediken door zijn gezin. 9. Hosea moest met een overspelige vrouw trouwen. Soms ontkomen wij er niet aan een onheilig verbond te sluiten, wat dan profetisch en strategisch is, om een bepaalde boodschap te brengen, om een bepaald gebied in te nemen. Wij mogen dit echter niet vanuit het vlees doen. Dat is een groot verschil. 10. De reden waarom we iets doen kan een verschil tussen dag en nacht zijn, terwijl het ogenschijnlijk hetzelfde is. Zo is het soms ook belangrijk om in het celibaat te zijn, wat ook strategisch is. Zo is dit ook met de ouderbanden. Soms moeten we toenadering zoeken, maar soms is het tijd ons van onze ouders af te keren. 11. Dit kunnen ook geestelijke ouders zijn, leiders, degenen die over ons zijn aangesteld, of die ons hebben ontvoerd, in ballingschap hebben geleid, tot 737 slavernij hebben gebracht, in gevangenschap hebben gezet, onze bronnen waaruit wij putten, vrijwillig of gedwongen. 12. Het Israel van de dagen van Hosea was opgebouwd uit hoereloon, het loon van de afgoden. We kunnen ook stellen dat dit bloedsloon is. 13. Israel moest de geschiedenis overdoen, van de hongertocht tot het land van de wijngaarden, door de wildernis. 14. In het boek Hosea is er een zware strijd tegen corrupte moeders, corrupte ouders. 15. Geld is voor hen belangrijker dan waarheid, belangrijker dan gezondheid, belangrijker dan het goede. 16. Al hun macht, rijkdom en kracht hebben ze door het vlees, het vleselijke, het zondige, het schuldige. 17. Hosea zag zijn huwelijk als symbool van het oordeel en als symbool van tuchtmaatregelen als medicijn. 18. We kunnen stellen dat dit boek een dodenboek op zich is, of een poortenboek, waarin wachters verslagen moeten worden en deuren geopend, zoals in de onderliggende Egyptologie. 19. Door het hele boek Hosea ligt een strijd tussen vormendienst en de ware kennis van God. 20. Ik zag hemelse bloemen waar zielen uit voort kwamen. Het waren hele grote bloemen met grote hangende kelken, roodachtig. Ik zag een donkere vrouw in een witte vacht, en ze deed de vacht uit, en stond naakt. 21. De schepping is een geboorte in een rivier, door een donkere vrouw, een natuurvrouw. De donkerheid van haar is metaforisch voor de
Pagina 738
bescherming van het kind, zoals ook de rivier dit is, als het natte van haar baarmoeder. 22. Het volk had bijzaken tot prioriteiten gemaakt. Als het misschien iets heeft voortgebracht dan zullen vreemden het verslinden. 23. Wij moeten eeuwig volharden, hoe lang het ook zal duren, totdat God's storm ons opneemt. Wij moeten het lijden ten einde toe dragen en de beker van het lijden tot de laatste druppel leegdrinken. Het is ook mijn ervaring dat sommige mensen zich door niets en niemand laten stoppen, niet door enige kennis of bewijs verhinderd worden. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Het gaat hen om hun wil, niet om kennis. 24. Als de lijdensgezinde de wildernis ingaat om alles achter zich te laten en een ontmoeting heeft met God in de vorm van natuurvrouw, donker met grote borsten vol met melk, om van het hemelse woord te geven, dan rijst volharding op hierin. 25. Dan gaat het over jongens die dit soort briefjes schrijven : Lieve Ma en Pa: Ik ga bij de wilde jongens. Als jullie dit lezen ben ik al ver weg. 26. Het tijdperk van de wilde jongens is begonnen. 27. En zo rijzen de wilde jongens bendes op. 28. Het zijn ruilers van profetie en geestelijke wapens. 29. De wilde jongens spreken niet, of ze schreeuwen of ze hebben omgebouwde woorden. Het zijn vissers die netten hebben van koude, vreemde woorden. 30. Denk je in waarom je op deze aarde bent gekomen in deze nachtmerries. Het is om je wakker te schudden. 31. De kerkelijke vervolging, al dan niet met behulp van de (ingehuurde) psychiatrie verstoort een kind ernstig in de uitoefening van zijn jeugd-zijn, zijn spontaniteit en abstracte godsdienstvrijheid. Het is een zware mentale aanval op het kind wat traumatische gevolgen kan hebben voor zijn verdere leven. 32. Niet door uiterlijke dwang, maar innerlijke gehechtheid. 33. De jaren 1800 herhaalden zich. Er was een afscheiding, maar het werd door hen die zich koning waanden niet geaccepteerd. De profetische beweging werd zwaar vervolgd op allerlei manieren. 34. De sleutel ligt in oudere versies van genesis. Er was een oorlog tussen twee landen, waaronder Silphi. Het was een tijd waarin veel kinderen werden geroofd. Kierkegaard schreef over de ontwenning van de moederborst. Eerdere versies van genesis spraken ook over de profetische uithuwelijking. 35. De opname is al geweest, en het is een opname naar binnen geweest, dus het is niet zo dat je letterlijk niet meer rondloopt omdat je met vliegend paard en wagen naar de hemel bent genomen. Neen. Zij die opgenomen zijn lopen nog gewoon rond. 36. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Zij die door de profetische golf werden gegrepen en tot de hemel werden opgenomen werden vervolgd door hen die van de aarde waren. 37. Zij van de profetische golf zijn de wilde jongens. 38. Dat is wat profetie is : hij was uitgehuwelijkt aan de hogere realiteiten. Hij hing de kennis aan, niet de lagere wil. De kennis was de hogere wil waardoor hij werd voortgedreven. 738 39. Amos klaagde over de hardheid in de stam van Juda dat er niemand was die over de scheuring van Jozef treurde. Ze bekommeren zich er niet om. 40. Ik moest veel rivieren over. Ik was een vreemdeling in een vreemd land. 39. Het spotkleed dragen 7. De middelen van het lijden zijn als van de bomen van het paradijs. Het gebeurt als de slagen maar doorgaan en doorgaan, en niet meer stoppen. Je leeft dan in een andere wereld, en bent één van de opgenomenen, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Je bent dan een eenling. Je leeft dan niet meer op de aarde, maar toch ben je op aarde. Je bent vrijgemaakt, maar toch gebonden. Telkens wordt je uit elkaar gescheurd, want ze trekken aan je, maar je bent ver weg. 1. Wij moeten het spotkleed dragen. Door onverhoorde gebeden stelt God ons geduld op de proef. We hebben geen grotere kracht nodig, maar een diepere dood, als we op zoek zijn naar God. Teveel kracht verblindt en misleidt, maar het lijden onderwijst ons. 2. We komen tot het punt dat we zo verzadigd zijn van het lijden dat we niets meer kunnen verdragen, overgevoelig zijn, maar dan gaat de andere wereld juist voor ons open. Alleen door het lijden leert de mens gehoorzaamheid. 3. Zo diep gaat het, tot we tot een overvloed van lijden komen, en vuil worden, want er was zoveel valse, vleselijke schoonheid. 4. De kerk heeft een afgod gemaakt, zodat ze de principes niet meer hoeven te volgen. 5. Zij die inzicht verkrijgen zullen het zoete niet begeren, en toch zal het bittere ook zoet zijn, want voor de hongerige is het rauwe zoet, en het bittere als honing. Het lijden verandert het denken van de mens. 6. Het lijden bevat middelen om de mens verder te helpen. Ik heb dat altijd zo gezien en ervaren. 8. Het is het onderwijs wat ten leven leidt. Zo niet, dan ben je levende al dood. Alleen zij die het lijden dragen reiken tot het eeuwige leven. Dit is omdat het diep genoeg is om door de eeuwigheid heen te komen. Het heeft diepte nodig, anders kom je nergens. 9. Kennen wij het geheim van de tuin van God waardoor wij gaan in ons leven ? Houden we ons bezig met die hogere natuur ? Laat jezelf niet afleiden door hen die het lijden en de gesel niet leren. Zij willen immers uw ziel meeslepen in het verderf. Zij zijn loze golven van de zee des doods, van de eeuwige dood, waarin je aan het einde niets dan zeeschuim bent. Oh mens, laat u toch onderwijzen. Het leven kan zoveel meer betekenen. De tucht is de baarmoeder. De mens die geboren wil worden kan hier niet aan ontkomen. De gesel is de opvoeding, anders zijn wij slechts wolken zonder water. 10. Ik houd mij vast aan uw gesel, oh God, opdat u mij behoedde tegen het kwaad. Uw gesel leidt mij, doet mij ontwaken, en bewerkt het goede in mij. 11. Uw gesel is mijn oor oh God, opdat ik zal horen van uw onderwijs, Uw gesel is mijn oog, opdat mij niet zal ontgaan wat u aan mij laat zien. Wanneer ik moede ben, dan geeft uw gesel mij kracht. 739
Pagina 740
Uw woord is in uw gesel, en uw herinnering. Ja, bitter is haar melk, om haar kind te sterken. oftewel in ons laten wonen. 12. Wij moeten het lijden aanvaarden. Er zijn velen om ons heen die veel klagen en geen onderwijs aannemen, en ook het lijden niet aanvaarden. 13. De mens moet beseffen dat de mens deze tucht nodig heeft. Zij die altijd maar klagen en hun kinderen niet onderwijzen verbitteren hun kinderen. God slaapt en houdt zich doof voor een reden. Er is een diepere wereld. God is in dromen. 6. Het offer moet volledig zijn. De mens mag niets voor God achterhouden, het offer mag niet in gebreke blijven. 7. Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. 8. De mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. 40. De worsteling tussen het zwijnenzaad en het vrouwenzaad 1. Egypte was het beeld van de opvoeding, en toen moest het volk tot het beloofde land. De huidige samenleving is gebaseerd op een hoop speculatie. 2. De mens vereerde slechts mensen. De tradities en voorouders moesten in ere gehouden worden, dus het volk ging nooit het beloofde land in. 3. God slaapt en houdt zich doof, want het gaat niet eens om deze realiteit. De mens moet de andere realiteit zien. God handelt niet in deze realiteit. 4. Zijn wij zo onverschillig geworden dat we zeggen : 'Het is nu eenmaal zo.' Onverschilligheid heeft de mens nooit verder gebracht, en het is dodelijk in combinatie met speculatie. Spijbelaars speculeren. School is niet iets om onverschillig over te zijn, maar allereerst hebben we te strijden tegen de school van spijbelaars, de pseudo-school van dwang en misleiding. 5. Opname houdt ook in dat wij God opnemen, 740 9. Er is een offer van zaad aan de ingang van het leven, en dan is er door de dood nieuw leven, een wedergeboorte, die in de mens zelf mag plaatsvinden. 10. Het leven en haar ingang beeldt dus het visnet uit en haar prediking is twistend, testend, anders is er geen bekering. 11. Al vanaf het begin is er een worsteling tussen het zwijnenzaad (het vlees, de wereld) en het vrouwenzaad. 41. De zoon moet ter helle dalen 1. De mens mag zich niet zomaar overgeven. Strijd om in te gaan, oftewel test alles. 2. Er ligt een enorme diepte in verborgen, wat ook door de ingang van het leven als beeld is vastgelegd. 3. De mens moet tot een opname komen, en dan stroomt het zaad en is er wedergeboorte. 4. Het vlees moet volledig sterven, oftewel geofferd worden, als een middel om tot het inwendige zaad te komen, oftewel het verborgen woord. 5. Dit is dus een proces van onderwijs waarin alle onwetendheid wordt uitgebant, ook de onwetendheid omtrend deze dingen. 6. Een straf is in dit opzicht ook positief als een restrictie, een kastijding, opdat de mens niet afdwaald, en in die uitleg mag de straf ook daadwerkelijk eeuwig zijn, opdat de mens het pad vindt. 7. Men raadplege hierover het gehele woord des Heeren om een goed beeld te krijgen over deze vaak misbruikte terminologie. 8. De mens moet loskomen van lekenprediking. 9. De zoon moet ter helle dalen alvorens op te staan. 10. Het spijbelende kan het geleerde niet begrijpen. 4. De natuur is zo mooi. We zijn op weg naar nieuwe tekenen van leven. Kunnen we onze moeders zien in de natuur, dwars door alles heen ? Zij zijn de hemelse woorden en gedachtes die ons leiden en corrigeren, voortvloeiende vanuit de bron van eeuwige kennis. 5. De besnedene werd tot zoon, als beeld dat hij een volkomen offer had gebracht, zijn zaad, en zo wedergeboren werd als zoon. Hij was van het vleselijke overgegaan tot het geestelijke, van onwetendheid gekomen tot kennis, van leugen tot waarheid. 6. Als wij zoon worden is de verbinding met de natuur moeder hersteld. Een besnedene kan niet slechts een besnedene zijn, maar moet ook zoon worden. Hiertoe is het visnet. 7. De gelovige keert door het persoonlijke zoonschap terug tot de eeuwige natuur. Zou er iets aan dat zoonschap ontbreken, dan zou de eeuwigheid wegsmelten als een drug. 42. De verborgen raad van God 1. Alle dingen werken mede ten goede. Het goede is de kennis. Het gaat dus om het pad van onderwijs. 2. Op het lange pad van het lijden, moet men geduld leren, en is er diepte en zo alomvattende eeuwigheid. Niets kan ons scheiden van die kennis. Ook kunnen wij niet ontkomen aan die kennis, en die kennis zelfs niet wederstaan. 3. Het offer leidt tot het zaad, en zo tot profetie, oftewel de verborgen raad van God. 741 8. De dood kan niet direct en permanent intreden, maar alleen zijn intrede doen door het lijden dat volkomen moet worden door geduld. We spreken daarom ook van het leven als een lijdensweg van hongeren om zo geheel los te komen van de zonde in de diepte van ons wezen en ons bestaan. 9. Kunt gij dan zoetheid proeven zonder eerst diepe bitterheid te hebben geproefd ? Alleen de eeuwige honger leidt tot de honing, als in een geheimenis. Dit is een volkomen honger waarin al de aardse zintuigen en geneugtes zijn afgestorven. Dit is een slopend gevecht wat niet met minder genoegen kon nemen. 10. De mens gaat in de kooi, los van alles, wordt op zichzelf teruggeworpen.
Pagina 742
11. We moeten niet slechts over het hongerpad gaan, maar ook door de hel, opdat we niet denken dat iets vreemds ons overkomt. 12. Religie mag nooit overdreven worden, en mag de eigen verantwoordelijkheid niet vervangen, want dan is het slechts zieldovende en verstandsuitdovende drugs die schadelijk is voor de algehele gezondheid van het menselijke gestel en bestaan. 13. De mens is slechts in een tijdelijke toestand, een bepaald bewustzijnsniveau. 14. De mens mag zo bouwen aan de eeuwigheid. 15. Als de mens geheel aan zijn vlees een harde dood is gestorven wordt de mens opgenomen tot een hoger niveau, een hoger inzicht. 6. Het werk is eeuwig, oftewel volledig, genoeg verdiept. Alleen door het eeuwig werk is God voor eeuwig met ons. Wij kennen eeuwig door eeuwige studie. Als je dit voortijdig en in onvolledigheid afbreekt om tot voorbarige conclusies te komen dan vaagt je ziel weg. Dan ben je een dolende, waterloze wolk, niets dan zeeschuim aan het eind. 7. Door het zoonschap zijn wij uitverkorenen en ontvangen wij de geestelijke gaven om ten dienst gesteld te worden tot anderen. Dit zoonschap kenmerkt zich door afzondering. 8. Het kenmerkende van profetie : dat wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. 9. Als wij de prediking verkondigen, dan moet deze boodschap uniek zijn, en niet een boodschap van kudde mentaliteit. Profetie is altijd creatief. 43. De innerlijke verdeeldheid van de mens 1. De geestelijke gaven zijn de werkinstrumenten die God aan de mens heeft gegeven om het koninkrijk te bouwen. 2. Onze strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. 3. De vijand zal blootgelegd worden. 4. Oneindige nuance moet er zijn, zodat er ook oneindige creativiteit kan zijn. 5. Het geestelijke is eeuwig, en dus ook de geestelijke gaven, de geestelijke werken, wat betekent dat het werk volledig is, en niet ergens halverwege moet stoppen, want half werk brengt leugen voort. 742 10. We mogen ons afvragen : bezit onze prediking zout of is het zouteloos ? Prediken wij om het vlees te behagen, mensen naar de mond te praten, om te bevestigen wat algemeen aanvaard wordt, of prediken we een hemels leven wat gekeerd is tegen het aardse leven om zo scheuring te brengen in de gemeente. Want die moet er wel zijn. 11. De hemelse prediking kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring, het vleselijke moest namelijk van het geestelijke gescheiden worden. 12. Wij gaan soms met de gesel door de kerk. Heilige huisjes moeten soms omver getrapt worden. Dankbaar volgen wij hierin het natuurschone hemelse woord. Wat een prachtige natuurvrouw is dit. 13. Het hemelse woord gaat over de innerlijke verdeeldheid van de mens, over hoe ingewikkeld de mens in elkaar zit, en over hoe er van diverse kanten aan de mens getrokken wordt. 14. Het is de innerlijke chaos van de mens, waar uiteindelijk een nieuwe schepping uit voortkomt. Deze laat zich niet afdwingen, maar gebeurt op het juiste daarvoor aangestelde tijdstip. De mens verzint fabels om aan de restricties van de natuur te kunnen ontkomen. 15. Het hemelse woord valt met recht de vleselijke werken aan. In die zin is zij een giftige pijl. 16. In de slaap komen dromen met geestelijke werken, door de geestelijke gaven. 17. Er is ook nog zoiets als mentale vervolging. De Psalmen staan hier ook vol mee. Maar wie zijn we ? We zijn uitverkorenen. Het zijn krachten die tegen elkaar ingaan. 18. God verkiest het dwaze. Het gelijkvormige zal uitsterven. Alleen het unieke zal overleven. Durf je anders te denken dan de mensen om je heen ? Zo niet, dan heb je een probleem. Het gelijkvormige zal onder de voet gelopen worden door de dwazen van het hemelse woord. Zij kijken wel beter uit dan gelijkvormig te zijn aan anderen. Heb je nog iets te melden in deze wereld, of zeg je alleen maar hetzelfde als wat ieder ander mens zegt ? Zorg hierin wel dat je niet vleselijk dwaas bent of gewoon dom of roekeloos. Wees strategisch, wees intelligent, en betaal de prijs. 19. Het vlees projecteert altijd, klaagt altijd de mens aan die het goede wil doen, van het vlees afwil. Hoe kom je van het vlees af ? Het vlees is de zondemacht die de mens wil besturen. Wij leven niet door eigen meningen en geloof, niet door het vlees. De vervolging door het varken 1. Wij leven door dromen en visioenen en die moeten getoetst worden. De vleselijke werken moeten sterven. Daarom is de onbesneden kerk zo tegen de gaven, en vervolgt altijd de gaven, altijd. 2. Het vlees verletterlijkt daarom ook altijd alles. De mens is zo schoon geworden dat de mens door deze waan het vlees niet eens meer ziet. Daarom moet de mens zich vervuilen door het werk. Dat is dus een goede, natuurvervuiling. 44. 743 3. Laten we niet vergeten dat het lijden er is om het vlees eraan te doden, het varkelijke in ons. Wat een verschrikkelijk beest is dat, een woest varkelijk zwijn. Dit is geen makkelijk zwijn, want het zwijn projecteert, valt ons aan met valse beschuldigingen en draait alles om. Misschien ken je dit zwijn wel in je eigen leven. Wij moeten ons dus juist vuil maken in de strijd tegen dit everzwijn. Het is allereerst iets in ons zelf, ons vlees, onze varkelijkheid, als een prisma, en die lijkt in eerste instantie onoverwinnelijk, omdat het je met grof geweld zo kan uitschakelen. Zelden is er een meer intimiderend beest geweest dan dit zwijn. Het kan je totaal aan stukken rijten. Het zit in je gedachten, nog niet eens zozeer wat anderen tegen je zeggen, maar de manier waarop je het interpreteert en hoe het je leven beheerst. Het is de prisma waardoor je leeft en waardoor je in dit bestaan bent. Het zwijn heeft je gebeten, en je bent erdoor gaan hallucineren. Alles om ons heen is het gevolg van die hallucinatie, van het ijlen van die wond, wat ook wel de matrix wordt genoemd. Dat wil zeggen dat we de aardse realiteit anders ervaren dan dat het is, en we denken omdat anderen hetzelfde beleven dat het daarom wel waar moet zijn, maar dat is niet zo. Anderen zijn vervormd en kunnen wel hele andere dingen zijn. Alles is vermomd, alles is een projectie, een verdraaiing. Daarom moeten we de strijd met het beest aangaan zodat deze wond kan genezen.
Pagina 744
4. Allereerst dus niet grijpen naar het schoonmaakproduct, maar naar het vuile werk. Durf je handen maar vuil te maken aan dit varken. Je moet wel, anders rijt het je nog verder in stukken. 5. Zink in de varkensjacht. Durf jezelf vies te maken. Je moet er doorheen. Je kan het nu niet gaan negeren. Het is niet letterlijk. Het is iets van de natuur. Dompel jezelf onder in de strijd. Dat is het lijden, want zeer zeker dat het varken ons dan zal verwonden en ons zal vervolgen. Je komt er dan niet meer vanaf maar moet er dwars doorheen. 6. Overal zie je dit varken. Maar je moet er doorheen. En het hemelse woord is daartoe als een hulp en gids gezonden. Zij is een natuur vrouw die inwijd in de jacht op het vlees. Zij sluit geen compromissen. Zij disciplineert je, en onderwijst je. 7. Dit is een strijd in haar baarmoeder waardoor wedergeboorte kan plaatsvinden. Het komt je niet aanwaaien. Eerst ben je een feutus. Je moet door alle nodige ontwikkelings fases heen voordat je geboren kunt worden. Daarvoor is alles duister. 8. De mens wordt niet zomaar door een middeltje van zonden gewassen. Neen, de mens moet de zonde confronteren en leren kennen. Ken je de strijd met dit zwijn ? Ken je de strategie ? De psalmist moest zichzelf figuurlijk wassen in het bloed van de vijand, wat erop duidt dat je de vijand door en door moet kennen. 9. Het vlees heeft deze strijd verzaakt en zo de bedriegelijke vlees industrie opgezet in plaats daarvan, maar dit kan de noodzaak van de geestelijke strijd niet vervangen. 10. Het varken en het zwijn in de natuur zijn onze medeschepselen, en zijn intelligente, vredelievende dieren, geenszins de vleselijke varianten in de geestelijke wereld die metaforen zijn van de zonde 744 in ons. De mens zelf is dus het varken. De mens moet zichzelf opofferen en niet altijd naar de ander kijken. 11. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. 12. Het vleselijke zal in die zin ook nooit aan het geestelijke ontkomen. Terug naar de natuur realiteiten achter de aardse beelden. 13. De dieptes van het hemelse woord zijn wachtende als natuur vrouwen in de wildernis op de ontwakende mens. De moeder roept. Wie hoort ? 14. Zonde staat gelijk aan kortzichtige exclusiviteit. Kom tot de diepte, ook de diepte van het hemelse woord. Je moet de taal leren begrijpen, waar het daadwerkelijk voor staat, in de diepte. In de diepte sterft het vlees af. Aan de oppervlakte blijft het vlees je bedonderen. 15. Daarom is het hemelse woord 'zij die tot de dieptes roept'. 16. Het zaad van de vrouw zou het zaad van het zwijn overwinnen. Wat is het zaad van de vrouw ? Moedermelk. Zo communiceert moeder met kind. 17. Bent u al opgenomen voor werk ? Het is de werk-opname, een zeer belangrijke opname. Door de opname in het geestelijke werk te ontvangen wordt het vleselijke werk en de wil tot vleselijk werken verpletterd. 18. Wij kennen hierin de diepte van het lijden die tot zo'n opname heeft geleid. Eerst moet het vlees door dit lijden geheel verscheurd worden. We kunnen stellen dat de vleselijke blijdschap die we om ons heen zien een gebrek is aan informatie en aan geestelijk werk. 19. Het lijden leidt tot gehoorzaamheid, oftewel tot het ontvangen van de geestelijke gaven daartoe en de geestelijke werk-opname tot geestelijk werk. 20. De mens wordt teruggeroepen tot de wildernis, tot de natuur. 21. Er moet als geestelijk mens naar gekeken worden als naar een gelijkenis die versluierd is. 7. De eeuwige kennis zal wederkeren in de werk opname. Het is een ontmoeting in de lucht, als een prisma. 8. Als je geestelijk werkt, maar je volgt daarbij geen geestelijke studie, dan gaat het vlees het overnemen. Dan heb je de test niet doorstaan. 9. Het gaat per slot van rekening om het onderzoek, om de studie opname. 45. Meerdere opnames 1. De oude kerk had alles verletterlijkt en ze dronken bloed en aten vlees. 2. Het is niet genoeg om zomaar opgenomen te worden. De mens moet tot de diepere opname komen. 3. De dwaalgeesten verdedigen hun gruwelen met hand en tand, door uitspraken van voorouders die ze vervolgens uit de context halen en verdraaien. Ze willen het kloppend maken. Zo forceren ze alles om hun gruwelen maar goed en mooi te doen lijken. 4. De diepere opname, de werk-opname, vindt plaats als vleselijke uithuwelijking verbroken wordt. 5. We kunnen niet ontkomen aan de talen en beelden om ons heen, maar we kunnen ze wel verdiepen en vergeestelijken, en ook ontmaskeren door te zien wat er verborgen gehouden wordt. 6. De leugen kan de waarheid niet geheel verdelgen. Het loopt er nog ergens doorheen, en dat is ook de beste manier van ontmaskering en terechtwijzing. 10. We kunnen niet alleen maar lijden en de andere wang toekeren en onze kinderen gemarteld laten worden, en dan maar deze misdadigers vergeven. Een moeder beschermt haar kind. Dit is ook in de natuur zo. De wilde dieren vergeten nooit, en vergeven ook niet. Ze moeten overleven, hun kinderen beschermen. Ja, het lijden duurt lang en gaat diep, maar daarin is studie die tot werk leidt, en dit leidt tot de strijd-opname. Het is oorlog. Verzaak de geestelijke oorlogsvoering niet. Wij keren vaak de andere wang toe, maar kom niet aan onze kinderen. 11. Durf die vergevings-grens over te gaan. Kom tot de diepere strijd-opname. En misschien dat je dan juist je vleselijke wapens kan laten vallen. De strijdopname betekent dus dat een heleboel valse strijd, vleselijke strijd zal afsterven. Het lijden roept juist een diepere strijd op. 12. Genade mag nooit misbruikt worden, zoals de vergevingskerk die ook een genade kerk is. 13. Kom terug tot de moedermelk van het hemelse woord, kom terug tot haar wildernis, haar kamp, waaruit uw vlees niet zal kunnen ontsnappen. En laat uzelf onderwijzen. 14. Het vlees moet sterven, en de ziel wordt opgenomen tot God. 15. Het hemelse woord toetst. Zij laat met haar ogen 745
Pagina 746
niet los wat zij heeft gezien. Zij vergeet niet, en vergeeft ook niet zomaar. Het is geen moeder waarbij we met grote zonden en grove leugens zomaar ermee wegkomen door één of ander dom versje op te zeggen wat we ergens hebben geleerd. 'Ja, dank u voor uw vergeving.' 16. 'Welke vergeving ?' zou zij vragen. Wat heb je er zelf aan gedaan ? 17. Zijn zulke zogenaamde godsdienstigen die God niet kennen en niet willen leren kennen dan niet de grootste en ergste onbesnedenen ? 18. Er ligt gevaar in de omgang met deze onbesnedenen. 4. Tucht is vandaag de dag in de wereld koopwaar geworden. Daarom vertrekken geestelijken naar de wildernis. Ze willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben. Ze onderhandelen niet met de mammon. 5. Het hemelse woord kwam om de mens geestelijke woningen te geven. Wij komen in deze woningen als wij de woningen van het vlees achterlaten. Na de opname komt er dus hemels inwonerschap. 6. Veelal grijpt de vleselijke mens te snel naar werk, zodat het vleselijk werk is, en heeft hierin geen genoeg fundament van studie, van het Woord, waardoor het een valse studie opname is, en een gebrek aan lijdens opname. Dit zijn vaak heerszuchtige mensen die niet kunnen wachten, niet willen wachten. 46. De hemelse huisvesting 1. De sleutelen van Haggai zijn geestelijk. De sleutels liggen in de handen van de geestelijken, van de gelovigen. Laat niemand zichzelf bedriegen. Ook zij die het geestelijke verkopen zijn daardoor dus niet meer geestelijk, maar vleselijk. 2. Ware geestelijken moeten waarschuwen, en mogen hun waarschuwingen ook zeker niet verkopen, anders hebben ze ook bloed aan hun handen, veel bloed. 3. Vandaag de dag worden sleutels verkocht aan criminelen, en gestolen door dieven. Maar och, ziet u, het zijn geen echte sleutelen, en men versteent hierdoor slechts. 746 7. Het is dus ook een valse werk opname die dan plaatsvindt. Al met al zijn dan hun sleutelen ook vals, die ze dan proberen door te verkopen in een crimineel netwerk. Ze bouwen hun eigen scholen en eigen regeringen en noemen het dan legaal. Dus deze leugen kent geen einde, maar zal vallen door het kerkelijk recht, door het hemels woord, want ze zullen in de hemelen niet worden gehuisvest. Het is slechts geestelijke huisvestiging op grond van een vleselijke opname. Daarom kennen zij ook geen daadwerkelijke autoriteit, maar slechts in vormen en uiterlijkheden die tijdelijk zijn en wegstreepbaar. 8. De onbesnedene doet geen of gebrekkig onderzoek en verkoopt dan het recht of veilt het voor de hoogste bieder. Dit is een grote gruwel van rechtsverkrachting, door het aannemen van steekpenningen. 9. Dit is een oorlog tussen het zaad van het zwijn en het zaad van de vrouw. 10. De vrouw heeft door het bezit van een baarmoeder daadwerkelijke kwaliteiten van huisvestiging, terwijl de slang bedrog pleegt. 11. Door te lijden kan de mens de ander aanvoelen en iets voor de ander te betekenen. In die zin is werken drieledig : studeren, lijden en strijden. 12. Zonder deze werken is de mens dood. 13. Het hemelse woord hamert als Noach op de werken, als zijnde een schip om te overleven. Zonder werken is er geen schip. Dit kan alleen door het lijden. 14. Ook de werken zonder lijden zijn dood. 15. Onbesnedenen kijken de mens in de mond voor het goud, maar luisteren niet naar de mens. 16. Wie is uw raadsheer ? Geld of kennis ? 17. Paulus rekende alle dingen schade en drek om de uitnemendheid der kennis. 18. Onbesnedenen zullen niet toegelaten worden in de hemelen. Eigenlijk zijn ze gewoon bezig zichzelf te vernietigen. Wat kunnen we doen als een mens bezig is zichzelf te vernietigen ? We proberen hem te helpen waar we hem nog kunnen helpen, maar we moeten onszelf en anderen ook tegen hen beschermen. Daarvoor is de kerkelijke tucht. 19. Het werk moet dus gekeurd worden, getoetst worden. De mens moet niet alleen in de werk opname zijn, maar ook komen tot de werkplaats, en gehuisvest worden in het werk. Is het werk al je woonplaats, en ben je al onderdeel van een werkfamilie ? Of ga je nog helemaal op in je aardse familie die hun tijd verspillen met allerlei vleselijk werk om de heiligen af te leiden ? Er zal dus een zondvloed komen die al het vleselijk werk zal uitbannen, elk werk zal toetsen. Elk pseudo-werk zal uitgeroeid worden door deze zondvloed. En dan lig je in het water, in de zee, die al dan niet woest is, 747 47. Het lijden van de oude profeten 1. Het hemelse werk is één van de natuurvrouwen tot de kerk gezonden om hen te leiden. Zij draagt een lamskleed. Waar staat het voor ? Een vals lam moest verslagen worden. Zij roept de mens op om waarlijk discipelen te worden, maar discipelen van wat ? Het is beeldspraak natuurlijk. 2. In een droom lag ik in de werk-zondvloed, waar overigens iedereen doorheen moet. Ik was in de zee, en moest naar een eiland zwemmen, wat gebouwd was op klei. Ik moest tegen kleigronden opklimmen. Ik ontmoette haar toen in de wildernis op het eiland. Zij droeg een lamskleed. Zij was een donkere natuur vrouw, een aspect van God. Zij speelde een lied op een fluit, en zong. 3. Je bent in het oerwoud. Onbekende parasieten hebben het op je bloed gemunt. Eén verkeerde beweging en het kan te laat zijn. Geestelijke oorlogsvoering alleen is niet voldoende. Er kan ook valse geestelijke oorlogsvoering zijn. Je hebt nog iets anders nodig : toetsologie. Elke geestelijke 20. Het hemelse woord komt om velen te ontslaan. Veel werk is namelijk helemaal geen werk. De werk-zondvloed zal komen. Wie zal bestaan ? Als het nacht is zal niemand kunnen werken. Werk zolang het nog dag is. Het werk moet volbracht worden. en dan moet je zwemmen tot de werk-eilanden die nog zijn overgebleven, de woonplaatsen van geestelijk werk. Dit is de zondvloed van het hemelse woord. Zij komt tegen alle valse werken, en toetst elk werk nauwgezet en zal niets door de vingers zien. U bent gewaarschuwd.
Pagina 748
oorlogsvoering moet streng getoetst worden. Grondig getoetst. Anders ga je eraan. 4. Iemand zei eens tegen mij dat hij daar zwaar paranoïde van zou worden, maar hebben we een andere keus ? Als we onze kop in het zand steken en dus niet leren dan hebben de parasieten ons. Het is oorlog. Je ogen en oren dichtdoen is geen optie. Dan hebben ze je. Je bent nu eenmaal in het oerwoud en je moet zien te overleven. Dus zie te overleven. Voor nu zit er niets anders op. Zie dat je er doorheen komt. Er valt niets te ja-maaren. Wie niet studeert valt in slaap en gaat eraan, wordt een prooi. 5. Het toetsen moet dus grondig gebeuren, anders ben je nog prooi, want parasieten kunnen oneindig sluw zijn. Vandaar dat het vak toetsologie zo belangrijk is, levensbelangrijk. Je toets moet volkomen zijn, waterdicht. Het moet leiden tot de toets opname, waarin je dingen zo diep hebt doorgetoetst dat de geestelijke kennis je tegemoet is gekomen en je opneemt. De geestelijke beloont zulke toetsers. 6. Geestelijke werken moeten van boven komen, en niet gebaseerd zijn op voorschriften en tradities van mensen. We hebben dus zowel een toets opname nodig als een profetische opname. Toetsen is niet aanvaarden en vertrouwen, maar worstelen. Er staan teveel gevaren op de loer, ook als we denken in God te zijn. Pas als we volharden in het toetsen en worstelen tot het einde zullen we opgenomen worden. Die opname is een verbrokenheid, want Jakob werd gebroken zodat hij gevoelig zou zijn voor de geestelijke kennis. De toets opname is dus niet iets zoetsappigs. Jakob werd in het toetsen gegeselt opdat zijn vlees zou afsterven. 7. Luistert naar de roede. Jakob moest leren naar de roede, naar de gesel te luisteren, want het beschermde hem en leidde hem. Daartoe is pijn in ons leven. Het is niet om ons te vernietigen. 748 8. Het vlees mag de profetie niet in de weg staan. 9. Wij mogen ons nooit blindelings overgeven. Wij zijn dus innerlijk verdeeld, en dat is onderdeel van de toetsologie, dus denk niet dat u iets vreemds overkome. Het is heel normaal in de wildernis. 10. Soms worden we verscheurd door onbegrip, klagen en weerstand, vanwege de diepte van het lijden, de snijdende pijn van de gesel wat soms maar niet lijkt te stoppen en alleen maar erger lijkt te worden. 11. Wie kan het dan soms niet uitschreeuwen in woede, en wie kan soms niets anders dan vrezen of zo overgevoelig zijn dat je weg probeert te vluchten ? 12. Soms is het lijden ondragelijk, en de natuur weet dit. Niks menselijks is ons vreemd. 13. In het leven van een geestelijke kan het zo erg zijn dat we net als Elia niet meer willen leven soms, of onze geboortedag en moederschoot vervloeken zoals Jeremia. Dan willen we niet meer leven, net zoals Job. Dan is het allemaal teveel geworden. Dat wil niet zeggen dat we dan minder geestelijk zijn, maar het lijden gaat soms door dit soort dalen die zo diep gaan dat we wanhopig zijn en het niet meer zien zitten. Dat is het pad van het lijden. 14. Door het lijden wordt de mens dan eindelijk opgenomen uit de vleselijke woning, los van de vleselijke familie banden. 15. Er zijn verschillende soorten vals geloof waar de mens voor op moet passen. 16. Profetie mag niet alleen op speciale gelegenheden zijn. Neen. Dan heeft het vlees teveel ingang. Onze zintuigen moeten opengaan. Het gaat erom profetisch te leven. Het gaat om het hemelse burgerschap. 17. Dit geschiedt door de profetische opname en de toets-opname, want iedere profetische besnedene weet dat er een strijd is tegen geesten van valsheid, die telkens weer proberen de profetische mens te misleiden. 7. Het zijn drugsmengers. Dat kan nooit goed zijn voor het lichaam. Kijk naar alle formules die ze opprevelen, want ze willen niet leren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Allemaal bijgeloof. 48. Menselijke geboden leiden af 1. De hemel is geestelijke kennis. Als je de geestelijke kennis niet hebt ben je ook niet in de hemel. 2. De hemel is studie. Het vlees wil niet studeren. Het vlees wordt in stand gehouden door bepaalde bacteriën, en daarom moet de mens de bacteriologie kennen. 3. Profetie is ingewikkelder dan het vleselijke. De hemel gaan we dus in door studie. 4. De mens moet niet denken dat alles plotsklaps gaat gebeuren, maar door studie en werk, heel grondig, gebaseerd op de toetsologie, wat ook het fundament van de hemelogie is. En de hemelogie moet zintuigen hebben, anders kan er geen informatie, geen geestelijke kennis worden overgedragen, dus daarvoor is de profetie. 5. Als onbesnedenen iemand niet begrijpen, dan is zo iemand gek in hun ogen. Dat is makkelijk. Zo kan ik het ook. Dan hoef je niemand te leren kennen. Ze doen geen onderzoek. 6. Ze begrijpen iets niet, dus is de ander direct gek. Ze werken ook voortdurend langs elkaar heen. Ze begrijpen elkaar ook niet, maar ze houden de hand boven elkaars hoofd. 749 8. Ze geloven in hun vreemde, onnatuurlijke, mensonterende en lichaamsonvriendelijke formules, niet in de geestelijke kennis. Ze verbergen de sleutel van kennis, en zo houden ze de mens tegen binnen te gaan. Dit voorhangsel zal weggeschoven worden. 9. De mens moet naar school, anders sterft de mens. Er wordt door spijbelaars, leken, veel gelogen. 10. Leerregels moeten vandaag omhuld worden met geestelijke kennis, omhuld worden met school, om misbruik te voorkomen. 11. De geestelijke kennis is de schoonheid van de leerregels. Zonder de geestelijke kennis hebben de leerregels geen schoonheid. In die zin is de school ook de schoonheid van het werk, en bezit het werk geen schoonheid zonder de school. 12. Daarom mogen we ook niet alleen gerechtigheid zoeken in leerregel en werk, maar in geestelijke kennis en school. Geestelijke kennis en school zullen leerregel en werk volbrengen, tot schoonheid en eer strekken. 13. De mens mag geen afwijkende, bedriegelijke beelden van de geestelijke kennis maken om daarmee te spijbelen, want de mens moet gaan tot de bron. 14. De valse beelden zijn de menselijke geboden die gemaakt zijn, als een afleiding, niet als schakel. Dat wil niet zeggen dat er geen beelden en verbeeldingen mogen zijn, maar ze moeten waarheidsgetrouw zijn en niet liegen en afdoen aan de zaak.
Pagina 750
15. Dat heeft dus ook allemaal met de hemelse prisma te maken. De hemel is de vrouw met de spiegel. Durft de mens in de ware spiegel te kijken, zonder naar de bedriegelijke spiegels van de wereld te grijpen ? Waarom zou je mensen je laten voorliegen met hun vooroordelen ? Dat zijn dan de valse spiegels, de valse beelden. 16. Dit gaat over het misbruiken van het geestelijke voor vleselijke doeleinden. 17. Als we vergeven willen worden dan moeten we geestelijk worden, want zolang we nog zondigen tegen het geestelijke, dus nog steeds vleselijk zijn, dan kunnen we niet vergeven worden, want dan zijn we nog niet veranderd. 18. Een mens krijgt nooit zomaar vergeving maar moet zich van de zonde bekeren en het dan goedmaken, dus eigenlijk van het vleselijke over gaan tot het geestelijke. 19. De mens zweert eden op basis van mensenwerk, menselijke tradities, menselijke dogma's, door menselijke goedkeuring, in plaats van eden op basis van de geestelijke kennis. 20. Ze denken als een ander mens het goedkeurt, dat het dan goed is. Ze hebben de mens tot god verheven. Het mist dus zijn doel en heeft niets te maken met de natuur. 21. Ze zoeken hun bevestiging in vage beelden, niet in het hemelse Woord. 22. Hebben wij al een hemelse getuige bij alles wat we doen en zeggen ? Hebben wij al een wachter voor onze mond en onze voet ? 23. Zorg dat je een hemelse getuige hebt. Wij kunnen alleen de geestelijke kennis zien door de geestelijke kennis. 750 24. Het is hoor en wederhoor, en geen schuld zonder bewijs, maar de wereld is gebouwd op vooroordelen. 49. Moordenaars van de ziel 1. De mens moet loskomen van vleselijke familie en vleselijk loon, en komen tot geestelijke familie en geestelijk loon. 2. Pas op voor de familiaire werken van het vlees. Dit zijn totaal zowel dode als dodende werken, en velen zijn eraan verslaafd. 3. Het lijden is de ouders. Door het lijden worden wij opgevoed, beschermt en geleid. 4. Genezing van het familiaire vlees is niet zomaar te krijgen, maar alleen in de diepte. Zo mag de mens door het afsterven van het familaire vlees komen tot hemelse adoptie, tot de geestelijke familie of hemelse familie, wat in eerste instantie gewoon principes zijn binnen de mens zelf. 5. Het vlees is zware verdovende middelen van onbesnedenheid, goddeloosheid en vleierij die onredelijk kunnen maken naar anderen toe. Eens zal de mens voor al zijn zonden moeten betalen. 6. Gebrek aan tucht is een vorm van doodslag, wat als wortel de spijbelzucht heeft. Valse scholen worden dus gebouwd op een fundament van doodslag en zelfmoord. Ook een gebrek aan boosheid hebben over onrecht, oftewel onverschilligheid, is dus een vorm van doodslag. 7. Wreedheid, en een onrechtvaardige gestrengheid of een onmatige strafheid, of een te grote zachtheid of slapheid, of aanzien des persoons zijn allemaal vormen van doodslag. Ook egoïsme is een vorm van doodslag, en ook vleierij en omkoperij. 8. Vermeer offerde een medicijn : Hebt u lust tot doodslaan zonder u schuldig te maken ? Leg dan uw hand en al uw macht aan de oude vleselijke natuur van de zonde, die verdorven wordt door de begeerlijkheid der verleiding. Ziet dat u hem vervolgt met een dodelijke haat. Want het is de moordenaar van uw ziel, en ook menigmaal van uw gestalte, van het nieuwe schepsel. 9. En zie dan dat gij daarmede aan het wurgtouw des hemels komt, het vlees gehangen met de begeerlijkheden. 10. Al zouden het de liefste boezemzonden zijn, al is het dan het eigen en alle verkeerde eigenliefde. Daarom riep een zeker dichter uit: De bitterheid wijkt van deze dood; Zij nodigt ons te rusten in haar schoot. 11. Want we hebben te maken met daadwerkelijke bloedzonde. 12. Vermeer stelt "Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander benijdende." En : "Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet." 13. Wreekt uzelf niet, beminden, maar geeft de toorn plaats. Want er is geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere. 14. De mens moet stoppen eigen rechter spelen. Er zijn vele regels verbonden aan het dogma. Als de mens deze overslaat dan is het niets anders dan zelfvernietiging. 751 15. Wij moeten zelf de dood sterven aan ons vlees, volkomen, zoals hen die het beloofde land Palestina zijn binnengegaan, anders zullen wij telkens weer schuldig zijn aan de zonde van doodslag. Ook als de mens de zonde niet goedmaakt, dan zondigt de mens telkens weer. 16. De mens verlangd dikwijls veel meer van de ander dan God van de ander verlangt. 17. De man groeit dan wel in lengte, maar blijft met hetzelfde lichaam als in zijn jeugd, terwijl de vrouw borsten ontwikkeld en welvingen om haar klaar te maken voor het zogen van kinderen. 18. De man die gewoon gelijk blijft, alhoewel wel wat hariger wordt naarmate hij ouder wordt, of juist ook weer haar verliest, is een beeld van de natuurlijke soberheid van de mens, leren leven met het minste. 19. Dat is ook daadwerkelijk zijn vruchtbaarheid waarmee hij de vrouw kan bevruchten, iets wat een vrouw dan weer niet heeft. 20. Daarom horen zij tezamen, maar dit is slechts een metafoor die zich in de mens bevindt. Zij begrijpen beiden dat minder meer is, niet werelds leven, maar sober, en dus hemels, terwijl de vrouw de voedster is van hen in het beloofde land Afrika. 50. Het sieraad van soberheid 1. Door het minderen sterft de man aan zichzelf en komt zo in een andere abstracte werkelijkheid, die van de vrouw, want wat de vrouw hem voedt is het Woord, de kennis, en dus de honger, oftewel het
Pagina 752
minderen, de soberheid. maar wilsdrangen. 2. De man die niet mindert om tot de abstracte vrouwelijke werkelijkheid te komen die wordt tot een varken. 3. We zien het om ons heen : protserige, rijke, machtslustige varkens die zichzelf mannen noemen. 4. Het is een hele jammere situatie, maar het laat zien dat de mens terug moet naar de soberheid, en geen deel moet hebben aan de onbesneden kerk. 5. De vrouw is dus de droom in de nacht, alhoewel veel vrouwen nachtmerries zijn. De mens moet diep genoeg slapen om tot de natuurvrouwen te komen, niet tot wereldse tutten. 6. Als je belangrijke principes loslaat, die van soberheid, en werelds gaat leven. Dat is verraad naar God en de geestelijke kennis. De vrouw is de prediker van soberheid, overvloedige soberheid, en predikt dit aan haar man. Hij is een beeld van soberheid. Soberheid is hun beider sieraad. Zo is er een drievoudig snoer tussen hen en de natuur wat niet snel verbroken wordt. 7. Allereerst en boven alles moet de mens zich toeleggen op de geestelijke kennis, en de rest is bijzaak. Dit is niet noodzakelijk iets romantisch, want de geestelijke kennis is het onderwijs. 8. Wat wij niet hebben kunnen offeren, geven, kunnen we ook niet bezitten. Geestelijke gaven zijn dus ook altijd dat wat we aan anderen gegeven hebben, anders bezitten we ze niet. Alles komt dus pas via een omweg bij ons. De mate waarin wij geven is de mate waarin wij eigendom hebben. 9. De gebeden zijn er dan voor om de mens af te stemmen om te komen tot de hogere kennis. Is er nog iets van de wil, dan komt de mens bij lagere kennis terecht of bij helemaal geen kennis, en alleen 752 10. De onbesneden kerk heeft de moeder van het gebed uitgesloten. Die bestaat niet. Die zou ook niet sterk genoeg zijn om hun vele vleselijke begeertes te vervullen. Niet sterk genoeg ? Ze heeft de mens het leven gegeven. Maar ze geeft hen inderdaad niet naar hun vleselijke begeertes, maar wat de mens nodig heeft. Niet wat de mens wil, maar wat de mens nodig heeft. Daar zit nogal een verschil tussen, een groot verschil. 11. Als je met iemand communiceert, moet je op die persoon afgestemt zijn, en in dit geval is dat de geestelijke kennis, dus het gebed betekent jezelf afstemmen op de hogere principes, opdat je genuanceerd blijft en geen tussenstappen uit het oog verliest. 12. De moeder heeft een baarmoeder die allesverwoestend is naar het vlees, dus die ontwijken ze liever. 13. Gebed behoort een offer te zijn, niet voor egoïstische doeleinden. Zoals Ursinus bad : Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer. 14. Net zoals de kerk is ook het gebed beeldspraak. Als je het teveel verletterlijkt dan gaat de kracht ervan verloren. Door allerlei menselijke tradities heeft de mens God van zijn kracht beroofd. 15. Ursinus stelt dat het gebed het hebben van een getuige is, dus je kunt maar beter letten op je woorden en daden en hoe je bidt, want die getuige brengt alles tot God, oftewel tot de geestelijke kennis. 16. Deze sleutelen zijn geestelijk en van de boetvaardige pelgrims. Een vleselijk mens kan niet bidden. Vleselijke gebeden werken niks uit, die komen niet verder dan de grond. Er is een sleutel van kennis, een sleutel van tucht, en een sleutel van gebed. Deze sleutels werken met elkaar samen. Als er een sleutel ontbreekt, zullen de andere sleutels ook niet werken. 51. De voorouders in ballingschap 1. Er is een verschil tussen besnedenen en onbesnedenen, tussen geletterden en ongeletterden, tussen intellectuelen en onwetenden. Daarom hebben de intellectuelen, de geleerden, ook een grote taak. Wat men vandaag de dag in de wereld geleerden noemt zijn overigens vaak geleerden in het vleselijke. We hebben het dus duidelijk over geleerden in het geestelijke, in de profetologie en de taalkunde. 2. De mens moet bidden om de communicatie met de geestelijke kennis in stand te houden, om de nuances blijven te zien, en om de leerregels te omhullen met geestelijke kennis en dieper uit te werken, opdat ze niet star en dogmatisch worden, kortzichtig en oppervlakkig, ondualistisch, eenzijdig. 3. Als de mens niet bidt, dan gaat de mens dingen over het hoofd zien. Dit hoeft niet traditioneel, via opzegversjes, maar bidden is grotendeels luisteren, overdenken. Ook moet je dus bidden om telkens weer je vlees te offeren, zodat het niet in de weg staat. Het bidden is dus een voortdurend loslaten. Ook bidt de mens als een worsteling met God, oftewel om alle dingen te toetsen. 4. Het gaat er juist om dat we beseffen dat God de geestelijke kennis is als heilsfeit, maar dat dit ook een ervaringsfeit moet zijn, iets wat we persoonlijk moeten ontvangen. 753 5. Het is van belang dat wij beseffen dat de bron van het gebed het luisteren is, maar ook het toetsen. Het gebed is dus altijd een worsteling, als een afstemmen en ziften. Zo worden wij net als Jakob tot Pniël geleid, en het gebed moet ons verwonden, want alleen als ons vlees gebroken is kunnen wij tot God komen, en zal het vlees niet meer in de weg kunnen staan. 6. Gebed is dus het grond krijgen voor dingen, zodat we later niet bedrogen uitkomen en moeten ontdekken dat we geen bron voor ons leven hadden. 7. Het gebed betekent dus : in contact blijven met de bron, in contact blijven met de moederborst, het 'onze moeder'. In de baarmoeder verliezen we ons leven, ons vlees. Daarom haat de mens de geestelijke moeder, en heeft het altijd alleen maar over de vader. De onbesnedene vreest de wedergeboorte 8. Ware mannen en ware jongens zijn moeders kinderen, met respect voor hun hemelse moeder, maar ze laten zich niet geven aan de verkeerde vrouwen. Zij worstelen met vrouwen. Het zijn wilde jongens, geen zoete lieve onbenullen die zich vleselijk hechten aan iedere vrouw die ze zien. Ze hebben elk vrouwlievend vlees gedood. Dat zijn ware mannen en ware jongens, en zo niet dan zijn het slechts varkens. Ware mannen en ware jongens zijn sober en trekken zich terug in de natuur. Het zijn kinderen van het woord. Ze doen onderzoek en lopen niet met voertuigen te protsen. 9. De ware man, de ware jongen is als een ware zoon gewijd aan het gebed, aan het 'onze moeder'. Hij loopt niet met de massa mee om tegen zijn hemelse moeder te strijden. Hij kan niet tegen onrecht, en is strategisch, intellectueel. Hij roept niet om aandacht voor hemzelf, maar voor het woord, voor de hemelse kennis, die hij predikt.
Pagina 754
10. Hij definieert zichzelf niet teveel, keert vaak de andere wang toe, en vaagt weer weg als de golven van de zee. Je kunt hem niet navolgen. Je wordt weer op jezelf geworpen. De ware man, de ware jongen, de ware zoon, is een hongerende in de wildernis, altijd in gevecht met zijn vlees. 11. Je helden zullen nooit komen. Je moet zelf op pad. Er zit niets anders op. 12. Zijn wij bewust dat wij kind van het woord zijn, of zijn wij te volwassen en daarom niet vatbaar voor de het woord ? Wie is onze moeder ? 13. Er moet voldoende onderzoek zijn, zodat we geen blinde vuistvechters zijn. 14. De voorouders hadden zeker wijsheid, maar wij zijn de vruchten van de voorouders, dus moeten dit verder uitwerken. De wetenschap moet compleet worden. Al te uitbundige voorouderverering is onbesnedenheid. 15. De voorouders waren in diepe ballingschap. Zij waren slaven van een systeem. Verering van hun slavenmeesters is dus verraad naar de voorouders toe. Al die ingedutte kerken is dus puur verraad. 16. Dit is wat er gebeurt in de diepte : het lost zich vanzelf op, het vindt vanzelf een uitweg, een doorgang. Waarom ? Omdat het eindeloos en eeuwig is. Je kan het dus zo gek niet bedenken. Het is meesterkennis. Het stijgt boven alles uit, haalt alles in, omvat alles. 17. Een natuurvrouw had een lamsvel als rok. Het lam is een beeld van het vleselijke, en wel het immer klagende vlees. Altijd wil dit vlees vergeven worden, maar niks doen om het goed te maken. Vergeving is zo een middel om de meest gruwelijke dingen te doen voor dit lam, als het misbruik van het dogma van vergeving. 754 18. Er moet bij het gebed een honger zijn, een ledigheid. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam van onbesnedenheid, de valse religie, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. 19. Het gaat erom de lijdensbeker leeg te drinken tot de bodem, oftewel de onderwerping aan de tucht. Dit zijn hele andere moederborsten dan de borsten van de wereld. De moederborsten van de tucht zijn donker, opdat het vleselijke sterft. 52. Een leidsraad en richtsnoer voor de pelgrims 1. De mens heeft de tucht zo verworpen dat de mens terug moet komen tot de tucht door boetvaardigheid. 2. Het vlees staat tussen de mens en God in, en het vlees is onder God's oordeel. De onwetendheid wordt aangeklaagd en onderwezen. 3. Door het zoonschap kan het vlees overwonnen worden. 4. Wij hoeven geen kinderen van de onwetendheid meer te zijn, kinderen van het vlees, maar we mogen kinderen van het woord worden, door opgevoed en onderwezen te worden door het woord. 5. Het zoonschap gaat over het pad van lijdensgezindheid, het pad van het minderen, want er is zoveel om af te leggen. 6. Er zijn regels aan het dogma verbonden. De mens moet onderwezen worden, terug naar de moederborst. Kan de mens daar alles voor achter laten ? Het gaat niet om geloof en meningen. Het gaat om kennis. Die kennis komt van boven, stroomt uit de moederborst van de natuur. Zalig is de mens die het vindt. 7. Er zijn genoeg medicijnen in de paradijselijke natuur te vinden voor de mens, en die zijn geestelijk. Het zijn de vele aspecten van de kennis. Hiertoe heeft een mens onderwijs nodig. Staat de mens daar open voor ? 8. De mens moet worstelen op Pniël. Daarom wijzen wij op Jakob. Zijn vlees moest gebroken worden, opdat hij gevoelig zou zijn voor het geestelijke, en een geestelijk mens zou worden. Er is geen heil in iemand die blindelings vertrouwd. Het is slechts naïviteit en onnozelheid, en zo'n mens wordt misleid en bedrogen, verlokt door valse, overmoedige zekerheden. Zalig de mens die bij alles twijfelt en eerst onderzoekt en toetst op waarheid en daarin volhard om niet tot voorbarige conclusies te komen, want dat zijn valse getuigenissen. 9. Kan de mens loskomen van de drugs van geloven ? Ja, als de mens terugkeert tot de school van het paradijs, dat is de heilige gebondenheid, of in amazone termen de janilogie. De verlamden moeten in dit opzicht tot haar gebracht worden. 10. Verkiezing en verwerping worden uitgevochten op Pniël. Terwijl de verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf. 11. De verlamdheid op Pniël waar de amazone Jakob sloeg is het geduld en de volharding. 12. De geest van overmoedige en overmatige vergeving vernietigt alle werken van de schepping. De mens leert zo geen voorwaarden. De mens vergeet zo de tussenstappen. 755 13. Hoe kan men tot Pniël komen ? Door alles los te laten en achter te laten om op hongertocht door de wildernis te gaan zoals de Israelieten. Alleen de hongertocht leidt tot Pniël, wat een innerlijke tocht is. Als men nog aan geloof en meningen vasthoudt, dan kan men niet toetsen. 14. De hongertocht is een leidsraad en richtsnoer voor de pelgrims die deze boodschap prediken en dit pad begaan. 15. De minderende moet door het Pniël tot het geestelijke visnet gaan. 16. Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. De mens mag zich niet laten verleiden vleselijk te strijden in het vlees. Oh, het vlees is er zo snel bij om alles maar te bestraffen wat het vlees niet begrijpt. 17. Vecht voor je leven. Maak geen compromissen. Elke dag weer je geestelijke wapenrusting aandoen, want er is een vijand die altijd waakt. Nooit rust hij. Altijd is hij bezig om mensen te verleiden. Hij doet dit door omkoperij en heeft hierin veel ervaring. 18. Het vleselijke geeft voortdurend de schuld, straft voortdurend, oordeelt voortdurend, klaagt voortdurend, maar het geestelijke studeert en onderzoekt. Het geestelijke laat los en gaat tot de diepte. Het vleselijke houdt altijd vast. Hierom moet het vleselijke verbroken worden. De mens moet het vleselijke loslaten, het vleselijke overstijgen. 19. Hiertoe is het touw waaraan het vleselijke kan sterven, opdat de mens tot wedergeboorte kan komen in het geestelijke, tot zoonschap. 20. Het vlees moet sterven, maar dan op een
Pagina 756
geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. 21. De totale gehoorzaamheid aan het touw, de totale bekering tot het touw. 22. Het vleselijke zoonschap moet in de dood, opdat het geestelijke zoonschap voort zal komen met de geestelijke winsten. 23. Hierdoor wordt het geestelijk zoonschap verbonden aan het vreemde, de vreemde kennis, opdat deze beloftes zich kunnen herhalen en kunnen verdiepen. 24. Oh, waakt tegen hen die het touw bespotten. duisternis van het Woord. 7. Deze verborgenheid van haar kennis heeft God aan weinigen bekend gemaakt. 8. Kan een mens komen tot een zoonschap van de natuur ? Kan de mens zich verzoenen met de natuur ? 9. Er is een strijd tussen het geestelijke en het geestelijke, en er is een strijd tussen het vleselijke en het vleselijke, en er is ook een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke. 10. Wat je ook zegt, het zal niet baten. Je moet geestelijk oorlogsvoeren. De strijd is niet vleselijk. 11. Ga de weg van de geestelijke kennis, dieper, om tot de heilige bron te komen, en scheid je verder van alles af wat daar tegenin gaat. 53. Volharden in het geestelijke vissen 1. De onbesnedenen willen iedereen meesleuren in hun zonden, en strijden tegen een ieder die hun zonden niet aanhangen. 2. Zij zijn een vervalsing van de geestelijke kennis. 3. Het zijn de werken van het vlees. Zij hebben hun roeping verwaarloosd en zijn zo verraders geworden. 4. Het ongeletterde kan het geletterde niet verstaan. 5. De wilde jongens zullen terugkomen. 6. Wat noch het licht van het vlees, noch wet of medisch dogma kan doen, dat doet God, door de 756 12. De hemelse woede is tederheid, en staat haaks op de onverschilligheid van de dorre, klinische wereld vandaag de dag. Je wordt niet wijzer van de woedeloze mensen om je heen. 13. Niets maakt hen nog boos tegenwoordig. Ze hebben die kinderlijke puurheid niet meer dat ze hevig verontwaardigd zijn over onrecht en er iets aan willen doen. Neen. Ze zijn overgegaan tot marktdrijven. Dat is wat het volwassen leven vandaag de dag is. 14. Ze zijn egoistisch geworden. Alles draait om hen. Ze zonderen zich niet af, scheiden zich niet af, maar drinken tezamen met de grootste schurken en met de avondwolven. Het recht wordt verkocht. Men neemt steekpenningen aan, en de profeten profeteren zo vals. Men waant in de avond. Daarom moet de nacht komen. 15. De wilde jongens zijn in de wildernis onder de modder, en ze zijn op missie. 16. Mijn vreugde is in die zin het studeren en verdiepen, er telkens weer wat bijleren. Hierin moeten we ook een heleboel dingen ontleren. Hiervoor moet je je dus wel afzonderen. 17. Kies je voor het Woord of kies je voor het goud en het zilver, oftewel het geld, oftewel de markt. Het Woord is waar mensen wijsheid uit kunnen putten, als van een bron. Het smaakt beter dan honing. Dat staat ook allemaal in de psalmen. 18. Bij dag en nacht het Woord overdenken betekent waakzaam te zijn, verbonden aan het Woord. 19. Ook al is iedereen tegen de geestelijke visser, ook al spreekt iedereen kwaad over hem, liegt iedereen over hem, hij zal niet buigen voor de vijand. Hij zal niet aan ze toegeven. Hij is een volharder, als een beeld van de eeuwigheid, en dit is wat het eeuwige leven inhoudt. Als we opgeven, compromissen sluiten, dan worden we weggespoeld in een wereld van illusies. 20. Volharders in het geestelijke vissen praten niemand naar de mond, verkopen hun ziel niet voor wat tijdelijke populariteit, maar ze dragen hun visnet, worden vervolgd en gaan ondergronds. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt, want zo doen ze met de bedriegers. De mensen haten de waarheid, en als je de waarheid brengt, de pure waarheid, dan zullen ze jou ook haten en je kapot proberen te maken, je vervolgen, op de meest slinkse manieren. Wees niet goedkoop, wees geen hoer. 21. Goddelozen zijn dus niet zomaar atheisten, maar meer goedelozen, in die zin. God is een metafoor voor het goede en voor kennis. 22. Veel mensen zullen gewoon komen en gaan als een zucht, als loze wolken. Die drijven gewoon over om de mens te toetsen. Het leven is een illusie. Het gaat om de kennis hierover. 757 23. Wat is er gaande ? Niets is wat het lijkt. De hersenen spelen spelletjes met mensen totdat ze ontwaken tot de hogere, eeuwige realiteiten. 24. Dit zijn de ondoorgrondelijke contrasten van de natuur, zonder welk geen leven mogelijk is. We hebben nu eenmaal te maken met goed en kwaad, kennis en onkunde, leugen en waarheid. 54. Als een geestelijke visser aan waterstromen 1. We hebben niet veel woorden nodig. Je kan een vleselijk grote hoeveelheid van woorden gebruiken om iets te beschrijven voor een markt, voor macht of eer, om jezelf te bedekken, maar het gaat niet om hoeveelheid maar kwaliteit, om het profetische, en dat kan soms heel kort zijn. Woorden kunnen ook weer zoveel verschuilen. Het gaat erom dat de woorden van boven komen, als zaad, zodat het kan groeien. 2. De goddelozen hebben alles in kannen en kruiken, regeren ogenschijnlijk in de gebieden buiten het paradijs, maar het probleem is dat er geen natuurbasis is, dus de natuur zal hen niet herkennen en niet erkennen. Het is vreemd materiaal, natuuronvriendelijk, dus zal de natuur wegen vinden om hen af te breken. 3. Vervolging moet een mens doorheen. Daar kan een mens niets aan veranderen. Vaak als je er tegen vecht wordt het erger. Het is belangrijk zelf geen deel te hebben aan de zonde. Soms is het wijs je mond dicht te houden. Soms is het belangrijk nederig te zijn, kalm te blijven, maar soms moeten we dapper zijn.
Pagina 758
4. Wij moeten zelf tot de prioriteiten komen, zelf de voorwaarden onder ogen komen, de prijs die betaald moet worden. 5. Absalom had zijn eigen legers, en hij had een komplot bedacht tegen Ahn. Uiteindelijk liep het ook op een oorlog uit. Het is dan van belang strategisch te blijven, en niet op de verzoekingen van het vlees in te gaan. Het gaat niet om de hoeveelheid, maar om de kwaliteit. Hierdoor worden wij beproefd. Velen vallen voor het valse recht van de meerderheid. Dit is de grote afval. 6. Als het vlees je niet kan omkopen, je niet kan onderwerpen, dan zal het vlees leugens over je vertellen om je op die manier te breken, en zal je overal belachelijk proberen te maken. Wij moeten standhouden in deze verzoeking. 7. De psalmist wist dat hij niet bij de mensen moest zijn, maar bij God. De mens is bedrieglijk, en is niet te achten. Zij die op mensenvlees vertrouwen komen in strikken. De psalmist ging daarom tot de bron van studie, als een geestelijke visser aan waterstromen, Hij durfde te dromen, en nam de nachtmerries op de koop toe. 8. Eerst moeten wij de put in net zoals Jozef. Oftewel het verdiepen door de nachtmerrie. 9. Als je wil leren moet je eerst ontleren. Eerst moet de mens alle veronderstelde kennis loslaten, om tot de hogere kennis te komen. Dit gebeurt door de slaap. Wij kunnen alleen slapen als we gaan liggen, wat betekent dat we nederig moeten worden, met een open hart, maar niet blindelings vertrouwend. 10. De nachtmerrie is een beeld van onze innerlijke worsteling. 11. De ware student toetst alles door diepere studie. De ware student luistert, maar worstelt, alles brengende tot het Pniël zoals Jakob, want er zijn 758 zoveel gevaren. Het gevaar is kortzichtigheid. 12. Het gaat om de bron, niet om wat iemand tegen je zegt. Het gaat om het persoonlijke, om hoor en wederhoor, niet om eenzijdige verhalen. Het gaat om de droom die juist de weg heeft gevonden door de nachtmerrie. 13. Eerst moet je vluchten, eerst moet je de put in. In deze diepte zal het vlees afsterven, en het geestelijke opstaan. Uiteindelijk is dit iets wat in je zelf moet gebeuren. 14. Wees een Israel kenner, en niet zomaar fabeltjes volger van het westen, want die hebben alles lopen verletterlijken. 15. Men zal over je liegen, je woorden verdraaien, je zal omringd zijn met vleselijke mensen die het geestelijke in je proberen te doden, op wat voor manier ook. 16. Velen komen tot de vleselijke god, en zijn zo in strijd met elkaar over wie het sterkste, beste, meest waarheidsgetrouwe, meest deskundige, meest professionele vlees heeft. 17. De bedrieglijkheden zijn zo oneindig dat alleen als het vlees volkomen sterft de mens hier doorheen kan komen. 55. Achtergebleven van de kudde 1. Het lijkt een onmogelijke opgave, maar bij God is alles mogelijk. Er is een weg, en die weg mag de mens leren. Het is misschien moeilijk, of misschien wel heel erg moeilijk, maar het mag toch een uitdaging zijn. jaloers zijn op de geestelijke winsten van iemand anders dat ze over lijken heengaan. 2. Je hebt niets te verliezen en alles te winnen. Het is nu de tijd om te kiezen. Van uitstel komt afstel. Wist je dat uitstel ook een keuze is ? Je kiest dan voor lauwheid, onverschilligheid, en dat is ook een soort keuze tegen de hogere kennis. 3. Weet je dan niet dat uitstellers afgeschoten worden door de vijand, omdat ze achter zijn gebleven ? Roofdieren nemen altijd de prooi die van de kudde is afgeweken, die achter zijn gebleven. 4. Een jongen was in het water van de Nijl. Hij sprak in een vreemde taal, niet eens Israelitisch of Egyptisch, maar voortijds. Hij was niet aangetast door de grofheden van vleselijk bestaan, maar hij was verfijnd. Het was een beeld van het zoonschap. 5. De psalmist heeft vele geheimen te vertellen. Dit doet hij door de psalmen. Het is allemaal beeldspraak dus de mensen moeten er niet te orthodox en fanatiek over worden in hun eenzijdigheid en ongeletterdheid. 6. Soms kan hij niet spreken, maar alleen zuchten, en hij vraagt dan ook op zijn zuchten te letten, want zij spreken. 7. Hij richt zijn gebed niet op mensen, niet op het vlees, maar naar boven. 8. In de nacht zijn al zijn woorden gestorven, maar nu kan hij weer spreken. 9. Soms kunnen wij niet bidden, en mogen wij ook niet bidden, en moeten wij wachten, opdat het vlees zich niet in zal mengen. 10. Jozef droomde, maar zijn familie was als een nachtmerrie die vocht tegen zijn dromen, en zij namen zijn kleed. Zij dobbelden om zijn kleed, hadden zijn dromen verscheurd. Mensen kunnen zo 759 11. Er is een gericht tegen alles wat hoogmoedig is. Daarom is het van belang nederig te zijn, en exegese te doen. 12. Het kwaad zal niet vergolden worden door kwaad, maar het zal gaan door de exegese, de verdieping. 13. Het kan niet zo zijn dat een mens altijd maar moet lijden, maar de mens mag hierdoor ook geleid worden : lijden en geleid worden. Het lijden is ervoor om de grenzen te laten zien, waarbinnen zich een visioen ontvouwd. Door het lijden wordt dus het oog verscherpt, oftewel het profetische zicht. 14. Eerst moet de mens een confrontatie aangaan met de leugen alvorens de waarheid te zien. 15. Dit is een gebed om inzicht. Alleen in inzicht kan de mens schuilen, in school, in het zoeken van het pad. Al het andere is slechts tijdelijk, en zal instorten uiteindelijk. 16. Een mens moet dan wel dromen, want alleen komt de mens er niet uit. De mens moet wel slapen, om ook de andere kant van het verhaal te kunnen zien : hoor en wederhoor. 17. Het leven is geen markt, maar de natuur, en die is ondoorgrondelijk, en kan niet beschreven worden door een markt. 18. We zien de angsten van de psalmist. De onbesnedenen proberen munt te slaan uit de angsten en pijnen van de mens. 19. De Israelitische literatuur geeft een veel grotere waarde aan angst, depressie en boosheid, en beziet ze in een veel grotere context.
Pagina 760
20. De psalmist veracht zijn visioenen van toorn niet, en herkent hierin de woede tegen de zonde. 21. De onbesnedenen rekenen niet met zulke visioenen, want ze hebben de zonde en het vlees als hun schuilplaats. 22. Daarom willen ze niks weten van God's toorn over het vlees en verachten ze het. 23. Dat ze zichzelf hiermee ten gronde richten mag duidelijk zijn. 24. De macht van de onbesnedene is slechts tijdelijk. Hun zaad zal uitsterven omdat het ten dode leidt. werkelijkheid. De oude werkelijkheid is vergaan, is niet meer. De mens heeft inzicht gekregen. 6. Het is als de droom van Jozef die vervolgt wordt door de nachtmerrie. De redding is dan in de droom uitleg en de nachtmerrie uitleg. Dat is dus de gave van vertolking van vreemde talen. De droom spreekt tot de mens in een vreemde taal, en zo ook de nachtmerrie. 7. De mens is hulpeloos bij een leeuw. Er gaat zo'n kracht uit van de leeuw, dat een mens dat niet kan verdragen, en dan overweldigd het de mens. Maar de ware kracht is de gevoeligheid en de alertheid. De psalmist moest onder dreiging van de leeuw zelf een zintuig ontwikkelen waarmee hij met God kon communiceren, maar de leeuw, Saul, de oude orde, zou dat niet accepteren en zou hem zoeken te doden. 56. Ahn en de leeuw 1. De mens moet eerst zwak worden om zo onttrokken te worden aan de zonde. Zij die sterk willen zijn vallen in een strik. 2. De onbesnedenen zijn onder de vloek van het positieve. 3. Het vlees zal achterblijven, want hun woekerrentenieren is ten einde gekomen. Het is tegen hen gaan keren, en ze hebben geen vleugels om mee te gaan met het geestelijke, omdat ze altijd de studie hebben tegengewerkt. 4. Zij zijn niet voorbereid op de toekomst. Zij hebben altijd roddelfabels geloofd. Nu werkt het tegen hen. 5. De natuur herkent hen niet als haar eigen. Leugen wordt van waarheid gescheiden. Er is een nieuwe 760 8. De psalmist is in gevecht met de leeuw, en de leeuw projecteerd, beschuldigd hem. Het zijn oorlogstaktieken. De leeuw probeert zijn geweten te verlammen. De leeuw vuurt zijn leugens op hem af om hem te verwarren zodat hij makkelijke prooi is. Het is zoiets als een vals zonde syndroom. Ze projecteren hun zonden op de ander, en vertellen de ander dan dat die nooit van hun zonden kunnen loskomen. De mens is immers zondig en zal altijd blijven zondigen. Hun eigen onzekerheden projecteren ze op de ander. 9. De leeuw probeert alles om te draaien, zodat de psalmist zijn orientatie verliest. De leeuw probeert zijn ziel en verstand te splijten, te breken, zodat hij makkelijker manipuleerbaar is. 10. De leeuw probeert redenen in hem te maken, zodat hij hem kan vervolgen. De leeuw is een meester in drogredenen. 11. De psalmist is alle kleinzieligheid zat, en wil loskomen naar ruimere ideeën, hogere dromen, ook al verbiedt de leeuw zulke dromen. 12. In zijn dromen vindt hij zijn ware identiteit, niet de valse identiteiten die de mensen op hem projecteren. De nachtmerrie heeft de droom verdiept, en de droom verdiept de nachtmerrie, als medicijn. 13. Hij kan alleen de vijand verslaan door de vijand te worden, maar dan op een hele andere manier, op een diepere manier, wat ook een indiaans spreekwoord is. Hij moet leren inzien voor wat voor verloren droom de vijand staat. 14. God laat alle dingen medewerken ten goede, ook de vijand. Ook de vijand staat voor iets wat hij in zijn leven nodig heeft, als hij het in zijn hemelse denken leert toe te passen. De mens moet dit leren, leren te integreren en internaliseren zonder een ongelijk span te vormen met de vijand. Hij mag dit alleen van boven doen, niet op een vleselijke, aardse manier. 15. Goliath was een onbesnedene, oftewel iemand die strijd voerde door het vlees en vleselijk leefde, vleselijke beslissingen maakte, en zich tegen de besnedenen keerde, oftewel de geestelijken. 16. De majesteit van wijsheid komt altijd van boven, die alleen de besnedenen bezitten, zij die aan hun vlees zijn gestorven. Zij kunnen niet anders dan de werken van boven te doen. 17. Ahn was nog maar een kind toen hij Goliath moest verslaan. Kinderen zijn niet gericht op de werken van het vlees om hen heen, het aardse, dat wat volwassenen hen vertellen. Neen. Zij hebben hun eigen dromen en hun eigen interpretaties. Zij zijn nog vrij, en kijken naar boven, terwijl volwassenen allemaal naar elkaar kijken en God hebben vergeten. 18. Het kind is een geestelijke reiziger, terwijl de volwassene een vleselijke reiziger is, ontdaan van 761 zijn dromen en daarom de dromen van het kind wil stelen en exploiteren. 57. De roeping van Ahn 1. De onbesneden, protserige Goliath die zichzelf boven ieder ander mens waant, als God, is wat de mens wil. De mens wil het vlees, altijd maar weer. Een kind als Ahn had niet veel kans. Toch had God Ahn uitverkoren. God kiest altijd voor het kind, niet de vleselijke volwassenen. Volwassenen kiezen namelijk altijd voor andere vleselijke volwassenen, en niet voor God, omdat ze onbesneden zijn. En het ergste nog is dat zij God imiteren, alsof zij God zelf zijn, wat spotten is. 2. God had naar Ahn omgezien, dat kleine kind, en zoveel dromen gegeven. Dat was de heerlijkheid van Ahn, veracht door onbesneden volwassenen, want zij hadden die heerlijkheid niet. Zij hadden zich nooit laten besnijden. Zij speelden de spelletjes van het vlees, zoals Goliath, maar zij zouden hiervoor een hoge prijs moeten betalen, want het pad van de zonde leidt tot de dood. 3. Goliath liep ermee te spotten. Goliath dacht dat hij alles beter wist, dat het vlees de weg tot
Pagina 762
zaligheid was, en dat verkocht hij. Hij had een markt waarmee hij naam en faam wilde maken. Hij wilde gevreesd zijn. 4. Uiteindelijk zou Ahn Goliath verslaan, het beeld van de trotse en protsende onbesnedenheid. De onbesnedene werd geloofd en geprezen door al het vlees, maar Ahn deed er niet aan mee. Ahn kon er doorheen prikken. Ahn luisterde naar zijn dromen, niet naar de vleselijke wensen van hen om hem heen. 5. Ahn zou de vleselijke dromen stukslaan. Ahn was maar een eenvoudige herdersjongen, en hij wilde zelfs de wapenrusting van Saul niet. Die was veel te groot voor hem. Nee, Ahn wilde nederig blijven. Hij wilde niet komen met grootse vooroordelen, maar met nederige, doordachte studie. 6. Hij kwam niet met grootse wapenen aanzetten, maar had een eenvoudige slinger met stenen. De steen is in het Hebreeuws de bouwer, en men bouwt in vreze en beven (eben), niet in hooghartigheid. Daarom is de steen ook de harde, omdat hij zich in heilige vreze hard houdt naar de zonde, zodat de zonde hem niet kan meenemen. 7. Het is een beeld van het verzet, een heilige stijfheid. Daarom worden zachte jongens in de nacht tot harde mannen. Hiervan is Ahn een beeld. Er moet een zekere strengheid zijn naar de zonde, opdat de zonde geen voordeel en winst op de mens behaald en de mens daardoor zou falen. 8. Het beloofde land is de hemelse studie, waar je alleen maar door je dromen naartoe kunt gaan, en alleen maar door je nachtmerries. De mens moet de vijand kennen, de mens moet leren van de vijand. Wij moeten komen tot de innerlijke en geestelijke waarde van het begrip vijand. Dit heeft een diepere betekenis. 9. De onbesnedenen voeren oorlog over bijzaken, 762 dingen die er niet toe doen, allemaal vleselijk. Zij hebben alle richting verloren. 10. Wij moeten daarom weer opgenomen worden tot de warme, weelderige borsten van Israel, oftewel terugkeren tot de inzettingen van hemelse studie. 11. De vijand zal niet altijd recht overeind staan. In de studie zal het uiteindelijk ombuigen en tot sieraad gestrekt worden. Het is niet slechts de vijand. Het is iets wat van je gestolen is, en het zal alleen terugkomen door studie. Het is iets wat ten goede zal medewerken. 12. Het vlees in ons moet sterven, oftewel de onwetendheid moet sterven, opdat onze studie zuiver en gericht zal zijn, en wij vandaaruit ook daadkrachtig kunnen worden. 13. Hierom moest Ahn Saul ontvluchten en Goliath verslaan. Het vlees mag namelijk niet onze richting aanwijzen en een bijzaak mag onze koning niet zijn. 14. De onbesnedenen zijn druk in de weer hun eigen koninkrijkjes te bouwen, dravende voor hun eigen huis en eigen familie, en de rest kan stikken. Oh, zo druk zijn ze een naam te maken, en faam. Maar dit zijn allemaal de werken van het vlees, en deze werken zijn boos en leiden tot de dood. 15. De onbesnedene toetst de dingen niet. Natuurlijk heeft hij wel zijn eigen goden, maar hij gaat altijd in cirkels, niemand neemt hem op, en hij klimt ook niet op. Hij denkt dat hij er al is. 16. Je kan je wel eeuwig afvragen waarom, maar je moet de oorlog tegen het vlees beginnen, want ziet u, het vlees is redeloos. Ze hebben geen reden, zijn niet vatbaar voor reden. Er is dus ook niet echt een antwoord op de vraag waarom, maar meer een oproep. 17. Het vlees heeft geen reden, en daarom is het slechts zaad wat moet sterven. Het is nog niets. Het is de onschepping. Het heeft nog geen richting. Alleen in de baarmoeder kan het richting krijgen. 18. Het offeren is het opheffen tot de kennis, opdat de kennis er wijsheid en inzicht over kan verschaffen en het kan laten medewerken ten goede. 19. Het zaad sterft, wordt verbroken, en dan is er nieuw inzicht. 20. De mens moet volharden in de prioriteiten. Dan zal het vlees vanzelf afsterven, de volken vergaan. Het zaad is stromende en zal zijn weg vinden. 21. Het zaad heeft geen kennis. Het zaad is onwetend. Het zaad is vleselijk. 22. Er zijn vele vruchten van het lijden, in volharding. 23. Door scheiding en onderscheiding komt het zaad tot variatie en interpretatie, waardoor de mens ook als dit tot droom interpretatie leidt in vreemde hemelse talen kan spreken. 24. De hemel zal dus komen door dromen en door droom interpretatie. 25. De droom interpretatie leidt zo tot grens gevoeligheid waardoor hij niet in de valstrikken van het vlees terecht komt. 26. De dood zal de mens nooit eenzijdig kunnen meenemen, omdat de mens ergens anders vandaan komt en in regressie is, dus het is meerzijdig, als een openbaring. 27. Er moet wel een tegenstelling zijn, een eenzijdigheid, een zekere starheid, om aan te dringen tot het maken van een keuze, wat dus een educatief doel is. We kunnen stellen dat er hierom een balans moet zijn tussen meerzijdigheid en 763 2. Durven te lijden 1. Het stopt niet na de ontvangst van het geestelijke, want dan moet je ook nog de opname ontvangen. 2. Ben jij al opgenomen, of leef je nog in het vlees ? Verlang je naar een uiterlijk teken, of richt je jezelf op het binnenste ? eenzijdigheid. RIVIEREN 1. De mens heeft niets 1. De mens strijdt tegen de hemelse oceaan, en de mens is hierin maar een druppel. 2. De mens denkt dat hij heel wat heeft, maar hij heeft niets. 3. Ze zeggen niet : Uw wil geschiede, maar ze hebben het altijd over hun eigen wil, en ze willen nog zoveel. Het zit in de mens, en ieder mens moet dit persoonlijk overwinnen. 4. Eerst is er een gevecht tegen de leugen. 5. Er is geen weg dan door het geestelijke visnet. Door het geestelijke visnet wordt de opgenomen mens verbonden aan de natuurkennis.
Pagina 764
3. Draag het lijden maar, je bent een geestelijke visser. Al het lijden komt ergens anders vandaan. 4. Het lijden is niet voor niets. Durf te lijden, het is beter dan vals en onverschillig over de ruggen van anderen heen gelukkig te zijn. 5. De geestelijke visser gaat langs. Heb je het gehoord ? 3. De mens moet opgenomen worden 1. Geestelijke vissers … Wat betekent het ? Het is een beeld van de opname. De geestelijke visser gaat langs … Er zijn bijna geen mensen meer … Velen hebben hun hart gesloten en zijn geen mens meer … 2. De geestelijke visser gaat langs de deuren … Velen doen niet open … 3. Er is geen plaats voor de geestelijke visser, En toch vist hij … Maar in de natuur is er plaats 4. Geestelijke vissers … Wat betekent het ? Het is een beeld van het beloofde land … 5. De goede vissers zorgen dat alles eerlijk verdeeld is … Zij durven nog te roepen als het niet eerlijk verdeeld is … Zelfs 's nachts roepen zij als iedereen slaapt … Dan bonken ze op de deuren en op de ramen … 6. De mens moet wakker worden … 764 De mens moet opgenomen worden … De goede visser woont in de hemel, en vist mij op uit diepe nood, Dat kost geduld, dat kost je alles 7. Zorg ervoor dat je niet teveel weet. Eerst moeten we een heleboel ontweten, want er is zoveel valse kennis. Valse kennis wordt er in de steden aan de mens opgedrongen. Daarom heeft de mens het diepere visnet nodig om eraan te ontkomen. 8. Er is een heleboel te ontweten. De mens moet ook dromen. 9. Laat de mensen maar praten. Ze vieren hun feestje zonder inhoud, allemaal voor het oog der mensen. 10. Tradities der mensen hebben het werk en woord van de hemelse vergetelheid krachteloos gemaakt. 11. Het oog der mensen tegen het hemelse oog. Het oog der mensen tegen het oog der waarheid. 12. Laat de mensen maar praten. Het is slechts de mond der mensen, maar wij leven door de hemelse mond. 13. Wanneer de mens spreekt is het vanuit het oog der mensen. 14. Oorspronkelijk waren er de geestelijke gewoonten. 4. In de Orionse oerwouden 1. Nee, je kunt niet alles geloven wat je ziet. Dit is een planeet van gezichtsbedrog. 2. Veelal zijn de bloedlijnen hier gemaakt door Orionse vliegen. 3. Dit terrein is in de diepten van de Orionse oerwouden. 4. Ze dreigen als je hun producten niet neemt, hun gedachtes niet aanneemt, hun geloofdsgoed niet ondersteunt. 5. Ze sturen zo een heel legioen op je af, maar het is allemaal bedrog. De mens moet door deze oerwouden heen. 6. De gehele samenleving rust op deze fundamenten, bedrogen door scammers. 7. Ze hebben stappen overgeslagen. Ze komen samen om hun complotten tegen je te smeden. 8. Je zult echt de dieptes in moeten gaan. Je zult echt moeten studeren in deze materie anders kom je er niet doorheen. Velen raken vast. 5. De zondvloed is gekomen 1. Velen zijn gewoon zombies van de scammers. 2. Het is iets wat de mens liever niet hoort. Het is makkelijker een mens te bedriegen dan een mens te overtuigen dat hij is bedrogen. 3. Ook moet je nooit met een dwaas in discussie gaan, want hij zal je slepen naar zijn niveau en je verslaan met ervaring. 4. Er is een grote zondvloed gekomen. Dit leven is 765 6. De hemelse vergetelheid is gids 1. De mens mag begrijpend leren lezen en begrijpend leren leven. Leven moet je leren, en er is niks makkelijks aan. Niks komt zomaar. 2. Waar je je van bewust moet zijn is dat dit een spiegelingwereld is. Mensen variëren van heel slecht tot heel goed, en zo is dat ook met de dingen die gebeuren. Er gebeuren hele slechte dingen en ook hele goede dingen. Het wijst ergens naartoe. 3. Er is niet op alle vragen direct een antwoord. Je moet het doorleven, ontdekken en ontwikkelen. Dit gaat door diepgaande natuurlijke processen die de bedrog, maar van binnen ligt de waarheid verborgen voor hen die hun leven niet hebben geteld. 5. Ga dieper in de Orionse oerwouden, dieper dan de scammers ooit zijn gegaan. 6. De steden zijn valse schepen. Buiten in de natuur zijn de hemelse zondvloeden. 7. Wij hebben altijd een hemelse moeder die over ons waakt, die ons ook beschermt tegen de verwarrende moederspiegelingen op aarde. 8. De hemelse vergetelheid is getrouw, haar plannen falen niet, Zij die een goed werk in jou is begonnen, zal ook getrouw zijn het te vervullen 9. De hemelse vergetelheid nam mij uit de rivier, en leidde mij tot het oer.
Pagina 766
mens allereerst niet begrijpt. van het probleem. En zij dragen het medicijn. 4. De mensen om ons heen zijn roofdieren die complotten maken voortdurend, en daarom heb je de hemelse vergetelheid nodig als gids. 5. We mogen op de weg door de wildernis gaan naar het beloofde land. 6. Alleen in het lijden is er openbaring. Het is belangrijk hier op een pastorale manier naar te kijken. 7. Gaat lijden en onrecht zomaar weg ? Kun je er van vluchten, naar een soort eiland waar lijden en onrecht helemaal niet bestaat ? Nee. Je moet er dwars doorheen. 8. De wereld is een schouwspel van archetypen die een hoger filosofisch model vertegenwoordigen. 9. Er is geen daadwerkelijke overwinning door het gebruik van brute kracht. 10. De mens moet wachten op de gids, de hemelse vergetelheid. 4. Ga tot de hemelse watervallen. Zie de hemel zuiver als iets van de natuur, niet iets van de mens. 5. De valse hemelen zullen allemaal weer instorten, omdat ze slechts door mensenvlees waren gebouwd en bedacht. 6. Als deze parasieten steken dan sterven ze een langzame dood. Je bent dus niet zomaar van hen af, want ze haken zich in je vast, en planten zich voort in je, zodat je vlees bent voor hun kinderen. 7. Ze sterven in je en richten nog zoveel mogelijk ravage in je aan. 8. Ze komen gecamoufleerd. Wees dus op je hoede. Ze kennen je zwakke plekken. Ze zullen het blijven proberen. Ze zullen nooit opgeven, en zijn hierin radicaal en gewiekst. Jij bent hun laatste strohalm. 9. Zij zijn zich van geen kwaad bewust want ze zijn zwaar aan de drugs. Ze zullen alles goedpraten, de grootste misdaden. Voor hen is het kwade goed. Alles is omgekeerde wereld. Kun je daarin overleven ? Alleen de hemelse vergetelheid zal overleven. 7. Terugkeer tot de oermoeder 1. Bloemen komen uit de zee, uit de oerafgrond, om de mens terug te nemen. Hiervoor moeten ze de mens afbakenen van een heleboel dingen. 2. Zoek niet naar het goud der dwazen. 3. De indianen en natuur mensen zijn op de hoogte 766 10. De gisting van de natuur, van Orion, is het gisten van het minderen, van de leegte, wat zijn eigen schepping heeft. 11. De mens dient in soberheid te leven om zo niet de door de natuur aangestelde limieten te overtreden. 12. Geduld betekent het vlees tot rust brengen. Wij mogen de hemel niet in de weg staan. Het vlees moet losgelaten worden, en men mag er ook niet meer om rouwen. De zondvloed moest komen. 13. De mens is verdwaald in overleveringen van mensen, van dogma's en drogredenen, omdat hun oren niet doorboord zijn, en ze geen zwijgoffers hebben gebracht. 14. Het zwijgoffer leidt tot de wildernis. 15. De verslagenheid van het hart is het ware offer. 16. Je komt in een geestelijke wereld op zich, een woeste zee met eilanden en landen. 17. Wordt geleid door het hemelse woord, en niet door allerlei kerkelijke besluiten. 18. Wat sterft, dat sterve. Want er is zoveel wat moet sterven. Wij moeten iedere dag sterven, sterven aan onszelf. 19. Er is zoveel wat voorbij moet gaan, zoveel wat verdiept moet worden, wat als zaad in de grond moet sterven. Dat is ons offer. Wij moeten niet blijven stilstaan bij alles hoe het is. 20. De natuur is zowel teder als meedogenloos en onverstoorbaar in rechtvaardigheid. 21. We hebben het dan over de hemelse vergetelheid als we het over de natuur hebben. 22. Zo mag de mens terugkeren tot de oermoeder om dit proces te kunnen doorleven en meemaken, tot ervaring te komen. Dit is het doel van de schepping en de natuur. 9. Wedergeboren in de paradijs aarde 1. Dit is de aarde van de tegenstander die de mens in gevangenschap houdt, en de mens wordt daarom verhoord. 2. Er wordt gewerkt met bloedgeld, om de kloof tussen arm en rijk nog groter te maken. 8. Vrijmaking door de hemelse vergetelheid 767 3. De mens is nog in de baarmoeder. De mens is nog niet geboren. De mens is nog in baarmoeder nachtmerries, de nachtmerries van de feutus. 1. De vrijmaking is iets heel moois, als een natuurmoeder die de mens opzoekt in de stad en de mens een bevrijdend zicht van de natuur zendt om de mens terug te brengen tot de natuur. 2. Wees gehoorzaam aan het woord van de hemelse vergetelheid, niet het woord van de kerken. 3. De natuur is meer een leermeester van ingetogenheid dan een snelle medicijnmeester. 4. De vleselijke mens heeft in zijn dwaasheid zichzelf goden gemaakt, waardoor door hun bijgeloof in die verzinsels de ware godsdienst vervalst wordt. 5. Godsdienst is gewoon natuurdienst en kennisdienst, als de wetenschap van de hemelse vergetelheid. 6. De mens is afgedwaald van de hemelse natuur.
Pagina 768
4. De weg door de baarmoeder is heel ingewikkeld. Het hemelse oor stroomt voor eeuwig als een waterval in hemelse leegte. 5. De paradijs aarde is diep in de wereld opgesloten, diep in de natuur. Daar ligt zij opgeborgen als een geheim. 6. Het kind sterft in de aarde om haar te vinden, om in haar wedergeboren te worden. 7. Velen hebben het aas van de valse opname genomen. Je kunt het zien aan hun hardnekkige, koppige onverschilligheid. 8. Ze zijn veelal verslaafd aan het harde, koude, aardse geld. Het heeft hen hard gemaakt, eenzijdig. Ze zijn verdicht. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. 9. De paradijs aarde komt niet zomaar, maar ligt verborgen in de herschepping van het geheugen. 10. Dingen in het geheugen kunnen steken. De mens kan geheel door zijn geheugen opgevreten worden als door een beest, maar zo komt de mens wel dieper, en ziet andere schakels. 10. Het grote Tahulen 1. De mens is in de hongerput, in de baarmoeder. De mens kan niets. 2. De bidder ziet zichzelf van God verlaten. De bidder is tot verdoemde geworden. 3. Deze mens is bespot, veracht, ontdaan van alle menselijke waardigheid, en uitgekleed. Maar het geheime woord van God heeft de mens omsingeld. 4. De mens is gemakszuchtig en wil alles op de geboortedag projecteren waarmee ze zich identificeren, terwijl er elke dag de noodzaak van wedergeboorte ligt. Je kunt dus niet teren op alleen maar oud succes, wat overigens niet eens succes was, maar gewoon dat je in de wereld kwam. 5. Moet dat allemaal hoog van de toren worden geblazen, of moeten we laag profiel houden ? 6. Het gaat dus niet om de uiterlijkheden, maar om de innerlijkheden. Wij zijn niet onze geboortedag. 7. We moeten oppassen niet het mensenvlees te behagen of ons eigen vlees, want zo zullen we contact met het geestelijke verliezen en verdwaasd raken. 8. Worden we door het vleselijke geleid of door het geestelijke ? Durven we dan niet meer op te staan tegen de gruwelen van deze tijd ? 9. Staan we er dan gewoon bij als onze kinderen door het materialisme worden ontvoerd ? Nee, het is oorlog. We moeten het vlees ontmaskeren. 10. Ook moeten wij onze kinderen opvoeden in de geestelijke oorlogsvoering. 768 11. De mens is lauw en lui. De mens heeft geen onderscheidingsvermogen. 12. De mens is wereld geworden zonder principes. 13. De mens wil het geroep van God niet horen. 14. Steekpenningen worden aangenomen. Het is bloedgeld. 15. Is er nog leven in ons ? Stroomt de rivier van hemelse vergetelheid nog in ons ? 16. In de wildernis, daar stroomt de rivier nog steeds door de onderwereld, voor hen die er zijn gekomen door het geestelijke visnet. 17. Het komt aan op deze schakeling tussen honger en volharding. 18. Zo kun je de diepte in gaan om alle realiteiten die op je geprojecteerd zijn te ontvluchten. 19. Soms raak je vast, en dan moet je weer hongeren en volharden, en dan kun je weer verder verdiepen. 20. Ook als je vastraakt kun je altijd verdiepen. Dat is de boodschap van de tahulen. 21. In het diepste van de wildernis, daar waar de wilderniszee is, verduister onze valse kennis, al onze overbodige kennis, opdat wij terugkeren naar de ware kennis. 22. Verduister de vijand, ja, verstrooi hen, oh hemelse vergetelheid. Ik kom tot U. Uw wil geschiede. 23. Ik laat alles achter. In de hemelse vergetelheid sterft mijn lagere wil af. 24. In het grote Tahulen kwam ik tot U. 769 25. En zie dan, de hemelse vergetelheid kwam om te vertragen. En ik raakte onthecht van de materialistische realiteit. 26. Ik viel in een slaap. In de hemelse vergetelheid herschiep gij mij. 27. U laat werelden ten onder gaan in de hemelse vergetelheid, voor een nieuwe schepping. 28. U doet hen bevriezen die hun speren opheffen tegen U, oh hemelse vergetelheid. 29. Over de zeeën van vergetelheid roept Uw stem ons. 30. De hemelse vissers staan aan de kusten met hun netten. 31. Oh, alleen zij die in de hemelse vergetelheid zijn kunnen u verstaan. 32. Zij hebben alles achter zich gelaten. Zij kijken niet meer om. 33. Stormen van hemelse vergetelheid woeden over de werelden voor deze reden. 34. En haar zeeën van hemelse vergetelheid zullen zeker overstromen, om werelden in te nemen voor Haar. 35. Ik kijk toe hoe ze te werk gaat. Ik kijk toe hoe Zij Haar speer opheft tegen het vlees. 36. Het woeste beest drijft Zij in de hemelse vergetelheid waar het ten onder gaat. 37. Het verleden is nog slechts een tent. Alles moet veranderen.
Pagina 770
het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden. 11. De mens geschapen uit klei 1. In de psalm van Ahn werd het tahulen al gelijk gesteld met het ragnarok, wat ook goed voet na voet kan betekenen, want ragal is een hebreeuws woord voor op de voet gaan, en rag is dan gewoon een afkorting ervan (regel betekent voet in het hebreeuws). Het betekent onderzoek doen in het hebreeuws, dus van onderzoek tot onderzoek gaan. 2. In het voortijdse is dit ook wel het pad van Halal, het hongerpad, wat een hongertocht is, waar ook ramadan voor staat, Rama of Abraham, die terugkeert tot Eden, oftewel de terugkeer tot Odin, wat door de valkyries gebeurt. Eden of de Aramese d’n wortel staat voor de martelaren als een symbool van exegese en we zijn allen martelaren in deze nacht. 3. De laatste kerk, het overblijfsel, is een kerk van martelaren. Het enige wat je dan kan doen is exegeet worden, anders blijf je in die realiteit van letterlijke eeuwige verdoemenis. Pijn is nooit een doel op zich. Het draagt een boodschap, als onderdeel van een taal. 4. Deze oorlog is niet letterlijk … We grijpen onze wapens maar onze handen glijden weer weg … Dan grijpen we weer naar de wapens, maar onze handen glijden weer weg … We bereiken deze wapens nooit, want we zijn in de hemelse vergetelheid. 5. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar 770 6. Dit is wat de zondvloed is … We grijpen ernaar, en weer en weer, maar we bereiken het niet … Het regent en regent maar om alles weg te spoelen, en dan zijn we in de zondvloed waarin al het vleselijke losgetrokken wordt … 7. Uit klei zijn wij gemaakt … Uit de donkere, bruine aarde … Dit zijn de ware natuurbruggen tussen alles in … Kijk ze eens hangen … in de wildernis … Het zijn touwen … Wat een prachtige bruggen, en wat een prachtige natuur … 8. De pijl raakte ons hard, Het was diep, we zagen elkaar vallen, De pijl bracht ons over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 9. We worden getroffen door pijlen om ons af te pellen, want dit is allemaal onderdeel van de hemelse vergetelheid … 12. De ontwapening van het vlees 1. Letterlijkheid is een tentakel van het materialisme. Het moet afgekapt worden. Maar het groeit gewoon terug en wordt nog erger. Daarom moet de hemelse vergetelheid komen. 2. We moeten gaan tot het hart van het materialisme. We moeten de klieren van het materialisme kennen die deze tentakels telkens weer laten teruggroeien. Dit beest is niet makkelijk te verslaan. natuurproces. Alles zal ontstaan in onbereikbaarheid, niet in bereikbaarheid. 3. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 4. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 5. Het materialisme is een ongetemd beest, een onopgevoed kind. Dat is wat het beest van materialisme diep van binnen is. Het is het willen, niet het kennen. Alleen kennis kan het beest van materialisme overwinnen. Alleen de natuurkennis. 6. Het beest, het materialisme, is onthoofd, oftewel zijn territoriale macht is verbroken. Zij overwonnen het materialisme en de stedelijke hallucinaties die het met zich meebracht door vermindering. Dat is het geheim in het bos. 7. De hemelse vergetelheid komt om het zicht te verscherpen. De mens wordt door de afzondering en eenzaamheid van het materialisme losgetrokken, en door de afstand gaat de mens weer zien. 8. De mens komt uit een diep moeras waarin de mens verblindt was geraakt, omdat alles te dicht op de mens kwam. 9. Verdichting is een gevaarlijk gif tegen de geestelijke gewoonten. 10. Het beest van materialisme wil alle geestelijke gewoonten opslokken. De mens moet zwemmen tot de overkant van de hemelse vergetelheid. Deze overkant zal nooit bereikt worden, maar alleen ontstaan in de hemelse vergetelheid. Het is een 771 11. Het is de kunst om het weer op de grotwand te krijgen. 12. Het vlees wordt ontwapend. De mens wordt aangesloten op de geestelijke bron door het hongeren. Het vertelt over de natuurgrenzen. 13. Het is het afscheid nemen van de grenzen van mensen om zo te komen tot de grenzen van de hemelse vergetelheid, oftewel de natuurgrenzen. 14. De mens zoekt zijn toevlucht in het ochtendgloren, het woord van de oorlogskennis, wat het oorlogsonderwijs is. Wij zijn allen hongersoldaten, hongerjagers. 15. Ze nodigde mij uit door haar ogen. Ze namen me op hun schip. 16. Uit de duistere golven van sinistere zinspelingen wordt de mens getrokken op de hemelse vissersboot in de zondvloed. 17. Het beest van materialisme kent geen restricties maar is roekeloos. Alles draait om het zogeheten plezier principe, altijd kiezen voor plezier, en lijden en tucht, moeite en ongemak ontvluchten, uit de weg gaan. 18. We komen dan in een nieuwe soort chaos. We zien nog niet wat het betekent. Het is profetisch, wild, nog onvertaald. Maar het leidt ons. 19. Dit betekent de andere wang toekeren in het honger proces, want alles heeft een diepere boodschap, en zo halen we dingen naar binnen, die misschien allereerst en op het eerste gezicht slecht zijn, en dat is ook wat het visnet is. Je gaat de tweede mijl. Het is hier niet oog om oog, tand om tand, maar je werkt via het honger principe van de
Pagina 772
hemelse vergetelheid, niet volgens het plezier principe. 30. Je komt ook niet tot snelle definities in de honger, maar laat ruimte voor het onbegrip. 20. Je doet dus afstand van snel oordelen. Je grijpt niet snel naar de wapens, maar laat het wegglijden, omdat je eerst tot het visnet moet komen. Eerst moet je komen tot de leegte. 21. Het is een warme dag op het strand, Je kijkt naar de golven en doet in eerste instantie niets. 22. Als we met lege handen komen tot de hemelse vergetelheid, dan zal zij onze handen vanzelf vullen. 23. En je kan weer ademen, warme adem van het oerwoud, 24. Dan zijn we niet in de bedriegelijke verdichtingen van de stad meer, maar in de wildernis, en omdat we de leegte hebben liefgehad kunnen we ademen. 25. Er was een brug, een brug in mijn hart, Alleen in de honger worden de ware bruggen gelegd, tot de diepere wereld. 26. In een zachter oerwoud rijst de morgen Door de honger ontkluwd het bos, en wordt alles losser, minder dicht, en verzacht alles, tot een zachtere wildernis, die ook dieper ligt in de bossen. 27. Haar gezicht vertelt me meer dan honderd boeken, en nog steeds is ze een mysterie voor me. 28. In de honger komen we niet tot snelle, overmoedige conclusies, maar blijven de dingen vaag en dromerig, opdat de diepere werelden en diepere betekenissen kunnen doorkomen. 29. Ik zag dit geschreven op een muur, en ik begreep het niet. 772 31. Mannen wilden niet meer hongeren, maar wilden het materialisme dienen voor snelle zwijnen. 32. Wat een verschrikkelijk verhaal van de zondeval. De zwijnenman doet zich ook voor onschuldig als een lam. 33. De mens mag wanneer de mens slaapt teruggaan tot de hemelse vergetelheid. 34. Telkens als de mens slaapt komt de mens weer in contact met de oorspronkelijke orde. De slaap is de moederborst. 35. Er is geen Adam die zomaar van de vrucht van kennis neemt, maar de wilde mens die in de geestelijke arena strijdt. 36. Het begint direct met de honger. Er is eerst honger. Zo zien we eerder een beeld van hemelse vergetelheid. Er kan niet zomaar iets gegeten worden. 13. De oorlog tussen de wilden en de leraren 1. Dat er meerdere wetten dan loon naar werken zijn is duidelijk, want er is ook de wet van het zinnebeeldige. Dit zijn dus metaforische dingen die zeker niet letterlijk genomen mogen worden. 2. Mensen gaan lineair met God om. God moet zich aan hen aanpassen. Ze willen God in een hokje stoppen. Het moet op hun manier. God is voor hen iemand die precies als hen denkt, geheel op hun niveau is. 3. God is boven alle dingen. Mensen kunnen allerlei ideeën en filosofieën over God hebben, maar het is altijd weer anders. 4. We hebben misschien geen fijne levens, maar wel diepe levens. Uiteindelijk zal de wildernis tot een zekere bloei komen. 5. Kunnen we dit alles doorzien ? Geef alles op voor de wildernis. 6. De natuurmens probeert niet in te passen. De natuurmens zegt soms dingen die men niet begrijpt, en daarvoor wordt de natuurmens veroordeeld. 7. Er is een grote oorlog tussen de wilde jongens en hun leraren. Stoelen en tafels op de scholen worden omver geworpen. Het zijn moeilijk opvoedbare kinderen, want zij buigen niet voor de oude orde. 8. De hemelse vergetelheid gaat zeker komen om in te nemen, over te nemen. De natuur zal de mens terugnemen, want de mens is afgedwaald van de natuur. 9. Het gaat er niet om voor een mens om wild om zich heen te grijpen en zichzelf te bevredigen, al die drangen die de mens heeft. Nee, het gaat erom dat de mens leert, en deze drangen zal beteugelen. 10. Vleesmensen volgen gewoon hun drangen, roekeloos, zonder restricties. Ze willen er niets bij leren. Ze hebben hun eigen scholen al gebouwd en denken dat ze alles al weten. 11. Als de hemelse vergetelheid terugkomt zal alles wegvagen. 12. Het komt tegen hen die denken dat rijkdom de bron van het leven is. 13. Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, 773 Maar ik bereik het nooit 14. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 15. De hemelse vergetelheid is gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 14. Het sobere pad 1. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 2. Het wordt beschreven als een lelie. Het zal eerst de valse moederbindingen doorsnijden. 3. Het wapen zal eerst onszelf grondig onder handen nemen, en er valt hier niets zomaar snel te grijpen. 4. Alles moet geestelijker worden, minder dicht. Het wapen bereik je nooit. Je steekt je hand uit en er gebeuren hele andere dingen. 5. Dat kun je niet op iemand anders projecteren, maar je vlees moet ervoor buigen. 6. Dit is het wapen : Ik wacht op de hemelse vissersboot. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd
Pagina 774
7. Ze kunnen niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je. verwoestende gevolgen van materiele communicatie in te zien ... Hij voelde de duistere krachten van licht en geluid ... die hem opgesloten wilden houden in deze aardse gevangenis ... Hij begon meer en meer te leren van de natuur, 8. Het wapen verbreekt onze eigen territoriale geesten. Het is totale onbereikbaarheid, want er moeten nog zoveel nuances komen. Daarom is er nu trauma. We moeten eerst voelen. Dan voel je eerst verbrokenheid en gemis. 9. Dit is het wapen : De geestelijke vissersboot is belast met deze tragedie, Het verandert het zicht op de wereld en de woeste zee, Het verandert de manier waarop je de tragedie behandelt 10. Je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor je gezicht 11. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 12. Het betekent dat je het eerst zelf ondergaat. 13. Een pijl diep. Er jaagt iets op ons : nuance, iets uit het oog verloren. Er jaagt iets op ons : samenhang, iets wat niet was overzien. Er jaagt iets op ons : prioriteiten, dat wat we hebben omgeruild voor bijzaken. De hemelse vergetelheid is gekomen. 14. Het wapen leert ons voorzichtigheid. We mogen het niet teveel en te snel gebruiken. 15. Hij begon het materiele meer en meer als een gevangenis te zien ... Hij begon meer en meer de 774 16. Hij zag hoe bomen met elkaar communiceerden, planten en bloemen ... Hij zag hoe dieren communiceerden .... dat was niet materieel ....zoveel werelden met elkaar verbindende .... En ja, dit was een fijnere materie ... met een diepere sensitieve inslag .... dit was ervaren ... dit was contact hebben ... dit was leven .... 17. Je kan het wapen niet direct gebruiken, niet materieel, maar er is een veel diepere communicatie via andere principes. De mens is geprogrammeerd : zo moet het. Maar er zijn veel diepere programmaties waar de mens naar terug moet. 18. Het rode zicht is eigenlijk altijd in zijn ogen aanwezig, en hij noemt het een eeuwig visioen. Het is het zicht van de hemelse vergetelheid. 19. Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. Alles wordt gebouwd op vele raadselen. 20. De hemelse vergetelheid is subtiele energie. De energie is zo fijn dat het niet zichtbaar is, maar het kan wel allerlei dingen veroorzaken. Zij zou gedachtes kunnen veroorzaken, beslissingen, en verschillende weersgesteldheden. 21. Hij voelde zich weer zweven tussen hemel en aarde. Hij had gewoon weer dat vreemde gevoel dat hij geen controle meer had over dingen. 22. Vroeger voelde hij zich altijd zo machtig, alsof hem niets kon overkomen. Hij wist altijd alles bij anderen klaar te spelen. Maar nu ... hij voelde zich ontzettend machteloos. 23. De dag erna is hij ziek, en blijft op bed liggen. Hij voelde zo heet aan, en was zelfs een beetje aan het ijlen. 24. Een paar dagen later is hij weer beter, maar het ijlen is er alleen maar erger op geworden. Hij kon alles weer doen, maar hij zei telkens dat hij nu ergens anders was. 25. Hij is onberekenbaar geworden. Hij is alles en niets. 26. Na een tijdje valt hij uitgeput in slaap. Als hij wakker wordt vraagt hij zich af waar hij is. Hij kan zich niets meer herinneren. Het laatste wat hij kan herinneren is dat hij van zijn werk terugkomt, alsof hij zweeft tussen hemel en aarde. 27. Hij houdt zijn boog gespannen, met een pijl gericht op een vijand, Maar dan beseft hij dat hij de vijand zelf is. 28. Een ander houdt ook zijn boog gespannen, zijn pijl gericht op een vijand, Maar ook hij beseft dan dat hij de vijand zelf is 29. Ook een derde houdt zijn pijl gericht op een vijand, Maar dan ineens staat de hemelse vergetelheid voor hem, Zij neemt hem mee naar de rivier van vergetelheid om hem te wassen 30. Tahulen staat voor het loslaten van wereldse dingen. Het wereldse zal namelijk vergaan. 31. Tahulen gaat terugkomen. Het is een baarmoeder. De mens moet terug de baarmoeder in. 32. Ik zag haar staan bij een waterval. 33. Alles wat waarlijk prachtig is kun je slechts minderend tegemoet treden. 775 34. Hemelse vergetelheid, stort uzelf uit op ons. 35. Bijen raken alles maar lichtelijk aan en trekken dan weer verder, om hun honger honing te maken. Ook vliegen raken alles maar lichtelijk aan. 36. De hemelse vergetelheid is de bron van de eeuwige jeugd. Wel is het belangrijk dat het kindervlees afsterft, want er zijn vele valse bronnen van eeuwige jeugd. 37. We moeten verder, als een bij, of als een vlieg, gaande tot alles wat verloren is geraakt, verworpen is, tot de onbewoonde, onaangeraakte eilanden. 38. De mens is opgesloten in primitieve nachtmerries. De schepping is nog niet gekomen. Dit is nog de chaos van het beest. Het ego en superego spelen hier op in met hun valse structuren om het presenteerbaar te maken, als een drugs. De massa's volgen het. 39. De eenling moet zijn innerlijk tahulen aanwakkeren. Dit is de hemelse vergetelheid. Er zijn in de stad allemaal valse karikaturen van de hemelse vergetelheid gemaakt. 40. Het ego sleurt je mee, en ze bemoederen je, en zijn bemoeizuchtig. Daarom moet de mens terug de wildernis in, tot de bomen. In de bomen is er nieuw leven voor de mens. 41. In de stad zijn er verzwakte spiegelingen van het gericht zijn op bijzaken, allemaal karikaturen van de mens. Het verkoopt goed. Daar moet je niet wezen. 42. Je moet tot je eigen innerlijke tahulen komen, de hemelse vergetelheid. Het moet van binnen aangeboort worden, en van binnenuit moet het je overstromen, als een opname. 43. Het brengt je tot het raadsel van de tachtiger
Pagina 776
jaren, de haan op de top van de wereldboom. 44. Het is niet de bedoeling dat de mens helemaal wegzinkt in de primitieve nachtmerries van het oer. Er is een profetisch pad doorheen. Dit is zowaar een sober pad, maar het lijden heeft het laatste woord niet. 45. In de zestiger jaren werd de mens aangespoord om terug te gaan tot de natuur, rassenverschillen en geloofsverschillen achterwege te laten. Het was ervoor om mensen weer te richten op het geestelijke. 46. Alcohol werd gezien als bewustzijnsverdichtend, bewustzijnsvernauwend. Het was een groot protest tegen materialistische oorlogen en de markten waarmee het gedreven werd. 47. Hier was iets canonieks van de natuur aan de gang. Dit kunnen we niet zomaar achterlaten of overboord gooien. 48. Er was een diepere weg, maar drugs greep velen weg. 49. Wat moeten we dan doen ? Terugkeren tot de innerlijke tahulen. De Orion bron 50. Gullinkambi kwam tot de oppervlakte, om ragnarok aan te kondigen. Het was een haan. Die kraaide in de tachtiger jaren en liet zijn hanenkam zien. Het was een echte vechthaan. Maar abstract, zeer abstract. De materiele oorlog moest sterven. 51. Het vlees is uit op totale vernietiging door totale verletterlijking. Ze haten het leven en willen dood, en willen zoveel mogelijk meeslepen. Dat is hun drugs. Hoeven ze niet na te denken. 776 52. De hongerende mens is omringd door de vraatzuchtige mensen van de stad. Daarom moet de mens terug tot de orion bron. Vanuit de orion bron is namelijk alles geemaneerd, tot lagere vormen gegaan. Zo leert de mens hongeren en zo wordt het hongeren ook beproefd. 53. In de stad houdt men zich bezig met bijzaken, met het spekken, kleffen en klotten. De mens is dus in een honger oorlog. Er zijn veel machten die de ziel willen vernietigen. 54. In de diepte van orion, in de orion bron, ligt het verborgen voor de mens. Het gaat niet om het wel of niet, maar om het hoe. De leegte op zich is ook niet de oplossing, en al helemaal niet het einddoel. De leegte kan namelijk ook zo bedrieglijk zijn, en een drugs op zich. Er ligt diepte in de honger. De mens moet altijd dieper en niet in allerlei leegtes blijven rondhangen. 15. Het vlees houdt van drogbeelden 1. De mens moet ook weer hongeren op leegtes, en daar ook weer op hongeren. Hongeren is meer een strijd ook tegen de leegte. De honger is niet hetzelfde als de leegte. De honger is oorlogszuchtig, toetsvaardig dus. 2. Om te kunnen overleven moest Orion een afval product lozen waaraan Orion zich ook zou kunnen ontwikkelen. Vervormende spiegeling, oftewel emanatie, van hogere tot lagere vormen, is een natuurverschijnsel. 3. Het geestelijke visnet is een eeuwig zintuig wat men nodig heeft om te kunnen overleven. 4. De mens moet zich niet te buiten gaan aan allerlei zachte leegtes. De mens moet de geestelijke arena in, de honger oorlogen. 5. De schepping kwam voort vanuit de duisternis die op de diepte lag, woede en gebrul duidende op de woeste golven of wateren, de zondvloed. De aarde was verloren in hongerende, afgezonderde dorheid en droogte. We hebben het dan over de honger oorlogen van de geestelijke arena. 6. Wij mogen in meerdere werelden leven. Wij mogen dromen. Het gaat om de natuurgetrouwheid, dus niet idealiserend, dus in wezen komt het geestelijke visnet en de honger centraal te liggen. 7. Ook worden de diepere lagen en structuren van de natuur blootgelegd, de hogere wijsbegeerte van de natuur. 8. Er is de hongerwoede. Het mag niet op zichzelf staan. Er is ook weer een woede naar de woede, en daar ook weer een woede op. Het zuivert zichzelf uit, opdat het niet gaat pronken en eenzijdig wordt. Het wordt ook wel de hongeroorlogen genoemd. 9. Je kunt niet zomaar de leegte ingaan en dan denken dat het klaar is. Nee, er moet ook een toetswoede naar de leegte zijn, want de leegte kan zoveel verbergen, zo bedrieglijk zijn. Er zijn zoveel valse leegtes die de mens alleen maar tegenhouden, aan de drugs houden. 10. Heb hongerwoede in de geestelijke arena om door al die goden heen te prikken. Het is de hongerwoede van nomadisch leven. 11. Je gaat de diepte in tot de bodem, en dan ga je nog dieper. Je hebt ook toetswoede, hongerwoede, naar de bodems. Bodems kunnen namelijk ook vals zijn. Bodems kunnen gemaakt zijn door je eigen luie vlees. 777 12. Het vlees houdt van drogbeelden. Het vlees wil snel klaar zijn, vroegtijdig aanraken. 13. Toets grondig, en toets het toetsen ook, en dat ook weer, totdat je in de hemelse gebondenheid raakt, in de opname. Dan is er een onverbrekelijk touw tussen jou en de waarheid. Het oude verstand moet afbreken. 14. Als de toetswoede of hongerwoede er niet is, dan wordt de mens niet door de opgenomen, ook niet als deze toetswoede niet volledig is. Wel wordt de mens dan opgenomen door allerlei andere dingen. 15. Dit is waarom de mens terugmoet naar de bronbetekenis. De hongeroorlogen zijn ook weer op zichzelf gericht, en daar ook weer tegen. 16. Alleen de hongerwoede kan de mens doen ontwaken. 17. Uiteindelijk ontstaat er een wereld in de hongerwoede. 18. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 19. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 20. De pijl zorgt ervoor dat we leeg worden, maar dan moeten we ook komen tot de hongerwoede zodat we niet verdichten of vastgroeien in de leegte. De leegte heeft verdieping nodig, en daarom moeten we tot de hongerwoede komen.
Pagina 778
Het geheim van de eeuwige jeugd Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 21. We moeten gaan tot de woeste rivieren, en tot de wilde, rode bloemen die er langs en erin groeien, als duistere sieraden in het haar. En dan moeten we deze beesten van hongerwoede leren berijden, want er moet ook weer woede zijn naar de woede, om het te testen. Woede betekent dus weerstand bieden, toetsen, niet zomaar je erdoor mee laten sleuren. 22. Hier gaat het om de beestenrijder, als beeld van de hongerwoede. Dit is een dualiteit. 23. De honger is uiteindelijk een wapen en is gericht tegen ons eigen vlees, als een pijl er doorheen. 24. Je bereikt niet veel door praten, door het debat, want de mens is doof en verdraaid alles. Je bereikt niet veel door de wapens te grijpen en er op af te gaan, want dan dien je slechts het materialisme. 25. De hemelse vergetelheid komt voort vanuit de honger, vanuit het hongersterven waarin de hogere hongerwoede wordt opgewekt, en dat is een geestelijke oorlog die veelal door stilte wordt bedreven, en door studie. 26. Daarom kwam de tachtiger jaren haan, om het ragnarok aan te kondigen. 27. Probeer het niet rond te krijgen, maar strek je uit naar het vergetene door de honger, de andere realiteit. Door de honger kan de mens weer contact maken met de diepere lagen in hemzelf, als het gaan over een grote rivier. 28. Neem er allemaal niet teveel van. Ook met de honger moet je oppassen, want daar moet je ook weer op hongeren, zodat je in een soort van draaiende turbulentie komt, in een storm of orkaan. 29. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, 778 30. Wilde bloemen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 31. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden 32. Kunnen wij zoals deze vrouw zijn ? Wij mogen onze linkerhand niet laten weten wat onze rechterhand doet. De schepping gaat over het uiteen scheuren. 33. De opgenomen einherjars zijn de strijdende eenlingen die van alles zijn losgescheurd. 34. De honger leidt tot de hongeroorlogen. De honger leidt tot scheuring. De mens ging als einherjars, de door de valkyries opgenomenen, het valhalla in. Dat waren de vijftiger jaren. De mens werd opnieuw opgebouwd. 35. Wij hebben de vijftiger jaren altijd bij ons, maar we moeten de betekenis ervan kennen. Het is de dood van het hysterische gelijke, dat alles maar hetzelfde moet zijn. Er kwam meer ruimte voor diversiteit, meer ruimte voor nuance, en zo ging de mens de zestiger jaren in als een evolutie. De mens ging terug naar de natuur. 36. De mens ging terug naar de natuurkennis, en de diepere, vergeten lagen van het indiaanse oorspronkelijke Amerika werden bereikt, over een grote rivier. De zestiger jaren zouden altijd met de mens meegaan. 37. Eerst moet de mens door de valse verschijnselen heen om daardoor getest te worden. 38. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden. 39. Zijn tranen waren van bloed, die zich mengden met het water. De zee was wild, en hij strompelde in het water, verder en verder, daar waar de golven hem meenamen. 40. Heb deel aan de vertraging. Het laat de verborgen dingen zien, dat wat ertussen zit. De snelheid kan het niet laten zien. 41. Hier stopt alle tijd. Alles gaat hier terug naar het verleden. Het geheim van de eeuwige jeugd is hier. 42. Het komt in fragmenten en lagen. 43. De wilde jongens worden geroepen door de natuurbronnen, maar hun roeping wordt in de stad belachelijk gemaakt. 44. Tahulen omsingelt hen, maar de steden willen de wilde jongens niet laten gaan, en de wilde jongens moeten zelf leren strijden, zelf geoefend worden, geleerd. Ze moeten een ontmoeting hebben met haar. 45. Zonder de slagen van de gesel zullen de wilde jongens weer indutten en nergens komen. Zij is de geleerdheid, de geoefendheid. Haar gesel roept hen. 46. Zij worden opgenomen in het boom geheimenis, de wereldboom, die alle werelden met elkaar verbindt. Hier leidt de ragnarok naartoe. 47. Zo ontkomen zij aan de klauwen van het zombie wereldrijk. Het is zombie tegen plant. Het zombie wereldrijk is als de mest waardoor de boom groeit en vruchtbaar wordt. De planten omsingelen de steden. Ze willen naar binnen. Ze zullen binnengroeien, om de wilde jongens op te nemen. Zij worden geroepen door de natuurbronnen in de wildernis. 48. Moeder natuur roept haar kinderen. De steden zijn schepen op een woeste zee, maar ze hebben 779 50. En zij bouwen hun school die niemand kan vinden. Velen komen om in de grote woeste doolhoven er omheen. Velen vinden hun weg nooit meer terug. Ook zijzelf dolen daar, maar zij bouwen hun school van honger. Het is een hongerschool. 51. Tahulen is het voortijdse ragnarok. Deze dingen zijn allang geweest. Zij heeft haar pijl uitgezonden om de wilde jongens tot geoefendheid en geleerdheid te brengen. 52. Hoe klein is de mens ? De mens is maar een zucht, een druppel in de zee. Altijd maar arrogant en betweterig rondlopen is zeker niet het idee van het mens zijn. Deze mensen zijn er genoeg, en dit hoort bij het lijden. Zo wordt de mens getest. 53. Wie kan er bestaan als de grote zwarte arend tot de aarde komt ? De golven gaan trager, en dan splitsen ze. Er is een pad uit de stad, tot de wildernis. 54. Wacht aan de zee tot de arend je oppikt. Heb geduld. Volhard in het lijden en strijden. allemaal lekken. De school is zinkende. En de boeken worden hier saaier en saaier. De honger heeft toegeslagen. Tahulen is gekomen. 49. Zij schiet haar pijl. Het zombie wereldrijk moet vallen. Zij spreekt haar woord. Rondom de wilde jongens zijn woeste doolhoven waardoor niemand hen kan vinden. Ze kunnen zelfs zichzelf niet vinden. Maar ze zijn aan de borst van Tahulen en worden gevoed door haar woord. De honger is hen tot voedsel, van de hongerboom. Zij scheppen honger uit het holle. 55. Durf je de wildernis in te gaan, of laat je dat liever aan anderen over ? Durf je je oude vertrouwde drugs los te laten om te ontwaken ?
Pagina 780
56. De mens moet terug naar de natuur, over het hek heen. Ren voor je leven. 57. Ogenschijnlijk gaat alles mis, maar we mogen er op een andere manier naar kijken en mee omgaan. De werkelijkheid is meer het subtiele, het vluchtige. Het is er ineens en dan is het ook zo weer weg. Je kunt het niet grijpen en bezitten. Het is meer iets wat jou bezit. Het laat je niet los, als een vormende baarmoeder. Het wil het beste in je naar boven brengen. Maak er een studie van. 58. Ook al lopen alle wegen dood. Ook al worden je plannen niet afgemaakt, blijft alles ergens in het midden hangen. Het leven is geen rechte lijn, maar een lijn die telkens weer knakt, opdat het zijn ware en diepere richting vindt. Het gaat dan cirkelen en ook de cirkels worden weer doorbroken, opdat het pad wordt gevonden. 59. Alles is altijd halverwege ergens onderbroken. Het is de wildernis van het onafgemaakte. Probeer dingen niet overmoedig rond te krijgen, maar ga op zoek naar de ontbrekende stukjes, de vergeten en verloren paadjes waar niemand meer komt, waar niemand durft te komen. Daar is ergens de opname. Maak het niet te bot, te letterlijk, maar blijf tussen de wereld en de droomwereld in, tussen waken en slapen. Kom niet tot snelle zelfovertuiging, maar laat ruimte voor de diepere betekenissen. 60. De verhalen breken ergens af, en dan moet je vechten voor je leven, vechten om je hoofd boven water te houden. Het antwoord glijdt van je weg, geen zicht op het verhaal meer. Maar op sommige punten breekt dat ook af, totdat je geheel alleen bent in de wildernis. Waar zijn de anderen ? Waar zijn de regels ? 61. Je bent dan op een hongertocht, en je maakt ogenschijnlijk verkeerde beslissingen, begrijpt dingen verkeerd, enzovoort. Het kan saai zijn of 780 moeilijk, of zelfs slopend. Je komt in het tegenovergestelde van waar je had willen zijn, en dan ontmoet je je duistere zelf, dat wat je nog niet van jezelf kende, maar kun je dat dan ook op waarde schatten ? 62. Alle dromen waaien hier weg om plaats te maken voor veel diepere dromen, veel wiskundiger, ook al lijken die duisterder. Begrippen en definities van de mens storten hier in elkaar om plaats te maken voor veel hogere definities en begrippen. En ja, dat is een strijd, en ja, dat kan verkeerd gebruikt worden. Het is dan oorlogstijd. Je bent in strijd met jezelf en alles om je heen wat zich aan je opdringt, en dan weer moet je beseffen hoe machteloos je bent en hoe onkenbaar alle dingen zijn. Maar kun je dat deel van jezelf accepteren ? Hier kun je mee werken. 63. Het geestelijke visnet wijst naar de vier windstreken. Hieruit voort komen de stromen des levens. Het geestelijke visnet is gezeteld in Orion. Het wijst de weg terug tot het paradijs. 64. De mens moet weer terug naar het paradijselijke verstand, want de mens heeft alles verkeerd begrepen. 65. De mens heeft het paradijs verloren door goudkoorts. 66. Ze zoeken niet naar moeder wildernis, maar naar het goud, oftewel het goud der dwazen. Ze gaan geheel op in het materialisme, en hebben de geheime paden in de wildernis vergeten. 67. Het leven gaat niet altijd zoals we willen omdat er hogere wetten zijn van de natuur. De mens wordt meegesleept met de natuur en heeft niets in te brengen, want mensen zijn babies die niets weten. Alles bestaat uit vele laagjes, alles is kaleidoscopisch. Alles wat de mens ziet is gezichtsbedrog omdat hij nog niet in de diepte kan kijken. 68. De mens wil vaak de echte waarheid niet zien omdat die te moeilijk en te hard is, en dan koopt de mens wat valse schijnwaarheid, oftewel wat leugens hier en daar. 69. De honger is iets van de natuur, van de wildernis, en wijst op de soberheid, de natuurgrenzen, het kennen van de natuurlimieten, dat alles voortkomt vanuit de leegte, het minimaliseren, en is dus niet letterlijk. We spreken dan over de hemelse vergetelheid. 70. De mens is in oorlog met zijn lichaam. Dit lichaam, als de mens eraan zou toegeven, zou de mens ten verderve leiden. Ik zeg het nogmaals : De mens is in oorlog met zijn lichaam. Zijn lichaam heeft de oorlog aan hem verklaard. Daarom moet de mens strijden, en zijn lichaam leren berijden. Het is een zeer woest beest. 71. We moeten met het minste leren leven. Dat geldt ook voor het geestelijke, woord voor woord, en veel stiltes er tussenin. 72. Accepteer het kleine, het weinige. Vraag niet om meer, maar om minder. 73. Het kind heeft niet veel nodig. Het kind kan leven met het weinige. 74. Stoor me niet met je ingewikkeldheden. Ik ben een kind. Ik bekijk dingen van een hele andere kant, vanuit de hemel. 75. Altijd weer wordt ik opgenomen om ver weg te zijn. Als een storm vanuit de hemel komt het. 76. We vragen dus om het mindere. Zo komen we in contact met de hemel, niet door het meerdere, want het meerdere is bedrieglijk. 781 77. Wij blijven in contact met de rivier, opdat de dingen door ons heen blijven stromen en niets vastraakt. Wij zijn kinderen van de rivier. 78. Wij kennen de dieptes van de rivieren, de geheimen die hier verborgen liggen, waar de aardse mens niets van weet. 79. Droom de gangen en de tunnels tussen de dingen in, en verdiep ze. 80. Het is in geen mensenhart opgekomen. Het komt van een hogere orde. De mens van de aarde ziet het niet. Nu is alles chaos. 81. Waarom is de wereld van de aarde een wereld van wilsdrang en niet van kennisdrang ? 16. De opname tot de diepere wereld 1. Het is een wilde en woeste natuur, om datgene naar boven te brengen wat verborgen ligt. De mens begrijpt het niet, en loopt achter de verkeerde ballen aan. 2. Velen dwalen doelloos rond, omdat ze lagere ballen volgen, bijzaken, aardse dingen, die er niet toe doen. Hun doel is hun eigen ego. Maar wees anders. 3. De natuur roept. Het zoonschap is een tocht van vele nuances. Er is geen tijd voor roem. Het zoonschap is een analyse. Droom je wereld, ga het parallelle bestaan in. De analyse is niet altijd een antwoord, maar kan ook veel nieuwe vragen oproepen.
Pagina 782
4. De mens is niet geroepen om zomaar schaap of rund te zijn, maar de mens is ook geroepen leeuw te zijn, te vechten. De mens is onder schorpioenen gezonden. Die zijn overal om hem heen. De mens woont bij schorpioenen. 5. Het gaat niet alleen over de rund en de leeuw, maar ook over de arend, het vermogen tot het doordringen van de hemel, een beeld van de voorzichtigheid, oftewel de gezonde dosis natuur vreze. 6. Wij kunnen niet met iedereen vrienden zijn, en dat mogen wij ook niet. Vriendschap met het vlees, met de wereld, is vijandschap tegen de natuur, tegen de kennis. 7. Ergens op het pad van de volharding is de verbrokenheid. Dan houden wij het niet meer vol, en worden wij opgenomen in een diepere wereld. Dan kan het kind niet meer, en dan is het volbracht. 8. Dan komt de arend om het kind over de zee mee te nemen. 9. Alles is hier maar ten dele, en alles is vaag en subtiel. Je bent nog steeds op aarde, maar van binnen ben je opgenomen. 10. De mensen kennen je niet. Je bent onder schorpioenen. Je woont bij hen. Ook al ben je van binnen opgenomen. Wat denken we dat de opname is ? Het is een verdieping. Je wordt niet zomaar uit alles weggenomen. Je komt niet in een loze zaligheid terecht. We worden geleid tot de wildernis. 11. We worden opgeroepen tot een hemelse plicht, een hemelse oorlog. De opname is dus een dienstoproep. Dan begint het pad. De dagen in het vlees zijn dan voorbij, en je gaat in het geestelijke verder. 782 12. We zijn onder schorpioenen. Ze wonen bij ons. Ze liegen over ons, draaien alles om wat we zeggen. 13. Ze kunnen flink steken, deze schorpioenen. En dan duizelt het ons voor de ogen. En dan moeten we volharden tot het einde. 14. Wat weet een mens ? Als wij tot de hemel komen moeten wij al onze eigen kennis afleggen. Al onze eigen kennis moeten wij als vuilnis beschouwen. 15. Dan komen we weer op de voorzichtigheid van de arend, de vreze van de natuur. Neem niets zomaar aan. 16. Het boos zijn is een groot lijden. We komen dan bij de bron van het lijden, de leeuw. Wie kan niet boos zijn op een wereld als deze ? Dan ben je aan de drugs. Dan zou er goed wat mis zijn. En die mensen zijn er genoeg. Ze zijn nooit boos, alles moet maar kunnen. Het is pure onverschilligheid. 17. Zij zijn opgenomen door het vlees. Zij verheerlijken het vlees, niet het geestelijke. 18. Wij leven onder schorpioenen. Wees waakzaam als een arend. 19. De mens leeft in diepe ballingschap. Ga je innerlijke wildernissen in om op zoek te gaan naar de leeuwinnen van de volharding, die je de hogere oorlogen leren. 20. De mens is omringd door schorpioenen. De mens wordt voortdurend gestoken, tot op het bot. 21. De schorpioenensteek brengt verlamming. De steken van de schorpioen zijn giftig, en doen de mens verstijven, wat ook een beeld is van de volharding. 22. Het is de bescherming van de doden in de onderwereld. Wij krijgen schorpioensteken om ons te beschermen tegen de machten van het vlees. 23. Door de schorpioensteken kunnen wij onthechten. 24. Wij moeten daarom het schorpioenen medicijn leren kennen. Het is om het vlees te doven en te doden. 25. Zij wordt ook wel de vrouw van de tent genoemd. Zij bewaakt het voedsel om de mens af te houden van de vraatzucht. 26. Daarom steekt zij ook, als een natuurlimiet overtreden dreigt te worden. Zij houdt de mens binnen de restricties van het minderen, opdat ze niet teveel zullen nemen. De mens is in de ban van het snelle goud 27. Zo is de mens geen natuurmens meer, omdat de mens de natuur verwoest heeft, maar dit is altijd deels, en de rest van de natuur zal de mens overweldigen. 28. Laat niemand denken met succes tegen de natuur te kunnen strijden. Alle boeken wijzen daarop. Het is onderdeel van een verhaal. 29. Goudzoekers zijn vagebonden en te dom om als overwinnaars uit de strijd te komen. 30. Dat wat ze van de natuur hebben geroofd is maar een druppel, omdat ze niet ver komen. Ze kennen de natuur niet. Aan welke kant wil je staan ? 31. Er mag geen samenzwering zijn, geen verbond met de vijand, maar er moet mee gewerkt worden. Dan komt de arend, het verdiepen van de boodschap, en zo ook van het lijden. 783 37. Laten we dit doen zolang het nog kan. In de nacht kan niemand werken. Werk zolang het dag is, zolang je het nog kunt. Het leven is niet vrijblijvend en vanzelfsprekend. 38. Velen kiezen ervoor om het bij dit leven te houden. Wat doe jij ? 39. Ze zullen verslonden worden door hun eigen ego. Ze hebben het bedrog lief boven de waarheid, en gebruiken de meerderheid als uitvlucht. 40. Dat deze meerderheid ingebeeld is spreekt voor zichzelf. 41. Een stom mens kan zelfs uit een blok hout een meerderheid scheppen. 42. Dwazen hebben hun meerderheid in een hand zand. 32. Blijf balans houden tussen rund, leeuw en arend, opdat je mens zult blijven, natuurmens. 33. We zien de ijverzuchtige leeuw, en het volk moet ook ijverzuchtig zijn in gerechtigheid, anders ligt onverschilligheid op de loer om de mens te ontvoeren. Dat is wat de oerkennis is. Als je tot de oerkennis komt wordt je ingewijd in de oeroorlog. 34. Zoek je weg door de wildernis. De geestelijke vissersboot zal komen, de zondvloed zal komen. 35. Moet het zich dan telkens herhalen ? Leren we onze les dan niet ? Vecht voor je leven. Vecht voor je kennis. 36. In de natuur is nog leven, maar voor hoe lang ? We moeten dieper de geestelijke wereld in. We moeten de valse realiteiten en beeldvormingen achterlaten.
Pagina 784
43. Het is moeilijk voor een levensgenieter om te erkennen dat er een vijand bestaat. 44. De enige vijand is misschien dan degene die hem probeert te doen erkennen dat er een vijand is. 45. Velen zijn in de ban van het snelle goud. Maar het zijn sloten, geen sleutels. 46. Als je de sleutel wil leren kennen moet je eerst het slot leren kennen. 47. Teveel ruimte leidt tot verdichting, want zo blijf je gericht op de realiteit die aan je aangeboden wordt, en de vrijheid sleurt je er in mee en versteent je. 48. De mensen hebben het altijd over hetzelfde, alles gaat in dezelfde cirkels, en daardoor verdicht het. De mensen zijn van steen. Ze worden onderdeel van de stadsmuren. Ze worden overal voor gebruikt. En alles herhaalt zich. Het zijn de sloten. 49. Ze willen je manipuleren, meezuigen in de verstening. Ze willen steden en boten bouwen van je onderdelen, en sieraden van je maken. 50. Ze willen een mensenbehager van je maken. 51. Maar je moet eerst het slot door en door leren kennen voordat je de sleutel door en door kunt kennen. 52. De ketenen geven niet mee. Ze zijn gemeen, wreed. Zoeken naar waarde 53. Als je merkt dat iets de waarheid niet is, wil het niet zeggen dat het geen waarde heeft. Als we zoeken naar waarheid, dan zoeken we dus eigenlijk naar waarde. 54. Verdwalen doe je, veel verdwalen, om vervolgens je weg te vinden. Eerst moet je verdwalen, want je was niet op het juiste pad. Je groeide op op het verkeerde pad, dus het is maar goed ook dat je afdwaalde, en nu ben je hier. 55. Laat je ene hand niet weten wat je andere hand doet. Doe het niet voor de eer van mensen. Doe het ook niet om mensen te behagen. 56. Wie kent het geheim … De bijen vliegen om deze bloem … Strijden een hevig gevecht … Om haar honing te nemen … 17. Leren leven in soberheid 1. Mensen zijn de ergste roofdieren … Wat je ze verteld dat draaien ze om, en maken ze hun eigen verhalen van, om er een markt mee te bedrijven … 2. Alles is uit de hand gelopen, deze oorlog … 3. Het gaat niet om wel of niet, maar om hoe, want het zijn slechts metaforen … 4. Alles is uit de hand gelopen … 5. Het was slechts een beest van slaap. Slaap wordt soms ook vergeleken met een zee waarin we wegzinken, en als we wakker worden, dan stijgen we uit de zee. Laat dat wat tot de zee behoort in de zee blijven, oftewel wat tot het rijk van de slaap behoort. Het zijn geheimenissen. 6. We leven in een spiegeling die parallel loopt aan 784 Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. 7. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. 8. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De aarde zelf is een nachtmerrie. Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. 9. Afgoden zijn het als het niet meer om de kennis gaat. Alles is afgeweken. 10. Alleen door kennis zou je kunnen leven. Alleen kennis zou overleven. Kennis is overleven. 11. Niets is voor altijd, niets is eenzijdig, en niets staat op zichzelf, maar is altijd een onderdeel ergens van. 12. Altijd is dus een metafoor. In het grote alles is alles opgelost, en dit begint in het niets, en eindigt in het niets, als een golfpatroon. 13. Het zal boven denken zijn. Het is altijd weer anders dan de mens het zich voorstelt. 14. In de wereld wordt je gestrafd als je zondigt tegen het materialisme, als je niet netjes meeloopt met het materialisme. 15. Het is niet wijs om altijd maar in wespennesten te springen. 16. Geduld is een hogere weg, oftewel het hongeren. Geduld is dus altijd grotere winst. 17. Iedere gedachte die je hebt is of van het vlees, of 785 van het geestelijke. 18. De mens is opgesloten, gevangen, door het vlees, en het zal dus wat kosten om los te komen. 19. Aardse mensen doen alles op een aardse manier, nemen datgene wat symbolisch is letterlijk, omdat ze niet geestelijk hebben leren denken. 20. Je kan het vlees niet bestrijden met aardse middelen. Het is nog altijd een geestelijke strijd. 21. Gedachten zijn of van het vlees of van de soberheid. Vandaar dat er geestelijke visnetten nodig zijn. 22. Er moeten pijlen door het vlees, door vleselijke gedachtes, die zich met massa's en massa's op ons storten als vissen. 23. Vleselijke gedachtes storten zichzelf massaal op de mens om de mens tot slaaf te maken. Daarom spreken we van het beeld van de visvangst. 24. Mijn ware familie is degenen die de rivier van de hemelse vergetelheid volgen. 25. Als we het over de wapenrusting hebben : dit is de wapenrusting van een pijl door het vlees. 26. Onthoud goed : zachte jongens worden harde mannen in de nacht. En dat is een natuurverschijnsel wat jij en ik niet kunnen stoppen. 27. Neem vriendelijkheid, barmhartigheid en geduld niet als zwakheid, want zij zijn zowel de leeuw als het lam. 28. Het geestelijke visnet is ons wapen, niet het vlees. Het geduld is ons wapen. 29. Aan de vleselijken wordt de waarheid niet getoond, maar zij leven met een bedekking die hen
Pagina 786
misleid. 30. De hemel is het geestelijke visnet, een school. 31. Het is niet voor spijbelaars. Het is voor soberen, hen die nut hebben gezien in het lijden. De hemel is informatie. Laat jezelf niet voor de gek houden. Sluit je je ogen voor informatie, dan sluit je je ogen voor de hemel. 32. Informatie is het tegenovergestelde van het vooroordeel. Vooroordelen hebben niets met de hemel te maken. Heb je de sobere vrees al ontvangen ? 33. De sobere vrees is het fundament van de hemel. Alleen vrezelingen zullen binnen kunnen komen. 34. Pijlen gaan er door je vlees. 35. Kom je erdoor of kom je er niet door ? En waar kom je door, en waar moet je naartoe ? Allemaal belangrijke vragen. 36. Die verlossing ligt niet in het materialisme. 37. Leugens kunnen heel aardig doen, anders verkoopt het niet. De waarheid is hard. De waarheid doet pijn. 38. Adam gaat over de zee in schepen. We kunnen stellen dat in deze zondvloeden over het vlees het geestelijke een vissersboot heeft. 39. Wanneer het vlees sterft wordt de ziel in de vissersboot opgenomen. 40. Minder vleselijk zijn, minder eenzijdig, dan kom je er vanzelf wel en zal de hemelse vergetelheid je paden leiden. 4. Er zal voor je gezorgd worden, ook al zie je dat soms niet. Ook al heb je geen houvast in dat dal van diepe duisternis. Toch wordt je geleid. Toch is er iemand die je vasthoudt. Toch is er iemand die hier al doorheen is gegaan. Die al je noden kent, al je gedachten, al je verwarrende gevoelens en strijd. 5. Het is geen afgod, maar iets wat uit de diepte komt. Alles is er al. Dit pad is al uitgestippeld in de oneindige en eeuwige kennis. 6. Wij zijn met gematigdheid beteugeld en tegengehouden. Zo niet, dan zouden we in buitensporige rijkdom geheel ten onder gaan. 7. Er is een bepaalde maat voor ons aangelegd, een bepaald ritme. De hemelse vergetelheid weet wat zij doet. 8. Als wij van genade willen komen tot hemels loon, dan moeten wij ook leren belonen, en het loon is altijd kennis. 9. De natuur van het vlees moet afsterven opdat de 786 18. De stromen van het Woord 1. Wees gericht in je bitterheid, genuanceerd, opgeleid en geletterd. Laat je bitterheid niet roekeloos en oeverloos zijn, ongeoefend en allesverwoestend. 2. Maar profeten hebben het soms zo moeilijk en dragen zulke lasten dat ze niet meer willen leven, dat ze hun geboortedag en moederschoot waaruit ze kwamen vervloekten. 3. Juist in het herderen mag je zo ook leren voor jezelf te zorgen, jezelf te voeden, jezelf te onderwijzen. hogere natuur van het geestelijke geopenbaard wordt. 10. Het Woord is een hemelse bloedlijn. Uiteindelijk zullen wij allemaal meegesleurd worden met deze stromen. Deze stromen zijn te sterk. 11. Oh kinderen, komt toch los van het materialisme. Het materialisme is uw vader en moeder niet, maar een bedrieger die u heeft misleid. 12. Draag de pijl in je vlees. Natuurlijk doet het pijn. Natuurlijk bloedt het. Natuurlijk voel je je vies. 13. De geestelijke visserij is een beeld van onderwijs. Als je dan bent onderwezen mag je zelf ook onderwijzen, een geestelijke visser worden. 14. Het is een stuk pure, zuivere natuur, en ik zag de zee. Warme golven kwamen. Het is iets van de hemel. 15. Feit is : we zijn allemaal door het beest opgeslokt en moeten een weg eruit zien te vinden. 16. Het is het best om eerst het verhaal een beetje te kennen. 1. Het zaad is de verbrokenheid, de tranen van verbrokenheid. De mens moet zich niet op een dwaalspoor laten brengen. 2. De tranenrivieren stromen van de onderwereld. De aarde werd geschapen door tranen. 3. Tranen zijn de ware sieraden van de mens, de vruchtbaarheid. 4. Het leven is een tranendal. De mens is geregen van tranen. Verdriet en blijdschap liggen echter heel dicht bij elkaar. Er zit maar een hele dunne lijn tussen. 5. De levensboeken van de mens staan vol met tranen. 6. Het Woord kent al onze tranen, heeft al onze tranen geteld, en ze hangen in ons levenshuis als een voorhangsel. 7. Hier mogen wij over nadenken, deze waarheid diep in ons laten zinken. Het dagboek van onze tranen is door het Woord geschreven, met een bedoeling. 8. Het Woord schiep ons uit tranen, om op de juiste paden te wandelen. Het is een pad van tranen, soms van verdriet, soms van blijdschap, en soms van allebei, opdat je een diep mens wordt, bent en blijft. 9. Oh, er zijn zoveel holen en grotten langs de rivier van tranen, vol met het Woord om de hemelse kennis te leren. Laat het je streven zijn om dit schrift te ontcijferen. BELECH 1. De boot van groot verlies 787 10. Hij droomde over zijn tranen, zijn warme tranen, die een fragiele, hangende brug vormden over een woeste rivier, als over een ravijn, waar hij bijna in te pletter stortte. 11. Deze stad is gemaakt van tranen,
Pagina 788
En op zoveel pilaren van tranen was deze stad gebouwd, Een verhaal wat je niet kent, Maar je waakt ertoe op Alles was anders op hoge golven. 12. Maak een betere wereld. Begin met wenen, om zo op de tranenrivier te gaan tot het Woord. Dat kunnen alleen je eigen tranen zijn. Het moet door je heenvloeien. Je kunt het niet iemand anders laten doen. Op een zondebok of pispaaltje ga je het niet redden. Je moet zelf. 13. Je tranen zijn dus kostbaar, heel kostbaar. Dat is je ware sieraad. Vergeet alle andere sieraden en schoonheden maar, want dat is allemaal valselijk bedrog. 14. De rivier van weeklacht leidt tot de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. 15. De test-opdracht om niet zomaar jezelf over te geven aan indrukken en gevoelens, hoe vroom ook, moet tot tranens toe uitgevoerd worden. Alleen in de eeuwige arena is de mens veilig, de volhardende mens. 16. Het is uw diepte en het leidt u, en zuivert uw mond. Ja, een wachter van de mond is Zij. Zij spreekt als de golven van de zee. 17. Het overweldigde mij als de zee van tranen, Maar bracht mij hier. Mijn boot strandde, en dit strand is mijn verdere leven, De wildernis in, om Haar te ontdekken. 18. Het was een boot van groot verlies, Maar wat heb ik eigenlijk verloren, en wat heb ik gewonnen ? 788 19. Nee, gij kunt haar niet omkopen, oh prediker. Gij staat voor de eis van de wet. In ballingschap zult gij gaan, en aan haar rivieren bittere tranen wenen. En uw herinnering zal niet meer daar zijn. 20. Ik ging over de rivier van tranen waarachter een oerwoud was dat tot de zee van tranen leidde. 21. Ergens bij de zee van tranen was een tunnel die onder de grond leidde. 22. Het liep uit op een grottenstelsel waar veel boeken waren. 23. De boeken stonden vol van kronieken. Ik begon de boeken te bestuderen. 24. Twee bewapende vrouwen kwamen op mij af in het grottenstelsel. Ze grepen mij. ‘Hier is hij,’ spraken zij. 25. Ik werd tot een kooi getrokken waarin ik de boeken onder dwang moest gaan studeren. 26. De kooi werd op slot gedaan, en zij vertrokken weer. 27. Zij die niet wenen missen hun doel. 28. Soms denken we : Dit moet een vergissing zijn. Maar toch mogen we de leiding van het grote Woord door alles heenzien. Het Woord vergist zich niet. Het Orionse medicijn 29. Alles en iedereen werkt voor het goede, voor de kennis. Alles is onze medewerker. 30. Alles is uiteindelijk hetzelfde en werkt uiteindelijk voor hetzelfde doel. 31. Dan kijk je dwars door alles heen, kun je het goede zien in alle dingen. Het is een ontwaking, en een middel om dingen te kunnen accepteren, het lijden te kunnen dragen. 32. Als je deze doorzichtigheid hebt ontvangen, dan is dat een verlichting, een hoger bewustzijn. 33. Het is het wonder van de tranen. Tranen kunnen alles transformeren en relativeren, herzien. 34. Zo werkt alles met elkaar tezamen. Want de tranen komen van diep en brengen tot diep. 35. Het mag niet buiten het lijden en strijden, buiten de ware hemelse visserszorg, omgaan. 36. Het mag niet buiten de tranen omgaan. Het gaat ook niet buiten de roeping om. Hoe zijn wij geroepenen ? Het is heel eenvoudig : wanneer ons hart het heeft uitgeroepen naar de kennis. Alleen de roependen zijn de geroepenen. 37. Het wil dus niet zeggen dat alles en iedereen om ons heen goed is, maar dat het daartoe medewerkt. Dat is een groot verschil. We mogen de waarde en het nut van alles gaan inzien. 38. We kunnen niet wachten totdat mensen om ons heen veranderen. We moeten zelf veranderen. 39. Gebruik mensen om je heen ook niet als uitvlucht om niet te hoeven veranderen. 40. Mensen zijn wat dat betreft een soort slaapmiddel. Neem het niet in. Vecht er tegen. 41. Wacht niet op hen. Ga zelf verder. Alles werkt voor hetzelfde doel. 42. Het is slechts een echo van wat je zelf geroepen hebben. 43. Je krijgt alleen datgene wat je zelf ooit hebt uitgezonden. Denk niet dat een ander je hierin kapot kan maken of dat een ander je hierin kan redden. De enige bouwer van je leven ben je zelf. En er is universele kennis die in allerlei vormen komt, door allerlei metaforen. 44. Alles zal op een andere plaats komen, wanneer de hemelse doorzichtigheid komt. 45. Hij kwam dus zo tot de doorzichtigheid van alle dingen, tot de gelijkheid van alle dingen in de zin dat alles uiteindelijk samenwerkte tot hetzelfde hogere doel van de hemelse kennis. 46. Dit is een Orions medicijn. Hebben we dit medicijn al ontvangen ? Werken we al met dit medicijn ? Zien we al door alles heen, is alles al doorzichtig geworden ? 47. Wij mogen het Orions medicijn in ons hart ontvangen. Hieruit komen de stromen van levend water. 48. In het oer was dit de oerkennis, waarin elk gif tot medicijn gemaakt kan worden bij juist gebruik, wat ook nog steeds een wetenschap is bij de indianen. 49. Hij haalde het beste uit alles, en kon zo zuiver onderscheiden, en zo ook zuiver het kwade scheiden van het goede. Dat is dus niet zomaar new age dat het kwaad niet bestaat en dat alles goed is, maar het is een opdracht om dieper te kijken. 50. Als de doorzichtigheid is bereikt, dan kan er ook zoveel overbodige kennis en overbodig, vals bewustzijn wegvallen. 51. Het is het werk van het geestelijke visnet tot een 789
Pagina 790
opname in inzicht en doorzicht. 52. Komt het je zomaar aanwaaien ? Nee. Er moeten diepe palen geslagen worden aan de rivier van tranen. De hemelse watervallen 53. Hier wordt het fundament gelegd. Er komen bamboe woningen op palen aan de rivieren, en als wij diepe palen hebben, dan zullen we deze vruchten dragen, want dan is het doorgrond. 54. Het water is dan zo helder. Het zijn de wateren van je tranen. Je bent diep gegaan, en zo draag je vrucht. Hoe dieper de palen gaan, hoe meer je erachter komt dat het verborgen ligt op de bodem van de zee, in de diepte van de aarde. 55. Het gaat om het loskomen van de tranen van het vlees die de mens doen verstenen, om zo te komen tot de hemelse tranen die de mens opwekken in het hogere leven. 56. Wij mogen roemen, ons verblijden en ons verlustigen in de natuurweldadige hemelse watervallen van tranen. Zo worden de sieraden geregen. Elke schakel is een traan. 57. De droefheid naar God is als een eerste teken van de wedergeboorte, want met tranen wordt de mens geboren; zo natuurlijk als geestelijk. 58. Wie wedergeboren wordt, wordt geboren uit water en het geestelijke. 59. Dit is ook de weg om het stenen hart te verzachten tot zachtmoedigheid, een ander teken van wedergeboorte. 60. Dit is geen wereldse zachtmoedigheid, maar een hemelse, verbroken zachtmoedigheid. Het is de zachtmoedigheid van de hogere natuur. 790 61. Het principe dat alle dingen meewerken ten nut in de hemelse kennis is ook weer het onontkoombaarheidsprincipe. 62. De mens kan de hemelse banden niet afwerpen. Alles is onderworpen aan hogere natuurwetten uiteindelijk. 63. De lagere aardse menselijke wetten staan niet op zichzelf, en kunnen zichzelf ook dus niet dienen. 64. De onontkoombaarheid van het doorzichtigheids-verschijnsel is dat alle knie zal buigen voor de hemelse kennis en elke tong zal de hemelse kennis belijden. Dit is een groot natuur geheimenis. 65. De afvallige wereld is te bitter, en de new age wereld is te zoet. Beiden blijven ze oppervlakkig, waardoor ze beiden ook materialistisch zijn. Ook doorgronden ze elkaar niet. 66. De kennis ligt in het midden, en kent hen beiden, en weet dat alle dingen medewerken ten nut. Soms kun je je bekneld voelen door deze werelden, maar het is om je op het juiste pad te leiden. 67. Als je dan diep in de tranenrivieren bent gegaan, en je hebt je palen diep geslagen, dan mag dit vrucht gaan dragen, wat zich uit in de bamboe woningen. 68. In de scheppingsdagen daarvoor werden deze tranenrivieren onderscheiden, als bloedlijnen. 69. Vruchten komen niet uit de hemel regenen. Het gaat om de principes, de natuurwetten, van zaaien en oogsten, van diep de palen slaan. De paal moet diep gaan, anders is er geen vrucht. 70. Men komt niet zomaar tot de vrucht. Het is een gelijkenis. 71. De aarde was een wildernis, en honger heerste, en de honger voedde de mens op. 72. Grotendeels was de aarde onbewoonbaar. 73. Er was al een strijd tussen stad en natuur. De vrouw was oorspronkelijk de voedster, geestelijk gezien, en zij predikte de honger, omdat dat het ware voedsel was. 74. Zo kwam de mens in contact met Orion, die de mens roept. 75. De vrouw is daarom breedheupig, omdat de vrouw kinderen baart. 76. De verhongering van de mens, oftewel het sobere leven in de natuur, is opdat de vrouw kinderen kan baren. 77. De vrouw moet wel breedheupig zijn om het kind te beschermen en het kind te voeden. 78. Er was een strijd met zeemonsters van chaos. Hieruit kwam de schepping voort, en die strijd was nog niet afgelopen. 79. De mens is nog steeds in gevecht. De schepping is nog niet gekomen. 80. Je denkt dat je geboren bent, maar je zit nog in de baarmoeder, en er is een strijd tussen Orion en het zeemonster. 81. Orion roept. Wanneer voelde jij je in je leven als een gevondene ? 82. Door Orion uit de tranenrivier worden gehaald is een beeld van de opname. Het is een beeld van onze eigen opname en ons vrucht dragen door het lijden. 83. De palen moeten diep gaan, als een beeld van de opvoeding. Het volk moet heropgevoed worden. 791 2. De hemelse visserszorg 1. Alles is hemelse visserszorg en kennis, maar het kwaad is een van de bijwerkingen. Zorg zonder kennis is onwetendheid. Alles is zorg en kennis, maar onwetendheid is ook een van de bijwerkingen. 2. Alles is zorg en kennis, maar beweterigheid is ook een van de bijwerkingen. Daarom moet de mens besneden worden, want de bijwerkingen worden van geslacht tot geslacht doorgegeven. 3. De mens moet niet zeggen dat er geen kwaad is. De mens moet niet zeggen dat alles wel is in de familie, omdat de mens daar nu eenmaal geboren is. 4. Alles is zorg en kennis, maar het heeft zo zijn 85. Als je door iemand anders wordt opgenomen is dat nog steeds de opbrengst van je eigen zaaien. Het is een beeld van je eigen oogst. 86. Geloof je dat je uit hemelse bronnen leeft ? 87. We zijn op het pad naar de tranenrivieren in de aarde, dus de mens moet veel dieper. 88. De eeuwige wildernis heeft geen letterlijke, maar geestelijke betekenis. Het is een allegorie van de minste zijn, door het afleggen van de sociale status. 89. Het oordeel is slechts abstract. Vandaar dat de geestelijke dieper moet gaan in deze gebieden tot de eeuwige wildernis waar toe het volk geleid wordt. 84. De opname ligt besloten in je eigen zaaien, in niets anders. Iemand anders doet het niet voor je.
Pagina 792
bijwerkingen, ook deze, machtszucht, geldlust, monopolie, exclusiviteit, als een held aanbeden willen worden, niet de minste willen zijn. 5. Alles is zorg en kennis, maar drugs is een bijwerking. Daarom moet de mens besneden worden. 6. Alles is zorg en kennis, maar vervolging en verlies is een bijwerking. Zorg en kennis is geen mierzoet medicijn. Het is bitter. 7. Hoogmoed en overmoed staan op de loer, maar ontsnap aan een vleselijk leven, op een geestelijke manier. 8. De hele wereld bestaat uit zorg. Alle mensen kwamen voort uit zorg. Wat zijn de bijwerkingen van dit medicijn ? En ga je niet slechts wanen door dit medicijn ? Is zorg dan geen oorlog ? Wat is zorg eigenlijk ? 9. Alle mensen kwamen voort uit zorg. De bijwerkingen van dit medicijn ? Mensen, je ontkomt er niet aan. Het verspreid zich overal, houd alles in de gaten. 10. De hele wereld bestaat uit zorg, en het is allemaal niet houdbaar. Bijwerkingen ? De stromen zijn sterk. 11. De stromen zijn te sterk, En hoe kan je er tegenop als de stroming te sterk is, en je zelf ook wordt weggesleurd ? 12. Alle mensen kwamen voort uit zorg. De hele wereld probeert te overleven. En het glipt uit je handen. 13. Of kwamen wij tussen wal en schip, in een wereld die nooit werkelijkheid kon worden ? 792 Bijwerkingen van het medicijn ? 14. Alle mensen kwamen voort uit zorg. Wat is zorg ? Wat is oorlog ? Er plant zich iets voort wat probeert te overleven. Wat is het ? 15. God ? Wie of wat is God ? Een verhaal ? Waar staat God ergens in deze dingen ? Wat is de bedoeling hiervan ? Is er wel een bedoeling ? Of is alles toch doelloos ? Wat als het een waan is, of een abortus ? 16. God is zorg, maar wat is zorg ? Alles kwam voort uit God. Alles kwam voort uit zorg. 17. God is kennis, maar de mens kent niet, en maakt zijn eigen goden. 18. Toch bestaat alles uit zorg. Zo mooi, maar die bijwerkingen Het medicijn heeft bijwerkingen. Is er een wereld in een wereld ? Een wereld van zorg in de wereld. Je moet het leren kennen, want zorg is kennis. Of zit er ook weer verschil tussen zorg en kennis ? 19. Een mens moet eten om te overleven, maar zoveel mensen komen om van de honger. En door zorg plant de mens zich voort om te overleven. Mensen zorgen voor elkaar, en worden dan van elkaar losgetrokken, want de diepere wereld roept. 20. Teveel zorg verwoest de mens, en teveel kennis. Daarom is er nog iets anders belangrijk : verlies, scheiding. Dat verklaart dan ook weer de bijwerkingen. Zonder bijwerkingen zou het medicijn nooit kunnen bestaan. En zo is de cirkel rond. 21. Een honger medicijn dus uiteindelijk ? We leven ergens tussenin. Leven, zorg, honger, zijn allemaal metaforen van de kennis, van het medicijn. En je mag nooit teveel nemen van het medicijn. Er zijn nog zoveel andere dingen te doen. 22. Laten we er niet van wegvluchten : Het medicijn heeft ons nooit verder gebracht, maar teruggebracht. 23. Ik blijf liever op een afstand, een veilige afstand. Het zijn de bijwerkingen van een medicijn. 24. We moeten er zuinig op zijn. Het is schaars, erg schaars. Het kan op een keer zomaar ineens weg zijn. En wat moet je dan ? En ik vroeg me af : wat was er eerder, de droom of het medicijn ? 25. Door de minste te worden, oftewel je status en positie in het vlees op te offeren, kom je tot de tranenrivier die helemaal terugleid tot het Woord. 26. We mogen diep de tranenrivier ingaan en gaan tot het vergetene, ook als we onszelf vergeten voelen. Het is een deel van onszelf. Als we onszelf vergeten voelen, dan is dat dus een roep van het vergetene tot ons, een veel wijdere wereld buiten het hek roept ons dan. 27. Als je zorg geeft dan kan de ander dit ook weer doorgeven, en zo vermenigvuldigd het zichzelf, en zorg is inzicht, kennis. Als je iemand zorg geeft zonder kennis, dan is dat geen ware zorg, maar valse zorg. De rivieren als vruchtbaarheidsbronnen 28. Je wordt wedergeboren in tranen en hemelen, oftewel in het grote verband van hemelse kennis, want er zijn ook zoveel valse tranen, de tranen van het vlees. 29. Er is een oorlog te voeren tegen het vlees, tegen de onwetendheid en het ongeduld. De mens moet leren volharden, leren te zijn in de scheppende, volhardende kracht. 30. De mens moet de aarde nog tot volkomenheid brengen. Hiertoe zijn de geestelijke werken aangesteld, en hiertoe moet de mens vrucht dragen. 31. Eerst werden de hemelse gezanten geschapen, de paradijselijke dieren, en dat waren beelden van de fundamenten van de mens. 32. Het begon in het water, in de tranenzeeen, met de vissen, en zo moest de mens eerst tot kennis komen in de hemelen, wat daarna kwam, de vogelen : van lijden tot kennis dus. 33. Het begint in het water, in de tranen, in de verbondenheid met de natuur. 34. Het water grijpt niet, maar laat los, doet afstand en test. Ga dus niet hoger dan je voegen. Neem niet meer dan nodig is. 35. Ga niet zomaar aan land, maar richt je op de vissen en de vogelen en weet waar het voor staat. Laat jezelf niet zomaar gelden. Volg je vlees niet. 36. Ga niet te snel aan land, blijf lang genoeg in het water, anders kom je bedrogen uit. 37. Openbaring ontstaat in de tranenzeeen, nadat de mens heeft leren minderen, de minste heeft willen zijn, en zo wordt je de meeste over het vlees. 38. Alleen de minste kan het vlees overwinnen. Het materialisme is de openbaring van het vlees, en het 793
Pagina 794
is allemaal gestolen. Vlees brengt vlees voort. We moeten daarom goed de scheppingsprincipes kennen. 39. De hemel is gekomen door tranen en besnijdenis, dus niet slechts met tranen. 40. Gedachtes kunnen al snel gaan rondhollen en kettingreacties veroorzaken, en dat moet je afkappen zolang het kan. Soms kan het niet afgekapt worden en is het van de hemelse kennis, dus als een natuur opname. 41. Dat is wat het Woord doet : het neemt je tijd en onwetendheid, en geeft er zoveel voor terug. Het neemt je problemen en geeft je er zoveel voor terug. Het verandert je wereldbeeld en je emotionele leven. Als je het nog een keer leest zie je er hele andere dingen in. Telkens wordt er zoveel genomen, en telkens wordt er zoveel gegeven. 42. Het Woord geeft je handvaten, en je kunt oude werelden loslaten. En het leert je het ook weer door te geven aan anderen, zodat er geen roem is, maar roes. De mens moet roem loslaten. Het gaat om het principe. Er is zoveel om te nemen en zoveel om te geven, zodat roem helemaal niet nodig is. 43. Zo wordt er een nieuwe wereld gebouwd, of ontdek je een nieuwe wereld. Het is een onbekend deel in de mens, wat alleen door kinderen gevonden kan worden, de kinderlijkheid in de mens. 44. Overdrijf het niet. Neem voldoende rust. Blijf het binnen het verband houden. Er ligt zoveel leegte buiten die belangrijk is, als het gaan naar de zee, kijkende naar de golven, en aan de andere kant van het woongebied zijn de stranden van de leegte waar alles stopt. 45. Het is van belang subtiel te zijn. Zo kun je putten uit de meer verborgen energieën die van belang zijn voor de geestelijke groei. 794 46. Wij zien ook het belang in van de rivieren als vruchtbaarheidsbronnen, en daarom ligt alles ook tussen de rivieren in. 47. Wij blijven in contact met de rivier, opdat de dingen door ons heen blijven stromen en niets vastraakt. Wij zijn kinderen van de rivier. 48. Wij kennen de dieptes van de rivieren, de geheimen die hier verborgen liggen, waar de aardse mens niets van weet. 49. Blijf op een afstand, opdat het subtiele kan ontwaken. De afstand kent zijn eigen dichtbij, want verzoening ligt in een droom, en die droom gaat steeds dieper. Het ontwaakt in het ijs, als een ijsbloem. 50. De aardse mens forceert teveel, is te oppervlakkig, en zo missen zij hun geestelijke doel. De aarde is afgeweken. 51. De aardse gaat door een reeks zondvloeden heen om de aarde te zuiveren. Dit is om de zielen op te nemen, terug naar het hogere orion, want zij waren verstrikt in het lagere. 52. De aarde is van het lagere, maar de natuur wijst op het hogere orion. 53. Droom de gangen en de tunnels tussen de dingen in, en verdiep ze. 54. Er is een oorlog om voort te bestaan, een oorlog om te overleven. Elke cultuur kent deze overlevingsdrang, en zo ook de geestelijke. 55. Wees anders. Het doel is gematigdheid, gematigde energie, waarin er ruimte is voor het andere. Zo wordt de hoogste energie opgestuwd. De mens speelt met energie, niet volgens de regels, en zo is electrocutie hun lot. 56. Er is een hemelse prediking. Je houd je nergens zomaar aan vast, maar geeft het weer door. Het is altijd weer stromende. 57. Zo kan de prediking ook groeien, komen er steeds weer stukjes bij. Het bewaart altijd een zekere afstand die belangrijk is. Werken met meerdere metaforen 58. Je bent niet met jezelf bezig en toch liggen deze dingen in jezelf. Je houdt nergens aan vast, maar durft het te relativeren, los te laten, en dan onderga je de ervaring. 59. Het toetsen is altijd een belangrijke boodschap geweest. We hebben het dan niet zomaar over wat toetsen een keer bij speciale gelegenheden of belangrijke beslissingen, maar over het toetsen van alle dingen, en dan als een wetenschap. 60. De wetenschap van het toetsen is belangrijk om veilig te blijven in een wereld vol van bedrog. 61. Het is belangrijk om iets goed te laten werken dat er meerdere metaforen worden gebruikt, dus metaforen op verschillende sporen, zo ook bij het toetsen. 62. Je houdt de bal niet voor jezelf, maar de bal moet uiteindelijk het doel in, zodat je begrijpt wat het is en weet wat je ermee moet doen. Soms moet je er niets mee doen, en soms kun je het alleen maar op een bepaalde manier of andere manier gebruiken. Je blijft de bal draaien, draait elke steen om, om te zien wat het waard is en wat eronder ligt, wat erin zit, met wat of wie je te maken hebt, wat een beeld is van onderzoek. 63. De honingbijen gaan van bloem tot bloem, en nemen alleen maar de nectar eruit, dat wat ze 795 65. Hierin is het belangrijk om ook die leegtes weer van je af te spoelen, want ook de leegtes en de rust moeten getoetst worden. 66. Je komt zo tot de diepere leegtes in de leegtes, en het is slechts een doortocht. 67. Je blijft niet rusten in je eigen veilige leegte, maar gaat altijd weer verder, totdat je aan land komt. 68. De toetswetenschap wijst dus op het belang van het minderen en het hongeren, want als we wanhopig aan dingen vasthouden, dan kan het niet getoetst worden. Alleen in het hongeren is er waarlijk toetsen, en worden wij geleidt tot de moederbron om daarin wederomgeboren te worden en wederom opgevoed. 69. Het toetsen moet dus een gewoonte worden, een levensstijl, onze natuur. 70. Ook moeten we voldoende aandacht besteden aan het zaai principe, als zaaiers. Alles is zaad wat we moeten zaaien op de toets akkers, opdat het vleselijke kan afsterven, en het geestelijke, goede en beste kan opgroeien, als bomen die vrucht dragen. 71. We mogen de bomen niet opeten, maar moeten wachten op de vrucht. 72. Ook de andere toetsmetaforen zijn belangrijk. kunnen gebruiken, dus niet de bloem zelf. Zo moeten we ook met gedachten en ideeen, verbeeldingen omgaan die zich opdienen in ons hoofd. We moeten er het beste, goede, uithalen en dan weer verder gaan, en niet noodzakelijk het hele idee meenemen. We moeten dus leren ziften. 64. Dan mag je daarna ook de zee in om alles los te laten, om alles van je los te wassen. Dan mag je de golven ingaan, de leegte in.
Pagina 796
Ze vullen elkaar aan en toetsen elkaar ook, wat we kruistoetsen noemen in de toetswetenschappen. 73. De toetser krijgt loon, zoals de zaaier zijn oogst krijgt. 74. Er is nu een vleselijke opname gaande tot de medische god. De mens vreest moeilijke tijden, maar vreest niet de zonde. 75. De mens heeft allerlei soorten vleselijke vrees, maar is niet godvrezend. 76. De ware, hemelse opname is de opname van hemelse vreze. 77. Wij moeten besneden worden van elke aardse status, opdat we de dingen van het vlees niet volgen. 78. De menselijke kennis is niet op een lijn met de hemelse kennis, dus de mensheid verkiest op een hele andere manier dan dat de hemel verkiest. De mens hoeft hier niet te voldoen aan menselijke voorwaarden, maar aan hemelse voorwaarden. 79. Bent gij al in de hemel geweest, of leeft u allemaal van horen zeggen ? 80. Het klaagt de mensen aan. De mensheid aangeklaagd. 81. Daarom moeten wij de langste weg gaan. De korte weg is de weg die ten verderve leidt. Je voelt je dan misschien rijk en gezond, maar van binnen ben je al dood. 82. Smal is de weg die ten leven leidt. Het is een weg waarop je getreden wordt als druiven, een weg van grote verdrukking, van tranen en geschreeuw. 83. Het is een smalle, maar ook een lange weg, en het is de weg van de kennis. 796 3. Geen eer en loon van mensen zoeken 1. De tocht door de wildernis is een beeld van de opname van de ziel, en hij kan voor de hemel zijn ziel geheel uitstorten. 2. De ziel verlangt hier naar de opname tot God’s tent. Waar God’s woord is, daar is God’s tent. De hemel is hemelse literatuur. 84. De hemel is geen letterlijke plaats waar je naartoe kan gaan, maar een ontwaking. De hemel is dus een les die geleerd dient te worden. 85. Wat voedt gij mij, de voedende leegte, de voedende honger, Is het niet meer dan de rijkdommen der aarde ? Wat voedt gij mij, oh voedend minderen, tot de spelonken van het eeuwig leven, zoveel meer dan vleselijk leven ooit bieden kan. 86. Wat voedt gij mij oh aarde, ja, spelonken van een eeuwig woord, waarvan het vleselijke leven nooit heeft gehoord. 87. ‘Waar is nu je God ?’ Misschien ken je dat soort mensen ook wel in je eigen leven. Ik in ieder geval wel. Hun God is niet het geestelijke visnet, maar ze meten alles af aan aards succes en voorspoed. 88. Hun God is niet de sobere vrees, maar aardse bluf, en vleselijke zelfverzekerdheid en eigengereidheid. Ze zijn opgeblazen in hun toetsloosheid. ‘Waar is nu je God ?’ 89. Zij beseffen niet dat God de verbrokenheid is, de sobere vreze, om zo te ontwaken tot de grotere hemelse werkelijkheid. 3. Op het smalle pad moeten wij wandelen, wat een besnijdenis inhoudt van de wandel. 4. Door het visnet in ons eigen leven leren wij in het Woord te wandelen. 5. Juist vanwege deze werking van het visnet is er dus een grens voor het kwaad waarover het kwaad niet kan passeren. 6. Het lijden wijst deze grenzen aan. Daar mogen wij ons in berusten dat het lijden niet voor niets is. 7. Het getuigt van de overwinning van het geestelijke visnet. 8. De vleselijken leven langs alles heen, draaien om alles heen, en draaien ook alles om, als blaffende honden waar niet mee te praten valt. Je trekt bij een vleselijke altijd aan het kortste eind, want uiteindelijk weten zij alles beter en is het zoals zij zeggen dat het is, en zoals zij het beleven. 9. De mens moet besneden worden in werk en wandel. 10. Maar God maakte de mens vuil en zond hem tot de wildernis, tot de aarde. Alles wat hij opbouwde werd afgebroken, omdat hij de leegte inmoest. Het hongeren was veel belangrijker. 11. Zo kun je het toepassen in je eigen leven en heb je een getuigenis, niet zomaar een regeltje die je anderen oplegt. Het is een strijd tegen het vlees, niet zomaar een machtspelletje. 12. De listen en valstrikken van het vleselijke zijn velen. Er is daarom geen gewone of geringe waakzaamheid die wordt vereist om op je hoede te zijn, maar ijver, wat duidt op een hemels werk. 13. Zijn wij ijverig in het onderhouden van het 797 hemelse verbond ? Lauwe mensen komen onder verblindingen en komen op de bijpaden en raken zo in grote duisternis, terwijl ze zich steeds gelukkiger voelen, het tijdelijke, verdwaasde geluk van het vlees, of ze hebben heel wat te klagen over dingen die er helemaal niet toe doen, en dingen die ze zelf veroorzaakt hebben. Voor elk wat wils. 14. Ben je ijverig als een bij om hemelse honing te vergaderen, of neem je het niet zo nauw met het hemelse verbond ? Er is nog steeds een oorlog gaande met het vlees. 15. Het begin van het geestelijk leven is als het hemelse Woord ons aantrekt. Uiteindelijk is de zorg van de kennis van het Woord grootser dan al het andere. 16. Alle beelden om ons heen zijn maar tijdelijk om ons hieraan te doen herinneren. 17. Mensen maken beelden van God en spreken elkaar allemaal tegen en voeren oorlog tegen elkaar allemaal om macht en geld. 18. Laat dingen los, laat dingen aan anderen over. Zoek jezelf geen naam, zoek geen eer en loon van mensen. 19. Het gaat om het werk, niet om je naam. Het gaat om het pad, niet om jou. Dit is een hemelse eenzaamheid die de mens tot zichzelf doet keren. 20. Iets doordrong mijn eenzaamheid, en nam mij op. En nog voelde ik het gevecht, het getrek. 21. Er ligt altijd het gevaar van een vleselijke ijver, maar het gaat uiteindelijk om de openbaring van diepere kennis door het lijden en het visnet, wat de hogere weg is. De ijver moet dus altijd gematigd zijn. 22. Wat zullen wij dan doen ? Gaat het om grote
Pagina 798
ontsnappingen ? Wij vragen om wraak, maar ontvangen geduld, en worden tot palmbomen. 23. Materialisme en eeuwigheid hebben niets met elkaar te maken, want de materie is maar tijdelijk. Toch maken ze hun eigen eeuwigheid, in het moment. 24. Dat is zware drugs, heel zwaar, als je dat voor elkaar kunt krijgen, een soort schijn-eeuwigheid te maken. 25. De natuur heeft haar verborgen geheimen. Waarde wordt waarheid, en die is metaforisch en abstract, en in die zin eeuwig, wat ook slechts een metafoor is, want eeuwig betekent gewoon : komen tot de diepte, komen tot het fundament van het bestaan. 26. Je hebt tijden je andere wang toegekeerd, maar dan heb je ineens een gesel in je hand en is het genoeg. 27. Ren de wildernis in, ren naar de bergen, want van daar komt het heil. Blijf niet staan. Zonder je af, en ren voor je leven. Je kunt het gevecht niet winnen. Het is veel te sterk. 28. Ook niet zomaar met gnosis kom je hier doorheen, maar alleen door het lijden en het visnet. 29. Zonder het visnet is er trouwens al helemaal geen kennis. 30. Je kunt vluchten, maar hoe krijg je het uit je ? 31. Daar moet je dan maar op wachten, totdat het beest slaapt. 32. Zijn we klaar om al het aardse los te laten en de berg op te gaan voor hemelse openbaring in plaats van menselijke, vleselijke openbaring ? 798 33. De bloedzuigers razen op de aarde. Wij worden nu geroepen. Door het lijden en het visnet, en door hemelse pijlen, worden we losgebroken, en kunnen we de berg op. 34. Door de hemelse pijlen zullen wij uiteindelijk niet geheel te gronde gaan. Het enige verkoren is het geestelijke 35. Zij die naar het letterlijke leven zijn volgelingen van het materialisme en hebben de stof verheven boven het geestelijke. 36. Zondert u daarom zoveel mogelijk af, om het Woord en het geestelijke te zoeken, en niet ten prooie te vallen aan het materialisme en zijn dienstknechten. 37. Het zoonschap overwint de zonde, want het zoonschap is onderworpen aan de moeder kennis. 38. Geloof is kennis, en gehoorzaamheid tot kennis. Dit kan alleen door het geestelijke. 39. Het is dus niet totaal onvoorwaardelijk, maar het komt van twee kanten. De geestelijke vreze is het begin van de kennis. Het gaat hier om principes en niet om personen. 40. Het gaat hier om geestelijke maatstaven en dat is een groot verschil. Niet naar vleselijke werken, dus ook niet door vleselijk loon, maar door geestelijk loon. Geestelijke genade is loon, de intrinsieke waarde en het betalen van de prijs. 41. Het geestelijke visserschap en het lijden is als een middel om tot waarde te komen en tot betaling. Dit is de enige manier waarop de uitverkiezing werkt. De mens moet zelf kopen. Het mag de mens niet zomaar in de schoot geworpen worden, want dat zou verkrachting zijn en slavernij. 42. De genade ligt in het feit dat het valse rechtssysteem wordt uitgeschakeld. Men kan er dus niet komen door vleselijk recht. Een mens kan het niet beoordelen. 43. Hier worden menselijke, vleselijke wetten omzeild. God heeft daar niets mee te maken. Maar God heeft wel een hogere wet waaraan alles getoetst wordt. We moeten het niet toetsen aan het vleselijke, maar aan het geestelijke. 44. Het vleselijke verlamd de mens met luiheid, waarin de mens zelf niets meer hoeft te worden, en alles heeft geprojecteerd op iemand anders. 45. Als het geestelijke touw komt kan het vlees niet meer in de weg staan. 46. Dit is de onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid van de toetsresultaten in het volhardend, eeuwig toetsen, waarin het Woord de mens tegemoetkomt. 47. De uitverkiezing is het geheim van het eeuwig toetsen, en het teken ervan is het hongeren. Alleen het hongeren brengt ware vrucht voort. 48. Het Woord wil geen eenrichtingsverkeer, want dat is verkrachting en slavernij, maar het Woord wil wederzorg. 49. De genade is alleen onverdiend naar de vleselijke maatstaven, want de mens hoeft het vlees niet te dienen en hoeft geen punten te scoren tot het vlees. Genade is hemels loon. Je hoeft er niks voor te doen om het vlees te behagen, maar je moet er in het geestelijke alles voor doen. 50. Het is gewoon heel simpel dat het vleselijke, het slechte, niet verkoren is, want dat is slechts een doortocht waarvan de mens besneden moet worden. Het enige verkoren is het geestelijke. 51. Dit gaat over het innerlijke kind. Letterlijk gezien gebeurd er niets door een genade verbond. In 799 die tijd was men in strijd met de aflaat en moest men die wet buiten werking stellen, maar dat wil niet zeggen dat er geen hogere wet is. Het genadeverbond is daarom slechts een deelwaarheid. 52. De werken van het vlees mogen dus niet meer als autoriteiten worden gezien, omdat het Woord daar boven staat, en de wegen van het Woord zijn ondoorgrondelijk. Daar heeft een mens niks over te zeggen. 53. Door gerechtigheid kunnen straffen opgeheven worden. 54. Gerechtigheid kan alleen plaatsvinden door het zoonschap en zorg. 55. De mens voelt zich van God verlaten omdat de mens moet leren niet altijd alles op een ander te projecteren, maar het zelf leren doen. Het zoonschap brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee, want de zoon moet uiteindelijk zelf een zorger leren zijn, ook voor zichzelf. 56. Ware zorg is altijd onderwijs. Velen zijn geroepen, maar weinigen geven aan de roeping gehoor. 57. Gods genade is geestelijk loon, vrucht van onderwijs, niet door het vleselijke. 58. Dit vindt dus plaats door het Woord. Door onderwijs, door opvoeding in het Woord, komt de zoon, het zoonschap, te staan boven het vlees, om dit met zijn voeten te vertreden. 59. De vrouw is een beeld van het werk, dus het zoonschap moet ook worden tot werkerschap. 60. Alleen zij die gehoor geven aan de roeping worden zo geschapen. De mens is geschapen naar Gods beeld. Zo zal de mens heersen over het vlees. 61. De mens moet komen tot de hemelse werken om de banden van de slavernij tot de zonde te kunnen verbreken.
Pagina 800
62. Het geestelijke visnet is een teken van soberheid, de strijd tegen het materialisme en genotszucht en ook de strijd tegen zelfzucht. 63. Geloof is de verwachting van het hogere, maar meer in een afwachtende, toetsende houding, opdat er geen vleselijke inmeng is, en daarom moet de mens eerst zwak zijn, anders zou de mens het vleselijke aangrijpen en ermee op de loop gaan. 64. Een hard en sterk mens valt al snel in grootheidswaanzin en kan door zijn hardheid niet luisteren en onderzoeken, want hij heeft immers alles al. 65. Daarom zijn de hemelse pijlen zo belangrijk. 66. Dat je niet mag zondigen en dat er tegen de zonde wordt gewaarschuwd, dat is iets van de natuur, en dat is de zorg van een moeder, omdat de zonde nu eenmaal de ziel bederft. 67. Het is dus de bescherming door de moeder die haar kind limieten oplegt. 68. Er is altijd een bepaalde mate van onvoorwaardelijke liefde van de moeder voor haar kind, maar een diepere relatie met de moeder is voorwaardelijk, komt van twee kanten. 69. Er is echter nooit een situatie waarin God er niet meer is, ook al heeft een mens het goede totaal verworpen, dan is het goede er toch voor de mens, alleen de relatie kan dan niet te diep gaan, en de mens is dan bezig zijn levensbron uit te doven omdat een mens alleen maar waarlijk kan leven door het goede. 70. Als de mens niet meer goed is : God is altijd goed. 71. Er is te weinig zorg van mens tot mens, 800 4. Hoop door het zoonschap 1. Gebed, oefening en het geestelijke visnet is het pad tot discipline en geleerdheid. 2. Geleerdheid is een vies woord voor velen, niet slechts omdat er ook veel misbruik is in vleselijke geleerdheid, maar omdat het de drugs uitstelt en indamt. 3. Vleselijkheid en ware geleerdheid gaan niet samen. Het vlees denkt korte termijn, en de geleerdheid denkt lange termijn. 4. Maar het vlees wordt dus gedoofd door geleerdheid, door de wijsbegeerte. 5. De vrucht in sobere geloofs-oefeningen, oftewel in het volhardend toetsen en de geleerdheid in de toetswetenschappen, doodt het vlees. Het is vrucht tegen vlees. er is grote onverschilligheid, de mens heeft niks geleerd. 72. Zorg wordt voortdurend onder schot gehouden, daarom moet men zorg beveiligen door waken en bidden, om ervoor te zorgen dat zorg geen verrader wordt, want dan is zorg geen zorg meer. 73. Het is altijd een samenwerking tussen de mens en de hogere principes. Het zelf staat niet op zichzelf. Er is altijd een samenwerking tussen het ‘nog niet’ en ‘alreeds’. Vandaar dat de metafoor van theologie zo belangrijk is. Het ‘betere’ komt altijd het onvolkomene tegemoet. 6. De mens is vleselijk verkocht onder de zonde. Daarom moeten wij strijden tot de laatste ademtocht. De goede strijd moet gestreden worden. Het zoonschap geeft hoop, want dan verbinden wij ons aan de moeder, en de moeder zal voor haar kind zorgen, haar kind voeden en behoeden, om het kind zo in gerechtigheid op te voeden tot de overwinning over het vlees. 7. Zaak is het pad van zorg, en dat je juist door zorg te gaan oefenen dit pad kunt ontdekken, want het ligt tamelijk verborgen tussen de bosjes. Het is een ondergronds pad. Het ligt niet voor de hand. 8. De natuurprocessen zijn druk bezig te herscheppen, en alles is creatief materiaal. Alles om je heen bestaat uit bouwstenen die je kunt gebruiken. 9. Weer gaat het om herschepping, dus geen new age nieuwe schepping. Dit gebeurt door de ware zorg. 10. De zorg laat dus niet zomaar de geschiedenis los, maar wil die herstellen. 11. Alles in deze wereld gaat dus om het herstel van de hemelse zorg. Het betekent ook het doen voortkomen van het verborgene, het beste eruit halen. 12. De hemelse zorg is een geheimenis, waarvan het kennen vrucht is. 13. Dat doe je op een veilige afstand. Je bent geen verrader. Je moet eerst zelf het moeras uit voordat je anderen eruit kunt trekken. En dan moet vanaf een veilige afstand het moeras herschapen worden. Dat is wat zorg is. 14. Het kan alleen herschapen worden op een veilige afstand, en als de mens in de gaten gaat krijgen dat het slechts abstract is. 801 15. Zodra je hemelse zorg uitoefent en dat wat om je heen is wenst te herstellen, dan behoor je waarlijk tot het hemelse vissersvolk. 16. Als je hemelse zorg hebt, dan houdt je je intens bezig met de verdieping, het herstel en de herschepping, omdat het het fundament is van de huidige samenleving. 17. Door gebrek aan onderwijs en bespreking is ieder mens erdoor aan de drugs geraakt, wat diep in de botten en de genen is doorgedrongen. 18. Als je hemelse zorg hebt, dan bewaar je het geheimenis van de hemelse zorg, en deel je dit ook oprecht uit aan anderen opdat zij ook mogen ontwaken tot dit grote geheimenis. 19. Bedenkt wat de mens nog allemaal moet leren, ware hemelse zorg is onderwijzen, niet meelopen. 20. Allen leven zij in dromen, aan de drugs en aan de alcohol, Haar wegen kennen zij niet, slechts volgende de moeder van het kwaad, de moeder van ik weet het niet, want er was geen hemelse zorg om te weten, ontwaak, Breng uw onderwijs tot de scholen, tot verdieping en hemelse zorg. 21. De hemelse zorg blijft niet aan de oppervlakte, maar gaat de diepte in, het binnenste. 22. Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, in de geestelijke arena, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. 23. Het gaat niet om goden, maar om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven.
Pagina 802
24. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. 25. De mens kan niet zelf zomaar tot de gerechtigheid komen, maar door andere middelen, want er is zoveel valse gerechtigheid. 26. Er moet dus eerst getoetst worden en gekomen worden tot de ware principes om tot de gerechtigheid te naderen. 27. Zo kan de ziel tot rust gevoerd worden en tot eeuwig leven, als eeuwig vruchtbaarheids-principe, iets in de natuur. 28. Geloof kan al snel misbruikt worden, als men geen zuiver begrip heeft wat het ware geloof is. 29. Het toetsen gaat alleen in volharding, waarvan het dochterschap een beeld is. Alles wat daarbuiten valt zijn slechts de machten van dochters die het prinsessenschap grijpen zonder principes. 30. Het loopt er langs. Het is tegendraads naar het hemelse, stijfkoppig naar het hemelse, want het is vleselijk. 31. Het vleselijke houdt zich dom, en maakt alles van kwaad tot erger, want de onwetendheid van zijn blinde geloof is zijn zaligheid. 32. Als we door de hemelse overstromingen van kennis worden meegesleurd, dan worden we geworpen in de oneindige natuur. Deze kennis is dualistisch. 33. In een wildernis komen wij de hemelse natuurvrouw tegen, door de besnijdenis van het verstand. Dat is waarvan de vrouw een beeld is : de besnijder. 802 5. Het geestelijke is uitverkoren 1. Ik kwam tot haar en zij liet mij een nederzetting in de wildernis zien van een markt waarop ik moest dwalen om de juiste dingen te kopen. 2. Alles moest verdiend worden, gewonnen worden. 3. Door de besnijdenis wordt het vlees verwijderd, wat dus heel simpel de ware uitverkiezing is, namelijk dat het geestelijke is uitverkoren en niet het vleselijke. 4. Het is onbereikbaar voor het menselijk verstand, want het is oneindigheid. 5. Ik had dromen over die absolute onbereikbaarheid en oneindigheid. Als het menselijk vlees het probeerde aan te raken, dan verwijderde het zich als een moeder die haar kind in bescherming nam. Het was allemaal te gevaarlijk voor het kind. 6. Nadrukkelijk had God getoond dat het om de hemelse prediking ging, om de natuurmoeder, om je oordeel te matigen, omdat je weleens een gebrek aan kennis zou kunnen hebben. 7. De ware kennis begint bij het vaststellen dat je niets weet, en wat de definitie is van het ware geloven. 8. De hemelse prediking, de natuurvrouw, is datgene waarin de mens zijn oordeel moet verzwakken, want de mens heeft de waarheid en de ander overmatig geoordeeld, wat iets van het vleselijke is. 9. Door hemelse zorg ging de natuurvrouw vanuit de hemel tot de mensheid. 10. Zij kwam tot de mensheid in de onderwereld, om hen het pad te tonen. 11. Dit is het dualisme en een groot geheimenis. 12. Het zoonschap staat voor de hemelse zwakheid, het ware geloof, en het dochterschap staat voor de volharding. 13. Zo wordt hemelse zorg, de ware genade, opgewekt, en kan de mens tot de eeuwigheid binnengaan. Zij worden door de natuurvrouw, door de hemelse prediking, geroepen. 14. Het kan alleen maar binnengegaan worden door de ware geestelijke werken te doen, oftewel hemelse zorg, de ware genade. 15. Door de hemelse zorg sterft het vleselijke af. Zonder het dochterschap, de volharding, zou dit echter niet kunnen gebeuren. 16. Het vrouwelijke betekent de intrinsieke waarde, het betalen van de prijs, het brengen tot waarde. Dit heeft een oorlogsverband. 17. Vandaar dat het niet alleen gaat om het zoonschap, maar des te meer om het dochterschap. 18. Er is vrijmaking met de sleutel van hemelse zorg en volharding, het dochterschap. 19. Matig je oordeel. De mens oordeelt, maar God beschikt, oftewel er is een oneindige hemelse kennis waartegen het menselijke oordelende vlees hardnekkig strijdt. 20. De mens kan het niet aanraken. Het is alleen aan God, maar uiteindelijk moet de mens door toetsen en profetie wel God door zich heen laten werken. 803 21. Laat dit dan slechts hemelse zorg zijn. Het ware oordeel is slechts een vrucht van hemelse zorg. Daarbuiten is elk oordeel vleselijk, en wordt zo gesnoeid. 22. De kinderen zijn de kinderen van hemelse zorg oftewel de verkiezingen en de oordelen die uit geen andere bron mogen voortkomen dan uit de bron van hemelse zorg waarin volhard is door het dochterschap, wat de ware genade is. 23. De mens komt niet tot dit dochterschap dan door het zoonschap, oftewel de hemelse zwakheid, wat het ware geloof is. 24. De middelen van genade moeten biddend gebruikt worden en het verwijst dan naar de geestelijke arena waar men met God worstelt. 25. God toornt niet voor eeuwig. Het ravijn is de baarmoeder, een vertaling en herschepping. 26. We mogen niet de wegen van God naspeuren uit sensatie-lust, maar vanuit hemelse zorg. We mogen ook niet overmatig weten, gulzig worden in het weten, maar alleen weten datgene wat nodig is en nuttig. 27. Het vleselijke strijdt altijd tegen het geestelijke, stelt het geestelijke altijd verkeerd voor, en pretendeert vaak zelf het geestelijke te zijn. 28. Religie is een kunst van misverstand en misinterpretatie. Je mag beseffen dat God hemelse zorg is, en door zelf hemelse zorg te hebben mag je wat van de hemel ervaren. 29. Er zijn zoveel leugens om ons heen. Het vlees liegt, en het vleselijke houdt kinderen onder water in de leugens. Vandaar dat er bevrijding mag komen voor elk kind.
Pagina 804
30. Er is een hemelse uitverkiezing waarin je beseft dat het juist de hemelse zorg zelf is die is uitverkoren, en daarmee een ieder die in haar wandelt. 31. Ik kwam tot de onderwereld, en zag kinderen in kooien op karren, en zij werden verkocht. 32. Ergens ver weg werd water tot melk. Niemand kent het, En er wordt niet over gesproken. Waarom zou gij oordelen als het ware oordeel de vrucht van hemelse zorg is ? 33. Waarom leeft gij dan nog ? Zie, het ware leven is hemelse zorg. Het laat zich niet beinvloeden door vleselijke autoriteit en vleselijke meerderheden. 6. Het is niet vleselijk dwangmatig. De waarde ligt juist in de ambiguiteit, de meervoudige interpretatie. 7. De hemel is een cyclus van wijsheid, niet eenzijdigheid. 8. Vleselijken die aan de sociale drugs zijn drukken graag de hemelse zorg weg. Ze hebben een groot probleem met hemelse zorg, want dat is de grote spelbreker, neemt hun drugs weg. Ze willen deze moeder niet. 9. Zij leven in de wenswereld. De mens heeft God zo kortzichtig gemaakt als zichzelf. Daarom is dat wat ze vandaag de dag god noemen vaak gewoon de vleselijke schil. 6. Geen vrije volkskeuze in de hemel 1. De vader is een beeld van de verbrokenheid in het zoonschap, want de zoon wordt zelf ook geleid tot het worden van de vader. 2. De zoon is het innerlijke kind van de vader, als vrucht van de verbrokenheid. 3. Nu moet men tot de vrucht ervan komen. Er groeien bomen met vruchten die gevaarlijke schillen hebben, opdat de vruchten niet gegeten worden door dwazen. Dwazen komen door deze schillen om. 4. In de hemel is geen vrije volkskeuze. De meeste stemmen gelden niet. De hemel wordt geleid door het Woord. 5. Alles komt van diep. Daar komen de stromen van leven uit voort. Waarheid is de vrucht van waarde. 804 10. Je kunt het vlees niet zomaar van je afwerpen, maar je moet erin doordringen tot de vrucht. 11. Dit is een hemelse wetenschap en ik heb het ervaren. Er is een opname, en ook jij mag tot de opname behoren als je in ernst deze wetenschap beoefend. 12. Het bewijs kun je dus alleen maar zelf ophalen. Het bewijs is persoonsgebonden, want anders zouden de dwazen het ook kunnen krijgen. 13. Het bewijs is dus niet materieel, maar geestelijk, en voorwaardelijk, en wordt alleen gedeeld in de hemelse kennis. Zij is geen goedkope hoer. 14. De slaap is de onderwereld, en vandaaruit komt de droom, het zoonschap, als een geboorte, loskomend van het vleselijke. In de slaap ligt dus de bevrijding. 15. De geestelijke zoon legt al zijn aardse status af en laat weer ruimte voor de meer geestelijke dingen van de droomwereld, van meer geestelijke waarden in plaats van de aardse waarden. 16. De geestelijke mens heeft vele dromen, moet over vele treden van de ladder tot de hemel. 17. De uitverkiezing betekent dat je moet strijden om te overleven, en hierin moet je leren varieren, isoleren, aanpassen, integreren en internaliseren. 18. Een lui verstand wil niet kritisch denken. 19. Er is een natuurlijke uitverkiezing. Je moet anders zijn, en toch je kunnen aanpassen om te kunnen overleven. Dat is de prediking van de wilde jongens. 20. Zij prediken de subtiliteit en de oneindige verscheidenheid van de natuur die elk eenzijdig en bekrompen mens die denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft uiteindelijk zal overweldigen. 21. Alles is een gedeeltelijke waarheid. Je komt nooit ver. Alles verletterlijkt zich weer, opdat het daarna weer dieper vergeestelijkt kan worden. We zijn op de golven, die steeds hoger gaan en steeds dieper. Hebben we de nachtmerrie nodig ? 22. Het werkt door tegenstellingen, want zo is er ook weer samenstelling. 23. Moet ons verlangen niet zijn te zijn in het geestelijke visnet om het Woord te zullen ontmoeten ? 24. Zoveel gevaren zijn er in de wildernis, zoveel aanvallen, zoveel valstrikken, zoveel angst en pijn, honger en dorst. Er is geen gemakkelijke weg. 25. De mens moet terugkeren tot de oerwaarden van het menselijk bestaan. 26. Het betekent loskomen van de wereld waarin je 805 bent geplaatst, om te komen tot een geheel andere wereld. 27. Zo wordt het hemelse zaad niet besmet. 28. Het betekent de kleine bekrompen wereld achter je te laten om je barmhartigheden uit te storten in de veel grotere wereld, waar ze je nooit over hebben verteld. 29. Dit gaat gepaard met een verborgen bloedende wond van een hevige worsteling. 30. Je moet alles opofferen om jezelf te verloochenen. Het vraagt het offer van familie en vrienden, van vaderland en kerk, van veel genot en weelde. 31. Wandel door het geestelijke, en niet door aanschouwen. Dat is de betekenis van het ware geloof. 32. Het geestelijke visnet moet gesteld worden tegenover de afgod. 33. We kunnen denken aan de gelijkenis van de hemelse visser, en de hemelse jager. 34. Het ware geloof, oftewel het geestelijke leven, leeft door doorzicht, leeft niet in de dingen die op de aarde zijn, maar in de dingen die boven zijn. En dan is er een strijd tegen een heleboel bijgeloof. 35. Wat je om je heen ziet zijn slechts de donkere spiegelingen van jezelf. Door de geestelijke slaap in te gaan mag je komen tot de hogere dromen, je hogere droomzelf. 36. Je bent in diepe, duistere wildernis om daar je barmhartigheid te brengen.
Pagina 806
11. Zaai het goede zaad, en verwacht een goede oogst. 7. De valse roem van de dubbele ijver 1. Eens gegeven is gegeven. Pak je het terug om nog een keer te geven, dan ben je een dief en een bedrieger. Je bent dan bezig je een naam te maken en een stad. 2. Het is de roem van de dubbele ijver uit een bedrieglijk offer, en het voorwendsel van wijding, God ontroven van iets wat al van God was. 3. Keer terug tot de sobere natuur die niet pronkt. Goede melk behoeft geen krans. 4. Het lijden zal bloeien op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. 5. De vleselijken zullen nooit je vruchten zien, want zij zijn vleselijk. 6. Zij willen dat je als hen bent, voor eeuwig water gieten in een bodemloos vat. Dat is hun feest. 7. Alleen IJdelheid en Nutteloosheid zijn op dit feest uitgenodigd. 8. Ze hebben hun leven gewijd aan het verkondigen van leugens. 9. Eerst is het belangrijk deze invloeden in jezelf te onderkennen. Water naar de zee dragen ? Of liever gezegd je gaven aan de rijken geven opdat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer ? 10. Wij mogen wachten op de regen die alles verdeeld. Laat de kloof tussen arm en rijk maar vollopen. 806 De oorlogsbesnijdenis 17. Het loon is een oorlogsloon, een triomf dus. 18. De vruchten van de geestelijke oorlog zijn gemeenschappelijk, worden eerlijk verdeeld. 19. Er wordt niet gezaaid, niet gesnoeid, niet geoordeeld, maar men leert dingen van een andere kant te bekijken, en komt zo tot een veel hogere hemelse onderscheiding. 20. De mens moet hier alles loslaten. 21. Strijdt om in te gaan. Worstel om te kunnen 12. De mens kan ook leren van slechte voorbeelden. Die moeten er ook zijn, om te laten zien hoe het niet moet. Dat is ook een onderdeel van de kunst, want kunst kan ook heel ontmaskerend zijn en richting gevend. Zo van : ‘Hier moet je niet zijn.’ 13. Ze doen ons rennen, doen ons vluchten, doen ons weer bouwen, steen voor steen. 14. Ze doen ons uit onze slaap te doen ontwaken, om ons op te roepen tot de oorlog. Ze zijn ervoor om de mens te doen overleven. ‘Wordt niet zoals ons.’ 15. Ze dragen hun sieraden en make up en dienen slechts henzelf. ‘Kijk naar ons. Zo moet het dus niet.’ 16. De mens moet de tekenen leren kennen. Het is een oerwoud. Elke stap kan je laatste zijn. De roofdieren en hebben honger. Ze willen je met huid en haar verslinden. studeren. 22. Er zijn predikanten en geleerden nodig die kunnen uitleggen. 23. Het zoonschap is ook adoptie. 24. Je bent eerst naar binnen uitgezonden, tot je innerlijke natuur, tot de onderwereld. 25. We moeten naar de natuurbronnen gaan. 26. Veel is zinnebeeldig, maar door gebrek aan onderwijs is de mens verwilderd en heeft men alles verletterlijkt. 27. De mens kan opgenomen worden tot innerlijke leiding en onderscheiding, meer als de stroming van de hemelse rivier. 28. Zo krijg je weer een juist zicht op de dingen, krijg je de sleutel tot de ware betekenis en worden dingen weer teruggedraaid. 29. Het is een roepende en trekkende literaire geestelijkheid in de verborgen diepte, als vrucht. 30. Markt-vleselijken zullen het ontkennen, verdraaien en bespotten. 31. Het geestelijke visnet is een dwaasheid en een leugen voor de wereld. 32. In het geestelijke visnet vindt uiteindelijk de adoptie plaats. Het is het geheimenis van het vruchtdragen. Vandaaruit stroomt al het leven. 33. Het is een discipline waarvan niet afgeweken mag worden. 34. Je mag niet te snel of te langzaam gaan, en dit is ook tot afsterving van het vlees. Er zijn geestelijke 807 messen tegen alles wat niet op het pad blijft en alles wat niet in het ritme blijft, het vleselijke dus, als een cyclische besnijdenis, als een oorlogsbesnijdenis. De geestelijke vissersboot als beeld van de zorgvuldigheid 35. Het meerdere is het mindere, en het mindere is het meerdere, oftewel : minder is meer. De eersten zullen de laatsten zijn. 36. De vrucht van zorgvuldigheid is de droefheid over de zonde. Als er een gebrek aan droefheid is over de zonde dan is er dus ook een gebrek aan zorgvuldigheid, want de zorgvuldigheid verheugd zich niet over de zonde, integendeel. 37. Maar tevens verheugd de zorgvuldigheid zich over het waarnemen van deze vruchten en verheugd de zorgvuldigheid zich over het goede, en is een gebrek hierin ook weer een gebrek aan zorgvuldigheid. 38. Zorgvuldigheid is een zuiverende werking, het wezen van God. 39. Men raakt in de vaste grip van sobere zorgvuldigheid, erin verstrikt, opdat men niet vleselijk zorgeloos wordt, en niet door lichtvaardigheid en ijdelheid wordt weggesleurd, want dat zijn vleselijke vertragingen. 40. Zorgvuldigheid is gericht en onderscheidend hierin, waarvan de geestelijke vissersboot een beeld is. 41. Hier valt de mens dus in de hemelse slaap, om opgenomen te worden tot de hemelse droom wanneer het voorhangsel van vleselijke arbeid scheurt. 42. Zorgvuldigheid is een bewarend onderhoud,
Pagina 808
bindend en ontbindend, innemend en uitstotend. bijten. 43. Het hoge zal verlaagd worden en het lage zal verhoogd worden. De mens is op de hemelse golven. 44. Zorgvuldigheid is dat het hogere altijd weer lager gaat dan het lagere, om zo vanuit de diepte, niet vanuit de hoogte, het lagere op te nemen tot het hogere. 45. Zorgvuldigheid is het ware hogere dus, die altijd weer golfbewegingen maakt, als de hemelse zee. 46. De zorgvuldigheid is het ware hemelse woord wat in onze harten is opgetekend. 47. Dat is dus een diepe natuurbesnijdenis als de voorhangsels gaan scheuren. 48. Het kind valt in een hemelse slaap om van uiterlijke, vleselijke, ijdele waarden van onverschilligheid te komen tot de innerlijke waarden. 49. Het kind valt in slaap om zijn aardse status af te leggen. Het gaat niet om status maar om waarde. 50. Het is een beeld van de hemelse vergetelheid, de rivier waarin je alles vergee. Dat wordt allereerst opgewekt in de hemelse slaap. 51. Ook als je gaat slapen elke avond gebeurt het dat eerst je geheugen geheel wordt gewist en je niks meer weet. Op een bepaald punt weet je niet eens meer wie je bent en waar je bent. 52. Ons innerlijke kind is gaan slapen, los van alle vooroordelen, en de vrucht van zorgvuldigheid. 53. Alleen de wenenden komen binnen, zij die bedroefd zijn over de zonden en niet lichtvaardig overal rondhuppelen om in elke glimmende appel te 808 59. Zijn we de listen van het kwaad vergeten ? Ze willen je ziel afroven. Ze willen alles van je hebben 60. Niemand strijdt met succes tegen de hemelse natuur. Ze ontvoeren kinderen, hersenspoelen ze, chanteren ze, met omkoperij, verwennerij, om die kinderen zo te lokken. 61. Ben je al op de vissersboot ? De vissersboot is de bewarende zorgvuldigheid. De rest is een gevaarlijke drugs die dat allemaal uitschakelt. 62. Laten we opgaan tot de geestelijke vissersboot, en de werken van het vlees en al hun leugens achter ons laten. Het is allemaal ijdelheid. 63. Je hebt droefheid over de zonde, als vrucht, en daar mag je je ook in verheugen, in deze vruchten. 64. Je mag je dus ook verheugen over het pad van het geestelijk visserschap. 54. De zorgvuldigheid verkoopt zichzelf niet als een hoer. 55. De eeuwige zorgvuldigheid heeft dit kind heeft uitgezonden, als een geestelijke visser. 56. Het kind wordt de wildernis ingezonden, tot de buitenste duisternissen, om het verloren zelf te vinden. 57. De mens moet komen tot de eeuwige, hemelse slaap om zo tot de eeuwige, oftewel volkomen, droom te komen. Dit is dus het pad van het geestelijke visserschap om een einde te maken aan de vleselijke slaap en de vleselijke droom, om de mens los te maken van gevaarlijke drugs. 58. Volgen we het vlees, de mensen, of volgen we het hemelse pad van het geestelijke visserschap ? De mens is toegewijd aan de vleselijke moeder van de zonde 65. Wat er om ons heen gebeurd zijn gewoon spiegelingen die een diepere betekenis hebben. 66. We kunnen niet zomaar naar alles kijken en naar alles luisteren, want we moeten oppassen. 67. Als je naar haar kijkt dan versteen je of sterf je, en zo sterft er telkens weer een stukje af. Dit heeft trouwens altijd een dubbele betekenis. 68. Nu is het zoonschap nog in een vleselijke slaap, toegewijd aan de vleselijke moeder der zonde, wat een zeer aardse moeder is. 69. Daarom mogen wij in het zoonschap wachten op de hemelse slaap, de hemelse zwakheid, die ons tot de hemelse moeder brengt, onze ware moeder. 70. We zien het loslaten van vleselijke kennis in de rivier van vergetelheid, opdat de slaap dieper zal doorzetten tot de hemelse droom, de vrucht van zorgvuldigheid. 71. Daar is dit verschijnsel, wat ons loskapt van vleselijke banden, van groeps-denken en familiedenken, want dat is allemaal heel erg bedrieglijk, en het zijn voorhangsels die moeten afvallen, en voorhangsels die moeten scheuren. 72. Het brengt overtuiging van zonden, en daardoor ook de nodige droefheid over de zonde, en strijdlust tegen de zonde. 73. De aardse kennis wordt afgenomen, vergetelheid wordt je deel, terwijl de slaap dieper vat, totdat je slechts weent, en dan droom je. Dat is wat de hemelse tranen zijn. 809 8. De mens is in duister gevangenschap van de zonde 1. Door vleselijke sterkte sterft het oog. 2. Door de zondeval beroofde de mens zich van het beeld van God, en nu gist iedereen maar wat over wie of wat God is, en volgen hun eigen wegen, en de mens is hierin hard geworden, niet zachtmoedig. 3. De mens is zeer bazig, over anderen willen regeren, belasting innen van anderen, en is niet in ware zorg over de ander. 4. Als een kind zo verdwaald raakt, en wordt opgevoed door de machten van het vlees, in duister gevangenschap en daarin omgekocht is, dan is zijn ware hemelse moeder een vijand in zijn ogen. Hij is geheel tegen haar opgezet. Die moeder verwent hem namelijk niet overmatig met ijdele, vleselijke dingen, en praat hem ook niet naar de mond. Bij haar heeft hij niet altijd gelijk, en krijgt hij niet altijd zijn zin, wat vaak veel gejammer tot gevolg heeft, maar daar bekommerd zij zich niet om, want de ziel van haar zoon is belangrijker, het lange termijn welzijn. 5. Wij mogen blij zijn met elk hemels hek die ons beschermt tegen de sluwe machten van het vlees, van de zonde, want het zijn gevaarlijke verdovende middelen voor de ziel. 6. In de nachtmerries van de feutus wordt het bloed van de kinderen afgetapt, en ze worden verdronken. Kinderzielen moeten uit de muren bevrijd worden en teruggegeven worden aan hun hemelse moeders. 7. Wat we om ons heenzien is niet zomaar kapitalisme, maar casinokapitalisme, oftewel
Pagina 810
winstmaximalisatie, van mensen die op de kortst mogelijke termijn zo rijk mogelijk willen worden, ten koste van anderen. 8. De jeugd begrijpt de tekenen niet van deze stroming, van het flitskapitaal, wat ook door kleding gaat, lichaamshouding, muziek, mode en trend. 9. Als je de tekenen niet begrijpt, ga je er dan in godsnaam zo snel mogelijk in verdiepen. Het is overal om ons heen. Het is oorlog om je ziel. 10. Niks gebeurt zomaar, er is geen snelle bevrijding, en men liegt er maar op los. Dit is de drugs die men verkoopt. 11. Eens nam men van dit zoete vergif, en betaalde een hoge prijs, en ook hun kinderen leden hieronder. Nu zit men vast. 12. In de diepte komt het er op neer dat volharding in vleselijk geloof niets uitwerkt. 13. In het materialisme om ons heen is vleselijke volharding een vereiste, in het rijk van het kwaad. 14. Je moet daarvan een teken dragen, tekenen van de volharding, of liever gezegd verharding, in het vlees. 15. Uiteindelijk beslist het Woord, en niet een organisatie of religie of geloof. 16. Vleselijke kennis is geen vereiste. Je moet juist loskomen van vleselijke kennis, want dat zijn slechts vooroordelen zonder substantie. 17. Er is veel meer gaande dan zomaar het ogenschijnlijke leven. 18. Telkens als je slaapt zaai je voor je verdere leven, totdat je droomt, wat een beeld is van het openspringen van het zaad. 810 19. Er komt dan een heleboel energie vrij, verborgen stoffen, en die gaan chemisch op elkaar inwerken. 20. Als je dan uiteindelijk wakker wordt voor de nieuwe dag dan is dat puur een cryptische beleving en ervaring van de oogst. De hemelse vissersboot 21. Het gaat er niet om zomaar een onderwijzer te zijn, maar een getuige. 22. We zijn er niet voor om allemaal maar door te geven wat anderen in boekjes hebben geschreven, maar we zijn er voor om getuigen te zijn van deze diepere dingen. 23. Wees niet te snel tevreden en overtuig jezelf niet te snel. 24. Stel het niet mooier en beter voor dan het is, anders wordt het je tot een strik. 25. Vleselijken willen een materieel bewijs voor geestelijke dingen, maar laten ze eerst maar eens de materie zelf bewijzen. 26. Het is een gebrek aan geestelijke oorlogskunde als je bij voorbaat de materie vertrouwd als basis voor het toetsen. 27. Wanneer iemand dichtbij de hemelse vissersboot komt dan wordt er gekeken of die persoon geestelijk is daartoe, of vleselijk. Je moet de prijs ervoor hebben betaald. 28. Als je de prijs niet hebt betaald, dan kun je niet op de hemelse vissersboot komen. Je moet ervoor vechten. Je moet het vlees overwinnen. 29. Heb je de prijs niet betaald, dan kom je niet bij de hemelse vissersboot, en zul je het niet zien. bovenop de botten en het bloed van de indianen was gebouwd. 30. Zomaar de materie als betrouwbaar bestempelen is een gebrek aan toetsen. Het is nogal lui en laf, en de mens zal wel denken dat het gewoon handig is. 31. Als je bent ontsnapt uit de wurggreep van de wensen van de vleselijke vader kom je in de wurggreep van de vleselijke moeder, en daarom moet je op zoek naar de hemelse moeder. 32. Daarvoor moet je komen tot de hemelse vissersboot. Hiervoor moet je komen tot hemelse discipline. Door het hemelse visnet moet het vlees sterven, opdat er geen onheilzame gedachten in je hun wereld bouwen. 33. De bedoeling is dat een mens afsterft aan het vlees, en tot het hemelse touw komt. 34. Het vlees gaat als een razende tekeer omdat het niet binnen kan komen en omdat het op allerlei manieren afsterft. 35. Wanhopig en grenzeloos, bijna hysterisch probeert het zichzelf te bevredigen, want dat is alles waar het op uit is. 36. Alles maar dan ook alles gaat om zelfbevrediging in het vleselijke, en het is niet meer te volgen en niet meer te verstaan. Men wil teveel maar er is te weinig, en ook dat begint weg te sijpelen. 37. Uiteindelijk storten deze elementen in. Ze hebben hemelse dingen onbevoegd aangeraakt. Geen opname zonder overname 38. Amerika werd ingenomen, en ook Afrika werd ingenomen en deels naar Amerika verscheept om daar als slaven in de nieuwe wereld te werken die 811 39. De nieuwe wereld werd over de verwoeste indiaanse natuurwereld heengebouwd. 40. Het hechte zich vast in het binnenste van de mens en vrat zich daar een weg. 41. Een heleboel mensen willen opgenomen worden en wachten op de opname, maar er zijn er maar weinigen die ook echt door moeder natuur overgenomen willen worden, omdat ze er nog een eigen leven op na willen houden. 42. Ze willen nog baas zijn over henzelf. Het ware zelf is verbonden aan de hemelse kennis. Daar ontkomt niemand aan. Dat is nu eenmaal zo. Het zelf staat dus helemaal niet op zichzelf, maar is aan unieke universele wetten onderhevig, wat we de hemelse logica noemen. Opname gebeurt dus niet zonder overname. 43. Je moet het juiste pad nemen, anders gaat het averechts werken. 9. De zee laat geen sporen na 1. Ken uw vijand, en leer van uw vijand. 2. In dat opzicht is kennis dus altijd neutraal, en gaat het om de hand die ermee werkt. 3. De indianen werden op een lager plan gezet, werden tweederangsburgers en verscheurd door
Pagina 812
racisme en uitbuiting. maar een stuiver om hun leven. 4. Daarom werd er opgeroepen tot kritisch denken en niet zomaar domweg blind bijgeloof. 5. Theologie gaat niet zomaar om algemeen massageloof, maar om persoonlijke bevrijding van het ego en de zonde, de ontwaking uit allerlei vleselijke systemen waarin de mens verstrikt is geraakt. 6. Door de volksdrugs zijn de armen slachtoffer geworden van winstmaximalisatie. 7. In de natuurtheologie krijgen de armen een voorkeursbehandeling. 8. Zuid Amerika is altijd een put van geweld en dictatuur geweest, met name tegen de indianen, de natuurvolkeren en de armen. 9. Die werden tot minderheden door de Spaanse invasies. Europa brandmerkte het continent tot slaaf door haar kolonisme, en met de natuur werd niet gerekend. 10. Elke zich verzettende mond werd zonder pardon geasfalteerd en gecementeerd, en er werden huizen overheen gebouwd om het gegil te doven. 11. Europa kwam als een bulldozer. In deze nood ontstond de bevrijdingstheologie waarin geloof tot daden werd omgezet. 12. Men kon niet lauw gaan lopen toekijken zoals de lauwe kerk van Laodicea deed. 13. Als je zwijgt als je broeder of zuster onderdrukt wordt, dan ben jij de volgende die onderdrukt zal worden. 14. Indiaanse vrouwen kwamen in de bordelen terecht en hun kinderen werden als soldaten aan het front gezet en uitgezonden, want niemand gaf ook 812 15. Juist voor de armen in kennis is de bevrijdingstheologie, wat het onrecht aan de kaak stelt en voor de armen opkomt. 16. Velen wagen zich er niet aan. Velen blijven veilig in hun waanhuisjes. 17. Goud verstopt. Goud zegent hen die dichtbij zijn, en vervloekt hen die veraf zijn, maar dat kan zo omdraaien. 18. Haar liefde kan zo veranderen tot haat. Ze is tegen haarzelf verdeeld. 19. Alle wegen lopen dood in het goud. 20. Er is geen ware, zuivere theologie buiten het armen-humanisme om. 21. De indianen moesten in de militaire paranoia van het vlees het onderspit delven. Zij die indiaans waren, zich indiaans gedroegen, zichzelf indiaans kleedden, en de indiaanse taal spraken werden uitgeroeid. 22. Alles werd gegeneraliseerd. Daarom durfde men niet meer indiaans te zijn, de indiaanse taal niet meer te spreken. 23. In de veertiger jaren was er toen nog een grote studenten opstand. Telkens weer werden militaire gezagsstructuren afgewisseld. De ene na de andere burger oorlog. 24. Macht heerst, kracht is zijn dienstknecht, maar kennis is een weg hier doorheen. Niet door kracht, noch door geweld, maar door kennis. 25. Als wij communiceren met moeder natuur in ons, dan gaat het niet om het gebruiken van dure woorden of het gebruiken van religieuze overlevering en religieus ingeburgerd taalgebruik, maar dan gaat het om het hart, en dit zijn verzuchtingen. 26. Moeder natuur verstaat onze verzuchtingen om de zonde en het vleselijke. Het mag geen lippendienst zijn, maar het moet een taal zijn van onze wandel, van de hemelse voeten die verbonden zijn aan moeder aarde en de taal van moeder aarde spreken die niet verstaan wordt door het vleselijke, de taal die geen versierselen voor de zwijnen werpt. 27. Het vleselijke verstaat het geestelijke niet. Het onverschillige verstaat de hemelse zorg niet. Het vleselijke gaat dan altijd over tot rigoreuze methodes om het geestelijke het zwijgen op te leggen en uit te doven. 28. Gebruik andere woorden, talen en manieren als je communiceerd met moeder natuur, met de hemelse kennis, en wees niet conform aan de stad, anders zal de vijand je mogelijk kunnen achtervolgen. 29. Wij mogen worden als moeder natuur wiens voetsporen wegvagen in de zee. De zee laat ook geen zwemsporen achter. Het wast alles weg. We mogen baden in de natuurrivieren, alles achter ons laten. Alleen de soberen zullen onze sporen vinden. 30. Wij zullen kleine tekenen voor hen achter laten. Probeer mensen ook niet alleen maar te redden, want dan zul je samen met hen ten onder gaan, maar wees intens bezig met bruggen bouwen, het denken op lange termijn, en de soberen zullen vanzelf de brug vinden. 31. Je kunt niet de hele dag de verlosser gaan lopen uithangen. Je weet dat het de weg is van het lijden, van het loslaten, om met de dingen van de hemelse natuur bezig te gaan. 32. Je lijdt misschien ergens ver weg waar niemand 813 je kan horen, of je hebt misschien zelfs het gevoel dat je niet kan spreken soms, dat je woorden niet ver komen, dat ze struikelen vlak voor je ogen, dat mensen je de woorden in de mond leggen, maar niet luisteren naar wat je zegt, enzovoort. Maar dan gaat je pad door zee, en kunnen zij ook niet volgen. 33. Het vleselijke verstaat het geestelijke niet, en kan het geestelijke ook niet grijpen. Dan ben je veilig. De zee is je schuilplaats, ook al zijn het soms hoge golven, ook al leef je alleen op een onbewoond eiland, in je eigen droom. De wraak van de indianen 34. Laat daarom onze weg door zee zijn. 35. Ergens zal de vijand struikelen, want ze voldoen niet aan alle voorwaarden van het leven. 36. Het is eigenlijk zo dat het helemaal niet zo ver van de bron afligt. Ze zijn er dus niet ver mee gekomen. 37. Ik weet het niet is de basis voor alle dingen, opdat de betweterigheid kan afsterven. 38. In het gistingsproces van de natuur worden stoffen afgebroken om ze in hogere vormen om te zetten. 39. Dromen en openbaringen zijn dus ook een gevolg van het geestelijke gistingsproces. 40. Grijpen wij zomaar links en rechts naar wat we willen hebben om anderen ermee te onderdrukken, of gaan wij tot de gist van de dingen in het toetsen ? 41. Gist betekent ook ‘diepere betekenis’. 42. De mens weet teveel. Ze weten tegenwoordig alles en drijven handel met het weten. De mens
Pagina 814
moet weer terugkomen tot het grote ‘ik weet het niet’. 43. Wat een dwazen om ons heen. Ze verkopen het geestelijke, als een hoer, en het is alleen iets voor de rijken dus. 44. Ze kijken neer op de armen die het niet kunnen bekostigen. Nee, kennis is niet voor de armen tegenwoordig. 45. Ze slapen. Ze kunnen niets verdienen. Ze werken niet. Ze wanen alleen. Er gebeurt helemaal niets. 46. Kijk ze allemaal eens hard werken, maar het is allemaal schijn. Er komt niks van de grond. Ze slapen allemaal. 47. Ze vallen allemaal in herhaling, en dan weten ze het niet meer. Dan is er ineens een onderbreking. Ze hebben het eeuwige leven niet. Ergens komt er water binnen. Dan wordt de slavernij verbroken. 48. Er is geestelijke territoriale oorlogsvoering tegen het vleselijke. De kop is de prioriteit. Heb je de juiste prioriteiten of verdoe je je tijd ? 49. Er is een wraak van de indianen tot de westerse beschaving die over de indiaanse wereld werd heengebouwd. 50. Er is een drugs die de mens kortzichtig houdt. Het houdt de mens tegen om tot zijn innerlijke wilde zelf te komen, zijn natuurzelf. 51. De wilde jongens dragen messen. Ze zijn boos op de stad, en hebben geen genade met al die verschrikkelijke beelden waarmee ze vanaf kind zijn werden opgezadeld. Er is geen genade meer. Het genade tijdperk is voorbij. Nu verwoesten ze meedogenloos deze beelden, als de beeldenstorm van de zestiger en zeventiger jaren, en dit ging door 814 in de tachtiger jaren. 52. Het thema van de tachtiger jaren was de arena. Alles wat telde was door de arena heen te komen. Het is een gevecht tegen het vlees. BELOCH 1. Gebed om raad en leiding 1. Hier vloeit de Rivier van de Twijfel. Alleen Uw schepen brengen mij erover. 2. Zij gaan niet snel. Ik zag hen vannacht in mijn droom. Nu zal ik de morgenrivier overgaan, om het avond-orakel te raadplegen Zo gaat Zij met hem door de nacht. Daarna zal Zij hem nooit meer ontmoeten. 3. Weet gij het dan niet ? Zij is de greep van uw boog, die gij draagt in de ochtend jachten 4. De nachtelijke uren volgen elkaar op, Zal hij ooit tot mij komen ? Ik zal hem later ontmoeten, Als wijnstok tot wijnstok 5. Zoals ik hem niet wakende kan ontmoeten, Laat mij hem ontmoeten in mijn droom 6. Donker en blootvoets is Zij, Oh, dat ik over de rivier zal roeien, Opdat ik met Haar zal spreken. 2. Een oorlogspsalm 4. Een Oanitische oorlogspsalm 1. Hij die door U geleid wordt zal niet misleid worden. 2. Scheidt de vijand van hun wapenen, houdt hen ver van hun handelsplaatsen vandaan. 3. Laat hen afdwalen van de richting die zij aanhouden, en verstrooi hen. 4. En de speer in mijn hand is dat niet Haar tederheid ? 5. En de speer die ik werp, is dat niet om geheimenissen te begrijpen ? 6. Rijg dan alles tot psalmen. Mijn zwakheid is een psalm. 7. Ik rijg nu psalmen van mijn herinneringen, Wanneer ik mijn speer ophef, Oh, wanneer zal ik mijzelf overwinnen ? 3. Een oorlogspsalm in tijden van vervolging 1. De hemel is mijn Leider, Zij onderwijst mij en waakt over mijn ziel, Mij ontbreekt niets, 2. Dit boek is zonder twijfel een richtsnoer voor de hemelvrezenden. 3. In de nacht zoek ik U, en kom tot waar U baadt. 4. In de nacht zie ik U en roep ik tot U, Want mijn vijanden achtervolgen mij. 5. U spreekt in geheimtaal tot mij, U ziet mijn vijand, en kent hen bij namen, 6. U gaat voor mij uit, en vernietigt hen met uw speer, Ja, een groot oorlogsvoerder bent Gij 815 1. Ik kom tot U met gebed, Ik nader tot U met vrees, Want Uw Woord ligt op Uw tong, Als een wapen in uw hand 2. Uw gesel is tegen de vijand, En Gij doorziet alle dingen 3. In de ochtend sta ik vroeg op om U te zoeken, Ik kom tot U waar U baadt. 4. In de diepte van Oan begint het te regenen, Waar alles ombuigt en elkaar niet meer herkent, Dichtbij haar komen kunt gij niet 5. Ziet, zij is als een beest, En zij is op jacht, Zou zij daarom medelijden hebben ? Heeft zij dan geen kinderen om te voeden ? 6. Waarom zegt gij dan tot de jager : Schiet geen pijl ? Waarom zegt gij tot de slager : Steekt niet met uw mes ? 7. Ziet, meedogenloos is de hemel, Zij bidden tot haar, maar zij hoort naar hen niet, Zij doet hen vallen, Ja, struikelen doet zij hen op het strijdveld, 8. In de diepte van Oan leeft zij, Waar zij droomt. 9. Zij is rechtvaardigheid, en zij heeft in deze rechtvaardigheid volhard, Daarom kent zij geen mededogen. 10. Waarom vraagt gij mededogen aan uw maker ?
Pagina 816
Weet uw maker niet het best wat goed voor u is ? Ziet, zij is het goede. Zwijg toch, oh mens, want gij bent maar een zucht. 11. Ziet, de hemel is rechtvaardig, Rechtvaardiger dan de mens is, Dus laat af. 12. Zoudt gij de hemel dan tegenhouden ? Ziet, een dwaas bent gij. 13. Nee, gij begrijpt de hemel niet, Stil gaat zij haar weg, en overweldigt de vijand in de nacht. 14. Sluw is de hemel, Dwazen denken haar te kunnen misleiden, Maar altijd eindigen ze in haar strikken. 15. De hemel roept, maar zij luisteren niet, En daarom zullen zij voelen. 16. Daarom is de hemel een jager, In de nacht slaat zij haar slag, Wanneer haar prooi slaapt, Ziet, haar wapen is de Nacht, en haar net is de volharding. 5. Psalm van de ballingschap 1. Zij komen van ver tot de hemel, In de ballingschap van de hemel zijn zij, 2. Tot onbekende hoogtes neemt zij hen, En tot onbekende dieptes, Waar zij haar naam zien. 3. Zij die aan haar voorhangsel trekken, Tot een beest bent gij gekomen, Van ver kwamen zij tot de hemel, Als ballingen van de hemel, 816 4. Van ver kwamen zij tot haar tenten, Een volkomen offer werd gebracht. 5. Van ver kwamen zij, en ver zouden zij nog gaan, Tot onbekende hoogtes en dieptes, 6. Haar aard als een woest beest, Een roofdier had hen gegrepen. 7. Geen wapen hadden zij om tegen haar op te richten, Zij kwam tot hen toen zij ontwapend waren, In die zwakke momenten van het leven, Nee, terugdraaien konden zij het niet meer 8. Zij is geen vleier zoals hen, Zij sluit geen compromissen. 9. Zij slaat op hen toe vanuit de struiken, Zij wacht tot het nacht is, en als zij dan slapen, dan grijpt zij hen, Om hen naar haar hol te slepen. 10. In de dieptes van Oan vond ik U, In de dieptes van Oan vond ik Uw naam, 11. Nee, de huichelaars kent gij niet, Hoog op de bergen neemt gij hen mee, Hen verkopende, Meedogenloos bent gij 12. U neemt mij mee, Gij kwam tot mij in een droom, Het herstel der eeuwen 13. U spreekt tot mij, diep binnenin, Waar niemand mij nog kan roepen, Waar hun klagen mij niet meer kan bereiken, U verzegelt mijn hoofd 14. U leidt mij tot uw natuur, En wanneer gij spreekt sluit gij monden. 15. Open mijn oren, open mijn ogen, Ik ken mijn hart niet, Ik ken mijzelf niet, En het verwart me zo, Maar in de morgen komt gij. 24. De meedogenloze bent gij, Maar de natuur ken ik niet, Altijd op jacht 16. De nachten zijn lang, En ik voel mijzelf als een dode, De gesprekken zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs. 17. Oh ja, het is maar een fragment, Ik kan u niet aanraken, Maar het is genoeg, Als een kraal in mijn ketting 18. Zo leef ik van dag tot dag, Maar de nachten zijn steeds langer, En de strijd gaat steeds dieper, Het scheurt mij uit elkaar, 19. Dromen ken ik niet, slechts nachtmerries, Maar in de ochtend bent gij daar. 20. Als de morgen komt gij op, Om mij even te raken, maar dan bent gij weer weg, 21. En de tijden tussen deze momenten worden steeds langer, En ik zak steeds dieper weg, Maar ik heb hoop. 22. Onderwijs mij, neem mij mee, Maar ik weet dat ik slechts spreek tot de wind, Want hoort u wel mijn gebeden ? Hoe meer ik bid, hoe meer u wegvaagt, En dan is alles stil. 23. Oh, ik wil stil zijn bij u, om naar u te luisteren, Maar gij spreekt niet, Gij laat alleen kleine tekenen achter, En zij glijden snel weer weg. 817 25. Wat is de wens van een mens, Zijn uw wensen niet hoger ? Wat heeft een mens te klagen, Weet gij dan niet wat het beste voor de mens is ? 26. Maar mijn hart klaagt, ik kan het niet stoppen, Ik zak telkens weg in angst, Uw pijlen raken mij van verre, maar ik herken ze niet, U roept mijn naam, maar ik hoor u niet, 27. Door de wildernis ga ik om u te zoeken, Alles heb ik voor u achtergelaten, Maar ik vind u niet, Ik besta niet voor u 28. Maar u bent ook niet te vinden, U bent de hemel, Alleen in de dood vind u ons, Alleen bij het wentelen van de diepe slaap 29. Heel lang geleden, ik ben het bijna vergeten, Kwam ik tot de hemel, En ik kon alles doorzien, en alles begrijpen, Maar nu ben ik verdwaald, en er is geen helper 30. Alleen uw Woord telt, niet wat wij denken, Altijd worden wij heen en weer geslingerd, maar uw Woord is vast, Ik keer daarom terug tot uw Woord, En zo zoek ik in het verleden, dat wat ik al van u heb gehad 6. Waarheen zult gij vluchten ? 1. Uw Woord overtuigt mij, Uw Woord laat mij het
Pagina 818
pad zien, Uw Woord verandert mij, als een sieraad binnenin 2. Zij is de woeste oorlogshemel, Zij staat daar om u te beteugelen, Oh zondaar, denkt niet dat gij voor altijd kunt zondigen, Volkomen zal zij afrekenen, En de hemel is iets wat gij niet kent, Zie, de hemel voert oorlog. 3. Zij staat daar op de top van een berg, En dan daalt zij af tot de strijd, Want zij is de verdieper, En haar strijdgeschreeuw is slechts haar barensweeën, De aankondiger van een nieuwe geboorte. 4. Zij staat op de top van een berg, En daalt dan af om haarzelf te mengen in de strijd, Hebt gij het gehoord ? Waarheen zult gij vluchten ? De hemel kent u door en door, en ziet al uw wegen, De hemel heeft u omsingeld. 5. Waarheen zult gij vluchten, oh onwetendheid ? De hemel zal weldra de aardbodem vullen, En de aarde zal vol zijn van de heerlijkheid van haar kennis. 6. Ziet, zij is alreeds teruggekomen, en gij weet het niet. U droomt slechts, vanwege de roes van uw slaap. Maar de morgen komt snel, en bijt. 7. Zij wandelt met mij in de wildernis, En plotseling roept zij mijn naam, Want dieper wil zij gaan 8. Nee, een weg terug is er niet, In haar netten van woorden verstrikt zij mij, Door kennis houdt zij mij dichtbij, zodat ik niet afwijk. 818 9. Zij kijkt dwars door mij heen, Ik heb geen reden om te gaan, Haar kennis vormt mijn hart en wil, Haar naam is een spreuk. 10. Ik heb geen reden om te vluchten, Waar zou ik heen moeten gaan ? Zonder haar kan ik niet leven, En ik filosofeer om dichter bij haar te komen, Maar zij houdt mij af, Zij is een droom diep in de nacht 7. Een oorlogspsalm en gebed om leiding 1. De dagen worden langer, en de nachten trekken zich terug, De dromen zijn ver te zoeken, Weet gij het dan niet ? Teveel van haar zou u doden. Zij is een roofdier. Het is slechts een oorlog waarin wij sterven. 2. Ik dronk van haar en verdronk, Alles wat ik had was wat kennis, Maar ook dat nam zij van mij weg. 3. Zij is het holle, Wat wij grijpen glijdt weg, Wat wij begeren zullen wij nooit bereiken, Waarom begeren wij dan ? Is het niet slechts ijdelheid ? 4. Zij leidt altijd weg van haar, Ik moet mijzelf vinden. 5. In Oan vond ik haar, als het geheim van de slaap, Als een giftige drank, Het maakte mij ziek en zwak, in een diepe slaap, Waar ik haar stem hoorde 6. En zij sprak grote woorden van kennis, En ik begreep ze niet, en zij beroerden mij, En mijn hart was als in een grote zee, En ik vond geen land 7. En zij riep mij, en ik kwam tot haar, En weer sprak zij grote woorden van kennis die ik niet verstond, En ik zonk weg door de aarde tot een dal van schedels en doodsbeenderen, En ik kwam tot haar Woord. 8. Als een orakel van haar rivier, Het was slechts een illusie, als een dunne lijn tussen mij en haar. 9. Alles wat ik zag was wildernis, Want zij had de wildernis geopenbaard, En nu was er niets dan diepte 10. Gij kunt niet langs haar heen, Zij die haar zien zullen sterven, Want hoe zou iemand haar kunnen zien en leven ? 11. Haar Woord is het mes van de eeuwigheid, Haar dromen maken de rivieren diep, En haar gelijkenissen brengen grote oogst. 12. Haar valstrikken zijn dodelijk, Ik moest sterven om haar te zien, Zij is het schuim op de zee der verdronkenen. 13. Zij wordt opgewekt in een groot geheimenis, Daar waar de golven aankomen op de stranden van de hemel. 14. Ik doe hen aankomen aan mijn kusten, en geef 819 hen woningen op zee en op rivieren. In woestijnen en wildernissen zal ik hen laten komen tot de bronnen van Mijn melk. De zee is de baarmoeder van de mens. 15. Gij die ons tot u riep met hemelse touwen, Wij komen tot U. U die ons riep tot stilte, U die ons losscheurde van het kwaad, U die ons afzonderde uit de boze massa's, U die ons de prijs deed betalen, Uw mes stak diep, en door uw speer verloren wij alles, maar om u te winnen. 16. Wees ons tot een gids, want wie anders zal ons leiden in deze duistere nacht ? Zijn zij niet allen weggeslagen ? Zijn zij niet allen doorboort ? Een grote machtige held is opgestaan, En wij komen tot U. U doorboorde de muren, U doorboorde de valse verbonden. Oh, wees ons nabij in het duistere uur, Als de nachtwacht staat u daar, 17. Uw Woord opengeslagen, Ons leidende tot de dieptes van het bestaan, Waar gij uw woning hebt. Gij hebt de sleutelen, in uw Woord tot ons getoond. 8. Gebed in wanhoop en nood 1. U kent de woningen van mijn zeeen, die op hoge palen zijn. U weet dat alle dingen zo ver van mij staan. 2. Alles glijdt steeds door mijn vingers, zoveel schepen zijn vergaan. De tent-ingang van mijn hart kan ik nooit vinden. Ik kan alleen staren, maar ik zie steeds dezelfde dingen.
Pagina 820
3. Ze zijn zo ver weg. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik glijd steeds weg, en ben zo blind. 4. U kent de wateren van mijn hart. Ik zink steeds te diep om iets zinnigs te zeggen. Ik kan mijn leven niet meer vinden. Ik ben op een dwaaltocht zonder iets te vinden. 5. Het is alsof ik al tijden de weg niet meer kan vinden, alsof paden zijn dichtgegroeid. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik leef in diepe afgronden en kan nergens heen. 6. U kent mijn diepten, daar waar nog steeds de beesten leven. Ik word gegeten dag en nacht. Ik zak steeds dieper. 7. Ze hebben het op mijn leven gemunt. Zij spreken zoete woorden om mij te verstrikken. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik durf niets meer aan te pakken, want alle wegen leiden hier naar de dood. 8. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Is dit mijn bestemming in deze holen ? Ik ontmoette U in uw holen, en ik was bij de geheimenenissen van de zee. Kan ik mijn leven zo wel leiden ? Ik kan nergens anders heen. 9. In Uw Wil wil ik gaan. Uw woorden drijven mij naar diepe stilte, waar U zacht fluistert. 9. Oorlogspsalm van de stilte in tijden van vervolging en ballingschap 1. U heeft Uw wateren gezonden, en Uw winden leiden mij. Heersers staan mij naar het leven. 2. Geen stap kan ik verzetten, en ademen kan ik niet. Ik ben een slaaf van dit leven, maar U heeft mij verlost van dit boze geslacht. 820 3. Nog steeds voel ik de striemen. Vaak heb ik erover nagedacht, over U die mij steeds weer leidt. 4. Ik voel mij koud en bitter. Ik ben een slaaf van dit leven, maar U heeft mij verlost van dit boze geslacht. 5. Veel dingen begrijp ik niet. Ik ben jong, en wat is een mens ? 6. Van jongs af aan heb ik gestreden. Veel bloemen heb ik zien sterven. Veel bomen heb ik zien wegzinken. 7. De pijlen op mijn boog zijn giftig, terwijl er psalmen op mijn tong zijn, komende van de stilte. 8. Tijdenlang heb ik gezwegen, en eeuwige woorden aan elkaar geregen. 9. Beroofd van verstand was ik zo lang, ik moest het doen met hartepijn. 10. Van jongs af aan heb ik gestreden. Ik ben rijp mijn leven af te leggen, om het stilzwijgen te verbreken. En dan zal ik vertrekken naar de stilte, om voor eeuwig stil te zijn. 10. Gebed om leiding en het verstaan van het Woord 1. Breek de ketenen van mijn geweten, waar vissen van mij hebben gegeten. 2. U ziet de ketenen van mijn hart. Uw warmte heeft mij overrompeld, Uw kracht heeft mij de bergen doen verstaan. 3. Laat mij niet bloot staan voor mijn vijanden. Bedek mijn hoofd met Uw hemelse gordel. 4. U bent de hemelse rivier. Laat uw rivier mij leiden, en laat Hoop mij Uw Woord doen verstaan. 5. Bescherm me des daags tegen de stekende vlieg. Zwakte brengt mij tot aan uw wateren. 11. Psalm van het geleid worden door het Woord 1. Uw touwen zijn nog steeds een geheimenis. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. 2. Leid mij op eeuwige paden. Uw Woord is Waarheid, een pad in de wildernis. Leer ons Uw wil te doen, laat ons Uw wegen bewandelen, hongerig te zijn naar Uw Woord. 3. Wij gaan door de dalen van uw Woord, waar het pad getoond wordt, waar zij de honger stierven. De dagen van het holle hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in het hart van de hemel. Kom, grotere kennis is zij, om naakt tot het paradijs te gaan, omhuld wordend door het woord. 4. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. Komt, de melk van het woord, dat is zij. Kom, de hemel zegt kom. 5. De honing van de hemel, zijn raad is op u. Komt, al gij heersers, voor het aangezicht van de hemel. 6. Nu vinden zij hun weg in hem. Ga mee, en luister naar zijn stem, het tweede woord is open nu, kom lees en wees vervuld. 7. Een tweede woord is daar nu, een tweede gemeente, om af te breken het oude uur. Hij bracht honger op een schaal om honing te doen rijpen. 8. Vanuit het verborgene zal een tweede gemeente voor hem zorgen, hem balsemen met de zuiverste honing. 821 9. Woord, nu geopend, als vleug’len van de wind, als hoop van zijn glorie. 10. Oh leidt degenen van uw woord die uw geheimenissen bewaren, naar het jonge luisteren. Laat mij uw waarheid bewandelen. 11. Uw woord is mijn gids, en stromen komen voort. Uw woord druipende van honing, mijn handen druipen. 12. Uw machtige golven sleurden ons door diepe dalen heen. Het bloed heeft deuren geopend. 13. U heeft mij gebracht tot een bitter land, gaf mij bittere vruchten te eten. Ik leerde de hemel verstaan, mijn wonden zijn bitter. 14. Hebt gij al gegeten van het bittere ? Ik heb ontdekt dat de wegen van het leven en het geluk allen leiden tot de dood. 15. Maar zalig zijn zij die met de hemel sterven. En ik vond een graf bitterder dan de dood, en ik vond haar op een steenworp afstand van de hemel. En haar kussen waren zoet, maar ze smaakten bitter. 16. En U gaf mij sleutelen tot nieuwe liederen, en zij waren bitter en zoet. En ik was bevreesd voor de woede, want het brandde alles weg, maar U gaf mij zoete woede. 17. U heeft mij gebracht tot een bitter land, gaf mij bittere vruchten te eten, maar in mijn buik werd alles zoet. En U gaf mij zoete wraak. Hij gaf mij een nieuw lied, om heersers te binden, en om grootbezitters tot onderwerping te brengen. 18. Ja, buigt nu allen tot de hemel, die woont op de liederen van het tweede. 19. U leidde mij tot een bitter land, mijn wonden zijn bitter. Ja, bittere graven geeft Hij, totdat de nachtvlinder oprijst. Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, ja, om eeuwig in u te sterven, totdat de nachtvlinder oprijst.
Pagina 822
20. Zalig zijn zij die zien wat de hemel ziet. Leid mij tot een nieuw land, doe honing neerdalen op uw volk. 21. U bracht mij tot een bitter land, en de nachtvlinder ging mij voor, en bracht mij nieuwe vleugelen, om heidenen te slaan. 22. Ja, zwaar tuchtigt U hen die de afgoden volgen. U gaf mij een nieuw lied, en liet de wateren dalen. 23. Vernedert u dan voor de hemel, en wast uw gezicht. Weent dan om hen die overmatig lachen. En weest vederlicht in zoete wraak, opdat zij uw vlees niet eten en uw wonden niet bloot zien staan. 24. Aanvaard het lijden en het ijs dat zij brengen als een geschenk des hemels, opdat hemelse wateren zullen vloeien van de wonden, en gij het zoete zult zien. 25. Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken in mijn afgrond, terwijl U als een rivier brulde en bruiste in de verte. Daar waar de uwen samenkomen, daar heb ik uw stem gehoord. 26. Geeft mij de vleugelen des hemels en de sleutels van het paradijs. Ik zal wederom binnengaan, zoals ik dat deed voorheen. 27. Ik heb de sleutelen van Uw Woord. Uw dienstknechten hebben geheimenissen gesproken. 28. Verdrukkers verbrijzelt U tegen uw gesteente. Nu zijn wij dan gekomen, tot de gebergten van de hemelen. 29. Ik vlieg hoog, op de vleugels van de hemel. 30. U bracht mij tot de dikke honing van de hemelen. Gij hebt mij gevormd en gewrocht in het verborgene, gehuld in uw geheimenissen. 31. De beesten van mijn ziel hebt gij onderworpen. Ja, steeds zal ik tot U wederkeren. 32. Laten uw woorden en gedachten mij leiden. 822 33. Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. 12. Visser van de hemel 1. Wie mag naad'ren tot uw tent, Alleen wie de volharding kent. Zij die in de arena hebben gestreden, en niet blindelings vertrouwen, zullen uw vesting bouwen. 2. Wie mag op uw berg gaan, Hij wie in de arena heeft gestaan, Niet in overmoedig vertrouwen, Maar alle dingen heeft onderzocht, IJverig het werk gewrocht. 3. Wie mag er komen tot uw tent, Hij die zich op de hemel heeft afgestemd, Niet op de ijd'le dingen der aarde, Niet op het tijd'lijke zonder waarde 4. Wie mag er komen tot uw rivier, Hij die niet leeft voor slechts plezier, Maar in het leren een liefde heeft, En voor de gedachte te zondigen beeft. 5. Visser van de hemel is hij, Die mindert bij alles wat hij doet en neemt, Sober zijn woning geleemd. 13. Wie zal aan vijand's hand ontkomen 1. De vijand gaat woest tekeer als een brullend beest, De vijand roept : vertrouw, vertrouw, Maar ik zeg : strijd en bouw, Wie zal dan aan de vijand ontkomen, die komt met zulk bedrieglijk licht, Slechts hij die zal roepen : ontwaak, ontwaak, Slechts hij die wacht op 't hemels zicht 2. Oh u naar wie ik luister, al strijd ik in het duister, uw hemelse geschrift doorzocht, heb ik zond' en leugen overmocht 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Zij die de strijd vereerd, Niet de hand onnozel strelend, Niet met de steekpenning heeft gehoereerd 3. Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Hij die zich op rechte paden begeefd, Zich niet met de zondaar verweefd. 4. In de wildernis, in 't woud, is een pad voor wie het volhoudt, een pad van stilte, honger, duisternis, een smal, eng pad vol hindernis 5. In de wildernis, in 't woud, schuilt wie niet op zijn zekerheden bouwt, altijd op zijn hoede is 6. Zijn oog priemt door de wildernis, altijd op zoek naar hogere kennis, Daar in 't wilde woeste woud, Waar de mens zich aan nergens meer vasthoudt 14. In de diepte van de duisternis 1. In de diepte van de duisternis, Heb ik op u gewacht, Niet voor mijn tijd gesproken, Niet onrechtmatig gewroken, Maar standvastig in uw heil, doe ik uw wil en blijf ik stil 3. In 't diepste van het duister, zond u mij uw hemelse kracht, bracht u mij naar de hemelse woonplaats, opgenomen door het lijden, oh laat mij toch uw dienstknecht zijn 15. Psalm van de oorlogshemel 1. Welzalig de man die de natuur is ingegaan, die zich heeft ontbloot, alles achtergelaten 2. Welzalig de man die tegen het woeste beest strijdt, en zijn vader en moeder niet in herinnering heeft, maar de dingen zoekt van de andere wereld 3. Ze roept hem vanaf de bergen, De rivier van vergetelheid is zijn droom, kruizende met de rivier van tederheid, waaraan de hemelse woonplaats ligt 4. Ik sterk mijzelf met Uw Woord, maar ik word steeds zwakker Hoe lang zult gij mij nog verdrijven ? Ik zing U een lied, maar Gij lijkt niet te horen, Ik strek mij uit tot U, maar gij lijkt de onbereikbare 5. U geeft geen gehoor aan mijn geroep, Meedogenloos lijkt Gij. Kom toch in mijn hart, Ik wil van U leren. 6. Mijn leven glijdt aan mij voorbij, Doe mij toch niet doelloos zwerven. 823
Pagina 824
U bent mijn Kracht en Heil, U bent mijn Levensbron. 7. De boosdoeners zullen zwaar gestrafd worden. Zij dwalen rond, en laten ook anderen dwalen. Neen. De waarheid is in hen niet, slechts leugen. 8. Hun trotse borsten zullen neergeveld worden op de dag dat U zal wederkeren. 9. En velen zullen tot haar roepen, en zij zal niet luisteren. Ziet, zij is de oorlogshemel, en ieder mens is haar vijand. 10. Zij vist de volkeren op in hun verderf. Zij is de vissershemel. Het verderf is van de heuvelen gekomen, en zij dromen slechts. 11. In haar slachtnetten vangt zij hen en sleept hen mee. In de rivier trok zij hen voort. Zij is als de stal die het vee bedekt, en hierin zijn zeker tekenen voor hen die begrijpen. 12. In de duisternis slaat zij de mens met de honger en de pest, want ziet, zij zijn haar vijanden. In haar hol brult zij, en geeft de mens over aan verdwazing. Zij maken henzelf verlossers om aan haar wraak te ontkomen. Maar zij dompelt hen in een diepe doodsslaap waarvan zij nooit meer zullen ontwaken. 13. En wanneer zij jaagt, jaagt zij voor haar welpen, En zij overweldige haar prooi in hun slaap, opdat zij in hun worsteling niet aan haar ontkomen. 14. Het volk heeft tegen u gezondigd. Gij bent de verwoester en brengt de pest, want zij hebben muren tegen u gebouwd. Ja, u zal hun muren afbreken. 824 15. Verwoesten zult gij de zondaar, U doet zijn muren instorten. Verwoesten zult gij de naam van de zondaar. Met hem zal niet gerekend worden, en hij zal vergeten worden. 16. Langs het riet staat U, U bent de grote kennis, Tot ontwaking, tot vermindering Uit de kom van het rode geeft U. 16. IJdelheid in de wind 1. De hemelen zijn geopend, waaruit water stroomt, om de verborgenen op te nemen. Zij zijn de weggedrevenen, en zij zijn gevlucht, vanwege de leugens. 2. De rivier is breed en meedogenloos, Een pijl doorboort mijn rug, Ik zink weg in de rivier, De dageraad ligt verborgen. 3. Het is koud hier, Ik heb geen klederen om mij te warmen, En ik ben weggerend van dat wat hen allen zal verslinden. 4. Ik ben maar een arme, Ik heb geen bezit, Ik rende tot het bos, Ik zag de steden afbrokkelen. 5. Dat waaraan zij zich warmen, zal hen weldra verslinden. 6. Zij willen het niet horen, en ik spreek niet meer. Zij lachen, opdat ze kunnen geloven dat ze iets hebben, Maar ze hebben niks meer, Slechts ijdelheid in de wind. 7. Iedereen draait maar in cirkels, Ze zijn aangestoken door iets vreemds, En het vreemde liegt tot hen. 8. Nu ben ik in het woud, Waar de rover loert, Zij verscheurden mij 9. Waarom sterft het geluid in de duisternis, Waarom leidt kou mij altijd weg, Bezit is maar tijdelijk 10. De grootbezitters zijn hun eigen prooi, beesten die zichzelf verslinden 11. Groot bezit is een bedrieger, slechts bloesem, groeiende in het water 12. De kou leidt veel verder, tot de velden der waarheden achter de leugens. 13. Je kunt alleen maar zaaien, opdat zij dromen zullen dromen … 17. Een boot verloren aan de kust 1. Deze golven zijn woest. Ik spoel aan op een eiland. Ik wrijf het water uit mijn ogen, en zie een nieuwe wereld. Het oude is voorbijgegaan. 2. De mens is totaal blind in de duisternis, en de blinden geleiden de blinden, 825 Men is totaal ziek in de duisternis 3. Hier lijken alle wegen te stoppen, je kunt alleen nog naar beneden kijken, je kunt hier alleen nog verder dromen en verder verzinnen, want er komt niks meer bij 4. Hier is alles gestopt, Hierop moeten wij onze wereld bouwen 5. De meningen zijn verdeeld, de markten worden gebouwd, hier dobbelt men, hier doet men een gooi en een gok, hier kroont de dwaas zichzelf, met de kroon van waanzin 6. Ik hang tussen bed en boot, tussen bed en land. Ik kan alles zien, als in een hemels gezicht, de hemel gekomen, terwijl ik tussen bed en wildernis hang 7. Hij hoort de stem maar verstaat het niet, hij slaat zichzelf maar treft niet, als hij steekt is het altijd de ander, de kroon van verwarring doet hem stotteren, hij is naar zichzelf op jacht, hij zoekt naar zichzelf in de boeken, de boeken van de duisternis 8. Deze jongen heeft bloesem in zijn haren, en een wildernis pad ligt voor hem, wat halverwege ophoudt te bestaan, want dan is hier niets dan wildernis, geen paden meer 9. Hij moet zelf zijn weg vinden, waar ben ik nu ? Vraagtekens in de duisternis, wachtende op een nieuwe dag, die maar nooit schijnt te komen,
Pagina 826
dromen aan stukken gereten 10. Deze jongen heeft bloesem in zijn haren, maar een harde steen in zijn hand, waarin teksten onverbiddelijk zijn gegraveerd, dromen aan stukken gereten, en dan vaagt het weg, de morgen is gekomen, nu moet je zelf je weg vinden 11. Ik draai de stenen om, het zijn liederen, dan draai ik ze weer terug 12. Stormen in de nacht teisteren mijn gedachten, Een eiland heb ik hier niet gezien, het pad van de kennis breekt hier af, nu moet je zelf je weg vinden 13. Een boot verloren aan de kust, stukgeslagen in de woeste golven, altijd oorlog in hun hoofden, altijd veren aan hun pijl en bogen, om boven elkaar uit te stijgen, weten alles beter, boven alle goden 14. Een jongen speelt aan het strand, dan sleurt een golf hem mee, vader en moeder in grote paniek, nee, dat moet gevierd worden, het was niet zo'n beste, droevige en blije mensen, de maskers vertellen verhalen, dood is hij meer waard, een standbeeld op de haard 15. Soms horen zij het beeld spreken, Soms horen zij het beeld preken, Het jongetje is nog steeds een deel van het gezin, Het jongetje breekt nog steeds bij hen in, maar hij woont nu in de zee, op een eiland zo ver 826 16. Hoor je de golven van verre komen, zij bulderen woest, om dromen kapot te rijten, om het hart van een verloren kind te laten zien 17. Nee, hier zijn de kinderen wezen, vaders en moeders slechts maskers van een markt, Het kind ontsnapte op een mooie dag, door een golf gegrepen 18. Het druppelt in mij 1. Het is hier stil, het water druppelt, ik kan mezelf horen denken, verder is de wildernis hier dor en droog, ik ben in een grot of hol, waar iets druppelt, en ik hoor mezelf denken, zie mezelf dromen, gelukkig kan ik nog dromen, van een nieuwe dag, en omdat het waarde heeft is het waar 2. En dan steekt zij, het verleden, en druppelt er bloed, en ik hoor mezelf niet meer, en droom niet meer, of is dit een nachtmerrie ? 3. En zij weeft een nieuwe wereld in mij, bloesem kleding, zo zacht gewoven, Mijn voeten zijn bloot, Mijn voeten zijn vuil door het staan en lopen op aarde en modder, en zij bloeden, maar zij weeft een nieuwe wereld in mij 4. Zij weet de weg, waar anderen het niet meer weten, of alleen maar denken te weten, en ik droom slechts, het vaagt zo weer weg, en dan ben ik weer in dorre, droge wildernis, waar water alleen druppelt, en soms bloed 19. Psalm van Buli 1. U bent de almachtige, de enige ware, U hebt geen kinderen. 5. Het druppelt honing in mijn hoofd, gemengd met water en bloed, Het komt niet van bloemen, maar van mijn verleden 6. Mijn bed is een boot, en een hangmat, Mijn hart is een kinderhart en verwond, allen verzinnen zij hun verhalen over mij 7. Zou een mens dan niet vragen hoe het met mij gaat ? Ze zien mij niet, ik ben weg, ze weten niet eens dat ik besta. Hoeveel tochten zou ik gemaakt hebben door dit gebied ? 8. Dan druppelt het weer bloed in mij, naast het druppelen van water en honing, een zoete smaak in de mond, en dan kan ik weer ademen 9. Het steekt, ja, het steekt, Het breekt, ja, het breekt, en alles druppelt slechts 10. Hoop voor morgen, wanneer je de bootjes ziet komen, Ja, hoop voor morgen als ze je dan meenemen, Hoop voor de morgen, Hoop voor de duisternis, Hoop voor alle schemeringen, hier heb ik op gewacht, Zijn het niet allemaal hemelse liederen ? 827 2. U haat de zonde, en de valse goden die de mensen hebben gemaakt. 3. Wandel niet op het pad van de zondaren, en eet niet met hen. 4. Heb geen afgoden voor haar aangezicht. 5. Kom dan tot haar en laat u leiden. Zij is de naam boven alle naam. Laat u niet afleiden tot andere goden. 6. Zij vervloekt de draaisels en afgoden van de mens. Dit is een boos geslacht. Zij is de natuur. 7. Gij kent de natuur niet, daarom : volgt haar. De afgoden zijn ijdelheid. Gij hebt gehoord dat er is gezegd : God heeft kinderen. Maar zij heeft geen kinderen. Laat niemand u bedriegen. 8. Zij heeft de hemelen en de aarde geschapen. Zij heeft moeders en kinderen geschapen. Maar zij is zelf geen moeder. Zij is de natuur en het leven. Zij is de eeuwige. 9. Een man genaamd Abraham kwam tot mij, en hij hoorde mijn stem, terwijl zijn tijdgenoten luisterden naar de stem van zonde. 10. Uw almachtige is naijverig. Uw almachtige eist totale gehoorzaamheid en overgave. Uw almachtige haat de zonde. Uw almachtige haat de leugen. En de leugen is groot op aarde.
Pagina 828
11. Ziet, men zondigt, en men denkt dat men zo de almachtige dient. Men zondigt, en denkt dat men de almachtige hoort. 12. Ik leidde Abraham door de wildernis tot een nieuwe woonplaats. Ik maakte hem tot mijn profeet, maar mensen verdraaiden zijn woorden. 13. Hoort daarom, luistert daarom goed. Bent gij een Abrahamiet ? Dan kunt gij tot het volk van Buli komen. 14. Buli is een ondoordringbaar geheim. 15. Niemand kent Buli, nee, niet één. En allen denken zij de almachtige te kennen in hun zonde. 16. De mens is zeer betweterig en stijfnekkig. Zoveel afgoden hebben zij gemaakt en zoveel religies, en een ieder weet het beter dan de ander. 17. Zo gaan zij ten onder. Zij kennen de ware almachtige niet. Zij kennen Buli niet, en haten haar. Daarom rust de wraak van Buli op de aarde. 4. Maar dit volk heeft zijn ogen niet geofferd, want hun ogen volgen met lust de zonde. Daarom zal Buli met wraak komen tot de aarde. 5. Buiten Buli sterft de mens in zonde. De mens gaat ten onder in zijn grootspraak. Zo hebben zij vele goden verzonnen, en hoereren met deze goden. 6. Weet gij het dan beter dan de almachtige, en beter dan uw naaste, terwijl gij in zonde leeft ? 7. Ziet, gij liegt, want gij volgt de goden van de aarde, allemaal voor macht, eer en aanzien. Deze goden zijn u van geslacht tot geslacht overgedragen. 8. Nee, Buli weet het. Maar u bedriegt uzelf, en loopt hoog te pronken in uw uitheemse gewaden. Pronkzuchtige mensen bent gij, en het is allemaal ijdelheid. 9. Hoog woont zij boven de andere goden. Hoog woont zij boven de verzinsels van mensen. Hoog woont zij boven hun waanzucht, hun pronkzucht. 10. Altijd weet dit geslacht het beter. Doet dan al uw valse afgoden weg, want zij hebben u op het verkeerde pad geleid. 20. Oorlogspsalm van Buli 1. Ik bracht Abraham tot een veld van schapen, en Ik sprak tot hem : Leid deze schapen, want zij hebben geen herder. 2. En ik voedde Abraham op in wijsheid en verstand. En hij vocht tegen leeuwen, beren en wolven. 3. En hij bouwde een nederzetting in de wildernis, de nederzetting van Buli. En hij offerde zichzelf, zijn oren en zijn lippen. 828 11. Een waanzucht heerst er op aarde. Kijk naar hun paarden en ruiters. Kijk naar hun gepronk en gelonk. 12. Oh, stijfkoppig volk, met zoveel afgoden op de lippen, en zo hoereren zij. Nooit hebben zij rust in het bevredigen van hun lusten, want zij zijn nooit verzadigd. 13. Alles wat zij doen is achteloos en ijdel. Zij bedriegen elkaar overal. Doet daarom de afgoden uit uw harten weg. 14. Ik sprak Mijn woorden, en de hemelen ontstonden. En de hemelen waren woest en duister, en er moest veel werk gedaan worden. 15. Daarom is mijn naam oorlog. Mijn naam is slacht. En de mens op aarde streed niet tegen het kwaad, maar ze streden tegen elkaar. 16. En de mens gaf namen aan zijn goden. En zij werden dik op hun droesem, zodat ze niet meer werkten. En zij namen steekpenningen aan om te liegen. 17. En groot bedrog heerste op de aarde. Daarom bezocht Ik de aarde in toorn. 6. Je kunt ze herkennen aan dat het altijd weer om aards geld draait, vlees, macht en aanzien. Maar Buli heeft de nederigheid lief. Buli verafschuwd de hoogmoed. Zij keren nooit weder. 7. Buli's ogen gaan over de aarde om te zoeken wie haar volgen, maar zij vind niemand. Allen zijn zij afgeweken. 8. En sommigen onder u zeggen : maar god is een man. Zij dwalen. Ik heb de man niet als god geschapen. 9. Er is tegen u gezegd dat gij het hemelse geestelijke moet ontvangen, maar Ik zeg u : gij moet de laatste ontvangen. 21. Buli heeft de nederigheid lief 1. Ik strijd in het hemelse leger tegen de zonde. 2. Vele goden hebben ze aanvaard, maar Mij hebben ze niet aanvaard. 3. Zij zijn lui en lauw geworden, onverschillig naar de waarheid. De mens is ijdel en eerzuchtig. 4. Koop daarom van mij het hemelse woord, niet met aards geld, maar met een luisterend oor. De aarde kan dit woord niet verstaan. Alleen de hemel kan het openbaren. 5. Buli is de waarheid voor wie de waarheid liefhebben. Zij die de waarheid niet liefhebben komen bij andere goden terecht, om elkaar te bedriegen. 22. Liefdesnetten 1 Zij zijn al dood en weten het niet, Hier is waar de eenzijdigheid toe leidt, Zij dragen het bewustzijn maar het is afgeleid, Dragen het geweten, maar het is vergaan, in zichzelf zijn zij verdronken. 2. Zij zijn al dood, maar hebben het nog niet gehoord, Zij zijn doof en blind, zonder gevoel en liefde, Het is koud geworden in hun hart, Zij hebben niets. 3. Zij zijn al dood, maar zij werken nog, 829
Pagina 830
IJverig dag aan dag, glijden zij langs alles heen, als een vis. De hemelse visser is liefde. Haar oordelen zijn waarachtig. Zij houdt van de hemelse visserij, maar haat de zonde. 4. Levende zijn zij dood, In hun groot bezit zijn zij arm, Ziet, zij zijn lauw, altijd halfslachtig zijn zij. 4. In haar liefdesnetten neemt zij hen op, Hier raken zij verstrikt. Hier kunnen zij niet verder, en de liefdesnetten trekken hen voort. Deze dagen zijn geweest. 5 Zij dragen een bewustzijn dat er niet is, Zij zijn in zichzelf vergaan. Hier worden de doden opgenomen. Zij dragen een geweten dat niet ademt. Levende zijn zij al dood, Hier is waar de eenzijdigheid toe leidt. 5. Omdat zij halfhartig zijn, is hun verstand afgeleid, in haar netten verstrikt geraakt, waar de leugen ten onder gaat, alles stroomt. 6. Alles stroomt door, De morgen bereiken zij niet, In duisternis gaan zij ten onder, Dat is waar de leugen leidt. 7. Achter netten zijn zij, Niet hoorbaar, niet verstaanbaar, Niet zichtbaar, niet voelbaar, Achter netten zijn zij, Zij kunnen ons niet horen of zien 8. Wij zijn in de dromen van de hemelse visser, Zij weeft een nieuwe aarde, De vissen in de zee, of in haar netten. 23. De vissen van Buli 1. Ze leven in hun eigen enge wereldje, Ze kijken niet verder dan het net waarin ze zijn, Ze hebben geen overzicht 2. Haar adem is als de zee, Zij is de hemelse rivieren, Zij trekt de vissen met haar mee 3. De morgen zullen zij nooit bereiken, In grote duisternis leven zij, Hen van de eenzijdigheid, als vissen zijn zij. 830 24. De druppels van Buli 1. Deze vissen van de zee, zo trots in hun selectiviteit, In eenzijdigheid zijn zij ten onder gegaan. 2. De oordelen van de hemelse visser zijn waarachtig en welaangemeten. Over zeeen heeft zij haar netten uitgeworpen, Zij houdt van de hemelse visserij, maar de zonde haat zij. 3. De leugen haat zij. Haar stem is als de donder. In het donkere beschermt zij haar kinderen en voedt hen op. In de hemelse visserij voedt zij hen op. 4. Zij gaat niet achter de massa’s aan. Zij is geen meeloper. Het is haar niet om aandacht en eer te doen. Zij is de hemelse visser. 5. Zij werpt de netten in de duisternis, terwijl vissen ten onder gaande in de trots van hun veeleisendheid. 6. Zij weten niks, maar pretenderen te weten. Zij zijn de stilstand van de zee. 7. In de opgeblazenheid van hun kieskeurige verstand gaan ze de ondergang tegemoet, als vissen naar adem happende op het droge, omdat ze het donkere niet wilden zien. 8. En ik zag de aardse vrouw als een groot kwaad. Haar wegen leidende tot de dood. Zalig zijn zij wie in de hemelse visser hun weg vinden. 9. Weest niet meer hoog verheven boven allen. Schenk aandacht aan het geheel, niet alleen aan uzelf en de uwen. 10. En ik zag een ander groot kwaad : de lauwen. Zij zijn allen de stilstand van de zee, want zij waren harteloos. Zij worden slechts voortgedreven door de golven van de zee, en door de netten. 11. Zij die leven in hun eigen enge wereld zijn slechts vissen, vissen in de zee, als druppels op de huid van de hemelse visser. 25. Jachtspsalm van Buli 1. Klagende aardse vrouwen, klagende om aandacht voor hun veeleisendheid, als druppels druipende over haar donkere huid. 2. Klagende aardse vrouwen, zuchtend om aandacht voor hun superioriteit, superieur in denken, in doen en laten, slechts eenzijdigheid. 3. Zij is de oceaan, haar baarmoeder de rivieren, haar roep doorklinkt door de netten. 4. Het kind wordt in de rivier geworpen om te leren zwemmen 5. De hemelse visser voedt mij van haar borsten, zij doet mij ontwaken tot de strijd. 6. Zij dromen niet, zij lijden niet. Zij hebben werk. Naakt staan zij in de rivieren. De vromen zijn sterker dan de veeleisenden. 7. Is de waarheid dan geen hemelse visser ? Ik doorboor die leugens. Het is niet mijn pijn, maar mijn werk. 8. Zij is de hemelse visser, opgetooid met vissengraten. Doorboren zal ik die hooghartigheid, het kwaad en het spreken van leugens. Doorboren zal ik ze, met hun eigen graten 9. Door de duisternis kom ik tot haar, waar water tot bloed wordt, mijn tent vol met graten 10. Doorboren zal ik al die leugen gedachten, al die leugens. Ik rust mij toe tot het visserswerk. Het is geen strijd, maar werk. Zij kan geen leugenaars 831
Pagina 832
zien. aan, de komende dood. Op haar wanden is het gratenschrift. 11. In haar grot is zij is naakt, waar zij de voorhangsels weeft, want dit is niet voor de zwijnen. Ik rust mij toe tot de jacht, haar voorhangsel gedoopt in bloed. 7. Het is niet mijn pijn, maar het visserswerk, en zij vist ook op mij. Zij is naar mij op jacht, en zij is slager, de leugen moet sterven 26. Visserspsalm van Buli 1. Zij staat aan de kant van de rivier, Haar vissersspeer uitgestoken, met hun eigen graten doorboort zij hen, in de diepe duisternis. 2. Vissers in de duisternis zijn zij, met duistere netten, want hun leugens moeten sterven. 3. Hang hen aan rekken, die leugens, laat hen leegbloeden, Vliegen op biefstuk en ham, kondigen hun dood aan, vechten om hun lijken 4. De hemelse visser waakt, zij staat in de rivier, waar het water van haar lijf drupt, waar water in bloed verandert 5. Haar lichaam is vuil door werk in het oerwoud, in bloed wordt zij gewassen Waarom strijden de vijanden ? Waarom woelen de volkeren ? Waarom proberen ze haar banden te verbreken ? Tevergeefs, want zij trekt de banden aan, waar water in bloed verandert, waar zij ten onder gaan in ijdelheid 6. Vliegenplagen kondigen bloed en ballingschap 832 8. Het is haar om de waarheid te doen, het hemelse woord ligt op haar tong, als een gifpijl in de jacht 9. De waarheid verspilt ze niet aan de zwijnen, zij houdt de speer op hen gericht, en spreekt tot hen in gratentaal. 10. Dit kamp is gebouwd van graten, met graten hebben ze zich uitgedost, doodsbeenderen liggen overal, vanwege de macht van het stille 11. Kent gij dan de macht van het visnet ? Ziet, zij is een werktuig van de hemelse visser, en wanneer zij in haar netten verstrikt raken, sterft dan niet de leugen ? 12. Waarom zoudt gij dan beweren de hemelse visser niet nodig te hebben ?Aan haar speer sterven zij, om u op te voeden. 13. Zoudt gij dan niet deze dingen aanvaarden, opdat gij zult naderen tot haar kamp, opdat het dons uw schaamte bedekt ? 14. Waar een schedel op een paal van het geheim spreekt, daar kunnen zwijnen niet toe naderen 15. Zoudt gij dan niet het visnet in uw harten ontvangen, opdat gij aan de leugen afsterft ? 16. De schedel op de paal spreekt hierover. Gij moet minder worden, opdat gij tot het hemel opgenomen wordt, daarom mag gij het visnet niet laag achten. 17. De hemelse visser neemt de vissen op in haar netten als ongeborenen, en geeft hen geboorte. 9. Grote slachtingen verricht zij in de steden, en neemt vele krijgsgevangenen mede. 10. Zalig de rechtvaardigen, want zij zullen wederomgeboren worden in Haar moederschoot. 11. Maar een storm zal Zij uitzenden tot hen die Haar niet vrezen. 27. Oorlogspsalm tegen de grote stad 1. De oorlogshemel is verheven boven alles. Zij woont boven Haar schepping en voert oorlog. 2. Zij voert oorlog in gerechtigheid. Zij stelt onrechtvaardige meesters over hen die onrechtvaardig zijn. 3. Ja, zij heeft Haar afvallige volk overgeleverd aan hun vijanden. 4. Haar genade is over hen niet, want zij zijn lui en hebben haar verworpen. 5. Daarom heeft Zij hen overgeleverd aan bedrog. Aan hun lusten zijn zij overgeleverd, nu zij Haar hebben verworpen. 6. Zij vrezen Haar niet. Daarom is Haar spot over hen. Zij heeft hen verlaten en zal Haarzelf niet laten vinden. Ondoorgrondelijk zijn Haar wegen. 7. In diepe duisternis leeft zij, in de dieptes van de wildernis, waar Zij woont tussen de wilde beesten. Wilde beesten zal zij zenden tot wie Haar niet vrezen, en tot hen die Haar haten. 8. Haar speer is tegen hen die Haar haten. Grote slachtingen richt Zij aan in Haar toorn. 12. En de grond zal vruchtbaar zijn door het bloed van de vijanden, en daarop zal Haar tent opgericht worden. 13. En zij zal Haarzelf voorbereiden op de hemelse jacht, en Zij zal het loon herstellen. 14. Zo zal er een dag zijn tegen allen die Haar niet vrezen. 15. En Zij zal neerhalen alle afgoden die zij hebben gemaakt. 16. Haar Woord zal regeren op aarde, en zal sterken neerhalen. Zij die Haar volgen zullen vermeerderen in kennis, en zij zullen de aarde oordelen. 17. Zij zullen anders zijn dan de anderen, en zij zullen de afvalligheid streng veroordelen. 18. Zij zullen oproepen tot bekering, en zij zullen in grote afzondering leven. 19. Zij zullen in duisternis naar Haar zoeken. 20. Bedrog op bedrog geeft Zij hen die bedriegen. 21. Haar legers zijn in oorlog tegen de grote stad. Langzaam zal zij het veranderen. 22. Zij die haar haten hebben vele afgoden. 28. Psalm van de wilde rode bloemen 1. De vijand is als een stok en een gesel in haar 833
Pagina 834
hand. Zij spaart de roede niet. 2. Kus de roede, opdat gij niet valle. Houdt u vast aan Haar gesel, opdat Zij u niet zal verwijderen. 3. Komt dan tot de stilte, waar gij hemelse gebeden zult vinden. 4. In het gevecht tegen het grote beest heeft Zij een speer met een haak eraan. Het woord van het beest wringt zij uit, opdat het ter aarde valt. Maar het zaad zal geen wortel schieten. 5. Haar kamp is omringd met rode netelstruiken. De rode brandnetels tuchtigen Haar kinderen en bedreigen hen, opdat zij niet zullen wijken van Haar kamp. 6. Haar rode netelstruiken zijn streng en wreed. Ook moedigen zij de oorlog en de jacht aan. Door de rode netelstruiken worden Haar kinderen wederomgeboren. 7. De wilde rode bloemen voeden Haar kinderen op. 8. Zij moedigen hen aan om tot de duisternis te gaan. 9. De vaardigheden van schepping en herschepping zijn in Haar hand. 10. Zij schept door vernietiging, door de strijd tegen de leugen. 11. Zij schept door Haar Woord, en Zij woont ver boven alle goden. 12. Zo leven dan velen in verwennerij, om zo niet in de oorlog mee te strijden. De toorn van de hemel zal groot zijn over hen. 13. Velen gebruiken het Woord voor verwennerij, en zij zullen struikelen. 14. Ver verheven boven alles is de Allerhoogste. Niemand kan tot Haar naderen dan door het bloed van de vijand. 834 15. Zij bewapent haar leger met het bot van de vijand. 16. Zij zendt Haar winden en stormen van duisternis uit. 29. Het Woord is kennis 1. Wees dan vol kennis, Hoort dan deze woorden, Haar tent heeft vele voorhangsels waarlangs gij zult gaan om Haar te vinden. 2. Zij heeft uw gebed gehoord en heeft Haar tienduizenden gezonden, om u die hongert om gerechtigheid tot kennis op te voeden. 3. Ja, Zij zal weldra de bedekking van uw hoofd afdoen, opdat gij het hemelse gezicht zult zien. 4. Wees dan vol kennis, opdat het Woord niet tegen u in zal komen. 5. Alleen zij die de kennis van Haar hebben ontvangen kunnen het Woord verstaan. De dwazen echter worden misleid. Zij worden bestuurd door de verderfelijke. 6. Gij kunt Haar niet door uiterlijkheden en vormen dienen. 7. Zijn de innerlijke dingen dan niet belangrijker ? Want zonder hand kunt gij leven, maar kunt gij leven zonder hart ? 8. Keer dan terug tot de verborgenheden van Haar. Houd u niet bezig met uiterlijkheden en letterlijkheden waarover de toorn van Haar komt. 9. Want zij die deze dingen bedrijven zullen door Haar worden veranderd in zwijnen. 10. Hoe zijt gij er toe gekomen uw verstand te vertrouwen en het Woord eigenmachtig uit te leggen ? 11. Is het hart dat Haar dient dan niet meer dan het verstand dat u doet dwalen ? Want zonder verstand kunt gij leven, maar niet zonder het hart en de binnenste organen die Zij u heeft gegeven. 12. Gij dan hebt gehoord over een hemelse oorlog, maar gij hebt dit veelal verkeerd begrepen. De hemelse oorlog is tegen uzelf, tegen uw ongehoorzaamheid en uw zonde. 13. Die hemelse oorlog is in het binnenste en niet in uiterlijkheden. Want wat heeft u eraan als u de mens onderwerpt en zo uzelf daaraan verliest ? 14. Ziet, Zij wil u de gehoorzaamheid geven, om een ware gehoorzame te zijn die hemelse oorlog voert tegen het kwaad. 15. Zo is er dan geen strijd tegen vlees en bloed, maar tegen het kwaad en zijn handlangers die in het geestelijke wonen. 16. Zij die het Woord te letterlijk uitleggen hebben de kennis van Haar verloochend. 17. Verslinden zal zij al die haar haten en haar geboden hebben verworpen. 18. En gehoorzamen over de hele wereld zullen zich richten tot het gezicht van Haar. En Zij zal grote bronnen van Haar macht op aarde openen. 19. En Zij zal genoemd worden de Jaagster. En het Woord zal de aarde tot sieraad strekken. 20. En geen hemelse vrouw zal nog onderdrukt worden op aarde, maar Zij zal heersen. 21. En op de laatste dag zal Zij de poorten van het paradijs openen. 835 22. Laat u dan ook niet verleiden om ongehoorzaam te zijn en kennis te verachten. 23. Laat niemand u de prijs doen missen. Houd u dan vast aan de geboden van Haar, opdat gij zult leven in het land dat Zij u geven zal. Zij is Almachtig. 24. Zij is een strenge bestraffer en een jager. Zij voert oorlog op de hemelse berg tegen het kwaad en zijn boze geesten. Maar wanneer gij een getrouwe gehoorzame bent dan strijdt gij aan Haar zijde. 25. Dient dan niet de macht van het geld, die de wortel is van al het kwaad, maar dient Haar, die u in alle dingen zal zegenen. 26. Zo zult gij in de heilige oorlog de boze geesten slachten en daarvan leven. Zo zult gij een trouw jager van Haar zijn, en zij zal u zegenen. 27. Zij die soldaten worden van de macht van het geld zullen in de baarmoeder geworpen worden en tot de ongehoorzamen zonder kennis worden gerekend. 28. In de tenten van Haar hangen voorhangsels. Gaat daar doorheen en kom tot het binnenste, en ziet wie Zij werkelijk is. 29. Als Zij kennis is, zo is dan Haar Woord ook kennis. 30. Dit is uw waardige pad, en het zal u leiden tot Haar wildernis. 31. Zij voert oorlog in gerechtigheid en maakt paden in de wildernis. Wat geen oog heeft gezien bereidt Zij. Wat in geen hart is opgekomen geeft Zij. 32. Zij zalft de ogen van Haar dienstknechten, en geeft hen haar melk. Zij maakt de ogen blind van hen die Haar haten en verachten. Ja, wraak is in haar gedachten. 33. Zo heeft Zij een dag aangesteld waarop Zij alle ongehoorzamen en boosdoeners die zonder kennis zijn zal uitbannen.
Pagina 836
34. Draag daarom deze woorden in de dieptes van uw hart, en word vol kennis. 35. Ja, het is een middel van oorlog en heilige jacht om over het kwaad en zijn boze geesten te zegevieren. 36. Neemt daarom uw wapen op, en volg Haar, de verschrikkelijke, die verschrikkelijk toornt tegen al wat zondig en ongehoorzaam is. 37. Dan zult gij de kennis van Hemelsheid ontvangen. 38. Leid het volk uit. Zij zal weldra de aarde oordelen, van gewest tot gewest. 39. Maak plaats voor Haar toorn, Zij die de werelden oordeelt. Zij zal komen om te oordelen over levenden en doden, en ook zij die aan Haar zijde strijden zal zij oordelen, en Zij zal niets ontzien. 40. Zij, die toornt hevig tegen de zonde en tegen de ongehoorzaamheid en tegen hen die deze dingen bedrijven. 41. Neemt uw messen en andere wapens dan op en strijd om in te gaan. Zij zal hen verheffen boven hen die niets doen en rusten. Dit dan zijn uw messen en andere wapens : het Woord. Dit dan zijn uw allervroomste speren en vurige pijlen. 42. Doet dan aan de kennis van Hemelsheid, opdat gij een getrouw dienaar van Haar zult zijn, en aan haar zijde strijdt. 43. Schrijft Haar woorden dan op uw hand en uw voorhoofd, want Haar Woord zij u tot een bescherming. 44. Doorzoekt haar woorden opdat gij leven vindt, en een schild. 45. Laat uw kennis u onderwijzen over de wapenrusting, en hef uw speren op. Haar Woord is diep en krachtig. 30. De zee ochtend 1. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? Hoe zullen wij opgaan tot de rivier ? Een grote stoet gaat uit de stad, om een tocht tot de zee te maken. Langs de grote rivier zijn zij. Hier spelen kinderen met manden. Zij weten nog niet wat te doen. Een vader onderricht zijn kind in tederheid. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? 2. Door het dromen kunnen we de dag niet bereiken. De dag is vergrendeld achter hoge poorten. Een kind speelt achter een hek, niet bewust van de gevaren. Een moeder onderricht teder de vader. 3. Zij gaan op naar de zee. Door het dromen wordt de dag uitgesteld. Kinderen spelen in het veld. Zij kennen de gevaren niet, zij zijn op een tocht naar de zee. 4. Hoe zullen wij komen tot de zee, Wanneer beesten de stad hebben omsingeld, en kinderen de gevaren niet kennen ? De zee houdt zich diep verscholen in de wildernis. Zee, ik wil u kennen. 5. U brengt slaap, en zoete droom. U bent het dromenzoet, strelende mijn gehemelte. Uw tederheid is wat een mens verlangt. Diep verscholen bent u. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? 6. Alleen zij die kennis hebben kunnen u volgen. Zij komen tot de diepe zee en tot de ochtendkusten. In een gezicht zijn zij. 836 7. Zoveel dromen zijn er voor ons vergrendeld. Wij spelen aan de andere kant. Wij kennen de gevaren niet. Alleen zij met kennis kennen de zee. Wij zijn omsingeld door beesten. Hoe zullen wij opgaan tot de zee ? 8. Een grote stoet komt uit de stad. Zij gaan tot de morgen, maar de zee kennen zij niet. 9. De ijzeren wachters gaan op tot de zee. Zij kennen geen genade, alleen loon. Zij breken poorten open, om kinderen te leiden tot de zee. 10. Kent gij het geheim van ijzer ? Het gaat uit tot de zee. Zij vergrendelen de poorten, en komen niet meer terug. Slechts eenmaal gaan zij van u weg. 31. Psalm van de herdersjongen 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij… 2. Waar leiden ze naar toe? Als ik naar je kijk, vervaag ik, Als ik aan je denk, laat ik je wegglijden 3. Dit is hoe ik naar mijn boog grijp, Maar ik kan het nooit bereiken ... 4. Ik kan nergens bij, en ik denk dat dit nog maar het begin is, Dan merk ik dat ik huil in de bruine bloemenvelden, De echo die ik niet kan vangen, Het is te snel, Ik sterf hier, aan de kusten van rode bloemenvelden, 5. De bruine bloemen duwden me in de rivieren, Ze zijn sterk en weelderig, In de rivieren moet ik mijn brood verdienen … 837 6. Bruine bloemenvelden zijn het, deze bruggen tussen jou en mij Deze bloemen zijn bruin, Ze maakten tochten door de wind, Door weilanden en bossen, Totdat ze haar zagen ... 7. De pijl trof hem hard, Het was diep, we zagen hem vallen, Hij was toen zo dronken, 8. Hij werd geraakt door de hemelpijl, Getroffen door iets groters dan hem, Het nam hem op en het beschilderde hem, als zinkende in een oerwouds-rivier, Een donkere … 9. De pijl bracht hem over de bruggen, In de duisternis tot bruine bloemenvelden 10. Ze liep op blote voeten, hij had niet veel kleren, Maar hij gaf haar zijn leven, en ze zal weg zijn voordat hij het weet 11. Hij was een herderszoon, Harde oordelen komen van dit soort jongens 12. Ze liep op blote voeten, Niet in staat om sporen te volgen, de ochtend neemt alles weg, 13. Ik moest vergeven, maar zij vergaf niet, zakelijke glimlachen sterven altijd te vroeg 14. Heb alsjeblieft een stille stem, je weet niet wat er aan de hand is, Dit speeltje voor mij staat op het punt te breken, Hemelse werken golven altijd weg 15. Ik vond de dwaze pop, sieraden om mee te nemen,
Pagina 838
Armbanden op de heuvel, hij weet niet wat er aan de hand is, zakelijke glimlachen zoals deze vallen altijd 16. Herdersjongen komt dichterbij, na het feest gaat zij 17. Herdersjongen, zal ze je niet nog een speeltje brengen ? Als de dag voorbij is, zie haar kijken en vallen, 18. Herdersjongen, ik vraag me af waarom deze dagen bevroren zijn, Je bent bevroren, terwijl ik langskom, Je kunt niet lopen, je staat alleen, 19. Herdersjongen, waarom heb je de leugen niet veranderd, Je verstand volgende, zoals de verwarring van de spiegelingen, Deze spiegelingen in je verstand zijn allemaal gewoon blind 20. Ik heb je hemelsheid van binnen gezien, Ik hou van je lach, Ik hou van de armoede in je ogen, eeuwige ijver uitbeeldende, 21. je hebt ervoor gezorgd dat dit ding altijd onder water gaat, Wil je me alles vertellen wat je weet, wil je me veren geven om in je stroom te komen, Of laat je me aan het eind in de steek en zeg je dat je nooit mijn vriend bent geweest. 32. De eeuwige weg 1. De donkerdere, Ik ben de schrik, 838 ik scheur je uit elkaar, want de ziel wil zich verstoppen. 2. Ik ben de bries die probeert je behoeften te vervullen, ik ben de verschrikking die je aan stukken scheurt, ik ben de schuilplaats in de donkerste duisternissen. 3. Ik ben de schrik van de ochtend, ik ben de schuilplaats van de middag, Ik ben de verschrikking, de ochtend, ik ben de leeuwin, die je aan stukken scheurt, want alles wat de ziel wil is ontsnappen, opdat het geestelijke komt 4. Ik ben de leeuwin, van een donkerdere plaats, die naar de ochtend komt, van een hogere plaats, bewaarder van de geheimen, opperhoofd van de hemel. 5. Bereid een schild tegen degenen die ons haten. 6. Toon ons de kennis om door te gaan. Breng ons naar uw Kracht, en naar de Bron der eeuwigheid, 7. Uw schild is onze schuilplaats, uw schild is onze leidraad, U bent trouw in het bewaken van ons, u bent trouw in het omringen van ons. 8. Uw Schild is een schuilplaats, Uw Schild is onze opvoeding, het zinkt dieper in ons hart om ons te onderwijzen. 9. Laat ons uw hol weer binnengaan, om ons vroom te maken. 10. Uw schild is een schuilplaats, Uw schild is een plaats van overwinning, waar onze zielen voor altijd zullen verblijven, waar onze zielen de hoogste bron zullen vinden, 11. Oh dochter van de hemel, Almachtige Waarheid, breng ons Hoger, naar de Weg die nooit eindigt. 10. In Uw Zorg zult U naar ons zoeken, om ons van onze hoge plaatsen weg te trekken waar wij U niet dienen, 33. Psalm van overwinning 1. Dochter van de hemel, wilt gij mij naar de wildernis van genade leiden, tot de wildernis bid ik. 2. Dochter van de hemel, uw zorg zal me verbergen, deze verschrikkelijke nacht zal eindigen in een gevecht. 3. Dochter van de hemel, waar de leeuwen vechten is een nieuwe geboorte. 4. Bewaarder, leid ons verder, breng ons hoger, 5. Bewaarder van de hemel, kijk op ons neer, stort uw zorg uit, en baad ons en was ons in uw zeeën van de hemel 6. Ik ben tot de diepste onderwereld gegaan, ik ben naar de bronnen van geheime plaatsen gegaan, ik ben naar de bron van de hemel gegaan. 7. Bewaarder van de hemelen, kijk op ons neer, geef ons de vruchten van uw leven 8. Na een lange lange nacht is de ochtend aangebroken, schijnt de zon door, met de dochter van de hemel van eeuwige plaatsen. 9. Geef ons het Woord, oh dochter van de hemel, Ik weet dat u ons niet meer zult verlaten, Laat de bevelen van de hemel neerdalen. In Uw Zorg bent u nabij, in Uw Zorg zult U ons leiden. 839 In Uw Zorg heeft u ons gevonden, In Uw Zorg heeft u ons gebeten, In Uw Zorg heeft u onze hoogmoed vernietigd, In Uw Zorg zult u ons weer vinden, en in uw Zorg zult u ons weer breken, Want in Uw Zorg zult u ons verbergen, in uw zorg zult u ons leiden, om de momenten met uw zoon te koesteren. 11. Het is haar zoon die er doorheen komt, het is haar zoon die alle regels overtreedt, het is haar zoon, die naar mij en jou komt. In jouw zorg, oh dochter van de hemel, vinden we allemaal Vrede en Waarheid, In Uw Zorg, dochter van de hemel, leeuwin van Zorg, 12. zwarte leeuwin aan de wilde zeeen van de hemel, neerkijkende op ons, kijkend hoe onze rivieren wegstromen door de zwarte nacht, in je mond, tot je ochtend. Dochter van de hemel, zwarte leeuwin van Zorg, verberg u niet voor ons, probeer niet bij ons weg te komen, U leidt ons weer tot uw tent van Zorg en Genade, van Zorg en Genade zal ik u vertellen, 13. dochter van de hemel, wilde leeuwin, til me op, verberg mij in uw stroom. 14. Uw woorden glijden over mijn voeten naar mijn schouders, wassen me van binnen naar buiten, van achter naar voren, brengen me hoger. 15. Keer U niet van ons af, maar maak ons wakker. Laat ons gaan tot de weg die nooit eindigt.
Pagina 840
16. Oh, hoe deze rivieren stromen, en hoe ze stromen van kamp tot kamp. door de traan van de hemel opent gij uw tent voor mij. Het is tijd om wakker te worden voor oorlog, maar U neemt mijn wapens weg, om me neer te leggen in pijn. 34. Psalm van de dochter des hemels 1. Dochter van de hemel, ik vraag me af wie u bent, ik ben zo lang naar u op zoek Ik groei, ik kan het niet stoppen, Ik verloor alles in de zwarte nacht 2. Dochter van de hemel, deze zorg zal stromen, Oh Verschrikkelijke, o Machtige Vreze, dochter van de hemel, heerseres van zorg, leeuwin die de eeuwigheden van genade omringd, ons lot bewaard. 3. In de nacht kom je met terreur, oh vreselijke, om ons van hoge plaatsen van hoogmoed weg te halen, om ons in zorg te wassen onder het vuil van de aarde. U bracht ons naar beneden, o Strijder, o hemel van de Dageraad, 4. U bracht ons naar beneden en U hebt ons in Uw Handen gekneed als was, 5. We waren breekbaar, terwijl U ons weer verbrijzelde, 6. U scheidde ons door Uw winden, ons toetsende. U bracht ons naar beneden, U vulde ons in, U maakte ons sterker door zwakte, U nam bezit van ons hart, om ons te doen afnemen. 7. Dochter van de hemel, Groot is Uw Naam, o hemelse, Almachtige, Groot in Oorlog, laat uw leeuwinnen ons door de wildernis leiden, ja, zelfs door de donkere afgrond. 8. Gij haalt ons genadeloos neer, onze hoogmoed en hooghartigheid verscheurende, om onze zielen op te nemen, 840 9. Uw woestijnen zijn sterk als de leeuwin, er zijn overal leeuwinnen. Ik roep uw naam, maar zwakheid neemt me weg. Uw oceanen zijn eindeloos. 10. Ik vaar in de stroom van nergens, ik heb nergens om naartoe te gaan, ik ken Uw Naam niet. Dan haalt U mij op na nachten van lijden. 11. Sta dan op om haar te dienen, want dit is uw gebod en de eeuwigheid. 12. Zij zal U leiden. Nu is ze de wilde zee en de hand van de oceaan. Ze bracht U naar de ingangen van haar tenten, waar ze u te eten gaf, en waar ze u als een moeder borstvoeding gaf. 35. Zij kent de weg 1. Wie zal er kunnen komen tot de plaats van de Schepper ? De plaats is omgeven door woeste rivieren vol met pyranhas. Ziet, zij eten de zondaren. Zij laten niks van hen heel. 2. Wie zal er kunnen komen tot het land van de Schepper ? Zie, het is omgeven door een woeste zee, vol haaien. Ziet, zij eten de zondaren en laten niets van hen heel. 3. Wie zal er dan opgaan tot de berg der allerhoogste ? In de wildernis rondom de berg zijn hyena’s en leeuwen, en op de berg zelf zijn holenleeuwen. Ziet, zij eten dan een ieder die volhardt in het kwaad. om de doden te voeden. 4. Maar wie zal dan behouden worden ? Ziet, zij die de dochter van de hemel volgen. Zij kent de weg, zij kent het pad en de valstrikken. Hoogmoedigen en opgeblazenen zullen haar zeker niet kunnen volgen. Blind lopen zij in de val. 5. Wat als haar kind spastisch zou zijn ? Zij zou blij zijn als het vreemde haar kind zou helpen. Telkens weer kijkt zij hoe ver het kind is. Wat als haar kind geen armen zou hebben ? Zou het vreemde dan niet helpen, en zou zij het vreemde niet toestaan ? 36. Van het vreemde tot de vrede 1. Geduldig maar streng, Het spaart het kind niet, als het kind tot het vreemde moet gaan, maar blijft wel altijd achter het kind staan met haar warmte. Zij laat haar kinderen alleen in de duisternis opdat zij zelf het pad vinden, Zij leidt haar kinderen tot het vreemde. 2. Waar onoplettendheid heerst neemt zij haar kans, en sleurt zij kinderen naar haar holen, Waar zij wedergeboren worden als haar kinderen. 3. De stad is zwak in haar ogen, niet bestand tegen haar geheimen. 4. Zij leidt haar kinderen tot de geheimen van het bos, En in de nacht vaagt haar stem weg, opdat zij het vreemde zullen zoeken. Zij zendt haar kinderen als boodschappers tot het vreemde. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hen die goed nieuws brengen. Het vreemde is een droom tussen waken en slapen, als een tussenslaap. Als de moederborsten die neervallen van de grote kerk, 841 6. Vergeet het binnennemen van de vreemdelingen niet, want daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, hemelgezondenen binnengenomen. Maar gij sprak : het vreemde heeft ons overweldigd. Zij hebben onze kampen en holen ingenomen. 7. Zij is een stille getuige van deze dingen. En gij sprak : Is het vreemde niet tot vijand geworden ? Maar gij was zelf de vijand. Hoe lieflijk zijn op de bergen dan de voeten die goed nieuws brengen ? Maar gij hebt niet willen luisteren. 8. Zij gaat altijd haar kinderen vooruit, en onderhandelt met het vreemde, maar gij hebt het niet begrepen, en jammerde en klaagde. En zij bekommerde zich er niet om. 9. Niets is geduid, ze treft bewust haar doel niet, en glijd langs hem heen om haar geheimen te bewaren. Zij ontwijkt hem, Zij blijft op een afstand, opdat er ruimte is voor groei. 10. Waarom draagt zij dan nog steeds deze glorie ? Waarom hoort zij nog steeds zijn stem ? Omdat zij nog steeds betrokken is. Zij staat nooit te ver weg. Zou het vreemde tot vrede leiden, dieper in het bos ?
Pagina 842
Maar gij noemt het oorlog. Zij onderhandelt met het vreemde, haar kinderen begrijpen het niet. En toch moet zij moeder zijn. 19. Zij kan het je niet vertellen want ze is het vergeten door de honger, en jij bent het ook vergeten. Alleen een kind kan het weten. 11. Sta de vreemdeling toe, spreekt zij, want het kan een hemelgezondene zijn. Ik ken deze kinderen in het veld niet. Zij zijn vreemden. 12. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? Velen lijden om te vermeerderen, om troost te zoeken in rijkdom, roem en macht. Maar jij moest het hongerpad op om tot het hongerzaad te komen. Het hongerzaad bracht een nieuwe schepping, de andere schepping die verloren was geraakt, vergeten, uit de harten gebant. 13. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? Gij moet minder worden, gij moet hongeren, leren leven met het minste. Zo is er ruimte voor de andere wereld die zal komen. Zo komt gij tot het hongerzaad die zij is. 14. Het hongerpad, maar wie weet de weg ? De honger weet de weg. 15. Hoe diep moest je gaan om aan deze wereld te ontkomen ? 16. Hij staart naar de blote borsten van de honger, waarin hij sterft. 17. Hij stierf op het hongerpad, en werd ook in haar wedergeboren, en iedereen deed alsof er niets aan de hand was. 18. Hoe diep moest je gaan ? Hoe diep moest je gaan ? 842 20. Ze was sadistisch en hardvochtig, wreed, zoals je je de honger had voorgesteld. 21. Ik ben de honger loper, in een honger nachtmerrie, die gaat tot het verborgene, een groot geheim. Buiten het verborgene is niets dan misbruik. 22. Ik ben de honger loper, tussen slapen en waken, in de tussenslaap 23. Zo voerde zij oorlogen, Haar kinderen waren duur betaald … Maar is zij dan een snelle doder ? Nee, zij werkt met honger, om hen de hongerdood te doen sterven … 24. Alsmaar willen zij meer, Maar zij legt het hen uit, keer op keer … Zij is de opvoeding, Altijd wegtrekkend, Om te zien wie komt en wie gaat … Een aardring in het diepste donkerste van de psyche … 25. Ze merken het niet, zij zijn hongerend, in de honger nachtmerrie … slaapwandelaars …. Alleen zij die voldoende hadden gehongerd konden er komen, Alleen hongerenden kwamen daar, zij die klaar waren voor de dood. 26. Zij is slechts de eenzaamheid, Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hen die het goede nieuws brengen, de honger hebben gebracht, de gulzigheid hebben verslagen … VISSEN 27. Door hoeveel besnijdenissen moet de mens heen op het hongerpad ? Zij brengt altijd scheiding … Alleen door besnijdenissen en scheidingen kom je immers … 1. De vier verbonden 1. Orion kwam in verschillende banen tot de aarde, als een levend organisme. 37. Psalm van Jawed 1. Oh hemels Woord, wij komen tot U, Overal om ons heen gebeuren vreemde dingen, maar het zijn gelijkenissen 2. Oh, hemels Woord, leidt ons, Wij hebben U ontvangen, onderwijs ons, leer ons onderscheiden, en geef ons begrip, Alles om ons heen is Uw school 3. Oh hemels Woord, leer ons naar Uw wil te handelen, U die ons oefent, Wij gaan op uw paden, ook al zijn dingen moeilijk, Het is immers Uw school, U voedt ons op ter gerechtigheid 4. In Uw Woord zien wij het, begrijpen wij het, Ja, Uw Woord geeft ons hoop, Dank U dat ik Uw Woord mag dienen 2. Maar in latere tijden wilden modernisten hier een slaatje uit slaan, en toen pas kwamen alle organisaties en markten, en zo konden ze mensen onderdrukken. 3. De oorspronkelijke Orionse natuur sloegen ze aan stukken. Zo ontstond er een barbaarse cultuur van literatuur. 4. Er kwam een scheiding tussen de geestelijken en de vleselijken. Het verschil tussen geestelijken en vleselijken is dat geestelijken werken met veranderlijke voorbeelden en vleselijken werken met vaststaande letterlijkheden. 5. Het vleselijke maakte taal stijf en onflexibel, waardoor het vastraakte en materialistisch en vleselijk werd. Ze gebruikten taal om mensen te onderdrukken, terwijl de oorspronkelijke talen bevrijdend waren. 6. Het geestelijke zorgt ervoor dat de mensen niet over de natuurgrenzen heengaan, en zo moet men geheel opnieuw leren lopen, leren spreken, na de verbrokenheid, ook geheel opnieuw leren ademen. 7. De dag dat je stopt met leren is de dag dat je stopt met leven. Wees daarom leergierig. 8. De misdaad regeert, en de misdaad is hooghartig, en heeft zich geinstitutionaliseerd, zich ingeburgerd, 843
Pagina 844
en iedereen moet eraan geloven. 9. De geinstitutionaliseerde misdaad regeert op deze aarde buiten het paradijs, maar het is slechts mest. 10. Het oorlogsverbond moet gesteld worden onder het leerverbond, en onderworpen worden aan het werkverbond. 11. Hier worden de drie basis verbonden besproken in het verband van het toets verbond, dus vier verbonden. 12. Het toetsverbond werkt samen met het oorlogsverbond, want de vleselijke heerser moet sterven en die heerser zit in de mens zelf. 13. Dit spreekt over de ontmaskering wat gebeurt door het toetsen. De mens zal er niet aan kunnen ontkomen. Dit leidt tot de verbrokenheid. 14. Het is noodzakelijk dat er een strenge leerdiscipline is. Het toetsen wordt figuurlijk voorgesteld als het wegleiden, afzonderen, van prooi of een krijgsgevangene, figuurlijk, als het ophalen van vis uit het water, waar ook nog het spreekwoord de vis niet met de graten weggooien vandaan komt, als beeld van het toetsen en onderscheiden. 15. De mens heeft deze oude beeldspraak lopen verletterlijken, en heeft zo de ware betekenis van het toetsen verzaakt. 16. De literatuur is schoon en diep, en de mens heeft het allemaal lelijk gemaakt door de verletterlijking. 17. Wij moeten zowel geleid worden door de bedreigingen van het hemels woord als door de aanlokkingen van het hemels woord. Dit is om los te komen van het bedrog van de ijdele zelfbegoochelingen. 844 18. Wat betekent volharden ? Een heleboel dingen op aarde kon men niet in volharden. De mens breekt namelijk snel. Maar de mens moet volharden in het toetsen en onderzoeken. Het gaat om het volharden in het leren, de leergierigheid. Al het andere wordt afgebroken. Alleen in het volharde studie verbond is er leven. 19. Alles moet gebaseerd zijn op studie, niet op wat mensen en meerderheden willen. 20. Het volk was diep in ballingschap gegaan, en was doorgebroken in een diepere laag, de verbrokenheid. 21. Mensen zijn ijzeren potten en vaten die niets van anderen buiten hun gebied willen weten, en daarom moeten ze eerst verbroken worden voordat er vermenging kan zijn en alles eerlijk verdeeld kan worden. 22. De man moest nauw gemaakt worden, dun gemaakt, want de mens was te vol van zichzelf en eigen haver, dik geworden op de droesem. Er was geen ruimte voor de ander. 2. De verbreking van valse zekerheden 1. Het hemelse verhongeren, de hemelse vermindering, moest verschijnen. Het betekent ook verwarring, de verwarring in het minderen, want de mens heeft ze dan niet meer op een rijtje, heeft het niet meer in potten en pannen. 2. De mens kan alleen door grote verwarring en twijfel tot het beloofde wilde land komen. 3. Alle valse zekerheden moeten verbroken worden. 4. Het is kennis die telkens weer terugkeert, cyclisch is, want de indianen hebben deze kennis opgeslagen in hun holenschrift. 5. Man en beest worden genoemd en benoemd, worden ontmaskerd. Alle hoogmoed van de mens moet vallen. De mens moet er van leren en niet overdramatiseren en overoordelen. De mens moet de diepte ingaan. 6. Soms is er een tijd van strijden, en soms is er een tijd van bouwen, van herstel. De mens mag de seizoenen niet omdraaien. 7. Als de mens buiten het oorlogsverbond om gaat bouwen, dan bouwt de mens voor de vijand. 8. Ook als de mens gaat bouwen buiten het studie verbond om, dan bouwt de mens voor de vijand. 9. Het geleid worden gebeurt door verbrokenheid, door het luisterverbond dat je hebt met de hemel. 10. Dat is een sobere strijd tegen het materialisme. 11. Door de gehele wereld stroomt een rivier van de dood, en het overblijfsel van geestelijken is opgesloten in kooien in deze rivier en bewaakt door rivierbeesten. Deze rivierbeesten zijn een beeld van de verharding en heerschappij van de zonde. 12. Het overblijfsel van geestelijken kon de rivier niet overkomen, en zaten opgesloten in de kooien van de rivier. 1. Breng ze over de rivier, hoorde ik een stem roepen. Ik had het gevoel dat ik de rivier overging en aankwam in het beloofde wilde land. 2. Het is dus iets wat zich herhaalt. Telkens moeten we weer terug de onderwereld in om het te verdiepen. 3. Vleselijken hebben het te eenzijdig en eenmalig gehouden, maar er ligt dus altijd een zekere spanning tussen het ‘alreeds’ en ‘nog niet’, en ook tussen het ‘eenmalige’ en ‘altijd weer’, zoals tussen het ‘ene’ en ‘veelvuldige’. Deze spanning is dus nodig om te kunnen leven. 4. Betekenis en diepte mag je er zelf aan geven. Je krijgt alleen het ruwe materiaal. 5. Zit er ergens een fijnere, rieten stof verborgen ? 6. Wat een lijden moet een mens doorstaan vanwege zijn kwaliteiten, zijn gevoeligheid, zijn dromen. 7. Wij mogen daarom worstelen om tot diepere betekenissen te komen. Elke dag is het weer een worsteling, ook elke nacht. 8. Wij mogen terugkomen tot de figuurlijkheid van dingen. 9. Het is goed om ergens bij te horen, maar het hemelse koninkrijk is niet van deze wereld, niet van het letterlijke. 10. Laat je niet verleiden door het letterlijke, want dat is het zwijnse zwelgen in aardse lusten die nergens toe leiden. 3. Elke dag een worsteling 845 11. De geestelijke oorlog is een toets oorlog. Oorlog voeren of toetsen, dat is altijd weer de vraag. 12. Wij moeten oorlog voeren, maar om te toetsen. Wij moeten hierin dus tot de hemelse ladder komen, opdat wij geen koninkrijkjes op aarde zullen
Pagina 846
bouwen. 13. In het toetsen zijn er vele valstrikken, waar onze studie reeks aan is gewijd om die te ontmaskeren. 9. De mens mengt de hemelse geboden met zijn eigen overwegingen. 4. Het touw over de muur 1. Daarom moet de mens altijd door toetsen, door en door, om tot de eeuwige arena te gaan, en zo tot het eeuwige Woord. 2. Die weg ligt open voor de mens, maar dit is een smal pad, en velen haken af, en velen beginnen er niet eens aan. Dat is een beproeving. 3. Er ligt een waarschuwing tegen slapheid en laksheid hierin die leidt tot blinde overmoed. 4. Hoe diep en ver is die blindheid al over de mens heengetrokken ? De mens leeft in een waas, een roes, en daarom moet de mens terug om met dit geheimenis te worstelen. 5. Houdt koers in nuchterheid in waakzaamheid. Nu ging het er om spannen. Zou de mens het beloofde wilde land innemen, of zou de mens ergens afhaken, afvallen, halverwege, want vele mensen vallen ten prooi aan lauwheid. 6. Lauwheid is het ergste wat je moet vrezen. De lauwen worden door het hemelse koninkrijk uitgespuwd. 7. Velen zijn totaal onverschillig, dragen het lijden niet en worstelen niet. 8. Halfslachtigheid is ook zo’n weg die nergens toe leidt. Je komt dan in allerlei wazen terecht. 846 10. De mens heeft zijn eigen toetsmethodes, vaak dubbele maatstaven, en komt zo met zijn eigen rekensommetjes vaak tot snelle zelfovertuigingen, als een valse vrucht. 11. Toetsen is een wetenschap. Zonder deze wetenschap komt de mens al snel in een van de valstrikken op het pad van toetsen. 12. Oh, wat een pijn om tot de waarheid te komen, oh wat een worsteling. De mens moet dag en nacht worstelen om tot de waarheid te komen. 13. Pijn en worsteling is leven, want leven is het doorleven. Het leven is er niet zomaar. 14. Ergens in pijn en worsteling is er het touw over de muur, en dan kan de mens terug naar de wildernis. De pijlen door het vlees zijn dan toch ergens goed voor geweest. 5. Het wordt alleen aan de wilden geopenbaard 1. In wat voor wereld zijn kinderen terecht gekomen ? Oh ja, vleselijken houden ervan te liegen naar kinderen, alsof die in het paradijs zijn gekomen. Alles is goed en wel hier, neemt, eet en drinkt. Toe eet maar. Het is goed. 2. De vleselijken hebben de schepping totaal kapot gemaakt. Ze eten het vlees van kind en dier. De vleselijke is het zwijn in het paradijs die het onwetende kind van de verboden vrucht doet eten, en zo sleurt de vleselijke het kind naar een marktwereld, een gruwel. 3. Het zijn geen mensen. Het zijn beesten. Ze drijven handel in oorlog, bloed, geweld. 4. In wat voor wereld is het kind terecht gekomen ? 5. Zij die geen deel willen hebben aan de valse vleselijke wereld zijn de wilde jongens. Het wordt alleen aan de wilden geopenbaard. 6. Je moet het geestelijke ontvangen, maar ook het kinderlijke. Daar hebben de vleselijken het liever niet over. De vleselijke wil macht en geld, stoerdoenerij, hoger gaan dan zijn voegen, god spelen over anderen. 7. De vleselijke wil het lijden niet. Ieder kind moet weer terug naar moeder natuur. 8. Natuurlijk is die moeder diep in jezelf, iets wat we allemaal moeten worden. Het kind en de moeder zijn deelwaarden van de mens zelf. Zo mag een kind ook moederlijk worden, en dat is de ware paradijselijke volwassenheid, de volwassenheid van het kind. Dat is een hele andere energie dan de stoerdoenerij en mooidoenerij die je in stad en wereld ziet. 9. Stoer doen en mooi doen is allemaal ijdelheid en egoisme, want je wil dan de aandacht op jezelf vestigen. 10. Maar wees de minste. Dat gaat nog een stapje verder dan dat alles gelijk moet zijn. 11. Het kind is een beeld van de minste willen zijn, een abstract model. Ze hebben geen hoogoplopende praatjes. Ze vertellen van een andere wereld. 12. Het koninkrijk van het kind is niet van deze wereld. Het kind laat het je zien zoals het is, maar vleselijken liegen. 847 13. Het kind is op de geestelijke vissersboot, om een weg te bereiden voor het volk. 14. Het kind zorgt voor het dier, en het dier zorgt voor het kind. 15. Je kunt niet zomaar tot de geestelijke vissersboot komen. Nee, want je moet eerst als een kind worden, de minste worden. 16. Ontvang het hemelse kinderlijke, ontvang het hemelse kind, is de boodschap van de geestelijke visserij. 17. Dat kan alleen door het visnet gebeuren. Alleen het visnet kan ons doen teruggaan. Het vleselijke verstand moet besneden worden, opdat je weer kind kunt worden. 18. Strek je daarom ernstig uit naar deze besnijdenis om terug te keren. Ben je al kind genoeg ? 19. Ze riepen op tot armoede en te breken met de wereldse rijkdommen die hen gevangen hielden, want het liet de vleselijken hun macht behouden. 20. De mensheid was bedrogen door valse rijkdom. Velen van de lagere onderdrukte sociale klassen gingen met deze kinderen mee op hun vistocht naar het beloofde wilde land, om het land in te nemen. Ze trokken hiervoor naar de zee. 21. Wat de mens moet begrijpen is dat dit over de geestelijke werkelijkheid spreekt. 22. Velen prediken de soberheid en het minderen, maar verletterlijken nog veel te veel. Vele kinderen zijn nog te jong om het geestelijke te onderscheiden. 23. De mens moet een dieper besef krijgen van wat het betekent.
Pagina 848
24. We staan voor de woeste zee. Wat moeten we doen ? Wachten op de hemelse vogel ? Of wachten op de hemelse dolfijn die ons over de golven zal brengen ? Of zullen we zwemmen dit keer, of een vlot bouwen, of een vissersboot ? Want hoe dan ook moeten we naar het beloofde wilde land. 25. Het kind pikt het niet meer. Laat ons deelhebben aan de kindertocht, opdat het vlees wegvage. Er is zoveel vlees wat besneden moet worden. Dat is de besnijdenis van het hart, opdat de mens weer kind wordt. 26. Hoe komen we dan die woeste zee over tussen ons en het beloofde land ? Duizenden en duizenden kinderen zonderden zich af, braken met de valse wereld van de vleselijken, om de armoede aan te hangen, om de minste te willen zijn. Dat was de daadwerkelijke tocht over de zee, en vele kinderen begrepen het niet, want ze waren nog te jong. 27. Kinderen predikten van de eenvoud, de soberheid en de armoede, nadat zij zich hadden afgezonderd van de valse vleselijke wereld. Zij waren kinderen in de wildernis. 28. En toen kwamen andere kinderen die hetzelfde deden, ook als wildernis kinderen. Maar deze kinderen waren nog jong, en het zaad van de vleselijken woedde in hen. 2. Daarom moet het kind teruggaan tot de geestelijke vistochten, de tochten van protest, om het nog meer te verdiepen. 3. Als iemand moeder wordt zonder geleerd te hebben een kind te zijn en wat het betekent, dan is het een valse moeder, een valse volwassene. 4. Moederschap is gebaseerd op kinderschap. Oh, vleselijken haten dit. Vleselijken haten het kind zijn, en kinderen. Ze voeren hun kinderen vlees, en leren zo kinderen de schepping te haten, zodat een kind nooit het beloofde wilde land kan bereiken. 5. Ja, vleselijken haten kinderen, omdat ze zelf geen kind willen zijn. Maar ze zijn er goed in kinderen te bedriegen. Dat is hun ambacht. 6. Daarom moet het vlees afgelegd worden. Er is alleen volwassenheid mogelijk in het kind zijn, in het zijn van de minste. 7. Als je naar een kind kijkt, dan zie je het beloofde wilde land. Kinderen hebben geen vooroordelen. Kinderen laten je ontsnappen naar een andere wereld. Ze kennen de valse wereld van de vleselijken niet. 8. De vleselijke is omkoopbaar en een gruwel, benauwend en verstikkend, wurgend, omdat er altijd weer iets achter steekt. Ze zijn van het gebied buiten het beloofde wilde land. 6. De geestelijke vistochten 1. Ze konden uit de vleselijke wereld weggaan, maar hoe kregen ze het uit hun hart ? En daarom verletterlijkten zij nog veel in hun hart, en streden tegen andersdenkenden, andere kinderen. 9. Vleselijken zijn nooit wedergeboren geweest en daarom haten ze ware kinderen. 10. Ze zijn zo jaloers op de ware wedergeboren kinderen dat ze hun vernietigend werk zijn begonnen tegen deze kinderen. 11. Ze imiteren kinderen, maar het is valse kinderlijkheid, zo vals dat het kinderachtig is. 848 12. Deze vleselijken zijn geen ware kinderen van God, geen ware kinderen van moeder natuur, maar kinderen van de zonde die komen om te stelen, te moorden en te vernietigen. Het zijn kinderen van de leugen. 13. Alles is anders bij deze dwazen. Alles wat ze zijn is door vlees, en alles zal weer ten onder gaan door vlees. 14. We zien de valse vleselijken die kinderen het bloed onder de nagels vandaan halen, maar die handen zullen hen een halt toeroepen, en laten zien dat zij slechts een onderdeel zijn in het minderen. 15. Ze doen niet mee met het valse gefeest van de vleselijken met hun valse feestjes, maar gaan terug naar de innerlijke wereld van dromen. Ze staken en kappen ermee en gaan mee op de kindertocht. 16. Je hoeft niet exact hetzelfde te denken en geloven zoals de vleselijken die alleen maar hun eigen geloof als zalig accepteren. Er is grote diversiteit onder kinderen. Kinderen houden zich schoon van de vuile spelletjes van vleselijken, en betalen hiervoor een hoge prijs, maar kunnen zo door de enge poort. 17. Ze moesten hun weg volgen door de wildernissen aan de kusten van de zee, of werden verlokt om met schepen mee te gaan die hen uiteindelijk als slaven verkochten of die schipbreuk leden. 18. De kinderen werden eenlingen, en predikten tegen het bedrog van sociale status en alle ingebakken en ingedutte wetjes van de samenleving, om de wildernis in te gaan. Het land van de holbewoners 19. Zij waren wildernis mensen. Hun pad was een 849 hongerpad, om tot het land van de holbewoners te gaan. 20. Het was het volk van de besnijdenis van het hoofd, van het verstand. Het was het volk van doem, oftewel de besnedenen. Zij hadden het vleselijke afgedaan, weggesneden. 21. Het beloofde land was het woeste en wilde land van de holbewoners, natuurbewoners. 22. Die kennis is belangrijk om je leven verder op te bouwen, om te emanciperen, om tot anarchie te komen. 23. Kinderen die helemaal niets meer hadden gingen tot het land van de holbewoners. 24. We moeten niet te snel zijn in zoonschap tot iets. God heeft niet zomaar kinderen. Er komt veel meer bij kijken. 25. Eerst moet er met God geworsteld worden, want het zijn slechts beelden. Het gaat al snel mis. Eerst moet de mens in de gaten krijgen hoe ver de mens van dit alles vandaan leeft. De mens leeft ver van God omdat de mens het graag afschuift. 26. De jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm is een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. 27. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het geestelijke is overbrugt, tussen mens en Woord. 28. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door het Woord tot volle bloei komen. 29. In de wereld van het vlees loven en prijzen ze elkaar's mooie jurken, en hoeden en kijken neer op
Pagina 850
de arme jongeling op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, die hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 30. De strijd is nog niet gestreden. De jongeling is nog niet geboren. Het wordt alleen geboren als we er kennis van nemen. Alle wegen leiden terug tot de voortijden. 31. Wij moeten tot de leerschool komen, tot het geheimenis. Deze tunnel moet weer open. 32. De sleutel ligt in de voortijden. In onze tocht terug tot de oerkennis, moeten we komen tot het zoonschap tot de oerkennis. Wat betekent dit ? Dit ga je nooit ten diepste begrijpen als je niet de minste bent geworden. 33. Het vleselijke, meeste, kan het geestelijke niet verstaan. Er zal dan een waas over je hoofd blijven hangen, en je denken zal versluierd blijven. 34. In de geestelijke kennis is depressie niet noodzakelijk somberheid en diep lijden, maar het kan ook loslaten betekenen. 35. Het is belangrijk om eerst los te laten, eerst te vluchten, als de mens wordt bedolven onder opdringerige gedachtes. 36. Ga nooit zomaar het gevecht aan, maar ga eerst de leegte en de afzondering in, en mocht het blijven aanhouden, verzet je er dan tegen en ga worstelen. 37. Dit is hoe de geestelijke voorzichtigheid zich uit, als de geestelijke vreze, om zo niet tot een prooi te worden van overmoed. 38. Laat je ook niet met leegtes meesleuren, maar ga de diepere leegtes in. Leegte heeft te maken met loslaten, zodat het zich kan verdiepen, en het loslaten laat je ook weer los, en dat laat je ook weer los, totdat je in vruchtbare loslaten bent gekomen en 850 tot het eeuwige loslaten. 39. De mens mag daarnaar streven, maar blijf alles toetsen. Loslaten alleen is niet genoeg, maar blijf ook vluchten, en verzetten. 40. Het is een oorlog tegen het ego. Je bent in gevecht met een beest. Het is geen tijd voor overmoedig vertrouwen. 41. Er is een schakel tussen het geestelijke worstelen en het geestelijke loslaten. Waarom is dit belangrijk ? Zonder de leegte is het namelijk onmogelijk te toetsen. 42. Een wapen overmoedig gegrepen zal zich op dan duur tegen de grijper gaan richten. 43. Het is het punt van verbrokenheid waarop de mens de baarmoeder ingaat en de mens grensgevoeligheid ontwikkeld. 44. Weer is er de balans tussen het lijden aanvaarden, het lijden gebruiken, en het strijden in het verzet. Er mag geen samenzwering zijn, geen verbond met de vijand, maar er moet mee gewerkt worden. 45. We zien dan de ijverzuchtige leeuw, en het volk moet ook ijverzuchtig zijn in gerechtigheid, anders ligt onverschilligheid op de loer om de mens te ontvoeren. Dat is wat de oerkennis is. Als je tot de oerkennis komt wordt je ingewijd in de oeroorlog, dus als je tot oerkennis komt wordt je ingewijd in de oorlogskennis. 46. De oerkennis laat een diepere oorlog zien. 7. Leven of leren ? 1. Wereldse verleiders willen de zinnen afbrengen van soberheid en studie. Ze willen de mens afleiden van de moedermelk. Ze willen de mens afleiden van die bergen waarop die voeten staan die goed nieuws brengen, de mens afleiden van de melkborsten. 2. Deze voeten zijn oorlog. Er is een grote wildernis waartoe het overblijfsel zal vluchten en stromen van levenswater, van hemelse melk, zullen voortkomen. Het Woord onderwijst het overblijfsel. 3. Het geestelijke wees de mens op het voetpad van bloed, zweet en tranen, want het was een werkpad. 4. De wereldse verleiders wilden de mens verleiden tot het gemakkelijke pad. Het geestelijke wees de mens op het pad van studie, het smalle pad. De wereldse verleiders lieten de mens het brede pad zien. 5. Het lijden is ervoor om de gehoorzaamheid te leren en om ons af te scheiden van de zonde. 6. Ga de wildernis in, om je af te scheiden van de wereld, en daarom ga je door al deze dingen heen, om beproefd te worden, en laten we niet denken dat deze beproeving iets vreemds is. 7. De mens kan niet om deze noodzaak om te toetsen heen. Daaraan moeten wij lijden, daaraan moet ons egoistische vlees afsterven. 8. Je werd apart gezet om getoetst te worden en om te leren toetsen. 9. Je ging tot de wildernis om te hongeren. 10. De mens moest de wereld uit om weer te wonen in het Woord. De mens vindt dat dan weer lastig vanwege de vliegenplagen in de wildernis. 11. Maar is de mens zelf geen ergere plaag dan de 851 vliegenplaag ? Wat heeft de mens nu van de wereld gemaakt dan ? 12. Daarom : terug naar het visnet, terug naar de wildernis, terug naar de vliegenplaag. 13. Het zijn de plagen die bevrijden. Een van deze plagen is de vliegenplaag. 14. De vliegenplagen, onderdeel van de wildernisvisioenen, honger-visioenen, zijn onderscheidingsdromen, die dus nodig zijn om op de juiste paden geleid te worden door de wildernis. 15. Dat wat vlees is zal gegeten worden door de vliegen, en dat wat geestelijk is zal opgroeien tot hogere kennis. 16. Zonder wildernis visioenen van onderscheiding is er dus geen bevrijding, geen vrijmaking van het geestelijke. 17. Er is een strijd te strijden die verborgen ligt in de hogere geestelijke oorlogsboeken. 18. Het is de roep van de natuur. Het is de roep van het leven. We kennen het allemaal, en het is iets metaforisch. 19. Kennis en onderscheid verkrijgen kan het beest uiteindelijk verdrijven. 20. Het probleem is dat de mens te snel dingen personificeerd, en dan vergeet de mens de opdrachten waarvoor het staat. 21. We mogen het maar heel licht aanraken allemaal, waar ook de vliegenplaag een beeld van is. 22. Als we er naar grijpen, dan glijdt het tussen onze vingers weg. 23. Uiteindelijk gaat het om de wildernis visioenen
Pagina 852
waardoor alles wordt uitgewerkt. moet worden. De besnijdenis is pijnlijk, zeer pijnlijk. 24. Als we te aards denken en te aards met deze dingen omgaan, dan worden we onderdeel van het beest wat de mens gevangen houdt. 25. Breinparasieten hebben hun eigen geestelijkheid opgericht om hun positie te verzekeren. Deze geestelijkheid heeft zich aan de mens opgedrongen. De mens zit er helemaal onder en wordt telkens teruggezogen tot deze spelletjes. 26. De mens kan deze parasieten niet zien, en heeft daarom geestelijken nodig, maar de parasieten hebben hun eigen geestelijken aangeboden. 27. Het geheimenis schijnt telkens terug te komen. De mens ligt in een moeras. 28. Ze werken hard, studeren hard, omdat ze weten dat er geen andere weg is. Het komt hen niet aanwaaien. 29. Het is altijd als zwemmen tussen de haaien. 30. En dan is het leven en leren leven met het kleine beetje wat je nog hebt, een stukje natuur. 31. Daar moet het beginnen, want je hebt niks anders meer. 32. Zaai dat wat je nog hebt. Werk ermee. Er is altijd hulp van boven. Er is een weg, en die is subtiel en vluchtig, oftewel niet het voor de hand liggende. 33. De wegen van boven zijn ondoorgrondelijk. Zolang je leert leef je en is er vrijheid en creativiteit, ongeacht je omstandigheden. 34. Op de aarde wordt je beproefd. Daarom gaat de mens door veel lijden, omdat de mens nog de juiste richting moet vinden, en van het lagere afgesneden 852 40. Wat ga je vandaag doen ? Ga je leven of leren ? Dat is altijd weer de vraag. De aarde op zich is dood en heeft geen leven, maar door het hogere orion, de hogere oerbron van de mens, kan het tot leven gewekt worden door het leren. 41. Bovenin de geestelijke verschijnselen is die leerschool. De aarde op zich is vruchteloos, maar heeft de planeten nodig om vrucht te dragen. Daarom wordt de aarde gesnoeid. De aarde is de wijnstok, en het hogere orion, of moeder orion, is de snoeier. 42. Het stroomt vanaf de wijnstok, het schuimt en bruist, en stroomt naar beneden, als een zondvloed. 43. Het straalt dwars door alles heen, de hemelse werkelijkheid. 35. Als wij tot de geestelijke vissersboot komen, die is onderscheiden van de wereld, dan ziet de wereld dat niet. 36. Het gaat niet om het leven op zich. De wereld legt veel meer de nadruk op leven dan op leren. Het gaat om het leren. Alleen in het leren vindt je je ware doel en is het ware leven te vinden. 37. We kunnen zeggen dat het leven zwaar is, zo zwaar of misschien wel te zwaar, maar als we ons richten op het leren in plaats van het leven, dan is alles anders. 38. Dan zijn we op de leerschool, op de geestelijke vissersboot, en dan nemen we dit alles op de koop toe. 39. Het is de vrucht van het leren, niet zozeer van het leven. 44. De natuurmens wil niet aanbeden worden als een god. De natuurmens is dwalende in de hemelse wijngaarden, op zoek naar het hogere orion. 8. De natuurmens wil discipline hebben. Het is een bittere opbrengst van de wijngaard. 9. De vleselijke mens is dronken van de vleselijke wereld, niet van de geestelijke wereld. 10. Als de plagen komen dan zullen de vleselijken zich niet bekeren, waardoor men ook duidelijk de vleselijken van de geestelijken kan onderscheiden, want de vleselijken zijn hardnekkig, en zo komt alles aan de oppervlakte. 8. De natuurmens 1. De natuurmens wil alles achter zich laten. 2. Iedereen moet het voor zichzelf zoeken. Niemand mag dichtbij komen. 3. En zo werd de natuurmens tot een schrik. En zo werd de natuurmens vruchtbaar, en werd opgenomen tot het hogere orion. 4. Buiten het leren om is alles misleiding. Als je ‘s ochtends opstaat dan moet je niet zeggen : ‘Weer een dag om te leven,’ maar ‘weer een dag om te leren.’ 5. De natuurmens is geen toerist op sandalen en sokken die Hawai had bereikt om daar lekker in de watten te worden gelegd door exotische meisjes met palmbladeren die hem zouden verwennen. 6. Dat vind de natuurmens allemaal maar bedrieglijk en tijdverspilling. Er is nog een oorlog te voeren tegen het vlees, en het vleselijke, het zondige, moet nog verslonden worden, maar dat is dus niet letterlijk. 7. De natuurmens moet hier verder al het aardse los laten, als een kind die zijn moeder kwijtraakt. 853 11. Profeten zijn vaak niet geliefd, omdat ze soms moeilijke boodschappen brengen. 12. Kunnen die profeten daar dan iets aan doen ? Vaak niet, en het vlees van de mens vindt het te moeilijk, en ze kunnen het ook niet geestelijk begrijpen. 13. De mens wil zelf heerser zijn en de bronnen van de voorouders erven en bewaken. 14. Oorsprongen zijn belangrijk. Het gaat over geestelijke bronnen van ons leven, meer de geschiedenis. Dat is dus een veel wijder begrip. 15. Er ligt dus een erfenis klaar voor de mens, die de mens is vergeten, in de oertijden. 16. Laat u leiden tot de borst van de hemel moeder voor het drinken van de hemel melk, en laat u leiden tot de besnijdenis, opdat alle vleselijke stijfkoppigheid en hardnekkigheid in de zonde afgesneden wordt uit hart en verstand. 9. Verhalen met een diepere betekenis
Pagina 854
1. Leef niet door diefstal en steekpenningen. Het vleselijke steelt altijd maar weer, maar het geestelijke leeft lerende vanuit de hemel. 2. In ballingschap kom je tot een andere wereld, ga je alles vanuit een ander oogpunt bekijken. 3. Het zijn verhalen met een diepere betekenis die we ook op ons eigen leven kunnen toepassen. Is de wijnstok niet in ballingschap in de grond ? Alleen zo kan de wijnstok vrucht dragen. 4. Ken uw vijand betekent ook : ken uw gevangenis. 5. Wees een teder, integer en bezonnen mens, sober en gematigd in je opvattingen, om zo ruimte te geven aan het veel grotere. 6. We kunnen wijzen naar een bepaalde vijand, maar allereerst zit die vijand in onszelf, een stuk onwetendheid, een stuk vooroordeel, een stuk haastig bij elkaar geraapt puin wat we als de absolute waarheid presenteren. 7. Wij zitten dus vast in een zekere grond, en daarin moeten wij groeien als een wijnstok. 8. De hemelse ladder is als een wijnstok die van de ene naar de andere kant groeit. 9. Je kunt nooit geheel loskomen van je grond, maar je kan het wel verdiepen. 10. Deze wereld is van God los. De mensen kibbelen met elkaar over wie of wat God is. 11. We hoeven niet met deze spelletjes mee te doen. Altijd maar weer verdedigd de mens zijn eigen cultuur, het gestolene. 12. De mens is dief, en maakt zichzelf tot god, heersende over anderen. Altijd maar weer. 854 10. De opname in het geheimenis 1. Soort zoekt soort. Daar waar het hart vol van is, daar vloeit de mond van over, altijd weer. 2. De dieven, ze kunnen moorden en zichzelf maskeren om hun doelen te bereiken. Het zijn niet zomaar mensen, maar werkingen, dode werkingen. 3. Het omzien naar elkaar, het onderscheidende aspect, aandacht geven, luisteren naar elkaar, oftewel de plaatsvervangende empathie, het binnengaan en dragen van de pijn en het lijden van de ander, is om zo de ander te helpen en uit te leiden. 4. Je komt hierin altijd van onderen, niet van boven, maar je hebt het dus zelf ten diepste doorleefd. 5. Alles werd de natuurmens afgenomen, opdat hij tot de hogere natuur zou komen, opdat hij tot de bronnen zou komen. 6. Zij moesten het volk hier doorheen leiden. Dat was wat de hemelse ladder inhield. 7. Daartoe is de tocht, opdat wij opgenomen worden in dit geheimenis. 8. Het komt uit de natuur wanneer wij het hebben overstegen in doorleving, niet overstegen in onverschilligheid. 9. Het loon van de dief is niet de gevangenis, maar dat de dief niet overgaat naar de volgende school. De dief moet zijn les opnieuw leren. 10. De dieven hadden iets gestolen, maar uiteindelijk komt het weer in de goede vorm. 11. De moederlijke en dochterlijke geheimenissen 1. De mens moet afsterven aan zijn vlees om wedergeboren te worden. 2. De natuurmens is ook de worstelaar met de beesten van het veld om zo dieper tot de leegte te komen, tot het verslaan van het vlees. 3. De ware overwinning is de verbrokenheid van onszelf. Zonder die verbrokenheid is het geen overwinning maar zelfzuchtige trots. 4. We moeten ons eigen leven verliezen, opdat we het leven van God mogen winnen. 5. Bilha staat voor de plotselinge dood van het ego. Ieder mens moet tot de tent van Bilha naderen. 6. Kent gij de inscripties op de muren ? 7. Wij moeten doordringen tot de moederlijke en dochterlijke geheimenissen. Dit om weer het evenwicht van het zelf terug te brengen. 8. Het zelf bestaat uit een vrouwelijke en mannelijke pool. Het zelf kan alleen hersteld worden door begrip van deze polen. 9. De dalen zijn vol zijn van gelijkenissen, als witte bloemen. Iedereen geeft er zijn eigen uitleg aan, en sommigen nemen het letterlijk. 10. Om de witte bloemenvelden wordt gestreden. Het doel is om anderen in het dal te helpen, niet om bedriegelijke macht over hen uit te voeren. 855 12. De mens weet teveel 1. Als de mens dat beseft, dan hebben we het geheim van het leven gevonden, en dan zal dat geheim ons ook beschermen, er doorheen leiden en uitleiden. 2. Je gaat nooit voor niets door het dal, maar om te leren en te helpen, uit te reiken, om zo tot nieuwe bergen te komen. 3. Nomadische mensen komen nooit thuis, maar zijn altijd op doortocht. Het zijn natuurmensen. Hun thuis is overal en nergens. Hun thuis is hun werk, hun missie. 4. Oh, wat doet het leven soms pijn, als pijlen door het vlees, opdat het vlees afsterft en de veiligheid van de mens gewaarborgd is. 5. IJlende, dronken mensen, in het dal, als vuile bloemen groeiende aan de oevers van de rivieren, is er zicht te krijgen op deze oeverloze wreedheid ? 6. Want er zijn geen oevers, alleen maar vuile bloemen, die in hun eigen verhalen leven, en je proberen mee te slepen. De mens is zinkende met een steen aan zijn been geketend. 7. Met pijlen door je vlees opdat het vlees van de onwetendheid afsterft en er wedergeboorte is, maar ook opdat het vlees van het weten afsterft, want de mens weet teveel. 8. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. Tot steen werden zij in alle eeuwigheden. Zij heeft haarzelf nog nooit gezien. Zou zij het weten, dan
Pagina 856
zou zij sterven, daarom weet zij maar half, en het sijpelt weg. 9. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 10. Wees daarom niet te dom en niet te wijs, niet te goddeloos en niet te rechtvaardig. Ga niet te snel of te langzaam. Hoe is dat dan mogelijk ? Er wordt ons een touw aangereikt, het hemelse touw. 11. Leef gematigder. Aan beide kanten loert het vlees. 12. Een mens is alleen. Als de mens dan tot een breekpunt komt, zijn ziel verscheurd, het geestelijke van het vleselijke gescheiden, onderscheiden, oftewel als hij waarlijk besneden is, dan heeft hij een tent om in te wonen. 13. Abraham vond zo zijn tent, vond zo zijn vrouw. 14. Het is iets van de mens zelf. Zijn lichaam is zijn tent. zoals er ook alleen maar een weg uit de stad is als je eerst diep ondergronds gaat tot de fundamenten van de stad. 4. Je kunt niet rechtsstreeks naar de poorten rennen, want de poortwachters zullen je niet laten gaan, en zullen hun hart verharden. 5. De geestelijke moeder roept, maar wie luistert ? Ze wanen dat ze buiten de stad zijn gekomen in de wildernis, maar niemand wil onder de stad gaan tot de fundamenten. Ze vrezen het beest. Ze verzinnen uitvluchten dat het beest niet bestaat, of dat je er geen aandacht aan moet schenken omdat je het beest dan teveel eer zou geven, en meerdere uitvluchten. 6. Nee, de historie willen ze niet, want dan worden ze teveel aan het beest herinnerd, en aan de oorlog die ze niet willen strijden. Ze richten zich op de moderne tijden, alsof het beest er nooit is geweest. En zij die nog tegen het beest strijden, die worden voor het beest aangezien. 13. De bouw van de geestelijke vissersboot 1. Door verbrokenheid en verscheuring, oftewel doorbreking, van de ziel, het openbreken van de kruik, komt men in contact met het lichaam. 2. Voor Jozef was de exodus het verdiepen, er dieper ingaan, van het lagere Egypte naar het hogere Egypte, want moeder Egypte had hem geroepen. 3. De oermoeder, de orion moeder, roept ons niet zomaar ergens uit, maar ergens diep in. Dat is het pad van Jozef, de exodus naar binnen, de diepte in, 856 7. De geestelijke moeder roept, maar de mens slaapt. Bedwelmende drank voor het slapen gaan, en zo slapen ze, wanende zichzelf schoon. De geestelijke moeder roept, als het bouwen van de geestelijke vissersboot. 8. De wildernis ligt in de diepte, onder de stad, niet zomaar rechtstreeks horizontaal ergens. Als het breekpunt komt als een dief in de nacht, dan bestaat de stad niet meer, maar slechts golven. 9. De mens speelt graag met zwaar geschut, denkende dat de vijand is verslagen. Maar de mens vergeet, of wil niet zien, dat hij zijn eigen ergste vijand is. Hij wil alles kloppend maken, maar de weg er niet voor gaan. De vleselijke mens gaat voor het waan-medicijn. 10. Je wordt verkocht, een handeltje in zielen en verdovende middelen. Het is een drugsstaat. Laten we het beest bij de naam noemen. 11. Er ligt een geestelijk probleem, wat geestelijke aandacht verdiend. De geestelijken leven in een andere wereld. 12. De vleselijke mens is een mooi prater, een schoon prater. Je bent een grote zak geld voor hen, niets meer. Je gokt op beesten in een wedstrijd tussen beesten. 13. Kritisch denken kost hen teveel. Lekker makkelijk is de norm. 14. De natuurmens weet dat boetedoening de enige weg is, want de mens heeft een hoge boete naar de hemel en naar de natuur. 15. De ogen zijn poorten en bronnen. De poorten zullen geopend worden, als de opening van een boekrol. 16. Dit is ook het geheimenis van de geestelijke vissersboot. 17. Daarom moet de mens dieper de tent in, dieper de aarde in, dieper zijn lichaam in. 18. Het water stroomt naar beneden, waar het splitst en gaat draaien, waar het tot mensen wordt, maar het is slechts de branding. 19. Ik bevond me in een woestijn, heel lang geleden, in een droom. Ik was zeer diep gegaan, en was in tunnels onder de woestijn terecht gekomen, waar alles vastliep, als een beeld van het gaan over de verminderingsgrens, waardoor de bronnen van de natuur opwellen. 20. Het is een verborgen plaats, verborgen van de aarde. Het is een beeld van vruchtbaarheid : wedergeboorte en opvoeding. 857 14. Wachten op oogsttijd 1. Wat je uitzendt komt vroeg of laat naar je terug. Zo kun je je wereld bouwen. Aan het einde zal alleen datgene zijn overgebleven wat je zelf hebt uitgezonden, wat je zelf hebt gegeven, gezaaid, en de oogst ervan. 2. Wat je uitzendt komt niet altijd direct naar je terug, maar alleen als het oogsttijd is. 3. De mens wordt namelijk ook beproefd, 21. Het touw is bij de natuurmens om hem op zijn tocht te beschermen. Het touw is de grenzen van de mens. 22. De mens moet in verbinding staan met de hemel, de hogere wereld. 23. Er is een poort van vele touwen, met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. 24. Alleen de mens die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in. 25. We kunnen alleen door deze poort gaan door veel geween, oftewel door verbrokenheid. 26. De leer van het beloofde wilde land, heeft de geestelijke vissersboot gebouwd, en als we tot deze boot willen gaan om tot het beloofde wilde land te gaan, dan moeten we de regels van het beloofde wilde land kennen.
Pagina 858
en eerst moet het zaad in de grond sterven en wortel schieten. Dat wat je bent is dat wat je hebt gegeven. 4. Wees hierin geen overmatige dwaas, want het is de hemelse prediking, het is niet materieel, maar een droom. 5. Als de ander niet zelf het goede zaad zaait, dan kan jouw goede zaad hem nooit bereiken. Het is altijd een kruispunt van gevers. 6. Er zal niks anders zijn, geen nood en geen pijn, slechts datgene wat je hebt gegeven, en als je leven hebt gegeven, krijg je leven terug, en als je eeuwigheid hebt gegeven, krijg je eeuwigheid terug, en de ontvangers zijn alleen degenen die hetzelfde hebben gedaan. 7. Alleen gevers zullen ontvangers zijn En geven is een hemelse prediking, een gedachte, een droom. 8. Kleine gebaren en kleine gedachten, kunnen heel groot zijn. 9. Mensen willen vaak groots doen, veel en vaak, om de aandacht te trekken, maar goede melk behoeft geen krans. 10. Kleine dingen kunnen zo groot zijn, het kleine zal het grote zijn, en het grote het kleine. 11. Er is wel een weg doorheen, een manier om ermee om te gaan. Het is dan goed om gewoon je werk te blijven doen, gewoon te blijven zaaien, opdat de natuur er iets mee kan doen. 12. De hemel spreekt niet zomaar. De hemel en ook het leven is een groot geheimenis. Er zijn geen duidelijke antwoorden. 858 13. Je moet het ervaren, doorleven, ontdekken, door veel twijfel heen, verwarring, soms leed, soms angst. Je bent volkomen mens op de golven. 14. Werelds leven of natuurlijk leven ? Als natuurmens ga je altijd weer de diepte in, om geestelijke ontmoetingen te hebben, om boodschappen te horen die geestelijk opbouwend zijn, en dat kan door dromen in de nacht, door studie, door bepaalde boeken, of door het geestelijk bezig zijn overdag. 15. Werelds leven of natuurlijk leven, Het is een groot verschil, als je werelds leeft dan leef je doelloos, en is het altijd hetzelfde, maar het natuurlijke leven is altijd anders, en hierdoor kun je groeien 16. Natuurlijk leven of werelds leven ? Velen denken er niet eens over na, en velen weten niet eens wat natuurlijk leven is, maar het geeft je leven inhoud, het geeft je leven richting 17. Natuurlijk leven of werelds leven, als je werelds leeft verdoe je je tijd 18. Het water stroomt en stroomt maar, de zeespiegel altijd hoger, soms is het beter zelf water te zijn, zelf zijn als de golven 19. Maar de wind, mijn kind, spreekt onverstaanbare talen, De wind hoort je niet, neemt je op, en slingert je gewoon een eind weg 20. En de wind bewaakt het water, doet het water oprijzen, oh, hoe geweldig moet het zijn om te kunnen vliegen, als de wind, het is iets om over te dromen, het is iets om te oefenen, 21. Daar geef je misschien alles voor op, maar waar is het ? als je het ziet is het al weer weg, het hoort je niet, en spreekt onverstaanbare talen, het kent je pijnen niet, en niet je moeiten, het is immers de wind, neemt je op, en slingert je weg, om een nieuw leven te kunnen beginnen 5. Als je dan met je bootje naar zee gaat om te onthechten, dan laten ze je heus niet zomaar gaan. Het leven moet doorleefd worden, en eerst is er het verkeerde, oftewel het omgekeerde, het verwarde. 6. De zee kent ook hoge golven waarin je van alles kan verliezen. Misschien zinkt je schip wel en moet je alleen verder zwemmen, in de hoop dat een grote boot je oppikt, of dat je een eilandje vindt. Soms heb je dan misschien het gevoel dat je gewoon wegzinkt tot de bodem. 7. Onthechting is dus ook doorleving, en dat is een grote worsteling. 8. Soms moet je dan zeggen : Ik weet het niet meer, maar dat is ook de onthechting, want er is zoveel vleselijk weten. 15. Geleid door het geestelijke 1. Er zijn een heleboel vijanden in de onthechting die jacht maken als je probeert te onthechten. 2. Ze zullen op je schuld gevoel proberen in te werken, op je gemis en heimwee. Al met al is onthechten niet eenvoudig. 3. De natuur helpt in ieder geval met onthechten. Aan het einde van elke dag val je vanzelf in slaap en ben je in een andere wereld. Als je dan opstaat begint de nachtmerrie weer. 4. We zijn in de wereld maar niet van de wereld. De vleselijke realiteit is een bepaalde zienswijze, en zo is de onthechting ook een bepaalde zienswijze. Je zicht moet veranderen. Er is een strijd om het oog, en ook om de manier waarop je luistert, om het oor, en er is een strijd om je hart en verstand. 859 9. Onthechten betekent dat je niet meer door het vleselijke, lagere aardse, wordt geleid, maar door het geestelijke. 10. Het is snijdend als een slager. 11. Waarom ben ik zo ? Waarom kan ik niet aarden ? Waarom kan ik niet gewoon rustig zijn ? Om te onthechten. 12. De ware rust is een geestelijke rust, van het onthechten. Ook al ben je onrustig, dan kun je toch die geestelijke rust hebben, ook al zie je het soms niet en ben je op de golven. Dan weet je dat je verder moet en dat het nog niet af is. 13. De onthechting is ook een beveiliging opdat je niet indut, geen vleselijke feestjes viert met de grote massa’s, wat gewoon systemen zijn. Het zijn geen massa’s mensen die het beter weten en beter doen dan jou. Neen. Het zijn systemen. Daarom moet je onthechten.
Pagina 860
14. De massa is een verlokking van de vleselijke realiteit om je eronder te krijgen. Dode massa’s zijn het. Systemen. Het zijn lege vaten die worden gebruikt. 15. De onthechting : soms knaagt het, de woede, de pijn, de angst, het gemis, heimwee, schuld, de eenzaamheid, bittere eenzaamheid, zelfs wanneer je niet alleen bent, maar je je gewoon alleen voelt, niet verbonden. Ze leven maar raak om je heen, en daarom voel je je eenzaam, een eenling, maar blijf dan onthechten. 16. Het zijn zuigende krachten die je proberen terug te zuigen. Je ontkomt er niet aan, maar blijf dan onthechten. 17. En ik word weer tot steen, IJskoude kennis en ijskoud loon. in de onthechting. We kunnen nooit een worden met de stad. Toch is de stad ook een bloem waaruit wij honing kunnen halen om onze eigen wereld te bouwen. 5. Zoveel woorden om tot de stad te komen, Maar het glijdt er langsheen als een golf 6. Alles staat al in de boeken. De stad is iets literairs, een abstracte metafoor, en de literatuur leidt tot de stad, door de stad en dan uit de stad. Dat is het proces van onthechting, waarin je het doorleeft. 7. De mens moet zich namelijk ook onthechten van de vleselijke onthechting die overmoedig, vaag en onverschillig is. Ware onthechting gaat altijd diep en dwars er doorheen. 8. Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 16. De verborgen bloem 1. Soms moet je terug naar de stad om je opgesloten zelf op te zoeken en te vinden. Je komt dan op plaatsen waar je eigenlijk niet wil wezen. Maar als je dat deel dan hebt gevonden en bevrijd, wordt je weer teruggezogen, weggeslingerd door de wind. Dat kan soms heel spannend zijn. Je kunt dan ook weleens angstig zijn. 2. De stad leeft niet. Het is een steen. Maar er kan ook nog een bloem in de stad verborgen zijn. 3. Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem. 4. We zijn in de stad maar niet van de stad. We zijn 860 9. Het is goed om aan de stad te twijfelen. Twijfelen is ook onthechting. 10. Ik zie hen bruggen bouwen naar de stad, Maar zij komen nooit aan 11. De stad komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 12. Je kunt niet meer terug naar de vleselijke stad als je in de onthechting bent. Ook al ben je er misschien nog, je kunt het niet meer pakken, je bent er uitgegroeid. Het voelt niet meer zoals het was. Je bent anders nu. Je voelt je er niet meer een mee. 13. Het is allemaal vaag, ijdel en doelloos. De stad is dood als een steen, en toch kun je er nog dingen in zien, als in een orakel, maar waak ervoor dat je er niet door opgeslokt wordt. 14. Soms zijn er dingen die je overkomen of waar je doorheen moet die je niet direct begrijpt, maar die eerst nog vertaald en verwerkt moeten worden. Het leven is literatuur. Het past in een bepaald verhaal. Maak het mooi en diep. Dat is de ware schoonheid, van de literatuur. 7. Er is een oorlog te voeren tegen het vlees, tegen de onwetendheid en het ongeduld. 8. De mens moet de aarde nog tot volkomenheid brengen, compleet maken, door te komen tot het verband. 9. De mens is geroepen om harde werkers te zijn, en om de oorlog niet te verzuimen. 17. De geestelijke herderin 1. De mens moet een zeker lijden doorstaan om het leven te ontwarren en het terug te vertalen tot de bron, putten terug de diepte in. 2. Men moet daarom ook wel het lijden beschouwen als noodzakelijk, opdat de muren van het vlees worden afgebroken waarin de mens is opgesloten. 3. Soms wordt er over ons gelogen. Soms worden we verkeerd begrepen of onbegrepen. Het is belangrijk dat we beseffen dat het lijden niet een doel op zich is, maar dat het moet leiden tot een dieper inzicht. Ook de ervaringen en indrukken mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten leiden tot de wezenlijkere kennis van het bestaan. 4. De natuurmens kent de weg tot de vrucht, de overgave, het offeren, het geven. De volharding is het teken van vruchtbaarheid en het geheim van nageslacht. Eerst moest hij aan zijn vlees sterven om tot de vrucht te komen, om te komen tot het hemelse vissersvolk. 5. Geduld en volharding is nodig om in het beloofde land te kunnen leven. 6. Dan wordt inzicht tot een gewoonte, tot een natuur. 861 10. De mens moet tot het verborgene gaan, tot de wachter van de mond. 11. Alles wat hongert en mindert heeft een ziel. 12. De dochter van de volharding is de oogst. Het dochterschap is de oogst van het moederschap, en wordt ook voortgebracht door het volharden van het zoonschap, tot de besnijdenis van het vleselijke deel. 13. De geestelijke vissersboot is nodig voor de wedergeboorte, als een baarmoeder. 14. Door het Woord hebben zij het vlees overwonnen, door empathie. 15. De mens heeft zichzelf koningen, schurken en marktkooplui verkozen, en niet geluisterd naar de geestelijken die de paden van wedergeboorte getoond hebben. 16. De mens heeft niet geluisterd naar de wildernis moeder en de geestelijke moeder. 17. De geestelijke herderin is over de mens aangesteld, over het lam, om het lam te leiden. De lammeren horen naar haar stem.
Pagina 862
eenzijdigheid van je weg te laten vallen. 18. Kinderen van de eeuwige kennis 1. Aan jezelf werken betekent het minder worden en empathie, het afdalen om los te komen van je valse, vleselijke opgeblazen zelf, om dan je verloren collectieve zelf te vinden wat rondhangt in alles om je heen. 2. Het gaat in het toetsen om de zelfverloochening, en dat heeft alles met empathie te maken en boetvaardigheid dat je het gestolene, dat waarmee je je hebt volgevreten, alle onverschilligheid, loslaat, om weer een zuiver zicht en begrip te krijgen. De minste zijn. 3. Als dat er niet is, dan heb je geen zaad om te zaaien. Wij komen altijd van onderen, niet van boven. De mens moet minder worden, niet meer. 4. Het plaatsvervangend lijden is je zintuig, en dan ga je dingen onderscheiden en door dingen heenprikken, want het plaatsvervangend lijden neemt de onderste plaats, dus dan kom je tot de minderheden, en degenen die achter de schermen lijden, dus de natuurkrachten, moeder natuur, enzovoort. 5. In die zin help je jezelf door naar de basis van zelfverloochening, boetvaardigheid, teruggeven van gestolen goederen te gaan, om weer een geheel te vormen met de bescheidenen en zachtmoedigen, wat een deel is van jezelf. 6. Al het andere van wie het eerst komt die het eerst maalt enzovoort zal wegvagen. Aan jezelf werken is dus nooit iets egoistisch. 7. Je komt tot het hogere verband juist om alle 862 8. Je helpt door de kennis te helpen, de hogere verbanden. 9. Het vlees verzint altijd weer uitvluchten. Het eenlingenschap is potentieel levensgevaarlijk. Het kwaad is vol met gnosis, en dat is het bedriegelijke ervan, maar die misleidende, verscheurende macht zit ertussen, opportunistisch, en hij houdt de uiteindelijke hogere gnosis verborgen, omdat er geen empathie was, maar allemaal het zelf, en dat is dus helemaal geen zelf meer. Allemaal zelfbedrog. 10. Empathie, plaatsvervangend lijden, het zintuig van het lijden, het ene herkennen in het andere, de wijsgeerlijke liefde tot het vreemde, is niet iets zoetsappigs, maar een worsteling, in de geestelijke arena. 11. Ware empathie prikt door het valse heen, en zal altijd weer tot de diepere lagen gaan, de bedriegelijke maskers eraf scheuren, zodat het zaad komt waar het moet wezen. 12. Het is dus geen selectieve empathie, maar doelgericht. Het zal niet voor het verkeerde doel lijden, geen tijd verspillen, niet op de verkeerde plaatsen uithangen. Je toetst altijd dingen aan de het verband, niet aan het eenzijdige lagere zelf. Het gaat om een volkomen offer, volkomen jezelf geven en geen reserves erop nahouden, of van ja later, of eerst dit, eerst dat. 13. Dat houdt dus in jezelf niet voor de gek houden, nederig zijn, dingen afwegen en onderzoeken, niet overmoedig naar allerlei middelen grijpen. 14. Het gaat over nodige karaktereigenschappen die er moeten zijn en die verbonden zijn aan strenge voorwaarden. 15. Egoisme ligt aan beide kanten van het touw op de loer. Ieder mens is omsingeld door de machten van egoisme en bedriegelijke onverschilligheid en verdwaasdheid en het zal elke mogelijkheid en gelegenheid aangrijpen om vat op de mens te krijgen. 16. Het is dus alles of niets. Alleen volharders in empathie zullen er doorheen komen want hen wordt een pad getoond. 17. Een beetje empathie is niet genoeg. Het is een studie. Het moet je natuur worden, en nogmaals gaat het dan om geleide empathie, wat geen roekeloze empathie is. 18. Je springt niet zomaar in allerlei putten voor de lieve vrede ervan. Neen. Empathie is een oorlog, een besnijdenis. Een oorlog tegen het vlees. 19. Empathie is de toewijding, en zelfs de worsteling, met de moeder aarde, want er is dus ook de lagere vleselijke aarde. 20. Vlees parasieten zijn enorm intelligent en sluw, meesters in camouflage, en de langdurig vleselijke mens is daar geheel uit opgebouwd, allemaal bedriegelijke laagjes, een heel warnet. 21. Het is allerminst de bedoeling dat de mens zomaar een blinde vuistvechter wordt, als een waanzinnige woesteling die alles platmaait. 22. Oorspronkelijk had de tucht te maken met een metafoor van verbinding, wat zich uitte in het betalen van religieuze en rituele belasting. 23. Tucht had te maken met economie en ecologie, en had ten diepste te maken met de profeten, omdat dit het teken was dat zij kinderen waren van de eeuwige kennis. Die tucht was eeuwig als een herinnering dat alles aan elkaar verbonden is, en alleen kan werken in het verband. 24. Er is hemelse gebondenheid door de eeuwige tucht. Tucht is onderwijs. Tucht is verdieping. 25. We zien hier dat de leer van de tucht een baarmoeder is, een vrouw in barensnood, de geestelijke vruchtbaarheid, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. 26. Zij die de vleselijke tucht prediken houden de waarheid ten onder in overmoedig en overmatig geweld. 27. Adam was eerst met zijn geestelijke moeder, en werd toen aan zijn vrouw, Eva, gegeven, als een beeld van de onderwijzing. Hij predikte tegen het afvallige vlees. 28. Leer luisteren door doorboorde oren. De mens kan door de verbrokenheid niet meer luisteren naar het vlees, maar alleen nog maar naar het geestelijke. 29. De vrede tussen mens en dier ging verloren door de zondeval maar zal in de eindtijd weer terugkeren. 30. In de rivier ligt het geneesmiddel. Dit is een geneesmiddel van verbrokenheid, waardoor het oerzaad en het geestelijk zaad losbreken. 31. In de rivier ligt het scheppingswonder besloten. Het afbreken van heilige huisjes 32. Het blijft vast, het blijft eenzijdig, het blijft orthodox en naargeestig, eng, leugenachtig, totdat je het naar beneden werpt tot de voet van de berg om het te verbreken, al die heilige huisjes, en al die heilige talenhuisjes. 33. Het blijft zoals het is, totdat je het gaat omdraaien. Dan gaan de hemelse rivieren open en ga je openbaringen krijgen, om zo terug te keren tot het paradijs. Het is iets van binnen. 863
Pagina 864
34. Je moet het zelf worden. Je moet het zelf maken, door alles weer terug te draaien. Verbreek het, en draai het om, anders blijf je opgesloten in de zieldovende vleselijkheid. 35. Bevrijd jezelf. Stop met talenterreur, en stop ermee je netjes en braaf te onderwerpen aan de talenterreur, want het was gemaakt om je in de kooi te houden. Je bent niets anders dan een fokschaap voor de ongeletterde talentirannen. 36. Ook Irak moest heilige huisjes vertreden, heilige wetten, omdat er iets hogers was. 37. Het is een natuurverschijnsel waar de mens niet aan kan ontkomen. 38. Het hemelse is een cyclische, bewegende taal, als de wateren van de rivier, de wateren van de hemelse zee. Deze taal ligt ten grondslag aan alle dingen. Alles moet dus omgedraaid kunnen worden om het onderliggende verband te kunnen blootleggen. 39. De natuur ziel roept vanuit de diepte van de mens. 40. Om terug te komen tot de oerziel of geestelijke ziel moet de mens teruggaan tot de rivier waarin of waarachter deze ziel besloten ligt. 41. De geestelijke vissersboot is een beeld van de innerlijke baarmoeder waar de oerziel zich aan onderwerpt. 42. Empathie is er om onderscheiding en nuances aan te leggen. Dat is waar de baarmoeder, en dus de geestelijke vissersboot, voor staan. 43. Alleen door het visnet van de geestelijke vissersboot, oftewel de empathie, kunnen we tot de dieptes van de geestelijke bronnen komen. 864 44. Het is een beeld van het hongeren, het minderen, om zo los te komen van vleselijke banden, om zo opgenomen te worden door de hemelse banden. 45. De mens worstelt met zijn eigen vlees om zo door het geestelijke te worden opgenomen. 46. Het is ook een beeld van het komen tot het oer, tot de prioriteiten, tot de ware aaneenschakeling van hemelse principes. 47. Telkens als het avond en nacht wordt keert de mens weder tot de moeder aarde, de donkere moeder, om zo tot wedergeboorte te komen, want haar naam is schepper. ODENLECH 1. De wee sprekingen 1. Wee de ouders die hun kinderen niet onderwijzen over wat er gaande is. 2. Wee de ouders die niet tot de hemel zijn doorgedrongen om een weg te bereiden voor hun kinderen. 3. Wel is het zo dat de ouders die de goede boodschap brengen door het wereldse systeem worden tegengehouden, de mond worden gesnoerd, en zelfs van hun kinderen worden achtergehouden. 4. Wee de ouders die zomaar alles van het systeem voor zoete koek slikken. 5. Ze hebben alle hoeken van het hedonisme bezocht, opdat ze konden blijven doorslapen terwijl hun kinderen werden doodgemarteld. 6. Vele ware ouders zijn al doodgemarteld of zijn op andere manieren monddood gemaakt, maar dit boek is van de natuur. 7. Niemand vecht met succes tegen de natuur. 8. Is er een urgente boodschap verborgen die de mens niet wil horen ? 9. Is er urgent ook een brug nodig om verdere problemen te voorkomen ? 10. De geoefendheid is Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook de geestelijke oorlog. 11. De sobere moet op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moet geoefend worden, om zo te komen tot Arete. 12. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, de sobere te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood. 13. De sobere koos toen het pad van Arete. 14. De mens moet op Areta gericht zijn, de geoefendheid. 15. Alleen door Areta, geoefendheid, kunnen we tot de kennis kunnen komen. 16. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met het geestelijke Woord. 17. Het gaat er dus niet om door genade te komen 865 tot God, oftewel geestelijke luiheid, en ook niet om door goede werken tot God te komen, maar door de geoefendheid, Areta. 18. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. 19. In de sobere leer is Areta de opvoedster en onderwijzer tot het geestelijke Woord. 20. Iedere sobere moet ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van het geestelijke. 21. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde. 22. Er is geen simpel ja of nee, maar er zit een enorme creatieve ruimte tussenin, het pad in het midden. 23. De mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. 24. De mens wast elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. Deze woorden hebben geheel nieuwe betekenis gekregen in het wereldse woordenboek. 25. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt. 26. Het pad gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. 27. Het geestelijke Woord is voor de soberen een synoniem voor zowel de natuur als God. 28. Zowel het geestelijke Woord als Areta staan
Pagina 866
centraal, en zij kunnen ook niet los van elkaar bestaan. 29. Het geestelijke Woord is de subtiele wet van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. 30. Areta en het geestelijke Woord zijn de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de sobere. 31. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol zitten. 3. Het volk van Eva 1. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. 2. Geen toeschouwer zijn 1. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden. 2. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. 3. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert. 4. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. 5. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods866 2. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. 3. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. 4. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? 5. Zo weet ik van mensen die weigeren iets aan hun kapotte relaties te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszuchtigheid in hun hart ligt. Wat is de lofprijs dan nog waard ? 6. De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? 7. Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 8. Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht. 9. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De sobere zegt dan : 'Ik doe aan zulke feestjes niet mee.' 10. Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in het geestelijke Woord. 11. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de kracht van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de sobere, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. 12. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels. 13. Je moet aan jezelf werken, want daar is alles al. Daar is al het scheppings-stof wat je nodig hebt, en Areta is het product van gewoonte. 14. Het moet een automatisme voor je worden, van mechanische kwaliteit, anders zal je niet door het leven heenkomen. 15. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. 16. Areta is ook een woord voor mannelijkheid, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met Areta, het getest zijn aan het geestelijke Woord. 867 17. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijkheid gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de geestelijke kennis, van Eva. 18. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van de discipline gegaan. 19. Hij is geen spijbelaar die de mens zware geestverruimende drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de school van de geestelijke oorlogsvoering gegaan om zichzelf te oefenen, de natuurschool. 20. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. 21. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. 22. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. 23. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De wereldse surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse.
Pagina 868
24. De sobere knapt af op de lagere levenswijzen van de wereldse mens. Hij ergert zich eraan en weent erover. 25. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. 26. In die zin is het dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het heeft ook positieve richtingaanwijzers. De sobere heeft beiden nodig. 27. Dat is het pad van de oorlogs-rede, het Woord van de geestelijke oorlogsvoering. 28. Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de geestelijke kennis van Eva te komen, zoals de sobere dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta. 29. Gij zijt een uitverkoren geslacht, het volk van God’s eigendom, om de prediking van Areta, lofprijs, geoefendheid, te brengen van God, die u geroepen heeft uit de duisternis. 30. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden, zoals Adam Eva moest verkondigen, omdat zij de drager van de geestelijke kennis was. 4. De vruchten van Kakia 1. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een geestelijk aspect van God is. 2. Zij moet verkondigd worden, als principes, maar doet de kerk dit vandaag de dag ? 3. Velen weten niet eens wie of wat Areta is. Het 868 vrouwelijke is als kwaad voorgesteld en het principe waarvoor het stond werd verborgen gehouden door geloof en genade. 4. God’s Areta, heerlijkheid, bedekt de hemelen, en de aarde is vol van Haar lof en eer. 5. Weer ligt hier de missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. 6. Vlijtig drukt de wereldse mens op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die de sobere probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. 7. Maar Areta boodt de sobere de geoefendheid aan in de worsteling met zulke monsterlijke gedrochten, en voor dit pad koos de sobere. 8. Het geestelijke Woord is niets zonder Areta, de geoefendheid. 9. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. 10. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet de sobere worstelen met de meest erge monsters voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de geestelijke oorlogsvoering. 11. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. 12. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de sobere eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. 13. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijke link tussen geestelijke kennis en areta. 14. Kennis van God is de hoogste vorm van oefening. Daarom gaat het allereerst al helemaal niet om zomaar dingen uit een boekje over te nemen, maar moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een worsteling in de geestelijke oorlogsvoering. 15. Alles moet namelijk getest worden aan het geestelijke Woord. 16. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. 17. De wereldse kerk is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Nooit maar dan ook nooit had het medische los mogen komen te staan van de geestelijke oorlogsvoering. Dat is haar val geweest. Ze is verleid door de vruchten van Kakia. Nu zijn ze zwaar vergiftigd en trachten ook anderen te vergiftigen. 18. God lief te hebben betekent niet dat God deze liefde dan ook beantwoord, want God is de Rede, en die reageert op het gebied van oefening en geoefendheid. 19. Je kunt dus niet een zogenaamde 'romance' met God aangaan terwijl je daarbij elke soort van oefening ontwijkt. 20. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen en God liefhebben door de geoefendheid op het pad van Areta. 21. Zij die onder onwetenden leven, onder zij die dronken zijn, bacchanten, proberen hun weldaden zoveel mogelijk te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. 22. Ze zijn op zoek naar het geestelijke Woord, niet de dronkenschap. 23. De onwetenden zijn als hen die door blinde 869 begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. 24. Het ontwijken van het aas van de onwetenden loopt gelijk op met het overwinnen van gevaren, en dit is de geoefendheid, areta. Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. 25. De mens moet geoefend, areta, worden in het geestelijke Woord. Dit is de worsteling in de natuur, het pad van de sobere die niet boog voor Kakia, de misleiding van weelde. 26. De sobere moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. 27. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. 28. Kakia wilde met haar zachtheid de sobere verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij de sobere niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. 29. De sobere zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. 30. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. 31. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor de sobere.
Pagina 870
32. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. 33. Bij haar zou de sobere geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. 34. Hij zou niet over de geestelijke oorlogen hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. 35. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. 36. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. 37. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. 38. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. 39. Tot de sobere sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd de sobere door Areta geoefend. 40. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar de sobere koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het sobere pad van de eenling, de monon, wat ook mooi naar voren komt in het woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. 41. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn grond. 42. We kunnen dit ook vergelijken met het touw wat om de dode heen was om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat 870 je ook weer met het verborgene kunt vergelijken. 43. Het geestelijke Woord staat of valt met de monon, het eenling principe. 44. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. 45. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. 46. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. 47. Er is de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van de sobere. 48. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. 49. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. 50. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. 51. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. 52. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. 53. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. 54. Als de sobere zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. 55. Het pad van Areta is het lange, moeilijke pad van het geestelijke Woord, en niet van het hedonisme, kakia. 56. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde de sobere zoete vrijheid, terwijl Areta de sobere leidde tot bittere gebondenheid. 57. Zij wordt niet door alle stervelingen gezien, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. 58. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsvoerster. 59. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende. De sobere kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. 60. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. 61. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt, want dat is wel het schoonheidsideaal van het Westen, en wat altijd per definitie bovenaan hun glamour magazines praalt. 62. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. 63. Kakia is de verwenner, het immer ja-knikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. 64. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. 65. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. 66. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. 67. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts. 68. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. 69. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om de mens proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. 5. 871
Pagina 872
Areta met de gesel in de wildernis 11. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. 1. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. 2. Het geestelijke Woord drijft de sobere tot het pad van Areta, tot een eenling die geoefend moet worden op het pad van volharding en pijn. 3. Dit is de worsteling van de sobere met de eeuwige kennis. Dit is om de sobere te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. 4. De sobere vecht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelt dat alleen zij die de wil van God doen, van de geestelijke kennis, zijn ware familie zijn. 5. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie, en de doden de doden laten begraven. 6. De sobere moest zo komen tot het Areta visnet, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening. 7. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. 8. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. Het geestelijke Woord heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. 9. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar de sobere streed met haar in het visnet, want er is ook een valse kennis. 10. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de geestelijke oorlogsvoering is. 872 12. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. 13. Om hieraan te ontkomen mag je ook vragen naar de Aretaitische principes, wat het betekent een Aretaiet te zijn, om geen Kakiaiet meer te zijn. 14. Het touw van het Woord moest de sobere trekken tot het Aretaitische pad en hem erop houden. 15. Het is ook een teken van de eindtijd, want de mens zal erachter komen dat de familie banden een tegen hen gekeerd verraad zijn, en dat de mens de betekenis ervan moet verdiepen. 16. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. Zowel de materialist als de geestelijke gebruiken het Woord, de één doet het voor het hedonisme, Kakia, en de ander doet het voor Areta, de oefening van geestelijke oorlogsvoering. 17. Het Areta visnet is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. 18. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. 6. De Kakiaieten 1. Kakia is het hedonistische pad van belangrijk doen, dat het allemaal te exclusief wordt, te hoog op het dak, enz. 2. Areta is dan het pad van de geestelijke oorlogsvoering. En het gevaar kan altijd in vele vormen komen, dus ja, die dreiging ligt er. Soms glippen die dingen er gewoon door, en dat kan heel subtiel gaan. 3. De hele lucht zit ermee vol. Het gaat allemaal in de lucht zitten, daalt op ons neer, daarom zo dicht mogelijk bij de natuur blijven. 4. Mensen worden op zijsporen gezet, prioriteiten gaan eraan. 5. Ook maakt het dus korte metten met voorzichtigheid als het als overdosis wordt gebruikt. 6. Er komt zo gif op je nek te zitten. 7. Het is het pad van Kakia. Zij lokt de mens, en sleurt hen zo mee. Dit gaat ook vaak gedwongen. 8. Het is een dwangbevel wat de massa's wordt opgelegd. 9. Daarom is er het Aretaitische pad waarop de mens los kan komen van de streken van Kakia, de verleidster. 10. Op het pad van Kakia leven de Kakiaieten, de volgelingen van Kakia. Zij bidden om meer voorspoed, meer kracht, meer macht, meer genezing, maar volgelingen van Areta bidden voor meer zwakheid, want de mens is nu immers in de valse krachten. 11. Eerst moet de mens leeg worden, zwak worden. Bidt dus allereerst niet om meer kracht, maar om een dieper lijden, om los te komen van de materialistische wegen. 12. Het leren bidden hoort ook bij de Aretaitische filosofie. De oude profeten werden apart gezet in grote toorn. 873 13. Als die woede er niet is, dan ben je nog steeds een meeloper, een neutrale, een onverschillige, dus zij die Areta volgen vragen allereerst om meer woede. 14. Dat wil niet zeggen dat je dan een opgewonden standje gaat worden, een heethoofd of roekeloze driftkikker. 15. Areta geeft haar volgelingen goede gaven, en juist gerichte woede. Het gaat dus dan allemaal meer op z'n plaats vallen. 16. Je wordt niet meer boos ter verdediging van je vlees, maar je wordt boos waarop je boos moet zijn, en je wordt ook alleen maar boos wanneer je boos moet zijn. 17. Je gaat dus een heleboel lagere aardse boosheden en woedes juist verliezen. 18. Areta zal je de ware toorn geven. Je woede zal dus niet meer ontspoord zijn, niet meer verloren tijd en energie zijn, maar op het juiste spoor terecht komen, in de juiste richting, in de juiste hoeveelheid en de juiste verhouding. Het is dus de hogere toorn van het eeuwige touw. 19. De mens is te zeker van zijn zaak om de waarheid te ontvangen. Kakia aanbidders bidden overvloedig voor meer zekerheid, meer duidelijkheid, meer helderheid, meer leiding, maar zij die op het pad van Areta zijn bidden voor meer onzekerheid, meer verwarring en chaos, want zij weten dat de mens te zeker is, en dat de mens daardoor de waarheid niet kan zien. 20. Eerst moet de mens dus weer gaan twijfelen over al die vooringenomen zekerheden. 21. Op het Kakia pad bidden de Kakiaieten ook overvloedig om aanvaarding, om er toch maar bij te
Pagina 874
mogen horen, om grote populariteit, dat iedereen wel van hen zal spreken. Maar zij op het pad van Areta bidden om meer verstoting en verwerping voor hun eigen veiligheid tegen al die systemen die de mens overaanvaarden waardoor de mens in slaap dut. 22. De mens is overaanvaard tot hun eigen valstrik. Het was om Ahn te redden toen hij het uit moest roepen : 'Mijn god, waarom hebt gij mij verlaten.' 23. Zo wordt de mens gevoelig voor de geestelijke kennis, als de mens wordt losgelaten en in het diepe wordt geworpen. Zo leert de mens het pad te vinden, niet als ze allemaal maar overaanvaard zijn. 24. Een heleboel atheisten zeggen vroom : 'Wij bidden niet.' Maar ze wensen wel, en dat is precies hetzelfde. 25. Zij die niet genoeg lijden lijden niet gericht. Het lijden tot functie brengen is de enige oplossing. 26. Daarom zal het bidden om meer lijden ons geen daadwerkelijke schade doen. Wij mogen bidden om het visnet, het visnet omhelzen, het visnet kussen, opdat het visnet ons niet zal vernietigen. 27. Juist hen die van het visnet weglopen en er niets mee te maken willen hebben zullen door het visnet ten onder gaan. 28. Kakia bidders bidden zichzelf de dood in. 29. Areta kan de mens niet helpen, want de mens bidt en wenst verkeerd. Een heleboel gebeden komen niet eens bij Areta aan maar gaan rechtstreeks naar Kakia. 30. Op het pad van Areta moet de Aretaiet vaak de andere wang toekeren, ook in gebed. Ze spreekt door onzekerheden want de mens heeft teveel valse zekerheden, waardoor ze niet door kan komen. Bid 874 38. Er zal zoveel valse tucht dan juist gaan verdwijnen. 39. Wel is het zo dat Areta de tucht van de lagere aardse gewesten dan weer gebruikt. Maar alles zal richting krijgen, en zij zal zulke bidders belonen. 40. Ga in gebed waar anderen niet gaan. Ga terug tot de oerinstincten. Wees niet bang voor haar gesel, want het is de beste gesel, om je leven te redden. om meer onzekerheden. 31. Op het pad van Areta bid de mens alles wat in de stad als negatief wordt gezien en waarop de stad etiketten heeft geplakt. 32. Het is abstract. Je gaat juist veel meer merken, en je gaat juist terug naar de oerinstincten die de diepte van deze zogenaamde 'negativiteiten' laat zien. 33. Zo kom je juist in contact met Areta en gaat ze op je reageren. Het negatieve is er allemaal al, maar de mens moet het nog gaan zien, en moet ook een andere kijk erop krijgen, en contact maken met de diepte ervan. 34. De mens ligt al op de bodem van de put. Het kan niet eens meer erger worden, maar de mens ziet het niet, en wil alleen het bedriegelijke positieve. 35. Depressie is niet negatief, maar betekent leeg worden, minderen, het contact maken met je eigen hart en niet met de opgelegde identiteiten. 36. De Aretaiet bidt om meer tucht, omdat hij weet dat er te weinig van is. 37. Als je bidt om meer tucht, dan bidt je om de gesel van Areta, dan bidt je juist om meer gerichte tucht, want we leven allemaal onder de valse tucht van de stad. realiteit is. 41. En dit is geeneens religie, maar filosofie. Ook gebed is puur filosofie, gebruik maken van de natuurwetten. Het leren communiceren met de diepere natuur in jezelf. 7. Het gif van Kakia 1. Kakia brengt valse zekerheden, wat maar doorbouwt in de hersenen van de mens, een gehele droomwereld van illusies. 2. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zekerheden, ook al zijn die vals. Het geeft hen rust en vrede, ook al is het vals. Zo koopt de mens zijn joyride in, en denkt niet op de lange termijn. Alles is tijdelijk. 3. Kakia zet de mens op, en is dan de buikspreker die de pop bespeelt. De mens wordt zo een steen van een stads systeem en kan niet meer weg. De mens is oververzekerd. Zo wordt de samenleving gezombificeerd. 4. Planeten besturen door hun straling de gehele aarde. De aarde is als een rollend balletje waar de voetballers achteraan hollen. Zo worden ook de hersenen van de mens bestuurd door de planeten. De mens is een speelbal in een planetaire flipperkast. 5. Als de mens denkt dan zijn dit kettingreacties van de valse zekerheden, kettingreacties van Kakia, die de mens sturen. 6. De mens is in dit systeem totaal dichtgemetseld. Alleen het tegenovergestelde pad van Areta is de ontsnappingsroute tot de natuur, en die zal allereerst alle valse zekerheden afbreken. 7. De valse zekerheden gaan ook over wat de ware 875 8. De valse zekerheden zijn hierin heel overmoedig, en hebben gewoon dat wat het dichtstbij is, de wereld om hen heen, als de ware realiteit bestempeld. 9. Ook wat de mens zelf denkt wordt boven dat wat de ander denkt gezet. Dat is toch altijd weer het makkelijkst, de weg van Kakia. Maar zekerheden worden geeerd, ook al zijn die zekerheden vals. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zelfverzekerde mensen. 'Oh, die mensen zijn zeker, dus die zullen het wel weten.' Kakiaieten zijn ook aangetrokken tot markten en meerderheden. 10. 'Oh, die verkopen het, en hebben een grote naam zo weten op te bouwen, en veel mensen aangetrokken, dus die zullen het wel weten.' 'Oh, die boeken hebben zo'n mooie, dure, hoog technologische omslag, dus dat zal wel waar zijn. Het wordt ook nog eens goed verkocht. Het is een bestseller, en er wordt veel over gesproken.' Kakiaieten zijn op zoek naar valse zekerheden. Ze laten zich leiden door de autoriteiten, niet de waarheid. 11. Door het vlees kan de mens niet meer tot de diepere lagen van de natuur komen. 12. Op valse zekerheden, worden hele zombie steden gebouwd. Het trekt parasieten aan die zo hun handel kunnen drijven. 13. De mens komt er niet door, en is een cel in het geheel, als een tank station van parasieten. Opent uw ogen, oh volk, en ga zien wat er aan de hand is. Dit is de ware realiteit niet. Dit is de valse Kakia realiteit en alleen op het pad van Areta, de geoefendheid, is er ontkoming. De mens moet dus nieuwe gewoontes aanleren totdat het de natuur van de mens is geworden, en de mens zo weer open kan staan voor de oer-instincten.
Pagina 876
14. Nu wordt de mens grotendeels nog bedrogen door de Kakia instincten van de stad. Deze instincten zijn vals. Deze instincten leiden de mens tot het graf. 15. U bent niets dan een grote zak met geld voor deze schurken. Maar ja, schoonpraten is hun hobby en hun vaardigheid, en velen tuinen er in. 16. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, en van contact tot contact. Het is gif wat op je nek gaat zitten, en blaast je suggesties in. Het is het gif van Kakia. Het bewaakt de mens. 17. Zodra de mens het Aretaitische pad op wil, dan beginnen ze hun duizenden drogredenen in de mens te blazen om ze maar op hun plaats te houden. De mens wordt dan overspoeld met een zee van dekmantels en schoonpraterij. 18. Geeft de mens dan nog niet op en wil de mens nog steeds het Aretaitische pad op, dan halen ze zwaarder geschut tevoorschijn. Dan gaan ze dreigen, aanvallen, bijten, steken, en proberen de mens gek te maken, om hem maar weer voor Kakia in het stof te doen buigen. 'Vergeef me, Kakia, voor mijn ongehoorzaamheid. Ik zal uw troep weer inademen, uw gif weer eten. Ik zal weer spreken als een getrouwe.' 19. De mens heeft zijn weerbaarheid verloren. Het is gestolen. De mens is ontvoerd. De mens is zo geen schepping van pure natuur meer, maar een schepping van de stad, van plastische chirurgie, een robot. 20. Het vlees is een dood kanaal, wat dus geen weerstand meer kan bieden, als een model voor de mens, wat dus gewoon een manipuleerbare, gehoorzame robot is. 21. Het tegenovergestelde van het vlees is de 876 oerwoede op het pad van Areta, wat een gerichte woede is. 22. Het vlees is alleen woedend als het systeem dat zo wil, om het systeem te verdedigen. 23. Dit is gebouwd op valse zekerheden. De oerwoede rekent met deze valse zekerheden af en brengt eerst chaos, oerchaos, waarin alle valse scheppingen vernietigd worden. Dit zijn dus denkmodellen. Geen zin om dat letterlijk te doen, want dan dweil je met de kraan open. De strijd is filosofisch. Het is de geestelijke oorlogsvoering. 24. Het vlees is dus een open en dode opslagplaats, als tankstation voor de parasieten. De oerwoede is daarvan het tegenovergestelde. 25. De oerwoede leidt tot de oerchaos om de valse zekerheden van het wereldrijk van het vlees en het gehele universum van het vlees af te breken. Deze chaos is dus twijfel en onzekerheid, de oerzwakheid, de leegte van de oerwildernis van het onderbewustzijn. 26. De mens heeft teveel bewustzijn. Kakiaieten hebben er overmoedig naar gegrepen. De mens moet terug tot het onderbewustzijn, tot de oertraagte, om zo heel langzaam terug te keren tot het tegenbewustzijn. 27. De mens kan niet zomaar terugkeren tot de oerzwakte. Er zijn teveel stromingen die de mens weer meesleuren in het vlees. 28. De mens moet terugkeren tot de oerdepressie, die dus niet negatief is, maar een leegmaker. De mens houdt teveel aan dingen vast, omdat de mens de oerdepressie niet heeft. De oerdepressie rekent af met de lagere mens van het ego. Daarom haat Kakia de depressie en de depressieven, en drukt ze haar negatieve etiketten erop. 29. De oerdepressie breekt de zuigende krachten van Kakia, en vernietigd het valse model van de stad. Door de oerdepressie kan de mens weer leeg worden en tot de diepte gaan. 30. Er moet dus een balans zijn tussen de oerwoede en de oerdepressie, en die kan alleen veilig gesteld worden door de oerangst. De oerangst is het oerzintuig, want het is de voorzichtigheid en alertheid die nodig is om te kunnen overleven. In het vlees is die alertheid er niet meer, omdat het kanaal dood is en niet meer weerbaar. Daarom gaat de mens op het pad van Areta door de oernachtmerrie om terug te komen tot het oerzintuig. 31. De oerdepressie is niet iets negatiefs. Het is het beleven van de oernatuur, van de leegmakende oernatuur. Depressie heeft zowel een slechte naam als een slechte betekenis gekregen. De stad vreet het niet. 32. Het vlees verlokt alle simpele zieltjes tot een valse vrolijkheid, gebouwd op valse zekerheden. 33. Het is allemaal te ziek voor woorden. Geestelijk gezien zijn ze zwaar invalide en dement. Hoe kan het ook anders ? Het zijn robotten. 34. Zij die dan depressief worden worden juist van dit systeem gered. Ze voelen misschien wel aan dat het niet klopt, en daarom zijn ze depressief, maar daarom is het juist belangrijk om niet te vragen om meer vrolijkheid, maar om meer depressie, om de oerdepressie, opdat je depressie gericht gaat worden, en gezuiverd. 35. Ook het vragen om de oerangst en om meer angst betekent dat je gerichte angst gaat krijgen, de geleide angst die nodig is om je te beveiligen. 36. Een heleboel valse angst zal dan juist wegvallen. De angst wordt gezuiverd. De oerangst is de basis 877 voor de oerdepressie, want je mag je nergens zonder de oerangst instorten. 37. Ook de oerwoede moet dus beveiligd zijn door de oerangst, oftewel door de voorzichtigheid en alertheid, opdat je niet in valse woedes terechtkomt. De mens wordt apart gezet in de oertoorn. 38. Vandaar dat het ook belangrijk is te bidden om oereenzaamheid, want als die er te weinig is, dan kan men niet apart gezet worden. Daartoe mag de mens vragen om meer kleinering en meer verwerping, meer vernedering, opdat de mens niet te hoog meedraaft met de massa. De mens vraagt dus om een bitter medicijn, maar dit is een gericht medicijn. 39. De oerangst is het zintuig, en zonder de oerangst zou al het zintuigelijke vals zijn. De oerangst leidt tot de oergebondenheid van de oerinstincten, die dus op het Aretaitische pad geoefend worden. Er is zo voldoende basis dat het op een natuurlijke manier gaat, zodat de mens ook een deel wordt van de natuur, en dat de oergewoontes van de mens die de mens dan leert op het pad van Areta dan als een oernatuur worden van de mens. Zo kan de mens de oerwildernis beleven en zo van alles nieuwe betekenissen krijgen. 40. Alles Kakiaitisch goedpraten, dat is wat de mensen om ons heen doen. Oh ze zijn zo druk in de weer met hun koninkrijkjes, hun grote gebouwen en hun spelletjes, allemaal om naam en faam te maken, en oh alles is zo goed en wel, en Kakia spreekt door hen heen. 41. Het is een oude kolderheks die in een ketel staat te roeren en jij staat op het menu. Ze spreekt gewoon door de vaders en moeders heen tegenwoordig om de kinderen te betuttelen en in slaap te laten sussen alsof deze realiteit allemaal goed en wel is, alsof ze in luilekkerland zijn gekomen, maar het is een Kakiaitisch complot tegen
Pagina 878
hen. 42. Ja, het pad van Areta gaat hier dwars doorheen voor een reden, maar aan beide kanten staan er verleidsters, Kakiaitische verleidsters, drugdealers, en als je toehapt ben je verkocht ! Finito ! 43. Kakia is het oude grootmoedertje dan ineens die in de grote snoepketel roert en dan de kinderen oververwent met allerlei troep. Ouders zijn ervoor om kinderen te waarschuwen, maar vele ouders zijn dus al totaal ingenomen door Kakia, omdat ze de geestelijke oorlogsvoering niet wilden leren. 44. Nee, geestelijke oorlogsvoering wordt niet verkocht, wordt niet uitgezonden op televisie, en wordt niet van de daken gepredikt. Het is voor de eenling, en je betaalt een hoge prijs. Maar wat voor prijs betaal je wel niet aan Kakia als je haar volgt ? 45. En zo ratelt Kakia maar door, gaat in allerlei vreemde bochten, en komt in allerlei personages, om te zien wat de zwakke plekken zijn, en waar ze zijn. Ze zoekt er naar, om een opening te vinden, hoe klein dan ook. Als je haar één vinger geeft neemt ze je hele hand. 46. Haar rode nagellak is de kroon op het vlees en alleen lagere aardse mannen vallen voor haar. 47. En zo dringen de gifnagels van Kakia diep in het vlees van de man, maar de man voelt het niet meer, want de man is al dood en opgezet. 48. Het zijn karikaturen van de vrouw, moderne karikaturen, ver weg van de natuur. 49. Kakia's plaats zal niet meer in de hemel gevonden worden. Zowel engelen als bengelen strijden tegen haar, want de mens heeft wel gemerkt dat het zo niet langer kan, hoe diep de aarde in de problemen is geraakt. 878 50. Kakia is geen mens, maar een systeem, en het zal blijven kakelen totdat de mens tot de dieptes van Areta komt, de dieptes van het oer. Kakia is een karikatuur van de diepere natuur van het oer. 8. Het volk in afgoderij 1. Aretaieten op het smalle pad van Areta hebben omgang met haar door de oerchaos. Valse zekerheden zouden haar in de weg staan. 2. Het moet in de juiste verhouding gebeuren, in de juiste richting en betekenis. 3. De sobere kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. 4. De sobere verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat. Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. 5. Dit is ook de basis voor het geestelijke woord. 6. Kapers gingen aan de haal met het geheimenis, en maakten er iets anders van. Het is dus belangrijk terug te keren tot de wortels hiervan. 7. Er is diepte-exegese, de neerwaartse stroom, die op het absolute dieptepunt in contact komt met de opwaartse stroom, en dan vindt er automatisch, als een natuurverschijnsel, een opname plaats, of geboorte. In de oerhieroglyphen was dit een persoon met een hangende vis, wat later gewoon een hangende vis op zichzelf was. 8. De mens valt in slaap, en komt tot een ander bewustzijn. Het is dus van belang niet te blijven steken, maar dit door te verdiepen, en te gaan naar de oorsprongen, het gaan tot de droomwereld. 9. De sobere Aretaieten hadden al het verschil tussen het smalle pad en het brede pad besproken in de filosofie. Areta, de geoefendheid, leidde de sobere op het pad van de ascese, terwijl Kakia de verleidster was tot het materialisme en het hedonisme, de gemakszuchtige genotszucht. 10. Areta leidde de mens op het pad van het geestelijke Woord en de geestelijke Kennis, terwijl Kakia de mens leidde op het pad van simpel geloof waar je niets voor hoefde te doen. 11. De kippetjes zouden zo je mond binnenvliegen als je je mond zou openen. Daar zou Kakia wel voor zorgen. Het woord komt van het woord kako, het kwaad, uitwerpselen. Kakia kwam vaak als een hevig opgemaakte vrouw, zeer ijdel, en ze probeerde de sobere te verleiden om haar te volgen op het brede pad. Zij noemde haarzelf Geluk. 12. Gelukszoekers zullen dus ook zeker in haar klauwen terecht komen. 13. Er is een hevige strijd tegen kako, tegen kakia. Kakia was diep doorgedrongen in het volk. De sobere predikte ertegen. De sobere was apart gezet in toorn, op het pad van Areta, de geoefendheid. Hij moest niets hebben van de Kakia, die in de stad was opgesteld om de mens te verleiden met vage en redeloze geneugten ter bevrediging van het vlees. 14. De sobere werd apart gezet in een diepe pijn, opdat hij beschermt zou zijn tegen de krachten van Kakia. 15. Het volk had buiten de natuur en de geestelijke kennis om zelf afgoden gemaakt die helemaal niet voldeden aan de natuurprocessen en voorwaardes, en ze bogen voor deze zelfgemaakte goden neer. 879 16. De sobere volgde Areta, de geoefendheid, maar het volk was ijdel in hun ongeoefendheid. 17. Areta moest zich soms opstellen als een tegenstander tegen het volk, omdat het volk Kakia volgde. 18. Het ging niet zomaar om geloven, want dat zou projectie zijn. Het ging om de wording, door het aanleren van de oergewoontes van de natuur. 19. De sobere streed tegen Kakia. Kakia betekent geen diepte, geen verwerking, geen proces, niets. Alles moet maar snel, snel. 20. De mens moet dus de vijand leren kennen, de geestelijke oorlogsvoering. 21. De sobere stelde dat dit volk geen angst meer had, maar roekeloos was geworden. Het volk moest weer terugkeren tot de oerangst om hen te beteugelen, voorzichtiger te maken. In de stad heeft angst ook een heel negatieve betekenis. Ze drukken daar direct hun etiketten op. Ze zien de natuurwaarde ervan niet. 22. De sobere riep op tot zelfverantwoordelijkheid. 23. Het volk was bedrogen. Het volk liep vast in de wildernis, en richtte een afgodendienst op. Het volk liet zich nog veel te veel misleiden door kakia, door gemakszucht, en volhardde niet op het pad. 24. Het volk wilde alles te snel, en te veel. Het volk stopte ergens in het minderen, zette zijn eigen grens, en kon zo ook niet het beloofde land binnen gaan. Halverwege gaf het volk op en ging tot het huis van kakia. Het volk liep God vooruit. 25. Het was de stem van Kakia, de verleidster, die het volk al deze dingen opdroeg. 26. Ergens in de wildernis ging het mis. Het volk
Pagina 880
sloeg een zijpad van Kakia in, nam de hand van de verleidster aan, die hevig was opgemaakt, en hem tot een valse, materialistische tent leidde in religieuze gewaden. 27. Valse religie kan heel erg materialistisch zijn, en alleen degene die geestelijke oorlogsvoering bedrijft ontkomt aan haar. 28. De mens moet kakia kennen, anders zal de mens niet tegen haar bestand zijn. 29. De mens zal dus terug moeten keren tot het moment waarop het verkeerd ging in de wildernis, om dan alsnog het pad van Areta dieper in de wildernis in te gaan. 30. De mens komt dan op dezelfde kruizing als waar de sobere kwam in Boeotia, waar hij moest kiezen tussen Areta en Kakia. 31. Het volk nam een gevaarlijke afslag. Het volk kon niet meer wachten. Dit kwam eigenlijk niet meer goed. 32. De sobere noemde het een groot bedrog. Bij de sobere gaat de wildernis dus verder en dieper. 33. De sobere riep de mens op terug te keren tot het pad van de wildernis, dieper de natuur in, het pad van de eenling. 34. De sobere was een afgezonderde in toorn en depressie die de raadselen van God probeerde te begrijpen, want daar was hij door gevangen genomen en overweldigd, en hij worstelde ermee. 35. Dit was dus tegengesteld aan de marktprofeten die de gunst zochten van het volk en de tempelorde. 880 9. Het aas van Kakia 1. De mens is kakia achterna gegaan. De mens had teveel genomen, was over de dagelijkse limiet gegaan. Daarom moest het vreemde volk wel komen. 2. De mens wilde niet dat God hem wederstond en tegenhield. De mens wilde niet minderen. 3. Daarom maakte de mens degene die limieten stelt tot vijand, de tegenstander, want de mens wilde in niets tegengehouden worden. De mens nam daarentegen het aas van kakia aan. 4. Het volk was teruggekeerd tot de ongerechtigheden van de voorouders, en wilden de stem van God niet horen. Ze liepen uiterlijkheden 36. Het kenmerk van die profeten was dat ze alles goed praatten, alles is vrede, en ze profeteerden van grote voorspoed. 37. Het waren populaire profeten die mensen naar de mond spraken, en die grote podium's hadden en grote massa's volgelingen. 38. Ze konden makkelijk omgekocht worden, en ze hadden ook geen geestelijke oorlogsvoering. 39. Daarom sprak de sobere dat de tempel verwoest moest worden, en een vreemd volk zou hen in ballingschap nemen. 40. De sobere liep daar niet rond met een stropdasje, en hield zich niet bezig met kerkgroei statistieken. achterna in plaats van innerlijkheden. maar dat is de strijd in de hemelse gewesten, en dat is symbolisch. 5. Het kwam tot een punt dat de sobere niet meer voor hen mocht bidden. 6. De sobere was hen natuurlijk een doorn in het oog, en ze waren plannen aan het smeden tegen de sobere, waar de sobere niets van afwist, als een lam wat ter slachting werd geleid. 7. De sobere was totaal afgezonderd. Hij mocht ook geen huis van feest of rouw binnengaan. Er zou met dit gebied afgerekend worden. 8. Het oordeel moest komen, want alles was al te ver gegaan. De mens moest zwaar gestrafd worden. De sobere moest zich afzijdig houden. Hij mocht de hand van Kakia niet aanpakken. 9. De sobere predikte de boodschap van de twee wegen al, de weg ten leven en de weg ten dood. 10. Door zijn boodschap kwam de sobere in de gevangenis terecht en werd in een put geworpen, maar uiteindelijk bij de verdere invasies van het vreemde volk werd hij bevrijd. Telkens weer riep de sobere de mens op om de stad uit te gaan, om zich te onderwerpen aan de nomadische wildernis-stammen van het vreemde volk, als een beeld dat de mens terug moest gaan tot de natuur. 11. De mens was te kortzichtig geworden en was helemaal opgesloten in zijn eigengemaakte religie waardoor de mens de hogere filosofie van de natuur niet meer zag. 12. Het pad in de wildernis ging verder. De mens moest dieper, en dat kon alleen door de ballingschap. 13. Het volk was geleid tot zware afgoderij in de wildernis, tot de offerdienst. Nu is het wel zo dat er een offerdienst is van de geestelijke oorlogsvoering, 881 14. De sobere kwam tegen de valse offerdienst om de ware offerdienst te herstellen, namelijk die van de filosofie. De mens moest zichzelf offeren. De mens was zelf verantwoordelijk. De mens moest niet altijd op zoek gaan naar een zondebok. 15. Daarom moest het vreemde volk wel komen. 16. De sobere riep eerst het volk op om de stad te verlaten, en om het lijden te aanvaarden, om zich te onderwerpen aan het vreemde volk, die ook wel de wijzen werden genoemd. 17. De mens moest terug tot de wildernis om te leren van de nomadische stammen. 18. De sobere bracht dus een dualistische boodschap. Allereerst sloegen de oordeelsprofetieën op de stad die van het pad van de wildernis, het pad van Areta, was afgeweken. 19. Ze strijden tegen het vreemde volk zonder allereerst het visnet te aanvaarden, zonder eerst van het vreemde volk te leren, maar het oordeel begint in God's huis. 20. Niet dat zij het huis God's zijn, maar het oordeel begint altijd bij het zelf, de eigen afgod. 21. De doorsnee mens kent deze achtergrond niet. Het wordt hen niet geleerd. Ze gaan er vanuit dat de eigen god goed is, en dat de andere goden allemaal afgoden zijn, en slecht. 22. Zij moeten loskomen van de kakia afgod in de stad, om zo terug te keren tot Areta, de geoefendheid. Dit kan alleen als zij het visnet aanvaarden. 23. De sobere ging met de zweep door de tempel, en
Pagina 882
sprak dat het een rovershol was, maar het vlees wilde het volk voortijdig verlossen van de tucht, wat een kenmerk is van een afgod. 24. De sobere stelde dat de mens niet moest vluchten van het visnet. Daar was het het seizoen niet voor. De mens had het visnet nodig. 25. De mens moest terugkeren tot het Areta-principe van de geoefendheid. 7. Het is iets om te herinneren om zo het pad te begaan. Dat is het verbond tussen de mens en Areta. 8. Het is op het hoogtepunt van de nacht, de morgen, waarop de mens tot de verbrokenheid komt. 9. Je kunt alleen in raad en overleg met de natuur zijn als je mindert. 10. Werk zolang het dag is, want als het nacht is dan kan niemand werken. 10. Het morgengebed 1. Ismael was met zijn moeder Areta. Nog voordat Mozes kwam werd Ismael afgesneden, en ging de wildernis in. 2. Het is belangrijk de Orionse realiteit te zien, dat het een boek van Areta is. Er staan belangrijke filosofische wildernis principes in. 3. In het morgengebed, oftewel de openbaring in de nacht, de naaktheid, wordt de mens overtuigd van zonde, schuld en oordeel, waarin de mens wordt overtuigd van de noodzaak van het minderen. 4. Het gaat over de waakzaamheid, de voorzichtigheid en het onderwerpen aan de roede van de kastijding. 5. Allereerst moet de mens hiervoor de baarmoeder zien en van de vermaning leren. Het roept de mens op tot boetvaardigheid. 6. Dit is een goede manier om de dag mee te beginnen. Allereerst moet er kennis komen, en kennis over het kwaad in de geestelijke oorlogsvoering. 882 11. De mens moet de dag dat de ene ziel de andere ziel niet meer kan helpen vrezen, dat er geen voorspraak zal worden aanvaard en geen losprijs zal worden aangenomen. 12. Er zal een dag zijn dat het af is, en dan kun je alleen nog leven met het verleden. 13. Laten we daarom niet te licht denken over onze taak. Het is nu de tijd om ons met de natuur te verzoenen, want er zal een dag zijn waarop dit niet meer kan. Dan zijn de bronnen namelijk uitgeput. 14. Een mens moet zijn leven niet verspillen en dan denken dat hij aan het einde van zijn leven wel even makkelijk kan terugkeren en zeggen : 't Spijt me, ik wil me bekeren. 15. Dat is typisch werelds gedachtengoed, van alles is genade, rotzooi nu maar aan, zodat je op je laatste dag toch nog terug kunt keren. 16. Het sust de mens in slaap. Er zijn nu eenmaal natuurwetten die niet verbroken kunnen worden, en een heleboel mensen zullen aan de poorten van de natuur komen die dagen en zullen niet herkend en aanvaard worden door de natuur, omdat ze de natuur zo lang hebben verloochend. Ze hebben het zichzelf aangedaan. 17. Hoe zwaar zal het zijn voor sommigen die hun hele leven de natuur aan hun laars hebben gelapt en dan te horen krijgen : 'Gaat weg van Mij. Ik ken u niet.' 18. Dan zullen ze met honderdduizenden dekmantels komen, van : 'maar heb ik niet dit gedaan, en dat gedaan ?' En ze zullen teksten opprevelen, maar het zal hen niet baten. 19. Laten we daarom ernst nemen met deze zaken nu het nog kan. Als de natuur het vertrouwen in iemand verliest, dan is het einde zoek. Dat kan na lange tijd van verharding zo ineens gebeuren, dat er dan wat breekt in de hemelse gewesten. 20. De mens kan niet zomaar zonder consequenties lange tijd aanrotzooien met de natuur. 21. Als je bidt zonder te minderen, dan reikt je gebed niet tot de hemel, niet tot de natuur. 22. Het ware gebed is dus het minderen. Daarom kan het gebed ook niet zonder de stilte. De terugkeer tot Rebekkah 23. Het ware gebed komt dus voort uit de natuur zelf. Iedereen bidt voortdurend in het gedachtenleven. 24. Gedachten communiceren met elkaar, vragen van elkaar, overleggen met elkaar, en ook als mensen met elkaar communiceren is dat gebed, maar grotendeels is dit dus vals. 25. Daarom moet de mens leren wat het ware gebed is. We hebben het dan over het natuur gebed. 26. De mens die te hoog staat wordt door de bliksem getroffen. 883 34. Abraham zond Ismael en zijn moeder de wildernis in waar ze kwamen tot het smalle pad, en waar later het gebedsoord door Abraham en Ismael werd gebouwd. 35. Het is de plaats van Abraham. Dit vindt plaats in een gebied genaamd Rebekkah, wat ook een verloren Orion gebied is. De terugkeer naar deze plaats is wat de pelgrimstocht ten diepste betekent. 36. De geduldigen zijn de uitverkorenen, zij die minderen. 37. De sobere stelde dat er bezoeking zou komen over de mannen die maar bleven meerderen in plaats van minderen en daardoor dik waren 27. De mens wordt getest door allerlei voorzieningen en weldaden die ervoor moeten zorgen dat de mens niet buigt. Hierin ligt de test. 28. Wat doet de mens in deze moderne wereld om hem heen, met zoveel luxe en moderne technologie ? Het is een beproeving. Er is geen betere test dan de luilekkerland test. 29. Abraham en Ismael richtten een gebedsoord op waarin het overblijfsel verzameld zou worden. 30. Alleen zij die op het pad van het geduld zouden zijn zouden hier kunnen komen. En dit was een pad van grote beproeving. 31. De lagere wereld is schoonschijnend gemaakt voor de goddelozen, maar er is een dag van de opstanding waarin de godvrezenden boven hen verheven zijn. 32. Minder niet om gezien te worden, maar minder in het verborgene. Dat is het pad van de eenling. 33. Het is een schande het pad van de natuur niet te herkennen.
Pagina 884
geworden op hun droesem. helemaal geen eenling. 38. De sobere riep de mens op om de tuchtiging te aanvaarden. 39. De sobere stelde dat de vorsten van het volk waren als brullende leeuwen, en de rechters van het volk waren als avondwolven. 40. De sobere stelde dat de profeten van het volk lichtvaardige woordenkramers waren. 41. Maar God was bezig een overblijfsel te bereiden, een ellendig en gering volk. Het zou geen onrecht plegen en geen leugen spreken. Het zijn hen die kreupel geslagen waren, oftewel hen met een immer gevoelige verbrokenheid. Dat is dan de uitverkiezing van de sobere. 42. Kakia wil dat allemaal niet. Zij wil mannen met grote, snelle auto's en stropdasjes, mannen die rijk zijn en die aanzien hebben. 43. Het vreemde houdt de eenling op het pad van de eenling. 44. De massa's verachten het vreemde en willen alleen het bekende. 45. Daarom is het vreemde een belangrijk fundament. 46. Het is het gebed van de middag. In wezen is dit het zaad, wat alleen komt door het minderen, het gebed van de late middag, en het geduld, het gebed van de avond, de duisternis. 47. Dit is het ware terugkeren tot Rebekkah. 48. De mens is de vijand van de natuur. De mens vindt het allemaal heel vanzelfsprekend. 'Iedereen doet het,' is de dekmantel van de mens, maar deze dekmantel is voor de natuur niet geldig. De mens is 884 49. Nee, verantwoordelijkheid nemen willen de volgelingen van Kakia niet. 50. Hoe ontkom je hieraan ? Minderen, minderen en nog eens minderen. De mens is vindingrijk genoeg. 51. Rebekkah is het beeld van de vreemde vrouw. De mens denkt telkens maar in dezelfde cirkeltjes. De mens heeft het vreemde nodig. 52. Hoe ontkom je eraan ? Terugkeren naar Rebekkah, de vreemde vrouw, als een beeld van het offeren van het bekende ego, van het 'ons kent ons' ego wat de massa's terroriseerd. 53. Leef daarom zo dicht mogelijk bij de natuur. 54. De sobere stelde dat de mens moest terugkeren tot de vreemde vrouw, het middag gebed, het komen tot het vreemde, dwars tegen de massa's in. 55. Salomo moest tot de vreemde vrouw komen, oftewel de filosofische principes van de natuur die door de stad werden achtergehouden. 56. Hij moest de bibiotheek in op zoek naar oude, verloren, vergeten boeken. Daarin zou hij de vreemde vrouw vinden waar hij zijn stadse kennis kon verliezen. 57. Je moet opgenomen worden door het vreemde, want het bekende is allemaal vals. 58. De mens moet door vreemde banden gevangen worden. Zoals het nu is leeft de mens in grote zelfmisleiding. 59. Hele volksstammen van zulke vrouwen zouden komen, de duistere, vreemde amazones van Orion, de filosofische principes van de diepere natuur. 60. De mens moest vallen, en de mens moest het lijden aanvaarden. De samenleving zou ontwricht raken. 61. De mens kan niet tegen de filosofie op. Zij zou komen met de hogere natuur kennis. 62. Het bekende is een vloek. Het houdt de mens gevangen, en de mens weet het niet. De mens kent het vreemde niet, en wil het vreemde niet kennen, maar het zou komen. 63. De mens ging in geheel andere ketenen, en de ketenen van de stad werden verbroken. De mens werd van zijn snelle paard geschoten. 64. De mensheid spreekt al in tongen. Het zijn de tongen van de stad, het oude vertrouwde. Deze tongen beheersen de mensheid. Vurig beroeren zij het menselijke verstand. Deze tongen zijn hysterisch. Ze willen de mens leiden, besturen, controleren. Het zijn de tongen van de heks van het conformisme en comfortisme, Kakia. Het heeft zich diep in de hoofden van de mensheid genesteld, zodat de mens het vreemde niet kent. Nee, de mens heeft de vreemde tongen nog niet ontvangen. 65. De stadse tongen verwennen de mens, geven de mens eigengerechtigheid, maar de vreemde tongen gaan dwars in tegen het vertrouwde. 66. De sobere leidt terug naar Ismael die in vijandschap leefde tegen iedere man, die geen compromissen sloot en een eenling was die zich onderworp aan het vreemde in de wildernis, aan Rebekkah. 67. Dat is waar de pelgrimstocht om draait. De mens dient zich ernstig uit te strekken naar het heilige vreemde, om zo in heilige tongen te spreken. 68. Ik kom tot u, oh heilige vreemde, Ik ontvang u. 885 Ik kom hongerend tot u, minderend, en geduldig. Ik ontvang u en aanvaard uw visnet. Wees welkom in mijn leven. Kom, oh heilige vreemde, En was mij schoon. 69. De mens moet terugkeren tot de oerrivier van het vreemde. Kakia geeft de mens haar gif. De mens is verkocht. De mens is geestelijk invalide geraakt door haar in zijn hart te nemen, in plaats van het heilige vreemde. De mens is de vijand van de natuur. 70. De mens is al dood. De mens heeft de tongen van Kakia in het hoofd, die telkens tot haar bidden. De mens ziet het niet. 11. De tongen van Kakia 1. De mens dient de vreemde tongen te ontvangen, het heilige vreemde, om uit de klauwen van kakia, de zielvreter, te ontkomen. Zij kan hiervoor in vele andere gedaantes komen om de mens weer terug te lokken en te verleiden. 2. Het is een slaven schakel systeem in de diepte van het hart van de mens. Hoe kun je dit schakel systeem ontlopen ? Leer groen te denken, leer vreemd te denken. Je bent vindingrijk genoeg. Er zijn genoeg alternatieven. Wordt een uitvinder. Bedenk betere manieren. Wees Kakia te slim af. Zo slim is ze echt niet. De mens is alleen verschrikkelijk dom. De mens denkt dat hij in luilekkerland terecht is gekomen. Dat alle dingen om hem heen er zijn om van het leven te kunnen
Pagina 886
genieten, om handig gebruik te kunnen maken van het leven, maar de mens is ten dode gedoemd. De mens wordt opgebakken. 3. De mens is omringd door gulzige kannibalen. De kannibalen lachen wanneer de mens zich tevergeefs blij maakt over alle speledingetjes om hen heen. De mens is in de val gelokt, heeft het aas aangenomen. 4. Sluwe rovers zijn op de mens afgezonden om de mens te bespelen. Alleen de natuurshamanen zullen ontkomen. Alleen de eenling zal ontkomen. 5. De tongen van Kakia jagen door het hart van de mens. Ze zijn vol van roddel en vooroordeel, omdat ze niet de tijd nemen om dingen eerst te onderzoeken. Met roddel bidden ze tot Kakia en aanbidden haar. De mens is zo verworden tot een flutromannetje. Snel verschijnt er een grijns of brede glimlach op hun gezicht als ze door Kakia worden betutteld, door het stadse model, als ze van haar valse complimentjes krijgen. Dan voelen ze zich heel wat. Maar het zijn lammeren die tot de slacht worden geleid. 12. De afgodin 1. Kakia is een afgodin. Zij heeft haar eigen religieuze systeem opgezet. De mens vindt het allemaal doodnormaal. Ze weten niet beter. De mens is ook te laf. 2. Door het minderen komt de man in een andere dimensie, maar de stadse man die altijd maar vermeerdert kan dit niet, en bootst dit op een hele corrupte manier na. De stadse man wil de geestelijke oorlogsvoering nadoen, maar kan dit niet, faalt, en doet daarom maar net alsof. De mannen willen de andere dimensie nabootsen, en 886 willen snel tot de andere dimensie gaan, door overmoed. 3. Het is nogal populair in de fitness cultuur, waarin mannen een zogenaamde bumper willen hebben, oftewel hun pectoralissen willen ophypen, hun borstspieren, opdat die dimensie verandering voortijdig en kunstmatig opgewekt kan worden. De geduld schakel ontbreekt, dus het is vals. 4. Die mannen aanbidden hun welvingen bij hun borst (hoogmoed), en willen dat anderen hen ook aanbidden. Het is hun schakelaar in het materialisme, om het tot een hogere dimensie te brengen, een soort valse, voortijdige climax, en het ontlaad veel verderf. 5. Normaal gesproken groeit de man normaal op als jongen, en is die dimensie vaak niet voortijdig opgewekt, en heeft de man gewoon, in tegenstelling tot de vrouw, een platte borst, en als hij tot volwassenheid komt, dan gaat die energielijn van zijn kaak via zijn tepels helemaal door naar beneden tot zijn geslachtsdeel, wat dan rijp begint te worden, en zo wordt er niets voortijdig opgewekt. 6. Het geestelijke woord spreekt over de noodzaak van de vernauwing van de borst. De fitness cultuur is teveel op het lichamelijke gericht en te weinig op het geestelijke, en forceert dimensie openingen, zodat het uitloopt op een fiasco. Het is een bad trip van drugs, en ze flippen. Daarom grommen ze, duwen hun borsten vooruit, lopen rond met veel lawaai en uit de hoogte doen. Allemaal omdat ze in het geestelijke niet worden toegelaten. Hun kaartjes waren vervalst. Het zijn valse munters op heterdaad betrapt. Hun geld is niet echt. Niets is echt aan hen. 7. Ze zijn langs het paradijs heengeschoten. Ze hebben de macht over henzelf verloren, en ze sleuren velen met zich mee. De fitness cultuur is tegenovergesteld aan de ascetische cultuur. De man moet de leegte in zijn borst vinden, om zo tot zijn hart te kunnen komen, tot de natuur. De man moet al dat stoere geprots en gepronk laten gaan. De man wil graag gezien worden door Kakia en haar massa's. De man vindt het heerlijk om door haar verwend te worden, en bedrogen. Als Kakia zulke mannen complimenteerd en beloond lacht ze in haarzelf, en denkt ze : 'Jij domme sukkel, nu heb ik je tuk. Ik zal je geheel aftappen voor je brandstof. De kannibalen koningin ben ik.' 5. Ook Sefanja vermaande het volk en spoorde hen aan de tucht te aanvaarden. 6. De eenlingen zullen tot het overblijfsel behoren. 7. De mens mag niks met de massa ophebben. De mens mag niet met de massa flirten. Laat hen maar verzamelen, opdat je zelf wordt afgezonderd. 13. Adam en de boom van het vreemde 1. Adam kwam tot de boom van het vreemde. Het volk werd zeer Ismaelitisch, oftewel vijandig naar iedere andere man. En dat was belangrijk op het pad van de eenling. 2. Het ravijn komt voort vanuit Ismael. Vertrouw niemand, test alles. Dat is het geheim van de heilige gebondenheid door het heilige vreemde. Wie komt tot dit ravijn vandaag de dag ? Alleen de eenling. En de eenling leert hiervoor de logistiek. 3. De valse logistiek leidt de gevallen mens, zeer gecalculeerd. Kijk ze eens protsen op hun hoge schepen. Kijk ze eens protsen met hun grote bumpers. Neen. Zij aanvaarden het visnet van het heilige vreemde niet. Zij zijn slaven van het comfortisme. Alleen het ravijn kan terugleiden tot de natuur. Als de hoog opgetrokken borsten van de man zijn verbroken. Ismael leidt een volk van asceten, van eenlingen. 4. Ook Sefanja was als een Ismael, en predikte tegen alle mensen, alhoewel hij stelde dat er een overblijfsel zou zijn. Hij predikte tegen de mannen die dik op hun droesem waren geworden. Dit gaat over hun weelde. 887 8. Voor de heilige is de ware samenkomst in het Hebreeuws het zelfonderzoek. De eenling moet het ravijn in, de afzondering. 9. Door vermaak en koopziekte wordt de eenling door de massa in de steek gelaten, wordt verworpen, maar dat wat er bij God is is beter dan vermaak en handel. God is de beste voorziener. 10. Het volk Israel was geheel verstrooid tot kleine groepen, die allemaal weer hun eigen verhalen hadden los van elkaar. 11. Het was dus geen eenheid. Het liep allemaal in verschillende lijnen. 12. Ook in Ethiopië waren de ballingen van het volk Israel terechtgekomen, tot verre volkeren, en zij zouden dus terugkeren vanuit dit land van honger, wat ook een beeld is dat alleen zij die hongeren ware aanbidders van God kunnen worden, zij die minderen. Dit is het ware offeren. 13. Laten we komen tot het ravijn om daarvan de dieptes te begrijpen. We moeten loskomen van de geweldadige, tuchteloze, overmoedige, en komen tot Ismael. Het is te belangrijk in de filosofie om zomaar overboord te kieperen. 14. Adam kwam tot de boom van het vreemde, als een voorteken van ballingschap, en ook als een beeld van het middaggebed.
Pagina 888
15. De mens moet terug de rivier over tot het vissersstrand, waar de vissen verzameld worden. 14. De val van de varkensvorst 1. De daadwerkelijke vijand is het overmoedig vertrouwen, maar in de stad is alles omgedraaid. In de stad is vertrouwen een deugd. 2. Uiteindelijk leidt het minderen door het geduld tot het vreemde. 3. Hierin wordt de mens waarlijk wedergeboren en wederopgevoed. 4. Het directe was gevaarlijk. De natuur ging haar eigen weg. 5. In het vreemde bevinden zich de verloren delen van de mens, het vergetene, het verbannene. 6. Het is een vrouw die verloren is geraakt in onze droomwereld. We moeten hiervoor terug naar het water. Zij is van de rivieren, altijd stromend. 7. Zij is niet het voor de hand liggende, het ogenschijnlijke. 8. Dit gaat dus over geduld, wat een voorwaarde is om te komen tot het vreemde. 9. Als het vreemde komt, dan zal er eerst een worsteling zijn, want we zijn geconditioneerd met het bekende en vertrouwde, vijandig aan het vreemde, en ook zullen we het vreemde moeten testen, en dan wordt er dus zelfs bij ontmoeting eerst geduld vereist. 10. Wekt de liefde niet op voordat het haar behaagt. 888 Het zaad is een natuurlijk proces van bloemen die vanzelf honing voortbrengen, en het zal ons door de bossen heenleiden, door de natuur, als we het niet voortijdig verspillen, en we moeten de bloemen volgen tot het water. In het water ligt een groot geheimenis verborgen. 11. Het verleden is de wond, maar daar kan dus wel een andere kijk op komen. 12. Ik kon een heleboel dingen niet meer doen. Ik werd geblokkeerd. Ik moest timing leren. Ik moest minderen. Als er iets op me sprong dan moest ik het van me afschudden, door te draaien. 13. Het is de kennis van het eeuwige ijs, of de kennis van de wet van het eeuwige ijs. Deze wetten zorgen er dus voor dat de mens voldoende minderen en geduld heeft, waarvan het eeuwige ijs een symbool is, om tot het heilige vreemde te komen. 14. Toen ik deze dynamiek onder ogen kwam zag ik de varkensvorst vallen. Duisternis viel op hem, en zijn koninkrijk begon ineen te storten, en zijn schatten begonnen weg te smelten. Ook moest ik denken aan de mythe van de sobere en het erymantische zwijn die hij uiteindelijk verdoofde in het ijs. 15. De diepte brengt de opname teweeg, de visvangst. 16. Het leven is een grottenstelsel, en je moet je weg erdoor zien te vinden. Niets komt zomaar. Er zijn geen snelle uitgangen. 17. Om het vreemde te kunnen ontvangen moet de mens het hongerlijden aanvaarden. Het vreemde kan alleen gekocht worden door het hongergeld. 18. Hiervoor dient de mens het hongerpad van Ismael op te gaan. Op het hongerpad wordt de mens getest en verzocht, opdat zijn hongeren, oftewel zijn minderen en zijn geduld volkomen wordt gemaakt, opdat zo het vreemde kan binnendringen. 19. In de amazone mythologie werd Ismael verzocht in zijn dromen met veel voedsel en plezier met vrouwen, maar Ismael bestrafte de dromen, zeggende dat het hongeren voornamer is en een hogere weg is. 20. Ismael moest zijn weg door de wildernis zoeken tot Rebekkah, om daar het gebedsoord te bouwen. 21. Hij moest komen tot het heilige vreemde, tot Rebekka. 22. Vandaar dat de zuil van de pelgrimstocht tot Rebekkah zo belangrijk is in de exegese. 23. Het was een belangrijke verloren steen die werd aangedragen. De sobere moest verbonden worden aan het diepere Ismael principe. 24. Het baat niet als men alleen maar het lijden draagt. Men moet ook daadwerkelijk minderen en het hongerpad opgaan. 25. Veel mensen dragen dan wel hun lijden, maar troosten henzelf dan met overmatig materialisme, zodat van het hongeren en minderen niet veel terecht komt, en de mens zo niet in het vreemde, in het diepere kan komen. 26. Dan wordt het lijdensdragen wel heel tragisch. Het visnet moet leiden tot het eeuwige ijs waar er een doorgang is dieper in de natuur. 27. Het visnet is juist bedoeld om de mens af te zonderen, om de mens tot een eenling te maken. 28. Maar velen aanbidden het gouden lijden in de stad. Velen grijpen zo naar valse en overmoedige, materialistische troost in het oppervlakkige in plaats van te wachten op het diepere. 889 29. De mens wordt verzocht, en velen geven er aan toe. 30. Alleen de eenling op het hongerpad die de honger volkomen maakt kan zo komen tot het vreemde. 31. Vaak grijpt de mens op het pad van het lijden naar overmoedig geweld en gaat eigen rechtertje spelen, en wordt zo een bevooroordeeld mens die snel naar het mes grijpt, snel begint te dreigen en te chanteren, maar op het hongerpad moet de mens de stilte in, en de andere wang toekeren, de extra mijl begaan. 32. De mens moet leren geven in plaats van nemen. 33. Kan de mens dit geheimenis begrijpen ? De mythologie beschrijft het hongergeld als een vrouw. 34. Waarom is het voor de mens zo moeilijk om dit te grijpen ? 35. Om de mens heen draait alles om geld, en zeker niet om het hongergeld. 36. De mens is materialist geworden in het rijke gebied. 37. Ismael werd verzocht met deze dingen op het hongerpad, maar hij hield vol. Hij bleef het woord belijden, en bestrafte de verleiders. Hij maakte geen compromissen met hen. Hij werd bedreigd, overvallen door rovers, geplunderd, totdat hij niets meer had. 38. Zo kwam hij uiteindelijk tot Rebekkah. Met de kennis die hij had opgedaan kon hij het gebedsoord bouwen. Dat kan alleen gebouwd worden door het honger geld. Het is ook het geld wat men ontvangt als men hongert. Het komt tot de mens op bijzondere wijzen. Waarom wil de mens alles direct,
Pagina 890
alles zo materieel, zo verdicht ? 39. Je kunt bijna geen lucht krijgen, je stikt, en alles plakt. De mens is als een varken. Dit is de lagere mens, de oppervlakkige mens, het ego. 40. Er is ook een hogere mens die alles verdiept. Beide realiteiten beuken op elkaar in. Het is een grote oorlog, en de hogere mens moet zich niet laten verleiden overoordelend te worden. 41. Ismael droop op een gegeven moment van het hongergeld, en was in dat opzicht een rijk man. Zo kon hij Rebekkah bouwen, als gebedsoord in de verre, vreemde wildernis voor alle eenlingen. 42. Waarom is dit voor de mens zo moeilijk te begrijpen en wil de mens dit eigenlijk niet begrijpen ? Dat komt omdat door de ontbrekende schakels de mens vastzit in een vals bewustzijn, deels onderbewustzijn, in de schemerzone. 43. De mens moet er dus boven uitstijgen door de heilige vreemde kennis verkregen door het hongergeld. Dit is iets wat hij weggeeft, maar ook krijgt op het hongerpad. Dat is een natuurlijk proces. 44. De mens komt er niet klaar mee, wil altijd maar weer protsen, belangrijk lopen doen, laten zien dat hij al zijn zaakjes in orde heeft. Maar deze mens is slechts de lagere mens, slechts een onderdeel van de mens, want de mens heeft ook een hoger deel. Dit hogere deel moet ontwaken. Het hogere deel rust in een diepe slaap. De hogere mens is kapot geslagen door de lagere mens, verscheurd. Dat gebeurt op het hongerpad, dat alle dromen ruw worden verstoord, omdat de mens dieper moet, weg uit de valse, oppervlakkige realiteit. 45. Ismael weet er alles van. Ook zijn dromen werden ruw verstoord, maar uiteindelijk behaalde hij Rebekkah, en bouwde er zijn pelgrimsoord. 890 46. Een man een man, een droom een droom. Hij was een dromer, en gaf niet om het aardse. Telkens maar weer moest hij voor de droom kiezen, en niet voor het aardse, en zo kon hij uiteindelijk zijn droomwereld bouwen. Het aardse zal toch allemaal vergaan. En de droom zal hoger worden, steeds hoger, en alle dromers meenemen. 47. De mens moest komen tot het diepere, tot het eeuwige ijs, om zo tot de natuurreligie te komen. Hiertoe was Ismael uiteindelijk de wildernis ingegaan. 48. Israel moest dus wel in ballingschap gaan, om zo met Ismael verzoend te worden. Israel kan niet leven zonder Ismael. Ismael kan niet leven zonder Israel. Zij hebben elkaar nodig. Zo kan de mens komen tot de diepere geheimen van het hongergeld. 49. Daarin wordt het minderen tot daadwerkelijk geduld, als een harde steen. 50. Ismael wist hoe hij moest werken en hoe hij het hongerloon moest ontvangen. 51. De mens die het niet weet is een triest en tragisch mens. Je kan nog zoveel weten, maar als je dit niet weet, dan heb je juist het belangrijkste niet, en dan heb je je prioriteiten helemaal verkeerd gesteld. 52. Maar de mens heeft er de eeuwigheid voor om dit natuurprincipe uit te diepen. 53. De mens mag een relatie beginnen met het hongergeld, wat tegengesteld is aan het materialistische geld. Het stadse geld moet sterven. Het koninkrijk van de varkensvorst moet vergaan. Dit zal gebeuren op het hongerpad, wanneer de mens volhoudt tot het einde. Uw honger moet volkomen worden. bouwt de eenling zijn Rebekkah. 15. Het land Rebekkah 1. Het vreemde overstijgt alles, als de geestelijke veer. 2. Het hongergeld zal komen. Het is een mythe met een diepere betekenis. Het zijn slechts principes. 3. Ismael was verbannen en had alles verloren. Hij was op het hongerpad in de wildernis. Hier moest hij zijn weg zien te vinden. Hij wilde ook niet terug. Hij wilde het diepere pad op. Natuurlijk zou hij terugkeren, maar voor nu moest hij dit pad op. Hij moest in zijn geduld eerst alles verdiepen. Dat is wat geduld is : een verdieper. Het is niet zomaar iets passiefs. Het is een kracht van de natuur. Het brengt laagjes aan, van laag tot laag, als het water. 4. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot kakiaitische verrassingen, omkoperijen enzovoorts. 5. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer aankomen zetten met dezelfde drogredenen. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. Dat is voor zakenmensen. 6. De eenling is geen zakenmens. De eenling gaat tot het hongergeld. 7. De eenling doet zijn geduld rijpen, totdat het volkomen is, volhard, vereeuwigd, en daarmee 891 8. De mens dient er mee te worstelen om het op diepte te schatten, op waarde te schatten. Wat weet een mens ? Het is een stuk natuur wat de mens nodig heeft en wat de mens verworpen heeft. 9. Aanvaard het vreemde, en schat het op waarde, want gij hebt iets over het hoofd gezien. 10. Het vreemde kwam over de sobere, en hij kon zich er niet tegen verzetten. Er was een boodschap die hij moest brengen. 11. Het is een symbolisch orakel wat alleen begrepen kan worden in de grotere samenhang van de geestelijke oorlogsvoering. 12. Telkens weer dient de mens terug te keren tot het hongergeld. Dat verbreekt de macht van het stadse geld. 13. De stad aanbidt dit gouden kalf. De sobere bestraft deze afgoderij, en terecht. 14. De hemelvaart kan alleen plaatsvinden als Israel en Rebekkah verzoend worden. 15. Ismael werd door zijn moeder meegenomen naar het land Rebekkah. 16. Ismael leerde door zijn honger en geduld wat de ware tentendienst inhield, dit in tegenstelling tot Mozes die hiervoor te materialistisch was en daardoor niet tot Rebekkah kon komen. Er is dus een duidelijk verschil tussen de mozaische tentendienst en de ismaelitische tentendienst. De vervreemding 17. Het hongerpad van Ismael is het ravijn waarin de mens zijn lagere wil volledig moet verliezen.
Pagina 892
het vreemde komt. 18. De wil moet onderworpen zijn aan de hogere natuurkennis. 19. In het ravijn waar de mens zijn lagere wil verliest, daar ontvangt de mens de onweerstaanbare kennis, wat een loon is. 20. Het is heel erg dualistisch. Er zit een grote, onnaspeurlijke diepte in. 21. In de onontkoombaarheid is alles vereeuwigd is. Als je het eenmaal hebt ontvangen, dan kom je daar ook niet meer los van, en dat is de heilige gebondenheid. 22. In het hongerravijn verliest de mens dus zijn lagere wil. Dit is het pad van de eenling. 23. Er moet commentaar op gegeven worden, en het moet in een grotere context worden besproken. 24. Er is dus groot verschil tussen het orthodoxe en het diepere, exegetische. 25. De mens moet juist de hongerput in om tot de uitverkiezing te komen. 26. Dat is het hongerpad wat leidt tot de volharding, oftewel het geduld. 27. In het proces van het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging, is het vreemde en de vervreemding. 28. De sobere moest tot de eeuwige volharding komen, het volkomen geworden geduld, tot het eeuwige ijs waarin hij het erymantische zwijn kon strikken en stroppen, als beeld van de lagere wil die werd onderworpen aan de hogere kennis. 29. Het eeuwige ijs is ook een beeld van in het geduld geoefend worden tot volkomenheid, opdat 892 30. De sobere is door zijn geduld en omzichtigheid, door de langere natuurweg te nemen in plaats van de korte stadsweg, gevoelig geworden, met geopende zintuigen. 31. De sobere was omringd met leedvermaak, en streed ertegen. Maar er is ook zoiets als tuchtverheuging, wat bij de mens zelf bevindt. Als je je meer verheugt over de tucht van iemand anders dan over de tucht van jezelf dan is dat leedvermaak. 32. Verblijdt u in de beproeving. Heb er een welbehagen in, want het trekt u dichter tot God. 33. Daar is een zekere blijdschap aan verbonden, als de blijdschap van het visnet, en de blijdschap van het hongerpad. 34. Als het ego, de lagere mens, onderworpen wordt en ten onder gaat, dan moet de hogere mens daarover wel blij zijn, want anders als de mens daarover teveel verdriet zou hebben dan is het verdacht, dat de mens toch nog zijn vlees terug zou willen hebben. Neen. Het vlees moet ten onder gaan, en de mens moet hierover verheugd zijn. Maar dit mag geen lichtzinnige verheuging zijn wat op de ander wordt geprojecteerd. 35. De exegese is als een groep hyena's die hun prooi verslinden en daarover heilige wellust hebben, want zo wordt eindelijk de hogere kennis geopenbaard. 36. Laat uw blijdschap dan heilig zijn en in sidderen en beven. Er is maar een hele dunne lijn tussen valse blijdschap en ware blijdschap. Daarom is de ware blijdschap altijd in ernst en altijd met een zekere mate, opdat er balans blijft. 37. Er is overwinningsblijdschap, maar laat het je nooit tot een valstrik worden. het geduld. 38. Wordt nooit overmoedig in je blijdschap. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. 39. Vaak is blijdschap slechts een drugs die door de vijand wordt aangeboden om de mens in slaap te doen dutten. 40. Wees daarom altijd op je hoede en waakzaam. Wees altijd in geduld, en maak je geduld volkomen. 41. De sobere was een balling aan de rivier de Kebar, wat in het Hebreeuws ver weg betekent, oftewel het vreemde. 42. Israel was totaal ontmaskerd en ontwapend. 43. Er was niets meer tussen hen en de vreemde natuur in. 5. Dit is een groot geheimenis. De leeuw van geduld is het fundament van het hongergeld. 6. Het hongergeld is één van de zuilen. Het is symbolisch, en kan alleen beoefend worden door hen die geduld hebben. 7. Door in geduld te minderen breng je van je eigen visionaire overvloed tot de armen. Overmoed rooft energie, altijd weer, rooft visioen, zodat de armen in een heel arm visioen terecht komen in de matrix. 8. Overmoedigen kunnen de hongerbelasting dus niet betalen. Alleen minimalisten die hun geduld volkomen maken kunnen de hongerbelasting betalen en daarom moest de sobere een ontmoeting krijgen met de heilige leeuw, om zo tot leeuw te worden. 9. Zo worden het geven en krijgen weer heilig, door geduld, door het geheimenis in de woestijn waartoe de sobere kwam. 16. Het eeuwige touw 1. De sobere moest op zijn tocht door de onderwereld door de verschrikkelijke woestijn, waarin hij moest worden tot de wildernis en de duisternis. 2. Alles gaat in deze woestijn tegen elkaar in. Het is de woestijn van de tegenstander, van het dualisme. 3. Dan komt de sobere tot de grot boven de put van de verjonging en de wedergeboorte. Het is wachter van de mond, oftewel van de heilige gebondenheid, de heilige wederopvoeding. 4. Waar de sobere komt tot de leeuw, en wordt tot de leeuw, is het beeld van het volkomen worden van 893 10. De leeuw van geduld leidt tot de geestelijke economie van het eeuwige touw van de natuur. 11. De mens komt zo van horen tot gehoorzamen. 12. De leeuw van geduld leidt tot dit principe, want alleen door het oefenen van volkomen geduld kunnen deze holen opengaan. 13. In het nachtgebed laat de mens zijn lagere natuur achter om tot zijn hogere natuur te komen, van ego tot heilige natuur-economie. 14. Ismael werd verbannen uit zijn eigen religie tot diep in de wildernis, waar hij uiteindelijk tot Rebekkah kwam, in een vreemd land. 15. Ismael brak met het oude vertrouwde en het bekende om tot het heilige vreemde te komen, en
Pagina 894
bouwde samen met Abraham uiteindelijk het pelgrimsoord. 16. De mens keert terug tot de soberheid van het leven in de tenten in de wildernis, zoals ook het volk Israel. 17. Dat is dus een heel Ismaelitisch principe van Ismael die tot de wildernis werd gezonden. 18. Zij mochten niet strijden, maar moesten de wildernis in vluchten, terug tot de natuur, om zo tot de wildernis tenten te gaan, om tentendienst te verrichten, wat symbolisch is voor het horen en gehoorzamen van de geestelijke kennis. 19. De mens mocht dus niet strijden, maar moest belijden, zichzelf disciplineren in de natuur, kennis innemen. 20. Het had voorwaarden en principes. 21. Er zijn dus voorbereidingen om tot de geestelijke kennis te gaan. 22. Wanneer de tenten leeg staan gaat de mens de natuur in om daar te leren. 23. De geestelijke oorlog wordt weer geleerd, na het vluchten. 24. Door alles heen loopt het minderen en hongeren tot het eeuwige touw, het brengen van alles tot de juiste plaats. 25. Het eeuwige touw kan dus alleen geleerd worden door het vasten. 26. Zo maakt men het geduld volkomen. Hier mag de mens exegetisch mee om gaan. 27. In de ontwapening en de heilige vreze, de nachttocht tot de hemel, is er grote profetische 894 inspiratie, als de mens zijn wapens aflegt. 28. De heilige vreze is het begin van de wijsheid en de kennis. Dit is dus een oorlogsvasten, opdat men geestelijke tochten kan maken, nomadisch kan leven. 29. Soms moet men dingen achterlaten in plaats van er nog voor te strijden. Het is dan tijd om naar een ander gebied te gaan. 30. Toen deze nacht tot mij kwam verloor ik even mijn bewustzijn en orientatie. Dit is allemaal nodig tot het ingaan. 31. Als het ten einde is gekomen, dan is het zaad gezaaid, en de bittere dood wordt wat zoetig. 32. Alleen door het minderen volkomen te maken komt de mens tot de ware natuurzoetheid van het eeuwige touw, die dus zeker niet te weinig is, maar ook zeker niet teveel, in de juiste verhouding dus. 33. Zoet mag alleen met mate worden genomen. 34. Men mag het niet overdrijven, want dan gaat de bedoeling van het vasten verloren. 35. Het is dus tegelijkertijd een soort wedergeboorte van de mens, waardoor er een wederopvoeding zal plaatsvinden. De mens krijgt dan nieuw speelgoed. 36. Het is een symbolisch vruchtbaarheids-ritueel van de natuur, het minderen door het cirkelen, wat dan uiteindelijk de zoete kracht van de natuur voortbrengt, niet te veel, niet te weinig. 37. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 38. Het heilige zoete zit op de troon, De troon is het verborgene 39. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van het zoete, Het smelt in mijn hand 50. De grenzen die destijds werden gelegd worden zo ook doorbroken. 51. Dit zijn allemaal facetten van het symbolische hongergeld, het betalen van de hongerbelasting. 40. Zij hebben een stad gebouwd van het zoete, Als een weg tot de wildernis 41. Dit smelten betekent dat we spreken over het verminderend zoete, niet het vermeerderende zoete, en het moet symbolisch toegepast worden, niet letterlijk. 42. Het is een lange rivier, En ze zegt dat we het alleen kunnen binnenkomen door het te lezen, En alle belasting werd tot het zoete. 43. Hier in de diepe wildernis was zij slechts een diepere inwijder. 44. Het lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. 45. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. 46. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg. 47. Het moet dan direct gaan tot de eigenlijke bedoeling en mag zeker niet bij het natuurzoet blijven hangen. Het gaat om het eeuwige touw.. 48. Nu komt alles op zijn plaats. Het is een soort opname. 49. Daarna moet men zich dingen eigen maken, als een geoefendheid, wat dus wijst op Areta. 895 52. Zonder het hongergeld kan men niet nomadisch leven. 53. Daarna is er de afzondering in de wildernis. Men moet alles achterlaten en niet strijden, maar vluchten, en in die afzondering zal de wedergeboorte plaatsvinden, want de mens leert hier daadwerkelijk horen en gehoorzamen, en wordt weer als een kind. 54. Daarna is er de duistere wedergeboorte in de geestelijke oorlogsvoering. 55. Het leidt tot conflicten tussen de stammen, en daarna zullen er goede en mooie dingen gebeuren, tot herstel van de positie van vrouw. 56. Dan is er de wederopvoeding. Als de mens zich onderwerpt aan de wederopvoeding, dan kan het beeld van de natuurvrouw hersteld worden. 57. In de de scheiding en afzondering werd alles achtergelaten om op zoek te gaan naar water. Dit is een vereiste. 58. Het betekent ook ergens tussenin zijn, als een beeld van de tussenstappen. 59. Het is een belangrijke nacht, omdat het de mens lossnijd van zonde, opdat het contact met God wordt hersteld. 60. De mens zal met God verzoend worden door grote scheuringen. 61. Dan worden de gelovigen van de ongelovigen gescheiden.
Pagina 896
62. Het is dus maar voor een gelimiteerde groep, namelijk 'de uitverkorenen', wat zich in de natuur dus uit in de 'natuurlijke selectie'. Dit is een principe. 63. Hiervoor moet je alles achterlaten, de gehele kudde, alle kudde-mentaliteit, om op zoek te gaan naar het verlorene, het vergetene, dieper in de wildernis, zoals Ismael. 64. Rebekkah is de amazone oorlogsvoerster in de exegese. 65. Dit is ook weer verbonden aan de pelgrimstocht, één van de zuilen. 66. De mens op het Ismael pad moet zich dus hiernaar uitstrekken in de geestelijke kennis, tot het horen en gehoorzamen. 67. Het is de terugkeer tot de geestelijke oorlogsvoering. 68. Het is de terugkeer tot het vreemde en de wildernis. 69. Daarvoor moet de mens offers brengen, oftewel de stad achter zich laten. Het is het pad van Ismael. De grenzen die destijds werden gelegd worden zo ook doorbroken. 70. Dit zijn allemaal facetten van het symbolische hongergeld, het betalen van de hongerbelasting. 71. Uiteindelijk komt de mens dan tot de vreemde kennis, wat het geheimenis van Rebekka is, een belangrijk onderdeel in de aretaitische filosofie. 72. De sobere ontvangt zo de heilige touwen in zijn verstrikking en verwarring, en komt zo tot heilige tentendienst. 73. Het vreemde dat zal komen zal niet kunnen worden wederstaan. 74. Uiteindelijk leidt dit tot de vereeuwiging, waarin de mens niet meer kan ontkomen. 75. Dit gebeurt allemaal in het Rebekkah geheimenis. 76. Er is geen heilige gebondenheid als de mens zich niet afzondert. 77. Dit vindt dus uiteindelijk plaats in Rebekkah. 78. Ismael kwam tot een vreemd land. Het was als een soort opname, wat dan verder leidt tot het pelgrimsoord. 79. Dit is dus in principe een heilige ballingschap. 80. Het valt niet meer te stoppen. Wel valt het te verdiepen. 81. Wiens eigendom bent u ? Wij zijn allemaal eigendom van de natuurprincipes. 82. Zo komen wij deze natuur-eigenaars onder ogen. 17. De camouflages van Kakia 1. Een woeste, duistere baarmoeder staat te dringen, die op jacht is. Haar baarmoeder is nat en duister, harig, om de vrucht te beschermen. Dat is waarom de amazones in de diepere wildernissen veel donkerder zijn. 2. De vrouw in de stad verheerlijkt haar witte huid en kijkt neer op de donkere huiden. Zij moest 896 namelijk het kind offeren, tot de massa's, fel in het licht. Zij was uitgezonden om het kind te doden. Lange gifnagels, met chemische lakjes, om de kinderharten te bedriegen. Het lijkt allemaal op snoep voor het kind, maar de vrouw in de stad is op jacht, een dodelijke jacht. 3. Zij is preuts wanneer het aankomt op de geestelijke kennis, maar wanneer het om geld gaat speelt zij ineens de hoer. 4. De sobere volgt Rebekka tot de donkere tentendienst in de wildernis. 5. Het Kakiaitische pad houdt het aretaitische pad verborgen. 6. Rebekkah draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. 7. Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een droom. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. 8. De gehoorzaamheid tot Rebekkah is een beeld van de onderwerping aan het vreemde. 9. Het is de onderwerping aan God, aan Areta, tot het punt dus waarop het een natuur wordt, een gewoonte, een oerinstinct wat niet meer tegen te houden valt. 10. De mens wordt zo meegetrokken met de wilde rivier van de oerlusten van het eeuwige touw. 11. De sobere werd van de ene moeder tot de andere moeder overgedragen, tot tentendienst. Dit was metaforisch voor zijn verhouding met God. 12. De natuur is niet lineair. Het profetische leven is 897 niet eenvoudig, maar ingewikkeld en strikkend. De natuur strikt, omdat de mens een potentieel gevaar is. De natuur drijft mensen in een hoek. 13. Je hoeft geen verwenner te verwachten van de natuur, maar de natuur test wel door verwenners. 14. Kiest de mens voor Kakia, de gemakszuchtige ongeoefendheid of Areta, de geoefendheid ? Dat is altijd weer de vraag. 15. De strijd tussen Kakia en Areta ligt fundamenteel verborgen onder religie, en de mens moet ertoe ontwaken. 16. De mens mag diep duiken in de exegese. Alleen zo komt de mens terug tot de aretaitische filosofie, wat de oorspronkelijke religie was. 17. Het draait dan niet om personen, want dat zijn slechts voorbeelden. Het draait om Areta, de geoefende natuur. 18. In de natuur is de man onderworpen aan de vrouw, aan de baarmoeder. Dat is niet letterlijk, maar een symbolisch principe. 19. De shamaan gaat heel diep de onderwereld van de wildernis in, en komt tot wilde en woeste amazone stammen die leven van de jacht. 20. Dat is filosofische symboliek met diepe betekenissen van geestelijke oorlogsvoering waar de mens niets vanaf weet. 21. Deze vrouwen zijn donker. Alles wat we om ons heen zien zijn losgeslagen brokstukken van het zelf. Het past niet meer. Het is verwilderd, roekeloos, losgeslagen, maar diep binnenin liggen nog steeds de natuurpatronen. 22. Kakia staat voor niet studeren, niet oefenen, maar spijbelen, terwijl Areta voor het onderricht
Pagina 898
staat. Kies dan heden wie gij dienen zult. 31. Deze afzondering moet ook binnen de mens zelf plaatsvinden als een heilige gespletenheid. 23. De mens is stads geprogrammeerd, geconditioneerd, en is laks wanneer het aankomt op de aretaitische filosofie, en verschuilt zich immer in religie. 24. Rebekkah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurpatronen. Zij is een jager, een strikster, wat ook de woordbetekenis is van Rebekkah. 25. De stad wil de mens tot slaaf maken tot het lagere, maar de natuur wil de mens terug brengen tot de gehoorzaamheid aan het hogere, opdat de mens door deze principes zal leven en niet ten onder zal gaan in schaamteloze kakiaitische genotszucht. 26. Alleen de filosofie brengt leven. De spijbelzucht is een roofdier die de mens ten onder wil brengen. En het ego zal ten onder gaan, en de diepere mens zal tot zijn doel komen. Dit is al in alle eeuwen vastgelegd. 27. De diepere mens mag hiertoe ontwaken. Het ligt in ieder mens verborgen. Rebekkah is het patroon tot ontwaking. 28. De sobere was geheel verstrikt in de orthodoxe wetsystemen. Hij zat geheel vast in het systeem. Hij was een gevangene van de stad. Daarom moest Rebekkah, de vreemde vrouw, wel komen, om die conditioneringen te verbreken. 29. Hij was in dat opzicht als een Israelitische Heracles. Rebekkah was zijn Areta, zijn noodzaak tot verdiepende geoefendheid, opdat hij aan Kakia kon ontkomen, de gifklauwen van de stad. 30. De mens moet zich afzonderen om los te komen van de bedriegelijke kakiaitische kudde mentaliteit. 898 32. Je mag je linkerhand niet laten weten wat je rechterhand doet. 33. Vaak heeft het volgen van de kuddegeest te maken met eerzucht. Maar de heilige gespletenheid brengt verwarring en verwerping. 34. Het moet genoeg verdiept en verlengt worden totdat het vreemde wordt bereikt, in de pelgrimstocht. 35. De mens moet het principe toepassen totdat de mens als Ismael is geworden en zo tot het vreemde is gekomen. Het vreemde beproeft de mens, test de mens, verstrikt de mens en inspireert de mens. 36. Moet je water bij de melk doen, compromissen sluiten, om maar overal binnen te kunnen komen, in de smaak te vallen ? Moet je daarvoor je eigen hoge standaarden verlagen ? Dan ben je kakiaitisch bezig als je mensen naar de pijpen danst om maar aardig gevonden te worden. Waar is dan het offensief ? Wildernis profeten waren niet geliefd. Ze spraken een harde boodschap, en moeilijk te begrijpen. Ze hadden een vreemde tong. 37. Zij die ongeoefend zijn zijn automatisch dienstknechten van Kakia. Zij worden in de stad aan haar gewijd, wat het lot is van de kinderen. Hulpeloos als ze zijn leren ze Kakia lief te hebben, gevoelig te zijn voor Kakia. Daarom is de afzondering hard nodig. Het is de uittocht uit de stad. 38. Daarom is Ismael's verworpenheid zo belangrijk, want als hij niet verworpen zou zijn, dan zou hij nog steeds een stadse kakiaiet zijn. De mens heeft eerzucht nodig voor kakiaitische sexualiteit, waardoor kakia haarzelf voortplant, maar de sexualiteit van de geestelijke kennis gaat door de verworpenheid, door Ismael's verworpenheid, want zo wordt de mens afgezonderd. 39. De kakiaitische mens wil aardig gevonden worden, leuk gevonden worden, wil stadse complimentjes ontvangen, en tooit zichzelf daarmee op. De kakiaitische mens is een volgeling van de verwenner. 40. Deze mens vind zijn waarde niet in de aretaitische filosofie, maar in de complimenten van anderen, wat anderen van zo'n persoon denken, ook al is dat vaak huichelarij en omkoperij, als onderdeel van de kakiaitische jacht. Het zijn verlokkende, exotische valstrikken. 41. De mens valt er zo graag in. Zo is de mens onderdeel van het kakiaitische systeem. De mens lust er pap van. Telkens tooit de mens zichzelf ook weer op om aan deze jacht deel te nemen. Het is psychologische oorlogsvoering. Blijf er omheen draaien en zie wat het is. 42. De mens is diep in het oerwoud, en gevaarlijke, goed gecamoufleerde exotische jagers proberen de mens te strikken. Kakia meent het. Ze heeft miljoenen jaren ervaring in deze jacht. Het schijnt te werken. Alles lijkt te zijn vastgelopen. Alles is Kakia wat de pot schaft. Daarom moest het aretisme wel komen. Het was zo duister en onbegrepen, en ook Kakia mengde zich erin, als laatste strohalm. Het was een gevecht tussen Kakia en Areta, tussen ongeoefendheid en geoefendheid. 43. Ongeoefendheid schijnt op korte termijn te werken. Het is grissen en grijpen, en veel pretenderen. Maar Areta is een geoefend krijger. Zij gebruikt strategie en denkt op lange termijn. Het pad van de afzondering is lang. 44. Juist ter voorbereiding op de afzondering is er de ontwapening. Eerst moet de mens alle camouflages van kakia afleggen, al haar make up 899 afdoen. De mens moet dan vluchten, niet strijden. Juist het strijden zou de mens weer vast doen haken in het kakiaitische systeem. Vaak is strijd nog eerzucht, gelijk willen hebben. Maar het gaat er niet om om gelijk te krijgen en recht te hebben. Het gaat erom weg te wezen voordat het te laat is. Kijk niet om naar de stad. Verander niet in een zoutpilaar. 45. Laat de dingen zoals ze zijn, en neem afstand, anders raak je weer vast. Accepteer het, zoals ook Ismael zijn verworpenheid moest accepteren. Hij was uitgekotst door de stad. 46. De mens die vol wil houden in de ontwapening wordt blootgesteld aan enorme pesterijen door de kakiaieten, die de mens zo willen verleiden om toch maar weer te gaan protsen. Een heleboel mensen vinden de prijs van de ontwapening te hoog. Zij willen niet ontwapenen. Dan voelen ze zich naakt, leeg en verworpen, alsof ze anderen niets te bieden hebben. Ze zouden teveel gehoond worden. Dan horen ze er liever bij, en staan liever aan de kant van zij die pesten, laf als ze zijn. Ze doen dan gewoon mee. 47. De diepere mens moet hier allemaal doorheen. Kakiaieten komen in allerlei vormen en maten, om de mens te verwarren. Er wordt gesold met de ontwapende mens, maar dit is slechts schijn. De mens die volhoud in de ontwapening zal uiteindelijk winnen. Er is dan een strijd gaande om die mens. Het ware wapen is dus de ontwapening, voorafgaande aan de afzondering. De mens kan dus niet zomaar afzonderen. De mens moet eerst de wapenrusting afdoen. De mens voelt zichzelf dan misschien kwetsbaar. Alle maskers zijn afgegaan. Maar het feit is dat de mens dan echt tot leven komt. Zo komt de mens terug tot Areta, de natuur filosofie. 48. Ontwapening is belangrijk ter voorbereiding van de afzondering. Soms is het beter te ontwapenen en creatief met dingen om te gaan. Wapens zouden dan
Pagina 900
juist de creativiteit blokkeren. De creativiteit is de ware overwinning en de ware bevrijding. Vaak is het dan het leren denken in langere termijn. 49. Ismael moest de nacht van de ontwapening in en werd verworpen, waardoor hij in de oerverwarring kwam, in het grote misverstand, maar dit was de enige manier om deze nacht in te gaan. Alles in de wildernis kon zijn einde betekenen. Daarom werd hij paranoide, nam hij geen risico's, en kwam tot een nieuwe bewapening die grote voorzorgsmaatregelen trof. 50. Hij werd tot een tegenstander van elk mens. Hij werd tot vijandig. 51. Hij werd gelijkgemaakt aan de vijand. Alleen de vijand zal overleven, niet de overmoedig vertrouwende. Pas op elke stap die je zet in dit mijnenveld. Je grootste vriend kan je ergste vijand zijn. Blijf testen, blijf verdiepen, weest vijandig naar de systemen van de stad. Kom tot het vreemde. Ga dubbelzinnig met dingen om, ga tot de diepere lagen. Maak het niet normaal en niet traditioneel, want dan heb je het spel verloren. 52. Op het diepste punt van het visnet werd Ismael de verworpene. 'Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten ?' 53. God had geen kinderen. Het was als de nachttocht van de ontwapening, voorafgaande aan de afzondering. 54. Dit is een mooie belofte van de verzoening, om de wereld op de paradijs aarde voor te bereiden, want alleen zo zal het paradijs kunnen komen. Maar om dezelfde nachttocht te kunnen maken zal de mens dus moeten ontwapenen. De mens moet durven dingen weer in twijfel te trekken en niet snel de wapens te grijpen en eigen rechter te spelen. De lagere mens wil altijd gelijk hebben, ook als de lagere mens niet gelijk heeft. 900 18. De stam van Seth 1. De man in de stad : 'kijk naar mij, kijk naar mij. Ik wil je aandacht voor mijn uiterlijkheden : mijn stropdas, mijn verleidelijke ogen (doortrapt), mijn overweldigende lichaam, mijn kaartendek waarmee 55. Zou er een vreemde interpretatie mogelijk kunnen zijn voor alles om ons heen ? Zou de wereld er dan niet een stuk beter uitzien ? Of zal dit een nieuwe oorlog zijn ? De vreemden zullen komen, en ze zullen alles wat de mens denkt te weten overweldigen. Oh, de mens is zo vol van zichzelf, maar ze zullen vol worden van iets anders, want de waarheid valt aan het einde niet te ontlopen. 56. Het is een brug die de mensheid dient over te gaan, en die brug is onvermijdelijk. Het is al veel te ver gegaan. De natuurkrachten roepen de mensheid weer terug. Een oud indiaans gezegde luidt : 'Je kan alleen je vijanden verslaan als je als je vijanden wordt.' Dat betekent dus dat de mens van vijanden heel veel kan leren. Vaak representeert het iets wat de mens is vergeten. 57. De ontwapening leidt tot de afzondering, ook de afzondering binnen de mens zelf, de gespletenheid, waarin het ene moment niet weet van het andere moment. Het zijn allemaal delen van de mens. ik sjoemel, mijn gevoel voor stadse mode, mijn vlotte humor, ik heb altijd mijn woordje klaar,' enzovoorts. 2. Maar de man in de wildernis heeft kinderlijke schoonheid, en kent zichzelf niet eens. Hij kent zijn delen niet, en die weten ook niets van elkaar af. Hij begrijpt de stad niet, en de stadse man. De stadse man is erg zelfverzekerd, erg pretentieus, en denkt dat hij met deze eigengemaakte soep de loterij heeft gewonnen. Maar de man in de wildernis twijfelt. Het is natuurlijk een groot contrast. 3. De man in de stad : 'Kijk naar mijn bling bling, naar mijn gouden tanden, naar mijn broek half afgezakt. Kijk hoe ik dom naar je kijk, hoe ik je op je billen sla. Dat wil je toch ? Kijk hoeveel geld ik heb gestolen, hoe ik mensen heb lopen bedriegen en oplichten. Kijk hoe dom ik ben, want zo is alles binnen ons bereik. Dom is 'sexy' in de stad. Je krijgt zo snel dingen gedaan in de kakiaitische industrie. Je hoeft er niet veel voor na te denken. Alles wordt voor je gedaan. Gewoon dom wezen, en daar ga je. 4. Dom is sexy. Wat sexy is weet geen kip, en dat willen ze ook niet weten. Ze goochelen graag met woorden die ze niet begrijpen. Alles maken ze snel en overmoedig sexueel. Alles wordt zo uitgebuit. Het is één grote machine, want ja, Kakia wil voorplanten. Daarom heeft ze het altijd en immer over sex, en gebruikt ze triggerwoorden zoals 'sexy' en 'hot'. Ja, dat is hot. Koffie is al klaar hoor, in een wip. Ga maar zitten, schuif ik het zo naar binnen. 5. En daar loopt ze met haar knalrode centimeters lange nagels en hoge hakken van bijna een halve meter. Naaldhakken. Want ja, ze mocht de aarde eens raken. Nee, dat is vies, en Liesje mag niet vies worden. Daarom lopen ze op hun tenen, vol van angst voor de natuur. Nee, er moeten grote betonblokken tussen. Als ze haar schoenen uittrekt, dan weet je hoe laat het is, en moet je hard rennen, want het is een moordwapen in haar hand. Vrouwen 901 en hun naaldhakjes. Hevig overstuur zijn ze als je er iets van durft te zeggen, want naaldhakken zijn 'sexy' in hun ogen. Zelfde verhaal. Het is hun inkomen. 6. Een wildernis man moet kotsen van al die vreemde chemische troep, stinkende lak, die vrouwen vandaag de dag op hun nagels smeren. Het stinkt een uur in de wind, stadse stank. Je krijgt er een nare smaak van in je mond. Maar de stadse man vind het heerlijk. 'Ja, ze heeft lef hè,' wordt er dan gezegd. Altijd trekken ze hun snuiten los als zulke vrouwen langslopen. En maar kijken en fluiten. Nou, daar komt wat langs zeg. Lekker met z'n allen in de groeps-illusie. De wildernis man vindt het walgelijk, maar die telt niet mee. Liesje mag niet vies worden. 7. De stadse man : Dom is sexy. Kijk hoe dom ik ben, hoe dom ik loop, hoe dom ik naar je staar. Als je ook dom bent kunnen we samen hokken. Kakia zal ons rijkelijk belonen. 8. De wildernis man : Hoe bestaat het. Kakia wil ik niet, maar Areta is onbereikbaar voor me, lijkt het wel. Die geeft haarzelf niet zo makkelijk als Kakia. 9. De stadse man is vals zelfverzekerd, maar de wildernis man is in grote twijfel, in de verworpenheid van Ismael. Hij voelt zichzelf tussen wal en schip. Alles heeft een hoge prijs. 10. De stadse man : Alles makkelijk. Makkelijk is sexy. 11. Wildernis man : Kun je ophouden met dat woord 'sexy'. Je weet niet eens wat het is. Het is bijna verbale aanranding als je dat woord om de haverklap gebruikt. 12. Stadse man : Dan roep ik Kakia. 13. Wildernis man : Dan roep ik Areta.
Pagina 902
oftewel het vertragen. 14. Stadse man : Die komt toch nooit. Ik heb het eens geprobeerd, maar ze kwam niet, en toen heb ik maar voor Kakia gekozen. Lekker makkelijk. Lekker uit eten met haar iedere donderdag avond. Lekker romantisch, lekker kip eten. 15. Wildernis man : Ze heeft je versteend. 16. Stadse man : Is ze een heks ? 17. Wildernis man : Nou en of. Wat denk je. 18. Stadse man : Alsjeblieft help me dan. 19. Wildernis man : Help jezelf. Lees wat meer boeken, doe wat meer onderzoek voordat je je mond lostrekt. 20. Stadse man : Alsjeblieft. 21. Wildernis man : Heb je gehoord wat ik zei ? 22. Stadse man : Alsjeblieft. 23. Wildernis man : Dit is hopeloos. 24. Er is scheiding tussen de wildernis man en de stadse man, zware scheiding, in de afzondering. Ze kunnen elkaar niet verstaan, komen niet dichter tot elkaar. De wildernis man moet gaan tot het minderen in de wildernis. Hij kan niet bij de versteende stadse man blijven staan. 25. 'Niemand kan zich bewegen in de nacht van de ontwapening,' zei de wildernis man. 'Je moet wachten tot de morgen.' 27. De valse bewapening van de stad kwam namelijk door overmoed, door versnelling, dus de mens ontwapend weer door vertraging. 28. Er gebeurt iets moois tussen de vertraging en de ontwapening. Dan zal de man weer zijn schuilplaats vinden in de vrouw, als de terugkeer tot de grote moeder. Dit kan dus alleen als de man ontwapend. 29. Shama is een mannelijk hebreeuws woord wat horen, luisteren en gehoorzamen betekent, wat de essentie is van de man. Het is ook de wortel van Ismael en Samuel. 30. Ismael vocht tegen iedereen, als beeld van alles toetsen. Hij gaf zich niet zomaar over. 31. De sma is in het Egyptisch de slager en ook de boodschapper. 32. Dit is in het Egyptisch ook het geheim van de visioenen, wat ook 'sma' is. Het geeft de man het ware zicht, s-ma. De stadse man wil hier allemaal niet doorheen en gaat bij voorbaat al protsen in de stad met zijn dikke spierbundels. Zo maakt hij een karikatuur van het diepe natuurproces van Ismael. 33. De Egyptische sam wortel van I-sam-l, Ismael, betekent de wilde, hij die in de wildernis is. Ismael was het wildernis-kind, zoals Seth, Smai. Altijd was hij in gevecht met anderen. Hij onderwierp zich niet zomaar, maar was onderworpen aan de natuur. 34. Suma, sm, was in de Egyptologie de koppige, die niet zomaar om mensen te behagen zijn richting of opinie veranderde. 26. Vooraf aan de ontwapening zijn er de woestijnvlaktes en de ijsvlaktes, het bevriezen, 902 35. De sma was de ruggegraat van Aser. Smaa is in de Egyptisch dat wat bewezen is, getoetst is, het geoefende, het volkomen offer wat gewijd is. Het heeft met de herbouw te maken, smaui. 36. Het is het recht maken van de paden, smaa. De sma is de gesel. Het is de verkondiger van het verhaal. Het is de zaadlozing van de natuurmens. 37. Seth in de wildernis werd ook genaamd Smi, ook een wortel van Is-smi-l, wat slager betekent. Smi betekende ook de stam van Seth. Shemi is de weggedrevene, hij die terug is gegaan, shm, wat ook weer terugkomt in Ishmael, en een Egyptische wortel ervan is. 38. Sham is vuil zijn, bedekt met moeder aarde, shm. De shum wortel is de kleine, de mindere, de hongerende (shuam, sham). Shmamu is het vreemde. Shmam is beloven, opgeven, offeren, bidden. De shma is een steen van het zuiden, wat ook vernietigen betekent, pervers en corrupt maken. 39. Soms is alles te steriel geworden, te stads, en moet het eerst corrupt, pervers en vuil gemaakt worden, in contact met de natuur. Het moet weer gecamoufleerd worden met moeder natuur. Dat is waar Seth voor stond in de Egyptologie, als de brenger van de oerchaos. 40. Seth, Smai, als de Egyptische I-smai-l stond voor de geweldadigheid. Dat is een toetsende, metaforische geweldadigheid in de geestelijke oorlogsvoering, uitgebeeld door natuur-elementen zoals storm, duisternis, wildernis. Ook was hij verbonden aan het vreemde. Hij was koppig, tegendraads. Hij hoorde niet bij de stad en bij de samenleving. Hij had zich afgezonderd. Ra had hem nodig in zijn tocht door de onderwereld. Seth was dus altijd dualistisch. Hij kon voor het goede staan, maar ook voor het kwaad. Hij stond voor de metaforische mutilatie. Hij was getrouwd met Nephthys en gaf geboorte aan Anubis, de zwarte wolf, hond (anup, jn-p, jn-peh). Ook had hij relaties met vreemde godinnen zoals Anat en Astarte. 41. Net als Ishmael was ook Seth een verstotene, 903 een verbannene, tot dieper in de wildernis, zoals Seth ook Smai werd genoemd. Zo kwam Smai tot het vreemde, en leerde horen, luisteren en gehoorzamen. 42. De oerchaos is het patroon die de ware realiteit draagt, en is het ingewikkelde beveiligingssysteem. Het kan niet lineair komen, want dan is alles verloren. Het is een zuiveringssysteem, als een bliksemafleider. Alles wordt zo geleid tot de waarde waarin het verwerkt kan worden. 43. Wee de mens die tot de normale stadsgoden komt in plaats van tot de vreemde wildernis. Als de mens niet verstoten wordt en iedereen spreekt maar wel over hem, dan is er iets goed mis. 44. Een mens in wanhoop is de ware vruchtbare bodem, niet de mens in valse, overmoedige zelfverzekerdheid. Daar kan niks meer bij. Valse hoop zou de mens nog teveel vast laten houden aan de stad. 45. Ook Ahn heeft deze tranen gekend. Het zijn de tranen van de verstoten Ishmael. Maar alleen zo komt de mens tot het vreemde. In tranen zal de mens het ontvangen, opdat de mens het niet leugenachtig zal kunnen maken. 46. De sobere had het juiste deel gekozen : de bedelkom. Hij gaf niet om eerstgeboorterecht, sociale status, familie posities. De sobere was de hongerende. Hij was de wildernis man. Hij stond niet te protsen in de stad. Nee, hij ging de eenzame wildernis in om op jacht te gaan naar de dingen die waren verloren en vergeten, om op zoek te gaan naar zijn ware identiteit. Hiervoor hongerde hij. 47. De sobere was een Ismaeliet. Hij ging geheel de rivier over, om te komen tot een geheel andere tent, van de geestelijke natuur. 48. De sobere ging door de droge vertraging, om zo
Pagina 904
te komen tot de ontwapening, waarvan de tranen een beeld zijn. 49. De mens moet loslaten. De sobere moest zijn tranen uitstorten, anders zou hij nooit tot het vreemde kunnen komen. 50. Hij moest alles van de stad loslaten. Door het uitstorten van de tranen komt de mens weer terug tot de wildernis en het vreemde. Dan voelt de mens zich weer heel anders. 51. Alles stroomt, alles zal ook weer voorbij gaan. De mens mag daarom kijken naar de natuurrivier wanneer hij met verworpenheid in aanraking is gekomen. Het is niet het einddoel, maar slechts een onderdeel van iets veel groters. 52. Ieder mens is gelijk. Ieder mens gaat door hetzelfde heen en moet door hetzelfde heen. 53. Altijd weer is het de ontwapening van de sobere, de tranen van de sobere, waardoor hij uiteindelijk door de poorten kwam. 54. De sobere is de ingewijde in het geheimenis van de tranen. De sobere kon alleen winnen door de ontwapening. 55. Als de islamieten het hebben over Isa, over de islamitische Yeshua, dan wijst dit in principe ook gewoon terug naar Esau, die een Yeshua was, de wenende, wat zijn oorsprong heeft in de egyptologie als de gids van Re. 56. Uiteindelijk opent de traan de poorten van de onderwereld, telkens weer. 57. Hiertoe was sa, sw, uitgezonden. 58. Isa, Ezau, zal dus wederkomen om het volk terug te leiden tot de tranen en de inwijding in de leer der tranen. 904 65. De sobere weende bittere tranen van angst in de hof van Getsemane, biddende of de drinkbeker van het lijden van hem weg genomen mocht worden, maar hij beleed ook dat God's wil zou geschieden. 59. Het is een belangrijke gids in de onderwereld van Egyptische oorsprong, de sa, sw. Dan zal de ontwapening dus daadwerkelijk aanbreken in het mensenleven. 60. Ra werd tot Sw, tot Ezau, de wenende profeet, anders zou hij de poorten niet doorkunnen. Alleen de tranen zijn het toegangsbewijs tot het paradijs. 61. Zij met droge gezichten zullen niet kunnen binnenkomen. Het geheimenis van Ezau zal begrepen moeten worden. 62. In de droogte en de bevrorenheid van de vertraging wordt de mens al afgeremd, loopt de mens vast, omdat de mens niet snel tot het vreemde kan komen. De mens moet eerst ontwapend worden, en dat gaat door de tranen die ontstaan door het vastzitten, door de verstoting, wat zijn hoogtepunt heeft in de afzondering voor het minderen. 63. De mens stort zijn tranen uit, en nog steeds is het er niet. De mens is nog steeds verstoten. Ezau zocht het onder tranen maar vond het niet. Er was geen plaats voor berouw, geen plaats voor genade. Ezau moest de diepte in, en zou zo tot het minderen komen. Ezau was een Ismaeliet. Zo werd Ezau uitgehongerd, om hem klaar te maken voor de inwijding in de ware logistiek, de logistiek van de wildernis. 64. De stad is valse logistiek, altijd maar weer op de verkeerde plaats zijn, op het verkeerde tijdstip tegen de verkeerde prijs. Daarom was Ezau een balling geworden om hem daar tegen te beschermen. Hij werd gevoerd tot de donkere, vreemde tent in de wildernis. Hij moest de beker tot de laatste druppel leegdrinken. 66. En Ezau sprak : 'Zegen mij, zegen ook mij.' En hij smeekte en barstte in tranen uit. 67. De zegen was al weg. Ezau was bedrogen, in de val gelokt. Hij smeekte en huilde, en dat werd nog erger toen hij zag dat hij niet meer terug kon. Hij was verstoten van het eerstgeboorterecht. Dit kreeg Ezau te horen : 68. 'Zie, ik heb hem (Jakob) tot een heerser over u gesteld, en al zijn broederen heb ik hem tot knechten gegeven, en van koren en most heb ik hem voorzien; wat kan ik dan voor u doen, mijn zoon?' 69. In de uiteindelijke verstoting kwamen de tranen van Ezau tot een hoogtepunt. Toen barstte hij pas echt in tranen uit, en smeekte weer. Was er dan nog niet een hele kleine zegen voor hem overgebleven ? Had hij dan echt daadwerkelijk alles verloren ? Ezau was in grote paniek en grote wanhoop. Hij haatte zichzelf en werd verscheurd door wroeging. 'Oh, had ik het maar niet gedaan.' Maar het was al te laat. Toen werden er deze woorden gesproken : 70. 'Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven. Maar van uw mes zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken.' 71. Ezau zou tot het minderen geleid worden, de plaats van honger. Ezau had toen een hele grote bitterheid naar Jakob toe die hem dit allemaal had aangedaan. Daarom moest Ezau eerst door de afzondering gaan van de verstoting, voorafgaande aan het minderen. 72. Hij moest alles achterlaten om het vergetene en verlorene te vinden. 905 73. Sa, sw, was de gids van Ra door de onderwereld, wat tot Isa werd, wat terugwijst op de shitta jongens in de amazonologie, zij die zijn teruggekeerd tot de amazones. Shitta was in de oertaal een reinigingsritueel. Zij zijn de wedergeborenen door het oer-oerwoud van het onderbewustzijn. Dit zijn dus veel diepere fundamenten van het Yeshua geheimenis. 74. Het is een uitdaging in deze tijd om tot een heel ander beeld van Yeshua te komen om te zien waar het daadwerkelijk voor staat, en dan komen we bij Ezau uit, en uiteindelijk Isa, terugleidend tot het shitta geheimenis van het amazone oer. Er is voor een mens geen tijd te verliezen want de valse stadse schoonheid van Kakia is ziekelijk en hysterisch bezig om de mens totaal voor haar te zombificeren. 75. De cosmetische industrie waar veel moderne westerse stadse vrouwen vandaag de dag aan verslaafd zijn zit vol met heksen-drankjes om het brein van de mens onder zware hypnose te houden, in dienst tot kakia. Het zijn chemische dodelijke cocktails voor de ziel, wat uitbundig op de nagels en de lippen wordt gesmeerd, opdat de vrouw haar camouflage verliest, en zo ook het kind de camouflage verliest, en geen veilige donkere, natte baarmoeder meer heeft als schuilplaats. Zo sterven zowel moeder als kind, en ze worden opgesteld in de stad als reclame borden. 76. Daarom moest Ezau wel komen, en hadden we niet slechts een Jakob. Ezau leidt terug tot de ware Rebekkah, de vreemde Rebekkah. Zij is de duistere Rebekkah van het amazone oer. 77. Deze mythes schreeuwen om diepte, want de stad overweldigt en zombificeerd. Ezau moest terugkeren tot zijn ware moeder. De kus van Ezau is een groot geheimenis. 78. Het speeksel van Kakia is een slangengif
Pagina 906
waarmee ze haar cosmetische rotzooi heeft gemaakt, godslasterlijke chemische giffen waarmee ze de hoofden van de mens dolmaakt en hen tegen elkaar opzet. Ook haar moedermelk heeft ze er doorheen gemengd. Alleen Ezau zal aan haar ontkomen. Hij werd teruggefloten door de amazones. Genoeg was genoeg. 79. Als een vrouw haarzelf opmaakt naar kakiaitische maatstaven met de felle aandachtstrekkende kleuren van de stad, dan wordt ze een jaagster voor kakia, als een verkeerslicht voor de stadse man. Ook zal zij zo het kind doden. Dit zijn nakers, de levensgezellen van de nephilim. Ezau moest terugkeren tot het duistere oer-oerwoud, om in haar wederomgeboren te worden. Hiertoe moest Ezau eerst verstoten worden. 80. Ezau moest opnieuw begrijpen wat nu het daadwerkelijke verbodene was. 81. De mens kan de gevangenneming niet voorkomen. Dan wordt de mens in een gesloten hof gezet, in een kooi, in een stelsel van limieten. Hier kan de mens geen oorlog meer voeren. Hier moet de mens de tentendienst weer leren. Zo wordt de mens voorbereid op de geestelijke oorlogsvoering, zodat er een duistere geboorte zal zijn. 82. Ezau ging in gevangenschap, waarvan de vreemde vrouwen een beeld waren. Zij waren de vrouwen van het beloofde land. Een vrouw is niet zomaar een vrouw, maar een heilige gevangenschap voor de man, waarin de man wedergeboren kan worden en wederopgevoed. 83. De vrouw is de bron, en de bron beveiligt haar kinderen, en camoufleert ze ook. Daarom gebeuren er zoveel verwarrende dingen in een mensenleven, omdat de mens deze patronen niet begrijpt. De vrouw is een zeer abstract wezen, een principe. Zonder de vrouw overleeft de man niet. Dit zijn realiteiten, archetypes, binnen de mens zelf. 906 84. Wanneer de mens zijn tranen uitstort dan maakt de mens contact met het vreemde. De mens voelt zich vreemd en zwak, kwetsbaar, wanneer de mens zijn tranen uitstort, maar het kan ook heel veilig voelen en vreemd, buitenaards. De mens wordt dan soms zelfs opgenomen tot een andere sfeer. Het is ook niet zo vreemd. Rebekkah, het vreemde, het smalle pad, betekent in het Hebreeuws 'het uitstorten van tranen', en zo weende Ezau. 85. In de stad zegt men : 'Niet wenen.' Of nog erger : 'Een man weent niet. Dat is iets voor vrouwen.' Maar de tranen zijn de schoonheid van de man. Ezau werd getooid door zijn tranen als een welgevallig geschenk voor de natuur, voor Rebekkah. De diepte der kennis wordt door tranen gedragen en is een welgevallig offer voor de levensbron. Waarom zou een man dan niet huilen ? Dat zou kakiaitische bedriegelijke theologie of theosofie zijn. Nee, de mens moet wenen opdat de mens niet vastloopt. Het zijn de rivieren die zo kunnen stromen. Als je kunt wenen, dan is dat een teken dat je nog leeft. 86. Wat water is voor het lichaam om het te wassen, zo zijn tranen om de ziel te wassen. 87. De mens moet eerst aan bepaalde voorwaarden voldoen voor de geestelijke oorlosvoering. 88. De betraande kus van Ezau is een vreemde kus. Ezau was altijd een vreemdeling in zijn eigen land, omdat hij een wildernis mens was die de logistiek kende. Hij was niet snel van vertrouwen, maar toch werd hij bedrogen door Jakob, misleid, omdat hij in een positie van honger terecht was gekomen. Ook Adam werd in een onbehoed moment door Eva misleid. Adam is ook het wortelwoord van Edom, het volk van Ezau. Ezau was de wenende misleidde. Hij was in een valstrik gelopen. Waarom ? Omdat hij moest mengen. Hij moest opgenomen worden. 89. Hij moest donker worden, terugkeren tot de donkere moederschoot, tot de ontwapening. Alleen door de ontwapening komt de mens tot de wildernis, en dat is dus tegelijkertijd leidende tot de ware bewapening van de tranen van Ezau. 90. De betraande kus van Ezau kan alleen in de logistiek plaatsvinden, na het minderen, wat als het sieraad van Ezau is. 91. Ezau voegde een Ismaelitische vrouw toe, genaamd Makalat, een dochter van Ishmael, wat verzwakken betekent, minderen, want Ezau moest minderen. 92. Makalat was het minderen van Ezau, opdat hij tot Adah zou komen, zijn sieraad van de logistiek, oftewel zijn shawwal, zijn opname. Hierin ontvangt hij zijn halsketen en de heilige gebondenheid. De nadruk op het minderen, dat nodig is voor het betalen van de hongerbelasting, is een vervulling van de profetie dat Ezau ver van de vette streken der aarde zou leven, en zonder dauw des hemels van boven. Maar daarna als hij tot goede oefening zou komen, tot Areta, dan zou hij het juk van zijn broeder Jakob verbreken en overwinnen. Dat gaat om de logistiek na het minderen. De vrouwen van Ezau stonden voor deze natuur dynamieken. Hij zou niets zomaar gedaan kunnen krijgen. Hij moest volharden. 93. Het Ismaelisme was ontwikkelingshulp communisme, het communisme van de armenbelasting, van de eerlijke verdeling, als een zorgzame natuurmoeder, nog voordat het Russische communisme kwam opzetten. 94. Het Ismaelisme is een natuurcommunisme. Dat is waar het in de logistiek om gaat. Er is dus een groot verschil tussen natuur-communistische logistiek en stadsmaterialistische logistiek. Dit lag allemaal verborgen in het logistieke sieraad van Ezau. Het was een natuursieraad. Ezau moest tot 907 dienstknecht worden van de natuur, van Eva, zoals Adam dat was. Daarom is er een strijd tussen Abadja, de abad, dienstknecht, van Jah, Havah, oftewel Eva, en Edom, het volk van Ezau. Ezau moest eerst verbroken worden en vernederd, opdat hij zou kunnen dienen. 95. De mens moet hier doorheen om een abad-ja te worden, een dienstknecht van Eva. Uiteindelijk was het de hoogmoed en overmoed van Ezau die hem had misleid. 96. Jakob kan in dit opzicht ook de zonde van Ezau zijn, of zijn ego. Daarom moet Ezau Jakob overwinnen, en zal hiertoe in staat zijn, zoals geprofeteerd, door Areta. Dit is dus iets wat in Ezau zelf moet gebeuren. Dit gebeurt alleen als Ezau door zijn volharding in de oefening komt tot de diepte van alles. Hij moet leren inzien dat het ware communisme een toetsen is aan het geheel van alles. 19. Kakia rijdt op het beest 1. Het vlees spreekt altijd mee met de meerderheden, en spreekt altijd de minderheden tegen. Het vlees is laf en staat altijd aan de kant van de machthebbers, altijd aan de kant van de elite. Het vlees weet het altijd beter en twijfelt niet aan wat zijn hogeren hem vertellen. Het vlees is laks. 2. Het vlees wil altijd meer, altijd meer kracht. Het vlees haat zwakheid, en veracht het. Het vlees wil altijd de gemakkelijke weg volgen. Het vlees heeft geen diepte. 3. Het vlees strijdt tegen de moeder en het kind. Het vlees volgt altijd de valse mannelijkheid. Hij zal er
Pagina 908
geen traan om laten vallen. Het vlees is altijd ondankbaar, maar dankbaar naar zijn hogeren. Het vlees is een informant. 4. Je zou er niet goed van worden. Als je met dit beest samen in een oerwoudsrivier ligt, dan moet je maken dat je wegkomt. De hele maatschappij is zo ingericht. Je ziet het overal om je heen. Maar het is geen echt beest. Het is iets mechanisch, een stadse karikatuur van een beest. Daarom is het zo belangrijk door de algehele minderen heen te gaan, totdat de shawwal aanbreekt, de logistiek, van het wie, waar, wanneer en hoe. Ben je op de juiste plaats, in de juiste verhouding, tegen de juiste prijs ? Zo niet, dan val je in de handen van het vlees. 5. De mens moet loskomen van het vlees apparaat. Toen het vlees apparaat aan mij getoond werd was er een luid gegil. Het was vlak voordat ik in slaap viel, zodat ik nog net even wat op kon schrijven. 6. Ook Ezau moest ontkomen aan het vlees apparaat, aan de gehoorzame Jakob die altijd maar ja en amen zei naar wat zijn hogeren hem opdroegen. Ezau was rebels tegen het sociale systeem. Ezau was een eenling, altijd in de natuur, altijd op zoek naar diepte. Jakob zag er altijd netjes uit. Geen haartje door de war. Alles lag keurig in een scheiding, en als ze in die dagen stropdassen zouden hebben verkocht, dan zou Jakob er zeker één genomen hebben. Het was een keurige, nette, gehoorzame, goede jonge man waarvoor gedacht werd. Hijzelf hoefde niet na te denken. Hij was keurig aangekleed volgens de laatste mode. Er lag altijd een brede glimlach op zijn gezicht, en dat terwijl zijn broer de wenende in de wildernis was, zoals Yeshua en Jeremia. 7. Het kon Jakob niet deren. Jakob was een bedrieger. Daar leefde Jakob voor. Natuurlijk zien we in het latere leven van Jakob dat deze stadse houding werd rechtgezet op Pniel, waarin hij in gevecht was met God, en hij moest werken, hard 908 werken, voor elke cent en ieder bezit, en werd zelf ook bedrogen. 8. Uiteindelijk begon hij Ezau meer en meer te begrijpen, en uiteindelijk ontving hij de betraande kus van Ezau, en was een veranderd mens, een mens die ook Ezau in zich droeg en het koesterde als zijn laatste bezit. 9. Aan het einde van het verhaal had Jakob het vlees systeem overwonnen. Wij kunnen het vlees systeem alleen overwinnen door onze tranen, door de rebelse tranen van Ezau, door terug te keren tot de wildernis, waar deze rivier van tranen stroomt. Soms is het geen tijd om nederig te zijn, maar moeten we woest zijn en rebels, anders hebben we deel aan de zonde van het vlees systeem. De mens moet breken met de stadse heks, Kakia, en breken met het vlees beest waarop zij rijdt. Dit is geen echt beest, maar een nagemaakt beest. Het is een machine, waar heel veel aan mankeert. Er is dus hoop voor de mensheid. 10. Het vlees zal altijd de meerderheid volgen, maar valt de eenling aan. Het vlees weet het altijd beter, en laat zich nooit ompraten. De heks, Kakia, rijdt op haar beest. Een hele stoet volgelingen achter haar aan. Maar Jakob en Ezau volgen haar niet. Zij hebben elkaar omarmd en elkaar gekust. Zij weenden in elkaars armen en verzoenden zich met elkaar. 11. Ook voor ons ligt deze boodschap : 'Gaat uit van Kakia, ga uit haar weg, opdat gij geen deel hebt aan haar zonden en aan de plagen die over haar zullen komen.' 12. Dit houdt dus tegelijkertijd in dat we niet met het vlees moeten spelen. Met huid en haar zal het vlees ons opvreten als we te dichtbij komen. Kakia laat graag haar vlees zien. In de nacht is het een groot beest waarop zij graag rijdt. Dan gaat zij naar de zee, met een heleboel doodse volgelingen. Allen dragen zij maskers. Zij zijn in een grote oorlog, om uw en mijn ziel. 13. Wee de aarde en de zee, want Kakia is tot hen nedergedaald. Zij is hevig opgemaakt met giftige parfum. Met het vlees is zij op weg naar een vervroegd pensioen. Ook als jonge vrouw heeft zij haar oma knotje al in. Haar haar mag niet door de war gaan. Zij staat de hele dag voor haar spiegel, en kucht, want zij is de allerschoonste, en wat zijn de anderen lelijk en vies. Het is altijd weer de ander. Het spiegeltje van Kakia liegt, zoals haar hondje, de kleine klikspaan. Alles werd geraporteerd, zelfs de kleinste dingen. En zij liegen, liegen, zoals Jakob eens deed. 14. En zo komen wij tot een bitter visnet van Ezau in de natuur, een visnet van rebelse tranen, van oorlogstranen. Ezau was de bedrogene, zoals wij ook bedrogen werden in deze wereld, door de stad. De stad spiegelde alles verkeerd voor, omgedraaid. Wat wit is was zwart, en wat zwart is was wit. Het vlees draaide alles om. Ezau werd erdoor verpletterd en was meer dood dan levend toen hij uiteindelijk weer in de wildernis kwam. Hij wist dat hij toen dieper dan ooit moest, want het vlees was naar hem op jacht, door Kakia uitgezonden. Hij moest op zijn hoede zijn. Het vlees kon achter elke boom zitten. Hij moest oppassen met wat hij at, oppassen met wat hij dronk. Elke stap kon de laatste zijn. Ook Ezau moest tot Rebekkah gaan, waar Ishmael een schuilplaats had gebouwd, samen met Abraham. 15. Laten we daarom nu het nog kan ons verzoenen, want er zal een nacht komen waarin niemand nog kan werken. 16. Het is niet iets voor de meerderheid, maar iets wat in jezelf moet gebeuren, en dan zal vanzelf het overblijfsel getoond worden. Dat zijn de sleutelpersonen voor je leven, die een archetype ergens van voorstellen, diep in jezelf. Leer de sleutels om je heen te ontdekken, en grijp niet naar 909 de giftige sleutels van het vlees. Net als Ezau zijn we in dit mijnenveld. 17. Wij mogen daarom de logistiek van de natuur leren, de Ezauitische logistiek, door de shawwal, opdat we tot de dulqida, de geoefendheid zullen komen, tot Areta, opdat wij de betraande kus van Ezau ontvangen. Zo zullen ook wij uiteindelijk Rebekkah bereiken in de daaropvolgende dulhijjah. Dan is de cirkel weer rondgeworden en beginnen we weer bij de muharram, waarin we zullen zien wat het daadwerkelijke verbodene is. 18. Het Ashura feest werd gevierd, de dag waarop Israel tot de wildernis kwam in de exodus. Telkens weer mogen we in onszelf dit feest vieren. Het is een heilsfeit wat ook heel persoonlijk mag worden, en telkens weer opnieuw beleefd mag worden. Ook het binnengaan van het Rebekkah gebied is een groot feest. Dit zijn allemaal nuttige, symbolische feesten binnen de mens zelf. Dat hoeft niet op gezette tijdstippen. We mogen het metaforisch, filosofisch toepassen. 19. Het vlees is op jacht. De mens slaapt. Alleen de enkeling zal ontwaken. De rest zal doorslapen. Wat is het een mooi en feestelijk moment als de enkeling die tot het einde toe heeft volhard dan een andere enkeling vindt, zoals Jakob en Ezau elkaar na lange tijd vonden en elkaar kusten onder tranen. De betraande kus draagt dan de gehele natuur van kennis met zich mee, en ze konden elkaar versieren met de hemelse filosofieën die ze hadden geleerd. Dan is de pelgrimstocht tot Rebekkah tot zijn doel gekomen. 20. Alleen de natuur kan de één tot twee maken. De stad maakt hier altijd weer een karikatuur van door haar flutromannetjes van het vlees, van hoogmoed en overmoed. Worden de armen erbij betrokken ? Neen. Altijd maar weer gaat het over de rijken en succesvollen die elkaar hebben gevonden. Aan de armen wordt niet gedacht. Die krijgen geen liefde.
Pagina 910
Het is alleen voor de elite van het vlees. Dag en nacht staan ze voor de spiegel, geen haartje door de war. Zowel man als vrouw hebben tegenwoordig oma knotjes in. Vervroegd met pensioen gegaan. De natuur is vies. Gelukkig hebben ze hun luxe troep om hen tegen de natuur te beschermen. Hun knalfelle rode nagellak, en hun knalrode lipstick die je van vijf kilometer afstand al kunt zien als een waarschuwingsbord : 'Verboden voor de natuur.' Nee, in chemische, ziekelijke troep verlustigen zij zich, opdat ze aan de armen niet meer hoeven te denken. Totaal dement. 21. En ismaelofobisch, want de belangrijkste boodschap van het Ismaelisme was de armenzorg, de ontwikkelingshulp belasting, waardoor alles eerlijk verdeeld werd, oftewel het Ismaelitische communisme. Nee, dat gaat te ver voor de elite van het vlees. Ze zouden er eens door besmet worden. De elite van het vlees is al totaal verkankerd. Zij willen niet meer genezen worden, want dat doet teveel pijn, en pijn is vies, want dan moet je de ander weer voelen. Ze voelen niet. Ze verbeelden slechts. Allemaal pretentie. 22. Wie, waar of wat ? Het zal hen allemaal een rotzorg zijn. In hun rolstoel rijden ze overal naartoe met hun flutromannetjes waardoor ze zich de koning en de koningin wanen. Kakia is getrouwd met het vlees. Het perfecte huwelijk noemen ze dat. Getrouwd met een rol closetpapier. De hele dag maar op de wc zitten om alles eruit te poepen. Weg, weg, weg ermee. Wij verdiepen niets, wij willen dat allemaal niet. Weg ermee. Hup, poep het er maar uit. Lekker de hele dag doorpoepen op de wc, spiegeltje in de hand. Tekeningetje erbij. Hup, bedrieg de zaak maar. Lekker poepen op je troontje de hele dag door, over anderen heen. Geboren op de wc. Dan weer even wat flutromannetjes lezen. Hup, wat is het leven toch mooi. En maar weer poepen. Zo gaat dat daar de hele dag door. Dat is wat het grote bedrog van de stad doet. Ze zijn er blij mee. Hoeven ze ook niet na te denken. Het zijn kinderen 910 die nooit opgroeien, en weer babies worden, als varkens rollende door de modder. 23. Daarom vluchtte Ezau, en daarom was Ezau rebels. Daarom moest het Ismaelisme komen, en daarom moet er verzoening komen. Daarom moet een mens tot Rebekkah komen. 24. Wat is het ? Jeremia zei : Vlucht zolang het nog kan. Het vreemde zal komen. Maak dat je weg komt. Blijf niet staan of treuzelen. Wie geeft er gehoor ? Alleen de eenling zal gehoor geven, alleen de Ezauiet. 25. De mens droomt, de mens waant, en het zijn allemaal parasieten, en de mens liegt, liegende totdat hij barst. 26. Jeremia kijkt op een afstand naar de barstende stad en schudt zijn hoofd. 'Had ik het niet gezegd ?' Maar de mens leest liever flutromannetjes. De mens denkt dat hij in een koeken wonderland is gekomen en grijpt maar raak, van koek tot koek, en maar vreten en poepen. De hele dag door. Waak ervoor. Je wordt zo meegesleurd met deze smerige, stinkende rivier als je niet oppast. Zij leven niet meer. Het is de dood zoekende de dood. Wie is het vlees ? Er is maar een bepaalde tijd voor de mens aangesteld om dat raadsel op te lossen, anders zal het vlees ook die mens meesleuren in het verderf. 27. Alles is netjes in de stad, alles is keurig en geordend in de stad, alles is op z'n plaats. Er kan niets meer bij, alles is al helemaal in een eigen hoekje betutteld, er kan geen vieze vreemdeling meer bij. Ook de natuur is niet welkom, daar gaat direct een gifspuit tegenaan. Ishmael en Ezau waren natuurmensen, en die kwamen nogal vaak onder de modder thuis. Altijd waren ze te vinden in de wildernis, en op een dag hoefden ze ook niet meer terug te komen. De stad had het helemaal gehad met hen. Toen kregen ze een stempeltje op. Het waren woestelingen, als een storm, de oerchaos. De stad had alles al in hokken en vakken verdeeld, alles was al in dozen, en iedereen had al een passend hoedje op. Dus waarom moesten Ishmael en Ezau dan roet in het eten gooien ? Ishmael en Ezau stonden voor de twijfel, de onzekerheid, het toetsen, want de zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad was vals en overmoedig. Oh, wat was de stad hoogmoedig en egoistisch. Ishmael en Ezau konden er niet meer tegen. Ze hadden lak aan al die rechten en wetten, en alle spelletjes van status en familie positie. 28. Ze verlieten de veilige stad om op zoek te gaan naar de verloren en vergeten schapen in de wildernis, de armen, de verbannenen. Hiertoe bouwden ze Rebekkah, als een schuilplaats voor de verworpenen, de achtergelatenen, de vals beschuldigden. 29. Het begint met de oerchaos, de oertwijfel, als wapen tegen de valse, overmoedige zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad. Het gaat over het wachten op de bijzondere, speciale nacht, over het geduld. Ongeduldigen hebben alles al geordend. Zij wachten niet, dus maken er zelf een potje van, bouwen zelf een feestje en nemen het recht in eigen handen. Geen tijd om te lijden, geen tijd om advies in te winnen, onderzoek te doen. Neen. Alles moet snel, snel, liever afgerafeld dan helemaal niet. Nee, deze dag is vals. Daarom moet de nacht komen. En dan zal de mens op zoek moeten gaan naar de bijzondere nacht, maar de mens zal het niet vinden, omdat de mens eerst aan zichzelf moet sterven. 30. Wie zoekt zal niet vinden. Het kan niet geforceerd worden. Het is iets van de natuur. Daarom moet geduld geleerd worden. Alleen de geduldigen kunnen de hongerbelasting betalen. Het is iets persoonlijks, iets diep binnenin, als een gewoonte, een natuur. Zij die zomaar een keer een goede daad verrichten, af en toe wat goede werken doen, zullen het niet halen. Het moet de 911 persoonlijkheid van de mens zijn, het karakter. Goede daden op zich zullen weer vergaan. Het gaat erom je leven te geven, door in geduld aan jezelf te sterven. 31. Alleen de oerchaos kan hier doorheen komen, haar weg vinden, tot het paradijs. Alle herinneringen die het mensenleven ziekelijk geordend hebben moeten de toets in. De twijfel moet weer komen. Weg met al die valse zekerheden van dit is dit, en dat is dat, en die is zus, en die is zo. In de stad hebben ze altijd het hoogste woord en altijd wat op de ander aan te merken, in oppervlakkigheden : 'Oh, kijk eens hoe die zijn haar heeft zitten.' 'Oh, moet je die broek zien.' En ga zo maar door. Om ziek van te worden dat ze het altijd over uiterlijkheden hebben. Het is alles waar ze het over kunnen hebben. De stad aanbidt het boze oog, en ze hebben alles verdraaid. Het oog liegt. Sluit je ogen als je wil leven. We zijn in het oerwoud, en de roofdieren gebruiken gevaarlijke kleuren en vormen om de mens te verleiden en te bedriegen. Geloof niet wat je ziet, want het is uitgezonden om je te doden. Een stuk vlees is alles wat je voor hen bent. Het zijn jachtspatronen. De mens is totaal gevloerd. 32. Met hun uitpuilende ogen willen ze altijd de ander naar beneden praten opdat ze zelf hoog en droog veilig zijn onder moeder's vleugels. Het zijn afweertaktieken. Ze praten over de ander, zodat er niet over hen gesproken kan worden. Als er dan wel iets over hen wordt gezegd, dan zeggen ze : 'Ik zei het het eerst.' Alsof het daar om gaat wie wat het eerste zegt, wie het eerst komt die het eerst maalt. Maar hiermee zijn ze door het geprogrammeerd dat het niet om de waarheid gaat maar om wie er het eerste wat zei of deed. Net zoiets als wie het eerste de ander door de kop schiet heeft altijd gewonnen. En zo lijden de geduldigen tijdelijk onder dit gedrocht. 'Get them before they get me,' denkt dit gedrocht, maar zo maak je natuurlijk geen vrienden, en zo zul je aan het einde geheel alleen en eenzaam overblijven, en is er niets meer voor je over. Je hebt
Pagina 912
alles in je overmoed weggemaaid, de schepen achter je verbrandt. 33. Daarom : toets de herinneringen. Er is een pad van diepere dromen hier doorheen. Staar eens naar de vissen in de rivier in plaats van naar je herinneringen. Maar dat is een oorlog, want de herinneringen slaan dan weer toe, en dan moet de mens tot de oerchaos komen, de woeste rivieren. 34. De mens moet weer durven twijfelen, want dat is de enige brug over deze rivier heen. Zelfverzekerden zullen in deze rivier vergaan. Twijfel niet weinig, maar veel. De twijfel is de wever van de komende wereld. 35. Dat is ook wat de stormbloem is, het geheim van het alles achterlaten. Alleen als je dingen weer in twijfel durft te trekken zal dit gebeuren. 36. Eerst moet de mens sterven aan zichzelf en zijn herinneringen. wat het gebed is. 3. Hij noemt zichzelf een vreemdeling omdat hij in een vreemd land was gekomen, als een balling. Al het godsgebeuren was hem een beetje teveel geworden. 4. Hier zien we hetzelfde vuur als bij Jeremia die het niet meer kon tegenhouden. Eerst moet de mens door de ervaring van het minderen, het vasten, het hongeren, het verstommen, en dan zal de natuur vanzelf de mond openen wanneer het nodig is in de logistiek van de daaropvolgende shawwal. 5. Je mond zal dan geopend worden op de juiste plaats, tegen de juiste persoon, op het juiste tijdstip, in de juiste hoeveelheid, en in de juiste verhouding. Dit zijn de vreemde tongen die de mens moet ontvangen, zoals op het pinksterfeest gebeurde. Echter, dit was in Israel het oogstfeest. 20. De feesten van Kakia 1. Sheda is de stad van Kakia, die de mens geheel insluit. Je krijgt een huisje en daar ga je, tenzij je in de natuurlogistiek bent. Anders zullen de muren je opvreten, en dat doen ze toch wel. Hoe kan de mens uit Sheda ontsnappen ? Door de logistiek, de shawwal maand na het minderen. Maar velen komen nooit door het vasten en minderen heen. Ze stoppen ergens halverwege. Zo komen ze tot de valse logistiek van Sheda. 2. God is niet iets of iemand, geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een staat van zijn. Ahn had een zieleworsteling met God, en dat is 912 6. Er wordt dan uit het boek Ruth gelezen, het boek van de oogst. Ruth sliep op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz, en zij werd ervoor beloond dat zij niet met andere mannen was meegegaan, zoals de minderende aan de voeten van Areta sliep in de wildernis, en ervoor werd beloond dat hij niet met Kakia was meegegaan. 7. Het zijn metaforische verhalen over geduld, over het volbrengen van het minderen totdat het natuurzoete shawwal feest aanbreekt. 8. Hoe kan een mens iets doen of zeggen buiten het oogstfeest om ? Dat is wat Kakia de mens aanbiedt, maar het is vals en leidt tot de dood. Ruth trouwde met Boaz op grond van oogst principes, zoals ook de minderende omgang had met Areta op basis van oogst principes. 9. Zonder de natuur erbij te betrekken en geduld te oefenen is alles waardeloos en geforceerd. Daarom leidde Calvijn de mens tot de put waarin de mens zijn eigen wil moest verliezen en onderworpen moest zijn aan de wil van de natuur, oftewel de oogstkennis. De uitverkiezing was dus in diepte gewoon puur een oogstfeest, en de relatie die de mens had met God. Zo werd het kaf van het koren gescheiden. 10. Er is dus een groot verschil tussen het vuur van de stad en het vuur van de natuur. Het vuur van de natuur is meer een subtiele vurigheid. 11. Het minderen loopt over in de komst van het natuurvuur. Dit vuur komt uit de onderwereld. 12. Dat is dan ook wat het oogstfeest is, dat de mens de context gaat zien. 13. De mens moet stoppen de feesten van Kakia te vieren en moet terug keren tot de natuurfeesten van Areta in de wildernis. Dit zal geen letterlijke, vaste kalender zijn, maar een symbolische, logistieke natuurkalender. 14. Velen die tot de wildernis gaan gaan maar half de wildernis in, en raken dan vast in Kakiaitische afgoderij. Maar het volk van Ismael kwam in diepe verworpenheid tot het vreemde land kwam, tot Rebekkah, in de diepte van de wildernis, het minderen, oftewel de hongertocht, volledig volbracht. 15. De minderende werd door zijn tocht in de wildernis, door het achterlaten van Kakia, opgenomen door Areta. 16. Het volk moet dus komen tot het pad van Ishmael die uiteindelijk Rebekkah had weten te bereiken, omdat hij diep genoeg op zijn hongertocht de wildernis was ingegaan, en niet overal kakiaitische offerplaatsen en vestigingen had lopen bouwen. 17. Het paasfeest heeft me altijd geinteresseerd, wat 913 dus oorspronkelijk het hongerfeest in de wildernis was in het Judaïsme, oftewel het Israelitische minderen. 18. De natuur brengt altijd volharding voort door het minderen, door het sterven, niet door het meerderen. Dit in tegenstelling tot de kakiaitische stad, tot Sheda. 19. Er is wel een soort van shedaitisch vasten in de stadse, shedaitische kalender van Kakia. Dit is strict een vrouwen-vasten, alleen voor vrouwen dus, de nachteld genoemd, omdat het om een gescheiden kalender gaat, verschillend voor man en vrouw. 20. In de sheda religie van de stad is er een groot oogstfeest in het midden van het vrouwen-vasten, om het vasten te onderbreken. In de stad moeten de vrouwen minderen, de vrouwen hongeren. De mannen hoeven dit niet. Discipline is iets voor vrouwen, en zo ook uiterlijkheden. Schoonheid is iets voor de vrouw. Dat wil niet zeggen dat mannen niet ijdel zijn in de stad, maar het kan de kakiaitische vrouw vaak niet zoveel schelen, want alles draait om haar eigen kuisheid. Het moet zo kuis mogelijk, vooral in het vrouwen-vasten. De man hoeft dat allemaal niet. De man moet vaak rijk zijn, stropdas om, groot voertuig, zodat de vrouw een goed oogstfeest kan vieren in het midden van het vasten. Pure godslastering, maar onderdeel van de sheda religie in de stad van Kakia. Dit feest wordt uitbundig gevierd met veel felle rode nagellak, als snoepgoed gesmeerd op de nagels, en knalfelle rode lipstick op de lippen. Zo eert de vrouw het oogstfeest goed. 21. Als een man misvormt is door zijn gebrek aan minderen en vasten in de vorm van uit de kluiten gewassen spierbundels, als karikatuur van de man, dan kan de kakiaitische vrouw dat ook niet schelen, want voor de man draait het toch niet om het uiterlijk, maar om zijn geld en zijn groot voertuig. Een groot huis is dan ook mooi meegenomen. Zo
Pagina 914
kan de vrouw ook nog eens uitbundig haar oogstfeest vieren. 22. En omdat het de vrouw toch niet kan schelen gaat de man zich rustig te buiten in het opblazen van hemzelf, opdat hij met zijn grote misvormde spierbundels over de dwaze vrouw in de stad kan zegevieren. Alle ijdelheid en discipline, alle ascese, draait immers om de vrouw. De dwaze man denkt voor zichzelf dat kwantiteit gelijk staat aan kwaliteit, dus die blijft zichzelf opblazen als hij niet slim genoeg is voor de stropdas. Dan heeft hij in ieder geval wat, denkt hij. Geen geld, dan maar grote spierbundels, maar zelfs veel kakiaitische vrouwen trappen daar niet in, want het laat vaak de luiheid zien van de man. Veel kakiaitische vrouwen willen gewoon geld zien. 23. Er zijn verschillende periodes van vasten voor de vrouw in de shedaitische kalender. Ook is er een periode van ontwapening, want de vrouw moet wapenloos zijn en blijven. Wapens is iets voor de man. De kakiaitische vrouw schenkt geen aandacht aan de geestelijke oorlogsvoering. Daarvan moet ze geheel ontwapend worden. Ook is er een opname periode van de stadse logistiek als een soort oogstfeest voor de vrouw. 24. Het oogstfeest wordt te pas en te onpas gevierd, het hele jaar door, en kinderen worden er ook bandeloos mee verwend. 25. De vrouw zondert haarzelf af en bereid haarzelf voor op het oogstfeest. 26. Kakia is op jacht, en heeft de mens al gevangen. Ook de oogstfeesten middenin het vrouwen-vasten worden het hele jaar door gevierd. Het is een bepaalde vorm van Kakia, als haar innerlijke verwende kind. 27. Alles draait daar om geld. Daar moet je dan de hele dag mee bezig zijn. Puur zielsdodend. Maar 914 velen kiezen hiervoor. 28. In de stad draait alles om geld. Zo ook in de sheda religie van Kakia. Geld, geld en nog eens geld. De vrouw vast hiervoor, opdat zij een grote geldoogst zal hebben, in de vorm van de stadse man. Zo worden huwelijken gesloten, op die basis, en zo brengen zij geldkoorts voort vanuit een zwart gat in het universum. Ontwaakt, gij die slaapt. 29. De vrouw viert de nachteld, oftewel het vrouwenvasten, als een ijdele discipline, voortijdig onderbroken door het oogstfeest. 30. De man in de stad heeft al helemaal niks met het vasten te maken. Dat is een werkpaard. Die moet verdienen, vermeerderen, niet verminderen. De kakiaitische vrouw zal er voor zorgen dat ze een goed werkpaard koopt. Kan ze geen stropdasman vinden, rijk, met groot voertuig, dan moet ze met minder genoegen nemen. Maar als alles mislukt dan kan ze altijd nog verwen-omaatje worden, en dat wordt ze toch wel, want ze houden er immers allemaal van om heerlijk vervroegd met pensioen te gaan. Al snel voelen ze zichzelf te oud om nog te leren. Daarom gooien ze op jonge leeftijd al het oma knotje erin, en de oma oorbellen in. 31. En maar suikerzoet doen, want dat is immers vrouwelijk in de stad. Dan gaat ze zolang het nog kan op zoek naar haar gehoorzame, brave stropdasman, zo zeker van al zijn meegekregen waarden, en zijn geld. Wie zoet is krijgt lekkers. Zo kunnen ze heerlijk als jonge opa en oma vroeg met pensioen en gaan rentenieren. Maar lieve mensen : dat kan helemaal niet. Er zijn natuurregels voor. Deze stad zal vergaan. 32. Zo zeker zijn ze er allemaal van dat ze normaal zijn. Maar gehoorzamen is het woord shama in het Hebreeuws, maar dit komt van het Egyptische smai, de oerchaos, de twijfel, verbonden aan de oervruchtbaarheid, de sma, en verbonden aan Seth, de natuurmens, want eerst moet alles getoetst worden aan de natuurwetten. Voordat men tot het geweten gaat moet men eerst gaan tot de twijfelzone. Gij die meent te staan, ziet toe dat gij niet valle. Het geld liegt en geeft valse zekerheid. 33. Vrouwen zijn er voor het uiterlijk, mannen voor het geld, in de stad. Maar als je zulke laagstaande principes hanteerd, dan wordt ook alle esthetiek tegelijkertijd verdraaid, die oorspronkelijk dus gewoon kennis was (kennis is de ware schoonheid, intelligentie). De mens weet het niet meer. 34. De vrouw viert het vasten uitbundig in de stad, voortdurend onderbroken met veel oogstfeesten, om het vasten belachelijk te maken, en het is alleen voor de vrouw. De man hoeft dat allemaal niet, en daarom is de stadse vrouw een godslasteraar naar het eigenlijke hongerfeest. 35. Daarom is de stadse vrouw een aanbidder van Kakia. Kakia is het ziekelijke en hysterische ongeduld die het vasten verstoort, voornamelijk in haar gedaante van het kleine verwende meisje wat haarzelf een prinsesje waant. Suikeroompjes, en suikerpappaatjes is waar ze naar op zoek is, jaknikkende opaatjes. Gehoorzame stropdasdragers die haar telkens weer verzekeren dat alles wat in de stad gebeurd zeer normaal is, zeer normaal. 36. Wat is de stropdas dan ? Het is de geldpees van de man, de stadse suikerpees, de impotente geldfallus van de opa-man die vervroegd met mentaal pensioen is gegaan, zijn marktuintje heeft gebouwd, en nu maar is gaan rentenieren. Suikeropaatjes. 37. Dat is wat het vasten voor de kakiaitische vrouw is : vervroegd met pensioen gaan, opgaande tot het oogstfeest om de kleinkinderen te verwennen oftewel te vergiftigen. Suiker en geld is een heerlijke combinatie voor de kakiaitische vrouw. Ook voor de kakiaitische man. Die snoept lekker 915 mee op de achtergrond. Ach, het is toch zo'n goeie sul, wordt er dan gezegd. 38. De mens in de stad leeft nog steeds in de vijftiger jaren. De vrouw is er voor het aanrecht. De man is een gehoorzame, brave suikerpees voor het stadse systeem. Er zit niks meer bij, geen creativiteit. Wat een saai consumerend stel. De ouwe sok heeft haar ouwe schoen gevonden. Toen kwamen de zestiger en zeventiger jaren, de flower power, gelijkheid voor man en vrouw, de terugkeer tot de natuur. De vrouw emancipeerde, maar de vijftiger jaren boer moest het zo nodig weer afschieten. 39. De mens komt niet ver. Kakia zit achter de mens aan. De sheda honden van de stadse religie zitten achter de mens aan. Daarom moet de mens weten wat de sheda religie betekent, wat het inhoudt. Ken uw vijand. 40. Laten we beseffen dat vervroegd, geforceerd suiker gif is, zoals in het valse stadse vasten en het stadse oogstfeest. 41. De hongertocht door de wildernis naar het beloofde land, oorspronkelijk was dit de hongertocht van de verworpen en verbannen Ishmael, tot nog veel dieper de wildernis in, totdat hij in het vreemde land Rebekkah kwam. 42. De hongertocht van de kakiaiet wordt namelijk ergens middenin afgebroken, omdat hij door overmoed een kakiaitisch altaar bouwt, waardoor hij dan ook het beloofde land niet binnen kan en mag gaan. Zo ontstond de stad en de stadse sheda religie in dienst tot Kakia. 43. De shedaitische kalender is een gescheiden kalender, een dubbele kalender, met verschillende indeling voor mannen en vrouwen. Zij worden strict gescheiden gehouden. De vrouw is er voor het vasten, het minderen, terwijl de man er is voor het
Pagina 916
meerderen, als een boer die de vrouw fokt op de vastenvelden, om zo grote oogsten binnen te halen. 44. Op de oogstfeesten komen man en vrouw bij elkaar om dit te vieren. Dan heeft ook de man zijn grote oogst, zijn suikeroogst. Voor de man is dat de tuun periode. 'Tuun' is voor de man het sleutelwoord. Daar leeft hij altijd naartoe. Maar verder viert hij het hele jaar door de tuun feesten. Die vallen samen met de oogstfeesten van de vrouw, middenin het vasten van de vrouw. De man is er maar druk mee. Het gaat bij de man niet om het minderen, maar om het werken en het meerderen. Hij werkt met vrouwen als zijn vee. 45. Terwijl de vrouw het vasten viert heeft de man zijn werkfeesten en zijn geldfeesten, en daaruit voortvloeiende zijn stadse logistiek. Ontwapening wordt niet gevierd. De man is altijd bezig te bewapenen, altijd weer meer en meer. De stadse man heeft nooit rust. Rust is iets voor vrouwen. De stadse man is een werkpaard. 'Tuun' zegt de stadse man, en hij heeft weer een rijke suikeroogst. 46. Dan rolt het geld weer binnen in het laadje, waarvan de vrouw uitpuilende ogen krijgt en lange neuzen, en dan hebben ze ineens weer van alles op anderen aan te merken, opdat niemand een graantje van hen mee kan pikken. Dan zijn ze ineens overparanoide. Ze bewaken gewoon hun snoepgoed. 47. Uitpuilende ogen en lange neuzen, die graag liegen, om de buit maar te kunnen behouden. 48. 'Wat ga je doen met het geld ? Oh, meer kinderen kopen ?' 49. Dan worden ze geirriteerd en gaan ze puffen, en nog meer liegen. De stadse vrouw, het is een hel, net zoals de stadse man overigens. Ze gebruiken elkaar gewoon als muntgeld. Ze zijn gescheiden maar doen net alsof ze bij elkaar zijn. Ze hebben elkaar nodig, want ze zijn beiden maar half werk. 916 21. Verder gaan dan Calvijn 1. Ezau was hongerig. Hij hield het niet meer uit. Hij was moe van zijn werk in de wildernis, en zijn tocht. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' smeekte hij. Het was een beeld van de besnijdenis van zijn hart. Hij moest de macht die hij over zijn broer had opgeven, zijn status, zijn familie positie als eerstgeborene. Ezau was hongerig en koos het rode boven al het andere. 2. Hij wilde mentaal en sociaal besneden worden. Ezau was in die zin de vurigheid zelve, en daarom wees de minderende ook op de in gif gedoopte speer in de wildernis, als een beeld van Ezau. 3. Hoe kon het dan dat de kakiaieten hier later van afvielen ? Zij konden er het geduld niet voor opbrengen. Zij wilden niet sociaal besneden zijn, en werd overmoedig. Het duurde hen allemaal te lang. Zij wilden niet volharden. Zij waren lauw geworden. Het minderende leven van Ezau was hen een te hoge prijs. 4. In de vrijere kerken wordt het bijna niet geleerd : de oer-twijfel. Alles draait om het geloof, en wat je gelooft is plotseling de waarheid. Zo kun je alles wat krom is goedpraten door geloof. Je groeit dan op met de zekerheid des geloofs omdat je je versje hebt opgezegd dat je gelooft, dus ben je een kind van God en hoor je erbij en ga je naar de hemel. 5. De zekerheid is alleen te vinden in de heilige gebondenheid, en dit is altijd omgeven door de oertwijfel, oftewel het toetsen, wat volkomen is geworden. 'Uw twijfel moet volkomen worden.' Ook gaat dit altijd gepaard met het minderen, de hongertocht. 'Uw minderen moet volkomen worden.' 6. Zowel de twijfel als de honger leiden de mens tot een breekpunt waarin de mens aan zichzelf sterft, en zo opgenomen wordt tot de hemelen, wat zich dan uit in de heilige gebondenheid, en wat een innerlijke zekerheid geeft. Zo ontwaakt de levenskiem van de mens en vereeuwigt zich. Dan gaan de ogen van de mens open en dan ziet de mens de benodigde geestelijke oorlogsvoering. Dat is pas het begin van de strijd. De mens ziet dan dat de hemel een school is, en geen lustoord. Vandaar het gezegde : 'alleen leerlingen gaan naar de hemel.' De hemel is dus het doorleren. Zolang je door blijft leren is er niets aan de hand. 8. Wat de mens moet leren beseffen is dat het loon niet uitgeloofd wordt naar maatstaven van kwantiteit. Het wordt gemeten naar de maatstaven van kwaliteit. 9. Als je het snoep voortijdig aanneemt, dan stopt de tocht, en zul je niet kunnen aankomen in het beloofde land. 10. Vroeger was de oertwijfel juist heel belangrijk, opdat de mens niet losbandig zou worden. Het behoedde de mens voor de zonde. Alleen op het pad van de oertwijfel, van de onzekerheden, zal uiteindelijk de ware zekerheid komen, wanneer de oertwijfel rijp is geworden. Buiten dit pad is er slechts zelfbedrog. 11. In de heilige gebondenheid heb je niets meer met een eigen wil te maken, want die heb je opgegeven. Hier heb je dus in eerste instantie wel eerst zelf voor gekozen, dus helemaal geen vrije wil hebben is natuurlijk onzin. 12. Seth was wedergekomen, de Egyptische oerchaos, oftewel Smai, de wortel van Ishmail. Het stormde zwaar op het erf van religie. 917 13. Nu was het dus belangrijk dat de exegese zou komen. 14. Het dwazendom had haarzelf een stad en een naam gebouwd, en was hierin geheel vastgelopen. 15. Durft de mens terug te keren tot het minderen en zijn valse zekerheden los te laten ? Dat is de grote toets hierin. Het zal zeker niet stormlopen. Het is slechts voor de eenling. 16. Calvijn brak de valse zekerheden in stukken, en leidde de mens terug tot de tranen van Ezau, terug de woestijn in. Het was een gesel in de hand van God om het volk te redden. 17. Het volk was namelijk met het materialisme aan de rand van de afgrond terecht gekomen. Calvijn greep de mens in z'n kraag en trok de mens terug. Maar nu moest de mens nog de boodschap van Calvijn op diepte leren schatten. Calvijn was een theologische reus, als een komeet, maar niet zonder truuken. De mens was weer in een ander zeer gevaarlijk mijnenveld terecht gekomen. Hoe Calvijn te overleven was toen ineens de vraag. 18. Het is een vraag die me vaak bezig houdt, een onderwerp wat me diep interesseerd, vanwege de diepe pijn, maar ook vanwege de diepe vreugde. Het is zeer zeker iets waar ik hele gemengde gevoelens over heb, maar waar ik wel een hele diepe waarde van inzie, een grote belangrijkheid en zelfs een noodzaak. Het is een gesel van grote wonderen en verdiepende kennis. Het is de verdieping van het pad van Ishmael. 19. Calvijn heeft me altijd geboeid, ook omdat ik zag hoevelen er onder Calvijn leden. Er moest een antwoord zijn. Het viel niet zomaar weg te snijden. Er moest iets mee gebeuren. Calvijn rijdt op zijn beest. Hij draagt tegelijkertijd het oogstfeest na het minderen. Het brengt niet slechts het minderen, de
Pagina 918
hongertocht. Hij gaat veel, veel verder, veel dieper de wildernis in. Waar anderen stoppen gaat Calvijn rustig door. Dat maakt hem een interessante persoonlijkheid. Levensgevaarlijk, maar interessant. 20. Ik wil hem leren kennen, zijn goede dingen en zijn slechte dingen. Het inspireert me, het waarschuwt me ook. Het opent werelden voor me, en ook sluit het werelden voor me. Ik moet mijn pad hier zien te vinden. We zitten allemaal tot onze nek erin. Verdieping is de enige doorgang. Het is een moeras waar de mensheid niet zomaar uitkomt. De mens moet deze natuur leren kennen. 21. Ezau liet zijn identiteit besnijden. De valse, opgelegde identiteit moest eraf. Zowel man als vrouw dienen door deze besnijdenis heen te gaan. Het is een besnijdenis van het hart. Daarom moet de mens de put van Calvijn in om de opgelegde wil af te leggen, de uitverkiezing door de stad, om zo tot de uitverkiezing van de natuur te komen, die alleen de eenling uitverkiest. De wil is in die zin altijd ondergeschikt aan de natuurkennis. Niet de wil, maar de natuurkennis. 22. In die zin was Calvijn ook een na-middeleeuwse Ezau. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hem die goed nieuws brengt, en zalig zij degene wiens voeten zijn geschoeid met de bereidvaardigheid van de geestelijke prediking. 23. Yeshua sprak : ‘Het gaat om de kennis die de sleutel tot behoudenis is.' Daarvoor moet alles opgegeven worden. Daarvoor moeten we bereid zijn ons eerstgeboorterecht op te geven, zoals ook Jezus en Ezau eens deden, en ook Jeremia. Jeremia ging niet uitgebreid de verjaardagsfeesten van de stad vieren, de stadse suikerfeesten. Neen. Hij vervloekte zijn geboortedag. 24. Jeremia zag wel in dat het leven in de stad één grote leugen was, en dat hij aan zichzelf moest sterven, opdat hij een deel zou zijn van de hogere 918 natuur. Hij snakte naar de natuurkennis, en gaf zijn valse identiteit op, net zoals Ezau en Jezus. De gehele religie die de stad had opgesteld was vals, en Jeremia vocht ertegen. Alles moest andere waarden krijgen, andere betekenissen. 25. Oh hoe armelijk en bedrieglijk waren die stadse geesten in de ogen van Jeremia. Jeremia kon het vuur van de natuur wat aan hem trok niet meer tegenhouden, een vuur waar ook Calvijn over sprak : Als je uitverkoren bent, dan kun je het niet meer weerstaan. Dat is de heilige gebondenheid. 26. Kan er dan nog zelfbedrog zijn ? Oh jazeker. Een klein beetje zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. Daarom moet de mens dieper gaan dan Calvijn, en er een waardig commentaar op geven. 27. Hoewel Calvijn zwaar orthodox was gaf hij ook de sleutels om aan de stad te ontkomen. 28. Dat is een missie voor de mens vandaag. De mens kan niet zomaar om de natuurdynamiek van Calvijn heen. 29. Hij was een man op het beest. Hij ging door tot de vergeten en verloren paden van Ishmael en Ezau, dieper de wildernis in, tot het Kaïnsloon. Was de mens maar zo vindingrijk. Calvijn stak met kop en schouders boven de mensen uit, maar was ook een schurk. Hij had de schatten der wilden geplunderd. Abadja profeteerde er al over. 30. 'Hoe Calvijn te overleven ?' Dat is tegelijk de vraag : Hoe Calvijn te leven. Calvijn was te groot en te diep om zomaar overboord te kieperen. Hij staat naast de groten zoals Yeshua en Paulus in de kerkgeschiedenis. Ook staat hij naast Mohammed. De mens moet er zicht op krijgen. 31. Adam ging op het beest van Ezau dieper de wildernissen van de onderwereld in om het te doorvorsen, te doorzoeken, om te gaan tot het verborgene, het vergetene en het verlorene, ja, zelfs tot buiten het paradijs. 32. Calvijn plunderde de schatten van Adam en Ezau. Calvijn verzoette de boodschap niet. Integendeel. Hij verbitterde het. 33. De weg eruit is altijd dieper. Alles verandert in de diepte. Alles krijgt nieuwe betekenis, en er gaat dan een zee en natuur van kennis voor de mens open. 34. De mens is te diep afgedwaald in de stad, te roekeloos geworden, en daardoor zijn zijn zintuigen verdwaasd geraakt. Dan is het tijd voor de mens om weer terug te keren. 35. Er kwam een grote verbittering over de aarde. De mens wist het niet meer. De nieuwe machthebbers hielden de mens in grote twijfel. 36. Oh, wat waren zij bitter, want de aarde was veel te zoet geworden, en het zoet was aggressief. 37. Het zoete had totaal zijn smaak verloren. Alles was bitter nu, en de eeuwige hel hing als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de mens, aan maar een heel dun zijden draadje. Nee, van het zoete kon de mens niet meer genieten. Ook het materialisme deed de mens geen deugd meer. Een zwaar oordeel hing de mens boven het hoofd. 38. Het mocht niet zomaar aangeraakt worden, en al helemaal niet zomaar gegeten worden. Het waren de muren van zijn kerk. Je kon ervoor hangen. 39. Nu moest het dan maar bitterder dan bitter, bitterder dan het graf. 40. Ieder mens was al opgezet. Ieder mens had al een stempel gekregen en een valse identiteit, en daar ging Calvijn tegenin, op zijn eigen manier. Er was een kleine elite die 't zou overleven, volgens 919 Calvijn. 41. Calvijn legde een bitter pad van het minderen aan voor de kerk. 42. Het zoete was alleen maar goed als een oogstfeest, als een loonfeest, niet als gratis genadegoed, en ook geen gemakszuchtig geloofsgoed. Het was alleen voor de uitverkorenen, en alleen op hele speciale momenten, met hele strenge voorwaarden waaraan strict voldaan moest worden. 43. Met een streng oog keek hij. Alles moest achter slot en grendel. Er was een nieuw tijdperk aangebroken, een vreemd tijdperk. 44. Niemand wist niks meer zeker. Het zoete smaakte niet meer als voorheen, en werd zo weggegrepen. Achter slot en grendel zou het gaan. 45. Eerst moet de mens de twee kanten van de leugen zien alvorens de waarheid te kunnen zien. 22. De pelgrimstocht tot het land Rebekkah 1. Toen Ezau van de rode soep van Jakob nam was het zoet en streelde het zijn tong, maar later in zijn buik was het bitter, want hij had zijn eerstgeboorterecht verloren, en hij huilde bittere tranen. 2. Als er dan geen weg terug meer is, dan maar de weg dieper. 3. Alleen zo zul je ontwaken tot de waarheid en zal het zicht in je herstellen. De leugen is dus altijd de aankondiger van de waarheid. De leugen zal in die zin niet kunnen ontkomen aan de waarheid, want ze
Pagina 920
dragen het binnenin zich. het centrum was van de oertijd. 4. Vandaar : Ren niet alleen van de leugen weg, maar verwerk ook de leugen, werk ermee totdat het de waarheid wordt. Die potentie en dat medicijn draagt het diep van binnen, want ze hebben het slechts geroofd. 5. Het mag nooit te vroeg komen, en je mag het nooit te vroeg aannemen, want dan zal het je doden. 6. Niet het minderen voortijdig afbreken. Het minderen zal vanzelf zijn oogst hebben. Daar hoeft de mens verder niet voor te zorgen. Het minderen loopt door tot de muharram, de eigenlijke ontwapening, waardoor de mens aankomt in het paradijs. Dan worden er limieten aan de mens opgelegd. Dit is de hongertocht van Ishmael en Ezau die niet stopten voordat ze in het beloofde land waren gekomen. 7. De mens moet de hongertocht van Ishmael begaan tot wedergeboorte in het land Rebekkah. 8. De mens kan alleen maar wedergeboren worden door te volharden in het minderen. Zo komt de mens terug tot de moeder. Zo komt de mens terug tot de natuur, en zal een oogst hebben. Deze oogst is het komen tot het Woord. 9. Het eigenlijke minderen moet het hele jaar door gevierd worden, geleefd worden. Het is de basis van het leven. 10. Het minderen is de sleutel tot het leven. Het is de sleutel tot de natuur en de natuurkennis. Het minderen is dus ook de eigenlijke pelgrimstocht tot het land Rebekkah. 11. Het kan niet zomaar een maand zijn, maar moet een levensstijl zijn, de natuur van de mens. Zo niet, dan zullen de stadse geesten de mens grijpen. Het minderen is het centrum van de filosofie, zoals het 920 12. De mens mag nooit te snel vertrouwen. Vertrouwen kan juist heel gevaarlijk zijn. Het is dus juist belangrijk eerst te minderen en te toetsen, en dat gebeurt in de hongertocht naar het beloofde land. 13. Als de mens zich te snel overgeeft dan wordt de mens als een kakiaiet en bouwt zo een afgodisch bolwerk voor kakia in de wildernis, de valse stad. 14. Er moet daarom een grote hervorming komen. Er moet ook een afsplitsing komen opdat de mens geen slaaf wordt van de stadse suikerfeesten. Zo is het voor de mens belangrijk een minderende te worden. 15. Het laat de mens weer twijfelen aan alle zekerheden van stad en religie. 16. Ishmael was verbannen door zijn eigen familie en in grote honger begon hij alleen maar meer te twijfelen en durfde niks aan te raken. De gevaren waren te groot, en Ishmael begon paranoide te worden en weende bittere tranen, net zoals Ezau. 17. Het kon hem niet schelen wat mensen van hem dachten, want mensen waren al eens eerder zijn valstrik geweest. Neen. Ishmael was een vijand van ieder mens. De mens was te gevaarlijk in zijn gebruikelijke vorm. Areta was de moeder van Ishmael. Zij was de geoefendheid, door het minderen. 18. Hij kwam alleen tot haar door het minderen, en het minderen moest volkomen zijn. 19. De mens gaat lachend ten onder. De gebruikelijke mens is een schepping van Kakia. Die mens vertrekt geen spier om het leed van een ander. Ze doen er graag nog een schep bovenop ook. 20. Zoete moeders bij het avondeten, aaien de bolletjes van hun bedrogen kinderen. Dat de kinderen worden vetgemest voor de slager wordt er niet bijgezegd. Het zijn de slaapliederen die vooraf gaan aan de vernietiging. 21. Daarom moet de mindering komen, de langere mindering, als laatste redmiddel voor de mens. Nee, geef je niet over. Nee, vertrouw hier niet. 22. Ook aan Areta kun je je niet zomaar overgeven. Je moet met haar worstelen, want er is ook de valse geoefendheid van de stad. Mensen die hun uiterlijkheden oefenen, hun maskers, maar het geestelijke oefenen ze niet. Ze zijn dood en witten slechts hun graven. Natuurlijk is het mooi voor hen. Zolang het dood is is het mooi. Hoeven ze ook niet na te denken. 23. Jakob werd door Areta geslagen op zijn heupspier op Pniel. Zijn spier moest slinken. Het was om zijn leven te redden. Hij moest het minderen in. 24. Waar zijn de oorlogsvrouwen ? Waar zijn zij die hun baarmoeder nog nat en donker houden opdat hun kind niet voortijdig zal sterven ? Waar zijn zulke ware moeders nog te vinden ? Zij houden het minderen hoog om hun kind te beschermen. 25. Zij zijn sober en eenvoudig, natuurvrouwen, dichtbij en in de natuur. En zij leren hun kinderen de natuur. Harde liefde. Discipline moet er vandaag de dag wel zijn, want er zijn teveel gevaren, teveel roofdieren. Waar zijn zulke vrouwen ? Of zijn er alleen nog maar stadse doeken ? 26. Het heeft geen zin te zoeken naar zulke vrouwen. Ze kunnen er zijn of niet. Waar het om gaat is zelf zo'n vrouw te zijn, te zoeken naar die vrouw in jezelf, in de filosofie. Op anderen kun je nu niet gaan wachten. Dan kom je bedrogen uit. 921 23. Het Sheda beest 1. De cirkel van het minderen moet weer rondkomen, opdat de mens het overmoedig grijpen afleert, ook het overmoedig grijpen naar de wapens. De mens moet volkomen minderen. 2. Er moet een reformatie komen. 3. Het sheda beest is aan de oppervlakte gekomen. Woest grijpt het om zich heen om mee te sleuren wie het kan meesleuren, mee de ondergang in. 4. Dit beest haat het minderen, bespot het minderen, onderbreekt het minderen voortdurend. Dit beest wil alsmaar meer. Met brede grijnzen gaan ze de ondergang tegemoet. Ze zijn al dood. 5. De mens kent de leerregels van zaaien, rijpen en oogsten niet. De mens grijpt maar raak. Ze zijn zo bang er niet bij te horen, het grote stadsfeest te missen. Alsof de natuur hen niets te bieden heeft. Het zijn natuurlasteraars. 6. Maar het eeuwige minderen reikt tot de natuur van orion. 7. In het minderen wordt de mens beschuldigd, bedrogen en verworpen, zoals Ishmael en Ezau, om zo deel te hebben aan een hogere opname. 8. Religie is een symbolische kunst, net zoals een grotschildering of een gedicht. Je moet het met een korreltje zout nemen, en het beleven in zijn diepte, niet in zijn letterlijkheid. Zij die het letterlijk nemen
Pagina 922
zijn kunst-rovers. Het begint vaak met jonge mensen die door hun ongeleerdheid en gebrek aan relativering en overzicht iets verkeerd begrijpen en dat dan aan nog jongere mensen doorgeven, waar ze dan helemaal niet meer uitkomen, en deze drama geeft grote stoeten volgelingen. Zo gaat dat door van geslacht tot geslacht, als een lange keten. Kettingreacties. 9. Er is een exotische brug tussen het minderen en het vreemde, tussen mintaka en alnilam in de riem van Orion. Mis deze brug niet. Houd vol tot het einde. Laat je minderen volkomen zijn. Durf dingen weer in twijfel te trekken, ook al is iedereen om je heen er zeker van. 10. Laat je niet bedriegen door de massa's. Ze zijn er om jou te testen. Bied weerstand, als een teken dat je een eenling bent. Het tegenovergestelde zal je testen. Het zou niet best zijn als dat niet zou gebeuren. Er moet wel een contrast zijn om een afdruk te kunnen maken. Het vreemde zal je leiden tot het woord, tot alnitak, in de riem van Orion. Deze ontwapening is tegelijkertijd je wapenrusting. Zo neem je de riem van Orion in bezit. Zo draag je de waarheid. 11. In de stad is alles losgekoppeld van het minderen. In Orion stelt de mintaka planeet het minderen voor, en er is een brug tussen de mintaka planeet en de alnilam planeet in de riem van orion, als een brug tussen het minderen en het vreemde. Deze brug is van de planeet saiphe, de energie ervan, die in een zuidelijke uithoek van Orion ligt. 12. Saiphe is een zeer belangrijke planeet om het minderen, de leegte, volkomen te maken. Ik had als kind al veel dromen over Saiphe. Ik was daar aan een strand bij een camping, en ik raakte in gevecht met suikerclowns. Er was ook een stad dichtbij, waarachter een wildernis was, en in de wildernis waren allerlei markten. Die markten leidden tot een kloostergebied nog dieper in de wildernis, en 922 daarachter was nog een speeltuin. Eigenlijk kwam ik daardoor niet in de vrije wildernis. De stad floot me telkens terug. Ik moest spelletjes spelen, die waren verplicht, en de mens moest voortdurend gewassen worden. Maar de mens werd alleen maar vuiler. Ik ben toen terug gegaan naar het strand, tot de zee, en wist dat ik het op een andere manier moest spelen. Ik kwam toen in aanraking met een schip van muzikanten. Het schip inspireerde mij ook literair gezien. 13. Als de mens door het vreemde wordt overweldigd dan begrijpt de mens het niet, en daarom moet de mens volkomen worden in het vreemde, zodat er een brug wordt gemaakt tot het woord, als de brug tussen alnilam en alnitak in de riem van orion. De brug daarvan is de planeet bellatrix. Deze maakt het vreemde volkomen, opdat de mens tot het woord komt. 14. Alleen de filosofische realiteit is de ware realiteit. De mens moet dus niet het sexuele als drijfveer hebben, maar moet dit beteugelen door de filosofie. Het is dus niet een plezierhof of sexueel paradijs waarin de mens terecht is gekomen, maar een school. Er is ook zoveel bedriegelijke sexualiteit dus daarom moet de mens leren erop te vasten, en er niet zomaar roekeloos mee omgaan. Laat de filosofie van de natuur je drijfveer zijn, want dan is er voor alles de juiste plaats en de juiste tijd. Dat is de logistiek. Elnio 15. Elnio, een geest van onverschilligheid, de bron van de sheda stad, die telkens het minderen onderbreekt, verstoort, en inneemt. Het houdt de stad overmoedig en gehaast, want Elnio wil de stilte niet. Elnio wil niet vasten. Elnio is ook praatziek. Hij kan niet stoppen. Hij roddelt om zijn doelen te bereiken, roddelt zijn weg naar de top. Elnio is het dode hart van Kakia. Als een dansende leprechaun gaat hij vaak en graag de stad in om de stadse mens te bezweren met zijn fluit. Dan dansen ze allemaal achter hem aan, in hypnose. Ze dansen Elnio naar de pijpen en worden ervoor beloond. Hij houdt ze allemaal graag aan de drugs. Soms is hij een afgehakte kop op een steen, of een hoofd van glas die kapotvalt op de rotsen, en dan de zee in druipt om de zee te vergiftigen. 16. De Elnio bron leidt de stadse mens af. De stadse mens is lauw. 'Ik weet wel dat het verkeerd is, maar ik doe het toch.' 17. De stadse mens is onverschillig. Ze denken dat ze alles zonder consequenties kunnen doen. Alles dekken ze af door zelfbedrog. Je krijgt lauwe mensen te zien in de stad, zeer lauwe mensen. Altijd maar weer achten ze zichzelf hoger dan dieren, hoger dan andere mensen, en hoger dan de natuur. We kunnen klagen als we vernederd worden, maar het is ook om ons te beschermen tegen kapitalistische roofvogels van hoogmoed. Dan raak je los van het schip. 18. Deze roofvogels zijn zeer subtiel. Hoogmoed is een zeer sluwe geest. Ook beschuldigt de geest van hoogmoed de vernederde eenling die zich afgezonderd heeft van hoogmoed. Zo dekt de geest van hoogmoed zich in. De geest van hoogmoed kan hysterisch worden als je uit z'n klauwen probeert te ontsnappen. Dan wordt je eigenwijs genoemd, want je moet je totaal onderwerpen aan de wijze van de geest van hoogmoed. Laat je niet bedotten door dit soort slinkse strategieen. In de stad is alles omgekeerde wereld. De geest van hoogmoed leeft door projectie. De geest van hoogmoed kan immers geen hoogmoed hebben. Dat is altijd de ander. 19. En alles moet normaal zijn in de stad, vertrouwd, maar je kunt de stad niet vertrouwen. Alleen het vreemde zou de stad nog kunnen redden, maar daar staat de stad niet open voor. Alleen de eenling staat er open voor. 923 20. Oh, wat zijn we weer normaal, en de ander is altijd vreemd, en vreemd is negatief. Maar waar leef je dan voor ? Is de uniekheid van de ander er niet om je te inspireren ? Dit zijn ook weer allemaal truken van de trukendoos van de Elnio bron van de stad. Het draait telkens zijn hoofd om om anderen te bekijken en te bekritiseren op oppervlakkigheden, en om anderen te stalken. Een leger van lauwe spijbelaars die een spijbelstad hebben gebouwd. Dat is wat de Elnio bron heeft gedaan. En zij noemden de stad Sheda. Kakia troont in haar hoogmoed. Oh ontwaakt, gij die slaapt. Laat de eeuwige slaap je niet meenemen tot de vergetelheid. Je bent een mens, je hebt verantwoordelijkheid. Gebruik het nu. Blijf je niet verharden naar moeder natuur, want op een dag zal je dan haar geklop niet meer kunnen horen. 21. De mens maakt altijd weer dekmantels tegen moeder natuur, hele slappe vaak. Het komt allemaal van de Elnio bron. Het maakt de mens hoogmoedig en betweterig. Spijbelen is een vorm van betweterigheid. Ze gaan hun eigen pad, dwars tegen de natuur in. De stad walst de natuur plat, onderbreekt de natuur, en beslist zelf wel wat wel en niet mag bestaan van de natuur, maar de stad heeft het bij het verkeerde eind. Het is omgekeerde wereld. De Elnio bron zal afbranden. Het is een goede test om te zien wie een kudde dier is en wie een eenling is. De dode kuddes gaan de afgrond tegemoet. Ze worden gewoon meegesleurd met de rivieren. Ze zullen verpletteren op de rotsen. De val is groot en diep. Ik heb het gezien. Niemand gaat dat zomaar overleven. Wie nog geen hoogtevrees heeft zal hoogtevrees krijgen. Die diepte is niet normaal meer. De natuur zal het betweterige verstand van de mensheid gaan overweldigen. De mensheid staat nog maar aan het begin van evolutie. Alleen de eenling zal er doorheen komen. De rest zal als een mantel weggescheurd gaan worden. Het voorhangsel zal scheuren. 22. Er is geen leven voor spijbelaars. Er is geen
Pagina 924
ruimte voor lauwheid. De eenling sluit geen compromissen, maar is geen extremist zoals de massa's. De eenling is gecamoufleerd, en pronkt niet in de stad, maakt zichzelf geen naam. De eenling is geen materialist, maar werkt in het geestelijke, een beetje van dit en een beetje van dat. Er is geen overfixatie op één punt zoals in de stad. De eenling waait met zeer veel winden mee. De eenling is niet xenofobisch, maar xenografisch. 23. Het kwaad kan niet bestaan. Toch bestaat het. Er moet gewerkt worden, want het kwaad is altijd een mogelijkheid, als een test, en nodig zodat je doorleert om veilig te blijven. 24. Antistoffen kunnen alleen aangemaakt worden als de mens wordt blootgesteld aan het virus. Anders zou er dus helemaal geen leven zijn. 25. Het geestelijke willen ze begrenzen en belachelijk maken, maar als het om het materiele gaat, dan gaat geen brug hen te ver. 26. Simson had een voorliefde voor vreemde vrouwen. Dat kun je negatief opvatten, maar ook positief, omdat het nogal dualistische, poetische teksten zijn, als psalmen, en die draaien en slaan om. Dan lijkt het alsof de deur openstaat, maar als je dan dichterbij komt dan blijkt de deur dicht te zijn, of net andersom. 27. In de Hebreeuwse wortels betekent Simson 'de geopende' (shemesh), en ook shama-suni, wat hele diepe Egyptische wortels heeft. Shama is hebreeuws voor horen, luisteren en gehoorzamen. Dat moest Simson ook wel, want hij had een taak te volbrengen voor het Israelitische volk. 28. Het was ook zeker niet het normale, het gewone, waar Simson van hield. Neen. Simson hield van het vreemde, en dan vooral van vreemde vrouwen. Dat kan natuurlijk riskant zijn, maar Simson dacht veel dieper. Het volk moest samensmelten met het 924 vreemde, het hogere, om aan het normale te kunnen ontkomen. Het volk was aan het indutten in kudde mentaliteit. Dat zou het volk fataal worden. Daarom was Simson gekomen. 29. Hij moest contact maken met een vreemd volk. Het was de enige hoop voor het volk Israel waar alles 'ons kent ons' was, en 'wat de boer niet kent dat vreet hij niet'. In het Egyptisch is suni degene die opent, de goddelijke jager, de pijl (sun, sunu), en dat zien we heel metaforisch terugkomen in het verhaal van Simson. Van Dan tot Zorek 30. Delila, de vreemde vrouw, want zij zorgde ervoor dat Simson niet meer wegkon. Ze lokte hem naar haar woning aan de grens tussen het Filistijnse land en de stam Dan, in Zorek, wat droog land betekent, of vreemde wijnstok, wildernis gebied. 31. Shama komt van het Egyptische smai, oftewel Seth, de natuurmens, en betekent ook het zien in de diepte, en daardoor koppig naar het oppervlakkige en stadse. Het laat zich niet makkelijk temmen, is vijandig naar iedereen, toetsend. Daarom is het ook de wortel van i-smai-l, Ishmael. 32. In de diepte is het verhaal van Simson dus het verlengstuk van het Ismael verhaal. Shama-suni, of smai-suni, is Ismael die tot de suni stam, de vreemde stam, komt, en wordt zo geopend. 33. Het land van Zorek betekende het land van spot, en dan kunnen we denken aan de Judas kus. Delila had dus een soort Judas functie, en moest Simson inwijden in de geheimen van het spotkleed. 34. Nu Simson tot het vreemde was gekomen, tot suni, de goddelijke jager, degene die opent door een pijl, kon hij niet meer weg. Hij had de piercing ontvangen, en was nu slaaf tot het vreemde volk, een shama tot suni, een Ismael tot het suni volk. Ismael was geen slaaf meer tot het normale. Neen. Hij was geen slaaf meer tot het oppervlakkige en stadse. Delila, dll, liet hem niet meer teruggaan. Hij was tot dulqida gekomen, tot geoefenheidheid, en tot dulhijjah, de pelgrimstocht tot het land van Rebekkah, het vreemde. 35. Dit verbindt dus ook Delila met Rebekkah. Ishmael was dus nu bezit geworden van het vreemde, in ballingschap gegaan, toen Simson door de Filistijnen werd opgenomen. Simson ontving de Judas kus en was toen verkocht. Ook dit heeft diepe Egyptologische wortels. 36. Simson werd toen opengesneden en afgesneden, en er werden lichaamsdelen van hem afgesneden, wat ook de betekenis is van sen in het Egyptisch, en sena betekent ook slager (suni, sn). Daarom was ook Simson een (lid van) shaphat, in het Hebreeuws niet slechts een richter, maar ook een slager, een oprichter of opgerichte, een opgenomene, een opnemer. De richteren waren een amazone slagersvolk die het volk moesten uitleiden. Simson was gezonden van het vreemde, maar kon het vreemde niet ontvluchten. Daarom had hij zijn bijzondere krachten. Dit was al voor zijn geboorte bepaald. In het Egyptisch was het slechts een beeld (sennu) van een hogere filosofie. Het gehele verhaal is metaforisch. 37. De senu (suni, sn) waren een groep godinnen in de Egyptologie die Ra moesten voeden aan hun borst, en zij moesten er ook voor zorgen dat hij niet teveel nam. Zij bewaakten de voedsel voorraad. Zij hongerden hem ook uit, lieten hem het minderen ingaan. 38. Delila hongerde Simson sexueel uit in de hebreeuwse grondtekst, om hem haar zijn geheimen te laten vertellen. Zo kreeg ze hem op zijn knieen en hij weende voor haar. De senu is in het Egypte zij die doet wenen, het wenen, maar tegelijkertijd ook 925 het zien. Zij moest hem namelijk inwijden in de hogere geheimen, hem leren diep te laten zien. 39. Dat is een kenmerk van het smai volk in de wildernis, het volk van Ismael (seth). Zo kreeg Simson voorrechten en rechten (sennu, Egyptisch). De senu is in het Egyptisch de belasting, en degene die de belasting bepaalt, de waarde van iets, de toetser, als een inspecteur. De s-neh, sn, was in de Egyptologie het volk wat tot slaaf maakte, het onderwerpen door vermindering, uithongering, als een beeld van het reguleren en ordenen. Het was voor de doeleinden van registratie (s-nehi, sn), van de wortel sneh, vastbinden. De snehu was een bindtouw, al dan niet met veren. In het sneh ra feest werd de heilige gebondenheid van ra gevierd. De snehu was iets medicinaals, als verband. Het was tegelijkertijd een genezings feest, het zegevieren van de genezende krachten van de natuur door het samenspel van gebondenheid, verbondenheid en verband. 40. De san waren geneesmiddelen in het Egyptisch, en sana was een woord voor alomtegenwoordige, allesomvattende kennis (van de context). Sanu was de prijs die er betaald moest worden. Daaraan ontkwam de mens niet. De sanu waren de snelle poortwachters, die ervoor zorgden dat niemand binnenkwam die de prijs niet had betaald. De volle prijs moest betaald worden. Zij haastten zich om een snel oordeel te brengen over hen die hieraan niet voldeden. 41. San is ook het inbrengen van het medicijn door wrijven, wat ook een beeld is van de sexualiteit. Dit kan dus een heel bitter medicijn zijn, want het is ook de dorsvloer, het pletten van het graan. Ruth moest op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz slapen, wat hier ook diep metaforisch over gaat, zoals Maria aan de voeten van Jezus zat om te luisteren, en Maria Magdalena weende aan de voeten van Jezus, wat allemaal beelden zijn van de onderwerping van Simson aan de voeten van Delila,
Pagina 926
om door haar ingewijd te worden in het diepere, waar de voet een beeld van is. Zonder de belasting te betalen, zonder te buigen en te minderen, komt de mens niet binnen. 42. Shama, horen, luisteren en gehoorzamen in het hebreeuws, komt ook van de egyptische wortel 'saham', wat de gevangene betekent, de geblokkeerde. Dit was de enige manier om de mens te verzoenen met het vreemde, het vergetene, het weggedrukte, het verlorene, om de één te maken tot twee. Twee is ook de betekenis van het egyptische san-nu. 43. Voor de Egyptenaren was deze filosofie de ware schoonheid, de s-an, het terugkeren. Dit was een werkwoord. Dit was het ware opmaken door de natuur. Dit was de schoonheid van ieder mens, een intellectuele schoonheid. 44. In het Egyptisch werden woorden voor hetzelfde vaak op verschillende manieren beschreven, dit opdat allerlei aspecten ervan naar voren konden komen, en zodat het progressief bleef. 45. Simson een diepe typologie van het leven van Ishmael. Hier wordt de knoop gelegd. 46. Veel mannen willen sterk zijn, en veel mannen willen rijk zijn. Oog voor filosofische esthetiek hebben zulke mannen vaak niet. Dan is religie nog een andere optie. Of drugs. Maar shama kwam tot zuni. Smai was de Egyptische Ishmael, een andere naam voor Seth, de wildernis mens. Suni is de noodzaak van het minderen. Ra kwam tot dit gezelschap van godinnen die ervoor zorgden dat hij minderde, anders zou hij de onderwereld niet kunnen doorkomen. Ook Aser, Osiris, was in de Egyptologie tot het Zuni gebied gekomen, en het werd zijn gebied. Hij werd hier opgenomen. 47. Waar Sa de gids is van Ra in de onderwereld, daar was S-N, Zuni, dat voor S-R, Aser (Osiris), 926 vandaar dat Aser ook verbonden is aan de Suni stam, wat via het Egyptische liep tot de Israelitische stam Aser, maar ook dit is een typologisch beeld van Ismael. 48. Als we dan naar Eva kijken, dan zien we in het Hebreeuws dat er twee woorden voor haar werden gebruikt, Ishsha, als vrouw of getrouwde vrouw, en Havah als haar eigennaam wat leven en ook het minderen, het hongeren, betekent. Zij schenkt honger aan de man, als het pad tot de hemelse kennis. 49. Vandaar dat God Jah-Havah werd genoemd, het pad van de wording (Jah) door honger (havah), wat ook tot uitdrukking kwam in de hongertocht van de Israelieten door de wildernis op weg naar het beloofde land, en de hongertocht van Ismael. 50. Yeshua, of in het Arabisch Isa, wijst terug op Eva als Ishsha, de vrouw, de godin, wat ook het uiteindelijke doel van de hongertocht is. We vinden daar dan de mythes van de wonderbaarlijke spijziging en de wonderbaarlijke visvangst, allemaal principes van overvloed door honger, het wonder van de baarmoeder, waarin de man door het gaan door de leegte van de vrouw komt tot de wedergeboorte van zijn innerlijk kind en het ontvangen van de kennis in de wederopvoeding. 51. Ismael moest terug naar de tenten, om daar dienst te verrichten, terug tot de diepere wildernis, tot Rebekka, om zo weer eigendom te worden van de moeder wildernis. 52. Dit komt ook terug in het verhaal van Samuel, sml, dezelfde wortel als Ismael, sml, en wat ook een typologisch beeld is van Ismael. Samuel werd door zijn moeder verkocht aan de tentendienst. Telkens weer zijn deze verhalen beelden van Ismael. Dit loopt dus ook door Aser heen tot de Egyptologie, als de bottenstructuur van Israel. 53. Ook Ahn die zijn psalmen opstelde voor Batseba, de badende godin, is een typologie van Ismael. Uiteindelijk kwam Ismael tot een wildernis rivier in zijn hongeren, waar hij de godin zag baden, als in een honger visioen. Zij is een grote oorlogsgodin, ook beschreven in de verdere amazone filosofie. Haar naaktheid is het symbool van de openbaring en de ontmaskering. 54. Daarom gaat een man die haar naakt ziet in ballingschap, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is een literaire, filosofische naaktheid, waarin de mens diepte gaat zien, dus geen oppervlakkige, letterlijke, stadse naaktheid, want die is bedrieglijk. Naaktheid is iets metaforisch. De mens heeft het niet begrepen. De mens grijpt maar raak. Hevig verrukt is de mens als hij pornografische naaktheid ziet, op de reclame borden van de stad en verder overal en nergens, maar het is allemaal om de mens te bedriegen en om het oordeel te brengen. De naaktheid van de vrouw is het oordeel. Laten we duidelijk zijn. Het toetst de mens, het brengt het hart van de mens naar boven. De mens zou er van weg willen rennen als de mens de ware naaktheid van God zou zien, in grote vreze, want het komt om de mens te tuchtigen en zijn ego te verwoesten. 55. Kijk de mens eens rennen van de naaktheid van God. Heuvelen val op mij, roept die mens, bergen bedek mij. Daar durven ze niet meer met hun handen op te slaan. Ze kijken dan recht tegen een woeste amazone aan die haar speer op hen gericht houdt. 56. Het hongeren leidt tot het geheimenis van de vermenigvuldiging, verbonden aan Isa, oftewel ishsha, de vrouw, Eva, de oermoeder, en dit vermenigvuldigen is de ware beweging die het volk nodig heeft, oftewel de tocht door de wildernis. 57. Als de mens dan uit de stad is gegaan, dan is de mens nog maar aan de rand van de wildernis. Ga 927 dieper de wildernis in. Pas op voor de zielenvissers. 58. Johannes was in die zin ook een typologisch beeld van Ismael, want hij zag de naaktheid van de godin en hij bewonderde haar, haar filosofische diepte, waarin ze het woeste beest had getemd, want naaktheid is een beeld van openbaring. 59. Ismael kwam tot de naakte, badende godin, en stelde zijn psalmen op tot en over haar, vol van vreze, niet van lichtzinnigheid. 60. Hij kwam niet tot haar met een dubbelgespierd lijf opgevoerd door steroïden, of met een dure, gladgestreken stropdas of een groot duur voertuig. Er zou niets meer van hem overblijven. 61. Hoe zou hij naar haar billen durven te kijken ? Hij zou het niet overleven. Hoe durft een mens zo de donkere, woeste, natte baarmoeder te benaderen ? 62. Zonder honger kom je er niet in. Zonder honger kun je niet tot haar naderen. 63. Adam kwam tot havah-ishsha, tot Eva de vrouw, tot de jah-havah. Havah is de hongertocht, oftewel het minderen, om zo uiteindelijk tot de vrouw te komen, de ishsha, oftewel Sa, de gids van Ra door de onderwereld, wat diepe amazone wortels heeft in het verhaal van Aser (Osiris) die door de Zuni geleid werd door de onderwereld. Het zijn aspecten van Ismael. Er is geen veilig pad tot een vrouw dan door het minderen, door havah, de wildernis tocht van het hongeren, het minderen. De man, Adam, moet de leegte in. Adam moest komen tot de riem van vreze. 64. Adam is dus een aspect van Ismael en mag daarvan niet losgezien worden, omdat er teveel gevaren op de loer liggen. Het archetype van Adam kan alleen maar door diepte uitgezuiverd worden. Er is een orthodoxe adamitische cultus die gewoon
Pagina 928
onderdeel is van de nephilim. 65. Er is een gevallen Adam, de orthodoxe Adam die over Eva regeerde. Maar de mens moet komen tot de Ismaelitische Adam, Adam als aspect van Ismael. 66. Zo maakte Adam een hongertocht door de onderwereld, met ishsha (Eva) als zijn gids, zoals Ra Sa als zijn gids had in de Egyptologie. In de amazonologie is dit Zuni als gids. 67. Deze rebelsheid is ook verbonden aan de Bellatrix planeet, wat ook een brug is tussen Alnilam, het vreemde, en Alnitak, het woord, in de riem van Orion. De rebelsheid van Bellatrix is dus om het vreemde volkomen te maken. Dit is ook een aspect van Ismael, die vijandig was, rebels. Dit is een belangrijke eigenschap om te kunnen toetsen. Meelopers en hen snel van vertrouwen kunnen niet zuiver toetsen. 68. De jacht is op hem geopend. De naaktheid van God is naar hem op jacht, zoals in het boek van Job de naaktheid van God de verwoester genoemd wordt, Abadown, die naakt op jacht gaat, en nooit met lege handen terugkeert. Adam was verdoemd, ten dode opgeschreven. Terugkeren kon hij niet meer. Er was geen terugkeer mogelijk, geen ontsnapping. Hij was nu in ballingschap in een vreemd land. Hij moest een diepe slaap in om Eva te ontmoeten, een hongerslaap waarin hij hongervisioenen zou ontvangen, hongerdromen, net zoals Ismael in de wildernis. 69. Dat is het grote Orionse Bellatrix geheimenis. Zo wordt de riem van orion uiteindelijk heel en krijgt de mens toegang tot de Rigel planeet van Orion. Saiphe is ervoor om de honger volkomen te maken. Het heeft te maken met het voleindigen van het minderen. 70. Rigel is de logistiek van Orion, fundamenteel 928 voor het bestaan van Orion en het zuiveren van Orion. Rigel is dus de werkingen van Orion maar die komt eerst maar vaag door, en eerst wordt je weggeslingerd zoals ik eens lang geleden een droom had over Rigel, over een gokstad, en er was een hele grote clown met lang donker haar, en ik werd weggeslingerd door een wind, of alles vaagde weg. Ook de lagere stad heeft hier haar ijver dus die moet eerst overwonnen worden. Hier heeft de lagere stad dus ook haar logistiek, haar complexe gevangenissen die zich als de aarde projecteren. 71. Minderen zal leiden tot dieper minderen. Dat is het ware zoete, als je het minderen in het minderen kunt ontdekken. 72. De vrucht is een diepere dood aan het ego, aan het zelf. 73. Het hoogtepunt van het minderen is scheiding, de bruggen die instorten. De mens wordt dan op zichzelf teruggeworpen, dieper. Telkens weer herhaalt zich dit. 74. Het hoogtepunt van het minderen is dus altijd de verdieping. 75. Niet stoppen met minderen dus, maar het verdiepen van het minderen. 76. Het hoogtepunt van het minderen is het ontwaken tot het verborgene. De mens is teveel in het licht, teveel in het openbare, het publieke, gefokt wordend als vee. 77. De verborgenheid is de oogst van het minderen. 78. Zonder eerst door het minderen heen te gaan kan de man niet de baarmoeder binnengaan, en is alles slechts illusie. 79. Het is niet zomaar leven, niet zomaar willekeurige gebeurtenissen. Er zit een filosofie achter, een plan, een verhaal. Het komt gemaskerd. De mens moet er doorheen prikken. Alleen de eenling kan dit. Verwacht het niet van de massa's. Zij houden het juist verborgen. Zij zijn het masker. 80. De mens moet van wil komen tot kennis. 81. Uiteindelijk kwam Ishmael tot haar, na zijn lange hongertocht door de wildernis. Het vreemde is dus het hoogtepunt van het minderen. 82. Het pad van het koude, de hongertocht door de wildernis, leidt tot het vreemde, tot Rebekkah, tot haar tenten. In de stad zien we dat het minderen voortdurend wordt onderbroken en bespot. Het minderen, sober leven, met de natuur, is niet populair, maar het pad voor de eenling. 83. De getrouwen zijn zij die in de verborgenheid leven. Zij minderen en leven met het natuurgebed, hun wil onderworpen aan de kennis. Zij die dus volhouden op het pad van het minderen, zullen komen tot de tuinen, de natuur. 84. De onrechtvaardigen verkeren in dwaling. Zij zijn tegen de schepping ingegaan en hebben een valse schepping gemaakt. 85. Zij houden er meerdere goden op na, afgoden, in de zin van innerlijk verdeeld zijn. Ze dienen zowel het goede als het slechte. Ze doen water bij de melk. 86. De waarschuwing tegen meergodendom moet dus zuiver in deze zin opgevat worden, dat de mens niet God kan dienen en de mammon. 87. Dat houdt dus niet in dat het goede zich niet op verschillende manieren kan uiten. Je kunt vele godinnen dienen die allemaal metaforisch zijn voor kennis, maar het is de ene kennis, het één zijn in veelvuldigheid. Pas dus op voor te letterlijke en orthodoxe interpretaties dat alleen maar een bepaalde god van een bepaalde cultuur de ene ware 929 is, want dat is een religieuze anorexia geest, anorexia religiosa. 88. Deze geest is vaak anti-moeder, patriarchisch, en maakt vrouwen heel dun, en mannen heel dik. Ook maakt deze geest vrouwen vaak heel wit, witter dan mannen. Dat doet deze geest om de baarmoeder tentoon te stellen, uit het verborgene te halen. Dieper in de wildernissen zijn vrouwen donkerder, en mannen bleker, een heel duidelijk contrast wat er moet wezen, alhoewel mannen zich wel weer kunnen camoufleren met de donkere moeder aarde op hun huid. Als ze het er dan weer afwassen dan zijn ze weer met een blekere huid. Dit is iets metaforisch en filosofisch, niet iets letterlijks en racistisch. 89. Dit is het pad van het minderen, het terugkeren tot de moeder, van zwakte tot zwakte. Durft een mens deze filosofische zwakheid in te gaan ? Zwakheden leiden dus tot nog diepere zwakheden, zoals het minderen tot het diepere minderen leidt en zo tot het eeuwige minderen. Durft de mens tot de eeuwige zwakheid in de baarmoeder van de donkere moeder terug te gaan ? 90. Paulus zei : Weest zwak, want dan ben je sterk. Heb een behagen in zwakheden. Anders kan de moeder je niet vormen en niet herscheppen. Alleen in deze zwakheid kan de mens tot wedergeboorte komen. 91. De klauwen van anorexia religiosa kunnen dan breken. Een moeder met een teer, zwak kind, dat is de oorspronkelijke basis van elk leven met een onmetelijke en onbeschrijfbare schoonheid. Zo kan zij haar kind opvoeden en tuchtigen. Zo kan zij haar kind vormen naar haar wil, onderworpen aan de kennis. 92. Dit is een beeld wat teruggebracht wordt, als diepe amazone aretaitische filosofie. Ook de woorden van Yeshua klinken dan door : Gij moet
Pagina 930
weer kind worden. Alleen kinderen zullen kunnen komen. Verhinderd hen dan niet. 93. Wat een prachtige schoonheid van een moeder met haar kind, als tegengesteld aan de lompe, grove, afstotende beelden in de stad van overmatig zongebruinde mannen die hun spierbundels zo gekweekt hebben tot mentale magneten waardoor het ego wordt vastgehouden, want het zijn beelden van hebzucht, trots en egoïsme, veelvraterij. 94. Daarom moet de mens terugkeren tot de diepere filosofie. Het kweken van overmatig grote spierbundels om aan de moeder opvoeding te kunnen ontkomen is als valse, overmoedige tuinen voor hen die het minderen niet willen vieren tot het einde. 95. Er wordt juist heel duidelijk over de absolute noodzaak van de borstvernauwing voor de man. De tuinen van de stad zijn illusies, grote valstrikken. Het zijn pleziertuinen, pretparken. 96. Eer uw vader en uw moeder opdat uw dagen verlengt worden, gaat dus in diepte over de geestelijke, filosofische opvoeders. 97. Ouders hoeven dus niet altijd gehoorzaamt te worden. Uiteindelijk moeten niet de ouders gevolgd worden, maar degene die op God gericht is, om zo tot God terug te keren om kennis te ontvangen. 98. Yeshua sprak dat de ware ouders hen zijn die de wil van God doen. Alles moest achtergelaten worden voor God, ook de ouders, en de vrouw moest aangehangen worden, als beeld van de godin. 99. In het boek van het verborgen woord, het donkere woord, als beeld van de bindende moeder kennis, komt het zoonschap weer terug. Hier kan uiteindelijk weer een zuiver kindschap zijn tussen God en mens. Hier begint de diepe band tussen God en mens zich te herstellen. 930 100. Een ware moeder zal haar verloren kind terugvinden, waar dit kind zich dan ook bevindt, waar het kind dan ook in terecht is gekomen. Op een moment is er het heerlijke moment dat een moeder haar kind terugvindt. Voor dat moment is de mens geschapen. Het kind zal dan huilend zijn moeder in de armen vallen. 101. Maar dit is dus voor de eenling, oftewel de hogere mens. 102. Het is het pad van de eenling. De zoon zou een eenling blijven. Het verborgen woord is diep en eindeloos, terwijl het woord van de stad is ingekort. 103. Hier troost de moeder haar zoon met een beeld van schepen, dat alles goed zal komen, verdiept zal worden, als hij als eenling nomadisch zal blijven. 104. Er zal een tijd komen waarin de vaderband tussen zoon en vader niet meer zal bestaan en niet meer zal baten. 105. Hier loopt de het minderen dus op uit, dat de zoon het begrip 'vader' moet leren begrijpen, dat het iets in hemzelf is, en niet iets wat door de massa op hem geprojecteerd kan worden. 106. De filosofie is gewijd aan exegese, en dat is niet slechts exegese van boeken, maar van alles in het leven van de mens. 107. Ishmael kwam na zijn lange tocht door de wildernis tot het land Rebekkah, waar hij samen met Abraham een gebedsplaats voor God maakte. 108. Ishmael moest alles achterlaten. Zijn moeder leidde hem, zij kwam uit een vreemd land. Het was het pad van het minderen, en het verborgene was de oogst. Het is verbonden aan de natuurgeheimen. 109. Het gaat over de diepe verzoening tussen moeder en kind. De baarmoeder is een beeld van de vormende tucht en opvoeding. 110. Het is ter bescherming van het kind. De baarmoeder is het donkere verborgene, en dat moet ook wel. Hier wordt het kind in de exegese, oftewel de verdieping, onderwezen. 111. Heeft de mens het nodig ? Jazeker. Het ego, het vlees, zal ervan proberen te vluchten, maar zij kunnen niet ontsnappen. Ook zal de mens de baarmoeder moeten toetsen. God zal de mens altijd vinden. De mens kan niet vluchten voor God, de kennis. 112. Dit is de leerregel van de eeuwige volharding van de heiligen, de onontkoombaarheid. Een kind kan niet ontkomen aan zijn moeder. Dat is de liefde van de moeder. De moeder is sterk, en het kind is zwak. Als het kind rebels is kan het de moederband daarom niet breken. 113. De baarmoeder is er dus voor om de mens het belang van restricties en lijden te leren. Het is om de mens voor groter kwaad te behoeden. De baarmoeder is een liefdevolle, zorgzame moeder die het beste met haar kind voorheeft. 114. Uiteindelijk gaat het minderen vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat het volkomen of volle minderen is, het eeuwige minderen. 115. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is. 116. In rap tempo was de mens gekomen tot het romeinse wereldrijk waarop later het romantische wereldrijk werd gebouwd, wat gewijd was aan de moddervette afgoden van de stad en de dubbelgespierde afgoden zijn slechts een andere vorm van vet en vraatzucht. 117. Kennis is te sterk. Dingen kunnen niet een 931 eigen leven leiden. Ze zijn altijd een spiegeling van iets. 118. In de wildernis moet je net zo lang doorgaan totdat je in een gebied komt van onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid. Dat is de Jeremia ervaring, maar ook Simson had deze ervaring toen hij helemaal door de wildernissen van het Dan gebied kwam tot het Zorek gebied waar Delilah woonde aan de grens van het Filistijnse gebied. 119. Zorek betekent droog gebied. Simson moest de weg van het toetsen gaan, dieper en dieper in de ramadan, in het minderen, om alles toetsend te wederstaan, totdat hij niet meer kon wederstaan, want de hemelse kennis was hierin hem tegemoetgekomen. Het was de vrucht van het minderen die hij niet meer kon stoppen. 120. Het is als een soort opname na de hongertocht, na het verliezen van de wil van het ego, in ruil voor kennis. Kennis is hoger en belangrijker dan wil. Hiertoe zondert de mens zich af, is er een scheiding tussen goed en kwaad. Zo wordt de mens een uitverkorene. 121. Zij die de minste willen zijn zullen uitgedreven worden door de aanzienlijken, die voor het meeste hebben gekozen. 122. De minsten worden verworpen, net zoals Ishmael verworpen werd. Zij worden teruggezonden de wildernis in, en dat is maar goed ook, want wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Dat zou een valstrik zijn, zoals ze met valse profeten doen. Durf een verworpene te zijn, want als je aanvaard zou worden, dan zou het pas echt goed mis zijn, want waar is dan het offensief ? 123. Als de afgod je aanbidt dan heb je pas echt je ziel verloren, als je op handen wordt gedragen door de massa's.
Pagina 932
124. De hypocrieten volgen het pad slechts half, en haken dan af. Ze proberen de eenlingen te misleiden, en over te halen met hen mee te gaan. Dat kan heel subtiel gaan. Het is oorlog, en de vijand is gecamoufleerd. Het gaat over de minste willen zijn, niet de grootste. Het pad van Ishmael is dat van verworpenheid. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Stop dus niet voordat je bij het minste bent gekomen. Leg alles af, opdat je dieper in de wildernis kunt komen, tot deze zones. Ga tot Zorek. Keer niet halverwege om. Ga door totdat het vreemde is gekomen, en worstel ermee, zoals Jakob op Pniel, want dan zal de hemelse kennis je belonen, en je tegemoetkomen. 125. Laat pijn of lust je niet weerhouden. Zet door, totdat je opgenomen wordt en je je er niet meer tegen kunt verzetten. Dat is de heilige gebondenheid, en de mooiste ervaring die een mens ooit kan hebben. Je bent dan daadwerkelijk een unieke eenling geworden. De mensen om je heen zullen dan over je liegen en je verkeerd uitleggen. 126. De verliezers zijn de onderbrekers van het minderen. Zij sleuren velen mee in het verderf die ook het minderen onderbreken. Daarom is de beveiliging van de heilige gebondenheid zo hard nodig. Jakob kwam tot de tent van Bilha toen zijn vrouw was gestorven. Hij nam bij haar zijn intrek. Hij was door de dood van zijn geliefde vrouw de minste geworden. Hij had alles verloren waarvan hij hield. 127. Bilha was een beeld van het vreemde waartoe Jakob moest komen, als een beeld van de heilige gebondenheid die hij op Pniel ontving als beloning na het toetsen. 128. Ook Ruben, de oudste zoon van Jakob, ging tot Bilha's tent. 129. Het gebied van de stam Dan is dus het gebied om tot Zorek te komen, dus in dit opzicht van belang. 130. Alles kan alleen maar met mate gebeuren. Ook de dag moet dus telkens sterven, en de nacht, zoals Paulus ook zegt : Ik sterf elke dag. 131. Dan mag je loskomen van de dodelijke zonden van ijdelheid, hebzucht, vraatzucht en trots, om zo te werken aan een mooi karakter en een mooie rol in je leven. Dat is wat de ware schoonheid is. De rest is slechts illusie. 24. De stenenwerpers 1. De mens gaat aan het einde van het minderen door een periode van steniging, om ook zelf zo hard als steen te worden, hard tegen het ego. Het is een bepaalde dood die de mens aan het ego moet sterven. Zonder de steniging kan de mens nooit tot deze verstening komen. De mens moet eerst de steen voelen. 2. Toen Stefanus werd gestenigd zag hij de hemelen geopend. Als eerste maakt de steniging de mens lek, maar zal daarna zelf als de stenen worden. De mens moet wel een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. 3. Na het neervallen van de hagelstenen in grote plagen wordt de vrouw zichtbaar. De vrouw is een beeld van de innerlijke bevrorenheid van de mens. De man is een beeld van de innerlijke verzachting van de mens, de luistervaardigheid. 4. De mens moet eerst de oerzwakheid in om hiervoor gevoelig te worden. Dit gaat door de geestelijke steniging, door de Simson ervaring. In 932 zachtheid is de mens hard, en in zwakheid is de mens sterk. Dit is een natuurspasme die ervoor zorgt dat de krachtinspanningen niet te lang duren, maar dat er goede patronen van wisselwerking zijn. De stenen zijn een beeld van nieuwe, vreemde visioenen. De mens die eronder bedolven wordt blijft niet meer dezelfde, en de mens die er niet onder bedolven wordt en aan de zijlijn blijft staan begrijpt er niets van. 5. De gestenigde zal merken dat door zijn zwakheid en verzachting, door de lekken, realiteiten in elkaar over beginnen te vloeien, omdat zijn muren doorbroken zijn, de muren tussen de werelden en realiteiten. De gestenigde voelt zichzelf dan tussen deze werelden inzweven, wat een heel vreemd gevoel kan zijn, en ook een heel vies gevoel. Alles wordt gemengd, en de gestenigde kan er niets tegen doen. Ook kan de gestenigde dan zich ziek voelen en pijn hebben. 6. Er is een wereld in de steen, het geheim van de tijd. 7. Stefanus zag de hemelen geopend toen hij gestenigd werd. De martelaarsdood, het stenen graf van Simson, is de weg tot het eeuwige leven. 8. Kakia met haar lange nagellakbedekte killernagels kan alleen verzwolgen worden door het graf van de gestenigden. Er zal een heel leger van gestenigden opstaan. Ze hebben de pilaren van de Sheda stad van Kakia gebroken, waardoor ze bedolven werden onder stenen. 9. Wat de eenling op aarde doormaakt zijn complicaties van de steniging. De eenling ijlt door zware doodshallucinaties zoals de stad en het dagelijks leven. Het is niet echt, maar de eenling moet er doorheen. Stenenwerpers zijn er in de wildernis. Als ze je zien, dan gooien ze je dood met keien. Het is onderdeel van het minderen om leeg te worden. Het maakt de mens koud en hard tegen de 933 zonde. 10. God is een woord voor bevriezing, kou, hardheid, honger, als het geheimenis van de Ragnarok. Dit geheimenis overweldigd de mens, overweldigd de eenling. 11. Zware krachten van de natuur staan te dringen. Ineens is de natuur dan in de stad. Ineens is de stad de natuur. 12. Het Woord leidt terug tot de tuinen, tot de wildernis, waar telkens weer in het Woord naar gewezen wordt, naar de komende vreemde vrouwen van het paradijs. 13. De mens moet terug naar de moeder. Het Woord wijst op de natuurkennis. Zij die komt in de nacht, zal op de deur kloppen van de eenling, en de eenling overweldigen en meenemen, dieper het Woord in, terug tot de natuurkennis. 14. Dit begint in de wereld binnenin. Die wereld moet veranderen, die wereld moet verdiept worden. 15. Is de mens klaar ? Neen. Alleen de eenling is klaar. 16. De massa's hebben zich gestort op het dwazendom. 17. De bedriegelijkheden van de stad hebben de mens ingenomen, en alleen de eenling ontkomt aan hen. 18. Blijf niet hangen in het dwazendom, maar zet je tocht verder tot de natuurkennis. 19. De natuurkennis zal de religies verdiepen. Het kind mag niet weggeworpen worden, of overboord gegooid worden. 20. De religie is de strategische en symbolische
Pagina 934
strijd van de armen tegen de rijken. Het Woord staat aan de kant van de armen. Het dwazendom was afgeweken in buitensporige rijkdom. Alles was materialistisch en hedonistisch geworden, ten dienst van mammon. Velen gebruiken het geloof in het dwazendom als een dekmantel om mammon te dienen. 21. Ze hebben grijpvingers, steken hun vingers in de pudding, en houden daar hun rode nagellak aan over. Ze hebben de plaksteen van mammon aangeraakt, en kunnen niet meer loskomen. Het is heel tragisch. Raak het niet aan. Vlucht nu je nog kan. 22. Het is een oorlog. Het kan alleen waarlijk plaatsvinden in de context van de filosofie. 23. Het doet pijn, maar hier is het medicijn. 24. Er zal een nieuw medicijn zijn van de natuur, van de filosofie. 25. Een persoon die zonder toetsen en onderzoek de afgod aanbidt is op hetzelfde niveau van de mens die zonder toetsen en onderzoek zijn geslachtsdrift achterna loopt als een rund op weg naar de slacht. 26. Juist waar de mens toetsen en onderzoek aan de kant schuift en alles letterlijk en direct, oppervlakkig ondergaat, wordt de mens leugenachtig, niet net andersom. 27. De diepere mens is gefundamenteerd in toetsen en onderzoek, in de filosofie van de natuur, en niet in valsheid. 28. De mens is in strijd met de valse vaderbeelden. In principe is de vader gewoon een innerlijk archetype van de climax van het zoonschap. 29. De vader is als het afsterven van het ego. Het is het toppunt van gevoeligheid, zoals Jakob gevoelig 934 25. De wurging van het ego 1. Overleven kun je in kennis. Overleven kun je door kennis te worden. Zo komt de mens langzaam tot de eeuwige kennis. 2. De fluisteringen van de natuur zijn als orakels. 3. Het is onderdeel van de immunologie van de natuur. 4. Het volk wilde niet hongeren in de wildernis, wilde niet minderen om het hogere te ontvangen. Neen. Het volk wilde het vele. Ze verlangden terug naar de vleespotten. Ze konden het leven in de wildernis niet waarderen, en kenden het ook niet. 5. De honger, het minderen, had hen dus uitgeleid en in deze wildernis gebracht. Maar nu werd hun ego gewurgd, en dat ging hen te ver. Zo was er een zuivering in het volk, want alleen degenen die werd op Pniël. 30. Het is de climax van geestelijke oorlogsvoering. Het is dus puur de innerlijke vader in de zoon, als onderdeel van de zoon zelf, en in werkelijkheid bestaat de vader dus niet. Het is een filosofisch principe wat begrepen dient te worden. 31. Simson moest terugkeren tot de baarmoeder, door de steniging, waarin het collectieve ego verslagen werd. Hij mocht geen veelvraat worden. De mens moet bij tijd en wijle afstand durven te nemen om te zien wat het is, het loslaten om een diepere weg te gaan, terug tot de baarmoeder. terugkeerden tot het hemelse touw bleven in leven. Wat hield dit ten diepste in ? 6. Ten eerste dus : 'meer' is niet de weg. 'Minder' is de weg. Velen willen deze prijs niet betalen. Eigenlijk is het maar een enkeling die deze prijs betaald, geheel volgens de strategie van de natuur in de natuurlijke selectie. 7. Dat was een zware boodschap voor de kerkelingen die altijd maar familie-zuchtig en groeps-zuchtig waren, altijd maar meer kerkzieltjes wilden hebben. Zo voelden ze zich beter over zichzelf. Ze konden de vleespotten niet loslaten. 8. Ze wilden het hemelse touw van het minderen en de wurging van het ego niet. Zij aanbaden het collectieve ego, en noemden het God. De meerderheid is altijd weer hun uitvlucht, altijd weer hun kompas. Dat is het wezen van de stad. 9. Dat is voor hen voldoende bewijs. Want ziet u, de meerderheid is immers de gemakkelijkste weg, want dan hoef je ook geen weerstand te bieden. Eigenlijk bent u dan al dood, als u de weg van de meerderheid begaat. Laten we eerlijk wezen. 10. Het minderen is het wonder van de natuur. Juist dan gaan je ogen open voor de natuur. Je gaat leven, ja, zelfs eeuwig leven. Het is niet makkelijk, het is hard werk, maar zeker niet saai. Je neemt depressie dan op de koop toe, want het beschermt je, en zondert je af van de dode massa's. Het is een teken dat je nog uniek bent. Een teken van leven. 11. Je wilt namelijk geen losbol zijn. Restricties doen nu eenmaal pijn, maar het heeft een reden en is een boodschap. 12. Het trekt de mens mee naar een andere wereld. Daarom was het paradijs ook geen luilekkerland, maar een wildernis met restricties. 13. Job stond in contact stond met de onderwereld. Het stof van het paradijs roept hem, om hem te bedekken. De wildernis roept hem, opdat hij contact heeft met de aarde en door haar bedekt is. 14. Hij krijgt dromen en visoenen die hem angst aanjagen. Hierom verlangt hij naar de honger en de wurging van het ego. In tegenstelling tot het volk verlangt hij naar het hemelse touw. Hij wil het vele niet. Hij wil niet horen bij Sodom en Gomorrah. Hij is een eenling. Hij is een afgezonderde. Hij zou moeten gaan slapen in het stof van de paradijselijke onderwereld, de paradijselijke wildernis, wat dus allesbehalve een hedonistische tuin van losbollige vreugde is. Om aan het vele te ontkomen moest hij komen tot de besnijdenis, ook de hoofd-besnijdenis. 15. In de heilige wurging van het ego zegt hij : God zal mij niet adem laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen, met bitterheid in de ziel. 16. Die ziel werd aan Job geschonken in het paradijs. De ziel is de honger, de restrictie en discipline van het minderen. 17. Abbadown, de vernietiger, het hart van Dan, het hart van het hemelse touw, van de wurgende honger, stond naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God. 18. Zij zou op jacht gaan naar Job om hem terug te brengen tot de paradijselijke wildernis. Ook Job was naakt hier vandaan gekomen, en moest er weer naakt tot wederkeren. Dat wil zeggen : zonder compromissen, zonder bedekkingen, zonder reserves. 19. Abbadown was de oerput, de baarmoeder, waar Job naar verlangde. Hij wilde het kloppende hart van de honger leren kennen, de bewaker van de baarmoeder van de wildernis. Dit is het wurgtouw om het ego een halt toe te roepen. Job verlangt niet alleen maar naar Abbadown, maar onderzoekt haar 935
Pagina 936
ook. 20. Het hart van de honger is natuurlijk de heilige gebondenheid, oftewel de natuurlijke selectie, de uitverkiezing van de natuur. Dit is het hart van het eeuwige touw, het Woord van de natuur. Hiertoe werd Job door dit alles gedreven. Zijn tong begaf het in dit proces en hij kreeg een wachter van de mond. 21. In het zesde of zevende uur van het boek der poorten, het uur van khaen of qan (vgl. qayin, hebreeuws) zien we q'n staan met een touw om zijn nek, en er komen telkens schaduwen uit hem voort, als beeld van het ego, en daarom moet er voortdurend aan het touw getrokken worden, opdat het ego hem niet kan overnemen. 22. Dit is dus het heilige wurgtouw, waar ook Yeshua aan hing in het Aramees, en wat ook Job en Adam hadden. Dit is dus het orignele verhaal van Kain en Abel, zijn ego adem, zijn schaduw. Het wurgtouw is er om hem te beschermen. Het is iets metaforisch natuurlijk, niet letterlijk, zoals al die verhalen. Dit touw ontstond in de Egyptologie door het Woord, wat voortkwam uit de mond van Kaen, en het bracht de uren voort. Het was het touw van tijd. Eerst werd het beschreven als slang, maar toen als touw. Er is dus een bepaald ritme van het touw. 23. Het kruis kon in het Aramees ook wurgtouw betekenen, zkp, zowel gekruisigd als gehangen. Soms wordt het woord saliba gebruikt, wat ook weer wurgtouw kan betekenen. 24. Spreuken stelt dat we daarom de halsketenen, het wurgtouw, moeten ontvangen, om ons te beschermen tegen de tuchteloze onkunde. Het is tegelijkertijd een sieraad, de yayu, of y'yw in het Aramees. Yw-ove, Jah-ove, betekent in die zin 'het wurgtouw van Ijove (Job)'. 25. Zonder dit wurgtouw is er geen leven mogelijk, 936 en ook geen sieraad. In het Hebreeuws is dit in Spreuken de anaq. Ook dit komt regelrecht uit het Egyptisch, als een symbool van leven, en het teken is een nekketen, of touw met een lus eraan. Ook is het een symbool van eeuwig leven. De anaq was alreeds de gebondenheid en de beperktheid in Egypte, de restrictie, ter beveiliging van de mens, als onderdeel van het onderwijs. Het was een onderdeel van de Egyptologische geestelijke oorlogsvoering. 26. De rode bron 1. Een heleboel mensen vrezen de wildernis, omdat het een beeld is van de eenzaamheid waar je je niet meer achter een groep, een masker, kunt verschuilen. Het is een beeld van de naaktheid, de ontmaskering, de openbaring. 2. De eenzaamheid is slechts een beeld van het persoonlijke contact, de persoonlijke ervaring, met de wildernis. We kunnen ons in die zin niet achter de ander verschuilen. 3. De mens moet 'alleen' komen. Daartoe was het hemelse touw in de woestijn gekomen, het touw in de woestijn. Het was het touw van de eenzaamheid, van de persoonlijkheid. De mens moest stoppen 'de groep' als een uitvlucht te gebruiken. 4. Eerst werd het volk in de wildernis gebeten door de slangen, opdat hun groeps-ego zou afsterven. Toen mochten ze persoonlijk tot leven komen door naar het hemelse touw van de wildernis te kijken. 5. Toen farao Achnaton, ook wel Khenaten genoemd, kwam, bracht hij een reformatie in Egypte tegen de priesterorde die corrupt was geworden. Hij ging in tegen de massa, en stelde dat de mens moest terugkeren tot de aten, de rode schijf, of rode planeet, de baarmoeder, om wedergeboren te worden, vernieuwd. De Egyptenaar moest gereformeerd worden. 6. Het werd tot de mythe van Khen-aten, wat betekent : succesvol voor aten, als dienstknecht van aten, brenger van het woord van aten. In het Aramees werd khaen opgenomen tot tentendienst. 7. Daarom hadden de farao's vaak rechtopstaande slangen op hun kronen, als de touwen van de aten, de rode planeet, die de mens opnamen. In de Khenaten mythe kwamen er touwen voort vanuit de rode planeet om de mens te grijpen, als de stralen van de rode planeet. 8. Het volk moest heropgevoed worden door het hemelse touw, om zo tentendienst te verrichten in de wildernis, nadat het volk was losgekocht van de touwen van de stad. 9. Als de ziel dieper in het reusachtige natuurgebied van de rode bron komt, dieper de wildernis in, dan komt de ziel tot tropische zeeën. Dat zijn echte overlevingstochten. De mens moet op zoek naar de juiste boten om deze zeeën te overbruggen. Zo komt de mens tot de diepere eilanden van de rode bron, tot de oerbronnen. Nog steeds komen hiervan de echo's tot de mens, om de mens terug te roepen. 10. De oorlog en de jacht zijn metaforisch, zoals in het Hebreeuws de oorlog 'tentendienst' betekent. Het gaat er dus meer om dat de mens terugkeert tot de tentendienst om te zien wat het inhoudt. 11. De ware oorlog is dus de studie. Studeer voor je leven, studeer om te overleven. Dien de kennis, opdat je niet door onkunde wordt gegrepen. Laat onwetendheid niet je leidsraad en leidsheer zijn. De mens is gemaakt om het hemelse woord te zijn, opdat de kennis in haar wone. 937 12. Het ego is een misleider en een verderver. Hij komt met een vervalst evangelie en brengt schijnreligie, met pseudo-gaven en pseudo-vruchten, om de kinderen van de kennis te verslinden. 13. Het is het eerste teken van de 'wederkomst' en van de voleinding van de wereld. 14. Deze geesten worden uitgezonden om grote wonderen en tekenen te doen, zodat ze ons beter zouden kunnen verleiden. 15. Voordat de Heilige Kennis uitgestort zal worden, zal er eerst een uitstorting zijn van legioenen boze geesten. 16. Wij staan aan de vooravond van de machtige uitstorting van Kennis. Het volk zal hiervoor, als eenlingen, moeten terugkeren tot de tenten, tot de tentendienst in de wildernis. 17. Bileam zou het volk vervloeken, maar God kwam tegen hem als tegenstander, oftewel Seth, de wildernis, de indiaanse oergodin, Zaad, het trekkende en groeps-ego wurgende touw, die in de wildernis opgericht werd om de mens te leiden, wat ook weer terugkomt als het rode touw in het boek van Jozua. 18. Het hemelse touw maakte dat het kwaad zou medewerken ten goede, dat de leugen zou medewerken voor de openbaring van de waarheid. 19. Oorlog is dus in de diepte tentendienst in de wildernis, oftewel studie. 20. Soldaten die sterk willen worden zullen de Weg van de Zwakheid dienen te bewandelen. 21. Alleen het touw wat het groeps-ego wurgt zal overwinnen. De ziel van de mens ligt in deze wateren om het groeps-ego te overwinnen, om te
Pagina 938
sterven aan het groeps-ego. Alleen de weg van zwakheid en stilte zal overwinnen, niet de weg van grote kerkgroei waarin iedereen wel van je spreekt, want dan bouw je groeps-ego. 22. De mens moet tot het verborgene gaan, en dan zullen de hemelse boeken wijd open gaan. Het gaat niet om de mens, maar om de kennis. Maar dit kost de mens wat. 23. De oude geest van eerzucht en mensenbehagenis komt graag om de hoek kijken. Vlees wat vlees behaagt. Walgelijk. Strijdt om in te gaan, oftewel : studeer om in te gaan. Dit is iets persoonlijks. Laat je niet door groeps-ego onderwijzen wat hoog loopt te pronken om een naam te maken en om markt te bedrijven. Het is een valstrik in deze gebieden buiten het paradijs, waar de trickster regeert. Behaag het vlees niet, maar maak het vlees af door kennis. 24. Johannes de Doper leefde dan wel in de wildernis, maar hij riep de mens ook, hij waarschuwde de mens. 25. Ook de andere profeten bleven een bepaald contact met de mensen houden. Ze hadden geen smetvrees. De stad is ook de wildernis. De medemens is ook de wildernis. Er ligt ook een opdracht, alhoewel er seizoenen kunnen zijn waarin je echt even helemaal tot rust moet komen van alles. 26. Het Ego doet zich voor als de Heilige Kennis, om de mens te pakken te nemen. Laten we niet onwetend blijven over het feit dat de vijand alles van de Heilige Kennis zo meesterlijk kan nabootsen. Deze imitaties worden allemaal zó kundig op touw gezet, dat het net echt lijkt. 27. Het ego is de geest van de menigte, het groepsvlees. 28. Het ego zal verwoest worden. Hoe ? Door de exegese dus, de tentendienst. De mens moet er 938 doorheen leren prikken. Alles zal gebeuren door studie, door exegese, schriftuitleg. Dan gaat de mens het zien, want het is er al. Het gaat dus om de grote ontmaskering, de grote openbaring. Het gebeurt zodra de mens er weer iets bijleert. Telkens weer, als een natuur verschijnsel, wat zich tot in de eeuwigheid mag verdiepen. Het is de openbaring van het hemelse Woord. 29. Hoe gebeurt dan die bevrijding ? Het ligt besloten in het woordje Galati, het vergeten (lethe) van het aardse (ge). Lethe was één van de vijf rivieren van de onderwereld, de rivier van de vergetelheid, en die werd ook gepersonificeerd als een riviervrouw. Hoe komen wij tot de vergetelheid ? 30. Een tijdje geleden kreeg ik een visioen over het woordje 'evangelie'. Ik zag zo ineens de naam van Eva in het woord staan : Eva-ngelie. Eva is de moeder van de mensheid, de natuurvrouw van de kennis, die de mens moest inwijden. Het eeuwig evangelie is haar evangelie, maar het westen heeft dit allemaal verletterlijkt en omgedraaid. Het westen heeft gekeken of het 'verkoopkrachtig' was, of er genoeg vraag naar was, om het aan te passen naar de wens van de grote markt. Het westen liet zich dus leiden door het groeps-ego. 31. Deze geest is de geest van mensenbehagenis, vleesbehagenis, waardoor het westerse marktdwazendom geleid wordt. 32. Dat is wat het hele westerse dwazendom is : geboden van mensen. De mens moet terugkeren tot de natuurvrouw Lethe, de onderwereldrivier van de vergetelheid om al het aardse te vergeten, om het groeps-ego te kunnen doorzien. Een groeps-ego is zo zwaar dat als de mens daar mee gaat spelen en ermee gaat lopen vleien, dan wordt de mens de diepte ingesleurd en kan niet meer opkomen. Het is een zwaar harnas van zelfvernietiging. Vandaar dat er in Galati nog steeds een machtig geheimenis verborgen ligt tot bevrijding. 42. Ze willen het groeps-ego blijven behagen, want dat spekt hun geldkas en hun eigen ego. 33. Het eva-ngelie, oftewel het evangelie van Eva, van de natuur vrouw, of paradijs vrouw, om het aardse mensenvlees, het groeps-ego, te vergeten. 34. Paulus predikt de boodschap van het geloof, wat in het Aramees volharding betekent. 35. Waarheid is in het Grieks 'aletheia', al-letheia, wat de verzoening (al) met het geheim (letheia) betekent, oftewel al-lethe, de verzoening met het verborgene, de vergetelheid. 36. De mens moet dus komen tot de heilige vergetelheid om los te komen van het aardse, opdat het ware hierin geopenbaard kan worden. 37. Aletheia is de dochter van Moeder God. Aletheia is de openbaring in de diepte van Lethe. 38. Aletheia is de natuurvrouw van de waarheid. De waarheid is wat vanzelf wordt voortgebracht door het zaad in de dieptes van Lethe. Het kan niet tegengehouden worden, en dat is dus de heilige gebondenheid. Zo is er geen menselijke inmeng meer. In de dieptes van de rivier de Lethe sterft al het aardse af. 39. Lethe is dus het communicatie middel. Diep hoort diep. Diep zoekt naar diep. Het oppervlakkige zal ons niet verstaan. 40. Lethe is dus de natuurweg van de bevrijding en de redding uit het aardse. 41. Paulus laat zien wat er gebeurt als de mensen de riviervrouw van de vergetelheid als principe afwijzen, iets wat ze in henzelf zouden moeten integreren. Ze zullen overgeleverd worden aan het groeps-ego, en ook de illusies en fabels van het groeps-ego. In deze tijd leven we. 939 43. Diepte is een vies woord, niet goed voor de geldkas. Het achter elk boomblad kijken is niet aan hen uitbesteed. Een boom is een boom in hun ogen. 44. Dat is wat het dwazendom is : een fabel. De mens moet terug tot de rivier van de vergetelheid om zich daarin te wassen, na aan zichzelf gestorven te zijn, zowel aan het individuele ego als aan het collectieve ego, want we spreken over een rivier in de onderwereld. De mens moet weer met Lethe verzoend worden. 45. Het groeps-ego wordt in stand gehouden door het groeps-bewustzijn. Dit bewustzijn moet de vergetelheid in, anders gaat er niemand gered worden, niemand. Het groeps-bewustzijn heeft deze illusie opgeblazen. De mens is verstrikt in een valse weter, een vals geweten. Het groeps-geweten moet eraan gaan, anders gaan wij eraan. Vecht voor je leven. 46. Ironisch gezien zijn het vaak rokkenjagers, altijd achter de aardse vrouwtjes aan, maar de oermoeder, de kennis als de ware natuur vrouw, in de geestelijkheid, negeren ze, verachten ze. Ze haten de hemelse kennis. 47. Daarom geeft de oermoeder zich niet aan hen, en blijven de deuren van het geestelijke voor hen gesloten, en rennen daarom als kippen zonder kop blindelings aan achter de rokken aan. Totaal verdwaasd. Ze zijn een karikatuur van de ware man die verzoend is met Lethe, zijn eigen innerlijke natuurvrouw (natuur principe). De ware man laat het aardse los in de rivieren van de vergetelheid om de hogere dingen te zoeken. De lagere aardse man is blind geloof als een dekmantel voor hedonisme. De ware man is een asceet, die hongert in de wildernis naar het eeuwige, niet naar het tijdelijke aardse. Alles zal voorbij gaan.
Pagina 940
48. Het is nu kiezen voor de mens : Of de markt, of Lethe. Je kunt geen twee heren dienen. Wat maakt het toch dat een mens tijdelijk geld belangrijker vind dan de eeuwigheid ? 49. Het is een verhaal, een filosofie, een beschrijving van natuur principes, niet eens zozeer een religie, en al helemaal geen orthodoxe religie, alhoewel de natuur haar eigen orthodoxie heeft. 50. Het aardse zal blijven trekken, daarom moet de mens dieper in de rivier de Lethe gaan, en erin volharden. 51. De mens die aan het aardse blijft vasthouden en het diepere geestelijke, oftewel de hemelse kennis, niet wil, en niet de Lethe wil overzwemmen, die zal door het aardse totaal ten gronde gaan. De natuur weet wel raad met afval. Alles zal herschapen worden in de ochtend, wanneer de nachtmerries zullen wijken, doorgrond zullen worden, verdiept. 52. Dat zijn bepaalde golven die de mens niet kan stoppen. Ik weet wat het is, want ik ben er zelf overheen gezwommen, en ik had dromen gehad over mensen die me terugriepen, maar ik ging dieper in deze zee, en ik kwam in het paradijs, en ik kon het niet meer tegenhouden, en ik kon ook niet meer terug, maar de mens heeft geen besef wat het paradijs inhoudt. Het zijn diepgaande natuur principes, geen luilekkerland of eeuwig gezang tot één of andere gelukzalige oude man op een troon ofzo. Niets van dat alles. Je betaalt een hoge prijs, want je kan er nooit vrijuit over spreken, en dat hoeft ook niet. Je kunt alleen het weinige geven. De mens moet zelf deze rivier, deze zee, overgaan. 53. De mens moet al het aardse achterlaten en in de diepte van de hemelse rivier gaan. Het principe is de heilige vergetelheid die de mens hemels bindt en verbindt, opdat de mens wordt aangesloten op de hemelse realiteit, en weer betekent dit dus geen 940 altijddurend feestje of altijddurend lachen of allerlei andere oppervlakkige dingen. Het is de hogere oorlog die een studie is. Het is het komen tot de hemelse boeken. Alles wat ik kan doen is zaaien. Het zal zijn weg vinden. Het zaad zal niet ledig wederkeren. 54. De mens zal haar kennen en zij zal de mens vrijzetten. Het evangelie is het evangelie van Lethe in het Grieks, de verzoening met Lethe (aletheia). Yeshua noemt Lethe ook het Woord. 55. Lethe-aletheia is de verzoening met de hemelse vergetelheid. Lethe is de leerregels van de vergetelheid, en zij is het getuigenis. Het gaat dus om het vergeten van het aardse waarin de hemelse openbaring ontstaat, in de dood van het ego en het groeps-ego. Dat is het pad. Er is alleen leven in de heilige vergetelheid. De mens moet loskomen van de ego-kennis van de groep. Er is een heleboel vals bewustzijn, vals groeps-bewustzijn, met valse, misleidende, lagere aardse kennis. Dit is oppervlakkige kennis die verletterlijkt is en uit het verband is gerukt en die op aarde wordt verkocht. Lethe is het begin van alle woorden, vergelijk het Nederlandse woord ‘leegte’. 56. De betekenis van aletheia-lethe is dus vergetelheid, waarheid, verzoening, trouw, wat ontstaat in het afdoen van het ego en groeps-ego, het afdoen van het aardse, om het hemelse aan te doen. Het aardse biedt een valse vergetelheid die een doelloze onverschilligheid is, een oppervlakkigheid is, terwijl de hemelse vergetelheid leidt tot de diepte, tot de hemelse boeken. 57. Lethe leidt helemaal terug tot de amazone indiaanse oervrouw. 58. Eerst moet de mens tot de vergetelheid komen, omdat het geheugen vals is door de stad. Het stadse geheugen is bedriegelijk, het groeps-geheugen, en het woekert voort als onkruid. 59. Het boek Galaten stelt dat de mens niet zomaar tot de leerregels en de tucht moet gaan, alhoewel dit hele belangrijke dingen zijn, maar alles moet eerst getoetst worden. Er moet eerst onderzoek gedaan worden. En het toetsen gebeurt door de heilige vergetelheid, dat je niets zomaar in je geheugen aanneemt, maar eerst onderwerpt aan de toets, opdat je niet besmet wordt met het virus. 60. De rivier de Lethe, of de oerrivier, stroomt dus dwars door het boek galati, ge-lethe, heen. Er moet volhard worden in het toetsen en onderzoeken, dat is wat 'geloven' betekent in het Aramees. 61. De oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier, klaar om het groeps-ego te verbrijzelen, en zo ook het valse groeps-geheugen van het ego, en het valse groeps-bewustzijn van het ego. Maar wie durft er tot haar te gaan, tot dit principe. Velen rennen weg en verschuilen zich in hun steden, duiken onder in het materialisme wanneer zij de steden bezoekt met een oproep en het oordeel over belasting-ontduikers. Op hun hoge deuren klopt zij met haar Woord, maar wie doet er open ? Met haar hyenas zal zij door hun ruiten heengaan. Zij zal hun deuren intrappen, want de tijd van spelen is voorbij. Nu wordt de mens voor de keuze gesteld. Het is buigen of breken. Het is beter tot haar te komen dan dat zij later tot de mens moet komen. Wie wacht er op de zogenaamde wederkomst ? Is het niet de mens zelf die moet wederkomen, moet terugkeren ? Maar als zij dat niet doen, dan zal zij, dit natuur principe, terugkomen. Wie kan haar tegenhouden ? Wie oh wie ? Wat kan een mens tegen een overstroming doen waar dijken niet tegenop kunnen ? Wat is de mens ? Ach, de mens is maar een zucht. 62. De oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier. Wie haar zien sterven aan het ego. Daarom willen ze haar niet zien, maar kijken ze liever in hun spiegels. Ze willen de baarmoeder niet 941 in. Ze willen lang opblijven en feest vieren, maar wat valt er te feesten ? Het is een oorlog tegen het beest van het groeps-ego. Het is een oorlog tegen de valse verdovende middelen van de onverschilligheid en de spijbelziekte. Het geheugen van de mens is verziekt, het bewustzijn van de mens is verziekt. De mens heeft zware hersenziekte. De mens heeft een dokter nodig. Het medicijn is de natuur, maar dat is gratis, dus de mens maakt een surrogaat in de stad. 63. Al sinds kind heb ik dromen gehad over de natuur vrouwen van het oer, en zij riepen mij, vanuit de wildernis, soms in donder en bliksem wat door mijn hele lichaam trok. En als kind wist ik al dat het groter was dan welk natuurverschijnsel op aarde dan ook. Ze waren ook tien malen sterker dan een mens. Als je ze ziet, dan blijf je niet hetzelfde. Zij waren de brengers van het hemelse Woord. 64. Als kind wist ik al dat er een veel grotere en diepere realiteit staat te dringen. De mens leeft in een illusie. De baarmoeder zal terugkomen, als een diepte-studie die niets meer van het ego, het groepsego en het menselijke wereldbeeld overlaat. 65. Het is een zoet-bitter mengsel van bruutheid en zachtmoedigheid, als een moeder die daadwerkelijk om haar kinderen geeft, zeker geen zoete lieveling die alles maar goedvindt en alles maar toelaat. 66. De mensheid moet van de karikaturen af. De stad heeft geen zorgvuldigheid zoals de baarmoeder, maar de stad is onverschillig en daarom zijn ze vaak schijn-aardig. De baarmoeder kan soms wreed genoemd worden om haar kinderen wakker te schudden, maar de stad is sadistisch. Dat is een heel groot verschil. De moeder doet alles met een doel, maar de stad is doelloos, hedonistisch. Dit wordt in hun pieken allemaal heel extreem, en dan zie je hun ware aard. 67. Mijn dromen waren dus ook nachtmerries, omdat ik ze als kind niet begreep. Er moest nog een
Pagina 942
exegese komen, een uitleg. Later ging ik de lijnen van de geestelijke oorlogsvoering en het natuurmedicijn erdoor zien. Het is oorlog, dus ik zou niet met minder genoegen nemen. Daarom heb ik er ook altijd een hekel aan gehad hoe vrouwen door veel mannen als een stuk vlees werden behandeld, zo roekeloos, onvoorzichtig, onverschillig. 68. Maar het kwaad heeft ook hele verkeerde vrouwen op mij afgestuurd, waardoor ik moest vechten voor mijn leven. Dat zijn nu eenmaal de voorhangsels van de kennis. Alles bestaat uit tegenstellingen en alle combinaties daar tussenin, totdat de mens de vergetelheid vindt waarin allereerst alle aardse stemmen doven, alle vooroordelen en aards venijn. 69. De stad, ook zeer sadistisch naar dieren. De mens mag niet in slaap sussen. Er is een daadwerkelijke strijd te voeren, oftewel een tentendienst van de studie te verrichten. Er is geen simpele 'alles zal medewerken ten goede, dus lang leve het plezier', want dan kom je weer in 'alles is genade' dwaasheid terecht, of 'geloof en wees voor alles doof' dwaasheid. 70. Alles zal medewerken ten goede 'door de studie', 'door de exegese', en die begint met de vergetelheid waarin het aardse wordt losgelaten allereerst, maar dan begint de ware geestelijke oorlogsvoering. 71. Slangen in het paradijs, en in de rivier de Lethe. Niet zonder gevaren. Het touw trekt ons terug tot de feiten. En het feit is dat de mens diep in slaap was gevallen. 72. Galaten is ook gly-aten, oftewel de openbaring (gly, aramees) van de rode bron (baarmoeder, aten, egyptisch). 73. Het is een uitdaging honger en eenzaamheid te accepteren, als de lijnen van het visnet. Het zijn de 942 sleutels tot de heilige gebondenheid. Vermindering en afzondering zijn de basis. Zonder deze twee kom je nergens. Buiten deze principes kiest de mens voor hedonisme en het meerdere. De mens is dan niets anders dan een gulzig varken. 74. Het probleem : overlappende realiteiten. Dit komt omdat de mens geen goed onderscheid kan maken vanwege gebrek aan kennis, wat een soort van kinderziekte is. De mens is nog steeds in evolutie. Overlappende dimensies veroorzaken al het leed op aarde en het is een fase waar de mens doorheen moet. Eerst moet de mens die overlappingen onder ogen komen, de warknopen, en dan moet de mens het ontwarren. 75. Toen de bron van Orion werd verwijderd ontstonden de lagen van het lagere om de bron heen, als overlapping van de realiteiten. 76. Ze zijn door gebrek aan onderscheiding teveel doorgemengd, zoals er vlekken ontstaan als er heel veel realiteiten op elkaar worden gelegd, oftewel knopen. Er moet dus weer een overzicht komen. 77. De realiteiten moeten dus ver genoeg van elkaar weggedreven worden, anders gaan ze overlappen. Daarvoor was het sorteren en onderscheiden van de culturen. De mens moet weer gevoelig worden voor de verschillende lijnen, door alles heen. Zo niet, dan blijft de overlapping van de realiteiten. 78. Als de snaren te dicht op elkaar liggen kan er geen muziek gespeeld worden, en kunnen er dus geen boodschappen overgebracht worden, en dan is er dus de overlapping van realiteiten. 79. Ook verhalen zijn dus belangrijk om snaren aan te brengen, opdat de realiteiten niet overlappen. Vaak is het letterlijke al overlapping van de realiteiten, en verhalen luchten dan alles weer, brengen dan ruimte en onderscheid, en brengen alles meer in het symbolische. 80. Vandaar dat de natuurkennis de mens terugleidt tot de grotschilderingen. 81. Onderwijs rangschikt dus alles. In het rangschikken, het rijgen, krijgt alles zijn plaats en kan het openen. Alles wordt tot het goede en de waarheid als het in de juiste hoeveelheden en in de juiste verhoudingen komt. 82. De overlapping van de realiteiten kom je niet zomaar vanaf. Het moet verdiept worden, tot exegese. 83. Mensen die niets hebben meegemaakt en in het rijke westen zijn opgegroeid en altijd angstvallig beschermd zijn gebleven voor beelden van de derde wereld en oorlogslanden hebben vaak een te romantisch beeld van het bestaan. Het is overlapping van de realiteiten. 84. De mensen om je heen leven of in groot leed of in grote zonde. Als je een mensenbehager wil worden die meeloopt, waar kom je dan ? 85. En wil je altijd rondlopen met een blij gezicht tussen hen ? En zou dat mensen met groot leed om je heen daadwerkelijk helpen ? Het gaat erom te lijden met hen in leed, mens en dier. Je mag er ook verontwaardigd over zijn. 86. Elke dag mag je andere sieraden omdoen van de hogere kennis, de innerlijke sieraden van studie. Je hoeft jezelf ook niet weg te geven. Pas op dat je jezelf niet als een hoer verkoopt. 87. Dan kun je beter als de profeten zijn of rennen voor je leven. Het is dus goed om soms in een identiteits crisis te zijn, want de stad geeft onder dwang de mens telkens weer valse identiteiten. Rijg je strategische sieraden, breng je profetische boodschappen in natuur patronen. Camoufleer jezelf goed als je onder deze dwazen bent. 943 88. Als ze je vragen rechts te gaan, ga dan links. Laat je niet in een hokje drukken. De identiteits crisissen zijn ervoor om je te beschermen. Laat je niet brainwashen. Blijf uniek, anders is de strijd verloren. 89. Overlappingen van realiteiten kun je niet zomaar ontwijken. Je moet ermee rijgen, ze te slim af zijn. 90. Hoe je het ook wendt of keert : de mens heeft spiegelingen nodig, tegenstellingen, anders zou de mens verloren raken in een vacuum. Het is dus een overlevings-strategie van de natuur. 91. De spiegelingen hebben geen intelligentie. Ze hebben wat losgekapte kennis die uit het verband is getrokken en is verletterlijkt, maar dat is alles wat er is. Je kunt er geen normaal gesprek mee voeren. Ze hebben geen zorgen, geen doel, en leven voor het plezier, maar wat is plezier ? Wat is genot ? Gaat het er dan werkelijk om om je maar telkens 'goed' te voelen ? En hoe 'goed' is dat dan ? Want wat als je ego zich goed voelt en daardoor nog krachtiger wordt ? Je ego heeft je vernietiging op het oog. Daarom zijn het vaak de parasieten die zich zo plezierig voelen, en dat is de verkeerde vorm van plezier. Ze hebben plezier in je vernietiging, plezier in hun macht, maar de mens onderscheid het niet. De mens raast maar door. 92. Is het niet tragisch dat de mens altijd maar op zoek is naar oppervlakkig plezier ? De diepere mens wil altijd de hemelse kennis. De diepere mens wil zichzelf niet bedriegen. 93. De aardse mens maakt te snel contact en te oppervlakkig, niet gehinderd door enige heilige vreze, niet gehinderd door enige kennis of metaforiek. Zo komt de aardse mens al snel in een valstrik, en brengt daar ook zijn kinderen in groot. Dat is de tragische realiteit van het aardse leven.
Pagina 944
94. Het leven kan niet zonder de dood, de dood van het ego. Dat is dus een noodzakelijke tegenstelling. Het evangelie is het leven door de dood van het ego aan het hemelse touw. 95. Zoals we weten is het probleem dat Orion een heleboel verloren bronnen heeft, in lagen, en dat die bronnen terug willen komen, opdat de mens hemelbewoner kan worden in de diepere Orionse samenlevingen van de natuur. 96. De vrucht van het evangelie, van de vrouw en moeder van leven, leidt ons eerst tot een verwarrende situatie waarin ons ego kan sterven. 97. Ahn was in gevecht met de hyena, de poortwachter, die zijn ego moest laten sterven, opdat hij tot de hemelse wildernis kon komen. Het is een worsteling met God zelf, zoals Jakob op Pniël had. Dat is het evangelie in het kort. 98. De mens moet aan zichzelf sterven. Aan de kusten van het Reticulum gebied had ik eerst een verschrikkelijk gevecht met haaien, en er was ook een gevecht met orca's en walvissen die de kusten bewaakten, en waar ik vroeger ook dromen over had dat ik ze in de verte zag. Dit waren zware roofgeesten. Ze verscheurden mijn hart en ziel. Hun tanden reten me aan stukken. Maar toen was ik ineens aan land, en vond een verloren deel van mezelf, en door de vermenging was mijn geheugen deels weg. 99. Ook Adam moest zijn paradijs verlaten om te komen tot het grotere paradijs, de grotere context, en hiervoor moest hij een lange en slopende weg begaan. Hij moest terug tot de wildernis, waar zijn eerste liefde hem riep, Lethe, en zij leidt hem tot Naamah, de oerkennis. 27. 944 De gnostische religies 1. Kudde mentaliteit is altijd het probleem geweest van deze wereld. Kudde gehechtheid blokkeert de heilige gebondenheid. Er is geen pad door de hemelse kennis zonder de heilige gebondenheid. Er zou teveel misleiding zijn, vervroegde kennis, te late kennis, bedrieglijke kennis, enzovoorts. 2. De mens laat dingen te snel kruizen, maar het pad van de eenling is het enige pad wat de natuur heeft aangelegd, en de rest is allemaal valse veiligheid. 3. De geestelijke oorlogsvoering is gebaseerd op het aanvaarden van het lijden, het geduldig dragen van het lijden en daarin volharden. 4. Het doel van de lijdensgezindheid is te leven volgens de natuur en niet volgens de massa's. Zij die de massa volgen kunnen deze filosofie niet bestuderen. 5. Alleen de wijzen zullen het vreemdelingen pad van compromisloosheid gaan. Als je geen vreemdeling bent, dan is alles verloren. Dan kom je nooit verder op het pad van de eenling. Wie door de massa's aanbeden wil worden en de massa's wil behagen kan dit pad niet op. 6. Het is belangrijk terug te keren tot eigenzinnigheid in de natuur, niet de opgelegde identiteit van de massa's. Het kwaad kan niet zomaar uitgebannen worden, en dat mag ook niet, want het is ergens voor bedoeld. Er moet gebruik van gemaakt worden. 7. Het obstakel wordt tot hulpmiddel, en wat je verhinderde een bepaalde weg in te slaan, wordt een richtingwijzer. 8. Niet wat, maar hoe je iets draagt is belangrijk. 9. Ook Paulus putte uit de lijdensgezinde filosofie voor zijn brieven, zoals dat alle dingen medewerken ten goede voor degenen op dit pad. Ook Paulus stelde dat dit een pad was van de eenling, en dat je deze wedstrijd moest winnen, door alles en iedereen achter je te laten. 10. Je mag dit nooit ten koste van anderen doen. Je mag geen overwinnaar worden over de ruggen van anderen heen, want dat is ook weer negatieve kudde mentaliteit. Je moet dus niet stelen, maar het zelf eerlijk vinden en verdienen zonder de ander daarbij schade te berokkenen. Velen zijn namelijk in de kuddes voor dit ene doel om zo makkelijk ten koste van iemand anders iets gedaan te krijgen. Dat pad moet achtergelaten worden. En ook dit komt weer terug in de leerbrieven van Paulus. 11. Het lot is altijd verbonden met iemand's werken, met iemand's natuur en kwaliteit, dus uiteindelijk zou je levenswinst gebaseerd zijn op je eigen hart. 12. Er is uiteindelijk loon naar werken, en de mens moet daarvoor niet de kortste en makkelijkste weg nemen, want dan wordt er teveel over het hoofd gezien. 13. Alles in de lijdensgezindheid gebeurt in processen. 14. De massa's brachten misleiding, en daarom moet de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. 15. De mens moet weer doel hebben, en reden, en die kan alleen ontstaan als de ziel zal komen tot de universele reden, het hemelse Woord. 16. Dit zou ergens in het universum zweven als een vogel, en de ziel moest de sleutel hiertoe verdienen op het lijdensgezinde pad. 945 17. De dwazen wilden het pad op de berg niet gaan, want dat was te smal, te moeilijk, te kronkelig, te eng, en daarom maakten ze een afgod beneden in het dal. En hier moest iedereen voor neerbuigen. 18. Het dwazendom is dus een grote vervorming van de lijdensgezinde filosofie. 19. Zowel de doxa, het geloof en de mening van de massa, en de pathos, de emotie, waren vaak grote vijanden van de lijdensgezinden, die alles getest wilden hebben aan de logos, de universele rede, het universele woord van de natuur. De mens moest niet worden voortgedreven door de emotie, maar de emotie kon wel het resultaat worden van de logos. 20. De emotie moest hieraan ondergeschikt worden, want vaak was de pathos van de massa gewoon het vooroordeel. Het wilde dus niet zeggen dat emotie niet meer mocht bestaan. Zolang de emotie maar getest was, want er waren ook valse, overmoedige emoties. 21. Dogma had een hele andere betekenis in de lijdensgezindheid, namelijk van een getest principe gevestigd door rede en ervaring. In het dwazendom werd de dogma natte vinger werk, gewoon domweg door blind geloof van de voorouders en wat de massa zo had bepaald in het verleden, dus van doxa en pathos. 22. Doxa werd in het dwazendom gebruikt om de glorie van God aan te geven, waardoor dus ook God werd verlaagd tot het niveau van de mening en het geloof van de massa. 23. De lijdensgezinden waren hier deels woest over, maar waren tegelijkertijd ook op zoek naar betekenis hierin. 24. De lijdensgezinden waren gebaseerd op logos en gnosis. Voor hen was dit een discipline, de ascese. Waar de hedonisten waren gericht op het
Pagina 946
ontwikkelen van spieren waren de lijdensgezinden gericht op het zoeken naar diepere filosofische structuren, naar soberheid en eenvoud. Waar de hedonisten meer wilden, wilden de stoïcijnen minder. Waar de hedonisten smachtten naar de goedkeuring van de massa's, daar waren de lijdensgezinden op zoek naar de eenzame diepte van het eenling principe om zo terug te keren naar de natuur en de geestelijke oorlogsvoering. 25. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de filosofie. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en 'het recht van de meesten', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. 26. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het goed.' Dit zijn dus stromingen binnen het hedonisme : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. 27. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskerings-werk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. 28. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. 29. De sofist is een nabootser, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor het dwazendom hebben bereid. 30. Plato streed tegen doxa, tegen het gebruik van de mening en het geloof van de massa als argument. Dit was een wezenlijke strijd, want hieruit voort zou het dwazendom komen. Het woord doxa is verbonden aan populariteit, glorie, zoals het ook werd verbonden aan de glorie van God in de Griekse bijbel. Veel mensen zijn hier gevoelig voor. Ze kiezen populariteit boven de waarheid. 31. Voor de lijdensgezinde is dit dus een test. Een lijdensgezinde is niet geinteresseerd in macht, want hij weet waar het toe leidt. Hij verkoopt de waarheid niet voor autoriteit. Plato zette rede en geloof tegen elkaar. Het westerse dwazendom koos duidelijk voor het geloof. Plato werd ondergesneeuwd. Plato stelt dat er voor elke doxa een logos moest zijn waaraan het getest zou moeten worden, want anders was het waardeloos. De dwaas laat zich echter leiden door blind geloof, tegen alle kennis in. Voor Plato was doxa de zonde van de filosoof. De filosoof moest eerst terugkeren tot de logos. Doxa is alles wat de mens zomaar klakkeloos aanneemt. 946 Doxa wil schitteren in de tempel als een god, door mensen aanbeden. 32. Doxa wil niet lijden in het verborgene voor diepte. Doxa heeft zware roemzucht en machtszucht en haalt daarvoor elk wapen uit de kast om het te krijgen. Doxa gaat niets of niemand uit de weg, niet door enige heilige vreze verhinderd, niet door enige kennis. Doxa denkt van een kale kip kun je niks plukken. De lijdensgezinden bestempelden dit als egoïsme naar het externe, een zeer slechte pathos, emotie, en de mens zou moeten terugkeren tot de apatheia, het medicijn hiertegen, de boven-emotie. De mens moest gezuiverd worden van egoïstische emotie. Op het pad van apatheia betekent het dus niet dat je alle emotie en empathie moet kwijtraken. De lijdensgezinden wijzen op de gevaren van onverschilligheid, valse apatheia, wat ook weer egoïsme is. Het eenlings-principe heeft niets met egoïsme te maken, maar met verdieping van het zelf zijn, en komen tot de hogere gebondenheid. Er is geen gnosis zonder de hogere gebondenheid, en die kan alleen ontstaan in het eenlings-principe. Dat wat er buiten hangt wordt aangedreven door de doxamassa's. 33. Begeerte loopt uit de hand als het de grenzen van de natuur overschrijdt. De natuur is vol van beperkingen, maar het hedonisme heeft die niet. Dit is een grote vijand van de mens. De hedonistische massa's hebben hun adel geschapen, maar de filosofie heeft haar eigen adel. Plato stelde dat er geen koning bestaat die niet uit slaven is voortgekomen, en geen slaaf die niet uit koningen is voortgekomen. De ware adel is wie de natuur goed heeft afgestemd op de deugd. Boven alles uitstijgen is dat wat adel maakt, oftewel de apatheia. Ook de logos en de gnosis zweven daar. 34. Overmoed behoort niet tot de lijdensgezinden. De lijdensgezinden testen alles. 35. Gebrek is belangrijk, ook gebrek aan woorden. 947 Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. 36. Zo is het lijdensgezinde wantrouwend tot de grote massa's, en behoedt zij zich voor valse nederigheid tot de massa's die geleerd wordt. Er zijn plichten tot de natuur, niet tot de massa's. 37. Deugd is voor de lijdensgezinde gebaseerd op kennis. Geloof is een slechte leermeester. 38. Het principe van de eenling is van levensbelang. De mens denkt de massa's nodig te hebben, de ander, maar dat is een misleiding. De eenling heeft een eigen sociologie. Kruispunten worden niet geforceerd, niet gemanipuleerd. Ze worden niet overhaast. Altijd maar weer denkt de mens de ander nodig te hebben, alsof de ander de mens gelukkig kan maken. Ook is de mens bang voor de ander, denkende dat de ander hem kapot kan maken. Maar beide gevallen zijn niet mogelijk. Alleen het pad van de eenling leidt tot het geluk, en het geluk is de diepte. In de diepte is er de gebondenheid, want de mens gaat dan zien dat het maar één weg is. De eenling trekt het ene aan. Het ene is daarmee ook het enige. Hoe dieper de mens gaat hoe meer de mens erachter komt dat er steeds minder mogelijkheden zijn. Het pad wordt namelijk steeds smaller, de poort steeds enger. De mens wordt ingesloten. Dit leidt tot de ervaring van de heilige gebondenheid. 39. Het doel van de mens is een eenling te zijn. Je ervaart het externe dan alleen nog door het interne. Het heeft zijn eigen sociologie. 40. Eerst moet de mens komen tot apatheia, wat letterlijk zonder emotie betekent, wat dus het niets inhoudt, maar wat niet wil zeggen dat dit het einddoel is. Het wil niet zeggen dat de mens niet zonder emotie moet zijn, maar de mens mag er niet
Pagina 948
door aangedreven worden. Nut is iets veel groters dan geluk. Door nut kun je van alles gebruik maken. 41. Pathos, emotie, moet dus onderworpen worden aan apatheia, en aan rede. Leegte mag ook nooit een doel op zich zijn, maar moet onderworpen zijn aan rede, aan logos. Apatheia moet dus onderworpen worden aan logos. 42. Doxa moet dus ook onderworpen worden aan bovenstaande drie. Als dat gebeurt is kan de mens verder op het pad van de eenling. 43. Vijanden op dit pad zijn bevestigings-zucht (van anderen, de massa, etc.), goedkeurings-zucht (van anderen, de massa, etc.), eerzucht, roemzucht, mensenbehagenis, 49. De massa's hebben vals, tijdelijk geluk, maar de eenling heeft waar nut. 50. De eenling wijkt niet af van het eenzame pad van nut, ook al ziet hij het soms niet en gaat hij door schijnbare nutteloosheid. massabehagenis, verklaringszucht (naar/ van anderen, de massa, etc.), bewonderingszucht, opschepzucht imponeerzucht, overtuigingszucht, winzucht, troostzucht (van anderen, de massa, etc.) 44. Ook is het dus belangrijk om het externe, de buitenwereld, te onderwerpen aan het interne, de binnenwereld. 45. Hemelse kennis verzadigd meer dan vlug plezier. Hemelse kennis gaat veel verder dan geluk. 46. Soms voel je je misschien ongelukkig, maar dat kan weer onderdeel zijn van de hemelse kennis die veel dieper leidt, tot iets groters dan geluk, iets wat dieper verzadigd. 47. Je kan je zelfs op sommige momenten diep ongelukkig voelen en wanhopig, maar tegelijkertijd in de geestelijke vervoering zijn, omdat je voelt dat het een onderdeel is van iets veel groters, een onderdeel van jezelf. 48. Geluk is veelal overschat, en de hemelse kennis onderschat. Er is iets dat veel verder gaat dan zomaar geluk. 948 51. De lijdensgezinden waren al lang voor de opkomst van het dwazendom gericht op de logos, de Rede, wat Plato ook wel het goddelijke verstand noemde, en waaraan ze alles testten. Later werd deze logos door de dwazen dus gematerialiseerd en verletterlijkt, op basis van geloofs-sentiment. Het is het sofistische hedonisme wat zomaar klakkeloos alle bourgondische levenswijzen van de voorouders overneemt, en dit begonnen ze eigen namen te geven. Zo ontstond het gehele palet van kortzichtige woordbetekenis in het dwazendom. Wat de massa dacht was belangrijk voor de dwaas, wat sofistisch gedachtengoed was uit het pre-socratische tijdperk, nog voordat Socrates kwam opzetten. Het was een markt-cultuur van rondtrekkende leraren die hun lessen verkochten, ook de zogeheten drogredenen. Ze verkochten het nogal duur, en ook het lagere scholensysteem is hierop gebouwd. Geld was de maatstaf. In principe konden alleen de rijken genieten van het sofistische onderwijs. 52. Omdat de sofistiek allemaal om geld ging, als een beroep, in plaats van een missie, probeerde de sofist het brein van de mens te manipuleren door welsprekendheid en amusement, door bedriegelijke uiterlijkheden dus, om zo de pathos, de emotie, te bespelen, als een poppenmaker. De rede, de logos, werd dus zo meer en meer weggeschoven. Daardoor noemde Plato het sofisme ook een mensenjacht. Er werden valstrikken uitgezet om onoplettende mensen mee te vangen. 53. Omdat het om massa-beinvloeding ging als de maat, de mens als maat, en niet de hogere logos, traden de sofisten op voor het vermaak en niet voor de waarheid. Omdat de doxa, de massa-opinie, voor hen belangrijk was, was het overmatig gebruik van eros, sexualiteit, een mogelijk gevolg, wat leidt tot porneia, het marktwezen van perverse sexualiteit voor verkeerde doeleinden en afgoderij, want dit gaf hen de macht om de massa's te scheppen en onder hun macht te houden. Door al hun verloochenen van de rede, de logos, en het verdraaien ervan, wat later ook massaal gebeurde door het dwazendom, en door het overmatig accentueren van uiterlijkheden en het materialisme als gevolg daarvan, wekt men een vroegtijdige, valse sexualiteit op, een corrupte eros, de porneia, waardoor er geboorte werd gegeven aan het wereldrijk van het dwazendom. 54. Socrates gaf een veel hogere betekenis aan de eros, die onderworpen en getest moest worden aan de logos, de rede, namelijk dat de ware liefde de wijsbegeerte is. Eros is volgens Socrates de zoektocht van de mens naar zichzelf, naar binnen gericht, dus al helemaal niet naar buiten. Er moet bij gezegd worden dat Plato in zijn boek Symposium, over Eros, stelde dat Socrates deze wijsheid had geleerd van zijn leermeester, de profetische filosofe Diotima. Plato zelf was de leerling van Socrates, dus die stond heel dichtbij hem. Diotima noemde Eros een subtiele kracht die boodschappen overbracht tussen het goddelijke en de mens, vanuit de logos dus. Zijn moeder was Penia, armoede, en zijn vader was Poros, intelligentie. We kunnen dus stellen dat Eros voortkomt vanuit het verminderen van het lagere en het hongeren naar het hogere, wat ook bewaard is gebleven in de latere gnostischlijdensgezinde traditie. Eros kan alleen geboren worden in de leegte, in het afleggen van de lagere natuur. Penia en Poros zijn dus het tegenovergestelde van de porneia, want zij vormen de brug van het minderen die de mens in contact stelt met de hogere logos, in plaats van massavermeerdering. Eros is het verlangen naar kennis, die gezuiverd wordt door de logos. 949 55. In het wereldbeeld van de lijdensgezinden stond de logos centraal. Eros zou nooit in die zin op zichzelf kunnen bestaan, want dan zou het corrupt worden. Eros was dus meer de verbinding tussen de hogere gedachtes, de vruchtbaarheid van de hogere principes, waar de lijdensgezinde naar zocht als een brug tussen het zelf en de logos, waaraan het valse zelf zou kunnen afsterven. De lijdensgezinde wilde de massa's dus niet, en ook niet de aardse rijkdommen, maar dus wel de massa's van de hogere gedachtes, het hogere collectief van de logos. 56. En daarvoor had de lijdensgezinde een zuiver begrip van de Eros voor nodig. Als zijn eros corrupt zou zijn, lager aards, dan zou zijn schip op een rots kapot breken en zinken. Het zou hem noodlottig worden. De lijdensgezinden stelden dat het middel van transcendentie om tot de logos, de rede, te komen de apatheia was, oftewel het toetsen van de emotie aan de rede, het boven je emoties uitstijgen om tot rede te komen, en dan zal de rede de emotie aandrijven, niet andersom. Er moest dus een grote draai komen in de menselijke natuur. Er was dus een grote strijd tussen de lagere emotie en het hogere onderwijs. Op de oceanen van emotie, geloof en opinie die tussen de mens en de rede inliggen zijn er vele gevaarlijke piratenschepen van het sofisme die de mens moet zien te ontwijken. 57. Uiteindelijk waren zij het die het piratenrijk van het dwazendom bouwden. Voor de eenling op het lijdensgezinde pad is het belangrijk om zijn eros weer in dienst te stellen van de oorspronkelijke logos, de hogere rede die op het pad van de apatheia bereikt kon worden. Diotima noemde Eros een zoeker naar de wijsheid, en de wijsheid bevat eeuwigheid en volkomenheid. Diotima wijdde mensen in op dit pad, zoals ook haar leerling Socrates, en indirect Plato dus. Eros is het zoeken naar het blijvende bezit van deze dingen, oftewel het zoeken naar de heilige gebondenheid, de hogere gebondenheid van de zelfoverstijging. Daar waar
Pagina 950
een aards mens op zoek is naar bedriegelijke, oppervlakkige, sjoemelende schoonheid, daar is een stoïcijn op zoek naar de hogere schoonheid van de vereeuwiging van het goede in zichzelf, de subtiele werkelijkheid. 58. Schoonheidsbeleving kan al heel snel pathos zijn, emotie, en doxa, massa-opinie (omdat je zo bent opgevoed, omdat je vader en moeder het ook mooi vinden, enzovoorts), en het kan zo al heel snel tegen de logos, de hogere rede, ingaan, maar Diotima stelt dat de mens moet loskomen van de lagere schoonheidsleer die voortgedreven wordt door traditie en kortzichtigheid, om zo te komen tot de eeuwige oceaan van de schoonheid van de hogere gedachtes die daar ook weer voortplanten, anders blijft men slaaf van het bedrog. Diotima stelt dat de mens ingewijd moet worden in de hogere geheimen van de liefde waarin het mysterie van de schoonheid helder wordt, transcendent. Het is de stoïcijnse esthetiek van de logos, de eeuwigheid van de logos die door de apatheia, de emotieoverstijging, tot de zuiverheid van de logos is gekomen. De esthetiek is in die zin het bezit van de eenling, niet van de massa's. De schoonheid van de gnosis is voor de massa's meer dan ze kunnen dragen. Het is voor de lagere aardse mens moeilijk om het concept van de eeuwigheid te omarmen of zelfs te confronteren. De aesthesis, de ervaring, de gevoeligheid, het waarnemingsvermogen, het gevoel voor kunst, het schoonheidsgevoel, moet in die zin ook onderworpen worden aan de logos, de hogere, transcendente rede, en moet hieraan getest worden. Het mag niet uitstijgen boven de logos, want dan wordt het corrupt. Het mag dus ook niet losgekoppeld worden van de logos. De aesthesis is het zintuigelijke, maar die mag je niet zomaar als een dolle hond laten loslopen. 59. Diotima stelt dan dat de massa de lelijkheid is, het afgewekene, ook al zien ze dat zelf niet, want ze wanen zichzelf met kop en schouders boven alles uit, en wanen zichzelf eeuwig. Ook stelt ze dat de 950 ware schoonheid op zichzelf bestaat en in zichzelf en eeuwig is, en dat alles buiten haar slechts komt en gaat. Tot die schoonheid van de wijsheid is alle inspanning om hierin ingewijd te worden, wat geen makkelijk pad is, maar daarbuiten zal de mens slechts ten prooi vallen aan groot bedrog. Deze schoonheid is dus niet racistisch, maar ontmaskert het kwaad. 60. Eros werd door Diotima beschreven als een jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm. Op andere plaatsen in het boek van Plato werd hij beschreven als een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het goddelijke is overbrugt, tussen mens en logos. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door de logos tot volle bloei komen. 61. Socrates en Plato legden al het fundament voor het lijdensgezinde. Socrates liet al het nut van slechte relaties zien. Als de mens alleen maar goede relaties had, dan zou de mens gewoon gelukkig worden, maar als de mens een slechte relatie zou hebben, dan zou de mens daardoor filosoof worden. Ook zei hij dat hij wist dat hij intelligent was, omdat hij wist dat hij niets wist. De ware wijsheid komt, stelt Socrates, wanneer we begrijpen hoe weinig we eigenlijk van het leven, onszelf en de wereld om ons heen begrijpen. Hij streed tegen de pathos systemen die emotie als basis hadden, en noemde het een vulgaire illusie, want de mens moest niet leven om te eten en te drinken, maar moest eten en drinken om te leven. 62. De mens moest terugkeren tot het niets allereerst, en tevreden worden met het weinige, en dat pad volgen. Het ging er volgens Socrates niet om zomaar te leven, maar om op de juiste manier te leven, en dan moest de mens terug keren tot de bron. Als een mens niet tevreden kon zijn met wat hij had, dan kon de mens ook niet tevreden zijn met wat hij zou krijgen. 63. Het leven moest dus allereerst weer kritisch worden naar zichzelf, anders was het niet waard om geleefd te worden. 64. Socrates droeg de mens op om niet te denken aan het zelf en aan bezittingen, maar om tot zelfoverstijging te komen, zoals Yeshua dit ook onderwees. Laat alles achter, verloochen jezelf en draag je lijden. 65. Vanuit deze moederlijke bron die boven alles lag moest de mens leven, om zo alle eigen meningen achter te laten, want die lieten de mens dwaas zijn als de wind die door een leeg huis blies. De mens moest zichzelf niets inbeelden. De mens was maar een dauwdruppel op een blad. 66. Telkens weer kwam het uitstijgen terug in de filosofie van Socrates, wat ook terugkomt als de hemelvaart. Maar Socrates zei erbij dat dat uitstijgen telkens verder moest gaan. Hij waarschuwde dat wijsheid niets is zonder hogere inspiratie, wat ook terugkomt in de brieven van Paulus. Soms kan die inspiratie zo sterk zijn dat je niet ten diepste weet wat het betekent. Hij noemde de bedriegelijke lagere aardse schoonheid een zeer tijdelijke tiran die de mens met verrukking verleidde om de massa's groter te maken. De lijdensgezinde moest leren te leven met verlies, opdat daardoor zijn ziel op de natuur werd afgestemd. 67. Ook Aristoteles, de leerling van Plato, streed tegen het sofisme en riep de mens op om terug te keren tot de natuur. Hij streed fel tegen het ééndaads-geloof waarin mensen dachten dat ze na een goede daad te verrichten het voor elkaar hadden. Hij stelde : Kwaliteit is geen daad, het is een gewoonte. En : We zijn dat, wat we bij herhaling doen. Gewoonte wordt bij de mensen ten slotte tot natuur. 951 68. Hij stelde dat alhoewel de mens een sociaal wezen was, als de mens de vriend zou worden van de massa, dan had de mens helemaal geen vriend. 69. Hij stelde dat vriendschap een traag rijpende vrucht was, maar dat vriendschap in de wortels een illusie was, en dat de mens die genoeg had aan zichzelf het ware geluk had gevonden. 70. Net zoals Socrates stelde hij dat de mens niet zo zeker moest zijn van zijn zaak, maar twijfel is het begin van de wijsheid. 71. Ook stelde dat de wijsbegeerte er niet was om op te sommen wat een mens gelukkig zou maken. De melancholie zou de mens veel verder leiden. Het geheel is hierin altijd meer dan de som van de delen. 72. Aristoteles prikte heen door het bedrog van op zichzelfstaande 'goede daden'. Daar ging het niet om, volgens Aristoteles, want het zou ook verkeerde motieven kunnen hebben. Het ging om karakter vorming. 73. Het goede moest als kwaliteit een instinct worden van de mens. De mens moest terug tot de oernatuur, en moest hiervan een deel worden. Zomaar geloof en goede daden zouden nog teveel achter de zijlijn staan. De karaktervorming moest de plaats innemen van al te oppervlakkig en doelloos geluksgevoel. Volgens Aristoteles geeft de filosofie een hele andere betekenis aan geluk dan de massa's dit doen. De massa's noemen al snel de woorden plezier, weelde, roem. De zieken willen gezondheid en de armen willen weelde. Voor hen is het leven en geluk gewoon plezier maken. Er is niets hogers voor hen. Ze gaan hier helemaal in op. Voor Aristoteles zijn er drie soorten mensen : de levensgenieters, de staatsmannen en de filosofen. Het geldbeluste leven gaat volgens Aristoteles recht tegen de natuur in. Maar volgens Aristoteles is er een pad in het midden, omdat de mens niet gemaakt is om een
Pagina 952
extremist te zijn, en dit ook niet aankan. De mens heeft van alles een beetje nodig, en moet ook geen onmogelijke doelen voor zichzelf stellen. De mens mag hier creatief mee omgaan. De mens mag lerend hiermee omgaan. Karaktervorming aan de logos moet geoefend worden in onderwijs en opvoeding. Het komt de mens niet zomaar aanwaaien. 74. De geoefendheid is de natuurvrouw Areta, ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsvrouw. 75. De lijdensgezinde moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Areta. 76. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, de lijdensgezinde te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de geestelijke oorlogsvoering). 77. De lijdensgezinde koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid. Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen. 78. Paulus en Petrus waren volgelingen van Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van Areta. 79. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid, en ook niet om door goede werken tot God te komen, maar door de geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de lijdensgezinden, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. 80. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de lijdensgezinde leer was Areta de 952 opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere lijdensgezinde moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben. 81. Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het dwazendom. 82. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. 83. De mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. 84. Dwazen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. 85. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. 86. De Logos is voor de lijdensgezinden een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele leerregels van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. 87. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de lijdensgezinde. 88. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden, stelde de pre-socratische filosofie. 89. Aristoteles kwam om weer balans te brengen, want er waren vele extremen ontstaan. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. 90. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. 91. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert, zoals Aristoteles stelt. Het maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? 95. Zo weet ik van mensen die in zonde leven en weigeren er iets aan te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszucht in hun hart ligt. 96. Wat is de lofprijs dan nog waard ? De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. 92. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve godsaanbidding waarmee de hedonistische kerken vol mee zitten. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. 93. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. 94. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen 953 97. Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 98. Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht. 99. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De lijdensgezinde zegt dan : 'Ik doe aan zulke feesten van het dwazendom niet mee.' 100. Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is het nut van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de lijdensgezinde, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. 101. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve
Pagina 954
materiaal wat je nodig had, en Areta was het loon van gewoonte. 102. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. 103. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in de lijdensgezindheid, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. 104. De lijdensgezindheid heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke natuurvrouw gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de hemelse kennis. 105. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het lijden gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware verdovende middelen heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de school van de geestelijke oorlogsvoering om zichzelf te oefenen, de natuurschool. 106. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. 107. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. 108. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten 954 en minderen van de lagere dingen. 109. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De valse surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. 110. De lijdensgezinde knapt af op de lagere levenswijzen van het dwazendom. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. 111. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van de oorlogs-rede, de logos van de geestelijke oorlogsvoering. 112. Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de lijdensgezinde dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta. 113. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden als het evangelie. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een natuurvrouw is. 114. Er zijn veel verwijzingen naar de natuurvrouwen. Zij moesten verkondigd worden, als principes. 115. Het principe waarvoor Areta stond werd verborgen gehouden door geloof en genade en eens een keer een goede daad om goede wil te tonen. 116. Er is een missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. 117. De hedonist conformeert zich aan de massa, het geloof van de massa, de doxa, omdat hem dat het snelst iets laat bereiken. De massa is dus vaak ook de maat voor de hedonist. Het tegen de massa ingaan zou de hedonist teveel lijden kosten. De lijdensgezinde daarentegen conformeert zich aan de natuur, de phusis, verbonden aan het woord phuein, groeien. 118. De lijdensgezinde streed tegen de doxa, de drogreden, op het pad van de eenling, maar de dwaas maakte de doxa tot een afgod en noemde het de glorie van God, want de dwaas had altijd weer de massa nodig, omdat de dwaas zelf niets had en niets was. 119. De lijdensgezinde toetst niets aan de menselijke overleveringen en tradities, zoals de christenen doen, maar aan de logos. 120. Als je de vijand niet kan verslaan, verdiep dan je vijand. 121. De lijdensgezinde is niet religieus, maar gebruikt het religieuze. Zo is het altijd geweest. Religie is het ego, tenzij je het metaforisch en strategisch gebruikt. Religie-overstijging is het doel. Filosofie is daarom altijd semi-religieus. 122. De Egyptologie en het Judaïsme waren oorspronkelijk prachtige lijdensgezinde semireligies, als metaforische uitingen van de hogere filosofie, hoe dieper je gaat. Het waren gnostische religies als onderdeel van de taal, hoe dieper je teruggaat. 123. Het pad van Aristoteles door de natuur herinnert ons aan Areta, de geoefendheid. Een leger dat niet onder een bepaalde druk staat, en wat niet in een bepaalde mate aan gevaar wordt blootgesteld ontwikkelt zich niet. Een leger zou zo indutten. 124. De externe wereld kun je niet veranderen. Het is ervoor om je intern te veranderen. Onder deze druk maak je contact met je innerlijke phusis, je innerlijke natuur. 28. De eenling is eeuwig 1. Alleen de eenling kan leven en in leven blijven. God is ook een eenling. De eeuwigheid is dan ook het bestaan op zich, want niets anders zou kunnen bestaan dan de eeuwigheid. En dit is ontstaan door pure noodzakelijkheid, zelfs dwang, omdat het alleen op die manier vast en gericht zou kunnen werken. Dat wat geen eenling is is eindig en zal weer wegvagen. 2. Zo wordt de wil onderworpen aan de noodzaak en de hogere dwang van de natuur, dus de heilige gebondenheid. Zo komt de ziel dus daadwerkelijk tot het ontstaan en bestaan. 3. Zowel de verwarring als de duidelijkheid is noodzaak, zowel het volledige als het onvolledige. 4. Vlijtig drukt het ego op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die de lijdensgezinde probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. Maar Areta boodt de lijdensgezinde de geoefendheid aan in de worsteling met zulke beesten, en voor dit pad koos de lijdensgezinde. 5. Het ego is een laaghartige, sofistische markt om munt te slaan uit de massa's. Ze hebben er een dikwijls peperdure studie van gemaakt, alleen toegankelijk voor de rijken. 6. Het loon van de geoefendheid is de geoefendheid zelf. 7. Het loon gaat niet buiten de geoefendheid om. Er wordt altijd uitbetaald in meer hemelse kennis. 8. Zij die alleen geloof hebben, hebben God niet. 955
Pagina 956
Het enige wat ze hebben is hun eigen afgod, en die is eindig en nietig. Toch wanen zij zichzelf als God. Als er ergens betweterigheid is, dan is het daar. Ze zijn vol met pathos, redeloos gevoel. 9. Ze hebben een materieel surrogaat gemaakt, allemaal voor hun bedriegelijke markt, waar de klant een gevangene en een slaaf is, en niets heeft in te brengen. Laat je niet bedriegen alsof je nog iets in te brengen hebt daar, want je hebt niets in te brengen. Je bent nooit veilig of van jezelf in deze markt. 10. Wees daarom behoedzaam. De mens kan niet voorzichtig genoeg zijn. 11. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet de lijdensgezinde worstelen met de meest erge beesten voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de geestelijke oorlogsvoering. 12. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de lijdensgezinde eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. 13. De natuur van God is van een oneindige volkomenheid. 14. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijk snoer tussen de hemelse kennis (gnosis, logos) en areta. Kennis van God is de hoogste vorm van oefening. Daarom moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een worsteling in de geestelijke oorlogsvoering. Alles moet namelijk getest worden aan de logos. Geld of titels is hierin geen maatstaf, 956 maar een drogreden. 29. Het ego verleid door de vruchten van Kakia 1. Het ego is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Het mag nooit los komen te staan van de geestelijke oorlogsvoering. Dat is de val van het ego geweest. Het ego is verleid door de vruchten van Kakia. Nu is het ego zwaar vergiftigd. 2. Er zal maar heel iets over zal blijven van de menselijke ziel, alleen de eeuwige bron. Dit is het noodzakelijke iets. Maar datgene van de ziel wat gewoon door de tijdgeest is bepaald zal niet blijven voortbestaan. Alleen het eeuwige noodzakelijke in de Rede van God zal eeuwig zijn. 3. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen door de geoefendheid op het pad van Areta. 4. Er is juist een heleboel corrupte pathos, emotie, die moet afsterven aan de rede. De overmaat aan pathos moet bestreden worden. 5. Overmatige liefde en haat blokkeren de rede. 6. Buiten de hemelse rede om anderen naar eigen inzicht willen laten leven is eerzucht en trots. 7. De hemelse rede voert in dit proces tot de ware vrijheid, waardoor de pathos, emotie, allereerst verminderd kan worden. Vanuit de hemelse rede mag dan nieuwe pathos ontstaan, want het is niet de bedoeling dat de mens emotie-loos wordt. 8. Apatheia leidt door de hemelse rede tot een nieuwe pathos, maar die is altijd ondergeschikt aan de hemelse rede. op zijn hoede zijn. 9. Het leven aan de hemelse rede getest is een soort vroomheid, als de geoefendheid (areta) in de lijdensgezindheid. 10. Als de mens niet mindert dan sterft de mens. 11. Zo is de man met de vrouw in de natuur, en de vrouw is de bezieling van de man, de oefening van de man, die leidt tot geoefendheid. 12. In die zin is de vrouw als principe voor de man van levensbelang. Maar daar waar man en vrouw buiten de hemelse rede vallen neemt de pathos alles over, en de doxa. 13. Daarom moet de mens terugkeren tot de lijdensgezindheid om de pathos verminderen, de emotie, omtrend het stelsel van man en vrouw, om ermee in grote worsteling te raken. 14. Dat is niet vreemd. De geestelijke oorlogsvoering is een feit. Het leid dieper in de natuur. Het maakt de lijdensgezinde geoefend, en zo ontdekt de lijdensgezinde zijn vrouwelijke zelf, zijn hogere zelf. 15. De lijdensgezinde maakt zo contact met zijn natuur zelf. Het pad van de eenling heeft de lijdensgezinde dieper uitgewerkt. Zo gaat de lijdensgezinde tot de verloren amazone gebieden. 16. Ik had een droom dat de Logos als natuurvrouw teruggekomen was in de buurt van een stad waar ik was. De logos sprak dat dromen geen bedrog zijn, maar alles wat daarbuiten ligt is bedrog. 17. We zijn op zoek naar de logos, de hemelse rede, niet de dronkenschap. 18. De onwetenden zijn als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in omkoperij. Daarom moet de mens 957 20. Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. 21. De mens ontwijkt en overwint dus naar mate van zijn geoefendheid. 22. Als het ego zwaar geoefend is in iets dan kun je het ego alleen overwinnen als je nog wel dieper geoefend bent. 23. De geestelijke oorlogsvoering is dus nog wel ingewikkelder dan welke wiskunde of economie dan ook. 24. Het ego houdt mensen voor de gek dat het allemaal heel simpel is, en alleen belangrijk is om wat standaard-principes te kennen. Neen. Het is zware oefening. 19. Het ontwijken van het aas van de onwetenden loopt gelijk op met het overwinnen van gevaren, en dit is de geoefendheid (areta). 30. De hemelse rede tegen de harstocht van overschatting 1. De lijdensgezinde koos voor het pad van de worsteling, als een beeld van de studie. Dit houdt in dat je boven het niveau van aardse professoren terecht moet komen. 2. Het is niet zomaar intellectualiteit, maar stijgt daar hoog boven uit. Zij die in dronkenschap het ego volgen zullen dus veel over het hemelse Woord klagen dat het teveel 'op je tenen lopen' is. Maar wat verwachten ze ? We zijn hier op aarde in een
Pagina 958
mijnenveld. 3. De logos, de natuurvrouw, is gekomen. Kom tot haar en luistert naar haar. Loop haar niet vooruit, maar blijf ook niet achtersteken. 4. Zonder de verdrukking zou de mens zich niet kunnen voortplanten en dus niet overleven. Hoe groter de druk, hoe groter de voortplanting en de overlevingskans. 5. Wij moeten hierin geleid worden door de hemelse rede. 6. De mens moet voorzichtig zijn met het zogenaamde 'kleinere goed' wat voortkomt vanuit het grotere kwaad. 7. De onwetenden zullen ten prooi vallen aan bijgeloof, en de bijgelovigen kenmerken zich door meer het van hen afwijkende te bestraffen dan de goefendheid in het goede te onderwijzen. 8. Omdat de hemelse rede en de geoefendheid ontbreekt heerst het vooroordeel dat heerst. Mensen worden al direct blootgesteld aan 'voorbestraffing' gebaseerd op het vooroordeel. 9. Begeerte die zomaar uit selectieve blijdschap of verdriet ontstaat heeft niet het nut van de algehele mens op het oog, en is dus een selectieve overmaat, wat alleen maar verholpen kan worden door de hemelse rede. 10. De hartstocht van de overschatting strijdt tegen de hemelse rede. Overschatting veroorzaakt trots, wat ook een valse blijdschap met zich meebrengt. Deze hartstochten krijgen vrij spel door gebrek aan hemelse rede. 11. Er is een overmatige liefde, en die moet geblust worden door de hemelse rede. Liefde kan dus als begeerte teveel van de mens zelf afleiden. 958 12. De liefde van het ego kan de bron zijn voor een heleboel andere buitensporige, overmatige hartstochten. Zonden zoals gierigheid en eerzucht zijn de ergste krankzinnigheden. 13. Het ego had de massa's nodig om te kunnen overleven, en omdat dat niet eenvoudig ging dwong het ego de massa's. Het ego was geheel afhankelijk van vermeerdering. 14. Daarom moest het tijdperk van de hemelse rede komen, en omdat er zoveel nadruk was gelegd op de massa's door het ego moest er gewezen worden op het pad van de eenling. 15. Alle monades, eenlingen, zweven om God, de logos, heen, en zijn bepaalde spiegelingen van God, want God is de enige ware eenling. 16. Geen enkele monade is dezelfde. Alle monaden zijn uniek, en zo kunnen ze ook elkaar uitleggen en aanvullen. 'Er kan maar één van iets zijn' wordt ook het monisme genoemd, weer van het woord 'monos'. Alleen zo is er de grootst mogelijke verscheidenheid en alleen zo kan het bestaan eeuwig zijn. 17. De overmatige pathos (emotie/ gevoel) moet afbranden aan de logos, de hogere rede. De overmatige pathos is dus noodzakelijk voor brandstof. De logos is de verbrander. Overmatige pathos is als overmatig zout wat het menselijk lichaam aanvalt. Vandaar dat de logos, de hogere rede, zo belangrijk is voor de mens. Ook overmatige eros, liefde en begeerte, moet afbranden aan de logos, want ook dat is een zout wat de mens aanvalt. Zo zijn er verschillende brandstoffen nodig om de logos te laten werken, want er is ook overmatige doxa (massa geloof), en zelfs overmatige apatheia (onverschilligheid). Als de logos in een mens niet gebruikt wordt en niet gevoed wordt, dan sterft de logos, en dan nemen pathos en doxa de mens over. En dan is ook overmatige aesthesis (smetvrees) een brandstof. winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. 18. Deze brandstoffen zijn dus aanvallen van overmatigheid op het menselijk lichaam. 19. De logos is de hogere rede, dus niet de menselijke rede, want dat is gewoon doxa, de drogreden. De doxa kan soms optreden als een valse, lagere logos. 20. De logos heeft als bron de eenling, de monos (bijvoeglijk naamwoord, alleen), of monon (bijwoord, alleen), terwijl doxa de menigte, de ochlos, heeft als bron. De mens moet dus blij zijn met het overtollige, maar mag zich er niet aan overgeven, maar moet het verbranden, als brandstof gebruiken. 21. Daarom moet de mens geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, phusis, het pad van de lijdensgezinde die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). 22. De lijdensgezinde moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. 23. Kakia wilde met haar zachtheid de lijdensgezinde verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij de lijdensgezinde niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. 24. De lijdensgezinde zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde 959 25. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor de lijdensgezinde. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou de lijdensgezinde geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de geestelijke oorlogen hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. 26. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. 27. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot de lijdensgezinde sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd de lijdensgezinde door Areta geoefend. 28. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar de lijdensgezinde koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het lijdensgezinde pad van de eenling, de monon, wat ook naar voren komt in het woord 'mannin'. 29. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn bron. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe. 30. Een begeerte kan niet overmatig kan zijn als het
Pagina 960
uit de hemelse rede is ontstaan. Dit spreekt dus over de verbinding tussen logos en eros. Telkens weer wordt eros zo aan de logos getest en verbrand elke overmaat van eros aan de logos. Als eros niet telkens aan de logos wordt getest dan brengt eros de tafelschuimers voort, de pannenlikkers, oftewel de vraatzuchtigen en hebzuchtigen, wat ook een vorm van trots is die tegen de logos strijdt. 31. De strijd tussen Areta en Kakia 1. Blijf verbonden aan de logos, opdat de logos de overmaat oplost, anders zal het je proberen over te nemen. 2. Versterk je logos, je rede. Richt jezelf erop en leef vanuit de logos, en gebruik het voor het noodzakelijke verbrandings proces. Als je de brandstof te lang laat liggen en er teveel van neemt, dan wordt je logos verlamd en kan het gaan exploderen. Daarom moet de logos in je herstelt worden, en dat kan door de monos bron, het eenling principe. Dat is altijd een goede investering in het herstellen van je logos. Laat allereerst voldoende ruimte zijn tussen de brandstoffen en de logos. Een heleboel mensen ondervoeden hun logos, hun rede, en overvoeden hun brandstoffen totdat deze het centrum van hun leven zijn geworden, en dan is al het einde zoek, want dan zijn ze een tafelschuimer geworden. Ook zij die het vlees van dieren eten in plaats van de geestelijke oorlogsvoering te beoefenen zijn een vorm van tafelschuimers. Zij hebben te weinig logos, en hun schip zal halverwege stranden. 3. Hoe verder iemand van de monon, het eenling principe, is verwijderd, hoe trager het verbrandingsproces werkt en hoe slechter, zodat trots en kleinmoedigheid tot grote hoogtes kunnen groeien. 960 4. Het is dus absolute noodzaak dat de mens terugkeert tot de monon, het pad van de eenling. Zo kan de mens komen tot een vernieuwd contact met de logos, de hogere rede, en kan deze als verbrander hersteld worden. 5. De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. 6. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. 7. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. 8. Er is een strijd tussen Areta en Kakia om het leven van de lijdensgezinde. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. 9. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. 10. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. 11. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als de lijdensgezinde zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele beesten van het ego hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. 12. Mensen verdoen veelal hun tijd of worden gedwongen hun tijd te verdoen, waardoor ze niet meer toekomen aan de zware wiskunde van de geestelijke oorlogsvoering, en zelfs de geestelijke oorlogsvoering hebben losgekapt van de wiskunde. 13. Je moet weten wat de uitzonderingen op iedere regel zijn, de dualiteiten, opdat je motoriek hebt en immunologie. 14. De eenling die niet komt tot het hogere collectief sterft dan ook weer, maar de mens die het eenling principe niet beoefend, of niet volledig beoefend, komt hierdoor tot het lagere collectief van de mensenmassa en raakt verstrikt in de dogma, de drogreden. 15. De monon, de eenling, zoekt in de geoefendheid, areta, een hoger collectief, allereerst als principes. 16. Er is een communicatie vergiftiging waardoor alles vastgelopen is. De lijdensgezindheid is er dan voor om deze dingen weer recht te zetten. 17. De dienstbaarheid is het onvermogen. Zo is de mens of dienstbaar aan de hemelse rede, of dienstbaar aan de hartstochten. De natuur handelt met dezelfde noodzaak als waarmee het bestaat, en dat is God. De definitie van het goede is nut. De geoefendheid is het punt waarop de goede daden tot gewoonte en natuur worden. Dit resulteert dus in het automatisme, wat tegelijkertijd ook het onvermogen is om te stoppen, oftewel de dienstbaarheid. 961 18. Blind geloof heeft het pad van kakia genomen, de weg van de minste weerstand. Er is een heleboel valse blijdschap en droefheid. 19. De mens gaat vanuit de hemelse rede leven, ergens op het pad van de eenling en op het pad van de geoefendheid, om zo te ontkomen aan het valse geloof, de doxa, oftewel het massa geloof opgezweept door het hedonisme. 20. Plato streed tegen de ongeoefende massa's die niet door de logos, de rede, werden geleid, maar door ongeteste emotie. Plato wilde als voorwaarde stellen voor de verkiezing dat de verkiezers filosoof zouden zijn, alhoewel hij ook de valse filosofieen bestreed van het sofisme en het hedonisme. 21. De hemelse rede stelt voorwaarden, en deze moeten er wel zijn, anders komen er roekeloze boodschappers. Plato moest wel, want hij had de redeloze massa’s zijn leermeester, Socrates, om zeep zien helpen. Plato omschreef deze moord als een banketbakker en zijn kinderen die een dokter veroordeelden. Socrates was een voortijdse lijdensgezinde die gedwongen werd de gifbeker te drinken. 22. Plato noemde de massa’s een allesverwoestende tiran, als de anti-logos. 23. De menselijke rede is een massa rede, de doxa, en die wordt aangedreven door onredelijke pathos, emotie, en onredelijke begeerte, eros. De menselijke rede is maar een druppel in de zee van de hogere rede, de logos. Daarom moet een mens zichzelf allereerst verliezen en loskomen van de massa. Ook de aardse massa is dus maar een druppel in de zee van de logos. Telkens als menselijke rede de kop opsteekt dan is dit maar tijdelijk, want de zee van de logos zal hem uiteindelijk overweldigen. De menselijke rede komt nooit ver. Wat is 80 jaar, 300 jaar, of duizenden jaren vergeleken met de eeuwige zee van de logos ? Slechts een druppel. De
Pagina 962
menselijke tijd is slechts ijdelheid, een zucht. Het is een waan, een illusie. 24. De lijdensgezinde universele ziel, het hogere collectief, het heilige geestelijke, is rw-ach in het hebreeuws, en wat in het Egyptisch de spiegeling van ra is, zijn ziel in de onderwereld (rw-ach, rwakh). Ook Abel wordt in het Hebreeuws de ra-ach genoemd, als de schaapherder (ra) - broer (ach) van Kaïn. Abel is de leider van de kudde, van de doxa in dit geval, als beeld van het massa-geloof, en dat moet gezuiverd worden in de onderwereld, zoals ra de onderwereld in moest om gezuiverd te worden en om wedergeboren te worden. Zowel het woord abel als ruwach betekent adem in het Hebreeuws, en in de Egyptologische teksten over Kaïn had hij een keten om zijn nek, als beeld van de wachter van de mond, van de adem en de spraak. De lijdensgezinde universele ziel is dus de timing en richting van de logos, als het voertuig van de logos, als het sieraad van de logos, de wachter van de logos, van de rede. Dat is ook wat het Aramese woord voor de lijdensgezinde universele ziel betekent : ruh, richting, en ook betekent het duisternis. De duisternis is het beeld van het hogere collectief. Het is dus niet daadwerkelijk duisternis, maar een andere wereld. 25. Ik had een droom dat ik aan een reusachtig en verlaten strand was. Er was geen mens te bekennen, als op een wildernis strand. De logos kwam tot mij als een reusachtige doorzichtige bol van oerstof, als een soort vlies, en de lijdensgezinde universele ziel was ook een bol die er gelijk mee opliep, als een geheel, als een besturings mechanisme, als de verfijningen van de logos, als een sieraad. Het was een stuk natuur wat uit de zee was gekomen. De lijdensgezinde universele ziel gaf accenten aan. Het was als een inventaris, als criteria met referentie punten. Het communiceerde met mijn hart. Toen begon de zee er doorheen te stromen. Toen begon de logos me op te nemen, en het begon boven de zee te zweven als een soort schijf. De zee was enorm 962 wild, enorm hoge en woeste golven. 26. De lijdensgezinde universele ziel was verwoven in de logos, onderdeel van de textuur, van het weefsel, van de structuur, als de immunologie, als de geestelijke oorlogsvoering van de hemelse rede. 27. Name is het voortijdse Afrikaanse roshland, het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. 28. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, de Moiren, die de levenslopen (tijdsbestek) bepaalden. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn. 29. De lijdensgezinde universele ziel is de strijdwagen van de logos, de oorlogs-strategie, de geestelijke oorlogsvoering van de logos. 30. De Logos wijst op Kolosse, wat een vrouwelijk woord is voor groot, als grote vrouwen. 31. Paulus is hier een lijdensgezinde die voor het pad van Areta heeft gekozen, oftewel het lange, moeilijke pad van de logos, en niet van het hedonisme (kakia). 32. De gemeente is de ekklesia waar de logos ook op wijst. 33. We hoeven niet te luisteren naar de geboden van de massa's als we in de logos zijn. Paulus is dus als dienstknecht van de ekklesia, de gemeente, dus ook een dienstknecht van de logos, als een lijdensgezinde. 34. Hij worstelt met de geesten die tegen de logos ingaan. Kolosse is dus als de ekklesia die Paulus dient voor de logos, de hemelse rede. 35. De lijdensgezinde zal die hele zware weg van Areta moeten begaan totdat hij de gehoorzaamheid, heeft bereikt en zo tot de lijdensgezinde universele ziel is gekomen. 36. Het zaad is het sterven. Het verkondigd de dood van het ego. 37. Het is de amazone diepte van het oer. Het is het eenling principe, en zukki is de amazone stam die het volk van ismael door de woestijn leidde tot het land Nod. 38. Zukki is ook een amazone natuurvrouw van de touwen, waartoe de israelieten in de woestijn kwamen, als een beeld van de heilige gebondenheid. 39. Ila-zukki betekent : 'door het eenling principe komen tot de heilige gebondenheid'. Dat is het raadsel wat de logos in zich draagt. 40. Hierin is Areta als de geoefendheid dus een belangrijke schakel. Het boek Kolosse staat vol met deze subtiele raadselen. 41. Dit houdt dus in, de logos als ila-zukki, oftewel het wandelen op het pad van de eenling tot de heilige gebondenheid. 42. Het hoofd is de logos, waardoor het hele lichaam in de heilige gebondenheid is, door de hemelse rede. 43. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde de lijdensgezinde zoete vrijheid, terwijl Areta de lijdensgezinde leidde tot bittere gebondenheid. 44. Zij wordt niet door alle sterfelingen gezien, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. Ook 963 wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsvrouw. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende Job. 32. De tuin van de Hesperiden 1. De lijdensgezinde kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. 2. In Boeotia is de strijd tussen Kakia en Areta om de lijdensgezinde. 3. Hier begaat de lijdensgezinde het pad van de logos, de hemelse rede, begaat. Hier gaat de lijdensgezinde het pad van areta. Dit zijn dus allemaal spiegelingen van de amazone filosofie waarin ismael tot de zukki stam komt in de woestijn, tot de heilige gebondenheid, door ila, het eenling principe. 4. In het Egyptisch is kenu de logos, ook gerelateerd aan kaïn die de doxa, de kudde-mentaliteit van zijn schaapsherder-ego moest overstijgen. 5. De mens moet erg oppassen met monotheïsme, want alhoewel er op sommige momenten van een eenheid gesproken kan worden is het een stelsel van schakels, als één in velen. Er moet daarom een goede verhouding zijn tussen monotheïsme en polytheïsme, anders gaat het ophopen, en heb je weer een probleem van overmatigheid. Het zijn slechts schakels, en daar mag je je niet helemaal blind op staren. 6. Vandaar dat de Egyptenaren vele dynamieken hadden, vele schakels. Het gaat om de keten van de hemelse rede. De mens moet in de duisternis, in de
Pagina 964
woeste wildernis, op zoek gaan naar de verloren schakels, en die verdiepen. 7. Plato zei dat als de mens vast zou lopen, dan zou de mens zijn doelstellingen moeten verhogen, intensiever dromen. Er was een hogere wereld van de hemelse rede waar alleen de filosofen binnen konden komen. De lijdensgezinde moest tot de appels van de hemelse rede in de tuin van de hesperiden komen, die bewaakt werden door een slang. De lijdensgezinde moest deze slang verslaan. 8. Monotheïsme en polytheïsme zijn dus metaforische principes binnen de filosofie, en daar moeten ze blijven. 9. Ook hadden de Egyptenaren vele termen voor hetzelfde, zodat er genoeg nuances waren en de mens niet vastgroeide. Ook schreven ze deze termen op verschillende manieren, waardoor ze zich niet zo druk maakten om schrijffouten, zoals de monotone mens vandaag vaak is. De moderne mens heeft vandaag de dag een taal monotheisme gemaakt, wat gelijk staat aan ophoping. Het is taal terrorisme. 10. De mens mag zich afvragen : Wat win je ermee het kwade te doen ? 11. Ze noemen gewoon het goede het kwaad, en het kwade het goede. 12. De menselijke overleveringen en tradities bevatten oude wijsheden van de voorouders, maar ook enorm dwaze drogredenen. 13. Vaak hebben ze het uit andere culturen overgenomen. Het is een schakel in het geheel, soms heel belangrijk, en soms minder. 14. Soms sta je machteloos tegen een menselijke overlevering of traditie. Vaak kunnen we ijzer niet met handen breken. 15. Daarvoor is er de geestelijke oorlogsvoering. 16. Vraatzucht of tafelschuimerij, pannenlikkerij is een piraatse bezigheid van het stelen van de massa's, het snoepen van de doxa, het massa geloof. Op het pad van de eenling is dat de verleiding dat je het voortijdig, overmoedig en roekeloos afbreekt, om jezelf weer te offeren aan de massa's, om hun goden na te lopen. 17. De lijdensgezinde moest naar de tuin van de Hesperiden gaan om de slang die de appels van de hemelse rede bewaakte te verslaan, en om die appels daar weg te nemen. Het werden ook wel de twist appels genoemd van grote worsteling, die de lijdensgezinde dus nodig had op het pad van Areta, oftewel voor de geestelijke oorlogsvoering. De appels waren ook een beeld van het karakter van de Hesperiden, die twistzuchtige vrouwen waren. De tuin lag ergens onder Libië in Afrika. De slang was ook een schaapherder, als beeld van de kudde mentaliteit, het massa geloof, de doxa, waardoor de lijdensgezinde ook als een Kaïn was. 18. Toen de lijdensgezinde de slang had afgeslacht klaagden de Hesperiden verschrikkelijk, dat hij een wilde bruut was, dat hij zomaar hun appels durfde te stelen en hun slang te doden. Ze vonden het een enge, wrede persoon, die boos keek met wilde ogen, gehuld in een leeuwenvel, zwaar bewapend met knots en pijl en boog, waarmee hij hun monster velde. Hij was dorstig en zocht overal naar water, en trapte zo met zijn voet tegen een rots aan waarna het water er uit voort begon te gonzen, en hij begon er gulzig van te drinken met zijn handen en borst op de grond, als een beest. Zo beschreven zij de lijdensgezinde. 19. Tafelschuimers verlangen altijd weer naar de massa's, naar de doxa. Doxa is het lagere collectief van het ego, ook wel uitgebeeld als het monsterlijke Erymanthische zwijn of varken. Het was een dodelijk zwijn, en het terroriseerde het 964 Erymantische gebied, en moest weer teruggebracht worden door de lijdensgezinde. Het beest was volkomen op tilt geslagen in grote woest. De lijdensgezinde moest dit collectieve ego waarvan deze zwijn een metafoor was diep in de sneeuw drijven, oftewel op het pad van de monon, de eenling, opdat de woede door de kou verlamd zou worden, en hij het zwijn weer kon terugbrengen. De lijdensgezinde gebruikte hiervoor een strop, waarmee ook Kaïn in de Egyptische mythologie het collectieve ego oversteeg. Alleen de monon kan dit doen, het eenling principe. 20. Het zijn beelden die laten zien hoe de mens met de doxa kan afrekenen, met het massa geloof wat hen teistert. Het is de geestelijke oorlogsvoering voor hen die hier filosofisch mee de diepte in gaan. Er valt heel wat uit deze mythologie te halen, wat dus onderdeel is van het lijdensgezinde pad van Areta. De worsteling met het zwijn van het ego is een belangrijk werk op dit pad. 21. De stadse mens is voortdurend bezig met uiterlijkheden, het licht wat de zon tot de mens brengt, en de mens geloofd het. Het is geen openbaring van God, van de natuur, maar van het ego. Het is een vals visioen. De mens ijlt in zijn doodsstrijd. 22. De stad van het ego is gevallen en verblind door dit monotheïsme. Ze zien niets anders. Ze leven in wanen die hen tot de dood slepen. Ze kunnen en willen niet ontwaken. Het is hun drugs. Zo kunnen ze overleven, maar ze doen dit ten koste van anderen en van andere belangrijke en zelfs noodzakelijke dingen, dus wat is die overleving dan daadwerkelijk ? Het is geen overleven maar zelfvernietiging. Het is overdoden. 23. De verscheuring, de verstrooiing, is skorpizo, om te voorkomen dat de mens een te hoge dichtheid bereikt en daardoor versteent in de materie. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke 965 schakel, om tot de andere schakels te komen. 24. Hiervan is ook de Hydra een beeld, de negenhoofdige waterslang, in het werk van de lijdensgezinde. Telkens als hij een kop van de Hydra afhakte, dan kwamen er twee voor in de plaats. Zo worden de schakels zichtbaar, de tussenstappen. 25. Dit is dus ook de brug tot het hogere collectief. 26. De logos strekt haar hand naar ons uit, de skorpizo, allereerst om ons te verbreken, om ons los te breken uit het gesteente van het parasitaire monotheïsme, de tunnelvisie, wat aan ons vreet. Het verpoedert ons weer totdat we alle valse dichtheid hebben verloren. De skorpizo is er dus om ons leven te beveiligen. 27. Als we dan naar het woord paradeisos kijken, paradijs, para-areta-sa, dan betekent dat 'bij de kennis van areta, de geoefendheid’. 28. Het paradijs was oorspronkelijk de jachtvelden, maar de jacht is dus een beeld van de skorpizo. De skorpizo treed ook op daar waar Israel verstrooid wordt. De vijand denkt dit dan wel ten kwade, maar de hemelse rede denkt dit ten goede. 29. De vijand heeft het letterlijk uitgevoerd, terwijl het metaforisch was. De vijand is dan ook het letterlijke, maar de mens had dit nodig als een voorhangsel om zo heel langzaam tot de hemelse rede te komen, van schakel tot schakel. Als de mens er in één keer zou zijn ingegooid, dan zou de mens niet hebben kunnen bestaan. Het was dus absolute noodzaak. Wij kunnen nu alleen nog verdiepen en vertalen. Het kwaad is geschied, nu op naar het goede. 30. Dit geeft dus ook een compleet nieuw zicht op wat het hogere collectief is. Het is dus de verstrooiing, skorpizo. Dit is ook direct het geheim
Pagina 966
van de geestelijke wereld, oftewel de hogere werkelijkheid van de hemelse rede. Het is verfijndere stof, meer verpoederd, van een hoger collectief. Dit is het ware leger wat we nodig hebben tegen de machten van verdichting. Skorpizo is van een fijnere stof dan de doxa, de verdichte massa's. Vandaar dat skorpizo, het hogere, verstrooide collectief, het ego zal overwinnen, de doxa zal overstijgen. 31. Zo kwam de lijdensgezinde tot zijn mannin, oftewel tot het in de geoefendheid blijven, opdat hij niet ten prooi zou vallen aan het schakelloze monotheïsme. 32. Kunnen wij naar de schakels kijken zonder dat het ons verblind ? Zonder dat het ons sleept in redeloos monotheïsme ? Zonder dat we ons helemaal blindstaren op maar één schakel ? Het is een oefening (askesis) wat ons leidt tot geoefendheid (areta). Het is een worsteling met de Hydra. Velen worden gegrepen door redeloos monotheïsme. 33. Worstel met de Hydra zoals Jakob op Pniël. 34. Je komt er niet vanaf, je moet er dwars doorheen, tot de hemelse rede. Het is een keten van de lijdensgezinde, een valstrik voor de dwazen, en een leidsraad voor de wijzen. Alleen zo blijf je veilig tegen de verdichtingen van het materialisme. 35. Alle schakels waren er al. De lijdensgezinde had een gevecht met de schakels, met de Hydra, om te verdiepen en rangschikken. De lijdensgezinde kon de Hydra niet verslaan, want telkens kwamen er twee koppen voor elke kop die hij eraf sloeg. Hij moest dus rangschikken. 36. Uiteindelijk vond de lijdensgezinde een weg, en gebruikte de lijdensgezinde het gif van de Hydra om het collectieve ego af te breken. Van wonden door het gif van de Hydra gemaakt genees je niet meer, 966 maar je kunt het nog wel rangschikken en verdiepen, en zo deed de lijdensgezinde dat ook, want ook hij was getroffen door het gif van de Hydra. 37. Het volk werd gebeten door giftige slangen in de wildernis, en ze konden niet meer van de slang afkomen, en moesten tot de juiste rangschikking komen. Ook Job had een gevecht met de slang, met de Leviathan, en moest de Leviathan leren berijden. Het was een beeld van de twistzieke vrouwen, en die lijn ligt ook door de profeten, zoals Hosea ook met een twistzieke vrouw moest leven, en metaforisch gezien de andere profeten ook. Allemaal hadden ze metaforisch gezien hun twistzieke, moeilijke vrouwen, oftewel hun moeilijke opdrachten. 38. In de werken van de lijdensgezinde komt dit ook weer terug in de tuin van de Hesperiden waar hij de schaapsherders slang moest verslaan om de appels van de twist te nemen. Het staat symbool voor zekere worstelingen waar de mens doorheen moet. Alleen rangschikking en verdieping brengt de mens er doorheen, het opmerken van de overeenkomsten, want het gaat niet zomaar weg. Het gif van de Hydra is eeuwig. De mens is voor eens en voor altijd gebeten. 39. Wat is de Hydra in je eigen leven ? Het is dus iets noodzakelijks. Zonder de Hydra zou je niets hebben. Alleen door het eeuwige gif van de Hydra zal het collectieve en individuele ego wat je klem houdt oplossen. 40. In een verschrikkelijk gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, kwam ik tot de homoios, de overeenkomsten. Dit liet tegelijkertijd ook de verschillen zien. Het was een duidelijk contrast. Ik zag Griekenland branden, en toen begon ook het dwazendom te branden. Ik rende de woestijn in, en de Hydra liet mij niet los. Het eeuwige gif brandde in mij, als een eeuwige wond. En ik zag het hemelse touw. Ik zag de overeenkomsten. Het collectieve, massale, universele ego was brandende, stervende. Het liep allemaal met elkaar op, gelijktijdig. Het collectieve ego, het ego van de volkeren, brulde en brieste als een woest varken, als een zwijn. Op het pad van de eenling wat werd gesymboliseerd door een ijsgebied moest de lijdensgezinde het woeste varken verdoven. Ik ging door dit gebied, als een van de dynamieken, een van de schakels, van de hydra-keten. Ik kwam toen tot een oerwoudsgebied waarin het ijsgebied overging, en hier leefden amazones, varkensfokkers, varkensjagers. Zij voerden dus jacht op het collectieve ego en maakten er gebruik van. Ze maakten gebruik van alle delen van het varken, voor tenten, wapens en andere doeleinden. Deze varkensfokkers waren het hogere collectief. Er was een spanning tussen de eenling en het hogere collectief. Op een bepaalde manier waren zij ook twistzuchtig. Ze waren ook rustig. 41. Ook Job kwam als eenling tot deze amazones, de varkensfokkers, het hogere collectief. Het hogere collectief maakt dus nuttig gebruik van het lagere collectief. 42. Gulzig brult het varken van het ego, briesend, woest. Het wil alsmaar meer. Alleen het pad van de eenling kan het doven. Het pad van de eenling leidt dus weg van het lagere collectief waar het varken een beeld van is, en leidt tot het hogere collectief, wat dus de varkensfokkers zijn, want het varken gaat niet zomaar weg. Het is het gif van de Hydra, de eeuwige wond. De mens moet het rangschikken en verdiepen, zoeken naar overeenkomsten. De mens moet dus blijven worstelen met het varken. Hierin moet de mens geoefend raken. Het gif van de Hydra is het zaad van de slang, het zaad van de mens, van het lagere collectieve ego. 43. In de onderwereld kwam de lijdensgezinde tot het hogere collectief, als de wachter van de onderwereld. 44. De lijdensgezinde kwam tot de hyena die de onderwereld bewaakte, als beeld van het hogere collectief in het onderbewustzijn, waartoe de mens komt in de slaap en in de dood van het ego. 45. Er is een bepaalde vijandschap tussen de eenling en het hogere collectief, want anders zou de eenling weer kunnen terugkeren tot het lagere collectief. 46. Het hogere collectief overwint de eenling, brengt de eenling tot de heilige gevangenschap, als een eeuwige wond, opdat hij nooit meer zal terugkeren tot het lagere collectief. 47. Het hogere collectief moet in de eenling het lagere en het individuele collectief overwinnen. Vandaar dus dat de amazones van het hogere collectief, de varkensfokkers verbonden aan het werk van de lijdensgezinde min of meer twistzuchtig zijn, oorlogszuchtig. Zij nemen geen risico's met de eenling. De natuurvrouwen van het hogere collectief zijn wapens, oorlogsprincipes, die zowel het collectieve als individuele ego als noodzaak moeten doden. Als je tot het wapen komt, dan sterf je eerst aan jezelf en aan het collectieve zelf. 48. De varkensfokkende amazones van het hogere collectief hadden hele brede heupen, als een beeld dat de eenling niet over hen zou heersen. De patriarchie zou niet over hen heersen. De man zou niet over hen heersen. Ze namen geen risico's. De eenling is op het pad van de askesis, van vermindering en honger, opdat hij niet over het hogere collectief zou heersen, want dat zou hem fataal worden. De eenling moet minderen, het hogere collectief moet meerderen, als in principes. Ons collectief is geen grote mensenmassa die ons als de grote leider zien. Neen. Het hogere collectief is een collectief van principes, van schakels. Hieraan sterft het ego. Vandaar dat Griekenland brandde, en het dwazendom wat daaruit voortkwam. Ik moest rennen voor mijn leven. 967
Pagina 968
49. Aan het touw kan de mens niet meer ontsnappen, maar de mens kan wel van de lagere gebondenheid tot de hogere gebondenheid gaan. 50. Met Griekenland zal ook het Romeinenland branden, want net als het dwazendom is dat ook gebouwd op Grieks fundament. Vele jaren geleden had ik een droom dat Spanje heel groot was geworden, als een wildernis, en ook heel verlaten. Italië was totaal van de aardbodem weggeveegd, bestond niet meer of had nooit bestaan. 51. De lijdensgezinde kwam tot de amazones, aangevoerd door hippolyte, oftewel hippo-lethe, het vergeten van het beest. Zij draagt de gordel van vergetelheid waardoor de mens los kan komen van het lagere collectieve geheugen van het ego, de banden met het verleden. Maar hij komt niet van de oorlog, de twist, af. Hij komt alleen tot de oorlog met het hogere collectief. Er moet een balans zijn tussen oorlog met het lagere en oorlog met het hogere. 52. Wij ontkomen niet aan het beeld van de twistzieke vrouw. Dit beeld is zowel in het lagere collectief als in het hogere collectief. Zonder het beeld van de hogere twistzieke vrouw zou de mens afdwalen, geen restricties meer hebben, zou er geen hogere economie meer zijn, en valse genade zo binnenglippen om velen te misleiden. De lijdensgezinde wist dus wat hij deed toen hij de appels van twist moest meenemen uit de tuin van de Hesperiden. 53. Ik kwam tot de amazones van de jacht. Er is een jacht op het collectieve ego wat diep in de mens zelf ligt. Laten we goed blijven beseffen dat dit metaforen zijn van diepe filosofische principes van de natuur. 54. Oorspronkelijk waren er hele hoge filosofische principes, over het lagere massa ego wat moest 968 sterven, en over hoe de natuur de mensheid zou overweldigen. 55. Je ziet een weelderige natuur op planeten, grote planeten, waar de aarde vele malen in kan. Het zijn grotendeels natuurplaneten met veel oerwoud. Er zijn daar de grote natuurvrouwen, veel groter dan mannen. Ze zijn deels of geheel naakt, met grote borsten, niet als lustobject, maar ze dragen een melk, een zaad. Wie het in z'n dwaasheid durft om zomaar naar die natuurvrouwen te kijken komt om. Je kunt er niet zomaar naar kijken. 56. Toen de lijdensgezinde God tegenkwam op de berg, mocht hij niet naar God kijken, anders zou hij sterven. Wel mocht hij God van achteren zien. 57. De natuurvrouwen zullen terugkomen. Je kan er niet naar kijken, want dan sterf je. Zij die al helemaal paranoide in deze wereld zijn zijn met recht paranoide om hun levens te redden, want je kunt de amazones niet zien en leven. 58. De natuurvrouwen lachen om mannen die naar vrouwen kijken zomaar als lustobjecten en niet eens zien voor wat voor hoge principes de natuurvrouwen staan. Ze hebben het goud der dwazen gevonden. 59. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Je kunt niet zo met vrouwen omgaan en leven. De natuurvrouwen zullen daarom terugkomen. 60. Er zijn amazones die je niet zomaar kunt bekijken en met je vingers naar kan wijzen, zoals in de Medusa mythologie. Als je er naar keek, dan stierf je. 61. De lijdensgezinde kon alleen naar hen kijken door een prisma, oftewel door de spiegelingen. Vandaar dat deze spiegelingen om ons heen zijn, want anders zouden we sterven. 62. Het zijn amazones met brede heupen en brede borsten, veel groter dan mannen. Het zijn natuur principes van het woeste oerwoud. Het zijn varkensjagers, jagers op het lagere collectieve ego. 63. Ze komen van woeste natuur planeten met veel oerwouden. 64. De amazones rijden op hun hoge, getemde varkens, woeste beesten, maar wee hen die jong zijn en het geheimenis niet begrijpen. Ze vallen ten prooi aan de verloren varkens van het lagere collectieve ego, of ze proberen de varkens te berijden en worden er uiteindelijk door verscheurd. 65. Er is hoop voor de mens die het lijden blijft dragen om zo tot de dieptes van de natuurvrouw te komen. van het ego, Mult en Maalt. Zij hebben geen wortels, dus alles wat ze zijn en doen wijkt van de wortel af. Dat is de wereld waarin we leven. Je kunt het om je heen zien, daarom moet de mens op het lijdensgezinde pad, in worsteling met deze geesten, op zoek naar de verloren bronnen an Orion. 5. Mult en Maalt zijn geesten die het hemelse werk verworpen hebben. Vraatzucht is de maatstaf, niet of het goed voor je is, maar zij bepalen immers wat goed voor de mens is, denken ze. Nee, met dronkelappen kun je niet praten, want die zijn niet voor reden vatbaar. Daarom is het pad van de geestelijke oorlogsvoering een pad van strategie, een pad van de eenling, die soms wijselijk zijn mond houdt. 33. Mult en Maalt 1. Het lijden is een geheimenis, en de mens ontkomt er niet aan. 2. We mogen niet al te erge doemdenkers zijn, maar ook niet al te erge goeddenkers. 3. Als lijdensgezinde heeft de eenling soms zware gevechten met het ego, maar dat is uiteindelijk de weg tot de overwinning. Zonder strijd geen overwinning, ook zonder lijden zal er geen winst zijn. Het pad van de eenling is dat van bloed, zweet en tranen, maar het is gemengd met zaad. En wie zaait zal oogsten. 4. Het grote gat in de bron van Orion, waar eerst de nu verloren bronnen waren, leven nu twee beesten 969 6. Mult en Maalt wijken dus van de wortel af, dus je zult ze geen zinnig woord horen zeggen. Alles wat ze zeggen is drogredenen. Daar hebben ze hun markt voor. Je kunt het niet weerleggen, want ze zijn er niet vatbaar voor. Ze werken niet door rede, maar gewoon door vraatzucht. Al is dat dood en verderf. 7. De kinderen hebben geen keus, en volwassenen weten niet beter. 8. Daarom : terug naar de Orion bronnen, terug tot de wortels. 9. Zij die niet studeren en niet willen studeren zijn totaal kansloos wanneer het aankomt op de geestelijke oorlogsvoering. 10. Iedereen is uniek. De massa's bestaan niet. Er zijn teveel verschillen, en die zullen alleen maar groter worden. 11. Hetzelfde is een illusie. Er zijn altijd verschillen voor de opmerkzame.
Pagina 970
12. Het is niet ons tegen de massa's, want de massa's zijn er niet. 13. Alles hangt als los zand aan elkaar. Er is geen eenheid. 14. Iedereen leeft in zijn eigen wereld, heel ver, oneindig ver, van de ander verwijderd. 15. Er is geeneens communicatie mogelijk. Het zijn processen in de mens zelf. De mens is een creatief wezen. 16. De mens pikt dingen op, heel vaag, en maakt er iets van. 17. Er is een natuur aan de buitenkant, maar ook een natuur aan de binnenkant. 18. Er is een zichtbare natuur en een onzichtbare natuur. 19. Laat niets creatief onaangeroerd. 20. Laat niets je stoppen, laat niets je tegenhouden. Ga er creatief mee om. De mannen vermelking 21. Als je een relatie met een twistziek iemand hebt, vergeet dan ook maar je eigen identiteit en verbale zelfverdediging. Wat je dan ook zegt en bedoelt wordt omgedraaid en tegen je gebruikt, en ook dat mag je niet rechtzetten. Natuurlijk zijn hierin een heleboel gradaties, en is elke relatie weer anders. 22. De mens kan in wezen nog niks meten. Maar in hun hoogmoed beschouwen ze hun materialen als heilig, als god. En zo worden ze misleid. Dat is het loon van de mens die lijken vreet. 23. Er is het natuur principe van de mannen 970 vermelking. De man moet namelijk weer terug aan de borst van moeder natuur. 24. De mens is een creatief wezen. De mens kan veel beter zijn dan zomaar als een dwaas iedereen om hem heen af te maken omdat hij zo nodig eten moet. Dat is niet de bedoeling. 25. 'Ja, nee, maar een mens heeft vlees nodig,' wordt er dan gezegd. Oh, is dat je intelligentie peil en je peil van creativiteit dan ? Dat is een getal ver onder de nul dan. En trouwens zeer egoïstisch gedacht, en egoïsme blokkeert haar eigen creativiteit. Egoïsme is nooit een goede raadgever. Zorg is een goede raadgever, want je zou ook kunnen denken : 'Mijn medeschepsel moet eten. Hoe kan ik mijn medeschepsel hiermee helpen ?' Het leven begint bij de mindere te zijn en te kijken naar wat de ander nodig heeft. Je leeft in dat opzicht niet voor jezelf. Je moet zelf minderen. 26. Als je geadopteerd bent ben je niet meer afhankelijk van de massa, en kan het woeste varken van het collectieve ego sterven. 27. Er is behoefte aan wedergeboorte in de natuur, naast de adoptie, en ook is er behoefte aan de wederopvoeding en de wederscholing in de natuur. 28. Als veel mensen aan het komende oordeel denken, aan de apocalypse, dan denken ze letterlijk, maar we moeten dit symbolisch zien. Het is intelligentie wat alles zal verdiepen. We mogen ons ook hiernaar uitstrekken. Het leven is een natuurverschijnsel. 29. De mens herkent het niet, en de hersenen maken er wat anders van. De mens heeft alles al, maar kan er nog niet mee overweg. De mens is telkens weer in de cirkelbewegende stroom van de toekomst. Telkens weer vangt de mens de signalen van de toekomst op, en het trekt de mens ook naar de toekomst. Er wordt voortdurend aan de mens gewerkt. 30. De mens moet de schakels van zijn leven kennen, en waaraan het parallel loopt en waar het doorheen loopt. Ook moet de mens leren hoe het schakelt. 31. De lijdensgezinde predikt tegen onverschilligheid, tegen inspiratieloosheid, tegen gewoonheid. Dat moet vernietigd worden. Hij predikt tegen eenzijdigheid, want juist dat brengt de mens tot de afgrond. 32. De laagste naturen schrijven henzelf als wetten voor voor de hogere naturen, wat ze algemeen kiesrecht noemen, zoals Plato ook tegen de valse massa’s streed die geheel door de lagere emoties werden geleid en niet door de hogere rede. 33. De lijdensgezinde predikt juist dat de volheid van de natuur alleen kan verschijnen als de rassen gemengd zullen worden, als de mensen van elkaar en van elkaar's culturen en religies zouden leren, en op langere termijnen zouden denken in plaats van altijd maar weer snel naar het wapen te grijpen, zoals wat blind geloof doet. 34. De lijdensgezinde predikt over het gevaar van het kortzichtige. De lijdensgezinde strijdt tegen de voorafgestelde waarheden. 35. Dat is het pad van de eenling. Breng er je offers voor. Het kost je alles, en alleen zo kun je elkaar herkennen. 36. Het ego is een lagere, corrupte natuur die de instituties die de waarde van de mens vormen overdrijft. 37. Het is iets onzichtbaars wat in de hersenen van de mens probeert binnen te dringen. Het is een oorlog in de geestelijke wereld. 971 38. Het is iets wat aan het broeden is in het denken van de mens, wat een beroep doet op de lagere emoties van de mens. Het ego wil de hogere natuur niet. Het ego wil het intellect niet, maar de lagere emotie als drijfveer. Er is gerommeld met de woorden en betekenissen van goed en kwaad. 39. Het intellect gaat veel verder dan slechts 'goed of kwaad', zou daar boven uitsteken. 40. De lijdensgezinde strijdt tegen de lagere moraal van het ego die het volk in zware gevangenschap houdt. Deze tirannie moet overwonnen door het filosofische intellect, en dat zal alleen gebeuren als de rassen vermengd zullen worden, als er bruggen tussen de culturen en religies zullen komen. 41. De psychologen van het volk zijn geheel zwakgedraaid omdat ze het volk weg probeerden te leiden van het geestelijke, telkens weer, waardoor het volk morbide is geworden, onverfijnd, maar er zal een nieuwe soort van barbaren komen die veel verfijnder zijn, en cynisch naar de lagere aardse systemen van de lagere emoties. 42. De valkuil hierin is het gedreven worden door de woeste begeertes van de massa. 43. Het geestelijke alleen is niet voldoende. De mens moet door leren totdat het een gewoonte is geworden, een natuur, totdat het in het bloed zit, en dat kan alleen door wedergeboorte, door totale overgave aan de hogere principes, maar dan moet men de context in de gaten blijven houden. 44. Door het geestelijke, door de diepere rede, komt de diepere mens tot wedergeboorte. Alleen door de logos is er wedergeboorte, en dat gaat recht tegen het geloof van de kuddes in. 45. Het menselijke, en ook God, moet overwonnen worden, zoals Jakob dit moest op Pniel.
Pagina 972
46. Het is iets van de massa's. Er is iets veel hogers. God en mens, het heeft de mens in problemen gebracht. Het heeft de mens gemakszuchtig gemaakt. 47. Er moeten veel hogere voorwaardes komen, en veel meer tussenstappen. Het mag niet zomaar voor het grijpen liggen. Zowel God als mens zijn tot drogbeelden geworden. Daarom moet de mens terugkeren tot de logos, de hogere rede. 48. Er moet een heel ander idee komen van wat heerschappij is, want er gaat een nieuwe heerschappij komen. 49. Alles moet nieuwe betekenis krijgen, diepere betekenis, zodat er ineens een heel groot gat is tussen mens en mens, en tussen mens en God, want de mens is op de loop gegaan met deze begrippen. 50. De mens moet zich niet verleiden tot opgeheven borsten. 51. Het is valse romantiek. Filosofie heeft niet veel met romantiek te maken. Wil je het pad van Kakia op, of het pad van Areta ? 52. Er moet dus een nieuwe betekenis gegeven worden aan wat de mens is. De mens moet weer tot zelfcontrole komen, in die nieuwe definitie, in de bevrijding van het zijn van een kuddedier. Ongetwijfeld moet je dan tegen heilige huisjes aantrappen, papieren verscheuren en tegen de moraal van de ingedutte massa's ingaan. Daarom is de hogere mens ook een barbaar en een bruut, een verschrikkelijk mens, als een beest, maar dit is noodzakelijk voor de bevrijding. 53. De lagere mens, het ego, zal dit niet kunnen begrijpen, zal niet op dit peil van intelligentie kunnen en willen komen, dus die haalt er zijn etikettendoos bij. Maar de mens moet overleven. Alleen bruten zullen overleven, wilden. Laat de 972 massa's maar jammeren en klagen. Je moet loskomen uit de gevangenissen die ze voor je gemaakt hebben. Laat ze maar met spullen gooien. Je komt niet meer terug. Laat ze maar roddelen, laat ze maar spotten, laat ze je maar kleineren. Het is een teken dat je loskomt. Gewoon doorrennen. Terug wil je niet meer. Het hoort er allemaal bij en je hebt het nodig. Je bent in worsteling met een beest. Gehoorzaam niet. Laat je niet intimideren. Je bent in brute, pijnlijke volharding. 54. De mens moet geinspireerd worden door het hogere, en zo tot een nieuw godsbeeld komen. De oude godsbeelden moeten verdwijnen. Er zal dus een nieuwe God komen. Dit zal niet de God zijn voor de massa's, maar voor de eenling. 55. Er moet een zekere wreedheid zijn, want de oude vormen moeten verdwijnen. Zij die dit niet kunnen accepteren, de lagere, onzichtbare rassen van het ego, staan onder het oordeel. Zij die er nut in zien zullen deel hebben in de komende heerschappij van het hogere filosofische ras. Er moet veel vernietigd worden. Het is de test of je die vernietiging wil, ja of nee. 56. Er moet een nieuwe doctrine komen, en die moet bewezen zijn, als tegengesteld aan de doctrine die werkt door geloof. Ook moeten de consequencies getoond en bewezen worden van deze doctrine en het verwerpen ervan. Het moet voldoen aan het principe van de eeuwige herhaling. Ontwikkeling is het sleutelwoord. 57. Dit is het nieuwe barbarisme. Letterlijkheid en materialisme, kuddegezindheid, horen niet bij het hogere ras. 58. De lijdensgezinde zoekt een eeuwigheid voor alle dingen. Niets mag zomaar in de zee geworpen worden. 59. De mens kan niets zomaar zeggen door één woord, ook omdat er zoveel betekenis verdwenen is. De mens moet filosofisch weer aan het werk gaan. De mens weet nu niet meer wat kop en staart is. 60. Het bewustzijn van het volk is veel te oppervlakkig, ook de innerlijke wereld. Het zijn allemaal slechts uiterlijkheden. De mens kent de dieptes niet. Alles is georganiseerd, geschematiseerd en versimpeld. 61. Hegel stelde dat mensen die alles onmiddellijk willen en door het onmiddelijke leven automatisch ook door het onverschillige leven. Het is te direct, men ziet de diepte niet, de tussenstappen niet, en zo wordt de mens dan onverschillig. De mens raakte zo vervreemd van het geestelijke en van zichzelf. 62. Het hogere ras is een ras van bruten, bruut naar de eenzijdigheid, strijders op het pad van Areta, de hardende oefening. Ze begaan niet de weg van Kakia, wat de weg van de minste weerstand is. Areta gaat door totdat de man het zaad van de eeuwige verdoemenis geeft, wat het verbond is tussen de man en Areta, de checed. Daarom is het woord 'wreed' ook van Wreta, Areta, afgeleid. 63. Het Nietzscheaanse beeld van de eeuwige verdoemenis is het nihilisme wat uiteindelijk tot leven leidt. De mens heeft zijn bestaan en ideeën zwaar overschat. Daarom moet de mens de eeuwige verdoemenis in op het pad van Areta om los te komen van dit betweterige ego. 64. Het zelf herschept zichzelf eeuwig en vernietigt zichzelf eeuwig, op het pad van Areta. Areta staat daar niet als een aaier, maar ze staat daar met een gesel. Het is de gesel van de eeuwige verdoemenis waardoor het zelf zichzelf kan overstijgen. Het is de gesel van het nihilisme. Dit is de weg tot het hogere ras. 65. De man van het hogere ras is aan de voeten van Areta gevallen. De man misbruikt de natuurvrouw 973 niet. Dat is het verbond tussen Areta en de man. 66. Het hele Areta verhaal is niets zonder de logos, de rede. Velen hebben hun eigen hedonistische invulling gegeven aan dit verhaal. Areta is in gevecht met de man, en moet de man onderwerpen, anders zal hij haar verdraaien. Het is de strijd van Jakob op Pniël. Zij geselt hem totdat hij gevoelig is voor haar. Deze gesel is beheerst door de rede. Het is een filosofische gesel. Het is de gesel van het onderwijs van geestelijke oorlogsvoering. De man is geen persoon, maar een principe, een archetype, wat zich in ieder mens bevindt. 67. Al het plezier en geluk zoeken moet eens afgelopen zijn, en de mens moet terugkeren tot de ijskoude filosofie van het leven en dan onder ogen komen hoe erg men met al hun pathos en doxa is afgedwaald. 68. Het apparaat van kennis in de mens is niet gericht op kennis, maar om dingen te krijgen en te bezitten. Dit doet de mens door alles te versimpelen en te verdraaien, ver van de oorsprong vandaan, ver van de natuur. 69. Alles is veel te simpel en duidelijk gemaakt, zodat er juist heel veel wat belangrijk en noodzakelijk is weg is gedrukt. 70. De mens moet de waarde in leren zien van het duistere en onzekere, dat wat niet in het bewustzijn zit. Dat is een veel grotere uitdaging voor de mens. De mens grijpt veel te snel naar bewustzijn en maakt dan overhaaste eenheden, die dan gaan voelen, willen en denken, met alle gevolgen daarvan. Zo worden er valse werelden en realiteiten geschapen door vals, overmoedig bewustzijn, omdat de mens alles in potten en kruiken wil hebben, alles in hokjes en vakjes. De mens is eraan verslaafd, en zo kent de mens de weelderigheid van de natuur niet meer. Dat wil de mens ook niet kennen. De mens heeft het bewustzijn overschat.
Pagina 974
71. En dit bewustzijn heeft de mens tot God gemaakt, wat een heel laag en menselijk bewustzijn is. 72. Hoe groot en sterk een geloof ook is in iets, dat is niet een bewijs voor de waarheid. De mens gooit met woordjes zoals geloof, kracht enzovoorts, maar het is waar de mens zich achter verschuilt. Alles hebben ze versimpeld om het voor hen nuttig te maken, ver van de waarheid vandaan. Het lagere ras van het ego ziet de definitie van waarheid als dat wat het gevoel het sterkste plezier geeft, en welke gedachte de mens de meeste kracht geeft, maar dat is veel te simpel. 73. De mens laat zich bedriegen door de grootste actie als waarheid te zien, en dat wat de grootste weerstand opwekt. Voor de mens is het voelen van kracht de waarheid. Daarmee is alles gezegd. 74. Alles wat simpel is verschuilt teveel en is niet waar, maar verbeelding. De mens moet ermee ophouden. Alles is gebouwd op slechts leugen, allemaal voor het plezier van de mens, en de mens is erin opgesloten. 75. De simpelen die duidelijkheid als bewijs voor waarheid zien zijn als kinderen die spelen in de zandbak. Waarom moet het makkelijke denken het altijd winnen van het moeilijke, harde denken ? Het is een dogma waarmee afgerekend moet worden. 76. Het is veel makkelijker is om te denken in eenheden en relaties, de doctrine van het zijn en hebben, dan de doctrine van de oefening en het worden, oftewel van Areta. De mens plakt voortdurend dingen aan elkaar die niet bij elkaar horen. 77. Ze willen zich fijn voelen, gelukkig voelen, in het zonnetje, het pad van Kakia, het brede pad van gemakszucht. 974 78. Het sleutelwoord is de ontwikkeling, ook al is dat veel moeilijker en duurt het veel langer. 79. Zodra er een gedachte kan opkomen is dit al fictie. De waarheid is dat wat niet gedacht kan worden. Maar de mens heeft het denken tot waarheid gemaakt. Het denken verschuilt teveel. 80. Het ogenschijnlijke, voor de hand liggende, is niet de waarheid. Zodra je het kan denken is het de waarheid al niet meer en leef je in je verbeelding. De mens is teveel doorgedraaid. 81. Juist dat wat je niet kan denken is de waarheid, en daarvoor moet je het duistere gebied in, maar wie durft dat ? 82. De mens van de waarheid moet nog geschapen worden. De schepping moet nog komen. 83. De schepping heeft nog niet plaatsgevonden. 84. Het paradijs, de schepping, is dat wat nog nooit is gedacht, dat wat nog nooit is uitgevonden en geschapen, het nooit gemaakte. 85. De sterkste instincten zoeken eerst naar fouten, voordat gedachten kunnen plaatsvinden. Dat is een voorwaarde. 86. Alles moet eerst uitgevonden en gebouwd worden. Niets gebeurd zomaar. Er is geen onmiddelijke schepping zomaar uit de losse hand. 87. De schepping moet nog komen. Tijd bestaat niet, dus ook geen veranderingen, want dit zijn slechts verschijningsvormen, uiterlijkheden. De mens moet teruggaan naar de oorsprongen die veel dieper liggen. 88. Verschijning is een gesimplificeerde en georganiseerde wereld en heeft niets met de natuuroorsprongen te maken. De mens leeft met de verschijningen, pure verbeelding, en vind er nut in, kan er mee leven, en dus wordt het als waarheid aanvaard. Dit soort vage toestanden wordt met het grootste gemak als bewijs aangevoerd. De mens leeft op gevoel, wat geloof schept, en zo een bewijs is. 89. Maar wat heeft de mens dan allemaal wel niet verloren ? Wat is er allemaal wel niet weggekapt voor dit product ? De mens schept zo een vals gevoel van realiteit. De mens leeft zo in een wolk. Dit gevoel van realiteit ontwikkelt zich in een serie van identieke herhalingen. De mens raakt er vertrouwd mee, en dat versterkt het gevoel van realiteit, maar waar is het op gebaseerd ? 90. Dat wat voor waarheid wordt gezien is het niet. Er is alleen waarheid in waarde. Er moet een nieuw waardenstelsel komen. Pijn en plezier zijn geen waarden. Het gaat om diepere filosofische waarden. Realiteit is altijd een simplificatie voor practische doeleinden. Het is een misleiding. De organen van de mensen zijn te grof, en de mens heeft geen orgaan om deze wereld te kennen. 91. De wetenschap waant zichzelf in de realiteit te zijn, wat dat dan ook mag wezen. De mens moet eerst goed wakker geschud worden. Het bestaan van de mens is zwaar overschat. Dat de mens probeert te overleven heeft niets te maken met de waarheid. De mens heeft helemaal de organen niet om realiteit te onderscheiden van wat niet waar is. Als er ergens een ware wereld is, dan is dit niet de wereld van de mens. De mens is een bedrogen schepsel. De mens moet nog geschapen worden. 92. De lagere mens van het ego is ten prooi gevallen aan systematische vervalsing. 93. Er is een ras, een mens, wat zeer trots is op zichzelf, die altijd over andere rassen denkt als lagere rassen dan hemzelf, met minder waarde. Het 975 ziet het vreemde en onbekende altijd als zijn vijand. Dit ras is niet leergierig, en verwerpt altijd het vreemde zonder meer, en zou nooit toegeven dat een ander soort het ware soort zou zijn. 94. Ze vechten niet voor kennis, maar voor macht. Waarden worden niet verder verdiept, maar tot objecten gemaakt. 95. Ze vallen ervoor als kalveren voor de slacht, omdat ze de filosofie niet kennen. Het wordt hun wijsgemaakt dat dit het leven is, dat dit goed is, en zo hoort, dus is het de waarheid en is het mooi, omdat ze zelf niet nadenken. Het zijn kudde dieren, ontrouw aan de hemelse filosofie. 96. Let goed op deze stelling : Zij die leven door uiterlijkheden en niet door filosofie zullen de uiterlijkheden verdraaien, en zullen hun esthetische zintuig verliezen. Dat is de grote tragiek ervan. Ze zullen dus aangetrokken worden door alles was onesthetisch is, drogredenen over het uiterlijk enzovoorts, dwalende zelf-belangrijkheid. Dit is de schepping door de mens, wat geen schepping is. Die creativiteit hebben ze niet eens. De schepping moet dus nog komen. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. 34. Het evangelie van de eenling 1. Kakia met haar helwitte handen versierd met
Pagina 976
knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. Kakia is de verwenner, het immer jaknikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. 2. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen van het ego willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen van het ego smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts, waardoor hun superieure witheid duidelijker gezien kan worden in het contrast, zodat de man extra trots kan zijn op zijn witte vrouwtje. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. De vrouw is voor de schoonheid, voor de mooidoenerij. Dat zeggen ze ook graag, het woordje 'mooi', tot in het extreme, want dan hoeven ze niet na te denken. Het is een schuilwoord. Alles goed en wel. Mooi hoor. Nou. 'Daarom,' zegt dan de ander. Zo praten ze in cirkels elkaar het graf in. 'Ik heb me toch een slank dametje op de kop getikt. Ze ziet er uit als een supermodel,' zegt dan de ene man. 'Ik wou dat mijn vrouw zo dun was,' zegt dan de ander. 'Die van mij is veel te dik.' Beide mannen vreten zelf de hele dag door, want dat is mannelijk, maar vrouwtje moet aan de lijn. Ze zitten in de krankzinnige, schizofrene 976 en hypocriete maalmolen van de uiterlijkheden, want er was geen filosofie. Leg die spiegel dan eens weg en kijk eens in de spiegel van de filosofie. Wat zie je dan ? 3. De mens is paranoide in zijn zelfbelangrijkheid. 4. Leer eerst de wapens kennen, en maak verschil tussen wat wapen is en wat geen wapen is. Wapens ? Nee, het gaat om de vermindering, niet slechts selectieve vermindering, maar om het minimalisme, total minimalism. De mens moet de absolute leegte in, zonder reserves. 5. De vrouwen van de selectieve vermindering, van 'ja, mijn man hoeft dat niet, want hij is immers man. Ik ben vrouw, dus alleen ik moet minderen' (wat overigens religieuze drogredenen zijn) heeft door haar selectief zijn, haar sjoemelen, kamelenbulten gekregen. 6. Vaak is die kamelenbult dan weer haar eigen man, een Joe sixpack, de goeiege sul die zijn vrouw door een hel heen laat gaan om maar aan zijn tevredenheidsgevoel te voldoen (hem interesseert het allemaal niet trouwens), en die zelf maar opportunistisch en bourgondisch van haar zwoegen voor hem geniet, een levensgenieter dus. 7. Hij dumpt haar net zo goed weer voor een nieuwe vlam, eentje die nog dunner, witter en blonder is, van het arische ras, nog fellere make up voor een nog groter contrast, zodat haar witte superioriteit nog beter tot haar recht komt. Hij is immers man, dus dat mag allemaal. Altijd maar weer slepen dit soort types rond met dit soort mannen op sloffen. Leer die parasieten herkennen. Val hierin niet ten prooi aan het letten op uiterlijkheden, aan vooroordelen, maar leer de filosofische lijnen te ontdekken, opdat je niet in je eigen roddel industrie terecht komt. Er moet een heilige vreze over dit soort dingen zijn, want je kunt het alleen benaderen vanuit de geestelijke oorlogsvoering. Je kan niet zomaar kris kras mensen een stempel gaan lopen opdrukken vanwege dit soort parasieten en dan gaan 'aapjes kijken', zoals wat vroeger veel in mijn familie gebeurde en waar ik als kind al zwaar verontwaardigd over was. 8. Dat is het ziekelijkste en laagste waar je als mens in terecht kan komen. We bespreken hier de geestelijke oorlogsvoering. Het is geen oude dametjes kransje die lopen te kwartetten over de ruggen van anderen heen, en mensen links en rechts de zak geven zonder diepgaande filosofische onderbouwing. Voor elk ijdel woord zal de mens geoordeeld worden. Het gevecht tegen dit soort beesten heeft dus vele valkuilen. Val niet zelf ten prooi aan dit soort sluwe beesten, want ze sleuren je zo met hen mee. Wat dit wil laten zien is de waanzin van het leven door uiterlijkheden. Aan beide kanten van het koord kun je eraf vallen. Volg daarom de diepere Nietzscheaanse filosofie, want dat was een pad door de woeste jungle van de jaren 1800. 9. Van alles ligt op de loer, dus pas goed op waar je loopt, want hier is het een afval race. Hier komt het diepste van de mens omhoog, en wie hier afdwaald loopt kans nazi te worden. Nietzscheaan of nazi ? Dat is de vraag. En die vraag wordt aan ieder mens gesteld. 10. Er moet een vrije wil zijn, maar de vrije wil moet onderworpen zijn aan de hogere kennis, door oefening. Wil op zich is dus een groot probleem als het niet volkomen toegewijd is aan de hogere kennis. Vandaar de noodzaak voor de heilige gebondenheid. De hogere intellectualiteit bewerkstelligt de bevrijding van de wil. De mens moet loskomen van de lagere wil, de wil van het ego. De mens moet zich emanciperen. 11. In de ogen van Nietzsche is de moraal altijd verkeerd begrepen, vanwege een gebrek aan kennis. Er zijn een heleboel moraalsoldaten die moraal als 977 een dekmantel hebben om niet naar school te hoeven. Nietzsche stelt dat de mens niet zomaar goed of slecht moet zijn, maar eerst tot de hogere kennis moet gaan, omdat het goede ook bedrog kan zijn. De hogere kennis heeft een beter overzicht, en dus een veel hogere moraal. Vandaar dat de moraal onderworpen moet zijn aan de hogere kennis. De mens moet niet zomaar vanuit de moraal leven. De moraal is dus onderworpen aan het hogere intellect. Omdat men leeft door de moraal en de kennis heeft verworpen is de moraal corrupt geworden, als een schuilplaats van immoraliteit. De moraal mag nooit tegen de moraal van de hogere instincten ingaan die gedreven wordt door de rede, de logos. 12. De opgepofte borst maakt zichzelf tot bewijs door mooie gevoelens. Dat mag nooit de drijfveer zijn. Het is gesjoemel, stelt Nietzsche. Ze gaan voorbij aan de verfijndere filosofie. Ze leven door pathos, niet door logos. Ze voelen zich zo belangrijk en hoog dat ze niets meer nodig hebben. Dit is het al. Dit is een bewijs op zich voor hen. Intellectuele zelf-discipline kennen ze niet. Nietzsche stelt dat er veel diepere, profetische oerinstincten zijn. Het gaat om de waarden van de hogere natuur, niet van zomaar een opgelegde moraal. De mens is verkocht. De moraal moet dus genaturaliseerd worden. 13. Nietzsche had een grote taak bij het stellen van deze diagnose. Hij profeteerde de komst van het noodzakelijke nihilisme, de heraut van een nieuwe wereld en een nieuw ras, de heraut van de schepping die dus nog moest plaatsvinden en er nog nooit daadwerkelijk was geweest. Nietzsche redeneert dus vanuit een plaats vóór Genesis. Genesis was nog nooit geweest. Het was iets apocalyptisch. Het moest nog komen, en zou alleen kunnen komen door de voedingsbodem van nihilisme, een creatief nihilisme welliswaar, geen onfilosofisch, doemdenkend nihilisme. 14. Nietzsche, niet zomaar een profeet of oordeelsprofeet, maar een profetisch filosoof, een
Pagina 978
creatieve nihilist. Hij zag het komen, en kon het niet tegenhouden. Hij stelde dat de toekomst in vele tekenen sprak, en dat de toekomst absolute noodzaak was die niemand meer kon stoppen. Het zat in de lucht, en sprak overal, en Nietzsche zag het visioen. Het kondigde zichzelf aan. 15. Het was het evangelie van het Nietzscheaanse nihilisme, het evangelie van de eenling die in volharding en met geduld zich van alles heeft afgezonderd, altijd buiten staat en aan de zijlijn van alles, en niets doet, maar reflecteert. Nietzsche predikte de komst van de eerste perfecte nihilist in Europa, want Europa ging van decade tot decade verder en verder te gronde. Het was een rivier die zocht naar zijn einde. In zijn formulering van dit evangelie stelde hij dat er een grote tegenbeweging zou komen, die tegen deze formulering in zou gaan. Deze tegenbeweging zou het perfecte nihilisme vervangen. Toch stelde hij dat de mens eerst het perfecte nihilisme moest ervaren om de waarden van de waarden in te zien. Het evangelie wat hij zag komen, wat een filosofisch evangelie was, zou een nieuw waardenstelsel brengen, alles herwaarderen, vanuit het perfecte nihilisme. 16. Nietzsche wist wat er met zijn filosofie zou gaan gebeuren. Hij voelde het aan. Hij zag nihilisme als een geheimzinnige vreemdeling op de deur kloppen. Het nihilisme keurt dus de huidige wereld af, ziet er geen heil in, is er pessimistisch over, en stelt dus dat er een nieuwe wereld moet komen. Het nihilisme heeft de wereld afgeschreven als een leugen. Het nihilisme was een tegenreactie tot de moraal van de menselijke overleveringen en tradities. De vreemdeling was dus in gevecht met de menselijke overleveringen en tradities. Maar Nietzsche waarschuwde dat er een tegenbeweging zou komen die zich tegen het nihilisme zou keren of het nihilisme zou vervalsen, waardoor het perfecte nihilisme tijdelijk zou wegvallen. We hebben dit gezien met de komst van de nazi's die heilig in henzelf en hun krankzinnige, onbewezen methodes 978 geloven, als het nieuwe geloof. Nietzsche was dus ook heel pessimistisch over de nabije toekomst. De wereld ging een donker gat tegemoet, maar uiteindelijk zou het perfecte nihilisme weer terugkomen, sterker dan ooit, en zou het hogere ras komen en een nieuwe wereld. 17. Nietzsche stelde dat er een nieuwe scepsis moest komen naar het geloof in de moraal, en dat de moraal tegen zichzelf verdeeld was en zichzelf zou vernietigen, en dat deze weg zou leiden tot het nihilisme, het afwijzen van het huidige wereldbeeld en godsbeeld. 18. Het nihilisme brengt het filosofische evangelie van de eenling. Daartoe had Nietzsche noodzakelijke inspiratie ontvangen. Het bleef maar stromen. Hij had de bron aangeraakt, en nu ging het niet meer van hem weg, en moest hij schrijven. De nihilistische filosofen, de Nietzscheaanse filosofen, menen het. Ze zijn ergens onder gekomen wat ze niet van zich af kunnen schudden, de hogere noodzaak, een onbekende vreemdeling, het nihilisme, die op de deur klopt. 35. De roepende in de woestijn 1. Nietzsche stelde dat de mensen zo ver van hun eigen evangelie waren afgeweken dat ze tegen hun eigen God streden. 2. Nietzsche waarschuwde en waarschuwde, maar hij was een roepende in de woestijn, en hij wist dat hij slechts de filosofie van de eenling bracht. Er was slechts natuurlijke selectie. Het zou niet de filosofie van de massa's zijn. 3. Hij waarschuwde tegen het oversociale en het nationalisme, zij die altijd maar weer met de zweep klaarstaan om anderen te straffen. Het is allemaal schuilmentaliteit, stelt Nietzsche. Heel duidelijk waarschuwt Nietzsche al zeer letterlijk tegen het nationale socialisme, want dit is gekeerd tegen het perspectivisme. 4. Nietzsche ziet geen heil in het nationale sociale, maar in de multi-cultuur, en dan vanuit nihilistisch oogpunt. Alles moet opgetrokken worden tot hogere waarden. 5. Nietzsche is niet tevreden met de wereld en met Europa, en al helemaal niet met Duitsland. Daarom is hij nihilist. Het nilhilisme zou niet buigen voor de kortzichtigheid. Het nihilisme zou de kortzichtigheid niet tolereren, maar in het gevecht tijdelijk ten onder gaan, sterven op het slagveld. In de apocalypse van Nietzsche klopte het nihilisme op de deur, ijskoud nihilisme, zonder compromis. De oude wereld moest weg. En het nihilisme zou ten onder gaan in dit gevecht. Nietzsche zag de jaren 1900 komen. 6. Nihilisme is al heel oud, en kwam al voor bij Salomo : 'alles is ijdelheid.' Alleen de eenling kan het nihilisme bereiken, want alleen de eenling kan loskomen van de drijfveer van de massa's. De eenling heeft zijn geloof in de massa's verloren. Dat is wat het nihilisme is. Ook heeft hij zijn wil om de massa te dienen verloren. Het nihilisme betekent alles achter te laten. Het betekent het verliezen van aardse religie en het winnen van hemelse filosofie. De wereld is slechts iets psychologisch, een behoefte, een overlevingsdrang, maar geen daadwerkelijke waarheid. De mens heeft gewoon voorzieningen getroffen. Het nihilisme neemt er geen genoegen mee, en zoekt naar de daadwerkelijke waarheid. Het nihilisme wil niet in slechts verbeelding leven, maar wil bouwen, uitvinden. Nihilisme is een Nietzscheaans dualistisch ideaal, deels destructief en deels 979 ironisch. Niet meer gaat het om dat wat bestaat, maar om dat wat niet bestaat, de spiegelwereld, de subtiliteiten. 7. Zodra iets waar wordt is het niet meer waar, stelt het nihilisme. Zodra iets waarheid wordt is het niet meer echt. Alles is overgemoraliseerd, overgewaardeerd, en de mens is er moe van geworden. Daarom is nihilisme onontkoombaar. Het geluk van de grootste meerderheid begint zichzelf aan te vreten. Het mens zijn is zwaar overdreven, stelt Nietzsche. Nietzsche stelde dat Napoleon het medicijn was, omdat Napoleon de samenleving, de massa's, als zijn vijand zag. Nietzsche bedoelde dat in archetypische zin, want letterlijk gezien was Napoleon zwaar corrupt. Maar in het abstracte idee van Napoleon ziet Nietzsche heil als medicijn tegen het kudde instinct. Het is namelijk het enige instinct wat de massa's kennen. De massa's zijn verslaafd aan romantiek, d.w.z. een overdosis aan romantische verhalen en literatuur en een groot gebrek aan filosofie. Het gebrek aan discipline in de moderne geest maakt zichzelf op met allerlei morele mode. 8. De lagere mens van het ego spreekt en denkt altijd in termen van uiterlijke schoonheid. Dat is zijn streven. Altijd moet hij uiterlijke schoonheid om zich heen hebben, zijn gedachten ermee vullen, want hij heeft namelijk smetvrees. Hij wil de woeste, brute natuur niet, en daarom heeft hij ook zijn oog voor ware schoonheid verloren. Hij gebruikt zijn verslaafdheid aan aardse schoonheid als een schuilplaats tegen zijn smetvolle hart. Elke keer dat hij redeloos denkt en spreekt over lagere aardse schoonheid, stadse schoonheid, dan verlaagt hij hiermee zijn intelligentie peil, dan vreet het aan zijn intellect. Het druppelt. Dan moet je opgroeien met aardse egoisten om je heen die het altijd hebben over uiterlijkheden, terwijl je snakt naar wat diepte. 9. Het zoeken en dienen van de aardse afgoden leidt altijd weer tot de grootste vernedering.
Pagina 980
10. Napoleon beschouwde de massa's als zijn vijand. Alhoewel corrupt zag Nietzsche in hem een hoger, abstract medicijn. Nietzsche was de Napoleon van de filosofie, een nihilistisch strateeg in oorlog met de massabeelden. De hogere man is Napoleonitisch, die boven de kuddes staat, ver van hen verwijderd, maar Nietzsche zag de letterlijke Napoleon als een gevallen man, dus hij gebruikte alleen het archetype Napoleon, de kunstvorm Napoleon. 11. De mens was in de ogen van Nietzsche maar fragiel, en het politieke gebied was te gevaarlijk. Er was een andere, diepere weg. Nietzsche zag het Napoleonitische als een herberg voor de vermoeide reiziger, maar Napoleon zelf was niet iets waar hij teveel bij stil wilde staan. Maar Napoleon als archetype voor de eenling zag hij als de staat van uitzondering. In dat opzicht is Napoleon het rolmodel voor de Nietzscheaan, maar niet in letterlijke zin. Hij was in die zin geinteresseerd in de psychologie achter het Napoleon personage in de diepere zin van het woord. Hij voelde dat er ergens een sleutel zat in het Napoleon-enigma, iets wat hij niet wilde missen, en zonder welk zijn gehele filosofie zou instorten. Hij moest en zou zijn eigen Napoleon worden op dit strijdveld van de filosofie. Het was Nietzsche tegen de massa-beelden. Napoleon was de sleutel tot dit museum van de massa-beelden, en tegelijkertijd de moker om deze beelden tegen de vlakte te slaan. Er zou een nieuwe beeldenstorm moeten komen. Napoleon was in zijn ogen de meest afgezonderde mens en eenling, maar het probleem lag erin dat Napoleon een mengsel was van het onmenselijke en het bovenmenselijke, en dat hij vlees was geworden in die hoedanigheid. Nietzsche moest het Napoleonitische archetype weer rechtzetten. 12. Toch noemt Nietzsche Napoleon ook de incarnatie van het nobele ideaal, maar dat moet men begrijpen. Hij danst om Napoleon heen om er 980 betekenis in te vinden. Niemand komt wat dat aangaat langs Napoleon heen, niemand. Maar Napoleon was een gevallen, vleesgeworden man. Het Woord was vlees geworden, en had zich zo verlaagd, corrupt gemaakt. 13. Napoleon kon hij in die zin niet bewonderen, maar Napoleon was nog steeds het model voor het hogere ras wat afrekende met de pseudo-religieuze kudde mentaliteit. 14. Het Woord ging van vlees tot vlees, tot de laagste vormen van vervleselijkingen, en Nietzsche walgde ervan. Het kwam hem zijn neusgaten uit. 15. Hij wilde zoals Napoleon iets van de massa's maken, en niet zomaar alles wegwerpen. Hij wilde het Judeo-christelijke tijdperk tot sieraad strekken. Zijn nihilisme had zwaar Salomoïsch en Jezusiaans fundament, maar daarop was een Napoleon nodig, Napoleon, de barbaar. Hij zou dit keer recht snijden, en het Woord niet tot vlees laten worden. Hij zou zelf Napoleon zijn voor de filosofen, en het beter doen dan zijn vleselijke, gevallen voorganger. In die zin was hij geobsedeerd met Napoleon. Er moest flink, veel en hard gepoetst worden. Het moest de natuur rivier ingeworpen worden, in een biezen mandje. Het moest dieper Egyptologisch fundament krijgen, in de schaduw van het maanlicht. 16. De eenlingen zouden gaan tot de hogere idealen, en Napoleonitisch afrekenen met de massa beelden, maar hierin recht snijden, en niet zelf tot zulke massa beelden worden. Er waren vele valkuilen op het pad van de filosofische anarchie. Genesis moest nog komen. Nietzsche, de voortijdse Napoleonitische barbaar, op zoek naar de verloren spiegelingen. Hij zou niet vlees worden zoals zijn voorganger. 17. Er was nog geen mens gekomen. De schepping had nog niet plaatsgevonden, slechts parasitaire pretentie. Het waren slechts ijlende barensweeen. De schepping was komende, maar eerst was alles in een diep zwart gat van error gevallen. Er was nog niks, en niemand zou het dan ook moeten grijpen, want het was niets. Alles was woest, ledig en duister. Nietzsche sprak over het komende filosofische Genesis. Maar de ingebeelde waanmens wilde het schone hebben, ook al moest men daarvoor valse schoonheid grijpen. Deze ingebeelde waanmens kon niet leven zonder schoonheid, kon niet wachten. Deze geprojecteerde mens van het lagere ego had smetvrees. Liesje mag niet vies worden. Liesje moet knalfelle nagellak op, en met gifspuit bewapend zijn tegen de natuur, het komende Genesis. Liesje moet apathisch geeuwen en kuchen, want een barbaar, nee, dat mocht niet gebeuren. Netgekamde man met stropdasje en voertuig was haar prins. Zouden ze beiden de schepping tegen kunnen houden ? Alles keurig netjes en Liesje is tevreden. Dan hoeft ze niet na te denken. Nadenken doet pijn. Pijn moet koste wat het koste ontweken worden. Het is feest. Liesje is jarig. Netgekamde man met stropdasje komt ook, met zijn nette voertuig, en neemt veel cadeautjes voor Liesje mee : barbies, en veel schoonmaakproducten, want Liesje mag niet vies worden. Liesje kijkt neer op andere rassen, vooral de natuurrassen. Oh help, daar ligt een haartje of stofje op de grond. Liesje schreeuwt moord en brand, maar daar komt haar dappere prins met de gifspuit al. 'Liesje, goed je knalfelle nagellak ophebben, hè, altijd. Het is knalgiftig, dus een goede hulp in huis.' Haar prins, haar giftige nagellak. Lange nagels, lekker lang laten groeien, en dan het rode erop. Dan komt haar superieure witheid extra tot haar recht. Liesje mag dan dun en zwak zijn, broos als porcelein, maar dat is de schoonheid van de vrouw. Alleen daarom is zij prinses, want alles gaat om de uiterlijke schoonheden. Zij is genetisch gezegend, van het arische ras, het superieure ras. Alles is door de geboorte bepaald. Ze is in een goed gezin terechtgekomen. Alles om het uiterlijk, vanwege smetvrees. 981 18. Nietzsche stelde : Terug tot het Napoleonitische, maar laat het niet vlees worden. Dan is alles verloren. De samenleving werd door Napoleon beschouwd als zijn natuurlijke vijand. Het militarisme was het medicijn, maar dan niet het vleesgeworden militarisme, maar het filosofische militarisme, oftewel de geestelijke oorlogsvoering. De geestelijke oorlogsvoering buigt niet voor de massa's. De geestelijke oorlogsvoering is nihilistisch en zou zich niet laten verleiden vlees te worden, maar stierf eerder om haarzelf te vereeuwigen. Het was de opmars van de spiegelwereld. 19. Alleen de eenling zou overleven, tot de schepping komen. Dit was een spiegelschepping, geen vleeswording. Het was een nieuw zintuig, een zintuig van het subtilisme. Nietzsche wilde de woestijn rondom Napoleon begrijpen, doorvorsen. Hij zag geen andere weg. Napoleon stond recht voor hem, en het raadsel moest opgelost worden. Napoleon was het enigma van de eenling. Het was te groot, te diep, om zomaar te ontwijken, om zo maar weg te werpen alsof het niets was. Er was iets, maar het had nooit vlees mogen worden. Nietzsche zou het dit keer goed doen. Napoleon was te belangrijk voor het hogere ras. 20. Napoleon minachtte de massa's, hoe ze werden gedreven door ziekelijke overbelangrijkheid van hun eigen kleine waanbeelden. Napoleon stelde dat de echte waarheid nog niet eens half zo belangrijk is dan wat ze denken dat hun eigen waarheden zijn. Het ziekelijke belangrijk doen was iets van kleinzieligen, kortzichtigen, maar Nietzsche stelde dat Napoleon uiteindelijk streed tegen zijn eigen hoge idealen en daardoor viel. Hij viel uit zijn eigen filosofische hemel. 21. Napoleon was een privé persoon, private investigations, die leefde met verbale vermommingen om zijn privé terrein te bewaken, en hij raadde dit ook anderen aan die naast hem stonden. Hij zag de massa's als roofdieren die
Pagina 982
misleid moesten worden in die zin, afgeleid. Hij wilde zijn gedachten niet blootleggen. Hij verschool ze achter andere begrippen. Hij gebruikte pretentie, bedrog, misrepresentatie en zelfs hypocrisy en opschepping om zichzelf te versluieren. De massa's waren hem niet waard. Zij waren zijn natuurlijke vijand. Napoleon dacht strategisch en gaf niet toe aan de nieuwsgierigheid van de massa's. Het was een soort escapisme wat hij bedreef, en Nietzsche nam dit over, want het schepte afstand. Dat hierdoor veel misverstand zou komen moest dan maar, want de massa's moesten en zouden beelden maken, maar Nietzsche zou niet voor ze buigen. Mensen spraken toch wel, of je nu iets zei of niets zei. Ze verdraaiden het zoals zij het wilden. Daarom waren de massa's de grote vijand, en die moesten bedrogen worden. Nietzsche predikte voor de eenling, niet de massa's. Dat had hij van Napoleon geleerd. Het kwam van Plato's 'nobele leugen'. Het was een noodzakelijk filosofisch principe om niet je schuilplaats aan de massa's te verraden. Het was een absolute noodzaak in het ontsnappings proces uit de giftige klauwen en kerkers van de massa. De massa was een totaal uit de hand gelopen, hysterisch beest, wat eenlingen zocht om hen te verslinden en in hem op te nemen, te assimileren. Er mocht geen medelijden met dit beest van het ego zijn, stelde Nietzsche, want dan zou de eenling eraan gaan. 22. Napoleon stelde dat wat voor de eenlingen het tijdperk van de illusies is voor de massa's het tijdperk van geluk is. Geluk stond boven kennis, boven de logos, bij de massa's, door het kudde instinct, stelde Nietzsche, en dat was tegelijkertijd het probleem. Het was zo'n vervalste en diep gevallen moraal dat Nietzsche noodzakelijkerwijs moest stellen dat de immorelen moesten komen. Dat zou de enige sleutel zijn, en dit ging hand in hand met het nihilisme. Er moest een nieuw immoralisme komen als een Napoleonistische beeldenstorm, en dit moest leiden tot de hogere rede, de logos. 23. Napoleon wist wanneer hij zich moest 982 terugtrekken. Hij stelde dat de vijand nooit verstoord moest worden wanneer het bezig was een grote fout te begaan. Hij wist wanneer hij niets moest doen en niets moest zeggen. Hij stelde dat de ware rijkdom niet ging om bezit, maar om het juiste gebruik maken van bezit. Ook stelde hij dat de mens niet teveel met maar één speciale vijand moest vechten, want dan zou hij zijn eigen oorlogskunst teveel verraden. Napoleon wist dat het er om ging de massa's te slim af te zijn. Voor Napoleon was het volharden in vermoeidheid belangrijker dan moed. Moed is vaak overmoed. Er zijn andere paden die de eenling moet nemen. Hij stelde dat een mens nooit meer moest doen dan nodig was, en dat het geestelijke het in de lange term zou winnen van het grijpen naar de wapens. Napoleon riep daarom op tot geduld, boven het gebruiken van moed. Moed was zwaar overdreven door het kudde instinct. Hun moed had hen in de problemen gebracht, want het was overmoed. Ze wilden zich niet vermoeien met de diepere filosofie. Ze gooiden hup hun parels voor de zwijnen, kwakten het zo allemaal onbeschaamd op tafel. Een dwaas is altijd tevreden met zichzelf, stelde Napoleon, niet door enige kennis verhinderd. Zij met kennis zijn nooit tevreden met henzelf. Alleen volharding zou naar de uiteindelijke overwinning leiden. De massa's waren zwak in de ogen van Napoleon. Ze bogen te snel voor elkaar, en voor allerlei lagere driften. Ze hadden geen discipline. 24. Nietzsche stelde dat ze rustig door konden gaan met hun kerkje spelen en het volgen van het kudde instinct, want uiteindelijk zouden ze inzien dat ze het Nietzschistische nihilisme nodig zouden hebben, en dan zou alle knie buigen en elke tong belijden, omdat het kudde instinct zichzelf en anderen zou verzwakken en aanvallen. Het was allemaal slechts zelfvernietiging, en dit zou uiteindelijk Nietzsche's voordeel zijn. Napoleon had geleerd hem niet te laten ingrijpen wanneer zijn vijand een fout maakte. Op het strijdveld is niemand boven de ander. 25. Napoleon wist dat als hij heengaan, dan zou alles weer verder stromen als een rivier, en de massa's zouden weer onverstoorbaar verder gaan, maar uiteindelijk zou het weer afnemen, want glorie was maar tijdelijk, en alleen obscuriteit was eeuwig. Een ware soldaat zou er lang en hard voor vechten. 26. Napoleon stelde dat religie het snoep was voor gewone mensen om hen rustig te houden. Het was de narcose voor de kudde wanneer Napoleon ging opereren. Hij wist dat religies door de massa's zelf waren gemaakt. Hij wist dat verbeelding de wereld regeerde. Hij wilde de massa's niet meer gehoorzamen. Hij wist dat er maar een hele dunne lijn lag tussen het geniale en de krankzinnigheid. Hij haatte de medische industrie, en zwoor bij het natuur medicijn : water, lucht, en hygiene. Hij stelde dat dokters in het hiernamaals verantwoordelijk zouden staan voor meer verlies van levens dan generalen. Hij wantrouwde al hun vreemde medicijnen waarmee ze massa moorden pleegden op het volk. Als er enige constitutie was dan moest het kort en obscuur zijn. De medische wereld was een pseudo-wetenschap die het volk had misleid, die de mens had losgetrokken van de natuur en gevangen had gezet. 27. Nietzsche stelde dat Napoleon een hele creatieve man was die niets zomaar wegschopte, maar van alles speelgoed maakte : van ideeën, mensen, religies en regeringen. Het was allemaal bruikbaar voor Napoleon, zonder dat hij viel voor de illusies van de massa’s. Napoleon was enorm eigengereid en liet zich niet betuttelen door het kudde instinct. In dat opzicht was Napoleon uniek, een echte eenling, stelde Nietzsche. 28. Er waren veel roofdieren rondom hem. Hij zag dat Napoleon nog steeds een ziel had, en dat Napoleon als de ziel van de aarde was. Hij was niet te vergelijken met anderen. Hij was ongrijpbaar, paste niet in hokjes en vakjes thuis. Als mensen dachten dat ze hem hadden was hij alweer ergens 983 anders, en was hij weer wat anders, en hij wist precies wanneer hij weer moest veranderen. Soms was hij dit, soms was hij dat. Hij was in gevecht met de massa's. Hij zag mensen niet als mensen, maar als instrumenten om te bouwen aan een betere wereld, een multi-religieuze en multi-culturele wereld waarin de mens alles voor allen wordt, wat ook het mandaat van Paulus was. 29. Ik had een droom waarin ik een ontmoeting had met Napoleon, en hij toonde mij een zwarte driehoek. Dit waren drie principes : nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme. Het preexistentialisme stelt dat de schepping nog niet geweest is, en dat de mens nu in een voorbestaan is, en dat dit wel moet, voordat de daadwerkelijke schepping kan komen. De mens is nu nog op een plaats die woest, donker en ledig is, in een tussenstaat dus. De daadwerkelijke mens is nog nooit geschapen. Het hogere ras moet nog komen. 30. Het grote wachten op het visioen, en dan zie je eerst de onschepping, dat wat helemaal geen schepping is. De moderne vrouw van de jaren 1900 projecteert alles op de man. Zowel Napoleon als Nietzsche hadden geen hoge pet op van de westerse, moderne vrouw van de jaren 1700 en 1800. Zij zagen het grote verval al, wat al bij de pseudoreligie was begonnen, want daar projecteerde de vrouw ook al alles op de man. 31. Het was de selectieve vermindering van 'ik hoef het niet, maar mijn man', 'niet ik, maar hij', wat altijd weer een pseudo-religieuze basis heeft. 32. De man moest het hebben van het stropdasje, het dure voertuig, de dure pakken, om te laten zien dat hij rijk was, zodat een overmatige stroom aan vlees gegarandeerd was, waar dat dan ook vandaan zou komen. In ieder geval was de man er niet voor de mooiheid, dus die hoefde zich niet aan allerlei disciplines te houden waar de vrouw wel aan moest voldoen. De man moest gewoon vlees bieden of
Pagina 984
gewoon rijk zijn, wat nog wel beter was. van Nietzsche en Napoleon. 33. Napoleon noemde de westerse vrouw een gevaarlijke machine. Er waren natuurlimieten doorbroken, en valse samenlevingslimieten gesteld. Die wilde Napoleon doorbreken om de natuurlimieten weer te herstellen. Voor Nietzsche was Napoleon de man van 'terug naar de natuur'. Napoleon stelde dat de mens was ontwricht door een zee van valse romantische literatuur. De mens was hierdoor bedorven geworden, verstrikt geraakt. Huwelijken werden vaak gesloten uit gemak, de nabijheid, en uiterlijkheden, gebaseerd op flutromannetjes, en zo was er geen ware hartsverbinding. De mens leefde door zijn uitpuilende ogen, stelde Napoleon en niet door zijn hart, en daarom was de mens misleid. De mens werd gedreven door hormonale ongelukken, stelde Napoleon. Het was een tijdelijke, vergankelijke basis die zomaar weer weg kon drijven en om daar dan een huwelijk op te bouwen vond Napoleon belachelijk en gevaarlijk. Het moederschap moest daarom hersteld worden. 34. Nu is het ook zo dat er in de jaren 1700 en 1800 hele andere definities waren voor woorden zoals mooi, sterk en zwak. In de jaren 1900 kwam er een heel ander woordenboek met andere betekenissen voor deze woorden. De rassennazi's of genennazi's molden de gehele filosofie omtrend deze dingen, en die gaven geboorte aan de medi-nazi's en de beauty nazi's met hun bizarre pop ups met de schoonmaakindustrie en cosmetische industrie aan hun zijde. Het was een complot tegen de natuur-mensheid. Napoleon stelde al dat dwazen worden misleid door hun ogen, maar dat de mens zich door zijn hart moest leiden, en door het moederschap, en dan zou de eeuwige obscuriteit de hartbewaking zijn, want er zouden zwaar duistere tijden komen. Zowel Napoleon als Nietzsche keken recht in het ravijn wat zou komen : de jaren 1900 en de jaren 2000. Het zou een ware plaag worden. De nar zou uit het doosje komen. De voortekenen waren er al in de tijd 984 35. En dan moet men wachten op het visioen, en dit visioen zuigt een mens eerst helemaal leeg, en dan ziet de mens eerst de onschepping, de vrouwen die alles op de man projecteren, oftewel de selectieve vermindering van 'ik niet, maar hij wel'. Wie is dan die 'hij' ? Dat is de pop up industrie, de reclame voor de helrode scherpe en lange gifnagels om gaten in de mens te boren opdat het witte zwaar chemische giftige schoonmaakproduct uitgegoten kan worden. Deze vrouw giet haarzelf telkens weer uit, kotst haarzelf telkens uit op de man waarop zij alles projecteerd. In diepte zijn dat geen uiterlijkheden, maar machines. Dat kun je niet zomaar kris kras op mensen om je heen gaan schuiven, omdat het van generatie tot generatie wordt doorgegeven. 36. Een vrouw wordt al vermoord en opgezet in de moederschoot tegenwoordig. Het zijn geen uiterlijkheden. Het gaat om het ontwaken tot het zien van de filosofische context. Het uiterlijk heeft niks met schoonheid te maken. Het bedriegt. Het leidt de mens van de oorlog af. Het gaat om de spiegelwereld, het obscure. Je mag profetisch en filosofisch met je uiterlijk omgaan, maar overdrijf het niet. Blijf in de spiegelwereld, blijf obscuur, en zoek de glorie van de lagere aardse gewesten niet. Volg de lagere mode niet, maar kom tot de hogere mode. Napoleon en Nietzsche waren misselijk van de parasieten die op aarde een invasie aan het houden waren. Ze konden het ruiken. Ze konden het overal zien. 37. De man – die hoefde niets qua schoonheid. Die projecteerde dat allemaal op de vrouw. De man moest er namelijk op uit. Die moest voor het gezin zorgen, dus die moest werken in weer en wind, dus die kon zijn kapsel ook niet in bedwang houden. Daar had hij geen tijd voor. Dat zou allemaal ijdelheid wezen. Dat was dus voor de vrouw. Die had daar alle tijd voor. Die kon in haar huisje blijven, om wat licht huishoudelijk werk te doen, opdat de man zou eten. Zij mocht niet eten. De man moest eten, want de man moest het zware werk verrichten. De man was er niet voor de schoonheid. Dat hoorde niet bij een man, dat paste niet bij een man. Het ware sieraad van de man was zijn lijden, zijn zwoegen, zijn vermoeidheid, het zwak terugkomen aan het einde van de dag, want dat was een teken dat hij gewerkt had. De vermoeidheid was veel belangrijker dan de moed. De vermoeidheid maakte de man tot een echte man. Het was zijn beloning, en zo had hij zijn vrouw, zo kon hij slapen, en dromen om inspiratie op te doen. Het soort schoonheid waar de vrouw omdraaide, dat was niet voor de man. De man projecteerde dus ook alles op de vrouw. Er mist in dit verhaal nog een schakel : de filosofie, want dan worden alle dingen ineens anders, en wordt het van een hele kant bekeken. 38. De man moest juist thuiskomen met veel vuil. Als de man helemaal schoon thuis zou komen, dan zou de vrouw denken : die heeft niet gewerkt, die heeft niks lopen doen. Schoonheid was dus niet voor de man. Vuilheid was niet voor de vrouw, want dan zou de man denken : 'ze heeft het huis niet schoongemaakt. Waar doe ik het allemaal voor.' Zo was er deze taakverdeling : de vrouw moest schoon zijn, en de man moest vuil zijn, want dat waren de tekenen dat ze beiden gewerkt hadden. Als de man schoon thuis zou komen, dan had de vrouw helemaal niets meer te doen. De vrouw wilde voor de man zorgen, zijn wonden verbinden, hem rust geven, en te eten. Dan kon ze hem een heel klein beetje van haar schoonheid geven. Dat deed zij allemaal. Zij zorgde voor een bad. Dat was allemaal van haar. Dat was haar werk. De man mocht niet schoon thuiskomen, want dan was hij geen man meer, maar een vrouw. Dan zou hij ontmannelijkt zijn. Hij zou dan dus vervrouwelijkt zijn, en dat werd niet toegestaan in deze apartheid. Het was dus een soort rassenonderscheid. De vrouw was er voor het aanrecht, voor de mooiheid, de schoonheid, alles keurig netjes in orde, zodat de man in een keurig 985 opgeruimd huis zou komen na een lange dag van werk, zodat hij niet zou denken dat hij direct weer moest werken als hij zou thuiskomen en zoveel rommel en vuil zag liggen. Nee, de vrouw moest keurig, netjes en schoon zijn, om de man zijn welverdiende rust te bieden. Een ijdele man paste niet bij het man zijn. De man moest van de taak van de vrouw afblijven. 39. Telkens weer moest de vrouw eraan herinnerd worden dat ze schoon moest zijn voor de man, want anders zou hij te overbelast worden, en zou hij zelfs als hij was thuisgekomen na een lange dag vol met hard werk nog door moeten werken. Hoe schoner, hoe beter dus. Telkens weer moest de man eraan herinnerd worden niet schoon te zijn, maar vuil, vermoeid en lijdend, in de zin dat hij niet met lege handen thuis zou komen. Hij moest het gezin immers onderhouden, en niet de hele dag in een hoekje staan en dan schoon thuis komen en zeggen : daar ben ik weer. Als de vrouw geen lijden in de ogen van de man zag, dan was ze teleurgesteld, want dan had hij niks, en dan zou zij ook niets voor hem kunnen betekenen. De vrouw wilde verzorgen, hem een goede nachtrust bieden, opdat hij de dag erna weer zou kunnen werken. Als de man te vrolijk thuis zou komen, dan zou dat geen goed teken zijn. De vrouw moest dus vol met energie zijn om haar vermoeide man te kunnen opvangen, als een herberg voor de man, een rustplaats. Een beetje vrolijkheid in de vrouw kon geen kwaad, maar in de man kon het dodelijk zijn. Het kon een teken zijn dat hij geen werker was. Als hij nooit verwond thuis zou komen, dan had de vrouw het gevoel dat ze niet meer nodig was, en waar deed ze het dan allemaal nog voor ? Dan zou ze ernstig aan haarzelf gaan twijfelen. 40. Hoe schoon ze dus ook op zichzelf was, ze kon dat bij een man niet waarderen. Als hij te vrolijk thuiskwam raakte ze in paniek. Dat vond ze verdacht. 'Zeg, heb jij wel gewerkt ?' 'Jawel hoor.' 'Nou, het lijkt er anders niet veel op. Je bent veel te
Pagina 986
vrolijk.' 41. Schoonheid en vrolijkheid was voor de vrouw, zodat ze de man op kon peppen, op kon laden. De man moest helemaal afgepeigerd thuiskomen. Dan was de vrouw tevreden, want er was gewerkt. Ze wilde lijden in zijn ogen zien, soberheid, geen verdachte, luie vrolijkheid, wat trouwens ook kon betekenen dat hij pleziertjes buiten de deur had gehad, buiten haar om. Daar moest ze niet aan denken. Ze wilde de man iets te bieden hebben, en dat kon niet als hij alles al had. 42. Beiden projecteerden ze op elkaar. De vrouw was een eigenaardig wezen, te zwak voor het echte werk, maar een schoonmaak middel voor na het werk. Dan kon de man de dag erna er weer tegenaan. De vrouw wilde dus bloed zien als haar man thuis was gekomen. Dat bloed kon ze dan op haar scherpe nagels doen als een teken dat hij gewerkt had en dat het huis weer was voorzien. De vrouw was te zwak voor het lijden. Dat was haar schoonheid. Er is een verschil tussen vuil en het schoonmaakmiddel, tussen man en vrouw. De rode nagellak was het verbondsteken. De mannen hoefden het maar op een vrouw te zien en ze waren ineens verliefd. Dat maakte de vrouw wel tien keer mooier. Het kondigde dit verbond aan, en dan die rode lippen, dat was wel helemaal romantisch, de vrouw die zich te goed had gedaan aan het bloed van de man. Als hij dan eens een keer schoon en onverwond thuiskwam, dan kon ze zijn bloed toch wel nemen door de gifbeet, door de gifkus van de vampier. Zo hielden deze parasieten elkaar in stand. 43. Apathisch wit moest de vrouw zijn, want wit is de kleur van de schoonheid, het witte gif. Het was het teken van superioriteit van het arische ras. 44. Zo begint het visioen over de onschepping. De schepping is dan nog niet gekomen. De man en de vrouw zijn nog niet geschapen. Dat wat ze man en vrouw noemen zijn slechts parasieten. 986 45. De man : het sterke, het werk. De vrouw : het zwakke, het schoonmaakmiddel. Zo was die verhouding nu eenmaal in de onschepping. De schepping was nog niet geweest. Het waren roerselen en geijl in het duistere, woeste en ledige, als barensweeën. Er was nog niks. Het is slechts oerpretentie. Gegil en geschreeuw hier en daar. Maar het is niets. De mens bestaat nog niet, zowel de man niet als de vrouw niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is de nachtmerrie van de feutus van het hogere ras. Eerst moeten de filosofische genen geopenbaard worden van het hogere ras. 46. De man : het vuile, het werk. De vrouw : het schone, na het werk, het schoonmaakmiddel. Het is een industrie. Het is een schoonmaakmiddel reclame. Daarom stelde Napoleon dat de romantiek moest sterven want die had de mens bedrogen. Het moederschap moest hersteld worden. De mens was verleugend. Alleen dan zou het hogere filosofische ras kunnen komen en zou de mens geschapen kunnen worden. Alleen door het hogere moederschap zou er een hoger zoonschap kunnen komen, en daarvoor moest er teruggegaan worden tot de natuur. Daaraan moest de feutus herinnerd worden. De feutus moest zich bewust worden van de filosofische genen en van dat het zich in wezen in de natuur bevond, en dat dit slechts een natuurverschijnsel was voorafgaand aan de schepping, als een ontlading, als onweer. De feutus moest leren te openen voor de spiegelwereld, de subtiele obscuriteit, wat als een patroon lag verstrengeld in deze voorscheppingse verschijnselen. De schepping zou plaatsvinden in dit labyrint, in het langs dingen heen leven om er niet in opgesloten te raken. Deze obscure gewoonte moest aangeleerd worden totdat het bloed was geworden, een genetisch filosofisch patroon. Zonder dit zou er geen daadwerkelijke schepping mogelijk zijn. En deze obscuriteit moest beveiligd worden door het nihilisme. Dat was het instinctieve alarm van het hogere ras wat zou komen. Maar hier ging het telkens fout, want er begonnen zich lagere weerspiegelingen af te scheiden die nog wel lager gingen. Vandaar dat de feutus tot de spiegelwereld moest gaan, een andere manier van beleven, want die nachtmerrie had zich nu eenmaal rondom de feutus verzameld. Vrouwen met lange giftige nagels, die klaar stonden om de feutus te aborteren. Het waren als injectie naalden en scalpels. De feutus moest zich niet laten misleiden dat dit de schepping al was, maar moest zich bewustworden van de preexistentialistische baarmoeder waar het zich nog in bevond. Het was een donkere baarmoeder van de natuur. Er waren zoveel vreemde wetten dat de feutus gewoon gewurgd werd, en zoals Napoleon al stelde dat er zoveel wetten waren dat niemand aan het hangen zou ontkomen. Eerst ging de feutus door een stervensfase heen, een wurgfase. 47. Overal om de feutus heen waren pop ups die de feutus wilden misleiden, verleiden. Ze gingen hiervoor tot het uiterste. De feutus was niet zomaar een persoon, maar een plan, een stelsel filosofische genen waartoe het moest ontwaken. De pop ups waren massa's van hetzelfde die allemaal dezelfde richting ingingen, één ding volgende. Telkens weer boden die massa's een product aan, een installatie, waarvoor er eerst een schoonmaak moest komen, opdat de feutus er klaar voor zou zijn, steriel zou zijn gemaakt, ontsmet. Eerst moest de schoonmaak komen, als een arische vrouw met gifnagels, giflippen en giftanden, en dan kon in de gezuiverde wond de installatie komen van de beademingsapparatuur, en dan zou de feutus leven hebben. Maar wat voor leven ? Wie of wat boodt dit aan ? Wat was het ? Vrouwen die zo wit, lang en dun waren dat de feutus er duizelig van werd, want ze vloeiden in elkaar over, en ze reden op haaien. De feutus voelde zichzelf als haaienvoer. En het zag mannen met witte gewaden met witte kappen op die op een punt uitliepen als rechtopstaande puntmutsen. Daar bovenop was de rode vonk, de felle vonk, troep wat de vrouwen op hun nagels smeerden, op hun lippen, en wat ze in de gaten van 987 hun kiezen deden. Mannen kregen die pop ups ook : pectorals, biceps, sixpack, of stropdasje, vullingen, wortelkanaalbehandelingen, enzovoorts, wat extra bonussen waren in het systeem. Elke pop up, elke bonus, had zijn eigen eigenaardigheid, zijn eigen magie, en kon weer hitpoints veroorzaken bij de ander. Vrouwen kregen daar ook nog eens de naaldhakken bij. Zo kon men een geheel magisch dek bouwen, een unieke inventaris. Elke power had zijn eigen kwaliteiten en score. En zo kon men verder bouwen, maar het was een parasitaire onschepping. De schepping was er nog niet geweest. 48. Het was allemaal boterham met jam, schoenenkaas en schoenenworst. De gratis big mac bij twee pakken foenix schoonmaakproducten. Gaten slaan in de natuur, zo planten die parasieten zich voort. Dan staan ze met hun telefoontjes daar om er plaatjes van te maken, en dit naar elkaar te verzenden voor likes in deze post-apocalyptische dystopie (het tegenovergestelde van utopie). Postapocalyptisch ? Nee, de schepping is nog niet eens geweest. Het is een dystopische onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Alles is nog chaos. De schepping is er nog niet geweest. Alles is nog donker, woest en ledig. Het hogere ras moet nog komen. 49. Raak me niet aan met je klauwen, zou je moeten zeggen, maar je bestaat nog niet eens. Je bent maar een feutus, of zelfs niet dat. Er is nog niks. Het is geen strijd om te overleven, maar een strijd om te ontstaan. Maar wat kun je ? Je bent er nog niet eens. Er is nog niks. Wat kun je doen ? 50. Misschien iets er bijleren over filosofische genen ? Over natuur processen ? Over nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme, de zwarte driehoek van Napoleon, de drie kenmerken van de eenling van het hogere ras op het pad van Areta door de woeste, meedogenloze oernatuur. Wreed is ze, veeleisend. Ze wil geen man van twee kwartjes. Areta is de geoefendheid, wat zo geoefend is dat het
Pagina 988
tot gewoonte is geworden, tot bloed, tot geboorte, tot adoptie. Het is tot genetische zuiverheid geworden. Het is van de natuur geworden. Romantiek moest sterven, stelde Napoleon, en moederschap moest komen. Maar eerst zou Europa de afgrond ingaan in 1900-2000. Maar tijd is een leugen, dus de mens kan teruggaan tot 1700-1800, tot de Napoleonist-Nietzcheist filosofie. De natuur had dit diepere fundament gegeven, en de zwarte driehoek van Napoleon kwam ook veelvuldig voor in de filosofie van Nietzsche, want die zag Napoleon als zijn leermeester, als model voor het hogere ras. Uit de zwarte driehoek zou dit hogere ras, de eigenlijke schepping van de mens, van man en vrouw, plaatsvinden. Dit was waar het napoleonistische visioen op uit zou lopen. overleven en verslaan. 2. Ook Paulus sprak over deze spiegel in het boek Kolossensen, en alleen door deze spiegel kon de boze verslagen worden en kon de mens tot God komen. Paulus had het over de spiegelwereld, en zo kon het beest bereden worden, het monster van de massa's, in plaats van andersom, wat de betekenis is van het voorafgaande boek Filippenzen. Zo kon de mens boven de massa's uitstijgen, en uiteindelijk het beest van de massa's verslaan. In Napoleon werd dit vervuld. 36. Het herstel van het moederschap 1. Napoleon was de Perseus van de jaren 17001800, de overgangsperiode. Hij stond regelrecht tegenover het grote Medusa monster van de massa's, de gorgoon die haren als slangen had, wat als een golem tot hem brulde. Wanneer iemand regelrecht naar dit monster keek, dan stierf zoiemand. Je kon er niet rechtstreeks naar kijken en leven, zoals het volk ook niet rechtstreeks naar de verschijning op de berg konden kijken, want dan zouden ze sterven. Perseus kon alleen tot Medusa naderen met een spiegel, de spiegel van obscuriteit, van de spiegelwereld. Hij kon alleen naar Medusa kijken door die spiegel. Er loopt langs alles een natuur parallel waar de mens oog voor moet hebben, dus bij alles wat de mens om zich heen heeft moet de mens gericht zijn op de dobbelsteen die ernaast hangt, en niet op de objecten zelf. Telkens moet de mens in de spiegel van de spiegelwereld kijken als Perseus om het monster van de massa's te kunnen 988 3. De mens moet leren met deze filosofische spiegel van obscuriteit om te gaan, de zwarte driehoek van Napoleon, oftewel het schild van Perseus, of de rokende spiegel van de Azteekse Tezcatlipoca, de duistere spiegel van de spiegelwereld, waarmee hij zijn vijanden doodde, waardoor hij altijd de natuur parallel kon zien, door alles heen. Dit vereist oefening. Het is een zware strijd op het pad van Areta om deze spiegel te leren kennen en te gebruiken. 4. De massa's zijn inquisiteurs, ondervragers, overhoorders, nazi's, stalkers, maar als we onze rechterhand al niet eens laten weten wat onze linkerhand doet, waarom zouden we het dan aan de massa's vertellen ? Het pad van obscuriteit is het pad, en dan moet je veel je andere wang toekeren, want in teveel strijd verraad je teveel van jezelf, wat ook Napoleon stelde, dat de mens niet te lang tegen één bepaalde vijand moest strijden, want dan zou je je eigen strategie verraden. In de Egyptologie volgde Ra het pad van de verborgene, de obscure, en kwam zo tot de wedergeboorte door de Aten spiegel, door de schorpioenenbaarmoeder van Serket. De mens moet geheel losgestoken worden van de fase van onschepping, de feutus status, om zo uiteindelijk geboren te worden, maar dat gaat dus door veel gestoken worden. Daarom hebben mensen soms vlekjes of puistjes, en daarom hebben mannen soms baarden en groeit hun haar, of verkalen juist, maar de lagere aardse mens van het ego is paranoïde naar deze natuurverschijnselen. Wie bepaalt nu wat nodig is ? De baarmoeder weet wat ze moet doen ter bescherming van de feutus en brengt verkaling en haargroei, of vlekjes, of dat nu sproetjes zijn of puistjes of moedervlekjes, en ga zo maar door, waar het nodig is. Wat weet de mens daar nu van af ? De lagere mens van het ego zal altijd weer tegen de natuur strijden. Maar deze fase zal verdwijnen op de duur, en dan zal de ware, eigenlijke schepping aanbreken. 5. Perseus stond tegenover het beest van de massa's, van de bedriegelijke media van het ego, en hij mocht er niet naar kijken, want dan zou hij verstenen en sterven. Kijk er niet naar, maar gebruik een spiegel. Kijk ook niet recht in je verleden, maar gebruik een spiegel, anders wordt je als zoutpilaar, net zoals de vrouw van Lot. En allen die zijn versteend en verzout zijn in de handen van het massa beest van het ego, en worden gemanipuleerd en tegen de eenlingen opgezet om van alles te proberen om ook hen mee te slepen. Ze zijn gekeerd tegen het overblijfsel. Daarom moet het overblijfsel de spiegel van de nihilist, de zwarte driehoek van Napoleon, leren gebruiken. 6. Kijk niet rechtstreeks naar de dingen om je heen, maar kijk naar de dobbelsteen die erbij hangt. Kom tot de natuur parallellen, de subtiliteiten, de spiegelwereld, de obscuriteit. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet, en laat het ook de massa's niet weten. Laat je leiden door de filosofische spiegel. Ook al wordt je gekleineerd, ook al wordt je uitgelokt, uitgedaagd, laat je niet verleiden. De spiegel zal vanzelf ermee afrekenen. Laat geen sporen achter. Sluit geen compromissen. De spiegel zal je leiden, de spiegel van de eenling, en de spiegel van de massa's zal verbroken worden. De hyena van Napoleon zal door de bedriegelijke spiegelwanden van de stad heenbreken. Er zal een grote uittocht tot de wildernis zijn, tot de dobbelsteen van obscuriteit. Dat zal alleen gebeuren 989 als we al in de stad de spiegel van het nihilisme leren gebruiken. Doen we dat niet, dan worden we tot een steen van de stad. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om ons proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. 7. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. Napoleon was ook gekomen vroeger om met dit soort martelingen af te rekenen. Hij vond het barbaars als mensen gemarteld werden om hun geheimen bloot te leggen, want onder martelingen breekt er iets in de hersenen van de mensen en gaan ze ijlen en zeggen gewoon wat de inquisiteurs willen dat ze zeggen. Het was een bedrieglijk fundament van de samenleving. Napoleon haatte het. Er moest een nieuwe, nobele wereld komen, een utopie. Napoleon wilde een nieuw patroon brengen. Hij was een Perseus tegen de moderne Medusa. Hij voelde hoe sterk die rivier was, en dat het hem zou overweldigen, maar zijn hyena zou blijven rennen en deze wanden doorbreken. Het fundament wat Napoleon had gelegd zou niet meer verdwijnen, ook al zouden eerst de nazi's komen. Dat wat Napoleon had gebracht kon niet meer verbroken worden, alleen nog maar verborgen, maar de eenling zou uiteindelijk deze schuilplaats vinden. 8. De aten-spiegel drukte zwaar op Ra in de onderwereld om hem tot geboorte te brengen, zoals Atena later zwaar op Perseus zou drukken om het verstenende beest van de massa's te verslaan. Athena gaf hem zijn spiegelende schild hiervoor, waarvan zij ook een personificatie was, als de godin van de strategische oorlog. Op zijn pad naar de gorgonen, de massa-beesten, zag hij steeds meer mensen die versteend waren. Zo wist hij dat hij al heel dichtbij de gorgonen was gekomen, dus hij moest oppassen. Hij had ook een helm van onzichtbaarheid, ook als een beeld van het minderen
Pagina 990
en het verborgene. Als de mens te zichtbaar wil zijn, teveel op het uiterlijk gericht, gezien wil worden, aanbeden wil worden, dan trekt dat ook de parasieten aan. Het is heel tragisch, want dat is wat om ons heen gebeurt. De mensen die altijd weer de aandacht willen trekken, vooral met hun uiterlijkheden, hun rijkdom, enzovoorts, trekken dan ook de aasgieren aan, de parasieten. Die hebben dan hun prooi gevonden, of gewoon hun dode aas, en ze noemen het romantiek. Hoe bedrieglijk is dat. Er is dus iets veel duisterders gaande achter de schermen. En dan zie je weer de lange rode, scherpe nagels, als verbondsteken, als grafschrift. Het contract is verzegeld. De grafstenen worden beschreven met bloed. De mens ziet het niet, want de mens is al dood, en de mens heeft nooit bestaan. Het is de onschepping. De schepping moet nog komen. Perseus had dus voor zijn eigen bescherming de helm van onzichtbaarheid, niet zomaar de helm des heils. Het was de helm van het minderen en de verborgenheid. Perseus nam geen risico's met het massa-beest van het ego. Hij keek wel beter uit. Hij stond daar niet te pronken met een sixpack, een stropdas of een peperduur voertuig, want ze zou hem met huid en haar verslinden. Hij stond daar niet met opgeheven borst, want dat zou zijn als het veld oprennen tijdens een onweersbui. Nee, hij was op zijn hoede en hield zijn borst in. Hij wilde geen tik van het massa beest van het ego. 9. Hij had de helm van onzichtbaarheid op. Hij had zijn haar niet uren lopen kammen voor de spiegel, of zijn stoppelbaardje zo diep afgesneden met een scheermes dat zijn wang ervan bloedde. Hij was niet verliefd geraakt op het massa-beest vanwege haar stinkende chemische rode troep op haar lange nagels, want hij wist dat het massa-beest was uitgezonden om te vergiftigen, te martelen en te doden. Hij keek niet naar haar. Hij zag haar niet als een lustobject waar hij met de platte hand op kon slaan, op haar billen, breed lachend met gouden tanden, en de broek al half afgezakt. Neen. Dit massa monster was een zaak van leven of dood. 990 Daar ging hij niet luchtig mee om. Hij speelde niet de vrolijke jongen om maar zo snel mogelijk een date met haar te krijgen. Nee, hij wist dat hij was genaderd tot een monsterlijke leeuw, met haren als slangen. Als zij hem zou krijgen, dan was hij er geweest. Perseus is dus een groot symbool voor het anti-hedonisme, want het hedonisme bracht zichzelf juist in de problemen met het massa-monster en versteende hierdoor. Perseus was in grote strijd met de god van het hedonisme, Bacchus, en stopte deze cultus. Het was de cultus van het massa-hedonisme, terwijl Perseus een beeld is van de diepte filosofie waarin dit monster afbreekt. Perseus hakte de kop van het monster af door de spiegel van obscuriteit te gebruiken, en gaf het hoofd aan Athena, de oorlogsgodin, terugwijzend op de Egyptologische aten, het pad van de eenling, oftewel de schorpioenenbaarmoeder van Serket. 10. Maar dit raadsel druppelt, want telkens als er een bloeddruppel van zwaar donkerrood, of soms zelfs zwart, gif van het afgehakte hoofd op de grond druipt, dan geeft dat geboorte aan een massa slangen van hetzelfde soort, krioelende slangen. Hierom gaat de mens door obscure natuurverschijnselen zoals pijn, angst, woede en depressie, allemaal verschijnselen om hem af te zonderen, om hem op het pad van de eenling te houden, opdat hij dieper tot de spiegelwereld kan gaan. Het zijn bruggen tot de onderwereld, over de rivieren des doods. Alleen zo kan de mens het trauma dieper begrijpen. 11. Filippenzen gaat over het overstijgen van de massa, en van het verleden, om als eenling de eerste te worden, en Kolossensen reikt hiertoe de spiegel aan. Tegen de massa's kun je niet rechtstreeks vechten. Je moet ze eerst achterlaten. Je moet hiervoor alles achterlaten. Ook de lijdensgezinde had alles achter zich gelaten en steeg de berg op. Hij was de massa's overstegen. Hij kwam tot de verschijning op de berg, maar mocht het niet zien, anders zou hij sterven. Wel mocht hij het achterste van de verschijning zien. Dit was belangrijk opdat zijn lagere aardse ego zou sterven. Hij kreeg haar achterste te zien, haar baarmoeder. Hij kreeg het herstel van het moederschap te zien, en werd hierdoor wedergeboren. 12. Er is geen massa. Er is geen kudde. Alles hangt als los zand aan elkaar. Mensen zijn te uniek, te verschillend. Er is teveel afstand tussen ieder mens. De mens leeft slechts in zijn eigen dromen. Hoe dieper de mens dingen onderzoekt, hoe groter de verschillen tussen de mensen worden, en hoe groter de afstand. Iedereen staat op zichzelf. Elk mens is totaal onzichtbaar voor de andere mens, maar de mens beeldt de andere mens in, om de gaten op te vullen. 13. Ieder mens heeft zijn eigen prisma, zijn eigen spiegel, waardoor hij alles ziet. 14. In de jaren 1900 werd de spiegel van Perseus gestolen door de nazi's en in de jaren 1940-1945 totaal verdraaid om zo te dienen als spiegel voor de nazi's en de schoonheids nazi's, waar ook de psychinazi's een onderdeel van waren, zij die bepaalden wat geestelijk gezond was en geestelijk ziek. 15. De geestelijke gaven of charismatische gaven, spiritualiteit en symbolisme werden door de psychinazi's als geestesziekte beschouwd. Als je als geestelijk mens in de spiegel van de psychinazi's kijkt, dan ben je volgens hen zwaar ziek. Door dit soort valse etiketten op hoogbegaafde kinderen te drukken met een hogere intelligentie en hoger zintuig verdienen zij hun brood mee. Het zijn kwakzalvers die een pseudo-wetenschap hebben opgezet. Bewijzen hebben ze niet. Het is net zo vaag als het pseudo-religieuze geloof. 37. Het psychinazi wereldrijk 991 1. Het is een xenofobische spiegel van paranoïa naar het diepe. 2. Het is een boosaardige spiegel waar ze mensen in laten kijken om hun harten en zielen te binden. Belangrijk is het dus om naar de wortel van dit probleem te gaan. 3. Het is een leugenachtige spiegel die mensen verteld dat ze een geestelijke ziekte hebben zodra ze creatief zijn, zodra ze geestelijk zijn, zodra ze zich in symbolische betekenissen verdiepen. De spiegel van de psychinazi's roept hen terug. Zolang je materialistisch en oppervlakkig bent ben je volgens deze spiegel psychisch gezond. Dat bepaalt deze spiegel. Als je te diep bent en ze kunnen je niet meer volgen, ze kunnen je intelligentie peil niet meer bijhouden, dan ben je verstandelijk gezien volgens hen niet schoon, maar vuil, en moet je schoongemaakt worden. Het zijn dus ook een soort schoonheids nazi's. De psychinazi's hebben een enorme smetvrees toe naar alles wat onbekend is, en alles wat zich niet zoals hen gedraagd. Het is een reclame spotje van een schoonmaak industrie. 4. Ze willen geen andere culturen. Indianen zijn ook stapelgek in hun ogen, vol met psychoses, want visioenen bestaan niet volgens hen. Het zijn dus nazi's, racisten, nationalisten. Alleen hun professie is de ware professie. Het is betweterig tuig van de hoogste plank. Bewijzen hebben ze niet. Ze werken met papiertjes, en dat is voor hen bewijs genoeg. Het werkt net zoals het pseudo-religieuze geloof. 5. Het is een industrie van verstandelijke en psychische schoonheid, van Liesje mag niet vies worden. Liesje moet binnen blijven, en als ze de tuin in mag mag ze niet verder dan het tuinhekje. En ze maken de mens schoon met hun psychotropische, chemische rotzooi. De natuur bespotten ze ook, want dat is vies. Alternatieve geneeswijzen worden belachelijk gemaakt, want dat is een bedreiging naar
Pagina 992
hun farmaceutische markt. Het zijn schoonmaakmiddelen die veel kapot maken. Het wordt ook weleens toegegeven door henzelf, maar nog wel vaker wordt het allemaal schoongepraat. Het zijn schoonpraters. De meest erge misdaden praten zij met het grootste gemak schoon, net zoals het pseudo-religieuze geloof doet. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het meest psychisch gezond in het hele land ? En natuurlijk zijn ze dat zelf. Zij staan boven alles en iedereen. Het is een schurkenbond van zware kwakzalverij, boerenbedrog. Het zijn gewetenloze dieven. Ze stelen tijd en harten. Zelf hebben ze voor niemand tijd. Hun tijd geven ze niet weg. Ze doen geen navraag, doen geen onderzoek, maar maken snelle conclusies, drukken snel hun etiketten op, en gaan dan snel over tot het openen van het arsenaal aan peperdure medicijnen, zware drugs op het niveau van cocaïne, crack en heroïne en nog erger. Het is een drugs maffia. Ze leven geheel door vooroordelen. Ze luisteren niet, laten mensen niet uitspreken, want daar hebben ze de tijd niet voor, en dan toch maar stempeltjes drukken. Dit tuig is niet voor rede vatbaar. Je spreekt slechts tegen dronkelappen. Het is een groot wit kwaad, alles moet steriel. En dan drukken ze de naalden diep in het vlees en dan ben je verkocht. Het is een veehandel. 6. Het is een psychische beauty industrie, allemaal heel oppervlakkig. Je moet precies zoals hen zijn, anders ben je psychisch ziek. Je hebt hun producten nodig. Het is een psychische cosmetische industrie. Je moet zwaar vergif op je ogen doen, zoals hen, opdat je geen diepte zult zien, en niet ver kunt kijken. Ze spuiten het vergif zo in je ogen. Zij bepalen wat en hoe je moet denken. Je bent niet van jezelf. Telkens maar weer in hun spiegel kijken. 7. Vergif op de lippen. Je moet spreken zoals hen. Vergif op de oren. Je moet doof zijn als hen. Ze drukken hun roddelblaadjes met de laatste nieuwtjes. Ze zetten familie leden tegen elkaar op, 992 allemaal goed voor de industrie. Ze melken zwaar beschadigde mensen helemaal uit om ze nog dieper te beschadigen. Ze martelen mensen opdat ze hun geheimen op tafel leggen, maar dit is allemaal geforceerd, en dan gebruiken ze het tegen die mensen. Ze blijven mensen maar ondervragen totdat ze doordraaien. 8. De psychinazi's durven niet rechtstreeks naar je te kijken, paranoïde als ze zijn, xenofobisch. Ze kijken naar je door een spiegel, door een lens. Ze zijn bang om te verstenen. Ze hadden de spiegel van Perseus gestolen en toen verdraaid. Ze zijn bang voor de oorlogsgodin die nu de kop van Medusa in bezit had. Ze vrezen Medusa. Ze durven niet te zien wie je bent. Daarom maken ze iets anders van je. Het zijn luie lafaarden. 9. Napoleon streed er al tegen, tegen de medi-nazi's die hun eigen spiegels hadden gemaakt waarmee ze vele levens verwoesten. Maar je kan dit beest van de psychinazi's niet zomaar zonder spiegel benaderen, ook al hebben ze je spiegel geroofd. 10. De psychinazi's wanen zichzelf het elite ras, door de spiegel. In hun ogen zijn zij het hogere ras. Maar het zijn beunhazen, want zij kennen de geestelijke oorlogsvoering niet. 11. Ze hebben hun eigen abstracte witte ras geschapen. Ze haten de natuurmensen. Ze haten de natuur. Ze hebben hun eigen abstracte nagellak geschapen, het verzegelend systeem, het etiketterings systeem. Zo konden ze hun installaties doen, hun eigen abstracte lipstick, waarmee ze hun beademings apparatuur installeerden, hun gasmaskers, want zij waren goden die leven gaven en leven wegnamen. Ze bouwden zo hun eigen schepping, een onschepping. Als deze honden ademen dan ratelen ze, woeste buitenaardse witte honden met oranje vlekken. 12. De psychinazi's – het witte schone, superieure ras, met superieur verstand en psyche. Allemaal beademings apparatuur implanteurs met abstracte lipstick. Laat hen je niet kussen. Deze clowns slepen je naar de hel. Laat hun giftige nagels niet diep in je doordringen, maar gebruik je spiegel van obscuriteit. 38. Waarlijk mens worden mens alleen als een object. Ze gaan clinisch en steriel met de mens om. De mens is aan hen verkocht. Denk niet dat je met dit tuig ook maar enige zaken kunt doen. Het gaat allemaal via absurde verzekerings statistieken waarvan ze hun eigen krankzinnige wiskunde hebben gemaakt. Er valt niet met ze te praten, ze zetten alleen een hoger stemmetje op, en spreken dan in geheimtaal verder. Menselijk lijden laat hen volkomen koud. Ze martelen door totdat het product klaar is. 1. Je telt als mens niet. Je moet verstandelijk schoon zijn. Het is een industrie. Ze willen leveren aan de klant, aan de verzekerde, aan het hogere ras. De verstandelijk vuile moet schoongemaakt worden met gevaarlijke psychotrope medicijnen of met psychinazi behandelingen voor de schoonmaak. 2. Het is een fokkerij, een fabriek. Deze gewetenloze en verstandeloze egoisten zijn zo ziek en geobsedeerd met hun spiegeltje aan de wand dat ze geen mensen meer zien, maar alleen maar objecten voor hun industrie. Je bent niets dan een ding. 3. Het zijn buitenaardse invasies geweest van Pluto parasieten, hele lange dunne witte vrouwen met hele dikke mannen en hun honden. Ze injecteerden hun giftige zaad op aarde van 1940-1945 als fundament voor hun psychinazi wereldrijk. Het zijn aliens, geen echte mensen. Ze hebben geen oren, alleen stompjes. Deze hele lange dunne witte vrouwen rijden ook op grote witte mensenhaaien. Ze leven aan de rand van de natuur, op kerkhoven. 4. Probeer dit tuig niet te volgen. Ze gebruiken geen logica, maar spreken in geheimtaal voor hun industrie. De mens is interessant voor hen, en ze gebruiken de mens slechts als experimenten en proefdieren. Ze hebben geen empathie. Ze zien de 993 5. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is psychisch het schoonste van het land ? Dat zijn natuurlijk de psychinazi's, die met hun giftige medicinale psychotrope killer nagels op elke hoek van de straat staan om hun drugs te verkopen. Het zijn heroine hoeren sinds 1945 in het psychinazi wereldrijk. Hun felrode nagellak vertelt je dat ze al met de etiketjes klaar staan om je te etiketteren. Het zijn projectie-hoeren. Als je zaken met ze doet zul jij aan het einde ritje zijn wat zij waren, want al hun krankzinnigheid zal op jou geprojecteerd worden. 6. Je bent slechts een onderdeel van een product, en hardvochtig calculeren ze alles in, want je bent slechts een object. Hoeveel je moet lijden is verder hun zaak niet. Verwacht niet dat ze ook maar enige empathie met je zullen hebben. Ze zijn zo zakelijk als een hysterische verzekeringsagent, hoog opgevoerd met statistieken die als dolle honden op je zijn afgestuurd om je te verscheuren. Sta je ingeschreven, zo ja, onder welk nummer, en onder welke geboorte datum. Dat is het eerste wat ze vragen, ook bij zware ongevallen. 7. Van 1945 tot eind 70-er jaren werden de fundamenten van het psychinazi wereldrijk gelegd, die haar peilers al had in 1940-1945, en in de 80-er jaren werd dit fluitend overgenomen door het dentinazi wereldrijk, net zoals de Romeinen het overnamen van de Grieken, maar altijd met elkaar verstrengeld bleven. Deze twee industrieën of liever gezegd verzekeringsmaatschappijen horen bij
Pagina 994
elkaar, ondersteunen elkaar. Het dentinazi wereldrijk was de sluitsteen op het psychinazi wereldrijk, wat gewoon onder deze schelp kon blijven opereren. 8. Pluto was gekomen, via beademings apparatuur, om zo op die basis hun industrie te bouwen. Het ging niet alleen via Pluto, maar ook via Neptunus, Uranus, en de diepe witte kern van de Pleiaden, de witte pleiaden. Dit was slechts het opladen van het geweer, want dieper in deze kern zaten de dentinazi's al te wachten. 9. Dat is tegelijkertijd ook alles wat ze nog hebben. Het is een verzekeringsmaatschappij. 10. Ze staan tussen de mens en de onderwereld, tussen de mens en de aarde, oftewel tussen de mens en de natuur. Zij staan aan de rand van de natuur, en hebben daar hun industrie opgezet. De bezigheden van de dentinazi's op aarde zijn dus slechts geheimtaal hiervan. Het gaat hen niet daadwerkelijk om je gezondheid of om je orale gezondheid, maar om hun industrie want dat is alles wat ze nog hebben. Ze gebruiken dus een dekmantel om door legaal geweld gedwongen hun producten aan je kwijt kunnen, want je bent zelf niets anders dan materiaal in hun ogen. Daarom gaan ze ook zo clinisch en steriel met je om. Je bent niets waard in hun ogen. 11. Ze zijn stomdronken. Het zijn handelaren, verzekeringsagenten, die kijken of je van het hogere ras bent, of je verzekerd bent en aan de voorwaarden voldoet. Om producten gaat het hen. Ze blijven tussen stad en natuur inhangen. Daar dwalen ze op hun kerkhoven. Het zijn grafrovers. 12. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is oraal de schoonste in het land ? Dat zijn natuurlijk de dentinazi's. Maar het is slechts een verzekering, een industrie van het ego. 994 13. De eerste kwakzalver ontstond toen de eerste schoft zijn eerste domkop vond. Ook de volgelingen van de kwakzalver zijn onderdeel van de industrie. Ze worden er gewoon voor ingehuurd. 14. In mijn kinderjaren had ik een terugkerende droom dat ik door de vloer zakte en tot de onderwereld ging. Het was een indiaanse onderwereld. Alles hier op aarde in de stad is geplamuurd door buitenaardsen. Er zijn buitenaardse, onzichtbare vloeren gelegd tussen mens en natuur. 15. Als je tot dit beest van het ego komt met de Perseus spiegel dan zie je industrieen, verzekeringen. Het is niet wat het lijkt. Het is het laatste wat ze hebben. Wees een barbaar, en kom terug tot de natuur, en wordt een wilde. Kom terug tot je dromenwereld. Blijf de spiegel van Perseus gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar dit beest van het ego. Blijf obscuur, nihilistisch en preexistentialistisch, want de schepping is nog niet gekomen. Eerst moet de mens afrekenen met de onschepping, het raadsel ervan oplossen. Pas daarna kan de mens waarlijk mens worden. 39. De kruistocht tegen de geestelijke oorlogsvoering 1. Het dentinazi wereldrijk spreekt in geheimtaal. Het zijn handelaars, gebaseerd op een verzekering. Ze hebben hun eigen wiskundig stelsel hiervoor gebouwd. Ze geven niets om je. Het verzekeringsmodel is het laatste wat ze hebben. Door het verzekeringsmodel hebben ze hun markt beveiligd. Dat is hun bron van inkomsten, dat is hun adem, dat is hun leven. Het is alles wat ze hebben. Zonder dat is er geen leven voor hen mogelijk, want ze hebben de hemelse rede niet. Het zijn geen filosofen. Het is de onschepping. 2. Ze hebben hun eigen hogere ras gepretendeerd, allemaal voor een verzekering. Krankzinnigheid is het verachten van de geestelijke oorlogsvoering, zoals het ijs oprennen terwijl het nog te dun is. Krankzinnigheid is het verachten van de hogere filosofie. 3. Mensen mogen niet weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Het is de geheimtaal van de heroine hoer op de hoek van de straat met de scherpe rode nagels. Wat zij op haar nagels heeft gedaan, zal ook over jouw natuur gaan, over jouw identiteit. Allemaal gif, chemische, psychotrope rotzooi. Ze speelt met de gevoelens en het denken van de onoplettende man. Die denkt : 'Ik heb toch geld, dus er op af.' Hij ziet niet dat ze aan de drugs is. Hij ziet niet dat ze als een roofdier van top tot teen bewapend is. Nee, deze rund ziet het niet, dat hij getrokken wordt tot de slagerij. Hij kent namelijk de geestelijke oorlogsvoering niet. De dentinazi hoer weet precies hoe ze moet verkopen. Dat is allemaal al zo ingecalculeerd. Daar valt ook niet over te discussiëren. Zij heeft altijd gelijk. Haar etiketten arsenaal heeft ze al opengetrokken. Haar nagels zijn al bewapend. 4. Het is niet iets medicinaals. Het is een oorlog, een marketting oorlog, een verzekerings oorlog. Het hogere ras van de onschepping. Het is hun leven. Zonder dat hebben ze niets. Ze hadden het eens geerfd. Het zijn geen filosofen. Het zijn geen geestelijke oorlogsvoerders. Het zijn krankzinnigen. Ze hebben zichzelf lopen opwerken tot de werkers van hun eigen gesticht. Een tragische vertoning. 5. Lange dunne witte aliens die steeds langer en dunner en witter worden, en dan ergens halverwege afknappen, waar uit de punt blaffende dolle honden stromen, en zo worden de afgebroken stukken weer dunner, langer en witter, en zo komen er steeds meer bij. Het zijn vrouwen die op witte haaien 995 rijden en lachend tot de aarde komen. Ze zijn dun en worden elke dag dunner, wit en worden elke dag witter, en daarom lachen ze, en elke dag worden ze langer en langer, totdat het ergens halverwege afknapt, en dan zijn er twee, enzovoorts, en ze hebben dikke mannen die elke dag dikker worden, dikke spierbundels soms, die zo dik worden totdat ze kapotspatten. Uitpuilende ogen hebben die zo uitpuilen en zo groot worden totdat ze knappen. Hazen zijn het, en de vuilste, goorste taal, absurd sadisme, oftewel absadisme, maar dat verpakken ze allemaal in deftige, dure taal, schoon, zo schoon, en steriel, want ze hebben een product te verkopen. 6. En hun stemmen worden steeds hoger, totdat het uit elkaar spat, en dan zijn ze dolgelukkig, doldwaas. Hazen zijn het. Uitpuilende ogen bijna, harder harder, dieper dieper, het reikt tot hun schoenen, tot de vloer, en dan spat het uit elkaar, en lachen ze hysterisch. 7. En het stemmetje wordt steeds hoger, en het woordje wordt steeds sneller gezegd. En dan schateren ze van het lachen als het explodeerd. Ze kunnen het zich veroorloven, want er komen er steeds meer bij. Ze vermenigvuldigen zich hierdoor. Dikke mannen, alsmaar dikker, dikkere spierbundels, en hun vrouwtjes worden steeds dunner, steeds langer, totdat het uit elkaar spat, en dan maar lachen. Ze hebben maar een plezier met hun onschepping, en niemand mag het weten. Met kaarsrechte, zure gezichten staren ze op aarde voor hen uit, maar van binnen hebben ze dolle pret. Ze hebben het hele aardse ras bedrogen, omdat er geen geestelijke oorlogsvoering was. 8. Dikke, schrokkende mannen, hamburger na hamburger, grote spierbundels die steeds dikker en groter worden, en daar komen ze. Ze zijn traag van begrip, ze hebben geen oren. Dan komen ze als dentinazi's, maar ze verkopen slechts. 'Nee, nee,' bulderen ze met een hele lage stem die steeds lager wordt, en steeds trager, alsof ze in een bubbel zijn
Pagina 996
opgesloten. Steeds zachter klinkt hun stem, want ze zijn ver weg in de bubbel. Laat je niet bedonderen door dit buitenaards tuig. 9. Dan gaan ze heel traag door de straten. 10. Grote dikke spierbundels totdat ze ontploffen. Niks erg, want hun vrouwtjes fiksen het wel weer. Een vreemd verzekeringssysteem. Hazen zijn het, met uitpuilende ogen en grove taal, perverse taal, absadistisch. En dan gaan ze in gesprek. Maar niemand mag het weten. Niemand mag het horen, want het is een geheime samenleving. Narren door de straten. Ze kloppen op de hoge deuren. Het is een circus optocht. Het zijn de krankzinnigen van de onschepping. 'Kom met ons mee, daar verderop is het mooi.' Het is een kruistocht tegen de geestelijke oorlogsvoering. verzekerings registers te zeulen. Dat bepalen zij allemaal, door hun hoge wiskunde. Het is het leven niet. Het is de dood. Het is het ego. 40. De doorbreking van het Grieks-Romeinse fundament 1. Selectieve anorexia, anorexia selectia, want de vrouwtjes moeten ze dun mogelijk, en dat hoeven de mannen niet, en die worden door anorexia selectia enorm dik. Zo houden ze elkaar in stand, door dit gesjoemel in minderen. Ze hebben hun eigen wiskunde hier omheen gebouwd. Deze dentinazi's hebben zich zo opgewerkt tot de hoogste lagen van de samenleving. Ze kunnen overal in en uit. Daar hebben ze de sleutels voor. Zij zijn immers dentinazi's, zeer uitgekookt. Ze zijn hyper uitgekookt. Hysterisch is het. Zij zouden het allemaal wel even weten. Ze kweken de mens. Niet door hun eigen wijsheid. Ze zijn zelf niet zo slim. Maar ze hebben dit systeem geerfd. Ze zijn nogal lui. Het is de onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Dan lopen ze de hele dag met hun 996 2. Napoleon heeft zijn geallieerden gezonden, door de zwarte driehoek. Een reusachtige zwarte driehoek is boven de zee verschenen en daar komen ze uit. Het is de spiegel van Perseus om met het beest van de dentinazi's af te rekenen. Het is oorlog, want het woekert maar voort als de kanker. Maar alleen de eenling zal opgenomen worden. De vloeren zullen breken en er zal een weg terug zijn tot de natuur, dat is wanneer je de filosofie ervan bestudeerd. Het hogere ras is dus perseusisch. Alleen door de spiegel van obscuriteit zal de vloer van de dentinazi's verbroken worden en het beest van het ego worden verslagen. Het is alles wat ze hebben. Het is alles waar ze omheen draaien. Ze zijn erdoor geobsedeerd. De mens moet geheel ontvloerd worden. Mens en natuur zijn volkomen geasfalteerd, maar er is een weg tot de schepping. Het zijn allemaal slechts barensweeën, vrouwen die ijlen. De mens ijlt door de pijn van het niet begrijpen. De hersenen ijlen. Het is de nachtmerrie van de feutus. 3. 'Ja, ik had dit kunnen zeggen en dat kunnen zeggen,' denk je soms als je weer een gesprek hebt gehad met het zulke verzekerings agenten, maar je hoefde dat allemaal niet te zeggen. Je moet je parels niet voor de zwijnen werpen. 4. Eerst komen de vloerboeren, en zo bouwen ze hun steden, maar dat is alles wat ze hebben. Jij hebt de hele natuur. Zij zijn kuddes varkens. Het zijn natuurverschijnselen als tekenen van de komende schepping. Als het ego zijn piek heeft bereikt dan is de schepping niet meer ver weg. Het zijn trillende biggetjes bij de rivier, op zoek naar vreten. Kijk niet rechtstreeks naar hen, want dan wordt je zoals hen, maar kijk door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel van de geestelijke oorlogsvoering. Het is een hele kudde biggetjes die zwaar paranoïde zijn tot de geestelijke oorlogsvoering. Dat lusten ze niet. Daar willen ze zichzelf niet mee bevuilen. Deze biggetjes willen niet naar school. Ze drinken water van de rivier en wassen zich daar. Laat je niet bedriegen door het uiterlijk van deze biggetjes. Ze zijn allesbehalve schattig. Het zijn roofvarkens. Ze gaan op jacht. Hierin zijn ze meedogenloos als hyena's. Het zijn geen nobele dieren. Het zijn sadisten. Ze wassen zich in de rivier om henzelf klaar te maken en op te laden voor de jacht. Het ego is een roofdier. Als ze hun prooi hebben gevangen dan spelen ze met hun prooi, dan brengen ze de prooi in gevangenschap om de prooi uit te mergelen tot delicatesse. Ze doen zich te goed aan het psychische ongemak wat ze de prooi opleggen : angst, stress, paniek, depressie, eenzaamheid, vernedering, bespotting, kleinering, enzovoorts. Het zijn psychinazi's. Ze leven van de mentale problemen van de ander. Het is hun brood. 5. En de dentinazi's hebben ook geen empathie, want de mens is slechts een getal in hun smerige wiskunde, in hun experimentele pseudowetenschap. Ze zijn een zwerm zwerfhanen die zo kinderen in het gezicht springen om hun ogen uit te pikken. Ga er dus nooit zonder perseusische spiegel op af. Het zijn roofhanen. Ze menen het. Het zijn jagers. Daarom moet de schepping komen. Ze lopen daar pronkend rond, en gaan niemand uit de weg. Het zijn zwarte hanen met rode snavels. Ze verwonden mensen en kinderen voor het leven. Iemand moet die dolle hanen stoppen. Daarom moeten de amazones komen, de natuur-vrouwen. Dan zal er een nieuwe schepping komen. 6. 'Wij houden ons wijselijk stil als de vijand een fout maakt,' stelt Napoleon. Napoleon bracht de Egyptologie naar Frankrijk, en in zijn dagen ontstond er zo een ware Egyptomanie in Europa. Napoleon was op ontdekkingstocht naar Egypte gegaan, waar de Rosetta steen werd gevonden, waardoor later de hierogliefen werden ontcijferd. Het legde de basis voor de Egyptologie. Napoleon stelde zijn 'maarschalk van de verblijfsplaatsen' op, 997 de 'marechal des logis', die als functie had verblijfplaatsen te vinden voor het leger, waarop de logistiek is gebouwd : 'op de juiste plaats, de juiste tijd, de juiste hoeveelheden met de juiste kosten'. De logistiek is dus ook het fundament van de geestelijke oorlogsvoering. De logistiek is dus het vak van de heilige gebondenheid in filosofische termen. Je kunt niet over de grenzen heengaan. Napoleon kwam om de natuurlimieten aan te leggen. Hij moest hiervoor de valse limieten van de samenleving verbreken. Er lag een Grieks-Romeins fundament wat doorbroken moest worden. De mens moest terug naar de natuurfilosofie van Egypte. 7. Dan zijn er de beauty-nazi's die oppervlakkige informatie willen en oppervlakkige adviezen geven om de mens af te leiden van de diepere natuur. Denk ook maar geen seconde dat de beauty nazi's ook maar iets te maken hebben met esthetiek. Zij hebben helemaal geen zintuig voor schoonheid, iets wat dus puur filosofisch en natuurlijk is. Alle schoonheid is geestelijke oorlogsvoering. Punt. Ga je erbuiten, dan is het geen schoonheid meer. Maar schoonheid is een overgebruikt woord. Het is een abtracte term, die nogal verletterlijkt is. Schoonheid had een hele andere betekenis in de jaren 1700-1800, en ook schuilwoorden zoals sterk en zwak. Het woordenboek van de jaren 1900 begon al deze termen te mollen en overmatig te gebruiken. 8. Deze woorden mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten altijd in een bepaalde, strategische context genoemd worden. Als ik soms zie hoe volgelingen van het ego zomaar durven te springen op het veld van de esthetiek en zomaar links en rechts mensen op hun kleding beoordelen of andere soorten uiterlijkheden, zomaar uit de losse hand, zonder uitleg, zonder diepte, zonder context van de geestelijke oorlogsvoering, dan doe ik mijn hand voor mijn gezicht en dan zucht ik, net zoals Napoleon. Maar wat is dit verschijnsel van de beauty-nazi's die dit tijdperk terroriseren ? Denk dus ook maar geen seconde dat de beauty-nazi's ook
Pagina 998
maar iets met het uiterlijk te maken hebben. Neen. Ze halen hun informatie uit roddelblaadjes, uit cosmetische magazines, uit publieke opinie boekjes, wat dus helemaal geen publieke opinie is, maar wat een bepaalde groep is die hun wil wil opleggen en alles willen projecteren op de massa. De massa bestaat dus niet. Het is slechts een minderheid, en alles hangt als los zand aan elkaar. 9. Maar wat is het ? Het is een heel interessant en eigenaardig verschijnsel op zijn zachtst gezegd, waar ik me al met mijn kinderjaren mee bezig hield. Ik wilde altijd contact hebben met de diverse groepen in mijn klas en omgeving, voornamelijk ook de vreemdelingen, voornamelijk ook de natuurmensen. Ik hoorde bij geen enkele groep. Ik was een regenboog kind. Ik had contacten met iedereen. Niet letterlijk iedereen, maar van elke groep wel iemand of een paar. Ik legde altijd een witte boterham op een bruine boterham, en als mensen me dan vroegen waarom ik dat deed, dan zei ik dat dat de multi-cultuur is, de brug tussen de culturen. Daar was ik als kind mee bezig, niet om mezelf te onderscheiden en af te scheiden in exclusiviteit. 10. Ik stelde vragen aan de verschillende groepen mensen om me heen. Ik had geen vooroordelen. Ik wilde ze beter leren kennen, wat hen dreef. Ik plakte geen etiketten op. Wel vocht ik dus tegen extremisme, racisme en exclusiviteit. 11. Dit waren de principes die ik in ere hield en waar ik een ieder toe wilde bekeren, tot het regenboog principe. Ik bedreef hierin logistiek. Zoals ook Lenin stelde : 'het gaat om de juiste schakel te nemen op het juiste tijdstip.' 12. Ik zag dat beauty-nazi's elkaar altijd tegenspraken. Ze streden voor hun eigen familie vaandel of clan vaandel. 13. Iedereen is uniek, en iedereen moet de logistiek 998 leren. Allemaal op dezelfde plaats zou niet strategisch zijn. 14. Maar wat zijn die beauty-nazi's dan ? Waar gaat het over ? Ik had op school op mijn tassen altijd een boodschap uit te dragen. Ik kon goed tekenen, dus ik maakte er altijd wat van. 15. Maar toen begon de boodschap ook duidelijker te worden, want toen kwam er op te staan : God heeft je lief en God wil je redden enzovoorts. En ik had stickers met regenbogen op mijn fiets als kind, waarop stond dat er hoop was, want dat wilde je toch uitdragen aan de vervallen samenleving om je heen, als teken ook naar de buitenaardse wereld en de onderwereld dat je niet bij de beauty-nazi's hoorde, want die houden stijf hun mond dicht als het om naastenliefde en bemoediging gaat. Die leven door kleinering en exclusiviteit. Ja, ik wees het evangelie aan als de weg, maar wat weet je als kind van het evangelie af ? Het is de enige vocabulaire die je kent. Het was voor mij gewoon heel simpel : het goede, de regenboog, de liefde en de zorg, is de weg. Dat zag ik nauwelijks om me heen, en daar was ik verontwaardigd over. 16. De naastenliefde is goed. Hoop en bemoediging geven aan de naaste, vooral als kind, is goed. Als kind moet je vaak het voorbeeld aan je ouders geven. 17. Ze zijn er maar druk mee, de beauty nazi's. Wat is het ? Altijd staan ze voor de ander klaar om advies te geven over uiterlijk, over make up, over kleding, ook als het niet eens haalbaar is. Zoveel geven ze om de mens. Ze lijden echt met de mens mee, over die onmogelijke onbereikbare idealen die ze hebben, want dat zou toch echt een utopie zijn, een paradijs op aarde, als iedereen zo zou zijn als hen. 18. Wat is het ? Zij kennen je beter dan jezelf. Zij weten meer af van jou dan jezelf weet. Zij doorgronden je. Zij kennen je van top tot teen. Niets kan je voor hen achterhouden. Niets. Vergeet het maar. Zij hebben voor alles al gezorgd. Zij kunnen je alles vertellen wat er nog aan je ontbreekt, en zullen intens met je medelijden die tijd dat je nog op aarde rest en je het maar niet kan bereiken. Het zijn echte troosters. Hoe zou een mens het kunnen redden in dit onverschillige leven waar niemand zich om je schijnt te bekommeren. Zij wel. Ze staan klaar voor je, dag en nacht. Altijd maar weer, het is een wonder. Hen ontgaat niets. Geen musje. Zij doorgronden jou. Zij staan recht voor je. 19. De beauty-nazi's, het is me een wonderbaarlijk verschijnsel. Net als je denkt dat de wereld aan de rand van de afgrond staat, dan komen zij op het nippertje om ons allen uit te redden. Grote helden zijn ze, op de juiste soort sokken. Natuurlijk van een heel duur merk, anders zouden ze dat nooit kunnen doen. Ze kunnen je zelfs de winkel aanwijzen waar ze het gekocht hebben. Wacht even. Zei je daar winkel ? Weten zij dat ook allemaal ? Waar je het kunt kopen enzo, en hoe duur het is ? Ja, dat weten ze allemaal. Hoe weten ze dat dan ? 20. Nou ja, dat weten ze doordat ze nogal veel bezig zijn met informatie, als data analisten. En dat moeten ze ook wel weten omdat ze juist voor die bedrijven werken als informanten, en die bedrijven hebben juist veel informatie nodig van hun klanten en potentiele klanten. Dat is allemaal klantenwervings-strategie. Het gegevensmakelaars. Dat verkopen ze dus weer door aan die bedrijven, al die registers en profieldocumenten die ze maken. Daar leven ze van. 21. Dus het gaat helemaal niet om het uiterlijk, maar het is gewoon hun beroep om aan informatie te komen van de mensen en om ze naar een bepaalde winkel te lokken ? 41. De amalgaam genocide 1. Een mens kan vandaag de dag niet meer wit of zwart zijn, niet meer dik of dun, lang of kort. Een mens kan er vandaag helemaal niet meer zijn, tenzij hij naar die ene speciale winkel gaat. 2. Het zijn dus informanten van bedrijven, een beroep dat ze geerfd hebben. Het is alles wat ze hebben. Ze werken voor een speciaal bedrijf of meerdere bedrijven, als data brokers, als gegevensmakelaars, die de profielen opmaken om door te kunnen verkopen aan bedrijven zodat ze hun logistiek kunnen opzetten, markettingsstrategieen enzovoort. Het zijn stalkers, spionnen, gegevensverzamelaars, heel obsessief, want dat is hun brood. Daarom zorgen ze zo goed voor ons en willen ze alles van ons weten. Ze willen echt dat we de beste producten krijgen, want alleen dan kunnen we leven, alleen dan kunnen we bestaan, krijgen we de adem ervoor. Maar wacht. Het is de onschepping ? 3. Dus die buitenaardse bedrijven werken allemaal met elkaar samen, en hebben hun informanten gezonden, allemaal gemaskerd, allemaal als geheimtaal, als beauty-nazi's ? zijn 4. Hoe komen we dan van ze af ? Hoe ontkomen we aan hen ? 5. Door de perseusische spiegel en het leren van de logistieke geestelijke oorlogsvoering, het zijn op de juiste plaats, de juiste tijd, in de juiste hoeveelheden met de juiste kosten. 6. Dus die mode-nazi's zijn ook zo bedrieglijk als het weer. 7. Ze volgen hun eigen logistiek, niet van de 999 hun
Pagina 1000
geestelijke oorlogsvoering, maar van de economie, of liever gezegd van verzekeringsmaatschappijen. Zij zijn het aas van vissers. 8. Fashion nazisme is een bedriegelijke vervanging voor de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering, maar slechts een geheimtaal voor de uitgekookte wiskunde van de informanten, snitches, klikkers, infiltranten, van bedrijven. Het is spionage apparatuur die door bedrijven wordt geinstalleerd. Het zijn 'cookies', spyware. 9. Er zijn een heleboel soorten beauty nazi's en fashion nazi's. Rassen-nazi's, genen-nazi's, psychinazi's, dentinazi's zijn allemaal soorten beauty nazi's en fashion nazi's die hun eigen idee over schoonheid hebben, hun eigen boosaardige esthetiek. Psychinazi's zijn van de psychische schoonheid en dentinazi's zijn van de orale schoonheid, en dan zijn er ook nog relinazi's, die gaan over wat religieuze en theologische schoonheid is, maar dit is slechts geheimtaal van bedrijven. Juist omdat het in de diepte allemaal beauty nazi's zijn zijn het ook allemaal gegevensbedrijven, informanten, wat elk bedrijf wel moet hebben om te kunnen overleven. 10. Zij hebben dus data nodig, info, van de klant en van de potentiele klant, van de verzekerden en de onverzekerden waartegen zij verzekerd zijn. Zij zijn in die positie als zowel zaligmaker als huurmoordenaar, als inquisiteur. Informanten dus, ondervragers, interrogators, en dat doen ze allemaal op hun eigen manier. De dentinazi was nooit een echte communicator geweest, omdat ze nogal veel te verbergen hebben, maar die hebben gewoon hun boortorens en hun implantaten waarmee ze mensen periodiek aftappen voor data. De druk van de vulling op het bot en op de zenuw heeft zijn eigen trillingsgetal en kan daarmee unieke data van de mens aftappen en zo doorseinen naar de dentinazi. Natuurlijk zullen zij dit ontkennen, omdat dit namelijk hun vakgebied niet is. Zij kennen de 1000 geestelijke oorlogsvoering niet, dus ze moeten daar verder ook vanaf blijven. Het is ook het vakgebied van de psychinazi's niet die altijd weer proberen de geestelijke oorlogsvoering in het verdomhokje te stoppen. Nogal logisch. Ze worden namelijk zelf bestuurd door boosaardige geesten. Een kind kan de was doen. 11. De nazi's zijn niet geschikt voor wat voor vak dan ook. Het zijn misdadigers. Er is een groot verschil tussen eerlijk zaken doen en zaken doen door de mafia. Maar natuurlijk willen ze dit niet horen, en natuurlijk proberen ze dit te negeren, en natuurlijk strijden ze ertegen. Het is namelijk alles wat ze hebben en het is hun laatste adem, want de geestelijke oorlogsvoering zal hen die adem niet geven. Zolang de wereld nog voet geeft aan dit soort praktijken is de wereld verdoemd. 12. Ze spreken in geheimtaal. Je hebt ze aan de telefoon en ze proberen je voor het lapje te houden, je dingen aan te smeren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Er valt niet met ze te praten, maar heb altijd de perseusische spiegel dichtbij je. Wat ze doen en denken is het laatste wat ze nog hebben. Het zijn spionnen, en natuurlijk zullen ze dat ontkennen, want welke spion gaat nu zichzelf bekend maken ? Het zijn de regels van het spel, en daarom houden ze zich dom. Het is hun vakgebied niet, en de geestelijke oorlogsvoering heeft hen door. Daar moeten ze vanaf blijven. Ze hebben net als ieder ander de vrijheid van meningsuiting, maar zodra je die mening aan een ander gaat opleggen en ook nog eens onder dwang gif in de botten gaat lopen implanteren, dan is dat crimineel. 13. Maar verwacht geen steun van de massa's, verwacht niet dat ze naar je zullen luisteren, want dit is het pad van de eenling, en het blijft het pad van de eenling. De rest is niet interessant. Dan kun je wachten totdat je een ons weegt. Het gaat om de eenling. Punt. 14. Dit pad is niet zomaar zichtbaar, van 'oh, daar en daar'. Neen. Het pad is onzichtbaar en kun je alleen leren kennen door de logistiek : waar, wanneer, hoe, in welke hoeveelheid, in welke vorm, in welke verhouding. Daarom dient de eenling de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering te kennen. 15. Alles om de mens heen, de machines van de nazi's met hun huichelachtige contradicties de hele tijd, is daar slechts een karikatuur van. 16. De mens moet zelf de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering leren kennen, en dan zal het andere op de bestemde plaats vallen, niet eerder. Vroeger was er de militaire logistiek, en toen gooide de nazi logistiek roet in het eten, en nu is er de logistiek van de geestelijke oorlogsvoering. Dit gaat niet door het rechtstreekse, het grijpen, maar door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel met een nihilistische en pre-existentialistische basis, want de schepping is nog niet gekomen. Het is de strijd te ontstaan, niet de strijd om te overleven. Het leven is er nog niet, slechts duisternis, woestheid en leegte. De feutus zweeft boven de zwarte golven in een gelei achtige capsule, en de feutus heeft een zware, chronische nachtmerrie van de onschepping. Dit zal de feutus inspireren, en dit zal de feutus wakker maken en tot leven verwekken. Dit is de enige manier. Zonder deze nachtmerrie is er geen bestaan of schepping mogelijk. 17. De amazones slapen aan de kust, in hun tenten. Hun grote bossen met haren woelen op hun slaapplaats, waar ze liggen onder de vellen van verslagen beesten van het ego, in de jacht verkregen. Maar het is slechts een droom van de feutus. Het bestaat niet, maar het zal bestaan. De schepping is er nog niet geweest. Allereerst zullen de amazones er zijn, de natuur vrouwen, de natuur principes van de logistieke geestelijke oorlogsvoering. En dan zal de geboorte plaatsvinden. 1001 18. De amazones dragen de zwarte veren van de woeste hanen. Hanen die je zo zouden kunnen aanvliegen om je ogen uit te pikken. Hanen die je voor het leven invalide zouden kunnen maken, verlamd. Het zijn de dentinazi's. De amalgaam genocide, de invasie van buitenaardse zwarte skeletten, is daar slechts een allegorie van. Welke man zou overleven in het gevecht met zo'n haan ? Alleen amazones zouden kunnen overleven, als ze woest en geemancipeerd genoeg zouden zijn, maar het was slechts een droom van de feutus. Hoe dan ook staat deze schepping te dringen, want het zijn natuurprincipes van de logistieke geestelijke oorlogsvoering, de achter alles liggende filosofie van het leven. 19. Dan staat zij op met een bot in haar handen, en bestrijdt de zwarte dentinazi hanen. Zij wordt zwaar toegetakeld en moet bloedend wegrennen, en de zwerm woeste, hysterische dentinazi hanen achtervolgen haar, tot diep in de wildernis. Zij klimt in bomen om veilig te blijven, en maakt een vuur voor in de nacht. Zij is op zoek naar haar zusters. Zij roept en schreeuwt, maar zij horen haar niet. Zij bestaan niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is slechts een droom. 20. Is zij zelf wel een mens, is zij wel daadwerkelijk geschapen, of is zij slechts een dier, of ook maar een droom ? Zij weet het niet, ze is zwaar in de war. Maar het is alles wat ze heeft en werkt ermee. Ze zal haarzelf verdedigen tot het laatste toe, of ze nu bestaat of niet bestaat. 'Ik droom, dus ik leef,' spreekt ze langzaam. Ze heeft een fakkel waarmee ze de woeste zwarte hanen van haar af probeert te houden, maar ze zijn hardnekkig en koppig. Als ze haar aanvallen snijden ze diep in haar. Ze voelt haarzelf duizelig en misselijk. Er is vuil in haar bos met haren. Dan vindt ze een zwarte veer, en bindt het aan haar haar, en dan vindt ze nog een veer en bindt het aan haar bovenarm band. Ze droomt, maar ze strijdt, ze strijdt om te ontstaan. Misschien is het niets, maar misschien ook wel, en ze neemt haar
Pagina 1002
kans. Misschien is dit wel de laatste kans die ze heeft. Weer roept ze het uit tot haar zusters, maar ze hoort niets. Bestaan haar zusters wel, of is ze in de war ? 21. Weer doen de zwarte hanen een aanval. Er zijn er nu zoveel, maar dan ziet ze pas hoe klein ze zijn, en hoe groot zij is. Zij staat daar met haar fakkel, en ze kan hen zo goed zien nu. Er zijn er zoveel. Het is alsof ze haar niet meer zien, alsof ze onzichtbaar is, of heeft haar fakkel hen verblindt ? Ze lijken ineens als verdoofd. Is dit de schepping ? Ze grijpt haar mes, en maakt er één af. Ze neemt de veren af. Ze neemt de botten af. Botten ? 'Waar ken ik dit van ?' denkt ze. 'Ja, ik … ik moest naar de dentinazi's … eens … Ik zat in de stoel … of liever gezegd ik lag in de stoel, want het zijn ligstoelen, althans dat is waar mijn nachtmerrie over ging … De denti nazi kwam en keek in mijn mond, met een lampje. Hij haalde er toen een botje uit. 'Dit had je ingeslikt,' zei hij.' 22. 'Nee, dat had ik niet ingeslikt. Dat zijn die hanen, en die hanen …' dacht ze. Ze maakte een voorhangsel voor haar tent van botjes en veren. 'Niemand zal hier nog doorkomen,' dacht ze. Maar ze kwamen, en dit keer was het overweldigend. 2. Het boek van de oordeelsprofeet Jeremia is zware, massieve literatuur oorspronkelijk uit de woeste wildernis van Israel. Het is een reusachtig Israelitische visioen van de obscure eenling in de natuur op het pad van het nihilisme, want Jeremia stelde dat de ware religie nog niet was gekomen. Het volk was verleugend. Daarom heeft dit boek een ondoorgrondelijke en ongetemde woestheid, omdat het tegen de fundamenten van de literatuur inging. Als je dan kijkt naar de amazone oernatuur, dan zien we de amazone vrouw genaamd Bamah, met de zwarte hanen, oftewel de dentinazi's. Het is als een grotschildering in het woeste, donkere oerwoud van het vóór-Israelitische en ook het vóór-Egyptische tijdperk, want het is voortijds. Het zijn een serie grotschilderingen die het verhaal vertellen, de mythe van Bamah en de zwarte hanen. Soms staat ze met een fakkel, omringd door de zwarte hanen, en soms is zij heel groot, en de hanen klein en verdoofd, alsof zij een hanenhouder is. Zij is de eigenares van deze hanen, maar dat besefte ze deels nog niet. Zij moest nog ontwaken, en zij moest nog geschapen worden. Ook was zij in gevecht met deze hanen. Het zijn haar hanen. Het is haar fokkerij. Wat kunnen we ervan leren ? De dentinazi's zijn er een allegorie van. 42. Over het boek van Jeremia 1. Het zijn de nachtmerries van de feutus, maar zij zal ontwaken. Het is dan wel een nachtmerrie van de feutus, maar het is ook tegelijkertijd mythe. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? Het is iets wat we overal om ons heen zien, en de eenling die ontwaakt is tot het nihilisme ziet de staat van deze wereld, het bedrog van de onschepping. 1002 3. Bamah betekent hoge plaats in het Hebreeuws, bergen, strijdveld, plaats van aanbidding, rand, het hoog zijn. Zij is de hanenhoedster, maar zij onderschatte haar eigen hanen, en zij keerden zich tegen haar in een zwak moment, waar ze zwaar voor moest betalen. En zo werkte ze aan haar eigen geestelijke oorlogsvoering, want die moest nog geschapen worden. Het zijn obscure beesten van het ego, de dentinazi's, maar hierin zijn ze woest en hysterisch, de woestheid van autisten met een asperge-syndroom. Ze kunnen zich niet in de ander verplaatsen, alles draait om henzelf. Het zijn psychopaten, sociopaten. En Bamah kon ze alleen overwinnen en beheersen door haar eigen obscuriteit in de geestelijke oorlogsvoering aan te wakkeren. 4. De hanen zijn katalysatoren van haar onderbewustzijn die nodig zijn om haar valse publieke bewustzijn te doven. Er zit dus een veel duisterdere psychologische betekenis achter. 5. Ook obscuur naar jezelf zijn. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand denkt of doet. De mens is verstrikt geraakt in misleidend publiek bewustzijn. De mens moet terug naar het onderbewustzijn van het oer, want er is nu teveel bewustzijn. 6. Het bestaan was een soort filosofisch lijden, de filosofische woestijntocht tot het beloofde land, en die tocht was noodzakelijk. Maar de schepping was nog niet gekomen. Het was het bestaan nog niet, maar het onbestaan, de onschepping, de nachtmerries van de feutus. 7. De mens greep veel te snel naar allerlei vals bewustzijn, ook vals collectief bewustzijn, en daarom moest de mens eerst terug tot het onderbewustzijn. Maar de mens wilde feesten. En zo ontstond de onschepping. 8. Er gaat dus nog wat vooraf aan de onschepping, en dat is het oer-onderbewustzijn. Alleen in het oeronderbewustzijn zou de ware schepping kunnen komen. De mens moest dus een verdieping lager. Hiertoe zijn de zwarte hanen een katalysator. De mens moest hierdoor komen tot de oer-afzondering in de filosofie. 9. Zij van de onschepping hebben geen filosofie. Ze kunnen alleen maar doorverkopen wat ze geerfd hebben. Ze kunnen alleen maar verkopen. Er zit verder niets bij. Ze hebben geen creativiteit, geen scheppingsvermogen, en daarom zijn ze jaloers op 1003 hen die deze vonk wel hebben, en doen ze er alles aan om zulke personen uit te buiten. 10. Elke nacht weer, als we slapen, gaan we het onderbewustzijn in. We moeten hierin dieper en dieper, want alleen dat is de ware weg tot de schepping. Ook overdag kunnen we deze tocht maken. Er is zoveel vals bewustzijn wat moet afsterven. Maak er zaak van van de onschepping te komen tot het onderbewustzijn, waar het pad van de eenling verder gaat. Dit is de diepere laag van het pre-existentialisme. Er ligt een oer-onderbewustzijn waar het valse bewustzijn en het valse collectieve bewustzijn kan doven. 11. Je dringt dan diep door in een oer-afzondering van de geestelijke oorlogsvoering van het onderbewustzijn. 12. De nihilist leeft in een asperger samenleving van roofdieren waar iedereen voor zichzelf strijdt, om te overleven, niet om te ontstaan. Ze houden zich niet aan de filosofische leerregels van het bestaan. Het is de autistische onschepping. Er is geen contact mogelijk. Alles is in ijs. Het is nog niet geschapen. Ze pretenderen alleen, ze ijlen alleen, en ze willen dat jij erin gelooft. 13. En als je ze volgt, en als je ze gelooft, dan fokken ze je, zoals ze zelf gefokt zijn. Ze rennen maar heen en weer. Dan moet er weer dat, dan moet er weer dat, en dan trekken ze weer een heel register open voor dit en dat, maar het is allemaal niks. Ze komen er nergens mee. Het heeft allemaal geen inhoud. Zo verspillen ze tijd, maar er is geeneens tijd. Tijd is nog niet geschapen. Het is de nachtmerrie van de feutus, en de feutus moet dieper het onderbewustzijn in, dieper de slaap in. De feutus is in strijd met het oog van het ego.
Pagina 1004
43. Ga tot Nazareth, het beloofde land 1. Kom niet tot een te snelle schepping, grijp niet het eerste licht wat je ziet, maar wordt obscuur naar jezelf. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Keer je andere wang toe, laat je niet verleiden te snel tot actie over te gaan. 'Ja, maar die en die heeft dit en dat gezegd.' Wat dan nog ? Zij zijn in de onschepping. Spring er niet in. 2. Leef vanuit de spontane vonk, en laat het zuiveren in het diepere onderbewustzijn. Niets moet. Je hoeft jezelf niet te verdedigen, want het is de schijnrealiteit, de schijnschepping. Ze willen je uit je tent lokken, voorbarig uit de baarmoeder lokken, opdat je een miskraam wordt zoals henzelf. Het zijn miskramen, niet anders. 3. Ga dieper het onderbewustzijn in, laat je niet verleiden tot vals glitterend bewustzijn, corrupt groeps-bewustzijn van saamhorigheid, kameraadschap enzovoorts. Ga op zoek naar jezelf, naar de filosofische onderliggende principes, en ga tot Nazareth, het beloofde land. 4. 'Ja, maar ik heb het koud, en het is eenzaam.' Wat dan nog ? Waar gaat het nu om ? Je bestaat nog niet eens. Dit is de weg. Als het niet zo was dan zou je in de schijnschepping terecht komen, en dat wil je ook niet. Je moet jezelf scheppen. Dieper in het oeronderbewustzijn wordt het vanzelf wel warmer en vindt je geleidelijk aan alles wat je nodig hebt. 'Ja, maar ik sterf.' Wat dan nog ? Je leeft nog niet eens. Je ijlt. Gewoon dieper gaan, en je komt vanzelf tot het ware leven, het ware bestaan, de ware schepping. Al het valse en voortijdige moet sterven, tenzij je een miskraam wil zijn, en poppenhuis wil spelen. 5. Luister niet naar het oog van het ego. Het houdt je 1004 tegen, want het exploiteert je, maar strijdt om te ontstaan. Strijdt om in de diepte af te dalen. Strijdt om in te gaan. Het oog van het ego zal net zolang tot je ja-maaren totdat je bij haar terugkomt in de valse onschepping. Zij willen met je onderhandelen, want het is alles wat ze nog hebben. 6. Je hebt te maken met een obscure onschepping. Wees nog obscuurder. Je hebt te maken met een autistische onschepping. Wees nog autistischer, en ga dieper je onderbewustzijn in, tot de diepere slaap, om de valse onschepping achter te laten, alles achter te laten wat je dacht dat je had, want je had het niet. Je bestond nog niet. Je had te maken met een nihilistische onschepping, wees nog nihilistischer. Het zijn allemaal katalysatoren. 7. Daal de trappen af tot de ondergrond van het onderbewustzijn. Dieper en dieper, waar alles verdonkerd wordt, waar alle valse lichten kapot springen, elk vals bewustzijn, al die uitpuilende ogen knappen daar voor eeuwig stuk. Hier kunnen ze niemand meer bedriegen. Het zijn spionage camera's, niets meer. Ga dieper, de informanten die verkeerde bedoelingen met je hebben springen vanzelf kapot. Het zijn bewakings-camera's, maar dieper en dieper hebben ze steeds minder macht. Het zijn alarmen, maar ze zullen vanzelf doven wanneer je dieper gaat. Het zijn kwallen die daar hangen aan de muren in het trappenhuis, die schemerend licht geven om je te verlokken, maar ze kunnen niets doen. Ze zijn verlamd. Ze hebben zelf de verkeerde keuzes gemaakt. Ze hangen daar niet voor jou, maar voor henzelf. Ze kunnen daar hangen als vagina's, maar ga er niet in. Het zijn valse baarmoeders van de onschepping. Ga dieper en ze zullen vanzelf kapot springen. Laat hen je niet met zich meesleuren. Als ze om je nek heenvallen, of op je hoofd vallen om je uit te zuigen, laat het je dan niet tegenhouden, maar ga dieper. De trappen zijn open. Je hebt meer onderbewustzijn nodig, niet meer bewustzijn. 8. Het onderbewustzijn is een duister beest, een baarmoeder van het oer, maar laat je niet meer verleiden terug te gaan tot de wipwap van de onschepping, want dan wordt je als een zwaar gehersenspoeld kind wat alleen maar kan wipwappen. Daarboven is het zware mind control. Het is alles wat ze hebben. Er staat daar een turnrekje waar de kinderen zich vaak aan verwonden, kinderen die hun nek breken, en de kermis gaat maar door. Het is de onschepping. Gruwelijke dingen gebeuren daar, maar ze bestaan niet. Het is de onschepping, de nachtmerries van de feutus. Wat doen ze allemaal wel niet met die kinderen ? Stop. Ga niet meer terug. Ga dieper het onderbewustzijn in, want ze spelen psychologische spelletjes om je uit te zuigen. Ze houden van het uitzuigen van feutussen, maar ga dieper de baarmoedervliezen van het onderbewustzijn in, zwevende in een gelei achtige capsule boven de zwarte golven van het onderbewustzijn. Er is daar een woeste storm, en de golfen zijn hoog. Het grijpt je en trekt je in de diepte. Al het licht moet doven, alle schemering, elk vals bewustzijn, elk overmoedig collectief bewustzijn, elke betweterij. Oh, ze weten het allemaal zo goed. Het moet sterven, uitgedoofd worden, in de dieptes van de reusachtige oceaan van het oer-onderbewustzijn. Het heeft allemaal teveel gesproken. Mensen zijn kapot gepraat. Maar ze bestonden nog niet. Het waren de nachtmerries van de feutus. Wees maar autistischer, anders kun je niet tegen de autistische egoisten om je heen op. Wees maar obscuur, want ze zijn obscuur naar jou, ook al doen ze alsof ze spontaan en meelevend zijn, ook al doen ze alsof ze leven en sociaal zijn. Ze hebben grote geheimen. Ze laten aan jou hun kaarten niet zien. Het is een obscure industrie. Niemand mag weten waar ze mee bezig zijn. Na kantooruren zijn ze er niet voor je. 9. Het diepere onderbewustzijn van het oer, een diepere slaap, waarin de nachtmerries van de feutus kunnen kalmeren, waar ze ander natuurgeweld beleven. Zware stormen, zwaar onweer, zware 1005 draaikolken, hoge golven, allemaal om de feutus in de diepere slaap te brengen, want een roofdier, een roofvogel, had de feutus gegrepen en naar zijn nest gebracht, om haar jongeren ermee te voeden. Na de nachtmerrie is er slaap, diepe slaap, om diepere filosofische vonken uiteindelijk op te wekken, van een afgezonderd kind van de geestelijke oorlogsvoering, de strategische obscuriteit van de natuur. Het nihilisme van de natuur van het onderbewustzijn is paranoïde toe naar alles wat zich te snel ontwikkeld. Het prikt door alles heen, laat zich niet meeslepen en manipuleren. Het onderbewustzijn is een zee van vertraging. Hierin wordt de feutus geworpen door de natuurstorm, en hierin wordt de feutus weggezogen om tot vertraging te komen, en zoveel beschermende gelei achtige vliezen omhullen de feutus dan weer, want de roofvogels hadden alles weggepikt, en hadden zich tegoed gedaan aan het bloed en de sappen van de feutus. 10. De storm brak door alles heen, door alle kunstmatige, clinische, autistische wanden van de onschepping van de nazi's, een voorscheppingse psychose van de feutus. De storm nam de feutus weer mee terug naar waar het hoorde. Er was een onleven, maar het ware leven is in de filosofie, en die ligt opgeborgen in het oer-onderbewustzijn. Zoveel lagen waren er overheen gebouwd, zoveel vloeren overheen gelegd, voor een industrie, en de miskramen waren producten. Ze speelden poppenhuis als kinderen en dementen. Het was een psychose van de feutus, maar de storm van het oeronderbewustzijn kwam om de feutus terug te halen. De feutus was ontvoerd. 11. De psychinazi's, helemaal geobsedeerd met de psyche van de mens, als rampentoeristen, want ze kunnen er zo mooi munt uit slaan uit de ellende van de mens. Ze zijn zo geobsedeerd met de psyche van de mens dat het psychofielen zijn, wars van filosofie. Als ze het over psychoses hebben, dan zijn zij zelf wandelende psychoses, de ergste psychose
Pagina 1006
die een mens maar kan hebben, als de psychoses van de feutus, vlak voor de geboorte. 12. Het massa onderbewustzijn van de stad heb je dan niet nodig, maar je moet dan tot het natuur onderbewustzijn gaan van het oer, de diepere slaap. Maar hoe doe je zoiets ? Hoe kun je aan de psychoses van de onschepping ontkomen ? Je bent dan in het trappenhuis onder de stad en je gaat dieper en dieper, steeds dieper onder de grond, de ondergrondse natuur in, waar het onderbewustzijn van de natuur ligt. Het is niet slechts natuur. Je kan niet zeggen : lang leve de natuur en in de natuur gaan leven alsof alles daar om draait. Neen. Je moet terugkeren tot de filosofie van de natuur. De natuur staat niet op zichzelf. Wel is het zo dat de filosofie niet kan bestaan zonder de natuur. Zij horen dus bij elkaar, maar er moet geen filosofie-loze natuurdrift komen, want dan blijf je slechts aan de rand van de natuur, en ben je nog steeds een schaap van de stad. 2. Voor hen is het allemaal heel gemakkelijk. Er mag niet moeilijk over gedaan worden. Het leven is simpel. Maar het is het leven niet. Het is het onleven, de onschepping. Het is een psychose van de feutus, het stadium vlak voor de geboorte. De feutus is in de war. Het zijn katalysatoren waardoor de feutus zich vanzelf in zich terugtrekt, en dat is om de feutus te beschermen. Zo onstaan de juiste laagjes en vliezen om de feutus heen, een gelei achtige capsule die de feutus voedt en beschermt. Als er niets zou gebeuren, als de laag van de onschepping er niet zou zijn, de foetale periode, de laatste fase van de zwangerschap, dan zou de feutus zich niet voldoende intrekken, en dan is de feutus te kwetsbaar voor het leven, en sterft dan oneindig af. De psychose van de feutus is dus absolute noodzaak voor de feutus om zich te kunnen ontwikkelen en genoeg zelfstandigheid te hebben, obscuriteit en autisme, genoeg nihilisme, om te kunnen ontstaan. Daarvoor is de feutus een embryo, in de embryonale periode, de eerste periode van de zwangerschap. 44. Het begin van de schepping 1. Wat kun je dan doen ? Als feutus wordt je diep de vertraging ingetrokken in het onderbewustzijn van het oer, wat de filosofie doet. Waarom ? Zou je kunnen denken. Waarom moet alles vertraagd worden ? Juist omdat dingen te snel gaan, en er zo geen overzicht meer is. Er ontbreken tussenstappen. Veel mensen willen dat niet horen, maar dat is de onschepping. De mens moet dieper. Wat betekent dat ? Diepte ? De mens is te overvlakkig, heeft te snelle definities van dingen gemaakt, heeft oorspronkelijke definities weggekapt of zwaar ingekort. Maar diepte is een vies woord voor veel mensen van de onschepping. 'Je moet niet zo zeuren,' zeggen ze dan. 3. Het is belangrijk dat de feutus daar weer naar terugkeert, want dat is de oorsprong. En daarvoor was er slechts een spermacel. De zaadcel, één van de miljoenen, dringt als eenling de eicel binnen. De mens is dus in oorsprong zowel man als vrouw. Hij draagt de man in zich en de vrouw. De feutus moet terugkeren tot deze laag van het oer onderbewustzijn van de natuur, waarin hij weer begint als eenling en tot de eicel gaat. Was de feutus dan slechts een nachtmerrie of psychose van het embryo ? Ga weer opnieuw door dit proces heen. Zou je weer dezelfde baarmoeder kiezen, of was dit een psychose, een nachtmerrie. Werd je er naartoe gezogen of maakte je die keuze bewust. Zag je ergens licht of schemering ? Hoe kwam je daar, en waarom was je de eerste ? Waarom bereikte jouw zaadcel beginsel als enige de eicel ? Was dit allemaal waarheidsgetrouw, of werd er met je gerommeld, of was dit slechts een psychose of nachtmerrie van de zaadcel, of van het embryo ? 1006 4. Zou je dezelfde baarmoeder weer kiezen, dezelfde eicel ? Of zou je het ditmaal anders doen, of had je geen andere keus ? Was het een natuurverschijnsel, of werd je ergens ingelokt ? Waar ben je terechtgekomen ? Zou je er nu misschien beter tegen kunnen vechten ? Ga dieper terug naar het onderbewustzijn van het oer. Laat de onschepping los. 5. Hoe kwam je in die man die jou als een zaadcel droeg. Was je bedrogen, of was je ontvoerd ? Gebeurde het in een zwak moment ? Het zette een ketting reactie in werking, een nachtmerrie of psychose, en het werd het leven genoemd. Moest je hier doorheen ? Maakte het tot wat je nu was ? Was er geen andere weg ? Maar is het dan nu de bedoeling om helemaal terug te gaan tot een nog dieper stadium ? Heb je nu misschien daarvoor de katalysator gekregen, terwijl je die eerst nog niet had ? Ga dieper. Je bent een eenling, hoe dan ook, anders zou je geen bewustzijn hebben, geen dromen. De eicel moet binnen een bepaalde tijd bevrucht worden, anders sterft het af. Ga er niet nog een keer binnen, want je kan nu dieper, je kan nu verder terug, je verder naar binnen trekken in plaats van naar buiten. Laat de eicel maar afsterven, want het was de onschepping. Het was een nachtmerrie, een psychose. En kom dan tot het diepere stadium, het tegenbewustzijn. Je weet dat het bewustzijn niet klopt, maar je maakt er antistoffen tegen. 6. Wat is de filosofie ? Je ziet de lijdensgezinde de berg op gaan. Jeremia roept : we moeten terug, we zijn te ver gegaan. Maar dan is het een vrouw : Bamah en de zwarte hanen. Nu heeft ze de katalysatoren om het tegenbewustzijn op te roepen, het begin van de schepping. Alleen het tegenbewustzijn kan een ware schepping opwekken, dieper in het oer onderbewustzijn. 7. Je zucht, diep uit, en ademt dan diep in, want er wordt adem gegeven. Het is de tegenadem van het tegenbewustzijn. Je voelt de gespletenheid en dat 1007 het zo hoort, anders zou er geen leven mogelijk zijn. Alleen zo heb je adem, door het tegenbewustzijn. En dan ga je door het oerwoud van het tegenbewustzijn, op zoek naar diepere filosofische principes, niet slechts naar meer natuur. 8. De nachtmerries en psychoses van de verschillende stadia van de voorgeboorte, de voorschepping, zijn zwaar. Maar zonder die druk is er geen leven, en zonder deze zwaarte kan het tegenbewustzijn niet opgewekt worden, en zou je slechts een spons zijn. Er is geen regelrechte utopie, en het centrum van de filosofie is niet makkelijk te bereiken. 9. Het schreeuwt vanuit de hemel naar je, maar je kan het niet verstaan, en je begrijpt het niet. Wat doe je dan ? Teruggaan, teruggaan en teruggaan, dieper het onderbewustzijn in, tot het tegenbewustzijn. Je ziet de mensen om je heen hun koppen in het zand steken ? Het zijn slechts kuddes struisvogels die wild heen en weer rennen om het geheim te bewaken. Eens had ik een droom over psychinazi's, en ik zag ze zo veranderen in een kudde wilde struisvogels. Dat is wat ze zijn. 10. Waarom zijn dingen zoals ze zijn ? Het zijn katalysatoren om te laten zien wat ze niet zijn. Het zijn triggers. Ze zijn noodzakelijk in het filosofische spel. Ze bellen aan en verkopen hun producten. Psychofielen, hevig geinteresseerd in je psyche, maar allemaal voor deze reden. 45. Wat was er vóór de onschepping ?
Pagina 1008
1. Hoe werd je een spermacel ? Wat was je daarvoor ? Was je een brok onderbewustzijn ? Nam iemand het voor een industrie ? Werd je tot een object, een onderdeel van iets, gedwongen ? Of lokten ze je erin, en kon je toen niet meer weg ? 2. Wat was er vóór de onschepping ? 3. Het eenling principe was nog niet rijp geworden. Maar alleen door deze ervaring kon het rijp worden. In de zaadballen was er al een selectie gaande voor iedere zaadcel, een selectie uit miljoenen en miljoenen zielen. Het was alleen om je te doen ontwaken en om je te inspireren, maar het was de schepping nog niet. 4. De lijdensgezinde ging de berg op, de massa's achterlatende, en er was een verschijning op de berg waar je niet naar mocht kijken, want dan zou je sterven, zoals ook in de Perseusische filosofie. De lijdensgezinde mocht alleen haar achterste zien, wat een beeld is van de baarmoeder, het onderbewustzijn. Teveel bewustzijn zou hem doen sterven. Hij moest tot het oer onderbewustzijn komen, want het volk was al veel te ver afgedwaald in deze valse schepping van vals bewustzijn. Mensen zijn allemaal maar heel actief, draven met van alles in het rond, om hun koninkrijken te bouwen, maar het is allemaal voor niets. Het is de ware schepping niet. De lijdensgezinde moest naar het achterste van de verschijning op de berg kijken, niet naar de voorkant. 5. Wat weet de mens toch veel, en wat doen ze er allemaal belangrijk over, maar het is allemaal voor niets. Het totale collectieve bewustzijn wat ze op hebben gebouwd is een gruwel, een totale mislukking, en nergens goed voor, want er was geen fundament van geestelijke oorlogsvoering. 6. De lijdensgezinde kwam op de berg om filosofische principes te leren. Hij maakte contact. 1008 Het scheurde de hele wereld van literatuur open. Niemand rent dan op zo'n verschijning af om even met gouden tanden en een afgezakte broek breedglimlachend op de billen te slaan. 7. Eén verkeerd woord, of één verkeerde beweging, en hij zou het niet na kunnen vertellen. Hij stond recht voor een theofanisch, buitenaards roofdier, en als hij het van voren zou zien zou hij verder leven wel op zijn buik kunnen schrijven. Ik ken dit soort dingen. Ik heb het in mijn dromen en nachtmerries gezien. Mensen spelen met hun leven als ze roekeloos met vrouwen omgaan, of met God, of hoe die filosofische natuur principes zich dan ook uiten of vermommen, maar geen mens kan tegen de filosofische machten van de natuur op. Vergeet het maar. Verhaal of geen verhaal, droom of geen droom, ik weet dat het echt is. Ik heb de electriciteit gevoeld en het is hoogspanning, en het zal de wereld overnemen. Vergeet het maar dat de mens het laatste woord zal hebben. De filosofische natuur van het oer zal het laatste woord hebben. Wat er vandaag de dag aan 'mens' rondloopt is het meest belachelijke verschijnsel wat zich ooit heeft laten zien. 8. Niet dat dat hen ook maar iets kan schelen. Ze wanen rustig door, en in hun ogen waant ieder ander mens. En ze blijven rustig doorslaan op de trom van het vrouwelijke achterste, totdat ze op een goede dag een optater van stroom krijgen, want je hand telkens op drieduizend volt leggen gaat zich een keer wreken, en dan lopen ze rond met verstijfde armen, of lopen helemaal niet meer rond. De tekenen zijn al aan de wand. Het is dit keer geen spiegeltje. 9. Ook psychinazi's en dentinazi's zijn eenlingen, maar dan van een hele andere soort. Daarom moet de mens klaarkomen met het eenling geheimenis. 10. Er is een lek in de eenling filosofie van de mens, een groot lek, en door dit gat kwamen de psychinazi's en dentinazi's, egoistische eenlingen die zich zonder enig fundament of zonder enig nobel doel boven de massa's wanen. En ze voeren grote terreur, deze autistische tirannen. 11. De worsteling van de lijdensgezinde met de Here kun je vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit was om hem te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. begraven. 5. Ik moest breken met deze wereld. Ik werd apart gezet. Ik moest tot de spiegelwereld komen hiervan. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. De Here heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. 46. Het pad van de eenling 1. De twaalf werken van de lijdensgezinde werden tot twaalf discipelen. 2. Je kunt niet haten zonder zelfhaat, en dit staat gelijk aan zowel moord als zelfmoord, en hierin is een dualiteit. De natuur laat het al zien. Als sommige insecten je steken dan verliezen ze daardoor hun eigen leven. Het is diepe dualistische symboliek. 3. De lijdensgezinde moest de massa overstijgen en ook zichzelf, want hij moest ook zichzelf haten en doden. Dan gaat dit om het ego, en ook het collectieve ego waar de mens vandaan komt. De Here leidde de lijdensgezinde tot die daad dat hij zijn familie achterliet zodat hij het pad van Areta op kon gaan. 4. De lijdensgezinde had de lagere familie principes gedood en zijn lagere zelf, om zo het pad van de eenling op te gaan, de natuur in. De lijdensgezinde vocht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelde dat alleen zij die de wil van God doen, van de Here, zijn ware familie was. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie van het ego, en de doden de doden laten 1009 6. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de geestelijke oorlogsvoering is. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. 7. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. 47. Nazareth, alleen voor woeste eenlingen 1. Het Areta pad is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. 2. Dit leidt terug tot de amazone oer-urim en thummim, de toetsstenen jana en jani. De lijdensgezinde kwam uiteindelijk toen hij volwassen geworden was en een baard had gekregen tot de Here, en mocht uiteindelijk van haar borst drinken om de onsterfelijkheid te ontvangen, wat leidde tot zijn hemelvaart. 3. De Here en het ingaan in het beloofde land Nazareth is alleen voor woeste eenlingen die alles
Pagina 1010
achter zich hebben gelaten en het collectieve vlees hebben gedood. Dat is het pad van Areta. Ook Ra moest sterven in de baarmoeder van zijn moeder Nod, in de onderwereld, opdat hij kon komen tot haar lucht, haar hemel. 4. De mens die het verhaal van Kain en Abel leest vindt het maar barbaars en laf dat Kain tot zo'n daad kon komen, maar het was iets symbolisch. Kain worstelde met het vlees, met het kudde instinct, het collectieve ego in zowel de grondtekst als de oorspronkelijke Egyptische mythe van dit verhaal. 5. Ook Set, de godenzoon van de wildernis, de woeste eenling, doodde zijn broer Osiris die de tronende was, als een beeld dat het collectieve ego wat troonde moest sterven. 6. In de gnostische geschriften is dit nooit een letterlijke moord geweest. Het gaat over de zelfverwekte, oftewel de eenling die zichzelf heeft geschapen, en die zou het grote geslacht van Seth herstellen. 7. Hij zou vervloekt worden door de massa's, maar hij zal de massa's overwinnen, overstijgen. Zijn zaad zal afrekenen met de heersers, en hij zal het grote geslacht van de eeuwigheden voortbrengen, van voordat de hemel en de aarde bestonden. Hij zag toen de wolk van het grote geslacht komen en werd erdoor opgenomen. Dit is symbolisch en dualistisch. 8. Het is gebaseerd op Plato's eenling principe, wat men gebruikte om tegen kudde mentaliteit in te gaan, tegen de verletterlijkte pseudo-religie die begon op te komen. Er was een vals ras van het ego ontstaan van mensen en geesten, en daartoe werd ook de zondvloed gebracht. 48. De orakels van de Here 1. Nog vóór het paradijs was er een oer-eeuwigheid, een oer-paradijs. Daaruit kwam nog een tussenparadijs voort waarin de mens Adamas leefde met zijn gezel Gnosis, de hemelse kennis. 2. Het was als de helm van onzichtbaarheid die Perseus moest dragen om het beest van de massa's te verslaan. Het eenling principe heeft alles overstegen. Het is de logistieke kennis, de logistieke filosofie, oftewel de voorkennis. 3. De klederen van de lijdensgezinde werden verloot, en hij ging de naakte wildernis in, wat een beeld is van de openbaring en ook de ontmaskering. Hij kwam zo tot het pad van Areta, waardoor hij uiteindelijk kwam tot haar melk. 4. Zonder de dobbelsteen zou hij nooit tot haar melk zijn gekomen. De lijdensgezinde moest minderen. De lijdensgezinde moest naakt worden. Zijn klederen moesten verloot worden. 5. De orthodoxe pseudo-religieuze kerk is op jacht, bloedhonden. In een droom renden ze in een visioen hysterisch rond en poepten alles onder. Alleen de dobbelstenen gaven mij uiteindelijk doorgang, de logistiek, als een beeld van de heilige gebondenheid. Daarom is de andere zijde ook zo belangrijk. De mens moet terug tot het oer, tot het oerbewustzijn. 6. De dobbelstenen, en daar had ik vroeger ook over gedroomd, leiden door de wildernis terug tot het beloofde land, tot Nazareth. 7. Ook de lijdensgezinde droeg deze dobbelstenen, waarmee hij contact had met de onderwereld, waarmee hij logistieke profetische informatie doorkreeg, als een soort urim en thummim, jana en 1010 jani, toetsstenen. Dat is uiteindelijk een beeld van de oermelk, de orakels van de Here. 8. Dobbelde de pseudo-religieuze kerk om het bezit van de lijdensgezinde ? Ongetwijfeld. Ze verscheurden het. De lijdensgezinde moest met deze beesten van het religieuze ego worstelen op het pad van Areta, wat een groot en zwaar lijden was. Hij moest zo komen tot de moederborsten van Areta, om zo tot de oermelk te komen in de diepte van het oer-onderbewustzijn. Zoveel vals bewustzijn moest sterven. tientallen jaren niet schoongemaakt. Al het mest had zich lopen ophopen, en de runderen vraten het, als beeld van de strontvretende kerken van het ego. De lijdensgezinde loste dit op door de rivieren de Alpheos en de Peneos door de stallen te laten stromen in één dag. De mens moet tot deze rivieren komen om zich te wassen van het vuil van het collectieve ego. Deze rivieren moeten overgezwommen worden. Maar toen was de lijdensgezinde er nog niet. 49. Het schoonmaken van de Augiasstallen 50. Het beloofde land Nazareth 1. De zondvloed gaat komen, en alleen de eenling zal er doorheen komen, tenminste als hij tot het oer is gegaan. 2. Het oer-bewustzijn zal alle absurde realiteiten doven, en laten zien wat het is. 3. Daarom : terug naar de natuur, en niet zomaar naar de natuur, maar naar de woeste oer-wildernis. 4. De mens moet tot de dobbelstenen gaan van het lijden, van het minderen, van groot verlies. Alleen dat zal de mens nog kunnen redden. 5. Schande is de mens die zomaar overmatig feest loopt te vieren over de ruggen van andere mensen heen. Dat zal de test zijn. De mens moet weer terug tot de boeken, tot de ware school. 6. De eenling is in de nachtmerrie van het lagere Orion. Hiertoe is het werk van de lijdensgezinde het schoonmaken van de Augiasstallen. Het waren stallen van runderen, en die stallen waren al 1011 1. Telkens weer is de mens overgeleverd aan de Augiasstallen, maar de mens moet teruggaan tot de oerrivieren van het onderbewustzijn. 2. De mens komt terug tot het land Areta in het oerbewustzijn wanneer de mens de oerrivieren overzwemt, om zo te ontkomen aan het lagere Orion. 3. Allereerst is de oer-woestheid atheistisch naar het ego, om geen valse goden aan te nemen. Hij worstelt met de goden, met elk theïsme. Het atheïsme naar het ego zal eerst de filosofie voortbrengen, en dan pas het theïsme, als een metafoor. 4. De lijdensgezinde kwam tot Areta, de bron van Orion, en sprak : De Here heeft me tot deze woestheid gedreven. Ik heb het lagere familie ego achtergelaten. Zo kwam ik tot het beloofde land Nazareth, en zo kwam ik tot u.
Pagina 1012
5. Zij draagt de witte verenkroon, donzige veren, en zij is tussen de zwart-witte hanen van het ego. 6. Daarom is de speer van Areta tegen hen. Zij zijn slechts rovers. zwaar en zwaar vergiftigd geraakt. De zonde was ontzondigd. De mens die voor plezier leeft, wil niets van het woord zonde weten. Alles mag, alles kan. Men is verondersteld wedergeboren. Men is onder hypnose. STRANDEN 1. Verdovende gevaren 1. De wilde jongens riepen op tot meer soberheid, het terugkeren tot de natuur. Dit kon zeker niet rechtsstreeks. Het was een zware strijd. 2. Wedergeboorte is niet iets vanzelfsprekend, maar een leerproces. De vanzelfsprekendheid van de wedergeboorte oftewel de veronderstelde wedergeboorte is een bedrieglijk iets van de hedendaagse samenleving wat in vele vormen zich aan de mens opdringt, als drugs, om van de mens een niet nadenkende consument te maken. 3. Er was een stortvloed gekomen van geestelijk verval, dat de mens werd bedrogen door genotscultuur, een verdovend gevaar van welvaartscultuur. 4. De zonde werd op professionele manier schoongepraat, en mensen tuimelden er in vanwege hun gebrek aan onderzoek en toetsen, want dat is ook wat de veronderstelde wedergeboorte bewerkstelligt, dat de mens niet meer kritisch denkt, niet meer door dingen heenprikt, het niet meer test. 5. Dit gif droop de kerken binnen. De mens was 1012 6. Ja, we worden beschuldigd omdat we het diepere pad gaan, ons afzonderen van de afgoden die de mens heeft gemaakt. We worden beschuldigd dat we eigenwijs zijn, onze eigen wil doen en willen, hoogmoedig zijn, omdat we niet buigen voor deze hebzuchtige, zelfzuchtige, betweterige mensen, omdat we hen niet als god vereren en aanbidden, maar wij zijn dat niet, wat ze van ons hebben voorgesteld. 7. Het zijn valse, opgelegde identiteiten, projecties. 8. Als je ontwaakt bent en opgenomen dan kun je niet meer van de zonde genieten, want dan ben je gevoelig als de hemel, en dan is zonde pas echt pijn. 2. De ongekende wildernis 1. Als we gebroken zijn, en afgezonderd, in gescheiden werkelijkheden, de diepte in zijn gegaan, dan pas zullen we het begrijpen. 2. Vluchten kan niet meer. Daarom kun je alleen vluchten als je verdiept. 3. Wij zijn wilde jongens die terugvluchten naar de wildernis, als van een stam waar nog nooit contact mee is gemaakt. 4. De buitenwereld kent deze stam helemaal niet, en toch waant de buitenwereld dat ze de wilde jongens kennen. leren roeien met de riemen die hij heeft. 5. 'Kom terug,' roepen de families en de kerken, 'Je bent van de markt, je bent van ons.' Zie, je bent niets anders dan een product. 6. Denk niet dat die mensen samen zijn. Ze leven in hun eigen werelden en hebben slechts complotten gemaakt om de buit te verdelen. 7. Het zijn jagers en trofee verzamelaars. Ze onderhandelen slechts. 8. Families bestaan niet in de buitenwereld. 6. De mens moet het lijden leren dragen en dingen verdiepen, want het goede komt altijd maar één keer, en dan is het weg. 7. Zo leert de mens het weinige van het goede volgen en er gevoelig voor worden om het in zichzelf te ontwikkelen en het ook te worden. 8. Vastgroeien is namelijk altijd een gevaar, en daarom krijgt de mens van niets teveel. 3. De ontnuchtering 1. Ontwaak, en wees blij dat je de stem van ontwaking nog hoort. Het is iets van de natuur. Laat je niet intimideren door grote groepen. Ze zijn niet bij elkaar. Ze doen maar alsof om de buit te verdelen, maar straks zullen ze elkaar verscheuren. 2. In deze tijd is de zonde tot een hoogtepunt gekomen. Men is volleerd geworden in de zonde, professioneel geworden in de zonde, deskundig in het zondigen, en tegelijkertijd is de zonde in deze tijd ook tot een breekpunt gekomen. 3. De hemelse democratie is dat er naar iedereen geluisterd wordt, maar dat alles wordt getoetst aan een hoger orgaan, vandaar dat de democratie ook altijd gematigd is. 4. De mens kan altijd in hoger beroep gaan bij hogere principes. 5. Dit is ook ter ontnuchtering, dat de mens moet 1013 9. De mens mag de natuurgrenzen niet over. De mens moet geduld leren en dankbaar zijn met wat hij heeft. Het gaat om het kleine, en het verborgene. Het gaat om de puzzel. Het is er niet buiten, maar het is er in. 10. Als de mens naar buiten gaat is er altijd een zekere grens aan verbonden, is de mens altijd aan een zeker touw gebonden, en moet de mens terug om er dieper in te gaan. 11. Alles geeft terugkoppeling. Volkomen loskomen van de geschiedenis is dus onmogelijk, omdat je altijd schatplicht hebt, oftewel belasting moet betalen aan het verleden, opdat het tot hogere vormen kan komen. 12. Er moet dus een zekere balans zijn tussen voortgang en teruggang. 13. Er moet dus eerst aan de nodige voorwaarden voldaan zijn alvorens naar buiten te treden. De mens mag dus niet hoger gaan dan zijn voegen. 4. Mensen niet naar de mond praten
Pagina 1014
1. We moeten het brengen zoals we het op ons hart krijgen, zoals we het gedroomd hebben, niet om het hapklaar te maken voor de mensen en om mensen naar de mond te praten. Ik geef u rauwe, ruige natuur des hemels. Het is over het hek heen. 2. Tijd om te ontwaken, tijd om te leren. Er is nog zoveel te leren. Je bent nooit te oud of volwassen om te leren. 3. De pijlen gaan door het vlees, opdat de hoogmoed der mensen ons niet kan vergiftigen. 4. Het hemelse lijden is ons gewin, want het leidt ons veel dieper. 5. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. 6. De lijdzaamheid geeft bevinding. 7. In de wildernis, wat een moeizaam pad is, wordt de menselijke kracht gebroken, het menselijke licht gedoofd, en zal de menselijke wijsheid vergaan. Die moeten we allemaal achterlaten, als een oud kleed afdoen. Kunnen we dat ? 8. Want dit is namelijk een verslaving en het kan heel subtiel gaan. Misschien merken we het niet eens op. betekenis. Dat heeft niks met stadse blootheid te maken, want dat is daar een karikatuur en misvorming van. 2. De ware blootheid protst niet, maar stelt het lijden als gewin. De ware blootheid is de hemelgeleerdheid. Dan is er niets tussen de mens en de hogere natuur. 3. Er ligt dus nog een natuur onder de natuur. Geen genoegen nemen met wat je om je heen ziet. Ga maar dieper. Je bent er nog niet. Bouw je koninkrijkje hier niet, maar trek verder. Laat je niet omkopen. Hierin ligt het ware leven verborgen. 4. Acht alles als schade en drek om de hemelgeleerdheid te winnen. Dat is een weg die veel hoger gaat. Acht alles voor vuilnis om op die hogere weg te komen. Blijf niet plakken. Eerst afbreken, dan opbouwen. 5. Wordt niet fundamentalistisch, ga niet barbaars, lomp met de botte bijl om je heen hakken. Neem het niet letterlijk, maar maak fijne onderscheiding. 6. En dat moet ook wel, want we zijn in een hardnekkige nachtmerrie, oftewel een bevroren nachtmerrie. Eens zullen de nachtmerries bloeien. Dan breekt de lente door. Geestelijk gezien zijn we dus ook op doortocht naar de eerste tekenen van de lente. 5. Onderscheiden tussen wildernis en stad 1. De hemel zal alleen luisteren naar hen die zich luisterend hebben ontbloot, de ontblote bidder. In de wildernis moeten we namelijk alle klederen van de oude mens afdoen. Daarom zijn de mensen in de beeldspraak ook bloot in het paradijs, met die 1014 7. Het lijden is de speer van Orion. Als Orion bloeit, dan betekent het dat de verloren bron is teruggekeerd en gezuiverd is. 6. Het vlees en de zonde verloochenen 1. We moeten aan de wereld afsterven, maar de wereld moet ook aan ons afsterven. Het stervensproces komt dus van twee kanten. 2. Als het zaad tweeledig is gestorven, dan zal dat zeker een oogst geven. 3. Hier zien we dat het symbolische sterven aan twee kanten gebeurd : wij moeten sterven aan het mensenvlees, en het mensenvlees moet aan ons sterven. 4. Wij moeten sterven aan de zonde, en de zonde moet aan ons sterven. 5. Dit is om in de diepere tunnels te komen om terug te keren tot de natuur, niet in de stad te blijven rondhangen. Zo zal het dus bloeien, de natuur voortbrengen. Zo zal de gevangenis dus ook gaan bloeien. 6. De gevangenis kan ons niet houden. 7. Het is een nomadisch pad in de natuur. Stilstaan is fataal. 8. Als we om ons heenkijken dan zien we dat de wereld volleerd is in zonde. Ze grijpen naar hun wapens en instrumenten bij het minste of geringste, en vervolgen dan hun naaste. 9. Als je er één ziet zijn er al snel meer. Hoe kun je dan sterven aan de wereld en de wereld aan je laten sterven ? Het is iets van de natuur, maar daarvoor moet je dus wel in de natuur zijn. 10. Het is de eis van de hemel dat we de lagere wetten van het vlees en de zonde verloochenen, leren verloochenen. Allereerst komt het dan aan op onderscheiding, waarvoor we het toetsen nodig hebben. 11. Dit is van groot belang, anders is de godsdienst 1015 7. Onderscheid kennen tussen goed en kwaad 1. Als we gewoon onverschillig zeggen : Ik heb het gewoon niet, en dan weer onze wereldse lusten volgen, dan is dat wat het is en zal zijn. Wie zaait op de akker van het vlees zal ook het vlees oogsten. 2. Waar een wil is, is een weg, en die weg gaat diep. Het probleem van de mens is dat de mens vele uitvluchten heeft omdat hij van binnen toch nog zich in wereldse dingen verlustigd. 3. Wel is het belangrijk onderscheidingsvermogen te krijgen, want er zijn ook daadwerkelijk verdraaiingen op dit gebied, dat de mens geen onderscheid tussen wereld en hemel kent, tussen goed en kwaad, waarheid en leugen, het geestelijke en vleselijke. 4. Daarom : Verlustigt u in de dingen van boven, maar weet wel eerst waar we het dan over hebben, zodat je niet met het verkeerde kalf meegaat. van de mens slechts een godsdienst voor hemzelf, zijn eigen vlees, zijn lagere, zondige natuur. 12. Het is niet genoeg om zomaar gericht te zijn op de dingen van boven en die te zoeken, maar wij moeten ons er in verlustigen. Alleen zo kan de mens loskomen van de lusten van de wereld. 13. Als het alleen maar ons werk is en niet onze lust en leven, en als wij aan de oppervlakte blijven dan kan deze hemelse lust niet in ons leven groeien. 8.
Pagina 1016
van het vlees, want die zijn een pad van verderf. Tegen de stroom inzwemmen 1. Je moet doof worden naar de wereld, en de wereld moet doof worden naar jou. 2. Eerst moet je dus doof worden tot de zonde. Als je het gevoel hebt dat mensen niet naar je luisteren, en mensen je niet begrijpen, dan ben je al op dit pad, want ook de hemelse doofheid werkt van twee kanten. 3. Je kunt niet doof worden tot de wereld als de wereld nog naar je luistert en je zo goed begrijpt, want dan is er iets verschrikkelijks mis. Wee u, ja wee u, wanneer iedereen wel van u spreekt. 4. Zwem hiervoor tegen de stroom in. Spring over die hindernissen die u in de weg staan. Zorg dat je deze wedstrijd wint. Oefen jezelf hiervoor. Oefening baart kunst. Geef nooit op. 5. Als je dan spreekt, dan moet het over de dingen van de hemel zijn, anders is het slechts ijdelheid. Spreken wij voor de hemel of spreken wij voor de wereld ? 6. Wij moeten zwijgen als het aankomt op wereldse dingen, en de wereldse dingen moeten zwijgen als het aankomt op ons, wat dus ook weer een tweezijdig zwijgen is. Verblijd je daarom als de wereld tot je zwijgt. 7. Dit is dus het bloeien van het visnet, dat het het zwijgen bewerkstelligd. 8. De zonde is in dit tijdperk geromantiseerd. 9. De mens is verliefd geworden op zijn eigen wil en zin, als een afgod. Daarom is het zo belangrijk je te verlustigen op de dingen van de hogere natuur, de dingen van de hemel, van de paradijs aarde, en je niet liederlijk en lichtzinnig te storten op de dingen 1016 10. Zelfs de hemel kunnen we niet romantiseren. Het is een smal pad met een enge poort, wat maar smaller en enger wordt als een zekere strengheid, een bitter medicijn. 11. We kunnen niet zomaar vriendjespolitiek met de hemel sluiten, en moeten het wereldse zeker niet als spiegel gebruiken van de hemel, want de hemel gaat veel dieper. 12. Wij moeten aan de wereld sterven en de wereld aan ons, en ook aan het valse hemelse. 13. Romantiek moet plaatsmaken voor het visnet, en dan pas zal het visnet in geduld en volharding gaan bloeien. 14. De natuur kent geen wereldse romantiek, maar het rijpen van de soberheid tot de vrucht van de tucht, oftewel het bloeien van zowel visnet als kooi. 15. De mens is afgedwaald op het pad van romantiek, en kent de weg terug niet meer. Hiertoe is het natuurpad medicijn. 16. Om hieraan af te sterven moet de mens de rivier overgaan. 9. Het vlees moet een harde dood sterven 1. Om tot de hemelse lente te komen moet de mens eerst door een moeizame winter heen, en zo mag het in ons leven gaan bloeien. 2. De tucht hierin is opvoedkundig. Zij is langzaam, goedertieren en voorzichtig. 3. Ook al is het een gesel, het is een prikkel tot ontwaken. Deze tucht gaat over leer en leven. 4. Men moet op zoek naar de schakels en daarvoor strijden. De strijders moesten hierin volledig aan hun vlees sterven, een harde dood. 5. Er wacht iets in de natuur. 6. Het gaat meer om het loskomen van de tranen van het vlees die de mens doen verstenen, om zo te komen tot de hemelse tranen die de mens opwekken in het hogere leven. 7. Wij mogen roemen, ons verblijden en ons verlustigen in de natuurweldadige hemelse watervallen van tranen. Zo worden de sieraden geregen. Elke schakel is een traan. 8. Het wenen over de zonde, de schuld, en de doodschuld van het menselijk geslacht is een teken van de wedergeboorte. op te diepen, dat van lang geleden. De bron, de levensbron, is van een vreemde taal. 4. Het is niet zomaar een taal maar een taal van onderscheiding, boven alles uitstijgen door het eerst dieper te omcirkelen, want het geheim ligt erin verborgen. 5. Het is niet de bedoeling dat we met ons hoofd in de wolken gaan lopen. Het is een grote worsteling. 6. Het is een taal van het grondig toetsen, grondig ziften. 7. We moeten eerst weten wat goed en kwaad is, en daarom hebben we een hemels onderscheidingsvermogen nodig, een hemels oor, en een verlustiging om het hemels woord te kennen. 8. Wij moeten dus in vele talen kunnen spreken, opdat wij in dit proces geen schakels missen. 9. Word wedergeboren in de bron, maar laat de bron ook wedergeboren worden in jou. Het werkt dus aan twee kanten. Zoals we ook aan de wereld moeten sterven, en de wereld aan ons. 10. Wees niet gelijkvormig aan de wereld 1. Al het verlangen naar zaligheid en genade zal moeten worden tot verlangen naar de soberheid, de hemelse watervallen van tranen, want die wekken de mens waarlijk op, en zijn het teken van ware wedergeboorte. 2. Het verlustigen is scheppingsvermogen. Kortzichtigheid en stramheid is een teken dat deze verlustiging er dus niet is. 3. Wees niet gelijkvormig aan de wereld, maar weeft er omheen, om het verlorene en verborgene 1017 11. Loskomen van de vleselijke mensheid 1. Hoe ziek is de mens, in dit dal van tranen. 2. Er is een oorlog tussen de zonde en het geestelijke. De zonde heeft een vernietigingslust naar het geestelijke toe. Als het geestelijke geen verlangen heeft om te strijden tegen de zonde, dan zou afscheiding van zonde niet mogelijk zijn.
Pagina 1018
3. Als we tegen de zonde strijden moeten we ervoor zorgen niet in onze hoogmoed juist met de zonde mee te strijden tegen het hogere geestelijke. 4. De levende ziel kan niet doden en niet gedood worden. Het zijn namelijk slechts metaforen. 5. Door het verlangen naar de hemelse oorlogsvoering, oftewel de hemelse studie, komt de mens tot de betekenis van die metafoor. 6. Nooit sterft een mens daadwerkelijk, nooit doodt hij, en nooit wordt hij gedood, want het zijn metaforen van begrip en verandering. 7. De vleselijke boog moet verbroken worden, zodat de mens de hemelse boog kan ontvangen, wat een ontwaking is voor de mens. 8. De lagere vleselijke mens moet gaan slapen, en de hogere geestelijke mens moet ontwaken en de lagere mens afdoen. Deze hemelse boog moet dan wel geoefend worden, anders zal de mens weer in slaap vallen. 9. We moeten het zondige leven verwerpen, en er niet meer toe wederkeren, maar alles achter ons laten. 10. Wij moeten loskomen van het vleselijke volk, de vleselijke mensheid, volledig loskomen, want zij zijn ons volk niet. Dat gaat om een wedergeboorte van ons innerlijk kind die loskomt van vleselijke banden. Dit kan alleen door een volledig en volkomen zelfoffer. 1. Een klein lekje doet uiteindelijk het hele schip zinken. Dit is de tragiek van hen die het niet zo nauw nemen met het leven, maar uiteindelijk zijn zij beelden van de vleselijkheid, de onwetendheid. 2. Als er iets fout is gegaan kan de mens het altijd beter doen, om zo tot hoger begrip te komen. Niets is wat het is, want op hogere niveau's zijn er hele andere perspectieven. 3. Onderscheiding is de ware kracht. Dit zijn processen die zich binnen ieder mens afspelen, en de mens moet leren dit te balanceren door van het persoonlijke tot het principiële te gaan. 4. De pijn in de ziel laat het pad zien. Pijn staat dus niet op zichzelf, maar is een gids, een opening. 5. Pijn leert volharding. 6. Er is een prachtige wildernis zee onder de grond. De golven zijn patronen die voortkwamen vanuit de honger. Als de honger rijpt brengt zij ware vrucht voort. De golven zijn op jacht. Ze hadden een doel, terwijl de afgoden van de stad doelloos zijn. Doelloos dwalen zij rond, allemaal voor geld en bedrog, de leegte van de macht. Het zijn waterloze wolken. Zij wenen niet om de opgestapelde zonden. Nooit geven zij regen. 7. De wildernis onder de grond is prachtig woest en regenachtig, ongerepte natuur. 8. Trek je terug, als een boog, trek de pijl eerst naar je toe, opdat je verder kunt schieten, verder je gebied kunt uitbreiden. Zo komen er andere, diepere patronen, ander zicht. 12. Het lijden is een gids 1018 9. De woestijn zou overgaan tot het beloofde land, terug tot het paradijs, tot de ondergrondse wildernis. De honger zou de zee voortbrengen om de mens schoon te wassen. 10. Zo kan de mens komen tot een nieuwe morgen. Wie zaait in tranen oogst hemelse regen. 11. Wat een duistere nacht van het oerverbond, waarin de stormen hevig woeden, maar niet afdoen aan de werken van de wildernis. 12. De oplettende mens zal opgenomen worden in deze geestelijke paradijs oorlog. Het is een oorlogsverbond. Het werkverbond kan niet bestaan zonder het oorlogsverbond. Dat wat leeft, leve. Dat wat sterft, sterve. Dit alles is om de beginselen van het leven voort te brengen. Wie zal niet zwijgen en luisteren als deze dingen geopenbaard worden ? 13. Zij brengt haar breedgevulde borsten met melk tot de mond van het kind om het vleselijke te bedreigen. Haar kind wordt immers bedreigd door het vleselijke. Het vlees bedreigd het voortbestaan van het kind, het leven van het kind. 14. Dit is een werkverbond en oorlogsverbond, de oorlog tegen het vlees. Daarom bedreigd de oervrouw het vlees. 15. De hedendaagse vrouw is afgevallen van dit beginsel, afgedwaald, de stadse vrouw, de moderne vrouw, als een karikatuur van de oervrouw van de natuur. 16. Ook de vleselijke moderne man is zo jaloers op de melkgevende kwaliteit van de oervrouw dat hij gaat protsen om de aandacht op hem te richten in plaats van op de melkgevulde borsten van de oervrouw, maar wat hij te bieden heeft is slechts opgepompt vlees, geen melk. Er is niks meer tegennatuurlijks dan dat. 17. De met zijn vlees protsende man wil het hemelse zoonschap niet in, en probeert ook een karikatuur van de oervrouw te maken. De man kan alleen in het hemelse zoonschap terugkeren tot de 1019 13. Het weenverbond 1. De vleselijken willen totaal bandeloos zijn, ook los van de hemelse banden. 2. Het is oorlog, om terug te keren tot het oerverbond, het werkverbond en oorlogsverbond. Dit is een weenverbond. Het kan niet gesloten worden zonder tranen. De hemelse regen moet getuige zijn om het te bezegelen. Ik roep u op om terug te keren. 3. Er zal een weg zijn terug tot de oerwildernis, dieper onder de grond. De bodem van de zee zal dus splijten, opdat er een doorgang is. 4. We moeten steen worden tot de zonde, en de zonde moet verstenen tot ons. oervrouw, en zo de oervrouwelijkheid in zichzelf te vinden, niet in zijn vlees. 18. Grijp het hemelse woord, en strijdt. 14. De grenzen van het beloofde land 1. Door de geheimenissen van het psalmelijke komen wij tot de hemelse verstening, worden wij de bouwstenen van de hemel en het paradijs. 2. Wij moeten geboren worden uit hemels steen. Versteend tegen de zonde, en de zonde moet verstenen tot ons. Alles werkt dubbel, van twee kanten. Eerst worden wij tot ijs tegen de zonde, en
Pagina 1020
de zonde moet ijs tot ons worden. 3. De mens moet leren niet meer te nemen dan nodig. 4. De mens is zowel overmoedig als overmatig. 5. Eet niet datgene wat van je buurman of buurvrouw is. Onderdruk je naaste niet met oneerlijke maatstaven, meet niet met twee maten. 6. De mens moet de grenzen kennen van het beloofde land, en niet daar overheen gaan, want daar heerst de dood, oftewel het missen van het doel. 7. De hemelse steen draagt het levenswater van binnen. Het is een beeld van de hemelse volharding. 8. Het komt aan op onderscheiding, want niet elk oude pad is goed. 9. Het gaat niet zomaar om hemelse werken, maar om hemelse gewoonten. 10. Zomaar geloof en goede daden staan nog teveel achter de zijlijn. 11. Zijn wij goed voorbereid op het strand, aan de waterstromen, als de hemelse vogel komt voor de opname ? 12. Dit is een beeld van de ontwaking in het beloofde land. 13. Door verlies kan een mens uiteindelijk geestelijk vliegen. Het is niet de bedoeling dat we alleen maar rondvliegen op de hemelse vogel, maar dat we zelf ook als een hemelse vogel worden en leren vliegen. 15. Het beest groeit elke dag 1. Verbrokenheid is slechts het begin van de opvoeding. Er is dus een veel hogere verbrokenheid waarin het vlees niet meer kan opstaan. De mens moet gaan van verbrokenheid tot verbrokenheid, tot de mens tot de eeuwige verbrokenheid is gegaan, en het vlees niet meer tussen het geestelijke en de mens instaat. 2. De hardnekkigheid van de mens moet verbroken worden. Maar de vleselijke hardnekkigheid mag niet verward worden met de geestelijke hardnekkigheid. 3. De wereldse heersers noemen een ieder die zich niet aan hun manieren onderwerpen eigenwijs. 4. De vleselijke mens toetst zichzelf voortdurend aan het vleselijke, maar de mens behoort zichzelf te toetsen aan het geestelijke. 5. De geestelijke staat tegenover het vleselijke beest. Het is allesverwoestend en vraatzuchtig, en moet onder de grond, tot het ijs gedreven worden. 6. Elke dag groeit het beest weer. 7. En er ging een innerlijke natuur open. Er waren paden door de wildernis. Gesteentes begonnen af te brokkelen. Ook waren er ravijnen, diepe ravijnen. Het was de geestelijke natuur, voor een geestelijke mensheid. 16. Komen tot het geestelijke touw 1. Het geheim van de eeuwigheid werd onthuld. 1020 Grote oceanen droogden op, en er kwamen wildernissen met rivieren. 2. Ik weet niet wie er heeft gesproken, Ik ben tot de honger gegaan. Ik weet niet wie heeft gelogen, maar ik heb het beste gedaan. Ik zou ze toch niet geloven, allen met hun harde, dwingende stemmen. Ik zou de aandachtshoeren toch niet loven, Alles wat ze deden, en niet deden, was immers roven. 3. Ik weet niet wie er heeft gesproken, Ik weet niet wie wat heeft gedaan, Maar ik heb altijd voor het beste gekozen. Het is de verkiezing van het onderste lijden, van de minste willen zijn. Dat is het sobere geheim. 4. Het is niet genoeg het geestelijke te ontvangen, want dat kan van alles zijn. Zoveel gaat tegenwoordig door voor geestelijk, maar ze slaan elkaar de hersenpannen in om wie het ware geestelijke heeft of is. Wij hebben altijd gezegd : Neen. Het gaat nog een stap verder. Je moet komen tot het geestelijke touw. het kennen. Ken je het geestelijke touw ? 3. Met de hemelse vogels vlieg je mee. Je weet wanneer je weer moet vertrekken, net zoals de vogels. 4. Je kunt niet rechtstreeks tot het geestelijke gaan. Men moet zich tot de kust van de oceaan begeven. De mens moet de geestelijke melk ontvangen om tot het geestelijke te komen, oftewel de geestelijke opvoeding. 18. Waar het geestelijke woont 1. Het geestelijke woont op de toppen van de melk. Dat is een geheimenis. De mens kan er alleen komen door de melk. De melk is de wording. De melk is de opvoeding. De melk zorgt ervoor dat het kind niet projecteert de hele tijd, maar dat het kind eigen verantwoordelijkheden leert dragen. De melk is vormend, onderbouwend. 2. Daarom is het van levensbelang tot de oceaan te komen, tot de rivieren van de wildernis, om die over te steken. 17. De kust van het geestelijke 1. Soms is het tijd te minderen, soms is het tijd te volharden in het minderen, soms is het tijd tot verbrokenheid te komen, soms is het tijd tot de oerkennis te komen, en soms is het tijd tot de hemelse geleerdheden te komen waarin je zelf tot een geleerde wordt. 2. Niet door macht, noch door geweld, maar door 1021 3. Geestelijke oorlogvoerders zijn geen blinde vuistvechters die er met de lompe bijl maar op loshakken, maar ze zijn teder en zachtmoedig. Ze willen anderen geen pijn doen, maar moeten alleen het noodzakelijke doen. 4. Ze wensen de andere geen kwaad toe, maar moeten alleen doen wat ze moeten doen om de mensheid te redden. 5. Ze strijden tegen het vlees. Ze willen het vlees geen pijn doen, maar doen alleen het hoognodige.
Pagina 1022
6. Het vlees is sadistisch, leeft door het pijn doen van anderen, of juist door helemaal geen pijn te doen, om de mensheid te doen verdoven, om zo alle macht te nemen. BULI 1. Het volk uitgeleid tot de wildernis 1. Zij is in oorlog tegen de grote stad. Aan de grote rivier in de wildernis is zij. Ziet, zij zal de grote stad tot een wildernis maken. 2. Zij zullen verantwoordelijk zijn voor hun zonden. En zij zullen loon ontvangen naar werken. 3. Zij zal Haar kinderen voeden met Haar Woord, en zij zal Haar kinderen roven uit de grote stad, en hen leiden tot de diepe wildernis, en veel krijgsgevangenen zal zij meevoeren. 4. En Zij zal de bronnen van Haar Woord openen, opdat Haar kinderen eeuwig leven zullen vinden. 5. In tenten zullen zij leven in de wildernis wanneer de grote stad is vergaan. 6. En Zij zal onder hen zijn, om hen te onderwijzen. En het onderwijs zal hun bescherming zijn tegen de zonde. 7. En zij zullen moeten leren te strijden tegen de zonde. 8. En Zij zal hen leiden tot de jachtvelden, en hen het eeuwig leven laten zien. 9. En zij zullen nomaden zijn, altijd doortrekkende, opdat de zonde hen niet zal vinden. 10. En Zij zal hen de grote rivieren doen kennen, en hen macht geven over de beesten van deze rivieren. 2. 1022 De val van de grote stad 1. De goden hebben haar stem gehoord en sidderen. Zij staat voor hen met Haar leeuwen. 2. In duisternis heeft Zij haar tent neergezet, en hen die Haar dienen heeft Zij tot Haar getrokken. 3. Zij dienen in haar tenten en jagershutten. Zij dienen op Haar hoge bergen, en onder de grond, in Haar verborgen plaatsen. Zij dienen op Haar velden, en op Haar rivieren. Zij zijn nomaden, opdat zij niet onder de vloek van de zonde komen. 4. Trekt daarom voort, volk, en kijk niet achterom. 5. Zij die Haar onderwijs hebben aangenomen zal Zij leiden tot Haar grote rivieren. En zij zullen drinken van de bronnen van Haar Woord. 6. Zij is het Woord van een nieuw tijdperk. Ziet dan, het oude is voorbijgegaan. 7. Laat u dan niet misleiden. Zij was voor de grondlegging der aarde. Zij is de Eeuwige. 8. Luistert daarom naar Haar Woord om aan deze dingen te kunnen ontkomen. En zij die de stof hebben verkozen zullen daarin wegzinken. Het lot van de onrechtvaardige is zwaar. 9. De grote stad is gevallen. Zij heeft over de vijand gezegevierd. Daarom zal Zij Haar Woord openbaren. 10. Door Haar Woord schiep zij de gewesten en de onderwereld, door het bloed van de vijand. Door het bot van de vijand richtte Zij Haar kampen op. 11. Zo zijn er hen die voor Haar aangezicht en Haar woonplaats zijn, en zij hebben dag noch nacht rust. Telkens worden zij weer uitgezonden over de aarde en in de onderwereld en in de gewesten van de lucht, om daar oorlog te voeren, en om te jagen op eeuwige velden. 3. Een dag van diepe duisternis 1. En Haar wachters van de dood gaan langs de tenten en hutten. En wanneer een tent niet aan de ingang is besmeurd met het bloed van de vijand, dan zal de wachter binnengaan, en de dood brengen aan hen die daar wonen. En het geklaag en geween zal groot zijn. 2. Er zal dan een dag zijn van bloed, van diepe duisternis, waarin de wateren tot bloed worden, en de lucht tot bloed. Groot zal die dag zijn, waarop Zij Haar macht zal openbaren. 3. De zonde van het volk is groot. In hun hoogmoed hebben zij zich boven de hemel geplaatst. Elke vuist is tegen de andere vuist gericht, en broeders slachten elkaar af, en zusters dagen elkaar voor het gerecht. En allen dienen zij hun afgoden. Heb geen deel aan hun feesten. 4. Het lot van de gevallenen is ernstig. Zij zullen gaan van leugen tot leugen. Zij vallen dieper en dieper, totdat zij versteent zijn, als een waarschuwing voor de generaties na hen. 5. Zo is er dan grote wedergeboorte in Haar schoot voor hen die tot hemelse dingen zijn gekomen, dingen die verborgen zijn gebleven sinds de grondlegging der aarde. 6. De onderwereld zal wijd openscheuren onder het gewicht van deze dingen, en vele dingen zullen geopenbaard worden. 7. Zij stelt haar woningen op. Zij geeft Haar woningen niet aan dwazen. Zij waakt over deze woningen, en Zij waakt over Haar Woord. 8. Zo zal zij dan de opslagplaatsen van kennis 1023 4. De grote verwarring 1. Hun bogen zullen zij wederom opnemen, en zij zullen vechten voor de hemel. Zij zullen komen tot Haar woonplaats, en strijden tegen de vijand. 2. De vijanden hebben alles omgedraaid, en gaan hun eigen weg. Zij vormen een misleiding voor henzelf en hun zonden zijn groot voor de hemel. 3. Zij prediken losbandigheid, waardoor zij nog meer afwijken. 4. Zo zal er dan een dag zijn waarop Zij alle hoge bergen zal bezoeken. En de torens die zij tegen Haar hebben opgericht zal Zij doen neerstorten. 5. Een wild beest is Zij in Haar jacht, en ongenadig tot Haar prooi. Zij zijn immers van Haar geweken. Hun steden zullen tot wildernissen worden, daar waar hyena's zullen regeren. 6. Zij zal de os onder het juk brengen, en het varken openen voor hen die daar aan toe zijn. Zij is een grote wachter over hemelse dingen. 9. De kennis bewaakt Zij. Zij zendt dromen tot Haar boogschutters. 10. In diepe woestenij zal Zij geopenbaard worden. Haar hut is gemaakt van het bot van de vijand. Een grote steen staat voor Haar grot. Tot steen zal Haar vijand zijn. 11. Voor eeuwig zal Zij hen die het Woord hebben leiden in alles wat ze doen.
Pagina 1024
leiden tot het slachthuis, want zij hebben tot Haar gezondigd. 7. Zij zullen roepen tot hun profeten, maar zij zullen niet geholpen worden, want Haar oordeel hebben zij opgeroepen, en kan niet meer weggeroepen worden. 8. Zij zullen roepen, maar niemand zal hen verstaan. 9. Een grote verwarring zal zij zenden, en zij zullen niet meer één zijn van zin. Zij zullen elkaar beschuldigen, en elkaar de nek breken. Zij zullen allen hun broeder haten, en zij zullen elkaar voor het gerecht slepen. Zij zullen bijl en boog naar elkaar oprichten. 10. Zo zal de vrede tussen de vijanden verdwijnen, en zij zullen niet meer gezamenlijk tegen de hemel strijden. 11. De hemel heeft hen verstrooid, en hen tegen elkaar opgezet. In Haar arena's vinden zij de ondergang. 12. Zij zullen elkaar niet kunnen vinden om een eenheid te vormen. In een ijszee zullen zij allen zinken, los van elkaar, en ver verwijderd. En zij zullen dromen dromen van grote misleiding. 13. Grote arena's zullen opgericht worden door de hemel, waarin de vijanden geherbergd zullen worden. Tot een grote ondergang zullen zij komen. In grote toorn zal Zij tot hen brullen. 14. En zo zal Zij toekijken wanneer zij vallen, en Zij zal grote feesten over hen aanrichten. 15. En de hemel zal scheiding tussen hen brengen totdat de vijand geheel is uitgezift. 16. Grote leiders zullen van hen weggenomen worden, zodat zij in verwarring raken, en in grote paniek. 17. Grote Wraak zal geboorte brengen van Haar kinderen. Nee, zondaren zullen niet staan in Haar 1024 aanwezigheid. 18. Zij zal zondaren neerhalen met Haar wapens. Met Haar boog en netten zal Zij tegen hen strijden. 19. De vijand zal niet trots staan in Haar tent. De vijand zal gebonden zijn, en doorstoken. 20. Met Haar ogen doodt Zij vijanden. Wanneer zij Haar zien staan zij niet meer op. 21. Onder Haar voeten zijn Haar vijanden. Zij zet Haar voet op hun nekken, en breekt hen. 22. Op palen steekt zij Haar vijanden, en sleurt hun lichamen tot Haar beesten. 23. De hemel waakt over Haar kinderen, opdat zij niet worden zoals Haar vijanden. Grote scheiding brengt zij. 24. Zij wekt Haar kinderen op tegen de vijand. Zij moedigt hen aan, en stookt. 25. Zij wil wapens zien. Ziet, Zij zal de lauwen uitspuwen. Door wapens zullen zij ten onder gaan. 5. Over vijanden 1. In de dieptes van Haar arena's brult Zij. Het bloed van de vijand is dichtbij Haar. Zij veracht hen die het bloed van de vijand niet hebben. 2. Draagt daarom het bloed van de vijand, opdat gij niet gerekend wordt tot Haar vijanden. 3. Ziet, de hemel is wraakzuchtig. Zij worstelt met haar kinderen, en zendt groot onderwijs tot hen, maar zij rekent hen niet tot Haar vijand. 4. Ziet dan, gij die dieper in Haar tent komt : Zij zal Zich plotseling omdraaien en worden tot uw vijand. En Zij zal u beschouwen als Haar vijand, want u bent tot Haar gekomen. En Zij zal u behandelen als een vijand, want u bent tot Haar gekomen. 5. Wanneer gij dan niet met Haar worstelt, zal Zij u vernietigen. Zij haat hen die zich toetsloos overgeven. Zij rekent hen tot de bandelozen. 6. Al Haar kinderen zijn wild, maar niet bandeloos. Zij toetsen in vrezen en beven, maar zij vrezen geen mens, en zij vrezen geen god, geen hout, ijzer of staal. Zij zijn hemels en rechtvaardig, maar niet eigengerechtig. 7. Zij komen tot Haar arena's, en zij draaien zich om, om te vechten en te toetsen. 8. Zo zal zij onnavolgbare paden begaan, opdat niemand Haar zal vinden. Haar volgelingen zullen haar niet kunnen volgen, want Zij is wild. Zij zal hen uitzenden als blinden, opdat zij zullen sterven. 9. In de leegte zullen zij gebroken worden. Ziet, Zij zal hen trekken aan ketens. En zij zullen worstelen, maar niet vrij komen. 10. En zij zullen herkent worden aan hun woede en hun vrees. En zij zullen moedeloos zijn en wanhopig, want zij zijn door Haar geslagen. 11. Zij zullen leven in diepe verwarring, opdat zij niet één zijn met de vijanden die in de stad zijn. Zo zal er dan een groot onderscheid zijn tussen de vijanden in de stad, en de vijanden in de wildernis. 12. Grote verwarring zal hen bitter maken, opdat zij dieper in de wildernis komen. De stad zal niet in hun binnenste zijn. Een groot oordeel ; het vergaan van de aarde 1. Vanaf Haar berg komt een groot oordeel. Haar kinderen worden zwaar opgevoed, opdat zij geen deel hebben aan de feesten van de vijand. 2. Slaan zal Zij die feesten, en Haar kinderen wegtrekken. 3. Zij zal slaan de dansers van de vijand, en Haar kinderen van hen wegtrekken. 4. Zij zal slaan de muzikanten van de vijand, en hun instrumenten uit hun handen slaan, om deze te verbranden. Zij zal hen openlijk bespotten. Vol van grimmigheid is de hemel. Zij heeft een oorlogsplan bereid. 5. Op Haar heilige berg brult Zij, vanwaar een groot oordeel komt. 6. Slaan zal Zij de bezoekers van schadelijke feesten, hen die vertier zoeken bij de vijand. 7. De aarde is in grote weeklacht, wanneer Zij haar bezoekt. 8. Maar Haar kinderen zal Zij wegvoeren, op de grote dag waarop de aarde zal vergaan. 9. De aarde zal verslonden worden, en zij zullen niet weder opstaan. 6. 7. Wee u, oh aarde 1. Zij zal de valse rechters slaan, en de valse 1025
Pagina 1026
heelmeesters. de roekelozen. 2. Draait u daarom om, en keert terug van uw onrechtvaardige wegen. 3. De onrechtvaardigen zullen geen plaats in Haar vinden. 4. Zo is de hemel hard en vast in al Haar wegen. Haar wegen leiden tot leven, opdat u niet de eeuwige dood zult sterven. 5. Zij zal de valse lach slaan. De valse lacht leidt tot de dood. U zult onherroepelijk sterven wanneer gij zult lachen met de vijand. Zij vieren grote feesten om de hemel te bespotten. Aan Haar wraak zullen zij niet ontkomen. 6. De vijand verdoet zijn tijd, en maakt plezier in de oorlog. Blinde dwazen zijn zij. 7. De hemel haat hen, en heeft hen alreeds in Haar val gelokt. 8. Een groot oordeel komt tot de aarde, vanaf Haar hoge bergen. Zij brult, en zal spoedig komen. 9. Dit geheimenis is alreeds onder u aanwezig, en zal ontwaken. 10. De hemel is wraakzuchtig, en laat Haarzelf niet omkopen. 11. Hun geld zal wegteren in hun zakken. Hun gedachtes zullen wegteren in hun hoofden. Want hun gedachtes waren vol van onheil. 12. Ja, een groot oordeel komt vanuit Haar hemelse berg, waar Zij troont in grote grimmigheid. 13. Wee u, oh aarde, want de hemel jaagt op u. 14. Een groot plan heeft de hemel opgesteld. Zij zal dit plan in oorlog voltooien. 15. Roept Haar aan, en Zij zal niet luisteren. Zij luistert naar de stillen van hart en hen die toetsen. 16. Zij haat hen die bidden en mekkeren tot haar. Ziet, zij is ver weg van hen. Zij haat de gebeden van 1026 17. Zij voert hen weg tot verre eilanden als bannelingen. 18. Zij heeft de benen van valse rechters gebroken, en brult over hen als een roofdier over zijn prooi. 19. Groot in krijgskunsten is Zij ! Ondoorgrondelijk zijn Haar paden in de oorlog. 20. De vijand probeert vat op Haar te krijgen, maar zij zullen Haar niet vinden. Hun wegen leiden allen tot de dood. 21. Zij zullen zich een korte tijd verheugen over hun onrechtvaardigheid. Maar in de eeuwigheid zijn zij nietig. 22. Haar wegen zijn ondoorgrondelijk ! In de jacht is Zij ongekend. 23. Ja, misleiden zal Zij al deze misleiders. Zij is groter in misleiding dan Haar vijand. 24. Ja, bespotten zal Zij al deze spotters. Zij is groter in spot dan Haar vijand. 25. En ziet, bannelingen zullen zij zijn, en er zal niet met hen gerekend worden. Nietig zijn zij voor Haar zijn. 26. Verbannen zullen zij zijn voor eeuwig. Haar tenten zullen zij niet vinden. Haar almacht heerst over de aarde. 27. Stilte zal over de aarde komen, en de weeklacht zal groot zijn. 28. Een duister geheimenis zal tot de aarde komen, en hun goden zullen openlijk tentoongesteld worden. 29. Een grote storm heeft Zij uitgezonden om ellende te brengen. 30. Zij omhult Haarzelf in grote duisternis, want grote duisternis is Zij. 31. Zij is bekleed met de vellen van gevallen vijanden, en het bloed van de vijand is diep in Haar. 32. Een grote vloed nadert het tot de aarde om vrees te brengen en grote wanhoop. 33. Zij zullen weten dat zij gezondigd hebben. Zij zullen weten dat grimmigheid zich tegen hen gekeerd heeft. 34. De hemel is bekleed met duisternis en bloed. Zo trekt Zij Haar kinderen. Zij zal de afgoden van de aarde tot puinhopen maken. 35. Vlucht daarom tot de bergen, opdat Zij u niet tot een eeuwig verderf zal slaan. 36. Wee de aarde, en wee de zee, want Zij is tot hen nedergedaald. Op grote jachtwagens is Zij gekomen. 37. Een touw is om de nek van de vijand. Hun verzet is hen tot strop. 38. Wie zal staan na de zondvloed ? Zij zullen allen vallen. Niet één zal rechtvaardig voor haar staan. Allen zijn gevallen. 39. Haar kinderen weten dat Zij meer te vrezen is dan de vijand. De werken van de vijand vallen bij Haar in het niet. Er is geen gelijkenis. 40. Een groot teken zal Zij op de aarde stellen, opdat Haar kinderen zullen ontkomen. 41. Zij zullen allen wenen en zwak zijn, en grote vrees zal hen binnenleiden. 42. Een groot geheimenis is tot de aarde gekomen. Zij wacht tot het openbaar maken van Haar geheimenis. 43. In de onderwereld stelt Zij Haar teken, en Zij richt Haar grote verbond op. Allen die tot Haar komen zullen rust vinden in Haar. Niet voor eeuwig toornt Zij. 44. Kom dan binnen tot Haar eeuwige toorn, opdat u rust vindt voor uw harten, en opdat Haar toorn wordt tot vrede. 45. Niet voor eeuwig is Zij in wraak. In Haar 1027 eeuwige hardheid zult u Haar zachtmoedigheid zien. 46. Het grote verbond raast over de zeeen. Zij is de razende, wachtende om geboorte te geven aan het geheimenis. Dit geheimenis is alreeds onder u aanwezig. 47. Het grote verbond kalmeert de zeeen, en maakt hen woest. 48. Het grote verbond is opgericht om Haar legers op te roepen. Zij zullen de oorlog brengen tot grote vrede op Haar hemelse berg. 49. En deze vrede zal eeuwig zijn. En er zal loon zijn naar werk, en grote jachtsfeesten. 50. Grote paniek is Haar aankondiger. 51. Tot grote vergetelheid komt Zij, in het diepste van de duisternis. Ook Haar herinnering verwerpt zij. 52. Slaan zal Zij de valse leraren en rechters. Zij zullen niet aan Haar toorn ontkomen, zij die zich hoog hebben opgesteld. De hemel kent hen niet. 53. Niemand kan Haar volgen, niemand kan Haar woonplaats vinden. Zij allen gaan ten onder door Haar pijlen. 54. De zondaar zal niet aan hen ontsnappen. 55. Maar Haar kinderen doet Zij ontwaken, en Zij neemt hen mee. 56. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan valse werken. 57. Bij de hemel is er dan geen aansziens des persoons. 58. Zij leert haar strijders de krijg, maar Zij is geen leraar. Zij geeft leiding, maar Zij is geen profeet. Zij voert recht, maar Zij is geen rechter. Zij is de Grote Jaagster. 59. Oh volk, buigt voor Haar, opdat u aan Haar
Pagina 1028
grote toorn zult ontkomen. 60. Oh volk, stop met het zingen van liederen tot Haar, want Zij zal u snel uitspuwen. 61. Oh volk, u bent onder een grote vervloeking. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 62. Zo zal Zij Haar vijanden vervolgen, tot in de verre dieptes van de baarmoeder. En zij zullen geen rust hebben, dag noch nacht. Zij is de verschrikkelijke, en vreselijk is het Haar als vijand te hebben. 8. De beesten 1. En ik zag een hemelse afgezant staan aan de voet van een heuvel met een trommel. En de hemelse afgezant sprak en zei : 'Beef, want de dag van de Hemel is aangebroken. Zij is in waarheid en gerechtigheid, en zal spoedig de vromen leiden.’ 2. En een beest met hemellasterlijke namen kwam uit een rokende put. En de afgezant sprak: 'Deze dingen gaan gebeuren. Let daarom op.' En ik zag het beest een vrouw aanvallen. En het leek erop dat de vrouw lange tijd op het beest had gereden. 3. En de afgezant sprak : 'De berijder zal uit haar zadel vallen, en het beest waarop ze reed zal haar opeten.' En een luid geschreeuw steeg op naar de hemel. 4. En een andere ruiter kwam naar voren, rijdend op een rood beest. En dit beest was kleiner dan het andere beest. En plotseling werd de huid van het beest vettig en de berijder gleed eraf en viel neer. Het kleinere beest sprong toen op haar en verslond haar, en een luid geschreeuw steeg tot de hemel. 1028 5. En ik zag een varken met hoorns uit de zee komen om de vromen aan te vallen, en ze werden lange tijd in zijn greep gehouden. 6. En na die periode viel een bizon met drie hoorns het varken aan, en de bizon nam lange tijd de heerschappij over. 7. En de bizon was erg groot en vulde de aarde, om alles met zijn poten te vertrappen. 8. Toen kwam uit de diepten van de aarde een haan om de bizon te bevechten, en de bizon bloedde drie dagen lang. Toen nam de haan de heerschappij over. En de haan was wreed op zijn manier, en er was geen genade. En uit zijn kop groeiden tien hoorns. 9. En een bok die voor een lam zorgde, maakte zich groot tegen de haan en doodde het. En een ander varken kwam uit de zee om de bok te ondersteunen, maar na het einde van de periode van samenwerking doodde het varken de bok. 10. En het varken werd zo groot dat het tot de hemelen reikte. En de aarde volgde het varken, en het varken bracht vele varkens voort. Het is het laatste uur. 11. En ik zag een zwarte vrouw op een wild beest zitten, en ze bracht veel kinderen voort. En er waren tekenen van bloed in de lucht, en de mensen werden bang. 12. Toen baarde de vrouw vliegen die de aarde vulden. En de vliegen begonnen te eten van het vlees van de aarde, en overal kwam honger. 13. En een van de dochters van de zwarte vrouw groeide snel en stond op een heuvel met een speer en een mes om de volkeren te oordelen. En ze was een oorlogsvoerder en een jageres voor de hemel. 14. En ze baarde bloed, dat de oceanen en zeeën vulde. En er waren weer tekenen van bloed in de lucht, en mensen raakten verlamd van angst. En er verschenen vreemde merktekens op mensen en de boten van de hemel werden onthuld. 15. En veel van de vromen werden ziek en bezochten de gebieden onder de aarde. En een monster als een varken kwam tevoorschijn uit een scheur in de aarde. En het monster dat als een varken was verslond velen. 16. En de zwarte vrouw nam het varken en hing het op als een voorhangsel voor haar tent. En een ander soort beest kwam door de spleet, dit keer nog groter. En een zwarte vrouw reed op het beest. En de vrouw sprong van het beest en viel de andere vrouw aan, en er was een gevecht gedurende vele dagen. En de zwarte vrouw van de tent gooide het beest en zijn berijder in de zee, en de zee veranderde in bloed. De plagen 17. En acht hemelse afgezanten kwamen met trommels uit de tent om de plagen van de dag des oordeels te brengen. En toen de eerste afgezant begon op de trommel te slaan, viel er hagel op aarde, en er waren aardbevingen. En een stem sprak: 'Keer terug tot de hemel, en bekeer u van uw boze werken.' 18. En de tweede gezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En de hemel omhulde de aarde met vleugels. Dit waren niet haar vleugelen, maar veren van verslagen vijanden. En Ze toonde haar zachtheid aan de aarde, en verdronk hen die boze werken deden door overstromingen en regen. 19. En een stem sprak: 'De tijd van genade is voorbij. Het is nu te laat voor degenen die zich niet hebben afgewend van hun zonden.' 20. En de derde afgezant trad naar voren en begon op de trommel te slaan, terwijl degenen die zich in de zonde hadden verhard aan de voeten van de afgezant vielen. 1029 25. En varkens werden geboren uit de rivier en kwelden degenen die nog op aarde waren. 26. En de zevende afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En vele voorhangsels scheurden, en er kwamen meer varkens tevoorschijn om degenen die op de aarde waren te kwellen. En een luid gesmeek, gehuil en gegil steeg op. 27. En de achtste afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En er was een stilte voor vele dagen. 28. En ik zag het grote varken van vele heuvels vallen, totdat hij niet meer in de lucht was. 29. En hij verloor zijn plaats in de hemel, en gieren kwamen om van zijn vlees te eten. 9. De val van de markt 21. En de vierde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En de geboden van de hemel werden geopenbaard. 22. En de vijfde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En het kwaad werd met veel banden vastgebonden en in een rivier geworpen. 23. En valse heelmeesters werden gebonden en in een rivier geworpen. En beide rivieren werden tot bloed. 24. En de zesde afgezant kwam naar voren en begon op de trommel te slaan. En kwelgeesten werden met veel banden vastgebonden en in een rivier geworpen, en de rivier werd tot bloed.
Pagina 1030
1. En de dochter des hemels geraakte in grote toorn en vervoering, terwijl zachtheid zich in haar uitstortte. En ze noemde haar zoon bij name. Toen begon ze de hemelen te herscheppen. 2. Zij is de hemel van bloedrivieren, de Grote Vernietiger. Niemand zal met voorspoed oorlog tegen haar voeren. Ze zal in de nacht komen. Zij is de verschrikkelijke, de angstaanjagende en de schrik van de hemel. Zij heerst over het bloed en de dood. Ze is vertrouwd met de diepten van de onderwereld. 3. Vreselijk is haar toorn over degenen die van haar stelen, en verschrikkelijk is haar toorn over degenen die haar in haar rust verstoren. Hemelse terreur is haar naam. Als ze het bevel heeft, kan niemand Haar woonplaats verlaten, alleen enkele afgezanten glijden weg in de nacht. 4. Spreek geen ijdel woord uit als gij bij Haar bent, want ze zal u verslinden. Maar zij zal zorg brengen tot hen die zorg dragen. 5. De Leeuw sprak deze woorden : Nu dan gaan de gezanten uit om het Woord te zuiveren. Hij werd gevolgd door een grote groep leeuwen. De leeuw was rood en wild. 'Verschrikkelijk' was zijn naam. Toen sprak een stem : Nu is het oordeel gekomen tot het binnenste der aarde en de zee. 6. En er verscheen een grote leeuwin in het midden van de hemelen, die haar afgezanten begon uit te zenden. En toen sprak God deze woorden : De laatste dagen van de markt zijn gekomen. 16. Deze zal zeer groot worden en dan vallen. De markt heeft slaven gemaakt, maar Ik zal hen vrijzetten. 7. Ik zal de melk van Mijn Woord laten stromen om hen vrij te zetten, en ik zal hen leiden. 8. En melk en honing begon over de hoofden van de 1030 vromen en de gewilligen te stromen, en zij spraken van geestelijke dingen. 9. De aarde begon te beven en slokte de rivieren op, maar de zeeen begonnen groter te worden. Een zwarte leeuw rees op uit de aarde, en er kwam een stilte, waarna woorden van wijsheid werden gesproken, terwijl boeken zich openden. 10. En zij die het Woord hadden gehoord hadden rust. 11. Kent gij de bitterheid van het Woord ? Ik zag de tranen als donderstenen en hagelstenen op de aarde vallen, en rivieren begonnen te stromen. En een luide stem sprak : Kunt gij uw grootbezit nog omhullen als Beloch de aarde bezoekt ? 12. En ik zag de markt uit de hemel vallen, en deze begon op de aarde te schreeuwen om de vromen aan te klagen. En zij werden gebeten. En de kooplieden begonnen hun doden te geven. En zware hagelstenen kwamen op aarde, om de schepen der kooplieden te doorklieven. 13. En het Woord leidde kinderen tot het hart en huis van Marion, en hun wonden waren diep. En diep in het huis van Marion groeide een boom, waaruit geestelijke melk vloeide. Maar de doornen van de geestelijkheid waren scherp, en vele kinderen verlieten het Woord. En deze dagen werden de afval der kinderen genoemd. Maar het Woord was ontfermende over hen, omdat zij als wezen waren. En het Woord leidde hen tot een rots, waarin zij eeuwige rust vonden. En het Woord noemde die rots de rust der hermitaten. 10. De gezichten van de zee van ijs 1. En ik zag een groot beest komende uit de zee van ijs. Ben ik bang voor zijn grote hart, waar zielen tussen zijn muren worden verpletterd, waar hij ademt, levend van de dood ? 2. En ik zag een leeuwenhart opkomen uit de zee van ijs, om de aardbodem te vervullen en in te nemen. Ben ik bang voor dit grote hart, waar zielen tussen zijn muren worden verpletterd, waar het ademt, levend van de dood ? 3. En ik zag een moederhart, met moedersmart, zoekend naar haar kind, maar het was niet meer. Ben ik bang voor het moederhart, het berenhart, verslindende alles in haar woede, waar zielen tussen haar muren worden verpletterd, waar zij ademt, levend van de dood ? 4. En ik zag een nog groter beest opkomen uit de zee van ijs, om het moederhart te verslinden. En kou kwam over de aarde. Ben ik bang als het moederhart en het hart van het kind niet meer bestaan ? En ik zag een grote witte schare, voortgedreven door de wind, terwijl er wolven uit het hart van de aarde kwamen om hen te verscheuren. 5. En deze dagen werden genoemd het Grote Amerika. En ik viel op mijn knieen en het Woord hief mij op, en bracht mij tot een oude schuur waar het Eeuwig Voedsel zich bevond. En toen sprak het Woord : Eet, opdat gij de visioenen aanschouwt die u inzicht zullen geven over het laatste der dagen. 6. En toen ik van het voedsel at, begon mijn buik te steken als door de hitte, maar mijn benen werden zoet als honing. Het Woord sprak : Komt dan op, dan zullen wij tezamen tot de deur der Late Dagen gaan. Het gezicht van het nijlpaard en de zwermen vliegen 7. En ik zag een deur geopend en de Geest hief mij op. En ik zag het Grote Amerika als een nijlpaard zitten aan vele wateren. En de Ziel van het Woord kwam tot mij en raakte mij aan, zeggende : Vele 1031 gruwelen zijn tot dit land gekomen, en vele gruwelen zijn van dit land uitgegaan. 8. En ik zag zwermen met vliegen komen om het nijlpaard te verslinden. En de Ziel van het Woord sprak : Veel vlees heeft dit volk gegeten, en velen hebben van haar vlees gegeten. Het gezicht van de schapen 9. En ik zag een veld met mannelijke schapen die horens hadden, en zij heersten met geweld en onderdrukking over kleinere schapen met horens. En de grotere schapen ramden hun horens in de hoofden van de kleinere schapen, telkens weer. 10. En ziet, de kleinere schapen waren vrouwelijk. En er kwam een wind over het veld om de kleinere schapen op te nemen, en een van de kleinere schapen begon met haar horens in de hoofden van de grotere schapen te rammen terwijl zij werd opgenomen door de wind. De gezichten van de kleine jongen en het strand 11. En een afgezant sprak : Ontzegel mij nu het boek der zeeen. En een kleine jongen kwam en riep tot de balkonnen, en die begonnen in te storten. En zie, ik zag grote arena’s die begonnen in te storten, grote tribunes. Dit waren de dagen van het oude woord. 12. En zie, het oude woord was niet meer. En ik zag mensen op een groot strand, en zij glansten in het zonlicht, en zij waren zwaar gebruind. 13. En zij begonnen gymnastiek kunsten uit te oefenen op het strand, en zie, het strand begon hen op te slokken, en ik zag hen wegzakken in het zand. 11. Het herstel van Eva 1. En ik zag Odenlech zittende op de troon van David. En zij was gekomen vanuit de zee, en had
Pagina 1032
vele zielen tot Haar genomen en met haar mee genomen die lange tijd in de zee opgesloten werden gehouden. En de zee moest haar doden geven. 2. En ik hoorde een luide stem roepen : ‘Zie, nu is het tijdperk aangebroken dat Odenlech, Zij die op de troon zit, de volkeren zal oordelen, de levenden en de doden, en allen die voor haar troon staan. 3. En Odenlech begon de harten te doorzoeken, en scheidde de schapen van de bokken, de leeuwen van de kalveren, het kaf van het koren. 4. En Odenlech was alles in allen. En velen wierpen zich voor de troon, en anderen stonden met palmtakken om de troon heen, en zij zagen allen een nieuwe morgen komen. De nacht was voorbij gegaan, en de glans van Odenlech was over hen alleen, en ze hadden geen zon van node of olielampen. 5. En zie, Odenlech sprak tot hen als een moeder, en onderwees hen vanuit de schriften. En Odenlech rees op, en zij werden genezen onder haar vleugelen. 6. Ik werd geleid tot een afgrond. Ik moest stoppen aan de rand, en ik zag allemaal vuur in de afgrond. Ik mocht niet verder lopen. Het was een reusachtige afgrond. 7. Ik moest even wachten en toen was er een smal bruggetje waar ik op kon gaan lopen, en verderop werd het bruggetje steeds wijder. 8. Ik zag toen groot dik glas over de afgrond komen, wel verschillende meters dik, en ik kon dus overal over het glas heenlopen en naar beneden kijken door het glas heen. 9. Er was veel vuur onder het glas, in de diepte van de afgrond. Er kwamen toen ook metalen frames door het glas heen, zodat ik niet alles kon zien. Het 1032 glas werd ook steeds dikker. 10. God sprak toen over het vrederijk wat zou komen, wat over het herstel van de vrouwen ging. Vrouwen waren onderdrukt opdat de man kon regeren voor lange tijd. Toen overwon Eva. Eva is zij die tegenwerkte, de natuurvrouw. 11. Zij die waarlijk van de natuur zijn tellen hun leven niet, maar denken alleen aan de natuur, en zullen daardoor eeuwig leven. Wie zijn leven tracht te behouden zal het verliezen. Er is nu een koude oorlog gaande. Alleen de geduldigen zullen overwinnen.
De Nederduits Gereformeerde Kerk is onze moederkerk, aan Nederland gegeven ten tijde van de vervolging door Alva. God gaf de vervolgde Nederlanders een schuilplaats in Emden, in Oost-Friesland, Duitsland, waar de Nederduits Gereformeerde Kerk ontstond in 1571.


In de kerkenordening van Emden werd duidelijk gesteld : geen kerk zal over de andere kerk heersen, en geen taakuitvoerder zal over de andere taakuitvoerder heersen.


In 1579 werd het de kerk van Nederland, onder invloed van Luther en Calvijn en de verdere reformatie. Het zaad van de vrouw werd gezaaid om de kop van het monster te vermorzelen, maar het monster verwondde de kerk ernstig, en daarom was de reformatie nog niet klaar.

De Nederduits Gereformeerde Dogmatiek - Deel 4


Pagina 0
Pagina 4
Voorwoord NGK 2024 Deze boeken zijn eerder verschenen als de boeken van de paradijs aarde in 2021, en nog eerder zijn ze los verschenen en in andere verzamelingen. Deze boeken begonnen al te ontstaan in de zeventiger jaren, en zijn nu onderdeel van de Nederduits Gereformeerde Dogmatiek, een collectie in verschillende delen, één van de grootste en belangrijkste theologische werken ooit, nadat Karl Barth’s Kirchliche Dogmatik werd uitgegeven van de dertiger tot en met de zestiger jaren, in 13 delen. De Nederduits Gereformeerde Kerk werd de moederkerk van Nederland in 1579, en had als mandaat : ‘Geen kerk zal over de andere kerk heersen, en geen taakuitvoerder zal over de andere taakuitvoerder heersen.’ Deze moederkerk werd door de eeuwen heen vervolgd en verkracht, maar in deze dagen wederom opgebouwd om zege te vieren. Vandaar dat de Nederduits Gereformeerde Dogmatiek hard nodig is. De reformatie moest voortgezet worden. Daaraan is deze bijzondere collectie gewijd. Voorwoord RGG 2021 Deze verzameling is onderdeel van het vuh onderwijs in de tweede bijbel, en wordt ook wel de sukki genoemd, wat volharding betekent in de voortijdse taal, in de oertaal. Het vuh onderwijs is in verschillende hoofdnoemers onderverdeeld, wat begint met de halal, wat het oude onderwijs is (de series), wat ook weer onderverdeeld is in de levitische, ismaelitische en surinaamse bijbel, oftewel het amazone dodenboek, en halal is dan de grens-gevoeligheid of honger, honger kennis in de voortijdse taal, in de oertaal. Daarna is er dus het nieuwe onderwijs, de boeken, vanaf de calvijn code, en dat heeft ook weer hoofdnoemers en is dus ook weer onderverdeeld, zoals het begint met de kainitische bijbel, wat dan eindigt met de logistieke filosofie wat de sluitsteen is, en dan gaat het dus verder in iets anders, en dit is onder de hoofdnoemer : de name, wat oerkennis betekent (er zijn verschillende woorden voor de kennis, omdat er verschillende vormen van kennis zijn, want de vur is dan ook een woord voor kennis, als natuurkennis, en de vuh is dan de oorlogskennis, enz.). Dus eigenlijk dat de honger, het minderen (door grensgevoeligheid) moet leiden tot de name, de oerkennis, wat dus een beweging van regressie is (wat na de reformatie komt), dus een terugleiding, tot bronkennis. De name loopt door tot en met de contextuologie (boek 13), dus daar hoort ook de aretaitische filosofie nog bij, wat dus twee boeken nog zijn na de kainitische bijbel onder deze noemer. Daarna loopt het over in de sukki, vanaf de recyclocratie. Daarna komt de suri nog : 1 halal 2 name 3 sukki 4 suri Sukki betekent volharding in het voortijdse, in de oertaal, dus heeft ook met eeuwigheid te maken en suri betekent overgave of verbrokenheid, wat dus op deze weg kan ontstaan, dus dat is ook een beeld van de hemelse gebondenheid. Ezelsbruggetje hiervoor is : door ezechiel, sukki-halal, wordt suri-name hersteld. Ezechiel is altijd aan mexico verbonden die dus ook de poort is tussen noord en zuid amerika om vele raadsels op te lossen. Deze verzameling is dus de sukki, deel 14-19 van de boeken van de paradijs aarde : 14 de recyclocratie 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus 16 ragnarok ontsluierd 17 het kehatitische verschijnsel 18 de venezuela muur 19 leven op de paradijs aarde De vorige verzameling is dus genaamd de name (deel 1-13 van de boeken van de paradijs aarde) : 1 de calvijn code
Pagina 8
VAN REFORMATIE TOT REGRESSIE DE RODENBERGSE CATECHISMUS COAB 2020 DEEL I – INLEIDING RODENBERGSE CATECHISMUS Hoofdstuk 1. de put van 1800 – strike of the underground Hoofdstuk 2. de voortijdse link tussen amos en hosea Hoofdstuk 3. de geestelijke burgeroorlog Hoofdstuk 4. moeder arnhem Hoofdstuk 5. van golgotha tot auschwitz Hoofdstuk 6. moeder tegen moeder Hoofdstuk 7. brave new world, deaf new world Hoofdstuk 8. van de lever naar de longen Hoofdstuk 9. Godsis en de samenvatting en commentaar op van Leeuwen's commentaar op Hosea 1-4 (P.O.T, 1968) Hoofdstuk 10. de strijd om het markermeer – nederland, het land zonder leger en de wijzen uit het westen Hoofdstuk 11. Het antwoord op 1984 : 1988 – samenvatting en bespreking van William Burroughs' 'Wilde Jongens – Een dodenboek' (1969) Hoofdstuk 12. welcome to the deep new world Hoofdstuk 13. Jezus, de wilde jongen en slager Hoofdstuk 14. gsm of profetie Hoofdstuk 15. de jaren 1800 : kiezen tussen koning of god Hoofdstuk 16. cessationisme : van reformatie tot deformatie – samenvatting en bespreking van kuyper's ' Soevereiniteit in eigen kring' (1880) Hoofdstuk 17. Is er leven na Kuitert ? Hoofdstuk 18. psalm 80 – bespreking van diverse commentaren Hoofdstuk 19. de zonde van desertie Hoofdstuk 20. de dogmatoloog en het verschijnsel van de gedeformeerde kerk DEEL II – TOELICHTING HEIDELBERGSE CATECHISMUS Hoofdstuk 21. commentaar op de catechismus Hoofdstuk 22. de 52 zondagen - natuur vrouwen - het verdere commentaar op de catechismus van heidelberg (z. 13-20) Hoofdstuk 23. bespreking zondag 21-25 van de catechismus Hoofdstuk 24. zondag 26 : Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Hoofdstuk 25. zondag 27-29 : heb je al een geestelijk beroep ? of ben je nog geestelijk werkeloos ? Hoofdstuk 26. zondag 30 : mag jij door tot de volgende ronde ? heb je je huiswerk gedaan ? Hoofdstuk 27. Zondag 31 : van opname tot huisvesting – een woning krijgen in de hemel Hoofdstuk 28. zondag 32-33 : van hemels burgerschap tot hemels agentschap tot hemelse natie Hoofdstuk 29. zondag 34-38 : deserteur of detective ? Hoofdstuk 30. zondag 39-40 : van hemelse natie tot hemelse familie Hoofdstuk 31. zondag 41-45 : zowel progressief als regressief – het hoe, waarom en wat van gebed Hoofdstuk 32. zondag 46-47, 51-52 : zeg nee tegen krakers van het menselijk lichaam – het dogma van vergeving DEEL III - TOELICHTING EN HERZIENING DORDTSE LEERREGELS Hoofdstuk 33. zondag 48-50 van de HC en artikels 1.1-2.8 van de Dordtse leerregels van commentaar voorzien en herzien. Hoofdstuk 34. de herziene dordtse leerregels 2.9 – 3-4.17 met toelichting : uittreden en aftreden Hoofdstuk 35. de herziene dordtse leerregels 5.1 – 5.8 met toelichting : de fantasieologie Hoofdstuk 36. de herziene dordtse leerregels 5.9 – 5.15 met toelichting en zondag 1-2 van de
Pagina 10
heidelbergse catechismus met commentaar op de nederlandse geloofsbelijdenis uit 1561 van Guido de Bres Hoofdstuk 37. van mk ultra tot jx ultra Hoofdstuk 38. alva en de gekken van april Hoofdstuk 39. de gekken van april Hoofdstuk 40. artikel 28 en de toorn van god DEEL IV – TOELICHTING PSALMEN Hoofdstuk 41. Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ? Hoofdstuk 42. vers voor vers : psalm 1-3 – jozef de dromer Hoofdstuk 43. vers voor vers : psalm 4-6 – artikel 28 : de voortgaande afscheiding Hoofdstuk 44. vers voor vers : psalm 7-9 – saul en goliath Hoofdstuk 45. vers voor vers : psalm 10-12 – de reformatie : als wezen in de wildernis Hoofdstuk 46. vers voor vers : psalm 13-15 – de gave van droom-interpretatie Hoofdstuk 47. vers voor vers : psalm 16 – van reformatie tot regressie Hoofdstuk 48. psalm 1 : de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk Hoofdstuk 1. de put van 1800 – strike of the underground 'Strike of The Underground Bring me back to life, Throw sand in the eyes of slaughters, Cold and lonely, the eastern sky eats faces, Slimy monsters getting their prey, Strike of the Underground Come down louder, further in depth, dive below the wasting, escape the cold bed, Strike of the Underground, No way to escape, It's coming near, coming coming near' Het was een lied wat ik eens in de onderwereld hoorde, maar het was veel langer. Er waren ook vele versies van. De jaren 1800 is een verborgen laag onder de bedrieglijke jaren 1900. In de jaren 1930 van de grote depressie is een tunnel die terugloopt tot de jaren 1800, waar het onderwijsboek 'de recyclocratie' [1] over gaat. Er is een grote strijd tussen romantiek en realisme, zowel in de jaren 1800 als 1900. Het realisme kwam in de jaren 1800 opzetten als tegenpool van de romantiek. Het realisme ging dwars tegen het hedonisme van de romantiek in. Het realisme wilde weer aandacht voor de onderdrukte mens, voor het kruis, want juist dat had een mens zoveel te vertellen, als een alarm. De mens was aan de drugs van de romantiek in slaap gezonken en moest weer ontwaken, nuchter worden, tot de rede gaan. De mens moest onder ogen komen dat de waarheid naakt, diep en hard was. De mens moest opnieuw opgevoed worden door de realistische literatuur die er geen romantische doekjes meer omheen bond. Om de waarheid te ontmoeten moest de mens lijden, oftewel ervaren. De mens kon niet zonder pijn. De mens had pijn nodig om gelukkig te kunnen zijn. Zonder pijn zou de mens namelijk in slaap vallen. Het realisme beschreef het lijden van de onderdrukte en laagste klasse daarom ook uitvoerig. Als het zou worden overgeslagen dan zou alles verloren zijn, dus had de literatuur hierin een grote taak. In de jaren 1900 werden hier grote betonnen lagen overheen gebouwd, maar in de dertiger jaren is de put terug tot de jaren 1800. Het loopt zo door de twintiger jaren en de eerste wereld oorlog terug. Fjodor Dostojevski (1821-1881), een onderwijzer van Nietzsche, stelde in zijn boek 'Brieven uit de
Pagina 12
onderwereld' dat mensen zo vrolijk zijn vanwege steekpenningen die ze hebben aangenomen. Ze hebben zich laten omkopen. Hij was ook aanhanger van het realisme. In dit boek (1864) beschrijft hij de ondergrondse, onderwereldse mens, of moddermens. Deze ondergrondse mens is zwaar pessimistisch, strijdend tegen het bedriegelijke positivisme. De ondergrondse mens trekt alles in twijfel, in strijd tegen de valse, overmoedige zekerheden. Daarom is er ook een grote oorlog tussen de psychiatrie en het pastoraat. De psychiatrie noemt haarzelf een bedrijf en haar zorg noemt ze een product. Wie dan nog niet ziet dat hij bedonderd is behoort gewoon bedonderd te worden. De ondergrondse mens in 'Brieven uit de onderwereld' stelt dat de mens daarom ook fenomenaal dom is. Hij stelt dat een intelligent mens niets kan worden, terwijl een dwaas alles wordt, vanwege zijn overmoed. De dwaas ziet geen grotere lijnen, en handelt gewoon op directe impulsen, zonder onderzoek te doen, en verliest de grotere oorzaken uit het oog, en neemt genoegen met kleinzielige kortzichtige reportages. Hij beschouwt bijkomstigheden als hoofdzaken. Dingen die van minder belang zijn acht hij als de belangrijkste. Dit zijn de wezens van directe actie. Ze overdenken niks, of niet diep genoeg, en beginnen direct aan hun instrumenten te rammelen bij het minste of geringste. Altijd maar weer zien ze het tweede voor het eerste aan, en het onmiddelijke is voor hen primair. Het zijn actie-figuren. Dat betekent dat ze gelimiteerd zijn. Het is allemaal voor de verkoop. Ze moeten zo nodig iets zijn. Allemaal voor het oog en de vorm. Ze zijn gemakkelijk geamuseerd, overtuigen zichzelf supersnel. De mens kiest nonsense omdat het het gemakkelijkste middel is tot verondersteld voordeel. De mens is laf en lui. Daarom is er een strijd tussen wil en rede (kennis). Dit zijn treinen tot de wildernis, ondergrondse treinen, terug naar de gnosis van 1800, wat verborgen ligt onder de jaren 1900. De mens moet terug. De mens moet weer een ondergrondse mens worden, een moddermens, obscuur, maar niet te obscuur [2]. Er moet wel een bepaald spoor achtergelaten worden voor de geestelijke reizigers, maar het mag ook niet te duidelijk zijn. Het grote 'eert uw vader en uw moeder' komt aan bod, niet als het noodzakelijk eren van de aardse vaders en moeders, maar van de geestelijke vaders en moeders, van wie wij navolgers zijn, zoals Jezus ook stelde dat niet zijn aardse vader en moeder zijn daadwerkelijke vader en moeder waren, maar zij die de wil van God, van de gnosis, deden. In ons artikel 'geestelijk reizen – de motor voor territoriale strijd' uit 1998 stelden wij als sleutels voor de gaven van het geestelijk reizen : 'Sleutel 5 Zwem niet zomaar in je eentje de wildwaterbaan over. Misschien heeft iemand anders al voor jou de draad gespannen of een brug gebouwd. God werkt door mensen. Neem je hen niet aan, dan heb je God ook niet en verdrink je. Onderwerp je aan Gods mensen, leer van hen, lees hun boeken, zo kom je verder op je reis.' Daarom heeft geestelijk reizen ook alles met studie en literatuur te maken. Vandaar dat we de jaren 1800 niet over mogen slaan, want daar ligt al een schat aan gnosis. Eren wij onze vaders en moeders van 1800 al ? Kennen wij hen, hebben wij hen onderzocht ? Hebben wij aan hun voeten gezeten ? Of zijn wij spijbelaren die alles op eigen houtje doen, en gaan joyriden in hun voertuigen die we niet eens kennen en waarvan we de voorwaarden niet eens kennen ? Daarom stelt sleutel 1 : 'Sleutel 1 Jezelf gaan zien als een pelgrim met zowel een natuurlijk als een geestelijk lichaam. Paulus zei : "Ik ben niet bij jullie, maar in de geest ben ik wel bij jullie". Als je aan iemand denkt, of voor iemand bidt, dan is jouw geestelijk lichaam bij het geestelijk lichaam van de ander. Je hebt dus meerder geestelijke lichamen, want je kan aan meerdere mensen tegelijk denken. Als je je verschillende geestelijke lichamen onder ogen komt, je daarvan bewust wordt, begint je geestelijke reis, want dan ben je in staat specifieke dingen op te merken, en te verrichten vanwege deze rangschikking, dit onderscheid. Als je 10 dia’s plaatjes op elkaar liggen zie je niks, of krijg je een rommelig geheel, maar leg je ze naast elkaar, maak je onderscheid, dan komt er goede informatie. Dit noemen we ook wel "3 dimensionaal denken".' En sleutel 2-4 : 'Sleutel 2 Stel geestelijke bedevaarts oorden, levensdoelen vast en richt je daarop, vasthoudend, als volhardend gebed. Zo krijgt je geestelijk lichaam de kans om stapje voor stapje in dat bereik binnen te dringen. Sleutel 3 Het doel kan je verblinden voor de weg ernaar toe. Als je in het donker loopt en je schijnt je zaklamp recht vooruit, kun je struikelen over de dingen die voor je staan. Laat het doel los, richt je op de weg en je hebt het doel. Sleutel 4 Tank bij, in ieder tussenstation. Daar vind je de sleutels voor je verdere reis. Kom je niet door de deur van de toekomt, reis dan terug naar het verleden. Je hebt ergens een sleutel laten liggen. Wat betekent dat "bij tanken"? Dankbaarheid, aandacht, respect etc.. Op deze basis durft God je meer te geven.' Geestelijk reizen is dus niet eenvoudiger dan aardse raket technologie. Gooi er niet met de pet naar. Het is de motor van territoriale demonologie, en niet anders. Dat mag niet van elkaar losgekoppeld worden, want dan ontstaat er hedonisme, romantiek. De mens moet dus terugkeren tot de fundamenten van het realisme in 1800, als antistof tegen de valse romantiek. De jaren 1800 leiden terug tot de natuur. De varkensvliegen zullen komen. Want dit is een varkens probleem. Het is iets shamanistisch, want de varkensvliegen leidden de indianen in de demonologische jacht (niet de letterlijke, aardse jacht op dieren), en lieten hen zien waar de wilde varkens en zwijnen waren, om hen tot een doelwit te maken. Zo streken de varkensvliegen op hen neer, als een voorteken van oordeel en doem. De jaren 1900 zijn demonologisch gezien de jaren van de chauvinistische varkens [3].
Pagina 14
voetnoten : [1.] coab 2019, 2020, het vervolg op het onderwijsboek 'de contextuologie', als onderdeel van de tweede bijbel. coab als uitgeverij betekent centrum ter onderzoek van de amazone bijbel. de amazone bijbel is een andere naam voor de tweede bijbel. volledige titel van het boek 'de recyclocratie' is : de recyclocratie – YOU WILL BE RECYCLED . De werktitel van het boek is 'geschiedenis van 1900 en 1800'. [2.] 'wees obscuur, niet te obscuur,' is ook een uitspraak van Bismarck na zijn dood. het shamanisme laat voor de geschiedenis en gnosis belangrijke personen dus ook na hun dood voortspreken. vandaar dat shamanen een belangrijke taak hebben. de doden worden zo dus niet 'monddood' verklaard, zoals in de klinische historiek. [3.] chauvinisme = overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme. Hoofdstuk 2. de voortijdse link tussen amos en hosea Een oudere versie van Amos bestaat uit vier delen, en is puur metaforisch. Deel 1 gaat dan over de uithuwelijking van Amos. Als we niet meer door de wil leven, maar door de kennis, dan hebben we het dus over een vertikale uithuwelijking door de kennis en met de kennis. Uithuwelijking of profetische uithuwelijking kwam standaard voor in de bijbel. Denk aan de uithuwelijking van Hosea. Dit is dus geen menselijke uithuwelijking, maar een profetische uithuwelijking. Amos raakt in gevecht met een vrouw waarmee hij vervolgens moet trouwen. Als profeet zijnde kunnen dit soort dingen gebeuren. Het geschrift spreekt over een exogame ballingschap. De profeet is op een missie en moet met een vreemde vrouw trouwen, zoals Hosea, als beeld van de relatie die de mens heeft met de gnosis, niet door menselijke wil, maar door kennis. In het tweede gedeelte zien we een andere Amos. Amos wordt meegenomen door een vrouw die twee dochters heeft, en moet bij deze dochters wonen. Weer zien we hoe het profetische werkt. Het werkt niet door de wil, maar door de kennis, en die maakt gebruik van de demonologie. Er is in het tweede gedeelte geen sprake van uithuwelijking. De moeder zorgt ervoor dat Amos een band krijgt met haar dochters. Als we verbindingen aangaan, contact leggen, dan is het belangrijk dat we dit doen door de moeder gnosis, de moeder kennis, dat dit dus een natuurlijk geboorteproces is, dus niet door te sjoemelen. Amos had ook een gevecht met deze vrouw, net zoals in het eerste gedeelte, wat ook weer terugkomt in het verhaal van Jakob op Pniël die een gevecht had met God, met de gnosis. Zoveel verkeerde banden moeten er verbroken worden en nieuwe banden gelegd. Het staat metaforisch voor het testen van alle dingen, en dat de kennis ons zo tegemoet komt om ons mee te nemen. Dit gaat dus niet zonder het gevecht. Beide delen spreken dus allereerst van een gevecht met een vrouw. Het derde deel gaat weer over een heel andere Amos. Amos groeit op bij zijn moeder, en raakt in hun woning in gevecht met een vrouw die deze woning is binnengekomen, in een tent. Ook raakt hij soms buiten met vrouwen van zijn stam in gevecht. Zijn moeder helpt hem hierin niet. Die is compleet passief, altijd op de achtergrond. Op een nacht wordt hij in hun woning overvallen door een vrouw, in zijn slaap, en zij neemt hem mee, en Amos moet met deze vrouw trouwen. Weer doet zijn moeder niks. Het staat metaforisch voor het feit dat de gnosis meerdere delen heeft die we niet uit het oog moeten verliezen. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking tussen demonologie en profetie, dat zij nooit los van elkaar kunnen opereren. Ook mag het nooit losstaan van het toetsen, en moet de heilige gebondenheid plaatsvinden, anders wordt de mens nog door het vleselijke voortgedreven. In het derde deel zien we dus weer dat Amos uitgehuwelijkt wordt, buiten zijn wil om dus, maar door de kennis. Profetischen moeten dingen doen waar hun wil niet bij betrokken is, maar wel hun kennis. Het is een heel groot verschil. Het gaat niet zo van : 'Wat zal ik vandaag weer eens willen, waar zal ik vandaag voor kiezen.' Neen. Profetischen hebben hun wil allang gekruisigd. Hun wil is allang afgestorven. Het gaat erom dingen te ontdekken en leren en vandaaruit handelen. Hosea moest met een twistzieke vrouw trouwen. Ze was heel moeilijk. Het kruis werd hem niet bespaard. Zo is dat ook met de gnosis, de hogere kennis. Het vlees gaat eraan. De gnosis is diep en streng, en het vlees begrijpt de gnosis niet. Dat is in de huidige samenleving heel anders. Men gaat naar de snoepwinkel en denkt : 'Wat zal ik nu eens voor snoep uitkiezen ?' En zo gaan ze te gronde. Het volk gaat te gronde door een gebrek aan kennis. Daar waar openbaring ontbreekt, verwilderd het volk. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.' In het vierde deel leeft Amos met drie vrouwen, die staan voor profetie, demonologie en het toetsen. Roepia is de demonologie, een hieroglyph van de letterbinding RP. Deze hieroglyph wordt vaak afgebeeld als een fallus met een vrouwelijke anus, waarin de anus de uitgang van de vrouw is, de demonologie, en de fallus is met haar. In de huidige samenleving zijn deze betekenissen niet bekend. Anus en fallus, twee belangrijke lichaamsdelen, zijn of gedemoniseerd of totaal overdreven uit hun context gehaald als nietszeggend. Amos is met de drie en zo overleeft hij. Hij heeft alleen vruchtbaarheid in de drie. Kan een mens meer medisch, shamanistisch, geestelijk omgaan met de lichaamsdelen anus en fallus, door hen in het verband te houden ? Kan men er mee omgaan zonder daar giechelig over te doen of gekke bekken te trekken ? Als je bij de dokter komt en hij moet je van onderen onderzoeken, gaat hij dan ook allemaal lopen giechelen en stom lopen doen ? Nee, want hij kijkt er medisch naar, en heeft het al honderdduizenden keren gezien. Het is allemaal routine geworden. Lichaamsdelen vertellen een verhaal en mogen niet losgekoppeld worden van hun context. Er zijn mensen die de fallus en de anus overgesexualiseerd hebben tot het punt dat ze de gnosis uit het oog hebben verloren, en er zijn dus mensen die de fallus en de anus overgedemoniseerd hebben tot het punt dat ze de gnosis uit het oog hebben verloren, maar het hoort erbij en moet soms genoemd worden want het is er niet voor niets en er is een mk ultra strijd over deze twee lichaamsdelen gaande, dus we moeten er wel wat over zeggen. In het Aramees is de fallus ook een beeld van de man zelf. Het is een mini-uitgave van de man. Het is een plug, een verbindingsmiddel, en elke plug hoort in het juiste gaatje. Het is voornamelijk iets geestelijks. Je moet weten waar het voor staat. Dat betekent niet dat je er een heethoofd over moet worden of een volhoofd, want de ware gnosis komt altijd maar half, anders zou ze haarzelf vernietigen. Je moet dus ook oppassen voor het overrrationaliseren van dingen, anders sta je weer de diepte in de weg. Er is een heleboel kennis die we juist niet nodig hebben, dus daarom moeten we ook leren minderen met kennis, en teruggaan tot de leegte om zo tot de ware kennis te komen. Dat is waar het
Pagina 16
natuurlijke beeld van de penetratie voor staat. Trek terug, en ga dan dieper. Ga er niet giechelig over doen. Pas het niet op anderen toe, maar in jezelf, als een principe. De mens oversexualiseerd alles, of demoniseerd al het sexuele, maar het moet juist verdiept worden. Wat is het ? En wat is het niet ? De vrouwelijke anus met een fallus is een hieroglyph die in de voortijd veel voorkwam, maar heeft niet de betekenis die er vandaag aan gegeven wordt. Het gaat om de wedergeboorte door de demonologie, en als waarschuwing voor de mens, de grensgevoeligheid. De anus weert namelijk af, als een uitgang. De vrouwelijke anus is de demonologische gnosis, en dat moet heersen over het brein van de man, over de fallus, anders komen er ongelukken. Het zijn slechts metaforen. Feit is dat het onder hoogspanning staat. De man moet een 'moedermind' hebben. De moedermind is demonologisch, als een hypergevoelig alarm. Kijk wat een hysterisch beest de cobra is. Hypergevoelig. Daar wil je niet mee sollen, en de cobra draagt deze hieroglyph in zich. Het is de fallus die voortgedreven wordt door de vrouwelijke anus, twee innerlijke polen. De man is zowel man als vrouw, zoals de vrouw zowel vrouw als man is. Het zijn principes. Wat moet je met nachtmerries zoals deze ? Een vrouw die als een hysterische cobra om haar overleden zoon heendraaft, alles in orde makend voor de begrafenis. Je zou er maar mee opgezadeld zijn. De mens moet aan zichzelf sterven om terug te keren tot dit principe. Het metaforische sterven is het terugkeren. De mens komt voort uit de moeder anus, uit de baarmoeder, en zal daarnaar terugkeren. 'Nee, ik kwam toevallig uit de vagina,' zullen sommige mensen dan denken. Dat lijkt maar zo. De mens wordt zowel geboren uit de vagina als uit de anus, zowel profetisch als demonologisch, tenminste als het om de wedergeboorte gaat. 'Ja, maar anus, dat klinkt zo banaal,' zullen sommige mensen dan denken. Maar waarom heb je het dan ? Ben je niet door God of de gnosis geschapen dan, en is de anus één grote fout geweest ? Foutje van de natuur ? Wat zou er zijn gebeurd als je geen anus had dan ? 'Ja, ja, okay, maar eh, daar hoeven we het toch niet over te hebben ? De anus is toch meer een privé zaak waar je liever niet aan denkt ?' denken sommige mensen dan. Maar heeft God of de gnosis de mens niet naar haar beeld geschapen ? En is dat beeld niet een metaforische opsomming van diepere dingen ? Laten we het daarom soms over de anus hebben, wat de diepere betekenis ervan is, anders hangt het er maar bij. Hetzelfde geldt voor andere lichaamsdelen. Hevig overstuur werden sommige mensen toen we bijvoorbeeld 'de tepel' bespraken. Dat kon toch echt niet, dat was wel zo banaal. Het ging om mensen die loskwamen van het christendom, en ik kan wel meer woorden herinneren waar christenen van overstuur waren, of mensen die ervan probeerden los te komen. Ik wees ze dan vaak aan waar die woorden ook in de bijbel stonden, en toen waren sommigen gesust. Zoals denk aan de tepel van heerlijkheid in Jesaja 66 en de geile rondzwervende hengsten van Jeremia 5. Ik kan het me nog als de dag herinneren dat een christelijke vrouw helemaal overstuur was over het woord 'geil', maar tot haar schaamte noemde dus onze lieve Heer in de hemel dit woord ook in Jeremia 5, wat een teken was dat ze a. de bijbel niet kende, en b. een letterslaaf was als alleen maar wat in de bijbel staat door de beugel kan en waardig is om genoemd te worden. Als we dan naar de Aramese en Hebreeuwse grondteksten gaan dan vliegen de fallussen en andere sexuele schuttingtaal je om de oren, maar dat is misschien de reden waarom het vrijwel niet genoemd wordt in de vertalingen. Dan sta je als predikant dus voor een groot dilemma. De leken die de bijbel niet kennen, en al helemaal niet de grondteksten, begrijpen je dan als predikant al snel niet meer en worden al snel overstuur of zijn enorm op hun teentjes getrapt, terwijl dit allemaal studie materiaal is. En we gaan het niet ontwijken. We spreken er vrijuit over. Het zijn dan vaak ook weer de mensen die er juist een dubbelleven op nahouden en die zichzelf gewoon in hun nakie gezet voelen, ontmaskerd. Mensen die ach en wee roepen in de kerk over de preek, maar als ze thuis zijn wel door alle vuile kanalen van de televisie heenzappen, en de grootste roddeltantes zijn onder elkaar als de zondag weer voorbij is. Altijd is Kortjakje ziek (of pervers). Midden in de week, maar 's zondags niet zullen we maar zeggen. Het is allemaal heel hypocriet. Als predikant loop je telkens weer in dat mijnenveld. Maar ja, als collega's onder elkaar kon je elkaar dan opvangen. De strijd is zwaar tegen de kloof tussen leken en geestelijken, tussen luien en leergierigen. De kloof tussen leken en geestelijken. We houden het niet in stand, maar roepen juist : kom hogerop. In dit opzicht liggen Hosea en Amos dus heel dichtbij elkaar, draagt Hosea veel van de voortijdse Amos in zich. Abadja betekent werker, abad, van jah, jehavah, in het hebreeuws, als werker van havah, eva. Hij is in strijd met Edom, wat gewoon Adam is in de Hebreeuwse wortel. Adam betekent roodhuid, als de donkere, ondergrondse natuurmens, van het woord 'dam', bloed. Adamah is een andere vorm van Adam, wat grond betekent, en een vrouwelijk woord is. Hieruit kwam Adam voort (gen. 2:7). Adam is de donkerrode huid van Eva in die zin. Abadja had een strijd met deze obscure, donkere vrouw, met de aarde die zoveel verborgen hield. Hij moest de aarde bewerken, vruchtbaar maken. Hij had een duidelijke missie binnen duidelijke grenzen. Hij had grensgevoeligheid. Abadja is dus in gevecht met de Adamah, de grond, als een test. Hoe keert Abadja terug tot de grond ? Haggai is de ge, de aarde, in het Grieks, ook gaia, godin van de aarde. Haggai gaat over : 'gij draaft allemaal voor uw huizen, maar niet voor mijn huis.' Het volk diende dus de verkeerde goden, de afgod. Het volk stond op verkeerde grond. Het volk was in contact gekomen met lijken en daardoor was alles onrein geworden. De offers van het volk waren onrein (vgl. vlees-industrie ter vervanging van de demonologie). Aan het einde van het boek Haggai wordt gezegd dat de aarde gespleten zou worden, opdat er een exodus zou zijn voor het overgebleven volk, want omdat de aarde gespleten zou worden zouden de koninkrijken van de aarde verzwolgen worden met man, paard en wagen. De mens zou dus door de spleet tussen de moederbillen wedergeboren worden. De mens moest dus niet zomaar de wildernis ingaan, maar de aarde ingaan. Haggai was dus een veel diepere mozes. De mens moest ondergronds gaan. Dat kon alleen door de demonologie, de anus, door de spleet tussen de billen van moeder aarde. De aarde moest gesplitst worden, opdat het oordeel kon komen. De mens kwam voort vanuit de adamah, de donkere baarmoeder, de anus, oftewel uit de demonologie. De mens werd wedergeboren door haggai, door ge, gaia, de aarde, als de wederoprichting van de tent van God, die dus volgens het boek haggai zo een dubbele heerlijkheid zou hebben. (2:10) De mens kan hiertoe niet komen zonder het gevecht, zonder het toetsen. Alleen zo wordt de aarde
Pagina 18
gespleten, oftewel onderscheiden. Onderscheiding is verscheidenheid. De wereld van Haggai is in deze zin genuanceerd, veelzijdig. In het boek Openbaring komt dit hele verhaal terug. In hoofdstuk 12 vlucht de vrouw tot de wildernis en dan komt de aarde haar tegemoet om een oordeel te brengen over haar vervolger, wat dus Haggaiaanse theologie is, en wat ook weer terugkomt in het Jezus verhaal, waarin Jezus tot de aarde gaat, en door de aarde wordt opgenomen in zijn kruisiging, wat iets heel shamanistisch is. 12:4-6 - En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. 12:14-16 - En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. In de Haggaiaanse theologie is dit de spleet tussen de billen van moeder aarde, de anus, wat in de tweede bijbel ook beschreven wordt als een verloren hersenklier. In de Egyptologie is dit de peh of peh-t, het bereiken van een plaats of object, wat aan het einde, of in het diepste, van de nacht gebeurt, als de afsluiting van een boek. Het is het wortelwoord van de pehuit, de anus, maar dit komt ook weer terug als de achterkant van de nek, als zijnde een lichaamsdeel in het gebied van het hoofd. Het is ook een woord voor fundament, verbonden aan pehu, beyond, oftewel transcendentie. De pehuit, de anus, is in het Egyptisch ook een aanhangsel, een sleeptouw van een boot. In het Surinaamse bijbel gedeelte van de tweede bijbel wordt de anus beschreven als een klier in de hersenen. Er is ook een ander Egyptisch woord wat gebruikt wordt voor anus en dat is mau-t, wat de kern of moraal van een verhaal is, en de totaalsom, de conclusie. Het is verbonden aan de mahet, de tunnel, de doorgang, en heeft als wortelwoord maha, het achterhoofd, of de achterkant van de nek, en mau, zachtheid. In de Surinaamse bijbel van de tweede bijbel is de anus dus ook een onderdeel van de hersenen, als een hardheids-zintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheidswaardes, de oeroeboel. De anus als hersenklier is dus ook een zintuig, een meter, een hypergevoelig alarm. Als in de voortijdse hieroglyphen de vrouwelijke anus is afgebeeld met de fallus, dan is dat een alarm om de mens te doen ontwaken. Dit gaat over de anus als hersenklier. Ook Openbaring 12 vertegenwoordigt dus deze hersenklier, waardoor de mens door het splijten van de aarde tot de onderwereld gaat. De moeder anus is in het Sanskrit, de heilige taal van India, de vrucht van het paradijs. In de tweede bijbel gaat het veel over geboortes door de moeder anus. De anus is de poort tot de onderwereld, en het afsterven aan jezelf. Het is het gebied van de verbeelding. Oorspronkelijk was het dus een hersenklier, en die is door buitenaardsen weggesneden uit de hersenen, opdat zij over de mens konden heersen. Zij hebben de mens onderworpen aan de pijnappelklier, het slaap en waak ritme. Het is dus van belang om de anus klier weer te ontwikkelen. Er is een planeet genaamd "Hart en Anus", een zacht rood-roze planeet, die de energie bewaart waarin het hart van de mens verbonden wordt met de oorspronkelijke anus-klier in de hersenen. Het is een zachte substantie in de hersenen die moet ontwaken. Als die verbinding is gelegd kan de mens zich weer aanleren creatief te zijn, creatief te denken. De new age leert de mens zich helemaal blind te staren op de pijnappelklier, als het derde oog, maar het houdt de mens vast in zwaar materiele spirituele systemen van de lagere aardse gewesten, en draait vaak om een markt. De mens wordt zo een slaaf van de new age. Er wordt zo een soort van overmoedige dronkenschap in de mens opgewekt, waardoor de nodige demonologie uit het oog raakt. Het licht vreet alles weg. De anus is een territoriaal demonologisch zintuig wat oorspronkelijk ook in de hersenen lag als hersenklier. Wie heeft er weleens nagedacht over Jezus die tot Annas, oftewel de anus, de hogepriester ging om door hem gebonden te worden. Jezus is de fallus die neergaat en opkomt als onderdeel van het demonologische zintuig. Zo ging Jezus tot Gaia-phas, tot gaia, ge, aarde (Joh. 18:24). Demonologie is geen brute kracht, maar een zintuig. Het wijdt de mens in in de geheimenissen van de onderwereld. De anus heeft hierin als hersenklier een opvoedende functie. Sexuologie mag dus ook nooit losgekoppeld worden van het medische, het demonologische en het profetische, en ook niet van het toetsen. In mid 1991 moest ik weer een verbinding leggen tussen de sexuologie en het profeto-demonologische, en ik kreeg hier een enorme optater door alsof de bliksem insloeg. Ik was nog heel jong en zag het gevaar van de sexualiteit, en ik bracht het toen bij God, en stelde dat ik nooit buiten God om me met de sexualiteit wilde bemoeien. Het was hoogspanning. Ik heb hier toen acht maanden een enorm gevecht over gehad. In 1992 was deze verbinding uiteindelijk gelegd, en in maart 1993 kwam hierdoor de heilige gebondenheid terug op aarde. Daar waar de sexuologie niet door het profeto-demonologische werkt, werkt het door de vlees-industrie, de alcohol-industrie en de medische industrie, drie hoge heerschappen die je niet op de koffie moet uitnodigen. Haggai komt rechtstreeks van de voortijdse G-hieroglyph, de letter G, ook wel genaamd EGO, de godin EGO, wat overigens niets met egoïsme heeft te maken. Het is een hieroglyph van de demonologie, van de afgrond van Mars, van de anus, als de vrouwelijke Anubis, of dat wat achter Anubis ligt. Soms wordt als locatie ook het stuitje genoemd. De bijbel is een orakel van al dan niet verdraaide stukken gnosis. Oorspronkelijk was het een gnostisch werk waarvan de bijbel een afgeleide was. We kunnen het daarom niet zomaar weggooien. De Israelieten gingen door de zee, het profetische, om het beest van de zee te bevechten, en ze gingen toen tot de wildernis, waarin de aarde, de demonologie, hen tegemoet kwam, en waarin ze een strijd hadden tegen het beest van de aarde. De aarde, als beeld van de anus, de afgrond, oftewel de demonologie, is het boek Leviticus, het boek van de slagers. Ook de richteren zijn slagers in de grondtekst, wat dus het tweede boek van Leviticus is. Slagers zijn demonologen. In principe is dit dus gewoon onderscheid en verscheidenheid. Toen Jezus was opgestaan rees hij ten hemel, oftewel hij ging weer naar de onderwereld. Ook Simson had een opstanding van zijn kracht in gevangenschap, maar ging zo ook tot de onderwereld.
Pagina 20
Het stopt dus niet bij de opstanding, als beeld van de opgerezen fallus, omdat de fallus verbonden moet worden aan de demonologische hersenklier. In 1991 voelde ik deze verbinding heel duidelijk, een punt in mijn hoofd, en grote bliksemschichten kwamen tot mij, gepaard gaande met grote angst. Het was duidelijk een Simson ervaring of Damascus ervaring, of ervaring als van Jezus die ten hemel voer, wat dus de onderwereld was. Al gauw merkte ik dat ik grote bovennatuurlijke gaven had ontvangen. Simson was al een Christusfiguur in het OT, in het boek Richteren, de tweede Leviticus, wat liet zien dat de demonologie op het zelf toegepast moest worden, op het vlees, als in zelfologie of vleesologie. Ook Jezus liet dit zien. Het zelf moest geofferd worden. Het zelf was de grootste vijand van de mens. Hoofdstuk 3. de geestelijke burgeroorlog De psychiatrie noemt zich ten onrechte geestelijk, want zij verafschuwen het geestelijke. In mijn werk als predikant heb ik veel met de psychiatrie te maken gehad, die zich ten onrechte geestelijke gezondheidszorg noemt, want het is anti-geestelijk, en ook zwaar, overdreven anti-christelijk. De psychiatrie noemt zichzelf een bedrijf en haar zogenaamde zorg noemt zij een product. Maar ware zorg is geen product. Er is een geestelijke burgeroorlog tussen de psychiatrie en het pastoraat. De psychiatrie is de denk en droom politie zoals voorspelt in het boek 1984 van George Orwell (1949). Als je bijvoorbeeld dromen of visioenen van God krijgt, van de gnosis, dan krijg je een etiket op, want dit wordt door de psychiatrie een psychose genoemd, en als dat vaker voorkomt, dus je hebt een daadwerkelijke charismatische profetische gave dan wordt dit schizofrenie genoemd. Wel is het zo dat de psychiatrie verdeeld is, want sommige werkers zien wel in dat dit systeem niet werkt en dat het de godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting aan banden legt, dus of zij vertrekken uit dit systeem vroeg of laat, of ze blijven in het systeem doorwerken omdat het nu eenmaal hun werk is en ze gewoon mensen willen helpen. Er is dus ook een grijs vlak tussen de psychiatrie en het pastoraat. Hier en daar kruist het ook. Het monster van de psychiatrie heeft al vele families uit elkaar getrokken, sectarisch als ze is. Het is een industrie die puur leeft van roddel en op het geld zit. Zij die de psychiatrie een warm hart toegedragen, zoals ouders die hun hoogbegaafd kind niet begrijpen en niet willen begrijpen, functioneren als een NSB. Sommige kinderen worden vanwege hun gave zelfs gedwongen met medicijnen waar ze soms vroegtijdig aan komen te overlijden of van in een rolstoel terecht komen. Soms worden medicijnen uit de handel gehaald omdat er doden bij zijn gevallen, maar dit wordt snel in de doofpot gestopt en men gaat rustig verder. Zo zocht eens een vader van een kind in de psychiatrie hulp bij mij. Zijn kind zat in een rolstoel na medicijngebruik, en ik raadde hem aan de medicijnen te stoppen omdat medicijnen deze macht hebben. Ze stopte en kwam al snel uit haar rolstoel. Ik zal nooit het dankbare gezicht van die vader vergeten. Mensen, het is oorlog. Dit is een geestelijke burgeroorlog tussen de leugenachtige psychiatrie en het pastoraat. Er is geen godsdienstvrijheid in dit land. En vaak mogen de medicijnen ook niet gestopt worden, zoals dat ook vaak in de tandartserij zo werkt, want hun medicijnen zijn hen te heilig. Ze denken dat ze heiliger dan de paus zijn. Ze zijn in de alcohol psychose. Kinderen worden willens en wetens de verwoesting ingeholpen, want och, ziet u, dit land is bezeten door demonen. Demonologie is dan natuurlijk ook wat de psychiatrie als een ziekte bestempeld, want ze zijn bezeten door demonen, en die demonen willen natuurlijk niet ontmaskerd worden. Families die van hun zonden houden werken daarom ook vaak samen met de psychiatrie om hun hoogbegaafd kind te verwoesten, omdat de demonen in hen bang zijn om ontmaskerd te worden. Dit is ook de reden waarom dieren nog steeds willens en wetens de verwoesting in worden geholpen in de vlees holocaust, want het dier staat voor een belangrijk mechanisme in het alarm systeem van het menselijk lichaam, wat dus grote demonologische waarde heeft en dus verwoest moet worden. De demonologie is dus zowel het gevaarlijkste beroep als het belangrijkste beroep. Dit land noemt zichzelf een christelijk land, maar dat is het niet. Ze lezen de bijbel niet en weten niet wat er instaat. Lees het boek Daniel over het hebben van visioenen en hoe zwaar dit kan zijn, en lees over Jezus en de demonen, en over genezingen, maar de psychiatrie vecht hiertegen met hamer en sikkel. Het is een psychiatrisch land. Dit land is bezet, en daarom is het zo'n zooitje. Kinderen worden van hun ouders losgescheurd en gaan zo met bezeten familie leden mee. Soms worden ze ontvoerd naar het buitenland, of worden geofferd in een duivelsmis. In het pastoraat zijn we van deze dingen op de hoogte. De vijand is innerlijk verdeeld en wispelturig. De vijand heeft namelijk schizofrenie, gespleten persoonlijkheid, en projecteert dit op het pastoraat. Er is dus een grote geestelijke burger oorlog gaande. De dieren staan aan de kant van het pastoraat, omdat het pastoraat voor hen opkomt, zoals het pastoraat ook voor kinderen opkomt, want het pastoraat werkt niet om geld, zoals de psychiatrie dat doet. Het pastoraat werkt niet door 'de een z'n dood, de ander z'n brood,' zoals de psychiatrie. Vecht daarom mee in de oorlog tegen de schizofrene psychiatrie die telkens weer nieuwe bijzondere kinderen vangt en hen etiketteerd, en ook rooft uit het pastoraat. Het zijn kinderrovers en dierenrovers. De psychiatrie is geheel gebouwd op de vlees-industrie wat dus een kanker parasiet is die leeft van het omliggende vlees. We zijn in gevecht tegen een geestelijke kanker die de samenleving teistert. Het is een heel hardnekkig virus. Steeds meer mensen komen bij de psychiatrie terecht vandaag de dag, en de psychiatrie waant zichzelf als god en liegt mensen voor, zonder enig onderzoek te doen. Het zijn korte gesprekjes die gevoerd worden, en ze zijn vol van snelle zelfovertuiging, zodat ze hun medicijnen snel kunnen aansmeren. De psychiatrie plakt valse identiteiten op de mens, dement als ze is, want het is een vervroegde vorm van alzheimer, het vervroegd met pensioen gaan. Vandaar dat het ook een oorlog is tegen zombies. We leven vandaag de dag in de zombie apocalypse. Niets of niemand kan deze gekken stoppen. Het virus grijpt snel om zich heen als een vuur. Het zijn ware pyromanen. De geestelijke burgeroorlog, aan welke kant sta je ? Bestudeer mk ultra en de matrix. De psychiatrie werkt met beiden. Ze hebben een schijn realiteit geschapen, door pure mind control. Je mag zelf niet denken, en ook niet beslissen. Dat mogen alleen zij. Dat ze elkaar tegenspreken schijnt hen niet
Pagina 22
te hinderen. Ze hebben immers schizofrenie, wat een demoon is, een gespleten persoonlijkheid die zo mensen bedriegt en verward. Ze programmeren mensen door deze gespletenheid. Zo werkt mk ultra : verdeel en heers. Ze zeggen bijvoorbeeld iets, en als je ze dan even later erop wijst dan zeggen ze dat ze dat nooit hebben gezegd. Telkens weer komt dit voor. Ze maken mensen dus helemaal gek want ze kunnen alles zeggen en schelden, en als ze ter verantwoording worden geroepen, en dat kan zelfs een minuut erna zijn, dan zeggen ze dat ze het nooit hebben gezegd. Telkens weer komt dit voor in de psychiatrie. Ze weten niet eens meer wat ze doen. Ze lijden aan zware alzheimer, maar tegelijkertijd gebruiken ze het om hun verwoestende werk voort te zetten. Na kantooruren zijn deze mensen echt niet meer bereikbaar. Ze zijn kortaf, korte gesprekjes, en maken zo hun eigen conclusies over hun slachtoffers, zonder enige nuance of navraag. Zij maken het verhaal. Het slachtoffer mag alleen spreken wanneer zij dat willen. Terwijl in het pastoraat bestaat er niet zoiets als kantooruren. Je leeft gewoon als mens. Daarom is er een geestelijke burgeroorlog. Wij kunnen niet zomaar toekijken zonder iets te doen terwijl zoveel kinderlevens, dierenlevens en families verwoest worden, allemaal door de alcoholische psychiatrie, wat ook vaak kettingrokers zijn. Wist u dat wat ze medicijnen noemen gewoon drugs zijn ? Het is niet de natuur die ze aanbieden, maar gevaarlijke mind-altering drugs. Ook beschuldigen ze mensen die door hun medicinale troep in de rolstoel zijn gekomen, of die door andere redenen in een rolstoel zijn gekomen van simulatie. Ze worden dus gewoon niet geloofd, niet serieus genomen, want ze hebben immers een etiket op, dus ze krijgen geen medische zorg en hulp, en worden soms gewoon weer naar huis gezonden. Daarom is het een geestelijke burgeroorlog, en daarom moet de mens kiezen. Wie zwijgend toekijkt terwijl zijn medemens wordt onderdrukt is de volgende die onderdrukt zal worden. Het is een demonische secte. Ze offeren de hersenen van kinderen aan hun afgoden, proberen kinderen totaal gek te maken, zodat ze weer hun medicijnen kunnen verkopen. Ze proberen dus zelf ook ziektes te maken. Zoals undercover dokters die meer patienten willen en dan op straat mensen in elkaar trappen die dan even later bij hen op spreekuur kunnen komen. U WORDT BEDONDERD WAAR U BIJSTAAT ! SPREEK OP TERWIJL U NOG KUNT SPREKEN ! D.w.z. zaai nog wanneer u kunt zaaien, want als het nacht is kan niemand zaaien. Ga geen gekke dingen doen, maar blijf strategisch. Vertrouw de mens niet, stel je niet kwetsbaar op, want je kunt mensen niet vertrouwen. Wij werken door het kruis. De psychiatrie zal vallen, zoals de tandartserij zal vallen, en zoals de vlees industrie zal vallen. Wij verwachten God, de gnosis. Ga geen gekke dingen doen. Het is geen vleselijke oorlog, maar een geestelijke oorlog. Laat je niet omkopen door de vijand. Bestudeer je vijand, ken hem door en door. Dat is wat de demonologie is. En de strijd begint tegen je eigen vlees. Je bent zelf altijd je ergste vijand (je vlees). Contact met God is in dit land verboden. Je mag geen charismatische gaven hebben in dit land. De vervolging is hier ten top gestegen. De denk en droom politie is gekomen, zoals George Orwell voorspelde. Het is een geestelijke burgeroorlog. Wij pikken dit niet. Een dier en een kind hebben net zoveel bestaansrecht als een volwassene. Leer de demonologie. Leer wat bezetenheid is. Dit volk is bezeten. In het pastoraat leer je anderen vrij te zetten. Je komt in het pastoraat door jezelf vrij te zetten. Dit gaat door studie en contact met God, met de gnosis. Dit gaat door onderzoek, niet door vooroordelen. De psychiatrie is gebouwd op vooroordelen. Vooroordelen zijn voordelen voor de psychiatrie. Wie ben je in de geestelijke burgeroorlog ? Nazi, nsb of verzetsstrijder ? Kom tot het verzet. God, de gnosis, ziet alles, en maakt van alles notities. God weet het en kent ieder mens door en door, en ieder mens zal persoonlijk verantwoording dragen voor zijn woorden en daden. Is het dan niet beter dat wij vervuld zijn met God, met de gnosis ? Het vlees is gevaarlijk, want het verstoord onze relatie met God, de gnosis, en misleid ons. Daarom moet de mens terugkeren tot het geestelijke. Kom los van je vlees verslavingen. Het vleselijke kan namelijk het geestelijke niet begrijpen. Als de psychiatrie door haar vleselijkheid iets niet begrijpt komt de psychiatrie direct met haar grote etikettendoos. Het zijn gevaarlijke mensen. Ze willen niet met vragen leven, niet met onderzoek, maar met snelle, laffe zelfovertuiging, zeer gemakszuchtig. 'Oh, Henk, we begrijpen iets niet. Haal even de etikettendoos erbij, dan zijn we er weer vanaf.' Het is een boeren echtpaar. Te boers om een eerlijk en integer gesprek mee te hebben. Je trekt altijd aan het kortste eind. In de tweede bijbel staat hierover een verhaal genaamd : De Dropping De Dropping Ze kon de zwarte auto herinneren waarmee ze was ontvoerd. Het kwam telkens terug in haar gedachten. Het verleden was een schaduw die haar achtervolgde, stalkte, altijd weer. Ze kwam maar niet los. Het was als een watermerk in haar leven. Het was ook niet weg te krijgen. Dagelijks dacht ze eraan en dagelijks vocht ze ertegen. Ze namen haar naar het bos, naar een buurthuis, midden in de nacht, en daar moest ze allerlei karweitjes doen. Wat erna gebeurde kon ze zich niet meer herinneren. Alles werd zwart voor haar ogen. Het was uiteindelijk een witte auto die haar vrijzette, maar ze vertrouwde het niet. Ze deden zich voor als haar bevrijders, maar ze had altijd het gevoel dat ze samenwerkten met hen van de zwarte auto. Het was niet echt een auto, maar meer een klein busje. Dat gold ook voor de witte auto. 'Ze zijn niet goed snik,' dacht ze altijd. Er was nooit een zaak van gekomen. De criminelen waren nooit berecht. Ze kon er niet over praten. Ze had het een keer aan iemand verteld, maar die geloofde haar niet. Die dacht dat het een dropping geweest moest zijn. Ze is toen enorm aan haarzelf gaan twijfelen. Ze had het eens nagevraagd aan mensen, en het bleek dat er wel vaak soortgelijke droppings werden georganiseerd. De zwarte auto's namen mensen geblinddoekt mee naar een onbekende plaats, waar ze werden gedumpt. Dan moesten ze hun weg naar huis vinden, alleen of in een groep, en als ze dan te ver afdwaalden en hun weg niet meer konden vinden, dan waren er de witte auto's om hen naar huis te brengen. Maar alles wat ze nog kon herinneren was dat ze niet was geblinddoekt, en dat ze naar het buurthuis ging waar ze karweitjes moest doen. Volgens haar was er misdaad in het spel. Omdat ze nooit werd geloofd sprak ze er op een gegeven moment niet meer over.
Pagina 24
Ze had een heel onderzoek gedaan over droppings, en er waren geen gevallen bekend dat mensen ook karweitjes moesten doen. Misschien haalde ze wel dingen door elkaar. Er werd beweerd dat ze eens een tijdje in het buurthuis had gewerkt, en daar kreeg ze ook voor betaald. Ze vroeg zich af waarom ze dat niet meer kon herinneren. Ook had ze eens een verhaal gelezen over een uit de hand gelopen dropping waarin mensen niet alleen ergens werden gedumpt, maar ook werden opgesloten, als een soort boeienkoning. Dan moesten ze dus eerst zien los te komen. Maar dit was slechts een verhaal uit een boek. In dat verhaal werden ze zelfs gevoed met vergif opdat ze hun geheugen en orientatie zouden verliezen. Zij had het idee dat dat met haar was gebeurd. Het leek wel alsof het verhaal de enige was die haar begreep en alle informatie had. Het boek hield ze sindsdien op haar kamer, en ze vereerde het boek, ook al wist ze dat het maar een verhaal was. Ze twijfelde aan de echtheid ervan, maar ze achtte het wel een mogelijkheid. Ze had meer op met boeken dan met mensen. Op een dag kwam ze een meisje tegen die beweerde dat hetzelfde met haar was gebeurd. Ze durfde zichzelf toen weer een beetje te openen, en ze werden de grootste vriendinnen. Eigenlijk was het precies hetzelfde verhaal, en ze leende ook haar boek uit aan haar nieuwe vriendin, en die was er helemaal dolenthousiast over, want dit gaf haar een antwoord wat er met haar gebeurd was. Beide meisjes leefden hier ontzettend van op. Ze besloten niets aan de buitenwereld te vertellen, want die zouden hen toch niet geloven. Ze hadden genoeg aan elkaar. Wel vroegen ze zich af of er meerderen waren zoals hen. Misschien in het buitenland. Ze zouden op de uitkijk staan. Ze besloten eens een anonieme advertentie te plaatsen in de krant, maar daar kwam niemand op af. Dit probeerden ze zelfs in het buitenland, maar zonder resultaat. Op een dag toen ze bij elkaar waren stopte er een rode auto vlakbij hen. De man schoof een raampje naar beneden en gaf hen een foldertje. Het was een uitnodiging voor een dropping. Ze werden allebei vuurrood. 'Een dropping ? Dat nooit,' zei het ene meisje tegen het andere. Toen lazen ze het foldertje verder. 'De deelnemers worden meegenomen naar het buurthuis voor koekhappen en andere leuke spelletjes, en worden daarna gedropt ergens in het bos, voor een leuke tocht.' 'Ja, ja,' zei haar vriendin. 'En dat moeten wij zeker geloven ? Wij werden nooit geloofd, maar wij zullen hen ook niet geloven. We zijn toch niet gek ? Een ezel stoot zich nooit aan dezelfde steen. Koekhappen ? Vergif happen zullen ze bedoelen.' Maar ze waren toch wel erg nieuwsgierig, en op de dag van de dropping gingen ze bij het buurthuis kijken. Het was er een hele vrolijke boel. Er liepen zelfs clowns rond, en een man met een hondje dat kunstjes deed. Ze hadden medelijden met de kinderen die daar waren, maar ze wisten dat er maar eentje de klos zou zijn, zoals eens bij hen, opdat de anderen hen nooit zouden geloven. Arm in arm liepen ze toen naar huis, er vol van overtuigd dat daar een groot kwaad aan het gebeuren was, of misschien juist niet, opdat zij geheel geisoleerd zouden blijven in hun lijden en door niemand geloofd zouden worden. Aan elkaar hadden ze genoeg. De wereld was immers gek geworden. Mensen konden zich niet meer inleven in elkaar. Er was teveel afstand, en teveel grootspraak. Niemand begreep hen beter dan het boek. In de buitenwereld was het allemaal de beste stuurlui staan aan wal. Iedereen had maar makkelijk praten. Met een blinddoek naar koek happen ? Natuurlijk word je dan bedrogen, en door leugen en vergif meegenomen. In hoeverre waren ze nog zichzelf ? Iets of iemand had zwaar met hen gerommeld. Onschuldige spelletjes noemen ze dat dan. Het andere meisje had ook de herinnering dat er een mes op haar keel was gelegd. 'We laten de mensen de mensen,' zei ze. 'Wij weten wel beter. Als we onszelf niet meer kunnen geloven dan heeft het leven geen zin meer.' Niet lang na de dropping van het foldertje liepen ze samen ergens op straat, en een zwarte auto stopte vlakbij hen. Een raampje ging naar beneden, en een boertje keek hen aan. 'Stap maar in, jongedames. Waar gaat de reis naartoe ?' Plotseling herinnerden de meisjes het boertje. 'Zeg, heb jij ons niet eens eerder meegenomen ?' vroeg het meisje. 'Ik herinner hem ook,' zei haar vriendin. 'Nee hoor,' zei het boertje. 'Ik weet van niets. Stap in, dan kunnen we verder praten, want anders rijd ik weer weg.' 'Nee, nee, rijd niet weg,' zei het meisje. 'Alstublieft, vertel ons alles wat er gebeurd is.' Ze wist dat het boertje haar enige hoop was om aan de informatie te komen die ze nodig had. 'Laten we dat nu maar niet doen,' zei haar vriendin, 'want dan gebeurt weer hetzelfde, en dan moeten we er weer doorheen.' 'Ja, maar ik heb dit nodig, anders blijf ik met die vretende twijfels en onzekerheden lopen,' zei het meisje. 'Ja, maar wat als we het dit keer niet overleven ?' vroeg haar vriendin. 'Het leven heeft geen zin als ik hier niet achterkom,' zei het meisje. Uiteindelijk zijn ze toen maar ingestapt, want ze konden hun nieuwsgierigheid niet bedwingen, en die nieuwsgierigheid was veel en veel groter dan hun angst. 'Vertel op,' zeiden de meisjes die inmiddels op de achterbank zaten. 'Wat heb je met ons gedaan de vorige keer ?' 'Zoals ik al zei,' zei het boertje, 'ik ken jullie niet, maar zou jullie graag een lift willen aanbieden. Waar gaat de reis naartoe ?' 'U heeft ons leven flink in de problemen gebracht,' zei het meisje. 'Alles wat we willen is een verklaring hiervoor.' 'Welnee,' zei het boertje. 'Jullie begrijpen het gewoon niet. Ik zal jullie meenemen naar de boerin
Pagina 26
dan krijgen jullie lekkere koek met thee.' 'Nee !' riepen de meisjes. Dat herinnerden ze zich ook ineens, dat ze koek met thee kregen van de boerin. De boer reed met het zwarte kleine busje een weiland in, op weg naar een boerderij. Bij een klein boerderijtje stopten ze. 'We willen best meegaan, maar we drinken geen thee en eten geen lekkere koek. Alles wat we willen is een verklaring.' 'Loop maar mee,' zei het boertje ineens een stuk platter. De boerin wachtte hen al op in de deur opening. 'Kom verder,' zei de boerin plat. De meisjes waren nog steeds niet bang, want hun nieuwsgierigheid had alle angst weggevreten. Zo lang hadden ze gewacht op een antwoord, en nu hoopten ze dat eens eindelijk te krijgen. In een kamertje vlak naast de keuken stond een tafel met een tapijt erover en wat stoelen. Daar gingen ze zitten. De meisjes staarden als gehypnotiseerd naar het servies. Dit kenden ze. Ze bestuurden ijverig de patronen van het servies. 'Thee ?' vroeg de boerin. 'Nee, en ook geen lekkere koek,' zei het meisje. 'Wij komen alleen voor het antwoord. Wat hebben jullie met ons gedaan de vorige keer, want ik herken alles.' 'Herinner je de dropping ?' vroeg de boerin. Toen vertelde het meisje alles wat ze nog herinnerde. De boerin schudde haar hoofd. Toen begon ook het andere meisje haar verhaal te vertellen wat er veel op leek, en weer schudde de boerin haar hoofd. 'Lieve meisjes,' zei de boerin. 'Jullie begrijpen er niets van, helemaal niets. Maar drink even wat thee en eet even wat lekkere koek.' 'Dat doen we niet,' zei de vriendin van het meisje. 'Want dan komen we weer bij hetzelfde punt uit, en misschien erger.' 'Ach, doe even gezellig, neem even wat, dat praat makkelijker,' zei de boerin. 'Daar zijn we niet voor gekomen,' zei het meisje. 'Ik ben ervan overtuigd dat dat de oorzaak is van al onze problemen.' De boerin schoot in de lach. 'Het was een dropping, en jullie hebben alles verkeerd begrepen. Maar heus, je hoeft van mij echt niets te eten of te drinken. Als je niet wil, dan houd het op. Dan drink en eet ik het lekker zelf op, en mijn man.' 'Maar krijgen we het antwoord nog te horen ?' zei het meisje. 'Wie niet eten en drinken wil krijgt ook niets te horen,' zei de boerin. 'Wat flauw,' zei de vriendin van het meisje. 'Dan zijn we helemaal voor niets gekomen.' 'Dat zijn nu eenmaal de regels,' zei de boerin. 'Okay,' zei het meisje, 'dan eet en drink ik, maar mijn vriendin niet. Is dat ook goed ?' 'Nee, zo zijn we niet getrouwd,' zei de boerin. 'Samen uit, samen thuis. Of allebei, of niets.' 'Wat is dat voor belachelijk gedoe,' zei de vriendin van het meisje. 'De regels van de dropping,' zei de boerin. 'Welke dropping ?' vroeg het meisje. 'We hebben helemaal nooit aan een dropping meegedaan. Het lijkt wel alsof we ertoe gedwongen waren.' 'Laten we even ter zake komen,' zei de boerin. 'Of jullie eten en drinken nu, of jullie vertrekken nu weer, want ik heb geen zin om nog langer mijn tijd te verdoen met jullie.' 'U eerst,' zei het meisje. De boerin keek beledigd naar het meisje. 'Wat nou : u eerst ? Ik ben hier in mijn eigen huis, en ik laat me niet commanderen door één of andere snotaap. Drink en eet nu, of vertrek.' 'Goed,' zei het meisje boos, en begon van de koek te eten en van de thee te drinken, en haar vriendin ook. 'Nu kunnen we zaken doen,' zei de boerin. Snel vielen de meisjes in slaap. 'Ze zullen elkaar niet meer herinneren,' zei de boerin. Ze werden beiden op een bed in aparte kamers gelegd, en na een tijdje stopte er een witte auto bij de boerderij, die kwam om het meisje mee te nemen. Na ongeveer een kwartier kwam er een tweede witte auto die de vriendin van het meisje mee zouden nemen. Het meisje werd wakker in de witte auto. 'Waar ben ik ?' vroeg het meisje. Een man in een wit pak zei : 'We vonden je ergens slapend in het bos. Was jij van de dropping ?' 'Ik weet het niet meer,' zei het meisje. 'Ik weet helemaal niets.' 'Denk goed na,' zei de man in het witte pak.
Pagina 28
'Volgens mij moest ik karweitjes doen in het buurthuis, en ben ik toen gevlucht, en toen vonden jullie mij,' zei het meisje. 'Het begon allemaal toen ik ontvoerd werd in een zwarte auto.' 'Weet je ook door wie ?' vroeg de man in het witte pak. 'Nee,' zei het meisje. Ergens dichtbij haar huis zette de witte auto haar af. Toen liep ze verder alleen naar huis. Op haar kamer was het een enorme rotzooi. Op het bureau lag het boek over de uit de hand gelopen dropping. Ook lag er een kaart van haar vriendin in het boek als een boekenlegger. Op het kaartje stond : 'Ik ben zo blij dat we elkaar hebben gevonden.' Daaronder stond haar naam en adres. 'Wie is dat ?' vroeg het meisje zich af. Het leek een waas in haar geheugen te zijn. Ze kon haar nieuwsgierigheid niet meer bedwingen, en ging direct met de kaart naar het adres toe, maar er woonde een oud echtpaar. Het meisje liet de kaart aan het echtpaar zien, maar ze schudden het hoofd. 'Die woont hier allang niet meer,' zei de vrouw. 'Die woonde hier voordat wij hier woonden, maar toen zij was verongelukt ging het gezin verhuizen.' De rillingen gleden door het meisje heen. 'Misschien is het een hele oude kaart dan,' zei het meisje. 'Dat moet wel,' zei de vrouw. 'Ik kan haar niet herinneren,' zei het meisje. 'Ach,' zei de vrouw. 'Dat kan gebeuren. Je komt zoveel mensen tegen in je leven. Dat kun je nooit allemaal bijhouden, vooral niet als het zo lang geleden is. Wil je misschien binnenkomen voor wat thee en een lekkere koek ?' Het meisje schudde haar hoofd. 'N... nee, ik moet maar weer eens gaan,' zei ze, en rende toen weg. Einde Hoofdstuk 4. moeder arnhem Er is het leken-geloof van mensen die zomaar domweg geloven buiten de gnosis, het onderzoek, het leren, om. Dit leken-geloof is verdeeld. Er zijn leken die niet in demonen geloven, en leken die er wel in geloven maar niet weten wat demonen zijn, want wat zijn demonen ? Demonen zijn gewoon vijanden, slechte persoonlijkheden, slechte zielen, dus mensen kunnen ook demonen zijn, omdat het een bepaald niveau van slechtheid is. Wanneer spreek je van daadwerkelijke demonie ? Dat is iets wat wordt onderwezen in het vakgebied van de demonologie, als onderdeel van het pastoraat. Het pastoraat mag nooit losgekoppeld worden van de demonologie, dus het is één van de belangrijkste vakken van het pastoraat. Er wordt door leken soms veel over demonen geloofd, bijvoorbeeld dat demonen naar de hel gaan en dat ze daar nooit meer uitkunnen en zich nooit meer zullen bekeren, en dat soort onzin. Dat is een grote onwaarheid, een grote leugen, in de demonologie, want zowel mensen als zielen kunnen ook weer veranderen en zich bekeren. Wel is het dus zo dat sommige demonen dit nooit zullen doen, dus in dat geval hebben we te maken met daadwerkelijk verhardde demonen, die de ergste demonen zijn. Demonen worden vaak vals veroordeeld, overmatig, dus vandaar dat de demonologie belangrijk is. De mens moet geen vooroordelen over demonen hebben. Als een mens sterft blijft zijn ziel doorleven, en als dit een slechte ziel is, is het ook een demoon. In het hiernamaals worden de oorlogen dus gewoon voortgezet, als onderdeel van de geestelijke oorlog. De goede zielen die zijn overleden staan aan onze kant, aan de kant van het pastoraat, wat ook wel de wolk van getuigen wordt genoemd in de bijbel. De psychiatrie is ook een leken-geloof. Ze hebben nooit de charismatische beweging en de demonologie bestudeerd. Velen weten niet eens wat het is. Het zijn geestelijke ongeletterden. Toch noemen ze henzelf dan illegaal dokter, en velen tuinen erin. De mens is doortrapt en vaak verzot op titels en uniformen. De mens bedriegt haarzelf graag. De psychiatrie kent het pastoraat niet, en wil het pastoraat niet leren kennen. Ik bezocht eens iemand in de psychiatrie als exorcist, om demonen uit te drijven. Die persoon kwam toen vrij, en iemand anders wilde toen ook bevrijd worden, maar dat mocht niet van de dienstdoende psychiatrische begeleider, en die wilde er al een psychiater bijhalen. Ik kwam aan hun bezit. Ik moest toen het gebouw verlaten. Iemand anders die met mij was meegekomen zei toen : 'Het is altijd wel een avontuur om met jou mee te gaan naar dit soort dingen.' We wisten beiden dat de oorlog nog niet was afgelopen. Mensen mogen dus niet van demonen bevrijd worden. Dat beslist de psychiatrie die over mensen heerst. Ze geven zichzelf dus zo wel weg, want het zijn juist de demonen die niet willen dat ze een mens moeten loslaten. In de demonologie is dat standaard informatie, wat ook in de bijbel teruggelezen kan worden. Demonen zijn parasieten, en willen hun vlees niet kwijt. De psychiatrie is een pseudo-wetenschap, geen exacte wetenschap, maar een markt van kwakzalverij en beunhazerij. Zij zijn niet onderwezen in de demonologie en daarom dus illegaal bezig en maken veel kapot. Hier op aarde heerst de leugen en de alcohol. Maar wij moeten de dingen zoeken die boven zijn. Boven heerst de gnosis, en de gnosis zal wederkeren. 'Niet mijn wil, maar Uw wil zal geschieden.' De psychiatrie is allemaal natte vingerwerk. Ze delen gewoon mensen in hokjes aan de hand van boeken die ze hebben gelezen. Idioten geschoold door andere idioten. Er is niets persoonlijks bij. De macht die ze hebben kopen ze gewoon van elkaar over. Alles gaat door geld en door hun bizarre etiquette. Ze dansen een dodendans. Ze doen chic met hun bont van geslachte zielen. Het zijn slagers. Ze hebben een obsessie met problemen zonder de problemen op te lossen. Het zijn
Pagina 30
rampentoeristen. Lekker vervroegd met pensioen gegaan. Lekker rentenieren over de ruggen van anderen heen, met andermans leed. Nee, ze willen het niet genezen, daarom noemen ze hun patienten ook graag ongeneeslijk ziek. Ook willen ze gezondheid bestempelen als ziekte zodat ze met hun mentale en medicinale mishandeling de mens zo daadwerkelijk ziek maken, zodat ze kunnen zeggen dat ze gelijk hadden (selffulfilling prophesy). Papieren profeten zijn het die mensen al denken te kennen van een paar gesprekjes van tien minuten. Zij weten alles. Zij zijn het alziende oog. Ze zijn onfeilbaar. Je mag jezelf niet verdedigen. Je wordt alleen geholpen als je hun medicijnen neemt en hun leugenachtige reportages ondertekent. Ook mensen die geen huis hebben of asielzoekers zijn krijgen soms bij de psychiatrie onderdak en hen wordt vervolgens een ziekte aangesmeerd omdat ze er toch zijn. Het zijn leken, geen geleerden. Psychiatrie is geen intellectueel beroep. Daarom is er een geestelijke burgeroorlog vanwege dit bedrog, want ze maken vele mensen ziek, zodat ze een inkomen hebben. Dat is wel de laagste vorm van bestaan, zoals de kanker werkt. Dit is een realiteit van kanker, en alles is verkankerd. Het zijn leken, geen geestelijken. Daarom zijn ze illegaal waar ze zijn. Ze kunnen zich demonologisch niet verantwoorden. Graag offeren slechte ouders hun kinderen aan zulke systemen, want zo hebben ze een alibi. Een al dan niet sexueel mishandeld kind komt in de psychiatrie en krijgt zo een etiket zodat de criminele ouder wordt vrijgesproken. Dat nemen ze natuurlijk met beide handen aan. De psychiatrie is zo een soort dekmantel voor de georganiseerde misdaad. Stigmatisering is zowel karaktermoord als dwang verpleging. De tandartserij is dus ook onderdeel van de psychiatrie, want tandartserij is ook dwang verpleging, en daarin heb je ook geen godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting, want zoals de tandarts het wil moet het gebeuren. En ook hij brengt zijn merktekens binnen in de mens, de merktekens van het beest. De tandartserij en de psychiatrie houden elkaar dus de hand boven het hoofd, als onderdeel van mk ultra. Zo houden ze hun 'behandelingen' clinisch en steriel, onnavolgbaar. Ze laten geen sporen achter, deze smooth criminals. Je kan deze glibberige slangen niet vastpakken. Ze glijden overal geruisloos langsheen en doorheen. Oh mens, ontwaakt toch, en ziet wat er op u is afgezonden. Deze twee industrieën zijn slechts codes van een zeer duister genootschap. Kolonisten zijn het. Demonen die uw hart willen bezitten. Vlees-parasieten. Duivel aanbidders zijn het, al dan niet gemaskerd. Vertrouw de families niet. Vertrouw hun geroddel niet, hun geaai en gepaai. Laat je niet omkopen door hun geschenken. Jezus zei : Laten de doden de doden begraven. Mijn aardse vader en moeder zijn mijn vader en moeder niet, maar zij die de wil van God, de gnosis, doen. Wat steekt er dan achter als het slechts codes zijn ? Ja, het zijn mk ultra codes. Het is een duistere religie van drugs. Hun etiquette is hun drugs. Ze houden ervan zo te zijn, zodat ze het hulpgeroep van mens en dier niet hoeven te horen, zodat ze niet de strijd aan hoeven te gaan tegen demonen. Ze zijn lui en laf, hebben hun ogen en oren gesloten, hysterisch. Aan de drugs, allemaal. Ze willen de armen niet helpen. Daar zijn ze vies van. Daar hebben ze honderdduizenden excuses voor, allemaal drogredenen. Ze willen rijk zijn en aan de drugs, in de waan dat ze God zijn, dat ze gezond zijn, heiliger dan de paus. Lekker makkelijk toch ? Gemak dient de mens. Het zijn de leugenachtige drugs-profeten die alles weten. En zo niet, dan toch, denken ze. Zo krankzinnig hoogmoedig zijn ze, want dit, mensen, zijn de daadwerkelijke krankzinnigen van de maatschappij, niet hen die ze opgesloten hebben en die vaak juist slachtoffers van hen zijn. Zij zijn de drugs-profeten. Zij weten en zien alles. Zij kennen de mens door en door, vanwege wat iemand anders op een papiertje heeft gezet. Zij kennen de mens van achteren en van voren vanwege hun roddelblaadjes. Alles is hen bekend. Zij kennen je zitten en staan. Is dat niet 1984 ? De denk en droom politie ? Het ministerie van de liefde wat zichzelf voortdurend tegenspreekt, maar wat toch de waarheid is waar iedereen voor moet buigen, en zo niet daartoe wordt gemarteld om alsnog te buigen ? Wij leven nog steeds in 1984, in Brave New World als reageerbuis babies. Drugs profeten, met vreemde, draaiende brilletjes op. 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet,' zoals in het tweede bijbelse boek 'De Bibelebonse bakker', deel 3 van de bibelebonse pap trilogie. Drugs monniken, die zich afgezonderd hebben van de waarheid, van de gnosis, van de demonologie, en zo vervroegd met pensioen gingen, als geestelijke en sociale zelfmoord. Sociopaten zijn het. De psychiatrie is het boegbeeld van de zelfmoord, de macht van zelfmoord zelf. En daarmee vermoorden ze zoveel anderen. Je kunt niet met ze redeneren, want ze staan niet open voor rede, dus je trekt altijd aan het kortste eind, en hoe meer je zegt wat ze niet begrijpen en willen begrijpen, hoe meer etiketten ze uit hun doos trekken, dus je moet het demonologisch en strategisch-profetisch aanpakken. Ze zjn immers aan de drugs, een gevaar voor jou en voor henzelf, dus je bent in een mijnenveld. Het is een pensioeneringsdrug die ze gebruiken, waardoor ze zich geestelijk gezond en schoon wanen, zelfs wanen dat ze werken, terwijl ze al met pensioen zijn gegaan. Het is zwaar orthodox atheïsme, m.a.w. je mag alleen van hun drugs nemen en niet je eigen god of gnosis hebben. Zij zijn de enige en hoogste god. Het is een zwaar orthodox atheïsme, wat zo atheïstisch naar anderen toe is geworden dat het godsdienstwaanzin is geworden, als een blok beton, als een woeste, brullende beer in Siberisch landschap, op Siberische ijsvlaktes of Russische sneeuwlandschappen. Dat is wat de psychiatrie is, demonologisch gezien. Deze beer houdt zich vast aan een eeuwige dood. Na het leven is er niks meer, maar nu neemt hij het ervan, pure slechtheid. 'Laten we lol maken, want morgen sterven wij.' Daarom spelen ze doktertje, gewoon voor de lol, want het leven houdt toch op met de dood. Er is geen hiernamaals. Het enige hiernamaals is henzelf en hun ongelooflijk grote, kankerbetweterige ego. Wat een blaaskaken zijn het, zeg. Telkens maar weer meer mensen kapotmaken met hun pseudo-medicijnen. Maar we hebben een strijd te voeren met deze beer. Kom niet te dichtbij. Een scherpschutter moet ermee afrekenen. Deze beer is volkomen dwaas, hondsdol, hysterisch krankzinnig, vliegt iedereen naar de keel die in zijn buurt komt. Dat kreng moet afgeschoten worden. Kom niet te dichtbij. De psychiatrie heeft zichzelf tot god gemaakt, allemaal door inteelt, niet door enige kennis verhinderd. Het heeft zichzelf zelfs in de kerk opgesteld om aanbeden te worden. De mens wil God niet, de gnosis. God mag niet spreken. Alleen het ego van de mens mag spreken. Vandaar dat Nederland een psychiatrisch land is. Nederland is bezeten door psychiatrie. Daarom maken we onderscheid tussen het psychiatrische Nederland en het pastorale Nederland. Het psychiatrische atheïsme houdt Nederland in een greep als een slang, waardoor Nederland niet verderkomt. Nederland wordt gewurgt. Daarom moet deze slang afgeschoten worden. Dat kan alleen als het profetisch-pastorale Nederland terugkomt, en zo de demonologie wordt geleerd. Vandaar ons onderwijs. De daadwerkelijke reformatie en bevrijding moet nog komen. We kunnen er niet zomaar uit zoals gezegd, maar het moet verdiept worden. In Arnhem was er de christelijke academie voor lichamelijke opvoeding vanaf 1947, oftewel de
Pagina 32
sport academie. Dat is ten eerste geen intellectueel beroep en ten tweede was het voor gebruik op de dwang scholen. Wij hadden het vroeger ook verplicht. Arnhem was niet bevrijd, en Arnhem moet nog steeds bevrijd worden. Arnhem werd tot centrum van dwang verpleging en dwang school na de zogenaamde bevrijding van de nazi's, maar Arnhem was nooit bevrijd, dus er is nog steeds een strijd om Arnhem. Arnhem moet nog bevrijd worden, maar dan door de demonologie en niet door een sport academie. De sport academie is om de ware demonologie tegen te houden. Het is om de aandacht af te leiden. Daarom is Nederland zo overmatig bezeten door sport, wat vaak gewoon een spijbelgeest is. Ik wil daarbij niet zeggen dat sport per definitie verkeerd is, maar het gaat om de mate en de manier waarop. Er is teveel bedrog in de sport wereld. Ik ken alle hoeken van de sport wereld omdat ik erin opgroeide. Wij werden niet onderwezen in de gnosis maar in de sport. Ik was ook 'voorbestemd' om sportleraar te worden, maar ik werd leraar in de demonologie. Er zijn wel kruispunten. Het kan heel goed met elkaar samengaan op bepaalde punten, als een simulator ook. Arnhem moet nog bevrijd worden, door demonologen, in het geestelijke. Daar is veel om te doen, zoals er in de tweede wereldoorlog veel om te doen was. Alles liep hier namelijk vast. Moeder Arnhem is een donkere vrouw die in de natuur leeft, weggejaagd. Ze wordt door de psychiatrie een psychose genoemd, want de psychiatrie geeft wezens die de psychiatrie niet kan zien geen bestaansrecht. Zo wreed is de psychiatrie, want alle prachtige energieën tussen hemel en aarde worden zo psychose genoemd en moeten uitgeband worden met drugs, giftige drugs, die veel levens hebben vernietigd. De psychiatrie eigent alleen haarzelf bestaansrecht toe, en verklaart mensen ziek om vervolgens te zeggen dat die mensen niet genezen kunnen worden, maar ze moeten wel hun hele leven hun troep aan medicijnen slikken. Waarom noem je jezelf dan dokter als je mensen bij voorbaat al niet wil genezen of zegt dat ze ongeneeslijk zijn ? Ze zijn dokters van de dood, anti-dokters. Alles liep vast bij Arnhem in de tweede wereldoorlog, waar we ook over hebben geschreven. Toen ontstond de zogenaamde honger winter, en toen moest eerst de Schelde bevrijd worden. 'Ja, je moet bewegen, bewegen,' werd er thuis altijd gezegd, want dat was het product wat hij verkocht. En ik moest ook onder de mensen zijn, terwijl ik me altijd terugtrok, omdat ik vanaf mijn veertiende al het pastoraat bestudeerde. Daar kreeg ik boeken van, van een vriendje, en toen werd ik lid van een onderzoeks-tijdschrift in dat vakgebied. Daarom had ik ook altijd een grote voorsprong op leeftijdgenoten in mijn vakgebied, omdat ik al zo vroeg begon, en eigenlijk werd ik als klein kind al in mijn vakgebied onderwezen door mijn nachtmerries en dromen. Het was dus een roeping. Ik trok me vaak terug op mijn kamer om te studeren omdat ik nachtmerries had gehad over wat mijn familie me zou aandoen en het is tot in de kleinste details uitgekomen. De mens moet juist allereerst stoppen met het vleselijke bewegen en gaan tot het geestelijke en allereerst leren geestelijk te reizen en te bewegen. Eerst moet de mens stoppen met al het overmatige, dwangmatige, slaafse bewegen. Het altijd piepende implantaat van nazi Arnhem moet verbroken worden. 'Beweeg, beweeg, beweeg, kom onder de mensen,' zegt de Arnhemse nazi bullebak, maar nee, de mens moet zich terugtrekken en stil worden, teruggaan tot de natuur, tot moeder Arnhem. De mens moet wedergeboren worden in haar schoot. De sportfanaten hebben haar weggedreven, omdat ze de demonologie niet wilden. Ze wilden de geestelijke oorlog niet. Ze wilden met pensioen. Iedereen moet zoals hen denken, want anders-denkenden zijn ziek. Ja, dat is makkelijk. Zo kan ik het ook. Zo werkt de spijbelgeest. Alles snel afwimpelen. Het zijn opportunisten. Alles draait om hen. Grote egoïsten zijn het, gunnen de ander niks, geen leven en geen bestaansrecht. De christen en zijn demonen is als de psychiater en zijn patienten. Eens een demoon altijd een demoon, denkt de christen, zoals de psychiater denkt : eens ziek, altijd ziek. Waarom ? Omdat het hun inkomen is, omdat ze daarmee een alibi hebben, oftewel een zondebok hebben, een pispaaltje. Dat is wat het is, en niet anders. Kom nou toch eventjes. Zo lust ik er nog wel een paar. In mijn langdurige loopbaan als demonoloog heb ik vele demonen zien veranderen, zien bekeren en genezen zoals ik vele patienten heb zien genezen. Vele ex-demonen hebben mij trouw gezworen en zijn nu verzetsstrijders aan onze kant, en zouden hun leven wel voor mij geven om wat ik voor ze gedaan heb. Welke soldaat zou zijn vijanden niet de kans geven om het goed te maken om hun leven te beteren ? Die zogenaamde christenen en psychiaters geven alleen maar hopeloosheid aan de mensen, en dat is het laagste en smerigste wat je kunt doen. Zijn zij dan zelf niet tot vijand geworden ? Ja, dat zijn namelijk de echte demonen en de echte krankzinnigen. Het is juist een demoon die deze dingen doet. Deze demoon houdt zo van vernietiging dat hij niet wil dat het weer opgebouwd wordt. Hoe kun je jezelf dokter noemen als je niet alles er voor doet om je patient te genezen ? Dat zijn geen dokters. Dat zijn demonen, en wel van het ergste soort. Moeder Arnhem, Ik zie hoe krankzinnig ze zijn, Hoe ze u altijd de schuld geven, Hoe ze u hebben vergeten, terwijl u diep in de natuur bent met uw visnetten, uw zondvloed van de gnosis zal komen om hen allen weg te drijven Moeder Arnhem, Ik zie hoe zij altijd uw woorden verdraaien, Zij kennen u niet Hoofdstuk 5. van golgotha tot auschwitz Ik kan bijna geen ademhalen als ik denk aan hoe smerig dat is gegaan in 1943. Een Israelitische psychiatrische kliniek werd binnengevallen door de nazi's en ontruimd, en vele honderden patienten werden op de trein naar Auschwitz gezet. Dit gebeurde in Apeldoorn. Wie laat mensen in een psychiatrische kliniek alleen ? Er zitten daar oorlogsslachtoffers, incestslachtoffers, kinderen die geen ouders meer hebben, slachtoffers van misdaad, enzovoorts. Ook zitten er overspannen geraakte directeuren, hulpverleners, dierenartsen, enzovoorts, allerlei mensen die door moeilijke tijden heen zijn gegaan. Ik ben er soms naartoe gegaan om ze te omhelzen, om ze hulp aan te bieden, om ze te bevrijden van demonen, ze te genezen, enzovoorts, of soms vroegen ze mij om te
Pagina 34
komen, en dan kwam ik, en ik probeerde ook altijd anderen om hen heen te helpen, maar dat werd soms niet geaccepteerd door de zogenaamde leiding daar, en omhelzen werd ook niet geaccepteerd. Ik deed het toch, daar niet van. Als de bovennatuurlijke kracht van God, van de gnosis op je rust, dan kun je dat niet tegenhouden. Ik heb verschillende mensen door deze kracht ook uit deze klinieken gehaald. Jezus sprak in Mattheus 25 : Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Zijn deze woorden niet zo waar ? Maar de nazi's zetten hen die het moeilijk hebben op de trein naar Auschwitz, naar het concentratie kamp. Apeldoorn is hiervan een groot voorbeeld in 1943. Ik heb veel dromen over Apeldoorn gehad. In Uddel, gemeente Apeldoorn, kreeg ik ook een beginopleiding exorcistische demonologie, dus praktijk-demonologie. In mijn dromen daarna was Apeldoorn ook een militair gebied voor de demonologie. Laten we beseffen dat Israelieten die in grote strijd waren, in een psychiatrische kliniek, vanuit hier de onderwereld ingingen, tot Auschwitz, een concentratie kamp. In mijn dromen stond Apeldoorn voor een natuurgebied van hemelse opname, de hemelvaart, wat in principe gewoon het neerdalen tot de onderwereld is. Beekbergen, gemeente Apeldoorn, was de plaats van het zesde klas kamp, als overgang van de lagere school naar de middelbare school. Het is dus belangrijk geestelijk tot Apeldoorn te gaan, tot moeder Apeldoorn, die daar in de natuur leeft. Apeldoorn is een groot lijden. Wij kunnen dit kruis niet omzeilen. Alles gaat terug naar Apeldoorn 1943. Hier is het gat tot de onderwereld. Aan Auschwitz ontkomen wij niet, maar het moet verdiept worden. Zijn wij al in Auschwitz geweest, of staan wij nog te pronken aan de zijlijn omdat we niet vies willen worden ? 'Ik ben in Auschwitz geweest en gij was niet met mij,' zou Jezus zeggen. Maar wanneer was u daar dan ? Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Zijn wij met Jezus in Getsemane, Gabbatha en Golgotha, of slapen wij zoals zijn discipelen ? 'Ik ben in Auschwitz geweest, maar waar waart gij ?' Het begint in Apeldoorn, tussen de woonwijken, waar een vrouw is, een twistzieke vrouw. Begrijpen wij nu waarom zij twistziek is ? Zij weet van de afdaling tot Auschwitz. Zij is er zelf geweest. Zij is moeder Apeldoorn. Zij is wild en woest als een natuurvrouw, niet op een vleselijke manier, maar op een geestelijke en demonologische manier, op een profetische manier. Zij ging van Golgotha tot Auschwitz. Waar waren wij ? Zij weet dat ze de mens niet kan vertrouwen. Daarom gooit ze haar paarlen niet voor de zwijnen en is zij als een orakel, obscuur. Zij is strijdlustig als de hemelse boodschapper die met Jakob op Pniël streed, en Jakob sloeg, opdat Jakob gevoelig zou zijn voor de boodschap. Aanvaarden wij het als wij geslagen worden door het kruis om de hemelse boodschap te ontvangen ? Of verwerpen wij het kruis ? Ik kan bijna niet ademen als ik denk aan Apeldoorn 1943. Ik klap dicht en kan niet denken. Ik sta aan de grond genageld. We kijken daar rechtstreeks in de put van Auschwitz, maar we mogen ook moeder Apeldoorn zien. Zij werd geplunderd, zij werd verkracht. Wie hoort haar stem in de nacht ? Wie waakt met haar, of slapen zij allen ? Wie hoort haar geroep, wie hoort haar geschreeuw ? Wie kan er door haar boosheid heenprikken ? Wie kan het slaan van haar gesel aanvaarden, waarmee ze haar boodschap brengt ? Ja, ze moet haar kinderen wel wakker schudden. Ze wil dat we het voelen. Zoveel geschiedenis die verloren is gegaan. Een moeder in het zwart, als een obscure monnik. Ze prevelt wat, maar niemand kan het verstaan. Auschwitz zwaar in haar herinnering, de dagen dat ze werd verkracht. Heeft het haar oppervlakkig gemaakt ? Nee. Juist diep. Wie kan haar ontcijferen ? Leidt de psychiatrie naar Auschwitz ? Apeldoorn heeft het laten zien. De psychiatrie is als het beest van de zee die zijn merkteken, zijn etiket, drukt op ieder mens, en hen leidt tot het beest uit de aarde, de valse profeet. Dit merkteken mag niemand aan tornen. Het is valse canonieke profetie, oftewel onfeilbaar. Zij wanen zichzelf de schrijvers van het boek des levens. Pure godslastering, pure gnosislastering. Dat is waar Auschwitz voor staat. Openbaring 20 4 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. Openbaring 6 9 En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. Dit zijn de onthoofde martelaren van de psychiatrie. Ze mochten geen eigen godsdienst en geen charismatische gaven. Neen. Ze werden onthoofd en kregen een merkteken, wat ze overigens niet persoonlijk ontvingen. Ze hebben dit etiket nooit aanvaard, omdat ze weten dat het vals is. De psychiatrie heeft haarzelf tot een valse canon gemaakt : er mag niets aan toegevoegd worden en niet aan afgedaan worden. Haar woord en wil is wet. We staan oog in oog met één van de grootste monsters van deze tijd. Beesten uit de zee en de aarde die samenwerken, zoals de psychiatrie samenwerkt met de tandartserij en de vlees industrie. De vrouw, moeder Apeldoorn, moest vluchten tot de wildernis. De territoriale machten zullen vallen. Niet zomaar, maar in de verdieping. Ook is er zo in Apeldoorn bevrijding van het merkteken, waar ik ook dromen over heb gehad. Apeldoorn 1943 : Laten we het nooit vergeten. Alles zal gerecycled worden. Het is een canonieke macht in de hoofden van de mensheid, die het denken van de mens heeft vastgezet. Deze canonieke macht moet vallen. Daartoe is de tweede bijbel gekomen. De psychiatrie rijdt hoog op haar paard, een moordend spoor achter haar latend. Overal zaait zij dood en verderf. Zij is gekomen om het canonieke merkteken te brengen. Alleen de psychiatrie is god. Zij wil niet van een ander woord horen, dat is godslasterlijk. Zij waant haarzelf de canon, de bijbel, het
Pagina 36
canonieke woord, zwaar aan de canonieke drugs, waar ze zwaar voor betaald heeft, en waar ze voor heeft geroofd en geplunderd. Zij is een huurmoordenaar. Zij is een inquisiteur zittende op het paard van Auschwitz. Zij volvoert de Herodes taktiek, en vermoord ieder kind, opdat het kindeke Jezus niet zal ontkomen. Maar het kindeke vindt een schuilplaats in Betlehem's stal, tussen de wilde dieren in de wildernis. Het kind is veilig in de baarmoeder van de aarde. Hoofdstuk 6. moeder tegen moeder Auschwitz, wat is het ? Daar leidt de psychiatrie naartoe, maar wat is het in diepte ? Het is een beeld van hongerend Afrika, terwijl de rijken in het westen rustig doorleven. Hun grote hysterisch toeterende en piepende ambulances zijn er niet voor de armen, maar alleen voor de rijken. De stem van Afrika is gedoofd, en de rijken worden steeds rijker, chauvinistische varkens als ze zijn, met overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme, zo overdreven dat ze doof zijn voor andere landen. Zelfs gaat de scheur dwars door hun eigen land, tussen arm en rijk. Rijkdom is hun natie. George Orwell schreef er een boek over in de tweede wereldoorlog, genaamd animal farm, over varkens die aan de macht kwamen, en zorg gingen dragen voor de slacht van andere dieren. Het is een varkocratie. Maar de samenleving is te goedgelovig. De holocaust van de dieren moet ook allemaal maar kunnen. De vleeseter trekt gewoon zijn schouders op. Moedwillig is hij bezig zichzelf te vermoorden met al dat vlees. En dan maar dure reisjes maken. Auschwitz willen ze niet zien. Het kruis van Auschwitz, van hongerend Afrika willen ze niet dragen. Elke stap die ik zet in mijn leven zet ik voor hongerend Afrika om geen deel te hebben aan de gemeenschap met de clowns in het westen. Ook het eeuwig evangelie spreekt over dit kruis. Wat doen wij met het kruis van de armen ? Hebben wij onszelf al verloochent om dit kruis te dragen ? Of gaan wij ook de woorden van Jezus horen later : 'Ik ken u niet. Gaat weg van mij. Ik heb u nooit gekend.' Het grote probleem met het christelijke westen is dat het helemaal niet meer christelijk is. Het is een karikatuur. Ze eten zelfs het vlees van Jezus bij het avondmaal, wat puur kanibalisme is. Ze drinken zijn bloed, wat puur vampirisme is. Sterke drank bij het avondmaal ook. De alcohol psychose. Moet allemaal kunnen tegenwoordig. Animal farm (1945) is net zoals 1984 (1949) werkelijkheid geworden. George Orwell had de mens al lang geleden gewaarschuwd, net zoals er in de dertige jaren werd gewaarschuwd voor de komende zogenaamde 'Brave New World' waarin je niets anders bent dan een nummer in een steriele reageerbuis, als een laboratorium dier. De mens kent de territoriale demonen niet die macht over hen voeren en wil deze ook niet kennen. De mens wil met pensioen gaan en slapen, feestend de ondergang tegemoet. De mens is op een zelfmoord missie. 'Ja, daar beginnen we niet aan. Dat is allemaal teveel werk. Laten we er maar een einde aan maken, en nog even een laatst groot feest hebben.' Wat valt er te vieren, mensen ? Helemaal niks. We zijn op de animal farm. Iedereen wordt door de ubervarkens gefokt voor de slacht. De rijken hebben alles al opgekocht en dobbelen om andermans leven en bezit. En de fabel van Jezus Christus hebben ze naar hun eigen hand gezet. Overal peperdure reisjes maken in oorlogstijd, en Auschwitz willen ze niet zien, tenzij als rampentoerist. In Animal Farm van Orwell (1945) worden de dieren eerst onderdrukt door de mensen, en zo roepen de dieren elkaar op tot rebellie en hard werk om aan de macht van de mensen te ontkomen. Later in het verhaal zijn het de varkens die de dieren onderdrukken, als een beeld dat luie en laffe mensen liever de onderdrukkers zijn dan de onderdrukten, en dit beeldde destijds het stalinistische, oftewel extreem orthodoxe, fundamentalisch-terroristische communisme uit, wat in principe na de val van Stalin en zijn dood in 1953 werd overgenomen door de psychiatrie als iets wat in onze onderwijs-boeken 'hypercommunisme' wordt genoemd. De varkens in Animal Farm zorgden er eerst voor dat de goede varkens werden omgebracht, en begonnen toen samen met wrede honden te regeren als in een totalitair systeem waarin ze als mandaat hadden : 'alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn gelijker dan anderen'. Dan wordt er een feest gevierd waarin de varkens de boeren uitnodigen, en dan gaan ze gokspelletjes doen waarin ze enorm vals spelen en elkaar vleien en elkaar prijzen tot een alliantie tussen mens en varken. Als de andere dieren dan van buiten naar hen kijken kunnen ze geen onderscheid meer maken tussen mens en varken. Dit is ook waar het boek 'Sobibor – de laatste jager' over gaat in de tweede bijbel. In het boek worden varkens tot mensen. En deze varkens die tot mensen zijn geworden worden dan tot terroristen. Zo worden zij tot honden, roofzuchtig en gierig. Zowel deze varkens als de honden aten mensen, en werden dus zelf tot mensen. Zij werden de psycho-dentists genoemd, oftewel de criminele alliantie tussen de psychiatrie en de tandartserij, die dus het merkteken van het beest op de mens drukken, zoals voorspeld in het boek Openbaring. Voor het worden van een mens moesten ze een rivier over, en het worden van een mens was dan een roversloon. Het boek gaat ook over Auschwitz en andere concentratie kampen uit de tweede wereld oorlog, maar die zijn gepersonificeerd als vrouwen. Qua thematiek gaat het over hetzelfde als Animal Farm, maar is dan ook weer een diepere laag. We leven vandaag de dag in het psycho-dentocratische tijdperk, wat dus een uit de hand gelopen en ziekelijk geworden hypercommunisme is, een onheilig canoniek contract tussen de psychiatrie en de tandarts-beul. Het verhaal gaat ook over een tijdmachine die dan de mens in dit dwaze systeem tegemoet komt, maar er onbreekt van alles aan de tijdmachine. Telkens weer wordt daarom de tijdmachine onderschept, maar omdat de tijdmachine van kunstmatige intelligentie is en dus telkens zichzelf hersteld en doorgroeit komt het dus telkens weer terug om de mens verder te helpen. In 1994 kwam Toronto tot de aarde, een kracht die mensen in dieren deed veranderen. Mensen begonnen rond te huppelen als kikkers, te grommen als beren, te sissen als slangen, over de grond rollende, in groot spasme, in zware verkrampingen, en lagen soms uren doodstil, geslagen door deze kracht. Het was een bizarre tijd voor een ieder die dit meemaakte. Deze verkramping was een onverschillige verharding naar het kruis. Kenmerkelijk was het uitbundige lachen zonder te stoppen. Het was de goedgelovigheid van een muizenvolk. Ze werden gekieteld en vonden het wel leuk. Ze toetsten het niet. Als predikant heb ik enorm tegen deze beweging gewaarschuwd en nog steeds, omdat dit ding al in 1993 bij mij aan de deur klopte, en ik moest het door vasten, bidden en toetsen overwinnen, door me er ten bloedens toe in heilige vrees tegen te verzetten, want wij mogen niet zomaar blind vertrouwen hebben in alles wat op ons pad komt. Het werd ontmaskerd als een demonische macht. Toen zwoer het naar de andere volkeren te gaan, en zo ontstond 1994. Ik moest
Pagina 38
in een heilige verharding komen om veilig te zijn tegen dit ding. Ik moest in een heilige verkramping komen die er niet aan zou toegeven, want het was het vleselijke en niet het geestelijke. Ook heb ik toen mensen daarna bevrijd van dit ding, toen het in 1994 massaal over de aarde vanuit Toronto werd uitgestort. Dit was wat George Orwell had gezien. Dit was Animal Farm, mensen die tot varkens waren geworden, en varkens tot mensen. Dit is de strijd waar Sobibor – de laatste jager over gaat. Er is een driehoek van verharding tegen alle goedgelovigheid, naïviteit en onverschilligheid, tegen alle hebzucht en lachzucht en gemakszucht, alle gierigheid. Deze verharding heeft dus nog een hart, en is tegelijkertijd ook zacht. In mijn leven werd ik soms of heel zachtmoedig genoemd, of keihard, of beiden. Als tiener al. Maar ik was radicaal en mocht geen compromissen sluiten. Er stond teveel op het spel. Verhard je naar alle vleselijkheid en leugens op aarde. Volg het niet na. Doe onderzoek. Ontwikkel je heilige hardheid, anders wordt je in een put van verderf meegesleurd. Zo kun je ook tot de ware zachtheid en zachtmoedigheid komen, die van boven komt. Geef niet zomaar toe. Toets eerst alle dingen. Wij moeten wel muren om ons heenhebben. Alles is voorwaardelijk, niet onvoorwaardelijk. Verkramp je als ze je mee willen sleuren. Verzet je, verhard je. Je bent van het verzet. Je bent geen nsb-er, je bent geen muis. Heb je alarm of scherp. 1994 is nog steeds woest. Animal Farm is razende, zoekende wie het kan verslinden. Zoveel dieren dagelijks naar de slacht door deze varkens. Mensen zijn de ergste varkens. Verkramp je. Geef niet toe. Strek je uit naar de heilige verharding tegen de zonde. De zonde heeft je vernietiging op het oog en komt in vele valse gedaantes. Geloof hun vleierijen niet. Ze willen je bezitten en dan meesleuren. Kom tot de dieptes. Ga diepere lagen in de dingen zien waarin je kan schuilen. Kom tot de kernen, voor een nieuwe energie. Doe het voor jezelf en anderen. Strek jezelf uit naar de charismatische en demonologische gaven om corruptie te kunnen onderkennen. Prik er doorheen. De boodschap van het boek Sobibor – de laatste jager, als een vervolg op Animal Farm bijna, is dat iets vanuit de toekomst ons zal helpen. In de toekomst is de kennis namelijk uitgewerkt. De mens moet leren een relatie aan te gaan met de toekomst. Eerst is er een grote kloof tussen het nu en de toekomst en die moet door kennis overbrugt worden en dat kan niet in één keer. Het is een natuurlijk geboorteproces, als een school, waarover het boek ook gaat. De mens moet terug naar de natuur moeder, maar moet daarvoor eerst de corrupte moeders onderkennen. Dit is de strijd : moeder tegen moeder. Hoofdstuk 7. brave new world, deaf new world Brave New World, Deaf new world, Everything inside a man is just a memory Brave new world, Deaf new world, Everything inside a man is just a scare tactic Brave new world (a brave new world) Deaf new world (a deaf new world) Everything inside a man is just a fantasy Hier werd ik mee wakker vandaag. Een droom dus waarmee ik wakker werd, na een hele lange droom gehad te hebben over de brave new world. Het lied werd in de droom gezongen door Labi Siffre (van something inside so strong) als zijn nieuwe lied. De mens mag vandaag niet kiezen wat hij wil studeren. In mijn geval was het een roeping en het werd niet door mijn familie geaccepteerd. Nee, want zij beslissen dat. De brave new world beslist het. Ik zal u besparen waar ik toen allemaal doorheen moest, maar soms zeg ik er wat over in mijn boeken. Het is een overmoedige wereld. Vannacht had ik er weer een droom over. Weet u wat ze allemaal in ons voedsel pleuren, en hoe dit geestelijk werkt, oftewel subliminaal ? Ze donderen er stoffen in die giftig of zelfs dodelijk zijn en die een subliminale boodschap uitzenden dat de mens die het drinkt ergens naartoe moet bellen voor hulp, om ervoor te zorgen dat deze mens niet sterft. Je moet dan naar een bepaalde oplichter bellen, een soort straat theater groep. Twee mannen (waaronder Trump) waren met elkaar in gevecht. Het was een boks wedstrijd. De winnaar zou zichzelf 'doctor' mogen noemen. (een titel waar ik al helemaal een hekel aan heb, omdat het niks met dokters te maken heeft.) Een man die een proefschrift maakt, en als het door andere geaccepteerd wordt mag hij zichzelf 'doctor' noemen. Dit is brave new world, de overmoedige wereld. Ze slaan allerlei stappen over. Ze leiden op het verkeerde pad. Little boys and their toys. Nothing is going to work today … I was in my schooldays and I was just a piece of prey … I told it to my parents and they didn't care … I told it to my girlfriend … and we had a life to share … My brother, he came to our home … He took his disciples with him, He couldn't stay on his own … And I didn't really have anything to lose … My mother told me she was on death row so I had to go … To a brave new world, Deaf new world …
Pagina 40
Everything inside a man is just a memory … Brave new world, Deaf new world, Everything inside a crazy girl is just a mystery … We didn't have anything to share after the party … We laid all dead on our chairs … None of these drugs could save us … But still I stare, I stare … to a … Brave new world (a brave new world) Deaf new road (a deaf new world) Anything to a man is just a work to do … Brave new world, Answering machine … Nothing on the news today … Maybe I should just pray … for this brave new world ... Hoofdstuk 8. van de lever naar de longen (gitaar muziekje) Nu bij ago … (en dan volgt er een verkooppraatje door een stem waarvan je denkt dat al zouden ze die gitaar op z'n kop stukrammen dan zou hij het nog niet doorhebben en zou hij er nog niks van zeggen of er iets van voelen) Ago auto's, de beste keuze … (en dan een soort vrolijk fluitje met vrolijk deuntje) Wij zijn in de brave new world niets anders dan producten. Wij moeten zijn zoals zij het willen, want het is voor de verkoop. Het product moet aan de regels voldoen. Je mag niet anders zijn. Dus dat is het leven ? Doen wat anderen zeggen en anderen willen ? Wij zijn hier niet om mensen te behagen. Ik wilde de wereld helpen, beter maken. Dat was mijn roeping. Maar dat mocht niet van mijn familie. Mijn studie werd niet geaccepteerd. Zo moet je opgroeien. Ik wilde geen 'ago auto, de beste keuze' zijn. Ren voor je leven. Ren het bos in. Maar dat mocht ook niet. Je moest onder de mensen zijn. Ga je kapot van de koppijn door die vuile giftige vullingen die ze standaard bij ieder kind inbrengen, en dan moet je ook nog glimlachen. Veel glimlachen. Mijn vader hield me voortdurend in de gaten. Als ik niet lachte dan was ik bezig 'de levens van andere mensen kapot te maken.' Ook moest ik meezingen in de kerk. Ik was een 'ago auto, de beste keuze.' Dus dat is het leven ? Leven om de oppervlakkige dromen van je vader waar te maken ? Mijn zoontje zei eens toen hij heel klein was zomaar vanuit het niets : 'papa, waarom heeft u die auto kapotgemaakt.' Ik moest toen wel lachen. Kinderen begrijpen meer dan volwassenen. Helaas wordt dit dan vaak later van hen afgenomen door het systeem, hun vleugels afgekapt. Ren voor je leven. 'Brave new world, deaf new world, everything inside a man is just a memory.' Zo werd ik ook eens wakker in de negentiger jaren toen ik nog in Amsterdam woonde. Ik had een droom gehad over het ijmeer en markermeer waarin een grote monsterachtige octopus-schorpioen lag waarmee ik in gevecht was. Hij had de stem van een leraar van vroeger. Hij had grote, witte hoornige tentakels waarmee hij 'naaide', 'van de lever naar de longen', wat hij ook zei. 'Ik naai je van de lever tot de longen', telkens maar weer, en ik voelde het ook, en zijn stem weerklonk door mijn hele lichaam, en zo werd ik heel langzaam wakker en ik bleef zijn stem steeds horen, steeds hetzelfde zeggende, als een reclame spot, en toen zwakte het heel langzaam af. De lever is de opslagplaats. We moeten studeren. De lever is het geheugen, wat opgebouwd moet worden. Het zuurstof van de longen is voor brandstof, voor vervoer, voor geestelijk reizen. We hebben zowel de lever als de longen nodig, en er is een strijd gaande hierover. De octopus-schorpioen was in verschillende dimensies, en waren meerdere personen, want één heette er Oxtar die over Vlissingen heerste, en één heette er Keo die over Amsterdam heerste. Het was dus een alliantie. De octopusschorpioen veranderde ook telkens in een boot. Ik kwam ook uit een boten-familie of watersport familie. Moest ik ook een boot zijn ? 'Brave new world, deaf new world, everything inside a man is just a mad machine.' Ik was in een zware strijd, en laatst had ik er ook weer een droom over. Wat een bakbeest was het. Ik voelde het slijm gewoon door me heenlopen, en die slijmerige stem, en het naaide van mijn lever naar mijn longen. 'Ago boten, de beste keuze' 'Hey, kom terug. Blijf staan. Je bent van ons. Je doet wat wij willen.' Maar ren voor je leven. Zwem voor je leven. Wat ik zag en meemaakte was iets algemeens hier in Nederland, wat ze in de geestelijke wereld met mensen doen. We zijn in gevecht met de poppenmaker, met de auto maker, met de boten maker, die auto's en boten van mensen maakt. Ren voor je leven. Kijk niet om. Ren naar het bos. Luister niet naar hun drogredenen, naar hun marktverkoop praatjes. Ze willen slechts een trekpop van je maken. Als je dan niet luistert proberen ze op je schuld gevoel in te praten of proberen ze je om te kopen. Trap er niet in. Veel krijgen ze gedaan door hun vleierijen. Trap er niet in. Ik heb door mijn werk veel contact gehad met de medische wereld. Ze gaven op een bepaald punt zelf toe dat het allemaal één groot spel was, en dat er gehandeld werd in patientenlijsten, en dat liefde een product was wat gekocht moest worden in de winkel genaamd de familie. Het zijn allemaal codes. De mens wordt bedrogen. De mens is een product en hoort in de winkel thuis. Dat is wat de medische wereld doet, als de poppenmaker. Naalden van de lever tot de longen. Zij
Pagina 42
beslissen wat je opslaat, en zij beslissen waar je naartoe gaat. Prettige dag verder. Nee, we zijn ontwaakt. Nu zijn we in het verzet. We hebben de varkens aan de top gezien : Brave new world, animal farm. In het tweede bijbelse boek Sobibor – de laatste jager gaat het over de strijd tussen de psychodentists en de alienologen. Je mag vandaag de dag geen mensen helpen. Nee, je moet slecht zijn. Het zijn allemaal trollenfamilies. Het goede wordt als een bedreiging gezien. En dan krijgt de goede mens ook nog de schuld omdat hij het goede heeft gedaan. Dat is de wereld van vandaag. Brave new world, deaf new world. We hebben de varkens aan de top gezien en de varkens families. We zijn in het verzet, nog steeds strijdende in de wereldoorlogen. Oh, ze zijn zo belangrijk, die varkens families, met zware, gewichtige woorden op hun schaal wat ze het woord van God noemen. Alles wat ze doen en zeggen is afgemeten canoniek, onfeilbaarder dan de paus, kortaf, na kantoor uren gesloten. Oh zo belangrijk, maar het gaat nergens over. Ze willen niet helpen, alleen hun product verkopen. Ze willen alleen stinkend rijk worden. Kijk ze eens rondrijden met hun grote auto's met hun boten erachter. Allemaal varkens families. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze begrijpen niks van ons. Ze willen niet leren. Ze nemen er ook de tijd niet voor. Het is een varkelijke wereld. Het is niet eens meer een vleselijke wereld. Het is varkelijk geworden. Varkens rollende door alles wat vies en smerig is en hen dan schoon wanen als pauselientje in papierotopia, want het staat immers geschreven. Zodra het in hun roddelbladen staat afgedrukt is het de waarheid. Dat is de varkelijke waarheid. Ze hebben een varkelijk verbond gesloten, een varkelijke alliantie met alles wat oppervlakkig, leugenachtig en bedrieglijk is, en maar huichelen en vleien om zichzelf ook nog te overtuigen hierin, zodat ze alle twijfels kunnen wegwimpelen. Dank je de koekkoek. Je gelooft het toch zeker niet ? Het is de varkocratie. Het is allang niet meer menselijk. Meugt heuft a ginder a ma loeka. Wat zeg je ? Ja, dak hoef ik toch nie aan oe uut te laggen. Wat ? Moet je ze zien praten die gasten dan. Ze moffelen en woffelen alles weg. Ze vinden hun weg wel. Ze smokkelen en sjoemelen hun weg door het leven wel. Al zijn ze dood of halfdood. Hak me woefa toch me ganda pokus pas. Wat zeg je ? Huf'k nie an uu uut te laggen. Wat ? Nee, ze leggen ook niks uit. Ze onderwijzen niet. De roddelblaadjes slingeren overal rond, zoals bij ons thuis vroeger. En maar aan varkeren. Er wordt niet geleerd. Alles wordt in de doofpot gedonderd. Zo kun je ze herkennen : Ze onderwijzen niet. Ze hebben geen substantie. Ze sturen je naar scholen die je niets leren. Het gaat allemaal varkelijk over niks. Het zijn varkens scholen die de mens dom houden, want dom verkoopt. Alles beoordelen ze varkelijk, naar hun varkensoren. Als er muziek is dan spitsen ze hun varkensoren om te zien of het wel dom genoeg is. Zo behandelen ze ook de literatuur. Het moet vooral goed dom zijn. Mensen, ik heb het alweer gehad voor vandaag. In zulke varkelijke families moet je tegenwoordig opgroeien met hun varkelijke kerken waar je bedreigd wordt met eeuwige marteling als je niet doet wat ze zeggen. Eeuwige marteling. En ze doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is ! Nee, dit is het leven niet ! Lijken eten iedere dag, voeren ze ook aan hun kinderen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het zijn varkens. Varkens families. Punt. Zitten ze voor de tv allemaal te wijzen. Ze leren er niks bij, gaat de hele dag maar door. Als je daar problemen mee hebt dan ben je gek en ziek. Mensen helpen ? Dat kan niet hoor. Je moet een varken zijn, anders ben je ongeneeslijk ziek. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Varken … schuurtje …. varken schuurtje … Zo programmeren ze hun kinderen … Het varken abc …. Kom hier, ga daar, niet doen, doe het …. Je bent varken, help geen mensen, denk niet aan de armen … Eet je bordje vlees, eet je bordje leeg … Vlees is goed en gezond … Varken … schuurtje … lekker van de lever naar de long … Varken … schuurtje … lekker naar oma …. lekker naar oom …. Varken …. schuurtje …. lekker naar oma, lekker lekker snoep …. hoef je niet te leren …. oma maakt soep … hoera hoera …. alle varkens bij elkaar …. oma geeft groot feest …. als oma zullen wij worden …. lekker met pensioen … op ons graf veel poen …. kunnen we lekker veel mee doen, eigenlijk niks, maar dat vergeten we maar … bla bla bla bla bla …. Hoor die demonen zingen …. Hoor die demonen hun rotzooi verkopen …. Maar zij die het geestelijke en demonologische verachten, de profetie niet willen, worden gedreven door het varkelijke … alsmaar meer, meer en meer …. duur duur duur …. alcohol alcohol alcohol …. van de lever naar de longen …. jongens, toe dan …. van de lever naar de …. Wat ? Van de lever naar … Wat ? Waar naartoe ? Van de …. ja, nu weet ik het ook niet meer …
Pagina 44
Nee, omdat je dement bent …. Waar ging je ook alweer naartoe ? Ik weet het niet …. Naar grootmoeder koekjes brengen ? Ik weet het niet …. Moeten we hier onze kostbare tijd mee verdoen ? Werk zolang het dag is, want als het nacht is kan niemand werken …. De mens heeft genoeg in het varkelijke geleefd …. Laat de mens verder leven in het geestelijke …. Maar zal de mens luisteren ? Het zijn de dagen van 1994 … We leven nog steeds in Animal Farm …. Toronto blessing …. overal om ons heen …. alzheimer patienten die een optocht houden …. We gaan door totdat …. Het is de varkens nachtmerrie … We hebben deze nachtmerrie nodig, want het geeft informatie … RECYCLE Al die autoverkopertjes …. autoverkopertjes, autoverkopertjes in blik … Wat ? Autoverkopertjes in blik …. Waarom ? Nou, onze leeuwen moeten ook eten … Maar is dat niet een beetje onethisch ? Onethisch ? Waarom moet je nu ineens zo'n duur woord gebruiken ? Waarom zou nu ineens voor het eerst in je leven iets onethisch zijn ? Nou ja, kan toch ook op een andere manier … Nee, zo is gewoon de natuur … Waarom ? Dat moet je gewoon zo accepteren … Autoverkopertjes in blik ? Ja, waarom niet … Leeuwen moeten ook eten … Oh … En opgeruimd staat netjes …. Ja … Okay … Ik denk dat ik maar ga dan …. Waar naartoe ? Naar huis … Naar grootmoeder koekjes brengen ? Nee, naar huis … Welk huis ? Bestaat het niet meer dan ? Nee …. Is dat niet een beetje onethisch ? Zo is de natuur … Wat ? Leeuwen moeten ook leven … Nou bedankt, tot ziens, ik moet nu gaan, dan word ik wel een zwerver …. Met al die leeuwen ? Ja, moet wel … Nou, succes dan maar …
Pagina 46
Hoofdstuk 9. Godsis en de samenvatting en commentaar op van Leeuwen's commentaar op Hosea 1-4 (P.O.T, 1968) Wat betekenen de laatste twee psalmen in diepte ? Laat alles wat adem heeft de Heere loven, zegt Psalm 150. Adem is de brandstof, ook als een beeld van het geestelijk reizen, wat de motor is van de geestelijke territoriale oorlogsvoering in ons onderwijs. Dit betekent dat je altijd geestelijke oorlogsvoering moet doen vanuit de context, niet vanuit kortzichtigheid. Als je oordeelt, doe je dat dan vanuit een vooroordeel of heb je daadwerkelijk onderzoek gedaan ? Psalm 149 gaat over de territoriale oorlogsvoering, maar wat betekent het in diepte ? 6. een tweesnijdend zwaard is in hun hand, 7. om wraak te oefenen aan de heidenen de volken te tuchtigen, 8. om hun koningen met ketenen te binden, hunne edelen met ijzeren boeien, 9. om een beschreven vonnis aan hen te voltrekken. Dat is de glorie voor al zijn vromen. Halleluja. Wat betekent het, want natuurlijk is dit metaforisch ? Het betekent dat je een probleem bij de kop moet pakken, dat je naar de wortel moet gaan en niet aan symptoom bestrijding moet doen, niet dweilen terwijl de kraan openstaat. Het betekent dus dat je oog moet hebben voor nuances. Dat is het daadwerkelijke 'strijden tegen koningen.' Het is dus geenszins letterlijk. Territoriale oorlogsvoering komt dus neer op veel studie en onderzoek. Het zijn dus slechts spreekwoorden, zoals de koe bij de horens pakken, wat ook betekent dat je geen tijd verspilt en je niet met bijzaken bezig houdt, zoals Lenin zei : 'de juiste schakel op het juiste tijdstip.' Dat is dus een veel rustiger beeld van oorlogsvoering. Een leraar zei eens tegen mij dat het innemen van het beloofde land daar ook mee te maken heeft : het leren van de benodigde vakken. Er is heel veel misbruik van geestelijke oorlogsvoering, van de bijbel, van theologie, religie. Vandaar dat Hosea 1:5 stelt : Te dien dage zal het geschieden, dat Ik Israëls boog verbreken zal in het dal van Jizreël. Ook Israel misbruikte de oorlogsvoering en gaf er een verkeerde betekenis aan, een oppervlakkige, vleselijke betekenis. Het ging hier om een vals, vleselijk vertrouwen op eigen wapenmacht. Allereerst moet elk wapengebruik getoetst worden en verdiept worden. De wapenmacht van Israel werd vernietigd vanwege misbruik. Dit stelt C. van Leeuwen, in zijn commentaar op Hosea (1968) in de serie Prediking van het Oude Testament (P.O.T.). Ook stelt hij dat Jeremia later door zijn celibaat een levend teken van God's oordeel over het trouweloze Juda moest zijn, terwijl Hosea juist moest prediken door zijn gezin. C. van Leeuwen zag het OT als wetenschapsgebied. Hij leefde van 1924-2016. Zijn wetenschap richtte zich op het OT en de geschiedenis van de Israelitische godsdienst en theologie. Hij schreef verschillende commentaren voor de POT serie. Ook was hij predikant. Hosea moest met een overspelige vrouw trouwen. Soms ontkomen wij er niet aan een onheilig verbond te sluiten, wat dan profetisch en strategisch is, om een bepaalde boodschap te brengen, om een bepaald gebied in te nemen. Wij mogen dit echter niet vanuit het vlees doen. Dat is een groot verschil. De reden waarom we iets doen kan een verschil tussen dag en nacht zijn, terwijl het ogenschijnlijk hetzelfde is. Zo is het soms ook belangrijk om in het celibaat te zijn (Jeremia 18), wat ook strategisch is. Zo is dit ook met de ouderbanden. Soms moeten we toenadering zoeken, maar soms is het tijd ons van onze ouders af te keren en zelfs onze ouders aan te klagen, zoals in Hosea 2 : 1 Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem, 2 anders zal Ik haar naakt uitkleden en haar laten staan als ten dage toen zij geboren werd, haar maken als een woestijn, haar doen worden als een dor land, en haar doen sterven van dorst; 3 en over haar kinderen zal Ik Mij niet ontfermen, omdat zij uit ontucht geboren zijn. 4 Want hun moeder heeft ontucht bedreven; zij, die van hen zwanger geweest is, heeft schandelijk gehandeld. Want zij zeide: Ik wil achter mijn minnaars aan gaan, die mij mijn brood en water, mijn wol en vlas, mijn olie en drank geven. 5 Daarom, zie, Ik ga uw weg met doornen versperren, Ik ga tegen haar een muur oprichten, zodat zij haar paden niet vinden kan. 6 Dan zal zij haar minnaars nalopen, maar hen niet bereiken; hen zoeken, maar niet vinden. Dan zal zij zeggen: ik wil heengaan en terugkeren tot mijn eerste man, want toen had ik het beter dan nu. 7 Zij echter beseft niet, dat Ik het ben, die haar het koren, de most en de olie heb gegeven, die haar het zilver rijkelijk geschonken heb en het goud, dat zij voor de Baäl gebruikt hebben. 8 Daarom zal Ik mijn koren weer wegnemen in de oogsttijd, en mijn most in zijn seizoen, en wegrukken mijn wol en mijn vlas, die haar naaktheid moeten bedekken. 9 Nu dan, Ik wil haar schaamte ontbloten voor de ogen van haar minnaars en niemand zal haar uit mijn hand redden. 10 Ik zal doen ophouden al haar vreugde, haar feest, haar nieuwemaansdag en haar sabbat, ja, al haar hoogtijden. 11 Dan zal Ik haar wijnstok en haar vijgeboom verwoesten, waarvan zij zeide: Die zijn het loon, dat mijn minnaars mij gaven. Ik zal ze maken tot een woud, en het gedierte des velds zal ze afvreten. 12 Zo zal Ik over haar bezoeken de dagen, waarop zij voor de Baäls het offer ontstak, zich tooide met ring en halssieraad en achter haar minnaars aan ging, maar Mij vergat, luidt het woord des Heren. Dit kunnen ook geestelijke ouders zijn, leiders, degenen die over ons zijn aangesteld, of die ons hebben ontvoerd, in ballingschap hebben geleid, tot slavernij hebben gebracht, in gevangenschap hebben gezet, onze bronnen waaruit wij putten, vrijwillig of gedwongen. Van Leeuwen stelt dat de schuld van de moeder zo wordt geformuleerd : 'Zij is mijn vrouw niet.' Van Leeuwen stelt dat het ook andersom kan zijn, zoals op een kleitablet uit Mesopotamië, midden tweede millennium BCE, uit Hana, staat dat als de vrouw tot haar man zegt : 'Je bent mijn man niet,' dan moet zij naakt zijn huis verlaten. 'Ik zal haar schaamte ontbloten,' vergelijkt van Leeuwen met het akkadische baltu, schaamdelen. We kunnen dus ook denken aan schaamhaar. Hij stelt het is voornamelijk van een vrouw, maar het
Pagina 48
kan in principe dus ook voor een man gelden. Als dit gebeurt, stelt van Leeuwen, dan staan haar minnaars machteloos en hulpeloos. Van Leeuwen stelt dat het sieraad in vers 12 vergeleken wordt met de welving van de heup in Hooglied 7:1. We kunnen stellen dat de heupen van de vrouw breed zijn, gewelfd, wat ook nodig is voor de bescherming van de vrucht. Als het beeld van de bruid genoeg verdiept wordt totdat het de dualistische aard ervan laat zien, dan kan er ook weer verzoening zijn. 13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte. Van Leeuwen stelt dat door de honger ook het feest zal vertrekken. Immers het koren en het most is er niet meer, en dus geen vreugde. Deze feesten waren namelijk niet ten dienste van God, de gnosis. Van Leeuwen stelde al dat het probleem was een 'zondig veronachtzamen van de kennis, da'at.' Dit is wat van Leeuwen ook 'schuldige onwetendheid' noemt. Dit gaat door het hele lichaam heen, en scheurt zo de mens van god af om de mens te grabbel te gooien aan de afgoden. Dit leidt tot een onheilspellende leegte en ontbloting. We kunnen stellen dat dit de ontmaskering is, en door diepte komen wij tot de dualistische benadering van deze teksten, want al deze teksten zijn dualistisch, zoals ook in de Aramese-Hebreeuwse grondteksten. Het Israel van de dagen van Hosea was opgebouwd uit hoereloon, het loon van de afgoden. We kunnen ook stellen dat dit bloedsloon is. Daarom moest het oordeel komen : ontmaskering, verdieping en dualisering. Alles zou dus gerecycled worden, ook dit hele Stockholm syndroom van uithuwelijking. Van Leeuwen stelt dat de sieraden van die tijd ook een bepaalde tekens taal waren om te laten zien of een vrouw beschikbaar was of niet. Van Leeuwen stelt dat het volk God had vergeten, maar dat dit geen onschuldig vergeten was, maar een teken van ontrouw. Het was zondig en schuldig vergeten. Hij definieert deze ontrouw als het volkomen miskennen en negeren van God. 13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte. Van Leeuwen stelt dat Achor komt van akar, bedroeven, in het ongeluk storten. Hier was Achan namelijk gestenigd. Van Leeuwen stelde dat het God erom te doen was het hardste hart te breken om zo een band te maken die nooit verbroken wordt. Dit zou gebeuren door overvloedig uitzicht. Israel moest de geschiedenis overdoen, van de uittocht uit de Egyptische slavernij gaande tot het land van de wijngaarden, door de wildernis, en dat was een periode van het ontstaan van die band. Achan werd gestenigd in het dal van Achor vanwege vergrijp aan de gebannen goederen van Jericho, stelt van Leeuwen. Door de steniging kon Israel verder tot het beloofde land. Van Leeuwen stelt dat wat in het boek Hosea is opgetekend een door God gewilde intimiteit is tussen man en vrouw wat moet heenwijzen op de intimiteit tussen God en mens. Telkens weer komt de dualistiek van Genesis 15:12-14 terug : Toen viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis. En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. In het boek Hosea is er een zware strijd tegen corrupte moeders, corrupte ouders : 2 : 1 Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Ouders die hun kinderen dwingen hen te zien, van alles mee dwingen, onder bedreiging, onder chantage, want als ze dit niet doen, dan worden ze zwartgemaakt bij anderen, worden ze eigenwijs, ziek, rebels, ongehoorzaam, opstandig genoemd. Je kunt een kind niet dwingen. Er zijn kinderen van hun ouders weggevlucht omdat ze bij hun ouders verplicht naar de tandarts moesten, en de tandarts verplicht rotzooi in hen implanteerde tot aan de zenuw toe, om deze kinderen zo in een coma te brengen en tot kasplantje te maken. Hetzelfde geld met andere gedwongen medicijnen, soms gewoon voor kinderen die een andere godsdienst hadden dan hun ouders. Ik heb hiervan genoeg voorbeelden in mijn werk. Zulke kinderen worden vervolgd. Het is vaak verboden de familie traditie te ontsnappen, op straffe van dood, al dan niet verkapt. Kinderen gedwongen met vullingen laten lopen waarvan ze in een coma raken of erger is alreeds niet meer verkapte moord, maar rechtstreekse moord. Tandartsen die dit doen zijn moordenaars, zoals slagers moordenaars zijn, maar het is nu nog legaal, vanwege dat de landregering vaak een duivelse secte is. Er is geen excuus voor tandartserij en de vleesindustrie. Dat het moord is ligt er dik bovenop, maar criminele organisaties proberen dit goed te praten. Ze willen het slechte voordoen als het goede, en omgekeerd. Het zijn verkoop truken. Al deze dingen zijn dan ook producten, zoals tandartsimplantaten en vlees. Geld is voor hen belangrijker dan waarheid, belangrijker dan gezondheid, belangrijker dan het goede. Het is bij dit soort families kiezen of delen : of je wordt een zombie zoals zij, of je wordt een kasplantje. Al hun macht, rijkdom en kracht hebben ze door het vlees, het vleselijke, het zondige, het schuldige. Daarom : Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Dat geldt ook voor corrupte vaders. Klaag hen aan. Van Leeuwen wijst op Gordis (1908-1992, rabbi) die stelde dat Hosea zijn huwelijk zag als symbool van het oordeel (hoofdstuk 1) en als symbool van tuchtmaatregelen als medicijn (hoofdstuk 3). (Hosea's huwelijk en boodschap, 1954) Gordis stelt in zijn commentaar op Hosea dat geleerden en intellectuelen al tijden worstelen met het vraagstuk van Hosea's problematische huwelijk. We kunnen stellen dat dit boek een dodenboek op zich is, of een poortenboek, waarin wachters verslagen moeten worden en deuren geopend, zoals in de onderliggende Egyptologie. Van Leeuwen stelt dat er door het hele boek Hosea een strijd ligt tussen vormendienst en de ware kennis van God (gnosis). Zo is er ook een geestelijke burgeroorlog of koude burgeroorlog in dit land tussen de vormendiensten en de gnosis, wat dwars door de families van dit land doorloopt. Van Leeuwen beschrijft de tuchtiging in het boek Hosea wat als medicijn diende als het temmen van het volk. Van Leeuwen stelt dat het kennen van God niet zomaar verstandskennis is, niet slechts een theoretisch weten, maar een hartskennis die verstaat. We kunnen stellen dat het hier om
Pagina 50
demonologische kennis gaat. Van Leeuwen stelt dat de ware kennis van God in één adem genoemd wordt met de vreze des heeren. Er kan al snel een enorme kloof komen tussen het gebruik van het woordje god en het woordje gnosis, en wat is er ook veel religieuze angst en mensenvrees over wat mensen hebben gezegd, en daar wordt je als kind mee geprogrammeerd. In het gebruik van het woordje god moeten we heel voorzichtig zijn. Het mag niet zomaar te pas en te onpas gebruikt worden, ook omdat het maar al te snel door traditionele overlevering wordt losgekoppeld van gnosis. Een woord wat deze twee verbindt is Godsis. Gnosis kan zich personificeren als god, als metafoor, als iets in onszelf, maar als gnosis wordt losgekoppeld van god dan kan het ook snel weer clinisch en steriel worden. Het zijn maar woorden, en woorden kunnen misbruikt worden. We moeten daarom naderen tot Godsis, waar gnosis en god elkaar kruizen. Hoofdstuk 10. de strijd om het markermeer – nederland, het land zonder leger en de wijzen uit het westen Hosea 4:5 – Gij zult struikelen bij dag, en met u zal ook de profeet struikelen bij nacht, en verdelgen zal Ik uw moeder. Van Leeuwen stelt in zijn commentaar de vraag : Wie bedoelt Hosea met deze moeder ? Is dat een moeder van een priester, of bedoelt hij het figuurlijk als de leiding van de israelitische gemeente ? Van Leeuwen overweegt dat het om een clan gaat, een familie, n.a.v. de grondtekst. Het oordeel luidt dan : 'Ik zal uw families, of priesterclans, doen omkomen.' De reden hiervan is omdat er een gebrek aan kennis is, aan da'at. Deze families hebben dus de studie van het hogere wederstaan, en hebben aards en vleselijk geleefd, in vormendienst. Van Leeuwen stelt dat de eigenlijke schuld bij de priesters ligt die het niet hebben onderwezen. Zij hadden moeten waken over de kennis, maar hebben dit niet gedaan. Wie zijn deze priesters ? Van Leeuwen stelt dat ze willens en wetens de da'at, de godskennis, hebben versmaad of verworpen en hebben vergeten, overgeslagen. Het onderricht hierover ontbrak. Van Leeuwen geeft als definitie van da'at elohim, oftewel de godskennis : 'het vertrouwd zijn met en het kennen van God's openbaring.' Het niet-kennen van God in die zin is een schuldige onwetendheid, omdat het berust op het 'verwaarlozen, het niet-erkennen, van de geschonken openbaring. (p. 97-98) Wordt het ons duidelijker ? We hebben het dan over de anti-charismatische hoek van de afgeweken reformatorische beweging, en over de psychiatrie, die op veel punten met elkaar samenwerken om de geestelijke gaven te bespotten. 12 Mijn volk raadpleegt zijn hout, en zijn staf moet het voorlichten. Want een geest van ontucht doet hen dwalen, zodat zij zich in ontucht aan hun God onttrekken. Van Leeuwen noemt het het ondervragen van een dood stuk hout, om de toekomst te weten te komen of om zich te laten raden voor het nemen van beslissingen. We kunnen stellen dat het hier om papier gaat. De klinische afgeweken reformatorische theologie laat zich leiden door het dode papier van de bijbel, en de psychiatrie laat zich leiden door hun dode paperassen. Van Leeuwen noemt het een afgodische cultus als men zich opstelt tegenover de openbaring van God. Hierover spreekt Hosea het oordeel uit : een storm die deze weerspannigheid zal omwikkelen en door zijn wervelingen zal wegvagen. Daarom zegt Hosea in hoofdstuk 5 : hoort, luistert, leent het oor. Van Leeuwen stelt dat het volk in bijgeloof leefde, en in afkoperij. Dit is de reden waarom God zich aan hen heeft onttrokken, als het uittrekken van lichaamsbedekkingen. God is naakt in de wildernis, ver weg van hen, terwijl God hen straft met steriele dorheid. Dit is ook de reden waarom de samenleving is ontwricht, stelt van Leeuwen. Het loopt door de hele kerkgeschiedenis heen. Hij noemt de zonde van het verleggen van de grenzen. 6 Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers. Van Leeuwen stelt dat deze uitspraak een treffende parallel heeft in de egyptische wijsheid van Meri-Ka-Re (ca. 2100 v. Chr.): 'Aangenamer is in God's ogen het oprechte karakter van hart dan de offer-os van de boosdoener.' (p. 141) Hier begon er een machtige warmte naar beneden te komen en zag ik Van Leeuwen. Hij was woedend op wat de psychiatrie had aangericht. Hij sprak dat het oordeel zeker zou komen. 'De namen zijn bij God bekend,' zei hij. 'Ik droomde van een man. Ze gaven mij een schaal, en ik moest het uitgieten over de psychiatrie. Ik wilde het laten doen door iemand anders. Ik zei : 'Heer, waarom ik ?' Maar de Heer had mij uitverkoren. Ik zag de Heere zitten op een hoog paard. Ik volgde Hem, en Hij leidde mij tot een rivier, en ik moest van de rivier drinken. Ik moest toen mijn mond spoelen en gorgelen. En mijn mond werd rein, en ik mocht spreken van grote dingen. Er gaan grote dingen gebeuren. Er is een brug gelegd tussen de aarde en de onderwereld door deze woorden.' Ik voelde een grote druk toen hij deze dingen sprak. De hele lucht was beladen. Toen voelde ik dat er allerlei dingen werden verschoven in de geestelijke wereld. En ik zag de brug tussen de aarde en de onderwereld. En hij gaf mij een stuk vlees van een demoon, en ik moest het symbolisch eten. Het was heel taai, maar vol substantie. Ik zag toen hemelse bloemen waar zielen uit voort kwamen. Het waren hele grote bloemen met grote hangende kelken, roodachtig. Ik zag een donkere vrouw in een witte vacht van een demoon, en ze deed de vacht uit, en stond naakt. De naaktheid was een beeld van ontmaskering. Broeder van Leeuwen sprak : 'Blijf ontmaskeren.' Er was een waterval van dromen waardoor de vrouw wegdook. Ik kon door de waterval de zee zien. Het was moeder Amsterdam. Amsterdam moest hersteld worden. Amsterdam zou hersteld worden door de exegese. Broeder van Leeuwen gaf me toen een pen en sprak dat ik veel moest schrijven. In het commentaar op het boek Genesis in de P.O.T. serie (1967) stelt de exegeet A. van Selms (1906-1984) als semitisch taalkundige en theoloog dat de schepping, bara, in het zuidarabisch voorkomt als bouwen en in het dialect van het zuidarabische eiland Soqotra het voorkomt als baren. Hij stelt dat het vergeleken mag worden met het Hebreeuwse bana, wat bouwen en nakomelingschap schenken betekent, en in het ugaritisch ook scheppen. Hij ziet ook verbindingen met het Hebreeuwse woord ben, zoon, bar in het Aramees. De schepping is dus in principe gewoon een geboorte in een rivier, door een donkere vrouw, een natuurvrouw. De donkerheid van haar is
Pagina 52
metaforisch voor de bescherming van het kind, zoals ook de rivier dit is, als het natte van haar baarmoeder. Daarna had ik een droom, vannacht. Ik was bij het Markermeer in gevecht met Keo, een demonische heerser over Amsterdam, het IJmeer en het Markermeer. Hij kwam tot mij in de vorm van een lerares Nederlands van vroeger. Ik vroeg haar of ze enige geestelijkheid had, en ze zei dat ze daar niet aan deed. Ze had twee verschillende kleuren schoenen aan. Ons gevecht leidde tot een soort berging of kelder, en ik zei tegen haar : 'Je kan op scholen geen kinderen onder dwang leren wat jullie willen. Dat is slavernij. Jullie moeten die kinderen loslaten, en jullie school zal opgedoekt worden.' Ik sprak over hun Markermeer school, waar ze zielen van kinderen opsluiten, op en in het Markermeer. Iedere ziel in Nederland is verplicht om naar deze school te gaan. Deze school regeert alles. Elke ziel wordt telkens opgeroepen door deze school, ondervraagt door deze school, bedreigd door deze school, opgenomen door deze school, enzovoorts. De machten van deze school zullen vallen, en moeder Amsterdam zal hersteld worden. Ze onderdrukken moeder Amsterdam. Wij, als kinderen van de gnosis, moeten voor haar strijden. Richt je energie op moeder Amsterdam. Het is problematisch hier in Nederland. Zaai je zaad, opdat er een oogst zal zijn. Laat je talenten niet renteloos liggen. Ik zag toen een enorm kwallensysteem over het Markermeer, een soort baarmoeder, en er kwamen telkens weer muizenkinderen voort, als een machine. Deze droom had ik ook vele jaren geleden gehad en nu weer. Deze school brengt muizenkinderen voort, die niet kritisch denken maar goedgelovig zijn, vanuit een moeder kwal, vanuit Keo. Het is een slijmerige, vleiende machine, kontenlikkers zijn het, zo pompen ze elkaar op en maken elkaar groot. Dit ding heerst over Nederland in de hogere dimensies. De mensen worden door deze school dom gehouden. Het is een school van D.O.M. Kinderen raken intellectueel en demonologisch verlamd. Het werkt samen met de medische industrie en de tandartsdwang industrie die onder dwang kinderen implanteert met giftige, zenuwslopende troep. Kinderen zijn tegenwoordig niet meer puur natuur maar half plastik door deze vuile gedwongen plastische botchirurgie. Ze willen kinderen plastificeren als muizen. Sta op tegen deze industrie ! Pik het niet langer ! Het zijn de codes waarmee ze je telkens naar het Markermeer sleuren, je ziel, naar school. Je bent niet meer van jezelf. Het is een onheilige alliantie tussen 1984 en 1994. De strijd is nu om het Markermeer. Daarna bracht van Leeuwen zijn moeder bij me die ik zou helpen. Ze helpen kinderen om vroeg dement te worden in de D.O.M., dementen onderwijs markermeer. Bij ons in de demonologie staat Nederland bekend als het land zonder leger. Waarom is dat ? Omdat het muizenvolkeren zijn. Nederland verafschuwt de geestelijke territoriale oorlogsvoering, de demonologie. Lees hierover dit verhaal : de wijzen uit het westen Ze kwamen aan op het Nederlandse strand, drie piratenschepen. Ze hadden schatten geroofd uit Amerika, de indianen geplunderd. Ze kwamen terug uit het grote Indianië met een grote buit. Ze hadden een boodschap te verkondigen, een grote gave te geven. Het was iets waardoor je onzichtbaar kon worden. En deze schurken stonden op het strand, drie piratenhoofdmannen, drie piratenkapiteinen, met hun piratenbendes. En de koning van Nederland werd week in zijn knieën, en de koningin van Nederland pakte haar spiegeltje. En zij werden omgekocht, gechanteerd, bereigd, met mes op de keel, want Nederland had geen legers. Hoe kon het dan dat Nederland geen legers had ? Och ziet u, het waren slechts muizenvolkeren. Maar de koning en de koningin kregen een gave. Ze konden nu onzichtbaar worden. En met de indiaanse schatten die ze kregen moest er een school gebouwd worden, in het midden van het Markermeer, op een eiland, en het eiland en de school moesten totaal onzichtbaar zijn. De wijzen uit het westen waren gekomen. Ze hadden hun evangelie gebracht, een diepe haak in het hart. En zo marcheerde op de scholen het onzichtbare geheim. Zoveel zielen in een fles, opgesloten. De koning liet het er niet bij zitten, maar hij kon niets, want hij was onzichtbaar geworden. Hij was onder een vloek, net als zijn vrouw. En de muizenvolkeren deden niks. Ze lachten maar en dronken maar de hele dag. Maar op een dag kwamen er wijzen uit het oosten, mirre, wierook en goud. Zij konden de koning wel zien, want zij hadden ogen om te zien, in tegenstelling tot de blinde muizenvolkeren. En zij gaven hun geschenken aan de koning : mirre, wierook en goud. En de koning boog voorover om hun voeten te kussen, maar ze waren weg, onzichtbaar geworden. En de koning greep naar zijn hoofd en riep : 'Ben ik dan blind geworden ?' Maar verder kon hij nog alles zien. Zelfs de onzichtbare school op het Markermeer. En ook zag hij daar de wijzen uit het westen zitten, de piraten met hun bendes. En hij ging naar ze toe met mirre, wierook en goud. En hij zei : 'Pak me dan, als je kan, want het indiaanse goud heeft jullie verblind.' En hij liet de school afbreken, en niemand heeft ooit nog over de school gesproken. Moraal van het verhaal : de wijzen uit het westen kwamen Nederland slechts vetmesten. Betekenis van het verhaal : Uit Amerika waaide al deze troep over. Ze hadden het geroofd van de natuurdemonologen, van de indianen, van de shamanen en verdraaiden toen alles en gebruikten het om Nederland mee te verzieken. Lang geleden had ik een droom over de Markermeer school waar kinderzielen opgesloten werden gehouden. Ik wilde de directeur spreken. Toen ik de directeur aan de telefoon kreeg bleek het een psychiater te zijn. De mens wordt bedonderd. De scholen zijn in handen van de psychiatrie.
Pagina 54
Hoofdstuk 11. Het antwoord op 1984 : 1988 – samenvatting en bespreking van William Burroughs' 'Wilde Jongens – Een dodenboek' (1969) 'De mens wordt in alles tegengehouden, behalve in zijn groei.' Psychiatrische demonen heersen over de scholen en de bedrijven. Het zijn hersendictators. Ook de tandartserij is psychiatrie. Ze doen alsof ze over je mond regeren, maar ze willen je hersenen regeren. Zij beslissen alles. Door alle beheksingen van de mond besturen en beheersen zij het vocale gedeelte van de hersenen. De tanden en de mond zijn door zenuwen verbonden aan het vocale gedeelte van de hersenen. De tandarts heeft in de demonologie geen legaal recht om de monden van kinderen te verbouwen, te bemetselen enzovoorts, en is dus illegaal. Dit land wordt bestuurd door criminelen. Ze willen jouw hersenen in hun glazen bol. Het geeft hen veel macht. Alleen luien en laffen willen dit niet geloven. Zij zijn daarom de nsb. Muizenvolkeren zijn het, al helemaal platgelegd door fluor en de plastic botopvulling. Plastic is niet weerbaar. Het is speelgoed. Zo wordt je ziel telkens teruggezogen tot het Markermeer, en dan weer uitgezonden om je taak te doen, voor het psychiatrische wereldrijk : dom meelopen. Mijn naam is haas, ik weet van niks, is er wat gebeurd dan, daar weet ik niks van, is het volkslied van de psychiatrie. Allemaal muizenfamilies. En maar kakelen en roddelen, en vrolijk doen, maar daadwerkelijk studeren en onderzoek doen ? ho maar. Ze houden van leugens. De leugen regeert immers. Dat is de psychiatrische dystopie, de droom, denk en spraak politie. Zij beslissen wat er ingaat en er weer uitkomt, als de douane van de hersenen. En deze dementen gaan dan ook nog schooltje spelen, in de bejaarden polonaise. Verjaardagje hier, verjaardagje daar. Wat is het leven toch mooi. Lekker veel slagroom, tjonge. Nou zeg, je wordt maar weer verwend, dat wordt smullen. Kareltje Koek tracteerd vandaag, daar staan ze allemaal voor in de rij. Muizenvolkeren zijn het, alreeds in de muizenvallen gelopen, maar ze zien het niet. En maar doorsjokken in de straten. Wat is het leven toch mooi. Draait allemaal maar om henzelf. Wat ben je dan een arm mens. Maar zij vinden het mooi. Ze praten alles goed wat krom is. En maar lachen. Stap maar op de fiets, op weg naar het plein. Allemaal woordjes in hun hoofd, waar ze achteraan hollen, denkende dat dat het leven is. Ze verdiepen het niet, zien de geestelijke lagen niet en al helemaal het demonologische niet. Dat woord kunnen ze niet eens uitspreken. Het woord 'koning' heeft een symbolische betekenis. Het betekent de prioriteit, het kern-principe, en daarom ontkomen we ook niet aan woorden zoals koning en god, maar het moet dus in verband zijn met de gnosis. Vandaar dat we ook over Godsis spreken. In Psalm 61 bidt de psalmist voor de koning, oftewel voor de prioriteit : 7 Voeg dagen toe aan de dagen van de koning (de prioriteit), mogen zijn jaren duren als van geslacht tot geslacht; 8 moge hij voor altoos tronen voor Gods aangezicht, beschik goedertierenheid en trouw, dat zij hem behoeden. De psalmist wordt belaagd door vele vijanden die de prioriteiten in hem aanvallen. Daarom zegt de psalmist : 5 Laat mij in uw tent voor altoos vertoeven. Hosea 8: 4 Zij hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om; vorsten, zonder dat Ik ervan wist. Het volk had dus bijzaken tot prioriteiten gemaakt. Calvijn vertaalt als antwoord vers 7 als : Want zij zullen wind zaaien, en zij zullen wervelwind oogsten. Het uitspruitsel zal geen meel voortbrengen. Als het misschien iets heeft voortgebracht dan zullen vreemden het verslinden. Calvijn stelt dat het allemaal nutteloos is wat de Israelieten doen. Ze verontschuldigen tevergeefs hun bijgelovigheden. Toch zullen zij doorgaan, al zou het honderdmaal bewezen zijn dat ze verkeerd bezig zijn en schuldig zijn. Calvijn stelt dat ze zich niet laten overtuigen en gewoon doorgaan hun gal tegen God uit te spuwen. Hij stelt dat wind zaaien niets anders is dan een zekere schijn ophouden opdat ze de ogen van eenvoudigen verblinden. Het gaat hen er dus om nog zoveel mogelijk zielen te bedriegen, om die zo met hen mee te sleuren. Calvijn stopt dan ergens en stelt dat hij het die dag niet meer af kan maken, maar dan bidt hij voor volharding, en stelt hij ook dat in tegenstelling tot de bedriegers die schone schijn verspreiden God de mens aan blijft sporen tot volharding. De huichelende bedriegers zullen niet ophouden, maar God zal ook niet ophouden. Vandaar dat de vijfde zuil van het calvinisme ook de eeuwige volharding is. Wij moeten eeuwig volharden, hoe lang het ook zal duren, totdat God's storm ons opneemt. Wij moeten het kruis ten einde toe dragen en de beker van het lijden tot de laatste druppel leegdrinken. Het is ook mijn ervaring dat sommige mensen zich door niets en niemand laten stoppen, niet door enige kennis of bewijs verhinderd worden. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Het gaat hen om hun wil, niet om kennis. Het is omgedraaide wereld, en wij worden erdoor beproefd en getest. Kijk naar de man, naar het theologische lichaam, hoe zijn anatomie werkt. Dit is iets metaforisch, en we kunnen stellen dat het buiten de demonologie geheel verdraaid en verletterlijkt is. Hoe zou het moeten zijn ? Als de demonologische man de wildernis ingaat om alles achter zich te laten en een ontmoeting heeft met God in de vorm van natuurvrouw, donker met grote borsten vol met melk, om hem van het hemelse woord gegeven, dan rijst zijn fallus op als beeld van de volharding hierin. Zou hij zijn fallus laten reiken naar de afvallige vrouwen van de samenleving, dan is dat een valse volharding in koppigheid naar het woord van God. Dat is een groot verschil. De mens moet in eerste instantie niet tot vrouwen gaan, maar tot de gnosis, die zich dan metaforisch als vrouw manifesteert. Het zijn slechts beelden. De fallus is het beeld van de volharding, maar kan bij misbruik ook het beeld zijn van de verharding. De fallus is dus de vijfde wet van Calvijn, terwijl de vagina de eerste wet van Calvijn is, de noodzaak voor de mens om leeg te worden, te minderen, te hongeren. Dat is de ware, diepere betekenis van de geslachtsdelen. Abraham Kuyper, predikant en minister president van Nederland (1901-1905) stelde in zijn boek 'Dictaten Dogmatiek V' : 'Het Calvinisme is, wel is waar, begonnen met formeel dogmatisch in zijn eersten aanloop te dwalen en over te nemen de gangbare beschouwing der Roomscha Christenheid. B.v. Calvijn zocht in Genève invloed op den raad der stad te verkrijgen, om zoo door de overheidsmacht 't volk te beheerschen. Zoo wilden ook de Pilgrimfathers in Amerika „Christelijke Societates" in 't leven roepen. Toch heeft er van meet af aan in het Calvinisme eene andere kiem gelegen, zij het ook verscholen, die er toe leidde om het Calvinisme niet alleen als theologische richting of kerkelijke openbaring te doen optreden, maar ook als vormende kracht voor 't maatschappelijk leven en dat van rijken en volkeren. Die kiem lag daarin, dat Calvijn aanstonds de tegenstelling tusschen Gratia Comm. en Spec. gevoeld heeft en ze, zij het ook op onvol-komen wijze, dogmatisch heeft uitgesproken. Gevolg hiervan was, dat in het Calvinistisch leven die kiem
Pagina 56
consequent doorwerkte en in Amerika, Nederland en Engeland vrucht droeg in het breken met de staatskerk en in de rijke en volle ontplooiing van het denkbeeld van een vrije kerk in een vrijen staat.' (p. 21) En : 'In tegenstelling met de Gratia specialis, die rechtstreeks op de zali-ging der uitverkorenen doelt, is onder Gratia Communis te verstaan dat genadig bestel Gods, waardoor Hij na den val in het Paradijs de onverwijlde en volkomene doorwerking van de vernielende kracht der zonde gestuit heeft ; eene menschelijke samenleving ook in deze zon-dige wereld mogelijk heeft gemaakt, ook aan het gevallen menschelijk geslacht eene voortgaande ontwikkeling verzekerd heeft, aldus een terrein heeft gecreërd, waarop zich de bijzondere genade zou kunnen ontplooien en de continuïteit van het paradijs met het Regnum Gloriae heeft gewaanborgd. Deze Gratia Communis werkt van het Paradijs af, maar verkreeg in het Noachitisch verbond vasten vorm en uitwendige sanctie. Ze is als het licht der zon, dat zich te midden der sombere natuur op de nevelen afteekent en daarom in den regenboog gesymboliseerd. Ze heeft vijf stukken : 1 De beteugeling van Satan en de machten der vernieling. 2 De tempering van den vloek, die om der zonde wille op de na-tuur is gelegd. 3 Stuiting van de zonde in den enkelen mensch. 4 Bedeeling van allerlei bestel voor en over gezinnen, volken en staten en uitdeeling van gaven voor alle menschelijke levensuiting. 5 De voorbereiding, die in dit alles ligt voor het Regnum Christien het bestel, waardoor dit alles ook aan het leven der kerk dienst-baar wordt gemaakt.' (p. 22) Luther en Calvijn bestreden het vleselijke, en predikten de geestelijke gaven, en alhoewel ze dogmatisch waren kwam het met de kiem van de natuur, en daarna is de kerk hier vanaf geweken, ook van de demonologie, en zo ontstond 1984, de denk en droom politie, de gevallen kerk van het vlees en de psychiatrie, zoals in het Orwelliaanse visioen. Maar de natuur sloeg keihard terug in 1969 met het 'Wild Boys' visioen (1967-1969) van Burroughs over 1988, oftewel de wilde jongens, die rebels waren tegen het politie systeem wat ze hadden opgericht om ieder mens onder controle te houden. Ze pikten het valse scholenprogramma ook niet meer waarin ze werden gedwongen. Ze waren kunstzinnig, creatief, uniek, niet in hokjes te stoppen. Het was een visioen van demonologie, van opstand. De wilde jongens predikten drugs en geweld tegen het big brother systeem. Dit was iets geestelijks, niet iets letterlijks. Het ging om de strijd tegen de machten van het kwaad om zo te komen tot innerlijke vrijheid. Het gaat om een jeugd beweging. De westerse beschaving moest eraan gaan. Ook zijn visioen sloeg in als een bom. Het was geen fantasie, maar een andere werkelijkheid, wat ook tot de kleinste details is uitgekomen. We zien nog de echte natuurjongens die ontladen en niet alle aandacht en energie naar zich opzuigen om zichzelf op te blazen zoals vandaag de dag veelal gebeurd. Deze jongens voelden zich niet meer thuis in de maatschappij, en rebelleerden ertegen, schopten tegen alles aan, en hielden zich vast aan hun dromen die grenzen doorbraken. Ze waren niet zoals de ander, maar hadden hun eigen wereld. En ze waren jong, niet met pensioen gegaan. Ze waren levendig, zoekende naar een uitweg, alhoewel ze er daardoor dwars doorheen moesten, maar zo wel een spoor van bloed achterlieten. Ja, het is gewelddadig, omdat dit de demonologie is en de reformatie, maar het is iets geestelijks, iets onderscheidend, iets filterend. Heb je genoeg filters voordat je iets aanneemt en voordat je iets zegt of geeft, of neem je alles maar klakkeloos aan ? De wilde jongens hadden de oude vastgegroeide ordes opengebroken en kwamen tot de Egyptische goden, tot het verborgene (Amen), de oorspronkelijke metaforische fundamenten. Ze lieten zich niet terugfluiten maar gingen de oorlog aan. Ze waren van het verzet. 1988 was het jaar waarin ik alhoewel ik nog op het VWO zat al zoveel met mijn vervolgstudie bezig was van het pastoraat en de demonologie, dat ik bleef zitten. Ik wilde niet meer leren wat anderen zeiden dat ik moest leren. Godsis (god+gnosis) riep mij. Ik was 'a wild boy'. Die strijd heeft lang geduurd, en toen ging ik uiteindelijk met een HAVO diploma naar de vervolg opleiding. En ik bleef een wilde jongen, want toen veranderde ik ook nog van richting. Ik groeide namelijk door. 1988 is het jaar van grote rebellie naar het systeem. In 1990 ging ik op kamers wonen, intern bij mijn vervolgopleiding, en 1992 verliet ik definitief het ouderlijk huis, en trouwde ik. 1988, het visioen van de wilde jongens, zou altijd in me blijven, als antistof tegen 1984. Deze jongens waren van de natuur, waren niet bang voor wat vuil of voor lompen. In de 80-er jaren kwam er een beweging op met gescheurde kleren als teken van rebellie, zoals ook het boek had voorspeld. Dat kon je gewoon in de winkel kopen, of je kon het zelf maken door wat scheuren. Het liet alles meer ademen. De school uniformen gingen uit. Vuile vlekken, ook bijvoorbeeld urine plekken, bleken als je dichterbij kwam visioenen te zijn van andere werelden. Je ging er hele andere dingen in zien. Zulke dromen heb ik ook gehad. Ze dealen in wapens en drugs, oftewel demonologie en profetologie, en ze hebben geestelijke wonden en littekens (kruisologie). Velen zijn naakt en dragen schaamdoekjes (beeld van het natuurvolk), en enkelen zijn zelfs helemaal naakt (niets tussen jou en de natuur), en ze hebben lange messen. Ze staan daar niet volgevreten, maar zijn uitgehongerd. Ze verkopen zich niet als pizza's en broodjes hamburger of worst aan de overconsumerende samenleving, maar komen in een offensief. Ze willen geen verbonden sluiten. Het is oorlog. Sommigen hebben zweren die zich door hun vlees helemaal een weg tot het bot hebben gevreten. Er is de geur van ether en verband, bloed. Als ze krabben verspreiden ze de zweren alleen maar verder. Burroughs stelt dat het nooit de bedoeling was dat iemand het onuitsprekelijke kwaad van deze plek leerde kennen en zou kunnen navertellen. Zelfmoord is de enige ontsnappingsmogelijkheid, oftewel het doden van het vlees, van het ego, want het visioen is symbolisch. Denk ook aan ons artikel 'het leger van zelfmoordenaars' uit ons tijdschrift 'De Orkaan – apostolisch front-nieuws', 1996, wat ook over deze wilde jongens gaat : 'Het leger van zelfmoordenaars Het leger van zelfmoordenaars, het leger van tranen. Komende van boven, vanuit de pijn van Gods hart. Het leger van zelfmoordenaars, komende van boven. Mensen schudden het hoofd. Weer zo'n groep extremelingen. Mensen lachen erom en leven verder. Het leger van zelfmoordenaars, nog weinig vruchten, maar onder de grond sterk geworteld en daarom voorbeschikt om eeuwige vruchten te dragen. Het leger van zelfmoordenaars, met Jezus, de moordenaar als hun leider. Wat doen ze ? Waar zijn ze mee bezig ? Ze verliezen zichzelf, tellen zichzelf niet. Ze haten zichzelf, ze worden moordenaars. Het leger van zelfmoordenaars, omdat het zondige 'ik' uitgeroeid moet worden. Ze laten geen splinter van de oude natuur heel, ze zijn genadeloos voor het vlees. Ze worden opgeleid tot moordenaars, door de grote moordenaar, Jezus, door de grote vleesmoordenaar, de slager van het
Pagina 58
paradijs, door de Grote Vader. Het leger van zelfmoordenaars, omdat er bescherming moet zijn, omdat er veiligheid moet zijn. De duisternis wordt vermoord, vermoord door het licht. We kunnen er niets aan doen. Als het licht aangaat, is er geen duisternis meer. Het licht grijpt de dood en brengt hem naar het kerkhof. Het licht grijpt het kerkhof en laat het verdwijnen. Zo is het licht, zo is het leven. Zo is het paradijs van God. De dieren staan op en omsingelen de slang, bedreigen de boom der kennis van goed en kwaad, de valse vruchten worden bespuwd en vertrapt. Weg met de slang, weg met de valse vrucht. Weg met de valse zelfmoord, weg met de valse moord. We richten de moordlust op het kwaad, niet meer op het licht. We richten onze woede op de valse dierenwereld, niet meer op de dieren van God. We slachten het lam niet meer, maar we slachten het beest. We slachten de duif niet meer, we slachten de draak. Het beest en de draak in onszelf, we vermoorden het, het ik-beest en de ik-draak. We worden zelfmoordenaars, we doen het licht aan en de duisternis uit. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het kruis, waar het beest en de draak hun nederlaag lijden, waar het licht is aangegaan. Een staatsgreep vindt plaats, een kroonwisseling. Het licht heeft overwonnen, heeft de duisternis van zich afgeschud. De graankorrel heeft de donkere grond opgezocht, is de dood binnengetreden. Nu staat er een boom. Een boom van het licht. De dieren nestelen zich erin, eten van z'n vruchten en worden genezen door z'n bladeren. Ja, voelen zich er veilig en weten zich geborgen en geliefd. De boom des levens, omdat de graankorrel een zelfmoordenaar wilde zijn, omdat het zaadje z,n leven weggaf. Het licht heeft de duisternis gehaat, anders zou er geen licht meer zijn. Kijken we nu naar de kerk, komen we daar binnen, wie staat er vooraan ? Een moordenaar, ja, maar wat voor een moordenaar, hij heeft het licht vermoord, de Duif vertrapt, ja gekruisigd. Een andere duif vliegt er nu, dus het valt niet echt op. Voor de één een ander. Ik hoor gesnik, m'n voeten worden nat. Ik hoor gehuil. Sommigen hebben in de ogen van die nieuwe duif gekeken, en zagen zichzelf, zagen de draak. De draak verkleed als duif. Nu huilen ze, smeken ze, schreuwen ze om hulp. Het leger van zelfmoordenaars. Er wordt veel gesolliciteerd. Er wordt veel geklopt op de deuren van hun kazerne. Nieuwe kandidaten melden zich aan, vol tranen en pijn. Vol zelfmoordlust en zelfhaat. Woedend op de draak, woedend op het ik-beest. Er wordt een deur geopend. Ze worden aangenomen en krijgen hun soldij: een schapehart en duivevleugels. Het lam en de duif tezamen. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het paradijs, op weg naar het Eeuwig Leven. Laten hun oude leven achter en worden een lam, worden een duif. Het leger van zelfmoordenaars, het leger van christenen, van Godvruchtigen. Nu een bezienswaardigheid voor de wereld. Nu in een kooi, nu in ketenen, achter tralies, achter tranen en verdriet. Opgesloten in satans dierentuin, voor het vermaak van de wereld. De tralies, de fototoestellen, een weerspiegeling van het eigen-ik. Er groeit iets in je hart, je haat het eigen-ik, de zonde-macht waarvoor je hebt gekozen. Je ziet jezelf in de drinkbak van je hok, het is als een spiegel, je walgt ervan. Er groeit iets in je, woede, zelfmoordlust, moordlust. Je richt het op de tralies, op de fototoestellen, ja, op alles wat je benauwd. Je wil weer vrij zijn. Vrij als een vogel, vrij als een duif. Jezus zei: kruisig jezelf. Jezus zei: kruisig je hartstochten en begeertes, je zondige natuur. Jezus zei: pleeg zelfmoord, verlies je leven en haat het. Begin opnieuw. Doe het licht aan. Laat de woede maar ontploffen ! Geef er uiting aan, maar blijf het richten op het kwaad, niet op het goede, Want: Het leger van zelfmoordenaars is ook te vinden in het domein van de duisternis. Ze komen op van onderen en doven elk licht, elk lampje. Ze komen op uit de afgrond, ze komen vanuit de zwarte zee. Ze haten het licht, ze haten Mij, ze haten de Duif. Hun aanvoerder is het beest, hun koning de draak. Ze zijn verkleed als lammetjes en spreken als duiven. Er zijn twee legers van moordenaars, elkaars tegenpolen en nu is het oorlog. Wie gaat het winnen. Het goede of het kwaad ? Er is maar één manier om dat vast te stellen: Ga naar een donkere kamer en doe daar het licht aan en je zult zien wie de sterkste is. Overal waar het duisternis is, kan het licht binnenkomen en is er geen duisternis meer, maar overal waar het licht is, kan de duisternis niet binnenkomen.'
Pagina 60
Zo eindigt het artikel. Burroughs stelt : 'Ik kan slechts bidden dat de afschuwelijke geheimen die ik heb blootgelegd voor altijd met mij het graf ingaan.' Zo is het profetische. Het is alles of niets. Het is niet om naam mee te maken. Het vlees moet afsterven, geheel, tot op het bot. De wilde jongens maken geen compromissen. Dan is er de uitspraak : 'Sperma maakt vlees.' Het gaat om een wisseltransliteratie van hieroglyphen als een cryptische taal die de wilde jongens gebruiken, wat uiteindelijk ervoor zorgt dat familie foto's vergelen. Geen vraatzuchtigen, maar de wilde jongens, als uitgehongerde honden, als hyena's, die de samenleving onveilig maken. Er is bijna geen politiemacht meer. Hij stelt dat porno uit z'n verband en context is gerukt en een genre op zich is geworden. Het mochten niet meer op zichzelf staande verminkte fragmenten zijn, maar zoals het in de film te pas komt, als een deel van het leven (zie demonologische sexuologie). Je moet het gevoel krijgen dat je wat geleerd hebt, en niet een gevoel van : hè wat goor. daarom stelt hij ook : vecht tegen de (geestelijke) tuberculose, tegen de overgesexualiseerde maatschappij (sex uit de context, als lust object, voor de verkoop). De wilde jongens, het zijn dunne, jonge jongens, niet vetgemest door de samenleving, maar ze hebben zich afgezonderd en zijn rebels, eigenzinnig, een bepaald soort van autistische en paranoïde gave (wat dus geen ziekte is zoals de psychiatrie stelt en die op zulke wilde jongens jaagt.) Ze zijn dualistisch, niet eenzijdig, totdat de tijdschriften vergelen. Dan gaat het over jongens die dit soort briefjes schrijven : Lieve Mam en Pap: Ik ga bij de wilde jongens. Als jullie dit lezen ben ik al ver weg. Johnny. In heel Amerika verlaten jongens hun erfenis. Het tijdperk van de wilde jongens is begonnen, door William S. Burroughs (1914-1997), een dodenboek. 'Jezus, denk eens aan al die goeie, fatsoenlijke Amerikaanse jongens … Goeie genade, het zou maar zo je kind of het mijne kunnen wezen.' Aan het einde van het boek wordt steeds duidelijker wat er gaande is : 1988 – onder het voorwendsel van drugbestrijding zijn er over de hele westelijke wereld onderdrukkende politie staten gesticht. Het is de exacte technologische programmering van gedachten en gevoelens, en van openlijke zintuig waarneming, en zo ontstaat er een democratisch carnaval. Iedereen die het overheidsapparaat tegenwerkt wordt vanachter dit masker veroordeeld tot misdadiger, verdorvene en verslaafde, met veel tamtam. Ondergrondse legers bestoken de politie met anonieme telefoontjes en brieven van valse informatie, wat allemaal pseudo-politie optrommeld om de mensheid te fouilleren. Zo komen ook de pseudo wegwerkers die de waterleidingen kapot slaan, en de electrische kabels doorsnijden, en infra-geluid breekt de alarmsignalen af, wat de mk ultra toestand van vandaag de dag bespreekt. Maar de wilde jongens vormen een bevrijdingsleger. Hiervoor moet het politie apparaat met al haar archieven vernietigd worden, en ook alle dogmatische verbale systemen. Gezinnen en hun woekerende uitbreiding in stammen, landen en naties moeten bij de wortel uitgeroeid worden, stelt het boek. 'We willen niets meer weten van familiepraatjes, moederpraatjes, vaderpraatjes, plattelandspraatjes, feestpraatjes enz. Om de dingen bij hun naam te noemen. We hebben schoon genoeg van dat gelul.' En zo rijzen de wilde jongens bendes op. Wat zijn hun karakteristieken : volharding. Ze hebben een ongelooflijk uithoudingsvermogen. 75 km per dag. Het zijn shamaan-jongens en droom-jongens, wildernis jongens, die elkaars dromen kunnen zien, stille jongens. Het zijn de gevluchte overlevenden van een schrikbewind. Ze snijden pezen door. Het zijn ruilers van drugs (profetologie) en wapens (demonologie). De rechtstaande fallus betekent bij de wilde jongens hetzelfde als in het Egyptisch : ergens voor staan, iets confronteren en aandachtig onderzoeken. Ze gaan zintuigelijk om met woorden, kunnen woorden zien, voelen, betasten, proeven, ruiken. Het boek zegt erover : Sommige wilde jongens praten helemaal niet. Anderen hebben schreeuwen, liedjes, omgebouwde woorden, koude, vreemde woorden, die als netten over de geest vallen, viruswoorden die de hersenen aanvreten, idiote deuntjes die in de strot blijven steken etc. Het boek eindigt met te zeggen 'Wilde jongens nu dichtbij.' Met in de verte een blaffende hond. Hoofdstuk 12. welcome to the deep new world Waar moet je denken als je aan psychiatry en dentistry denkt ? tijd politie drugs politie wapen politie geslachtelijke politie voedsel politie charismatische politie doden politie astrale politie geboortebeperkings politie Het zijn de hersenpolitie, twee pseudo-wetenschappen die aan symptoombestrijding doen, slechts de problemen verkapselen, maskeren. Ze gaan niet tot de wortel. Ze gaan niet tot de bronnen. Ze donderen hun lagen beton over de natuur, alsfalteren het. Ze handelen liever dan dat ze studeren. Brave new world, of deep new world ? Al deze nachtmerries zijn er voor om de mens te stimuleren tot de dieptes te gaan, tot deep new world instead of brave new world. Denk je in waarom je op deze aarde bent gekomen in deze nachtmerries. Het is om je wakker te schudden.
Pagina 62
Psychiatry en dentistry maken hun eigen kortzichtige wereld. In plaats van mensen te onderwijzen donderen ze hun giffen in de mensen en doen ze kortaf. Ze willen de waarheid niet. Zo maken ze hun zondebok, hun pispaaltje. Ze bewaken iets. Het zijn geen leraren, maar spijbelaars die iets geroofd hebben en hun schat met hand en tand angstvallig bewaken. Sociaal zijn deze mensen niet. Ze kunnen hun grijns opzetten, en ze kunnen je proberen te paaien, maar na kantooruren zijn ze gesloten. Daarna wanen ze zichzelf de koning van zowel je identiteit, je ziel (psyche) en je lichaam. Het is pure verkrachting in z'n ergste vorm, want hun implantaat gaat er niet meer uit. Overal laten ze hun sporen van verwoesting achter. Vandaar dat de wilde jongens zijn gekomen, zoals in het poetische visioen van Burroughs (1967-1969) over 1988. 1984 ? Het antwoord is 1988. Medicijnen die uit de handel zijn gehaald vanwege het vallen van doden, wat in principe dus een pharmaceutische aanslag was, een pharmaceutische poging tot massamoord ? Mensen die uit hun rolstoel komen na het verwijderen van hun gevulde kiezen ? Het deert deze criminelen allemaal niet. Ze gaan rustig door met hun facade en hun beleid. Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen ? Deze ezel wel. Het is : foutje, bedankt ! En ze gaan rustig door, onverstoord. Hoeveel 'fouten' mogen deze mensen maken ? Hun hele industrie is één grote fout. Als dit soort dingen in de demonologie gebeuren worden ze uit hun ambt gezet, want ze zijn anders een gevaar voor mensen en voor henzelf. Maar in de pharmaceutische industrie deert het allemaal niet. De mens is immers een proefkonijn. Daar wordt hevig op geexpirimenteerd. Op de keukentafel nog wel. Ze kunnen nauwelijks lezen of schrijven, deze mongolen, en meten zichzelf zulke gewichtige titels en taken aan. En geestelijk zijn ze helemaal ongeletterd. Ze kennen niet eens het beroep van hun buurman. Zoals u begrijpt zijn deze twee systemen de grootste monsters waar wij in de demonologie tegen strijden. Daarom moeten we de dingen zoeken die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Daarom is er een pad in de literatuur. Er zal een geestelijke evacuatie moeten zijn, een opname, en die komt dus niet zomaar uit de lucht vallen, maar die gaat door studie, door de literatuur. Deze opname gaat door de profetologie, de demonologie en de kruisologie. Kent u deze vakken ? Er zal een nieuwe schepping komen. De geestelijken hebben uiteindelijk de kiem hiertoe. Daarom worden de geestelijken onderdrukt. Daarom zijn de geestelijken martelaren, omdat zij op lange termijn denken en werken. Geen brave new world, maar deep new world. Het is oorlog. Waarom lijkt het soms alsof God (de gnosis) niks doet ? Natuurlijk doet de gnosis heel wat. De gnosis onderwijst. Maar waarom is de aarde nog steeds in de handen van duivelse systemen zoals de vlees industrie, de dwangscholen industrie, de betaalde rechts industrie, dentistrie, psychiatrie enz. enz. ? Daarop zal dit artikel een antwoord geven. Hoofdstuk 13. Jezus, de wilde jongen en slager Waarom zijn de wilde jongens in het boek van Burroughs homofiel, en kunnen vrouwen die daartoe medisch zijn goedgekeurd alleen maar bevrucht worden door sperma van de zwarte markt ? Er werd zowel gehandeld in babies als in sperma. Ik had eind 2018 [1] een droom. Ik schreef hierover naar een Amerikaanse vriend die dakloos was : 'I had a dream this night about public toilets or in some building that there were curtains around it, and children peeked through it, and guess what ? THEY KEPT BABIES IN THE TOILETS, like cradles. People were like : 'but we have to pee ...' The babies looked like dolls.' Hij schreef terug : 'That dream is inspiring but mostly I got this really interesting feeling. Reading it made a heavy thud in me.' Maar waarom waren de wilde jongens homofiel, en hielden ze vrouwen op zo'n afstand dat die alleen maar als ze daar medisch voor waren goedgekeurd sperma konden krijgen van de zwarte markt ? Als vrouwen toenadering zochten dan renden de wilde jongens van hen weg, en vrouwen vroegen zich af waarom ze 'zo moeilijk te benaderen' waren, zo hard. Waarom ? Waarom ? Het is een homofiele jeugd beweging die de westerse samenleving wil afbreken. Och ziet u, het antwoord is heel eenvoudig : Het is beeldspraak. Het is een visioen. Het is een andere werkelijkheid. Homofiel betekent van het eigene, op zichzelf. Zo was dat in de oude talen al. Je bent tot je eigen identiteit gekomen. Het is dus niet letterlijk. Ik ben ook geen homofiel (Het kan me allemaal niet schelen). Ik kan me herinneren toen ik heel diep in de put zat en dacht dat ik alles verloren had, en het enige wat ik nog in de buurt had, heel ironisch, was het boek 'Alleen op de wereld'. Ik klikte de tv aan en er was een clip van een jongetje dat zo boos was op het onrecht in de wereld dat hij naar buiten ging en begon te schreeuwen, en iedereen die hem hoorde schreeuwen viel omver. Hij was als een leger op zichzelf, als een war child, een wilde jongen. Hij scheen aan ernstige depressies te lijden waar hij later ook aan overleden is. [2] Maar geslachtsdelen zijn sexueel helemaal uit de context gehaald en overgesexualiseerd, terwijl het oorspronkelijk demonologische zintuigen waren (ook profetologisch en kruisologisch). Het boek Hosea wat over deze onderwerpen gaat is door de tijden heen helemaal uit z'n verband gerukt en verdraaid. Oorspronkelijk was het in de voortijd een boek over een natuurvrouw die een varken vetmestte. Ze was een varkensfokker, wat ook een beeld is van het kruis (dit is geenszins letterlijk), namelijk dat de mens zijn kruis moet dragen, en zo laat God de wereld maar aanrotzooien om de wereld vet te mesten voor de slacht. Dat is er wat achter de schermen gaande is. Het wil dus niet zeggen dat God zich niet bekommert om onze problemen en het onrecht, want hallo ? Zijn we het vergeten ? Het is niet God, maar Godsis, god+gnosis, oftewel de oneindige kennis die met strategie werkt. Als je iets niet kan overwinnen moet je het vetmesten voor de slacht, oftewel fokken, oftewel kruisdragen. Laat maar groeien, want dan heb je later veel vlees. Dit is beeldspraak en mag alleen toegepast worden op de demonologie, maar de luie en laffe mensen hebben dit toegepast op de dieren om hen heen, en vroeger ook op de mensen om hen heen (kannibalisme). Dit zijn dus allemaal afwijkingen, verdraaiingen van de demonologie. Psychiatrie, dentistrie, vleesindustrie etc. zijn allemaal verdraaiingen van de demonologie, afwijkingen. Ze hebben de gnosis
Pagina 64
verkracht en Godsis mest ze vet. 'Zondig maar raak, vreet maar raak, want je bent op weg naar de slager. Toe maar, neem maar rustig van alles wat je om je heen ziet liggen. Je moet er nog van groeien. Van zaadje tot karbonaatje. Enzovoorts.' God is een slager. Godsis is een slager. Punt. En deze slager werkt met strategie. God is nu de zonde aan het fokken. Dat is waar het boek Hosea oorspronkelijk over ging, maar nu lijkt het meer op wat het boek Amos in de voortijd was. Ik zag vroeger een clipje hoe het jongetje zo blij was dat hij met zijn schreeuwmuziek mocht samenwerken met een bekende rapper. Hij was allemaal dansjes aan het doen van blijheid. Ik hield mijn handen voor mijn gezicht. Ik dacht : waarom ga je je mooie muziek nou vergallen met rap ? Het was een hele talentvolle jongen, met lyrics zoals 'all i want to do is be more like me and be less like you.' Hij was in strijd tegen het systeem als een wilde jongen, en daarom hebben ze hem afgemaakt. Maar in het boek van Burroughs : als er een wilde jongen wegvalt, staat er direct een wilde jongen voor op in z'n plaats. Wild boys never die. Ik had een droom over hem toen ik bezig zou gaan met de voortijdse wortels van Hosea en hij maakte weer die dansjes, en hij was zo blij. Dit keer ging het om de samenwerking met mij waar hij zo over verheugd was. Laten de wilde jongens opstaan die het niet meer pikken. Maar bedenk ook dat het fokkers zijn. Als Jezus je de andere wang toekeert denk dan niet : 'Goedzo, we hebben hem.' Nee, hij heeft jou, want hij fokt je slechts, hij is je zonde aan het vetmesten. Jezus is een slager, een wilde jongen. Als taalkundige weet ik dat Jezus in de Aramese grondtekst een homofiel was, alhoewel dat beeldspraak is. Jezus was dus eigenzinnig, liet zich niet beïnvloeden door anderen. Dat is wat homofilie daadwerkelijk betekent. Wij moeten zorgdragen voor onszelf en onszelf liefhebben (homos, Grieks, hetzelfde). De homo was in de oude talen gewoon de naam voor de mens van superieure intelligentie. Dit ontwikkelde zichzelf steeds door. De mens was in evolutie. Homo betekent gewoon mens (latijns), maar is de mens nog wel een homo ? De psychiatrie die mensen fokt in samenwerking met de vlees industrie die dieren fokt is de wachter van het boek Hosea, van de voortijdse wortels. Zij willen niet dat de mens deze fok geheimen leert, want zij willen de mens fokken. Het zijn fokkerijen. Alleen het kruis leidt terug tot de wortels. Daarom dragen we het kruis om later een oogst te hebben. Het is nu een tijd van zaaien en fokken. 'Kijk, hoe groot en vet die varkens worden.' We klagen erover maar van binnen weten we wel beter dat deze dingen MOETEN gebeuren. Jezus die telkens maar weer zijn andere wang toekeert, en telkens maar weer vergeeft, en soms zijn woede-uitbarstingen heeft, zoals de zweep over de markttafels en het niet willen vergeven van hen die hem een etiket op hebben gedrukt 'nu niet en niet in de toekomende eeuw', is allemaal het werk van de slager. Jezus is een slager. Soms fokt hij, soms slacht hij. Laat niemand zich bedriegen en denken dat ze weg kunnen komen met de zonde. God fokt zonde. De wilde jongens fokken zonde, als wijnstokken in de bloei, en eens zal daar de sikkel zijn, en zal de wereld verdrinken in druivenbloed. Er zal een grote zondvloed komen, algeheel opgespaard. Nu is er nog het fokseizoen. De boer kijkt naar de vruchtjes in zijn planten : 'Nog niet rijp, nog niet rijp.' Wees niet overmoedig, wees niet van 'brave new world', van overmoedige zetten in het schaakspel. Wacht je tijd rustig af, en wees creatief. Het gaat om de nieuwe schepping. Al deze systemen zullen verdrinken, zoals farao en zijn rijwagens in de exodus door de terugvallende zeemuren werd overdonderd. Die tijd zal komen. Zie de tekenen daarvan in de hemel. Het is al gebeurd, en de mens mag het alleen op de juiste tijd ontdekken, als hij diep genoeg zijn wortels heeft om het te kunnen dragen. De grootste oorlog is altijd tegen ons eigen vlees. Daar is de rest slechts een weerspiegeling van. 'Het oordeel begint bij God's huis.' Hoe dan ook : Het kwaad moet gestraft worden. Wat betekent dit ? Het kwaad moet verdiept worden, teruggedraaid worden tot wat het oorspronkelijk was, want het kwaad is slechts het verdraaide goede. voetnoten : [1] begin oktober 2018, nacht van 3 op 4. [2] voorman linkin park (1976-2017) Hoofdstuk 14. gsm of profetie Het lichaam bestaat uit allerlei onderdelen die organisch met elkaar communiceren door prikkels via de hersenen. Dit is een ingewikkeld mechanisme van de natuur, maar nu zijn er gestoorde idioten die hier helemaal niets van weten en die zich tandarts noemen en die de tanden van mensen tegenwoordig plastisch opbakken, waardoor de natuur communicatie volledig verstoord wordt, want de tanden worden zo tot gsm's die hele andere straling oppikken zodat de mens gefrituurd wordt. Shamanen waarschuwen al lang tegen fluor maar ook tegen het opbakken van de tanden door vullingen en wkb's, omdat ze kunnen zien wat er allemaal energetisch misgaat in de mens en de ramp is niet te overzien. Zo wordt de mens onder zware mk ultra mindcontrol gezet met al die dentistriatische gsm's in zijn mond. Vroeger bestond dit allemaal niet en was de mens puur natuur, maar de tandarts is een luxe probleem. Hosea ging in de voortijd over een natuurvrouw die een varken vetmestte, als beeld van de zonde die eerst de maat vol moet maken, tot een toppunt moet rijzen. Dat is ook wat we het kruisdragen noemen. Desalnietemin strijden we tegen deze zonde, maar het kan nog niet geheel vernietigd worden. De slacht van dit beest moet nog komen. Maar dit beest zal op het daartoe aangestelde tijdstip uit de hemel worden geworpen. In principe is dit al gebeurd, maar de mens moet hiertoe ontwaken. In de decennia voor de 80-er jaren waren er twee grote visioenen over de 80-er jaren, namelijk die van George Orwell in 1949 over 1984 en van William S. Burroughs in 1969 over 1988, over de komst van de wilde jongens. 'We zijn naakt. We hebben niets. We zijn bedekt door de natuur. We hebben het geheim van de eeuwige jeugd gevonden.' Ik kwam dichterbij in de droom, tot de jongen. Heel voorzichtig raakte ik zijn hand aan. Zijn huid was inderdaad bedekt door de natuur, de grond van moeder aarde. 'Open je hand,' zei hij. Hij legde er wat zand in. Ik kon het zand ruiken. 'Hier zijn de jongens wild,' zei hij.
Pagina 66
'Niet meer van de mens, maar van God, van de natuur. Alles wat we willen is God, de gnosis, godsis.' [1] Er is geen hoop buiten de theocratie. We leerden het al op de profetische school : geen dictatuur, geen democratie, maar theocratie. Geen menselijke soevereiniteit, maar de soevereiniteit van God, van de oneindige kennis, gnosis, oftewel Godsis. Dat is waar de anti revolutionaire beweging voor stond in de jaren 1800. Zonder God gaan we er allemaal aan. De revolutie had ook zijn goede kanten, dus de anti revolutionaire beweging was niet tegen alle veranderingen, maar dualistisch. Het was niet fundamentalistisch. Het beginsel moest zijn dat de hogere macht de overheid bestuurde, en niet de menselijke macht. Dit is ook het uitgangspunt van de demonologie. Er komen zoveel ongelukken als de mens vanuit het vlees, met de natte vinger, de andere mens wil besturen. De geschiedenis herhaalt zich. We zullen de term 'wilde jongens' vanuit de geschiedenis verder bespreken. Wat is het ? Wat was het ? Het is niet slechts 1988. Het komt van een eerder tijdperk, maar kwam terug in 1988. Wie zijn de wilde jongens, en waar stonden ze voor ? Ze streden tegen volkssoevereiniteit. 'In ons isolement ligt onze kracht.' De kerk kwam onder de koning terecht en er was veel machtsmisbruik. Er kwam een afscheiding van hen die terugwilden naar de bron : God, en de oorspronkelijke doelstellingen van de reformatie, ook voor afhankelijkheid, en toen werden ze vervolgd. Kan iemand dit op diepte schatten ? De wilde jongens werden vervolgd. Zij hadden zich afgescheiden van de koningskerk. Zij wilden een persoonlijke relatie met God, niet via de koning. Kan iemand zich dat voorstellen ? Dit is de strijd van de jaren 1800 geweest, en kwam terug in de jaren 80 toen de profetische beweging op kwam zetten, genaamd de derde golf. Het werd niet door de kerk geaccepteerd. Er mocht geen afscheiding van de kerk plaatsvinden. Families ontploften toen hun kinderen overliepen naar de charismatisch-profetische beweging. Dat kon echt niet. De psychiatrie hebben ze toen ingesteld als een huurmoordenaar om deze kinderen om te brengen, om karaktermoord te plegen. De profetische beweging is ervoor om de mens tot de eigen, kinderlijke identiteit terug te brengen, maar deze eeuwige jeugd werd als een mentale ziekte bestempeld. Groen van Prinsterer stelde : 'De Gereformeerde Kerk is geadministreerd. Zij is een deel der Staatsmachine geworden, een Departement van Algemeen bestuur. Er is een Ministerie van Eeredienst in-gesteld, geheel in den geest van het stelsel van Adminis-tratie dat wij van de Fransche revolutie, in hare liberaaldespotieke ontwikkeling, hadden geerfd. Er is, naar de meening van het bestuur, eene Kerk in den Staat, een soort van Kerk-Staat gevormd, waarin de leeraars bijna als ambtenaren, de ledematen, ook als zoodanig, bijna als onderdanen worden beschouwd; waarin de Koning die, als lidmaat der Gereformeerde Kerk, geene regten dan die van ieder lidmaat bezit, bijna als Regent en Opperhoofd aangemerkt word. Aldus is eene schroomelijke verwar-ring van attributiën ontstaan.' [2] 'Door het politiek gezag is in 1816 de Gereformeerde Kerk georganiseerd.' [3] 'De toetssteen was, niet, in plaats der Formulieren, Gods Woord, maar in plaats van Gods Woord, ieders meening geworden. De vrijheid werd in de meest onbeperkte losbandigheid gesteld, en strekte zich tot de meest verderfelijke dwaalbegrippen uit.' [4] 'De Kerkelijke historie waarschuwt ons tegen tweederlei gevaar: bijzaken voor de hoofdzaak, de hoofdzaak voor eene bijzaak te houden.' [5] 'De vervolging is ondoeltreffend. Immers wat kan zij bedoelen? De scheiding te doen ophouden, de rust in de Kerk te herstellen. Maar, zoo lang hunne overtuiging niet verandert, is volharden voor de Afgescheidenen pligt; en door dwang, door straf die men ale onregt-matig beschouwt, words men wel verbitterd, niet over-tuigd. Bovendien de zucht naar scheiding neemt toe door de belangstelling en het medelijden dat men voor vervolgden gevoelt.' [6] 'De vervolging zou ook welligt langzamerhand meerde-ren tegenstand ontmoeten. Tot dus ver werd zij door-gaans beantwoord met geduld en lijdelijkheid; dit zou lang plaats kunnen hebben, maar niet altijd. Ten laatste verliezen ook de geduldigsten het geduld; zij worden ook op de grenzen der onderwerping bedacht; zij herin-neren zich niet enkel pligten, maar ook regten to heb-ben; en te dikwerf als dan worden die regten verdedigd op eene onregtmatige wijs. De menschelijke driften raken van wederzijde in het spel.' [7] Hier zien we het wilde jongens aspect verschijnen. 'Dus hebben zij, volgens Art. 193 der Grondwet, regt om in hunne openbare Godsdienstoefening niet te worden belemmerd.' [8] De kerkelijke vervolging, al dan niet met behulp van de (ingehuurde) psychiatrie verstoort een kind ernstig in de uitoefening van zijn jeugd-zijn, zijn spontaniteit en abstracte godsdienstvrijheid. Het is een zware mentale aanval op het kind wat traumatische gevolgen kan hebben voor zijn verdere leven. Art. 190, 192, 193, 19d zijn tegen alle vervolging om der Godsdienst wille gerigt. (…) Art. 190 waarborgt vrijheid, volkomene vrijheid van Godsdienstige begrippen. [9] Aan het einde van het boek stelt Gr. v. Pr. : 'niet door uiterlijke dwang, maar innerlijke gehechtheid.' voetnoten : [1] Ik sprak met Groen van Prinsterer. [2] De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst (1837) – Groen van Prinsterer, p.15.
Pagina 68
[3] idem, p.16 [4] idem, p.21 [5] idem, p.23 [6] idem, p.41 [7] idem, p.43 [8] idem, p.53 [9] idem, p.56 Hoofdstuk 15. de jaren 1800 : kiezen tussen koning of god De kerkgeschiedenis van de 80-er jaren (en 90-er jaren) was verschrikkelijk. Ik groeide er in op. Iedereen die vanuit de orthodoxe gereformeerde kerk overliep naar de profetische beweging werd voor gek verklaard. Het werd de derde golf genoemd en was gekomen om de kinderen los te maken van de mensenkerk die zichzelf koning waande om zo terug te keren tot de bronnen van godsis. Niet de mens is de autoriteit, maar godsis (god+gnosis). Het is iets wat kinderen vandaag moeten weten hoe zwaar dat tijdperk is geweest en hoe deze strijd er nog steeds is. Het vormde de gezinnen destijds, maar verscheurde ook weer veel gezinnen, want de profetische beweging was een radicale beweging, en zij die zich hierin niet lieten onderwijzen door de demonologie werden weer afgescheurd en kwamen tussen wal en schip, zoals dat ook in mijn gezin gebeurde. Ik was afgescheurd van mijn familie, en later ging die scheur ook door mijn gezin omdat mijn vrouw het niet volhield. Die is in principe gewoon weer teruggegaan naar een tussenvorm, met alle gevolgen daarvan. Zo werden ook mijn kinderen aan deze moloch geofferd. Kinderen zijn altijd weer de dupe van dit soort dingen. Wij moeten daarom volhouden in de strijd voor het goede, niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze kinderen. Als je nergens voor staat val je voor van alles. De jaren 1800 herhaalden zich. Er was een afscheiding, maar het werd door hen die zich koning waanden niet geaccepteerd. De profetische beweging werd zwaar vervolgd op allerlei manieren. Daarom moest er ook nog een vierde golf komen, die van de demonologie. Het was hier waar vele profetischen niet verder gingen en dus bleven zitten, en er een nieuwe scheuring kwam : de charismatische scheuring, oftewel de charismatische oorlog, waar wij ook veel over geschreven hebben. Die oorlog is nog steeds gaande. De sleutel ligt in oudere versies van genesis. Er was een oorlog tussen twee landen, waaronder Silphi. Het was een tijd waarin veel kinderen werden geroofd. Kierkegaard schreef over de ontwenning van de moederborst. Eerdere versies van genesis spraken ook over de profetische uithuwelijking. Sisprofeten (profeten van de gnosis) werden op Pniël in hun strijd met de grote vrouwen of moedervrouwen opgenomen, wat je ook kunt vergelijken met de Germaanse valkyrie opnames, strijdgodinnen, amazones. Dit zijn bovennatuurlijke natuurvrouwen die groter zijn dan mannen, en die hen die aan zichzelf zijn gestorven op het strijdveld, de sisprofeten, opnemen tot het valhalla, de hemel. Deze opname wordt ook besproken in het boek openbaring maar was oorspronkelijk beschreven in een oudere versie van genesis : opb 12:4-5 : En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. De opname is al geweest, en het is een opname naar binnen geweest, dus het is niet zo dat je letterlijk niet meer rondloopt omdat je met vliegend paard en wagen naar de hemel bent genomen. Neen. Zij die opgenomen zijn lopen nog gewoon rond. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Zij die door de derde golf werden gegrepen en tot de hemel werden opgenomen werden vervolgd door hen die van de aarde waren. Iedereen van die tijd kent deze strijd. Zij van de derde golf zijn de wilde jongens, en zij rezen al op in de jaren 1800 o.l.v. groen van prinsterer en abraham kuyper, die later ook als predikant minster-president van nederland werd, om de wilde jongens aan te voeren. Zij waren de afgescheidenen, die hadden gebroken met de koningskerk. Dit was een onafhankelijkheids-oorlog binnen de kerk, die later als de eerste wereldoorlog en de latere joegoslavische oorlog in de wereld zou plaatsvinden. Ook de kerkoorlogen in de 80-er en 90-er jaren waren onafhankelijkheids-oorlogen, grote kerkscheuringen. De derde en vierde golven gingen terug naar calvijn en luther die de geestelijke gaven predikten en die tegen het vleselijke streden, net zoals de afgescheidenen in 1800. De kerk was namelijk zwaar afgeweken van de bronnen van de reformatie. Zoals gr. v. pr. stelde was de kerk afgeweken tot een valse verlichting van een staatskerk. (De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst (1837), p.65) Deze staatskerk was gezeteld op het staatsbelang en had zich boven het evangelie verhefd. Het ging hier om menselijke soevereiniteit en niet meer van de godsis. Daarom moesten de sisprofeten wel komen, en dit waren de opgenomenen. Jezus zei dat hij niets uit zichzelf kon doen, maar alleen als hij het god zag doen. Dat is wat profetie is : hij was uitgehuwelijkt aan de hogere realiteiten. Hij hing de kennis aan, niet de lagere wil. De kennis was de hogere wil waardoor hij werd voortgedreven. Ook jezus was dus een sisprofeet, een opgenomene, die weer terugmoest naar de aarde. De staat ging na de scheuringen van 1800 de afgescheiden mens, vervolgen. Boetes werden er opgesteld en gevangenisstraffen, enzovoorts. Dit wordt in opb. beschreven als de draak. Dit is een demonologische strijd. De mens moest kiezen tussen koning of god.
Pagina 70
Hoofdstuk 16. cessationisme : van reformatie tot deformatie – samenvatting en bespreking van kuyper's ' Soevereiniteit in eigen kring' (1880) Abraham Kuyper, predikant en minister-president van Nederland van 1901-1905, en die de leider was van de 1886 scheuring genaamd de doleantie (het klagen, de smart, het kruisdragen dus), om terug te keren naar de bron, de onafhankelijkheid en de openbaring van god, om zo niet onder het gezag van een landelijk bestuur te vallen of een koningskerk. Hij was in die zin een wilde jongen. De reformatorische beweging was namelijk ernstig afgeweken van waar het eigenlijk om ging. Hij stelt in zijn boek 'Soevereiniteit in eigen kring' (dus niet door één ander overheidsapparaat) in 1880 : 'Wie leeft uit de Openbaringssfeer (en in die sfeer consequent leeft), belijdt vanzelf, dat alle Souvereiniteit in God rust en dus alleenuit Hem kan vloeien.' p. 13. Dit is een profetisch grondbeginsel. Het wil dus niet zeggen dat de profetische beweging pas begon in de tachtiger jaren als de derde golf. Nee, het was er al in de jaren 1800, bij Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper, en leidde helemaal terug tot Luther en Calvijn die ook dit profetische principe hadden. Later zijn er honden gekomen die dit hebben weggekapt, om zo de mensen te onderwerpen aan de staat en niet aan God. In dit verband spreken we van de strijd tegen het cessationisme wat beweert dat de gaven of niet bestaan (psychiatrie) of alleen maar in bijbelse tijden bestonden en nu niet meer (kerkelijk cessationisme, zij die met pensioen zijn gegaan in de geestelijke gaven). Kuyper zegt hierover (p.13) : 'Zij daarentegen, die het bestaan van zulk een bijzondere openbaringssfeer niet speuren, en dus loochenen, staan er op, dat men de Souvereiniteitsquaestie absoluut van de geloofsquaestie scheide ;beweren diensvolgens dat er geen andere Soevereiniteit dan die van den Staat denkbaar is; ijveren er dies voor dat de hooge Souve-reiniteitsidée steeds zuiverder in den oppermachtigen Staat tot be-lichaming kome; en kunnen dienovereenkomstig aan de overige levenskringen geen mildere vrijheid gunnen dan zóóveel recht, als de Staat hun laat uit onmacht, of uit zijn volmacht verleent.' Zij die dus kiezen voor het cessationisme en niet het charismatische buigen dus automatisch voor de staat. Ik heb dit telkens weer gezien. Kuyper wilde als wilde jongen het volk losschudden van de politie-staat van het cessationisme. (p.28) Hij stelde dat na de reformatie de deformatie kwam (p.33). De reformatie moest weer terugkomen, als terugkeer naar de springader van God's openbaring, maar Kuyper stelde dat juristen en artsen dit niet moesten versmaden. Is er wetenschap en is het deze naam waard als het slechts vakkennis is die door loketten wordt gescheiden ? stelde hij. Een mens is geschapen naar het beeld van God die de medische wetenschap hygiënisch wil zegenen. Wat spreekt men van een medische faculteit ? Vaccinatie dwingen, terwijl een mens juist gebonden is aan God's Woord ? Verdovende middelen gebruiken voor de zielszieke (hem psychisch verdoven) of hem psychisch leiden ? (p.33/34) God alles en alle mensch niets te achten is het calvinistische credo (p. 39). Want ook Gij kent den drang, de aandrift van een hooger moeten. Bovendien, in één ding mogen we roemen immers: gevaar voor rangstrijd, die pest der faculteiten, is onder ons voorgoed afgesneden. (p.42) Laten we roemen in het kruis, zo beëindigd broeder Kuyper zijn boek. In dat spoor verder. Hoofdstuk 17. Is er leven na Kuitert ? Mensen van eerdere generaties zullen hem nog wel kennen : Kuitert. Hij sloeg in als een bom in de kerk. Hij vernietigde totaal de hel die ze hadden gemaakt voor andersgelovenden en ook hun valse hemel die ze hadden gebouwd op de beenderen en het bloed van de door hen vervolgde medemens. Het geloof is menselijke verbeelding. 'De eeuwige voorsprong van de beul, daar kan geen méns mee leven. Daarom vonden we de hemel uit.' Hij was als predikant een theologische nihilist, met een oog voor kunst, diepte en kennis. Hij prikte door de hele kermis van kerkelijk geloven heen, en dat was hard nodig. Het moest ook wel vallen zoals het was. 'Ja, als je niet gelooft wat wij geloven, niet denkt zoals wij denken, niet doen zoals wij doen, dan wordt je voor eeuwig gemarteld in een speciaal daartoe gemaakte martelkelder waar je nooit meer uitkunt.' Duh. Zo groeiden wij op. Zo kwamen velen bij de psychiater met dit soort bedreigingen boven het hoofd, als kind al, waar dikke vette munt uit werd geslagen. Kuitert was dus een held voor velen. Iedereen kon ineens weer ademhalen. Nou ja, iedereen ? Nee, de kerk was boos, zeer boos op deze meneer Kuitert, want die had hun gevaarlijk speelgoed afgenomen. God is iets wetenschappelijks, een metafysische taal, iets symbolisch, niet letterlijk, want dan wordt het eng. Het is abstract. Daarom noemen we God ook wel Godsis, want we spreken slechts over kennis die zich beeldend kan personificeren, maar dan als een principe, niet de vage bullshit van het geloven. Het gaat om het weten, om het persoonlijke, om het ervaren, om het bewijs. Niet meelopen met de ongeletterde massa's die zich helemaal blindstaren op cult-woordjes. God letterlijk nemen, afrasteren ? Dan ga je met pensioen. Nee, je moet gaan parelduiken in de dieptes. Het kan altijd weer dieper. Een pensioeneringsgeest is een hele koude geest, onverschillig, een geest van zelfmoord. Wat ze stelen gebruiken ze om hun eigen doodskist te kopen, zei een zanger eens. (1) We zijn in een mijnenveld van zulke magnetische energieën. Ze hechten zich aan een mens vast om op de mens te parasiteren en zeggen 'ik ben lekker dood.' Is er leiding door dit mijnenveld ? De westerse bijbel, wat slechts een zeer selectieve vertaling is, afgeknot en afgekapt, is een gruwel, en vol met zulke energieën. Ook met name de westerse versies van Ruth en Zacharia hebben veel pensioenerings energieën. Daarom moet de mens terug naar de oorspronkelijke mid-oostelijke
Pagina 72
versies en vandaaruit via de Egyptische wortels terug naar de voortijdse originelen om te zien hoe de lijnen lopen en hoe alles is verdraaid. De bijbel is tot een ingewikkelde matrix geworden, de bijbel matrix, maar er is een pad doorheen, een pad terug. voetnoten : [1] Steve Camp, gospel zanger, Agony of Deceit Hoofdstuk 18. psalm 80 – bespreking van diverse commentaren In de commentaren serie 'De Voorzeide Leer' stelt van Deursen in zijn commentaar op Psalm 80 (1974) dat het niet in het menselijke vlak blijft hangen. Alhoewel het een klaagpsalm is staart het zich niet helemaal blind op de Assyriërs, maar richt de psalmist zijn blik ook er bovenuit op God, de gnosis, ook op God's toorn. Hij zag het werk van God door alles heen, het roken van God's toorn tegen de ongerechtigheid, stelt van Deursen. De mens was in deze psalm onder het ondragelijke juk van de Assyriërs, stelt van Deursen. Het volk was in psalm 80 onder de Assyrische overheersing en moest tranenbrood eten. De psalmist richt zijn smeekbede tot God, maar het volk wordt zwaar bespot. Dit was ook mijn ervaring in de gedeformeerde kerk waaruit ik probeerde te ontsnappen. Het enige wat je kreeg was bespotting. Alles wat je dacht of droomde werd belachelijk gemaakt. Het maakte mij heel stil, want je kon eigenlijk ook niks zeggen. Het werd gewoon niet geaccepteerd. Ze wilden gedeformeerd blijven, niet vrijgemaakt gereformeerd. De psalmist herinnert zich de exodus, en dacht eraan dat er weer zo'n exodus moest plaatsvinden. Luther stelde dat psalm 80 over de reformatie ging. Nood leert bidden zegt men wel. Ik was de enige in het gezin en in de familie die de charismatische kant opging dus ik stond helemaal alleen, terwijl anderen veelal uit charismatische gezinnen en families kwamen. Ik moest alleen de stap zetten. Calvijn beschrijft in zijn commentaar op psalm 80 ook de scheuring in Israel, en hoe Amos klaagde over de hardheid in de stam van Juda dat er niemand was die over de scheuring van Jozef treurde. Ze bekommeren zich er niet om (Amos 6:6). Ook al heb je mensen om je heen, ben je toch altijd een eenling. Dit kunnen we ook vergelijken met Jezus in de hof van Getsemané terwijl zijn discipelen slapen. Kent u dat gevoel ? Want hoe dan ook moest ik verder trekken. Ik moest veel meer rivieren over. Ik was een vreemdeling in een vreemd land. 7 Gij hebt ons onze naburen tot twist gesteld, en onze vijanden bespotten ons onder elkaar. Maar wij moeten ook dit spotkleed dragen. Calvijn stelt dat door onverhoorde gebeden God ons geduld op de proef stelt. We hebben geen grotere kracht nodig, maar een diepere dood. Geen kracht, maar het kruis, als we op zoek zijn naar God. Teveel kracht verblindt en misleidt, maar het kruis onderwijst ons. Calvijn stelt dat we tot het punt komen dat we zo verzadigd zijn van het kruis dat we niets meer kunnen verdragen, overgevoelig zijn, maar dan gaat de andere wereld juist voor ons open. Alleen door het kruis leert de mens gehoorzaamheid, zoals Jezus die ook geleerd heeft. De blijde feesten waren weggenomen. Het was nu een tijd van honger en tranen, en de naburen zoals de Edomieten hielpen niet, maar roofden slechts, terwijl de vijand spotte met de onmacht van de mens, stelt de Patrik, Polus en Wels verklaring van psalm 80. We kunnen stellen dat toch dit bittere kruid te verkiezen is boven loze vreugde, omdat het ons dichter bij God brengt en onze harten onderwijst en richting geeft. Alleen restricties kunnen namelijk op het pad leiden. De PPW verklaring stelt dat God ver was van de gebeden, en dat de ellende gewoon aanhield en zich zelfs vermenigvuldigde. Voelen wij ons soms niet zo ? Het tranenbrood is een driedubbel lijden, stelt PPW, totdat het sierlijk is op z'n eigen manier. Zo diep gaat het, tot we tot een overvloed van lijden komen, en onrein worden, want er was zoveel valse, vleselijke schoonheid. En dan is de vijand om ons heen die met elkaar wedijveren om wie het wreedste is, ons het meest kwaad kan doen, stelt de PPW. Ze proberen te roven wat ze van ons kunnen roven. Laten we ons herinneren dat de soldaten die Jezus kruisigden ook om zijn klederen dobbelden. Ze lieten niets meer van hem over. Wie zijn leven wil behouden zal het verliezen. Daarom moeten wij het pad van Jezus volgen, niet als van een afgod, maar als van een voorbeeld. Het kan net zo goed iemand anders zijn, als de principes maar duidelijk zijn. De kerk heeft van Jezus een afgod gemaakt, zodat ze de principes niet meer hoeven te volgen. Het kwellen gaat maar door, stelt de PPW, want wij moeten namelijk net als Jezus de dood in, de dood van het vlees. Oh, wat een bitterheid is het leven. Maar zij die inzicht verkrijgen zullen het zoete niet begeren, en toch zal het bittere ook zoet zijn, want voor de hongerige is het rauwe zoet, en het bittere als honing. Het kruis verandert het denken van de mens. Het kruis bevat zware psychotropische middelen om de mens verder te helpen. Ik heb dat altijd zo gezien en ervaren. Heerlijk is de drugs van het kruis, als van de bomen van het paradijs. Maar tot dit punt kom je niet zomaar. Het gebeurt als de slagen maar doorgaan en doorgaan, en niet meer stoppen. Je leeft dan in een andere wereld, en bent één van de opgenomenen, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Je bent dan een eenling. Je leeft dan niet meer op de aarde, maar toch ben je op aarde. Je bent vrijgemaakt, maar toch gebonden. Telkens wordt je uit elkaar gescheurd, want ze trekken aan je, maar je bent ver weg. Je houdt van het kruis als van je man of vrouw. Het is het onderwijs wat ten leven leidt. Zo niet, dan ben je levende al dood. Alleen zij die het kruis dragen reiken tot het eeuwige leven. Dit is omdat het diep genoeg is om door de eeuwigheid heen te komen. Het heeft diepte nodig, anders kom je nergens. Mensen, kennen wij het geheim van de tuin van God waardoor wij gaan in ons leven ? Houden we ons bezig met die hogere natuur ? Laat jezelf niet afleiden door hen die het kruis en de gesel niet leren. Zij willen immers uw ziel meeslepen in het verderf. Zij zijn loze golven van de zee des doods, van de eeuwige dood, waarin je aan het einde niets dan zeeschuim bent. Oh mens, laat u toch onderwijzen. Het leven kan zoveel meer betekenen. Het kruis is de baarmoeder. De mens die geboren wil worden kan hier niet aan ontkomen. De gesel is de opvoeding, anders zijn wij slechts wolken zonder water.
Pagina 74
Ik houd mij vast aan uw gesel, oh God, opdat u mij behoedde tegen het kwaad. Uw gesel leidt mij, doet mij ontwaken, en bewerkt het goede in mij. Ja, zalig zal uw gesel mij leiden tot het land der zaligen. Uw gesel is mijn oor oh God, opdat ik zal horen van uw onderwijs, Uw gesel is mijn oog, opdat mij niet zal ontgaan wat u aan mij laat zien. Wanneer ik moede ben, dan geeft uw gesel mij kracht. Uw woord is in uw gesel, en uw herinnering. Het kruis zal zeker de moeder niet versluieren, Ja, bitter is haar melk, om haar kind te sterken. Zalig zijn de zaligen die door dit kruis de goede strijd strijden. Zij zetten zich moedig op uw wegen. Wij moeten het lijden aanvaarden. Er zijn velen om ons heen die veel klagen en geen onderwijs aannemen, en ook het lijden niet aanvaarden. Dachsel spreekt erover dat God slaapt. Er zijn belangrijkere dingen. De mens moet beseffen dat de mens deze tucht nodig heeft. Zij die altijd maar klagen en hun kinderen niet onderwijzen verbitteren hun kinderen. God slaapt en houdt zich doof voor een reden. Er is een diepere wereld. God is in dromen. Oh, hoe wonderlijk. We mogen altijd naar dromen uitzien, naar de slaap, dwars door het lijden heen, want er is een diepere wereld. Wat we om ons heenzien is het ware leven niet. De Heere geeft het zijn beminden in hun slaap. Hoofdstuk 19. de zonde van desertie Was het Mozes die het volk uitleidde, of was het iets diepers ? Egypte was het beeld van de opvoeding, en toen moest het volk tot het beloofde land. De huidige samenleving is gebaseerd op een hoop speculatie. De mens kreeg een driehoeksverhouding met God en Mozes maar dit werd eigenlijk nooit verdiept. De mens vereerde slechts mensen. Kontenlikkers waren het. Nee, de tradities en voorouders moesten in ere gehouden worden, dus het volk ging nooit het beloofde land in. Kun je iets lezen en de andere realiteit zien ? Daar gaat het om. Misschien wordt je op het verkeerde been gebracht door een woord of een zin, en krijg je doorgang. Misschien duizelt het voor je ogen, en krijg je doorgang, want de mens moet slapen, want het wordt de mens in de slaap gegeven. De mens is namelijk onder zware mk ultra mindcontrole geïnduceerd door zware psychotropische drugs. Daarom slaapt God en houdt zich doof, want het gaat niet eens om deze realiteit. De mens moet de andere realiteit zien. God handelt niet in deze realiteit. Zijn wij zo onverschillig geworden dat we zeggen : 'Het is nu eenmaal zo.' Onverschilligheid heeft de mens nooit verder gebracht, en het is dodelijk in combinatie met speculatie. Spijbelaars speculeren. School is niet iets om onverschillig over te zijn, maar allereerst hebben we te strijden tegen de school van spijbelaars, de pseudo-school van dwang en misleiding. Sisprofeten stellen dat het scholensysteem verrot is. Een sisprofeet is een gnosisprofeet, van de godsis. Er mag niet gespeculeerd worden. Daar mag een samenleving niet op gebouwd zijn, want dat is los zand. Er moet bewijs zijn. Er mag geen zomaar geloof zijn zonder bewijs, want dan ben je een blinde die andere blinden geleid. Dat is de huidige samenleving. Sisprofeten zijn opgenomen in een diepe slaap tot een diepe droom, en er werd bewijs geleverd. Dit bewijs is niet goedkoop. Het is niet voor de dwazen of hen die compromissen sluiten. Dit bewijs kost je alles. Sisprofeten zijn door de exodus tot het beloofde land gegaan. Zij zien problemen die anderen niet zien. Zij zijn namelijk in gevecht met de machten van het beloofde land, terwijl hen die niet ontwaakt zijn gericht zijn op de vleespotten, niet de oorlog. Ze gaan zo op in hun dagelijkse bezigheden dat ze de oorlog zijn vergeten, de roep om het beloofde land in bezit te nemen. Ze zijn afgeleid, niet opgenomen. In zijn commentaar op Deuteronomium (1966) stelt Vonk in de serie de Voorzeide Leer dat de Israelieten niet het beloofde land konden binnengaan vanwege de zonde, de straf en de verharding van de voorouders bij Kades waar ze moesten sterven. In de huidige samenleving worden de voorouders vereerd, onfeilbaar verklaard, en hun tradities in ere gehouden. De mens zal zo het beloofde land niet binnen gaan vanwege samenzwering met de voorouders, vanwege G.B.A., guilty by alliance. Het is een oude opa samenleving. Grootmoeders koekjes verwennerijen om de mens tegen te houden op het pad naar het beloofde land. Deze zogenaamde grootouders zijn zware psychotropische drugs voor de kinderen. Neen. Vonk stelt dat Mozes het volk toe riep te denken aan de zonde, straf en verharding van de voorouders, ook van de ouders. Mozes riep hen op Kades te herinneren. Dat was een stuk kerkgeschiedenis voor de Israelieten, stelt Vonk. Het ging om de zonde van desertie, oftewel het permanent verlaten van de krijgsmacht zonder toestemming, oftewel de verwaarlozing en zelfs belachelijkmaking van de demonologie. Nog steeds zijn er mensen die zichzelf christenen noemen, maar de geestelijke oorlogsvoering loochenen en zelfs bespotten. Zo zullen zij het beloofde land niet in kunnen gaan, want het beloofde land is bezet. Lieve mensen, er is een straf die op desertie staat. Vonk herinnert ons eraan. Hij stelt dat de mens de voorgeschiedenis niet moet vergeten. Zij die in desertie leven hebben vervolgens niets te maken met landverdeling. Zij kunnen het beloofde land niet binnengaan. Zij moeten aan zichzelf afsterven.
Pagina 76
Hoofdstuk 20. de dogmatoloog en het verschijnsel van de gedeformeerde kerk Je kan gereformeerd zijn, maar ben je ook vrijgemaakt, en wat houdt het in ? In de charismatische beweging merkte ik hoeveel er van de reformatie was losgelaten, maar toch moest de mens ook verder. Er was zowel teruggaande openbaring als voortgaande openbaring. Er moet een nieuwe definitie komen van wat vrijgemaakt gereformeerd betekent, want na de reformatie ontstond er een grote gedeformeerde beweging die meer losliet van de reformatie dan lief was. Eén ding is zeker : we mogen het kind niet met het badwater weggooien. Dat blijven we zeggen. Als waarlijk vrijgemaakt gereformeerde kom je tot de godsis, god+gnosis, en wordt je een sisprofeet (profeet van de gnosis) die niet meer door het vlees leeft, maar door de gnosis, door profetie, door dat wat van boven komt. De sisprofeet is dus een opgenomene die aan zijn vlees is gestorven, en nu dus in de hemel is, maar tegelijkertijd op aarde. Mensen, dit is goed nieuws. De opname is al geweest. Je moet het je wel toeeigenen. We spreken over een heilsfeit wat gebeurde in 1993, maar je moet dit heilsfeit nog wel tot een ervaringsfeit maken. Ben je al opgenomen ? Of leef je nog steeds aards, door het vlees ? Na 1993 barste de hel los op aarde middels de toronto beweging in 1994, zoals was voorspeld. De mens moet terug naar 1993. Er is een wereld van verschil tussen 1993 en 1994. Probeer een overzicht te krijgen over deze twee energieën en laat je niet bedonderen. Geef niet toe aan een demonische levensstijl. Waarom zou je je leven en brein vernietigen, terwijl je er zoveel mooie dingen mee kan doen, door je hart ? Je mag vrijkomen van de drugs van religie en familie en alle andere drugs. Ken je drugs, ken je vijand, dat is wat de psychotropologie is. Dat is de ware vrijmaking. Sluit je aan bij het psychotropologische verzetsleger, en ga de strijd aan tegen de drugs. Breek los van je brainwash programma's waaraan je werd blootgesteld als kind. Zo ga je een geheel nieuw tijdperk in van de kerkgeschiedenis. Enough is enough. We don't take any bullshit. Know your drugs, know your enemy. Het is tijd te stoppen met spelletjes spelen. Wees geen deserteur. Draag je verantwoordelijkheid. Strijd de goede strijd. Er is tegen je gelogen. Zoals koningin Beatrix stelde : de leugen regeert. Het is tijd voor de waarheid. Waarom je leven laten verpesten door de leugen ? Deserteurs zijn profiteurs, maar ook verraders, en overlopers naar de vijand, en zij zullen onder de voet gelopen worden. Heb geen deel aan ze. Desertie betekent het veronachtzamen van de demonologie. 1993 was een jaar van grote wonderen. Mensen werden van kanker genezen en uit coma's getrokken, uit psychiatrische klinieken gehaald en mensen werden bevrijd van zware demonen. Engelen daalden neer, en mensen zagen blauwe verschijningen, ufo verschijningen vanuit de hemel. De gedeformeerde kerk was woest en toen begon de vervolging. Grote misdadigers werden hiervoor opgetrommeld. Maar God is getrouw. Zijn plannen falen niet. Er is een verschil tussen de vrijgemaakt gereformeerden en de gedeformeerde kerk van deserteuren die een drugs maffia hebben gevormd. Kijk naar die zogenaamd gelovige opa's en oma's die hun kinderen en kleinkinderen niet onderwijzen, maar rond lopen te zeulen met drugs de hele tijd als drugs smokkelaren. Ze verbergen het in hun mond, in poppen, in hun tasjes, onder hun hoedjes. Het groeit in hun tuinen. En het probleem is dat ze niet zijn opgenomen. De walkuren zijn aan hen voorbij gegaan omdat ze niet een harde dood aan het vleselijke zijn gestorven. De vrijgemaakt gereformeerden zijn een onzichtbare, opgenomen kerk, bestuurd door sisprofeten en psychotropologen. Toch zijn ze op aarde, op het smalle pad, dragende het kruis. Gedeformeerden hebben honderden excuses om door het vlees te blijven leven, omdat het deserteuren zijn. Zij zijn dus al onder heerschappij van de vijand. Zij nemen geen leger ordes van boven aan. Ze zijn onverschillig en ongevoelig. Maar blijf bidden voor de opname. De opname komt niet zomaar, maar alleen door het kruis. Tuchtig daarom jezelf. Disciplineer jezelf. Verloochen jezelf en draag je kruis. Je mag dan belijden dat je opgenomen bent, en danken dat je opgenomen bent. Het is een innerlijk weten. Weet dat je opgenomen bent. Maar zorg dat je je kruis hebt. Volg Jezus in zijn kruistocht en ook in zijn opname. Als je aan jezelf bent gestorven, jezelf hebt verloochend, tot aan het kruis, dan werken deze twee krachten in je : van het pasen en van de opname. Het is een kracht ten eeuwig leven. Je mag anders zijn. Het zal je ook anders maken. 'Gij geheel anders …' Het gaat niet om religie, maar om deze principes. Verberg je niet in de groepen. Zij zijn er om je af te leiden. Maar wees een eenling, doorsta de test, en je zult deel hebben aan een hele andere kracht, namelijk die van boven. Je kunt de mens hier op aarde helaas niet vertrouwen. Ook kun je niet zomaar op een god vertrouwen. Test alle dingen. De duivel is sluw. De vijand is een meestermisleider en had je al bij je geboorte aan de psychotropische drugs. Zo zit nu eenmaal het huidige menselijke lichaam in elkaar, maar je ware lichaam zit diep binnenin je, je ware identiteit. De mens moet nog door veel evolutie heen om daar te komen. Wees hierin volhardend. Begin hierin met het Socratische grondbeginsel : ware kennis is te weten dat men niets weet. Als een opgenomene tot de hemel komt moet hij eerst alles wat hij denkt te weten inleveren, afleggen, om zo leeg te komen voor de gnosis, voor God. Als u niet tot dit punt kunt komen en u vasthoudt aan vooroordelen en veronderstelde theologische kennis, dan bent u niet klaar voor de opname. De ware gereformeerde vrijmaking is dan ook het vrij zijn van pretentieuze en gespeculeerde kennis waardoor de huidige samenleving wordt gedreven en de mens tegenhoudt opgenomen te worden. Wij werken al helemaal niet door geloof, wat overigens een misvertaald woord is, maar door gnosis. Wat moet het erg zijn als blindgelovige om aan het einde van je leven te moeten ontdekken dat al je ongetoetste, klakkeloos aangenomen dogma's slechts produkten waren ? Hoe ontstaan dogma's ? Hoe weet je of een dogma 'waar' en 'legaal' is ? Over deze problematiek en leer gaat de dogmatologie. Een dogma moet eerst bewezen worden. Het gaat dus niet slechts om dogmatiek, want eerst moet het dogma getoetst worden, en dan niet zomaar aan de bijbel, die overigens in het
Pagina 78
westen ook niet bepaald goed en eerlijk vertaald is. Er is dus een groot verschil tussen een dogmaticus en een dogmatoloog, wat weer een stapje verder gaat. De dogmatoloog bestudeerd het verschijnsel van het dogma en het dogmatische. Hoofdstuk 21. commentaar op de catechismus Het christendom is een zekere taal die je moet leren begrijpen en leren vertalen. Het is zeker niet iets wat we zomaar overboord kunnen gooien. Kunnen wij de erfenis van de voorouders verdiepen ? Sprak god, de gnosis, ook door de voorouders, en zo ja, waar en hoe ? Omdat de bijbel in het westen verkeerd vertaald werd en er geen goede uitleg was was de heidelbergse catechismus ook een verrot produkt in 1563. Het is weekend. Tijd om daar eens aandacht aan te geven, en een commentaar te geven op de catechismus, waar potentieel toch ook weer zoveel goede dingen instaan, net zoals in de bijbel. De catechismus bestaat uit 52 zondagen, voor elke week van het jaar, als een wekenboek. Ook hierin kunnen we zeker de lijnen van de gnosis volgen, en dat moet ook wel, want dit boek wordt door de christenen veelal als hun derde heilige boek gezien, na het OT en NT. Is het wel zo heilig, en wat kunnen we ervan leren ? Het gaat er voornamelijk om dit boek te verdiepen, want het heerst en het stalkt. D.w.z. de raadsels erin moeten noodzakelijkerwijs opgelost worden, want het gaat niet weg. Wij zien de 52 zondagen als 52 natuurvrouwen, oftewel 52 baarmoeders waardoor de mens wedergeboren mag worden, maar dan wel met begeleiding, want criminelen gingen met dit boek op de loop. Zoals de bijbel werd verdraaid werd ook de catechismus verdraaid, omdat de catechismus voortkwam vanuit de bijbel. Tijd om dingen recht te zetten. Opname houdt ook in dat wij God opnemen, oftewel in ons laten wonen, oftewel de gnosis. Als we kijken naar de Heidelbergse Catechismus uit 1563, een soort extra testament in veel bijbels, en we kijken naar zondag 1 dan zien we het offer van Jezus Christus. Wat houdt dit in ? Er wordt allemaal heel belangrijk over gedaan, en we zien het vandaag de dag in iets waar ook heel belangrijk over gedaan wordt, namelijk de voortplanting, wat pure beeldspraak is, en waardoor wij bestaan. De man offert zijn fallus aan de ingang van de baarmoeder van de vrouw, en stort daar zijn zaad uit als een beeld van het sterven aan jezelf om zo tot nieuw leven te komen. Dat is in principe wat het is. Alles in het leven draait erom en alles komt er uit voort. Het is een mens die alles achter zich laat om tot kennis te komen, dus dit is de ware troost in leven en sterven. Zondag 2 gaat er dan over dat dit offer volledig moet zijn. De mens mag niets voor God achterhouden, het offer mag niet in gebreke blijven. Zondag 2 stelt dan dat de mens hier niet aan kan voldoen, omdat de mens geneigd is zich van God af te keren. Hoe moeten we dit opvatten zonder negatief en dramatisch te worden ? Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, zoals Jakob op Pniël, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. Het gaat niet om goden, maar om gnosis, om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. Dit wordt ook bevestigd in Zondag 3, waarin gesteld wordt dat de mens goed is geschapen. Wel wordt er dan gesproken over de zondeval in het paradijs, waardoor de zonde binnensloop en zo ook de misleiding. Daarom moet ieder mens wedergeboren worden. Er is dus een offer van zaad in de ingang van de baarmoeder, en dan is er door de dood nieuw leven, een wedergeboorte, die in de mens zelf mag plaatsvinden. De baarmoeder en haar ingang beeldt dus het kruis uit. In 1944 vond de gereformeerde vrijmaking plaats o.l.v. de verzetsstrijder Klaas Schilder. Hij stelde dat de prediking polemisch moest zijn, oftewel twistend, testend, anders is er geen bekering. Hij stelt dat er vanaf het begin al een worsteling was tussen het slangenzaad (de fallus, het vlees, de wereld) en het vrouwenzaad (de kerk), wat we ook kunnen vergelijken met Jakob's strijd met God op Pniël. De mens mag zich niet zomaar overgeven. Strijd om in te gaan, oftewel test alles. (schriftoverdenkingen III, p. 35, 1958) Hij stelt in zijn commentaar op zondag 1 dat de mens over dit soort dingen verlicht moet worden, dus van melk overgaan tot vast voedsel. Er ligt een enorme diepte in verborgen, wat ook door de ingang van de baarmoeder als beeld is vastgelegd, en de man moet blijven penetreren om uiteindelijk in staat te zijn zijn offer, zijn zaad te brengen, oftewel hij moet eerst goed onderzoek doen naar de verschillende lagen in deze materie, door blijven te mediteren. Het laatste woord is hier dus ook nog zeer zeker niet over gezegd. De mens moet tot een opname komen, en dan stroomt het zaad en is er wedergeboorte. Zondag 4 gaat over de straf over de zonde, en dat deze straf eeuwig genoemd wordt moet unaniem als volledig opgevat worden, en niet verbonden aan tijd, zoals ook de grondtekst laat zien. Het vlees moet volledig sterven, oftewel geofferd worden, als een middel om tot het inwendige zaad te komen, oftewel de verborgen gnosis. Dit is dus een proces van onderwijs waarin alle onwetendheid wordt uitgebant, ook de onwetendheid omtrend deze dingen. Een straf is in dit opzicht ook positief als een restrictie, een kastijding, opdat de mens niet afdwaald, en in die uitleg mag de straf ook daadwerkelijk eeuwig zijn, opdat de mens het pad vindt. Men raadplege hierover verder de tweede bijbel om een goed beeld te krijgen over deze vaak misbruikte terminologie. Zondag 4 heeft niets met een eeuwige hel te maken, want dat is een belediging naar moeder natuur toe en naar de grondteksten die gewoon stellen dat het om een baarmoeder gaat. Daarom moet de vrijmaking er wel zijn, en stopte deze niet in 1944. Wat is de waarlijke gereformeerde vrijmaking ? De mens moet loskomen van lekenprediking. Letterlijke eeuwige straf is een misdaad die niet thuishoort in de metaforische demonologie, en getackeld wordt door iedere daartoe opgeleide bacterioloog, dogmatoloog en psychotropoloog. Zondag 4 gaat over de geestelijke gebondenheid en verbondenheid aan de gnosis, waarvan de band tussen man en vrouw een beeld is. De vrouw is
Pagina 80
hierin als kerk ook een moeder tot de man. Zondag 5 : de worsteling tussen het vleselijke en geestelijke heeft een middelaar nodig, want er is wel een kruispunt van verzoening wanneer het vlees sterft. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan, maar wel als het vlees sterft. Dit moet binnen de mens zelf gebeuren, maar toch moet dit ook iets hogers zijn dan het zelf, wat tevens het hogere zelf is. Altijd weer ligt er in de theologie deze spanning. In de grondteksten worden engelen vergeleken met amazones, en zij worden aangesteld door de moederkerk, en dit is uiteindelijk ook wat de zondagen zijn : natuur vrouwen, natuur moeders, oftewel amazones. In die zin spreken we over het feit dat de ware vrijgemaakt gereformeerde kerk een amazone kerk is, oftewel een kerk waarin de vrouw geëmancipeerd is en de vrouw binnen de godsbeschikking ook in ere is hersteld. Dit betekent dus het einde van het patriarchale tijdperk en het begin van het matriarchale tijdperk. De mens komt immers voort vanuit de baarmoeder. Als er geen moeder is, dan is er niets. Dit zijn realiteiten die zich binnen een mens zelf moeten afspelen. Man en vrouw zijn metaforen, geen daadwerkelijke personen, maar onderdelen van de mens, als principes. Wij mogen in die zin beperkt spreken van een feministische kerk, een feministisch-vrijgemaakte gereformeerde kerk, waarvan de uitleg tevens een nieuwe synode is, als een hervormde visie op de heidelbergse catechismus. Zij die niet tot dit feministische niveau kunnen komen van emancipatie zijn dus nog steeds gedeformeerd en dus niet vrijgemaakt, en ook niet gereformeerd. Zondag 6 gaat erover dat we alleen deel aan deze dingen kunnen hebben door het zoonschap, oftewel door wedergeboorte. Zo kan de mens een nieuw leven beginnen. In Zondag 7 moet ook de zoon ter helle dalen alvorens op te staan. Zondag 8 gaat erover dat God een God van openbaring is, oftewel dat het om de kennis, de gnosis gaat. Het spijbelende kan het geleerde niet begrijpen. Zondag 9. Alle dingen werken mede ten goede. Het goede is de kennis. Het gaat dus om het pad van onderwijs, van catechesatie dus. Zondag 10. De kennis regeert, niet door directe macht, maar subtiel, oftewel door het lange pad van het kruis, waarop men geduld moet leren, en waarin er dus diepte is en zo alomvattende eeuwigheid. Niets kan ons scheiden van die kennis. Ook kunnen wij niet ontkomen aan die kennis, en die kennis zelfs niet wederstaan. (de onontkoombaarheid en onweerstaanbaarheid van de kennis, zuil 5 en 4 van het vrijgemaakte calvinisme) Zondag 11. Het zaad is een beeld van het zoonschap, van de wedergeboorte, en het beeld van volkomenheid. Het zoonschap is dus zaligmakend en zaadmakend. Zondag 12. Het offer leidt tot het zaad, en zo tot profetie, oftewel de verborgen raad van God. Hierin kan al snel scheefgroei plaatsvinden. Daarom moet de mens strijden tegen de zonde en de duivel, opdat dit beeld niet misbruikt wordt. Zondag 12 is dus een demonologische oproep, oftewel tot geestelijke oorlogsvoering. De gedeformeerde kerk heeft deze oproep verzaakt, en is een inquisitie gestart tegen alle demonologen van Zondag 12. De natuur is zo mooi. We zijn op weg naar de lente, nieuwe tekenen van leven, en wat voor tekenen ? Kunnen we onze moeders zien in de natuur, dwars door alles heen ? Zij zijn de hemelse woorden en gedachtes die ons leiden en corrigeren, voortvloeiende vanuit de bron van eeuwige kennis. Kun je de energieen zien, en ga je ermee in gesprek, toets je ze, of trek je voorbarige conclusies ? Hierover gaat het tweede artikel van deze zaterdag. We gaan verder met de bespreking van die toch wel erg belangrijke heidelbergse catechismus, zowel berucht als beroemd. Hoofdstuk 22. de 52 zondagen - natuur vrouwen - het verdere commentaar op de catechismus van heidelberg (z. 13-20) Zondag 13. De man werd tot zoon, als beeld dat hij een volkomen offer had gebracht, zijn zaad, en zo wedergeboren werd als zoon. Hij was van het vleselijke overgegaan tot het geestelijke, van onwetendheid gekomen tot kennis, van leugen tot waarheid. Daarom is het beeld van de zoon zo belangrijk. Als wij zoon worden is de verbinding met de natuur moeder hersteld. Een man kan niet slechts een man zijn, maar moet ook zoon worden. Hiertoe is het kruis. Zondag 14 gaat erover dat de mens door het persoonlijke zoonschap terugkeert tot de eeuwige natuur. Zou er iets aan dat zoonschap ontbreken, dan zou de eeuwigheid wegsmelten als een drug. Zondag 15 : De dood kan niet direct en permanent intreden, maar alleen zijn intrede doen door het lijden dat volkomen moet worden door geduld. We spreken daarom ook van het leven als een lijdensweg van hongeren om zo geheel los te komen van de zonde in de diepte van ons wezen en ons bestaan. Kunt gij dan zoetheid proeven zonder eerst diepe bitterheid te hebben geproefd ? Alleen de eeuwige honger leidt tot de honing, als in een geheimenis. Dit is een volkomen honger waarin al de aardse zintuigen en geneugtes zijn afgestorven. Dit is een slopend gevecht wat niet met
Pagina 82
minder genoegen kon nemen. Zondag 16 : religies en hun verhalen zijn alleen metaforische voorbeelden voor ons om na te volgen, niet om vanaf de luie tv te gaan lopen zappen om naar tv-helden te kijken en die gemakszuchtig te verafgoden terwijl we zelf niet veranderen. Wij moeten in die zin niet 'projecteren' maar 'vereenzelvigen'. Jezus als cultureel voorbeeld, niet als nationalistische afgod met een soort van totalitaire monopolie zoals in de gedeformeerde kerk. Zondag 16 stelt : 'jij ook.' We kunnen het dus niet zomaar allemaal afschuiven op Jezus. Het verhaal is vertelt, nu begint het spel, het avontuur waarin je zelf meespeelt. Zo niet, dan is het slechts kanker, parasiterende op andermans kwaliteiten. Zondag 16 brengt de mens terug tot de eigen verantwoordelijkheid. De mens moet stoppen in allerlei kinderachtige fabeltjes te geloven zoals in de gedeformeerde, demente kerk. Zondag 16 zondert dus af. De mens gaat in de kooi, los van alles, wordt op zichzelf teruggeworpen. Daarom wordt zondag 16 ook wel de kooi genoemd. Zondag 16 zegt ook letterlijk dat we niet slechts aan het kruis moeten, maar ook door de hel moeten gaan, zoals ook Jezus ter helle daalde, opdat we niet denken dat iets vreemds ons overkomt. Zondag 17 stelt dat religie slechts een onderpand is totdat we hebben geleerd het op onszelf te betrekken. Religie is een heenwijzer tot zelf-ontwikkeling. Het zijn de zijwieltjes van een kinderfietsje. De rol van religie mag nooit overdreven worden, en mag de eigen verantwoordelijkheid niet vervangen, want dan is het slechts zieldovende en verstandsuitdovende drugs die schadelijk is voor de algehele gezondheid van het menselijke gestel en bestaan. Zowel roken als religie is schadelijk voor de gezondheid. Gebruik er dus alleen maar hele kleine beetjes van. Zondag 18. Deze zondag stelt dat daar wij het vleselijke onderpand hebben van religie zend God een tegenpand, namelijk het geestelijke, om ons de dingen van boven te laten zoeken. Religie heeft in die zin slechts een dienstbare functie en geen letterlijke autoriteit. Het zijn slechts beelden die weer vervliegen. Het is slechts een tijdelijke toestand, een bepaald bewustzijnsniveau. Daarom moet er een gedegen commentaar komen, zoals nu. De mens mag zo bouwen aan de eeuwigheid, en als het klaar is worden de steigers verbrand. Zondag 18 gaat over de opname. Als de mens geheel aan zijn vlees een harde dood is gestorven wordt de mens opgenomen tot een hoger niveau, een hoger inzicht. Het is dus ook onlogisch om een kerkgenootschap in het midden van dit proces onfeilbaar te verklaren of een bepaalde theologie. Om aan deze valstrikken te ontkomen moet de mens progressieve dogmatologie leren. Hierin mag de mens niet met pensioen gaan, want zulke steigers worden verbrand. Zondag 19 gaat over de geestelijke gaven. Hoe kan het dan dat de gedeformeerde kerk de geestelijke gaven afwijst ? Omdat de gedeformeerde kerk de originele reformatorische beginselen heeft losgelaten. De mens moet dus inderdaad verder, maar ook terug. Waarom haat de gedeformeerde kerk de geestelijke gaven zo, en heeft de gedeformeerde kerk altijd honderden excusen om deze gaven niet te hoeven gebruiken ? Omdat de gedeformeerde kerk geestelijk met pensioen is gegaan, en het werk niet wil doen. Daarom heeft de gedeformeerde kerk het ook altijd over genade en vergeving, over wat God moet doen, maar nooit over wat zijzelf moeten doen. God is hun wandelstok. De geestelijke gaven zijn de werkinstrumenten die God aan de mens heeft gegeven om zijn koninkrijk te bouwen. Maar de gedeformeerde kerk is werkeloos en leeft van een uitkering. De gedeformeerde kerk is dement en gepensioneerd, wars van de gnosis en alles wat met werken te maken heeft. Daarom heeft de gedeformeerde kerk het ook altijd over geloof, maar nooit over wetenschappelijk en natuurlijk bewijs. De gedeformeerde kerk toetst niets, maar neemt alles klakkeloos aan, onderzoekt niks, maar is er als de kippen bij om hun etiketten uit te delen. lekker makkelijk. Zappen vanuit de oude stoel van achter de geraniums. Werken ? Ho maar. Bedelen is alles wat ze doen. Laat die bedelaars niet binnen. Het zijn parasieten die je hart willen verwoesten. Alles projecteren ze op jou. Jij bent hun pispaaltje en zondebok, en jij moet voor hen werken. Zondag 19 maakt korte metten met hen. Onze strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. Deze geestelijk gepensioneerden hebben in het vleselijke vaak vele banen en bezigheden, en grote rijkdommen, maar in het geestelijke zijn ze blut. Ze hebben alles omgedraaid. Zondag 19 rekent met ze af. Hoe ? Het is verschrikkelijk hoe deze zondag is verdraaid en vleselijk is gemaakt. Het is rechtsverkrachting. Wij mogen niet zo boosaardig verbitterd worden naar onze vijanden dat we hen de eeuwige hel toewensen. Neen. Dat is misdadig. Dan ben je bezig je eigen ziel te vernietigen. Geen enkele rechter die nog goed is in zijn hoofd doet dit. Zondag 19 is een goede rechter, die niet overmatig oordeelt, maar rechtvaardig oordeelt, en de eeuwige hel is nooit een rechtvaardig oordeel. Hoe rekent zondag 19 dan af met de zonde en de misleiding ? Door de kennis, door de ontmaskering. De vijand zal blootgelegd worden. De vijand zal onderzocht worden, ondervraagd. Met de vijand zal in gesprek gegaan worden, om te zien of er nog iets goeds in hem over is en hij zich misschien nog wil bekeren. Dit geldt ook voor demonen, die gewoon geestelijke mensen zijn op het slechte pad, zoals overledenen en buitenaardsen, en die ook weer van mening kunnen veranderen. Niets staat vast, maar de kerk heeft te hard geoordeeld door misvertalingen die eenvoudig door taalkundigen getackeld worden, en door etymologen. Zondag 19 oordeelt met een rechtvaardig oordeel gebaseerd op wetenschappelijk en persoonlijk onderzoek, met hoor en wederhoor. Oneindige nuance moet er zijn, zodat er ook oneindige creativiteit kan zijn. De eeuwige hel is verzonnen door kortzichtige, luie en laffe mensen die de dieptes van de demonologie niet willen leren kennen. Het zijn afwimpelaren. Zondag 19 komt ook tegen hen. Zondag 20 : Het geestelijke is eeuwig, en dus ook de geestelijke gaven, de geestelijke werken, wat betekent dat het werk volledig is, en niet ergens halverwege moet stoppen zoals in de gedeformeerde kerk, want halfgebakken werk brengt leugen voort. Zondag 20 komt dus tegen roddel en vooroordeel. Het werk is eeuwig, oftewel volledig, genoeg verdiept. Laat je niet misleiden door genade en geloof die dit werk uitdoven waardoor je een pensioen contract ondertekent van de duivel. Alleen door het eeuwig werk is God voor eeuwig met ons, oftewel de gnosis. Wij kennen eeuwig door eeuwige studie. Als je dit voortijdig en in onvolledigheid afbreekt om tot voorbarige conclusies te komen dan vaagt je ziel weg. Dan ben je een dolende, waterloze wolk, niets dan zeeschuim aan het eind.
Pagina 84
Hoofdstuk 23. bespreking zondag 21-25 van de catechismus "Verwacht geen definitie van mij ... Niets zou onredelijker zijn. Om mezelf te definiëren zou zijn mezelf grenzen geven, en mijn kracht kent niemand." Zondag 21 : Door het zoonschap zijn wij uitverkorenen en ontvangen wij de geestelijke gaven om ten dienst gesteld te worden tot anderen. Dit zoonschap kenmerkt zich door afzondering. Deze zondag pleit dus ook voor de geestelijke gaven. Zondag 22 gaat over het kenmerkende van profetie : dat wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. D.w.z. als wij de boodschap verkondigen, dan moet deze boodschap uniek zijn, en niet een boodschap van kudde mentaliteit. Profetie is altijd creatief. Zondag 22 gaat over de uniekheid en diversiteit van de mens. We mogen ons afvragen : bezit onze boodschap zout of is het zouteloos ? Prediken wij om het vlees te behagen, mensen naar de mond te praten, om te bevestigen wat algemeen aanvaard wordt, of prediken we een hemels leven wat gekeerd is tegen het aardse leven om zo scheuring te brengen in de gemeente. Want die moet er volgens Jezus wel zijn. Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring, het vleselijke moest namelijk van het geestelijke gescheiden worden. Per definitie zijn wij daarom pioniers. Wij gaan soms net als Jezus met de zweep door de kerk. Heilige huisjes moeten soms omver getrapt worden. Dankbaar volgen wij hierin de natuurschone Zondag 22. Wat een prachtige natuurvrouw is dit, die zich niet heeft bevuild met de gifgassen van de samenleving, maar bekleed is met het natuurvuil wat ontsmettend is. Kunnen wij deze natuur energie zien en met haar communiceren ? Zij is een energie van de natuur. Zondag 23 gaat over de innerlijke verdeeldheid van de mens, over hoe ingewikkeld de mens in elkaar zit, en over hoe er van diverse kanten aan de mens getrokken wordt. Kunnen wij even stil worden om naar die energie botsingen te kijken ? Het is de innerlijke chaos van de mens, waar uiteindelijk een nieuwe schepping uit voortkomt. Deze laat zich niet afdwingen, maar gebeurt op het juiste daarvoor aangestelde tijdstip. De mens verzint fabels om aan de restricties van de natuur te kunnen ontkomen. Dat zien we ook wel weer in Zondag 23. De mens heeft een grote worsteling te voeren met Zondag 23. Zij is dan ook de worsteling. Smijtegeld, gereformeerd predikant (1665-1739) stelt over deze zondag : 'Wij lezen Filipp. 2: 12. Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven. Het is een groot woord, een groot werk, en een grote last, die ons elk van God bevolen wordt, om dien, in de naam van God, uit te voeren.' Er moet dus wel degelijk gewerkt worden, ook al is dit werk alleen in en door God. De werken van het vlees moeten uitgeschakeld worden door de geestelijke werken. Smijtegeld stelt dat het geen vergeefs werk is. Hij stelt : 'De goedheid Gods lijdt het niet, dat iemand aan dat werk zijn hand zou slaan, of Hij zal 't hem duizendvoudig vergelden. Zo dan, mijn geliefde broeders! zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in de Heere, 1 Cor. 15: 58.' Daarna stelt hij : 'Daar is loon naar werk, Jer. 31: 16. Uw arbeid zal niet ijdel wezen. 1 Cor. 15: 58.' Dit werk is allereerst een werk van toetsen, het zogenaamde worstelen met God op Pniël, zoals Jakob deed. Dat is waar zondag 23 voor staat. Zij is een twistzoekende vrouw. Zij roept de mens op tot werk, een heel vies woord voor de gedeformeerde kerk. Geen vleselijk werk, maar geestelijk werk. Dit is een werk wat God door de mensen wil doen, door de geestelijke gaven. Zondag 24 valt met recht de vleselijke werken aan, maar richt haarzelf op de gebondenheid en verbondenheid door de gnosis, waardoor er in eerste instantie ook geen werken plaatsvinden, want dit is een leegte, een algehele restrictie, een gebondenheid. Het vlees is geheel uitgeschakeld. Eerst moet het verlam-middel toegediend worden om het vlees te verlammen. In die zin is zondag 24 een giftige pijl. In de nacht zijn er geen werkers, alleen gebondenen, oftewel de slapenden. Maar in de slaap komen dromen met geestelijke werken, door de geestelijke gaven. Veelal als een mens zich richt op geloof, genade en vergeving, dan richt zo'n mens zich ook veelal op het verachten of verloochenen van de geestelijke gaven. Ironisch gezien is Zondag 24 hier tegen uitgezonden, want dit valt ook onder de 'vleselijke werken'. Vandaar dat deze mensen dus naar het vlees vaak enorm bedrijvig zijn en alles in het vleselijke in kannen en kruiken hebben. Ze hebben het geestelijke verruild voor het vleselijke, een aards bestaan wat vroeg of laat als een zeepbel uit elkaar zal spatten. Is u dat opgevallen dat er zo'n grote strijd in de kerk is om de werken ? Wat zou daarachter steken ? Over zondag 25 stelt Smijtegeld : 'U ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze dezer wereld heeft God uitverkoren, opdat hij de wijzen beschamen zou, 1 Cor. 1: 26, 27.' Laten we dit onthouden in vers 25 : Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. Smijtegeld heeft het over de uitverkorenen, de opgenomenen. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Hij stelt : 'Ik kreeg het van God, die kwam en gaf het willen en het werken, Fil. 2: 13' Er is ook nog zoiets als mentale vervolging. De Psalmen staan hier ook vol mee. Maar wie zijn we ? We zijn uitverkorenen. Het zijn krachten die tegen elkaar ingaan. Terecht stelt Smijtegeld : 'Als nu de Geest dat middel gebruikt, neemt Hij dan zachte dingen? Nee. Maar Hij neemt het gehele Woord, het nare en het liefelijke. O,het is zulk een dwaas mens, die zegt: ik wil zachte dingen gepredikt hebben. U moet mij zo maar koeltjes en onaangeraakt laten. Zo wil God niet, Die wil altemet eens een hard woord tot u gesproken hebben. Als u het altijd liefelijk wilt hebben, dat is een teken van het tijdgeloof.' Hebben we dit goed gelezen ? God verkiest het dwaze. Het gelijkvormige zal uitsterven. Alleen het
Pagina 86
unieke zal overleven. Durf je anders te denken dan de mensen om je heen ? Zo niet, dan heb je een probleem. Het gelijkvormige zal onder de voet gelopen worden door de dwazen van de gnosis. Zij kijken wel beter uit dan gelijkvormig te zijn aan anderen. Heb je nog iets te melden in deze wereld, of zeg je alleen maar hetzelfde als wat ieder ander mens zegt ? Zorg hierin wel dat je niet vleselijk dwaas bent of gewoon dom of roekeloos. Wees strategisch, wees intelligent, en betaal de prijs. Niemand komt zomaar tot zondag 25. Zij gebruikt de massa's als een gesel om je te testen. Alleen de gnosis dwazen zullen tot haar komen. Ze is niet voor een gat te vangen. Ze laat haarzelf niet in een hokje drukken. Laat jezelf dus ook niet in een hokje drukken. Wees de duivel te slim af. Breng iets wat nog niet gebracht is. Wat in geen hart is opgekomen, geen oog heeft gezien. We kunnen denken aan de moeder van Mozes die hem niet kwijt wilde omdat ze zag dat hij anders was dan anderen. Als je er één bent van dertien in een dozijn moet je niet aankomen bij zondag 25. "Verwacht geen definitie van mij ... niets zou onredelijker zijn. Om mezelf te definiëren zou zijn mezelf grenzen geven, en mijn kracht kent niemand." Hoofdstuk 24. zondag 26 : Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Zondag 26 : Het vlees projecteert altijd, klaagt altijd de mens aan die het goede wil doen, van het vlees afwil. Hoe kom je van het vlees af ? Het vlees is de zondemacht die de mens wil besturen. Wij leven niet door eigen meningen en geloof, niet door het vlees. Veel te gevaarlijk. Wij leven door dromen en visioenen en die moeten getoetst worden. Er is daarom werk aan de winkel. De vleselijke werken moeten sterven opdat de geestelijke werken kunnen regeren, oftewel de geestelijke gaven, en die moet de mens ontvangen. Daarom is de gedeformeerde kerk zo tegen de gaven, en vervolgt altijd de gaven, altijd. Het doden van het vlees gaat niet door een tovertruukje wat ze in de kerk verkopen zoals de doop of het geloven in het bloed van Jezus. Dat is puur metaforisch en je komt altijd weer uit op de demonologie, wat je kunt vergelijken met een varkensjacht op het vlees, op de zonde, die zich als varken manifesteert. Dat is niet letterlijk maar figuurlijk dus. Het vlees verletterlijkt daarom ook altijd alles. De mens is zo schoon geworden dat de mens door deze waan het vlees niet eens meer ziet. Daarom moet de mens zich vervuilen door het werk. Dat is dus een goede, natuurvervuiling. De mens moet weer aan het werk. Niet vleselijk, maar geestelijk. Het vlees probeert dit altijd weer te ontlopen. Je kunt het inderdaad niet zomaar zelf doen, want het moeten de werken in de kennis zijn, anders gaat het nog verkeerd. Daarvoor is dus school nodig. School is ook iets wat het vlees haat, maar het vlees heeft daarom afwijkende pseudoscholen neergezet voor de mens die de indruk moeten wekken dat alles toch okay is, en dat er toch geleerd en gewerkt wordt, maar dit is een grote leugen. Het zijn gepensioneerden die slaven voor hen laten werken. Er is dus een verschil tussen de vleselijke school en de geestelijke school, en zo ook een verschil tussen vleselijk werk en geestelijk werk. Alleen door de gnosis kan de mens in waarheid leven, studeren en werken. Daarvoor moet de mens dus op een soort van varkensjacht tegen het vlees. School en werk gaan dus samen met strijd. Daarvoor is zondag 26, en die moet dus verdiept worden. Er wordt hierin gesproken dat de mens onberispelijk moet zijn, en dat dit kan als de zondemacht afsterft. Het kruis wordt genoemd, en laten we niet vergeten dat het kruis er is om het vlees eraan te doden, het varkelijke in ons. Wat een verschrikkelijk beest is dat, een woest varkelijk zwijn, waar Psalm 80 het ook over heeft. Dit is geen makkelijk zwijn, want het zwijn projecteert, valt ons aan met valse beschuldigingen en draait alles om. Misschien ken je dit zwijn wel in je eigen leven. Wij moeten ons dus juist vuil maken in de strijd tegen dit everzwijn. Het is allereerst iets in ons zelf, ons vlees, onze varkelijkheid, als een schaduw, en die lijkt in eerste instantie onoverwinnelijk, omdat het je met grof geweld zo kan uitschakelen. Zelden is er een meer intimiderend beest geweest dan dit zwijn. Het kan je totaal aan stukken rijten. Het zit in je gedachten, nog niet eens zozeer wat anderen tegen je zeggen, maar de manier waarop je het interpreteert en hoe het je leven beheerst. Het is de lens waardoor je leeft en waardoor je in dit bestaan bent. Het zwijn heeft je gebeten, en je bent erdoor gaan hallucineren. Alles om ons heen is het gevolg van die hallucinatie, van het ijlen van die wond, wat ook wel de matrix wordt genoemd. Dat wil zeggen dat we de aardse realiteit anders ervaren dan dat het is, en we denken omdat Jantje en Pietje hetzelfde beleven dat het daarom wel waar moet zijn, maar dat is niet zo. Jantje en Pietje zijn vervormd en kunnen wel hele andere dingen zijn. Alles is vermomd, alles is een projectie, een verdraaiing. Daarom moeten we de strijd met het beest aangaan zodat deze wond kan genezen. Allereerst dus niet grijpen naar het schoonmaakproduct, maar naar het vuile werk. Durf je handen maar vuil te maken aan dit varken. Je moet wel, anders rijt het je nog verder in stukken. Als zondag 26 stelt : doop of oordeel, over wat voor doop gaat het dan ? Doop jezelf in de varkensjacht. Durf jezelf vies te maken. Je moet er doorheen. Je kan het nu niet gaan negeren. Dat is wat de doop betekent. Het is niet letterlijk. Het is iets van de natuur. Dompel jezelf onder in de strijd. Dat is het kruis, want zeer zeker dat het varken ons dan zal verwonden en ons zal vervolgen. Je komt er dan niet meer vanaf maar moet er dwars doorheen. Het werkt door je familie, je vrienden, organisaties, de media. Overal zie je dit varken. Maar je moet er doorheen. En zondag 26 is daartoe als een hulp en gids gezonden. Zij is een natuur vrouw die inwijd in de jacht op het vlees. Zij sluit geen compromissen. Zij disciplineert je, en onderwijst je, en laat zien dat er werk aan de winkel is. Dit is een strijd in haar baarmoeder waardoor wedergeboorte kan plaatsvinden. Het komt je niet aanwaaien. Eerst ben je een feutus. Je moet door alle nodige ontwikkelings fases heen voordat je geboren kunt worden. Daarvoor is alles duister. De mens wordt niet zomaar door een middeltje van zonden gewassen. Neen, de mens moet de zonde confronteren en leren kennen. Ken je de strijd met dit zwijn ? Ken je de strategie ? De psalmist moest zichzelf figuurlijk wassen in het bloed van de vijand, wat erop duidt dat je de vijand door en door moet kennen, waar ook de demonologie voor staat. Het vlees heeft deze strijd verzaakt en zo de bedriegelijke vlees industrie opgezet in plaats daarvan, maar dit kan de noodzaak van de geestelijke strijd niet vervangen. Het varken en het zwijn in de natuur zijn onze medeschepselen, en zijn intelligente, vredelievende dieren, geenszins de demonische varianten in de geestelijke wereld die metaforen zijn van de zonde in ons. De mens zelf
Pagina 88
is dus het varken. De mens moet zichzelf opofferen en niet altijd naar de ander kijken, zoals de Bilha ook stelt. En dan is er de patriarchie die met grote vleeskwabben op henzelf net doen alsof ze tegen het vlees strijden. Ze moeten bij zichzelf beginnen. De mens moet zelf minder worden, en niet vlees bij een ander zien terwijl ze zelf met hun vlees lopen te pronken alsof het iets goeds is. Kijk naar hun dikke armen en protserige borsten waarmee ze het vleselijke en varkelijke verheerlijken, en dan splinters in anderen zien. Het verhaal van de balk en de splinter. Zondag 26 is dan geheel anders en stelt dat dat patriarchische mannelijke aan het kruis moet. Het zogenaamde alfa-heersende mannelijke is een illusie, een drug, uitgevonden door het vlees, wat aan het kruis moet. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. In dat opzicht was Jezus de alfa en de omega, de eerste en de laatste. Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Meer informatie over de gedeformeerde psychopathische kerk die is als een duivelse cultus en secte die dieren offert aan de buik en kinderen martelt tot een offer aan de moloch. Wat een gruwel en wat een nachtmerrie, en toch moeten we hier leren doorheen te prikken en te zien waar de lijnen van de gnosis lopen, want we zullen gaan zien, ook aan de hand van reportages van de voorouders die onder hetzelfde leden, dat het vleselijke het verdraaide geestelijke is. Het vleselijke zal in die zin ook nooit aan het geestelijke ontkomen. Terug naar de natuur realiteiten achter de aardse beelden, mensen. Vandaag meer over de dieptes van de zondagen van de heidelbergse catechismus, die als natuur vrouwen zijn wachtende in de wildernis op de ontwakende mens. De moeder roept. Wie hoort ? 'We are in a race between education and catastrophe.' H.G. Wells Hoofdstuk 25. zondag 27-29 : heb je al een geestelijk beroep ? of ben je nog geestelijk werkeloos ? Justus Vermeer (1696-1745) stelde in zijn commentaar op zondag 27 : 'Als bij een eigenaar, die door het ontvangen van een gezegelde overdracht iets ter verzekering in zijn hart krijgt. Zelfs al zou een ander dat zegel roven, die ander zou toch dat gevoel niet krijgen.' Waarlijk bezit is dus altijd iets persoonlijks en kan nooit zomaar overgenomen worden of gestolen, want dan is het niet meer hetzelfde en heeft het geen substantie. We leven in een bizarrocratie vandaag waarin de slachtoffers de schuld krijgen, en de misdadigers vergeving als een dekmantel gebruiken waaronder zij opereren, en kinderen worden gedwongen aan dit systeem deel te hebben door bedreiging met eeuwige hel. Pure chantage. Doop is een beeld van diepte. Als zondag 27 het over de doop heeft dan wijst zij op het bloed van het kruis en de besnijdenis. Dit is een persoonlijk proces waarin de mens loskomt van zonde en misleiding. Het is zeer dualistisch ook. Ineens zie je meerdere culturen, ineens ben je cyclisch. Zonde staat namelijk gelijk aan kortzichtige exclusiviteit. Doop is diepte. Kom tot de diepte, ook de diepte van zondag 27. Het is een hoop christelijk gemelk waar je doorheen moet, maar je moet de taal leren begrijpen, waar het daadwerkelijk voor staat, in de diepte. In de diepte sterft het vlees af. Aan de oppervlakte blijft het vlees je bedonderen. Daarom is zondag 27 'zij die tot de dieptes roept', net als nephthys in de egyptologie. Zondag 28 gaat over het avondmaal. Hoe moeten wij dit interpreteren ? Smijtegeld zei hierover : 'Alle goede gave, en alle volmaakte gift is van boven.' Het is dus een metafoor van het ontvangen van de geestelijke gaven. Dan zegt hij verder over zondag 28 : 'Hij richt Zijn kinderen de tafel toe, voor hun aangezicht tegenover hun tegenpartijders, Ps. 23: 5. Kom, laat Ik u eens verkwikken, zegt God; laat Ik u eens onthalen; eet, vrienden, drinkt, en wordt dronken, o liefste, Hoogl. 5: 1. Mijn gunstgenoten, zegt de Heere, hier heb Ik wat, om u te doen smaken en zien dat Ik goed ben, Ps. 34: 9.' Dan wordt er gezegd : het is het lichaam van Christus wat gegeten wordt, maar dat is het niet. Het is metaforisch en veel dieper. Het lichaam is namelijk een beeld van communicatie, en het is het zaad van de vrouw, wat Smijtegeld ook stelt. Het zaad van de vrouw zou het zaad van de slang overwinnen. Wat is het zaad van de vrouw ? Metaforisch gezien moedermelk. Zo communiceert moeder met kind. Je hoeft maar in de kerk rond te kijken om te zien wat godsdienst-psychopaten hier van gemaakt hebben. Kunnen wij door het psychopatische van godsdienst heenprikken en zien welke gnosis erachter verborgen wordt gehouden ? Het zijn slechts gelijkenissen. Achter het avondmaal ligt een diepere opname verborgen, namelijk de werk opname. De mens ontvangt hier de geestelijke gaven en krijgt zo een geestelijk beroep. Heeft u al een geestelijk beroep, of bent u werkeloos of geestelijk met pensioen gegaan ? Bent u al opgenomen voor werk ? Het is de werk-opname, een zeer belangrijke opname. Dit is waar zondag 29 voor staat. Zondag 29 is het antwoord van de gnosis op hen die willen werken, als de werk-opname. Zo wordt de wil van de mens om geestelijk te werken, wat de wil van de gnosis is, bevestigd. Door de opname in het geestelijke werk te ontvangen wordt het vleselijke werk en de wil tot vleselijk werken verpletterd. Dit zijn tekenen van het geestelijke van zondag 29. Wij mogen vervolgens deze tekenen ook belijden. Wij kennen hierin de diepte van het kruis die tot zo'n opname heeft geleid. Eerst moet het vlees door dit kruis geheel verscheurd worden. We kunnen stellen dat de vleselijke blijdschap die we om ons heen zien een gebrek is aan informatie en aan geestelijk werk. Het is de blijdschap van een werkeloosheids-uitkering of van een pensioeneringsfonds in het geestelijke. Deze mensen zijn dus veelal wel zeer bedrijvig in het vleselijke om dit te verstoppen. Het lijden, het kruis, de kruisologie, leidt tot gehoorzaamheid, oftewel tot het ontvangen van de geestelijke gaven daartoe en de geestelijke werk-opname tot geestelijk werk. Vanwege het grote gevaar wat er ligt moet dit dus wel beroepsmatig zijn, en geen
Pagina 90
beunhazerij ergens in een schuurtje. Het mag geen keuken-operatie zijn. Neen. De mens wordt teruggeroepen tot de wildernis, tot de natuur. Daarom is een verletterlijking van het avondmaal gruwelijk, waar ook Justus Vermeer tegen streed. We ontkomen in deze wereld niet aan het christelijke abc, maar dit moet verdiept worden, en de achtergronden moeten besproken worden, zodat deze psychopatische beelden ons niet naar de keel grijpen zoals ze dat bij ons deden als kind. Wurgers zijn het, zelfmoord-dienaren op zelfmoord-missie. Laten we bedenken in wat voor afschuwelijke strijd onze voorouders waren die ook hierin opgroeiden. Ook zoveel informatie die hen bekend was over de dieptes van de christelijke taal is later weer verloren gegaan of op de achtergrond gedrukt om plaats te maken voor het moderne mainstream christendom van het westen, wat al helemaal niet meer christelijk is. Vernieuwing is in sommige opzichten belangrijk, maar in andere opzichten moet men teruggaan. Vermeer stelt dat er als geestelijk mens naar gekeken moet worden als naar een gelijkenis die versluierd is. Dan kun je er iets van zien en vatten. Hij streed tegen de Roomsen die alles hadden verletterlijkt en letterlijk het bloed van Christus dronken en zijn vlees aten, als puur kannibalisme. Vermeer stelt dan dat God niet plaatselijk is, maar alomtegenwoordig. Hij vind het gruwelijk hoe de Roomsen dit ritueel hebben gemaakt om zo de zonden te laten vervangen en wegnemen. Maar waar gaat het dan om ? Het lichaam is een beeld van de geestelijke gaven, van het geestelijke werk, als een werktuig, en in die zin beeld het dus de werk opname uit wat verscholen ligt achter het avondmaal, als een diepere opname. Het is niet genoeg om zomaar opgenomen te worden. De mens moet tot de diepere opname komen, die van het lichaam. Vermeer zegt hierover : '1. Wij zullen eerst het grondbeginsel en de aanleidingen noemen, waaruit dit gruwelijk wangevoelen is voortgekomen. Het allereerste grondbeginsel is toch geweest de verdorven menselijke natuur. Deze hebben al Adams kinderen gemeen en die zit bij alle onherborenen op de troon. Daardoor begrijpt de natuurlijke mens niet de dingen, die des Geestes Gods zijn, en zij zijn hem een dwaasheid en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden moeten worden (1 Kor. 2:14). De mens verheft zijn natuurlijke rede en wil door zijn filosofie en door zijn natuurlijk redeneren alles begrijpen en doorzien, zelfs de verborgenheden des geloofs en de dingen, die des Geestes Gods zijn. En dan maakt hij van alle geestelijke zaken en zelfs van de genaden alles wat hij maar kan, omdat hij vleselijk is en de Geest mist. Maar ja, de woorden staan in de Bijbel, en daaruit volgt dan dat hij er wat van moet maken.' '2. Om nu maar bij het pausdom te blijven, neemt dan als voorbeeld eens de eerste Christenkerk. Toen er veel vuur des Geestes was, was het een dagelijks werk voor de christenen om in hun ongelegenheden in de geest naar hun sterkte te vluchten, namelijk de gekruiste Christus. In alle zaken werkten zij afhankelijk van Zijn licht, van Zijn raad. Zij hadden over zich en over al het hunne Zijn gedurige bewaring nodig. Daarom gebruikten zij Jezus dagelijks tot die doeleinden. Maar de Geest de kerk verlatende en het dus nacht wordende, en evenwel de woorden des Geestes daar zijnde, zo maken de papisten stoffelijke, houten, stenen, koperen, zilveren en gouden kruisen en vluchten daar nu heen. Zij verven deze op hun goederen, zij maken deze over zichzelf en over hun spijze en goederen. En dus doen zij vleselijk datgene, dat door en in de geest van een christen geschieden moet.' Dit wil zeggen dat het vlees imiteert in de wereld. Alle schatten van de gnosis zijn geplunderd en verdraaid, en hebben dus niet meer hetzelfde gevoel, en is de mens niet tot baat. De demonologie en de geestelijke werk-opname is verletterlijkt in de vlees industrie, de avondmaal industrie en verder vleselijk werk. Ze hebben een hele bijbel met lijsten van vleselijke beroepen, allemaal in een poging de geestelijke gaven te doven. '3. Maar nu de Geest (gnosis) wijkende en de woorden der waarheid blijvende, doen de papisten deze oefening lichamelijk, en als zij de Naam Jezus maar horen noemen, buigen zij hun lichaam.' '4. En daarvan is nu de uitwendige biecht overgebleven, en dat meer om de beurs der mensen dan om hun zielen te behouden. De papen jagen nu de zielen der mensen naar de afgrond, door hen te zeggen dat hun zonden vergeven zijn.' Afschuwelijk is de vergevings-kerk waaronder misdadigers hun dekmantel hebben, wat ook gaat door het avondmaal. 5. En dan kunnen zij naar hun gedachte niet beter doen dan dat zij de lichamelijke genieting stellen in de plaats van de geestelijke. Wij mogen alleen genieten door de gnosis, door de kennis, anders is het geen daadwerkelijk genot. Kennis is dus altijd boven genot, en genot is alleen in de context van genot, dat wij op een bepaalde manier genot ervaren hierdoor. Er is dus een wezenlijk verschil tussen vleselijk genot en geestelijk genot van, door en tot de gnosis. Wij zijn geen zoekers van genot maar van gnosis. Dat is in zekere zin ons genot. Vermeer waarschuwt dan dat de dwaalgeesten hun gruwelen met hand en tand verdedigen, door zowel de bijbel als uitspraken van voorouders die ze vervolgens uit de context halen en verdraaien. Eigenlijk roeien ze gewoon met de riemen die ze hebben, stelt Vermeer. Ze willen het kloppend maken. Zo forceren ze alles om hun gruwelen maar goed en mooi te doen lijken. Vermeer stelt dat het misbruik is, groot misbruik. De verletterlijking van de leer van het avondmaal wordt de transsubstantiatie. Vermeer zegt hierover : 'Tenslotte is de leer van de transsubstantiatie in de dertiende eeuw vastgesteld, namelijk in 1215 in het concilie van Lateranen. Daar is besloten dat iedereen moet geloven dat de verandering in het sacrament een transsubstantiatie is. En in het antichristelijke concilie van Trente, in de zestiende eeuw, in of even vóór het jaar 1550, is op deze leer het anathema gelegd. Toen zijn de dienaren van de antichrist het eens geworden, welke tot hiertoe over dit stuk hadden gedisputeerd, en zij hebben de vloek uitgesproken over al degenen, die dit gruwelijk leerstuk van de transsubstantiatie niet zouden willen geloven en belijden.' Je moest dus religieus kannibaal zijn, anders was je een vervloekte. Zo werd het geestelijke pensioeneringsfonds ingesteld, want dit had de geestelijke werk-opname vervangen. Vannacht had ik een droom over de diepere opname, de werk-opname, verborgen achter het avondmaal. Ik was terug in 1997 waarin ik een ervaring had. Het was de echtscheiding van het vlees waardoor de werk-opname plaatsvindt. Het huwelijk met het vlees is een pensioeneringsverdrag wat een kind al bij de geboorte krijgt, als vleselijke uithuwelijking, en wat verbroken moet worden. Vermeer stelt : “Jezus: zegt : “Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten en schijnt tot het
Pagina 92
westen, alzo zal ook de toekomst van de Zoon des mensen wezen.” Met dit alles wil Jezus zeggen, dat er geen andere toekomst van de Zoon des mensen te wachten is dan in de Geest (gnosis), in de voortzetting van het evangelie op een zeer krachtige, heerlijke en schielijke wijze, zoals de bliksem de wereld verlicht. En vooral ook op de jongste dag, wanneer zeer plotseling het teken van de Zoon des mensen in de hemel op de wolken zal verschijnen als een bliksem van het oosten naar het westen. Dan zullen alle ogen Hem zien.” De geestelijke werk opname is dus ook een wederkomst. Verder stelt Vermeer om aan te duiden dat niemand het vlees en bloed van Christus kan drinken : 'De Heere heeft het ingesteld tot Zijn gedachtenis en, naar het zeggen van Paulus, om de dood van de Heere Jezus te verkondigen totdat Hij komt. Nu weet toch ieder wel, dat men geen gedachtenis houdt van dingen of personen, die tegenwoordig zijn, maar van die afwezig zijn. En nu moet men de dood des Heeren verkondigen totdat Hij komt. Dan is Hij er nu niet.' Daarna stelt hij dat het avondmaal in het OT niets anders was dan het drinken uit de geestelijke steenrots in de wildernis, en dat dit iets afbeeldend is. Maar de moderne mens verstaat de zinnebeeldige spreuken van de oudheid niet. De verletterlijking van deze dingen, stelt Vermeer, neemt de waarheid van de hemelvaart (de opname) weg. De woorden die Vermeer aangeeft als opgeborgen in het avondmaal zijn 'gehoorzaamheid' en 'werkende middelen'. Er komt een verbinding tussen kruis en verdienste, oftewel tussen kruis en kracht. Dit is dus de verbinding tussen het kruis wat diep genoeg is gegaan in het verscheuren van het vleselijke voorhangsel dat daardoor de geestelijke gaven in werking worden gesteld en de werk-opname plaatsvindt, de diepere opname. Vermeer stelt : 'Wij moeten dit vasthouden, dat het Avondmaal de gemeenschap met Christus niet geeft waar deze niet is.' Er is dus een dienst-oproep. Het is geen gezellige bejaardenbijeenkomst waar dementen een gezellig glaasje drinken. Het is geen extra uitje van het pensioenfonds. Neen. Vermeer stelt dat het de werkingen zijn van het kruis op een geestelijke wijze, wat dus het onderhouden en het versterken is van het geestelijke leven tot trouw. Trouw aan wat ? Aan de gnosis. Het zijn de werken van de gnosis, versus de werken van het vlees. Vandaag de dag is de mens liever getrouw aan het vlees. Vermeer stelt dat de ware trouw een zaak is van natuurlijke banden die leiden tot kracht, vastheid en zekerheid in het werk. Hij stelt dan : 'Gods volk moet uit dit alles leren geestelijk te verrichten wat de papisten vleselijk doen.' Dat wil zeggen dat de kerk en de wereld het slechte voorbeeld geven, maar dat we dit voorbeeld toch nodig hebben, als een vleselijk voorbeeld van hoe het geestelijk moet. Daarom bespreken we deze dingen ook. We kunnen niet ontkomen aan de talen en beelden om ons heen, maar we kunnen ze wel verdiepen en vergeestelijken, en ook ontmaskeren door te zien wat er verborgen gehouden wordt. Meer informatie over de psychopatische gedeformeerde kerk dus, opdat we zien welke gnosis ze erachter verborgen houden. De leugen kan de waarheid niet geheel verdelgen. Het loopt er nog ergens doorheen, en dat is ook de beste manier van ontmaskering en terechtwijzing. Deze geesten moeten terechtgewezen worden. Er moet hen getoond worden wat ze eigenlijk hebben gestolen en hoe ze het hebben verdraaid, want in principe hebben ze gewoon een atoombom van de gnosis gestolen terwijl ze niet wisten hoe ze ermee om moesten gaan en hoe ze zich daartegen zouden moeten beschermen. En zie : de verklaring van deze dingen is het ontploffen van deze atoombom. Daartoe was het al die tijd geprogrammeerd. Het is een atoombom van de natuur, van natuur principes. Deze biologische atoombom zal geen mens overslaan, want de werk opname is tegelijkertijd een wederkomst, en alle ogen zullen het zien. Hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk ? Elke knie zal buigen, elke tong zal belijden. Dat gaat erover wanneer de eeuwige gnosis zal wederkeren in de werk opname. Het is een ontmoeting in de lucht, als een lens. Elk oog zal het zien. Wat betekent dit ? Vermeer stelt : 'O, wat behoorde de dienst van God in geest en waarheid in u, als staande geheel tegenover al dat vleselijke, een glans van zich te verspreiden. En wat behoorden de lichamelijke oefeningen van het pausdom door Gods volk op een geestelijke wijze en in waarheid te geschieden.' Ze zien het dus al in zichzelf. Het vlees is gedoemd om telkens weer de gnosis te zien, maar dan op een vleselijke manier, die heenwijst naar het geestelijke. De code zit er al in, en het is de code van een atoombom. Ze hebben het al in de hand en lopen er overal mee rond, en het tikt. Dat wat achter het avondmaal steekt, stelt Vermeer, is 'versterking van het geestelijke leven. O, wat zou dat Gods volk sterk en sierlijk maken.' Het gaat om de gnosis die erachter ligt. Wij moeten er door opgenomen worden, en zo komt het telkens terug. Het is de donder en bliksem die we zo nu en dan in de natuur zien, al dan niet gepaard met veel regen. Vermeer stelt dat wij ontdekkers behoren te zijn, en dat we daarin de ongeestelijkheid van de kerk onder ogen moeten komen. Juist daarin valt zoveel te ontdekken, omdat ze zoveel versluierd hebben, achtergehouden hebben. Vermeer stelt dat dit bepaalde kloppingen zijn van de natuur die wij moeten volgen, kloppingen van de geestelijke natuur die erachter liggen. Wij behoren deze kloppingen te koesteren en aan te kweken. Vermeer stelde dat Jezus daarom moest weggaan om zo de Geest (oftewel de gnosis, de hogere informatie) te zenden. Het gaat niet om Jezus. Jezus wijst ergens naartoe. Als een mens Jezus volgt wil dat ook zeggen dat Jezus zelf iets volgt, en dat is in zijn eigen woorden de gnosis. Jezus is niets in zichzelf. Vermeer stelt : 'En ook om er naar te staan veel medelijden te oefenen met onbekeerden en paapsgezinden. Om niet hard van hart te zijn als men hen het brood der kinderen ziet roven. En ook niet tegen het pausdom. Die arme mensen zijn er ongelukkig genoeg aan toe. God heeft hen vast overgegeven aan een kracht der dwaling, om de leugen te geloven (2 Thess. 2:11). En menigeen onder de zogenaamde gereformeerden heeft die leugen ook in zijn rechterhand en gaat daarmede ten Avondmaal. Hij is als die hoer (Ezech. 16:32), die in plaats van haar man de vreemde aanneemt.' Aan het einde van zijn commentaar op zondag 29 stelt hij : 'Ook is de weg om daartoe te komen tenslotte ook veel te zuchten om de verbreking van de antichrist (anti-gnosis, anti-kruis). Dat zijn zinken mocht worden verhaast. En dat in die weg van zijn laatste val die belofte vervuld mocht worden.'
Pagina 94
Hoofdstuk 26. zondag 30 : mag jij door tot de volgende ronde ? heb je je huiswerk gedaan ? Zondag 30 spreekt over het avondmaal wat in diepte beveiliging betekent, als onderdeel van de immunologie. Je ziet dan een plaatje in de kerk, een kamer, waarin er een broodmaaltijd wordt gehouden, met Jezus en zijn discipelen, maar wat betekent het, of wat wordt er hierdoor achtergehouden ? Er is veel over gespeculeerd en er zijn veel verhalen over de ronde gegaan over geheime codes en tekenen in dit specifieke plaatje en verhaal. De mens komt in een kamer met een tafel met daarop een broodschaal, en er zijn vier deuren, vier opnames : de studie-opname, de werkopname, de lijdens-opname en de strijdens-opname. Dit zijn de geestelijke gaven. Er is dus in die kamer iets aan te nemen, niet dat je het bloed van Jezus gaat drinken. Je moet iets ontvangen, open staan voor iets, niet dat je het vlees van Jezus gaat eten, dus wat is precies dan de afleiding ? Juist dat, en dat is ook de test. Maar dit moet dus ambtshalve verdiept worden, want het is te diep ingebakken al. Daartoe zijn de zondagen, de natuurvrouwen. Laten we beseffen dat we het over het derde heilige boek van de christenen hebben : de heidelbergse catechismus. Het kwam in 1563 met de reformatie. Er wordt veel uit gepredikt in de gereformeerde kerken, naast de bijbel. Voor sommigen is het gewoon onderdeel van de bijbel, en het staat ook in sommige bijbels. Hoe werkt precies die beveiliging ? De christen die tot de gnosis is gekomen is een gnosten. In de kamer van het avondmaal zijn dus vier opnames. Die opnames beveiligen elkaar. De werk-opname wordt beveiligd door de studie-opname, want anders zou het werk corrupt kunnen worden. Als je geestelijk werkt, maar je volgt daarbij geen geestelijke studie, dan gaat het vlees het overnemen, en dan zit je weer te kanen aan het vlees van Christus. Dan heb je de test niet doorstaan. Dan ben je weer een heiden geworden. Ook moet je dus opgenomen worden in de lijdens-opname van het kruis, om het te verdiepen, anders heb je geen zintuigen om de studie tot je te nemen. Het kruis is dus je zintuig. Maar er moet ook gestreden worden, anders eindig je in de vergevings-kerk, wat een gepensioneerde kerk is. Aan dogma's zijn allerlei regels verbonden. Als ik aan de technische universiteit zou hebben gestudeerd zou ik u hebben uitgelegd hoe een radio of tv werkt, en daar zijn ook allerlei regels aan verbonden, en een computer is tegenwoordig een geavanceerde radio en tv die dus interactief is, en daardoor dus persoonlijk en daardoor dus beveiliging nodig heeft. Daar kun je het mee vergelijken. Het dogma zit dus niet simpeler in elkaar dan bijvoorbeeld raket technologie, wat ik ook heel vaak tegen mensen zeg. Zoals een computer gehacked kan worden kan een dogma ook gehackt worden of mensen gaan er heel simpel mee om, en dan komen er scheuringen omdat de regels niet in acht zijn genomen. In die zin is het aardse een hele simpele en vaak corrupte afspiegeling van het geestelijke, maar met een kern van waarheid, bijvoorbeeld als iemand iets gestolen heeft en die komt voor de rechter, en de dief vraagt vergeving, dan is het daarbij niet af, want hij zal het gestolene moeten terug geven. Doet hij dat niet en wil hij alleen vergeven worden, dan is dat een misbruik van het dogma, en beroepshalve mag geen enkele rechter dat toestaan. En dat geldt voor een heleboel andere dingen. Dat wil niet zeggen dat rechters recht van spreken hebben, want vandaag de dag is rechtspraak een markt, net zoals het medische, maar het gaat even om het voorbeeld. Als mensen vergeven, dan is dat iets persoonlijks. Als een mens die u wat heeft aangedaan naar u toekomt en zegt : 'Kun je mij vergeven. Ik zal alles goedmaken wat ik verkeerd heb gedaan, je rectificeren, het gestolene terugbrengen etc.', ja, dan kun je zo iemand vergeven. Iemand kan vergeven, maar niet altijd vergeten, en dat klopt in sommige situaties als wij heel diep verwond zijn, want het hart en de ziel kan beschadigd raken, en daar moeten we soms doorheen, dat is het pad van het kruis, en wij moeten ook door vervolging heen, om verschillende redenen. Dat is in iedere situatie anders, en hangt af van de diepte. Je kan tegen een nazi zeggen die om vergeving vraagt : 'Ik vergeef je,' of tegen een ander soort crimineel of gevaarlijk persoon die om vergeving vraagt, maar vergeving is niet hetzelfde per definitie als vertrouwen. Iemand kan bijvoorbeeld een oorlogstrauma hebben. Of hij de nazi's heeft vergeven of niet, hij zou denk ik niet meer terug willen naar zo'n nazi kamp. Dat staat daar los van. Met incest slachtoffers of slachtoffers van marteling is het hetzelfde. Er kan in sommige gevallen misschien vergeving zijn, maar dat wil niet zeggen dat een kind zich veilig voelt nog contact te hebben met de misbruiker, ook vanwege flashbacks die dodelijk kunnen zijn (zelfmoord). Daarom behandelen wij deze kwestie's ook met uiterste voorzichtigheid. Een getraumatiseerd mens is nooit meer hetzelfde want die heeft een ingebouwd overlevingsmechanisme. Mensen kunnen opbiechten wat ze verkeerd hebben gedaan, maar soms halen ze dan weer soortgelijke streken uit, dus dan zijn ze een gevaarlijk roofdier waarbij je uit de buurt moet blijven voor je eigen bescherming omdat ze onbetrouwbaar zijn. Het is dan altijd een beetje zoeken naar een middenweg, maar je moet jezelf ook in bescherming nemen tegen vernielzuchtige types. Over God's liefde kunnen we heel kort zijn : als dat niet verbonden is aan dierenliefde dan is het God's liefde niet meer. Wat ik daarmee bedoel is dat God geen slagers vergeeft die eerst dieren doodmartelen en dan ook nog eens mensen het vlees verkopen, wat pure hormonale drugs is, en zo moeten kinderen vaak opgroeien en ze doen alsof het de doodnormaalste zaak van de wereld is. Ze moeten eerst daarmee stoppen en zich bekeren en dan is er vergeving, niet omgedraaid. Liefde is een strijder tegen onrecht, ook onrecht tegen dieren en kinderen. Liefde beschermt. Zondag 30 is een guardian, een bewaker. Daar kom je niet zomaar langs, en die was aan de kerk gegeven. Deze bewaker moest er wel zijn, want er waren vele gevaren in de reformatie en er was inmiddels al een deformatie gekomen. De anus van een dier bakent zijn terrein af voor territoriale beveiliging, en zo is dat ook met de natuur vrouwen, dat hun anus het terrein afbakent, want de anus is een metafoor van de demonologie, oftewel van de immunologie van de natuur, en de mens heeft niet voor niets een anus. Smijtegeld zegt hierover : 'Ze moeten in de geestelijke strijd gaan. Dat ze de kunst om te strijden hebben, is ook der gemeente goed. De dwaalgeesten moeten zij weten op te zoeken; de valse moeten ze hun dwalingen ontdekken.' De vergevingskerk heeft het altijd over de vergevingsgezindheid van Jezus, maar toen ze Jezus een etiket op probeerden te drukken in het evangelie zei hij dat ze niet vergeven zouden worden, ook niet in het toekomende tijdperk, wat betekent dat het helemaal niet om vergeving gaat, maar om rectificatie. Vergeving doet er niet toe als er geen rectificatie is. Ze hebben het altijd over die
Pagina 96
suikerzoete, lieve Jezus die geen vlieg kwaad doet, maar Jezus sloeg er soms ook met een zweep doorheen en kon ook flink schelden. Die teksten worden dan vaak overgeslagen of ze houden er een doof oor tegen. De vergevingskerk is corrupt tot het bot, en Zondag 30 komt tegen haar. Het gaat per slot van rekening om het onderzoek, om de studie opname, maar de vergevingskerk probeert deze geestelijke gave te doven, zoals eigenlijk alle geestelijke gaven. Smijtegeld zegt hierover : 'De predikanten zijn der gemeente goed ook in de toepassing van de zaak. Ze moeten niet maar in 't wilde spreken, en maken dat men de dwalingen weet, maar zij moeten ook weten met een ziel om te gaan, en elk zijn bescheiden deel inwendig te geven.O, zij moeten zeggen: onderzoekt uzelf, 2 Cor. 13: 5.' We kunnen niet alleen maar lijden en de andere wang toekeren en onze kinderen gemarteld laten worden, en dan maar deze misdadigers vergeven. Een moeder vergeeft nooit. Ze beschermt haar kind. Dit is ook in de natuur zo. De wilde dieren vergeten nooit, en vergeven ook niet. Ze moeten overleven, hun kinderen beschermen. Ja, het kruis duurt lang en gaat diep, maar daarin is studie die tot werk leidt, en dit leidt tot de strijd-opname. Het is oorlog. Verzaak de geestelijke oorlogsvoering niet. Wij keren vaak de andere wang toe, maar kom niet aan onze kinderen. Dat is wat het avondmaal in diepte betekent : durf die vergevings-grens over te gaan. Kom tot de diepere strijdopname. En misschien dat je dan juist je vleselijke wapens kan laten vallen en kan toekijken als God de ongehoorzamen straft. Juist dan ga je profetische visioenen krijgen. De strijd-opname betekent dus dat een heleboel valse strijd, vleselijke strijd zal afsterven. Het kruis roept juist een diepere strijd op. Smijtegeld zegt hierover : 'Er zijn al zovele dingen afgehandeld, zegt de Onderwijzer, legt er u nu eens naasten ziet wat deel gij daaraan hebt. Als hij dat gedaan heeft, dan gaat hij de ergerlijken in leer en leven buiten houden totdat ze zich bekeren. De Christelijke Onderwijzer vat de zaak wel terecht op. U zult vinden, dat hij 't ook zo vat in die drie laatste stukjes. Mijn vrienden, zegt hij: ik moet het mes in de hand nemen voor de gemeente, om de waarheid te verdedigen; en hij behandelt het stuk wijselijk. Nu bij het Avondmaal geeft hij proeven, en hij eindigt niet, zonder toepassing daarop te maken. Daarop zegt hij: wij hebben de sleutelen gekregen, om de gemeente te zuiveren, en de ketters buiten te sluiten.' Het avondmaal is een test : Ga je hevig zitten eten en drinken, of ga je tot de diepere opnames. Sommigen komen tot het avondmaal tot hun eigen oordeel. Dus je komt in die kamer, en wat dan ? Het bloed van Jezus en het vlees van Jezus in een kom en een schaal zijn er tot verzoeking, tot verleiding, neergezet, om te zien wat je ermee gaat doen. Het avondmaal is dus tegelijkertijd het laatste oordeel, de voleindiging. Hier kun je niet gezellig gaan lopen eten en drinken, en denken : 'Na mij de zondvloed' en vrolijk gaan feesten. Neen. Het is een beproeving en een ondervraging. Dit is het einde van je leven, of het begin. Mag jij door tot de volgende ronde, of stopt hier alles ? Het vlees komt niet meer uit deze kamer weg. Het vlees kan niets pakken en ermee wegrennen, want zijn armen en benen smelten weg. Tenslotte vergelijkt Smijtegeld het avondmaal ook met het verhaal van Jakob die zijn vader bedroog : 'U zult zeggen: maar waaraan moet een Christen zichzelf beproeven? Legt er uw hart eens bij. U gaat zoal ten Avondmaal, maar beproeft uzelf eens, of gij 't wel waardig zijt, daar te gaan. Hier wil de natuur niet aan; alle onderzoek en proeve heeft een soort van ontroering in zich. Ach, moeder! zei Jakob, zou ik aldus om de zegen gaan? Zo mijn vader mij betast, zo zou ik een vloek over mij halen, Gen. 27: 11, 12.' En : 'Maar zijt gij iemand, die schuw van onderzoek zijt; komt men aan het toepassen, aan de kentekens, wordt gij in 't nauw gezet, dan wringt ge uzelf in duizend bochten. U wordt kwaad op degenen die u eens onderzoeken willen. Zijt gij schuw van onderzoek, dat is het grootste teken, dat gij nog in de natuurstaat zijt. Maar zijt gij een mens, die begerig is naar onderzoek; dat is een teken, dat er enig werk Gods in uw hart is.' Daarna stelt hij : 'Als iemand onrein was in de eerste maand, dan moest hij het Paaslam eten in de tweede maand, Num. 9: 10, 11; Ja, zij mochten in de tempel niet komen, of ze moesten hun voet bewaren; en zal men dan ten Avondmaal mogen gaan, zonder zijn hart en handen te bewaren? Ja, ten laatste. Niemand mag het Avondmaal gebruiken dan die genade heeft.' Lieve mensen, waarom zijn er zoveel mensen die genade willen hebben, maar ze willen geen genade geven aan dieren ? Dat mogen we onszelf afvragen. Wij zullen genade ontvangen naar de mate we genade aan dieren geven. Genade mag nooit misbruikt worden, zoals de vergevingskerk die ook een genade kerk is, en die genade is vaak niet voor dieren. Ze zorgen nauwlettend dat hun kinderen worden gedoopt, maar de dieren worden niet gedoopt. Die horen er niet bij. Zondag 30 komt tegen het misbruik van genade. Een hemel zonder dieren, mensen. Kunnen we het ons voorstellen ? Dat is de valse hemel die ze vandaag de dag hebben gemaakt, een zeer vleselijke hemel. Mensen, nogmaals : dieren zijn metaforen van de onderdelen van het immuun systeem, als werkende middelen, dus als de mens dieren blijft verwoesten, dan gaat de mens met pensioen en heeft de mens op een gegeven moment geen immuun systeem meer over. Het dier werd gegeten voor de vergeving van zonden. Als u nog verslaafd bent aan het eten van dieren dan bent u nog verslaafd aan het grote bedrog van de vergevingskerk. Zondag 30 geeft een vervanging. Kom terug tot haar moedermelk, kom terug tot haar wildernis, haar kamp, waaruit uw vlees niet zal kunnen ontsnappen. En laat uzelf onderwijzen. De studie-opname beschermd de werk-opname, en de werkopname beschermd de studie-opname. Werkgelegenheid biedt dus studie gelegenheid, en studie gelegenheid biedt dus werkgelegenheid. Het wordt verdiept en zintuigelijk gemaakt door de kruisologie en de demonologie, oftewel door de lijdsens opname en de strijdens opname. Ook deze twee diepere opnames zijn dus belangrijk voor de beveiliging van geestelijke studie en geestelijk werk. Inventariseer deze dingen, en krijg overzicht over deze dingen. Ga het vatten. Ook Ursinus (1534-1583) stelde dat het avondmaal verbonden was aan de engel des doods, de engel van het oordeel : 'Het woord Pascha is afkomstig van het Hebreeuwse woord Pesach, dat een doorgang betekent, welk woord weer ontstaan is uit „Pasach”, dat door- of voorbijgang of overspringen betekent. Dit slaat op de doortocht van de Engel, welke, ziende het bloed des Lams aan de deuren der Joden, is door- of voorbijgegaan en hun eerstgeborenen spaarde, toen hij alle anderen in Egypte ombracht.' Dit is dus niet het letterlijke bloed van een lam, of het letterlijke bloed van Jezus, maar het bloed van het vlees wat gekruisigd moet worden, figuurlijk gezien. Als je je vlees en haar begeertes en wil, en al haar valse kennis, niet hebt gekruisigd, en dat bloed is dus niet aan je voorhangsel, dan zal
Pagina 98
deze engel des doods dus de eerstelingen van al je vleselijke vruchten moeten slaan en afnemen. Lieve help, mensen, hebben wij in de gaten wat dat voor een bediening is ? Wie zijn die engelen des doods, en hoe gaat dat in zijn werk ? Daarover gaat de demonologie. Zonder deze bediening is er geen exodus, dus geen opname. Vermeer noemt het letterlijk eten van het vlees van Jezus zoals dat gebeurd in de paapse mis een duivelse baring van de meest gruwelijke monsters. We kunnen stellen dat het eten van letterlijk vlees nog steeds iets is van de paapse mis, als iets van de psychopathische, gedeformeerde kerk. Het is een duivelse cultus en secte. Men brengt niets anders dan duivelsoffers. Een mens die hier geen traan over kan laten vallen is nog steeds bezeten door deze geest. Zo'n mens moet eerst tot een diepe verbrokenheid komen. Zo'n mens moet eerst boetvaardig worden, want alle nederigheid is alreeds vertrokken en is slechts vals. Men buigt voor de afgod, telkens weer. Oh, wat zijn we allemaal weer nederig en vergevingsgezind en liefdevol en genadig. Ja, tot de duivel. Zondag 30, de wilde moeder, komt tegen dit soort praktijken met haar gesel. Oh ja, ze wilden haar een heks noemen met een bezemsteel, omdat ze zwaar aan de hormonale drugs zijn, wat letterlijk vlees is. Ze zijn dement geworden door de vele onzichtbare parasieten die in het vlees krioelen. Ze eten gewoon uit een kommetje met maden. Maar zondag 30 is de engel des doods. Het vlees moet sterven, en de ziel wordt opgenomen tot God. Het is de immunologie van de exodus, zij die de exodus op gang heeft gebracht. Zonder haar konden de Israelieten niet de zee overtrekken. Mozes had wat dat aangaat slechts een bijbaantje in vergelijking met het werk van deze engel. Deze engel deed het echte werk, en rekende af met de wortel, de eerstelingen, van de vijand, van het vlees. Vermeer stelt : 'Wij lezen (Jer. 17:5): 'Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, die vlees tot zijn arm stelt en wiens hart van de Heere afwijkt.' Vermeer hamerde daarom op het zelf-onderzoek, zoals Noach hamerde aan zijn ark omdat de zondvloed komende was. Horen wij het kloppen van deze hamer, mensen ? Deze strijd is allereerst in onszelf. Wij moeten eerst in onszelf deze dingen onderscheiden, in het onderwijs, en daarna kunnen we pas naar anderen kijken. Draaien wij dit om, dan gaan we met pensioen. Dan zijn we als oude opa's met de luie stok die op iedereen wel wat hebben aan te merken, maar zelf niet veranderen, en geen daadwerkelijk en substantieel onderwijs aandienen. Allerlei dingen uitkramen is heel eenvoudig, maar kun je het ook intellectueel onderbouwen, en kan het de toets doorstaan ? Zondag 30 toetst de harten. Is er wetenschappelijk bewijs voor je uitspraken, of zeg je maar wat ? Is het slechts je dogma ? Zondag 30 toetst. Zij laat met haar ogen niet los wat zij heeft gezien. Zij vergeet niet, en vergeeft ook niet zomaar. Het is geen moeder waarbij we met grote misdaden en grove leugens zomaar ermee wegkomen door één of ander dom versje op te zeggen wat we ergens hebben geleerd. 'Ja, dank u voor uw vergeving.' 'Welke vergeving ?' zou zij vragen. Wat heb je er zelf aan gedaan ? Zijn zulke zogenaamde godsdienstigen die God niet kennen en niet willen leren kennen omdat ze met pensioen zijn gegaan dan niet de grootste en ergste atheïsten, die de gnosis loochenen ? Vermeer zegt hierover : 'Ook opdat wij meer het gevaar mochten zien, dat gelegen is in de omgang met deze afgodendienaars. Bovenal opdat elk onzer er voor bewaard moge worden van ooit op enigerlei wijze zich aan zulken te verzwageren. Want daarmede haalt men de toorn Gods over zichzelf, over zijn goederen en over zijn nageslacht. (…) Maar mochten wij uit de verhandelde stof ook de gruwel van het pausdom in onszelf leren zien, en hoe deze plompe en goddeloze dwaling van de mis voortvloeit uit de grondslag van onze staat van nature, waarin elk onzer van nature ligt en welke over de onbekeerde heerst.' Het gaat dus om de bekering tot de gnosis, tot het onderwijs. Wat is dan het ware offer ? Vermeer stelt : 'En hoe uw offeranden dus als van geestelijke priesters geestelijk moeten zijn, namelijk de offeranden van een verbroken hart (Psalm 51). Dat ge uzelf de Heere ten dankoffer zult offeren (Rom. 13:16).' Zoals de Bilha ook stelt : Wij moeten onszelf offeren. Dit gebeurt dus door een verbroken hart. Dat is het grootste en allerbelangrijkste offer dat een mens moet brengen. Zonder dit offer zijn alle andere offers volstrekt waardeloos. Het dogma is dus verbonden aan een heleboel regels (dogmatologie), en het avondmaal is dus verbonden aan studie. De engel des doods, zondag 30, is een oorlogsengel, die de mens oproept tot dienst, in de oorlog tegen het vlees, wat een studie oorlog is. Informatie, daar gaat het om. De vijand is disinformatie en gebrek aan informatie. Hoofdstuk 27. Zondag 31 : van opname tot huisvesting – een woning krijgen in de hemel Zondag 31 gaat door met het beveiligings-systeem, als een draaiende steen. Er zullen alleen deuren geopend zijn als er voor het vlees deuren gesloten worden. Het gaat over hoe het geestelijk reizen werkt. Het is de motor van de territoriale oorlogsvoering. Wij kunnen alleen geestelijk reizen als ons vlees stopt met reizen. Niemand bepaalt dit. Wie doorgaat en wie niet doorgaat. Niemand. Als een systeem je probeert het medische, het geestelijke of het rechterlijke te verkopen, dan weet je dat je met beunhazen te maken hebt die niets maar dan ook niets te zeggen of in de melk te brokkelen hebben in de grotere context. Je hoeft niet te praten met geld automaten. Laat ze maar met elkaar praten. Ze zijn straal maar dan ook straal bezeten, dronken, en ze zullen alleen maar nog meer bezeten en dronken worden. We hebben van hen niets te vrezen. Als ze wijzen met het vingertje, en dan je vervolgens ik weet niet hoeveel euro voor vragen, dan weet je dat ze de technologie niet hebben, nergens voor. Zelfs toen Elia zelfmoord wilde plegen vanwege al deze systemen liet de gnosis hem niet in de steek, toen Elia diep in de wildernis was gevlucht. Smijtegeld zegt hierover :
Pagina 100
'De raven, zulke wilde en woeste vogelen, als God ze orde geeft, zij doen Zijn bevel. Gaat naar de profeet, zegt God, en brengt hem brood en vlees (van demonen, niet van dieren), zolang totdat het regent, of dat Ik het u anders gebiede, 1 Kon. 17: 4. Wat een orde houdt God ook onder de beesten der aarde! Hoe ordentelijk gingen ze allen naar de ark toe. Wilde en tamme dieren, zelfs de allerwoeste, gingen vanzelf in de ark, Gen. 7: 16. Wat een orde houdt God onder de mensen. Hij wil niet, dat de wereld een spelonk van moordenaren zijn zal, daarom stelt Hij overheden en machten (de zondagen). Aan u, zegt God, geef Ik het mes, gebruikt het wel, om de kwaden te straffen, en de goeden te beschermen, Rom.13: 4. En als u in 't regeren u niet wèl kwijt, zo zal Ik het van uw hand eisen, zegt God. In het kerkelijke moet ook alles ordentelijk zijn: of moet de kerk alleen als een huis zonder deur zijn? Ach nee! De kerk moet zijn als een goed huis, waar deuren en grendels aan zijn; en daar 't alles ordentelijk toegaat. 't Is de stad Gods. De wachters staan aan de poorten, die geheel de dag en geheel de nacht waken, die uit de keel roepen en niet inhouden, om Jakob zijn zonden en Israël zijn ongerechtigheden bekend te maken, Jes.58: 1. Die waken, opdat het er alles ordentelijk zou gaan, zij sluiten het koninkrijk voor al degenen, die vijanden zijn in leer en leven; en zij openen de stad voor de vrienden, voor alle ware gelovigen. Eens predikants bediening is een zware bediening, zij moeten verloren gaan, als er iemand door hun trouweloosheid verloren gaat. Ezech. 3; 18 en 33: 8.' Mensen of het vlees, begrijpen de taak van predikant en demonoloog niet. Als een predikant een fout maakt heeft hij veel bloed aan zijn handen, maar als hij waarschuwt, dan is het bloed aan de handen van de mens die niet luistert. Daarom moet een predikant wel waarschuwen. De predikant weet dat als hij niet de weg afbreekt voor het vlees, dat de mens dan niet verder komt in het geestelijke. Daar gaat zondag 31 ook over. Deze sleutelen zijn geestelijk, zoals Smijtegeld ook stelt. Het medische en rechterlijke wat vandaag de dag verkocht wordt is dus geen sleutel. De sleutels liggen in de handen van de geestelijken. Laat niemand zichzelf bedriegen. Ook zij die het geestelijke verkopen zijn daardoor dus niet meer geestelijk, maar vleselijk. Er is daarom ook een grote pseudo-geestelijke branch, oftewel de psychopathisch gedeformeerde kerk. Ware geestelijken moeten hier dus wel tegen waarschuwen, en mogen hun waarschuwingen ook zeker niet verkopen, anders hebben ze ook bloed aan hun handen, veel bloed. Vandaag de dag worden sleutels verkocht aan criminelen, en gestolen door dieven. Maar och, ziet u, het zijn geen echte sleutelen, en men versteent hierdoor slechts, als in een draaiende steen. Wat voor sleutel gaat het om ? Smijtegeld is er heel duidelijk in : 'U zult zeggen: schikt gij ze niet te veel op; hoe vele sleutelen hebben ze? Twee. Welke zijn die? Een sleutel van kennis of de predicatie des Woords; en een sleutel der tucht of der discipline. (…) Luk. 11: 52. Wee u gij Wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; gij zelve zijt niet ingegaan, en die ingingen hebt gij verhinderd. Ze houden niet van Wet prediken of te donderen op de predikstoel. Waarom niet? Omdat ze zelf niet trouw zijn; zij willen zelf niet ingaan.' De ware sleutel van de tucht is niet van de wetgeleerden, maar van de geestelijken, van de gnosis. Tucht is vandaag de dag in de wereld koopwaar geworden. Daarom vertrekken geestelijken naar de wildernis. Ze willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben. Ze onderhandelen niet met die grote geldautomaten. Laten ze maar met elkaar onderhandelen en elkaar dronken voeren en nog meer dement. Het is een groot bejaarden feest, lieve mensen. Heb er geen deel aan. Smijtegeld legt uit wat een predikant daarentegen behoort te zijn : 'Maar hoe moet dan zulk een predikant zijn? Eerst. Hij moet een goede kennis hebben in het Woord. Sommigen hebben geen kennis, veel minder hebben zij verstand, om zielen te behandelen, of gevallen van 't gemoed op te lossen, zij moeten machtig in de Schriften zijn. (…) Hij moet donderende van stem zijn, bliksemende van bestraffing en wandel. Hij moet oprecht en Godvruchtig zijn.' Liefde is een strijder tegen onrecht. Als een geestelijke niet strijd tegen onrecht, en de misdadiger al bij voorbaat vergeeft om zijn kinderen te laten mollen als vrijkaartje, dan is het geen geestelijke. Walgelijk is het als men zo hoog spreekt van liefde en vergeving met een aardappel in de keel, en weent als een mens iets overkomt, maar daarbij geen traan laat om het leed in de holocaust van de dieren, en zo deze pseudo-liefde geen plaats heeft voor dierenliefde. Walgelijk is het. Ze horen op het nieuws dat er een gezin is verongelukt en zijn in tranen en gaan er helemaal in op, maar ze realiseren niet dat dieren aan de lopende band opzettelijk verongelukt worden in de holocaust. Voortdurend worden hele dierenfamilies uitgeroeid om geofferd te worden aan de buiken van dit soort mensen met een walgelijke, godslasterlijke pseudo-liefde. Wat een bedrog. En maar janken als een dierbaar mens iets overkomt, maar ze sluiten hun ogen en harten voor het dierenleed. Wat ben je dan ? Waarom leef je dan ? Dan ben je gewoon een parasiet die een pseudo-realiteit heeft gemaakt. Alles draait om deze parasieten en hun monumenten, alles. Het is allemaal heel egoïstisch. Het is slechts een bacterie. Het is geen echt leven. Waar leef je dan voor ? Vreten, slapen, poepen. Als een varken niet vreet, dan slaapt hij. Smijtegeld stelt : 'Er is overvloed van stof in elke Zondag, die er in deze stad en gemeente gepredikt wordt. Dan nemen zij teksten, en zij prediken dan hier en dan daar tegen. Daar komen uitverkorenen onder, God zegent het Woord, hun hart wordt geraakt, zij willen tot de Heere overgaan. Dan komt zulk een predikant en die richt er zijn predicatienaar, naar de gestalte en de staat van deze mens; en daar begint er een heilige groei te komen, onder Gods zegen.' Het is een figuurlijke taal die we gebruiken, geen letterlijkheid, maar we gebruiken beelden om te laten zien hoe de gnosis werkt. Dat is een technologie. Een geestelijke is dus eigenlijk een technoloog. Er zijn veel regels aan het dogma verbonden. De mens heeft deze tussenlaag nodig. We kunnen niet zomaar wiskundig gaan lopen praten zonder beelden te gebruiken, want dan snapt niemand het nog. Het is een communicatie middel. Denkt u eens in hoe een geestelijke, een opgenomene, met de gnosis communiceert. Dat gaat op een hele andere manier, in veel hogere talen. De mens moet zichzelf begrijpbaar maken zonder paarlen voor de zwijnen te werpen. Hierin moet er dus een middenweg zijn. Een geestelijke mag nooit geheel zijn ziel en zalighied uitstorten en te grabbel gooien, om zo een wilde weldoener te worden. Er zijn regels aan het dogma. Je kunt niet openen zonder te sluiten. Dat is waar zondag 31 over gaat. Zij kwam om de mens geestelijke woningen te geven, als een hemelse woningbouw. Wij komen in deze woningen als wij de woningen van het vlees achterlaten. Na de opname komt er dus hemelse huisvesting. Ursinus noemt zondag 31 de leer van de sleutelmacht, als zijnde een geestelijke
Pagina 102
concierge. Hij noemt het ook het ambt van de huishouding. Zondag 31 is dus een hemelse huisvrouw, zoals Parvati dat is in de Indische theologie. Ursinus zegt hierover : 'Deze macht of dit ambt der Gemeente wordt aangeduid door de woorden binden, ontbinden, opendoen en toesluiten, omdat ze krachtig en bondig is. Want ze geschiedt door het Woord van God.' Mensen die dus de sleutels verkopen hebben deze geestelijke macht niet. De ware geestelijke rechterlijke macht is dus van de geestelijken, omdat het tot de demonologie behoort. Dit wordt ook wel het kerkelijk recht of de kerkelijke tucht genoemd, en dit is dus verbonden aan het Woord, oftewel de studie. Hiertoe moet dus de studie opname van Zondag 30 plaatsvinden. Veelal grijpt de vleselijke mens te snel naar werk, zodat het vleselijk werk is, en heeft hierin geen genoeg fundament van studie, van het Woord, waardoor het een valse studie opname is, en een gebrek aan lijdens opname. Dit zijn vaak heerszuchtige mensen die niet kunnen wachten, niet willen wachten. Dit is in de demonologie illegaal, en hier komt de kerkelijke tucht over. Het is dus ook een valse werk opname die dan plaatsvindt. Al met al zijn dan hun sleutelen ook vals, die ze dan proberen door te verkopen in een crimineel netwerk. Ze bouwen hun eigen scholen en eigen regeringen en noemen het dan legaal. Dus deze leugen kent geen einde, maar zal vallen door het kerkelijk recht, door zondag 31, want ze zullen in de hemelen niet worden gehuisvest. Het is slechts geestelijke huisvestiging op grond van een vleselijke opname. Daarom kennen zij ook geen daadwerkelijke autoriteit, maar slechts in vormen en uiterlijkheden die tijdelijk zijn en wegstreepbaar. Ursinus noemt hen die ongeestelijk en wereldlijk het recht hanteren terwijl zij geen hartenkenners zijn 'aanmatigers', en zij dienen zich van zulk 'recht' af te keren. Een geestelijke matigt zich ook nooit recht aan, maar maakt alleen gebruik van recht, omdat deze door God (gnosis) gegeven wordt. Menselijke systemen kennen geen harten. Alleen God kent de harten. Het is allemaal aanmatiging. De mens doet geen of gebrekkig onderzoek en verkoopt dan het recht of veilt het voor de hoogste bieder. Dit is een grote gruwel die het Woord rechtsverkrachting noemt, door het aannemen van steekpenningen. Vermeer stelt dat dit een oorlog is tussen het zaad van de slang en het zaad van de vrouw. De vrouw heeft door het bezit van een baarmoeder daadwerkelijke kwaliteiten van huisvestiging, terwijl de slang bedrog pleegt. Vermeer wijst erop dat Saul het koningschap verloor toen hij op eigen houtje, buiten het Woord om, ging lopen offeren, zonder de regels van het dogma hiertoe in acht te nemen. Samuel bestrafte hem en zei dat hij dwaas had gehandeld en zo niet meer de macht kon hebben, wat toen overgedragen werd aan David (I Samuel 13). Ook noemt hij het voorbeeld van Uzzia die door zijn macht hoogmoedig werd en zomaar buiten het Woord en de regels van het dogma ging lopen offeren op het reukofferaltaar en daardoor zijn koningschap verloor (2 Kronieken 26). Hij werd door zijn valse offer ook nog eens toornig op de priesters. Vandaag de dag worden geestelijken vervolgd door de geest van Uzzia die het altijd beter denkt te weten, zonder de regels van het dogma te kennen. Dit gebeurt door de wereldlijke en gedeformeerde macht. Vermeer stelt dan : “Elk mens toch zoekt heerschappij en rang, en het is een schande, dat kerkelijke personen, die geen aardse rang hebben, deze somtijds evenwel aannemen van degenen, die wel in hoogheid zijn. Ja, die er soms zo spoedig bij zijn om vanwege hun geestelijk ambt uitwendig geëerd te worden. Jezus zegt het anders (Matth. 20:26): "Die onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienaar." Helaas is er ook in ons beroep een marktmatige 'professie' werkzaam die als een soort NSB samenzweert met de wereldlijke macht. Een voorzichtig mens telt voor twee. Maar als ze u het Woord van God proberen te 'verkopen', dan weet u genoeg. God laat zich niet verkopen als een hoer. Dat zijn allemaal de 'snelle weg piraten'. Het is allemaal de geest van Uzzia. Ze zijn eraan te herkennen dat ze de technologie niet kennen. Wel kunnen ze enorm vleien om lichtgelovige zieltjes dit te doen laten geloven. Iedere schurk heeft wel zijn eigen domkop. Het 'gij geheel anders' is dan van toepassing. Wat kunnen we dan stellen ? Het Woord en de tucht, zoals Zondag 31 ook stelt, wat een doorgang is in het geestelijk reizen, en wat leidt tot huisvesting en huishouding. Er is een vleselijke liefde, die eerst buitengesloten moet worden, voordat de geestelijke liefde kan komen. Hoofdstuk 28. zondag 32-33 : van hemels burgerschap tot hemels agentschap tot hemelse natie Een bediening kan alleen volkomen worden door het lijden. Het mogen ook geen afzonderlijke bedieningen zijn, zoals bijvoorbeeld het medische nooit losgekoppeld mag worden van het demonologische, anders gebeuren er de grootste ongelukken. Daarom is de medische industrie van afzonderlijke praktijken en branches ook naar de regels van het dogma van de demonologie volstrekt illegaal. Men doet dus maar wat, en allemaal door het vlees. Parasitair leven is geen daadwerkelijk leven, en daarom moeten er dus werken zijn, doelmatigheid, in de context van een studie plan. Door te lijden kan de mens de ander aanvoelen en iets voor de ander te betekenen. In die zin is werken drieledig : studeren, lijden en strijden. Er mag niets buitenom de demonologie gebeuren want dan is het parasitair. Dit is dus een ingebouwde beveiliging. Het werken is een onderdeel van de immunologie. Daarover gaat zondag 32. Werken is zowel de gnosis dienen als de ander. Zonder deze werken is de mens dood. Zondag 32 hamert als Noach op de werken, als zijnde een ark om te overleven. Zonder werken is er geen schip. Zondag 32 stelt dat dit alleen door het kruis kan. Ook de werken zonder kruis zijn dood. Het kruis is wat het werken doelmatig maakt, gericht. In het marktwezen is er geen gerichtheid omdat men de mens niet kent en niet wil kennen, alleen zijn grote zak met geld. Medische koopmannen kijken de mens in de
Pagina 104
mond voor het goud, maar luisteren niet naar de mens. Wie is uw raadsheer ? Geld of kennis ? Smijtegeld stelt : 'Hij wil, dat men tot de wijsheid zegt: Gij zijt mijn zuster, dat men het verstand onze bloedvriend noemt, Spr. 7: 4. Zo ziet gij dan hieruit wel, dat de vromen grote kennis hebben. Geeft het de vromen dan niet na, dat zij geen wijsheid hebben, zij zijn de aller-wijsten. (…) Paulus stond er zo naar, als hij alle dingen schade en drek rekende om de uitnemendheid der kennis. (…) De praktijk is de ziel van de kennis, een Godzalig hart moet werkzaam wezen niet alleen met zijn hersens, maar met zijn ganse wandel. Dit zijn drie stukken, waar God in Zijn Woord, en Paulus in zijn brieven, en de Onderwijzer hier zo op aandringen, dat zijn de prikkelen en de nagelen, die diep ingeslagen worden van de meesters der verzamelingen, Pred. 12: 11. Mist gij het een of het andere, dan mist gij de gehele zaak; mist gij het ene, gij mist het andere ook.' Zij missen de demonologie, dus is het corrupt en illegaal, en crimineel, en zondag 32 laat zien wat er met hen zal gebeuren als ze zich niet bekeren. Ze zullen niet toegelaten worden in het koninkrijk. Waar dan wel ? Zeker niet de eeuwige hel, want dat is ook onrechtvaardig en onmenselijk. Eigenlijk zijn ze gewoon bezig zichzelf te vernietigen en komen in ziekenhuizen, gevangenissen en scholen buiten het koninkrijk terecht. Wat kunnen we doen als een mens bezig is zichzelf te vernietigen ? We proberen hem te helpen waar we hem nog kunnen helpen, maar we moeten onszelf en anderen ook tegen hen beschermen. Daarvoor is de kerkelijke tucht. Het werk moet dus gekeurd worden, getoetst worden. De mens moet niet alleen in de werk opname zijn, maar ook komen tot de werkplaats, tot het kantoor, en gehuisvest worden in het werk. Is het werk al je woonplaats, en ben je al onderdeel van een werk-familie ? Of ga je nog helemaal op in je aardse familie die misschien al wel gepensioneerd is of werkeloos en hun tijd verspillen met allerlei vleselijk werk om de heiligen af te leiden ? Er zal dus een zondvloed komen die al het vleselijk werk zal uitbannen, elk werk zal toetsen. Elk pseudo-werk zal uitgeroeid worden door deze zondvloed. En dan lig je in het water, in de zee, die al dan niet woest is, en dan moet je zwemmen tot de werk-eilanden die nog zijn overgebleven, de woonplaatsen van geestelijk werk. Dit is de zondvloed van zondag 32. Zij komt tegen alle valse werken, en toetst elk werk nauwgezet en zal niets door de vingers zien. U bent gewaarschuwd. Zondag 32 komt om velen te ontslaan. Veel werk is namelijk helemaal geen werk. De werkzondvloed zal komen. Wie zal bestaan ? Als het nacht is zal niemand kunnen werken. Werk zolang het nog dag is. Het werk moet volbracht worden. Zondag 32 is één van de natuurvrouwen tot de kerk gezonden om hen uit te leiden in de grote reformatie. Zij draagt een lamskleed. Waar staat het voor ? Een vals lam moest verslagen worden. Zij roept de mens op om waarlijk discipelen te worden, maar discipelen van wat ? Het is beeldspraak natuurlijk. Zij spreekt in kerkelijke taal tot hen die in de kerk vastzitten. Het is net zoals we nog steeds Nederlands moeten spreken, anders verstaat niemand het. Ik ontmoette haar in Assen, in een droom. Ik ben vroeger veel in Assen geweest. Profeten met wie ik bevriend was hadden het vaak over 'de werkplaats van God'. In de droom lag ik in de werk-zondvloed, waar overigens iedereen doorheen moet. Ik was in de zee, en moest naar Assen zwemmen, wat een eiland was, gebouwd op klei. Ik moest tegen kleigronden opklimmen. Ik ontmoette haar toen in de wildernis op het eiland. Zij droeg een lamskleed. Zij was een donkere natuur vrouw, een aspect van God, van de gnosis. Zij speelde een lied op een fluit, en zong. Ze toonde mij een aardappelplant, met vele aardappelen die onder de grond groeiden. Het is het leven van een werker. Het is verbonden aan zoveel aspecten. Wij schreven over Assen in het boek 'De Davidische Zalving' van 2005 : 'Toen wij het eerste deel van de jaren negentig voor Nederland baden voor openbaring over de territoriale machten, toen sprak de Heere over een aardappelveld met een weg daarlangs. Die weg leidde tot een kerk met daarin een wild paard. Het aardappelveld is het beeld van verborgen vruchten en duidt op een diep lijden van Nederland.' Ik houd zoveel van Assen dat het pijn doet. Daar ligt zo'n groot stuk van mijn verleden, en ook mijn ontwaking uit Pinksteren tot de meer profetische beweging en vrijmaking. We waren daar allereerst met praktijk daar voor mijn studie, en ik stond daar met een medestudent in mijn armen voor een hele lange tijd, en ik weet niet waarom. Het gebeurde gewoon. Dat was een hele bijzondere ervaring. Ik had een droom lang geleden dat ik daar was met een Iraanse vriend, en het ging over een boek, en we keken naar buiten en zagen daar op het water de Assense profeten in een roeibootje. De laatste tijd in mijn dromen zie ik steeds meer de zondagen achter die Iraanse vriend, de natuurvrouwen die doorkomen. Over de Assense profeten schreven we in het boek : 'Met praktijk reisden we door het hele land, en al snel kwamen we in Assen waar een man een woord van de Heere kreeg en mij na de dienst eruitpikte. Hij was een profeet, en legde mij haarfijn uit hoe gevaarlijk pinksteren was. Het heeft mijn ogen echt geopend. Hij liet zien dat de pinkstergemeente een marionetten-cultus was, nauw verbonden met de zonnetempel-cultus van de inca's. De groep waartoe ik behoorde was zichtbaar bezorgd om mij. Maar het contact met die man bleef. Het sprak boekdelen tot mij. En zo kwam ik in een kring van oordeels-profeten, en leerde de Heere kennen als iemand die het helemaal niet zo op had met het instituut 'pinkster-kerk'. Een grote uittocht begon. In het profetische leerde ik zelf de stem van de Heer verstaan en niet meer te bouwen op anderen. Ik moest zelf een relatie met God krijgen en los komen van mijn slavenbanden, want ik was in die tijd gewoon een pinkster-paardje. Na mijn theologische opleiding werd ik baptisten-predikant, en dat was net tussen evangelisch en pinksteren in, als een veilige haven voor mij. Bij de baptisten vonden ze de gaven van de Geest wat ongewoon, maar wel interessant. Wonderen en tekenen begonnen te gebeuren, iets wat broeder Richards al tijdens mijn pinkster-tijd over mij had geprofeteerd. (…) Stijl heb je ook als je wel naar de kerk gaat, maar je niet met hen vereenzelvigt, zoals die pinkster-broeder in Assen die het helemaal niet zo had met pinksteren. Ik herinner me nog goed dat hij op een zondag met een stoeltje en een tafeltje voor de gemeentedeur ging zitten met een klokje. Zo van : tik-tak, tijd is bijna om. Oordeel staat voor de deur.' En ieder geval hebben de zondagen daar doorheen gewerkt, de natuurvrouwen, om de mens terug te roepen tot de natuur. In de droom van de werk-zondvloed liep ook Lelystad onder, en was er een grote oorlog tussen Assen en Lelystad. Ook Amsterdam, Den Haag en andere steden liepen onder. Een medewerker schreef over dromen die hij had gehad in 2020 : 'Ik droomde over mijn zusje. Er was dan een tankstation wat tegelijkertijd een supermarkt was en ze moest een vrachtwagen parkeren in een van de supermarktlanen en als ze dat deed en de eerste was, want er waren ook anderen (gewoon normale vrachtwagenchauffeurs), dan had ze een prijs gewonnen. En die prijs was dan een of ander zwart plastic potje waar een of andere gel in zat. Maar ze moest het nog wel afrekenen dan toch bij de kassa ookal had ze het gewonnen. Die kassa was
Pagina 106
dan ook weer buiten dus ook weer rare mix tussen supermarkt en tankstation. Ik was daar dus ook bij heel de tijd en keek hoe ze parkeerde en dan naar de kassa ging. Dus toen ging ik naar de kassa om naar haar toe te gaan en toen was ze daar niet meer en was ze verdwaald. En toen was er een groepje jongeren die aan het basketballen waren ofzo en ik wilde hun hulp om te helpen zoeken maar ze hoorden me niet eens ofzo. En toen was daar een stad en dat was amsterdam maar met een hek om heel de stad en dat was dan het hek van de efteling dus het was amsterdam maar ook de efteling. Zo'n hoog metalen hek met van die lange spijlen en gesmeed hek bij de ingang. Ik mocht er eigenlijk niet in maar glipte er toch door ookal zouden er dan bewakers zijn maar die zag ik niet. En er gingen ook ander mensen naar binnen gewoon die wel betaald hadden maar ik vond dat ik het recht had om binnen te mogen zijn want ik was al binnen geweest. Toen was het nacht en ging ik door de straten maar ik was in de dakgoot of rand boven de huizen uitgekomen en wilde terug naar beneden naar de straat en ik kroop door een dakgoot of iets wat er op leek en duwde ook losse stenen weg en uiteindelijk kon ik niet verder en was het weer afgesloten met een hek. Toen keek ik naar binnen in die woning. Dat was een studentenwoning en zag daar een stelletje in de keuken en ik had het idee me daar naar binnen te gaan door het raam en doodleuk te doen alsof ik iemand was die daar een nachte overnacht had bij een van de studenten en dan gewoon naar beneden te lopen en weg te gaan naar buiten. Maar ik ging eerst plassen wat ook weer maf was want die soort van wc kon je inkijken en dan zag je daar de grachten ofzo of een soort ondergronds satorain met groen licht echt vreemd. En toen werd ik betrapt door een van die studenten en die nam me mee naar beneden om me alsnog eruit te gooien. Ik kon me ook nog ineens flarden van een droom herinneren van een tijd geleden dat ik naar compleet andere galaxies ging en nooit meer terug zou kunnen. echt vaag want zit nu echt te denken van heb ik dat nou gedroomd of niet. En ik droomde ook vannacht dat ik mijn eigen ruimteschip had om te (geestelijk) reizen en dan met z'n computer ook waar je tegen kan praten. En als laatste droomde ik dat ik weer bij een familie in barendrecht was op bezoek en dat ze me weer tot het christendom probeerde terug te halen door heel vriendelijk te zijn waardoor ik bijna nog ging denken ook dat ik misleid was en weer terug moest keren naar dat oude wereldje van het eenvoudige geloof van de hemel you know. En toen kwam iemand van hen ook nog langs daar thuis en die wilde iets maken om iets groen te kunnen kleuren en dat kon dan wel volgens mij want dat had ik dan pas ook nog gedaan door snijbiet in een emmer te doen heel geconcentreerd waardoor je een groen kleurstof kreeg. Andere droom : Ik was in den haag of amsterdam samen met vriendin. Ik was haar kwijtgeraakt en liep net buiten de binnenstad toen er een heel groot vliegtuig overvloog, heel laag, een airbus, rood wit geloof ik. Vervolgens maakte hij een draai en ging over de kop en stortte neer op de binnenstad. er was een enorme explosie. mensen begonnen te rennen en ik dacht weer van die idioten die gelijk in paniek raken en gaan rennen, maar toen dacht ja ok dit is wel heel dichtbij en hoorde de brokstukken om me heen neerkomen dus toen dacht ik de vriendin vind ik later wel, nu maken dat ik weg kom. en dacht ook aan de gassen en brandstof e.d. gekke was dat ik geen shirt aan had dus dacht ik moet nog wel ergens een shirt vinden. Toen ik wakker werd dacht ik dit leek wel zo echt alsof ik op een parallelle wereld was. de droom was compleet met geluid van het vliegtuig en in full color. Ik droomde ook over dromen. Ik droomde over een bacterie. deze bacterie was verantwoordelijk voor 50% van de dromen die we krijgen. Die droom was zonder beeld of wat dan ook. meer alsof je informatie doorkrijgt ineens. Of we dan ik of wij of de mensen in zijn algemeenheid is weet ik niet precies.' En dan van mei 2019 : 'In mijn droom zag ik een beeld van 2 vrouwen weet zeker dat die naakt waren die met elkaar aan het vechten waren/worstelen in soort greep houding tegenover elkaar dat je elkaar vastgrijpt en dat waren documenten.' April 2019 : 'Eerst keek ik van buiten af in een lange donkere tunnel. Daar liep een meisje in. En er was een richel waar om de zoveel meter gevaarlijke aliens lagen te slapen. Dat meisje zag ze niet en ik riep haar van pas op (denk ik niet beseffende dat ik daarmee ook die aliens wakker kon maken) Vervolgens was ik in het Amazone regenwoud en ons ouderlijk huis stond daar. Ik was daar en nog een aantal mensen en het was nacht en we werden aangevallen door hele gevaarlijke zwarte aliens. Ik denk dat ze insectisch waren. Ik zei nog tegen iemand van de code van dat we de code moeten weten zodat we ze konden afweren of weten die alien was en wie niet. Maar ze begrepen me niet en ik begreep het eigenlijk ook niet want ik dacht van wat is de code dan die weten we helemaal niet. En we wilden ze buiten houden maar het ging allemaal zo snel en ze waren heel sterk en toen waren ze al het huis binnengedrongen en begonnen ze mensen over te nemen van binnenuit en dan explodeerde hun hoofd. Je voelde echt angst en dat we weerloos waren. Ik vluchtte via achteren naar buiten de jungle in en zag nog een vrouw die zich in een wanhoopsdaad van een beboste klif naar beneden liet vallen, denk zelfmoord want alles was beter dan in de handen van die aliens te vallen. Ik wist gelukkig te ontkomen en toen werd ik wakker. en dacht wow!' Een vliegtuig die op Amsterdam neerstortte is letterlijk gebeurd op 4 oktober 1992 met de bijlmerramp. Verschillenden van onze medewerkers werden bijna getroffen. Als uitleg werd gegeven dat het het verleden was wat achter het netwerk aanzat. In de droom van de werkzondvloed was Amsterdam gezonken. Een nieuw Amsterdam zou komen via Assen, via het natuureiland Assen wat nog was overgebleven en wat zo'n belangrijke rol in ons netwerk heeft gespeeld, als de fundamenten, en de bevrijding van pinksteren, want we moesten verder. Ook zijn we in het begin door zulke zware demonische aanvallen gegaan dat we hulp zochten bij de Assense profeten. Het zaad van bevrijding werd hier gelegd, en toen zijn we weer teruggegaan naar Amsterdam. Amsterdam zal dus vernieuwd worden door Assen. Assen is een belangrijke sleutel, en zondag 32 die daar is. Door de werk-zondvloed en het huisgevest worden in de werkplaats komt er ook een nieuw lichaam, wat een beeld is van het werk. Het tank station uit de droom van de medewerker is ook een beeld van het herstel van geestelijk werk.
Pagina 108
In 2015 had ik een droom over deze medewerker over een tank station wat nog licht op de zaak kan werpen, wat ik deze medewerker in 2016 vertelde : 'Vorig jaar ergens had ik ook nog een droom over een parallele droom-realiteit over jou. De mens is vaak afgezonderd van deze droom-realiteiten waarin ze dan leven zonder dat hun aardse zelf daar vanaf weet, maar het vertaald zich dan wel cryptisch op aarde, dus het loopt op een bepaalde manier dan wel weer synchroon. maar in ieder geval dat was dan in de buitenaardse mierenwereld, (mier = beeld van geestelijk werk, ijverigheid) KUKULKU, in de diepte van MARS. Mars is meer een Romeins woord voor de rode planeet, maar daar wordt de planeet SARAM genoemd, dus mars is dan meer dat woord omgekeerd. In ieder geval daar is dan een dimensie, een bepaalde frequentie, wat dan best wel nauw parallel loopt aan Nederland, en er leven daar gewoon mensen, maar die schijnen dan ook een mieren-dubbel te hebben, een mieren-identiteit, dus het is een twee-spoor realiteit of dubbele realiteit. dat wat de mierenhelft doet vertaald zich dan ook in hun mensenhelft. in ieder geval er was daar nog veel meer natuur. Zwolle was één grote stad samengesmolten met kampen, geintegreerd met de natuur, en nunspeet was ook helemaal samengesmolten met de natuur, dus wel veel huisjes enzo, maar dan gewoon als op een natuur-terrein. De natuur er omheen was overweldigend. in ieder geval werkte jij op een soort van tankstation wat verbonden was aan een witte winkel waar van alles verkocht werd, zoals voedsel en leesmateriaal. Ik weet niet wat jouw taak daar was, kan natuurlijk van alles zijn, maar dat tankstation was ergens op de weg tussen zwolle-kampen en nunspeet. het was een gewone weg, geen snelweg. De brandstof die daar verkocht werd was zuiver natuurlijk, dus geen milieu-vervuiling, en ook de betaalmiddelen was zuiver natuurlijk maar in de zin van "voldoen aan de condities", dus meer de hogere economie. Die droom was in de tijd dat ISIS hier op aarde flink opkwam, en dat was dan als het ware een vertaling van wat er in de mierenwereld in de diepte van Saram gebeurde. Er kwam toen later in een droom een soort van mieren-oorlog, tussen verschillende mieren-soorten, maar in ieder geval werd dat hele gebied toen verwoest, dus zwolle-kampen ging eraan, en ook nunspeet, en iedereen moest geevacueerd worden, ook jij, maar jij werd in veiligheid gebracht, zoals vele anderen. toen een lange periode droomde ik daar niets meer over, maar in deze periode weer wel. alles is in razendsnel tempo weer opgebouwd, en de vijand verdreven, doordat een mierensoort met zwaar geavanceerde technologie zich ermee ging bemoeien. maar nu is het zo dat in de mierenwereld er een bepaalde bruidsvlucht is waar de mannetjes dan een bepaalde bruid uitkiezen die de koningin moet worden, en de rest van die maagden worden dan allemaal vernietigd. maar voor de mannetjes is dit een zelfmoord-missie, want als ze de koningin hebben bevrucht dan exploderen hun inwendige genitalien in haar, en sterven ze. ook zijn er andere soorten van zelfmoord door vele mieren die dan ergens een cirkel vormen, en dan maar blijven cirkelen totdat ze sterven, wat de mieren molen wordt genoemd, wat vaak gebeurd als een groep soldaat-mieren het feromoon spoor van de grote groep verliezen en daardoor geisoleerd raken. dat is dus ook waar het hele ISISfenomeen vandaan komt. het zijn buitenaardse mieren die een leven op zichzelf zijn gaan leiden, contact hebben verloren met de grote groep, de koningin. Een verschil tussen aardse mieren en buitenaardse mieren is ook dat de buitenaardsen vaak honingmieren zijn (net zoals buitenaardse wespen en buitenaardse vliegen). ik had een droom dat ik tot een ondergrondse honing rivier kwam op Saram, samen met een lezer, dat was een reusachtige rivier van hele waterige honing, en daarna kwam ik weer tot de mierenwereld, en kwam ik op de hoogte van de veranderingen. in ieder geval is de mierenwereld, zowel de aardse als de buitenaardse, matriarchisch, dus werkt vanuit de baarmoeder, in tegenstelling tot hoe de stadse structuur van de aarde is in dit tijdperk, want die is patriarchisch, afgekapt van de baarmoeder, wat al deze problemen heeft gegeven, en wat dus mieren zijn die in zo'n mieren molen terecht zijn gekomen, de ondergang tegemoet, los van de mierenkoningin. stukje entomologie dus, insectenleer.' De mieren-oorlog is dus de oorlog tussen vleselijk werk en geestelijk werk. Daarom moet de werkzondvloed komen van zondag 32. Al het vleselijk werk gaat eraan. Zondag 32, de natuurvrouw met het lamskleed, sprak tot mij : 'Het lam van de vleselijke werken van valse kennisloze liefde, genade, en vergeving moet verslagen worden en ontslagen.' Ook Ermelo gaat ten onder in de werk-zondvloed. Er was een grote brand in de geestelijke wereld in Ermelo in 1998 die heel Ermelo deed afbranden in de geestelijke wereld. Maar er zal ook een nieuw Lelystad komen en een nieuw Ermelo. Er zal ook een brug zijn tussen Ermelo en Lelystad. Je bent in de jungle. Onbekende parasieten hebben het op je bloed gemunt. Eén verkeerde beweging en het kan te laat zijn. Demolonologie alleen is niet voldoende. Er kan ook valse demonologie zijn. En op één been kun je niet staan en lopen. Je hebt nog iets anders nodig : toetsologie. Elke demonologie moet streng getoetst worden. Grondig getoetst. Anders ga je eraan. Parasieten hebben namelijk hun eigen pseudo-demonologie. Iemand zei eens tegen mij dat hij daar zwaar paranoïde van zou worden, maar hebben we een andere keus ? Als we onze kop in het zand steken en dus niet leren dan hebben de parasieten ons. Het is oorlog. Je ogen en oren dichtdoen is geen optie. Dan hebben ze je. Je bent nu eenmaal in de jungle en je moet zien te overleven. Dus zie te overleven. Voor nu zit er niets anders op. Zie dat je er doorheen komt. Er valt niets te ja-maaren. Wie niet studeert valt in slaap en gaat eraan, wordt een prooi. Het toetsen moet dus grondig gebeuren, anders ben je nog prooi, want parasieten kunnen oneindig sluw zijn. Vandaar dat het vak toetsologie zo belangrijk is, levensbelangrijk. Je toets moet volkomen zijn, waterdicht. Het moet leiden tot de toets opname, waarin je dingen zo diep hebt doorgetoetst dat de gnosis je tegemoet is gekomen en je opneemt. De gnosis beloont zulke toetsers. Geestelijke werken moeten van boven komen, en niet gebaseerd zijn op voorschriften en tradities van mensen, stelt zondag 33. We hebben dus zowel een toets opname nodig als een profetische opname. Toetsen is niet aanvaarden en vertrouwen, maar worstelen. Er staan teveel gevaren op de loer, ook als we denken in God te zijn. Daartoe is het verhaal van Jakob op Pniël wat één van de basis verhalen is in de toetsologie. Pas als we volharden in het toetsen en worstelen tot het einde zullen we opgenomen worden. Die opname is een verbrokenheid, want Jakob werd gebroken zodat hij gevoelig zou zijn voor de gnosis. De toets opname is dus niet iets zoetsappigs. Jakob kreeg een klap met het kruis. Jakob werd in het toetsen gegeselt opdat zijn vlees zou afsterven. Ik heb zondag 33 ontmoet als een natuurvrouw die haar lippen likt, bloeddorstig is (naar het vlees), vechtlustig, twistlustig, omdat zij wil dat we toetsen en niet zomaar blindelings geloven en volgzaam zijn. De vrouw likte haar lippen, zo van 'kom maar op', want ze wilde worstelen. God of de gnosis eist geen
Pagina 110
blindelingse gehoorzaamheid, maar wil dat wij toetsen. God gaat met ons in gevecht, om ons vlees te breken. In zijn commentaar op zondag 33 wijst Vermeer op Micha 6:9 : 'Luistert naar de roede en wie haar besteld heeft.' Jakob moest leren naar de roede, naar de gesel te luisteren, want het beschermde hem en leidde hem. Daartoe is pijn in ons leven. Het is niet om ons te vernietigen. De profetologie is dus gebaseerd op de kruisologie. Het vlees mag namelijk de profetie niet in de weg staan. God, wat houdt ik van de gesel, wat houd ik van haar, want zij doet mijn vlees sterven, opdat ik geestelijke profetie ontvang, en geen vleselijke profetie. Maar ligt het zo gemakkelijk ? Neen, wij vrezen haar ook. Wij haten haar ook. Wij worstelen met haar. Wij mogen ons nooit blindelings overgeven. Wij zijn dus innerlijk verdeeld, en dat is onderdeel van de toetsologie, dus denk niet dat u iets vreemds overkome. Het is heel normaal in de wildernis. Soms worden we verscheurd door onbegrip, klagen en weerstand, vanwege de diepte van het kruis, de snijdende pijn van de gesel wat soms maar niet lijkt te stoppen en alleen maar erger lijkt te worden. Wie kan het dan soms niet uitschreeuwen in woede, en wie kan soms niets anders dan vrezen of zo overgevoelig zijn dat je weg probeert te vluchten ? Soms is het lijden ondragelijk, en de gnosis weet dit. Niks menselijks is ons vreemd. In het leven van een geestelijke kan het zo erg zijn dat we net als Elia suicidale gedachten hebben soms, of onze geboortedag en moederschoot vervloeken zoals Jeremia. Dan willen we niet meer leven, net zoals Job. Dan is het allemaal teveel geworden. Dat wil niet zeggen dat we dan minder geestelijk zijn, maar het kruis gaat soms door dit soort dalen die zo diep gaan dat we wanhopig zijn en het niet meer zien zitten. Dat is het pad van het kruis. Vermeer laat zien hoe diep het sterven van het vlees gaat : 'Dat er zoveel overeenkomst is tussen een natuurlijke dood en dit geestelijke sterven. Want deze afsterving gaat ook niet toe zonder voorafgaande smarten des doods. Het uitsteken der ogen, het afkappen der handen en der voeten is zo pijnlijk. (…) Hij sterft aan het zondige eigen, in al zijn zintuigen en daden. Het oog ergert hem (Matth. 18:9). Daarom zegt David (Psalm 119:37): "Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen." Al de leden worden Gode gesteld tot wapenen der gerechtigheid (Rom. 6:13). (…) Hij sterft aan zijn eigengerechtigheid, aan zijn doen en plichten. Zijn gerechtigheid wordt hem als een wegwerpelijk kleed (Jes. 54:6). Daarom zegt Paulus (Filipp. 3:8), dat het zijn lust was om in Christus gevonden te worden, niet hebbende Zijn gerechtigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is. Ja tenslotte, zulk één sterft aan alle eigen kracht en vermogen. Hij wordt een werkzame arme, verlegene en machteloze voor God. Hij wordt niet moedeloos omdat hij geen kracht heeft, maar hoe meer hij verliest, afneemt en sterft, en dus al machtelozer wordt, hoe sterker hij in de Heere wordt, ja hoe dierbaarder de sterkte van Jezus hem wordt. Paulus had door bevinding geleerd alzo te spreken (2 Kor. 12 :9): "Als ik zwak ben, dan ben ik sterk." En dan staat er in vers 10, dat hij een welbehagen had in zwakheden. (…) Gelijk de kwaaddoener gevangen werd genomen, tasten zulken de gehele oude mens aan. Ja, zij zoeken, de lendenen des verstands opschortende, de wet van God te gebruiken als een band om de zonden te binden (Ef. 6:14). Gelijk een kruiseling aan het kruis genageld en vastgehecht werd, is het ook de lust van zulk een ziel om alzo met de zonden te handelen. Dat is hun bedoeling, de zonde aan het kruis te brengen, opdat deze daaraan zou worden gebonden en genageld. Gelijk een gekruiste zware pijnen en smarten werden aangedaan, roepen ook zij soms uit vanwege de smart der zonden. O, hoe klaagt Paulus in Rom. 7. Hun hart is vervuld met klachten, en dit is bij Gods volk de gedurige stof voor hun gebeden. Zoals aan een gekruiste het voedsel werd onthouden, handelt in deze ook de ziel, naar het woord van Paulus (Rom. 13:4) het vlees en de begeerlijkheden niet verzorgende. Hij dient daaraan geen voedsel toe, dat wil zeggen, al zulke zaken, personen en gezelschappen snijdt hij af. Hij brengt al die dingen ten onder, welke de oude mens zouden verlevendigen. Gelijk een gekruiste langzaam stierf en allengskens zijn krachten verloor, wedervaart dit ook de oude mens. (…) En gelijk een gekruiste werkelijk stierf, want de kruisdood was wel een langzame, maar het was ook een gewisse en zekere dood, o vrienden, alzo breekt de tijd aan dat ook de gelovigen eens het gehele lichaam der zonden zullen afleggen, zonder ooit meer door het lichaam der zonden te worden verward en beneveld.' Door het kruis wordt de mens dan eindelijk opgenomen uit de vleselijke woning, los van de vleselijke familie banden. Ik had een droom dat er hemelse bacteriën tot de aarde kwamen als lenzen die heel snel nieuwe liturgieën op borden projecteerden, en waarop op het fundament van de toetsologie een nieuwe demonologische kerk werd gebouwd. De oude systemen waren monsters die terug in hun ei moesten, en de eieren gingen naar het museum. Het hemels burgerschap leidt tot een hemels agentschap wat een hemelse natie schept, als de hesis, hemel+gnosis. Het is zoals zondag 33 stelt niet op menselijke voorschriften gebouwd. Het menselijke, vleselijke fundament moet geheel vernietigd worden. Smijtegeld zegt over deze ware bekering : 'Dan wordt het stenen hart een vlezen hart, die weerspannige ijzeren nek en zenuw wordt afgesneden, Jes.48: 4. (…) Dan is er ook, nog een worstelende bekering. Daar heeft strijd plaats, zij willen niet struikelen, en zij doen het echter wel; en dat zodat ze hebben te worstelen. Het vlees begeert tegen de Geest, Gal. 5: 17, Rom. 7. Hij wordt tot dit en dat getrokken. Maar hij doet niet mee, de genade blijft evenwel. Amalek was wel eens de sterkste, maar dan ook was wederom Israël de sterkste, Exod. 17: 11. (…) De bekering der uitverkorenen, wedergeborenen, is een daad die waarachtig is, zij heeft geen omslag. Waarin bestaat nu de eerste, die der uitverkorenen; en waarin bestaat die der wedergeborenen? Zij bestaat in dat, wat de Onderwijzer zegt, daar is een oude en een nieuw mens; de oude mens sterft, hij neemt af. Maar de nieuw mens staat op. Doet hij dat niet? Kent u dat niet? Dan bekeert gij u niet.' Ursinus stelt : 'Matth. 15 : 9: 'Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.' Ursinus stelt dat er drie soorten vals geloof zijn waar de mens voor op moet passen : historisch geloof, tijdgeloof en huichelachtig geloof. We kunnen niet zomaar een profetietje hier en een profetietje daar ontvangen, tijdens de koffiepauze ofzo, of alleen op speciale gelegenheden. Neen. Dan heeft het vlees teveel ingang. Onze zintuigen moeten opengaan. Het gaat erom profetisch te leven. Het gaat om het hemelse burgerschap. Dit geschiedt door de profetische opname en de toets-opname, want iedere sisprofeet (gnosis-profeet) weet dat er een strijd is tegen geesten van valsheid, die telkens weer proberen de profetische mens te misleiden. Vandaar dat wij in 1993 ook het boekje : 'Profetie – Speelgoed of dynamiet' uitgaven. Ursinus stelt dat de hemelse werken van boven door de mens heen moeten vloeien. Nog een andere droom van de medewerker die ook over de worstelende naakte vrouwen droomde,
Pagina 112
ook van mei 2019 : 'Ik zat in een droom in een zware strijd in mijn hoofd met het geloof en ik was terug in mijn ouderlijk huis, was denk ik op een zondag misschien net na de kerk en we waren in de keuken en ik ging bijna naar buiten en m'n moeder was ook in de keuken en die hoopte (ze zei niks) dat het gereformeerde geloof het zou winnen en ik alle andere dingen los zou laten en 100% terug zou komen tot het gereformeerde geloof en dan uitverkoren zou worden en iemand zou zijn waar ze trots op zou kunnen zijn en tegenop kon kijken en heel belangrijk zou worden in het gereformeerde geloof. Het was niet zozeer m'n moeder zelf die dat dacht maar die geest erachter. (M'n moeder keek vroeger ook altijd op tegen "de dominee", dan had ze het altijd over van : ga je mee naar de kerk want dominee zus of zo komt dan, maar dat was dan een hele goede dominee volgens haar.)' Er zijn dus verschillende documenten over de reformatie en van de reformatie, zoals er meerdere scheuringen waren en worstelingen, waardoor ook uiteindelijk een gedeformeerde kerk ontstond. We moeten zowel terug als verder. Het kind kunnen we niet met het badwater weggooien, maar we kunnen het kind ook niet in het badwater laten verzuipen. Vandaar dat deze worsteling verder gaat. Hoofdstuk 29. zondag 34-38 : deserteur of detective ? Detectives in de kerk. Wat is er gebeurd ? Wat voor misdaden hebben hier plaatsgevonden ? Inspectie. Wat hebben ze hier allemaal met kinderen gedaan ? In het aardse moet van alles, ben je tot van alles verplicht. Je moet dit doen, dat doen, en als je het niet doet, trekken ze een blik wijkagenten of schoolonderwijzers of advocaten open. Het zijn slechts vleselijke afschaduwingen van de hemelse natie. In de hemelse natie kun je niet komen als je een dienstweigeraar bent. Zondag 34 gaat over dat je geen afgoderij mag plegen. Afgoderij naar de gnosis toe is zowel schoolverzuim, werkverzuim als legerverzuim, desertie dus. De schoolplicht van de hemelse natie is meer iets abstracts. De hemel is namelijk gnosis, dus logischerwijs als je de gnosis niet hebt ben je ook niet in de hemel. Je woont dus in principe gewoon in wat je bent, en wat je bent, dat leer je, anders ben je er niet meer, en woon je er ook niet meer. Vandaar dat we de vleselijke afschaduwing daarvan, die overigens keihard is, terugzien in Amerika : als je niet werkt, heb je geen huis. Zieken zijn daar dan ook aan de lopende band dakloos, omdat er geen goed zorgsysteem is. Het is allemaal heel abstract. Als je schoolziek bent kom je ook niet in de hemelse natie. De hemelse natie is namelijk een studie. Het vlees wil niet studeren. Het vlees wordt in stand gehouden door bepaalde bacteriën, en daarom moet de mens de bacteriologie kennen. Het is heel simpel : men moet de technologie van de hemelse natie kennen, want zonder technologie is er geen tv. Je kan geen doos pakken en er wat modder ingooien en dan een takje indrukken en er een gaatje inprikken, en dan zeggen dat je een tv hebt. Zo werkt het gewoon niet. Profetologie is ingewikkelder dan raket technologie. We blijven het zeggen. De hemel gaan we dus in door studie : hemelologie. Het gaat dus niet door zomaar te toveren. Het moet steen voor steen gebouwd worden. Hoe werkt een computer ? Hemelologie is niet eenvoudiger. Zo moeten we ook de metaforische teksten in de bijbel opvatten tegen tovenarij. De mens moet niet denken dat alles als bij toverslag gaat gebeuren, lekker lui, maar door studie en werk, heel grondig, gebaseerd op de toetsologie, wat ook het fundament van de hemelologie is. En de hemelse natie in de hemelologie moet zintuigen hebben, anders kan er geen informatie, geen gnosis worden overgedragen, dus daarvoor is de profetologie, en dit moet dus beveiligd worden door de demonologie, zoals computers een goed anti virus programma moeten hebben, en het moet telkens ge-update worden, dus studie en werk is progressief. Niet met pensioen gaan, want dan wordt je computer gehackt, dan gaat je hemeltje eraan. Ons toverend vlees wat niet wil studeren en werken, niet wil lijden en strijden, geen diepte wil, moet dus afsterven. Ook de medische wereld is tovenarij, want ze willen de demonologie niet. Ze hebben de demonologie vervangen door economie, en kopen gewoon hun weg de hemel in, en natuurlijk door veel bedrog en stelen. Het zijn dus oplichters. Het is ook vaak wat ze als eerste vragen : Bent u verzekerd, wat is uw verzekering, wat is uw geboortedatum, spaart u ook zegeltjes, enz. terwijl je ondertussen al bent overleden door deze onzinnige, vleselijke bureaucratie. Het zijn huurmoordenaars. Dat mag je natuurlijk ook niet zeggen, want dan ben je krankzinnig. Het zijn dus sluipmoordenaars. Ze willen niet dat jij het weet. Deze mensen zijn bezeten. Je mag dit niet zeggen, want dan ben je gek in hun ogen, omdat ze ook geen beeldspraak willen begrijpen. Als ze iemand niet begrijpen, dan is zo iemand gek in hun ogen. Dat is makkelijk. Zo kan ik het ook. Dan hoef je niemand te leren kennen. Ze doen geen onderzoek. Ze zijn met pensioen gegaan, hoeven niet meer naar school, hoeven niet meer sociaal te zijn. Ze begrijpen iets niet, dus is de ander direct gek. Ze werken ook voortdurend langs elkaar heen. Ze begrijpen elkaar ook niet, maar collega's houden ze de hand boven het hoofd. Het is immers hun complot. Dit is tovenarij, lieve mensen, waarvan God's woord zegt dat ze het koninkrijk niet zullen beërven. In de grondtekst gaat dit over medicijnenmengers, heksen. Dat is wat ze zijn : heksen. Het is allemaal drugs. Laat je niet bedonderen door mensen die hun drugs medicijnen noemen en het dan aan je verkopen. Het is vaak levensgevaarlijke troep, en ze willen de mens niet kennen. Heksen, heksen, heksen. Wanneer wordt de mens wakker ? Deze heksen zijn bezeten. Het zijn drugsmengers. Dat kan nooit goed zijn voor het lichaam. Kijk naar alle toverformules die ze opprevelen, want ze willen niet leren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Allemaal bijgeloof noemt zondag 34 het. Ze geloven in hun medicijnen en hun vreemde, onnatuurlijke, mensonterende en lichaamsonvriendelijke formules, niet in de gnosis. Ze verbergen de gnosis, de sleutel van kennis, want het zijn medische wetgeleerden, en zo houden ze de mens tegen binnen te gaan. Dit voorhangsel zal scheuren. De mens moet het kruis verkiezen boven de drugs, de gnosis boven toverij. Er is dus in de hemelse natie een soort van gnosis agentschap, agenten die de mens moeten beschermen tegen de toverijen van het vlees. Dit agentschap is wat zondag 34 is. De mens moet naar school, anders sterft de mens. Vandaar dat de mens eerst de vleselijke realiteit te zien krijgt van deze school. Er wordt door spijbelaars, leken, veel gelogen over de hel. Daarom is hellologie
Pagina 114
ook zo'n belangrijk vak in de hemelse natie. Het gaat niet zozeer om wetten, want wetten kunnen verkeerd uitgelegd worden, maar om gnosis omtrend deze dingen. Er zijn altijd weer uitzonderingen op de regel, en wetten zijn dualistisch, enz. Ook zijn ze aan tijden en seizoenen onderhevig. Geen simpele materie dus. Wetten moeten vandaag omhuld worden met gnosis, omhuld worden met school, om misbruik te voorkomen. De gnosis is het sieraad van de wet. Zonder de gnosis heeft de wet geen schoonheid. In die zin is de school ook het sieraad van het werk, en bezit het werk geen schoonheid zonder de school. Daarom mogen we ook niet alleen gerechtigheid zoeken in wet en werk, maar in gnosis en school. Gnosis en school zullen wet en werk volbrengen, tot sieraad en eer strekken. Het gaat dus niet per see om orthodoxie, maar om de progressiviteit hierin. Progressiviteit is het sieraad van de orthodoxie. Zonder progressiviteit verliest de orthodoxie al haar schoonheid, en verouderd zo en gaat met pensioen. Zondag 35 gaat over dat de mens geen projecties van de gnosis mag maken in de zin van afwijkende, bedriegelijke beelden om daarmee te spijbelen, want de mens moet gaan tot de bron, en geen deserteur worden die alleen met speelgoed-soldaatjes speelt. De mens moet niet met pensioen gaan en dan alles projecteren op een beeld in plaats van werken vanuit de bron. Projectie is dus potentieel gevaarlijk. Het moet wel legaal zijn, als kanalen die in juiste verhouding staan tot de bron, wat de mens leert in de projectologie. De werk opname brengt een verzachting waardoor het verdichte afsterft. Het verdichte ontstaat door valse projectie waardoor alles dichtslibt. De valse beelden zijn de menselijke geboden die gemaakt zijn, als een afleiding, niet als schakel. Dat wil niet zeggen dat er geen beelden en verbeeldingen mogen zijn, maar ze moeten waarheidsgetrouw zijn en niet liegen en afdoen aan de zaak. Vandaar dat er ook een zeker beeldenagentschap is in de hemelse natie, gebouwd op zondag 35. Dat heeft dus ook allemaal met projectologie of spiegelologie te maken. Zij is de vrouw met de spiegel. Durft de mens in de ware spiegel te kijken, zonder naar de bedriegelijke spiegels van de wereld te grijpen ? Waarom zou je mensen je laten voorliegen met hun vooroordelen ? Dat zijn dan de valse spiegels, de valse beelden. Door valse beelden maken criminelen ook een alibi en dekken ze hun misdaden af. Detectives in de kerk. Wat is er gebeurd ? Wat voor misdaden hebben hier plaatsgevonden ? Inspectie. Wat hebben ze hier allemaal met kinderen gedaan ? Zondag 36. Dit gaat over het misbruiken van het geestelijke voor vleselijke doeleinden. Als er bijvoorbeeld staat : 'Alle zonde en lastering zal de mens vergeven worden, maar de zonden tegen de Heilige Geest niet, Matth.12: 31,' dan betekent dit dat als we vergeven willen worden dan moeten we geestelijk worden, want zolang we nog zondigen tegen het geestelijke, dus nog steeds vleselijk zijn, dan kunnen we niet vergeven worden, want dan zijn we nog niet veranderd. Een mens krijgt nooit zomaar vergeving maar moet zich van de zonde bekeren en het dan goedmaken, dus eigenlijk van het vleselijke over gaan tot het geestelijke. Dat is in diepte dus waar vergeving daadwerkelijk voor staat : vergeestelijking. Dus logischerwijs als die vergeestelijking nog niet heeft plaats gevonden is er geen vergeving. De zonde blijft dus nog onvergeven zolang de mens het nog niet heeft vergeestelijkt, nog niet heeft gerectificeerd. Daarom zei Jezus ook dat zij die etiketten plakken, oftewel vooroordelen hebben, niet zomaar vergeven worden, en ook niet in de toekomst, want zij moeten stoppen etiketten te plakken. Het gaat dus niet om vergeving, maar om rectificatie. Het slachtoffer hoeft niets te doen. De misdadiger moet wat doen. Dat is alles wat deze teksten kunnen zeggen. De huidige maatschappij heeft het voor elkaar gekregen de mens te doen geloven alsof het slachtoffer de schuld heeft en moet veranderen (vergeven), terwijl de misdadigers vrijuit gaan. Daar zijn alle hedendaagse wereldse systemen op gebouwd. De steden staan totaal onder controle van mk ultra en ze programmeren elkaar door geluid. De mens is verslaafd aan geluid, kan niet tegen de stilte. Dit is allemaal mk ultra. Mensen, realiseer dat deze realiteit een gevangenis is. De beeldendienst gaat dus over systemen in de maatschappij die de mens een valse identificatie hebben gegeven, oftewel een vals beeld, en daaromtrend hebben ze afgoderij opgericht, oftewel desertie, spijbelen. Ze verstoppen zich achter hun valse beelden. Men onderwijst niet, men spijbelt, steelt, verdraaid en verkoopt. Daarom moet de mens tot de ware opnames komen, de werk opname, studie opname, toets opname, profetische opname, het opgenomen worden door de hemelse stormen, van het vleselijke tot het geestelijke. Daartoe zijn zondag 35 en 36 gekomen. Door het vleselijke is er vervalsing. Het vleselijke betekent gebrek aan nuance. Er worden belangrijke kernwaarheden weggenomen, en dan stort alles in, gaat alles zich verdraaien, en zijn het slechts halve waarheden, waardoor de leugen regeert. Alles is vervormt. Zondag 37 gaat erover dat de mens eden zweert op basis van mensenwerk, menselijke tradities, menselijke dogma's, door menselijke goedkeuring, in plaats van eden op basis van de gnosis, en zo is het dus illegaal. Zo is er een valse, criminele samenleving ontstaan, als een onderwereld. Het heeft niets te maken met de daadwerkelijke wereld, de hemelse natie. Ze verkopen alles maar, maar het heeft geen waarde, geen grond. Ze denken als een ander mens het goedkeurt, of één of andere instantie van mensen, dat het dan goed is. Ze hebben de mens tot god verheven. Het mist dus zijn doel en heeft niets te maken met de immunologie en navigatologie van de natuur. Ze schieten er totaal langs en zijn in vrije val. Ze zoeken hun bevestiging in vage beelden, niet in het hemelse Woord. Ze maken zichzelf spijbelbeelden voor hun spijbelschool. Allemaal desertie. Daarom moeten de detectives komen in de kerk. Smijtegelt stelt : 'Ezra deed de oversten, de priesters, de Levieten, en gans Israël zweren, dat ze naar dat woord zouden doen, Ezra 10: 5. En Neh. 5: 12, zwoeren de priesters mede.' Dit heeft dus metaforische waarde, daar de bijbel een metaforisch boek is. Smijtegelt stelt dan : 'Job zei eens : Ook nu, zie, in de hemel is mijn Getuige en mijn Getuige in de hoogten, Job 16: 19, Zo ik het gedaan heb, mijn schouder valle van het schouderbeen, en mijn arm breke van zijn pijp af. Job 31: 22. Wanneer nog?' Hebben wij al een hemelse getuige bij alles wat we doen en zeggen ? Hebben wij al een wachter voor onze mond en onze voet ? Die getuige is zondag 37. Zij noteert alles wat we zeggen en doen, en alles wat we nalaten, en zal het later voor of tegen ons gebruiken. Zij is een detective, een inspecteur. Haar oog ziet alles, haar oor hoort alles. Zij slaapt niet. Zij is een wachter. Ursinus stelt : 'Niet alle eden zijn verboden, maar alleen de lichtvaardige en onnodige eden.' Als voorbeeld noemt hij de farizeeers die Jezus ombrachten door valse getuigenissen. Zondag 37 is een notaris. Ga daarom ook nooit zonder haar van huis. Zorg dat je legaal bent als je dingen doet, dat je een hemelse getuige hebt, en een hemels agent, een notaris, want anders zal het in de toekomst zware consequenties hebben. Wij kunnen alleen de gnosis zien door de gnosis. Zorg daarom altijd dat je deze spiegel hebt. Er moet een getuige zijn. Er moet een klankbord zijn, een
Pagina 116
controle, een bevestiging, een inspectie, bij alles wat je doet. Dit is ook belangrijk in het geestelijk reizen, anders ben je prooi. Er staan allerlei vreemde systemen op de loer, en als je dan geen notaris hebt en geen agentschap, dan ga je eraan. Dan nemen ze je mee. Val niet door onzorgvuldige maatregelen in de handen van de ontvoerders. Ga nooit van huis zonder een detective. Vermeer stelt : 2 Kor. 1:23: "Ik aanroep God (de gnosis) tot een Getuige over mijn ziel." (…) Ook van Paulus lezen wij, dat hij zwoer (Rom. 1:9): "God is mijn Getuige" Zondag 38 : De huidige maatschappij kent de spreekwoorden : 'hoor en wederhoor', en 'geen schuld zonder bewijs' niet, maar is gebouwd op vooroordelen. Zondag 38 gaat over de sabbath, wat niet zomaar passieve rust is, maar het gaan naar de bronnen. Hiervan is het gaan naar de kerk een metafoor. Dat hoeft niet letterlijk te gebeuren. Het is een metafoor wat in jezelf kan gebeuren. Smijtegelt stelt : 'Joël 2: 16, Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens en die de borsten zuigen.' Het is dus metaforisch het terugkeren tot de moederborst, waar onze bron ligt, wat we nodig hebben voor het onderzoek, om zo niet in vooroordelen, in valse beeldendienst, terecht te komen. Zo mogen wij gaan tot de eeuwige sabbath. Wij mogen leren leven vanuit deze bron. Sabbath betekent : afstand doen van het vleselijke, en terugkeren tot het geestelijke. Het gaat dus om het rusten van de zonden, van het vleselijke. Het moet gaan slapen, stelt Smijtegelt. Ursinus stelt : 'De sabbat heiligen betekent niet: die dag in luiheid en ledigheid doorbrengen, maar op die dag heilige werken verrichten.' De sabbath is dus de werk opname, van geestelijk werk. Op de sabbath is vleselijk werk verboden. Daarom moeten we de eeuwige sabbath ingaan om los te komen van alle werken van het vlees. De werken van het vlees moeten gaan slapen. Zondag 38 is dus een soort sabbath agentschap, een soort slaap agentschap. Laten we bij alles wat we doen de sabbath gedenken. Hoofdstuk 30. zondag 39-40 : van hemelse natie tot hemelse familie zondag 39 Vraag 104: Wat wil God in het vijfde gebod? Antwoord: Dat ik mijn vader en mijn moeder en allen die boven mij gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijs en me aan hun goede voorschriften en tucht met gepaste gehoorzaamheid onderwerp en ook met hun zwakheid en gebreken geduld heb, aangezien het God behaagt ons door middel van hen te regeren. Wat betekent dit ? Smijtegeld (Zeeuws predikant, 1665-1739) had hierover een mooi verhaal te vertellen : 'Er was een man, die een misdaad bij de rechter begaan had. Hij werd veroordeeld om van honger en dorst te sterven. De man houdt het langer uit dan hij naar de loop der natuur leven kon. De rechter geeft de cipier last om te onderzoeken, wat er geschiedde. De man had een dochter die een zuigend kind had, en die dochter kwam elke dag bij haren vader, zij werd wel onderzocht, of zij ook enige spijs of voedsel onderhaar klederen verborgen, bij haar vader bracht. Maar daar werd niets bij haar gevonden. De cipier daarop lettende wat er gebeurde, zo ziet hij, dat als ze bij haar vader kwam, dat ze haren boezem opende en de man de borst gaf. De cipier gaat naar de rechters en maakt dat bekend. De rechters dat horende, werden daardoor zo bewogen, dat zij de man vrij lieten.' Deze dochter had zo het leven van haar vader gered, dus was in die zin een moeder voor haar vader. Iemand's kinderen zijn iemand's ouders, maar dit is zeker niet letterlijk. Het gaat om de vruchten die men voortbrengt die uiteindelijk de mens verder helpen. Familie verhoudingen zijn dus metaforisch. De ouders zijn dus het loon wat we zelf verdiend hebben en wat we kunnen gebruiken voor verder loon. Er wordt veel gesjoemeld met familie en loon. Daarom is zondag 39 een agentschap van familie en loon. De mens moet loskomen van vleselijke familie en vleselijk loon, en komen tot geestelijke familie en geestelijk loon. In dit opzicht zijn de zondagen de geestelijke moeders. Zij zijn nodig om deel te hebben aan de geestelijke familie, door hun baarmoeders, waardoor de mens wederomgeboren kan worden. Ursinus (1534-1583), Duits theoloog en één van de schrijvers van de Heidelbergse catechismus, stelde bij deze zondag : 'En zoals het een wijs zoon is, die de vader verblijdt, zo is het een zot, die zijn moeder veracht en bedroeft, Spr. 10 : 1 en 15 : 20.' De gedeformeerde kerk die de metaforische moeder heeft verworpen is dus een totale zot. Ook Ursinus stelt : 'De geschiedenis van een dochter die haar vader die veroordeeld was om van honger te sterven, in de gevangenis met haar borsten lange tijd heeft gevoed; evenals van een dochter, die haar moeder in de kerker gezoogd heeft is ook zeer beroemd.' Ursinus stelt bij zondag 39 ook zeer terecht : 'Men dient er goed op te letten, dat de Apostel schrijft (Ef. 6 : 1), dat de kinderen de ouders gehoorzaam moeten zijn „in den Heere (gnosis)”, d.w.z. -zoals het in de Catechismus wordt uitgelegd -„met behoorlijke gehoorzaamheid.” Want als de ouders of overheden, of iemand die over een ander gesteld is, zulke dingen gebieden zouden, die in strijd zijn óf met de eer van God, óf met de liefde tot onze naaste, dan moet men hun daarin geenszins gehoorzamen. Want „die vader of moeder liefheeft boven Mij -zegt Christus -, is Mijns niet waardig” (Matth. 10 : 37).' Daarom is het hemels agentschap omtrend familie zo belangrijk, want het kan makkelijk een
Pagina 118
valstrik worden op het smalle pad. Pas op voor de familiaire werken van het vlees. Dit zijn totaal zowel dode als dodende werken, en velen zijn eraan verslaafd. aan deze familaire drugs. Het is ook een soort vlees, een soort hormonale drug wat in het bloed van de mensen zit, en in de genen. Ursinus stelt weer terecht : 'Daarom wilde zeer terecht Jonathan zijn vader Saul niet gehoorzamen, toen deze hem gebood om David te doden (1 Sam. 19 : 1 en 20 : 33) (...) Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan den mensen (Hand. 5 : 29).' Daadwerkelijke ouders zijn dus niet de aardse ouders, maar de principes, ook de principes van het kruis en van de tucht, waardoor de mens leeft en beschermd wordt. Ursinus stelt : 'Spr. 13 : 24: „Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging”; en 19 : 18: „Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is, maar verhef uw ziel niet om hem te doden”; en 23 : 13v.: „Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven. Gij zult hem met de roede slaan en zijn ziel van de hel redden”; vgl. ook Spr. 22, en 29 : 15 en 17. Hebr. 12 : 7-9: „(want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden en niet zonen. (…) ”En dit dient met wijsheid te geschieden, Kol. 3 : 21: „Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.' Het kruis is dus onze ouders. Door het kruis worden wij opgevoed, beschermt en geleid. Ursinus noemt 3 gevaren op het pad van zondag 39 : 1. Al te grote strengheid bij het bestraffen van degenen die zondigen, vooral uit zwakheid en zonder een merkbaar grote kwetsing van hun eigen en anderer zaligheid of welvaren. 2. Slapheid, als men niet straft, of grote gebreken niet te zijner tijd bestraft. 3. Pluimstrijken, als men om iemands gunst of om zijn eigen voordeel prijst hetgeen niet te prijzen is, of aan iemand groter dingen toeschrijft, dan hem toekomen. Genezing van het familiaire vlees is niet zomaar te krijgen, maar alleen in de diepte. Zo mag de mens door het afsterven van het familaire vlees komen tot hemelse adoptie, tot de geestelijke familie of hemelse familie, wat in eerste instantie gewoon principes zijn binnen de mens zelf. Dit vormt de kern en het wezen van de hemelse natie. Zondag 39 is dus een belangrijk fundament van de hemelse natie : het afsterven van het familiaire vlees en het komen tot het geestelijke familiaire. Ik ontmoette zondag 39 als een natuurvrouw in een hemels natuurgebied genaamd Rodenberg, wat ook de naam is van de geestelijke Veluwe, en ook de naam van een hoofdvestiging in dit gebied, en de naam van een geslacht. Uit haar mond kwamen programmaties, krachtige programmaties, want de mens moest gedeprogrammeerd worden en gereprogrammeerd. Het was een prachtige natuur. De vrouw kwam dichterbij en ik zag mijn jeugd, hoe diep ze ook in mijn jeugd was. Van haar borsten droop melk. Ik moest van de melk drinken. Ik kreeg visioenen. Ze sprak dat ik van het hemelse Rodenberg geslacht was. Het was een natuurgeslacht. Ik zag de kerkelijke leeravonden en logeerweekenden, kamp. Het was metaforisch mijn familie. Zondag 40. Vraag 105: Wat eist God in het zesde gebod? Antwoord: Dat ik mijn naaste noch in gedachten, noch met woorden of enig gebaar, en nog veel minder door daden, hetzij zelf, hetzij door tussenkomst van anderen in zijn eer aantast, haat, kwets, of dood; maar dat ik alle wraakzucht laat varen; ook mijzelf geen kwaad berokken of moedwillig in gevaar begeef. De overheid (de engelen) draagt dan ook het zwaard om doodslag te verhinderen. Vraag 106: Maar dit gebod lijkt toch alleen over de doodslag te gaan? Antwoord: Door de doodslag te verbieden, leert God ons ook dat Hij de wortel van de doodslag, zoals afgunst, haat, toorn en wraakzucht, verafschuwt en dit alles voor doodslag houdt. Vraag 107: Maar is het dan genoeg als wij onze naaste, zoals gezegd, niet doden? Antwoord: Nee, want door afgunst, haat en toorn te verbieden, gebiedt God onze naaste lief te hebben als onszelf en hem met geduld, vrede, zachtmoedigheid, barmhartigheid en vriendelijkheid te bejegenen, wat hem schaden kan zoveel mogelijk tegen te gaan en ook onze vijanden goed te doen. Omdat er het gebod 'gij zult niet doodslaan' is is het dus totaal onmogelijk voor zowel Joden als christenen om dieren te doden en te eten. Zij die dit wel doen zijn dus geen Joden en ook geen christenen. Laten we eerlijk zijn. Joden nemen de offerdienst ook niet letterlijk, omdat in de grondteksten het hier om het vlees gaat, om zonden, die opgeofferd moeten worden. Zo kunnen we die teksten dus ook opvatten. Smijtegeld zegt hierover : 'God, als de mens gezondigd had, slacht Hij beesten (oftewel de zonden, zoals het in de grondtekst ook staat), en trekt hun rokken aan van die vellen; en God stelde ook orde om beesten (zonden) te offeren, zoals u dat doorgaans in het boek Leviticus, meest het gehele boek door, leest. God gaf ook een Sacrament; het Paaslammetje (het zondig vlees) moest geslacht worden, en dat moesten ze eten met hun gehele huis, en als het voor hente veel was, dan moesten ze dat met hun buren eten, Exod. 12: 3,4; daar moest niets van overblijven. De Heere Jezus zei ook: bereidt het Paasfeest, Ik heb grotelijks begeerd, dit Pascha met u te eten, eer dat Ik lijd, Luk. 22: 15.' Een sacrament is altijd iets symbolisch. Er wordt geen letterlijk lam geslacht. De psychopathische, gedeformeerde kerk heeft dit altijd wel letterlijk, en dus vleselijk gedaan, want het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Dat is de tragedie van de gedeformeerde kerk, dat zo door haar gebrek aan onderwijs kinderen werden grootgebracht met het eten van letterlijk vlees, terwijl het zinnebeeldig was bedoeld. 'Waar kennis ontbreekt verwilderd het volk.' Ursinus stelt bij zondag 40 : 'Evenzo moeten wij vermijden, dat wij door allerlei overdaad van brassen, drinken, hoereren, vleselijke lusten, en zo ook door gevaarlijke reizen, Hand. 27, en door tal van andere soortgelijke dingen,onszelf niet willens en wetens letsel bezorgen, verderven en ten onder brengen.En deze en soortgelijke zonden, die daartoe heel gemakkelijk kunnen leiden, verbiedt God in dit zesde gebod.'
Pagina 120
Dieren laten doden en dan hun vlees kopen door bloedgeld om dan het vlees te eten en zelfs aan anderen te geven, bijvoorbeeld aan kinderen, is niet alleen dierenhaat en kinderhaat, maar ook zelfhaat, en staat gelijk aan zelfmoord. Vlees is daarnaast ook zware hormonale drugs die onredelijk kan maken naar anderen toe. Vlees programmeert dus met zonden en met dood. En dit allemaal door gebrek aan onderwijs, want deze dingen waren zinnebeeldig bedoeld, geestelijk en niet vleselijk. En op de zonde staat straf. Eens zal de mens voor al zijn zonden moeten betalen. Ursinus stelt dan : 'Omdat de Wet niet slechts gebiedt om de zonden te vermijden, maar ook de daartegen strijdende deugden te doen, zo verbiedt God niet alleen dat wij iemands gezondheid en leven zullen kwetsen, maar gebiedt Hij ook, dat wij die zoveel mogelijk zullen beschermen en onderhouden. Daarom bevat het verbod „Gij zult niet doodslaan”, tevens dit gebod: „Gij zult het leven van uw naaste bewaren.” En het leven van de naaste wordt bewaard óf door het niet te kwetsen, óf door het te helpen.' Er komt dus ook een plicht bij kijken dat we niemand zomaar mogen laten sterven, zij het mens of dier. Wie zwijgend toekijkt naar moord stemt toe. En wie zwijgend toekijkt als zijn broeder of medeschepsel wordt onderdrukt die zal de volgende zijn om onderdrukt te worden. Het zesde gebod komt dus ook met een plicht om anderen te beschermen, anders ben je ook medeplichtig met hen die deze zonde van doodslag begaan. Ursinus stelt : 'Rechtvaardigheid, die niemand in 't bijzonder kwetst,bestaat hierin:als men noch door een opzettelijk voornemen noch door onachtzaamheid iemands leven oflichaam kwetst, door wie wij niet gekwetst zijn, tenzijGod het gebiedt. Of: Het is een deugd, die alle kwetsingen van ons leven of van dat van onze naaste voorkomt, die of met geweld, of door bedrog of door onachtzaamheid geschieden, Lev. 34 : 17, Ex. 21: 21. Deze deugd wordt in de woorden van het gebod „Gij zult niet doodslaan”uitgedrukt. Hiermee strijden, en worden in dit gebod verboden: 1. Alle kwetsing van ons leven, of van dat van onze naaste, die of moedwillig,of uit onachtzaamheid, in strijd met de wetten, plaatsheeft. 2. Slapheid, wanneer niet gekwetst of gestraft wordendegenen, die behoren gestraft te werden door hen, wier ambt het is. (...) Hiermee is (verder) in strijd: Zachtheid, wanneer men niet boos wordt om zeer grote verongelijking, en die niet straft, of, wanneer men bij het bestraffen veel te zacht is.' Gebrek aan tucht is dus een vorm van doodslag, wat als wortel de desertie heeft, de spijbelzucht. Valse scholen worden dus gebouwd op een fundament van doodslag en zelfmoord. Ook een gebrek aan boosheid hebben over onrecht, oftewel onverschilligheid, is dus een vorm van doodslag, zoals Ursinus stelt. Verder noemt hij als in strijd met het zesde gebod : '1. Wreedheid, en een onrechtvaardige gestrengheid of een onmatige strafheid. 2. Te grote zachtheid of slapheid, wanneer iemand niet bewogen wordt door de dingen, waardoor hij om zijns ambts wil behóórt bewogen te worden. 3. Aanzien des persoons.' Verder noemt hij als strijdig met dit gebod : 'In oneerlijke dingen iemand ter wille zijn.' Dit zijn dus allemaal vormen van doodslag. Verder noemt hij als strijdig : '1. Vreesachtigheid of kleinmoedigheid, wanneer men geen noodzakelijke gevaren durft doorstaan. 2. Roekeloosheid, wanneer men bepaalde onnodige gevaren aandurft.' Verder noemt hij als strijdig : 'Eigenliefde, met verachting of verwaarlozing van de naaste, en het bewijs daarvan.' Ook egoïsme is dus een vorm van doodslag. Verder : '1. Dat men zich over andermans kwaad of ongeluk verblijdt. 2. Dat men geen aandoeningen medelijden heeft.' Verder : 'Lichtvaardig vriendschap maken en verbreken, en pluimstrijken.' Vermeer (Utrecht, 1696-1745) stelt dat deze doodslag niet alleen voor de doodslag van het lichaam geldt, maar ook van de ziel. Vermeer stelt : 'Hier wordt verboden het doodslaan van mensen naar het lichaam, zonder enig onderscheid van godsdienst, ouderdom, geslacht, volk, staat enz., met een kwaad opzet, uit boosheid, of uit lichtvaardigheid. Hier wordt dus verboden het lichaam eens mensen zo te mishandelen, dat de ziel er niet langer in blijven kan, of dit dan onszelf of onze naasten betreft. En ook onverschillig op welke wijze dit geschiedt, door onszelf en onze achteloosheid, of door anderen, en ook door dit niet, waar het ons mogelijk is, te verhinderen. (…) Of het nu geschiedt met gedachten, gebaren, woorden, of zich onnodig in gevaar begeven, of wel door daden, kwetsingen enz. De wet is toch geestelijk (Rom. 7:14) en het gebod is zeer wijd (Psalm 119:96). Hier merken wij ook bij op dat uit dit alles volgt dat ook verboden is het doden van onszelf of van onze naasten naar de ziel. Want hoeveel verschrikkelijker moet het nog zijn een oorzaak te zijn van eigen geestelijke dood of van die des naasten.' Vermeer offert ook een medicijn : 1. Hebt u lust tot doodslaan zonder u schuldig te maken? Leg dan uw hand en al uw macht aan de oude mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheid der verleiding. Ziet dat u hem vervolgt met een dodelijke haat. Want het is de moordenaar van uw ziel, en ook menigmaal van uw gestalte, van het nieuwe schepsel. 2. En zie dan dat gij daarmede aan het kruis komt, (…) “het vlees gekruist met de begeerlijkheden.” O vrienden, deze doodslag zal u ruimte geven. Ja hoe meer voedsel gij aan die oude aan het kruis hangende mens onttrekt, hoe eerder hij zal sterven. Hij moet toch doodgehongerd worden. (…) De ouden gebruikten wel het spreekwoord: Wij mogen geen mens, die onze naaste is, doden. Maar onze oude mens, die ons nog nader is, moeten wij doden. (…) O vrienden, al zouden het zelfs de liefste boezemzonden zijn, al is het dan het eigen en alle verkeerde eigenliefde. Daarom roep met een zeker dichter uit: De bitterheid wijkt van deze dood; Zij nodigt ons te rusten in haar schoot. En dan zegt hij verder: Ei machtig Heer, geef mij de laatste stoot, En doe mij zo ten grave dalen. Vermeer stelt verder over de al dan niet geestelijke zonde van doodslag, het overtreden van het zesde gebod : 'En dit is wel een allerzwaarste en allerverschrikkelijkste zonde wanneer deze wordt bedreven door kinderen ten aanzien van hun ouders, ofwel door ouders ten aanzien van hun kinderen, of door moeders ten aanzien van de eigen vrucht. Hierin is toch een verkrachten van de natuur. Daarom is deze zonde ook zo zwaar ten aanzien van Gods dienstknechten.' Want we hebben dan te maken met daadwerkelijke bloedzonde. Als wortel van de doodslag noemt Vermeer : "Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander benijdende." En : "Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet." Vermeer stelt : 'Tenslotte wordt nog genoemd de wortelzonde van de wraakgierigheid.Wraakgierigheid is een boze geneigdheid en begeerte om zijn naaste kwaad, ja meer kwaad te vergelden dan men meent beledigd te zijn, of ook wel beledigd is. Hierover beroemde Lamech zich: Voorwaar, ik sloeg wel een man dood om mijn wonde, en een jongeling om min buile. Want Kain zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventig maal zevenmaal." Dit is zeer gruwelijk. Dan neemt men God het wraakzwaard uit de hand, aan Wie
Pagina 122
alleen de wraak toekomt (Hebr. 10:3). En deze wordt ook verboden (Rom. 12:19): 'Wreekt uzelf niet, beminden, maar geeft de toorn plaats. Want er is geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.' De mens moet stoppen eigen rechter spelen. Er zijn vele regels verbonden aan het dogma. Als de mens deze overslaat dan is het niets anders dan zelf-vernietiging. Als medicijn schenkt Vermeer ons dan nog, als Utrechtse voorouder : 'De Heere Jezus betoonde dit ook in het opwekken uit de doden. Dit bleek bij Lazarus, bij het dochtertje van Jaïrus en meer anderen. Wat bleek dit ook duidelijk toen de discipelen nog zo vol vreemd vuur waren en de Heere Jezus verzochten, dat Hij wilde zorgen dat er vuur van de hemel zou komen en de mensen zou ver-teren. De Heere Jezus, Die geen vreemd vuur had, maar door de ijver van Gods huis werd verteerd, antwoordde daarop: "Gij weet niet van hoedanige geest gij zijt." En dit deed Hij alles als Borg, opdat Zijn volk met al hun vreemd vuur en verkeerde ijver, waaruit een doodslag kan voortkomen, in Hem gevonden zou worden.' Doodslag komt dus voort uit een fundament van overmoed, wat ontstaat door een gebrek aan ware diepte-ijver. Telkens weer slaat de mens stappen over, telkens weer. Daarom stelt Vermeer : 'De Heere Jezus heeft ook Zijn leven niet willen behouden toen Hij het voor Zijn broederen moest geven. Toen heeft Hij het niet dierbaar geschat, maar het voor de Zijnen in de dood overgegeven. En zulks niet alleen opdat zij van de dood zouden worden verlost, maar ook opdat zij in Zijn onbegrijpelijke liefde een schuilplaats zouden vinden met de zonden van het onttrekken van hun leven voor hun broederen. Ja, tot dat doel heeft Hij eens Petrus als een satan weerstaan, die Hem het ondergaan van Zijn lijden en dood afraadde.' Jezus als voorbeeld dus, niet als afgod. Wij moeten zelf als Jezus zijn en die dood sterven aan ons vlees, volkomen, anders zullen wij telkens weer schuldig zijn aan de zonde van doodslag. Ook als de mens de zonde niet goedmaakt, dan zondigt de mens telkens weer. Hoofdstuk 31. zondag 41-45 : zowel progressief als regressief – het hoe, waarom en wat van gebed zondag 41 Vraag 108: Wat leert ons het zevende gebod? Antwoord: Dat alle onzedelijkheid door God vervloekt is en dat wij daarom, door er een hartgrondige afkeer van te hebben, eerbaar en ingetogen leven, hetzij in de heilige huwelijkse staat of daarbuiten. Vraag 109: Verbiedt God in dit gebod niet meer dan echtbreken en soortgelijke schandelijkheden? Antwoord: Daar ons lichaam en onze ziel tempels van de Heilige Geest zijn, wil Hij dat wij die beide zuiver en heilig bewaren. Daarom verbiedt Hij alle onzedelijke daden, gebaren, woorden, gedachten, begeerten en wat de mens daartoe kan verleiden. Wat betekent het ? Rothuizen (1926-1988) stelt in zijn verklaring van de catechismus (Allemaal Zondagen, 1959) dat echtbreuk ook geestelijk plaatsvindt daar waar man en vrouw elkaar overvragen. Hij stelt dat de mens dikwijls veel meer verlangd van de ander dan God van de ander verlangt. Het is een prachtig commentaar. Hij stelt : 'Als het huwelijk nu iets van God mag uitdrukken dan wel dit, dat de minste de meeste is en dat een kruis ons niet onbekend mag voorkomen en dat het er niet om gaat te winnen, wat er te winnen is, maar te redden wat er te redden valt. Wie hier verwerpt kan wel eens Hem verwerpen die op Golgotha het onmogelijke voor ons heeft mogelijk gemaakt.' Ook zegt hij dat het huwelijk een slagveld is, een zaak van leven of dood, en dat wat God heeft samengevoegd mag niet gescheiden worden. Dit vergeestelijkt hij als een relatie tussen God en mens. Teveel liefde is dan ook weer te weinig liefde. De man groeit dan wel in lengte, maar blijft met hetzelfde lichaam als in zijn jeugd, terwijl de vrouw borsten ontwikkeld en welvingen om haar klaar te maken voor het zogen van kinderen. De man die gewoon gelijk blijft, alhoewel wel wat hariger wordt naarmate hij ouder wordt, of juist ook weer haar verliest, is een beeld van de natuurlijke soberheid van de mens, leren leven met het minste. Dat is ook daadwerkelijk zijn vruchtbaarheid waarmee hij de vrouw kan bevruchten, iets wat een vrouw dan weer niet heeft. Daarom horen zij tezamen, maar dit is slechts een metafoor die zich in de mens bevindt. Zij begrijpen beiden dat minder meer is, niet werelds leven, maar sober, en dus hemels, terwijl de vrouw de voedster is. Door het minderen sterft de man aan zichzelf en komt zo in een andere abstracte werkelijkheid, die van de vrouw, want wat de vrouw hem voedt is het Woord, de kennis, en dus de honger, oftewel het minderen, de soberheid. Een bepaalde tante die ik bijna niet zag hield altijd mijn oom in de gaten. Die oom mocht op feestjes eigenlijk niks eten. Nee, dat mocht mijn oom niet van mijn tante, anders zou hij dik worden. Ze zorgde er dus goed voor dat hij in zijn jeugdige lichaam bleef, en daar gaat het metaforisch om. Dat moet met alle dingen zo zijn, dat een vrouw de man beschermt tegen de wereld. Zulke levenspartners heb ik ook gehad. De één waarschuwde tegen vlees eten, de ander waarschuwde tegen auto rijden, enzovoort. Ik voelde me dus wel veilig bij dat soort vrouwen. Ze zorgden ervoor dat hun man niet in zonde zou vallen tegen de natuur in. Dat relaties vaak geen stand houden is een ander verhaal, want een man moet blijven minderen, en de gnosis leren kennen. De man die niet mindert om tot de abstracte vrouwelijke werkelijkheid te komen die wordt tot een varken. We zien het om ons heen : protserige,
Pagina 124
rijke, machtslustige varkens die zichzelf mannen noemen. Ze zijn hierdoor ontmant, gevarkent. Het is een hele jammere situatie, maar het laat zien dat de mens terug moet naar de soberheid, en geen deel moet hebben aan de gedeformeerde kerk. De vrouw is dus de droom in de nacht, alhoewel veel vrouwen nachtmerries zijn. De mens moet diep genoeg slapen om tot de natuurvrouwen te komen, niet tot wereldse tutten. Wat is echtbreuk dan ? Als je belangrijke principes loslaat, die van soberheid, en werelds gaat leven. Dat is verraad naar God en de gnosis. De vrouw is de prediker van soberheid, overvloedige soberheid, en predikt dit aan haar man. Hij is een beeld van soberheid. Soberheid is hun beider sieraad. Zo is er een drievoudig snoer tussen hen en de natuur wat niet snel verbroken wordt. Allereerst en boven alles moet de mens zich toeleggen op zijn huwelijk met God, met de gnosis, en de rest is bijzaak. Dit is niet noodzakelijk iets romantisch, want de gnosis is het onderwijs. De man, het lichaam der zonden, gaat tot de vrouw voor recycling. De man, drager van het lichaam der zonden, gaat tot de vrouw, voor recycling. Het overbrugt de kloof tussen het vleselijke en het geestelijke. Echtbreuk is daar waar die brug er niet is. Daarom is zondag 41 ervoor om die brug te leggen. Het is dus een hemels uitkerings agentschap. Je krijgt het juist door te minderen. De vrouw is dus de oorzaak van alle hemelse genezing en bron van het hemelse lichaam. Zondag 42. Vraag 110: Wat verbiedt God in het achtste gebod? Antwoord: God verbiedt niet alleen het stelen en roven, wat de overheid straft, maar Hij noemt ook diefstal: alle verkeerde handelingen en vergrijpen, waarmee wij het bezit van onze naaste in handen trachten te krijgen, hetzij met geweld of schijn van recht, zoals met vervalsing van gewicht, lengte, maat, waar en munt, met woeker of door enig middel dat God verboden heeft. Hij verbiedt bovendien alle gierigheid, alle misbruik en verkwisting van zijn gaven. Vraag 111: Maar wat gebiedt God u in dit gebod? Antwoord: Dat ik het belang van mijn naaste, waar ik kan en vermag, bevorder en met hem zo handel als ik zelf wilde dat men met mij handelde. Bovendien, dat ik getrouw mijn arbeid verricht om de behoeftigen te kunnen bijstaan. Zondag 42 gaat over de grenzen, de grenzen van iemand's eigendom. Wat wij niet hebben kunnen offeren, geven, kunnen we ook niet bezitten. Geestelijke gaven zijn dus ook altijd dat wat we aan anderen gegeven hebben, anders bezitten we ze niet. Alles komt dus pas via een omweg bij ons. De mate waarin wij geven is de mate waarin wij eigendom hebben. Zondag 42 gaat over de ijver die ons beschermd tegen het stelen. Het legt de grenzen en straft de dieven. Het grijpt daarom diep en is intiem. Het is het hoogtepunt van het hemelse huwelijk. Het is het voortbrengen van vruchten, het hebben van kinderen. Het is het moment van de wedergeboorte. zondag 43 Vraag 112: Wat wil het negende gebod? Antwoord: Dat ik tegen niemand een vals getuigenis afleg, niemands woorden verdraai, geen kwaadspreker of lasteraar ben, niemand lichtvaardig en zonder wederhoor veroordeel of laat veroordelen. Maar dat ik alle soorten leugen en bedrog als werken van de duivel zelf vermijd, als ik niet de zware toorn van God op mij wil laden. Evenzo, dat ik in rechtszaken en alle andere handelingen de waarheid liefheb, eerlijk spreek en getuig en ook de eer en de goede naam van mijn naaste naar mijn vermogen verdedig en die bevorder. Zondag 43 doorbreekt het glas van de etiketten die geplakt zijn door de medische markt, de rechterlijke markt en de geestelijke markt. Hierdoor kan de mens vluchten tot de wildernis, tot de geestelijke gaven. Hier splitst de gedeformeerde kerk af, ongehoorzaam aan het gebod, en bouwt zo haar muur. De gedeformeerde kerk is compleet samengesmolten met de Mengelers, waar ze ook mee samen werken, die Josef Mengele als furhrer hebben, oftewel het medische onrecht, en ze doen zelfs 'grotere werken dan hem', want daar waar Mengele de engel des doods was, daar zijn de Mengelers, zijn volgelingen, erop gericht mensen in levenslange concentratie kampen te zetten voor experimenten en martelingen, in de psychiatrie en dentistrie. De psychiatrie verbiedt mensen contact te hebben met God en de gnosis, en de dentistrie verbiedt de mens om contact te hebben met de natuur, omdat je gedwongen moet lopen met hun tegennatuurlijke luxe troep in je mond. Je wordt dus gedwongen een modern mens te zijn buiten de natuur. Het is hetzelfde als mensen dwingen de gsm te aanbidden. Zondag 43 komt tegen het Mengelers systeem, doorbreekt dit glas en hun dobbelstenen. Zo vindt de mens weer zijn weg terug tot de natuur en de gnosis. Zondag 43 is een weg uit de bizarrocratie. zondag 44 Wat eist het tiende gebod van ons? Dat zelfs de minste neiging of gedachte in strijd met enig gebod van God nooit in ons hart mag opkomen, maar dat wij te allen tijde en met ons gehele hart alle zonden haten en alle gerechtigheid liefhebben. Zo begint zondag 44. Daarna zal alles overgaan in gebed, vanaf zondag 45 tot de laatste zondag. Zondag 44 stelt in principe gewoon dat het niet om de wil gaat, maar om de kennis. De gebeden zijn er dan voor om de mens af te stemmen om te komen tot de hogere kennis. Is er nog iets van de wil, dan komt de mens bij lagere kennis terecht of bij helemaal geen kennis, en alleen maar wilsdrangen. De mens wil dit, wil dat, maar weet niets, heeft geen grond. De gedeformeerde kerk begint het gebed altijd met onze vader, nooit met onze moeder, want die hebben ze om zeep geholpen. Die bestaat niet. Die zou ook niet sterk genoeg zijn om hun vele vleselijke begeertes te vervullen. Niet sterk genoeg ? Ze heeft de mens het leven gegeven. Maar ze geeft hen inderdaad niet naar hun vleselijke begeertes, maar wat de mens nodig heeft. Niet wat de mens wil, maar wat de mens nodig heeft. Daar zit nogal een verschil tussen, een groot verschil. Als je met iemand communiceert, moet je op die persoon afgestemt zijn, en in dit geval is dat de gnosis, dus het gebed betekent jezelf afstemmen op de hogere principes, opdat je genuanceerd blijft en geen tussenstappen uit het oog verliest. Zondag 45 gaat over het waarom van het bidden. Natuurlijk is het bidden er om de context in de gaten te blijven houden, zodat je niet ten prooi valt aan je eigen wil en begeertes, niet ten prooi valt aan je onwetendheid, je onnozelheid, niet ten prooi valt aan
Pagina 126
egoïsme. Maar de gedeformeerde kerk bidt altijd het onze vader, en nooit het onze moeder, want de vader is sterk genoeg om de mens zijn egoïsme te doen behouden. De moeder heeft een baarmoeder die allesverwoestend is naar het vlees, dus die ontwijken ze liever. In die zin moet de mens dus ook weer deels terugkeren naar het katholicisme, en zo terug tot Egypte, deels, om fundament te hebben. Er zijn van zovele fundamenten afgeweken. De moeder hebben ze achtergelaten, weggedrukt. Gebed behoort een offer te zijn, niet voor egoïstische doeleinden. Zoals Ursinus stelt : „Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer.” Net zoals de kerk is ook het gebed beeldspraak. Als je het teveel verletterlijkt dan gaat de kracht ervan verloren. Door allerlei menselijke tradities heeft de mens God van zijn kracht beroofd. De mens is een rover die terug moet gaan tot zondag 42 : gij zult niet stelen. 'Ja maar dit, ja maar dat,' zegt de gedeformeerde mens dan. Maar dan kunnen wij zeggen : 'Neen. Geen vals getuigenis afleggen nu, ook niet over God. Geen woorden lopen verdraaien. Ga terug naar zondag 43.' De mens moet dus terugkeren tot de demonologie om los te komen van de werken van de duivel, wat de werken van het vlees zijn. Laat jezelf inlichten hoe dat gaat. Ursinus stelt dat het gebed het hebben van een getuige is, dus je kunt maar beter letten op je woorden en daden en hoe je bidt, want die getuige brengt alles tot God, oftewel tot de gnosis, de hogere kennis. Hij stelt daarna : 'Want door het gebed klimmen wij op in het ware heiligdom voor God, spreken en handelen wij met Hem, dragen wij aan Hem onze nood op, en verkrijgen wij hetgeen Hij ons van eeuwigheid toegeschikt en voor ons weggelegd heeft. Het gebed is dus de sleutel des hemels, zoals Augustinus zegt. Want het gebed vaart op, en Gods barmhartigheid daalt neer.' Deze sleutelen zijn geestelijk, zoals Smijtegeld ook stelt. Een vleselijk mens kan niet bidden. Vleselijke gebeden werken niks uit, die komen niet verder dan de grond. Er is een sleutel van kennis, een sleutel van tucht, en een sleutel van gebed. Deze sleutels werken met elkaar samen. Als er een sleutel ontbreekt, zullen de andere sleutels ook niet werken. Daar gaat zondag 31 over, die stelt : Vraag 83: Wat zijn de sleutels van het hemelrijk? Antwoord: De verkondiging van het heilig Evangelie en de christelijke tucht of uitsluiting uit de gemeente, waardoor het hemelrijk voor de geestelijken geopend en voor de vleselijken gesloten wordt. Dat is beeldspraak, in de kerkelijke taal, en dat gaat over het hart en moet je weten te vertalen. Telkens weer als ik christelijke boeken lees moet ik de beeldspraak ervan kennen en dit doorvertalen om zo geen deel te hebben aan de gedeformeerde kerk. De kerk mag dus niet ergens blijven steken in de reformatie na de middeleeuwen. Het is een bepaalde terminologie die je moet kennen. Dit soort teksten zijn dus potentieel gevaarlijk voor vleselijken die het zouden kunnen misbruiken. In de Heidelberge Catechismus staat ook niet 'voor geestelijken geopend en voor vleselijken gesloten,' maar 'voor gelovigen geopend en voor ongelovigen gesloten', maar dat zijn westerse misvertalingen van de bijbel, die oorspronkelijk in het Aramees en Grieks was. Het gaat om de tegenstelling : geestelijk vleselijk, niet gelovig of ongelovig. Er zijn geestelijke atheïsten en vleselijke zogenaamde gelovigen bijvoorbeeld. Er moet dus een beter woordenboek komen. Er is dus eerder een verschil tussen geletterden en ongeletterden, tussen intellectuelen en onwetenden. Daarom hebben de intellectuelen, de geleerden, ook een grote taak. Wat men vandaag de dag in de wereld geleerden noemt zijn overigens vaak geleerden in het vleselijke. We hebben het dus duidelijk over geleerden in het geestelijke, in de demonologie en de taalkunde. De mens moet bidden om de communicatie met de gnosis in stand te houden, om de nuances blijven te zien, en om de wetten te omhullen met gnosis en dieper uit te werken, opdat ze niet star en dogmatisch worden, kortzichtig en oppervlakkig, ondualistisch, eenzijdig. Daarom moet door het gebed alles uitgebroed worden door de gnosis, op z'n diepte geschat. Als de mens niet bidt, dan gaat de mens dingen over het hoofd zien. Dit hoeft niet traditioneel, via opzegversjes, maar bidden is grotendeels luisteren, mediteren. Ook moet je dus bidden om telkens weer je vlees te offeren, zodat het niet in de weg staat. Het bidden is dus een voortdurend loslaten. Ook bidt de mens als een worsteling met God, oftewel om alle dingen te toetsen. Ursinus pakt deze kwestie ook aan en stelt : 'Bezwaar 1. God weet wel, wat wij nodig hebben(Matth. 6 : 3. Dus is het niet nodig, dat wij Hem door onze gebeden onze nood te kennen geven. Antwoord. Dat volgt daar niet uit. Want niet dit is het doel waarom wij bidden, dat wij God iets zouden willen te kennen geven wat Hij nog niet zou weten, of waar Hij geen acht op zou slaan, maar opdat daardoor onze zorgen a.h.w. in de schoot des Vaders worden neergelegd; opdat wij zelf onze nood recht leren kennen en overdenken, en opdat door die oefening ons geloof worde gevoed en versterkt. Bezwaar 2. God heeft al tevoren, krachtens Zijn Goddelijke voorzienigheid besloten, wat Hij ons wil geven, en dat besluit is onveranderlijk. Dus is het onnodig, dat wij om bepaalde dingen bidden. Antwoord. Weliswaar heeft God inzake onze dingen een besluit genomen en is dat onveranderlijk, maar daarmee worden de gebeden nog niet weggenomen. Want omdat Hij ook besloten heeft, dat niemand Zijn genade en de Heilige Geest ontvangen zal, dan degene die Hem daarom aanroept,wie verstaat dan niet, dat ook wegens het besluit van God, de gebeden voor de Christenen noodzakelijk zijn? Gods voorzienigheid neemt het gebruik der middelen niet weg, maar vereist die. En dat getuigt de profeet David, als hij zegt (Ps. 34 : 1: „De ogen des Heeren zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep.”Want daarmee geeft hij te kennen, dat Gods voorzienigheid zó zorg draagt voor de zaligheid der Godvruchtigen, dat evenwel het gebed een noodzakelijke geloofsoefening is, waardoor alle onachtzaamheid uit onze harten verdreven moet worden.' Hij pakt dus een beetje aan de bezwaren die onverschilligen en deserteurs gebruiken om niet te hoeven bidden omdat volgens hen alles er toch al is. God weet alles, en kan alles, heeft alles al in kannen en kruiken, dus waarom zouden we bidden ? Het gaat er juist om dat we beseffen dat God de gnosis is als heilsfeit, maar dat dit ook een ervaringsfeit moet zijn, iets wat we persoonlijk moeten ontvangen. Gebed betekent het vol worden met God, met de gnosis, en zo gelijkvormig te worden aan God en aan de gnosis, oftewel gereformeerd te zijn. De gedeformeerde kerk rekent hier niet mee. Terecht pakt Ursinus ze aan. Zien we waar de reformatie is misgegaan, mensen ? Hoe de zogenaamde gereformeerde kerk van vandaag vaak niet gereformeerd is maar gedeformeerd, en weer terug moet naar de grondbeginselen van de reformatie en de Heidelbergse catechismus ? Ja, dit heeft gevaren, en er zitten nogal wat haken en ogen aan. Vandaar dit commentaar. De Heidelbergse catechismus is dus belangrijk, maar moet voorzien worden van een degelijke verklaring, oftewel een exegetische beschouwing. Wij moeten dus zowel progressief zijn als
Pagina 128
regressief : voortgaande openbaring en teruggaande openbaring. Dit doen wij in profetische en demonologische context. Dat is de ware betekenis van het 'gereformeerd vrijgemaakt' zijn. Het werk van de voorouders was dus nog zeker niet afgelopen, maar moest en moet verdiept worden. De mens moet er voor oppassen de steigers niet voor het huis aan te zien om dan het huis te vergeten. Neen. De steigers zijn slechts tijdelijk. Het waren slechts noodplannen. Het is een taal die de mens moet kennen, niet slechts een taal die de mens moet spreken. Ken uw taal. Ken uw cultuur. Gooi uw cultuur niet zomaar weg, maar pas ook op voor kudde mentaliteit. Ursinus gaat dan verder met zijn betoog over zondag 45, over het gebed : 'Bezwaar 3. De goddelozen ontvangen ook vele gaven van God, waar zij niet eens om bidden. En veel huichelaars ontvangen ook de gaven des Heiligen Geestes. Dus ontvangen ze niet slechts degenen, die erom bidden. Antwoord. 1. De goddelozen en huichelaars kunnen wel vaak bepaalde goederen, zowel aardse als geestelijke ontvangen, maar niet die voorname geestelijke gaven, die aan de uitverkorenen eigen zijn; zoals de bekering tot God, vergeving der zonden, gerechtigheid en heiligmaking. 2. De goederen, die de goddelozen ontvangen, strekken hun niet tot zaligheid, maar tot verderf. Aanhoudend bezwaar. De kleine kinderen ontvangen de Heilige Geest. Maar de kleine kinderen bidden daar niet om. Dus ontvangen ook sommigen de Heilige Geest, die er niet om bidden. Antwoord. 1. Inzake de kleine kinderen geven wij dat toe. Maar voor de volwassenen geldt de algemene regel, die waar is,dat de Heilige Geest niet gegeven wordt dan aan hen, die erom bidden. Want het is hun bevolen, dat zij daarom bidden zullen, en zij kunnen er ook om bidden. 2. Dat de kleine kinderen niet om de Heilige Geest bidden, is niet helemaal waar. Want de kleine kinderen bidden ook op hun manier, n.l. door een genegenheid om te bidden; zoals zij geloven door een genegenheid om te geloven, Ps. 8 : 3:„Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest” Het is van belang dat wij beseffen dat het fundament van het gebed het luisteren is, maar ook het toetsen. Het gebed is dus altijd een worsteling, als een afstemmen en ziften. Zo worden wij net als Jakob tot Pniël geleid, en het gebed moet ons verwonden, want alleen als ons vlees gebroken is kunnen wij tot God komen, en zal het vlees niet meer in de weg kunnen staan. Gebed is dus het uitbroeden van de gnosis in ons, het onderzoeken. Het grond krijgen voor dingen, zodat we later niet bedrogen uitkomen en moeten ontdekken dat we geen fundament voor ons leven hadden en slechts als parasieten hebben geleefd en als parasieten ten onder gaan. Hoofdstuk 32. zondag 46-47, 51-52 : zeg nee tegen krakers van het menselijk lichaam – het dogma van vergeving Het gebed betekent dus : in contact blijven met de bron, in contact blijven met de moederborst, het 'onze moeder'. In de baarmoeder verliezen we ons leven, ons vlees. Daarom haat de mens de geestelijke moeder, en heeft het altijd alleen maar over de vader in de gedeformeerde kerk. De gedeformeerde mens vreest de wedergeboorte, dus omgeeft zichzelf alleen maar met mannen. Van vader tot zoon : allemaal protserig vlees. Ware mannen en ware jongens zijn moeders kinderen, met respect voor hun hemelse moeder, maar ze laten zich niet geven aan de verkeerde vrouwen. Zij worstelen met vrouwen. Het zijn wilde jongens, geen zoete lieve gerritjes die zich vleselijk hechten aan iedere vrouw die ze zien. Ze hebben elk vrouwlievend vlees gedood. Dat zijn ware mannen en ware jongens, en zo niet dan zijn het slechts varkens. Ware mannen en ware jongens zijn sober en trekken zich terug in de natuur. Het zijn kinderen van de gnosis. Ze doen onderzoek en lopen niet met hun opgevoerde bakbeesten te protsen op de straten van 'kijk hoe ik moeder natuur kan verstoren en om zeep kan helpen.' De ware man, de ware jongen is als een ware zoon gewijd aan het gebed, aan het 'onze moeder'. Hij is geen doetje, hij loopt niet met de massa mee om tegen zijn hemelse moeder te strijden. Hij kan niet tegen onrecht, en is strategisch, intellectueel. Hij roept niet om aandacht voor hemzelf, maar voor het woord, voor de hemelse kennis, die hij predikt. Hij definieert zichzelf niet teveel, keert vaak de andere wang toe, en vaagt weer weg als de golven van de zee. Je kunt hem niet navolgen. Je wordt weer op jezelf geworpen. De ware man, de ware jongen, de ware zoon, is een gekruisigde, een hongerende in de wildernis, altijd in gevecht met zijn vlees, en daardoor stervende. Hij is geen deserteur. Je denkt : Waar is hij ? Hij is op missie. Je helden zullen nooit komen. Je moet zelf op pad. Er zit niets anders op. Zijn wij bewust dat wij kind van de gnosis zijn, of zijn wij te volwassen en daarom niet vatbaar voor de gnosis ? Daar gaat zondag 46 over. Wie is onze ouder ? Wie is onze moeder ? Ursinus geeft het belang aan voor het hebben van een ouder. Hij gaat in strijd met een bepaald bezwaar wat sommigen hebben tegen een hemelse ouder : 'Bezwaar. Een vader behoort zijn kinderen geen enkel ding te weigeren. Maar God weigert ons vele dingen. Dus is God onze Vader niet. Antwoord. Een vader weigert zijn kinderen geen enkel ding, namelijk dat zij nodig hebben en hun tot zaligheid strekt. Maar hij weigert hun alles wat hun onnut, schadelijk en onnodig is, omdat hij hun vader is en hij het welzijn en de zaligheid van de kinderen trachtte bevorderen. Datzelfde doet
Pagina 130
God ook, door ons alle lichamelijke en geestelijke dingen te schenken, die ons nodig, nuttig en zalig zijn, Luk. 11 : 13, Jak. 1 : 5.' Op Pniël moest Jakob door het goede overweldigd worden, overwonnen, en moest hij het kwade overwinnen, in het toetsen. Vermeer stelt : 'Het is de Heere Jezus zo behagelijk, dat Zijn kinderen van het begin van hun bidden af Zijn Vader overwinnen en Zijn hart als het ware overweldigen met de wapenen, die Hij hun Zelf in de hand geeft. En met pleitredenen, die Hij hun Zelf in de mond legt. Ziet hoe Jezus het er in deze aanspraak op toelegt dat Zijn Vader maar overwonnen zal worden. Hij leert hun Zelf Vader zeggen, omdat Hij weet dat daar niets voor staat. Ja dat hierdoor als het ware vanzelf het hart van God tot Zijn kinderen wordt getrokken en overgaat. Daarom pleit de kerk Jesaja 63:16: "Heere, Gij zijt toch onze Vader", enz. Zo geeft dus Jezus Zelf de wapenen en doet geweld op het hart van Zijn Vader. 6.En ook Zijn Vader wil Zichzelf laten overmogen. Ziet eens met welk een nadruk de Heere vraagt (Jer. 3:19): "Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land?" En dan antwoordt de Heere Zichzelf dat Hij het zo zal doen en dat daar niets voor zal staan: 'Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren.' Worstel dus met God en overwin, oftewel stop niet totdat je tot de kern bent gekomen. Dit is de volharding in het onderzoek. Stop niet totdat je het vergeestelijkt en vereeuwigd hebt. Dat is wat je zelf bent en daar hangt je eigen heil vanaf. Elk onheil is onwetendheid. Zondag 47 gaat erover dat gebed gebouwd moet zijn op kennis, op juist kennen. We kunnen dus niet zomaar raak gaan bidden. Er moet dus ook voldoende onderzoek zijn, zodat we geen blinde vuistvechters zijn. Onze zintuigen, onze geestelijke zintuigen, dienen dus te openen. Weten wij waartoe wij bidden, tot wie wij bidden ? Moet dat een afgodsbeeld zijn van de voorouders ? De voorouders hadden zeker wijsheid, maar wij zijn de vruchten van de voorouders, dus moeten dit verder uitwerken. De wetenschap moet compleet worden. Al te uitbundige voorouderverering is gemaskerde pensionering. Laten we niet buigen voor de afgodsbeelden van onze voorouders, maar ze verdiepen, opdat ook de voorouders hierdoor geholpen worden die in zoveel dingen nog vast zaten. De voorouders waren in diepe ballingschap. Zij waren slaven van een systeem. Verering van hun slavenmeesters is dus verraad naar de voorouders toe. Al die ingedutte kerken is dus puur verraad. Zondag 52 is de laatste zondag, waarin de mens mag bidden om stand te houden in de verzoeking, dat die niet boven mate is. Vermeer stelt dat God niet kan verzoeken, want God is te rein en heilig, maar het is iets robotisch, iets automatisch, wat God toelaat voor een reden, ook omdat God niet anders kan vanwege de robotische principes van de natuur, kunnen we stellen. Maar Vermeer stelt dan : "God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen." We kunnen stellen dat dat de voorzienigheid is van de gnosis. Als er een vraag is in de kennis, dan heeft de kennis ook een antwoord. Als er een probleem is in de gnosis, dan heeft de gnosis ook een oplossing. De gnosis is immers de gnosis. Dat is het beste van het beste, alles omvattende en in elkaar vallende kennis. Mensen, dit is een kunstwerk en meesterwerk wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. Dat gebeurt er in de diepte : het lost zich vanzelf op, het vindt vanzelf een uitweg, een doorgang. Waarom ? Omdat het eindeloos en eeuwig is. Je kan het dus zo gek niet bedenken. Het is meesterkennis. Het stijgt boven alles uit, haalt alles in, omvat alles. Vermeer stelt dat die bede dan ook demonologisch is, want de mens die oprecht bidt om verlost te worden van de boze is logischerwijs geen vriend van de boze, van de duivel, zou je denken. Iemand die werelds leeft zou zoiets niet bidden, stelt Vermeer. Hij stelt dan : 'Maar het is de vijandschap, die in het paradijs is gezet tussen het zaad der vrouw en het zaad der slang. Van dat zaad der vrouw wil de wereld wel verlost worden, maar niet van de duivel, niet van haar allerliefste wereld, en ook niet van het hart, dat het toch zo goed meent: En evenwel bidden zij: Verlos ons van de boze. O mensen, oordeelt zelf eens of dit nu het spreken van leugen of van waarheid is.' Hoe hypocriet is de mens dan wel niet ? Zondag 51 gaat over belasting-ontduiking. Ze willen geen geestelijke belasting betalen, dus vragen ze vergeving. Maar er zijn allerlei regels voor vergeving. Je bent in de koepel van zondag 51, in een bol, en daar omheen zijn de belasting ontduikers met hun boortjes. Ze willen dat je ze vergeeft, oftewel toelaat in je te boren, zodat je demonisch bezeten raakt en opdraait voor hun belasting. Zij willen dit verplichten. Hoe kan een verplicht medicijn een medicijn zijn ? Zet daarom ernstige vraagtekens bij dentistrie want daar gaat deze zondag over. Hoe kan een mens niet zien dat hij bedonderd wordt als producten gedwongen worden, zoals in dentistrie, net zoals de gedwongen vergevingsplicht in de gedeformeerde kerken, zodat ze macht over je krijgen en zo hun belasting kunnen ontduiken, omdat jij er immers voor opdraait en zo overbelast raakt. Betaal je eigen schulden. Wees geen belasting ontduiker. Bekeer je en maak dingen in orde. Dat is wat ware vergeving betekent. Daar staan ze met hun boortjes om gedwongen in je te boren, zodat ze gedwongen in je kunnen onderduiken, belasting ontduiken. Het zijn demonen, mensen. Ga zicht krijgen op deze gruwel. Zij doen 'de grotere werken van Mengele,' deze Mengelers. Vergeef ze niet. Jezus zei dat zij die etiketten op de mensen plakken, mensen brandmerken, niet vergeven mogen worden, ook niet in het toekomende tijdperk, want anders zou dat een vrijkaartje voor hen zijn om nog meer mensen en kinderen te slopen. Ze moeten zich bekeren. Het gaat helemaal niet om vergeving, maar om bekering. Dat is waar zondag 51 voor staat. Laat ze er niet langs. Stel je lichaam niet voor hen open. Het zijn demonen die zich niet willen bekeren maar toch in je leven willen wonen, in je willen onderduiken. Vergeef ze niet, maar roep ze op tot bekering. Het zijn krakers van het menselijk lichaam.
Pagina 132
Vandaag bespreken we de laatste paar zondagen van de catechismus nog die we nog niet hadden besproken, namelijk zondag 48-50, maar net zoals de commentaren op de bijbelboeken kan verdere bespreking nog volgen. De heidelbergse catechismus is dus van 1563. Daarna kwamen de Dordtse leerregels, ook in sommige bijbels te lezen, als nog een soort vierde heilig boek van de christenen, maar oh oh oh wat stonden daar een gruwelijkheden in, waarin nog steeds veel kinderen moeten opgroeien. Je kan denken dat je zelf niet meer in de kerk zit en het zelf niet zo nauw neemt met de kerk, omdat je de gnosis hebt gevonden als persoonlijke relatie met de oneindige kennis, maar denk aan alle kinderen die nog steeds in deze afschuwelijke nachtmerrie en holocaust leven, en hierin een stockholm syndroom hebben ontwikkeld puur om te overleven. Vandaar dat het nu dan ook weleens nodig tijd is om de Dordtse leerregels van commentaar te zien en waar nodig is te herzien. We hebben het dan over 1618 en 1619 waarin dit geschrift uitkwam en zich overal in de kerken inwortelde. Deze beulen martelen onze kinderen en willen dat ze vergeven worden terwijl ze gewoon doorgaan met het martelen van kinderen en dieren. Vergeving is de dekmantel waaronder criminelen werken. Vergeving is een dogma wat aan vele regels is verbonden. Als je kinderen voor je ogen worden doodgemarteld dan is vergeving wel het laatste wat je moet doen. Dan moet je in actie komen, als een moederbeer of vaderbeer. Als je gewoon vergeeft en je kinderen laat verdrinken voor je ogen, dan ben je niets anders dan een collaborateur, een samenwerker met de vijand, oftewel een verrader. Hoofdstuk 33. zondag 48-50 van de HC en artikels 1.1-2.8 van de Dordtse leerregels van commentaar voorzien en herzien. Zondag 50 kwam tot mij als een natuurvrouw met een lamsvel als rok. Natuurlijk is het metaforisch. Het lam is een beeld van het vleselijke, en wel het immer klagende vlees. Altijd wil dit vlees vergeven worden, maar niks doen om het goed te maken. Vergeving is zo een vrijkaartje om de meest gruwelijke dingen te doen voor dit lam, als het misbruik van het dogma van vergeving. Dit lam heeft het altijd over liefde, maar haat dieren, en eet ook dieren. Deze liefde is dus geen dierenliefde, en ook geen armenliefde, want deze liefde is alleen maar voor de familie. Wat een gruwel is dit lam. Het is een valze nazi liefde, zeer racistisch, zeer selectief, zeer egoïstisch. Zondag 50 is de bede om dagelijks brood, maar wat houdt het in ? Vraag 125: Wat is de vierde bede? Antwoord: Geef ons heden ons dagelijks brood. Dat wil zeggen: wil in alle behoeften van ons lichaam voorzien, opdat wij daardoor erkennen, dat Gij de enige bron van alle goeds zijt en dat noch onze zorg en moeite noch uw gaven ons ten goede komen zonder uw zegen, en dat wij daarom ons vertrouwen van alle schepselen afwenden en op U alleen stellen. Smijtegeld noemt bij zondag 50 Amos 8: 11, Ik zal ze een honger geven, niet naar brood, een dorst, niet naar water, maar om te horen de woorden des levenden Gods. Er moet bij deze bede dus een honger zijn, een ledigheid, anders kan de mens niet gevuld worden. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam, de valse christelijkheid, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. Zondag 49 Vraag 124: Wat is de derde bede? Antwoord: Uw wil geschiede op de aarde zoals in de hemel. Dat wil zeggen: geef dat wij en alle mensen onze eigen wil prijsgeven en uw wil, die alleen goed is, zonder enig tegenspreken gehoorzamen; opdat aldus ieder zijn opdracht en roeping even gewillig en getrouw mag vervullen als de engelen in de hemel. Vermeer stelt bij zondag 49 : '(Matth. 26:42): "Mijn Vader, indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan." Indien dit niet mogelijk is, tenzij dat Ik hem drinke, "Uw wil geschiede." (…) Het is alsof hij daar vroeg: Is er dan geen andere weg om een zondaar te zaligen? Leidt de eeuwige raad naar zulk een uiterste weg heen? O, zie daar, hier ben Ik dan (Psalm 40:8-9): 'Zie, Ik kom; in de rol des hoeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen.' Het gaat hier om de lijdensbeker leeg te drinken tot de bodem, oftewel de onderwerping aan het kruis. Dit zijn hele andere moederborsten dan de borsten van de wereld. De moederborsten van het kruis zijn donker, opdat het vleselijke sterft. Zondag 48 Ursinus stelt dat de mens het kruis zo verworpen heeft dat de mens terug moet komen tot het kruis door boetvaardigheid. De Dordtse leerregels zijn van 1618/ 1619 en moeten een kwartslag gedraaid worden, verklaard, verdiept en herzien. Hoofdstuk 1, artikel 1 : Het vlees staat tussen de mens en God in, en het vlees is onder God's oordeel, d.w.z. de onwetendheid wordt aangeklaagd en onderwezen door de kennis. Ook deze artikelen zijn natuurvrouwen. Demonologisch en profetisch gezien staan er nogal veel fouten in, dus die moeten rechtgezet worden. Het gaat dus om de artikelen in de artikelen. Het is tijd dat er een reformatie komt in de Dordtse leerregels. Er zitten teveel mensen vast in deze dingen. artikel 2. Maar door het zoonschap kan het vlees overwonnen worden. Geen afgoderij en verletterlijking naar Jezus toe dus, want het is een metaforisch voorbeeld van de voorouders dat wij het pad van het kruis moeten gaan om het vlees te laten afsterven, zodat we weer
Pagina 134
geestelijk worden. Wij moeten de baarmoeder van de natuur in om wedergeboren te worden. Wij hoeven geen kinderen van de onwetendheid meer te zijn, kinderen van het vlees, maar we mogen kinderen van de gnosis worden, door opgevoed en onderwezen te worden door de gnosis. artikel 3. Het zoonschap gaat over het pad van het kruis, het pad van het minderen, want er is zoveel om af te leggen. We leven in een technocratie. Er zijn regels aan het dogma verbonden. De mens moet onderwezen worden, terug naar de moederborst. Kan de mens daar alles voor achter laten ? Het gaat niet om geloof en meningen. Het gaat om kennis. Die kennis komt van boven, stroomt uit de moederborst van de natuur. Zalig is de mens die het vindt. Waarom moet de mens de medicijnen van het vlees nemen die hekserij zijn ? Psychiatrie, dentistrie ? Het is drugs. En dat terwijl er genoeg medicijnen in de paradijselijke natuur zijn te vinden voor de mens, de paradijselijke drugs, en die zijn geestelijk. Het zijn de vele aspecten van de kennis. Hiertoe heeft een mens onderwijs nodig. Staat de mens daar open voor ? artikel 4. Het gaat er niet om dit evangelie zomaar te geloven en te vertrouwen. De mens moet onderzoek doen en toetsen. Zo'n voorzichtig mens, vol van heilige vreze, komt de gnosis tegemoet. De mens moet worstelen op Pniël. Daarom wijzen wij op Jakob. Zijn vlees moest gebroken worden, opdat hij gevoelig zou zijn voor het geestelijke, en een geestelijk mens zou worden. Er is geen heil in iemand die blindelings vertrouwd. Het is slechts naïviteit en onnozelheid, en zo'n mens wordt misleid en bedrogen, verlokt door valse, overmoedige zekerheden. Zalig de mens die bij alles twijfelt en eerst onderzoekt en toetst op waarheid en daarin volhard om niet tot voorbarige conclusies te komen, want dat zijn valse getuigenissen waar zondag 43 tegen waarschuwt. Kan de mens loskomen van de drugs van geloven ? Ja, als de mens terugkeert tot de school van het paradijs. Een gnosten is dus niet zomaar gebaseerd op het kruis, maar allereerst op Pniël. Terug naar het kruis en terug naar Pniël, dat is de Assense vrijmaking, want door de Assense profeten, die ouder dan mij waren, werd ik vrijgemaakt van Pinksteren, en kwam ik in het profetisch werk terecht in Amsterdam. De Assense vrijmaking was bijna buitenaards. 'De Dordtsen aanpakken,' betekent in dat opzicht : de Dordtse leerregels herzien, want daar ligt het probleem. De Dordtse leerregels is als Nederlandse mk ultra. Allerlei systemen werken hierdoor, zoals ook de drugsdealers van de psychiatrie (want dat is wat ze zijn) en de dentistrie. artikel 5. Dit artikel wordt allemaal weer heel simpel gesteld met grote, grove vertaalfouten die door iedere degelijke taalkundige en Israel kenner getackeld kan worden. Dit is ook de reden waarom Israel niet christelijk is, want het heeft de diepe Israelitische cultuur totaal verkracht en verletterlijkt. Het klinkt allemaal heel boers nu. Vandaar dat dit artikel ook herzien moet worden. We zijn niet alleen in een technocratie maar in een robocratie. Daarom dient de mens de robotologie te kennen. Zoals Jezus ook niks uit zichzelf kon, en ook Jeremia God, de gnosis, niet kon stoppen. Dat is de heilige gebondenheid, of in amazone termen de janilogie. De verlamden moeten in dit opzicht tot Jezus gebracht worden. artikel 6 Verkiezing en verwerping worden uitgevochten op Pniël. Terwijl de verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf. artikel 7 De verlamdheid op Pniël waar de amazone Jakob sloeg is het geduld en de volharding. artikel 8 De geest van vergeving vernietigt alle werken van de schepping. De mens leert zo geen voorwaarden. De mens vergeet zo de tussenstappen. Deze mens mag niet door andere mensen opgevoed worden, maar moet door dieren opgevoed worden. artikel 9 Hoe kan men tot Pniël komen ? Door alles los te laten en achter te laten om op hongertocht door de wildernis te gaan zoals de Israelieten. Alleen de exodus leidt tot Pniël, wat een innerlijke exodus is. Als men nog aan geloof en meningen vasthoudt, dan kan men niet toetsen. De oude DL wil de mens afleiden door hier woorden te gebruiken zoals onvoorwaardelijke voorbeschikking, en bij artikel 8 de genade. De DL maakte de mens tot slaaf. artikel 10 Romeinen 9 gaat over de uitverkiezing van Israel. Er wordt gesteld : De meerdere zal de mindere dienen. (vers 12) Het is dus wel degelijk voorwaardelijk. De mens moet minderen, hongeren. artikel 11 En zoals God zelf volkomen wijs, onveranderlijk, alwetend en almachtig is, zo kan de verkiezing, door Hem gedaan, niet tenietgedaan en opnieuw gedaan, noch veranderd, herroepen of verbroken worden. Evenmin kunnen de uitverkorenen verworpen of hun aantal verminderd worden. Artikel 11 is dus een bevestiging op voorgaande artikelen, een vereeuwiging en beveiliging, als een leidsraad en richtsnoer voor de predikanten die deze boodschap prediken en dit pad begaan. artikel 12 Kan ons onderzoek de toets doorstaan, of is ons onderzoek vleselijk en afgeraffeld ? Heeft ons
Pagina 136
onderzoek een natuurlijke vrucht voortgebracht, of is het slechts kunstmatig en chemisch ? artikel 13 Het bewijs moet verdient worden. Er kan alleen bewijs worden geleverd in het geestelijke, niet in het vleselijke. Het is een bewijs wat getoond wordt aan studenten die hiervoor klaar zijn en aan de voorwaarden voldoen, niet aan spijbelaren, deserteuren. Het bewijs kan zo niet gekocht of gestolen worden. artikel 14 Nieuwsgierig vlees is vol met vooroordelen en afraffeling. Het is overmoedig vlees wat de gnosis plundert en niet wil voldoen aan de voorwaarden. Het heeft geen heilige vrees tot de gnosis. Daarom moet een mens het volle traject gaan van de uitverkiezing, van de exodus, door het Pniël tot het kruis. Zo komt de mens tot het bewijs, door de robotologie. Om de robotologie te kennen moet de mens de vlesologie kennen, oftewel de werken van het vlees, als het grote 'ken uw vijand, uw vlees.' J.G. Feenstra stelt bij dit artikel in zijn toelichting op de Dordtse Leerregels (1937) : 'In de practijk des levens wordt helaas van de leer van de verkiezing, uit onverschilligheid, of lijdelijkheid, misbruik gemaakt. Zo is het ook mogelijk, dat bij de prediking misbruik binnensluipt. Daartegen kunnen wij niet ernstig genoeg waarschuwen. Een dienaar des Woords heeft hier vooral de voorzichtigheid te betrachten. De prediking moet geschieden met de geest des onderscheids. Tedere zielen mogen niet verschrikt worden.' artikel 15 Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. De mens mag zich niet laten verleiden vleselijk te strijden in het vlees. Oh, het vlees is er zo snel bij om alles maar te bestraffen wat het vlees niet begrijpt. Daarom moet de mens de vlesologie leren en de straffologie, om het verschijnsel 'straffen' te bestuderen, en ook de hellologie. De strijd gaat dus om de nuancering van deze dingen en de contexten. De mens moet zich niet door het vlees laten verleiden om nuance en context te omzeilen. Altijd maar weer straft het vlees zowel overmatig als ondermatig, zowel overmoedig als ondermoedig. artikel 16 Men moet niet ontvangen van de drugs van het geloof aan de eeuwige hel, wat ook onderdeel is van het stockholm syndroom. Men moet zich niet laten omkopen hiertoe, men niet erin laten vleien, maar deze chantage verbreken. Verhinderd de kinderen niet om tot God te komen. Een kind, die een verstand zo fragiel als een eierdopje heeft bedreigen met eeuwige marteling, eeuwige marteling, en als het kind daardoor in psychische nood komt het kind de schuld geven door te zeggen dat het kind psychisch ziek is. Als je als ouder dat doet dan ben je DEMONISCH BEZETEN, vol met bloeddorstige kinderhaat. God houdt van zo'n bedreigd kind. God is liefde en zal zelfs ongehoorzame kinderen niet voor eeuwig martelen. Waar komt dit allemaal vandaan ? Als predikant heb ik het moeten leren, als taalkundige : het is gewoon een misvertaling van zekere bijbel passages, een niet kennen van de achterliggende Israelitische cultuur, en het Aramees en Grieks wat ze hiervoor gebruikten. Zoals ik al zei : God houdt van zo'n bedreigd kind. Het komt niet zelden voor dat zo'n kind in de psychiatrie terecht komt en zelfs zelfmoord pleegt. God kan soms dromen sturen om zo'n kind te helpen, waarvan gevallen bekend zijn, dromen over dat God liefde is en van het kind houdt en voor het kind zorgt en het kind nooit eeuwig zal martelen, want dat is door de mens verzonnen. Maar wat wordt er dan gezegd ? Zulke dromen zijn ook een psychische ziekte. Dat was het laatste houvast van een kind, en sommige kinderen zullen er aan vasthouden, terwijl andere kinderen toch nog zelfmoord plegen. Ik heb veel van deze gruwelen in mijn werk gezien, en daarom ben ik in het verzet, en raad een ieder mens aan die in liefde en kennis gelooft zich aan te sluiten bij het verzet, want nog vele kinderen moeten hier doorheen, en hebben vaak een stockholm syndroom hierdoor ontwikkelt, of komen in de psychiatrie of plegen zelfmoord, of in het ergste geval worden ze precies hetzelfde als hun ouders en handlers om ook andere kinderen te vervolgen en tot wanhoop te drijven. Je mag niet dromen. Dat is net zoals in het boek 1984 van George Orwell over de denk en droom politie. Brave New World, opgroeien in reageerbuizen, als experiment. De kerken die dit soort dingen prediken zullen branden als de gnosis, God, wederkeert. Dit vuur is een geestelijk vuur. Het zendt niemand voor eeuwig naar de hel, maar het transformeert, doet ontwaken en het recycled. Het kwade zal in dit vuur vergaan. Het kwaad is de onwetendheid. Mensen voor eeuwig martelen is een misvertaling en een misdaad. Wee het gebeente van mensen die hun kinderen naar dit soort kerken slepen om hen aan de Moloch te offeren. De ware vaders en moeders zijn als woeste vader en moederberen uitgezonden tegen dit grote kwaad. Blijf van onze kinderen af ! 'Just feel our rage, why can't you come of age.' Het is God's toorn komende tegen dit soort systemen. Elke ware ouder hebben ze uit de weg proberen te ruimen, intellectuelen afgeschoten. Velen van ons zijn ten onder gegaan, maar het overblijfsel zal een nieuw geslacht voortbrengen. Het is een onverwoestbaar zaad. Nee, deze kerken zullen niet ver komen. Ze moeten gaan. Er is niet veel tijd meer. Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. Daarom heb ik altijd de demonologie onderwezen. Vecht voor je leven. Maak geen compromissen. Sta niet aan de verkeerde kant van het schaakbord. Bekrachtig de mensen niet die deze dingen doen. Opdat je geen collaborateur bent. Neem je plaats in in het leger. Mijn oma zei dat ook altijd tegen me. Elke dag weer je geestelijke wapenrusting aandoen, want er is een vijand die altijd waakt. Nooit rust hij.
Pagina 138
Altijd is hij hysterisch bezig om mensen te verleiden. Hij doet dit door omkoperij en heeft miljoenen jaren ervaring. Denk niet dat je hem zomaar te slim afbent. Ga terug naar de schoolbanken. artikel 17 Dat gezemel over wie naar de hemel en de hel gaat moet maar eens een keertje afgelopen zijn, stelletje ongeletterden. Als je niets anders kunt dan een misvertaald boekje volgen dan ben je een blinde slaaf van het vlees, een letter slaaf. Ook al was het niet misvertaald dan mogen wij nog geen boekslaven zijn. Dat is vleselijk. Wij moeten geestelijk zijn. Het vleselijke verstaat toch altijd alles verkeerd om het in zijn vleselijke begeerten tot gestalte te laten komen. Het vlees leeft door de vleselijke wil, niet door de geestelijke kennis. artikel 18 Altijd weer wil het vlees alles in dozen en vakken doen, altijd maar weer, controle zuchtig als het vlees is. Als het vlees iets niet begrijpt, hup, etiket erop, altijd maar alles in vakken indelen. Het vlees wil zich niet openen voor de onnaspeurlijke diepte van de kennis van God, en is kortzichtig en bedilziek, en betuttelt maar iedereen. O mens, wie bent u, die tegen God antwoord (Rom. 9:20)? O diepe rijkdom van de wijsheid en kennis van God. Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen? Want wie heeft de zin des Heren gekend, of wie is zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven en het zal hem vergolden worden? Want alle dingen zijn uit Hem en door Hem en tot Hem; Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen (Rom. 11:33-36). Hoofdstuk 2, artikel 1 : Het vleselijke geeft voortdurend de schuld, straft voortdurend, oordeelt voortdurend, klaagt voortdurend, maar het geestelijke studeert en onderzoekt. Het geestelijke laat los en gaat tot de diepte. Het vleselijke houdt altijd vast. Hierom moet het vleselijke verbroken worden. De mens moet onthechten van het vleselijke en het vleselijke loslaten, het vleselijke overstijgen. artikel 2 Hiertoe is het kruis waaraan het vleselijke kan sterven, opdat de mens tot wedergeboorte kan komen in het geestelijke, tot zoonschap. artikel 3 Ze zoeken naar een rein, volmaakt offer en denken dan dat dit Jezus Christus moet zijn, maar dit rein en volmaakt offer betekent dat ze zichzelf moeten offeren en volledig, dus niets achterhouden. Ze hebben allerlei beeldspraak lopen verletterlijken in de westerse kerk, en taalkundigen die de achtergrond en context kennen prikken hier doorheen. artikel 4 Het vlees moet sterven, maar dan op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. artikel 5 Het aannemen van Jezus Christus is slechts een metaforisch voorbeeld voor de dingen zoeken die geestelijk zijn, niet die op de aarde zijn. Maar het vlees heeft het aannemen van Jezus Christus tot iets letterlijks gemaakt, iets eenzijdigs, iets vleselijks. Daarom eten de vleselijken ook vaak letterlijk vlees en vieren zij ook vaak letterlijke verjaardagen naar het vlees, omdat ze het geestelijke niet kennen. Ze zijn aards en leven aards. Ze zoeken de dingen niet die boven zijn. Wel zijn ze vaak religieus waarachter hun vlees zich kan verstoppen om hun geweten te sussen. Ze houden slechts zichzelf voor de gek. Daarom vieren demonen feest in hen. artikel 6 De totale gehoorzaamheid aan het kruis, de totale bekering tot het kruis. artikel 7 Tegen het wispelturige, luie, schaamteloze, projecterende vlees die altijd anderen de schuld geeft is maar één oplossing : een Damascus ervaring, zoals Paulus die had, oftewel de heilige vrees tegen de zonde en de leugen. artikel 8 Het vleselijke zoonschap moet in de dood, opdat het geestelijke zoonschap voort zal komen met de geestelijke gaven. Dat dit een heilsfeit is moet een ervaringsfeit zijn wat een ieder persoonlijk moet ondergaan. Hierdoor wordt het geestelijk zoonschap verbonden aan het vreemde, de vreemde gnosis, opdat deze beloftes zich kunnen herhalen en kunnen verdiepen. Zou er een kruis zijn wat zo groot en ondragelijk is dat men het automatisch afwerpt ? Dat is iets wat het kruis zelf doet, want het is anti magnetisch. Het kruis zelf werpt zo zichzelf af, dus hierbij draagt men dit grootste kruis van zelfverwerping, helemaal vanaf de andere kant gezien, namelijk de robotologie. Oh, waakt tegen hen die dit kruis bespotten. Het diepere kruis werpt het kruis automatisch af, elke lagere vorm van het kruis. De lagere vleselijke kruizen leiden tot de dood.
Pagina 140
Hoe moeten we omgaan met de Dordtse leerregels, wat de mk ultra van Nederland is, van de gedeformeerde secte en al hun tentakels, zoals psychiatrie, dentistrie ? We gaan deze octopus bespreken die hierdoor elke ziel maakte tot een pop, als poppenmaker. In hoeverre ben je een pop ? Feit is dat de Dordtse leerregels de mens tot in zijn genen hebben aangetast, en dan is de boodschap : uittreden en aftreden, want dit gedrocht heeft ook de mens allerlei pseudo-functies toebedeeld om de geestelijke pensionering intact te houden. Wij kunnen dit alleen profetisch oplossen, als in een visioen. Hoofdstuk 34. de herziene dordtse leerregels 2.9 – 3-4.17 met toelichting : uittreden en aftreden Hoofdstuk 2, artikel 9 Dit raadsbesluit, dat voortkomt uit de eeuwige liefde van God tot de uitverkorenen, is van het begin van de wereld tot nu toe, terwijl de poorten van de hel zich vergeefs daartegen verzetten, op krachtige wijze vervuld en zal ook verder vervuld worden. Ik had een droom vannacht over een nieuwe rivier achter mijn huis, een beeld van vruchtbaarheid. Het is een rivier van leven, van de herziene dordtse leerregels, een nieuw Dordrecht. Dit is een nieuw leven van dromen, van de geopende geestelijke gaven. Hoofdstuk 3 en 4, artikel 1 De mens is van den beginne naar het beeld van God geschapen, in zijn verstand toegerust met ware en zaligmakende kennis van zijn Schepper en van de geestelijke dingen; in zijn wil en hart met gerechtigheid; in al zijn neigingen met zuiverheid en is derhalve volkomen heilig geweest. Maar door de ingeving van de duivel en door zijn vrije wil van God afgeweken, heeft hij zichzelf van deze uitnemende gaven beroofd en in plaats daarvan over zich gebracht: blindheid, verschrikkelijke duisternis, leegheid en verkeerdheid van oordeel in zijn verstand, slechtheid, weerspannigheid en hardheid in zijn wil en hart en bovendien onzuiverheid in al zijn neigingen. Er is een nieuwe verkiezing. Het is geen vleselijke verkiezing en ook geen kerkelijke verkiezing of Dordtse verkiezing, maar een geestelijke verkiezing van de gnosis, de verkiezing van Rodenberg, zoals opgetekend in de Rodenbergse Catechismus. De Rodenbergse rivier zal ook langs Dordrecht stromen om haar nieuw leven te geven. artikel 2 De valse leer van de erfzonde is de psychiatrie. Iedereen moet zijn zoals de psychiatrie, vleselijk zoals ze zijn. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze willen iedereen meesleuren in hun zonden, en strijden tegen een ieder die hun zonden niet aanhangen. Ze werken samen met de dentistrie als collaborateurs, die mensen onder dwang implanteren met luxe troep, zodat de mens geen natuur lichaam meer is en niet meer in contact kan komen met de oorspronkelijke authentieke natuur, maar alleen maar met hen. Zij zijn een vervalsing van de gnosis. Zij zijn geen Rodenbergse uitverkorenen maar verworpenen. De psychiatrie strijdt tegen de geestelijke gaven, en strijdt daardoor tegen de metaforische kerk en de metaforische opname. De psychiatrie is de werken van het vlees die zichzelf verstoppen achter valse beroepsmatigheid, terwijl ze ten diepste met pensioen zijn gegaan naar de geestelijke dingen. Zij hebben hun roeping verwaarloosd en zijn zo deserteurs geworden. artikel 3 De dentistrie wil niet dat de mens terugkeert tot de natuur, want de mens zit in de erfzonde, en zij hebben zichzelf opgesteld als de enige zaligmaker, wat puur demonisch is. Zij willen dat de mens zijn verdorvenheid behoudt, opdat zij hun markt kunnen blijven bedrijven en de mens valse hoop te geven en valse zekerheden, allemaal om hun zakken te spekken, hun inkomen, omdat het demonen zijn die de geestelijke natuurmensen vervolgen. Zij zijn boze geesten speciaal hiertoe uitgezonden om de heiligen te beproeven. Boze geesten zijn niet zoals in de gedeformeerde secte onvergevelijk, maar dienen zich te bekeren. De demonologie past nooit een letterlijke onvergevelijke zonde toe of eeuwige hel, in tegenstelling tot de afgevallen gedeformeerde secte. Ook zij dienen zich te bekeren. Zowel de psychiatrie, dentistrie als de gedeformeerde secte hanteren onzuivere begrippen omdat zij ongeletterden zijn, geen intellectuelen. De wetenschappen die zij bedrijven zijn geisoleerde pseudo-wetenschappen, losgeslagen van de demonologie, en het zijn geen exacte vakken. Ook kennen zij geen hoor en wederhoor. En dat is precies de reden waarom zij psychopathisch zijn en sociopathisch, in node hebbend zich te bekeren. artikel 4 De behekste wachters van Dordrecht zullen nu de bewakers zijn van het Rodenbergse geheim. Mijn opa verscheen aan mij, en vertelde mij dat dit wachters zijn van de filologie, oftewel de taalkundige wachters van de dode talen. Ook het christendom is een dode taal. Men moet deze dode talen kennen. Dentistrie is een huurmoordenaar uitgezonden door de gedeformeerde kerk om intellectuelen kunstmatig in coma te houden. Dat is waartoe dentistrie is geprogrammeerd. Dit zijn dus demonen. Psychiatrie is hierin de advocaat van de duivel, want die dekt alles af met een witte doek, en schuift ieder probleem met dentistrie tussen de oren. Deze territoriale demonen houden elkaar de hand
Pagina 142
boven het hoofd. Maar de wachters van Dordrecht zullen onthekst worden en zich tegen deze systemen keren onder leiding van de Rodenbergse Catechismus. Zij zal wijzen op de tweede bijbel voor het herstel van de filologie. Dit is dus een taalkundig probleem wat alleen door geletterden opgelost kan worden. Het ongeletterde kan het geletterde niet verstaan. artikel 5 Het christelijke concentratie kamp zoals opgezet door de medigering kan alleen afgebroken worden door de filologie zoals onderwezen in de tweede bijbel. Er was een visioen van een doelpunt wat gescoord werd in een voetbalwedstrijd. artikel 6 'Ik had een hemel te brengen,' sprak het kind, maar de psychiaters met hun klinische, steriele, harteloze gezemel aborteerden het. Kiss the child goodbye. De wilde jongens zullen terugkomen. Wat noch het licht van het vlees, noch wet of medisch dogma kan doen, dat doet God, de gnosis, door de duisternis van het Woord. artikel 7 Deze verborgenheid van zijn kennis heeft God, de gnosis, aan weinigen bekend gemaakt. In de hiaten van onze wetenschap kunnen klinische, steriele en harteloze pseudo-wetenschappen zoals psychiatrie, dentistrie en die van de gedeformeerde secte plaatsvinden, en daarom moet de mens terugkeren tot de vrezologie om deze kennis te vinden, want de heilige vreze is het begin en het hoofd van kennis. Daar waar de vrezologie veracht wordt is pseudo-kennis en anti-kennis volop aanwezig en leidt tot het verderf. Daarom zijn de Rodenbergse wachters en bewakers wachters van de vrezologie. In een visioen werden toen twee doelpunten gescoord in een voetbalwedstrijd. artikel 8 Maar zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden in alle ernst geroepen. Want God toont ernstig en waarachtig in zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat diegenen die geroepen worden, tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen, de rust van de ziel en het eeuwige leven. artikel 9 Het is levensgevaarlijk om zomaar buiten de demonologie om een verhaal te creeeren. De mens moet komen tot de verhalologie. Dat is de kunst van het ware schrijverschap, gebouwd op de demonologie. De mens die het niet kent geeft zo al te gemakkelijk geboorte aan demonen. Verhalen moeten een doel hebben, een strategie, ook een oorlogsstrategie. Het is een wetenschap, niet zomaar voor vermaak. Het is een roeping. artikel 10 De mens heeft in z'n hoogmoed en z'n vlees buiten de demonologie om allemaal vakken lopen maken en zichzelf hoge cijfers gegeven, maar de wachters van Rodenberg zullen vanuit de ware vakken cijfers geven aan deze mensen. artikel 11 Onderwijs mij in de verhalologie. Door de verhalologie te kennen kun je legaal zijn. De verhalologie kan alles aanvaarden, neemt alles. En dan begint het grote transformerende proces, het creatieve werk. Dan is niks te erg, gaat niks te ver, kun je alles plaatsen, alles een plaatsje geven. Je moet jezelf overtreffen. In het verhaal speel je met het bewustzijn, speel je met de elementen, en strik je ook het bewustzijn, telkens weer. De verhalologie kent geheime wegen, tot de geheimologie. Dat zijn de Rodenbergse wachters : ingewijd in de verhalologie en geheimologie. artikel 12 Het gaat om het uittreden en aftreden. Het lichaam van het kind is niet iets waar een kind naar terug moet. Hoog begaafde kinderen zijn omringd door ijlende pseudo-mathematische psychiaters die economisch aan het dobbelen zijn om de ziel van het kind voor de markt. Dit zijn hoog begaafde, intelligente kinderen. De verhalologie schiet deze protsende opgeblazen pseudo-christus af. Die kwam tot de aarde om een markt op te richten. Weg met het pseudo-verhaal, weg met het antiverhaal, weg met de roddel-industrie. Daartoe is de verhalologie gekomen. Roddel is altijd weer een gebrek aan verhalologie. artikel 13 Uittreden en aftreden kan alleen maar door de kennis. Deze kennis wordt weergegeven in de verhalologie. Hiertoe is er dus een hemels verhalologisch agentschap, een verhalen-politie die bestaat uit verhalologen. Dit is een gevecht met een octopus genaamd Tergmin, een shapeshifter, mindshifter en identityshifter, die met zijn tentakels het kind heeft gegrepen en in de diepte heeft getrokken. Hij heeft de identiteit van het kind verscheurd en houdt het verscheurd. Hij houdt niet van het kind maar zuigt het kind uit, en eet vlees. Kijk naar al die valse ouders die de vlees industrie ondersteunen. Dat is hij. Tergmin. Het kind moet ontwaken, uittreden en aftreden. Het kind moet onthechten en ingewijd worden in de verhalologie, loskomen van de pseudo-christus, van de pseudo-democratie. Niet de meerderheid van stemmen bepaalt voor het kind, want dit is allemaal Tergmin in zijn vele gedaantes, maar de kennis bepaalt, de verhalologie. Tergmin is een pseudoverhalologie. artikel 14 We weten nu waartoe het in staat is. Daarom : uittreden en aftreden, opgroeien in de kennis, weergegeven in de verhalologie. Groeien in de verhalologie. Loskomen van pseudo-verhalen. Dieper gaan, dingen herzien. Onderdelen gebruiken en herbruiken. De verhalologie weeft zich door
Pagina 144
alles heen, heeft geen smetvrees is niet klinisch, niet steriel, niet economisch berekenend zoals Tergmin. Uittreden en aftreden, boven de zee, gaande tot land. artikel 15 De ontmaskering is al het halve werk, daarom moet de demonologie blijven plaatsvinden, als basis. Ook dit is onderdeel van de verhalologie. De mens ontkomt niet aan verhalen, maar moet deze verdiepen en nuanceren, om zo te komen tot de contextuologie en de recyclologie. Uiteindelijk zijn ook de Dordtse leerregels natuurvrouwen. Kan een mens komen tot een zoonschap van de natuur ? Kan de mens zich verzoenen met de natuur ? Op dit punt ben ik gekomen. artikel 16 Is werk dan niet onze enige hoop ? Maar welk werk ? Leren wij dat niet in de werkologie ? Men moet niet zomaar wat gaan werken. Men moet de werkologie leren, om zo niet in pseudo-werk terechtkomt, want dat is het verlammende gif van Tergmin waardoor men nog met pensioen gaat, zoals hijzelf. Ook de werkologie is onderdeel van de verhalologie. artikel 17 Zoals ook de almachtige werking van God, waardoor Hij ons natuurlijk leven voortbrengt en onderhoudt, het gebruik van de middelen, waardoor God in zijn oneindige wijsheid en goedheid zijn kracht heeft willen uitoefenen, niet uitsluit, maar vereist, zo sluit ook de genoemde bovennatuurlijke werking van God, waardoor Hij ons wedergeboren doet worden, in het geheel niet uit of werpt omver het gebruik van het Evangelie, dat de wijze God tot een zaad van de wedergeboorte en voedsel voor de ziel heeft bestemd. Want door de vermaningen wordt de kennis geschonken en hoe naarstiger wij onze taak vervullen, hoe heerlijker de weldaad van God, die in ons werkt, zich vertoont. Dan gaat zijn werk het beste voort. Deze God komt alleen alle heerlijkheid toe, zowel vanwege de middelen als de zaligmakende vrucht en kracht ervan, in eeuwigheid. We kunnen stellen dat de psychiatrie, de dentistrie en de gedeformeerde secte de mest is om deze grond vruchtbaar te houden. Hoofdstuk 35. de herziene dordtse leerregels 5.1 – 5.8 met toelichting : de fantasieologie Hoofdstuk 5, artikel 1 Wat eet je ? Wie denk je dat het is ? Wat je de minste van mijn broeders hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan. Het geestelijke en profetische spreekt door vier lagen : gedachten, ondergedachten, het weten en het onderweten. Het onderweten is een lichter en vager maar ook sterker weten, een geheime laag. Leef vanuit het onderweten. J.G. Feenstra (1888-1966) geeft als commentaar bij dit artikel (1937) : 'We moeten strijden tegen de zonde die in ons woont en ons zo lichtelijk omringd. Maar die strijd is vaak zo moeilijk. De doodsvijanden houden niet op ons aan te vechten. Zij zijn zo sterk en wij zijn zo zwak. En daarom bidden wij dat wij in de geestelijke strijd niet zullen onderliggen, maar sterke weerstand zullen bieden. (…) Die meent te staan zie toe dat hij niet valle. (…) We moeten strijden tot de laatste ademtocht.' artikel 2 Zo als een marktchristen altijd maar weer hamert op de erfzonde en dat de mens niet los kan komen van de zonde, om een product te kunnen verkopen, zo hamert de psychiatrie altijd erop dat de mens geestelijke ziektes heeft, en verzint er telkens meer geestelijke ziektes bij, om een product te kunnen verkopen. Hen ontbreekt echter elk bewijs. Feenstra waarschuwde in zijn commentaar op dit artikel tegen de hoogmoed. Het vlees moet gedood worden door het geestelijke gebed en geestelijke oefeningen. artikel 3 Lussuf, macht van de psychiatrie, een jongen, was in gevecht met Ragnarok. Lussuf is de rijder van Tergmin. Verhalologie is de broer van Ragnarok. Fantasieologie is de oudste broer. Lussuf dreef dood in een ijszee na het gevecht. Feenstra zei over dit artikel : 'De wereld ligt vol valstrikken, die ook klaargezet worden voor de kinderen Gods. En dan komt de wereld altijd met zeer aanlokkelijke dingen, bekoorlijk voor het vlees. Aan een valstrik zit ook iets aanlokkelijks, dat het dier graag wil hebben. Maar zodra het daarvan wil eten, slaat de strik dicht. En zo zijn er velen die in de strikken van de wereld verward zijn geraakt. Vooral onze jonge mensen hebben toe te zien. Ze vragen zo licht hoever ze met de wereld kunnen meegaan. Zoals die mensen die vragen hoe ver ze wel in zee kunnen gaan. En als er dan iemand verdronken is zeggen de omstanders : Ja, maar hij ging ook te ver. (…) Hoeveel erger wordt het in dagen van vervolging. Dan vallen velen af. (…) De belijdenis wijst ook hier op de aanvechtingen van de wereld. Nu komt de grootste vijand, die omgaat als een briesende leeuw,
Pagina 146
zoekende die hij zou mogen verslinden. Hij is zo machtig. (…) Hij is zo listig, dat hij altijd kent de zwakste plekken van ons hart. (…) De duivel gaat in zijn aanvechtingen ook heel methodisch te werk (psychiatrie, dentistrie, etc.) Hij loert op de kerk des Heeren, die vooral in de laatste dagen heel wat te verduren krijgt. Als de antichrist komt en de gelovigen zal boycotten. Daarom wijst de belijdenis ook op de aanvechtingen van de duivel.' artikel 4 Daarom moeten zij voortdurend waken en bidden. Indien zij dit niet doen, dan kunnen zij niet alleen door het vlees, de wereld en de duivel in zware en ook gruwelijke zonden meegesleept worden. Feenstra stelt bij dit artikel dat hoe machtig en hoe arglistig het vlees ook is, God's macht is veel meer. artikel 5 Met grove zonden vertoornen zij God, de gnosis (godsis) zeer, vervallen in doodschuld, bedroeven het geestelijke, verbreken voor een tijd de beoefening van het geestelijke; zij verwonden ernstig hun geweten en verliezen soms voor een tijd het gevoel (gevoeligheid, geestelijke zintuigelijkheid), totdat Gods aangezicht opnieuw over hen gaat lichten, wanneer zij door ernstig berouw op de weg terugkeren. Feenstra stelt bij dit artikel dat de mens niet goedkoop zondigt. God vertoornd zich over de zonden. Als de mens de zonde gaat koesteren dan is er sprake van het bedroeven van het geestelijke. Na zijn dood stelde Feenstra dat de kerk eeuwen heeft gefaald. In die zin was hij op een zeker moment ook vertoornd op de kerk. Hij stelt in zijn toelichting op dit artikel in 1937 dat als de geestelijke oefening stopt, dit heel erg is, want daarmee stopt ook het gebed en de gemeenschapsoefening met de Heere. Weer herhaalt hij dat de mens niet goedkoop zondigt. Maar door ernstige boetvaardigheid mag de mens terugkeren, stelt Feenstra. Zo kunnen ze wederkeren op het pad en kan ook God's aanschijn opnieuw verschijnen. artikel 6 Depressiologie : Ken uw depressie. Feenstra stelt bij dit artikel dat God niet geheel alle geestelijkheid wegneemt, en dat we juist zo sterk staan door de leer van de verkiezing. Dit is eeuwig, stelt hij. En de verkorenen zijn ontvangen in de tijd, naar Gods bestel, die woning maakt in hun hart. Ergens in de tijd gebeurd dit dus. artikel 7 Het onvergankelijke zaad is de fantasieologie. Er is een strijd tussen het geestelijke en het geestelijke, en er is een strijd tussen het vleselijke en het vleselijke, en er is ook een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke. De opname is een heilsfeit wat tot ervaringsfeit moet worden, en waar een gnosten zich ernstig naar dient uit te strekken. Dit is een opname van binnen, niet van buiten, een opname door de gnosis : 'rapture by research.' De mens moet zorgen deel te hebben aan deze opname. Deze opname is dus al geweest in 1993 maar moet de mens zich persoonlijk toeeigenen. Dit kan alleen door studie, research, onderzoek. Hiertoe is de tweede bijbel gekomen, als een ladder, als een vuurstorm die de mens opneemt. Blijf niet achter. De dagen zijn levensgevaarlijk. Kom hogerop. Be your own patient. Wees je eigen dokter, en laat de gnosis je dokter zijn. Feenstra stelt bij dit artikel : 'De duivel heeft toch misgerekend. Hij meende een bres te slaan in de trouw des Heeren met Zijn volk, en het is hem niet gelukt. Het zal hem ook nooit gelukken. (…) Hij ontfermt zich over wie hem vrezen. (…) Want ze verstaan dat alles is het werk des heeren.' Verder stelt hij : 'Ze gaan nu ook biddend, strijden tegen de zonde, die een grote macht in hun leven blijkt te zijn. Ze leren nu verstaan dat alleen God's kracht in zwakheid kan worden volbracht. (…) Opdat zij voortaan hun zaligheid met vreze en beven des te naarstiger werken.' We kunnen stellen : dieptologie. Dit om vrij te blijven en te strijden tegen het gemakszuchtige denken wat overal heerst. artikel 8 De mens die vlees eet probeert zo een ieder om hem heen te doden en te aborteren. Zoveel haat heeft die mens naar het leven, niet alleen naar dieren, maar ook naar mensen, want mensen zijn opgebouwd uit dieren die symbolisch staan voor het immuun systeem van de mens. Zij haten daarmee ook zichzelf, bovenal, en vernietigen zichzelf. Daarom is het zaak om van deze verslaving af te komen. Het is een hormonale drug, zeer dodelijk en levensvernietigend, als een kettingreactie, want wie vlees eet diens vlees zal gegeten worden. Altijd maar weer strijden ze tegen de geestelijke gaven. Feenstra stelt bij dit artikel : 'Het meest pijnlijke is dat er een vijand is binnen de poort. Wanneer dan ook vervolging komt, zullen allen, die geen waar geloof hebben, afvallen. De afval zal groot zijn.' Ook stelt hij dat de geestelijke gaven onberouwelijk zijn, dus een krachtdadige roeping waarop niemand 'nee' kan zeggen. Die roeping wordt nooit herroepen. Dat is onmogelijk. Nooit krijgt God berouw, dat hij het heeft gedaan. Hij spreekt hier over de heilige gebondenheid. Het komt erop neer dat deze gave alleen komt door het kruis en de daarop volgende dood van het vlees, dat de mens zo geestelijk wordt dat hij niet meer terugkan, en zo uitverkoren is. Dit is ook de opvatting van Feenstra na zijn dood.
Pagina 148
Wat komt er na de dordtse leerregels en de strijd tegen de Dordtse wachters ? De strijd tegen de Nederlandse geloofsbelijdenis (1561), wat een nog dieper fundament was dan de Dordtse leerregels, want die waren van 1618/19. De HC was van 1563. We bespreken nog even de laatste DL's, en dan nog even twee zondagen als iets cyclisch, en gaan dan verder met deze schurfterige, schurkachtige geloofsbelijdenis. Hoofdstuk 36. de herziene dordtse leerregels 5.9 – 5.15 met toelichting en zondag 1-2 van de heidelbergse catechismus met commentaar op de nederlandse geloofsbelijdenis uit 1561 van Guido de Bres artikel 9 Het gaat dus ook niet zomaar om de verkiezing en de opname, want deze termen worden zo misbruikt. Het gaat om hun wetenschappen : verkiezologie en opnamologie. Dit zijn verschillende lagen en gradaties van de fantasieologie. De bijbel is een verkankerd boek waar veel haken en ogen aan zitten. Vandaar dat men de bijbelologie moet leren, om het verschijnsel de bijbel te kennen. artikel 10 Naast de bijbelologie moet men ook de psychiatriologie en de dentistriologie kennen, deze verschijnselen. Zij zijn onderdelen van de demonologie. Dan zul je denken : wat is er precies gebeurd ? Alles is fantasie. Daarom moet de mens de fantasieologie kennen waar al deze vakken onderdeel van zijn. Het zijn allemaal verschillende gradaties, en de mens is ook fantasie. De hele wereld, het hele leven, het hele bestaan is gefantaseerd en in de fantasieologie bestudeerd men deze verschijnselen. artikel 11 Geestelijk reizen is de motor van territoriale oorlogsvoering, oftewel van de territoriale demonologie. Geestelijk reizen is wat geleerd wordt in de travelologie. De profetologie ligt hieraan ten grondslag, en dat moet getoetst worden in de toetsologie. Hoe dan ook is de travelologie een belangrijk fundament voor de territoriale demonologie, waarin de wachters van de Dordtse leerregels onttroond worden en worden vervangen en herzien. artikel 12 De mens moet volharden in het kruisdragen. Hierdoor kunnen de koppige demonen van het vlees afsterven. Travelologie kan alleen plaatsvinden door het kruis en de dood van het vlees, het vlees dat niet meer kan reizen (zie zondag 31), en is een onderdeel van de fantasieologie, die overigens ook verschijnselen zoals de matrix en mk ultra bestudeerd. artikel 13 Velen in de gnosis hebben moeilijke moeders, aardse moeders, vleselijke moeders, en die kunnen op allerlei manieren komen, en daarom is de moederologie ook zo belangrijk om het verschijnsel 'moeder' te kunnen begrijpen, en zo te komen tot de diepte ervan en de hogere moeders, die dus principes zijn. Wat een misbruik wordt er gemaakt van het moederschap door hen die de moederologie niet kennen en willen kennen, en wat een vervolging is dit voor hen van de gnosis. Maar de moederologie komt de mens hierin tegemoet met onderwijs, om zo de vleselijke moederheden geheel af te breken, opdat de mens komt tot het geestelijk moederschap. artikel 14 Doordat er zoveel invloeden van buitenaf komen is het belangrijk voor de mens om zelfologie te ontwikkelen, maar daarbij niet de enzymologie uit het oog te verliezen, oftewel de bestudering van de katalysatoren die dingen in werking kunnen stellen en die ketenen kunnen maken, als reactie verschijnsel binnen de mens. artikel 15 Deze leer van de volharding van de ware gelovigen en heiligen en van de zekerheid daarvan, die God tot eer van zijn naam en tot troost van de godvruchtige zielen in zijn Woord zeer overvloedig geopenbaard heeft en in de harten van de gelovigen inprent, wordt weliswaar door het vlees niet begrepen en door de duivel gehaat, door de wereld bespot, door de onervarenen en huichelaars misbruikt en door dwaalgeesten bestreden, maar de gnosten heeft haar altijd als een onwaardeerbare schat innig liefgehad en standvastig verdedigd. God, gnosis (godsis) tegen wie geen plan standhoudt en geen enkel geweld iets vermag, zal er voor zorgen dat zij dat ook blijft doen. Kijken we dan weer naar zondag 1 van de Heidelbergse catechismus, dan zien we in het commentaar hierop dat Rothuizen stelt dat de aangegeven weg smal is en de poort maar eng. Hij stelt de vraag of de mens nog wel vervolgd wil worden hiervoor, of dat het de mens dat allemaal niet waard is. Maar hierin mogen wij ook vragen : 'Wend u, wend u, gij Sulammietische, wend u, wend u, dat wij u bezien. (Hooglied 6:13) Uiteindelijk na de verschrikkelijke strijd met de Dordtse wachters mogen we dan ook weer het natuurpad van de zondagen van de catechismus bewandelen. Rothuizen stelt bij zondag 2 dat als we zwak zijn, dan zijn we machtig. We zijn op weg, stelt hij, naar de wedergeboorte van hemel en aarde. Wij hoeven geen hulp. Het gaat om principes. Het gaat om vruchtbaarheidsprocessen door het jezelf houden aan die principes. Het is iets van de natuur. Wel kan het zich dus weer personificeren. Dat gebeurt in de personologie. De Nederlandse Geloofsbelijdenis door Guido de Bres, 1561 artikel 1 De enige God Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er een enig en eenvoudig
Pagina 150
geestelijk wezen is, dat wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzichtbaar, onveranderlijk, oneindig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige fontein van al het goede. Die vervolgens mensen in de hel martelt die niet helemaal zoals hen geloven, en dan ook nog eens voor eeuwig. Crimineel, maar deze mensen probeerden dus los te komen van het Roomse systeem en de Spaanse onderdrukking. Het was in principe alles wat ze hadden. Zoals ook Klaas Schilder, van de vrijmaking in 1944, stelde, ver na zijn dood, recent : 'We waren nog niet ver.' Laten we kijken naar het psychiatrische systeem die alle kerkverlaters en charismatici aanvalt : Zij zijn tegen de reformatie. Als je anders denkt dan hen is dat volgens hen een geestelijke ziekte. Als je vervolgens dan problemen hebt met deze vervolging, is dat ook een geestelijke ziekte, en als je je er dan tegen verdedigt en 'nee' durft te zeggen is dat ook weer een geestelijke ziekte in hun ogen. Dat is mentale vervolging, zoals vroeger ook de Roomse kerk en de Spaanse onderdrukking de mens probeerde vast te houden. Het is mk ultra mind control. We zijn in ballingschap. Laten we daarom voortgaan met de reformatie, en de goede dingen uit de reformatie die later weer losgelaten werden zeker ook weer terugnemen. Het is dus zowel vooruitgaan als teruggaan. We moeten niet extremistisch liberaal zijn, niet vrolijk en zorgeloos 'evangelisch', of 'vrij evangelisch'. artikel 2 Het kennen van God Wij kennen Hem door twee middelen. Ten eerste door de schepping, onderhouding en regering van de hele wereld. Want deze is voor onze ogen als een prachtig boek, waarin alle schepselen, groot en klein, als letters zijn, die ons de onzichtbare dingen van God te aanschouwen geven, namelijk zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, zoals de apostel Paulus zegt (Rom. 1:20). Al deze dingen zijn voldoende om de mensen te overtuigen en hun alle verontschuldiging te ontnemen. Ten tweede geeft Hij zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons te kennen door zijn heilig en goddelijk Woord, namelijk zoveel als voor ons nodig is in dit leven, tot zijn eer en de zaligheid van de zijnen. Het is onvoorstelbaar hoe er hier een contact wordt gelegd tussen de schepping, de natuur en de bijbel. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de bijbel, zoals psychiaters ook geen wetenschappelijk bewijs hebben voor de ziektes die ze anderen toebedelen. Het is een markt. Punt. Dat zegt al genoeg, en dan moet de mens wegwezen. artikel 3 De Heilige Schrift Wij belijden dat dit Woord van God niet is gezonden noch voortgebracht door de wil van mensen, maar de heilige mannen Gods hebben gesproken, gedreven door de Heilige Geest, zoals de heilige Petrus zegt [2 Petr. 1:21]. Daarna heeft God door een bijzondere zorg voor ons en onze zaligheid, zijn dienaren, de profeten en apostelen, geboden zijn geopenbaarde Woord op schrift te stellen, en zelf heeft Hij met zijn vinger de twee tafelen van de Wet geschreven. Hierom noemen wij zulke geschriften de heilige en goddelijke Schriften. Ja, dus moeten ze vandaag de dag ook openstaan voor de heilige geest, maar dat doet de psychiatrie niet, want die ziet alles als ziekte. Je mag geen contact met God. Toen Guido de Bres werd terechtgesteld was er de overlevering dat hij niet eens meer mocht neerknielen om te bidden voordat hij werd geexecuteerd. In de gedeformeerde kerk was het trouwens ook wel afgelopen met de geestelijke gaven nadat de bijbel was gekomen, want toen hadden ze immers alles op een papiertje, dus toen hoefde God niet meer te spreken. Zulk soort simpelogie wordt er in de gedeformeerde kerken nog steeds verkondigd. Puur dronken. Puur dwaas. artikel 4 De canonieke boeken van het Oude en het Nieuwe Testament De Heilige Schrift is voor ons vervat in twee delen: het Oude en het Nieuwe Testament. Dit zijn canonieke boeken, waartegen niets valt in te brengen. Hiertoe worden in Gods kerk gerekend: de boeken van het Oude Testament: de vijf boeken van Mozes, namelijk Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium; Jozua, Richteren, Ruth, twee boeken van Samuël, twee boeken van de Koningen, twee boeken van de Kronieken, Paralypomenon genaamd, het eerste boek van Ezra, Nehemia, Esther, Job, de Psalmen van David, drie boeken van Salomo namelijk Spreuken, Prediker en Hooglied; de vier grote profeten: Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Ezechiël en Daniël; en vervolgens de andere twaalf kleine profeten, namelijk Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia, Maleachi. Het Nieuwe Testament: de vier evangelisten Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes; de Handelingen der apostelen; de veertien brieven van de apostel Paulus, namelijk aan de Romeinen, twee aan de Korinthiërs, aan de Galaten, aan de Efeziërs, aan de Filippenzen, aan de Kolossenzen, twee aan de Tessalonicensen, twee aan Timoteüs, aan Titus, aan Filemon, aan de Hebreeën; de zeven brieven van de andere apostelen, namelijk de brief van Jakobus, twee brieven van Petrus, drie van Johannes, de brief van Judas en de Openbaring van de apostel Johannes. Dat bepaalt hij even. Hier is geen enkel wetenschappelijk bewijs voor, en de demonologie ontbreekt. Het is puur de overlevering van mensen, traditionalisme. artikel 5 Het gezag van de Heilige Schrift Wij ontvangen al deze boeken alleen als heilig en canoniek om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfel alles wat zij bevatten. En dit niet zozeer omdat de kerk ze aanneemt en als zodanig erkent, maar vooral omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze van God zijn, terwijl zij ook het bewijs daarvan in zichzelf hebben, aangezien zelfs blinden kunnen tasten dat de dingen die daarin voorzegd zijn, gebeuren. Er is nog geen bewijs. Dat kan alleen door de demonologie, de toetsologie en de robotologie.
Pagina 152
Terecht werd er ook gewaarschuwd door de reformatoren voor iets wat 'valse zekerheid' werd genoemd, en waar Feenstra in de jaren 1900 ook tegen waarschuwde, maar daarbij stelde hij ook dat het ware bewijs te verkrijgen was. Er moest dus onderscheid gemaakt worden, en Feenstra bleef hameren op de geestelijke strijd tegen misleiders. Ze waren er nog niet. Neen. Maar deze dingen moesten gezegd worden, en zou het zaad zaaien voor verdere reformatie. artikel 6 Het onderscheid tussen de canonieke en de apocriefe boeken Wij onderscheiden deze heilige boeken van de Apocriefen, namelijk het derde en vierde boek van Ezra, het boek Tobias, Judith, het boek van de Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, de toevoegingen bij het boek Esther, het gebed van de drie mannen in het vuur, de geschiedenis van Susanna, van het beeld Bel en van de draak, het gebed van Manasse en de twee boeken van de Makkabeeën. De kerk mag deze wel lezen en er ook onderwijs uit ontvangen, voor zover zij overeenstemmen met de canonieke boeken. Maar zij hebben zo’n kracht en gezag niet, dat men door welk getuigenis uit hen dan ook enig punt van het geloof of van de christelijke religie zou kunnen bevestigen. Laat staan dat ze het gezag van de andere heilige boeken zouden kunnen verminderen. Het vleselijke leven wordt beloond door het vleselijke, en wordt tot de dood geleid door het vleselijke, om zo ook door het vleselijke ten onder te gaan. Ik had vannacht een droom over ouders die geen ouders waren maar 'auders', een soort piraten, schurken, die een schat hadden geroofd, die ze hun 'kinderen' noemden, maar die ze gewoon behandelden als monumenten. Deze 'auders' waren de artikelen van de Nederlandse geloofsbelijdenis. artikel 7 De volkomenheid van de Heilige Schrift Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat. En dat alles wat de mens dient te geloven om zalig te worden daarin voldoende onderwezen wordt. Want omdat de gehele wijze van de dienst die God van ons vraagt daarin uitvoerig is beschreven, is het de mensen, zelfs al waren het apostelen, niet geoorloofd, anders te leren dan ons nu geleerd is door de Heilige Schriften. Ja, al was het ook een engel uit de hemel, zoals de apostel Paulus zegt [Gal. 1:8]. Want omdat het verboden is aan het Woord van God iets toe- of iets af te doen [Deut. 4:2;12:32], blijkt daaruit voldoende dat haar leer zeer volmaakt is en in alle opzichten volkomen. Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig zij ook geweest zijn, gelijk stellen met de goddelijke geschriften, noch de gewoonte met de waarheid van God (want de waarheid gaat boven alles), noch het grote aantal, noch de oudheid, noch de concilies, decreten of besluiten. Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelf [Ps. 62:10]. Daarom verwerpen wij van ganser harte alles wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt, zoals de apostelen ons geleerd hebben: Beproeft de geesten of zij uit God zijn [1 Joh. 4:1]. Evenzo: Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis [2 Joh. 10]. Blijf in je geestelijke oorlogsvoering herhalen : 'Deze parasieten moeten sterven. These parasites need to die.' De reformatie was waar het antistof werd gevormd, en waar dus deze strijd plaatsvond en het dus nog een mengsel was tussen virus en antistof. artikel 8-17 vandaag, allemaal droge stof en veel vaktaal. met die droge stof bedoelen we dan de artikelen die we in z'n geheel moeten neerzetten opdat we er degelijk commentaar op kunnen geven. we hebben het dus over de nederlandse geloofsbelijdenis. Hoofdstuk 37. van mk ultra tot jx ultra artikel 8 De heilige Drie-eenheid Volgens deze waarheid en dit woord van God geloven wij in één God, die een eeuwig wezen is, waarin drie personen zijn, daadwerkelijk en van eeuwigheid onderscheiden naar hun onmededeelbare eigenschappen, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Vader is de oorzaak, de oorsprong en het begin van alle zichtbare en onzichtbare dingen. De Zoon is het Woord, de wijsheid en het beeld van de Vader. De Heilige Geest is de eeuwige kracht en macht, die uitgaat van de Vader en de Zoon. Uit dit onderscheid volgt echter niet dat God in drieën gedeeld is. Want de Heilige Schrift leert ons dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest wel ieder hun zelfstandigheid hebben, onderscheiden door hun eigenschappen, maar zo, dat deze drie personen slechts één God zijn. Het is dus duidelijk dat de Vader niet de Zoon is en dat de Zoon niet de Vader is; eveneens dat de Heilige Geest niet de Vader of de Zoon is. Intussen zijn deze personen, die zo onderscheiden zijn, niet gedeeld of onderling vermengd. Want de Vader heeft het vlees niet aangenomen en ook de Heilige Geest niet, maar alleen de Zoon. De Vader is nooit zonder zijn Zoon, noch zonder zijn Heilige Geest geweest. Want ze zijn alle drie van gelijke eeuwigheid in eenzelfde wezen. Er is geen eerste noch laatste, want Zij zijn alle drie één in waarheid, in macht, in goedheid en in barmhartigheid.
Pagina 154
Ontsnapping uit de gedeformeerde secte is verboden. Als je probeert te ontsnappen zeggen ze dat je een duivel bent of ziek, of een heks enzovoorts, en beginnen ze met de vervolging. Ze zeggen je dat van jouw soort één derde zelfmoord pleegt, een derde wordt crimineel (moord) en een derde keert weer tot hen terug om te doen wat ze zeggen, maar ze stellen dat jouw soort ongeneeslijk is (ook al keer je terug dus, want het is in principe gewoon onvergevelijk). Dit is hoe mk ultra werkt. Omega programming is dus self destruct wanneer de ontsnapping schijnt te lukken, dus als de persoon teveel weet, en daarom is de gnosis ook zo belangrijk om hier doorheen te komen. De criminele kant is dan delta programmering, en ook dan heb je de gnosis nodig om hier doorheen te komen. Dit zijn hele zware controle machten. De gedeformeerde secte wil niets dan verwoesting creeeren. Ze zijn niet creatief, alleen destructief, want daar kunnen ze op parasiteren. Het zijn een soort rampentoeristen, maar hun vlees beloont hen en leidt hen tot de dood, dus door het vlees zullen ze ook ten onder gaan. Het gaat hen alleen om het moment van druggebruik. Het zijn dus zelfmoordpiloten. Graag projecteren ze dat op anderen en sleuren anderen mee. Je kunt dus al niet meer spreken van binnen of buiten de psychiatrie, want de psychiatrie heerst in de medigering of psychiagering, over iedere ziel, en er is alleen ontsnapping mogelijk door de gnosis. Wel is het dus zo dat wij mensen die vast zitten in psychiatrie moeten helpen, zoals ik al vanaf het begin in mijn werk deed, want anders krijgen wij de woorden van mattheus 25 te horen : 42 Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. De maatschappij is dus mk ultra mindcontrolled, wordt onder controle gehouden door ingewikkelde programmaties. Om dit te kunnen begrijpen moet de mens programmologie leren, om het verschijnsel van programmatie te leren kennen. Het is belangrijk om een literaire 'beeldenstorm' (1566) te laten plaatsvinden om de mk ultra programmaties van de psychiagering, van de psychiacratie, af te breken. Dit gebeurt door exegese, oftewel commentaren, en vandaaruit kunnen dingen verdiept en herzien worden. artikel 9 Bewijzen voor de Drie-eenheid Wij weten dit alles zowel uit het getuigenis van de Heilige Schrift als uit de werkingen [van deze personen] en voornamelijk die wij in onszelf gevoelen. De getuigenissen van de Heilige Schriften die ons leren deze heilige Drievuldigheid te geloven, zijn op veel plaatsen in het Oude Testament beschreven. Wij behoeven ze niet [alle] op te sommen, maar alleen met onderscheidingsvermogen een keus te maken. In Genesis 1:26 en 27 zegt God: Laat ons de mens maken, naar ons beeld en naar onze gelijkenis etcetera. God schiep dan de mens naar zijn beeld; man en vrouw schiep Hij ze. Eveneens in Genesis 3:22: Ziet, Adam is geworden als een van ons. Als Hij zegt: ‘Laat ons mensen maken naar ons beeld’, dan blijkt daaruit dat er meer dan één persoon in de Godheid is. En Hij wijst daarna de eenheid aan, als Hij zegt: God schiep. Weliswaar zegt Hij niet hoeveel personen er zijn, maar wat voor ons enigszins duister is in het Oude Testament, dat is zeer helder in het Nieuwe. Want toen onze Here gedoopt werd in de Jordaan, werd de stem van de Vader gehoord, die zei: Deze is Mijn geliefde Zoon [Matt. 3:17]; de Zoon werd gezien in het water en de Heilige Geest openbaarde zich in de gedaante van een duif. Bovendien is voor de doop van alle gelovigen deze formulering door Christus vastgesteld: Doopt alle volken in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest [Matt. 28:19]. In het Evangelie van Lucas spreekt de engel Gabriël tot Maria de moeder des Heren, aldus: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; en daarom zal ook dat Heilige, dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genaamd worden [Luc. 1:35]. Eveneens: De genade van onze Here Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u [2 Kor. 13:13]. Drie zijn er, die getuigenis geven in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één [1 Joh. 5:7]. Op al deze plaatsen wordt ons duidelijk geleerd, dat er drie personen zijn in één goddelijk wezen. En hoewel deze leer het menselijk verstand ver te boven gaat, toch geloven wij die nu op grond van het Woord en wij verwachten de volle kennis en vrucht ervan in de hemel te zullen genieten. Verder moeten we ook letten op de bijzondere ambten en werkingen van de drie personen jegens ons: de Vader wordt genoemd onze Schepper door zijn kracht; de Zoon is onze Zaligmaker en Verlosser door zijn bloed; de Heilige Geest is onze Heiligmaker door zijn inwoning in onze harten. Deze leer van de heilige Drievuldigheid is altijd aanvaard en bewaard door de ware kerk, van de tijd van de apostelen af tot nu toe, tegenover joden, mohammedanen en enige valse christenen en ketters als Marcion, Mani, Praxeas, Sabellius, Paulus van Samosata, Arius en dergelijke. Zij zijn terecht door de heilige vaderen veroordeeld. Daarom aanvaarden wij in dezen graag de drie geloofsbelijdenissen, namelijk de Apostolische, die van Nicea en die van Athanasius, evenzo wat door de kerkvaders in overeenstemming daarmee is vastgesteld. Die vuile patriarchische drie-eenheid van vader, zoon en geest waarin geen ruimte is voor moeder, dochter en gnosis. We noemen het soms, ja, want het is nu eenmaal christelijke terminologie, een taal die christenen onder elkaar spreken, en we werken zowel boven als onder de schelp, maar het moet ook ontmaskerd worden en op diepte geschat worden. Gamma is misleiding in mk ultra, en theta is het religieuze, en die worden in psychiatrie gemengd. Als de mens zich niet onderwerpt worden ze tot omega gedreven, zelfdestruct, of tot delta destruction of others. Dat is allemaal gelinkt aan elkaar zoals in de drie eenheid. Als plan A niet werkt treedt plan B in werking. Zo zetten ze mensen geheel schaakmat, maar de gnosis is een doorgang. artikel 10 De Godheid van Jezus Christus, de Zoon Wij geloven, dat Jezus Christus naar zijn goddelijke natuur de eniggeboren Zoon van God is, van eeuwigheid geboren. Hij is niet gemaakt of geschapen (want dan zou Hij een schepsel zijn), maar één van wezen met de Vader, mede-eeuwig, het uitgedrukte beeld van de zelfstandigheid van de Vader en de glans van zijn heerlijkheid [Hebr. 1:3], Hem in alles gelijk [Filipp. 2:6]. Hij is de Zoon van God, niet alleen sinds Hij onze natuur heeft aangenomen, maar van alle eeuwigheid, zoals
Pagina 156
ons de volgende getuigenissen leren, wanneer ze met elkaar vergeleken worden. Mozes zegt dat God de wereld heeft geschapen [Gen. 1:1] en de heilige Johannes zegt dat alle dingen zijn geschapen door het Woord, dat hij God noemt [Joh. 1:13]. De apostel zegt dat God de eeuwen door zijn Zoon gemaakt heeft [Hebr. 1:2]. Eveneens dat God alle dingen door Jezus Christus geschapen heeft [Kol. 1:16]. Daarom moet Hij die genoemd wordt God, het Woord, de Zoon en Christus Jezus, er reeds geweest zijn, toen alle dingen door Hem geschapen werden. En daarom zegt de profeet Micha: Zijn uitgang is van het begin en van eeuwigheid [Micha 5:1]. En de apostel: Hij is zonder begin der dagen en zonder einde van leven [Hebr. 7:3]. Zo is Hij dan de ware, eeuwige God, die Almachtige, die wij aanroepen, aanbidden en dienen. De theta, religie, zendt een gamma uit, disinfo, een soort christus, die ook weer afgemaakt kan worden wanneer nodig, als omega. Zelf is hij dus ook moordend als een delta. Zo werken ook de drugs van de psychiatrie. Zo werken ook hun diagnostische systemen, de dsm. artikel 11 De persoon en de Godheid van de Heilige Geest Wij geloven en belijden ook, dat de Heilige Geest van eeuwigheid van de Vader en de Zoon uitgaat. Hij is niet gemaakt, noch geschapen, ook niet geboren, maar uitgaand van beiden. Hij is de derde persoon in de orde van de Drievuldigheid, van eenzelfde wezen, majesteit en heerlijkheid als de Vader en de Zoon, waarachtig en eeuwig God, zoals de Heilige Schriften ons leren. Nee, zoals de voorouders leren, en dat is een groot verschil, en die voorouders waren innerlijk verdeeld en we moeten er progressief mee omgaan, anders is het ook weer verraad naar hen en blijven ze vastzitten. Er zijn ook deprogrammatie systemen zoals in het onderwijs boek de strijd tegen sepra deel 2, als onderdeel van de moederologie : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie artikel 12 De schepping van de wereld en de engelen Wij geloven dat de Vader door zijn Woord, dat is door zijn Zoon, de hemel, de aarde en alle schepselen uit niets heeft geschapen toen het Hem goeddacht. Daarbij heeft Hij aan elk schepsel zijn wezen, vorm en gestalte en verschillende taken gegeven om zijn Schepper te dienen. Wij geloven dat Hij ze ook nu alle onderhoudt en regeert overeenkomstig zijn eeuwige voorzienigheid en door zijn oneindige kracht, om de mens te dienen, opdat de mens zijn God dient. Hij heeft ook de engelen goed geschapen, om zijn gezanten te zijn en zijn uitverkorenen te dienen. Sommigen van hen zijn uit die verheven staat, waarin God ze geschapen had, in het eeuwige verderf gevallen, terwijl de anderen door Gods genade volhard hebben en in hun oorspronkelijke staat staande zijn gebleven. De duivelen en boze geesten zijn zo verdorven, dat zij vijanden van God en van al het goede zijn. Uit alle macht loeren zij als moordenaars op de kerk en op elk van haar leden, om alles te verderven en te verwoesten door hun bedriegerijen. Zij zijn daarom door hun eigen slechtheid veroordeeld tot de eeuwige verdoemenis en hebben dagelijks hun verschrikkelijke pijnigingen te wachten. Wat dit betreft verwerpen en verfoeien wij de dwalingen van de sadduceeën, die ontkennen dat er geesten en engelen zijn; en ook de dwaling van de manicheeërs, die zeggen dat de duivelen hun oorsprong uit zichzelf hebben en van nature slecht zijn, zonder dat zij verdorven zijn geworden. De sadduceeen die niet geloven in het hiernamaals, niet in geesten, demonen, engelen etc. maar alleen in de geschreven wet (hun vervloekte papieren, opgetekend door idioten die allemaal langs elkaar heenwerkten en die geen nuances kennen) IS de psychiatrie en de gedeformeerde kerk die tegen de geestelijke gaven strijd. Het is één pot nat en allemaal verzonnen door MK Ultra. De fantasieologie is hier tegenin gekomen met een verzetssysteem om de mind te decontroleren en deprogrammeren, door JX-ULTRA. Dit is dus opgezet door cult-deprogrammers van het verzet, de geestelijkheid. Mk Ultra was opgezet door zakenlieden. J betekent de robotologie en X betekent de leegtologie en hongerologie, wat tegengesteld is aan het consumerisme van mk ultra. JX Ultra geeft een nieuw profetisch internet waar mensen ingeplugt worden. Er is dus een zware oorlog tussen mk ultra en jx ultra. mk ultra moet gaan. mk ultra moet afgebroken worden. MK ultra probeerde ook altijd het bestaan van demonen te verdoezelen door de psychiatrie, gedeformeerde kerk, orthodox atheisme, scholen-programmatie, verdere medische industrie etc. etc. artikel 13 De voorzienigheid van God Wij geloven, dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, ze niet aan zichzelf heeft overgelaten of aan het toeval of het lot heeft prijsgegeven, maar ze overeenkomstig zijn heilige wil zo bestuurt en regeert, dat in deze wereld niets gebeurt zonder zijn beschikking. Toch is God niet de auteur van de zonde, noch heeft Hij er schuld aan. Want zijn macht en goedheid zijn zo groot en onbegrijpelijk, dat Hij zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook wanneer de duivelen en de goddelozen onrechtvaardig handelen. En wat Hij doet boven het begrip van het menselijk verstand, dat willen we niet nieuwsgierig onderzoeken, meer dan ons begrip bevatten kan. Maar wij aanbidden in alle ootmoed en eerbied de rechtvaardige oordelen van God, die voor ons verborgen zijn. We stellen ons ermee tevreden dat wij leerlingen van Christus zijn, om alleen te leren wat Hij ons aanwijst in zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden. Deze leer geeft ons een onuitsprekelijke troost, wanneer wij er door leren verstaan dat ons niets bij toeval kan overkomen, maar door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader. Hij waakt over ons met een vaderlijke zorg, terwijl
Pagina 158
Hij zo over alle schepselen heerst, dat niet één haar van ons hoofd (want zij zijn alle geteld), ook niet één vogeltje op de aarde kan vallen zonder de wil van onze Vader [Matt. 10:29-30]. Hierop verlaten wij ons, omdat wij weten dat Hij de duivelen en al onze vijanden in toom houdt, die ons zonder zijn toelating en wil niet kunnen schaden. En hierom verwerpen wij de verdoemelijke dwaling van de epicureeërs, die zeggen dat God zich nergens mee bemoeit en alles aan het toeval overlaat. MK ultra is een pensioneringsfonds. JX ultra is een werk opname. JX ultra maakt de mens weer creatief, en inspireert, in de fantasieologie, terwijl MK ultra niet creatief is, en de gaven van de geest doodt en dooft, aborteert, door een clinische, steriele, onverschillige psychiater hand. MK ultra is het systeem van de psychiagering. Het laat de mens geestelijk met pensioen gaan, zodat de parasieten kunnen komen. Studie mag ook niet. Het zijn allemaal tradities. Iemand heeft iets opgeschreven, daar leven ze naar, als sadduceeen. Dat iedereen langs elkaar heenwerkt zal hen een worst wezen. Ze zitten daar gewoon om hun tijd vol te zitten. Het gaat hen niet om de kwaliteit. Het is gewoon 'filler'. artikel 14 Schepping, val en verdorvenheid van de mens Wij geloven dat God de mens geschapen heeft uit het stof der aarde, en hem gemaakt en gevormd heeft naar zijn beeld en gelijkenis, goed, rechtvaardig en heilig, zodat hij met zijn wil in alles kon overeenstemmen met de wil van God. Maar toen hij in ere was, heeft hij het niet verstaan [Ps. 49:21] en zijn uitnemendheid niet ingezien, maar heeft zichzelf willens en wetens aan de zonde onderworpen, en daarmee aan de dood en de vervloeking, door gehoor te geven aan het woord van de duivel. Want het gebod ten leven, dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden en door zijn zonde heeft hij zich losgemaakt van God, die zijn ware leven was. Hij heeft zijn gehele natuur verdorven, waardoor hij de lichamelijke en geestelijke dood verdiend heeft. En doordat hij in al zijn doen en laten goddeloos, verkeerd en verdorven is geworden, heeft hij zijn voortre elijke gaven die hij van ff God ontvangen had, verloren. Hij heeft daarvan niets anders overgehouden dan kleine overblijfselen, die voldoende zijn om de mens iedere verontschuldiging te ontnemen. Al het licht in ons is immers in duisternis veranderd, zoals de Schrift ons leert: het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen [Joh. 1:5], waar de heilige Johannes de mensen duisternis noemt. Daarom verwerpen wij alles wat men in strijd hiermee leert over de vrije wil van de mens, aangezien de mens niets dan een slaaf van de zonde is en niets kan hebben, tenzij het hem uit de hemel gegeven is [Joh. 3:27]. Want wie is er die zich er op beroemen kan uit zichzelf iets goeds te kunnen doen? Christus zegt immers: Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekt [Joh. 6:44]. Wie zal aankomen met zijn eigen wil, die begrijpt dat de gezindheid van het vlees vijandschap tegen God is [Rom. 8:7]? Wie zal over zijn kennis spreken, als hij inziet dat de natuurlijke mens niet begrijpt wat van de Geest van God is [1 Kor. 2:14]? Kortom, wie zal een enkele gedachte in het midden brengen, omdat hij beseft dat wij van onszelf niet bekwaam zijn iets te denken als uit onszelf, maar dat onze bekwaamheid van God is [2 Kor. 3:5]? En daarom behoort wat de apostel zegt terecht voor vast en zeker gehouden te worden, dat God in ons werkt het willen en het volbrengen, naar zijn welbehagen [Filipp. 2:13]. Want er is geen verstand en wil in overeenstemming met het verstand en de wil van God, of Christus heeft die in de mens tot stand gebracht, wat Hij ons leert als Hij zegt: Zonder Mij kunt gij niets doen [Joh. 15:5]. Hij heeft het hier over de heilige gebondenheid oftewel de J, de robotologie, ook wel de Janilogie genoemd. Niet door het vleselijke, maar wel door het geestelijke. Niet door de onwetendheid, maar wel door de gnosis. artikel 15 De erfzonde Wij geloven dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde zich over heel het menselijk geslacht heeft verbreid. Zij is een verdorvenheid van de gehele natuur en een erfelijk gebrek, waarmee zelfs de kleine kinderen in de moederschoot besmet zijn en die in de mens, als uit een wortel, allerlei zonden voortbrengt. Zij is zo lelijk en gruwelijk voor God, dat er voldoende reden is om het menselijk geslacht te verdoemen. Zij wordt ook zelfs door de doop niet helemaal te niet gedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water ontspringt, als uit een onzalige fontein. Zij wordt evenwel de kinderen van God niet tot hun veroordeling toegerekend, maar door zijn genade en barmhartigheid vergeven. Niet om in de zonde gerust te slapen, maar opdat het gevoelen van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, in het verlangen om van het lichaam des doods verlost te worden. En hiermee verwerpen wij de dwaling van de pelagianen, die zeggen dat deze zonde alleen door navolging plaatsvindt. Brand, brand, brand in de hel voor wat je kinderen hebt aangedaan, totdat je bent opgebrand, moet herhaaldelijk tegen deze parasieten gezegd worden. Wie kinderen misleid, het is beter dat er een molensteen om z'n hals word gedaan en hij in de zee wordt geworpen. En wie een etiket op mensen drukt zomaar zonder bewijs en zonder onderzoek, een etiket van erfzonde of psychiatrische ziekte, die heeft geen vergeving, ook niet in de toekomst. Ze verklaren mensen ongeneeslijk, uit de losse hand, natte vingerwerk, maar dat doen ze zichzelf aan. We moeten dan naar de psalmen om aan deze vleselijke en geestelijke vijanden te ontkomen. Een mens die zondigt moet niet volharden in de zonde, en al helemaal niet dat het een beroepsmatige zonde wordt, zoals slagers, psychiaters en stierenvechters. Dan heb je een probleem. Beroepsmatigheid van zonde, dan wordt het routine, en is het een hoge graad zonde, een hoge graad van verharding waarin mensen hun ziel verliezen en waarin ze geestelijk sterven. artikel 16 De goddelijke verkiezing Wij geloven dat, toen het gehele geslacht van Adam door de zonde van de eerste mens, in een toestand van verderf en ondergang verkeerde, God zich betoond heeft zoals Hij is, namelijk barmhartig en rechtvaardig. Barmhartig, doordat
Pagina 160
Hij uit dit verderf trekt en verlost, degenen die Hij in zijn eeuwige en onvergankelijke raad, uit loutere goedertierenheid, uitverkoren heeft in Jezus Christus onze Here, zonder ook maar iets van hun werken in aanmerking te laten komen. Rechtvaardig, doordat Hij de anderen laat in hun val en verderf, waarin zij zichzelf gestort hebben. Tegen omega programmatie van mk ultra (self destruct), wat ook gebruikt wordt voor hel programmatie, chantage, etc. komt I-programmatie van JX Ultra. I is het geloof in de hel op een hele andere manier, namelijk de baarmoeder, waarin het vleselijke sterft en het geestelijke opstaat. I is dus altijd dualistisch en alhoewel I eeuwig is, is I geen eeuwige marteling zoals bij de gedeformeerde christenen. Als we het over I hebben in JX ultra, dan hebben we het over de demonologie : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega artikel 17 Het herstel van het menselijk geslacht door de Zoon van God Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich aldus in de lichamelijke en geestelijke dood gestort en zich volkomen ongelukkig gemaakt had, hem in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken, toen hij al bevende voor Hem vluchtte en heeft hem getroost, door hem te beloven zijn Zoon te geven, die worden zou uit een vrouw [Gal. 4:4] om de kop van de slang te vertreden [Gen. 3:15] en hem gelukzalig te maken. Drugs trips gone bad. Ze zullen flippen met hun buit, en moeten loslaten, al die valse ouders, de auders, die kinderen hebben geroofd. Om hier aan te ontkomen is er Y-Z programmering in JX ultra. Y-Z is de profetologie. Het is een belangrijke link in het systeem. T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega Y-Z – profetologie I organiseert invasies om mensen vrij te zetten van mk ultra, en Y-Z is dan een uittocht en opname. Hoofdstuk 38. alva en de gekken van april artikel 18 De menswording van de Zoon van God Wij belijden dan dat God de belofte die Hij aan de vaderen gedaan had, door de mond van zijn heilige profeten, vervuld heeft door zijn eigen eniggeboren en eeuwige Zoon in de wereld te zenden op de door Hem bestemde tijd. Deze heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen en is de mensen gelijk geworden [Filipp. 2:7] door werkelijk een echte menselijke natuur aan te nemen met al haar zwakheden (met uitzondering van zonde). Hij is ontvangen in de schoot van de gelukzalige maagd Maria door de kracht van de Heilige Geest, zonder toedoen van een man. En [Hij] heeft niet alleen de menselijke natuur aangenomen wat het lichaam betreft, maar ook een ware menselijke ziel, om werkelijk mens te zijn. Want omdat de ziel evenzeer verloren was als het lichaam, was het nodig dat Hij ze beide aannam, om beide zalig te maken. Daarom belijden wij (tegen de ketterij van de wederdopers, die ontkennen dat Christus menselijk vlees van zijn moeder aangenomen heeft) dat Christus het vlees en bloed van de kinderen deelachtig is geworden [Hebr. 2:14]; dat Hij een vrucht van de lendenen van David is naar het vlees [Hand. 2:30]; geworden uit het nageslacht van David naar het vlees [Rom. 1:3]; een vrucht van de schoot van Maria [Luc. 1:42]; geworden uit de vrouw [Gal. 4:4]; een spruit van David [Jer. 33:15]; een scheut uit de wortel van Isaï [Jes. 11:1]; gesproten uit het geslacht van Juda [Hebr. 7:14]; afkomstig van de joden, naar het vlees [Rom. 9:5]; uit het nageslacht van Abraham, aangezien Hij het nageslacht van Abraham heeft aangenomen, en is zijn broeders in alles gelijk geworden, met uitzondering van de zonde [Hebr. 2:17; 4:15]. Zo is Hij in waarheid onze Immanuël, dat is God met ons [Matt. 1:23]. Het is een mk-ultra programmaatje : iemand meetrekken in het vleselijke, iemand fokken, zodat iemand zich voortplant als een beta-voortplanter. Beta is namelijk de straling van voortplanting in de hersenen, door mk ultra. Dit wordt aangewakkerd door reclame, muziek en de media. In de
Pagina 162
steden wordt iedereen bestuurd door beta, en daarom is het van belang deze straling af te breken. Beta moet afgebroken worden. Het zijn boeren die met pensioen zijn gegaan en zelf niet creatief zijn en zich niet voortplanten, maar anderen dit laten doen in een fok systeem. Zo hebben ze hun 'in het vlees gekomen jezus'. JX ultra, of JX infra zoals het ook wel wordt genoemd, is van het verzet, straling van de gnosis in de gnostrix tegen het beta fok-programma van de mk ultra matrix. De straling die hier tegenover staat is de KUM straling van voortplanting, dat je dus niet meer voortplant door beta, maar door KUM. KUM is natuurzaad. artikel 19 De twee naturen van Christus Wij geloven dat de persoon van de Zoon door deze ontvangenis onscheidbaar verenigd en verbonden is met de menselijke natuur, zodat er geen twee zonen van God en geen twee personen zijn, maar twee naturen in één persoon verenigd, waarbij echter elke natuur haar onderscheiden eigenschappen behoudt. Zoals de goddelijke natuur altijd ongeschapen gebleven is, zonder begin van dagen of einde van leven (Hebr. 7:3) en hemel en aarde vervult, zo heeft ook de menselijke natuur haar eigenschappen niet verloren, maar is schepsel gebleven, dat een begin van dagen heeft, eindig is van aard en alles behoudt wat bij een echt lichaam behoort. En hoewel Hij haar door zijn opstanding onsterfelijkheid heeft gegeven, heeft Hij de echtheid van zijn menselijke natuur toch niet veranderd, omdat onze zaligheid en onze opstanding mede van de echtheid van zijn lichaam afhankelijk zijn. Maar deze twee naturen zijn zo in één persoon verenigd, dat zij zelfs door zijn dood niet gescheiden zijn geweest. Zo was dus wat Hij bij zijn sterven in de handen van zijn Vader bevolen heeft een echt menselijke geest, die zijn lichaam verliet, maar intussen bleef de goddelijke natuur steeds met de menselijke verenigd, ook zelfs toen Hij in het graf lag. De Godheid hield niet op in Hem te zijn, evenals zij in Hem was toen Hij een klein kind was, hoewel zij zich korte tijd aldus niet openbaarde. Hierom belijden wij, dat Hij werkelijk God en werkelijk mens is. Werkelijk God om door zijn kracht de dood te overwinnen en werkelijk mens om krachtens de zwakheid van zijn vlees voor ons te kunnen sterven. JX ultra of JX infra : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega KUM – voortplantologie, zaad – tegen beta Beta komt neer op verkrachting. Ze doen dit verkapt, subtiel. Ze lopen er niet mee te koop. Ook ontkennen ze het, en zetten ze mensen tegen elkaar op, werken ze langs elkaar heen om deze verkrachting te verdoezelen, af te dekken. Het zijn sjoemelaars, zoals de psychiatrie werkt. Ze werken samen met andere systemen en doen zich naar de wereld toe voor als oh zo schoon en professioneel, politiek correct ook, terwijl ze anderen politiek vervolgen, maar dit doen ze met schuilnamen en schuilmethodes. Ze zijn niet volkomen eerlijk en hebben dus twee gezichten, zoals we ook in dit artikel zien. Jezus als god en als mens. Zo is de psychiatrie ook schizofreen. Dit projecteren ze graag op anderen. Anderen mogen geen verschillende naturen hebben maar moeten één natuur hebben, maar zij mogen er meerderen, want zij zijn namelijk het elite ras, en dat zie je ook in de gedeformeerde kerk. Alleen de gedeformeerde kerk is zaligmakend, en de rest, de andersdenkenden, de andersgelovenden, gaan voor eeuwig naar de hel. De psychiatrie heeft voor hun ziektes dan geen genezing, dus de mensen worden ongeneeslijk ziek verklaard, maar er zijn wel medicijnen. Natuurlijk, het is een markt. Medicijnen die je niet zullen en niet kunnen genezen. Toch durven ze zichzelf medisch te noemen. Dit is allemaal beta, voor de voortplanting van de markt. Beta neemt de zielen apart en verkracht ze dan, en ontkent het naar anderen toe, en dan wordt het slachtoffer ziek verklaart, ongeneeslijk ziek, en er wordt gezegd dat één derde van hen zelfmoord zal plegen, en er worden dan medicijnen (drugs) toegediend die de patient, client trouwens, niet kunnen genezen en niet mogen genezen, maar zo giftig en gevaarlijk zijn dat ze de persoon daadwerkelijk ziek maken. Self fulfilling prophesy. Daarom moet KUM straling komen om deze gewiekste beta straling af te breken. artikel 20 De wijze van Gods verlossing Wij geloven dat God, die volkomen barmhartig en rechtvaardig is, zijn Zoon gezonden heeft om de natuur waarin de ongehoorzaamheid begaan was, aan te nemen om in haar te voldoen en de straf voor de zonden door zijn zeer bitter lijden en sterven te dragen. Zo heeft God dan zijn rechtvaardigheid betoond aan zijn Zoon, toen Hij onze zonden op Hem gelegd heeft. Zijn goedheid en barmhartigheid heeft Hij uitgestort over ons, die schuldig waren en veroordelenswaardig, door in volmaakte liefde zijn Zoon voor ons in de dood te geven en Hem op te wekken tot onze rechtvaardiging, opdat wij door Hem de onsterfelijkheid en het eeuwige leven zouden hebben. Volmaakte liefde, ja, oftewel beta. Kinderen worden geofferd aan de beta systemen om hen op te splitsen en hen dan trauma-based te programmeren als fokdieren. Kinderen worden geofferd aan de moloch. KUM is voortplanting door nog dieper te gaan, hen te slim af te zijn, door het kruis en de vervolging te aanvaarden en te verdiepen. Zij willen door het kruis de mens manipuleren en omkopen, door chantage, maar we moeten volharden in het kruis. Vervolging is standaard. We moeten niet ergens stoppen in de stad om bij te tanken, om ons te laten misleiden door een vriendelijke oma die wat hulp offert, ons kruis en de vervolging wil afnemen in ruil voor wat snoep, maar we moeten doorgaan totdat we in de wildernis zijn gekomen, en dan de dieptes daar in : dieptologie. Niet het aas aannemen, maar de leegtologie leren, oftewel de hongerologie, oftewel de X-straling aannemen van de gnosis. De gnostrix is wildernis, natuur. Het kost ons alles om de gnostrix in te gaan. In deze gebieden : Neem niks aan. Beta komt voort uit het grijpen, het consumerisme, maar KUM komt voort uit de X, de hongerologie, de leegtologie, en vanuit het toetsen, het worstelen, de I. Dat is dus het grote verschil tussen kum en beta. Beta is de voortplanting van de gepensioneerden. Het is gepensioneerd, dood zaad. Ze zijn bang voor alles wat met het verbeeldingsvermogen, de
Pagina 164
fantasieologie, het creatieve vermogen, de geestelijke gaven, heeft te maken. Het enige waar beta goed voor is is als mest. artikel 21 De voldoening van Christus voor onze zonden Wij geloven dat Jezus Christus een eeuwige Hogepriester is, onder ede, naar de ordening van Melchisedek [Hebr. 7:21]. Hij heeft zichzelf in onze naam voor zijn Vader gesteld om zijn toorn te stillen met volle genoegdoening, door zichzelf aan het kruishout op te o eren en zijn kostbaar bloed te vergieten tot reiniging van ff onze zonden, zoals de profeten hadden voorzegd. Want er is geschreven dat de straf op de Zoon van God gelegd is, opdat wij vrede zouden hebben en dat wij door zijn wonden genezen zijn; dat Hij als een lam ter dood geleid is, onder de misdadigers gerekend [Jes. 53:5vv.] en als een misdadiger veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had [Joh. 18:38]. Zo heeft Hij dan betaald, wat Hij niet geroofd had [Ps. 69:5] en heeft geleden, rechtvaardig voor de onrechtvaardigen [1Petr. 3:18], zowel in zijn lichaam als in zijn ziel. Hij ervoer de verschrikkelijke straf die onze zonden verdiend hadden, zodat zijn zweet gelijk werd aan druppels bloed die op de aarde vielen [Luc. 22:44]. Hij heeft geroepen: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? [Matt. 27:46] en heeft dit alles geleden tot vergeving van onze zonden. Daarom zeggen wij terecht met Paulus, dat wij niets anders weten dan Christus en die gekruisigd [1Kor. 2:2]. Wij achten alles voor drek om de uitnemendheid van de kennis van onze Here Jezus Christus [Filipp. 3:8]. Wij vinden alle vertroosting in zijn wonden en behoeven geen enkel ander middel te zoeken of te bedenken, om ons met God te verzoenen dan alleen dit ene o er, eenmaal gebracht, waardoor de gelovigen in eeuwigheid ff volmaakt worden [Hebr. 10:14]. Dit is de reden waarom Hij door de engel van God Jezus, dat is Zaligmaker, genoemd is, omdat Hij zijn volk zou verlossen van hun zonden [Matt. 1:21]. Oh ja ? Dit is mk ultra : 'Ik wens u een goeie middag. Ik wens u een goeie nacht. Lekker met de familie op stap. Lekker eten, lekker drinken, lekker roken, lekker even dit, lekker even dat. Wat is het leven toch mooi en fijn. Lekker etiketten plakken op de intellectuelen. Lekker psychiatertje spelen, lekker doktertje spelen. Ik wens u een goeie middag. Ik wens u een goeie nacht.' (lied, net zoiets als mijn naam is haas) Jezus was dan de intellectueel die het etiket moest krijgen zodat ieder ander mens niet hoefde in te zien hoe dom ze zelf waren, en zo lekker plezier konden maken. Het zijn bloedoffer religies, zoals de psychiatrie en de dentistrie dit ook zijn. Ze brandmerken mensen voor het leven, en de families die erom heen staan zijn er blij mee, want dan hebben ze een pispaaltje, een zondebok, iemand die alles voor hen draagt. artikel 22 De rechtvaardiging door het geloof Wij geloven dat de Heilige Geest, om ware kennis van deze grote verborgenheid te verkrijgen, in onze harten een oprecht geloof ontsteekt, dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst, Hem toe-eigent en niets anders meer buiten Hem zoekt. Want het is één van beide: óf in Jezus Christus is niet alles wat voor onze zaligheid nodig is, óf, als wél alles in Hem is, dan heeft degene, die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn gehele zaligheid. Nu, dat men zou zeggen, dat Christus niet genoeg is, maar dat er naast Hem iets anders nodig is, zou een buitensporige godslastering zijn. Want daaruit zou volgen dat Christus maar een halve Zaligmaker zou zijn. Daarom zeggen wij terecht met Paulus, dat wij alleen door het geloof of door het geloof zonder de werken gerechtvaardigd worden [Rom. 3:28]. Maar – om het precies te zeggen – wij bedoelen niet dat het geloof zelf ons rechtvaardigt, want het is maar een middel waarmee wij Christus, onze gerechtigheid, omhelzen. Maar Jezus Christus is onze gerechtigheid doordat Hij ons toerekent al zijn verdiensten en zoveel heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats gedaan heeft en het geloof is een middel, dat ons met Hem in de gemeenschap van al zijn goederen houdt. Als deze ons eigendom zijn geworden, zijn zij meer dan voldoende om ons vrij te spreken van onze zonden. Geloof is mk ultra drugs, of theta drugs. Die drugs verkrijgen ze dus door de zondebok, door omega programmatie, eeuwige hel etc. Daarom zijn ze sadistisch, want 'uw leed is hun plezier', hun drugs, waarmee ze alles kunnen vergeten, hun geweten kunnen doven, tijdelijk. In een droom kwam de verzetspredikant Klaas Schilder tot mij, volledig woest over hoe de kerken nog steeds met dieren omsprongen : 'Ze zouden beter moeten weten. Ze hadden al veel verder kunnen zijn.' Er was een oorlogsmachine bij die sprak over de wapenrusting van Issaschar. In 1936 verbood de synode van de gereformeerde kerk de NSB en NSB-lidmaatschap. 1936 is dus een belangrijk jaar. De NSB is nauwverbonden aan de psychiatrie, die niet wil dat de mens de stem van God leert verstaan, maar dat de mens alleen luistert naar de stem van de psychiatrie. De psychiatrie is jaloers op God, jaloers op de geestelijke gaven, want ze zijn zelf niet creatief, kunnen zelf niet scheppen, maar alleen maar dingen kapot maken. Daarom haten ze God en ieder die God liefheeft. Een kind mag geen dromen hebben, en mag niet verlost worden van depressie door die dromen, want dan verliezen zij namelijk weer een patient. Maar demonische ouders (die vaak ook veel vlees eten als hormonale drug) zien een psychiater hoger aan dan God. Doet het ons niet ergens aan denken wie er zo jaloers is op God en op de stem van God ? Mij wel. Het doet mij denken aan de duivel, de grote tegenstander van God. Psychiaters zijn dikwijls duivels, drugsdealers, die alles als een ziekte zien zodat ze hun medicijnen kwijtkunnen, en jaloerse ouders, die jaloers zijn op de intelligentie en de liefde van hun kind trappen er graag in. Dan hebben ze namelijk een zondebok, een pispaaltje. Dan hoeven ze er niet aan te denken hoe dom en gemeen ze zelf zijn. Zulke ouders, lieve mensen, zijn bezeten door demonen. Demonen willen alles verwoesten, en ze doen zich voor als schapen, maar het zijn wolven : wolven in schaapsklederen. Dit was ook de reden waarom Jezus sprak : Niet wie mijn aardse ouders zijn zijn mijn ouders, maar zij die de wil van God doen zijn mijn ouders. artikel 23 Onze gerechtigheid voor God Wij geloven dat onze gelukzaligheid gelegen is in de vergeving van onze zonden om Jezus Christus’ wil en dat daarin onze gerechtigheid voor God bestaat, zoals David en Paulus ons leren, als zij verklaren dat het de gelukzaligheid van de mens is, dat God hem de gerechtigheid toerekent zonder de werken [Ps. 32:2; Rom. 4:6]. En dezelfde apostel zegt dat wij om niet of uit genade gerechtvaardigd zijn, door de verlossing die in Christus Jezus is [Rom. 3:24]. En daarom houden wij dit fundament altijd vast en
Pagina 166
geven God alle eer en wij vernederen onszelf en belijden wie we zijn, zonder ons op iets van onszelf of op onze verdiensten te beroemen. Wij steunen en rusten alleen op de gehoorzaamheid van de gekruisigde Christus, die van ons is, wanneer wij in Hem geloven. Zij is voldoende om al onze ongerechtigheden te bedekken en ons de vrijmoedigheid te geven om tot God te gaan met een geweten dat bevrijd is van vrees, ontzetting en verschrikking, zonder te doen als onze eerste vader Adam, die zich al bevende met vijgenboombladeren wilde bedekken. En zeker, indien wij voor God verschijnen moesten en op onszelf zouden steunen of op enig ander schepsel, hoe weinig ook, dan zouden wij helaas verzwolgen worden. En daarom moet ieder zeggen met David: Here, ga niet in het gericht met uw knecht, want voor U zal niemand die leeft gerechtvaardigd worden [Ps. 143:2]. Gepensioneerd van de vrees, dat is wat deze piraat is, spijbelend in de vrezologie dus, en daarom geen fundament voor kennis, maar wel een fundament voor alzheimer. Dit artikel is een verschrikkelijke geest. Artikel 23 is een verschrikkelijke aborteur. Het is een time shifter cobra die ook kan komen als een verleidster. In gevecht met dit beest maak je antistoffen aan. Wij hebben ons fundament in de vrezologie, niet de familie. Artikel 23 is een familiaire drugs. Het dooft de vrees uit, al die familie drugs. Daartoe is deze geest uitgezonden, opdat zo ook de kennis gedoofd kan worden. artikel 24 Heiliging en goede werken Wij geloven dat dit ware geloof, dat in de mens voortgebracht is door het horen van het Woord van God en de werking van de Heilige Geest, hem doet wedergeboren worden en tot een nieuwe mens maakt en hem doet leven in een nieuw leven en bevrijdt van de slavernij van de zonde. Daarom is er geen sprake van dat dit rechtvaardigend geloof de mensen zou koud maken voor een vroom en heilig leven. Integendeel, zonder dit geloof zullen zij nooit iets doen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde tot zichzelf en uit vrees verdoemd te worden. Het is dan ook onmogelijk dat dit heilig geloof in de mens niets zou uitwerken. Wij spreken immers niet van een leeg geloof, maar van een geloof dat de Schrift noemt: een geloof dat door de liefde werkt [Gal. 5:6] en dat de mens beweegt om zich te oefenen in de werken die God in zijn Woord geboden heeft. Deze werken zijn, als zij voortkomen uit de goede wortel van het geloof, goed en voor God aangenaam, aangezien zij alle door zijn genade geheiligd zijn. Intussen tellen zij niet voor onze rechtvaardiging. Want wij worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, vóór wij goede werken doen. Anders zouden zij niet goed kunnen zijn, evenmin als de vrucht van een boom goed kan zijn voordat de boom goed is. Wij doen dan goede werken, maar niet om iets te verdienen (want wat zouden wij verdienen?). Ja, wij zijn aan God verplicht om goede werken te doen en niet Hij aan ons. Aangezien Hij het is, die in ons werkt het willen en het volbrengen, naar zijn welbehagen [Filipp. 2:13]. Laten wij dan letten op wat geschreven staat: Wanneer gij alles gedaan zult hebben wat u bevolen is, zo zegt: wij zijn onnutte dienaren; wij hebben gedaan wat wij schuldig waren [Luc. 17:10]. Intussen willen wij niet ontkennen dat God de goede werken beloont; maar het is door zijn genade, dat Hij zijn gaven kroont. Verder, al doen wij goede werken, toch bouwen wij onze zaligheid daar niet op, want wij kunnen geen werk doen of het is besmet door ons vlees en ook strafwaardig. En al konden wij er één voortbrengen, dan is toch de gedachte aan één zonde genoeg om dat verwerpelijk te maken in Gods ogen. Zo zouden wij dan altijd in twijfel verkeren, heen en weer geslingerd, zonder enige zekerheid en onze arme gewetens zouden altijd gekweld worden, als zij niet steunden op de verdiensten van het lijden en sterven van onze Zaligmaker. Witte cobra. Geloof door liefde werkend, en wat voor liefde ? Eeuwige marteling voor hen die het niet geloven. Maar dit soort geesten zijn niet voor rede vatbaar. Het is als het proberen te overtuigen van de dronken dorpsgek. Wat je ook zegt, het zal niet baten. Je moet geestelijk oorlogsvoeren. De strijd is niet vleselijk. Het zijn jokers. artikel 25 De vervulling van de Wet Wij geloven dat de ceremoniën en de voorafbeeldingen van de Wet hebben afgedaan met de komst van Christus en dat aan alle voorafschaduwingen een einde is gekomen, zodat het gebruik daarvan onder christenen afgeschaft moet worden. Toch blijft voor ons de waarheid en de inhoud ervan in Christus Jezus, in wie zij vervuld zijn. Intussen maken wij nog gebruik van de getuigenissen uit de Wet en de Profeten om ons in het Evangelie te bevestigen en ook om ons leven te richten naar alles wat betamelijk is, tot eer van God, naar zijn wil. Zware omega demoon die zware angst voor de hel kan brengen als een mens van de familie drugs af probeert te komen. Piraat en witte cobra. De familie is een pensioneringsfonds. Het OT heeft afgedaan, en Christus is gekomen, zodat de christen met pensioen kan gaan. De beelden van het OT zoals demonologie zijn niet meer geldig. Het pensioenfonds, oftewel de familie, ziet dan de mens als bezit. artikel 26 De voorspraak van Christus Wij geloven dat wij geen toegang hebben tot God, dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak, Jezus Christus, de rechtvaardige. Hierom is Hij mens geworden en heeft de goddelijke en de menselijke natuur verenigd, opdat wij mensen een toegang zouden hebben tot de goddelijke majesteit; anders zou de toegang voor ons gesloten zijn. Maar deze Middelaar, die de Vader ons heeft gegeven tussen Hem en ons, moet ons door zijn verhevenheid niet afschrikken, zodat wij een andere, naar ons goeddunken, zouden zoeken. Want er is niemand in de hemel of op de aarde onder de schepselen, die ons meer liefheeft dan Jezus Christus, die, hoewel Hij in de gestalte van God was, toch zichzelf heeft vernietigd, door de gestalte van een mens en van een knecht voor ons aan te nemen en is zijn broeders in alles gelijk geworden [Filipp. 2:6-7; Hebr. 2:17]. Als wij nu een andere middelaar moesten zoeken die ons goedgunstig zou zijn, wie zouden wij dan kunnen vinden, die ons meer liefheeft dan Hij die zijn leven voor ons gegeven heeft, ook toen wij zijn vijanden
Pagina 168
waren [Rom. 5:8]? En als wij iemand zoeken, die macht en aanzien heeft, wie is er die zoveel macht en aanzien heeft als Hij, die gezeten is aan de rechterhand van zijn Vader [Rom. 8:34] en die alle macht heeft in de hemel en op de aarde [Matt. 28:18]? En wie zal eerder verhoord worden dan de eigen geliefde Zoon van God? Zo is dan alleen door wantrouwen het gebruik ingevoerd dat men de heiligen onteert in plaats van hen te eren, door te doen wat zij nooit gedaan of begeerd hebben, maar wat zij voortdurend en volgens hun plicht verworpen hebben, zoals blijkt uit hun geschriften. En hier moet men niet inbrengen dat wij het niet waardig zijn, want het gaat er hier niet om dat wij onze gebeden op grond van onze waardigheid aanbieden, maar alleen op grond van de uitnemendheid en de waardigheid van onze Here Jezus Christus, wiens gerechtigheid door het geloof de onze is. Daarom zegt de apostel ons, als hij deze dwaze vrees of veel meer het wantrouwen van ons wil wegnemen, dat Jezus Christus zijn broeders in alles gelijk is geworden, opdat Hij een barmhartig en getrouw Hogepriester zou zijn, om de zonden van het volk te reinigen; want doordat Hij zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij degenen die verzocht worden, te hulp komen [Hebr. 2:17-18]. En daarna, om ons nog meer moed te geven om tot Hem te gaan, zegt hij: Daar wij dan een grote Hogepriester hebben, Jezus de Zoon van God, die de hemelen doorgegaan is, laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen Hogepriester die geen medelijden zou kunnen hebben met onze zwakheden, maar die in alle dingen op gelijke wijze is verzocht geweest, zonder zonde. Laat ons daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid krijgen en genade vinden als het tijd is om geholpen te worden [Hebr. 4:14-16]. Dezelfde apostel zegt dat wij de vrijheid hebben om het heiligdom in te gaan door het bloed van Jezus. Hij zegt: laat ons dan gaan met vrijmoedigheid van het geloof [Hebr. 10:19, 22] etcetera. Eveneens: Christus heeft een eeuwig priesterschap, waardoor Hij volkomen kan zalig maken die door Hem tot God gaan, terwijl Hij altijd leeft om voor hen te bidden [Hebr. 7:24-25]. Wat ontbreekt er dan nog, daar Christus zelf zegt: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij [Joh. 14:6]? Waarom zouden wij een andere voorspraak zoeken, aangezien het God behaagd heeft ons zijn Zoon tot een Voorspraak te geven? Laten wij Hem niet verlaten om een andere te nemen, laat staan een andere te zoeken zonder die ooit te vinden; want toen God Hem ons gaf, wist Hij heel goed dat wij zondaars waren. Daarom roepen wij, naar het bevel van Christus, de hemelse Vader aan door Christus, onze enige Middelaar, zoals ons in het gebed des Heren geleerd is. En wij zijn verzekerd dat alles wat wij de Vader bidden in zijn naam, ons gegeven zal worden [Joh. 16:23]. Dit is een put. Ik had nachtmerries over deze put als kind. Het leidde tot een ondergrondse hal van grote doodsbeenderen en grote schedels. Dit is ook een omega demoon. Ik ging altijd in deze put als ik iets had gedronken. Dan zakte ik door de vloer. Het is een hele lange slang, een wurgslang, de Kamé. In deze put zitten de geestelijke gaven opgesloten. Systemen doen alsof ze christus zijn, de enige weg, zoals psychiatrie, dentistrie, vele ouders. Ze willen dat je naar hun stem luistert, niet naar die van de gnosis. artikel 27 De katholieke of algemene kerk Wij geloven en belijden één katholieke of algemene kerk. Zij is een heilige vergadering van mensen die waarachtig in Christus geloven, die al hun zaligheid verwachten van Jezus Christus, gewassen door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. Deze kerk is er geweest van het begin van de wereld af en zal er zijn tot het einde toe; want Christus is een eeuwige Koning, die niet zonder onderdanen kan zijn. En deze heilige kerk wordt door God bewaard of staande gehouden tegen het woeden van de gehele wereld, hoewel zij soms een tijdlang zeer klein en als tot niets schijnt te zijn geworden in de ogen van de mensen. Zo heeft de Here gedurende de gevaarlijke tijd onder Achab zevenduizend mensen voor zich behouden, die hun knieën voor Baäl niet gebogen hadden. Ook is deze heilige kerk niet gelegen in, gebonden aan of beperkt tot een bepaalde plaats of gebonden aan bepaalde personen, maar zij is verspreid en verstrooid over de gehele wereld. Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof. De kerk, het controle middel van mk ultra. De kerk, de stalker code. Alles kunnen ze ermee gedaan krijgen en het ook ombrengen naar believen. Ze spelen graag 'dood'. De mens mag zich bevrijden uit de matrix, uit de psychiatrix van de kerk, om te komen tot de gnostrix. De mens moet afkicken van familie drugs en kerk drugs, want het zijn slechts metaforen. De vleselijke en letterlijke is een familie mens, maar de geestelijke gebruikt familie als metafoor. De kerk is mk ultra alpha programming, oftewel de superieuren die over je zijn gesteld, die het altijd beter weten, je handlers. Alpha is altijd de basis laag geweest voor mk ultra. De mens groeit op onder de alpha. Het is het smeer middel van de mind control. artikel 28 De gemeenschap der heiligen met de ware kerk Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering een verzameling is van hen die zalig worden en er buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van welke staat of hoedanigheid ook, op zichzelf behoort te blijven om aan zichzelf genoeg te hebben. Maar allen behoren zich bij haar te voegen en zich met haar te verenigen. De eenheid van de kerk wordt bewaard als zij zich onderwerpen aan haar onderricht en tucht, de hals buigen onder het juk van Jezus Christus en de opbouw van de broeders dienen naar de gaven die God hun heeft gegeven, als leden van een en het zelfde lichaam. En opdat dit des te beter kan onderhouden worden, is [het] de plicht van alle gelovigen volgens het Woord van God om zich af te scheiden van hen, die niet van de kerk zijn en zich te voegen bij deze vergadering, op welke plaats God haar ook gesteld heeft, zelfs al verzetten de overheden en de plakkaten van de vorsten zich daartegen en stond er de dood of enige lijfstraf op. Daarom handelen allen die zich van haar afscheiden of zich niet bij haar voegen in strijd met Gods verordening. Wat een rijkdom, wat een leven, wat een doelpunt scoorde Guido de Bres hier. Het gaat om de innerlijke kern, en men moet zich afscheiden van de buitenstaande alfa kern van mk ultra, want dat
Pagina 170
is slechts een mestlaag, en die doet toch zijn werk wel, maar je mag er geen gelijk span mee vormen. Ook al proberen ze je met delta (criminaliteit) of omega (zelfmoord) te programmeren : geef er niet aan toe, en ga de weg van de gnosis, het innerlijke pad, dieper, om tot de heilige kern te komen, en scheid je verder van alles af wat daar tegenin gaat : kerken, families, overheden, machten enz. Dit is de kern van de hele geloofsbelijdenis, en de kern van de reformatie. Hier komt Guido de Bres los van de machten die hem vervolgen. Hier is de opname. Hier is 1993. En die opname moet van binnen gebeuren door je af te scheiden. De reformatie was de nodige babylonische ballingschap die moest komen, het vreemde volk, en het volk moest het juk aanvaarden. Konden ze anders ? Het waren slechts kinderen. Guido de Bres werd in de nasleep van de beeldenstorm van 1566 tegen het oude katholieke gezag opgepakt, en moest het met de dood door terechtstelling bekopen. De beeldenstorm leidde tot de tachtigjarige oorlog tegen de Spaanse bezetting. Het was het begin van de Nederlandse opstand, een burger oorlog die vandaag de dag nog steeds loopt en die nog niet uitgevochten is. artikel 29 De kenmerken van de ware kerk Wij geloven dat men heel zorgvuldig en met veel inzicht op grond van het Woord van God behoort te onderscheiden, welke de ware kerk is, aangezien alle sekten die tegenwoordig in de wereld zijn, zich met de naam kerk tooien. Wij spreken hier niet over de huichelaars die in de kerk onder de goeden vermengd zijn, maar intussen niet van de kerk zijn, hoewel zij uiterlijk in haar zijn. Maar wij bedoelen dat men het lichaam en de gemeenschap van de ware kerk moet onderscheiden van alle sekten, die zeggen dat zij de kerk zijn. De kenmerken waaraan men de ware kerk kan herkennen, zijn deze: dat de kerk de zuivere prediking van het Evangelie brengt; dat zij de zuivere bediening van de sacramenten onderhoudt, zoals Christus ze ingesteld heeft; dat de kerkelijke tucht uitgeoefend wordt om de zonde te bestra en; kortom dat men zich ff richt naar het zuivere Woord van God, alle dingen die daarmee in strijd zijn verwerpt en Jezus Christus erkent als het enige Hoofd. Hieraan kan men met zekerheid de ware kerk herkennen en dus heeft niemand het recht zich van haar af te scheiden. Wat nu hen aangaat die tot de kerk behoren, hen kan men herkennen aan de kenmerken van de christenen, namelijk het geloof en dat zij, wanneer zij de enige Zaligmaker Jezus Christus aangenomen hebben, de zonde ontvluchten en de gerechtigheid nastreven, de ware God en hun naasten liefhebben en niet naar rechts of naar links afwijken en hun vlees met zijn werken kruisigen. Maar niet alsof er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn, maar zij strijden daartegen door de Geest al de dagen van hun leven. Daarbij nemen zij voortdurend hun toevlucht tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Here Jezus, in wie zij vergeving van hun zonden hebben door het geloof in Hem. Wat de valse kerk betreft: deze schrijft aan zichzelf en aan haar verordeningen meer macht en gezag toe dan aan het Woord van God en wil zich niet aan het juk van Christus onderwerpen. Zij bedient de sacramenten niet zoals Christus in zijn Woord geboden heeft, maar laat er uit weg en voegt er aan toe naar het haar goeddunkt. Zij grondt zich meer op de mensen dan op Christus. Zij vervolgt hen die heilig leven naar het Woord van God en die haar berispen om haar gebreken, geldzucht en afgoderijen. Deze twee kerken zijn gemakkelijk te herkennen en van elkaar te onderscheiden. De valse kerk wordt door Guido de Bres ontmaskert als degene die aan zichzelf meer macht en gezag toekent dan aan het Woord van God, oftewel de gnosis, de hemelse kennis. De valse kerk wil dat de mens naar haar stem luistert en niet naar de stem van God, van het goede, de hogere kennis. Dit is hoe de psychiatrie werkt en de gedeformeerde kerk, want dat gaat allemaal door mensen, door titels. Het zijn mensenvereerders. Ze houden niet van God, het goede en de kennis. Het zijn spijbelaars, gepensioneerden, die anderen de zak geven die niet denken en geloven zoals zij. De ware kerk is dan volgens Guido de Bres zij die de principes van Jezus aanhouden, dus de demonologie en het profetische, want dat is door Jezus ingesteld. God zou hen wel ingeven wat ze moesten zeggen en doen, dat ging niet door mensen. De psychiatrie en de gedeformeerde kerk is allemaal mensenwerk, het vleselijke, en als ze iets niet begrijpen raken ze helemaal in paniek en halen de etikettendoos erbij, want het moet natuurlijk aan de ander liggen. Het kan natuurlijk niet aan henzelf liggen. De zonde moet ook bestraft worden, stelt Guido de Bres, maar in de gedeformeerde secte mogen ze er gewoon op los zondigen, want alles is vergeven, wat misbruik van het dogma van vergeving is. Zo kan ik het ook. Met recht stelt Guido dat kerken die de tucht niet leren sectes zijn. Kerk is overigens een metaforisch woord zoals gezegd. artikel 30 De regering van de kerk Wij geloven dat deze ware kerk geregeerd moet worden in overeenstemming met de geestelijke orde die onze Here ons in zijn Woord geleerd heeft, namelijk dat er dienaren of herders moeten zijn om het Woord van God te prediken en de sacramenten te bedienen. Ook moeten er opzieners en diakenen zijn om met de herders de kerkeraad te vormen en door middel hiervan de ware godsdienst te onderhouden en er zorg voor te dragen dat de ware leer haar loop heeft, dat ook de overtreders op geestelijke wijze bestraft en in toom gehouden worden en dat ook de armen en bedroefden geholpen en getroost worden naar dat zij nodig hebben. Door middel hiervan zullen alle dingen in de kerk in goede orde geschieden, wanneer personen gekozen worden die getrouw zijn, overeenkomstig de regel die de heilige Paulus daarvoor geeft in de brief aan Timotheüs [1Tim. 3]. De tachtigjarige oorlog moest wel komen, want Nederland werd bezet gehouden. Natuurlijk is dit een geestelijke oorlog, tegen demonen, en die gaat nog steeds voort. De geestelijke orde is de demonologie, waar de psychiatrie en de gedeformeerde secte tegen strijden. De tachtigjarige oorlog begon in 1568 met de slag bij Heiligerlee. Het verzet sloeg terug. Alva, de Spaanse bezetter, begon het land toen nog meer te onderdrukken. In 1572 sloeg het verzet terug na een lange tijd van stilte, en namen met hulp van de Geuzen Den Briel in, in de Zeeuws-Hollandse opstand. Vanuit het ingenomen Den Briel kon het verzet verder opereren. Het voorspelde uiteindelijk de val van Alva. Het verzet had eindelijk vaste grond gekregen. Daarom zeggen ze nog steeds : Op 1 april verloor Alva zijn bril (Den Briel). In het Engels wordt dit feest 'April's Fools' genoemd. Op deze dag houdt
Pagina 172
iedereen elkaar voor de gek, oftewel de gekken van april. Hoofdstuk 39. de gekken van april Ik zal het nooit meer vergeten : Mijn broertje van anderhalf jaar jonger werd door zijn ouders met zijn gymschoenen naar oom Ad gestuurd die twee blokken verder woonde, want hij mocht mee naar de sporthal, want oom Ad moest daar nog wat doen na de zeskamp die hij had georganiseerd. Ik mocht trouwens ook mee, dus we gingen met z'n tweeen met de gymschoenen. We kwamen daar aan, en de ouders van oom Ad deden open, maar oom Ad was er niet. We gingen toen weer teleurgesteld naar huis. Toen mijn broertje toen kreeg te horen dat het om een 1 april grap ging was het huis te klein. Ik heb nog nooit iemand zo woest gezien, en hij smeet met zijn gymschoenen. Hij had het helemaal gehad. Het bracht mij onder een hypnose. Ik kan me herinneren dat ik maar bleef staren naar hem en niet helemaal goed door had wat hier gebeurde. Sindsdien was het in mijn brein gegrifd, en brengt het me nog steeds onder hypnose, zo van : wat was daar gaande ? Gewoon een kind dat boos was omdat er tegen hem was gelogen, of was er meer aan de hand ? Ik was een keer in een spijker gevallen bij de buren, en er zat een gat in mijn been, allemaal bloed. Hetzelfde broertje heeft hier geruime tijd niet door kunnen spreken, alleen stotteren. Hier denk ik ook weleens over na. Hij zag natuurlijk veel meer. Ik heb zelf ook nooit tegen bloed gekund. Waarom zou je hier tegen moeten kunnen ? Deze wereld kent zoveel horror, en alles moet maar normaal gevonden worden. Ik ben ook bedrogen. Ik heb ook dingen meegemaakt waardoor ik geruime tijd niet meer kon spreken. Maar de wereld leeft gewoon door, alsof er niets gebeurd is. Alleen bij kinderen zie je het nog dat ze oprecht geschokt zijn van iets, dat het hen iets doet, zoals bij mijn broertje. Dat is een puurheid die je bijna niet meer bij volwassenen tegenkomt. En als je die puurheid nog hebt als je volwassen bent wordt je al snel veroordeeld. Normale menselijke emoties zoals angst en boosheid kunnen niet meer in deze maatschappij. Dan vorm je een bedreiging. Dierenliefde en liefde voor mensen, die trouwens altijd samengaan, want je kan bijvoorbeeld niet een dier haten en een mens liefhebben, is ook al verboden. Daarom is er het verzet. Dit begon al bij de reformatie. Het verzet werkt ondergronds, zoals ook Guido de Bres tijdens de reformatie. Hij werd opgepakt en moest het met de dood bekopen. De reformatie was er om los te komen van de tirannie van de katholieke kerk waarin alles om mensenwerk ging. Je moest je onderwerpen aan die en die, maar niet aan God. Zo is dit vandaag ook. Je moet naar hun stem luisteren, en je mag de stem van God niet verstaan. Guido de Bres was een reformator die net als Maarten Luther ook wat stellingen had achtergelaten, genaamd de Nederlandse Geloofsbelijdenis. In artikel 28 stelt hij dat de mens niet naar mensenvlees moet luisteren, ook niet naar wat ze allemaal op hebben geschreven, ook al zou je de doodstraf daar voor krijgen, want deze mensen hebben zich in de plaats van God gesteld. Je moet alleen naar God luisteren, oftewel naar het goede, de hogere kennis (want God is daarvan een metafoor, iets symbolisch, gepersonificeerd, namelijk de liefde zelf). Maar dat mag dus niet en mocht dus niet. Guido de Bres moest hiervoor sterven. Hij ging namelijk, net als Maarten Luther, tegen de markt in van de mensenkerk. Hij vormde dus een bedreiging, en zij die een roeping hebben verzetspredikant te zijn vormen dus ook een bedreiging. Laten we de vijand niet onderschatten. Het was ons al gezegd dat we vervolgd zouden worden, net zoals de anderen. Vandaag wordt het verzet vervolgd door mk-ultra, oftewel mind control. Ik zal een voorbeeld geven. Kinderen met een roeping, die speciale gaven hebben van bijvoorbeeld genezing of mediamieke gaven en hoog begaafd zijn, intellectueel, worden in een kamer gezet, en er wordt hen gezegd dat ze niet mogen dromen (want dan zouden ze namelijk in contact met God kunnen komen), en dat een derde van hun soort zelfmoord pleegt. Ze moeten verder iedereen vertrouwen. Er wordt hen gezegd dat ze iedereen kunnen vertrouwen (om hun immunologie en kritisch denkvermogen te verlammen en uit te schakelen). Er wordt hen ook gezegd dat familie een winkel is, en dat ze liefde moeten kopen. Als ze problemen hebben met hun mond, bijvoorbeeld kiespijn, dan wordt hen gezegd dat ze geholpen zullen worden, en dan krijgen ze een vulling die vervolgens expres tegen de zenuw aan gelegd wordt, dat wordt hen van te voren gezegd dat die er diep in moet. In een tand lopen allemaal zenuwen. Als ze vervolgens willen dat het er weer uitgaat wordt het niet verwijderd. Ze raken van de pijn in coma, krijgen ontstekingen, maar het wordt allemaal op iets anders geschoven, en er wordt hen verteld dat 'verwijdering van het implantaat een product is, en dat product wordt niet verkocht.' Gezondheidszorg wordt dus geweigerd, en gezondheidszorg is allemaal dwang, en een product, en een kind heeft niks in te brengen. Dit gebeurd ook bij volwassenen. Dit is onderdeel van mk ultra. Ze zeggen ook dingen tegen die kinderen, en als die kinderen een paar tellen later er iets van zeggen, dan wordt er ontkend dat het ooit gezegd is. Dat is hoe mind control werkt. Ze proberen hiermee het verstand van het kind te splijten. Vervolgens wordt er dan gezegd dat het kind een gespleten persoonlijkheid heeft. Zo'n kind mag ook niet zelf een studie kiezen of werk kiezen. Dit gebeurd bijvoorbeeld bij kinderen die in het pastoraat willen werken, dus andere mensen willen helpen. Dat wordt niet geaccepteerd. Die kinderen worden vervolgens drugs gegeven (wat deze mk ultra criminelen medicijnen noemen), levensgevaarlijke drugs, in een poging die kinderen in een nog diepere coma te krijgen of wat dan ook. Die zijn gewoon in de handel, maar worden soms onderschept omdat er teveel doden bij vallen. Dit is dus een poging tot moord. Hulpverleners die hiervan weten staan vaak onder zware bedreiging. Men wordt gedwongen de mond hierover te houden. Is het goed om over deze dingen te spreken ? Neen. Maar is het goed om over deze dingen te zwijgen ? Ook niet. Dus moet er een middenweg zijn. Laten we de woorden van Mattheus 25 niet vergeten : 42 Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig,
Pagina 174
of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Dan zul je of u denken : Dat is allemaal geen goed nieuws. Toch is dit artikel niet alleen slecht nieuws. De geschiedenis herhaalt zich. De Nederlanders waren de Spaanse onderdrukking en de katholieke tirannie zo zat dat er een opstand kwam. Nederland werd in die tijd bezet gehouden door Alva. In 1572 op 1 april nam het verzet samen met de watergeuzen Den Briel in, waardoor er vandaag de dag nog steeds wordt gezegd : Op 1 april verloor Alva zijn bril. In het Engels heet deze dag April's Fools, oftewel de gekken van april, de naam van dit artikel. Zoals ik al zei : hoog begaafde kinderen van het verzet die een bedreiging vormen voor het marktsysteem worden soms in een kamer gezet en er wordt tegen hen gezegd dat ze iedereen moeten vertrouwen, dat ze iedereen kunnen vertrouwen, en ze mogen zich niet verdedigen, anders worden ze op straat gezet of moeten ze weg. Ook wordt er tegen deze kinderen gezegd dat als ze het systeem niet gehoorzamen, dan zullen ze voor altijd gemarteld worden. Klinkt je dit niet bekend in de oren ? Iedereen die de gedeformeerde kerk kent weet dat dit soort dingen tegen kinderen worden gezegd als ze niet helemaal denken en geloven zoals de gedeformeerde kerk. Ik maak dus onderscheid tussen de gedeformeerde en de gereformeerde kerk (als vrijgemaakt predikant en hulpverlener) omdat wij als taalkundigen hebben geleerd dat in de oude talen er iets heel anders stond, en dat ze dit verkeerd hebben vertaald. Er is dus een groot onderscheid tussen normale predikanten en taalkundige predikanten. Ook ik was als kind bang gemaakt. Door mijn studie ben ik uiteindelijk van die angst verlost, en ik studeer in mijn vakgebied al vanaf mijn veertiende. Ik weet dat veel predikanten ook nog steeds vastzitten in deze angst, omdat ze van de taalkunde worden afgehouden. Zoals ik al zei worden vele predikanten bedreigd door mk ultra. Mijn collega's staan achter mij. U spreekt met het verzet. Sluit u aan en laat u niet meer programmeren. Velen gaan door hetzelfde martelarenschap als Guido de Bres. Zij zijn niet gemachtigd te spreken. Sommigen leven niet meer. Sommigen liggen in een coma. Ik kan me herinneren in de 90-er jaren dat ik met een collega bij een advocaat kwam die in een vergevorderd stadium lymfeklier kanker was. Hij kon niet meer eten. Spuugde alles uit. Ik kreeg toen een openbaring over iets wat tussen hem en de genezing inzat, en wat wegmoest, en hij handelde ernaar en werd toen genezen, kon weer aan het werk. Nu is advocaat iets vandaag de dag wat door een markt gebeurd, maar mensen zitten gewoon vast. Wij raden ook niemand aan om zomaar naar een advocaat te gaan, maar er zijn uitzonderingen. Soms kun je niet anders en moet je aangifte doen, maar het belangrijkste is om aangifte te doen bij God, de gnosis, oftewel de hogere kennis. In ieder geval toen we bij die man waren geweest zei zijn vrouw dat het leek alsof er twee engelen waren gekomen. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, dus er is hoop. Wij raden aan om strategisch te blijven. Ga niet roekeloos te werk, en doe onderzoek. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Gebruik je geestelijke gaven. Vraag om de geestelijke gaven. Laat je niet intimideren. Herstel het contact met God. Ruim je zonden uit de weg. Guido de Bres stelt verder in artikel 28 om jezelf af te scheiden van hen die niet met het verzet rekenen en maar gewoon mensenvlees blijven volgen. Er zal een steeds grotere scheiding komen tussen het vleselijke en het geestelijke. Waar je mee omgaat wordt je mee besmet. Je kan niet met leugenaars omgaan en denken dat de waarheid in je behouden zal worden. Laat jezelf niet voor de gek houden. Stel voorwaardes voor je contacten. Laat je niet beetnemen. Vertrouw niemand. Toets alle dingen. Hoofdstuk 40. artikel 28 en de toorn van god In 1993 was ik in zware strijd met dat wat in 1994 de toronto beweging zou heten. De gnosis sprak : 'dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten.' Ook moeten we vasthouden aan het feit van : 'niet door kracht, noch door geweld, maar door het geestelijke, oftewel door de gnosis.' Het zijn zware slopende gevechten met de demonen van hen die de demonologie niet willen leren. Vaak zijn dat de alfa's van families of andere soorten overheden over ons aangesteld zoals school of werk. Een wilde jongen met een lang lamsvel om zijn heupen, gekruisigd in de wildernis aan zijn beide polsen. Boven zijn hoofd was het nummer 28 van artikel 28 van de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres, uit 1561, over de noodzakelijke afscheidingen binnen de reformatie om zo niet in de deformatie terecht te komen. Soms veranderde de wilde jongen in een oudere man. De mens moet blijven afscheiden, dat is de kern van de demonologie. Het is de hongerologie, opdat de mens zich bewapend tegen de pensionering. Dit is een grote oorlog tussen de kinderen en de geestelijk gepensioneerde alzheimer-zombies. 'Hier zitten de avondswolven te dobbelen.' Weten wij wat het betekent ? Klaas Schilder van de vrijmaking van 1944, verzetspredikant, stelde in één van zijn preken dat als God zou zwijgen, dan is dat als een Golgotha, en dan kunnen we niet anders dan wachten op de paasmorgen, op de opstanding, waarin dan het profetisch woord komt, en dit is ook hoe de profetologie werkt : Alleen door het kruis. Het vlees moet sterven, opdat het geestelijke kan opstaan, en zo is dat ook met alle vleselijke profetie die moet sterven, opdat de geestelijke profetie zal opstaan. Zo stelt Klaas Schilder ook dat het aardse oog moet sterven alvorens het geestelijke oog kan opstaan, maar wat betekenen deze dingen in diepte ? Wat is dan de daadwerkelijke opstanding ? Het is daar waar het kruis zo diep is gegaan dat de mens tot het diepste
Pagina 176
kruis komt, het grootste kruis : woede, daar waar het kruis ondragelijk is geworden, en de mens eindelijk de oorlog aan het vlees verklaard, daadwerkelijk, en niet meer als een deserteur is. Deze woede mag niet orthodox zijn en allesvernietigend, maar moet creatief zijn, inspirerend als het profetische woord, gerichte toorn, geen blinde vuistvechterij, van dolleman's oorlogen en vernietigingswaanzin, roekeloos en grenzeloos. Neen. Het gaat om de strategische woede. Deze woede kan tot een nieuw profetisch huwelijk drijven, want het is niet het afwerpen van het kruis, maar het kruis ingaan, wat ondragelijk is geworden en deze geestelijke woede uitbarsting heeft gegeven. Je wordt zo ingenomen door een dieper kruis, wat zegt : tot hier en niet verder. Je hart begint dan te kloppen. Je hebt weer hart voor mens en dier, krijgt weer oog voor nuance, hebt weer empathie, want lieve mensen, deze hemelse woede is tederheid, en staat haaks op de onverschilligheid van de dorre, klinische wereld vandaag de dag. Je wordt niet wijzer van de woedeloze mensen om je heen. Niets maakt hen nog boos tegenwoordig. Ze hebben die kinderlijke puurheid niet meer dat ze hevig verontwaardigd zijn over onrecht en er iets aan willen doen. Neen. Ze zijn overgegaan tot marktdrijven. Dat is wat het volwassen leven vandaag de dag is. Daarom had ik in 1993 gezegd : Ik wil er niet meer bijhoren. En toen werd ik opgenomen, terwijl ik gewoon nog op aarde was. Het gebeurde binnenin, en ik was een ander, vrijgemaakt mens. Toen begonnen de hemelen open te scheuren en ik zag de demonologie en de demonie, dat alles hier op aarde bezeten was. Dat was een groot kruis tegelijkertijd, en het maakte mij nog bozer, maar tegelijkertijd gerichter. Ik kon de woede kanaliseren, maar woede doet enorme pijn, de demonologische woede, de toorn van God. Het verscheurd je. Terwijl de mensen om je heen slapen. Hun kinderen worden verkracht en gemarteld, en ze doen niks. Ze zijn aan de drugs. Woede moet niet kennisloos zijn, maar een opslagplaats voor kennis. Woede van boven kan je ruim maken van binnen, zodat je meer intelligentie hebt. Woede is wat zich blijft afscheiden, ook binnen de afscheiding, als de ultra afscheiding of infra afscheiding, als een natuur splitsing, een natuur atoom bom. Dit is waar de hongerologie naar toeleidt, als de sluitsteen op de hongerologie. Dan is er bliksem en donder. Dan is de toorn van God gekomen, en dan wordt er gezegd : 'Het is volbracht.' Wat is er dan volbracht ? Mensen die winnen hebben vaak geen woede, maar mensen die verliezen, en die een ondragelijk kruis krijgen te dragen. Ze kunnen niet meer strijden. Het is nacht geworden. Werk zolang het nog dag is. Deze opstanding is een dieper sterven. Het is een huwelijk met de hemelse woede, waarin men niet meer ontkomt, als een uithuwelijking in de hongerologie. De mens gaat zo het kruis binnen. De mens geeft zo zijn zaad. Het is volbracht. Woede is de schoonheid van de natuur, van het blijven doorleren, van het weten dat er iets niet klopt, en daarom onderzoek blijven doen, totdat men erbij neervalt, in woede. Je komt er maar niet doorheen, maar dan is er het moment dat je opgenomen wordt in toorn. Het is volbracht. Je hongert en hongert maar, en voor wat ? Het wordt maar niet beter, en het kwellen wordt erger, en je bent een mens, niet van steen. Je huilt van woede. Dit kan toch niet ? Dit kruis is toch ondragelijk ? Je houdt jezelf niet meer voor de gek. Je bent afgekickt van alle drugs, en het heeft je ogen geopend, en je bent woest. Dat is de ware oprichting van de fallus die de harige vagina binnengaat om zijn zaad uit te storten. Daar waar de mens geen spelletjes meer speelt. De mens draagt hier het ondragelijkste kruis waar hij niet aan kan ontsnappen. Hier is waar de mens opgenomen wordt in de toorn van de gnosis, een grotere verlichting in de demonologie. Je ziet, en bent woest. Waar ben je al die tijd geweest, wat heb je al die tijd gedaan ? Je hebt je leven vergooit. Je hebt je bezig gehouden met ijdele zaken. Je bent niet daadwerkelijk productief geweest. Maar nu wordt het vlees geslacht door je woede, door je nieuwe inzicht. Tegelijkertijd is het vlees ook als een dol zwijn omdat het ontmaskert is. Daarom moet je besneden worden, en de vagina in om je zaad te spuiten, opdat het zwijn geslacht wordt. Het is volbracht. Overal spuit het bloed, en Zippora staat daar met haar mes, zeggende : 'Voorzeker, gij zijt mij een bloedbruidegom.' Bloedbruidegom, zeide zij toen, met het oog op de besnijdenis. Dit was een zaak op leven en dood, want God kwam om te doden (Exodus 4). Maar het muizenvolk kent deze woede niet. Ze zijn egoistisch geworden. Alles draait om hen. Ze zonderen zich niet af, scheiden zich niet af, maar drinken tezamen met de grootste schurken en met de avondwolven. Het recht wordt verkocht. Men neemt steekpenningen aan, en de profeten profeteren zo vals. Men waant in de avond. Daarom moet deze nacht komen, van de woede van de gnosis. Alleen op het hongerpad zal men deze woede vinden, als een schat. De wilde jongens staan niet keurig met hun haar gekamt, netjes schoon na het zaterdagavond. Neen. Ze zijn in de wildernis onder de modder, en ze zijn woest. Ze zijn op missie. Bent u al net als Jeremia apart gezet in woede, in de toorn van God ? Bent u al opgenomen in deze woede ? Bent u al ontwaakt in woede ? Heeft u al een hemelse woede uitbarsting gehad ? Voor vanavond zullen we psalm 1 bespreken wat ook nog gaat over een mooi oud commentaar uit 1974 genaamd 'de voorzeide leer'. Ik heb altijd een bepaalde obsessie gehad met de psalmen, want het ging over het oud-testamentische kruis van david, nog voor de opkomst van het christendom, en ik heb altijd veel diepte in de psalmen gezien, en zij bezochten mij ook. (Ja, de psalmen zijn hemelse entiteiten) Een voorvader bezocht mij in een droom. Jan heette hij. Ik heb hem tot rond mijn elfde gekend, en ik was er kapot van toen hij overleed. Hij vertelde mij altijd verhalen en deed altijd goocheltruuks, en hij was ook ouderling, en een heel dichterlijk iemand. Hij zei dat het belangrijk was aan het zelf te sterven. Als we bijvoorbeeld het werk zouden doen voor mensen-eer, dat zou dan een vals motief zijn om te strijden tegen onrecht (bijvoorbeeld om als held vereerd te worden ofzo, met naam en faam). Hij sprak erover dat dit heel subtiel ging, en ik kon er alleen maar mee instemmen. Het is belangrijk dat het ik-beest sterft. We hebben allemaal deze worsteling met het vlees te worstelen, en daarom gaat het vandaag weer over het kruis waaraan het vleselijke, wat oh zo bedriegelijk is, en oh zo gecamoufleerd kan komen, kan wegvagen. Er ligt een diepe rijkdom hierover verborgen in de psalmen. Daarom keer ik er ook vaak weer naar terug. Hoofdstuk 41. Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ?
Pagina 178
Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ? We moeten een zekere heilige woede naar de zonde hebben, een zekere weerstand, als een boom zijn geplant aan waterstromen. Het draait in psalm 1 om de leer, dus het is tegengesteld aan dat wat geen leer is. Er is dus een oorlog tussen de leer en dat wat geen leer is. Hierin zou het niet best zijn als we niets meer zouden voelen. Het voelen begint altijd met pijn, want dat is het alarm en geeft richting aan. Daarom moeten wij van het kruis houden. Dit houdt in dat de mens wel vervolgd en onderdrukt moet worden, anders is de mens slechts een loos dwaallicht. Daarom verheugde Paulus zich hier ook in, alhoewel dat geen werelds en vleselijk verheugen is. Het zal misschien iets op de achtergrond zijn geweest, maar zeker niet dat Paulus nu een plezierig leven had. Maar hij had wel een leerzaam leven. We mogen dat verdiepen en toch in het leven wat vreugde vinden om te kunnen overleven, en dat is zeker niet oppervlakkig. Mijn vreugde is in die zin het studeren en verdiepen, er telkens weer wat bijleren. Hierin moeten we ook een heleboel dingen ontleren. Hiervoor moet je je dus wel afzonderen. Het commentaar op psalm 1 door de voorzeide leer serie (1974, van Deursen) geeft aan dat dit een kenmerk is door de gehele bijbel heen wat natuurlijk waar is. Zij die zich dus afzonderden van de zondaren om te leren gehoorzaamden ook hun studie. Nu kan gehoorzamen een heel eng nauw woord zijn, maar niet als je het verdiept. Dat is het mooie van boeken, dat ze op meerdere manieren te interpreteren zijn, en dat je erin kunt groeien. Het boek is dus maar een middel, maar het gaat om de diepere geestelijke niveau's waar je kan komen door een boek te verdiepen. Boeken mogen dus ook met ons meegroeien. Het gaat om het hart wat erin zit, en dat heeft zich alleen maar in een bepaalde taal uitgedrukt, als een code die later meer en meer ontcijferd kan worden. Het commentaar van de voorzeide leer serie stelt dat psalm 1 een psalm is van tegenstellingen. Er is een balans tussen voorschriften en verdieping ervan. De voorzeide leer stelt dat het hier dus gaat over de verbinding tussen de leer en het profetische. Ja, je mag naar een boek kijken, en dit is zo mooi, en dan daar andere, diepere dingen in gaan zien. Je mag dromen en fantaseren. Dat is de bedoeling van een boek. Het mag gaan leven en groeien. Dat is wat het profetische is. Maar de voorzeide leer stelt : Kies je voor het Woord of kies je voor het goud en het zilver, oftewel het geld, oftewel de markt. Het Woord is waar mensen wijsheid uit kunnen putten, als van een bron. Het smaakt beter dan honing. Dat staat ook allemaal in de psalmen. Bij dag en nacht het Woord overpeinzen. Het betekent waakzaam te zijn, verbonden aan het Woord. Het Woord is dus niet zomaar een boek, maar de diepte. Het moet ingeprent worden. Voedt jij al de hongerigen ? Soms is het tijd te zaaien. Wel is het dus belangrijk, stelt de voorzeide leer, om je dan daadwerkelijk af te zonderen van hen die niet op het goede pad zijn en niet willen luisteren, oftewel de zondaren. Want waar je mee omgaat wordt je besmet. En is het dus belangrijk dat je dag en nacht in het goede Woord bent, dus dat je niet lauw bent, onverschillig, spijbelend, want hoe kunnen spijbelaars onderwijzen ? Want hij is als een boom aan waterstromen, d.w.z. hij is vast, niet wispelturig. Hij sjoemelt niet. Hij biedt weerstand aan de wind. Hij heeft de heilige woede tegen de zonde. Hij laat zich niet omkopen. Hij is van het verzet dus. Ook al is iedereen tegen hem, ook al spreekt iedereen kwaad over hem, liegt iedereen over hem, hij zal niet buigen voor de vijand. Hij zal niet aan ze toegeven. Hij is een volharder, als een beeld van de eeuwigheid, en dit, lieve mensen, is wat het eeuwige leven inhoudt. Als we opgeven, compromissen sluiten, dan worden we weggespoeld in een wereld van illusies, die even later als een zeepbel uit elkaar zullen spatten. Psalm 1 laat twee wegen zien. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar. Volharders praten niemand naar de mond, verkopen hun ziel niet voor wat tijdelijke populariteit, maar ze dragen hun kruis, worden vervolgd en gaan ondergronds. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt, want zo doen ze met de bedriegers. De mensen haten de waarheid, en als je de waarheid brengt, de pure waarheid, dan zullen ze jou ook haten en je kapot proberen te maken, je vervolgen, op de meest slinkse manieren. Wees niet goedkoop, wees geen hoer, maar wees een goede wachter. De voorzeide leer zegt hierover : 'Destijds moet men in Palestina al stekken van vruchtbomen langs kunstmatig aangelegde greppels hebben geplant, die hun water van grotere waterbeken ontvingen. De wortels van zulke bomen konden dus zelfs in de droge zomertijd drinken naar hartelust, waardoor zij er altijd fris bij stonden en op tijd vrucht droegen. (…) Voor het gewone oog leidden de arme rechtvaardigen in Israel misschien mislukte levens, terwijl de goddelozen ogenschijnlijk de grootste successen boekten, voor het geloofsoog bloeiden er alleen in de levens van de rechtvaardigen mooie vruchten. (…) Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige. (…) En toch rijpten er in deze levens „op zijn tijd” de kostbaarste vruchten voor het Koninkrijk van God.' Maar dan zegt vers 4 : 'Zo niet de goddelozen. Die zijn veeleer als het kaf; de wind stuift het weg.' Goddelozen zijn dus niet zomaar atheisten ofzo, maar meer goedelozen, in die zin. God is een metafoor voor het goede en voor kennis. Als je het goede niet doet en je reikt niet diep, dan zal je afsterven in de eeuwigheid. Dat heeft overigens niks met een eeuwige hel te maken. Veel mensen zullen gewoon komen en gaan als een zucht, als loze wolken. Die drijven gewoon over om de mens te toetsen. Het leven is een illusie. Het gaat om de kennis hierover. Matrixologie. Wat is er gaande ? Niets is wat het lijkt. De hersenen spelen spelletjes met mensen totdat ze ontwaken tot de hogere, eeuwige realiteiten, en sommigen zullen nooit ontwaken, zoals psalm 1 laat zien. Dit zijn de ondoorgrondelijke contrasten van de natuur, zonder welk geen leven mogelijk is. We hebben nu eenmaal te maken met goed en kwaad, kennis en onkunde, leugen en waarheid. De voorzeide leer zegt over dit vers : 'In Palestina kon je in de oogsttijd op een hoogte boeren bezig zien het gedorste koren te wannen. Als dan 's avonds een koele zeewind opstak stoof hij het kaf bij het koren vandaan. Niemand maalde daarom, want waar zou je kaf nog voor kunnen gebruiken ? (…) Al die harde goddeloze verdrukkers zullen dan als kaf wegstuiven. (…) Kenmerkend voor de vromen was derhalve hun af zijdigheid van de levensstijl en vriendschap der goddelozen. Niet gezocht vanuit een conventikelachtige apartheid om de apartheid, maar opgedrongen vanwege hun leven bij het Woord. (…) Naar de uiterlijke schijn gemeten leidden zij soms mislukte levens, maar in het licht van Gods beloften waren zij pas echt geslaagd en droeg hun leven pas echt vrucht. Omdat ze het geleid hadden op de eeuwige weg. In tegenstelling met de steriele levens van de rijke goddelozen met hun doodlopende levensweg.'
Pagina 180
We komen steeds dichter bij de lente, waarin alles ontluikt, sluiers worden weggeschoven. Maak er gebruik van. Sommige dingen komen maar één keer. Mis de trein niet naar het paradijs, want je weet nooit wanneer de laatste trein komt. Klinkt dit niet heel christelijk ? Ja, maar wij bedoelen dat heel anders, meer van : voorkomen is beter dan genezen. Als je het laatste schip hebt gemist wil echt niet zeggen dat dan alles verloren is. Neen. Het wil gewoon zeggen dat je dan naar huis moet zwemmen in plaats van met het schip, na een leuk dagje op een eiland bijvoorbeeld. Natuurlijk kun je dan ook zoiets hebben van : 'Nou, ik vind het hier eigenlijk zo leuk op dit eiland. Ik wil helemaal niet meer naar huis,' en het goede nieuws is dat dat ook kan. Hoe dan ook, waar je dan ook bent, en waar je dan ook naartoe gaat : Er is zoveel nieuws te ontdekken. We gaan de psalmen in ieder geval vers voor vers bespreken. Belangrijke literatuur uit Israel. Sommige mensen denken dat de psalmen christelijk zijn, maar dat is helemaal niet zo. Israel is maar voor 2 procent christelijk. De christenen hebben gewoon de psalmen bij hun eigen verzameling gevoegd, en niet zonder reden, maar dan is het dus belangrijk om het in de juiste context te krijgen, of in ieder geval het te verdiepen zodat het persoonlijke waarde kan krijgen en in je leven tot sieraad gestrekt kan worden. Op die manier de lente binnengaan ? Dat lijkt me geen verkeerd idee. Uit onze serie 'Vers voor vers' : Hoofdstuk 42. vers voor vers : psalm 1-3 – jozef de dromer Psalm 1 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; We gaan straks zien dat deze mens aan wateren is. Er is duidelijk een weerstand tegen de zonde. De mens moet wel een heilige toorn in zich hebben om aan de zonde te kunnen ontkomen. 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Bij dag en nacht is een beeld van volharding, en volharding is een beeld van de eeuwigheid. 3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. In het Hebreeuws : geplant aan zaadstromen. Het gaat hier duidelijk om een phallisch concept. Er is een woede tegen de zonde, en die woede is als de opgerezen fallus, en is zo vruchtbaar. Dit is de toorn van God naar het vlees zodat het vlees sterft, wat we zien in het volgende vers. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. De goddelozen hebben geen kennis, en vallen daarom in zonde, en worden daarom verstrooid, want ze hebben geen diepte. De wind kan alles met ze doen. Dit is ook een beeld van de besnijdenis en het hongeren. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen, We hebben niet veel woorden nodig. Je kan een vleselijk grote hoeveelheid van woorden gebruiken om iets te beschrijven voor een markt, voor macht of eer, om jezelf te bedekken, maar het gaat niet om hoeveelheid maar kwaliteit, om het profetische, en dat kan soms heel kort zijn. Woorden kunnen ook weer zoveel verschuilen. Het gaat erom dat de woorden van boven komen, als zaad, zodat het kan groeien. We mogen niet zomaar alles asfalteren, beton over de natuur heengooien. 6 want de Here kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat. De goddelozen hebben alles in kannen en kruiken, regeren ogenschijnlijk in de gebieden buiten het paradijs, maar het probleem is dat er geen natuurbasis is, dus de natuur zal hen niet herkennen en niet erkennen. Het is vreemd materiaal, natuur-onvriendelijk, dus zal de natuur wegen vinden om hen af te breken. Psalm 2 1 Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? Dat is ook mijn vraag. Het leven is niet makkelijk, en men probeert dan makkelijke medicijnen te
Pagina 182
zoeken in het lagere als een soort zelfmoord-pillen. Velen zoeken het dan niet hogerop. 2 De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde: Vervolging moet een mens doorheen. Daar kan een mens niets aan veranderen. Vaak als je er tegen vecht wordt het erger. Het is belangrijk zelf geen deel te hebben aan de zonde. Soms is het wijs je mond dicht te houden. Soms is het belangrijk nederig te zijn, kalm te blijven, maar soms moeten we dapper zijn. Als een koning je vervolgt kan dit flink veel schade brengen, ongemak en pijn. Het is onderdeel van de territoriale oorlogsvoering, wat een onderdeel is van de demonologie. Je moet de koningen verslaan, oftewel je moet je niet bezig houden met bijzaken, maar je vasthouden aan de prioriteiten. 3 Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen. In de strijd tegen het vlees wordt je soms geheel bedolven. Het vlees wordt zo geleid tot het graf, wat onontkomelijk is, gehuld in lijkwaden. Maar hier stopt het niet. Net zoals Jezus moeten we dan ook als het vlees eindelijk gestorven is de lijkwaden van ons afdoen om op te staan en ons aan de mensen te tonen met een verheerlijkt lichaam. We dragen daar dan de littekenen nog in, en die mogen we ook laten zien, opdat ze zien waar ze doorheen mogen gaan. 4 Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Toen Jozef zijn dromen had werd hij bespot, zoals Jozefskinderen vandaag bespot worden door de gedeformeerden en de psychiatrie. Toch was Jozef het lievelingskind van zijn vader Jakob, die een pronkkleed voor hem had gemaakt. Zijn broers die erg jaloers waren ontnamen hem toen zijn kleed en wierpen hem in een put. Later kwam dit terug in het Davidsverhaal en Jezusverhaal : 'Zij dobbelden om mijn kleed.' Jozef werd de aartsdromer genoemd, wat eigenlijk de titel is van God. Wij kunnen soms boos worden als iemand ons iets ontneemt, maar laat het een onderzoekswoede zijn, een verdiepende woede dus, want bij de droom hoort ook de nachtmerrie, en dit is niet zonder redenen. De nachtmerrie is ervoor om de droom te verdiepen. Dat is ook de betekenis van 'het spotten met het vlees', als een verdiepen. 5 Dan spreekt Hij tot hen in zijn toorn, en verschrikt hen in zijn gramschap: Woede mag nooit spijbelend zijn. Door woede op zich zullen dingen nooit veranderen. Het moet een studie woede zijn. De woede moet gericht zijn tegen het vlees, en dat begint bij de mens zelf. Dat is weer het hele balk en splinter verhaal. Als de woede buiten jezelf omgaat dan is dat een illegale woede. Het oordeel begint namelijk altijd bij God's huis, oftewel bij God zelf. Eerst verscheurt God zichzelf, en dan trekt die verscheuring als een aardbeving door al het andere heen. 6 Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg. Koning gaat over de prioriteiten, de fundamenten, de voorwaarden. Hier moet je aan voldoen, anders kom je niet verder en zou alles instorten. Maar de aardse mens vereert letterlijke koningen. Samuel sprak altijd al tot het volk : Kies je voor koningen of voor profeten ? Dat waren hele diepe uitspraken. Hij bedoelde hiermee te vragen : Kies je voor het geestelijke, het genuanceerde, of voor het vleselijke, het kortzichtige ? 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. Dit gaat over de weelderige natuur van Israel, niet het klinische, steriele christendom wat ze er later van maakten in de gedeformeerde kerk en de psychiatrie, want dat waren juist vervolgings-organen, inquisitie bureau's, tegen de wijsheden van Israel. Aan welke kant staan wij eigenlijk ? Zijn wij van het verzet, of volgen wij nog steeds mensenvlees. De mens heeft zich als een god opgesteld in God's tempel. Zijn wij nog wel kinderen van God in deze dingen, of zijn wij kinderen geworden van de duivel die hiervoor hun ogen hebben gesloten ? 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. Een ware zoon is een student, en die zal door blijven vragen om zijn studie tot voltooiing te brengen en niet voortijdig met pensioen gaan of verlof. Volkeren innemen betekent studeren, verdiepen. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Jozef de dromer in de put is een beeld van de verdieping. Uiteindelijk werd hij zo onderkoning van Egypte, van een vreemd volk, en begonnen zijn dromen uit te komen, hem nieuw leven te geven. Hij had in zijn grote honger een groot gat gevonden met verborgen rijkdommen die eertijds altijd van hem werden afgehouden. 10 Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. Wij kunnen alleen een staatsgreep doen door studie. De strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. Wij moeten zelf tot de prioriteiten komen, zelf de voorwaarden onder ogen komen, de prijs die betaald moet worden. Deze staatsgreep vindt plaats in onszelf wanneer het vleselijke niet meer op de troon zit in ons leven, maar het geestelijke. De koning, de richter, is de nuance, en zij is kostbaarder dan het zuiverste goud. 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. De heilige vreze is het begin en ook het hoofd van de kennis, in de oude talen. Tegelijkertijd is dit
Pagina 184
dus ook een verheuging, want de mens komt zo los van het vleselijke. De vreze scheidt namelijk het geestelijke van het vleselijke. Dit is een onderzoeksvreze dat je niet te snel tot conclusies komt. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen. Kust de zoon, kust de student, wil zeggen dat je je moet vasthouden aan het student zijn, om zo niet overmoedig tot vooroordelen komt vanwege een gebrek aan diepte-studie. Deze student is toornig wanneer de mens van haar afwijkt, van haar paden. De onderzoekswoede houdt de mens op het pad. Dit gaat samen met de onderzoeksvreze. Psalm 3 1 Een psalm van David, toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom. Absalom is het beeld van de overmoedige student. Hij slaat stappen over, en wil in principe gewoon macht en geen studie. Wij mogen hieraan niet toegeven. Er zijn in het leven allerlei mensen die contact met ons willen, dingen van ons willen hebben, maar niet aan de voorwaardes willen voldoen, dus eigenlijk gewoon geen respect hebben voor de grenzen. Ik moet hierbij denken aan bijvoorbeeld familie, zoals ook in het geval van David. Dit liep zo hoog op dat David zelfs moest vluchten voor Absalom omdat de grijpzucht van Absalom zijn leven bedreigde. 2 O Here, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders; velen staan tegen mij op; Absalom had zijn eigen legers, en hij had een komplot bedacht tegen David. Uiteindelijk liep het ook op een oorlog uit. Het is dan van belang strategisch te blijven, en niet op de verzoekingen van het vlees in te gaan. Het gaat niet om de hoeveelheid, maar om de kwaliteit. Hierdoor worden wij beproefd. Velen vallen voor het valse recht van de meerderheid. Dit is de grote afval. 3 velen zeggen van mij: Hij vindt geen hulp bij God. sela Als het vlees je niet kan omkopen, je niet kan onderwerpen, dan zal het vlees leugens over je vertellen om je op die manier te breken, en zal je overal belachelijk proberen te maken. Wij moeten standhouden in deze verzoeking. 4 Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. De psalmist wist dat hij niet bij de mensen moest zijn, maar bij God, bij de gnosis. De mens is bedrieglijk, en is niet te achten. Zij die op mensenvlees vertrouwen komen in strikken. De psalmist ging daarom tot de bron van studie, als een boom geplant aan waterstromen, zoals Psalm 1 toont. Hij durfde te dromen, en nam de nachtmerries op de koop toe. 5 Als ik luide roep tot de Here, antwoordt Hij mij van zijn heilige berg. sela Dit is het komen tot de studie. Het antwoord is er niet zomaar. Eerst moeten wij de put in net zoals Jozef. Oftewel het verdiepen door de nachtmerrie. Pas als we op de bodem van de put zijn gekomen kunnen wij opstijgen tot de berg. 6 Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte, want de Here schraagt mij. Als je wil leren moet je eerst ontleren. Eerst moet de mens alle veronderstelde kennis loslaten, om tot de hogere kennis te komen. Dit gebeurt door de slaap. Wij kunnen alleen slapen als we gaan liggen, wat betekent dat we nederig moeten worden, met een open hart, maar niet blindelings vertrouwend. Een mens die alleen maar dromen heeft zonder contrasten, die altijd maar met een roze bril oploopt met dartelende lammetjes en bloemetjes in het haar is misleid. De nachtmerrie is een beeld van onze innerlijke worsteling. Een mens met valse zekerheden past hier niet in thuis. Een mens die zichzelf overbelangrijk voelt past hier niet in thuis. 7 Ik vrees niet voor tienduizenden van volk, die zich rondom tegen mij stellen. De ware student toetst alles door diepere studie. De ware student luistert, maar worstelt, alles brengende tot het Pniël zoals Jakob, want er zijn zoveel gevaren. Het gevaar is kortzichtigheid. Wij mogen niets voor zoete koek slikken. Wees dapper. Durf kritisch te denken. Durf onderzoek te doen. Durf te dromen, verder te gaan dan anderen. 8 Sta op, Here, verlos mij, mijn God. Ja, Gij hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen, en de tanden der goddelozen verbrijzeld. Niemand wordt er beter van als je blijft waar de anderen zijn. De vrijmaking gaat over het loskomen van het collectieve ego en de collectieve kennis, om dit te overstijgen. Er is zoveel meer. Het kan zoveel beter. 9 De verlossing is van de Here, uw zegen zij over uw volk. Het gaat om de bron, niet om wat iemand tegen je zegt. Het gaat om het persoonlijke, om hoor en wederhoor, niet om eenzijdige verhalen. Het gaat om de droom die juist de weg heeft gevonden door de nachtmerrie. Zo kon Jozef de dromer uiteindelijk ook het volk redden van de hongerdood. Hier ligt een taak. Hier ligt een missie. Ga niet intellectueel met pensioen. Eerst moet je vluchten, eerst moet je de put in, maar je bouwt de brug ook voor hen. In deze diepte zal het vlees afsterven,
Pagina 186
en het geestelijke opstaan. Uiteindelijk is dit iets wat in je zelf moet gebeuren. Hoofdstuk 43. vers voor vers : psalm 4-6 – artikel 28 : de voortgaande afscheiding Psalm 4 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David. Wees een Israel kenner, en niet zomaar de fabeltjes volger van het christelijke westen, want die hebben alles lopen verletterlijken. De psalmen waren muzikaal en symbolisch, dichterlijk, ook ambigueus, oftewel voor meerdere interpretaties vatbaar. Laat jezelf verlossen van al te nauwe interpretaties, laat jezelf vrijmaken, oftewel opnemen. 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed. Dat gebed wordt pas gehoord als ons vlees is gestorven, oftewel op paas morgen. Het antwoord kan alleen opgevangen worden door de receptor van de heilige woede, opdat het antwoord niet vleselijk is. Hieraan vooraf gaat de heilige vrees, opdat de woede niet vleselijk is. 3 Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? sela In dit proces zal men over je liegen, je woorden verdraaien, zul je omringd zijn met vleselijke mensen die het geestelijke in je proberen te doden, op wat voor manier ook. 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de Here hoort, als ik tot Hem roep. Alles gaat door afzondering, het verbreken van vleselijke contracten en geen vleselijke contracten aangaan. Allereerst begint dit in onszelf, dat we moeten breken met het vleselijke gedachtenleven. Als we dit niet doen kunnen we niet tot God komen, want dan staat het vleselijke zo in de weg dat we tot een vleselijke god komen. Velen komen zo tot de vleselijke god, en zijn zo in strijd met elkaar over wie het sterkste, beste, meest waarheidsgetrouwe, meest deskundige, meest professionele vlees heeft. M.a.w. als je je niet onderscheid van de vleselijke massa's kun je niet tot God komen, oftewel niet tot inzicht. De ware gunstgenoot leeft afgezonderd. 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. sela Je hoeft je niet bij een leger aan te sluiten, bij een organisatie of een kerk, en al helemaal niet bij een familie. David was op de vlucht voor zijn familie, voor zijn zoon Absalom, want die wilde de macht nemen over zijn leven. Het leger en de ware familie is van binnen, zoals ook Jezus zegt : mijn aardse familie is niet mijn familie, maar zij die de wil van God doen, oftewel het goede doen en tot de hogere kennis gaan. Eerst moeten wij zwijgen en de stemmen van mensenvlees tot zwijgen brengen om zo te gaan tot de stem van de hogere kennis. Dit is de stem van de hogere intelligentie. 6 Brengt offers naar de eis en vertrouwt op de Here. Vertrouwen is in het Hebreeuws meer in de zin van voorzichtig zijn (batach), en dapper zijn tegelijkertijd, wat je kunt zien als de moed hebben dingen te onderzoeken, dingen in twijfel te trekken, op diepte te schatten, kritisch leervermogen dus. Dit komt omdat God een woord is wat onderhevig is aan teveel misbruik, en daarom verwijzen wij altijd door naar Pniël, waar de mens moet worstelen met God om zo niet met een valse god van het vlees mee te gaan. De bedrieglijkheden zijn zo oneindig dat alleen als het vlees volkomen sterft de mens hier doorheen kan komen. Daarom moet de mens offers brengen naar de eis, en dit offer is de mens zelf. Wil je het lagere leven omruilen voor het hogere leven ? Het hogere leven krijg je niet zomaar. Het moet een eerlijke ruil zijn. 7 Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? verhef over ons het licht uws aanschijns, o Here. Het lijkt een onmogelijke opgave, maar bij God is alles mogelijk. Het lijkt mission impossible, maar er is een weg, en die weg mag de mens leren. Het is misschien moeilijk, of misschien wel heel erg moeilijk, maar het mag toch een uitdaging zijn. Je hebt niets te verliezen en alles te winnen. Nee heb je, en ja kun je krijgen. Leef alsof je maar één leven hebt. Neem de kans aan alsof je maar één kans hebt. Het is nu de tijd om te kiezen. Van uitstel komt afstel. Wist je dat uitstel ook een keuze is ? Je kiest dan voor lauwheid, onverschilligheid, en dat is ook een soort keuze tegen de hogere kennis. 'Ah, toe nou, nog even, de zonde is zo lekker, of slapen is zo lekker.' Weet je dan niet dat deserteurs, uitstellers, afgeschoten worden door de vijand, omdat ze achter zijn gebleven ? Roofdieren nemen altijd de prooi die van de kudde is afgeweken, die achter zijn gebleven, oftewel de treuzelaars. Daarom zeggen ouders ook tegen hun kinderen : 'Kom op, niet treuzelen, doorlopen.' Maar wat als de ouders zelf ook treuzelaars zijn ? Dan heb je een probleem. Dan heb je een heel groot probleem. En kinderen die dan vanwege hun roeping hun ouders of familie vooruit moeten lopen, als pioniers, worden zonder pardon neergemaaid. Kies dan heden wie gij dienen zult.
Pagina 188
8 Gij hebt meer vreugde in mijn hart gegeven dan toen hun koren en most overvloedig waren. De vreugde van inzicht is geweldig, en het is eeuwig. De vreugde van domheid is tijdelijk, en oppervlakkig. De vreugde van inzicht is als het geworpen worden in de Israelitische zee, van een saprijke wildernis. De zee is zo warm en levendig, en reikt zo diep in je hart om je wonden te genezen. 9 In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. Spreek met de verzen van Israel. Het is de natuur van Israel die spreekt. Ik zag dit vers als een jongetje met een prachtige huid. Hij was in het water. Er gleed een rust over mij. Ik kon de stem horen van het jongetje. Hij sprak in een vreemde taal, niet eens Israelitisch, maar voortijds. Hij was niet aangetast door de grofheden van vleselijk bestaan, maar hij was verfijnd. Het was een beeld van het zoonschap en het studentenschap. Het gaat er dus niet om je aan te sluiten bij een familie of school, want het is binnenin je, maar als je dan die innerlijke natuurschool in jezelf hebt gevonden, dan mag je daar ook intern wonen. Dat is ook de definitie van de hemel dat het een geestelijk internaat is, intern wonen bij je studie. Psalm 5 1 Voor de koorleider. Bij fluitspel. Een psalm van David. We gaan later ook zien dat de psalmist al gekruisigd werd in de psalmen. De psalmist heeft vele geheimen te vertellen. Dit doet hij door de psalmen. Het is allemaal beeldspraak dus de mensen moeten er niet te orthodox en fanatiek over worden in hun eenzijdigheid en ongeletterdheid. 2 Neem mijn redenen ter ore, o Here, let op mijn verzuchting. De psalmist is er al naartoe aan het werken om te vertellen over zijn kruiziging, hoe dit is gegaan. Dit wordt pas ten volle besproken in psalm 22, waarop eigenlijk het hele Nieuwe Testament is gebouwd, en wat dan ook de messiaanse psalm wordt genoemd. Soms kan hij niet spreken, maar alleen zuchten, en hij vraagt dan ook op zijn zuchten te letten, want zij spreken. 3 Sla acht op mijn hulpgeroep, o mijn Koning en mijn God, want tot U richt ik mijn gebed. Hij richt zijn gebed niet op mensen, niet op het vlees, maar naar boven, en weer wordt het woord koning gebruikt. In het Grieks heeft koning de betekenis van de voet, oftewel als de psalmist spreekt tot de koning, dan is hij al in het stof gebogen, wat betekent dat hij zich vernederd heeft, alles heeft afgelegd, zijn vlees is in de aarde gestorven. 4 Here, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit. Er is hier dus al een paasmorgen. In de nacht zijn al zijn woorden gestorven, maar nu kan hij weer spreken. Ook Jezus zweeg voorafgaande aan de kruisiging en kon pas weer echt spreken toen hij was opgestaan. We kunnen wel wat zeggen misschien tijdens de dagen van Golgotha, maar het gaat moeizaam, want ons vlees is stervende. Soms kunnen wij niet bidden, en mogen wij ook niet bidden, en moeten wij wachten, opdat het vlees zich niet in zal mengen. Wij hoeven ons niet te verdedigen voor het vlees. Jezus sprak niet toen hij door het vlees werd beschuldigd. Hij moest sterven opdat hij niets meer met het vlees te maken zou hebben, want wat je ook zegt tegen het vlees, het vlees zal het altijd verdraaien en altijd tegen je gebruiken. Daarom is het soms beter te wachten tot paasmorgen, en eerst te worstelen met God op Pniël. 5 Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven; Moet je je voorstellen : Jozef droomde, maar zijn familie was als een nachtmerrie die vocht tegen zijn dromen, en zij namen zijn kleed. Zij dobbelden om zijn kleed, hadden zijn dromen verscheurd. Mensen kunnen zo jaloers zijn op de gaven van iemand anders dat ze over lijken heengaan. Zo dobbelen ouders van de gedeformeerden en de psychiatrie om de zielen van kinderen, om de dromen van die kinderen, om het leven van die kinderen tot een nachtmerrie te maken, want het is allemaal een markt, en die kinderen worden net als Jezus overal naartoe gereden om bespot te worden. Dat is waar het evangelie over gaat, wat al bij Jozef de dromer begon en bij Jozef was besloten. En dat was de reden waarom Jozef zijn dromen kreeg, de psalmist zijn psalmen, en Jezus zijn opstanding en opname. De geschiedenis herhaalt zich. 6 de verdwaasden houden geen stand voor uw ogen, Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid; Er is een gericht tegen alles wat hoogmoedig is. Daarom is het van belang nederig te zijn, en exegese te doen. Daarom is het van belang ons af te scheiden van de goedelozen en goedeloze systemen zoals de gedeformeerden en de psychiatrie, en hun slachtoffers te helpen. Nog steeds worden kinderzielen dag en nacht door deze systemen gemarteld, en hen wacht zelfs de eeuwige marteling waarmee ze bedreigd worden, en wat een grote leugen is waar het volgende vers over gaat. 7 Gij richt te gronde de leugensprekers, de Here verafschuwt de man van bloed en bedrog. Weer heeft dit niks te maken met letterlijke, orthodoxe, extremistische verwoesting. Het kwaad zal niet vergolden worden door kwaad, maar het zal gaan door de exegese, de verdieping, wat zal gebeuren door eenvoudige studenten. 8 Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan,
Pagina 190
mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U. Dit betekent gaande tot het internaat, het wonen, oftewel voor altijd verblijven, in je studie. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. Het kan niet zo zijn dat een mens altijd maar moet lijden, maar de mens mag hierdoor ook geleid worden : lijden en geleid worden. Ook Jezus leerde de gehoorzaamheid, het pad, door het lijden, want het lijden is ervoor om de grenzen te laten zien, waarbinnen zich een visioen ontvouwd. Door het kruis wordt dus het oog verscherpt, oftewel het profetische zicht. 10 Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf, hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. Waarom kan een mens niet gewoon zien, zomaar per direct ? Eerst moet het valse oog sterven, het oog van het vlees. Eerst moet de mens een confrontatie aangaan met de leugen alvorens de waarheid te zien. 11 Doe hen boeten, o God, laat hen vallen door hun eigen overleggingen, verstoot hen om hun vele overtredingen; want zij zijn wederspannig tegen U. Dit is een gebed om inzicht. Zij bewaken de schat. Zij hebben iets geroofd, en het is een gebed om de geestelijke kaart. Pas dan zullen zij vallen. Je kunt niet zomaar door muren heenbreken, maar je moet het pad zien te vinden. Ware strijders zijn padvinders. 12 Maar verheugen zullen zich allen die bij U schuilen, altoos zullen zij jubelen, daar Gij hen beschermt, en in U zullen juichen wie uw naam liefhebben. Alleen in inzicht kan de mens schuilen, in school, in het zoeken van het pad. Al het andere is slechts tijdelijk, en zal instorten uiteindelijk. 13 Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here, Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. Demonologie is als een detective. Het is geen blinde vuistvechter, maar een padzoeker, bekend met zijn omgeving, bekend met de valstrikken. Het is iemand die zijn huiswerk goed heeft gedaan. Een mens moet dan wel dromen, want alleen komt de mens er niet uit. De mens moet wel slapen, om ook de andere kant van het verhaal te kunnen zien : hoor en wederhoor. Gedeformeerden en de psychiatrie doen hier niet aan, omdat het voor een markt is. Maar het leven is geen markt, maar de natuur, en die is ondoorgrondelijk, en kan niet beschreven worden door een markt. Een markt kan alleen maar gokken, speculeren en voortijdig concluderen, omdat er een martdruk op hen ligt van moeten presteren. Zo is het niet alleen een marktkraam, maar ook een miskraam. Psalm 6 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David. We gaan in deze psalm de angsten zien van de psalmist. De psychiatrie probeert munt te slaan uit de angsten en pijnen van de mens, zoals de vleesindustrie munt probeert te slaan uit dierenleed, en de gedeformeerden doen dit ook, met dodelijke, klinische, steriele pseudo-precisie. Zij weten alles het best en bedreigen en chanteren de mens, vaak kinderen, en als die kinderen daar dan bang van worden, dan krijgt het kind een merkteken en slaan ze er munt uit. Het zijn kinderjagers, kinderlokkers. De Israelitische literatuur geeft een veel grotere waarde aan angst, depressie en boosheid, en beziet ze in een veel grotere context. 2 O Here, straf mij niet in uw toorn, en kastijd mij niet in uw grimmigheid. De psalmist veracht zijn visioenen van toorn niet, en herkent hierin de woede tegen de zonde. De gedeformeerden en de psychiatrie rekenen niet met zulke visioenen en met de demonologie, want omdat ze zelf namelijk demonisch bezet zijn en de demonen zulke systemen als schuilplaats gebruiken willen ze niks weten van God's toorn over het vlees en verachten ze de demonologie, en ontkennen deze. Zij maken hun opleiding af en steriliseren dan alles om lekker voortijdig met pensioen te gaan en te gaan rentenieren. Zij worden dan zogeheten woekeraars die van woekerrente leven, oftewel ze vragen van de mens ziekelijk hoge rente. Dat ze zichzelf hiermee ten gronde richten mag duidelijk zijn, want het is een tikkende tijdbom. Ze maken gebruik van kunstmatige hulpmiddelen die geen eenheid vormen met de natuur, en daarom op een bepaald moment uitgeworpen worden door de natuur. De natuur pikt het niet. De woede van de natuur is al heel duidelijk voelbaar. Deze systemen moeten vallen. 3 Wees mij genadig, Here, want ik kwijn weg; genees mij, Here, want mijn gebeente is verschrikt. Hier zien we woede samenwerken met vrees. De woede tegen het vlees zorgt ervoor dat de mens zich afscheidt van het vlees, door verlammende vrees. Dit staat allemaal duidelijk beschreven in de bijbel, die de gedeformeerden en de psychiatrie kennelijk niet lezen. Het is een kenmerk van iedere volgeling van het kruis, wat al in het Oude Testament begon. 4 Ja, mijn ziel is ten zeerste verschrikt, en Gij, Here, hoelang nog?
Pagina 192
Ook Paulus had zo'n ervaring, ook wel genaamd de Damuscus ervaring wat in principe zijn roeping was. Dit mag niet stoppen voordat het fundament is gelegd. 5 Keer weder, Here, red mijn ziel, verlos mij om uwer goedertierenheid wil. De ziel wordt juist gered als het vlees sterft. Door het vlees te laten leven zou de ziel hopeloos verloren zijn, en dit zijn natuurwetten. Daar kan niemand wat aan doen, zelfs God niet. Dit is de gnosis. 6 Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zou U loven in het dodenrijk? Hij moet kiezen tussen het goede en het slechte, tussen boven of beneden, en hij zoekt de dingen van boven, zoals in Psalm 1, en zal zo zijn als een boom geplant aan waterstromen, oftewel vruchtbaar zijn. De gedeformeerden en de psychiatrie zijn zo impotent dat hun macht slechts tijdelijk is. Hun zaad zal uitsterven omdat het ten dode leidt. 7 Ik ben afgemat van mijn zuchten; elke nacht doorweek ik mijn sponde, doe ik mijn bed van tranen vloeien. Wees blij dat je nog kan huilen. De psychiatrie kan het niet meer. Ze zien huilen ook als een ziekte. Ze zien alles als een ziekte. Ze zijn totaal geobsedeerd met henzelf en met geld. Het is een bolwerk van demonie, net zoals de gedeformeerden, en daarom is artikel 28 zo belangrijk van de voortdurende afscheiding van de goedelozen, zoals ook beschreven staat in psalm 1. 8 Mijn oog is dof geworden van verdriet, verzwakt door allen die mij benauwen. Je raakt enorm gedesorienteerd door alle zware aanvallen en vervolgingen, en raakt bij tijd en wijle geheel de grip en controle kwijt op de valse werkelijkheid, opdat je in de hogere context wordt opgezogen, los van alles. Dit is een opname, en dit is cryptisch, omdat het vleselijke valse waarden en definities heeft, genaamd het letterlijke. De mens moet dus wel eerst zwak worden om zo onttrokken te worden aan de zonde, zoals ook Jezus dat was. Zij die sterk willen zijn vallen in een strik. 9 Wijkt van mij, al gij bedrijvers van ongerechtigheid, want de Here heeft mijn wenen gehoord; De psychiatrie heeft voor alles drugs. Drugsdealers zijn het. Zij zijn onder de vloek van het positieve. Ze hebben smetvrees, en dus labellen ze alles al heel snel als negatief en ziek, als een immuunziekte die tegen zichzelf gekeerd is. Ze vreten hun eigen immuunsysteem aan als de geestelijke aids. 10 de Here heeft mijn smeking gehoord, de Here neemt mijn bede aan. Als psalm 1 het gebed is, dan is psalm 6 het antwoord op de paasmorgen. 11 Al mijn vijanden zullen beschaamd staan, ten zeerste verschrikt, zij zullen in een oogwenk beschaamd afdeinzen. Dit gaat over de opname. Ze zullen gaan zien wie ze hebben doorstoken, namelijk het zoonschap en studentenschap, en elke knie zal buigen en elke tong zal belijden. Het vlees zal achterblijven, want hun woekerrentenieren is ten einde gekomen. Het is tegen hen gaan keren, en ze hebben geen vleugels om mee te gaan met het geestelijke, omdat ze altijd de studie hebben tegengewerkt en nu geen 'know how' hebben. Zij zijn niet voorbereid op de toekomst. Zij hebben altijd roddelfabels geloofd. Nu werkt het tegen hen. Ze worden niet doorgelaten door het systeem. De natuur herkent hen niet als haar eigen. Er is iets verschrikkelijks misgegaan. Dan kun je je afvragen ? Wanneer gaat dit gebeuren, en hoe gaat dit gebeuren ? In de studie, waarin leugen van waarheid wordt gescheiden. Alles wordt verdiept en teruggedraaid. Er is een nieuwe werkelijkheid. De oude werkelijkheid is vergaan, is niet meer. De mens heeft inzicht gekregen. Hoofdstuk 44. vers voor vers : psalm 7-9 – saul en goliath Psalm 7 1 Een klaaglied van David, dat hij de Here gezongen heeft om de woorden van de Benjaminiet Kus. Kus komt van het huis van Saul, de oude orde die David vervolgde. 2 Here, mijn God, bij U schuil ik, verlos mij van al mijn vervolgers en red mij,
Pagina 194
Het is als de droom van Jozef die vervolgt wordt door de nachtmerrie. De redding is dan in droom interpretatie en nachtmerrie interpretatie. Dat is dus de gave van vertolking van vreemde talen. De droom spreekt tot de mens in een vreemde taal, en zo ook de nachtmerrie. David werd erdoor geplet en zag de sleutel nog niet hangen. Er komen dus nooit zomaar redders. Het is een studie proces. 3 opdat hij niet als een leeuw mij verscheure, wegslepe, zonder dat iemand redt. De mens is hulpeloos bij een leeuw. Er gaat zo'n kracht uit van de leeuw, dat een mens dat niet kan verdragen, en dan overweldigd het de mens. Maar de ware kracht is de gevoeligheid en de alertheid. De psalmist moest onder dreiging van de leeuw zelf een zintuig ontwikkelen waarmee hij met God kon communiceren, maar de leeuw, Saul, de oude orde, zou dat niet accepteren en zou hem zoeken te doden. 4 Here, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht kleeft aan mijn handen, De psalmist is in gevecht met de leeuw, en de leeuw projecteerd, beschuldigd hem. Het zijn oorlogstaktieken. De leeuw probeert zijn geweten te verlammen. De leeuw vuurt zijn leugens op hem af om hem te verwarren zodat hij makkelijke prooi is. Het is zoiets als een vals zonde syndroom, wat ook de gedeformeerden gebruiken. Ze projecteren hun zonden op de ander, en vertellen de ander dan dat die nooit van hun zonden kunnen loskomen. De mens is immers zondig en zal altijd blijven zondigen. Hun eigen onzekerheden projecteren ze op de ander. 5 indien ik hem kwaad gedaan heb, die vrede met mij had, – ja, ik heb hem gered, die mij zonder oorzaak benauwde – De leeuw probeert alles om te draaien, zodat de psalmist zijn orientatie verliest. De leeuw probeert zijn ziel en verstand te splijten, te breken, zodat hij dat makkelijker kan doen, en zodat hij makkelijker manipuleerbaar is, als een pop. 6 dan moge de vijand mij vervolgen en achterhalen, en mijn leven ter aarde vertreden, en mijn ziel nederwerpen in het stof. sela De psalmist is hier nog wel in vraagstelling. De leeuw probeert redenen in hem te maken, zodat hij hem kan vervolgen. De leeuw is een meester in zulk soort drogredenen. 7 Sta op, Here, in uw toorn, verhef U tegen de woede van hen die mij benauwen, waak op tot mijn hulp, Gij, die het recht verordent. Maar de psalmist pikt het niet meer langer, en wil zich in woede verheffen tegen de zonde en tegen de valse woede. Hij wil de woede van ontwaking ontvangen, opdat hij door het bedrog heen kan prikken. De hemelse woede is als een inzicht wat boven alles uitstijgt. 8 Dan moge de vergadering der natiën U omringen; keer weder boven haar naar den hoge. De psalmist is alle kleinzieligheid zat, en wil loskomen naar ruimere ideeën, hogere dromen, ook al verbiedt de leeuw zulke dromen. 9 De Here richt de volken. Doe mij recht, Here, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn onschuld, die bij mij is. In zijn dromen vindt hij zijn ware identiteit, niet de valse identiteiten die de mensen op hem projecteren. De nachtmerrie heeft de droom verdiept, en de droom verdiept de nachtmerrie. Hij vindt de interpretatie dat zowel de droom als de nachtmerrie delen van hem zijn die hij moet leren gebruiken, als medicijn. 10 Laat de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig Gij de rechtvaardige, Gij, die hart en nieren toetst, rechtvaardige God. Hij moet de boosheid van de goedelozen eindigen door het als symbolisch medicijn op hemzelf toe te passen, het hem toe te eigenen, want hij kan alleen de vijand verslaan door de vijand te worden, maar dan op een hele andere manier, op een diepere manier, wat ook een indiaans spreekwoord is. Hij moet leren inzien voor wat voor verloren beroep de vijand staat, iets wat hij zelf moet worden. 11 Mijn schild is bij God, die de oprechten van hart verlost; God laat alle dingen medewerken ten goede, ook de vijand. Ook de vijand staat voor iets wat hij in zijn leven nodig heeft, als hij het in zijn hemelse denken leert toe te passen. De mens moet dit leren, leren te integreren en internaliseren zonder een ongelijk span te vormen met de vijand. Hij mag dit alleen van boven doen, niet op een vleselijke, aardse manier. 12 God is een rechtvaardig Rechter en een God, die te allen dage toornt. De woede is een bescherming, want het is het alarm van de mens, en houdt de mens wakker. Daarom past God elke dag deze toorn toe, opdat het vlees niet zal inmengen, geen winst op hem zal behalen. Zonder de heilige woede sluiten de organen zich en sterft de immunologie van de mens, en maakt de mens geen antistoffen meer aan. Psalm 8
Pagina 196
1 Voor de koorleider. Op de Gittit. Een psalm van David. Dit lied gaat over de strijd tussen David en Goliath, de Gittiet, oftewel een inwoner van Gath. Goliath was een onbesnedene, oftewel iemand die strijd voerde door het vlees en vleselijk leefde, vleselijke beslissingen maakte, en zich tegen de besnedenen keerde, oftewel de geestelijken. 2 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde, Gij, die uw majesteit toont aan de hemel. Dit is de majesteit van wijsheid, die altijd van boven komt, die alleen de besnedenen bezitten, zij die aan hun vlees zijn gestorven. Zij kunnen niet anders dan de werken van boven te doen. 3 Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen. David was nog maar een kind toen hij Goliath moest verslaan. Als kinderen moeten wij al de geestelijke oorlogsvoering leren, vanwege de vele bedreigingen die het kind hebben omringd. 4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt: Zij zijn niet gericht op de werken van het vlees om hen heen, het aardse, dat wat volwassenen hen vertellen. Neen. Zij hebben hun eigen dromen en hun eigen interpretaties. Zij zijn nog vrij, en kijken naar boven, terwijl volwassenen allemaal naar elkaar kijken en God hebben vergeten. Het kind is een geestelijke reiziger, terwijl de volwassene een vleselijke reiziger is, ontdaan van zijn dromen en daarom de dromen van het kind wil stelen en exploiteren. 5 wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? De onbesneden, protserige Goliath die zichzelf boven ieder ander mens waant, als God, is wat de mens wil. De mens wil het vlees, altijd maar weer. Een kind als David had niet veel kans. Toch had God David uitverkoren. God kiest altijd voor het kind, niet de vleselijke volwassenen. Volwassenen kiezen namelijk altijd voor andere vleselijke volwassenen, en niet voor God, omdat ze onbesneden zijn. En het ergste nog is dat zij God imiteren, alsof zij God zelf zijn, wat spotten is. 6 Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond. God had naar David omgezien, dat kleine kind, en zoveel dromen gegeven. Dat was de heerlijkheid van David, veracht door onbesneden volwassenen, want zij hadden die heerlijkheid niet. Zij hadden zich nooit laten besnijden. Zij speelden de spelletjes van het vlees, zoals Goliath, maar zij zouden hiervoor een hoge prijs moeten betalen, want het pad van de zonde leidt tot de dood. Ook het pad van het kruis leidt tot de dood, maar dat is een hele andere dood, namelijk de dood van het vlees, wat de eeuwige zalige dood is die ten leven opwekt. Goliath wilde dat allemaal niet, en liep ermee te spotten. Goliath dacht dat hij alles beter wist, dat het vlees de weg tot zaligheid was, en dat verkocht hij. Hij had een markt waarmee hij naam en faam wilde maken. Hij wilde gevreesd zijn. David was al bijna goddelijk gemaakt en moest deze valse god nog verslaan, deze familiaire macht, deze dromendoder. 7 Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd: Uiteindelijk zou David Goliath verslaan, dit vleselijke familie systeem, want alleen aan God, oftewel de eeuwige en heilige kennis, zou de eer toekomen, niet aan een onbesnedene. De onbesnedene werd geloofd en geprezen door al het vlees, maar David deed er niet aan mee. David kon er doorheen prikken. David luisterde naar zijn dromen, niet naar de vleselijke wensen van hen om hem heen. 8 schapen en runderen altegader en ook de dieren des velds, Schapen zijn een beeld van kudde volgers. Daar deed David niet aan mee. Dat leidde tot de dood. Runderen zijn een beeld van vleselijke ambachten, werken van het vlees voor het vlees, in plaats van geestelijke werken voor het geestelijke. Het rund is een beeld van de beroepsmatigheid van de zonde, wat een hele hoge graad is van vleselijkheid, namelijk de verharding van het vleselijke, waardoor een mens geestelijk voor eeuwig afsterft uiteindelijk. Beroepsmatigheid van zonde zien we terug in de vlees-industrie, de psychiatrie, het stierenvechten, de dentistrie, en in de scholen en opleidingen voor dit soort instanties. Van al deze dingen is Goliath een beeld. En het werd onder de voet van David gesteld. 9 de vogelen des hemels en de vissen der zee, hetgeen de paden der zeeën doorkruist. Maar ook kreeg David macht over de dromen, de vogelen des hemels, en de vissen, oftewel het zaad in de oude talen, als een beeld van vruchtbaarheid. David was de boom geplant aan waterstromen, oftewel de vruchtbare. David zou nu de vleselijke dromen en hun dromers stukslaan. 10 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde. Deze heerlijkheid is een studie, geen letterlijk leger. David was maar een eenvoudige herdersjongen, en hij wilde zelfs de wapenrusting van Saul niet. Die was veel te groot voor hem. Nee, David wilde nederig blijven. Hij wilde niet komen met grootse vooroordelen, maar met nederige, doordachte studie. Hij kwam niet met grootse wapenen aanzetten, maar had een eenvoudige slinger met stenen. De steen is in het Hebreeuws de bouwer, en men bouwt in vreze en beven (eben), niet in hooghartigheid. Daarom is de steen ook de harde, omdat hij zich in heilige vreze hard houdt naar de zonde, zodat de zonde hem niet kan meenemen. Het is een beeld van het verzet, een heilige stijfheid. Daarom zegt de poëzie omtrend het eeuwig evangelie ook dat zachte
Pagina 198
jongens in de nacht worden tot harde mannen. Hiervan is David een beeld. Er moet een zekere strengheid zijn naar de zonde, een zekere inspectie, opdat de zonde geen voordeel en winst op de mens behaald en de mens daardoor zou falen. Psalm 9 1 Voor de koorleider. Op de wijze van: De dood van de zoon. Een psalm van David. Al onze studie methodes moeten sterven. Het zoonschap, het studentenschap, moet sterven. Waarom ? Omdat wij vleselijke meesters hebben en vleselijke scholen. Het vlees gaat eraan. Deze systemen moeten instorten. Hoe ? Niet door geweld of misdaad, maar door het geestelijke, door te komen tot de hemelse studie. 2 Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen; Dan komen wij ook tot een hele andere god, niet meer de god van haat en onwetendheid. Oh, wat zijn die mensen die hun ego volgen toch allemaal boos en haatdragend. De hele dag door lopen ze te roddelen en kwaad te zijn omdat hun vlees niet wordt bevredigd. Ze zijn niet boos om onrecht ofzo. Neen. Het draait allemaal om henzelf. Het zijn dromen-aborteurs. Ze bedreigen hun kinderen met eeuwige marteling om gehoorzaamheid af te dwingen tot hun vlees en hun vleselijke familie goden. Daarom sprak Jezus : Ik heb geen familie. Ik heb geen steen om mijn hoofd op te doen rusten. Jezus had alleen volgelingen, en Jezus was maar een druppeltje in de stroom, want hij volgde David, en David volgde Jozef de dromer, en Jozef de dromer volgde de hemelse dromen, de hemelse studie en de hemelse kennis. 3 in U wil ik mij verheugen en juichen, uw naam psalmzingen, o Allerhoogste, Hij verheugde zich puur in zijn studie, niet in één of andere afgod. De mens mag er elke dag weer wat bijleren, en dat is onze vreugde. 4 nu mijn vijanden terugdeinzen, struikelen en vergaan voor uw aangezicht. Door de hemelse studie zal ook het vlees afgebroken en omgedraaid worden. Goliath, de opgeblazen onwetendheid, moet plaats maken voor het weten. 5 Want mijn pleitzaak en mijn geding hebt Gij berecht, als rechtvaardig rechter de rechterstoel bestegen. De rechter is een richting aangever, oftewel een licht op het pad. Alle padvinders volgen hem, want hij is het pad. De richting wordt geopenbaard door het hemelse, niet door het vlees. 6 Gij hebt de volken gedreigd, de goddelozen te gronde gericht, hun naam hebt Gij uitgewist voor altoos en immer; Wij moeten het vlees dreigen, want het vlees bedreigd ons. Wij moeten de leugen door de waarheid verslaan. Dat is een gevecht. Soms moet je stil zijn, soms moet je spreken. Soms moet je voorzichtig zijn, soms moet je dapper zijn. Wij moeten eisen stellen aan het vlees, zoals het vlees eisen aan ons stelt. Wij moeten voorwaarden opleggen aan het vlees, omdat het vlees ons voorwaarden oplegt. In die zin kunnen wij heel veel van de vijand leren, maar mogen wij geen gelijk span met hem vormen. 7 de vijanden zijn weg – eeuwige puinhopen –, want steden hebt Gij verwoest, zelfs hun gedachtenis is vergaan. Als wij eindelijk de les geleerd hebben van de vijand, dan is de vijand niet meer nodig. Dan zijn wij alles zelf geworden ten goede. Alle dingen zullen medewerken ten goede. 8 Maar de Here zetelt voor eeuwig, zijn rechterstoel heeft Hij ten gerichte gezet; Eeuwigheid spreekt van geduld en volharding. Wij mogen nooit opgeven, anders verliest het zijn eeuwigheidswaarde. 9 ja, Hij oordeelt de wereld in gerechtigheid, Hij richt de natiën in rechtmatigheid. Het oordeel is een openbaring die van boven komt, geen dichte baring die van beneden komt. Het oordeel is de verdieping, niet de oppervlakkiging. Het oordeel is symbolisch, niet letterlijk. Hoe kan een vleselijk mens de aarde regeren ? Hoe kan een vleselijk mens die het verschil tussen zijn linkerhand en rechterhand niet weet de wereld oordelen ? Hoe kan een blinde blinden leiden ? Het oordeel is een beeld van de opening van de hemelse zintuigen. 10 Daarom is de Here een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. Deze burcht is de hemelse studie, waar je alleen maar door je dromen naartoe kunt gaan, en alleen maar door je nachtmerries. De mens moet de vijand kennen, de mens moet leren van de vijand, om zo op een hemelse en vergeestelijkte manier de vijand te worden, zoals ook Jezus aan het kruis op die manier gelijk werd aan de zonde en de duivel. Wij kunnen de metafoor van de vijand niet zomaar overslaan. Wij moeten komen tot de innerlijke en geestelijke waarde van het begrip vijand. Dit heeft een diepere betekenis.
Pagina 200
11 Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here. Vertrouwen in de Hebreeuwse zin is de balans tussen voorzichtigheid en dapperheid, niet een blindelings, vleselijk vertrouwen, zoals mensen vertrouwen in hun zonden en de beroepsmatigheid van hun zonden en daardoor afvallen. 12 Psalmzingt de Here, die op Sion woont, verkondigt onder de volken zijn daden; We mogen blij zijn dat het er allemaal is, dat er enige substantie is. Dat deze substantie verdiept moet worden is een feit. Het is een heilsfeit wat tot ervaringsfeit mag worden. De hemelse school werd uitgestort in de Israelitische natuur en literatuur. Dit is door het westerse, ongeletterde christendom uit z'n verband gerukt, verdraaid en vervleselijkt. Daarom moest de reformatie komen, uit Duitsland. Er was werk aan de winkel. Israel : de school. Duitsland : het werk. 13Want Hij, die de bloedschuld wreekt, gedenkt hunner, het geroep der ellendigen vergeet Hij niet. Toen kwam in 1561 artikel 28, de voortgaande afscheiding in de Nederlandse geloofsbelijdenis. Nederland staat dus voor de oorlog, en dit is een koude oorlog, als de hongerwinter. Alleen de mens aan het kruis, die hongert in de wildernis, zich heeft afgezonderd, kan tot God roepen. 14 Wees mij genadig, Here; zie mijn ellende, door mijn haters mij berokkend, Gij, die mij opheft uit de poorten des doods, Nederland is vol met haatdragende families die niet schuwen dieren te martelen en te eten, en dit ook aan hun kinderen geven. Zij hebben de geestelijke oorlog verzaakt, en voeren een vleselijke oorlog tegen de dieren en de natuur, met hun opgevoerde auto's. Maar de mond vol hebben ze van liefde, en vooral God's liefde, maar vervolgens vertellen ze hun kinderen dat die voor eeuwig gemarteld gaan worden in een verborgen martelkelder als ze niet in hen geloven, in hun vlees, en hun vleselijke familie goden. Het zijn deserteuren. Zij hebben de hemelse legerdienst oproep aan hun laars gelapt. In plaats daarvan voeren zij oorlog over bijzaken, dingen die er niet toe doen, allemaal vleselijk. Zij hebben alle richting verloren. 15 opdat ik verhale al uw roemrijke daden, in de poorten der dochter van Sion juiche over uw heil. Wij moeten daarom weer opgenomen worden tot de warme, weelderige borsten van Israel, oftewel terugkeren tot de inzettingen van hemelse studie. 16 De volken zijn verzonken in de kuil die zij dolven; in het net dat zij verborgen, raakte hun voet verward. Wat het vlees ons aandoet doet het vlees alleen maar zichzelf aan. Vlees zal vlees ten onder brengen. Vlees zal vlees ontmaskeren, opdat de openbaring voortgang heeft. Saul zal in zijn eigen zwaard vallen. Goliath zal door zijn eigen zwaard onthoofd worden. 17 De Here deed Zich kennen, Hij handhaafde het recht; in het werk van zijn handen is de goddeloze verstrikt. higgajon, sela Een kind kan de hemelse moeder alleen maar kennen aan de moeder borst, als het beeld van studentenschap. Zo raken al zijn vleselijke gedachten verstrikt, en kunnen vervolgens gesorteerd en gerangschikt worden. 18 De goddelozen keren om naar het dodenrijk, al de volken die God vergeten. Deserteuren komen niet tot de oorlogs moeder. Zij vergeten de opleiding hiertoe. Het pad van spijbelende pensionsering leidt tot de dood. Alle organen klotten dicht, want er is geen hemelse woede die de kanalen ruim houdt en opfrist, en er is geen hemelse vreze die het samenklotten voorkomt. Zo'n mens is geestelijk ten dode opgeschreven. Zij glijden weg tot de vergetelheid. 19 Want niet voorgoed blijft de arme vergeten, niet voor immer gaat de hoop der ootmoedigen teloor. Tegelijkertijd is dit een alarm voor de wakenden, en zij worden hierdoor niet vergeten. De vijand is dus het alarm, als een school alarm. Het is tijd voor studie. 20 Sta op, Here, laat de sterveling niet zegepralen, laat de volken voor uw aanschijn gericht worden. Die vijand zal niet altijd recht overeind staan. In de studie zal het uiteindelijk ombuigen en tot sieraad gestrekt worden. Het is niet slechts de vijand. Het is iets wat van je gestolen is, en het zal alleen terugkomen door studie. Het is iets wat ten goede zal medewerken. 21 Jaag hun schrik aan, Here, zodat de volken erkennen, dat zij stervelingen zijn. sela Wij moeten allemaal buigen voor de hemelse vrees, want dit is het begin en het hoofd van de studie. Zonder een ervaring te hebben gehad van hemelse vrees, zoals Paulus in zijn Damascus ervaring en Jezus in zijn Getsemané ervaring, kunnen wij niet toegelaten worden tot de hemelse studie. Dit is dus een zeer belangrijke voorwaarde waaraan iedere student dient te voldoen. Wij moeten erkennen dat wij stervelingen zijn, oftewel dat het vlees in ons moet sterven, oftewel de onwetendheid die moet sterven, opdat onze studie zuiver en gericht zal zijn, en wij vandaaruit ook daadkrachtig, oftewel werkkrachtig, kunnen worden. Hierom moest David Saul ontvluchten en Goliath verslaan. Het vlees mag namelijk niet onze richting aanwijzen en een bijzaak mag onze koning niet zijn.
Pagina 202
Hoofdstuk 45. vers voor vers : psalm 10-12 – de reformatie : als wezen in de wildernis Psalm 10 1 Waarom, Here, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood? De boom geplant aan waterstromen van psalm 1 staat helemaal alleen, heeft zichzelf afgezonderd voor studie, als een mens tussen alleen maar een zee van boeken. Waarom ? Omdat een mens alles in zichzelf ontwikkelen moet, zelf vrucht moet dragen, zelf representatief zijn. De mens heeft in die zin een grote verantwoordelijkheid. 2 Over de trots van de goddeloze is de ellendige ontstoken – laat hen verstrikt worden in de boze plannen die zij bedacht hebben. Vleselijkheid komt onder vleselijkheid die ook weer onder vleselijkheid komt, en zo trekken ze elkaar naar beneden als een draaikolk, en dit moet wel, terwijl de geestelijken worden opgenomen, en steeds meer inzicht en overzicht hebben. Deze krachten werken op elkaar in en wakkeren elkaar aan. 3 De goddeloze immers roemt naar hartelust, de woekeraar spreekt zegenwensen, hij versmaadt de Here. Ze zijn druk in de weer hun eigen koninkrijkjes te bouwen, dravende voor hun eigen huis en eigen familie, en de rest kan stikken. Oh, zo druk zijn ze een naam te maken, en faam. Maar dit zijn allemaal de werken van het vlees, en deze werken zijn boos en leiden tot de dood. 4 De goddeloze met zijn neus in de hoogte denkt: Hij vraagt geen rekenschap; al zijn gedachten zijn: Er is geen God. Hij toetst de dingen niet. Natuurlijk heeft hij wel zijn eigen goden, maar er is geen progressiviteit. Hij gaat altijd in cirkels, niemand neemt hem op, en hij klimt ook niet op. Hij denkt dat hij er al is. 5 Zijn wegen zijn voorspoedig te allen tijde. Uw gerichten zijn hem te hoog, hij blaast tegen allen die hem benauwen; Hij begrijpt de oordelen van God niet, ziet die niet in zijn leven aan het werk. Hij kijkt er totaal langsheen, en werpt zo het kruis van zich af. Hij is blij als hij behoort te wenen. Hij is opgeblazen als hij bang behoort te zijn. Hij is vriendelijk en slijmerig als hij boos behoort te zijn. Alles is omgedraaid. 6 hij zegt in zijn hart: Ik zal niet wankelen, ik, die van geslacht tot geslacht niet in rampspoed zal raken. Voorspoed is geen teken van dat God aan jouw kant staat. Het is het kruis. 7 Zijn mond is vervuld van vloek en bedrog en verdrukking, onder zijn tong zijn ongerechtigheid en onheil, De Goliath van deze tijd heeft zijn eigen valse goden, van eeuwige marteling van hen die niet voor hem neerbuigen. Daarom buigt het volk in angst. Er is iemand die tegen deze Goliath moet opstaan, een nieuwe David, oftewel een nieuwe hemelse studie. 8 hij ligt in hinderlaag bij de gehuchten, in het verborgene doodt hij de onschuldige. Zijn ogen bespieden de zwakke, Kinderen en dieren zijn zijn prooi, altijd weer. Hij is het bolwerk van de gedeformeerden, valse pseudo-volwassenen. Zij zijn het niet waard volwassen genoemd te worden. Het zijn deserteuren. Hun groei is gestopt. Het zijn woekeraars. Geen werkers maar renteniers tegen woekerrente, oftewel abnormaal hoge rente. Ze studeren niet, maar parasiteren, zoals de psychiatrie. Altijd maar weer zijn ze op kinderjacht om kinderdromen te verminken en te mutileren, maar er zal een nieuwe Davidsgeneratie opstaan tegen deze Goliath. 9 hij loert in het verborgene als een leeuw in de struiken; hij loert om de ellendige te vangen, hij vangt de ellendige, hem trekkend in zijn net. Daarom is het zo belangrijk om terug te keren tot psalm 1, je afscheiden van de goedelozen (art. 28) en apart gezet in de heilige woede zoals Jeremia opgroeien als een boom geplant aan waterstromen om vruchtbaar te zijn en die Davidsgeneratie voort te brengen. Trek je terug in studie, want wat ze je aanbieden is het niet. 10 Hij bukt, duikt ineen, en de zwakken vallen in zijn sterke klauwen.
Pagina 204
De duivel gaat tekeer als een brullende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden, maar de duivel komt ook als een engel des lichts, oftewel gecamoufleerd. Daarom moet je alles toetsen aan studie. Als mensen je van je hemelse studie proberen af te leiden is het bedrieglijk. Vriendelijkheid en gepaai is vaak een strategie van de duivel om je te doen indutten. De leeuw loert in het verborgene, om dan toe te springen. Vaak is het dan al te laat. Vertrouw daarom niet, ook niet in allerlei goden, maar studeer en toets. 11 Hij zegt in zijn hart: God vergeet het, Hij verbergt zijn aangezicht, Hij ziet het in eeuwigheid niet. Psalm 1 laat zien wat het is : het is slechts zaad (mayim). Als de boom aan waterstromen zijn zaad verspreidt dan is dat een teken dat hij zijn vlees offert in de aarde, opdat het sterft en er nieuw leven komt. Hierom moeten wij de honger ingaan, de leegte, oftewel de baarmoeder ingaan, opdat wij geen gelijk span vormen met het vlees. We moeten het zaad loslaten om het te laten sterven opdat er door de verdieping ervan nieuw leven kan komen. 12 Sta op, Here! o God, hef uw hand op, vergeet de ellendigen niet. Dit is weer een phallische tekst in het Hebreeuws. Hand is yad, wat ook fallus betekent. Oh God, hef uw fallus op, uw woede naar het vlees, de lauwheid, opdat het uitgespuwd kan worden om gezaaid te kunnen worden, sterven, opdat er nieuw leven kan komen door verdieping in de aarde. Het zaad springt open en er komen wortels voort, die diep reiken tot de saprijke lagen der aarde. Vergelijk Openbaring 3 : 'Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet. Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte.' 13 Waarom smaadt de goddeloze God, spreekt hij in zijn hart: Gij vraagt geen rekenschap. Je kan je wel eeuwig afvragen waarom, waarom, maar je moet de oorlog tegen het vlees beginnen, want ziet u, het vlees is redeloos. Ze hebben geen reden, zijn niet vatbaar voor reden. Er is dus ook niet echt een antwoord op de vraag waarom, maar meer een oproep tot actie, zoals er in Openbaring 3 ook wordt opgeroepen tot ijver. Het vlees heeft geen reden, en daarom is het slechts zaad wat moet sterven. Het is nog niets. Het is de onschepping. Het heeft nog geen richting. Alleen in de baarmoeder kan het richting krijgen. 14 Gij ziet het, want Gij aanschouwt moeite en verdriet, om het in uw hand te leggen. Op U verlaat zich de zwakke, voor de wees zijt Gij een helper. In het Hebreeuws wordt er voor hand weer yad gebruikt, wat ook fallus betekent, en nathan betekent voortbrengen, zodat er staat : 'moeite en verdriet is als een zaad wat wordt voortgebracht door de fallus.' De fallus is namelijk het beeld van het offeren, het opheffen tot de kennis, opdat de kennis er wijsheid en inzicht over kan verschaffen en het kan laten medewerken ten goede. 15 Verbreek de arm van de goddeloze en boze, straf zijn goddeloosheid, totdat Gij ze niet meer vindt. Het zaad sterft, wordt verbroken, en dan is er nieuw inzicht. Het zaad heeft wortel geschoten. 16 De Here is Koning, eeuwig en altoos. De volken zijn vergaan uit zijn land. De eeuwige koning : de mens moet volharden in de prioriteiten. Dan zal het vlees vanzelf afsterven, de volken vergaan. Het zaad is stromende en zal zijn weg vinden. Het is eindelijk onthecht. 17 De begeerte der ootmoedigen hebt Gij, Here, gehoord: Gij sterkt hun hart, uw oor merkt op, Is er een hemelse lust, dan is het deze lust : zijn leven te offeren, opdat er nieuw leven voortkomt, de ontsluiering. In deze verharding mag de mens zijn : de verharding tot het vlees, opdat het zaad los zal laten om gezaaid te worden. 18 om recht te doen de wees en de verdrukte, zodat nooit meer een aards sterveling schrik aanjaagt. De verdrukte wees heeft zo een adoptie moeder gevonden. De eben, of steen van David, heeft in het Hebreeuws ook de betekenis van adoptie, want eerst moet de vleselijke moeder sterven, opdat de geestelijke moeder kan komen. Dat is ook wat de reformatie is : Het zijn kinderen die hun vleselijke, aardse moeder hebben verloren, oftewel de katholieke kerk, en die de wildernis zijn ingegaan om hun hemelse moeder te vinden. Psalm 11 1 Voor de koorleider. Van David. Bij de Here schuil ik. Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels? De vijand probeert de mens te verleiden tot het ontduiken van de hemelse belasting die aan alles vooraf gaat. Als de vijand hierin slaagt zal niets wat de mens nog doet geestelijk gezien slagen.
Pagina 206
2 Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om oprechten van hart in het duister te treffen. Ze willen de hemelse belastingssystemen uitschakelen, het fundament, oftewel het offeren. Als de mens namelijk niet zaait, dan oogst de mens ook niet, en wordt zo prooi. Wat de vijand echter niet begrijpt is dat ze een onderdeel is van dit belastingssysteem. Het belastingssysteem is daarbij onmogelijk te vernietigen. Wel is het zo dat de vijand de mens kan verleiden tot belasting ontduiking, en dan is het einde zoek. De vijand wil de mens verleiden van wonde tot zonde te komen. 3 Wanneer de grondslagen zijn vernield, wat kan dan de rechtvaardige doen? Het belastingssysteem of offersysteem is de grondslag voor alle dingen als de leer van zaaien en oogsten. Dit is het fundament van school, werk en oorlog. Als dat er niet is zal niks gelukken op geestelijk gebied, en is er slechts vleselijke misleiding. 4 De Here woont in zijn heilig paleis, de Here heeft in de hemel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen. De duivel heeft valse belastingssystemen, maar die zijn gewoon onderdeel van de hemelse belastingssystemen, wat het kruis wordt genoemd, maar wel wordt de mens beproefd. De mens aan het kruis moet zich niet laten verleiden tot zonde. 5 De Here toetst de rechtvaardige en de goddeloze; en wie geweld bemint, die haat Hij. Overmoedig, overmatig en vleselijk geweld is belasting ontduiking, kruis ontduiking, waardoor de mens onder het oordeel komt. Ieder mens wordt hierin getoetst. Dit oordeel is niet iets wat God doet, maar het vlees verscheurt het vlees. De mens oordeelt zichzelf, als het zaad dat sterft en wat mogelijk wedergeboorte kan brengen. 6 Hij regent op de goddelozen vurige kolen en zwavel, schroeiende wind is het deel van hun beker. De realiteit is dat de goedeloze dit zelf doet, want het immuun systeem is geprogrammeerd het kwaad af te weren, en dit wordt door het kwaad zelf in werking gesteld. Het is een hypergevoelig alarm. 7 Want de Here is rechtvaardig en Hij heeft gerechtigheid lief; de oprechten zullen zijn aangezicht aanschouwen. Als het zaad is gestorven zullen de ogen openen en zal de mens visioenen zien. Het vlees wat namelijk alles gulzig had verborgen is dan opengebroken, opdat openbaring voortvloeit. Psalm 12 1 Voor de koorleider. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David. Laten we beseffen dat we steeds dichter bij psalm 22 komen waar David het hele verhaal verteld van zijn kruisiging. Alreeds zijn hier de voortekenen te zien. 2 Help toch, Here, want er zijn geen vromen meer; ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen. Hij bedoeld dan de getrouwen aan het kruis, zij die niet de hemelse belasting ontduiken, oftewel geen kruis ontduikers zijn, maar zij betalen de volle prijs, en laten dit niet iemand anders doen. Het is de verantwoordelijkheid van de mens zelf. Het vleselijke kan dit inderdaad niet, maar het geestelijke in de mens kan dit wel door het kruis. Als we het over de hemelse belasting hebben, waar hebben we het dan over ? Het is een tuchtschool en een gevangenis waarin de mens de grenzen moet leren. Het moet de basis zijn van iedere school, opdat de mens niet stiekem een vleselijke studie volgt. De mens moet gaan tot het centrum van discipline. 3 Zij spreken valsheid tegen elkander, zij spreken dubbelhartig, met gladde lippen. De dosis leugen waar de getrouwen aan het kruis doorheen moeten is een overdosis waar hun vlees aan sterft. Laat niemand zichzelf voor de gek houden. Als je trouw houdt aan het kruis en het hemelse woord, dan zullen al je woorden verdraaid worden. 4 De Here verdelge alle gladde lippen en elke grootsprekende tong; Maar een ieder die standvastig zaait zal een oogst hebben. Geen zaad zal ledig wederkeren, geen woord zal ledig wederkeren, maar zal doen waar het toe uitgezonden was. 5 hen die zeggen: Met onze tong zijn wij sterk; onze lippen zijn met ons – wie is heer over ons? De vleselijke tong is een groot gif. Het gaat tegen het hemelse woord in, en het doodt de hemelse dromen, zonder pardon. Er kan niets tegenin gaan, want de mens moet sterven en tot het verborgene gaan. Alleen het zaad zal er tegen opstaan. Het zaad van de vrouw zal de slang verbreken, voorzegt Genesis 3.
Pagina 208
6 Om de onderdrukking der ellendigen, het zuchten der armen, maak Ik Mij thans op, zegt de Here; Ik stel in veiligheid wie daarnaar smacht. De mens moet de baarmoeder in, doorstoten, volharden, in herhaling, opdat het zaad gezaaid wordt en vrucht kan dragen. Dit is diep in de aarde zoals het volgende vers ook stelt. Het is de tuchtschool die de mens nodig heeft om op het pad te blijven. Er is een hemelse gevangenis voor de mens, een centrum van discipline, opdat de mens geen kwade dingen doet. 7 De woorden des Heren zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd. Hier is het Pniël waar alles getoetst wordt voordat er sprake is van een school. De mens moet de juiste richting opgaan, de geestelijke, niet de vleselijke. Eerst moet de mens hongeren in de wildernis, leeg worden. Er moet eerst een exodus zijn. Er moet eerst scheiding zijn, zoals in psalm 1, waardoor de mens uiteindelijk wordt tot een boom aan waterstromen, een afgezonderde boom. Daarom mag de mens tot de hemelse gevangenis gaan, voor zijn eigen bescherming. 8 Gij, Here, zult ze gestand doen, ons altoos beschermen tegen dit geslacht; Zolang de mens in de hemelse gevangenis blijft is de mens veilig tegen de roekeloosheid en tegen het overmatig consumeren. De mens moet zich toeleggen op de hemelse restricties voor zijn eigen bestwil. Dit zijn de paradijselijke leegtes en afgronden. 9 de goddelozen draven rond, terwijl snoodheid bij de mensenkinderen het hoofd opsteekt. Buiten de hemelse gevangenis gaat alles verkeerd, is er geen hemels zoezicht, rotzooit iedereen er maar op los. Alles kan, en alles mag. Dat kan niet goed wezen. Dit contrast moet er wel wezen om de mens zowel te beproeven als te leiden. Hoofdstuk 46. vers voor vers : psalm 13-15 – de gave van droom-interpretatie Psalm 13 1Voor de koorleider. Een psalm van David. Hier is David al in Getsemane, in de hongerwildernis. 2 Hoelang, Here? Zult Gij mij voortdurend vergeten? Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen? Hij moet de leegte in, de aardse banden zijn losgesneden. Hij is een wees. 3 Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel, kommer hebben in mijn hart, dag aan dag? Hoelang zal mijn vijand zich boven mij verheffen? Er lijkt geen einde aan te komen. Hij moet leren volharden, om het eeuwigheidsbesef op te wekken wat nodig is om in het bestaan te overleven. Dit komt alleen door volharding. 4 Aanschouw toch, antwoord mij, Here, mijn God! Verlicht mijn ogen, opdat ik niet inslape ten dode; Er is niemand bij hem, zijn naasten lijken te slapen of hebben hem verlaten. 5 opdat mijn vijand niet zegge: Ik heb hem overmocht; opdat mijn tegenstanders niet juichen, wanneer ik wankel. Het hongermes snijdt vleselijke families uiteen, opdat de hogere dingen gezien zullen worden. Een heleboel mensen hebben niet door dat hun familie hen tegenhoudt om in te gaan. Ware families zijn van binnen, en worden door de gnosis gelegd, van hart tot hart, niet door het aardse. Dit zijn de gebieden buiten het paradijs. 6 Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid, over uw verlossing juicht mijn hart. Ik wil de Here zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan. Er is altijd een andere kant van het verhaal, en ergens kruizen ze, zoals een stilstaande klok ook tweemaal per dag de juiste tijd aangeeft. De tegenstelling die getoond wordt in psalm 1 is een beeld van de vruchtbaarheid. Hier gaat de psalmist doorheen. Het verscheurd hem, maar hij moet wel. Waar kan hij anders naartoe ? Het hongermes gaat overal doorheen, en begint in zijn eigen hart.
Pagina 210
Psalm 14 1 Voor de koorleider. Van David. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er, die goed doet. In het Hebreeuws is dit een stuk genuanceerder. In het Hebreeuws zegt de dwaas in feite : Er is geen kruis, er zijn geen geestelijke gaven. Met andere woorden : de dwazen zijn de vleselijken, maar zij hebben gewoon hun eigen goden. In het Hebreeuws komt het er in feite op neer dat de dwaas zegt : er is geen hemels maaksel of nieuwe schepping. En dat komt omdat de dwazen van het ongeschapene zijn, oftewel het zaad. Dit zaad moet namelijk nog gebruikt worden voor de schepping, en dat kan alleen als dit zaad gezaaid wordt en sterft. 2 De Here ziet neder uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien, of er één verstandig is, één, die God zoekt. Dit is de ware uitverkiezing, want het gaat om de mens die God kiest, oftewel het goede, de geestelijke gaven. Niet God kiest de mens uit, maar de mens kiest God uit. En God neemt hen op die hun hart hebben geopend voor de hemelse kennis. 3 Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard; er is niemand die goed doet, zelfs niet één. De mens is hier nog zo vleselijk dat er nog geen sprake is van een schepping. De mens is nog zaad, en al het zaad is afgeweken, omdat dat de eigenschap is van zaad. Het heeft geen richting. Het moet namelijk nog gezaaid worden en sterven. 4 Hebben zij dan geen kennis, al die bedrijvers van ongerechtigheid, die mijn volk opeten, als aten zij brood? De Here roepen zij niet aan. Het zaad heeft geen kennis. Het zaad is onwetend. Het zaad is vleselijk. 5 Daar overvalt hen de schrik, want God is bij het rechtvaardig geslacht. Ook Paulus was nog zaad en had toen een Damascus ervaring, en toen veranderde zijn leven, kreeg het richting. Wel moest dit nog verdiept worden. 6 Het voornemen van de ellendige kunt gij wel beschamen, maar de Here is zijn toevlucht. Er is niets wat een mens kan doen tegen het kruis, maar de mens kan het wel verdiepen, en aanvaarden, opdat het de innerlijke wijsheid aanboort. 7 Och, dat uit Sion Israëls redding daagde. Als de Here een keer brengt in het lot van zijn volk, dan zal Jakob juichen, Israël zich verheugen. Het kruis brengt vanzelf vreugde voort, door geduld. Er zijn vele vruchten van het kruis, in volharding. Psalm 15 1 Een psalm van David. Here, wie mag verkeren in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg? Het wezenlijke aspect van het internaat, oftewel het wonen in de hemelse studie, is het leren herkennen van scheiding als onderscheiding, als de gave van de onderscheiding dus, en dan onderscheiding leren te herkennen als variatie, en variatie leren te herkennen als interpretatie, oftewel droom-interpretatie, als de gave van de vertolking van vreemde hemelse talen. 2 Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn hart, Deze scheiding wordt ook getoond in psalm 1, waardoor in de tegenstelling het zaad gezaaid wordt. Dit zijn dromen dan wel nachtmerries die geinterpreteerd worden als het zaad sterft en wortel schiet. 3 die met zijn tong niet lastert, die zijn metgezel geen kwaad doet en geen smaad op zijn naaste laadt; Wij mogen er vanuit gaan dat het gestorven zaad zo door restrictie richting krijgt, waardoor het woord een licht is op het pad. Door scheiding en onderscheiding komt het tot variatie en interpretatie, waardoor de mens ook als dit tot droom interpretatie leidt in vreemde hemelse talen kan spreken. De mens wordt zo onderdeel van de hemelse culturen. De hemel zal dus komen door dromen en door droom interpretatie. 4 in wiens ogen de verwerpelijke veracht is, terwijl hij hen eert, die de Here vrezen.
Pagina 212
Heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet; Hierom volhard hij in het kruis, opdat de droom interpretatie tot volkomenheid komt, tot een gave, tot werk. 5 hij leent zijn geld niet op woeker en aanvaardt geen geschenk tegen de onschuldige. Wie zo handelt zal nimmer wankelen. De droom interpretatie leidt zo tot grens gevoeligheid waardoor hij niet in de valstrikken van het vlees terecht komt. Hoofdstuk 47. vers voor vers : psalm 16 – van reformatie tot regressie Psalm 16 1 Een kleinood van David. Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik. Wat is een studie zonder geschiedenis ? Wat is een studie zonder regressie, het teruggaan naar verloren gegane fundamenten door de modernisering ? 2 Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here, ik heb geen goed buiten U. Hoe ver is de mens door alle modernisering wel niet afgedwaald van de dichterlijke fundamenten van Israel die overigens weer hun fundament hebben in Egypte, en Afrika, en wat terugleid tot de voor velen onbekende voortijdse fundamenten ? Daarom moet de reformatie wel leiden tot de regressie, anders wordt het tot een deformatie, oftewel de bedrieglijke modernisering. 3 Wat betreft de heiligen die in den lande zijn: zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is. In het Hebreeuws is lande erets, de aarde, of de onderwereld. Als de regressie komt moeten er regressoren zijn, de opvolgers van de reformatoren. Zij zijn de diepte ingegaan tot dat wat verloren is gegaan in de tijd. Zij hebben de oude fundamenten opgegraven. 4 Vele zijn de smarten van hen die dingen naar de gunst van een andere god; ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen, zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen. De mens is afgeweken van de bron, en daarom moet de mens terug. De mens heeft meer losgelaten dan lief is. De moderne mens wil alles luxe, en vergeet het kruis, vergeet de wijsheid van de voorouders en de oude vreemde culturen. Die mens spijbelt nog steeds, ook al bouwt hij nieuwe moderne scholen. Als de mens is afgeweken van de boodschap, wat is het dan nog waard ? 5 O Here, mijn erfdeel en mijn beker, Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees. In een droom als kind moest ik van een beker drinken en daalde ik af in een diepe put, terug naar het verleden, tot een dal van doodsbeenderen. Zoals de heilige geest in het Aramees, de taal van Jezus en de oorspronkelijke taal van het nieuwe testament, ruh is, en richting betekent, zo is dit genomen van de Egyptische ruh die door de onderwereld trok, door de baarmoeder, terug tot de oude voortijdse fundamenten, als beeld van de regressie. Ook Jezus ging dit pad. Ook David en Jozef gingen dit pad. Ruh, roe, of oru, is ook de naam van een voortijdse godin, een naam voor het kruis of gesel, roe, roede. Het verleden spreekt door pijn. Het is een taal die de mens moet leren verstaan. Dit is wat we de gave van kruis interpretatie noemen, of nachtmerrie interpretatie. 6 De meetsnoeren vielen mij in liefelijke dreven, ja, mijn erfdeel bekoort mij. In het Egyptisch betekent Ra, ruh, rw zoiets als de onderwereld ingaan, de aarde ingaan, wat wijst op restrictie, meetsnoeren, en wat duidt op regressie, wat dus de Egyptische betekenis is van de heilige geest. Toen ik de regressie op een nacht ontving werden mijn voeten helemaal heet, omdat de voet als betekenis heeft : het fundament, de oorsprong, het ingaan tot de aarde, en daarom heeft de voet ook met het kruis en de gesel te maken, met de roe, want hierdoor daalde Jezus de onderwereld in. De mens moet dus van reformatie tot regressie komen om aan de deformerende modernisering te ontkomen. Ga de diepte in. Ga terug. Drink van deze beker en heb deel aan het kruis. Dat is de ware betekenis van het avondmaal : de regressie. 7 Ik prijs de Here, die mij raad heeft gegeven, zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. De nieren zijn de filters van het lichaam. Alle valse modernisering moet uitgefilterd worden, en dit kan alleen door het kruis, de nacht, oftewel door de regressie. De mens moet als Jozef de put in. 8 Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet.
Pagina 214
Calvijn stelt in zijn commentaar dat wij God niet kunnen zien met vleselijke ogen, maar alleen als we boven het wereldse zijn uitgestegen, en met de ogen zien van het innerlijk weten. Het is dan belangrijk niet te kijken met een modern oog die allerlei dingen overslaat, maar met een regressorisch oog wat terugkijkt naar wat er al gegeven was, zodat er geen belangrijke fundamenten over het hoofd worden gezien. Er ligt zoveel kennis verborgen in de geschiedenis. 9 Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; Regressie betekent dat er een brug wordt gelegd tussen het nu en de geschiedenis, en dat er in die zin, en binnen die context ook progressie kan plaatsvinden, wat de verheuging is waar de psalmist over spreekt. 10 want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien. De dood zal de mens nooit eenzijdig kunnen meenemen, omdat de mens ergens anders vandaan komt in in regressie is, dus het is meerzijdig, als een openbaring. 11 Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. Er is altijd een samenhang, een grotere context, waardoor dingen vruchtbaar zijn en leven schenken. Hoofdstuk 48. psalm 1 : de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk Artur Weiser (1893-1978) stelt in zijn commentaar op psalm 1 (1935) dat het gaat over dat de mens zich niet moet conformeren aan het voorbeeld van de zondaar. We kunnen dus spreken van de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk, geconformeerd aan de zonde, in tegenstelling tot de gereformeerde kerk en de regressorische kerk die zich juist heeft afgescheiden van de zonde, waar psalm 1 ook over gaat. De mens, stelt Weiser, heeft de goddelijke wil nodig, als leidraad en kompas om van de zonden weg te komen, en dit kompas is onfeilbaar. Het reguleert het gedrag en schept tegelijkertijd een band met God. Weiser stelt dat psalm 1 vol is van goddelijke en practische wijsheid, om jonge mensen te initiëren hierin. In deze zin is de eigen ervaring een basis. We moeten niet alles heel steriel en clinisch beschrijven, maar er zelf doorheen gaan, het zelf doorleefd hebben. Weiser stelt dat er wel een tegenstelling moet zijn, een eenzijdigheid, een zekere starheid, om aan te dringen tot het maken van een keuze, wat dus een educatief doel is. We kunnen stellen dat er hierom een balans moet zijn tussen meerzijdigheid en eenzijdigheid.
Pagina 216
ragnarok ontsluierd coab 2020 voorwoord hoofdstuk 1. psalm 150, 1, 2 hoofdstuk 2. zefanja en de terreur van de lingiatrie hoofdstuk 3. het hemelse virus hoofdstuk 4. de recobocratie, de recobotische samenleving hoofdstuk 5. een terafim van golems hoofdstuk 6. karl en het valse wereldrijk van romantiek hoofdstuk 7. 1834 hoofdstuk 8. karl de illusionist hoofdstuk 9. karl en de val van icarus hoofdstuk 10. de flutroman : parelduik gebied hoofdstuk 11. 1979 – het hagedissen eiland hoofdstuk 12. het pad van de hagedis door de tuin van eden hoofdstuk 13. het pad van de hagedis tot de kameleon – door het paradijs komen tot de ark van noach hoofdstuk 14. van exorcisme tot exegese hoofdstuk 15. het zaad van orion hoofdstuk 16. driehoek van overeenkomsten : de flutroman, de bijbel en de vur hoofdstuk 17. de indische psalm 1 (van de rig veda) als oorsprong van de israelitische psalm 1 hoofdstuk 18. de indo-israelitische psalmen : 2-6 hoofdstuk 19. de psalmische bloedlijnen : psalm 1 en 2 hoofdstuk 20. het hindoeïsme : de religie van de territoriale oorlogsvoering – de vedische sleutel tot psalm 1 hoofdstuk 21. de rigvedische psalmen : commentaar en parafrase hoofdstuk 22. Exodus 1-4 als parafrasische rijmpsalmen met commentaar hoofdstuk 23. Exodus 5-13 als parafrasische rijmpsalmen hoofdstuk 24. de bijbel in parafrasische rijmpsalmen : numeri 1-5 hoofdstuk 25. parafrase van diverse heilige boeken tot berijmde psalmen van de bijbel, de koran en de rig veda hoofdstuk 26. galaten rijm hoofdstuk 27. bespreking van calvijn's commentaar op johannes 1:1-5 hoofdstuk 28. bardo en ontboorte hoofdstuk 29. Hemelse Psalmen hoofdstuk 30. Psalm 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen hoofdstuk 31. in 't sukki land hoofdstuk 32. de exodus hoofdstuk 33. vorige levens hoofdstuk 34. ezechiël hoofdstuk 35. In de wildernis hoofdstuk 36. In de diepte van de nacht hoofdstuk 37. de patronen van conflicten hoofdstuk 38. de taal der conflicten hoofdstuk 39. ezechiël en de jehovah getuigen hoofdstuk 40. ezechiëlitische psalmen hoofdstuk 41. het kinderkruis hoofdstuk 42. het israelitische fetishisme hoofdstuk 43. een levitische psalm hoofdstuk 44. venus hoofdstuk 45. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? E.H.B.O. hoofdstuk 46. Geen kaartje van God gehad vandaag – Wanneer God niet spreekt hoofdstuk 47. de venus ballingschap hoofdstuk 48. de angel en de kus hoofdstuk 49. het geheimenis van de heide hoofdstuk 50. het menselijk lichaam voorgesteld als een bijenkorf – dwalen door de vur hoofdstuk 51. door wind en water – hersenschimmen van de natuur – dwalen door de vur hoofdstuk 52. voor 'bijginners' : de toerusting van de bij hoofdstuk 53. bespreking van calvijn's commentaar op numeri 1-5 hoofdstuk 54. huiskamer rechters hoofdstuk 55. kruis en kroning hoofdstuk 56. de hongerkern – het geheim van het spinnendraad hoofdstuk 57. het geheimenis van de sneeuw hoofdstuk 58. rode sneeuw in de zomer hoofdstuk 59. Dus wat is er daadwerkelijk gaande ? hoofdstuk 60. shamanistische orakels hoofdstuk 61. de vur 1:1-2 hoofdstuk 62. het zoet der dwazen hoofdstuk 63. oorlogsgodin, godin der liefde : veilig vast aan 's hemels banden hoofdstuk 64. rijk door roddel hoofdstuk 65. de taal van de stilte ; het land van melk en drop hoofdstuk 66. sneeuwwitje achter glas
Pagina 218
hoofdstuk 67. het mormoonse commentaar op psalm 1 hoofdstuk 68. amos 1:1-3 hoofdstuk 69. de sexualiteit als shamanistisch orakel hoofdstuk 70. hoe het shamanistische medicijn van Roodkapje toe te passen hoofdstuk 71. jn-pw hoofdstuk 72. rauwe shamanistische aantekeningen hoofdstuk 73. de open naven matrix – het anti ragnarok COAB 2020 voorwoord 'Al vele eeuwen buigen geleerden hun hoofd over het ragnarok mysterie, maar de sleutel ligt verborgen. De viking met zijn gehoornde helm heeft het gouden kalf overwonnen. Alleen de viking, oftewel de vuking, hij die het beloofde land, Vuk, heeft gevonden, kent de sleutel.' Vuk wordt in de insectische geschriften beschreven als het land van de rood stekende vliegen, als het bemachtigen en verstaan van de shamanistische orakels. Dezen zijn door alles heengewoven. Ze zijn al eeuwen weg, maar hebben hun sporen achtergelaten. 'Oh hoe de vukingen het land vuk bezingen in hun psalmen, maar gij hebt het niet verstaan, niet gehoord en niet gezien, want deze dingen zijn voor aardlingen verborgen. Bent gij dan klaar voor de reis die leidt tot de diepte van Egyptische mysteriën ? Voor deze reis hebt gij zeker vele dingen nodig, allereerst dat gij het vlees geheel loslaat, en niet meer terugverlangt naar de vleespotten. Want dat zou uw zicht alleen maar vertroebelen, totdat gij geheel blind bent zoals de andere aardlingen. Daar beneden leiden of liever gezegd misleiden de blinden de blinden, maar gij geheel anders … Kiest dan heden wie gij dienen zult. In het grote ragnarok zullen hun namen verdwijnen. Check dan zorgvuldig uw rugzakje om te zien of u alle spulletjes heeft, nodig voor de reis. Deze spulletjes worden als eerste in het boek besproken. Niets hangt er zomaar per toeval bij. Bent gij klaar voor de reis ? Alleen shamanistische wevers zullen de reis verstaan. Of bent gij alleen bezig met eenzijdige draden ? Neen, gij moet weven, weven moet gij, met velerlei stof, om door deze gebieden heen te komen, om het geheim van ragnarok te verstaan. Ragnarok ontsluierd, voor hen met een geestelijk oog, maar zij die het vleselijk benaderen zullen slechts nog meer verstenen en voor hen zal ragnarok nog meer versluierd worden.' Hoe aan de matrix van het valse christendom, van geestelijke pensionering, te ontkomen : de germaanse ragnarok. Als je niet vrolijk meedoet met de christelijke bedriegelijke spelletjes van geloof, genade, vergeving en valse liefde die de mensheid in slaap sussen als lokaas van een monsterlijk gedrocht, dan krijg je al snel het stempeltje moeilijk opvoedbaar opgeplakt als kind. Je luistert niet naar het ritme van hun trommels, je danst niet in de maat, je bent tegendraads. Je hebt namelijk nog germaans bloed in je, en je voelt op je klompen het komende ragnarok aan. Ragnarok is gekomen, door corona, en hoe manoevreer je je hier doorheen ? Daarover gaat dit boek. Er was veel strijd over dit boek en nog steeds. Veel ervan is nog niet in e-mails of op andere manieren gepubliceerd of rondgezonden. Het is een shamanistisch orakel, en bespreekt het ragnarok in de egypto-judeo-shamanistische context. Allereerst worden de nodige voorstappen besproken. Zo worden de energieën van het ragnarok zorgvuldig gewoven door deze tijden van corona heen. De wereld is niet meer hetzelfde. Ragnarok kijkt toe. Wat is het ? Ga je niet pensioneren geestelijk gezien. Er hangt een zoete penetrante pensioneringsgeur in de christelijke huiskamers. Zo zappen ze door het leven heen, met de oma of opa sloffen aan, en maar oordelen over de ander zonder van enig toeten of blazen te weten. Ze hebben hun gouden kalf opgericht, maar ragnarok is een hemelse industrie van wakker worden en volwassen worden, stoppen met het spelen van spelletjes. Volwassen worden betekent dus niet met pensioen gaan, niet dement gaan doen, maar hemelse industrie bedrijven, de dingen van boven zoeken en uitwerken, weven dus. Maar hoe werkt dit precies, practisch gezien ? Daarover gaat dit boek. Ragnarok is koud genoeg om af te rekenen met de vals brandende eeuwige hel van de christenen. Wel wordt er een ware betekenis van hel gegeven, omdat dit woord letterlijk uit de germaanse mythologie werd gehaald. Het woord hel bestaat niet in de israelitische talen, en de israelieten geloven ook niet in de eeuwige hel van de christenen wat gebaseerd is op zwaar selectieve vertalingen en corrupties. Ragnarok rekent hier volkomen mee af, maar hoe werkt het ? Wie of wat is het ? Hiervoor moeten we een reis maken naar Egypte en naar de voortijd om zicht te krijgen op de context van de germaanse ragnarok. Maar eerst moeten we ons op deze reis voorbereiden. Daarover gaat dit boek. Veel is hiervoor nodig. We kunnen niet zomaar het ragnarok inspringen, maar moeten de nodige fundamenten hiervoor hebben. Al vele eeuwen buigen geleerden hun hoofd over het ragnarok mysterie, maar is er een verborgen of ontbrekende sleutel ? In dit boek worden de sleutels besproken, want je komt niet zomaar tot de geheimen van het ragnarok. Het is als geestelijk dynamiet, en daarom moest het ook wel beveiligd worden. Dit boek zal door vleselijken dus ook niet verstaan worden.
Pagina 220
hoofdstuk 1. psalm 150, 1, 2 Psalm 150 : Prijzen is in het Hebreeuws een beeld van het knielen, het aan de voeten buigen van de hemelse koning. Koning is in het Grieks de voet, als beeld van de regressie. De mens moet teruggaan tot de bron. Als psalm 1 aan het einde stelt : 'maar de weg der goddelozen vergaat,' dan maakt Kimhi (rabbijn, 1160-1235) in zijn middeleeuws commentaar vergelijking met 1 Samuel 25:29 : 'de ziel uwer vijanden zal Hij wegslingeren uit de holte van de slinger.' Dit is ook weer verbonden aan de strijd tussen David en Goliath. In die zin zijn onze vijanden dus belangrijk, want zij zullen tot de stenen worden waarmee we met onze slinger de andere vijanden zullen verslaan. Wees daarom profetisch goed merkzaam. Als klein kind maakte mijn vader camera opnames van ons bij onze grootouders, en ik deed voortdurend alsof ik stenen uit de lucht plukte, en maakte er hele vreemde, verbaaste gezichten bij. Ik heb dit later als zodanig kunnen herkennen. Kimhi beschrijft dan de oorlogspsalm, psalm 2, in vergelijking met 2 Samuel 5:17 : 'Toen de Filistijnen hoorden, dat men David tot koning over Israël gezalfd had, trokken alle Filistijnen op om zich van David meester te maken.' God lacht hierover, zittende in de hemel. Het zitten wordt door Kimhi uitgelegd als het geduld en de volharding, als een beeld van eeuwigheid. Als Kimhi het heeft over vers 6 : 'Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg,' dan stelt hij dat david die berg had ingenomen en dat daarom de Filistijnen zich verzamelden om tegen hem te strijden. David werd door God uitverkoren vanwege zijn gehoorzaamheid, terwijl zijn broers te ijdel waren, te zelfingenomen. 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Kimhi stelt dat dit over David gaat die de uitverkorene was onder zijn broers. We kunnen stellen dat dit ook zo was bij Jozef die de uitverkorene onder zijn broers was. Beiden werden ze koning, wat een beeld is van regressie. Het is de regressie die als een ijzeren knots de modernisering en conformering zal neerslaan. Kimhi stelt dat de zoon ook Israel is : 'Israël is mijn eerstgeboren zoon.' (Ex. 4:22) Psalm 3 is volgens de rabbijnse overlevering en volgens Kimhi geschreven toen David op de olijfberg was in 2 Samule 15 : 30 David nu besteeg de helling van de Olijfberg, en weende onder het voortgaan, het hoofd omhuld en barrevoets; en allen die bij hem waren, hadden het hoofd omhuld en trokken al wenende voort. 31 Toen aan David bericht werd: Achitofel is onder hen die met Absalom samenspannen, zeide David: Verijdel toch de raad van Achitofel, o Here. De profeet Nathan had gezegd in 2 Samuel 12:11 : 'Zie, Ik zal over u een kwaad doen komen, uit uw eigen huis.' N. H. Ridderbos (1910-1981) stelde in zijn commentaar op psalm 1 dat het mogelijk werd opgezegd voor een heiligdom of cultische tent voor rechtspraak, of m.a.w. voor de demonologie. hoofdstuk 2. zefanja en de terreur van de lingiatrie Zefanja 1 2 Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. 3 Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. 4 Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, 5 en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; 6 ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Dit gaat over ouders die hun kinderen aan de Moloch hebben geofferd : aan de psychiatrie, dentistrie, vlees-industrie etc. Zefanja wordt bestempeld als de laatste kleine profeet voor de Babylonische ballingschap. Hij profeteerde in de dagen van koning Josia, de hervormer. Calvijn noemt de diensten tot Moloch bijgeloof. Zo kunnen we die moderne systemen ook beschrijven : Ze hebben geen enkele wetenschappelijke basis. Het is allemaal natte vingerwerk voor de markt. 11 Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Calvijn roept daarom ook op tot soberheid. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw.
Pagina 222
Natuurlijk is dit oordeel eerst over Zefanja zelf gekomen, en is hij al opgenomen. Calvijn stelt dat de mens vertrouwen had opgebouwd door vleierij, en dat zou door God weggenomen worden. Zij hadden vertrouwen in mensen, maar Zefanja was teruggenomen tot het hemelse Woord. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden. Calvijn stelde dat de mens van alles zich had ingebeeld, en deze beelden zouden vernietigd worden. Zefanja 2 15 Dit is de uitgelaten stad, die zo onbezorgd woonde, die bij zichzelf zeide: Ik ben het en niemand anders. Calvijn stelt dat muren die opgezwollen zijn op instorten staan, als beeld van de hoogmoed. Hoofdstuk 3 gaat over het overblijfsel waartoe Zefanja behoort. Een voortijdse versie van het boek Zefanja wordt bewaakt door een Germaanse golem (idool gemaakt van klei) van de gedeformeerde, conformeerde kerk, een gongslager. Vannacht had ik een droom van deze Germaanse golem, de wachter van Zefanja, met als naam Tokkels. Hij stond daar in de gedaante van mijn aardse vader, en moest mij doorlaten en loslaten zeggende : Je was een doorzetter en je kan het ook met anderen (in plaats van met hem). Het voortijdse Zefanja was een veel groter boek, en delen ervan zijn in de psalmen terecht gekomen. Het begin is nu psalm 73, maar behoorde dus eigenlijk tot het veel grotere voortijdse boek van Zefanja. Ik kwam in de zogeheten Zefanja lift terecht naar beneden, die deze golem bewaakte. Psalm 73 is dus oorspronkelijk Zefanja 1 en gaat over het raadsel van de voorspoed van de goddelozen. 1 Waarlijk, God is goed voor Israël, voor hen die rein van hart zijn. 2 Maar mij aangaande, bijkans waren mijn voeten afgeweken, bijna waren mijn schreden uitgegleden. 3 Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag. 4 Want moeiten hebben zij niet, gaaf en welgedaan is hun lichaam; 5 in de kwelling der stervelingen delen zij niet, en met andere mensen worden zij niet geplaagd. 6 Daarom is de trots hun een halssieraad, het geweld omhult hen als een kleed; 7 hun ogen puilen uit van vet, de inbeeldingen van hun hart lopen over; 8 zij spotten, en boosaardig spreken zij van verdrukking, zij spreken uit de hoogte; 9 ze zetten een mond op tegen de hemel, en hun tong roert zich op de aarde. 10 Daarom wendt zijn volk zich hierheen, en als water in overvloed wordt het door hen geslorpt; 11 zij zeggen: Hoe zou God het weten; zou er ook wetenschap zijn bij de Allerhoogste? 12 Zie, zo zijn de goddelozen, altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit. 13 Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen. 14 De ganse dag word ik geplaagd, mijn bestraffing is er elke morgen. 15 Indien ik gezegd had: Ik zal aldus spreken, zie, dan ware ik afvallig geweest van het geslacht uwer kinderen. 16 Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, 17 totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette. 18 Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen, Gij doet hen instorten tot puin. 19 Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting, zijn zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen; 20 gelijk een droom na het ontwaken, o Here, versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld. 21 Toen mijn hart verbitterd was, en ik in mijn nieren geprikkeld werd, 22 toen was ik een grote dwaas en zonder verstand, ik was een redeloos dier bij U. 23 Nochtans zal ik bestendig bij U zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat; 24 Gij zult mij leiden door uw raad, en daarna mij in heerlijkheid opnemen. 25 Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U begeer ik niets op aarde; 26 al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig. 27 Want zie, wie verre van U zijn, gaan te gronde, Gij verdelgt al wie overspelig U verlaat, 28 maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te zijn, de Here Here heb ik tot mijn toevlucht gesteld, en ik wil al uw werken vertellen.
Pagina 224
Deze psalm gaat dus over de opname, zie vers 16-20, 23-28, wat ook laat zien dat de opname gewoon van binnen is. Zefanja 1 gaat hierover in het OT : 12 Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. 13 Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. Psalm 88 is Zefanja 2 waar het oordeel eerst over Zefanja zelf gaat en hij de put ingaat : 2 Here, God van mijn heil, des daags roep ik, des nachts ben ik vóór uw ogen. 3 Laat mijn gebed voor uw aangezicht komen, neig uw oor tot mijn geroep; 4 want mijn ziel is verzadigd van rampen, mijn leven is het dodenrijk nabij. 5 Ik word gerekend onder wie in de groeve nederdalen, ik ben geworden als een man zonder kracht. 6 Onder de doden is mijn verblijf, gelijk verslagenen die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en die aan uw hand ontrukt zijn. 7 Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten. 8 Uw grimmigheid rust zwaar op mij, door al uw baren drukt Gij mij neder. sela 9 Mijn bekenden hebt Gij van mij verwijderd, Gij hebt mij tot een gruwel voor hen gemaakt; ik ben ingesloten, ik kan niet ontkomen. 10 Mijn oog kwijnt van ellende; dagelijks roep ik U aan, o Here, ik breid mijn handen naar U uit. 11 Zult Gij aan de doden een wonder doen; zullen schimmen opstaan en U loven? sela 12 Wordt in het graf uw goedertierenheid verkondigd, uw trouw in de plaats der vertering? 13 Wordt uw wondermacht in de duisternis bekend, uw gerechtigheid in het land der vergetelheid? 14 Maar ik roep tot U, o Here, des morgens komt mijn gebed vóór U. 15 Waarom, o Here, verstoot Gij mij, verbergt Gij uw aangezicht voor mij? 16 Ik ben ellendig en wegstervend van mijn jeugd aan, ik draag uw verschrikkingen, ik ben radeloos; 17 uw brandende toorn gaat over mij heen, uw verschrikkingen vernietigen mij; 18 de ganse dag omringen zij mij als water, zij omsingelen mij tezamen. 19 Vriend en metgezel hebt Gij van mij verwijderd; mijn bekenden zijn een en al duisternis. De planeet van Zefanja : 60 millioen keer groter dan de aarde, een oerwouds planeet. De aardlingen worden nu geinjecteerd met een geestelijk virus. Dit geestelijk virus zal hen doorzoeken om te kijken of ze klaar zijn voor opname van binnen. Het zijn buitenaardse invasies d.m.v. zulke geestelijke virussen. Er zijn verschillende virussen die ze hiervoor gebruiken. Deze virussen kunnen zowel geestelijke gaven openen of sluiten, oftewel de geestelijke zintuigen. Het virus brengt het hart van de wildernis moeder terug, moeder oorlog, en van haar dochters, studie en werk. Het virus werkt veelal subtiel via omwegen en door codes, en de mens dient deze codes te herkennen. Het is een bepaalde taal die er gesproken wordt. Het zijn vreemde tongen. Deze tongen willen ook de taal veranderen. Er hangt een verschrikkelijke talen terreur op de aarde. Het is een lingiatrie, zoals de psychiatrie geen dromen en visioenen toestaat, geen symboliek, geen eigen gedachten, geen in hun ogen negatieve emoties zoals depressie, angst, etc. zo is er een lingiatrie die geen dialecten toestaat, geen nieuwe taalvormen, maar alleen de orthodoxe zoals zij dit bepalen, en het is een ware terreur hier op aarde. Voortdurend gaan hun alarms af en sluiten ze zielen op als er spelfouten worden gemaakt, grammatica fouten enzovoorts, want dat zou buitenaardse invasies ten gevolge kunnen hebben. Laten we herinneren dat de Egyptenaren hun woorden op vele manieren schreven. De lingiatrie wordt uitgevoerd door het lekenvolk, de ongeletterden die alleen hun eigen taal kennen en smetvrees hebben. Het zijn door zichzelf aangestelde lingiaters die het altijd beter weten, en die door hun spelling terreur de diepere zaken van het leven de toegang willen ontzeggen. Het zijn wachters. (lingua = latijns voor taal, tong) Ze hebben veel kruispunten met de psychiatrie, want als ze symboliek horen dan raken ze in paniek, als ze creativiteit horen raken ze in paniek, en als iemand een andere geloofstaal spreekt, andere metaforen gebruikt dan die van hen, raken ze ook in paniek, en halen ze hun etikettendoos erbij. Daar hebben ze hun beroep van gemaakt, als beroepsmatige zonde, het bevooroordelen van mensen, valse talenrechter spelen, wat een hoge en verhardende graad van zonde is. Zefanja zegt hierover in het OT : 3 1 Wee u, weerspannige, bezoedelde, verdrukkende stad. 2 Zij hoort naar geen roepstem, zij neemt geen tuchtiging aan; op de Here vertrouwt zij niet, tot haar God nadert zij niet. 3 Haar vorsten in haar midden zijn brullende leeuwen; haar rechters zijn avondwolven, zij laten niets over tot de morgen. 4 Haar profeten zijn woordenkramers, mannen die trouweloos handelen; haar priesters ontwijden het heilige, zij doen de wet geweld aan. 5 De Here is rechtvaardig in haar midden; Hij doet geen onrecht; elke morgen geeft Hij zijn recht; als het licht wordt, blijft het niet uit. Doch de verkeerde weet van geen schaamte. 6 Ik heb volken uitgeroeid; vernield zijn hun hoektorens; Ik heb hun straten verwoest, zodat niemand er meer door gaat; hun steden liggen in puin, zonder mensen, zonder inwoners.
Pagina 226
7 Ik zeide: Vrees Mij toch, neem tuchtiging aan; dan zal haar woning niet uitgeroeid worden volgens alles waarmee Ik over haar bezoeking zal doen. Evenwel, zij waren er vroeg bij om al hun boze daden te bedrijven. 8 Daarom, wacht op Mij, luidt het woord des Heren, ten dage dat Ik zal opstaan tot de buit; want mijn vonnis is, volken te vergaderen, koninkrijken te verzamelen, over hen mijn gramschap uit te gieten, heel mijn brandende toorn, want door het vuur van mijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden. Het tweede deel van hoofdstuk 3 gaat er dan over dat er een nieuwe taal zal komen, een nieuwe tong. De door zichzelf benoemde, door het vlees aangestelde, lingiaters, leven vaak in het verborgene om vanuit het niets op hun prooi toe te springen. hoofdstuk 3. het hemelse virus De brug tussen slaap en droom is slechts een metafoor van de brug tussen de hongerologie en het hemelse virus dat het opwekt, wat is als een sprankelende droom. Dit is dus iets wat je zowel overdag als 's nachts kunt binnengaan, door de hongerologie, door het hongeren. Zorg ervoor dat je door dit hemels virus wordt opgenomen. Zij die niet hongeren of niet genoeg hongeren zullen niet opgenomen worden en zullen achterblijven. Er zal een scheiding komen tussen het geestelijke en het vleselijke. De lens zal het doorsnijden. Je bent in je lichaam, en toch ben je een opgenomene. Het is zeer belangrijk. De planeet van Zefanja zal komen. Het strijdt tegen hen die niet hongeren. Het strijdt tegen hen die dik zijn geworden op hun droesem, die van recht, het medische en het geestelijke een markt hebben gemaakt. Het strijdt tegen de terreur van de lingiatrie, de letter-politie. De aarde is geestelijk gepensioneerd en heeft alles in kannen en kruiken. Het virus moet het losbreken, opdat de zielen der oprechten worden opgenomen, opdat de geestelijke gaven zullen vrijkomen. Dit virus is zowel geestelijk als lichamelijk, hormonaal. Dit virus is onderdeel van de immunologie van de oprechten. Het profetische is een virus, een hemels virus. Zo is ook genezing een hemels virus. De golems (idolen van klei) die de wereld beheersen door de oude systemen, en die germaans zijn en patriarchisch, vals-mannelijk, zijn heel erg zelfbewust en daardoor protserig en denken dat dit mannelijk is, omdat iemand anders hen dit heeft gezegd. Ze hebben gedachtenpatronen waaraan ze alles toetsen, en dit gaat altijd langs het valse bewustzijn 'wie' ze zijn, 'waar' ze zijn, en 'met wie' ze zijn, en wat die anderen erover hebben gezegd, waarin ze zich ook vasthouden aan hoeveelheden, die vaak puur ingebeeld zijn. 'Ik denk zo, dus iedereen zal wel zo denken.' Of : 'Ik heb het ergens gelezen, dus het zal wel goed zijn, het zal wel standaard zijn, iedereen denkt zo, iedereen vindt dit, dus zal het wel belangrijk wezen, en waar, en goed.' En zo werken deze bedrieglijke gedachtenpatronen een enorme stijfkoppigheid op en dit soort figuren zien we dan ook telkens in de media en om ons heen, maar het hemels virus verstoort deze gedachtenpatronen, dit pseudo-weten, en breekt ze af. Het hemels virus geeft dus allereerst een enorme desorientatie, van het niet weten wie of wat je bent, niet wetend waar je bent en met wie. Zo kom je in een andere realiteit en wordt je opgenomen. En zo vallen deze golems ook die alles zo goed denken te weten, en die zich in de hoofden van de mensheid hebben gezet. De valse, pseudo-zelfbewuste mannelijkheid die zich vlot overal doorheen manoevreerd moet dus plaatsmaken voor het hart van de oorlogsmoeder en haar twee dochters, studie en werk. Deze golems moeten vallen en hun gedachtenpatronen hebben geen natuurgrond en natuurwortels en zullen als torens omver geblazen worden, waar ook het boek Zefanja over gaat. Het zijn voornamelijk spelletjes die de rijken spelen. Zij hebben deze rijkdom gestolen, dus het is allemaal het goud van de dwazen, en het ligt overal om de mens heen voor het oprapen. Zijn we klaar voor het hemelse virus ? Hebben we er een relatie mee ? We hebben het nodig om te kunnen ontkomen aan de vlees parasiet. De vlees parasiet brengt allemaal z'n eigen virussen voort, en vreet zichzelf tot een oordeel, waardoor het allemaal instort op een zeker ogenblik, en het trekt zovelen mee in z'n val, waar ook het boek Zefanja over gaat. Maar dan wordt er ook gesproken over een nieuwe taal en tong die zal komen, over een heilig overblijfsel van opgenomenen. De mens moet bidden om het hemelse virus en zich ernstig uitstrekken naar het hemelse virus en niet tekort schieten in het hongeren, om aan de val van de goddelozen te kunnen ontkomen. De germaanse gongslagers, golems, zijn waggelende dronkaarden en hun val zal zeker komen. Val niet met hen mee. Bewerk je behoudenis in vreze en beven. Bewerk je behoudenis in het hongeren en het streven naar het hemelse virus. Mis het niet. Dit is een ernstige boodschap. De boze sleurt velen mee in allerlei onzinnigheid. Het parasitaire is subtiel en sluw en heeft een heel arsenaal aan pseudo-bewustzijn gebouwd, maar na de trip zal de illusie doven en zal men met een kater het verderf tegemoetgaan, de vergetelheid, tot de conclusie komende dat ze op wind hebben gebouwd en dat hun leven geen waarde heeft gehad, maar slechts parasitair was, een leugen. Wat we om ons heen zien zijn slechts de stuiptrekkingen hiervan. Het einde en de voleinding is al dichterbij dan de mens denkt en is in wezen al gebeurd. Je kan de geschiedenisregisters er op open trekken. Dit wat we nu zien is slechts illusie, stuiptrekking. Het is al geschiedt. Maar dat de voleinding een heilsfeit is moet ook tot ervaringsfeit worden. De mens moet de voleinding leren begrijpen en verstaan. Het is te vinden in het hemels virus. De voleinding is niet een tijdperk in de toekomst. Het is er altijd al geweest. Het is om ons heen. Het is al gebeurd. Het is een leer. Voor de Israelieten was de babylonische ballingschap de voleinding waar alle profetieën naar toewezen, en ook het boek Openbaring komt allemaal uit het OT. Zefanja was de laatste profeet voor de babylonische ballingschap. Het was een zeventigjarige ballingschap. Ook Jeremia profeteerde erover en ging door dit tijdperk heen, en sprak dat de mens het moest aanvaarden, als een opname. De Israelieten waren inmiddels in het beloofde land gekomen, maar ze waren er nog niet. De voleinding moest nog komen. Voor anderen zou deze ballingschap tot verderf zijn. Het vleselijke zou gescheiden worden van het geestelijke. Dat Babylon, de leeuw, werd tot een rund in het boek Daniel, betekent dat de oorlog werd tot geestelijk
Pagina 228
werk, tot ambacht, oftewel het omsmeden van de wapens tot ploegscharen. Dit gaat over de balans tussen geestelijke oorlogsvoering en geestelijk werk. Men kan niet alleen maar leeuw zijn, en men kan ook niet alleen maar rund zijn. Daarom was de leeuw verbonden aan het rund. De babylonische ballingschap zou doorlopen tot de terugkeer in Ezra-Nehemia. Babylon omsingelde de steden van Juda en belegerde het door honger. Zo kon Babylon het volk innemen. Dit was ook wat Zefanja had geprofeteerd. Het volk zal in ballingschap gaan, met ketenen om hun nek. Ook Jeremia had ervan geprofeteerd. Ook Egypte werd verslagen. Babylon werd ook een beeld van de zg. diaspora, oftewel de scheuring en verstrooiing van Israel, wat ook behoort tot de voleinding en wat wijst op de scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke. hoofdstuk 4. de recobocratie, de recobotische samenleving De tenengolems zijn germaanse moeders die gekerstend werden, germaanse demonen, en die werden tot rechtsprekende afgoden in de gedeformeerde en geconformeerde kerk. Zij vormden zich tot terafims die over de families gingen heersen. Deze afgoden moeten vallen. De mens moet deze afgoden overstijgen, en daarvoor is het hemelse virus gekomen. De mens moet het juk van de babylonische ballingschap aanvaarden, als het juk van de voleinding. In de droom liet mijn tante mij die wijk zien waar ze naartoe wilde en ook het huis. Het was een natuurwijk en een natuurhuis, maar ze werd dus tegengehouden, en dat had dus ook weer met die tenengolems te maken. Het zit te diep geworteld in de mens. De Israelieten waren in het beloofde land terechtgekomen maar de voleinding was er nog niet geweest. Er was een reformatie gaande door Josia, de Israelitische Luther van die dagen, maar nog was het volk er niet. Er moest namelijk nog een regressie komen. Ze hadden teveel losgelaten en moesten terug naar de fundamenten, naar het kruis, en daarom kwam de babylonische ballingschap. Het boek Ezechiel gaat over die tijd. Ezechiel was een balling. Hij kreeg daar een groot visioen te zien, wat van belang is, over de heerlijkheid van God, wat beschreven werd als een mens, een arend, een rund en een leeuw. Het rund is een beeld van de ambachten, en we zien overal wel ambachten om ons heen, maar het is niet gebouwd op de demonologie, op de geestelijke oorlogsvoering, en daarom is het een markt geworden. Men neemt dus steekpenningen aan en laat zich daardoor leiden, niet door profetie, niet door het toetsen, maar door winstzucht dus, en dit werkt door het geestelijke, het medische en door het rechterlijke. Ook zien we leeuwen om ons heen die verder niet werken, niets van de rund in zich hebben, maar alleen maar oorlog voeren, en zij hebben dus ook geen fundament. De arend is het beeld van de opname. Het is belangrijk om het beeld van de rund en de leeuw geheiligd te houden door de opname, door het geestelijke, opdat het niet ten onder gaat in het vleselijke. Zo begint het boek Ezechiel. Het volk Israel was in de wildernis dus in een illusie terechtgekomen, in een strik van afgoden, en daarom moest de babylonische ballingschap wel komen. Dat Ezechiel later zijn voedsel op rundermest moest bereiden wijst op het feit dat de mens door een tijd moest gaan waarin ze geplaagd zouden worden door allerlei vleselijke ambachten die geen demonologie als fundament zouden hebben, oftewel de link tussen rund en leeuw was verbroken. In zo'n samenleving leven we vandaag de dag. Het zijn deserteurenbedrijven. Het volk moest dieper de honger in. Ezechiel 5 16 Wanneer Ik op hen de boze pijlen van de honger afschiet, die verderven zullen, en die Ik afschieten zal om u te verderven, dan zal Ik de honger over u doen toenemen en de staf des broods voor u verbreken. 17 Ik zal honger en verscheurend gedierte over u doen komen, die u van kinderen zullen beroven; pest en bloedvergieten zullen over u komen, en het zwaard zal Ik over u brengen. Ik, de Here, heb het gesproken. Dit moeten we metaforisch begrijpen. Het volk had namelijk overmoedige vruchten voortgebracht, omdat de leeuw niet was verzoend met het rund. Ze moesten terugkeren tot de bron, zoals Ezechiel een balling was aan de rivier de Kebar, oftewel Geb-Ra, of Kephri, Keb-Oru, de baarmoeder van het kruis, van de gesel, de roe. Het volk moest terugkomen tot de moederlijke natuurtucht, het natuuronderricht, als een medicijn. Ezechiel kreeg toen gruwelen te zien zoals de babylonische christus en afgod Tammuz, die door vrouwen werd beweend. Hij was een vegetatie god, en net als Jezus een herder, en ook zoals Amos, waar de naam trouwens ook op wijst, en wat uit de voortijd komt, waarin Amos een profetisch Hoseaans werk had, en wat ook weer terugkomt in de Tammuz mythe, waarin hij sterft door zijn huwelijk met de godin. Tammuz is ook een Israelitische maand, wat de maand van het gouden kalf is. Het bijbel virus gaat niet zomaar weg, maar moet ontleed worden. Het is een kruis, een juk, wat de mens moet dragen, om zo tot diepte te komen. Sefanja 1 1 Het woord des Heren, dat kwam tot Sefanja, de zoon van Kusi, de zoon van Gedalja, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia, in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda. De zoon van de donkere (vrouw), in de dagen van Josia, de grote reformator, en daarna kwam de babylonische ballingschap. Babylon was een veel ouder volk dan Israel, waar ook Abraham oorspronkelijk vandaan kwam, dus de mens moest na de reformatie van Josia de regressie in, zoals dat vandaag ook moet gebeuren. 2 Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. Dit is gericht tegen het vleselijke leven, opdat de mens in het geestelijke opgewekt zou worden.
Pagina 230
3 Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. Er zou niets overgeslagen worden van het vlees, want dat zou tot een valstrik zijn. 4 Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, Dit gaat dus over de komende babylonische ballingschap. Jeruzalem zou branden. 5 en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; De mens kan geen twee heren dienen : het goede en het kwade, de kennis en de onwetendheid, het geestelijke en het vleselijke, de waarheid en de leugen. 6 ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Er zou geen plaats meer zijn voor onverschilligheid. 7 Zwijg voor het aangezicht van de Here Here, want nabij is de dag des Heren; want de Here heeft een offermaal bereid; Hij heeft zijn genodigden geheiligd. Het offeren is het vleselijke inleveren om het geestelijke te ontvangen. Het vleselijke wordt zo vertaald, gerecycled. 8 Het zal geschieden ten dage van het offermaal des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten en over de koningszonen en over allen die uitheemse kleding dragen. Dit houdt dus in : territoriale geestelijke oorlogsvoering, wat inhoudt het komen tot de prioriteiten en de regressie, het terugkeren tot de bron. 9 Ook zal Ik te dien dage bezoeking doen over allen die over de drempel springen, die het huis hunner heren vullen met geweld en bedrog. De gedeformeerde kerk is een kerk van deserteuren die tot collaborateurs worden, verraders, en zo tot de geconformeerde kerk, geconformeerd aan het vleselijke, de zonde. Dit pad leidt tot de dood. 10 Het zal geschieden te dien dage, luidt het woord des Heren, dat er een luid geschreeuw zal zijn uit de Vispoort en een gehuil uit de Nieuwe stad en een luid gekraak van de heuvels. De vis is een beeld van de studie, de school en het zaad wat terugmoet in de baarmoeder. Blijf niet heen en weer rennen en vals werk voor het vlees verrichten. 11 Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Werk mag niet gebouwd zijn op economie maar op strategische demonologie. Alle valse economie van het vlees zal afsterven. 12 Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. Deze mensen zijn niets anders dan vuilnis, en op deze vuilnisbelten groeit een roos. Bloemisten hebben altijd roofbouw op de natuur gepleegd en bloemen voortijdig om het leven gebracht onder het mom van 'bloemen houden van mensen', en alhoewel de vuilnis roos deze muur niet kan afbreken groeit de vuilnisroos er omheen. De vuilnis roos kan de nonsense om hem heen niet afbreken, dus brengt de vuilnis roos een nog grotere nonsense om er doorheen te komen. 13 Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. De vuilnis zal uiteindelijk niet met de vuilnis roos op de loop gaan, maar de vuilnis roos zal de vuilnis uiteindelijk recyclen, op een cryptische en abstracte manier internaliseren. 14 Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. Er zijn geen helden op die dag, maar alleen studenten. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, Zoveel valse illusies dienen er afgebroken te worden. 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. De mens zal het gaan krijgen. Het is afgelopen met het vleselijke. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. De mens moet de profetologie leren opdat ze niet blind zijn, en daarbij hoort ook de lensologie en de filterologie, om niet misleid te worden. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden.
Pagina 232
Vuur is in de Israelitische talen verbonden aan de urim, oftewel de toetser. Alles zal door de hemelse filters moeten gaan, en het vleselijke zal achterblijven. De economie moet vervangen worden door de demonologie. Demonologie heeft te maken met afscheiding, artikel 28, dus met vertikaal nationalisme, niet horizontaal. Er moet een scheiding komen tussen het geestelijke en het vleselijke. Er worden veel fouten gemaakt in nationalisme, daarom moet het komen tot natiologie. Er worden ook veel fouten gemaakt in het communisme, en daarom moet het komen tot communologie. Deze twee horen bij elkaar als natio-communologie. Als we het dan hebben over atheisme en de eeuwige dood dan is dit gericht op het vlees. De uitverkorenen van de natio-communologie zijn van het geestelijke en zijn robotisch. Het communisme heeft teveel belangrijke principes om zomaar overboord te gooien. We hebben het over de voleinding als het tezamen komt met natiologie, want dan gaat het vlees eraan, zolang het in metaforisch-vertikale, oftewel geestelijke zin is. Dit is een monster machine die vandaag de dag nodig is om de gevaarlijke, subtiele machten van het vlees te doden, die zwaar gecamoufleerd komen, en de mens telkens weer bedriegen. De mens moet daarom opgroeien in de natiocommunologie. De boodschap van de communologie is het matigen, het sober leven, het hongeren, want iedereen is gelijk, en het vlees moet sterven. Overconsumerisme leidt tot de dood. Dit is zowel een studie, als een werk als een oorlog, wat tot de opname moet leiden, de scheiding tussen het vleselijke en geestelijke. Dit is dus niet zomaar politiek, maar een wetenschap. Zoals Machiavelli erop hamerde dat politiek een wetenschap moest zijn, zo streefde Orwell ernaar van politieke literatuur een kunst te maken. Er moet een hoge factor aan anarchie zijn in het communologische systeem, anders wordt het dogmatisch en orthodox en gaat het zich verletterlijken en vervleselijken. Dan kun je stellen dat je een metafoor nodig hebt om het veilig te stellen zoals bureaucratie of economie, maar dit kan ook erg misbruikt worden. Er is een noodzaak van studie : educatie, als metafoor van de voorwaardes, waardoor je te maken hebt met edu-communologie om het veilig te stellen. Uiteraard betrekt ware educatie demonologie erbij als fundament. Communologie is ook contextuologie, en deze sluit ook de geschiedenis in, oftewel regressologie. We hebben dus te maken met een regro-communologisch systeem, anders valt het in de klauwen van de gedeformeerde en gemoderniseerde kerk. Communisme moet dus vertikaal zijn en toegepast op de dimensie van geschiedenis (regressie). Het is dus een reco-systeem. Deze machine is dus tegen de aan het vlees geconformeerde kerk uitgezonden om het te doden en recyclen. Het is geprogrammeerd om illegale modernisering onschadelijk te maken. Het scant de systemen om te zien waar de hiaten liggen in de regressie, waar de regressie niet volkomen is, en gaat dan ten aanval. Dit zijn dus territoriale oorlogsmachines, recobotisch. Het zijn systemen die voortdurend demonologische foto's maken om de samenleving te monitoren ter ondersteuning van de immunologie. Het heeft op deze manier een hypersensitief puzzelvermogen opgebouwd voor creatieve oplossingen. Het is de kunstmatige intelligentie van de evolutie van de natuur. Dit is ook hoe machinaal gezien de opname werkt. Ezechiel is het boek van de ballingschap, met als dieptepunt het dal van dorre doodsbeenderen in hoofdstuk 37, maar Zefanja is het boek van de opname, van de scheiding tussen het vleselijke en geestelijke. Het is belangrijk de link te zien tussen Ezechiel en Zefanja, dat Zefanja een belangrijke installatie is in het dal van dorre doodsbeenderen, voor de opname. In de voortijdse boeken van Zefanja werd hij eerst met een mes bedreigd. hoofdstuk 5. een terafim van golems In een droom wilde een tante eigenlijk alleen maar weten over economische dingen, al dan niet profetisch, en niet het geestelijke profetische. Ze wilde verhuizen naar een nieuwe wijk, maar in die droom was mijn aardse vader, haar broer, haar man, en die was er niet, en was moeilijk te bereiken en zonder hem zou ze niet kunnen handelen. Ik was bij haar thuis en er stond een soort afgoden altaar, en die afgoden waren porseleinen golems van grote tenen die beschilderd waren en die felle nagellak hadden, diep roze of diep licht blauw, als Nederlandse klompjes. Grote tenen zijn de lichaamsdelen waardoor het lichaam vaststaat, evenwicht heeft, in deze zin als beeld van de valse zekerheden. Deze grote tenen waren raadgevers, als in een soort terafim, en zij plantten zich ook voort in de monden van de mensen door de wortelkanaalbehandelingen en de vullingbehandelde kiezen, die zo tot opgebakken golems in de monden van de mens worden. Deze porseleinen tenen stonden ook voor snelle zelfovertuiging en vals zelfvertrouwene, en waar de valse samenleving op gebouwd is, als de hoekstenen waardoor alles grip heeft en macht. Richteren 1 gaat hierover in de territoriale oorlogsvoering : 4 Toen Juda opgetrokken was, gaf de Here de Kanaänieten en de Perizzieten in hun macht, en zij versloegen hen bij Bezek, tienduizend man; 5 want zij troffen Adonibezek aan te Bezek en streden tegen hem, en zij versloegen de Kanaänieten en de Perizzieten. 6 Adonibezek nu vluchtte, maar zij achtervolgden en grepen hem, en hieuwen hem zijn duimen en zijn grote tenen af. 7 Toen zeide Adonibezek: Zeventig koningen met afgehouwen duimen en grote tenen hebben onder mijn tafel de brokken opgeraapt; naar wat ik gedaan heb, heeft God mij vergolden. En men bracht hem naar Jeruzalem, waar hij stierf. Zeventig is het getal van de babylonische ballingschap die zeventig jaren duurde. De mens moet van de vleselijke babylonische ballingschap komen tot de geestelijke babylonische ballingschap. De strijd gaat dus door, en dat is de strijd tegen de grote porseleinen tenen die als golems over de samenleving zijn aangesteld, als valse moeders. Ik zag er een stuk of vier staan in het huis van mijn tante. De middelste twee waren heel groot, en de twee aan de zijkanten waren iets kleiner en dunner, en ook iets grauwer. De twee in het midden waren spierwit porselein, met nagellak. Jeremia riep op om de babylonische ballingschap te aanvaarden, het juk van babylon, wat dezelfde
Pagina 234
boodschap is als het dragen van het kruis, maar het gaat hier om de voleinding. De grote verdrukking was op het volk Israel gekomen. De valse balanzen van de valse grote tenen moeten verbroken worden, opdat de mens nieuwe balanzen kan vinden, tussen studie en werk, tussen studie en oorlog, tussen werk en oorlog. De mens moet dus ook leren aanvaarden, wat ook de boodschap van Jeremia was, maar niet in passieve zin. Het is een onderdeel van iets groters, van een cyclus. De mens moest klaarkomen met het geheim van de babylonische ballingschap. Families leven allemaal in ballingschap tot elkaar, en dat loopt via de grote tenen golems en de opgebakken tanden die dit representeren, als de grote tenen die zich in de tempel zetten, het lichaam, als valse zekerheden, valse zelfovertuiging, vals zelfvertrouwen en ook vals vertrouwen in anderen en de familie. Het hemelse virus, de hogere, hemelse babylonische ballingschap, die Jeremia zag, zal deze banden verbreken, en deze grote tenen zullen verwoest worden, afgekapt. Als een kind zo bewerkt is door zulke golems in de mond, door deze germaanse golems die zo nageslacht maken, dan is zo'n kind slachtoffer en moet er het juiste tijdstip gevonden worden om het te laten verwijderen. Een heleboel golems werken er niet aan mee, want die zijn aangesteld om dit golem-geslacht te waarborgen. Er zal dus een strategisch-profetisch pad opgegaan moeten worden in territoriale oorlogsvoering om hier aan te ontkomen, om hiervan los te komen. Allereerst gaat het erom het juk te aanvaarden, en dan verder kijken. Er is een weg door deze tempel. Er moet een weg zijn door deze tempel. Het is dus gewoon een germaanse tempel die gechristent is en zo gedeformeerd en geconformeerd werd, maar de mens mag terugkeren tot de regressie, tot de diepere fundamenten, in Israel en de babylonische ballingschap. De golems zijn in de mond geinstalleerd als alarms, denk alarms, opdat het kind geen bedreiging kan vormen. maar in hun wereld is het gewoon een natuurlijk proces, want de grote tenen baren deze monden golems. Deze kinderen dragen dus deze golems die op hen parasiteren en hen in de gaten houden. hoofdstuk 6. karl en het valse wereldrijk van romantiek God bestaat niet. Familie bestaat niet. Er zijn veel diepere natuurprocessen. Leven. Dit zijn bloedschakels. God en familie zijn uitvindingen van de mensen, maar het zijn metaforen. Oneindig veel leed brengt het als je er letterlijk in gaat geloven, en dan loopt het al snel genoeg uit de hand en gaat het een eigen leven leiden. Er is leven in Orion. Er is een bloedplaneet in Orion, genaamd Bloed Orion. Het wekt het leven weer op, en het leven is een gevecht en een test. Zonder dat blijft er niets over. Daarom vonden tegengestelde krachten flutromannetjes uit, om dit te doven. Kan je contact maken met je eigen bloed, of is je familie je bloed ? Anarchie en atheïsme zijn van wezenlijk belang in de strijd tegen de krachten die ons bedreigen. En dit is iets van het bloed. Of je vecht voor je eigen identiteit of je wordt opgezogen door de massa. Anarchie is een wezenlijk bestanddeel voor leven, en zo ook atheïsme. Hierin vindt je het Bloed Orion. Je moet komen tot je eigen bloed identiteit. De flutromannetjes zijn projecties, en het zijn de onzichtbare muren van de stad, tussen jou en de wildernis in. Deze muren gaan dwars door je hart heen. De bloedkennis maakt weer een eigen zelf. Je kan niet slechts een kanaal zijn, maar moet het zelf ook worden. Iemand die alleen maar een kanaal is heeft geen substantie, en is afhankelijk. Het gaat dus ook om het wordingsproces en het zijnsproces. Als dat niet gebeurt speelt religie en familie een spelletje met je. Het gaat erom wedergeboren te worden in Bloed Orion. Het gaat erom de bloed code te ontvangen. Dit is een Orionse code. Het mag je brein recoderen. Anarchie en atheïsme zijn bloedschakels van een sterk zaad, een eeuwig en onvergankelijk zaad, namelijk dat van de afscheiding. Nietzsche en de Cock liepen in die zin gelijk met elkaar op, in de filosofie en theologie, maar hadden zij deel aan het Bloed Orion, aan het oergermaanse ras ? Het loopt helemaal terug tot de voortijdse natuurvolkeren en tot de natuurvolkeren van het Bloed Orion. De muren van de flutromannetjes moeten stukgebroken worden. Wat hebben ze gestolen ? Ook hier lopen meerdere lijnen doorheen, ook van het Bloed Orion en het oergermaanse ras. Was het NT een religieus flutromannetje, met een roze pensionerings-Jezus, hiep hiep hoera, alles is genade ? Anarchie en atheïsme, maar dat vergt ascetisme. Dat vergt discipline. Dat vergt worden en zijn. Wat is ons zijnsgehalte ? Of zijn wij losse flodders ? En wat zijn we dan, want er zijn zoveel gevaren. Daarom kunnen we niet zonder de afscheiding, en behoren we afgescheidenen te zijn. Een stortvloed van flutromannetjes om de mensheid te programmeren. Het kwam, en het was als een giftige slangenbeet. De mens kwam in de matrix van de flutromannetjes. Het ware bloed werd gemaskerd, de mens afgeleid, tot een pseudo-ras, een flutromantisch ras. Het doofde het oergermaanse bloed en zaad uit. Het was een valstrik. Het doofde de Bloed Orion code uit. Er is maar één leven. Alles is zo robotisch, en moet aan hysterische voorwaarden voldoen. Je zou denken : Maar er zijn toch vele levensvormen mogelijk ? Ja, allemaal binnen het ene leven. Je kunt naar een Pleiadisch strand gaan, wat in principe gewoon een charismatisch strand is, en dan wachten op genezing, wachten op profetie. Er zijn daar allemaal prachtige verschijnselen. Je gaat dan naar het strand voor het bovennatuurlijke. In mijn strijd tegen de flutromannetjes kwam er in de nacht een woedend beest op me af. Het was een groot rund, half leeuw, met een mensenkop en een lange babylons-egyptische kroon op die uit twee delen bestond, of eigenlijk drie delen, want het had ook een fundament. Zijn naam was Karl. De mensen willen romantiek, zwijmelen, maar geen demonologie. Het is aan allerlei voorwaarden verbonden, aan het charismatische, anders stort het in elkaar, deze hele matrix, en dat was aan het gebeuren. Het is dan een drugs trip die op een gegeven moment gaat flippen. Daarom is het ook een grote tragiek. Het wereldrijk van Karl was aan het instorten. Je kan je aan een of andere romantische god vasthouden, als aan drugs, maar deze matrix zal instorten, omdat je oorlog nodig hebt, en dan niet zomaar oorlog, maar oorlogskennis, oftewel het kennen van oorlog, wat het is, hoe het gebruikt moet worden. De mens moet terugkeren tot kritisch denken. Het valse wereldrijk van romantiek is aan het instorten.
Pagina 236
hoofdstuk 7. 1834 Anarchie binnen de gereformeerde kerk is belangrijk, oftewel de afscheiding, artikel 28. Je kan niet zomaar loskomen van de kerk ineens, want a. je kan het kind niet met het badwater weggooien, en b. je kan de kerk ook niet uit je wegkrijgen, uit je binnenste, omdat het te diep zit, en omdat het vergeestelijkt moet worden, teruggeroofd. Het is dus belangrijk dat we dieper gaan, en niet zomaar met een poep en een scheet er als onverschillige, oppervlakkige 'liberalen' eruitspringen. De vrijmaking is dus in principe de verdieping, de afscheiding, binnen de reformatie. In Nederland begon dit in 1834 o.l.v. Hendrik de Cock die zich afscheidde van de koningskerk van Willem I, en die daardoor ook vervolgd werd en in de gevangenis terechtkwam, vanwege 'ordeverstoring'. Wij mogen dit lichtelijk aanraken en onze eigen invulling eraan geven. Anarchie dus, en daarom houdt ik ook meer van het OT dan het NT, want de Israelieten waren altijd al veel metaforischer aangelegd dan de christenen. Als je kijkt naar de OT profeten dan waren dit allemaal afscheiders, geen schapen die maar met de kudde meegingen. Nee, de massa's zijn gevaarlijk, zoals ook Napoleon tegen de massa's vocht. Als de massa je doel is, en je hebt een massa om je heen vergaard, dan heb je het al verloren, dus blijf in de obscuriteit, wat ook een Napoleon principe is. In deze dagen gaat het erom tot de 'opgenomenen' te behoren, wat juist een afgescheidene betekent. Als we het over de afscheiding van 1834 hebben, over de Nederlandse Luther, Hendrik de Cock (1801-1842), dan hebben we het over Ulrum in Groningen. Groningen is het gebied van de aardverschuivingen, oftewel de scheuringen, het gebied van de afscheiding. Want, lieve mensen, de mens is teveel gaan 'siamesen' : gsm, vlees-eten, en andere oversociale activiteiten. Het vleselijke scheidde zichzelf niet af, maar vertoonde kudde mentaliteit, elkaar volgend en aan elkaar klevend, en daar betaal je uiteindelijk een hoge, hele hoge prijs voor. Scheikundig gezien kan het helemaal niet, want je ontwikkeld daarmee de hoogst dodelijke stoffen in jezelf, want je vormt een ongelijk span met de zonde. De mens is zo oversociaal geworden dat de mens is gaan vastgroeien, gaan verdichten, gaan materialiseren. Daarom is de opname, oftewel de afscheiding van belang. De reformatie was natuurlijk al een soort afscheiding, maar ze waren er nog niet, en de afscheiding moest wel gericht zijn. Je kunt je niet zomaar van alles afscheiden, want dan scheidt je je af van meer dan lief is. Daarom moest de mens wel leren hongeren, en niet nihilistisch, leeg en vaag worden. Dat was geen doel op zich, maar een middel om tot de gnosis te komen. De mens moet geen zweverig zieltje zonder substantie worden, doelloos dwalend. Maar de mens diende de gnosis niet meer, maar had een gouden kalf gemaakt : de auto. Bijna ieder mens vandaag de dag zweert bij de auto. Daar kunnen ze niet meer zonder. En het maakt de natuur kapot. Ook daarom is er nu het corona virus om de natuur weer rust te geven. De lucht kan zichzelf nu weer herstellen. De mens wordt gewaarschuwd : Kom niet aan moeder natuur. Zij die zich afgescheiden hebben van de orthodoxe, letterlijke gereformeerde kerk zoeken de natuur op, en moeder natuur, want in de reformatie draaide alles om de vader. De vader is vaak een beeld van het vleselijke voor de mens, de vraatzucht, de opgeblazenheid, maar de moeder heeft een heel ander idee over wat de man behoort te zijn, als een zoon. Dit zoonschap tot moeder natuur is door de kerk ontwricht. Daarom moet er een afscheiding zijn. Deze afscheiding mag een verzoening zijn met de natuur, zoals velen nu de natuur intrekken vanwege het virus. De natuur is leven. De systemen om ons heen die mens en dier exploiteerden hebben nu een harde slag te verwerken van de natuur. De natuur eist de mens terug. Wie dan nog denkt met de natuur te kunnen sollen is niet goed bij z'n hoofd. De natuur is één en al ingetogen en geconcentreerde kracht, en de mens kan niet tegen haar op. Een mens die denkt de natuur te hebben bedrogen is alreeds bedrogen door de natuur. De mens leeft in een illusie. De droom is bijna ten einde gekomen. De natuur is slechts een tikkende biologische atoombom. De mens zal niet het laatste woord hebben. Lees het OT er op na : de mens is een verworden geslacht, en de natuur heeft afscheiders gezonden voor een klein overblijfsel. Als je je aan de kant van de grote massa's bevindt, dan weet je dat je niet tot het kleine overblijfsel behoort, en zul je je moeten afscheiden. Telkens weer sterft er een stukje van je zolang je met de grote massa's meeloopt, en het blijft maar druppelen. Oh mens, laat uw ziel toch niet verloren gaan. De mens is voor zoveel grotere dingen gemaakt, maar de mens mag kiezen, en sommigen kiezen ervoor om hun ziel geheel weg te laten druppelen, de vergetelheid in. Moeder natuur zal blijven kloppen op de harten, totdat ze zich zo verhard hebben dat ze haar geklop niet meer kunnen horen. Laat het zo ver niet komen. Wat betekent dan dat David tot koningschap moest komen metaforisch ? Lieve mensen, het is niet letterlijk. David moest stoppen anderen koning over hem te laten spelen en terugkeren tot het koningschap van de gnosis, de hemelse kennis, maar hiervoor moest hij in gevecht gaan tegen elk vals koningschap, tegen elke valse, bedriegelijke kennis, en daarom moest hij de afscheiding in, de wildernis in, om te hongeren, om los te komen. Dit is in principe ook wat het koningschap van Jezus metaforisch inhoudt. Laat het vleselijke geen koning meer over je zijn. Behaag geen mensenvlees, maar scheidt je af om het ware leven te zoeken, het hemelse leven wat boven is, wat van boven komt. Oh, stromen van zegen, komen als plasregens neer, nu vallen drupp'len reeds neder, zend ons uw stromen, oh Heer, zongen we vroeger. Wat is deze heerschappij ? Het is het hemelse onderwijs. Laten we daar naartoe komen, tot terugkeren. Het is niet te vinden bij een kerk of een mens, maar in je eigen hart, en kijk dan goed om je heen naar de tekenen, want het kan in principe overal doorheen werken. hoofdstuk 8. karl de illusionist
Pagina 238
Je kent ze misschien wel : de familisten van familie voor en familie na, met het waarheidsgehalte van een flutromannetje. Ze hebben een romantisch familie wereldrijk gebouwd, maar het is onvoorwaardelijk, zonder fundament, of eigenlijk moet je alleen zoals hen zijn. Daarom is het van belang een afamilist te zijn. De flutromannetjes die over de wereld werden uitgegoten in het romantische tijdperk waren allemaal codes om de mens te programmeren tot gesha's, tot stijve, romantische harken die politiek correct en gehoorzaam waren tot dit familie rijk. De gesha's mochten niet dromen, maar wel zwijmelen, omdat ze zo allerlei stijve harken organisaties konden inspireren. Stijf als geisha's moesten ze rondlopen, met hun parapluutjes en hoedjes, knotjes, en ze werden natuurlijk gefokt, gefokt door karl, het monster van dit wereldrijk. Ze hadden hun eigen werk en oorlog, allemaal gebaseerd op de flutroman code : genade, geloof, geestelijke pensionering. Het charismatische en bovennatuurlijke wilden ze niet. Ze wilden alleen het vleselijke, het onvoorwaardelijke, wat zijn eigen voorwaarden kreeg. Je moest immers vleselijk zijn, anders was je een afgevallene en een ketter. Ja, karl was een echte bullebak. Woest was hij op een nacht toen ik tegen dit wereldrijk streed, en kwam er speciaal voor uit zijn hol om naar me toe te rennen. Woest was hij. Het was een enorme bullebak, een bakbeest, half rund, half leeuw, babylons-egyptische kroon op, heel lang. Ik had het gewaagd aan zijn flutrijk te komen. Nou en ? Het mocht weleens tijd worden. Zijn rijk is een robotisch geprogrammeerde code, allemaal heel voorspelbaar. Het is altijd weer hetzelfde liedje, zeer cliché. En het was tijd dat het afgebroken werd. De muur smolt weg en ik zag een prachtige wildernis, een bloed wildernis, van Orion. Ik zag de natuurmensen, en hun oorlog. Ja, want ze hadden te strijden tegen de zonde, tegen het vleselijke. Het was een territoriale strijd. Oorlog moet de mens leren kennen, wat het is. Het is een geestelijke oorlog. Toch is het ook heel lichamelijk. Hoe zijn we gecodeerd ? Hoe werkt profetie ? Hoe werkt het zaad in de ballen ? Het is vermengd met bloed, veel bloed, als een bloedcode. Je komt geen stap verder als je in de geestelijke wereld niet veel bloed vergiet, want je moet afscheiden, en ze willen niet afscheiden, dus moet je wel snijden. Je moet wel vechten, anders kom je niet los. Je kunt niet zomaar afscheiden. Het is een worsteling. Hierin wordt veel bedrog gebruikt, wordt er veel drugs gespoten. Anarchie, atheisme, afamilisme en aromantisme zijn allemaal onderdelen van het bloed van het oergermaanse ras en van Bloed Orion, van de natuurvolkeren. Het is nodig om de muren van de flutromannetjes te verbreken, als door een code, een bloed code. Sjoemelen met deze attributen laat een mens onherroepelijk in een valstrik van de flutromannetjes lopen. Het zijn gevaarlijke mijnenvelden van een gevaarlijke religie, de religie van karl's wereldrijk van flutromantiek. Het bloed van bloed orion is oorlogsbloed. De vier a's zijn schakels in dit bloed die de oorlogskennis opwekken, de bloedkennis. Dat wat daarbuiten valt zal ten onder gaan in illusies en bedrog. Als de vier bloedwaardes herstelt zijn dan wekt het een oorlogshormoon of oorlogsdrug op, wat het brein reprogrammeert. Het is een bloedhormoon. Het hecht zich niet direct aan onderwijs, maar is kritisch naar onderwijs, anarchistisch, anders zou het vervallen tot 'bluf, buff en muf'. Het bloedhormoon wekt kritisch-strategisch denkvermogen op, waarin het denken soms moet inleveren aan het instinctieve. Waarom is dit ? Omdat het denken levens en levensgevaarlijk is en slechts onderdeel mag zijn van het strategische. Het moet in het bloed zitten. Er zijn tribal codes die in de bloedlijnen liggen. Hoe werkt dat precies ? Het loopt terug tot oorlogspacts die in noodzaak zijn gesloten en die niet allemaal in het denken van de mens geregistreerd liggen, en daarom is de mens instinctief. Wat betekent dat voor Bloed Orion ? Het betekent dat het bloed uiteindelijk de oergermanen met oergermaans bloed terugroept, terugtrekt. Dit betekent dus ook dat de muren van de flutromannetjes vallen. Zij maakten namelijk een geprojecteerde karikatuur van de mens. Kijk eens goed naar de covers van de flutromannetjes. Zijn dat vrouwen met oorlogsbloed ? Neen, het zijn altijd geisha's, geen natuurvrouwen. Wat zijn dat dan voor mensen, zul je je afvragen. Het zijn geen mensen. Het zijn buitenaardse invasies. Ze kwamen om de code te leggen. De mens ging in ballingschap. Laat je niet bedonderen. Het zijn niet zomaar verhaaltjes. Het is levensgevaarlijke drugs, om je te fokken. Ook al heb je het niet gelezen, de vrouwen om je heen wel, en zij hebben het virus ontvangen en geven het door. De mens werd er door aangestoken. Ook al dacht je niet zoals hen, je was in ballingschap. Je was een proefdier. Flutromannetjes ? Neen. Buitenaardse codes, om je brein te programmeren. Het glas werd gelegd, en je ging erachter. Je werd zelf opgezet tot een geisha, een houten klaas, voor het flutromantische wereldrijk. De mens werd tot deserteur, maar moest dienen in de flutroman. De mens werd tot monument. Het waren grafstenen. En het was normaal, zo normaal. De mens was ingenomen. En toen kwamen de grafrovers, en van de buit werden nieuwe flutromans gemaakt. Graven op graven gebouwd. Massagraven, maar de mens zag het niet. De mens was ingenomen, verdoofd, verdwaasd, door het flutromantische wereldrijk. Glitter en glamor, en de mens geloofde het. Het was alles wat de mens nog had. Sta je als een ballerina op je eigen grafsteen te draaien, en de familie kijkt applaudiserend toe. Fans, aanbidders en trouwe lezers van de flutroman in het flutromantische wereldrijk. Zolang het maar flut is verkoopt het goed. Gemak dient de mens. De families om ons heen zijn dus flutromannetjes. Ik had er vannacht weer een droom over. En de mens wordt aangevallen door deze dingen als door wilde honden. Die wilde honden willen de mens verscheuren voor hun flutromannetjes. Daar zijn allerlei boeren voor : de flutroman boeren. Ze kweken het. Ze jagen niet, ze voeren geen oorlog. Het zijn boeren. Maar de mens is opgeroepen de zondemacht te verdrijven. Mijn oma vertelde me vroeger al dat ik elke dag de geestelijke wapenrusting moest aantrekken, omdat het elke dag een oorlog was tegen de zonde, terwijl de rest van de familie totaal het tegenovergestelde was. Die hebben mij ook altijd vervolgd om de demonologie, maar bij mijn oma had ik een schuilplaats. Ook bij mijn opa trouwens, maar die was al vroeg overleden. Maar die flutroman boeren, wat zijn het ? Ze parasiteren niet op de vijand, maar op elkaar, en op gemakkelijke prooi. Het zijn boeren, komen niet van het land af, hebben hun eigen territorium. Karl heeft overal zulke boeren aangesteld, om zijn produkt te kweken. Karl kan in vele gedaantes veranderen, in vrouwen, oude vrouwen, oude mannetjes, officials, en ga zo maar door. Hij kan het nieuws lezen in je hoofd, een hele familie om je heen creeëren en kan al die typetjes nadoen. Het zijn typetjes die hij doet. Het is allemaal Karl. Het zijn de personages van zijn flutromans. Hij laat ze tegen elkaar praten, en dan denk jij dat het wel wat moet wezen als je dom bent en niet kritisch genoeg kan denken. Nee, het is allemaal dezelfde persoon die met zijn sokpoppen speelt. Allemaal vingerhoedjes op zijn vingers, en dan gaan ze familietje spelen, groepje, kerkje, ziekenhuisje, enzovoorts. Je zou er misselijk van worden, maar het is om een antistof aan te wakkeren, namelijk dat van agroepisme, de vijfde a van het germaanse bloed en van bloed orion. Dan strijdt je als Napoleon tegen de bedriegelijke massa's. Karl is weer zo'n gevallen orionse geest van democratie die de massa's in bedwang houdt door flutromannetjes. Hij IS de massa's. Hij heeft een meervoudig personaliteiten syndroom, laat ze tegen elkaar vechten, en kan via dit systeem alles verkiezen wat hij wil. Dit is dus tegelijkertijd de dictatuur van de democratie. Het is dus een truukje, op basis van de flutroman. De flutroman fokt dit hele systeem, neemt
Pagina 240
daarvoor zaad af, bevrucht de eitjes enzovoorts. Dat doet Karl allemaal zelf. Het is zijn wereldrijk, en het is nu aan het instorten. Hij is een centaur die niet terugdeinst voor verkrachting, en noemt het vervolgens romance. Hij werkt onder zulke dekmantels. Hij verkracht, en noemt het dan psychiatrie of dentistrie, gebruikt er sjieke woorden voor om de misdaad af te dekken, maar degenen die kritisch denken prikken er doorheen, ontmaskeren zijn bedriegelijke markt. Karl is een verkrachter. Punt. Hij is een deserteur die vervolgens plundert en verkracht om zijn zin te krijgen en zijn wereldrijk te bouwen. De intens bedriegelijke flutroman is hiervoor altijd het verloskundige doekje geweest, of de doek van de matador, waarmee hij alles voor elkaar kreeg, als een goochelaar, een illusionist. Wees een ademocraat, geloof niet in het bedrog van de democratie, van meeste stemmen gelden, maar hecht jezelf aan de oorlogskennis. Alleen de oorlogskennis die instinctief werkt, vanuit totem en tribal pacts, kan tegen het bedrog van democratie op, want dit zijn zeer zware stromen, allesvernietigend, die alles meesleuren wat op hun pad ligt, dus er moet wel voldoende tegenover staan. Om niet ten prooi te vallen aan democratie moet je je al afzonderen van het groepisme, van groepjesvorming. Groepjesvorming legt namelijk de basis van democratie, want waar je mee omgaat wordt je mee besmet. Ze geven het virus aan elkaar door, en zo krijgt Karl macht. Op het fundament van agroepisme kun je dan ook een ademocraat worden, gewoon als onderdeel van de bloedschakels van het oergermaanse ras en de natuurvolkeren van bloed orion. Blijf hierin schakelen. Ondervoed geen van deze schakels. De vijand is op zoek naar zwakke plekken. Het zoekt naar de zwakste schakel en forceert dan zijn weg daardoor naarbinnen. Wat is jouw zwakste schakel ? Werk daaraan. Er zijn dus zo'n zes a's in de germaanse bloedketen om het oorlogshormoon verder op te wekken, om het brein zo nog meer te intensiveren, alert te maken, wat iets van het bloed is. Het brein wordt geleid door het bloed, niet andersom. Het brein moet geleid worden door de oerinstincten die in het germaanse bloed en het bloed van de natuurvolkeren van bloed orion liggen opgeslagen. Sjoemel hier niet mee. Lauwheid is alreeds een zwakke schakel en je kunt erom wedden dat de vijand daar gretig gebruik van zal maken. De vijand is hypergeprogrammeerd. Denk niet dat de vijand ook maar enige lauwheid in zich heeft. De vijand is geprogrammeerd om te winnen. De vijand is radicaal, steriel, clinisch, gewiekst, intelligent, dus op halve kracht zul je hem echt niet overwinnen. oorlogskennis anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme Weet je wat de oorlog is, of heeft de flutroman grip op je ? Ben je een slaaf van Karl ? Karl is uit de hemel geworpen, uit Orion, en is op aarde gevallen, wetende dat zijn tijd kort is. Als een brullende leeuw gaat hij tekeer, maar ook als een engel des lichts. hoofdstuk 9. karl en de val van icarus Karl bewaakt het germaanse bloedras. Als je dan verstrikt bent geraakt in de flutromantische samenleving en dan ook nog eens daardoor geschoold wordt, uitgedoofd wordt door drugs, dan is het einde helemaal zoek en het feest compleet. Daarom heeft de oergermaanse bloedketen ook het ascholisme als schakel : anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme ascholisme Dit wekt dus het bloedhormoon op van de bloedskennis, oorlogskennis om het oerbrein te activeren, en de mens terug te brengen tot de natuurvolkeren van het bloed orion. Vandaar dus dat Duitsland ook zo belangrijk is na het Israel tijdperk, omdat het op een diepere geschiedenis wijst, die van het oergermaanse ras, die in directe verbinding staat met het bloed orion ras. Wat houdt dit dan in ? De mens moet wedergeboren worden in bloed, wederopgevoed, en wedergeschoold, door het tribal instinctieve, door de bloedkennis van de oorlog. Zonder deze bestanddelen zou het bloed sterven, en zou de flutroman macht krijgen om alles over te nemen. Zo ver is het niet, en zo ver is het ook nooit gekomen, maar de mens is wel in ballingschap van de flutroman. Dit virus heeft ieder mens ingenomen en bewaakt ieder mens hysterisch. Dit is wat Karl doet. Karl bewaakt dus ook de weg tot het bloed orion. De flutroman is alles waar de raszuiverheid is verzwakt, waar compromissen zijn gesloten. De oergermanen lieten zich niet bedonderen door religie, maar waren gebaseerd op totemisme en tribalisme. Ze vielen niet voor het bedrog van personisme, van persoonsverheerlijking, zoals in het flutromantische tijdperk kijkt iedereen elkaar naar de ogen, worden personen aanbeden en van top tot teen bekeken. Oh, daar komt weer iemand langs, die wordt helemaal ingescand. Neen, de oergermanen waren apersonisten. Die lieten zich niet bedonderen en bedotten door wat voor persoonlijkheid dan ook. Daar waren ze helemaal niet op gericht. Vandaag de dag gaat alles om persoontje die en die, en daar wordt dan naar geleefd en zijn ze helemaal vol van, grote foto's, toeters en bellen, maar het is allemaal illusie, groot boerenbedrog van de flutroman die karakters nodig heeft om tot gestalte te komen. Horen we dat goed ? De flutroman heeft personen nodig, karakters, figuranten, enz. enz. Het is allemaal voor de markt en het was aan de oergermanen niet uitbesteed. Kon hen niet schelen wie of wat je was. Ze prikten door dat alles heen. In de oorlog moest je op je hoede zijn, en niet vallen voor de personistische valstrikken van de vijand. Ze lieten zich leiden door hun rauwe instincten, en personisme stond niet op de lijst. Wie denken ze vandaag
Pagina 242
de dag wel niet dat ze zijn met al hun beroemde personen ? Beroemde parasieten ? Gewoon een virus wat loopt te ijlen ? Dat is wat een flutroman doet. Ze moeten immers hun tijd vollullen, en dan moeten ze de mens wegpraten van waar het om gaat. Daar worden ze voor betaald. Hup, weer een boek volgeluld, en hup nog eentje. Het is een markt. Het is voor de massa productie. oergermaanse bloedketen : anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme ascholisme apersonisme Het gaat om het leven door oorlogs-instincten, strategische instincten, en overlevings-instincten. Het zijn hormonale oorlogen. Het gaat om het leven door vruchtbaarheids-instincten, welke dingen te doen en te laten om vruchtbaarheid te garanderen. Het gaat om alertheids-instincten, de dingen te doen en te laten om alert te blijven. Het gaat om prioriteits-instincten, instincten die prioriteiten onderscheiden van bijzaken. Het zijn kenmerken van het bloed. De pees is de verbinding tussen spier en bot. Pezig leven betekent te leven door beproefdheid, eer, geldigheid, stamverbond en totemverbond. Een heleboel mensen leven spiers, oftewel onbeproefd, directe actie, in plaats van door pezigheid. Spiers leven maakt opgeblazen en blaast het brein ook op. Vannacht kwam in een droom een dodenschip tot Nederland. Het dodenschip had ook allerlei depressieve liederen meegenomen, zoals Bright Eyes, en deze liederen waren de eindtunes van flutromans. Meer als drugtrips die eindigen met een kater, die flippen, verkeerd aflopen. De mensen op het dodenschip waren grauw, met holle ogen, leeg. Alles had grauwe kleuren. Het waren flutromans van hun illusies beroofd. De drugs was uitgewerkt. Ik zag toen een heleboel flutromans wegvallen, weggescheurd worden, en daarachter lagen rode boekjes, bloedboekjes, van wilden verhalen, over de natuur, over het ware leven. Er was een natuurvrouw die een speciale optooiing had om verbrokenheid te brengen onder het jongens geslacht, om geween te brengen, want ze waren te ijdel, hoogmoedig en stijfkoppig. De typisch Nederlandse man is de man van een flutroman. Als Icarus met nogal knullige en sullige zelfgemaakte vleugels van een berg afspringen en dan hopeloos neerstorten. Wordt je bestuurd door de oer instincten van het bloed orion, of door de flut roman ? Zorg ervoor dat je A waarden in je bloed omhoog gaan, en ook je I waarden, van de oer instincten van het oergermaanse bloed en van de natuurvolkeren van bloed orion. Deze waarden worden opgewekt en aangewakkerd door bepaalde stimuli, die vaak tegengesteld zijn. Het is dus zeer belangrijk ook de S waarden in je bloed te hebben van de oer stimuli van het oergermaanse ras en de natuurvolkeren van het bloed orion. A waarden – anarchieën I waarden – instincten S waarden – stimuli hoofdstuk 10. de flutroman : parelduik gebied Binnen de context van de beproefdheid, het werk en de functie van de pezen, kan de bloeddrugs zich ontwikkelen die voor allerlei dingen goed is. Voor de verdere val van karl moet de mens de orionse bloeddrug ontwikkelen, wat een natuurlijke een biologische drug is, en wat opgewekt en aangewakkerd wordt door de A-I-S waarden. Als de waarden van de bloeddrug zijn hersteld, dan kan het heilige en hemelse orionse bloedvirus geactiveerd worden, wat een oorlogsvirus is om de geestelijke gezondheid te garanderen. De mens heeft 'strengen', oftewel 'strands' in het Engels van woede, vrees, depressie, psychische pijn, eenzaamheid enz. en die kunnen allemaal in het hemelse bloedvirus geplugt worden om ze te ontcijferen en als brandstof te gebruiken, voor de opname. Over de germaanse opname hebben we voluit gesproken. De mens komt door de oorlog terug tot het bloed orion. Dit gaat door tegengestelden. Die tegengestelden in een mensenleven zijn dus belangrijk, anders zou een mens indutten, en dat zijn dus als 'strengen' die uit de mens gaan en 'woelen en wurgen' totdat je ze als pluggen gaat zien en ze in het hemelse orionse bloedvirus plugt. Eerst zijn het dus gewoon allesverwoestende slangen, omdat ze hun doel, functie en plaats nog niet hebben gevonden. Het zijn rusteloze pluggen die hun ingang nog niet hebben gevonden. Dat is het probleem van de mensheid in de kinderschoenen, en de mens is dan in grote verwarring. Ook die verwarring mag geplugt worden in het hemelse orionse bloedvirus. Al het gewoel en gewurg wekt dus eerst allerlei andere waarden op die je nodig hebt. Je hebt namelijk voldoende pluggen nodig om tot het orionse bloedvirus te kunnen gaan en daar vastheid en flexibiliteit te vinden, 'solidity'. Zoals je kunt begrijpen is dit een groot en ingewikkeld trauma. Het laat niets van de mens over, snijdt door alles heen. Ook het tegengestelde woedt als een virus en mengt zich door alles heen, en er is een grote oorlog, inwendig, waarin alles moet voortduren totdat de oude coderingen van de clinicratie zijn afgebroken. De clinicratie is een zeer typisch en eigenaardig verschijnsel wat zo vol van smetvrees is dat het tegen de oorlog strijd en daardoor dus ook haar eigen oorlog voert, tegen het zintuigelijke, tegen de geestelijke gaven. De clinicratie wil blind blijven, maar heeft hierin haar eigen illusie, en heeft het daarom ook altijd over het oog. 'Het oog wil ook wat.' Alles gaat daarom om uiterlijkheden en vormen in hun illusie, omdat ze bang zijn voor de daadwerkelijke geestelijke gaven en het daadwerkelijke zien. Ze willen zo graag schoon blijven, geen vlekje op de grond, alles moet keurig netjes recht staan, en pieko bello geordend. De hele dag zijn ze in de weer met het vlees, om maar zo goed mogelijk voor
Pagina 244
de dag te kunnen komen, maar voor wie ? Zit er een scheurtje in hun kleding dan zijn ze helemaal in paniek. Nee, alles moet muf zijn, verdichte stof. Het mag niet ademen. Er mag geen contact zijn met de natuur. Ze zijn bang voor het virus. Ze hebben smetvrees. Dikke pakken hebben ze aan, dichte stof, kan geen lucht doorheen, het is wurgend, maar ze zijn al dood. Alles moet netjes gladgestreken zijn, geen ribbeltje of plooien. Hoei. Nee, dat kan echt niet hoor. En maar die rok gladstrijken in hun flutromans. Lekkere dichte stof wat niet ademt, geen contact met de natuur, lekker stijf zitten en niet verder hoeven te kijken dan de neus lang is. Als je dan een lange neus hebt is het mooi meegenomen want dan kun je ondanks dat nog veel zien. Het lijkt wel alsof ze die lange neuzen gewoon kweken. Lekkere, lange spitse neuzen, dat is toch wel het schoonheidsideaal voor de vrouw van de flutroman. Dat willen ze allemaal wel zijn, want ze mogen niet verder kijken dan hun neus lang is, dus maar lange neuzen kweken en dan is het leven nog goed, lekker de neusgaten uitrekken. Dat is toch wel iets om naar uit te kijken, al die lange neuzen, en dan maar neuzen staren. Ze hebben overal een lange neus voor als het aankomt op het vleselijke, maar het geestelijke ? Dan trekken ze hun neuzen en ogen op. Het orionse bloedvirus is dus een oorlogsvirus wat nodig is om de onverschillig gapende menigtes te overstijgen. Iedereen moet daar doorheen. Dat is de test. Het oorlogsvirus komt om de coderingen van deze menigtes die de clinicratie hebben opgezet af te breken. Het virus kan het dan allemaal opslurpen en verwerken. Dit is dus een geestelijke oorlog tegen de coderingen van het vlees. Het vlees moet dus weer totaal vergeestelijkt worden. Het moet wijder gemaakt worden, en er moet gezien worden wat het gestolen heeft, dus we ontkomen er niet aan. Je kan net zo goed een flutromannetje pakken en zeggen : 'Dit is de bijbel', omdat er zoveel inzit. Zoals ik zelf eens in een flutromannetje las : 'zelfs slangen hebben een bepaalde schoonheid.' Wij kunnen dus ook niet teveel smetvrees ontwikkelen naar flutromans. Het is en blijft literatuur en er is een werk te doen. Er moeten commentaren opkomen, er moet exegetisch mee omgegaan worden. De flutroman is namelijk de bijbel van de hedendaagse 'gewone vrouw'. Het is en blijft daarom een interessant onderwerp : de flutroman. Je kunt het kind niet met het badwater weggooien. Als Paulus het heeft over de doorn in het vlees en aan het ontvangen van de kroon en de besnijdenis om los te komen van het vleselijke, dan hebben we het over de doornenkroon, oftewel het lijden van mindcontrol. Dit is dus de besnijdenis van het hoofd, waarvan ook Roodkapje een beeld is, wat helemaal terugwijst op de volva, de oergermaanse waarzegsters, ook verbonden aan de vulva of vagina, en wat ook de diepere betekenis van de vagina is, namelijk dat het de mens besnijdt, opdat de mens het vleselijke kan loslaten. Deze onderwerpen komen terug in het boek Filippenzen. De flutroman : het is parelduik gebied. Ik werd vanochtend wakker terwijl ik aan de rand van de wildernis lag in een droom die wegvaagde, en natuurvrouwen riepen vanuit de wildernis tot mij dat ze waren opgesloten in de flutromans. De flutroman : het is als naar een vuilnisbelt gaan om te kijken wat ze wel niet allemaal voor waardevolle spullen hier en daar hebben weggegooid. Ik had vannacht een droom over vroeger, dat ik iets at, maar er bleef wat in mijn keel steken, iets hards, en toen ik het eruit haalde bleek het een kettinkje te zijn. Vroeger las ik ze zo nu en dan, de flutroman, want als ik logeerde bij familie lag het er vaak rondgeslingerd. Ik werd erdoor vergiftigd, maar het had ook een bepaalde magie, iets wat er in opgesloten zat. Vooral de oudere flutromans zijn in dit opzicht dus belangrijk, omdat het de basis legde, en het waren buitenaardse coderingen. Die boekjes werden overal vandaan gehaald en dan vertaald, dus het was niet alleen maar één pot nat. Ook de grote moeder werkt er doorheen, om haar kinderen te bereiken. Het is daarom zeker geen zwart-wit onderwerp. We moeten dus op een bepaalde manier ook weer heel klinisch met de flutroman omgaan, dus voorzichtig, steriel, en dan kijken wat er in opgeborgen ligt, als parelduikers. Net zoals met de bijbel, de flutroman van oudere tijdperken, moeten we dus ook met de flutroman van eind zestiger, zeventiger en tachtiger jaren exegetisch omgaan. Hier ligt het fundament van de hedendaagse samenleving. Telkens weer roepen de oudere jaren tot mij, zoals 1979. Er ligt daar wat verborgen. We gaan ze daarom bespreken. Er ligt een vrouwenbijbel en amazone bijbel in verborgen, allemaal buitenaardse codes. We kunnen dat niet zomaar negeren. De schrijfsters en hun lezers : zij waren onze moeders, schooljuffrouws, buurvrouwen, tantes, enzovoorts. Goede mensen, slechte mensen, wijze mensen, domme mensen, opgesloten mensen, mensen met hun eigen levens, hun eigen verhalen en hun eigen problemen. Wat hebben wij met de erfenis en het overgedragene gedaan ? Als flutroman schrijfsters aangeven dat ze moeten schrijven wat hun lezers willen omdat het anders niet verkoopt en ze daarom hun werk ook deels haten is dat al detective terrein. Dan is het dus tijd voor exegese als ze zich opgesloten voelen en het maar niet weg lijkt te gaan. Wat willen lezers dan, en waarom willen ze het, en wat is er aan de hand ? Is er meer aan de hand ? Frail sanctuary, wat breekbaar heiligdom betekent, is een boek uit 1970 van Margery Hilton, wat in 1975 in Nederland werd uitgebracht als 'eiland van beloften'. Het boek gaat over het eiland Alzena. Het is een beetje escapism. Het begint met de beschrijving van de oceaan, hoe het afsteekt tegen de verdere natuur van het eiland. Het is een erg poëtisch en prozaïsch beschreven roman. Als eerste persoon wordt een man geschreven die daar staat op de veranda van een huis boven een inham op het eiland. Zoals de golven met bulderend lawaai de inham binnendringen, zo was de ingehouden woede van de man, kil. Er wordt dus een verband gelegd tussen de natuur van dit eiland en het eerste personage. De vogels zijn verdwenen in deze scene, net zoals de zon die is ondergegaan, en zo waren ook hun kreten verstild, zegt het boek, dus weer dat er verschillende verbanden worden gelegd tussen natuur fenomenen. Zo wordt dat eigenlijk een beetje opgebouwd. Midden in de nacht, in een droom, gilden de demonen van de flutroman, en ook weenden ze, zoals : 'Ik werk voor Cundorella', wat een bepaalde reeks is in de geestelijke wereld. Hun wereldrijk was aan het instorten, hun industrie. Ze wilden mij aanvallen, maar ze merkten dat er een soort zwart glas om mij heen was waar ze niet doorheen konden komen. Dit was het exegetische glas. Toen trommelden ze hun huursoldaten op maar die kwamen er ook niet doorheen. Er was een zwarte ruiter, en ook tegen die ruiter vertelden ze over het exegetische glas, dat er geen beginnen mee was. Verder met 'eiland van beloften'. De man had een nare ervaring gehad die dag. Er was een witte jacht gekomen met mensen van de buitenwereld : onbeschaamd, met onverschillige arrogantie en sensatie-zoekend. Het herinnerde hem aan de andere wereld. Hij was zelf ook eens zo geweest, maar niet zo erg als dit, en hij was blij toen ze weer wegwaren. Ze hadden geprobeerd foto's te maken van het reservaat, van vogels, maar zonder resultaat. De vogels waren te zeldzaam. Hij vond dat ze zich veel te duur, hooghartig en aristocratisch gedroegen om de kraanvogels te kunnen herkennen als die zouden komen. Hij kwam even later een meisje tegen die naar het eiland was gezwommen, nog van dat schip, want het bleek een slavenschip te zijn, en ze was ontsnapt, althans dat was haar verhaal. Ze noemde het een nachtmerrie, de nachtmerrie van de zee, en dit was een nieuwe nachtmerrie voor haar. Toen nam hij haar onder zijn hoede. Hij vertelde haar dat het eiland
Pagina 246
Alzena een vogelreservaat was met zeldzame vogels. Ook werd het beschreven als een kluizenaars eiland. Ze was op de loop voor haar verleden, ook om over het verlies van haar vader heen te komen, en daarom bood hij haar dit aan. Hij liet haar een jonge spotvogel zien. Hij beschrijft ze als nieuwsgierige en hebzuchtige dieren waar ze nog niets van afweet. Ze wil dat hij hem leidt naar het heilige der heilige van het eiland, om de fabelachtige vogels te zien. Door het reservaat komen ze dichter tot elkaar, door de band van hun eigen ellende en teleurstellingen, en het zonnebaden. Ze was eerst heel verbitterd en verloren, maar hij had een snaar in haar geraakt waardoor er een andere wereld voor haar opende. Maar ze realiseerde dat dit puur het tijdelijke noodlot was, een vreemde gevangenis, dat ze hem heel toevallig had ontmoet en eigenlijk niets met hem ophad in diepere zin. Ze was haar identiteit kwijt, en moest gewoon op dit eiland wachten op de volgende boot. Er waren nog een paar anderen op het eiland. Er was ook een meteorologische post, en in haar eenzaamheid ging ze iedere morgen met iemand anders van hen zwemmen, maar in deze vriendschap drong geen persoonlijk element door. Het was een eiland van mannen zonder vrouwen, een afgelegen eiland, en die hierdoor op een bepaalde manier zich tegen haar, als eniggekomen meisje gedroegen. Er was een bepaalde competitie ontstaan, en er kwam een zaad van twijfel in haar en schuldgevoel hierover. Dingen begonnen uit de hand te lopen, en de man begon zich terug te trekken naar zijn films en de aantekeningen daarover, wat alleen zin zou hebben voor de liefhebber en de specialist, stelt het boek. Het maken ervan had een geneeskrachtige werkzaamheid, die zij toen ook onder ogen kwam, en zij realiseerde dat dit eiland vele gevangenen had, en de man stelde dat ze het vogelreservaat niet mochten verwaarlozen. Ook zij werd toen meegezogen in het filmwerk en de aantekeningen, omdat dat gewoon prioriteit was. Er wordt dan door de man gezegd : 'Ik hoop dat de kennis, wanneer je die eenmaal vergaard hebt, niet teveel van je illusies zal vernietigen.' We zien hier toch een hele duidelijke beeltenis van de gnosis, dat wanneer de mens zich afzondert voor de prioriteit en voor het echte werk in plaats van het sociaal gaan lopen aanrotzooien, dat dan de gnosis ook echt komt, en dat het dan aan de soort van illusies ligt of ze eraan gaan of niet, wat het boekje ook stelt. Hij was naar het eiland gezonden om kraanvogels te bestuderen, ook als onderdeel van revalidatie na een ongeluk, en na een zenuwinzinking na relationele problemen. Het spreekt dus over een soort werk-opname door het kruis, of door de doorn in het vlees, dat alles zo in een goede richting wordt geleid, dat bijzaken en oppervlakkigheden en al hun valse illusies afbreken, en dat kennis zegeviert, waar het eiland van beloften, Alzena, voor staat. Dan is er Dark Star van 1968 door Nerina Hilliard (pseudoniem van Norma K. Hemming, 19281960, dus na haar dood pas uitgegeven), over Leigh die een interesse heeft in indianen en een gave om de indiaanse natuurrealiteit achter alles te zien, maar een heel boosaardig zusje heeft, de donkere ster, wat de titel is van de Nederlandse vertaling en uitgave in 1975. De donkere ster is iets wat haar telkens kwelt, alles van haar afpakt, zoals dat vroeger poppen waren en speelgoed, en later relaties. Zelfs als ze naar Mexico afreist om haarzelf ook in de azteekse cultuur te verdiepen volgt haar zusje haar om haar het leven zuur te maken en ook daar haar relatie af te nemen. Een helderziende vertelt haar dat ze pas echt gelukkig kan zijn als de donkere ster is ondergegaan. Het is iets van de natuur om haar en haar relaties te testen. Ze moet er dus wel doorheen. Het is een verschrikkelijk moeilijk boek, met oppervlakkig, vleselijk taalgebruik, wat een donkere ster is op zichzelf. Echt een flutroman. Er kan je van alles in de nek springen, en ik heb echt met het boek moeten worstelen. Maar het is dus zeer zeker geen boek zonder sieraden. Het loont dus uiteindelijk wel. Toen Paulus door vuisten werd geslagen als de doorn in het vlees, of doornenkroon, was dat ook als een donkere ster. Die mocht dus niet ondergaan voordat het werk was geschied. De mens moet leren wat de donkere ster is. Het zijn de tijdingen van het kruis. Vandaar ook de zeer wrede beschrijvingen van de azteekse cultuur. Naast Stella, de donkere ster, had Leigh ook een ander, jonger zusje, Julie, die op een gegeven moment haar gave ook heeft. Het is dus iets in de familie wat werkt, maar waarover ook een strijd is. Leigh moest leren voorzichtiger om te gaan met Stella, de donkere ster, naarmate het steeds duidelijker werd wat voor soort karakter ze had. Er werd ook met spijt-kaarten gewerkt, maar dat kon juist ook zo bedrieglijk zijn als een nieuwe valstrik, en Leigh wist dat ze niet zomaar kon vergeven en vergeten. Ze moest op haar hoede zijn met de donkere ster en met haar gemengde gevoelens erover. Ik kon soms geen adem halen tijdens het lezen, en ik moest deze energie eerst temmen. Ik moest op zoek gaan naar de handvaten, naar de hoorns van deze rund om het daar te vatten. Het was een enorm gevecht. Ik moest dit ding leren berijden. Aan het einde van het boek blijkt dat de donkere ster de laatste relatie van Leigh toch niet kapot heeft kunnen maken, en dat de relatie na een stormachtige tijd toch eindelijk in de haven terecht was gekomen. De donkere ster was ondergegaan. In de strijd tegen de flutromans en in het parelduiken in deze gebieden, op zoek naar de moeder, moet men ook op de hoede zijn voor een officier van karl, namelijk een afrikaanse flutromangeest genaamd skipsy, die een shapeshifter is, een slang. Toen ik het beest tijdens het onderzoeken van een flutroman ontmoette krimpte het ineen en viel neer. Dit gebeurde overigens in de nacht, aan de rand van de slaap. Men moet beseffen dat de flutroman een mijnenveld is, en dat skipsy overal valstrikken heeft uitgespannen. Hier moet men dus ook rekening mee houden in het parelduiken. ga altijd gewapend op duiktocht. Wees voorzichtig, en zoek telkens weer naar houvast en aanknopingspunten. Laat je niet meezuigen en meesleuren. hoofdstuk 11. 1979 – het hagedissen eiland Daar was de vrouw dus oorspronkelijk voor, als beeld van de besnijdenis, wat ook de vagina voorstelt, en zo ontstijgt de mens dus het vleselijke. Als een vrouw de man vleselijk wil maken dan is dit dus tegengesteld aan haar oorspronkelijke natuur. Een ander beeld is dus de doornenkroon, wat in principe gewoon een spotkroon is, als de mentale besnijdenis, de doorn in het vlees van Paulus, want in Filippenzen verbindt hij het aan de kroon, en dit is als een prijs, en prijzen moeten betaald worden. In het Eeuwig Evangelie is de doornenkroon ook verbonden aan vogels, wat dus spotvogels zijn. Spot is in principe gewoon een echo effect in de natuur, wat leidt tot vervorming, als de voorbode van vernieuwing. Het eiland van beloften was een natuurreservaat voor zowel kraanvogels als spotvogels. De hoofdpersoon kwam daar om hen te
Pagina 248
onderzoeken, en moest ervoor zorgen dat hij niet afgeleid werd. Alleen zo kon hij zijn problemen overwinnen. Hij kwam van een verbroken relatie en was herstellende van een ongeluk. Je weet niet waar het vandaan komt. Er worden prachtige energieën gevangen, geframed, in die flutromans als vlinders, achter glas, en dan moet je ze tot leven wekken, ze op waarde terugbrengen. Je mag niet onderschatten en niet overschatten. Je danst op een koord. Ze vielen in de handen van verzamelaars. Het waren trofee jagers. Het ging om geld, inkomen, soms moesten ze, werden ze gedwongen, zaten ze opgesloten. Soms waren het slaven. Vandaar dat het een detective terrein is. Wat is hier gebeurd ? Vrouwen die een schrijvers contract hebben en moeten smokkelen. In 1975 was er het boekje 'Isle of the golden drum' oftewel 'eiland van de gouden trommel' wat in 1979 in Nederland werd uitgebracht als vertaling : flonkerend als kristal. Het ging over een vrouw die met collega's neerstortte en ze moesten een noodlanding maken in de oceaan, waarna ze op een eiland kwamen, een paradijselijk eiland, door toedoen van hun redder die hen had opgepikt, die een auteur bleek te zijn. Het was tegelijkertijd zijn eiland, en hij was dus schrijver van avonturen romans. Er zou pas na twee maanden weer iemand komen, dus ze moesten die tijd op het eiland doorbrengen. Het zou zinloos zijn van het eiland proberen af te komen, en het zou ook zinloos zijn door te dringen in de schuilplaats van deze man door het over te kopen. Deze man was ondoorgrondelijk, had zijn geheimen die hij niet zou prijsgeven, en hij was ze liever kwijt dan rijk. Toch moesten ze dus twee maanden wachten. Er zat niets anders op. Zo konden ze dit prachtige paradijs bekijken. Wel was het wonen ongemakkelijk hier, waar ze over klaagden. Wandelen op het eiland werd hun voornaamste bezigheid tijdens het verblijf. Voor de auteur waren deze indringers of gasten storend, maar ze gebruikten de vrouw om toch informatie van hem los te weken. Heel veel gebied op het eiland was onbereikbaar en onbewoonbaar, dus ze moesten een beetje proberen hun weg te vinden. Eigenlijk draaide alles om een vriendelijke inham waar dan het huis van de auteur stond, en het grootste gedeelte van het eiland was dus onbewoonbaar. De auteur was dus verder vanwege zijn status ook niet omkoopbaar, ook al waren zijn gasten zeer rijk. In die onbewoonbare delen van het eiland huisten dus wel allerlei vogels en kleine groene hagedissen. Toch waagden ze zich in het rotsachtig, moeilijk begaanbare gebied, maar dit liep verkeerd af. De vrouw moest toen alleen weer terug naar begaanbaar gebied, want er waren ook kleine begroeide dalen, zoals bij een waterval, en dan de bewoonbare inham. Ze ging alleen terug om hulp te halen. Ze had toen ook een prachtige ervaring in de natuur hier waardoor ze zich afvroeg hoe ooit iemand dit eiland vrijwillig zou kunnen verlaten. Het was het meest paradijselijke wat ze ooit had gezien. Ze ontmoette een hagedis, en toen het wegbewoog zag ze iets glinsteren wat een sieraad bleek te zijn. Dit nam ze mee, in de hoop een oude schat te hebben gevonden, maar het bleek slechts van iemand anders te zijn die het daar recent had laten liggen. Ze had er zolang over nagedacht, over de waarde van het sieraad, over de geschiedenis die het mee zou dragen, over hoe het haar opwond, maar de anderen deden er heel gemakkelijk over. Toen ze weer bij de mensen was werd ze van een illusie beroofd. Het houdt haar niet tegen de natuur verder te ontdekken, en door dit alles groeit haar band met de auteur. Ze ontdekt dat hij wel overal kan komen en goed kan klimmen, omdat hij dat nu eenmaal gewend is. Het is zijn eiland. Op een dag wordt ze wakker met een virus, en ze vraagt zich af hoe dat kan in zo'n warm paradijs. De auteur zond haar toen terug naar bed en ze mocht niet bij de anderen in de buurt komen met het virus. Hij wilde niet dat zij de anderen zou besmetten en er was ook geen dokter op het eiland. Haar collega's probeerden bij haar in de buurt te komen, maar de auteur hield hen weg. Alhoewel de auteur boos was had hij een ijzeren zelfbeheersing, zegt het boek. Hij raakte in verbaal gevecht met de collega's om haar, en daarna spraken ze alleen nog met elkaar uit beleefdheid. Hierdoor werd de band tussen de auteur en de vrouw sterker, maar hij leefde alleen voor zijn werk, en zij zou al zijn werkzaamheden verstoren, dus hij moest haar weer laten gaan. De twee maanden waren bijna voorbij. Het schip zou komen om haar mee te nemen. Op het laatste moment wilde hij haar toch niet weg laten gaan, omdat hij anders het gevoel zou hebben geen woord meer op het papier te kunnen krijgen, en zo eindigt het boek. De ontmoeting met de hagedis is dus belangrijk geweest voor dit alles. De hagedis is een beeld van de toetsende onbeweeglijkheid, de leegte, het minderen, het minimalisme. Hierdoor trekt het de krachten aan van de andere wereld, van de hogere natuur en kunnen er wonderen gaan gebeuren. Het boek is natuurlijk zwaar metaforisch. De schrijfster is Rebecca Stratton. 1979 roept al lang naar mij, als een natuurvrouw, als een eiland van onaangetaste natuur. De auteur is niet goedkoop, heeft zijn wereld goed bewaakt. Dit komt ook weer terug in de Vur, in boek 105, de appel : 105. DE APPEL 1. Ik was maar een droom, 2. Mijn spiegel is stukgeslagen, 3. Nu sijpel ik weg, 4. Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, 5. En wat verhalen, 6. Om de dag door te komen Dit gebeurt door de wonden van het leven. Je wordt gevoeliger en dieper, kan minder aansluiting vinden, want het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan, en je raakt ook je vertrouwen kwijt. Alles komt op andere manieren tot je, niet meer door vertrouwen, maar door de toets. Zo had de auteur zijn eiland ook ingericht. Eerst moest er waardigheid getoond en bewezen worden. Dit ging uiteindelijk door een virus waartegen antistoffen aangemaakt moest worden, om zo in zijn wereld te komen. Al het andere zou hier niet doorheen kunnen komen. Je geeft niet alles meer direct door, geheel ontbloot, want je bent bang voor verdichting en siamezing, bang voor het aantrekken van parasieten, dus alles gaat via omwegen, wat ook de boodschap van de Vur is, en wat een natuurboodschap is. Het rechtstreekse, onverhulde is te gevaarlijk … Alles is gecamoufleerd, ook als je als naakte wilden in de wildernis leeft ben je nog bedekt met moeder aarde. Daarom is alle overmatige hygiene vandaag de dag ook onzin, want je schuurt alle beschermlaagjes zo weg en wordt dan juist vatbaar voor allerlei virussen. Het is juist een ziekte van de aggressieve chemicaliën die zo goed verkopen omdat het de illusie van schoonheid geeft, terwijl het in de realiteit de ergst mogelijke parasieten aantrekt, want het is niet meer van de natuur, maar het lompe, rechtstreekse van de stad. Je maakt zo meer kapot dan lief is.
Pagina 250
hoofdstuk 12. het pad van de hagedis door de tuin van eden We zeggen dan wel geestelijke, maar hebben het dan eigenlijk over de diepere wereld die genuanceerder is. Je kunt eigenlijk op alles wel exegese toepassen, want het gaat niet zomaar weg, en er liggen dingen in de muur vastgegroeid. Het is een hele uitdaging. Vaak roepen de zeventiger en tachtiger jaren tot mij. De oppervlakkige mens kan dit niet oppikken. Die leeft maar gewoon door, maar er is een veel zintuigelijker leven mogelijk. De geestelijke wereld is eigenlijk alles wat de gewone mens niet kan zien, niet kan opmerken, wat die mens weg heeft gedrukt, maar het hoort er gewoon bij : prachtige energieën. De mens heeft er het geduld niet voor. De mens is er te lomp voor. Van binnen jank ik als ik zulke mensen zie, maar het maakt me ook creatief, en oorlogszuchtig. Het is lijden en strijden. Kruis en boog. De flutroman : grote tragiek. Buitenaardse energieën raken verstrikt in een vleselijk net van bureaucratie en justitie en worden zo geframed als vlinders achter glas in flutromans voor een markt. Het is gedwongen prostitutie, als een mensenhandel, waarin ze deze vleselijke systemen moeten dienen. Het zijn niet alleen de natuurvrouwen die hier in verstrikt zijn geraakt, maar iedereen is hierin verstrikt geraakt in deze sferen. Iedereen is een trofee van iets geworden. Als je door de flutromans heengaat, wat in principe de levens van mensen zijn, dan kom je een enorme hoop walgelijke vleselijkheid tegen waardoor de mens is omsingeld. Sommige flutromans hebben hier veel van, anderen veel minder, maar het zijn de wachters van deze flutromans die als gevangenissen zijn, als fokkerijen. Je kunt er niet zomaar uit, maar moet het verdiepen, net zoals met de bijbel. Wie zijn de dieven, wat hebben ze gestolen, en hoe bewaken ze het ? Detective terrein. Of zijn ze misschien zelf ontvoerd ? Misleidende gevoelens was in 1990/1991 geschreven door Sally Wentworth, pseudoniem van Doreen Hornsblow (1937-2001), wat in 1992 in Nederland kwam, en wat in het Engels Lord of Misrule heet, over een vrouw die een landhuis erfde van haar overleden man, waar nog steeds de familie van haar man woonde. Als de vrouw daar aankomt is ze erg achterdochtig naar de familie van haar man, want ze mochten haar eens als indringer zien. Ze komt samen met een vriendin, en telkens weer gebeuren er verdachte dingen en ontsnappen ze van het randje van de dood, zoals bijna overreden worden en bijna verscheurd worden door een herdershond, voedselvergiftiging en ga zo maar door. Het zijn misleidende gevoelens, want achteraf zijn er dan allerlei andere verklaringen voor, maar je zou kunnen zeggen dat de overleden man een beeld is van het vleselijke wat is afgestorven, en dat de vrouw zo ingaat tot het geestelijke wat het vleselijke had bewaakt, maar dat toen pas de strijd begon, omdat ze met meerdere wachters te maken had, die niet zomaar hun verborgen sieraden zouden prijsgeven. Hierdoor werd ze dus zwaar paranoïde, zeer voorzichtig en achterdochtig, voor haar eigen bescherming, maar kreeg toen daardoor ook de daadwerkelijke uitleg te horen. Het laat zien dat we overal een prijs voor moeten betalen. Zij moest ook haar eigen vleselijke leven opgeven. Ook om het boekje zelf is er dan een strijd, omdat het hier en daar wel verschrikkelijk vleselijk taalgebruik is, sexistisch. Maar de boodschap is uiteindelijk dan toch ook de emancipatie van de vrouw, en het tot bloei komen van haar vruchtbaarheid, die dus eerst zwaar getest werd. Je zou dus ook kunnen zeggen dat die elementen dan weer bij het verhaal horen, en dat je daar eerst een worsteling mee hebt. Het is dus zeer zeker geen eenzijdig en oppervlakkig verhaal, en we moeten ook altijd in de gaten houden dat als een schrijver een heel vleselijk karakter laat zien dit in principe niet automatisch ook de schrijver zelf representeert, zoals mij dat ook weleens door Konsalik na zijn dood werd verteld. Het kan ook iets zijn waar de schrijver zelf mee worstelt, en soms moet de schrijver bepaalde dingen zo opschrijven voor een bepaalde reden, maar dat wil niet altijd zeggen dat de schrijver er dan ook achter staat. In die zin moeten we dus altijd ook heel voorzichtig zijn met het oordelen van boeken. Soms is het ook een roep om hulp. De schrijver laat iets zien, dat kan een bepaalde demoon zijn. De context blijft erg belangrijk, en de verborgen motieven. Dat kan alleen een geestelijk mens bepalen. Dat kan alleen de gnosis bepalen. Het is en blijft een interessant onderwerp. Er kunnen zich vele lagen en dimensies in boeken bevinden. Van belang is er genuanceerd mee om te gaan en er niet in door te draaien. Het is een missie. Vrouwen schrijven boeken. Vrouwen vragen ergens voor om hulp. Vrouwen brengen een bepaalde boodschap door, al dan niet verpakt. Vrouwen brengen een preek. Staat de mens er open voor ? Het wordt snel over het hoofd gezien. Het zijn niet zomaar roddelblaadjes. Het is escapisme. Het zijn verhalen. Soms schrijven ze voor hun eigen leven, om te overleven. Soms schrijven ze over hun eigen leven, over hun geschiedenis, om er een ander zicht op te krijgen, om het naar boven te brengen, aan te geven. Misschien dat de lezer er iets mee kan. Het zijn energieën die vrij komen. Je kunt niet altijd de deur gesloten houden. Soms is het een alarm. Soms zijn er buitenaardse invasies en wordt de mens overweldigd, en dan vindt het z'n weg wel. Soms kan dit niet tegengehouden worden. Wat is er gaande ? Waar ben je met je hart ? Het is een worsteling op Pniël. Je mag je niet zomaar overgeven. Ook is er een exodus. De staf van Mozes veranderde in een slang. Wat is het ? Vrouwen schrijven dan literatuur om er diepte aan te geven waar de kerk dat niet doet en waar de kerk dat niet toestaat. Soms gaat het pad dan ergens anders verder, in een ander verhaal, door een andere schrijver. Als we dan letten op de boodschap van de hagedis uit 1979 uit het boek over het hagedissen eiland, het eiland van de gouden trommel, flonkerend als kristal, van Rebecca Stratton (die leefde tot 1982), dan zien we dat we door het minimalisme kleine sieraden krijgen die achteraf helemaal geen sieraden blijken te zijn, of niet wat we ervan hadden verwacht, of van iemand anders wat we weer moeten teruggeven, enzovoorts, maar dat dit juist toch geestelijke gaven zijn die ons inspireren als we maar diep genoeg kijken, zoals in het Assepoester verhaal. Dat is wat de hagedis ons leert : de magie van het waardeloze, van de honger, de magie van het kleine. Het brengt ons het kruis, schopt onze plannen in de war, brengt ons teleurstelling, gaf ons valse hoop, ja, misleidde ons zelfs, maar uiteindelijk was dit allemaal voor inspiratie om de diepere dimensie te laten zien achter dingen, en daar gaat het uiteindelijk om. Het is uiteindelijk dan zeer zeker geen verdichtende ervaring. Het kan juist zo bevrijdend zijn, dat pad van de hagedis, het pad van 1979. Soms geven de schrijfsters zelf al aan over wat voor gevaarlijke materie ze schrijven, alsof ze een mijnenveld beschrijven, zoals het boek Forever Eden uit 1982 van Noelle Berry McCue, wat in Nederland in 1983 uitkwam als Tuin van geluk, gaat over het meisje Eden die in haar hof in aanraking kwam met een man die weleens de duivel in eigen persoon kon zijn, de slang. Hij heette
Pagina 252
Steven, maar hij zou volgens haar ook Serpent genoemd kunnen worden. Maar ze gaat dan wel op onderzoek uit om niet zomaar tot een eenzijdig oordeel te komen, ook in zijn geschiedenis. Hij had een dronken en geestesgestoorde vrouw die zijn kind bij hem had weggehaald en zij schiep in het hoofd van het kind haar vader als een monster, een sinister figuur die haar haatte, en daarna reed de dronken vrouw zich op een dag in een afgrond, en toen kwam uiteindelijk zijn kind weer bij hem terecht, maar beiden konden ze er maar niet overheen komen. En dan kun je je ook afvragen hoe die vrouw zo is geworden, maar uiteindelijk kwam Eden om er doorheen te prikken en het te herstellen. Ze kon niet zomaar zwart-wit blijven denken over de schepselen in haar hof, de mensen die ze daar tegenkwam, want ze droegen allemaal geheimen met zich mee. Zij moest bij de verbitterde, introverte, paranoïde man zijn innerlijke kind weer terugbrengen, en zich ook ontfermen over zijn eigen kind, om het contact tussen haar en haar vader weer te herstellen. Wel moest ze hierin dus zo voorzichtig zijn als een hagedis om niet zelf ook slachtoffer te worden. Daarom is het in zo'n gevaarlijk paradijs met zo'n gevaarlijke slang, oftewel de verwondingen van het verleden, belangrijk om hierin het pad van de hagedis te gaan, en dingen niet te nemen zoals ze zijn, maar het te gebruiken voor inspiratie en creativiteit. Het is een mijnenveld en dan kan overmoed fataal zijn. Zij zou namelijk zelf ook door het virus gegrepen kunnen worden als ze niet zou oppassen. Verder is het dus echt een flutroman, verschrikkelijk vleselijk, en wordt ze in allerlei oppervlakkigheid meegezogen. In die zin wordt ze dus prooi van de slang, misschien wel van de slang in haarzelf. Wat wil de schrijfster laten zien ? Is het iets waarvoor ze waarschuwt, of zit ze er zelf ook in ? Waar staat de schrijfster dan ergens ? Dat kun je je ook afvragen als je de bijbel leest. Je kunt je dan ook afvragen : Wat werkt er doorheen ? Wat voor buitenaardse wezens zijn dit ? Dat je in ieder geval niet zelf met allerlei vuiligheid wordt meegezogen. Maar wat is dan precies die vuiligheid ? Sexualiteit of wat tot sexualiteit leidt is niet per definitie zonde, maar de oppervlakkigheid, de zonde zelf, zinloos vermaak, frivole, misschien ook wel sexistische, opmerkingen. Weer wil dat niet per definitie zeggen dat de schrijfster hier achter staat, want ze beschrijft karakters, of ze haar daar nu mee vereenzelvigd of niet. Is het op z'n plaats ? Is het op de juiste tijd, in de juiste vorm, of had er wat anders moeten komen, misschien wat onderwijs, wat diepte ? Is dit een sluier ? Wat is het ? In de strijd, het toetsen, van de flutroman moet je echt als een hagedis zijn anders ga je eraan. Het is en blijft parelduiken, en er kunnen overal roofdieren of andere gevaren zijn, maar dat kan ook gebeuren als je de krant leest. In de literatuur wordt alles vaak maar lichtelijk aangeraakt, en gaat alles vaak snel weer over in andere onderwerpen of komt er wat tussen, dus het is niet zozeer pornografisch, maar meer getemperd in een verhaal, als een onderdeel, en vaak komt het er nauwelijks in voor. Maar het typische gelul van stereotype vrouwen en stereotype mannen was iets van die tijd. Vrouwen waren er vaak voor het aanrecht, en mannen moesten rijk zijn, en dat soort onzin. Vrouwtje moest zwak zijn, en mannetje moest rijk zijn met stropdasje, muf pak wat niet kan ademen, autootje enzovoorts. Dat gaat niet speciaal over dit boek, maar dat kom je in het algemeen soms wel tegen, alhoewel lang niet altijd. De flutromannetjes raken het soms ook weer totaal niet aan en kunnen zo veranderlijk en verschillend zijn als het weer. Maar je kunt het voelen, die slang, waar de schrijfster al voor waarschuwde. En Eden nuanceerde het, maar het was er nog steeds. Ze verdiepte het, maar was er nog steeds mee in worsteling. Het was een vrouwenhaat door wat een slechte of zieke vrouw hem had aangedaan, en dat had een generaliserende werking, en floepte ook op Eden over, dat de vrouw toch weer een ondergeschikte rol had. Het was als een virus, en misschien had ze dit virus al. Hij vernedert haar. Noemt haar klein, 'kleine heks', en hij is groot. Ze praat ook voortdurend kleinerend over haarzelf, en hemelt hem op. En dat terwijl ze in zo'n gevaarlijke situatie is. Maar het blijkt dat ze zelf ook een geschiedenis heeft … Was ze daarvoor al in de greep van een slang ? Waren er meerdere slangen in haar hof ? Alles had een oorzaak, een dieper verborgen fundament. Je moet de boekjes dus een beetje kunnen tackelen. De boekjes geven in principe zichzelf weg. Ze ontmaskeren zichzelf voor de oplettende lezer. Door één zin kan de gehele context en betekenis van het boekje ineens veranderen. Zo kom je door de matrix en kun je het afsluiten, terwijl de rest afbrand. Je moet altijd weer op zoek gaan naar ontsnappingsroutes in boekjes, net zoals in de bijbel. Eden wilde een vakantiepark maken. Dit zinnetje schoot eruit : 'een vakantiepark in een bos aan het meer met getrainde instructeurs, die de kinderen zouden leren hoe ze veilig waren op het water en in de wildernis konden overleven, in plaats van alleen maar gediplomeerde babysitters.' (p. 151-152) Dat was uiteindelijk wat ze een hongerige man wilde voorzetten, en daar was misschien ook alle strijd over. Het boek stelt dat het niet goed ging tussen Eden en Steven, de serpent. Ze had niet het gevoel dat zij bij hem ergens voor deugde. Het boek stelt : 'Ze wilde er niet op ingaan; ze had al genoeg tijd verspild aan nutteloze spijtige gedachten. Ze kon beter denken aan de veranderingen die ze had gepland voor het park.' Het park was haar hof, de hof van Eden, en daar werkte ze voor, en ze was gericht op dat werk, om mensen er te kunnen laten overleven, in de natuur, in de wildernis. Dat was haar doel. Ze wilde niet afgeleid worden door de slang. Ze had er al genoeg mee geworsteld. Toch wordt er dan weer in verkleinwoordjes over haar gesproken. Die slang is gewoon aanwezig. Je voelt het. Het boek is gewoon geheel doorweekt met die slang. Een vriend heeft dit door en probeert haar te beschermen tegen de slang, maar de slang wordt woedend, en het dreigt totaal te escaleren. Toch weet zij dat de slang veel subtielere en doeltreffende manieren had om zijn ongenoegen te uiten. Er waren andere soorten van mishandeling. Maar dan gebeurt er iets in Eden zelf : Ze accepteert geen verdediging van die vriend, en zend hem weg, na zelf ook boos te zijn geworden. Ze offert haarzelf dan op, en de slang wordt weer enorm groot, de man komt weer op een enorm voetstuk. Als door een virus kwam ze weer in zijn wurggreep. Ze beschrijft dit als dat hij alleen maar het vleselijke wil en niet het geestelijke. Hij wil haar lichaam, niet haar ziel, en dat is een dof verdriet voor haar. Zij had wat meer diepte gewild. Daar was ze immers Eden voor, de paradijselijke hof, die een duidelijk doel voor ogen had. Het is heel tragisch. Eden ziet dat hij alleen maar haar omhulsel wil, maar geeft dan uiteindelijk maar toe, zo van 'het zij zo.' Ze beleeft het als een gevangenis waaruit ze niet kan ontsnappen. 'Vooruit dan maar,' maar ze huilt er wel bij. Ze beschrijft hem dan als een heidense afgod, en als hij dieper wil gaan, dan protesteert ze ineens. Ze kan hem niet toelaten. Ze spande haar lichaam in zwijgend protest zegt het boek. De slang is woedend. De slang begint te schelden, wat ook terugkomt in de bijbel in het boek Daniel en Openbaring. De slang krijgt niet wat het wil. Zij is geschokt en blijft zwijgend onbeweeglijk zitten als een hagedis. Hij noemde haar een kleine idioot. Het hele boek door gaat het over deze knipperlicht relatie. Het is hetzelfde als hoe de mens zit opgesloten in het vleselijke, wel of niet door zijn eigen schuld, en moet daar een gevecht mee voeren, verdiepende, loslatende, en het goede ervan bewarende. Ze komt niet meer los van deze herinnering en moet dan het beste ervan maken en het een plaatsje geven. Ze kan het kind niet met badwater weggooien. Deze slang zit te diep, heeft teveel van haar, dat het niet strategisch is om het allemaal totaal af te kappen, en dat zou ook een mission impossible zijn. Ze zijn dan inmiddels ook al getrouwd. Zij is Eden, hij is de slang, en de tuin gaat door zekere seizoenen om de schoonheid van de natuur tot uiting te brengen.
Pagina 254
Hoe was dit alles gekomen ? Het boek beschreef de diepere geschiedenis van dit alles. Eden was eens met het dochtertje van Steven, de slang, die veel was pijngedaan door haar moeder. Toen vertelde Eden dat zij ooit eens getrouwd was en ook een dochtertje had, maar dat haar man te hard reed en dat de auto verongelukte. Ze werd toen wakker in het ziekenhuis en kreeg te horen dat haar man en haar dochtertje niet meer leefden, dus ze kon Dawn's pijn begrijpen. Dawn had toen gezegd dat zij toen wel haar dochtertje zou wezen. Dat wilde ze graag en ze omhelsde haar nieuwe dochtertje, en het genas haar, maar toen besefde ze ook dat ze voor altijd hier aan vast zou zitten, ook aan haar vader, Steven, de slang. (p. 69-71) Het zijn ingewikkelde situaties, 'interlocked'. De mens is schaakmat gezet en moet er doorheen. Je kan ergens uit weggaan, maar hoe krijg je het uit je weg ? Er zijn vele onzichtbare contracten, vele onzichtbare navelstrengen en vele onzichtbare belastingen. De mens ontkomt er niet zomaar aan. Het raadsel van Eden moet opgelost worden en van de slang, en zo ook van de staf van Mozes die in een slang veranderde en de exodus veroorzaakte. Heeft de mens de slang nodig ? De slang bood ook de gnosis aan. Het is dus allemaal heel dubbel. Het is een kruis waar de mens niet aan ontkomt. Daarom wees Mozes ook op de slang aan de paal, of aan het kruis, in de wildernis, opdat de mens zou leven. In het boek 'Misleidende gevoelens' erft een vrouw het landhuis van haar overleden man, wat vol geschiedenis zit, genoeg om uit te pluizen. Als het vleselijke is gestorven, dan is er nog zoveel van over wat nog belangrijk is, zoveel van het geestelijke wat altijd werd afgehouden. Dat is de worsteling met de slang in het paradijs. Om het diepere nog naar boven te brengen voor een doorgang. Deze boeken vullen elkaar dus aan, horen bij elkaar, leggen elkaar uit. Dat het verder gaat met bijbelse thema's is overduidelijk. Hierin dienen we dus te zijn als de hagedis, ons aan de voorschriften houdende, zoals 'Misleidende gevoelens' ook zegt tijdens de voedselvergiftiging : 'Ze houdt zich keurig aan de voorschriften van de dokter en rust op haar kamer.' (p. 137) hoofdstuk 13. het pad van de hagedis tot de kameleon – door het paradijs komen tot de ark van noach In Forever Eden, Tuin van Geluk (1982/ 83) van Noelle Berry McCue is de slang dus een misbruikte weduwenaar met een misbruikt dochtertje waar de hoofdpersoon, Eden, de zorg over heeft genomen, ook om haar eigen gemis op te vullen, omdat ze haar eigen dochtertje door een ongeluk heeft verloren. Het is dus een diepere exegese van het boek Genesis, het paradijs verhaal eigenlijk. Tot Eva werd gezegd in Genesis 3:16 : 'Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal u moeten terugbetalen (Aramees), en hij zal over u heersen.' In het Aramees gaat het hier over het terugkeren naar haar eigenaar, tot baal in de grondtekst, een ephitet van Hadad, de god die over de hemel, het paradijs, heerst, en zonder wie er alleen maar ellende en hongersnood is. In de grondtekst moet ze zich tot deze god bekeren voor wat ze verkeerd heeft gedaan, en een soort belasting betalen of schuld (pny). Ze moet hem dus grootmaken en groothouden ter bescherming ook van het kind, anders zou hij zich in zijn woede kunnen vergrijpen aan het kind. Dat is ook de tragiek en achterliggende gedachte van de kleinering van de vrouw en de grootmaking van de man. Maar Hadad was ook een oorlogs-orakel, oorlogsprofetie, en in de Hebreeuwse grondtekst wilde zij hem als een beest verslinden, hem overweldigen als een stortvloed. Het gaat dus ook over de worsteling met de slang wat door de gehele bijbel heen doorgaat en ook in het boek. Het oorlogs orakel moet afhandig gemaakt worden door verdieping, door exegese. Haar zaad zou uiteindelijk het zaad van de slang overwinnen, oftewel ontcijferen en oplossen. Afgoderij is dus vaak gedwongen, zowel tot kind als tot vrouw, en ook mannen moeten onder deze systemen buigen. Soms moeten ze wel omdat ze gechanteerd worden, ter bescherming van henzelf en degenen die ze liefhebben, zoals ook in het verhaal. Uiteindelijk wordt de oorlog juist ook gewonnen door de strategie van spionage, van camouflage. Alleen dan heeft de mens overlevingskans, zoals Darwin stelt dat de natuurlijke selectie plaatsvind door aanpassingsvermogen en flexibiliteit, zonder de eigen identiteit te verliezen, maar juist als onderdeel ervan, wat plaatsvindt in de context van oneindige diversiteit. Dit is het pad van de eenling, van de hagedis, van de kameleon. Alleen zo komt de mens veilig door het mijnenveld van het zogenaamde paradijs. Ons boek 'The Dragon Lives Among Us', de draak leeft onder ons, zegt over de hagedis : 'Wanneer we worden aangevallen door de Delilah-geest, kunnen we ons daarin verheugen, omdat het ons de stenen van de borstplaat brengt. Het zal ons helpen om contact te maken met God en een perfecte bemiddelaar zijn. De stenen leiden ons naar de voeten van Christus waar we kunnen zijn zoals Maria. De voeten van Christus zijn als het koperen altaar, ze verpletteren de vijanden en gebruiken ze als voetenbank. Dit is de plaats van bevrijding. We bidden in deze dagen dat God zijn koperen altaar zal herstellen. In Hebreeuwse wortels is dit de trap van de hemelvaart en orakelinterpretatie. Het verwijst naar het meervoudige karakter van God, de toerusting (zalving) van de kameleon. Het brengt ons in feite hemelse flexibiliteit en creativiteit. Wanneer we dichter bij het koperen altaar komen om ons leven op te offeren en hogepriesters te worden, weet dan dat de betekenis van de wortels ervan in het Hebreeuws is: boeien en kettingen als in rinkelende belletjes. We moeten dienstknechten van God worden, maar eerst worden we als steen, dat is de toerusting (zalving) van Maria of de toerusting (zalving) van de Hagedis. We zijn niet geroepen voor dienst, maar om aan Jezus' voeten te zitten. Hij is degene die door ons heen moet werken, door Zijn Geest, dus eerst moeten we doof worden voor de wereld, onbeweeglijk voor de wereld. Eerst moeten we zwijgen en God gebruikt de geluiden om ons heen om ons te laten zoeken en te verlangen naar deze stilte. Het koper is eigenlijk de lust van de Heer. Lawaai doet pijn, slaven maken lawaai en de wortel van 'pijn' in het Hebreeuws is eigenlijk 'dansen'. Geluid programmeert ons, en God wil ons in Zijn stilte oproepen om uiteindelijk door Zijn Geest te worden aangedreven. Lawaai is een kruis dat ons naar dat doel leidt. Lawaai is een dief, een ontvoerder die veel pijn veroorzaakt, maar eigenlijk 'komen we binnen', komen dichter bij God.' 'De vertaling van de bijbel verborg de grondtekst en de oorsprong ervan is het beeld van het beest, zodat ze allemaal het merkteken zouden ontvangen. Deze beesten zijn de wereldkerken. Wanneer er
Pagina 256
een beweging van God is, bouwt de mens instituten. Elke kerk heeft zijn eigen bijbel en zijn eigen geest gemaakt, en daarom is het zo belangrijk om terug te gaan naar de wortels. We kunnen deel worden van het beeld, het beeld, van het beest, maar God heeft een veel beter plan voor ons: een Mariabeeld worden, dat aan de voeten van Christus zat. Dit wordt ‘de aankomst (toerusting, zalving) van de hagedis’ genoemd.' 'We worden voor deze baan betaald, door het bloed van Christus en door de ‘telos’, een tijdperk van doel. Christus is de ‘telos’, de prijs, zoals we zien in openbaring 1. De ‘telos’ is de terminator, waarop alle dingen betrekking hebben. De telos is het doel, het voedsel waarmee we leven. (…) Telos is een ingrediënt van het bloed van Christus, het hemelse geld, waarmee we leven. Zonder 'telos' kunnen we niets doen. Christus kocht ons vrij door deze kostbare ‘telos’, door zijn verborgen manna, en het bracht ons in kuisheid, in discipline, door onze oude natuur te beëindigen. Door de 'telos' kunnen we onze oude banden kwijtraken die ons in slavernij houden. ‘Telos’ is als de belasting van de hemelse stad, de ‘polis’, het nieuwe Jeruzalem. Het is onze heilige dronkenschap, ons bedwelmende medicijn om de giftige stromen in ons lichaam te verwijderen, en het houdt ons veilig. Het is onze heilige gebondenheid, de heilige ijzeren kettingen die ons op één lijn houden.' 'Een enorme bron van het (...) bloed van Christus, als een hemelse geldschepper, een hemelse bank Al deze stenen zijn bloedlijnen, ingrediënten van de heilige ketens, het bloed van Christus.' 'Telos is ook gerelateerd aan het 'einde' van de staart, de 'oura', die gerelateerd is aan de slang, de ophis, wat wijsheid en sluwheid betekent. Het is de kracht om pijn te doen (openbaring 9:19), en hierdoor is alles gebonden. Zoals geld de heerser op aarde is, zo is Telos de heerser in de hemel. Het bevat zowel het vuur als de stem van het bloed van Christus. Het komt voort uit de troon van God, ook inclusief de kristallen rivieren van personen. Deze zijn bevroren, want in Griekse grondtekst duidt het op 'vorst', en de balans tussen vuur en ijs die we ook tegenkomen in Ezechiël 1. De Telos heeft daar de perfecte balans voor. Degenen die in vorst leven, hebben de Hagedis toerusting (zalving) ontvangen, de toerusting (zalving) van Maria. De Telos zorgt voor de bewegingen en elke vorm van uiting. (…) De Telos bindt ons aan de heilige bloedlijnen van Gods stammen.' 'De hagedis zal de kameleon voortbrengen, de weg naar de ark van Noach, wat letterlijk 'rustplaats' betekent. Er zal een nieuwe vloed komen: die van vuur en bloed, maar in Noach, het type van Christus de Timmerman, zal er rust zijn.' Tot zover ons boek uit 2006 : The Dragon lives among us' oftewel de draak leeft onder ons. We moeten goed begrijpen dat Christus de tweede Adam is. Het hoort bij elkaar, en we zien hier nog steeds de verplichting van de mens tot de slang. Adam, oftewel Hadad, is het bloed-orakel, het oorlogs-orakel, en de vijand wordt dus in die zin gebruikt als het oorlogs-orakel. Dat is de hele bedoeling ervan. Dit is het leren profeteren door de tekenen der tijden, tekenen lereen te interpreteren, wat allemaal tot het shamanisme behoort. Dit is dus zeer strategisch, op het pad van de hagedis en de kameleon, door het paradijs, langs de bomen van Eden. Ze buigt aan de voeten van Christus, anders zouden die voeten haar vertrappen. Anders zouden die voeten ook haar kind vertrappen. Ze buigt als lezende het oorlogs-orakel, wat ze hem afhandig moet maken, want uiteindelijk behoort zij deze voeten te zijn. Ze is dus niet alleen de hagedis, maar ook de kameleon. Het bloed van Christus is het bloed van Adam, wat spreekt van een diepe geschiedenis die zij niet over het hoofd mag zien. Zij mag namelijk niet eenzijdig zijn in haar oordeel en moet komen tot 'hoor en wederhoor', oftewel ze moet beide kanten van het verhaal horen, en komen tot de verborgen dieptes en bronnen ervan. Zij had zorg genomen over het dochtertje van de slang, die haar al dan niet had ontvoerd. Dit was de vader van het kind, de bron van haar leven. Zou zij daarom zomaar de vader van het kind vernietigen ? Nee, zij ging strategisch te werk, en maakte er het beste van, voor zowel het kind als haarzelf. Dingen zijn niet zwart-wit. Het boek geeft een beeld wat dichter bij de oorspronkelijk dualistische grondtekst ligt om zo af te rekenen met eenzijdige patriarchische misvertaling. Zij brak zo het wereldrijk van de slang af. hoofdstuk 14. van exorcisme tot exegese De relatie tussen mens en slang is een beeld van de relatie tussen de lagere klasse en de hogere klasse, zoals in het gedicht de houthakkersdochter (Woodman's Daughter) uit de jaren 1800, waarin een jongen van stand vruchten aanbied aan een arme houthakkersdochter, die ze dan aanneemt, wetende dat het nooit tot een huwelijk zal kunnen komen vanwege hun klasse verschil. In sommige gevallen is dan eerst een inwijding noodzakelijk, terwijl in andere gevallen dat gewoonweg niet mogelijk is, en in weer andere gevallen dit ook niet aan te raden is. Dit is de duizelingwekkende gecompliceerdheid tussen de klasse verschillen en hun relaties, oftewel van de relatie tussen de mens en de slang in het paradijs. Vannacht had ik hier ook een droom over, dat de slang, de hogere klasse, was gestorven. De jongen van stand die de vruchten aanbiedt is in het gedicht het zoontje van de landsheer van het gebied. Tino Mogo is de technicus van Karl, als een soort pseudo-ragnarok die de flutromans in de mens installeert, de zogenaamde mug-implantaties. Ik had er een droom over vannacht. Dit zijn hele lange pseudo-egyptische nut-pluggen, als scherven, die in het brein van de mens worden geschoten. Hierdoor wordt de mens verstrooid en afgeleid. Ik zag wat van die scherven of pluggen verwijderd worden, en er kwamen hele lange donkere natuurvrouwen toen door ineens. Dat was meer een technisch effect. Het beeld zou zich vanzelf herstellen. Dat is ook de nut-ervaring, dat alles eerst heel langwerpig doorkomt. Dat heeft te maken met het feit dat het allereerst een soort snoeren zijn. Hoe gaat exorcisme daadwerkelijk ? Niet door lomp alles uit te drijven, maar door exegese. Als je alles zomaar gaat wegsnijden maak je meer kapot dan lief is. De mens moet de filterologie kennen, hoe te filteren, hoe te zuiveren, hoe veilig te verwijderen, een programmaatje om te oninstalleren. Heeft de mens daar wel geduld voor ? De opportunistische prosperity mens in ieder geval niet.
Pagina 258
Maar gij geheel anders … De slang en de mens in het paradijs, de slang verbonden aan een boom, wat ook weer terugkomt in het Mozes verhaal, de slang en de staf, de slang op de paal of aan het kruis. Het is de mens die van de ene familie in de andere familie komt, door adoptie. Hoe gaat dat in zijn werk ? Er valt iets weg en er komt iets bij, iets nieuws, zoals bij een scheiding of een overlijden. Het is verbonden aan de exodus waarvoor de zee wordt gespleten. De mens gaat eerst door de tragedie van het kruis. Hoe diep gaat dit ? De mens staat er niet bij stil, neemt alles maar in zich op. Deze ongevoeligheid moet sterven. De mens heeft makkelijk oordelen over de slang, totdat de mens zelf de slang is, als beeld van de gekruisigde. Dan piept de mens wel anders, want dan is de mens ineens ook in restrictie, en moet de mens ook vechten voor zijn leven, voorzichtig zijn, paranoïde zijn, soms zelfs hard. De slang is de ingewijde in het kruis. Hij kan niet meer vliegen, staat niet meer op beide benen, maar heeft alles verloren, en gaat door het stof, kan niemand meer vertrouwen. Het is als het ontvangen van een virus en dan het virus onherroepelijk doorgeven. Daar staat de slang voor. Hele families trekt het mee, hele samenlevingen. Het is een soort communicatie paal, een soort opening tot de parallelle werelden. De mens wordt van slang tot hagedis tot kameleon aan het kruis, en channelt zo nieuwe werelden door de oneindige variaties in identiteit, wat een heel darwinistisch principe is om te overleven : de meest gevarieerde overleeft het. De oer-archetypes van het verliezen van de partner, door bijv. scheiding of de dood, zijn heel symbolisch, in de zin dat het kan staan voor het afbreken van vleselijke contracten, maar ook in de zin van het winnen van begrip en uitleg wat betreft de ander, het verkrijgen van inzicht, waardoor de partner dus in principe ontbloot is, deels of geheel, en dit niet op een vleselijke manier, maar in de context van de natuur, waarin de mens diepere principes ervaart. Het is een onderwerp wat telkens weer terugkomt in de vrouwen literatuur, zoals in het boek Glen of Sighs, oftewel vallei van zuchten, uit 1972 van Lucy Gillen, wat in 1979 in Nederland uitkwam als 'als een zoele zomerbries'. Een vrouw bezoekt de familie van een vriend, en komt er al snel achter dat hij zijn vorige verloofde de zelfmoord heeft ingedreven om haar te krijgen, waar ze natuurlijk niet op ingaat, en er dan vandoor gaat met een neef van hem, een schilder, die haar naar de natuur trekt om haar in natuur context te schilderen zoals ze daadwerkelijk is, want die zogenaamde vriend draaide altijd alles om wat ze zei en liet alles heel anders klinken, zodat ze haarzelf ook nog onterecht schuldig voelde. Dat gaat er dan ook over dat de mens niet frivool moet zijn, niet goedgelovig, maar alles moet toetsen, terug naar de natuur. Anne Hampson, die vanaf eind zestiger jaren schreef, schreef in 1971 het boek 'Dark hills rising', rijzende donkere heuvels, wat in 1976 in Nederland vertaald werd uitgebracht als 'de wonden helen', over een vrouw met een dronken partner die hun auto in de prak rijdt waardoor ze onvruchtbaar wordt, en hij dan de verloving verbreekt. Het boek gaat erover hoe zij daar overheen probeert te komen, en zo wordt ingewijd tot een nieuwe familie, een man die ook het één en ander achter de rug heeft tot het punt dat hij vrouwen helemaal niet meer vertrouwd. Hij heeft ook een dochter die geheel ongevoelig is voor pijn, zowel geestelijk als lichamelijk, en die enorm moeilijk in de omgang is. Aan het eind komt die dochter ook te overlijden, en dan komen ook die man en die vrouw wat dichter bij elkaar, in de zin dat de ongevoeligheid is afgestorven. Al deze gebeurtenissen hebben dus diepere archetypische betekenissen. Het sterven is niet een daadwerkelijk sterven maar een begrijpen. De slang glijdt dus over het bed, over de banken, tussen de kussens, maar het is iets anders. De slang wordt hagedis, dan kameleon, en dan ergens is er een kruispunt, als het winnen van de loterij. Dat is ook wat Pniël betekent, zoals het in ons boek 'the dragon lives among us' wordt beschreven : het draaien van de seizoenen. Juist door de worsteling klikken dingen dan in elkaar, en andere dingen vallen weg, en dat moet ook wel. Het is een tijd van het verkrijgen van inzicht, dus oude zienswijzen worden overboord gegooid of dieper uitgewerkt. Kun je door de dingen heenkijken om de diepere natuur te zien ? Het boek gaat over een vrouw die dus door een ongeluk er littekens aan over heeft gehouden en zich afvraagt of ooit nog iemand van haar zal kunnen houden, met name omdat ze onvruchtbaar is. Als je dit letterlijk neemt wordt je gek, maar je moet het geestelijk nemen. Uiteindelijk zijn die littekens herinneringen die in haar branden, van iemand die in principe gewoon haar brein had verkracht, en juist die innerlijke littekens waren de sleutels om een man te bereiken die ook zo kapot was gemaakt. Het zijn sleutels. Dit is in diepte gewoon de verzoening van je eigen innerlijke archetypes, het verzamelen van de afgebroken stukken van jezelf. De mens voelt zich verwond, onbegrepen, beschaamd. Er zijn muren om die mens gebouwd. Maar in wezen is die mens van zichzelf afgescheurd, en de diepere betekenissen van het paradijs en de vrouwen literatuur kunnen dit dus weer herstellen, door exegese dus. Zou het zo zijn dat er voor vrouwen nog een taak was weggelegd naar de vele patriarchische eeuwen waarin mannen het altijd voor het zeggen leken te hebben ? Vandaar dat de zeventiger en tachtiger jaren zo belangrijk zijn. Maar waak voor de vele valstrikken, want zoals er vele valstrikken waren in het patriarchische tijdperk zijn er ook veel, heel veel, valstrikken in het matriarchische tijdperk. Vandaar de noodzaak van exegese en profetisch-demonologische leiding door deze gevaarlijke mijnenvelden van het paradijs, de worsteling met de slang, de hagedis en de kameleon, tot aan de ark van Noach. Dus wat betekent die combinatie : boom en slang, in het paradijs, of slang en staf in het Mozes verhaal. Dit is de verbinding tussen de slang, de gekruisigde dus, en de hagedis die het wordt, de onbeweeglijke, de paal. De boom is dus het beeld van de hagedis, en deze combinatie geeft dus uiteindelijk toegang tot de kameleon, de camouflage, de strategie, de diversiteit, het draaien van de seizoenen. hoofdstuk 15. het zaad van orion Vannacht had ik een droom van haaien voor de kust van Zeeland. Er was een meisje met een pop in Middelburg en Middelburg werd onderdrukt door rechters en dokteren met zware stemmen, zo ook werd het meisje onderdrukt wat ergens symbool voor stond. Ik ging op onderzoek uit en ik volgde deze lijnen en kwam op een zolderkamer uit bij een jongetje die een zogenaamd kameleon-apparaat had waarmee hij zijn stem kon vervormen, en waarmee hij rechtertje en doktertje kon spelen overal. Ik kon hem toen het apparaat afhandig maken met zijn instemming want het was een heel gevaarlijk
Pagina 260
apparaat. Hij zei ook dat hij er vanaf wilde, want volgens hem stonk het apparaat (naar vis voornamelijk). Toen ging hij buitenspelen en zong kinderliedjes. Dat lijnen volgen ging ook allemaal door gesprekken met die zware stemmen, en ik ondervroeg ze. Het had ook allemaal met verzamelaar geesten te maken die dokters en rechters gebruikten om de mens vast te zetten en in een museum als trofee, en van de ingewanden van die mensen werd 'zalm' gemaakt voor de zalm industrie. (Dat is dus daadwerkelijk wat er gebeurt als je naar de dokter gaat) De dokters en rechters industrie zet mensen vast, zet mensen op, zodat ze tot steen worden, en zij zijn uitgezonden als een soort huurmoordenaars of huuropzetter door verzamelaars, al dan niet om te eindigen in flutromans. Om hier veilig tegen te zijn en uit te ontsnappen moet de mens worden als een hagedis. Het is er ook voor om juist deze antistoffen aan te maken. Dat is de betekenis van de slang (gekruisigde) en de boom (hagedis, minimalist). Verder was er een droom over een bekeerde Hitler die boven een zee mensen uit de woeste golven trok. Zijn project heette 'De Redding' en zo kon hij wat terugdoen voor het overblijfsel van de mensheid die hij zoveel schade had berokkend tijdens zijn leven. We mogen zeker niet bij de hagedis blijven steken of het misbruiken als in daadwerkelijke vleselijke verharding, en lagere aardse bevrorenheid, zoals bij Mary Baxter en haar eeuwige hel verhalen. Augustinus wijst op de vuur salamander die in vuur weet te overleven. Nu is de salamander een heel speciaal dier met regeneratieve krachten, die zijn lichaamsdelen opnieuw kan aanmaken als die afgebroken zijn. Ook zijn sommige soorten dimorfisch, d.w.z. er zijn geslachtelijke verschillen buiten de genitale verschillen. Oorspronkelijk wijst het terug op een paradijselijke oogklier, maar sinds de val van de mens uit het paradijs is deze kennis verloren gegaan en ook het bezit van deze klier. Daarom lopen mannetjes vandaag de dag veelal te pronken met hun stropdasjes en vrouwtjes met hun oma-haarknotjes in hun dementie, denkende dat ze zo heel wat voorstellen, wat natuurlijk puur zot is, maar wat een resultaat is van het verlies van deze klier, en op een hele bizarre manier wijzen deze dingen dus terug op deze klier. De mens moet dus weer terug tot het regeneratieve salamander oog, oftewel tot Salomo die de verbinding tussen mens en natuurmoeder herstelde. Dit gaat over het oog van Salomo, over de oorspronkelijke paradijselijke wijsheid. Kikkers ademen veel door hun huid, zoals ook sommige salamanders. Dit is in feite zeer abstract wijzende op het belang van de donkere natuur moeder. Haar donkere huid geeft een bepaalde stof af die de geestelijke mens van de gnosis nodig heeft om te leven. De Vuh onderwijst hier uitvoerig over. De paradijselijke longen zijn oorlogslongen, en zitten anders in elkaar dan de lagere aardse longen : 'De Heilige Geest, de Griekse luchtgod, adem, wilde mensen loskopen uit het paradijs, uit de wildernis, om zo hen tot slaaf van prosperity te maken, van het Babylonische systeem. God zond toen allereerst een simulator Heilige Geest, om de mens terug te voeren tot de wildernis. In Iyowb (Job) 7 : 11 staat dat de RUWACH, de Heilige Geest, de adem, de wind, gebonden zal worden, en nauw gemaakt worden, en de mond gesnoerd. Hieruit zal DABAR, het profetische woord, vrijgezet worden. NEPHESH, ziel, zal bitter, MAR, gemaakt worden, waarvanuit zal worden gemediteerd, geklaagd en gezongen (SIYACH). Dit komt telkens weer naar voren in het boek Iyowb, dat er afgerekend zal worden met de Geest, om over te gaan naar de bitterheid van de ziel. 9 : 18 – God zal mij niet RUWACH (Heilige Geest, adem) laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen (SABA) met bitterheid in de ziel. Het hart van het paradijselijk lichaam, de APH, betekent de ademnood, de wurging, maar die heeft dus de diepere betekenis van de halsketen. Door de zondeval was er de slavernij tot de windgod DOOR ADEM, door GEEST. De paradijselijke APH raakte verloren en in de vergetelheid. En geleidelijk aan werd de Geest over de Ziel geplaatst, en alles begon zijn betekenis te verliezen. De mens verloor profetie en werd gebonden aan vaagheid, prosperity geestelijkheid, loze wolken zonder wateren/ mayim (II Petrus 2). De gevallen aarde is de aarde van spieren, van spierkracht, als een zegel wat ons afhoudt van God. Dit zegel moet doorbroken worden. In de originele teksten wordt het juist duidelijk dat de mens werd geschapen in een gebrek aan adem, de heilige woede, APH. De APH is het paradijselijke hart, als de heilige halsketen waardoor men met God verbonden is. De paradijselijke aarde werd geschapen in de nacht, en het nachtzicht werd gegeven. Wij leefden in het visioen van goddelijk zaad, door het bloed. De APH, de heilige woede, heeft geen adem, maar goddelijk zaad. Vertalers vertaalden 'neshama' heel selectief als de adem die God geeft, om zo mensen te verbinden aan de macht van de lucht. NESHAMA betekent ademnood, ademloos, en dit behoorde tot de vrouw die baarde. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de heilige woede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de heilige kennis, de gnosis. Het komt van NASHAM, vernietiging als een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in het paradijs. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt niet voort vanuit hebzucht, eetzucht, materialisme, maar vanuit honger, het heilige vasten, in het Aramees. De schepping van de mens gebeurde dus in de heilige moederschoot, in het goddelijke zaad. Dit is in het Aramees ook de geestesvervoering, de heilige dronkenschap (NAPAH).' 'Het paradijs kent geen adem. Zij die in het paradijs leven zijn de ademlozen. Zij leven door bloed en goddelijk zaad. De tweede schaal brengt terug tot het ademloze paradijs, als door een poort. Dit is een jacht. De zee is YAM, JOM, oftewel Jezus, waarover oordeel wordt uitgegoten. De tweede schaal brengt visserij. De NEKROS, de ademloze paradijselijke die de heilige halsketen heeft ontvangen komt met het slachtmes, met het zegel van het rode paard, om een slachting aan te richten in de zee. Dit slachtmes is de stam GAD. Dit is de jagers-stam en slagers-stam. Zij vormen het rode paard van God, de rode steen.' 'Het slachtmes, GAD, is dus in de handen van de ademloze, de NEKROS. GAD, als de rode steen, de bloedsteen, oftewel het rode paard, is in handen van REUWBEN. REUWBEN is dus de ademloze. De stam REUWBEN is dus de halsketen, de APH, het hart van het paradijs. Dit is de
Pagina 262
tweede schaal, de ademloze.' 'In het heelal zijn een heleboel planeten die de aarde beinvloeden voor zuurstof. Zonder deze planeten zou er geeneens zuurstof zijn. Er zijn hele bloedlijnen van planeten die een ingewikkelde code vormen voor de afhankelijkheid van de mens aan zuurstof. Het zijn zuurstof-planeten, ook planeten die het functioneren van de menselijke long beinvloeden. STRILAR is een boze geest die deze bloedlijnen beheerst. Hieruit zijn ook Jezus en de Heilige Geest voortgekomen, Long en Adem. Deze bloedlijnen houden het heilige, eeuwige zaad tegen. Wij moeten leven vanuit het heilige, eeuwige zaad, en dat moeten we leren. De lucht die we inademen is vol van boze geesten, maar wij kunnen beginnen met het inademen van het heilige, eeuwige zaad. Hierdoor moeten we verbonden worden aan hele andere planeten, en wel in het stelsel van Orion. Wij moeten leren leven vanuit Orion, vanuit het eeuwig zaad van Orion. Zuurstof is de macht van de dood. Orion zal langzaam overnemen. Orion zal de lucht, de zuurstof meer en meer infiltreren. Wij moeten de strijd aangaan tegen zuurstof, en de jacht erop beginnen. Vaak manifesteert zuurstof zich in visvorm. Tussen de longen in het gnosis-lichaam – longen die overigens door de Gorgonen waren geplaatst – was er nog steeds een orgaan van tepelstof, die het eeuwige zaad kon absorberen. Die longen zullen weggenomen worden door de groei van dit orgaan. In het EE is de tepelstof belangrijk als een basis-stof van het paradijselijke lichaam. De tepelstof kan ook de menstruele cyclus in standhouden voor de vruchtbaarheid. Dit gaat op een hele andere manier dan op de gevallen aarde.' (..) 'De zondeval werd veroorzaakt door de longen, en de mens kreeg longen, om zo afhankelijk te worden aan de luchtgod, de valse leegte, die niet diep gaat. Zuurstof was een zegel over het eeuwige zaad. Wij moeten strijden tegen de longen, en het eeuwige zaad inademen. Onze longen moeten vervangen worden door de paradijselijke afgrond, de heilige leegte. Wij moeten het heilige vlees ontvangen.' 'De longen maken mannen opgeblazen. Ze blazen zich vol met lucht en paraderen dan alsof ze de baas op aarde zijn. Longen zijn de vervloekte creaties van de duivel. Zij maakten ons afhankelijk aan de luchtgod, en die wilde ons trotsmaken. Zodra mensen zich boven anderen willen verheffen pompen ze zichzelf vol met lucht om groter te lijken. Dit is het werk van boze geesten. Qayin versloeg dus Hobel, zuurstof, om zo de Enek, de halsketen te ontvangen en het paradijselijke teken, waardoor hij toegang kreeg tot Nuwd, de paradijselijke afgrond.' 'De longen, het ademende deel, staan dus onder het oordeel. Wij moeten beginnen met het inademen van het eeuwige zaad. Waar een long sterft, kan een verbinding komen met het eeuwige zaad. De long zal afsterven, om plaats te maken voor het paradijselijke genitaal. Door bloed en zaad zal de mens leven. Adem zal sterven, zuurstof zal vergaan. Onderscheiding zal vrijkomen.' 'Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de CHEMAH (Yirmeyah, Yirmehavah (aangesteld door Havah), ASER, 7:20). De CHEMAH dient het volk weer terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust (zeven), om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen (zes). De CHEMAH is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen.' In principe moeten de vleselijke longen afsterven opdat de mens komt tot de geestelijke longen, de oorlogslongen die ook wel in de Vuh de bloedlongen worden genoemd. Hiertoe wordt dus een koorts uitgezonden die dus voornamelijk geestelijk is. Deze longen werken dus door het bloedgas en door het bruine gas, wat afkomt van de huid van de natuurvrouwen : 'De bruine huid van de paradijselijke amazone scheidt een gas af wat noodzakelijk is om te kunnen leven en ademen in het paradijs. Dit wordt wel het bruine gas genoemd. Het paradijselijke gas bestaat nog wel meer uit het bruine gas afkomstig van de paradijselijke amazone dan bloedgas.' Hiervan is de kikker dus een abstract beeld, die veelal door zijn huid ademt, en dan komt ook de betekenis van de kikkerkoning in zicht, want dit is dus iemand die zijn natuurmoeder heeft gevonden, oftewel de innerlijke donkere, verborgen moederkennis van de natuur. Daarom wil de vleselijke mens de huid haast ziekelijk verbergen en verdichten, door de muffe pakken die niet kunnen ademen, stropdasje erbij, en door de logge spieren van de overvleselijke man die als het ware als een tweede huid om de huid is heengegroeid en ook de huid heeft verdicht, om zo de natuurmoeder te bespotten. Hoe wordt een mens een hagedis ? De mens wordt niet zomaar tot een hagedis. Het kan alleen door het hongeren. De slang is de gekruisigde, en de hagedis is de hongerende. Hier mag het dus niet bij blijven. De mens moet zich uitstrekken tot de gnosis, zoals de salamander en de kikker, om zo terug te keren tot de moeder. Dit kan dus alleen door het toets-proces van de slang en de hagedis. Daarom wees Mozes op de slang aan de paal, en kwamen Adam en Eva tot de slang in de boom, die hen vervolgens de gnosis aanreikte. Zo werd de mens weer aangesloten op de bloedlijn van de natuurmoeder. hoofdstuk 16. driehoek van overeenkomsten : de flutroman, de bijbel en de vur De flutromannetjes kwamen voornamelijk opzetten vanaf de dertiger jaren tijdens de grote depressie. De mens had behoefte aan wat escapisme, want het leven was zwaar. De mens wilde wegdromen, zo goed en kwaad als dat ging, want waar moest de mens naartoe dromen ? Ik heb daarom altijd een haat-liefde relatie met de flutromannetjes gehad, die vroeger bij ons in de familie al overal rondslingerden. Net zoals ik met de bijbel altijd een haat-liefde relatie heb gehad. Het hongeren is belangrijk in plaats van het grijpen. Jeremia riep in het OT op om het kruis te dragen, zoals Jezus dat deed in het NT. In het OT in het Jeremia verhaal ging het dan om het juk van
Pagina 264
Babylon, waarmee hij overigens niet wilde zeggen dat Babylon noodzakelijkerwijs goed was, want dat was niet zo. De mens moest ook het kwaad hem aangedaan leren te aanvaarden, voor hogere redenen. Toen de reformatie moest afrekenen met de katholieke ballingschap moest de reformatie nog veel van deze ballingschap aanvaarden en het ging niet zonder slag of stoot. Een heleboel dingen was het nog geen tijd voor, en nog steeds werden zij opgeroepen het katholieke juk te aanvaarden. Toen de vrouwen literatuur kwam opzetten in de dertiger jaren konden zij ook niet direct afrekenen met de patriarchische ballingschap, maar moesten het strategisch benaderen. Als de mens profetisch wil worden, oftewel dat de geestelijke ogen opengaan, dan moeten eerst de vleselijke ogen dichtgaan. De mens moet blind worden in die zin, zoals Paulus zijn vlees blindgeslagen werd in Damascus, en ook Simson zijn vleselijke ogen verloor in de filistijnse ballingschap. Over deze strijd gaat The Ivory Cane uit 1977 van Janet Dailey (1944-2013), wat in Nederland werd vertaald als 'Als een licht in het Duister' in 1979, over een vrouw die blind is geworden door een ongeluk en wiens leven daardoor totaal veranderd werd, want eerst woonde ze op haarzelf, maar nu moest ze weer terug naar haar vader en diens vriendin. Anderen beslisten over haar leven, wat ook een soort ballingschap was, zoals dat ook met Simson gebeurde, en Paulus die in principe nadat zijn vlees blind was geworden in de gevangenis belandde hierdoor. Als je het merkteken van het beest niet draagt en je bent blind naar het vlees dan kun je dus niet kopen of verkopen, dan kun je je niet vrij bewegen in de vleselijke wereld. Er zijn dan ineens allerlei restricties, en de blinde vrouw vreest dat ze naar een huis voor blinden moet. Bij de haven ontmoet ze iemand die zeer uitgekookt is en tiranniek, maar later komt ze erachter dat die persoon van een familie is van de oorspronkelijke bezitters van het San Francisco gebied, aan de baai, en ziet ze de zakelijkheid van die persoon als een mechanisme om het familie fortuin te bewaken. Hoe werd de vrouw, Sabrina, blind ? Het gebeurde door een auto ongeluk. Ze viel achter het stuur in slaap toen ze van Sacramento naar huis reed. Letterlijk gezien is dit waardeloos, maar geestelijk gezien moet de mens eerst in slaap vallen om het vlees te verblinden. Sabrina had dus ook een soort Damascus ervaring. Er wordt in het boek ook bij genoemd dat God op de zevende dag rustte. (Ivory Cane, p. 83) Dat het boek centreert rondom het thema blindheid is om het boze, vleselijke oog te breken wat de mensheid in gevangenschap houdt. Mensen die het altijd maar over uiterlijkheden hebben in vleselijke zin worden gebruikt als gevangenis bewaak implantaten. Dit is dus nodig opdat het geestelijke zich door blijft ontwikkelen en is in boeken daarom ook niet te ontwijken, omdat deze contrasten er moeten zijn, zodat het verhaal richting krijgt. Daarom is het reformatorische verhaal in principe ook nog erg katholiek, wat ten eerste zeer strategisch is en ook weer regressief als terugkerend tot de bron. Als we een verhaal lezen moeten we altijd op deze abstracte patronen letten. Ergens in het boek wordt er tegen haar gezegd dat ze ergens naartoe zouden gaan waar een stevige bries was, en dat Sabrina daarom iets moest dragen wat wel gewoon vies mocht worden. Wij mogen geen smetvrees hebben, ook niet in deze dingen. Als ons vlees wordt verblind mogen we dingen met andere ogen bekijken en zo 'vies worden'. Dat is een mooie uitdaging. Dit komt ook weer terug in de Vur : 109. VUILE PAARSE BLOEMEN 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Alleen zo kan de mens antistoffen aanmaken, niet als de mens zich van alles afgesloten houdt. 113. NACHTPLANTEN (...) 3. Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet 4. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 5. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 6. U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van het raadsel 7. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 8. Ik ben Die de witte laarzen draagt, Na de grote witte oorlog 9. Nu denkt u misschien : Wat zijn de witte laarzen ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden
Pagina 266
10. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 11. Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 12. Zij doen de harten sneller kloppen, Zij doen de nachtdans, En sluiten de rij 13. Ik schiep u in een wonder, Opent uw ogen 14. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 15. Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken 16. Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 17. Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 18. U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom, In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen, Uitgezonden om ook deze reus te vellen 19. Zij draagt de witte laarzen, Tussen het gebalk van ezels, In een veld waar struisvogels rennen 20. Heb je gehoord wat de nachvlinder sprak ? De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 21. En het wonder van de eland ? Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen Het nachtzicht is deze spanning tussen het verblind geraakte vlees en de profetische opening van de geestelijke ogen : 1. Ik schiep u in een paradijselijk mysterie, Ik schiep u met een paradijselijk lichaam, Opent uw ogen 2. Ik schiep u in een bloemenveld, in een tuin, Als sluiers van de wildernis, Opent uw ogen In het boek gaat het ook over dat Sabrina het dek zou moeten schoonmaken op hun boot in de haven. Er is dus ook een werk te doen na het ontvangen van de verblinding van het vlees. Als de werk-opname die komt. Dit kan ook uitgebeeld worden als het komen van de paarden, een thema wat ook terugkeert in de Vur. 1. DE ORKAAN 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel
Pagina 268
6. Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels 7. Ik wacht op mijn schip, Het is mijn schip, Ik heb de hoogste rang, Als je niet doet wat ik zeg, Dan zal je daarvoor gestrafd worden, Want jij bent een lagere rang, En ik ga niet veel uitleggen aan lagere rangen 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 11. Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden 12. Ja, het witte lijden heeft tot mij gesproken, het is onsterfelijk tot mij, En je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor zijn gezicht 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd 17. In haar haar vond ik de sleutel, Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen, Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan 18. Wat deed je ? vraagt ze, En valt dan terug in slaap, Zij is zacht en begripvol 19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom 20. Ik zie mijn leger op de muren, Zij marcheren 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee 27. Dit is niet het begin van het verhaal, Het is het einde ervan 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden
Pagina 270
30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Hier komen de thema's van verblinding ook terug, van de nacht, van de disorientatie, van de pijl door het hoofd, tot het vallen in het water en dan opgepikt worden door een schip, en dan te komen tot de paarden. Het heeft allemaal een diepere betekenis. Ook Sabrina was een schilderes voordat zij het ongeluk kreeg in het boek. De schilderes heeft toegang tot de andere wereld, tot de hogere zintuigen, maar moet zo de lagere en vleselijke zintuigen laten gaan. Op het schip ontmoet ze dan een dokter, waar ze een afkeer aan heeft want ze heeft al teveel dokters moeten meemaken na het ongeluk en is er zo hypergevoelig voor geworden. Dat is ook zeer zeker niet vreemd. De dokter is meegebracht door iemand, en de dokter merkt op dat Sabrina goed met de anderen kan opschieten, maar Sabrina zegt dan dat er geen andere keus is. Het is duidelijk dat Sabrina in ballingschap leeft door haar blindheid. Ze is afhankelijk geworden van anderen, en alhoewel ze zich noodzakelijkerwijs moet aanpassen blijft ze ook vechten. Het is allemaal om te kunnen overleven. De dokter schijnt een oog chirurg te zijn waar ze haar voor hadden opgezet. Hij wijst ook op de natuur, dat het lichaam een zelfherstellend vermogen heeft. Hij wil haar wel testen of er misschien nog mogelijkheden zijn om haar zicht te herstellen. Ze gaat dan hiervoor naar het ziekenhuis. Ze krijgt na de testen het antwoord dat de dobbelstenen slangen ogen hadden en dat er dus niets meer aan gedaan kan worden. We kunnen dit interpreteren als de eeuwige verblinding van het vlees, die onherroepelijk leidt tot de dood van het vlees. Ze ging toen met iemand zeilen en wist niet of ze moest dagdromen of zeedromen. Toen gingen ze ergens zwemmen. Ze had een beetje een haat-liefde verhouding met het feit dat ze blind was, en met hen die probeerden dichtbij te komen, want het maakte haar onzeker en in de war, gedisorienteerd, omdat ze niet wist waar ze vandaan kwamen en waar ze naartoe wilden en waarom. Hierom moest ze haar innerlijke vermogens ontwikkelen en rust vinden in haarzelf. Als ze dan een hele speciale blindenstok van iemand krijgt, dan weet ze ook niet wat ze ervan moet denken. Ze gaat met iemand mee naar huis, en het loopt uit de hand en ze wil dat die persoon haar weer naar huis brengt, anders zou ze een taxi bellen, maar die persoon bespot haar dan om te vragen waar de telefoon is, wat ze als blinde natuurlijk niet kan weten. Ze raakt dan overstuur over deze arrogantie, en dan vraagt die persoon haar ook nog waarom ze overstuur is, waardoor ze vervolgens nog meer overstuur raakt. Ze voelt dan dat ze in een gevangenis zit opgesloten. Is het zo ook niet met Paulus gegaan, en gebeurt dit vandaag de dag niet nog steeds in de medische industrie ? Ze wordt kwaad en weet zich toch met gemengde gevoelens een weg hieruit te vinden, zich totaal richtend op haar nieuwe werk als beeldhouwer, en er wordt besloten om een besloten kring haar werk te laten zien van zowel schilderijen van vroeger als van beelden van nu. Er wordt gezegd dat ze een gave heeft door haar werk dingen tot leven te wekken. Maar de nectar van deze beker van triomf is niet zoet, vanwege stukgegane relaties. In haar ogen was het allemaal zo leeg als zij was, en ze merkte ook telkens dat ze door haar pijn steeds dingen verdraaide en de waarheid niet durfde te zeggen over haarzelf, wie ze was, wat ze van binnen voelde. Er waren teveel muren, er was teveel angst, ze wilde haar hart beschermen. Dan moet ze ook nog tot de ontdekking komen dat degene die haar kunst shows organiseerde niet alleen kunst vereerd, maar ook geld. En ze wilde ook geen ster worden. Ze voelde zich eenzaam, maar de gaten die er vielen in haar sociale contacten zouden opgevuld worden door haar werk. Oftewel de paarden, ook een terugkerend thema in de Vur dus. 55:1. Strijders op uw paarden, jagers aan de waterkant, komt nader, want de Opium opent zich. 55:44. En de sterren van Opium zullen opgaan, en gij zult haar nachtgezichten zien. 55:45. Want hebt gij niet gelezen in het Boek dat zij de sluiers zijn tot de kennis ? 46:13. Honderd duizelingen, brengen mij tot aan Haar holen. Ik zie haar vogels daar staan. Zij brengen boodschappen van haar. In gouden enveloppen, met het gezuiverde witte. Honderd duizelingen, laten mij dalen, in haar bed, en haar paarden liggen daar, om verhalen te vertellen. 46:14. Als duizend duizelingen, om te dwalen in haar bossen. 46:15. Duizend duizelingen, ik val steeds weer in slaap. hoofdstuk 17. de indische psalm 1 (van de rig veda) als oorsprong van de israelitische psalm 1 Het pastoraat is in een koude oorlog met de psychiatrie, in een geestelijke oorlog, en dit is niet land tegen land, maar het is burger tegen burger, als in een internationale burger oorlog, een beroeps oorlog, want het is beroep tegen beroep. Het gaat dwars door de landen en de families heen. Het strijdveld is de vrouwen literatuur, vrouw tegen vrouw, moeder tegen moeder. Vannacht had ik een droom over een exotisch woestijn gebied in de wildernis, maar het was vol met paleizen. Ik was aan een rivierkant en er waren daar leeuwen aan de oever, en hele grote krokodillen, groter dan normaal. Die waren in het water en kwamen op uit de rivier om op de oever te gaan. Toen kwamen er ineens hele grote reptiliaanse gorilla's uit het water, en ze gingen naar die paleizen om daar die deuren in te slaan. Ze hadden een ongelooflijke kracht. Niemand kon hen tegenhouden. In de paleizen werden de rigveda's verborgen gehouden, oftewel de Indische psalmen. Ik zag hoe hierin natuurvrouwen waren opgesloten. Mijn geslachtsdelen begonnen toen te tinkelen, alsof vruchtbare kracht vrijkwam, van het oer tijdperk. Het begon met het zien van het heilige avondmaal, Jezus met de drinkbeker, en die veranderde toen in een jongen die op een beest reed. De psalmen van India zijn ouder dan de psalmen van Israel en vormen ook de sleutel tot de Israelitische psalmen. We zagen in de Israelitische psalm 1 dat de psalmist zichzelf moest offeren, als het zaad van een boom geplant aan waterstromen, om zo afgescheiden te worden van de zondaren, opdat hij de hemelse leer zou kunnen onderzoeken en bestuderen, daar al zijn tijd voor zou vrijmaken. Er is daar door dit offer een scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke, wat resulteert in de hemelse
Pagina 272
opname. Ook de Indische psalm 1 van de Rig Veda gaat over het offeren om tot de heilige leer te komen, en over het gebed dag aan dag, als een metafoor van toewijding en meditatie. Ook gaat deze psalm over het groeien in deze dingen. Dit ter voorbereiding op de hemelse oorlog. Dit is ook hoe de uitverkiezing werkt (vers 1), en wat ook weer terugkomt in de Germaanse uitverkiezing van hen die volkomen aan de geestelijke oorlog zijn toegewijd en daardoor hun leven geheel hebben afgelegd. Vers 2 maakt duidelijk dat alleen profetischen dit kunnen zoeken. Vers 3 gaat over de demonologie, het groeien in geestelijke oorlog. Ook deze groei is 'dag aan dag' zoals in de Hebreeuwse psalm. Vers 7 is in dit opzicht belangrijk want hierin gaat het om de toewijding die gepaard moet gaan met eerbied en respect. Weer wordt hierbij gezegd : 'dag aan dag', wat dus ook terugkomt in de Hebreeuwse psalm 1 : 'maar aan des Heren lering zijn welgevallen heeft, en diens lering overpeinst bij dag en bij nacht.' (vs. 2) De Indische psalm zegt in vers 7 ook : bij dag en bij nacht, of in de morgen en in de avond, bij daglicht en bij duisternis. Er is heel duidelijk te zien dat de latere Israelitische psalm 1 heeft geput uit de Indische psalm 1. In de Indische psalm 1 wordt er extra de nadruk gelegd op 'offer en oorlog'. Alleen zo kan de mens kennis tot zich nemen, en zal die kennis profetisch zijn. Zo kan de mens terugkeren tot de exotische weelderigheid van de veelzijdige natuur (vers 3). Zonder dit offer is namelijk alles nog eenzijdig. Dit is ook hoe de mens naar huis terugkeert (vers 8), en waardoor de band tussen natuurmoeder en kind wordt hersteld (vers 9). We hebben het over een hemels offer, wat de mens zelf is, zoals ook de Bilha stelt (Bakroe 56:7). Dit is hoe de mens wordt ingewijd (vers 3). In vers 1 wordt gesproken dat dit een roeping is. Dit offeren van het zelf moet een gewoonte zijn, een cultuur, een natuur, van de mens, zoals van de profetischen die deze natuur en traditie vereren (vers 2). Dit is dus een hongeren voor het hogere doel, om hemelse kennis te ontvangen. Dat is dus wat profetischen zijn : zij die hongeren in de wildernis, terugkeren tot de natuurmoeder. Ook de pasgeborenen doen dit, de wedergeborenen, in vers 2, wat de bedoeling van het hongeren en terugkeren tot de natuurmoeder is, namelijk door het zelf offeren te sterven en in haar wederomgeboren te worden, om zo wederopgevoed te worden en wederonderwezen. In vers 5 wordt de mens geroepen tot het profetische. Zo krijgt de mens deel aan de hemelse bloedlijnen. Het is de profetie die de opname mogelijk maakt, want de mens leeft door dromen en visioenen die de mens in een steeds hogere vibratie brengen en het leven steeds meer overnemen. Vers 7 gaat erom dat dit in tederheid moet gebeuren, met nuance, in bedachtzaamheid, niet in roekeloosheid. De mens moet met voorzichtigheid te werk gaan, en de context in de gaten houden, het grotere en hogere geheel, bij dag en bij nacht, dag aan dag. De mens moet hierin leren volharden opdat er geen hiaten zijn. Zo zal de mens naar huis kunnen keren. Zo zal de band tussen natuurmoeder en kind in de wildernis herstellen. Dit is als het terugkeren van Shiva (of Sawa) tot Parvati. (vers 8-9) Jezus met de drinkbeker van het avondmaal, aan de avondmaalstafel, met zijn discipelen, maar in mijn droom veranderde Jezus met de beker in de jongen Shiva, Sawa, op een beest wat hij moest overwinnen en temmen, als beeld van zijn vlees, om zo terug naar huis te rijden. hoofdstuk 18. de indo-israelitische psalmen : 2-6 Zowel de indische als de israelitische psalm 2 zijn oorlogs psalmen. Oorlog is weer een metafoor van onderscheiden en exegese, om zo kennis te kunnen opnemen. De mens had zich in psalm 1 afgezonderd en geofferd voor deze oorlog, wat in principe een studie oorlog is. In psalm 2 van de Rig Veda zien we de oorlogsbeker van het hemelse avondmaal. Deze beker is vol met oorlogsoffers. Er vinden zo vele oorlogsgeboortes plaats. Ook de Hebreeuwse psalm 2 gaat over het zoonschap van en door de oorlog. Zo wordt geheugen opgebouwd waarop het bewustzijn kan vermeerderen. En zo kan onderscheiding voortkomen. Vers 2 van de Rig Veda gaat over de verbrokenheid die nodig is in de mens, waardoor het contact tussen de mens en de hemel hersteld kan worden. Door de verbrokenheid kan dan ook profetie vloeien. Deze beker betekent ook weer het terugkeren tot de borst van de natuurmoeder. Dit is dus ook wat het avondmaal in diepte betekent. De psalm gaat over Vayu, de wind, de hemel, ook als een soort indische heilige geest, wat in de oude talen 'richting' betekent, onderscheiding, waartoe een mens moet komen, exegese. Hierdoor kan de mens leven, door de robotologie. Dit zijn dus oogst-principes, zoals in het Oude Israel het pinksterfeest ook oorspronkelijk een oogstfeest was. Vayu doordringt de mens dan met zijn stroom in psalm 2 en neemt de mens op. De Israelitische psalm 3 is een morgenlied waarin de psalmist God beschrijft als iemand die zijn hoofd opheft en antwoord van zijn heilige berg. De berg is een beeld van de opname. In de onderliggende indische psalm 3 van de rig veda gaat het over de asphins, de ruiters, de paardenbezitters, wat een beeld is van de werk opname. Zij zijn ook tegelijkertijd het hemelse medicijn, wat dus nooit passief is, maar het medicijn ligt dus opgeborgen in het hemelse werk. De israelitische psalmist valt in slaap, en zo is er droom werk. Nog steeds gaat het in de rig veda over de oorlogsbeker. Er is dus een oorlogswerk te doen, zoals ook in de israelitische psalm. De goddelozen worden op hun kaak geslagen. Hun woorden worden vertreden. Dit gebeurd vaak door stilte. Het gebeurt door het kruis. Het werk van de opgenomene is een werk aan het kruis. De opheffing van het hoofd betekent ook teruggaan naar het begin, de oorsprong, rosh (hebreeuws). Het is ook verbonden aan de erectie, de vruchtbaarheid, en het komen tot de context, de som. Als zijnde de vertegenwoordigers van de richting van het werk zijn de asphins beelden van de doelmatigheid. Zij zijn niet zomaar werkers maar mentale activiteit. Zij werken vanuit algehele context. Zij zijn werk-instincten, offer-instincten en oorlogs-instincten. De zelf-offering wordt beschreven als het opgaan op een berg vol van obstakels. No pain, no gain. De zelf-offering moest hierdoor getest worden en volbracht worden. Het is hierin een strijd tussen goed en kwaad, een oorlog. Dit zal laten zien aan welke kant je staat. In het Indisch (Sanskriet) betekent char 'doen', 'werken', als het indische wortelwoord van charisma, het charismatische, de geestelijke gaven of geestelijke en hemelse werken, waar het paard een beeld van is, en zo de asphins. Als dan de israelitische psalm 3 wordt gelezen en God antwoord vanaf de heilige berg, dan moet de psalmist door de slaap die berg betreden en op de berg van het offer, het hemelse werk, de vijanden verslaan. Het werk is dus altijd in de context van de demonologie.
Pagina 274
Niet de vele woorden zullen de oorlog winnen, maar de stilte, stelt de israelitische psalm 4 : 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. sela 6 Brengt offers naar de eis. Ook in de indische psalm 4 van de rig veda is het thema : oorlog en opname. De mens moet geestelijke oorlog blijven voeren tot de opname, en dan is er verdere oorlog. Deze oorlog is abstract. Het zijn profetische oorlogs-patronen die de vleselijken niet kunnen verstaan. De vleselijken zullen deze oorlog dus ook verliezen, omdat ze letterlijk en lineair denken, direct, op korte termijn, dus er is geen ruimte voor iets anders meer. Er kan geen speld tussenkomen in hun denken. Alles is eenzijdig en kortzichtig, en naar vleselijke standaarden kaarsrecht, dus niet flexibel en niet open. Daarom zegt de israelitische psalmist : 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed. 3 Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? Ook de indische psalmist zegt in vers 5 : 'De mannen die ons bespotten zeggen : Gaat van ons weg, jullie die niets dan de demonologie dienen.' of : 'jullie die werken in de demonologie (indra).' Dit is de oorlog tussen de gedeformeerde psychiatrische kerk en het demonologische pastoraat, oftewel de globale burger oorlog vandaag de dag en de koude oorlog, oftewel de geestelijke oorlog. Vers 7 stelt dan dat het offer de mens in geestelijke vervoering brengt, mind altering, en dat de demonologie (indra) tot de opname leidt. vers 8. Toen gij had gedronken van de oorlogsbeker, van de oorlogsborst, tot honderd werken, werd gij de slachter van de slang. De slang is de gekruisigde, en men drinkt van de oorlogsbeker om tot de werkopname te komen, oftewel men kan alleen werken door de demonologie, en de demonologie wekt op tot goede werken, door de gave van onderscheiding. Er zijn dus ook gekruisigden die strijden tegen de hemelse werken, tegen het charismatische, en daardoor het kruis vereren als de snelle weg tot pensionering, oftewel dat is wat de valse slang is, en die dient verslagen te worden. Dit kan alleen door de demonologie. Er is dus ook een vals kruis in de omloop waar de mens voor dient te waken. In psalm 5 is het sleutelwoord in de Rig Veda het neerzitten voor de demonologie (indra), wat terugkomt bij de israelitische psalmist als het neerbuigen (vs. 8.) Beiden spreken over het komen tot het hemelse huis. In het hebreeuws is dit neerbuigen of neervallen, neerzitten een beeld van overgave. In de Rig Veda komt dan de mens weer tot de oorlogsbeker of oorlogsborst. Psalm 6 is de psalm van totale verbrokenheid zowel in de israelitische als in de indische. In de indische psalm 6 komt de demonologie, indra, met de storm-goden, de verbrekers. Zij moeten alles afbreken wat stevig staat, oftewel de verdichte dimensie van het vleselijke. Dit maakt dat de mens zich geheel tot de demonologie, tot indra, richt. hoofdstuk 19. de psalmische bloedlijnen : psalm 1 en 2 Agni stelde de offerdienst in India, zoals Mozes dat deed bij de Israelieten. Beiden waren zij uit het water gehaald, wat de betekenis is van de naam van Mozes, en Agni was degene die in water was geboren in de yayurveda, kanda 4, les 3, psalm 1. Er zijn vele overeenkomsten. In de Rig Veda, boek 3, psalm 2 is Agni kind van twee moeders (vers 2), zoals Mozes ook twee moeders had. We zouden kunnen stellen dat de israelitische psalm 1 en 2 exodische verwijzingen hebben. Mozes moest zich afscheiden in de exodus, om zo de hemelse leer te ontvangen, en zijn volk groeide aan de andere kant van de zee toen op 'als een boom aan waterstromen', om verder boven de vijand uit te stijgen, door de exodus. Dit zijn allemaal thema's die terugkeren in psalm 1. Zowel Agni als Mozes moesten het volk redden door de omliggende vijandige volkeren te verslaan, wat een geestelijke oorlog was, een territoriale oorlog, en wat terugkomt in psalm 2. Als er dan staat : 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Dan gaat dit over een veel diepere geschiedenis, die terugleidt tot het exodus tijdperk, en tot het vedische tijdperk van Agni. Mozes is degene die de ijzeren knots had, de staf die in een slang veranderde, om de volkeren te slaan, en zijn volk nieuw land te geven. Mozes was een nog oudere messias dan de psalmist van de israelitische psalmen die naar Mozes terugwees en zo ook naar Agni.
Pagina 276
Dan staat er : 10 Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Ook dit gaat over Mozes en Agni, de oudere messiassen. Zij hadden dus beiden twee moeders, staande voor de wedergeboorte en de wederopvoeding, waarvan de oorlog een beeld is. Psalm 2 is zowel een geboorte psalm van Mozes als van Agni, want ook de indische psalm 2 in boek 5 van de Rig Veda, gaat over Agni's geboorte. Zijn jonge moeder houdt hem verborgen, ook voor de patriarchie, de vader. Zij is een dienstmaagd, terwijl een koningin hem leven heeft gegeven, geboorte. Een soortgelijke situatie was ook met Mozes, die verborgen werd, en ging tussen een israelitische dienstmaagd en een egyptische prinses. De moeder moet hem verborgen houden in symbolische duisternis, als door een donkere huid. En hij moest de banden van het volk vrijmaken, zowel in de indische psalm 2 als de israelitische psalm 2. Psalm 2 van de tweede les van de eerste kanda van de yajur veda laat ook zien dat het om de strijd tegen het vlees gaat, tegen het zelf, waarvoor de mens boete moet doen, zich moet toewijden en laten inwijden om dit te overstijgen. De mens moet zich dus afzonderen, en beseffen dat het allereerst om zelf-offering gaat. De boom staat nu, stelt de indische psalm 2, maar moet nu volharden tot de voleinding van de offering. In de vierde kanda, in de eerste les, in psalm 2 wordt Agni ook de vernietiger van dat wat gebroken zal worden genoemd, wat ook voorkomt in de israelitische psalm 2 : 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Dan wordt er in de indische psalm 2 gezegd dat Agni voortkomt vanuit het water, vanuit de steen, vanuit de wildernis, vanuit de planten. Dit wordt de pure geboorte genoemd. De tweede psalm van boek 3 van de atharva veda zegt : 'Dat leger van onze vijanden, o Maruts, dat tegen ons komt met zijn macht, betoogend— Ontmoet u en sla het met ongewenste duisternis zodat er niet één is van hen die een ander kent.' De tweede psalm van boek 19 zegt : 'Aan wateren beter dan artsen zijn onze gebeden gericht.' De wateren zijn de gevarieerde rijkdommen van de natuur wordt gesteld in de tweede psalm van hoofdstuk 1 van boek 9 van deel 2 van de sama veda. Daartoe wordt de hongerende geleid, tot de innerlijke rijkdommen van de hemelse kennis. Dit is de rijkdom van de demonologie, van de oorlogskunde (indra). Boek 3, hoofdstuk 2, in de tweede psalm, gaat over de geboorte van de zoon van de offer godin, Pavamana, wat betekent dat het offer volkomen is geworden. Dit is de zoon van agni. Het zwellen op het hongerpad is als het zwellen van de zee, als een beeld van hemelse weelderigheid in kennis, niet in vleselijke protserigheid. Van dit zwellen is de zoon van agni, zijn eigen innerlijke kind, een beeld. Het is het komen tot het eeuwige offeren, het eeuwige hongeren. Ook is dit het ontvangen van de stem, profetie. Pavamana is de uiteindelijke opname tot de hemelse restrictie, tot het hemelse juk, de hemelse gespannenheid. Pavamana draagt de heilige hemelse psalmen, is ermee versierd, wat als zijn voertuig en schoonheid is (psalm 2, boek 2, hoofdstuk 2, van de sama veda deel 2). Als de melk zwellen zij op, op een natuurlijke manier, om zo als roependen te zijn, in de wildernis, als krijgers hierdoor opgesteld, als jagers, naderende tot de buit. Zij zijn uitingen van wijsheid, stromende vanuit de bron (surya). (psalm 2, boek 1, hoofdstuk 1, sama veda deel 2) Alleen zij die neerzitten, neerbuigen, zullen gezalfd worden door de heilige natuurmelk op deze manier (sama veda deel 1, boek 6, hoofdstuk 2, psalm 2). In psalm 2 van boek 5 hoofdstuk 2, eerste deel van de sama veda, wordt er al gebeden voor het compleet worden van de werelden, van het offeren, en dat kan alleen door de demonologie, Indra. Er wordt dan ook gesteld dat de demonologie, Indra, koning is. Het natuurzwellen van de kennis gaat door Varuna, de hemel oceaan, de omhuller, oftewel de context. Hiervoor moet de mens door honderd winters gaan om zo zonen voort te brengen, zoals door Ragnarok in de noord-germanologie, wat een beeld is van het volkomen en eeuwig hongeren (vers 8-9). In het eerste hoofdstuk, in de tweede psalm smeed Indra de banden alleen maar door de demonologie, wat zijn wezen is. Dit is ook wat de natuurlijke orde is, alles op zijn tijd, in restrictie, ook de sacrificiale orde, Areta, Rta, soms ritam genoemd, waar ook het woord ritme vandaan komt. Varuna draagt hiertoe een lasso, als een slang, ook als beeld van het ronde, de context, het volkomene. Hiermee bindt hij het kwade, het vleselijke, wat ook terugkomt in de israelitische psalm 2. Als eerste zijn de banden die Indra smeed de psalmische banden, de structuren van de psalmen, oftewel de psalmische werkelijkheid. (sama veda, 1.5.1. psalm 2 :8) In de sama veda gaat ook de strijd tegen de slang door, want er zijn ook een heleboel valse contexten, onnauwkeurige contexten. Er moeten heilige verbanden gelegd worden (mitra). Dit zijn verbanden door het heilige offeren (agni). Dit mag alleen in de hemelse context gebeuren (varuna). Als het offeren gebrek leidt, dan leidt dit tot valse slangen, valse contexten, ongenuanceerdheid. Daarom stellen ook de israelitische metaforische offerteksten dat het offer volkomen moet zijn. Van deze bergen stroomt het water, stelt sv 1.1.2 psalm 2:6, wat een beeld is van het hemelse oerzaad, want dit stroomt vanuit de andere kant van de hemel, net zoals de boom aan waterstromen groeide aan de andere kant van de zee, door de exodus. (sv 1.1.1 psalm 2:10) Ook de Koran is voortgekomen vanuit de psalmen. De Koran zelf is ook een psalmenboek, en hieruit voort kwam de Vur, en de Bilha. Het zijn de stromen van het oerzaad. Als we kijken naar psalm 1 van de Koran, oftewel het eerste boek of eerste hoofdstuk, dan zien we veel overeenkomsten met de Israelitische psalm 1. 5 Leid ons op het rechte pad. 6 Het Pad van degenen aan wie U gunsten heeft geschonken, 7. niet van degenen op wie de toorn rust en niet dat van de dwalenden.
Pagina 278
zegt de koran. Dit is hetzelfde gebed als de israelitische psalm 1. In de koran is deze psalm gericht op de heer der werelden, oftewel op de context, beide kanten van de oceaan, zodat de boom aan de overkant kan groeien (vers 1). Vanuit die context kan ook de exegese komen, het oordeel, de onderscheiding (vers 3). Daarom volgt de mens hierdoor de demonologie, als het volgen van Indra, waarin zeer zeker het offeren ook niet vergeten mag worden, anders kan men nooit tot de natuur context komen. De slang is hiervan een beeld, gedragen door varuna, de hemeloceaan. Daarom moest de mens in het paradijs ook tot de slang, de lasso, de context, het volkomene komen. Hiervoor is er dus een pad waarvan niet afgeweken mag worden, als een pad door de zee. Ook de Koran richt zich in boek 1 op dit pad. Toen kwam de Vur : boek 1 of psalm 1 van de vur is de orkaan, die het pad baande, door de zee. Ook wordt er gewacht op het schip, want de zeeen zullen alles overweldigen. Er wordt dus gesproken van een ark, want de zondvloed zal komen. Zoals de israelitische psalm 1 spreekt over de boom geplant aan waterstromen. Die waterstromen zullen alles overweldigen, maar de boom zal doorgroeien, als de boom van behoudenis, waarover het Eeuwig Evangelie ook spreekt. Dit is het boom van de armoede, van het hongeren, van het offeren, van agni. De Witte Steen, Nieuwe Openbaring IV, 8 Behoudenis door de Konijnenboom 63. En allen die de konijnenboom aanroepen zullen behouden worden, als de toorn van Narzia tot de aarde zal komen. Maar velen zullen zeggen : Heere, Heere, terwijl de Heere hen niet kent. Want zij hebben de armoede vergeten die tot zaligheid leidt. 64. Hoe moeilijk zal het dan zijn voor een rijke om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Het konijn is een beeld van het luisteren, de leegte, en een beeld van het graven. De orkaan is een beeld van de hemelse stormen, de maroetsen in de vedische indologie, die indra vergezellen in de demonologie. Het zijn de ruiters van de rode paarden, zoals de paarden ook worden besproken in boek 1 van de Vur als een beeld van het geestelijke werk. Alleen in de werk opname zal de mens behoudenis hebben, oftewel in de charismatische gaven. Anders zal pensionering en bedrog de mens neermaaien. De maroeten, oftewel de orkaan, brengen de verbrokenheid, en zij doen dit door verwarring, de chaos, een thema wat ook terugkeert in het eerste boek, of de eerste psalm, van de Vur, en ook in de israelitische psalm 1. De orkaan is dus een beeld van de verbrokenheid, zoals psalm 1 van de vur ook zegt : 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering Als het geheugen verbroken is kan de mens dan het schip herinneren : 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd 17. In haar haar vond ik de sleutel, Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen, Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan Psalm 1 van de Bakroe in de Bilha spreekt over het gif in het paradijs wat alles omdraaide, de valse vrucht, wat valse schoonheid bracht, waardoor de mens weer terug moet gaan naar het heilige vuile, de paradijselijke grond en het vuil van de heilige geestelijke oorlog tegen het kwaad. Het zijn al die vruchten die niet op tijd zijn gegeven, dus te vroeg of te laat, die niet rijp waren of reeds bedorven, giftige vruchten, van de valse slang, en een valse boom. De eerste psalm van de Bakroe bezingt deze oorlog. Het is een amazone oorlog, een jacht op een vals lam. Het is de strijd tussen kortzichtigheid en context. Context voedt zichzelf daarmee. Het is als brandstof. Vandaar dat deze dualiteit er in de natuur moet zijn. De mens moet geen smetvrees hebben. Er moet gemengd worden. De mens moet weer vuilgemaakt worden, de baarmoeder ingaan, tot een nieuwe geboorte. De mens moet al zijn vooroordelen weggooien, al het exclusieve racisme. De mens moet de macht van het geld verbreken en weer de minste zijn, zich weer afzonderen, niet meer de populaire piet uithangen. Dat is het ware wassen, in de natuurrivier. Dit gaat verder in de eerste psalm van de Amalek, in de Bilha, waar de mens de pijl allereerst op zichzelf, zijn eigen vlees moet richten, om zo eerst te verstijven, oftewel een boom aan waterstromen te worden, om waarlijk gewassen te worden. Aan het einde van deze psalm neemt Amalek de jagende mens dan ook mee naar die rivier. Dit thema komt ook weer terug in de eerste psalm van de Thenem in de Bilha, in de 'psalm tot de zwarte heerin' : 17. U doet hen bevriezen die hun speren opheffen tegen U, oh zwarte Heerin. De mens moet eerst het ragnarok in, vertragen, verstijven, tot een boom aan waterstromen worden. Eerst zal er een ijsziekte komen, stelt deze psalm. De ijsstormen zullen komen en de ijszeeën om de wereld te overweldigen. Zij is meedogenloos naar het verleden. Dan volgt er een metaforische beschrijving van het verleden als een groot ijsvarken waartegen zij strijdt : 30b. Ik kijk toe hoe Zij Haar speer opheft tegen het grote zwarte ijsvarken. 31. Het woeste beest drijft Zij in het ijs waar het ten onder gaat. 32. Zij kan het verleden niet laten bestaan. Maar dan mengt Zij alles. 33. Het verleden is nog slechts een tent, als een huid op de achtergrond. 34. Het verleden bloedt leeg in Haar kookpot. 35. Met gemak snijdt Zij door kelen heen. Alles moet veranderen. Dit is ook één van de werken van heracles in zijn dienst tot Areta. Zijn naam betekent dienstknecht van hera, here, wat in het Hebreeuws abad-jah is. Abad-jah strijdt tegen Edom, oftewel de vleselijke Adam en zijn vleselijke vrucht in het paradijs, de vleselijke wijsheid en kennis. Het is een zucht
Pagina 280
naar wereldse, vleselijke deskundigheid. Een hebzucht naar de valse soort van kennis. In de israelitische psalm 1 wilde de psalmist de hemelse leer daarom bij dag en nacht overpeinzen, om zo geen deel te hebben aan de samenkomsten en vergaderingen van de goddelozen. 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Ook Heracles moest het varken het ijs in drijven, oftewel zijn eigen vlees, opdat hij zou verstijven om een boom aan waterstromen te worden, opdat hij zijn vrucht op zijn tijd zou geven, en ook zijn zaad. De eerste psalm van de jana in de Bilha gaat over het berijden en temmen van het beest. Dit gebeurd door de intens diepe studie, op geen enkele andere manier, zoals de israelitische psalmist al liet zien in psalm 1. Wij moeten dus doorgaan totdat er een stuk naaktheid is te zien, waarvan strippokeren een stadse karikatuur is. Wij moeten komen tot de naaktheid van de exegese, wat een natuurlijke naaktheid is. 1. Er wordt hier iets geopenbaard, wat symbolisch een stuk naaktheid is wat de godin laat zien. Filippi is in de worteltekst de vrouw rijdende op het beest, oftewel haar ware natuur laat zien. De psalm stelt dan dat zo de mens als zoon wordt geadopteerd door de natuurmoeder. Zij leert hem hongeren. Dit wordt in deze psalm vergeleken met de Germaanse opname. Deze psalm is een commentaar op Filippi 1, wat in het Germaans werd getranslitereerd tot Felua, en later de Veluwe. Dit zijn de beesten rijders, zij die het vlees door studie en exegese hebben getemd. Veluwe ligt op een zandplaats, en zand is een beeld van nuances, stelt deze psalm, waardoor er samenhang en diepte is. Dat is ook tegelijkertijd de schoonheid van de Veluwe, wat een natuurgebied is. De israelitische psalm 2 laat de vijand zien : ijdelheid : 1 Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? 2 De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde. Het volk was hierin opgesloten en daarom moest Mozes komen, moest hij de staf opheffen die een slang werd, oftewel de mens moest terugkeren tot het geheim van boom en slang, de diepte van psalm 1. Dit is een lange bloedlijn, die helemaal teruggaat tot de vedische psalmen, en die exegetisch worden uitgewerkt in de koran, de vur en de bilha, als verlengstukken, als verdiepers. Zo ontstaat er een geheel nieuwe psalmische matrix, of liever gezegd, dit is de onthulling van de psalmische matrix, de ontbloting van de natuurvrouw, haar bevrijding. Het is een openbaring. Dit is onderdeel van een studie proces. De stad heeft hiervan een karikatuur gemaakt en die zal instorten. De staf, de hongerende, de bevrorene in de ragnarok, in de honderd vedische winters, werd tot slang, oftewel kwam tot de context. Het werd tot een lasso. De mens werd geboeid door dit verhaal, en tot de exodus getrokken. De mens moest terug tot de wildernis, tot de vedische wildernis. Mozes had de ijzeren knots om de vleselijke volkeren mee kapot te slaan als pottenbakkerswerk, en oorspronkelijk had Agni, de vedische Mozes, deze staf. De slang staat voor de context, de voleindiging, het volkomene, en daarom wees Mozes in de wildernis tot de slang, en veranderde zijn staf ook telkens in een slang. Daar moest de mens naartoe. De mens moest het geheim van de slang leren kennen. De ijdelheid is verborgen in de vleselijke ambachten van de mens. De mens aanbad een gouden kalf, waar de tweede psalm van de Koran over gaat. Daarom zegt deze psalm als een antistof hiertegen : 25. En verkondig aan degenen, die getrouw zijn en goede werken doen de blijde tijding, dat er tuinen, het paradijs, voor hen zijn, waardoorheen rivieren vloeien. Telkens, wanneer hun van de vruchten hieruit wordt geschonken, zullen zij zeggen: "Ziehier, hetgeen ons reeds voorheen werd gegeven"; en hun werd het soortgelijke gegeven. En zij zullen er reine metgezellen hebben en zij zullen er vertoeven. 43. En houdt het gebed en betaalt de Zakaat (armenbelasting, armenoffer) en bidt met hen, die bidden. 48. En vreest de Dag, dat de ene ziel de andere niet zal kunnen helpen, waarop voor haar noch voorspraak zal worden aanvaard, noch een losprijs zal worden aangenomen, noch zij zullen worden geholpen. 54. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht aangedaan door het kalf te aanvaarden: derhalve keert terug tot Uw Schepper en doodt uw eigen ik, dat is het beste voor u in het oog van uw Schepper". Mozes wilde het volk terugleiden tot de slang, de context, het volkomene, en niet de vleselijke werken van ijdelheid. De mens moest zichzelf verliezen in de ware samenhang van de dingen. 78. En sommigen hunner zijn ongeletterd; zij weten niets van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden: zij vermoeden slechts. Het probleem is dus dat mensen werk hebben gegrepen zonder een goed studie fundament te hebben. Zij hebben dus geen geduld gehad. Zij willen wel werk, maar geen studie. Zij houden van het ijdel wanen. Zij hebben een gouden kalf gebouwd. Hier dansen zij als gekken omheen, totaal dronken, zonder houvast in de demonologie. De ijszeeen zullen hen wegspoelen. Er zal een grote ijszondvloed komen. Zij hebben geen ark. Zij hebben niet naar de waarschuwingen van Noach geluisterd. 79. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en dan zeggen: "Dit is van Allah", opdat zij er een onwaardige prijs voor kunnen nemen. Wee hun dan, voor hetgeen hun handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij verdienen. Al hun werken zijn ijdel, opdat zij het kunnen verkopen aan het vleselijke. Het geestelijke heeft geen marktwaarde voor het vleselijke.
Pagina 282
84. En toen Wij een verbond met u sloten: "Gij zult uw bloed niet vergieten noch uw volk uit hun huizen verdrijven", toen hebt Gij dit bekrachtigd en gij waart er getuige van. 85. Toch zijt gij het volk, dat uw eigen broeders doodt en een gedeelte van uw volk uit hun huizen verdrijft, elkaar tegen hen helpende in zonde en overtreding. En, indien zij als gevangenen tot u terugkomen, koopt gij hen vrij, terwijl juist hun verdrijving voor u verboden was. Gelooft gij dan slechts in een gedeelte van het Boek en verwerpt gij een ander gedeelte? Er is geen beloning voor degenen uwer, die zulks doen, behalve schande in dit leven; en op de Dag van Opstanding zullen zij de strengste kastijding moeten ondergaan, want Allah is niet onachtzaam betreffende hetgeen gij doet. 86. Dezen zijn het, die het Hiernamaals voor het tegenwoordig leven hebben verkocht. Derhalve zal hun straf niet worden verzacht, noch zullen zij worden geholpen. 87. Voorwaar, Wij gaven Mozes het Boek en deden boodschappers de een na de ander zijn voetsporen volgen. En Wij gaven aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke tekenen en versterkten hem met de geest der heiligheid. Telkens als een boodschapper tot u kwam, met hetgeen uw ziel niet behaagde, hebt gij u laatdunkend gedragen, sommigen hunner hebt gij verloochend en anderen gedood. Maar nee, zij kozen voor hun gouden kalf, voor het vereren van de mammon, hun vleselijke werken. 89. En toen een Boek van Allah tot hen kwam, vervullend datgene, dat bij hen was, hoewel zij voordien om overwinning over de ongelovigen plachten te bidden, toen dat tot hen kwam, herkenden zij dat niet en verwierpen het. Gods vloek rust derhalve op de ongetrouwen. 91. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Gelooft in hetgeen Allah heeft geopenbaard," zeggen zij: "Wij geloven slechts in hetgeen ons is geopenbaard," maar zij verwerpen hetgeen daarna is geopenbaard, hoewel het de Waarheid is, vervullende wat zij reeds bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere profeten van Allah gedood, als gij inderdaad gelovigen waart?" 92. En Mozes kwam voorzeker tot u met duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn afwezigheid het (gouden) kalf genomen (om het te aanbidden) en gij waart onrechtvaardig. 93. En toen Wij een verbond met U sloten en de berg (Sinaï) hoog boven u verhieven, zeggende: "Houdt stevig vast, hetgeen Wij u gegeven hebben en luistert," zeiden zij: "Wij horen, maar wij gehoorzamen niet"; hun hart was vervuld van het kalf. 99. En Wij hebben u voorzeker duidelijke tekenen gegeven en niemand, dan de overtreders, verwerpt ze. 101. En nu er een boodschapper van Allah tot hen is gekomen, vervullend wat zij reeds bezaten, heeft een gedeelte der mensen van het Boek, Allah's Boek achter zich geworpen, alsof zij het niet kenden. 105. Zij die niet geloven onder de mensen van het Boek, en de afgodendienaren, gunnen niet, dat iets goeds tot u nedergezonden wordt van uw Heer; maar Allah kiest voor Zijn barmhartigheid, wie Hij wil en Allah is de Heer van grote genade. 208. O komt in volledige overgave en volgt de voetstappen van de duivel niet; hij is voorzeker uw verklaarde vijand. Het is absolute noodzaak dat de mens tot volkomenheid komt, tot het mysterie van de slang. 212. Het leven dezer wereld is voor de ongelovigen schoonschijnend gemaakt en zij bespotten de gelovigen. Maar de godvrezenden zullen boven hen verheven zijn op de dag der opstanding: Allah schenkt Zijn gaven overvloedig aan wie Hij wil. 213. Allah leidt naar het rechte pad, wie Hij wil. 214. Denkt gij dat gij de Hemel zult binnengaan, terwijl cle toestand dergenen, die vóór u gingen, nog niet over u is gekomen? Armoede en tegenslagen kwamen over hen en zij werden hevig geschokt, totdat de boodschapper en de gelovigen met hem zeiden: "Wanneer komt Allah's hulp?" Ja, voorzeker, de hulp van Allah is nabij. 216. Vechten (geestelijke oorlogsvoering, demonologie, exegese) is u geboden ofschoon gij er afkerig van zijt; maar het kan zijn, dat gij tegenzin hebt in iets terwijl het goed voor u is en het kan zijn, dat u iets behaagt terwijl het slecht voor u is. Allah weet het en gij weet het niet. 223. Uw vrouwen zijn een akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt en doet goed voor uzelf en vreest Allah en weet, dat gij Hem zult ontmoeten en geef goede tijdingen aan de gelovigen. 256. Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden; derhalve, hij die de duivel verloochent en in Allah gelooft, heeft een sterk houvast gegrepen, dat onbreekbaar is. Allah is Alhorend, Alwetend. In dit opzicht is de tweede psalm van de Vur interessant, wat gaat over een indianenvolk die een paal met een varkenskop of runderkop erop aanbaden. Zij aanbaden dus geen gouden kalf, maar het kruis, of de paal, waaraan het vlees was afgestorven. De mens is vol met de vleselijke werken, en daarom stelt de tweede psalm van de bakroe van de bilha dat de mens moet terugkeren tot de heilige slaap van het paradijs, voorgesteld als een moederborst. Van deze melk moet de mens drinken om los te komen van het gouden kalf syndroom. Dit is een oorlog tegen een wilde stier. Deze barkroe psalm stelt dat de vrouw het wapen is. Vers 13 stelt : 'De Heerin zal dit beeld (het gouden kalf) onder Haar Voeten vernietigen.' 14. Zij zal tot de aarde komen om de aarde te oordelen. Zij zal alles aan Haar Voeten onderwerpen. 22. De Heerin had Jakob hard geslagen op Pniel, en maakte hem gevoelig.
Pagina 284
23. De Voeten van de Heerin brachten hem zo van de dood naar het paradijs. 24. Net als Jakob dient ook gij geboren te worden vanuit Haar schoot. 27. De vijand wordt profetisch geleid door de valse machten, door valse profetie. Gij staat dus tegenover het vee van valse machten, en zij zullen instructies krijgen hoe gij behandeld moet worden. Zij zullen suggesties in hun hoofd binnenkrijgen. 28. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 29. Naakt zijt gij gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zult gij daartoe wederkeren. De tweede israelitische psalm spreekt : 4 Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Het gouden kalf moet dus bespot worden. Hoe gaat dit ? 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen. Het is dus van belang dat de mens terugkeert tot het natuur-zoonschap. Anders heeft de mens geen dekking en zal door het gouden kalf of de wilde gouden stier verslonden worden. De mens moet dichtbij de natuurmoeders blijven. In de negentiger jaren had ik eens een hele lange strijd met deze wilde gouden stier, en ik moest lang in bed blijven. Ook in de strijd met het gouden kalf, wat is uitgegroeid tot een wilde gouden stier inmiddels, is het belangrijk te komen tot het ijs, zoals ook de tweede psalm van de Amalek in de bilha stelt : 1. Gij moet uw boog leren gebruiken in het heilige ijs, De ijstijden zullen zeker komen, want er is vals vuur De naam van deze psalm is 'de ijstijden'. Dit is ook een strijd tegen het koppige letterlijke, de ijsbokken, stelt vers 2. Dan in vers 3 wordt gesteld dat in de nacht Amalek nodig is om door de wateren te gaan. De Amalek is het tweede deel van de bilha. Zij is ook een amazone. Het kennen van God gaat door de stilte, stelt de tweede psalm van de thenem in de bilha. Je kent God niet door tot God te spreken of over God te spreken. Deze psalm heet : 'haar woord'. God wordt beschreven als de Heerin van de wereld in deze psalm, als de weter, de enige die haarzelf kent, en de enige die haarzelf kan kennen. Daarom gaat deze psalm over het leren luisteren naar haar. Dit kan alleen in nederigheid, door te buigen, wat ook wordt gesteld in de tweede israelitische psalm. Zij kent haarzelf door haar grootte, wat een beeld is van de context, het overzicht, het volkomene. De goddelozen sterven af in het uur van haar voeten, stelt vers 17. Dit uur zal ervoor zorgen dat ze niet meer opstaan, zoals vers 18 laat zien. Zij zinken weg in de oceanen van vuur stelt vers 19. Zo zal het gouden kalf en de gouden wilde stier omgesmolten worden. Zij versiert de heiligen met haar woord. Psalm 2 van de Jana van de bilha stelt dan dat de mens aan zichzelf afsterft door 'niet mijn wil geschiede, maar uw wil geschiede.' hoofdstuk 20. het hindoeïsme : de religie van de territoriale oorlogsvoering – de vedische sleutel tot psalm 1 Israelitische psalm 1 : 6 want de Here kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat. In het Aramees : de Here kent de weg der rechtvaardigen sexueel (yada), woont samen met de rechtvaardigen, al dan niet getrouwd. De Veda's zijn een heleboel boeken met psalmen. Deze psalmenboeken zijn ook weer onderverdeeld in vier hoofdboeken. In de Yayur Veda, in de eerste kanda (hoofdstuk), de eerste prapathaka, les, de eerste psalm zien we net als in de eerste israelitische psalm de winden toenaderen. 'jullie zijn winden, jullie naderen toe', en in de israelitische psalm verstrooien zij de goddelozen, het kaf : 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen, En daardoor vergaan hun wegen (vers 6). De winden nemen degenen die zichzelf hebben geofferd op, en geven richting, onderscheiding en exegese. Ze zijn vol van melk, stelt deze indische psalm. Dan staat er : Laat de dieven en werkers van het kwaad je niet leiden, wat ook weer terugkomt in de eerste israelitische psalm. Er wordt in de indische psalm opgeroepen te zijn met de heer van het vee. Het vee, als beeld van het vlees, van het kwaad, moet geofferd worden, en de psalmist wordt opgeroepen niet het vee, het vleselijke, te beschermen tegen het offeren. In de israelitische psalm 1 moet de boom op zijn tijd zijn vrucht geven, en zijn zaad.
Pagina 286
In de eerste psalm van de tweede les vraagt het water of zij hem voor altijd nat mag houden, dat zij altijd aan elkaar verbonden zijn, wat ook terugkomt in de eerste israelitische psalm als de boom geplant aan waterstromen die zo vruchtbaar kan zijn en zo zijn vrucht en zaad kan geven. Er moet dus wel een verbinding zijn tussen de rivier en de boom. Deze indische psalm noemt de wateren 'moeders', en alles zal zo gelukken, zo als ook de israelitische psalm stelt. Deze wateren beschermen het profetische oog. Het is als melk. Zij dragen de ware symbolische leer van het offeren. Oorlog en offerande, hemel en aarde, water en planten. In de eerste psalm van de derde les wordt deze psalm beschreven als een vrouw en als het wapen van de demonologie (indra). De eerste psalm van de vierde les wordt de steen van de offering genoemd. Hierop kunnen diepe offers gemaakt worden. Zo zal de oorlogsbeker vol zijn met het zoete en de melk. Deze demonologie (indra) wordt de slachter van de slang genoemd. Dat deze psalm een steen wordt genoemd komt ook terug in de Bilha, in Thenem 22 en 23 : 22. DE ZWARTE STEEN 1. Naakt komt zij vanuit het water, Zij is de zwarte steen, Maar zij is ver weg, Alhoewel zij groot is, En zij wordt steeds groter, Klaar om de wereld te overweldigen 2. Zij ziet alle dingen, Haar oog waakt altijd, Zij kijkt door alles heen, Alles is naakt voor haar 3. In nederigheid buigen zij voor haar neer, Maar zij kent hen niet, Nooit eerder zijn zij tot haar gekomen, En nu is het te laat, Want door hun gebrek aan kennis zullen zij alles verkeerd verstaan 4. Is er dan geen school om hen te leiden, Is er dan geen taal om hen te doen laten verstaan ? De zwarte steen rolt weg en laat duisternis achter 5. Zij komt tot de aarde in grote toorn, Dienstknechten zal zij niet aanvaarden, Allen buigen zij voor haar troon 6. En zij maakt hen tot steen, En doet hen zinken in de aarde, Nooit hebben zij haar stem gehoord, Nooit hebben zij geluisterd 7. Is er dan geen school die hen onderwijzen kan ? Is er dan geen medicijn om hun afvallig hart te genezen ? De zwarte steen rolt weg en laat duisternis achter. 8. De zwarte steen zal spreken tot in eeuwigheid, Maar door ijs en duisternis spreekt zij 23. DE ZWARTE STEEN 2 1. Zij is de roepende, maar niemand luistert, Daarom heeft zij haar boog gespannen 2. Zij zal de aarde weldra verpletteren, Zij is de zwarte steen 3. Wee, oh aarde, wanneer zij afdaalt tot u, Want de pijlen op haar boog zijn een groot kwaad 4. Zij heeft dit tegen u gedacht, Omdat gij naar haar niet hebt willen luisteren 5. Zij is de zwarte steen De eerste psalm van de vijfde les gaat over dat de rivier zijn eigen tranen is, en dit brengt vruchtbaarheid, vee op zijn tijd, alles in de juiste seizoenen, waar de israelitische psalm 1 ook over gaat. Het vee, de vrucht, moet geofferd worden, het zaad moet gezaaid worden. In de eerste psalm van de zevende les moet het vee vetgemest worden. We kunnen niet de hele tijd politie agentje spelen en moraal ridders zijn. Het vleselijke moet namelijk rijp worden voor de slacht. Wij moeten niet gaan toekijken, maar studeren, zoals de israelitische psalm 1 stelt. 'die zijn vrucht geeft op zijn tijd.' In de tweede kanda, in de eerste psalm van de eerste les is de oorlogsbeker gevuld met zaad, en is veel vee hebben een teken van kracht. Hierdoor kan hij nog meer vee winnen, en zo nog meer kracht krijgen. Deze krachten moeten geofferd worden in oorlog en werk, stelt de eerste psalm van de tweede les in deze kanda. In de vierde les gaat het over het overwinnen van de vijanden onder hem, de vijanden boven hem, en de vijanden naast hem, die zijn als de anderen. Het roept op tot afzondering van de vijand, wat voor soort vijand het dan ook is, zoals ook de israelitische psalm deze oproep heeft. De eerste psalm van de vierde les gaat over het overstijgen van de verschillende vijanden door de kennis van het offeren. Het hindoeïsme is altijd de religie van de territoriale oorlogsvoering geweest, wat in het
Pagina 288
christendom al gauw werd afgedekt door het pensioneringsplan van Jezus, en ook in de boeddhistische aftakking van het hindoeïsme werden zulke plannen uitgedeeld, alhoewel andere boeddhistische stromingen de territoriale oorlogsvoering verdiepten. De Israelitische eerste psalm gaat over het offeren van de eerstelingen, oftewel de kopstukken, de territoriale heersers, oftewel de vleselijke centra, wat ook gebeurde toen de engel des doods de eerstgeborenen sloeg tijdens de exodus, en waar ook het Israelitische pinksterfeest op gebaseerd is. Het is een feest van het gaan tot de berg Sinaï om te leren. Het viert de ontvangst van de hemelse leer. In de vijfde les, eerste psalm, van de tweede kanda, slaat Indra, de demonologie, de koppen af van zijn vijanden, als een beeld van de territoriale oorlogsvoering. De kop is het begin, de diepte, dus het staat voor de exegese. Territoriale oorlogsvoering en exegese zijn nauw aan elkaar verbonden. De hoofden die waren afgeslagen veranderden toen in vogels als een beeld van overstijging. Dit is ook de boom in de israelitische psalm die aan waterstromen staat en zijn vrucht geeft op zijn tijd, zijn eerstelingen, en zo boven alles uitgroeit, alles overstijgt. De zesde les, in de eerste psalm, gaat het erom dat er voor alles geofferd, gezaaid, moet worden, ook voor de morgenstonden van de godinnen. In de derde kanda, de eerste les, in de eerste psalm, wordt er gesproken van boetvaardigheid hiervoor. Hierdoor heeft een mens macht om te scheppen en om nakomelingen te hebben, wat ook terugkomt in de israelitische psalm in het beeld van de boom aan waterstromen. Dit is het geplant zijn aan de leer. Dat is het ware pinksterfeest. In de eerste psalm van de tweede les van deze kanda wordt het offeren uitgebeeld als het beklimmen van een berg, waarna de mens wordt tot een oorlogsvogel om alles te overstijgen, oftewel door de combinatie van territoriale oorlogsvoering en exegese. Hierdoor gebeurt alles op de juiste tijd, zoals ook in de israelitische eerste psalm. De indische psalm sluit dan af met : 'Hij wordt rijk in vee, en brengt nakomelingenschap voort.' De eerste psalm van de derde les stelt dat het offeren (agni) leidt tot wijsheid. Dit is dus het pad van het hongeren in de wildernis. De eerste psalm van de vierde les stelt dat het offer niet overmoedig mag zijn, niet te groot, en niet te laat. Degene die op tijd offert ontvangt hierdoor vruchtbaarheid. Dit houdt in dat er ook een vals offeren is wat de mens dient te ontwijken. Weer komt dit terug in de israelitische eerste psalm. 3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht. Voorafgaande aan deze verzen gaat het over het ontvangen van de hemelse leer. Er is dus een hemelse leer omtrend het offeren. In de eerste les van de vierde kanda, in de eerste psalm, gaat het over het juk van het verstand wat nodig is om met het hemelse in contact te komen. Het juk doet de mens offeren (agni). Hierdoor wordt de mens door het verstand tot de hemel opgenomen. Dit kan alleen als het verstand de wijsheid dient, dus door hemels verstand. Door dit juk is de mens dus in zijn verstand ook een afgezonderde, zoals in de israelitische eerste psalm. De hemel is een jachtstrofee, een oorlogsbuit. Het offeren is graven in de aarde, om zo tot het huis van de aarde te komen, belichaamt door deze psalm als een vrouw. De psalm wordt voorgesteld als een vrouw die de schop is, de spade, en de drager. Het is dus niet alleen een leerpsalm, maar ook een werkpsalm. In de eerste psalm van de tweede les moeten er verschillende godinnen-ritmes gebruikt worden. Gayatri wordt genoemd, een gezel van Shiva, om de vijandigheid te overwinnen. Zij slachtte de zoon van de slang (vritra), oftewel het valse zoonschap tot het kruis van pensionering. In het Grieks wijst dit ook op Gaya, de moeder van de aarde, van het Hebreeuwse Chaya, of Haya, Eva, de moeder van het leven, van chay, honger. Zij zou het zaad van de slang verslaan. Zij is dus als gezel van Shiva een vorm van Parvati. Shiva is in het Hebreeuws Esav, wat uitgeroeide tot de Edom stam, wat voortkomt uit de Adam wortel. Adam is dus de paradijselijke Esav, Esau, of Shiva, in het israelitisch, als de gezel van chaya, eva. Zoals Adam van de verboden vrucht nam, zo nam Ezau van de verboden soep waardoor hij het eerstgeborene zoonschap verloor. Ook Adam verloor dit zoonschap, want het was een zoonschap tot de eerdere slang, de vleselijke slang, en hij moest tot de ware slang komen, zoals de slang waar Mozes op wees, de ware gekruisigde, oftewel volkomen gekruisigd aan het vlees, wat reikt tot de geestelijke oorlogsvoering en de geestelijke gaven, het geestelijke werk. Mozes liet het volk niet werkeloos rusten. Zij moesten het beloofde land in bezit nemen en bebouwen. Parvati is de godin van de huistaken. Ook wordt in deze psalm de Jagati meter of ritme genoemd, het ritme van de tentendienst, om de vijand te overwinnen. Daarom zegt de psalmist ook in de israelitische eerste psalm : 2 maar aan des Heren leer zijn welgevallen heeft, en diens leer overpeinst bij dag en bij nacht. 3 aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. 5 in de vergadering der rechtvaardigen Deze leer wordt gewoonlijks tot de mens genomen in de natuur en in de tenten, om de mens op te roepen tot tentendienst, tot huishoudelijk werk. Vandaar dat ook het ritme van Tristubh genoemd wordt, als het ritme van het paard die tot de oorsprong, bron (surya) leidt. Dit is weer een verbinding tussen studie en werk. Dit is om ongenuanceerdheid, onnauwkeurigheid, te overwinnen. Ook de Anustubh meter is zo'n paard. Het zijn de vedische studies. Anustubh betekent het prijzen en het woord, als een beeld van toewijding en volharding, als een beeld van doelgerichtheid in studie en werk, opdat men het doel niet verliest. Zo wordt de zonde, dat wat we haten, uitgesloten, zoals in de israelitische psalm 1. Zo kan het ware offeren terugkeren stelt de indische psalm, en wordt het vee gemest, als beeld van rijkdom. De ware rijkdom is dus de weelderigheid van het kruis, die de diepte van de gnosis in zich draagt. Zo worden de knopen losgemaakt, de lage, middelste en hoge knopen, stelt deze indische psalm. Het trekt de mens naar binnen, waar de mens bewegingsloos is, oftewel minimalistisch, hongerend, in stilte, als een hagedis. De mens wordt zo aan het kruis gelijkvormig, als een boom
Pagina 290
aan waterstromen, als de hagedis. Dat is waar de indo-israelitische eerste psalm voor staat. Zo komt de mens tot de moederschoot, wordt de mens geboren uit het water, en uit de berg. Door het leren 'geplant aan waterstromen' zegt de israelitische psalm 1. De indische oorsprong hiervan is in de eerste psalm van les 3 van de vierde kanda : 'Ik plaats u in de stromende wateren; Ik plaats u in de opkomst van de wateren; Ik plaats u in de as van de wateren; Ik plaats u in het licht van de wateren; Ik plaats je in de beweging van de wateren. Ga op de golven zitten als uw rustplaats; zit op de oceaan als uw rustplaats; zit op de stroom als uw rustplaats; zit in de verblijfplaats van de wateren; zit op de schoot van de wateren. Ik plaats u in de schoot van de wateren; Ik plaats u in de woning van de wateren; Ik plaats u in het stof van de wateren; Ik plaats u in de baarmoeder van de wateren; Ik plaats u in het bolwerk van de wateren.' Hierin heeft zowel de indische als de israelitische psalmist een mozaïsche taak, zoals Mozes ook 'de uit het water getrokkene' of 'uit het water geborene' is. De israelitische psalmist van psalm 1 was zichzelf aan het uithongeren om bij dag en nacht te leren, te verdiepen, om zo in deze exegese te worden tot een boom aan waterstromen, tot steen. In de eerste psalm van les 6 van de vierde kanda wordt gesteld : 'in de steen is de honger.' En dan komen de kikkers, die een beeld zijn van het leven door het bruine gas, wat afkomt van de huid van de natuurvrouwen. We hebben al uitgelegd waarom deze huid donker is, namelijk om het kind te verbergen. Hierom wordt de vrouwelijke kikker genoemd als abstract beeld, want zij ademen veelal door hun huid. Dit wordt in verbinding gebracht in deze indische psalm met de oorlog. De donkere huid van de vrouw om het kind te beschermen is een oorlogs strategie. Dit laat de wateren kruizen, stelt de psalm, als het huis van de oceaan. Zij die in het water zijn worden geroepen. Er wordt dan gesproken over het uitstijgen boven de goden, tot het hemelse, wat ook de functie is van de boom aan waterstromen, om zo af te rekenen met alle valse goden. Door het offeren wordt dan met elke vijand afgerekend. Dit is een dieper offeren. In de vijfde kanda, in de eerste psalm van de eerste les is de schop om mee te graven met twee punten, ook als een wapen, want het gaat om studie, werk en oorlog. De schop heeft een gat, opdat de mens tot de leegte en de verbrokenheid komt, en hierin zijn woonplaats heeft. Ook is de schop bevlekt, opdat het de juiste vormen heeft. De schop moet namelijk in contact met de aarde blijven, want dat is de baarmoeder. De schop, de vrouw, is donker. Dit is belangrijk voor de woonplaats. Zo is het kind beschermd. De vrouw is dus bedekt met de aarde en leeft in de duisternis, ook omwille van haar kind. Ze leeft in het ondergrondse. De schop is als een speer aan beide kanten om licht te winnen, voor leiding, en om contact te blijven houden met beide werelden. Dit is de kracht van de mens. Dan zegt de psalm : de boom die vrucht draagt is sterk onder de bomen. In de eerste psalm van de derde les zijn de asphins, de hemelse ruiters, de medicijn-makers. Ze doen dit door het ordenen van de seizoenen, wat ook weer terugkomt in de israelitische eerste psalm : 'die zijn vrucht geeft op zijn tijd'. Ze rijden op verschillende beesten, ook buffels. Ze hebben het vleselijke overwonnen en getemd. Zij leven in hemelse discipline, een dicipline die ook de israelitische psalmist leert. Ook wekken de asphins zo de winden op. Zij zijn de windmakers, een thema wat ook terugkomt in de eerste israelitische psalm om de vijand te verstrooien en te verdelgen. De eerste psalm van de zesde les van deze kanda stelt : 'Starende naar zowel de waarheid als de leugens van de mens, druppelende honing, rein en reinigende, laat deze wateren teder en goed tot ons zijn.' Ook de israelitische psalmist staart in psalm 1 naar zowel de waarheid als de leugen van de mens, om het te doorgronden, om ervoor te zorgen dat zijn wegen recht zijn, afgescheiden van de vruchteloze werken. Zo is hiuj verbonden aan het water, en groeit op als een boom daar. Dan zegt de indische psalm : Met veelbelovende blik staren de wateren naar mij, Raak mijn huid met een gunstig lichaam aan; Ik roep allen die offeren aan die in de wateren zijn. Zo is er de vergadering van de rechtvaardigen zoals in de israelitische psalm 1 (vs. 5-6). In les 7 zegt de indische psalmist in de eerste psalm : 'laat mij bezeten zijn met honing'. Het is de vrucht van de bloemen, van de tederheid. Er moet ware doelmatigheid in het offeren, in het hongeren zijn, stelt de indische psalm, anders zal hij vallen in het offeren, ten prooi aan de goden. Het vereren van de goden is een metaforisch beeld van de doelmatigheid, het hebben van een toetssteen, als de urim die nodig is voor elk offeren. Tederheid is doelmatigheid, waarvan de honing een beeld is. 'Laat mij bezeten zijn met honing.' Het gaat erom te staren naar de bron (surya), anders is alles nutteloos. De honing is een beeld van de bron. 'Laat mij bezeten zijn met honing.' Zoals de israelitische psalmist zegt in psalm 1 : de hemelse leer overpeinzen bij dag en bij nacht, oftewel een doel hebben. De mens staat voor een dilemma : Of de vrucht van een boom die wordt aangeboden wel of niet aannemen, of zelf die vrucht voortbrengen door zelf als een boom aan waterstromen te worden. In de israelitische psalm 1 kwamen al deze drie dingen terug : de aangeboden vrucht aannemen, niet aannemen, en zelf vrucht te dragen. In de eerste psalm van les vijf van de zesde kanda beschrijft de indische dichter de strijd tussen de demonologie, indra, en de slang. De slang droeg een kracht op hem, namelijk de Ukthya, het oog van het offeren. Elk offerdier volgt dit oog. Dit oog werd aanbeden, en zou de slang op Indra brengen. Indra sloeg de slang driemaal en ontving het oog waardoor de slang zijn macht had. Zo werd de slang verslagen. We zien iets soortgelijks ook terug in het paradijs waar de slang de macht heeft over het oog, en zei dat hij hun ogen kon openen : Genesis 3:5 – God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. Ook in psalm 1 is er de boom, maar dit keer is het de psalmist zelf, en er is een strijd tegen het kwaad, tegen de slang, en de psalmist kan de slang verslaan door de hemelse leer dag en nacht te overpeinzen, oftewel het oog aan de slang ontroven. Psalm 1 is dus een soort paradijs verhaal van de psalmen, als het genesis van de psalmen. In les 6 zegt psalm 1 : De offers met de gaven worden aangeboden voor de wereld van de hemel. Zo
Pagina 292
stijgt hij op in de hemelen. Daar zal hij zijn klimmen voortzetten. Ga nu op het pad van de heilige geestelijke gaven. Dit is het pad van het offeren, want er zijn geen gaven zonder het offeren. Dit is het pad van hemelse verbintenis (mitra). De geleerde brahmaan is een ziener ontsprongen uit zieners. Hij geeft aan het zelf van het offer (hotr). Hij verbindt het zelf van het offer met de gaven. Dit houdt in dat de mens alleen op het pad van zelfverloochening tot de ware geestelijke gaven kan komen. In de eerste psalm van de zevende kanda in de vijfde les staat : 'De verzen zijn de wereld van de mens; Voorwaar, zij blijven de ene wereld van goden na de andere opbouwen uit de wereld van mensen.' Daarom is het van belang om telkens weer exegese uit te oefenen op de verzen. Dat is de daadwerkelijke strijd tegen het vlees en tegen de territoriale machten van het vlees. Zoals de israelitische psalmist in psalm 1 erop blijft hameren dat de mens moet studeren, moet blijven overpeinzen, in de strijd tegen de boze. Zo kan de wereld van de hemel uiteindelijk gewonnen worden, stelt de indische psalm. De Rig Veda bestaat uit tien boeken vol met psalmen. In het tweede boek stelt de eerste psalm : 1. U, gij die offert (agni), schijnt in uw glorie door de dagen heen, kunst tot leven gebracht uit de wateren, van de steen: Van de bosbomen en kruiden die op de grond groeien, jij, sovereine heer der mensen, kunst is puur voortgekomen. We zien hier dat de mens door het offer, het kruis, verhard, oftewel verhongerd, minimaliseert, tot steen, tot een boom, die wateren, zaad, voorbrengt, leven, kunst, zoals ook in de israelitische psalm 1. Aan het einde van de indische psalm wordt gesteld : 'Mogen we met dappere mannen in de vergadering hardop spreken,' zoals de israelitische psalm 1 spreekt over de vergadering van de rechtvaardigen (vs. 5). De mond wordt in de indische psalm opgesteld als degene die offert, als een beeld (agni). In de eerste psalm van boek 4 van de Rig Veda wordt gesteld dat het hemelse offeren een boodschapper is (agni), die afgedaald is tot de mensheid met wijsheid, die de mens leerde om toegewijd te zijn aan de hemelse bron. Het kan niet anders dan dat de mens daarvoor al het andere moet loslaten, offeren. De mens ontkomt dus niet aan het vluchten tot de wildernis om daar te hongeren, om te zoeken naar de diepere bronnen van de natuur en de wildernis. Daarom moet de mens leren trouw te zijn aan de leer van het offeren, en met haar een relatie aangaan. Dit is als een hemels huwelijk of een hemels verbond (mitra). Zo is het zaad van de mens gezegend voor nageslacht. Het vee, of vleselijke, van de mens, is dan zelfs gezegend, zolang de mens er geen daadwerkelijk deel aanheeft. Hierin moet de mens inzicht krijgen door de Maroeten, de hemelse stormen die tot verbrokenheid leiden. Zij zijn gewelddadig en rijden op rode paarden, als beeld van de territoriale oorlogsvoering, tot de verbreking van het territoriale vlees. Deze winden of stormen komen ook weer terug in de israelitische psalm 1. Zij leiden dus allereerst het eigen vlees tot verbrokenheid. Het zelf moet dus verbroken worden. Dit doen de winden door verwarring, verstrooiing. In de eerste psalm van boek 5 van de Rig Veda wordt gesteld : 1. Het offeren (agni) wordt gewekt door de brandstof van het volk om de dageraad te ontmoeten die als melk komt. Als jonge bomen die hoog op hun takken schieten, stijgen zijn vlammen op naar het hemelgewelf. Hij die offert wordt dan ingesmeerd met melk. In vers 6 wordt dit beschreven als het terugkeren tot de moederborst. In de eerste psalm van boek 6 wordt degene die offert gelijkgesteld aan het gebed. Men kan dus niet bidden zonder het offeren, zonder het hongeren. Gebed moet dus voortkomen vanuit totale stilte, vanuit de steen, anders staat het vlees van de mens nog in de weg. Deze gebeden leiden de mens uiteindelijk naar huis, op het pad van het hongeren, het offeren, dus. Zolang de mens nog aan dingen vasthoudt kan de mens niet tot steen worden, niet tot een boom, een hagedis. Zolang de mens nog aan dingen vasthoudt is de mens kaf. De mens kan alleen waarlijk bezit vergaren door het loslaten, door het offeren. Zolang dit niet gebeurt strijden de Maroeten op de rode paarden tegen zulke mensen. Daarom moet de mens zij die offert zoeken, oftewel de slagers-godinnen. Deze indische psalm gaat over het leren dienen van haar, de godin van het offeren. Dit zou dan werkelijk betekenen het beloofde land binnen te gaan, het land Kanaan, knn, agni. Het land van melk, zaad en honing. De offer godin is de daadwerkelijke overwinnaar die wijsheid schenkt, want het vleselijke staat niet meer in de weg. Zij bewaakt in de eerste psalm van boek 7 ook de bron van het meest jeugdige. Eerste psalm van boek 8 : Alleen de demonologie (indra) doet het zaad vloeien, en de mens moet gericht zijn op de demonologie (indra), als een doel. Ook de eerste israelitische psalm is een demonologische psalm. De demonologie (indra) wordt in de indische psalm de steen gooier genoemd. Ook de israelitische psalmist was een steen gooier, waardoor hij Goliath versloeg. Dit betekent dat wij de duivel alleen kunnen verslaan door de hagedis, de heilige verstening. Eens had ik een droom over de steen gooiers, die ik ergens aan een rivier ontmoette. Zij waren zeer gewelddadig. Zij waren doelgericht. Zij lieten zich niet afleiden. Er brandde een woede diep binnenin hen. Zij moesten iets heiligs bewaken. In vers 13 komt de indische psalmist tot de personificatie van de demonologie (indra) en spreekt : wij zien onszelf als verworpen bomen die ongeschikt zijn om te branden. Dan komt de indische psalmist tot de rivier en tot de melk wat als een kleed is. Hier wordt de indische psalmist opgenomen in geestelijke vervoering om zo de hemelse gaven te ontvangen. Hier ziet hij legers met strijdpaarden, werkpaarden. Zij dragen allemaal het juk van toewijding. Zij zijn doelgericht. Zij werken niet in het wilde weg. In de eerste psalm van boek 10 als degene die offert, de hongerende, eindelijk is wedergeboren wordt hij overwinnaar genoemd. Dan zijn er nog de psalmen van de Atharva Veda. In de eerste psalm van het derde boek is er een gebed tot degene die offert (agni) om zich tegen de vijand te keren, de valse wil en de onnauwkeurigheid, ook met de vraag om het leger van de tegenstander te bewilderen, te verbijsteren, om ze greeploos te maken. Ook worden de maroeten, de hemelse stormen geroepen om de vijand te overwinnen en te vernietigen, net zoals in de israelitische psalm 1. Ook wordt aan de demonologie, indra, gevraagd de vijand te verstrooien, te bewilderen. Agni moet dan uiteindelijk de ogen van de vijand wegnemen, zoals Indra dit van de slang deed. De eerste psalm van boek 7 stelt dat de zoon die alles zelf geworden is daadwerkelijk zijn moeder kent.
Pagina 294
hoofdstuk 21. de rigvedische psalmen : commentaar en parafrase De israelitische psalm 3 gaat over dat de psalmist is omringd door de vijand en dan door God wordt opgenomen op de hemelse berg, door de hemelse slaap. Zo worden de vleselijke stemmen van de vijand in het hoofd van de psalmist gedoofd. Ook Mozes besteeg de berg om de vijanden te overstijgen en de hemelse leer te ontvangen. In de eerste psalm van de rig veda komt de mens door het hongeren tot de moeder, door het offeren (agni). Agni betekent alles achter je laten, leeg worden. Alleen zo kunnen wij tot de baarmoeder gaan. Dit moet een volkomen offer zijn (vers 4). Op de volkomenheid van het offer, van het hongeren, is ook het boek Leviticus gebouwd in de Israelitische religie. Psalm 2 van de rig veda toont aan dat het offer altijd onszelf betreft. We mogen niet projecteren, want dan zouden we niet naakt kunnen staan. Elke keer als we projecteren dan gaat dit tussen de moeder en ons instaan. Ons vlees moet doorboort worden (vers 3). Het gaat niet om familie, wat slechts een metafoor is, maar om de hemelse leer. Het gaat om de innerlijke realiteiten. Hieraan moet al het bedriegelijke afsterven, door het hongeren. De derde psalm van de rig veda gaat over hen die op de beesten rijden, die het vlees hebben getemd. Het mag niet andersom zijn. Dit is het ware zijn op de ark, want de zondvloed zal komen (vers 12). De zondvloed is de doorbraak van het geestelijke wat niet door het vleselijke begrepen wordt. De vierde psalm van de Rig Veda gaat over de werk-opname waardoor de mens terugkomt aan de moeder borst. Ook het lijden is werk, en ook de vergetelheid is werk, waar een kind aan is blootgesteld. Hierin moet volharding zijn. Zo komt de mens onder de zorg van de demonologie, indra. Satakratu is een andere naam voor Indra, als degene die zijn paarden opoffert, oftewel zijn vleselijke werken aflegt. Hierin is de opname, en zo is hij de slangen slachter, in strijd met de slang, wat een beeld is van de besnijdenis. De strijd tegen de slang, en overwinning van de slang, de besnijdenis, is een beeld van de overwinning over de territoriale macht. Psalm 5 : verneder jezelf voor de demonologie, buig voor de demonologie (indra), om zo tot de psalmen van de demonologie te komen, de oorlogs-psalmen. Zo kan de weelderigheid en veelzijdigheid van de demonologie, van de oorlogskunst over de mens komen. Zo komt de mens tot de donkere werkers, de donkere strijders. Zij brengen een juk. Zo drinkt u van hun melk. Zo komt gij tot de wederopvoeding, waartoe gij was geboren. Zo leert gij de demonologische psalmen, de oorlogs-psalmen, kennen. Zo wordt uw offer volkomen. Psalm 6 : Hij die op het rode vee rijdt, als beeld van het offeren, daar waar kinderen sacrificiale namen dragen, daar waar alles wat vast en stevig is verbroken wordt. Het is een plaats om uit weg te gaan, en een plaats om in af te dalen. De mens moet komen tot de demonologie. Psalm 7 : De demonologie (indra) laat de bron zien hoog in de hemel, om ver te kunnen zien, verzicht. Zo komt men tot de moederborst. Door de melk wordt de mens bij elke geestelijke inspanning hoger opgenomen, om verborgenheden te zien. Psalm 8 : Weelderigheid is weggelegd voor de overwinnaars in de demonologie (indra). Deze oorlog moet ervaren worden, niet van een afstand, niet als een projectie. Demonologie is niet slechts een heilsfeit, maar moet ook een ervaringsfeit zijn. De ware helden in het gevecht zijn de psalmisten die van heilige gedachten houden. Het zijn de psalmen die zwellen als de oceanen, brede stromen van de omtrek van de hemel. Laat geestelijke gaven gewijd zijn aan de demonologie (indra). Zo zijn er ook de Chinese psalmen, in de Sjijing, het boek van psalmen, van oden : Psalm 1 van de Sjijing : Op het eiland midden in de rivier zijn de visjagers verborgen tussen het riet, natuurvrouwen. Zij leven in het verborgene bij de donkere rivier. Zij kunnen alleen gevonden worden door de psalmen. Zij leven in psalmen. In de dieptes ervan. Moet je dan niet alles achterlaten om tot dit natuurgebied te komen, zoals de eerste rigvedische psalm stelt ? En dan gaat het om het leren, het overpeinzen, bij dag en bij nacht, in goede en slechte tijden, in makkelijke dagen en moeilijke dagen, zoals de israelitische psalm 1 stelt. Het zijn visjagers. Zij jagen op het vlees. Opdat het geestelijke tot gestalte komt. Dit moeten wij weten wanneer wij toenadering zoeken. De eerste chinese psalm heet Kan Shu. Shu is ook de Egyptische god van de hemel die hemel en aarde scheidde, oftewel het geestelijke van het vleselijke, het koren van het kaf, zoals in de israelitische psalm 1. Kan is in het Aramees de tuin, verbonden aan Kanaan, knn, het beloofde land, wat in het Hebreeuws nederigheid betekent, onderworpenheid. Laten we dit onthouden als we tot de hemelse natuurvrouwen naderen. Zij zijn beelden van de tucht, van het sterven aan het zelf. Zij zullen jacht maken op ons, op ons vlees. Zij leven in het verborgene en zullen zichzelf niet makkelijk prijsgeven. Alleen door de psalmen komen wij tot hen, als wij psalmisch gaan leven. Dit komt ook weer terug in de eerste psalm van de Koran, de scheiding door Shu : 6. Leid ons op het rechte pad, 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. Deze scheiding is dus ook aanwezig in de eerste israelitische psalm. Het thema van de onbereikbaarheid komt ook heel duidelijk terug in de eerste psalm van de Vur : 1b. Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg,
Pagina 296
Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Dan als hij haar eindelijk ziet : 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 10. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Ook de Chinese psalm 1 stelt dat hij dag en nacht aan haar denkt, hoe hij dag en nacht over haar tobt, zoals de israelitische psalmist in psalm 1 dag en nacht tobt over de hemelse leer. De chinese psalmist draait zich om in zijn bed, de hele tijd, totdat het weer morgen is. Dan moet hij de psalmen leren om tot haar te komen. De vur stelt dat we heel opmerkzaam moeten zijn. Het zal maar één keer komen. Het is één keer opgeschreven. We moeten dus terugkijken wanneer het is gekomen, en het dan overpeinzen, om er diepte in te vinden en haar te leren kennen. De vur psalmist zegt in psalm 1 : 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Er is een verband tussen orkaan en schip. De orkaan is de verbrokenheid die nodig is, en het schip is het lied, de psalm, oftewel de diepere literaire structuur achter alle dingen. De chinese psalmist zegt : 'men moet overal zoeken.' De vur psalmist zegt : 22. Ik staar naar de vissen in de rivier, Misschien is dat beter dan een herinnering, Ik open mijn dagboeken, En plotseling word het zwart voor mijn ogen … Ik kan beter mijn dagboeken verbranden Ook de zoeker moet op visjacht gaan. De vis is het beeld van het eenzijdige vlees. De vis is ook een beeld van studie. Men moet dus eerst alle vleselijke studie afleggen. 23b. Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar Alleen de verbrokenheid kan de mens tot de psalmen brengen, wanneer eerst de vleselijke psalmen in de mens worden verbroken. Er zijn namelijk ook psalmen tot mammon. 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Dan komen de visjagers ons tegemoet. Een speer gaat door onze hoofden als we te dichtbij komen, om de vleselijke studie en zijn vleselijke eenzijdigheid te doorboren. 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug
Pagina 298
29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Het kruipen is een beeld van verbrokenheid, doorboordheid, van nederheid, het buigen. Ook de pijlen van het verleden worden hiervoor gebruikt. Zo jagen de visjagers. Zij gebruiken de giffen en pijlpunten van het verleden. Psalm 1 van de Thenem in de bilha zegt dat alle valse kennis verduisterd dient te worden, alle overbodige kennis. De mens weet teveel, kent teveel, en moet weer gaan slapen. Daarom zal de valse kennis verstrooid worden. De mens moet verstijven, bevriezen, want de mens gaat te snel, wil van alles. Daarom zegt de thenemse psalmist van de bilha in psalm 1 : 19. Over de ijszeeën roept Uw stem ons. 20. Waar de Walkuren de bevroren zielen opvissen. 21. Zij staan aan de kusten met hun netten. 22. Oh, alleen zij die ijsziek zijn kunnen u verstaan. 23. Zij hebben alles achter zich gelaten. De chinese psalm 2 is dan eigenlijk de boom aan waterstromen die doorgroeit tot in het hart van de vallei, zich overal verspreid met groen, de diepte in, de putten in, vanwege het zoeken naar de moederborst, de bron, de baarmoeder, voor diepere wedergeboorte. De israelitische psalm 2 gaat over het zoonschap, wat volkomen wordt door het hongeren, door het offeren, de oorlog, want het is en blijft een oorlogspsalm. Zoals psalm 2 van de rig veda ook stelt dat het zelf ondergaan moet worden, niet door projectie. De mens moet zelf terugkeren tot het zoonschap, en dit niet allemaal aan een afgod overlaten. Het is de oorlog tegen het vlees, het zelf. De tweede psalm van de Vur zegt dat als alles tot lagere doseringen wordt dan wordt het heilzaam, tot medicijn. De slaap is de melkgevende tepel, stelt de bakroe psalmist in psalm 2. Telkens weer komt de slaap voorbij en mag het benut worden. Twijfelen is ook een slaap, stelt de psalm. De chinese psalm 1 gaat over het zoeken naar de vrouw, en de chinese psalm 2 gaat over het zoeken van de moeder. Hier moet een balans tussen zijn. De chinese psalm drie gaat over het moe worden van de paarden die afsterven, als het afsterven van het vleselijke werk, wat ook een soort slaap is, waar ook de israelitische psalm 3 over gaat. De mens wordt geroepen vanaf de berg, maar valt dan in slaap, want hij kan de berg niet beklimmen. Het gaat over de verbrokenheid. Deze ontstaat in de onbereikbaarheid. Er kan in de omgang met vrouw en moeder niet te pas en te onpas iets gebeuren. Psalm 3 van de bakroe zegt : 40. Het leven is in de diepte een ascetisch sieraad van nauwgezette discipline, van ijzeren wetten waaraan niemand kan ontkomen. 43. Jakob moest een heilige dodentocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de amazones. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Telkens weer moet men zich afzonderen van het vleselijke, om het geestelijke te ontvangen. De bakroe psalmist zegt : 49. Wanneer gij tot Bilha komt, moet gij alle bindingen afleggen. Gij moet de kraal van scheiding in uw leven aanvaarden. 50. Toen Jakob het mysterie zag, Bilha met het zwijn van ongehoorzaamheid, bewonderde hij haar met respect en ontzag, als een vorm van aanbidding. 51. Dit was de plaats waar de ziel Jakob naartoe zou leiden. Jakob zou een ontmoeting krijgen met Bilha en het zwijn van ongehoorzaamheid. 52. Hierdoor werd de ziel, de hongerende, gebonden tot Bilha, om niet in de handen van welvaart te vallen. 53. De diepere ziel is de bitterheid van de ziel die terugleidt naar het paradijs. De eeuwige ziel is de heilige honger. 54. Gij zult teruggeleid worden tot de grond van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin gij gevormd wordt. 55. Jakob werd geleid om hier neer te liggen en te slapen. Jakob moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. 56. In de paradijselijke ondergrond wordt gij geinitieerd. Hier leert gij de ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten van oorlog en jacht. 57. Gij moet gewassen worden in deze rivieren. Hier wordt gij bekleed met het paradijselijke vuil. 58. Gij wordt gewassen om los te komen van de valse schoonheid van de mensen. Gij moet komen tot de paradijselijke diepte van de natuur van de Heerin. Zo moogt gij komen tot de paradijselijke vloed en overweldiging. Er is ook het gevaar van de overmatige welvaart van familie en huwelijk. Daarom zijn deze principes zo belangrijk. Er is een oorlog om de zielen, en de welvaart is een sluw lokmiddel wat op allerlei gebieden de mens probeert te strikken. Daarom zegt de thenem psalmist van de bilha in psalm 3 : 1. Er is geen rust buiten Haar Voeten. 2. Familie relaties zijn allen vals. 3. Ja, Haar Voeten zijn een schuilplaats voor de heiligen. 4. Zonder de zwarte Heerin vrouw is er geen rust. 5. Zij is Onbereikbaar en Eindeloos. 6. Heilig is Haar Naam en plaats. Zij is het die waarlijk koestert. 7. Haar plaats en Haar Naam zijn onbekend. 20. Aan de ingang van Haar plaats is hij verdoemd als hij op zoek is naar een ander plezier. 21. Hij zal geen schuilplaats vinden. 22. Hij leest Haar boeken, maar verstaat het niet. 23. Ook misleidt hij anderen. 24. Alleen door Haar Woord is er eenheid.
Pagina 300
25. Alleen door Haar Woord is er verzoening. 26. Zonder Haar zijn alle goede werken ijdelheid. De voeten zijn een beeld van diepte en bron, waaraan alles getoetst moet worden. Daarbuiten is er dus een schijnrealiteit die weldra door haar voeten vertreden zal worden. De jana psalmist van de bilha zegt in psalm 3 : 1. Moeder Afrika droomt, De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit haar lichaam, Zij brengt de genezing der volkeren. 2. Moeder Afrika heeft alles gedroomd, En het emaneert als de zee, En de mens heeft het niet bevat. 3. Zij heeft alles gedroomd, En Zij brengt dromen tot de mens, Om de mens tot Haar te leiden. Afrika is het beeld van de honger, en zonder de honger, het loslaten, kunnen we niet tot het geestelijke komen. Daaromn is de Afrika brug ook zo'n belangrijk beeld. Ook het eeuwig evangelie hamert hierop : de openbaring van de rode steen, 9 11. Zijn tweede ziel zal ons leiden door zijn tweede woord. Oh tweede christus die stierf aan het tweede kruis, de honger in afrika, de gemeente heeft het niet verstaan, maar vanuit het verborgene zal een tweede gemeente voor hem zorgen, hem balsemen met de zuiverste honing, bij zijn geliefden zal hij zijn. laat de leeuw nu spreken, en de cobra. Savaninen 4 13. En de Heere leed in het hongerend Afrika, maar zijn gemeente heeft hem niet gewild. 14. Daarom zal de Heere de eerste gemeente wegvagen en de tweede gemeente behouden. 15. En de Heere zal zijn eerste christus wegnemen om zijn tweede christus te zenden met een nieuwe wet. 16. Ziet dan toe dat gij hem die spreekt niet weggooit, want de Heere Heere is een verderfer der zielen. 17. Doet dan aan de wapenrusting van het tweede bloed, en hangt de tweede Christus aan tot het zaad van de nieuwe Geest. 18. Ja, de tweede gemeente vecht en overwint, terwijl de eerste gemeente zakt in misleiding en verderf. 19. De Heere heeft alreeds een leugengeest gezonden tot hen die het moordend woord in stand houden. Savaninen 7 9. En zijn tweede engelen kwamen tot Hem om hem op aarde te dienen. Hij stierf aan het kruis van honger in de streken van Afrika, bespot en alleengelaten door de gemeente. 10. En daarom zal de erfenis naar de tweede gemeente worden gezonden, en de eerste zal niet ver zijn van verwijdering. 11. Ja, de Heere kwam naar de aarde als een dier, maar werd geslacht en gegeten door de gemeente. Savaninen 14 10. En er was een plaats genaamd het tweede Golgotha in Afrika, en de Heere maakte deze plaats groot. 11. En vanuit alle hoeken van de aarde werd deze plaats bezocht, maar de apostelen spraken : 'Het heil is niet te vinden in een plaats of een persoon, maar in het hart dat zich verborgen houdt.' 12. En de gemeente werd een volk van eenlingen, en zij die de krachten van het ijs niet konden aanvaarden vielen weg van de Heere. 13. En in die dagen hielden familiaire en sociale geesten velen tegen om behouden te worden. De vierde chinese psalm is een zegevierende psalm van de intocht van de vorstin, de godin. Om de boom aan waterstromen en andere bomen zijn slingerplanten gekomen. De vorstin heeft het gebied ingenomen. Het is een psalm van emancipatie. Psalm 4 van de Koran is genaamd 'de vrouwen' en zegt : 19. O, gij die gelooft, het is u niet geoorloofd, vrouwen te erven tegen haar wil, noch moogt gij haar tegenhouden opdat gij een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogt terugnemen, tenzij zij schuldig zijn aan een schandelijk kwaad; en blijft met haar vriendelijk omgaan en als gij afkeer van haar hebt, kan het zijn, dat gij afkeer hebt van iets, waarin Allah veel goeds kan hebben gelegd. 26. Allah wenst u te onderrichten en te leiden naar de paden van degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid te betonen. Allah is Alwetend, Alwijs. De amalek psalmist van de bilha zegt in psalm 4 : 1. Bakroe zegt : Dit is mijn zoon, degene die mijn baarmoeder heeft geopend. Met hem ben ik verzadigd. 2. Ik geef je de bakroe-ziel in je binnenste. 3. En hij zegt : Moeder, ik heb u gezocht en ben tot u gekomen. Ik heb uw baarmoeder geopend. Bakroe is de oorlogsgodin. 4. Amalek is de vrouwelijke Osiris, die de doden oordeelt. Zij is in het Zuiden, en Bakroe is in het Noorden. 5. En hij zegt : Oh Bakroe, gij hebt gestreden tegen Amalek en gij hebt Haar overwonnen. Gij hebt het Zuiden ingenomen, oh Moeder. 6. Het geheim van de witte steen is in zijn schouders, want blank en hard is hij aan Haar voeten, waar zich het reukwerk bevindt van psalmen en gebeden. Oh, komt nader, zoon, en zie uw Moeder. Zij komt van een lange tocht en heeft overwonnen. 7. Zij versloeg Amalek in het Zuiden, om een doorgang te vinden in Haar, en zij gaf aan u geboorte. Door u is haar reukwerk vurig, en oordeelt zij de aarde. Ja, Haar vuur heeft Zij geworpen op aarde. In grote donderslagen en aardbevingen heeft Zij u geroepen. 8. En Bakroe sprak : Ja, Ik heb Amalek geheiligd, opdat in Haar de doden worden geoordeeld. Leg u daarom neer aan Haar voeten. En Haar reukwerk is opgestegen.
Pagina 302
Er is dus verschil tussen het vleselijke amalek en het geestelijke amalek. 16. Hebt gij Amalek gezien ? Zij heeft vele vissersvrouwen die koppen afhakken en nekken besnijden en breken van zielen en geesten en hen tot de slachtplaatsen slepen. Nu heb ik de vis gespietst met de speer. Dit wijst dus ook weer terug als de vervulling van de chinese psalm 1. De thenemse psalmist van de bilha zegt in psalm 4 : 1 De Here sprak tot Mozes in de woestijn Sinai, in de tent der samenkomst, op de eerste dag der tweede maand in het tweede jaar na hun uittocht uit het land Egypte. In de Rabbijnse literatuur stamt de naam Sinai af van sana, sineh, wat haat en vijand betekent, als een beeld van het toetsen. Dit komt vanuit het Egyptische "sunu", de goddelijke jager, en "sun", open maken, open forceren, en "senu", wenen en klagen. Over deze berg daalde God af tot Mozes om de wet te geven. Deze psalm heet numeri 1, als een commentaar op numeri 1. We kunnen stellen dat de hemelse jager haar pijlen van de hemelse leer in het hart van Mozes jaagde. Het wijst ook weer terug op het amazone zuni volk, de amazone realiteit achter china, verbonden aan delilah die simson opnam. Simson is 'shama zuni', oftewel dienstknecht van de zuni. De chinese psalm 5 gaat over sprinkhanen. Sprinkhanen zijn een beeld van honger. Het zijn kaalvreters die honger brengen. Het is ook een apocalyptisch beeld. De mens moet aan zichzelf sterven door honger, door leegte. Dit is een sieraad waardoor de mens tot het hemelse kan gaan, tot de hemelse leer. In deze chinese psalm wordt het besproken als het geheim van de vruchtbaarheid, dat het zoveel nakomelingen zal geven. En het is het geheim van de vereeuwiging, oftewel de volharding. Volharding ligt in verdiepende honger, als men gaat van honger tot honger, wat als een inspiratie kracht werkt. Zij zijn ondoorbroken ketenen. De vijfde psalm van de vur is ook gericht op deze realiteit, dat alles subtiel gaat, niets rechtstreeks, maar door omwegen. Dat is het pad van de honger. Deze psalm noemt dit ook het wezen van het bloed. De psalmist van de jana, van de bilha, zegt in psalm 5 : 1. Het vermindert het zicht, totdat het heeft geleid tot de traan in de nacht. 2. Het maakte hem lang en dun opdat hij door de dagen kon komen. 3. Alles vermindert, totdat het nacht is. 7. Omdat hij vermindert komt hij op. 8. Alleen door paranoia kon hij dieper in zichzelf komen. Shijing psalm 6 (Chinees, parafrase) De man is nu tot een boom geworden, een perzikboom, verstijfd, oftewel verhongerd, en daardoor vrucht dragend. Hij draagt bloemen en bloesem van tederheid. Hij is verjongd en elegant. Hij is een boom aan waterstromen die zijn vrucht draagt op zijn tijd. Nu kan de vrouw, de hemelse leer, tot hem naderen, want er heerst een volkomen ritme van de psalmen. Zij nadert door de psalm, want hij is nu in de psalm. Ook de Vur psalm 6 gaat over de bomen, over een jongen met een boom obsessie en hij voelde zich ook vaak als een boom, verstijfd, wegvallende. De bakroe psalmist zegt in psalm 6 : 2. Aan de rivier van openbaring werd Jakob ingewijd. Dit is een ondergrondse rivier. 3. Geboorte is een idool die u afleidt van uw eeuwige natuur. Gij moet terugkeren tot de rivier van openbaring, tot de eeuwige kennis. 4. De baarmoeder van de Moeder God bereidt u voor om de valse baarmoeder te overwinnen. 5. Dit is een leidraad door de wildernis. 6. Het is een veld van paradoxale symbolieken, als een onbekende, uitheemse taal waar gij nog geen weet van hebt. Dit is om de zielen te testen. 20. Jakob werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heerin, totdat alleen de Heerin nog door hem zou spreken. Zijn tong zou aan zijn gehemelte blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. De thenemse psalmist laat zien dat dit ook de visjacht is, zoals de walkuren de bevroren zielen opvissen : 1. Ik viste je verscheurde delen op uit de zee, Je was verscheurd door een slang, Waar Tra je greep, tussen het riet. 2. Ik ben Pali, ik heb dit alles gemaakt, Ik verzoende jouw lichaam, jouw ziel, Ik verloste je van Tra. 3. Tussen het riet was je geboorte, Waar ik je opviste. 4. Door de duisternis viste ik je op. Deze zesde psalm van de thenem is ook het antwoord op de eerste chinese psalm. Zo komt de mens tot het eiland van psalm 1. In de Thenem van de Bilha wordt de slang dus Tra genoemd, en overwonnen door Pali, wat ook een Indische taal is. De overwinning van de slang is ook een beeld van de besnijdenis, als het overwinnen van de territoriale machten. Dit heeft dus allemaal met studie en exegese te maken, niet een lomp overwinnen door één of andere krachtpatser die dit even snel en oppervlakkig doet zonder betekenis.
Pagina 304
hoofdstuk 22. Exodus 1-4 als parafrasische rijmpsalmen met commentaar Exodus 1 1. Israël in het Egypte land, Ze waren bijna beroofd van hun verstand. Onder onderdrukking vermenigvuldigden zij zich snel, maar de onderdrukker maakte hun leven tot een hel. 2. Nog harder moesten zij werken, En nog meer probeerde de vijand hen in te perken. Zwaar mishandeld waren zij als slaven, en moesten voor andermans huis draven. 3. En als er een jongen werd geboren voor Israel's plezier, Dan moest het geworpen worden in de rivier. Exodus 2 1. Toen werd er een kindje geboren van 't hemels schoon, Zijn moeder zag het als een waarlijk loon, Snel verborg zij het kindje tussen 't riet, Daarom vonden de langsgaande vijanden het niet 2. Maar eens wandelde de dochter van de vijand daar, En zij zag het kind in zijn mandje en het raakte in haar een snaar, En zij sprak : Dit kind is een Israeliet, Maar verdrinken wil ik het niet. 3. En zijn moeder moest hem moedermelk geven, maar daarna zou hij bij de dochter van de vijand moeten leven. Zij wilde het kind adopteren, om hem alle schatten van de vijand te leren. 4. Maar op een dag had hij een overste van de vijand gedood, en moest zo vluchten in hoge gewetensnood. 5. Zo werd hij een vreemdeling in een vreemd land, En vroeg daar aan iemand een dochter's hand. Hij woonde nu nog verder van zijn volk vandaan, Tot een vreemd land was hij gegaan. Exodus 3 1. En de boom was brandende en sprekende, zoals alle hemelse bomen, Als een teken dat zij die verdronken waren door de hand van de vijand tot God waren genomen En hij werd geroepen door de boom, Zijn volk werd nog steeds gehouden in toom 2. En hij moest het volk uitleiden, opdat zij zich in de wildernis zouden verspreiden. 3. En hij vroeg : Hoe moet ik dit doen ? Het lijkt wel een droom. En de hemel antwoorde : Onthoud slechts het wonder van de hemelse boom. Als ik een boom kan laten spreken, dan kan ik ook het slavenjuk van uw volk verbreken. Exodus 4 1. En toen werd die boom zomaar tot een slang, en hij werd erg bang. En toen keek hij naar zijn hand en die was wit, Het was de dood naar hem op jacht, als een vrouw van veel gevit 2. En zijn vrouw besneed toen haar zoon, Zijn innerlijk kind omringd door haar gehoon, Een bloedbruidegom zijt gij mij, sprak zij toen, Alleen zo kon hij de vijand verdoen Dit gaat erover dat het een innerlijke vijand is die door de besnijdenis overwonnen kan worden, en dit gebeurde door Zippora, zijn vrouw. Psalm 1 staat in verbinding met Exodus 1, want de boom aan waterstromen is dus eigenlijk het volk van de verdronken Israelitische jongetjes, wat ook uitgelegd wordt door de Exodus 3 rijmpsalm. Dit is dus een heel shamaans proces van die sprekende boom, en zo kan ook weer de sprekende slang in het paradijs uitgelegd worden. Het zijn natuurprincipes, dus niet zomaar God die als brandende braamstruik spreekt. Het is dus veel dieper. Mozes moest de berg Horeb op om tot de brandende en sprekende boom te komen, in Exodus 3, wat ook parallel loopt aan psalm 3, waar de psalmist wordt geantwoord vanaf de berg en in zijn slaap
Pagina 306
wordt opgenomen opdat zijn vijanden die hem hebben omsingeld in grote getalen worden verslagen, als beeld van de besnijdenis, die dan in Exodus 4 verder wordt beschreven. Exodus 4 loopt in die zin ook weer parallel aan psalm 4 : 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de Here hoort, als ik tot Hem roep. 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. Weer laat het zien dat het een innerlijke strijd is die door stilte gewonnen kan worden. 6 Brengt offers naar de eis. De besnijdenis is een beeld van het offeren van het zelf, van het vlees en dan speciaal het heersende vlees, als een territoriale oorlog tegen de heersende machten binnen het zelf, de zelf-machten of vlees-machten, vlees-heersers. Dit uit zich dan ook weer in het komen van de verderver die de eerstgeborenen ombrengt, als beeld van deze territoriale strijd. Zo komt de uittocht tot gestalte, de exodus. hoofdstuk 23. Exodus 5-13 als parafrasische rijmpsalmen Exodus 5 1. Waarom zou ik u laten gaan ? U wilt slechts vluchten van uw baan. En daarom zal ik verzwaren uw werk, U draagt immers mijn merk. 2. Lui bent gij, om in de wildernis een feest te willen vieren, Ik zal tot u brengen de betere manieren, Aan mijn hand zult gij niet ontkomen, Daar zult gij slechts van dromen. 3. De vijand sprak tot Israel, Zij leefden als in een hel, Maar de gedachtenis aan het wonder van de hemelse boom, Hield hen sterk en vroom. 4. Zoveel kinderen verdronken, Als het zaad van waterplanten in de rivieren, Ook al waren ze nu nog vastgeklonken, De boom geplant aan waterstromen zou voor hen de uittocht versieren. 5. Alles stond al vast, Deze kinderen komende vanuit de diepte zouden zich keren tegen hun last. Exodus 6 1. Ik zal u verlossen door een uitgestrekte arm, gepaard met gezonden plagen, Die de vijand niet zal kunnen verdragen. 2. Ik zal u brengen naar een nieuw land, want de boom aan waterstromen is vast en diep geplant, Zevenvoudig stierf zijn zaad, Tot het voortbrengen van deze hemelse daad. 3. Zoveel kinderen gezaaid op de akker van de dood, Maar nu leidt het u terug tot de wildernisschoot. Nee, niet voor niets stierven zij, Hun dood keerde het getij. 4. Zij spraken tot u door de boom, Zij spraken tot u door een droom, Het brandende zaad nu volwassen gegroeid, Het heeft nu eindelijk uw aandacht geboeid. Exodus 7 1. En bomen veranderden in slangen, En wateren werden tot bloed, Maar de vijand weigerde tegemoet te komen aan Israel's verlangen, en bleef staan bij zijn hoogmoed. 2. Laat mijn volk gaan,
Pagina 308
om te dienen in de wildernis, Maar gij hebt niet willen horen, En daarom zal uw rivier tot bloed worden, En sterven zal uw vis. 3. En de vijand kon het water niet meer drinken, en overal was er bloed, Maar hun harten waren hard, en koppigheid weerhield hen ervan zich te bekeren in hun smart Exodus 8 1. En toen kwamen er kikkers, in hun huizen en op hun bedden, Ja, ook op hun tafels, en niemand kon hen ervan redden. 2. En toen kwamen er steekvliegen en muggen, die hen deden kuchen. 3. Het volk mocht toen gaan, maar niet te ver, Er moest veel meer gebeuren, Om het juk van de vijand te verscheuren. Exodus 9 1. En er kwam zware hagel die de mensen in hun huizen dreef, En de hemel sprak : Het is donder en vuur wat ik u geef. 2. En de bomen op het veld knapten, en ook het veldgewas werd neergeslagen. Het was meer dan de vijand kon verdragen. 3. Toch verhardden zij hun hart, Er was geen ruimte voor bekering in hun smart. Exodus 10 1. Toen kwamen de sprinkhanen, de kaalvreters, om het overgeblevene te verteren, En zij vulden de huizen en slaapkamers als nooit eerder tevoren was gebeurd, Maar zou het hen wel deren ? 2. En de dienaren van de heersende vorst spraken : Laat hen toch gaan, want beseft u dan niet : ons land gaat eraan ? Maar de heerser was wispelturig en bedrieglijk zoals altijd, En duisternis kwam over hen in grote vlijt 3. En de heerser sprak : Gaat weg van mij, Laat ik u niet nog een keer zien, want dan zult u sterven, Dit is niet wat ik verdien, En de uitleider van het volk sprak : Dat is juist, ik zal u inderdaad niet meer zien. Exodus 11 1. De heerser zou niet luisteren, opdat alle hemelse wonderen zichtbaar zouden zijn, Tot eeuwige vertellingen, voor een ieder met een hart zo puur en rein 2. Ik zou het kunnen vertellen, Maar heus het zou niet helpen, Een mens moet het zelf ondergaan, Pas zo zou de wond stelpen 3. Ik zie een licht in de duisternis, Want het eerstgeboren kind, Is het vruchtbaar geworden zaad, Wat spreekt tot een ieder die het geheim ervan vindt. 4. Waren het geen gruwelijke verhalen, van draken en slangen in onbegrepen talen ? Als dan het hemelse licht schijnt, en het hemels zaad verwekt, Dan is het vogeltje goed gebekt 5. Het eerstgeboren kind is de verloren kennis die zijn plaats vindt, Stervende als een zaad, is het nu een boom aan waterstromen, dragende de hemelse raad, Oh Egypte land, land van zoveel geheimen, Door het trekkende koord zoveel verloren liederen teruggebracht, Als een eerstgeboren kind verwacht
Pagina 310
Exodus 12 1. En zo werd het volk uitgeleid, Als een weg naar binnen, een weg naar huis, Naar verloren kennis in een kluis. 2. Die weg is van de diepte in het hart De kloof van het misverstand overbruggende, Ontcijferende de smart. 3. De plagen waren in het hart, Om het hart te besnijden, De onwetendheid te bestrijden, Opdat het weer regent van boven, Opdat de mens de hemelse kennis weer kan loven 4. Is dit voor ieder mens weggelegd ? Verkocht Ezau niet eens zijn eerstgeboorterecht ? En zullen de eersten niet de laatsten zijn ? En waren de plagen niet een verbijstering van het verstandsterrein ? Exodus 13 1. En de zee werd gespleten, En het oude onderdrukte verstand was niet meer, Maar er was een nieuwgeboren verstand heel teer 2. Ik roep u naar de overkant, De wildernis in, het verleden weggebrand. 3. De brandende boom spreekt, In een wolk waarin de keten breekt. hoofdstuk 24. de bijbel in parafrasische rijmpsalmen : numeri 1-5 Numeri 1 1. En de vreemdeling zal hongerend tot haar tent komen, en het overblijfsel van het volk werd geteld, ze waren tot de sinai wildernis gekomen om terzijde te worden gesteld 2. Zal de vreemdeling die tot haar tent nadert niet sterven aan hemzelf ? Zij zal alleen het overblijfsel tellen, voor eeuwig als haar nageslacht opstellen. Numeri 2 1. Haar stammen zijn in legers opgesteld, Haar aanvoerders geteld. Zo verblijven zij in tenten in de wildernis, Zo nemen zij gebieden in, als een hernieuwde basis. 2. Nomadisch zijn zij, Als oorlogstammen is dat strategisch, Zo blijven ze in de natuur vrij. Numeri 3 1. Het eerstgeboorterecht is van de natuur, niet van de mens, Daarom verkocht Ezau zijn eerstgeboorterecht voor een veel hogere wens, namelijk in tenten te leven, de hemelse tent te dienen was zijn streven. 2. Daarom werden de eerstgeborenen vervangen door de Levieten, Nu konden ze een hemelse strijd voeren, die Israelieten. Daarom zegt een eerstgeboorterecht niet wat, Maar of je de hogere natuurkennis dient, dat is je schat. Numeri 4 1. Wie is er dan niet uitverkoren, degene die de natuurkennis heeft uitverkoren ? Ziet, zij is dienstplichtig, de hemelse te tent te dienen, de natuur te bekoren. Alleen zulken zullen leven wanneer zij tot het allerheiligste komen, Anders hebt gij daar niets te zoeken en moet gij u weer intomen. 2. En de natuur telde hun hoofden, Allen die het geloofden, En liet een ieder zien wat hij te dienen en te dragen had. De mens had gevonden het levenspad.
Pagina 312
3. Bent gij rein en puur van hart dan mag gij komen, Besneden van hart, aan waterstromen geplant zijn die bomen. 4. Het volk kende dit diepe kruis, Zo had men een werk te doen, zo werd men geleid naar huis. 5. Een kroning in de nacht is nooit wat het lijkt, nooit wat het zegt te zijn, Het eerstgeboorterecht werd vervangen door geestelijk werk zo rein. In de wildernis troont het opper gezicht, Een visioen der mensen, waar alle hoop op is gericht. 6. Een stem uit de diepte, als een diep, knagend gemis, Pas in de nacht weet men wat het is, Het is het geroep van een lang verloren volk, Zij verdronken in zondvloed en door vijand's hand, maar nu zijn zij als een boom geplant aan de hemelse kolk. 7. Het geeft zijn vrucht op zijn tijd, Allen weten het, het heeft zijn zaden goed verspreid, Het komt op als een nieuw gewest, een heuse orkaan, Met de oude tijden is het nu gedaan. 8. Er komt iets nieuws, ik heb het gezien, Maar voor degene die het zoekt, het is in een verstandig hart misschien ? Wetende waartoe het dient, wetende waar het hoort, In het heilige der heilige leeft deze psalm ongestoord, Zoveel werk te doen, waar de hemel de aarde raakt wordt de aarde weer groen. 9. Opgaande naar het paradijs, oh mens wordt toch weer wijs, Het eerstgeboorterecht verkopende voor het rode hemelse sap, Wat Jakob heeft gebrouwen, gevende aan de zoekers een map. 10. Wees toch wijs, oh mens, Luister toch naar de tentendienaren, en niet naar hen met een heersers wens. Heb ik deze vijand niet verslagen ? Ligt deze niet in de dieptes van de oceaan tot het einde der dagen ? 11. Man en ruiter stortten neer, Hemelse vloed overweldigde hen, Waar is nu hun eer ? Numeri 5 1. Doet daarom alle onreinheid en leugen uit uw midden weg, En doe boete en betaal uw schulden, Leer van uw fouten, en herstel ze, anders zal ik u niet dulden. 2. Verdeel alles eerlijk onder elkaar, en verdrijft de vijand uit uw hart, Dan zult u zien dat ik nieuw leven baar, Hogere inzichten van een moeder's hart, een moeder's droom, Kijk naar de natuur, en weet dat ik daar uit voortstroom 3. Ik ben de kennis, de hogere macht, die in ieder mensenhart wacht. 4. Mensen verdraaien mij telkens weer, Keer daarom weder tot het hemels heer. hoofdstuk 25. parafrase van diverse heilige boeken tot berijmde psalmen van de bijbel, de koran en de rig veda Numeri 6 1. In de wildernis werden zij afgezonderd, Opdat zij zich aan de natuur stap voor stap konden opdragen, zonder door een mens te worden bedonderd. Ik gaf hen een nieuwe taal, Ik maakte van hen een nieuw geslacht, het nazireeërschap was door mij bedacht. 2. Leg daarom deze gelofte af, en bedrink u niet meer aan de wijn, Maar draagt uw kruis en blijf rein. 3. Als nazireeër kunt u niet meer vleselijk leven, De gelofte zal u het geestelijke geven. 4. Ik zegen en behoed u,
Pagina 314
Ik zal een licht zijn op uw pad, Ik wijs u de weg door wildernis, over bergen en door vallei, Ik leid u weg uit de orde van de stad. Numeri 7 1. Wilt gij dan weten wat het ware offer is ? Gehoorzaamheid en stilte, volharding in gemis. 2. Wees dan goed naar mens en dier, Een offer is altijd een gift, nooit een gierige, wegnemende drift. 3. Betaal de armenbelasting aan hen die het nodig hebben, Zo volbrengt gij het ware offer goed, En hebt gij de zegen van de natuur in overvloed. 4. Sommigen kunnen niet spreken, Wees dan voor hen een stem, Als iemand dan niet kan zien, Wees een oog voor hem. 5. Zo kan het leven alleen tot u komen, wanneer gij het eerst uit u hebt laten wegstromen. 6. Alleen het geluk wat men geeft, is het geluk wat men daadwerkelijk heeft. Koran boek 1, Al Fatihah, in berijmde psalm gezet 1. Leid ons op het rechte pad, Het pad van hen die geestelijke gaven hebben gehad, Niet op het pad van hen die dwalen, Niet op het pad van hen op wie uw toorn komt nederdalen 2. Leid ons op het rechte pad, Leid ons tot de goede gaven van hen die geven, Niet van hen die altijd alles wegnemen, Leid ons op het rechte pad om zelf te geven, Want alleen zo zullen wij leven. 3. Leid ons op het pad van verschillende werelden, Opdat wij van hen leren, Opdat wij in vrede kunnen zijn, Oh neem ons weg van de paden zo onrein Rig Veda psalm 1 berijmd 1. De verkoren priester, geprezen door de oude zieners, Gezegend zij het hemelse heer, Dalende als de late regen op ons neer. 2. Rijzende tot God, opgerezen tot ons hemels lot, Hemelse koorden trekken mij tot u, Alles wordt toch nieuw, nu, Alles komt tot hemelsheid, Alles als een deken uitgespreid, Alles ontwaakt na de aanraking van u, Open de ogen, elk individu 3. Oh de nacht gaat weg van u, bij 't gebed dag aan dag, De duisternis vaagde weg toen ik het zag, Ik zag de hemelse en eeuwige leer, Toen knielde ik neer, Want ik kon buigen in uw moederschoot, Uw huis binnendringen in hemelse nood, Door wijsheid stierf het vlees een harde dood, Opdat het geestelijke tot een hoger niveau vloot Koran boek 97, de waardevolle nacht, in berijmde psalm gezet, Al Qadr 1. Waarlijk, Wij hebben het boek nedergezonden, in de waardevolle nacht. Wat weet gij er van wat de waardevolle nacht is? De waardevolle nacht is beter dan duizend maanden. Het is beter dan zij die voor mij de weg baanden.
Pagina 316
2. Daar dalen engelen en dromen neder in die nacht In alles Vrede, tot het rijzen van de dageraad, om mij te verlossen van laster en smaad hoofdstuk 26. galaten rijm Galaten 1 1. Een uitverkorene en opgenomene, omdat ik de natuur verkoos boven al het andere, daarom ascetisch en een schrandere 2. Het blijft aan mij trekken om mij te leiden, Ik kan het met geen mogelijkheid vermijden, de roeping brandende in mij, in een hemels werk van getij tot getij 3. Daarom hoort mij aan, ook al verdraaien ze mijn woorden, ik maak een rechte baan 4. Behaag niet het vlees van mensen, maar beweegt u binnen de door de hemel opgelegde grenzen, Zij die mensen behagen zullen zich overal wagen, Roekeloos als ze zijn, verscheuren ze ieder voorhangsel en gordijn 5. Nee, ik breng geen boodschap van mensen, maar een hemels woord, door de natuur aangeboord, Ik draag mijn hart op mijn tong, Maar het is slechts een lied wat ik steeds weer zong, Ik leef in het verborgene en men kan mijn hart niet vinden, Eerst zullen zij zich met hemelse koorden moeten binden hoofdstuk 27. bespreking van calvijn's commentaar op johannes 1:1-5 Johannes 1 1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; 5 en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. Calvijn stelt dat de mens het zoonschap nodig heeft, en dit is geen vleselijk zoonschap, maar een geestelijk zoonschap tot een andere wereld, die Calvijn noemt 'de wereld zonder begin'. Dit is dus misschien moeilijk voor te stellen, maar er is dus ook een eeuwigheid voordat tijd ontstond. Hoe ver je ook teruggaat, je komt nooit bij het begin, want het is de teruggaande eeuwigheid. Calvijn raadt aan heel bescheiden te blijven over dit mysterie. Calvijn stelt dat het kleine stukje tijd waarin de mens leeft tussen de twee eeuwigheden een tijdperk van grote onwetendheid is waarin de mens is geworpen, en dat daarom de mens de ander daar niet op mag beoordelen, maar alleen maar de ander mag beoordelen op grond van de bron van de teruggaande eeuwigheid. Hierbuiten is alle begrip slechts ijdelheid. De vleselijke mens die uit het hele kleine stukje tijd tussen de twee eeuwigheden in leeft, door zijn ijdele verstand, die laat zijn religie degraderen tot duizenden monsters van bijgeloof, en zijn vervalste geweten verdraaid elke beslissing, om zo ondeugd met deugd te verwarren, stelt Calvijn. hoofdstuk 28. bardo en ontboorte Probleemstelling : men wordt in het hongeren te snel wedergeboren, neemt te snel vruchten aan. Belangrijk is het je ten bloedens toe ertegen te verzetten om het te toetsen, de worsteling op Pniël. In Tibet is er het bardoïsme. De bardo is de tussenstaat tussen het afsterven aan jezelf en het wedergeboren worden. Er moet een grote afremmer zijn. Je moet niet zomaar in de eerste de beste moederschoot stappen.
Pagina 318
Als je in meditatie bent, gebed, aan het dromen, aan het minderen, aan het hongeren, of wat dan ook, dan moet je leren in de bardo te zijn, in de tussenstaat, anders kun je misschien te snel verleid worden om op een verkeerde overschakeling, een verkeerd spoor, terecht te komen. Vandaar dat die bardo ook zo belangrijk is. Deze volhardings-bardo is genoemd de zukki in het voortijdse amazonisme. Dit is ook een betere vertaling van calvijn's eeuwigheids principe in de vijfde wet van het exegetische calvinisme. Dit verbindt dan weer aan de eerste wet om de cirkel rond te maken, en de eerste wet ook te vertalen. Honger kan simpelweg niet zonder de bardo, anders laat honger zich misleiden. De bardo is ervoor de volharding en het testen, oftewel pniël of zukki of hoe je het ook wil noemen. Je moet dus door de gevaarlijke bardo gebieden om boeddhaschap te bereiken, wat in het voortijdse amazonisme 'pesa' werd genoemd, wat een toetssteen is (pessa). Dit is ook oorspronkelijk wat geloof, pistis (Grieks), was : pesa-ts, oftewel het juk (ts, aramees) van pesa, wat dus een toets verlichting is. Elke verlichting moet dus ook weer getoetst worden, dus laat je niet uit de bardo trekken. Begeerte dooft altijd het alarm, vrees, uit. Daarom nemen heel veel mensen begeertes graag aan, om de vrees te ontlopen, maar juist de vrees is het begin van de kennis. De mens moet juist met vrees om leren gaan, door de verdeler-steen, de pessa, de toetssteen. Als je de rivier bent overgegaan tot India, moet je later ook de rivier overgaan tussen India en Tibet. Dit is een hele brede rivier, maar het moet, want er zijn vele gevaarlijke slangen in India die overwonnen moeten worden. Die moeten achter gelaten worden over de rivier. In het tweede bijbelse boek 'De hierarchieën van de amazones' staat over de pessa steen : 'Wij moeten de Pessa-steen ontvangen, de verdeler-steen, oftewel de gekraalde tuchtroede, om daar door getuchtigd te worden, en ook om erdoor te tuchtigen. Wij moeten zowel getuchtigden als tuchtigers worden door deze steen. De pessa steen kan alles op diepte schatten en onderscheiden, en is daarmee één van de belangrijkste stenen van het profetische leven. De pessa hebben we nodig om in de onderwereld te leven. De pessa is het loon van onderscheiding. In de gnosis is het belangrijk om tot de onderscheidings-steen, de verdeler-steen te komen. Wij moeten geinitieerd worden in de Pessa. Dit is de gekraalde uiteengespleten staf van Aaron, de tuchtroede, oftewel in Ismaelitische termen de Adbe'el (Ad-Bilha), de derde zoon van Ismael, en in de Koran de Infitar. Wij mogen ons wenden tot de Pessa, die tijdenlang achter de Urim en Thummim verborgen werd gehouden, terwijl deze steen over de Urim en Thummim heerste in de Teheraphim. De Pessa is de heilige gekraalde tuchtroede in de ark, de uiteengespleten staf van Aaron. Hiermee werden in de mythe grote wonderen gedaan en plagen gezonden. Deze tuchtroede kan dus genezing brengen en oordeel. Het kruis-verhaal is hier een slap aftreksel van, en moest de Pessa verborgen houden. Door het kruis-verhaal van het evangelie in vieren te splitsen maakte de kerk haar eigen pessa, een valse pessa, maar alle diepere betekenis ging verloren en werd angstvallig verborgen gehouden. De Koran kwam als een waas over de kerk om juist te verwijzen naar deze diepe verborgenheid. Wij mogen komen tot dit grote verlaten eiland. Openbaring 12 17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18 en hij bleef staan op het zand der zee. Zand is HL, HAL, HALA, HEL in het Aramees, wat ook 'sieraden' en 'stof' betekent, 'dust', wat APHAR is in het Hebreeuws. De draak, de URIM, stond op het zand van de rivier. Deuteronomium 33 18 Van Zebulon zeide hij: Verheug u, gij Zebulon, over uw tochten, en gij, Issakar, over uw tenten. 19 Volken zullen zij roepen tot de berg; daar zullen zij offers brengen naar de eis, want zij zullen gezoogd worden met de overvloed der zeeën en met de meest verborgen schatten van het zand der zee. In het Aramees is zand ook : kostbare stenen. Dit is dus een metafoor voor de stenen van de hogepriester. De steen die hen allen heeft onderverdeeld, de breker-steen, de steen van onderscheiding, is de SHEBUW, oftewel de PESSA. In die zin is de PESSA een groot paradijselijk, verlaten eiland waartoe we moeten terugkeren. Door de inwijdingen tot de PESSA ontstaat er communicatie met de PESSA. Zo wordt de Teheraphim hersteld. De Pessa ligt dus diep opgeborgen in het zand, de aphar, van het paradijs. In de KJV, wiens rechten zijn opgeborgen in de kroon van Engeland, is het Johannes zelf die op het zand staat. Johannes betekent het opzetten van tenten en innemen, belegeren en bewonen. In die zin is het een teken dat we de Pessa mogen terugroven en mogen bewonen. Dit is een teken voor de zieners. Johannes mocht tot de gebieden van de apocalypse komen, de gebieden van de Pessa, om daar de hemelse realiteiten te zien. Dit was een grote intocht. Johannes betekent in de wortels belegeraars, innemers (chanah). In het Grieks is zand AMMOS, wat verbindingen betekent in de worteltekst. Ook Gog en Magog in Openbaring 20 worden gelijkgesteld aan het zand van de zee. Hierop rustte de draak, de Urim in het Aramees. Gog betekent berg en is een Rubeniet in het OT. In Ezechiel komt Gog vanuit het Noorden, wat 'verborgen schatten' betekent. Ruben was degene die kwam tot Bilha in haar tent. Ruben staat ook voor het heilige zaad. Magog betekent top, overkapping. Gog en Magog kwamen om het christendom in te nemen. Ook dit is dus een beeld van de Pessa. Pessa is de belichaming van de hogere gnosis, de schat in de eeuwige duisternis. De duisternis is dus niet een doel op zich, maar een middel. Uiteindelijk moeten we tot grotere onderscheiding komen, tot het diepere mysterie van het nachtzicht. In de worteltekst is het Griekse zand van de zee ook het zout. Zo belichaamt de Pessa een geheel nieuwe natuur, van zand, wateren en zout, als een ontdekt verlaten eiland. De Pessa komt dus voort vanuit het Noorden in het OT. Als er over het Noorden gesproken wordt in het OT, dan gaat het in de wortel tekst over het verborgene, duisternis. De Pessa is dus een hoger onderdeel in de Theheraphim, het orakel van Nahum. Dit orakel leidt ons tot in de dieptes van het
Pagina 320
Ismaelitische paradijs, tot de naakte, oorlogsvoerende stam. Wij moeten de Pessa boven alles eren, want dit is de oorspronkelijke tuchtroede van Bilha, wat werd ondersneeuwt door het kruis van het christelijke geloof. Zonder deze tuchtroede komen we nergens. Wij moeten de valse pessa verslaan door tot de ware pessa te komen. Dit kan alleen door diepe initiatie in de pessa, de hogere gnosis. In het EE (eeuwig evangelie) bevindt zich ook een kruik met honing in de ark. Honing is een beeld van de piercings, vanwege de stekende bijen die het voortbrengen. Dit gaat over de vertalende kracht. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. De Teheraphim : 1. HADAR 2. PESSA 3. THUMMIM 4. URIM Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling'. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. In de Griekse worteltekst is Johannes een tentenmaker, een gerei-maker, CHANAH, wat verwijst naar HANNAH in het OT, de moeder van Shama-Al. In de KJV staat Johannes op het zand van de zee, op de Pessa. In die zin is CHANAH de Griekse naam van de vertalingsteen. CHANAH rijdt in die zin op de PESSA, als het staal op het saffier. Shama-Al komt op hetzelfde neer als Iysh-Ma-Al. Samuel is in de worteltekst gerei wat tot gehoorzamen brengt. Hannah maakte in de Aramese grondtekst een hogepriesterlijke borstplaat voor Shama-Al, als een soort terafim. De terafim heeft een Assyrisch-Babylonische oorsprong. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels, om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen. De terafim was dus een orakel. Het urim en thummim orakel werd later meer en meer gebruikt als stenen, om zo de reflecties op te vangen. De god Hadd, Add, werd door de Israelieten overgenomen als de stam Gad. In het Aramees was Shama-Al de zoon van Had. In de Amazone Mythologie is de dochter van Gad genaamd Amaan. Zij keerde zich tegen haar vader en organiseerde een vrouwenleger, barbaren, tegen de Joodse religie, dat zich verzette tegen alle instellingen. Ze trokken de wildernis in, omdat ze zich tegen de slavernij verzetten. Ze leefden als Amazones. Dochters van Amaan : Jarag – Stichteres van Efeze Kerin – Stichteres van Kolosse en Filippi Amaan stichtte Tessalonica. Sarat, een leider binnen de Amaan-hierarchie, stichtte Galatie en Korinthe. Dit waren van oorsprong Amazone nederzettingen en kampen. Toen verlieten ze hun nederzettingen en trokken naar Amerika in boten. Ze gingen veelal onder de grond wonen in een onderaards rijk. In het Aramees zijn in Psalm 8:3 de tenen en de attributen van de tenen, rituele teenringen, de ware hogepriesterlijke stenen. In Spreuken 7:3 moesten de teenringen als wetten om de tenen gedaan worden. In die zin maakte Hannah dus rituele teenringen van de terafim voor Shama-Al, die zijn voeten moesten bewaren op het pad van de Amazones. Waar vaak het woordje profeet in de Westerse vertalingen staat om aan te duiden wat Samuel was geworden, daar staat in het Aramees 'vertaler'. In het Hebreeuws is dit in de worteltekst voort laten bubbelen, orakelse dichters en gekken, dwazen, of doen alsof. In de worteltekst wordt dit gelijkgesteld aan spasme. Dit zien we ook in het leven van jakob terug die door de Moeder Amazone op zijn heup werd geslagen, kreupel en spastisch werd geslagen, wat ook een belangrijk onderwerp is in de Amazone Mythologie. Dit gebeurde in de worteltekst ook met Shama-Al die spastisch werd geslagen, zodat hij niet meer door spieren leefde, maar door hogere paradijselijke impulsen. Dit is dus de ware betekenis van een OT profeet of vertaler. Zij waren wilden, raadselachtig, heilige idioten. Zij waren extravagant in hun taal. Er is zoiets als een heilige krankzinnigheid, een heilig delirium in de OT betekenis. Hiertoe werd Shama-Al ingewijd. In het OT stond dit ook gelijk aan woede. Een voorbeeld hiervan was de profeet Habakuk die geweldadige visioenen had en woede-uitbarstingen. Ook was het tegelijkertijd het tegenovergestelde als extatische opgewondenheid. I Samuel 2 3 Spreekt toch niet steeds zo hoogmoedig, geen arrogante taal kome uit uw mond. De Heere immers is een God van kennis en door Haar worden de daden gewogen. Shama-Al sprak recht voor het volk Israel, niet voor geld, maar zijn zoon Abiah begon recht te spreken voor steekpenningen. Abiah liet zich omkopen, en dat is de geest die het hedendaagse rechtssysteem heeft opgesteld. Het is een markt. Boven de Hadar is er de Misma-steen, de steen van esoterische robotica. Misma is de vijfde zoon van Ismael : gehoorzamen, slavernij, shama, als de Ismaelitische vorm van Shama-Al. Dit leidt tot de Kaduma, Kadama steen, teleurstellen, oer, origineel, bewaken, wat de steen van de eeuwige jeugd is, het originele kinderlijke, die boven de Misma steen ligt in de Teheraphim. 1. KADAMA 2. MISMA 3. HADAR 4. PESSA
Pagina 322
5. THUMMIM 6. URIM De teheraphim herstelt dus de Ismaelitische inzettingen. Agni, GAN-NU, is de boodschapper van de goden, de grote vertaler. Zoals de SHAMA-drank grote gelijkenissen vertoont met de PESSA steen van onderscheiding, so vertoont Agni, GAN-NU, grote gelijkenissen met de HADAR steen van vertaling in de teraphim. Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling'. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. HADAR = GAN-NU PESSA = SHAMA In diepte is de SHAMA, de SA-MA de SA-MI, de heilige gebondenheid in de gnosis. Ook dit is een aspect van de PESSA steen. Saffier staat voor de PESSA, de steen van onderscheiding. Dit gebeurt wanneer de gnosis van de PESSA, de SHAMA, wordt hersteld, en de gnosis van de HADAR, GAN-NU, de steen van vertaling, waar staal een beeld van is. In Psalm 14 worden de rode paarden, de vurigen, voor de wagen van Agni, GAN-NU, gespannen. GAN-NU is dan de ruiter van de rode paarden. GAN-NU is de grote vertaler, een beeld van de HADAR-steen. De HADAR is dan een hogere PESSA-steen, een hogere onderscheiding. Binnen de PESSA steen zijn er onderverdelingen van hogere levels, de Amazonische hierarchieen. In het Agni, GAN-NU gebied, wordt de SHAMA uitgegoten. Agni, GAN-NU, is de boodschapper van de goden, de grote vertaler. Dit is het gebied van de kreupelgeslagenen. Zoals de SHAMAdrank grote gelijkenissen vertoont met de PESSA steen van onderscheiding, so vertoont Agni, GAN-NU, grote gelijkenissen met de HADAR steen van vertaling in de teraphim. Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling', wat wijst op spasme en verkreupeling, het sterven van de spier. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. HADAR = GAN-NU PESSA = SHAMA' Vannacht had ik een droom over een gids of leraar van een jongere broer. Hij was heel lang, en hij had bruine, donkere teenringen, zoals beschreven wordt in het stuk over de pessa steen : 'In het Aramees zijn in Psalm 8:3 de tenen en de attributen van de tenen, rituele teenringen, de ware hogepriesterlijke stenen. In Spreuken 7:3 moesten de teenringen als wetten om de tenen gedaan worden. In die zin maakte Hannah dus rituele teenringen van de terafim voor Shama-Al, die zijn voeten moesten bewaren op het pad van de Amazones.' Ik vertelde hem toen dat hij vruchtbare voeten had. Het is een teken van bezitloosheid. In de bardo gaat het hongeren, het minderen, ook gepaard met het verzetten. Moederschoten om je heen proberen je te lokken, maar je moet je blijven verzetten. Vertrouwen is fataal. De toegangen tot de moederschoten moeten gesloten worden. De moederschoot is binnenin je juist in deze kwaliteit van het hongeren en verzetten. Dat is de enige ware moederschoot. Deze soberheid en dit ascetisme heeft zijn eigen natuur en vruchtbaarheid. Wek het niet voortijdig op. Het is belangrijk om niet tot wedergeboorte te gaan, maar tot ontboorte, terugtrekken uit de moederschoot. Ook als iemand een moederschoot binnengaat is dat al een soort geboorte en wedergeboorte, maar je moet jezelf terugtrekken in de ontboorte. Zo kom je uiteindelijk tot boedhaschap of pesaschap. De mens wordt te snel geboren, komt te snel tot wedergeboorte en komt zo in allerlei illusies terecht. Het zijn allemaal projecties. hoofdstuk 29. Hemelse Psalmen Psalm 1 : Visser der Mensen 1 Wie mag naad'ren tot uw tent, Alleen wie de volharding kent. Zij die op 't Pniël hebben gestreden, en niet blindelings vertrouwen, zullen uw vesting bouwen. 2 Wie mag op uw berg gaan, Hij wie op 't Pniël heeft gestaan, Niet in overmoedig vertrouwen, Maar alle dingen heeft onderzocht, IJverig het werk gewrocht.
Pagina 324
3 Wie mag er komen tot uw tent, Hij die zich op de hemel heeft afgestemd, Niet op de ijd'le dingen der aarde, Niet op het tijd'lijke zonder waarde 4 Wie mag er komen tot uw rivier, Hij die niet leeft voor slechts plezier, Maar in het leren een liefde heeft, En voor de gedachte te zondigen beeft. 5 Visser der mensen is hij, Die mindert bij alles wat hij doet en neemt, Sober zijn woning geleemd. hoofdstuk 30. Psalm 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen 1 De vijand gaat woest tekeer als een brullende leeuw, Dromende van zijn prooi, met woeste manen als hoofdtooi, Zal ik niet slaan die heupwiegers, Zijn zij niet allen bedriegers 2 De vijand roept : vertrouw, vertrouw, Maar ik zeg : strijd en bouw, Wie zal dan aan de vijand ontkomen, die komt met zulk bedrieglijk licht, Slechts hij die zal roepen : ontwaak, ontwaak, Slechts hij die wacht op 't hemels zicht 3 Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Zij die de strijd vereerd, Niet de hand onnozel strelend, Niet met de steekpenning heeft gehoereerd 4 Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Hij die zich op rechte paden begeefd, Zich niet met de zondaar verweefd. hoofdstuk 31. in 't sukki land Ezechiel, yk-zkl, zkl, was in het voortijds zk-l, zukki-l of sukki-l, sukki-halal. Sukki is een woord voor eeuwigheid, volharden, in de voortijd, onontkoombaarheid, en de letter L, de halal, betekent het hongeren. Ezechiel was een prediker tijdens de babylonische ballingschap, terugwijzend naar de voortijdse sukki ballingschap, waarin het volk Ismael in de wildernis terecht kwam in de wildernis, terwijl de egyptische ballingschap terugwijst naar de hiti ballingschap in de voortijd, besproken in de bilha en de vuh van de tweede bijbel. Zacharia, zkr in het Hebreeuws, zekeryah, komt van het egyptische sokar, skr, de wachter van hel, eeuwigheid en wedergeboorte in de diepte van de wildernis, wat terugwijst op sukki-r, of sukki-oru, het volharden in het kruis, de psalmen : ezechiel – zkl – sukki-l – sukki-halal – het volharden in het hongeren, wat dan het pad is door de wildernis tot : zacheria – zkr – sokar – sukki-r – sukki-oru – het volharden in het kruis Dit komt ook weer terug in de vijf wetten van het calvinisme, in de eerste pilaar van het hongeren die verbonden moet worden aan de vijfde pilaar van het volharden, de onontkoombaarheid. Zkr is ook verbonden aan de Issaschar stam, Ysakar, ys-zkr, zkr. Zakar betekent ook betaling, loon, prijs, wat Lea ook aanhaalde toen ze Issaschar baarde, dat ze eindelijk loon had gekregen. Ook Isaak, ytsk, sk, wijst terug op sukki. Het sukki patroon ligt zo door de hele bijbel heen, wat door sekhmet, sukki-mt, de leer van sukki, en sokar, sukki-r, terugloopt tot het voortijdse sukki, een amazone stam die het volk leidde tot het land Nod. Zacheria en Haggai waren de profeten aan het einde van de babylonische ballingschap. We kunnen stellen dat het pad van getsemane het pad van sukki-l is, of ezechiel, de ballingschap, het volharden in het hongeren, tot golgotha, de sukki-r, oftewel het volharden in het kruis, de voleindiging. Dit is precies hetzelfde als het traject van ra door de restau wildernis tot het domein van sokar voor wedergeboorte, dus van sukki-l tot sukki-r, oftewel van sukki-halal tot sukki-oru. Dit is het vierde en vijfde uur van de amduat, oftewel van het land van sokar, wat ook terugwijst tot de sukki planeet, die wel ontelbare malen groter is dan de aarde. Sokar wordt in de amduat ook 'hij die op het zand staat' genoemd. Zijn land wordt ook wel het onbereikbare of onbenaderbare land genoemd, wat dus daadwerkelijk is als het gaan door het oog van de naald. Psalm 3 van de regressie : 't Sukki land 1. Ik volhard, in het hongeren, Ik volhard, in het kruis,
Pagina 326
Ik kom tot het Sukki land, In de wildernis is mijn huis 2. Ik volhard tot een eeuwig leven, Ik volhard door duisternis, dalen, en zee, Ik volhard op de bergen, Mijn dromen zijn mijn schild, In 't Sukki land zo gewild 3. Heb geduld, oh pelgrim, Deze last zal u leiden tot 't goud, Tot de flonkersteen van 't Sukki land, Tot het innerlijke wildernis behoud 4. Oh pelgrim, laat de hoop toch niet varen, Oh pelgrim, houd toch altijd frisse moed, Al mocht de vijgeboom niet bloeien, In 't Sukki land is het toch het ware goed hoofdstuk 32. de exodus Is het corona virus het splitsen van de zee ? Zondert u af van het vleselijke om aan de uittocht deel te hebben, want de zee zal weer dichtvallen. Blijf niet achter, maar kom tot het geestelijke, en maak geen compromissen. Zoals Ezechiel een griffioen of zwarte arend zag, zo was dit het medicijn wat het volk had uitgeleid tijdens de exodus. En Ezechiel zweefde boven het vleselijke en zijn oog zag alles gebeuren en mocht zich niet aan het vleselijke hechten. Hij was een balling in Babylon en droeg een juk van wat mensen hem aandeden, maar had een schuilplaats in het hemelse woord. Dit mes snijdt aan twee kanten, want mensen zijn vaak niet klaar voor dingen. En alles zal eerst door onszelf heengaan. Het shamanisme bekijkt alles van meerdere kanten, dus daar past het christelijke al helemaal niet in, want dat is daar veel te kortzichtig voor. En dan hebben we te maken met de stadse wet die ons achtervolgt tot in de wildernis, als een stel dolle honden. Het zwarte arend medicijn is dan een schuilplaats. Wie kan er bestaan als de grote zwarte arend tot de aarde komt ? De golven gaan trager, en dan splitsen ze. Er is een pad voor de shamanen uit de christelijke stad, tot de wildernis. Ezechiel zag het dal van dorre doodsbeenderen wat ik ook als kind al zag, en dit waren de doodsbeenderen van de shamanen in een dal van honger, omgebracht door het christelijke bewind. Daarom is er nu de exodus. Daarom moest de grote wolk komen om deze doodsbeenderen weer tot leven te wekken, zoals Ezechiel zag. En toen zag Ezechiel de hemel geopend. Kunnen wij het zwarte arend medicijn op waarde schatten ? Op de zwarte arend gaan we door zee en wildernis, en zo tot het hemelse gebied. Het mes snijdt aan twee kanten, d.w.z. het is karmatisch. Je kan niet zomaar met het geestelijke aanrommelen. Het gaat diep door jezelf heen. Als de zeeën weer gaan sluiten zorg dan dat je inmiddels aan de overkant staat. En dan moet je door de wildernis heen tot de hemelse schuilplaats, en die is ondergronds. De aarde komt de shamanen te hulp. Het is een duister medicijn. De mens moet de balans zien tussen wit en zwart, en niet zwart-wit zijn. Waarom zou een mens zijn gave moeten verwaarlozen ? Waarom zou een mens zijn gave moeten verkopen ? Als je waarlijk een medicijn hebt, dan is dat niet voor de verkoop. Wel is het aan voorwaardes en karma verbonden. Het zwarte arend medicijn hangt als een zwarte sluier voor de mensheid. De mens speelt op het moment russisch roulette. hoofdstuk 33. vorige levens 1 Een boom viel door de bliksem op iemand, het werd de vader van een kind, men leeft verder, niet wetende wie die vader is, een ongeluk in een vorig leven, een groot gemis 2 En dan dat vuur wat door een flat heenging, zovelen omgebracht, werd tot de moeder van een kind, roddelend als een lopend vuur, men leeft verder, niet wetende wie die moeder is, een ongeluk in een vorig leven, een groot gemis 3 Een keten van ongelukken, de hersenen kunnen de vorige levens niet vertalen, maar zetten het om in abstracte ideeën,
Pagina 328
ze kwamen immers zelf om, ze kennen niet de exacte verhalen 4 Het leven is niet lineair, Alles komt ergens vandaan, Wat om je heenstaat is al geweest, de hersenen overbruggen de gaten, het is wat het brein erin leest, de vertaling komt later wel, wanneer de mens gehoorzaam is aan het levensbevel hoofdstuk 34. ezechiël Het doel van de regressie, van de beweging na de reformatie, die van de eenling is, is om terug te leiden tot de voortijdse natuur. In het voortijds was oru, of de letter r, het kruis, en de psalmen. Zoals job tot de uriya kwam (hebreeuws, aramees), leeuwinnen, grote leeuwinnen, als een beeld van het kruis, zo kwam ook ezechiel tot de uriya al in het eerste hoofdstuk, had hij een ontmoeting met de grote leeuwinnen, als een heenwijzing naar het voortijdse kruis, de oru. 'Het gezicht van een leeuw', of in het aramees is dit gezicht een sluier wat iets bedekt, als een waterval voor een bron. Het was als een griffioen die het vlees diep verscheurd, als een beeld van hevige kritiek, in de hebreeuwse grondtekst. Ezechiel is in het voortijds sukki-l, wortel van het hebreeuwse yechezkel of in het kort ezekel. Sukki betekent in het voortijds volharden, eeuwigheid, en l of halal, de letter l, wijst op het hongeren, dus het betekent in principe gewoon volharden in het minderen. In het Aramees is sukki of sak, saka, sk, soortgelijk als 'einde', 'limiet', in de zin dat je in het volharden tot de limiet wordt gedreven, tot een extremiteit, waardoor de volharding houvast krijgt, getest wordt en zo ook inzinkt. dit wordt in het Aramees ook voorgesteld als een scherpe pin of doorn, of spijker, ook sukki, sekka, skh, sk, wat soms ook wordt voorgesteld als een spade of plug, als een beeld van diepte. Dit komt ook weer terug in het Jezus verhaal en Paulus verhaal, alhoewel er verschillende woorden in het aramees hiervoor worden gebruikt. Jezus werd aan het kruis genageld en droeg de doornenkroon, terwijl Paulus een doorn, of lange pin, door zijn vlees had, wat soms ook een inwijdingsritueel is bij de indianen. In het Aramees stopt het volharden niet totdat je tot de som en limiet van de dingen bent aangekomen. Dit is in het voortijdse het sukki land. Het is zoals Esav (Hebreeuws) of Shiva (Indisch) die met de gebedskom of bedelkom tot de wildernis moest komen, en uiteindelijk tot Parvati. Zo moest ook Jakob als Esav komen tot Izaak, zk, het Sukki land in het voortijds. De volharding tot het einde en tot de limiet, wat ook weer een toets is, wordt dus in het Aramees voorgesteld als een scherpe pin of doorn, wat ook terugkomt in het Jezus en Paulus verhaal, de shk, of skt, sukki, sekka, of sekketa. Shk en skt komt ook terug in de derde pilaar van de islam, de zakat, of zakah, de armenbelasting. In het Aramees betekent skt ook het aandachtig luisteren, ook als beeld van profetie, wat juist komt door de diepe pin door het vlees. Zo betaalt de mens belasting vertikaal en horizontaal, tot god en de naaste. Ook ten grondslag aan Ezekel ligt het Aramese woord skwl, skole, wat school betekent (Syrisch). Dit is uiteindelijk wat het volharden (sukki) in honger (l, halal) is, zkl. Alle wegen in het boek ezechiel leiden tot het dal van dorre doodsbeenderen, een beeld van het hongerhal, en dan komt de wolk die de mens opneemt tot het sukki land, het land van volharding, de hemel. Dat is dus wat de opname is : de volharding, en dat is wat de hemel is. Hij zag vanaf het begin al een wezen wat deels leeuw was en deels arend, als een griffioen. Veren zijn een beeld van het volharden in het hongeren, wat zijn naam ook betekent als sukki-l. Ezechiel 5 gaat over deze honger, wat ook terugkomt in het boek Openbaring en wat beeldspraak is : 16 Wanneer Ik op hen de boze pijlen van de honger afschiet, die verderven zullen, en die Ik afschieten zal om u te verderven, dan zal Ik de honger over u doen toenemen en de staf des broods voor u verbreken. 17 Ik zal honger en verscheurend gedierte over u doen komen, die u van kinderen zullen beroven; pest en bloedvergieten zullen over u komen, en het zwaard zal Ik over u brengen. Ik, de Here, heb het gesproken. 14 Ik zal u maken tot een puinhoop en tot een smaad onder de volken romdom u ten aanschouwen van iedere voorbijganger. (vergelijk de doornenkroon, oftewel de spotkroon, het spotkleed, en de vervolging van Paulus) 15 Zo zult gij worden tot smaad en hoon, tot een waarschuwing en een voorwerp van ontzetting voor de volken rondom u, wanneer Ik aan u gerichten zal voltrekken in toorn en grimmigheid en grimmige straffen. Ik, de Here, heb het gesproken. 12 Een derde deel van u zal door de pest sterven en door de honger omkomen in uw midden; een derde deel om u heen zal door het zwaard vallen; een derde deel zal Ik naar alle windstreken verstrooien en achter hen zal Ik het zwaard trekken. 13 Zo zal mijn toorn ten volle worden uitgestort en zal Ik mijn grimmigheid aan hen stillen en Mij wreken. En zij zullen weten, dat Ik, de Here, in mijn naijver gesproken heb, wanneer Ik mijn grimmigheid ten volle over hen heb gebracht. (beeld van de volharding) Dit is het hongerpad tot het kruis waarin de mens moet volharden tot opname, tot hemels leven, het sukki land. Ezechiel 6 en volgende hoofdstukken gaan daar verder over door. De mens kan niet ontkomen aan het hongerdal.
Pagina 330
hoofdstuk 35. In de wildernis 1 In de wildernis, in 't woud, is een pad voor wie het volhoudt, een pad van stilte, honger, duisternis, een smal, eng pad vol hindernis 2 In de wildernis, in 't woud, schuilt wie niet op zijn zekerheden bouwt, altijd op zijn hoede is, de vijand zo dichtbij, maar 't is slechts de geschiedenis 3 Zijn oog priemt door de wildernis, altijd op zoek naar hogere kennis, Daar in 't wilde woeste woud, Waar de mens zich aan nergens meer vasthoudt hoofdstuk 36. In de diepte van de nacht 1 In de diepte van de nacht, Heb ik op u gewacht, Niet voor mijn tijd gesproken, Niet onrechtmatig gewroken, Maar standvastig in uw heil, doe ik uw wil en blijf ik stil 2 Oh u naar wie ik luister, al strijd ik in het duister, uw hemelse geschrift doorzocht, heb ik zond' en leugen overmocht 3 In 't diepste van de nacht, zond u mij uw hemelse kracht, bracht u mij naar hemels' huis, opgenomen aan 't kruis, oh laat mij toch uw dienstknecht zijn, wanneer de nacht spreekt door mijn pijn hoofdstuk 37. de patronen van conflicten Wat is het oorlogsmedicijn ? Oorlog is een taal. Spreekt door conflicten. Conflicten wekken de innerlijke taal op, profetie, hemelse woorden. Ezechiel zag het oorlogsmedicijn : een leeuw, een mens, een rund, een arend, allemaal tegengestelden, in conflict, maar het was een hogere taal Het oorlogsmedicijn beukt op elkaar in, is tegen elkaar gekeerd, zoals innerlijke strijd, strijd met hen om je heen, om het diepste in je op doen te wekken, de patronen van een hemelse taal. Assimileer het, internaliseer het, integreer het, in jezelf, Accepteer het conflict, blijf strijden, Het conflict is goed, geef dus niet toe aan de vijand, maar gebruik het in het medicijn, pas het van binnen toe, lees het patroon, zie wat het conflict voor signalen oproept Als je toegeeft aan de vijand is er geen conflict meer, en dus geen hemelse taal meer, geen profetie, en drogen al je bronnen op, en wordt je zoals hen, assimileren ze je …
Pagina 332
daarom is er altijd de samenwerking tussen demonologie en profetie, het oorlogsmedicijn ... hoofdstuk 38. de taal der conflicten 1 Oorlogspatronen in de donkere nacht, waar het licht wacht, Geef niet toe aan de vijand die om je lacht, naar je hand smacht 2 Houd je pijl gereed, Want hij is het die het kwaad smeed … Het kwaad om je met leugens te kelen, met bedrog en omkoperij wil hij slechts met je spelen … de waarheid zal hij je niet vertellen … maar slechts je ziel zal hij afpellen … 3 Oorlogspatronen in de donkere nacht, Conflicten zijn goed, ze houden de wacht, Zonder hen zou je slechts indutten … En wegglijden in allerlei zonde putten … 4 Houd je pijl gereed en lees het patroon … De vijand als onderdeel van je taal … Zo stoot je hem van zijn troon … hoofdstuk 39. ezechiël en de jehovah getuigen Toen Ezechiel in ontmoeting kwam met god metaforisch afgebeeld als een mengeling tussen een rund, een arend, een leeuw en een mens, dan gaat dit volgens de jehovah's getuigen (jg's) over het overblijfsel. Dit overblijfsel wordt bereden door god, de ruiter. (1) Vervolgens wordt Ezechiel tot dit overblijfsel geroepen als een wachter. Ezechiel's naam betekent God sterkt, wat een beeld is van de volharding, sukki in het voortijds, ook een wortelwoord van Ezechiel. In de symboliek van de jg's stelt de arend de wijsheid voor (2), en we kunnen stellen dat dat ook de ware opname van binnen is, dat dit de wijsheid is waardoor je boven alles uitzweeft en overzicht hebt, dus niet zoals bij de christenen dat je alleen maar hoeft te geloven en hup daar is dan de opname. voetnoten [1] wt1991 15/3 blz. 8-13 [2] wt1988 15/9 blz. 10-15 hoofdstuk 40. ezechiëlitische psalmen Ezechiel 1 1 Aan de rivier der ballingschap, genaamd de Kebar, waar ik was, zag ik daar de hemelen geopend, een vrouw met een boog gespannen, ze sprak over vreemde plannen 2 Ik viel toen op mijn aangezicht, toen ze sprak over hemelse plicht, Ik had haar legers gezien, haar hand op mij bovendien 3 Toen keek ik naar omhoog, dingen die ik niet begreep, ik zag toen weer de boog, het had mijn hemel geopend Ezechiel 2 1 Mensenkind, sta op uw voeten, Kinderen, stug van aangezicht, en verhard van hart, Kijken mij naar de ogen,
Pagina 334
Brengen mij grote smart 2 Tot hen zal ik spreken, Tot dit weerspannig geslacht, Klaagliederen opgetekend, Nooit verwacht, nooit gedacht hoofdstuk 41. het kinderkruis Er is heel veel om te doen, en het wordt bijna niet genoemd, maar het gaat om het kinderkruis. Steriel omgaan met de bijbel, met religie, letterslaven zijn, is als het offeren van kinderen aan de Moloch en de Mammon. De bijbel moet dus ook cryptosofisch uitgelegd worden, want letterlijkheid is een hoge graad van vleselijkheid. Specialisatie moet dus ook vaak plaatsmaken voor generalisatie voor de grotere context, en dat is wat iedere taalkundige ook weet, want de oude talen van de bijbel waren al in hun aard metaforisch en cryptosofisch, komende van een veel grotere en diepere achtergrond. Alleen met letterlijke archeologie kom je er dan niet, omdat je het over de geestelijke wereld hebt en dat laat zich niet letterlijk en vleselijk vertalen. Er moet dus wel een cryptosofisch commentaar op de bijbel komen. Dat even voorop. De geestelijke wereld is abstract en mag zich niet afmeten aan vleselijke wensen. Toen David Uriah voorop in de strijd zette toen moest hij hiervoor een hoge prijs betalen : zijn kind stierf. Uriah betekent in het Hebreeuws : god (yah) is mij tot verbrokenheid (owr, uwr), in de zin van 'het aanbreken van de dag, de nacht is tot verbrokenheid gekomen'. Het gaat hier om een piekervaring, en dit verhaal kan dubbel uitgelegd worden, maar ook hebben we hier dus te maken met David's kind dat stierf, als een beeld van zijn innerlijke kind wat stierf, tot verbrokenheid was gekomen aan het kruis. Als we weer kijken naar Uriah, uwr-yah, dan is uwr in het hebreeuws als de verbrokenheid ook de openbaringen, als wortelwoord van de urim, het israelitische orakel. Dit is aan elkaar verbonden in de zin dat wij alleen openbaringen kunnen hebben door de verbrokenheid. Het kind is roekeloos, onwetend, en moet daarom wel getuchtigd worden. Er is ook een kruis te dragen voor het kind, en dat begint al heel jong. Ook moet het kind de geestelijke oorlogsvoering leren al van jongs af aan. Dan is het belangrijk om in acht te nemen dat de uriah ook een Hebreeuws en Aramees woord is voor de leeuw 'urya', wat helemaal terugleidt tot het voortijdse 'oru', het kruis. We zien dat Job kwam tot de urya, de leeuwinnen in de wildernis, en ook Ezechiël kwam tot de urya-leeuwinnen, als een beeld van het kruis. Ook zag hij de rund, als een beeld van de volharding. Deze beelden komen ook weer terug in het boek Openbaring, wat Johannes zag. Nadat David's kind was gestorven, na de verbrokenheid, werd Salomo geboren, die in wijsheid terugkeerde tot de moedergodinnen en die in ere herstelde. De wijsheid is waar de arend voor staat, die ook gezien werd door Ezechiël, en later Johannes, wat ook de ware betekenis is van de opname : tot grotere inzichten komen, waardoor je als een arend boven alles uitstijgt. Dit is ook het ware hongeren : loslaten voor grotere openbaringen. David, Ezechiël, Job, Johannes, ze werden allemaal verscheurd door de leeuwen. Er was geen Daniel in de leeuwenkuil situatie waarin Daniel op wonderlijke wijze aan de leeuwen ontkwam. Neen. Ze moesten aan het kruis verbroken worden. hoofdstuk 42. het israelitische fetishisme In de halal van de Vuh, in de strijd tegen sepra 2 staat : 'Ook 'Daniel in de Leeuwenkuil' is een verschrikkelijk zegel wat verbroken moet worden. In Betelgeuze Mythe SERET is een soort David figuur, die gevangen word genomen door Amazones in het Amazone rijk. Hij wordt in een zwijnenkuil geworpen waar hij moet strijden tegen roofvarkens. Deze verwonden hem zeer. Dan wordt hij uit de zwijnenkuil gehesen en wordt verder door het rechtssysteem gegeseld. De zwijnenkuil is een traditioneel item wat telkens weer terugkomt in Amazone mythe. Het is een middel om een gevangene of slaaf te verzwakken. Ook is het een test middel. Vaak werden kinderen erin geworpen als een rijpings-ritueel, te worden tot volwassenen. Niet elk kind overleefde dit, daarom was het een gevreesde test. De Betelgeuzische zwijnen hadden hoorns. Zij konden groeien tot enorme afmetingen, waarbij ze niet onder deden voor de buffel. Daniel in de leeuwenkuil was er om dit allemaal te verzegelen, het gehele zwijnengevecht, zodat de zwijn Jezus hierin een schuilplaats had.' Het varken of zwijn staat voor de verbrokenheid. Er is ook een valse verbrokenheid, dat men in een vals varken of zwijn veranderd door volharding in het vleselijke en daardoor de vleselijke verbrokenheid ingaat. De buffel staat voor de volharding, en er is dus ook valse volharding, als in verharding. Het kinderkruis is hierin belangrijk. In Betelgeuzische manuscripten in ons archief staat deze volgorde van hieroglieven over Seret, een Betelgeusische David (in verdere Orionse manuscripten komt er ook een Orionse David voor genaamd Ahn) : I – Seret in de zwijnenkuil II – Seret gegeseld III – Seret voor de amazone troon
Pagina 336
IV – Seret op de vuur rivier V – Seret voor de tweede amazone troon VI – Seret de gladiator VII – Seret de koning Seret wordt veroordeeld tot de vuur rivier, die tot diep in de woestijn gaat, vergezeld door twee slaven met helmen gemaakt van kalverschedels. Verdere manuscripten vermelden Penia, honger, leegte, als de moeder van Eros. Penia is in die zin onderliggend aan penis, het geslachtsdeel van de man, wat daarom altijd verlamd is, en alleen werkt vanuit deze status van verlamdheid door spasme, volhardend in honger. Zo ontmoette Adam ook Eva, als in een hongervisioen, een visioen van verlamdheid, in de grondteksten, waar de halal van de vuh ook verder over spreekt. Vandaar dat het voor de man ook belangrijk is om in die zin fallisch te leven. De verbrokenheid aan het kruis van het innerlijke kind komen we ook weer tegen in de dood van Absalom, die ook weer een beeld is van David's innerlijk kind, als David's zoon. Hij hing ook aan een boom, vooruitwijzend op Jezus en terugwijzend op de paradijselijke slang in de boom van kennis, als beelden van de gekruisigden. Toen Absalom stierf benadrukte het de verbrokenheid van David's innerlijke kind. Daarom wees Mozes naar de slang aan de paal in de wildernis, als het kind aan het kruis, want er waren zoveel kinderen door de vijand in de Nijl verdronken. Is de Israelitische religie dan gewoon fetishisme, als het terugvinden van het innerlijke kind, het innerlijke zelf ? Mozes leidde het volk over de bodem van de zee, opdat zij hun verdronken innerlijke kinderen zouden terugvinden, en daarvan was de slang aan de paal een beeld. En de slang aan de paal is een beeld van de vruchtbaarheid. Het kind is het zaad dat gezaaid wordt, door de fallus, een beeld van honger en verlamming, wat zo oprijst als een paal, het beeld van de volharding. Zo wordt een vrouw bevrucht. Het is daarom fallisch fetishisme waar Mozes het volk op wees. Ook Jezus aan het kruis, Absalom aan de boom, en de slang in het paradijs is dus fallisch fetishisme. Uiteindelijk leidt dit terug tot het lichaam, en het lichaam staat dus niet op zichzelf, maar is iets religieus, wat niet uit deze context gehaald mag worden. hoofdstuk 43. een levitische psalm Leviticus 1 1 Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten, die een offergave brengen, een gave van hun hart, zo hebben zij in zonde deel noch part 2 Als bloed aan tent ingang gesmeerd, Dan wordt zo de zonde geweerd, bloed van de leugen en het onrecht, zij worden zo het bestaan ontzegd 3 Trek de huid af van misleiding en verderve, opdat dan de zondemacht sterve, zo rekent gij af met het kwaad, met alle laster en smaad hoofdstuk 44. venus 44.1 – de braamstruik Pinocchio was een boek uit 1883, een poëtisch verhaal, over de boom geplant aan waterstromen die zijn vrucht geeft op zijn tijd, van psalm 1. Pinocchio kwam uit de boom, werd gemaakt van hout, en kwam toen tot leven, wat beeldspraak is van de gekruisigde. Ook de tweede bijbelse poëzie gaat hierover. In de tweede bijbelse poëzie wordt er ook gesproken over de oudere broer van Pinocchio. Pinocchio wilde niet leren, wat een dubbelzijdige betekenis kan hebben, en zo was het ook het geval met de oudere broer van Pinocchio. De fee was zijn moeder. De tweede bijbelse poëzie zegt hierover : 'You grew up as a young tree, a deer in Gepetto's Garden.' Oftewel : 'Je groeide op als een jonge boom, als een hert in Gepetto's tuin.' Er staat dat hij het speelgoed was van elven en feeën, maar hij verbrandde zijn schoolboeken en ging met de piraten mee. Hij werd een rover en een dief. Er staat dan : 'You wrote poetry on the graves of old criminals, you sacrificed your heart to the rats. Your eyes went over the earth to steal, not to give.' Oftewel : 'Je schreef poëzie op de graven van oude criminelen, je offerde je hart aan de ratten. Je ogen gingen over de aarde om te stelen, niet om te geven.' Als we om ons heen kijken vandaag de dag dan zien we dit terug in de rap cultuur, waar het heel normaal is om je lichaam te tattoeëren tot het verheerlijken van oude gangsters. Ja, de rappers zijn een soort dichters, maar er wordt groot misbruik van gemaakt. Dit wordt dus in de tweede bijbelse poëzie vergeleken met de oudere broer van Pinocchio. Er ging dus nog iets aan het verhaal vooraf. Dan richt vader Gepetto zich tot zijn zoon, in de tweede bijbelse poëzie, in het verhaal : 'De geboorte van de panter prins'. Het bleek al dat de vrouw van de broer van Pinocchio zijn kinderen had vermoord. Hij wordt zelf een piraat genoemd, ook door Gepetto, maar Gepetto noemt hem
Pagina 338
liefkozend 'mijn kleine piraat'. Zijn vrouw vermoordde dus zijn kinderen, en er staat bij dat dit hem lang en slank maakte, omdat het zijn daglicht wegnam. Hij leefde dus in duisternis, wat een beeld is van de moederschoot, die dus haar kind beschermt tegen Billie Turf-achtige toestanden. Het is een beeld van obscuriteit. Dan staat er dat zijn vader hem altijd op schoot nam om hem verhalen van de zee te vertellen. Ook zijn vader's, Gepetto's, huis was gemaakt van de oude boom, die brandende genoemd wordt, en zijn honing was gemaakt van de mond van de zwarte roos. De oude boom is het oude systeem. Het was een brandende boom, waar ook Mozes toe kwam. 44.2 – venus in de bilha In de bilha staan er een twaalftal psalmen over de godin Venus, die in de bilha Bijèh wordt genoemd. De zesde psalm over haar staat in verband met de Israelitische psalm 1, want zij is het die niet wandelt in de kring der spotters, geen compromissen sluit met haat, en niet op de weg van de zondaren gaat. Zij is immers de godin van de liefde. Als het in psalm 1 gaat over de boom geplant aan waterstromen die zijn vrucht draagt op zijn tijd, dan staat er in de zesde psalm van Bijèh, Venus dus dat zij niet alleen geen deel heeft aan de zondaren, maar dat zij in de struiken is, om als een roofdier hen te grijpen in de nacht. Waar de zondaar en zijn supporter de zonde strelen en medelijden heeft met de zonde, zo heeft de godin van liefde, de oorlogsgodin, dit niet. Het liefhebben van de zonde is namelijk de haat zelf. Als alles in brand staat, alles om je heen, en al je herinneringen, als de brandende boom, de brandende braamstruik, dan zal Venus oprijzen. Daartoe mag de mens dan vluchten, tot de morgenster. De psalmen van Venus geven zelf aan dat er een goede Venus is en een slechte Venus, zoals ook de Vuh dit laat zien. Daarom zeggen de psalmen van Venus dat de ware Venus, Bijèh, de oorlogsgodin van de liefde, de valse Venus die ze gemaakt hebben als een kleed zal afwerpen. Er is een parallelle realiteit op Venus, waar de mens naartoe mag gaan, als alles om hem heen brandt, al zijn herinneringen. Zo mag de mens vluchten tot deze parallelle realiteit. 4.3 – de venus exodus Het overwinnen van demonen gebeurt niet zomaar door toverspreuken, maar door de gnosis, en hierin moet onthouden worden : 'every level has it's own devil,' zoals in computerspelletjes. Als je een boss hebt verslagen ga je naar een hoger level waar je een hogere boss moet verslaan. In een droom was er een exodus naar Venus. Die exodus was al een tijdje op gang. Mensen moesten leren leven vanuit contrasten, vanuit hun binnenste en de vleselijke afgoden achter zich laten. Er waren in natuurgebied van Venus grote bejaardencentra gebouwd, flats, om de ouderen op te vangen en een nieuw leven te geven. Er was daar een jongetje op het grasveld voor zo'n flat. Het was een prachtig veld. Aan de zijkant prachtige struiken. Het jongetje groette de bejaarden van de flat, en zei dat de groeten ook voor de andere flat waren, en toen ging hij weg. hoofdstuk 45. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? E.H.B.O. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Als de mens gnosis boven geluk plaatst. Geluk kan juist ook zo heel gevaarlijk zijn, verblindend. Soms leidt dan ongeluk een mens veel verder, tot een dieper geluk van de gnosis. Je kijkt misschien soms om je heen en dan voel je je niet gelukkig als je al die ellende ziet in de wereld. Er is een oorlog te strijden. Dat is ook een oorlog waarin veel beleden moet worden, want waar sta je voor, wat is je belijdenis ? Zomaar geluk uitdelen is niet altijd wijs als het niet met onderwijs gepaard gaat, maar soms is het een eerste hulp bij ongelukken. Elkaar een beetje helpen, een beetje letten op elkaar. Dat is al onderwijs op zich, dan geef je het goede voorbeeld, zoals ook de natuur onderwijst. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Hoe komt de mens tot de gnosis, wat het ware geluk is. Daarvoor heb je dan eerst vals geluk ingeleverd. Iedereen heeft wel een bepaald soort geluksstreven, maar het mag nooit de gnosis in de weg staan. Het mag nooit ten koste gaan van anderen. Het westen is gebouwd op vals geluk, en daarom brokkelt alles af. Het was het geluk ten koste van de ander. Je moet altijd weer betalen om de portemonnees van de hoge heren te spekken. Er is altijd weer baas boven baas, zoals in een computerspelletje. Every level has its own devil.
Pagina 340
Als je er één verslagen hebt ga je naar een hogere level met een hogere heer. En die heren dienen ze in het westen, en god de heer. Wie is het ? Als gnosis onze heer is varen we wel. Dat is iets symbolisch. Het is iets in onszelf. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Hoe kan een mens rust vinden ? Vraag dan af hoe je dit voor een ander kunt betekenen, en dan weet je dat oppervlakkig geluk de mens niet zal helpen, slechts als een E.H.B.O. Dan onderwijs je de mens al wel wat, maar hoe verder ? Soms moet je dan ook weer verder, omdat er anderen op je wachten, een grotere context. Zo is er een pad, maar wat er zo mooi is in de geestelijke wereld is dat we alomtegenwoordig kunnen zijn. De gnosis, de kennis, het onderwijs, is alomtegenwoordig, misschien niet direct zichtbaar en voor het grijpen. Soms hangt het hoog in de boom en moet je er eerst voor in de boom klimmen. Dit betekent dat we de weg naar binnen moeten vinden. Het pakpapier moet eraf. Houd je jezelf niet voor de gek als je je blindstaart op pakpapier en daar altijd maar mee heen en weerholt en achteraanholt ? Dat gebeurt in de papierocratie, in de papierdictatuur die de aarde is, vooral in het westen. Men volgt papier. De boom is dood. Maar de mens moet terug naar de natuur. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Misschien is dat niet helemaal een goede vraag. Soms leidt al dat geluk nergens toe en moeten we een diepere weg gaan. Soms gaat het er niet om wat we zouden willen maar wat we echt nodig hebben. Soms gaat het niet om geluk, maar om nut. Wat heeft de wereld nu echt nodig ? Maar een beetje geluk moet je elkaar kunnen geven. Dat hoort bij de gnosis. Als een E.H.B.O. Zo geef je iemand iets mee voor de zware, moeilijke reis door het bos. Wij zijn broodjesbakkers. Een beetje geluk in de broodjes moet er altijd wel zijn. Niet teveel, niet te weinig, maar precies goed, om de broodjes functioneel te maken. Teveel geluk verblindt op het pad. Dan dut men in. Maar te weinig, dan verbitterd het, en verzuurd het. Er is geluk te vinden in alles, als men leert om te gaan met de contrasten. Het goede vinden in alles. Te weten dat alle dingen medewerken ten goede voor hen die open staan te leren. Voor hen die het maar willen zien. En dit is zeker geen goedpraterij, of witwassing van leugens. Daarom is het broodjesbakken een echt vak. Iets wat je dient te leren. Iets waar je in opgeleid dient te worden en zeker niet te makkelijk over mag denken. Want hoe zou het wezen als je een beunhaas zou zijn, en later voor de hoofdbakker dient te verschijnen en te horen moet krijgen dat je het volk hebt vergiftigd ? Dan moet je weer helemaal terug naar de eerste klas. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ik had eens een droom waarin ik zelf was opgebakken, en zo de winkel uitging. Ik was zelf een koek. Toen moest ik naar een groot kasteel. De koning had mij besteld. Ik heb zulke dromen vaker gehad, vaak over bestaande organisaties, en de leider ervan was in de droom een hoofd banketbakker. Wat bakt men vandaag de dag op ? Zijn het nog wel broodjes die door de beugel kunnen ? Kunnen jouw broodjes door de beugel ? Of zit er zwaar vergif in, en troep ? Wat geef je de ander mee ? Ben je zuiver van leer ? Gelukkig zijn ? Dan dient er eerst zuiverheid te zijn. Ongelukkig zijn wil niet zeggen dat er geen zuiverheid is. Maar een heleboel mensen hangen een vals gelukkig zijn aan. Ze bakken brood van hun vermoorde broeder of zuster. Daarom willen ze ook niets met het geestelijke te maken hebben, want dan zou hen een spiegel voor worden gehouden. Maar religieus zijn is voor hen vaak geen probleem, want dat zijn toch slechts de uiterlijke vormen, de maskers. Dat is toch slechts het pakpapier in de papierocratie. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ja, nu weten we het wel. Geluk, geluk, geluk. Mag de vraagstelling anders zijn ? Hoe kan een mens zuiver zijn ? Dat is beter. En dan zuivere broodjes leren bakken, want hoe kan een onzuiver mens zuivere broodjes bakken. Oh, het zuiver, dat is toch wel het kostelijkste wat een broodje kan bevatten. Zonder het zuivere erin kun je het broodje wel weggooien. Zuivere broodjes, dat is toch al een geluk op zich. Ik zie de bakker weleens fietsen. Jan Huigen in de ton, Billie Turf, krakt bijna door zijn fietsje heen. Ik durf er bijna niet naar te kijken. Dan denk ik : Man, koop nou eens een beter fietsje, iets groter, en bak wat zuiverdere broodjes, niet teveel, niet te weinig, net genoeg. Overdaad schaadt. Dan kijk ik naar de bakker, en dan herinner ik me al die bakkers van vroeger die er nu niet meer zijn. Alleen deze is nog overgebleven, als de laatste der billebakkers. Wat zijn nu weer billebakkers ? Dat zal ik je uitleggen. Ze doen alles zittend. Je zou ze ook zitbakkets kunnen noemen. Ze blijven bij hun tradities. Ze lopen niet verder. Fietsen doen ze overigens graag, want dan kunnen ze blijven zitten, maar zijn fietsje is nog steeds dat oude fietsje van vroeger toen hij klein was. Maar ja, daar komt het op neer : Telkens maar weer dezelfde broodjes bakken. Er veranderd eigenlijk niets. Er komt niets bij, altijd in de oude cirkeltjes, om geen dankbare, blije en gelukkige klanten te verliezen. De klant tevreden houden, daar komt het op neer. Zo is hij verzekerd van een goed inkomen. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ok, het lijkt wel alsof de plaat een barst heeft, want weer die vraag. Nee, de plaat heeft geen barst. We gaan nog steeds verder. Kijkt de mens diep binnenin, dan ziet de mens ongeluk, de spiegel. Daarom kijkt de mens liever niet. Maar de spiegel is gebroken, en door de scheur is er een pad, nog dieper binnenin. Het is niet voor de luien, maar voor de avonturiers. Als dan duizend stemmen je terugroepen ga je toch. De deur staat op een kier. Wie zou niet rennen ? Er is zoiets als gnosis-geluk, het geluk van het telkens bijleren. Het geluk is dan geen basiswaarde, want dat is de gnosis, maar het gnosis-geluk is een toegevoegde waarde, als een brug tussen twee werelden van gnosis, als een lift tussen twee levels in het computerspelletje. Het gnosigeluk is : 'Ja, we mogen naar een hogere klas. Hoera !' En dat, lieve mensen, is wat het ware geluk is. Te horen te krijgen : 'Je hebt je les goed gedaan. Hier is je volgende les.'
Pagina 342
hoofdstuk 46. Geen kaartje van God gehad vandaag – Wanneer God niet spreekt Oh oh oh, ik heb geen kaartje van God gehad vandaag. Is de natuur dan geen kaartje van God ? Is de adem die je haalt dan geen kaartje van God ? Moet je misschien dan niet wat vindingrijker, creatiever en meer opmerkzaam zijn ? God spreekt op allerlei manieren. Ik weet het : God mag niet spreken in Nederland. Daar weten we alles van. God is als een dood vogeltje opgezet in de kerken en ziekenhuizen. Waag het niet te beweren dat God spreekt, want ze donderen je zo de gevangenis in. Of ze zeggen dat je gek geworden bent, of dat je een leugenaar bent, enzovoorts. Spreek daarom alleen met mensen die hebben bewezen dat ze te vertrouwen zijn, en blijf dan nog alles toetsen. Vaak voelen we ons zo als God niet spreekt. We denken dat God ons heeft vergeten. Maar lieve mensen, God is slechts een woord, een idee, een principe, een werkwoord, iets wat je zelf mag uitvoeren. Spreek tot hen die het nodig hebben als een hemelse banketbakker. Breng hen een hemels woord. Maar wacht even … Gaat dit zo makkelijk ? Nee, dat mag namelijk niet in Nederland. Ze trekken dan direct allerlei blikken militaire wapens open om je eronder te krijgen, op wat voor manier dan ook. Denk aan de geestelijken en intellectuelen die in de oorlog stuk voor stuk door de nazi's werden afgeschoten. Nederland moest namelijk dom blijven, als een schaap voor zijn scheerder. Breng je daarom het Woord, weet dan dat het oorlog is. Je zal moeten strijden om het Woord over te brengen. En lieve mensen, weet u wat nu zo mooi is ? In de bijbel (een gevaarlijk boek overigens voor hen die het niet kennen en die de achterliggende talen niet kennen, maar daarom ben ik ook uitlegger) staat het verhaal van Jezus die op de gnosis wijst als sleutel tot de hemel, in het boek Lukas. En de gnosis is een Grieks woord voor hemelse kennis, hemels onderwijs. Uiteindelijk ging het daar om, maar de mens staart zich vaak liever of helemaal blind op Jezus, of wil helemaal niks van dat verhaal leren. Dat zijn twee uitersten. Er is hoe dan ook wel een grote strijd tegen misbruik van dit verhaal. Maar in dit artikel, deze boodschap, hebben we 't even nodig. Jezus was niet altijd bij zijn discipelen, maar ging aan het kruis en voer ten hemel. Jezus is een beeld van het zoonschap, het studentenschap, tot het hemels onderwijs. Maar hij zond vanuit de hemel wel het geestelijke tot de mens. Had hij de mensen dan achtergelaten ? Nee, hij had slechts een pad gebaand, maar wie zou volgen ? De atheisten klagen dat de hemel niet bestaat, want de hemel spreekt niet. Ze zijn materialistisch. Ze willen een stuk vlees in hun handen hebben. Ze willen het kunnen vasthouden. Hebben we vandaag de dag niet gezien waar al het vleselijke, het plakkerige, naartoe leidt ? De hemel spreekt in subtiliteiten, en sterker nog : JIJ bent de hemel. Je moet zelf hemels zijn en dan zul je merken dat de tegenstand zo groot zal zijn dat je het Woord niet meer zomaar kunt brengen, en dat het veelal geestelijk gaat. Ieder kind van God wordt namelijk vervolgd. Ben je dan een vleselijk mens of geestelijk mens ? De luie wil het vleselijke, directe, zoals de vraatzuchtige, de Billie of Bessie Turf. Maar de geestelijke mens heeft oog voor de subtiliteiten, het geestelijke, de verborgen boodschap. In oorlogstijd zendt men boodschappen in code, anders wordt het onderschept. Maar verstaat de mens het nog wel, of is de mens ingedut ? Vandaag geen kaartje van God gehad. Dat kan. David riep het ook weleens uit : Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. Maar hij kan ook een eigen vader voor hemzelf zijn, want daartoe is ieder mens geroepen, niet altijd om het op een ander te projecteren. Jezus ging ook weg, dus had hij dan de discipelen hulpeloos achtergelaten ? Nee, hij sprak verder door de natuur en het geestelijke, door geheime boodschappen. Staan wij daar open voor ? De vijand wil dit niet, en daarom heet hij vijand, en die vijand is in Nederland. Het is daarom oorlog tussen pastoraat en prietpraat. De wapenen zijn niet vleselijk maar geestelijk, maar dan moeten wij deze wapenen wel leren kennen. Vandaag geen kaartje van God gehad, maar mr. Bean stuurde zichzelf kaartjes. Zo kan het ook. En soms moet het stil zijn. Stilte is het zaad van het Woord. Soms is het tijd om veel te zaaien. Kennen we de seizoenen wel. Of willen we alles nu, net zoals Billie en Bessie Turf ? Grote schrokken, hier en daar, als Holle Bolle Gijs, die altijd zegt : 'Papier hier.' Er is geen einde aan het doorvorsen van vele papieren, maar soms is het tijd te slapen, stil te zijn, opmerkzaam te worden, door eerst eens terug te gaan om tussen de regels door te lezen. Gemak dient de mens. Hoeven we zelf niet na te denken. Billie Turf. Papier hier. Oh, het stond in de krant, dus zal wel waar wezen. Hoeven we zelf geen onderzoek te doen. Dat is wat Nederland is en het is een beproeving. Zul je zijn zoals hen of geheel anders. Nederland, die zijn geestelijken heeft afgeschoten. En nu heeft Nederland zijn geestelijken ineens hard nodig, maar waar zijn ze ? Geen kaartje van God gehad vandaag. Nee, kan gebeuren. Ja, maar gisteren ook niet, en vorig jaar ook niet. Weleens verder gekeken dan je neus lang is ? Er ligt een hele hoop kaartjes waar je nooit iets van hebt willen weten misschien ? Een hoop kaartjes op een kerkhof, hangende aan een waslijn ook soms, want de mens heeft God vermoord, en alle geestelijken die God tot de mens zond. God is dood, ja, vermoord, maar leeft voort in de harten van hen die begrijpen dat alhoewel God weg is, God het geestelijke heeft gezonden, en dan moet je even net iets meer moeite doen misschien om dat te ontdekken, waar het ligt en wat het is. Het is geen voor de hand liggend antwoord. Het wordt niet van de kansel gepredikt. Neen. Er is een honger in het volk zoals de profeet Amos zegt in hoofdstuk 8 : 11 Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. 12 Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. 13 Te dien dage zullen de schone maagden en de strijdbare jongelingen in onmacht vallen van dorst. Begint het daar allemaal niet mee ? Kijken naar wat er is overgebleven, maar er is niks overgebleven. En dan toch maar kijken, zoeken, maar niets vinden. Het kleinste wat je dan uiteindelijk vindt, ook al is het niks, kan je dan enorm dankbaar laten wezen. Een verzadigd mens vertreedt honigzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet, zegt het Oude Testament in
Pagina 344
Spreuken. Dat was immers ook het geheim van het Assepoester sprookje. Honger laat de mens dus ineens alles meer waarderen, zodat je er diepte in ziet. Zo kom je uiteindelijk weer terug bij de bron. Maar heb je uiteindelijk honing gevonden, blijf dit dan wel onthouden, want Spreuken zegt ook in hoofdstuk 25 : 16 Hebt gij honig gevonden, eet zoveel als u voldoende is, opdat gij er niet te veel van krijgt en het uitspuwt. 17 Zet uw voet niet te dikwijls in het huis van uw naaste, opdat hij niet genoeg van u krijge en u hate. Blijf de ander dus ook in gedachten houden. Is de honing voor jou, of is er ook een deel voor de ander ? Neem slechts dat wat je nodig hebt, anders is het als diefstal, als het lastigvallen van je naaste. Leer te delen. Leer delend te leven. Breng het Woord ook tot de ander, ook al moet je daarvoor net als Jezus eerst voor aan het kruis sterven en ten hemel gaan, alles achterlatende, om het zo slechts geestelijk te kunnen zenden, als een verborgen boodschap. Dat is ook weer een test voor de ander. Oordeel je iemand naar het vleselijke, of naar het geestelijke ? Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde. Geen kaartje gehad van God, geen kaartje gehad van familie lid A, B, of C ? Misschien leven ze aleens niet meer, en zijn ze al ten hemel gevaren, en hebben ze je net als Jezus al een geestelijke boodschap gezonden, die je maar niet wil zien, omdat je het allemaal de gemakkelijke weg wil, snel en direct, van vlees tot vlees. Kijk om je heen waar die weg naartoe leidt. God spreekt niet meer, of de mens hoort God niet meer ? hoofdstuk 47. de venus ballingschap 47.1 – de banketbakker Wanneer iemand over je liegt dan heeft hij een stukje gnosis gestolen, maar ze kunnen de waarheid niet vernietigen, dus de waarheid wordt met hen meegedragen als een tikkende tijdbom. Al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaald hem wel. 'Hij is aan de bal, hij is aan de bal, en zomaar vanuit het niets komt (onverstaanbaar, want de sportjournalist praat zo snel), en neemt de bal, en dan is er een doelpunt. Gefeliciteerd, gefeliciteerd, en daarmee is het 3-0 en zijn we aan het einde gekomen van deze wedstrijd.' Dat is iets om te vieren als de waarheid heeft gezegevierd. Je komt dat natuurlijk niet elke dag tegen. Het is meestal de leugen die wint en regeert, schijnbaar dan, want zoals gezegd draagt het de waarheid nog wel mee. Ze kunnen niet aan de waarheid ontkomen. Ze kunnen alleen de waarheid verdraaien. De banketbakker bakt zijn brood, met veel waarheid en een heel klein beetje leugen, verhalenleugens. Hij kan hele grote verhalen vertellen, opgeblazen als hij is. Zo bakt hij zijn brood. Zo schept hij zijn ijs. Het is een opschepper. Hij heeft bij de zeevaart gewerkt, en daar leerde hij deze dingen. Er zijn allerlei soorten banket bakkers. Je moet zo drommels goed uitkijken. Weten wat je eet. Er zijn er ook met veel leugens en weinig waarheid. Waar haal je je broodjes dan ? Het staat immers geschreven, maar iemand heeft het ooit eens opgeschreven, en die heeft het misschien overgeschreven van iemand anders, en die heeft het ook weer overgeschreven van iemand anders. Zo ontstaan al die verhalen, en zo ontstaan ook al die banket bakkers. Ze hebben allemaal hun eigen inbreng, en geven dat weer door aan hun kinderen en hun knechtjes. Ze geven het door aan hun bakkersleerlingen en aan iedereen die 't maar horen wil. Het staat geschreven, staat zo vast als een huis. Dan moet het wel wat wezen. Dan kunnen we er wel van eten, als van het huisje van de heks van Hans en Grietje. Letten de mensen tegenwoordig nog wel op wat ze eten, wat ze lezen, wat ze horen ? Ze schijnen te slapen als Doornroosje, wel honderd jaren. Ze moeten wakker gekust worden, maar wie gaat ze kussen ? Ikke niet. Laten er dan maar doornen omheen groeien. Of laat de rattenvanger hen maar betoveren met zijn fluit. Of misschien kan een banketbakker nog wat regelen. Anders is het een hopeloze zaak. Deze mensen zijn zelf als papier geworden. Geen levende boom geplant aan waterstromen. Ze aanbidden het dode papier waaraan ze gelijkvormig zijn geworden. Ze eten papier. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven. Het staat immers geschreven. Ja, iemand heeft het eens zo opgeschreven, en die had het weer overgeschreven van iemand anders, en die weer van iemand anders, en ga zo maar door. Je kan dan niet even met een eigen papiertje naar hen toegaan, zo van : En dit heb ik geschreven, want dat telt voor hen niet. Alleen hun eigen papier is heilig. Je moet deelhebben aan hun bloedlijn van papier, anders kom je nergens. Met veel geld kun je ze nog eens overhalen, maar de armen komen nergens. Alleen rijken kunnen soms met ze aanpappen. En die worden dan zelf ook tot papier. Zo ontstond ook het papiergeld. Helemaal eerlijk is het dus niet. En hoe moeten we onszelf tegen dit soort dwazen beschermen ? Ik ben toen zelf maar broodjes gaan bakken, tegen de klok in. Dat begon met poffertjes bakken. Zo werd ik banket bakker. 'Een broodje honger, mevrouw ?' Ik zorgde ervoor dat de broodjes niet teveel ingrediënten hadden, niet teveel poespas, maar op sommige momenten weer wel. Soms zijn er feestjes. Soms is er daadwerkelijk wat te vieren. Als de waarheid zijn slag heeft geslagen. 'Een broodje honger, mevrouw ?' 'Wat is dat ?' 'Oh, gewoon een simpel broodje met hongerworst.' 'Oh, laat dan maar zitten, dat kauwt zeker niet lekker weg.'
Pagina 346
'Jawel hoor, het smaakt naar meer.' 'Ja, haha,' zei die mevrouw toen, 'naar meer, en dat is er dan zeker niet, omdat het een hongerbroodje is.' 'Nou, je moet het zo zien,' zei ik toen. 'Ach laat maar. Ik moet weg. Ik ruik vuur. Ik had er al een telefoontje over gehad, maar ik zei dat ik nog even een hongerbroodje moest afmaken, en dan zou ik komen.' 'Huh wat ?' vroeg die vrouw toen. Ik zei : 'Ja, ik ben namelijk ook brandweer.' 'Banketbakker en brandweer, dat is me ook wat,' zei die vrouw. 'Vandaar die hongerbroodjes dus. Je hebt er zeker niet veel tijd ingestoken.' Maar ja, ik moest gaan. Die vrouw stelde allemaal teveel vragen, en ik moest een brandje blussen. Toen ik er aankwam was het huis al afgebrand. 'Nou, u bent me ook een brandweer,' zei een mevrouw die daar woonde. Ik zei : 'Mevrouw, ik ben ook banketbakker. Ik heb geen dertig armen tegelijk.' 'Brandweer en banketbakker ?' vroeg die mevrouw. 'Hoe haalt u het in uw hoofd.' 'Moet u toevallig een hongerbroodje als troost ?' vroeg ik toen. 'Nee, laat maar,' zei de mevrouw toen. 'Dat hongerbroodje zal dan wel niet bestaan omdat het immers een hongerbroodje is.' 'Het bestond, het bestond,' zei ik, 'maar waarschijnlijk heeft die klant het meegenomen. Ik moest namelijk weg voor het fikkie. Maar ja, dat kan ik me permitteren met die hongerbroodjes. Ik kan ze gewoon doorverkopen omdat het immers niets hoeft te zijn. Maar dat hongerbroodje wat die klant waarschijnlijk heeft meegenomen was wel wat, maar dan is het er nu dus niet meer.' 'Dus ik zou er nog voor moeten betalen ook ?' vroeg die mevrouw. 'Voor niks gaat de zon op, mevrouw,' zei ik toen. 'Maar u heeft net wel lekker mijn huis laten afbranden,' zei die vrouw toen. 'Allemaal om die hongerbroodjes.' 'Daar zijn het hongerbroodjes voor, mevrouw,' zei ik toen. 'Om iemand in de brand te laten zitten ?' zei de vrouw. 'Ik deed het niet expres,' zei ik. 'Het was een ongelukje. Ik moest even een klant helpen.' 'U bent een verschrikkelijke brandweer, en een verschrikkelijke banketbakker,' zei de vrouw. 'Ik kan niet alles hebben,' zei ik. 'U heeft mij geflest,' zei de vrouw. 'U moet of banketbakker zijn, of brandweer. U kunt het niet allebei zijn. Kom nou, daar komen ongelukken van, zoals nu.' 'Ik ben ook dokter en politie agent,' zei ik. 'W... wat ?' vroeg de vrouw. 'Bent u gek geworden ?' 'Nee, ik verkoop gewoon hongerbroodjes,' zei ik. 'Daar leent het zich voor.' 'Nou, ik heb anders geen honger meer,' zei de vrouw. 'En nu is mijn huis weg.' 'Ach, u kunt wel bij mij komen wonen,' zei ik toen. De vrouw keek me toen helemaal stralend aan. Ik nam haar mee naar huis, gaf haar een kamer, en zou haar het vak leren. 'U bent de beste broodjesbakker die ik ken,' zei ze toen. 'Lang leve het hongerbrood.' 47.2 - de banketbakker 2 – het hongerkrantje Een hele lange tijd geleden deed men het anders dan nu … broodjesbakken. In banketbakkerijen kan het heel stil zijn, dat er nog maar één bakker is overgebleven. Zo is het in ons hoofd soms ook stil, misschien eenzaam. Het kan leuke kanten hebben en minder leuke kanten. Als we onze broodjes bakken is dat iets tussen ons en de gnosis. Daar mag in eerste instantie niemand tussen komen. Of poëtisch gezegd : het is iets tussen God en jou. Er zijn dan ook kruispunten tussen God en jou, of tussen de gnosis en jou. Dat is dan even heel plastisch gezegd. De gnosis, of God, is dan de meester bakker, de hoofd bakker. En daarvoor moet je heel stil zijn, alles achter je laten, anders zijn er stoorzenders. Wat zien we op de gnosis tv, of god tv ? Kan er gezapt worden ? Ja, maar er moet ook gezift worden. Hoe wordt je zapper rein ? Natuurlijk ligt er altijd het gevaar van stoorzenders, ook als we de stilte in zijn gegaan, en het alleen nog tussen jou en de gnosis is, tussen jou en de hemelse kennis. Je drukt op de knop, en kijkt, en dan zie je wat. Je verwacht wat. Er staat dan iemand achter je. Oh, is het zo'n tv ? Holografisch ofzo ? Dat je er zelf ook in bent ? Ja, het is een holo-tv. In je denken kan het ook soms net echt lijken, alsof alles weer opnieuw gebeurd, of dingen die zouden kunnen gebeuren, en daar is de mens een speelbal van. Stoorzenders ? Ja, dat kan, en soms is het een hemelse zender. Maar die bakker, wat bakt hij ? En hoe weet je of het de juiste is ? Er zijn namelijk zoveel nepbakkers, zoveel. Hoe zift je het, hoe houdt je het zuiver ? Nou, de zuivere bakker is ook een beveiligings-agent, al dan niet undercover, zoals we gisteren zagen. En die zuivere bakker verkoopt niet aan de lopende band allemaal dikke taartjes en dikke koeken vol met dit en dat, maar juist ook veel hongerbrood, alhoewel er wel speciale momenten zijn, waarin je bijvoorbeeld een klas hoger gaat. De prijs is altijd meer kennis. Daar gaat het feest over. De zuivere bakker zal je dus wat willen leren en niet je met de massa mee laten marcheren. Nee, het is een hele speciale bakker, die je niet zomaar ergens van de grond kunt rapen, en die niet zomaar ergens met bakken tegelijk in de bomen groeit. Nee, deze bakker is heel, heel zeldzaam. Misschien kom je hem maar één keer in je leven tegen. En wat doe je dan ? Deze bakker gaat ook over je persoonlijke welzijn, dus zijn broodjes zullen ook een medicijn voor je zijn. Het zal je wat afleiding geven, want de mens is zo afgedwaald, zo op het verkeerde spoor geraakt, zo gefixeerd op dingen die er helemaal niet toe doen. Of je ziet die bakker alleen maar een keer op tv, en je weet niet hoe je hem moet bereiken. En misschien besef je dat pas veel later, als
Pagina 348
iets van heel lang geleden, wat je toendertijd niet doorhad. En eigenlijk was je het alweer vergeten. Hoe ging dat ook alweer ? En dan ga je nadenken en nadenken, en je komt er maar niet achter, en je kunt het maar niet grijpen. En dan ga je erover dromen en fantaseren, en bouw je geheel je eigen verhaal er omheen. Dit om er weer een glimp van op te pikken. Misschien lukt dit, of misschien dat het je net niet lukt, dat je denkt : en toch was het anders. Ik kan er niet meer bij. En dan wil je zijn zoals hem, en ga je ook je broodjes bakken, en bakker zijn, en zet je je tentje in de stad of in het park of aan de rand van een dorp, of aan de waterkant. En dan probeer je hem na te doen. Gewoon om weer dat gevoel van vroeger te hebben. Hoe hou je het zuiver ? Je moet natuurlijk veel studeren. Goede broodjes bak je niet zomaar. Daar komt heel wat bij kijken. Je wil geen ongezonde broodjes maken, of gevaarlijke, of giftige. Dus je leert het vak. Je bent niet alleen bakker, maar ook beveiligings agent, al dan niet undercover. Maar waar haal je goede studie boeken vandaan ? Of moet je die zelf maken ? Het is al om je heen als je goed oplet. Het staat al in de lucht geschreven, in de natuur. Maar hoe lees je het ? Tussen de regels door. Als een verhaal er omheen. Om elk woord wat je ziet staat een heel verhaal. Daar gaat het om, dus laat je niet afleiden. En achter elk woord is weer een ander woord, en daarachter weer één. Zo zwem je in een zee van woorden. Hoge golven nemen je mee naar een eiland. Gaat het dan om dat eiland ? Neen. Er liggen zoveel eilanden omheen. Achter elk eiland ligt weer een ander eiland, en daarachter weer één. Er liggen dus boeken achter boeken. Als je er één uit hebt ga je naar de volgende. Maar kom je dan wel klaar ? Is hiervoor niet de eeuwigheid ? Maar is dat niet vermoeiend ? Dat kan soms zo zijn, maar je ontdekt dan ook zoveel wat je inspireert en kracht geeft. Er is een tijd om te slapen en te ontwaken. Elke droom is omgeven door zoveel meer dromen, elke ontwaking omgeven door zoveel meer ontwakingen. De bakker, deze bakker, de zuivere bakker, een hele zeldzame, die niet zomaar van de kansel wordt gepredikt. Je vind hem pas na heel lang zoeken, of misschien vind je hem wel nooit, en is hij alleen iets waar je over kunt dromen en wat je zelf kunt zijn. Hoe dan ook is het belangrijk om zuivere broodjes te bakken. Ik zucht diep als ik terug kom van een lange reis, als ik mijn bakkerij weer inkom. Er zijn vele kamers in mijn bakkerij. Ik heb ze het hongerbrood gegeven, en nu wonen ze in mijn bakkerij om het vak te leren. Na mijn reis zijn er zoveel bijgekomen. Ik zucht diep. Dat was een lange reis. Altijd ga ik weer op hongerpad. Hier in de bakkerij woon ik, maar ik ga altijd op zoek naar het verloren schaap, om hen te voeden met het hongerbrood, opdat ze de weg terug zullen vinden naar de bakkerij. Daar begint toch immers alles ? Ik zucht, en kijk om me heen. Alles is anders sinds ik hier voor de laatste keer kwam. En dan ga ik weer broodjes bakken, hongerbroodjes. Die deel ik uit, en neem ik mee voor op reis. Ik zucht, en kijk rond in mijn bakkerij. Alles is stil. Iedereen is op zijn kamer. Terwijl de machines ratelen pak ik mijn krantje en begin te lezen. Ik lees van alles wat er is gebeurd en wat er niet is gebeurd. Het inspireert me een beetje, geeft me een beetje geluk, nut, doel, enzovoorts, van alles een beetje. Ik ben de honger bakker, zodat je het pad nog kunt zien. Van alles een beetje. Niet teveel, niet te weinig, net genoeg. Zodat je het pad nog kunt zien … maar wat als er mist is ? Dan moet alles op de tast af, en wordt je steeds voorzichtiger, voetje voor voetje. Lopen we nog wel goed ? Ja, want ik heb mijn krantje. Geeft me altijd raad op tijd. Van alles heel erg weinig, maar zo kun je de mist nog doorkomen, en allerlei enge poortjes, smalle straatjes. Het is mijn orakel. Er staat eigenlijk heel weinig in, eigenlijk niks, maar ik verzin er allerlei verhalen omheen. Als ik een woord zie, of alleen maar denk dat ik een woord zie, begint het al te stromen. Dan zie ik er verhalen omheen drijven. Het is een hongerkrantje. Dat is mijn lantaarn op het donkere pad. Mijn krantje, ik kan niet zonder, neem het altijd mee als kompas, mijn hongerkrantje. Juist omdat het zo weinig is kan ik er zoveel mee. Het is als een sleutel op de moeilijkste sloten. Het is een wapen tegen de verschrikkelijkste honden. Nee, om mijn krantje komen ze niet heen. Het is mijn eigen waakhond. De waakhond van de bakkerij, die ook altijd met me meegaat. Maar goed, je ziet hem niet altijd, want het is een hongerkrantje, een waakkrantje. Hij is er wel, maar soms undercover. Dat moet wel, hè. Hij moet soms camoufleren en spioneren. Ik voel me daarom soms weleens eenzaam, maar dan is hij er toch. Daarom zucht ik weleens als ik thuiskom van een lange reis en eindelijk mijn krantje zie. 47.3 - honger naar woorden Het hongerbrood leidt je. Soms kun je misschien niet veel zeggen, of helemaal niks. Dan is er misschien een honger naar woorden, misschien naar wat contact, maar je weet dat de honger je eerst dieper leidt. 47.4 - de banketbakker 3 Hoe ga je ermee om als je het kwaad om je heen ziet, hoe de leugen zegeviert ? Er zijn soms zeeën tussen werelden in, als natuurverschijnselen, misschien wel vol met afvalstoffen. Het kwaad is een afvalstof, als de mest, zodat alles goed kan groeien. Vreemd genoeg kunnen we dus niet zonder het kwaad. Soms is het misschien geen tijd om te strijden, maar hier naar te kijken,
Pagina 350
en het te accepteren. Van een afstand, om te zorgen dat je er geen deel aan hebt. Toch moeten we blijven strijden tegen de leugen. Het is gewoon dat soms je even weer eerst zicht moet krijgen, zodat je ook geen blinde vuistvechter bent, en je er ook nog wat van opsteekt. Het is om ervan te leren. Hoe gaat dat dan als bakker ? Het is soms moeilijk in te schatten. Soms moet je je van alles terugtrekken om even weer de boeken in te gaan. Van een afstand overzicht krijgen. Wat is er precies aan de hand ? Zeeën tussen werelden. Afvalstoffen die verwerkt moeten worden, en dat kost tijd. Mest die alles doet groeien. Maar practisch gezien in de bakkerij ? De muren zijn de restricties, en je begrijpt ze niet altijd. Ze houden het afval buiten. Maar afval is ook brandstof, dus er kan iets van naar binnen worden genomen voor gebruik in de bakkerij. Niet teveel, niet te weinig. Maar brandstof heb je nodig. En daarvoor heb je afval nodig. Zo is er een systeem dat alles werkt door afvalstoffen. Als brandstof. In die zin hebben we het kwaad dus nodig, de leugen. Op de zeeën tussen twee werelden vervormt de gnosis zich als een natuurverschijnsel, regent het afvalstoffen, zodat het gewonnen kan worden en als brandstof gebruikt kan worden. Het moet gekanaliseerd worden, er moeten restricties aanvast zitten. Het is een techniek. Zo werkt de bakkerij. Er moeten middelen zijn en brandstof om te kunnen bakken. Dat wil echt niet zeggen dat je tussen de muren van de bakkerij opgesloten bent. Neen. Je kunt ook naar buiten gaan, naar het plantsoentje. Je kunt daar op het bankje gaan zitten om je krantje te lezen. Misschien staat er nog wel wat in om je te inspireren of op andere gedachten te brengen. Nee, het leven is niet zinloos. Er is wel iets, maar wat is het ? Daar kom je alleen achter als je begint te bouwen, en voordat je kan bouwen moet je eerst veel zoeken en testen. Klopt het wel ? Moeten we die kant niet op, of moeten we een andere kant op ? Er zijn zoveel weggetjes in het bos. En dan kun je met je kraampje op reis als alles klaar is en het brood gebakken. Door stad en land. 'Bakker, bakker, zijn er nog hongerbroodjes ?' 'Ja, kijk maar, een hele rij.' 'Ze zijn allemaal hetzelfde.' 'Kies er maar één uit.' 'Bakkertje, maar krijg ik daar niet nog meer honger van ?' 'Hongeren moet je leren.' 'Het is een leidsraad.' 'Als je je teveel laat verzadigen met wat links en rechts zit, leugentje hier, leugentje daar, te lui om te studeren, te lui om door te gaan, dan kom je niet meer verder.' Als je dan je kraampje hebt ergens, en verderop is het bos, het grote bos, dan kun je ze leren ook het bos in te gaan om het pad te zoeken. Daar zijn de hongerbroodjes voor. Die leiden de weg wel. Het kwaad, een heel ambigieus iets. Je kan er heel veel mee. In sprookjes komt het kwaad altijd weer in een bepaalde vorm voor, en is er ook altijd weer een oplossing voor. Ook de bakker weet er dus wel raad mee. Het kwaad, het loopt langs alles heen, loopt ook om alles heen. Soms is het weg en dan duikt het weer op. Het kan echt niet over bepaalde grenzen heen. Het zijn slechts vormende krachten. Alles werkt mede ten goede. Ook zij zijn ondergeschikt aan het doel. Als ik dan mijn hongerbroodjes bak, dan kijk ik er goed naar. Er moet diepte in zitten. Het mag de mensen niet volproppen. 'Bakker, mag ik een hongerbroodje voor in het bos ?' Soms moet een bakker wat rondkijken en zien of hij dingen anders kan doen en zeggen. Soms moet een bakker wat rondkijken voor inspiratie. Dan kan hij nog wel eens wat bijzonders ontdekken. Soms is het tijd om echt naar binnen te gaan, in je binnenste. De buitenwereld trekt dan soms wel, maar je kunt ook toch naar binnen trekken om zo alles vanuit je binnenste te beleven, ook de buitenwereld. 47.5 - waar werelden kruizen Ik was even in een stad dichtbij, waar ik wel vaker kom. Iemand van de pinkstergemeente sprak mij aan. We raakten in gesprek. Hij had net als mij een familie vol onbegrip, en vertelde dat als je het geestelijke zoekt, dan ben je een eenling. Daar konden we elkaar in vinden. Hij zei dat het altijd weer een strijd was. Maar hij zei dat er ook een familie in het geloof is. Wat is dan het ware geloof, en het ware vertrouwen ? Dat kan er alleen zijn als het getest is. Ik vertelde hem ook even snel over een verschrikkelijke droom die ik had over Auschwitz. Dat is in principe wat die families zijn. Nu, weer een dag later, heb ik een droom gehad over de exodus tot venus. Er is een lager Venus en een hoger Venus. In het lagere Venus spelen ze een vreemd spel genaamd : het chinees oorlogsmeisje, en het is een soort chinees schaakspel, een piratenspel. Als je verliest dan wordt je tot prostitutie gedwongen, en ook als je wint. Het is een spel van leugens, bedrog. De mens zit op dit schaakbord opgesloten. Welke stap hij ook zet gaat dan verkeerd aflopen. Daarom moet de mens het hogere spel spelen en moet er een exodus zijn tot het hogere Venus. Waar werelden elkaar kruizen. Dat ik in een grote familie strijd kruiste met de man uit de pinkstergemeente die in hetzelfde zat was in wezen dat ik in aanraking kwam met Venus, het hogere venus, en dan was de pinkstergemeente even de cryptische code. In de droom vannacht kwam ik toen in natuurgebied op de rand van de bebouwde kom, en kwam daar een meisje tegen, de parallelle vorm van een vroegere levenspartner. Ze leidde mij de bebouwde kom in naar een auto zaak die van haar was. Dit waren overigens natuurauto's. Er hing dus ook echt zo'n garage lucht.
Pagina 352
We moesten een auto in, gewoon erin zitten, voor een code. Er waren namelijk overal poorten of weggetjes, ook in die garage, die nog van het lagere spel waren, dus we moesten oppassen. Toen de code was geactiveerd moesten we in een andere auto. Ook hier kregen we een code, en zo werd de volgende stap zichtbaar. We kwamen toen in de wildernis. 47.6 – vervolging van de natuurmens Ik had een droom over een soort Auschwitz, over een gevangenis waar mensen niet konden ademen. Natuurmensen werden hierin opgesloten. Ze mochten er niet meer uit. Het was een hopeloze situatie. Het was één van de akeligste dromen die ik ooit had gehad, en ik werd zwaar depressief wakker. Wat is adem ? Het is niet letterlijk, maar adem betekent dat je dingen naar binnen neemt, en in die gevangenis kon dat bijna niet. Het was slopend. Ik zag direct al wel wat betekenissen. In ieder geval is dit hoe het rijk van de duisternis werkt. Het wil niet dat de mensen dingen naar binnen neemt, zoals God, de gnosis naar binnen nemen, dat kan echt niet, zoals dat in de gedeformeerde kerk gepredikt wordt, dat God niet spreekt en niet geneest enzovoorts, pure hopeloze situatie, en dan die eeuwige hel die een misvertaling is. Pure horror, ook naar dieren, wat ook een misvertaling is. Dus : niet kunnen ademen. Geen dingen naar binnen kunnen halen die je nodig hebt om te leven. En omdat dat dus niet meer kan, wie kan er dan wel naar binnen komen ? Precies, het rijk van de duisternis, als een verkrachting, als gedwongen prostitutie. En je bent dan in principe al dood, dus het is necrofilie. Een necrofilisch prostitutie netwerk, te walgelijk voor woorden. Mensen worden gewoon opgezet als dode poppen, en dan rondgezonden opdat die geesten hun lusten op zulke mensen kunnen botvieren, om dingen in hen te installeren, omdat ze niet meer kunnen ademhalen. is dat niet verschrikkelijk ? Ze kunnen niets goeds naar binnen nemen. Dat wordt hen verboden. Ze kunnen zelf ook niet naar binnen en worden gedwongen buiten te blijven, buiten zichzelf, zodat de vijand troep in hen kan installeren. Walgelijk, is het niet ? Wat moeten we dan doen ? Kennis is verboden. De gaven zijn verboden. De charismatische gaven. We kunnen er niet rechtstreeks bij. Het gaat door omwegen, door het kruis. Door dit kruis. We worden in deze wereld gewoon gesmoord. Je mag jezelf niet zijn, maar je moet iemand anders zijn. Het maakt je heel erg stil. Je kan niet dieper in jezelf, want zij houden je tegen. Alleen zij mogen diep in je gaan, als een verkrachting. Wat moet je dan doen ? Dan moet je buiten op zoek gaan naar tekenen, ook al zijn die heel klein, van code tot code. Op een andere manier je weg zien te vinden, niet rechtstreeks. We moeten het niet letterlijk nemen, we kunnen het niet letterlijk nemen, want dan zouden we gek worden. We moeten afleiding zoeken en erom heen draaien, er omheen weven, er iets anders van maken. Anders wordt je gek. Deze wereld drijft letterlijk gezien mensen stapel en stapel gek vanwege alle medogenloze trauma. Pure horror, eindeloos. En je kunt geen ijzeren keten met handen breken. Er is geen uitweg uit deze gevangenis. Er is alleen maar een weg dieper in. Het zuigt je ook dieper en dieper in, en je moet zoeken naar aanwijzingen. Het is een raadsel. Ergens zijn er items verstopt hier die van belang zijn. 47.7 – leviticus 1:1-2 Leviticus 1 1 De Here nu riep Mozes en sprak tot hem uit de tent der samenkomst, zeggende : roepen Hebreeuws : kra Egyptisch : qera = het blok waarop de vijanden van Osiris, aser, werden afgeslacht dagelijks qera = schild Mozes Hebr. (Hb) : mshe Egyptisch (Eg) : msha = strijder – dit gaat dus om een oorlog, tegen het kwaad msha = opensnijden van de prooi, vis (als symbool van het kwaad ontmaskeren) m'se = drager van het offer mshi = wond, verwonding m's = voortleiden, binnengaan, uitleiden m'se = dat wat er achter ligt, zinnebeeldig spreken Hb : dbr, dabar Eg : dr = onderwerp vijanden, uitbannen, exorcisme (demonologie dus) dba = versieren, bewapenen db' = vermanen, kastijden here Hb : ieue, yahweh Eg : iua = visser iah-a = jah de grote ua = het verleden, verre geschiedenis ua = bewaker, wachter uaua = het omverwerpen van een regiem (territoriale oorlogsvoering) uai = de dood, vernietiging, voleindiging uauaiu = een stam of volk uah = een kamp opzetten uaha = gaven (charismatisch) uah = promotie ua = afzondering
Pagina 354
ua = tussenstap ua = een poort ua = eenlingenschap ua = één, god, de eenling, de bovenste god ua = alleen Ua was een titel van Ra, Osiris, Amen, etc. als degenen die aan zichzelf waren gestorven en goddelijk waren geworden, oftewel één, alleen, afgezonderd, niet meer beinvloed door een ander. uaau = privé ua = speer ua = officieel uaua = oorlog, slacht (tegen het ego) uah = het opofferen van het vleselijke uha (remu) = visser (vgl. jahremia) tent Hb : ohel Eg : hau = tent, tentendienst hau = naaktheid, ontmaskering samenkomst Hb : muod Eg : mu/od/t = moeder, vrouw m'd/t = dood (van het ego) muo'd/t = moederborst, melk mutot = zaad, bloedlijn muti = hel mu/o-t = moeder godin van Egypte, godin met drie hoofden : van vrouw, leeuwin en gier (vgl. Ezechiel's visioen). ze houdt een penis onder haar hoede, als vierde object, wat in Ezechiel's visioen wordt voorgesteld als de rund. De samenkomst is dus heel duidelijk de symbolische samenkomst tussen man en vrouw, wat een diepere betekenis heeft. De man sterft aan zichzelf en wordt wedergeboren. Zo kan heel het boek Leviticus in het kort worden samengevat in de Egyptische context. zeggen (intentie) Hb : amar Eg : amu-her = wachter van de dood, bewaker, tester am-a = afkappen van de armen, rusten van werken m-her = tegenstellen mur = verbieden, honger meru = district inspecteur mera = gids 2 Spreek tot de kinderen der Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer iemand onder u de Here een offergave brengen wil, dan zult gij uw offergave brengen van het vee, zowel van het rundvee als van het kleinvee. spreken Hb : dbr, dabar Eg : dr = onderwerp vijanden, uitbannen, exorcisme (demonologie dus) dba = versieren, bewapenen db' = vermanen, kastijden kinderen Hb : ben Eg : bina = het overblijfsel (fenix vogel), de beproefden, getesten benu = opstandigen, zij die niet zijn gezwicht voor het valse gezag bena = vruchtbaren (door hun rebelsheid) ben = god van de opstand, dapperheid ben = ontsnappen benu = venus (fenix, wedergeboorte) bnn = erectie bnbn = de heilige steen van on Israel Hb : ishral Eg : ser = bevel voeren over leger ser = één van de vormen van re ser = rangschikken serr = schrijven ser = publiceren sariu = brengers, dragers sehuru = bewoners van de hel, beproefden zeggen (intentie) Hb : amar Eg : amu-her = wachter van de dood, bewaker, tester am-a = afkappen van de armen, rusten van werken m-her = tegenstellen mur = verbieden, honger meru = district inspecteur mera = gids iemand Hb : adam, van wortelwoord 'dam', bloed Eg : dm = doorstoken door de slang (vgl. de gekruisigde) dm = een dier doorsteken, steken in de oorlog offergave Hb : qorban Eg : qrb = strijdwagen, het ware offer is de strijd tegen het kwaad, ten bloedens toe (dm, adam).
Pagina 356
47.8 – de dauwdruppel 1. Ik schrijf het op rozenblaadjes, maar de regen spoelt het weer weg. Er blijft niets in mijn hoofd zitten. Maar hier is de zee. 2. Ik schrijf tot haar, liefdesbrieven op rozen, maar ze komen nooit aan, en de rivier spoelt het weg, de regen of de dauw, en wanneer de zee komt. 3. Hier is de zee, het is gemis, groot gemis, maar jij bent bij mij, in mijn hart, als een druppel van dauw 47.9 – de venus oorlog Vannacht droomde ik over een Agatha Christie bijbel, een detective bijbel. Ik zag Venusiaanse woorden zoals gTm en ruem. Venus is ook een verloren kern van Orion, van Betelgeuse, en was het oorspronkelijke alarm van Orion. De Orion kern moet hersteld worden door Venus. Het lagere Venus : de Urk. De mens moet leren een hagedis te zijn om hier doorheen te komen. De mens moet leren een alarm te zijn, een detector. De Urk is een groep moerasgeesten en de naam van een gevangenis, de Auschwitz van Venus. Wat namen van hen : Jehullam, Barbel, Kirraan, Kark, Miska, Ammal, Psachia, Maddus, Jawobbel. Het is een soort fusie van religies en organisaties. De Urk : en je mag de leegte niet in, waar de longen een beeld van zijn. Je kon bijna niet ademen en stikte gewoon. De longen zijn een beeld van het hongeren, het binnennemen van leegte, lucht. Lever : toetsen, Pniël. In het moeras proberen ze dit te doven dus, om je tot een moerasgeest te maken, één van hen, door dwang, door misleiding en door bedreiging en chantage. Het lagere Venus is gevaarlijk moeras gebied. Er heerst hier ook het gevaarlijke virus 'metitit'. Het gebied zit vol met moeras monsters, slaap monsters, die zielen vangen en ze de dieptes van het moeras intrekken. Ik vraag om herstel van de Orion kern. Venus is het geheim van dit herstel, het alarm van Orion. De moerasgeesten en moerasmonsters bewaken glinsterende stenen die ze gestolen hebben en waaruit het alarm van Orion herbouwd moet worden om zo de Orion kern te herstellen. Het is in deze matrix belangrijk te worden als een hagedis, om zo de stenen terug te roven. 47.10 – Het onverklaarbare 1 In de mist speelt een elvenkoning, Hij is geen koning, maar slechts koning in zijn dromen, Hij regeert niet, zelfs niet zichzelf, maar hij heeft een onverklaarbaar goud gevonden, En zo werd hij de elvenkoning 2 Misschien zijn het geen elven, De sprookjes weven slechts een gordijnentaal, opdat het zuivere verborgen blijft, het onverklaarbaar goud 3 Wat is er dan achter het gordijn ? Het onverklaarbare, En als ik het zou verklaren zou het het onverklaarbare niet meer zijn, en zou het niet meer regeren, en zouden er geen elvenkoningen zijn, maar slechts een nieuw gordijn
Pagina 358
hoofdstuk 48. de angel en de kus 'Het houten huis kraakt onder het getal van de lelies. Hier heeft ze haar woning. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar prinsen op paarden al eeuwen naar zoeken.' – De Vur 71:11 De boom geplant aan waterstromen in Psalm 1 is degene die volhard aan het kruis. Daar is het een beeld van, zoals ook het verhaal van Pinocchio uit de jaren 1800 daarvan een beeld is, de jongen die uit een boom gesneden is. De fee die daarna een echte jongen van hem maakt is dan het beeld van de vruchtbare magie die het kruis, het verdiepen, met zich meebrengt. Het zijn allemaal symbolen. Overal op aarde zie je daarom ook zowel het Jezus verhaal als het Pinocchio verhaal. Het is iets globaals. Ook Augustinus vergeleek Psalm 1 met het Jezus verhaal. Als je door moerasmonsters, als beeld van de orthodoxe systemen, de diepte in bent getrokken van het moeras, dan mag je je dus verheugen in de vruchtbare werkingen van het kruis, dat je symbolisch als een boom of struik hierdoor het moeras uiteindelijk zult uitgroeien. Vandaar dat in het Mozes verhaal de boom of struik ook spreekt, en het volk uitleidt uit de slavernij in de exodus. Als opgroeiende boom kun je namelijk zoveel anderen met je meenemen, maar leg hen wel deze principes uit. Laten we dit ook beseffen als we het verhaal van Doornroosje lezen, ook een globaal verhaal wat we overal tegenkomen. Doornenstruiken groeiden om het kasteel waar ze honderd jaar sliep om haar uiteindelijk wakker te prikken. Nu denk je misschien : Was het niet de prins die haar wakker kuste ? Ja, maar uiteindelijk was dat de magie van het kruis. Eerst worden we gestoken, en dan uiteindelijk worden we wakker als door een kus. De natuur prikt ons soms om natuurstoffen binnenin ons te brengen, en die zullen dan aan het werk gaan, als een antistof. De natuur prikt ons om het medicijn in ons te brengen. De doornenstruiken groeiden dus om het kasteel van Doornroosje heen om haar uiteindelijk uit te leiden, als een exodus. Opdat ze terug zou gaan tot de natuur. In de bijgeschriften van de Vur, in het boek 'de pop' zegt de psalmist : 4 Dit kasteel is onder een vloek, Maar de struik heeft gesproken, Er groeien doornenstruiken rondom het kasteel, Klaar om het in te nemen 5 Er groeien doornenstruiken rondom mijn herinneringen, Met witte bloemen 13 Zij doorboren het hart, En maken het nieuw 14 Mijn hart is een struik met witte bloemen, Ik volg de takken door mijn hoofd 15 Als een wonder in de rivier, In de waterlelie gebeurt het, Een trap tot de hemel, En dan allemaal water, In alle lagen, Een trap tot het paradijs 17. Zij komt voort uit het geheim, Zij is een plant, Een brandende struik 19 De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Tot zover de psalmist in de bijgeschriften van de Vur. Wij moeten dus wel de natuur injectie ontvangen. Dan zegt de psalmist : 23 Doornenstruiken om het kasteel, En dan vallen ze binnen, Doorstekende de poppen, En het meubiliair 25 Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier 27 Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs 28 Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik Tot zover weer de psalmist. De mens is tot een pop gemaakt door valse, lagere aardse systemen, moerasgeesten, dus daarom moet de pop eerst wakkergestoken worden, zodat het gif eruit kan stromen. De pop moet eerst geinjecteerd worden met een heilzaam en medicinaal natuurgif. Eerst moet de pop afbranden totdat het een brandende struik is, zoals in het Mozes verhaal. Dit is een natuurvuur, het vuur van het hart, het innemende vuur van de boom, van de gekruisigde. Als je hebt volhard aan het kruis, en je bent de boom geplant aan waterstromen, dan geef je vrucht op de juiste tijd, en kun je anderen ook beter begrijpen, want het kruis is namelijk een zintuig. De hemel communiceert door het kruis. Het kruis, oftewel de brandende struik of boom, spreekt, en organiseerd een exodus. Daardoor kon Pinocchio, de uit de boom gesnedene, de volhardende aan het kruis, uiteindelijk ook zijn vader, Gepetto, die hem gemaakt had, redden. Pinocchio is in die zin het innerlijke kind van Gepetto, zijn eigen wedergeboorte door de volharding aan het kruis. De waterlelie is met name een beeld in het plantenrijk van de boom geplant aan waterstromen, die boven het water uitgroeit, wat ook verschillende malen in de Vur genoemd wordt. Daarom zegt de Vur ook in boek 89 : 'De oplossing is in Zij die de lelie draagt.' Al in boek 1 zegt de psalmist van de
Pagina 360
Vur : 'Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom.' Het gaat erom meer dromerig met het leven om te gaan. Ga er maar omheen dromen en fantaseren. Ga er maar aan sleutelen om te zien of er diepere poorten zijn. Draai elke steen maar om, elk blad, en lees maar tussen de regels. Neem alles met een korrel zout. De mensen om je heen zijn er om je te testen. Luister je naar hen, of naar de hogere dromen diep van binnen. Dit is natuurlijk heel ambigieus, zoals ook het verhaal van Pinocchio van meerdere kanten bekeken kan worden, en dat is ook de bedoeling. Pinocchio was heel eigenwijs en opstandig, liet zich niet temmen en beteugelen. Het kruis maakt een eenling van je, geen meeloper, geen jaknikker. Boek 79, de lelie, noemt de besnijdenis als de gids door het leven, oftewel het hongeren, het loslaten, het dromerige, vluchtige. Houden we vast aan het kruis, of volgen we het vlees of het menselijk vlees om ons heen ? Paulus had een doorn in het vlees om hem dromerig te houden, oftewel opdat de geestelijke gaven werkzaam zouden zijn. Ook is de lelie in boek 79 een beeld van de subjectiviteit, van het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt, want het leven is niet eenzijdig, alhoewel het leven dit soms ook wel is. De psalmist zegt in boek 89 : 'Zij gaven hem een tuin met lelies, Maar hij werd geleid tot de poel van bitterheid. (...) Zijn gebrokenheid zou hem veel verder leiden, Tot haar geheimenissen.' Bloemen zijn zo eigenzinnig en wisselvallig dat ze onverklaarbaar zijn en zo onbereikbaar, wat een terugkerend thema is in de Vur, zoals de psalmist in boek 89 aan het begin stelt : 1 Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem 2 Maar ik kan boeken lezen over de stad, Het gaat er altijd langsheen, Zoveel woorden om tot de stad te komen, Maar het glijdt er langsheen als een golf 3 Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 4 Ik zie hen bruggen bouwen naar de stad, Maar zij komen nooit aan 5 De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien, Daar glijdt ik weg, Dieper in het koele water 7 De stad komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 8 Ik zag hen torens bouwen tot de stad, Maar aan hen wordt niet gedacht 9 Ik zag hen diepe gaten graven tot de stad, Maar zij vonden het niet, De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem En dan gaat het om het belang van toetsen, dus we mogen nooit luie dromers worden. Houd het dromerig, maar blijf wel toetsen en onderzoeken. Boek 89 heeft vele parallellen met het eerste boek van de Vur. Ook in het eerste boek is het thema onbereikbaarheid en onverklaarbaarheid. Maar dan moeten we de natuur de kans geven en verwachten. De lelie heeft geen haast. Eerst moeten er voldoende wortels zijn, anders kan men niet naar boven groeien. De natuur houdt met alles rekening. Daarom is het vak naturologie zo belangrijk in de school van de vur, in de school van het kruis. Vers 13 zegt : Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand En dan : 14 Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15 Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16 Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd We zien hier hoe het is gaan branden, en hoe het leidt tot het schip, wat een een beeld is van de lelie die boven het water is uitgegroeid, als de boom geplant aan waterstromen. Er is behoudenis in de boom, oftewel in de volharding aan het kruis. 21 De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het 22 Ik kan beter mijn dagboeken verbranden, Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken
Pagina 362
De prins van Doornroosje was dus niet zomaar zoete lieve Gerritje. Hij kuste haar niet zomaar. Neen. Hij prikte haar ook. Als natuurdokter gaf hij haar eerst een nodige injectie. Zo kon hij de heksenbetovering verbreken. Doornroosje was eerst gestoken door de heks, en nu moest ze dus een nieuw prikje krijgen om het te genezen. 24 Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 26 Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee 28 Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29 En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30 Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Doornroosje was in haar honderdjarige slaap aan het dromen, en ze ontmoette de prins op het paard, wat iets in haarzelf was, iets van haarzelf, haar eigen innerlijke zelf, als de doorn die de roos had voortgebracht, de angel de kus. hoofdstuk 49. het geheimenis van de heide Al in het eerste boek van de Vur zien we de komst van de lelie : 4 Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5 Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 6 Ik wacht op het schip. Het wordt hier in verband gebracht met een zekere exodus waar we alles voor moeten achterlaten. Ook kunnen we hierbij denken aan het Noach verhaal. De lelie is een beeld van het schip, als de uiteindelijke overwinning over het moeras. De lelie is vanaf de bodem door veel lijden en honger er bovenuit gegroeid, en spreekt nu. Bijen nemen van haar honing. Er is een nieuwe dag aangebroken na de nacht. Er groeien bloemen vanuit het moeras, bomen en struiken. Deze boom is geplant aan het moeras van de oude orthodoxe systemen. De bloemen weven hun werelden door verhalen. Alles is bruikbaar voor hen, alles heeft meerdere kanten. Daarom worden de bloemen ook als bruggen genoemd over woeste rivieren in vers 29 : 'Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden.' Dit is een beeld van het hangen in de herinneringen, in het hoofd, waardoor de mens ook tot de andere kant kan komen. Het is er allemaal al, omdat alle dingen meerdere kanten hebben, geheime doorgangen en ontsluitingen, geheime verhoudingen tot elkaar. Kennen wij deze wereld ? Metaforisch gezien moeten wij hiervoor ons paard vinden, zodat we opgetild worden boven alles uit. Daarom kwam de prins ter paard tot Doornroosje. Zoals de psalmist in boek 1 van de vur spreekt over rode bloemen in het haar, als beeld van de bruggen van de meerzijdige realiteit, kunnen we dit ook vergelijken met de vogels. Er zijn grote parallellen tussen bloemen en vogels. Ook de vogel is boven alles uitgestegen om zo de hogere verbanden te zien. De vogel geeft de metafoor van de bloem handen en voeten, oftewel vleugels en poten, en is zo in vrije vlucht. In psalm 1 van de vur gaat het dus over rode bloemen in het haar, terwijl in psalm 2, of boek 2, van de vur het gaat over rode veren in het haar : 12 Op een dag werd hij naar een indiaanse vrouw gebracht. Zij liet hem ruiken aan wat rode veren, en gaf hem een medicijn. Toen bond ze de rode veren in zijn haar. 13 'Het grote geheim is wat jij moet zien,' zei ze. 'Ik zal jou op een tocht nemen door het bos naar het grote geheim.' 14 Ze gingen heel diep het bos in, langs meren en heuvels, tot een plaats waar de wilde dieren waren. Ook hier was een meertje. Nu zouden ze het meertje overzwemmen. Na een tijdje kwamen ze aan bij een struik die over het meertje hing. Vlakbij was een grot. Ze nam hem diep in de grot. Ook in de grot was een meertje. 15 'Kom mee,' zei ze. Het was een soort tunnel die toen begon te draaien. Ze leken in een heel nieuw bos te komen. Hij voelde een band om zijn hoofd komen, en stralen kwamen naar binnen om zijn hart te voeden. Boek 2 van de vur heet : de rode hei. De kleur rood is een verdiepende, verhalende kracht. Het is een belangrijk thema in de vur, wat telkens weer terugkeert. Rode bloemen in het haar, als bruggen tot andere werelden, meerdere kanten, rode veren in het haar, als een beeld van de opname, en waartoe is de opname ? In boek 1 wordt er gewacht op een schip. In boek 46, rode bloemen velden, spreekt de psalmist ook van de opname door een schip :
Pagina 364
1 Ik liep op een pad door rode bloemen velden, (...) Zij voerden mij weg, ik was in een leger, Op een groot schip werd ik gehesen Het meerzijdige betekent dus niet dat je kunt gaan slapen. Neen. Het is en blijft een oorlog. Er liggen namelijk teveel gevaren op de loer. De mens moet het pad vinden door de rode bloemen velden. De psalmist zegt hierover : 8. (…) en namen mij tot een groot spel, Speelkaarten lagen op de grond, Ik moest het pad verdienen 11. Ik weet niet wie of waar ik ben, Stemmen golven door mijn hoofd, geef mij oorlog in mijn handen. Waar leidt het pad naartoe ? Dichterlijk beschrijft de psalmist het pad tot een vrouw met rode laarzen. Juist omdat alles werkt door subtiliteiten, niet door directe, materiële, dichte energie, komt de vrouw met de rode laarzen om een beeldscherm op te richten. Alles is dan achter glas verborgen, zodat de mens er niet naar kan grijpen. is dit geen goede oplossing in een wereld waar hebzucht schijnt te regeren ? Mensen grijpen meer dan lief is, zodat de ander niets heeft. Maar dat spel is afgelopen als de mens tot de vrouw met de rode laarzen komt in het gedicht. Lieve mensen, deze vrouw is geen doetje. De psalmist zegt in boek 120 : 3 Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw met de rode laarzen richt het beeldscherm op, Nu is alles achter glas verborgen 4 We mogen er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede Zoals we hebben gezien is dit mysterie tot de aarde gekomen. De mens mocht alleen nog maar kijken, en niet meer aanraken. En hierdoor is de natuur zich aan het herstellen. De vrouw met de rode laarzen is gekomen. Zij heeft met vuisten geslagen, want de mens was natuurgrenzen overgegaan. Zij heeft een streep getrokken en gezegd : 'Tot hier en niet verder.' Zij is een beeld van de rode natuur, het alarm van de natuur. Het rode zicht is gekomen. De vrouw met de rode laarzen is een beeld van het rode pad, oftewel het smalle pad. De boom geplant aan waterstromen : je klimt en klimt, en dingen worden steeds anders, wat ook het thema is van boek 121. Het is als eb en vloed, vluchtig, ruimte gevend. Niets is vast. Soms lijkt alles vast, maar het heeft ook weer meerdere kanten. Dit rode zicht dient de mens te ontwikkelen, als het zicht der bloemen, en van de vogels, hebbende een rode veer. De rode veer is in de vur een groot teken van overwinning over de lagere realiteiten, met name in boek 14, wat ook de rode veer heet. Het pad, soms is het zichtbaar, soms schijnbaar niet, maar daar gaat toch het pad verder. Het is een gids. De boom geplant aan waterstromen, hoe hoger je komt, hoe meer je merkt dat alles om je heen zich versteent, maar het kan zo weer gaan draaien, als een orakel. De lelie spreekt en wordt niet gehoord. Mensen maken er wat anders van. Het grote misverstand heerst, als een mist. De woorden van de lelie zijn namelijk erg duur. Duizelingwekkend zijn de geheimen van het leven. Het leven is een dichter die we niet in een doosje kunnen stoppen. Deze gokkast geeft niet mee. Je moet het spel spelen en leren kennen, en dan winnen. Maar neem geen genoegen met winst anders dan kennis. De kano gaat van het moeras tot de wildernis rivier, als het mysterie van de lelie, en dan midden in de wildernis zie je haar als een kloppend rood roze hart, en een grot is geopend, waar vele doodsbeenderen opgehoopt liggen. En de wachters van de oude wereld verstenen, en zij in rode gewaden en met paarse gezichten nemen het gebied in. De Vur spreekt over het natuurgeheim van de vuile paarse bloemen. 109 VUILE PAARSE BLOEMEN 1 Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2 Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3 De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4 En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd 113 NACHTPLANTEN
Pagina 366
1 Ik schiep u in een paradijselijk mysterie, Ik schiep u met een paradijselijk lichaam, Opent uw ogen 2 Ik schiep u in een bloemenveld, in een tuin, Als sluiers van de wildernis, Opent uw ogen 3 Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet 4 Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 5 Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 10 Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 11 Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 14 Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 15 Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken 16 Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 17 Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 18 U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom, In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen, Uitgezonden om ook deze reus te vellen 20 De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 21. En het wonder van de eland ? Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen Het rode werkt dus samen met het paarse. De vuile paarse bloemen zijn nachtbloemen, nachtplanten. Ook zijn het bijen. Zij kennen het mysterie van de honing. Ook in boek 26 worden zij besproken, als paarse rozen : 1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 2. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Tot een roze stad, waar paarse rozen bloeien. Paarse rozen groeien aan de wanden van de gracht. 4. Roze muren hebben de kamer, In een groot vuur is de moeder, sterker dan haarzelf. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen.
Pagina 368
5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. 6. Het vuur komt terug om te knagen, Maar de honing blust het vuur 7. Bovenop de steden, daar is het roze vuur, Het roze vuur zal je herinneringen genezen, Leg je hand in mijn hand, Ik neem je tot het roze vuur Ook in boek 24, suriname, worden ze besproken : 25 Het paars groeit aan de randen van de rivier, als het paarse vuil. Het zijn paarse bloemen. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Het is bijna als een spiegel. Ik probeer de diepte van haar ogen te zien. Het paars bedekt hier alles. Ik heb het gevoel dat ik in cirkeltjes draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. 26 Moed heb ik niet om dit syndroom in detail te bespreken. Ik praat er slechts omheen. Ik ben zo gemaakt. Het is mijn aard geworden. 27. Ik was in Suriname. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. De vuile paarse bloemen hebben een soort verstenende macht, als van een hagedis. De mens wordt tot een boom aan waterstromen, die zijn vrucht draagt op zijn tijd. De vuile paarse bloemen zijn de natuur-restricties. Het zijn afleiders van de grenzen. In de bijgeschriften van de vur, in het boek genaamd 'de grot' wordt dit verder besproken : 10. Ze gingen nog dieper in het bos. Ze liepen ergens naar een paarse bloem. Dit is het geheim. Spreek in de bloem, en je zult je echo horen, maar het zal net iets anders zijn dan wat je gezegd had. 11. Alles wat hij zei werd gewoon door de bloem omgedraaid. Het geheim van de verjonging is over u. Er begon een sap uit de bloem te spuiten. Het was heel kleverig. 12. Hij werd even helemaal warm van binnen, en de warmte begon snel door hem heen te stromen, heen en weer, heen en weer, als bruisende golven. Toen spoot de bloem een boek uit. Neem dit boek mee naar de bovenwereld, en leer hen de spelletjes uit dit boek. 13. Zodra iemand zich ging bezig houden met het boek, dan kwamen de sappen van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger. De situatie is niet uniek. Alles is al gebeurd. Het is slechts een magische steen en het hangt er vanaf vanuit welke hoek je erin kijkt. Het zijn hologrammen. Alles is al versteend en kan sensaties opwekken als je er op een bepaalde manier inkijkt. Het zit allemaal al verborgen in het geheugen. Je kan laagje voor laagje afpellen. Als de vur stelt in boek 89 : 9 Zij komen nooit klaar met het verhaal, Zij komen nooit tot de oppervlakte, Zij geven geboorte aan het spel 10 Ze wordt herfst, ze wordt winter, Maar ze wordt nooit lente 11 Hier sterft het verhaal midden in de nacht, Om plaats te maken voor het spel 12 Het grote nooit zit op de troon, Regerende met ijzeren stok 13 Het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, Zij die zoeken zullen niet vinden 14 Het raadsel van de ijzeren muur is in de hand van de koningin, Velen hebben getracht het raadsel op te lossen, Maar zij vielen van hun paarden 15 De oplossing is in Zij die de lelie draagt Wie is dan de drager van de lelie, of de dragers ? Wie draagt dan het geheimenis van de lelie ? Het bijgeschrift 'de grot' zegt vlak voor de bespreking van de paarse bloem : 7 Het diepste punt is een heel groot bos, met een heleboel geheimen. Ik zal je leiden tot de bosvijver van geheimen, tot het lelieblad. De lelie kan alleen optimaal groeien door het geheimenis van de vuile paarse bloemen, de natuurrestricties. De lelie is in die zin een zeer orthodoxe en gedisciplineerde bloem in de hogere en hemelse leer. We spreken hier dus van een hogere, profetische orthodoxie met een zeer strenge etiquette. De vuile paarse bloemen zijn dus de wachters, bewakers en dragers van de lelie. Wie kan dit raadsel oplossen ? Als je dichtbij komt begint het ogenschijnlijk te liegen, maar het spreekt van een hogere orde, die dus abstract is. Wie heeft ooit gezegd dat het leven lineair is ? Het leven is duizelingwekkend zinnebeeldig. De mens wordt afgeleid van de bron, omdat ten eerste die bron slechts ingebeeld was, en ten tweede zijn de vuile paarse bloemen ervoor om de bron te bewaken tegen indringers, dus moeten zij de mens testen en leiden tot de ware bron. Hierin moeten zij dus zowel afleiden als leiden. Alles gaat door omwegen, omdat de mens eerst ingewijd dient te worden in de hogere mysteriën van de natuur.
Pagina 370
Wie zijn dan de paarse vuile bloemen ? We hebben het dan over heide, wat zich dus ook kan verkleuren. Boek 49, de hei, laat hier wat meer over zien : 1. De zoete tranen van de hei als veldregen, Is het scheppend ? De tranen van de stad leiden tot de dood, Maar de tranen van de hei tot leven 2. Ik zag haar daar wandelen, Met zoete tranen in een schaal, Ze goot het over de lelies 3. Zij is de baarmoeder, tot wie alle lelies leiden, In haar is wedergeboorte, wedergeboorte op de hei Als een pijl is zij afgeschoten, De baan was al bekend voor de grondlegging der aarde 4. De hemel spreekt een andere taal dan de aarde, De dingen om ons heen en de herinneringen zijn cryptogrammen, Wanneer men die taal niet begrijpt gaat men gebukt hieronder 5. Op de hei zag ik haar wandelen, Ze keek niet op of om, Ze leeft langs alles heen, Het enige doel van de traan en de hel is om betekenissen te veranderen 6. Ik was op de hei en het was een hel, De hei was in vlammen, en ik begon dingen anders te zien, Ik begon haar beter te begrijpen, Ik werd wederom geboren 7. Ze danst op de hei met vlammende wapens, Om haar armen en benen, Het lelie-pad leidt tot haar, Het hart van de hei klopt rustig in mij 8. Nee, het is niet afgemaakt, Ergens anders gaat het verhaal verder, De hei is halve verhalen, De onvolkomen pracht, Waar de morgen opkomt, Wachtende op de nieuwe nacht 9. De hei is de armoede, Niets is afgemaakt, Zij hebben alles verloren, om de wildernis te bereiken, Alleen in naaktheid zult gij binnengaan, De wildernis uw enige bedekking 10. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alleen in cryptogrammen zal de tocht verdergaan, Het mysterie van de hei 11. Alles is hier half, Alle cirkels zijn verbroken, Om plaats te maken voor hogere cirkels, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 12. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin De hei, de paarse vuile bloemen, is de drager van de lelie. Zij wordt hier beschreven als de armoede, de honger, het onafgemaakte, opdat daarin het lelie pad te zien is. We spreken dan van de noodzakelijke armoede van de natuur, oftewel de ascetische natuur-soberheid, wat een vruchtbaarheidsprincipe is waardoor alles kan leven. De hei is afgeschoten als een pijl, als een baarmoeder voor wedergeboorte. Hei kan naast paars ook meer rood of bruin zijn, wat ook volop wordt besproken in de Vur. Zo begint de Vur in boek 1 al direct met bruine bloemen, als bruine hei. Ook hier wordt de pijl genoemd. De pijl als een stuk hei, wordt op de mens afgeschoten om de mens weer terug te brengen tot de heidevelden, tot de natuur. Deze pijl werkt gewoon door onze herinneringen heen. Boek 19 gaat daar ook verder over, de golf. 1 Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. 2 Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. 3 Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist.
Pagina 372
4 De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ? 5. (...) Het wiste mijn verleden. Het was net allemaal anders, en het kreeg nieuwe betekenissen. Ik was als op de golven van een woeste zee, die mij veranderde. Alles was anders. 7. Hier nemen de religies af, hier lopen de dimensies in elkaar over, als een zwaar vergif. 8. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, als aan de drugs, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 11. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Ze liet mij haar dromen zien, en haar leugens. Ze had zoveel gezichten. Deze gezichten wijzen op de gezichten van de hei, zoals in boek 109 : 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest Verder met boek 19 : 12. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. 13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 15. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 16. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakte alles anders … 17. Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw.
Pagina 374
18.Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel 19. En alles wat ik kan doen is grijpen, maar dan brokkelt mijn arm af, en dan alles om me heen. 20. De zee der leugens spreekt tot mij. Maar ik kan niet terugspreken. Alles gaat dus achter glas, want het lag er allemaal te dik bovenop. Dat is dus het werk van zij met de rode laarzen, wat ook een aspect van de hei is, de rode hei. Zij heeft diverse kleuren. Ook boek 9 gaat hier verder over, de pijlen. In boek 22 wordt gesteld dat de pijlen ook kunnen komen in de vorm van iets wat we lezen. hoofdstuk 50. het menselijk lichaam voorgesteld als een bijenkorf – dwalen door de vur Het beeld van de bij die honing neemt uit de bloem, en van de vogel die vruchten neemt van de boom of struik, wat is het ? Het is een metaforische beschrijving van hoe het hart, de bron, communiceert met het hoofd. Je mag het geheugen en geweten in het hart hebben en de gedachten die als bijen en vogels in het hoofd zijn kunnen er op neer dalen. De bij neemt zijn honing, en de vogel zijn vruchten. Ook is het een beeld van de ademhaling. De bij daalt neer op de bloem en neemt de honing is een beeld van hoe men ademt. De long verwerkt de adem, zoals een bloem honing heeft verwerkt, wat door de bij wordt genomen. Zo mag de mens honing putten uit zijn geheugen en geweten, als een bij. De mens is dus zowel de bloem als de bij. Het hart is de bloem, het hoofd is de bij. Of de long is de bloem, en de bij de adem, en dan adem je uit, en als je inademt, dan wordt de adem door het hele lichaam verspreid. De longen zijn dus ook de bijenkorf, of de opening ervan. In de bijenkorf wordt de honing verder verwerkt. Boek 84 van de vur is het boek 'wilde honing' waar dit proces ook beschreven wordt. 2. Tranen druipen snel, na al die diepe wonden, Een hart vol honingtranen Het hart is dus als een bloem vol herinneringen, vol honingtranen, en de bij, je hoofd, je gedachten, mogen van die honing nemen, mogen over de bloem zweven, en zo deze honing verder te verwerken. De honingtranen, de herinneringen, mogen dus naar de bijenkorf, mogen verder in de longen en het lichaam verwerkt worden. Daar zijn de longen dus voor. Ze nemen de honingtranen, de herinneringen, op, en werken ze verder uit. Tranen, moet je weten, zijn belangrijke antistoffen die de mens aanmaakt. 3. Je hebt Vur genezing gebracht, Je draagt droefheid van binnen, als de honing van een lange nacht Vur is de natuurkennis, een hemels woord voor god, en die natuurkennis mag door de natuurprocessen in je hersteld worden. Als we veel pijn van binnen hebben dan zal dit uiteindelijk ook honing voortbrengen en de bijen aantrekken die het verder zullen verwerken. Dat is een mooie belofte. 4. Door de bloesem van mijn tranen en van een bloedend hart, Door de scheuren van een verscheurde droomwereld, Door een spotkleed kunstig gelegd tot pracht, Kwam ik tot die andere wereld, door Vur's gedachtes ingebracht, Ingebrand als door een vuur, in Vur's gedachtes, Het vele bloeden maakte het roze Misschien zijn je dromen verscheurd, is het allemaal niet wat je ervan verwachtte, zijn dingen in je leven anders gelopen, maar weet dat er veel hogere dromen op je wachten. Roze is de kleur van de dromen, hemelse dromen. Soms zijn er veel betere plannen met ons leven dan dat we zelf bedacht hadden. De hemelse orde ruist altijd weer boven denken. 'Wat geen oog gezien heeft, wat in geen hart opgekomen is, wat boven gedachten is uitgegaan.' 5. Als zaad onder de grond, Wortels reikend naar eeuwige heerlijkheden 6. Door tranen kwam ik hier, door een wild vuur wat maar niet stopte, Het is de besnijdenis van de Heerin, een hart uiteen getrokken 7. Niemand kan van jou zeggen dat je de morgen niet draagt, Want lang en teer zijn je nachtgewaden, vochtig je bladeren, Van de tranen van een schone nacht waarin alles werd geregen tot pracht, Zoveel kracht na lange, moeizame dagen, door zwakheid voortgebracht 8. Zij nemen mij mee naar een bloemenveld, Verwilderd door de morgenzon In vers 29 zegt de psalmist dan :
Pagina 376
'Met U te zijn, is beter dan met een mens.' Soms gaan we zo op in het sociale leven, met andere mensen en maken we ons allemaal druk over wat ze zouden denken, maar hebben we onze daadwerkelijke taak uit het oog verloren, namelijk te zijn als een bij in de natuur, werkende met de herinneringen en het geweten, er honing uit halende. Het gaat niet om de mensen, maar om God, of met een hemels woord : de Vur. Het gaat om de natuurkennis, niet de lagere, misleidende kennis van de mens. Daarom : Met U te zijn, is beter dan met een mens. Dan sluit de psalmist de psalm af met deze woorden : 30. Over een zee van tranen, Over een rivier van bloed, Je hebt het bos bereikt, In die donkere nacht, Voetstappen in het zand, Bloeden de hele nacht, Je betaalt een hoge prijs, Tot de morgen zul je alles dragen 31. In een brandende nacht, vertoont zich het zachte strand, Een bloedende morgen tot een bloemenveld 32. Honing na een wilde nacht Het blijft niet zoals het is. Eerst betaal je de prijs. Honing zal er zijn na een wilde nacht, wat spreekt over een verdieping, een opname, een verlichting. Dit is zeker geen roekeloze verlichting of een gepensioneerde verlichting, maar je gaat de hogere oorlogen zien, de hogere werken, en dan is er werk aan de winkel. Dan neem je je taak als bij weer op. Nu is de honing er, en moet het uit de bloem genomen worden, en verder verwerkt worden in de bijenkorf. Je moet je gebied leren kennen, je instrumenten en je taken. Dit is allereerst iets in jezelf, waar je lichaam van spreekt. De beginfase van de honing nemen ze mee uit de bloem, om het verder in de bijenkorf te verwerken en bewerken, en om het zogeheten roze vuur eruit op te wekken, de hogere dromen. Hier spreekt de vur ook over in boek 26, het roze vuur : 1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 2. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Tot een roze stad, waar paarse rozen bloeien. Paarse rozen groeien aan de wanden van de gracht. 4. Roze muren hebben de kamer, In een groot vuur is de moeder, sterker dan haarzelf. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen. 5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. 6. Het vuur komt terug om te knagen, Maar de honing blust het vuur 7. Bovenop de steden, daar is het roze vuur, Het roze vuur zal je herinneringen genezen, Leg je hand in mijn hand, Ik neem je tot het roze vuur Diep in de herinneringen moet het vuur van de hogere dromen worden opgewekt. Dit zal dus ook de herinneringen genezen. Het is een roze hemels vuur. In het eeuwig evangelie wordt dit vuur ook besproken, en ook wel de roze verbinding genoemd : Nieuwe Openbaring V 2/ 12. Moeder, neem mij op in de roze verbinding. Er is geen ander vuur om ons te veranderen. Misschien vinden we haar weer terug. Komt vader nog thuis vanavond, en de Karazuur. 13. Ze lopen buiten, als golven op het veld, golven van de zon. Ik durf niet meer te kijken. Het is alsof alles al is gebeurd, waar ben ik, of ben ik aan het dromen. 14. Neem mij mee, oh Karazuur, en verbindt mijn wonden, als die van mijn moeder. 4/ De Roze Verbinding na het kruis 9. In de Roze Verbinding, beleven wij, herkennen wij elkaar. Kennen wij elkaar. 13. In de Roze Verbinding konden we elkaar verstaan, drinkende van de tepel van Metensia. 5/ 1. En wanneer gij tot de Roze Verbinding zijt gekomen, dan zijn uw tranen tot sieraden, en gij zult door de tepelen des Heeren zien als door ramen. 2. Kent dan de zeven tranen van Metensia, want zij zijn als wachters over u aangesteld. 3. En zij komen van het sieraad en zullen wederkeren tot het sieraad. 6/
Pagina 378
8. Door vele tranen zult gij ingaan, en zalig zij die vele tranen dragen, want zij zullen vele ingangen en uitgangen vinden. 9. Ziet dan de ark van Metensia besprenkeld met tranen is haar vruchtbaarheid. En door vulkanen zal zij een nieuwe aarde scheppen. 10. En zij heeft dan een ark van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien. 12. En zo is dan ook de roze verbinding, die als de tepel van Metensia is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 13. En zo is dan de roze verbinding als de ark van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. 14. En elk schepsel is dan geprogrammeerd en zal gericht zijn op het doel dat zijn schepper in hem heeft geweven. 15. Verdoe uw tijd dan niet met ellenlange discussies, maar laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. 16. Ziet alle dingen bij elkaar dan als het kunstwerk des Heeren. 7/ 1. Gij bent dan door de gordijnen van Metensia gekomen tot haar tranen. 2. Ja, gij bent dan afgezonderd, gij die haar bemint. 3. En zo zijn haar tranen dan als warme vliezen om herstel te brengen. 4. Leert dan de golven van Metensia kennen, want gij zult spoedig op zee zijn. 5. Leert dan de golven van vuur te berijden, en verdraait haar woorden niet, opdat gij niet valle. 6. De Metensia zal dan als een vechtster zijn tegen hen die haar woorden verdraaien, maar in de Roze Verbinding zullen zij naar hun plaats gebracht worden. 7. Voor alles is er dan een plaats. En de heere weet waar elk ding vandaan komt en waar het naartoe gaat. Er zijn dan geen wegen, dan in de Roze Verbinding. 8. En zij is als de vruchtbaarheid en de vulkanen van Metensia. Ziet, gij staat dan op heilige grond. 9. Want alle dingen in de Heere zijn heilig, en worden geheiligd door Hem, om gebruikt te worden. 10. Wijkt dan af van de dingen die ten verderve gaan, want zij zijn door de Heere daartoe geschapen. Maar hangt aan die dingen die eeuwig zullen zijn in de Roze Verbinding. De Nieuwe Handelingen 12/ Onder een Roze Verbond Visioenen geven zij mij, ik ben de rode streep, onder een zacht roze verbinding, een zacht roze verbond, brand ik, als de lont. 24. Rapunzel is mijn naam. Toe, trek je omhoog aan mijn haar. Je zult mijn kop zien branden, en dan zal de toren en het glas in explosie gaan. Onder de Roze Verbinding drijft mijn Naam. De Nieuwe Handelingen II 12/ 26. Draagt dan ook het kruis van anderen, opdat gij uw kunstwerken vormt en hen deel laat hebben aan de Roze Verbinding. 27. Dit dan is het geheimenis van Metensia en Haar Tweede Woord. 28. Laat niemand dan de Roze Verbinding verachten, opdat hun deel niet weggenomen worde. Want er is geen andere vertering dan de Roze Verbinding, en hierin liggen de tijden des heeren weggelegd, als schatten van het vuur. 29. En gij draagt reeds haar golven als de lijm des Heeren in de dieptes en verborgenheden van uw lichamen. Hermitaten 39/ 12. Want de Heere zal de adem der wereld wegnemen, en allen die van de Heere zijn zullen in Hem ademen. 13. En die adem zal zijn als het drop des hemels. 14. En in de Roze Verbinding zullen de altaren des Heeren hersteld worden, en er zal een Nieuwe Schepping komen, de Schepping van het Tweede. Karazuur 12/ De genezing des Heeren is in de Roze Verbinding. De Nieuwe Openbaring VI 1/ 10. Alles is maar voor even. 11. Stil zal u betekenissen veranderen, en de gezichten der mensen. 12. Rozendoorn, als een koor mij omhult. Rozendoorn, als het raam der liefde. Geen vijanden meer, alles is de naald van de Heer. 13. Oh ja, het steekt me diep, maar U bent het die mij riep. 14. Rozendoorn, als een echo uit de nacht, makende al het harde zacht, zoveel draden van liefde geweven door mijn wonden, totdat alles tot onder het roze zakt. 27. Rozendoorn, geef mij uw stem. Rozendoorn, geef mij uw oog. Ik kan niets meer zien, ik kan ook niet meer denken, alles is doorstoken, door de doornenstruik. 28. Rozendoorn, heb genade in uw liefde, ik brandt helemaal weg, geen tijd meer om iets te doen, alles smal van binnen. 29. Ik kan me niet bewegen. Ben verstrikt in uw twijfel, onzekerheid bevroor mij. Ben nu een boom in uw stad, een bloem in uw weide. 30. Na een harde nacht, makende alles zacht, zoveel draden van liefde en zachtmoed, geweven door mijn wonden, totdat alles onder het roze zakt. De Nieuwe Handelingen 3/ 6. Alleen zij door scherpe doornen doorstoken, worden door het zachte genomen, dalende tot onder het roze. Tot zover het eeuwig evangelie. Het roze is ook van een andere taal, stelt de Vur in boek 115, de regen : 4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal De Vur zegt hier verder over in boek 46, de rode bloemenvelden : 27. Zij is dan de wever van het roze en dat wat onder het roze is, tot aan het spiegelende roze. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam van onder het roze
Pagina 380
28. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien. Gij zult dan de paradoxen van Haar kennen. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 29. En zo is dan ook de roze verbinding, die als Haar tepel is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 30. En zo is dan de roze verbinding als het schip van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. Laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. Ziet alle dingen bij elkaar dan als Haar kunstwerk, als een geheime boodschap, wachtende om vertaald te worden en getransformeerd. Het spreekt dus als een herstel van de band met de natuurmoeder. Het kind krijgt zo weer melk. Het kind wordt opgenomen op een schip. Dit roze vuur is dus diep in de tranen te vinden, als opgewekt door de verwerkte en bewerkte honing, na de lange nacht. Dit is spiegelend spul wat weer een nieuwe wereld opbouwt. Vers 43 zegt : 43. Nu ben ik dan in distelzee, de rozen steken mij, totdat ik ontwaak in tederheid, tot het zachte ben ik gedaald, tot onder het roze, waar rozen met spiegelend roze mij betoveren. Hoe belangrijk is het om tot het gezuiverde roze te komen, en niet zomaar tot het roze, want er is ook zoveel vals roze. Mensen hebben ook zoveel valse illusies en valse dromen. Daarom spreken de heilige teksten ook over het gaan tot het bruine, oftewel het donkere, de verborgenheid, als een beeld van de afzonderende, beschermende baarmoeder. Daarom zegt vers 43 verder, en daarna ook vers 44 : 43. Kun je mijn hand raken, er is prikkeldraad tussen jou en mij, ik hoor je gillen, wij zullen alles krijgen, als we onder het bruine zijn gezakt. 44. Plotseling, heb jij dat ook gezien, al die bliksemflitsen. Zij komen ons weer halen, totdat wij onder het bruine zijn gedaald. Ik kan mij niet bewegen, en jij kan het ook niet. Zij zullen ons opnieuw beschilderen, zij zullen ons opnieuw bewaap'nen. 45. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar rozenschuim op ons wacht, door de staf van een vierde dood geslagen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. 46. Schilderijen in de nacht, Ik toonde haar mijn wonden, dalen van dauwtranen. 't Was tijd om binnen te gaan, in 't veld van schilderijen, Wij worden hier beschilderd, In boeken zullen wij veilig wonen. En zo is ook hoe de Vur begint, met de bruine bloemen, oftewel de bruine hei : 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Vandaar dat het eerste boek ook eindigt met schilderijen, want een schilderij is een beeld van dat het achter een scherm is, oftewel beveiligd, wat dus verbonden is aan de kleur bruin : 27. Dit is niet het begin van het verhaal, Het is het einde ervan 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden
Pagina 382
30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Telkens weer komt daarom het thema van het schilderij weer terug in de Vur. Het roze moet dus leiden tot het bruine, het verborgene, om het te beveiligen en te zuiveren, als in de baarmoeder van de natuur. Het komen op een schilderij is daarvan een beeld. Dan is het af. Dan is alles achter glas, op een scherm. Je komt dan op tv. Als iemand het dan niet met je eens is en een steen door z'n tv gooit, dan heeft hij alleen zijn eigen ruiten ingegooid. Je bent wel op meerdere tv's. We spreken dan over een natuur tv. Kun je je voorstellen hoe zwaar het bruine beveiligd is ? Het is het verborgene waar grote geheimenissen zijn, dus er mogen geen indringers zijn. Vandaar dat de mens ingewijd wordt. Roze en bruin is daarom een prachtige combinatie, maar dodelijk voor het vleselijke. hoofdstuk 51. door wind en water – hersenschimmen van de natuur – dwalen door de vur De Vur, boek 3:4 Red mij van de cirkel. Dan ziet hij een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 'Red mij van de cirkel,' zegt de psalmist. We kunnen denken aan mensen die altijd maar weer in dezelfde cirkeltjes denken en ons daarin proberen op te sluiten. De psalmist wijst dan op het beeld van de rode hei. Is onze bloem dan de enige bloem ? Nee, er zijn zoveel andere bloemen. De hei is vol met zulke rode bloemen. Misschien voelen we ons opgesloten in het verleden, en gaan we telkens hetzelfde cirkeltje in ons hoofd alsof dat alles is wat er is. Denk dan aan de rode hei, stelt de psalmist. Er zijn nog zoveel meer bloemen, en we mogen van bloem tot bloem gaan. Kunnen wij een overzicht krijgen over de rode hei ? Ik woon vlakbij de hei, in een natuurdorp. De hei heeft mij altijd geinspireerd. We gingen vaak op fietstocht door de hei, van de ene naar de andere plaats. Het is een beeld van dingen op verschillende manieren te bekijken, in verschillende talen te spreken, zonder daarbij onderscheidingsvermogen en kritisch denkvermogen te verliezen, zonder de strijd te verliezen, want de psalmist zegt daarna in vers 5 : 5. De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. 6. Deze velden zijn woest en wild. Er is dus veel meer gaande. Er is een oorlog gaande op de rode hei. Je moet voorzichtig blijven. Er wordt jacht op de mens gemaakt, een zielenjacht. Er wordt gevist, valstrikken uitgezet. Mensen maken een markt van hun cirkels, en willen je aan hun medicijnen helpen, opdat je zelf ook een medicijn wordt voor anderen, en anderen in hun cirkels kan vangen. Allemaal voor geld. Allemaal voor macht. Er is dus een diepere weg. De rode hei is niet zonder gevaren. Voor veel mensen ben je slechts een monument. Ze willen je vangen voor iets, of ze gebruiken je als aas. Wel is het dus zo dat je dit zelf kunt doen op een hele andere manier, want dit is weer, zoals altijd, een heel ambigieus vers. Je kunt naar de cirkels kijken om je heen, en er iets goeds uit proberen te halen, zonder dat je je besmet met het verkeerde. Pas op met wie je je bevriend, maar je kan zelfs van je vijand leren, honing halen uit iedere bloem, en dan verder trekken om je sieraden te rijgen, van kraal tot kraal. Dat is een hele opgave. De vur, het hemelse boek, legt dit proces uit, laat de gevaren zien, laat het pad zien. Kunnen wij bruggen bouwen tussen de bloemen zonder in de valstrikken te vallen, zonder deel te hebben aan 'de weg der zondaren' (psalm 1 judaïsme) ? De vur zegt in boek 112 dat alleen op de brug er leven is, en dat beide kanten van de brug zullen vergaan. Dat is nogal wat. Het houdt in dat er alleen maar leven is in de samenhang. Je kunt niet gehele culturen en religies bij het oud vuil gooien, want het is symboliek waar we heel veel mee kunnen. Leer als een honingbij honing te putten uit bijvoorbeeld de bijbel en de koran. Ga niet schrokken grote brokken, maar zoek je kralen zorgvuldig uit en gebruik ze in je sieraden waarin je aandacht geeft aan het brug-principe, want alleen dan zul je leven. 'Er is alleen leven op de brug.' Houd je je cirkels te nauw, dan leidt dit uiteindelijk tot groot verderf. Laat je inspireren door andere cirkels, andere bloemen, zonder 'in de kring der spotters' te zitten. Van alles kun je leren, ook hoe het niet moet (psalm 1 judaïsme). Zo ben je die boom geplant aan waterstromen, aan de rivier, en wordt erdoor gevoed. Een rivier stroomt langs alle dingen heen, en stroomt door alle dingen heen. Het neemt wat mee, en gaat dan weer verder. Het blijft niet stilstaan. Boek 41 van de vur is genaamd 'rivier bloemen' over dit onderwerp. 1. Ik verlies alles in de rivier tussen de rivierbloemen, In eenzaamheid kom ik tot de overkant, Waar ik Haar tegenkom, Zij met de witte laarzen, Ik kom tot Haar met niets, Alles heeft Zij weggenomen Om bruggen te bouwen moeten we eerst alles achter ons laten, anders komen we nooit tot de overkant. 2. Het steekt als de roos, Totdat ik ontwaak in haar armen, Zij is het grote spel, De speelkaarten van herinnering Het loslaten steekt, en we hebben heimwee, maar we moeten wel, want alles zal vergaan, en alleen
Pagina 384
op de brug is er leven. 7. De rivierbloemen groeien diep, Het water is hier zoet en sappig, De kruidige kelken lozen het verhaal Durven wij zo nomadisch te leven ? Dat hoeft niet extreem te zijn. We hebben ook onze herinneringen, en we laten zoveel achter, zodat anderen straks ook op de brug kunnen komen om ons te volgen. En als we eenmaal een brug van de ene naar de andere kant hebben gebouwd, kunnen we later ook anderen redden. We moeten daarom altijd op lange termijn denken. 8. Ik steek mijn hoofd in zo'n kelk, Ik kan weer ademen, Het kruid van de rivier in mij Durven wij in het water te sterven, om zo te groeien als rivierbloemen, want dat is de enige manier om de brug te kunnen bouwen. Dat is de enige manier om tot lucht, tot adem, te komen. Als we eerst diep kopje onder zijn gegaan en fundament hebben gevonden. Dit houdt in : fundament voor onze beweringen, fundament voor onze oordelen, en dat kan alleen in groot onderzoek. Alles moet zorgvuldig en volkomen getest worden. Wij moeten de rivier leren kennen, en alles wat daarin groeit. 12. Zij kan de nacht niet verstaan, Zij maakt haar eigen nachttaal, tegemoetkomende tot het verhaal Het is onmogelijk alles zomaar te begrijpen en te kennen. Het menselijk verstand kan het allemaal niet bevatten. Daarom mag de mens leven door verhalen om hieraan tegemoet te komen, een eigen taal scheppen, die slechts symbolisch is, als de taal van het hart. Het is niet het werkelijke, maar wijst op het werkelijke. De mens kan het alleen beschrijven in zijn eigen taal, en niet de ervaring zelf overbrengen, want dat moet de ander zelf ervaren. Alles is zeer persoonlijk. En dat is ook de sleutel. 13. Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen, Die stadse kennis is niet voor haar Wij moeten niet blijven steken bij de dode talen die de voorouders hebben gemaakt. Anders blijven we steeds in dezelfde cirkeltjes hollen. Wij moeten tot de andere cirkels gaan en dan bruggen bouwen om alles te verdiepen. 14. Diep wellen de sappen op, De kruidkelken vol onverstaanbaar genot, Ik ben nu dichterbij gekomen, Maar het raakt mij niet aan Je komt zo dus steeds dichterbij, maar het is slechts een kommetje water uit de zee. De mens kan de eeuwigheid niet bevatten. Daar moet veel meer voor gebeuren. De mens moet deze principes van restrictie leren kennen, en waarom deze zo belangrijk zijn, en de mens moet leren leven met die grenzen. 15. Andere zintuigen zijn hier, Haar stem spreekt als een onderverdeling tussen groot en klein, Zonder geluid, maar als de wind Kan de mens leren van afscheidingen ? Kan de mens het accepteren, en ervaren dat dit er is om andere werelden te leren kennen ? De mens leeft op de brug. Beide kanten van de brug zijn vergaan. Wel kan er nog parelgedoken worden. Er zijn nog zoveel sieraden te maken van alles wat afgebroken is. 16. Het grote is de kermis, En het kleine is de speler 17. Kleine speler, verloren geraakt in een ballenspel, Verloren geraakt tussen speelkaarten, Verloren geraakt in de onderverdeling tussen het spel en de speler, Zij leidt tot de kruidkelken, om dieper tot de nacht te gaan, Alles is hier achter glas, Het geheim van de narcis achter de ramen 18. Je komt hier nooit aan, Altijd ronddraaiende, Totdat de wind je wegduwt De kunstenaar, de bruggenbouwer, is altijd een verloren, dwalende ziel. Anders zou hij zijn werk nooit kunnen doen. Nomaden leven dus altijd sober en ascetisch voor het laten doorkomen van de hogere kunstvormen. Durf alles achter glas laten gaan, alles terug laten gaan tot de boeken, tot de schilderijen, want die donkere, bruine, beveiliging is nodig, als beeld van het verborgene, van de afscheiding, om zo te kunnen onderscheiden, oftewel te rangschikken, wat nodig is voor het sieraad. Het sieraad is een gids op het pad. De afscheiding is er niet daadwerkelijk, want het is slechts een bewustzijnsvorm. In de hogere natuur ligt een zuivere eenheid verborgen. Deze eenheid is zeer eigenaardig, eigenzinnig, parasensitief, met een eigen geheimzinnige etiquette. Dus geen eenheidsworst, maar een strenge hogere orthodoxie, als een natuur-alarm. Alles moet aan bepaalde voorwaarden voldoen, anders zou het zaakje instorten. Zo moet het sieraad ook kunstig kunnen sluiten, anders zou het afvallen. Er heerst hier dus een wind, een orkaan, die je op het juiste moment wegduwt of binnenzuigt. Zo begint ook het eerste boek, de orkaan : In bruine bloemenvelden, als de bruine hei van de verborgenheid van de natuurbaarmoeder. Zij heeft haar eigen steriliteit. Zij is om haar eigen manier clinisch, als van de natuur, opdat het medisch blijft. Het is ongrijpbaar, omdat er nog zoveel meer nodig is, zoveel tussenstappen. De bruggen lijken dus maar niet aan te komen, en gaan altijd weer een hele andere kant op. Het is zeer strategisch, en werkt met schijnbewegingen. Het zijn de hersenschimmen van de natuur.
Pagina 386
1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit Begrijpen wij dit natuur-medicijn ? Er zijn zoveel andere cirkels van realiteiten, zoveel andere bloemen. De hei is zo groot. Hier is de hei bruin, als het verborgene, en het is onbereikbaar. Waarom is het onbereikbaar ? Omdat er zoveel gevaren op de loer liggen, zoveel illusies zijn er. Er moet eerst zoveel meer gebeuren. We mogen niet in de eerste de beste trein springen. Denk aan het goud der dwazen. 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Een nacht in vele jaren, wat ook weer terugkomt in de koran als de grootse nacht waar alle moslims in de ramadan, de vastenmaand, de hongermaand, naartoe leven, naar uitkijken. Als het komt, dan is het een zuivere ladder tussen hemel en aarde waar engelen opgaan en afdalen, als de jakobsladder. Jakob kwam hier pas toen hij alles had achter gelaten, tussen twee werelden in was. 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel Het is uiteindelijk de pijl die het doet. Het verwart het menselijke verstand, het vleselijke denken, en wekt zo het geestelijke op. De pijl gaat dwars door alle bekrompen vleselijke muren heen die tussen de diverse werelden in zijn gebouwd. Zo wordt de muur tot een brug. Om dit goed te doen is de orkaan nodig, zodat er geen valse, vleselijke bruggen ontstaan van besmetting door verkeerde omgang : 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Het gaat er ook om hoe de rivier stroomt, hoe de vis wordt voortgeduwd. De natuur leidt door wind en water. 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Het is hei die groeit aan de rivier, en die bruggen vormt. Het komt ook voort vanuit de rivier als rivierbloemen. Zij vormen de sieraden in het verborgene, niet voor uiterlijk vertoon, niet voor de vorm, meer het stille geestelijke. Laten wij opgaan naar die brug. Er is geen leven in het opwitten van de graven. Laten de doden hun doden begraven. Het kan misschien soms heel fragiel aanvoelen als je leeft tussen twee werelden, aan de rivierkant, op de brug die maar niet afkomt en telkens weer afbrokkelt. Maar dan zit je in ieder geval niet vast in de cirkels, en kan je nog zoveel kanten op. 41:13 zegt dus : 'Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder,
Pagina 388
Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen, Die stadse kennis is niet voor haar' Is dat dan niet voor onze eigen beveiliging ? De vur stelt dat er alleen maar half gekend kan worden, anders zou het vernietigend zijn. Er is namelijk ook zoveel valse, overmatige kennis. We moeten niet opgeblazen worden in onze kennis, maar gaan tot het pad van kennis, de juiste kennis, en de rest mogen we vergeten. We noemen dit de logistieke kennis. De natuur van kennis is dat ze haar eigen grenzen heeft. De kennis zelf kent dus ook altijd maar half om deze reden. Hele kennis zou fataal zijn, en dan zou er geeneens leven mogelijk zijn. De vur bespreekt het geheim van de schepping en de eeuwigheid volgens deze natuurprincipes die dus standaard zijn. hoofdstuk 52. voor 'bijginners' : de toerusting van de bij Het kruis wordt in de Vur besproken als de hemelse belasting. Wat is dat precies, en waar is het voor nodig ? Je moet beide kanten van het verhaal kennen, ook al kom je daardoor in een soort culture shock. De hemelse belasting is ook een soort verzekering. Als mensen samen lijden kunnen ze daardoor ook elkaar helpen, als een soort extra zintuig. Daarom hebben we het kruis ook altijd een brug genoemd, een zintuig waarmee je de ander kunt verstaan. Toen de Israelieten uit de stad werden geleid in de exodus kwamen ze in de wildernis, en er was maar weinig te eten. Ze moesten namelijk op zoek gaan naar het hogere voedsel. Hierin begonnen velen te klagen, omdat ze terugwilden naar de vleespotten van de stad. Het zou niet goed zijn als een mens helemaal niet zou klagen, maar het gaat erom waarover je klaagt, en waarvoor je klaagt. Er is ook een vleselijk klagen die tot verderf leidt, een klagen wat terugwil naar het vlees. Maar als je helemaal nooit klaagt dan is dat ook niet goed, want aan het kruis moet de mens wel klagen, anders sterft het vlees niet af. Als het een zacht fluwelen kruis is waarmee de mens gewoon vrolijk door de stad altijd maar loopt alsof er niets aan de hand is is een teken dat er iets niet klopt, want dan sterft het vlees niet. Het kruis moet wel zijn werk doen. Altijd maar vrolijk zijn kan ook een teken zijn van vervroegde pensionering in het geestelijke. Daar red een mens het niet mee in de exodus. De mens moet rake klappen krijgen in het vlees, en zo tot sober leven komen, opdat de hogere geestelijke zintuigen geopend worden. Dit noemen we de hemelse belasting, zoals in de vur beschreven, maar wat is het precies ? Als we een grote gave hebben, dan moet daar ook belasting voor betaald worden. Waarom ? Als een beeld dat de gave ook verdiept moet worden. Een grotere boom moet diepere wortels hebben anders gaat het mis als er een storm komt. Grote gaven zijn dus vaak verbonden aan veel lijden. Als God een groot plan met je leven heeft, dan ga je door veel moeilijkheden heen om je te testen en te zuiveren voor het grote werk, als een beproeving, wat ook nodig is om de gave te doen rijpen en genoeg wortel te laten schieten. Dat is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom moeten we ook kennis hebben van de belasting om hier goed mee om te kunnen gaan. Boek 36 van de vur, de tijd, vergelijkt de belasting met een moeder, als een vormende baarmoeder. Ook spreekt deze belasting in ons hart, om ons te onderwijzen. Het lijden, de hemelse belasting, is dus een hogere geestelijke en hemelse taal die ons onderwijst en die taal dient de mens te leren. Lijden is niet slechts lijden. Er is veel meer aan de hand. Het onderste moet uit de kan gehaald worden. Het is iets van de natuur, en het is zeker niet om je te kwellen, maar om je op het rechte pad te brengen en te houden, zodat er geen misvormingen komen. Het boek stelt dat profetie onlosmakelijk is verbonden met de hemelse belasting. De hemelse belasting is in die zin profetie. Het lijden is namelijk iets cryptisch, als een geheime boodschap. Wat zou er dan gebeuren als we voor onze tijd genezen zouden worden ? Het zou een ramp betekenen. Daarom is er altijd weer de oproep om het kruis te dragen, de doorn in het vlees te aanvaarden, oftewel belastingvaardig te zijn, belastinggewillig. Wij mogen geen geestelijke belasting ontduikers zijn. In boek 115 wordt de belasting vergeleken met regen. Het is om het roze te zuiveren, oftewel dat wat de diepe honing voortbrengt, de bijen. De bijen werken ijverig en nauwgezet, zeer zorgvuldig, en reinigen en zuiveren alles meervoudig, in hun eigen unieke rituelen, tradities en codes, anders zou het een ramp betekenen. Elke dag weer moeten ze hun bijenkorf beschermen tegen virussen en parasieten. Daarvoor is de belasting, die komt als een regen, en dit is een zware discipline. Maar lieve mensen, als wij geen zware discipline hebben, dan zullen zware demonen ons grijpen. Als wij geen strenge, zware discipline van boven in ons leven willen hebben, God's tuchtigende, beschermende hand, dan kunnen wij het leger niet in, en zullen we ten prooi vallen aan de vijand. Waarom leven we dan ? Het leven is een gevecht. Vechten voor het kunstwerk van de natuur. Vechten voor het museum, voor het onderwijs. 1. De regen van de belasting tikt hard, Om het wonder te doen ontwaken, De donder en bliksem van het loon 2. Zo wordt de regen wonderschoon, Het witte zoveel gezuiverd 3. De wolken vertellen een verhaal, Opdat de schat zich zal tonen, Als sluiers bewegen zij weg 4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal 5. Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld Die nare belasting, heeft ervoor gezorgd dat onze dromen werden verscheurd, want we wilden dit en we wilden dat. We wilden groot worden in het vlees, maar God had een ander pad voor ons, een
Pagina 390
geestelijk pad, van diepte en bezonnenheid. We hoeven geen paardjes van de mensen te zijn. Wat is een mens te achten ? De mens is maar een zucht, en in boek 36 wordt de mens eigenlijk beschreven als die belasting. Het teistert ons telkens weer. En de herinnering is een belasting. De mens moet wel betalen, want anders is het niks waard, maar het boek stelt dat de belasting een hogere communicatie vorm is, en die mogen wij ontdekken. Het is niet letterlijk. Dwars door alles heen mogen wij met de hemel communiceren. Kennen wij deze morse taal al ? Het boek stelt ook dat het leven in de muren is. Kunnen wij honing halen uit onze restricties, de muren op ons pad ? Zij zijn een geheime gids. Boek 115 zegt : 1. De regen van de belasting tikt hard, Om het wonder te doen ontwaken Kennen we de taal van dit tikken ? Wat zegt het ? Er wordt iets in ons hart geprint hierdoor, door deze hemelse regen. Wat is het ? Wat heeft het lijden in ons leven gesproken ? Het is zeker niet voor niets geweest. Kunnen we er doorheen prikken ? Kunnen we de andere kant ervan zien ? 2. Zo wordt de regen wonderschoon, Het witte zoveel gezuiverd De regen komt met haar eigen orthodoxie, op haar eigen tijd, niet wanneer de mens het wil. Bah, wat een harde regen. Of : Wanneer gaat het nu regenen ? Of : Zachte regen is beter. De mens weet het altijd weer beter dan de natuur. Wij bepalen niets, waar het regent, en wanneer. Nee, het is de strategische logistiek van de natuur. Wij moeten hemelse belasting dienaren zijn, de dienaren van het kruis. Wij moeten deze boeken leren kennen, van hemelse belasting, hoe het werkt. Zo kunnen wij ook de opgeblazenheid van de mens ontmaskeren, van het vleselijke. De mens wil het anders dan God. Zo is het altijd weer. De mens gaat dwars tegen de plannen van God in, en toch heeft dat ook weer met de hemelse belasting te maken. Jezus was omringd met zulke mensen. Al zijn gaven werden gekruisigd. 'Kruisig hem, kruisig hem !' riepen ze in grote getale. Zij wilden het profetische niet. Gezang 9 uit het liedboek der kerken (1973) zegt : 'Het is de Heer die doodt, en die de donkre schoot van 't graf weer kan ontsluiten. Waar Hij het leven geeft, die zelve waarlijk leeft, daar is het niet te stuiten. De Here God regeert. Zijn goede trouw fundeert een rijk voor al de zijnen. Zij zijn gerust en stil. Maar wie het boze wil zal in de nacht verdwijnen.' (Mijn hart verheugt zich zeer, Lofzang van Hanna, naar 1 Samuel 2:1-10, Jan de Wit (1914-1980). Jezus kon niets doen vanuit zichzelf, leefde vanuit het kruis, vanuit het graf waarin zijn vlees was gestorven, waarin hij was gevormd, en hier wordt dit 'de donkre schoot' genoemd, de donkere baarmoeder van onze Moeder God dus, om het kind veilig en verborgen te houden, zoals Mozes in zijn mandje verborgen werd gehouden tussen het riet. De mens wilde het niet, en ook vandaag worden de profeten gedood. Het is een onderdeel, hoe dan ook, van de belasting. De prijs is hoog voor zulke gaven. Maar is het geen prachtige belofte, lieve mensen, dat de belasting als een hemelse regen is die zuivert en vruchtbaarheid geeft ? De mens zal het laatste woord niet hebben. God heeft het laatste woord. Zoals gezang 1 zegt : God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel zijn rijk gehoord. God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. Dat is onze rustbaken. Daar kan geen mens, geen vijand, geen macht of kracht tegenop. Het is iets van een hogere kennis. Blijf daarom studeren in het hemelse. Boek 115 van de vur zegt : 3. De wolken vertellen een verhaal, Opdat de schat zich zal tonen, Als sluiers bewegen zij weg 4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal 5. Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld Daar is het om te doen. Boek 113 zegt : In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting De belasting is dus een heilig werk, en op hemelse tijd zal er loon komen. De belasting is dus een werk-opname. Zij die geen kruis hebben zijn al vervroegd met pensioen gegaan. Houdt je daarom vast aan het kruis, als een leidsraad ten leven. Leer de boodschap te verstaan. Leer omgang met haar te hebben. Het is de donkere moederschoot van de natuur. Boek 44 stelt dat de honing door de belasting wordt voortgebracht. Bijen hebben dus de belasting, het kruis, als hun zintuig en werktuig om de beginselen van de honing uit de bloem te onttrekken. Zij zijn daarom ook beelden van de hemelse belasting. Boek 101 noemt de belasting 'een cryptogram van synchroniteit en harmonie'. Als de bij de hei opgaat dan is hij dus toegerust en bewapend met het kruis, met de hemelse belasting. Zo onttrekt hij de sappen uit de wilde bloemen om die in de bijenkorf te kunnen bewerken en verwerken. Bijen hebben ook weer te maken met de bestuiving en de bevruchting, dus het wijder maken en vermenigvuldigen van de cirkels en de velden, en die hebben we immers nodig.
Pagina 392
hoofdstuk 53. bespreking van calvijn's commentaar op numeri 1-5 Calvijn merkt op bij Numeri 1 dat het volk verschillende malen geteld moest worden opdat de hierarchieën duidelijk zouden zijn. De Levieten werden afgezonderd als een OT beeld van de middelaren, wat in het NT christus zou zijn, stelt Calvijn. Wij hoeven het middelarenschap niet zozeer op een persoon of personen te schuiven, maar op principes. Door het hongeren, de leegte, komt men tot God, door het afleggen, offeren, van het vleselijke leven, metaforisch voorgesteld als offervee. Calvijn stelt dat de indelingen van groepen in Numeri 2 dienden om twisten te voorkomen. In numeri 4 bespreekt Calvijn de zonen van Kahath, die als wachters, bewakers, zijn aangesteld over het heilige der heilige. Zij zouden het gereedschap wat door de priesters was ingepakt dragen. Calvijn stelt dat er een gevaarlijke taak aan de zonen van Kahath was opgedragen. 'God dreigt immers met de ondergang als zij iets van het verbodene zouden aanraken.' Daarom moest alles bedekt worden. De Vuh zegt hierover in de bespreking van 4:2 : 'Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. 3van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder, die dienstplichtig is om werk te verrichten in de tent der samenkomst. Verrichten is bada in het Aramees, wat het maken van de wet betekent en regeren. In Yirmeyah 5 komen de bada-amazones uit Orion met een arrestatie-bevel in de Aramese grondtekst (vs. 16), de ptih.' We kunnen stellen dat wanneer het vlees het heilige aanraakt, dan zal het vlees sterven. Dit is ook een beeld van de vagina, dat wanneer het vlees, de fallus, de vagina ingaat, dan moet het vlees sterven door zijn zaad te geven. Numeri 5:2 – Gebied de kinderen Israels dat zij uit het leger wegzenden. Calvijn merkt op dat God zich allerminst bezig houdt met het werk van een arts, omdat Hij juist wilde dat melaatsen uit de legerplaats geweerd werden. Calvijn stelt dat Hij door deze uitwendige inzetting en plechtigheid het volk geoefend heeft in de ijverig voor de reinheid, anders zouden ze indutten. Daarom genas God de melaatsen niet zomaar. Anders zou het volk gewoon blijven aanrotzooien en onrein met de legerplaats omgaan, omdat God het toch allemaal wel weer zou genezen. Het was om misbruik te voorkomen. De mens was altijd weer uit op misbruik, stelt Calvijn.
Pagina 394
hoofdstuk 54. huiskamer rechters 'Ja, zij heeft me dit niet gegeven, zij heeft me dat niet gegeven (of hij), heeft dit niet voor me gedaan, dat niet voor me gedaan,' enzovoorts. De mens klaagt eeuwig over wat hij allemaal niet krijgt en niet heeft gekregen. De mens heeft het daar vaak erg druk mee, en brengt zo een groot deel van zijn leven hiermee door, niet altijd geheel onterecht natuurlijk, want er is heel veel leed, en het is nooit allemaal goed te praten. Maar soms, of misschien wel heel erg vaak, verlangd de mens terug naar de vleespotten van overvloed van de stad. Mozes had hier ook mee te maken. Hij had het volk in de wildernis geleid, weg van de stadse onderdrukking en slavernij, en nu hadden ze niets meer, en leden ze honger. En ze gaven Mozes de schuld, terwijl Mozes er ook niets aan kon doen. Hij wilde de mens het geestelijke bijbrengen, en zo de mens tot het beloofde land leiden, en is dat niet het belangrijkste wat de mens nodig heeft ? Dan lijden we maar honger en hebben we een heleboel dingen niet, als we maar schatten in de hemel hebben. 'Ja, maar zij had best wel een beetje meer dit voor me kunnen doen, en dat voor me kunnen doen, en me best wel een beetje meer kunnen geven van dit of dat (of hij),' en soms is het waar, maar waar vraag je dan om, en waar is het je om te doen ? En weet je wie je beschuldigd ? Mozes had alles opgegeven om de mens uit de slavernij van de stad te kunnen leiden, en ze waren in een prachtige, geestelijke, diepzinnige wildernis gekomen, met groot potentieel, met geheime poorten en gangen tot het beloofde land, het paradijs, maar er waren nog veel vijanden van het vlees te verslaan. Namelijk vooroordeel, hebzucht, ongeestelijkheid enzovoorts. God wilde de mens leren dat ze in een valse realiteit terecht waren gekomen, wat we de matrix noemen, en de mens werd hier ingehouden door mind control, verkoperstruukjes, consumerisme, die de mens laat geloven dat de mens van alles nodig heeft, terwijl de mens het juist niet nodig heeft en het een heel groot gevaar voor de mens zou zijn. We noemen dit ook wel mk ultra. God wilde het volk leren dat hij juist met het volk communiceerde door honger. Honger is een hemelse taal, en wekt veel diepere krachten en verborgenheden op om de mens te leiden en eeuwig leven te geven, terwijl consumerisme de mens geestelijk laat afsterven. Ja, dit is een groot kruis. De profeten werden zwaar onderdrukt en vervolgd, en hadden een zwaar juk te dragen. Ze gingen kapot van de honger op vele manieren, maar hadden een rijkdom in natuurlijke geestelijkheid, in hun omgang met de hogere kennis. En van wie vroeg je het ? Mozes had zijn eigen problemen, en kon niet zomaar toveren. Toch heeft Mozes ook veel wonderen gedaan, maar alleen op het juiste moment en in de juiste mate. Overmaat schaadt. De rijkdom van het afnemen, het minderen, dat is waar de vur over gaat, want het opent nieuwe natuurpoorten die de mens nodig heeft om te overleven. Soms hebben we recht van spreken. We hebben een strijd te voeren. Onrecht hoeft niet geaccepteerd te worden, maar doe onderzoek voordat je je mond opent tegen een Mozes of een Elia, want je mocht eens tegen God spreken. De mens beschuldigd God de hele tijd, terwijl God ook aan natuurwetten gebonden is, en nog steeds aan het kruis hangt. Ja, God heeft tranen om het lijden van zijn kinderen, en klaagt over het onrecht, en is nog steeds in grote strijd en worsteling. Maar dit zijn dus geen egoïstische tranen, geen vleselijke tranen. Wie wil er nu niet het beste voor zijn kinderen ? Toch weet God dat ook zij het pad van het kruis moeten gaan, en van de honger. Het is daarom heel dubbel. Wie beschuldig je ? En wat kun je er zelf aan doen ? Zijn wij er niet voor om voor elkaar te vechten ? Zijn wij er niet voor om detectives te zijn om uit te zoeken wat er daadwerkelijk aan de hand is ? Mozes zijn handen waren gebonden. Hij wilde het volk onderwijzen van de hogere dingen, maar het volk wilde vlees, want vlees is een hormonale drug die het kruis en de honger dooft. De mens wilde niet lijden en strijden voor God, voor het hemelse koninkrijk, voor het beloofde land. Neen. De mens wilde de gouden straten nu, en gouden grote auto's, om daar veel in te rijden. En we hebben gezien waar dat op uitloopt. Zal de mens er van leren ? God liet te lang op zich wachten. Mozes bleef te lang weg op de berg, dus maakte het volk een gouden kalf. Maar geduld is een weg die veel verder loopt, geduld is een veel hogere taal. Ik wens je toe dat je het geduld zal vinden, het kostbaarste bezit, en dat je haar leert kennen. Geduld is onze ware moeder. Onze moeder van de natuur, van de hemel. Oh, onbekende boodschappen wil zij geven, wonderschone wonderen die nog nooit iemand heeft gezien. Of sjeest de mens te hard op zijn gouden kalf (zijn heilige auto) ? Of is de mens teveel 'stoned' door zijn stukje vlees ? Als je aan de vleespotten gehecht blijft kom je niet verder. Dan plak je aan alles vast. Oh, groot geluk, het geduld, Oh zalige hemel van kennis, het geduld, Heerlijke moeder van de natuur, het geduld, Hemelse wijsheid van boven, boven dromen en denken, boven alles wat de mens gemaakt heeft, gewaand heeft … De mens leeft in wanen, en beschuldigd de Mozessen en Elia's van wanen, wat de projectie van het gouden kalf is. Door de koplampen van de auto, en de schijnwerpers van de stad wordt je er altijd slecht opgezet. Slinkse streken in de stad, ze geloven, geloven maar, maar willen niet weten, Ze oordelen, oordelen maar, maar willen niet leren kennen, Van een lange afstand, vanaf de luie stoel met de afstandbediening, spreken ze hun oordeel uit over wat ze nu weer niet op de tv voorgeschoteld hebben gekregen. Is het niet tragisch, lieve mensen ? Zappen, zappen en zappen, als huiskamerrechters van de ene naar de andere zaak, terwijl ze van toeten noch blazen weten, hun huiswerk niet hebben gedaan, hun zaken niet hebben leren kennen. Het geduld spreekt. De honger spreekt, maar zij willen niet luisteren. De natuur moeder wil spreken van hart tot hart, maar er zit zoveel tussenin. Daarom moest de honger wel komen. Als we dan weer in honger zijn, kunnen we dan afvragen : Wat wil God nu tegen ons zeggen ? Wat heb ik over het hoofd gezien ? Hoe volhard je in geduld ? Door de taal van geduld te leren. Hoe leer je die taal ? Door veel geduld, en geduld is dankbaar met de kleine dingen. Het gaat stapje voor stapje. Soms zit er een lange tijd tussen. Het geduld stelt ons ook op de proef. Maar als je een stukje hebt ontvangen, een stukje onderwijs van het geduld, dan mag je ermee werken, dan mag je het zaaien op de akker, water geven, licht geven, verzorgen, opdat het vrucht zal dragen. Nee, dat gaat allemaal niet snel snel, en dat is ook de beproeving. Of ga je het opgeven om weer terug te keren tot je gouden kalf ? Tot je heilige stukje vlees of je heilige auto of wat dan ook ? De natuur roept. We hebben gezien waar het overmatige naartoe leidt. Tegenwoordig heeft bijna iedereen wel een gouden kalf in de
Pagina 396
schuur staan. Het is de normaalste zaak van de wereld. De natuur kan best wel een stootje verdragen, maar het moet niet overdreven worden. Dit is het tijdperk van het gouden kalf en van de huiskamer rechters. Ze hebben het verheven tot een beroep, en beroepsmatige zonde is wel de ernstigste zonde, want dan is het een automatisme geworden, geheel tegengesteld aan de hemelse automatismes, en dooft ook nog je ziel uit, je gevoel, je empathie, je intelligentie. Het is een verschrikkelijke zonde, en de mens is in verschrikkelijke slavernij en er zal dus een nieuwe exodus moeten komen : die van geduld. hoofdstuk 55. kruis en kroning Geduld heeft genoeg aan haarzelf. Je ziet ineens andere dingen, betere plannen. Er gaat dan een wereld voor je open, die anders muurdicht zou zijn gebleven, allemaal dankzij geduld. Het is als een lift naar een hoger level. Je blijft niet bij hoe het was. Geduld : betere wegen, een beter leven. Je wordt afgeleid, want de mens is gewoonlijks toch op de verkeerde dingen gericht. Geduld is dus winst, hernieuwde leiding. Geduld spreekt, wie luistert ? Geduld is de weg uit de matrix, de grote exodus. Je kunt toch niets vasthouden. Alles spoelt weg. Alles gaat voorbij, zowel kleine dingen als grote dingen. Waarom minderen ? Om tot verloren vergeten werelden te komen die je anders niet zou opmerken. We moeten dus tot de hongerkern gaan. Wij moeten de hongerkern ontvangen, erom vragen. Tot de hongerplaneet in de diepere kern van Orion gaan. Alleen zo zijn we veilig, want de rest veranderd in Billie Turf door al het overmatige. Het overmatige is de norm geworden, en we zien waar het naartoe heeft geleid, want de natuur pikt het niet. Kan de mens nu minderen, of gaat de mens weer z'n les niet leren ? Ben je al een roepende in de woestijn, of ben je een Billie of Bessie Turf ? Er is een verloren pad, een vergeten pad, van prachtige natuur. Het geeft alles wat we nodig hebben, maar de mens ziet het niet. Alleen in de kern van geduld zul je het zien. Laat het geduld je ogen zijn. Een heleboel dingen doen er dan niet meer toe, maar diepere dingen gaan er wel toe doen. De hongerkern is zeer krachtig, de geduldkern. Het is de kern van het eeuwig leven. Vergeet het niet. Maar velen willen het eeuwige leven niet. Ze racen gewoon langs als ééndagsvliegen. Het eeuwige leven is kennis, maar voor sommigen is dat teveel. Toch hebben alle dingen een gebruiksaanwijzing, en dit is nu eenmaal zoals het is, dat als je ergens profijt van wil trekken, je eigen leven in dit geval, dan moet je je aan de gebruiksaanwijzing houden, en dan moet je beseffen dat er vele rovers om je heen staan om een produkt van je te maken, en vaak gaat het dan om een wegwerp produkt. Wat wil je zijn ? Het is tragisch te zien hoe mensen waarvan je houdt hun leven vergooien. Hoe mensen waarvan je houdt bedrogen worden. Je waarschuwt ze, maar ze luisteren niet. Dat is een grote beproeving. Steken we dan ook onze kop in het zand, net als hen, of gaan we door ? We moeten wel verder in de exodus, want de zee zal zich weer gaan sluiten. Soms moet het genoemd worden. Soms moeten andere dingen genoemd worden. Uiteindelijk hoort dit allemaal bij de poëzie, bij het verhaal. Alles bestaat, alle contrasten zijn er. Het leven is niet eenzijdig. Wel is dat heel zwaar dus, maar uiteindelijk is dit het kunstwerk van de kennis. Alles heeft z'n plaats. De hongerkern is creatief genoeg. Als mensen niet willen, nooit willen, dan is dat slechts een verhaal, en in het sprookje vindt alles zijn plaats en oplossing, oftewel wordt alles uiteindelijk wel gerecycled. Dat is het mooie van poëzie en sprookjes, en verhalen, dat alles bruikbaar is. Het leven heeft vele kanten. Kruis en bruikbaarheid. Kruis en kroning. Wij moeten ook komen tot die kroning, tot het meesterschap in bruikbaarheid. Wat ga je doen met al het ruwe materiaal ? Er is dus werk aan de winkel. Wees een schepper, wees een kunstenaar. Maak er iets moois van. hoofdstuk 56. de hongerkern – het geheim van het spinnendraad Wat is de hongerkern dan, oftewel de geduldkern ? Het zuigt je naar binnen als een orkaan, naar je eigen innerlijke wereld. Het is de exodus naar binnen, als een natuur verschijnsel, zeer geestelijk. Daarom worden geestelijken zoveel vervolgd, omdat de marktkoopmannen hen als een bedreiging zien voor hun markt. De marktkooplui willen niet dat de mens tot zichzelf komt, maar dat de mens een produkt in hun handen blijft, en een consumer. Allemaal met een valse, opgelegde identiteit, in de matrix door mk ultra mind control. Maar ze kunnen niet tegen de orkaan op van de hongerkern. De vur spreekt erover. boek (vurpsalm) 1. de orkaan 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp,
Pagina 398
Maar ik bereik het nooit Bruin is de kleur van de verborgenheid. Bruin brengt ons in aanraking met de onbereikbaarheid, niet om ons te plagen, maar om ons geduld te leren waarin een andere, diepere, innerlijke wereld zich kan manifesteren. Geduld is dus noodzakelijk, tot het bouwen van je innerlijke televisie, om de rovende marktkooplui om je heen af te weren, want ze willen je ziel flessen. 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Wij komen niet zomaar tot het bruine, tot de verborgenheid, tot de baarmoeder. We moeten er voor vechten, we moeten er geduld voor leren om ons juist af te stemmen, richting te krijgen. Geduld is ons navigatie zintuig in het oerwoud. 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Het kruis, de pijl, brengt ons geduld. Door het kruis, de hemelse belasting, komen we uiteindelijk tot het verborgene, tot de nieuwe wereld. Het paradijs ligt van binnen. Het kruis, de pijl, is de sleutel. Dit is het honger principe wat daardoor wordt opgewekt, de hongerkern, oftewel de orkaan. 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Dit principe staat beschreven in de psalmen. De hongerkern, de orkaan, is een herscheppende kracht. Het is van de natuur, de hogere natuur. De lagere natuur, het ego, de stad, strijdt hiertegen. Maar juist onder deze druk kan de hongerkern zich ontwikkelen. Het is de kernenergie van de natuur. Niemand kan het tegenhouden. Niemand kan het stoppen. Het komt. 19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom Deze kern is bitterzoet. Het is het halve. Alleen het halve kan ons door het gevaarlijke oerwoud brengen. We zitten soms vast, ja, worden doorboort soms, ja, maar dan kunnen we ook die andere wereld zien, de andere helft, de verborgen helft, zo lang van ons afgehouden, als de hemelen die zich openen. Wees daarom blij met het halve en weet dat het absolute noodzaak is, want zonder het halve zou je nooit de andere helft zien, nooit. 21. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het Wat doet de pijl, wat doet het kruis, wat doet de doorborende speer ? Het doet ons dromen, het geeft ons dromen. Zonder het kruis kunnen we daarom niet. 22. Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken Sommige dingen zijn te hoog voor ons, te groot, te overweldigend, en het gaat maar niet weg, kan maar niet uitgewist worden. De pijl gaat er maar niet uit, of de angel. Onderga deze hieroglieph (want dat is het) als een zinnebeeld van de eeuwigheid. Het laat je 'voelen'. Het opent je zintuigen. Wees blij dat je kunt ervaren. Verhalen kunt ervaren. Ja, je bent gestoken, maar het is slechts het begin. Hier begint het mee, met pijn. Met een schreeuw, met gejank, en dan pas kun je rangschikken, en dat is een langdurig proces. Het is de hongerkern, en alleen deze orkaan kan tot het paradijs gaan. Je moet zelf de hongerkern worden, de orkaan. Geef je daarom niet als een hoer aan de mensen, anders groei je vast, maar wees nomadisch, en bouw bruggen, als een honingbij van bloem tot bloem. Zij die ook honingbijen zijn geworden zullen je vanzelf volgen, of niet. Gaat het er dan om om gevolgd te worden, of geliked ? Neen. Het gaat erom jezelf te vinden en de eeuwige realiteiten en dan zal alles op zijn plaats vallen. Afstand is illusie. Het gaat niet om ver of dichtbij. Het gaat om het hart, om de hongerkern, de orkaan, die alles goedmaakt. Het is al goed. 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen De wind brengt je overal, als je zelf de wind wordt. Je kan niet slechts een kanaal zijn, of een 'lifter'.
Pagina 400
Je moet het zelf worden. 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Nieuw land, zo diep binnenin. Je hebt niets meer van node. Je bent het nu zelf. En telkens weer moet je het 'niets' worden, want zoveel gevaren staan op de loer, van overmaat, van overwording, overzijn. Blijf minderen, blijf verdiepen. Herinner de speer door je hoofd. Je moet tot de hongerkern gaan, en de hongerkern worden, en daarin is alles te vinden. Het halve, en dat is alles wat je nodig hebt. Het hele zou je vernietigen. Daarom waarschuwt boek 2 tegen het 'teveel nemen van iets.' Er zijn rovers van het vele op de mens afgezonden. Blijf in de hongerken, de orkaan. De hongerkern, de orkaan, zal je leiden. Het zal je de juiste richting aangeven. Het vele zou je slechts misleiden. 'Ja, maar ik wil dit en ik wil dat.' Ja, maar ken je het ook ? Besef je wat voor vijanden er op je afgestuurd zijn, en hoe ze zich hebben gecamoufleerd ? Het gaat niet om het willen, maar om het kennen. Wil bedriegt, kennis onderwijst. Wil maskert, kennis ontmaskerd. Het is een heen en weer getrek. We worden telkens weer teruggezogen, opdat de orkaan zich kan verdiepen in ons leven. De hongerkern moet een tegenkracht hebben anders valt het als een baksteen naar beneden, dan gaat het te snel en vallen we te pletter. Daarom is de tegenkracht als een rem, als een beproever, en uiteindelijk geeft dit de richting aan, en hoort alles bij het navigatie systeem, zolang je het vanuit de hongerkern blijft ervaren en niet teruggaat naar de vleespotten om het vanuit het vlees te ervaren. Hierover zegt de vur in boek 128, de draaikolk : 2. De draaikolk zuigt mij terug naar de stad, Waar ik een raadsel moet oplossen, Ik kom terug tot de tuinen 3. Draaikolken in de bloemen en struiken, In het bos zuigen ze mij terug Heen en weer gaat het, als een worsteling, van de wildernis tot de stad, en weer terug. Zo moeten we onze weg zien te vinden. Er is zoveel in de stad wat van ons is, gestolen spul. Onthoud het : je bent een honingbij, en ook de stad wordt in de vur beschreven als één van de bloemen. Boek 2 zegt : In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. Boek 9 : Alles zal terugkeren tot de natuur. Alles kwam namelijk voort vanuit de natuur. Een gif heeft de stad gevormd, maar dit gif zal spoedig het medicijn tonen, waarin wij vrij kunnen komen van de stad. Als eerste zal er een simulator stad gebouwd worden. Neem er kleine beetjes van, zodat het medicinaal blijft. Boek 87 : Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien, Daar glijdt ik weg, Dieper in het koele water De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem Boek 21 : Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij sap te drinken De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. In de straten ontwaak ik, Meisjes met witte bloemen in hun haar, Dan neemt zij mij mee naar het tuinfeest, En ik blijf zeggen : 'Ik ben er nooit geweest.' We zien hier heel duidelijk het spel van de helften. Dag en nacht weten maar heel weinig van elkaar. Ze leiden totaal verschillende levens, maar er zijn kruispunten. We kunnen vaak onze dromen niet herinneren. Ze zijn zo vaag, zo ver weg. Er is zo'n grote kloof tussen. De helften mogen maar weinig contact. Eigenlijk is er maar een hele dunne draad tussen hen, want anders zouden ze elkaar vernietigen. Het zijn als twee roofdieren, als twee levensgevaarlijke kern energieën van de natuur, die grote werelden in het verderf zouden kunnen sleuren. De vur zegt hierover in boek 66, het roofdier : De nieuwe golf van subtiele energie, Zij overspoelen de tuinen, Zij brengen het rode zicht, Het bloed in de nacht Zij komt vanuit de diepte, Zij spreekt het helende woord, Van de honing komt Zij Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht Zij kijkt niet om, Zij draagt geen schuld, Maar zij die Haar niet volgen komen om door Haar gebrul
Pagina 402
Wanneer zij brult knappen hun oren, Dan breken de ramen, Een grote uittocht uit de stad Zij leidt hem tot het rode zicht, Het rode pad uit de stad, Tot bossen zal zij hem trekken, Tot de wildernis zal zijn eer uitstrekken En kroont zijn hoofd met kennis, Vurig zal zij hem aansporen tot goede werken Deze stoffen zijn te intens om zomaar door elkaar heen te klutsen. Dat kan scheikundig gezien helemaal niet. Daarom is er de subtiele energie, de dunne draad over het ravijn. Wat weet de mens van electrische wetten van de hemel ? De mens moet weer een ontmoeting hebben met de hemelse electricien, en weer een hemelse electricien worden. Boek 3 van de drager van de vur zegt : De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Kennelijk kennen de planten de energie wetten beter dan de mens. Zij gaan veel voorzichtiger en zorgvuldiger met het leven om dan de mens. Hun communicatie systemen zijn ingewikkeld, subtiel, verborgen. Zij doen alles met omwegen, omdat zo de natuurlijke trajecten tot hun recht komen. Zij kennen deze processen. De stad is overmoed, tegennatuurlijk. Boek 3 : Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op. Dit betekent dat er alleen een weg uit de stad is tot de wildernis, als we de stad verdiepen. De vur noemt de wereld onder de stad 'het mijnwoud'. 'En zij leven in de bossen van het mijnwoud, de wereld onder de stad. Zij zijn de moeilijk opvoedbaren. (…) Zij wonen in de versjes van gerijmde boekverzamelingen. Zij hebben hun dierbaren gevonden in berijmde gezangen en de oude schoolboeken, waar zij de bewakers van zijn. Zij zijn de bewakers van de oude dialecten. Zij zoeken naar de oude sagen en fabels van het mijn. Hier in het mijnwoud, waar het holle heerst, Hier in het mijnwoud, waar de bomen hol zijn, waar de vorst raast, maar een magisch vuur brand van binnen, en een magische lekkernij vult de magen, Hier in het mijnwoud (…) Hij heeft altijd honger, maar het voedsel bereikt nooit zijn mond. Zijn woorden komen ook nooit aan. Hij spreekt wel, maar niemand heeft het ooit kunnen horen. Hij heeft nog nooit iemand aangeraakt, en niemand heeft hem ooit kunnen aanraken. Hij is nog nooit pijngedaan, en kan een ander ook nooit pijnigen. Jij bent altijd op weg. Nu ga je dan weer naar de oude filmzaak, maar je komt nooit aan. Ik kan niks voor je doen. Ik smelt altijd weg. Zelfs als jij in de spiegel kijkt, zie je niks, alleen andere dingen. Nu staan dan drie voor jouw storm. Waar zal het hen naartoe nemen ? Zij hebben honger. Jij wil hen naar het holle nemen. Zij hebben de stem van de storm nog nooit gehoord, en nog nooit beluisterd. Het regent, siroop om te verzachten, maar om de honger te brengen. Zij zijn op weg naar het holle, zulke diepe putten, de teilen van ivoor. Ik bevond mijzelf op de rug van het Grote Misverstand, een vis in de hemelen. Die kusten zijn te ver om te bereiken. Hier vechten de oude dialecten. Hier strijden de woorden, de uitgangen en de talen om de voorrang en de eer. Oh, hoe gij het klei der aarde veracht hebt, en hem tot een vloek hebt gebrouwen. Maar nu zult gij zelf tot een vloekwoord worden. Gij zult uzelf tot eeuwige schrik zijn. Dan zult gij de aanhef niet vergeten. De oude dialecten, de oude doolhoven en dwaalhoven zullen de oude oorlogen ten ruste brengen.' Je hebt een slapende 'jij' en een wakende 'jij'. Ze weten niet veel van elkaar af, en dat is maar goed ook. Zo kunnen ze elkaar helpen, niet als ze aan elkaar geplakt zouden zijn als een siamese tweeling. De slapende 'jij' leeft in een heel andere droomwereld dan de wakende 'jij'. Voor de slapende 'jij' slaapt de wakende 'jij'. Er is maar een hele dunne draad die hen verbindt. Daarom zegt de vur in boek 89 : 'Het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, Zij die zoeken zullen niet vinden.' Dit is het geheim van het eeuwig leven, van het grote altijd. De dunne draad tussen alles in. Gedenkt de spin, het spinnedraad. Zo bouwt de spin zijn wereld, een heel slim beestje. Als de draad dikker zou zijn zou het niet werken. Dan staat er : 'Het grote nooit zit op de troon, Regerende met ijzeren stok.' Het vaste, het zekere, het directe, is heel aantrekkelijk voor het vlees. Het vlees wil alles bereiken door grof en lomp geweld, door vaste bruggen, door snelwegen, asfaltering van de natuur enzovoorts. Hup, grote truck neerzetten, en pompen maar. Dat is het vlees. En zo zul je dus nooit iets bereiken. IJzerdraad werkt. Het is veel te dik. Je kunt de mens niet beheersen met een ijzeren stok. Spinnendraad is veel sterker. Daarom is degene die op de troon zit met al zijn ijzer het grote nooit. Want zo werken dingen immers niet. Het is een karikatuur. Hij zal door zijn vleselijke geweld en zijn vleselijke directheid langs het doel heenschieten, uit de bocht vliegen. Nee, het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, zegt de vur, oftewel het spinnendraad. Daarom noemt de vur in boek 2 ook het belang van het spinnengif, als een spinnenmedicijn : 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder
Pagina 404
geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Blijf dus zelfs ook weer voorzichtig met het spinnenmedicijn, met het spinnendraad. Blijf voorzichtig met de honger, zodat je geen extremist wordt. Ook de honger zelf moet getoetst worden, want er is ook weer valse honger. Er is dus ook vals geduld. Dan kun je denken aan bijvoorbeeld onverschilligheid. Leer dus werken met het spinnendraad, maar leer ook te doseren. Blijf het toetsen. Er zijn ook valse spinnen. In ieder geval gaat boek 2 over door het minderen het allesverwoestende, allesverslindende varken van het vleselijke te overwinnen. Het natuurvolk diende zo een medicinaal gif toe van de spin aan de kinderen. Het was een zinnebeeldige droom. De kinderen moesten het geheim van het spinnendraad kennen. hoofdstuk 57. het geheimenis van de sneeuw De hongerkern of geduldkern, de kern van het minderen, trekt ons als een storm naar binnen, naar onze eigen innerlijke wereld, als een onthechting. Alles buiten ons bevriest. We kunnen denken aan het verhaal van de tovenaar van Oz waarin het meisje met een storm wordt meegenomen tot een hele andere wereld, de wereld in haarzelf die vergeten was, verloren was geraakt. Door de storm komen we tot de hemelse belasting, stelt de vur, om de prijs te betalen, wat in principe gewoon een soort hemelse verzekering is. Er wordt een communicatie tot stand gebracht, die de mens mag verdiepen. Belasting betalen is dus ook dingen inhuren en met dingen communiceren. Het is een communicatie systeem tussen jou en de hemel. Zie boek 36. De boodschap van de stormbloem is de naaktheid, stelt boek 119. De naaktheid is het beeld van alles loslaten, zodat alles ontmaskert wordt, en er openbaring is. Er zijn verschillende wapens in de vur, natuurverschijnselen, om het proces van de geduldkern te beschrijven. Het heeft een scheppende almacht. Zo wordt het ook beschreven als de nacht van ijs, als het donkere ijs. Hier moet de mens dus doorheen. Anders zou de mens tot kool verbranden. De naaktheid in de natuur is geen daadwerkelijke naaktheid, want de mens wordt ook bedekt met modder, oftewel met de moeder aarde, om de mens verborgen en gecamoufleerd te houden. Daar gaat boek 12 over, de naaktheid. Het is een zwakke plek om over de mens te regeren. Het zijn verhalen, en we weten allemaal, ook vanuit de bijbel, dat hemelse zwakheid sterker is dan de sterkheid van de mensen. Dat is met veel dingen zo. De mens heeft een rechttoe rechtaan taal gemaakt, maar alles gaat met omwegen. Het is daarom beter dat deze tegenstelling er is, dat het bestaat, anders zouden we nog nergens komen. In de hemel worden dingen niet zomaar van ijzer gebouwd of met steen en cement. Nee, dingen worden met elkaar verbonden door spinnendraad, zo dun, maar zo sterk. Dingen weten niets van elkaar, als een grote slaap, maar dan is er die hele dunne dromendraad tussen hen, en dat is genoeg. Zo kunnen er ook geen ongelukken gebeuren. Het mag niet te dicht bij elkaar op de lip zitten. De hele dunne draad is genoeg, en sterker en wijzer dan het ijzer der mensen. Zo wordt er in de hemel gebouwd, zo worden ravijnen overbrugd. Boek 113 zegt : Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier Ik schiep u in een wonder, Opent uw ogen De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom, In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Zij leven alleen in hun eigen verhalen De planten zijn heel voorzichtig, veel voorzichtiger dan mensen. Ze bouwen met hele fijngevoelige draden, en de wind brengt hun boodschappen over. Ze roepen het niet van de daken, doen geen huis-aan-huis. Ze hebben maar heel weinig kennis, en toch is het meer dan de grootste kennis der
Pagina 406
mensen. Dat komt dus omdat ze voorzichtig zijn en niet met vooroordelen bouwen. De werelden van de mensen zouden instorten als ze eens zouden stoppen te bouwen met al hun vooroordelen. Dan zou er ineens heel weinig overblijven, maar genoeg om de nachten van ijs mee door te komen. Het grootste deel van 's mensen kennis is het vooroordeel. Maar de planten zingen alleen hun eigen lied. Ze komen op televisie om hun liederen te zingen, en er valt geen speld tussen te krijgen. Dit is het. En dan zijn ze weer weg. Het zijn kunstenaren. Ze leven langs alles heen, en dat is maar goed ook. Ze hebben hun eigen wereld, hun eigen regels. Ze hebben niks te maken met de regels van mensen. De mensen drijven elkaar totaal gek met hun gedoe. Maar dan mag je vluchten tot de vur, tot de natuur, die veel hoger is dan de mensen. Wat is een mens ? Een zucht. Het is een groot kruis, die mens. Ik kan me geen belachelijkere vertoning indenken dan de mens. Ik ben liever bij de dieren en bij de planten. Ik ben liever bij de verhalen, en dan is er nog weleens een hemels wonder dat het kruist met de mensenwereld, maar zijn wij mensen ? De mens is slechts een beeld ergens van, een metafoor. Het zit allemaal veel dieper. De belachelijke mens die maar niet wil leren. Grote schrokken, grote brokken, Billie en Bessie Turf, altijd maar meer, en het stopt nooit. Als je denkt dat ze veranderd zijn zit er altijd wel weer een addertje ergens onder het gras. Pas maar op. Bouw als een spin, zorgvuldig je webben. Wees gevoelig als de prinses op de erwt. Dan pas ben je een echte prinses of prins. Wat heeft de mens zichzelf toch bedrogen. Je komt er niet doorheen met de mensen. Tegen leugens kun je niet op. Er moet veel meer gebeuren. De mens moet het ergens anders vandaan halen. Je kijkt naar de mens en ziet dat het een karikatuur ergens van is. Diep, diep in de nacht, daar verdraaid alles zich. Daar is het kruis, en dan draait alles om je heen. Zoveel gezichten die willen eten, veel eten, veel liegen. Het is een karikatuur ergens van. In de hongerkern begint alles te draaien. En je draait zelf ook. Je wordt in een storm opgenomen. Zij luisteren niet naar het geestelijke. Jij luistert niet naar het vleselijke. Zij willen meer, jij wil minder. Hoe meer zij willen, hoe minder jij wil. Het is een soort rem. En remmen hebben we nodig, anders vliegen we uit de bocht. Denk je eens in als we geen remmen zouden hebben. 'Wat een spelbreker,' zeggen we dan als een mens ons een oor heeft aangenaaid, ons heeft bedrogen of misschien zelfs gekruisigd. Soms hebben we dan het gevoel dat we helemaal terug naar start moeten, of dat we niet eens meer leven door die persoon. Maar je weet dan diep van binnen, dat het een rem is, en een wisselspoor, want je wordt zo wel op het rechte en diepere pad geduwd, een beter plan. Het is natuurlijk niet goed te praten, en we mogen er niet te gemakkelijk over denken, vooral ook niet als een ander het overkomt, want mensen zijn daar ook nogal goed in. Mensen nemen elkaar vaak niet serieus, zijn egocentrisch, onverschillig, zodra het om andermans leed gaat, en dan meten ze ineens met een hele andere maat. Maar alle dingen zullen medewerken ten goede. Soms zie je het niet, en overzie je het niet, maar het is wel zo. Dunne draden tussen de dingen, heel dun. Soms denk je dat niemand je verstaat, terwijl je al zo lang roept. Er is maar een hele dunne draad en vaak zien we die niet. Er wordt op ons gelet. We zijn ergens aan verbonden. Met een dunne draad. Dikker zou fataal zijn. Het verdunt, het hongert, opdat de andere werelden doorkomen. En mensen zijn ook zo laf. Ja, het is lafheid om altijd maar met mensen om te gaan, alhoewel er kruispunten mogen zijn. In een spinnenweb zijn ook kruispunten, maar niks is overmatig. Je balanceert op een dun draad. Durf voor jezelf op te komen, en durf het goede te spreken. Laat de mensen om je heen weten dat je niet besmet wil raken. We zijn allemaal zo bang voor besmettelijke lichamelijke ziektes, maar wat over de besmettelijke geestelijke ziektes, de zonden ? Dat kan ook een grote ramp betekenen als we overal zomaar inspringen. 'Kijk daar staat weer een karretje. Hup naar binnen. Lang leve de lol.' Maar vraag je eerst maar eens af van wie het karretje is en waar het naartoe gaat. Onderzoek eerst maar eens waar het karretje vandaan komt. Als je iets moois hebt gevonden, met wie wil je het delen ? Waarom paarlen voor de zwijnen werpen, waarom je schuilplaats verraden ? Als je een nieuwe wereld hebt gevonden na het vele bruggen bouwen, waarom dan teruggaan ? Heb je niet genoeg sporen achtergelaten ? Moet het dan niet gewoon een keer afgelopen zijn ? Laat het een draadje zo dun zijn als spinnendraad wat je hebt achtergelaten, wat jou nog met de oude wereld verbindt. Boek 1 zegt : Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden Ja, het witte lijden heeft tot mij gesproken, het is onsterfelijk tot mij, En je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor zijn gezicht Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand En boek 105 zegt : Ik was maar een droom, Nu sijpel ik weg, Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, En wat verhalen,
Pagina 408
Om de dag door te komen Ook het eeuwig evangelie spreekt over deze waarheden : Joringel 7 7. sterkte als een zilverkruis, als dunne draden in mijn ziel. 8. Geen reus kon mij pakken, 'k blijf steeds hopen op u. 9. Dunne draden in mijn ziel, zilv'ren wachters in de verte staan, dunne draden, geen kracht om te vechten, duist're liederen voeren hier de boventoon, op het schip van spinnenwebben, door 't woud van diepe rivieren. 11. U neemt mij mee, tot duist're waat'ren, steeds weer gelden andere wetten. Is dit dan wat ik verdien, al die duisternis, het klagen maakt mijn oog zo moe. Ik heb geen kracht, ik ken alleen uw kruis, alleen uw wonden. 12. Heer, geef mij niet over. Wees dichtbij me. Wees mijn kracht en mijn schild, mijn pantser. Spinnenwebben hebben mij omgeven. Heer, kom thuis in dit tweede huis. Laat mij slapen, sluit mijn ogen voor eeuwig, ik kan het niet meer geloven, ik kan het niet meer dragen, sluit mijn ziel. Uw maaksel is in diepe paniek, waar handen haar breken, ze kan het niet meer, ze glijdt weg, de nacht is haar tot omhulsel. 13. Laat uw kind niet verloren gaan. Geef haar nu nieuwe dromen, en maak haar tot een hertenkind door de morgen bemint. In zilvergrijze nachten, ze zwemt door duist're grachten, ontdaan van haar krachten, zinkt zij naar ongekende dieptes. 14. Vissen des hemels nemen haar mee, tot het droge achter een grote zee. Aanschouw uw redder, vergeet het niet, in 't spinnenweb vond zij een weg in haar verdriet. Spin des levens, de dood achtergelaten, rozen van genade na een bitt're nacht. Hier worden de spinnedraden van de honger ook het zilveren kruis genoemd. Hermitaten 34 1. Het zicht is als een spiegel. De witte spin heeft gestoken, om beminden tot de mystiek des Heeren te brengen. Als witte sneeuw kende de Heere u, hen die Zijn paarlen dragen. Het schuim van rozen droegen zij als het schuim der rozenwijn. 2. Kostelijke ambachten des Geestes, als platen in zijn boek, hebben de webben reeds geweven, het spiegelende zicht. 3. Hij die de harten schiep, heeft u zijn doornenkroon gegeven, als spiegelend zicht in uw hoofden geweven. Zij droegen de helm, die mannen van zilver. Nu draagt gij 't ook, nu jaagt dan de dood geen angst meer aan, het spiegelt alleen die kostbaarheden van de Heere diep binnenin. 4. Het raakt je niet meer aan. Gij hebt immers het ijs als uw meester, na lange dagen van sneeuw. 5. Het spiegelend zicht, door je hart bemint. Je hebt niets meer te vrezen. Alles is er al, het moet alleen nog ontdekt worden. 6. Is er een wereld buiten mijzelf ? Ik ben toch altijd binnen. 7. Ik kom niet buiten, het is alleen de weerspiegeling. De echo van mijn hart te volgen, buigt en splitst in de wind. Ik kan alleen maar komen tot Hem die mij bemint. 8. Ik ben dan in ketenen, ik ga dan gebukt door het leven. Ik rouw er niet meer om, 't is maar voor even, een weerspiegeling binnenin. Als ik het heb gevonden is het afgelopen. 9. De wond blijft klagen, totdat het is verbonden. 35. Niet Rouwen 1. Ik heb iemand gestoken als een spin. Het was nog wel iemand die ik beminde. Zo rijk, paarlen aan de polsen, zo arm, voeten bloedend in de sneeuw. 2. Ik heb iemand gestoken als een spin. Ik spoot mijn gif zo diep, ik weet niet of het ooit nog naar boven zal komen. 3. Het was nog wel iemand die ik zo beminde. Ik werd beschuldigd van haat. Ik heb niet lang meer te leven. 4. Treur niet om mij, ik ben er geweest. In 't graf van Christus ben ik aangekomen. Waar slangen des hemels rouwen in de kou. Het vuur van haat werd Hem dan aangerekend. 5. Maar Hij opende alleen maar deuren, heeft de kindekens uitgeleid. 6. Hij stak hen als een spin, allen die de deur blokkeerden. Netjes had Hij om doorgang gevraagd. 7. In 't graf van Christus ben ik aangekomen. 't Is hier doodgaan voor een sleutel, gekruisigd worden om een kinderhand te bereiken. 8. Zachtjes leid ik hen tot veiligere paden. Maar 't verleden roept nog steeds : Kruisigt hem. 9. 't Is hier sterven na de dood, als een vuur van gif en liefde. Rouw niet om mij, als de naald van de koning mijn hart bereikt heeft, ben ik voor eeuwig vrij. 10. Rouw niet om mij. Rouw liever om uzelf, gij gebondenen. Ik zet de kindekens vrij. 11. Het schuim der wijnen drink ik, in 't schuim der rozen zwem ik, waarom zoudt gij dan rouwen ? 'K heb het graf van Christus gezien, ik heb iemand gestoken als een spin, iemand die ik beminde. 12. Rouw niet om mij, maar steek hen die poorten dichthouden, die kindekens misleiden. Rouw niet om mij, maar opent de poorten en laat hen vrij. Hier zien we dat de sneeuw ook een beeld is van de spinnedraden van de honger. Welk verhaal wordt er verteld als het sneeuwt ? Dit verhaal. Wij mogen de sneeuw als zodanig ook leren kennen. Het herbergt een nieuwe wereld, aan elkaar geklonken door de sterke draden van geduld. De sneeuw spreekt : Oh, mindert toch, zolang het nog kan. Oh onderzoek en ontdek toch, en doe afstand van uw snelle vooroordelen, opdat zij u niet laten vastgroeien. Oh, kom toch tot de sneeuw, en houdt haar in uw hand, opdat gij leeft. Het vuur zal tot de dwazen komen, maar in de sneeuw zal uw tong verlichting vinden. De overmoedige tongen der dwazen zullen branden, hun grijpgrage handen zullen eveneens branden, en wie zal het vuur nog kunnen doven ? Och, komt toch tot de sneeuw. Hoort toch naar haar roepstem. Ook het geld wat zij hebben gemaakt zal branden, en al hun afgoden, maar zij die het pad van sneeuw vinden zullen hieraan ontkomen. Weest u innig verrukt wanneer u nog een hand vol sneeuw vindt in deze dagen, want zij is zeer zeldzaam. Luistert toch naar haar, terwijl de dwazen steeds dover zullen worden. Het is misschien de laatste keer dat zij nog spreekt en de laatste keer dat gij haar zult kunnen horen. Zij zal hier maar één keer zijn.
Pagina 410
Dit is al wel eens eerder gezegd. Deze woorden zijn oud, zeer oud. Het is al in de geschiedenis. De mensheid is de streep al over gegaan, en daarom moet de mens terug. De schat ligt in de geschiedenis, maar zij is duur, zeer duur. Het kost u alles. Weet dat de sneeuw haarzelf niet als een goedkope hoer verkoopt. Gij mocht eens in de gevangenis raken waar gij door haar geteisterd wordt totdat gij al uw schulden hebt betaald. Och luistert nog naar de dienstknechten die zij heeft gezonden, en de mannen van zilver. De Nieuwe Handelingen II 19:10 Laat uw sieraad dan van binnen zijn. De stilte van een vrouw is dan haar sieraad, en zij die tranen hebben en daarbij de tranen der profeten dragen, hebben de sneeuw Gods als sieraad. Hermitaten 3:14 Laat haar Verstand uw sieraad zijn, en haar Wijsheid u omhullen. Zij heeft bliksem in haar ogen, met de sneeuw als haar mantel. 21:24-28 De Heere doet dan Zijn grenzen kennen. Ook heeft Hij zijn tijden en seizoenen en hun grenzen vastgelegd in de sneeuw. Ziet dan toe dat gij acht op Hem geve als op een lamp. Ben ik dan gekomen om u te laten verdorren ? Zeer zeker niet. Laten de dorren elkaar verdorren. Ik ben gekomen om woorden van leven te spreken, als apostel en dienstknecht des Heeren. Ziet, het zwakke is dan tot de tuin des Heeren gekomen als zaad van sterkte. Ik draag dan de wonden des Heeren in mij als schilden. 24:1-3 Zij vonden elkaar in naaktheid, toen ze alles lieten vallen, en bedekten elkaar met wat het bos voor hen losliet. Zij vochten met leeuwen en verloren hun verdriet. Zij waren koningen van de wildernis. Zij vonden het kruis in oeroude tijden, gewikkeld in sneeuw, dat wat de hemel voor hen liet vallen. De Nieuwe Openbaring 5 zegt in hoofdstuk 3 : Moeder, die tranen zijn zo duur, kostbaarder dan goud, draaien ze mijn maag om. Moeder, die lied'ren zijn zo zoet, als stille regen komen zij. Vader komt nog thuis vanavond, en de Karazuur. Mijn lieve is er weer, met sieraden van de wind en de sneeuw, komt tot allen die haar beminne. Liefde als een vuur, als de roze karazuur. Ik durf niet meer te kijken, vader komt vanavond nog thuis. Moeder staat voor 't venster. Zij staart me aan. Kan ik nu alles vergeten, nu zij het licht heeft uitgedaan. 'T is bijna nacht, ik ga slapen, of is het al weer tijd om te ontwaken. Metensia als de zon in schone velden. De Karazuur wacht stil, daar waar het altijd stil is. Vader komt gauw thuis, de regen valt al. Ik hoor de deuren van de schuur. Nu zijn ze dicht, klaar voor de nacht. Metensia, zij staat op wacht. Haar dier heeft ons meegenomen. Ik heb het echt gezien. Of zijn dit gewoon vreemde dromen. Moeder, heb jij het ook gezien. Of is ze nog niet hier. Er staat een bord voor haar op tafel, en voor de Karazuur, het vlees van hen die haar haten. De bliksem slaat steeds in. Is het uw Geest of de nieuwe morgen, voedsel voor de Karazuur. Gods engelen zijn daar, als landbouwers der hemelen. Welke planten schieten op uit de akker. Ik laat dit huis maar eens weer los, mijn haren zijn wild, moeder, de krachtige beminning, de tempel in de honingraat. Wie staat op de loer. Wie lokt ons nu, in dit heilige uur. Wie maakt woning in ons, en waar maken wij woning. Of ben ik maar alleen, tussen de distels van het veld, zonder de kleur van een kroning, zonder huis, zonder woning, gegrepen door een dier. Wie maakte mij, waarom ben ik hier. Waar kom ik vandaan, waar ga ik naartoe. Ben ik wel wie ik denk ik ben, of ben ik iemand anders. De Karazuur komt naar mij toe, dan lopen dingen toch anders, en schijnen anders te zijn. Kan ik mijn gedachten nog wel vertrouwen, ik leg ze stil in God. De vur zegt in boek 44 : In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Boek 47 : Ik ren door de paarse sneeuw tot de woestijn, Dit zijn vergeten paden, Het gaat dieper en dieper, door in en uit, Het groeit op de markt als een vreemde vrucht, Als een televisie, reflecterende het onbekende, Waar het geheugen de verslaving is Boek 1 : Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels Boek 19 : Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt,
Pagina 412
maar de pijl maakte alles anders … Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel Het rode is de meerzijdige realiteit, wat uiteindelijk door de sneeuw wordt opgewekt, als rode sneeuw. Het is de verhalende, poëtiserende kracht, verdiepend en verzoenend. Telkens zullen dingen dus weer rood gaan kleuren. Dat is een hemels teken, als de opkomst van het morgenrood. Je hongert voor het bruggen bouwen, voor de uiteindelijke komst van de rode sneeuw. hoofdstuk 58. rode sneeuw in de zomer De mens zit vastgeklonken door de machten van ijzer. Alles is verdicht, of toch niet ? Alleen door het minderen kan de mens aan deze macht ontkomen, waarvan het spinnendraad een beeld is, en de vallende sneeuw. Boek 69 van de vur, het ijzer, spreekt : Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. Er is een dag waarop de Vur tegen het ijzer komt. We weten allemaal wat er gebeurde. De medemens van de natuur ging in slavernij een paar eeuwen terug. Het probleem is dat dit nooit is gestopt. De natuurmens wordt nog steeds vervolgd. Toen de kerk met de charismatische beweging shamanistisch werd en de christen werd tot 'natuurchristen', toen ging de gedeformeerde kerk haar vervolgen. Zij mochten niet afsplitsen. Zij moesten in de kerk blijven. Ze mochten de natuur niet in. Ze mochten god niet ontmoeten, geen geloofsbeleving hebben. De gedeformeerde kerk was immers zelf god. Alleen de gedeformeerde kerk mocht spreken. In boek 94 is de vur hier heel duidelijk over : 'Er kan geen ijzer met handen gebroken worden. Het is een puzzel.' Vandaar dus het spinnendraad, het beeld van het hongeren, van de omwegen, die overigens zeer vast zijn. Er is namelijk ook een hemels ijzer. En het wachten op de sneeuw is om geduld te leren. Dat is een grote oogst. Wat gebeurde er precies ? De vur is hier heel duidelijk in in boek 83, de schedel. Dit werpt nogal wat licht over het nogal wazige boek 69, en de wazige geschiedenis van de slavernij van de medemens in de natuur. Kennen wij die geschiedenis ? Miljoenen afrikanen werden over de oceaan verscheept tot america, waar ze moesten werken. De reden ? Ja, een zeker bijbelvers. Slavernij werd in de westerse bijbel verheerlijkt, omdat ze alles letterlijk hadden vertaald, en het niet symbolisch hadden gelaten zoals in de hebreeuwse, aramese en griekse grondteksten, die overigens het egyptisch als moedertaal hadden, wat ook weer in de context lag van het sanskriet. Oh, gij geleerden, hebt gij u nu zo selectief gespecialiseerd dat gij de context uit het oog bent verloren, de samenhang, het diepgaande generalisme ? Wat is een geleerde dan ? Maar goed, wat bijbelteksten uit het westen, die overigens totaal uit hun context waren gehaald en te selectief vertaald, gebruikten ze om de slavernij van de donkere medemens goed te praten. Het ging allemaal om handel, om geld. Het was een markt. Maar waarom zijn mensen zo dom dit allemaal te geloven, dat dit allemaal kan, zoals ze ook zo dom zijn om te geloven dat je dieren kan eten. Daar hebben ze ook weer bijbelteksten voor, die ook weer verkeerd zijn vertaald. Dus dan moet je je leven bouwen op een boek wat door mensen is gemaakt, en wat je vervolgens helemaal verkeerd uitlegt ? Zeer riskant. En handelslieden hebben ook nog eens vaak geen geestelijke opleiding gehad. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze zijn te druk bezig met het handelen, en teveel leren zou misschien roet in het eten kunnen gooien en hun markt ontmaskeren en dan zijn ze blut. Moeten ze een ander vak leren. Nee, ze wilden het de gemakkelijke weg. Maar goed, dan kijken we naar boek 83, de schedel, en dan zien we wat er hier gaande is. Het boek gaat over Hannah, de moeder van Samuël. Hannah zorgde ervoor dat haar zoon, Samuël, al heel jong een geestelijke opleiding kreeg. Zij was een vrouw van de wildernis, een natuurvrouw. 1. In een zwart gevlekte grot ontwaakt Hannah. Sinds ze de zwarte leeuw doodde kon ze alleen nog maar slapen. Nu rent ze door het oerwoud om haar stam het grote nieuws te vertellen. Deze zwarte leeuw had hun verstand zo lang gemarteld. Het was een gedachten-eter, en wanneer hij delen van hun verstand wegvrat, dan was de horror oprijzende in hun lichamen, tragedie na tragedie. Ze wist niet hoe de terreur rees achter de berg van de zwarte leeuw. De zwarte leeuw had zoveel welpen voortgebracht. Ja, de stam van Hannah wist niet welke horror wachtende was sinds de zwarte leeuw was gedood. Het wordt hier duidelijk dat er zwarte leeuwen zijn, al dan niet symbolisch, machten, krachten, verborgenheden, die de mens kortzichtig houden, zwaar selectief. Ze houden de mens dus in het vleselijke. 2. Het ras van zwarte leeuwen was in grote rouw sinds de dood van hun vader. Ze lieten hun gehuil horen in hun verborgen plaats in een donkere grot achter de berg. Niemand wist van hun bestaan af,
Pagina 414
want hun vader ging altijd op jacht, en bracht het vlees naar hun geheime plaats. Nee, zij verlieten de grot nooit, sinds er teveel gevaren waren voor de welpen. Maar sinds ze waren opgegroeid en hun vader was gedood, moesten ze hun grot wel verlaten. Zij konden ruiken wat er gebeurd was, en zij konden ruiken wie dat allemaal had gedaan, zij die wezen van hen had gemaakt in hun eenzame en koude jaren : Hannah. Ze konden de patronen van de bloedslijn ruiken, en zij hadden gezworen niet te rusten of eten voordat zij haar naaste stamgenoten hadden gedood. Hannah zelf zou naar hun grot genomen moeten worden … levend. Als we in oorlog zijn tegen het vleselijke, en dit is hele symbolische taal, dan moeten we weten dat het vleselijke ook een eigen wereld heeft met families, met kinderen en hun ouders, dus dan krijg je allemaal dit soort tafereeltjes. Je hebt een bepaalde macht van het vleselijke over je leven verslagen, of over het leven van anderen, en dan gaat het nageslacht van het vleselijke, het overblijfsel, wraak zoeken. De oorlog tegen het vleselijke is dus een zware oorlog. Je vecht tegen clans. Het vleselijke bestaat uit gestructureerde organisaties met hun eigen regeringen. Het is dus allesbehalve simpel. 3. Het was de grootste slachting waar Hannah ooit mee geconfronteerd werd, de dag dat de zwarte leeuwen naar haar stam kwamen om haar naaste stamgenoten af te slachten. Die dag was Hannah naar een ander gebied. Een schedel was gemaakt van zeldzaam gesteente : het gesteente van slavernij, en het beschermde de bezitter ook tegen elke vorm van slavernij. Maar sinds de schedel was gestolen, moest ze het vinden. Ze keerde terug tot haar stam zonder de steen, om het lot van haar stam te ontdekken. Toen ze tot een zekere wigwam kwam stond daar de leider van de zwarte leeuwen plotseling in de opening. Ze werd op haar hoofd geslagen als door ijzer of brons. Ze namen haar toen naar het hol van de zwarte leeuwen in hun grot achter de berg. Ze werd op haar hoofd geslagen als door ijzer. Dat kan symbolisch zijn of letterlijk. In welke zin waren de zwarte leeuwen al menselijk ? 4. In het hol van de zwarte leeuwen ontstond weer een gevecht met Hannah die niet opgaf. Ze slachtte twee zwarte leeuwen, maar was zwaar gewond. Ze moest naar de rivier om haar wond te wassen, maar daar waren de zwarte leeuwen ook. Alles wat ze nu nodig had was de schedel van slavernij. De schedel, het hoofd, is in de oude talen een beeld van het begin, de oorsprong, wat een studie inhoudt over wat slavernij nu precies is en inhoudt. Hoe is het allemaal gekomen ? 5. Zij vond de schedel, maar alhoewel ze er weer vanaf probeerde te komen, vond deze steen een weg dieper en dieper in haar hart. Ze ontdekte meer en meer wat een hoge prijs ze voor de steen moest betalen, en ze kon er niet meer van ontsnappen. Ze was voor altijd de slaaf van de steen geworden. Wat gebeurt er als we komen tot het begin, tot de oorzaak, de bron ? We worden misschien verlicht door wijsheid. We hebben nu inzicht, als een ontmaskering, en dat laat ons niet meer los. We hebben de pijn van de ander ervaren, en het is te sterk, het roept, en dan zijn we gebonden aan een taak. We kunnen in die zin niet meer terug, want we hebben het gezien. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook als je door je studie en persoonlijk contact met de natuur ziet hoe stadmensen van de markt de lichtgelovigen hebben bedrogen met zomaar geloof. Dan heb je ineens een basis, en dan kun je niet meer terug. Je hebt nu gezien hoe de mens is bedonderd. Je draagt als natuurmens dan een juk, want anderen slapen gewoon door. Zo kunnen we ook de sprookjes over 'de slaaf van de ring' of 'slaaf van de wonderlamp' verklaren. En dit is ook hoe de engelen werken, want zij zijn dienende geestelijken (Heb. 1:14). Daarom worden engelen ook wel hemelrobotten genoemd. Dit gebeurt door de verlichting van studie en onderzoek. Je hebt iets ontdekt en kunt niet meer terug. Mensen zijn van alles en nog wat slaaf. Maar het beste is om terug te keren naar de oorsprong, naar het hoofd, de schedel. Dit is ook een beeld van territoriale oorlogsvoering. De mens moet de daadwerkelijke machthebbers van het vlees verslaan, anders is het dweilen met de kraan open. Hannah versloeg daarom ook de vaderlijke vorst van het rijk van de zwarte leeuwen, en niet zomaar één of ander dienstknechtje. Ze ging naar de bron, naar de schedel. Boek 113 zegt : Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Het niet aanraken, maar omcirkelen, betekent geen vooroordelen hebben, maar onderzoek doen. Wees voorzichtig met je uitspraken. Wees een detective. Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Zo komt de nachtplant het ijzer van het hart binnen. Je kunt het niet zomaar van horen zeggen aanvallen. Het gaat om hoor en wederhoor. Hierin moet je kritisch denken, en niet zomaar alles voor zoete koek slikken, want sommigen kunnen goed stoken en kunnen goed hun praatjes verkopen. Maar let dan op hun levenswandel : Een slechte boom draagt geen goede vruchten. Wat betekent dan de prijs betalen ? Volkomen onderzoek doen. Het betekent je huiswerk te hebben gedaan. Het ware hemelse ijzer wordt besproken in boek 65, het opgaan tot de nacht : De ijzeren wachters gaan op tot de nacht. Zij kennen alleen loon. Zij breken poorten open, om kinderen te leiden tot de nacht. Kent gij het geheim van ijzer ? Het gaat uit tot de nacht. Zij vergrendelen de poorten, en komen niet meer terug. Slechts eenmaal gaan zij van u weg. Het gebeurt één keer, als een natuurverschijnsel. Ze bouwen de brug, en zijn dan weg, opdat de mens volgt. Wel hebben ze sporen achter gelaten. Het zijn minimalisten. Ze zijn beveiligd tegen de overmatigheid. Ook boek 1 heeft het hierover : Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Het eenmalige is dus iets symbolisch, niet dat je dingen letterlijk slechts één keer doet. Het eenmalige is een beeld van het minderen, van de spinnedraad, van de sneeuw. Je moet het
Pagina 416
aannemen, en als je dat niet gedaan hebt moet je teruggaan, naar de oorsprong. Je krijgt dus geen nieuwe. Dat wat er ligt ligt er al. Het hoeft dus niet voor een tweede keer te gebeuren. Het is al in de geschiedenis. Dat is iets symbolisch, want natuurlijk gaat het zich herhalen en is er een echo, enzovoorts. De wachters gaan op tot de nacht. Het geheim van ijzer. Er is vleselijk ijzer en er is hemels ijzer. Rode sneeuw in de zomer ? Het kan allemaal. Toeristen bezoeken de culturen, van hun buren of verder weg, en zo is er het geheim van de meerzijdigheid. Prachtig vond ik het als kind als er met de vakantie aan zee Duitsers waren gekomen. Dat was zo'n bijzondere ervaring. Als rode sneeuw in de zomer. Denk je dat als je draden dun genoeg zijn, en fragiel als sneeuw, dat het dan juist over die onoverkomelijke rivieren en ravijnen kan komen tot werelden die je eerst niet zag ? Dan kleuren de draden ineens rood, en ook de sneeuw. En dan leidt het je voort. Het is de rode sneeuw sleutel uit de gevangenis. Zo neemt de natuur foto's, echte foto's. De foto's van de mensen zijn fake. Je weet het. Er zit geen eeuwig leven in. Er zit meer eeuwig leven in eenmaligheid. Het zijn juist de subtielste ervaringen die je er doorheen gaan leiden. Dan weet je dat er een hele wereld schuil gaat achter het verschijnsel 'morgenrood', als rode bloesem, wat overigens ook een boek in de vur is, boek 30 : 'Ik had haar van een afstand gezien, en ze kwam steeds dichterbij. Toen trok ze mij in de sneeuw. Ze trok me diep weg. De sneeuw smolt weg door haar glimlach. En de tuin rood als bloed, verborg haar edelstenen, vastgeklonterd heil. En sneeuwwit kant bedekte haar voeten, en ze was de bloesem van het morgenoog. De tuin had haar schoonheid niet verloren in de winter, maar was gevlochten nu. Ze las rijmpjes voor uit een met goud gedecoreerd boek, een boek met een leren omslag. De tuin was haar trots. De sneeuw sijpelde naar binnen. Het was hierbinnen warmer. 'En nu de tuin in,' zei ze. 'Waarom ?' vroeg ik. 'Je moet werken, werken,' zei ze. 'Wat moet ik doen ?' vraag ik. Rode bloesem omhulde hen, en de schaduwen van de roze nachten omhulden hen beiden. Weer trok ze hem het huis in, en het scheen er flink te tochten. Hij zit op het witte zand. Hier en daar liggen wat bladeren. Het zachte zadel hield ze voor me. Ik ging er op zitten. Ik sloeg het brandend laken om me heen, en het was snel als kant. Ik was de prins van de molen. Ze had gelijk. Ik was dood. Alle rozen in de stad waren blauw geworden, en het sneeuwde. Hij draaide maar in het rond in de tuin. Hij voelde zich goed. Hij klapte het boek dicht, en stond weer met beide benen op de grond. 'Ik moet me van illusies onthouden,' zegt hij.' Telkens als we hemelse ervaringen hebben gehad moeten we het vergeestelijken, tot het symbolische komen, tot de diepere lagen, en sterven we af aan het vleselijke. Er valt nog zoveel af te scheiden en nog zoveel te vermengen. Daarom zegt het boek erna ook, als een waarschuwing bij iedere geestelijke ervaring : 1. Na een tijdje stond hij op, hij keek door het raam, maar alles wat hij zag was duisternis en bliksem. Het donderde en spoedig was het hard aan het regenen. 2. Het orakel was een labyrint. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. Je kon ergens vastraken. 3. Als het orakel op de juiste manier werd behandeld gaf het de juiste antwoorden. 4. Een indiaanse prinses bevrijdde hem eens uit een valstrik. Zij vertelde hem vele geheimen. 5. Het was een orakel van wilden. Het was om de ondergrond te beschermen. 6. Door haar kon hij eindelijk het verleden vergeten. We kunnen de hemelse orakels alleen veilig raadplegen door de natuur. Het moet altijd weer plaatsvinden in de context van de natuur. Dat is wat boek 31 ons leert, genaamd 'de indiaanse prinses.' Het werk stopt dus niet als we wat hebben gevonden, maar begint juist dan. Boek 32 gaat hier nog verder over door, de kroongetuige. Als de mens geestelijke ervaringen heeft, moet de mens komen tot de vur, oftewel de hemelse kennis, opdat het niet verkeerd uitgelegd wordt, niet misbruikt wordt. Wij moeten onze gaven rein, zuiver en heilig bewaren, als iets kostbaars en zeldzaams. We mogen er niet lichtzinnig mee omspringen. De uitleg is niet goedkoop. Het boek zegt : Zijn wij niet allen als blinden geleid door blinden ? Stil kom ik tot de wet van Vur, Zij die de kennis is, Ik zag de kennis hoog zitten op een troon van vuur, In een zaal van marmer en ijs, Ik zag haar hoog zitten op de traan, Tranen van vuur, op een dag van ijs Ik riep haar, maar zij scheen mij niet te horen, of niet te willen horen, Toen klom ik tot haar op, maar gleed verder weg dan tevoren, In de putten van sneeuw, tot de meren van ijs, Totdat een oceaan mij overstroomde Een golf overweldigde mij, en nu ben ik hier, Wij kunnen niet tot haar naderen, Tot het ijs zullen wij wegglijden Ik smeekte tot de kennis, Maar ik gleed nog verder weg, tot een duister rivieren-gebied Wij kunnen niet tot haar naderen, de afstandelijke is zij, Zij woont ver weg en hoog op de traan, Wees daarom dankbaar met elke traan in uw leven, Zij weerspiegelt haar Wij zagen haar door een mysterie, Als door de spiegels van haar tranen Een mens kan niet tot haar komen, Door de traan, haar stem te verstaan Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegels van haar tranen Zo draaien de spiegels in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis
Pagina 418
Wij zijn verdwaald in een spiegelpaleis, In een spiegelparadijs, Wij kennen de kennis niet, Oh kennis, doe ons U vinden Hemelse kennis, tronende op de traan, Opgeborgen in de rode traan, In de dagboeken van ijs Zoveel wachters op de muren, Als de wachters van de rode traan, Maar zij is diep in de wildernis U bracht mij naar het Paradijs, in Uw Wil wil ik gaan. Bij Uw geheim wil ik zijn. U doet mijn gordijnen open, tot zachte dromen. U tuchtigt mij met Kennis, om het om mijn hals te hangen, in Uw geheim. U hing het door mijn haren en verzegelde mijn voorhoofd. U liet mij dalen in de putten der nachten. Opent uwe heil'ge weg, een heilig pad vol vreemdelingen. Waak over onze zielen, schenk Uw woord tot een doorgang over bruggen. Laat ons niet in zonde glijden. De rust van uw beminnelijke schuilplaats, onder de putten heeft u het neergezet, wij komen tot u, in bewondering. Wij sluiten onze ogen, en denken aan U. Aan U, die ons leven schonk, aan u die ons opzocht in onze kerkers en putten, en leidde ons tot de diepere weg. Van onderen kwam u. Laat ons dan dichterbij komen. Neem ons op in Uw lieflijke hand, in Uw paradijs, waar wij in vrede kunnen leven. Genees ons, en leer ons. Dank u dat u tot ons bent gekomen. Ja, diep in uw putten zonken wij, totdat u ons nam tot de dieptes van U. Op de bodem van onze putten vonden wij Uw weg. Leidt ons, neem ons mee. Overstroom mij met uw gloed, een bloeiende, groeiende ochtendvloed. Ik gloei wanneer gij mij aanraakt. Ik sta in brand, wanneer gij aan mij denkt. Ik kom altijd tot uw holen. Ik ben nog nooit zo diep geweest als nu, in de dieptes van uw velden, kom nu, en doe mijn diepste verlangens ontwaken. Tot dit paradijselijke eiland, zij is de veldheerin, de Heilige. Overstroom nu ook mij, vergeet mij niet, wanneer je schrijft. Laat mij binnen in U, ik ben gemaakt aan U gelijk. Bescherm mij tegen de kou. Mijn hart is zo koud, ik ben als een blok hout, tot U mij kust, dan ontwaak ik tot hartelust. Dan voel ik alles in mij branden. Oh, waarom hebt gij mij geslagen ? Tot Uw dieptes ben ik gevlucht, want de vijand zat mij achterna, nu heb ik haar gekust, en vele zonden bedekt. Haar tabernakel bouwde ik, nu heeft zij mij gezien. In haar heb ik mijn troon. Oh, waarom hebt gij mij verlaten. Steeds zoek ik naar U, steeds droom ik over U. Vaak kan ik er niet van slapen, het maakt mij zo moe. Waarom hebt gij mij geslagen ? Heel mijn leven geef ik U, waar moet ik anders naar toe. Zij zitten mij op de hielen. Tot U kan ik vluchten. In veiligheid kom ik, maar ik kan uw huis niet vinden. Nog steeds slaat gij mij, hoelang zal het nog duren. Neem mij aan, ik ben een arme, te zwak om tot U te komen, maar te sterk om door de vijand te worden weggenomen. Neem mij aan, ik ben een arme, ik kan uw huis niet vinden, alles stroomt van mij weg. Toe, leidt mij, breng mij terug op het pad, en bedek mijn zonden. Ik hoor Uw stem in de verte, bij de avondkoelte verlang ik naar de rust, maar gij laat Uzelf niet snel kennen, ik wacht op U. Kon ik maar Uw wonden begrijpen. Zij hebben mij bedrogen, en daarom vlucht ik tot U. Ik ben nog niet tot Uw woning gekomen, maar stil en stap voor stap zal mijn droom uitkomen. Hebt gij mij ooit gehoord, toen ik tot u bad. Hebt gij mij ooit gezien hoe ik naar u verlangde. Mijn hart bonsde reeds toen ik jong was in mijn hoofd, toen ik gedichten tot u zond. Gedichten van volwassen taal, maar gij hebt mij tot de wildernis gezonden. Vorm mij als klei, maak mij sterk in Uw hand. Maar gij hebt mij enkel zwakheid gegeven, in een droomwereld verkeer ik nu. Ik ben te zwak om op te staan, gij heilige heerinnen der nachturen. Een woesteling ben ik nu, op mijn reis heb ik nooit rust. Leer mij Uw wonden zien. Zij genezen niet snel. Ik ben genaderd tot de vulkaan. Voer ons door de donk're dagen, leer ons U beter te kennen, en laat ons tot de uurheerinnen gaan. Ik kan je niet zien, je bent te ver weg. Ik kan je niet horen, je stem is zo ver weg. Ik hoor alleen wat gefluister, maar wie is het, ik weet het niet. Is het Uw boodschapper, of is het slechts de wind. Gij komt overal te laat. Waarom hebt gij ons weggeduwd, in duisternis zoeken wij U. Wij lopen tegen muren op, wij kunnen niets beginnen. Onze stem ketst telkens terug, ten dode opgeschreven. Is daar dan geen andere weg, moeten wij voor eeuwig lijden, is daar dan geen andere ingang ? Toe, vertel me. Is tijd te overbruggen ? Waar de tijd smelt, tot een nieuw begin. Ik ken je nog steeds niet, na deze nacht. Ik zie je nog steeds niet, jou, één en al pracht. Ik hoor je niet, waar ben je gebleven. Hier liggen tranen van het verleden, en mijn deken spreidt zich als de hel, waar ben jij ? Ben ik dan alweer bedrogen ? Waar kan ik anders heen. Heel zacht in de morgen, verlegen sta jij aan de poorten, met je hand uitgestoken. In lompen gekleed ben jij, als de pracht van het getij. Schoonheid van teed're woorden verspreidt je. Al wat ik nodig heb ben jij, de aarde wil mij verscheuren, bescherm mij, en leidt mij tot jouw putten. Ik wil jouw littekens zien. Laat me je voelen waar je pijn hebt, waar je mij bent vergeten. Zo kent gij ook het geheim der twee ogen. Zij zijn twee wonden. Zo kent gij het geheim der twee lippen, want zij zijn twee wonden. Zo is dan ook het hart een wond. Ook de benen zijn wonden. En zo zijn de vijanden door hun val tot bloemen geworden. En ik zag de mond en de tong, en zij waren als een wond, en als een ingang. En Zij stond op, en sprak haar woorden, en deze waren zeer zacht en teder. En haar organen waren
Pagina 420
als tranen. En de baarmoeder sprak en zei : 'Jou worden de sleutels gegeven van de geheimenissen van Haar.' En ik zag een woeste, grijze zee voor me liggen, wiens golven traag en schokkerig bewogen. En uit de zee kwamen heerinnen oprijzen, en zij waren de eeuwigen. En toen zag ik traag bewegende wolkenhemelen. En haar keel waaruit haar stem kwam, was ook een wond, en deze wond was diep en groot. En de vruchtbaarheid van de man is een wond. De hersenen zijn ook een wond. Zo komt gij tot de hemelrivier. Als de zee in de woestijn voel ik mij. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. En er zijn zeeen in woestijnen. Aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je dieper komen ? Volg haar dan. En ik kwam tot een eiland in de zee. Het boek erna, boek 33, de getuige, gaat over het abstracte, dat niet lineair is, over de heilige fouten en het heilige misverstand. Letterlijk gezien doet de mens wat hij kan, en is het geen exacte wetenschap, en soms is het gewoon gissen, omdat het onmogelijk is alle details bij te houden, maar het gaat erom je hart te volgen. De hemel is abstract, niet lineair. We moeten niet perfect zijn naar de maatstaven van het vlees, van het materiële, het letterlijke, maar naar de maatstaven van het hemelse. Het profetische is voor de wereld dwaasheid, maar de dwaasheid van God is wijzer dan de wijsheid van de mensen. Het profetische is een duister raadsel. Naar aardse wetten zul je falen, maar door het hemelse zul je opgenomen worden. We hebben toch allemaal met verhalen te maken. Het gaat er niet om of het waar is, maar of het waarde heeft. Het is een duistere taal. De mens moet daarom ook leren vergeten. Er is zoveel om te vergeten. Daar gaat het volgende boek over, boek 34, de lijn : 1. Deze momenten komen nooit meer terug. Laat deze herinnering uw eeuwige warmte zijn. U kan niet komen tot enig vuur zonder het eeuwige ijs in u te ontmoeten. Deze krachten moeten elkaar opwekken. Deze krachten leiden u tot het leven in de wildernis. De beschaving eet de natuur weg, en we hebben de woeste natuur nodig om te overleven, om eeuwig te leven. 2. Ze wilde het draaiende wiel in haar hoofd verbreken, door het volgen van de lijn. De lijn zou nooit teruggaan, maar altijd vooruit gaan. Haar geheugen zou genoeg zijn, en vergetelheid zou het beste zijn om holen te openen. Het wiel van geheugen zou verbroken moeten worden om te veranderen in een lijn, een lijn van verandering. Dit was het leven in de wildernis. In haar hart was de honing leidende tot de oceaan van het oer. 3. De lijn zou de cirkel verbreken en de cirkel scheppen, als het pad van de wildernis, in beweging brengende de beide kanten van de nacht, de getijen om te overleven. De wildernis zou naar haar zoeken, en ze zou het niet kunnen stoppen. Dat is dus de abstractie van het hemelse lineaire. Dit hele proces komt ook terug in boek 2, de rode hei : 4. Red mij van de cirkel. Dan ziet hij een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 5. De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. 6. Deze velden zijn woest en wild. Dat is een hemelse filosofie, een hemelse wetenschap, die zeer exact is in haar abstractie. Het boek na de getuige, boek 35, de traan, stelt : 1. Haar stem als de donder, Haar stem als de nacht, Zij is op de rivier, zoekende naar mijn ziel, Ze kwam bij me binnen, want ik had de deur op een kier, En nu is het te laat, Vluchten is niet meer mogelijk 2. Zij is op de rivier op een boot, Komende vanuit het vuurnood, De vurige steen, Brengende niets anders dan geween, De traan wekt tot leven, Door de warmte van de traan kun je nog steeds bewegen, De eeuwige traan 3. Ik heb haar gezien, Ze zit aan de zeeen, Zij wekt de golven op, Om hele landen te verzwelgen, Zij zit daar als een pijl op een boog, Om haar boodschap te brengen 4. Vurige stenen tussen jou en mij, Ik kijk er doorheen, En zie jou op een andere manier, Ik zie een andere kant van jou, En kan het beter plaatsen 5. De Heerin is in de lucht met haar tienduizenden,
Pagina 422
Zij komt om steden in te nemen, En hen te maken tot wildernis. De traan is ons zintuig, onze taal, en zo zal er genezing zijn, in de zee van tranen, zoals ook in het sprookje van Alice in wonderland in de jaren 1800. De traan wekt namelijk het vuur op, de warmte, die nodig is, voor onderscheiding, en zo voor zuivering en eeuwig leven. Dat is een heilig licht, komende vanuit het water, vanuit de zee in de woestijn. Dat is waar de exodus over gaat. Het boek erna, boek 36, de tijd, spreekt : U leidt ons tot het cryptische woord, En tot de uitleg. U schiep ons in een groot mysterie Profetie is dan heilige belasting, Om de volkeren te leiden Ja, genezing zult gij brengen tot het hart der volkeren Het zijn de muren van de heilige stad, Het raadsel van de wildernis Zij was het schilderij in zijn huis. Maar ze had haar betekenis verloren. De nachten duurden lang, waren diep, waarin hij naar het schilderij staarde. Het was een draaiboek, een boek van rekeningen. Tijd is belasting. De tijd zal ons genezen, De tijds-indelingen en de veranderingen in tijd, Kleine, subtiele veranderingen. Het boek erna, boek 37, panir, stelt : Laat u dan niet verwarren door cryptische beschrijvingen, oh gehoorzame, gij die nadert tot Vur. Gij hebt Haar hierin niet verstaan, maar wanneer gij Haar trouw blijft zal Zij u de oplossing geven. Kent gij dan de raad en poezie van Haar ? Ziet, Zij schrijft in raadselen, opdat alleen zij die Zij de sleutel heeft gegeven het pad zullen volgen. Zo houdt Zij de tempelen rein. Hoort dan deze woorden door de zalige pen van Haar geschreven. Dit opdat gij vol kennis wordt. Haar tabernakel en tent heeft vele voorhangsels waarlangs gij zult gaan om Haar te vinden. Zij heeft uw gebed gehoord, om u die hongert om gerechtigheid tot kennis op te voeden. Zij schreef de Vur met het oog op de paradox, de geheimenissen en de symboliek. Haar wegen zijn wonderbaar en raadselachtig. Hoe zijt gij er toe gekomen uw verstand te vertrouwen en de Vur eigenmachtig uit te leggen ? Is het hart dat Haar dient dan niet meer dan het verstand dat u doet dwalen ? Want zonder verstand kunt gij leven, maar niet zonder het hart en de binnenste organen die Zij u heeft gegeven. Gij dan hebt gehoord over een heilige oorlog, maar gij hebt dit veelal verkeerd begrepen. De heilige oorlog is tegen uzelf, tegen uw ongehoorzaamheid en uw zonde. Die heilige oorlog is in het binnenste en niet in uiterlijkheden. Want wat heeft u eraan als u de mens onderwerpt en zo uzelf daaraan verliest ? Laat uw kennis u onderwijzen over de wapenrusting, en hef uw speren op. Haar Woord is diep en krachtig. Doet dan aan de kennis van Heiligheid, opdat gij een getrouw dienaar van Haar zult zijn, en aan haar zijde strijdt. Schrijft Haar woorden dan op uw hand en uw voorhoofd, want Haar Woord zij u tot een bescherming. Doorzoekt haar woorden opdat gij leven vindt, en een schild. De verzen van de Vur : Dit dan zijn uw allerheiligste speren en vurige pijlen. Het is een strijd tegen onwetendheid, altijd weer. Daarom moet de mens tot de raadselen der volkeren komen. hoofdstuk 59. Dus wat is er daadwerkelijk gaande ? Deze mensen die doen alsof het de doodnormaalste zaak van de wereld is om hun kinderen dierenlijken te voeden, alsof het doodnormaal is om zwaar giftige alcohol te drinken, lekker bij het avondmaal, het bloed van Jezus drinken, en allerlei andere walgelijke toestanden. Deze secte is zo duivels dat ze hun kinderen met een hypnotisch gif hebben geinjecteerd. Ik wist van niks vroeger, want die familie doet net alsof het allemaal zo hoort. Je weet en voelt als kind dat er iets niet klopt, ook wat ze je bij de tandarts aandoen, en je hebt er 's nachts nachtmerries over, die ook allemaal door de familie worden afgewimpeld. Mijn nachtmerries hebben mij precies verteld wat er aan de hand was. Ook hebben ze de toekomst voorspeld en het is tot in de kleinste details uitgekomen. Mij is verteld dat het shamanistisch was, en charismatisch. Maar dat mocht niet van de familie kerk. het moest zuiver van hun kerk zijn, hun geloof, zo racistisch, want dat zijn het : racisten. Je mocht je niet met andere culturen bezig houden. Dus wat is er gaande ? Dit zijn geen mensen meer. Ze zijn straal en straal bezeten en leven in een parasitaire, racistische illusie, en nog steeds proberen ze ieder nieuw kind in de familie te bedonderen. Ik kwam er al jong achter, ik prikte door hun kermis heen, en daarom werd ik het pispaaltje, het zwarte schaap, want ik had het gewaagd hun geloof aan te vallen wat ze mij nota bene onder zware bedreiging opdrongen. Het is een criminele cultus. Ieder nieuw kind van de familie is de klos daar, is erbij, en proberen ze ook dom te houden, net zoals ze mij dom probeerden te houden. Ze spreken zich zelf ook voortdurend tegen, gewoon om je gek te maken. Zij weten alles. Zij zijn god. Toen kwam er een nieuwe dominee in hun kerk en die stond helemaal aan mijn kant, en was ook charismatisch. Die hielp mij zelfs in mijn charismatische geloof, en liet mij ook kennis maken met andere predikanten van het charismatische geloof, en zo
Pagina 424
hielpen we elkaar. Dat vond de familie niet fijn. 'De dominee kan het ook mishebben,' zeiden ze toen. Konden ze niet hebben als iemand voor mij opkwam. De dominee moest hun marionet zijn. Eigenlijk komt het er op neer dat zij zelf, die nooit iets van het geestelijke hebben willen weten, de dominee zijn. Het is hun kerk. Zij zijn god. Zelfs de dominee heeft niets bij hen in te brengen, en dat terwijl het gewoon leken zijn. Ze willen gewoon vleselijk en materialistisch leven. En ze spelen graag zoete lieve gerritje naar anderen, alsof het de alleraardigste mensen zijn, en met verwennerijen enzovoorts. En dan maar stoken. Dus wat is er gaande ? Als je het goede wil doen zend de duivel de zwaarste demonen van de hel op je af, ook door familie leden om je heen, om jouw gaven te smoren, of om je te misleiden. Zolang je gewoon met hen meeloopt is er niks aan de hand, maar als je die secte wil verlaten dan gaan alle alarm bellen af, en dan doen ze er alles aan om je er weer onder te krijgen. Het is een duivelse cultus die voor niets en niemand terugdeinst. Een psychopatische vreetcultus is het. Hun god is de buik. Maar wat is er gaande achter de schermen ? Hoe werken die demonen ? Eigenlijk ben je uit een stripwereld ontsnapt. Die demonen hadden je opgezet om in hun stripalbums te poseren, waar ze hun geld mee verdienden. Zo werd je geprostitueerd. Ze willen dan hun monument niet verliezen. Je bent een karikatuur in hun stripwereld, daar verdienen ze hun geld mee, hebben ze hun roem door, en daar eten ze hun buikje mee rond, die demonen, die valse machten. Maar er is ook een hemelse stripwereld. Je moet even de brug over. Ze dreigen veel, maar laat je niet chanteren. Ga niet terug naar hun kerkbanken. Die vreemde familie is trouwens een wet op zichzelf, want ze hebben het dan wel van mijn oma geërfd, maar volgden niet eens haar geloof. Want mijn oma zei altijd tegen mij dat ik iedere dag de wapenrusting aan moest doen om tegen het kwaad te strijden, en dat verbieden zij. Nogal wiedus. Het eerste wat het kwaad zal proberen te doen is om je niet in het kwaad te laten geloven en om niet tegen het kwaad te strijden, want dan zou het kwaad in zijn eigen vinger snijden. Nee, dat mocht allemaal niet. Je moest gewoon normaal doen, vleselijk leven, vlees eten, kerkje bezoeken op de zondag voor vergeving, en dan kon je er weer op aanrotzooien de rest van de week. Ze gebruiken dat geloof gewoon als een dekmantel. Het zijn allemaal vormen en tradities, maar het geestelijke kennen ze niet en willen ze ook niet kennen. Het zijn stripfiguren. Het is oorlog. Onze strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen het kwaad in de geestelijke wereld. Je hebt niet zomaar met mensen te maken, maar met de demonen die hen regeren, die hen bespelen. Het zijn gewoon marionetten. En maar roddelen, altijd achter je rug om, in allerlei anti christelijke organisaties inschakelen. Ze gebruiken echt alles om je klein te krijgen. Ze stalken je helemaal kapot. Deze secte kun je niet levend verlaten. Ze spreken een doodsvloek over je uit. Je moet zoals hen denken. Het is bloedwraak wat je dan achter je aan krijgt, in de ergste vorm. Ze spreken hel en verdoemenis over je uit als je vertrekt. Dat beslissen zij allemaal. Zij zijn god en rechter, huiskamer rechters. Hun huiskamer is de kerk. Wat een belachelijke vertoning. Daarom zeg ik : Vecht tegen zulke families. Ontwaak. Ik ben niet de enige. Maar ik weet wel dat velen die in zulke families en kerken opgroeien er nooit meer uitkomen. Toen ik was ontsnapt nam de buurman met zijn gezin ook mijn voorbeeld over en ontsnapte ook, maar velen blijven ergens hangen of keren weer terug omdat het gewoon te zwaar is. Toch moeten we door blijven vechten. We mogen niet opgeven. hoofdstuk 60. shamanistische orakels Mensen worden platgeschoten door isis, komen zo in de onderwereld terecht, en de christenen kan het zoals gewoonlijks geen barst schelen. Nee hoor. Daar zijn ze niet voor. Ze zijn een beetje vies van de doden, dus de shamanen en shamanistische christenen (charismatici) kunnen het weer opknappen. Al die christelijke families hier in nederland zo racistisch als het maar kan. Weten alles beter, ze zijn maar leken, weten alles ook beter dan de dominee. Zij heersen, die families, allemaal door het vlees. Dominees en predikanten worden door hen veroordeeld en afgeschoten. Geestelijken hebben geen bestaansrecht in dit land. Daarom was corona er. Kijk nu naar de natuur, hoe dolfijnen tot de Nederlandse kust naderden en zelfs de rivieren ingingen. En zal de mens daardoor nu eindelijk ontwaken ? Of luistert de mens niet naar de waarschuwingen van de natuur, van de shamanen ? De mensheid is overgeleverd aan de moeraskerkers, en shamanistische orakels leiden de mens nog uit, maar waar zijn ze ? hoofdstuk 61. de vur 1:1-2 Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zo begint de vur in 1:1, zo van : 'maar direct met de deur in huis vallen.' Wat een tafereeltje, hè, mensen ? Een brug tussen de dichter en de 'jou' persoon, of liever gezegd meerdere bruggen, en gemaakt van bruine bloemen. Niet dat hij er dan als een gek overheen rent. Neen. Als hij naar de 'jou' persoon kijkt vaagt hij weg, en als hij aan de 'jou' persoon denkt, dan laat hij die persoon wegglijden. Is dat dan onverschilligheid ? Neen. Integendeel. Het is een beeld van tederheid, van voorzichtigheid. Hij wil zich niet schuldig maken aan vooroordeel. Daarom grijpt hij naar zijn boog en gaat er expres langsheen, als een schijnbeweging, want er moeten hele andere dingen gebeuren. Hij strijdt niet tegen de 'jou' persoon, want die schuift hij op de achtergrond, maar als hij zijn boog zou grijpen dan zou hij ergens anders tegen strijden, misschien tegen dat wat tussen hen inzit, of tussen hem en de kennis over de 'jou' persoon. Vers 2 gaat dan verder : Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden,
Pagina 426
Deze bruggen tussen jou en mij Hij is dan eigenlijk helemaal niet meer met de 'jou' persoon bezig, want hij heeft die persoon op de achtergrond geschoven, omdat er eerst wat anders belangrijk was, en hij is helemaal gefixeerd op de bruggen, want die moeten goed zijn, natuurlijk, vruchtbaar. De vur stelt daarom ook dat er alleen maar leven mogelijk is op de brug. Dat wat er buiten valt is slechts illusie en zal ten onder gaan. De brug, dat is waar het om gaat, en het gaat hier om bruine bloemen of bruine bloemenvelden die de bruggen voorstellen, als beeld van verborgenheid, en dat bloemenveld is er alleen maar in de bruine nacht, een nacht in vele jaren. Het is dus iets waar je naartoe moet werken, op moet mediteren, in plaats van telkens maar op de ander te mediteren. Er is leven in de brug, en die brug kennen we te weinig. Zonder de brug te kennen kunnen we ook het andere niet kennen. Wat een tafereeltje. De dichter of psalmist staat daar in een bruin bloemenveld, en wordt door de bruine bloemen zo overweldigd, dat hij helemaal geen tijd meer heeft voor de jou persoon, en dat is maar goed ook, want anders zou hij de jou persoon helemaal verkeerd beoordelen. En zo gezegd is het veld van bruine bloemen een pad wat ergens naartoe leidt, of er gaat een pad doorheen. Waar leidt het naartoe ? hoofdstuk 62. het zoet der dwazen Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zegt vers 1 van boek 1 van de vur, de orkaan. Ten eerste zijn er bruine bloemen tussen jou en de ander, oftewel de donkerheid, de verborgenheid, niet het oog van de mensen. D.w.z. je beoordeelt de ander niet door de roddels van mensen, maar je gaat terug de verborgenheid in, om je los te snijden van 's mensen invloeden. Het is niet eerlijk een ander mens door de ogen van de liegende stad te bekijken, of door liegende families. Keer terug naar de natuur en houdt je oog zuiver. Het is iets tussen jou en God, tussen jou en de natuur. Zorg er dus voor dat je filters zuiver zijn. 'Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg' Dit betekent dat je altijd weer de minste bent. Je gaat niet op hoge poten naar de ander toe om eens flink te protsen, en te pretenderen hoe groot je wel niet bent. Neen. Je bent de minste. Je vaagt weg. Je keert je andere wang toe, zonder je kwetsbaar op te stellen. Je blijft op een afstand, want je moet jezelf ook beveiligen tegen het mogelijke gevaar wat de ander kan zijn. Je geeft je hart niet aan die persoon. Je bent voorzichtig. Je vaagt dus weg als je naar de ander kijkt, en dat betekent ook weer : niet bevooroordeeld zijn. Geen grote mond opentrekken terwijl je nooit de moeite hebt genomen die andere persoon te leren kennen. Het wegvagen betekent dus ook : eerst onderzoek doen. Tot de feiten gaan. Niet in sprookjes geloven die de ronde gaan over de ander. Hoe zou jij het vinden als anderen de leugens die over jou verteld worden zomaar klakkeloos aannemen ? 'Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden' Je maakt dus niet zomaar een beeld in je hoofd van de ander, maar je laat het wegglijden. Je bent dus niet bevooroordeeld, manipuleerd de ander niet zomaar in jouw beeld of de beelden die anderen van die persoon hebben gemaakt. Je legt bij de ander geen valse identiteit op. Dromen betekent niet dat je tot de leugen moet vlieden. Het is een strijd tegen de leugen. Altijd weer. Kies je voor de waarheid of voor de leugen. De leugen is makkelijk gemaakt, maar voor de waarheid moet je hard werken en grote offers brengen. Je moet geen meeloper zijn, en je zaait in tranen, want als je niet meedoet met de leugen, dan wordt je gekruisigd en liegen ze mogelijk ook over jou. Laat je ook niet omkopen of bedriegen door zogenaamd 'aardige mensen'. Dat is geen goed beveiligingssysteem. Wees je bewust van stokende, paaiende, slijmerige mensen die zo je ziel willen binden aan hun opvattingen en geloofsgoed, allemaal ter inwijding in hun leger. Wees geen huurmoordenaar. 'Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit' Want grijpen wij zomaar naar de wapens, gebaseerd op leugen ? Neen. Ook onze vooringenomen wapens laten we los. Wees voorzichtig. Een wapen te snel gegrepen zal zich tegen je keren. Onderzoek eerst de wapens. Leer over de wapens. Laat je scholen. De onbereikbaarheid leidt veel verder, want dan ga je zien waar het daadwerkelijk om gaat. Dan heb je ineens een heel ander verhaal en een heel ander doel. 'Ja, maar er is een oorlog te voeren.' Neen. Er is allereerst een kruis te dragen, het kruis van het voorafgaande onderzoek. Eerst moet de mens toetsen. De mens moet niet grijpen, maar loslaten. Zo begint de vur, en dat is een waar fundament, voor alle verdere dingen. Zonder boek 1 begin je nergens in de principes van de vur. 'Waar leiden zij naartoe ?' Niet : waar leiden de mensen naartoe, maar waar leiden de bruine bloemen, oftewel de verborgenheid, naartoe ? Ga uit de stad en kom tot het ondergrondse gangensysteem, om zo uit de stad geleid te worden in het verborgene. De mens in de stad zal je altijd weer proberen te misleiden, altijd je weer proberen om te kopen voor iets of wat. Daarom zegt boek 3, de wilden : 'Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op.' Kun je dingen in de verte laten, zonder als een bezetene te grijpen ? Kun je de natuur zijn gang laten gaan ? Er mag alleen maar een spinnendraadje tussen, wat sneeuw, of wat bruine bloemen, als een brug. Ga geen dikke, vette metalen, ijzeren bruggen bouwen, want dan ga je eraan, dan wordt het te vast. Ga niet als een lompe olifant de porselein kast binnen. Hierover gaat boek 29, de verte :
Pagina 428
1. In een steegje verkocht hij drugs, De muren waren wit en kaal, Hij was mijn vriend Wat voor een drugs ? De vur gaat over de paradijselijke drugs van de bomen van het paradijs, poëtische drugs, literaire drugs, geen letterlijke, vleselijke drugs. Het is een zinnebeeld. De muren zijn wit en kaal, onbeschreven, zonder vooroordeel. 2. Hij verkocht drugs op het plein, Zo ver weg, dat de drugs onbereikbaar is Drugs is er niet voor om te grijpen. Er is een bepaalde hormonale, literaire natuurdrugs, maar die is zo dun als spinnendraad en wordt alleen voortgebracht in de context van de natuurvoorwaarden waaraan voldaan is, niet eerder. Het is niet iets waarover geroddeld kan worden. Het is veel te ver weg. Iemand anders kan het niet tegen je zeggen, en dat jij het dan even vanuit de luie stoel noteert. Nee, je moet zelf op pad, zelf onderzoek doen, en dan kom je erachter dat het onbereikbaar is, m.a.w. je zal sterven aan de kusten als zaad, en pas dan kan er iets groeien. Zo groei je als een boom geplant aan waterstromen tot land, als rivierbloemen, als rivierheide. Niets komt zomaar. Je kunt er niet even op je dode gemak naar grijpen zoals een opaatje naar de krant, en dan je leven totaal bouwen op wat anderen hebben gezegd of geschreven. Zo zit de maatschappij in elkaar. Ze willen het mysterie van de onbereikbaarheid van de natuur niet leren kennen. Billie Turf wil op zijn wenken bediend worden. Dat zijn pantoffel-christenen. 3. Ik kan ze niet meer horen, En zij zijn doof Er is dus een natuur-doofheid die ons beschermt tegen het bevoordoordelen door roddel en gerucht. 4. De trein breekt door in mijn hoofd, Het is de nachttrein We moeten niet luisteren naar wat mensen ons overdag vertellen, want dan worden we onder hypnose gehouden. We moeten wachten op de trein in de nacht, oftewel wachten op de kettingreacties van de natuur, de zuivere natuurschakels, ver buiten de stad. Je kan niet gaan lopen vissen in de plantsoenvijver en dan denken dat je niet bedrogen wordt. 5. Hij komt als de nachttrein, Door bloemenvelden De bloemen cirkelen, kennen de andere kanten van het verhaal, enzovoorts. Het wonder van de bloem is de meerzijdigheid. Het is dus een trein van een totaal andere wereld. Het heeft niks te maken met de krant van de kiosk aan het einde van de straat. Het breekt er dwars doorheen. Het breekt door alle muren heen die mensen hebben gebouwd. De bloemen groeien van de onderwereld tot de aarde, dus die brengen een shamanistische, mediamieke boodschap. Boek 127, het verbodene zegt : 1. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Maar dat leren ze je in de stad, dat snoep om te eten is, want ze willen geld aan je verdienen. Ze maken het aanlokkelijk, omdat ze rijk aan je willen worden. Je bent slechts een consument in hun ogen. Geld is voor hen belangrijker dan gezondheid. Ze vertellen je de waarheid niet. Ook vertellen ze je dat dieren om te eten zijn, want daar kunnen ze ook veel aan verdienen. Ze maken al die beroepen zelf. Als je een mens bevooroordeeld, dan heb je zo'n mens te snel dichtbij je getrokken, een beeld van ze gemaakt, als snoep of koek, of vlees, en dan heb je zo'n mens dus gegeten, als kannibalisme. Maar vers 1 zegt : Het is niet om te eten. Oftewel : je moet het niet zomaar dichtbij je nemen en je oordeel erover uitspreken. Het is een sieraad, een sleutel, dus daar moet je voorzichtig mee zijn. Verspil het niet. Bekijk het van een afstand. Als je het dan uiteindelijk in je hand hebt dan smelt het, als een verminderende kracht. Dat is je sleutel, door het los te laten, door de touwtjes eens te laten vieren, door het verminderen, niet vermeerderen. Oordeelt niet. 2. Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis Pas als je het loslaat, er afstand van neemt, dan kun je het op de juiste plaats neerzetten, en dan kun je er een stad van bouwen, en dan zal het als een brug zijn tot de wildernis. Dan is het een natuur stad. Maar het is moelijk genoeg. De mens heeft het oordelen in zijn bloed. Zo is de mens geprogrammeerd. Het is aangeleerd. Al die gedachten en oordelen zijn demonen, misleidende machten van het kwaad, die de mens beheersen. De mens moet van deze wereldbeheersers bevrijd worden. Dat kan juist door de natuur gebeuren, en door een natuurmens te worden, shamanistisch te worden, terug te keren tot de natuurvolkeren, de indianen volkeren. Zij hebben de natuur wijsheid nog. In de stad heeft men het niet meer. Boek 129, het verborgene, zegt : 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Toets door het verborgene, niet door groepen mensen die zo bedrieglijk zijn. Er is een zekere zoetheid verbonden aan het verborgene, een hemelse zoetheid. Het is zo lonend om het tussen God en jou, tussen God en de natuur, te laten, in het verborgene dus, waar de mens niet tussen kan komen. Laat de mens er niet tussenkomen. Je kan niet later voor God's troon komen, de troon van
Pagina 430
de natuur, en dan zeggen : 'Ja, maar hij zei het tegen me, of zij.' 'Wie ?' zal de natuur dan vragen. 'Maar wat heb ik daar mee te maken ? Je was geroepen om door de natuur te leven, zuiver, niet door het gif der mensen, want die spreken elkaar altijd weer tegen, en wie heb je dan gevolgd ?' Oh, groot bedrog is er gaande, het bedrog der mensen. Het is pure afgoderij, de mens die zichzelf, of de andere mens, tot god heeft gemaakt, tot leidsraad. Daarom : kom terug tot het verborgene, en je zal de ware zoetheid vinden, het minderende zoete van de natuur, die ook ruimte laat voor het bittere. Dan maar wat meer aan het kruis, en dan maar wat langer, maar dan komen we wel tot het diepere natuurzoete, en dat is uiteindelijk beter, medicinaal. Het zoete mindert, zodat we het altijd weer volgen, en zullen vinden. Het zoete is er alleen door het kruis. Het zoete is er alleen in het verborgene. Het zoete van de stad is een truukje. Het is slechts gif. Ze zeggen : Ja, eet maar, eet maar, het is zoet, en goed. En de mens heeft al z'n smaak verloren, en gelooft het. Blindelings. hoofdstuk 63. oorlogsgodin, godin der liefde : veilig vast aan 's hemels banden Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zegt de vur in boek 1, in de orkaan. Nou, als dat geen spinnendraad is ? Heel dun draad, en dat moet ook, want zo is er de magie van het zelf bedenken en het zelf creeëren. Zo mag je en kun je fantaseren, omdat het anders allemaal al klaar zou zijn. Het mag allemaal niet te duidelijk zijn. Zo kun je er nog vele kanten mee op. De wereld wordt een wonder … jouw wonder. Je bent een schepper. Lieve mensen, als je zelf tot een paradijs bent geworden, een paradijs voor anderen kunt zijn, op bovenstaande manier, en er is een paradijs in je eigen denken, in je fantasie, dan ben jij een schepper van de nieuwe wereld, hoe dan ook. Dan zaai je het zaad, hoe moeilijk je het ook hebt, en hoe groot de gevaren ook zijn die dit paradijs omhullen. Ook al is het maar een heel klein druppeltje paradijs wat je ervaart : houd daaraan vast, en denk ook na wat de betekenis is van het paradijs. Want we weten allemaal wel dat het paradijs geen groot luilekkerland mag zijn, geen groot verjaardagsfeest, maar juist een onjaardagsfeest, zoals in Alice in wonderland. Heel dun spinnendraad dus tussen alle dingen, zodat er ruimte is voor je fantasie. Blijf dat vooral veel doen, fantaseren en dromen, en laat je niet tegenhouden. Wel is het zo dat het niet ten koste van jezelf mag zijn, of van anderen, want er zijn dus wel regels. Denk daarom ook aan de dieren bijvoorbeeld en aan de natuur, anders zal het tegen je gaan werken. Bovenstaand vers heeft ook ermee te maken dat we elkaar niet in hokjes mogen drukken, geen vooroordelen mogen hebben. Wat heb je van de ander geschapen ? Wie is de ander in je hoofd ? Laat dat eerst los. Vers 2 zegt dan : Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Het bruine bloemenveld is als een bruine heide, een beeld van de verborgenheid, en die is woest, niet stads, dus dan moet je ook niet met de mensen gaan meeroddelen over de ander, want dan zal je fantasie tegen je gaan werken. Wat houdt dat in ? Alles wat je denkt, fantaseert, droomt, toets dat aan de verborgenheid, niet aan de mensen. De mensen in de stad spreken elkaar allemaal na. Is dat niet eng ? Daarom : terug naar de natuur, terug naar jezelf, terug naar de verborgenheid, naar het bruine bloemenveld in de bruine nacht, als nachtheide. Wat een pracht. Wat een schoonheid gaat er dan voor je open. Probeer het maar eens. Dit zijn de ware bruggen, lieve mensen, de bruggen van hart tot hart. Vers 3 zegt dan : 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Als je enig kruis in je leven hebt te dragen is het voor dat doel, als de prijs van deze verzekering, als de hemelse belasting, om een hemelburger te zijn in het hemelse paradijs. Daartoe raken de pijlen ons soms, en dan weten we dat het belasting regent, en dat is nu eenmaal nodig, opdat we ingehaakt worden, veilig vast aan 's hemels banden. Het moet een heerlijk gevoel zijn, maar het begint met een dof gevoel, omdat je niet weet wat het is, en je vlees gaat eraan, en alle valse denkbeelden die je hebt over jezelf en de ander. De pijl brengt je weer terug naar het verborgene. De pijl is een belangrijk thema in de vur daarom, als een beeld van het kruis, een poëtisch beeld. We zien iemand vallen, maar valt die persoon wel echt ? Of lijkt het maar zo omdat wij stegen ? Vers 4 zegt dan : Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel En dan mag je afscheid nemen van het oude leven. Je mag afscheid nemen van de haat, ook de dierenhaat waar veel kinderen tegenwoordig in opgroeien. Het is niet goed, lieve mensen. Als wij
Pagina 432
scheppers willen zijn, dan moeten we de schepping liefhebben. Dierenhaat is ook een soort racisme. Het enige waartegen we moeten strijden is het kwaad en de onwetendheid, tegen de leugen, en dat is een geestelijke oorlog. Dat Billie en Bessie Turf niet willen stoppen met vlees eten is geen reden voor jou om niet te stoppen. Zeg hen vaarwel. Vers 5 zegt : Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Durf te dromen, maar durf ook je dromen te begrijpen, durf de techniek ervan onder ogen te komen, de hemelse wetenschap. Een dwaas man bouwt zijn huis op los zand, maar een wijs man bouwt zijn huis op goede gronden. Weet wat je droomt. Vraag om de gave van uitleg, ook van de uitleg van dromen. Dat is ook een shamanistische of charismatische gave. Zo leven de indianen ook. Ze begrijpen wat ze doen, denken en dromen. Ze kennen de tekenen. Ze kennen de taal. Maar ze laten altijd weer ruimte voor hogere betekenissen. Daarom volgen ze ook het grote geestelijke, zoals ze dat noemen. De arend vliegt altijd weer hoger. Vers 6 zegt dan : Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels Zo komen we tot het land van sneeuw, van zomersneeuw, want hierin is het hart gewikkeld. Heb je daar weleens van gehoord, van warme sneeuw ? En dauw is een beeld van het ochtendvocht. De nacht is voorbij, heeft zich verdiept, of het is gewoon een nieuwe droom. De nacht is een brug. De sneeuw is een wereld van voorzichtigheid, van keurigheid, niet van slordig vooroordeel. Trek je terug wanneer je je terug moet trekken. Ga niet daar waar engelen niet durven te komen. Laat de draden dun zijn. Totdat je sneeuw in je handen hebt. Dat zal je leiden en je bewaken tegen overmoed. Wees niet onredelijk hard over zaken waar je geen weet van hebt, maar doe onderzoek, maak verbindingen, probeer de samenhang onder ogen te komen, weest zachtmoedig. Vaak betekent dat veel de andere wang toekeren, maar laat je niet misleiden voortijdig uit je hol te komen om toe te slaan. Weet waartegen je strijdt. Wees geen blinde vuistvechter. De sneeuw is een natuurzachtheid, naar zowel mens als dier. Als je alleen zachtheid hebt naar de mensen en dan niet naar de dieren, dan is dat een valse zachtheid. Vers 7 zegt dan : Ik wacht op mijn schip, Het is mijn schip, Ik heb de hoogste rang, Als je niet doet wat ik zeg, Dan zal je daarvoor gestrafd worden, Want jij bent een lagere rang, En ik ga niet veel uitleggen aan lagere rangen Oh, wat is dit een duister vers. Is het geen nachtmerrie ? De dichter denkt na over het trauma, wat van geslacht tot geslacht wordt doorgegeven : de valse beroepen van de families. Ze wanen alsof ze daarom macht over elkaar mogen uitoefenen vanwege hun papiertjes die helemaal niks zeggen maar alleen bedrieglijk zijn. Nee, nu ga ik ook niet veel uitleggen. Dat heb ik al genoeg gedaan. En wie is er dan de lagere rang ? De dichter worstelt hiermee zoals we in het boek zien. De mensen hebben hun macht opgekocht, door geweld verkregen, en zo verkopen ze hun valse kennis door, hun onkunde. Het is slechts zeer selectieve kennis. Dat is waartegen we strijden. Wie is er dan de lagere rang ? Dat is nog altijd wat de gnosis bepaalt. De eersten zullen de laatsten zijn. Wie de grootste wil zijn zal de minste zijn, en de minste zal de grootste zijn. Weten we wat deze woorden inhouden ? 'Wat gij aan de minsten van mijn broeders hebt aangedaan, hebt gij mij aangedaan.' Wat wij de dieren aandoen … En dan even doordenken … Wie hebben we dat aangedaan ? Wie hebben we gekruisigd ? Wie wordt er telkens weer, dag aan dag gekruisigd voor de vraatzucht van de mens ? Denk aan de dieren in de holocaust … Vergeet even dat dit de woorden van Jezus zijn, want in het Aramees, de taal van Jezus wordt Jezus de baarmoeder genoemd, oftewel we hebben het moeder natuur aangedaan. Oh, wat een geklaag zal er zijn als de mens dit in gaat zien. Ze hebben hun eigen moeder gedood aan het kruis. Walgelijk, is het niet ? Laten we daarom zo dicht mogelijk bij moeder natuur leven en haar woorden onthouden, in ons hart dragen. 'Ik berg uw woord in mijn hart opdat ik niet tegen u zondige.' Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd zegt dan vers 8. Nogal wiedus. De natuur moeder is woest. En ze moet een ieder's hoofd wel raken, om ons uit de ballingschap van de stad te halen. Allen zitten vast aan de ketenen van de stad. Kijk de natuur razen op de mensheid. Niemand wordt overgeslagen. Allen moeten ze haar kruis dragen. Ieder kind in de stad wordt getraind om tegen moeder natuur te strijden. Wij worden allemaal grootgebracht als vijanden van moeder natuur. Daarom ben ik al jong uit dit valse leger weggevlucht. Ze had haar boog op me gericht en schoot een pijl af, om mij uit te leiden. Dwars door mijn hart schoot ze haar pijl van liefde. Zo heb ik het kruis ook altijd gezien, het was allemaal liefde, want zij wilde haar hart met me delen, haar pijn, haar verborgen taal. Ja het was hartverscheurende, maar ons hart moest losgescheurd worden van de ketenen van de stad. Moeder natuur is oorlogsgodin, godin van de liefde. Oh, hoe kan een mens nog staan na al die nachten met haar ? Haar liefde is overweldigend als de oceanen. Het breekt je tot in het diepste van je botten en bouwt je dan helemaal opnieuw op. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je zegt vers 9 dan. Het is allemaal een oorlogstrauma. Het is de oorlog van de liefde die het hart verwond, want die liefde gaat diep, en die liefde verscheurd, scheidende het kwade van het goede.
Pagina 434
hoofdstuk 64. rijk door roddel De bezetters, wie zijn het ? Ze denken overal te kunnen komen, ondervragen iedereen. Ik had een droom vannacht dat ze in een charismatische kerk waren, terwijl ze zelf anti-charismatisch zijn, want God spreekt niet. Ze spreken zichzelf overigens ook graag tegen, en dat doen ze om anderen gek te maken. Niemand in die charismatische kerk durfde de bezetters eruit te zetten. Ik begon de bezetters op hun nummer te zetten, en toen kwam er een vrouw naar me toe, ging naast me zitten, en sprak over dat er een strijd was in de geestelijke wereld, en dat we de goede strijd moesten strijden, gewoon basis-kennis. Ze probeerde mij af te leiden van de bezetters. Ik zei : 'Ja, maar er is ook zoiets als territoriale oorlogsvoering, anders is het dweilen met de kraan open. Ze hebben regeringen en dan moet je bij de hoogste mannetjes zijn, anders kom je nergens.' Maar ze durfden de bezetters niet aan te pakken. Ik zei toen dat ze achter me moesten staan, en toen begon ik het vuur te openen. Wie zijn die bezetters ? Het zijn niet de geestelijken, maar de leken. Ze komen niet voor het geestelijke, maar voor hun stripwereld waarin ze van alles en iedereen karikaturen maken en het dan verkopen. Ik zag de kaders, de stripkaders, de figuren, de ballonnetjes. Zij bepalen alles. Daarom opende ik het vuur. De bezetters, wie zijn het ? Ik zag de kaders. De kaders waren aan elkaar geschroefde balken voor hun stripboeken. Het zat ook met klemmen aan elkaar vast. En zo injecteren ze zielen, en dan worden die zielen opgezet in hun albums, die ze verkopen, en waarmee ze hun leugens verspreiden. Dat gebeurt er in de geestelijke wereld. Ze hebben stripwerelden gebouwd, karikatuur werelden, en worden rijk door roddels en geruchten, hun valse verhalen. De nacht ervoor droomde ik over een woest everzwijn genaamd Andacht. Ik zag de kaders, waarmee ze hun slachtoffers hadden opgesloten, dikke vette alarmsystemen. Niemand durfde iets te doen. Ik begon te schieten. Ik begon de kaders kapot te schieten. Met vuur, met mitrailleurs. Ik was op sommige punten gefixeerd. Ik kreeg herinneringen van mensen in mijn jeugd die ik voor onbekende redenen heel lang aanstaarde. Dat kon zijn in de sporthal of de trein. Dat ging zo ver dat ze vroegen : 'Heb ik iets van je aan ?' Ik herbeleefde het weer en zei : 'Ja.' Ik bleef maar schieten, bleef me fixeren. Die kaders moesten los. Daar zat alles in opgesloten. Het waren balken met klemmen, schroeven, en vastgelijmd. Ik bleef maar schieten. 'Ja, je hebt iets van me aan, ja,' zei ik. 'Dit is niet van jou.' Zo lopen ze ook rond, hè, alsof alles van hen is. Andacht is een woest zwijn. Wil alles voor zichzelf. Dreigt anderen met 'platspuiten.' Daarom durven ze niks te zeggen. Dreigt anderen met uitzetting. Daarom durven ze niks te zeggen. Andacht is een psychopatisch zwijn van vraatzucht. Alles is van hem, alles is voor hem. Om hem draait alles. Ik bleef schieten. Het moest maar eens afgelopen zijn. Eindelijk lieten de balken elkaar los. Ik kwam toen tot een boerderij, een stripboerderij, waar Andacht stripboer was. Hij kweekte hiervoor plantjes op zijn velden. Hier maakte hij zijn stripboeken van. Hij maakte kasplantjes van zijn slachtoffers. hoofdstuk 65. de taal van de stilte ; het land van melk en drop de stilte spreekt. het is een geheime taal. wacht niet op een woord, maar ontcijfer de stilte. de stilte is een soort honger. je kunt alleen een honger huwelijk aangaan met de stilte. vraatzuchtige varkens die altijd maar lawaai maken hebben hier geen boodschap aan. het kost geduld. het kost tijd, pijn en moeite, maar het is een taal. kun je de hierogliephen zien ? het is als een stripboek. maar wat als het geheel donker is ? duisternis is ook een soort honger. maar duisternis is ook een taal. wacht niet op het licht, maar ontcijfer de duisternis. de duisternis komt in vele graden, heeft zijn eigen ritme, als een morse, kloppende op de deur. de duisternis spreekt. het licht verdoofd. en als het vastloopt ga je dieper. dan voel je een hand, alleen een gevoel, want je ziet niks. ook hoor je niks, en toch spreekt het, maar op een andere manier, de taal van de stilte, een taal van kennen, en van herkennen … en dan zwakt het gevoel van de hand misschien ook weer af … je bent hier helemaal alleen … maar jij en jezelf is twee, of jij en de kennis, of jij in de honger … en was dit niet al eens eerder gebeurd ? heel lang geleden ? je mag de woorden van de mensen loslaten … die zullen allemaal verdwijnen … alleen jij en de kennis zal overblijven,
Pagina 436
jij en jezelf, of jij en de honger … als een taal … als een sieraad … en je kan het analyseren en dan heb je je eigen massa … dus alleen ? nee … niet echt … dat is slechts illusie … optisch bedrog … och laat de wereld toch, alles wat ze tegen je hebben gezegd … het zal allemaal verdwijnen … leugens worden verteld door haters, verspreid door dwazen, en geloofd door idioten. vooroordelen over mensen waarvan zulke personen maar een kommetje water uit de zee weten, vooroordelen allemaal voor geld en macht. vooroordelen, omdat het zo gemakkelijk is. zo laf. het zal verdwijnen. mijn oma zei altijd : tegen leugens kun je niet op. koningin beatrix zei : de leugen regeert. een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus je bent nooit alleen. en je wordt stil van deze dingen, heel stil, en duister, heel duister, want je wil verborgen zijn, en toch moet je weleens op zoek gaan naar het verloren schaap, en die is juist in duisternis te vinden … het is al lang geleden gebeurd, de geschiedenis herhaalt zich telkens weer … en je gaat een honger huwelijk aan met de natuur om hieraan te ontkomen … we houden misschien aan een heleboel principes vast, maar wat zijn de daadwerkelijke principes waar het om draait ? je gaat zo dieper en dieper in de natuur, tot de voeten van de natuur, de oorsprong, in de duisternis, in de aarde … je ziet hier niets, hoort hier niets … alleen de wind misschien … je spreekt tot de wind, en de wind spreekt niet terug … het trekt je alleen dieper … waar gaat de reis naartoe ? dieper naar binnen, ik heb het buiten nu wel gezien … ook al is het donker en stil, hier is een pad … duisternis en stilte spreken, als de taal van de honger … het is een geheim wapen, wie kent het ? als je er dan slechts een kommetje water van kent, is het dan niet tijd om tot de zee ervan te gaan ? nee, je kunt het niet drinken … het is zout water … er heerst hier slechts honger en dorst … als het sieraad van een diepere taal, een dieper leven … van dat wat eens vergeten was … verloren geraakt in deze ondoorkoombare wildernissen … je zoekt er naar, maar het laat zich niet zien … hier is slechts duisternis en onbereikbaarheid … maar dit is slechts hoe de natuur spreekt … als je het kunt verstaan is het als stromende melk … nu geven alleen wat spinnendraadjes hoop … volg het, volg het, als een brug over de rivier … zeer dun, het zal allemaal wel wegsmelten … de overkant bereiken we nooit … het is slechts dieper binnenin … zoals de vur zegt in boek 115 : Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld je houdt je er aan vast, maar alles glijdt weg … opdat je volgt … het is nooit echt weg … alles is er nog ergens … er is zoveel om te verliezen opdat we kunnen winnen … het honger huwelijk met de natuur … een prachtig sieraad, een prachtige taal … als je het grijpt, breekt het … waarom ? omdat het geen taal is maar een raadsel … boek 44 zegt : In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Drop komt van het wortelsap van het zoethout kruidplantje.
Pagina 438
Tot de rode zee gaan we, Het verstand versluierd met rode drop, Het leven is geen gokspelletje, Het leven is geen genade, maar loon, Als honing voortgebracht door belasting Nectar en honing zijn mijn vrienden, Het is de adem van levensgeluk, Plezier om het spel wat is gewonnen, Genot om de aarde die niet meer bedrukt De smaak van drop op mijn tong, Als het nachtzicht wat daar rust, Het speelgoed van de nacht Warme sappen in mijn laarzen, Mijn mond is vol van levensmelk, De aarde verzegelde het verleden Zoveel stormen die de zee dragen, Het bruist met levenssap, Eindeloosheid van de nectar, In stukken gesneden door de paradox Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik, In het huis van de rode zon De zon van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken boek 73 zegt : Zij (de heerin) had een boek met sleutels. En de sleutels waren van drop. durven wij zo diep te gaan dat we bij de wortels van dingen aankomen om daar van het wortelsap te nemen, van de drop ? mogelijk zien we dan dat we het al die tijd verkeerd hebben gedaan, dat we mogelijk domkoppen hebben gevolgd en zo zelf ook domkoppen waren geworden. mogelijk moeten we hiervoor een heleboel dingen loslaten, om zo de comfort zone uit te kunnen. mogelijk worden we teruggeroepen, verliezen we vrienden en familie. maar we winnen zo wel de geheimen van de hemel, van het paradijs. waar drinken we van ? alleen maar van het voor ons geperste vruchtensap, of zijn we afgedaald tot de wortels om daar van het wortelsap, van de drop, te nemen ? het drop heeft een vooraanstaande taak en positie in de vur. maar het ligt niet voor het grijpen. we komen er alleen door het hongeren, door het honger huwelijk met de natuur, en dan pas zal de natuur ook de wortels laten zien en het wortelsap. boek 77, het plantsoen zegt : Het pasen met zijn versierselen van drop is nog steeds een ingrijpende gebeurtenis. boek 30, rode bloesem, zegt : Hij rook de geur van drop. Hij voelde zich in een lange diepe put wegglijden. Pasen en het afglijden in de diepe put zijn een beeld van menselijke vruchtbaarheid, van de metafoor van de menselijke paring. Door het honger huwelijk met de natuur bereikt de mens uiteindelijk de paradijselijke honger leegte, waarin de mens het overblijfsel, het zaad, offert, opdat het nieuw leven zal geven. De mens gaat zo tot de oorsprong, tot het wortelsap. Daarom zal een mens niet alleen van melk leven, maar moet ook de diepte in, tot het land van melk en honing, of tot het land van melk en het wortelsap, van melk en drop. hoofdstuk 66. sneeuwwitje achter glas Doornroosje is een beeld van de stad. Je kunt het sprookje heel dualistisch bekijken, want het is zeker niet eenzijdig, zoals de vur ook laat zien. Er zijn beweringen dat sprookjes oorspronkelijk horror verhalen waren of sexuele verhalen. Natuurlijk zijn sprookjes heel erg poëtisch en metaforisch beschreven en zijn er veel diepere dingen gaande. Maar laten we eens kijken naar Doornroosje als beeld van de stad, vanuit de vur. In boek 3 van de drager van de vur, de pop, staat : De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Doornenstruiken om het kasteel, En dan vallen ze binnen, Doorstekende de poppen De vur stelt in boek 20 dat de natuur onuitgenodigd was. Dat is het probleem van de stad, en daarom is er een invasie van de natuur in de stad. Daarom werd Doornroosje ook gestoken. Ook het sprookje van Hans en Grietje wordt hier vanuit de andere zijde besproken :
Pagina 440
'Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad.' Was het huisje van snoep er wel om gegeten te worden ? Nee, natuurlijk niet. De vur is hier heel duidelijk in, in boek 127 : 'Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis' Het snoep is dus een kunstvorm, wat een verhaal verteld, als de muren van de stad, de muren van de huizen, en zij worden voorgesteld als minderend, omdat dat de aard is van het natuurzoete. De kinderen kwamen in de problemen toen ze als hysterisch van het huisje van snoep begonnen te eten. Doornroosje werd gestoken door de natuur, door het onuitgenodigde, en viel zo in een diepe slaap, om zo weer contact te maken met de droom van de natuur. Zo hebben de struiken dus in principe de stad omsingeld. Boek 21 zegt : 'Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, Ik werd getroffen als door bliksem, en toen viel ik in slaap. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld Eens zag ik haar op haar paard, en ik volgde haar, Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, Zij leerde mij strijden, Zij van de gele bloemen Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud' Geel is de kleur van de paradox, van de weerstand, het tegendraadse, de rebellie, en is dus ook een hele strategische kleur. Zo wordt de onuitgenodigde uit het Doornroosje verhaal beschreven. Zij is tussen stad en wildernis, maar gaat graag de stad in om verloren schapen daar weg te halen. Boek 19, de golf, zegt : 'Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist. De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ? Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken'
Pagina 442
Dit gaat dus over de onuitgenodigde van het Doornroosje verhaal, die toesloeg en stak, als de stekende struiken van de natuur. Zij willen de mens terugbrengen tot hun dromen. Daartoe brengen ze een natuurgif in. De vur is daar zeer duidelijk in wat er met de stad zal gebeuren, zoals in boek 4 van de drager van de vur, het monument : 1. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Wij zullen zijn als steen, Harder dan het steen van de stad, Ramen slaan wij in, Gebouwen breken wij af, Hun monumenten, allen in rouw 2. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Het steen van de stad zal smelten, Het steen van de stad zal sterven 3. Ik ben geboren uit steen, Ik ben geboren uit een plant, Ik zag de aarde geschapen worden, Ik zag de aarde voortkomen vanuit een bloem 4. Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad, De tuinhekken zijn gesloten na middernacht En boek 89 zegt : De stad moet geheel vertaald worden, Voordat wij de tuinen kunnen binnengaan De dingen om ons heen hebben de hersenen zelf aangemaakt om ons daaraan te kunnen vormen. De paradox tussen stad en wildernis is dus noodzakelijk om gevormd te kunnen worden. We moeten er zelf diepte in vinden. Het is ons eigendom. Het is ons leven. We kunnen er verhalen van maken, sieraden van rijgen, stripboeken van maken. Niets is voor niets. Pas toen Hans en Grietje gretig van het snoephuisje gingen eten kwam de heks. Ze moesten juist van het snoep leren en er niet zomaar onbegrensd naar grijpen. Het natuurzoete is een pad, een minderend pad, wat leidt tot de dropwortels, de vrucht van het lijden. Het natuurzoete is je eigen creativiteit. Het natuurzoete is iets bitterzoets. De vur zegt in boek 129, het verborgene : 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Er is een bepaalde natuurzoetheid verbonden aan het verborgene, aan het binnenste, waarin je steeds dieper kunt gaan. Alleen dat is je troon, waarin je de verborgen kennis kroont. Geloof de mensen om je heen niet. Het is er voor jou om je aan te vormen, maar ga ze niet kronen. Kroon je innerlijke kennis, maar doe dit niet overmoedig. Het is een zoektocht waarin je eerst aan jezelf moet afsterven. Eerst moet je heel veel valse kennis overwinnen. Kroon het natuurzoete wat hoop geeft, en wat je op het minderende pad leidt. Het natuurzoete zal je nooit teveel geven. Het natuurzoete stelt duidelijke grenzen. Hoe gaat dat dan, die inwijding in het huisje van snoep waar de vur over spreekt ? Allereerst wordt erover gesproken als over een harnas, dus het huisje van snoep is van een natuurvrouw die de mens het lijden en strijden wil leren, maar als de mens dan gaat grissen, graaien en eten, dan zou dat de heks oproepen, maar die heks is natuurlijk ook een wachter van het snoephuisje, die de mens moet verslaan. Het is dus heel dubbel. We mogen niet in de valstrik vallen waar we de natuurvrouw voor een heks aanzien, en ook zijn niet alle heksen slecht, want er zijn ook goede heksen. Boek 20 zegt : Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg, en daarom moest de heks dood. De stad wilde kinderen verwennen met een allesverblindend licht, verlammend en bemoederend. Het natuurzoete is zeer creatief, zintuigelijk, je ziet van alles, wat een bepaalde zoetheid met zich meebrengt. Ik was van jongs af aan al heel creatief, fantasie rijk, openminded, en mijn bijnaam was vaak suikerzakje of suikertasje, suukerbuultje in dialect. Mensen roken soms ook een soort hemels snoep rondom mij. Ik had ook een beschermengel en gids die 'Drop' heette, of Licorice in het Engels. Er is een bepaalde zoetheid aan verbonden als je de vijand kunt zien, want dat betekent dat je opmerkzaamheid, je alertheid en waakzaamheid goed werkt, als een goed alarm of beveiligingssysteem. Het natuurzoete is een beeld van strategie, als stromende natuursuiker. Natuurlijk is het zoete maar een beeld. Hoe wordt de natuurstad of droomstad dan daadwerkelijk gebouwd, en de huizen ? Je grijpt niet, je eet niet, maar je onderzoekt. Dat is de ware natuurzoetheid. Je leest dus, als beeld van het onderzoek, en daarbij lees je tussen de regels, in de context, en lees je altijd kritisch, meerdere bronnen aanborend, meerdere zijden van het verhaal. Dat is de natuurzoetheid, wat een gematigde en minderende zoetheid is. De vur zegt hierover in boek 23 : Ik houd van dunne boekjes, maar wat dikkere boekjes doen het ook wel goed bij mij. Sommige boeken zijn gewoon echt perfect van formaat en ik kan daar wel uren naar staren en over nadenken. Ik lees veel, maar ben ook veel bezig met mijn geheugen. Sommige boeken benauwen me, en die
Pagina 444
heb ik liever niet in huis. Ik ben op zoek naar de perfecte boeken. Zo bouw ik mijn stad, mijn land, en mijn huis. En in boek 87 : Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem Maar ik kan boeken lezen over de stad, Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem Tussen vele bloemen staat de stad, Als een steen is zij En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen. Zij had hem opgenomen Ja, tussen haar borsten is hij, als een groot geheimenis Zij zonderden hem af, Het gewicht op hem drukte zwaar Boek 122 zegt : Deze stad is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen was deze stad gebouwd, Een verhaal wat je niet kent, Maar je waakt ertoe op Je kunt dus alleen tot het zoete komen door het kruis. Het kruis is ook een beeld van bloed, zweet en tranen, oftewel : er is werk aan de winkel. Het gaat erom door de tucht, de discipline, tot het natuurzoet te komen. Door het snoephuisje is er dus een lijdenspad voor diepere inwijding. 'Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad.' (20:10) Dit pad is als een kooi (20:10b). 12. Zij was de zwarte koningin des doods, de koningin van het oerwoud, toen het witte haar kinderen en haar schone land stal. En zij beval haar jager het sneeuwwitte om te brengen, want het witte moest sterven, zeven maal. 13. En het sneeuwwitte was jong, oningewijd, omgeven door witte doornen. En zij lokte haar tot de deur van de dood in het oerwoud. En het sneeuwwitte gewaad werd afgedaan, en een zwarte vrouw rees op. Wat betekenen deze verzen ? De mens moet terugkeren tot het verborgene om daar het snoep te vinden, in de aarde, in de wortels. De mens moet zich daarvoor een beetje vuil maken en afsterven aan zichzelf. In deze betekenis is het witte het publieke, de menselijke mening, die afgedaan moet worden voor de geestelijke en hogere betekenis. Kunnen we dit sieraad begrijpen ? Sneeuwwitje in haar glazen kist in het bos. Alles was achter glas. Sneeuwwitje moest een beetje vuil worden, aan haarzelf sterven, de onderwereld in, oftewel de diepte, de diepere lagen van het bestaan, de diepere lagen van betekenis. Laten we niet bij de horror blijven, lieve mensen, maar laten we er diepere, heilzame betekenis aan geven. Het stopt niet bij de sneeuw. De sneeuw moest rood worden, meerzijdig, en de aarde ingaan. Maar Sneeuwwitje stierf niet echt. Het was slechts haar ego. Het was slechts zinnebeeldig. Boek 44 zegt : 14. Oorlogsgeluk, De soldaat op het paard tegen de piraat, Is slechts een bloemenveld die de getijen weerspiegelt, Het geluk van het overvloeien van de seizoenen, Van de leugen tot de waarheid 15. In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Sneeuwwitje viel. Ze moest een beetje vuil worden, tot de andere wereld gaan. En toen was alles achter glas. Zo is dat ook als we een boek lezen : alles is achter glas. Het lezen is als surfen door een andere wereld, als een bootje, en dat is de ware opname door de boot, die beschreven wordt in de vur. Ook boek 20 spreekt hierover : 5 Zij had haar eigen koninklijkheid bewaard. Zij trok ons omhoog op het schip, toen de dauw ging vallen. Zij had haar eigen pad, en wilde niks weten van het verwende gemeentepark. 6 Daarom was zij onuitgenodigd, gehaat door velen, en gevreesd, maar niemand kon haar geheim doorgronden. Zij wist dat slechts hen buiten de kooi gekooid waren. 7 Ze hadden maar een fragment van haar vastgezet. Zij was natuurlijk veel groter. Zij leefde in plaatsen waar zij nooit zouden komen. Zij leefde in een mengsel van vuilheid in de dieptes van de wildernis, als sluiers van haar schoonheid. 8 Deze schoonheid werd geproclameerd door een genetische collage van juwelen. Zij ging over de muren. Zij van de smetvrees zouden daar nooit komen. 9 Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. Lezen is dus ook een soort surfen op het web van de geestelijke wereld. Het is iets wat je moet leren. Je kunt niet alles klakkeloos aannemen. Er zijn vele gevaren in het lezen, in het surfen. Het is een hele uitdaging. Surfen moet je leren.
Pagina 446
Sneeuwwitje achter glas, omdat we geen vooroordelen mogen hebben. We moeten lezen, leren lezen, tot de hogere shamanistische orakels komen, om zo de zienskunde te leren, leren zien, leren kijken. hoofdstuk 67. het mormoonse commentaar op psalm 1 De Mormonen geloven in voortgaande openbaring, en hebben naast de bijbel ook het boek van Mormon en nog wat andere geschriften zoals leer en verbonden, en de parel van grote waarde. Ook geven ze dus commentaar op de bijbel. Laten we kijken naar hun commentaar op psalm 1 : 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Het Mormoonse commentaar van Brigham Young hierop is dat de mens niet moet stoppen met het strijden tegen het kwaad en door moet gaan totdat God zich een groep mensen heeft geheiligd. Dit strijden houdt in dat er alles gedaan moet worden wat nodig is om het kwaad uit je midden te bannen. Ik kan hier aan toevoegen : Waar je mee omgaat wordt je besmet. Kijk dus uit met wie je omgaat. Vorm geen ongelijk span met zondaren. De mens moet de zonde ernstig nemen, want de zonde vernietigd alles. De mens mag absoluut niet zondigen. Als je in God blijft kun je niet zondigen. Joseph F. Smith stelde bij deze verzen dat het verstand niet alleen kennis moet bezitten, maar de ziel moet deze kennis ook vereren, eerbiedigen en koesteren, als een zeldzame schat, en de ziel moet verlangen naar pure intelligentie die van de kennis van de waarheid komt. Dit houdt dus in dat de mens progressief moet zijn. Als de mens stil blijft staan sterft alles af en wordt alles corrupt. Vandaar ook de nadruk op voortgaande openbaring en het blijven doorleren. Stop niet, want dan grijpen de roofdieren je. Je betaalt een hoge prijs als je op de weg van de zondaren blijft. 3 al wat hij onderneemt, gelukt. Het Mormoonse commentaar hierop is dat de mens gemerkt moet zijn met werken en progressiviteit. Er wordt gewezen op Leviticus 26 waar dit vers vandaan komt : 3 Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, 4 dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. Het Mormoonse commentaar van Brigham Young (1801-1877) waarschuwt dat de goddelozen heel aardig kunnen zijn naar je toe, maar dat als ze konden ze een zwaard door je hart zouden drijven. Hiertoe moet een mens onderscheidingsvermogen hebben om dat te kunnen zien. De woorden van de goddelozen kunnen glad zijn als olie om je hart te bedriegen. hoofdstuk 68. amos 1:1-3 Amos 1 1 De woorden, die Amos, een van de veefokkers uit Tekoa, geschouwd heeft over Israël in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israël, twee jaar vóór de aardbeving. God gebruikt hen die in de natuur leven, hen die arm zijn, die mogelijk in honger leven, omdat zij leeg genoeg zijn opdat God hen dingen kan laten zien. Leegte is een vereiste voor het profetische. Tekoa betekent klap met een wapen. God moet de mens eerst verbreken voordat de mens gevoelig is voor God. 2 Hij zeide: De Here brult uit Sion en uit Jeruzalem verheft Hij zijn stem, zodat de weiden der herders treuren en de top van de Karmel verdort. God is een God van oorlog, door zijn woord, door de exegese. De mens is gehersenspoeld, en daarom moet God wel brullen als een roofdier om dit terug te draaien. 3 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Damascus, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij Gilead met ijzeren dorssleden gedorst hebben. hoofdstuk 69. de sexualiteit als shamanistisch orakel De Germeizen waren atlantische en pre-atlantische voorouders van de germanen en ook van andere volkeren. Nog steeds komt het woord 'meisje' hier vandaan. Hun mythologie draaide om het archetype 'Dun', wat later in het germaanse rijk tot Odin werd, met dezelfde eigenschappen. Dun
Pagina 448
was de zoon van god en daalde in de onderwereld af om inzicht en uitleg te verkrijgen over de nachtmerries die hij als kind had gehad, zoals Odin dat deed voor zijn innerlijk kind Balder. Dun is heden ten dage een woord voor het hongeren, en in het atlantische was het ook een woord voor de hongeraar. Het afdalen tot de onderwereld is een beeld van de vruchtbaarheid. Odin ontmoette een dode profetes, een volva, oftewel een drager van de rode kap, om uitleg te verkrijgen over de nachtmerries van zijn zoon Balder, en de volva sprak dat Balder moest sterven, wat ragnarok veroorzaakte. Dit ging over zijn innerlijk kind, over het sterven van het vlees. Hij moest namelijk volwassen worden en eigen verantwoordelijkheid dragen. Dit is een volwassenheidsritueel, dat het innerlijk kind aan zijn ego moet sterven. Het betekent het vleselijke zicht omruilen voor het geestelijke zicht, zoals Odin zijn oog moest opgeven voor kennis. Dun kwam tot de godin Halal, de godin van de honger. Heden ten dage heet zij hel, maar zij komt nog steeds in de islam voor als 'binnen de restricties,' oftewel het grens-gevoelige. Daarom is zij ook een godin van tucht. Odin kwam tot de rode volva. Rood is de kleur van meerzijdigheid en het verhaal, de grotere context, waarvoor men dus moet minderen, plaats moet maken, oftewel hongeren. Rood is daarom een kleur van de honger. Het rode pad is het hongerpad. Ook nu is op het germaanse pad Hel of Halal de moeder godin, of oorlogsgodin, de godin van de vruchtbaarheid. Odin kon alleen tot haar komen door de rode sluiers. De sexualiteit is hier een beeld van. Het zaad moet uitgestort worden en sterven, oftewel het ego van het innerlijke kind, van genade, opdat men tot loon komt en eigen verantwoordelijkheid, tot volwassenheid. De Germeizen waren daarom ook zwaar matriarchisch en matrilineaal. De sexualiteit is dus een beeld van het afdalen tot de onderwereld, door de honger, om zo tot de uitleg te komen. Het is dus een shamanistisch orakel. Man : minder. Ik ben een vrouw, de leegte voor jou. In de leegte is de natuur te vinden, de rijkdommen van de aarde en de kennis. Man : minder, honger, kom niet tot mij in je vleselijke grootte. Heb weer respect voor moeder aarde, want ze gaf je leven. Geef weer terug aan haar, opdat gij tot de grotere context komt en de uitleg der dingen. hoofdstuk 70. hoe het shamanistische medicijn van Roodkapje toe te passen Hoe moeten we omgaan met het shamanistische medicijn van Roodkapje, wat diep Germaanse en Egyptische wortels heeft ? Alle sprookjes zijn diepgaande shamanistische orakels. Roodkopje moest de wildernis in om boodschappen te brengen naar haar grootmoeder, als een beeld van het gaan tot de oorsprong. Op die weg, wat een beeld is van de weg tot de onderwereld, wat een shamanistische taak is, komt ze de wolf tegen, wat vaak negatief wordt uitgelegd omdat de wolf Roodkapje zou hebben bedrogen en opgegeten. Je kunt het ook anders zien, dat de wolf haar gids is om haar te helpen aan haar ego, haar vleselijke leven, af te sterven. Niet alleen dat, maar de wolf was ook uitgezonden om af te rekenen met haar valse identiteiten die ze had opgelegd gekregen in de stad. Vannacht had ik een droom over een ontmoeting met Anubis, en hij rekende af met valse etiketten waarmee mensen rondliepen, racistische etiketten, etiketten van geloofsvervolging, etiketten die de mens in hokjes hadden gestopt, etc. De demonen die deze etiketten hadden gemaakt stonden er huilend bij, want ze zagen de etiketten die ze op anderen hadden gedrukt waarmee ze hun brood verdienden en hun eigen ego door hadden opgepompt in vlammen opgaan. Anubis is de Egyptische wolf of hond als gids door de onderwereld, die de mens verder aan zichzelf en aan valse al dan niet opgelegde identiteiten te sterven. Vandaar dat Anubis een belangrijk archetype is. In die zin moeten we de wolf dus ook ontmoeten en leren kennen. Nederland heeft nu ook weer wolven op de Veluwe wat hiervan een teken is. We moeten daarom ook veel intelligenter omgaan met dit shamanistische orakel van Roodkapje. Wat wil bovenstaande zeggen ? Er is een diepere schuilplaats binnenin waarin je tot je ware identiteit kunt komen. Odin was op weg naar de germaanse baarmoeder die de onderwereld was, naar hel, om inzicht te krijgen in de nachtmerries van zijn zoon. De germaanse hellehond, 'Rag', ook verbonden aan het ragnarok, komt hem tegemoet als gids. Ook komt Odin aan de rand van de hel in ontmoeting met een volva, een germaanse zieneres of rode kapdrager. Al deze elementen hebben met elkaar te maken. Zijn zoon moet sterven, Balder, die inderdaad gedood zou worden door een pijl van een blinde. De volva die het sprak was ook dood. Het was in de onderwereld, en Odin moest haar tot leven wekken door toverspreuken. Nu, wat houdt dit in ? De zoon staat voor het innerlijke kind, in dit geval van Odin. Worden wij soms door blinden aangevallen ? Ja, want deze wereld zijn het blinden die de blinden leiden, en in het land der blinden is éénoog koning. De hel wordt in het germaans vaak beschreven als koud gebied, als een gebied van onthechting. Balder stierf door de pijl van de blinde god. Hij werd door hel opgenomen, en toen ze hem terugvroegen liet hel hem niet gaan. Intense honger. De zoon kan ook het opgelegde betekenen, valse identiteit, daarom moet de zoon ook in die zin metaforisch sterven om hiervan gezuiverd te worden, tot de schuilplaats komen, want dat is wat hel ook in het germaans betekent : schuilplaats. Het is een verborgen plaats. Balder wordt na zijn dood in zijn schip gelegd, het grootste schip aller tijden, om tot de onderwereld te gaan, maar in pogingen om het schip te water te krijgen vat het vlam, zodat het een brandend schip wordt, en ook de dwerg Litr wordt door de vlammen gedood. Litr is een soort toverdwerg die ook heel groot kan worden, als een reus. In de germaanse geschriften wordt gesteld dat Thor, een andere zoon van Odin, Balder's halfbroer, Litr in de vlammen trapt. Litr verwijst ook naar de letterlijkheid van de dingen die verruild moeten worden voor de symbolische betekenis. In zoveel opzichten moet de mens aan zichzelf sterven. De dood is iets poëtisch, een diepere deur tot het zelf en de schatten van kennis. Nu is het sprookje van Roodkapje nog niet af. De wolf had Roodkapje bedrogen door zich te vermommen als haar grootmoeder. Toen Odin tot de Volva kwam kwam hij ook in een vermomming, omdat je in de onderwereld altijd min of meer gecamoufleerd moet zijn vanwege de grote gevaren. Uiteindelijk kon Odin de Volva tot leven wekken door zijn toverspreuken. In die zin mogen we de levengevende taak van de wolf en de hond, waarmee ook Odin is geassocieerd, niet onderschatten. Ook kwam de wolf of hond Odin tegemoet om hem te
Pagina 450
leiden door deze gevaarlijke gebieden. Rag, de hellehond, de gids, is dus ook een wortel van het ragnarok, het germaanse hongertijdperk, het tijdperk van restricties, waarin de mens dus geleid wordt. Deze hond of wolf komt van een diep pasen, en wordt soms voorgesteld als met bloed besmeurd, oftewel als een rode hond. Het leidt helemaal terug naar de Anubis mysteries van Egypte. Anubis leidt de 'roden', oftewel de gekruisigden, de aan zichzelf gestorvenen, door de onderwereld, tot de diepere uitleg der dingen, de diepere uitleg van het zelf, waarin de valse identiteiten afgedaan worden, als een grote ontmaskering. Dit is een schuilplaats die door vleselijken niet begrepen kan worden en zij kunnen het ook niet binnen gaan. Het is als het brandende schip van Balder, Hringhorni, waarin al het letterlijke sterft. Zo komt het symbolische op als het morgenrood. Het wordt beschreven in de germaanse geschriften als het grootste schip aller tijden, als een beeld van de uiteindelijke context van de dingen, het grotere plaatje. Zo kwam Roodkapje dus uiteindelijk daadwerkelijk tot de oorsprong van alle dingen, tot de grote moeder. hoofdstuk 71. jn-pw Anubis is de Griekse transliteratie van het Egyptische jn-pw, als de Egyptische johannes, jn, de doper, pw, want pw is in het Egyptisch de waterput tussen hemel en aarde, tussen stad en wildernis, tussen leven en sterven, waardoor Anubis een gids door de onderwereld is, net zoals Johannes de Doper. In het hebreeuws werd de pw tot peh, met dezelfde betekenis van hol, waterput, mond, het einde, wat ook weer wijst op sokar in de egyptologie, de wachter van de hel, de waterput en de mond, ook als een soort egyptische johannes de doper naast anubis. Sokar komt van het voortijdse sukki-oru, de volharding van het kruis, wat ook een beeld van de eeuwigheid is. Sokar was ook de wachter van de eeuwigheid, wat als skr in het ot ook weer terugkomt als skr, zkr, zekeriah, zacheria. Zukki is overigens een voortijdse amazone stam aan de rivier van de scalpen. Dit wordt ook in de bilha besproken. Het is een stam die het volk leidt tot het land nod, door de wildernis. Al met al is de hond een navigatie systeem en beveiligings systeem door de leegte. De jn-pw is ook de afgrond (pw) van jannah, het paradijs, en wijst helemaal terug op het voortijdse amazone orakel van de jana en de jani, de voortijdse urim en thummim. In de leegte krijgt de mens zijn mond weer terug. In de leegte verstaat de mens de hemelse stem weer. Dit is dus een natuurproces van hoe profetie werkt. De hond of hyena is een camouflage systeem, een soort beveiligings code waardoor de mens tot de schuilplaats komt in het binnenste, in de innerlijke wildernis. Dit is ook de belofte van de herleving van zeeland, de mond van nederland, waar deze sukki amazones nog verborgen zijn. Het is een uitverkiezingssysteem. Alleen zij die volharden worden opgenomen. Zeeland is in die zin de waterput van Nederland, tussen hemel en hel, tussen hemel en aarde, tussen stad en land, tussen stad en wildernis. hoofdstuk 72. rauwe shamanistische aantekeningen de hond is een cryptisch alarm systeem, een soort schaduw van de mens die nooit weggaat. de hond is getrouw en eeuwig, als de zukki. de zk-code komt ook weer terug in izaak, het verhaal over de waterputten. de pw, van jn-pw (anubis), is de waterput, en zk of skr, sokar, is de wachter van de waterput. genesis 26 gaat over asok of izaak en de waterputten : Dus ging Isaak vandaar en hij legerde zich in het dal van Gerar, en woonde daar. En Isaak groef de waterputten, die men gegraven had in de dagen van zijn vader Abraham, en die de Filistijnen na Abrahams dood hadden dichtgestopt, weer op, en noemde ze met dezelfde namen, waarmee zijn vader ze genoemd had. Daarna groeven de knechten van Isaak in het dal en vonden daar een put met levend water. Toen twistten de herders van Gerar met de herders van Isaak en zeiden: Dit water is van ons. En hij gaf aan die put de naam Esek, omdat zij met hem getwist hadden. Toen zij een andere put groeven, twistten zij ook daarover. En hij noemde die Sitna. Toen brak hij vandaar op en groef een andere put, waarover zij niet twistten. Deze noemde hij Ragobat, en zeide: Nu heeft de Here ons ruimte gemaakt, zodat wij vruchtbaar kunnen zijn in het land. En hij trok vandaar op naar Berseba. En de Here verscheen hem in die nacht en zeide: Ik ben de God van uw vader Abraham; vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal u zegenen en uw nageslacht vermenigvuldigen ter wille van mijn knecht Abraham. Toen bouwde hij daar een altaar en riep de naam des Heren aan. Hij spande daar zijn tent, en de knechten van Isaak groeven daar een put. En Abimelek ging uit Gerar tot hem, met zijn vriend Achuzzat en zijn legeroverste Pikol. En Isaak zeide tot hen: Waarom komt gij tot mij, daar gij mij haat, en mij van u weggezonden hebt? Daarop zeiden zij: Wij hebben duidelijk gezien, dat de Here met u is; daarom zeiden wij: laat er toch een verdrag onder ede tussen ons zijn, tussen ons en u; en laten wij een verbond met u sluiten: dat gij ons geen kwaad zult doen, evenals wij u niet aangeraakt hebben, en evenals wij u enkel goed gedaan hebben en u in vrede hebben laten heengaan; nu zijt gij de gezegende des Heren. Toen richtte hij hun een maaltijd aan, en zij aten en dronken. De volgende morgen vroeg zwoeren zij elkander de eed. Daarop deed Isaak hen uitgeleide, en zij gingen van hem heen in vrede. Te dien dage kwamen de knechten van Isaak hem bericht brengen over een put die zij gegraven hadden, en zeiden tot hem: Wij hebben water gevonden. En hij noemde hem Seba; daarom is de naam der stad Berseba tot op de huidige dag. Toen Esau veertig jaar oud geworden was, nam hij tot vrouw Jehudit, dochter van de Hethiet Beëri, en Basemat, dochter van de Hethiet Elon. En zij waren een kwelling des geestes voor Isaak en voor Rebekka. De bronnen zijn dus esek, sitna, ragobat en seba. Bij de derde bron was er pas overwinning. De eerste bronnen hadden te maken met gevechten met herders en moest er volharding geleerd worden, zoals esek de sk, sukki wortel heeft van het voortijdse. Ragnarok is verder geen vloek, maar de honger, de leegte, die ruimte schept, wat de derde waterput is. Rag is in het voortijdse : Oru-Ego, R
Pagina 452
G, waarin het kruis (oru) overloopt in de demonologie (ego, anus). Het israelitische 'ragobat', de derde waterput, is dan de dochter (bath) van R-G. Denk ook aan de vleermuis, de bat in het engels, wat dus een code is voor dochter in het hebreeuws. puzzelend denken, het is onderdeel van de demonologie. als je het niet kunt volgen moet je ergens terug naar wat je vergeten bent. vleermuis – bat – dochter, waarom dochter ? omdat de vrouwen op aarde ontaard zijn moeten ze terug tot de moeder natuur en weer dochter worden, dochter van de natuur. het heeft alles met emancipatie te maken want nu is de vrouw een slaaf van de stad … er zal dus een exodus voor vrouwen moeten komen … als we naar de egyptische wortels van rag kijken : eraq, raq = tegenovergestelde eraqer = over de grenzen gaan raqeret = tunnel tot de andere wereld, de andere wereld, ook een titel van anubis. raqiu = tegenstander, vijand rages = kaleidoscopische steen rekh = kennis rekhiu = god kennen in het werk, volhard zijn in het werk (brug tussen kruis – werk – demonologie) rekhat = wijze vrouw, titel van isis rekhit = gepersonificeerde kennis, wat dus eigenlijk god is, titel van isis-sothis rekh = godin van de kennis in de onderwereld rekh re = geoefende mond, wijze mond, profetische mond rekh kht = ingewerkt, geleerd, geoefend in volharding rekhit = voldoende genuanceerd (er zijn geen tussenstappen of voorwaarden overgeslagen) rekhtti = godinnenpaar, zusters of moeder-dochter, bijv. isis-nephthys rekhi = één van de vormen van ra rekes = andere naam van seker, skr, sokar, als overwinnaar over de slang telkens weer gaat de mens door het sokar ritueel van de overwinning over de slang, het vlees, in het parings-ritueel. Het vlees moet sterven opdat het zaad nieuw leven geeft. Daarom is de grot van sokar, en zo wordt dit ook in de egyptologie beschreven in de boeken over de onderwereld, de grot van wedergeboorte. In dit ritueel van de overwinning over het vlees. De slang is een beeld van het eenlijnige, eenzijdige, lineaire, letterlijke, en het is altijd de profetie in genesis 3 geweest dat de vrouw de slang onder haar voet zou vertrappen. de vuh noemt de 4 bronnen van asok : 1. ESEK – Mibsam – woede, arena 2. SITNA – Adbe'el – kastijding, tucht, scheiding 3. RACHAB – TEMA – opvoeding, voeden, uithongeren, slavenmarkt 4. SEBA – Dumah – jacht, slacht, zombificatie, geboorte, kind worden, onmondig als vierde wordt genoemd de wedergeboorte die in de grot van sokar door de waterput plaatsvindt. we hebben het over een zee in de woestijn. dit is in de geestelijke wereld, in de onderwereld. het is in de regionen van de ziel, van de dromen, het shamanistische. de vuh zegt hierover : 'Sokar is in de Egyptologie de god van de woestijnen en de dood, die aangesteld is als de wachter van de poel des vuurs. Zijn grot was op de poel des vuurs. Die grot wordt ook wel de geheime kamer genoemd en is soms een ei. Van de poel des vuurs drinken de gezegenden koel water en voor de verdoemden is het gewoon vuur, dus dat kan nogal verschillen. Ook in de grondtekst van de bijbel is de poel des vuurs niet alleen maar voor toorn, maar ook voor genezing en transformatie. Het is dus heel dubbel. Na de lange reis van het vierde uur van de nacht in de Amduat, het boek van de verborgen kamer, die een reis is door de woestijn van Sokar, komen we aan in het vijfde uur, tot zijn grot, zijn geheime kamer, die de poort en sleutel is tot de poel des vuurs, wat niets anders is dan de poel van verjonging en wedergeboorte. In de verborgen kamer bevindt zich een slang, die een vermenging is van Sokar, Osiris en Ra. Dit is een gevleugelde slang. De verborgen kamer wordt bewaakt door Aker, de dubbele leeuw, een oergod van de aarde. De Aker bewaakt het heilige vlees, waarvan de slang een beeld is, oftewel het oorspronkelijke paradijselijke lichaam. In die zin is de poel des vuurs dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. Door het nieuwe lichaam wordt het zesde uur bereikt, de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint : Nun. Ook wordt het in het zesde uur duidelijk dat het verborgen vlees in feite van Nun was. Het verborgen en heilige vlees van het paradijs, het oorspronkelijke paradijselijke lichaam van Nun, wordt bewaakt door negen slangen. Zij bewonen het paradijselijke lichaam, zijn onderdelen van het paradijselijke lichaam, als de vruchtbare delen. Het is hun taak de vijand te roosteren, en de schaduwen van de vijanden in stukken te hakken, en zij vernietigen de geesten van de vijand.' (maskers van de amazones) en: Wij komen tot de vliegende slang in de Amduat, het boek van de onderwereld, het boek van de verborgen grot, waar op de poel des vuurs de grot van de vliegende slang zich bevindt, de grot van Sokar. Hier vooraf gaande is een lange weg door de woestijn van Sokar. Sokar is hij-die-op-hetzand-staat, wat ook een beeld is van de vliegende slang in de apocalypse. Sokar is deze slang samen met Osiris en Ra, als Sokar-Osiris-Ra. Dit staat dus voor het naakte paradijselijke vlees van de oorlogs-stam. De woestijn die hier dus aan vooraf gaat in het vierde uur is de Restau, de Rosetau, het land van Sokar. Dit wordt ook wel de slangen woestijn genoemd. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de grot van hij-die-op-het-zand-staat, van Sokar. (…) Het vierde en vijfde uur zijn de Sokar-uren, gewijd aan het vinden van de vliegende slang, oftewel de URIM. Het zesde uur is de paradijselijke afgrond in de Egyptologie, de Nun, als een beeld van de moederschoot. Het paradijselijke geslachtsdeel en de paradijselijke moederschoot zijn de Urim en de Thummim. In de apocalypse zijn dit de rode draak en de vrouw op het beest. Bij de Amazones is de Urim en de Thummim, oftewel JANA en JANI, om het loon te bepalen. De Thummim, JANI, is het loon, en dat kan alleen binnengegaan worden door de toets-divisie, de JANA, oftewel het uur van de toets, de Urim. Zo zal er geen vals loon zijn, geen valse genade. Voor hen die geen JANI verdienen, geen loon, vanwege slechte werken, zal JANI een grote straf op hen zijn. In het Egyptisch is loon 'FEKA', wat ook volledigheid en overvloed betekent, als de Thummim. Wij moeten komen tot het paleis van FEKA, om zo onze vangst te laten zien en neer te gooien, om zo
Pagina 454
door FEKA beloont te worden. (…) De Urim en de Thummim komen naar voren in het vijfde en zesde uur van de nachtreis. In het zesde uur zien we troon van Osiris verschijnen in de Nun, de paradijselijke afgrond. Zo worden de doden geoordeeld, want dit is de hal van het oordeel. (…) In het zevende uur worden de vijanden van Osiris, de vijanden van eerlijk loon, onthoofd. Dit zijn zij die de valse genade leer aanhangen. Het pad tot de zevende divisie wordt bewaakt door een monster slang genaamd AKHA-EN-MAAT, als KAIN-MAAT, de Wet van Kain.' (balanzen van de amazones) in het zesde uur zien we de vijfkoppige slang als beeld van de wedergeboorte. de slang is dus niet meer eenkoppig, niet meer eenzijdig, maar meerzijdig, als een beeld van de vrouwenvoet die het letterlijke heeft verpletterd. de vijfkoppige slang is dus een beeld van de vrouwenvoet. dit is ook weer een beeld van de wedergeboorte van ra die tot kephri wordt, waarvan rek een afkorting is, of rak, rag. daarom moet een mens volkomen tot het ragnarok gaan. de voet of vijfkoppige slang in de grot van sokar wordt 'vele gezichten' genoemd. oru-ego, oftewel het voortijdse rag, van kruis tot demonologie, is alleen te verdiepen op het hongerpad, het pad van halal, oftewel het pad door de wildernis, en de bilha beschrijft dit als het pad geleid door de sukki, de volharding in het voortijdse, wat ook een voortijdse amazone stam is. hebreeuws voor voet : regel, rag-l, wat in het voortijds oru-ego-halal is, als van het kruis tot de demonologie komen over het pad van de honger. egyptische woorden voor voeten : gep-t, gepaut, uar-t, areta voet : pat, wat ook een woord voor duif is. vandaar ook in het christelijke zoveel nadruk op de duif, omdat het een egyptische code is voor de voet. ret, areta, reth, zij die gevormd zijn van de tranen van ra in de tuat (onderwereld, kruis), ook : de trap, tussenstappen, van sebek, de krokodillengod van de oorlog (demonologie), retu, en ret is ook een woord voor de opvoeding, en de oorsprong (erta). reta = drager van de slang (van mehen, de heilige gebondenheid). reteh : net, valstrik het vlees moet dus vertrapt worden onder de voet van de moeder godin, de moeder kennis, wat een beeld is van de opvoeding, zodat de mens leert het goede van het kwaad te onderscheiden door haar tucht en onderricht. de voet heeft alles te maken met de wedergeboorte, want de voet vertrapt de vijand, het vlees, zoals in het zevende uur waarin ra en osiris de slang overwinnen, zodat er daadwerkelijke wedergeboorte is. het is het uur van het oordeel over het vlees. dit oordeel is niet zo gruwelijk als men voorstelt, wat meer metaforisch is, maar gaat om de verklaring, verdieping van de elementen. het mag dus metaforisch wel gruwelijk zijn, maar de uitleg is dit niet. Telkens weer als de israelieten wijzen op de ab, hebreeuws voor vader, het patriarchische, dan wijzen ze eigenlijk terug op de egyptische ab, de letter B, de hieroglieph van de voet, van de voleindiging. telkens weer gaat de mens door het sokar ritueel, door het sukki-oru ritueel, van de volharding in het kruis, totdat de mens aankomt bij het rag of reg mysterie, oftewel het oru-ego mysterie, het kruis van de demonologie, de brug tussen het lijden en het strijden. Hierin is grote wedergeboorte zoals de egyptologie laat zien. sokar verandert op een bepaald punt, als een natuur verschijnsel, in rek (rekes, reg-sa, de kennis van het kruis van de demonologie), zoals ook ra in de onderwereld op een bepaald punt veranderd in rek (rekhi). zo bespreken we dus ragnarok in de context van de egyptologie en het voortijdse. we gaan tot ego, wat niet een modern woord is van de zelfzucht, maar een voortijds woord voor de demonologie, want zij was de oorlogsgodin 'ego'. in dat opzicht komen we dus alleen door oru, het kruis, tot haar. juist door het kruis wordt het vlees afgesneden en uitgeworpen. sokar : zijn demonologie en werk is tot een hemelse industrie geworden, om zichzelf te beschermen, om te kunnen overleven. het is dus industrie terrein. hoofdstuk 73. de open naven matrix – het anti ragnarok In het vierde uur van de nacht komt Ra tot de Re-Stau woestijn, wat ook gezien kan worden als ReSeth, Ra, de wilde, sinds Seth de god van de wildernis is, of de woestijn. Ra wordt beschreven als hebbende een slangenboot hier, een boot met de kop van een slang. Deze boot wordt voortgetrokken door vier goden, of vier godinnen. Er komen vlammen uit de mond van de slang, die deze boot leiden door deze woestijn. Dat staat ook geschreven boven de boot. Hij gaat nu tot een verborgen plaats. Er is daar de slang Amen, de verborgene, of omgekeerd Name. De nema is het op en neer gaan van het water van Osiris, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse goden zijn overgewaaid naar Suriname. Name of Name Name is in de Afrikaanse wortels water in bloed veranderen. Dit mysterie is het morgenrood na de nacht, oftewel de translucentie, de verlichting door doorzichtigheid. In de diepste nacht ontstaat doorzichtigheid, waardoor dromen worden opgewekt, wat zijn climax heeft in de translucentie, als een soort ontwaking. Name kan ook in een beest veranderen. Name komt ook weer terug in de naam Namebia, een land in het Zuiden van Afrika, West boven Zuid-Afrika aan de kust. Het is ook verbonden aan de Namib woestijn langs de kust van Zuid-Afrika, Namibia en Angola. Omdat de woestijn vaak gehuld is in mist wordt het ook weleens de mist-woestijn genoemd, wat ook weer een belangrijk Vur principe is. De mist leidt en beschermt, en zorgt dat het niet overvol wordt. In dat
Pagina 456
verband is er ook de Nama stam die in Namibia, Zuid-Afrika en Botswana leeft, met de Nama taal. Het zijn nomaden die leven rondom muziek, verhalen en gedichten, waardoor ze het translucentieverschijnsel opwekken. Het verborgen manna, mnn, mn, van het Egyptische 'amen', het verborgene, kan zoals in het Egyptisch gebruikelijk is ook andersom gelezen worden, als nm, nema of name. Nms, nhm, name is een Aramees woord voor wet, maar ook voor zintuig. Omdat er zoveel Egyptologie door de tijden heen verloren is geraakt ligt deze verloren kennis gecodeerd in de dochters, de vruchten, van Egypte : het Aramees en het Hebreeuws. Vandaar dat deze twee talen heel belangrijk en ondersteunend zijn om een beter zicht op het verloren gegane Egypte te krijgen, en dat is weer belangrijk om terug te keren tot het voortijdse Afrika. Nahme is ook voortijds Afrika, wat nog deels bestaat als Nahm-ibia, Namibia in het zuid-westelijke Afrika van vandaag. Het betekende 'wet', net zoals in het Aramees, en ook de materie van de informatie, als een boodschap en een leger wat uitgezonden wordt, als het immunologisch systeem van de natuur, wat overigens ook in Egypte de diepere betekenis is van de wet. Het woord 'materie' is dus misleidend, selectief, natuurvrezend, een truuk van het Romeinse wereldrijk. Het Engelse wereldrijk bouwde daar op, allemaal ten koste van de indianen. De 'namerie' ligt dus dichter bij de waarheid, want dan krijg je het totaal-plaatje te zien. Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne (vgl. Rusland), wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Name is het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, of wevers. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn. De slang Amen of Name is de wachter van de geheime gangen die leiden tot de Aheth kamer, of Hat, wat in de Babylonische context het bloed orakel is, oftewel het demonologische orakel. Alleen door het overwinnen van het vlees kan er dus profetie zijn, stromende gnosis. Het verborgene beeld van de Hat kamer is een driekoppige slang of drievoudig snoer, genaamd MenMenut, als de dubbele verborgenheid die tot het land nod leidt. Deze drievoudigheid duidt ook op de verbintenis tussen de mens en de dubbele godin. In het vijfde uur wordt de boot geleid door herukh, herkhu, R-K, oftewel RAG. Het is een beeld van honger die het kruis verbindt met de demonologie (ragnarok). Rak of Rag, Oru-Ego in het voortijds, is de volharding in het hongeren, de sukki-l of sukki-halal, want door het hongeren wordt sokar uiteindelijk tot rag (rekes, rks, de kennis van rak). Het ragnarok is dan ook het tijdperk van de harde honger, van het volkomen hongeren. Er kan in het ragnarok niet gesjoemeld worden of halfgebakken werk geleverd worden. De mens moet hiervoor loskomen, en ook hierdoor loskomen, van de 'open naven' matrix, de anti-ragnarok, de anti honger matrix die alles snel snel wil, wat in de egyptologie besproken wordt als de tepan slang, de tepan matrix, die zijn zaad overmoedig offert aan de hogere goden, voor sexuele gratificatie, oftewel het hedonisme (vgl. toronto blessing). Altijd dronken gaat deze slang rond. HET KEHATITISCHE VERSCHIJNSEL 'De gesprekken met het vlees en met de duivelen zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs' (De Bilha, BIJÈH VIII : 2) hoofdstuk 1 de oorlogosofie hoofdstuk 2 de grote zwarte pieten oorlog hoofdstuk 3 voet of varken ? hoofdstuk 4 het kehatitische texas voorhangsel hoofdstuk 5 Zwarte piet, wie bent u ? hoofdstuk 6 het verboden woord – het kehatitische voorhangsel hoofdstuk 7 zwarte piet met roe en zak hoofdstuk 8 de troon van osiris : beelden van sinterklaas en zwarte piet hoofdstuk 9 het kruis in de koran – het kehatitische amalgaam hoofdstuk 10 in de zak van zwarte piet – de terugkeer van suriname hoofdstuk 11 het 1984-1985-1988 enigma van de wilde jongens hoofdstuk 12 het surinamologische natuur amalgaam in strijd tegen het varkens amalgaam van het vlees hoofdstuk 13 gij geheel anders hoofdstuk 14 de eschatologische waarde van de psalmen hoofdstuk 15 theognosische exegesis hoofdstuk 16 sleutel tot de schuilplaats hoofdstuk 17 de vissers oorlogen hoofdstuk 18 pennen door het vlees hoofdstuk 19 calvijn over samuel hoofdstuk 20 het kehatitische verschijnsel
Pagina 458
hoofdstuk 21 Calvijn over de barmhartigheid en het metaforische oordeel van God – bespreking van zijn zefanja commentaar hoofdstuk 22 theognosische exegese van amos hoofdstuk 23 zelfmoord als hieroglyphisch zinnebeeld – bespreking van ons 1996 artikel : 'het leger van zelfmoordenaars' hoofdstuk 24 de theognosische demonologie hoofdstuk 25 de noodzaak van theognosische demonologie hoofdstuk 26 de theognosische taal der tekenen hoofdstuk 27 leren vissen in de hemel hoofdstuk 28 de betekenis en het belang van het boetelingenschap hoofdstuk 29 petrus vanuit ander oogpunt in de taalkunde hoofdstuk 30 klopper of inbreker ? hoofdstuk 31 communicatie versus theognosie hoofdstuk 32 de theognosische economie hoofdstuk 33 sinterklaas op zijn boot hoofdstuk 34 zwarte piet : een zaak op leven en dood hoofdstuk 35 de egyptologische theognosie hoofdstuk 36 theognosische exegese van abadja hoofdstuk 37 jezus, een modern gouden kalf hoofdstuk 38 de auto industrie : de doos van pandora hoofdstuk 39 corona en de ontrafeling van het sint en piet mysterie hoofdstuk 40 de ontbloting van noach hoofdstuk 41 de hoge hakken cultus : de val van de vleselijke vrouw hoofdstuk 42 theognosische exegese van hosea hoofdstuk 43 de vier bijbels hoofdstuk 44 sint en piet : inwijding in de gnosis hoofdstuk 45 Yeshua in Israel : een werkwoord, geen afgod hoofdstuk 46 de eeuwige herhaling hoofdstuk 47 de heer is mijn herder – een indianen medicijn hoofdstuk 48 Lunteren in de jaren 30 : De ware liefde is een strijder hoofdstuk 49 Lunteren in de jaren 20 : de morgenregen hoofdstuk 50 van leviticus tot exodus hoofdstuk 51 de theognosische exegese van efeze hoofdstuk 52 van christus tot corona hoofdstuk 53 mammon, ma money hoofdstuk 54 wanted : dead or alive hoofdstuk 55 de beproefde honger hoofdstuk 56 ter gelegenheid van het overlijden van broeder morris cerullo (2 oktober 1931 – 10 juli 2020) – de ontsluiering van het jezus mysterie hoofdstuk 57 naboth's wijngaard hoofdstuk 58 de godin gebed hoofdstuk 59 gebed en gebod hoofdstuk 60 bestrijdt ons vlees hoofdstuk 61 Het laatste Oor hoofdstuk 62 de duivel achtervolgt het nageslacht hoofdstuk 63 de authentieke natuur hoofdstuk 64 de zus van gebed hoofdstuk 65 de corona crisis : een ernstige waarschuwing hoofdstuk 66 de gelijkenis van het offeren hoofdstuk 67 theognosie hoofdstuk 68 verb hoofdstuk 69 de bevrijding van amsterdam hoofdstuk 1 de oorlogosofie Ra reiste met Heka of Heker door de onderwereld, wat een woord is voor honger en godin van de honger, hongersnood (heqr-t, heqrer, heqrr, heqr). Zij was de godin van de hemelse veerboot van de onderwereld, en in de bijbel was zij Heker, de moeder van Ishmael, als de godin van de honger en de woestijn. Zowel Ishmael als Ra hadden hele lange, uitgestrekte tepels. Heka of Heker beschermde Ra tegen demonen op zijn tocht door de onderwereld. Het Heker feest is ook een vastenfeest, oftewel het feest van de honger, als de voorloper van de islamitische ramadan, waarin de opstanding van Osiris werd gevierd. Heka is de Egyptische wortel van Haggai, over de opstanding en het herstel van de tentendienst. Dat is wat de honger uiteindelijk is, wanneer er in de honger wordt volhard (sukki). Het is een beeld van de vruchtbaarheid. Ra komt in de woestijn tot sokar, oftewel sukki-oru in het voortijds, de volharding (sukki) in het lijden, kruis (oru), tot de slang aan de paal in de wildernis, waar ook Mozes op wees, omdat hij was onderwezen in de egyptologie. In het Egyptisch was dit sokar, seker, skr, en het betekende ook de honger of hongerende, s-heqer, als de kennis (sa) van de honger (heqer), van de godin van de honger. Ra veranderd op een punt ook in skr. In een droom vannacht was ik in de oude orthodoxe kerk, en de gnosis kwam over mij (ruh, wat de christenen valselijk vertalen in heilige geest, maar wat nu eenmaal onderdeel is van hun taal), en ik noemde hen krankzinnigen, heksen en verkrachters, omdat ze op privé terrein van kinderen hun tandartstroep en psychiatrische etiketten drukken, gedwongen, allemaal voor een markt, waardoor deze kinderen ten gronde gaan, en dit zijn vaak kinderen die uit hun secte willen ontsnappen. Dat wordt niet geaccepteerd, want het is allemaal mind control. Ik raakte toen in gevecht met hen, en we kwamen in een zijkamertje of keuken, en daar gebeurde iets met het raam, wat openging of terugdeinsde, en ik ging naar buiten waar ik door islamitische engelen werd opgenomen, en ik kwam zo in de islamitische hemel, wat ook met mijn kinderjaren had te maken, want die kwamen
Pagina 460
weer terug, alles wat ik toen voelde. In de oude kerk hadden ze mijn kind zijn afgepakt, maar dat kreeg ik nu terug. We moeten van islamofobie teruggaan tot islamosofie. De sofie islam, oftewel de wijsheids-islam is de esoterische islam met hun gradenstelsels, die dus de islam verdiepen tot het punt dat je komt tot Halal, de hongergodin (allah), het leven binnen de restricties, wat ook weer verbonden is aan de ramadan en ragnarok. Asok (Izaak) groef vier waterputten en had daar strijd over met de plaatselijke herders, maar bij de derde waterput overwon hij, en was er vrede, en dit was de ragabath put, oftewel de dochter (bath) van rag, oru-ego in het voortijds, de brug tussen kruisologie en demonologie, die dus alleen door de honger tot stand kan komen, de halal, wat een beeld is van de dochter. Asok werd dus tot een halaliet hier. Het probleem met de orthodoxe christenen is dat ze niet toestaan dat God verder spreekt na de bijbel. Zij wanen zich immers zelf God, en zij zijn dan ook de enigen die de bijbel mogen uitleggen, en dat doen ze geheel vleselijk, dus er mag geen diepte zijn. De islam is dus per definitie voor hen al uit de boze, want dat kwam na de bijbel. Daarom moeten we komen tot christosofie, wijsheidschristendom, in plaats van het orthodoxe westerse christendom, wat al helemaal niks met het oorspronkelijke midden-oostelijke christendom te maken heeft, maar gewoon een rooms truukje is. De oude kerk is dus een verzinsel van het rijke westen. Christosofie en islamosofie gaan goed met elkaar samen als een hemels amalgaam. De slang Amen of Name is de wachter van de geheime gangen die leiden tot de Aheth kamer, of Hat, wat in de Babylonische context het bloed orakel is, oftewel het demonologische orakel. Deze passage in de Amduat wijst helemaal terug naar de voortijdse amazone Hati stam en de Hiti stam, de stam aan de rivier van het verdrinkingsoffer, waar ook het Mozes verhaal op gebaseerd is. De Amduat is ook wel genoemd het boek van de verborgen kamer. Er zijn verschillende boeken in de Koran die hierop doorweven (boek 11, 22, 57, Hd, Ht). Boek 27 is de Name-L of in het voortijds de Name-Halal, wat de kennis (name) van de honger (halal) betekent, en waarvoor in het Arabisch het beeld van de mieren wordt gebruikt. Mieren zijn matriarchische wezens. Zij volgen allemaal de koningin, en zij zijn ijverig, industrieel. Als het boek vermeld dat het om het onderhouden van het gebed gaat en de armenbelasting, en het gericht zijn op het hiernamaals, dan is het hiernamaals een beeld van voortgaande openbaring, oftewel een doorsprekende God, wat dus niet het geval is in de oude westerse orthodoxe kerk. Daarom moeten wij ook afscheid van hen nemen, want zij hebben geen hiernamaals. Dat willen ze niet. Ze leven in het vlees. Natuurlijk hebben ze hun eigen hemel, maar dat is gewoon hun vlees. Het geeft hen een vals eeuwigheids-gevoel. Deze mensen gaan echt niet eeuwig branden in de hel, maar zullen op een bepaald moment gewoon ophouden te bestaan, want dan is de koek op, is de kaars uitgebrand. Alleen het geestelijke is het hiernamaals, en het geestelijke is het progressieve. Van degenen die niet gericht zijn op het hiernamaals wordt gezegd in vers 4 : Wij doen hun daden hen fraai voorkomen, maar zij dwalen blindelings verder. Zij hebben dus een sluier voor hun ogen, opdat zij niet zullen zien, opdat zij niet verder God's werk kapot kunnen maken. God verdwaasd hen. Ze worden dus afgeleid, en dat is maar goed ook. Ik werd opgenomen in de islamitische hemel, en ik ging door allerlei lagen van mijn kinderjaren heen, wat ze in de loop van de tijd allemaal van mij gestolen hadden. Dan wordt er gezegd in vers 6 dat de mens gericht moet zijn op de wijsheid. Dat is ook wat islamiet betekent, van de slm wortel van Salomo : 'niet voor rijkdom kiezen, maar voor de wijsheid.' Dit loopt helemaal terug tot het jongetje Islam in de voortijd, waar het verhaal van Salomo op gebaseerd is. De islam is dus ook weer veel oudere kennis van de voortijd die toen weer terugkwam, en de christenen hebben het niet herkend, maar wel de christosofen. Ook Koran was een jongetje in de voortijd. Het hiernamaals is dus niet voor later, maar voor nu. Het is het geestelijk leven, het profetisch leven, demonosofisch, als een opgenomene. Het leven om ons heen is horror, maar je moet er naar leren kijken als naar een bloed orakel. Het geeft verborgen boodschappen door dus. Dit is het Hat, Hati of Hiti orakel van Babylon. Dit was ook de reden waarom Irak in de Bilha naar Babylon werd ontvoerd. Het gaat niet om wel of niet aanvaard te worden in de hemel later, want het gaat om het nu hemels leven, niet dat je het gaat uitstellen naar later als een soort van loterij. Nu gaat de roep uit. Nu moet de mens kiezen. Het westerse christendom bedriegt mensen dat er later bepaalt wordt of ze de hemel wel of niet inkunnen, zodat ze vandaag de dag lekker kunnen aanrotzooien, omdat ze immers in Jezus geloven. Je kunt niet je hele leven in het vlees leven en dan verwachten dat je als bij toverslag later wel in de hemel komt. Dan is je kaars al opgebrand. Je moet nu aan jezelf werken, je behoudenis bewerken met vreze en beven, want de mensheid is ingenomen door de vijand. En dit is een heel arm en zielig christendom wat ze in het westen prediken, terwijl ze vleselijk gezien zo rijk zijn. We moeten terugkeren tot het oorspronkelijke geestelijk rijke christendom van het middenoosten. Een klasgenootje had eens een gedicht voor mij gemaakt met sinterklaas op de lagere school, want hij had mijn lootje getrokken, en er stond zoiets als : 'Sinterklaas zijn naam is fijn, hier is voor jou wat marsepein, maar het is niet voor kinderen die arm zijn.' Het eindigde met : 'maar kinderen die arm zijn, krijgen geen marsepein.' Ik was er als kind niet overstuur van, maar het kwam bij mij wel heel zuur over, en ik had medelijden met de arme kinderen. Het jongetje was een echte belhamel vaak, maar toch ook met een heel goed hart. We hadden een soort van haat-liefde vriendschap, soms vochten we ook, en we nodigden elkaar niet uit op feestjes. En na ruzies waren we weer in een soort van koude oorlog waarin we toch toenadering naar elkaar probeerden te zoeken op een hele zakelijke manier, zoals samen langs de winkels gaan om een baantje te zoeken. Maar ik heb altijd over dat zinnetje lopen denken : 'maar kinderen die arm zijn krijgen geen marsepein.' Kinderen zijn natuurlijk heel abstract en cryptisch. De bijbel zegt : 'Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte.' De laatste tijd hebben we de zwarte pieten strijd gehad, of het nu witte piet of zwarte piet moest wezen. Het sinterklaas verhaal heeft me altijd geobsedeerd op verschillende manieren, als symbolisch sprookje, niet als letterlijk orthodox feest. In de Tina, een wekelijks stripblad voor meisjes, las ik, in een uitgave uit 1967, een hele bijzondere benadering van het sinterklaas verhaal, namelijk dat de zwarte pieten de islamitische moren waren die het zwaar christelijke Spanje waren binnengevallen. Zo kwam er in Spanje een islamo-christelijk amalgaam in de jaren 700. 'Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe' gaat over de tuchtiging, dat het vlees moet sterven. Nu al moeten we sterven aan onszelf, en nu al begint het hiernamaals, wat niet alleen onze eigen cultuur is. De oude westerse kerk is zwaar racistisch en islamofobisch, xenofobisch. Daarom is het sinterklaasverhaal nuttig, als symbolisch sprookje : zwart en blank verzoend, samenwerkend, islam met christendom, om het heilige snoep te brengen en de roe, de restricties, de voorwaarden. Dit slaat op het suikerfeest na de ramadan, de vastenmaand. Sint Nicolaas was in vroegere tijden ook de beschermheilige van de zeevaart, stelt de Tina. Als we denken aan het afschuwelijke verhaal van Exodus dat kinderen werden verdronken in de Nijl, dan komt dat uit veel oudere voortijdse verhalen waarin de Hiti amazone stam kinderen verdronk in de
Pagina 462
rivier van het verdrinkoffer, ook uit voorzorgsmaatregel, maar symbolisch gezien is de verdrinking een beeld van de opvoeding, van het overweldigd worden, van het inzinken van kennis en begrip, stelt de Bilha. De Hiti waren in de Israelitische teksten ook de vrouwen die hielpen bij de geboorte. Kennen we dit beeld ? Moeten wij niet net als Jezus bij de waterdoop het watergraf in om het vleselijke af te leggen en in het geestelijke op te staan ? Het is een beeld van wedergeboorte en wederopvoeding. Daarom moet de mens het bloedorakel leren kennen, want het is iets symbolisch en niet letterlijk. Zo niet, dan komt de mens nooit tot de hemel, en maakt de mens voor zichzelf en voor anderen het leven tot een hel. De Koran is een symbolisch, abstract boek, als een bloed orakel. Boek 22, Hatj, met de voortijdse Hiti en Hati wortel, gaat over de bedevaart. Het gaat over de schok van het uur, en mensen zullen dronken zijn, en vrouwen zullen hun zuigelingen vergeten. Dit wordt ook in de Bilha aangehaald. Waarom laat de vrouw haar zuigeling in de steek ? Om het over te dragen aan de hemelse scholing, zoals ook Hannah haar zoon Samuël moest overdragen aan de tentendienst. Dit is uiteindelijk wat de opstanding is : de hemelse scholing tot werk, door het vleselijke in de honger te verdrinken. Voedt je vlees niet, want het vlees moet sterven, maar groei op in het geestelijke door het hongeren. Halal, of allah, de honger, zal de mens uit het graf opwekken, zegt vers 7. Zij die niet leren maken hun leven en het leven van anderen tot een hel, want er is dan geen begrip en slechts horror en drama, omdat ze het bloed orakel niet hebben. Ze kennen de Hiti niet. Het is dus van belang een Hittiet te worden. Hiertoe is discipline nodig, de ijzeren zwepen, en het wegsmelten van alles wat zich in de maag bevindt, en ook aantasting van de huid, want de huid kan een vleselijke beschermlaag van het kwaad vormen. De mens heeft deze roede van Hiti nodig. Oorspronkelijk waren de Hiti dus de zwarte pieten. Het is de symbolische betekenis van het Exodus verhaal die terugleidt tot de voortijdse wortels. Verdrinking ? Nee, de waterdoop. Zij werden op bedevaart meegenomen. De Hiti's, zij dienden de honger, om de mens het snoep orakel te laten zien. Ga niet gulzig lopen vreten, maar benader het profetisch en demonosofisch. Herinner de roede. Dat is waar de zak van sinterklaas om draait. Snoep is namelijk een vurisch beeld van het verborgene, van uitstijgen boven eenzijdigheid, als een minderende en daardoor mengende natuurkracht. Boek 57, Hadid met de voortijdse Hiti wortel is het ijzer, oftewel de ijzeren roede. God wordt hierin besproken als de eerste en de laatste, als de verborgene en de openlijke, als de dag en de nacht, en God allah, wijst dus weer op halal, de honger. Zij dienen een minderende kracht, die daardoor dus mengt, zodat je op een natuurlijke manier tot het zuivere komt. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Daar gaat het om. Minder is meer. Minder is mengen. Zij die altijd bezig zijn met meerderen kunnen dus ook niet meer mengen omdat ze vastgroeien, en dan krijg je dus extremistisch orthodox christendom en extremistisch orthodoxe islam. Zij denken slechts rechtlijnig. Boek 57 gaat over het afdalen in de aarde, het inzinken, door de roede van ijzer. Hierdoor is vruchtbaarheid mogelijk, opstanding, opname tot de hemel. Ken dit bloed orakel in vers 25 : En wij zonden ijzer neer, waarin groot geweld schuilgaat en voordelen voor de mens. Het bloed orakel is een beeld van de demonosofie of oorlogosofie, oftewel de symbolieke betekenis kennen van de verschijnselen om ons heen, door dingen heen leren prikken, contexten kennen, voorgeschiedenissen etc. Het bloed orakel werd gestolen door tandartsen en werd ook amalgaam genoemd. Ook de families smeedden hun eigen amalgamen. Zij weten alleen niet hoe het daadwerkelijk werkt. Ze hebben het slechts gestolen en het zal hen dus niet herkennen als de rechtmatige eigenaren en het zal tegen hen keren. Het zal hen dronken voeren. In het bloed orakel zullen zij ten onder gaan. Alleen door het bloed orakel kunnen we het nut van de tucht begrijpen. De spartanen geselden zichzelf voor de altaren van hun godinnen om daar hun bloed en zaad te offeren. Het was voor hen iets sexueels als een vruchtbaarheids-principe : geen accute zelfbevrediging, maar zelfkastijding. Het is geen vleselijke sexualiteit van het botvieren van je lusten, maar demonosofische sexuosofie. Dit houdt dus juist in je vleselijke sexualiteit te temperen, te beteugelen. Het snoep komt namelijk altijd met de roede. De daadwerkelijke sexuele voorlichting van de mensheid moet nog komen. De mensheid wordt geteisterd door verwarrende sexuele driften als een plaag, en de mens weet niet wat het is. Er is alleen ontkoming in de honger en het kruis. Er is alleen snoep in de roede. Het is oorlog in Nederland de laatste jaren. En wel een oorlog om zwarte piet. Ook al meegeweest om te demonstreren tegen zwarte piet ? Beter is het om de betekenis van dit middeleeuwse sprookje te onderzoeken. hoofdstuk 2 de grote zwarte pieten oorlog De mens is zwaar in de war, niet alleen over zijn sexualiteit, maar ook over de zwarte pieten. Heden ten dage slaan ze elkaar de hersens in over of zwarte piet nu wit of zwart moet zijn. Het is wel een heel interessant verschijnsel. De betekenis van dit verhaal is namelijk verloren gegaan in de loop der tijden, en nu is de mens in de war, zwaar in de war. Ik las in de Tina van 2 december 1967, wat een wekelijks stripblad voor meisjes is, dat Sint Nicolaas een beschermheilige was van de zeevaart en ook de beschermheilige van Rusland, oftewel van Roshland, het land van den beginne (Hebreeuws). Zo zijn er ook legendes dat Sint Nicolaas kinderen in een bad kinderen beschermde tegen verbranding. Hij is immers de beschermheilige van het water. Daarom heeft hij ook een groot schip. De Tina maakt een vergelijking met de in Spanje binnenvallende islamitische moren aan het begin van de jaren 700, wat een islamo-christelijk amalgaam ten gevolge had. (Amalgaam is een term gebruikt voor vermenging) Het sinterklaasfeest doet ook zwaar denken aan het islamitische suikerfeest, maar dit was altijd na de ramadan, oftewel na de vastenmaand. Daarom komt het snoep ook gezamenlijk met de roe. Ik vond het altijd prachtige symboliek, maar ik hield er niet van hoe kinderen ermee werden bedrogen en hoe de betekenis werd achtergehouden. Het werd tot één of ander vleselijk, letterlijk, orthodox feest gemaakt, alhoewel de magie altijd bleef. Ik bleef het dan ook vieren op mijn eigen manier, en het hele jaar door, op aandringen van moeder natuur. Het is een soort feest van tucht en loon. We
Pagina 464
kunnen het loon niet losdenken van de gesel, en daarom is het verjaardagsfeest al helemaal onzin, en de snelweg tot de pensionering. Het verjaardagsfeest mag alleen bestaan in de symboliek, maar de letterlijke, orthodoxe vorm van het verjaardagsfeest is verderfelijk, want het leert kinderen dat ze beloont worden zonder iets te doen, alleen maar door een jaartje ouder te worden. Er is hierin geen onderscheid tussen goed en kwaad zoals bij het sinterklaasfeest. Het is pure doelloze vleselijke verwennerij, bedotterij, groot bedrog, en ouders die dit hun kinderen leren zijn zwaar schuldig. Oh, kan de mens de roep van moeder natuur nog verstaan ? De mens is zwaar in de war en verstrikt in de valstrikken van de stad. 'Ja, Pietje doet het ook, dus doe ik het ook.' Is dat een goede reden ? Sinterklaas is als een waterdoop waarin je juist je vleselijke leven aflegt, als jn-pw, oftewel Jn de waterput, of de doper in het Egyptisch, wat later in het christendom werd tot Johannes de Doper. Jn de Pw werd in het Grieks getranslitereerd tot Anubis. Het was de hondengids door de onderwereld, omdat de hond of jakhals een beeld was van de navigatie, en die kon de mens brengen tot waterbronnen in de woestijn. Dit waren beelden van verlichting door het afsterven van je vlees. Het waren beelden van het opgevoed worden in de kennis, waar de Bilha ook over spreekt. Sinterklaas is dus na Anubis en Johannes de Doper de nieuwe doper, de doper van de middeleeuwen. Die doop is niet alleen een vermindering, maar ook een vermenging, als het islamo-christelijke amalgaam of orakel, wat leven geeft aan de ramadan en het suikerfeest, betekenis geeft. Hierin zijn de zwarte pieten dus onmisbaar, als een beeld van de islamitische moren, of het zwarte hondenleger van Anubis. Waarom is hij wit ? Denk aan het verhaal van Mozes die als een Israelitische Anubis het volk door de exodus, door het water, door de woestijn leidde. Denk aan het wonder van de witte hand, wat een teken is van ontwaking. Waarom zijn de zwarte pieten zwart ? Anubis is ook zwart. Het is een teken van verborgenheid, van de baarmoeder, ter bescherming van het kind. Sint Nicolaas is dus ook een soort middeleeuwse Mozes. Hij was een man van vasten, en ook beschermde hij de mens tegen demonen. Hij was een man van de demonosofie, oftewel de oorlogosofie, van het bloed orakel, waartoe hij de mens moest inwijden. De mens moet ingewijd worden op zijn schip, door deze betekenissen te leren kennen. Hij was dus ook een soort middeleeuwse Noach. Het valt niet meer weg te denken uit de samenleving. Het enigma is te diep ingeworteld. De verhouding sinterklaas en zwarte piet is dus meer als van de farao en Anubis die hem door de onderwereld leidde, of als van Ra die de zwarte aarde in moest, in zijn moeder Nut, of in Nephthys moest afdalen. In de voortijd baarden de Hiti's in de rivier, als een beeld van de wedergeboorte door water, als het ware beeld van de waterdoop. De gesel, of roede, of roe, was een beeld van de opvoeding. Daarom dragen de zwarte pieten de roe nog steeds. De zak is een beeld van de baarmoeder. Deze baarmoeder is donker en nat, om het kind te beschermen. In de Israelitische grondteksten kwamen de Hiti's nog steeds voor als vrouwen die bij de geboorte hielpen. Dus maar lekker grissen en graaien op het sinterklaasfeest en het verjaardagsfeest ? Neen. Spijbelaars zijn ermee op de loop gegaan, maar gij geheel anders. Kom tot de diepere betekenis. Het is een te mooi sprookje om in je kapot te laten gaan door het vleselijke. Verspil de gave niet. Het sinterklaasfeest gaat over het charismatische feest van de geestelijke gaven, waar je alleen maar kunt komen door het smalle pad van het hongeren in de wildernis, de toewijding aan de gesel, want die gaf de richting aan opdat de mens niet zou verdwalen. Daarom, voor wie het geloven wil : de gaven hangen in de boom geplant aan waterstromen, waarvan ook het kerstfeest een beeld is, om te laten zien dat de gaven alleen groeien in het kruis. Daarom is de verhouding sinterklaas en zwarte piet ook als de verhouding Gepetto en Pinocchio. Sinterklaas als Gepetto de poppenmaker. Dit loopt ook parallel aan de verhouding Allah (halal, honger, voortijds) en Mohammed. Hierin is een strijd tussen goed en kwaad, tussen geleerdheid en onwetendheid, tussen letterlijkheid en symboliek, want we hebben hier ook met een tijdelijk schaduw effect te maken genaamd het Stromboli effect. We leven nog steeds in het Stromboli tijdperk, waarin Pinocchio door Stromboli werd ontvoerd als zijn valse poppenbaas. hoofdstuk 3 voet of varken ? Hoe gaat dat precies, het afsterven aan het beest van het vlees in het voortijdse ? Stammen van varkenshoeders, mannen stammen. Ze hoeden de varkens, en hebben er hechte relaties mee. Ze verwennen de varkens. Het is een beeld van het vlees. Ze dienen die varkens. De varkens worden op hun wenken bediend. Dit gaat om kleine varkens, biggen, en grotere tot hele grote varkens. De kleinere jongens hebben hun varkentjes, hun biggetjes, en de grotere mannen de grote varkens. Het is een beeld van de gehechtheid aan het aardse, het luie tegenover de kennis. Ze hebben diepe liefdesrelaties met die varkens. Oh, als de varkens ook maar iets is overkomen, dan zijn ze helemaal in paniek en hysterisch, en rollen er dikke tranen van hun wangen. Dan is er het beeld van de amazones, de natuurvrouwen die zulke kampen binnenvallen, om de mannen en jongens gevangen te nemen, in ballingschap, opdat ze leren aan de voeten van de natuurmoeder te dienen, niet meer de varkens. De voet is een belangrijk beeld van de gids, het pad, het profetische, het geleid worden, en tegelijkertijd ook van de oorsprong. In het Grieks is de voet de koningin, en hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten die het goede nieuws dragen, oftewel dat wat vergeten is geraakt, uit het oog, zelfs uit het hart. En de varken kwam ervoor in de plaats. De mannen en de jongens zitten bij de varkens, hun vlees, om dat te dienen, hun gierigheid en hebberigheid. Maar dan vallen de amazones de kampen binnen en gaan de mannen in gevangenschap. Denk je dat de amazones ook net zoals de mannen de varkens zullen vertroetelen ? Amazones kunnen zeer teder zijn, maar met een doel. Het vlees moet uiteindelijk geslacht worden. Ook al zullen de jongens en mannen daar zwaar om jammeren, omdat die varkens zoveel voor hen betekenden. En dan zijn er alle avonden en nachten slachtfeesten. Het is feest als het vlees sterft, maar in de steden is het feest als het vlees vertroeteld wordt. Dat is een groot verschil.
Pagina 466
hoofdstuk 4 het kehatitische texas voorhangsel Lezen : 2 Korintiers 10 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Efeze 1 8 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Psalm 142, gebed van een gevangene : 8Voer mij uit de kerker, opdat ik uw naam love, de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij mij weldoet. 1 Petrus 3 18 Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen: Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19 in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de hongerende zielen in de gevangenis, 20 die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Als je deze teksten goed leest, dan gaat het hier om zeer shamanistische teksten. Shamanen gaan altijd in dromen de onderwereld in om zielen te redden en te helpen. Hiervoor hebben ze ook grote strijd. Hierdoor raken ze ook zelf in gevangenschap soms, en dat moet ook wel. Ze komen als kameleonen, spionnen. Het is een soort rollenspel. De afgelopen dagen kwam ik in aanraking met de onderdrukte indiaanse stammen in het Texas gebied, met de zielen in de onderwereld. Die werden eens meedogenloos geruimd. Vannacht had ik weer een droom dat ik in Texas was. Ze vertelden me dat ik vele gevangenen had meegevoerd, en ze gaven mij een appelgaard, als een paradijs, waarin ik als overwinnaar over Texas zou leven, zou regeren. Ze gaven mij de ring van de bewoners, the ring of the dwellers, waarvan ik heer zou zijn, als 'lord of the ring of the dwellers'. Het was een rollenspel wat we moesten uitvoeren. Laten we naar de lettercode van Texas kijken, van T-G-S : T is in het voortijds de letter van het herstel van de tentendienst, als een vrouwelijke Nehemia, als een reformatie. T is ook de letter van overwinning, maar wat houdt die overwinning precies in ? Jakob werd overwinnaar genoemd op Pniël, juist omdat hij een verbroken man was geworden, gevoelig voor de natuur. De oudere voortijdse hiërogliefen van de letter T duiden op gebondenheid, een man met armen achter zijn rug gebonden. De letter G, de Ego, is een oorlogsgodin, oftewel een letter van demonologie. Ook is het in de voortijdse oudere hierogliefen een beeld van de gebondenheid aan een paal, een man die in de onderwereld aan een paal gebonden staat, wat ook weer wijst op de gekruisigde, op het kruis, het juk. T-G-S is dus de kennis (S, sa, Egyptisch) van de demonologie (Ego, voortijds), van de overwinning (T, gebondenheid). Het is dus een volkomen demonologie, als het topje van de piramide. Openbaring 2, aan Efeze : 7 Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is. Deze gebondenheid is een beeld van leiding, van het profetische, en alleen in die context kan de demonologie plaatsvinden. De boom des levens is in de grondtekst de boom van de honger. Alles voorwaardelijk dus, alles door scholing en educatie, niet zomaar met de losse hand verspreid als een wilde weldoener. De New Age, oftewel het tijdperk van Aquarius, de Waterman, heeft een zeer duistere zijde, namelijk die van de onvoorwaardelijkheid, waarin men zich helemaal stukstaart op de leegte en die niet meer toetst. Toen ik de indiaanse zielen van Texas in de onderwereld ontmoetten bleven ze ook hameren op het belang van toetsen. Honger is dus een oorlog, niet een doel op zich. We moeten niet helemaal op gaan in de leegte zodat we leeghoofden worden. Altijd weer is het toetsen het fundament, en dat is wat het ware krijgsgevangenen nemen betekent, zoals 2 Korintiers 10 ook stelt. Ook hadden ze het over het belang van re. Re, oftewel de voortijdse R hieroglyph heeft altijd een belangrijke en centrale rol gespeeld in de Egyptologie, en vanuit deze basis, vanuit Rw, kwam ook de Aramese Rw voort, of Ruh, de richtinggever, het profetische. Dit werd door de christenen vertaald in de Heilige Geest die een centrale positie kreeg. De voortijdse R is een persoon met een mes of gewoon een mes, en de latere betekenis hiervan was altijd het kruis, de Oru, wat ook een voortijdse naam is van de letter R. Ook staat het voor de psalmen. De texaanse indiaanse stammen in de onderwereld noemden Ra de inspecteur. Ra reiste door de onderwereld om de onderwereld te inspecteren, de baarmoeder. Dit is dus de basis voor profetie en zo ook voor demonologie, oftewel de hemelse naaktheid en besnijdenis, waar Deuteronomium 27 over spreekt. Dit zijn de twee pilaren voor het beloofde land. De deuren bleven dicht voor ra in de onderwereld. Altijd had hij Heker, honger, nodig, en Sa, kennis, om de deuren te kunnen openen. Dat is een kehatitisch voorhangsel op zich. Als hij het te vroeg zou aanraken zou hij sterven. Als hij het niet met de juiste sleutels zou aanraken zou hij sterven. Zijn vlees moest sterven, en zijn ziel moest voorwaardes leren om van die duistere onvoorwaardelijke zijde van Aquarius los te komen, de dark side van de waterman, die zo zijn eigen voorwaarden had lopen opstellen, als pseudo-kehatieten, als korachskinderen. Zo had Ishmael ook Hagar nodig om tot Mekka te komen door de wildernis. Zo komt de mens uiteindelijk tot de derde put van Asok, de ragobot, oftewel de dochter van Rag, van Oru-Ego in het voortijds, oftewel de honger als de brug tussen het kruis en de demonologie. Dit was de bron van overwinning. En hierin was er dus eerst volharding nodig, als een beeld van de eeuwigheid, sukki in het voortijds, sk, de eerste bron van Asok, Izaak (esek, sk).
Pagina 468
Het kehatitische verschijnsel van de levieten was dus wat in de egyptologie de treden van de troon van Osiris (Aser, sr, sara, suri) werd genoemd. In het Israelitische was zij de aartsmoeder Sarah, want ook in de Egyptologie was het Osiris verschijnsel oorspronkelijk vrouwelijk. Dat is ook in het geval van Jezus zo, die in het Aramees de baarmoeder voorstelt. Sarah, of Suri, was de vrouw van Abraham, wat nog steeds in het woord Suri-Name voorkomt, oftewel de voortijdse kennis van Suri. Daarom is het gebied grotendeels oerwoud, onaangetaste natuur. Ook zonder Kehat, K't, kon Ra niet door de poorten van de onderwereld heen. Het Suri geheimenis is omhuld door het Kehat verschijnsel. Het zijn dus de kehat-treden van de oordeelstroon van moeder Suri, of Osiris. Het is heilige grond. Ga je te snel of te langzaam, dan sterf je. Hier wordt geschreeuwd, hier wordt gejoeld. Hier ben je niets dan een gevangene, een krijgsgevangene, een bedenksel, opdat je getoetst wordt, ondervraagd, geinspecteerd (2 Kor. 10). Mag je door of mag je niet door ? Als je te snel doorgaat, dan sterf je, maar blijf ook niet achter. Strijd om in te gaan, maar forceer je wegen niet. Los de raadsels op. Dan ben je een ware kehatiet. Kehat, of Kait, was in de Egyptologie de grote moeder van de goden. Aan haar ontkom je niet zomaar. Je komt niet zomaar langs haar heen. Wat is dan het grote verboden woord ? We weten het allemaal, en zeggen of denken het allemaal zo vaak, al dan niet met grote schaamte. Waarom zeggen we het eigenlijk ? We komen flink in de problemen, raken ergens in verstrikt, en we zeggen het. Of niet ? Het is iets voortijds. Kut is een voortijds woord voor eeuwig kruis, een situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk lijkt, een strik. Het volk van Kut, van de Kuttieten, leefden aan de rivier de Stirv (vgl. sterf). Wanneer een man in een vrouw is voelt hij zich duizelig, alsof hij in een andere wereld komt. Dat is precies de egyptologische betekenis. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Mildheid is intelligenter dan het fundamentalisme. Daarom deden de texaanse indiaanse stammen van de onderwereld een rollenspel. Alleen zo kon er ware regering zijn, ware overwinning. Het rollenspel zal op aarde moeten overnemen. Door het rollenspel kom je in die andere dimensie. De egyptische onderwereld hieroglieven bestaan vaak uit meerdere afdelingen, lagen, verdiepingen als een beeld van meerzijdigheid, nuance en subtiliteit. Hieroglieven van de troon van Osiris hebben vaak een extra laag boven zich van een varken die gezweept wordt door een aap. Het varken of wilde varken is een beeld van het vlees, van de hebzucht en de luiheid, het altijd maar meer willen, het haten van het hongeren, en in de egyptologie is de aap een beeld van de interpretatie en het vreemde (aan), vaak verbonden aan thoth, het woord, wat dan ook een beeld is van de context die de eenzijdigheid zweept, oftewel opent. Zo worden in principe deuren in de onderwereld geopend en gaat men van trede tot trede tot de kehat troon van Osiris in het kehatitische verschijnsel. De aap, als zijnde het natuurverschijnsel van het vertalen, is ook als aau een beeld van het offeren aan Re. De aau waren de aapgoden die re omringden hiervoor, en het vertalen is ook wat het ware offer is, en waarvan de oorlog een beeld is. Men wil betekenis zien, dus men gaat zo zinnebeeldig om op deze manier met de sluiers. Aan, de aap, is ook het gejoel van overwinning en het gejoel tot Re, of het oorlogsgejoel, maar is tegelijkertijd het gegil van het wee, zoals apen verschrikkelijk kunnen gillen, en het is heel dubbel. Wat wil de natuur ons hier leren ? Aana was de apegod die Re dagelijks bezong en aanbad, of de aapgoden in het meervoud, die Re ook leidden door de onderwereld. De aan, de aap, betekent ook de terugkeer, de recessie, tot dingen die over het hoofd zijn gezien, dus het is een dier van nuance, en kan heel rebels zijn tegen de systemen die zoveel stappen hebben overgeslagen. 'Ga terug,' zegt de aap. 'Bestraf het varken, je vlees. Blijf het zwepen, blijf het kruisigen. Bestraf het vlees wat niet wil leren, anders leidt het je tot de dood.' Het vlees wil alles verletterlijken, alles direct en materieel maken, gelijk aan de ordes om zich heen, want dat is het makkelijkst. Het varken aanbidt gemak. Daarom is de aap in de egyptologie ook nauw verbonden aan het zingen, aann. De aanata is een zingende vrouw en aanait is de aapgodin (vaak is er een T toegevoegd om de vrouwelijkheid te benadrukken). De apen zijn ook de dienaars van de dood, in de zin dat het vlees moet sterven (aan). De aanau zijn de vier aapgoden die de doden oordelen, dus ook verbonden aan de oordeelstroon van Osiris, wat dus in wezen gewoon een vertalingsmechanisme is in de onderwereld, als communicatie middel. De aan is ook de tent of wigwam. Hier kwam een man tot zijn vrouw om zichzelf te offeren, oftewel de honger in te gaan om zo tot vertaling te komen van de allerdaagse bezigheden. In die zin is de aan in de egyptologie ook wel een tentenkamp. Laten we ook onthouden dat in de egyptologie de Anit (aapgodin) een vrouwelijke verschijning van Osiris is, of zijn tegenhanger. En dit deel was scherp met een punt, als een mes, dus we spreken over zijn kruis hier (an-t). Hij werd door haar onder de voet gehouden. Zij was ook genaamd de donkere, als beeld van de aarde, de modder, waarmee hij werd besmeerd, en dit was om hem te camoufleren in de onderwereld (an, anti). Zij hield hem in gebondenheid om hem zo door de onderwereld te leiden (aanu). De hiti's hielden in de voortijd het volk Ishmael in ballingschap aan de rivier van het verdrinkingsoffer, een heenwijzing naar de doop, en waar ook het exodus verhaal over de verdrinking van zuigelingen in de Nijl uit voorkomen. De bilha stelt dat dit symbolisch was. Vandaar ook het beeld van de doop. De mens moet in het water zijn oude, eenzijdige leven afleggen. Het water is voor de meerzijdigheid, de grotere context. De hiti's staan dus ook voor verdieping. In de israelitische grondteksten van exodus zijn de hiti's degenen die helpen bij de geboorte. De hiti's verkochten uiteindelijk de Ishmaelieten aan de sukki's, sukki als beeld van de volharding, wat ook de woordbetekenis is van sukki in de voortijd. Dit is dus ook zwaar symbolisch stelt de Bilha. Het is een beeld van de opvoedkundige tucht en discipline die tot volkomenheid gebracht moet worden. Spreuken stelt dat een ware opvoeder zich hierin niet laat omkopen en zich niet bekommert om het gejammer van de zoon. Spr. 19:18 Kastijd uw zoon, zolang er nog iets van te verwachten valt, en bekommer u niet om zijn gejammer. Het volk jammerde ook in de wildernis. God bekommerde zich er niet om. De honger was veel belangrijker. Het wekte juist soms de toorn van God op als het volk teveel jammerde. In de egyptologie is de hiti de teststeen als de hit-t. Het is het proces, het onderzoek, wat ook naar
Pagina 470
voren komt in de hita, de putten, de sloten. Het heeft allemaal de zelfde hiti wortel van de voortijd. We hebben het dan om een bloed orakel waaraan het vlees moet afsterven. Ook het egyptische woord hith betekent put. De hit is een aap met een hondenhoofd, als de verbinding tussen thoth en anubis, om zo de mens door de putten van de onderwereld te leiden. Wanneer in de laag boven het trappenstelsel van de troon van osiris de aap het varken kastijd, dan gaat dit om zelfkastijding, de kastijding van het vlees. Waarom is een mens altijd bezig het varken van de ander te kastijden en niet zijn eigen varken ? Een beetje het balk en splinter verhaal. En hoe lang gaat dit door ? Totdat het volkomen is. Het offer moet volkomen zijn, stelt leviticus metaforisch. Dan komt de volharding in het spel, de verharding tegen de zonde, oftewel de sukki. Hiti leidt dus altijd tot zukki. Het vlees moet volkomen sterven. Het geestelijke neemt niet met minder genoegen. Zwart is een beeld van de dood, van de aarde, daarin moet het vlees verzwolgen worden. In het geestelijke vindt dus een vorm van metaforische necrofilie plaats dat de mens tot de moeder aarde nadert en in haar moet sterven om haar tot vruchtbaarheid te brengen. De moeder aarde is dus ook genoodzaakt de mens op die manier te zombificeren. De mens moet volledig sterven, en daardoor zal de mens leven. Hierin komt dus ook weer een diepere betekenis van het zwarte pieten verhaal terug. Zij zijn de zombies van moeder natuur, bedekt met haar aarde. Re was de man die door de onderwereld reiste, de zon van de onderwereld ontmoette, en daardoor zwart was geworden, niet daadwerkelijk zwart, maar als een geheimenis wat zich in zijn ziel afspeelde, als gedekt zijn door de moeder natuur, als een modderman. Dit is dus een belangrijke kaart in het hemelse kaartendek. Speel met de kaarten die je zijn gegeven. Verdiep ze. Hierin is de hiti-stam dus onmisbaar. De Egyptologie gaat diep op deze wortel in, en het is verbonden aan de aap. Het egyptisch is als het hebreeuws gebouwd op medeklinkers, en de klinkers die daaraan verbonden zijn kunnen verschillen terwijl ze toch bij dezelfde betekenis horen. Het is in het egyptisch het draaien, of hethet, en het is ook het boren, als het omsingelen, en het doorboren. De heta is hiervoor een instrument. Hett is één van de vier apengoden die Apep slachtte. Als re de slang aapep moet slachten dan heeft hij hiervoor zijn leger. De slang is een beeld van zijn eigen geslachtsdeel, zijn vlees, wat overwonnen moet worden. Elke nacht weer is er deze strijd. Aan het einde van de nacht heeft re de slang overwonnen. Hett is dus de aap die uiteindelijk de slang dan slacht, als een vorm van re. Wij kunnen het vlees alleen door de verdieping, door de vertaling, slachten. Dat gaat niet zomaar door toverspreuken of religieuze opzegversjes. Dat gaat veel dieper. Daar staat de aap voor, de harige put. Zoals heta het boor instrument is, zo is hetti-t dit ook. De egyptenaren schreven hetzelfde woord namelijk op verschillende manieren op. Het ging om de medeklinker structuur. Hethti was één van de negen zingende aapgoden, en ook Hetta was een zingende aapgod. Zingen betekent omsingelen, het onderste uit de kan halen, de meerzijdigheid. 'Het' of hethet betekent het onderwerpen. Een ander woord voor apen is ook hettut. 'Het' of he-t is in het egyptisch het metaforische graf. De aap is een beeld van de heilige zombie. Door de dood zwart geworden. De hetu waren tentdienaren omtrend dit geheimenis. De he-t kan ook tent betekenen. Het aau is de tent van de oudere, de volwassene, want dit is ook een belangrijk proces, dat de mens verouderd, als beeld van de volharding. Het zijn beelden, geen letterlijkheden. De veroudering is een beeld dat de mens aan zichzelf is afgestorven, en nauwverbonden aan het zwart worden metaforisch. Re was in de egyptische taal de met modder bedekte. Alleen zo kon hij dieper ingaan tot de natuur moeder of natuur vrouw, dus in die zin is zij metaforisch necrofiel. Ze neemt geen genoegen met de mens die niet aan zichzelf is afgestorven. De mens moet zich dus geheel offeren, en door het gehele inwijdingsproces van hongeren tot de volharding begaan. Zo wordt de mens volkomen hard tegen de zonde en bekommert zich niet meer om het gejammer van het vlees. Dan heeft de mens voldaan aan spreuken 19:18, waarlijk. De letter H is in het Egyptisch het zelf, en in het voortijds is de letter T de overwinning, als de overwinning over het zelf, als we de verbinding H-T bespreken, de hiti. Ook is de H in het Egyptisch de kastijding, dus in die zin ontkomt het zelf er niet aan, omdat de kastijding de betekenis is van het zelf. Je kunt dus nooit jezelf zijn zonder de kastijding. Dit is in het Egyptisch de ware rijkdom, ook een betekenis van de letter H : Egyptische H = zelf-kastijding-rijkdom Hoe diep gaan we ? De oude mysteriën opgelost. Ze moeten nog opgelost worden, die van het oude Egypte, om zo je leven en dat wat om je heen gebeurd beter te begrijpen. hoofdstuk 5 Zwarte piet, wie bent u ? De preek voor deze mooie zondag bestaat uit twee delen. Hoe diep gaan we ? De oude mysteriën opgelost. Ze moeten nog opgelost worden, die van het oude Egypte, om zo je leven en dat wat om je heen gebeurd beter te begrijpen. In deze preek zullen we verder gaan met het zwarte pieten mysterie. We zien de oorlog om ons heen en die is om zwarte piet. Slechts mal of is er meer aan de hand ? We gaan hiervoor een oud plaatje uit Egypte bespreken, die van Osiris op zijn troon. Waarom is de mens vandaag zo hysterisch over zwarte piet ? De ene zegt hij moet wit zijn, en de ander zegt hij moet zwart zijn, en daar gaan de grote oorlogen vandaag de dag over. Ook zullen we het grote verboden woord in Nederland bespreken. Iedereen zegt het, maar toch is het verboden. Waarom is dit ? Over welk woord hebben we het ? Grote verboden woord ? Daarover gaat deze preek. Een goede zondag allemaal. Blijf leren.
Pagina 472
hoofdstuk 6 het verboden woord – het kehatitische voorhangsel Het boek numeri, in de woestijn, is het vierde boek in de Israelitische uitgave van het O.T. Numeri is de latijnse naam, maar het kan naar het voortijdse Name-Oru teruggeleid worden, oftewel de kennis van het kruis. In dit boek vinden we het opmerkelijke verhaal van Mozes en de slang terug, in Numeri 21. De slang is aan een paal of aan een kruis, als beeld van de gekruisigde, wat klaarblijkelijk nodig is om die hemelse en voortijdse, oorspronkelijke kennis (Name) te ontvangen. Dit ligt nog steeds in de naam Suri-Name besloten. Daarom is het land Suriname, wat nog grotendeels oerwoud is, nog een beeld van het oorspronkelijke paradijs, en daarom van belang. Mozes wees op de slang aan de paal of aan het kruis, en dat had hij van zijn egyptische opvoeding en educatie overgenomen. Daarom is de egyptologie ook onmisbaar om de context van het O.T. te begrijpen. Wij pleiten er daarom ook voor dat elke predikant een egyptologische scholing ontvangt. De Hebreeuwse naam voor het boek is Bemidbar, in de wildernis, of in de woestijn, wat in de Griekse septuagint werd tot Arithmoi, en in de Latijnse vulgaat tot Numeri. Beiden, zowel de Griekse als de Latijnse naam voor het boek numeri betekenen 'tellingen' of 'getallen'. In de israelitische talen betekent de telling echter de kastijding. De Bilha stelt hierover : 'Tellen is in het Hebreeuws ook kastijden, pkd, van het Egyptische pgd (pega-t, peg), wat doorgang betekent en ravijn, leegte, van pega, het openen van een boekrol.' Als we de betekenis van het boek Numeri willen verstaan, dan komen we dus al snel terecht bij de noodzaak van studie. Kastijding is dus een taal met een bepaalde boodschap, een bepaald onderricht. Daarom gaan wij in het leven ook door veel kastijding heen. Zonder dit zou het niet best zijn. Vandaar dat Mozes al op de paal wees, op het kruis, en de slang is ook een beeld van de gesel, de roede. Het hele boek Spreuken gaat er ook over hoe belangrijk de tucht is. Deuteronomium 27 zegt : 11 Op die dag gebood Mozes het volk: 12 Wanneer gij de Jordaan overgetrokken zijt, zullen zich op de berg Gerizim opstellen om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issakar, Jozef en Benjamin. 13 En op de berg Ebal zullen zich opstellen om te vervloeken: Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali. 4 Als gij dan de Jordaan overgetrokken zijt, zult gij deze stenen, ten aanzien waarvan ik u heden opdracht geef, op de berg Ebal oprichten en met kalk bestrijken. 5 Ook zult gij daar een altaar bouwen voor de Here, uw God, een altaar van stenen, die gij niet met ijzer zult bewerken. 6 Van onbehouwen stenen zult gij het altaar van de Here, uw God, bouwen, en daarop brandoffers brengen aan de Here, uw God. De hele bijbel door gaat het erover dat deze offers niet letterlijk zijn, maar geestelijk. Het ware offer is namelijk de gehoorzaamheid en de stilte, om God's stem te verstaan en volgen. In de exodus werd het volk in tweeen verdeeld : De ene helft stond bij de berg Garazim, wat piercings, besnijdenis (kastijding, onderricht, studie) betekent, en de andere helft stond bij de berg Ebal, naaktheid. Naaktheid (profetische openbaring, profetologie) en besnijdenis (demonologie) waren de twee fundamenten voor het volk in het beloofde land. Woord en kastijding (studie) zijn dus onlosmakelijk aan elkaar verbonden. In psalm 102 bidt de psalmist daarom ook ontbloot. Zo is er niks tussen de mens en God. Als we om ons heenkijken zien we een volk afgevallen van God. Ze studeren niet, offeren dieren in plaats van de gehoorzaamheid bedrijven als het ware offer. Ze roddelen en liegen alsof het een lieve lust is, en hebben geen stil hart voor God om zijn woorden te ontvangen. Vandaar dat het volk moet terugkeren tot numeri, de kastijding, de studie, en tot de twee pilaren van deuteromium 27 : de besnijdenis en de naaktheid. Ken deze metaforen. Heb geen bedekkingen tussen jou en God. Verscheur je kleren. Keer weer terug tot de natuur. Het is zeker niet letterlijk. Als je je kleed, kleed je dan eenvoudig, of profetisch. Als je je kleed, kleed jezelf dan sober, of profetisch, want er zijn zeker profetische sieraden. Er is zoiets als heilige en vertellende materie. Het wil niet zeggen dat we daadwerkelijk in een hutje op de hei moeten gaan leven. Er mag heilige kunst zijn, en er is ook zoiets als heilige kleedkunst. Ken de hemelse mode hierin. Ken de profetische mode. Kleed jezelf niet als de afvalligen, maar soms zijn wij kameleonen. Hen van twintig jaar en ouder moesten geteld worden, de mannen, om in het leger te dienen. De Bilha zegt hierover : 'Leger is tsaba, en dit is de geestelijke oorlog, maar ook gewoon tentdienst, tabernakeldienst. Er is nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de priesterdienst.' Twintig is in de israelitische grondtekst het getal van de opvoeding, van de opstanding ook, en het is verbonden aan het betalen van belasting. Omdat twintig een dubbele tiende is als belasting duidt het op het dubbele kruis : 'de andere wang toekeren', de extra mijl begaan, ook als een beeld van het eeuwige kruis en het geduld (hongeren). Er moest een soort verzoengeld neergelegd worden voor iedere krijgsman, voor iedere tentendienstknecht dus. Dit zoengeld was genaamd de kaphar : Ex 30: 16 En gij zult het geld der verzoening van de Israëlieten nemen en het bestemmen voor de dienst in de tent der samenkomst; het zal voor de Israëlieten tot een gedachtenis zijn voor het aangezicht des Heren ter verzoening voor hun leven. 12 Wanneer gij het getal der Israëlieten bij de telling opneemt, dan zullen zij, ieder voor zijn leven, aan de Here een zoengeld geven. 14 Ieder die tot de getelden gaat behoren van twintig jaar oud en daarboven, zal de heffing voor de Here geven. Het geld is er een beeld van dat de ziel bedekt moest worden met het bloed van het afgeslachte vlees, het ego wat moest sterven. Zo wordt een mens dus in het hemelse leger of de hemelse tentendienst ingewijd, door het kruis. Het is de mens zelf die moet sterven. Dit loopt helemaal terug tot het oude kaphar beeld van Egypte, of van kheper, de kever waarin ra veranderde tijdens de wedergeboorte in de onderwereld, waarin de nacht overging tot de rode dag. Dit is een beeld van vuilverwerking. Dit is de daadwerkelijke betaling van het losgeld, waarin de mens zijn leven aflegt om tot het hemelse leger te behoren, en de oorlog is tegen het zelf. Het is dus oorlogsgeld. Dit geld is in het Aramees zowel een bestraffing van het vlees als de behoudenis van de ziel. Het kan niet losgekoppeld worden.
Pagina 474
Ex. 21: 30 Indien hem een zoengeld opgelegd wordt, dan zal hij alles wat hem opgelegd wordt, als losprijs voor zijn leven geven. (prqn) De Levieten moesten zorg dragen over de tenten en dat men zich aan deze voorschriften hield, en natuurlijk is dit symbolisch. In de wereld om ons heen zien we ten eerste dat men dit alles verletterlijkt heeft, en ten tweede dat alles vervaagd is geraakt, zijn betekenis heeft verloren, en ten derde is het zo ook zwaar corrupt geworden. Zo kwam de mens tot afgoderij aan de mammon, vleselijk geld. Omdat de mens het heilige kaphar principe had vergeten. De Levieten waren dus opgesteld over de tentendienst om ervoor te zorgen dat onbevoegden er niet mee weg zouden lopen. Levi moest zich daarom legeren rondom de tenten. C. Vonk beschrijft zo in zijn 1966 commentaar op Numeri in de voorzeide leer de Levieten als een isolatie gordel. De Levieten hadden in die zin een bemiddelende taak. C. Vonk stelt dat het toch een dienende taak was. Het was een beveiligings systeem. Het ging om de inwijding van weerbare mannen, geen mannen die zomaar ruggegraatloos zich aan één of ander systeem overgaven zoals vandaag de dag gebeurd. En door de kaphar werden deze mannen dus ingewijd, door kepher, oftewel ze hadden zich vuilgemaakt. Dit is niet slechts iets geestelijks en afstandelijks. C. Vonk noemde de komende vleeswording van het Woord en de paradijs aarde die zou komen. Toen ra een ontmoeting had met kepher in de onderwereld, en tot kepher werd, bedekt met het morgenrood, was deze opstanding een inwijding in het hemelse leger en de hemelse tentendienst. C. Vonk stelt in zekere woorden dat het kaphar principe niet kan werken zonder de onttroning van Ruben : Genesis 49: 3 Ruben, mijn eerstgeborene zijt gij, mijn sterkte en de eersteling mijner kracht, de voornaamste in hoogheid, de voornaamste in vermogen. 4 Gij, die opbruist als water, gij zult de voornaamste niet zijn, omdat gij uws vaders bed beklommen hebt; toen hebt gij het ontwijd. Hij heeft mijn legerstede beklommen. Als zodanig werd Ruben ingewijd, en kreeg een tweede legerplaats aan de zuidelijke zijde. De mens mag in de onderwereld weer tot een zeker koningschap komen, het koningschap over het zelf, na de onttroning van het vlees, en dit koningschap is gewijd aan moeder aarde, zoals ra ook koningschap verwierf in zijn reis onder de aarde. Hij zwierf net als ishmael samen met heker (godin van honger) door de wildernis, en uiteindelijk kwam ishmael tot mekka waar hij ingewijd werd in de islam. Heden ten dage is Egypte dan ook een islamitisch land. In Israel is 18% islamitisch, dus dat is negen keer zoveel als de 2% christenen in Israel. Het is daarom van belang het rode orakel te kennen, het hiti bloed orakel, ook wel het aten orakel in Egypte, om zo om te kunnen gaan met de drama en horror om ons heen. Wat een gruwel hebben ze van Aäron gemaakt in het westen, terwijl het komt van het egyptische ra-nun, oftewel ra die in de amduat tot de wateren van nun komt waarin hij blijft inzinken tot wedergeboorte. De drie zonen van Levi staan voor drie groepen Levieten : Gerson, Kehat en Merari. We gaan dit bespreken. Laten we beseffen dat het kaphar principe ook op deze manier symbolisch wordt toegepast wetende dat de eerstgeborenen werden vervangen door de Levieten, en dat in principe ook Ezau op die manier zijn eerstgeboorte recht opofferde om zo via de kaphar ingewijd te worden in de tentendienst. Men dient hierin de grondteksten uitvoerig te kennen en te begrijpen en hoe dit terugleidt tot de Egyptische bronnen, maar we zien ook dat bijvoorbeeld in de exodus het eerstegeborene symbolisch moest sterven om zo de zee door te kunnen komen tot de wildernis en daarna tot het beloofde land. De mens moet namelijk niet teren op eerstgeboorterecht, maar op studie en hemelse opname. Het gaat er niet om wat mensen op een papiertje hebben geschreven. Het gaat niet om geboortekaartjes, diploma's en certificate, om wat mensen over je zeggen of hebben gezegd. Op aarde scholen idioten idioten. De mens op aarde wacht op het woord van een ander mens, maar God's volk wacht op het woord van God en daarom worden ze vervolgd. Daarom wordt ook het indiaanse volk vervolgd, omdat ze zichtbij de natuur leven. Ook Ezau leefde dichtbij de natuur, en daarom achtte hij het eerstgeboorterecht niet. Laat al die eerstgeboorterechten en formulieren van mensen afsterven, want ze zullen toch allemaal vergaan. Het is waardeloos in God's ogen. C. Vonk (1904-1993) maakte deze opsomming over de Kehatieten : Van de Kehatieten was a. het getal: 8 familiegroepen, 600 ingeschrevenen; b. de plaats: aan de Zuidzijde van de tabernakel; c. het familiehoofd: Elizafan, de zoon van Uzziel; en d. de taak: zij hadden te zorgen voor het voorhangsel, dat het heilige der heiligen afsloot, voor de ark, de tafel der toonbroden, de luchter, het reuk- en brandofferaltaar alsmede voor de gereedschappen, die voor de dienst in verband met de genoemde heilige voorwerpen (ark, enz.) nodig waren. Calvijn (1509-1564) bespreekt in Numeri 4 de zonen van Kahath, die als wachters, bewakers, zijn aangesteld over het heilige der heilige. Zij zouden het gereedschap wat door de priesters was ingepakt dragen. Calvijn stelt dat er een gevaarlijke taak aan de zonen van Kahath was opgedragen. 'God dreigt immers met de ondergang als zij iets van het verbodene zouden aanraken.' Daarom moest alles bedekt worden. De Vuh zegt hierover in de bespreking van 4:2 : 'Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.)
Pagina 476
De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. We kunnen stellen dat wanneer het vlees het heilige aanraakt, dan zal het vlees sterven. Dit is ook een beeld van de vagina, dat wanneer het vlees, de fallus, de vagina ingaat, dan moet het vlees sterven door zijn zaad te geven. Numeri 5:2 – Gebied de kinderen Israels dat zij uit het leger wegzenden. Calvijn merkt op dat God zich allerminst bezig houdt met het werk van een arts, omdat Hij juist wilde dat melaatsen uit de legerplaats geweerd werden. Calvijn stelt dat Hij door deze uitwendige inzetting en plechtigheid het volk geoefend heeft in de ijverig voor de reinheid, anders zouden ze indutten. Daarom genas God de melaatsen niet zomaar. Anders zou het volk gewoon blijven aanrotzooien en onrein met de legerplaats omgaan, omdat God het toch allemaal wel weer zou genezen. Het was om misbruik te voorkomen. De mens was altijd weer uit op misbruik, stelt Calvijn. Vonk stelt wat betreft de Kehatieten, 4 : 1-20 dat het om een worsteling gaat in de tent van de samenkomst, binnen de legerplaats, in de voorhof van de tent. Hij noemt het een militia sacra, wijzend op eerdere vertalers en exegeten, als een heilige krijgsdienst. En dit ging door de telling en de dienstplicht in de tent. We hadden al eerder gezien dat deze telling niet buiten de kastijding, de gesel, omging. Het is namelijk een discipline waarvan niet afgeweken mocht worden, en zo was er dus ook richting, wat het doel is van alle restrictie. De mens moet voelen dat hij over bepaalde grenzen niet heenkan, en dit is ook waarvan de sexualiteit een beeld is. De mens moet leiding ontvangen. Zo offert de mens zijn zaad in de tent. Zo werkt de hemelse vruchtbaarheid. Als ze over de grens heen zouden gaan zouden ze sterven. Denk aan hen die onbevoegd de ark aanraakten. Vonk vergelijkt het met een 'militia christi'. Er is dus geen leger zonder dit kruis, zonder deze gesel, deze restrictie. Vandaar dat het Kehatitische verschijnsel van belang is. Daarom stelt Vonk dat het niet zomaar domweg tellen is, maar het vervullen van een dienstplicht. Hij stelt over de taak van de Kehatieten : 'Aan de Kehatieten was de zorg toevertrouwd ,,voor de allerheiligste dingen" vs 4. Gezien de opsomming straks van hetgeen zij te dragen hadden, waaronder ook het brandaltaar uit de voorhof, dat wegens z'n zalving ook allerheiligst was, Ex. 40 : 11, zullen we bij die „allerheiligste dingen" wel niet enkel aan het z.g.n. heilige der heiligen moeten denken.' Hij noemt dan de ark : 'Allereerst de ark. Natuurlijk begint de opsomming met de ark des verbonds. „Bij het opbreken van de legerplaats zullen Aaron en zijn zonen naar binnen gaan en het bedekkend voorhangsel afnemen en daarmee (d.w.z. met het voorhangsel, dat tussen het heilige en het allerheiligste hing) de ark der getuigenis bedekken" vs 5.' (…) 'Misschien was het nodig, dat de priesters de draagstokken der ark een ogenblik uit hun ringen haalden met het oog op het verpakken van de ark in de drie kleden. Maar dan mochten zij toch niet verzuimen deze stokken weer in de ringen terug te doen. Opdat de ark daaraan gedragen kon worden door de Kehatieten. Misschien echter ook wel, omdat de Kehatitische levieten de ark niet alleen niet mochten zien, maar ook niet mochten aanraken, Ex. 25 : 15, Num. 4 : 15, 20.' We kunnen hierbij ook denken aan het mysterie van de boom der kennis in het paradijs, waar men ook niet zomaar aan mocht zitten. De Vuh zegt over 4:4 : Dit zal de dienst der zonen van de Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen. In het Aramees gaat het over de aanbidding. De aanbidding is ook weer sexueel gerelateerd, en daarvoor zijn ook allerlei regels. Kunnen we in de stad zien hoe men al deze regels overboord heeft gegooid, en ook heeft geexploiteerd ? Denk bijvoorbeeld aan de handel in huwelijken. Dat gaat niet meer via God en de demonologie tegenwoordig, maar door de staat. De vuh : De ark is een beeld van de vagina, een opening in het Aramees, wat bedekt is met een kleed van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. Vonk : 'Nogmaals liet God de waarschuwing horen er voor te zorgen, dat de Kehatieten de hun toevertrouwde voorwerpen niet eerder ter hand zouden nemen dan nadat deze door de hogepriester terdege waren ingepakt. Het zou hen anders het leven kunnen kosten.' We hebben dus heel duidelijk ook met tijd-restricties te maken als we het over de Kehatitische taak hebben. Tijd-restricties zijn belangrijk voor drie-dimensionale en meer-dimensionale werkelijkheid
Pagina 478
en ervaring. Vonk merkt terecht op over de opstand van Korach : 'Juist onder die levieten, die van de 3 groepen tot de meest eervolle werkzaamheden waren verwaardigd, de Kehatieten, is de opstand uitgebroken, waarvan Num. 16 verhalen zal. Een les ook voor ons. Het is meestal niet het eenvoudige kerkvolk geweest, dat met z'n plaats in de gemeenten van Christus ontevreden was, door heerszucht gedreven.' Het gaat hier over pseudo-Kehatieten. Korach was in de geslachtslijn van Kehat, en zij ontwikkelden een heerszucht tegen Mozes, wat ook in de kerken heeft plaatsgevonden en in anti christelijke organisaties. Zij worden om vleselijke redenen helemaal hysterisch als iemand iets van hen heeft aangeraakt, niet denkt zoals zij denken, niet doen zoals zij doen. Zij hadden het oog van de tijger gestolen, maar dit is teruggestolen. Daar had ik een droom over. hoofdstuk 7 zwarte piet met roe en zak De Egyptische H staat voor het zelf als een gesel. Zonder de gesel is er dus ook geen zelf. De gesel is nodig om het zelf tegen het vlees te beschermen. Zodra het vlees binnen zou komen zou er namelijk geen zelf meer zijn, maar slechts vlees. Vroeger hoorde je het nog wel als je de straat opging en er waren wat Turken of Marokanen, dan hadden ze het over Mohammed, Mohammed dit, Mohammed dat. En de christenen hadden het altijd over Jezus, Jezus dit, Jezus dat, Jezus voor en Jezus na, maar is het u ook niet opgevallen dat je dat vandaag de dag bijna niet meer hoort ? Ik vind het gek, ik hoor mensen tegenwoordig alleen nog maar zaniken over zwarte piet. Je hoeft de straat maar op te gaan tegenwoordig, en er wordt allemaal geroepen : 'Zwarte Piet dit, zwarte piet dat.' En : Nee, dat kan niet, want zwarte piet behoort zus en zo te zijn, en dan moet hij weer wit zijn, enzovoorts. Ik trek dan altijd mijn wenkbrauwen op en loop door, terug naar mijn studie egyptologie. Ik vind het een typisch verschijnsel. De mens is vandaag de dag helemaal geobsedeerd met zwarte piet. Het is alles waar de mens nog over spreekt. Zwarte piet voor, zwarte piet na, en allemaal kerkscheuringen erover, en burgeroorlogen, demonstratie tochten, noem maar op. Het schijnt dat zwarte piet de nieuwe god is hier in het land. Waar komt het vandaan ? Toch wil ik hierbij opmerken dat naast zwarte piet er een andere grotere obsessie bij het volk ligt, namelijk bij het woordje 'kut'. Dat hoor je ook allemaal links en rechts om je heenvliegen in de samenleving. De mens gebruikt het woord te pas en te onpas. Zwarte piet en kut, dat zijn toch wel de nieuwe stopwoorden geworden in dit land, en zoals u al kunt raden heeft dit dus diepe egyptologische wortels. Merkwaardig verschijnsel, en niet voor niets. Heel interessant ook. We hebben het heel even genoemd in de preek van gisteren middag. Het woordje kut wordt door de mens gebruikt als er iets verkeerd gaat, als men in een benarde situatie terecht is gekomen, omdat het oorspronkelijk een woordje was verbonden aan het kruis. De natuur laat dit heel goed zien : mannetje raakt vast in een gat, en kan er niet meer uit, en weent het uit : 'help, ik zit vast.' En dan komen de scheldwoorden : 'kut'. In de spinnenwereld overleeft zo'n mannetje dat vaak niet. Vrouwtje is vaak veel groter, en vreet manlief na de paring op. De kut betekent in die zin dan ook gewoon de dood. Het is een lege holte waarin de mens zijn vlees moet opofferen. Het zijn slechts metaforen. De mens offert zijn zaad daar, en dan is er nieuw leven. Ik zeg weleens : vrouwen zijn magische schepselen. Je vertelt ze een verhaal, en zij maken er iets anders van. En zie, daar is een heel ander schepsel ineens : de baby, een heel ander verhaal. Een mengsel tussen de man en de vrouw. Dat dit vaak niet zonder oorlog gepaard gaat mag duidelijk wezen. Daarom vliegen de echtelijke ruzies en echtscheidingen je ook om de haverklap om de oren. Ja, dat is oorspronkelijk wat 'kut' is. Het is een egyptisch woord voor de doodlopende weg van het kruis die nieuw leven brengt, nieuwe verhalen, waarin de oude verhalen afsterven. Die worden gewoon aan stukken gebroken en verwerkt tot nieuwen. Het mag duidelijk wezen : de pieten die tot Holland, oftewel het land van Hel, het Holle, de vagina, 'kut', komen zijn zwart, oftewel ze zijn aan zichzelf gestorven, want moeder Holle, moeder Holland, is heilig. Ze raken haar aan en ze sterven. Of zoals in de medusa mythologie : ze zien haar, en veranderen in steen, verharden zich tegen de zonde. Daarom wordt een mannelijk geslachtsdeel hard. Zoals de tweede bijbelse poëzie ook spreekt : zachte mannen worden hard in de nacht. Telkens weer komen deze waarheden onverbloemd terug in de israelitische en egyptische grondteksten en hieroglieven, maar het westen heeft dit afgekapt. Er is een scheiding gekomen tussen sexualiteit en religie, en alle betekenis is verloren gegaan en beiden zijn nu gescheiden tot koopwaar geworden, daarom is het tijd de religie weer te verzoenen met sexualiteit als een metafoor. Als taalkundige vliegen de mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen je om de oren in zowel de israelitische als egyptische grondteksten en hieroglieven, dus je moet het wel een plaatsje geven. Er mag niet over gezwegen worden. Sexualiteit scheiden van religie is een grote zonde, want dan verletterlijkt het en dan wordt het corrupt zoals het nu is. Mensen zijn gefrustreerd over hun sexualiteit. Ze weten niet wat ze ermee moeten. Het heeft hen zwaar in de war gemaakt, omdat er op hen wordt gejaagd voor een markt. De hieroglyph van de Egyptische letter H is een wurgtouw of nekketen, waarmee de Egyptische Kaïn zijn vlees bedwong. De letter H is in de Egyptologie datgene waarmee je tot de achterkant van dingen komt. Hau is naaktheid, als beeld van ontmaskering en openbaring, en haa is het achterste, de billen, ha, wat ook teruggaan betekent, als beeld van de regressie (ha, haha). De haa-t is de achterste, donkerste zijde van iets, en de ha-ti is een gespreid net, een valstrik. Er wordt hier gevist. Mensen praten allemaal heel makkelijk over sexualiteit als over het open en dichtdoen van een tuinhekje, maar hier wordt een jacht gevoerd. De vagina is de dood. Dat is op zich geen probleem, want de tarot kaart van de dood betekent ook slechts een verandering, maar de mens moet wel weten hoe ermee om te gaan, en daartoe is de metafoor van religie belangrijk. Er moet een brug komen tussen religie en sexualiteit anders zal de mens door de sexualiteit daadwerkelijk sterven. Er zijn namelijk voorschriften. Vandaar dat het volk Ishmael in de voortijd in Hititische ballingschap kwam. Dit was om het volk te beschermen tegen veel grotere gevaren. Is de mens zich ervan bewust
Pagina 480
dat de mens in ballingschap tot God moet komen ? Anders is de mens dwaas en roekeloos, ongebonden. Vandaar dat de letter H een belangrijk fundament is en zo H-T, de hiti. De hati was de traan van Isis die de overstroming veroorzaakt, de nacht van de traan. Dit is ook de godin Tefnut (hait), een woeste leeuwin van het water wat uit de vagina stroomt. Ziet de mens het niet ? Het was iets sexueels wat in de hof van Eden gebeurde, iets metaforisch dus, want sexualiteit betekent verandering, verdieping : Adam kwam tot de boom, zijn verhardde geslachtsdeel tegen de zonde, en kwam zo tot de vrucht van Eva, het water wat uit haar vagina stroomde. Ook is het zijn eigen zaadlozing, het geschenk van zijn tranen. Zij is een woeste leeuwin, strijdend tegen de zonde. De traan van de verbrokenheid is een wapen gericht tegen het vlees (vgl. psalm 1). Er staat een leger van amazones klaar om deze wetten in de mensheid in te printen. Zij komen met hemels gedruis. Het kehat mysterie van egypte, oftewel de treden van de troon van osiris, loopt dus in het boek der poorten in het vijfde uur paralel aan de aap die het varken met een stok slaat. Wat betekent het ? Osiris is natuurlijk openbaring. Het vlees, het varken, moet wel geslagen worden om zo openbaring te kunnen ontvangen. In de egyptologie is de aap ook de kef, kefu, degene die openbaart, degene die ontmaskert, daarom moest hij het vlees, het varken, blijven slaan, want het varken had de openbaring opgeslokt. Het varken moest de openbaring weer uitspuwen, teruggeven wat hij geroofd had, zodat de dode hoger op de tredes kon komen van osiris. Zonder het slaan van het vlees, zonder de gesel, kunnen we profetie dus wel vergeten. 'Ja, maar Jezus dit, Jezus dat, Jezus was altijd zo lief en aardig en vriendelijk.' Neen. Stop. Jezus keerde vaak de andere wang, had groot geduld, maar als er grenzen worden overgegaan, kwam hij met de zweep. Hij is niet alleen het lam, maar ook de leeuw. Mensen willen Jezus graag als zoete lieve gerritje zien, althans dat was vroeger zo. Nu is iedereen geobsedeerd met zwarte piet. Wat vreest men eigenlijk ? Zwarte piet draagt een roede. Laten we dat even goed onthouden. Al die ophef over zwarte piet is om de gesel terug te brengen. En dat is hard nodig. De zwarte man, ra in de onderwereld, met modder bedekt dus, gestorven aan zijn vlees, zijn varken doodgeslagen. Dat zeggen sommige zwarte pietenstrijders ook : laat hem gewoon wit zijn en dan met wat roet op zijn gezicht. Maar het gaat om de metaforen. Wat wordt hier nu precies voor verhaal verteld ? Hij kwam terug uit de doden. Met de schatten van de onderwereld. Hebben we door wat hier gaande is ? Niemand kan tegenwoordig nog om zwarte piet heen. Het is te belangrijk. Ontsluiering, kefa, dat is wat de aap is. Dat is de reden waarom hij het varken slaat. Kennen we die varkensspaarpotjes ? Die moeten opengebroken worden. Het vlees moet sterven. Het varken heeft de schatten van de onderwereld opgeslokt, hebberig als hij is. Dat is iets metaforisch. Het is niet letterlijk. Het is een verhaal. Kefa betekent uitspugen, uitstromen. Dat is wat met het varken moet gebeuren en waar de aap voor staat. Kefa betekent belasting innen. De aap is een belasting inner. Het vlees moet terugbetalen. Het varken is de burger die de belasting betaalt. In het Egyptisch wordt kefa ook anders geschreven, zoals gaf, maar uiteindelijk is de kefa of kaf de wortel van het israelitische oorlogsgeld of zoengeld, de kaphar, om in het leger of de tentendienst te worden ingewijd. Het ligt dus ook ten grondslag aan de egyptische kaphar, keph-ra, waarin ra tot kepra, de kever, wordt in het dagelijkse proces van de wedergeboorte. Als men hoger wil komen tot osiris, op zijn treden, dan zal de mens allereerst ingewijd dienen te worden in de tentendienst. Dit is dus een religieus belastingstelsel waaraan de mens onderworpen dient te worden. Men kan niet zomaar alles wat los en vastzit aanraken. Heeft men al betaald ? Zo komt men dus ook tot het geheimenis van de herkomst van het spaarvarken. Wat is dan de ark precies ? Waar staat het voor ? In de egyptologie was het een doodskist of een boot, bewaakt door Isis en Nephtys (soms bewaakt door Anubis of Sebek). De Benti waren Isis en Nepthys in aapvorm. Benti is ook de naam van een zingende apengodin, en is soms ook een aap met een hondenkop, wat dan weer verbonden is aan Anubis. Benti komt van het Egyptische bent wat exclamatie van het lijden betekent, een uitroep. De Benti zijn ook de borsten, bent-ti, die dus de ark bewaken. Oftewel de mens wordt tot de ark opgevoed en geschoold door de moedermelk, door de twee zusters Isis en Nephthys. Dus wat is de ark ? In de Israelitische grondteksten komt de ark ook voor als geldkist, iets waartoe je belasting betaald. We hebben het over de vagina van de vrouw. De mens heeft geen idee wat de ark voorstelt. De sexualiteit is ook geheel losgekoppeld van religie en alle betekenis is verloren geraakt. De mens weet niet waar hij mee bezig is. Wanneer de mens de vagina binnengaat is dat het graf voor het vlees. Dat is wat de ark betekent. In de ark liggen de tien geboden waaraan het vlees getest wordt. Ook ligt daar het verborgen manna, of het voortijdse name, de kennis. In het eeuwig evangelie ligt er ook een honingkruik in de ark. Bent betekent namelijk ook de geslachtsgemeenschap, en de mens komt zo tot een hemelse verbintenis en gebondenheid in het egyptisch. Daarom mocht de mens de ark ook niet zomaar aanraken anders zou de mens sterven. Dat is het kehatitische verschijnsel. Het is een stel metaforen die de mens moet kennen en leren gebruiken. Scheidt de mens het van religie en haar strenge voorschriften, dan sterft de mens. Het is iets kehatitisch, en de huidige mens in de gnosis moet tot dit kehatitische niveau doorbreken, om zo een kehatiet te worden. Als we het over het hiti, hit mysterie hebben, dan zien we dit ook terug in het huidige engels : 'to hit' – slaan. Dit is dus een belasting aanslag, en wij moeten geen belastings ontduikers zijn. De mens is voortgekomen uit de vagina en zal daar naar terugkeren. Dit is zowel de hemel als de hel, en er ligt maar een hele dunne lijn tussen. God komt dus niet zomaar alleen maar als je vriend, maar de bentui waren ook de vijanden van het vlees in de onderwereld. God is de vijand van jouw vlees. God heeft jou lief, maar niet jouw vlees. Dat kan immers ook niet, want je vlees wil je doen sterven. Daarom, als we het over religie en sexualiteit hebben, gaat het om een oorlog tegen het vlees. En die oorlog moet je winnen, anders heb je geen bestaansrecht meer. Er is een hemelse belastingsplicht waaraan de mens moet voldoen, een gesel, die het ware zelf van de mens is. Daarbuiten is geen leven en bestaan mogelijk. Vandaar dat zwarte piet een roede draagt, en met de zak komt. Het vlees gaat de zak in, en we weten allemaal wat dat betekent. Het is de egyptische ark, het kuttitische of kehatitische geheimenis. Asten was een incarnatie van Thoth als aap. Het komt van astu wat ook een egyptisch woord is voor ark. Asten betekent ook binden en mummificeren, bekleden, wat ook vaak een taak van Anubis is, oftewel jnpw in het egyptisch, de doper of waterput, als het lakken, inverven, want de dode moest klaargemaakt worden voor het nieuwe leven. Dat is het proces wat in de vagina gebeurd, en de mens begrijpt het niet. Asth Taath was Isis, de bekleder van Osiris, en de mens begrijpt het niet. De asht is een vijgeboom, een titel van ra. In de onderwereld wordt hij namelijk tot een boom. Ra is in die zin de boom geplant aan waterstromen (vgl. psalm 1). Hij is gestorven, gemummificeerd, en komt in een nieuw trillingsgetal, want ast betekent ook trillen en beven. De mens komt zo tot de andere wereld. Dat is er wat er gebeurd in de vagina, en niet alleen de man moet tot de vagina komen, maar ook de vrouw. Wat betekent het ? Het betekent alles achter je laten om de verborgenheid en eenzaamheid in te gaan, om op zoek te gaan naar de dingen die boven zijn. Dat is het ware 'binnengaan van de vagina' in de egyptologie. Ash-tt is het vlees offer. Vannacht had ik
Pagina 482
een droom over drie-dimensionele avatars die net echt waren, in een virtuele wereld. Ik kon er gewoon mee praten, alsof ik daar echt was. Ze kwamen uit Australië. Ook was ik in een droom in een goreaans dorp genaamd gimli en er waren allemaal hele schattige aapjes. Laten we niet vergeten over de apen invasie in de ramayana van india om sita te bevrijden. Dat gaat over deze dingen. De egyptologie is hier heel duidelijk in. Het verklaart ook waarom zoveel vrouwen geobsedeerd zijn met kleding, als een heenwijzing naar dit mysterie. Het is een beeld van de mummificatie, het krijgen van een nieuw lichaam in de onderwereld, ook als onderdeel van de wedergeboorte. De Ash-tt is niet alleen een vlees offer, maar ook een drink offer. De mens moet niet alleen zijn vlees offeren, maar ook zijn zaad. De mens moet een volkomen offer brengen. De aap als aa betekent de binder en samenperser, ook als beeld van de vagina, die het offer dus vormt tot iets nieuws. Het houdt dus nooit op bij het offer. De vagina is de pottenbakker. De aa is het graf als de slaap. De aap als de aa in de egyptologie is de erfenis. Altijd gaat het weer om erfenissen en testamenten, omdat eerst het vlees moet sterven. Daarom is de aa in de egyptologie ook de vreemdeling en het spreken in vreemde tongen. Gedane zaken nemen geen keer. Dat bewijzen de babies wel. Je bent er voor je leven aan verbonden als aan een eeuwig kruis in hemels gevangenschap. Er zijn verschillende woorden voor aap in de egyptologie en de mhettut is ook een woord voor de apen die re bezongen in de dageraad. Dit waren apengodinnen. Wat betekent het ? Zij zijn de paring en de barers, de mhu-t. Zij zijn de bewakers van de slang in de gevangenis, de vagina. Dit betekent : je kunt niet de belasting betalen en het dan weer terugnemen. Gedane zaken nemen geen keer. Het is hemels gevangenschap. De godin kut is het eeuwig kruis wat leidt tot het eeuwig leven. Het is allemaal heel dubbel omdat het leven ambigieus is. Doen we het vlees weg om het vervolgens weer terug te nemen. Neen. Het vlees moet de gevangenis in om daar te sterven, om daar nieuw leven te geven, zijn zaad. Dat is wat de wedergeboorte is. De gevangenis is een beeld van de volharding. Het is een beeld van het bewonen, niet even naar binnen gaan en dan er weer uit. Neen. Je blijft er, voor eeuwig. Dat is wat het kehatitische of kuttitische verschijnsel is. Je raakt het aan, en je bent voor altijd verkocht. Het is geen halfgebakken werk. Het vlees gaat eraan. De mens verstijft tot een nieuw leven, komt in een nieuwe vibratie. Het is zaaien en oogsten. Het komt van de wortel meh, het worden tot steen, ingelegd worden met stenen, gevangen worden, om tot eigendom te worden. Uiteindelijk gebeurde dit ook met de wolf van Roodkapje, met anubis. Het eeuwig kruis, het is slechts een metafoor : volkomenheid. De grotere context. Dat is het ware sieraad, en dat is alles waar zwarte piet voor staat. Het gaat komen. De mens moet terugkeren tot de baarmoeder. Wie overwint hem zal het verborgen manna, oftewel het voortijdse name gegeven worden, om zo door name tot osiris, aser, of suri, te komen, het geheimenis van Suri-Name, de paradijs aarde. hoofdstuk 8 de troon van osiris : beelden van sinterklaas en zwarte piet Suri, sr, is in de orionse taal zij die onderwerpt, tot verbrokenheid leidt, zij die doet knielen. Dat is in de hebreeuwse taal ook wat het ware prijzen inhoudt, en het komt in de islam ook terug, wat overgave betekent. Dit is waartoe het kruis leidt, ook wel vermannelijkt in de egyptologie tot usir en aser, wat in het Grieks dan is getranslitereert is tot de bekende Osiris. Het is niet slechts man, zoals Horus in de oude egyptische teksten ook niet slechts man was, maar ook vrouw. Het vijfde uur in het boek der poorten gaat over de troon van osiris, wat dus heenwijst naar de orionse troon van de godin suri, de godin van de overgave, van de totale onderwerping, het knielen voor de hemelse kennis, metaforisch gezien dan. Wat kan godsdienst de vleselijke mens op het verkeerde been brengen. Vandaar dit onderwijs. We zien de khet of kehat troon van osiris in het vijfde uur, met de kehat trap, wat later ook in de israelologie terugkomt als het kehatitische verschijnsel. Osiris zat op de troon van de Egyptische godin Kut. Zij was erg wreed. Zo is het leven ook, omdat de mens moet leren en niet alleen maar likken. De godinnen van Kut of Khati waren vijandig tot de slechten, tot het vlees, en dat moet ook wel. Boven de kehat trap, de trap van de egyptische godin Kut is er dus een ark te zien met daarop een aap die een varken slaat als beeld van het tuchtigen van het vlees, wat allereerst zelfkastijding is. Hiervan is de sexualiteit een metafoor. De boot of ark stelt de vagina voor, en die perst het vlees samen om zo het zaad ervan te winnen voor nieuw leven. De mens moet nog steeds de geestelijke sexuele voorlichting ontvangen, anders gaat het mis. De mens komt tot de troon van osiris door de vijfde poort, wat in de egyptologie de poort is van de meesteres van het leven, van de eeuwigheid. Dit is een beeld van de voortijdse term voor volharding, sukki. Zo komt de mens uiteindelijk tot overgave, tot suri, die op de troon van de godin kut zit. De mens wordt helemaal warm of koud of beiden als men dit woordje hoort, net zoals wanneer je het over zwarte piet gaat hebben. Dat komt omdat het twee hele zwaar beladen thema's zijn. Het leidt terug tot de egyptologie, en dat moet ook. We hebben het hier over de diepere grondteksten van de bijbel. Hier komt alles uit voort. Zoveel is er verwaterd. Daarom moet de mens terug : van reformatie tot regressie. Suri of osiris, in de diepte van de godin kut, openbaart dan het mysterie, brengt dan profetie, waarvan de naaktheid een beeld is, en dit is dus filosofisch gezien, niet vleselijk. De mens denkt : hoi hoi, ik ben naakt geweest, ik heb sex gehad, maar er is helemaal niks gebeurd. De mens is nooit daadwerkelijk naakt geweest, en de mens heeft nog nooit daadwerkelijk sex gehad, want de mens weet niet eens wat het betekent. De mens heeft gewoon pixelsex, oftewel het is slechts een fantasie van de mens. De mens begrijpt er niks van. De schepping moet nog komen. De mens is nog als een feutus in de oerchaos. Dat wat je om je heenziet zijn geen mensen. Het zijn feutussen. Ook goedemorgen. Weet de mens wel wat sexualiteit is ? Wil de mens door de bliksem getroffen worden ? Het is de dood aan het vlees, het is een oorlog. Het is de ark, en als je die onbevoegd aanraakt sterf je. Denk goed na aan welke kant je staat, en denk goed na wat je doet, opdat je niet door een roofdier wordt gegrepen. Er wordt zowel heel lichtzinnig over gesproken of het tegenovergestelde dat het totaal zondig en uit de boze is. Twee extremen bij elkaar, maar er is een middenweg. Het is iets metaforisch, en de sleutels tot deze geheimen liggen in het oude egypte.
Pagina 484
Wat een prachtige troon van Osiris, kijk naar de verschillende treden, en anubis staat erbij. Weet de mens dan hoe laat het is ? Anubis is de god van de mummificatie, de gids door de onderwereld. De mens moet onderwezen worden door het afsterven van het vlees. De mens is naakt uit de baarmoeder gekomen en zal er naakt weer in teruggaan. De natuur roept, de natuur is woest. De natuur staat daar met een gesel. Elke tong zal belijden, elke knie buigen, wanneer suri terugkomt tot de aarde. Dan hebben we het over hemelse kennis. Dan hebben we het over suri-name, oftewel de kennis die doet knielen. Dit is een wonderschoon natuurverschijnsel, een nieuw visioen. Maar dit visioen heeft geen genade met het vlees, met de zonde, met het kwaad, en dat hoeft ook niet. Het gaat om de ontsluiering, de ontmaskering. Het gaat om de openbaring. Als we het over name hebben dan hebben we het over overwinningskennis, het verborgen manna. We zien de wonderschone troon van osiris in het boek der poorten, en daarvoor staat een balans. Kunnen wij mild blijven tussen alle extremen ? Als we goed kijken naar de troon van osiris dan zien wij dat deze troon zwarte poten van een roofdier heeft, m.a.w. om de boodschap te vertalen. Het roofdier komt niet om te verwoesten, maar om te openbaren, te verdiepen. Dat is waar de natuurvrouw voor staat. De moeder is ogenschijnlijk wreed, maar zij brengt slechts diepte aan, en dit heeft het kind nodig om te kunnen overleven. Moeders zonder roede zijn daarom in het boek spreuken van het ot ook geen ware moeders. Daarom komt zwarte piet met de roe, en daarom is de mens vandaag hierover in de war, want de mens kent dat helemaal niet meer. De mens was zo gewend geworden aan alle verwennerijen. En daardoor dwaalde de mens af. De troon van osiris : de troon van overgave, van islam (of salomo, slm : geen rijkdom, maar wijsheid). Het is een troon van openbaring, en zoals de hieroglieven zeggen van het brandende oog, om zo het vlees te verbranden. Alleen de openbaring kan totaal afrekenen met de zonde. Branden jouw ogen al ? Door dit brandende oog, zegt sa, de kennis, zal de godin kut alles innemen. De mens die uit de vagina is voortgekomen zal door de vagina weer verslonden worden. Dan zal er een nieuwe mens zijn, een wedergeboren mens om wederopgevoed te worden. Staan wij daar open voor ? Het is tijd terug te keren tot de natuur moeder. De mensheid is te ver afgedwaald. Anubis is uitgezonden om de vader, de patriarchie, te verslinden. Het leven behoort namelijk tot anubis, het menselijk leven behoort tot jn-pw, tot de waterput, de gids van de onderwereld, wat een ander beeld is van de vagina. De naam van het varken is Am-a, de eter van de arm. De arm staat voor het hemelse werk, en dit is weggevreten door het varken. De mens is lui geworden, leert genade en geloof, in plaats van loon en kennis. Daarom moet de mens dit varken overwinnen alvorens tot de troon van osiris, van sar, te kunnen komen. We zien osiris, aser, sar, zitten op de troon boven op de trap met een anaq teken, een halsketen van overgave, ook wel een beeld van het eeuwig leven. De anaq wordt ook besproken in het boek spreuken van het ot : H1. 8 Hoor, mijn zoon, de tucht van degene die u gebaard heeft, en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9 want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd, een keten (anaq, hebreeuws) voor uw hals. Laat de mens in de onderwereld blij zijn met de halsketen want deze is de gids door de onderwereld. Oftewel profetie. God trekt zijn volk tot zich door profetie. Waar profetie ontbreekt, daar verwilderd het volk. Ook draagt osiris een gesel aan zijn schouder, draagt hij de egyptische mijter, de dubbele kroon van het noorden en zuiden, en draagt hij een staf. Hij draagt dus alle karakteristieken van zowel sinterklaas als zwarte piet. Voor hem staat de god van de balanzen. De staf is in de vorm van een slang, net zoals die van sinterklaas. Hier wees Mozes op in de wildernis. Osiris had de verharde staf of slang in zijn hand, een beeld van vruchtbaarheid, van profetische leiding. Het was zijn eigendom. Mozes wees erop, en ook sinterklaas. Men komt niet zomaar tot sinterklaas. Eerst moet men langs zwarte piet, en die heeft een roe, wat het hele trappenstelsel van de troon van osiris beschrijft. De mens komt niet zomaar tot het mysterie. De mens komt niet zomaar tot het geheimenis. De mens moet verharden tegen de zonde, tegen het vlees, en hierin volharden. Hiertoe moet de mens dus gekruisigd worden. De mens kan het niet vanuit zichzelf. Het kruis moet de mens lossnijden (vgl. psalm 1), en de mens moet tot een kruis worden, als een boom geplant aan waterstromen, met een boodschap te brengen. Dit is een beeld van de exodus, en de mens moet dus ook weer terug, oftewel de inodus, de regressie. Dat is het plaatje van de balans, van de meerzijdigheid. Hiermee worstelt de mens. Hierin roept de mens uiteindelijk : 'ik weet het niet.' En met die socratische uitspreek kan god daadwerkelijk overnemen. God wordt in het engels met een K uitgesproken. Kod, of Kut. De mens is allang aan de godin Kut, de moederschoot, weer onderworpen. De G in het Nederlands van God is slechts een zachte K. Hiertoe mag de mens langzaam ontwaken. hoofdstuk 9 het kruis in de koran – het kehatitische amalgaam Bij de germanen was hel gewoon een naam voor de baarmoeder, voor de verborgenheid ook. Kijk wat de christenen ervan hebben gemaakt. We zijn deels christelijk natuurlijk, maar moeten ruimte laten voor het grotere amalgaam van de talen. Het legt zich vanzelf uit. Dat is uiteindelijk wat de vagina is, dat het je tot de grotere context leidt, de vermenging. De vagina is een vertalingsmechanisme in de communicatie. Deze verheldering en ontmaskering leidt je dan tot grotere overgave, tot onderwerping aan de hemelse kennis. Dat is wat islam betekent, van het israelitische shalom, vrede, wat betekent dat je er vrede mee hebt, dat je je eraan hebt overgegeven, dat het je heeft ingenomen, waar ook salomo aan verbonden is, die de mens weer terugbracht tot de natuurmoeders. David bracht dit uiteindelijk in zijn grote worsteling voort, en die worsteling moet
Pagina 486
er ook wel zijn, opdat we ons niet aan het verkeerde overgeven. Suri was in de voortijd een woord voor overgave, wat een natuurverschijnsel was in het toetsen, als openbaring van hemelse heerlijkheid. Je geeft je daar niet zomaar aan over, maar je wordt erdoor overweldigd en onderworpen, zoals Jakob op Pniël. In de volharding van het toetsen is daar dan de verbrokenheid, waarin het vlees af begint te sterven, en je gevoelig bent voor de rest van je leven, als een damascus ervaring zoals paulus die had. Suri is daarom belangrijk, als voortijds woord voor islam, slm, shalom, salomo. Laten we niet vergeten dat Egypte nu een islamitisch land is, dus tot Suri, oftewel tot de troon van osiris, is gekomen. Suri troont in de orionse mythologie boven alle dingen, zoals de heerlijke troon van osiris. Dit is waartoe alle volharding, sukki, leidt. De Suri code is volop in de koran te vinden, zoals in het boek Ashura, SR, Suri, de Raad in het arabisch, boek 42. Het is goed de koran in de grotere context te lezen vanuit profetische leiding, als de wijsheids islam of sophia islam. Het is heel mooi en diep. Het gaat over de dag van de samenbrenging. Een groep zal zich in de wildernis bevinden, de hof, en een andere groep in het brandende vuur, de hel. Wat betekent het ? Het zijn twee seizoenen : zaaien en oogsten. Er wordt duidelijk gesteld dat er leven gegeven zal worden aan de doden. Expres heeft God, allah (halal, honger, ruimte) scheiding gemaakt tussen hen in de natuur en hen in het vuur. Waarom ? Er werd onderscheid gemaakt. Het boek stelt dat dit het raadsel van de vermenigvuldiging is, dat dit paren zijn. Ze zijn niet één, maar toch zijn zij gepaard. De man is de zaaier, het zaaien, en de vrouw is de oogst. Dat zijn metaforen. Er is verschil tussen moeder en kind, zoals er verschil is tussen man en vrouw. Toch vormen zij ook een bepaalde band. Er zijn tekenen van de schepping van de hemelen en de aarde, en over beiden wordt het verspreid, en zij worden samengebracht wanneer het zo uitkomt. Het heeft een betekenis. Alleen door openbaring kan de mens in contact komen met het hemelse, door een boodschapper, of vanachter een sluier. Dan is er boek 26, Ash-shuara, de psalmisten, ook de suri wortel hebbende van voortijdse overgave. boek wordt er een beeld gegeven van hoe de mens tot overgave komt. De slang van Mozes verzwolg de slangen van de tovenaars die ter aarde werden geworpen en zo zich overgaven aan de heer der werelden. De slang van Mozes is in die zin ook een beeld van de vagina. Juist omdat de tovenaars zich aan de heer der werelden hadden overgegeven, stelt het boek, werden zij gekruisigd. Ook werden hun handen en voeten afgehakt. Er is dus wel heel duidelijk een kruis-verhaal in de koran. De hel, het kruis, wat is het ? Zowel ra als jezus hingen zowel in de hel als aan het kruis, en het is een beeld van de scheppende vagina. De koran is hier ook heel duidelijk in : het is om de dwalenden richting te geven. Dat is ook de betekenis van het woordje ra, wat zowel egyptisch als aramees is, oftewel israelitisch. Dat is wat christenen de heilige geest noemen, maar het is veel meer. Het toetst de mens. De mens komt met al zijn dwalingen en krijgt dan weer richting. Alles wordt in de moederschoot, in de vagina, afgepelt. Dat betekent het behouden worden als door vuur heen. Niks geen dramatische toestanden dus, maar het heeft zijn eigen drama. Metaforiek is de enige geldende drama. Ook de vagina is een slang, zoals de slang van Mozes die de slang van de tovenaars verslond, en waardoor de tovenaars haar volgden, zich overgaven, tot suri kwamen. Osiris was op zijn troon in de amduat omsingeld door de mehen slang, of amen, of omgedraaid name, want de egyptenaren schreven het ook omgekeerd en verdraaiden het als anagrammen. Hij was zo in het verborgene, de betekenis van het woordje amen, en de christenen zeggen het nog steeds na hun gebeden, terwijl het eigenlijk gewoon name is, de kennis van de overwinning, het verborgen manna. Je kan dus net zo goed name zeggen. In het zevende uur van de amduat zien we het tafereel voor de troon van osiris, osiris omhuld door name, waar van vijanden de koppen worden afgehakt, als beeld van de ontmaskering, de besnijdenis, de scalpering. Dit is het moment waarop het zaad geofferd wordt. Isis had ervoor gezorgd dat de apep slang van het vlees in gevangenschap was gegaan. Wat houdt dit in ? 2 Korintiers 10 is hier heel duidelijk in : 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Het gaat dus om het toetsen. De slang is een onderdeel van Osiris zelf, zijn vlees, en dat moet getoetst worden, zoals het zevende uur zegt dat Osiris dag aan dag geinspecteerd wordt opdat er vrede zal zijn, oftewel overgave. Dat is uiteindelijk wat het testen, de worsteling op pniël bewerkstelligd. De vijanden vallen dan op de grond, zoals ook na de zaadlozing het mannelijk geslachtsdeel slap wordt. Het vlees is verslagen, en het goede zaad is overgebleven om zijn werk te doen. Verslagen is symboliek. Het betekent : begrepen. Het hoort er allemaal bij. Het zijn slechts verhalen. Overwinning betekent je studie tot volkomenheid gebracht hebben, en zo ga je tot de volgende klas. Stop nooit met studeren. Ik had vannacht een droom : Ik was in een dorp vlakbij het ouderlijke dorp in een parallelle natuurwereld. Ik moest vroeger altijd langs dat dorp fietsen naar school, en het was natuurgebied. Er stond ook aan de zijweg waar we altijd in moesten slaan een Italiaans restaurant. In de droom was ik bij Italianen van het dorp, een net iets kleiner dorp dan het ouderlijke dorp. Ik kocht wat bij de Italianen, en een Italiaanse man kocht van mij schoenen, maar we moesten het nog wel gaan ophalen bij het ouderlijk huis. We gingen op de fiets. Het was prachtig natuurgebied, een prachtig natuurdorp. Het was altijd al een natuurdorp geweest aan de rand van het bos, maar in mijn droom was het groter en natuurrijker, nog prachtiger. Hij had ook een matras meegenomen en wat spullen want hij zou bij mij logeren. Hoe dieper we in het ouderlijke dorp kwamen, hoe jonger hij werd, en op een gegeven moment was hij nog maar een klein jongetje, en hij was moe van het fietsen geworden, dus ik nam hem bij mij achterop de fiets. Hij ging op een tas zitten, zijn logeertas, en ik hield de matras vast, en alles ging heel makkelijk. Hij vroeg nog of het goed ging zo, en ik zei ja. Langs het zwembad was alles veranderd. Er stonden nu allemaal winkels, heel mooi. Het was heel magisch. Zo magisch dat we in een of andere hiaat terechtkwamen, een soort dimensie overgang. Ik werd toen wakker in een bed boven in het ouderlijk huis, wat nu veel groter was. Ik was maar half wakker. Naast mij in een groot tweepersoons bed met twee matrassen lag een Italiaanse vriendin van de rollenspel club te slapen. Er waren heel veel dikke dekens tussen ons, en er waren heksen die in spinnen konden veranderen. Het was een soort nachtmerrie. Het waren roomse heksen, die een vals amalgaam hadden opgericht, een vals mengsel dus, en daar heel bezitterig over deden, zoals we weten van de kerkgeschiedenis. Alles werd er in gemengd, en alles wat buiten het mengsel en hen die het mengsel niet wilden aanvaarden werden vervloekt door hen. Die roomse heksen werden toen protestants en toen werd het nog wel erger, en dat uitte zich in de tandarts met zijn gedwongen amalgaam, wat later composiet werd genoemd maar dezelfde betekenis heeft, om de monden met een valse
Pagina 488
samenzwering te beheksen en te beheersen, opdat de mens niet tot profetie komt. Moest je vroeger thuis mee aankomen, dat profetie bestond, dan werd je wel als zwaar gek en ziek bestempeld. Dat kon echt niet. Dat was een charismatische oorlog tussen charismatischen en anti-charismatischen, en dan waren er ook nog valse charismatischen, enzovoorts. Ik kwam er in die droom niet door. Maar ik was wel dankbaar voor die nachtmerrie, dat ik het had gezien. Er moest een hemels amalgaam komen, van egyptologie, israelologie, christologie en islamologie, een geestelijk amalgaam, om tegen het valse amalgaam van de tandarts, van de heksen, bestand te zijn, want die braken de communicatie af tussen de hemel en de aarde, en tussen mensen onderling, zodat er oorlog kwam, en de mensen bij de psychiater zouden komen, en dan kon de psychiater daar ook weer lekker aan verdienen. Dat is het valse, vleselijke amalgaam van de markt, van zielenbeheksing. Mijn grootvader kwam toen, en zei : 'Als je blaft dan leidt ik je hier uit weg, tot de wildernis.' Ik blafte, en ik zag ineens een licht, en toen de natuur, en ik volgde hem daar naartoe. Ik had een enorme hoofdpijn, en er verscheen een vrucht in mijn hoofd, een oranje vrucht, heel sappig, en het begon in mijn hoofd te druipen en bood verlichting. Het was de vrucht van het rollenspel, een andere realiteit, die de mens nodig heeft om aan de valse realiteit te ontvluchten. Ik was nog steeds met die Italiaanse vriendin in het grote bed. Onder vele dekens. Ik kon haar niet bereiken, alleen maar door een hele dunne draad. We sliepen beiden, waren beiden in een worsteling met de roomse heksen, woelende in onze slaap. Toen kwam mijn oudtante waar ik vroeger altijd logeerde. Ze omhelsde me. 'Ben je nog steeds boos op me ?' vroeg ze. Ik zei : 'nee.' We waren weer bij de andere oudtante, haar zus, van hetzelfde ouderlijke dorp, die ze altijd bezocht, want ze woonde zelf ergens anders, en dan gingen we daar altijd spelletjes spelen, barricade. Het barricade bord lag weer op tafel, en begon ineens in een tijdmachine te veranderen, en de teller begon te vliegen. Toen waren we ergens op een meer of op een zee, en er waren prachtige, serene eilanden met prachtige, serene natuur en serene bomen. Ergens was een tent, met oranje en blauw. Ik zei tegen mijn oudtante. 'Nee, ik ben niet meer boos. Je bent de beste.' Ik was blij dat ze me had meegenomen, zoals ze me vroeger ook vaak meenam naar haar huis waar we logeerden. Toen belde een Texaanse vriendin op een kleine videofoon, maar ik kon haar niet verstaan. Er was allemaal geruis, en dat zei ik ook tegen haar : 'Ik kan je niet verstaan, want er is teveel geruis.' Er kwam toen een techneut aan te pas, en later een heel team van techneuten, en er werden allemaal een heleboel formulieren bij gehaald, hele ingewikkelde technologie was het. Ik was toen ineens met prachtige wolven. Ze hadden hele prachtige ogen, en hun hoofden draaiden prachtig. Zo werd ik wakker. hoofdstuk 10 in de zak van zwarte piet – de terugkeer van suriname Denk GOED na. Denk HEEL GOED na. Denk kritisch. Slik NIETS voor zoete koek. De situatie zoals het nu is is onderdeel van een kerk-oorlog. Ze zeggen weleens : twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen. Mijn opa en oma hadden altijd ruzie, sliepen later ook niet meer in hetzelfde bed. Toen ik heel klein was kan ik me nog herinneren dat mijn opa en oma in hetzelfde bed sliepen, en ik lag in een klein reisbedje naast het bed, en mijn opa ging dan soms naar mij kijken hoe het met me ging. Dat is een herinnering in me gegrifd die niet meer weggaat. Toen was het nog goed, of in ieder geval, toen sliepen ze nog gewoon bij elkaar, maar toen ik opgroeide hadden mijn opa en oma aparte kamers. Denk heel goed na over wat ik nu ga zeggen. Mijn opa was zwaar hervormd, en mijn oma was nederlands gereformeerd. Mijn oma zei altijd tegen me dat ik elke dag de geestelijke wapenrusting moest aantrekken om te strijden tegen het kwaad. Zo heb ik mijn kinderen ook altijd opgevoed. Dat is in de voetsporen van mijn geliefde oma, in de voetsporen van het goede, en aan de vruchten ken je de boom. Mijn oma heeft in navolging van mij ook geprobeerd los te komen van die valse traditie van het vlees eten, en dat probeerde ze steeds minder en minder te doen. Mijn opa was toen al overleden net voor de geboorte van mijn oudste dochter. We zochten hem op. Mijn toenmalige surinaamse levenspartner was zwanger van mijn oudste dochter, en hij heeft de geboorte niet meer mogen meemaken. Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen, zeggen ze weleens. Ik was heel zwaar
Pagina 490
opgevoed. Ik mocht van mijn ouders geen contact hebben met god, terwijl mijn oma juist tegen mij zei dat dat zo belangrijk was. Ik mocht ook niet tegen het kwaad strijden, want dat bestond niet volgens mijn ouders. Er waren wel kwade invloeden, maar daar moest je verder niet tegen strijden. Mijn biologische vader en moeder waren alleen in naam gelovig, maar kenden het verder niet en wilden het ook niet kennen. Het was gewoon traditie, maar verder leefden ze vleselijk, materialistisch, dus toen ik naar de kerk van de moeder van mijn kinderen ging, waarin je wel contact met god mocht hebben, toen was het huis te klein. Mijn biologische vader is toen geexplodeerd. Dat was grote oorlog, en ik werd voor van alles en nog wat uitgemaakt, en dat ging hij overal rondvertellen. Omdat mijn toenmalige surinaamse levenspartner al langer in die vrijere kerk zat kon zij ook veel dingen uitleggen die zij had geleerd. Ik was toen nog heel jong, en toen gingen we trouwen en kregen wij kinderen, en ik werd predikant van een afrikaanse gemeente in de bijlmer na mijn twee bijbelscholen (mijn toenmalige surinaamse levenspartner ontmoette ik op de tweede bijbelschool). Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen. Zo is dat altijd in de familie geweest. Daar ging het artikel van gisteren ook over. De buurman van mijn biologische ouders, en zijn gezin, volgde mij toen na. Die leeft ook niet meer. Maar zoals de situatie van vandaag is, is een resultaat van kerkscheuringen, kerk-oorlogen, ook tussen mij en mijn toenmalige surinaamse levenspartner. Wat moet je hier allemaal mee ? Het is een kehatitisch verschijnsel. Kerk oorlogen of geloofs oorlogen zijn niet leuk, is als de hel, maar we hebben gezien wat de hel is. Het is verborgen kennis, de baarmoeder. De mens is nog niet geboren. Is slechts een feutus in de oerchaos. Het kehatitische verschijnsel : je raakt iets aan, en je sterft, zoals Adam die de vrucht van de boom van kennis aanraakte, en zoals Uzza de ark aanraakte en stierf. De Israelieten waren nooit zo 'hellerig', maar in het NT kreeg dit alles een zeer nare bijsmaak, want daar werd het kehatitische verschijnsel echt een grote BITCH laten we maar zeggen. Man, ik weet er alles van, de worstelingen in mijn jeugd die ik hierover heb gehad, en vele anderen in de zware kerken kennen dit. Dat ging namelijk om de zogenaamde onvergevelijke zonde of zonde tegen de heilige geest. Je zegt iets verkeerd, of doet iets verkeerd, en dan maar hopen dat het niet de onvergevelijke zonde is of zonde tegen de heilige geest, want dan ga je voor eeuwig naar de hel, en dit loopt gelijk op met de uitverkiezingsleer waarin je maar moet afwachten of je wel uitverkoren bent. Dus je raakt al dan niet per ongeluk iets aan wat je niet mocht aanraken, en dan sterf je niet, maar je gaat dan voor eeuwig naar de hel. Dat is nog wel eventjes wat erger dan sterven, maar gelukkig weten we nu wat de hel is, en dat het niet is wat ongeletterde, ongeleerde christenen in hun domheid blindelings geloven zonder onderzoek te doen. Zo wordt het dan ook nog eens een heel INTERESSANT verschijnsel. Als je Calvijn op z'n diepte begrijpt wordt het ook ineens heel INTERESSANT. Weet de mens het dan niet ? Ook Jezus ging naar de hel, en ra, en dit allemaal als een missie. Het was iets shamanistisch. En hel is natuurlijk de germaanse moedergodin, een beeld van de vruchtbaarheid, zoals de gesel in de egyptologie ook een beeld was van de vruchtbaarheid. Oh hoe wij als kind werden banggemaakt met zwarte piet die je als je stout was zou meenemen naar spanje om je tot pepernoten te malen. Een vriendje bij mij op school ging in de zak, en ik dacht : 'oh help.' Maar het verhaal van de hel was nog wel tienduizenden maal erger. Oh hoe wij als kind daar bang voor werden gemaakt. Maar de hel is gewoon een beeld van de volharding. Dat werd er niet bijgezegd, nee, in de hel zou je voor eeuwig vastzitten, geen ontsnapping, en allemaal ellende, ellende en nog eens ellende. Nee, daar wilde je niet eindigen. Ik ben er achtergekomen dat eigenlijk gewoon die zieke opvoeding door die vleselijke mensen de hel was. Ik kom uit de hel, dat was die valse opvoeding. De mensen die die vreemde hellepraatjes verkopen zijn de hel zelf. Maar goed, even doordenken dus : het is een beeld van de volharding. Je raakt iets aan, en hup, je wordt van steen, zoals in de medusa theologie. Je had het niet aan moeten raken, maar toch is het gebeurd. Het was allemaal verboden. Het alarm ging af, en nu ben je van een andere wereld. Leve de rebellen, leve de verzetsstrijders. Leve de charismatischen die uit de kerk zijn ontsnapt. Het is een beeld van volharding. En de volharding leidt tot overgave, onderwerping aan de hemelse kennis : suri-name. De orionse godin troont hoog boven alle domme mensen. Ze lacht en spot, en vertelt het door aan al haar vriendinnen, allemaal heilige roddel. Op aarde zien we er slechts een doffe karikatuur van. Suri-name zal terugkomen en elke knie zal buigen, elke tong zal belijden. Geen godsdienst, maar kennis. Godsdienst is slechts een metafoor. Suri-name is de buitenaardse natuur, de paradijs aarde die zal komen. Dat is iets wat je zelf mag zijn. U bent Suri-name, de kennis die doet knielen. Je mag knielen voor die hemelse kennis. Dat is wat wijsheid is, en het is slechts metaforisch, niet dat je daadwerkelijk tegen een muur gaat lopen mekkeren. Mensen, ik houd van de hel. Zij is mijn moeder, dat is wat wij germanen geloven. Waarom hebben de christenen ons woordje afgepikt hier in het westen en er zoiets gruwelijks van gemaakt, van ONZE moeder ? De oorspronkelijke christenen in het oosten hebben dit niet gedaan, maar de plunderende markt-christenen in het westen met hun valse heksenfamilies waar ik ook uit voortkom. Het zijn geen echte christenen. Mijn oma zei : Vecht. Zij zeiden : ga met pensioen. Lekker met pensioen gaan, gewoon huisje, tuintje, beestje, en dan je verstand naar de kloten zien gaan ? Die mensen zijn zo verstrooid als gisteren de hele dag, spreken zichzelf voortdurend tegen en denken dat ze je vader en moeder zijn. Nee, ze pretenderen maar wat. Het zijn plunderaars. Het zijn geen christenen, maar mammon dienaren, materialisten, heksen. Mammon is trouwens een aramees woord voor geld. Mijn ware moeder is de hel, of holle, holland, de godin van vruchtbaarheid. Kent men dat sprookje nog wel ? Het is een germaans sprookje. En die put leidt helemaal tot Suriname als we de geschiedenis er op nalezen. Suriname is mijn moeder, oftewel de kennis die doet knielen, en niet die valse heksen families. Scheldende dominees op de preekstoel ? Ik weet waarop ze schelden, namelijk op die families. Het is tamelijk abstract. Die leken denken even de geestelijken op een lagere rang te plaatsen. Hun dominee die charismatisch werd moest het ook ontgelden. Toen hij mijn kant koos, als collega zijnde, toen werd hij ook voor rotte vis uitgemaakt, hun eigen dominee nota bene, want zij heersen, die valse heksen families heersen. Die hebben het voor het zeggen. Domheid heerst namelijk vandaag. De domheid regeert. Jezus kwam met de zweep tegen dit soort marktfamilies. Oorlog ! Maar dat willen ze niet horen. Ze hebben een roze Jezus op de zondag, en een roze Jezus de hele week door. Lekker luieren, altijd snoep, lekker alcohol en vlees. Lekker kip eten. Ik roep : Oorlog ! En het is een geestelijke oorlog. Jezus kwam met de zweep van kennis tegen dit soort tuig. Wat is die kennis ? Zonder jezelf af en studeer ! Zoals mijn oma altijd zei : Je kunt niet tegen leugens op. Ze zijn niet open voor rede. Jezus kwam met de metaforische zweep, zoals osiris in de egyptologie, een geheimenis wat zwarte piet nog steeds in zich draagt. En er zijn invasies van zwarte pieten vandaag de dag, de apenlegers van shiva. Lees de ramayana van India er op na. Dat is heilige mythologie. Twee vechters komen binnen, eentje vertrekt. Dat is het kehatitische geheimenis. Weet waartegen je te strijden hebt ! Het is erop of eronder ! Of je vlees gaat eraan, of jij gaat eraan ! Zorg dat je dit spel wint ! Vagebond-tandartsen beproeven nog steeds hun geluk op kinderen die ze als proefdieren gebruiken.
Pagina 492
Er wordt op deze kinderen getest met al hun vreemde materialen, en het kan ogenschijnlijk lang goedgaan, totdat de schurk de loterij wint, en het kind door al die testen voor het leven aan de pijnstillers moet, en daar vervolgens teveel van neemt om zo nog meer problemen te krijgen, en dat is allemaal dikke, vette winst voor de ziekenhuismarkt. Deze schoften hebben veel op hun geweten, en ook de heksenfamilies die hun kinderen meedogenloos zonder genade aan zulke systemen offeren. Als we het over de hel hebben dan is dit het wel : de aarde is de hel, met al zijn vreemde systemen, maar daarom zeggen we ook : vlucht tot de natuur. Ga zo natuurlijk mogelijk leven en laat je niet meer beheksen. Vagebond-tandartsen die buiten de natuur en demonologie omwerken zijn een vals heksenpriesterschap, die kinderen aan de mammon offeren en aan hun vreemde materialen, hun amalgaam, het heksen-mengsel, 'om de monden te beheersen', en zo profetie tegen te houden. Zij staan tussen de mens en god in. Daarom moet er een heilig amalgaam tegen hen gesmeed worden. Dit is een kehatitisch amalgaam. Laten we kijken hoe het werkt : De wereld is ingenomen door de J-V code, door yahweh, jehovah, in de israelitische godsdienst en door jove in de romeinse godsdienst van het materialisme waarop de gehele westerse samenleving is gebouwd. Op J-V dus, maar wat is het en waar komt het vandaan ? Ra en osiris werden al jehovah genoemd, jwf, in de onderwereld, wat vlees betekent en het was nog in rauwe vorm. Ook Job heet trouwens jove in het hebreeuws, maar we moeten die code in de voortijd ontcijferen : Adam werd J genoemd, een rondje met een stip erin. Een oudere hieroglief is een man met een speer. J (voortijdse Adam) moest over een hele lange rivier. Hij kwam zo tot Vuh, de heilige oorlog in de onderwereld, de ziel, wijsheid en vertaling. De voortijdse letter Vuh of V, F, is de moederborst die haar kind tot de oorlog opvoed. Zij is een oorlogsgodin, een streep met drie puntjes eronder of in de oudere hieroglieven een gebondende met afgehakt hoofd, een metafoor van leegte, honger en depressie. Zij is de metaforische koppensneller, scalpeerder, als beeld van het ontvangen van de moeder kennis. Het is dus de hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand, om zo profetie te kunnen ontvangen. De drie puntjes onder de streep stellen drie afgekapte hoofden voor. In de israelitische theologie kwam zij terug als Eva die Adam moest inwijden in de gnosis, kennis, en wat nog steeds terugkomt in het woord Jehovah, Jah-havah (hava = Hebreeuws voor Eva) : J, de voortijdse Adam, die tot Vuh komt. Dat is dus wel een hele andere moedermelk dan die vandaag de dag wordt geschonken. Al van jongs af aan werden kinderen in de oorlog opgevoed. Bij studie van de voortijdse J-V code zullen de 70-er jaren ontsluierd worden, dan de 80-er jaren, dan de 60-er jaren, en dan de gehele 1900 eeuw. hoofdstuk 11 het 1984-1985-1988 enigma van de wilde jongens De voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst, de verhalen verteller, de context, de wever, de sieraden maker. J, de voortijdse Adam kwam tot haar, zoals hij ook tot Vuh kwam. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, oftewel tot halal, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. J kwam tot verschillende moeders, zoals de mens ook tot verschillende moeders komt. Denk bijvoorbeeld aan schoolsituaties, de buurvrouw, of een oppas. Denk aan bijvoorbeeld tantes. De mens heeft verschillende moeders en bijmoeders, verschillende opvoeders. J kwam tot Vuh en ook tot Aso, tot zowel de letter V als de letter S. Zien we wat hier gaande is ? We zien de J-V code wat werd tot jehovah, en we zien de J-S code wat werd tot Jezus. Deze lijnen komen allemaal vanuit de voortijd en vertellen een dieper verhaal. Zijn wij gevoelig voor deze codes en de achtergronden, voor het grotere amalgaam van deze dingen, of nemen we het gewoon zoals het is ? Ik puzzel graag. Ik vind de kerk van vandaag maar barsaai. Ze zijn niet echt creatief. Dat laten ze graag aan een ander over. Alles projecteren ze op god, en hun god is helaas zo stijf als henzelf. Afgoden zijn het als het niet meer om de kennis gaat. Alles is afgeweken. In zijn commentaar op Leviticus 3 waarschuwt Calvijn tegen bijgeloof waardoor de mens pure dwaasheid tot een schijn van wijsheid maakt, en henzelf hiermee behagen. Niet God, het goede, de kennis, wordt behaagd, maar het dwaze mensenvlees, door groot bedrog. Calvijn stelt dat Zij die God willen behagen dit geduldig moeten verdragen, omdat het hen ook zuivert. Alle offer zal gezouten worden, en de mens zal met vuur gezouten worden (Markus 9:49). Calvijn stelt dus in zekere zin dat de mens zelf het offer is in het boek Leviticus. De smaak van het offer moet in het Woord gevonden worden. God eiste het vet op en dat moest verbrand worden, omdat hij zijn dienstknechten matigheid wilde leren. Calvijn wijst erop dat God het vette niet begeerde, maar matigheid verlangde van de Israelieten. In de theologie van Calvijn moest het menselijk vlees geofferd worden, wat uitgebeeld werd door vee, symbolisch, zoals ook de grondteksten hierover spreken. Het offer was de zonde, de zondemacht, en die moest bedekt worden en begraven, en daar moest de mens op zien. Dit stelt hij in zijn commentaar op Leviticus 4. In zijn commentaar op Leviticus 6 stelt Calvijn dat het vuur wat het offer moest verbranden voortdurend moest branden en niet mocht uitgaan. Dat was een toegevoegd gebod, en Calvijn stelde dat vanwege deze voortdurendheid het een hemels vuur was, zodat het geen mensenwerk kon zijn. Er moest een teken van goedkeuring zijn. Het mocht niet naar het oordeel van mensen gebeuren. Al het andere vuur zou vreemd vuur zijn. Calvijn laat hier dus zien dat de offering niet aards was, niet vleselijk. Osiris was op zijn troon in de onderwereld omhuld door de mehen slang, een beeld van de verborgenheid en als een beeld van het richtsnoer. Osiris, in het egyptisch sar, usir, aser, sur of suri, werd beschermd door de mehen slang, of amen slang, name slang, en dat is wat suri name is in de
Pagina 494
egyptologie. Vannacht werd ik wakker gemaakt door een stem die zei : 'de vader van je moeder is soer.' Soer of Soerh, Soehr, is een egyptische naam voor Osiris, en ik zag mijn opa staan, de vader van de biologische moeder. Hij was altijd een dammer geweest, won altijd vele prijzen. Ik heb nog twee medailles van hem die bij wat egyptische beeldjes zijn. Hij zei een keer tegen me : 'Als je van me wint met dammen, dan krijg je een bekertje.' Dat was zo'n zilverkleurig bekertje wat hij eens had gewonnen op een dam toernooi. Ik kan me herinneren dat hij verschillende bekertjes had. Ik was nog heel jong, want hij overleed toen ik elf was, maar ik won wel van hem. Toen sprong mijn oma tussen beiden. Dat kon echt niet, dat ik dat bekertje zou krijgen, en toen kreeg ik in plaats daarvan een gulden. Maar de mehen was in het egyptisch ook een bordspel. Suri name betekent zoiets als Osiris in de verborgenheid, osiris aan het bordspel, en in het voortijds de kennis van de overgave, de kennis die doet knielen, de kennis van suri, wat door de orionse theologie tot de aarde kwam. Ik was gisteren met het calvijnologische commentaar op Leviticus bezig, en bij hoofdstuk 6 over het hemelse vuur gleed het vuur over me heen en was de hele nacht bij me, en nu nog steeds. Ik werd er mee wakker. De calvijnologie loopt helemaal tot de surinamologie. Ik had een droom over canon en ik zag canaan, oftewel het beloofde land. Canon staat voor wat de mens van de bijbel hebben gemaakt, als papieren paus, dat er niets meer aan toegevoegd mag worden, ook omdat dat zogenaamd geschreven staat, terwijl er in de grondtekst gewoon staat dat er geen eigenmachtige uitleg aan gegeven mag worden, wat dus wel even wat anders is, plus het feit dat deze tekst al voorkwam in spreuken : H30. 5 Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. 6 Doe niets aan zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt. Maar goed, het westen stelde de canon op voor een markt. Ik zag dus canaan er doorheen, het beloofde land. Mensen wilden niet wachten, niet strijden voor het beloofde land, dus maakten ze een gouden kalf, een held, die alles als in toverslag voor hen oploste. Ze waren al in het beloofde land, waanden ze. Canon of canaan was er al. Niemand mocht daar nog wat aan toevoegen, zelfs god niet. Die lekenfamilies hadden het geroofd en geplunderd, die heksenfamilies. De helden waren versteend. Daarom kwam in de mad max mythologie van 1985 de oproep om naar de donderkooi te gaan voor een man tegen man gevecht met het vlees. 'Two men enter, one man leaves. We don't need another hero, we don't need another way home. All we want is life beyond thunderdome.' Dat was een arena, een terugkerend thema in de 80-er jaren. De mens moest zijn vlees namelijk overwinnen, het systeem. 'All our lives hang by a thread. Now we got a man waiting for sentence. But ain't it the truth: you take your chances with the law, justice is only a roll of the dice. A flip of the coin. A turn of the Wheel.' Toen max had overwonnen kon hij zijn tegenstander niet doden, want zijn tegenstander werd ontmaskerd en had het gezicht van een kind. Dat wil ook zeggen dat we niet te zwart-wit moeten worden. Het is slechts metaforisch en niet eenzijdig. We mogen het kind niet met het badwater weggooien. We moeten mensen ook uit het systeem bevrijden. Er is een mentaal virus van eenzijdigheid, en dit kan alleen overwonnen worden door meerzijdigheid. Canaan is inderdaad 'when all is said and done', maar dat is in de geestelijke wereld, in het kruis, waar werelden kruizen dus, en dat is iets waarvoor de mens moet strijden, en het is slechts abstract, 'niet eigenmachtig vanuit je vlees dingen gaan toevoegen, geen vleselijke uitleg geven' maar dingen verdiepen. Dat is ook weer 80-er jaren mythologie (1981). De jaren 80 waren de visitors, de bezoekers (vanuit de buitenaardse wereld). Ik werd in de nacht opgenomen door een calvinologische vuurstorm, boven het metalen mentale virus van eenzijdigheid in de hoofden van de mensen uit. Het had hen allemaal tot robotten gemaakt. Het waren allemaal zombies, totaal gemindcontrolled. En de vuurstorm bracht mij tot de surinamologie, tot osiris (suri) in de slang van verborgenheid (mehen, amen, name). Ik herinnerde me hoe ik als kind bij mijn tante was die surinaamse buren hadden, en een surinaams neefje uit amsterdam kwam daar, en we gingen naar het speeltuintje, en ik had daar hemelse ervaringen. Toen op het college vele jaren later kwam ik bij een surinaamse jongen in de klas die was blijven zitten, en die mij uitlegde over de bijbel en het geloof op een manier dat het mij begon te boeien en ik los begon te komen. Hij gaf mij wat boekjes en tijdschriften mee, en ik werd lid van het tijdschrift, en in het tijdschrift werd er gesproken over een bijbelschool, waar ik toen dus via die surinaamse jongen naartoe ging. Zo kwam ik steeds dieper in de surinaamse cultuur, uiteindelijk ook in een surinaamse charismatische kerk terechtgekomen. Nee, ik was er nog niet. Het was slechts het begin van een tocht door het surinaamse oerwoud, het begin van de surinamologie. Ik zou een heilig amalgaam moeten smeden van calvijnologie, egyptologie en surinamologie om aan het valse amalgaam van canon te kunnen ontsnappen, en velen met mij, want max moest ook een groep met kinderen door de woestijn leiden. Ik moest hiervoor de donderkooi in. 'Two men enter, one man leaves.' Ik tegen canon. En ik mocht het kind niet met het badwater weggooien. Verwacht het niet van iemand anders : Ga de donderkooi in. Houd er geen helden op na, want die zijn slechts metaforisch voor wat je zelf dient te zijn. Pas het dus in je toe. Max is Maks, oftewel Mekka-sa, de kennis van Mekka, de islamologie waartoe Ishmael kwam op zijn hongertocht door de woestijn, tot overgave aan de hogere kennis, suri name, wat een ware afvalrace is in het kehatitische verschijnsel. Mad Max is post-apocalyptisch australië, waarin hij een plaats weet te bereiken in de wildernis waar men nog electriciteit heeft, maar dit wordt opgewekt uit de uitwerpselen van varkens. Zorg dat je door de donderkooi heenkomt. Het is een beeltenis van de strijd tegen je vlees, van de ourobouros, oftewel de slang die zijn eigen staart opvreet, wat ook een fallisch-vaginaal beeld is, dus het minderen, om zo door de enge poort te kunnen komen, tot het verborgene. Dat is wat de mehen slang uitbeeldt. Ook ra was op zijn boot omhuld door de mehen slang, dus sa-ra-name betekent ook de kennis van het demonologische kruis, wat dus ook diepe egyptologische wortels van ragnarok zijn. Je komt alleen in het verborgene, in amen, name, door aan jezelf af te sterven, en daarvoor is een strategisch plan nodig, moet je het spel spelen (het mehen spel). Wat moet het verschrikkelijk zijn te ontdekken als je al die tijd tegen een kind hebt gestreden, een hulpeloos, mindcontrolled, onschuldig kind, wat Max ontdekte in thunderdome. Ze hebben geen vuur om te offeren, geen hemels vuur. Ze zijn afgeweken van deze calvijnologische waarheden. Je mag alleen offeren door hemels vuur. Zou het hemels vuur een onschuldig kind aanvallen, zou het hemels vuur een onschuldig, hulpeloos dier aanvallen ? Neen, het hemels vuur valt alleen het verdervelijke menselijke vlees aan. Waar zijn al die lieden dan met hun korachspannen, geslagen
Pagina 496
door corona ? Waar zijn al die valse priesters nu die vreemd, aards vuur hebben gebruikt om hulpeloze dieren te offeren in plaats van hardnekkige kwaadwillige demonen ? Waar zijn ze nu ? Ze staan schuldig volgens de ingegrifde calvijnologische wetten omtrend het offeren. Ze hadden geen hemels vuur, en nu heeft het hemels vuur zich tegen hen gekeerd. Hoe verschrikkelijk moet het zijn te ontdekken dat waar je tegen streed al die tijd je eigen kind was. Jeremia 6 26 Dochter mijns volks, gord u een rouwkleed om en wentel u in as. Bedrijf rouw als over een enig kind, een bittere weeklacht; want onverhoeds komt de verwoester over ons. Zacharia 12 10 Zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene. Max was in de problemen. Hij had het kind niet gedood in de donderkooi. Hij had hiermee de wet van het systeem gebroken, dus moest hij als straf tot het wiel van het recht gaan, en wat was dit recht ? Het was een casino, recht was slechts een gokspelletje hier, een spel van dobbelstenen. De dobbelstenen zouden zijn lot bepalen, het wiel. Hij had de deal gebroken. Als hij fundamentalistisch was geweest dan was er niets aan de hand geweest. Als hij eenzijdig, koelbloedig, extremistisch het kind had gedood, dan zou het recht aan zijn kant hebben gestaan, maar Max was anders. Hij had met de traditie gebroken. Het was snel gebeurd. Het rad werd gedraaid, en verbanning was zijn lot. Als je tegenwoordig een kind niet offert aan de vreemde materialen van de vagebondtandarts, en je bedreigt een kind niet met eeuwige verdoemenis, en je ziet ook goede dingen in andere culturen, en je denkt kritisch, eet geen vlees, onderzoekt alle dingen voordat je oordeelt … dan sta je schuldig voor de heersende wet … van de domheid … Want de domheid regeert. Het gemak regeert. Begrijp je iemand niet ? Afschieten die hap. Dat is de wet. En dat verkoopt goed. Begrijp je iemand niet, denkt iemand anders dan jou, dan heb je je vooroordeel al klaar staan. Dat is de gemakkelijkste weg. Dat is de wet. Maar max was een rebel, een verzetsstrijder. Zijn geweten liet hem niet toe. Hem werd gezegd : 'Death has found you, soldier. But he's gonna take you like a lover : hot and slow and full of pain.' Maar in deze woestijn en wildernis waartoe hij werd verbannen vond hij de weeskinderen. Hij zou hen helpen, en zij zouden hem helpen. In die zin was mad max een abstracte messias figuur van de mythologie van de 80-er jaren. Het was één van de wild boys, een leider van de wilde jongens, tegen de systemen van 1984. De oude kerk was een school, een gedwongen school, van DOMHEID, en daartegen was max uitgezonden als één van de bezoekers, one of the visitors. Max moest dit systeem neerslaan in thunderdome. George Orwell had gelijk gehad. 1984 kwam en het was gruwelijk. Maar toen kwam 1985, de arena, het verzet. Thunderdome kwam. Two men enter, one man leaves. Dit is de demonologie. Het verzet liet het er niet bij zitten. De surinaamse jongen pikte mij op en bracht mij tot studie van het kerken probleem. Het was een puzzel, een spel, als het mehen spel. Wij waren wilde jongens. Wij waren tot de wildernis gegaan. Precies zoals het profetische en poëtische zestiger jaren visioen van Burroughs over 1988. 1984-1985-1988. Dat was de arena, dat was thunderdome. We lieten het er niet bij zitten. Suriname zou terugkomen. hoofdstuk 12 het surinamologische natuur amalgaam in strijd tegen het varkens amalgaam van het vlees Het kehatitische verschijnsel is : 'Two men enter, one man leaves.' Dat is de donderkooi, de arena, van de tachtiger jaren. Wat je dan ook aanraakt, wat je dan ook denkt, zegt of doet, er gaan altijd alarmen af, er wordt altijd wel iemand overstuur van, er zal altijd wel iemand boos over zijn. We zitten opgesloten in een stelsel van tegenstrijdige wetten waarin alles wat je doet verkeerd is, hoe je het ook wendt of keert, en daar moet de mens zijn weg door zien te vinden, in dit mijnenveld, dit hyperhysterische alarmsysteem wat dus ook hyper en hyper gevoelig is. Broeder Johan Maasbach zei eens : 'Als je geen kritiek wil hebben, doe niks, zeg niks, wees niks.' Er is altijd wel iemand die tegen je is, of misschien wel hele massa's. In de matrix is het jij tegen de massa's om er doorheen te komen. Alleen de eenling overleeft het. Dat is de test. De rest wordt tot zombie. Zoals het boek van Mad Max beyond thunderdome uit 1985 zegt : 'Knowledge is survival.' Op zichzelf is het alleen zijn dus niet genoeg. Het gaat om jou en de kennis. Dan pas kun je overleven, en dat gaat door het sterven aan jezelf heen, wat ook weer het kehatitische verschijnsel is, een zeer dubbel verschijnsel. Dat is de donderkooi, en 'there is life beyond thunderdome.' Mad Max won het gevecht in de donderkooi tegen het vlees, maar hij werd gebroken, want hij wilde het kind dat in het vlees wat tegen hem streed zat opgesloten niet doden. Hij wilde de boodschap ontvangen die door het vlees verborgen werd gehouden. Hij gooide het kind niet met het badwater weg. Hij wilde het kind bevrijden uit het systeem. Hij was geen blinde vuistvechter. Hij werkte met nuance, en nog wel in een arena. Daarom haalde hij de woede van het systeem over zich heen, en hij werd veroordeeld tot het rad van recht, het recht als gokspelletje, en dit valse, vuile recht zou bepalen wat zijn lot was : verbanning. Hij was een gebroken man, zoals Jakob op Pniël, ook al had hij het vlees overwonnen. Ja, zijn vlees was geslagen. Hosea moest met een hoer trouwen, en hun eerste kind moest Jizreël genoemd worden. Vonk stelt in de Voorzeide Leer van 1983 in zijn commentaar op Hosea dat dit een symbool was van Israël's boog die verbroken zou worden. Het zou een tijd zijn van grote militaire afzwakking van Israel. Het tweede kind heette Lo Roechama, en het volk hoefde geen ontferming meer te verwachten van Jahweh, stelt Vonk als de betekenis ervan. Over Juda was echter wel ontferming. Het derde kind heette Lo Ammi, niet mijn volk. Vonk stelt dat dit nogal dubbel was. Vonk stelt dat er een verschil is tussen een vonnis en de uitvoering van een vonnis, en ook dat het vonnis niet voor elke Israeliet geldde. Er waren dus uitzonderingen. We kunnen stellen dat dit het kehatitische verschijnsel is wat een mes is dat aan twee kanten snijdt : het vlees gaat eraan, maar het kruis brengt ook vrucht voort. Het kehatitische verschijnsel is dus meerzijdig en genuanceerd.
Pagina 498
Het kehatitisch verschijnsel is een abstract orakel als een amalgaam : het kehatitische amalgaam, uitgedrukt in de abstractie van de sexualiteit als een boodschap in code. Hierdoor zal uiteindelijk de wereld vergaan, of liever gezegd : geopenbaard worden. De sluiers zullen wegvallen. De mens zal binnentreden en zijn vlees achterlaten. Wie is die mens ? Het is een hemels zaad, een overblijfsel. Het is een uitzondering op de regel. Wat houdt dit in ? Een woord kan alleen in oneindige stilte ontstaan, en is slechts geschreven, gegrifd, door het kruis. Dit gebeurd in de paradijselijke afgrond van de onderwereld waar de vagina een beeld van is. Osiris is de Griekse transliteratie van het egyptische wsjr, of usir, sar, aser, asur, suri. Hij is de god van de onderwereld en de vegetatie. Als zodanig wijst zijn naam op een ander rijk, parallel lopend aan Egypte, namelijk het rijk van Assur, Assyrië. In Genesis is Assur ook een deel van het paradijs, en vanuit de profetische geschriften van het ot wordt de boom van kennis ook Assur genoemd. Seheru of suhru is in het Assyrisch het jong zijn en jong worden, kleiner worden. Suhurru is de verbrokenheid die kleiner maakt, verminderd, door honger. Helemaal boven op de kehat troon van Osiris, Assur, is de verbrokenheid, de onderwerping, de overgave, suri. Het is het verliezen. Max was de soul survivor, Mekka-sa, de kennis van de islamologie die helemaal terugvoert tot de Assyrische fundamenten, tot Osiris, Assur. In de kerken staan de mensen vooraan om god te prijzen. Daar staan ze allemaal te wuiven. Het was een van de bijwerkingen of afvalproducten van de charismatische beweging. Ik zeg niet dat het helemaal niet kan, maar de mens moet weten wat het ware prijzen inhoudt. Al in de bijbel wordt er gewaarschuwd tegen oeverloos geprijs. De onderliggende assyriologie geeft hier inzicht in. In het assyrisch is prijzen bussuru, oftewel b-assur, in egyptische context de voet, diepte, nuance, van Osiris, Suri, maar in het assyrisch betekent bussuru ook een goede boodschap te brengen hebben, het onderwijzen, dus het gebeurt in studie context. Het is dus een werkwoord. Dat betekent het om aan de voeten van Suri te komen : studie. Dat is de ware 'aanbidding' (een heel metaforisch woord), namelijk het samenwerken met de kennis. Wat gebeurt er als we aan de voeten van kennis komen ? We komen tot god, kuht, de vagina waarin het vlees afsterft, de baarmoeder waarin wedergeboorte plaatsvindt, en daarvoor moet je eerst al je vleselijke, aardse kennis verliezen, opgeven. Suri is opgave, overgave, onderwerping. Daarom ging het volk in Assyrische ballingschap. Het volk was op de kehat trap van de troon van Assur gekomen. Buru in het assyrisch, of in egyptische context de voet (b) van Rw, betekent verhongering. De mens moet de honger in, de stilte, om het profetische woord te ontvangen, in kennis te worden onderwezen. Klaarblijkelijk draaide alles in de charismatische beweging in cirkels, en ik moest verder. De mens wil zingen, zingen en nog eens zingen. Dat doen ze met vlees in de mond en met aggressieve copyrights boeken op de boekentafel achter in de kerk waar de schaapjes voor moeten betalen. Het is alleen voor de rijken, niet voor de armen, zoals mijn oma zei dat vroeger de rijken voorin de kerk zaten waarvoor ze betaald hadden, en de armen zaten achterin. De mens moet zich schamen, ja, schamen. In de afrikaanse gemeente in de bijlmer waar ik predikant was samen met een afrikaanse, ghanese, vriend van mijn eerste bijbelschool, onderwees ik deze principes al. Ik was geroepen door god, niet door de markt. Toen we eens op een zondag door de bijlmer liepen en we zagen mensen volop binnenstromen in de andere kerken, zei mijn collega : 'Kijk, daar gaan ze om hun goden te aanbidden.' We wisten beiden wat er in die kerken gebeurden. Buru is in het assyrisch ook een put, een hol, als beeld van de vagina. Je gaat erin en je vlees komt er niet levend uit, maar moet je zaad offeren. Dan vindt er een vermenging plaats, als een surinamologisch amalgaam. Eenzijdigheid is iets van het vlees, en al die eenzijdige kerken moeten afsterven. Ruimte maken voor iets groters, de grotere context, dieper gaan, tot de voet van Rw gaan, oftewel de voet van het voortijdse kruis, Oru. Buru is een bron in het assyrisch. B-R, denk aan het surinaamse 'bere', de baarmoeder. Bu-aretu is in het Assyrisch ook bron en put, ook als vissersrivier. Aretu of Areta is de oorlogsoefening, de godin van het oorlogs onderwijs, en in egyptische context is B dan de voet. Als we naar de ark kijken als beeld van de vagina, vissersgebied, dan zien we daarin de tien geboden, oftewel de voeten, de diepte. De mens maakt door de voeten, als beeld van de nuance, contact met de aarde, met de onderwereld. Dat is een shamanistisch mechanisme. De voet van Areta, daar waar de rivier opwelt. De voet is een beeld van de gids op het pad, de profetie. Het surinamologische natuur amalgaam : Want Suriname is een gastvrij land waar alle culturen in vrede samenleven. Nooit ben ik aardigere mensen tegengekomen dan de natuur Surinamers. Ze zijn niet extremistisch of fundamentalistisch tegen andere culturen en geloven. Ze hebben een mengsel, een natuur amalgaam, wat ze mensen niet opdringen, maar ze laten hun licht schijnen. Het zijn geestelijke mensen in een droom wereld. Ze horen niet wat je zegt. Ze maken er geen heisa van. Het zijn dromerige mensen. Ze interpreteren het op hun manier en voegen het toe aan hun mengsel. Het zijn geen oorlogszuchtige mensen die als ze iets niet begrijpen direct in paniek raken. Neen. Ze denken : Het zal allemaal wel. Ze horen gewoon wat ze erin willen horen. Voor hen is alles bruikbaar materiaal. Het zijn geen opgewonden standjes, geen heethoofden met koude harten. Ze zijn niet materialistisch. Ze gaan liever gewoon naakt door het leven in de natuur, maar ze hebben nu eenmaal hun klederdracht, hun tradities. Een vriend van mij zei het ook : Die Surinamers zijn toch zulke gastvrije mensen. Het zijn lieve mensen. Ze kijken niet naar iemands huidskleur of iemand nu arm of rijk is. Ze zijn niet geinteresseerd in materie. Alles past er gewoon bij, in de Surinaamse cultuur. Het is een tropisch oerwoud. Helaas zijn er dan ook Surinamers die van hun natuurbron zijn afgeweken, die verstadst zijn, verwesterlijkt, en die hun eigen kerk hebben gebouwd en waar alles tegenovergestelde wereld is, die twistziek zijn, de hele dag doorroddelen over iemand anders en alles wat je zegt uit het verband rukken en tegen je gebruiken. Ik bekijk Suriname echt niet door een roze bril. Er is nu eenmaal laag Suriname en hoog Suriname, vleselijk Suriname en geestelijk Suriname. Vandaar dat het belangrijk is de surinamologie te kennen, anders wordt je door een roofdier gegrepen in het Surinaamse oerwoud. Surinamologie is de toekomst. Het surinaamse natuur amalgaam moet gesmeden worden. Ik had een droom waarin een jochie zei : 'Ik vind het leuk om mensen pijn te doen. Ik vind het leuk om mensen te laten wachten.' Maar ja, als je dan de uitleg hoort waarom, dan begrijp je het wel. Dat daar dan iets veel diepers mee bedoeld wordt. Wat hebben mensen de dieren wel niet aangedaan ? Het jongetje waarschuwde ook tegen vals medelijden. Hij zei dat rechtvaardigheid veel belangrijker was, en rechtvaardigheid was dan volgens hem leuk. Dan zou je kunnen denken : Moet je daar niet wat milder mee omgaan ? De mens is vaak erg abstract. Er kan een wereld van verschil zijn tussen wat mensen als gevoelswaarde hebben over en voor het woordje 'leuk.' Laat dan je hart spreken en luister naar het hart in plaats van naar de woorden, en dat is ook altijd een eigenschap die ik in de
Pagina 500
natuurmensen van Suriname heb gezien. Hij had zijn jokerkaarten, hij had zijn streken, en ik begreep hem. In de oorlog is alles geoorloofd. Het doel heiligt de middelen. Hij begon te schelden : 'De dikke boeddha's in het westen, allemaal voor een markt. Verkopen hun yoga oefeningen op elke hoek van de straat. Willen van het kruis af door niet meer te verlangen. Maar een mens zal altijd verlangen. Het gaat er alleen om wat je verlangt. Ja, onthechting is een goede boodschap, maar het kruis moet verdiept worden, vertaald, en moet omgezet worden in oorlog tot het vlees. De dikke boeddha's in het westen hebben hun betekenis verloren en zijn vaak stokpaardjes voor het materialisme, voor een ogenschijnlijke geestelijke markt. Het is een zielenhandel.' Het jongetje vloog zo'n boeddha aan en raakte ermee in gevecht. 'Is dit dan wat een man moet zijn ?' riep hij. 'Vet worden op je droesem ? Man, wees eens wat meer ascetisch, ga de wildernis in, want je bent -beep- een boegbeeld van een restaurant geworden, van een vreetzaak.' Bubutu is een assyrisch woord voor hongersnood, het hongeren, en dat is een soort ontsteking, ontvlamming, een verzet. Het zijn geen muizenfamilies, maar leeuwenfamilies. Er moet getoetst worden. De bubutanu is een persoon die zwellingen heeft door bijensteken. In zijn honger is hij gekomen tot de honing, en de bijen hebben hem gestoken. Hij zit zich niet vol te vreten als een dikke westerse boeddha in een westers restaurant, in een westerse vreettent. Neen. Hij is niet naar de fitness gegaan om zijn buik en armen op te pompen als een ballondier, want dat is precies hetzelfde. Neen, hij hongert in de wildernis, en is in gevecht met de bijen om de honing. Het boeddhisme heeft ook een duistere kant, vooral daar waar het verwesterlijkt is voor de markt, wat we de dark side of aquarius noemen, de new age. De bitu is in het assyrisch de leider van een stam, oftewel een totem, een fetish. Het is ook een cabine op een boot, dus het is iets progressiefs, iets nomadisch. Het is ook een graf, m.a.w. je sterft aan jezelf. Het is iets kehatitisch. Ermee omgaan is nooit vrijblijvend dus. Moet je dan zo'n bitch of zelfs queen bitch zijn over het leven ? Het leven heeft nu eenmaal regels. De bitu is ook een kamp van nomaden in het assyrisch. Het is een strijd tegen het varken van het vlees. Zo begint het Mad Max verhaal van 1985 en zo eindigt het ook. Bititu betekent in het assyrisch het innerlijk, het binnenste. Dat is waar het uiteindelijk om draait. hoofdstuk 13 gij geheel anders Max, je gemak maakt het niet gemakkelijker. Maak het niet makkelijker dan het is. Zo wordt het niet uitgelegd. Neem me mee naar beneden, Max, Ik zie een geheim. Het komt op ons af, Max, zong Paolo Conte in 1987, een paar jaar na de Mad Max film beyond thunderdome, na de donderkooi. Paolo Conte wist niet goed wat de muziek betekende, dus hij wilde het niet met veel woorden kapot maken. Hij wilde de muziek zelf laten spreken. Het ging over een vriend die met iets gevaarlijks bezig was, waarvan hij wat afstand moest houden, kon om een autocoureur zijn of paardrijder. Het zou ook met een overleden vriend te maken hebben. Het is een heel dubbel lied : Max is gewoon Max, rustiger dan ooit in zijn helderheid. Maar ook : Rem af, Max. In 1984 voor Mad Max beyond thunderdome was er het private dancer album van Tina Turner. De titelsong was geschreven door Mark Knopfler, en die schrijft nooit zomaar wat. Het gaat over hoe het systeem de mens kapot gemaakt heeft, vast heeft gezet, tot slaaf heeft gemaakt, vandaar ook de zucht aan het begin van het lied. Als je goed luistert naar hoe het lied begint, wat pure 80s mythologie is, dan hoor je een hormonaal alarm. En dan is er die dope baseline door het hele lied heen, als een soort exodus, het zaait om later te kunnen oogsten, want Mad Max moest komen. De B-Kant van Private Dancer was 'Keep your hands off my baby,' wat ook al genoeg zegt. Is het glas halfvol of half leeg ? Confucius gaf zelfs nog minder. 'Elke waarheid heeft vier hoeken. Als leraar zal ik je een hoek geven, het is aan jou om de andere drie te vinden,' sprak Confucius. Confucius deelde dus glaasjes uit die maar voor een kwart waren gevuld, hele kleine glaasjes dus in principe. Daar moeten we het mee doen. De rest moeten we zelf doen. 'We don't need another hero, we don't need another way home. All we want is life beyond thunderdome.' Leven na de donderkooi, leven na het persoonlijk gevecht tegen het vlees. Je kan het niet te gemakkelijk maken. Een ander gaat het niet voor je doen, en een ander heeft het ook niet voor je gedaan. De ander heeft je slechts een glas gegeven wat maar voor een kwart gevuld is, oftewel het Confuciaanse glaasje. De 80-er jaren gaven ons puzzels die opgelost moeten worden. Het werd ons niet in de schoot geworpen. Het was niet kant en klaar. De mens mocht het niet te gemakkelijk maken, want zo zou het niet uitgelegd worden. Dan zou het slechts bedrog worden. Ken je de mythologie van de 80-er jaren ? Ken je haar filosofie ? Ken je haar strategie ? De mens moest de donderkooi in om het vlees te overwinnen, maar niet gemakszuchtig met de botte bijl. De mens moest de verloren schat opgraven. De mens mocht de baby niet met het badwater weggooien. Kunnen we voor het kind zorgen van de tachtiger jaren ? De mens is te volwassen geworden, te financieel, en het is allemaal bedrog. De mens moet terug. Deze moderne tijd heeft de mens genekt. Het raadsel ligt in de tachtiger jaren en zeventiger jaren. De mens heeft een gemakszuchtig oor, snel door zichzelf overtuigd. 'Ja, dit is het,' terwijl het dat helemaal niet is. De mens is in de val gelopen van de matrix. 'Max, rem af. Ik zie het geheim komen. Het komt op ons af. Neem me mee naar beneden.' We moeten terug naar de donderkooi, en weten dat er leven is achter de donderkooi. Gooi die helden die je voor je zelfverwenzucht hebt gekozen weer weg. Het was flut. 'We don't need another hero. Are you one of the living ?' Neem weer dat kleine Confuciaanse glaasje wat Confucius je heeft gegeven.
Pagina 502
Het was post apocalyptisch australie. Alle systemen waren gevallen, maar er was nog wat van over gebleven. Er was nog één plaats waar electriciteit was, en dat werd opgewekt vanuit varkens uitwerpselen. Het was alles wat ze nog over hadden. Max werd de wildernis ingezonden, de woestijn, als beeld van dat hij alles verloren had, en hij had nog maar een klein confuciaans glaasje over, zonder helden. Zo werd hij geleid tot de woestijnkinderen. En het verhaal begon al in de woestijn, in de woestijn van wanhoop. Deze woestijn had in het verleden ook andere namen toen er nog mappen bestonden, en toen de mensen zich nog druk maakten over wat erin geschreven stond, maar nu was het gewoon de woestijn van wanhoop. Het was een woestijn vol met luchtweerspiegelingen. Er was een atoomoorlog geweest en nu was er slechts verwoesting. De wereld was een ruïne. Zo begint het boek van Mad Max achter de donderkooi van 1985. Er ligt ergens een dood varken in het zand. Mad Max is een totem teken, niet slechts een markering, want dat hoort alleen bij grafstenen. Namen hadden dus nu een diepere betekenis. Hij kwam aan bij een laatste soort van nederzetting wat was overgebleven of opnieuw gebouwd vanuit de woestijn, geregeerd door een vrouw. Het was genaamd ruilnederzetting. Mensen bleven hier in leven door ruil en handel. Je kon er alleen binnenkomen door ontwapening. Er heerste hier een zwaar wapen controle beleid. Er werd geruild : kippen voor graan, graan voor alcohol en alcohol voor sex. Hij kwam toen bij een wegwijzer aan die alle richtingen aanwees die de ruilnederzetting had te bieden, waaronder een plaats voor dieren en dierenproducten zoals pelsen, een smid waarmee je je lichaam kon opvijzelen, een paradijs steeg, tuinen van plezier, en het pad der dwazen, en hij vroeg zich af of hij al op het pad van de dwazen was. Alleen door kennis zou je kunnen leven. Alleen kennis zou overleven. Kennis is overleven. De tandarts hier was ook tegelijkertijd de smid en de slager, en liep er rond met een bebloed schort. De energie van de nederzetting haalden ze uit iets wat ze de onderwereld noemden. Max moest de baas van de onderwereld verslaan. Hij moest de donderkooi in hiervoor. Dat is het verhaal van de 80-er jaren mythologie. Het was het laatste wat nog van de mens over was na de atoom oorlog, dit vreemde systeem. Max kwam er al snel achter dat de baas van de onderwereld als een drie jarig kind sprak. Dat is ook wat er gaande is : zij die de macht hebben gegrepen in de matrix hebben het als een stuk speelgoed gegrepen. We hebben hier te maken met een gelijkenis. Er wordt in het boek gesteld dat de baas van de onderwereld de onderwereld tot leven had gebracht en toen de ruilnederzetting, en dus zo de eigenlijke heerser was van de ruilnederzetting. Dit zogenaamde leven, deze energie, was roddel en speculatie, vooroordeel, en dat was allemaal machinaal. Deze varkens leefden van hun eigen uitwerpselen. Dat was alles wat ze nog hadden. Tante Entiteit was de vrouwelijke regeerder van de ruilnederzetting die door de baas van de onderwereld werd onderdrukt. Zij was het hart en leven van de nederzetting, en de baas van de onderwereld moest gestopt worden anders zou hij met zijn krankzinnige ego hun hele wereld verwoesten. Daarom werd Max ingeschakeld. Max moet de baas van de onderwereld verslaan in thunderdome. De baas van de onderwereld is genaamd Meester Ontploffer, die bestaat uit een duo, namelijk een sluwe dwerg die Meester heet, en Ontploffer is dan een zwaar gespierde gemaskerde man, de domme helft van het duo. Meester is de enige die de kennis heeft van de machines om stroom op te wekken, dus hij is degene die de overgebleven gnosis bewaakt. Two men enter, one man leaves is 80s mythologie. Het betekent : alles of niets. Je moet geheel met het vlees afrekenen en studeren om slimmer dan de dwerg, de meester van de onderwereld, te worden, anders kom je nergens. The winner takes it all is ook 80s mythologie (1980). M.a.w. je kunt niet sjoemelen. Je kunt niet de kantjes er vanaf lopen en dan denken dat je toch wel doorkunt. We moeten door het oog van de naald, dat wil zeggen geen reserves erop nahouden, maar alles achter ons laten. Een klein beetje zuurdeeg maakt het hele deeg zuur, en een klein lekje kan een groot schip doen zinken. Laten we dat goed in de oren knopen, en ons vasthouden aan de belangrijke boodschap van de 80s mythologie. Het boek stelde dat Mad Max half kreupel was, oftewel leed aan vreemde verlammingsverschijnselen, een bepaald spasme. Hij was zeer onregelmatig en onberekenbaar in die zin, en daarom de juiste kandidaat om Meester Ontploffer uit te dagen en te verslaan. We kunnen ook hierbij denken aan Jakob die door zijn kreupelheid, zijn gebrokenheid, zijn vlees overwon op Pniël. Het is dus een beeld van het kruis dat overwint. Het brengt een bepaalde hemelse gevoeligheid om de juiste strategische keuzes te maken. Pas meerdere lagen toe in het kehatitische verschijnsel, zoals de egyptische onderwereldboeken ook uit meerdere lagen bestond in de hierogliefen. Dat je je afvraagt : wat is hier daadwerkelijk gaande ? Wat is er gaande op een dieper niveau ? Hoe kunnen we dit het beste vertalen ? Dingen komen nooit rechtsstreeks, bestaan ook niet op zichzelf. Dat is slechts illusie. Het bestaat uit meerdere lagen. Zo wordt het gevormd, maar de hersenen kunnen dat nog niet verwerken, dus komt het extreem en direct door, maar het is een code van iets groters. Geef je hersenen ook de tijd om hier aan te wennen, om het te verruimen en te verdiepen. Er is een veel groter wezen dan de mensen die je om je heen ziet. In de matrix ben je omringd door kleinzieligheid. Van belang is om zelf niet aan kleinzieligheid mee te doen. Het grote 'gij geheel anders'. Breek je wereld open. Breek je brein open. Je kan er zoveel meer uit halen. Doe niet mee aan de lafheid van de mensen tegen de dieren. De dieren zullen terugslaan. De natuur zal terugslaan, en zorg ervoor dat je niet als verrader bent bestempeld, als lafaard. Wees dus van het verzet. Niets is voor altijd, niets is eenzijdig, en niets staat op zichzelf, maar is altijd een onderdeel ergens van, van een grotere context. Altijd is dus een metafoor. In het grote alles is alles opgelost, en dit begint in het niets, en eindigt in het niets, als een golfpatroon : alles-niets-alles-niets-alles-niets, enzovoorts, als de golven van de zee. Dit is ook een kehatitisch verschijnsel op de kehatitische trap tot de troon van Osiris. Die troon is niet wat de mens denkt dat het is. Het zal boven en denken zijn. Het is altijd weer anders dan de mens het zich voorstelt. In de wereld wordt je gestrafd als je zondigt tegen de mammon, als je niet netjes meeloopt met de mammon, wat een kehatitisch verschijnsel is. Je krijgt direct een optater als je iets doet wat verkeerd is. Alles staat onder zware stroom. De mens moet daarom leren smokkelen, leren een kameleon te zijn om deze dingen te omzeilen. Het is niet wijs om altijd maar in wespennesten te springen.
Pagina 504
hoofdstuk 14 de eschatologische waarde van de psalmen Er wordt in psalm 1 en 2 een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het vleselijke en het geestelijke, en ook de consequenties hiervan in de eschatologie, de leer der laatste dingen, waardoor we kunnen stellen dat deze psalmen kehatitisch zijn en op het traject liggen tot de troon van osiris, suri, wat een egyptisch beeld was, een egyptische gelijkenis, van god of godin. Dit gebied lag in de onderwereld, in het verborgene, oftewel omhuld door de mehen of amen, name, slang, vandaar ook de naam suriname. Psalm 2 : 12 zegt : Kust de zoon, opdat hij niet toornt, en gij niet onderweg te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Dit is duidelijk een kehatitisch vers. N.H. Ridderbos stelt in zijn verklaring van de psalmen (1962) dat psalm 2 een forse psalm is, en waarschijnlijk ook een zeer cultische plechtigheid was bij de troonbestijging. Ook noemt hij de psalm messiaans, en we mogen hierbij ook denken aan de messiaanse taak van osiris. N.H. Ridderbos wees erop dat deze troonsbestijging eigenlijk zoals psalm 2 zegt een bestijging is op de heilige berg van de heere. 6 "En Ik, Ik nog wel heb mijn koning gewijd op Sion, mijn heilige berg" Dit had, stelt NHR, te maken met de ware wedergeboorte, zoals de psalm ook zegt : 7 Ik wil gewagen van de beschikking des heeren; Hij heeft tot mij gezegd: "Mijn zoon zijt gij; Ik, Ik heb heden U verwekt.” We kunnen stellen dat het koningschap symbolisch is, zoals ook de Bilha stelt, voor het overwinnen van de vijandelijke geestelijke machten. Dit is de ware wedergeboorte in het kehatitische verschijnsel waartoe het is aangesteld. Kust de zoon heeft volgens NHR te maken met de voetkus als teken van onderwerping. We kunnen hierbij stellen dat het vlees aan de zoon is onderworpen, zoals de zoon aan de moeder is onderworpen en haar voeten heeft gekust allereerst. Ook dit zal een kehatitisch verschijnsel zijn geweest. Het vlees van de zoon werd zo aan haar onderworpen, aan haar baarmoeder, opdat hij tot een nieuwe schepping zou worden. In religie wordt alles teruggebracht tot de voet. Het wenen van de zondares aan de voeten van Jezus is ook een kehatitisch verschijnsel, wat ook weer terugkomt in het sprookje van de sprekende toren in het eeuwig evangelie. Ook Ruth die in slaap viel aan de voeten van haar losser Boaz is een kehatitisch verschijnsel. Het zijn beelden van de treden tot de kehat troon van osiris, suri. NHR noemt het kussen van de voeten ook in verband met het stof lekken van de voeten. Hij wijst hierbij ook op psalm 110 : 1 Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten. 5 De Here is aan uw rechterhand. Hij verplettert koningen ten dage van zijn toorn; 6 Hij houdt gericht onder de heidenen, hoopt lijken op, verplettert hoofden op het wijde veld. 7 Hij drinkt onderweg uit de beek; daarom heft hij het hoofd op. Hij brengt het in verband met psalm 72 : 8 Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde. 9 Mogen voor hem de woestijnbewoners zich bukken, zijn vijanden het stof lekken; 10 de koningen van Tarsis en de kustlanden hem geschenken brengen, de koningen van Saba en Seba hem schatting offeren, 11 mogen alle koningen zich voor hem nederbuigen, alle volkeren hem dienen. NHR spreekt over een ultimatum wat aan het einde van psalm 2 wordt gesteld, wat ook een onderdeel is van het kehatitisch verschijnsel. Als de mens treuzelt omtrend de heilige dingen en heilige taken van god, dan zal de mens ook onder God's toorn komen en sterven. Treuzelaars, spijbelaars, belastingontduikers, dienstweigeraars, zullen niet verder kunnen komen op de tredes tot osiris. Psalm 3, 8 a Sta op, Heere; bevrijd mij, mijn God b. Ja, Gij hebt mijn vijanden op de kaak geslagen, stuk gebroken de tanden van de goddelozen. NHR stelt dat tussen 8a en 8b er een cultisch ritueel plaatsvond. 6. Ik, ik heb mij neergelegd en toen sliep ik in; ik ben ontwaakt, want de HERE — Hij ondersteunt mij. Hebreeuws : De Heere onderdrukt mij, drukt zwaar op mij, is tot mij genaderd, heeft mij neergezet, dreef mij in het nauw, heeft mij gebonden. NHR : 'De nacht is vol van dreiging en gevaar, speciaal in oorlogsomstandigheden; de dichter is weerloos, omdat hij sliep.' In het Aramees geeft vers 6 de indruk dat het hier om een overweldiging gaat door de Heer. Allereerst gaat het namelijk over de strijd van de dichter tegen zijn vlees, en hierin overweldigd God zijn vlees en bindt hem terwijl hij slaapt. NHR spreekt niet slechts van een slaan op de kaak, maar over een verbrijzeling van de kaak, en stelt de vijand ook voor als wilde dieren. NHR stelt dat het een morgengebed is en klaaglied in oorlogsomstandigheden. Zoals ook bij andere psalmen stelt NHR dat deze psalm werd gebruikt bij cultische rituelen die zich herhaalden m.b.t. de tentendienst. 4 Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn heerlijkheid, en die mijn hoofd opheft.
Pagina 506
een schild dat mij dekt : Hebreeuwse worteltekst : Maar gij, heer, omhult mij, overweldigd mij, bedekt mij, ganan, als een heg, restrictie, vgl. Aramees : ganna, gan = hof van Eden, beeld van de vagina. 'Die mijn hoofd opheft' betekent 'die mijn geslachtsdeel opheft', in het Aramees : onderwijst. De dichter heeft het hier over zijn vrouw, die zijn heerlijkheid is : 1 Korint. 11 : 7 Want een man moet het hoofd (geslachtsdeel) niet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw (vagina) is de heerlijkheid van de man. Het opheffen van het geslachtsdeel, wat de taak van de vrouw is, van de vagina, is in het Aramees een beeld van het onderwijzen. Als Christus, als hoofd van de kerk, als geslachtsdeel, van de doden oprijst, dan is dat ook een beeld van de educatie door de vrouw. De erotische psalm 3 is in de grondtekst dus een psalm van de hemelse educatie. In die zin is psalm 3 dus de sleutel tot de christologie. In het Aramees doet de vrouw dit door het afscheiden van een lichamelijke vloeistof (melk, zweet, vuil, stof van haar voeten, rmrm). Dit is dus zeer kehatitisch want de man zal hierdoor ook zijn vloeistof geven, zijn zaad. Het kehatitisch verschijnsel is dus als een natuurlijke reflex, een beantwoording. hoofdstuk 15 theognosische exegesis Psalm 151 komt voor in de septuagint en de dode zee rollen. Het gaat over de strijd tussen david en goliath. Uiteindelijk onthoofde David Goliath, maar wat betekent het ? Het gaat over David's strijd tegen zijn eigen vlees, en het hoofd is in de oude talen een beeld van het geslachtsdeel, en vlees is in het Aramees ook vertaald als het geslachtsdeel. David besneed dus zichzelf, zijn verstand, of hij masturbeerde om zo zijn zaad, zijn vlees, te offeren. Zo ontving hij profetische leiding door openbaring, wat ook een betekenis is van de Aramese wortel van goliath, gly. Eden werd in het Aramees ook gan, ganna, ganan genoemd, in het Hebreeuws gan, een omheinde tuin als beeld van een bruid en van de vagina. De worteltekst van ps. 3:4 zegt : 4 Maar Gij, Here, zijt een ganan dat mij dekt, mijn heerlijkheid, en die mijn hoofd opheft. Het gaat hier om de hof van Eden, om de vagina, ganan, wat ook kanaan is, het beloofde land. Adam komt van het woord 'dam' in het Hebreeuws, wat bloed betekent, als zaad wat geofferd moet worden in de vagina. Eva komt van het voortijdse woord 'vuh', wat oorlogskennis betekent, het demonologisch onderwijs. Het woordje voor slaaf, abad in het hebreeuws, heeft diepe egyptologische wortels. Het komt van het egyptische abeh-t, de zaaduitstorting, wat ook een beeld is van het offeren. Abut is de gebondenheid, touwen, ketenen, en abbut zijn de netten in de onderwereld die gebruikt worden om de apep slang te vangen, een beeld van het vlees, de fallus. De af-abat is de bij. Afa betekent zaad en vuil, en af-abat betekent dan letterlijk dienstknecht van de zaadoffering voor bevruchting, en dienstknecht van het vuil. De bij is in het egyptisch ook een honing vlieg of steek vlieg, en in het hebreeuws hebben steekvliegen, ken, de kanan wortel ook. Normaal gesproken is het woord voor bij in het hebreeuws debowrah. De bij is dus verbonden aan kanaan, en dus aan de hof van Eden. In het arabisch is de bij an-nahl, boek 16 van de koran. Er wordt in het boek gesteld : oog om oog, tand om tand, maar dat geduld een hogere weg is, oftewel het hongeren, wat ook het pad van Jezus is. Geduld is dus altijd grotere winst (vers 127). Ook wordt er gesteld dat de mens geen markt moet drijven met de dingen van god, omdat wat bij god is veel beter is (vers 95). En moet de mens geen omgang hebben met varkens, oftewel hebzucht (vers 115). Het varken is een beeld van dat wat uit zichzelf sterft, en niet door het kruis. Het varken heeft door zijn rijkdom en materialisme een valse omheining gemaakt tegen de hemelse tucht, en wilde niet aan zichzelf sterven. Het varken heeft zich dus bevuild met zijn eigen smetvrees, de spijbelarij. Vandaar dat boek 16 in het hebreeuws de af-abat is, de dienstknecht van het vuil van moeder aarde, oftewel degene die zijn zaad aan haar offert, afsterft aan zijn vlees door het kruis, niet zomnaar uit zichzelf zoals het beeld van de varken. Het vlees waartegen de mens moet strijden en wat de mens dient te kruisigen is de duffe onwetendheid. Boek 1 van de Koran, de opening, is te vergelijken met de israelitische psalm 1 : 4. Meester van de Dag des Oordeels. 5. U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp. 6. Leid ons op het rechte pad, 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. In het Egyptisch is de opening de aten, wat ook tegelijkertijd een gebondenheid is, een restrictie, zodat het namelijk richting kan geven. Aten is ook de moeder aarde, en in die zin ook ten grondslag liggende aan eden, als zijnde de baarmoeder of vagina, waarin het vlees restrictie ontvangt en richting, zodat het vlees ook aan zichzelf kan afsterven en zaad kan geven. Ook is het een plaats van vetmesting (aten, re). Opening is ook hetgat in het egyptisch, wat ook moedermelk betekent, en een omgekeerde anaq, oftewel een fallusketen, om richting te geven aan de vruchtbaarheid (hetch-t, hetchtchut), en het kan ook witte klederen betekenen, hetch-t, wat direct betekenis geeft aan openbaring 3:5 : 5 Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens. Dit gaat dus in de egyptologische context over de moedermelk, en ook opb. 6 : 9 En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. 10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan
Pagina 508
hen, die op de aarde wonen? 11 En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij. Ook is de hetch-t de witte steen, die ook voorkomt in opb. 2 : 17 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt. Ook dit gaat over de moedermelk, de wedergeboorte en wederopvoeding. Ook is de opening in het egyptisch de goddelijke jager, als de hemelse pijl die een opening maakt, s-un, sunu. Dit is tegelijkertijd een medicijn. Ook in de vur boek 1 wordt er gesproken van een pijl. Boek 2 van de koran is het rund. In het egyptisch is dit aua, wat het pad betekent. Dit pad kan zowel goed als slecht zijn, daarom heeft de mens profetische richting en leiding nodig, waarover in boek 1 wordt gesproken. De mens moet zijn rund, zijn vlees, overwinnen. Het betekent ook erven, want eerst zal het rund, het vlees, moeten sterven. Ook betekent het teenringen, als beelden van profetische leiding op het pad, auau. De aua is in het egyptisch gewoon onderdeel van het eigen lichaam, van het vlees, als de fallus, dus de mens strijdt tegen zichzelf. In het egyptisch betekent het rund ook het hongeren, het tekort komen (neg, nega). Ook is het het zwak en passief zijn (negeh). hoofdstuk 16 sleutel tot de schuilplaats In het boekje 'de pelgrim naar sion' bespreekt H. A. Minderman (1858-1933) de gevaarlijke tocht vanuit de stad genaamd Verderf tot Sion, wat in de wildernis ligt. Als eerste stelt hij dat we hiervoor alles moeten achterlaten, broeders, zusters, vaders, moeders, vrouwen en kinderen, akkers, alles (Markus 10). De rijke jongeling kwam tot Jezus en viel op zijn knieën en vroeg aan Jezus hoe het eeuwige leven te beërven. Ik zou zelf zeggen : Er moet iemand dood gaan voordat je iets kunt erven, en die iemand dat is je eigen vlees. Dit vlees ligt in een ieder mens verstrengeld, ook in het gedachtenleven, en dit vlees is op de mens afgezonden om de mens tegen te houden op het pad naar Sion, om de mens te beproeven. Iedere gedachte die je hebt is of van het vlees, of van het geestelijke. Waar het op neerkwam ? Minderman stelt dat de rijke jongeling tot een arme kruisdrager moest worden, en dat het koninkrijk alleen toegankelijk is voor een naakte, van alles uitgeschud en ontledigd. De machten van het vlees hebben zich namelijk op de mens gestort, en eerst moet de mens daarvan loskomen, anders komt de mens de poort niet door. Minderman noemt het voorbeeld van het oog van de naald. Oh mensen, hebben wij wel door wat dit betekent ? Ik moet denken aan de woorden : 'Velen zijn geroepen, maar weinigen zullen het vinden.' Wat betekent dit ? Gewoon dat het geen simpel optelsommetje is, of iets wat je bij de geboorte is meegegeven, maar het is een puzzeltocht om tot Sion te komen. M.a.w. het is een gevecht. De mens is nu opgesloten, gevangen, door het vlees, en het zal dus wat kosten om los te komen. Dat is eigenlijk wat ermee bedoeld wordt, dat we er niet te makkelijk over moeten denken. Het gaat dus niet door een schietgebedje. In de grondteksten gingen er pennen door het vlees van de naakte Job opdat het vlees zou afsterven. Ook Paulus had zulke pinnen in zijn vlees. Dat is echt nodig. Je moet het vlees niet verwennen. Anders kom je er nooit van los. Je komt er dus niet alleen door goede werken te doen, maar er moeten ook pinnen door je vlees, en die moeten daar blijven zitten. Is dat dan niet masochistisch ? Ik zou het ascetisch en demonologisch noemen. Kijk om je heen hoe mensen de drangen hebben om hun lichaam te doorsteken met piercings, oorbellen, noem maar op, terwijl het eigenlijk symbolisch is dat er pinnen door hun vleselijke leven moeten gaan, door hun vleselijke verstand bijvoorbeeld, en hun vleselijke wil, enzovoorts. En de hemelse geboden die in de mens ingeprint moet worden, daar kan een vleselijk mens niet bij, dus gaan ze zichzelf tattoeeren. Maar goed, het wijst dus op diepere geestelijke dingen. Aardse mensen doen alles op een aardse manier, nemen datgene wat symbolisch is letterlijk, omdat ze niet geestelijk hebben leren denken. Minderman stelt dat de mens moet loskomen van alle afgodische liefdes, de liefdes tot het vleselijke. Ik kan dan zeggen : vandaar de pinnen. Want het vlees sterft niet zomaar. Het is een strijd en een martelgang, een pad van geduld. Je kan het vlees niet bestrijden met aardse middelen. Het is nog altijd een geestelijke strijd. Natuurlijk zijn er soms kruispunten tussen het geestelijke en het lichamelijke, maar dat mag alleen profetisch bepaald worden. In de voetsporen van het kruis. Minderman stelt : 'Meestal ging het volgen door woestijnen en woeste plaatsen, in honger en koude.' Hij noemt alle vervolgingen op, en dat zovelen de marteldood zijn gestorven. Wij moeten ook deelhebben aan de vernedering van Jezus, van de kribbe tot het kruis, als de ware wedergeboorte tot het hemelse koninkrijk. Minderman stelt dat wij dus de vernederde moeten volgen, door de woestijn van de verzoeking, en door het donkere, bloedige getsemané. Dit is een heel oud, Israelitisch, symbolisch verhaal, totaal uit het verband gerukt en verletterlijkt door het westen, maar vaak wordt het zo niet meer gepredikt, en is het naar de hemel gaan een simpel opzegversje, schietgebedje of optelsommetje geworden. Men denkt in snelle formules, op snelle paarden, alles snel snel en het geduld is ver te zoeken. Daar is geen tijd meer voor. Het is het moderne vlees die dat allemaal overboord heeft gekieperd, en er ontstond zo een vleselijke religie. Kijk de meeste nederlandse families maar eens in om te zien hoe dat werkt, en onthoud markus 10 ! Minderman stelt dat wij de vernederde te volgen hebben voor het aangezicht van de onrechtvaardige rechters. Wie kent het verhaal niet ? Wat doen deze onrechtvaardige rechters ? Ze werpen ons buiten. We moeten de gehele bloedige kruisweg volgen, stelt Minderman. Dat zijn die pennen door het vlees, en dan moeten we de dood aan het vlees sterven, net zoals in het verhaal. Misschien allemaal heel herkenbaar. Minderman stelt : Weg wereld, weg schatten, maar toch ben je rijk, ook al heb je alles verloren. Wat is die rijkdom ? Contact met de hemel. Minderman stelt dat dit de honderdvoudige zaligheid is. Het gaat alle verstand te boven, en is niet tijdelijk, maar eeuwig. Het is een bewaring. Wel moet de mens dan waakzaam zijn, want er zijn zoveel vervalsingen, stelt Minderman. Zorgeloosheid en slaperigheid maakt makkelijke prooi voor de vijand. Minderman stelt terecht dat het gaan tot Sion betekent zelf Sion te worden, oftewel een schuilplaats
Pagina 510
voor anderen, en dat kan alleen zo zijn als het voor eeuwig is. De vernederde werd deze schuilplaats door getsemane, en overwon de vijanden door het kruis. Minderman stelt dat deze schuilplaats niet is voor braven, vromen, wetgeleerden, schriftgeleerden, verbondsbrekers en afgevallen zondaren, maar voor hen die als ballingen zonder woning in de woestijn rondzwerven. Het is een schuilplaats met een bloedwreker op de hielen, stelt Minderman, en die schuilplaats moet het doodsvonnis aan het vlees goedkeuren. Het gaat dus helemaal niet om een onvoorwaardelijke schuilplaats, maar een zwaar beveiligde schuilplaats verbonden aan strenge voorwaarden en eisen. Kunnen wij zo'n schuilplaats wel zijn ? Het is de enige manier om de schuilplaats binnen te komen. Deze schuilplaats, stelt Minderman, moet het volk overwinnen en doen buigen. En hij stelt dat het ware volk maar een klein overblijfsel is, arm en ellendig. De schuilplaats is een onderwijzer met een gesel die het volk de zonde leert haten, omdat de zonde terugleidt tot de stad genaamd Verderf. Mad Max was verbannen uit de stad omdat hij het vlees niet had gehoorzaamt, en diens wetten ook niet. Toen kwam hij tot een kindervolk in een woestijn oase die hem als een messias aanzagen die hen zou leiden tot het morgenland, maar Max zei dat het morgenland niet bestond, dat ze moesten blijven waar ze waren, dat de stad gevaarlijk was, want hij kwam er zelf vandaan, maar sommige kinderen wilden niet luisteren, en wilden toch naar de stad gaan. Hij sloeg toen één van die kinderen neer. God meent het. God slaat met kruis en gesel om ons op het juiste pad te houden. Toch hielden sommige kinderen in hun koppigheid vol en gingen naar de stad, en Max moest ze toen wel volgen, om hen tegen henzelf te beschermen, en moest dit uiteindelijk met de dood bekopen, maar zijn legende leefde voort, net zoals het verhaal van Jezus die naar de stad ging om de mens uit te leiden, maar dit met de dood moest bekopen. Minderman stelt : De wereld haat dat volk omdat zij van de wereld niet zijn. En hij stelt dat dan de ware kerk een kruis kerk is, gehaat en vervolgd, niet alleen door de wereld, maar ook door schijnvromen. De mens wordt hier niet voor bespaard, zoals ook Job niet gespaard werd. Toch is de schuilplaats nodig. Minderman zegt : 'k Wou vluchten, maar kon nergens heen, Zodat mijn dood voorhanden scheen, En alle hoop mij gans ontviel, Daar niemand zorgde voor mijn ziel Daarom is de schuilplaats noodzakelijk, stelt Minderman, en die schuilplaats daarvoor maakt God zijn volk pasklaar, door hen te ontdekken en te ontbloten. De opening tot de schuilplaats is zo eng dat het laatste kleed ervoor ontnomen moet worden, en de laatste grond ons moet zijn ontzonken. Eerst moet het vlees van de mens buiten die schuilplaats omkomen. Deze schuilplaats is een levensbehoefte, als een beek in dorre plaatsen (Jesaja 32). hoofdstuk 17 de vissers oorlogen Gedachten zijn of van het vlees of van het ascetische. Vandaar dat er geestelijke visnetten nodig zijn. In de grondtekst is dit ook een onderdeel van de wapenrusting van Efeze 6. Ons onderwijsboek 'de strijd tegen zaralahm deel 3' uit 2013 zegt hierover : 'Efeze 6:16 neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven. Schild is thryreos, wat ook 'opening' kan betekenen, als van een valstrik of net. thyreos, valstrik, net.' Er moeten pennen door het vlees, door vleselijke gedachtes, die zich met massa's en massa's op ons storten als vissen. Daarom moeten wij ook jagen met vissperen. Zo niet, dan kom je er in om, en wordt je een slaaf van het vlees. Dit is dus absolute noodzaak. Daarom zei mijn oma altijd dat ik elke dag weer opnieuw de geestelijke wapenrusting uit Efeze 6 aan moest doen, op weg naar het valhalla, de (germaanse) hemel, die alleen maar is voor hen die aan het vlees zijn gestorven op het oorlogsveld, in de geestelijke strijd dus. Dit mag dus geen natuurlijke dood zijn, dat je gewoon maar uit jezelf sterft. Vandaar dat de germanen enorm bang waren voor een natuurlijke dood, en zich soms op hun sterfbed daarom lieten doorspietsen met een speer, uit angst om niet in het valhalla te komen. Maar dit is dus allemaal geestelijk en symbolisch bedoeld. Letterlijk vissen en vis eten is ook een misbruik van de geestelijke wapenrusting. Zwaar misbruik. Ik volgde de principes van mijn oma op. Ze was een goede vrouw die een droom had een weeshuis op te richten voor kinderen die geen ouders hadden. Omdat ik haar goede principes volgde in de strijd tegen het vlees keerde de hele familie zich tegen mij, omdat ze vleselijk wilden blijven leven. Het moest namelijk allemaal op hun manier. Het vlees wil regeren. Zij hebben zich ook nooit laten onderwijzen, leven allemaal door roddel en vooroordeel. Toen hun eigen dominee mijn kant koos moest hij het ook ontgelden. Familiair vlees is verschrikkelijk hardnekkig en koppig vlees. Vandaar dat Jezus het smalle pad op ging in de wildernis, en zich wijdde aan de geestelijke visvangst. Zijn discipelen waren ook vissers. Ik kom zelf ook uit een vissersfamilie. De vader van mijn oma was visser. In navolging van mij probeerde ze hier op latere leeftijd van los te komen en het te houden op de puur symbolische vorm. Ik groeide ook altijd op rondom het water. Wij zijn echte kinderen van het water. Mijn oma vertelde dat haar vader de laatste vijf jaar van zijn leven in bed doorbracht, en dat hij soms gilde vanwege oorpijn. Ik heb hem nooit gekend als kind, maar toen ik ouder was bezocht hij mij weleens in dromen. Oorpijn staat symbolisch ervoor dat er een hoger woord moet doorkomen. Het is profetische voorbereiding. De voortijdse letter K is een vissersletter, een literair net, structuur-onderwijs. Het geestelijk vissen is dus niet zomaar een opzegversje maar een studie-proces. De voortijdse letter K was eerst een hieroglyph van een persoon met een net, een visserhieroglieph dus, en dit was symbolisch. Zorg ervoor dat je daadwerkelijk netten hebt, opgeleid bent hierin, want de netten komen je niet aanwaaien. De pennen door het vlees en door vleselijke gedachtes wordt symbolisch ook voorgesteld door de doornenkroon van Jezus. Die pennen gaan dus dwars door je verstand en je wil heen. Draag je die doornenkroon al ? Het is een visserskroon. Het is onderdeel van de geestelijke wapenrusting. Daarom moet een mens wel bloeden en hierin geduld leren, anders komt de mens
Pagina 512
nooit van zijn vlees af. Daarom moet de mens ascetisch zijn. Dit is wat symbolisch wordt uitgebeeld in het huwelijksbed. Dit is pure demonologie. Daadwerkelijke relaties bestaan dus niet. Man en vrouw bestaan niet op zichzelf. Je kunt denken dat je bestaat, maar je bestaat juist in de onderliggende principes, veel dieper, terwijl de materiële realiteit slechts selectief liegt. Wij beelden principes uit, wat verder niet persoonlijk is. De mens is namelijk veel meer dan dat. De mens wordt dus bedonderd door de matrix. De mens is zowel man als vrouw, kind als volwassene, zowel mens als dier, maar de matrix heeft bedriegelijke stempeltjes lopen drukken, en de mens beeldt het zich allemaal maar in wat hij is. De rest is allemaal achter sluiers gegaan, en zo volgt de mens dus het vlees. De mens is slaaf van het vlees. Vandaar dit onderwijs, dit visnet. Dus sexualiteit is slechts demonologische metaforiek, vlesologisch ? Het is allemaal om de strijd tegen het vlees uit te beelden dus ? Ja, want anders zou je zelf in de valstrikken terecht komen. De sexualiteit is dus geen joyride of spijbelklasje. Het is geen sexueel luilekkerland op aarde. Het is een school. Wees dus voorzichtig met je sexualiteit. Ga leren wat het is en hoe het gebruikt moet worden. Het huwelijksbed of bed van sexuele relatie is dus een beeld van de overweldiging van het vlees, zoals in de grondteksten van psalm 3 wordt besproken en dit is allereerst over de relatie tussen god en mens. Waarom zou je intiem met een ander mens gaan als je nog niet intiem met God bent geweest ? Dan sla je stappen over. Leer waar het daadwerkelijk voor staat. Laat je geestelijk sexueel voorlichten. C. de Ridder (een geliefde Nunspeetse predikant, 1931-1980) preekte eens over het koninkrijk der hemelen als een beeld van de visvangst, en haalde daarvoor als preektekst aan : Mattheus 13. 47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt; 48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg. 49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden, 50 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden. Dit is niet iets wat buiten ons plaatsvindt, en dit is ook niet letterlijk, maar het vindt binnenin ons plaats met betrekking tot ons vlees, en het is symbolisch, want Jezus sprak in gelijkenissen en was ook zelf slechts een gelijkenis, dus niets om heethoofderig en koudhartig over te doen. De vis is de vleselijke gedachte en die komt in een net, en gaat de oven in. Wie dit toepast op een letterlijke vis of letterlijk op een mens die misbruikt deze principes. Die heeft het onderwijs dus niet begrepen. Er wordt hier al gesteld dat er zowel goede als slechte vis is, dus als de mens zomaar vis zou eten, klakkeloos, dan begeeft zo'n mens zich al op glad ijs. Broeder de Ridder stelt dat het net het woord van God is wat de mens zuivert, en dit woord van god is een beeld van de hemelse wijsheid, weer een beeld dus, wat de mens verletterlijkt heeft alsof het om een stapeltje papieren gaat wat je kan kopen in de plaatselijke boekwinkel. Je zou denken : Ja, maar dat is toch wat die predikanten van de geref. gem. prediken ? Nee, want na zijn dood bezocht broeder de Ridder mij in een reusachtige woestijn en gaf mij prachtige esoterische bruine lederen riemen, in een droom (symbolisch dus, niet letterlijk), en hij had zich verdiept in de osirische egyptologie. Maar goed, dat even terzijde, dit werkt ook met terugwerkende kracht overigens, en daarom zijn hun geschriften tijdens hun leven ook nog belangrijk, ook al is het in een bepaalde taal geschreven. In zijn preek over de hemelse visvangst stelt hij ook dat het een geestelijk net is. Zoals een visser in de natuur zijn net maakt van touwen, zo gebeurd dat ook in het geestelijke. Maar hij zegt er dan bij : Het geestelijke net, dat in de zee uitgeworpen wordt om te vangen, wordt alleen gevormd door samenknoping en samenvoeging van Wet en Evangelie, van eis en belofte. Hij noemt er zelfs bij dat hier een zekere dreiging vanuit gaat. De zonde zal namelijk gedood gaan worden, en van die dood werd al gepredikt in Adam, en we hebben allemaal het Adam's vlees. Broeder de Ridder stelt dat daarom de profeten van het OT hier al over spraken en in hun prediking opriepen tot bekering : 'Bekeert u, bekeert u van uw boze werken.' Broeder de Ridder noemt het een bevel en een eis van Godswege, waaraan tegelijkertijd een belofte is verbonden. Het visnet is dus ook een net van hoop. De wetten en inzettingen zullen in de mens geprint moeten worden, en zijn daar niet de pennen door het vlees voor ? Dit alles wordt samengevoegd tot een geestelijk net. Wij hoeven geen aardse netten meer te gebruiken en daar onze tijd aan te verspillen, want het is allemaal ijdel en leidt ten verderve. Zonder de pennen door het vlees kan er geen nieuw hart komen. Daarom is deze visvangst nodig. Broeder de Ridder haalt hier ook Deuteronomium 10 voor aan : 'Besnijdt dan de voorhuid uws harten, en verhardt uw nek niet meer.' Hierbij stelt hij dat van Godswege de opwas in kennis geeist wordt. Hiertoe is wederkering nodig en volharding, en dan zal er ook genezing zijn. Wel moet dit dus een volharding zijn tot het einde, stelt broeder de Ridder. Pas dan kan er een eeuwig verbond zijn. Het net is eis en belofte, wet en evangelie. Terecht stelt deze broeder dat het geestelijke vissersschap een beroep is wat wetenschap en verstand vereist. De levende vis zwemt altijd tegen de stroom in, en daarom zijn er netten nodig, en die moeten uitgeworpen worden. Deze broeder legt de nadruk op de woorden : 'Werpt uw net uit aan de andere zijde.' Dit is een beeld ervan dat het geestelijk en profetisch is, niet naar aardse maatstaven. Als de discipelen het op hun eigen manier deden vingen ze niks. Broeder de Ridder stelt dat het ook betekent dat we daar moeten vissen waar niemand anders vist, dieper in de onderwereld, bij de poorten van hel en verderf, diep in de duisternis, wat in principe toen al een hele shamanistische uitspraak was, maar wat we ook wel kenden van Jezus. Wat is dan precies de taak van de geestelijke visser ? Als we om ons heenkijken dan zijn we hoe de matrix, de materiële realiteit om ons heen, de mens altijd maar weer straft als de mens ongehoorzaam is aan de mammon, altijd weer de mens bedreigt en altijd weer van de mens gehoorzaamheid tot de mammon eist. Broeder de Ridder was zich daarvan ook bewust en zei daarom ook dat het de taak van de geestelijke visser was om het oordeel van godswege aan te kondigen over deze mammonische zonde, want het gaat niet om de eis van de mammon, maar om de eis van het hogere, geestelijke onderwijs, wat de visser moet brengen. Het vlees is juist de duffe onwetendheid en spijbelarij. Hiertoe had Billie Turf altijd een meester Kwel die achter hem aanzat, en Bessie Turf altijd een juffrouw Schimmel die roet in haar eten gooide. Zijn profeten dan spelbrekers ? Zijn geestelijke vissers spelbrekers ? Ze laten het hogere spel zien, en helpen de mens te ontkomen aan de dodelijke netten van de mammon. Ze bewijzen de mens dus een eer en een dienst. Maar zo'n profeet, zo'n geestelijke visser, staat op het menu van de monsterlijke mammon. Mammon betekent overigens geld in het aramees, de taal van Jezus. Broeder de Ridder stelt dat de woorden van de geestelijke visser niet volgens de menselijke wijsheid mogen zijn, maar naar de zin en de mening van het geestelijke, oftewel het profetische, het door de hemel ingegevene. Mensenbehagers vallen dan al af, stelt deze broeder. Het is een hele zware en moeilijke arbeid. De
Pagina 514
geestelijke visser heeft maar weinig vaste grond onder zijn voeten, want is vaak in het water of op een bootje, op een golvende zee, die vaak kan bruisen vanwege de stormen. Bezint eer ge begint. Maar hebben we een andere keuze ? Willen wij aan de hogere eis voldoen ? Het gaat niet om ons, of om de geestelijke vissers, stelt deze broeder, maar om de vangst, waartoe het net wordt uitgeworpen. Hiervoor moet de visser kennis hebben van zowel het net, hoe het uit te werpen, en van het water waarin hij vist, en de wind, en hij werkt voor de kroon van zegen die van boven komt. Deze hoop heeft hij. Paulus wilde zelfs wel verbannen worden om een goede visser te kunnen zijn, stelt broeder de Ridder dan. Je moet in ieder geval heel goed weten wat deze vissen zijn. Er zijn eetbare vissen, maar sommige vissen kun je niet eten. Er zijn ook vernielende vissen die schadelijk zijn voor de netten, merkt broeder de Ridder op. Er zijn ook roofzuchtige vissen. Ze verwoesten de netten, en zetten de gevangen vissen weer vrij, of vreten alles op met huid en haar, en ze kunnen ook flink verwonden. Kennen wij zulke vissen ? Daarom, stelt broeder de Ridder, moet de wet ook de dood van het vlees wel prediken. Er zijn eisen verbonden aan de wet. En oh oh, wat gaat deze broeder dan dreigen, als een woest klein jongetje in de wildernis. Zo boos is hij op de zonde. Hij trekt dan echt zijn visserssperen, en is er helemaal klaar voor. Hij zal op jacht gaan. Hij begint dan ook flink te schelden, en ik zou hem hemels gevaarlijk kunnen noemen, en je moet ook wel weten wat hij bedoeld, hoe je dat allemaal moet vertalen. Het is zeer abstract. Terecht merkt hij ook op dat er mammonische vissers zijn van het vlees, die vissen met netten van eigengerechtigheid. We zien hier ook een soort vissers oorlog, oorlogen tussen verschillende vissersstammen, zoals er in vele families ook nog steeds een kerkoorlog is, als geestelijke burger oorlogen, en dat gaat allemaal om vis. Broeder de Ridder stelt dan dat het om de netten gaat van de eisen van de goddelijke gerechtigheid. Laat het ons daarom te doen zijn. Hij kiest duidelijk partij. In deze netten vindt de mens de dood bij zichzelf, bij het vlees. hoofdstuk 18 pennen door het vlees Het kruis, de doornenkroon, pennen door het vlees, door het verstand, door de wil, en in de egyptologie waren er de palen van geb, van de ark, waaraan de vijanden, het vleselijke, afstierf, als een soort zaadlozing en besnijdenis. Osiris werd in een ark opgesloten, in het water gegooid, en kwam uiteindelijk in een boom terecht. Er zijn altijd zoveel verhalen over het kruis geweest. Jezus in de kribbe is ook een beeld van Osiris in zijn ark, en zoveel kinderen stierven met de komst van Jezus, vanwege de vervolging door Herodes. Zoveel kinderen aan kruizen om te wijzen op de ark, de wedergeboorte. Het hart van Jezus werd in stukken verscheurd daar, zoals Osiris in stukken werd verscheurd. En Jezus had zijn eigen ark : de vissersboot. En denk aan het gevangenenschip van Paulus wat schipbreuk leed. De mens is opgeroepen het vlees te kruisigen, oorlog te voeren tegen het vlees. Dat was in de germaanse theologie de enige weg tot het valhalla, de germaanse hemel, waar mijn oma ook over sprak en waardoor ze ook zei dat ik elke dag de wapenrusting aan moest doen in strijd tegen het vlees. De germanen waren dus ook bang voor gewoon een natuurlijke dood, en lieten zich soms op hun sterfbed doorspietsen met een speer. De koran zegt in 16:115 dat hetgeen wat uit zichzelf sterft verboden is en het bloed en vlees van varkens. In deze zin is dat een beeld van de luiheid van de dienstweigering in de oorlog tegen het vlees. Germanen waren daarom ook altijd met de oorlog bezig. Maar dit was allemaal slechts metaforisch. Dat stelt de Vur ook in boek 40 : 1. De oorlog is alleen in de diepte. 2. De oorlog is alleen symbolisch. 3. Het is niet materieel. 4. Hoe bent u ertoe gekomen de oorlog materieel te zien ? 5. Ziet dan, gij bent misleid door de armelijke stadgeesten. Zij die dus de geestelijke oorlog vervangen voor de letterlijke oorlog staan ook schuldig aan dienstweigering in de oorlog tegen het vlees. Vleselijke gedachtes storten zichzelf massaal op de mens om de mens tot slaaf te maken. Daarom spreken we van het beeld van de visvangst. Zo kan alles gefilterd en getoetst worden. Ik ben een visser. Ik kom uit een vissersfamilie. Nu is dat geestelijk en symbolisch, maar toen was het letterlijk en materieel. Ik ben een geestelijke visser. Nou, nee, dat kon echt niet hoor, voor de familie. Het moest allemaal vleselijk zijn, op hun manier. Maar mijn oma stond achter mij. Ook de dominee van de familie stond achter mij. Ook als zij niet achter mij hadden gestaan had ik nog dit smalle pad bewandeld. Ik wil god dienen, niet de mens. Ik kies voor de hogere kennis, en de strijd tegen de onwetendheid en het vlees. Toch zag ik de oma en de dominee als soldaten gegeven in de strijd. Die valse aardse familie is een familie van dienstweigeraars, van spijbelfeestjes. Ik zie ze niet als mijn familie. Mijn ware familie is degenen die god volgen, naar de woorden van jezus, die ook zei : laat de doden de doden begraven en laat je familie achter, want er is een hogere hemelse familie. Wij moeten de banden van vleselijke families van ons afschudden want het zijn de banden van de dood. hoofdstuk 19 calvijn over samuel In de tijd van Samuel had God zich verborgen, de achterkant naar het volk toegedraaid. God had de mens aan zijn lot overgelaten, greep niet in. Calvijn stelde dat het volk weer tot smekelingen moesten worden, en tot boetvaardigheid moesten komen. De mens moest terugkeren tot het juk om God te gehoorzamen, in plaats van het gehoorzamen van het vlees en mensenvlees, familiair vlees etc. De mens moest de hals buigen onder het juk, stelde Calvijn in zijn commentaar op I Samuel 1. Laten we dit zeker niet letterlijk opvatten, maar metaforisch. Het is een bepaalde taal die we spreken. Hierin wordt de mens beproefd, en hierin moeten we het vlees blijven onderdrukken. God kan niet tegen de zonde. De zonde verwoest levens. De mens moet het vlees blijven kruisigen. Samuel moest overgedragen worden aan Eli voor tentendienst, en Calvijn stelt dat Samuel jeugdig en zwak was. Hij was nog maar net van de moederborst af. Dit kan natuurlijk ook iets metaforisch
Pagina 516
zijn geweest. Calvijn zegt : Laten wij daarentegen echter, daar wij zullen zien dat de roekelozen van hoogmoed opgezwollen zijn, en ons met hun voeten vertrappen, en met schimp en smaad bezwaren, leren het stilzwijgen te bewaren, zolang totdat God ons tegen hun trots versterkt, verheuging schenkt, en de ware vreugde genieten doet. Calvijn stelt hier met de woorden van Hannah in zijn commentaar op 1 Samuel 2 dat God de god van de wetenschappen is en de god van de kennis, en dat de menselijke wetenschap hiertegen faalt, omdat er nog iets hogers is dan de menselijke wetenschap, wat we dan ook voor het gemak God noemen. Calvijn heeft het dus over een hogere intelligentie die alles overziet, een volkomen energie, die overigens wel aan de hogere wetten is onderworpen, wat dan ook weer een onderdeel ervan is. Calvijn heeft het dan over de bron van alle wijsheid. Er is dus iets aan vooraf gegaan waar de mens nog geen weet van heeft. De mens kan zichzelf niet vertrouwen. Er is een hiaat gevallen waar de mens naar terug moet gaan. Hierom moet de mens leren bescheiden te zijn. Calvijn stelt dat de mens ten prooi is gevallen aan ijdele meningen. Dan gaat Calvijn verder met de woorden van Hannah : 'De boog van de sterken is overwonnen, doch de zwakken zijn met kracht omgord.' Calvijn stelt dat de stervelingen zichzelf zo aanmatigen in hun overmoed dat ze zich als reuzen van het vlees (nephilim) tegen God verheffen. Maar de rechtvaardigen zijn hierdoor in een jammerstaat terecht te komen, en als ze bijna ineen lijken te storten, en met vurige gebeden toevlucht hebben gezocht tot God, dan worden ze opgericht en versterkt. We kunnen stellen dat hierom Hannah haar zoon zwak en hongerig hield, opdat hij geen deel zou zijn van de nephilim, de reuzen van het vlees, die in hun overmoed en grootspraak tegen God streden. Hannah leerde haar zoon over de leegte. Ze wist dat verwennerij fataal zou zijn. Ze had haar achterkant naar hem gekeerd. We kunnen dus armoede en honger ook als een gave zien. Weer stelt calvijn dat de mens een smekeling moet zijn, zodat er geen kracht wordt aangevuld vanuit het vlees. hoofdstuk 20 het kehatitische verschijnsel De baarmoeder was het kehatitische verschijnsel, met haar mijnenvelden, zoals in de hof van eden had alles wat je aanraakte zijn consequenties. Door de boom van kennis zou je vlees sterven, door de boom des levens zou je voor eeuwig hongeren, in de grondteksten. De germaanse uitverkiezing of predestinatie bestond eruit dat je op het strijdveld van de geestelijke oorlogsvoering aan je vlees moest sterven om opgenomen te worden tot het valhalla. In de calvinistische mythologie ging dit om een eeuwige dood aan het vlees, in de vijfde pilaar, als een beeld van de volharding, wat ook de ware erectie is en ware opstanding van Jezus. De hemelhel is dit missende component waarin dit plaatsvindt, en dit is de vagina, het holle, de germaanse moeder godin, en zij brengt honger. In diepte ging het op het germaanse strijdveld dan ook om de eeuwige dood van het vlees. Tussen dood van het vlees en eeuwige dood van het vlees ligt dus het eeuwige hongerpad. Dat is wat de boom des levens is in de israelitische grondteksten, chay, honger, hebreeuws, en in het Aramees is het ook de boom van de oorspronkelijke natuur, de rauwe, woeste natuur, hy, volbloed, niet corrupt gemaakt, onverdund, fris en snel stromend. Dit was ook een naam voor godin, als boom van de godin. Het is een middelaarsboom in het Aramees. In het Hebreeuws is het ook een boom van scheiding, de afbreker. In het aramees kan het ook een gemeenschappelijk fonds zijn. Deze eigenschappen komen ook terug bij Odin's achtbenige paard, Sleipnir : ongelooflijk snel, brug naar zowel de onderwereld als de hemel. Odin had Sleipnir een keer gewonnen in een wedstrijd tegen een reus, als beeld van het vlees overwonnen. Odin wijst terug op Eden, het vaginale paradijs, wat terugleidt tot de egyptische cultus van de godin Kuth, Kehat, wat dus een kehatitisch verschijnsel is, en het mysterie omtrend de troon van osiris altijd versluierd hield. Sleipnir als beeld van de germaanse vruchtbaarheid en voltooiing van het onderwijs is een beeld van de uiting van de calvinistische mythologie, en komt ook weer terug in de sinterklaas mythologie als de schimmel van sinterklaas. De sinterklaas mythologie is een allegorie over de charismatische gaven. Bessie Turf die altijd maar wilde eten, als beeld van het onbeteugeld vlees, werd altijd in de gaten gehouden door juffrouw schimmel wat daar ook een beeld van is. Het paard staat voor de beteugeling van het vlees. Wel heeft Bessie Turf teruggeslagen door de dwerg Schemmel hiervoor aan te schaffen, een valse juffrouw schimmel. De dwerg Schemmel, de valse juffrouw schimmel, staat voor een valse orde, en die kan alleen maar overwonnen worden door de oerchaos van het preexistentialisme van Napoleon. Dit wordt ook wel de Brannanse chaos genoemd. De dode komt in de woestijn tot de hongerburcht van sokar in de egyptologie, skr, in het voortijds : sukki-r, sukki-oru, de volharding in het kruis, wat een beeld is van de honger (halal, voortijds). De germaanse oorlogsgoden, de asir (vgl. assur, osiris, suri) bezaten de godenburcht asgard, skr-t, sokar-t, heenwijzend naar de hongerburcht van sokar in de egyptologie, en het voortijdse sukki-orut, overwinning (t) door volharding (sukki) in het kruis (oru), oftewel sukki-halal, sukki-l, volharding in het hongeren, de eeuwige honger (vgl skl, ezekiel). Er was een oorlog tussen de asir en de vanir (wanen, vruchtbaarheidsgoden, die nomadisch waren), en deze oorlog werd uiteindelijk overbrugt door de germaanse messias genaamd kvasir, die door dwergen werd vermoord, maar waardoor hij gedichten kon brengen, metaforiek. Door poëzie werd de oorlog verijdeld. Kvasir bracht door zijn dood deze honing voort, dit zaad. (vgl. eeuwig evangelie mysteriën) Hierdoor werden de paarden beteugeld, als beeld van het vlees wat werd beteugeld, en zo eindigt ook het eerste boek van de vur, met paarden : 30 Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Daartoe werden de pijlen, de eeuwige pennen door het vlees, afgeschoten. Er werd een muur rondom asgard gebouwd, rondom skr-t, sukki-oru-t, de bewakers van de geheimen van het kruis. Dit was waarom de asir in oorlog kwam met de vanir, de wanen, want die wilden gewoon doorgang hebben tot asgard. De muur werd gebouwd door een vorstreus, of steenreus, hrimtur, met een adem zo koud dat alles om hem heen bevroor, en hij maakte gebruik van een beteugeld paard wat sleipnir had verwekt, svadilfari, een reuzenpaard van hard werk. De reus zou als beloning freya krijgen, de vruchtbaarheidsgodin, en de goden dachten dat hij het niet zou halen, want hij zou haar alleen maar krijgen als hij binnen een bepaalde tijd de muur zou hebben gebouwd. Maar door het paard leek het erop dat hij het zou redden. Loki had dit zo bepaald en de
Pagina 518
goden, wat golems, waren woedend en wilden Loki voor eeuwig laten folteren hiervoor. Loki veranderde toen ook in een beteugeld paard om tegen het paard van de reus te strijden. Zo kreeg Loki het voor elkaar dat de muur niet op tijd beeindigd zou worden, en zo moest de reus dus hongeren, want hij kreeg freya niet. En dat was ook het hele idee, want asgard was immers een hongerburcht. Loki is de germaanse duivel, maar had dezelfde dualistische taak als seth in de egyptologie, en satan in de israelologie, dus meer als beproever. In de gnosis is hij ook een personificatie voor de germaanse logos, oftewel het germaanse woord. Dat er in orthodox calvinisme een eeuwige hel wordt gepredikt voor de duivel en zijn volgelingen is dus een misvatting van dit verhaal, en dit zijn dus ook de golems die het Loki niet hebben vergeven freya op de waagschaal te hebben gezet. In de egyptologie is de letter T typisch een merkteken of litteken als beeld van oprichting, settlement, overwinning, claim (tit, twa), als kroon op het werk, wat ook voortijdse wortels heeft. Het is een bepaalde verstening die plaatsvindt (twt) door de vereeuwiging, volharding, dus na de sukki-oru, oftewel na de volharding in het kruis, na de honger. In de voortijd is de T verbonden aan reformatie, herstel van tentendienst, voleinding. Vandaar skr-t, oftewel asgard. Denk ook aan het griekse 'aletheia', waarheid, L-T, oftewel halal-t in het voortijds, het uiteindelijke brandmerken door de honger, of het griekse lethe, de rivier van vergetelheid, L-T. Het is de uiteindelijke beteugeling. Ik heb veel dromen gehad over skr-t, als paardenhouderij. Dit is ook waar de tandarts-industrie zich heeft gezeteld die hieruit ontworteld dient te worden. Dit kan alleen als we het tandarts mysterie gaan begrijpen, de allegorie ervan, wat namelijk shamanistisch is, bovenstaande. De centaurs voeren hier oorlog voor, en zijn hierin onderwijzers, en de bewakers van dit mysterie. De centaur is een beeld van de beteugelde mens, geoefend tot areta. Dat was wat heracles was, de dienstknecht (kalos) van here (ionische, efezische amazones hadden als godinnen here en areta). Zo was hij ook aretacles. Areta is R-T, als het voortijdse oru-t, als de geoefendheid door het kruis. Dit is een verbrokenheid, een gebondenheid en beteugeling die volkomen is geworden door de vereeuwiging. De mens is zo tot volmaakte hemelse slavernij gekomen, oftewel tot volkomen hemelse tentendienst, in het kehatitische. Het is de vruchtbaarheid van de eeuwige honger. Het is de paradijselijke verlamming. De mens komt hiertoe niet zomaar, moet eerst sfinx worden : half leeuw, half mens, in het heilige verzetten, tot bloedens, zwetens, tranens en zadens toe. De mens moet eerst de mysteriën kennen van het rund (werk, volharding), en de leeuw (het toetsen, verzetten), wat egyptologisch is. Hoe komt men tot de skr-t ? Door de sleutels van de egyptologie en de voortijdse sleutels van de amazonologie. Zonder dezen wordt het namelijk corrupt. Er is geen paard zonder rund en leeuw. Hierover gaan ook de OT mysteriën. Het gaat dus om het mysterie van skr-t, oftewel sukki-areta, de volharding tot areta, die de volharding tot geoefendheid is. Sleipnir is dit voleindigings-mysterie van Odin. Het heeft hem de shamanistische sleutels gegeven. Dit is wat de diepte van de calvinistische mythologie is. Het leidt terug tot de germaanse oerfundamenten, tot de egyptologie en de voortijdse amazonologie. Dat is uiteindelijk wat het kehatitische verschijnsel is : een beteugeling. Zo wordt de mens tot aretaiet, tot aretacles, met de sleutels tot skr-t dus. Dan is de code van Sleipnir gebroken. Sleipnir is Calvijn, en dat moet de mens leren berijden. De mens moet met deze beteugeling leren omgaan. Het is de beteugeling van zijn eigen vlees. Uiteindelijk is Odin degene die Sleipnir berijdt, oftewel Eden, het Kehatitische verschijnsel, de vagina. Zo is de code van de sexualiteit gebroken. De stad is niet meer, slechts wildernis. Wie er nog leeft heeft het niet goed genoeg verdiept. Stel u nu op als bewakers van het geheim, als sfinxen. Laat hen nu hongeren. Alleen in het hart van de sfinx brandt het geheimenis van de beteugeling, het geheimenis van het paard, van de centaur, de beteugelde mens, beteugeld tot areta. Alleen in het hart van de sfinx zijn de sleutelen tot skr-t te vinden, en alle vlees die het vindt en aanraakt zal sterven in het kehatitische verschijnsel. Dit zijn de onverwoestbare en meedogenloze mijnenvelden van de baarmoeder. Sleipnir : SL-P-NR Aso-halal-pw-nura Aso : de profetische leidster van de opvoeding (aso, voortijds) tot hongerende (halal, voortijds), door de pw (waterput, egyptisch / peh, israelitisch, diepte) tot nura, oud aramees woord voor de urim/ hel/ toetser, als sfinx. De ark : r-k, oru-k, het onderwijs (k) van het kruis (oru), is ook een kehatitisch verschijnsel. Zo velen vielen buiten de ark. Ook toen zacharias de engel ontmoette en een tijd hierdoor niet kon spreken was een kehatitisch verschijnsel, en ook toen johannes als dood op de grond viel toen hij een engel ontmoette is een kehatitisch verschijnsel. hoofdstuk 21 Calvijn over de barmhartigheid en het metaforische oordeel van God – bespreking van zijn zefanja commentaar Zowel het Evangelie als de Reformatie waren allegorieen. Calvijn bespreekt de barmhartigheid en het oordeel van God. Wat is het ? We mogen er achter komen dat het oordeel over het vlees altijd wordt voorafgegaan door barmhartigheid waarin het oordeel uitgesteld wordt, wat tot verdieping is. Wat is oordeel ? Het is uiteindelijk maar iets metaforisch en er wordt mee bedoeld : exegese, oftewel openbaring van de betekenis van iets. De oorlog is een metafoor van het afpellen van het doorgronden van iets, het vertalen, en dit leidt uiteindelijk dus tot het oordeel, dat je het dan ook daadwerkelijk begrijpt, een eind-oordeel van de definitie van iets. Heel filosofisch dus, en de theologie omtrend dit moeilijke vraagstuk is dus slechts zinnebeeldig, een gelijkenis. Godsdienst als metafoor om filosofie te ondersteunen is altijd weer het motto. Hierin heeft Calvijn tijdens de reformatie een briljant commentaar geleverd op de profeet Zefanja, en daar hebben wij ook weer een commentaar op gegeven. Calvijn studeren wij al vele jaren, deze Mohammed van de reformatie. Het is zeker geen speelgoed om zomaar kinderen te gaan toewerpen, dus vandaar dat een commentaar en exegese op het werk
Pagina 520
van Calvijn van levensbelang is. Het zijn allegorieën, zoals de koran ook allegorie was, zoals de koran zelf ook stelt. Maar de vleselijke mens kan het letterlijke niet van het geestelijke onderscheiden. En daar de systemen die de mens hebben opgeslokt vleselijk zijn moet dit commentaar er dus wel komen, waar we ook al vele jaren mee bezig zijn in de series van het nieuwe onderwijs. Calvijn was natuurlijk een iconische en canonieke figuur in de kerkgeschiedenis, die niet onderdeed voor een Mozes, Paulus of Mohammed qua belangrijke boodschappen. Dat we Calvijn moeten leren berijden zoals Odin zijn paard Sleipnir is een feit. Daar hebben we veel over gesproken en dat blijven we zeggen. Het gaat erom de mythologie van Calvijn te begrijpen. Het is niet altijd makkelijk om je er doorheen te worstelen. Soms begon ik bij het einde van een boek en werkte zo toe naar het begin, wat ook een goede tip is voor anderen die soms moeite hebben met het lezen van boeken of lange stukken. Begin eens bij het einde van het boek, of sla het boek eens ergens in het midden open. Boeken moet je leren berijden, leren onder de knie te krijgen, en dat gaat niet altijd rechtstreeks. Zefanja 3 (Calvijn's vertaling) 1 Wee de bezoedelde, bevlekte, verdrukkende (of bedriegende) stad. Zij hoorde niet naar de stem, zij nam geen tucht (of terechtwijzing) aan (…) tot haar God naderde zij niet. Calvijn geeft als commentaar : 'De waarachtige godsvrucht begint met de bereidheid zich te laten onderrichten: wanneer wij ons onderwerpen aan God en aan zijn Woord, dan is dat het echte begin van zijn wettige dienst. Wanneer echter de hemelse onderwijzing wordt veracht, ook al vermoeien zich nog zo zeer met hun ceremoniën, dan wordt hun goddeloosheid toch blootgelegd door hun hardnekkigheid.' Calvijn noemt dit ook wel hardleersheid. Tuchteloosheid gaat dus samen met het spijbelen. Mensen doen geen onderzoek, maar leven in vooroordelen en dicteren zelfs God. Zij bepalen dus als leken wat predikanten en ook God moeten doen, want zij, het vlees, het familiaire vlees, zijn de baas. Calvijn stelt dat de mens brandt van hebzucht, onverzadelijk zijn, en elkaar zo naar willekeur beroven en bedriegen. Het vlees is tot zijn eigen god geworden, heeft zijn eigen bittere en dramatische heiligheid geschapen. Het vlees kan zeer heilig doen, oftewel schijnheilig, bijgelovig. Calvijn noemt hen blinder dan mollen, redeloos vee dat verdrinkt in hun eigen lusten. Calvijn zegt dat ze niet eens waard zijn mensen te worden genoemd want dat zijn ze niet. Ze hadden het hemelse onderwijs moeten brengen, maar dat hebben ze niet gedaan. Ze zijn lichtzinnig en trouweloos en hebben het heilige bezoedeld. Calvijn stelt dat God altijd weer het oordeel over het vlees uitstelt, om het volk te toetsen en uit barmhartigheid, maar dat het volk hier misbruik van maakt. Ook in de Koran wordt gesteld dat God barmhartig is. De barmhartigheid, het uitstel van het oordeel, is het sieraad van God, een liefelijkheid die overigens niet verward moet worden met zwakheid en ook zeer zeker niet losgemaakt moet worden van de dreiging van het komende oordeel over het vlees. Calvijn bespreekt de tederheid van God, maar dat mag geen excuus zijn voor de zonde. Dat zou dwaasheid zijn, stelt Calvijn. 10 Van de overzijde van de rivieren van Ethiopië zullen mijn aanbidders, mijn verstrooiden, mijn offer brengen. Het gaat hier om ballingen, en die moeten zich niet teveel verheffen wanneer God barmhartig is, want waarom zou God niet barmhartig zijn naar ballingen ? Calvijn stelt dat de hoogmoedig juichenden weggenomen zouden worden. Deze leden zouden afgesneden worden en Calvijn zei dat er geen andere manier was om het overblijfsel te bewaren. Calvijn stelt dat het overblijfsel door het kruis wordt bedwongen, om de hoogmoed af te leren. De hoogmoed kan niet verwijderd worden zonder uitgeroeid te worden met wortel en tak door God's geweld. Om de uitverkorenen te bedwingen worden ze onderworpen en in gebrek gehouden. Ze worden geoefend onder het kruis. Om aan aards vertrouwen af te sterven wordt hen alle stof tot roemen ontnomen. Calvijn stelt dat de mens zich altijd meer aanmatigd dan geoorloofd is en zich hierdoor op de plaats van God stelt. Daarom is het noodzakelijk dat zij die zich ook maar het geringste ten onrechte toekennen worden uitgeroeid, stelt Calvijn. Hiermee wordt natuurlijk het vlees bedoeld. Calvijn zegt dan dat God de zijnen op zo'n manier kastijdt, dat door zachtmoedigheid ook alle hoogheid en overmoed geneest. De mens moet dan komen van hoogmoed tot hoopmoed. God stelt de hoop tegenover de hoogmoed die al van tevoren was veroordeeld. Calvijn noemt psalm 59 waarin David God barmhartig noemt. We zien in deze psalm ook hoe David de sterkte van God bezingt, als een nederzetting waartoe hij vluchtte in de dagen van benauwdheid. Deze sterkte is een beeld van de barmhartigheid die het oordeel uitstelt, ook uitgebeeld door de baarmoeder en het sterke, brede lichaam van de natuurvrouw, terwijl de natuurman geen borsten heeft en gewoon dun is. David bezingt dan ook niet zijn eigen sterkte, maar de sterkte van God, van de natuur voorgesteld als donkere vrouw. De baarmoeder is een beeld van de woning van de man, wat in deze psalm wordt besproken. 2:3 roept dan de mens op om deze zachtmoedigheid te zoeken. De zachtmoedigen zijn degenen die het juk hebben aanvaard en baat hebben gehad bij de tuchtiging van God, zegt Calvijn. Zij hebben zich onderworpen. Tegenspoed leidt tot ootmoed, en de zachtmoedigen zijn dus degenen die aan God gehoorzaam waren nadat ze waren gekastijd. Zij zijn de hemels getemden door de roede, zegt Calvijn, net als Jeremia die eerst als een ongetemd kalf was. De vleselijken echter verstoppen zich altijd weer achter hun ceremoniën, hun gepronk en gepraal, alsof God daardoor als een kind zoet gehouden kan worden. God zou het oordeel uitstellen. Daarom begon hoofdstuk 2 met het verzamelen van het kaf, het vlees. Dit is ook onderdeel van God's barmhartigheid. Verzamelt u, verzamelt u, oh onbeminnelijke natie, vertaalt Calvijn. Voordat het besluit baart – zoals het kaf in een dag voorbij gaat – voordat over u komt de gloed van de toorn van de Heer (2:1-2). Er is in die zin nog tijd. 2:11 – Vreselijk zal de Heer zijn tegen hen, want hij zal alle goden van de aarde verteren, razah. en Hem zullen aanbidden ieder uit zijn plaats, alle eilanden van de heidenen (Calvijn's vert.) Calvijn merkt op dat razah 'doen vermageren' betekent. Het vlees zal dus moeten minderen. En dit gaat om het vlees van roem van de afgoden, van ijdele eer. 2:12 – Ook gij Ethiopiërs zult zelf door mijn mes worden gedood. Calvijn noemt ook het loon van de Ethiopiërs, omdat zij het uitverkoren volk hadden bedreigd, en daarom werden zij bedreigd van Godswege. Calvijn waarschuwt voor de ongevoeligheid en zorgeloosheid door rijkdom, want daarover komt God's toorn, vooral als deze rijkdom hen ook
Pagina 522
wreed maakt, zodat zij het overblijfsel vervolgen, beroven, plunderen en doden. Calvijn noemde Zefanja niet iemand die met eigen verzinsels aankwam, maar een vertolker van de hemelse leer. 1:17 – En Ik zal de mens, of mensen, in het nauw drijven, en zij zullen ronddolen als blinden, omdat zij goddeloos tegen de Heer hebben gehandeld, en hun bloed zal worden uitgegoten als stof, en hun vlees zal zijn als drek. Er zullen pinnen door het vlees van de mens gaan, en hun ogen zullen uitgestoken worden, en zo zullen ze ronddolen. Er zullen kippenveren hangen aan de pinnen door het vlees. De mens zal zijn tot een eeuwige verdoemde, wenend en klagend, hongerend, in ballingschap. Zo zal hun vlees vermageren en hun bloed wegstromen, wat ook symbolisch is dat ze losgesneden zullen worden van hun bloedlijnen waar ze vandaan kwamen. Ze zijn in ballingschap. Met familie banden wordt niet meer gerekend. Die zullen wegbloeden. Deze eeuwige verdoemenis is een heilige verdoemenis over hun vlees, dus niet in letterlijke westers christelijke zin, maar meer allegorisch. De mens was immers zelfverzekerd op de weg van het vlees, en daarom moeten ze nu eerst dwalen. Ze waren wijs in eigen ogen, en daarom moesten ze eerst blind worden, wat een profetische blindheid is. Calvijn zegt dat ze werden overgeleverd aan de diepste spot, opdat ze los zouden komen van alle ijdele roem waarmee ze waren opgeblazen. God is als de wijnpers, de treder van de druiven van het vlees. De voeten begeren zo'n jacht op de varkens van het vlees. Ze zijn roofzuchtig. Laten we beseffen dat het vlees in het Aramees ook het mannelijk geslachtsdeel is, en ook de man zelf is een geslachtsdeel, oftewel zaaddragend. Calvijn noemt het geroep van het geslagen volk wat Zefanja tegenover de stemmen van de profeten stelt, die zij hadden veracht en bespot. 1:15 – Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en angst, een dag van overrompeling en verwoesting, van duisternis en donkerheid, van bewolking en dichte mist. 1:16 – Een dag van krijgsgeschreeuw en bazuingeschal over de verstrekte steden en hoge hoektorens. Calvijn stelt dat de mens moet ontwaken tot het geklank van de bazuin, tot het onderwijs wat nodig is om afstand te doen van het wereldse vlees. Deze bazuinen worden zowel in het OT als in het boek openbaring besproken, en in de zin van 1:16 gaat dit ook om het horen van het krijgsgeschreeuw. Tevens zullen wij dan het geschreeuw en gegil van het vlees horen, de krijsende varkens. Calvijn zegt dat het dwaas is de wraak van God proberen te verkleinen, zoals geveinsden en goddelozen dit doen. Zij denken alleen maar in gemakkelijkheden en hebben God in hun halsstarrigheid zo getard dat hij als een gewapende vijand tegen hen optrekt. Het vlees put vertrouwen uit het verachten van God, en het vlees is gerust wanneer het schuilplaatsen vindt om zich ver aan het aangezicht van God te onttrekken. Het vlees verlangt geen andere rust dan die voortkomt uit het vergeten van God. 1:14 – Nabij is de grote dag van de Heer, nabij en zich zeer haastende, de stem van de dag van de Heer is bitter. Anderen vertalen : de sterke zal daar luid roepen, of luid gillen, wat een beeld is van het gillende varken als een beeld van het vlees. De Israelieten geloofden niet in de eeuwige verdoemenis zoals in het christelijke westen, en nog steeds niet, zoals ook de eerste christenen dit niet geloofden, omdat zij immers de metaforische talen kenden. Het domme westen heeft alles verletterlijkt voor een markt door gebrek aan onderwijs, dus het is niet eens meer christelijk of israelitisch te noemen. Wel wordt er soms van een eeuwige verdoemenis gesproken maar die is dus zinnebeeldig in de zin dat wij ons vlees voor eeuwig laten wegsijpelen, dus niet slechts voor korte tijd of door een eenmalig opzegversje zoals in het christelijke westen. Het is het aanvaarden van het eeuwige kruis over het vlees, opdat het vlees niet wederom zal opstaan. Eeuwigheid is een beeld van de volharding en de volkomenheid. 1:12 – Ik zal bezoeking doen over de mannen dik geworden op hun droesem. Let wel : Er staat hier mannen, niet vrouwen. Vrouwen mogen dik zijn omdat ze de natuurlijke beschermers zijn van het kind. Brede heupen om de baarmoeder te beschermen, die donker en nat moet zijn. Vandaar ook de wildgroei van schaamhaar en de donkerheid van de natuurvrouw. In dit vers gaat het over de man. Calvijn zegt dat het hier over de rijken gaat die zich vleiden in hun voorspoed en niet vreesden, waardoor ze dik werden. Droesem ontstaat door teveel overvloed en rust waardoor ze stompzinnig worden en zich van geen enkel onderwijs wat aantrekken. Het is vadzige zorgeloosheid, zegt Calvijn. Het is een dikke stijve massa geworden, ontbloot van verstand en inzicht. Ze hebben hierdoor hun gevoel verloren. 1:11 – Huilt, bewoners van de holen, want het volk van kooplieden is verdreven, alle gelddragers zijn uitgeroeid. Calvijn zegt dat hier God het vlees oproept tot tranen. Het vlees heeft namelijk heel wat uit te huilen. Ook moet hierom het varken gillen, omdat het varken teveel heeft geroofd. Calvijn zegt dat het kooplieden waren die verblind waren door zorgeloosheid. De holen waarin ze zich schuilhouden zijn uithollingen, diepe plaatsen. In de amazone theologie en mythologie lokten de amazones soms mannen of varkens tot eenzame tenten om gemeenschap met ze te hebben, om ze vervolgens in hun verdovende slaap te overmeesteren. Dit zijn strikhuwelijken, zoals ook de spin die na de paring haar man opvreet. Dit zijn zinnebeelden van de verstrikking van het vlees : Huilt, bewoners van de holen, gij die in de vagina's van vrouwen zijt afgedaald om daarin een schuilplaats te vinden, want dit is slechts een strik. De sexualiteit is een beeld van de overwinning over het vlees. De sexualiteit is een metafoor van de demonologie. Daarom geeft de man zijn zaad, het vlees zijn tranen. Calvijn zegt : Zefanja kondigde de kooplieden die in hun schuilplaatsen verborgen zaten een gehuil aan. Zij waren namelijk rijk en dik geworden op hun droesem. Door hun weelde was hun gevoel afgestompt zodat ze niet meer in verwondering waren over de goedheid van God en ook niet meer verschrikt waren over de bedreigingen van het komende oordeel. Ze hadden geen heilige vrees meer, dus daarom werden ze in de val gelokt. Calvijn zegt dat het vlees door mateloze weelde de grenzen overschrijdt. Ik zal bezoeking doen over allen die over de drempel springen. Het over de drempel springen is het binnengaan van andermans huizen en ze plunderen. 1:10 – En er zal zijn op die dag, zegt de Heer, een stem van geschreeuw vanaf de eerste vispoort, en een gehuil vanaf de tweede. Vissen is een beeld van de geduldsstrijd tegen het vlees, van de barmhartigheid, tederheid en zachtmoedigheid van God die het oordeel uitstelt. Het oordeel is niet rechttoe rechtaan, maar er is speling. Calvijn zegt dat er ook gesteld wordt dat het hier in de vertaling om een school gaat. Calvijn zegt dat het ook kan duiden op een vismarkt. Het vers duidt erop dat alle zelfvertrouwen uit
Pagina 524
de hand wordt geslagen en dat hen er op gewezen wordt dat er voor hen geen ontkoming zal zijn als de Heer zich zal wreken op hun zonden. De mens merkt bij de poorten dat hij vast komt te zitten en niet meer los kan komen, en weent dan, zoals het mannelijk geslachtsdeel na het wrikken in de vagina zijn zaad geeft. Welke man kan eenmaal in de vagina te zijn hieraan ontkomen ? Nee, de man moet zijn zaad geven, het vlees moet huilen. Het gaat hier om de noodzaak van de verbrokenheid. Het mannelijk geslachtsdeel is als een gillend varken in de strik die niet meer kan ontkomen. Dit offer moet er wel zijn. Calvijn zegt dat God het neerslaan van de goddelozen vergelijkt met een offer. Deze slachting is een welriekend offer, omdat het de heerlijkheid van God laat zien. Dit is dus duidelijk de slachting van het vlees, van de zonde. Maar hiertoe is voorbereiding geweest, oftewel barmhartigheid. Calvijn zegt dat de profeet dit op onaangename wijze moest brengen, opdat het de harten van de volken zwaarder zou treffen. Het oordeel van God moest erkend worden, en dit kon alleen maar als ze in zouden zien dat de wreedheid in deze dingen het priesterschap tot God was, oftewel de ware tentendienst, want alleen door wreedheid zou het vlees onderworpen kunnen worden, zowel door barmhartigheid als wreedheid. Barmhartigheid wordt in balans gehouden door de noodzaak van het hemelse wrede oordeel die uiteindelijk het vlees uitroeid. Er is geen barmhartigheid zonder roede en er is geen barmhartigheid zonder het uiteindelijke slachtmes. De zonde mag niet blijven bestaan. Het kaf zal van het koren gescheiden worden. Vandaar dat er een hemelse wreedheid is, maar die moet dus getemperd worden door hemelse barmhartigheid, anders is het slechts vleselijke wreedheid, waarover trouwens ook het oordeel van God komt. Calvijn zegt dat het oordeel niet voor niets werd aangekondigd, maar dat er rechtmatige oorzaken voor waren. Calvijn noemt het einde van het vlees de slachtbank. De goddelozen, oftewel het goddeloze vlees, zoekt uitvluchten, zegt Calvijn. De bijgelovige, of het bijgelovige vlees, plegen zichzelf te verbergen onder een bedekking van onwetendheid. Calvijn zegt dat het altijd hetzelfde liedje is. De mens wil niet tot de hemelse onderrichting komen, wil dus God niet dienen, en maakt zichzelf daarom een schijn van godsdienst, ook omdat de mens zich voor andere mensen anders zou schamen. Daarom denkt de mens vele ceremoniën uit, en vele vrome feesten, om andere mensen maar te laten denken dat ze zo normaal zijn, alsof het daarom te doen is in het leven. Maar hiermee bevredigen ze hun vlees bigtime. Maar al deze vleselijke, menselijke ceremoniën staan tussen God en mens in, oftewel tussen de mens en de hemelse onderrichting. Calvijn zegt dat de mens al zo diep afgedaald is dat ze de leugen bedekken met God's naam. Ze zweren vals met de naam van God en kunnen zo God veranderen in wat ze willen. De ware eigenschap van God is echter het verborgene te kennen en bloot te leggen en de waarheid te openbaren, zegt Calvijn. Er wordt dus gestreden om de definitie van God tussen het vleselijke en het geestelijke. Het vleselijke wat niks met God te maken wil hebben, heeft de naam van God echter wel nodig om zichzelf achter te verschuilen en om zo alles te kunnen verdraaien wat het geestelijke zegt. 'De gehele wereld moet erkennen dat Ik de ware God ben, en zoals elke knie voor Mij moet buigen, zo moet men zich ook onderwerpen aan mijn oordeel, over het vlees.' Dan gaan de afvalligen nog zo ver om een vals oordeel op te zetten totaal zonder barmhartigheid wat een kenmerk is van elk waar oordeel, en totaal zonder enig geduld. Nooit hebben ze geleerd stil te zijn voor God en Calvijn vertaald het stil zijn als het jezelf onderwerpen aan God. Laten we onthouden dat God voor Calvijn de hemelse wetenschap en de hemelse kennis is, een hemelse scholing, en niet zomaar een persoon op zichzelf. Calvijn verafschuwt het dat de mens zomaar te pas en te onpas het woord God in de mond neemt, dus weet goed waar je het over hebt als je het over God hebt, en bedrieg geen anderen ermee. Verschuil jezelf er niet achter met je vlees. God is geen stel regels, maar een diepgaande leer die het verborgene blootlegt en de dieptes van de dingen openbaart. Het vlees zal dit nooit kunnen zien en nooit willen zien, want dat zou de ondergang van het vlees betekenen. We kunnen dus afwachten wat de natuur gaat doen. De natuur is barmhartig tot het vlees, maar leidt het vlees ook tot de ontbloting. Het vlees heeft bij het noemen van de naam God een excuus, denkt het vlees, en laat hierbij het onderwijs achterwege. Was het maar zo simpel, want het vlees heeft ook om zich in te dekken een eigen onderwijs systeem opgericht, wars van alle demonologie. Calvijn zegt dat het vlees enorm bijgelovig is. Dit bijgeloof is in hun eigen systemen en verzinsels waarmee ze anderen onderdrukken. Kijk hoe de woeste varkens van het vlees anderen aanvallen. Calvijn zegt : De mens moet bescheiden en nuchter zijn in zijn oordeel, en belijden dat de oordelen van God een diepe afgrond zijn. Het oordeel van het vlees zal altijd onbestendig en oppervlakkig zijn. Het kan een verbazingwekkende ijver hebben, maar daarna verslapt het weer. Voor Calvijn zijn zowel het Evangelie als de Reformatie heilig, maar ontwijd door oppervlakkigheid van vleselijken. Alleen zij die volharden tot het einde zullen het Evangelie en de Reformatie heiligen. Wij weten nu inmiddels dat dit alleen kan door dat wat na de reformatie komt : de Regressie, oftewel de terugkeer tot de bron. hoofdstuk 22 theognosische exegese van amos Amos 1 2 En hij zeide: De Heer zal brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herderen zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren. De commentaren serie genaamd de bijbel toegelicht voor het nederlandse volk (BTNV), rond 1940, stelt (A. S. Timmers) dat het hier gaat om een honger situatie. De herders treuren vanwege een gebrek aan voedsel voor hun vee. Het is een zinnebeeldige voorstelling van het oordeel van God, namelijk dat het vlees verminderd wordt. Dit is een natuurverschijnsel dat wanneer iets zich blijft opblazen en blijft opwellen, dat het op een gegeven moment instort. 3 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Gilead met ijzeren dorswagens hebben gedorst. De BTNV (A. S. Timmers) stelt dat het Aramese of Syrische rijk met als hoofdstad Damascus al lang de grootste vijand was van Israel. Ze hadden ze de inwoners van het overjordaanse Gilead op de grond gelegd, en lieten zij de zware dorssledes met scherpe ijzeren messen over de Gileadieten heengaan. Daarom werd er een oorlogsvuur opgewekt om de grendel van Damascus, de dwarsbalk voor het sluiten van de poort, te doorbreken. Het was een zonde-dal, stelt A.S. Timmers.
Pagina 526
6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om aan Edom over te leveren. A.S. Timmers zegt dat de Filistijnen slavenjacht bedreven, die zij uitoefenden aan de westelijke grenzen van Juda. De bevolking van die streken werd tot op de laatste man weggevoerd en verkocht aan de Edomieten, waardoor hun lijdensbeker nog bitterder werd. We kunnen hierbij opmerken dat Edom komt van Adam in het Hebreeuws, met de dam wortel, wat bloed betekent. 9 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk met een volkomen wegvoering hebben overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond der broederen. A.S. Timmers zegt dat de Feniciërs geen slaven buitmaakten, maar slechts handelden in slaven. Het waren slavenhandelaren. Door hen werd het verbond der broederen geschonden. We kunnen hierbij opmerken dat het hier gaat om familie banden die verbroken werden. Er waren nog slechts de banden van slavernij. Zo kwam de mens ook los van het familiaire vlees. Dit soort volkeren werden door de Heer als een gesel gebruikt om het volk te tuchtigen. Het volk werd uitgehuwelijkt in krijgsgevangenen huwelijken. Er was geen sprake van natuurlijke selectie, maar van oorlogs selectie, en de mens werd tot koopwaar. Toch waren dit ook hemelse beelden. 14 Daarom zal Ik een vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar paleizen verteren; met een gejuich ten dage des strijds, met een onweder ten dage des wervelwinds. 15 En hunlieder koning zal gaan in de gevangenis, hij en zijn vorsten te zamen, zegt de Heer. Vertering is in de Hebreeuwse taal een zinnebeeld van de honger. Het vlees wat onder de voet van God's oordeel wordt geplaatst wordt met gejoel omsingeld, en zal dan in gevangenschap gaan, om zo uitgehongerd te worden door het geestelijke. Het vlees moet dus bespot worden en het vlees moet uitgehongerd worden, anders zal het vlees blijven regeren. Uithongeren is een zinnebeeld van het ontbloten, oftewel van het kennen van het verborgene, het ontmaskeren en openbaren, als onderdeel van de demonologie. Amos 2 2 Daarom zal Ik een vuur in Moab zenden, dat zal de paleizen van Kerioth verteren; en Moab zal sterven met groot gedruis, met gejuich, met geluid der bazuin. 3 En Ik zal den rechter uit het midden van haar uitroeien; en al haar vorsten zal Ik met hem doden, zegt de HEERE. A.S. Timmer stelt dat dit ten gevolge van grafschennis is. Moab zal ten onder gaan in oorlogsgeweld. 5 Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren. A.S. Timmer stelt dat het oorlogsvuur over Juda wordt gebracht, zodat Jeruzalem ten onder gaat. We kunnen stellen dat het hier ook om een oorlogskruis gaat. A.S. Timmer legt dan de nadruk op het volk Israel waarvan de aanzienlijken de armen onderdrukken. Rechters laten zich door geld omkopen om een rechtvaardige te veroordelen en rijken verkopen armen als slaven. Ze doen er alles voor om de arme, hongerende man onder het stof van de aarde te brengen. Ze leiden de weg van de zachtmoedige naar moeite en verdriet, zegt A.S. Timmer. Het leven bestaat uit losse flarden en fragementen waardoor de diepere betekenissen en verbanden zijn gemaskerd. Vandaar dat de mens terug geleid moet worden tot de ontmaskering, waarvan de ontbloting een beeld is, wat op zich erg cru kan zijn, zoals in het verhaal van Jezus, wat overigens uit het OT komt, want dit overkwam David ook al, en we zien het ook gebeuren in het boek Amos als Amos het over de ontbloting van de armen heeft. 6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Israël, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar schoenen. 7 Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen. 8 En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van hun goden. De aanzienlijken wilden de klederen niet meer aan de armen teruggeven, zegt A.S. Timmers. We kunnen stellen dat ze dobbelden over de klederen, zoals ze dat over de klederen van David en Jezus deden. Waarom ? De arme moest immers tot zowel de honger, de aarde, als de ontbloting geleid worden, als een beeld van de openbaring. Zo zou de arme weer profetisch kunnen leven, geleid door de wildernis instincten. De aanzienlijke werd dus door de Heer als gesel gebruikt, maar de aanzienlijke zou hieraan zelf ook niet ontkomen, want zij waren zelf ook een masker van deze dingen. Het raadsel moest dus nog van elkaar afgebroken worden in abstracties en dan opnieuw aan elkaar toegevoegd worden. De aanzienlijken legden zich dus neer op de klederen van de armen bij de offerplaatsen waar ze ten onder gingen in het drinkgelach, van de wijn die ze hadden opgekocht met het boetegeld van de onschildig vooroordeelde armen, zegt A.S. Timmer. Dit was een diep verval op godsdienstig gebied. Ze hadden er dus plezier in armen in de grootste ellende te brengen, want dat gaf hen winst. 11 En Ik heb sommigen uit uw zonen tot profeten verwekt, en uit uw jongelingen tot Nazireen; is dit niet alzo, gij kinderen Israëls? spreekt de Heer. 12 Maar gijlieden hebt aan de Nazireen wijn te drinken gegeven, en gij hebt den profeten geboden, zeggende: Gij zult niet profeteren. A.S. Timmers zegt dat God de Amorieten verdreef en dat zo Israel na veertig jaar in de woestijn te zijn geweest het land van de Amorieten erfelijk zou bezitten. We zouden ook kunnen zeggen door de dood van de Amorieten, als beeld van het vlees wat is gedood, want voor een erfenis moet eerst iemand sterven. Boven dat alles, zegt A.S. Timmers, heeft God profeten gegeven en nazireërs die door hun voorbeeld leerden wat goed was. Een nazireër is een aan God gewijde. Je mocht geen wijn drinken, geen dode aanraken en je moest je haar laten groeien. Sommige nazireërs waren dit al bij de geboorte, en zouden het hun hele leven zijn. Maar, zegt A.S. Timmers, het bondsvolk heeft hierop een antwoord gegeven van ondankbaarheid, want ze hebben de nazireërs die in onthouding leefden wijn te drinken gegeven, terwijl de nazireërs levende protesten waren tegen de wijnzuiperij. En de profeten hebben ze geboden te zwijgen.
Pagina 528
We kunnen dit alleen oplossen door van de reformatie tot de regressie te gaan, dus tot de diepere wortels van het nazireërschap. In de voortijd was het n-suri, en n was de letter van de nomaden en van het navolgen, als de navolgers van suri, de godin van de overgave, van de onderwerping. De N duidt alleen maar op dat het nomaden waren, maar het waren gewoon surianen, suriaanen, of surinamers, volgelingen van suri (osiris). Dat ze geen doden aanraakten was het kehatitische verschijnsel, in de zin dat ze geen omgang hadden met het vlees. hoofdstuk 23 zelfmoord als hieroglyphisch zinnebeeld – bespreking van ons 1996 artikel : 'het leger van zelfmoordenaars' Een vrouwelijke groep wilde hyena's, evil, die jagen op mannelijke varkens en runderen. Wanneer ze hen te pakken krijgen, dan vreten ze hun poten eraf, maar laten hen verder in leven, zodat ze kunnen leven van hun bloed en zaad. De hyena's zijn gemeen, bijten de varkens voortdurend in het gezicht. Ze leven van de wonden. Een groep vissende amazones, met mannelijke gevangenen. Ze drijven hun mannelijke gevangenen gek, zodat ze zelfmoord plegen. Dat is weer een reden voor de amazones om een feest te hebben. Weer een man minder. Wat betekenen zulke nachtmerries, want natuurlijk zijn ze zinnebeeldig. Het heeft geen zin letterlijk dieren te slachten, en het heeft ook geen zin letterlijk zelfmoord te plegen, want we zijn in een oorlog tegen het vlees. Hierover gaat ons artikel 'het leger van zelfmoordenaars' uit 1996, over de slager van het paradijs. Dat gaat om het afmaken van het valse vleselijke ik. Het moet onder de voet vertreden worden. De voet is het verleden, dat wat vergeten is, dus dat moet weer opgehaald worden, en dan kan het vlees sterven, zelfmoord plegen. Telkens als een mannelijke gevangene onder de druk van de amazones, de natuurvrouwen, de natuurmoeder, de baarmoeder, zelfmoord pleegde, dan werden de borsten van de amazones steviger, en hun heupen en voeten, want zo kregen ze weer macht over het mannelijke vlees. Ze werden weer breder en dikker, voller, want dat had de vleselijke man allemaal van hen afgeroofd. De man moet minder worden. Dat is waar de sexualiteit een beeld van is, de man, als beeld van het vlees, of zijn fallus, moet de vagina in, moet zelfmoord plegen aan zijn vlees, om zo zijn zaad te offeren aan de natuurmoeder. Zo komt zijn vlees tot de eeuwige verdoemenis, wat ook zinnebeeldig is. Zo wordt het vlees een slaaf van het geestelijke, van de natuur, niet omgekeerd. hoofdstuk 24 de theognosische demonologie Demonologie, een heel duur woord wat in de theologie gebruikt wordt, maar wat eigenlijk gewoon het hemelse geheel van werktuigen en strategie is om het vlees te overwinnen. En het vlees is in de theologie een beeld van de zonde. Zonde betekent je doel missen, afdwalen van het goede. Ook is het vlees gewoon de onwetendheid, vaak in de zin van stijfkoppige spijbelarij, en daartegen moet oorlog gevoerd worden en dat kan alleen door het hogere onderwijs. Vandaar dat er erg veel op de demonologie gefronst wordt, en dat is dan juist ook het vlees. Het vlees geeft niet mee. Het vlees zal zich niet zomaar gewillig aan je overgeven. Nee, het zal een strijd zijn op leven en dood. Die strijd is dus niet materieel. Je hebt niet te strijden tegen de dieren om je heen. Gemakszuchtige en luie, laffe mensen, die door het vlees bestuurd worden, verletterlijken deze strijd en doden niet het vlees, want dat is hen allemaal teveel werk en te moeilijk, dus doden gewoon de dieren om hen heen. Dat is dus wat het vlees doet. En zoals we weten kan het vlees zich heel geestelijk en vroom voordoen. De oorlog en ook jacht op het vlees is dus geestelijk en moeilijk, niet makkelijk, als een school waarop je leert met bloed, zweet en tranen. Het is een school die je disciplineert en zeker de gesel niet achterwege laat. Daarom willen ook een heleboel vleselijke mensen niet naar deze school, want dan zou hun verwende dierbare vlees zich kunnen bezeren of vies maken. Deze school zendt de mens namelijk ook de natuur in, en de natuur is voor de vleselijke, verstadste mens een vies woord. Als ze maar even in contact zijn gekomen met moeder aarde, dan willen ze ook direct onder de douche of in bad, en trekken ze direct allerlei chemische schoonmaakproducten open, en komen met giftige spuitbussen aanzetten, want het vlees heeft een heel arsenaal. Velen weten dit allemaal wel en proberen het ook wel, maar ze zitten vast. Ze zijn gevangenen van het vlees, van de gemakkelijke weg, als verslaafden, en daarom blijven ze grijpen naar de rookworst, ham, en gehaktballen. Je kunt er alleen vanaf komen als je vervanging hebt. Daarvoor moet je dus de demonologie kennen, of vlesologie, de geestelijke oorlog en jacht op het vlees. Hoe doe je dat ? Het vlees is te snel. Velen geven het al snel op in de jacht, omdat het vlees zich maar moeilijk laat vangen. Er is maar weinig resultaat en dan verhonger je, en grijp je weer naar de biefstuk. De één zal het moeilijk hebben los te komen van vlees eten, en de ander zit misschien vast aan roken of drugsgebruik, en weer een ander zit misschien weer vast aan iets anders, zoals piercings en tattoeages. We leven in een verkrachtingscultuur, want deze dingen worden ook gedwongen. Bij de tandarts worden je tanden gedwongen gepiercet en getattoeeerd met hun giftige stoffen, vandaar dat we van mond-verkrachting spreken. De ene tandarts zal daar fanatieker in zijn als de andere, en daarom raden we ook aan naar een natuurtandarts te gaan om van die rommel en die dwang af te komen, en ook natuurtandartsen moeten getest worden, want daar zitten ook zeker infiltranten tussen. Er zijn zelfs holistische tandartsen die mensen dwingen en mensen hierover naar de zelfmoord proberen te leiden. We leven in een zelfmoord-cultuur. Dat hoeft niet altijd letterlijk te zijn, maar als je vanwege alle dwang en de spanning die dat met zich meebrengt grijpt naar de
Pagina 530
alcohol fles, wat gewoon puur een schoonmaakproduct is, en je neemt het in, dan ben je bezig jezelf en je hersenen te vermoorden. De mens pleegt zelfmoord op vele manieren. Letterlijk vlees eten is ook zelfmoord. Daar hebben we al veel over gesproken en uitgelegd. Nee, je kan het vlees niet zomaar vangen. Telkens weer is het je te slim af, geeft niet mee, is te ver weg, ongrijpbaar, in kuddes die zomaar lijken te verdwijnen achter de horizon. Je staat als bevroren aan de grond, komt soms gewoon geen stap verder, of denkt dat je iets hebt, terwijl het daarna toch allemaal illusie bleek te zijn, en het voor je ogen weer wegvaagt. Je leeft in verschillende werelden : de natuurlijke wereld, de geestelijke wereld, de droomwereld en de wereld van het rollenspel, en soms vallen die samen op bepaalde punten. De wereld van het rollenspel is een symbolische wereld van verhalen, die wel zo'n twintig keer minder hard is dan het aardse bestaan. Een klap van een bus kun je dus nog wel overleven, of als je uit een vliegtuig valt. Bij wijze van spreken dan. Maar deze wereld heeft zijn eigen drama : de dood van het vlees. Alleen oorlog en jacht ? Nee. Ook het strikken moet je leren, lokaas gebruiken om je prooi te lokken, in de val. En je prooi is het vlees, de zonde, de oppervlakkige leugen. Dit werkt grotendeels door je verbeeldingsvermogen, wat een gave van de mens is. Het is scheppingscreativiteit, maar het is wel aan regels verbonden. Het is een voorstellingsvermogen waar de mens telkens weer gebruik van maakt. Je kan dit rollenspel alleen doen, of met iemand anders, maar je maakt alleen gebruik van beeldend materiaal, dus niet dat je het daadwerkelijk doet. Het is dus een wereld van woorden, en woorden hebben een bepaalde gevoelswaarde en verbeeldingswaarde, waarmee je kunt bouwen en werken. Je krijgt zo vat op de diepere vermogens van je ziel. Je leeft in de natuur, in een kamp in de wildernis, aan de rivier, aan zee, of een meer. Je moet dus prooi aantrekken door lokaas. Het is een visserskamp. Je maakt een net van touw wat je aan elkaar knoopt. Je kunt ook spieren van prooi hiervoor gebruiken. Botjes. Enzovoorts. Je kan van die botjes ook weer haakjes maken met je mes, of spietsjes, en dan gebruik je kleinere prooi, zoals visjes, als aas. Je doet er het haakje of spietsje doorheen, en maakt het bijvoorbeeld ergens vast aan het net, zodat het grotere vissen aantrekt, grotere prooi. Omdat het haakje of spietsje door het vlees heen is gegaan zal het bloeden en dus sporen afgeven wat de grotere prooi zal aantrekken want die worden aangetrokken door bloed in hun zoektocht naar voedsel. Dan breng je het net vol met kleine visjes naar het water. Je kunt ze er ook gewoon inbinden zonder dat ze bloeden. Zo zul je dan het vlees het vlees laten opeten zodat ze gevangen raken in het net. Vissen zijn een beeld van eenzijdigheid. In dit verhaal is de vis een beeld van het vlees. Om een goede strikker en lokker te worden moet je veel gebruik maken van camouflage, zoals holen in de grond waarin prooi kan vallen bedekken met bladeren, en je kan andere strikken leggen waardoor er een kooi over hen heenvalt of net. Wees het vlees dus te slim af. Je kunt het niet rechtstreeks winnen in de oorlog en de jacht. hoofdstuk 25 de noodzaak van theognosische demonologie Het leven : ingewikkelde reflectie systemen. Van hoog naar laag, van laag naar hoog. Het is verwarrend, maar 'on topic'. De noodzaak van conflict en contrast, van diversiteit is soms moeilijk te handelen, maar de pijn en moeite is belangrijk anders zou je indutten. Het leven is sarcistisch, ironisch, zwaar abstract, tegenstrijding, en je moet niet zomaar alles op een new age achtige manier aanvaarden. Het valt niet goed te praten. Er is een noodzaak van demonologie, het overwinnen van het vlees. In een verhaal kun je ook niet zeggen : Het is maar een verhaal, dus het maakt allemaal niet uit. Neen. Het is veel meer dan zomaar een verhaal. Het is onderwijs. hoofdstuk 26 de theognosische taal der tekenen Sign language, de taal der tekenen, semiotiek. Er is ook semiotiek van de anatomie, van het menselijk lichaam. Plezier is de geslaagde vangst van prooi (het vlees), en pijn is de jacht en de worsteling met het vlees wat niet toegeeft. Beth is een superdemoon boven nederland, een mondverkrachter. Ik had een droom over een vrouw die allemaal heel moeilijk deed, gemeen, afstandelijk, koud, en die soms ook in een krokodil veranderde om in exotische jungle rivieren boven nederland op jacht te gaan. André van Duin vond haar toen in een bootje. 'Beth ! A'k het niet dacht, a'k het niet dacht !' riep hij, terwijl hij het bootje indook om haar te grijpen, alsof het zijn vrouw was die al heel lang voor hem op de loop was en hem op allerlei manieren het leven zuur had gemaakt. Beth kan ook veranderen in een sissende, woedende witte ratelslang, cobra of een andere soort slang. Ik had een stekende hoofdpijn en keek omhoog, en een slang had zich vastgebeten in mijn voorhoofd. Beth heeft een woning of vesting genaamd Teslib, een soort stad. Ze gaat heen en weer van stad naar wildernis. Veel camouflage gebruikende. De ene keer heet ze dit, de andere keer dat. De nacht ervoor keek ik naar de koran, en ik had wat frustraties, wat gepieker, en er stroomde een licht uit de koran die het gepieker blokkeerde. Ik had een droom dat het wachter zijn basis is van alles. Zonder te wachten is alles waardeloos. Geduld wordt ook vaak genoemd in de koran. Wat ontving Mohammed ? De koran is lang niet zo gruwelijk als de bijbel. Beide boeken claimen dat ze slechts figuurlijk zijn, vol gelijkenissen. Daar moet een mens standvastig in zijn, niet verletterlijken. Ik houd van zowel de bijbel als de koran. Dat de bijbel verkeerd vertaald is, en dat de koran misbruikt wordt wil niet zeggen dat het allemaal onbruikbaar en slecht is. Er is zowel hemel als hel in te vinden, goed en slecht, gebruik en misbruik. Elk boek kan verkeerd gebruikt worden.
Pagina 532
hoofdstuk 27 leren vissen in de hemel De eeuwige verdoemenis was in het OT iets heel anders, als de eeuwige tucht, die de mens nodig had om op het rechte pad te blijven (checed olam). Dit was iets heel moederlijks, als een bescherming tegen de werken van het vlees, en niet wat ze er later in de westerse christelijke kerken van hebben gemaakt veelal. Eeuwig betekent volkomen, als de volkomen tucht waardoor het vlees overwonnen kan worden. Om tot de hemel te kunnen komen, kennis, moet je eerst door de hel heen, tucht. Ook Jezus ging door de hel heen om de gehoorzaamheid te leren, en zoals we weten was Hel in de germaanse theologie de vruchtbaarheid, de baarmoeder, de moeder godin. Iemand om te eerbiedigen dus, maar dan zal dit om principes gaan. David zei : Al ligt mijn bed in de hel, toch zal u met mij zijn. Waarom zeggen westerse christenen dan vaak dat de hel een plaats is waar God niet is ? Ook al zou ik tot de hel vlieden, toch bent u daar, zegt David, toch zal ik niet van u kunnen vlieden. Wel is het zo dat we in de hel leren alleen moeten te zijn, alles toe te passen op onszelf, en niet altijd alles op anderen projecteren of op god, want we moeten het zelf worden. Vandaar dat in de germaanse theologie hel ook weer verbonden is aan ijs, maar dat is dus een andere betekenis dan wat de westerse christenen eraan geven. De gereformeerde gemeente predikant J. M. Kleppe (1930) zegt in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' wat in mijn predikanten bibliotheek ligt, een boekje uit 1977 dat Psalm 130: 3en4 gaat over een kermende zondaar die zich bevindt aan God's voeten. 'Zo Gij, Heer, de ongerechtigheden gadeslaat, Heer, wie zal bestaan ? Maar bij u is ontferming en barmhartigheid opdat gij gevreesd wordt.' J.M. Kleppe stelt dat het een ellendige zondaar is, die bekend gemaakt werd met zijn jammerlijke staat, iemand die schuldig is verklaard voor God, voor wiens heilig oog hij niet kan bestaan. Maar deze persoon is geen vreemdeling van God's ontferming en barmhartigheid. J.M. Kleppe stelt dat deze zondaar heeft leren bidden. Zijn smeekbede mag hij neerleggen aan God's voeten. Hij stelt dat de psalm tweeledig is, dat de algemene en algehele verdoemelijkheid van het vlees tot uitdrukking komt, maar ook de vrijmacht van de barmhartigheid van God in het opnemen van de zondaar in de hogere leer. In het boekje staat vooraan dat de persoon die dit boekje eerst had dit op 5 december 1984 van zijn vrouw gekregen had, waarschijnlijk voor sinterklaas dus, en zoals we weten is het sinterklaasfeest het feest van de roede, van de tucht, en dus van de ware eeuwige verdoemenis, wat is tot opwekking van de hogere leer, tot het zaligen van de zondaar. Heel ander verhaal dus. De tucht is iets om lief te hebben, leid je op het ware pad. Het is je gids. Dat is wat de zogenaamde eeuwige verdoemenis is. Je mag het dus zelfs aanroepen : Oh hel, leidt mij, zuiver mij, genees mij. Oh moeder god. Wij mogen een diepe relatie met de hel hebben om zo te genezen van al die flauwe fabeltjes die ze ons altijd over de hel hebben verteld. De hel is daarom een prachtig wezen, wel één van de zeven schoonheden van de hemel en het hiernamaals. Zonder hel geen hemel dus. J.M. Kleppe noemt psalm 130 een drievoudig snoer, een optochtslied, een lied van trappen. Het is een lied van voorbereiding op het ontmoeten van God. Hiervoor moest het vlees sterven, oftewel de offerdieren aan de voet van het altaar waar het bloed moest vloeien, en dat is zuiver zinnebeeldig dus. Ons vlees, de zonde, die tussen God en de mens instaat, is het offerdier. Daarom zegt de bilha ook : 'wat zoekt gij, oh mens, naar een offer. bent gij niet zelf het offer ?' (balk en splinter verhaal) Is dat niet geweldig als een vrouw aan haar man deze woorden geeft ? Als een vrouw haar man echt liefheeft, dan wil zij niet dat hij ten onder gaat in zijn vlees, en zendt zij hem een wapen opdat het vlees gedood wordt, uitgeschakeld. Natuurlijk gaat dit ook andersom van de man tot de vrouw. Een man die zijn vrouw waarlijk liefheeft verteld over deze tucht, en zo is dit ook van ouders naar kinderen toe. Wel is het zeer belangrijk om de woorden vanuit de grondtekst te vertalen en het niet te houden bij de westerse vertaling. Vandaar dat de boeken van deze predikanten waardevol zijn, maar wel van begeleidend commentaar voorzien moeten worden. Het is zeker geen speelgoed voor de kinderen. Ook hierin mag de mens dus vissen. De mens moet deze vreemde taal leren kennen en waarheidsgetrouw leren vertalen. Laat het niet allemaal renteloos liggen. Zoals J.H. Donner in zijn commentaar op de psalmen ook de blootheid van de bidder bespreekt, zo stelt ook J.M. Kleppe dat de bidder in de psalmen de dingen die zijn misgaan niet voor god wil bedekken, de dingen die tergend zijn niet wil verbergen. De bidder is niet slechts een smekeling, maar belijdt ook de tijdelijke en eeuwige straffen (tucht) die nodig zijn. Eeuwige straffen zijn er dus om de mens te helpen, te leiden, terug te brengen tot het hemelse woord, en dan zal men de straf verstaan als een nederzetting tegen de zonde, tegen het vlees. De oprecht gemaakte zondaar verkleint de zonden, het vlees dus niet, alsof het allemaal niets voorstelt. Ook bedekt hij ze dus niet. Hij is naakt, en strekt zich uit naar god, maar zal zeker niet protsen. Hij weet dat god alle gedachten van verre kent, alles weet en alles ziet. God ziet alle zonden en ongerechtigheden, dus het heeft geen zin het te verbergen. Dat is het heilige oog. Alle overtredingen en schulden zijn ontbloot voor dit heilige oog. Niemand kan het voor de gek houden. Laten we dat alsjeblieft niet doen. J.M. Kleppe noemt deze bidder ook een boeteling, die kennis heeft van de verdoemenis over het vlees, en dat moet wel. Daarom kermt de zondaar, zucht hij, en gaat hij dieper en dieper buigen onder de tucht. Hij leert zo een welgevallen te krijgen in de straffen. Kunnen wij dat doen ? Kunnen wij de straffen gaan zien als de liefdevolle baarmoeders van de natuur ? Zachte heelmeesters maken namelijk stinkende wonden. En wat een afschuwelijke woorden brengt deze prediker dan, maar we hebben ze leren vertalen. Houdt daarom ook altijd de vertaalsleutel bij de hand als je dit soort mannetjes tegenkomt. Vroeger zou je er gillend van weglopen, maar nu ineens is het wonderlijk. Leren lezen, leren vertalen, leren verdiepen, is als leren vissen. Heel veel water spoelt er weer door de netten weg, maar de vissen blijven erin. En dit zijn dus niet letterlijke vissen, maar het is beeldspraak. Ook Jezus sprak over het vissen als gelijkenissen. Kennen wij de betekenissen ? Het moet wel betekenis gaan krijgen, anders blijven we in de vleselijke betekenissen ervan rondlopen. En het vlees leidt tot de dood. Je eet dan zo tot je eigen dood.
Pagina 534
hoofdstuk 28 de betekenis en het belang van het boetelingenschap Boete : de mens weet niet wat het is. Het is een soort belasting, en belasting is een soort verzekering, waardoor je in een bepaald gebied kunt wonen en ook zorg en bescherming kunt ontvangen, opvoeding dus. Die is permanent, anders zou namelijk het contract aflopen. Daarom zegt J.M. Kleppe in zijn voorbereidings-predicatie over psalm 130 in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' (1977) dat de bidder een boeteling is. We kunnen dus zeggen : een belastingbetaler, om zo een bewoner te kunnen zijn en blijven van de hemelse gewesten. Hoe hemels dat dan is dat valt nog te bezien, want de mens heeft geheel een verkeerd beeld over wat de hemel is. Het is geen luilekkerland of loze zielzaligheid, maar een school. Hard werken, harde strijd, maar voor een goed doel. Niet met pensioen gaan, geen opaatje en omaatje gaan lopen spelen. Je bent militair, en er is nog zoveel te doen. En dat militair zijn betekent dat je militant moet optreden naar je vlees toe, dus niet militairtje over anderen gaan lopen spelen zomaar vanuit de losse hand en op de luie slof (balk en splinter verhaal). Bovenal ben je student. Vergeving ? J.M. Kleppe noemt het 'doorgeven'. 'Niet het opheffen van God's recht, maar juist het handhaven van God's recht met volle genoegdoening aan God's heerlijke deugden.' Dus niet zomaar vergeven, maar doorgeven. Onderwezen worden en onderwijzen. Laat de mens deelhebben aan dit hemelse belastingstelsel. Dan heb je ingezien wat vergeving daadwerkelijk inhoudt, en heb je gezien waar boete, oftewel belasting, goed voor is. J.M. Kleppe laat deze tegenstelling zien : 'Mijn God, mijn God waarom hebt gij mij verlaten,' wat zowel David als Jezus uitriepen aan het kruis. En dan : 'Opdat wij tot God zouden genomen en nimmermeer verlaten worden.' Je kan alleen ergens komen als je er eerst niet bent. Je kunt alleen toenaderen als je eerst bent verlaten. Het is heel logisch en heel abstract. Hoe moet je anders ervaren, voelen ? Hoe kun je anders leven ? Het leven is het leven vanwege de ogenschijnlijke tegenstellingen, maar toch hoort het ook bij elkaar. Wel moet de mens dat dus leren en er niet mee sjoemelen, het niet gaan misbruiken. J.M. Kleppe stelt dat het er niet zomaar is : verzoening door voldoening. Je kunt alleen naar de hoogte van Sion's bergen opklimmen als je eerst in de diepten bent geweest, want wat valt er anders nog te klimmen ? J.M. Kleppe stelt dan dat ook de gekruisigde een boeteling was. Boete, boete, boete, en altijd moet alles maar, maar waar is het goed voor ? Waarom is dit belangrijk en zelfs noodzakelijk ? De mens schreeuwt ach en wee. De psalmen hebben het er telkens over. Er is een kloof tussen twee werelden. Die werelden horen bij elkaar. Het is heel zinnebeeldig. De kloof : Je kunt er niet omheen. Het is maar goed ook. Het is voor je eigen bescherming. Kijk maar eens in die gapende afgrond. Vis er maar in. Probeer het maar tot sieraad te strekken. En J.M. Kleppe noemt dit uiteindelijk een zoete evangelie-bediening, na al zijn enigszins beleefde en beheerste gescheld en gedreig. Laten we het daar maar op houden. Ik moet dan weer aan het sinterklaas feest denken. Het feest van de tegenpolen. Boete of baiti is een Egyptische godin oorspronkelijk, de dubbele godin van de ziel, als het uitgraven van een hol of grot voor een huis (ba-bait). Vergelijk ook het Hebreeuwse bayith, huis, gevangenis, wat een beeld van de vagina-baarmoeder is. Het oorspronkelijke woord voor huis in Egypte was bait. Het hebreeuws heeft dus allemaal hele herkenbare egyptische moederwoorden, of wortelwoorden, en de studie hiervan is belangrijk. De baahut was de viriliteit ook, en merk op dat dit verbonden is aan vrouwelijkheid. Bat, ook egyptisch voor huis, en dan zie je in het hebreeuws dus bayith voor huis en gevangenis, als beeld van de vagina, waarin kinderen worden grootgebracht, en laten we eerlijk zijn : dit moet ook wel in gevangenschap, want anders zouden de kinderen gevaar lopen. Kinderen moeten dus in boxen gehouden worden, en wij allemaal, want er zijn altijd grenzen en restricties opdat de veiligheid gewaarborgd kan blijven, en dit is iets eeuwigs. Er bestaat dus niet zoiets als roekeloze, oeverloze vrijheid. Er is juist vrijheid in hemels gevangenschap. Leer dit te begrijpen en te verdiepen. Daarom wordt bath ook gebruikt in het Hebreeuws voor 'dochter', wat ook weer de dualiteit tussen moeder en dochter laat zien, tussen hel en hemel. Boete is tweeledig, iets bitter-zoets. Boete was de Egyptische godin van de oorlog en de jacht (bata), en het betekent ook honing en melk (ba-t) vinden in een grot, hol of mijn (ba-t), als een medicijn (bett-t), als de traptredes tot de troon (bet), wat ook het gehele kehatitische mysterie uitbeeldt. Het was de gietvorm waarin osiris in de onderwereld werd gevormd (bet). Boete is allemaal voor vorming, voor het aanduiden van de grenzen dus. hoofdstuk 29 petrus vanuit ander oogpunt in de taalkunde De V was altijd de zachte B in het Hebreeuws, en in het Egyptisch is de P gewoon een harde B, dus deze letters zijn heel nauw aan elkaar verbonden. Het is daarom ook niet verwonderlijk hoe gerelateerd B't, Boete, is met P't, en dan in verband met Ptah, of Peteh, de god van de ambachtslieden, van de handwerkers en de pottenbakkers, oftewel 'degene die weerstand biedt om zo te scheppen.' Dit was een belangrijk basisprincipe van het testen en beproeven om zo goede fundamenten te hebben. In het NT wordt dit uitgewerkt als het Petrus principe. Hij bood weerstand aan het kruis wat op Jezus afkwam. Dit kan zowel negatief als positief uitgelegd worden. Daarvoor is de bijbel een ambigieus boek met meerdere betekenissen. Ook alle kruizen moeten namelijk getoetst worden. We moeten niet noodlottig worden en zomaar al het lijden op ons pad zonder meer verdragen en altijd maar weer die andere wang toekeren om een soort van voetveeg te worden. Neen. Soms is het tijd om te strijden. Soms kwam zelfs ook Jezus met de zweep. Soms vergaf Jezus ook niet. In dit opzicht streed Petrus tegen het kruis wat Jezus aankondigde. Hij wilde niet dat zijn geliefde meester iets zou overkomen, en we weten dat hij zelfs een oor afsloeg van een soldaat die Jezus wilde laten doden. Petrus slikte niets zomaar als zoete koek. Hij wilde eerst bewijs. En daarom noemde Jezus hem ook de rots, de petra, waarop de gemeente gebouwd zou worden, en aan hem werden de sleutels van de hemel gegeven (Mattheus 16). Dit staat allemaal in één en hetzelfde hoofdstuk beschreven in de bijbel. Petrus bood weerstand, onderzocht alles kritisch, liet niet over zich lopen, en liet ook niemand over zijn vrienden lopen. Hij was geen naloper van Jezus. Hij testte Jezus. Hij was geen blind schaap. Hij was een leeuw. Nee, met Petrus viel niet te sollen. Hij zou die
Pagina 536
hele nieuwe religie aan diggelen slaan als het moest. Hij zou Jezus, zijn goede vriend, redden en op het goede pad leiden. Petrus wist de weg, en dat had Jezus zelf gezegd. Mattheus 16 18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. In het Aramees is de steen, wat in het Grieks de petra is, de kep of kepa, vandaar ook dat Petrus Kephas wordt genoemd. In het Aramees, de taal van Jezus, dus de oorspronkelijke taal van het NT, is de steen die hier genoemd wordt 'de gebaande weg,' 'de volle weg'. Jezus noemde in het oorspronkelijke Aramees Petrus dus gewoon de weg, en de volheid, zoals hij ook zei dat de gemeente, het overblijfsel, naar de volle waarheid geleid zou worden, en dat hij daar toendertijd nog niet over kon spreken (Johannes 16). We hebben hier met een groot, heel groot, mysterie te maken, wat terugleid naar de oorspronkelijke Egyptische fundamenten. De kep of kepa is in het Aramees ook het sieraad, gemaakt van sierstenen. Als we naar het woord Egypte kijken dan is dat een combinatie van geb en ptah. 'Op deze kep (aramees) of petra (grieks) zal ik mijn gemeente bouwen.' Bouwen, bny in het aramees, betekent het construeren van een logisch argument, wat dus op het test fundament gebeurd. Het moet diepte hebben en bewijs. Je kunt niet zomaar wat opgoochelen. Vandaar dat Petrus kritisch was, beproevend, weerstand bood, zoals Jakob op Pniël. Petrus was de NT Jakob die met God vocht. Hij was dus de oude egyptische pottenbakkersgod, peteh of ptah, en hem zouden ze er niet onder krijgen. Uiteindelijk werd Petrus gekruisigd, als teken dat hij zich niet zomaar had overgegeven maar had geworsteld, had getoetst, en zo stierf hij waarlijk aan zichzelf. Petrus is in die zin dus niet kruisloos. Ook hij werd gekruisigd, maar op het fundament van de demonologie, op het fundament van het toetsen. Hij was geen blinde volgeling van Jezus. Wat heeft de kerk met deze boodschap gedaan ? De boodschap is tweeledig, omdat het een gelijkenis is. Petrus kan negatief uitgelegd worden als waarschuwing, en positief als datgene waarop de gemeente gebouwd zou worden, en daar hebben we het nu over. De sleutel van de hemel werd hem gegeven, de klit in het aramees, wat een pin betekent, en een wapenrusting gemaakt van ringen. Hebben wij in de gaten wat hier gaande is ? Zijn we hier klaar voor ? Petrus is de wapenrusting. Petrus, Peteh of Boete, is de pin die door het vlees gaat. Deze pin moest ook door het Jezus-vlees, het religieuze vlees. Petrus verloochende Jezus aan het kruis. Dat wil niet zeggen dat hij niet voor Jezus had gevochten. Het oor wat hij van de soldaat had afgehakt om Jezus te beschermen werd door Jezus weer genezen. Petrus had het helemaal gehad met Jezus. Hij wilde er niet meer bijhoren en liep boos weg. Dan moesten ze Jezus maar kruisigen, maar hij had part noch deel aan deze zaak. Hij had alles gedaan wat hij kon. Petrus is hier een beeld van het grondig toetsen. Ook het kruis moet getoetst worden, en je moet je niet zomaar overgeven. Je hebt ook een strijd te voeren tegen demonen, dus wees heel voorzichtig naar wie je je andere wang toekeert en voor wie je de extra mijl begaat. Wees voorzichtig aan wie je je kleding geeft en je wapens, en wie je volgt. Er was geen trouwere vriend dan Petrus. Ze moesten niet aan Jezus komen. Hij vloog hen zo in de haren. Hij was geen volgeling van Jezus. Als het moest zou Jezus hem moeten volgen. Hij wilde Jezus tegen elk gevaar beschermen. Hij noemde Jezus een zoon, en hij stelde zich op als een vader. Deze Jezus was zeer ascetisch, maar Petrus was een vechtersbaas. Hij nam niets zomaar aan. En Jezus noemde in zijn eigen taal Petrus het ware pad. Wat was hier gaande ? Heeft de kerk misschien teveel overboord gegooid, het te eenzijdig vertaald ? We houden ook zeker vast aan de negatieve uitleg van Petrus. Maar balans moet er wezen. Het is nu tijd voor de goede kant van Petrus, zoals in de grondteksten wordt beschreven, en wat terugleid tot de Egyptische fundamenten, ter bescherming van het volk, als een wapenrusting. Als we het over de wapenrusting van Efeze 6 hebben dan hebben we het dus over de wapenrusting die Petrus is, want dit is de wapenrusting die Paulus aan de gemeente gaf, en het is een pin door het vlees. We hebben te maken met een veel dieper kruis nog. Petrus was in zijn geheel niet onascetisch. Neen. Integendeel. Petrus was een ware asceet. Hij droeg iets diepers met zich mee. Kijk naar de pauzen. Dat zijn allemaal volgelingen van Petrus, opvolgers van Petrus. Er ligt daar een groot geheim verborgen. Je kan dan kiezen tussen de vleselijke Petrus, en de geestelijke Petrus. De geestelijke Petrus leidt helemaal terug tot de Egyptische fundamenten. Laten we naar de Egyptische wortels kijken : Petit = één van de zeven schorpioenengodinnen van Isis Petr = openbaren, uitleggen Petra = hemelgod Pteh = boete doen, smeken, bidden Pet(it) = hemelgodin Pet-t = de pijl en boog fetish, de jacht pa-hat = medicijn pauti = de prehistorische god, het jezelf maken p'it = partner, zaad pat = mes, meel gebruikt in offeringen, p't, b't Hier wordt het even interessant, want in de israelitische talen in de grondtekst van leviticus wordt hier een uitleg over gegeven : Lev. 2:1 Wanneer iemand de Here een offergave van spijsoffer brengen wil, dan zal zijn offergave bestaan uit fijn meel. Fijn meel betekent dat hij naakt tot de godin nadert om zichzelf over te geven. Hij heeft geen bedekkingen voor haar. Petrus had geen blad voor de mond. Hij zei waar het op stond. Dit kan een negatieve eigenschap zijn of een positieve eigenschap. Hier gaat het om de positieve eigenschap van niet sjoemelen, geen dingen achterhouden, niet gaan lopen bedekken, maar ontmaskeren, zoals ook de tekst waarop onze bediening gebouwd is zegt : 2 Korinte 10 : 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Dit is een Petrus vers, maar wordt door Paulus aangehaald. Het is een fundamentele tekst waarop de
Pagina 538
gemeente gebouwd moet worden. Kies je voor Petrus, de opgeblazene, of Petrus, de toetser ? Er zijn twee verschillende Petrussen in de omloop, zoals er ook twee verschillende Jezussen in de omloop zijn. Het gaat erom je gezonde verstand te gebruiken, wat geen kuddementaliteit is, denken zoals de stad denkt, maar juist kritisch denken is, het kritische verstand, wat alles toetst. Alleen de toetser kan gezond verstand gebruiken. De rest volgt slechts na. Waaraan je het toetst is ook belangrijk. Toetsen aan de bijbel is onzin, en al helemaal als je beseft hoe slap dit boek vertaald is. Petrus vloog zelfs Jezus aan, dus het gaat er niet om dingen te gaan lopen toetsen aan Jezus of de bijbel, maar aan het toetsen zelf, het onderzoek, het hogere kritische denken, het profetische. Dat is een school en geen eenmalig 'testje'. Het is een oorlog, een eeuwige oorlog, op Pniël. Pawt = het prehistorische, verbonden aan de leeuwin, pht, zij die krast, schramt. Krab die bedekkende laagjes maar weg. Paht = omdraaien Dan is er duidelijk een R toegevoegd, ook al soms in het Egyptisch. R (err, er) = 'sterker dan de goden' (stronger than the gods) = mooier = onbereikbaar = tegen Dit waren allemaal eigenschappen van Petrus. Het kruist hier dus met de gehele Ra theologie. Petrus had een verschrikkelijk mooi karakter, getrouw, beschermend. Hij deed niet mee met de massa's die Jezus wilde kruisigen ! Nee, hij vocht voor Jezus ! Sloeg het oor af van een soldaat die kwam om Jezus te arresteren. Wat een grote liefde had die Petrus. Hij was geen domme, duffe naloper die vooroordelen had naar Jezus omdat de grote massa's dit ook hadden, omdat het Romeinse systeem dit ook had, het gehele nazi systeem van die tijd. Neen. Hij was een verzetsstrijder ! Wat een prachtige vent was die Petrus. Hij vocht tegen de valse goden van die tijd, en wilde Jezus er tegen beschermen. Hij zag wat er zou komen, wat voor een bedreigingen er zouden opstaan naar het overblijfsel. Het kruis zou een markt worden, waardoor de mens heerlijk met pensioen zou kunnen gaan, geestelijk gezien. Alles maar dan ook alles zou gedoofd worden door geloof, ook het kritisch denken waar petrus voor stond. Petrus stond voor de eeuwige jeugd. Peter wordt hij in het engels genoemd, en toen kwam Peter Pan in de Engelse mythologie van 1900. Peter Pan vocht tegen het piratensysteem en ging terug naar de natuur en de verbeelding, naar de indianen, en verzamelde de verloren jongens, de wilde jongens, het overblijfsel. Pan is trouwens ook de Griekse god van de wildernis. Ook in het eeuwig evangelie komt Peter voor, het vervolg op het NT, wat op kwam rijzen in de zeventiger jaren. Petrus is overal op tegen. Hij wil niet oud worden. Hij wil jong blijven. Hij is de bron van de eeuwige jeugd, de pottenbakker. Hij moet wel kneden. Hij moet wel steken, anders komt het nooit klaar. Hij is de leeuw, de toetser. Hij is een kritisch denker, een onderzoeker. Hij heeft zijn huis niet op ingebakken vooroordelen gebouwd. Hij gaat in tegen alle heilige huisjes, als de zweep van Jezus. Zien we die dualiteit nu ? Jezus en Petrus horen bij elkaar. Petrus is de zweep van Jezus. Wij moeten niet zomaar zonder meer tot het kruis komen en ons aan allerlei kruizen overgeven, want er zijn ook kruizen waar hen aanhangen die groot willen zijn in het vlees, in de wereld, die daar hangen voor roem en eerzucht. Ook zijn er die er aan willen hangen om er rijk van te worden, voor de markt. Daarom moeten we ook tot de zweep van het onderwijs komen, en dat begint bij het toetsen. Ook Jezus werd eerst gegeseld voordat hij aan het kruis ging. Petrus is heel nomadisch, altijd weer op pad. Hij is een pionier. Hij gaat daar waar anderen niet gaan. Zo groeit hij nergens vast, slibt hij nergens dicht. De valse, kerkse Petrus is opgeblazen, maar de ware Petrus toetst. De ware Petrus zondert zich af, terug naar de wildernis, wat ook de Egyptische betekenis is, van het teruggaan, de regressie, wat zoals gezegd de beweging na de reformatie is. Petrus leidt dus terug tot het woord boete in het egyptische, omdat er maar een hele dunne stippellijn ligt tussen b't en p't, die er eigenlijk dus niet is. En petra of bet-ra, boete-oru als we het in de voortijdse, prehistorische context bekijken, het boete-kruis, de toetsende gesel, is dan een hemels belastingstelsel in de paradijselijke tijd. Alle wegen lopen hier naar terug. We zien het plaatje manvrouw. De man stopt zijn plug in de vrouw en betaalt belasting. Hij betaalt boete, opdat hij met haar kan leven, een gezin kan hebben, een woning, opdat hij in een samenleving kan zijn, kan functioneren, als een beeld van de hemelse realiteit. Dat is wat petrus, petra, of boete-oru voorstelt. Hij is een boeteling, een belastingbetaler, die niet zomaar zijn geld naar de eerste de beste brengt, maar dit nauwgezet en genuanceerd uitcalculeerd. Hij stopt zijn plug niet zomaar overal in, maar komt tot de juiste vrouw. Eerst gaat alles door een heleboel toetsen en tucht heen, en vooral ook worstelingen. Petrus buigt niet zomaar voor de eerste de beste, legt zijn hoofd ook niet zomaar in elke guillotine die hem voorgezet wordt. Neen. Hij vecht. Hij is een leeuw. Petrus is de Jakob van het NT, die het Pniël kent, en daarom draagt hij de sleutel van zowel de gemeente als de hemel. Hij is het overblijfsel, de naakte boeteling. Hij laat zich niet zomaar vangen. Hij onderhoudt de ware toetsprincipes opdat alles eerlijk verloopt. Hij toetst alles aan de hogere kennis. Hij gaat naar school. Hij strijdt voor de waarheid. Hij neemt geen genoegen met snelle leugens en snelle zelfovertuiging. Ook Jezus valt hij aan, omdat hij van Jezus houdt. De wonden geslagen door een vriend zijn oprecht gemeend, stelt Spreuken. Talrijk zijn de kussen van de vijand. hoofdstuk 30 klopper of inbreker ? Jezus was dan nog de netjes kloppende, maar Boete is dat niet. De Bilha zegt over Bijeh, wat uitgesproken wordt als 'bitje' of 'boete' dat zij niet de kloppende is maar de inbrekende. Ook bij Jezus zal het netjes en geduldig kloppen eens afgelopen zijn en hij zal wederkomen als een dief in de nacht. Mensen gebruiken die liefdevolle, goeiege Jezus graag als excuus en vergeten liever zijn andere kant. Zoals de poëzie van de tweede bijbel zegt : Onthoud goed : 'zachte jongens worden harde mannen in de nacht.' En dat is een natuurverschijnsel wat jij en ik niet kunnen stoppen. Daar kunnen we allemaal klagerig over doen : 'Ja zeg, gezegend zij God, krijg nauw wat. Kijk wat die bruten, Jezus en Petrus allemaal doen.' En Jezus zal zeggen aan de hemelpoort dat hij velen niet kent. 'Gaat weg van mij, werkers der wetteloosheid', oftewel hij heeft het hier over de ongeschoolden, de ongeletterden, die niets van wijsheid en kennis wilden weten, maar alleen maar
Pagina 540
eenzijdig, traditioneel en vleselijk wilden weten. Ook namen zij alles letterlijk. Zij waren volgelingen van de mammon. Neem Jezus zijn vriendelijkheid, barmhartigheid en geduld niet als zwakheid, want hij is zowel de leeuw als het lam, en dat zijn …. OORLOGSTAKTIEKEN. De Bilha zegt het ook duidelijk dat Boete (Bijeh, de grote liefdesgodin van Venus) een verleidster is. De mens denkt veel te romantisch : huisje, boompje, beestje, maar er is veel meer gaande, en dat hebben we gezien. NU is er een oproep tot ontwaken. De natuur heeft even een glimp laten zien van het komende oordeel, van de komende openbaring, en is nog steeds barmhartig, maar de tijd tikt. Jezus noemde in het Aramees Petrus de weg naar de volheid. Ook kondigde hij die volheid aan in het boek Johannes, maar de mens was nog niet klaar. Eerst moest ook Petrus aan al het vleselijke afsterven, want er lag potentieel een groot gevaar. De Bilha zegt over de godin Boete : De wijsbegeerte is zij, Zij wandelt met mij in de wildernis, En plotseling roept zij mijn naam, Want dieper wil zij gaan Zij klopt niet, maar neemt in, Zij is de verleidster De wijsbegeerte is slechts een oorlog waarin wij sterven. Zij voert een handel in zielen, Nee, romantisch is zij niet, Zij verleid hen allen tot een school, De kennis is haar doel. Zij is de wijsbegeerte, een verleidster, Maar zij leidt altijd weg van haar, Ik moet mijzelf vinden. Het is een psychologisch deel van mezelf, Het is niet iemand anders, Zij is de godin der liefde. Dit is de wortel van Petrus. In de oudheid draaide alles om de letter B, de Egyptische en voortijdse voet, oftewel het pad en de diepte, als beeld van de profetische leiding door de wildernis. Isis en Nephthys die Ra, de zoon van Ptah (Pteh, Peteh), door de onderwereld leiden hadden hiervoor ook de hond Anubis. De Letter B kwam dus met twee gezellen die nauw aan haar verbonden waren, namelijk de V, de zachte B, en de P, de harde B. Vandaar dat Bt komt met Vt en Pt, wat ook weer terugkomt in de Koran. Verschillende boeken zijn gebouwd op de Vt-wortel, op Ft en Ftr, allemaal wijzende op Petrus en de Boete wortel. Is het kruis dan geen oorlogsstrategie ! Kijk naar die domme vleselijken die grijpen naar hun vleselijke wapens en hun tandartsboren en mensen in martelkamers zetten en denken dat ze de oorlog hebben gewonnen ! Is het verdrinken dan geen oorlogsstrategie ! Je verdrinkt en verdrinkt en verdrinkt, totdat je een boom bent geworden geplant aan waterstromen en niemand je nog onder water kan drukken. Nu ben je dan een paal boven water ! Nu is corona er om het vlees een halt toe te roepen, wat een groot kehatitisch verschijnsel is. Slachthuizen worden gesloten en martelkamers worden ontdekt en ontruimd. En dit is nog maar het begin ! Het kruis is ons wapen ! Niet het vlees ! Het geduld is ons wapen ! Want dan heb je tijd om te toetsen opdat het zuiver zal zijn ! Dat is overigens ook wat de koran stelt. God verleent hen uitstel voor een bepaalde termijn, dus wanneer het noodlot komt, dan is God degene die waarlijk immer zijn dienstknechten ziet. (35:45) Nu, dit zijn de koranitische boeken met de Ft wortel (Bt, Pt) : 1. Fatihah, opening 35. Fatir, voortbrenger 48. Fath, overwinning 82. In-Fitar, scheiding 89. Vetjr, dageraad Hier wordt duidelijk het kehatitische verschijnsel geopenbaard, oftewel het pad waarop het goede van het slechte wordt gescheiden. Dat begint al in boek 1 wat parallel loopt aan de israelitische psalm 1. Hiertoe worden de boete-pijlen van de vur boek 1 ook geschoten en dit haakt verder geheel in in de bilha. Vele boeken in de bilha zijn gewijd aan de liefdesgodin van Venus, van Boete (bijeh), en merk op dat ook Petrus in het NT hier al over begon : 2 Petrus 1 17 Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 18 En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. 19 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. 20 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; 21 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken. De morgenster, phosphoros, is venus, als de dageraad, de wederkerende christus (iesous, isis) met de gesel om het pad te leiden, het goede van het kwade te scheiden. Psalm 119:105 Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Koran 1:6-7 (fatihah, vetihah) Leid ons op het rechte pad, het pad van degenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. Het kruis is het wapen ! Boete zal komen ! De bilha zegt : Sluw is de liefde,
Pagina 542
Dwazen denken haar te kunnen misleiden, Maar altijd eindigen ze in haar strikken. De Liefde is een jager, In de nacht slaat zij haar slag, Wanneer haar prooi slaapt. Ik ken mijn hart niet, Ik ken mijzelf niet, En het verwart me zo, Maar in de morgen komt gij, De godin der liefde De nachten zijn lang, En ik voel mijzelf als een dode, De gesprekken met het vlees en met de duivelen zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs, De godin der liefde Uw Woord overtuigt mij, Uw Woord laat mij het pad zien, Uw Woord verandert mij, als een sieraad binnenin De koran zegt : De Barmhartige (geduldige, uitstellende) Meester van de Dag des Oordeels. U alleen aanbidden en dienen wij en U alleen smeken wij om hulp. (boete doen) Leid ons op het rechte pad, Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. (vetihah : 3-7) Er worden ongelooflijk grote psychologische spelletjes gespeeld in de vt-boeken van de koran (bt, pt) : 35, vtr, voortbrenger, baarmoeder :8 Nu laat Allah waarlijk wie het hem behaagt in dwaling en hij leidt in de juiste richting wie het hem behaagt dus laat jouw ziel niet wegkwijnen in verdriet om hen. Hoe ver is de mensheid al wel niet misleid door een stragetische god, die valstrikken heeft gelegd. Aan de vleselijken wordt de waarheid niet getoond, maar zij leven met een bedekking die hen misleid. Dit komt overigens ook in de bijbel voor. De Koran stelt in 35:18 heel duidelijk : Geen belaste ziel kan de lasten van een ander dragen en indien een zwaarbelaste een ander roept tot verlichting van zijn last, zal er niets van kunnen worden overgenomen, zelfs al is hij een bloedverwant; gij kunt slechts hen waarschuwen, die hun Heer in het verborgene vrezen en het gebed onderhouden. En wie zich reinigt, reinigt zich alleen in zijn eigen belang en tot Allah is de terugkeer. Het is dus onmogelijk dat Jezus alles voor de mens draagt en dat de mens zelf niets doet. Het is onmogelijk dat Jezus opdraait voor de schulden van de mens en alle boetes van de mensen betaalt. Het is een fabeltje, en de mens wordt misleid, omdat hij het vleselijke en gemakszuchtige heeft gewild. De mens gebruikt Jezus als zondebok, maar de mens zal bedrogen uitkomen. Het vlees moest namelijk als zondebok gebruikt worden. Weer het balk en splinter verhaal dus. Hoeveel landen zijn er wel niet onder de koran gekomen. Het heeft een duidelijke boodschap. Zelfs Egypte is nu onder de koran. De mens ontkomt er niet meer aan, maar : op naar de vur ! Op naar de bilha ! Boek 82 van de koran, n'vtr, stelt heel duidelijk : 'Jullie noemen het oordeel, de boete, een leugen.' (want zij hebben immers Jezus die alles wel even vergeeft en wegneemt) Wat is dan de dag van oordeel en boete ? 'De dag waarop geen ziel zeggenschap heeft over de andere ziel.' (vers 19) De vleselijke boete, het vleselijke oordeel, het geroddel, de leugens, de vooroordelen van mensen over elkaar, zullen dus STERVEN op deze dag. Alles wat mensen onrechtmatig over je gezegd hebben zal er niet meer zijn. Ze zullen geen zeggenschap meer over je hebben, alleen de amazones. Oftewel : de baarmoeder, de natuurmoeders, de natuurvrouwen. Het zal een dag van scheiding zijn, wat de naam is van het boek, de dag van de verscheuring. Kinderen zullen van hun moeders weggerukt worden, van hun families. Ze zullen in grote ballingschap gaan. Dat gaat komen ! Hoe dan ? Och, wanneer het kind naar binnen wordt genomen. Wanneer het kind leert dat het in zichzelf is, en niet in de ander. Het kind moet zelf een relatie aangaan met de kennis. hoofdstuk 31 communicatie versus theognosie In de huidige maatschappij is alles gericht op communicatie, zoveel mogelijk. De mens draagt de mobiele telefoon dichtbij het hart, altijd. De mens kan niet meer stil zijn, want het is een markt. De consument moet communiceren en communicatie nodig hebben, oeverloos, en roekeloos, want dat brengt geld in het laatje. Maar in de oudheid ging het om navigatie, en voor navigatie moest er restrictie zijn, anders zou het pad niet zichtbaar zijn. In de oudheid ging het om gidsen. Denk bijvoorbeeld aan de Egyptische gids Anubis, die de reiziger door de wildernissen van de
Pagina 544
onderwereld leidde. De volhardende reiziger kwam dan aan bij de grotten van Sokar, na een lange, gevaarlijke en vermoeiende tocht door de woestijn. In het OT komt skr terug als Zacharia, over de herbouw van de tempel, oftewel het herstel van de tentendienst, die overigens zeer nomadisch was. Skr werd in egypte ook ptah genoemd, het vormende principe, de loondienst (pteh, peteh), en ptah, oftewel osiris-sokar, was de wachter van hemel en hel. Hij had de sleutels hiertoe. Hel was een onderdeel van de Egyptische hemel, en was niet slechts ter beproeving, maar ook als een verfrissende oasis voor de volhardende reizigers in de onderwereld, de nomadische shamanen. Zij ontvingen dus het boek zacharia, skr, wat dus wees op ptah, peteh, de sleutelbewaarder, wat Petrus was in het NT. Aan Petrus was de sleutel van de hemel gegeven, en op die rots, die petra (of kep in het aramees, dus kepth, egypte), werd de gemeente gebouwd, de tentendienst hersteld. Pth of Bt, boete, is een navigatie systeem. hoofdstuk 32 de theognosische economie Heil putten uit het woord, verborgen schatten gegeven aan diverse landen. Jezus zei over Petrus dat hij een pin was door het vlees, in het Aramees, en daardoor de sleutel tot de hemel. Jezus had het wel vaker over een hemelsleutel, ook over de sleutel van de gnosis, de hemelse kennis, die door de wetgeleerden werd achter gehouden. Jezus wees op Petrus als de rots waarop de gemeente gebouwd zou worden, de petra in het Grieks en de kep in het Aramees, dus op Kep-Petra, oftewel Geb-Ptah in het Egyptisch, wat ook het woord Egypte zelf is. Op het woord van Egypte zou de kerk gebouwd worden, en daarop was het woord van Israel gebouwd, en daarop zou het woord van Duitsland gebouwd worden, de reformatie, de gemeente, en daarna zou de regressie komen, het teruggaan naar de bron, oftewel het woord van Nederland : Egypte – Israel – Duitsland – Nederland Zo loopt het heilsplan, zoals ook vaak geprofeteerd werd dat Nederland een poortstad zou zijn voor de gehele opwekking van Europa. Nu, dit is iets wat in ieders hart persoonlijk moet gebeuren. Kennen wij dit sieraad ? Het is een prachtig sieraad. Kunnen wij klaarkomen met dit mysterie ? We kennen Petrus van zijn shamaanse uitspraak : 1 Petrus 3:18-20 Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de zielen in de gevangenis, die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Zo maakte iedere dode een reis door de onderwereld om tot Ptah (Pteh, Peteh) te komen (SokarOsiris). Dit was een verborgen navigatie voor de boetelingen, die kwamen tot de godin Boete, wat helemaal terugging naar het voortijdse. Petrus werd door Jezus het stenen pad genoemd in het Aramees, de kep, waarop de gemeente gebouwd zou worden. Het zou een nomadische gemeente zijn dus. De kep is ook een siersteen of sieraad gemaakt van sierstenen, ook als betaalmiddel, als natuurgeld. Petrus stond voor de hemelse economie omtrend een hoger en hemels administratie systeem (boete, belasting). Was het niet Petrus waartegen gezegd werd : 'slacht en eet' ? Dat ging over de strijd tegen het demonische vlees in de hemelse gewesten, als beeldspraak dus. Je kunt alleen slachten en eten door de hogere hemelse economie, oftewel het petrus betaalmiddel, ptah, boete. Daarom kwam een engel ook tot Petrus om hem uit de gevangenis te bevrijden. Petrus gaat over sleutel-theologie. hoofdstuk 33 sinterklaas op zijn boot Sinterklaas op zijn boot, elk jaar komt hij weer om goede gaven te geven. Samen met zijn pieten die allemaal roedes dragen, gesels, en zakken, om daar de stoute, ongehoorzame kinderen in te doen. Wat een oorlogen zijn hier vandaag de dag over in Nederland omtrend dit feest. Je hoeft tegenwoordig de straat maar op te gaan of de krant open te slaan of welk tijdschrift dan ook en de discussies over zwarte piet vliegen je om de oren. Bedreigingen, geruchten van oorlog, alles wordt ervoor uit de kast gehaald. Wat is het ? Herinneren we ons Ra op zijn bootje in de onderwereld. Door de woestijn ging hij helemaal tot Ptah, ook wel Pteh in het Egyptisch, Peteh of Piet, en deze Egyptische Piet droeg ook een roede, als vruchtbaarheids symbool. Ra had dit wel nodig om wedergeboren te worden. De Egyptische Piet of Ptah werd als scheppersgod ook wel Sokar genoemd, of osiris-sokar, en was de wachter van de hel, als onderdeel van de hemel, de bron van de eeuwige jeugd. Hiertoe had hij de sleutels, net zoals Petrus in het NT en Peter Pan in de Engelse mythologie van de jaren 1900. In de oudheid was de V de zachte B en de P de harde B, dus die drie letters hoorden bij elkaar. P't was daardoor in de Egyptologie verbonden aan de godin Boete. Dat is dus ook nog wat de zwarte pieten voorstellen. Je zou dus kunnen zeggen dat het de zwarte boetes zijn. Het is een soort hemelse belasting die de mens moet betalen, als een navigatie systeem om zo tot de hemel te komen en de hemel te bewonen. Vandaar dat de gesels en zakken dus zo belangrijk zijn, opdat het pad zichtbaar is, en de mens ook op het pad blijft, en deze betekenis gaf Jezus in het Aramees ook aan Petrus. Als we het hebben over Peter Pan, dan kon dat in de oudheid ook gewoon Boete Ban zijn. Ban werd ook in het Aramees door Jezus over Petrus aangehaald als het bouwen, het construeren van een logisch argument (bny). Op Petrus werd immers de gemeente gebouwd, als op de petra in het grieks, pet-ra, van pta-ra in het egyptisch, want ra werd op zijn reis ook tot ptah, oftewel tot piet, tot petrus. Het heeft met de herbouw van de tempel te maken, of het herstel van de tentendienst, wat een beeld is van de wedergeboorte van de gemeente, wat Jezus ook met de herbouw van de
Pagina 546
tempeldienst bedoelde : de opstanding van zijn lichaam. Het lichaam met al zijn gecompliceerde zintuigen beeldt het navigatie systeem uit, en dat kan dus alleen door het belastingsysteem, het systeem van boetes, oftewel de zwarte pieten die daar een metafoor van zijn, heenwijzend op Petrus. Petrus spaarde Jezus niet, maar ging als het moest recht tegen hem in. Dat is wat een echte vriend is. Overvloedig zijn de kussen van de vijand, maar wonden door vrienden geslagen zijn oprecht gemeend, om te beschermen, zoals Spreuken zegt. Dat is ook het grote verschil tussen Judas en Petrus : Judas was een misleidende kus, en Petrus was een begeleidende gesel. Sinterklaas op zijn boot : ra op zijn boot, om tot ptah, piet te gaan, opdat de tempel, het lichaam, gebouwd zou worden door de gaven ontvangen in harde loondienst, in de slopende tocht door de wildernis. De pieten komen dus om deze tempel te herbouwen, dit lichaam, het kehatitische navigatie systeem door deze moeilijke tijden heen. Daarom zijn de pieten het onderwerp van veel oorlogen. Deze strijd werd al in egypte gevoerd. Jezus ging tot Petrus, tot Peteh, Boete, een groot geheimenis. Zo mogen wij ook tot Boete komen, wat een grote gave is. Hierop wordt de gemeente gebouwd, het lichaam, het navigatie systeem. Het is dus iets in jezelf. Jezus zei dat na hem nog iets groters moest komen. Er zou een charismatische beweging komen, met waaiende gesels, boete als pinnen door het vlees, als hemelse belasting, om zo hemelbewoners te kunnen worden. hoofdstuk 34 zwarte piet : een zaak op leven en dood Vroeger ging de strijd veelal over Jezus en Mohammed, maar nu ? Nu is het zwarte piet die wanneer hij genoemd wordt leidt tot hete hoofden en koude harten. Met gebalde vuisten waarschuwen ze en roepen ze zodra het onderwerp zwarte piet op tafel ligt. Dan heb je wel een gevoelige snaar geraakt. Hysterisch wordt de doorsnee nederlander hierover vandaag de dag. Alsof je op de vleugel van een kip hebt getrapt. Als het onderwerp zwarte piet ook maar even ter sprake komt, dan gaat direct de kogel door de kerk en heeft iedereen wel zijn woordje klaar. Burgeroorlogen zijn er vandaag de dag over, hele volksstammen die met elkaar in oorlog zijn, of elkaar ermee bedreigen. Men pikt niks meer over zwarte piet, alleen nog maar de eigen mening over de zwarte piet, en daar moet ieder ander mens zich aan houden. Zo heetgebakerd is de nederlander hierover vandaag de dag. Begin je over zwarte piet, dan barst er direct een heel circus los. Zwarte piet dit, zwarte piet dat, zwarte piet zus, zwarte piet zo, alsof het een zaak op leven en dood is. Ja, het ganse leven en de eeuwigheid in het hiernamaals hangt helemaal van zwarte piet af, of niet ? Er is een strijd gaande vandaag de dag over Petrus, wat helemaal terugloopt tot de Egyptische ptah, peteh of piet, ook wel Osiris-Sokar genoemd, de wachter van de bron van de eeuwige jeugd. Op zijn bootje kwam ra tot dit mysterie in de woestijn. hoofdstuk 35 de egyptologische theognosie Wat een prachtig beeld : Ra, rw, op zijn bootje door de wildernis, door de woestijn, door de onderwereld, om zo telkens meer bemanningsleden toe te voegen. Hij leerde er telkens weer wat bij, wat we vandaag de dag terug kunnen zien in sinterklaas op zijn boot met zijn pieten. Jezus zei in het aramees dat ieder mens rw moest ontvangen, want het betekende richting en navigatie. Het was de heilige ziel, of in het westen ook het heilige geestelijke genoemd, of zoals westerse christenen zeggen : de heilige geest, maar in de grondteksten is het gewoon rw, ra. Als een christen dus wil leren wat de heilige geest is, dan is de egyptologie vol met achtergrondkennis om de context van deze dingen te begrijpen. Ra of rw kwam tot de grotten van sokar in de woestijn uiteindelijk, de grotten van ptah, peteh, piet. Deze piet droeg een gesel, als vruchtbaarheidssymbool, zoals de zwarte piet vandaag de dag nog steeds de roede draagt. Oh, zoveel oorlogen zijn er vandaag de dag erover, praat me er niet van. Maar velen kennen de egyptologische context er niet van. In de verborgen woestijngrotten kwam rw uiteindelijk aan bij het hoofd van isis op een pyramideheuvel. Isis is grieks voor het egyptische aset. De tekst hierbij is dat het het vlees van aset is, de jwf, jove van aset, isis. En dit vlees was heilig, als het wedergeboren, opgestane vlees in de onderwereld, of het woord dat vlees is geworden, of verheerlijkt vlees, zoals we dat ook in het christendom terugvinden. Alles draait tegenwoordig om dit vlees, dit goedje, en mensen wanen vaak dat ze het hebben, maar het is kennis. Het is vleesgeworden kennis, en dit vlees is droomvlees, vlees in de onderwereld, in het paradijs. In Israel werd Job Jove genoemd, als de beproefde, de geteste, en hiervan kwam ook het woord jahweh, jehovah, wat terugwijst op havah, eva, als de wording van eva, de godin. Jove werd de hoofdgod van de romeinen, wat dus eigenlijk Jobieten waren, of Evaieten, wat helemaal terugleidt tot de voortijdse Vuhieten, hen die de oorlog leerden. Maar toen Ra hier aankwam bij het hoofd van Isis, en zag dat het haar vlees was : jove aset, of jove isis, toen ging het mis. Dat was te groots. Van de enorme isis cultus in griekenland en bij de romeinen maakten de christenen iesous, oftewel Jezus, als een mannelijke Isis. En Jove of Jehovah, was zijn vader, het hemelse vlees. We kunnen zien hoe het hier fout is gegaan. Boven het hoofd van Isis hing de kepra kever. In het vijfde uur van de amduat zijn we dan aanbeland. Ra voegde niet alleen telkens nieuwe bemanningsleden toe op zijn boot, maar veranderde ook in hen, vandaar dat hij ook in kep of kepra veranderde, als beeld van de wedergeboorte. Dit wijst op Petrus in het Aramees, de Kep, de steen. Door kepra liep het touw waardoor de boot van ra werd voortgetrokken. Kep komt van het egyptische khapa, navelstreng, dat wat het kind aan de moeder verbindt als een stevige band. Kap was de krokodil van seth en betekende camouflage, vuil, duisternis. hoofdstuk 36 theognosische exegese van abadja
Pagina 548
Het volk Edom, het volk van Ezau, greep graag naar de wapenen. Dat klinkt ook nog niet zo gek wetende dat Edom komt van het hebreeuwse wortelwoord 'dam', d'm, bloed. Abadja heeft er heel wat mee te stellen, met dit volk. Het boek Bdj (Vetjah, abadjah) wijst terug naar de egyptische boete wortel. J. Overduin (1902-1983) zegt hierover in de serie de bijbel toegelicht voor het nederlandse volk dat het boek over de strijd gaat tussen Edom (duivel) en Juda (Christus), en dat de haat van Edom heel diep lag. Edom was een zeer oorlogszuchtig volk stelde deze predikant. Het volk Edom wilde liever vechten dan toegeven (vgl. Petrus). Het voelde zich sterk in berglandschap. De haat zat zo diep dat Edom altijd wanneer het kon het volk Juda wilde teisteren en treiteren. Het volk Edom had uitbundig plezier in de smaad van het volk Juda en in de nederlagen ervan, leedvermaak dus. De predikant haalt dan Amos aan die aantoont dat Edom ervoor gezorgd had dat het volk elk medegevoel en medelijden had verloren, elke empathie. Edom's toorn en plaag was voor eeuwig. Ze hielden maar niet op. Ze volhardden in het kwaad. Altijd maar weer loerde Edom op het volk Israel, om het volk Israel in een valstrik te laten lopen. De predikant stelt dat het de strijd is tussen de duivel en Christus, en dat begon al met Jakob tegen Ezau, en toen dus Edom tegen Israel en Juda. En de profeet Abadja staat midden in deze strijd. De predikant stelt dat het aanleiden tot het optreden van de profeet Abadja was : Jeruzalem werd door de Chaldeeën veroverd in 587/6 v. Chr. De Edomieten waren er toen spoedig bij om Jeruzalem mee te helpen plunderen en de weerloze vluchtelingen gevangen te nemen of te doden. We kunnen stellen dat Juda het wortelwoord 'yad' heeft wat ook het mannelijke geslachtsorgaan is, oftewel de mannelijke vruchtbaarheid, en dat de bloedzuchtige Edom de gesel is om hier richting aan te geven, als beeld van de vagina waarin het vlees moet sterven, zijn zaad moet geven. Oorspronkelijk was de duivel aangesteld als een beproever, en in zowel israel als egypte speelde de duivel dus een dubbelrol. De duivel was niet per definitie slecht, maar kon ook goed zijn. J. Overduin stelt in zijn commentaar op Abadja dat de Edomieten in de gesteentes van het hoogland woonden waardoor ze een natuurlijke veiligheid hadden en moeilijk te bereiken waren in hun hoofdstad Sela, wat in het Grieks Petra heette (vgl. Petrus, de steen waarop de gemeente is gebouwd). Vandaar dat de Edomieten zeiden : 'Wie kan ons van onze hoogte neerstorten ?' J. Overduin stelt : 'Zo ijverig waren de Edomieten in het helpen van de vijanden van Juda, dat zij weerloze vluchtelingen op de wegkruizingen waarlangs de vluchtenden trokken, opvingen en doodden of als gevangenen aan de vijand uitleverden. We kunnen hierbij stellen dat we toch niet eenzijdig met dit verhaal mogen omgaan, want vers 6 zegt : Hoe zijn Esau's goederen nagespeurd, zijn verborgen schatten opgezocht. J. Overduin stelt dat Edom had meegedaan aan de gruwelijke drinkgelagen van de vijand, op de berg Sion, om de overwinning over Juda te vieren, over de yad dus, het mannelijke vruchtbaarheidsorgaan. We kunnen stellen dat hier de kruisdood van Jezus ook over gaat. Als we het hebben over Esau's gebergte dan kunnen we ook stellen dat het hier gaat om de moederborsten. Esau, en dan vooral de stam Teman, was ook altijd een beeld van de wijsheid. Edom komt van het woord Adam, wat een paradijs woord is, en wat dus een verborgen betekenis heeft, als verbonden aan Eva die de gnosis bewaard. De Evaieten waren amazones die ook weer terugwijzen op de voortijdse Vuhieten. De Vuh zegt hierover : Obadja, oftewel Obadyah in het Hebreeuws, Abad-yah, betekent de dienstknecht van Jehovah, waarvan Jah een afkorting is. Havah is Eva in het Hebreeuws, wat ten grondslag ligt aan het hele Jehovah mysterie in de gnosis en de grondteksten. Eva is de godin, de interpreterende kennis in de naambetekenis. Obadja is een profetie over het oordeel over Edom, Ezau. Edom betekent rood, wat ook in de Hebreeuwse wortel Adam is, en dam is bloed. Adam kwam in de gnosis tot de godin Eva in Genesis, en moest afsterven aan zichzelf door de boom van kennis, om zo in de onderwereld af te dalen. Jehovah betekent ook afdalen, vallen (hava). Ook betekent het worden. Wij komen alleen in de heilige wording door het afdalen, het vallen. Dit komt ook weer terug in het Ezau verhaal, dat hij moest komen tot de kom met het rode, het bloed, het afsterven aan zichzelf. Adam wordt zo tot een dienstknecht van de godin, oftewel Abad-Eva, de dienstknecht van Eva, de openbaring van kennis (de gnosis). Het boom der kennis verhaal is dus de poort tot het boek Abadja, waarin Adam (Edom) dieper aan zichzelf moet afsterven voor diepere openbaring van kennis. Adam raakt zo verbonden aan de kennis, uitgebeeld door een riem in de grondtekst, als beeld van de heilige gebondenheid door heilige voorzichtigheid (de heilige vreze), de chagowr. Dit verhaal loopt parallel aan het Griekse verhaal van Hercules die de leren riem van de Amazone-koningin, Hippolyte, moest "stelen". Hippolyte wilde hem de leren riem geven, maar de andere amazones stonden het niet toe en bestreden hem, dus er was eerst een oorlog. Calvijn stelt dat het volk Edom een zware en harde beproeving was voor het volk Israel. Hij haalt ook psalm 137 aan : 'Gedenk aan de kinderen van Edom op de dag van Jeruzalem : Ontbloot, ontbloot tot de fundamenten toe.' Calvijn stelt in zijn commentaar op Abadja dat de Edomieten blaasbalgen waren die de woede van de vijanden aanwakkerden. De Edomieten hebben volgens Calvijn de Israelieten met vele mishandelingen gekweld. Calvijn noemde Edom een wreed volk die zonder reden tegen het ellendige en geslagen volk Israel waren ontstoken. Brutaal beledigen en bedriegen zij de Israelieten. Ook Calvijn geeft aan dat zij in gesteenten woonden, in grotten, in de bergen. Hierin hadden zij hun sterkte, wat dus een vaginaal beeld is. Calvijn stelt dat Edom het volk Juda tot de vervreemding leidde, tot de ballingschap, door het volk van zijn vroegere waardigheid te beroven. En de Edomieten verheugden zich hierin. Ze hoonden de ongelukkige Judeeërs. Calvijn stelt dat ze niet tevreden waren met de ondergang van de stad Jeruzalem en de massale aangerichte slachtingen, maar ook hen die heimelijk waren ontsnapt werden gevangen genomen omdat ze de zelfs de uitgangen van de wegen bezet hielden. Ook het overblijfsel op de dag van benauwdheid werd verraden of ingesloten. Calvijn stelt dat door Edom het volk verstrooid werd tot vreemdelingen om zo tot een schouwspel te worden, maar dat dit de prijs was van het zoonschap. Door het bloed van het zoonschap zou de mens ook tot de rust komen die was weggelegd in de hemelen. Edom is dus niets anders dan een boete die de mens moet betalen, als een bloedboete.
Pagina 550
hoofdstuk 37 jezus, een modern gouden kalf Hoe zeer de hedendaagse talen egypte nog in zich dragen mag duidelijk zijn. We hebben dat gezien met het woord 'boete'. Jezus stelde Petrus aan als de steen waarop de gemeente werd gebouwd, en gaf hem de sleutel, de vleespin in het aramees, en de wapenrusting, als een net van ringen. Jezus stelde Petrus aan als de administrateur van de hemel, als de belastinginner of boete-inner, als het economische systeem van de hemel, wat een heel ander soort geld was. Het was geestelijk, hemels geld. Aan dit geld kon je zien of iemand werd toegelaten ja of nee. Jezus zou tegen een heleboel mensen zeggen, of eigenlijk gewoon tegen het loonloze vlees wat altijd alles maar gratis wil (genade, geloof) : Ik ken u niet, gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid. Zij waren dus ook boeteloos. Alleen boetelingen zouden binnen kunnen komen, maar waar binnen komen ? In plezierland of luilekkerland zoals mensen vaak de hemel zien ? Nee, de hemel is het kruis, een school. De hemel is een oorlog. Het is niet voor deserteuren en belastingontduikers. Het is niet voor spijbelaars. Het is voor asceten, hen die nut hebben gezien in het lijden. De hemel is informatie. Laat jezelf niet voor de gek houden. Sluit je je ogen voor informatie, dan sluit je je ogen voor de hemel. Informatie is het tegenovergestelde van het vooroordeel. Vooroordelen hebben niets met de hemel te maken. Heb je de heilige vrees al ontvangen ? Geen vrees voor de valse religie van het westerse christendom, maar vrees om bevooroordeeld te zijn. De heilige vrees is het fundament van de hemel. Alleen vrezelingen zullen binnen kunnen komen. Kom je daar al fluitend op je boerenklompen aanzetten van lang leve de lol, met een dik pak roddelblaadjes onder de arm, dan wordt je teruggezonden. 'Ik ken u niet,' zal er dan gezegd worden. Pinnen gaan er door je vlees, dat is wat Petrus uitbeeldt, dat is de sleutel in het Aramees, in de taal van Jezus. Dat is niet de Engelse Jezus die ze in het westen prediken. Het is niet de materialistische, moderne Jezus die we vandaag de dag om ons heen zien, die als gouden kalf wordt vereerd, overgewaaid vanuit Amerika. Jezus is vandaag de dag een afgod, alhoewel tegenwoordig veelal ondergesneeuwd door de zwarte pieten cultus. Jezus moet vandaag de dag flink het onderspit delven voor de zwarte heerin. Laten we eerlijk wezen. Soms loopt er nog weleens een verdwaalde mohammed ergens rond, maar de zwarte piet is vandaag heer en meester. En dat heeft alles met het petrus mysterie te maken, oftewel met het egyptische ptah of piet mysterie. Het was een mysterieuze maar ook levensgevaarlijke oase in de woestijn, en hier zou het erom spannen : Zou ra erdoor komen of niet ? Van alles sprong hem hier in de nek. Kom je erdoor of kom je er niet door ? En waar kom je door, en waar moet je naartoe ? Allemaal belangrijke vragen. We kunnen het ons nu niet veroorloven om de plank mis te slaan. Er staat teveel op het spel. Welk spel ? In mijn dromen was sinterklaas vaak zwart en een vrouw. Zwarte klaas, wat gewoon de zwarte eklessia is in het Grieks, oftewel de zwarte kerk, de zwarte bruid, en die is dus vrouwelijk. Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente, ekklesia (kls, klaas) bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Vannacht had ik een droom over Benny Hinn die ik tegenkwam op een station, en we raakten in discussie, hij als een soort westerse Petrus en ik als een soort Paulus figuur, en Billy Idol was bij mij. Benny Hinn zei toen : 'Maar Paulus gaf slechts zijn eigen mening op sommige punten.' Ik raakte toen in gesprek met Billy Idol, en ik noemde ook het feit dat hij kwam voor intelligente mensen, wat hij zelf ook altijd zei, voor intelligentie. Ook zei ik dat hij moest programmeren en het zaad moest leggen en dat het vanzelf een oogst zou brengen. Ik had het over de hemelse energie die vanuit hem opschoot, abstracte rebellie tegen het heersende systeem. Ik ben nauwverbonden aan de Amerikaans-Afrikaanse exodus uit het westerse christendom terug tot de Egyptische fundamenten. Het oorspronkelijke christendom was Afrikaans, maar het westerse christendom bracht Afrika in slavernij. Het is dus een prachtig verschijnsel om te zien hoe de Amerikaans-Afrikaanse samenleving terugkeert tot haar wortels en de Egyptologie leert en zo ook het christendom beter begrijpt in de context. Moeder Afrika roept haar kinderen terug. Het is mooi om te zien hoe vele zwarte mensen vandaag de dag ontwaken en terugkeren. Er was een strijd in het OT tussen Edom en Juda. Het is belangrijk om het dualistisch te zien. Dat doet ook weer recht aan de grondteksten en het Egyptische dualisme wat eronder ligt. Edom is het volk van Ezau, het wildernis volk, die leefde in de grotten, en hun hoofdstad was Petra in het Grieks. Juda, waar Christus uit voortkwam is de yad in de wortels, oftewel het mannelijke vruchtbaarheidssymbool. Het is een schijnstrijd tussen man en vrouw, tussen het vaginale en het fallische. Edom komt van Ezau, en wordt ook wel het volk Teman genoemd, het wijsheidsvolk. Edom komt van de hebreeuwse wortel 'dam', zoals Adam, wat bloed betekent, dm, dam, doem. In de Egyptische wortels is dam, doem, de besnijdenis, de scalpering, oftewel de besnijdenis van het verstand, de scheiding tussen waarheid en leugen, tussen kennis en onwetendheid. Dit is het volk van Doem. hoofdstuk 38 de auto industrie : de doos van pandora Ik werd vannochtend wakker met een lied van moeder Afrika, en met twee gulden. De twee guldens waren rood. Het deed me herinneren aan de tachtiger jaren. Het was gegrifd in mijn brein. Ik zag Petrus, het hemelse geldsysteem, terugwijzend op Ptah in de woestijn van Egypte, het boetelingensysteem. De Ptah of Vtah wortel komt ook terug in diverse boeken van de Koran, o.a. boek 82, n'ftr, waarin het gaat over hen die het oordeel, de boete, de belasting, een leugen noemen. En is dat niet gaande ? Nee, het vlees mag niet aangetast worden, en je moet de heilige auto vereren, anders zondig te tegen de mammon. Mijn zoontje zei eens toen hij heel jong was zomaar vanuit het niets : 'Papa, waarom heeft u die auto in elkaar geslagen ?' Hij kon nog niet weten dat ik een groot strijder was tegen de auto industrie. Ik heb het weleens vaker gezegd : Auto's zijn zielen die tot slaaf zijn gemaakt van de
Pagina 552
mammon. De auto industrie moet dus afgebroken worden. Ze maken moeder natuur kapot. Er kan ook groen gereisd worden. Maar nee, de heilige auto, het hedendaagse gouden kalf, wordt vereerd, en daarom is corona gekomen. Ook mijn toendertijdse braziliaanse vriendin waarschuwde zwaar hoe zeer de samenleving zou gaan boeten voor de auto industrie. Moeder natuur zou het niet pikken. Wat is dan de dag van het oordeel ? Boek 82 zegt : de dag waarop de ene ziel geen zeggenschap meer heeft over de andere ziel. hoofdstuk 39 corona en de ontrafeling van het sint en piet mysterie Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze steen, petra, zal Ik mijn gemeente, ekklesia, bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. We hebben het hier over de sleutelmacht. Een paar verzen daarna noemt diezelfde Jezus Petrus satan. Dat is dan het komische, dualistische en ironische van de bijbel, zoals het gehele leven ironisch is. Vanuit het Israelitische en ook Egyptische gedachtengoed was dit heel normaal. Ook God veranderde rustig in de satan om het volk te beproeven, te weerstaan, vandaar dat de satan in zowel Israel als Egypte niet noodzakelijk het kwade is, maar gewoon de tester. Maar nu gaat het nog mooier worden. Ik werd vanochtend wakker en de hemelse kennis daalde op mij neer, en ik huilde. God sprak tegen mij : Open het dagboek wat je op het college had, en lees de tekst voor vandaag. Dat was waarom de hemelse huilbui over me kwam. Ik kon al voelen waarover het zou gaan. En ik las : Jeruzalem, Jeruzalem, U doodt de profeten en stenigt de mannen die God u gestuurd heeft. Hoe dikwijls heb ik uw kinderen niet willen verzamelen zoals een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels. Maar u hebt niet gewild – Matteus 23 vers 37. Dit boekje werd altijd gebruikt voor de dagopening, en dan is het commentaar erop dat Vader kwartel het soms wel moeilijk had met zijn ongezellige gade, maar dat hij zich gewoon in zijn lot schikte. De kinderen schoten telkens weg uit vader's bewaking, en amuseerden henzelf, glijdend en glibberend over grote stenen. Plotseling maakt de moeder zich breed : 'Hup, jongens, binnenkomen. Er dreigt gevaar.' Vader kwartel maakt zich zo druk met het volbrengen van zijn beschermende taak. Eindelijk zijn dan de kinderen veilig beschermd onder moeder. Zo zegt Jezus dat God zijn kinderen wil beschermen. Hij stuurt bewakers tegen het gevaar : profeten. En wat doet Gods volk ? Die profeten doodslaan. De commentator eindigt dan te zeggen dat het best eens goed zou zijn om naar de vogels te kijken. Ik haalde adem. Ik had het al gevoeld voordat ik het las. In mijn hemelse huilbui zei ik al 'Ja, ja, dit is het,' voordat ik het al had gelezen, voordat ik ook maar zelfs het dagboek had opengeslagen. Ik kon het voelen. Ook Jezus had eens zo'n hemelse huilbui. Alle daags heette het boekje trouwens, bijbels dagboek voor tieners. Ik lees er soms weleens wat in, en dan denk ik weer terug aan de dagen van het college. Maar ik zei : Het gaat nog mooier worden. We hadden het over de Petrus tekst. Petrus betekende in de Aramese tekst ook het hemelse, gelouterde geld, het gelouterde goud, het sieraad. Dit is dus beproefd geld. Je kunt niet zomaar meer met geld iets kopen (want corona is gekomen). Alles moet beproefd zijn. Je kunt je niet zomaar meer mooi maken met kleding en make up, want het moet beproefd zijn. Meisjes willen zich mooi maken in de stad. Ze doen make up op, zoeken hun kleren zorgvuldig uit, en daar gaan ze dan, mooi lopen doen. Maar 'mooi' is een oud Egyptisch woord wat waarheid betekent, beproefde waarheid, oftewel een gefundeerd argument. Denk maar eens aan de weegschaal van Maat of Mooi, de godin van de waarheid, die alles toetste. Je kwam er niet zomaar doorheen. Je kon niet zomaar make up opdoen en denken dat je het voor elkaar had. Neen. Het moest beproefd zijn. Het moest fundament hebben. Dames met make up hebben me daarom nooit echt geinteresseerd. Het enige wat ik eigenlijk altijd in mijn hoofd had waren de natuurvrouwen buiten de samenleving die in de wildernis leefden. Ze droegen pijl en boog, en er zat oorlogsverf op hun lichamen. Als een vrouw dit vandaag de dag op haar lichaam smeert wordt ze uitgelachten. Ze moet namelijk de mammon dienen, het vleselijke geld, en niet het hemelse boetegeld van de geestelijke oorlog. Daarom draagt de vleselijke vrouw ook hoge hakken. Zo kan ze geen oorlog voeren. Is het geen belachelijke vertoning ? Deze vrouw kan niet wegrennen. Grote heupproblemen krijgt ze op die hoge hakken als ze er veel op loopt. Maar kinderen wordt het met de paplepel ingegoten. Maar daar mag je niks van zeggen, want dan zondig je tegen de mammon. De vrouw vandaag is slaaf van de mammon, en daarom is corona gekomen. Daarom : nee, stadse vrouwen hebben mij nooit geinteresseerd, maar indiaanse vrouwen die vrij waren in de wildernis, als beeld van de hemelse kennis. De natuurvolkeren interesseerden mij, als profeet, en daarom werd ik gedood. Ik had gezondigd tegen de mammon. Maar God was aan mijn zijde. De hemelse kennis had mij gezonden. Dus wonder boven wonder : Ik leef nog steeds. God's woord zal niet ledig wederkeren en er is een opstanding en wedergeboorte voor hen die volharden tot het einde. Kinderen worden opgevoed met barbies en hoge hakken omdat ze God willen bespotten, de hemelse natuurvrouw willen bespotten. De hoge hakken, en dat heb ik eens in een droom gezien, zijn gevangenissen voor de vrouwen, om hen slaven van de mammon te houden. Ze kunnen niet wegrennen en krijgen heupproblemen of andere problemen. Hun botten gaan scheefgroeien en ze kunnen zich zo niet emanciperen. Het is pure vrouwenhaat. Waarom haten vrouwen zichzelf zo ? Omdat ze bezeten zijn met de mammon. Maar oh, daar mag je niks van zeggen. De mammon moet vereerd worden, dit gouden kalf. Maar de natuurvrouw overwint dit kalf. Ik zeg : 'Nee' tegen de stadse vrouw, en 'ja' tegen de indiaanse vrouw. Ik heb vele indiaanse natuurvrouwen verstadst zien worden, en het is zeer tragisch. Dit heeft trouwens niets met ras te maken, maar met het hart. We kijken mensen niet naar de ogen. Het zijn slechts metaforen, maar je zendt wel boodschappen uit hoe je je in de stad presenteerd. Soms moet je je inderdaad camoufleren. Soms ben je inderdaad spion. Maar daarvoor ben je profetisch.
Pagina 554
Wat mooi is het dat donkere mensen vandaag de dag ontwaken uit het westerse christendom en terugkeren tot hun Afrikaanse natuurwortels, tot Egypte, of gewoon tot de indiaanse natuurvolkeren in Amerika. Nu, laten we verder kijken naar het zwarte piet en sinterklaas raadsel wat de massa's opzweept en bezig houdt vandaag de dag : Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze steen, petra, zal Ik mijn gemeente, ekklesia, bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. Prachtig, prachtig. We zagen dat Petra ra was die in de dieptes van de woestijn tot Ptah werd, tot Piet. Dit was een boete systeem, een hemels geldsysteem, om de mens te beproeven : Heb je het ware geld ? Is je geld gelouterd ? Of ben je de boel aan het bedriegen, aan het belazeren ? Heb je het ware sieraad ? Dit is innerlijk en profetisch ! Wauw. Nou, let goed op wat ik nu ga zeggen. We gaan het hele zwarte piet en sinterklaas mysterie ontrafelen : Ik had altijd dromen over een zwarte sinterklaas en over sinterklaas als vrouw. Sint klaas is het eigenlijk, en klaas, kls, is de ekklesia, kls, oftewel het Griekse woord voor gemeente, kerk, en dat is de vrouw in de wildernis, de natuurvrouw, die een schuilplaats zou krijgen. Kennen we het boek Openbaring ? Het is belangrijk. Dit is de bruid. Goed kijken. Laat dit plaatje van sinterklaas en zwarte piet tot je doordringen : Zwarte Piet, het boete systeem, of hemelse geldssysteem, de beproeving, de urim steen, waarop de gemeente, ekklesia, sinterklaas, gebouwd wordt, de natuurvrouw, als de opslagplaats van de kennis in de wildernis. Zij geeft dan wedergeboorte. Zie of je daar binnen kunt komen. Heb je genoeg geld ? Is je geld beproefd ? Heb je genoeg boete betaald, genoeg belasting ? Of smeer je zomaar je make up op en denk je het is wel goed. Welk sieraad draag je ? Petrus en ekklesia, Petrus en de kerk, oftewel Piet en Klaas. Hierover gaan de oorlogen vandaag de dag. Dit mysterie gaat ontrafeld worden, tot in de dieptes. Hierover ging de hemelse huilbui. Corona is gekomen. Een nieuw geldssysteem gaat komen, ditmaal vanuit de hemel. Het is je gelouterde innerlijk. Het vlees zal sterven. hoofdstuk 40 de ontbloting van noach De mens wil snaaien en sex, maar niet hongeren. Nee, want hongeren is saai en niet leuk. De mens haat het kruis, haat de gesel, en wil niet leren waarvoor het nodig is, waarvoor het goed is. En daarom is de mens vandaag de dag in de war over zwarte piet. De mens wordt er helemaal gek van. Het gaat allemaal maar over zwarte piet dit, zwarte piet dat en het is een ware cultus, en de mens dreigt met burgeroorlog. Ja, families scheuren uiteen over zwarte piet. Vergeet jezus en mohammed maar. Het is zwarte piet die vandaag de dienst uitmaakt. De mens wil snaaien, graaien en sex, drugs, niet de roede. Nee, de mens wil het zoete, en de mens denkt dat het lekker is, maar het is vergif. Nu corona is gekomen en op de loer staat bij iedere stap die je zet is het lastiger geworden. De mens moet boeten en de natuur kan zo weer terrein terugwinnen. In de 90-er jaren had ik al dromen over de komst van corona. Het zou in grote golven over de wereld komen en grote paniek zaaien. Ook zag ik hierbij specifieke mensen betrokken en de dromen zijn tot in de kleinste details uitgekomen. Het overblijfsel, de ware kerk of ekklesia kon zo tot de wildernis vluchten, waar het boek Openbaring over spreekt. Ik was als kind zijnde, en ook als tiener helemaal geobsedeerd met dit boek, en ook lid van een tijdschrift over het boek Openbaring. Nou, dat kon allemaal niet hoor, volgens mijn familie. Ik moest alles maar doen met wat ze mij in hun kerk gaven, en niet verder kijken dan mijn neus lang was. En dan wordt je door je eigen familie vervolgd. Zij weten alles beter. Openbaring 12 4 En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5 En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. En dan werpt Michael de draak op de aarde. 13 En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. 14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15 En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16 En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. De vrouw is een beeld van de ekklesia, de kerk, van kls, klaas. Zij is een vrouw van de aarde, van de wildernis, en daarom was sinterklaas in mijn dromen vaak donker en vrouwelijk. De wederkomst gaat over dat het zal zijn als in de dagen van Noach, en dit keer zal er een zondvloed zijn van vuur, en natuurlijk is de ark er weer, de boot met de heiligen, de boot van de ware kerk. In het boek van Mormon gaat deze boot tot Amerika. Ook in het Eeuwig Evangelie gaat deze boot tot Amerika. De Koran zegt dat de oordeelsdag de dag is waarop de ene ziel geen zeggenschap meer heeft over de andere ziel. Iedereen staat geheel op zichzelf. Op de oordeelsdag is de mens niet meer onderworpen aan menselijke systemen, maar staat bloot voor God : 1. En Noach ontblootte zichzelf. 2. En zijn moeder zag hem in zijn naaktheid. 3. En Noach sprak : 'Oh, mijn moeder, nu hebt gij mijn blootheid gezien.' 4. En Noach's moeder sprak : 'Zoon, gij hebt de waarheid gesproken. Ik heb uw blootheid gezien.' 5. En Noach werd toen zeer bedroefd, want hij had zijn onschuld verloren. 6. En zijn moeder vocht hem aan, en het gevecht duurde verschillende weken. De vrouw is door de mammon op de hoge hak gezet, en het is om God te bespotten, om de hemelse
Pagina 556
kennis, de gnosis, de vur natuurkennis te bespotten. Het is daadwerkelijk het stomste wat er bestaat, maar de vleselijke vrouw doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Laat de mens wel beseffen dat ik hierover een droom heb gehad als profeet. Ik weet precies waarvoor het staat, wat mammon hier aan het bespotten is. Let goed op. De vrouw staat op de hoge hak, zoals Edom in het hooggebergte leefde, in de spelonken en grotten, en Edom zei : 'Let op, ik ben onbereikbaar.' De hoofdstad van Edom was in het Grieks Petra, het gesteente, oftewel Petrus. Mammon valt. Mammon zit op de hoge hak als Edom. Edom werd ook wel Teman genoemd, het wijsheidsvolk, het wildernis volk van Ezau, en ze kwamen om Juda, yad, te onderdrukken, wat een beeld was van de mannelijke fallus. Dat is wat de vrouw wil, ook de vleselijke vrouw. Dat is wat de mammon wil. Uiteindelijk zal mammon vallen, zoals we zien in het boek Abadja. Mammon heeft een karikatuur gemaakt van Edom, als het vleselijke Edom. Alsof je door hoge hakken de duivel kunt overwinnen. Het is allemaal spijbelarij. Wie oren heeft die hore. Ik ga er nu niet meer woorden aan vuil maken. Misschien later nog. hoofdstuk 41 de hoge hakken cultus : de val van de vleselijke vrouw Ze willen een gammele indruk geven, die vrouwen op hoge hakken, ze noemen zichzelf het zwakke geslacht, echt totale waanzin. Ik kots mezelf helemaal leeg als ik weer zo'n vrouw op hoge hakken heb gezien, opdat ik niet onder de invloed van de mammon kom. Ik ken geen enkele ware profeet des heerinnen die onder de indruk is van een vrouw die met hoge hakken rondloopt, want iedere demonoloog weet dat het dezelfde geest is als de chinese voetinbinding : ter mismaking van de vrouw. Het lichaam van de vrouw kan zich zo niet ontwikkelen, en raakt mismaakt. Oh, wat een verschrikkelijke geest is dit, zoveel vrouwenhaat, en zoveel vrouwen haten zichzelf. Als ze ook maar ietsje donkerheid hebben dan moet dit met gif wit gemaakt worden tegenwoordig, maar de vrouw was nu eenmaal donkerder gemaakt dan de man om zo de baby te kunnen beschermen. Maar de vrouw haar schoonheidsideaal (want daar gaat alles om bij zulke mammonitische vrouwen) is zo gammel mogelijk te zijn, zodat haar vrucht geroofd kan worden. Hevig staat ze in de publiciteit en wil alle aandacht trekken met haar zachte stemmetje, opdat haar vrucht geroofd en geofferd kan worden aan de mammon. Het trekt alle parasieten van de onderwereld aan. En dat mogen ware profeten dag en nacht zien totdat ze er gek van worden. Deze wereld maakt mensen totaal maar dan ook totaal gek. Ja, dat moet je relativeren, zeggen ze dan, en dat is ook zo. Daarom hebben wij ons werk en onze creativiteit anders zouden we onszelf allang voor de trein hebben geworpen. Daar valt toch niet mee te leven ? Maar met het slechte zien we gelukkig ook het goede, en dat geeft hoop, en daarom blijven we ons werk doen. Daarom zijn we tegelijkertijd de ongelukkigste en gelukkigste mensen ter wereld, als profeten en demonologen, als predikanten. Ik heb er nooit doekjes om gewonden. Ik wilde niet zoals Jona zijn, dus ik preekte gewoon wat ik zag. En daarom werd ik door de mammon vervolgd, want ik had het gewaagd zijn koninkrijk aan te vallen, maar ik wil deze vrouwen bevrijden. Ik wil ze emanciperen. Het is moeilijk ze zo in slavernij te zien. Ze denken dat hoge hakken mooi zijn, dat het hun mooi maakt zo gammel te zijn en dat al hun botten zich misvormen, dat dat hun vrouwelijk maakt, net zoals de chinezen hun vrouwen dat wijsmaakten voor duizend jaren tijdens de gruwelijke voetinbinding traditie. Het is allemaal traditie. Geen enkele vrouw verzint zoiets. Ze doen slechts elkaar na. Het zijn allemaal apen. 'Ach, die en die zegt het dus zal het zo zijn.' Ze denken zelf niet na. Ze volgen gewoon verhaaltjes. Het is helemaal niet mooi en al helemaal geen waarheid. Maar zolang een vrouw ten gronde gaat vindt de mammon het mooi. De mammon haat en vreest vrouwen vanwege de vruchtbaarheid, de capaciteit van het schenken van wedergeboorte. En daarom haten vrouwen die met de mammon vervuld zijn zichzelf. Dan staan ze daar op hun staafjes, en ze kunnen het niet eens verklaren. Nou, dan heb je de beker hoor. Ze worden hiervoor zogenaamd door mammon beloond, maar het is pure bedondering. Nee, ze worden tot slaaf gehouden onder de drugs. Stomme idioten zijn het. Maar nee, als je dat zegt dan heb je het gedaan hoor. Ik had vannacht een droom over Benny Hinn, dus ik wist precies hoe laat het was. Ik was daar met Billy Idol. Benny Hinn zei : 'Ja, die Paulus had dan wel veel gezegd, maar het was soms ook gewoon zijn eigen mening.' En het was dan zo'n beetje een strijd tussen Paulus en Petrus. Benny Hinn wilde mij van het Petrus mysterie afhouden, omdat hij een valse Petrus sleutel had, sinds hij van het voorspoeds-evangelie of markt-evangelie is, en die doen alles voor het geld. Dat is het evangelie van mammon. Ik wist precies hoe laat het was. Waarom denkt een vrouw dat hoge hakken iets voorstelt ? Nee, nou dan heb je de beker hoor. Al trippelend gaan ze door de stadstraten, mammon volgend. Gaan de natuurvrouwen met hoge hakken door de wildernis ? Nee, die doen het echte werk. Maar de vrouw op hoge hakken WAANT, is AAN DE DRUGS. Wat doet die halve gekken denken dat het mooi is ? Wat is mooi ? Mooi is een Egyptisch woord voor beproefde waarheid. Het is geen waarheid en al helemaal niet beproefd. Het gaat de oven in. Ik ben die hoge hakken cultus spuug en spuug zat. De mammon houdt ervan profeten te treiteren. En profeten, ware profeten, kotsen van zulke vrouwen. Wat een walgelijke, walgelijke idioterie. Dan moeten wij toekijken hoe ze hun voeten en bottenstelsel kapot maken, hoe gammel ze er op lopen en zo niet weg kunnen komen van de vijand, hoe hun kinderen door de vijand verslonden worden ? Ze maken hun kinderen nog wel erger dan henzelf. Die offeren ze graag aan de mammon. Wat een idioterie, wat een idioterie. Geen wonder dat corona is gekomen. Lekker op hoge hakken door de stad, lekker dom doen, lekker een bespotting maken van het vrouwelijke. Walgelijke mammon. Staan ze daar te waggelen alsof ze elk moment kunnen instorten. Dronken, bezopen lui zijn het. hoofdstuk 42 theognosische exegese van hosea De Duitse bijbel, oftewel de reformatorische bijbel, weeft door op de bijbel van Israel, de exodische bijbel, maar niet zozeer op de bijbel van Egypte, de bron bijbel. De Nederlandse bijbel, de
Pagina 558
regressorische bijbel, die na de reformatie komt, borduurt op alle voorgaande bijbels verder, ook de Egyptische. Vandaar dat de Nederlandse bijbel, of tweede bijbel, uniek is. Calvijn noemt in zijn commentaar op Hosea de mens ongelovelijk dom wanneer de mens door erediensten die niet door God werden goedgekeurd zichzelf toch overtuigd God te vereren, en als door een duivelse betovering dan ook nog eens een behagen hebben in hun dwaasheden. Het staat er gewoon zwart op wit. Calvijn waarschuwt de mens, maar de mens luistert niet, want de mens is onder die duivelse betovering waarover Calvijn spreekt. Het is als spreken tegen een muur. De duivels betoverde mens is van zichzelf overtuigd en heeft ook nog eens hierdoor een welbehagen in zijn eigen dwaasheden. Wat kun je dan het beste doen ? Huilen of lachen ? Ik zou de hele dag wel door kunnen lachen of huilen om deze dingen, maar dan is er de noodzaak van onderwijs. En onderwijs heeft een zekere strengheid naar het vlees. Het probeert nog wat van dingen te maken zonder in allerlei lach en huil gezwelg te volharden. Ik zou zeggen : er is voor alles een tijd. Er is een tijd van lachen en huilen, maar veelal is er een tijd voor streng en sober onderwijs. Dat is iets van de asceten. Ze gaan niet al lachend of huilend door het leven, maar het komt zeker zo nu en dan langs. Zeker weten. De asceet lacht en huilt, maar het meeste nog is hij betrokken bij streng en sober onderwijs. Vaak lijdt de asceet in de stilte, om het tot sieraad te strekken, er iets van te maken, het te verdiepen, ermee te werken. Calvijn stelt dat de mens geboeid is door de betovering van de duivel. Hij heeft het over de materialistische mens die ook heel religieus is, en die niet alleen heel onverstandig is maar ook volslagen waanzinnig. Calvijn bidt dan dat de mens wordt teruggeroepen van een boosaardig hart tot een gezond verstand. Hij stelt dat dit een genezingsproces is. Die verlossing, stelt hij, ligt niet in het materialisme, niet in ruiters, paarden, wapens en machten. De mens moet stoppen te vertrouwen in mensenkracht, want daarmee gaan ze het niet redden. Vlees vertrouwd altijd weer op vlees. Maar Calvijn bidt dat de mens het geestelijke zal aanhangen. Hij stelde dat de profeet Hosea spotte met de vleselijke dwaasheid van de mens. De vleselijke mens minachtte namelijk zorgeloos de profeten. Calvijn's vertaling van Hosea 2 :2 Twist met uw moeder, twist. (…) laat zij daarom haar hoererijen van haar aangezicht nemen en haar overspeligheden van tussen haar borsten. hoofdstuk 43 de vier bijbels We kennen vier bijbels : Egypte – de bron, de hieroglieven Israel – de exodus Duitsland – de reformatie, voornamelijk de geschriften van Calvijn en omliggende reformatorische geschriften Nederland – de regressie, de amazone bijbel of zogeheten tweede bijbel. In die zin is Egypte de voorbijbel, Israel de bijbel, Duitsland (reformatie) de tussenbijbel, en Nederland (regressie, terugkeer, inodus) de tweede bijbel. Calvijn was dan wel niet Duits, maar kwam wel voort vanuit de Duitse reformatie, dus in die zin wel 'van Duitse bloed' zoals we dat allemaal zijn. Geschriften hoeven niet waar te zijn, maar kunnen wel waarde hebben. En deze geschriften hebben veel profetische waarde, als een bijbel. Het zou de domste fout ooit zijn om Calvijn zomaar te negeren, omdat het een belangrijke tussenschakel is. Calvijn noemt Hosea een profeet van strategie. Als wij moeten strijden tegen goddeloze mensen die het juk niet gewillig opnemen, ja, die ons hardnekkig tegenstaan, dan is Hosea, die zo lang onder verschillende koningen heeft gewerkt, een voorbeeld van geduld. De profeet dreigde het volk met de toekomstige wraak toen het rijk Israel bloeide door rijkdom en macht. De voorspoed had het land dronken gemaakt, zoals dat ook met Nederland aan de gang was, en toen kwam corona. Zijn we nog steeds dronken, mensen, of gaan we nu eens eindelijk luisteren ? Nemen we nu eens de natuurgrenzen in acht, of gaan we door met ons roekeloze leven ?
Pagina 560
Het volk was voorspoedig allemaal vanwege de triomfen van koning Jerobeam. Jerobeam had zich grote schatten vergaard, het volk verlost van de onderdrukking. Hij veroverde vele steden en uitgestrekte gebieden. Het volk leefde in rust en weelde. En Hosea sprak : Gij bent niet het volk van God. Gij bent onechte kinderen uit hoererij geboren. Hosea kondigde aan dat hun rijk hen ontnomen zou worden. Hij sprak dit tot een volk wat niet alleen hoogmoedig was, maar ook waanzinnig, stelt Calvijn. Hosea verklaarde openlijk de oorlog aan het volk en kondigde de ondergang van het volk aan. Calvijn stelt dat hij niet begon met vleiende woorden, en spoorde het volk ook niet vriendelijk aan tot bekering, en hij gebruikt ook geen omwegen om de scherpte van zijn leer te verzachten. Hij wijst erop dat er niets van dien aard gebeurde, maar dat hij was gezonden zoals met onderhandelaars en oorlogsherauten, om de oorlog aan te kondigen. Waarom ? Omdat het een overspelig geslacht was, een walgelijk bordeel, stelt Calvijn. Zodra de profeet het leraarsambt op zich nam was hij scherp en bitter, stelt Calvijn. We weten allemaal namelijk dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, en dat onomwonden bestraffingen soms beter zijn dan verborgen liefde. Hosea stond tegenover een monsterlijke dwaasheid en verdorven waanzin, tegenover een afvalligheid die de hoogste top van goddeloosheid had bereikt, stelt Calvijn. Door hun duivelse hardnekkigheid waren ze zo verblind dat ze aan hun bijgelovigheden bleven vasthouden. Hosea was hiertegen uitgezonden als een heraut van het hemelse woord. Als een profeet een volk de oorlog verklaart, hoe gaat dat dan ? Antwoord : door profetie en door het kruis. Deze profeet moest het volk zelfs imiteren. Hij moest een hoer als vrouw nemen en kinderen van hoererij met haar krijgen, als een profetisch beeld. Hoe diep gaat profetie dan ? Dit is daadwerkelijke hemelse dwaasheid en er ligt maar een hele dunne lijn tussen profetie en de zonde. De profeet dreef zo door zelfspot de spot met het volk, om het volk geheel te ontbloten, te ontmaskeren. Dat was oorlogsstrategie. Ga heen, neem u een vrouw der hoererijen en kinderen der hoererijen, want ontuchtig en schandelijk heeft dit volk gehoereerd. Je zou zeggen dat dit pure zelfmoord is, zelfverdoemenis. Hosea hamerde hiermee zichzelf aan het kruis. Maar net als Jezus droeg hij het zondige vlees van het volk, en liet hij het kruisigen. Dit is hemelse technologie, oftewel theologie, die de mens niet begrijpt. Het is profetologie. Daarom zijn profeten kinderen van de verdoemenis, omdat ze niet begrepen worden, en ze hoeven ook niet begrepen te worden. Vele discipelen keerden zich van Jezus af omdat zijn woorden hard waren, en ze begrepen het niet. Zo werden de massa's opgezweept die riepen : Kruisig hem, kruisig hem. Maar wee u wanneer een ieder wel van u spreekt. God voert oorlog door profetie en kruis, door camouflage dus, zoals ook de indianen jagen door hun prooi te imiteren, zodat ze diep de kudde in kunnen gaan om hun slag te gaan, en dit is zinnebeeldig. Er is een hemelse jacht, en laat je niet verleiden deel te hebben aan de aardse jacht. Hosea was de meesterspion, de meesterstrikker. De mens strijdt door overmoed, door trots, opgeblazen met wapens en strijdkrachten, denkende alles te kunnen, maar God strijdt door geduld en met strategie. Jezus kwam niet om de Romeinen te verslaan, maar om aan het kruis te gaan. Daarom keerden velen zich van hem af. Daarom ruilden velen hem in voor de mammon. En velen hebben een soort van Mammon-Jezus gemaakt, als een soort superjezus. Vergeet het kruis maar. Ze hebben zelfs een markt gemaakt van Jezus, terwijl Jezus met de gesel door de markt heenging. Marktprofeten zijn geen ware profeten. Ook de mammon heeft zijn profeten. Laten we goed op het teken van Simson letten hoe hij de vijand overwon. Hij werd blind gemaakt en diep in de tempel van de vijand geleid en tussen de pilaren geketend, en moest iets doen wat ook zijn eigen val betekende, namelijk de pilaar waaraan hij geketend was breken. Dat is iets zinnebeeldigs, als een heilige zelfmoord en zelfverdoemenis, van het vlees dus. Hierover gaat ook ons 1996 artikel : Het leger van zelfmoordenaars. Het was in zeer christelijke taal geschreven, maar hier kwam het in het kort op neer : Het leger van zelfmoordenaars Het leger van zelfmoordenaars, het leger van tranen. Komende van boven, vanuit de pijn van Gods hart. Het leger van zelfmoordenaars, komende van boven. Mensen schudden het hoofd. Weer zo'n groep extremelingen. Mensen lachen erom en leven verder. Het leger van zelfmoordenaars, nog weinig vruchten, maar onder de grond sterk geworteld en daarom voorbeschikt om eeuwige vruchten te dragen. Het leger van zelfmoordenaars, Wat doen ze ? Waar zijn ze mee bezig ? Ze verliezen zichzelf, tellen zichzelf niet. Ze haten zichzelf, ze worden moordenaars. Het leger van zelfmoordenaars, omdat het zondige 'ik' uitgeroeid moet worden. Ze laten geen splinter van de oude natuur heel, ze zijn genadeloos voor het vlees. Ze worden opgeleid tot moordenaars, door de grote moordenaar, door de grote vleesmoordenaar, de slager van het paradijs. Het leger van zelfmoordenaars, omdat er bescherming moet zijn, omdat er veiligheid moet zijn. De duisternis wordt vermoord, vermoord door het licht. We kunnen er niets aan doen. Als het licht aangaat, is er geen duisternis meer. Het licht grijpt de dood en brengt hem naar het kerkhof. Het licht grijpt het kerkhof en laat het verdwijnen. Zo is het licht, zo is het leven. Zo is het paradijs van God. De dieren staan op en omsingelen de slang, bedreigen de boom der kennis van goed en kwaad, de valse vruchten worden bespuwd en vertrapt. Weg met de slang, weg met de valse vrucht. Weg met de valse zelfmoord, weg met de valse moord. We richten de moordlust op het kwaad, niet meer op het licht. We richten onze woede op de valse dierenwereld, niet meer op de dieren van God. Het beest en de draak in onszelf, we vermoorden het, het ik-beest en de ik-draak. We worden zelfmoordenaars, we doen het licht aan en de duisternis uit. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het kruis, waar het beest en de draak hun nederlaag lijden, waar het licht is aangegaan. Een staatsgreep vindt plaats, een kroonwisseling. Het licht heeft overwonnen, heeft de duisternis van zich afgeschud. De graankorrel heeft de donkere grond opgezocht, is de dood binnengetreden. Nu staat er een boom. Een boom van het licht. De dieren nestelen zich erin, eten van z'n vruchten en worden genezen door z'n bladeren. Ja, voelen zich er veilig en weten zich geborgen en geliefd. De boom des levens, omdat de graankorrel een zelfmoordenaar wilde zijn, omdat het zaadje z,n leven weggaf. Het licht heeft de duisternis gehaat, anders zou er geen licht meer zijn. Kijken we nu naar de kerk, komen we daar binnen, wie staat er vooraan ? Een moordenaar, ja, maar wat voor een moordenaar, hij heeft het licht vermoord.
Pagina 562
Het leger van zelfmoordenaars. Er wordt veel gesolliciteerd. Er wordt veel geklopt op de deuren van hun kazerne. Nieuwe kandidaten melden zich aan, vol tranen en pijn. Vol zelfmoordlust en zelfhaat. Woedend op de draak, woedend op het ik-beest. Er wordt een deur geopend. Ze worden aangenomen en krijgen hun soldij. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het paradijs, op weg naar het Eeuwig Leven. Laten hun oude leven achter. Het leger van zelfmoordenaars, van Godvruchtigen. Nu een bezienswaardigheid voor de wereld. Nu in een kooi, nu in ketenen, achter tralies, achter tranen en verdriet. Opgesloten in dierentuin, voor het vermaak van de wereld. De tralies, de fototoestellen, een weerspiegeling van het eigen-ik. Er groeit iets in je hart, je haat het eigen-ik, de zonde-macht waarvoor je hebt gekozen. Je ziet jezelf in de drinkbak van je hok, het is als een spiegel, je walgt ervan. Er groeit iets in je, woede, zelfmoordlust, moordlust. Je richt het op de tralies, op de fototoestellen, ja, op alles wat je benauwd. Je wil weer vrij zijn. Vrij als een vogel. Jezus zei: kruisig jezelf. Jezus zei: kruisig je hartstochten en begeertes, je zondige natuur. Jezus zei: pleeg zelfmoord, verlies je leven en haat het. Begin opnieuw. Doe het licht aan. Laat de woede maar ontploffen ! Geef er uiting aan, maar blijf het richten op het kwaad, niet op het goede, Want: Het leger van zelfmoordenaars is ook te vinden in het domein van de duisternis. Ze komen op van onderen en doven elk licht, elk lampje. Ze komen op uit de afgrond, ze komen vanuit de zwarte zee. Ze haten het licht. Hun aanvoerder is het beest, hun koning de draak. Er zijn twee legers van moordenaars, elkaars tegenpolen en nu is het oorlog. Wie gaat het winnen. Het goede of het kwaad ? Er is maar één manier om dat vast te stellen: Ga naar een donkere kamer en doe daar het licht aan en je zult zien wie de sterkste is. Overal waar het duisternis is, kan het licht binnenkomen en is er geen duisternis meer, maar overal waar het licht is, kan de duisternis niet binnenkomen.' Je bent niet helemaal goed bij je hoofd als je dit letterlijk neemt. hoofdstuk 44 sint en piet : inwijding in de gnosis Leer zien wat er gaande is : Petrus, de steen waarop de ekklesia gebouwd is, kls, klaas, de kerk. Sinterklaas is dus een beeld van de kerk, van de vrouw, en die is op een boot, samen met de pieten, Petrus, als op het vissersbootje van Petrus. Zij delen zowel gaven uit als haken, oftewel het vissersaas, om de dode zielen op te trekken en tot de hemel te leiden, oftewel tot inzicht. Dat is een shamaanse taak die ook in de bijbel wordt beschreven : 1 Petrus 3 18 Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19 in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de zielen in de gevangenis, 20 die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Efeze 4 8 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Sinterklaas en zwarte piet komen tot de kinderen, als een beeld van de onwetendheid, zodat ze hen kunnen inwijden in de gnosis. Zij zijn dus vissers van mensen. Hierom zijn de kerkelingen woest, want ze willen hun kinderen niet verliezen aan de hogere hemelen. Ze willen hun kinderen DOM houden, zodat ze die kinderen als slaven kunnen gebruiken. Er is dus een groot verschil tussen de hogere kerk en de lagere kerk. Wij moeten wedergeboren worden in de hogere kerk, en dat kan alleen als we de gaven ontvangen, het charismatische, en daar zitten ook de haken in die ons vlees kunnen doden. Dat is dus wat de daadwerkelijke opname is. hoofdstuk 45 Yeshua in Israel : een werkwoord, geen afgod Kimhi was een rabbijn die leefde van 1160 tot 1235 en schreef een middeleeuws commentaar op de psalmen.
Pagina 564
Psalm 3 1 Een psalm van David, toen hij vluchtte voor Absalom zijn zoon. Kimhi stelt dat David deze psalm uitsprak toen hij de olijfberg beklom. David weende toen hij de berg beklom zoals we kunnen lezen in Samuël. In 2 Samuel 15 gaat het over de samenzwering van Absalom. De profeet had aan David gezegd dat het kwaad uit zijn eigen huis zou komen. Vaak gebeurd dat in een gezin, want als je de Heere dient dan wordt je door je huisgenoten beproefd. Een profeet is niet geeerd in zijn eigen gebied. Dat kan je vrouw wezen, of je kinderen. Het kan je moeder wezen en ga zo maar door, tantes. In David's geval was het Absalom. David vluchtte, zoals ook Jakob vluchtte en Mozes. Het word selah wordt veel gebruikt, samen met amen, en selah betekent voor altijd, het is waar, of het verheffen van het geluid. Kimhi stelt dat David de olijfberg opging om in zijn moeilijkheden God te zoeken en te aanbidden. Maar niet alleen dat : ook om zicht te hebben op de heilige plaats. Profetie te ontvangen dus, hemelse woorden. Kunnen wij in onze moeilijkheden alles achter ons laten om de berg op te gaan en de dingen te zoeken die boven zijn ? Laten we de doden de doden maar begraven. Wat stelt een mens voor ? Waarom waarde hechten aan mensenvlees ? 5 Als ik luide roep tot de Here, antwoordt Hij mij van zijn heilige berg. Selah. 6a Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte Kimhi stelt toen David ontwaakte was zijn nachtmerrie over, want in de slaap wordt een mens met kwade dromen geplaagd. 6b want de Here schraagt mij. Kimhi stelt : door de profeet Nathan. Nathan had hem namelijk versterkt door de woorden dat zijn zonden weggedaan waren en dat hij niet zou sterven. 7b Zij hebben zich rondom mij gesteld. David kan er doorheen prikken nu. Kimhi zegt dat ze hem bevochten aan de poort, met golven van geweld. Maar David roept God aan. God woont op een hoge berg, wat natuurlijk een beeld is. Van hier stroomt het profetische woord. De psalm eindigt met het zeggen dat God de vijand op de kaak heeft geslagen, maar wie is die vijand ? Het is ook David's vlees zelf. (zie balk en splinter verhaal) Zo moeten we altijd deze gelijkenissen lezen, dat de vijand ook ons eigen vlees is. Het laatste woord van de psalm is weer selah. Psalm 4 : Het is niet zo gek dat Kimhi dit een Levitische psalm noemt, want het gaat immers over de beeldspraak van offers. En dan houdt het dus weer in dat we ons vlees moeten opofferen tot God. Zo kunnen we profetische woorden ontvangen. 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, Weer was dit volgens Kimhi een psalm uitgesproken toen David vluchtte voor Absalom. 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd Kimhi stelt dat God het vee heeft gescheiden. 5 zwijgt. sela 6 Brengt offers naar de eis. Kimhi stelt dat dit niet de offers van de bozen zijn, maar de offers van gehoorzaamheid. Het zwijgen hierin betekent volgens Kimhi dat de mens op moet houden te rebelleren naar God toe. Zo kan de mens horen wat God te zeggen heeft, en anders niet. Psalm 5 is volgens Kimhi een psalm van bijen, en gericht tegen de vijanden van David. Het is een morgengebed voordat de mens naar het werk gaat. Als de mens dan naar het werk gaat dan is dat als het gaan tot de tentendienst om God te dienen, en hiertoe nadert de mens in dit gebed. 8 Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tent in vreze voor U. Dan in vers 9 vraagt David om de profetische leiding van God, en ook Kimhi stelt dat God een beeld is van kennis en wijsheid. De Israelieten waren heel goed op de hoogte dat religie slechts beeldspraak was, gelijkenissen, en dit komt ook in hun poëtische en metaforische taal naar voren. Niets staat op zichzelf. Alles heeft een diepere betekenis. Vandaar dat het belangrijk is als men het christendom wil begrijpen, men de rabbijnen bestudeerd die deze talen machtig waren. Het westen heeft de mens totaal op een dwaalspoor gebracht wat betrefd het christendom. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers (vijanden) wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. Kimhi stelt dat David's vijanden zijn eigen verborgen fouten waren. Ook zijn opzettelijke zonden zijn zijn vijanden. Daarom vraagt David ook om hemelse restrictie. De machtigen, of territoriale geesten die heersen, moeten daarvoor eerst vallen. We kunnen stellen dat dit de roep is om nuance en het op orde stellen van prioriteiten. Het is dus een innerlijke kwestie, dat de mens in het reine moet komen met zichzelf. Het vlees van de mens zelf zal moeten vallen voorafgaand aan de val van elk ander vlees. Dit is niet zomaar een strijd, maar een oproep tot studie. Het vlees is de onwil en de onwetendheid. 10 Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf,
Pagina 566
hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. Kimhi stelt dat het vlees zo bedrieglijk is dat het zich voordoet als je vriend. Maar dit dus bedrog. Pas op voor die valse vriendelijkheid, want daardoor probeert het vlees je te paaien. Iets wat goed lijkt of zelfs goed voelt hoeft niet per definitie goed te zijn. Kimhi stelt dat zij die zich niet hiertegen gewapend hebben en hiervoor niet op de hoede zijn in valstrikken vallen, meegezogen worden met al het gevlei van de vijand die zich als een vriend voordoet. Naïve mensen met een voorliefde voor het gemak van het vleselijke vallen telkens weer in zulke strikken : 'Ja, maar hij of zij doet zo aardig tegen me. Hij of zij is zo lief en vriendelijk. Hij of zij doet geen vlieg kwaad.' En ga zo maar door. Maar daar kopen we natuurlijk niets voor. Vaak is die aardigheid ook heel selectief. Vraag je af hoe ze met anderen omgaan, met de natuur, met dieren, en of ze wel degelijk onderzoek doen voordat ze hun mond openen. Leugens kunnen heel aardig doen, anders verkoopt het niet. De waarheid is hard. De waarheid doet pijn. Dit is geen makkelijke zwart-witte materie. Maar daarvoor is er de demonologie. De mens heeft hierover onderwijs nodig. Wordt dit onderwijs niet gegeven, of proberen mensen dit onderwijs tegen te houden, dan mogen er al wat alarm bellen afgaan. Psalm 6 – Kimhi stelt dat sommigen deze psalm voor de besnijdenis gebruikten, als besnijdenispsalm. Anderen stellen dat het een ballingsschaps-psalm was van de verbrokenheid van Israel. Kimhi stelt dat de mens hier doorheen moet, wat een zwaar werk is, om loon te verdienen voor het hiernamaals. Er gebeurt niks zomaar. Er zijn geen slappe westers christelijke praatjes over dat Jezus alles wel doet. Yeshua was een woord wat David al gebruikte en het betekende de opname of hemelvaart door te sterven aan je vlees op het slagveld. Kristos waren de priesters, wat ook weer een beeld was van het persoonlijk sterven aan het vlees. Vandaar dat de rabbijnse commentaren belangrijk zijn, ant die gebeuren vanuit de grondtekst en niet vanuit de westerse pseudo-christelijke fabeltjes. Kimhi stelt dat het zielenloon is dus geen slappe genade, gratis geloofsgoederen, en ook geen vleselijk loon. De mens moet hard werken, onderwezen worden, om zo op te kunnen stijgen tot de hogere niveau's van het leven. Uiteindelijk werd dit al door de germanen gepredikt, maar het westerse christendom heeft zowel de israelitische als de germaanse fundamenten uitgebannen. Dat allemaal door materialisme, dus daar heeft de reformatie als eerste tegen gestreden, maar toen moest de regressie nog komen om terug te gaan tot de oude natuurfundamenten van Israel en de germanen. Egrabijnen zijn dan egyptologische rabijnen in dit opzicht. In Israel lag het oorspronkelijke christendom al vast, wat meer persoonlijk was, en wat de luie westerse mens heeft gedumpt. Geestelijk lui zijn ze, maar in hun vlees werken ze hard, allemaal voor aardse rijkdom en macht. Het zijn vraatzuchtige monsters die de buik dienen. Wee u als u zondigt tegen die mammon, want dan gaan ze hun stenen gooien en hun stempeltjes drukken. Ik kom zelf ook uit zo'n familie, maar het is geen familie. De ware familie is van boven. De mens moet loskomen van zijn familie in het vlees. Het is het vlees. Hoe ervan los te komen ? Terug naar Israel. Jezus was in Israel een werkwoord, geen afgod. Psalm 6 is een psalm van tranen, van verbrokenheid, van ballingschap. Het is een psalm van de besnijdenis van hoofd en hart. David ging door deze psalm terug naar de Israelitische bronnen. Kimhi noemt de psalm een hyperbool, oftewel door figuurlijk overdrijven ergens de nadruk op te leggen. hoofdstuk 46 de eeuwige herhaling Laat de rijkdommen van Israel maar zien. Er blijft niets meer van het westerse pseudo-christendom over, want dat was allemaal uit het verband gerukt. Psalm 7 13 Bekeert iemand zich niet, dan scherpt Hij zijn mes, spant zijn boog en legt aan, 14 Hij richt op hem zijn dodelijke wapenen, maakt zijn pijlen tot brandende schichten. Zeer gewelddadig. Kimhi stelt dat deze psalm gaat over David die vluchtte van Saul, en Saul was op een bovennatuurlijke manier zo prachtig als een Cushitische vrouw, en daarom noemt David hem Cush. In de Bilha wordt Saul vrouwelijk genoemd, zoals ook in de grondteksten. Een Cushiet verandert zijn huid niet, en zo veranderde Saul zijn haat naar David niet. David was zijn vijand. 2 Here, mijn God, bij U schuil ik, verlos mij van al mijn vervolgers en red mij, 3 opdat hij niet als een leeuw mij verscheure, wegslepe, zonder dat iemand redt. Kimhi stelt dat Saul de leeuw is. Het is een zwaar dualistische psalm. De mens denkt vaak dat als het oordeel komt dat dan altijd de ander de klos moet zijn, nooit hemzelf, maar het oordeel begint in god's huis, bij de mens zelf. Het oordeel komt altijd op het persoonlijke vlees van de mens zelf (balk en splinter verhaal). 'Ikke niet hoor, ikke niet hoor,' denkt de vleselijke mens, maar juist zijn eigen vlees moet geofferd worden, opdat de vleselijke mens ervan los komt en geestelijk kan worden. Daar is alles om te doen : van onwetendheid tot kennis komen, van afgoden tot werkwoorden. 16 Hij delft een kuil en graaft die uit, maar valt zelf in de groeve die hij maakte. Is dat niet wat de man symbolisch altijd doet in zijn omgang met vrouwen ? Hij kiest er eentje uit, en graaft als het ware ook zo zijn eigen ondergang, van het vlees, opdat er nieuwe geboorte zal plaatsvinden, wedergeboorte, zijn innerlijk kind. Dat is wat er dan daadwerkelijk bedoeld wordt met 'de lul zijn'. In de natuur als het fallus tegen vagina is, dan verliest de fallus altijd (zijn zaad). Vandaar : wie een kuil graaft valt er zelf in. 15 Zie, wie met ongerechtigheid bevrucht werd, is zwanger van onheil en baart leugen. Het kan dus zowel positief als negatief uitgelegd worden.
Pagina 568
17 Het onheil dat hij stichtte, keert weder op zijn hoofd, en zijn geweld komt neder op zijn schedel. Kimhi zegt hierover : Alles herhaalt zich, maar dan met verandering van de voorwaarden en begrippen. Saul is de oude orde, wat zowel goed als slecht kan betekenen, of gemengd, zodat de mens toch terug moet gaan. Vandaar ook dat het een dualistische psalm is. Dit is ook waarover de regressie gaat : om Israel te verdiepen en tot sieraad te strekken. De midrash stelt dat God elke dag boos is en dat overleving alleen mogelijk is door de zegen van het offeren, oftewel de exegese kunnen we dan stellen. Psalm 8 : Dit is de psalm van de onderwerping van het vlees. Adam is als heerser aangesteld, oftewel dam of doem, bloed, wat in de Egyptische moederwortel gewoon de besnijdenis is, van het hoofd, van het verstand, oftewel de exegese. 7 Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd Kimhi vergelijkt het met Genesis 9 2 En de vrees en de schrik voor u zij over al het gedierte der aarde en over al het gevogelte des hemels, al wat zich op de aardbodem roert en alle vissen der zee; in uw hand zijn zij gegeven. Het beest of vlees heeft weer de vrees geleerd, het begin van de kennis. Kimhi stelt dat de beesten verstrikt worden door de sluwe strategieën van Adam en door zijn begrip en onderscheiding. Adam is het volk van doem, het volk van bloed, in Egyptische context het volk van de besnijdenis. Zij voeren oorlog tegen het vlees, jagen op het vlees, verstrikken het vlees. Dit is een geestelijke strijd tegen de zondemacht, in de hemelse gewesten. Het is niet letterlijk, maar zinnebeeldig. Het westerlijke pseudo-christendom heeft het gematerialiseerd, verletterlijkt en historisch gemaakt tot een markt. Wacht u voor de wolven. Dom verkoopt goed. Maar let goed op wat de d'm wortel oorspronkelijk was in Israel en Egypte. Dom gaat niet weg. Misschien strijd je al jaren zuchtend tegen domme mensen om je heen en veranderen ze maar niet. Verdiep daarom het woordje d'm. Ze hebben gewoon iets geroofd en oppervlakkig gemaakt, bedekt, en dat moet jij terugroven en terugdraaien in de regressie. De geschiedenis heeft wel laten zien dat de mens niet leert van zijn fouten, maar jij moet blijven doorleren. Dat is de beproeving. Psalm 8 : de onderwerping van het vlees, je eigen vlees. Het begint bij jezelf (balk en splinter verhaal). 9 de vissen der zee, Hij doorkruist ook de paden der zeeën. Kimhi stelt dat Adam over de zee gaat in schepen. We kunnen stellen dat in deze zondvloeden over het vlees het geestelijke een ark heeft. Wanneer het vlees sterft wordt de ziel in de ark opgenomen, dat is de Leviticus, oftewel Vayikra in het Hebreeuws, en vergelijk dit met de Germaanse Valkyries die hetzelfde doen. Ze laten soldaten aan hun vlees sterven, opdat ze opgenomen kunnen worden tot het valhalla. De Valkyries zijn de zinnebeeldige germaanse offerdienst vrouwen. In Zuidelijker germanie werden ze ook wel walkuren genoemd. Kun je het geschreeuw en geroep van deze germaanse strijdgodinnen horen ? Ze roepen dat Nederland aan zijn vlees moet sterven. Daarom is corona gekomen. Dit zijn amazones. De mens is maar druk met zijn mannencultus, ook om alles weer op te bouwen in de corona crisis, maar alles is gebarsten. Er moet exegese komen. Nu heeft de mens ineens de geestelijken nodig die ze een tijdje geleden al dan niet hebben doodgemarteld en alles hadden ontnomen, maar waar zijn die nu ? En wat zullen die geestelijken nog zeggen of kunnen zeggen ? Wat voor boodschap denk je dat ze te brengen hebben ? hoofdstuk 47 de heer is mijn herder – een indianen medicijn 'De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niet … Hij doet mij nederliggen in grazige weiden … Hij leidt mij langs stille wateren …' We zongen het vaak voor het slapen gaan. Er waren verschillende versies van dit lied. Ik denk dat het één van de liederen is die wij voor bedtijd het meest hebben gezongen tijdens de jeugd. 'Hij voert mij aan rustige wateren … zelfs al ga ik door een dal …' Mijn predikanten bibliotheek staat ook vol met indianen boekjes. Het boekje 'door indianen opgevoed' uit 1957 spreekt ook over dit lied. Jim was door een beer aangevallen en had toen zeven jaar onder de indianen gewoond. Hij was ernstig verwond geraakt, en werd zo bijna geheel indiaan, maar krijgt dan toch weer heimwee naar de blanken. Dan krijgt hij een brief van zijn bijna vergeten broer Jonnie. Aan het einde van het boek heeft Jim nog maar één ding over, maar het is het belangrijkste van alles, namelijk zijn indianen medicijn. Innerlijk was hij nog steeds een indiaan. Hij had eens een medicijnlied gehoord in zijn droom. En het medicijnlied bevatte bovenstaande woorden uit psalm 23. Ik had vroeger altijd veel nachtmerries als kind, en het lied was altijd een soort medicijn voor mij. Toen hij zijn broer weer had ontmoet maakte zijn broer voor hem het lied af en zei toen : 'Ik zal in het huis des heeren verblijven tot in lengte van dagen.' Dat was het medicijn. Jonnie zei dat het psalm 23 was en dat moeder het weleens voorlas als ze ziek waren. En Jonnie vertelde dat Jim eens ziek was, koorts had door de honger en dat hij zichzelf had verwond. Dat is wat een medicijndroom is, een nachtmerrie. En hij kreeg een nachtmerrie van een beer. Calvijn stelt dat sommigen het hebreeuwse woord voor weiden of grasvelden vertalen in hutten, of we kunnen dan aan tenten denken, indianententen. Dat zijn dus de woningen van de natuurmensen, waar Jim ook een tijd bij geleefd had. 'Hij geneest mijn ziel' betekent letterlijk 'de terugkeer' stelt Calvijn, oftewel de regressie, de beweging na de reformatie. Dit is het tijdperk van de terugkeer van de regressie, want de mens heeft meer losgelaten en verdraaid dan lief was, allemaal door vleselijke smetvrees. De mens moet weer terug naar de natuurvolkeren, naar Israel, Egypte en de indianen volkeren. Vandaar dat mijn predikanten bibliotheek ook vol staat met indianenboeken omdat die erbij horen. De slotsom, stelt Calvijn, is dat God ons niet alleen laat, maar dat we door Hem worden
Pagina 570
opgevoed. God heeft zijn plicht hierin volbracht, maar wat doen wij ? Ja, maar ik ben atheist. – Dat maakt niet uit. God is ook atheist. God staat voor de kennis, als een zinnebeeld, voor de intelligentie. Ik neem aan dat je als atheist daar juist op gericht bent ? Ja, maar ik ben van een andere religie – Dat maakt niet uit. God is niet van een bepaalde religie, maar spreekt in diverse talen en culturen tot de mens. Daartoe is de terugkeer. Hoe dieper je terugkeert, hoe meer je ontdekt hoe alles aan elkaar verbonden is. Dan kom je tot een hemels amalgaam. Dan proef je honing in je mond. Minder vleselijk zijn, minder eenzijdig, dan kom je er vanzelf wel en zal God je paden leiden. Ja, maar ik houd niet zo van het woord God. Dat klinkt teveel als trucage. – Dat maakt niet uit. Dan vertaal je het gewoon in een ander woord, maar ik spreek nu Nederlands. Het gaat erom wat ik ermee bedoel. Ja, maar ik ben geen fan van Calvijn. – Ik ook niet. Maar toch heeft hij hele belangrijke dingen gezegd voor de reformatie, en heeft God door hem heengewerkt. God slaat ook met kromme stokken recht, net zoals Mohammed hele belangrijke dingen heeft gezegd. Ja, maar kun je dan misschien ophouden met het opnoemen van God en Calvijn ? – Nee, dat kan ik niet. Want ik heb als predikant de taak om een andere betekenis aan deze algemeen ingeburgerde woorden te geven. Er gaat een nieuw idioom komen, namelijk dat van de regressie. Alles gaat herzien worden. Zoals Kimhi sprak : 'Alles herhaalt zich, maar dan met verandering van de voorwaarden en begrippen.' De Heer is mijn Herder – En zo zijn wij ook als herders aangesteld, om de kudde te beschermen, en als we zomaar God en Calvijn overboord zouden werpen zonder het te verdiepen en te nuanceren, dan zouden de roofdieren komen. Israel en Duitsland, oftewel exodus en reformatie, zijn belangrijke onderdelen van het shamanistische indianen medicijn. Jim had tijdens zijn verblijf bij de indianen de grote medicijndromen van de indianen gehoord die ze vertelden. Jim was door hen geadopteerd en werd door hen opgevoed. Elke indianenjongen moest een indianendroom krijgen. Die krijgt hij pas als hij dagen achtereen alleen is geweest, heeft gevast en zichzelf heeft getuchtigd. In Jim's medicijndroom kwam de beer hem telkens aanvallen en telkens weer moest Jim hem bezweren met de woorden van de Heer is mijn herder. Uiteindelijk verdween de beer en viel Jim in een diepe droomloze slaap. Ik kan mij heel erg vereenzelvigen met Jim, want ik groeide op met natuur Surinamers die mij ook deze dingen leerden, en ging naar een charismatische kerk later en naar een charismatische school, waar ik ook mijn Surinaamse levenspartner van die tijd leerde kennen. Maar dat mocht allemaal niet van mijn familie. Het werd totaal belachelijk gemaakt omdat het niet van hun kerk was. Dat zou je dan kunnen vergelijken met de aanvallen van de beer. De stamleider van de indianenstam waar Jim was geadopteerd was genaamd Scalpenketting, en de scalpen die daar hingen leken erg op het haar van familie leden. Jim voelde zich verscheurd tussen twee werelden. Hij werd gewaarschuwd niet met een indiaanse te trouwen, want die hadden zoveel familie. Ik heb ook de extremen en excessen van de charismatische beweging gezien, en hoe ze daar ook veelal van alles een markt maken, dus ik trok door, en ook ik ben weer deels teruggekeerd tot de reformatie, maar dit keer tot de bron, dus dieper dan waar mijn familie terecht was gekomen, en ik zag hoeveel alles ontspoort was van de reformatie. Daarom kreeg ik dromen over de regressie, dat er daadwerkelijk een terugkeer zou moeten komen, voor degene die zou durven, net zoals Jim terugkeerde maar altijd indiaan bleef in zijn hart, maar dit juist verdiepte door zijn terugkeer, want beide kanten begonnen nu elkaar uit te leggen en te laten zien dat het bij elkaar hoorde als je maar diep genoeg zou gaan. Dus reformatie en regressie gaan hand in hand. Het gevaar ligt dus in smetvrees ergens te blijven steken. Het gevaar ligt er in je hoogmoed en betweterigheid voor het eenzijdige, racistische vlees te kiezen, wat de ander geen ruimte meer biedt. Vandaar dat we psalm 23, het indianen medicijn, meer dan ooit nodig hebben. David ging tekeer tegen de leeuwen en wolven die de kudde probeerden te verslinden. Ook aan het einde van het boek 'door indianen opgevoed' gaat Jim op geestelijke wolvenjacht. Hoe kunnen wij tot de herder komen als wij geen herder willen zijn over anderen ? Ieder stamlid heeft een bepaalde bewaak en bewaar taak, wanneer het aankomt op de bescherming van de ander : een stuk ehbo, en een stuk empathie, ook met een stuk onderwijs. Het gaat dus niet om de herders afgod, maar om het werkwoord : herderen, en dat betekent geherderd worden om te herderen. Vergeven betekent doorgeven namelijk, zoals de ger. gem. predikant J.M. Kleppe (1930) stelde in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' (1977). Calvijn stelt bij ps. 23:5 'gij zult de tafel aanrichten' dat dit ook weer werkwoorden zijn, die ook op het persoonlijke betrokken moeten zijn : iemand voedsel geven, zoals een vader aan zijn zoon. Hij geeft hiermee een vertaling wat het herderen betekent, namelijk ook vanuit mildheid, zonder te klagen, de ander voedsel toe te dienen, vanuit een vrijgevig hart, ook al wordt de gever door vele kwaadwilligen benijd en wensen ze zijn ondergang, en ook al trachten ze deze weldaad van god bedrieglijk voor te stellen. God houdt hierdoor niet op met geven, en zo moeten de gevers ook niet moede worden te geven. God blijft welwillend en weldadig, en zo dienen wij dat ook te blijven. Dat is wat herderen en geherderd worden inhoudt, want als wij niet vergeven, niet doorgeven, zullen we zelf ook niet gegeven worden, en dat is een natuurwet. Wij zijn namelijk allemaal delen van een lichaam, dus wat je de ander, je naaste, aandoet of onthoudt, dat doe je slechts jezelf aan. Je kan soms in je boosheid zeggen : Ik doe het niet meer. Ze kunnen me allemaal de pot op, of nog erger : Krijg toch allemaal de klere. Maar dan zijn er altijd andere wegen om te geven, of je geeft gewoon aan anderen. Iedereen heeft weleens zulke breekpunten, en dan mag je de koers veranderen. Maar blijf varen. Geef niet op in het herderen. Zoek desnoods weer naar het verloren schaap als je de grote kudde achterlaat die je voor de zoveelste keer heeft bedrogen en verraden, maar blijf zoeken, en blijf herderen. Ga niet met pensioen. Laat egoisme en onverschilligheid je niet naar de keel vliegen. Generaliseer ook niet teveel in je wraak en woede. Je mocht eens meer kapot maken dan je lief is. Wij mogen boos zijn, maar laat de zon niet onder gaan over je boosheid. Wees boos, maar zondig niet, wordt daarmee bedoeld. Wees gericht en heilig in je boosheid. Je strijd tegen een leeuw of een wolf, juist om de schapen te beschermen. Verlies je doel niet uit ogen. Wees gericht in je bitterheid, genuanceerd, opgeleid en geletterd. Laat je bitterheid niet roekeloos en oeverloos zijn, ongeoefend en allesverwoestend. Maar profeten hebben het soms zo moeilijk en dragen zulke lasten dat ze niet meer willen leven, dat ze hun geboortedag en moederschoot waaruit ze kwamen vervloekten. Zo erg is dat kruis, dat het ondragelijk is geworden en ze eronder lijken te bezwijken. Maar alleen zo kan het algemene, collectieve, familiaire vlees dat ze dragen en wat hen stalkt afsterven. Dit is dus iets geestelijks en zinnebeeldigs, en mag als zodanig ook binnen proporties geinterpreteerd worden.
Pagina 572
Juist in het herderen mag je zo ook leren voor jezelf te zorgen, jezelf te voeden, jezelf te onderwijzen, als je eigen moeder. En op die basis kun je wat voor anderen betekenen. Soms liggen daar hele grote hiaten tussen, hele grote en diepe woestijnen, grote duisternissen, maar daarvoor is psalm 23, het indianen medicijn. Er zal voor je gezorgd worden, ook al zie je dat soms niet. Ook al heb je geen houvast in dat dal van diepe duisternis. Toch wordt je geleid. Toch is er iemand die je vasthoudt. Toch is er iemand die hier al doorheen is gegaan. Die al je noden kent, al je gedachten, al je verwarrende gevoelens en strijd. Het is geen afgod, maar een werkwoord wat uit de diepte komt. Alles is er al. Dit pad is al uitgestippeld in de oneindige en eeuwige kennis. Calvijn stelt daarom worden wij met gematigdheid beteugeld en tegengehouden. Zo niet, dan zouden we in buitensporige rijkdom geheel ten onder gaan. Er is een bepaalde maat voor ons aangelegd, een bepaald ritme. De natuur weet wat hij doet. Daarom spreekt David ook gewoon van een tafel, in plaats van een voerbak voor zwijnen, stelt Calvijn. hoofdstuk 48 Lunteren in de jaren 30 : De ware liefde is een strijder H.J. van Schuppen (1883-1969) was een Lunterse predikant [1], in dat opzicht ook belangrijk, omdat ik zelf in Lunteren heb gestudeerd, na mijn studie in Doorn. In zijn bundel predikatiën genaamd Leven en Sterven uit 1932 schrijft hij in 'het doel der wet' : 'Wet en Evangelie staan niet vijandig tegenover elkaar. Zodra echter de mens van de wet een verkeerd gebruik gaat maken verzet zich het Evangelie.' Er is volgens van Schuppen, Herv. pred., een onderscheid tussen werkverbond en evangelie-verbond. Het evangelie-verbond zorgt ervoor dat het werkverbond zuiver blijft. Ik vind dit wel mooi gezegd. Zodra er valse, vleselijke wetten op de mens worden gelegd, dan treed het evangelie in werking, maar die verbindt ons wel aan het ware werkverbond. Het evangelie betekent dat door het kruis het vlees afsterft, buiten werking wordt gezet, en dat geldt ook voor het collectieve vlees. Toch is er die druk en die strijd. Er is een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke, tussen goed en kwaad. Van Schuppen : De wet dient het Evangelie. De wet is ondergeschikt aan het evangelie. Ik zag een engel hierdoor spreken. De engel sprak : 'Alle valse wetten die door mensenvlees op je zijn gelegd zijn ondergeschikt aan het evangelie, aan het kruis.' Alles moet getoetst worden. Het was een vrouwelijke engel die sprak. Het was een moederlijke engel van Lunteren. Toch wordt de wet ook weer gebruikt om de mens aan zichzelf te laten sterven, stelt van Schuppen. Ik ben door de wet aan de wet gestorven, zegt Paulus. Dat is zeer abstract, bijna als theologische wiskunde. Theologen rollen over elkaar heen over dit soort onderwerpen, over de betekenis ervan. Hoe dan ook : krijg dit modelletje in je hoofd in orde zodat je vlees kan afsterven, en je door het geestelijke geleid wordt, oftewel door het profetische, het woord wat uit de hemel komt, niet het woord van mensen. En zelfs dan kun je de mist ingaan, want je hebt de juiste interpretatie nodig. Vandaar dat wij bidden om de gave van onderscheiding en de gave van vertolking, van interpretatie. En soms krijg je die niet, omdat bepaalde dingen nog voor een tijd verzegeld moeten blijven, en dan gaat het pad langs andere wegen. Hoe dan ook stelt deze predikant dat de prediking van de wet niet gemist kan worden. Er is en blijft een zekere wet, maar die moet dus van boven komen, profetisch zijn. Hij noemt dan ook zondag 44 van de catechismus. Genade komt dan eigenlijk pas wanneer de mens boven de maat werken opgelegd krijgt. Dan treedt het evangelie in werking om het af te snijden. Toch is die druk er. Het is dus heel dubbel. Dat komt omdat de mens ook moet leren lijden en strijden. Er is een lijdensverbond en een strijdverbond. Meer hierover is te lezen in ons boek 'De Calvijn Code.' Er is een punt waarop het kruis het moet overnemen van de wet, om de wet zuiver te houden. Er is een punt waarop de wet kruist met het kruis. Er is een punt waarop de wet zich tegen zichzelf keert om ook de andere kant van het verhaal te laten zien en het te verdiepen, te nuanceren. Zo ontstaat profetie. Zo wordt er getoetst. Zo komt de gave van onderscheiding. Dan noemt van Schuppen Woord en Getuigenis. Wij moeten getuigen zijn van deze dingen door persoonlijke openbaring, dus niet zomaar een 'ik geloof het wel.' Hebben wij al een ontmoeting gehad met de dingen die boven zijn ? Zijn wij al getuigen geweest van deze dingen ? Zo niet, dan mogen wij daar ernstig naar streven. Het gaat niet om de letter en de letterlijke wet, maar de geestelijke letter en de geestelijke wet, die in de hemel is, dus puur zinnebeeldig. Dat is iets waarnaar we toe mogen groeien. Al het luie vlees mag hiervoor afsterven, maar zodra valse wetten zich aan de mens opdringen, wetten door mensenvlees gemaakt, dan mag de mens heilige luiheid hiertegen ontvangen, en dan mag het evangelie hiertegen in werking treden. Dat is waar de eend voor staat. De eend is heilig lui. De eend laat zich niet voor een vleselijk karretje spannen. Het is dus tijd dat de eend gaat terugkomen. Heb je de eend al in je hart ontvangen ? Of draaf je nog steeds ijverig voor het vlees, om allerlei mensenvlees te behagen ? We sterven alleen maar af aan het vlees door heilige vrees, door een damascus. We moeten ons ernstig uitstrekken naar zo'n damascus ervaring. Buiten de heilige vrees is er geen leven en geen eeuwig leven. Als wij van genade willen komen tot hemels loon, dan moeten wij ook leren belonen, en het loon is altijd kennis. We hebben gezien waar genade goed voor is, namelijk voor als er te hoge straffen en valse straffen werden uitgedeeld. En dan nog hebben we een kruis te dragen. God gebruikt namelijk ook het kwaad om ons te vormen. Het kwaad is een gesel in zijn hand. Nu gaan we zien waar geloof goed voor is. Dit komt in actie wanneer de mens met valse kennis wordt geconfronteerd en wanneer er valse kennis op het kind wordt gedwongen, zoals in het vleselijke gedwongen scholensysteem. Het katholieke systeem van de middeleeuwen legde de mensen valse, vleselijke werken en straffen op, en daarom moest de reformatie wel met een stuk genade komen om dit af te zweren, maar ook programmeerde het katholieke systeem de mens met valse kennis, dus dan moet er wel geloof zijn om dit af te zweren in plaats van dat je daadwerkelijk die kennis tot je neemt. Je kunt dan gewoon zeggen : 'Ja, ik geloof het wel.' Punt. Dan hoef je er verder niet allemaal in te gaan lopen studeren. Zo pak je valse kennis aan. Dit is dus een noodplan van geloof, wat later nog weggewassen moet worden. Het geloof is dan een soort ehbo. Je kiest dan tussen twee kwaden en kiest de minst erge. Je kunt niet anders, want je bent in ballingschap, dus dat geloof is een doorn in je vlees. Als het op
Pagina 574
valse, vleselijke kennis aankomt kun je beter geloven dan daadwerkelijk kennen, want geloof kun je ook weer draaien tot andere vormen, terwijl als je kent heb je er een dagtaak aan, en komt er veel studie bij kijken. Met geloof kun je het beter afwimpelen : 'Ja, ja, ik geloof het wel.' Daarom komen we in de reformatie nog zoveel geloof en genade tegen, als oorlogsstrategieën tegen het katholieke systeem wat overal nog heerste. Het was een noodplan. Het waren tussenstappen. Kun je je dan berusten in geloof ? Geloof is dan een verzwakte vorm van kennen, omdat er zoveel ook ontkent moet worden, ontleerd, en dan is geloof een verzwakking, om zo tot een bepaalde rust te komen, de touwtjes een beetje te laten vieren. Het geloof is dus al de weg naar de uitgang, als de heilige luiheid. Dit is de theologie van de heilige eend. Geloof activeerd dus in die zin de heilige luiheid, om zo de valse scholen van het vlees te diskwalificeren en te sluiten. Geloof is in die zin het bespotten van die scholen. Je hebt zo geen deel aan die valse studies, maar je gelooft gewoon. Maar dit geloof zal tot het ware studie-verbond moeten leiden, anders wordt het tot een vals en vleselijk geloof en tot vleselijke luiheid. Geloven betekent in deze zin : loslaten, langzaam laten afdrijven. Want het kan niet in één keer, het kan niet rechtstreeks. Vandaar dat het door deze verzachtende werking gaat. Geloof is nu een halve slag gedraaid : Niet meer om binnen te nemen, maar om weg te laten glijden. Door het geloof kan de mens aan valse, vleselijke kennis afsterven, want de mens brengt zo alles in vertraging. Zoals wij moeten sterven aan de wet door de wet, zo moeten wij ook sterven aan het geloof door het geloof. De boeteling : vervuller van de wet en drager van de straf. p. 50 : Ook de natuur is enkel zonde. Zij kan en wil niets anders dan de wet overtreden. Zij heeft nog nooit iets anders gedaan en zal ook nooit iets anders doen. Zo neemt de wet de zondaar en werpt hem dood voor God neer. De mens moet het doemvonnis aanvaarden. Commentaar : Dit gaat dan over de natuur van het vlees. Die moet afsterven opdat de hogere natuur van het geestelijke geopenbaard wordt. Ook de reformatie zit nog vol fouten. Daarom moet de regressie komen, omdat de reformatie nog niet af was. De reformatie is slechts de eerste zet tegen het systeem van de mammon. De regressie is de tweede zet. Er gaan dus regressoren komen die geleid worden door agressoren. De reformatie is slechts een bepaalde taal gesproken, een bepaalde cultuur, en die moet nog verdiept worden, zuivere begrippen krijgen. Dit is de opdracht van de regressoren, de exegeten. Zij blijven dus vissen met de netten van de reformatie. Van Schuppen waarschuwt tegen gereformeerde slaapdrank, zoals broeder M. Jongebreur (18751930, herv. pred.) waarschuwde tegen enghartig kerkisme. H.F. Kohlbrugge (1803-1875) sprak dat ook al hangen er duizend duivels aan je benen : Blijf doorgaan. Het vlees wil zalig worden zonder kruis, stelt van Schuppen. Of door eng wetticisme. Broeder Jongebreur zag de psalmen als de geopenbaarde jakobsladder tot de hemel, dus daar kan een mens zichzelf verdiepen. Broeder Jongebreur kwam trouwens net als William Branham om in een autoongeluk in Doorn, waar ik ook intern gestudeerd heb. Toen ik me hierin verdiepte kreeg ik steken in mijn hoofd. Wij hebben de bijbel, de profeten en de predikanten van de reformatie, die het Woord van God brachten. Dit Woord is een hemelse bloedlijn, een hemelse familie die gaat komen, opdat de vleselijke familie zal afsterven. De mens mag van slavernij komen tot zoonschap. Als kennis te veel is, of vals, dan moet het eerst op een laag pitje gaan, en dat is dan geloof, waar je later nog alle kanten mee opkan. Je laat dan de touwtjes vieren. Dat is de reformatie. Dat is het tussenplan. Van Schuppen stelt : Verhard je hierin niet, maar laat je leiden. M.a.w. we moeten niet wegrennen van onze verantwoordelijkheden. (p.67) Ook houdt dit in binnen de grenzen te blijven. Van Schuppen stelt dat in de natuur de Heere aan de vissen het water heeft gegeven als een cirkel waarbinnen de vis moet blijven. Zou de vis buiten dit gebied gaan, dus over de natuurgrens heen, dan zou de vis sterven. (p. 68) Wie Hem niet heeft heeft niets. Wie Hem heeft heeft alles (p. 73). p. 83 : 'Ik zal vijandschap zetten tusschen u en tusschen deze vrouw, tusschen uw zaad en tusschen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen'. En Jezus zegt: „Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het wapen". Het wapen tusschen de menschen onderling, tusschen de Kerk en de wereld, het zaad der vrouw en het zaad der slang, den hemel en de hel.' Jezus kwam dus om de geestelijke oorlogsvoering te leren, om de wapenrusting te brengen, maar de mens wil niet deze Jezus. De mens heeft de mammon tot Jezus gemaakt, het materialisme, het grote geld, de markt. Het wapen echter brengt scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke. Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheiding. Maar in deze wereld worden kinderen geofferd aan de mammon. Kinderen worden hierdoor tot of zelfmoord of de criminaliteit gedreven en ik ben er zelf maar ternauwernood aan ontkomen. Van Schuppen heeft het over de brandende liefde van God. Het is de brandende liefde van God die ons heeft bewaard. Deze liefde noemt hij sterk als de dood. Vele wateren kunnen deze liefde niet blussen. Rivieren kunnen het niet verdrinken. Laat je liefde niet verkillen. De vlammen van God's liefde doen de ziel smelten. De liefde vertedert, verbreekt en verbrijzelt. Zo komt de mens tot ware evangelische droefheid en boetvaardigheid en wordt zo geleid naar het verborgene van God's tent. (p. 89) Van Schuppen noemt dit een liefdesopenbaring, een liefdesvrede, wat gebeurt in het hart, ergens in de diepte. Mijn oma sprak hierover dat ze het eens had ontvangen. Ze kon iedereen wel omhelzen. Ook sprak ze over het elke dag weer de wapenrusting aandoen, maar de familie week hier vanaf en ze konden mij alleen maar bevechten. Nee, het vlees wil de geestelijke oorlog niet, en daarom bevecht het vlees de geestelijke soldaten, de predikanten gegeven. Zoals Nathan zei : 'David, je vijand zal opstaan uit je eigen huis.' Als kind had ik hier al nachtmerries over, hoe mijn familie mij omsingelde en hoe ze fluisterden hoe ze mij om het leven zouden brengen. Moord, moord, moord, en het is tot in de kleinste details uitgekomen, en ik ben ternauwernood ontsnapt, maar nog elke dag strijd ik voor mijn leven en is mijn werk mijn enige houvast. Daarom ga ik door, ook al hangen duizend duivels aan mijn benen. Ze willen niet dat de regressie komt, want dat is het einde van het vlees. Dan ontstaat er een liefdeleven, stelt van Schuppen, een liefdedienst. In de oorlog met God moet de mens het eeuwig verliezen. Geeft uzelf gevangen. Gaat met de strop om de hals, stelt van Schuppen. Het vlees moet sterven. De mens moet zich overgeven. De liefde zal uiteindelijk winnen. Geen mens kan daar tegenop. Toen mijn oma deze liefde ontving was ze helemaal in zielsverrukking. Ze
Pagina 576
kon wel dansen door de kerk om iedereen te omhelzen. Zo bijzonder was het. Ze had een heel zwaar leven gehad, en toen gaf God haar dit, en haar wens was een huis te hebben voor alle kinderen die geen ouders meer hadden. Daar had ze het altijd over. Dat is de liefde van God. En ik ken deze zielsverrukking ook. Ook ik ben opgenomen in het geheim van God's liefde en daarom doe ik dit werk, hoeveel tegenstand er ook is. Van Schuppen zegt dan : De mens wil het niet, maar God is te sterk. Kunnen wij tegen de liefde strijden ? Uiteindelijk zullen wij allemaal meegesleurd worden met deze stromen. Deze stromen zijn te sterk. Wat over mijn oma was gekomen kwam ook over mij, en het was te sterk. Ik kan daar wel uren over spreken. Van Schuppen stelt dat deze wandel een verborgen omgang is met God. Je hoeft het echt niet allemaal op tafel te leggen en aan anderen prijs te geven. Maar wordt gevoelig voor wat je 'kan' en 'mag' geven. Je mag ook een ander aansteken. Van Schuppen stelt dat God in deze verborgen wandel en verborgen omgang zijn heilsgeheim bekend maakt. „De snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen; ja een schoone erfenis is mij geworden". De Heere spreekt tot de ziel en zij is als opgetrokken in den hemel en hoort den Heere spreken. Zullen wij het herkennen wanneer het komt ? Kennen wij de tekenen der tijden ? Dat mag de mens leren. Zijn wij dwaze of wijze maagden ? Waakt en zorg dat je niet slaapt als het komt. Oefen jezelf, tuchtig jezelf, opdat je die medicijndroom kan ontvangen. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de ander, die een deel is van jezelf. Er zijn ook delen van het vlees en die moeten eraf. De liefde is dus niet wat ze op tv verkondigen, of allerlei duffe, muffe, kleffe romantiek. Neen. De liefde is oorlogsvoering, tegen het vlees. Die oorlogsvoerende liefde wens ik u toe. Wat is dat dan voor een bruiloft ? Het is een oorlogsbruiloft, en alleen zij met heilige sieraden zullen daar binnenkomen. „Die deze hoop heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is", stelt van Schuppen over deze bruiloft (p. 114). 'Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten, Wordt in rechtmatigheid geleid. Leve dan in uwe ziel het gebed van den ziener op Patmos.' En hij eindigt zijn boodschap met deze woorden op pagina 115 : 'Gij dwazen, ook voor u een vermaning. Ziet uwe dwaasheid, uw sluimeren, uw slapen. Wee de gerusten te Sion en de verzekerden op den berg van Samaria. Zonder heiligmaking zult ge een gesloten deur vinden. Gij dwazen, laat u nog wakker schudden. Wij moeten u waarschuwen. Wee onzer, indien we de bazuin niet aan den mond zetten. Luistert naar de bazuin des Woords, eer de laatste bazuin slaat. Koopt nog olie. Straks is de deur op het nachtslot. Gij, die wakker geschud zijt, rust niet. Koopt dan den tijd uit, terwijl de dagen boos zijn. En gij wijzen, laat in uwe ziel de bede leven : voleind uw glansrijk spoor. Amen.' De ware liefde is een strijder. Lunteren in de jaren 30, een hele andere wereld, nog voor de oorlog. Zoals mijn eigen gezin op Lunteren is gebouwd, zo ook mijn werk. voetnoten [1] 'De gaven zullen nooit vergaard kunnen worden door ongevoeligheid' – uitspraak na zijn dood, 13 juli 2020 (shamanistische droom, medicijndroom) hoofdstuk 49 Lunteren in de jaren 20 : de morgenregen H.J. van Schuppen, Lunters predikant (1883-1969) stelde in zijn boekje 'de geopende fontein' uit 1920 : 'Eerst moet een mens een vermoeide met stof bedekte pelgrim zijn', anders kom je natuurlijk nergens. Ik ben zelf ook gegrondvest op Lunteren, omdat ik daar intern gestudeerd heb. Hij bespreekt de man van smarten die doorboord is, met doornenkroon, bespot, gehoond, met laster en smaad, met spotkleed. Maar dan is er ook een geopende fontein, voor beiden. Het geestelijk Israel mag komen tot die fontein stelt van Schuppen dan. Maar dan gaat hij het nuanceren : Voor wie is de geopende fontein ? Voor het huis van David en de inwoners van Jeruzalem. David was een beeld van de oorlogsvoerende liefde. Deze bron is dus een bron voor de strijders, zouden we kunnen stellen, als een uitleg van deze passages van H.J. van Schuppen. Ik moet dan weer denken aan de woorden van Jezus dat hij niet kwam om vrede te brengen, maar oorlog. De oorlog tegen het vlees. Aan welke kant staan we ergens ? Laten we het vlees zomaar overnemen ? Zijn we muizen of leeuwen ? Waar trekken we de streep ergens ? Bij de fontein knielen vermoeide pelgrims, stelt van Schuppen. We kunnen stellen dat zij vermoeid zijn van de strijd tegen het vlees. Het zijn vermoeide leeuwen, geen vrolijk piepende muizen. Van Schuppen stelt dat ze doodmoe zijn. En van Schuppen stelt dan heel duidelijk dat deze fontein geopend is TEGEN de zonde en de onreinheid. Deze fontein spreekt dus van oorlog en is een oorlogsfontein. Zonde betekent het afdwalen van het rechte pad en het doel missen. We kunnen ook stellen dat de zonde het onprofetische is, het antiprofetische. Hij stelt dan ook dat de put mag worden tot fontein. H.J. van Schuppen stelt dan verderop dat de lelie een beeld is van de schoonheid van de hemelse volharding, de standvastigheid van de Libanon, en dat de lelie voornamelijk in de dalen groeit. 'In het dal van ootmoed is alles tegen je en niets voor. Maar bij God is eeuwige goedertierenheid.' Van Schuppen stelt dat er in de hemel een volk zal zijn wat eeuwig zal zingen van die vrijmachtige goedertierenheid. In dat dal bekleed met nederigheid worden zij door God's oog belonkt, en pralen zij met hun schoonheid. Daar worden God's deugden verheerlijkt, en die schoonheid is die van de lelies, van de hemelse volharding. Dat is een hemelse vrijmoedigheid en spontaniteit, een hemelse stoutmoedigheid, dapperheid. Van Schoppen stelt dat alleen in de diepte hun schoonheid wordt gezien. Alle roem is uitgesloten. De schoonheid van de lelie praalt in het dal. De schoonheid van God's kinderen schittert in nederigheid en ootmoed, oftewel in de hemelse traan, en die is van de oorlogsvoerende liefde. Dit is geen vleselijke schoonheid dus, en geen vleselijk pralen.
Pagina 578
Van Schuppen licht dit nog wat verder toe. Waaruit bestaat die schoonheid ? Het is een sieraad van gerechtigheid wat ontvangen zal worden op de weg van de heiligmaking. Zo bloeit de lelie. Dit is een heilig vermaak in God's wet, stelt van Schuppen. Israel zal worden gereinigd, het vuil der zonden, van het vlees, worden weggedaan. Het is het reine wit van de lelie. We kunnen stellen dat het het honderd of duizendvoudige gezuiverde witte is. Het goddelijk oog belonkt het. Het is een schitterend bloeiende lelie, en het bloeit onder de doornen. Bloeien in reinheid. Kunnen we dat ? Dat is de ware schoonheid, niet de valse, vleselijke, chemische schoonheid van de stad, de bedriegelijke markt-schoonheid die altijd maar weer in dezelfde cirkeltjes draait. De hemelse schoonheid daarentegen, stelt van Schuppen, spreekt van nieuwe ervaringen, door en voor heilbegerige harten, harten die hongeren naar de dingen die boven zijn. De hemelse schoonheid is de vernieuwde strijd tegen de zonde. Hagar kende wondere uitredding toen haar Ismael versmachtte. De lelie is een bloem van reine pracht en sierlijk wit, stelt van Schuppen. Hebt gij reeds iets van de schoonheid van de lelie ? Kent gij iets van de vuilheid, van de zonde ? Weet gij hoe walgelijk de zonde is in God's ogen ? Gij zijt diep te beklagen als dat nog niet zo is. Diep rampzalig als dat zo blijft, stelt van Schuppen. Hij roept dan op om te bidden om de schoonheid der lelie. Deze schoonheid is een stille pracht. Niet om te pronken in de stad, maar in het dal. Pronk met die hemelse kennis, in zuivere nederigheid. Dat is de hemelse praal. Het is iets tussen jou en God. In de stad pronkt men met het vlees, en met grote getalen, maar in het dal pronk je juist met het minderen. Niet om de grootste te zijn, maar de minste. Dat is dus een anti-pronken. Je doet het niet om gezien te worden, niet om jezelf, maar om die heerlijke boodschap. Alleen daarin roem je. Niet voor eigen roem, maar voor het roemen van de boodschap, en die bewaar je en koester je. Wij zijn niet slechts eenlingen, want hoe dieper je graaft en wortelt, hoe dichter je komt tot het getal twee, tot het verloren en vergeten andere. Het gaat namelijk altijd om jou en de kennis. De ander is hiervan een beeld. Je bent een dualiteit van één en twee, van het ene en het andere, en dit is slechts zinnebeeldig. Elk vleselijk misbruik wat hiervan gemaakt wordt moet afsterven. Dat gebeurt natuurlijk in het verdiepen. Er ligt al een volmaakte en volkomen kennis voor ons klaar, in de volbrachte schoonheid van de lelie. Dit is het Lunteren van de twintiger jaren van 1900, de fundamenten van mijn leven, gezin en werk. Het Lunterense internaat waar ik studeerde vele tientallen jaren later was eerst een dovencentrum. In de kamers waren daar nog sporen van te zien, de overblijfselen van bepaalde apparatuur voor doven. Dit wijst erop dat wij doof moeten worden naar het vlees, en dat dan pas de profetische gaven zich kunnen openen, niet eerder. We zijn nu inmiddels aangekomen in de twintiger jaren van de nieuwe eeuw. Van Schuppen stelde dat we moeten wachten op de dauw, en dan heeft hij het over de dauw van Palestina, wat een mistregen is, een soort motregen, een morgenregen. Het OT spreekt over de dauw des hemels. Israel was helemaal uitgedroogd door voorspoed en afgoderij, zoals dat ook het geval is in Nederland. Van Schuppen stelt : 'Waar brengt nu die voorspoed ? Wat werken die zegeningen en dat geld uit ? Niets dan dorheid en doodsheid. Het geld wordt de afgod.' Hij vergelijkt Israel met Nederland. Daarom moet de mens wachten op de hemelse dauw. Men moet hiervoor loskomen van de wereldgelijkvormigheid. Hij noemt dit de dagen van geldzucht, waarin de mens buigt voor de mammon. Maar daarom is hun akker droog. Maar de verkwikkende dauw komt in de nacht, alleen in de nacht van vernedering. Alleen in de nacht van boetvaardigheid. Er zal niet meer dauw gegeven worden dan nodig is. Het is een nacht van beproeving en ontdekking, donker aan alle zijden, stelt van Schuppen. Toch is daar dan de hemelse dauw. Maar het volk moet hiervoor het koord om de hals hebben, zodat de zonde kan afsterven en de afgod van het vlees. Elke nacht is het er weer. Maar het zal alleen in de nacht zijn. In de nacht wordt het afgedwaalde schaap opgezocht. Er zal zoveel dauw zijn dat regen niet eens nodig is. Er zal zoveel dauw zijn dat de troost van mensen niet nodig is. Van Schuppen stelt dat het niet nodig is dat een mens er een zegel opdrukt. Op de juiste tijd zal de hemelse dauw komen. hoofdstuk 50 van leviticus tot exodus In zijn boekje 'gelovig wachten' uit 1941 schrijft W. Banning op pagina 8 : 'Laat de hoon maar op ons afkomen. Zij is nodig en gezond.' Hij neemt hier gretig het spotkleed en de doornenkroon van Christus aan. Het is inmiddels oorlog. Hij ziet geen andere weg. 'Maak ruimte in uw hart,' is de boodschap in het Europa van die tijd wat door stormen van oorlog wordt geteisterd. Dit is wat de mens opnieuw moet leren volgens W. Banning : buigen en offeren, zwijgen en bidden, arbeiden en bouwen. Hij laat zien wat er in deze oorlogsjaren is gebeurd : – de vernietiging van leven – de verwildering van zielen – de verharding der geesten Dit moet de mens herdenken. En dit gedenken moet tot bidden worden. Door dit alles mogen wij tot God's eeuwig huis gaan. Hij stelt : Wij houden van Nederland. Wij willen leven, strijden, bouwen en lijden voor Nederland. Maar wij kunnen dat alleen vanuit het hemelse fundament. Dat fundament komt eerst. Al het zelfzuchtige en hoogmoedige moet eraan gaan. Dat is de ware oorlog : tegen het vlees. Dit is een bittere strijd en bitter leed. Klaas Schilder, de grote predikant van de vrijmaking stelde in zijn preek 'het gericht des verbonds dat ezechiel zag' in 1941 tijdens de oorlog dat het niet zomaar om geloven ging, maar om aan de eis te voldoen. En deze eis is de voorbereiding tot de geestelijke oorlog, de bereiding van de wapenen tegen het vlees. Het was natuurlijk een oorlog, maar broeder Schilder wilde de aandacht richten op de geestelijke oorlog. 'Geen mens komt tot exodus dan door leviticus,' zegt hij in een andere preek in 1941, want het gaat juist door het afsterven van het vlees. De zin van Leviticus is op Golgotha verklaard. Dit moest de mens leren in de oorlog, en dat was de ware vrijmaking.
Pagina 580
hoofdstuk 51 de theognosische exegese van efeze 29 maart 1979, Harrisburg, Pensylvania, … een grote kernramp … A.A. Leenhouts (1915-2001, profetisch ger. gevangenispredikant, verzetsstrijder) hield op 6 juli 1979 een preek over Efeze. Deze twee lijnen staan tegenover elkaar. De gemeente te Efeze werd gesticht door Paulus, stelt A.A. Leenhouts. Leenhouts had als gereformeerde predikant visioenen en profetieën. Er is altijd een charismatische hoek en bloedlijn geweest door de reformatie. Leenhout schreef o.a. de boekjes 'Mijn Wraak is barmhartig' (1971) en 'Wedstrijd der altaren' (1982). Er was een badhuis in Efeze waar de apostelen en hun leerlingen elkaar ontmoetten en dingen bespraken, stelde Leenhouts. Er is nog veel kennis overgebleven hierover door de apostolische vaderen. Ook Johannes kwam eens daar. Het is mooi dat broeder Leenhouts preekte over Efeze in zo'n duistere tijd als 1979 waarin er een gevaarlijk kernlek was. Ik heb veel dromen gehad over dit kernlek, als kind al. Ik zag hoe het de hoofden en de hersenen van de mens ging misvormen. Broeder Leenhouts predikte over Efeze om de gemeente te beschermen. Vader Paulus onderwees, zoals we weten van Efeze 6, de geestelijke wapenrusting. Hij vertelt ook over de tempel van Artemis te Efeze, oftewel Areta-ma'sa, wat al een heel oud Egyptisch woord is. Het betekent de beproefde geoefendheid. Areta is ook een Grieks woord, en ook Petrus en Paulus volgden Areta, de deugd. Ook broeder Leenhouts noemt Artemis van Efeze, omdat dat zo in Handelingen staat vermeld, maar gaat hier verder niet op in, wel dat het vlees hier onderworpen werd. We kunnen stellen vanuit de geschiedenis dat Efeze oorspronkelijk een amazone nederzetting was. Artemis was de godin van de jacht. Leenhouts stelt dat in de brief aan Efeze de geestelijke gaven ter sprake komen. Hij was een groot strijder tegen de kerkelijke verdeeldheid. Wij hebben altijd weer gezien hoe de geestelijke gaven in allerlei soorten kerken voortkomen, en in allerlei soorten religies, en ook buiten kerk en religie. God stoort zich niet aan de menselijke muren die er zijn gebouwd. God waait waarheen hij wil. Daarom hebben wij de stelling : godsdienst is slechts een metafoor, een bepaalde taal. En hoe zielig, bekrompen en ongeletterd ben je als je slechts één taal kunt spreken ? Als gevangenispredikant hoor je meerdere kanten van het verhaal, dus dan moet je wel. Leenhouts stelde over het boek Openbaring dat het hieroglieven waren. Zo kunnen we dat van de hele bijbel zeggen, en kennen wij de betekenis ervan ? ’Gij zult verstandelijke verlegenheden niet hanteren als een bijl om daarmee Mijn tafel stuk te slaan’. De kerken zouden een tafelgemeenschap moeten vormen. Het mes zou dwars door de kerken heengaan om het vleselijke te scheiden van het geestelijke, het profetische. God sprak tot deze predikant, maar zijn kerk accepteerde het niet. 'Een zaak voor de psychiater,' werd er gezegd. Klinkt ons dat niet bekend in de oren ? Iedere gereformeerde predikant die het waagde persoonlijk contact met God te zoeken werd doorverwezen naar de psychiater en erger. De psychiater was een huurmoordenaar om de profetische beweging te smoren, te aborteren. Dat mag niet. Neen. Het vlees moest op de troon blijven. Ook als je kritiek had op de tandarts werd je doorverwezen naar de psychiater. Tandarts en psychiater werkten gewoon met elkaar samen, en waren ingehuurd door de GEDEFORMEERDE kerk. DAAROM IS CORONA GEKOMEN ! DE GESEL VAN JEZUS ! De gedeformeerde kerk had namelijk een Jezus gepredikt die niet aan profetie deed, geen contact had met god, een vleselijke Jezus dus. Corona heeft gezegd : Enough is enough. De natuur heeft teruggeslagen. De mens is te ver gegaan. En nog is God's wraak barmhartig. Maar speel niet met God's barmhartigheid. Als je niet helemaal denkt zoals hen, doet zoals hen, hun vlees, dan wordt de psychiater er bij gehaald om je te diskwalificeren met één of ander bogus etiket. Zo brandmerken ze hun schapen. Daarom is corona gekomen. Enough is enough. Die smerige vuile lekenfamilies hebben zelfs hun eigen predikanten naar de psychiater doorverwezen en belachelijk lopen maken, want iedereen moet zich houden aan hun wetten. Zij zijn de baas in die kerken, niet de predikanten. Die hebben niets in te brengen en moeten precies prediken wat het vlees van die smerige lekenfamilies, die vraatzuchtige varkensfamilies wil, anders gaan de sirenes af en worden psychiaters en allerlei criminele organisaties opgetrommeld. Er worden dan allerlei blikken demonen opengetrokken. Mij niet gezien. Deze eenheid is niet roekeloos, onvoorwaardelijk en oecumenisch. Er moet opgepast worden voor de institutionering van valse synthese, stelt Leenhouts. "Te dien tijde deed Jozua deze eed: Vervloekt voor het aangezicht des Heren is de man, die zich opmaakt en deze stad Jericho herbouwt; ten koste van zijn eerstgeborene zal hij haar grondvesten, ten koste van zijn jongste haar poortdeuren inzetten." Jozua 6:26 Hij was een groot profeet. Elia moest komen. Dit is de letter L, halal in de voortijd, wat honger betekent. Alleen het hongeren brengt zoals Maleachi stelt het kind terug tot de moeder en doet het vlees afsterven op de Karmel. Dat is wat het Karmel oordeel is wat over Hiël kwam, waar Leenhouts over profeteerde. Het was een vuur wat over zijn kaken kwam en hij kon het met geen mogelijkheid tegenhouden in 1948. Dieren martelen, kinderen martelen, en bedreigen met eeuwige marteling, dat is wat die priesters van het vlees, de priesters van de mammon doen, die lekenfamilies. Alles wat intelligent is is een bedreiging voor hen. Het moet vooral dom blijven. Maleachi gaat over de terugkeer van Elia, met de M-L wortel. M of ma is in de egyptische context de beproeving, het toetsen (denk aan de weegschaal van Maat, Ma). Maleachi staat dus voor de beproefde honger. Is uw hongeren al beproefd ? Leenhouts noemt de valse synthese in de kerk een vergeeld bruidsboeket : alles is routine geworden. Dat is ook wat de psychiatrie en de tandarts is : er zit geen leven in. Het is een doods-amalgaam, het wapen van de valse, afvallige kerk van het vlees. En God is barmharig in zijn wraak. God is nooit negatief, maar altijd weer voorwaardelijk, stelt Leenhouts in zijn 6 juli preek van 1979 over Efeze. In de preek 'De schoonheid van christus als hemels bruidegom' stelt ger. gem. predikant A. van Stuyvenberg (1894-1954) : 'Dáár, aan het vloekhout des kruises, werden de zonden van Gods kerk geworpen in een zee van eeuwige vergetelheid.' Zoals we weten is dat een persoonlijke metafoor van iets wat in onszelf moet gebeuren. Wij moeten aan het vlees sterven door het kruis, en dat vlees moet de vergetelheid in, en zal ook de vergetelheid ingaan. Dit kruis moet beproefd en geoefend zijn. Wij moeten dat metaforische verhaal juist kunnen uitleggen, deze hieroglieven. A, van Stuyvenberg zegt verderop in deze preek weer : 'Daar zijn de zonden van Gods kerk geworpen in een zee van eeuwige vergetelheid om nooit meer gedacht te worden.' Deze boodschap geeft conflict, want het vlees wil niet vergeten worden. Maar het vlees gaat vergeten worden, voor
Pagina 582
eeuwig. De geestelijke en profetische mens zal doof worden naar het vlees. Dit kan alleen in volharding gebeuren als beeld van de eeuwigheid en in die volharding moet beproefde geoefendheid plaatsvinden. Dit is waar het vlees drugs gaat aanbieden om het snel te doen, gemakkelijk, en dus onecht. Dit is waar het vlees gaat liegen om maar niet vergeten te worden. En dan ontstaat er het valse evangelie wat ze in het westen prediken, wat een kern van waarheid heeft. En dan moeten we terug naar de hieroglieven : de regressie, wat na de reformatie komt, als een regressief-gereformeerde gemeente van het hart. Ja, dit is een charismatische gemeente, maar niet van mensenvlees gebouwd. Het is geestelijk en profetisch in de dieptes van het hart, en dit zijn studie-dieptes. Dan pas ga je de hieroglieven van de reformatie en het woord begrijpen. Dan is yeshua geen afgod meer, maar een werkwoord. Dan komen we tot een tafel waar ook andere religies en culturen aan zitten. Dan is het niet alleen ons eigen nauwe, enge kerkje. Het opgeblazen ik-gerichte verstand van de mens moet minderen, want dat is het vlees wat zich voordoet als verstand, en het is altijd weer kortzichtig en oppervlakkig. Het moet eraf. Broeder Schilder zei dat we alleen maar door Leviticus kunnen komen tot Exodus. Leviticus is Vayikra in het Hebreeuws wat parallel loopt aan de Noord-Germaanse valkyries die voor hetzelfde staan, de strijdgodinnen die hen opnemen die op het strijdveld hard en volkomen aan hun vlees zijn afgestorven. Aan de tafel zullen ook de dieren zitten. Maar die vleesaanbiddende families die zoveel dieren hebben vermoord en laten vermoorden zullen niet aan de tafel zitten. Zij zullen zichzelf kapot branden aan de tafel, en zij zullen slechts dierenvoer zijn. Zij zullen door de roofdieren des hemels gegeten worden, omdat zij zelf eens roofdieren waren. hoofdstuk 52 van christus tot corona KRST, de Levitische kennis (kra, kr) van ST, seth, het wederstaan (egyptisch). Natuurlijk is ST ook weer verbonden aan aset, oftewel de egyptische naam van Isis, want Isis is slechts de Griekse transliteratie, waar overigens het Griekse Iesous vandaan kwam, Jezus in onze taal. Hoe kan het dan dat vandaag de aandacht verschuift van KRST naar Corona, KRN ? Wat voor een code is hier gaande ? Ik moet dan denken aan KRSNA en de Koran. Krishna staat in de bhagavat ghita voor de familie oorlog en de burger oorlog, die nodig is om het geestelijke deel te scheiden van het vleselijke deel. Aan welke kant sta je dan ? De reformatie MOET overgaan in de regressie. Religie is namelijk een taal. Het zijn allemaal hieroglieven, oftewel letters. Zo was Oru of R in het voortijds het kruis. Dit was verbonden aan zowel de psalmen als het mes, zoals Jezus later al zei : 'Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het mes.' Oftewel : de scheiding. Krishna was in de bhagavad ghita de begeleider hierin, en dat hebben we wel nodig. Daarom is CORONA gekomen : om SCHEIDING te brengen tussen het vleselijke en het geestelijke. Durf in het gezicht van corona te kijken, en wat zie je dan ? De opname. Het breken van alle mind control van 1984. KRN is de gesel van KRST. Ze hadden Jezus verkeerd voorgesteld, als afgod, als pensioenfonds, terwijl het een werkwoord was in Israel. KRST komt met de gesel, omdat KRST de gesel betekent, KRUIST, het KRUISIGT het vlees. Laat jezelf niet voor de gek houden. Deze dingen gaan niet weg, maar moeten uitgelegd worden. Heilige Geest roept men telkens, oh Heilige Geest dit, Heilige Geest dat. Heilige Geest zus, Heilige Geest zo. Bij de indianen was het Grote Geest. In het Aramees is het de Ruh, de Rw, maar ze blijven zeggen Geest dit, Geest dat, en geven het maar geen betekenis. Nu let goed op : CHECED (Geest) is het Hebreeuwse woord voor de barmhartige wraak van God, de opvoedende gesel. Als de mens zegt : Allah is barmhartig, of L is barmhartig, dan is dat in het voortijds 'het hongeren, het minderen, is barmhartig.' De letter L werd de Halal genoemd. Juist als je niet mindert kom je in het materialisme terecht en in de criminaliteit, namelijk het vlees eten (laten we er duidelijk over zijn : JA, DIT IS CRIMINEEL.), mensen bedreigen met eeuwige marteling (JA, DAT IS IN VEEL GEVALLEN CRIMINEEL ALS HET REDENLOOS EN UITZICHTLOOS IS), en je bent dan ook niet barmhartig naar de natuur (overmatig auto rijden). hoofdstuk 53 mammon, ma money Efeziers 6 1 Kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Here, want dat is recht. 2 Eer uw vader en uw moeder – dit is immers het eerste gebod, met een belofte – 3 opdat het u welga en gij lang leeft op aarde. 4 En gij, vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing des Heren. Eer uw vader en uw moeder gaat zeker niet over aardse en vleselijke vaders en moeders. Jezus ontkende hen. 'Alleen zij die de wil van God doen zijn vaders en moeders en zusters en broeders.' Eert uw vader en uw moeder, dat gaat over het eren van je geestelijke bronnen, je hemelse vaders en moeders. 'Vaders, verbittert uw kinderen niet,' staat daar direct achter. 'Martel ze niet met oneindig leed, voer ze geen lijken, druk ze geen levenslange etiketten op als ze niet helemaal denken en leven zoals jij,' enzovoorts. En Jeremia en Job vervloekten de moederschoot en hun geboortedag. Waarom ? Omdat het vlees moet sterven. Dit is een duivelse realiteit. Blijf het daarom vervloeken totdat je in het zuivere geestelijke in je binnenste bent gekomen, je bron, opdat je het eeuwige leven vindt. Wat is je ware geboortedag, je ware verjaardag ? De dag waarop je wedergeboren wordt, en dat moet elke dag gebeuren, niet eens in het jaar. Je ware verjaardag is de dag waarop je ontwaakt, en dat moet elke dag gebeuren, niet eens in het jaar. Anders ben je slechts een feestvarken en wordt je door de stad gewoon gefokt en bedrogen voor de slacht. Dat is wat vleselijke ouders doen. Ze
Pagina 584
onderwijzen hun kinderen niet, maar bedriegen hun kinderen, om hen eeuwig leed te veroorzaken, waarmee ze hun buikje rondvreten. Het zijn parasieten die hun buik als afgod hebben. Je bent hun kind niet. Het is de gevangenis van het kruis. Je moet daar aan jezelf sterven, om zo te komen tot het eeuwige leven en de eeuwige waarheid. Jeremia 20 14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. 15 Vervloekt zij de man die mijn vader de blijde boodschap bracht: U is een jongen geboren, waarmede hij hem zozeer verblijdde; 16 die man zij als de steden die de Here onderstboven heeft gekeerd, zonder dat het Hem berouwde; hij hore des morgens geschreeuw en des middags krijgsrumoer, 17 omdat Hij mij niet deed sterven in de moederschoot, zodat mijn moeder mijn graf ware geworden en haar schoot voor immer zwanger gebleven. Oh kinderen, komt toch los van de mammon. De mammon is uw vader en moeder niet, maar een bedrieger die u heeft misleid. Hij heeft zijn koninkrijk gebouwd op de beenderen en het as van uw vermoorde broeder en zuster. hoofdstuk 54 wanted : dead or alive Het is een Orwelliaans kruis van 1984, het kruis van mind control waarvan je vuil wordt, als een pietenkruis, het boete kruis. Met grote koeienletters staat het erop : 1984. Het heeft velen tot zelfmoord gedreven, velen tot de criminaliteit, maar het heeft ook velen tot het verzet geleid. En velen hangen maar aan dat kruis en kunnen niets doen, maar toch kunnen ze van binnen deel hebben aan het verzet, want het is een geestelijke oorlog. Van Leviticus komen tot Exodus, zei Klaas Schilder, de grote predikant van de vrijmaking. Leviticus is Vayikra in het hebreeuws, parallel lopende aan de germaanse valkyries van de opname. Dit zijn de dagen van de opname. Dit zijn de dagen van de grote scheiding. Jezus zei dat hij niet kwam om vrede te brengen, maar de scheuring. 1984 stond er op het kruis. Het waren mijn schooljaren. Ik stond totaal machteloos tegen die leraren, vaak gemene, sadistische mensen. Ze waren op zoek naar macht en werkten voor mind control (mk ultra). Zij moesten de kinderen gedwongen programmeren. De kinderen hadden slechts zeer beperkte vrijheid. Schapen in een hok. Een fokkerij. 1984. George Orwell sprak erover in de veertiger jaren. Zijn visioen was uitgekomen. Zeven dagen duurde de schepping. Na de exodus zou er weer een genesis komen. 1988 : de wilde jongens stonden op. Anarchie. Ze pikten het niet meer, in het zestiger jaren visioen van Burroughs. Ook dit visioen is uitgekomen, ook in mijn eigen leven. Ik ontwaakte. Ik stapte over naar een andere kerk, maar ik werd zwaar vervolgd. Er was geen ontsnapping mogelijk uit de dodencultus. Er was geen ontsnapping mogelijk uit 1984. Je kunt niet uit deze families weg. Er komt één of andere bloedrwaak over je, net zoals in de orthodoxe islam. They want you dead or alive. 1984 stalkt. Je kunt alleen ontsnappen in de geestelijke wereld. Maar dan aan een kruis, het kruis van 1984, om dan te ontdekken dat je er nog dieper in bent gegaan. Wat een monsterlijke machine. Je hoeft geen genade te verwachten. Elk medelijden is een valstrik. Is dat alles wat je je kinderen kan meegeven ? Het grote ach en wee ? Nee. De vrijmaking gaat door. De exodus is de sleutel tot genesis, de nieuwe schepping. Daar werken we voor, door bouwen we voor. Wie nu zaait zal straks oogsten. Het verzet gaat dwars door alle kerken heen en ook buiten de kerken, dwars door alle door mensen opgezette muren, dwars door 1984, om muren te bouwen niet van mensenvlees. 1984 : de mens kan er niet omheen, maar moet er dwars doorheen. Van leviticus tot exodus tot genesis. En ga je die zee door, dan wordt je vervolgd, net als het volk Israel. Want je mag niet ontsnappen. En ook in de wildernis wordt je vervolgd en blootgesteld aan zoveel gevaren en verzoekingen. Er is niet zomaar een 1988. Het ligt in de dieptes van 1984, op de bodem. Dit kruis moet je tot het einde dragen. Wanted : dead or alive. Er staat een grote prijs op je hoofd, en ze hebben een etiket voor je klaar. Draag het met eer, met geweten, want wij moeten ook het spotkleed en de spotkroon aanvaarden. Draag de pin in je vlees. Natuurlijk doet het pijn. Natuurlijk bloedt het. Natuurlijk voel je je vies. Maar het is 1984. Klaas Schilder (1890-1952) was een verzetstrijder in WWII en rebel tegen de heilige huisjes van de reformatie. Hij was een wilde jongensleider. Anarchie in de kerk. Hij zag de opkomende markt die ze van het christendom zouden maken en streed ertegen. Hij zag hoe de kerk zich steeds meer en meer zou gaan verwereldlijken. Droom ik ? Je bent in 1984. Iedereen is in de greep van 1984. Wat moet je dan doen ? Wat kun je doen ? Je hangt aan een kruis. hoofdstuk 55 de beproefde honger Waarom heeft tegenwoordig iedereen het over allah ? Allah dit, allah dat, allah zus, allah zo. Sommige mensen denken dat de islam nu overal is, en ze zeggen dat de islam de hardst groeiende religie is, vooral ook in deze tijden van crisis, en mensen zijn bang. Maar allah is ook het woord voor God wat midden-oostelijke christenen gebruiken, dus niet slechts islamieten. In het hebreeuws is één van de woorden voor god dan ook weer allahim of elohim, en in het aramees alaha
Pagina 586
bijvoorbeeld (godin). Ook wordt god wel el genoemd. Het valt op dat vaak de L in het woord god zit, en L is in het voortijds de halal, het hongeren, oftewel het minderen, wat hetzelfde is als het vasten en het geduld. De boodschap van geduld wordt in veel religies gepredikt, en dit is dus de boodschap van L. Als je dan kijkt naar het woord god(in) of goden 'elohim', oftewel L-M, dan betekent dat niet alleen eeuwig (olam), maar ook in egyptische context de beproefde honger, want elke ziel die stierf had een worsteling met M, Ma, Mooi, of Maat in haar hal, en zij is de godin van de beproefde waarheid en wet. Je kan dit gevecht wel een beetje vergelijken met Jakob op Pniël, maar zo werd elke ziel getoetst en gezuiverd. hoofdstuk 56 ter gelegenheid van het overlijden van broeder morris cerullo (2 oktober 1931 – 10 juli 2020) – de ontsluiering van het jezus mysterie 'Taking the good times and the bad times' De vrouw des huizes hield van hem, want hij zou haar genezen hebben innerlijk na een moeilijke tijd. Tja zeg je dan. Daar valt wel wat voor te zeggen. Ik was nog jong. Ik kwam door bepaalde dingen niet heen, en hij hielp me ook. Als een leraar. Maar dan ontdek je hoe zo'n man de mammon verafgood en volgt, en tja, dan heb je gemengde gevoelens en moet je strijden, om niet meegesleurd te worden. En ik huilde toen hij was overleden, zoveel strijd met die man gehad, maar ook zo van hem gehouden. En hij moest uitspuwen, alles wat hij had gestolen. De hemel zei dat ik moest nakijken hoe het met hem ging, en ik ontdekte dat hij een paar dagen geleden was overleden. Hoe kan dat ? Ik heb namelijk een hotline met de hemel. Hoe kan dat ? Tja, ik heb nog herinneringen van voor de geboorte dat ik in de hemel woonde en naar de aarde werd gezonden. Dat was een verschrikkelijk traumatische ervaring. Mannen met witte gewaden met witte puntmutsen dwongen mij om hele hete ballen te eten, die van het vuur afkwamen, en toen gebeurde het. De hemel ? Wat is de hemel dan ? Is dat wat de mensen zeggen dat het is ? Nee, niet echt. Ik weet wat de hemel is omdat ik er zelf ben geweest, al voor de geboorte. De hemel is een plaats van liefde. Er is geen plaats voor een eeuwige hel en dat dan mensen in de hemel kijken hoe hen die niet helemaal als hen denken en geloven voor eeuwig worden gemarteld, en dan denken : 'Oh, wat fijn', of dat ze vergeten hoe andersdenkenden en andersgelovenden op die plaats voor eeuwig worden gemarteld en dat ze dan zelf voor altijd gelukkig zijn in de hemel, wetende dat hun ouders in de hel zijn, hun broers, hun zussen, iedereen die ze lief hadden. Hoe is dat overigens mogelijk ? Dat is alleen mogelijk als je zwaar onverschillig bent, zwaar sadistisch, zwaar, heel zwaar aan de drugs, of heel zwaar geestelijk gestoord bent. Laten we eerlijk wezen. De mensen die dit geloven kennen de hemel zelf niet, maar halen dit uit een boekje, wat overigens verkeerd vertaald is. Wat is de hemel dan wel ? Een plaats van liefde. Liefde voor mens en dier. Het is overigens geen plaats waar alles maar kan. Het is een plaats van gevoel. Je voelt alles, ook pijn. Bovenal is het een plaats van diepte en kennis. Er worden hier geen spelletjes gespeeld. Hij was dood. Hij moest alles uitspuwen wat hij had geroofd. Ik wenste hem geen eeuwige hel toe, dat wens ik zelfs mijn ergste vijanden niet toe, en de eeuwige hel bestaat ook niet, maar is een verzinsel van mensen. Ik bad voor hem of de Heer goed zorg voor hem wilde dragen. Zo ga je met je vijanden om. Hij was niet mijn ergste vijand trouwens. Er zijn wel ergere vijanden. Ik bad voor hem en weende over hem. Ik droeg hem op in de handen van de Heer. Ik was boos op het vleselijke, de hele vleselijke wereld om ons heen gebouwd. Zo viel ik in slaap. Ik had een droom. Ik probeerde textiel te herstellen, maar het lukte niet. Ik had pinnen in het textiel gebonden, en zo de wasmachine in gedaan. Er waren vrouwen die mij zouden helpen. Zij hadden een bepaald apparaat. Dat had hij overigens eens ingeslikt. Hij was als een mammon op aarde, maar nu was ik hier. Ik zag de pinnen, en met het apparaat herstelden zij het textiel. Het leek op de stad van mijn grootouders, de plaats waar ik was. Ik ging de straat op en kwam een vrouw tegen die leek op een oudtante van mij. Ze was heel aardig en praatte honderduit. Ook deze vrouw had hij eens ingeslikt. Die vrouw wilde mij meenemen naar haar huis. Later kwam ik haar weer tegen in de natuurstad, en toen gingen we naar een gebouw, een soort café. Ik herinnerde me dat ik in een bibliotheek was, en er was een meisje wat mij bij de hand nam. Ik zei : 'Ik ben je vader niet.' Ze zei toen : 'Ja, maar mijn vader heeft barsten in één van zijn brillenglazen.' Ik zei : 'Ja, maar als het erop aankomt en je zou door een storm in het water zijn geraakt, dan zou je vader er alles aan doen om jou te redden.' Ik droeg haar toen weer over aan haar vader. Ook dat had hij ingeslikt. Oude egyptische apparaten. Ik had stekende hoofdpijn en pijn in mijn mond. 'Dat moet,' zei die vrouw. Natuurlijk, want de hemel is liefde, en de liefde voelt, ook pijn. Zij was Nekbet, de godin van upper egypt, oftewel boven egypte, wat overigens zuidelijk egypte is. Upper betekent gewoon dat zuidelijk egypte hoger ligt. Nekbet is de godin van de wedergeboorte, die zorgdraagt voor de pasgeboren profeten. Ik weet nog wel dat mijn oudtante zo nu en dan kwam en ons boekjes gaf, en toen een keer een hele grote boekenkist die sinds toen altijd op onze kamer stond, als bron van geheimen, en toen we oud genoeg waren mochten we bij haar logeren in Bilthoven. Godin van de zinnebeeldige visvangst en jacht, van het weven. Zij herstelde de dekens. Bovenstaande zijn allemaal verschillende vormen van haar. Dat had hij allemaal ingeslikt en moest hij uitspuwen. De strijd was gestreden. Waarom moet het altijd zo zijn dat mensen pas na hun dood gaan inzien hoe ze zijn bedrogen door de mammon ? Ik voelde contact met hem, zoals met meerdere charismatische voorspoeds-predikers na hun overlijden. Mammonische predikers waren het min of meer. En dan help je ze. Helpen met loslaten, helpen met minderen, helpen met het kruis, want de hemel is het kruis, om weer liefde te voelen, voor mens en dier, en dat begint met het voelen van hun pijnen. Dat is wat shamanen doen. Ze dalen af, om mensen van onderen te helpen, niet hoog vanaf hun troontjes. Ze zijn in diepe wildernis. Nekbet, de moeder der moeders. In Griekenland noemden ze haar Eileithya, verbonden aan aletheia, de godin van de waarheid. Haar naam betekent de verschijnende, de openbaring. Zij voedt en beschermt het kind. Het is een profetische godin. Ze staat ook voor 'barensweeën'. Ook Jezus sprak over haar in de Griekse grondtekst : Johannes 1:14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid, aletheia (nekhbet). De waarheid is dus verbonden aan persoonlijke wedergeboorte.
Pagina 588
Johannes 4:24 God is het geestelijke en wie aanbidden, moeten aanbidden in het geestelijke en in waarheid, aletheia (nekhbet). Johannes 8:32 An gij zult de waarheid, aletheia (nekhbet) verstaan, en de waarheid, aletheia (nekhbet) zal u vrijmaken. Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en aletheia (nekhbet) en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Jezus geeft dus toe dat hij de godin is. (een beeld van de godin, metaforisch dus, want het zijn slechts gelijkenissen) Johannes 16:12-13 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Zij komt, het geestelijke der waarheid, aletheia (nekhbet) zal Zij u de weg wijzen tot de volle aletheia (nekhbet). Zij wordt ook wel de geheime genoemd, en soms de vrouw van Amen, de verborgene. Ook wordt zij de samenbindster genoemd, de vereniger der volken. Dit wijst dus ook weer op het herstel van het textiel, de dekens, in mijn droom. hoofdstuk 57 naboth's wijngaard 'Ik was verblind, verdwaasd, aan de religieuze drugs,' zei morris over zichzelf in een droom. 'Mijn handen branden door de verkoop van het evangelie.' Ik zei : 'We gaan je helpen, broeder. Iedereen moet eens ontwaken. Beter laat dan nooit.' 'Ja, ik had Egypte opgeslokt,' zei morris, 'daarom had ik zo'n macht.' Als we aan Nekhbet of Nebeth denken dan kunnen we denken aan Naboth die zijn wijngaard verloor aan vleselijke mensen. Vleselijke mensen willen altijd meer, en denken dit altijd van anderen te kunnen wegnemen. Ze zijn niet voor reden vatbaar. Dat er in de grondteksten iets anders staat en dat het niet gaat om wat er in één of ander boek staat opgeschreven schijnt hen niet te storen. Ze houden zich niet eens aan hun eigen teksten, want het vlees is god. Als je de godin noemt of moeder wat duidelijk in hun grondteksten staat, dan zijn ze helemaal overstuur. Nee, de moeder hebben ze namelijk gedood, want die is gevaarlijk voor het vlees, vanwege dat ze wedergeboorte kan schenken. En dieren mogen ook al niet. Het is pure racistische liefde die ze preken, heel selectief, wat dus geen liefde is, maar als je hen dat zegt dan zijn ze hevig verontwaardigd. Het mensenvlees waant. Maar dat projecteren ze graag op anderen. Liefde is voor mens en dier, maar zij houden alleen maar heel selectief van mensen, bepaalde mensen die tot hun club behoren. Liefde is voor mens, dier, natuur en kennis, maar zij haten de hemelse kennis, en daarom spijbelen ze. Op een bepaald moment zal al dat vlees eten zich wreken en zullen hun monden branden, zoals de handen branden van hen die het evangelie hebben verkocht. De wereld zal vol zijn met brandende monden, en er zal geen medicijn wezen, want tegen de heere hebben ze gezondigd. hoofdstuk 58 de godin gebed Nekhbet of Nechbed, Gebed of Gebod, ligt nog steeds in de nederlandse taal. Gebed door geboden betekent dat je alles hemels legaal moet laten verlopen, bidden volgens de geboden dus. We hebben nog steeds te maken met de godin Gebed of Gebod. En het is weer weekend. Blijf je leren en luisteren ? Verdoe je tijd niet. We gebruiken metaforen om het denken makkelijker te maken, ordelijker, dat is voor het overzicht. Het zijn een soort ezelbruggetjes. Zo is dat ook met religie, goden, godinnen en allerlei theologische termen. Dat heeft altijd mijn interesse gehad. Als je de kwaliteit van je denken kunt verbeteren kun je ook de kwaliteit van je leven verbeteren, wat niet altijd wil zeggen dat het dan makkelijker is, want als ineens het licht aangaat in je leven dan zie je ineens hoeveel troep er ligt en hoe hard er nog gewerkt moet worden. Laat het een uitdaging zijn. Onderwijs jezelf over hoe gemeen en laaghartig het pseudo-christendom in het westen is. Naar zowel dieren als kinderen. Maar ook naar andersdenkenden op zich. En dan bieden ze een product aan : geloof en genade. Dat moet je van hen kopen. Vaak hebben ze hiervoor een boekentafel achterin de kerk.
Pagina 590
Dat krijg je niet zomaar mee vaak. Daar moet je flink voor betalen. Vraag je maar eens af waarom je in veel van dat soort kerken God niet als een moeder mag benoemen, maar alleen als vader. Het is juist omdat de moeder een baarmoeder heeft om ware wedergeboorte te schenken, opdat de mens op een natuurlijke manier vrij kan komen van zulke systemen. Daar gaat het nu volgende artikel ook over. Allemaal een goed weekend, en blijf goed nadenken. Laat je niet bedonderen. Het menselijk vlees is sluw, dus daarom hebben we het over diep geestelijke dingen, die ook weer heel practisch zijn. hoofdstuk 59 gebed en gebod Bidden ? Nee, want je zou maar eens uit het vlees bidden en een ramp veroorzaken. Gebed is een godin. Kom tot de godin Gebed, wat al een hele oude Egyptische godin is, ook wel Negebed genoemd, die vrije toegang had tot de troon van Osiris en waakte over ieder profetisch kind. Niet zomaar bidden, maar zeggen : Kom, Gebed. Zij is een moeder, een baarmoeder, waarin je wedergeboren kunt worden om juist te bidden. Leren bidden is leren omgang met de godin Gebed, oftewel door de geboden leren bidden, hemels legaal alles laten verlopen. Bidden is vaak smeken vanuit het vlees, en de mens moet leren bidden, leren volgens de geboden recht te handelen. Gebed en Gebod zijn dus aan elkaar verbonden. Dat is de godin Negebed of in het Grieks Aletheia waar Jezus het ook over had, dat hij de Waarheid is, de Aletheia, en dat het geestelijke of diepere van de waarheid zou komen om de mens tot de volle waarheid, het volle, ware gebed en gebod, te leiden. Zo wordt het ook weer logisch in deze context waarom Jezus in dit verhaal de middelaar is, als een principe : Gebed en gebod is de weg tot God, het goede. Zo, dan is dat mysterie ook eindelijk opgelost, dus laat je niet meer rondbitchen met nietzeggende Jezus onzin. M.a.w. laat je niet meer 'bejezussen' door domme mensen die van toeten noch blazen weten, want je weet nu wat het woord Jezus betekent, namelijk het leren bidden door je aan de geboden te houden. Dat is de weg tot God : jezelf verliezen in de baarmoeder van de oude, metaforische godin Negebed, Gebed of Gebod. Is dat niet prachtig ? Weer een hoofdpijn minder. Gebed en gebod. Bidt niet zonder de geboden, en houdt niet het gebod zonder het gebed. Gebed en gebod is je moeder. hoofdstuk 60 bestrijdt ons vlees Rolschaatsen zonder rolschaatsen, en skateboarden met een onzichtbaar skateboard. Ik deed het vannacht in een droom. Ik kon met mijn voeten iets boven de grond over de straten door natuurdorpen en natuursteden heensuizen. Ik moest mijn voeten op een bepaalde manier houden om te kunnen sturen. Ik dacht : Dit ga ik uitwerken. Ik zat er al over na te denken om er hele werkboeken over te schrijven, zodat ook anderen het konden leren, maar plotseling ergens op een natuurkruispunt, wat een beetje leek op de kruizing tussen de Eperweg en de F.A. Molijnlaan in Nunspeet kwam ik een vrouw tegen, een wat oudere vrouw, die kwam in de gedaante van mijn oma. Mijn oma was altijd een heel gastvrije vrouw en wilde ieder kind zonder ouders wel onderbrengen in haar huis. En deze vrouw hier was ook heel gastvrij. Het leek ook wel op andere plaatsen in Nederland, maar ik was heel ergens anders, meer Egyptisch. Hoe dan ook vroeg ze me om mij haar binnen te komen, en dat deed ik. Ze bedankte me ook dat ik haar hielp. Ze zei dat ze de godin Nekhbet was (oh ja, die morris cerullo opgeslokt had). Ze bood me wat worstjes aan. Ik zei dat ik vegetarisch was (in het echt zou ik boos zijn geworden maar dit was een droom). Toen zei ze : 'Ja, maar dit is niet het vlees van dieren. Het is metaforisch. Het is het vlees van het overwonnen kwaad.' Ik zei toen : 'Oh ja, dat is waar ook.' Ik proefte het. Ze leidde me naar de huiskamer en daar was de tv aan met het lied Cannonball van Supertramp. Het was een soort extended version, echt prachtig, ging ook weer over de natuur, en dat de bandleden uit mijn verhalen kwamen, enzovoorts. Ze hadden een brugboot en gingen overal naartoe. Ik was toen in de straat achter de straat van het ouderlijk huis waar ik was geboren, en daar had zij ook een huisje. En ze ging over de straat en het was opwekking. De godin van het gebed was teruggekeerd. En ik zag die oude bijbel, en er was een zegel verbroken. Dit zegel was verbroken omdat broeder Morris Cerullo was heengegaan en tot inkeer was gekomen (gebeurt vaak na de dood pas). De mammon moest alles uitspuwen wat hij had geroofd. Zoals we weten heeft het NT een Griekse grondtekst en een Aramese grondtekst, wat weer voorkomt uit een nog diepere Egyptische grondtekst : Johannes 16 13 doch wanneer Hij komt, het geestelijke der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Grieks : zal Hij u de weg wijzen tot de volle aletheia. Egyptisch : zal Hij u de weg wijzen tot de volle ne-gebed, gebed, gebod (met dezelfde nederlandse betekenis, want egyptisch is sterk verbonden met het nederlands) Leer ons naar Uw wil te handelen, Wat U doet is goed, Oh Gebed, leidt ons, Oh Gebod, bestrijdt ons vlees, om ons op het rechte pad te houden.
Pagina 592
hoofdstuk 61 Het laatste Oor Heilig Gebed, vul ons en leid ons, Heilig Gebod, bestrijd ons vlees en ontledig ons, Doe ons minderen, opdat wij het rechte pad bewaren, En klein genoeg zullen zijn om door de enge poort binnen te gaan … De poort is eng, slechts weinigen zullen hem vinden … Heilig Gebed, waak over ons, Kom tot ons, opdat wij niet bidden door ons vlees, Er is zoveel valse, verletterlijkte religie om ons heen, Zij moorden in de naam van hun God, Zij martelen de kinderen, de dieren en de andersdenkenden … Oh heilig Gebed, heilig Gebod, leer ons ons kruis te dragen, U bent de authentieke moeder natuur waarin wedergeboorte is … Heilig Gebed, leer ons naar uw wil te handelen, Wat u doet is goed, Wat mensenvlees doet is slecht en bedrieglijk, Altijd maar weer bedriegen zij, en het vlees trapt er telkens weer in … Zij jagen voor een markt, Maar u doet ons ontkomen, Als door vuur heen … Kom met uw vuur, oh heilig Gebed, Dat wij in u mogen zien de hogere openbaringen, Het hogere pad … Want het pad des mensen leidt ten verderve … Zij willen niet leren, maar vervolgen uw dienstknechten … Zij hebben uw kind omgebracht en geaborteerd, En zo ook u … Leer ons daarom het gebed van de oorlog, Want u bent moeder oorlog, U komt om het vlees te doven, En door de dood heen naar uw kinderen te zoeken … U stierf aan een kruis, en zij hebben slechts over u gelogen … Het kruis, we kunnen er niet omheen, Alleen maar dwars doorheen, Om te ontwaken tot de grotere waarheid, Een grotere liefde … Dat is het doel van elk kruis, van elke oorlog : Te ontwaken tot hogere liefde … Nee, de liefde die ze op aarde prediken is geen liefde, Ze houden niet van kind, mens, dier, en natuur, En bovenal houden ze niet van uw kennis … Zij hebben gespijbeld … U mocht niet spreken … Ze hielden alleen vast aan wat oude brieven, Maar hielden u verder voor dood … En al uw kinderen die de naam hadden nog te leven vervolgden zij … Want die moesten ook dood … Wij naderen tot het vuur van uw liefde … Wij naderen tot het vuur van het herstel van uw openbaring … Door dit kruis heen, dwars door alle vervolgingen … Klinkt uw woord, klinkt uw bazuin … Nee, zij kunnen het woord niet vermoorden … Door de straatstenen klinkt het voort … Halleluja, zij hebben uw woord niet kunnen vermoorden … Nog steeds is het een verborgen geheim … Voor een ieder die het wil horen … Slechts het vlees heeft zijn oor ervoor gesloten … Daarom, kinderen, het is een nieuwe dag … Het scheppingswoord heeft geklonken … De schepping is in het oor dat wil horen … Zullen wij daarom zwijgen wat wij hebben gezien ? Wij hebben gezien wat het vlees niet wilde zien … Wij hebben ervan gesproken voor een ieder die het wil horen … Het woord zal blijven spreken … Voortgalmende door de straatstenen … Op zoek naar het laatste oor wat nog wil horen ... hoofdstuk 62 de duivel achtervolgt het nageslacht Je betaalt heel veel als je wat liefde geeft aan mens en dier. Dat wordt niet door het systeem geaccepteerd. Daarom zitten veel goede kinderen in zichzelf opgesloten, omdat het systeem hen niet
Pagina 594
toelaat. Ze hebben misschien hun predikantenouders wat geprobeerd te helpen, en nu heeft de duivel het ook op hen gemunt. We kennen dit tafereeltje wel uit de gelijkenis van Openbaring 12 : 'En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren.' Ik zag mijn opa huilen aan tafel toen ik een kind was, terwijl hij las uit de bijbel. Mijn opa leed aan zware depressies vanwege de oorlog en religie. 'Miljarden gaan naar de hel,' zei hij altijd, met grote angst in zijn gezicht. 'Velen zijn geroepenen en weinigen uitverkoren,' zei hij ook altijd. Wat een verschrikkelijk leed moest hij dragen. Als kind wilde ik er wat aan doen, wilde ik hem helpen, en het zal zeker een reden zijn geweest waarom ik theologie ben gaan studeren. Maar toen had de duivel het ook op mij gemunt, want het systeem wil niet dat je anderen in nood gaat helpen. Dat is niet goed voor de markt. Als je dan iemand wil helpen moet het op HUN manier, om alles nog erger te maken. De enige manier is de manier van het systeem, alles voor de verkoop, alles om het nog erger te maken, alles voor bedrog. Maar God of Godin, Gebed, of Gebod, kent dit. De vrouw kreeg een schuilplaats in Openbaring, en daarom was de draak zo woest, en daarom ging hij haar nageslacht vervolgen. Maar de aarde, oftewel moeder aarde, oftewel de natuur, kwam te hulp. hoofdstuk 63 de authentieke natuur Nekabowd, Nechebed, of Gebed, is dan in het Hebreeuws Kabowd, de glorie in de tent van God. Kabowd betekent de authenticiteit zoals mijn droom ook de authentieke natuur was. I Koningen 8:10-11 Toen de priesters uit het heiligdom naar buiten traden, vulde een wolk het huis des Heren, zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de kabowd (nekabowd, gebed) heerlijkheid des Heren had het huis des Heren vervuld. hoofdstuk 64 de zus van gebed Alleen door de gnosis, alleen door de gnosis, niet door macht of door geweld. Deze wereld probeert de mens gek te maken, tot extremen te brengen zoals zelfmoord en criminaliteit. Maar houdt je vast aan het onderwijs en het onderwijzen. In Egypte was er de djed pilaar, of dd pilaar, als een beeld van de boom geplant aan waterstromen, de volhardende, zichzelf vereeuwigende pilaar van onderwezen worden en onderwijzen. Daar moet een balans tussen komen, wat ook de djed pilaar uitbeeld. Djed of W'djed is de godin van lower egypt, van beneden egypte, oftewel het noordelijke egypte, aan de kust, want dat ligt lager. Zij is de zus van N'gebed, van Gebed, van Gebod. De boom is een beeld van de vis die door het net wordt opgenomen, oftewel de eenzijdige, beperkte kennis, de onwetendheid, die door de grotere context wordt opgenomen. Daarom is de visserij een beeld van onderwijs. Als je dan bent onderwezen mag je zelf ook onderwijzen, een visser van mensen worden. hoofdstuk 65 de corona crisis : een ernstige waarschuwing In broeder B. Reinders (ger. gem. predikant,1930-2010) z'n prekenbundel uit 1984 genaamd 'God's opzoekende zondaarsliefde' zegt hij in zijn eerste preek : 'We willen altijd maar wat zijn. Hebt u daar ook zo'n last van, om iets te willen zijn ? Het is vaak moeilijk om iets te bereiken in het leven, maar het is ook moeilijk om iets te bereiken in het geestelijk leven. Maar nu kent de Heere de harten, en Hij beproeft de nieren. Hij weet dat ze altijd vleselijke gedachten hebben en altijd zichzelf bedoelen. Hebt u daar zelf ook weleens erg in gehad, dat u zo vaak met uzelf bezig bent ? We kunnen weleens denken dat we een heerlijk leven hebben, dat we een gevoelig en nabij leven hebben en dat we toch vleselijk bezig zijn.' Dit is een goed mes om het vleselijke van het geestelijke te scheiden. Wil dat zeggen dat het altijd verkeerd is om met onszelf bezig te zijn ? Neen. We hebben ook een kruis te dragen. We hebben ook met onszelf te worstelen en moeten onszelf ook toetsen. Dat is het hele balk en splinter verhaal : Begin bij uzelf. Wij mogen aan onszelf werken, maar dit is volgens gebed en gebod (zuidelijk egypte) en woord en onderwijs (noordelijk egypte). Broeder Reinders z'n preek heet overigens : 'Jezus, wandelende op de zee'. Ik moet dan ook denken aan de boom die uit het water groeit en zo geplant is aan waterstromen. Broeder Reinders noemt de eikebomen van de gerechtigheid, maar we moeten zo oppassen dat we ze niet vleselijk vereren. Ja, we mogen onze geestelijke bronnen eren, maar we moeten oppassen dat het geen projecteren wordt en dat we er dan zelf niet door veranderen maar alles een ander laten doen en zijn. Dan is het dus juist wel weer zo belangrijk met jezelf bezig te zijn. Vandaar dat balans ook een sleutelwoord is. De boom des levens geplant aan waterstromen, of de djed pilaar in Egypte, is een beeld van de balans. Heel voorzichtig mogen we bouwen, heel voorzichtig mogen we groeien, en heel voorzichtig mogen we bloeien. We moeten oppassen geen vleselijke koninkrijkjes te bouwen, stelt broeder Reinders. De discipelen moesten alleen naar de overkant. Zo mochten het niet op Jezus projecteren. Ze moesten Jezus vooruitgaan. Dat is wat broeder Reinders de achterlatende liefde noemt : De mens wordt op zichzelf teruggeworpen. De discipelen zijn alleen in het schip en dan wordt het duisternis, nacht, en gaat het stormen, terwijl Jezus op de berg is om te bidden. Terecht stelt broeder Reinders dat het zo moet gaan opdat de mens loskomt van vleselijke godsdienst. Vandaag de dag is Jezus een oeverloze, roekeloze drugs geworden. Zolang je het woordje Jezus maar zegt heb je altijd een excuus en mag alles. Oh, mijn aardse familie is daar ook zo goed in. Zo vroom doen ze, terwijl ze kind en dier verslinden. Misschien is uw familie ook wel zo. Maar het is slechts de familie van het vlees, een valse familie. De ware familie is de hemelse familie. Dat is het goede aan de Jezus verhalen, want die zeggen telkens : Stop met familietje spelen ! Het zijn de werken van het vlees !
Pagina 596
Maar toch is er door alles heen die hemelse familie. Toch hebben we verantwoordelijkheden naar elkaar toe. Maar dit is in het geestelijke, niet in het vleselijke. Kindverslindende en dierenverslindende families, daar is Nederland vol van. Daarom is er een koude burgeroorlog tussen deze lekenfamilies en het pastoraat. De lekenfamilies willen niet onderwezen worden en onderwijzen ook niet. Zo kun je ze herkennen. Ze hebben een voorliefde voor veronderstellingen en vooroordelen en de rest geloven ze allemaal wel. Er is een koude burgeroorlog tussen de mammonische marktfamilies en het pastoraat. De wapens zijn voor ons niet vleselijk, maar geestelijk. Het enige wapen is onderwijs. En dit kan alleen zuiver blijven in hemels gebed en gebod. Dit is een verschrikkelijke oorlog, maar Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring. Er moet een scheuring komen tussen het vleselijke en het geestelijke. Daarom is corona gekomen. Broeder Reinders zegt dan in zijn tweede preek : Hebben wij wel genoeg gewaarschuwd ? Eerst moeten we dan zelf gehoor geven aan de waarschuwingen, en dan pas kunnen wij anderen waarschuwen, als we echt van hen houden. De liefde is niet onverschillig, maar waarschuwt, en dat is slechts een seizoen, want er is ook een tijd dat het waarschuwen voorbij is. Dan heb je genoeg gezegd. Je hebt immers het touw al uitgeworpen. En er zal zelfs een moment zijn waarop dit touw teruggetrokken wordt. Dan moet je jezelf beschermen. Dan is de tijd van praten voorbij. In de nacht kan niemand werken. Werk daarom zolang het dag is. God is vol barmhartigheid voor de zondaar, wat broeder Reinders de brandende liefde van God noemt, maar de mens moet wel tot deze heilige troon komen. Broeder Reinders vraagt zich als predikant af : 'Hoe lang zal de Heere nog barmhartig zijn ? Hoe lang zal Hij nog barmhartig blijven ?' Hij noemt God een heilig, rechtvaardig, onbesmet en onberispelijk goddelijk Wezen. Kunnen wij hiermee spelletjes blijven spelen ? Met het leven zelf ? Iedere oprechte predikant en oprechte werker in het pastoraat weet dat de mens hiermee niet kan blijven spotten. Iedere oprechte predikant en iedere oprechte werker in het pastoraat VOELT de dreiging van heiligheid en rechtvaardigheid. Ja, die is barmhartig, maar niet roekeloos en oeverloos. Ja, die is geduldig, maar verhard je niet in het bedroeven van het goddelijk Wezen van hemelse kennis. Sol er niet mee. Verhard je niet. Doe het niet. Elke oprechte predikant en iedere oprechte werker in het pastoraat kent de ernst van deze dingen. Het leven is niet totaal vrijblijvend. Het moet eens een keer afgelopen zijn, de zonde, al het vleselijke, bedriegelijke gedrag van de mensheid. Daartoe zijn wij als predikanten aangesteld en als wij onze mond houden en de bazuin niet blazen, dan zal het bloed ook aan onze handen hangen. Dat is de ernst van de goddelijke roeping. Daarom is corona er ook : als een waarschuwing. De mens kan de hele dag zeggen wat hij wil, maar nu : corona. Wat gaat de mens nu doen ? Hebt gij het bloed van uw vlees al aan uw deurposten gesmeerd ? Het bloed van Jezus ZAL NIET BATEN. U moet UZELF kruisigen. In de vierde preek stelt broeder Reinders dat het Woord voortkomt uit degene die de strijd heeft gestreden en de hemelse heerlijkheid heeft willen openbaren. Het is dus degene die een hemelse onderwijsdrang heeft. Hij kondigt niet zomaar het oordeel aan, maar geeft onderwijs. Hij is gericht op het eeuwige verbond, stelt broeder Reinders, in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid is het opgericht, en dit zal worden geopenbaard. We mogen de zonde niet goedpraten. Er moet tegen gestreden worden. Er moet kennis over komen. Mensen kunnen zo vroom praten dat het heel wat lijkt, maar de zonde moet ontmaskerd worden en aan het kruis wegsterven, anders zal de zonde alles verwoesten. De zonde is een groot vergif. Dat mogen we niet laten voortwoekeren. Dan zouden we er allemaal aangaan. Daar waar we de zonde goedpraten en zeggen dat het erbij hoort daar komt de leugen binnen. Ik heb het in mijn eigen gezin gezien, en ik heb erom gehuild, want als demonoloog zie ik de demonen binnenkomen, om hun werk van verwoesting te doen, en hen die willen zondigen en het vlees verheerlijken zien het zogenaamd niet, en denken dat omdat ze het niet zien het er daarom ook niet is, net als een klein kind wat zijn hand voor zijn ogen doet en denkt dat er daarom niks is. Mensen die het niet zo nauw nemen met de zonde. Het is een verwoestende kracht, als de pest. Daarom is corona er ook, als waarschuwing. Het is een groot alarm. Luisteren wij wel, of gaan wij door met het verzinnen van excusen ? God heeft hemelboodschappers gezonden, stelt broeder Reinders, maar wat hebben wij met ze gedaan ? Zij worden belachelijk gemaakt door de vleselijke families ! En kinderen wordt zand in de ogen gestrooid ! Kinderen worden zo geofferd aan de leugen en de zonden. Daarom is er deze grote geestelijke oorlog, en daarom is er corona, om de mind control te stoppen en de kinderen te helpen los te komen van hun mind controllers die hen ondergedompeld houden in dit bedrog en deze marteling ! Deze brandende boodschap kan niemand tegenhouden ! Het komt recht uit het hart van de hemel. Er is geen leven in de zonde, en al helemaal geen eeuwig leven. Het zal allemaal afbranden, al die zonden. Dat zal een heftig natuurverschijnsel zijn, een heftige confrontatie tussen het vleselijke en het geestelijke. Dan zal het voorhangsel scheuren. Donder en bliksem. De mens is te ver gegaan. Is er dan nog een weg terug ? Wat is er dan nog overgebleven ? Of zal er altijd die heftige reactie van de natuur zijn om zichzelf te verdedigen ? Is er nog iets van te maken ? We mogen niet afdoen aan de ernstige boodschap, maar er zal een nieuwe schepping komen. In die schepping zullen hen die van het vlees zijn niet komen. Die zouden wegbranden. Er zijn nu eenmaal natuurwetten waaraan de mens zich moet houden. Niets komt vanzelf. Er is een gebruiksaanwijzing voor het leven. HOUD JE DAARAAN. Zo niet, dan is er geen leven. Je hebt inmiddels in kunnen zien dat het leven een bepaalde strengheid heeft en moet hebben om zichzelf te beschermen en stand te houden, en ook om zichzelf te kunnen voortplanten. De vijfde preek van broeder Reinders in deze prekenbundel heet : Gij hebt mijn rechterhand gevat. En dat is gebeurd. Wat ga je daarmee nu doen ? Sta je open voor de gebruiksaanwijzing van het leven ? Dan zul je door God geleid worden tot het heiligdom, stelt broeder Reinders, en dan wordt je onderwezen. In God's eeuwige liefde gaat hij dan je hart openbreken. Dan komt de mens los van alle vleselijke godsdienst. Dit begint met het niets worden en je geen raad weten. Dat is dus in principe het socratische fundament van weten dat je niets weet. En dan gaat je leven opnieuw gebouwd worden. Zo komt de mens tot de levensbron. Dwars door de corona crisis heen. God wil komen met zijn eeuwige liefde. Alleen deze liefde is het leven. In de laatste preek van de bundel zegt broeder Reinders : 'God heeft ons als kinderen God's getrokken met koorden van goedertierenheid en waarheid. Hij heeft ons getrokken uit de diepte der ellende van ons verloren bestaan. Doet aan de liefde, welke is de band der volmaaktheid. God's volk moet terugdenken. Ze moeten teruggebracht worden naar de oorsprong.' En dat is wat de regressie is, de beweging die na de reformatie komt. De mens moet terugkeren, terugkeren tot de levensbron, de bron van de eeuwige liefde die eeuwig onderwijst. 'Door deze oefeningen mag de mens leven,' stelt broeder Reinders, 'en het zal er niet meer om gaan uit welk kerkverband we komen. Alle uiterlijke franjes vallen weg, waar we het misschien zo druk over hebben gehad.' Amen
Pagina 598
hoofdstuk 66 de gelijkenis van het offeren 'You're telling lies,' zo begint het lied Cannonball van Supertramp uit 1985. Als kind was ik er helemaal door gehypnotiseerd. is het niet waar ? Het is allemaal walgelijk hoe de westerse lekenfamilies de oude hierogliefen hebben uitgelegd, hebben verkracht, allemaal voor eigen winst. Het waren allemaal beelden dat het vlees moest sterven, het eigen zelfzuchtige ik van de mens, maar de westerse lekenfamilies dachten dat dieren moesten sterven voor hen, en hun goden. Niemand sterft hier voor niemand. Ik kan zeggen : 'Ik ben voor je gestorven. Ik heb mijn leven voor je gegeven,' maar doet niet iedere vriend dat ? Is dat niet de ware liefde die elk mens moet hebben ? Maar nee, alles wordt op één of andere afgod geprojecteerd en een zondebok. Het zijn slechts gelijkenissen die men verletterlijkt heeft en ook heel eenzijdig vertaald. Daarom zijn de oorspronkelijke egyptische grondteksten ook zo belangrijk. Psalm 51 zegt ook : 18 Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou; aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen. 19 De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God. Wat blijft er dan nog over van het offer van Jezus en het dierenoffer ? Niks. Het was slechts een gelijkenis. De mens moet zichzelf offeren. Het zijn slechts voorbeelden. Ik kan zeggen : 'Ik ben voor je gestorven, ik heb mijn leven voor je gegeven,' maar als je zelf niet tot die ware liefde komt en je leven geeft voor anderen dan zal het je allemaal niets baten. Velen weten dit ook wel, maar velen sjoemelen hiermee en hebben de Jezus afgod of een andere zondebok of de vlees afgod. Daarom gaat de scheidslijn dwars door de kerk heen, dwars door de christelijke religie. Wat is dan de ware zuivering ? Ik had vannacht een droom over de geboorte en vermenigvulding van Wepwawet, de broer van Anubis. We waren naakt in het paradijs en we schaamden ons niet. Er was pure onschuld, en de lichaamsdelen waren niet sexueel, maar educatief. Het was een stuk pure, zuivere natuur uit Egypte, en ik zag de zee. Warme golven kwamen. Dat is iets van de hemel, en later werd het allemaal uit zijn verband gerukt. Het werd allemaal sexueel gemaakt en buitensporig, en de mens schaamde zich. De zonde had alles verkeerd uitgelegd. Ik was terug in het paradijs. Er kwamen sappen uit het lichaam en die konden gedronken worden. Het had niets met sexualiteit te maken. Er was pure onschuld. Pure zuiverheid en reinheid. Ik zag de zee. Ik voelde de zoute, warme golven. hoofdstuk 67 theognosie Theologie = het systematisch analyseren en bestuderen van het godsverschijnsel, terwijl theognosie het kennen van god is, ook heel persoonlijk, want de hemelse kennis is niet dood, maar leeft, en je kunt er een relatie mee hebben en ermee communiceren. Vandaar ook dat we spreken van theognogen. Een theognoog is iemand die god kent. Dat zijn dan meer de charismatische theologen. hoofdstuk 68 verb In een droom zag ik een ander woord voor god : verb, wat werkwoord betekent in het engels. Ik droomde ook dat de opvoedingskooi waaruit ik kwam nu stond bij één of andere kinderboerderij waar een restaurant stond. Mensen worden gekweekt als huisdieren : boekjes erbij, familietje, en het gaas heeft scherpe randjes. Ik zag toen ook iemand uit de pinkstergemeente die ook door een moeilijke tijd was gegaan, en we kwamen elkaar weleens tegen. de bevrijding van amsterdam Over het Old City album : Het is een juweeltje voor het getrainde oor. Het laat de Amsterdamse magie zien, maar ook de monsters die Amsterdam in hun greep hebben, zoals de Saveer-geest van Ferdi E. (de Heijn ontvoerder), dat watermonster uit de Amsterdamned film. Het wisselt zich af tussen aquarium en oorlogs-scenes, en op bepaalde punten wordt je bewapend als een duiker met harpoen. Ook de ondergrondse tunnels en riolen kun je zien door schermen, of kun je zelfs binnengaan als je getrained bent. Het is niet voor het ongetrainde oor. Op een bepaald moment kom je dan in de kindertehuizen en andere gevangenis-achtige ruimtes waar ze kinderen hebben opgeborgen. Dan hoor je de geluiden van oude speeldozen enzo. Het zit boordevol nachtmerries, als een spookhuis, maar nachtmerries zijn voor ons info. Het is gelinkt aan allerlei duikersfilms zoals Duel In De Diepte en Thunderball van James Bond etc. Het gaat over een duikerleger wat verzamelt
Pagina 600
wordt, en ook een landleger, dus zowel landmacht als zeemacht, om Amsterdam weer in te nemen, te verlossen van het zeemonster. Als je dan door die aquariums loopt dan kom je inderdaad verschrikkelijk grote haaien tegen, bijna zwart, die voor de Saveer-geest werken. En als je dan die riolen en ondergrondse tunnels ziet met die saveer-geesten : die houden bepaalde sleutels verborgen. Er is een leger in het Oosten van het land van "laat ik het maar even engelen en zielen noemen voor het gemak, met buitenaardsen" die dus bezig zijn in een project genaamd "Project Amsterdam", wat een hoop puzzelwerk is. Er zit teveel vast in Amsterdam. Er zijn allerlei belangrijke schatten verborgen in Amsterdam die we nodig hebben om verder te komen. Het is dus niet zomaar met de botte bijl. Het is een heel strategisch spel waarin er gezocht wordt naar items die dieper inzicht geven. Zo zit ook het daadwerkelijke het Old City - Leviathan spel in elkaar (gebaseerd op de Jona mythe). Het gaat telkens weer dieper. Het is een soort zintuig. Je krijgt dus gewoon een kijkje in de geestelijke wereld. Feit is : we zijn allemaal door dit monster opgeslokt en moeten een weg hieruit zien te vinden. Net zoals in de Poseidon film over een zinkend schip wat mensen zo snel mogelijk moeten verlaten. Het zijn shamanen die een prachtig esoterisch kunstwerk hebben gemaakt van de Jona mythe, en ze hebben het kwaad niet genegeerd maar zijn er dwars doorheen gegaan om inzicht te krijgen en het te transformeren tot medicijn. Het is dus heel spiritueel en diep, als een puzzel en een simulator in de strijd tegen het kwaad. Dat is dus tegenovergesteld aan de oogverblindende New Age en het orthodoxe christendom die niet met de vijand bezig zijn, en dat mag ook niet. Over "de duivel" mag niet, of niet teveel, gepraat worden. Het "ken uw vijand" is hen volkomen vreemd. Ze zijn steke en steke blind, en gaan soms zelfs zo ver te beweren dat de vijand allang verslagen is. Ze zijn de hele dag bezig met "zingen" en strijden dus niet. De enige strijd die ze voeren is tegen shamanen, tegen de strijders, tegen ons dus. Wij zijn spelbrekers in hun ogen. Het is te confronterend voor hen. Ze willen door blijven slapen. Ze janken en gillen als hun snoep en drugs wordt afgenomen. Old City - Leviathan gaat dus over territoriale oorlogsvoering en territoriaal puzzelen, als de shamaanse reis door de onderwereld. Zo is Legacy of Kain - Blood Omen ook gestructureerd, en het zit ook heel slim in elkaar, want Kain krijgt dan een zwaard en mag wraak nemen tegen het kwaad maar er hangt wel een prijskaartje aan, dus eigenlijk om te voorkomen dat er misbruik van gemaakt wordt, en dat kan in iedere situatie weer anders zijn. Het is het best om eerst het verhaal een beetje te kennen. Het leidt allemaal terug naar de Spaanse bezetting van Nederland en de Trans-atlantische slavernij. Er was een droom over "de Spaanse link" in Amsterdam, waarin de geest van Amsterdam (Saveer-Beli) was verbonden aan de geest van Spanje, Saveer-Keef. Het was een hyperactieve, hyperpraterige octopus, ook een kinder-ontvoerder. Zowel Spanje als Nederland hebben veel slavernij bedreven, dus negers en indianen moesten het ontgelden. Saveer is dus in verschillende identiteiten gesplitst, als een meervoudige personaliteiten syndroom (MPS), als de machine van democratie, die dan de massa's bestuurt om zo "de meeste stemmen" te laten gelden, in plaats van een technocratie (de hogere techniek van de gnosis). De machine van democratie wordt ook in de Vuh en de Vur besproken. Vandaar dat er nu ook zo'n grote strijd is in Spanje, omdat Catalonië zich van Spanje wil afscheiden vanwege o.a. derde graads dierenmishandeling (stierenvechten etc.), terwijl Spanje dat gewoon als cultuur en traditie beschouwt, dus is het verantwoord (vreemde logica). Dit staat dus in verband met elkaar en met Leviathan, oftewel de schorpioen van Levi in het Egyptisch, wat weer verbonden is aan het boek Leviticus wat in de grondteksten iets heel anders is. Vandaar dat we ook al heel lang bezig zijn om het boek Leviticus terug te vertalen. Legacy of Kain - Blood Omen gaat dus over de Duitse onderwereld. We gaan ook nog zien wat voor plaats Duitsland heeft in o.a. Project Amsterdam. Het is dus nog steeds een gevecht tegen de Spaanse macht. Nederland is nooit hiervan bevrijd geworden. De zogenaamde bevrijding was gewoon een schijnbeweging, een masker. Er is een kunst gallerij in Amsterdam waar gestolen schilderijen hangen, gestolen kunst, uit bijvoorbeeld Afrika en Amerika. Dat is dus gebeurt tijdens de translatlantische slavernij. De kinderdromen zijn kaarten in het spel die je nodig hebt, zoals ook de dromen die vandaag de dag worden gedroomd hierover, dus die moet je dicht bij de hand houden. Het kan doorslaggevend zijn. Het zijn items in de strijd. Duitsland, de zwarte arend, draagt het verdonkerende geheim, dus als de tegenstelling zwart (Duitsland) en wit (Nederland). Het zijn voornamelijk de kustlanden geweest die volop meededen aan de translatlantische slavernij, zoals Portugal, Spanje, Frankrijk, Britannië en de Nederlanden. De "zwarte schatten" die geroofd werden (donkergekleurde slaven en hun bezit) werden wit gemaakt. Duitsland, het verborgene, is dan weer de sleutel om het te verdonkeren, ook even in de zin dat Europa een spiegeling is van het Midden Oosten. Nederland is als het Europese Israël, en Duitsland is dan als het Europese Arabië, het geheim van de Kaba, de zwarte steen, als het diepere kruis, de islamitische esoterie die diepte geeft in de christelijke mythologie. In Duitsland ligt ook het hele Luther mysterie wat een kwartslag gedraaid moet worden. Die esoterie hebben we dus nodig om veilig te blijven tegen de verblindende New Age Toronto geesten die uit de fles van pinksteren kwamen (die willen geen kruis, en al helemaal geen demonologie. voor hen zijn de enige duivels de demonologen, hen die strijden tegen "de duivel", oftewel "de duivel" ontmaskeren). Duitsland is dus het land van de geestelijke oorlog, waar het hele strijders-arsenaal ligt. Dit is ook weer verbonden aan de esoterische Deuteronomium, de terugvertaling van Deuteronomium, waar we ook mee bezig zijn en waar we nog niet klaar mee zijn. In de Afrika Code gaat het ook over de betekenis van Duitsland. In ieder geval de Spanje-Nederland link is er één van kinderontvoering en kindermishandeling. Het zijn kindermoordenaars in de zin dat ze hun kinderen niet het onderwijs geven wat ze nodig hebben. Ze zingen hun kinderen in slaap met slaapliedjes, en halen dan allerlei belangrijke bestanddelen weg. Dit heeft zich vertaald in dierenmisbruik en misbruik van de gekleurde medemens (Afrikanen, indianen). De slavernij werd in de jaren 1800 afgeschaft in het Westen, maar dieren leven nog steeds in de holocaust. Ze voeden hun kinderen dierenlijken en zijn verbaasd als ze kanker en hartproblemen krijgen. Dat hartspecialisten telkens waarschuwen geen vlees te eten houdt hen niet tegen. Gewoon weer doen, kop tegen dezelfde steen blijven stoten. En dan durven ze ook nog te beweren dat ze van hun kinderen houden. Dat soort leugens kan alleen Saveer verspreiden. De mensheid is bezeten door Saveer. En dit is nog maar het topje van de ijsberg. De mensheid is in de macht van de democratische machine en niet de technocratische machine. Wel is het dus zo dat de technocratische machine de democratische machine gebruikt als een sluier, een wachter, om haarzelf veilig te stellen. Het is een cryptische dualiteit. Vandaar dat we blijven doorpuzzelen.
Pagina 602
Over Legacy of Kain – Blood Omen : Het eerste deel van Legacy of Kain is de strijd om Duitsland. Het is een verhaal. Er zijn dingen van de hoofdpersoon (Kain) "gestolen" en die moet hij weer terugstelen : In wezen is hij om zeep geholpen en moet afrekenen met de geesten die dat hebben gedaan. In het verhaal moet hij zo de pilaren van gnosis-dynamieken herstellen in een plaats genaamd Nosgoth. Dit zou gebeuren door de items die hij zou verzamelen in zijn reis door de onderwereld (vergelijk Ra in de Egyptologie). Dit zijn de pilaren : Pilaar van Natuur Pilaar van Conflict Pilaar van Verstand (Gnosis) Pilaar van Energie Pilaar van Dimensie Pilaar van Gedaantes Pilaar van Dood Pilaar van Tijd Pilaar van Balans Het is een mythologie op zichzelf. Het gaat over de dualiteit van vampieren en demonen, dus niet de christelijke versie, maar meer gebaseerd op de Egyptologie en de Griekse filosofie. Demoon is in Klassiek Grieks intelligentie, maar dit kan goed (kalo, eu) of verkeerd (kako) gebruikt worden. Zelfs in Koine (NT) Grieks heeft het deze dualiteit, maar westerlijke christenen hebben die nuances niet. Er is dus een soort van laadplaats en "save" plaats waar Kain telkens naartoe moet om zichzelf op te laden en zijn items op te bergen, als een soort inventory. De inventory is dus altijd het vertrekpunt. Eerst moet je inventory op orde zijn, oftewel je inventaris, waar zich ook de gids bevindt. Het is een soort bibliotheekje waar alle boeken zijn, en waar alle machines staan. In het spel is dat het mausoleum, dus metaforisch ben je dan de "gestorvene aan jezelf". Je start dus altijd vanuit het punt van de zelf-dood. Dit is dus de inventaris, het rustpunt in het spel, in het onderwereldse Duitsland. Het is dus het arsenaal waar je wapenrustingen zich bevinden en andere soorten toerustingen. Het gaat erom de dynamieken goed te krijgen. Het is een diep symbolisch spel met begeleidende muziek. Duitsland, of Duisterland, heeft als symbool de zwarte arend en heeft zwart als beginpunt van haar vlag. Zwart is de kleur van de verborgenheid, van de geheimen, van de schuilplaats. Duitsland is het centrum van Europa. Zwart is ook de kleur van de moeder aarde, dus de verborgenheid en de geborgenheid. Het is de kleur van de onderwereld. Het is verbonden aan de zwarte kaaba, het centrale heiligdom van Arabië. In het Aramees is de Keba de ark, wat een tunnel is tot een dieper gedeelte. In het Hebreeuws is de verdonkering en verborgenheid ook verbonden aan de verzameling, de inventaris dus, het startpunt. Dit moet je dan in contrast zien met Nederland, die de poort van Europa is, oftewel waardoor de mens in en uitgaat. Dus Kain keert telkens weer terug tot de inventaris, en gaat dan ook weer vanuit de inventaris verder met het avontuur. Dat is dus de balans van de Duitsland dynamiek en de Nederland dynamiek. Die balans kun je in jezelf opzoeken. Luther is daar ook aan verbonden in de Duitsland dynamiek, want die trad op tegen het materialisme van het katholicisme, dus eigenlijk om de chip te zuiveren en te resetten, terug te keren tot soberheid en eenvoud. En in de film "Raiders of the Lost Ark" vinden de nazi's de ark, maar zij kunnen de ark niet verdragen en smelten er door weg. De ark werd gevonden in Egypte. Wel is het dus zo dat in de film de ark in de context van de Egyptologie verbonden is aan Duitsland. Dus laat die energieën maar even balanceren, van het centrum Duitsland en de poort Nederland. Die dynamiek ligt diep verborgen in onszelf als een esoterische switch, een schakelaar, een groot sieraad. Er is dus een Duitsland-Nederland, centrum-poort schakelaar. Hij treedt dus niet naar buiten zonder zich eerst geladen te hebben en zijn gids te hebben geraadpleegd, met de nodige wapenrusting en andere soort toerusting. Hij is dus geen overmoedige reis-gek of roekeloze idioot die bij het minste of geringste zijn zwaard grijpt en naar buiten rent. Het gaat dus om de robotische discipline, om de hogere technologie. Dit hele verhaal komt ook weer terug in de wereldschepen mythologie van Atlantis en het Eeuwig Evangelie. Allereerst is er dus het schip van de duisternis, oftewel in de Egyptologie de godin van de duisternis en de nacht, Nephthys, de zuster (of schaduw) van Isis, die de boot van Ra tot het centrum van de onderwereld trekt, tot haarzelf, oftewel de diepte van alle dingen. Nephthys is dus verbonden aan Duitsland. Nu wordt er ook direct een schaduw van Duitsland opgeworpen, zoals we zeiden : Eerst is er een strijd om Duitsland. Het is niet werken met de botte bijl zoals gezegd, maar zoals wat de boodschap van de Vur is : subtiel, draaiend, fragmentarisch, de cirkel wijder maken en omwegen maken, loopgraven maken. Zoals wij dat vroeger weleens zeiden : Als je ergens naartoe wil gaan op de aardbol, dan loop je juist de tegengestelde richting op om zo eerst de hele wereld over te gaan om het vanuit de andere kant te bereiken. Dat is het principe van ijs, dus niet het rechtstreekse. Zonder ijs is er niets. Dus dan zet je al die "hot items" in de vriezer. Nu weer even terug naar de Vur, naar de tuinen, naar het sprookjesachtige, om alles weer te
Pagina 604
absorberen. Dat heeft ook weer met de balanzen te maken. Raak alles gewoon lichtelijk aan, en volg je hart, terug naar de tuinen, terug naar het bouwen, zoals een vlinder of een bosvlieg dat doet (wat ook een klier is in de paradijselijke hersenen). Even baden in de rivieren van vergetelheid die tussen de tuinen doorstromen, jezelf versieren met wat poëzie, het tot je door laten dringen, komen tot de proza, het abstracte, het surreëele, en dan even een heel ander pad leggen. Dan ga je vanzelf zien hoe en hoeveel je van het andere erin mag en kan betrekken. Het is werken met fragmentjes, met vuurvliegjes. Daar maak je een ketting van, en als dat nog teveel is, dan haal je wat fragmentjes er tussenuit, en dan doe je het met nog minder, of je gaat op zoek naar de nog kleinere fragmenten, als de miertjes, of nog kleiner. Helemaal terug naar het insectenboek van detail en quantumtechnologie (micro/ nano technologie). Leren leven met de kleinste hoeveelheden, of zelfs terug naar "less than zero", minder dan nul. Het is een beetje als het afpellen van tamme kastanjes met die prikkende schillen er omheen. Het zijn de afweermechanismes, en daar ontkom je niet aan. Vandaar dat we het ook in fragmenten doen en er zeker niet te snel meegaan. Maar aan dit soort dingen ontkom je niet. Soms wordt je gestoken in dat proces, maar zie het als iets natuurlijks, want dat zorgt er inderdaad voor dat jouw lichaam antistoffen gaat aanmaken, dus het is een heel gezond proces, en we hebben geen smetvrees. Wel zijn we dus heel voorzichtig en maken we niet als gestoorde gekken overal slapende honden wakker. Strategie is dus het sleutelwoord. Als we weer even hebben toegeslagen, dan glijden alle soldaatjes weer terug de doos in, en laten we alles weer los, om weer ons voor te bereiden op een nieuwe aanval. RGG – regressief-gereformeerde gemeente 2020 NEDERDUITS GEREFORMEERDE KERK 2024

De Nederduits Gereformeerde Dogmatiek - Deel 3


Pagina 0
Pagina 4
Hoofdstuk 24. Diepere betekenissen van de heracles mythologie ook in verband met het christendom Hoofdstuk 25. De diepere betekenis van het tweede werk van Heracles Hoofdstuk 26. De varkensjacht Hoofdstuk 27. Auschwitz en het verloren varken Hoofdstuk 28. Sobibor - de heilige graal van de tweede wereldoorlog Hoofdstuk 29. De tweede wereld oorlog nu Hoofdstuk 30. Creative Energy Life Hoofdstuk 31. De man erger dan Hitler - Josef Mengele - Fuhrer van de medi-nazi's Hoofdstuk 32. 1940 - het leugenjaar Hoofdstuk 33. Het hogere ras van Nietzsche en de verloedering van de Nietzcheaanse filosofie Hoofdstuk 34. Nietzsche en het Nooitgemaakte Hoofdstuk 35. Nietzsche en het op de deur kloppende Nihilisme Hoofdstuk 36. Napoleon en de eeuwige obscuriteit Hoofdstuk 37. Het wachten op het napoleonitische visioen Hoofdstuk 38. Napoleon en de nachtmerrie van de feutus en het herstel van het moederschap Hoofdstuk 39. Napoleon en de perseusische spiegel Hoofdstuk 40. Stofzuiger fabrikanten uit de hel Hoofdstuk 41. De kruistocht tegen de demonologie Hoofdstuk 42. De logistiek van de demonologie Hoofdstuk 43. De nachtmerries van de feutus : Bamah en de zwarte hanen Hoofdstuk 44. De ontvoerde feutus en de openbaring van het oer-onderbewustzijn Hoofdstuk 45. Het lek in de eenling filosofie Hoofdstuk 46. Het Areta Kruis Hoofdstuk 47. De werken van heracles als oer-medicijnen Hoofdstuk 48. Areta en de zwart-witte hanen Hoofdstuk 49. Het oog Hoofdstuk 1. Rigil Kent in de tweede bijbelse poëzie De kennis fluistert, in golfbewegingen, van zachter naar harder naar zachter, om de openstaande mens te onderwijzen. Hier is veel buitenaardse activiteit mee gemoeid. Het zijn als abstracte bedrijven of samenlevingen waar je aandelen bij kunt hebben om delen in de winst, ook als een soort verzekering, waarvoor je dus een bepaalde belasting betaald. Die belasting is puur voor herkenning, als een token, dus zwaar cryptisch. Die tokens liggen door ons hele leven heen. Het kunnen bepaalde gebeurtenissen zijn, herinneringen, of zelfs hele kleine details die ieder ander mens over het hoofd zou zien. Zo kom je tot het gat van Rigil Kent, tot de kern, waar alle overlevingsdrangen van de mensheid naartoe leiden. Overleven kun je in kennis. Overleven kun je door kennis te worden. Zo komt de mens langzaam tot de eeuwige kennis door laag voor laag af te pellen. Er is buitenaardse hulp. Er wordt veel buitenaardse hulp geleverd in allerlei vormen, op allerlei manieren, en de belasting is puur de tegenreactie, als onderdeel van de communicatie, waardoor het zich kan inhaken. Daarom wordt de mens dus gestoken door de insecten van de rode Rigil Kent kern, als injectie naalden van de hogere natuur dokters. Daar kun je even naar van zijn, maar het wekt je op en geneest je. Ook in de poëzie van de tweede bijbel wordt er ruimschoots aandacht geschonken aan Rigil Kent, als 'de planeet der planeten' : 'Ik ken een plaats waar het zwarte sap stroomt, van een zwarte heuvel, diep in Rigil Kent, daar, diep binnenin, en aan het einde van die tunnel stroomt het rode sap, allemaal om je te doen ontwaken binnenin. Het maakt je verstand zo pluizig, en dan raak je een sleutel aan die je niet eerder zag : koud geweten.' Dit gaat over de rode kern van Rigil Kent, en over de verstoffelijking van het verstand, als een zachte natuurstof waardoor de mens weer kan absorberen. Het koude geweten betekent dat het geweten niet meer reactief is naar aardse wetten, maar alleen maar naar de wetten van de rode kern van het heelal in Rigil Kent. Het wordt ook in verband gebracht met de fluisteringen van de natuur, die als dobbelstenen zijn. Het zijn dus orakels. Op een strategische, gecodeerde manier worden er boodschappen overgebracht die zo niet onderschept kunnen worden. Dat is dan symbolisch de belasting die je betaald. Deze belastingsystemen zijn er dus voor om de mens te beveiligen. De mens moet weer gevoelig worden voor de belastings-systemen van de rode kern van Rigil Kent, van de natuur. Het is onderdeel van de immunologie van de natuur. Dan wordt er gesproken over een fluisteringen fokkerij, wat precies daarover gaat. Daar zijn ook 'bakkers' voor, die in deze fluisteringen ook wonen, en zich erin verbergen. Het is een rijpings proces, en de natuur kent de perfecte timing. Hiervoor zijn de spelletjes die zij spelen dus ritueel, als stricte natuurprocessen. Zelfs onze gezichten zijn op hun kaarten, wanneer zij kaartspelletjes spelen, en als zij natuurverjaardagsfeesten hebben, die overigens tegengesteld zijn aan aardse verjaardagsfeesten (omdat niet een materieel jaar de mens doet verjaren maar het verdienen van kennis), dan zijn onze gezichten de 'vlammetjes' op hun verjaardagskaarsen. Er wordt gesproken over een zeer wrede biljart kamer, maar het is allemaal namaak. Ze simuleren een heleboel, om de mens eruit te halen. Ze hebben alles nagemaakt, als een spookhuis. Als je vriend je vijand speelt, dan is het om je te genezen. Hij komt daar binnen als een spion, om jou eruit te halen. De mens mag dus gevoelig worden voor deze natuur-tekens. De mens kwam hier door de zwarte steen van de scheiding, stelt de tweede bijbelse poëzie vervolgens. Dat kan van alles zijn. De mens werd ergens van afgescheiden en toen begon het hele circus, maar het was om je het gezicht van de bakker te tonen, al zijn gezichten. Vandaar dat het thema 'de bakkerman's gezichten', of 'de vele gezichten van de bakker' telkens weer terugkeert in de tweede bijbelse poëzie. Het zijn spiegels. Kun je erin kijken om de boodschap te ontcijferen ? Uiteindelijk wordt er dan gesteld dat je zelf de bakker bent, en in een gevecht was met een vrouw genaamd 'de zwarte weduwe', wat ook de naam is van een spin. Het is een zwart sap, maar het wekt de mens op tot de rode bloemenvelden diep binnenin.
Pagina 6
Het zijn allemaal spelletjes. Hiervoor is een spelletjes museum waar al die automaten staan. De mens raakte erin verdwaald, en moet de spelletjes leren spelen, signalen leren herkennen. Het zijn prehistorische automaten, die eigenlijk niet eens meer werken, maar die vele verhalen dragen. Verderop wordt er gesteld dat het uit de verhalen tas van de grote peer kwam. De peer is een beeld van het oerzaad. Deze peer is als een doemprofeet, en het wordt alleen maar erger. Hij is op weg naar het museum. Hij moet hiervoor door het verlammende en verblindende verkeer en de verkeerslichten. Hij bestrijdt het met zijn horloge en zijn kompas, waarvoor hij zwarte kristallen verzamelt. Hij moet wel, want anders verkopen zijn horror-films niet. Ondertussen verkoopt hij zijn verhalen aan de vogels, die daardoor direct verstenen, want zo kunnen ze in het museum terechtkomen. Allemaal willen ze naar het museum. De grote peer heeft ook een kermis, en hij moet voldoende bezoekers aantrekken, wat alleen maar kan door een goed spookhuis. Zijn geheim is een zwarte raaf in zijn hart, het duisterste muziekstuk ooit. Hij nam het uit Rigil Kent. Dan wordt Rigil Kent de 'planeet der planeten' genoemd, waar alle kinderen genezen worden, omdat iemand de aandacht nam en de tijd voor hun duisterste putten. De grote peer beschrijft het hart van ieder kind met groot gemak, en negeert hun diepste pijnen niet. Hij toont het mes op het scherm, en ook degene die de misdaad heeft gepleegd, en dan verschuifd hij alles op het scherm totdat het het zachtste sprookje is. Alles, maar dan ook alles, wordt tot plastic. Dan staan er twintig kleine plastic draakjes op je kamer, voor de sier, als speelgoed, in een box voor miniatuurtjes. Ik had het vroeger ook in mijn kamer hangen. Ik verzamelde plastic figuurtjes. Het gaf me rust. En dan denk je : 'Wat was het probleem nu eigenlijk ? Dit is alles wat ervan is overgebleven.' Hoofdstuk 2. De Ontwaking van Job Numeri 21 4Toen zij van de berg Hor opgebroken waren in de richting van de Schelfzee ten einde om het land Edom heen te trekken, werd het volk onderweg ongeduldig. 5En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gij ons uit Egypte gevoerd? om te sterven in de woestijn? Want er is geen brood en geen water en van deze flauwe spijs walgen wij. 6Toen zond de Here vurige slangen onder het volk; die beten het volk, zodat er velen van Israël stierven. 7Daarop kwam het volk tot Mozes en zeide: Wij hebben gezondigd, want wij hebben tegen de Here en tegen u gesproken; bid tot de Here, dat Hij de slangen van ons wegdoe. Toen bad Mozes ten gunste van het volk. 8De Here dan zeide tot Mozes: Maak een vurige slang en plaats die op een staak; ieder, die daarnaar ziet, wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven. 9Toen maakte Mozes een koperen slang en plaatste die op een staak; en wie, wanneer een slang hem gebeten had, op de koperen slang de blik richtte, bleef in leven. Het volk wilde niet hongeren in de wildernis, wilde niet minderen om het hogere te ontvangen. Neen. Het volk wilde het vele. Ze verlangden terug naar de vleespotten. Ze konden het leven in de wildernis niet waarderen, en kenden het ook niet. Er kwamen toen slangen om hen te bijten, en ze moesten terugkeren tot de slang, wat een beeld is van het hongeren, het wurgen van het ego wat altijd maar meer wil. Uiteindelijk was het de slang die hen uit de slavernij had gevoerd, zoals de staf van Mozes telkens in een slang veranderd. De honger, het minderen, had hen dus uitgeleid en in deze wildernis gebracht. Maar nu werd hun ego gewurgd, en dat ging hen te ver. Zo was er een zuivering in het volk, want alleen degenen die terugkeerden tot de slang bleven in leven. Wat hield dit ten diepste in ? Ten eerste dus : 'meer' is niet de weg. 'Minder' is de weg. Velen willen deze prijs niet betalen. Eigenlijk is het maar een enkeling die deze prijs betaald, geheel volgens de strategie van de natuur in de natuurlijke selectie, die al in de jaren 1800 door Nietzsche en Darwin werd gepredikt. Dat was een zware boodschap voor de kerkelingen die altijd maar familie-zuchtig en groeps-zuchtig waren, altijd maar meer kerkzieltjes wilden hebben. Zo voelden ze zich beter over zichzelf. Ze konden de vleespotten niet loslaten. Ze wilden de slang van Mozes, de slang van het minderen en de wurging van het ego niet. Zij aanbaden het collectieve ego, en noemden het God. De meerderheid is altijd weer hun excuus, altijd weer hun kompas. Dat is het wezen van de stad. En altijd volgen ze na wat een ander zegt : 'Er staat geschreven.' Dat is voor hen voldoende bewijs. Want ziet u, de meerderheid is immers de gemakkelijkste weg, want dan hoef je ook geen weerstand te bieden. Eigenlijk bent u dan al dood, als u de weg van de meerderheid begaat. Laten we eerlijk wezen. Het minderen is het wonder van de natuur. Juist dan gaan je ogen open voor de rijkdom van de natuur en wordt je creatief. Je gaat leven, ja, zelfs eeuwig leven. Het is niet makkelijk, het is hard werk, maar zeker niet saai. Je neemt depressie dan op de koop toe, want het beschermt je, en zondert je af van de dode massa's. Het is een teken dat je nog uniek bent. Een teken van leven en creativiteit. Je wilt namelijk geen losbol zijn. Restricties doen nu eenmaal pijn, maar het heeft een reden en is een boodschap. Beugels doen pijn, maar het houdt je op het pad. Zo groei je niet scheef en krom zoals de clowns in de stad. En de slang is een beeld van flexibiliteit. Je vind je weg er wel doorheen. Altijd weer vind de slang een uitweg. Het is een paradijselijk principe. Genesis 49 17De stam van Dan zal een slang op de weg zijn, een hoornslang op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterover valt. De d'n wortel in het Israelitisch, van de stam Dan, is de exegese, de schriftuitleg, het pad van de inwijding door deze mythes. De d'n wortel is ook verbonden aan eDeN, d'n, het paradijs, en in het Westen, in de Germaanse mythologie aan oDiN, d'n. Dit is dus de slang, de wurgketen van het ego, wat verder ook beschreven wordt in de grondteksten van het paradijs verhaal, want ook Adam had
Pagina 8
zo'n wurgketen om z'n nek. In het Aramees kreeg ook Jezus zo'n wurgketen om zijn nek. Het trekt de mens mee naar een andere wereld. Het is een beeld van het minderen. Daarom was het paradijs ook geen luilekkerland, maar een wildernis met restricties in de grondtekst. Het is de abstracte 'onderwereld' waar je toe komt als je ego sterft. Die kun je dus nu al binnengaan. In de grondteksten was Ijove (Job) iemand die in contact stond met de onderwereld, de erets. 12 :8 zegt : 'Spreekt tot de onderwereld (erets), en het zal je onderwijzen.' In 10 : 9 roept het stof van het paradijs hem, de aphar, om hem te bedekken. De wildernis roept hem, opdat hij contact heeft met de aarde en door haar bedekt is. Hij krijgt dromen en visoenen die hem angst aanjagen. Hierom verlangt hij naar de honger en de wurging (7: 14- 15). In tegenstelling tot het volk verlangt hij naar de slang van Mozes, naar de wurgketen van Adam. Hij wil het vele niet. Hij wil niet horen bij Sodom en Gomorrah. Hij is een eenling. Hij is een afgezonderde. Hij zou moeten gaan slapen in het stof van de paradijselijke onderwereld, de paradijselijke wildernis, wat dus allesbehalve een hedonistische tuin van losbollige vreugde is, zoals het in het Westen vaak wordt neergezet (:21). Om aan het vele te ontkomen moest hij komen tot de besnijdenis, ook de hoofd-besnijdenis (19:26). In 9 : 18 wordt de heilige wurging van het ego beschreven : – God zal mij niet adem, ruwach, laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen, saba, met bitterheid in de ziel. Adem (ruwach, geest) was maar een tussenstap, en het zou van Ijove weggenomen worden nadat het hem tot de wildernis had geleid, zoals ook de geest in het NT tot de wildernis leidt, tot de volle waarheid. Het is een onderpand. 10 : 1 – Ik zal spreken in de bitterheid van mijn ziel, nephesh. Die ziel werd ook aan Adam in het paradijs geschonken, en hier aan Iyove. De ziel is in de grondtekst de honger, de restrictie en discipline van het minderen. De honger wekt een andere vibratie op. Ijove moest nomadisch leven, alles achter zich laten, trillend en bevend door de wildernis, om in die andere vibratie te komen, nuwd. Abbadown, de vernietiger, oftewel b-dan, het hart van Dan, het hart van de slang, van de wurgende honger, stond naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zou op jacht gaan naar Ijove om hem terug te brengen tot de paradijselijke wildernis. Ook Ijove was naakt hier vandaan gekomen, en moest er weer naakt tot wederkeren. Dat wil zeggen : zonder compromissen, zonder bedekkingen, zonder reserves. Naaktheid is een beeld van de honger. (1 : 20-21 ) In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de oerafgrond, de baarmoeder. Iyowb werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde. Hij wilde het kloppende hart van de honger leren kennen, de bewaker van de baarmoeder van de wildernis. Dit is dus in principe de exegese van het thema 'de slang' in de bijbel, het wurgtouw om het ego een halt toe te roepen. In het Aramees verlangt Iyowb niet alleen maar naar Abbadown, maar onderzoekt haar ook. Het hart van de honger is natuurlijk de heilige gebondenheid, oftewel de natuurlijke selectie, de uitverkiezing van de natuur. Dit is het hart van de slang, de inventaris van de natuur. Hiertoe werd Ijove door dit alles gedreven. Zijn tong begaf het in dit proces en hij kreeg een wachter van de mond. De Romeinen maakten Jove tot hun god, en het werd het fundament van de huidige beschaving, maar ze maakten een bespotting van Ijove, want de huidige beschaving is gebouwd op het fundament van het hedonisme, niet de honger. De stropdas werd het symbool voor de elite, wat een bespotting is van de heilige wurgketen. Alles wordt in de lagere aardse gewesten verkeerd voorgesteld, en de betekenissen zijn verloren gegaan. Hoofdstuk 3. Stierf Jezus wel werkelijk aan een kruis ? Ik doe al vele jaren onderzoek naar de Kaïn en Abel mythe, en als kind werden we met dit verhaal bijna doodgegooid, over Kaïn die zijn broer Abel vermoord, maar dat staat er helemaal niet in de Israelitische grondteksten en in de Egyptische wortelteksten. Ik heb er al veel over geschreven, maar Abel is Hobel in het Hebreeuws en betekent 'adem', en het is een schaduw van Kaïn, namelijk zijn ego, en dat moest sterven. Het komt regelrecht uit de Egyptische onderwereld boeken. In het zesde of zevende uur van het boek der poorten, het uur van khaen of qan (vgl. qayin, hebreeuws) zien we de gemummificeerde god q'n of aqen staan met een touw om zijn nek, en er komen telkens schaduwen uit hem voort, als beeld van het ego, en daarom moet er voortdurend aan het touw getrokken worden, opdat het ego hem niet kan overnemen. Dit is dus het heilige wurgtouw, waar ook Jezus aan hing in het Aramees, en wat ook Ijove en Adam hadden. Dit is dus het orignele verhaal van Kain en Abel, zijn ego adem, zijn schaduw. Het wurgtouw is er om hem te beschermen. Het is iets metaforisch natuurlijk, niet letterlijk, zoals al die verhalen. Dit touw ontstond in de Egyptologie door het Woord, wat voortkwam uit de mond van kaen, en het bracht de uren voort. het was het touw van tijd. Eerst werd het beschreven als slang, maar toen als touw. Er is dus een bepaald ritme van het touw. Het kruis kon in het Aramees ook paal en galg betekenen, zkp, zowel gekruisigd als gehangen. Soms wordt het woord saliba gebruikt, wat ook weer kruis, paal of galg, hangpaal, kan betekenen. saliba : Marcus 10 21En Jezus, hem aanziende, kreeg hem lief en zeide tot hem: Eén ding ontbreekt u, ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom hier, neem uw wurgtouw met u mee en volg Mij.
Pagina 10
Lukas 14 27Wie niet zijn wurgtouw draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. zkp : Filippenzen 2 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood van het wurgtouw. Khn, kahen, kaen is in het Aramees de dienstknechten van de tabernakel, en als ik aan het qan mysterie van Egypte denk, dan denk ik ook direct aan het beloofde land Kanaan, waar het overblijfsel van het volk wat de slang van Mozes had aangenomen, het heilige wurgtouw, binnen zouden treden. Ook denk ik dan aan Kana waar Jezus water veranderde in wijn, en ik denk aan Noach's wijngaard die hij kreeg na de zondvloed. Spreuken 1 8Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd, een keten voor uw hals. Spreuken stelt dat we daarom de halsketenen, het wurgtouw, moeten ontvangen, om ons te beschermen tegen de tuchteloze onkunde. Het is tegelijkertijd een sieraad, de yayu, of y'yw in het Aramees. Yw-ove, Jah-ove, betekent in die zin 'het wurgtouw van Ijove (Job)'. Zonder dit wurgtouw is er geen leven mogelijk, en ook geen sieraad. In het Hebreeuws is dit in Spreuken de anaq. Ook dit komt regelrecht uit het Egyptisch, als een symbool van leven, en het teken is een nekketen, of kruis met een lus eraan. Ook is het een symbool van eeuwig leven. De anaq was alreeds de gebondenheid en de beperktheid in Egypte, de restrictie, ter beveiliging van de mens, als onderdeel van het onderwijs. Het was een onderdeel van de Egyptologische demonologie. Het is één van de bekendste symbolen van Egypte, maar slechts weinigen weten wat het inhoudt. In het Aramees is de halsketen ervoor opdat de mens niet vergeet en niet afwijkt. Het is een sieraad van leidende kennis, als een gids op het smalle pad door de enge poort. Heeft u dit sieraad al ontvangen ? Heeft u al naar dit sieraad leren luisteren ? Hoofdstuk 4. De Tijd Vliegt en Liegt Waarom is er zoveel pijn op aarde ? Er is gerommeld met de chronologie, met tijdsduur, snelheden van tijd, maar ook de richtingen van tijd. Er zijn ook tijd-terugdraaiers, een vorm van de backwards. Je denkt dan dat je voorwaartse tijd beleeft, terwijl je in principe achterwaarts gaat. Dat kan problemen geven, en je ziet de dingen dan niet helder. Het zijn van die smiechterige truukjes die in de matrix plaatsvinden. Als je bijvoorbeeld vast zit in een herinnering, en het wordt telkens maar weer in je hoofd nagespeeld, laat de herinnering dan eens achteruitlopen, en zie waar je terechtkomt, want je komt dan bij een tijd aan waar je die herinnering nog niet had. Het terugspoelen van tijd, hoe doe je dat ? Je moet allereerst beseffen dat dingen soms voorwaarts lijken te gaan, terwijl het achterwaarts gaat, dus de ware herinnering zou dan de tegengestelde opname zijn. Je doorleeft het dan achterstevoren om het weer recht te krijgen. Zet eerst alles in de slow motion en begin het dan heel langzaam om te keren. Je gaat dan heel langzaam achteruit door die herinnering heen, waardoor je uitkomt bij de tijd dat die herinnering er niet was. Het lijkt dan dat je een stuk jonger wordt, maar dat is niet zo. Je komt dan misschien aan op een eerdere herinnering van veiligheid en geluk, maar dit was dus een latere herinnering, omdat het namelijk was omgedraaid door de matrix. Die herinnering gaat dan een hele andere kleur krijgen, een hele andere indeling en een hele andere context, want juist nu komt ook die herinnering vrij. Je gaat dan de ware volgorde zien. Alles is al gebeurd, lieve mensen, maar de mens is in zo'n diep gat van onbewustzijn gegaan dat de mens het niet meer beseft. Je komt dus tot veel eerdere herinneringen, die dus eigenlijk latere herinneringen zijn. Dan mag je ineens beseffen dat als je de volgorde helder krijgt, dan is er meer natuur in die herinnering. Dan zijn dingen anders, want dan kom je tot je ware kernen, en besef je dat waar je in opgesloten was slechts een schaduw was. Je neemt een nare herinnering, en spoelt het terug, laat het teruglopen, tot een eerdere herinnering, die dus later was, en die vertelt dat je het probleem hebt overwonnen. Natuurlijk is dit niet eenvoudig, want er zijn vele lijnen van herinneringen. En die lijnen zijn allemaal beveiligd door codes. Maar je mag er aan vasthouden dat de tijdsbeleving hier op aarde niet de ware tijdsbeleving is. Je mag komen tot diepere tijd. De sleutel ligt niet verborgen in het verleden zoals het was aangeboden. Er lag namelijk nog iets voor, wat geprojecteerd werd als een later verleden, terwijl het een eerder verleden was, en je een fundament gaf. Je moest zaaien en toen liep je vast, maar je moet terug, tot de involutie van tijd, de oorspronkelijke tijd. Dan ga je dingen in het verleden zien die altijd langs je heengleden, dingen die verborgen werden gehouden voor je. Het is de ontwaking tot het ware verleden. Dus je loopt niet zomaar terug naar het verleden, want dat is een mijnenveld. Het kan een bepaalde droom zijn waar je naar teruggaat, een bepaalde dagdroom of een fantasie die je als kind had. Ken je de piek van je probleem, de climax, waarin het probleem wordt opgelost, verhelderd ? Het ligt dieper in het verleden, want daar liggen de dingen die erna kwamen. De matrix bestempelde het als ver verleden, maar het is dichtbij verleden. Je probleem is ver verleden. Ze hadden alles omgedraaid. Allemaal omkeer technieken. Maar je mag het terugdraaien.
Pagina 12
Hoofdstuk 5. Diepere betekenissen van Kaïn en de slang van mozes Vannacht had ik een droom over het ouderlijke huis in de ouderlijke slaapkamer waar een man genaamd Malang hele speciale drop verkoopte. De dropjes waren heel groot en stelden bijbelboeken voor, zoals één dropje stelde Numeri voor, 'in de wildernis' in het Hebreeuws, bemidbar. bemidbar kun je ook ontleden als b-m-dbr, als het woord (dbr, hebreeuws) van de voet, de nomadische (b, egyptisch) eenzaamheid (mau, egyptisch). Een heleboel mensen vrezen daarom de wildernis, omdat het een beeld is van de eenzaamheid waar je je niet meer achter een groep, een masker, kunt verschuilen. Het is een beeld van de naaktheid, de ontmaskering, de openbaring. Ik besefte me dat deze ontmoeting heel lang geleden was, en ik kocht tien grote dropjes van de man, en had er al één in mijn mond gedaan. Hij zei toen dat de prijs honderd euro was, dus tien euro voor een dropje. Ik was boos dat de prijs zo hoog was, maar ja, het waren bijzondere dropjes. Ik vroeg hem waarom hij de prijs zo hoog had gemaakt, of het niet goed met hem ging ofzo, omdat sommigen hun prijzen verhogen als het niet goed met hen gaat. En toen gaf hij een wazig verhaal over dat dat weleens zo kon zijn. In ieder geval moest ik deze dropjes wel nemen, want er zaten belangrijke stoffen in, dus heb ik uiteindelijk die hoge prijs betaald. Het was voor het goede doel. Daarna had ik een droom dat mijn huis veel groter was in natuurgebied. Er werd gebeld, en ik was nog maar half wakker. Ik wist dat ik eigenlijk nog zou moeten dromen, maar ik deed toch de deur open. Er stond een groep mensen met een jongen. Ze konden de jongen niet meer herbergen, of wilden het niet. Zijn zussen waren er ook bij. Hij vroeg of hij bij mij onderdak kon krijgen. Ik zei dat ik hem nog niet kende, en dat ik nare ervaringen had met zomaar mensen in huis te nemen, dus dat ik hem eerst wilde leren kennen. Ik zei er wel bij dat ik hem zou helpen voor een oplossing. Ik was nog maar half wakker, en ik besefte dat ik ook allerlei opvang centrums had voor daklozen, dus daar zou hij ook naartoe kunnen. Ik ontmoette toen de godin Numeri, wat dus een wildernis dynamiek is, als de godin van de eenzaamheid, maar de eenzaamheid is slechts een beeld van het persoonlijke contact, de persoonlijke ervaring, met de wildernis. We kunnen ons in die zin niet achter de ander verschuilen, of zeggen : 'Oh, die en die heeft het gezegd, dus zal het wel waar wezen,' of 'daar en daar staat het geschreven, dus moet het wel de waarheid zijn.' Neen. De mens moet 'alleen' komen. Daartoe was de slang in de woestijn gekomen, het touw in de woestijn. Het was het touw van de eenzaamheid, van de persoonlijkheid. De mens moest stoppen 'de groep' als een excuus te gebruiken. In het Egyptisch wordt de god(in) van de wildernis ook wel Seth genoemd, wat ook verbonden is aan Isis (aset) en Anubis, de gids van de eenzamen in de wildernis. Eerst werd het volk in de wildernis gebeten door de slangen, opdat hun groeps-ego zou afsterven. Toen mochten ze persoonlijk tot leven komen door naar de slang van de wildernis te kijken. De Egyptenaren waren niet gek. Ze beschreven filosofisch en caleidoscopisch de dynamieken en talen van de natuur. De taal is niet consistent, en niet zomaar eenzijdig te vertalen, want dat zou ook weer dichtgroei gevaar opleveren. Het is dus een groeiende en creatieve taal. Door de tijden heen veranderden de betekenissen, en integreerden zich ook met andere talen. Het was een leerschool. Telkens weer als je ergens vastloopt mag je hier naar teruggaan om nieuwe poorten, nieuwe openingen en doorgangen te vinden. De slang wijst terug op Egypte. In het Egyptisch stelt de slang ook documenten voor, boekrollen. Mozes kan voornamelijk zo pastoraal zijn tot het volk, omdat hij in de Egyptologie was onderwezen en opgevoed. Toen farao Achnaton, ook wel Khenaten genoemd, kwam, bracht hij een reformatie in Egypte tegen de priesterorde die corrupt was geworden. Hij ging in tegen de massa, en stelde dat de mens moest terugkeren tot de aten, de rode schijf, of rode planeet, de baarmoeder, om wedergeboren te worden, vernieuwd. De Egyptenaar moest gereformeerd worden. Het werd tot de mythe van Khen-aten, wat betekent : succesvol voor aten, als dienstknecht van aten, brenger van het evangelie (khen) van aten. In het Aramees werd khaen de dienstknecht van de tabernakel, en zien we het verhaal van Kaïn en Abel. De originele Kaïn-aten mythe uit Egypte, als de opname door de aten, is nog steeds symbolisch terug te vinden in het Kaïn en Abel verhaal. Abel wordt namelijk ra (ra'ah) genoemd in het Hebreeuws, herder van schapen, wat een beeld is van de kudde-mentaliteit, altijd maar weer doen en geloven wat de groep doet en gelooft. Zoals Khen-aten vocht tegen de kudde-mentaliteit, het groeps-ego, zo vocht ook Kaïn tegen het groeps-ego, het collectieve ego, waarvan Abel, de schaapsherder, een beeld was. Kaïn was het beeld van de eenzame, die een persoonlijk contact had met de natuur, niet door de bedriegelijke kudde. Kaïn was een afgezonderde. Abel stierf dus niet letterlijk, maar hij was ra die de onderwereld inmoest om zichzelf te zuiveren, zodat hij opgenomen kon worden in zijn khen vorm tot zijn moeder Nuwd, wat in de bijbel het land Nod is. In de Khenaten mythe werd Khenaten gegrepen door de aten en opgenomen. Zo werd ra dus vaak afgebeeld als een vogel, als een beeld van de opname, de overwinning of transcendentie van het groeps-ego. Daarom hadden de farao's vaak rechtopstaande slangen op hun kronen, als de touwen van de aten, de rode planeet, die de mens opnamen. In de Khenaten mythe kwamen er touwen voort vanuit de rode planeet om de mens te grijpen, als de stralen van de rode planeet. Dat is ook wat de slang van Mozes was waartoe de mens in de wildernis moest komen om in leven te blijven. Mozes wordt vaak vergeleken met Khen-aten, omdat hij ook een reformatie bracht, en de mens leidde tot de eenzame wildernis, om zo opgenomen te worden door de slang, het touw van de baarmoeder.
Pagina 14
Hoofdstuk 6. Bespreking van ons 1994 artikel 'De Overwinning over Gog' Vannacht had ik een droom waarin ik een mes met ingebouwde recorder moest terugroven ergens in de dieptes van Rigil Kent. Ik werd achterna gezeten door de Etnus demoon, oftewel de Davidsdemoon, een stadse koning die over de stadse man regeert. Toen ik het mes had gevonden rende hij op me af met een knuppel, maar ik werd ineens dieper in Rigil Kent opgenomen, en begon los te komen van de aarde, en zweefde, terwijl energie lagen tussen mij en de Etnus demoon kwamen. Het mes was ook een soort internet in het diepere Rigil Kent, met ingebouwde chat mogelijkheden, als een soort virtual reality in de rode kern. Er was veel natuur en wildernis. Toen Etnus zag dat ik begon weg te zweven en hij onder die energie lagen kwam van bruisende zee, en daardoor werd afgezonderd, begon hij de moed op te geven. Ik zag hem daar beteuterd staan. Na de ontmoeting met de slang van Mozes in de woestijn in Numeri 21 verandert God in de Hebreeuwse grondtekst in 'satan', om Bileam tegen te houden (22:22). Satan komt van de Egyptische 'satan', genaamd Seth, die tegelijkertijd ook de god(in) van de wildernis was, Sat. Dit komt weer van de indiaanse wildernis godin, Zaad, in de amazone oertalen. Zij heeft in de oer hieroglyphen haar ellebogen gespreid. Dan worden in het Hebreeuws hen boven de twintig jaar geteld voor tenten dienst (tsaba, 26:2). Als eerste wordt Anaq of Khanaq, Khan-anaq, genoemd, de zoon van Ruben. Dit is de stam die het nektouw (anaq) van Kaïn draagt. Khanaq betekent ook de opvoeding, vernauwen en wurgen. Dan wordt Pallu, tweede zoon van Ruben, genoemd, wat afgezonderd betekent. Mozes had de slang aan het volk laten zien, waardoor zij zouden leven, en liet zien dat de slang een dualisme was die het ego en het groeps-ego zou wurgen. Ook satan is een slang, en een dualisme. Daarachter schuilt de indiaanse godin Zaad. Het volk moest heropgevoed worden door het trekkende touw, om zo tentendienst te verrichten in de wildernis, nadat het volk was losgekocht van de touwen van de stad. Seth kwam in de plaats voor Abel. Seth betekent compensatie, vervanger. Ook betekent het billen (baarmoeder), en oprichten, opzetten, zoals Mozes de slang oprichtte in de wildernis. Dan wordt Ketsron genoemd, een andere zoon van Ruben, wat omsingeld betekent, maar wat komt van het Egyptische khutsrnp, wat verjonging door de baarmoeder betekent. Dan wordt Karmi genoemd, de vierde zoon van Ruben, wat wijngaard betekent. Als de ziel dieper in het reusachtige natuurgebied van de rode kern van Rigil Kent komt, dieper de wildernis in, dan komt de ziel tot tropische zeeën vol met haaien. Dat zijn echte overlevingstochten. De mens moet op zoek naar de juiste boten om deze zeeën te overbruggen. Zo komt de mens tot de diepere eilanden van de rode kern van Rigil Kent, tot de oerbronnen. Nog steeds komen hiervan de echo's tot de mens, om de mens terug te roepen. Het lagere Rigil Kent zijn allemaal haaiengevangenissen. De mens moet deze demoon-haaien overwinnen. De oorlog en de jacht zijn metaforisch, zoals in het Hebreeuws de oorlog 'tentendienst' betekent. Het gaat er dus meer om dat de mens terugkeert tot de tabernakel om te zien wat het inhoudt, zoals Bileam ook sprak : 'Hoe goed zijn uw tenten, o Jakob, uw woningen, uw tabernakels, o Israël.' (Numeri 24:5) De ware oorlog is dus de studie. Studeer voor je leven, studeer om te overleven. Dien de kennis, opdat je niet door onkunde wordt gegrepen. Laat onwetendheid niet je leidsraad en leidsheer zijn. De mens is gemaakt om een bibliotheek te zijn, opdat de kennis in haar wone. Dan zegt Bileam verder : Als valleien breiden zij zich uit; als tuinen aan een rivier; als aloë’s, die de Here plantte; als cederen aan het water. Water vloeie uit zijn emmers, en zijn zaad zal zijn in vele wateren; ja, zijn koning verheffe zich boven Agag, en zijn koninkrijk zij verheven. (24:6-7) Agag, de koning van Amalek, werd gespaard door Saul, maar verslagen door Samuel, Shama-el, Shama-ohel, oftewel de dienstknecht (shama) van de tenten (ohel). 'Agag' betekent 'ik zal de grootste zijn, ik zal de meerdere zijn, de meeste,' en 'ik wil meer', als het groeps-ego wat zich altijd boven minderheden wil verheffen, ook verbonden aan de Gog-demoon. In de gnosis, in het artikel 'De Overwinning over Gog' uit 1994, wordt gesteld dat de macht 'Gog' verbonden is aan : Matt. 15:6-9 'Zo hebt gij het Woord Gods van Kracht beroofd, ter wille van uw overlevering. Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn.' Daarbij wordt gezegd : 'Velen zijn hieraan voorbij gegaan en hebben eigenmachtige en verstandelijke uitleggingen aan het Profetisch Woord toegevoegd, zodat het geestelijke van het Woord werd afgenomen.' In dat opzicht wordt ook genoemd : Openb. 22:18-19 'Ik betuig aan een ieder die de Woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan (eigenmachtig, vleselijk) toevoegt. God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; en indien iemand afneemt van de Woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige wildernis (Jeruzalem), welke in dit boek beschreven zijn.' In de grondteksten gaat het hier dus om 'niet eigenmachtig profetieën gaan uitleggen'. Profetie mag dus alleen maar door profetie uitgelegd worden, niet door het vlees. De naam Gog komt in de Bijbel een paar keer naar voren. Hij is beter bekend als 'de macht uit het Noorden.' (Ezech.:38:14-15) Zoals bij al deze personages is dit dus niet eenzijdig, maar dualistisch. Dan vervolgt het artikel : Jerem. 6:22-23 'Zo zegt de Heere: Zie er komt een volk uit het Noorderland, een grote natie maakt zich op van het uiterste der aarde. Boog en spies omklemmen zij ; meedogenloos is het en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden ; het is toegerust als een man voor de strijd, tegen u. dochter Sions.' Deze kenmerken van Gog vinden we ook terug in Openbaring 6:1-2:
Pagina 16
'En ik zag, toen het Lam één van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag: Kom. En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.' In Openbaring 19 zien we dat de kennis ook op een wit paard komt, maar Gog wil haar vóór zijn. Gog is een misleider en een verderver. Hij komt met een vervalst evangelie en brengt schijn-religie, met pseudo-gaven en pseudo-vruchten, om de kinderen van de kennis te verslinden. Dit is het eerste zegel dat geopend zou worden ; Jezus noemt het óók als eerste teken van de 'wederkomst' en van de voleinding van de wereld: Matt. 24:3-5 'Ziet toe dat niemand u verleide. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden.' Let op: Jezus heeft het hier niet over zomaar mensen, maar over boze geesten, over Gog en z'n leger. In vers 24 zegt hij dat deze geesten worden uitgezonden om grote wonderen en tekenen te doen, zodat ze ons beter zouden kunnen verleiden. Het artikel stelt : Voordat de Heilige Kennis uitgestort zal worden, zal er eerst een uitstorting zijn van legioenen boze geesten. Lieve mensen, zijn wij niet nu in dit tijdperk ? Wij staan aan de vooravond van de machtige uitstorting van Kennis. Het volk zal hiervoor, als eenlingen, moeten terugkeren tot de tenten, tot de tabernakels in de wildernis. Bileam zou het volk vervloeken, maar God kwam tegen hem als satan, tegenstander, oftewel Seth, de wildernis, de indiaanse oergodin, Zaad, de 'slang', het trekkende en groeps-ego wurgende touw, die Mozes in de wildernis oprichtte om de mens te redden, wat ook weer terugkomt in het boek van zijn opvolger, Jozua, als het rode touw wat redding bracht. Dit is diepe dualistische symboliek. De slang maakte dat het kwaad zou medewerken ten goede, dat de leugen zou medewerken voor de openbaring van de waarheid. Oorlog is dus in de diepte tabernakeldienst, tentendienst in de wildernis, oftewel studie. Het artikel stelt : 'Soldaten die sterk willen worden zullen de Weg van de Zwakheid dienen te bewandelen ( 2 Korint. 12:9-10 ).' Alleen het kruis, oftewel het touw wat het groeps-ego wurgt, zal overwinnen. De ziel van de mens ligt in deze wateren om de haaien van het groeps-ego te overwinnen, om te sterven aan het groeps-ego. Alleen de weg van zwakheid en stilte zal overwinnen, niet de weg van grote kerkgroei waarin iedereen wel van je spreekt, want dan bouw je groeps-ego. De mens moet tot het verborgene gaan, en dan zullen de bibliotheken wijd open gaan. Het gaat niet om de mens, maar om de kennis. Maar dit kost de mens wat. De oude duivel van eerzucht en mensenbehagenis komt graag om de hoek kijken. Vlees wat vlees behaagt. Walgelijk. Strijdt om in te gaan, oftewel : studeer om in te gaan. Dit is iets persoonlijks. Laat je niet door groeps-ego onderwijzen wat hoog loopt te pronken om een naam te maken en om markt te bedrijven. Het is een valstrik in deze gebieden buiten het paradijs, waar de trickster regeert. Behaag het vlees niet, maar maak het vlees af door kennis. Eenzaamheid en afzondering is iets symbolisch. Je kan niet in een hutje op de hei gaan wonen waar je niemand meer tegenkomt. Je kunt niet alles achter je laten om in het oerwoud van het Amazone gebied te gaan wonen. Dat is vragen om problemen, en dat wordt niet van de mens gevraagd. Daarom stelt het artikel ook : Jerem. 4:5-6: 'Boodschapt in Juda, laat horen in Jeruzalem en zegt: Blaast de bazuin in het land, roept luidkeels en zegt: Verzamelt u en laat ons in de versterkte steden gaan. Steekt omhoog het signaal: naar Sion. Bergt u, blijft niet staan. Want onheil breng Ik uit het Noorden een groot verderf.' Johannes de Doper leefde dan wel in de wildernis, maar hij riep de mens ook, hij waarschuwde de mens. Hij ging niet met pensioen in de wildernis. Ook de profeten van het OT bleven een bepaald contact met de mensen houden. Ze hadden geen smetvrees. De stad is ook de wildernis. De medemens is ook de wildernis. Er ligt ook een opdracht, alhoewel er seizoenen kunnen zijn waarin je echt even helemaal tot rust moet komen van alles. Het artikel laat een duidelijke balans zien, en stelt daarom aan het einde ook : Jerem. 15:17 'Ik heb niet gezeten in een kring van lachers, om uitgelaten te zijn ; door Uw Hand was ik eenzaam neergezeten, want Gij had mij met gramschap gevuld.' Jerem. 6:13-15 'Van profeet tot priester plegen zij bedrog. Zij trachten de breuk van Mijn volk op het lichts te genezen door te zeggen: vrede, vrede, terwijl er geen vrede is. Zij worden te schande, omdat zij gruwel bedreven hebben ; toch schamen zij zich in het minst niet, toch weten zij niet van blozen. Daarom zullen zij vallen onder de vallenden ; ten tijde dat Ik aan hen bezoeking doe, zullen zij struikelen, zegt de Heere.' Jerem. 12:6-7 'Zelfs uw broeders in het huis vaders, zelfs zij zijn trouweloos jegens u, zelfs zij roepen u luidkeels na ; vertrouw hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken. Ik heb Mijn huis verlaten, Mijn erfdeel verworpen. Ik heb Mijn ziels-geliefde gegeven in de greep van haar vijanden.' Het artikel zegt hierover : 'Dit is de uitstorting van Gog en dit is nu, in de eindtijd, gaande in de kerk over de gehele wereld. Gog is een zware geest, één van de opper-machten van het gehele rijk der duisternis. En hij doet zich voor als de Heilige Kennis, om de mens te pakken te nemen. Laten we niet onwetend blijven over het feit dat de vijand alles van de Heilige Kennis zo meesterlijk kan nabootsen. Deze imitaties worden allemaal zó deskundig op touw gezet, dat het net echt lijkt. De vijand was vroeger zèlf een engel van God, waardoor hij dus Gods Werken en Geheimenissen van dichtbij kon bekijken en zelfs kon uitvoeren. Hij kent God's Opbouw en Structuren als bijna geen ander.' In I Samuel 15 zien we Agag, gg, oftewel Gog, aan zijn einde komen : 32Toen zeide Samuël: Breng Agag, de koning van Amalek, bij mij. Welgemoed ging Agag naar hem toe, want hij zeide: Voorwaar, de bitterheid van de dood is geweken. 33Maar Samuël zeide: Zoals
Pagina 18
uw zwaard vrouwen kinderloos maakte, zo zal onder de vrouwen uw moeder kinderloos worden. Daarop hieuw Samuël Agag aan stukken voor het aangezicht des Heren te Gilgal. Ezechiël 39 : 11Te dien dage zal Ik aan Gog een plaats geven, waar zijn graf zal zijn in Israël: het dal der doortrekkenden, ten oosten van de zee; en dat zal de weg versperren aan wie erdoor willen trekken. Daar zal men Gog met heel zijn menigte begraven en men zal het noemen: het dal van Gogs menigte. Gog is de geest van de menigte, het groeps-vlees. 9Dan zullen de inwoners van de steden van Israël uitgaan en de brand steken in het wapentuig: kleine en grote schilden, bogen en pijlen, knotsen en speren – zeven jaar lang zullen zij daarmee hun vuur stoken. 10Zij zullen geen hout van het veld halen of in de bossen hakken, want met dat wapentuig zullen zij hun vuur stoken. Zo zullen zij hun berovers beroven en hun plunderaars uitplunderen, luidt het woord van de Here Here. 12Het huis Israëls zal hen begraven om het land te reinigen, zeven maanden lang; 13ja, het gehele volk des lands zal begraven, en dat zal hun tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk, luidt het woord van de Here Here. Openbaring 20 8en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen. Sodom en Gommora zal verwoest worden. Hoe ? Door de exegese dus, de tabernakel dienst. Er zal geen groot spectakel zijn van allemaal vuur en grote oordelen zonder dat ook maar iemand beseft wat er allemaal gaande is. Neen. De mens moet er doorheen leren prikken. Alles zal gebeuren door studie, door exegese, schriftuitleg. Dan gaat de mens het zien, want het is er al. Het gaat dus om de grote ontmaskering, de grote openbaring door transcendentie. Het gebeurt zodra de mens er weer iets bijleert. Telkens weer, als een natuur verschijnsel, wat zich tot in de eeuwigheid mag verdiepen. Het is de openbaring van het hemelse Woord, het grotere Woord, het tweede Woord. Hoofdstuk 7. Paulus en de verborgen Godin in het NT Speuren naar buitenaardse lijnen in de bijbel, rode draden, meditatie, dat is wat ik telkens weer doe. Ik ga dan alle bijbelboeken langs om te zien welke openbaringen er zijn binnengekomen, welke energieën. Zo kwam ik langs Galaten en kreeg direct een geweldig visioen. Galati is Ge-Lethe, oftewel in het Grieks 'het loskomen, de vergetelheid (lethe) van de aarde (ge)', zoals Paulus ook in hoofdstuk 1 al zegt : 'om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God.' Voor wereld wordt het woord 'aion' gebruikt, wat een tijdperk kan betekenen, of een wereld, dus een plaats, maar het wordt ook gebruikt om een eeuwigheid aan te duiden, wat dus niet letterlijk voor altijd is. Het is dus een plaats waar je in en uit kan gaan, een wereld, zoals Paulus zegt in vers 7. Westerse christenen hebben het woordje aion op andere plaatsen vertaald als de eeuwige hel, en in hun orthodoxe theologieën kom je daar niet meer uit. Paulus bewijst dus in de Griekse grondtekst het tegendeel. Paulus zegt dat er wel degelijk bevrijding mogelijk is uit een aion, omdat het in wezen geen tijd is, maar een plaats. Daar gaat verder het boek Galaten over, wat allereerst een Aramees boek is, en een Grieks boek, dus Westerse christenen hebben daar in hun taal niets over te zeggen als ze de taalcontext en taalgeschiedenis niet machtig zijn. Hoe gebeurt dan die bevrijding ? Het ligt besloten in het woordje Galati, het vergeten (lethe) van het aardse (ge). Lethe was één van de vijf rivieren van de onderwereld, de rivier van de vergetelheid, en die werd ook gepersonificeerd als een rivier-godin. Hoe komen wij tot de vergetelheid ? Paulus wikkelt er geen doekjes om. Hij vat direct de rund bij de horens en zegt : 6Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk laat afleiden tot een ander evangelie, 7en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie willen verdraaien. Een tijdje geleden kreeg ik een visioen over het woordje 'evangelie'. Ik zag zo ineens de naam van Eva in het woord staan : Eva-ngelie. Eva is de moeder van de mensheid, de godin van de kennis, van de gnosis, die de mens moest inwijden. Het eeuwig evangelie is haar evangelie, maar het westen heeft dit allemaal verletterlijkt en omgedraaid. Het westen heeft gekeken of het 'verkoopkrachtig' was, of er genoeg vraag naar was, om het aan te passen naar de wens van de grote markt. Het westen liet zich dus leiden door het groeps-ego. Daarom stelt Paulus : 10Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van God in het zoonschap zijn. Ons 1994 artikel over de overwinning over Gog bespreekt deze geest ook, de geest van mensenbehagenis, vleesbehagenis, waardoor het westerse markt-christendom geleid wordt : Matt. 15:6-9 'Zo hebt gij het Woord Gods van Kracht beroofd, ter wille van uw overlevering. Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Dat is wat het hele westerse christendom is : geboden van mensen. De mens moet terugkeren tot de godin Lethe, de onderwereldrivier van de vergetelheid om al het aardse te vergeten, om het groeps
Pagina 20
ego te kunnen doorzien. Een groeps-ego is zo zwaar dat als de mens daar mee gaat spelen en ermee gaat lopen vleien, dan wordt de mens de diepte ingesleurd en kan niet meer opkomen. Het is een zwaar harnas van zelfvernietiging. Vandaar dat er in het boek Galati nog steeds een machtige code verborgen ligt tot bevrijding. Paulus zegt : 11Want ik maak u bekend, broeders, dat het eva-ngelie, hetwelk door mij verkondigd is, niet is naar de mens. Het eva-ngelie, oftewel het evangelie van Eva, van de natuur vrouw, of paradijs vrouw, om het aardse mensenvlees, het groeps-ego, te vergeten. Daarom gaf zij de vrucht, en het westerse marktego heeft dit lopen demoniseren, want het was een gat in hun dikke portemonnee. In de grondteksten was het een dualiteit, een verhaal wat dubbel uitgelegd kon worden. 12Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring. Dan predikt Paulus de boodschap van het geloof, wat in het Aramees volharding betekent. 2:5 - dat de waarheid van het eva-ngelie ook verder bij u zou blijven. Waarheid is in het Grieks 'aletheia', al-letheia, wat de verzoening (al) met het geheim (letheia) betekent, oftewel al-lethe, de verzoening met het verborgene, de vergetelheid. Het wortelwoord lanthano is een verkorting van letho. De mens moet dus komen tot de heilige vergetelheid om los te komen van het aardse, opdat het ware hierin geopenbaard kan worden. Ook aletheia is een Griekse godin, een dochter van god(in), zeus. Aletheia is dus de openbaring in de diepte van Lethe. De golven laten het afpellen van het groeps-ego zien. Aletheia is de Griekse godin van de waarheid en komt veel voor in de Griekse grondtekst van de bijbel. De waarheid is wat vanzelf wordt voortgebracht door het zaad in de dieptes van Lethe. Het kan niet tegengehouden worden, en dat is dus de heilige gebondenheid. Zo is er geen menselijke inmeng meer. In de dieptes van de rivier de Lethe sterft al het aardse af. Daarom zegt Johannes : 3 Joh. 1:4 - Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen in aletheia/ lethe wandelen. 1 Joh. 4:6 - Wij zijn uit God; wie God kent, hoort ons; wie uit God niet is, hoort ons niet. Hieraan onderkennen wij de kennis/ geestelijkheid van Lethe (aletheia) en de valse (oppervlakkige, materialistische) geestelijkheid. Lethe is dus het communicatie middel. Diep hoort diep. Diep zoekt naar diep. Het oppervlakkige zal ons niet verstaan. Jakobus 5 19Mijn broeders, indien bij u iemand van de waarheid, de verzoening met Lethe (aletheia), afdwaalt, en een ander brengt hem tot inkeer, 20weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken. Lethe is dus de natuurweg van de bevrijding en de redding uit het aardse. Titus 1 1Paulus, een dienstknecht en apostel van God en het zoonschap, naar de volharding der uitverkorenen Gods en de erkentenis van de verzoening met Lethe, het vergeten van het aardse tot verzoening met de godin Lethe (aletheia, de waarheid), die naar de godsvrucht is. Paulus wijst dus letterlijk de weg terug naar deze godinnen in de Griekse grondtekst, alhoewel de godinnen dus personificaties zijn van de natuur-principes. In veel christelijke kerken schreeuwen ze moord en brand als ze het woord godin horen, want dat staat niet in hun valse westerse vertalingen. Het zijn moeder-haters, vrouwen-haters. 2 Tim 4 3Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen, 4dat zij hun oor van de waarheid, lethe/ aleithea, zullen afkeren en zich naar de fabels keren. Paulus laat hier precies zien wat er gebeurt als de mens de riviergodin van de vergetelheid als principe afwijzen, iets wat ze in henzelf zouden moeten integreren. Ze zullen overgeleverd worden aan het groeps-ego, en ook de illusies en fabels van het groeps-ego. In deze tijd leven we. Ironisch gezien halen de kerkmensen vaak deze teksten aan als een pseudo-bewijs dat hun valse, misvertaalde leer de waarheid is, en dat velen van hen afwijken. Ze kennen het Grieks niet, en ook niet de context van al deze grondteksten. Ze willen het groeps-ego blijven behagen, want dat spekt hun eigen portemonnee en hun eigen ego. Ze willen de smalle weg door de enge poort tot de diepte niet gaan. Diepte is een vies woord, niet goed voor de portemonnee. Het achter elk boomblad kijken is niet aan hen uitbesteed. Een boom is een boom in hun ogen. Titus 1 14en niet het oor lenen aan Joodse fabels en geboden van mensen, die zich van Lethe/ Aletheia afkeren. Dat is wat het christendom is : een Joodse fabel. Het heeft een diepere betekenis. Het mag niet verletterlijkt worden. De mens moet terug tot de rivier van de vergetelheid om zich daarin te wassen, na aan zichzelf gestorven te zijn, zowel aan het individuele ego als aan het collectieve ego, want we spreken over een rivier in de onderwereld. De mens moet weer met Lethe verzoend worden. Dat is de ware Griekse boodschap van Paulus. De Paulus in het westen is een pseudoPaulus, een vrouwenhater, die hevig gaat lopen gillen als een sirene als iemand het woord 'godin' of 'moeder god' durft te noemen. Dit alarm moet stukgeslagen worden. Alleen Lethe kan dit doen. Het groeps-ego wordt namelijk in stand gehouden door het groeps-bewustzijn. Dit bewustzijn moet de vergetelheid in, anders gaat er niemand gered worden, niemand. Het groeps-bewustzijn heeft deze illusie opgeblazen. De mens is verstrikt in een valse weter, een vals geweten. Het groeps-geweten moet eraan gaan, anders gaan wij eraan. Vecht voor je leven.
Pagina 22
2 Tim. 3 4verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, 5die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand. 6Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten, 7die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot erkentenis van de verzoening met de godin Lethe te kunnen komen. 8Zoals Jannes en Jambres, de tegenstanders van Mozes, staan ook dezen de godin Lethe tegen; het zijn mensen, wier denken bedorven is, en wier (gebrek aan) volharding de toets niet kan doorstaan. 9Maar zij zullen het niet veel verder brengen, want hun onzinnigheid zal aan allen overduidelijk worden, zoals ook bij genen het geval was. Ironisch gezien zijn het vaak rokkenjagers, altijd achter de aardse vrouwtjes aan, maar de oermoeder, de kennis als de ware natuur vrouw, in de geestelijkheid, negeren ze, verachten ze. Ze haten de gnosis. Daarom geeft de oermoeder zich niet aan hen, en blijven de deuren van het geestelijke voor hen gesloten, en rennen daarom als kippen zonder kop blindelings aan achter de meiden als achter sigaretten. Totaal verdwaasd. Ze zijn een karikatuur van de ware man die verzoend is met de godin Lethe, zijn eigen innerlijke godin (natuur principe). De ware man laat het aardse los in de rivieren van de vergetelheid om de hogere dingen te zoeken. De lagere aardse man is blind geloof als een dekmantel voor hedonisme. De ware man is een asceet, die hongert in de wildernis naar het eeuwige, niet naar het tijdelijke aardse. Alles zal voorbij gaan. 1 Tim. 6 5verdraaide en perverse disputen bij mensen die niet helder meer zijn van denken, met een corrupte geest, en het spoor van Lethe bijster geraakt zijn, daar zij de godsvrucht als iets winstgevends beschouwen. Trek jezelf terug van hen. Het is nu kiezen voor de mens : Of de markt, of Lethe. Je kunt geen twee heren dienen. Wat maakt het toch dat een mens tijdelijk geld belangrijker vind dan de eeuwigheid ? 1 Tim. 2:4 4die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis van de verzoening met de godin Lethe (aletheia) komen. Dat is het oorspronkelijke Griekse eva-ngelie. Niet het westerse evangelie. Daar hebben ze heel iets anders van gemaakt. De oorspronkelijke bijbel stond vol met zulke ezelsbruggetjes. Het is een verhaal, een filosofie, een beschrijving van natuur principes, niet eens zozeer een religie, en al helemaal geen orthodoxe religie, alhoewel de natuur haar eigen orthodoxie heeft. 2 Thessalonicenzen 2 13Maar wij behoren God te allen tijde om u te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de kennis en geloof (volharding, Aramees) in de godin van de waarheid (verzoening met Lethe, aletheia). Het aardse zal blijven trekken, daarom moet de mens dieper in de rivier de Lethe gaan, en erin volharden. 9Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, 10en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die vergaan, omdat zij de liefde tot de verzoening met Lethe (het vergeten van het aardse) niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. De mens die aan het aardse blijft vasthouden en het diepere geestelijke, oftewel de gnosis, niet wil, en niet de Lethe wil overzwemmen, die zal door het aardse totaal ten gronde gaan, en gerecycled worden. De natuur weet wel raad met afval. Alles zal herschapen worden in de ochtend, wanneer de nachtmerries zullen wijken, doorgrond zullen worden, verdiept. Colossenzen 1 5om de hoop, die voor u is weggelegd in de hemelen. Daarvan hebt gij tevoren gehoord in de prediking van de verzoening met Lethe, het eva-ngelie, 6dat tot u gekomen is. Immers, in de gehele wereld draagt het vrucht en wast het op, zoals ook bij u, sedert de dag, dat gij het gehoord hebt en de beloningen Gods in de verzoening met Lethe hebt leren kennen. Wij worden dus persoonlijk beloond in onze relatie met het Lethe principe van het doorzwemmen in de rivier totdat we tot de schepping van de openbaring komen. Dat zijn bepaalde golven die de mens niet kan stoppen. Ik weet wat het is, want ik ben er zelf overheen gezwommen, en ik had dromen gehad over mensen die me terugriepen, maar ik ging dieper in deze zee, en ik kwam in het paradijs, en ik kon het niet meer tegenhouden, en ik kon ook niet meer terug, maar de mens heeft geen besef wat het paradijs inhoudt. Het zijn diepgaande natuur principes, geen luilekkerland of eeuwig gezang tot één of andere gelukzalige oude man op een troon ofzo. Niets van dat alles. Je betaalt een hoge prijs, want je kan er nooit vrijuit over spreken, en dat hoeft ook niet. Je kunt alleen het halve geven. De mens moet zelf deze rivier, deze zee, overgaan. Zoals ik al vaker heb gezegd heb ik hier nog geen 1% over kunnen vertellen. Het zou ook niet kunnen. Het zou de mens overweldigen, en de mens is niet klaar. Ik heb mensen gehad die op me liepen te schelden omdat ik ze niet meer kon vertellen. Anderen hebben me hoge bedragen geld geboden en boekdeals enzovoorts enzovoorts, maar er is maar één weg : Lethe, oftewel de mens moet al het aardse achterlaten en in de diepte van de hemelse rivier gaan. Het gaat ook niet om mij, maar om het principe. En het principe is de heilige vergetelheid die de mens hemels bindt en verbindt, opdat de mens wordt aangesloten op een hemels virtual reality, en weer betekent dit dus geen altijddurend feestje of altijddurend lachen of allerlei andere oppervlakkige dingen. Het is het smalle pad door de enge poort tot de diepte, een inwijding tot de hogere oorlog die een studie is. Het is het komen tot de hemelse bibliotheek. Alles wat ik kan doen is zaaien. Het zal zijn weg vinden. Het zaad zal niet ledig wederkeren. Ook Jezus spreekt in de Griekse grondtekst voortdurend over Lethe, dat de mens haar zal kennen en dat zij de mens zal vrijzetten. Het evangelie wat Jezus brengt is het evangelie van Lethe in de Griekse grondtekst, de verzoening met Lethe (aletheia). Jezus noemt Lethe ook het Woord.
Pagina 24
Hoofdstuk 8. De Rivier van Vergetelheid Ook in het Griekse OT, de Septuagint, wordt lethe-aletheia, de verzoening met de hemelse vergetelheid genoemd : Psalm 85 (Psalm 84 in de Septuagint) 12 trouw, waarheid, aletheia, de verzoening met lethe, spruit voort uit de aarde, en gerechtigheid ziet neder van de hemel. Jesaja 59 15 Zo ontbreekt de waarheid, lethe-aletheia, en daarom verstaan zij niet. Psalm 91 (90 in de Sept.) 4 zijn trouw, waarheid, lethe-aletheia, is schild en pantser. Ps 25 (24 in Sept.) 5 leid mij in uw waarheid, lethe-aletheia, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag. In Ps 119 (118 in Sept.) is lethe de wet, oftewel vergetelheid (vs. 142), en is zij het getuigenis (vs.138). Het gaat dus om het vergeten van het aardse waarin de hemelse openbaring ontstaat, in de dood van het ego en het groeps-ego. Dat is het pad. Alle paden worden lethe genoemd (vs. 151), daarom ontkomt de mens daar niet aan. Er is alleen leven in de heilige vergetelheid. De mens moet loskomen van de ego-kennis van de groep. Er is een heleboel vals bewustzijn, vals groepsbewustzijn, met valse, misleidende, lagere aardse kennis. Dit is oppervlakkige kennis die verletterlijkt is en uit het verband is gerukt en die op aarde wordt verkocht. Lethe is het begin van alle woorden (vgl. het nederlandse woord 'leegte') (vs. 160). De betekenis van aletheia-lethe is dus vergetelheid, waarheid, verzoening, trouw, wat ontstaat in het afdoen van het ego en groeps-ego, het afdoen van het aardse, om het hemelse aan te doen. Het aardse biedt een valse vergetelheid in de matrix die een doelloze onverschilligheid is, een oppervlakkigheid is, terwijl de hemelse vergetelheid leidt tot de diepte, tot de hemelse bibliotheek. In de oertalen is L de letter van Ila, de bevrorenheid, de vertraging, wat niet letterlijk kou hoeft te zijn, maar wat ook heel tropisch kan zijn, de heilige verlamming. De T is de letter van het herstel van de sociale code, van de tabernakeldienst en tentendienst, de letter van verzoening, de heilige reformatie, als we het over de oer-lethe hebben, L.T. In het Egyptisch, als tussenvorm, werden woorden ook van verschillende kanten geschreven, waarvan de latere talen heel subjectief een bepaalde richting kozen. Als we daardoor terug gaan naar het oer kunnen woorden zich ineens spontaan omdraaien, zoals Lethe, L.T, leidt helemaal terug tot de amazone indiaanse oergodin Tolli, T.L. Eerst moet de mens tot de vergetelheid komen, omdat het geheugen vals geprogrammeerd is door de stad. Het stadse geheugen is bedriegelijk, het groeps-geheugen, en het woekert voort als de kanker. Het boek Galaten stelt dat de mens niet zomaar tot de wet en het kruis moet gaan, alhoewel dit hele belangrijke dingen zijn, maar alles moet eerst getoetst worden. Er moet eerst onderzoek gedaan worden. En het toetsen gebeurt door de heilige vergetelheid, dat je niets zomaar in je geheugen aanneemt, maar eerst onderwerpt aan de toets, opdat je niet besmet wordt met het virus. De rivier de Lethe, of de oerrivier de Tolli stroomt dus dwars door het boek galati, ge-lethe, heen. De westerse vertalingen hebben dit veelal neergezet als een strijd tussen wet en geloof, maar dat is hele luie en oppervlakkige vertaling. Er moet volhard worden in het toetsen en onderzoeken, dat is wat 'geloven' betekent in het Aramees. Tolli, de oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier, klaar om het groeps-ego te verbrijzelen, en zo ook het valse groeps-geheugen van het ego, en het valse groeps-bewustzijn van het ego. Maar wie durft er tot haar te gaan, tot dit principe. Velen rennen weg en verschuilen zich in hun steden, duiken onder in het materialisme wanneer zij de steden bezoekt met een oproep en het oordeel over belasting-ontduikers. Op hun hoge deuren klopt zij met haar Woord, maar wie doet er open ? Met haar hyenas zal zij door hun ruiten heengaan. Zij zal hun deuren intrappen, want de tijd van spelletjes spelen is voorbij. Nu wordt de mens voor de keuze gesteld. Het is buigen of breken. Het is beter tot haar te komen dan dat zij later tot de mens moet komen. Wie wacht er op de zogenaamde wederkomst ? Is het niet de mens zelf die moet wederkomen, moet terugkeren ? Maar als zij dat niet doen, dan zal zij, dit natuur principe, terugkomen. Wie kan haar tegenhouden ? Wie oh wie ? Wat kan een mens tegen een overstroming doen waar dijken niet tegenop kunnen ? Wat is de mens ? Ach, de mens is maar een zucht. Tolli, de oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier. Wie haar zien sterven aan het ego. Daarom willen ze haar niet zien, maar kijken ze liever in hun spiegels. Ze willen de baarmoeder niet in. Ze willen lang opblijven en feest vieren, maar wat valt er te feesten ? Het is een oorlog tegen het beest van het groeps-ego. Het is een oorlog tegen de valse drugs van de onverschilligheid en de spijbelziekte. Het geheugen van de mens is verziekt, het bewustzijn van de mens is verziekt, ja, verkankerd. De mens heeft zware hersenkanker. De mens heeft een dokter nodig. Het medicijn is de natuur, maar dat is gratis, dus de mens maakt een surrogaat in de stad. Tolli is ook een oerstam van de natuur. In Suriname, één van de laatste stukjes paradijs op aarde, wordt het mannelijk geslachtsdeel soms ook 'tolli' genoemd. Ook kan het vergeleken worden met een tol, als een beeld van het draaien wat in de diepte van de vergetelheid wordt opgewekt. Je wordt losgedraaid en dan in de diepte weer ergens in vastgedraaid. Zo ontstaat ook het natuur verschijnsel van de orkaan, wat in de Vur wordt besproken als de sleutel tot het paradijs.
Pagina 26
Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering (1:14-15) Al sinds kind heb ik dromen gehad over de natuur vrouwen van het oer, de godinnen, en zij riepen mij, vanuit de wildernis, soms in donder en bliksem wat door mijn hele lichaam trok. En als kind wist ik al dat het groter was dan welk natuurverschijnsel op aarde dan ook. Ze waren ook tien malen sterker dan een mens. Als je ze ziet, dan blijf je niet hetzelfde. Zij waren de brengers van het Tweede Woord, oftewel het diepere Woord wat de mens verborgen probeert te houden. Als kind wist ik al dat de mens op een bepaalde manier 'ten dode was opgeschreven'. Dat er een veel grotere en diepere realiteit staat te dringen. De mens leeft in een illusie. De baarmoeder zal terugkomen, niet als een botte sadist zoals ze telkens in het christendom beweren, maar als een diepte-studie die niets meer van het ego, het groeps-ego en het menselijke wereldbeeld overlaat. De baarmoeder is teder, maar zij moet wel tuchtigen om haar kinderen te beveiligen. De kinderen moeten het voelen als er gevaar dreigt, hun zintuigen moeten opengaan en op scherp staan, anders gaan ze eraan. Dus het is een zoet-bitter mengsel van bruutheid en zachtmoedigheid, als een alarm, als een moeder die daadwerkelijk om haar kinderen geeft, zeker geen zoete, lieve Gerritje die alles maar goedvindt en alles maar toelaat, zeker geen gelukzalige gepensioneerde altijd maar ja-knikkende suikeropa. De mensheid moet van de karikaturen af. De stad heeft geen zorgvuldigheid zoals de baarmoeder, maar de stad is onverschillig en daarom zijn ze vaak schijn-aardig. De baarmoeder kan soms wreed genoemd worden om haar kinderen wakker te schudden, maar de stad is sadistisch. Dat is een heel groot verschil. De moeder doet alles met een doel, maar de stad is doelloos, hedonistisch. Dit wordt in hun pieken allemaal heel extreem, en dan zie je hun ware aard. Mijn dromen waren dus ook nachtmerries, omdat ik ze als kind niet begreep. Er moest nog een exegese komen, een uitleg. Later ging ik de lijnen van de demonologie en het shamanisme erdoor zien. Het is oorlog, dus ik zou niet met minder genoegen nemen. Daarom heb ik er ook altijd een hekel aan gehad hoe vrouwen door veel mannen als een stuk vlees werden behandeld, zo roekeloos, onvoorzichtig, onverschillig. Maar de duivel heeft ook hele verkeerde vrouwen op mij afgestuurd, waardoor ik moest vechten voor mijn leven. Dat zijn nu eenmaal de voorhangsels van de kennis. Alles bestaat uit tegenstellingen en alle combinaties daar tussenin, zodat de mens genoeg creatief materiaal heeft. Alleen zo is het palet compleet. De mens draait en draait, totdat de mens de vergetelheid vindt waarin allereerst alle aardse stemmen doven, alle vooroordelen en aardse programmaties. De stad, ook zeer sadistisch naar dieren, maar als Liesje vies wordt schreeuwen ze moord en brand. Wat een belachelijke karikatuur, en belachelijk hypocriet, puur absurdisme, maar al die vreemde figuren, al die treden van de trap hebben we nodig om boven te komen. Ze houden allemaal een bepaalde antistof verborgen, de openbaring van een bepaald raadsel. Wil dat zeggen dat we met pensioen kunnen gaan en kunnen stellen dat we dan ook maar positief moeten blijven denken, want zo is elke leugen dus een heraut van de waarheid ? 'Zo, nu is toch alles goedgekomen.' Neen. De mens mag niet in slaap sussen. Er is een daadwerkelijke strijd te voeren, oftewel een tabernakel dienst van de studie te verrichten. Er is geen simpele 'alles zal medewerken ten goede, dus lang leve de lol', want dan kom je weer in christelijke 'alles is genade' grapjes terecht, of 'geloof en wees voor alles doof' flauwekul. Alles zal medewerken ten goede 'door de studie', 'door de exegese', en die begint met de vergetelheid waarin het aardse wordt losgelaten allereerst, maar dan ergens op het traject begint de ware demonologie als een piepend alarm. Slangen in het paradijs, haaien in de rivier de Lethe, enzovoorts. Niet zonder gevaren. Het touw trekt ons terug tot de feiten. En het feit is dat de mens diep in slaap was gevallen. Als demonoloog moet je zien dat het hele menselijke ras bezeten is, allemaal demonische parasieten in de hoofden van de mensen die met elkaar overleggen hoe ze elk mens het beste te gronde kunnen brengen, en de mensheid ziet het gewoon niet. Dit is niet iets wat je zomaar eens een keer ziet. Neen. Je ziet het dagelijks. De mensheid wil het niet zien. Als de mens sterft, ja, dan heeft de mens ineens ons als demonologen nodig. Dan zien ze ineens dat de rampen inderdaad niet te overzien zijn. De demonoloog grijpt niet naar de drank, de pilletjes of de drugs om van zijn visioenen af te komen, maar werkt aan zijn visioenen, doet er iets mee, ook met zijn kinderdromen en kindernachtmerries, zoals een neef van mij eens zei : 'Nachtmerries is allemaal informatie.' het is voor studie doeleinden, lieve mensen, dus wat je ook in je leven hebt meegemaakt : zie het als een studie uitdaging. Blijf pellen totdat je bij een stuk vergetelheid aankomt waarin de rode kern is ingewikkeld, een stuk openbaring boven menselijk groeps-denken. Hoofdstuk 9. De Vrouwen van Adam en een ander scheppingsverhaal in het Judaïsme Dat wat we op aarde zien zijn buitenaardse codes die gedecodeerd moeten worden. Galaten is ook gly-aten, oftewel de openbaring (gly, aramees) van de rode planeet (baarmoeder, aten, egyptisch). Ook de Nederlandse taal is een cryptische code, en daarom gaan een heleboel dingen ook niet zomaar weg, zoals 'geloof' is gly-eva, oftewel de openbaring van Eva. De bijbel kan dus op verschillende manieren gedecodeerd worden, ontsluierd. We hebben ook te maken met het Eva-ngelie, het evangelie van Eva. En dan het woordje genade wat te pas en te onpas in het christendom wordt gebruikt als een soort drugs of slaapmiddel, waardoor ze niet meer zelf hoeven te veranderen, want alles is al voor hen gedaan : ga-nod, ga naar (Nederlands) Nod, het land van Kaïn, oftewel daar waar hij kwam toen hij het groeps-ego had afgedaan. Dit is ook de decodering van het woordje 'genot', wat je kunt gebruiken als je hedonisme om je heen detecteerd, oftewel de genotszoekers. Prik er doorheen. Geluk is dan gly-loki, oftewel de openbaring van het Woord, Loki, de logos (Germaans-Grieks).
Pagina 28
En dan het te pas en te onpas gebruikte woordje 'Jezus', vooral als een afgod in de christelijke kerk, en dan nog zeer extreem ook. Jah-zus, oftewel de zus van Jah, van Jehovah, van Havah dus, van Eva, is dat cryptisch gezien, en dan komen we bij de Kabbalah terecht. Daar zien we hoe Adam na de moord op Abel van Eva gescheiden is en Naamah wordt zijn nieuwe vrouw, en ook Lilith (Llt, L.T., vgl. Lethe, Tolli), zoals beschreven in de Zohar, het centrale boek van de Kabbalah. Beiden brachten epilepsie tot de mens, opdat ze beveiligd waren tegen aardse programmaties. Lilith (Lethe, Tolli) was tegelijkertijd met Adam geschapen uit dezelfde klei, en was zijn eerste vrouw, nog vóór Eva, in Joodse legende. Zij wilde niet voor hem buigen, en zo ontstond er scheiding. Zij is dus ook altijd een beeld geweest van emancipatie. Zij was een tegenstander van Adam, en ging dieper de wildernis in, tot Samael, wat gif van God betekent in het Hebreeuws, het dualisme van God, wat ook weer satan kan betekenen, de seth, sat, van de wildernis, de spiegel. Ook is hij de vorst van de dood. Net als Samuel was hij een dienstknecht van de natuur baarmoeder van de kennis, sama-el. Lilith probeerde toen de kinderen van het volk uit de klauwen te krijgen van Adam, en werd bestempeld als 'kindermoordenaar', maar exegetisch gezien wilde zij het volk laten sterven aan het mannelijke, heersende groeps-ego. Samael is een belangrijke aartsengel in het Judaïsme, en ook de beschermengel van Ezau in de wildernis. Ook Mozes leidde het volk tot Samael, de slang in de woestijn, en dus tegelijkertijd tot Lilith, tot Lethe (Tolli). Er is dus een gevecht tussen Adam en Adam, en ook tussen Eva en andere soortgelijke oervrouwen, als een strijd die binnen henzelf afspeelt. Vannacht had ik een droom over machtige vrouwen die met elkaar in gevecht waren, voornamelijk verbaal. Zij hadden ook gewerkt door vrouwen die een machtspositie in mijn leven hadden. Het was één groot machtsspel. Ze waren op elkaar aan het schelden, en ze waren van verschillende periodes, en toen zij degene die later kwam vijandig : 'Ik kom nu naar je toe.' Toen ging ze de trap af om tot die andere te gaan, maar toen vervaagde de droom. Van al deze personages zijn er dus hogere vormen en lagere vormen. Naamah is dan een beeld van het oervolk Name. Het gaat niet zomaar om mystiek en spiritualiteit, want een heleboel mensen gaan hierin met pensioen, als wazige gaten waar ze inspringen om onverschillig te worden en eenzijdig, als aan de drugs, en is het een heleboel zoeken naar vrede, genot en goede gevoelens, en veel, heel veel rust. Het kwaad bestaat dan eigenlijk niet meer voor deze mensen en ze vergeten de dieptes van de demonologie en de gevaren die er nog dreigen. Het gaat dus om de exegese, want de mensen vallen in hele diepe putten en er zijn geen trappen. Er moeten trappen gebouwd worden. Dan kun je zeggen : 'Ja, liever niet in de wildernis,' maar dat kan ook op een andere manier. Het gaat er dus niet om om zomaar een zonderlinge mystiekeling te worden of spiritualist, want velen gebruiken het in de new age om grote spijbelfeestjes te organiseren, en vaak plakt dan ook nog de hele bende aan elkaar, zodat ze weer niet loskomen van het groeps-ego, en maar al te vaak is het gewoon weer een andere markt. Spirituele boeken met korting voor leden, enzovoorts. Neen. De mens moet een exegetist worden. Deze verschijnselen moeten uitgelegd worden en begrepen. Dus in het Judaïsme zien we nog een ander scheppingsverhaal, namelijk dat van Lilith (Lethe) en Samael. Dit is het scheppingsverhaal in de wildernis buiten Eden, want dat was meer een gesloten hof. Ook zij brachten vele kinderen voort en namen vele kinderen tot hen, die de natuur volkeren werden. Naamah komt tot de man in zijn zwakheid en honger, dieper in de wildernis. Religie is een belangrijke metafoor voor de natuur, maar het moet wel een metafoor blijven. Het is filosofie. Hoofdstuk 10. Na Rigil Kent - Het probleem : dimensie overlapping Als we door de Rigil Kent laag heen zijn gegaan door de rode kern van Rigil Kent, dan zijn we er nog niet. Dan moet de mens nog gaan naar de planeet Laura, een nog diepere verloren kern van Orion. De planeet Laura is een reusachtige oerwouds planeet, waarvan het stedelijke natuurgebied maar 1 % is en de rest allemaal oerwoud, waarvan 1 tot 4% water. Het is een uitdaging honger en eenzaamheid te accepteren, lijnen die ook door de bijbel heenlopen, als de lijnen van het kruis. Het zijn de sleutels tot de heilige gebondenheid. Vermindering en afzondering zijn de basis. Zonder deze twee kom je nergens. Buiten deze principes kiest de mens voor hedonisme en het meerdere. De mens is dan niets anders dan een gulzig varken. Het probleem : overlappende dimensies. Dit komt omdat de mens geen goed onderscheid kan maken vanwege gebrek aan kennis, wat een soort van kinderziekte is. De mens is nog steeds in evolutie. Overlappende dimensies veroorzaken al het leed op aarde en het is een fase waar de mens doorheen moet. Eerst moet de mens die overlappingen onder ogen komen, de warknopen, en dan moet de mens het ontwarren. Er moet dus ook een alarm komen die de mens op de hoogte brengt van overlappende dimensies, en die een programma laat zien om het weer recht te krijgen. Het gaat dus om dimensie-onderscheiding. In het woord 'de mensen' zit ook het woord 'dimensies'. De mens moet ook weer gevoelig worden voor dit alarm, en gevoelig voor het onderwijs van het alarm hierover. Het onderwijsboek 'Rigil Kent - de verloren Kern van Orion' beschrijft de tocht tot en door de rode kern van Rigil Kent. Daarna moet de ziel verder gaan naar Sirius, waar hetzelfde aan de gang is, en die ook een rode kern heeft, genaamd Ub. In de Ub kern van Sirius ligt de technologie van de anti dimensie overlapping, ADO. Voordat de mens tot de ADO technologie komt is er dus een worsteling met de dimensie overlapping die niet te overzien is. Daar kan een mens niet omheen. Omdat die technologie er niet is moet de mens dus verschrikkelijk zwaar strijden, proberen de dimensies los van elkaar te krijgen en weer te onderscheiden. Alles wat de mens om zich heen ziet is een resultaat en bij effect van dit verschijnsel, dimensie overlapping, en alleen in de rode kern van Sirius, in Ub, kan de mens komen tot dimensie onderscheiding en het ADO alarm herstellen. We spreken dus uiteindelijk over een nog diepere verloren kern van Orion. Al in de Egyptologie was Sirius (de godin Sopdet) de zwangere vrouw van Orion (Sah). Zij hoorden dus bij elkaar. In de
Pagina 30
Egyptologie wordt Sirius ook de hondster genoemd en de ster van de overstroming en van het begin van de wereld. Sopdet werd afgebeeld met een ster boven haar hoofd. Dit kunnen we vergelijken met Openbaring 12 : 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de wildernis, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. De draak die met zijn staart een derde van de sterren op aarde wierp is een beeld van de dimensie overlapping, maar de wildernis diepte is de schuilplaats voor de mens, als een beeld van de Ub kern van Sirius. Toen de Sirius kern van Orion werd verwijderd ontstonden de lagen van het lagere Sirius om de kern heen, als dimensie overlapping. Dimensie overlapping is dus aangekoekte dimensies die door gebrek aan onderscheiding teveel doorgemengd zijn, zoals er vlekken ontstaan als er heel veel dia's op elkaar worden gelegd, oftewel knopen. Er moet dus weer een overzicht komen van de schermen. Ze mogen niet op één punt blijven, want dan wordt het onoverzichtelijk. Er moet dus een inventaris komen, een framewerk. De dimensies moeten dus ver genoeg van elkaar weggedreven worden, anders gaan ze overlappen. Daarvoor was al het vorige onderwijs en de demonologie. Daarvoor was het sorteren en onderscheiden van de culturen. De mens moet weer gevoelig worden voor de verschillende lijnen, de verschillende snaren, door alles heen. Zo niet, dan blijft de dimensie overlapping. In die zin wordt er dus ook gewerkt met beugels om de dimensies van elkaar te houden. Ook is het belangrijk voor de mens om gevoelig te worden voor de verschillende lijnen van planetaire energie. Dat zijn ook allemaal belangrijke snaren. Als de snaren te dicht op elkaar liggen kan er geen muziek gespeeld worden, en kunnen er dus geen boodschappen overgebracht worden, en dan is er dus dimensie overlapping. Ook verhalen zijn dus belangrijk om snaren aan te brengen, opdat de dimensies niet aankoeken en overlappen. Vaak is het letterlijke al dimensie overlapping, en verhalen luchten dan alles weer, brengen dan ruimte en onderscheid, en brengen alles meer in het symbolische en abstracte. In het kaleidoscopische is er minder kans op dimensie overlapping. Wel is het zo dat het kaleidoscopische zonder onderwijs waardeloos is. Verhalen en onderwijs moeten dus gelijk oplopen, anders is er gevaar van dimensie overlapping. Er zijn dus wetten van kaleidoscopie. In een droom aan het begin van het millennium was ik in Almere en er was daar het rode prins verschijnsel, wat een soort van alarm was en beveiliging. In het rode prins project waren ook electriciteitspalen die door de weilanden gingen, maar dat waren ook een soort luchthavens, want er gingen zielen doorheen, die vlogen van de ene paal naar de andere paal. Ze moesten aan allerlei voorschriften voldoen, om de energie zuiver te houden en onderscheiden, opdat er geen dimensie overlapping kon plaatsvinden. Deze palen werden ook de bakkerbomen genoemd, want eigenlijk is het het werk van de bakker die goed onderscheid moet houden tussen de ingredienten, en de juiste hoeveelheden moet gebruiken en de juiste verhoudingen, anders komt er dimensie overlapping. Bijvoorbeeld teveel zoet, teveel suiker is al een vorm van dimensie overlapping, en ook teveel licht is dimensie overlapping. Dat wil dus zeggen dat er dingen zijn gemengd die gescheiden hadden moeten blijven. Zoals de tweede bijbelse poëzie ook het voorbeeld aanhaald van een vijver waar aan de kant schilderijen liggen, en er liggen hoornen tussenin om hen afgezonderd te houden, en zo een verhaal vertellen, want als de schilderijen allemaal op elkaar zouden liggen, dan zou je het verhaal niet zien. Dit komt dan uit het gedeelte genaamd : 'Slang in het Zwanenmeer III', want de slang is weer een beeld van de patronen. Deze patronen moeten onderscheiden worden. De slang is hierin een meester. Die hoornen tussen de schilderijen brengen hun vingers helemaal tot in de vijver, dus ze zorgen ervoor dat er geen vermenging is tussen de schilderijen. Het zijn afzonderlijke plaatjes. Er moet voldoende ruimte tussenzitten, anders vloeien de energieën in elkaar over en dan is de rode draad weg. In dit poëtisch verhaal komt er dan een fee die het vijverwater aanraakt, en dan kan er verandering plaatsvinden, een beetje zoals bij het water van Bethesda in de bijbel. De engel raakte van tijd tot tijd het water aan waardoor het water geneeskrachtig werd. Dimensie overlapping is dus ook het probleem van de bakkersleerling die moet leren bakken. Door deze fase gaat de aarde nu. Hoofdstuk 11. Het nut van een identiteits crisis Dimensie overlapping, ook wel dimensie knopen genoemd, is een verschijnsel wat ontstaat als er alleen maar een-punt-zicht is, oftewel tunnel visie. Vandaar dat de Vur de mens terugleidt tot het kunst museum waar alle schilderijen verspreid zijn in plaats van op elkaar liggen. Alle boeken van de Vur zijn in principe literaire schilderijen als gekanaliseerde en onderscheiden energie, als schuif en wissel portalen tot de andere werelden. Dimensie overlapping is potentiele energie. Het kan veranderen en zich openen als het tot nut wordt gemaakt, als het tot sieraad geregen wordt, als ornamentaal communicatie middel. 'Werk bij kracht die onderwees.' Onderwijs is de ware kracht, en die rangschikt dus alles. In het rangschikken, het rijgen, krijgt alles zijn plaats en kan het openen. Alles wordt tot het goede en de waarheid als het in de juiste hoeveelheden en in de juiste verhoudingen komt.
Pagina 32
Dimensie overlapping kom je niet zomaar vanaf. Het moet verdiept worden, tot exegese. Mensen die niets hebben meegemaakt en in het rijke westen zijn opgegroeid en altijd angstvallig beschermd zijn gebleven voor beelden van de derde wereld en oorlogslanden hebben vaak een te romantisch beeld van het bestaan. Het bestaan is demonologisch. Heb je geen anti-virus, dan ga je eraan. Het bestaan is metaforisch gezegd 'raging mad amazons', als het nodige alarm. Zij die zich niet onderwerpen aan de dynamieken van de natuurkennis waarvan de natuurgodinnen een beeld zijn sterven uiteindelijk de bestaans-dood en houden gewoon op te bestaan. Als zij dan nog ogenschijnlijk leven dan zijn het parasieten. De westerse man is hier veelal een beeld van : opgeblazen, betweterig, onverschillig, onderdrukker van het vrouwelijk geslacht, altijd maar weer als man boven de vrouw proberen te staan, geen nederigheid, geen onderwijsgezindheid, geen luistergezindheid, hedonistisch, materialistisch, kortom een parasiet zonder waarlijk leven. Zij gaan van dood tot dood, als strontvliegen. Het is een tragische dodenmars. Het is de opstand tegen het bestaan, waarin ze luidkeels roepen : 'Neen, wij willen het bestaan niet. Wij willen de natuurgodinnen niet kennen. Wij hebben onze eigen rammelende en ratelende afgoden die wij volgen, keihard door de stad sjeesen in een stadse auto allemaal voor aanzien en luiegheid. Wij willen dwaas zijn, niet wijs. Wij haten de natuur. Wij spelen graag godje over anderen. Wij zijn racisten. Wij haten de natuurvrouw, en vrouwen zijn van een lager ras, slechts om ons te dienen, ons ego.' Dat is wat ze luidkeels en bulderend roepen, niet verhinderd door enige kennis. Borst vooruit, opgefokte spieren, als een opgevoerde brommer, zo de crash tegemoet na de joyride. Ze zien niets, ze rijden te hard op die snelweg. De waarheid willen ze niet kennen. Maar goed, dat zijn de verdraaiingen en de vervormingen in de lagere emanaties van het bestaan. Het is dimensie overlapping. Bovenal is het van belang dat de mens zijn weg vindt naar het studie centrum. En dan gaat het om het zelf studie centrum. De rest is allemaal metaforisch. Alles wat je in je leven meemaakt is metaforisch, een bepaalde taal. Een van de boodschappen van de Vur is het werken aan de studie sieraden, de sieraden van de goede werken, de dienst tot de hogere kennis. Dat gaat dus om de meer innerlijke sieraden, wat ook in de eerste Timotheus brief van de bijbel naar voren komt. Dat gaat om uitstraling en instraling, en wat wil je dan wat het zal wezen ? De mensen om je heen leven of in groot leed of in grote zonde. Als je een mensenbehager wil worden die volgens stadse codes met de moderne mode meeloopt, waar kom je dan ? En wil je altijd rondlopen met een blij gezicht tussen deze parasieten ? En zou dat mensen met groot leed om je heen daadwerkelijk helpen ? Het gaat erom te lijden met hen in leed, mens en dier. je mag er ook verontwaardigd over zijn en met een boos gezicht rondlopen soms, boos op de maatschappij, en soms mag je weer anders zijn. Elke dag mag je andere sieraden omdoen van de hogere kennis, de innerlijke sieraden van studie. Je hoeft jezelf ook niet weg te geven. Pas op dat je jezelf niet als een hoer verkoopt aan deze stadse systemen. Dan kun je beter als de OT profeten zijn of rennen voor je leven. Het is dus goed om soms in een identiteits crisis te zijn, want de stad geeft onder dwang de mens telkens weer valse identiteiten. Rijg je strategische sieraden, breng je profetische boodschappen in natuur patronen. Camoufleer jezelf goed als je onder deze gekken bent. Gooi geen parels voor de zwijnen. Gooi eerder een staaf dynamiet, en steek je tong uit. Als ze je vragen rechts te gaan, ga dan links. Laat je niet in een hokje drukken. De identiteits crisissen zijn ervoor om je te beschermen. Laat je niet brainwashen. Blijf uniek, anders is de strijd verloren. Hoofdstuk 12. Het ontstaan van dimensie overlappingen Dimensie overlappingen kun je niet zomaar ontwijken. Je moet ermee rijgen, ze te slim af zijn. Dimensie overlappingen ontstaan doordat zoveel planeten de mens bestralen, en als de stralen kruizen en de mens kan het niet onderscheiden, dan ontstaan deze overlappingen. Het hebreeuwse woord voor tent is 'ohel', wat een beeld is van het wildernis leven. Ook is dit een anagram van elohim, oftewel ohel-m, de kennis (m, egyptisch) van het wildernis leven. Ohel wijst ook op 'el', een hebreeuwse naam voor god, maar elohim betekent ook godinnen. Daarom gebruiken christenen vaak ook het stopwoord 'hel', en hebben de betekenis verdraaid, maar het wijst terug op ohel, het wildernis leven. Hoofdstuk 13. De Sexuologie van de Gnosis Hoe je het ook wendt of keert : de mens heeft schaduwen nodig, tegenstellingen, anders zou de mens verloren raken in een vacuum. Het is dus een overlevings-strategie van de natuur, als een boeienkoning, een Houdini. De schaduwen en reflecties hebben geen intelligentie. Ze hebben wat losgekapte kennis die uit het verband is getrokken en is verletterlijkt, maar dat is alles wat er is. Je kunt er geen normaal gesprek mee voeren. Ze hebben geen zorgen, geen doel, en leven voor het plezier, maar wat is plezier ? Wat is genot ? Gaat het er dan werkelijk om om je maar telkens 'goed' te voelen ? En hoe 'goed' is dat dan ? Want wat als je ego zich goed voelt en daardoor nog krachtiger wordt ? Je ego heeft je vernietiging op het oog. Daarom zijn het vaak demonen die zich zo plezierig voelen, je schaduw, en
Pagina 34
dat is de verkeerde vorm van plezier. Ze hebben plezier in je vernietiging, plezier in hun macht, maar de mens onderscheid het niet. De mens raast maar door. Is het niet tragisch dat de mens altijd maar op zoek is naar oppervlakkig plezier ? De diepere mens wil altijd de gnosis. De diepere mens wil zichzelf niet bedriegen. Als kind denk je misschien als je 'leuke' televisie programma's ziet en je leuk speelgoed hebt, een vader en moeder die hier in het rijke westen voor je zorgen, waardoor je de eerste paar jaren van je leven in principe zorgeloos bent, dat je het misschien goed getroffen hebt, dat je goed terecht bent gekomen, dat dit je bestaan is, dat dit het is, het ultieme geluk waarvoor je bestemd bent, maar het is een valstrik. Hoe werd je kind ? Alles was gewist, en door wie ? En waar ben je terechtgekomen ? Is het allemaal zo onschuldig ? Mensen zien het als de gewoonste zaak van het leven, maar wie of wat maakte van hen een baby ? Is dat wat de heilige vergetelheid inhoudt, of was er meer aan de hand ? Was er misschien iets verschrikkelijks foutgegaan ? Totaal maar dan ook totaal kwetsbaar ben je en vaak loopt het fout af. Nee, de mens moet ontsnappen. De mens moet wakker worden. Ik had een droom dat ik op een planeet was in de constellatie Reticulum. Ik was daar bij een boertje, en hij leidde me naar de kerk daar. Achterin de kerk liet hij mij het psalmenboek zien. Er stond een harp op getekend. Ik sloeg het open, en het was een soort dagboek. Op elke pagina stond er een klein plaatje met iemand met een erectie. Ook stonden er telkens plaatjes aan de onderkant. Het kwam op me over als iets serieus. Er stonden natuur plaatjes onder. Op aarde doet de mens vaak giechelig over een erectie, omdat de mens niet weet wat het betekent, en dat nog wel terwijl de mens er uit voortgekomen is. Op aarde wordt het verkocht, en zijn mensen erdoor geobsedeerd, en zien niets anders meer. Maar hier in deze kerk werd het als iets doodnormaals gezien, en niet iets waar je nou obsessief over zou moeten doen. Het stond er gewoon in een bepaalde context. Het boertje nam me toen de kerk uit en leidde mij tot een groot spookhuis met een heleboel afdelingen. Bij elke poort of ingang stond een standbeeld van iemand die bang was en een erectie had. 'Dat is wat het betekent,' zei het boertje. 'De gnosis reageert alleen op de heilige vreze, en dan is er contact en vruchtbaarheid. De heilige vreze is de plug.' De aardse erectie is van overmoed, roekeloosheid, obsessief gedrag. Hier op Reticulum liet het boertje mij een heel ander verhaal zien. Als de heilige vreze volkomen was veroorzaakte het een erectie, maar die maakt dus geen direct contact. Die rent weg, en blijft aan de ingang. Die durft niet verder het spookhuis in, en wordt zo tot standbeeld. Die gaat niet zoals op aarde regelrecht de vagina in. Het is geen voetbal wedstrijd waar er gescoord moet worden. De heilige vreze gaat eerst de aarde in, onder de voet van de vrouw metaforisch gesproken, de diepte in, dus niet blijven hangen aan de oppervlakte. De aardse mens maakt te snel contact en te oppervlakkig, niet gehinderd door enige heilige vreze, niet gehinderd door enige kennis of metaforiek. Zo komt de aardse mens al snel in een valstrik, en brengt daar ook zijn kinderen in groot. Dat is de tragische realiteit van het aardse leven. In de tweede bijbel is de erectie ook het beeld van de honger, het minderen, waarop de gnosis reageert. Op aarde is de erectie precies het tegenovergestelde, namelijk het vermeerderen, materialistische zucht. Hoofdstuk 14. De Drie-enige Godin van Adam Het leven kan niet zonder de dood, de dood van het ego. Dat is dus een noodzakelijke tegenstelling. Het eva-ngelie is het leven door de dood aan het kruis, oftewel het evangelie van Eva die Adam leidde tot de vrucht van de gnosis waardoor zijn ego kon sterven. Dat dit een martelgang is is bekend. Die dood zet niet zomaar in. Zoals we weten is het probleem dat Orion een heleboel verloren kernen heeft, in lagen, en dat die kernen terug willen komen, opdat de mens hemelburger kan worden in de diepere Orionse samenlevingen van de natuur. Ik had een droom over de constellatie Reticulum waar ik vroeger ook veel mee bezig was, en welk project ik moest staken vanwege teveel demonie. Ik moest eerst ergens anders aan werken, maar nu had ik nieuwe sleutels en kon terug. Ik heb vroeger veel over Reticulum geschreven, over de boeren en de indianen daar. Ik was nu in een soort natuur stad of natuur centrum. Een moeder van mijn eerste vriendinnetje ooit die bij ons aan de kerk zaten had mij wat video's gezonden. Ik speelde het af, maar het werkte niet. Het zou ook op de televisie komen, dus ik wilde het opnemen, maar ik was net te laat, en ik dacht dat ik geen halve opnames wilde. Toen kwamen er weer twee pakketjes van die moeder, en toen waren die video's erweer bij, maar dan voor een nieuw systeem, want het bleek dat ik er niet het juiste apparaat voor had, dus het apparaat had ze ook meegezonden. Het was een heel klein plat apparaatje in een zwarte etui van het merk 'denom'. Het was een klein televisietje. Ik klikte het aan en er waren allerlei kleine channeltjes te zien, vaak ging het over koken, eten bereiden. Ik zag wat wortels en groenten op één zo'n schermpje, en die schermpjes lagen in twee kolommen naast elkaar. Je kon dan het schermpje van je keuze zo groot maken als het apparaat zelf. Sinds ik het apparaat had aangezet was het wel groter geworden, maar nog steeds compact en plat. Mijn zusje op Reticulum stond er toen ook bij. Ik zei : 'Ik heb jou volgens mij vroeger ook eens een heel klein televisietje gegeven, hè ?' We zeiden toen beiden tegelijkertijd : 'een roze.' Zij zei het in Engels : 'a pink one.' De technologie was ver. Ik was verbaasd. De moeder van het vriendinnetje legde uit dat er ook mee gekookt werd. Je kon een menu uitkiezen, een maaltijd, en dan werd het gewoon via technologie, via signaaltjes en straaltjes, de keuken in geprojecteerd door allerlei buizen en stangen, en dan kwam het op een soort fornuisje. Dat werd dus zo gematerialiseerd vanaf het scherm. Ik vond het wonderlijk. Ik zei tegen die moeder dat ze me moest helpen met mijn geheugen, want ik was een heleboel vergeten. Ik was natuurlijk tot een verloren deel van mezelf op Reticulum terecht gekomen, en door die vermenging had ik wat moeite met mijn geheugen daar. In ieder geval was ik heel blij met het pakketje en er waren ook een heleboel andere schijfjes met video's voor het apparaat. Er leek meer vrede te zijn hier, een vergevorderde technologische orde, natuurlijk gebaseerd op veilige bio-technologie van de natuur. Een heleboel problemen die er op aarde zijn waren hier niet.
Pagina 36
De vrucht van de gnosis, van het eva-ngelie, het evangelie van Eva, van de vrouw en moeder van leven, leidt ons eerst tot een verwarrende situatie waarin ons ego kan sterven. Hiertoe werd ook Adam geleid, en een beeld daarvan was ook David die in de Psalmen aan het kruis stierf in de Messiaanse psalm 22 : 2 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? 3 Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. 15 Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; 16 verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. 17 Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 18 zij zien met leedvermaak naar mij. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. 21 Red van het zwaard mijn ziel, mijn eenzame, van het geweld van de hond. David was in gevecht met de Egyptische hond Anubis, de poortwachter, die zijn ego moest laten sterven en hem moest mummificeren, opdat hij tot het hemelse Jeruzalem, de hemelse wildernis, kon komen. Het is een worsteling met God zelf, zoals Jakob op Pniël had. Dat is het eva-ngelie in het kort, in het OT. Er is geen andere weg. De mens moet aan zichzelf sterven. Aan de kusten van dit Reticulum gebied had ik eerst een verschrikkelijk gevecht met haaien, en er was ook een gevecht met orca's en walvissen die de kusten bewaakten, en waar ik vroeger ook dromen over had dat ik ze in de verte zag. Dit waren zware demonen. Ze verscheurden mijn hart en ziel. Hun tanden reten me aan stukken. Maar toen was ik ineens aan land, en vond een verloren deel van mezelf, en door de vermenging was mijn geheugen deels weg. Ook Adam moest zijn paradijsje verlaten om te komen tot het grotere paradijs, de grotere context, en hiervoor moest hij een lange en slopende weg begaan. Hij moest terug tot de wildernis, waar zijn eerste liefde hem riep, Lilith, Lethe (Grieks) oftewel Tolli (oer-amazonisch), en zij leidt hem tot Naamah, als de brug tussen haar en Eva, als de drie-enige godin van Adam, de drie-enige natuurgnosis. Daarom moeten wij verscheurd worden, opdat we verzoend kunnen worden met de verscheurde godin, de verscheurde natuurgnosis. Natuurlijk is dit slechts ogenschijnlijk, want de mens had zijn geheugen verloren. Ook Osiris (Aser) werd verscheurd in de Egyptische mythologie, en ook Orpheus werd in de Griekse mythologie verscheurd door de maenaden of bachanten, dronken bezeten vrouwen, maar waardoor hij werd verzoend met Eurydice. Hoofdstuk 15. Het Stoïcijnse Pad van de Eenling Kudde mentaliteit is altijd het probleem geweest van deze wereld. Kudde gehechtheid blokkeert de heilige gebondenheid. Er is geen pad door de gnosis zonder de heilige gebondenheid. Er zou teveel misleiding zijn, vervroegde kennis, te late kennis, corrupte kennis, enzovoorts. De mens laat dingen te snel kruizen, maar het pad van de eenling is het enige pad wat de natuur heeft aangelegd, en de rest is allemaal valse veiligheid. Er moet dus een nieuw stoicijns level komen waarin de mens het eenling principe leert, want dat is ook van groot belang voor de demonologie. De demonologie is gebaseerd op het kruis, het aanvaarden van het lijden, het geduldig dragen van het lijden en daarin volharden. Dat is ook de stelling van het stoïcisme. Er zijn vele misvattingen over het stoïcisme, en er zijn ook vele stromingen binnen het stoïcisme. Het doel van het stoïcisme, wat rond 300 BCE in Griekenland onstond, met als grondleggers Zeno en Chrysippus, is te leven volgens de natuur en niet volgens de massa's. Zij die de massa volgen kunnen deze filosofie niet bestuderen, stelde Chrysippus. Je moet je onthechten van de massa en de natuur leren kennen. Hij stelde dat de dwazen alles willen, maar begrijpen niet hoe ze het moeten gebruiken. Chrysippus wilde de mens het grijpen afleren, om allereerst terug te keren tot het zelf, de eenling, en zo te leren. Er zijn hierin veel dingen nodig, als een stappenplan. Allereerst moet de mens terugkeren tot het niets, want anders worden er teveel fouten gemaakt. Alleen de wijzen zullen dit pad gaan, stelt Chrysippus. Het is een vreemdelingen pad van compromisloosheid. Als je geen vreemdeling bent, dan is alles verloren. Dan kom je nooit verder op het pad van de eenling. Wie door de massa's aanbeden wil worden en de massa's wil behagen kan dit pad niet op. Voor Chrysippus is het belangrijk terug te keren tot eigenzinnigheid in de natuur, niet de opgelegde identiteit van de massa's. Het kwaad kan niet zomaar uitgebannen worden, en dat mag ook niet, want het is ergens voor bedoeld. Er moet gebruik van gemaakt worden. Verschillende stoïcijnen zeiden hierover : Marcus Aurelius :
Pagina 38
Want het denken verandert alles wat een handeling in de weg staat en wendt het aan voor zijn eigen doel, en wat een obstakel was bij een werk, wordt een hulpmiddel, en wat je verhinderde een bepaalde weg in te slaan, wordt een richtingwijzer. Seneca : Niet wat, maar hoe je iets draagt is belangrijk. Ook Paulus putte uit de stoïcijnse filosofie voor zijn brieven, zoals dat alle dingen medewerken ten goede voor degenen op dit pad. Ook Paulus stelde dat dit een pad was van de eenling, en dat je deze wedstrijd moest winnen, door alles en iedereen achter je te laten. Ook Chrysippus stelde dit al, maar Chrysippus zei erbij dat je dit nooit ten koste van anderen mocht doen. Je mag geen overwinnaar worden over de ruggen van anderen heen, want dat is ook weer negatieve kudde mentaliteit. Je moet dus niet stelen, maar het zelf eerlijk vinden en verdienen zonder de ander daarbij schade te berokkenen. Velen zijn namelijk in de kuddes voor dit ene doel om zo makkelijk ten koste van iemand anders iets gedaan te krijgen. Dat pad moet achtergelaten worden, stelt Chrysippus. En ook dit komt weer terug in de leerbrieven van Paulus. Chrysippus stelde dat het lot altijd verbonden was aan het corresponderen met iemand's werken, met iemand's natuur en kwaliteit, dus uiteindelijk zou je levenswinst gebaseerd zijn op je eigen hart. Er is uiteindelijk loon naar werken, en de mens moet daarvoor niet de kortste en makkelijkste weg nemen, want dan wordt er teveel over het hoofd gezien. Alles in het stoïcisme gebeurt in processen. Daaraan is alles gelinkt, en daardoor wordt alles geforceerd. De mens kan zich niet losmaken van dit proces. Het heeft geen zin te strijden tegen de natuur. Alles zit hiervoor in het object en de mens zelf, wachtende om ontrafeld te worden. Dat is wat het lot is. Het is ingewoven en gaat niet buiten de mens om. Ook Zeno, de eerste grondlegger van het stoïcisme, hield niet van massa's, en ook niet van rijkdom. Hij hield van de natuur en de eenvoud. Hij hield van de filosofie. Alles was ook verbonden aan de stand van de planeten, stelde Zeno. Hij bekeek dus alles vanuit de buitenaardse context. In die zin sprak hij dus over de buitenaardse natuur die zichzelf op aarde projecteerde. Zeno stelde dat we twee oren hadden, en maar één mond. We zouden dus dubbel zoveel moeten luisteren. De mens moest voldoende opgeladen zijn met stilte om te kunnen leven. De mond zou de boodschap anders in de weg staan. De mond mocht alleen spreken door het oor. Hij leefde sober en minimalistisch. Hij leefde ascetisch, ook al was hij soms rijk. Zeno stelde dat de massa's misleiding brachten, en daarom moest de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. Zeno onderwees hoe de misleiding te ontwijken. De mens moest weer doel hebben, en reden, en die kon alleen ontstaan als de ziel zou komen tot de universele reden, de logos. Dit zou ergens in het universum zweven als een vogel, en de ziel moest de sleutel hiertoe verdienen op het stoïcijnse pad. Later werd dit door de christenen allemaal verletterlijkt en gematerialiseerd tot de bijbel die ze de logos noemen, maar de logos is natuurlijk veel meer. De christenen wilden het pad op de berg niet gaan, want dat was te smal, te moeilijk, te kronkelig, te eng, en daarom maakten ze een afgod beneden in het dal : de bijbel. En hier moest iedereen voor neerbuigen. Het christendom is dus een grote vervorming van de stoïcijnse filosofie. Ineens werd ook Jezus, de nieuwe afgod na het Griekse wereldrijk, de logos genoemd. Zowel de doxa, het geloof en de mening van de massa, en de pathos, de emotie, waren vaak grote vijanden van de stoïcijnen, die alles getest wilden hebben aan de logos, de universele rede, het universele woord van de natuur. De mens moest niet worden voortgedreven door de emotie, maar de emotie kon wel het resultaat worden van de logos. De emotie moest hieraan ondergeschikt worden, want vaak was de pathos van de massa gewoon het vooroordeel. Het wilde dus niet zeggen dat emotie niet meer mocht bestaan. Zolang de emotie maar getest was, want er waren ook valse, overmoedige emoties. Dogma had een hele andere betekenis in het stoïcisme, namelijk van een getest principe gevestigd door rede en ervaring. In het christendom werd de dogma natte vinger werk, gewoon domweg door blind geloof van de voorouders en wat de massa zo had bepaald in het verleden, dus van doxa en pathos. Doxa werd in de Griekse bijbel gebruikt om de glorie van God aan te geven, waardoor dus ook God werd verlaagd tot het niveau van de mening en het geloof van de massa. De stoïcijnen waren hier deels woest over, maar waren tegelijkertijd ook op zoek naar betekenis hierin. Het christendom zou namelijk gebruikt kunnen worden om iets diepers in het stoïcisme omhoog te halen, een missing link. De stoïcijnen waren hierin gebaseerd op logos en gnosis. Voor hen was dit een discipline, de ascese. Waar de hedonisten waren gericht op het ontwikkelen van spieren waren de stoïcijnen gericht op het zoeken naar diepere filosofische structuren, naar soberheid en eenvoud. Waar de hedonisten meer wilden, wilden de stoïcijnen minder. Waar de hedonisten smachtten naar de goedkeuring van de massa's, daar waren de stoïcijnen op zoek naar de eenzame diepte van het eenling principe om zo terug te keren naar de natuur en de demonologie. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de Griekse filosofie die voorafging aan het christendom. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en 'het recht van de meesten', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het goed.' Dit zijn dus stromingen binnen het hedonisme : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato, twee beroemde Griekse filosofen. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskerings-werk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. De sofist is een nabootser, en ook een soort tovenaar, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en
Pagina 40
betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor het christendom hebben bereid. Plato streed tegen doxa, tegen het gebruik van de mening en het geloof van de massa als argument. Dit was een wezenlijke strijd, want hieruit voort zou het christendom komen. Het woord doxa is verbonden aan populariteit, glorie, zoals het ook werd verbonden aan de glorie van God in de Griekse bijbel. Veel mensen zijn hier gevoelig voor. Ze kiezen populariteit boven de waarheid. Voor de stoïcijn is dit dus een test. Een stoïcijn is niet geinteresseerd in macht, want hij weet waar het toe leidt. Hij verkoopt de waarheid niet voor autoriteit. Plato zette rede en geloof tegen elkaar. Het westerse christendom koos duidelijk voor het geloof. Plato werd ondergesneeuwd. Plato stelt dat er voor elke doxa een logos moest zijn waaraan het getest zou moeten worden, want anders was het waardeloos. De christen laat zich echter leiden door blind geloof, tegen alle kennis in. Voor Plato was doxa de zonde van de filosoof. De filosoof moest eerst terugkeren tot de logos. Doxa is alles wat de mens zomaar klakkeloos aanneemt. Doxa wil schitteren in de tempel als een god, door mensen aanbeden. Doxa wil niet lijden in het verborgene voor diepte. Doxa heeft zware roemzucht en machtszucht en haalt daarvoor elk wapen uit de kast om het te krijgen. Doxa gaat niets of niemand uit de weg, niet door enige heilige vreze verhinderd, niet door enige kennis. Doxa denkt van een kale kip kun je niks plukken. De stoïcijnen bestempelden dit als egoïsme naar het externe, een zeer slechte pathos, emotie, en de mens zou moeten terugkeren tot de apatheia, het medicijn hiertegen, de boven-emotie. De mens moest gezuiverd worden van egoïstische emotie. Op het pad van apatheia betekent het dus niet dat je alle emotie en empathie moet kwijtraken. De stoïcijnen wijzen op de gevaren van onverschilligheid, valse apatheia, wat ook weer egoïsme is. Het eenlingsprincipe heeft niets met egoïsme te maken, maar met verdieping van het zelf zijn, en komen tot de hogere gebondenheid. Er is geen gnosis zonder de hogere gebondenheid, en die kan alleen ontstaan in het eenlings-principe. Dat wat er buiten hangt wordt aangedreven door de doxa-massa's. In de brieven aan Lucilius stelt de stoïcijn Seneca dat begeerte uit de hand loopt als het de grenzen van de natuur overschrijdt. De natuur is vol van beperkingen, maar het hedonisme heeft die niet. Dit is een grote vijand van de mens. De hedonistische massa's hebben hun adel geschapen, maar de filosofie heeft haar eigen adel. Hij wijst op Plato die stelde dat er geen koning bestaat die niet uit slaven is voortgekomen, en geen slaaf die niet uit koningen is voortgekomen. De ware adel is dan volgens Seneca wie de natuur goed heeft afgestemd op de deugd. Boven alles uitstijgen is dat wat adel maakt, oftewel de apatheia. Ook de logos en de gnosis zweven daar. Seneca stelt dat je nooit haast moet maken in dit labyrint, want juist dat wordt je noodlottig. Overmoed behoort niet tot de stoïcijnen. De stoïcijnen testen alles. De stoïcijnen gebruiken strategie. Hij stelt dat het er niet om gaat groots te werken. Een kunstenaar heeft de eigenschap om een geheel samen te vatten met weinig middelen en weinig materiaal. Dat is ook weer de schoonheid ervan. Teveel zou alles verprutsen. Seneca beschrijft zijn eigen wapenrusting die deels de projectielen van de vijand in zich opneemt en verwerkt om zich ermee te sieren, terwijl andere projectielen teruggeketst worden naar de afzender. Gebrek is belangrijk, stelt Seneca, ook gebrek aan woorden. Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. Zo is het stoïcisme wantrouwend tot de grote massa's, en behoedt zij zich voor valse christelijke nederigheid tot de massa's die geleerd wordt. Er zijn plichten tot de natuur, niet tot de massa's. Wel kunnen daarin natuurlijk kruispunten in optreden, maar die zijn niet geforceerd. Deugd is voor de stoïcijn gebaseerd op kennis, omdat er teveel corruptie op de loer ligt, zoals we zien in het christendom. Geloof is een slechte leermeester. Het principe van de eenling is van levensbelang. De mens denkt de massa's nodig te hebben, de ander, maar dat is een misleiding. De eenling heeft een eigen sociologie. Kruispunten worden niet geforceerd, niet gemanipuleerd. Ze worden niet overhaast. Altijd maar weer denkt de mens de ander nodig te hebben, alsof de ander de mens gelukkig kan maken. Ook is de mens bang voor de ander, denkende dat de ander hem kapot kan maken. Maar beide gevallen zijn niet mogelijk. Alleen het pad van de eenling leidt tot het geluk, en het geluk is de diepte. In de diepte is er de gebondenheid, want de mens gaat dan zien dat het maar één weg is. De eenling trekt het ene aan. Het ene is daarmee ook het enige. Hoe dieper de mens gaat hoe meer de mens erachter komt dat er steeds minder mogelijkheden zijn. Het pad wordt namelijk steeds smaller, de poort steeds enger. De mens wordt ingesloten. Dit leidt tot de ervaring van de heilige gebondenheid. Het doel van de mens is een eenling te zijn. Je ervaart het externe dan alleen nog door het interne. Het heeft zijn eigen sociologie. De ander is dan slechts een klankbord, geen bron. Eerst moet de mens komen tot apatheia, wat letterlijk zonder emotie betekent, wat dus het niets inhoudt, maar wat niet wil zeggen dat dit het einddoel is. Het wil niet zeggen dat de mens niet zonder emotie moet zijn, maar de mens mag er niet door aangedreven worden. Het mag geen stuur mechanisme worden. Pathos, emotie, moet dus onderworpen worden aan apatheia, en aan rede. Leegte mag ook nooit een doel op zich zijn, maar moet onderworpen zijn aan rede, aan logos. Apatheia moet dus onderworpen worden aan logos. 1. Logos - rede 2. Apatheia - boven-emotie, zonder emotie 3. Pathos - emotie 4. doxa - geloof van de massa Doxa moet dus ook onderworpen worden aan bovenstaande drie. Als dat gebeurt is kan de mens verder op het pad van de eenling. Vijanden op dit pad : bevestigings-zucht (van anderen, de massa, etc.) goedkeurings-zucht (van anderen, de massa, etc.) eerzucht roemzucht mensenbehagenis massabehagenis verklaringszucht (naar/ van anderen, de massa, etc.) bewonderingszucht opschepzucht
Pagina 42
imponeerzucht overtuigingszucht winzucht troostzucht (van anderen, de massa, etc.) Ook is het dus belangrijk om het externe, de buitenwereld, te onderwerpen aan het interne, de binnenwereld. Hoofdstuk 16. Nut of Geluk ? Gnosis verzadigd meer dan vlug plezier. Gnosis gaat veel verder dan geluk. Soms voel je je misschien ongelukkig, maar dat kan weer onderdeel zijn van de gnosis die veel dieper leidt, tot iets groters dan geluk, iets wat dieper verzadigd. Je kan je zelfs op sommige momenten diep ongelukkig voelen en wanhopig, maar tegelijkertijd in de extase van de gnosis zijn, omdat je voelt dat het een onderdeel is van iets veel groters, een onderdeel van jezelf. Geluk is veelal overschat, en de gnosis onderschat. Er is iets dat veel verder gaat dan zomaar geluk. Het kan soms het geluk aan diggelen slaan, en toch is er iets diepers wat je op de been houdt, een verhaal. Dat is wanneer je het nut van alles gaat inzien. Nut is iets veel groters dan geluk. Door nut kun je van alles gebruik maken. Nut is dan wel een Nederlands woord, maar het is oorspronkelijk Egyptisch. Ra maakte elke nacht een tocht door de onderwereld, zijn moeder Nut. Als er geen geluk is is er nog geen man overboord, maar als er geen nut is dan is alles verloren. De massa's hebben vals, tijdelijk geluk, maar de eenling heeft waar nut. De eenling wijkt niet af van het eenzame pad van nut, ook al ziet hij het soms niet en gaat hij door wat in de gnosis de naradox word genoemd, de schijnbare nutteloosheid. De eenling moet goed zijn meters in de gaten houden in de demonologie. Er moet genoeg stilte zijn in zijn stilte meter, en genoeg zelfreflectie in zijn zelfreflectie meter, anders zouden de massa's hem kunnen grijpen. Telkens weer moet hij deze meters opladen, en moet hij leren luisteren naar de alarmen en tijdsignalen van deze meters. En zo ging ook Kaïn tot Nut, oftewel het land Nod, Nud, Nuwd. In de grondtekst was hij verbonden aan Ra. Ook Kaïn was een eenling, en de westerse vertaling van dit verhaal was veel te eenzijdig, en ging totaal voorbij aan de diepere symboliek. In de grondtekst krijgt dit verhaal weer nut. De mens moet dus kiezen tussen nut en oppervlakkig geluk. Zij die voor nut gekozen hebben hebben een heilige vreze tegen oppervlakkig geluk. Het is voor hen helemaal geen geluk, maar een pijn die niet te dragen is en die ook niet meer nuttig is. Het is de pijn van de afvalligheid die leidt tot de totale vernietiging. Afvalligen voelen die pijn niet, omdat ze bedrogen worden. De nuttigen hebben dus een bepaalde gevoeligheid, een goed alarm. Voor hen is het niet zoet, maar een vergif wat ze moeten ontwijken. Hoofdstuk 17. Overeenkomsten en verschillen tussen de stoïcijn en de christen Moet de ander om je heen veranderen, of moet je zelf veranderen ? Je kunt geen ijzer met handen breken. Je moet puzzelen. Hiervoor heeft de mens niet slechts onderscheidingsvermogen nodig, maar ook puzzel vermogen, en dit wordt aangedreven door de leergierigheid van de mens. Natuurlijk kan hierin al snel wat misgaan, vanwege al het surrogaat om ons heen. Daarom waren de stoïcijnen al lang voor de opkomst van het christendom gericht op de logos, de Rede, wat Plato ook wel het transcendente goddelijke verstand noemde, en waaraan ze alles testten. Later werd deze logos door de christenen dus gematerialiseerd en verletterlijkt, op basis van geloofs-sentiment. Het is het sofistische hedonisme wat zomaar klakkeloos alle bourgondische levenswijzen van de voorouders overneemt, en dit begonnen ze eigen namen te geven. Zo ontstond het gehele christelijke palet van kortzichtige woordbetekenis. Wat de massa dacht was belangrijk voor de christen, wat sofistisch gedachtengoed was uit het pre-socratische tijdperk, nog voordat Socrates kwam opzetten. Het was een markt-cultuur van rondtrekkende leraren die hun lessen verkochten, ook de zogeheten drogredenen. Ze verkochten hun troep nogal duur, en ook het hedendaagse scholensysteem is hierop gebouwd. Geld was de maatstaf. In principe konden alleen de rijken genieten van het sofistische onderwijs. Vandaag de dag kunnen we ook kijken naar het medische systeem en het juridische systeem in kapitalistische landen, waarin alleen de rijken medische en juridische zorg krijgen. Voor 'recht' en 'gezondheid' moet je vandaag de dag veel betalen, wat allemaal gebaseerd is op de pre-socratische sofistiek. We kunnen dus ook constateren dat dit vals geld is in de omloop, en dat het niet is zoals het was bedoeld.
Pagina 44
Omdat de sofistiek allemaal om geld ging, als een beroep, in plaats van een missie, probeerde de sofist het brein van de mens te manipuleren door welsprekendheid en amusement, door bedriegelijke uiterlijkheden dus, om zo de pathos, de emotie, te bespelen, als een poppenspeler. De rede, de logos, werd dus zo meer en meer weggeschoven. Het was gesjoemel, en daardoor noemde Plato het sofisme ook een mensenjacht. Er werden valstrikken uitgezet om onoplettende mensen mee te vangen. Hierdoor versterkten zij de elite. Omdat het om massa-beinvloeding ging als de maat, de mens als maat, en niet de hogere logos, traden de sofisten op voor het vermaak en niet voor de waarheid. Omdat de doxa, de massa-opinie, voor hen belangrijk was, was het overmatig gebruik van eros, sexualiteit, een mogelijk gevolg, wat leidt tot porneia, het marktwezen van perverse sexualiteit voor verkeerde doeleinden en afgoderij, want dit gaf hen de macht om de massa's te scheppen en onder hun macht te houden. Door al hun verloochenen van de rede, de logos, en het verdraaien ervan, wat later ook massaal gebeurde door het christendom, en door het overmatig accentueren van uiterlijkheden en het materialisme als gevolg daarvan, wekt men een vroegtijdige, valse sexualiteit op, een corrupte eros, de porneia, waardoor er geboorte werd gegeven aan het christelijke wereldrijk. Socrates gaf een veel hogere betekenis aan de eros, die onderworpen en getest moest worden aan de logos, de rede, namelijk dat de ware liefde de wijsbegeerte is. Eros is volgens Socrates de zoektocht van de mens naar zichzelf, naar binnen gericht, dus al helemaal niet naar buiten. Er moet bij gezegd worden dat Plato in zijn boek Symposium, over Eros, stelde dat Socrates deze wijsheid had geleerd van zijn leermeester, de profetische filosofe Diotima. Plato zelf was de leerling van Socrates, dus die stond heel dichtbij hem. Diotima noemde Eros een subtiele kracht die boodschappen overbracht tussen het goddelijke en de mens, vanuit de logos dus. Zijn moeder was Penia, armoede, en zijn vader was Poros, intelligentie. We kunnen dus stellen dat Eros voortkomt vanuit het verminderen van het lagere en het hongeren naar het hogere, wat ook bewaard is gebleven in de latere gnostisch-christelijke traditie. Eros kan alleen geboren worden in de leegte, in het afleggen van de lagere natuur. Penia en Poros zijn dus het tegenovergestelde van de porneia, want zij vormen de brug van het minderen die de mens in contact stelt met de hogere logos, in plaats van massa-vermeerdering. Eros is het verlangen naar kennis, die gezuiverd wordt door de logos. In het wereldbeeld van de stoïcijnen stond de logos centraal. Eros zou nooit in die zin op zichzelf kunnen bestaan, want dan zou het corrupt worden. Eros was dus meer de verbinding tussen de hogere gedachtes, de vruchtbaarheid van de hogere principes, waar de stoïcijn naar zocht als een brug tussen het zelf en de logos, waaraan het valse zelf zou kunnen afsterven. De stoïcijn wilde de massa's dus niet, en ook niet de aardse rijkdommen, maar dus wel de massa's van de hogere gedachtes, het hogere collectief van de logos. En daarvoor had de stoïcijn een zuiver begrip van de Eros voor nodig. Als zijn eros corrupt zou zijn, lager aards, dan zou zijn schip op een rots kapot breken en zinken. Het zou hem noodlottig worden. De stoïcijnen stelden dat het middel van transcendentie om tot de logos, de rede, te komen de apatheia was, oftewel het toetsen van de emotie aan de rede, het boven je emoties uitstijgen om tot rede te komen, en dan zal de rede de emotie aandrijven, niet andersom. Er moest dus een grote draai komen in de menselijke natuur. Er was dus een grote strijd tussen de lagere emotie en het hogere onderwijs. Op de oceanen van emotie, geloof en opinie die tussen de mens en de rede inliggen zijn er vele gevaarlijke piratenschepen van het sofisme die de mens moet zien te ontwijken. Uiteindelijk waren zij het die het chistelijke piratenrijk bouwden. Voor de eenling op het stoïcijnse pad is het belangrijk om zijn eros weer in dienst te stellen van de oorspronkelijke logos, de hogere rede die op het pad van de apatheia bereikt kon worden. Diotima noemde Eros een zoeker naar de wijsheid, en de wijsheid bevat eeuwigheid en volkomenheid. Diotima wijdde mensen in op dit pad, zoals ook haar leerling Socrates, en indirect Plato dus. Eros is het zoeken naar het blijvende bezit van deze dingen, oftewel het zoeken naar de heilige gebondenheid, de hogere gebondenheid van de zelfoverstijging. Daar waar een aards mens op zoek is naar bedriegelijke, oppervlakkige, sjoemelende schoonheid, daar is een stoïcijn op zoek naar de hogere schoonheid van de vereeuwiging van het goede in zichzelf, de subtiele werkelijkheid. Schoonheidsbeleving kan al heel snel pathos zijn, emotie, en doxa, massa-opinie (omdat je zo bent opgevoed, omdat je vader en moeder het ook mooi vinden, enzovoorts), en het kan zo al heel snel tegen de logos, de hogere rede, ingaan, maar Diotima stelt dat de mens moet loskomen van de lagere schoonheidsleer die voortgedreven wordt door traditie en kortzichtigheid, om zo te komen tot de eeuwige oceaan van de schoonheid van de hogere gedachtes die daar ook weer voortplanten, anders blijft men slaaf van het bedrog. Diotima stelt dat de mens ingewijd moet worden in de hogere geheimen van de liefde waarin het mysterie van de schoonheid helder wordt, transcendent. Het is de stoïcijnse esthetiek van de logos, de eeuwigheid van de logos die door de apatheia, de emotie-overstijging, tot de zuiverheid van de logos is gekomen. De esthetiek is in die zin het bezit van de eenling, niet van de massa's. De schoonheid van de gnosis is voor de massa's meer dan ze kunnen dragen. Het is voor de lagere aardse mens moeilijk om het concept van de eeuwigheid te omarmen of zelfs te confronteren. De aesthesis, de ervaring, de gevoeligheid, het waarnemingsvermogen, het gevoel voor kunst, het schoonheidsgevoel, moet in die zin ook onderworpen worden aan de logos, de hogere, transcendente rede, en moet hieraan getest worden. Het mag niet uitstijgen boven de logos, want dan wordt het corrupt. Het mag dus ook niet losgekoppeld worden van de logos. De aesthesis is het zintuigelijke, maar die mag je niet zomaar als een dolle hond laten loslopen. 1. logos - rede 2. apatheia - emotie-overstijging 3. eros - zoektocht naar de wijsheid 4. aesthesis - vereeuwiging, subtiliteit 5. pathos - emotie 6. doxa - geloof van de massa Diotima stelt dan dat de massa de lelijkheid is, het afgewekene, ook al zien ze dat zelf niet, want ze wanen zichzelf met kop en schouders boven alles uit, en wanen zichzelf eeuwig. Ook stelt ze dat de ware schoonheid op zichzelf bestaat en in zichzelf en eeuwig is, en dat alles buiten haar slechts komt en gaat. Tot die schoonheid van de wijsheid is alle inspanning om hierin ingewijd te worden, wat geen makkelijk pad is, maar daarbuiten zal de mens slechts ten prooi vallen aan groot bedrog. Deze schoonheid is dus niet racistisch, maar ontmaskert het kwaad. Je zou dus ook kunnen stellen dat deze transcendente natuurschoonheid geen 'spiegeltje spiegeltje aan de wand ik ben het mooiste in het land' spelletje is. Geen 'Liesje op haar hoge troontje mag niet vies worden' spelletjes. Eros werd door Diotima beschreven als een jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm. Op andere plaatsen in het boek van Plato werd hij beschreven als een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het goddelijke is overbrugt, tussen mens en logos. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door de logos tot volle bloei komen.
Pagina 46
In het christendom werd eros tot Jezus : Hebreeën 1 1 Nadat God eertijds vele malen, polym-eros, of door diepe, vele eros, wijsbegeertes, en op vele wijzen, tot de vaderen gesproken had in de profeten, 2 heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. Jezus werd toen tot logos gemaakt, en later werd de bijbel tot logos gemaakt, waardoor dus ook de christelijke eros corrupt werd gemaakt, verletterlijkt, gematerialiseerd, ontdaan van alle oorspronkelijke filosofie. Wel lopen de oorspronkelijke stoïcijnse lijnen en bloedaderen van eros en logos nog door de bijbel heen. Ook het woordje pan-eros of het latere phan-eros komt veel in de bijbel voor in verschillende vormen, wat in het koine grieks (NT grieks) geopenbaard betekent, maar wat de godheid pan, de natuur, verbindt aan eros. Mattheus 6 18 om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, pan-eros/n, maar aan uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Ook kan het woord pan-eros gekend betekenen. Lucas 8 17 Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim, dat niet zal bekend, pan-eros/n, worden en aan het licht komen. Uiteindelijk zal het Jezus principe dus weer worden tot de wijsbegeerte in de natuur, eros in pan, pan-eros, wat dus gewoon al in de Griekse bijbel staat. Wel zien we dit al terug in de Jezus verhalen hoe Jezus toch vaak de natuur opzocht, maar hier is het dus een principe dat alle dingen geopenbaard zullen worden in pan-eros. Romeinen 1 19 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar, paneros/n, is, want God heeft het hun geopenbaard, pan-eros/en. Het heeft dus een duidelijke brug functie tussen de mens en de logos. Socrates en Plato legden al het fundament voor het stoïcisme. Socrates liet al het nut van slechte relaties zien. Als de mens alleen maar goede relaties had, dan zou de mens gewoon gelukkig worden, maar als de mens een slechte relatie zou hebben, dan zou de mens daardoor filosoof worden. Ook zei hij dat hij wist dat hij intelligent was, omdat hij wist dat hij niets wist. De ware wijsheid komt, stelt Socrates, wanneer we begrijpen hoe weinig we eigenlijk van het leven, onszelf en de wereld om ons heen begrijpen. Hij streed tegen de pathos systemen die emotie als basis hadden, en noemde het een vulgaire illusie, want de mens moest niet leven om te eten en te drinken, maar moest eten en drinken om te leven. De mens moest terugkeren tot het niets allereerst, en tevreden worden met het weinige, en dat pad volgen. Het ging er volgens Socrates niet om zomaar te leven, maar om op de juiste manier te leven, en dan moest de mens terug keren tot de bron. Als een mens niet tevreden kon zijn met wat hij had, dan kon de mens ook niet tevreden zijn met wat hij zou krijgen. Het leven moest dus allereerst weer kritisch worden naar zichzelf, anders was het niet waard om geleefd te worden. We zien dit ook terug in de evangeliën, in het balk en splinter verhaal. Er zijn veel meer Socratische teksten die we daarin terugvinden, zoals dat Socrates de mens opdroeg om niet te denken aan het zelf en aan bezittingen, maar om tot zelfoverstijging te komen, zoals Jezus dit ook onderwees. Laat alles achter, verloochen jezelf en draag je kruis. Hij was een volgeling van de godin, wat Plato ook stelde, en vanuit deze moederlijke bron die boven alles lag moest de mens leven, om zo alle eigen meningen achter te laten, want die lieten de mens gek zijn als de wind die door een leeg huis blies. De mens moest zichzelf niets inbeelden. De mens was maar een dauwdruppel op een blad. Telkens weer kwam het uitstijgen terug in de filosofie van Socrates, wat ook in de bijbel terugkomt als de hemelvaart. Maar Socrates zei erbij dat dat uitstijgen telkens verder moest gaan. Hij waarschuwde dat wijsheid niets is zonder hogere inspiratie, wat ook terugkomt in de brieven van Paulus. Soms kan die inspiratie zo sterk zijn dat je niet ten diepste weet wat het betekent. Hij noemde de bedriegelijke lagere aardse schoonheid een zeer tijdelijke tiran die de mens met verrukking verleidde om de massa's groter te maken. Toen op deze fundamenten het stoïcisme werd gebouwd stelde Seneca zijn brieven op, lang voordat de brieven van Paulus werden geformeerd. Seneca stelde al dat we alleen maar dingen in bruikleen hadden, en Socrates had al gesteld dat het er niet om gaat hoeveel we hebben, maar hoe we het gebruiken. Seneca stelde dat veel reizen van weinig nut was, maar dat het geestelijke reizen des te meer belangrijk was. Ook het opzoeken van de natuur was belangrijk, wat ook een goede spiegel voor de mens was. De stoïcijn moest leren te leven met verlies, opdat daardoor zijn ziel op de natuur werd afgestemd. Zonder verlies zou dit niet mogelijk zijn. De stoïcijn moest verlies leren zien als een vriend, niet als een vijand. Er was dan namelijk ruimte voor innerlijke rijkdom. Hoofdstuk 18. Het stoïcisme als vergeten en verloren geraakt fundament van het christendom Ook Aristoteles, de leerling van Plato, streed tegen het sofisme en riep de mens op om terug te keren tot de natuur. Hij streed fel tegen het een-daads-geloof waarin mensen dachten dat ze na een goede daad te verrichten het voor elkaar hadden. Hij stelde : Kwaliteit is geen daad, het is een gewoonte. En : We zijn dat, wat we bij herhaling doen. Gewoonte wordt bij de mensen ten slotte tot natuur. De goede daden en kwaliteit van de mens moesten dus door deze drie stadia heengaan : 1. herhaling 2. gewoonte
Pagina 48
3. natuur Hij stelde dat alhoewel de mens een sociaal wezen was, als de mens de vriend zou worden van de massa, dan had de mens helemaal geen vriend. Hij stelde dat vriendschap een traag rijpende vrucht was, maar dat vriendschap in de wortels een illusie was, en dat de mens die genoeg had aan zichzelf het ware geluk had gevonden. Net zoals Socrates stelde hij dat de mens niet zo zeker moest zijn van zijn zaak, maar twijfel is het begin van de wijsheid. Ook stelde dat de wijsbegeerte er niet was om op te sommen wat een mens gelukkig zou maken. De melancholie zou de mens veel verder leiden. Het geheel is hierin altijd meer dan de som van de delen. Aristoteles prikte heen door het bedrog van op zichzelfstaande 'goede daden'. Daar ging het niet om, volgens Aristoteles, want het zou ook verkeerde motieven kunnen hebben. Het ging om karakter vorming. Het goede moest als kwaliteit een instinct worden van de mens. De mens moest terug tot de oernatuur, en moest hiervan een deel worden. Zomaar geloof en goede daden zouden nog teveel achter de zijlijn staan. De karaktervorming moest de plaats innemen van al te oppervlakkig en doelloos geluksgevoel. Volgens Aristoteles geeft de filosofie een hele andere betekenis aan geluk dan de massa's dit doen. De massa's noemen al snel de woorden plezier, weelde, roem. De zieken willen gezondheid en de armen willen weelde. Voor hen is het leven en geluk gewoon plezier maken. Er is niets hogers voor hen. Ze gaan hier helemaal in op. Voor Aristoteles zijn er drie soorten mensen : de levensgenieters, de staatsmannen en de filosofen. Het geldbeluste leven gaat volgens Aristoteles recht tegen de natuur in. Maar volgens Aristoteles is er een pad in het midden, omdat de mens niet gemaakt is om een extremist te zijn, en dit ook niet aankan. De mens heeft van alles een beetje nodig, en moet ook geen onmogelijke doelen voor zichzelf stellen. De mens mag hier creatief mee omgaan. De mens mag lerend hiermee omgaan. Karaktervorming aan de logos moet geoefend worden in onderwijs en opvoeding. Het komt de mens niet zomaar aanwaaien. De geoefendheid is de godin Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsgodin. De stoicijn moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Arete. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, Heracles te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de demonologie). Heracles koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt in de Griekse bijbel dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid (Fil. 4:8). Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen (2 Petr. 1:5). In de grondtekst van het NT waren zowel Paulus als Petrus volgelingen van de godin Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van de godin Areta. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid (protestantisme), en ook niet om door goede werken tot God te komen (katholicisme), maar door de geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de stoïcijnen, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de stoïcijnse leer was Areta de opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere stoïcijn moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals christenen wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van de heilige geest. Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het christendom. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. Deze lijnen lopen nog steeds door het christendom heen. Het staat er allemaal wel, maar de mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. Christenen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. Deze woorden hebben geheel nieuwe betekenis gekregen in het christelijke woordenboek. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. De Logos is voor de stoïcijnen een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele wet van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de stoïcijn. Deze termen komen ook weer voor in de grondteksten van het christendom. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden, stelde de pre-socratische filosofie. Aristoteles kwam om weer balans te brengen, want er waren vele extremen ontstaan. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert, zoals Aristoteles stelt. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol mee zitten. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? Zo weet ik van mensen die weigeren iets aan hun kapotte huwelijk te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszuchtige echtscheiding in hun hart ligt. Hiervan walgen de goden. Wat is de lofprijs dan nog waard ? De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 'Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht,' stelt Mattheus 25. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van
Pagina 50
de wereld en de kerk vandaag de dag. De stoicijn zegt dan : 'Ik doe aan zulke christelijke feestjes niet mee.' Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de magie van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de stoïcijn, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve materiaal wat je nodig had, en Areta was het product van gewoonte. Het moest een automatisme voor je worden, van robotische kwaliteit, anders zou je niet door het leven heenkomen. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in het stoïcisme, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met de godin, Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke godin gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de gnosis, van Eva. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het kruis gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware mind-altering drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de demonologische school om zichzelf te oefenen, de natuurschool. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De demonische surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. De stoïcijn knapt af op de lagere levenswijzen van de christen. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. In die zin is het christelijke dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het christendom heeft ook positieve richtingaanwijzers. De stoïcijn heeft beiden nodig. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van Ares-Thoth, oftewel van de oorlogs-rede, de demonologische logos (Grieks-Egyptisch). Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de stoïcijn dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta, zoals in 1 Petrus 2:9 : Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Areta, lofprijs, geoefendheid, te verkondigen van God, die u uit de duisternis geroepen heeft. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden als het evangelie, zoals Adam Eva moest verkondigen, omdat zij de drager van de gnosis was. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een godin is. De grondteksten van de bijbel zijn dus vol met verwijzingen naar de godinnen. Zij moesten verkondigd worden, als principes, maar doet de kerk dit vandaag de dag ? Velen weten niet eens wie of wat Areta is. De godin is gedemoniseerd en het principe waarvoor het stond werd verborgen gehouden door geloof en genade en eens een keer een kerstkaart te sturen met kerst om goede wil te tonen. De mens in de kerk is vandaag de dag volkomen genaaid, lieve mensen. Ook in het Griekse OT, de Septuagint, komt Areta voor, zoals in Habakuk 3:3 : God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela Zijn Areta bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Jesaja 42 : 12 Laten zij de Here eer geven en zijn Areta in de kustlanden verkondigen. Weer ligt hier de missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. Jesaja 63:7 Ik zal de gunstbewijzen des Heren verkondigen, de Areta/s des Heren, naar alles wat de Here ons heeft gedaan en naar de grote goedheid jegens het huis Israëls, welke Hij het betoond heeft naar zijn barmhartigheid en naar zijn vele gunstbewijzen. Jesaja 43:21 Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal Areta verkondigen. De hedonist conformeert zich aan de massa, het geloof van de massa, de doxa, omdat hem dat het snelst iets laat bereiken. De massa is dus vaak ook de maat voor de hedonist. Het tegen de massa ingaan zou de hedonist teveel lijden kosten. De stoïcijn daarentegen conformeert zich aan de natuur, de phusis, verbonden aan het woord phuein, groeien. De stoïcijn streed tegen de doxa, de drogreden, op het pad van de eenling, maar de christen maakte de doxa tot een afgod en noemde het de glorie van God, want de christen had altijd weer de massa nodig, omdat de christen zelf niets had en niets was. Er zijn dus kruispunten tussen het stoïcisme en het christendom, en die moeten er ook wel zijn. Het christendom is veelal verdraaid stoïcisme, vandaar dat de bijbel een belangrijk boek is voor de stoïcist, in de zin dat het een strijdveld is en dat het pad er doorheen gaat. Een christen die terugkeert tot de stoïcijnse fundamenten hoeft niet alles overboord te gooien. Het is nog steeds zeer bruikbaar materiaal. Het hart van de stoïcijn ligt er in opgesloten. Voor de stoïcijn heeft het potentieel. Het moet alleen nog richting krijgen. Verdiept christendom komt uit bij het stoïcisme, zodat het christendom niet meer het probleem is. Op dat spoor gaat de stoïcijn dan verder. Hij leest de bijbel anders, dieper, en ziet de stoïcijnse lijnen van de natuur, van de phusis erin terug. Hij toetst niets meer aan de bijbel zelf, zoals de christenen doen, maar aan de logos. Ook de bijbel zelf wordt zo aan de logos getest en verdiept, ook onder het
Pagina 52
motto : 'Als je de vijand niet kan verslaan, verdiep dan je vijand.' De bijbel is niet het Woord van God, maar is een markt van gestolen goederen, en het vereist strategie om deze puzzel weer op te lossen. De stoïcijn is niet religieus, maar gebruikt het religieuze. Zo is het altijd geweest. Religie is de duivel zelf, tenzij je het metaforisch en strategisch gebruikt. Religie-overstijging is het doel. Filosofie is daarom altijd semi-religieus. De Egyptologie en het Judaïsme waren oorspronkelijk prachtige stoïcijnse meta-religies, als metaforische uitingen van de hogere filosofie, hoe dieper je gaat. Het waren gnostische religies als onderdeel van de taal, hoe dieper je teruggaat, maar het probleem was dat het stoïcisme onder hoge druk van het sofisme steeds meer en meer verdraaid en verletterlijkt werd, beroofd, verkracht en zo door het piratentijdperk weggedrukt werd door het opkomende bezeten westerse christendom. Het oorspronkelijke midden-oostelijke christendom was gnostisch-stoïcijns, maar het latere westerse christendom was hedonistisch. Duurdere auto ? Graag. Duurdere kleding ? Graag. Dat was in hun ogen allemaal de doxa, de glorie van God. God had hen gezegend. De natuur moest en zou om zeep geholpen worden. De natuur moest en zou onderworpen worden. De natuur moest betutteld worden. Er werden grote reclame arsenalen voor open getrokken. De stad zou er wel werk van maken, hoor. Zij zouden het 'duveltje uit het doosje' wel weer terug in de doos krijgen. Het is een lafhartig toneelspel wat de stad opvoerde. Maar dan is er het pad van Aristoteles door de natuur wat ons herinnert aan Areta, de geoefendheid. Een leger dat niet onder een bepaalde druk staat, en wat niet in een bepaalde mate aan gevaar wordt blootgesteld ontwikkelt zich niet. Een leger zou zo indutten. Daarom hebben we hier te maken met een grote factor van noodzakelijkheid, pure noodzakelijkheid. We strijden er tegen, maar tevergeefs. De externe wereld kun je niet veranderen. Het is ervoor om je intern te veranderen. Onder deze druk maak je contact met je innerlijke phusis, je innerlijke natuur. Hoofdstuk 19. De Stoïcijnse drie-eenheid Er is ogenschijnlijke toevalligheid, maar in stelling 29 van zijn boek Ethica stelde de filosoof Spinoza in de jaren 1600 : 'In het heelal bestaat niets toevalligs, maar alles is door de noodzakelijkheid der goddelijke natuur bepaald, om op zekere wijs te bestaan en te werken.' Aristoteles stelde in deel 4 van zijn handeling over de ziel : 'Het is duidelijk dat de ziel ook de uiteindelijke oorzaak van haar lichaam is. Want de natuur doet altijd alles wat het doet omwille van iets, waarvan iets het einde is. Alle natuurlijke lichamen zijn organen van de ziel.' In stelling 7 van zijn boek Ethica begint Spinoza er echt op in te rammen, en stelt : 'Tot de natuur van een zelfstandig wezen behoort het bestaan.' Hij nam hiervoor al een aanloop in stelling 6 door te stellen dat een zelfstandig wezen niet door een ander zelfstandig wezen kan worden voortgebracht. Alleen de eenling kan leven en in leven blijven. Spinoza stelt dan in stelling 8 dat alleen de zelfstandige, de eenling, noodzakelijk oneindig is. Spinoza had al van te voren gesteld dat de eenling in zichzelf bestaat en door zichzelf gedacht werd. Hij kwam zo ook tot de stelling dat God ook een eenling is. De eeuwigheid is dan ook het bestaan op zich, want niets anders zou kunnen bestaan dan de eeuwigheid. En dit is ontstaan door pure noodzakelijkheid, zelfs dwang, omdat het alleen op die manier vast en gericht zou kunnen werken. Dat wat geen eenling is is eindig en zal weer wegvagen. Spinoza stelt in deze context dat als de ziel dieper in het eenlings-principe komt, en zo deel wordt van de hogere natuur, dan wordt de wil voortgedreven door noodzaak. De wil ligt dan besloten in de hogere kennis, en is daarin een soort ritme of schakelaar (stelling 32). Zo wordt de wil onderworpen aan de noodzaak en de hogere dwang van de natuur, dus de heilige gebondenheid. Zo komt de ziel dus daadwerkelijk tot het ontstaan en bestaan. Dit wil ook zeggen dat het niet op een andere manier zou kunnen dan dat de natuur het door de noodzaak heeft laten komen (stelling 33). In deel 2 stelt Spinoza dat zowel de verwarring als de duidelijkheid noodzaak is (stelling 36), zowel het volledige als het onvolledige. In 1517 begon de Reformatie tegen het kerkelijke katholieke systeem, maar toen kwam er een protestants systeem. Er moest dus veel meer gebeuren. Aan het eind van de jaren 1600, begin 1700, begon het tijdperk van de Rede, ook wel de verlichting genoemd, wat begon met Descartes' formule : 'Ik denk, dus ik ben,' en Spinoza's 'Ethica'. God was de Rede en de natuur volgens Spinoza, en niet de kerk. Maar er kwam alweer een nieuwe kerk opzetten van corrupt medisch geloof waar er weer afgoden werden gemaakt die tegen de rede, logos, en de natuur, phusis, ingingen. En weer werd de eenling onderworpen aan en vervolgd door de doxa, dit keer de medische doxa, die werd vastgelegd in allerlei uitgekookte marktbeluste boekjes die een soort van medische bijbel vormden. De arrogantie ging dit keer zo ver dat ze het ook nog wetenschappelijk durfden te noemen. In dit tijdperk leven we nu. De rede is ergens vastgelopen en verdraaid, zoals eens het stoïcisme werd verdraaid tot het christendom. Toen Spinoza's Ethica uitkwam, werd het door de Staten van Holland verboden. Het werd godslasterlijk genoemd en zou het gezag van de kerk kunnen aantasten. Vandaag strijdt de Rede tegen de medische kerk, die al net zo stijfkoppig is als de christenen, die domweg gewoon overnemen wat ze in hun studie-boekjes lezen. Ze hebben er immers voor betaald, dus dan zou het volgens hen zonde zijn om er niet mee te werken. Enige kritische instelling naar wat ze met de paplepel krijgen ingegoten ontbreekt geheel. Het is nu immers het medische tijdperk, en zij wanen zich de elite. Alleen de eenling zal overleven en zal het dynamiet alleen vinden op het pad van de eenling, een pad wat ook door Spinoza werd beschreven. Zoals eens de christelijke kerk bepaalt nu de medische kerk wie of wat de mens is, gewoon vanuit de losse hand en vanuit de medische bijbel. Vlijtig drukt ze op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die Hercules probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier
Pagina 54
daarvan, het goud der dwazen. Maar Areta boodt Hercules de geoefendheid aan in de worsteling met zulke monsterlijke gedrochten, en voor dit pad koos Hercules. De Rede, logos, is niets zonder Areta, de geoefendheid. Logos, phusis en areta vormen een noodzakelijke drie-eenheid, oftewel rede, natuur en geoefendheid. Gooi één van de drie eruit en je komt tot een corrupte afgod. Het is slecht gesteld met de Nederlandse filosofie. Het is tot een laaghartige, sofistische industrie geworden om munt te slaan uit de massa's. Ze hebben er een dikwijls peperdure studie van gemaakt, alleen toegankelijk voor de rijken. Zij zijn de waakhonden van de medische kerk. Spinoza stelde al dat het loon van de geoefendheid de geoefendheid zelf is. (stelling 42, deel 5, Ethica) Het loon gaat niet buiten de geoefendheid om. Er wordt altijd uitbetaald in meer gnosis. Voor de kerk was de rede die tijd een vies woord, en voor de medische kerk is dat vandaag de dag ook. Zij gaan puur op blind geloof. Ze nemen niet de moeite mensen te leren kennen, en kunnen zich ook niet in de mensen verplaatsen, maar gaan geheel met de mens om volgens hun nazi systemen. Het zijn buitenaardsen die de mens onder dwang opereren voor hun invasie van de aarde. Toch is het zo dat in de vernauwingen van het pad van de eenling juist grotere vrijheid komt, want er gaan op dit pad zoveel meer werelden open. Dat is de vrijheid van de gnosis, die oneindig is. En dat is de boodschap die Spinoza predikte. De medische kerk is net zoals de christelijke kerk eindig, terwijl God oneindig is. Dat is een groot verschil, en op het pad van de eenling komt de eenling tot de drie-enigheid van de rede, die God is. Zowel de medische als de christelijke kerk hebben geen enkele van die drie-eenheid. Ze hebben alleen geloof, dus ook hebben ze God niet. Het enige wat ze hebben is hun eigen afgod, en die is eindig en nietig. Toch wanen deze kerken zichzelf als god. Als er ergens betweterigheid is, dan is het daar. Ze zijn vol met pathos, redeloos gevoel, wat door de stoïcijnen een ziekte werd genoemd. De medische kerk is zwaar, zwaar ziek, psychisch gestoord, en niet alleen dat. Het zijn gevaarlijke psychopaten. Ze hebben een materieel surrogaat gemaakt, allemaal voor hun bedriegelijke markt. Waar bij de speelgoedwinkel of bij de boekenwinkel de klant nog koning is, daar is in de medische winkel de klant een gevangene en een slaaf, en heeft niets in te brengen. Laat je niet bedotten alsof je nog iets in te brengen hebt daar, want je hebt niets in te brengen. Je bent nooit veilig of van jezelf in de medische markt. Het medische had nooit een markt mogen zijn in de eerste plaats. Daarom had Spinoza als levensmotto al 'behoedzaamheid.' De mens kan niet voorzichtig genoeg zijn in de medische kerk. Zoals vroeger de mens werd gedwongen tot de christelijke kerk, zo wordt de mens vandaag de dag gedwongen tot de medische kerk. Het is een gevangenis, een fokkerij. Het is totaal losgeslagen van de stoïcijns-filosofische drie-eenheid. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet Heracles worstelen met de meest erge monsters voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de demonologie. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de stoïcijnse eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. Spinoza stelde dat de natuur van God van een oneindige volkomenheid is, wat ook niet gezegd kan worden van de christelijke en de medische kerk. Zij wanen zich volkomen, als de enige kerk, wanende zich als God, wat alleen maar van de duivel kan komen, omdat ze nog niet geoefend zijn en al helemaal niet de heilige gebondenheid hebben ontvangen. Hun zichzelf aangemeten titels zijn dus gestolen goederen. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijke link tussen gnosis (logos) en areta. Kennis van God is volgens Spinoza de hoogste vorm van oefening. (st. 27, dl. 5) Daarom gaat het allereerst al helemaal niet om zomaar dingen uit een boekje over te nemen, maar moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een demonologische worsteling. Alles moet namelijk getest worden aan de logos. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. De medische kerk is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Nooit maar dan ook nooit had het medische los mogen komen te staan van de demonologie. Dat is haar val geweest. Ze is verleid door de vruchten van Kakia. Nu zijn ze zwaar vergiftigd en trachten ook anderen te vergiftigen. Spinoza stelt dat er maar heel iets over zal blijven van de menselijke ziel, alleen de eeuwige kern. Dit is het noodzakelijke iets. Maar datgene van de ziel wat gewoon door de tijdgeest is bepaald (christelijke kerk, medische kerk, etc.) zal niet blijven voortbestaan. Alleen het eeuwige noodzakelijke in de Rede van God zal eeuwig zijn. Voor de kerk waren dit natuurlijk hele gevaarlijke uitspraken, en daarom verboden ze het ook. Maar wat wilden ze verborgen houden eigenlijk ? (st. 23, dl. 5) Spinoza stelt ook dat God lief te hebben niet betekent dat God deze liefde dan ook beantwoord, want God is de Rede, en die reageert op het gebied van oefening en geoefendheid. Je kunt dus niet een zogenaamde 'romance' met God aangaan terwijl je daarbij elke soort van oefening ontwijkt. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen en God liefhebben door de geoefendheid op het pad van Areta. (st. 29, dl. 5) Spinoza stelt dat dit proces in vele lijnen moeten gebeuren, dat beelden meerdere betekenissen moeten hebben en dat beelden met andere beelden verbonden moeten worden, zodat er hierdoor tot meerdere oorsprongen gegaan kan worden (st. 11-13, dl. 5). Er is een heleboel liefde en haat die niet geaard is in de rede, stelt Spinoza, en die zal dus vervangen worden door daadwerkelijke rede. Er is juist een heleboel corrupte pathos, emotie, die moet afsterven aan de rede. De overmaat aan pathos moet bestreden worden volgens Spinoza (st. 4, dl. 5). Overmatige liefde en haat blokkeren de rede. Hij waarschuwt tegen mensen die buiten de rede om anderen naar hun eigen inzicht willen laten leven, wat hij eerzucht noemt, een soort trots. De mensen die door de rede anderen naar hun inzicht willen laten leven is dan weer een vorm van geoefendheid. Ook stelt Spinoza dat de diagnostiek (vgl. demonologie) vanzelf geordend word naarmate de rede geordend wordt (st. 1, dl. 5). De rede voert in dit proces tot de ware vrijheid, waardoor de pathos, emotie, allereerst verminderd kan worden. Vanuit de rede mag dan nieuwe pathos ontstaan, want het is niet de bedoeling dat de mens emotie-loos wordt. Apatheia leidt door de rede tot een nieuwe pathos, maar die is altijd ondergeschikt aan de rede. Spinoza noemt het leven aan de rede getest een soort vroomheid, maar dit heeft dus niet veel met kerkelijke vroomheid te maken, maar meer als de geoefendheid (areta) in de stoïcijnse filosofie.
Pagina 56
Na zijn dood ging Spinoza terug naar de natuur van de rede, op zoek naar de verloren vrouwelijke dynamieken van de rede, niet als een geslacht, maar als een principe, dus de vrouw als principe. Hij verdeelde alles onder in vakken, en zag toen de vrouw als zekere grenzen die de mens waren opgelegd. Waarom dit zo is is vanwege noodzaak. Als de mens niet mindert dan sterft de mens. Spinoza verdeelde alles in vakken en gaf namen aan deze vakken. Zo is de man met de vrouw in de natuur, en de vrouw is de bezieling van de man, de oefening van de man, die leidt tot geoefendheid. In die zin is de vrouw als principe voor de man van levensbelang. Maar daar waar man en vrouw buiten de rede vallen neemt de pathos alles over, en de doxa. Daarom moet de mens terugkeren tot de drie-eenheid van de stoïcijnse filosofie : logos - phusis - areta. Hij wilde de pathos verminderen, de emotie, omtrend het stelsel van man en vrouw, maar raakte ermee in een grote worsteling. Dat is niet vreemd. De demonologie is een feit. Het leidde hem dieper in de natuur, dieper in de phusis. Het maakte hem geoefend, en zo ontdekte hij zijn vrouwelijke zelf, zijn hogere zelf. Hij kreeg vervolgens grote kennis van de natuur en werd shamaan. Hij maakte contact met zijn natuur zelf, zijn phusis zelf. Het pad van de eenling heeft hij dieper uitgewerkt. Hij werd ontdekkingsreiziger in de onderwereld om voornamelijk als expediteur tot de verloren amazone gebieden te gaan. Deze reizen heeft hij vastgelegd in boeken. Dat zijn dus hiernamaalse boeken. Vannacht had ik een droom dat de Logos als natuurgodin teruggekomen was in de buurt van een stad waar ik was. We zouden naar haar toegaan, maar bacchus, de god van de wijn, de dronkenschap en het hedonisme, kwam in de vorm van een broer en had een fles wijn in mijn tas gestopt en allerlei andere dingen, dus ik moest eerst alles lozen. De bacchanten, of volgelingen van Bacchus, hebben de bijbel tot afgod gemaakt en tot logos. De logos sprak dat dromen geen bedrog zijn, maar alles wat daarbuiten ligt is bedrog. In stelling 70 van deel 4 stelt Spinoza dat zij die onder onwetenden leven, oftewel onder zij die dronken zijn, bacchanten, hun weldaden zoveel mogelijk proberen te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. Ze zijn op zoek naar de logos, de rede, niet de dronkenschap. Spinoza beschrijft de onwetenden als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. Zij zijn gaven-gevoelig. Zij vissen alleen en gebruiken hiervoor aas. Daarom moet de mens op zijn hoede zijn, wat ook het levensmotto is van Spinoza. (st. 71, dl. 4) Hij stelt dat het ontwijken van het aas van de onwetenden gelijk oploopt met het overwinnen van gevaren, en dat dit de geoefendheid is (areta). Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. (69/4) De mens ontwijkt en overwint dus naar mate van zijn geoefendheid. Als een demoon zwaar geoefend is in iets dan kun je die demoon alleen overwinnen als je nog wel dieper geoefend bent. De demonologie is dus nog wel ingewikkelder dan welke wiskunde of economie dan ook. Alleen bacchus houdt mensen voor de gek in de gnosis dat het allemaal heel simpel is, en alleen belangrijk is om wat standaard-principes te kennen. Neen. Het is zware oefening. Heracles koos voor het pad van de worsteling, als een beeld van de studie. Dit houdt in dat je boven het niveau van aardse professoren terecht moet komen. De gnosis is niet zomaar intellectualiteit, maar stijgt daar hoog boven uit. Zij die in dronkenschap bacchus volgen zullen dus veel over de gnosis klagen dat het teveel 'op je tenen lopen' is. Maar wat verwachten ze ? We zijn hier op aarde in een mijnenveld. Alleen hoge bio technologie brengt ons erdoor. De logos, de natuurgodin, is gekomen. Kom tot haar en luistert naar haar. Loop haar niet vooruit, maar blijf ook niet achtersteken. Spinoza stelt dat het absolute noodzaak was dat wij in gevangenschap waren geboren, opdat we onderscheiding van goed en kwaad zouden krijgen, dus inclusief de demonologie. Vrijheid zou dus allereerst een groot gevaar zijn geweest, want dan zou de mens niks leren. Dan zou er geen begrip zijn. Laten we hierin ook de wet van Pascal in de gaten houden die ten tijde van Spinoza leefde, namelijk dat de druk die op de mens (vloeistof) wordt gelegd dezelfde druk is als waarmee de mens zich in alle richtingen voortplant. Zonder die druk zou de mens zich dus niet kunnen voortplanten en dus niet overleven. Hoe groter de druk, hoe groter de voortplanting en de overlevingskans. Spinoza stelt verder in deel 4 dat als we geconfronteerd worden met twee goeden, dan moeten we voor het grootste goed gaan. En als wij worden geconfronteerd met twee kwaden waaraan we niet kunnen ontkomen, dan moeten we het kleinere kwaad najagen. Wij moeten hierin geleid worden door de rede. Hij zegt hierbij dat de mens voorzichtig moet zijn met het zogenaamde 'kleinere goed' wat voortkomt vanuit het grotere kwaad. Spinoza stelt dat de onwetenden ten prooi vallen aan bijgeloof, en de bijgelovigen kenmerken zich door meer het van hen afwijkende te bestraffen dan de goefendheid in het goede te onderwijzen. Justitie is voor de bijgelovigen iets veel groters dan onderwijs. Ze verstoppen zich achter justitie opdat ze het goede niet hoeven te leren. De gehele aarde is overgeoordeeld, en omdat de rede en de geoefendheid ontbreekt is dit het vooroordeel dat heerst. Mensen worden al direct blootgesteld aan 'voorbestraffing' gebaseerd op het vooroordeel. Spinoza stelt dat de mens door het bijgeloof niet door de rede wordt geleid, maar door onredelijke vrees. Begeerte die zomaar uit selectieve blijdschap of verdriet ontstaat heeft volgens Spinoza niet het nut van de algehele mens op het oog, en is dus een selectieve overmaat, wat alleen maar verholpen kan worden door de rede. (60-61/ 4) Hoofdstuk 20. De stoïcijnse natuurmotor De hartstocht van de overschatting strijdt tegen de rede, stelt Spinoza in zijn boek Ethica. Overschatting veroorzaakt trots, wat ook een valse blijdschap met zich meebrengt. Deze hartstochten krijgen vrij spel door gebrek aan rede.
Pagina 58
Ook liefde kan een overmatige hartstocht zijn, want die verheugd zich over een uitwendige factor, terwijl die vaak eerder van binnen gezocht moet worden. Er is een overmatige liefde, en die moet geblust worden door de rede. Liefde kan dus als begeerte teveel van de mens zelf afleiden, stelt Spinoza in deel 4. Liefde is blijdschap en daar kunnen we niet voorzichtig genoeg mee omgaan. Het kan namelijk de bron zijn voor een heleboel andere buitensporige, overmatige hartstochten. Hij noemt zonden zoals gierigheid en eerzucht de ergste krankzinnigheden. De kerk had de massa's nodig om te kunnen overleven, en omdat dat niet eenvoudig ging dwong de kerk de massa's. De kerk was geheel afhankelijk van vermeerdering. Daarom moest het tijdperk van de Rede komen, en omdat er zoveel nadruk was gelegd op de massa's door de kerk gooide Spinoza het balletje van de eenling weer op. De eenling was het enige mogelijke bestaan, dus hiermee verklaarde Spinoza de kerk dood. Vandaar dat Spinoza's werken verboden werden. Ook stelde Spinoza dat de eenlingen elkaar niet konden beinvloeden, want de eenling bestond geheel in zichzelf en werd door zichzelf bedacht. Dat was ook alweer een trap in de machtslustige en hedonistische ballen van de kerk. Dit gebeurde aan het einde van de 1600 eeuw. Aan het begin van de 1700 eeuw deed Leibniz hier nog eens een flinke schep bovenop door zijn monadologie. De monaden waren de atomen van de oerstof van de natuur, wat komt van het Griekse woord 'monos' voor eenling, alleen. De natuur is dus opgebouwd uit afgezonderde eenlingen die niet afhankelijk van elkaar zijn. Een monade bestaat dus geheel op zichzelf en kan niet intern veranderd of opnieuw gerangschikt worden door iets anders. Binnen een monade is er niets om opnieuw te regelen, en er is geen interne beweging die opgestart, versneld of vertraagd zou kunnen worden. De monaden zweven dus geheel los van elkaar in de natuur. Het kan niet bestuurd worden van buitenaf. Er kan niets ingaan of uitkomen. Ze kunnen alleen door interne krachten veranderen, en ze draaien ook telkens om hun bewustzijns-niveau's te veranderen. Dit is een absolute noodzaak, anders zou de monade niet kunnen bestaan. Alle monades zweven om God, de logos, heen, en zijn bepaalde spiegelingen van God, want God is de enige ware eenling. De monaden zijn min of meer imitaties en laten de verschillende golfhoogtes van perfectie zien. Geen enkele monade is dezelfde. Alle monaden zijn uniek, en zo kunnen ze ook elkaar uitleggen en aanvullen. 'Er kan maar één van iets zijn' wordt ook het monisme genoemd, weer van het woord 'monos'. Alleen zo is er de grootst mogelijke verscheidenheid en alleen zo kan het bestaan eeuwig zijn. De overmatige pathos (emotie/ gevoel) moet afbranden aan de logos, de hogere rede. De overmatige pathos is dus noodzakelijk voor brandstof. De logos is de verbrander. Overmatige pathos is als overmatig zout wat het menselijk lichaam aanvalt. Vandaar dat de logos, de hogere rede, zo belangrijk is voor de mens. Ook overmatige eros, liefde en begeerte, moet afbranden aan de logos, want ook dat is een zout wat de mens aanvalt. Zo zijn er verschillende brandstoffen nodig om de logos te laten werken, want er is ook overmatige doxa (massa geloof), en zelfs overmatige apatheia (onverschilligheid). Als de logos in een mens niet gebruikt wordt en niet gevoed wordt, dan sterft de logos, en dan nemen pathos en doxa de mens over. En dan is ook overmatige aesthesis (smetvrees) een brandstof. LOGOS - verbrander brandstof 1. overtollige pathos brandstof 2. overtollige doxa brandstof 3. overtollige eros brandstof 4. overtollige apatheia brandstof 5. overtollige aesthesis Deze brandstoffen zijn dus aanvallen van overmatig zout en vet op het menselijk lichaam. De logos is de hogere rede, dus niet de menselijke rede, want dat is gewoon doxa, de drogreden. De doxa kan soms optreden als een valse, lagere logos, zoals in het christendom (jezus, de bijbel). De logos heeft als kern de eenling, de monos (bijvoeglijk naamwoord, alleen), of monon (bijwoord, alleen), terwijl doxa de menigte, de ochlos, heeft als kern. De mens moet dus blij zijn met het overtollige, maar mag zich er niet aan overgeven, maar moet het verbranden, als brandstof gebruiken. Het is als kaarsvet. De mens moet dus voortdurend bijtanken voor brandstof. Dit kan een zware worsteling zijn, want de brandstof mag niet de hoofd-vloeistof worden. Daarom moet de mens geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, phusis, het pad van Heracles die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). Xenephon (431-354 BCE) schreef hierover dat Heracles moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. Kakia wilde met haar zachtheid Heracles verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij Heracles niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. Heracles zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor Heracles. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou Heracles geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de oorlogen (demonologie) hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot Heracles sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd Heracles door Areta geoefend. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar Heracles koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het stoïcijnse pad van de eenling, de monon, wat ook mooi naar voren komt in het Nederlandse woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn kern. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' slang (mhn, mnn) die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat je ook weer met amen (mn, mnn) kunt vergelijken, het verborgene, en wat nog altijd achter elk christelijk gebed wordt neergezet.
Pagina 60
In zijn boek Ethica, als handboek voor het tijdperk van de Rede, stelt Spinoza in stelling 61 van deel 4 dat een begeerte niet overmatig kan zijn als het uit de rede is ontstaan. Dit spreekt dus over de verbinding tussen logos en eros. Telkens weer wordt eros zo aan de logos getest en verbrand elke overmaat van eros aan de logos. Als eros niet telkens aan de logos wordt getest dan brengt eros de tafelschuimers voort, de pannenlikkers, oftewel de vraatzuchtigen en hebzuchtigen, wat ook een vorm van trots is die tegen de logos strijdt. Blijf de vijf brandstoffen dus in de gaten houden, en blijf ze verbonden houden aan de logos, opdat de logos ze test en overmaat verbrandt, anders zullen ze je proberen over te nemen. Versterk je logos, je rede. Richt jezelf erop en leef vanuit de logos, en gebruik het voor het noodzakelijke verbrandings proces. Als je de brandstof te lang laat liggen en er teveel van neemt, dan wordt je logos verlamd en kan het gaan exploderen. Daarom moet de logos in je herstelt worden, en dat kan door de monos kern, het eenling principe. Dat is altijd een goede investering in het herstellen van je logos. Laat allereerst voldoende ruimte zijn tussen de brandstoffen en de logos. Een heleboel mensen ondervoeden hun logos, hun rede, en overvoeden hun brandstoffen totdat deze het centrum van hun leven zijn geworden, en dan is al het einde zoek, want dan zijn ze een tafelschuimer geworden. Ook zij die het vlees van dieren eten in plaats van de demonologie te beoefenen zijn een vorm van tafelschuimers. Zij hebben te weinig logos, en hun schip zal halverwege stranden. Spinoza stelt dat de grootste trotsheid en kleinmoedigheid (lafhartige onverschilligheid, bekrompenheid, gierigheid) het grootste onbenul is wat betreft het zelf (56/ 4). We kunnen stellen dat hoe verder iemand van de monon, het eenling principe, is verwijderd, hoe trager het verbrandings-systeem werkt en hoe slechter, zodat trots en kleinmoedigheid tot grote hoogtes kunnen groeien. Het is dus absolute noodzaak dat de mens terugkeert tot de monon, het pad van de eenling. Zo kan de mens komen tot een vernieuwd contact met de logos, de hogere rede, en kan deze als verbrander hersteld worden. Hoofdstuk 21. De Stoïcijnse filosofie versus het zout komplot wat de aarde bedreigd en allang heeft ingenomen De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. In het boek het leven van Apollonius van Tyana, een pythagoriaanse filosoof, komt ook weer de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van Heracles. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als Heracles zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. Mensen verdoen veelal hun tijd of worden gedwongen hun tijd te verdoen, waardoor ze niet meer toekomen aan de zware wiskunde van de demonologie, en zelfs de demonologie hebben losgekapt van de wiskunde. Hierdoor ontstond er een zeer beperkte en oppervlakkige materialistische wiskunde, die nog steeds voluit op scholen wordt gepredikt, de breinen van de kinderen vergiftigende als een overmatige zout aanval. Pneuma, wat de christenen de heilige geest noemen, was al een principe wat door de stoïcijnen werd gebruikt. Pneuma betekent de universele ziel, als het voertuig van de logos, de rede. Het is wat diep in de monos gebeurt, diep in de eenling, dat de eenling komt tot het hogere collectief, de hogere sociologie. Pneuma komt dan van pan-ama, oftewel de collectieve (ama) natuur (pan). Dit is allereerst de veelheid van principes waartoe de monon of monos (eenling) komt, als één in velen. Zoals pneuma een belangrijke sleutel is in het christendom, zo ook in het stoïcisme. De mens moet zich geheel afzonderen om tot pneuma te gaan, zoals ook in het christendom. Er mogen geen invloeden van buitenaf zijn. Als Spinoza stelt dat de geoefendheid het loon zelf is, dan kunnen we stellen dat Areta de charis is, het loon, wat de pneuma geeft, want de geoefendheid bestaat uit vele facetten, is gecompliceerd, waarvan het collectieve een beeld is. Je moet weten wat de uitzonderingen op iedere regel zijn, de dualiteiten, opdat je motoriek hebt en immunologie. Het collectieve in de logos, oftewel de pneuma, wat alleen in de monon, het eenling principe, bereikt kan worden, is een beeld van de verfijningen van de logos, de doelgerichtheid. Charis, loon, is dus niet zomaar een genade gave, maar een stelsel van geoefendheden. Spinoza stelt dat de mens in de juiste verhouding tussen rust en beweging dient te komen, wat ook een geoefendheid is. In stelling 36 van deel 4 stelt Spinoza dat het hoogste goed van de geoefendheid altijd iets collectiefs is. We kunnen stellen dat er dus altijd een juiste verhouding moet zijn tussen het eenling principe en het collectief, en dat elk collectief gebaseerd moet zijn op het eenling principe als beeld van de geoefendheid, wat een goede verhouding is binnen gevarieerdheid. De eenling die niet komt tot het hogere collectief sterft dan ook weer, maar de mens die het eenling principe niet beoefend, of niet volledig beoefend, komt hierdoor tot het lagere collectief van de mensenmassa en raakt verstrikt in de dogma, de drogreden. In stelling 35 van deel 4 stelt Spinoza dat wanneer een mens zijn eigen nut boven alles zoekt, dan is dat de weg tot de geoefendheid, en zo alleen kan de mens tot nut zijn voor het collectief. Telkens weer moet het aan de rede getest worden, maar hoe dieper de
Pagina 62
mens in de rede komt, hoe meer het collectief op elkaar zal lijken. Dit is een noodzaak volgens Spinoza. Als dingen in de natuur met elkaar overeenkomen, dan is het een noodzakelijk goed. In stelling 29, deel 4, stelt hij dat als iets met onze natuur verschilt dan kan het ons niet ten goede of ten kwade beinvloeden, omdat het een totaal andere wereld is. Alleen datgene wat gelijk aan ons is kan ons beinvloeden. Leibniz werkte dit principe ook uit in zijn monadologie. In stelling 24, deel 4, stelt Spinoza dat het leven geleid door de rede betekent dat we alleen handelen door de geoefendheid. De monon, de eenling, zoekt in de geoefendheid, areta, een hoger collectief, pneuma, allereerst als principes. cryptografie : Zout is belangrijk voor de vochtbalans en de zenuw prikkel geleiding tot de hersenen. Zout is belangrijk voor de motoriek. Het is een electrolyt, een stof die bij het oplossen en smelten splitst in ionen om zo de electriciteit te geleiden. Het is dus een medium tussen de cellen. Echter als de mens teveel zout binnenkrijgt kan er van alles misgaan, en dit gebeurd door de voedsel-industrie voornamelijk die veel te veel zout toevoegt aan bewerkt voedsel. Oppassen geblazen dus. Jezus is in de cryptografie 'juices', wat Engels voor 'sappen' is, het vocht, en wat geregeld wordt door zout. Teveel of te weinig vocht is niet goed. Zout is halas in het Grieks, wat ook direct de Griekse naam van Griekenland is : 'hellas'. In het boek Daniel lezen we over de strijd tegen de geest van Griekenland, en in de geschiedenis zien we hoe het Griekse wereldrijk ontstond, en wat het fundament werd van onze samenleving. Als kind al sprak het verhaal van Daniel over de geest van Griekenland mij aan, en ik heb zolang ik me kan heugen een verschrikkelijke strijd met de geest van Griekenland gehad, wat dus eigenlijk een worsteling is met zout. De wereld heeft een overdosis Grieks gehad. Wel is zout in de juiste mate dus van levensbelang. Het stoïcisme begon in Griekenland, maar dat wil niet zeggen dat het zuiver Grieks is. Het heeft zijn wortels in Egypte en Israel, en resulteerde in het tijdperk van de rede. In het Hebreeuws is zout melach, malak, wat ook de engelen zijn. Het betekent in de wortels het verstrooien (malach, malak), wat ook de functie van zout is, als boodschapper, als onderdeel van het communicatie systeem. Ook betekent het ingetogenheid, verzachting, flexibel maken. Het betekent ook matigen en in toom houden, en kan ook weer verharding betekenen. Ook betekent het modificeren en mengen. Ook de engel is dus de malak in het Hebreeuws. Dit goedje is dus ook zeer geliefd bij demonen die de wereld willen overnemen. De wereld is inmiddels al overgezouten. Het is het zout complot. Amalek, zowel in de bijbel genoemd als een vijand van Israel, als dat het een amazone volk in het oer was, is dan als a-malek dat wat tegen het zout strijdt, het zout matigt, als het anti-zout. Amalek is ook één van de vier hoofddelen van de Bilha en een aartsmoeder in de amazone theologie. Zout (Griekenland) heerst dus over de vochtbalans, de lichaamssappen, en reguleert deze, de juices, Jezus. Dit uit zich dus ook in de engelenleer in de kerk. Dit kan niet zomaar verbroken worden, maar moet verdiept worden, en dat kan door de stoïcijnse filosofie. Dit zijn dus buitenaardse bloedlijnen die door Griekenland heenstromen, maar dus oorspronkelijk niet Grieks zijn, maar amazonisch. Ook zijn de amazones een onderdeel van de Griekse mythologie, maar omdat ze oorspronkelijk niet Grieks zijn spreken we dan ook van de stoïcijnse mythologie en de amazone mythologie. Zout moet gematigd worden om te kunnen overleven. Zo moet dus ook Griekenland gematigd worden om te kunnen overleven. Zout demonen zijn wel tien maal erger dan suiker demonen. Zout staat dus voor communicatie, interactie, maar overmatig zout is dan de overcommunicatie, en in die staat is de wereld vandaag de dag. Het heeft de natuur verwoest. Zo kreeg de kerk teveel zout, waardoor ze teveel wilden drinken, van juices, Jezus, sappen, zodat de kerk zowel een zout vergiftiging als een vocht vergiftiging heeft. De hele tijd maar over Jezus bazelen en dan telkens maar in dezelfde kringetjes, zodat er geen nieuw onderwijs meer kan bijkomen, is een communicatie vergiftiging waardoor alles vastgelopen is. De stoïcijnse filosofie is er dan voor om deze dingen weer recht te zetten. Hoofdstuk 22. Het zout alarm in de stoïcijnse filosofie Pistis wordt in het westen heel zwak vertaald in geloof, maar in het stoïcisme was pistis het loon van de geoefendheid, van areta. Pistis ontstaat wanneer iemand volhardt in het eenling principe, de monon. Dan springen ineens de zintuigen open en worden de goede daden tot gewoontes, tot instincten, tot een natuur, tot een automatisme dus, oftewel de heilige gebondenheid, want in de worteltekst betekent pistis 'horen en gehoorzamen' (peitho). Hierdoor onstaat er automatisch een link tussen de eenling (monon) en het hogere collectief (pneuma). Het is waar de eenling, monon, en de geoefendheid, areta, elkaar kruizen. Pistis is dus de zoutbrug, het communicatie middel waarvan niet teveel genomen mag worden. In het christendom is de pistis ook de brug tussen hemel en aarde. De geoefendheden zoals taal, wiskunde en filosofie moeten altijd verbonden zijn aan de demonologie, want dat is de beveiligingsleer. Daarom komen de zinnen altijd tweeledig door, boven de streep en onder de streep, dus boven de streep de normale zin, en onder de streep de demonologische zin die laat zien welke geestelijke strijd hier gaande is. Daaronder kan er nog een balk zijn met metaforische uitleg. Spinoza noemt in zijn boek Ethica de dienstbaarheid het onvermogen. Zo is de mens of dienstbaar aan de rede, of dienstbaar aan de hartstochten. De natuur handelt met dezelfde noodzaak als waarmee het bestaat, en dat noemt Spinoza God. De definitie van het goede, stelt Spinoza, is nut. De geoefendheid is het punt waarop de goede daden tot gewoonte en natuur worden. Dit resulteert dus in pistis, het automatisme, wat tegelijkertijd ook het onvermogen is om te stoppen, oftewel de
Pagina 64
dienstbaarheid. Christenen noemen dit heel slap 'geloof', maar zij hebben het pad van kakia genomen, de weg van de minste weerstand. Alle hartstochten hebben hun eigen blijdschap en droefheid die van te voren bepaald zijn. Er is dus een heleboel valse blijdschap en droefheid. Dit zijn ook weer begeertes op zich, en Spinoza bestempeld ze als lijden (57/ 3). Wanneer de mens zijn onvermogen kent, dan brengt dat een zeker lijden met zich mee. De mens gaat zo dieper in zijn denkbeelden van zwakheid, en het lijden wat daaruit voortkomt wordt door Spinoza nederigheid genoemd. Door pistis gaat de mens vanuit de rede leven, en pistis ontstaat ergens op het pad van de eenling en op het pad van de geoefendheid (monon areta), om zo te ontkomen aan de valse pistis, de doxa, oftewel het massa geloof opgezweept door het hedonisme. De democratie waarin de mens vandaag opgesloten zit is ook doxa. Het zijn een stel uitgehongerde hedonistische honden die de massa's verslonden hebben. Plato streed tegen de democratie, omdat de regeringen hierdoor werden samengesteld door de ongeoefende massa's die niet door de logos, de rede, werden geleid, maar door ongeteste emotie. Plato wilde als voorwaarde stellen voor de verkiezing dat de verkiezers filosoof zouden zijn, alhoewel hij ook de valse filosofieen bestreed van het sofisme en het hedonisme. De rede stelt voorwaarden, en deze moeten er wel zijn, anders komen er roekeloze boodschappers, oftewel een zout overstroming, wat de democratie dan ook is. Plato wilde dus een logoscratie in plaats van een democratie. Hij moest wel, want hij had de regering zijn leermeester, Socrates, om zeep zien helpen. Plato omschreef deze moord als een banketbakker en zijn kinderen die een dokter veroordeelden. Socrates was een voortijdse stoïcijnse christus-figuur die gedwongen werd de gifbeker te drinken, zoals vandaag de dag de tandenbakkers de mens dwingen met giftige vullingen in hun botten te lopen wat hen langzaam vermoord. Dit is nog steeds de geest van de moordenaar van Socrates, de banketbakker. Nog steeds rust de wereld op de Atheense democratie, en niet op de stoïcijnse filosofie. Plato noemde de democratie een allesverwoestende tiran, als de anti-logos. De menselijke rede is een massa rede, de doxa, en die wordt aangedreven door onredelijke pathos, emotie, en onredelijke begeerte, eros. De menselijke rede is maar een druppel in de zee van de hogere rede, de logos. Daarom moet een mens zichzelf allereerst verliezen en loskomen van de massa. Ook de aardse massa is dus maar een druppel in de zee van de logos. Telkens als menselijke rede de kop opsteekt dan is dit maar tijdelijk, want de zee van de logos zal hem uiteindelijk overweldigen. De menselijke rede komt nooit ver. Wat is 80 jaar, 300 jaar, of duizenden jaren vergeleken met de eeuwige zee van de logos ? Slechts een druppel. De menselijke tijd is slechts ijdelheid, een zucht. Het is een waan, een illusie. Pneuma, de stoïcijnse universele ziel, het hogere collectief, wat christenen de heilige geest noemen, is rw-ach in het hebreeuws, en wat in het Egyptisch de schaduw van ra is, zijn ziel in de onderwereld (rw-ach, rw-akh). Ook Abel wordt in het Hebreeuws de ra-ach genoemd, als de schaapherder (ra) - broer (ach) van Kaïn. Abel is de leider van de kudde, van de doxa in dit geval, als beeld van het massa-geloof, en dat moet gezuiverd worden in de onderwereld, zoals ra de onderwereld in moest om gezuiverd te worden en om wedergeboren te worden. Zowel het woord abel als ruwach betekent adem in het Hebreeuws, en in de Egyptologische teksten over Kaïn had hij een keten om zijn nek, als beeld van de wachter van de mond, van de adem en de spraak. Pneuma is dus de timing en richting van de logos, als het voertuig van de logos, als het sieraad van de logos, de wachter van de logos, van de rede. Dat is ook wat het Aramese woord voor pneuma betekent : ruh, richting, en ook betekent het duisternis. De duisternis is het beeld van het hogere collectief. Het is dus niet daadwerkelijk duisternis, maar een andere wereld. Zoals Spreuken 1 zegt dat de kastijding, oftewel de wachter, van de ab (Egyptisch : ziel, voet, onderwereld) als een keten om de hals gedragen moet worden. Ik had een droom dat ik aan een reusachtig en verlaten strand was. Er was geen mens te bekennen, als op een wildernis strand. De logos kwam tot mij als een reusachtige doorzichtige bol van oerstof, als een soort vlies, en de pneuma was ook een bol die er gelijk mee opliep, als een geheel, als een besturings mechanisme, als de verfijningen van de logos, als een sieraad. Het was een stuk natuur wat uit de zee was gekomen. De pneuma gaf accenten aan. Het was als een inventaris, als criteria met referentie punten. Het communiceerde met mijn hart. Toen begon de zee er doorheen te stromen. Toen begon de logos me op te nemen, en het begon boven de zee te zweven als een soort biologisch ruimteschip. De zee was enorm wild, enorm hoge en woeste golven. Dit zien we ook terug in de Septuagint, in de Griekse bijbel, in hoofdstuk 1:2 van Genesis, waar de pneuma over de woeste, duistere zee van het oer zweeft. Pneuma was verwoven in de logos, onderdeel van de textuur, van het weefsel, van de structuur, als de immunologie, als een zout alarm, als de demonologie van de gnosis. Hoofdstuk 23. Logos in de cryptosofische amazone filosofie Kijken we naar de etymologie (woordoorsprong) van pneuma, dan zien we pan-name. Pan is een ander Grieks woord voor natuur en paniek, als een alarm. Het is een beeld van de heilige vreze die de mens beschermt. Pan betekent ook alles, als het hogere collectief. Name is het voortijdse Afrikaanse roshland (vgl. rusland), het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, de Moiren, die de levenslopen (tijdsbestek) bepaalden. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn. Pneuma is dus de strijdwagen van de logos, de oorlogs-strategie, de demonologie van de logos. cryptografisch : Het leven bestaat uit anagrammen, dus de andere wereld ligt heel dichtbij. Logos, lks, is een letterverdraaiing van kls, Kolosse, wat een vrouwelijk woord is voor groot, als grote vrouwen. Kolosse 1
Pagina 66
29 Hiervoor span ik mij ook in, onder zware strijd, naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. Paulus is hier in de rol van Heracles die voor het pad van Areta heeft gekozen, oftewel het lange, moeilijke pad van de logos, en niet van het hedonisme (kakia). 24 Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om uwentwil lijd, en vul ik in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, dat is de gemeente. 25 Haar dienaar ben ik geworden krachtens de bediening, die mij door God is toevertrouwd, om onder u het woord, logos, van God tot zijn volle recht te doen komen, 26 het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar thans geopenbaard aan zijn heiligen. De gemeente is de ekklesia, kls, wat weer een letterverdraaiing is van logos, lks. Ook Christus wordt de logos genoemd. Colosse 2 20 Indien gij met Christus, oftewel logos, afgestorven zijt aan de wereldgeesten, waartoe laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet, geboden opleggen. We hoeven niet te luisteren naar de geboden van de massa's als we in de logos zijn. Paulus is dus als dienstknecht van de ekklesia, kls, de gemeente, dus ook een dienstknecht van de logos, lks, net als Heracles. Hij worstelt met de geesten die tegen de logos ingaan. Kolosse is dus als de ekklesia die Paulus dient een cryptografische code voor de logos, de rede. 11 In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus, oftewel van de logos. Mensen begrijpen de sexuologie niet. Het is een demonologische code. Als de man zijn geslachtsdeel in de vagina stopt van de vrouw, dan schuift zijn voorhuid naar achteren, als beeld van de besnijdenis. Dat is dus wat de logos is : het geslachtsdeel van de vrouw. De rede is vruchtbaarheid, de natuur. Het geslachtsdeel van de afgezonderde man, als eenling, stoot zo door tot de baarmoeder wand, die een beeld is van het hogere collectief, de pneuma. Dat de man moet blijven doorstoten om de vrouw te bevruchten, op en neer, is een beeld dat de man, de eenling, geoefend wordt, door Areta. Een man die dan zijn zaad heeft geloosd kan dan denken dat hij heel wat heeft bereikt, en kan erover opscheppen tegen zijn vrienden, maar de realiteit is dat de sexualiteit slechts een metafoor is van hoe de rede werkt, dus hij zal die hele zware weg van Areta moeten begaan totdat hij pistis, de gehoorzaamheid, heeft bereikt en zo tot de pneuma is gekomen. De mens beseft het niet, dom als ze zijn. De zaadlozing is namelijk het sterven. Het verkondigd de dood van het ego. Ze kunnen dan in hun roekeloosheid een heleboel vrouwen hebben bevrucht en er een trofee lijst voor hebben bijgehouden om op te scheppen bij hun even domme vrienden, maar de dood van het ego zal ook tot hen komen. De mens speelt spelletjes met de sexualiteit. Ze hebben het totaal losgekoppeld van de demonologische filosofie. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Sexualiteit is geen spelletje, maar een geestelijke oorlog, al dan niet metaforisch. Toen de vrouw van Lot terugkeek naar Sodom en Gomorrah veranderde ze in een zoutpilaar, als beeld van overmatig zout, overmatige communicatie. Lks of lkz is in de etymologische amazone diepte van het oer L-ZK, oftewel ila-zukki, Ila is de godin van de bevrorenheid, van het eenling principe, en zukki is de amazone stam die het volk van ismael door de woestijn leidde tot het land Nod in de geschriften van de Bilha. Zukki is ook een amazone godin van de touwen, waartoe de israelieten in de woestijn kwamen, als een beeld van de heilige gebondenheid. ila-zukki betekent dan : 'door het eenling principe komen tot de heilige gebondenheid'. Dat is de code die de logos in zich draagt. Het is het van monon komen tot pistis, waardoor de mens automatisch komt tot pneuma, het hogere collectief. Hierin is Areta als de geoefendheid dus een belangrijke schakel. Het boek Kolosse staat vol met deze subtiele codes. Kolosse 2 6 Nu gij Christus Jezus, de Here, oftewel de logos, aanvaard hebt, wandelt in Hem. Dit houdt dus in, de logos als ila-zukki, oftewel het wandelen op het pad van de eenling tot de heilige gebondenheid. 18 Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken, 19 terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt. De engelenverering is de verering van melach, malak, in het Hebreeuws, oftewel van zout, in dit geval overmatig zout, overcommunicatie, en oversexualiteit. Het hoofd, christus, is dan logos, waardoor het hele lichaam in de heilige gebondenheid is, door de rede. Colosse 4 3 dat God een deur voor ons woord, logos, opene, om te spreken van het geheimenis van Christus, oftewel van de logos, ter wille waarvan ik ook gevangen zit. Dit gaat ook weer over de heilige gebondenheid in de logos, in de rede, oftewel ila-zukki, de eenling in de heilige gebondenheid. 18 Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Gedenkt mijn gevangenschap. De genade zij met u. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde Heracles zoete vrijheid, terwijl Areta Heracles leidde tot bittere gebondenheid. De Griekse dichter Simonides (556-468 BCE) schreef over haar dat zij niet door alle sterfelingen gezien wordt, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsgodin. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende Jove (Job). Heracles kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. Boeotia is een anagram van Boeddha. Als je het boeddhisme bestudeerd zie je in principe gewoon de strijd tussen Kakia en Areta om Hercules. Cryptografisch gezien is Hercules RKLS, ra-kalos, de goede (grieks) ra (egyptisch), oftewel Ra die tot de onderwereld gaat. RKLS is ook een anagram van ra-logos, r-lks, oftewel ra die het pad van de logos, de rede, begaat, oftewel hercules die het pad van areta gaat. Dit zijn dus allemaal weerspiegelingen van de amazone filosofie in de bilha waarin ismael tot de zukki stam komt in de woestijn, tot de heilige gebondenheid, door ila, het eenling principe. Adam is
Pagina 68
verder als eenling in de tweede bijbel ook weer verbonden aan de zukki stam, en heeft verschillende parallellen met heracles. Hoofdstuk 24. Diepere betekenissen van de heracles mythologie ook in verband met het christendom In het Egyptisch is kenu de logos, ook gerelateerd aan kaïn die de doxa, de kudde-mentaliteit van zijn schaapsherder-broer moest overstijgen. De mens moet erg oppassen met monotheïsme, want alhoewel er op sommige momenten van een eenheid gesproken kan worden is het een stelsel van schakels, als één in velen. Er moet daarom een goede verhouding zijn tussen monotheïsme en polytheïsme, anders gaat het ophopen, en heb je weer een zout probleem. Het zijn slechts schakels, en daar mag je je niet helemaal blind op staren. Dan zou je een rat worden die nog maar één ding zien en daarin helemaal opgaan. Dat is zowel het gevaar van de New Age als het gevaar van het christendom. Vandaar dat de Egyptenaren vele dynamieken hadden, vele schakels. Het gaat om het sieraad van de rede, een stuk technologie wat zich van verschillende onderdelen bedient. De mens moet in de duisternis, in de woeste wildernis, op zoek gaan naar de verloren schakels, en die verdiepen. Als de mens dan iets gevonden heeft en dan stopt met de ontdekkingsreis en dan met pensioen gaat om een marktje op te zetten, dan is het einde zoek. De mens moet nomadisch zijn om te overleven. Plato zei dat als de mens vast zou lopen, dan zou de mens zijn doelstellingen moeten verhogen, intensiever dromen. Er was een hogere wereld van de rede waar alleen de filosofen binnen konden komen. Heracles moest tot de appels van de gnosis in de tuin van de hesperiden komen, die bewaakt werden door een slang. Heracles moest deze slang verslaan. Monotheïsme en polytheïsme zijn dus metaforische principes binnen de filosofie, en daar moeten ze blijven. Ook hadden de Egyptenaren vele termen voor hetzelfde, zodat er genoeg nuances waren en de mens niet vastgroeide. Ook schreven ze deze termen op verschillende manieren, waardoor ze zich niet zo druk maakten om schrijffouten, zoals de monotone mens vandaag vaak is. De moderne mens heeft vandaag de dag een smerig taal monotheisme gemaakt, wat gelijk staat aan zoutophoping. Het is taal terrorisme. De mens mag zich afvragen : Wat win je ermee het kwade te doen ? Dieren, je medeschepselen, het licht in de ogen niet gunnen door je vraatzucht, je tafelschuimerij. Kinderen giftige troep in de mond laten spuiten bij de tandenbakker waardoor ze vroeg of laat zware mentale en lichamelijke problemen van kunnen krijgen, of nog erger, en dan ook nog eens allerlei misselijkmakende etiketjes op het kind drukken wat je eigenlijk zelf hebt veroorzaakt, en ga zo maar door. Maar ook daar heeft de mens wat op gevonden. Ze noemen gewoon het goede het kwaad, en het kwade het goede. Dit werd zelfs al door de bijbel aangegeven, ironisch genoeg. Het is een boek van oude wijsheden van de voorouders, maar ook enorm domme drogredenen, met name in de latere vertalingen. Sommige mensen zeggen dan : 'Tja, de bijbel,' maar ze kunnen niet ontkennen dat er ook weer hele waardevolle dingen instaan. Vaak hebben ze dit uit andere culturen overgenomen, dus dat maakt het ook weer heel interessant. De bijbel is dus een schakel in het geheel, soms heel belangrijk, en soms minder. Soms sta je dan machteloos tegen zo'n systeem als je ziet hoe het je kinderen rampaneert, zoals ook het onderwijs systeem. Vaak kunnen we ijzer niet met handen breken, lieve mensen. We leven in ballingschap. De buitenaardsen zijn allang gekomen, ook de goeden, want die lijden met ons, en strijden aan onze zijde tegen het grote kwaad. Daarvoor is de demonologie, en die puzzel mogen wij oplossen. Als we kijken naar de twaalf grote werken van Heracles in de stoïcijnse mythologie, op het pad van Areta, dan zien we hierin niet alleen parallellen met adam, maar ook met christus, de tweede adam, en de twaalf werken zijn dan de twaalf discipelen. Heracles is een beeld van de stoïcijnse demonologie. Vraatzucht of tafelschuimerij, pannenlikkerij is een piraatse bezigheid van het stelen van de massa's, het snoepen van de doxa, het massa geloof. Op het pad van de eenling is dat de verleiding dat je het voortijdig, overmoedig en roekeloos afbreekt, om jezelf weer te offeren aan de massa's, om hun goden na te lopen. Een van de twaalf werken die Heracles moest verrichten was dus dat hij moest gaan naar de tuin van de Hesperiden om de slang die de appels van de gnosis bewaakte te verslaan, en om die appels daar weg te nemen. Het werden ook wel de twist appels genoemd van grote worsteling, die Heracles dus nodig had op het pad van Areta, oftewel voor de demonologie. De appels waren ook een beeld van het karakter van de Hesperiden, die twistzuchtige vrouwen waren. De tuin lag ergens onder Libië in Afrika. De slang was ook een schaapherder, als beeld van de kudde mentaliteit, het massa geloof, de doxa, waardoor Heracles ook een soort Kaïn rol had. Toen Heracles de slang had afgeslacht klaagden de Hesperiden verschrikkelijk, dat hij een wilde bruut was, dat hij zomaar hun appels durfde te stelen en hun slang te doden. Ze vonden het een enge, wrede man, die boos keek met wilde ogen, gehuld in een leeuwenvel, zwaar bewapend met knots en pijl en boog, waarmee hij hun monster velde. Hij was dorstig en zocht overal naar water, en trapte zo met zijn voet tegen een rots aan waarna het water er uit voort begon te gonzen, en hij begon er gulzig van te drinken met zijn handen en borst op de grond, als een beest. Zo beschreven zij Heracles. Het was zijn elfde werk. Tafelschuimers verlangen altijd weer naar de massa's, naar de doxa. Doxa is het lagere collectief van het ego, in de werken van Heracles ook wel uitgebeeld als het monsterlijke Erymanthische zwijn of varken. Het was een dodelijk zwijn, en het terroriseerde het Erymantische gebied, en moest weer teruggebracht worden door Heracles. Het beest was volkomen op tilt geslagen in grote woest.
Pagina 70
Heracles moest dit collectieve ego waarvan deze zwijn een metafoor was diep in de sneeuw drijven, oftewel op het pad van de monon, de eenling, opdat de woede door de kou verlamd zou worden, en hij het zwijn weer kon terugbrengen. Hij gebruikte hiervoor een strop, waarmee ook Kaïn in de Egyptische mythologie het collectieve ego oversteeg. Alleen de monon kan dit doen, het eenling principe. Het woeste zwijn werd soms door Artemis, de jachtgodin, gebruikt om de landen van boeren te verwoesten. De boer staat soms voor het verwaarlozen van de demonologie, waarvan de jacht een beeld is. De twaalf werken van Heracles zijn wereldberoemd. Het zijn beelden die laten zien hoe de mens met de doxa kan afrekenen, met het massa geloof wat hen teistert. Het is de demonologie voor hen die hier filosofisch mee de diepte in gaan. Er valt heel wat uit deze mythologie te halen, wat dus onderdeel is van het stoïcijnse pad van Areta, het pad wat Heracles ging. De worsteling met het zwijn is het vierde werk. Toen de Hesperiden hadden ontdekt wat Heracles had gedaan gooiden ze hun witte armen over hun met goud opgesierde hoofden en jammerden. In het twaalfde werk ging Heracles tot de onderwereld om twee personen te bevrijden. Dit kwam later ook terug in het Jezus verhaal die terugkeerde vanuit de onderwereld waar hij zielen had bevrijd. Het Jezus verhaal is in verschillende opzettingen een christelijke variant op de Hercules mythologie. Heracles moest ook de veelkoppige hond Cerberus meenemen vanuit de onderwereld, die de wachter van de onderwereld was. Heracles moest hiervoor tot de godin van de onderwereld gaan. Cerberus de meerkoppige hond staat voor het hogere collectief, de pneuma, waartoe de monon, het pad van de eenling, leidt. Toen Jezus als een christelijke Hercules de onderwereld inging nam hij ook pneuma mee toen hij opstond, wat hij even later over zijn discipelen uitstortte, wat in de christelijke wereld de heilige geest wordt genoemd. Pneuma is in de stoïcijnse filosofie de universele ziel. Door de monon, het eenling principe, maak je dus uiteindelijk contact met de onderwereld, de andere werelden, en komt daar tot een hogere sociale code, een hogere sociologie, waarvan Cerberus een beeld is, als de pneuma, die de demonologie, oftewel de wachter, van de logos is. Hoofdstuk 25. De diepere betekenis van het tweede werk van Heracles De zon is een bakker. 99% van de zon en het zonlicht is demonisch. Het is een materiele werkelijkheid, een illusie, een matrix. De mens ontkomt niet aan de zon, maar de mens moet er dus demonologisch mee omgaan. Overmatig licht, overmatige zon, is niet goed. Overmatige zon is een beeld van het hedonisme : blind worden voor het lijden en de noodzaak van het bestaan. Zo moeten we dus niet alleen wijs met water zijn, maar ook wijs met zon. Alles draait in het stadse mensenleven om de zon, om het licht. De stadse mens is voortdurend bezig met uiterlijkheden, het licht wat de zon tot de mens brengt, en de mens geloofd het. Het is geen openbaring van God, van de natuur, maar van de duivel. Het is een vals visioen. De mens ijlt in zijn doodsstrijd. De stad is gevallen en verblind door dit zonne-monotheïsme. Ze zien niets anders. Ze leven in wanen die hen tot de dood slepen. Ze kunnen en willen niet ontwaken. Het is hun drugs. Zo kunnen ze overleven, maar ze doen dit ten koste van anderen en van andere belangrijke en zelfs noodzakelijke dingen, dus wat is die overleving dan daadwerkelijk ? Het is geen overleven maar zelfvernietiging. Het is overdoden. Toen Orpheus zijn Eurydice vond, oftewel zijn Areta-sa, de kennis (sa, Egyptisch) van de geoefendheid (areta), was hij er nog niet. Ze vaagde gewoon weer weg, en op zijn zoektocht naar haar werd hij verscheurd door de bacchanten, de volgelingen van Bacchus, oftewel de hedonisten. Hij werd tot pulp geslagen, tot poeder. Zo daalde hij af in de onderwereld en ontmoette haar weer. Daarvoor was hij ook al eens in de onderwereld om Eurydice eruit te halen, maar Hades, de koning van de onderwereld, zei dat hij dat mocht doen op voorwaarde dat hij niet naar haar achterom zou kijken. Maar toen hij bijna uit de onderwereld was keek hij toch achterom of zij met hem mee was gekomen, en zo verloor hij haar weer. Metaforisch gaat het hier erom dat we ons niet mogen blindstaren op maar één schakel, wat al snel gebeurd in het monotheïsme. Ook Areta is maar een schakel in het geheel. Orpheus moest ook tot de andere schakels komen, en daarom werd hij verscheurd. De verscheuring, de verstrooiing, is skorpizo, om te voorkomen dat de mens een te hoge dichtheid bereikt en daardoor versteent in de materie. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke schakel, om tot de andere schakels te komen. Hiervan is ook de Hydra een beeld, de negenhoofdige waterslang, in het tweede werk van Heracles. Telkens als hij een kop van de Hydra afhakte, dan kwamen er twee voor in de plaats. Zo worden de schakels zichtbaar, de tussenstappen, het poeder. Wij moeten allemaal tot poeder worden. Dit is dus ook de brug tot het hogere collectief, tot pneuma, tot de meerkoppige Cerberus, de wachter van de onderwereld, die bevriend was met de Hydra. Het is een beeld van de analyse. Wij moeten onszelf en al het andere blijven delen, blijven analyseren. Orpheus, of ra-phusis, betekent het komen tot de natuur van de onderwereld. Zonder skorpizo, de verstrooiing, de versplintering, komen wij niet tot deze natuur, want het is een poeder natuur, verfijnd stuifzand van de wildernis, als een beeld van de logos hormonen waardoor we leven. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke schakel, een belangrijke bol, als onderdeel van de logos. De logos strekt haar hand naar ons uit, de skorpizo, allereerst om ons te verbreken, om ons los te breken uit het gesteente van het parasitaire monotheïsme, de tunnelvisie, wat aan ons vreet. Het verpoedert ons weer totdat we alle valse dichtheid hebben verloren. De skorpizo is er dus om ons leven te beveiligen. Als we dan naar het woord paradeisos kijken, paradijs, para-eurydice, para-areta-sa, dan betekent dat 'bij (para) eurydice', oftewel 'bij de kennis van areta, de geoefendheid', waardoor het paradijs dus een heel orphisch begrip is. Uiteindelijk kwam Orpheus tot Eurydice in de onderwereld en bleef daar met haar. Het paradijs was oorspronkelijk de jachtvelden, maar de jacht is dus een beeld van de
Pagina 72
analyse, de skorpizo, waartoe de verpoedering nodig is. De skorpizo treed ook op daar waar Israel verstrooid wordt. De vijand denkt dit dan wel ten kwade, maar de rede denkt dit ten goede. De vijand heeft het letterlijk uitgevoerd, terwijl het metaforisch was. De vijand is dan ook het letterlijke, maar de mens had dit nodig als een sluier om zo heel langzaam tot de gnosis te komen, van schakel tot schakel. Als de mens er in een keer zou zijn ingegooid, dan zou de mens niet hebben kunnen bestaan. Het was dus absolute noodzaak. Wij kunnen nu alleen nog verdiepen en vertalen. Het kwaad is geschied, nu op naar het goede. Dit geeft dus ook een compleet nieuw zicht op wat het hogere collectief, de pneuma, is, wat de christenen heilige geest noemen. Het is dus de analyse door de verstrooiing, skorpizo. Dit is ook direct het geheim van de geestelijke wereld, oftewel de hogere werkelijkheid van de rede. Het is verfijndere stof, meer verpoederd, van een hoger collectief. Dit is het ware leger wat we nodig hebben tegen de machten van verdichting. Skorpizo en dus ook pneuma, is van een fijnere stof dan de doxa, de verdichte massa's. Vandaar dat skorpizo-pneuma, het hogere, verstrooide, oftewel geanalyseerde collectief, zal overwinnen, de doxa zal overstijgen, waarover ook de Efeze brief gaat, wat dus een Orphisch verschijnsel is. Zo kwam Orpheus, ra-phusis, tot zijn Euridicea, zijn areta-sa, oftewel tot het paradijs, para-eurydice, het in de geoefendheid blijven, opdat hij niet ten prooi zou vallen aan het schakelloze monotheïsme. Het mag zo tot een vast, aaneengesloten bouwwerk in ons worden. Kunnen wij naar de schakels kijken zonder dat het ons verblind ? Zonder dat het ons sleept in redeloos monotheïsme ? Zonder dat we ons helemaal blindstaren op maar één schakel ? Het is een oefening (askesis) wat ons leidt tot geoefendheid (areta). Het is een worsteling met de Hydra, zoals Heracles in zijn tweede werk. Alleen door te blijven analyseren zullen we overleven. Er is geen andere weg. Velen worden gegrepen door redeloos monotheïsme en gaan met pensioen, met eeuwige vakantie. Ze zetten hun klapstoeltje op, en gaan liggen genieten in het zonnetje, terwijl er zoveel werk te doen is. Maar het mag ons er niet van blijven weerhouden door te blijven worstelen. Het is ons sieraad. Laten we het zuiver houden en nuttig. Het hangt er niet zomaar voor de sier. Het zal ons ego doden, zowel het collectieve als het individuele ego. Het is voor onze beveiliging, onze immunologie. Worstel met de Hydra zoals Jakob op Pniël. Toets je sieraad, analyseer het, en laat het je niet verstrikken. Wees op je hoede. Kom tot de hogere vormen. Leer de technologie. Je komt er niet vanaf, je moet er dwars doorheen, het tot sieraad strekken, het sieraad van de rede. Het is een stoïcijns sieraad, een valstrik voor de dwazen, en een leidsraad voor de wijzen. Ja, het zal je verbreken, het zal je verpulveren en verpoederen, en je dan verstrooien, maar alleen zo kom je tot je hogere collectief, je innerlijke leger. Alleen zo blijf je veilig tegen de verdichtingen van het materialisme. Het is een boodschap die je door de juiste code moet ontcijferen. Hoofdstuk 26. De varkensjacht Belangrijk is het te kijken naar overeenkomsten, zowel tussen de culturen als binnen de culturen. Soms zijn die overeenkomsten subtiel en moet je even puzzelen en doorvertalen, maar ook dat hoort bij het hogere collectief, en alleen zo kunnen de duidelijke verschillen zichtbaar worden, waardoor de groepen gescheiden kunnen worden. Zijn wij al uitgegaan om het laatste verloren schaap te vinden, oftewel de missing link, de overeenkomst ? Het getal moet vol worden. Alle schakels waren er al. Heracles had een gevecht met het sieraad, met de schakels, met de Hydra, om te analyseren en rangschikken. Hij kon de Hydra niet verslaan, want telkens kwamen er twee koppen voor elke kop die hij eraf sloeg. Hij moest dus rangschikken. Uiteindelijk vond hij een weg, en gebruikte hij het gif van de Hydra om eeuwige wonden aan te brengen bij zijn vijanden, het collectieve ego. Van wonden door het gif van de Hydra gemaakt genees je niet meer, maar je kunt het nog wel rangschikken en analyseren, en zo deed Heracles dat ook, want ook hij was getroffen door het gif van de Hydra. Dit zien we ook in het OT dat het volk werd gebeten door giftige slangen in de wildernis, en ze konden niet meer van de slang afkomen, en moesten tot de juiste slang komen, oftewel de juiste rangschikking. Ook Job had een gevecht met de slang, met de Leviathan, en moest de Leviathan leren berijden. Het was een beeld van de twistzieke vrouwen, en die lijn ligt ook door de kleine profeten, zoals Hosea ook met een twistzieke vrouw moest leven, en metaforisch gezien de andere kleine profeten ook. Allemaal hadden ze metaforisch gezien hun twistzieke, moeilijke vrouwen, oftewel hun moeilijke opdrachten. In de werken van Heracles komt dit ook weer terug in de tuin van de Hesperiden waar hij de schaapsherders slang moest verslaan om de appels van de twist te nemen. Ook loopt dit parallel aan het Adam en Eva verhaal. Het staat symbool voor zekere worstelingen waar de mens doorheen moet. Alleen rangschikking en analyse brengt de mens er doorheen, het opmerken van de overeenkomsten, want het gaat niet zomaar weg. Het gif van de Hydra is eeuwig. De mens is voor eens en voor altijd gebeten. Wat is de Hydra in je eigen leven ? Het is dus iets noodzakelijks. Zonder de Hydra zou je niets hebben. Alleen door het eeuwige gif van de Hydra zal het collectieve en individuele ego wat je klem houdt oplossen. In een verschrikkelijk gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, kwam ik tot de homoios, de overeenkomsten. Dit liet tegelijkertijd ook de verschillen zien. Het was een duidelijk contrast. Ik zag Griekenland branden, en toen begon ook het christendom te branden. Ik rende de woestijn in, en de Hydra liet mij niet los. Het eeuwige gif brandde in mij, als een eeuwige wond. En ik zag de opgeheven slang van Mozes, en ik zag Job de Leviathan berijden, en ik zag Adam van de appel nemen. Ik zag de overeenkomsten. Het collectieve, massale, universele ego was brandende, stervende. Het liep allemaal met elkaar op, gelijktijdig. Het collectieve ego, het ego van de volkeren, brulde en brieste als een woest varken, als een zwijn, wat ook een schakel is in de werken van Heracles. Op het pad van de eenling wat werd gesymboliseerd door een ijsgebied moest Heracles het woeste varken verdoven. Ik ging door dit gebied, als een van de dynamieken, een van
Pagina 74
de schakels, van de hydra-keten. Ik kwam toen tot een oerwoudsgebied waarin het ijsgebied overging, en hier leefden amazones, varkensfokkers, varkensjagers. Zij voerden dus jacht op het collectieve ego en maakten er gebruik van. Ze maakten gebruik van alle delen van het varken, voor tenten, wapens en andere doeleinden. Deze varkensfokkers waren het hogere collectief. Er was een spanning tussen de eenling en het hogere collectief. Op een bepaalde manier waren zij ook twistzuchtig, maar dat zal meer een beveiligingssysteem zijn. Ze waren ook rustig. In de grondteksten kwam ook Job als eenling tot deze amazones, de varkensfokkers, het hogere collectief. Het hogere collectief maakt dus nuttig gebruik van het lagere collectief. Gulzig brult het varken, briesend, woest. Het wil alsmaar meer. Alleen het pad van de eenling kan het doven. Het pad van de eenling leidt dus weg van het lagere collectief waar het varken een beeld van is, en leidt tot het hogere collectief, wat dus de varkensfokkers zijn, want het varken gaat niet zomaar weg. Het is het gif van de Hydra, de eeuwige wond. De mens moet het rangschikken en analyseren, zoeken naar overeenkomsten. De mens moet dus blijven worstelen met het varken. Hierin moet de mens geoefend raken. Het gif van de Hydra is het zaad van de slang, het zaad van de mens, het varken van het lagere collectieve ego waarin dus nog heel veel potentieel zit als het geanalyseerd en gerangschikt wordt. Waaraan offert de mens zijn zaad ? Aan de afgoden of aan het hogere collectief ? De mens mag daarom geen spelletjes spelen. In de onderwereld kwam Jezus tot de pneuma, het hogere collectief, als de wachter van de onderwereld, wat een latere versie was van het twaalfde werk van Heracles die tot de onderwereld ging, tot de godin om zo tot Cerberus te komen, de meerkoppige hond, de hellehond, de hyena, die de onderwereld bewaakte, als beeld van het hogere collectief in het onderbewustzijn, waartoe de mens komt in de slaap en in de dood van het ego. Zoals Jezus de pneuma mee naar boven nam om over de mensheid uit te storten als een leger tegen het universele ego, zo had Heracles ook Cerberus meegenomen voor dit doel. En de koning die hem dit had had opgedragen was in zo'n grote vrees toen Heracles terugkwam uit de onderwereld met Cerberus dat hij zich verborg in een pot. Cerberus spuwde een giftig gal uit wat ervoor zorgde dat er overal giftige planten groeiden. De natuur van de onderwereld kwam toen terug op aarde. Heracles had ook verschillenden vrijgezet die in de onderwereld gebonden zaten met slangentouwen aan de stoelen van de vergetelheid. Er is dus een bepaalde vijandschap tussen de eenling en het hogere collectief, want anders zou de eenling weer kunnen terugkeren tot het lagere collectief. Het hogere collectief overwint de eenling, brengt de eenling tot de heilige gevangenschap, als een eeuwige wond, opdat hij nooit meer zal terugkeren tot het lagere collectief. Het hogere collectief moet in de eenling het lagere en het individuele collectief overwinnen. Vandaar dus dat de amazones van het hogere collectief, de varkensfokkers verbonden aan het vierde werk van Heracles min of meer twistzuchtig zijn, oorlogszuchtig. Zij nemen geen risico's met de eenling. De natuurvrouwen van het hogere collectief zijn wapens, oorlogsprincipes, die zowel het collectieve als individuele ego als noodzaak moeten doden. Als je tot het wapen komt, dan sterf je eerst aan jezelf en aan het collectieve zelf. De varkensfokkende amazones van het hogere collectief hadden hele brede heupen, als een beeld dat de eenling niet over hen zou heersen. De patriarchie zou niet over hen heersen. De man zou niet over hen heersen. Ze namen geen risico's. De eenling is op het pad van de askesis, van vermindering en honger, opdat hij niet over het hogere collectief zou heersen, want dat zou hem fataal worden. De eenling moet minderen, het hogere collectief moet meerderen, als in principes. Ons collectief is geen grote mensenmassa die ons als de grote leider zien. Neen. Het hogere collectief is een collectief van principes, van schakels. Hieraan sterft het ego. Vandaar dat Griekenland brandde, en het christendom wat daaruit voortkwam. Ik moest rennen voor mijn leven. Daarom had Abadjah een strijd met Edom, met Adam, wat zowel een beeld is van het hogere collectief als het lagere collectief. Adam moest sterven door de vrucht, maar kwam als eenling ook tot het hogere collectief. Adam staat niet alleen voor een persoon, maar is ook een volk, een amazone volk, de Zukki. Dit is ook het volk wat in de wildernis het volk Israel tot het land Nod neemt, het land van Kaïn. Amos had een strijd met het Noorden van Israel, als beeld van het sieraad en het verborgene. Al deze personen hadden op hun eigen wijze een gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, zowel met het hogere collectief als met het lagere collectief. Aan het touw kan de mens niet meer ontsnappen, maar de mens kan wel van de lagere gebondenheid tot de hogere gebondenheid gaan. Met Griekenland zal ook het Romeinenland branden, want net als het christendom is dat ook gebouwd op Grieks fundament. Vele jaren geleden had ik een droom dat Spanje heel groot was geworden, als een wildernis, en ook heel verlaten. Italië was totaal van de aardbodem weggeveegd, bestond niet meer of had nooit bestaan. In het negende werk komt Heracles tot de amazones, aangevoerd door hippolyte, oftewel hippolethe, het vergeten van het beest. Zij draagt de gordel van vergetelheid waardoor de mens los kan komen van het lagere collectieve geheugen van het ego, de banden met het verleden. Maar hij komt niet van de oorlog, de twist, af. Hij komt alleen tot de oorlog met het hogere collectief. Er moet een balans zijn tussen oorlog met het lagere en oorlog met het hogere. In alle nauwkeurigheid : hippo betekent paard, en dat heeft te maken met het vorige werk, het achtste werk waarin Heracles een groep vleesetende paarden moest terugbrengen. Ze hadden als meester Diomedes, die zijn gasten altijd als paardenvlees opdiende aan zijn monsterlijke paarden. Heracles wist uiteindelijk de paarden te pakken te krijgen, en bracht ze tijdelijk onder de hoede van een jongen, terwijl hij met Diomedes moest afrekenen. Toen hij terugkwam bleek het dat de paarden de jongen hadden verslonden. In woede voerde hij toen Diomedes aan de paarden, die hierna tam werden en door wilde beesten werden verslonden. In het negende werk kon Heracles eindelijk het achtste werk loslaten, want dat is wat hippolyte betekent, het loslaten van het paard. Wij ontkomen niet aan het beeld van de twistzieke vrouw. Dit beeld is zowel in het lagere collectief als in het hogere collectief. Het is een alarm en het kanaliseert. Het houdt de balanzen in de gaten. Zonder het beeld van de hogere twistzieke vrouw zou de mens afdwalen, geen restricties meer hebben, zou er geen hogere economie meer zijn, en valse genade zo binnenglippen om velen te misleiden. Heracles wist dus wat hij deed toen hij de appels van twist moest meenemen uit de tuin van de Hesperiden. Al met al zijn de hogere vormen hiervan de oorlogsgodinnen, oftewel de beveiligingsdynamieken. Waar zou de mens zonder dezen zijn ? De mens zou niet kunnen bestaan. Ik kwam dus tot de amazones van de varkensjacht. Ik had een droom dat de oerhieroglyphen van deze stammen en volkeren verborgen werden gehouden door robotische aliens van Noord-Korea en Pakistan. Ze konden deze hieroglyphen zo veranderen totdat het hun eigen systemen waren. De eerste hieroglyph van de amazone varkensjacht, wat dus een demonologische jacht is op het collectieve ego wat diep in de mens zelf ligt, is een natuurvrouw die gebogen staat en haar anus laat
Pagina 76
zien. Laten we goed blijven beseffen dat dit metaforen zijn van diepe filosofische principes van de natuur, in dit geval van het hongerpad, want de anus betekent de verstoting en de vermindering. Hoofdstuk 27. Auschwitz en het verloren varken Dan leren ze je als klein kind te geloven in een oude man met een baard, want anders zul je voor eeuwig gemarteld worden in de hel. Je moet dit geloven en dat geloven, maar wat over het goedmaken van je fouten ? Wat over geen cement gieten in de botten van totaal hulpeloze kindjes die zichzelf niet kunnen verdedigen ? Wat over geen dieren opstapelen in een holocaust van slachtplaatsen om daar later diezelfde kinderen mee te vergiftigen en ze te fokken voor kankerpatient of hartpatient ? Auschwitz is onder ons, lieve mensen, en het leeft. Nee, Auschwitz is niet iets van verleden. Het werd overgekocht door je plaatselijke tandenbakker en door de slagerij om de hoek. Vele miljoenen dieren leven in de holocaust en geen kip die er om kraait. De mens leeft rustig door, eten, drinken, snoepen, plezier maken, filmpje kijken, feestje bouwen, en ga zo maar door. De mens leeft langs alles heen, ook langs Auschwitz. 'Ja, Auschwitz bestaat niet meer,' zeggen ze dan. En zo worden ze zelf gefokt voor Auschwitz, want als je zwijgt als je medeschepsel wordt onderdrukt, dan zul jij de volgende zijn die zal worden onderdrukt. Maar voor een mens telt de eeuwigheid niet. Door een vreemde ziekte in de hersenen draait bij de mens alles om het hier en nu. Graag een slokje op, eventjes in het spiegeltje kijken of de haartjes wel allemaal goed zitten, want wat zal de buurman of de buurvrouw zeggen als mijn stropdasje scheef staat. Ook dat even in orde maken. Oh help, een vlekje hier, een vlekje daar. Oh help, daar ligt een pluisje op de grond. Paniek, paniek. De mens heeft het er maar druk mee. Nog even wat cement pleuren in de bekken van de kinderen, en ze nog even bedreigen met hel en verdoemenis als ze niet in sinterklaas geloven, nog even snel een stukje ham, een stukje worst, gooi die bekken maar weer vol, zodat ze goede kankerpatienten zullen worden. Allemaal goed voor de medische industrie. Ja, want die moeten ook verdienen. Lekker allemaal troep verkopen wat toch niet werkt, en wat het alleen maar erger maakt, liefs ook psychisch, want dan kan de psychiater er ook aan sleutelen en z'n dikke boterham verdienen. Tjonge, wat is het leven toch mooi. Nou, een beetje plat praten, geen zorgen voor de dag van morgen. Lekker bourgondisch leven. Muziekje erbij, laag raam bij het toilet, kan iedereen het zien. Laten ze zich maar lekker ergeren. Goed voor de industrie.' De mens probeert alles goed te praten. Bij lieve ouders opgegroeid. Nee, in gevangenschap bij demonen van groot bedrog zul je bedoelen. 'Wat ? Ach nee, die bestaan niet. En Auschwitz is verleden tijd. De oorlog is over. Lang leve de lol. Pak een biertje, en zeur niet. Niet zeuren, maar zoepen. La la la la la. Wat is het leven toch mooi. Na mij de zondvloed. Kan mij het schelen. Ik leef nu. Het gaat om het nu. Wat later komt zal mij worst wezen. Dan ben ik er toch niet meer.' Vandaag de dag gaat het niet zozeer alleen maar om het kruis te dragen, maar ook Auschwitz te dragen. Dat mag duidelijk zijn. Maar waarom drukt dit zo op de aarde ? Och, ziet u, de mens heeft geen zicht op het hogere. Het hogere valt van hoog naar beneden tot de mens, en dan is het inmiddels geheel verbogen. Hitler zei eens tot mij in een droom : 'Ik heb me vergist.' Hij had het allemaal verkeerd geinterpreteerd. Wat geestelijk was had geestelijk moeten blijven, maar hij had het verletterlijkt. Het superras vervolgde alle lagere rassen, met name de Joden. Dat was in hun ogen zo. Hij had alle filosofie van Nietzsche over de hogere mens lopen verdraaien. Maar wat drukt ? Er drukt nog wat achter Auschwitz en Dagau. Het zijn planeten. Het zijn systemen. Het laat de mens niet eten en niet wassen, en dat is iets geestelijk, want het ego heeft overgegeten en overgewassen. Het zijn amazone planeten die door allerlei gallactische lenzen heen verdraaid en verletterlijkt werden. Ineens stonden daar de nazi's, een heel vervormd beeld. Het is als naar de kermis gaan en alles door lachspiegels te zien, alhoewel het niets om te lachen was. Het was om te huilen. Oorspronkelijk waren er hele hoge filosofische principes, waar Nietzsche en Darwin het ook over hadden, over het lagere massa ego wat moest sterven, en over hoe de natuur de mensheid zou overweldigen. Nietzsche waarschuwde al voor het Duitse gevaar, en alles wat hij profeteerde is uitgekomen. Wat zie je dan oorspronkelijk staan, voordat het hele filosofische idee finaal verknald werd door idioten ? Je ziet een weelderige natuur op die planeten, grote planeten, waar de aarde vele malen in kan. Het zijn grotendeels natuurplaneten met veel oerwoud. Er zijn daar de grote natuurvrouwen, veel groter dan mannen. Ze zijn deels of geheel naakt, met grote borsten, niet als lustobject, maar ze dragen een melk, een zaad. Wie het in z'n stomme hoofd durft te halen om zomaar naar die natuurvrouwen te kijken komt om. Je kunt er niet zomaar naar kijken. Als je bijvoorbeeld leest over dat wezen wat Mozes tegenkwam op de berg, waar hij niet naar mocht kijken, anders zou hij sterven, dan gaat het over deze buitenaardse wezens, natuurvrouwen. Wel mocht hij hen van achteren zien. (Ex. 33) Oorspronkelijk was het een varkensjacht, op het lagere collectieve ego. Ik heb de grote varkensfokkerijen gezien, maar de lagere aardse matrix verdraaide het tot de Jodenvervolging, en daarna tot letterlijke varkensfokkerijen waarin het tafelschuimende collectieve ego zich te buiten gaat, en dat verviel allemaal ook tot de medische inquisities wat in principe allemaal hetzelfde is. Een dokter aan de operatie tafel voor geld is gewoon een wolf die zijn prooi bespringt. Wanneer gaat de mens dat eens in de gaten krijgen dat zorg geen markt is ? Ze cementeren de botten van de mens totdat het zenuwstelsel helemaal verstikt is, want door botten lopen allemaal zenuwen. Het is als een leeuw die zijn prooi smoort. En zo blijven de concentratie kampen van Auschwitz. Maar de natuurvrouwen zullen terugkomen. Je kan er niet naar kijken, want dan sterf je. Zij die al helemaal paranoide in deze wereld zijn zijn met recht paranoide om hun levens te redden, want je kunt de amazones niet zien en leven. De natuurvrouwen lachen om ghetto mannen die naar vrouwen kijken zomaar als lustobjecten en niet eens zien voor wat voor hoge principes de natuurvrouwen staan. Ze slaan dan breed lachend met gouden tanden op de billen van die vrouwen, alsof het vee is. Met afgezakte broeken staan ze erbij als malloten, en denken dat ze iets voorstellen en dat ze het goud van Eldorado hebben gevonden, maar ze hebben het goud der dommen gevonden. Ze hebben een of ander dom taaltje uitgevonden, een soort plat Amerikaans, wat ze gebruiken om in hun vrouwenvee te onderhandelen, wat ze rap noemen, als de doortrapte, uitgekookte, smiechterige taal van
Pagina 78
vrouwenvee boeren. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Je kunt niet zo met vrouwen omgaan en leven. De natuurvrouwen zullen daarom terugkomen. Er zijn varkens van het ego uit Auschwitz ontsnapt. Ze gingen tot de aarde en verkleedden zich als nazi's, en toen als tandenbakkers, dokters, en slagers. Maar de amazones zoeken naar het verloren varken. Hoofdstuk 28. Sobibor - de heilige graal van de tweede wereldoorlog Kinderen zijn puur natuur, en het moet puur natuur blijven, maar al van jongs af aan worden hun kindergebitjes zonder pardon geasfalteerd door natuurverwoesters. Sobibor is de heilige graal van de concentratie kampen en de tweede wereld oorlog, vanwege de grootste gevangenen-opstand en ontsnapping, wat een groot lek was in het nazi bewind en wat indirect heeft geleid tot de val van het nazi rijk. Deze opstand en ontsnapping gebeurde in 1943, een belangrijk jaar. Dan zeggen ze : 'Oh, de oorlog, ja, dat was lang geleden, eindigde in 1945. Nu zijn we vrij,' maar lieve mensen : tijd bestaat niet. De mens beveiligt zichzelf door de illusie van tijd, maar het is een leugen van de matrix, een truuk. Tijd is slechts wat ruimte, wat muren, maar dit beest ademt nog steeds in onze nek, en is dichtbij. Het stalkt. Oorspronkelijk zijn die concentratie kampen vervormingen van grote woeste natuurplaneten ergens in het heelal, zoals ook Sobibor. Wat zouden er voor middeltjes zijn gevonden in die grote natuur van de planeet Sobibor ? Er zijn daar amazones die je niet zomaar kunt bekijken en met je vingers naar kan wijzen, want die wezens worden ook in Exodus 33 besproken, en in de Medusa mythologie, en als je er naar keek, dan stierf je. Perseus kon alleen naar dit soort wezens kijken door een spiegel, oftewel door de vervormingen. Vandaar dat deze vervormingen van deze planeten om ons heen zijn, want anders zouden we sterven. Het zijn amazones met brede heupen en brede borsten, veel groter dan mannen. Het zijn natuur principes van het woeste oerwoud. Het zijn varkensjagers, jagers op het lagere collectieve ego. Ook als we het hebben over andere grote concentratie kampen zoals Belzec, Treblinka, Majdanek, Chelmno, Dagau, Bergen-Belsen, Buchenwald en Mauthausen, dan zijn dat oorspronkelijk woeste natuur planeten met veel oerwouden. Het verloren varken ging ermee op de loop en verkocht het op de aarde. Dit geheimenis kwam tot Duitsland, wat nazi Duitsland werd, waar Nietzsche nog zo voor gewaarschuwd had. De amazones rijden op hun hoge, getemde varkens, woeste beesten, maar wee hen die jong zijn en het mysterie niet begrijpen. Ze vallen ten prooi aan de verloren varkens van het lagere collectieve ego, of ze proberen de varkens te berijden en worden er uiteindelijk door verscheurd, zoals we dit ook in Openbaring zien dat aan het einde van het ritje het beest zijn ruiter verscheurd. Oorspronkelijk waren het dus godinnen, natuurgodinnen, en zo kan elke pelgrim komen tot Treblinka om haar te vragen hem te leiden tot Sobibor. Het Duitse kruis is iets wat we moeten dragen. Dat is niet zoiets als : 'Niet zeuren, gewoon kruis dragen,' want het kruis verscheurt, het kruis doodt, en we weten allemaal dat het lijden de mens krankzinnig kan maken. Maar er is hoop voor de mens die het kruis ondanks dat blijft dragen om zo tot de dieptes van de godin te komen. Het Duitse kruis is een mysterie, en de mens ontkomt er niet aan. Het is niet iets van het verleden. Het staat recht voor ons, klaar om ons in te wijden. Als er een stuk woeste natuur is, dan zijn ook direct de goudmijners en de asfalteerders er als de kippen bij. Dat is dan ook direct wat het kruis is, maar de natuur zal haar overweldigen en tot diepte strekken. Hoofdstuk 29. De tweede wereld oorlog nu Nee, de tweede wereld oorlog is nog niet voorbij. Wij blijven dit zeggen. De mens zit nog steeds in het concentratie kamp. Die kampen werden gewoon overgekocht door de industrie van medische asfalteerders. Alle natuur moest kapot, bedekt worden. De kampen werden overgekocht door goudzoekers, de zoekers van Eldorado, maar het goud wat ze grepen was onder een vloek. Toen ze naar Sobibor, de heilige graal van de concentratie kampen, grepen, toen versteenden ze of smolten weg.
Pagina 80
Wanneer een hond blaft, dan is het energie en schakels van de verloren kernen van Orion, van de natuur planeten. Honden zijn dus Orion-schakels. De tweede hieroglyph van de varkensjacht is een varken in de sneeuw, wat ook weer terugkomt in het vierde werk van Heracles. Het is een beeld dat het varken van het collectieve ego alleen maar overwonnen kan worden op het pad van de eenling, van de eenzame. De derde hieroglyph is een groep varkens in sneeuw gebied. Dit houdt in dat we op het pad van de eenling steeds meer oog gaan krijgen voor de systemen waarin het collectief werkt. Een collectief is altijd weer onderdeel van een ander collectief. De demonologie zal uiteindelijk de oorlog winnen, omdat de demonologie de juiste principes heeft. Alles wat buiten de demonologie valt zal wegvagen. De enige veilige kennis is de demonologie. De kerk wil de demonologie niet kennen, want de kerk is zelf demonisch. Ga je je aardse zintuigen geloven die zeggen dat het oordeel nog niet is gekomen ? De hele wereld brandt al. Het gaat om de geestelijke zintuigen. In welke realiteit werk je ? Natuurlijk werken we zowel onder als boven de schelp, anders zouden we in prosperity toestanden terecht komen van 'alles is al goed, waar maak je je zorgen om.' Er moet dus balans zijn. 'Een beetje van dit en een beetje van dat, een beetje van zus en een beetje zo. Een beetje van hier en een beetje van daar, dan is het weer piekfijn voor mekaar,' zegt een oud liedje, wat natuurlijk een waarheid als een koe is. We mogen niet al te erge doemdenkers zijn, maar ook niet al te erge goeddenkers. De demonologie is het pad in het midden, het pad van Aristoteles. De eenling gaat juist nergens helemaal in een groep op, maar leeft met een beetje van dit en een beetje van dat, van zus en zo en hier en daar. Als Heracles heeft de eenling soms zware gevechten met zware machten, maar dat is uiteindelijk de weg tot de overwinning. Zonder strijd geen overwinning, ook zonder lijden zal er geen winst zijn. Het pad van de eenling is dat van bloed, zweet en tranen, maar het is gemengd met zaad. En wie zaait zal oogsten. Het grote gat in de kern van Orion, waar eerst de nu verloren kernen waren, leven nu twee monsters, Mult en Maalt. Zij hebben geen wortels, dus alles wat ze zijn en doen wijkt van de wortel af. Dat is de wereld waarin we leven. Je kunt het om je heen zien, daarom moet de mens op het pad van Heracles, in worsteling met deze geesten, op zoek naar de verloren kernen van Orion. Mult en Maalt zijn geesten die snel pensioeneren. Ze willen de woeste wildernis niet waar het oermedicinale groeit. Daarom asfalteren ze de wildernis, maar hierin komen ze niet ver. Wel sluiten ze vele zielen in hun gebied op, en asfalteren hen ook. En zo loopt iedereen in die wereld rond met geasfalteerde bekken en ze vinden het allemaal heel normaal, want de leiders zeggen dat het goed is, en die zitten al lang in het vak, 'die hebben ervoor gestudeerd (om zielen te mollen en ze toch nog de illusie te geven dat het goed voor ze is). Met boerse deftigheid praten ze de holocaust schoon. En zo krijg je al die meisjes die al op jonge leeftijd de gekleurde oma sokken aantrekken en regelmien gaan spelen. Mult en Maalt vinden het heerlijk, lekker kannibaals leven. Of het lekker is is de maatstaf, niet of het goed voor je is, maar zij bepalen immers wat goed voor de mens is, denken ze. Nee, met dronkelappen kun je niet praten, want die zijn niet voor reden vatbaar. Daarom is het demonologisch pad een pad van strategie, een pad van de eenling, die soms wijselijk zijn mond houdt. Ook hierin begaat de eenling het middenpad. Mult en Maalt wijken dus van de wortel af, dus je zult ze geen zinnig woord horen zeggen. Alles wat ze zeggen is nonsense, drogredenen. Daar hebben ze hun markt voor. Je kunt het niet weerleggen, want ze zijn er niet vatbaar voor. Ze werken niet door rede, maar gewoon wat zij lekker vinden. Al is dat dood en verderf, al is dat de kanker zelf. Het is de zout matrix waarin de mens leeft door dwang neuroses en niet meer de demonologie. Ze zitten muurvast en kunnen geen kant op. Nog steeds blaffen de honden, om terug te wijzen op de verloren schakels. Ze zullen blijven blaffen totdat de verloren kernen terug zijn in Orion. Dat is iets wat in het hart moet gebeuren. Het hart is een miniatuurtje, een microcosmos, van Orion. De wereld is een kannibalenketel. Ontmande mannen worden met ontvrouwde vrouwen die vervroegd zijn gepensioneerd met gekleurde nagellak en al door elkaar gemengd in deze ketel om de soep op smaak te brengen. Hup, oma knotjes in het haar om de weerstand te verbreken, alles doen wat de leider zegt, ja en amen zeggen, laat je kleuren maar zien, alles open en bloot op tafel, dikke stinkende lippenstift op, de kus van de kannibaal, en dan maar parasiteren. Heel zoetjes laden ze zich aan elkaar op, om weer door te gaan met hun schoothondse gehoorzaamheid. Keffen tegen een ieder die een woord van ontwaking durft uit te spreken, wordt allemaal weggegaapt. En dat goedje moet dan gedronken worden. De kinderen hebben geen keus, en volwassenen weten niet beter. Hevig in paniek als iemand ergens een spelfout maakt. Het is een karikatuur. Lekker altijd een zoute smaak in je mond, want zout is wat de voedsel-industrie draaiende houdt, en zo ook de medische industrie, en zo ook vele andere soortgelijke industrieën. Daarom : terug naar de Orion kernen, terug tot de wortels. Demonologen zijn boeienkoningen, leeuwentemmers, alligator worstelaars. Demonen zijn schaakstukken die maar één kunstje kunnen, één sprongetje, en vaak ontbreken er allerlei vakjes op hun speelborden. Het zijn plakmienen en regelmienen die overal aan het goede zich vasthechten om het uit te zuigen, totaal. Ze hebben totaal geen substantie, en leuteren gewoon met de massa's mee. Ze hebben niets zinnigs te zeggen. Het is allemaal doelloos en nutteloos, en ze geloven er heilig in. Ze komen dertien in een dozijn. De demonoloog kent ook alle uitzonderingen op de regel. Het is gecompliceerder dan wiskunde. Als wiskunde, het vak van de dommen, al zo gecompliceerd is, dan hoeveel te meer de demonologie. Zij die niet studeren en niet willen studeren zijn totaal kansloos wanneer het aankomt op de demonologie. Voor een demonoloog ligt er altijd een groot gevaar van vals medelijden. Dat kan fataal zijn in de oorlog, want de tegenstander probeert dit vals medelijden op te wekken, zodat de tegenstander vrijuit kan gaan en niet het oordeel krijgt wat het nodig heeft. Dat zou een groot lek zijn in de demonologie, zoals ook het Eeuwig Evangelie ons daar ernstig tegen waarschuwt : Het lam van Baccus
Pagina 82
1. En de Heere bracht Baccus tot een grote oven en brak de voeten van Baccus. En de wijnen des hemels begonnen de heiligen toe te rusten tot de laatsten der dagen. En zij droegen de wonden van de tweede Christus en de tweede profeten in hun voeten. 2. En de Heere sprak : Wee hen die op de aarde en in de hel wonen, want de tweekoppigen zijn tot hen gezonden. En ik zag een tweekoppige arend een lam verscheuren. Dit dan was een vals lam die zij vereerden. 3. En het lam gaf licht om de tweekoppige arend te verblinden. Toen zag ik een tweekoppige haai komen die het licht van het lam opslokte. Maar het verscheurde lam begon grote woorden tot de hemelen te richten, en grote beroerten kwamen tot de profeten en hun geslachten. 4. En zij vielen als in zwijm op de grond, en velen begonnen zich tegen de Heere te keren. Dit dan is de afval der profeten. 5. En het lam dan zocht troost bij Baccus, maar het vuur van de grote oven had hem verteerd, maar het lam wist dit niet. 6. En toen dan het lam bij de resten van Baccus aankwam, weende het voor zessenveertig dagen. 7. En vele heiligen kregen medelijden met het lam, ook enkelen die van de Heere waren. 8. Maar de toorn des Heeren ontbrandde tegen het lam en hen die medelijden hadden, en de grote oven verzengde hen allen. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen visioenen. (de nieuwe Openbaring III, hoofdstuk 2) Door vals medelijden krijgt de vijand een vrijkaartje om het volk nog steeds zwaar te martelen, psychisch, lichamelijk, mentaal en emotioneel. Het is dus een zwaar misdrijf in de demonologie, een verzuim van het wachterschap. De ramp is dan niet te overzien. Hier gaan zware, hele zware oordelen over komen. Laat het daarom ons gebed wezen voor dit valse medelijden bespaard te blijven. De strijd tegen demonen is niet makkelijk, daarom gaan velen met vervroegd pensioen en bouwen hun eigen fantasie wereldje waarin zij die door blijven studeren de zak krijgen. De muren tegen dit soort demonen moeten gebouwd worden, en dat gaat door de literatuur. Het zijn literaire muren. De mens moet zich nog meer afzonderen om aan dit soort demonen te ontkomen. Alleen dan is er namelijk ruimte voor deze muren. Als alles te dicht op elkaar blijft liggen, dan kunnen de muren niet komen. Vandaar dat het eenlingen pad van Heracles ook door het ijs ging. Alleen in ijs kon hij het erymanthische zwijn uitdoven. Het zijn bepaalde demonische zenuwpaden in de mens die gedoofd moeten worden. Dit was het vierde werk van Heracles. Het werk daarvoor, het derde werk, was het vangen van de Kerinitische hinde. Hij wilde het dier niet doden of verwonden, dus daarom duurde het heel lang, wel een jaar. De hinde stond erom bekend ongrijpbaar te zijn, sneller dan pijlen, dus het was voor Heracles ook onmogelijk pijlen te gebruiken. Pas na een jaar werd het dier eindelijk moe en dorstig en toen het dier dronk van een rivier ving Heracles het met een net. Dit is ook een beeld van de demonologie dat de demonoloog in eerst plaats nooit zomaar als een roekeloze te werk gaat, maar met voorzichtigheid en intelligentie, met vindingrijkheid. De demonoloog is niet geweldsziek zoals vele woeste varkensdemonen die alles kapot maken om een vlieg te vangen. De demonoloog mag dus ook niet overmatig oordelen, nooit meer wapens en middelen gebruiken dan nodig. Als dat betekent dat de demonoloog er dan langer voor moet werken, zoals Heracles in het derde werk : so be it. De demonoloog moet voorbeeldig blijven qua schranderheid. De demonoloog werkt altijd door precisie. Het is geen woeste barbaar die niet voor rede vatbaar is. Het is geen dronkelap. Ken de slaaptijden van de demoon, ken de drinktijden van de demoon, en je zult veel verder komen, en neem alleen het nodige, zoals David slechts een klein stukje afsneed van de mantel van zijn vijand Saul toen hij sliep in een spelonk. De demonologie mag zelf geen gulzig, allesverwoestend zwijn zijn. De demonoloog is vindingrijk en creatief. Dat moet ook wel, want er zijn veel valstrikken van fundamentalisme. Hoofdstuk 30. Creative Energy Life Ik kies ervoor om creatief te zijn. Creatieve energie is leven. Creatieve energie is overal om ons heen. Niemand hoeft bij de pakken neer te zitten. Het leven is niet de buitenkant, maar de binnenkant. Met beide kanten kun je creatief omgaan, ook al voel je je opgesloten tussen binnen en buiten. Wees nooit zoals de ander, want dan verlies je je creatieve energie. Anderen kunnen je inspireren, maar wees nooit een volledige kopie. Wees niet iemand waarvan er dertien in een dozijn gaan. We willen niet meer van hetzelfde. Wees uniek. Bouw je eigen wereld. De ander kan het niet voor je doen, want dan zou je je eigen identiteit en creativiteit verliezen. Zonder je af van de massa's, en start je project. Nu zul je zien dat het onmogelijk is om je van de massa's af te zonderen. We zitten vast in de massa's. Maar zie het zo dat we allemaal in een trein zitten. We komen elkaar tegen op de stations, en we kunnen door elkaar geinspireerd worden, tot nieuwe dingen. Er valt altijd weer wat te leren. Iedereen is uniek. De massa's bestaan niet. Er zijn teveel verschillen, en die zullen alleen maar groter worden. Hetzelfde is een illusie. Er zijn altijd verschillen voor de opmerkzame. Het is niet ons tegen de massa's, want de massa's zijn er niet. Alles hangt als los zand aan elkaar. Er is geen eenheid. Iedereen leeft in zijn eigen wereld, heel ver, oneindig ver, van de ander verwijderd. Er is geeneens communicatie mogelijk. Het zijn processen in de mens zelf. De mens is een creatief wezen.
Pagina 84
De mens pikt dingen op, heel vaag, en maakt er iets van. De mens vult de hiaten op. De mens is een creatief wezen. Creative energy life is voor de mens weggelegd. De natuur is creatief. Er is een natuur aan de buitenkant, maar ook een natuur aan de binnenkant. Er is een zichtbare natuur en een onzichtbare natuur. Alleen door creative energy life gaat de mens het zien. Vul de gaten op met jouw creatieve energie. Ook al lijkt het op klei of modder in het begin. Blijf er creatief mee omgaan. Creatieve energie zoekt altijd weer naar verbeteringen. Hoe kun je dingen creatief maken. Als je er creatieve energie instopt, zal er ook creatieve energie uitkomen. Laat niets creatief onaangeroerd. Ga er creatief mee om. Stop er creatieve energie in, en je kan er later zoveel creatieve energie weer uithalen. Laat niets je stoppen, laat niets je tegenhouden. Ga er creatief mee om. Boor creatieve bronnen aan, en leef door creative energy life. Er is iets beters dan economie. Het is creative energy life. Hoofdstuk 31. De man erger dan Hitler - Josef Mengele - Fuhrer van de medi-nazi's De mens is nog steeds omringd door de jaren van de tweede wereldoorlog, 1940 tot en met 1945. De mens is er nog nooit uitgekomen. Je kunt heel systematisch in je eigen leven die lijnen zien als je daarin onderzoek doet. In 1940 werd Nederland op 10 mei aangevallen door de Duitsers, en op 14 mei werd Rotterdam gebombardeerd. Er werd gedreigd dat als het Nederlandse verzet niet zou stoppen, dan zouden ook andere grote steden gebombardeerd worden, te beginnen met Utrecht. Nederland mocht zich dus niet verdedigen. Dat werd al bij de overname van Rotterdam op het hart van het Nederlandse verzet gedrukt. Toen rond de aanvang van mijn relatie met een zeer twistzieke levenspartner voor meer dan vijf jaar, begon die zomaar ineens Rotterdams te spreken, en men mag zich afvragen waarom. Dat was dus vlak voor de momenten waarop we een relatie kregen. Ik vond dat als jonge jongen al heel erg vreemd en het is me altijd bijgebleven. Ik heb me altijd afgevraagd wat het was. Mijn levenspartner was verder Surinaams en Amsterdams. Aan het einde van onze relatie begon ze steeds meer Brabants te spreken, met zachte g. Nu is het zo dat na Rotterdam het Brabantse gebied door de Duitsers werd ingenomen. Generaal Winkelman riep op om de wapens neer te leggen, anders zou er teveel bloedvergiet zijn, maar Middelburg verzette zich nog, dus na het bombardement op Rotterdam werd Middelburg ook nog eens gebombardeerd op 17 mei wat uiteindelijk ook tot de overname van Zeeland leidde door de Duitsers. Verdediging mocht dus niet. Vandaag de dag mag verbale verdediging niet. Je mag niet voor jezelf opkomen. In de medische industrie wordt er over de mens beslist, zoals vroeger de nazi's over Nederland beslisten, en als je een relatie met een twistziek iemand hebt, vergeet dan ook maar je eigen identiteit en verbale zelfverdediging. Wat je dan ook zegt en bedoelt wordt omgedraaid en tegen je gebruikt, en ook dat mag je niet rechtzetten. Natuurlijk zijn hierin een heleboel gradaties, en is elke relatie weer anders. Maar ook als we kijken naar de machtsstructuren hier in Nederland, dan worden nog veel dingen van hogere hand opgelegd, en daar moet je je maar aan houden. We leven daarom nog steeds in de jaren 1940-1945. De mens is een slaaf van een 'hoger' orgaan. Vele mensen willen van hun vullingen af, zoals de gevaarlijke amalgaam vullingen met één van de giftigste stoffen die bestaan erin : kwik. En daarvan zit 50% in een amalgaam vulling. De getuigenissen van mensen met persoonlijke ervaring ermee vliegen je om de oren, maar er is jarenlang niets mee gedaan. Nu is er dan wel een gedeeltelijk verbod gekomen op amalgaam vullingen door de EU, maar we zijn er nog niet, en de 'great whites' hebben nog steeds vrij spel. Vaak komen mensen niet van hun amalgaam kiezen af, en worden ze gedwongen witten te nemen, wat voor sommige mensen nog wel erger is, omdat die niet de dichtheid hebben van amalgaam vullingen, en dan kom je in een fuik terecht, ook omdat telkens als ze weer boren de vulling steeds dieper komt, en dus dichter bij de zenuw, wat immense problemen kan veroorzaken. Dat is allemaal weer zakken vullen geblazen voor de medische industrie, en geld is nooit een getrouwe raadsheer. Holistische tandartsen hebben er ook over geklaagd dat er zo weinig tandartsen en kaakchirurgen meewerken aan de problematiek van vullingen, en één holistische tandarts zei eens tegen mij dat het slagers waren. Ik heb zelf al na het tweede jaar atheneum-VWO ontzettende last gekregen van hoofdpijnen die komen en gaan, telkens druk op je hoofd, en dat liep vervolgens ook op tot steeds erger wordende vermoeidheid. Ik ben altijd een sporter geweest. Mijn vader was namelijk sportleraar, en ik en mijn broertje konden bijvoorbeeld met ons tweeen het winnen van hele klassenteams met basketbal. Maar met karate heb je bijvoorbeeld volle controle nodig over beide armen anders wordt het een probleem, en ik merkte dat ik geen volledige controle had over mijn linkerarm. Daar werd ook weleens wat over gezegd door mijn karate leraar, dat ik mijn eigen kracht niet kende, dat ik moest leren mijn linker arm te stoppen op het juiste moment. Al met al had ik zelfs als zwarte bander dit kleine probleem, vandaar dat ik altijd oppaste met mijn linker arm, en het meer van mijn andere arm en mijn benen moest hebben. Toen mijn amalgaam kiezen werden verwijderd had ik direct volle 100% controle over mijn linker arm, hoofdpijn was weg, en ook van mijn vermoeidheid was ik af. Ik was zo kwaad. Dat was nog niet eens het enige, maar dit zijn nog maar slechts voorbeelden van wat die kanker-vullingen met mensen doen, en het was allemaal gedwongen. Ik heb er zo vaak over geklaagd, maar werd in het begin door niemand geholpen, totdat ik uiteindelijk de juiste mensen vond. Ik had weerhaken aan de wortels ergens, en het werd tegengehouden door een verstandskies die nog niet eens was doorgekomen, dus ik moest naar de kaakchirurg en dan begint weer het hele liedje van kaakchirurgen die je willen dwingen met die
Pagina 86
krengen te blijven lopen. Uiteindelijk toch bij de juiste kaakchirurg terechtgekomen die ik nog van vroeger kende. De holistische tandarts vroeg me zelfs nog welke kaakchirurg het was, want dan kon hij mensen naar de juiste doorverwijzen als dat nodig zou zijn. Hij was er namelijk ook ziek van dat er telkens niet door deze nazi's werd meegewerkt. Het mag dan ook niet vreemd heten dat op een nacht ik een droom had waarin ik werd bezocht door twee mannen in het wit die zeiden dat tandheelkundig Nederland verdoemd was. Ze hebben vele doden op hun geweten. En dat is nog maar het tipje van de ijsberg. Voor veel mensen is het een martelgang om van die dingen af te komen, en hun gezondheid gaat in die tussentijd steeds verder achteruit, zodat velen niet eens de fut meer hebben om te strijden. Daarom is dit een hele zorgelijke en kritieke situatie. En vandaar dat wij door blijven strijden tegen dit grote kwaad. Pas als mensen erachter komen hoe diep ze in de problemen door die dingen zijn geraakt kan het al te laat zijn. Vandaar dat te voorkomen beter is dan te genezen. Velen kunnen het niet navertellen. Vaak weten de mensen niet eens dat hun problemen door de vullingen komen. Zo was er eens een vrouw waarbij verschillende amalgaam kiezen getrokken moesten worden, en ze kwam zomaar ineens uit haar rolstoel. Ikzelf heb ook een lange lijst aan verbeteringen, want ik voelde ineens mijn bloed weer stromen en kon weer beter ademhalen. Artsen proberen dat altijd op andere dingen te schuiven, nooit de vullingen. Nee, want die zijn heilig. Er kan niks mis zijn met het zwaar heilige materiaal wat de tandarts ervoor heeft gebruikt. En zo is dat ook vaak zo met medicijnen. Het is altijd maar weer de schuld van de patient, en vaak is het inbeelding in hun ogen. Het is een complot. Ik haat het om over deze dingen te spreken, maar ik moet. Ik weet waar ik tegen strijd. Nederland gaat plat als er niks tegen gedaan wordt. Dus : nog steeds zitten we in de jaren 1940-1945. Laat je niet voor de gek houden. De fuhrer van de betaalde medische industrie is Josef Mengele, de gestoorde nazi-dokter van Auschwitz. Wat hij zijn patienten, lees : proefpersonen, aandeed, is hetzelfde als wat de hedendaagse orale nazi industrie de mensheid aandoet, met veel betutteling en schoonpraterij. Nog steeds wordt hij op handen gedragen en zeggen ze : 'heil mengele !' Je mag niet voor jezelf opkomen. Als je wat aan te merken hebt op hun heilige vullingen dan zijn ze beledigd. Ze gaan je echt geen beterschap wensen. Ze zetten je zo hun praktijk uit, want daar hebben ze allemaal geen tijd voor. Wel hebben ze de tijd genomen om je mond totaal te mollen met die krengen die ze in je botten spuiten. Er is geen nazorg. Daar zijn ze niet voor. Als je problemen hebt dan verwijzen ze je door van het kastje naar de muur. Of ze halen de hele troep eruit en boren nog even wat meer en ook dieper, en spuiten dan dezelfde troep erin of iets anders, met alle gevolgen ervan. Allemaal goed voor de medische industrie. Er mag geen verzet zijn, want dan wordt ook Utrecht gebombardeerd, en andere grote steden. We leven nog steeds onder de dreiging van 1940. Ze nemen geheel als orale kolonisten het menselijk lichaam in, en hun vullingen zijn de slavenketens. Ieder mens die nog in het verzet zit is voor ons waardevol. Tegenspraak wordt dus niet geduld. Niet blaffen naar het baasje. Maar de honden zullen blaffen totdat dit probleem is opgelost. De honden zullen losbreken en hun baasjes en hun ruiters verslinden. Het beest zal de hoer van de markt verscheuren. Zo is het altijd geweest. Zo zal het altijd zijn. Dat staat in de profetieën opgetekend, en gaat telkens weer in vervulling. 1941 was het jaar van de Jodenster wat iedere Jood verplicht moest dragen in Duitsland. Voor Nederland was dit 1942. Vandaag de dag komt dit nog terug als de etiketjes die mensen als een vooroordeel op elkaar plakken en om elkaar te kleineren. In de medische industrie wordt er nog veelvuldig gebruik gemaakt van etiketjes. Niemand doet echt moeite om de ander te leren kennen en om dingen te onderzoeken op waarheid. Niemand doet echt moeite om nuances te maken, want dat kost weer tijd, en tijd is geld. Hebben ze geen tijd voor. Het is een fabriek geworden. Alles moet snel snel, want de roddel industrie moet ook z'n brood verdienen. 1941 en 1942 zijn nog steeds onder ons. We staan er nog steeds tot onze nekken in. Velen verzuipen in dit moeras. Dit proces komt ook weer terug in het christendom die alles wat niet christen is voor eeuwig naar de hel, een nooiteindigend concentratiekamp in het hiernamaals, wil schoppen. Zij delen hier ook hun etiketjes voor uit, maar het blijft vaak bij dreigen. Het zijn relionalen, in de zin dat het alleen maar om hun eigen religie draait en de rest kan de zak krijgen. Het staat gelijk aan kortzichtigheid, en is slechts een taalkundig probleem, want de talenkunde kennen ze niet en willen ze ook niet kennen. Tegenovergesteld aan het relionale (vgl. nationale) staat het interrelionale. 1940 kwam door allerlei buitenaardse lenzen heel verkeerd door in de stad. Oorspronkelijk was 1940, dit zwaar beladen jaar, de geboorte in de woeste natuur. 1940, het geboortejaar. 10 mei vielen de nazi's Nederland binnen, 13 mei vluchtte de Nederlandse regering naar Engeland, en 15 mei gaf Nederland zich over. Dit vond plaats in Rijsoord, gemeente Ridderkerk in ZuidHolland. Generaal Winkelman tekende in een schoolgebouw voor de overgave. Het is een verdraaid plaatje wat oorspronkelijk uit de natuur kwam. De mens werd verkeerd geprogrammeerd en moet terug naar de natuur. De mens moet met dit plaatje klaarkomen, want hierop is het gehele medische rijk gebouwd, en dit zal instorten als de mens teruggaat naar het natuurplaatje. 1940, het geboortejaar. Rotterdam werd op 14 mei gebombardeerd, ontwricht. Rotterdam is het beeld van de internationale handelshaven. De buitenlandse contacten werden zo afgesneden. Oorspronkelijk waren dit semiotische boodschappen vanuit de natuur die voor oerfundamenten staan, maar die kwamen verkeerd en verdraaid door de lenzen van de stad heen. De mens moet leren van het kruis. In de natuur moet de mens komen tot het eenlingprincipe, loskomen van valse contacten met de massa's. Deze dingen gebeurden niet voor niets. Het waren verdraaide reflecties van iets diepers, van iets in de natuur. Alleen als de mens dit gaat zien kunnen de wonden van de tweede wereld oorlog, en van het medische rijk wat daaruit voortkwam, in de mens gaan herstellen. Het gaat dus om een groot project van semiotisch diepte onderzoek. De mens moet weer contact maken met de natuur. De nazi moet vallen voor de amazone. De nazi was een schaduw, het negatief van een natuur foto. De foto moest nog ontwikkeld worden. De christenen gebruiken dit nazi plaatje ook. Alle niet-christenen worden per schip of trein met etiket getransporteerd naar het eeuwige concentratie kamp genaamd de hel. Het is nog wel erger dan de nazi's, met het verschil dat het vaak alleen maar bij dreigen blijft. Het eeuwige concentratie kamp van de christenen is nog wel duivelser dan Auschwitz, maar het verschil is dat het puur fictief is. Maar het dreigen heeft zware psychische wonden in de mens geslagen. Het is niet niks om als kind met dit dreigende zwaard boven je hoofd op te groeien. Zo zag mijn leven eruit, als het zwaard van damocles wat aan een draadje boven je hoofd hangt. Oh, als er maar geen wind komt. Ik was vroeger als kind ook al enorm bang voor wind, voor storm voornamelijk. Aan de andere kant hebben we soms stormen nodig om dit zwaard van ons weg te blazen. Ook was ik bang voor 'pret', d.w.z. het veel te luide muziekkorps en andere wilde toestanden van hedonistische clowns die feest vierden terwijl er niets te vieren viel, en de kleine kinderen werd het niet uitgelegd. Dat werd dan
Pagina 88
'pret maken' genoemd. Ik was wat dat aangaat al shamanistisch gewaarschuwd tegen toronto toestanden, als klein kind al. Als klein kind voel je dat aan, dat er iets goed fout zit. En dan gillend naar de tandarts moeten. Het klopte niet. Ik wist het. Het voelde als dood gaan, vergiftigd worden, als een vee-etikettering. Je werd gebrandmerkt voor het leven. Nederland kreeg dus een Duits bestuur, geleid door de rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Hij werd hiervoor ingehuldigd in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag, door de Duitse wehrmacht generalen (krijgsmacht). Zo kreeg Nederland een Duitse regering. Hij was een gematigde nazi die later onder druk werd gezet. Een heleboel mensen kwamen vast te zitten in het systeem en werden overweldigd en raakten bezeten door demonen. Hun levens werden gedicteerd door deze demonen. Ook het Duitse volk leefde in grote slavernij, en werden vaak gestuurd door waanzinnige angst. Er kan dus alleen heel genuanceerd mee omgegaan worden. Er mogen geen vooroordelen zijn. Alleen shamanistische demonologen kunnen dit probleem oplossen. De eerste paar dagen, van 20-29 mei 1940, was dit bestuur nog in handen van de militaire bevelhebber generaal Von Falkenhausen, die ook heerste over België en Noord-Frankrijk. Op 29 mei werd dus de Nederlandse besturing overgedragen aan Seyss-Inquart. Beiden waren min of meer gematigde nazi's, maar stonden onder hoge druk en waren speelballen van Hitler. Door zware geesten waren zij bezeten, en daarom hebben we wel te maken met deze geesten van het nazi fundament van Nederland, wat later werd overgekocht door de medische industrie : 1. geest van Von Falkenhausen 2. geest van Seyss-Inquart Beiden hebben ze in hun loopbaan Hitler tevergeefs proberen af te remmen. Hoe dan ook hebben ze voor nazi-installaties in Nederland gezorgd, en die installaties moeten verwoest worden. Het zijn de fundamenten van het Nederlandse medische rijk, de twee benen waarop het staat. Ook zijn het twee billen waardoor vele demonische geboortes plaatsvinden. Daarom is het van belang dat de mens terugkeert tot de baarmoeder van de amazone natuur en daardoor tot wedergeboorte komt en zo tot heropvoeding. Als de mens niet buigt voor de amazone, de godin, de gnosis, dan buigt de mens voor nazi's. Om terug te komen op de Noord-Brabantse geest door mijn vroegere Amsterdams-Surinaamse levenspartner aan het einde van onze relatie : Ik zei het vaak tegen haar, legde haar uit hoe die geest werkte, maar toen begon ze het nog wel erger te doen. Noord-Brabant had haar eigen concentratiekamp : Vught, wat trouwens bijna letterlijk haar achternaam was. Velen werden in dit kamp op transport gezet naar de vernietigingskampen. Aan het einde van de relatie begon deze levenspartner steeds meer bezeten te raken, vanwege verkeerde keuzes, en ook steeds meer bezeten uitspraken te doen, dat ze een demoon naar de aarde was gezonden om mensen bang te maken, en dat ze in haar vorige leven een koppensneller was, en dat ze 's nachts uit zou gaan om zich tegoed te doen aan veel bloed. Ik zou zeggen dat ze verminderd toerekeningsvatbaar was omdat ze een slachtoffer was van langdurige incest, van haar vierde tot haar eenentwintigste jaar, zeer frequent, zelfs als ze ziek was of menstruatie had. Het liep er op uit dat ze onze kinderen ontvoerde. Ze had geprobeerd met de gnosis te leven en in de heilige gebondenheid te komen, ze had geprobeerd te studeren, in de kerkgeschiedenis, en was tot grote ontdekkingen gekomen hoe vals het christendom was, en hoe vals het vlees eten was, enzovoorts, maar ze hield het niet vol, en natuurlijk zijn de zwaarst mogelijke demonen op ons afgezonden. Ik had van te voren al dromen en nachtvisioenen gehad over wat ze zou doen. Ze had ook al een keer geroepen : 'Ze komen me halen !' (waarmee ze de demonen bedoelde) Een dag voordat de kinderen werden ontvoerd zei de oudste dochter tegen me, helemaal in paniek : 'Papa, de monstertjes komen !' Ik moest haar toen heel lang vasthouden en troosten. De middelste dochter, die nog niet kon praten, wees de hele tijd in paniek naar de keuken toe waar mijn levenspartner met haar zus was. Al met al hebben we daarna de vermissing gemeld aan de politie, en ik ben van het westen (Amsterdam) teruggegaan naar het kerkelijke Oosten, wat een totale hel is voor een demonoloog, maar ik moest wel, want daar was mijn familie. Het voelde dus aan als een transportatie. Ik moet daarbij wel bijzeggen dat mijn levenspartner aan zware MPS leed, meervoudige personaliteiten die ontstonden door haar incest verleden, en dat ze jaren later haar excuses had aangeboden dat ze bepaalde dingen niet had moeten doen, en dat ik beter verdiende. Toen was ze dus deels weer tot haarzelf gekomen. Maar ja, dit kun je verwachten van mensen om je heen die van zichzelf zeggen dat ze 'lauw waren geworden.' Dan moet je dus op je hoede zijn, want dan zullen ze je in je nek springen. We sliepen op een bepaald moment ook al vaak gescheiden, en ik hield de deur op slot vanwege bedreigingen, alhoewel die bedreigingen dus weer met haar incest verleden te maken hadden. Ik heb daarom ook altijd een gemengd gevoel over haar blijven houden, deels schuldig, deels ziek, en er huisten teveel verschillende entiteiten in haar, plus dan nog die hele duistere achtergrond van de Surinaamse cultuur. Toch is Suriname altijd mijn land geweest en gebleven. Ik heb het altijd gezien als pure noodzaak dat Nederland en Suriname verenigd werden, waarvoor onze relatie ook symbool stond. Ik kan zowel goede als slechte lijnen zien, en de slechte lijnen zullen meer en meer op hun plaats vallen. Het is nodig voor verdieping. Ik draag dit kruis dan ook voor studie doeleinden. Het is voor mij een grote inspiratie bron, altijd geweest. De meesten van mijn relaties waren altijd buitenlands voor een reden. Er waren nog twee andere concentratie kampen in Nederland : Amersfoort, en Westerbork in Drenthe, wat een voorportaal was voor transportatie naar buitenlandse concentratie en vernietigings kampen. Berucht waren de kindertransporten vanuit Vught tot westerbork, waarna ze werden doorgetransporteerd tot Sobibor in Polen waar ze vlak na aankomst werden vergast. We hebben het dan over juni 1943. Toen kwam de holocaust tot zijn pieken. 1944 en 1945 staan bekend als de jaren van de grote honger winter, vlak voor de grote bevrijding. Maar zoals gezegd werd Nederland helemaal niet bevrijd, want deze industrieën werden gewoon overgekocht door de medi-nazi's, die zichzelf boven het volk hadden geplaatst, en getrouw hun Furhrer, Josef Mengele volgden, die nog wel erger dan Hitler was. Ik heb oog in oog met de geest van Josef Mengele gestaan op verschillende punten in mijn leven, en het bijna niet overleefd. Op een gegeven moment was ik omsingeld door een hele grote groep mensen die allemaal bezeten waren met de Josef Mengele geest. Maar de gnosis overwint. Na die lange relatie van over de vijf jaar dus nog wat andere Zuid-Amerikaanse relaties gehad, maar het valt je dan telkens weer op hoeveel van die vrouwen wel niet sexueel zijn misbruikt in hun jeugd. Je komt het telkens weer tegen, het sexuele geweld tegen vrouwen, voornamelijk ook in Zuid-Amerika, waardoor je soms de indruk krijgt dat ze dat allemaal heel erg normaal vinden. Daarom heb ik emancipatie ook altijd als van groot belang gezien, en heb ik altijd voor de godin gestreden, altijd aan de kant van de vrouwen gestaan, maar ook wetende hoeveel valse vrouwen er zijn die de patriarchie hebben ondersteunt en zelfs grootgemaakt. De mens moet komen tot de natuur etiketten om los te komen van stadse etiketten.
Pagina 90
Een derde betrokkene bij het Duitse bewind over Nederland was Friedrich Christiansen die wehrmacht bevelhebber werd in Nederland, en die verantwoordelijk was voor de Puttense ramp van 1 oktober 1944 nadat een groep verzetsstrijders de nazi's een slag had toegebracht. Vele huizen werden toen door de nazi's in de brand gestoken, en honderden Puttenaren en zij die daar toevallig waren of voorbijgingen werden naar de concentratie kampen getransporteerd op de dag erna, 2 oktober. Christiansen was 29 mei 1940 aangesteld. 1. geest van Von Falkenhausen 2. geest van Seyss-Inquart 3. geest van Christiansen Dan waren er nog vier onderdanen van Seyss-Inquart om Nederland te besturen : generaal commissarissen : 1. Fishbock - financien en economie 2. Rauter - veiligheid 3. Schmidt - speciale opdrachten 4. Wimmer - bestuur en justitie De nazi's gebruikten volop fluor om het verzet te verlammen, want fluor rotzooit met de hersenen en maakt mensen gewillig, en fluor wordt ook volop gebruikt door de medi-nazi's. Ook vullingen verstoren de signalen van het zenuwstelsel tot de hersenen, en verstoren zo allerlei belangrijke hersenfuncties die nodig zijn om waakzaam en strijdvaardig te blijven. Elke mens met vullingen is voor de tegenstander een verslagen en beheerste vijand. Fluor, vullingen, vlees eten en overmatig zout eten zijn allemaal onderdeel van kudde mentaliteit, want de medi-nazi's hebben duivelse verbonden met de voeding industrie en je bent zo niets anders dan slachtvee. Blijf dus ook onder de 6 gram zout per dag, anders worden je hersenen ook een speelbal. Hoofdstuk 32. 1940 - het leugenjaar Het is moeilijk een puzzel op te lossen, hè ? De nazi's dachten er heel makkelijk over : gewoon de puzzel afknallen. Puzzel opgelost. Het is moeilijk aan voedsel te komen, hè ? Hedendaagse vlees-nazi's denken er heel makkelijk over : gewoon de mede-schepselen afknallen. Klaar. Probleem opgelost. Ze willen de puzzel van het gebrek aan voedsel niet oplossen. De mens is creatief genoeg om uitwegen te vinden, en het is ook een test. Ook vleeseters zijn nazi. Een heleboel parasieten komen niet op de scan door tegenwoordig, maar die zijn er wel. Er zijn parasieten waar de mens nog niets van afweet. Sommige parasieten zijn puur electronisch. De technologie van de mens is nog helemaal niet ver. De mens kan in wezen nog niks meten. Maar in hun hoogmoed beschouwen ze hun materialen als heilig, als god. En zo worden ze misleid. Dat is het loon van de mens die lijken vreet. 1940 - het leugenjaar De nazi's vonden de puzzel van Israel te moeilijk, dus losten ze het op door de Joden dan maar een stempeltje op te drukken als een lager ras, zodat ze een excuus hadden om de puzzel om zeep te helpen. Deze spijbelaars wilden niet puzzelen. Zo is dat met alle racisten, en ook lijkeneters zijn racisten. Ze krijgen hun verdiende loon. In de daarop volgende jaren kwam het rassenonderscheid tot uiting in de gedwongen jodenster. Wij als demonologen mogen ons nooit laten verlagen tot hetzelfde niveau. Daarom gaan wij genuanceerd met dit probleem, deze puzzel om, de puzzel van 1940-1945, de puzzel van nazi Duitsland. Sommigen waren gedwongen. Ook Duitsland leefde in grote slavernij, en werd bestuurd door angst. 1941 - het administratieve jaar Nu de nazi's hun leugens hadden verspreid moest de winst nauwkeurig geteld worden, en werden de vee-statistieken erbij gehaald als een tweede fundament voor de holocaust. Het vee werd geteld en gefokt. De slacht was het doel, want zo konden deze spijbelaars de puzzel overboord gooien, het kind met het badwater. 'Hup, weg ermee. Wij willen niet puzzelen. Wij willen niet naar school." Het was het loflied van de luiheid. Oh wat waren ze uitgekookt en hysterisch met hun statistieken. Daar mocht niet van afgeweken worden. Er mochten geen fouten gemaakt worden. 1942 - het drugs jaar De nazi had zijn restaurant opgericht, en de Jood was de delicatesse. En de Jood was bewerkt, en bracht de essentie van de Jood naar boven, wat de nazi's gebruikten als hun drug, waardoor ze nog dorstiger werden naar dit goedje, de Jood. Het was een Jodenvlees restaurant, en de nazi was eraan verslaafd. Het was een drugs handel, want ontwaken wilden ze niet. Ze wilden spuiten en snuiven. Totaal hysterisch was het, en het werd ook het fundament voor de Toronto beweging. 1943 - het jaar van de verzekeringsmaatschappij Als nazi was je verzekerd, tegen alles in principe. Joden werden als het grote kwaad gezien waartegen de nazi's verzekerd waren. Het is een proces van verzakelijking totdat alles het niveau van een verzekeringsmaatschappij heeft bereikt, en dan ben je ver heen. Er wordt niet gekeken wat mensen nodig hebben, maar in welk vakje ze zitten, hoeveel ze hebben betaald. De verzekeringsmaatschappij is het grote kwaad van de nazi's, en ook van de latere medi-nazi's die deze maatschappij gewoon overkochten. Het is een genetische verzekeringsmaatschappij. Je moet
Pagina 92
de juiste genen bezitten, anders kom je nergens. Medici houden elkaar graag de hand boven het hoofd, wat nazi's doen. 1944 - het jaar van de woningbouw Het gaat bij de nazi's niet om communicatie of scholing. Het gaat erom of je verzekerd bent of niet. Dat is de toets, of je de juiste genen hebt. Er mag niet gezeurd worden. De zwakken moeten weg. Naar hun problemen wordt niet gekeken. Nazi's willen niets met puzzels te maken hebben. Ze denken niet in puzzels, maar in verzekering, en de genen bepalen dit. Dan is het voor hen veel overzichtelijker. Als je geen aandelen bij hen hebt krijg je niets. Bij de nazi's gaat het om het recht van de eigen natie. De eigen natie is voor hen het sterkste en het meeste, en de minderheden moeten vervolgd en uitgebuit worden voor dit doel. De enige wet die voor de nazi's geld is de wet van de verzekeringen. Daar is alles omheen gebouwd. Dat is het dodelijke robotisme van de nazi's. Ze communiceren niet. Ze checken je verzekeringen. Heb je die niet, dan ga je eraan. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze houden zich alleen bezig met de verzekerden, de eigen natie. Daar is hun gehele politiek en rechtswezen op gebouwd. Voor hen is dat een zaak van leven of dood, van bestaan of niet bestaan. Ook de medi-nazi's die erna kwamen zijn op dit fundament gebouwd. Het heeft helemaal niks met het medische te maken, maar met een verzekerings-maatschappij. Denk niet dat je belt naar een echt mens als je naar de medische industrie belt voor hulp. Je krijgt een verzekeringsrobot aan de lijn die je verzekeringen checkt en je genen. Op basis daarvan zal deze robotten je de statistieken bekend maken. Alles gaat statistisch. Het is dus niet zomaar een winkel of iets vrijblijvends. Je moet verzekerd zijn of je komt er niet in. Kan hun het schelen wat voor problemen je hebt. Ze willen geen problemen. Ze willen niet puzzelen. Ze willen verzekeringspapieren zien, inschrijfbewijzen en al dat soort ongein, ziekenfondspasjes en ga zo maar door, je nummer, je geboortedatum. Dit overstijgt dus zelfs de economie. Het is niet zomaar een markt. Je kan nog zoveel betalen, maar je komt er niet door. Je moet door hun procesures heen. Ze willen contracten met de duivel zien. Niet de klant is koning, maar de verzekerde is koning. Je komt alleen maar hogerop als je je ziel hebt verkocht, als je moorden hebt gepleegd. Je moet een huis bij hen hebben, anders kom je nergens. Je moet aan de voorwaarden hebben voldaan, de kleine lettertjes hebben gelezen. 1945 - het jaar van de energie centrale En toen hadden de nazi's electriciteit, en ze werden er direct door geëlectrocuteerd, want ze spelen met hoogspanning zonder zich aan de demonologische energie-wetten te houden. Dit was dus het jaar van de zogenaamde bevrijding, maar het zaakje werd gewoon overgekocht door de medi-nazi's en die gingen veel subtieler te werk, via de algehele regering en via de democratie. Deze nazi's zijn veel en veel erger, laten mensen veel erger en langer lijden, en isoleren deze mensen opdat hun roep niet wordt gehoord. Zelden is er een wreder systeem geweest dan dat van de medi-nazi's. Als deze systemen wegvallen dan worden de hogere systemen van de natuur zichtbaar, van de amazones. Dit hele proces wordt ook besproken in de tweede bijbelse prozaïsche en medische techno-thriller genaamd Sobibor - de laatste jager. Uiteindelijk worden de zegels van de nazi's verbroken en zien we wat er daadwerkelijk achter de joden vergassing schuil gaat : het natuur principe van de mannen vermelking. De man moet namelijk weer terug aan de borst van moeder natuur. De mens is een creatief wezen. De mens kan veel beter zijn dan zomaar als een mongool iedereen om hem heen af te maken omdat hij zo nodig eten moet. Dat is niet de bedoeling. 'Ja, nee, maar een mens heeft vlees nodig,' wordt er dan gezegd. Oh, is dat je intelligentie peil en je peil van creativiteit dan ? Dat is een getal ver onder de nul dan. En trouwens zeer egoïstisch gedacht, en egoïsme blokkeert haar eigen creativiteit. Egoïsme is nooit een goede raadgever. Zorg is een goede raadgever, want je zou ook kunnen denken : 'Mijn medeschepsel moet eten. Hoe kan ik mijn medeschepsel hiermee helpen ?' Maar nee, bij de nazi draait het om de eigen natie, en dat is direct de valkuil. Het leven begint bij de mindere te zijn en te kijken naar wat de ander nodig heeft. Je leeft in dat opzicht niet voor jezelf. Je moet zelf minderen. Hoofdstuk 33. Het hogere ras van Nietzsche en de verloedering van de Nietzcheaanse filosofie In de gnosis is de verzekering meer : ben je aangesloten op de juiste natuur apparatuur, in de vorm van 'adoptie'. Dat gaat er dus schuil achter de verzekeringsmaatschappij. Je kunt het niet kopen, erven of stelen, maar alles gaat door studie. Als de stad het woord 'school' gebruikt, dan is dat om de massa in slaap te doen dutten, maar het is gewoon een code woord voor een verzekeringsmaatschappij, een fokkerij. Je hebt dus zelfs niet met een vrijblijvende markt te maken waar je alles maar kan kopen wat je wil. Niet de klant is koning, maar de verzekerde is koning. Je staat niet in een winkel of in een school, maar in een verzekeringsmaatschappij, zeer uitgekookt. Ze laten de statistieken als dolle honden op je los. 'Oh, op school zal mijn kind wel veilig zijn, want daar gaat alles om de scholing, de opvoeding en de zorg voor het kind.' Ja, je grootje. Als je niet verzekerd bent, dan zijn de verzekerden tegen jou verzekerd, dus dan ben jij in hun ogen en statistieken het probleem wat uitgeschakeld dient te worden door de verzekering. Zo is de verzekering een huurmoordenaar op je afgezonden. Dat is wat 1943 is, en dat zegel dient verbroken te worden, opdat de mens kan terugkeren tot de natuur. Oorspronkelijk was 1943 een natuur principe van de demonologie, namelijk het adoptie centrum wat samenvalt met de jacht. Als je geadopteerd bent ben je niet meer afhankelijk van de massa, en kan het woeste varken van het collectieve ego sterven. Er is behoefte aan wedergeboorte in de natuur, naast de adoptie, en ook is er behoefte aan de wederopvoeding en de wederscholing in de natuur. Dat is waar de jaren 1940-1945 oorspronkelijk in de natuur voor stonden, maar de stadse lens maakte er iets anders van. Het zijn hysterische kippen zonder kop, en rennen rond.
Pagina 94
Op de scholen worden kinderen snel geleerd hoe te tellen en hoe te schrijven, maar de diepere natuur principes leren ze niet. Hevig worden ze gestrafd als ze een rekenfout of spelfout maken. De hedendaagse scholen zijn geen echte scholen maar verzekeringsmaatschappijen die administratieziek zijn, statistieken-ziek, en daar worden de kinderen mee bekogeld, mee doodgegooid. Als veel mensen aan het komende oordeel denken, aan de apocalypse, dan denken ze aan letterlijk vuur, maar we moeten dit symbolisch zien. Het is het vuur van intelligentie wat alles zal verdiepen. We mogen ons ook naar dit vuur uitstrekken. Het leven is een natuurverschijnsel. Alles komt vanaf de toekomst stromen, maar de mens herkent het niet, en de hersenen maken er wat anders van door ingewikkelde lenzen en filters. De mens heeft alles al, maar kan er nog niet mee overweg. De mens is telkens weer in de cirkelbewegende stroom van de toekomst. Telkens weer vangt de mens de signalen van de toekomst op, en het trekt de mens ook naar de toekomst. Er wordt voortdurend aan de mens gewerkt. Hierover gaat ook het tweede bijbelse boek 'Sobibor - de laatste jager'. De mens moet de schakels van zijn leven kennen, en waaraan het parallel loopt en waar het doorheen loopt. Ook moet de mens leren hoe het schakelt. Het leven is niet toevallig, maar het is techniek. Het is een oorlog tegen de parasieten van 1940-1945. Het waren buitenaardse invasies. Ze hebben alles losgerukt en gebruikt wat ze maar konden. De hedendaagse samenleving is gebouwd op 19401945. 1941 - White power parasieten kwamen tot de aarde. Alles moest wit, ook vrouwen. Wit was de standaard. De witte vrouw werd ver verheven boven de donkere natuurvrouw, en de white power samenleving ging tussen de natuur en de stad inleven, dus aan de rand van het bos, zeker niet diep de wildernis in, gewoon nog met allerlei luxe en het medische en cosmetische kwaad. Oh, wat hielden de white power vrouwen van giftige make up om henzelf nog witter te maken. De white power parasieten vereerden de witte vrouw, ook de naakte witte vrouw, want die moest immers het white power ras voortbrengen. Het witte werd nog eens extra geaccentueerd door felrode nagellak en felrode lipstick, als de kanker zelf. Het waren de klauwen van de dood, en de kus des doods. White power make up zijn oorlogswapenen, psychologische oorlogsvoering. Het geeft een boodschap af. Het was een industrie van ademhalingsapparatuur, van gasmaskers die zuurstof brachten en filterden. Het gaf unieke ademhalingsprocessen om aan deze parasieten geboorte te geven. Deze apparatuur kwam om India te verzegelen en uit te buiten. De nazi's maakten gretig gebruik van de Indische mythologie en filosofie om het vervolgens geheel te verdraaien en te mollen. Het is een vreemde cultus, een vreemde religie, op Pluto. Mannen en vrouwen aanbidden anorexia als het ideaal, maar vreemd genoeg haten ze de diepere wildernis en het diepere minderen, want ze vereren de cosmetische industrie, de nagellak en de lipstick, die zo fel mogelijk moeten zijn zodat het witte zich er goed tegen af kan steken. Ze blijven dus alleen aan de rand van de natuur, als natuurranders of randnaturisten. Naakt is wel heel gewoon voor hen. Het is in principe dus nog steeds stads. Ook vereren ze de zon en luxe lichten, en schuwen ze de duisternis. Vandaar ook dat ze white power zijn. Het heeft dus niks met het ware minderen te maken, maar heel erg selectief en extreem, als ratten. Ze sjoemelen en stelen. Ze zijn ergens blijven steken. Ik had een droom over dit volk. Ik was in een gebouw en ik keek naar buiten door het raam en ik zag ze aan de natuurrand. Sommigen waren ook in het gebouw, maar hun volk was er net buiten. Degenen die in het gebouw waren die hadden gewoon sex in een openbare ruimte. Ik keek dus naar buiten en zag ze daar met hun caravans. Ze waren naakt en allemaal wit, ook de vrouwen. De vrouwen hadden dikke make up en waren gewoon stads, materialistisch. Ze hadden allemaal stadse artikelen. Ze noemden zich wilden, maar ze waren het niet. Ze vroegen of ik ook bij hun stam wilde horen, maar ik zei dat ik liever dan in het gebouw bleef, want daar moest ik zijn voor iets. Ik zei dat ik niets met dit soort naaktheid te maken wilde hebben. Het was totaal ongeproportioneerd, totaal ongepast en in de verkeerde setting. Het waren net evangelische christenen. Maar ik wilde het pad van de eenling gaan. Ik wilde niet ergens blijven steken in zo'n groep. Ze verkochten dus wat : gasmaskers, maar tegen wat ? Het waren ademhalingssystemen. Mensen moesten leren ademhalen zoals hen. Het was een bepaalde code van hun religie. Deze parasieten kwamen door de nazi's in 1941, in buitenaardse invasies. Zo werd de mens nog meer losgesneden van de natuur. De mens moest allerlei luxe apparatuur kopen. Dat moest hun lichaam op. Zo is dat ook in de medische dictatuur gegaan. De mens werd gedwongen tot plastische chirurgie op de buitenbotten, in de mond. Dat waren die ademhalingsapparaten, die gasmaskers, opdat de mens onder controle van deze Pluto cultus zou komen, deze randdebielen. Ook Nederland werd door de nazi's in het broederverbond gedwongen. De nazi's beschouwden Nederland als een Germaanse broederstam. De nazi's hadden hier en daar stukjes geroofd uit Nietzsche's grote bibliotheek, en het geheel uit de context gehaald. Ze maakten hier iets heel anders van. Nietzsche predikte tegen onverschilligheid, tegen inspiratieloosheid, tegen gewoonheid. Dat moest vernietigd worden, vernietzschigd. Hij predikte tegen eenzijdigheid, want juist dat bracht de mens tot de afgrond. Nietzsche was een filosofisch demonoloog, door de materialistische, gemakszuchtige nazi's geheel verletterlijkt, tot lagere vormen gemaakt. Nietzsche had er een afschuw tegen. De nazi's kenden het woordenboek van Nietzsche niet. Ze gingen gewoon met woorden op de loop en gaven hun eigen betekenis eraan, grafrovers als ze waren. Nietzsche waarschuwde dat de laagste naturen henzelf als wetten voorschrijven voor de hogere naturen, wat ze algemeen kiesrecht noemen, zoals Plato ook tegen de valse democratie streed die geheel door de lagere emoties werden geleid en niet door de hogere rede. Nietzsche predikte juist dat de volheid van de natuur alleen kon verschijnen als de rassen gemengd zouden worden, als de mensen van elkaar en van elkaar's culturen en religies zouden leren, en op langere termijnen zouden denken in plaats van altijd maar weer snel naar het zwaard te grijpen, zoals wat blind geloof doet. Nietzsche predikte over het gevaar van het kortzichtige christendom. Nietzsche streed tegen de voorafgestelde waarheden. Deze strijd noemde hij de nieuwe moed. Heb moed om te breken met dat wat de massa zich aan je oplegt. Heb moed om te breken met de systemen waarin je weerloos werd opgevoed. Dat is het pad van de eenling. Breng er je offers voor. Het kost je alles, en alleen zo kun je elkaar herkennen. Nietzsche stelde dat er een onzichtbaar ras in de mensen was doorgedrongen, een lagere, corrupte natuur die de instituties die de waarde van de mens vormen overdrijft. Het is een soort rasverheerlijking en mensverheerlijking waar de nazi's later schuldig aan zouden staan. De waarde van de mens zouden ze gelijkstellen aan de waarde van God. Nietzsche waarschuwde tegen dat gevaar, tegen dit ras. Hij voorspelde de komst van het nazi ras. Het was iets onzichtbaars wat in de hersenen van de mens probeerde binnen te dringen. Het was een oorlog in de geestelijke wereld. Nietzsche had het niet over huidskleur, nationaliteit of afkomst, niet iets wat door geboorte werd bepaald. Het was iets wat aan het broeden was in het denken van
Pagina 96
de mens, wat een beroep deed op de lagere emoties van de mens. Hij waarschuwde dat de kerk hier al mee bezig was. De kerk zond altijd maar weer de grote intellectuelen naar de hel, alle interessante mensen. De kerk wilde de hogere natuur niet. De kerk wilde het intellect niet, maar de lagere emotie als drijfveer. Nietzsche stelde dat de kerk moedwillig naïef was. Er was gerommeld met de woorden en betekenissen van goed en kwaad. Het intellect zou veel verder gaan dan slechts 'goed of kwaad', zou daar boven uitsteken. Nietzsche streed tegen de lagere moraal van de kerk die het volk in zware gevangenschap hield. Deze tirannie moest overwonnen door de rijkdom van het filosofische intellect, en dat zou alleen gebeuren als de rassen vermengd zouden worden, als er bruggen tussen de culturen en religies zouden komen. Alleen op die basis zou het nieuwe ras kunnen komen. Dit was het ras van het intellect, van de rede, een ras van filosofen, het ras van de natuur pionieren. Ook Darwin was tot deze conclusie gekomen. Er zou een hogere uitverkiezing van de natuur plaatsvinden die alleen zulke eenlingen op het oog had die de volle prijs hadden betaald en zich hadden afgezonderd van de lagere wil van de massa's. Dit is een zware strijd. Alleen de strijdende studenten zouden overwinnen. Zij zouden intellectueel rijk genoeg zijn om geen behoefte te hebben aan de valse spaarzaamheid en betweterigheid van afgodische tirannen die het volk telkens maar weer zocht. Nietzsche wilde dus een nieuwe definitie zien van het woord 'luxe'. Er moest een intellectuele luxe komen om af te rekenen met al het lagere ongemak. Dit was de luxe van de natuur, als een broeikas voor vreemde en uitgelezen planten. Nietzsche stelde dat de hogere exotische natuur de enige uitweg voor de mens was om een nieuw ras te scheppen wat zou afrekenen met deze lagere, corrupte onzichtbare rassen die in het menselijk denken waren doorgedrongen als ongedierte. Maar de luie nazi's wilden niet naar de Nietzscheaanse filosofische school van de natuur. Daar hadden ze allemaal geen tijd voor. Ze wilden het leger in om macht te hebben op korte termijn. Nietzsche stelde dat de mens veel meer op langere termijn moest leren denken, anders zou de mens een slaaf worden van de lagere behoeftes van de samenleving. Nietzsche stelde dat de psychologen van het volk geheel zwakgedraaid waren omdat ze het volk weg probeerden te leiden van het geestelijke, telkens weer, waardoor het volk morbide is geworden, onverfijnd, maar Nietzsche stelt dat er een nieuwe soort van barbaren zal komen die veel verfijnder zijn, en cynisch naar de lagere aardse systemen van de lagere emoties. De valkuil hierin, stelt Nietzsche, is de democratie, dus de experimenten moeten doorgaan. De mens moet blijven pioneren totdat democratie, het gedreven worden door de woeste begeertes van de massa, is opgelost. Er mag alleen een logoscratie zijn van de hogere rede. Er zouden dan nog hogere barbaren komen die in staat zouden zijn materie om te vormen. De mens moest zich dit afvragen : 1. wil je veelzijdiger worden, of simpeler 2. wil je geluk zoeken of dat wat boven gelukkig of ongelukkig uitstijgt ? 3. wil je tevreden zijn met jezelf of veeleisender en onverbiddelijker worden ? Nietzsche stelt dat het geestelijke alleen niet voldoende is. Al het bovenstaande is niet voldoende, want de mens moet door leren totdat het een gewoonte is geworden, een natuur, totdat het in het bloed zit, en dat kan alleen door wedergeboorte, door totale overgave aan de hogere principes. Uiteindelijk komt Nietzsche dus met zijn hogere ras toch bij de noodzaak van geboorte, oftewel bloed, terecht, maar dan moet men de context in de gaten blijven houden. De nazi's hebben het geplunderd en verdraaid. Door het geestelijke, door de diepere rede, komt de diepere mens tot bloed, wedergeboorte. Dat mag niet omgedraaid worden. Alleen door de logos is er wedergeboorte, bloed, en dat gaat recht tegen het geloof van de kuddes in. Nietzsche stelde dat in zijn dagen dit hogere ras nog niet was gekomen, maar dat hij schreef voor dit hogere ras. Hij had het dus niet over aardse rassen. Hij stelt dat het menselijke, en ook God, overwonnen moet worden. Het is iets van de massa's. Er is iets veel hogers. God en mens, het heeft de mens in problemen gebracht. Het heeft de mens gemakszuchtig gemaakt. Nietzsche stelt dat er veel hogere voorwaardes moeten komen, en veel meer tussenstappen. Het mag niet zomaar voor het grijpen liggen. Zowel God als mens zijn corrupt geworden. Daarom moet de mens terugkeren tot de logos, de hogere rede. Er moet een heel ander idee komen van wat heerschappij is, want er gaat een nieuwe heerschappij komen. Er moet een nieuw filosofisch woordenboek komen waarin alles nieuwe betekenis krijgt, diepere betekenis, zodat er ineens een heel groot gat is tussen mens en mens, en tussen mens en God, want de mens is op de loop gegaan met deze begrippen. De mens heeft deze begrippen voor zijn eigen karretje gespannen. Daarom moet de mens terugkeren tot een veel ruimere natuur, wat veel meer omvat. Nietzsche stelt dat er eerst een veel strengere zelfwetgeving dient te komen, zodat de fouten van de geschiedenis niet meer herhaald zullen worden. Er moeten nieuwe tirannen opgesteld worden van filosofie en kunst, opdat de lagere tirannen van de kudde die als afgoden dienden kunnen vertrekken. Hierin moet de lat veel hoger gelegd worden. De hoogste mens is ook tegelijkertijd de veelzijdigste mens. Dat is een eigenschap van het hogere ras wat Nietzsche zag komen en waarvoor hij predikte. Hij had een visioen gezien van de hemelse natuur. Het was het ras van de logos. Nietzsche waarschuwde aan het einde van zijn boek 'Wil tot Macht' dat de mens zich niet moest verleiden tot blauwe ogen en opgeheven borsten. Nietzsche zag namelijk dit corrupte ras, het Arische nazi ras. Nietzsche waarschuwde ertegen. Nietzsche's filosofie ging niet om uiterlijkheden maar om diepere waarden. Nietzsche en nazi's zijn elkaars tegengestelden. Sta het je niet toe je te laten verleiden tot opgeheven, protsende borsten, zei Nietzsche. Het valse ras klopt dan namelijk op je deur, het lagere aardse onzichtbare ras van het redeloze denken. Zij willen de prijs niet betalen, en trekken bij voorbaat al hun borsten op naar je. Kijk maar eens naar veel mannen vandaag de dag die niets doen aan filosofie, en er alles aan doen om hun borsten groter te doen lijken. Het is een bepaalde cultuur van de lagere aardse mens, stelt Nietzsche. Het is valse romantiek. Filosofie heeft niet veel met romantiek te maken. Wil je het pad van Kakia op, of het pad van Areta ? Vroeger ging ik ook veel met Nietzscheanen om, en ze bleven maar aansporen om Nietzsche te bestuderen, hoe belangrijk het was. Ook oefenden ze zichzelf in niet met de benen gekruist te zitten telkens, waar ik vroeger ook altijd mensen voor waarschuwde, en ze zeiden ook dat de man de borst ingetogen moest houden, ingevallen, in plaats van vooruitgestrekt en opgepoft, anders val je ook uit de Nietzscheaanse filosofie. De Nietzscheaanse filosofie hadden ze vermengd met christelijke en antichristelijke filosofie, dus ook het gnostische Judasisme, waarin ze Judas volgden, allemaal als onderdelen van het Nietzscheaanse perspectivisme, wat trouwens ook een Paulinistisch principe is : 'weest alles voor allen.' Nietzsche stelde dus dat onafhankelijkheid de basis was voor alles, maar dat waar geestelijke waarden ontbrak werd onafhankelijkheid niet toegestaan. 'Kortzichtigen moeten altijd gehoorzamen, en kunnen daarom niet groeien.' Nietzsche schreef voor hen die hun tegenslagen, ongelukken, tekortkomingen, handicappen en zwakheden die hen willen bedreigen met vernietiging als stimulanten gebruikten en erdoor groeiden. Het zijn groeimiddelen. Hij schrijft voor hen die natuurlijke selectie gebruiken, natuurlijke uitverkiezing, en de rest langs zich heen laten vallen, als door een natuur-filter. Hij schrijft voor hen die met traagheid en voorzichtigheid reageren en iets altijd eerst testen op oorsprong en intenties, en zich er niet aan overgeeft. Wees niet gewillig, wees niet slaafs. Wees altijd op jezelf. Het moest een basis hebben van spontaniteit, niet van het opgelegde. Oude
Pagina 98
waardensystemen moeten weg, want zij hebben de pionieren op hun hoogste pieken te schande gemaakt, gekleineerd. Er moet dus een nieuwe betekenis gegeven worden aan wat de mens is. De mens moet weer de macht over zichzelf krijgen, tot zelfcontrole komen, in die nieuwe definitie, in de bevrijding van het zijn van een kuddedier. Ongetwijfeld moet je dan tegen heilige huisjes aantrappen, papieren verscheuren en tegen de moraal van de ingedutte massa's ingaan. Daarom stelt Nietzsche dat de hogere mens ook een barbaar en een bruut is, een verschrikkelijk mens, als een beest, maar dit is noodzakelijk voor de bevrijding. De lagere mens, het ego, zal dit niet kunnen begrijpen, zal niet op dit peil van intelligentie kunnen en willen komen, dus die haalt er zijn etikettendoos bij. Maar de mens moet overleven. Alleen bruten zullen overleven, wilden. Laat de massa's maar jammeren en klagen. Je moet loskomen uit de gevangenissen die ze voor je gemaakt hebben. Laat ze maar met spullen gooien. Je komt niet meer terug. Laat ze maar roddelen, laat ze maar spotten, laat ze je maar kleineren. Het is een teken dat je loskomt. Ja, dan gaan de alarms aan, maar gewoon doorrennen. Terug wil je niet meer. Nietzsche stelt dat het er allemaal bijhoort en dat je het nodig hebt. Je bent in worsteling met een beest. Gehoorzaam niet. Laat je niet intimideren. Buiten de versterking en het groeiende bewustzijn van het hogere ras is er niets dan misverstand en gevaar. Ook al noemen ze je evil en duivels, je wilt niet terug naar de vlakkige en slechte gewoontes van de onderworpenen. Wees dan maar evil, stelt Nietzsche, want dat betekent in deze zin brute, pijnlijke volharding. Bruutheid is in die zin een kwaliteit van grootsheid. Nietzsche stelt dat de mens zich niet moet laten misleiden. De mens moet geinspireerd worden door het hogere, en zo tot een nieuw godsbeeld komen. De oude godsbeelden moeten verdwijnen. Er zal dus een nieuwe God komen, stelt Nietzsche. Dit zal niet de God zijn voor de massa's, maar voor de eenling, en voor het hogere ras. Er moet een zekere wreedheid zijn, stelt Nietzsche, want de oude vormen moeten verdwijnen. Zij die dit niet kunnen accepteren, de lagere, onzichtbare rassen van het ego, staan onder het oordeel. Zij die er nut in zien zullen deel hebben in de komende heerschappij van het hogere filosofische ras. Er moet veel vernietigd worden. Het is de test of je die vernietiging wil, ja of nee. Dit is het extatische nihilisme, stelt Nietzsche. Op de pieken van het nihilisme ligt een nieuwe wereld, een hoger ras. De oude rassen zullen verdwijnen, stelt Nietzsche. Er moet een nieuwe doctrine komen, en die moet bewezen zijn, als tegengesteld aan christelijke doctrine die werkt door geloof. Ook moeten de consequencies getoond en bewezen worden van deze doctrine en het verwerpen ervan. Het moet voldoen aan het principe van de eeuwige herhaling. Ontwikkeling is het sleutelwoord. Dit is het nieuwe barbarisme, stelt Nietzsche. Het is altijd creatief, niet zeker, maar onzeker. Alles moet telkens weer opnieuw opgewaardeerd worden. Er mag niets vastroesten en inbakken. Blijf nooit stilstaan, want dan kom je onder de hamer en ga je eraan. Stilstaan hoort niet bij het hogere ras. Letterlijkheid en materialisme, kuddegezindheid, horen niet bij het hogere ras. Nietzsche stelt dat het ons werk is, en dat de mens er trots op moet zijn. De mens heeft nut zo. Het moet worden tot iets mechanisch van de mens, als zijn bloed, wat helemaal terugloopt tot Plato. De mens moet komen tot de eeuwigheid van het mechanische. Alleen zo kan de rede zegevieren over het religieuze. Filosofie is zoveel meer en hoger dan religie. Omdat verandering behoort tot de essentie, is ook alles tijdelijk, en dat is maar goed ook. Alles zal verdwijnen, alles zal tot hogere vormen veranderen. Ook eeuwigheid behoort tot de essentie, omdat er waarde kan zijn in alle dingen. Vandaar dat Nietzsche niet eenzijdig is. Hij gebruikt woorden, maar ook hun tegengestelden, wat ook onderdeel is van de dialectiek : stelling, tegenstelling, samenstelling. Nietzsche zoekt een eeuwigheid voor alle dingen. Niets mag zomaar in de zee geworpen worden. Nietzsche stelt dat de filosofie hard nodig is. De mens kan niets zomaar zeggen door één woord, ook omdat er zoveel betekenis verdwenen is. De mens moet filosofisch weer aan het werk gaan. De mens weet nu niet meer wat kop en staart is, stelt Nietzsche. Het visioen van Nietzsche ging over een Dionysische wereld waarin het zelf zichzelf eeuwig herschiep en eeuwig vernietigde, een dualistische wereld met oneindige mogelijkheden voor de middernachts eenlingen. Hoofdstuk 34. Nietzsche en het Nooitgemaakte Nietzsche stelt dat het bewustzijn van het volk veel te oppervlakkig is, ook de innerlijke wereld, dat het allemaal slechts uiterlijkheden zijn. De mens kent de dieptes niet. Alles is georganiseerd, geschematiseerd en versimpeld. Nietzsche stelt dat plezier en geluk een bepaalde pijn is. Daarbij kunnen we ook stellen dat het een bepaalde vorm van slavernij tot iets is. De mens moet het leren herkennen als symbolen ergens van, zoals beweging ook een symbool is voor het oog, dat iets gedacht was en gewild werd, iets gevoeld werd. Hij stelt dat het belangrijk is om niet het object direct zelf vragen te stellen over het object, want dan zouden dingen juist verkeerd geinterpreteerd kunnen worden. De mens moet het hogerop zoeken, door met hogere zintuigen te werken. Hegel stelde dat mensen die alles onmiddellijk willen en door het onmiddelijke leven automatisch ook door het onverschillige leven. Het is te direct, men ziet de diepte niet, de tussenstappen niet, en zo wordt de mens dan onverschillig. De mens raakte zo vervreemd van het geestelijke en van zichzelf. Het hogere ras van Nietzsche is een ras van bruten, bruut naar de eenzijdigheid, strijders op het pad van Areta, de hardende oefening, wat ook de godin van de stoïcijnen is. Ze begaan niet de weg van Kakia, wat de weg van de minste weerstand is. Areta gaat door totdat de man het zaad van de eeuwige verdoemenis geeft, wat het verbond is tussen de man en Areta, de checed in het OT. Daarom is het woord 'wreed' ook van Wreta, Areta, afgeleid. Het Nietzscheaanse beeld van de eeuwige verdoemenis is het nihilisme wat uiteindelijk tot leven leidt. De mens heeft zijn bestaan en ideeën zwaar overschat. Daarom moet de mens de eeuwige verdoemenis in op het pad van Areta om los te komen van dit betweterige ego. De eeuwige verdoemenis is in de Nietzscheaanse filosofie niet negatief en vooral niet christelijk. Christenen hebben de eeuwige verdoemenis een hele slechte naam gegeven. Het visioen van Nietzsche over het hogere ras ging over een Dionysische wereld waarin het zelf zichzelf eeuwig herschiep en eeuwig vernietigde, een dualistische wereld met oneindige mogelijkheden voor de middernachts eenlingen op het pad van Areta, de brute planeet, de
Pagina 100
rode traan. Alleen als de mens de Nietzcheaanse filosofie leert begrijpen kan de mens de nazi overstijgen. Areta staat daar niet als een aaier, maar ze staat daar met een gesel. De mens moet het archetype van Areta leren begrijpen. Het is de gesel van de eeuwige verdoemenis waardoor het zelf zichzelf kan overstijgen. Het is de gesel van het nihilisme. Dit is de weg tot het hogere ras. De man van het hogere ras is aan de voeten van Areta gevallen. De man misbruikt de godin niet. Ze geselt hem totdat hij het zaad van de eeuwige verdoemenis heeft gegeven. Dat is het verbond tussen Areta en de man. Hier moet de ijskoude rede tegenover staan opdat het niet verdraaid wordt, zoals bij de christenen en de nazi's. Het hele Areta verhaal is niets zonder de logos, de rede. Velen hebben hun eigen hedonistische invulling gegeven aan dit verhaal. Areta is in gevecht met de man, en moet de man onderwerpen, anders zal hij haar verdraaien. Het is de strijd van Jakob op Pniël. Zij geselt hem totdat hij gevoelig is voor haar. Deze gesel is beheerst door de rede. Het is een filosofische gesel. Het is de gesel van demonologisch onderwijs. De man is geen persoon, maar een principe, een archetype, wat zich in ieder mens bevindt. Hetzelfde geld voor de vrouw en de godin. Man en vrouw zijn onderdelen van de mens. Haar voeten zijn een beeld van de oorsprong. Als mannen een beeld willen schetsen van een vrouw dan gaat dat vaak op een hedonistische manier, als een lustobject, wat eigen is aan de man van het lagere ego, het lagere ras. En alles moet snel snel. De man wil de vrouw veroveren, liefst zo dun, zwak en wit mogelijk, want dit staat allemaal voor white power, en deze man is op uiterlijkheden gericht, waar Nietzsche zo voor waarschuwde. Een zwakke, slaafse vrouw wat de man geheel kan vatten en omvatten is voor het lagere ego ideaal, en dan zo blank mogelijk want dat betekent licht, geopenbaard. De man van het stadse ego wil de duisternis niet in. Er is geen plaats voor het archetype van de filosofische duistere natuurvrouw in het denken van de stadse man. Nietzsche stelde dat het niet om uiterlijkheden ging. Het gaat niet om het hebben van een stel blauwe ogen en een vooruitstekende borst. Dan bedrieg je jezelf. Dit is precies wat de nazi's deden. Maar symbolisch gezien wijzen de archetypes op diepere betekenissen in hun verschijningsvorm. De stadse man is vagina gericht. Zo snel mogelijk de la in, hup. Dan is het allemaal weer geregeld. Maar Areta brengt de man de duisternis in, onder haar voeten. De godin staat op de man, zoals ook Kali op Shiva stond in de hindoeïstische mythologie. Is de mens dan blind ? De hindoeïstische mythologie stelt dat de mens niet zomaar tot het lichaam van de godin moet komen, want dan bedriegt de mens zichzelf. In India draait alles om de voeten van de godin, omdat dit de oorsprongen zijn. Daar wordt op gemediteerd. De mens moet de aarde in. De godin laat de mens niet zomaar toe tot haar lichaam, maar brengt de mens eerst onder haar voeten. Zo werkt Areta ook, en dit in tegenstelling tot Kakia, de verleidster. De white power beweging wil de duisternis niet in, maar wil snelle logica, alles in orde. Niet zeuren, maar gewoon bam. Klaar. Afgelopen. Het zijn de aanbidders van het verblindende licht, niet van de verdiepende duisternis. De white power beweging wil de oorsprong niet kennen, rent van de godin weg, van haar voeten. Ze zijn bang voor de donkere voeten van de aarde, van het oordeel, want ze weten wat er dan met hun ego gebeurt. Ze willen koste wat het koste hun ego behouden. Om het diepere geven ze niet. Als er dan een vrouw tentoongesteld moet worden, dan is het als lustobject, en spierwit. Zo kan de mens niet met de godin omgaan. De mens kan niet met de godin omgaan als een lustobject, ook niet met haar voeten, want haar voeten zullen de mens verbrijzelen, zoals in de stad proberen de hedonisten wanhopig de waarheden van de voeten der aarde, de voeten van Areta, te verdraaien en te verbergen, en staren zich helemaal blind op de hoge hakken fetish, liefst felgekleurd gelakt, als beeld van het licht. Dit zijn demonen, lieve mensen. Ze bespotten de voeten van de godin, en proberen een lustobject te maken van de voet van de vrouw. Dan is het weer dit, en dan is het weer dat. Vroeger moesten de voeten van de Chineze vrouwen zo klein mogelijk gemaakt worden, zodat de man zich niet zo bedreigd voelde. Ze kunnen het oordeel niet stoppen. De voeten van Areta zullen terugkomen. Het zijn geen kleine voeten. Het zijn geen dunne voeten, zoals stadse mannen dat wanhopig willen. Het zijn geen spierwitte voeten als een lustobject voor de nazi's. Neen. Areta's voeten zijn groot, dik en donker, in staat om de man geheel te vertrappen. Niemand vecht met succes tegen de natuur. Al het plezier en geluk zoeken moet eens afgelopen zijn, en de mens moet terugkeren tot de ijskoude filosofie van het leven en dan onder ogen komen hoe erg men met al hun pathos en doxa is afgedwaald, stelt Nietzsche. Alleen een zwaar nihilisme zou de mens nog uitredding kunnen geven. Vandaar dat het hogere ras moet komen. Ze kijken elkaar niet aan alsof ze bij de bakker broodjes gaan halen. Ze zien elkaar geheel filosofisch. In de stad is alles omgekeerde wereld. De mens moet stoppen met demonische spelletjes te spelen. Oh ja, apathische vrouwen met knotjes in de stad, hevig kuchen en geeuwen, felrode nagellak op, opdat haar witte superieure huid extra zichtbaar wordt, als status symbool. Dit is waar de stadse man voor valt. Snel de la in. Hup. Deze vrouw heeft ook een neus voor mannen met stropdassen, want dat staat voor veel geld. Hoe fletser hoe beter, lekker orthodox en eenzijdig, dat is de echte man tegenwoordig, een kudde dier die net als de anderen achter het grote geld aanrent, niet door enige kennis of voorwaarde gehinderd. Lekker stukje vlees erbij, lekker stukje leverworst. Wat is het leven toch mooi. De man van het lagere ego laat zich heerlijk telkens maar weer bedriegen door het oog, door de Arische vrouwen om hem heen, voor de versterking en uitbreiding van het nazi ras. Nietzsche waarschuwde ervoor en noemde dat wat vandaag de nazi mentaliteit is het lagere ras. Hoge hakken, zo hoog mogelijk, denkt de stadse man, want dat is allemaal het uitstel van het oordeel. Je kan er zo doorheen prikken. Wat proberen ze te ontlopen ? De man is bang voor de donkere voet van de natuurvrouw. De man wil op het pad van Kakia blijven, om geaaid te worden. En zo vinden de stadse omaatjes hun immer ja-knikkende opaatjes. Allemaal met pensioen. En dan maar elkaar verwennen en geschenken sturen. 'Alweer één, ik heb er nu al drie van.' En ga zo maar door. Het 'te veel' smoort hen, maar ze hebben het niet eens door. Hup de voeten op tafel, en maar lekker zappen op de tv. Goed voorbeeld voor de kinderen ook. En zo gaat dit geslacht ten onder. Dansende kinderen met blote voeten op leverworst of negerzoenen, een zee van snoeppapiertjes onder de bank, en dat is nog maar het begin. Nietzsche had het allemaal gezien en schudde zijn hoofd. Nietzscheaan of nazi ? Dat is dan de vraag. Nietzsche stierf in het jaar 1900, en de jaren 1900 stonden garant voor de verloedering van de Nietzscheaanse filosofie, met als dieptepunt de opkomst van de nazi's. Ze hadden van Nietzsche een karikatuur gemaakt, een spotprent. De mens moet terug tot de jaren 1800 waarin de Nietzscheaanse natuurbron begon op te komen. Het apparaat van kennis in de mens, zo stelt Nietzsche, is niet gericht op kennis, maar om dingen te krijgen en te bezitten. Dit doet de mens door alles te versimpelen en te verdraaien, ver van de oorsprong vandaan, ver van de natuur. De mens moet terugkeren tot het biologische centrum van binnen, door bewustzijn, wat zich automatisch zal verdiepen. Het begint allemaal heel extern en alleen met impressies, maar dan zal de mens steeds dichter tot het centrum komen. De mens moet niet slechts gericht zijn op het overleven, maar op het grotere organische geheel. Nietzsche stelt dat de mens maar wat bazelt, ook filosofen, omdat ze bevooroordeeld zijn. Ze prijzen het licht boven de duisternis, omdat het licht duidelijkheid brengt, het koudste denken, het meest logische, en dit
Pagina 102
oppervlakkige denken is goed voor de markt, nuttiger voor het leven, maar Nietzsche vraagt zich af met welke maar gemeten is dat dit een waarheid zou moeten zijn ? Nietzsche is niet overtuigd. Alles is juist veel te simpel en duidelijk gemaakt, zodat er juist heel veel wat belangrijk en noodzakelijk is weg is gedrukt. Daarom is voor Nietzsche het duistere pad belangrijk, waarin er niet te snel naar allerlei dingen gegrepen wordt, maar dat de mens leert denken, en goed gebruik maakt van het verbeeldingsvermogen en dit niet misbruikt. Nietzsche beschuldigt de samenleving van overprecisie van actie. Pietje Precies heeft de verziende vermogens om zeep geholpen, de innerlijke zintuigen die de mens nodig heeft om dieper in de innerlijke wereld te komen, maar die verziende vermogens zijn van veel diepere oerinstincten, ook al brengen ze veel onzekerheid. Hij beschuldigt psychologen ervan het dichtbije van hogere waarde te voorzien dan dat wat van ver is, want juist het verre is nodig, ook al is het obscuur en onduidelijk. Vaak is bewustzijn helemaal niet nodig, stelt Nietzsche, en vaak is het een sta in de weg. De mens moet de waarde in leren zien van het duistere en onzekere, dat wat niet in het bewustzijn zit. Dat is een veel grotere uitdaging voor de mens. De mens grijpt veel te snel naar bewustzijn en maakt dan overhaaste eenheden, die dan gaan voelen, willen en denken, met alle gevolgen daarvan. Zo worden er valse werelden en realiteiten geschapen door vals, overmoedig bewustzijn, omdat de mens alles in potten en kruiken wil hebben, alles in hokjes en vakjes. De mens is eraan verslaafd, en zo kent de mens de weelderigheid van de natuur niet meer. Dat wil de mens ook niet kennen. Het overschatten van het bewustzijn is volgens Nietzsche totaal absurd. Hij noemt het een grote blunder van de mensheid. En dit bewustzijn heeft de mens tot God gemaakt, wat een heel laag en menselijk bewustzijn is. Volgens Nietzsche moet er een veel hogere wiskunde komen. Hoe groot en sterk een geloof ook is in iets, dat is niet een bewijs voor de waarheid. De mens gooit met woordjes zoals geloof, kracht enzovoorts, maar het is waar de mens zich achter verschuilt. Alles hebben ze versimpeld om het voor hen nuttig te maken, ver van de waarheid vandaan. Het lagere ras van het ego ziet de definitie van waarheid als dat wat het gevoel het sterkste plezier geeft, en welke gedachte de mens de meeste kracht geeft, maar dat is veel te simpel, stelt Nietzsche. De mens laat zich bedriegen door de grootste actie als waarheid te zien, en dat wat de grootste weerstand opwekt. Voor de mens is het voelen van kracht de waarheid. Daarmee is alles gezegd. Nietzsche heeft er een hard hoofd in, en daarom is hij nihilist. Alles wat simpel is verschuilt teveel en is niet waar, maar verbeelding, stelt Nietzsche. De mens moet ermee ophouden. Alles is gebouwd op slechts leugen, allemaal voor het plezier van de mens, en de mens is erin opgesloten. Het is de logica van het positivisme die het rinkelen van het alarm niet meer hoort. Hij ziet de simpelen die duidelijkheid als bewijs voor waarheid zien als kinderen die spelen in de zandbak. Hij vindt het maar kinderachtig. Waarom moet het makkelijke denken het altijd winnen van het moeilijke, harde denken ? Het is een dogma waarmee afgerekend moet worden. Hij laat zien dat het veel makkelijker is om te denken in eenheden en relaties, de doctrine van het zijn en hebben, dan de doctrine van de oefening en het worden, oftewel van Areta. De mens plakt voortdurend dingen aan elkaar die niet bij elkaar horen. Veel mensen zijn geobsedeerd met sex en relaties, en vele contacten. Ze willen niet puzzelen. Alles moet snel snel. Ze willen zich fijn voelen, gelukkig voelen, in het zonnetje, het pad van Kakia, het brede pad van gemakszucht. Het sleutelwoord voor Nietzsche is de ontwikkeling, ook al is dat veel moeilijker en duurt het veel langer. Nietzsche wil het pad van Areta op. Hij wil alles achter zich laten. Nietzsche stelt dat zodra er een gedachte kan opkomen dit al fictie is. De waarheid is dat wat niet gedacht kan worden. Maar de mens heeft het denken tot waarheid gemaakt. Het denken verschuilt teveel, stelt Nietzsche. Bij Nietzsche komt het nooit recht voor zijn raap. Het ogenschijnlijke, voor de hand liggende, is niet de waarheid. Zodra je het kan denken is het de waarheid al niet meer en leef je in je verbeelding. De mens is teveel doorgedraaid. Daarom is Nietzsche nihilist. Juist dat wat je niet kan denken is de waarheid, en daarvoor moet je het duistere gebied in, maar wie durft dat ? Nietzsche gaat ervoor. Er is volgens hem geen andere oplossing. Volgens Nietzsche is het menselijke ras verziekt, en daarom moet het hogere ras komen. De mens van de waarheid moet nog geschapen worden. De schepping moet nog komen. Dit is dus de stelling van Nietzsche : 'De schepping heeft nog niet plaatsgevonden.' Nietzsche ziet zichzelf als de aankondiger van het paradijs, van de schepping, dat wat nog nooit is gedacht, dat wat nog nooit is uitgevonden en geschapen, het nooit gemaakte, het nooit geschape. De sterkste instincten zoeken eerst naar errors, voordat gedachten kunnen plaatsvinden. Dat is een voorwaarde. Dat is het Dionysische ideaal van Nietzsche. Alles moet eerst uitgevonden en gebouwd worden. Niets gebeurd zomaar. Er is geen onmiddelijke schepping zomaar uit de losse hand, zoals in het christendom. Het christendom bazelt maar wat met allerlei verzinsels. De schepping moet nog komen. Nietzsche stelt dat tijd niet bestaat, dus ook geen veranderingen, want dit zijn slechts verschijningsvormen, uiterlijkheden. De mens moet teruggaan naar de oorsprongen die veel dieper liggen. Nietzsche stelt dat de mens herinnering te vaak en snel maakt tot een formule, en dat de mens meerdere slechte, luie gewoontes heeft, zoals overmatig in de ik-vorm praten, denken en redeneren. Door het woordje ik veel te gebruiken denken ze dat het automatisch waarheid en realiteit is. De mens zit opgesloten in een valse fabriek. Er wordt een 'ik' onderscheiden die dan allerlei dingen doet, die lijdt, en allerlei dingen 'heeft'. En dat schept dan een kunstmatig geheugen wat gerelateerd is aan deze objecten. De mens is er maar klaar mee. De waarheid is niet iets wat er al is, maar het moet gemaakt worden, en dit gaat in een proces. Het is ook een strijd tegen valsheid. De mens van het lagere ego projecteert zijn drive op de waarheid. Dat is waar alles misgaat. Deze mens projecteert alles in de externe wereld, niet van binnenin. Hij projecteert het op iets wat er al is. Hij is lui. De mens moet niet iemand anders gaan projecteren en verbeelden die verantwoordelijk is voor ons wel en wee. We moeten onszelf ontwikkelen. Het externe heeft geen daadwerkelijke macht. Het geprojecteerde kan niets voor ons betekenen, niet ten goede en niet ten kwade. Hierarchieen waarin grote krachten heersen over kleinere krachten zijn niets dan tijdelijke illusies, verschijningsvormen, omdat de mens die verhoudingen dieper in zichzelf moet zoeken. Verschijning is een gesimplificeerde en georganiseerde wereld en heeft niets met de natuuroorsprongen te maken. De mens leeft met de verschijningen, pure verbeelding, en vind er nut in, kan er mee leven, en dus wordt het als waarheid aanvaard. Pure waanzin. Dit soort vage toestanden wordt met het grootste gemak als bewijs aangevoerd. Het is dus allemaal heel pragmatisch : het werkt voor me, ik kan er mee leven, dus moet het wel de waarheid zijn. De mens leeft op gevoel, wat geloof schept, en zo een bewijs is. Nietzsche stelt dat de mens er alles voor doet om dit in stand te houden, dus er moet stevige communicatie zijn die alles kan versimpelen en alles precies kan maken, ordelijk, en zo herkenbaar. Er worden zo schetsen gemaakt van in eerste instantie moeilijke, verwarrende en onbegrijpelijke dingen, zodat het wat houvast biedt aan de mens. En dan wordt alles gelijkmatig gemaakt en geclassificeerd. Alles wordt zo tot een logisch geheel gemaakt, maar wat heeft de mens dan allemaal wel niet verloren ? Wat is er allemaal wel niet weggekapt voor dit product ? De mens schept zo een vals gevoel van realiteit. De mens leeft zo in een wolk. Dit gevoel van realiteit ontwikkelt zich in een serie van identieke herhalingen. De mens raakt er vertrouwd mee, en dat versterkt het gevoel van realiteit, maar waar is het op gebaseerd ? De kunstenaar kan niet leven met dit soort realiteit, stelt Nietzsche. Die kijkt er van weg, en heeft meer
Pagina 104
oog voor het subtiele, het spel van de schaduwen, juist dat wat weggedrukt was. De kunstenaar leeft langs de schijnrealiteit heen, op zoek naar de schaduwwereld. In het subtiele vindt hij waarde, en Nietzsche wijst dan op de wereld van Plato, die stelde dat wat voor waarheid wordt gezien is het niet. Er is alleen waarheid in waarde. Er moet een nieuw waardenstelsel komen, stelt Nietzsche. Pijn en plezier zijn geen waarden. Het gaat om diepere filosofische waarden. Realiteit is altijd een simplificatie voor practische doeleinden. Het is een misleiding. De organen van de mensen zijn te grof, en de mens heeft geen orgaan om deze wereld te kennen. Nietzsche verafschuwt de wetenschap die zich voor dit principe heeft gebogen, en aards is geworden. De wetenschap waant zichzelf in de realiteit te zijn, wat dat dan ook mag wezen, stelt Nietzsche. Nee, voor Nietzsche is nihilisme de poort. De mens moet eerst goed wakker geschud worden. Het bestaan van de mens is zwaar overschat. Dat de mens probeert te overleven heeft niets te maken met de waarheid. De mens heeft helemaal de organen niet om realiteit te onderscheiden van wat niet waar is. Als er ergens een ware wereld is, dan is dit niet de wereld van de mens. De mens is een bedrogen schepsel. De mens moet nog geschapen worden. Dat is het hogere ras van Nietzsche. De lagere mens van het ego is ten prooi gevallen aan systematische vervalsing. Deze wereld heeft geen bestaansrecht, stelt Nietzsche, en zou eigenlijk niet moeten bestaan. De wereld van het valse zijn moet vernietigd worden, iets wat niet zomaar alleen door kennis gebeurd, maar door kunst, stelt Nietzsche. Het tijdperk van het nihilisme zou hiervoor aan moeten breken, als een tussenperiode, als een fundament voor de nieuwe wereld. Het hogere ras is nihilistisch, maar dit alleen als een instrument, niet als een doel. Het is een filosofisch nihilisme wat Nietzsche predikt, zeer dualistisch. Nietzsche is helemaal geen doemdenker, maar een creatief denker, die ook destructief moet denken. Er is zoveel wat vernietigd moet worden, zoveel om achter te laten. Nietzsche zag het nihilisme als een natuurverschijnsel, en dit zou zowel verzwakken als versterken. Het moest de eenling afzonderen. Er is een ras, een mens, stelt Nietzsche, wat zeer trots is op zichzelf, die altijd over andere rassen denkt als lagere rassen dan hemzelf, met minder waarde. Het ziet het vreemde en onbekende altijd als zijn vijand. Dit ras is niet leergierig, en verwerpt altijd het vreemde zonder meer, en zou nooit toegeven dat een ander soort het ware soort zou zijn, stelt Nietzsche. Ze vechten niet voor kennis, maar voor macht. Waarden worden niet verder verdiept, maar tot objecten gemaakt. De mens moet de errors leren kennen, stelt Nietzsche, wat in principe overeen komt met de noodzaak van de demonologie. De mens is verschrikkelijk misleid, stelt Nietzsche. Kennis is per definitie altijd al tegenstrijdig. De mens is misleid door wetten, door nummers, door logica. Hoofdstuk 35. Nietzsche en het op de deur kloppende Nihilisme De externe krachten zijn zwaar die aan mensen trekken, ze op de buitenste schil houden, dus er moet een droom machine gebouwd worden om de mens weer naar binnen te trekken. Buiten zijn de white power vrouwen met hun felle make up om hun superieure witheid extra te accentueren. Ze zijn trots op hun selectieve anorexia, want dit is een anorexia speciaal bedoeld voor het vrouwelijke ras. Voor de man doet het er niet toe, want hij is immers man, dus die mag ook heel dik zijn, maar hij aanbidt het schoonheids ideaal van de anorexia white power vrouw die dit benadrukt door de felrode 'gifklauwen' (nagellak) en de knalrode en eveneens giftige kus des doods (lipstick). Dit, lieve mensen, zijn parasieten, een parasitair buitenaards ras, wat de mensheid heeft overgenomen en nog steeds overneemt door 'dating strategies' om zo deze verlammende en verdovende kus toe te brengen, als beademingsapparatuur. Als zij macht krijgen over je ademhaling, dan kunnen ze je nog meer penetreren, en voor parasitair nageslacht zorgen. Het dwingt zich op. Het zet de lippen op je voor de kus van de hel, en daar ga je dan. Je bent verkocht. Er wordt buitenaardse ademhalingsapparatuur in je geinstalleerd door deze kus, wat je brein zal bewerken. Er komt zo een gasmasker op je. Je hebt zo duistere zaken gedaan met iets. Ze brengen je de nieuwe zuurstof om je aan hen te binden. Zij regelen de rest van je leven. De aardse mannen vallen ervoor als kalveren voor de slacht, omdat ze de filosofie niet kennen. Het wordt hun wijsgemaakt dat dit het leven is, dat dit goed is, en zo hoort, dus is het de waarheid en is het mooi, omdat ze zelf niet nadenken. Het zijn kudde dieren, ontrouw aan de Nietzscheaanse filosofie van de jaren 1800. Ze zijn in de jaren 1900 terecht gekomen, en zo in de jaren 2000, en ze zijn ervoor gevallen. Ze zijn verkocht. De Nietzscheaanse nihilist schud zijn hoofd en trekt zijn borst in, ademt diep uit, om niet één te zijn met deze onderworpenen. Ook doet de Nietzscheaanse nihilist zijn hand voor zijn ogen. Het is een kwaad wat ieder mens moet overwinnen. De mens moet deel hebben aan het hogere ras, waar ook Plato over sprak, het ras van de hogere filosofie. De zeer selectieve anorexia van de white power vrouwen, wat de white power mannen aanbidden, is dus een technologische industrie van beademingsapparatuur die hun troep kwijt willen aan de aarde. Code : de vulling bij de tandarts, of de zogeheten wortelkanaalbehandeling. Andere code : de smorende kus van het veroverde meisje met de dikke lagen felrode make up op de nagels en de lippen om haar superieure witheid te accentueren. Parasieten die zo met elkaar zoenen en voortplanten. Lekker nog even wat chemische parfums erbij wat zich ook vermengd, het teveel aan zout en transvetten op de tanden en in de mond, wat nog een extra booster is. Deze parasieten verlustigen zich in alles wat ziekelijk is, cosmetisch en chemisch. Ze verheugen zich in kanker. De Nietzscheaanse nihilist walgt van deze absurde en bizarre krankzinnigheid. Hoe witter het meisje is, en hoe dunner, hoe 'vrouwelijker' in de ogen van deze parasieten, hoe meer en dieper ze zich over zo'n meisje heenbuigen om het te bezitten, en als trofees worden dit soort types met vlag en wimpel op de roddelbladen gezet en op de covers van de cosmetische bladen. Als trofeeën. En zo kunnen ze in de breinen doordringen van miljoenen onoplettende mannen die toch niets anders te doen hebben of toch nergens anders tijd voor hebben. Zo installeren ze hun zuurstof-apparatuur. Ze moeten het kwijt. Het is rommel. Ze hebben het geerfd. Ze gebruiken die dames voor hun reclame. Het was de verovering allemaal waard. Stropdasje erbij, man in pak, autootje erbij. Rijden maar. Dode kiezen in de mond. Allemaal kanalen voor de parasieten. Rijden maar. Het is het verheerlijken van de dood, van alles wat smerig en slecht is. Walgelijk voor de Nietzscheaanse nihilist, maar heerlijk voor de nazi. Himmler had al een zelfmoord pil in zijn kies gestopt toen de geallieerden waren gekomen. Daar heeft hij bij zijn oppakking dan ook gretig gebruik van gemaakt. Een tragisch verbondsteken van de overdracht van de concentratie kampen aan de opvolgers van Himmler : de medi nazi's. Net als Mengele was ook Himmler erger dan Hitler zelf.
Pagina 106
Blijf je ogen open houden. Het meisje dat flirtend op de hoek staat met dikke knalrode lippenstift op en knalrode of knalgele of knalblauwe gifnagels is een medi-nazi implanteur. Ze wil haar beademings apparatuur aan je kwijt. Het zijn de jaren van de tweede wereld oorlog, zwaar giftige parasieten, gezonden om te doden, gezonden om te martelen. Als ze je kust ben je verkocht. Zij die gericht zijn op uiterlijkheden vallen eraan ten prooi. Let goed op deze stelling : Zij die leven door uiterlijkheden en niet door filosofie zullen de uiterlijkheden verdraaien, en zullen hun esthetische zintuig verliezen. Dat is de grote tragiek ervan. Ze zullen dus aangetrokken worden door alles was onesthetisch is, zoals de giftige cosmetische industrie en de giftige schoonmaak industrie, giftige parfums, drogredenen over het uiterlijk enzovoorts, dwalende zelf-belangrijkheid. Het worden 'Liesje mag niet vies worden' figuren, van 'oh, mijn haar moet goed zitten, en nergens een vlekje. Oh help, ik heb een puistje. Dit is het einde van de wereld. Oh help, ik ben wat kaler geworden, oh help, ik mis een kies,' enzovoorts, enzovoorts. De natuur sleutelt aan de mens als de mens volwassen wordt. Er zijn een heleboel rites of passage, maar het wordt niet door de samenleving geaccepteerd, vandaar dat ze dan liever de kies dood maken dan dat de kies getrokken wordt. Waar zijn de germanen gebleven sinds de romeinen zijn gekomen ? Het is allemaal erg schizofreen geworden, wat al een produkt is van het extreem bezig zijn met uiterlijkheden en zo de filosofieën er niet van te kennen. De germanen hadden rustig lang haar en wat baardgroei, maar veel mannen raken helemaal in paniek als ze baardgroei bij zichzelf bemerken en dan gaat direct het scheermes erover heen. Ook als het haar wat langer groeit, dan wordt men bang er niet meer bij te horen, omdat het de laatste mode niet zou zijn, terwijl een paar eeuw geleden was het weer juist wel de mode. De mens is een kudde dier. Het wel of niet knippen van de haren om aan de wensen van de door jezelf ingebeelde massa te voldoen is een gebrek aan filosofie. Je kunt door profetische en filosofische principes en seizoenen je haar wel of niet knippen, je wel of niet wassen, enzovoorts enzovoorts. Laat de natuur je leiden. Wees een barbaar en een germaan als het nodig is, opdat je niet overromeins wordt. Accepteer je natuur. Aan de andere kant raken mannen dan, schizofreen als dat is, ook in paniek als ze verkaling bij zichzelf merken. Het is iets van de natuur als een man volwassen wordt, ook als je eens hier of daar een kies verliest. Kijk maar eens naar de natuurvolkeren hoe ze leven. Niemand kijkt elkaar op missende kiezen aan. Dat hoort allemaal bij het leven en de rites of passage, en heeft diepere filosofische betekenissen, maar de tandarts kan je oppimpen zodat je een kind wordt van de tandarts en niet meer van de natuur, omdat de ingebeelde massa het zo wil. Zo wil ? Ik groeide op met een vader die dacht dat wat hij dacht dat iedereen dat dacht. Daar leefde hij ook voor, wat de mensen zouden zeggen. Als ik iets zei dan was het altijd : 'Als ik er tien anderen bij haal, dan zullen ze dat allemaal ontkennen.' Onder die zware mind control moest ik opgroeien, dat wat mijn vader zei is de algehele waarheid, maar als je even verder kijkt, dan zie je een hele diverse wereld. Kijk, als je altijd alleen maar roddelblaadjes leest, waar wij ook als kind mee werden doodgegooid, en waartegen we protesteerden, maar dat er gewoon niet geluisterd werd, ja, dan denk je ook : wat een vreemde wereld (en dat is het toch wel), maar ga eens de grote stad in en zie hoeveel verschillende soorten mensen er zijn, lang en kort haar, baard en geen baard, kalend of niet kalend. Ze strekken er allemaal eer in, en lopen gewoon door de grote stad heen, omdat ze een schakeltje van het geheel zijn. Ze accepteren elkaar, zien elkaar als uniek, omdat dat de multi cultuur is waar Nietzsche over sprak. Niemand laat zich verleiden tot blauwe ogen en opgepofte borsten. Of toch wel ? Ja, die lopen er ook tussen, maar daar houdt je je niet mee bezig. Ook al zou iedereen het doen, je weet dat het om het pad van de eenling gaat, maar deze wereld is zo groot, en er zijn zoveel mensen, dat er toch best wel veel eenlingen zijn. En daar doen we het voor. Als ze er niet meer zouden zijn, so be it, maar dit is het pad. Maar ja, dan even over die white power mensen, gifrode nagellak, gifrode lippenstift, of knalpaars, opdat het witte mooi afsteekt. Nee, donkeren zijn dan van een lager ras volgens hen, maar toch gaan ze zelf dan weer de zon in om bruin te worden. Is dat niet hypocriet ? Als een ander bruin is dan is het een lager ras, maar als ze zelf dan bruin zijn dan mag het ineens wel. Zo waren er ook veel nazi's die gewoon Joden waren. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Zoals dat meisje wat altijd met deuren smijt, en als iemand anders het doet, dan gilt ze de hele boel bij elkaar. Of mensen die altijd de muziek keihard aanhebben, maar als anderen lawaai maken, dan gaan ze door het lint. Dat is wat er gebeurd als je je met uiterlijkheden gaat bezig houden buiten de filosofie om. Je wordt stapelkrankzinnig. Nietzsche noemt het allemaal de optische verheerlijking van zelf-belangrijkheid tot het punt van krankzinnigheid. Allemaal hele belangrijke zielen die om niets heendraaien dan henzelf met een vreselijke angst. Het zijn optische gewoontes, stelt Nietzsche. In hun ziekte weten ze allemaal zo goed wat het ideaalbeeld is : henzelf. Ze hebben het tot de enige weg gemaakt, een zaak van behoudenis of verdoemenis. Nietzsche noemt het de allerextreemste vorm van personificatie : krankzinnig belangrijke zielen. Hij stelt dat het allemaal door het christelijke geloof is gekomen : het verheerlijken van één speciaal type, en te geloven dat men ook weet wat dit type is, en dat het belangrijk is om één zo'n speciaal type te hebben, en dat alles wat ervan afwijkt ervoor zorgt dat de kracht en de macht van de mens wegdruipt. Oh, nee, ze vechten ervoor, deze parasieten. Het ging van reli-nazi's tot rassen-nazi's tot medi-nazi's. Het is allemaal één pot nat. Dit is de schepping door de mens, wat geen schepping is. Het is gemormel, geklaag, gejengel, van parasieten die niet eens tot schepping kunnen komen. Die creativiteit hebben ze niet eens. De schepping moet dus nog komen, in de filosofie van Nietzsche. Het christendom en al wat daaruit voort is gekomen aan rommel is een valse ethiek, een vals onderscheidings-mechanisme, wat monsterlijke vormen heeft aangenomen, absolute tirannie. De mens is op de verkeerde plaats. Alleen nihilisme kan dit beest verslaan. Dit is geen algeheel doemdenkend, onfilosofisch, nihilisme, maar creatief nihilisme. Het is een voedende bodem voor de komende wereld van Nietzsche, wat hij in zijn visioen had gezien. Hiervoor had hij alles achtergelaten, en vertrouwde hij zijn eigen denken niet, om te leven in aanhoudende, bittere onzekerheid, om aan het visioen van de hogere orde geboorte te geven. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt, want dat is wel het schoonheidsideaal van het Westen, en wat altijd per definitie bovenaan hun glamour magazines praalt. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. Kakia is de verwenner, het immer ja-knikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. De vrouw moet
Pagina 108
zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts, waardoor hun superieure witheid duidelijker gezien kan worden in het contrast, zodat de man extra trots kan zijn op zijn witte vrouwtje. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. De vrouw is voor de schoonheid, voor de mooidoenerij. Dat zeggen ze ook graag, het woordje 'mooi', tot in het extreme, want dan hoeven ze niet na te denken. Het is een schuilwoord. Alles goed en wel. Mooi hoor. Nou. 'Daarom,' zegt dan de ander. Zo praten ze in cirkels elkaar het graf in. 'Ik heb me toch een slank dametje op de kop getikt. Ze ziet er uit als een supermodel,' zegt dan de ene man. 'Ik wou dat mijn vrouw zo dun was,' zegt dan de ander. 'Die van mij is veel te dik.' Beide mannen vreten zelf de hele dag door, want dat is mannelijk, maar vrouwtje moet aan de lijn. Ze zitten in de krankzinnige, schizofrene en hypocriete maalmolen van de uiterlijkheden, want er was geen filosofie. Leg die spiegel dan eens weg en kijk eens in de spiegel van de filosofie. Wat zie je dan ? Selectieve vermindering, het is zo bedrieglijk. 'U eerst, u eerst.' 'Na u.' Anorexia nirvana als een weg tot de gifklauwen van de cosmetische en schoonmaak industrie. Want de mens is paranoide in zijn zelfbelangrijkheid, en dus moet er een wapen zijn. Snel, snel, anders loopt een ander er mee weg. Ikke, ikke, ikke. Wapens ? Martial arts ? Snel naar de stokjes grijpen en dan erdoor gewurgd worden omdat je het niet kent ? Leer eerst de wapens kennen, en maak verschil tussen wat wapen is en wat geen wapen is. Wapens ? Nee, het gaat om de vermindering, niet slechts selectieve vermindering, anorexia nirvana, maar om het minimalisme, total minimalism. De mens moet de absolute leegte in, zonder reserves. De anorexia nirvana vrouwen van de selectieve vermindering, van 'ja, mijn man hoeft dat niet, want hij is immers man. Ik ben vrouw, dus alleen ik moet minderen' (wat overigens christelijke drogredenen zijn) heeft door haar selectief zijn, haar sjoemelen, kamelenbulten gekregen. Vaak is die kamelenbult dan weer haar eigen man, een Joe sixpack, de goeiege sul die zijn vrouw door een hel heen laat gaan om maar aan zijn tevredenheidsgevoel te voldoen (hem interesseert het allemaal niet trouwens), en die zelf maar opportunistisch en bourgondisch van haar zwoegen voor hem geniet, een levensgenieter dus. Hij dumpt haar net zo goed weer voor een nieuwe vlam, eentje die nog dunner, witter en blonder is, van het arische ras, nog fellere make up voor een nog groter contrast, zodat haar witte superioriteit nog beter tot haar recht komt. Hij is immers man, dus dat mag allemaal. Altijd maar weer slepen dit soort types rond met dit soort mannen op sloffen. Leer die parasieten herkennen. Val hierin niet ten prooi aan het letten op uiterlijkheden, aan vooroordelen, maar leer de filosofische lijnen te ontdekken, opdat je niet in je eigen roddel industrie terecht komt. Er moet een heilige vreze over dit soort dingen zijn, want je kunt het alleen demonologisch benaderen. Je kan niet zomaar kris kras mensen een stempel gaan lopen opdrukken vanwege dit soort parasieten en dan gaan 'aapjes kijken', zoals wat vroeger veel in mijn familie gebeurde en waar ik als kind al zwaar verontwaardigd over was, dat ze dan voor de tv zitten en dan mensen gaan lopen bespotten op hun uiterlijk. Dat is het ziekelijkste en laagste waar je als mens in terecht kan komen. We bespreken hier de demonologie. Het is geen oude dametjes kransje die lopen te kwartetten over de ruggen van anderen heen, en mensen links en rechts de zak geven zonder diepgaande filosofische onderbouwing. Voor elk ijdel woord zal de mens geoordeeld worden. Het gevecht tegen dit soort beesten heeft dus vele valkuilen. Val niet zelf ten prooi aan dit soort sluwe beesten, want ze sleuren je zo met hen mee. Wat dit artikel wil laten zien is de waanzin van het leven door uiterlijkheden. Aan beide kanten van het koord kun je eraf vallen. Volg daarom de diepere Nietzscheaanse filosofie, want dat was een pad door de woeste jungle van de jaren 1800. Van alles ligt op de loer, dus pas goed op waar je loopt, want hier is het een afval race. Hier komt het diepste van de mens omhoog, en wie hier afdwaald loopt kans nazi te worden. Nietzscheaan of nazi ? Dat is de vraag. En die vraag wordt aan ieder mens gesteld. Er moet een vrije wil zijn, maar de vrije wil moet onderworpen zijn aan de hogere kennis, door oefening. Wil op zich is dus een groot probleem als het niet volkomen toegewijd is aan de hogere kennis. Vandaar de noodzaak voor de heilige gebondenheid. De filosoof Schopenhauer stelde dat de hogere intellectualiteit de bevrijding van de wil bewerkstelligde. De mens moet loskomen van de lagere wil, de wil van het ego. De mens moet zich emanciperen. In de ogen van Nietzsche is de moraal altijd verkeerd begrepen, vanwege een gebrek aan kennis. Er zijn een heleboel moraalsoldaten die moraal als een excuus hebben om niet naar school te hoeven. Nietzsche stelt dat de mens niet zomaar goed of slecht moet zijn, maar eerst tot de hogere kennis moet gaan, omdat het goede ook bedrog kan zijn. De hogere kennis heeft een beter overzicht, en dus een veel hogere moraal. Vandaar dat de moraal onderworpen moet zijn aan de hogere kennis. De mens moet niet zomaar vanuit de moraal leven. De moraal is dus onderworpen aan het hogere intellect. Omdat het christendom leeft door de moraal en de kennis heeft verworpen is de moraal corrupt geworden, als een schuilplaats van immoraliteit. De moraal mag nooit tegen de moraal van de hogere instincten ingaan die gedreven wordt door de rede, de logos. Ook in deel 2 van de Wil tot Macht stelt Nietzsche dat de opgepofte borst zichzelf tot bewijs maakt door mooie gevoelens. Dat mag nooit de drijfveer zijn. Het is gesjoemel, stelt Nietzsche. Ze gaan voorbij aan de verfijndere filosofie. Ze leven door pathos, niet door logos. Ze voelen zich zo belangrijk en hoog dat ze niets meer nodig hebben. Dit is het al. Dit is een bewijs op zich voor hen. Intellectuele zelf-discipline kennen ze niet. Nietzsche stelt dat er veel diepere, profetische oerinstincten zijn. Het gaat om de waarden van de hogere natuur, niet van zomaar een opgelegde moraal. De mens is verkocht. De moraal moet dus genaturaliseerd worden. Nietzsche had een grote taak bij het stellen van deze diagnose. Hij profeteerde de komst van het noodzakelijke nihilisme, de heraut van een nieuwe wereld en een nieuw ras, de heraut van de schepping die dus nog moest plaatsvinden en er nog nooit daadwerkelijk was geweest. Nietzsche redeneert dus vanuit een plaats voor Genesis. Genesis was nog nooit geweest. Het was iets apocalyptisch. Het moest nog komen, en zou alleen kunnen komen door de voedingsbodem van nihilisme, een creatief nihilisme welliswaar, geen onfilosofisch, doemdenkend nihilisme. Nietzsche, niet zomaar een profeet of oordeelsprofeet, maar een profetisch filosoof, een creatieve nihilist. Hij zag het komen, en kon het niet tegenhouden. Hij stelde dat de toekomst in vele tekenen sprak, en dat de toekomst absolute noodzaak was die niemand meer kon stoppen. Het zat in de lucht, en sprak overal, en Nietzsche zag het visioen. Het kondigde zichzelf aan. Het was het evangelie van het Nietzscheaanse nihilisme, het evangelie van de eenling die in volharding en met geduld zich van alles heeft afgezonderd, altijd buiten staat en aan de zijlijn van alles, en niets doet, maar reflecteert. Nietzsche predikte de komst van de eerste perfecte nihilist in Europa, want Europa ging van decade tot decade verder en verder te gronde. Het was een rivier die zocht naar zijn einde. In zijn formulering van dit evangelie stelde hij dat er een grote tegenbeweging zou komen, die tegen deze formulering in zou gaan. Deze tegenbeweging zou het perfecte nihilisme vervangen. Toch stelde hij dat de mens eerst het perfecte nihilisme moest ervaren om de waarden van de waarden in
Pagina 110
te zien. Het evangelie wat hij zag komen, wat een filosofisch evangelie was, zou een nieuw waardenstelsel brengen, alles herwaarderen, vanuit het perfecte nihilisme. Nietzsche wist wat er met zijn filosofie zou gaan gebeuren. Hij voelde het aan. Hij zag nihilisme als een geheimzinnige vreemdeling op de deur kloppen. Het nihilisme keurt dus de huidige wereld af, ziet er geen heil in, is er pessimistisch over, en stelt dus dat er een nieuwe wereld moet komen. Het nihilisme heeft de wereld afgeschreven als een leugen. Het nihilisme was een tegenreactie tot de christelijke moraal. De vreemdeling was dus in gevecht met het christendom. Maar Nietzsche waarschuwde dat er een tegenbeweging zou komen die zich tegen het nihilisme zou keren of het nihilisme zou vervalsen, waardoor het perfecte nihilisme tijdelijk zou wegvallen. We hebben dit gezien met de komst van de nazi's en de medi-nazi's die heilig in henzelf en hun krankzinnige, onbewezen methodes geloven, als het nieuwe geloof. Nietzsche was dus ook heel pessimistisch over de nabije toekomst. De wereld ging een donker gat tegemoet, maar uiteindelijk zou het perfecte nihilisme weer terugkomen, sterker dan ooit, en zou het hogere ras komen en een nieuwe wereld. Nietzsche stelde dat er een nieuwe scepsis moest komen naar het christelijke geloof in de christelijke moraal, en dat de christelijke moraal tegen zichzelf verdeeld was en zichzelf zou vernietigen, en dat deze weg zou leiden tot het nihilisme, het afwijzen van het huidige wereldbeeld en godsbeeld. Het nihilisme rekent af met het oude evangelie en brengt een nieuw evangelie, het filosofische evangelie van de eenling. Nietzsche geeft toe dat Jezus deze boodschap al bracht, maar dat Paulus en de latere christenen het allemaal verdraaid hebben. Er moet dus ook afgerekend worden met valse Jezus beelden. Daartoe was Nietzsche gekomen. Daartoe had Nietzsche noodzakelijke inspiratie ontvangen. Het bleef maar stromen. Hij had de bron aangeraakt, en nu ging het niet meer van hem weg, en moest hij schrijven. Na de moraal-profeten komen de nihilistische filosofen, de Nietzscheaanse filosofen. Ze menen het. Ze zijn ergens onder gekomen wat ze niet van zich af kunnen schudden, de hogere noodzaak. Niet zomaar Jezus die op de deur klopt, maar een onbekende vreemdeling, het nihilisme, en ook het nihilisme zou aan de paal geslagen worden en sterven. Nietzsche voorspelde dat er een nieuwe Judas zou komen. Nietzsche stelde dat de christenen zo ver van hun eigen evangelie waren afgeweken dat ze tegen hun eigen God streden. Het nihilisme was in gevecht met deze knapen, maar ze zouden een grote broer erbij halen. Nietzsche waarschuwde en waarschuwde, maar hij was een roepende in de woestijn, en hij wist dat hij slechts de filosofie van de eenling bracht. Er was slechts natuurlijke selectie. Het zou niet de filosofie van de massa's zijn. De massa's zouden juist zijn filosofie verdraaien en voor hun karretje spannen, wat dan ook gebeurd is. Hij waarschuwde tegen het oversociale en het nationalisme, zij die altijd maar weer met de zweep klaarstaan om anderen te straffen. Het is allemaal schuilmentaliteit, stelt Nietzsche. Heel duidelijk waarschuwt Nietzsche al zeer letterlijk tegen het nationale socialisme, want dit is gekeerd tegen het perspectivisme. Nietzsche ziet geen heil in het nationale sociale, maar in de multi-cultuur, en dan vanuit nihilistisch oogpunt. Alles moet opgetrokken worden tot hogere waarden. Nietzsche is niet tevreden met de wereld en met Europa, en al helemaal niet met Duitsland. Daarom is hij nihilist, maar hij verwachtte de vuistslag op zijn gezicht. Maar het nihilisme zou niet buigen voor de kortzichtigheid. Het nihilisme zou de kortzichtigheid niet tolereren, maar in het gevecht tijdelijk ten onder gaan, sterven op het slagveld. In de apocalypse van Nietzsche klopte het nihilisme op de deur, ijskoud nihilisme, zonder compromis. De oude wereld moest weg. En het nihilisme zou ten onder gaan in dit gevecht. Nietzsche zag de jaren 1900 komen. Nihilisme is al heel oud, en kwam al voor in het OT : 'alles is ijdelheid.' Alleen de eenling kan het nihilisme bereiken, want alleen de eenling kan loskomen van de drijfveer van de massa's. De eenling heeft zijn geloof in de massa's verloren. Dat is wat het nihilisme is. Ook heeft hij zijn wil om de massa te dienen verloren. Het nihilisme betekent alles achter te laten. Het betekent het verliezen van religie en het winnen van filosofie. De wereld is slechts iets psychologisch, een behoefte, een overlevingsdrang, maar geen daadwerkelijke waarheid. De mens heeft gewoon voorzieningen getroffen. Het nihilisme neemt er geen genoegen mee, en zoekt naar de daadwerkelijke waarheid. Het nihilisme wil niet in slechts verbeelding leven, maar wil bouwen, uitvinden. Nihilisme is een Nietzscheaans dualistisch ideaal, deels destructief en deels ironisch. Niet meer gaat het om dat wat bestaat, maar om dat wat niet bestaat, de schaduwwereld, de subtiliteiten. Zodra iets waar wordt is het niet meer waar, stelt het nihilisme. Zodra iets waarheid wordt is het niet meer echt. Alles is overgemoraliseerd, overgewaardeerd, en de mens is er moe van geworden. Daarom is nihilisme onontkoombaar. Het geluk van de grootste meerderheid begint zichzelf aan te vreten. Het mens zijn is zwaar overdreven, stelt Nietzsche. Nietzsche stelde dat Napoleon het medicijn was, omdat Napoleon de samenleving, de massa's, als zijn vijand zag. Nietzsche bedoelde dat in archetypische zin, want letterlijk gezien was Napoleon zwaar corrupt. Maar in het abstracte idee van Napoleon ziet Nietzsche heil als medicijn tegen het kudde instinct. Het is namelijk het enige instinct wat de massa's kennen. De massa's zijn verslaafd aan romantiek, d.w.z. een overdosis aan romantische verhalen en literatuur en een groot gebrek aan filosofie. Het gebrek aan discipline in de moderne geest maakt zichzelf op met allerlei morele mode. Hoofdstuk 36. Napoleon en de eeuwige obscuriteit De lagere mens van het ego spreekt en denkt altijd in termen van uiterlijke schoonheid. Dat is zijn streven. Altijd moet hij uiterlijke schoonheid om zich heen hebben, zijn gedachten ermee vullen, want hij heeft namelijk smetvrees. Hij wil de woeste, brute natuur niet, en daarom heeft hij ook zijn oog voor ware schoonheid verloren. Hij gebruikt zijn verslaafdheid aan aardse schoonheid als een schuilplaats tegen zijn smetvolle hart. Elke keer dat hij redeloos denkt en spreekt over lagere aardse schoonheid, stadse schoonheid, dan verlaagt hij hiermee zijn intelligentie peil, dan vreet het aan zijn intellect. Het druppelt. Het is een tikkende tijdbom. Dan moet je opgroeien met aardse idioten om je heen die het altijd hebben over uiterlijkheden, terwijl je snakt naar wat diepte. Het zoeken en dienen van de aardse afgoden leidt altijd weer tot de grootste vernedering.
Pagina 112
Napoleon beschouwde de massa's als zijn vijand. Alhoewel corrupt zag Nietzsche in hem een hoger, abstract medicijn. Nietzsche was de Napoleon van de filosofie, een nihilistisch strateeg in oorlog met de massabeelden. De hogere man is Napoleonitisch, die boven de kuddes staat, ver van hen verwijderd, maar Nietzsche zag de letterlijke Napoleon als een gevallen man, dus hij gebruikte alleen het archetype Napoleon, de kunstvorm Napoleon. De mens was in de ogen van Nietzsche maar fragiel, en het politieke gebied was te gevaarlijk. Er was een andere, diepere weg. Nietzsche zag het Napoleonitische als een herberg voor de vermoeide reiziger, maar Napoleon zelf was niet iets waar hij teveel bij stil wilde staan. Maar Napoleon als archetype voor de eenling zag hij als de staat van uitzondering. In dat opzicht is Napoleon het rolmodel voor de Nietzscheaan, maar niet in letterlijke zin. Hij was in die zin geinteresseerd in de psychologie achter het Napoleon personage in de diepere zin van het woord. Hij voelde dat er ergens een sleutel zat in het Napoleon-enigma, iets wat hij niet wilde missen, en zonder welk zijn gehele filosofie zou instorten. Hij moest en zou zijn eigen Napoleon worden op dit strijdveld van de filosofie. Het was Nietzsche tegen de massabeelden. Napoleon was de sleutel tot dit museum van de massa-beelden, en tegelijkertijd de moker om deze beelden tegen de vlakte te slaan. Er zou een nieuwe beeldenstorm moeten komen. Napoleon was in zijn ogen de meest afgezonderde mens en eenling, maar het probleem lag erin dat Napoleon een mengsel was van het onmenselijke en het bovenmenselijke, en dat hij vlees was geworden in die hoedanigheid. Nietzsche moest het Napoleonitische archetype weer rechtzetten. Toch noemt Nietzsche Napoleon ook de incarnatie van het nobele ideaal, maar dat moet men begrijpen. Hij danst om Napoleon heen om er betekenis in te vinden. Niemand komt wat dat aangaat langs Napoleon heen, niemand. Maar Napoleon was een gevallen, vleesgeworden man, zoals Jezus. Het Woord was vlees geworden, en had zich zo verlaagd, corrupt gemaakt. Napoleon kon hij in die zin niet bewonderen, maar Napoleon was nog steeds het model voor het hogere ras wat afrekende met de Judeo-christelijke democratische kudde mentaliteit. De nazi's van het Duitse rijk vervleselijkten dit Woord nog meer door letterlijk dan maar de Joden te gaan vervolgen in plaats van recht te snijden met het Woord. Duitsland : het Woord was niet alleen vlees geworden, zoals in Frankrijk, maar had ook vlees gemaakt. Het Woord ging van vlees tot vlees, tot de laagste vormen van vervleselijkingen, en Nietzsche walgde ervan. Het kwam hem zijn neusgaten uit. Hij wilde zoals Napoleon iets van de massa's maken, en niet zomaar alles wegwerpen. Hij wilde het Judeo-christelijke tijdperk tot sieraad strekken. Zijn nihilisme had zwaar Salomoïsch en Jezusiaans fundament, maar daarop was een Napoleon nodig, Napoleon, de barbaar. Hij zou dit keer recht snijden, en het Woord niet tot vlees laten worden. Hij zou zelf Napoleon zijn voor de filosofen, en het beter doen dan zijn vleselijke, gevallen voorganger. In die zin was hij geobsedeerd met Napoleon. Er moest flink, veel en hard gepoetst worden. Het moest de sop in. Het moest de natuur rivier ingeworpen worden, in een biezen mandje. Het moest dieper Egyptologisch fundament krijgen, in de schaduw van het maanlicht. De eenlingen zouden gaan tot de hogere idealen, en Napoleonitisch afrekenen met de massa beelden, maar hierin recht snijden, en niet zelf tot zulke massa beelden worden. Er waren vele valkuilen op het pad van de filosofische anarchie. Genesis moest nog komen. Nietzsche, de voortijdse Napoleonitische barbaar, op zoek naar de verloren schaduwen. Hij zou niet vlees worden zoals zijn voorganger. Er zou een nieuwe mens moeten worden. Er was nog geen mens gekomen. De schepping had nog niet plaatsgevonden, slechts parasitaire pretentie. Het waren slechts ijlende barensweeen. De schepping was komende, maar eerst was alles in een diep zwart gat van error gevallen. Er was nog niks, en niemand zou het dan ook moeten grijpen, want het was niets. Alles was woest, ledig en duister. Nietzsche sprak over het komende filosofische Genesis. Maar de ingebeelde waanmens wilde het schone hebben, ook al moest men daarvoor valse schoonheid grijpen. Deze ingebeelde waanmens kon niet leven zonder schoonheid, kon niet wachten. Deze geprojecteerde mens van het lagere ego had smetvrees. Liesje mag niet vies worden. Liesje moet knalfelle nagellak op, en met gifspuit bewapend zijn tegen de natuur, het komende Genesis. Liesje moet apathisch geeuwen en kuchen, want een barbaar, nee, dat mocht niet gebeuren. Netgekamde man met stropdasje en auto was haar prins. Zouden ze beiden de schepping tegen kunnen houden ? Alles keurig netjes en Liesje is tevreden. Dan hoeft ze niet na te denken. Nadenken doet pijn. Pijn moet koste wat het koste ontweken worden. Het is feest. Liesje is jarig. Netgekamde man met stropdasje komt ook, met zijn nette auto, en neemt veel cadeautjes voor Liesje mee : barbies, en veel schoonmaakproducten, want Liesje mag niet vies worden. Liesje kijkt neer op andere rassen, vooral de natuurrassen. Oh help, daar ligt een haartje of stofje op de grond. Liesje schreeuwt moord en brand, maar daar komt haar dappere prins met de gifspuit al. 'Liesje, goed je knalfelle nagellak ophebben, hè, altijd. Het is knalgiftig, dus een goede hulp in huis.' Haar prins, haar giftige nagellak. Lange nagels, lekker lang laten groeien, en dan het rode erop. Dan komt haar superieure witheid extra tot haar recht. Liesje mag dan dun en zwak zijn, broos als porcelein, maar dat is de schoonheid van de vrouw, anorexia nirvana. Alleen daarom is zij prinses, want alles gaat om de uiterlijke schoonheden. Zij is genetisch gezegend, van het arische ras, het superieure ras. Alles is door de geboorte bepaald. Ze is in een goed gezin terechtgekomen. Alles om het uiterlijk, vanwege smetvrees. Dat is hun Jezus. Het is hun Hitler. Nietzsche stelde : Terug tot het Napoleonitische, maar laat het niet vlees worden. Dan is alles verloren. De samenleving werd door Napoleon beschouwd als zijn natuurlijke vijand. Het militarisme was het medicijn, maar dan niet het vleesgeworden militarisme, maar het filosofische militarisme, oftewel de demonologie, iets wat Nietzsche in hart en nieren was. De demonologie buigt niet voor de massa's. De demonologie is nihilistisch en zou zich niet laten verleiden vlees te worden, maar stierf eerder om haarzelf te vereeuwigen. Het was de opmars van de schaduwwereld. Alleen de eenling zou overleven, tot de schepping komen. Dit was een schaduwschepping, geen vleeswording. Het was een nieuw zintuig, een zintuig van het subtilisme. Nietzsche wilde de woestijn rondom Napoleon begrijpen, doorvorsen. Hij zag geen andere weg. Napoleon stond recht voor hem, en het raadsel moest opgelost worden. Napoleon was het enigma van de eenling. Het was te groot, te diep, om zomaar te ontwijken, om zo maar weg te werpen alsof het niets was. Er was iets, maar het had nooit vlees mogen worden. Nietzsche zou het dit keer goed doen. Napoleon was te belangrijk voor het hogere ras, maar Napoleon moest vallen. Het zegel moest verbroken worden voor de Nietzscheaanse filosofische apocalypse. Napoleon was zowel de Jezus als de Judas in het evangelie van Nietzsche. Napoleon minachtte de massa's, hoe ze werden gedreven door ziekelijke overbelangrijkheid van hun eigen kleine waanbeelden. Napoleon stelde dat de echte waarheid nog niet eens half zo belangrijk is dan wat ze denken dat hun eigen waarheden zijn. Het ziekelijke belangrijk doen was
Pagina 114
iets van kleinzieligen, kortzichtigen, maar Nietzsche stelde dat Napoleon uiteindelijk streed tegen zijn eigen hoge idealen en daardoor viel. Hij viel uit zijn eigen filosofische hemel. Napoleon was een privé persoon, private investigations, die leefde met verbale vermommingen om zijn privé terrein te bewaken, en hij raadde dit ook anderen aan die naast hem stonden. Hij zag de massa's als roofdieren die misleid moesten worden in die zin, afgeleid. Hij wilde zijn gedachten niet blootleggen. Hij verschool ze achter andere begrippen. Hij gebruikte pretentie, bedrog, misrepresentatie en zelfs hypocrisy en opschepping om zichzelf te versluieren. De massa's waren hem niet waard. Zij waren zijn natuurlijke vijand. Napoleon dacht strategisch en gaf niet toe aan de nieuwsgierigheid van de massa's. Het was een soort escapisme wat hij bedreef, en Nietzsche nam dit over, want het schepte afstand. Dat hierdoor veel misverstand zou komen moest dan maar, want de massa's moesten en zouden beelden maken, maar Nietzsche zou niet voor ze buigen. Mensen spraken toch wel, of je nu iets zei of niets zei. Ze verdraaiden het zoals zij het wilden. Daarom waren de massa's de grote vijand, en die moesten bedrogen worden. Nietzsche predikte voor de eenling, niet de massa's. Dat had hij van Napoleon geleerd. Het kwam van Plato's 'nobele leugen'. Het was een noodzakelijk filosofisch principe om niet je schuilplaats aan de massa's te verraden. Het was een absolute noodzaak in het ontsnappings proces uit de giftige klauwen en kerkers van de massa. De massa was een totaal uit de hand gelopen, hysterisch, blind monster wat eenlingen zocht om hen te verslinden en in hem op te nemen, te assimileren. Er mocht geen medelijden met dit monster zijn, stelde Nietzsche, want dan zou de eenling eraan gaan. Dit monster was puur diabolisch, en je zou alleen maar jezelf bespotten en vernietigen door het ook maar een greintje medelijden te geven, want dit beest had geen greintje medelijden met jou, en zocht je te vernietigen. Het was een gevecht op leven en dood. Napoleon stelde dat wat voor de eenlingen het tijdperk van de illusies is voor de massa's het tijdperk van geluk is. Geluk stond boven kennis, boven de logos, bij de massa's, door het kudde instinct, stelde Nietzsche, en dat was tegelijkertijd het probleem. Het was zo'n vervalste en diep gevallen moraal dat Nietzsche noodzakelijkerwijs moest stellen dat de immorelen moesten komen. Dat zou de enige sleutel zijn, en dit ging hand in hand met het nihilisme. Er moest een nieuw immoralisme komen als een Napoleonistische beeldenstorm, en dit moest leiden tot de hogere rede, de logos. Napoleon wist wanneer hij zich moest terugtrekken. Hij stelde dat de vijand nooit verstoord moest worden wanneer het bezig was een grote fout te begaan. Hij wist wanneer hij niets moest doen en niets moest zeggen. Hij stelde dat de ware rijkdom niet ging om bezit, maar om het juiste gebruik maken van bezit. Ook stelde hij dat de mens niet teveel met maar één speciale vijand moest vechten, want dan zou hij zijn eigen oorlogskunst teveel verraden. Napoleon wist dat het er om ging de massa's te slim af te zijn. Voor Napoleon was het volharden in vermoeidheid belangrijker dan moed. Moed is vaak overmoed. Er zijn andere paden die de eenling moet nemen. Hij stelde dat een mens nooit meer moest doen dan nodig was, en dat het geestelijke het in de lange term zou winnen van het grijpen naar de wapens. Napoleon riep daarom op tot geduld, boven het gebruiken van moed. Moed was zwaar overdreven door het kudde instinct. Hun moed had hen in de problemen gebracht, want het was overmoed. Ze wilden zich niet vermoeien met de diepere filosofie. Ze gooiden hup hun parels voor de zwijnen, kwakten het zo allemaal onbeschaamd op tafel. Een dwaas is altijd tevreden met zichzelf, stelde Napoleon, niet door enige kennis verhinderd. Zij met kennis zijn nooit tevreden met henzelf. Alleen volharding zou naar de uiteindelijke overwinning leiden. De massa's waren zwak in de ogen van Napoleon. Ze bogen te snel voor elkaar, en voor allerlei lagere driften. Ze hadden geen discipline. Nietzsche stelde dat ze rustig door konden gaan met hun kerkje spelen en het volgen van het democratische kudde instinct, want uiteindelijk zouden ze inzien dat ze het Nietzschistische nihilisme nodig zouden hebben, en dan zou alle knie buigen en elke tong belijden, omdat het kudde instinct zichzelf en anderen zou verzwakken en aanvallen. Het was allemaal slechts zelfvernietiging, en dit zou uiteindelijk Nietzsche's voordeel zijn. Napoleon had geleerd hem niet te laten ingrijpen wanneer zijn vijand een fout maakte. Op het strijdveld is niemand boven de ander. Napoleon wist dat als hij heengaan, dan zou alles weer verder stromen als een rivier, en de massa's zouden weer onverstoorbaar verder gaan, maar uiteindelijk zou het weer afnemen, want glorie was maar tijdelijk, en alleen obscuriteit was eeuwig. Een ware soldaat zou er lang en hard voor vechten. Napoleon stelde dat religie het snoep was voor gewone mensen om hen rustig te houden. Het was de narcose voor de kudde wanneer Napoleon ging opereren. Hij wist dat religies door de massa's zelf waren gemaakt. Hij wist dat verbeelding de wereld regeerde. Hij wilde de massa's niet meer gehoorzamen. Hij wist dat er maar een hele dunne lijn lag tussen het geniale en de krankzinnigheid. Hij haatte de medische industrie, en zwoor bij het natuur medicijn : water, lucht, en hygiene. Hij stelde dat dokters in het hiernamaals verantwoordelijk zouden staan voor meer verlies van levens dan generalen. Hij wantrouwde al hun vreemde medicijnen waarmee ze massa moorden pleegden op het volk. Als er enige constitutie was dan moest het kort en obscuur zijn. De medische wereld was een pseudo-wetenschap die het volk had misleid, die de mens had losgetrokken van de natuur en gevangen had gezet. Nietzsche stelde dat Napoleon een hele creatieve man was die niets zomaar wegschopte, maar van alles speelgoed maakte : van ideeën, mensen, religies en regeringen. Het was allemaal bruikbaar voor Napoleon, zonder dat hij viel voor de illusies van democratie. Napoleon was enorm eigengereid en liet zich niet betuttelen door het kudde instinct. In dat opzicht was Napoleon uniek, een echte eenling, stelde Nietzsche. Er zat in Napoleon te potentie van het hogere ras, stelt Nietzsche, de brute, superieure kunstenaar die niets heel liet van kortzichtigheid, maar er wel mee werkte. Maar Napoleon danste op een gevaarlijk koord. En er waren veel roofdieren rondom hem. Hij zag dat Napoleon nog steeds een ziel had, en dat Napoleon als de ziel van de aarde was. Hij was niet te vergelijken met anderen. Hij was ongrijpbaar, paste niet in hokjes en vakjes thuis. Als mensen dachten dat ze hem hadden was hij alweer ergens anders, en was hij weer wat anders, en hij wist precies wanneer hij weer moest veranderen. Soms was hij dit, soms was hij dat. Hij was in gevecht met de massa's. Hij zag mensen niet als mensen, maar als instrumenten om te bouwen aan een betere wereld, een multi-religieuze en multi-culturele wereld waarin de mens alles voor allen wordt, wat ook het mandaat van Paulus was. Ik had een droom waarin ik een ontmoeting had met Napoleon, en hij toonde mij een zwarte driehoek. Dit waren drie principes : nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme. Het preexistentialisme stelt dat de schepping nog niet geweest is, en dat de mens nu in een voorbestaan is, en dat dit wel moet, voordat de daadwerkelijke schepping kan komen. De mens is nu nog op een plaats die woest, donker en ledig is, in een tussenstaat dus. De daadwerkelijke mens is nog nooit geschapen. Het hogere ras moet nog komen.
Pagina 116
Hoofdstuk 37. Het wachten op het napoleonitische visioen Het grote wachten op het visioen, en dan zie je eerst de onschepping, dat wat helemaal geen schepping is. De moderne vrouw van de jaren 1900 projecteert alles op de man. Zowel Napoleon als Nietzsche hadden geen hoge pet op van de westerse, moderne vrouw van de jaren 1700 en 1800. Zij zagen het grote verval al, wat al bij het christendom was begonnen, want daar projecteerde de christelijke vrouw ook al alles op de man. Van mooidoenerij was toen nog geen sprake, want daar had Paulus een hekel aan, maar met de komst van het Evangelische christendom kwam dit opzetten. Het was een valse leegte, genaamd anorexia nirvana, omdat het geprojecteerd werd op de man. De pop ups hiervan waren de scherpe, lange knalrode, knalgele, knalblauwe of knalpaarse gifnagels om anorexia nirvana te bewaken. Het was de selectieve vermindering van 'ik hoef het niet, maar mijn man', 'niet ik, maar hij', wat altijd weer een christelijke basis heeft, en omdat het in de kern verrot was gaf het later dit soort pop ups, want het was een industrie van buitenaardse beademings apparatuur, te leven onder een bepaalde parasiet. Dan krijg je die arische dunne clownslippen op je, en dan krijg je de gifbijt, en dan injecteren ze hun nageslacht in je die zich dan in je vlees nestelen en hierop feestvieren. Daarom was het anorexia nirvana schoonheids-ideaal niet voor de man, want die mocht rustig alles eten en alles nemen, opdat het nageslacht zich hieraan kon voeden. De man kreeg dus ook de echte vlees-pop ups zoals sixpacks en biceps, wat ook goed in dit systeem paste, maar de man moest het meer hebben van het stropdasje, het dure autootje, de dure pakken, om te laten zien dat hij rijk was, zodat een overmatige stroom aan vlees gegarandeerd was, waar dat dan ook vandaan zou komen. In ieder geval was de man er niet voor de mooiheid, dus die hoefde zich niet aan allerlei disciplines te houden waar de vrouw wel aan moest voldoen. De man moest gewoon vlees bieden of gewoon rijk zijn, wat nog wel beter was. Machtige mannen, daar ging het om, de mannen die de knopjes in de handen hadden. Napoleon noemde de westerse vrouw een gevaarlijke machine. Er waren natuurlimieten doorbroken, en valse samenlevingslimieten gesteld. Die wilde Napoleon doorbreken om de natuurlimieten weer te herstellen. Voor Nietzsche was Napoleon de man van 'terug naar de natuur'. Napoleon stelde dat de mens was ontwricht door een zee van valse romantische literatuur. De mens was hierdoor bedorven geworden, verstrikt geraakt. Huwelijken werden vaak gesloten uit gemak, de nabijheid, en uiterlijkheden, gebaseerd op flutromannetjes, en zo was er geen ware hartsverbinding. De mens leefde door zijn uitpuilende ogen, stelde Napoleon en niet door zijn hart, en daarom was de mens misleid. De mens werd gedreven door hormonale ongelukken, stelde Napoleon. Het was een tijdelijke, vergankelijke basis die zomaar weer weg kon drijven en om daar dan een huwelijk op te bouwen vond Napoleon belachelijk en gevaarlijk. Het moederschap moest daarom hersteld worden. Nu is het ook zo dat er in de jaren 1700 en 1800 hele andere definities waren voor woorden zoals mooi, sterk en zwak. In de jaren 1900 kwam er een heel ander woordenboek met andere betekenissen voor deze woorden. De rassennazi's of genennazi's molden de gehele filosofie omtrend deze dingen, en die gaven geboorte aan de medi-nazi's en de beauty nazi's met hun bizarre pop ups met de schoonmaak-industrie en cosmetische industrie aan hun zijde. Het was een complot tegen de natuur-mensheid. Napoleon stelde al dat dwazen worden misleid door hun ogen, maar dat de mens zich door zijn hart moest leiden, en door het moederschap, en dan zou de eeuwige obscuriteit de hartbewaking zijn, want er zouden zwaar duistere tijden komen. Zowel Napoleon als Nietzsche keken recht in het ravijn wat zou komen : de jaren 1900 en de jaren 2000. Het zou een ware plaag worden. Het duveltje zou uit het doosje komen. De voortekenen waren er al in de tijd van Nietzsche en Napoleon. En dan moet men wachten op het visioen, en dit visioen zuigt een mens eerst helemaal leeg, en dan ziet de mens eerst de onschepping, de vrouwen die alles op de man projecteren tot het punt van anorexia nirvana, oftewel de selectieve vermindering van 'ik niet, maar hij wel'. Wie is dan die 'hij' ? Dat is de pop up industrie, de reclame voor het product 'anorexia nirvana', oftewel de helrode scherpe en lange gifnagels om gaten in de mens te boren opdat het witte zwaar chemische giftige schoonmaakproduct uitgegoten kan worden. Deze vrouw giet haarzelf telkens weer uit, kotst haarzelf telkens uit op de man waarop zij alles projecteerd. In diepte zijn dat geen uiterlijkheden, maar codes voor duivelse machines. Dat kun je niet zomaar kris kras op mensen om je heen gaan schuiven, omdat het van generatie tot generatie wordt doorgegeven. Een vrouw wordt al vermoord en opgezet in de moederschoot tegenwoordig. Het zijn geen uiterlijkheden. Het gaat om het ontwaken tot het zien van deze codes in de filosofische context. Het uiterlijk heeft niks met schoonheid te maken. Het bedriegt. Het leidt de mens van de oorlog af. Het gaat om de schaduwwereld, het obscure. Je mag profetisch en filosofisch met je uiterlijk omgaan, maar overdrijf het niet. Blijf in de schaduwwereld, blijf obscuur, en zoek de glorie van de lagere aardse gewesten niet. Volg de lagere mode niet, maar kom tot de hogere mode. Napoleon en Nietzsche waren misselijk van de parasieten die op aarde een invasie aan het houden waren. Ze konden het ruiken. Ze konden het overal zien. De man – die hoefde niets qua schoonheid. Die projecteerde dat allemaal op de vrouw. De man moest er namelijk op uit. Die moest voor het gezin zorgen, dus die moest werken in weer en wind, dus die kon zijn kapsel ook niet in bedwang houden. Daar had hij geen tijd voor. Dat zou allemaal ijdelheid wezen. Dat was dus voor de vrouw. Die had daar alle tijd voor. Die kon in haar huisje blijven, om wat licht huishoudelijk werk te doen, opdat de man zou eten. Zij mocht niet eten. De man moest eten, want de man moest het zware werk verrichten. De man was er niet voor de schoonheid. Dat hoorde niet bij een man, dat paste niet bij een man. Het ware sieraad van de man was zijn lijden, zijn zwoegen, zijn vermoeidheid, het zwak terugkomen aan het einde van de dag, want dat was een teken dat hij gewerkt had. De vermoeidheid was veel belangrijker dan de moed. De vermoeidheid maakte de man tot een echte man. Het was zijn beloning, en zo had hij zijn vrouw, zo kon hij slapen, en dromen om inspiratie op te doen. Het soort schoonheid waar de vrouw omdraaide, dat was niet voor de man. De man projecteerde dus ook alles op de vrouw. Er mist in dit
Pagina 118
verhaal nog een schakel : de filosofie, want dan worden alle dingen ineens anders, en wordt het van een hele kant bekeken. De man moest juist thuiskomen met veel vuil. Als de man helemaal schoon thuis zou komen, dan zou de vrouw denken : die heeft niet gewerkt, die heeft niks lopen doen. Schoonheid was dus niet voor de man. Vuilheid was niet voor de vrouw, want dan zou de man denken : 'ze heeft het huis niet schoongemaakt. Waar doe ik het allemaal voor.' Zo was er deze taakverdeling : de vrouw moest schoon zijn, en de man moest vuil zijn, want dat waren de tekenen dat ze beiden gewerkt hadden. Als de man schoon thuis zou komen, dan had de vrouw helemaal niets meer te doen. De vrouw wilde voor de man zorgen, zijn wonden verbinden, hem rust geven, en te eten. Dan kon ze hem een heel klein beetje van haar schoonheid geven. Dat deed zij allemaal. Zij zorgde voor een bad. Dat was allemaal van haar. Dat was haar werk. De man mocht niet schoon thuiskomen, want dan was hij geen man meer, maar een vrouw. Dan zou hij ontmannelijkt zijn. Hij zou dan dus vervrouwelijkt zijn, en dat werd niet toegestaan in deze apartheid. Het was dus een soort rassenonderscheid. De vrouw was er voor het aanrecht, voor de mooiheid, de schoonheid, alles keurig netjes in orde, zodat de man in een keurig opgeruimd huis zou komen na een lange dag van werk, zodat hij niet zou denken dat hij direct weer moest werken als hij zou thuiskomen en zoveel rommel en vuil zag liggen. Nee, de vrouw moest keurig, netjes en schoon zijn, om de man zijn welverdiende rust te bieden. Een ijdele man paste niet bij het man zijn. De man moest van de taak van de vrouw afblijven. Telkens weer moest de vrouw eraan herinnerd worden dat ze schoon moest zijn voor de man, want anders zou hij te overbelast worden, en zou hij zelfs als hij was thuisgekomen na een lange dag vol met hard werk nog door moeten werken. Hoe schoner, hoe beter dus. Telkens weer moest de man eraan herinnerd worden niet schoon te zijn, maar vuil, vermoeid en lijdend, in de zin dat hij niet met lege handen thuis zou komen. Hij moest het gezin immers onderhouden, en niet de hele dag in een hoekje staan en dan schoon thuis komen en zeggen : daar ben ik weer. Als de vrouw geen lijden in de ogen van de man zag, dan was ze teleurgesteld, want dan had hij niks, en dan zou zij ook niets voor hem kunnen betekenen. De vrouw wilde verzorgen, hem een goede nachtrust bieden, opdat hij de dag erna weer zou kunnen werken. Als de man te vrolijk thuis zou komen, dan zou dat geen goed teken zijn. De vrouw moest dus vol met energie zijn om haar vermoeide man te kunnen opvangen, als een herberg voor de man, een rustplaats. Een beetje vrolijkheid in de vrouw kon geen kwaad, maar in de man kon het dodelijk zijn. Het kon een teken zijn dat hij geen werker was. Als hij nooit verwond thuis zou komen, dan had de vrouw het gevoel dat ze niet meer nodig was, en waar deed ze het dan allemaal nog voor ? Dan zou ze ernstig aan haarzelf gaan twijfelen. Hoe schoon ze dus ook op zichzelf was, ze kon dat bij een man niet waarderen. Als hij te vrolijk thuiskwam raakte ze in paniek. Dat vond ze verdacht. 'Zeg, heb jij wel gewerkt ?' 'Jawel hoor.' 'Nou, het lijkt er anders niet veel op. Je bent veel te vrolijk.' Schoonheid en vrolijkheid was voor de vrouw, zodat ze de man op kon peppen, op kon laden. De man moest helemaal afgepeigerd thuiskomen. Dan was de vrouw tevreden, want er was gewerkt. Ze wilde lijden in zijn ogen zien, soberheid, geen verdachte, luie vrolijkheid, wat trouwens ook kon betekenen dat hij pleziertjes buiten de deur had gehad, buiten haar om. Daar moest ze niet aan denken. Ze wilde de man iets te bieden hebben, en dat kon niet als hij alles al had. Beiden projecteerden ze op elkaar. De vrouw was een eigenaardig wezen, te zwak voor het echte werk, maar een schoonmaak middel voor na het werk. Dan kon de man de dag erna er weer tegenaan. De vrouw wilde dus bloed zien als haar man thuis was gekomen. Dat bloed kon ze dan op haar scherpe nagels doen als een teken dat hij gewerkt had en dat het huis weer was voorzien. De vrouw was te zwak voor het lijden. Dat was haar schoonheid. Er is een verschil tussen vuil en het schoonmaakmiddel, tussen man en vrouw. De rode nagellak was het verbondsteken. De mannen hoefden het maar op een vrouw te zien en ze waren ineens verliefd. Dat maakte de vrouw wel tien keer mooier. Het kondigde dit verbond aan, en dan die rode lippen, dat was wel helemaal romantisch, de vrouw die zich te goed had gedaan aan het bloed van de man. Als hij dan eens een keer schoon en onverwond thuiskwam, dan kon ze zijn bloed toch wel nemen door de gifbeet, door de gifkus van de vampier. Zo hielden deze parasieten elkaar in stand. Apathisch wit moest de vrouw zijn, want wit is de kleur van de schoonheid, het witte gif. Het was het teken van superioriteit van het arische ras. Zo begint het visioen over de onschepping. De schepping is dan nog niet gekomen. De man en de vrouw zijn nog niet geschapen. Dat wat ze man en vrouw noemen zijn slechts parasieten. Hoofdstuk 38. Napoleon en de nachtmerrie van de feutus en het herstel van het moederschap De man : het sterke, het werk De vrouw : het zwakke, het schoonmaakmiddel Zo was die verhouding nu eenmaal in de onschepping. De schepping was nog niet geweest. Het waren roerselen en geijl in het duistere, woeste en ledige, als barensweeën. Er was nog niks. Het is slechts oerpretentie. Gegil en geschreeuw hier en daar. Maar het is niets. De mens bestaat nog niet, zowel de man niet als de vrouw niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is de nachtmerrie van de feutus van het hogere ras. Eerst moeten de filosofische genen geopenbaard worden van het hogere ras. De man : het vuile, het werk De vrouw : het schone, na het werk, het schoonmaakmiddel
Pagina 120
Het is een industrie. Het is een schoonmaakmiddel reclame. Daarom stelde Napoleon dat de romantiek moest sterven want die had de mens bedrogen. Het moederschap moest hersteld worden. De mens was verleugend. Alleen dan zou het hogere filosofische ras kunnen komen en zou de mens geschapen kunnen worden. Alleen door het hogere moederschap zou er een hoger zoonschap kunnen komen, en daarvoor moest er teruggegaan worden tot de natuur. Daaraan moest de feutus herinnerd worden. De feutus moest zich bewust worden van de filosofische genen en van dat het zich in wezen in de natuur bevond, en dat dit slechts een natuurverschijnsel was voorafgaand aan de schepping, als een ontlading, als onweer. De feutus moest leren te openen voor de schaduwwereld, de subtiele obscuriteit, wat als een code lag verstrengeld in deze voorscheppingse verschijnselen. De schepping zou plaatsvinden in dit labyrint als het oplossen van een puzzel, het langs dingen heen leven om er niet in opgesloten te raken. Deze obscure gewoonte moest aangeleerd worden totdat het bloed was geworden, een genetisch filosofisch patroon. Zonder dit zou er geen daadwerkelijke schepping mogelijk zijn. En deze obscuriteit moest beveiligd worden door het nihilisme. Dat was het instinctieve alarm van het hogere ras wat zou komen. Maar hier ging het telkens fout, want er begonnen zich lagere weerspiegelingen af te scheiden die nog wel lager gingen. Vandaar dat de feutus tot de schaduwwereld moest gaan, een andere manier van beleven, want die nachtmerrie had zich nu eenmaal rondom de feutus verzameld. Vrouwen met lange giftige nagels, die klaar stonden om de feutus te aborteren. Het waren als injectie naalden en scalpels. De feutus moest zich niet laten misleiden dat dit de schepping al was, maar moest zich bewustworden van de preexistentialistische baarmoeder waar het zich nog in bevond. Het was een donkere baarmoeder van de natuur. Er waren zoveel vreemde wetten dat de feutus gewoon gewurgd werd, en zoals Napoleon al stelde dat er zoveel wetten waren dat niemand aan het hangen zou ontkomen. Eerst ging de feutus door een stervensfase heen, een wurgfase. Overal om de feutus heen waren pop ups die de feutus wilden misleiden, verleiden. Ze gingen hiervoor tot het uiterste. De feutus was niet zomaar een persoon, maar een plan, een stelsel filosofische genen waartoe het moest ontwaken. De pop ups waren massa's van hetzelfde die allemaal dezelfde richting ingingen, één ding volgende. Telkens weer boden die massa's een product aan, een installatie, waarvoor er eerst een schoonmaak moest komen, opdat de feutus er klaar voor zou zijn, steriel zou zijn gemaakt, ontsmet. Eerst moest de schoonmaak komen, als een arische vrouw met gifnagels, giflippen en giftanden, en dan kon in de gezuiverde wond de installatie komen van de beademingsapparatuur, en dan zou de feutus leven hebben. Maar wat voor leven ? Wie of wat boodt dit aan ? Wat was het ? Vrouwen die zo wit, lang en dun waren dat de feutus er duizelig van werd, want ze vloeiden in elkaar over, en ze reden op haaien. De feutus voelde zichzelf als haaienvoer. En het zag mannen met witte gewaden met witte kappen op die op een punt uitliepen als rechtopstaande puntmutsen. Daar bovenop was de rode vonk, de felle vonk, troep wat de vrouwen op hun nagels smeerden, op hun lippen, en wat ze in de gaten van hun kiezen deden. Mannen kregen die pop ups ook : pectorals, biceps, sixpack, of stropdasje, vullingen, wortelkanaalbehandelingen, enzovoorts, wat extra bonussen waren in het systeem. Elke pop up, elke bonus, had zijn eigen eigenaardigheid, zijn eigen magie, en kon weer hitpoints veroorzaken bij de ander. Vrouwen kregen daar ook nog eens de naaldhakken bij. Zo kon men een geheel magisch dek bouwen, een unieke inventaris. Elke power had zijn eigen kwaliteiten en score. En zo kon men verder bouwen, maar het was een parasitaire onschepping. De schepping was er nog niet geweest. Deze parasieten moesten geruimd worden. Het was allemaal boterham met jam, schoenenkaas en schoenenworst. De gratis big mac bij twee pakken foenix schoonmaakproducten. Gaten slaan in de natuur, zo planten die parasieten zich voort. Dan staan ze met hun telefoontjes daar om er plaatjes van te maken, en dit naar elkaar te verzenden voor likes in deze post-apocalyptische dystopie (het tegenovergestelde van utopie). Post-apocalyptisch ? Nee, de schepping is nog niet eens geweest. Het is een dystopische onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Alles is nog chaos. De schepping is er nog niet geweest. Alles is nog donker, woest en ledig. Het hogere ras moet nog komen. Raak me niet aan met je klauwen, zou je moeten zeggen, maar je bestaat nog niet eens. Je bent maar een feutus, of zelfs niet dat. Er is nog niks. Het is geen strijd om te overleven, maar een strijd om te ontstaan. Maar wat kun je ? Je bent er nog niet eens. Er is nog niks. Wat kun je doen ? Misschien iets er bijleren over filosofische genen ? Over natuur processen ? Over nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme, de zwarte driehoek van Napoleon, de drie kenmerken van de eenling van het hogere ras op het pad van Areta door de woeste, meedogenloze oernatuur. Wreed is ze, veeleisend. Ze wil geen man van twee kwartjes. Areta is de geoefendheid, wat zo geoefend is dat het tot gewoonte is geworden, tot bloed, tot geboorte, tot adoptie. Het is tot genetische zuiverheid geworden. Het is van de natuur geworden. Romantiek moest sterven, stelde Napoleon, en moederschap moest komen. Maar eerst zou Europa de afgrond ingaan in 1900-2000. Maar tijd is een leugen, dus de mens kan teruggaan tot 1700-1800, tot de Napoleonist-Nietzcheist filosofie. De natuur had dit diepere fundament gegeven, en de zwarte driehoek van Napoleon kwam ook veelvuldig voor in de filosofie van Nietzsche, want die zag Napoleon als zijn leermeester, als model voor het hogere ras. Uit de zwarte driehoek zou dit hogere ras, de eigenlijke schepping van de mens, van man en vrouw, plaatsvinden. Dit was waar het napoleonistische visioen op uit zou lopen. Hoofdstuk 39. Napoleon en de perseusische spiegel Napoleon was de Perseus van de jaren 1700-1800, de overgangsperiode. Hij stond regelrecht tegenover het grote Medusa monster van de massa's, de gorgoon die haren als slangen had, wat als een golem tot hem brulde. Wanneer iemand regelrecht naar dit monster keek, dan stierf zoiemand. Je kon er niet rechtstreeks naar kijken en leven, zoals Mozes ook niet rechtstreeks naar de verschijning op de berg kon kijken, want dan zou hij sterven. Perseus kon alleen tot Medusa naderen met een spiegeltje, de spiegel van obscuriteit, van de schaduwwereld. Hij kon alleen naar Medusa kijken door die spiegel. Er loopt langs alles een natuur parallel waar de mens oog voor moet hebben. Er zijn een heleboel andere kanalen waarop de mens kan overschakelen, dus bij alles
Pagina 122
wat de mens om zich heen heeft moet de mens gericht zijn op de dobbelsteen die ernaast hangt, en niet op de objecten zelf. Telkens moet de mens in de spiegel van de schaduwwereld kijken als Perseus om het monster van de massa's te kunnen overleven en verslaan. Vroeger fietste ik altijd naar school over een hele lange weg die de parallelweg heette. Ook Paulus sprak over deze spiegel in het boek Kolossensen, en alleen door deze spiegel kon de boze verslagen worden en kon de mens tot God komen. Paulus had het over de schaduwwereld, en zo kon het beest bereden worden, het monster van de massa's, in plaats van andersom, wat de betekenis is van het voorafgaande boek Filippenzen. Zo kon de mens boven de massa's uitstijgen, en uiteindelijk het beest van de massa's verslaan. In Napoleon werd dit vervuld. De mens moet leren met deze filosofische spiegel van obscuriteit om te gaan, de zwarte driehoek van Napoleon, oftewel het schild van Perseus, of de rokende spiegel van de Azteekse Tezcatlipoca, de duistere spiegel van de schaduwwereld, waarmee hij zijn vijanden doodde, waardoor hij altijd de natuur parallel kon zien, door alles heen. Dit vereist oefening. Het is een zware strijd op het pad van Areta om deze spiegel te leren kennen en te gebruiken. De massa's zijn inquisiteurs, ondervragers, overhoorders, nazi's, stalkers, maar als we onze rechterhand al niet eens laten weten wat onze linkerhand doet, waarom zouden we het dan aan de massa's vertellen ? Het pad van obscuriteit is het pad, en dan moet je veel je andere wang toekeren, want in teveel strijd verraad je teveel van jezelf, wat ook Napoleon stelde, dat de mens niet te lang tegen één bepaalde vijand moest strijden, want dan zou je je eigen strategie verraden. In de Egyptologie volgde Ra het pad van Amen, de verborgene, de obscure, en kwam zo tot de wedergeboorte door de Aten spiegel, door de schorpioenenbaarmoeder van Serket. De mens moet geheel losgestoken worden van de fase van onschepping, de feutus status, om zo uiteindelijk geboren te worden, maar dat gaat dus door veel gestoken worden. Daarom hebben mensen soms vlekjes of puistjes, en daarom hebben mannen soms baarden en groeit hun haar, of verkalen juist, maar de lagere aardse mens van het ego is paranoïde naar deze natuurverschijnselen. Wie bepaalt nu wat nodig is ? De baarmoeder weet wat ze moet doen ter bescherming van de feutus en brengt verkaling en haargroei, of vlekjes, of dat nu sproetjes zijn of puistjes of moedervlekjes, en ga zo maar door, waar het nodig is. Wat weet de mens daar nu van af ? De lagere mens van het ego zal altijd weer tegen de natuur strijden. Maar deze fase zal verdwijnen op de duur, en dan zal de ware, eigenlijke schepping aanbreken. Perseus stond tegenover het monster van de massa's, van de bedriegelijke media, en hij mocht er niet naar kijken, want dan zou hij verstenen en sterven. Kijk er niet naar, maar gebruik een spiegel. Kijk ook niet recht in je verleden, maar gebruik een spiegel, anders wordt je als zoutpilaar, net zoals de vrouw van Lot. En allen die zijn versteend en verzout zijn in de handen van het massa monster, en worden gemanipuleerd en tegen de eenlingen opgezet om van alles te proberen om ook hen mee te slepen. Ze zijn gekeerd tegen het overblijfsel. Daarom moet het overblijfsel de spiegel van Perseus, de zwarte driehoek van Napoleon, leren gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar de dingen om je heen, maar kijk naar de dobbelsteen die erbij hangt. Kom tot de natuur parallellen, de subtiliteiten, de schaduwwereld, de obscuriteit. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet, en laat het ook de massa's niet weten. Laat je leiden door de filosofische spiegel. Ook al wordt je gekleineerd, ook al wordt je uitgelokt, uitgedaagd, laat je niet verleiden. De spiegel zal vanzelf ermee afrekenen. Laat geen sporen achter. Sluit geen compromissen. De spiegel zal je leiden, de spiegel van de eenling, en de spiegel van de massa's zal verbroken worden. De zwarte hond van Napoleon zal door de bedriegelijke spiegelwanden van de stad heenbreken. Er zal een grote uittocht tot de wildernis zijn, tot de dobbelsteen van obscuriteit. Dat zal alleen gebeuren als we al in de stad de spiegel van Perseus leren gebruiken. Doen we dat niet, dan worden we tot een steen van de stad. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om ons proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. Napoleon was ook gekomen vroeger om met dit soort martelingen af te rekenen. Hij vond het barbaars als mensen gemarteld werden om hun geheimen bloot te leggen, want onder martelingen breekt er iets in de hersenen van de mensen en gaan ze ijlen en zeggen gewoon wat de inquisiteurs willen dat ze zeggen. Het was een verrot fundament van de samenleving. Napoleon haatte het. Er moest een nieuwe, nobele wereld komen, een utopie. Napoleon wilde een nieuwe code brengen. Hij was een Perseus tegen de moderne Medusa. Hij voelde hoe sterk die rivier was, en dat het hem zou overweldigen, maar zijn zwarte hond zou blijven rennen en deze wanden doorbreken. Het fundament wat Napoleon had gelegd zou niet meer verdwijnen, ook al zouden eerst de nazi's komen. Dat wat Napoleon had gebracht kon niet meer verbroken worden, alleen nog maar verborgen, maar de eenling zou uiteindelijk deze schuilplaats vinden. De aten-spiegel drukte zwaar op Ra in de onderwereld om hem tot geboorte te brengen, zoals Atena later zwaar op Perseus zou drukken om het verstenende monster van de massa's te verslaan. Athena gaf hem zijn spiegelende schild hiervoor, waarvan zij ook een personificatie was, als de godin van de strategische oorlog. Op zijn pad naar de gorgonen, de massa-monsters, zag hij steeds meer mensen die versteend waren. Zo wist hij dat hij al heel dichtbij de gorgonen was gekomen, dus hij moest oppassen. Hij had ook een helm van onzichtbaarheid, ook als een beeld van het minderen en het verborgene. Als de mens te zichtbaar wil zijn, teveel op het uiterlijk gericht, gezien wil worden, aanbeden wil worden, dan trekt dat ook de parasieten aan. Het is heel tragisch, want dat is wat om ons heen gebeurt. De mensen die altijd weer de aandacht willen trekken, vooral met hun uiterlijkheden, hun rijkdom, enzovoorts, trekken dan ook de aasgieren aan, de parasieten. Die hebben dan hun prooi gevonden, of gewoon hun dode aas, en ze noemen het romantiek. Hoe bedrieglijk is dat. Er is dus iets veel duisterders gaande achter de schermen. En dan zie je weer de lange rode, scherpe nagels, als verbondsteken, als grafschrift. Het contract is verzegeld. De grafstenen worden beschreven met bloed. De mens ziet het niet, want de mens is al dood, en de mens heeft nooit bestaan. Het is de onschepping. De schepping moet nog komen. Perseus had dus voor zijn eigen bescherming de helm van onzichtbaarheid, niet zomaar de helm des heils. Het was de helm van het minderen en de verborgenheid. Perseus nam geen risico's met het massa-monster. Hij keek wel beter uit. Hij stond daar niet te pronken met een sixpack, een stropdas of een peperdure auto, want ze zou hem met huid en haar verslinden. Hij stond daar niet met opgeheven borst, want dat zou zijn als het veld oprennen tijdens een onweersbui. Nee, hij was op zijn hoede en hield zijn borst in. Hij wilde geen tik van het massa monster. Hij had de helm van onzichtbaarheid op. Hij had zijn haar niet uren lopen kammen voor de spiegel, of zijn stoppelbaardje zo diep afgesneden met een scheermes dat zijn wang ervan bloedde. Hij was niet verliefd geraakt op het massa-monster vanwege haar stinkende chemische rode troep op haar lange nagels, want hij wist dat het massa-monster was uitgezonden om te vergiftigen, te martelen en te doden. Hij keek niet
Pagina 124
naar haar. Hij zag haar niet als een lustobject waar hij met de platte hand op kon slaan, op haar billen, breed lachend met gouden tanden, en de broek al half afgezakt. Neen. Dit massa monster was een zaak van leven of dood. Daar ging hij niet luchtig mee om. Hij speelde niet de vrolijke jongen om maar zo snel mogelijk een date met haar te krijgen. Nee, hij wist dat hij was genaderd tot een monsterlijke leeuw, met haren als slangen. Als zij hem zou krijgen, dan was hij er geweest. Perseus is dus een groot symbool voor het anti-hedonisme, want het hedonisme bracht zichzelf juist in de problemen met het massa-monster en versteende hierdoor. Perseus was in grote strijd met de god van het hedonisme, Bacchus, en stopte deze cultus. Het was de cultus van het massa-hedonisme, terwijl Perseus een beeld is van de diepte filosofie waarin dit monster afbreekt. Perseus hakte de kop van het monster af door de spiegel van obscuriteit te gebruiken, en gaf het hoofd aan Athena, de oorlogsgodin, terugwijzend op de Egyptologische aten, het pad van de eenling, oftewel de schorpioenenbaarmoeder van Serket. Maar dit raadsel druppelt, want telkens als er een bloeddruppel van zwaar donkerrood, of soms zelfs zwart, gif van het afgehakte hoofd op de grond druipt, dan geeft dat geboorte aan een massa slangen van hetzelfde soort, krioelende slangen. Hierom gaat de mens door obscure natuurverschijnselen zoals pijn, angst, woede en depressie, allemaal verschijnselen om hem af te zonderen, om hem op het pad van de eenling te houden, opdat hij dieper tot de schaduwwereld kan gaan. Het zijn bruggen tot de onderwereld, over de rivieren des doods. Alleen zo kan de mens nomadisch zijn en blijven. Alleen zo kan de mens het trauma dieper begrijpen. Hoofdstuk 40. Stofzuiger fabrikanten uit de hel Filippenzen gaat over het overstijgen van de massa, en van het verleden, om als eenling de eerste te worden, en Kolossensen reikt hiertoe de spiegel aan. Tegen de massa's kun je niet rechtstreeks vechten. Je moet ze eerst achterlaten. Je moet hiervoor alles achterlaten. Ook Mozes had alles achter zich gelaten en steeg de berg op. Hij was de massa's overstegen. Hij kwam tot de verschijning op de berg, maar mocht het niet zien, anders zou hij sterven. Wel mocht hij het achterste van de verschijning zien. Dit was belangrijk opdat zijn lagere aardse ego zou sterven. Hij kreeg haar achterste te zien, haar baarmoeder. Hij kreeg het herstel van het moederschap te zien, en werd hierdoor wedergeboren. Er is geen massa. Er is geen kudde. Alles hangt als los zand aan elkaar. Mensen zijn te uniek, te verschillend. Er is teveel afstand tussen ieder mens. De mens leeft slechts in zijn eigen dromen. Hoe dieper de mens dingen onderzoekt, hoe groter de verschillen tussen de mensen worden, en hoe groter de afstand. Iedereen staat op zichzelf. Elk mens is totaal onzichtbaar voor de andere mens, maar de mens beeldt de andere mens in, om de gaten op te vullen. Ieder mens heeft zijn eigen lens, zijn eigen spiegel, waardoor hij alles ziet. In de jaren 1900 werd de spiegel van Perseus gestolen door de nazi's en in de jaren 1940-1945 totaal verdraaid om zo te dienen als spiegel voor de medi-nazi's en de schoonheids nazi's, waar ook de psychinazi's een onderdeel van waren, zij die bepaalden wat geestelijk gezond was en geestelijk ziek. De geestelijke gaven of charismatische gaven, spiritualiteit en symbolisme werden door de psychinazi's als geestesziekte beschouwd. Als je als geestelijk mens in de spiegel van de psychinazi's kijkt, dan ben je volgens hen zwaar ziek. Door dit soort valse etiketten op hoogbegaafde kinderen te drukken met een hogere intelligentie en hoger zintuig verdienen zij hun brood mee. Het zijn kwakzalvers die een pseudo-wetenschap hebben opgezet. Bewijzen hebben ze niet. Het is net zo vaag als het christelijk geloof. Ze nemen over wat anderen op papiertjes hebben gezet. Het is een verrotte xenofobische spiegel van paranoïa naar het diepe. Ik heb veel met dit soort tuig te maken gehad voor mijn werk. Ze brengen mensen al dan niet gedwongen aan de zware drugs die ze medicijnen noemen, en beschuldigen mensen in een rolstoel van simulatie. Ik heb zelf mensen uit rolstoelen gehaald en uit andere zware lichamelijke en psychische problemen simpel door ze te vertellen dat de oorzaak van hun klachten de medicijnen waren, die gevaarlijke chemische cocktails waren. De etikettering machine gaat maar door om vele families te verwoesten. Dit tuig gaat over lijken. Het is een demonische spiegel waar ze mensen in laten kijken om hun harten en zielen te binden. Belangrijk is het dus om naar de wortel van dit probleem te gaan, om de schaduwwereld weer in te gaan. Het is een leugenachtige spiegel die mensen verteld dat ze een geestelijke ziekte hebben zodra ze creatief zijn, zodra ze geestelijk zijn, zodra ze zich in symbolische betekenissen verdiepen. De spiegel van de psychinazi's roept hen terug. Zolang je materialistisch en oppervlakkig bent ben je volgens deze spiegel psychisch gezond. Dat bepaalt deze spiegel. Als je te diep bent en ze kunnen je niet meer volgen, ze kunnen je intelligentie peil niet meer bijhouden, dan ben je verstandelijk gezien volgens hen niet schoon, maar vuil, en moet je schoongemaakt worden. Het zijn dus ook een soort schoonheids nazi's. De psychinazi's hebben een enorme smetvrees toe naar alles wat onbekend is, en alles wat zich niet zoals hen gedraagd. Het is een reclame spotje van een schoonmaak industrie. Ze willen geen andere culturen. Indianen zijn ook stapelgek in hun ogen, vol met psychoses, want visioenen bestaan niet volgens hen. Het zijn dus nazi's, racisten, nationalisten. Alleen hun professie is de ware professie. Het is betweterig tuig van de hoogste plank. Bewijzen hebben ze niet. Ze werken met papiertjes, en dat is voor hen bewijs genoeg. Het werkt net zoals het christelijke geloof. Het is een industrie van verstandelijke en psychische schoonheid, van Liesje mag niet vies worden. Liesje moet binnen blijven, en als ze de tuin in mag mag ze niet verder dan het tuinhekje. En ze maken de mens schoon met hun psychotropische, chemische rotzooi. De natuur bespotten ze ook, want dat is vies. Alternatieve geneeswijzen worden belachelijk gemaakt, want dat is een bedreiging naar hun farmaceutische markt. Het zijn schoonmaakmiddelen die veel kapot maken. Het wordt ook weleens toegegeven door henzelf, maar nog wel vaker wordt het allemaal schoongepraat. Het zijn
Pagina 126
schoonpraters. De meest erge misdaden praten zij met het grootste gemak schoon, net zoals het christelijke geloof doet. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het meest psychisch gezond in het hele land ? En natuurlijk zijn ze dat zelf. Zij staan boven alles en iedereen. Het is een schurkenbond van zware kwakzalverij, boerenbedrog. Het zijn gewetenloze dieven. Ze stelen tijd en harten. Zelf hebben ze voor niemand tijd. Hun tijd geven ze niet weg. Ze doen geen navraag, doen geen onderzoek, maar maken snelle conclusies, drukken snel hun etiketten op, en gaan dan snel over tot het openen van het arsenaal aan peperdure medicijnen, zware drugs op het niveau van cocaïne, crack en heroïne en nog erger. Het is een drugs maffia. Ze leven geheel door vooroordelen. Ze luisteren niet, laten mensen niet uitspreken, want daar hebben ze de tijd niet voor, en dan toch maar stempeltjes drukken. Dit tuig is niet voor rede vatbaar. Je spreekt slechts tegen dronkelappen. Het is een groot wit kwaad, alles moet steriel. En dan drukken ze de naalden diep in het vlees en dan ben je verkocht. Het is een veehandel. Het is een psychische beauty industrie, allemaal heel oppervlakkig. Je moet precies zoals hen zijn, anders ben je psychisch ziek. Je hebt hun producten nodig. Het is een psychische cosmetische industrie. Je moet zwaar vergif op je ogen doen, zoals hen, opdat je geen diepte zult zien, en niet ver kunt kijken. Ze spuiten het vergif zo in je ogen. Zij bepalen wat en hoe je moet denken. Je bent niet van jezelf. Telkens maar weer in hun spiegel kijken. Vergif op de lippen. Je moet spreken zoals hen. Vergif op de oren. Je moet doof zijn als hen. Ze drukken hun roddelblaadjes met de laatste nieuwtjes. Ze zetten familie leden tegen elkaar op, allemaal goed voor de industrie. Ze melken zwaar beschadigde mensen helemaal uit om ze nog dieper te beschadigen. Ze martelen mensen opdat ze hun geheimen op tafel leggen, maar dit is allemaal geforceerd, en dan gebruiken ze het tegen die mensen. Ze blijven mensen maar ondervragen totdat ze doordraaien. De psychinazi's durven niet rechtstreeks naar je te kijken, paranoïde als ze zijn, xenofobisch. Ze kijken naar je door een spiegel, door een lens. Ze zijn bang om te verstenen. Ze hadden de spiegel van Perseus gestolen en toen verdraaid. Ze zijn bang voor de oorlogsgodin die nu de kop van Medusa in bezit had. Ze vrezen Medusa. Ze durven niet te zien wie je bent. Daarom maken ze iets anders van je. Het zijn luie lafaarden. Napoleon streed er al tegen, tegen de medi-nazi's die hun eigen spiegels hadden gemaakt waarmee ze vele levens verwoesten. Maar je kan dit monster van de psychinazi's niet zomaar zonder spiegel benaderen, ook al hebben ze je spiegel geroofd. De psychinazi's wanen zichzelf het elite ras, door de spiegel. In hun ogen zijn zij het hogere ras. Maar het zijn beunhazen, want zij kennen de demonologie niet. Ze hebben hun eigen abstracte witte ras geschapen. Ze haten de natuurmensen. Ze haten de natuur. Ze hebben hun eigen abstracte nagellak geschapen, het verzegelend systeem, het etiketterings systeem. Zo konden ze hun installaties doen, hun eigen abstracte lipstick, waarmee ze hun beademings apparatuur installeerden, hun gasmaskers, want zij waren goden die leven gaven en leven wegnamen. Ze bouwden zo hun eigen schepping, een onschepping. Als deze honden ademen dan ratelen ze, woeste buitenaardse witte honden met oranje vlekken. De psychinazi's – het witte schone, superieure ras, met superieur verstand en psyche. Allemaal beademings apparatuur implanteurs met abstracte lipstick. Laat hen je niet kussen. Deze clowns slepen je naar de hel. Laat hun giftige nagels niet diep in je doordringen, maar gebruik je spiegel van obscuriteit. Laat je niet kennen. Het zijn abstracte white power agenten. Het zijn stofzuigerfabrikanten uit de hel : de mens als stofzuiger. Dat is waar de beademings apparatuur de mens op voorbereid. Je telt als mens niet. Je moet verstandelijk schoon zijn, opdat je als een stofzuiger gebruikt kan worden. Het is een industrie. Ze willen leveren aan de klant, aan de verzekerde, aan het hogere ras. De verstandelijk vuile moet schoongemaakt worden met gevaarlijke psychotrope medicijnen of met abstracte psychinazi behandelingen die als codes zijn voor de schoonmaak en voor het programmeren en coderen van de stofzuigers. Daar kunnen ze telkens weer onderdelen vanaf nemen voor het bouwen van hun stofzuigers. Het is een fokkerij, een fabriek. Deze gewetenloze en verstandeloze idioten zijn zo ziek en geobsedeerd met hun spiegeltje aan de wand dat ze geen mensen meer zien, maar alleen maar objecten voor hun industrie. Je bent niets dan een ding. Het zijn buitenaardse invasies geweest van Pluto parasieten, hele lange dunne witte vrouwen met hele dikke mannen en hun honden. Ze installeerden hun codes op aarde van 1940-1945 als fundament voor hun psychinazi wereldrijk. Het zijn aliens, geen echte mensen. Ze hebben geen oren, alleen stompjes. Deze hele lange dunne witte vrouwen rijden ook op grote witte mensenhaaien. Ze leven aan de rand van de natuur, op kerkhoven. Probeer dit tuig niet te volgen. Ze gebruiken geen logica, maar spreken in code voor hun stofzuiger industrie. De mens is interessant voor hen, en ze gebruiken de mens slechts als experimenten en proefdieren. Ze hebben geen empathie. Ze zien de mens alleen als een object. Ze gaan clinisch en steriel met de mens om. De mens is aan hen verkocht. Denk niet dat je met dit tuig ook maar enige zaken kunt doen. Het gaat allemaal via absurde verzekerings statistieken waarvan ze hun eigen krankzinnige wiskunde hebben gemaakt. Deze lui zijn stapel en stapel idioot. Er valt niet met ze te praten, ze zetten alleen een hoger stemmetje op, en spreken dan in code verder. Menselijk lijden laat hen volkomen koud. Ze martelen door totdat het product klaar is. Hoofdstuk 41. De kruistocht tegen de demonologie
Pagina 128
Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is psychisch het schoonste van het land ? Dat zijn natuurlijk de psychinazi's. Die witte lange dunne white power hoeren staan met hun giftige medicinale psychotrope killer nagels op elke hoek van de straat om hun drugs te verkopen. Het zijn heroine hoertjes sinds 1945 in het psychinazi wereldrijk. Hun felrode nagellak vertelt je dat ze al met de etiketjes klaar staan om je te etiketteren. Het zijn projectie-hoertjes. Als je zaken met ze doet zul jij aan het einde ritje zijn wat zij waren, want al hun krankzinnigheid zal op jou geprojecteerd worden. Het zijn allemaal codes van een slinkse buitenaardse stofzuiger industrie, menselijke stofzuigers. Je bent slechts een stofzuiger onderdeel, en hardvochtig calculeren ze alles in, want je bent slechts een object. Hoeveel je moet lijden is verder hun zaak niet. Verwacht niet dat ze ook maar enige empathie met je zullen hebben. Ze zijn zo zakelijk als een hysterische verzekeringsagent, hoog opgevoerd met statistieken die als dolle honden op je zijn afgestuurd om je te verscheuren. Sta je ingeschreven, zo ja, onder welk nummer, en onder welke geboorte datum. Dat is het eerste wat ze vragen, ook bij zware ongevallen. Ik was er zelf ook wel eens bij, en zag hoe ze met de slachtoffers omgingen. Het viel me nog mee dat ze niet vroegen : 'Spaart u ook zegeltjes ?' Van 1945 tot eind 70-er jaren werden de fundamenten van het psychinazi wereldrijk gelegd, die haar peilers al had in 1940-1945, en in de 80-er jaren werd dit fluitend overgenomen door het dentinazi wereldrijk, net zoals de Romeinen het overnamen van de Grieken, maar altijd met elkaar verstrengeld bleven. Deze twee industrieën of liever gezegd verzekeringsmaatschappijen horen bij elkaar, ondersteunen elkaar. Het dentinazi wereldrijk was de sluitsteen op het psychinazi wereldrijk, wat gewoon onder deze schelp kon blijven opereren. Pluto white power was gekomen, via beademings apparatuur, om zo op die basis hun stofzuiger industrie te bouwen. Het ging niet alleen via Pluto, maar ook via Neptunus, Uranus, en de diepe witte kern van de Pleiaden, de witte pleiaden. Dit was slechts het opladen van het geweer, want dieper in deze kern zaten de dentinazi's al te wachten, wat slechts een vloeren industrie is. Dat is tegelijkertijd ook alles wat ze nog hebben. Het is een vloeren verzekeringsmaatschappij. Of dat nu tegeltjes zijn of andere soorten vloeren, vloeren in allerlei vormen en maten, in allerlei patronen, want de vloer staat tussen de mens en de onderwereld, tussen de mens en de aarde, oftewel tussen de mens en de natuur. Zij staan aan de rand van de natuur, en hebben daar hun industrie opgezet. De bezigheden van de dentinazi's op aarde zijn dus slechts codes hiervan. Het gaat hen niet daadwerkelijk om je gezondheid of om je orale gezondheid, maar om hun vloeren industrie want dat is alles wat ze nog hebben. Ze gebruiken dus een dekmantel om door legaal geweld gedwongen hun vloeren aan je kwijt kunnen, en je wordt ook zelf zo uitgesmeerd en tot tegeltjes gehakt dat je zelf niets anders dan vloermateriaal bent in hun ogen. Daarom gaan ze ook zo clinisch en steriel met je om. Je bent niets waard in hun ogen. Ze zetten je zo op de trein naar Auschwitch. Kan hun het schelen. Het moet een goede vloer zijn. Punt. Geen discussie mogelijk. Ze zijn stomdronken. Het zijn handelaren, verzekeringsagenten, die kijken of je van het hogere ras bent, of je verzekerd bent en aan de voorwaarden voldoet. Om vloeren gaat het hen. Ze blijven tussen stad en natuur inhangen. Daar dwalen ze op hun kerkhoven. Het zijn grafrovers. Vraag ze maar eens hoe het met hun vloeren-industrie gaat. Ze zullen janken als schoothondjes als ze merken dat je het ontdekt hebt. Het is alles wat ze nog hebben. Vraag het hun maar. Heb het met hen veel over vloeren totdat ze tranen met tuiten janken. Jankende demonen. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is oraal de schoonste in het land ? Dat zijn natuurlijk de dentinazi's. Maar het is slechts een vloerenverzekering, een vloeren industrie. Vloertje moet erop, hup zo op je bot. De lagere aardse mens denkt dat het zo hoort, want het zijn dokters, en die hebben ervoor gestudeerd, dus die zullen het wel weten. Vloertje op het bot, vloertje op de zenuw, klaar. Ze doen het ook bij hun kinderen. Hup, weer een dode kies waarin de parasieten kunnen huizen en feestvieren. En maar vol laten spuiten met rommel. Weer een vloer gelegd. Zo, nu zal de mens niet meer kunnen komen tot de onderwereldse natuur. De diepte zal zo afgesloten blijven voor de mens. De eerste kwakzalver ontstond toen de eerste schoft zijn eerste domkop vond. Ook de volgelingen van de kwakzalver zijn onderdeel van de industrie. Ze worden er gewoon voor ingehuurd. Het zijn NSB-ers, landverraders. In mijn kinderjaren had ik een terugkerende droom dat ik door de vloer zakte en tot de onderwereld ging. Het was een indiaanse onderwereld. Alles hier op aarde in de stad is geplamuurd door buitenaardsen. Er zijn buitenaardse, onzichtbare vloeren gelegd tussen mens en natuur. Als je tot dit monster komt met de Perseus spiegel dan zie je vloer industrieen, vloer verzekeringen. Het is niet wat het lijkt. Het brult in de dieptes van de witte pleiaden, en als je het ontmaskert dan jankt het. Het is het laatste wat ze hebben. Breek de vloeren af. Hak er op in met een bijl. Wees een barbaar, en kom terug tot de natuur, en wordt een wilde. Kom terug tot je dromenwereld. Wees geen NSB, maar een verzetsstrijder. Blijf de spiegel van Perseus gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar dit monster. Blijf obscuur, nihilistisch en pre-existentialistisch, want de schepping is nog niet gekomen. Eerst moet de mens afrekenen met de onschepping, het raadsel ervan oplossen. Pas daarna kan de mens waarlijk mens worden. Het dentinazi wereldrijk spreekt in code. Het zijn vloerenhandelaars, gebaseerd op een vloeren verzekering. Ze hebben hun eigen wiskundig stelsel hiervoor gebouwd. Ze geven niets om je. Het verzekeringsmodel voor vloeren is het laatste wat ze hebben. Door het verzekeringsmodel hebben ze hun vloerenmarkt beveiligd. Dat is hun bron van inkomsten, dat is hun adem, dat is hun leven. Het is alles wat ze hebben. Zonder dat is er geen leven voor hen mogelijk, want ze hebben de gnosis niet. Het zijn geen filosofen. Het is de onschepping. Het zijn abstracte nazi's, volkomen krankzinnig. Ze hebben hun eigen hogere ras gepretendeerd, en hun eigen Jodenras geschapen, allemaal voor een vloerenverzekering. Als ze een Jood zien worden ze helemaal overstuur en trekken ze al hun registers van statistieken open om weer te kalmeren. Dan zetten ze de Jood op de trein naar Auschwitz, en zijn hele familie. Door zoeken ze stad en land voor af, allemaal om het product klaar te krijgen : de vloer. Dat is alles waar het bij hen om draait. De definitie van krankzinnigheid is niet wanneer iemand zich vreemd gedraagd of wanneer je iemand niet begrijpt. Krankzinnigheid is het verachten van de demonologie, het niet houden aan veiligheidsvoorschriften, zoals het ijs oprennen terwijl het nog te dun is. Krankzinnigheid is het verachten van de hogere filosofie. De onschepping begint met de vloeren, met het asfalteren van de natuur, waarin er lagen overheen gegoten worden. Zo wordt het huis gebouwd, en daar wordt dan een leuke stofzuiger industrie op gebouwd, een verzekering voor het hogere ras. In deze vloeren zitten nog wel de codes verborgen van de natuur, maar die kun je alleen ontcijferen door de spiegel van Perseus. Deze vloeren staan onder zware stroom. Het is een vloeren monster. Het is een secret society. Het is allemaal groot
Pagina 130
geheim. Het gaat erom de ander dingen te verkopen zonder dat de ander het doorheeft, al dan niet gedwongen. Vloertjes leggen. Hup, chemische lagen over de natuur heen zodat de natuur niet meer door kan komen, chemische lagen over de ware identiteiten heen. Mensen mogen niet weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Vloertjes leggen, en flink verdienen. Dat is de code van de heroine hoer op de hoek van de straat met de scherpe rode nagels. Wat zij op haar nagels heeft gedaan, het vloertje, zal ook over jouw natuur gaan, over jouw identiteit. Allemaal gif, chemische, psychotrope rotzooi. Ze speelt met de gevoelens en het denken van de onoplettende man. Die denkt : 'Ik heb toch geld, dus er op af.' Hij ziet niet dat ze aan de drugs is. Hij ziet niet dat ze als een roofdier van top tot teen bewapend is. Nee, deze rund ziet het niet, dat hij getrokken wordt tot de slagerij. Hij kent namelijk de demonologie niet. De dentinazi hoer weet precies hoe ze haar vloertjes moet leggen. Dat is allemaal al zo ingecalculeerd. Daar valt ook niet over te discussiëren. Zij heeft altijd gelijk. Haar etiketten arsenaal heeft ze al opengetrokken. Haar nagels zijn al met vloeren bewapend, en die gaat ze zo bij haar slachtoffer leggen. Wees niet haar volgende slachtoffer. Vloertjes leggen, vloertjes leggen, het is een machine. Het is niet iets medicinaals. Het is een oorlog, een marketting oorlog, een verzekerings oorlog. Het hogere ras van de onschepping is aan zet. Ze zijn op zoek naar hun Joden, want Auschwitz moet vol worden. Ze hebben vloeren nodig. Het is hun leven. Zonder dat hebben ze niets. Ze hadden het eens geerfd. Het zijn geen filosofen. Het zijn geen demonologen. Het zijn krankzinnigen. Ze hebben zichzelf lopen opwerken tot de werkers van hun eigen gesticht. Een tragische vertoning. Lange dunne witte aliens die steeds langer en dunner en witter worden, en dan ergens halverwege afknappen, waar uit de punt blaffende dolle honden stromen, en zo worden de afgebroken stukken weer dunner, langer en witter, en zo komen er steeds meer bij. Het zijn vrouwen die op witte haaien rijden en lachend tot de aarde komen. Ze zijn dun en worden elke dag dunner, wit en worden elke dag witter, en daarom lachen ze, en elke dag worden ze langer en langer, totdat het ergens halverwege afknapt, en dan zijn er twee, enzovoorts enzovoorts, en ze hebben dikke mannen die elke dag dikker worden, dikke spierbundels soms, die zo dik worden totdat ze kapotspatten. Uitpuilende ogen hebben die zo uitpuilen en zo groot worden totdat ze knappen. Hazen zijn het, en de vuilste, goorste taal, absurd sadisme, oftewel absadisme, maar dat verpakken ze allemaal in deftige, dure taal, schoon, zo schoon, en steriel, want …. ze hebben een product te verkopen. Dikke clowns met dikke konten die op de aarde zitten. 'Vloertje kopen, mevrouw ?' Maar ze verpakken de woorden, want het moet geheim blijven. 'Vloertje kopen, mevrouw ?' En hun stemmen worden steeds hoger, totdat het uit elkaar spat, en dan zijn ze dolgelukkig, doldwaas. Hazen zijn het. Uitpuilende ogen bijna als harde geslachtsdelen, harder harder, dieper dieper, het reikt tot hun schoenen, tot de vloer, en dan spat het uit elkaar, en lachen ze hysterisch. 'Vloertje kopen,' zegt de mongool. Maar de woorden worden verpakt, want het is geheim. 'Vloertje kopen,' zegt de mongool met een hoger stemmetje, en het stemmetje wordt steeds hoger, en het woordje wordt steeds sneller gezegd. En dan schateren ze van het lachen als het explodeerd. Ze kunnen het zich veroorloven, want er komen er steeds meer bij. Ze vermenigvuldigen zich hierdoor. Dikke mannen, alsmaar dikker, dikkere spierbundels, en hun vrouwtjes worden steeds dunner, steeds langer, totdat het uit elkaar spat, en dan maar lachen. Ze hebben maar een plezier met hun onschepping, en niemand mag het weten. Met kaarsrechte, zure gezichten staren ze op aarde voor hen uit, maar van binnen hebben ze dolle pret. Ze hebben het hele aardse ras bedrogen, omdat er geen demonologie was. Dikke, schrokkende mannen, hamburger na hamburger, grote spierbundels die steeds dikker en groter worden, en daar komen ze. Ze zijn traag van begrip, ze hebben geen oren. Dan komen ze als dentinazi's, maar ze verkopen slechts vloertjes. 'Nee, nee,' bulderen ze met een hele lage stem die steeds lager wordt, en steeds trager, alsof ze in een bubbel zijn opgesloten. Steeds zachter klinkt hun stem, want ze zijn ver weg in de bubbel. Laat je niet bedonderen door dit buitenaards tuig. Dan gaan ze heel traag door de straten. 'Waar zullen we nu eens vloertjes leggen ?' Grote dikke spierbundels totdat ze ontploffen. Niks erg, want hun vrouwtjes fiksen het wel weer. Vloertje leggen, vloertje leggen, een vreemd verzekeringssysteem van vloeren leggen. Hazen zijn het, met uitpuilende ogen en grove taal, perverse taal, absadistisch. En dan gaan ze in gesprek. 'Vloertje leggen ?' Maar niemand mag het weten. Niemand mag het horen, want het is een geheime samenleving. Clowns door de straten. Ze kloppen op de hoge deuren. Dunne vrouwtjes op haaien bij zich, en hun blaffende hondjes. Het is een circus optocht. Het zijn de krankzinnigen van de onschepping. 'Kom met ons mee, daar verderop is het mooi.' Het is een kruistocht tegen de demonologie. Hoofdstuk 42. De logistiek van de demonologie Vloeren boeren, dat is wat ze zijn, met selectieve anorexia, anorexia selectia, want de vrouwtjes moeten ze dun mogelijk, en dat hoeven de mannen niet, en die worden door anorexia selectia enorm dik. Zo houden ze elkaar in stand, door dit gesjoemel in minderen. Ze hebben hun eigen wiskunde hier omheen gebouwd. Deze dentinazi's hebben zich zo opgewerkt tot de hoogste lagen van de samenleving. Ze kunnen overal in en uit. Daar hebben ze de sleutels voor. Zij zijn immers dentinazi's, uitgekookte vloerenboeren. Ze zijn hyper uitgekookt. Hysterisch is het. Zij zouden het allemaal wel even weten. Maar dat is juist de strategie van vloerenboeren. Ze kweken de mens als vloeren. Niet door hun eigen wijsheid. Ze zijn zelf niet zo slim. Maar ze hebben dit systeem geerfd. Het zijn nogal luie donders. Het is de onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Dan lopen ze de hele dag met hun vloerenverzekerings registers te zeulen, en dan bepalen ze wie op de trein naar Auschwitch wordt gezet. Dat bepalen zij allemaal, door hun hoge wiskunde. Het is het leven niet. Het is de dood. Het zijn demonen. Napoleon heeft zijn geallieerden gezonden, door de zwarte driehoek. Een reusachtige zwarte driehoek is boven de zee verschenen en daar komen ze uit. Het is de spiegel van Perseus om met het vloerenmonster van de dentinazi's af te rekenen. Het is oorlog, want het woekert maar voort als de
Pagina 132
kanker. Maar alleen de eenling zal opgenomen worden. De vloeren zullen breken en er zal een weg terug zijn tot de natuur, dat is wanneer je de filosofie ervan bestudeerd. Het hogere ras is dus perseusisch. Alleen door de spiegel van obscuriteit zal de vloer van de dentinazi's verbroken worden en het vloerenmonster worden verslagen. Het is alles wat ze hebben. Het is alles waar ze omheen draaien. Ze zijn erdoor geobsedeerd. De mens moet geheel ontvloerd worden. Mens en natuur zijn volkomen geasfalteerd, maar er is een weg tot de schepping. Het zijn allemaal slechts barensweeën, vrouwen die ijlen. De mens ijlt door de pijn van het niet begrijpen. De hersenen ijlen. Het is de nachtmerrie van de feutus. 'Ja, ik had dit kunnen zeggen en dat kunnen zeggen,' denk je soms als je weer een gesprek hebt gehad met het zulke verzekerings agenten, maar je hoefde dat allemaal niet te zeggen. Je moet je parels niet voor de zwijnen werpen. Eerst komen de stofzuigerboeren, en dan de vloerboeren, en zo bouwen ze hun steden, maar dat is alles wat ze hebben. Jij hebt de hele natuur. Zij zijn kuddes varkens. Het zijn natuurverschijnselen als tekenen van de komende schepping. Als het ego zijn piek heeft bereikt dan is de schepping niet meer ver weg. Het zijn trillende biggetjes bij de rivier, op zoek naar vreten. Kijk niet rechtstreeks naar hen, want dan wordt je zoals hen, maar kijk door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel van de demonologie. Het is een hele kudde biggetjes die zwaar paranoïde zijn tot de demonologie. Dat lusten ze niet. Daar willen ze zichzelf niet mee bevuilen. Deze biggetjes willen niet naar school. Ze drinken water van de rivier en wassen zich daar. Laat je niet bedriegen door het uiterlijk van deze biggetjes. Ze zijn allesbehalve schattig. Het zijn roofvarkens. Ze gaan op jacht. Hierin zijn ze meedogenloos als hyena's. Het zijn geen nobele dieren. Het zijn sadisten. Ze wassen zich in de rivier om henzelf klaar te maken en op te laden voor de jacht. Het ego is een roofdier. Als ze hun prooi hebben gevangen dan spelen ze met hun prooi, dan brengen ze de prooi in gevangenschap om de prooi uit te mergelen tot delicatesse. Ze doen zich te goed aan het psychische ongemak wat ze de prooi opleggen : angst, stress, paniek, depressie, eenzaamheid, vernedering, bespotting, kleinering, enzovoorts. Het zijn psychinazi's. Ze leven van de mentale problemen van de ander. Het is hun brood. En de dentinazi's zetten ook zomaar mensen op de trein naar Auschwitz. Stoomwals erover. Vloertje klaar. Ze hebben geen empathie, want de mens is slechts een getal in hun smerige wiskunde, in hun experimentele pseudo-wetenschap. Ze zijn een zwerm zwerfhanen die zo kinderen in het gezicht springen om hun ogen uit te pikken. Ga er dus nooit zonder perseusische spiegel op af. Het zijn roofhanen. Ze menen het. Het zijn jagers. Daarom moet de schepping komen. Ze lopen daar pronkend rond, en gaan niemand uit de weg. Het zijn zwarte hanen met rode snavels. Ze verwonden mensen en kinderen voor het leven. Iemand moet die dolle hanen stoppen. Daarom moeten de amazones komen, de natuur-vrouwen. Dan zal er een nieuwe schepping komen. 'Wij houden ons wijselijk stil als de vijand een fout maakt,' stelt Napoleon. Dat is ook wat de Egyptische godinnen stellen. Napoleon bracht de Egyptologie naar Frankrijk, en in zijn dagen ontstond er zo een ware Egyptomanie in Europa. Napoleon was op ontdekkingstocht naar Egypte gegaan, waar de Rosetta steen werd gevonden, waardoor later de hierogliefen werden ontcijferd. Het legde de basis voor de Egyptologie. Napoleon stelde zijn 'maarschalk van de verblijfsplaatsen' op, de 'marechal des logis', die als functie had verblijfplaatsen te vinden voor het leger, waarop de logistiek is gebouwd : 'op de juiste plaats, de juiste tijd, de juiste hoeveelheden met de juiste kosten'. De logistiek is dus ook het fundament van de demonologie. De logistiek is dus het vak van de heilige gebondenheid in filosofische termen. Je kunt niet over de grenzen heengaan. Napoleon kwam om de natuurlimieten aan te leggen. Hij moest hiervoor de valse limieten van de samenleving verbreken. Er lag een Grieks-Romeins fundament wat doorbroken moest worden. De mens moest terug naar de natuurfilosofie van Egypte. Dan zijn er de beauty-nazi's die oppervlakkige informatie willen en oppervlakkige adviezen geven om de mens af te leiden van de diepere natuur. Denk ook maar geen seconde dat de beauty nazi's ook maar iets te maken hebben met esthetiek. Zij hebben helemaal geen zintuig voor schoonheid, iets wat dus puur filosofisch en natuurlijk is. Alle schoonheid is demonologie. Punt. Ga je erbuiten, dan is het geen schoonheid meer. Maar schoonheid is een overgebruikt woord. Het is een abtracte term, die nogal verletterlijkt is. Zoals gezegd had schoonheid een hele andere betekenis in de jaren 1700-1800, en ook schuilwoorden zoals sterk en zwak. Het woordenboek van de jaren 1900 begon al deze termen te mollen en overmatig te gebruiken. Deze woorden mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten altijd in een bepaalde, strategische context genoemd worden. Als ik soms zie hoe domme gekken zomaar als imbecielen te durven springen op het veld van de esthetiek en zomaar links en rechts mensen op hun kleding beoordelen of andere soorten uiterlijkheden, zomaar uit de losse hand, zonder uitleg, zonder diepte, zonder demonologische context, dan doe ik mijn hand voor mijn gezicht en dan zucht ik, net zoals Napoleon. Maar wat is dit verschijnsel van de beauty-nazi's die dit tijdperk terroriseren ? Denk dus ook maar geen seconde dat de beauty-nazi's ook maar iets met het uiterlijk te maken hebben. Neen. Ze halen hun informatie uit roddelblaadjes, uit cosmetische magazines, uit publieke opinie boekjes, wat dus helemaal geen publieke opinie is, maar wat een bepaalde groep is die hun wil wil opleggen en alles willen projecteren op de massa. De massa bestaat dus niet. Het is slechts een minderheid, en alles hangt als los zand aan elkaar. Maar wat is het ? Het is een heel interessant en eigenaardig verschijnsel op zijn zachtst gezegd, waar ik me al met mijn kinderjaren mee bezig hield. Ik wilde altijd contact hebben met de diverse groepen in mijn klas en omgeving, voornamelijk ook de vreemdelingen, voornamelijk ook de natuurmensen. Ik hoorde bij geen enkele groep. Ik was een regenboog kind. Ik had contacten met iedereen. Niet letterlijk iedereen, maar van elke groep wel iemand of een paar. Ik legde altijd een witte boterham op een bruine boterham, en als mensen me dan vroegen waarom ik dat deed, dan zei ik dat dat de multi-cultuur is, de brug tussen de culturen. Daar was ik als kind mee bezig, niet om mezelf te onderscheiden en af te scheiden in exclusiviteit. Ik stelde vragen aan de verschillende groepen mensen om me heen. Ik had geen vooroordelen. Ik wilde ze beter leren kennen, wat hen dreef. Ik plakte geen etiketten op. Wel vocht ik dus tegen extremisme, racisme en exclusiviteit. Ik groeide op in een extreem christelijk gezin, maar dit waren de christelijke principes die ik in ere hield en waar ik een ieder toe wilde bekeren, tot het regenboog principe. Ik bedreef hierin logistiek. Zoals ook Lenin stelde : 'het gaat om de juiste schakel te nemen op het juiste tijdstip.' Ik zag dat beauty-nazi's elkaar altijd tegenspraken. Ze streden voor hun eigen familie vaandel of clan vaandel. Ik liep zelf wel rond met merken die ik heel selectief had uitgekozen, maar ik oordeelde de ander er niet om. Want ja, wat als het merk een krokodil is, of een haan ? Voor mij had dit diepte. Ik liep veel met haantjes kleding en krokodillen kleding. Ik had eens als kind een t-shirt met een krokodilletje erop gekregen van een neef voor wie het te klein was geworden. En dat brak mijn verbeeldingswereld open. Dus ok, het was een merk, maar voor mij had het diepte. Het was iets magisch, als de sebek krokodil, de militaire leider van Egypte. Ik zag er wel wat in. En de haan was ook een vechter en symbool van de vruchtbaarheid, oftewel de demonologische vruchtbaarheid.
Pagina 134
Dus ik had haantjes schoenen en haantjes bovenkleding. Maar dat was profetisch, dat hoorde uniek bij mij. Daar ging ik een ander niet mee belasten. Iedereen was uniek, en iedereen moest de logistiek leren. Allemaal op dezelfde plaats zou niet strategisch zijn. Maar wat zijn die beauty-nazi's dan ? Waar gaat het over ? Ik had op school op mijn tassen altijd een boodschap uit te dragen. Ik kon goed tekenen, dus ik maakte er altijd wat van, dus een cool cat op mijn eigen tas, en op de tas van mijn broertje tekende ik een neefje van Donald Duck, Kwak ofzo, van Kwik, Kwek en Kwak. Maar toen begon de boodschap ook duidelijker te worden, want toen kwam er op te staan : God heeft je lief en God wil je redden enzovoorts. En ik had stickers met regenbogen op mijn fiets als kind, waarop stond dat er hoop was, want dat wilde je toch uitdragen aan de vervallen samenleving om je heen, als teken ook naar de buitenaardse wereld en de onderwereld dat je niet bij de beauty-nazi's hoorde, want die houden stijf hun mond dicht als het om naastenliefde en bemoediging gaat. Die leven door kleinering en exclusiviteit. Ja, ik wees het evangelie aan als de weg, maar wat weet je als kind van het evangelie af ? Het is de enige vocabulaire die je kent. Het was voor mij gewoon heel simpel : het goede, de regenboog, de liefde en de zorg, is de weg. Dat zag ik nauwelijks om me heen, en daar was ik verontwaardigd over. Als het zogenaamde 'vadertje' mijn fiets nodig had en erop wilde rijden voor wat voor reden dan ook, dan moesten die regenboog stickers eraf. Met God op weg naar 2000. Dat kon echt niet, en dat terwijl hij zwaar christelijk was, maar daar mocht gewoon niet over gesproken worden. Ik begrijp dat wel. Je wilt het niet in het gezicht van de mensen smeren. Hij voelde misschien toch wel aan dat het christendom niet iets is om over op te scheppen. Het is niet iets om over naar huis te schrijven, maar het was alles wat we als kind hadden, en sommige dingen waren goed. De naastenliefde is goed. Hoop en bemoediging geven aan de naaste, vooral als kind, is goed. Als kind moet je vaak het voorbeeld aan je ouders geven. Als het aan ons lag kwamen er 'verboden te roken' stickers bij ons thuis, want er kwamen veel bezoekers die constant rookten, maar de 'oudertjes' waren het daar niet mee eens. Ik denk dat je het als kind wel aanvoelt hoe gevaarlijk het is. En dan ook die roddelblaadjes, die bleef het zogenaamde 'moedertje' ook maar in huis halen, dikke stapels op het zolder en om ons heen, en ja, dan vang je als kind weleens wat op, en dan waarschuw je ertegen, maar er wordt niet geluisterd, want je bent maar kind. En maar roddelen over anderen, en maar de hele dag door mensen kleineren, allemaal om oppervlakkige redenen. Demonologie mocht niet. Dan schreeuwden ze moord en brand, ook al was het je professie, maar ik had beter leraar kunnen worden. Ik was leraar, maar niet van hun kerk en niet op hun manier. Dan moet je als kind naar de televisie kijken met zogenaamde ouders om je heen die voortdurend wat aan te merken hebben op mensen op het beeldscherm, en wat hun types zijn en wat niet hun types zijn, bla bla bla. Wat kon ons dat nu allemaal schelen ? Wij wilden gewoon televisie kijken, zonder al die belachelijke opmerkingen erbij. Ze gaven voortdurend commentaar op van alles en nog wat, want zij wisten alles beter. Kijk, opvoedkundige opmerkingen zijn belangrijk, heel belangrijk, maar wij leerden alles wat goor en vuil was, van deze beauty nazi's. Iedereen moest maar zoals hun zijn en hoe zij het wilden. Maar wat is het ? Met het grootste gemak offeren ze hun kinderen aan de Moloch en worden er goed voor betaald. Wat is het ? Wat is het mysterie ? Nee, het gaat hen niet om het uiterlijk. Ze weten niet wat het uiterlijk is. Ze weten ook niet wat schoonheid is, wat esthetiek is. Ze hebben dingen uit boekjes. Het is opmerkelijk hoeveel aandacht ze hebben voor mensen, en hoe ze 'het beste voor hebben met de mensen', hoe ze alles beter weten, hoe ze de weg tot de hemel kennen of tot Rome of waar dan ook. Zij weten het. Het is toch ontroerend te zien hoeveel zorgen ze zich maken om het uiterlijk van hun naasten, hoe ze daar wel alles voor willen doen, hoe ze daar helemaal in opgaan, hoe ze het de hele dag erover hebben. Zoveel zorg. Je wordt er helemaal warm van van binnen. Dat is nog wel beter dan het evangelie. Dat is nog echt eens een God die om je geeft, want die is altijd met je bezig en heeft altijd het beste met je voor, weet altijd precies hoe je je haar moet hebben, en wat je aan moet trekken, welke schoenen je moet dragen en van welk merk, enzovoorts. Die God weet precies wanneer je naar de kapper moet, en wanneer je je moet scheren. Wat een zorg. Die God weet ook precies hoe lang iedereen moet zien, hoe dik of hoe dun, en welk type huidskleur, en welke kleur ogen, hoe groot de voeten moeten zijn en hoe groot de handen moeten zijn. Dat is waar deze God zich in grote liefde de hele dag mee bezighoudt, want hij heeft niks anders te doen. Wat zou er anders moeten wezen dan ? Hier gaat het toch om in het leven ? Die God loopt altijd met zijn meetlat rond en met zijn weegschaal omdat hij zoveel van ons houdt dat hij ons in de juiste lengte en op het juiste gewicht wil hebben. Wat een grote liefde en wat een grote zorg. Echt ontroerend. Er zijn dus toch nog echte mensen op de wereld. En jij maar denken dat de hele wereld was afgeweken. Ze zijn er maar druk mee, de beauty nazi's. Wat is het ? Altijd staan ze voor de ander klaar om advies te geven over uiterlijk, over make up, over kleding, ook als het niet eens haalbaar is. Zoveel geven ze om de mens. Ze lijden echt met de mens mee, over die onmogelijke onbereikbare idealen die ze hebben, want dat zou toch echt een utopie zijn, een paradijs op aarde, als iedereen zo zou zijn als hen. Wat is het ? Zij kennen je beter dan jezelf. Zij weten meer af van jou dan jezelf weet. Zij doorgronden je. Zij kennen je van top tot teen. Niets kan je voor hen achterhouden. Niets. Vergeet het maar. Zij hebben voor alles al gezorgd. Zij kunnen je alles vertellen wat er nog aan je ontbreekt, en zullen intens met je medelijden die tijd dat je nog op aarde rest en je het maar niet kan bereiken. Het zijn echte troosters. Hoe zou een mens het kunnen redden in dit onverschillige leven waar niemand zich om je schijnt te bekommeren. Zij wel. Ze staan klaar voor je, dag en nacht. Altijd maar weer, het is een wonder. Hen ontgaat niets. Geen musje. Zij doorgronden jou. Zij staan recht voor je. Het is nog wel beter dan het evangelie van het christelijke geloof. Deze God geeft tenminste ook om je uiterlijk en wat voor kleren je draagt, en je make up, en je huidskleur. Dat is hem niet teveel gevraagd. Daar wil hij alle tijd voor nemen. Daar zegt hij belangrijke afspraken voor af. De beauty-nazi's, het is me een wonderbaarlijk verschijnsel. Net als je denkt dat de wereld aan de rand van de afgrond staat, dan komen zij op het nippertje om ons allen uit te redden. Grote helden zijn ze, op de juiste soort sokken. Natuurlijk van een heel duur merk, anders zouden ze dat nooit kunnen doen. Ze kunnen je zelfs de winkel aanwijzen waar ze het gekocht hebben. Wacht even. Zei je daar winkel ? Weten zij dat ook allemaal ? Waar je het kunt kopen enzo, en hoe duur het is ? Ja, dat weten ze allemaal. Hoe weten ze dat dan ? Nou ja, dat weten ze doordat ze nogal veel bezig zijn met informatie, als data analisten. En dat moeten ze ook wel weten omdat ze juist voor die bedrijven werken als informanten, en die bedrijven hebben juist veel informatie nodig van hun klanten en potentiele klanten. Dat is allemaal klantenwervings-strategie. Het zijn gegevensmakelaars. Dat verkopen ze dus weer door aan die bedrijven, al die registers en profiel-documenten die ze maken. Daar leven ze van.
Pagina 136
Oh. Dus het gaat helemaal niet om het uiterlijk, maar het is gewoon hun beroep om aan informatie te komen van de mensen en om ze naar een bepaalde winkel te lokken ? Precies. Ik voel me nu wel bedonderd zeg. En ik maar denken dat het allemaal echt waar was wat ze zeiden. Een mens kan vandaag de dag niet meer wit of zwart zijn, niet meer dik of dun, lang of kort. Een mens kan er vandaag helemaal niet meer zijn, tenzij hij naar die ene speciale winkel gaat. Precies. Het zijn dus informanten van buitenaardse bedrijven, een beroep dat ze geerfd hebben. Het is alles wat ze hebben. Ze werken voor een speciaal bedrijf of meerdere bedrijven, als data brokers, als gegevensmakelaars, die de profielen opmaken om door te kunnen verkopen aan bedrijven zodat ze hun logistiek kunnen opzetten, hun markettingsstrategieen enzovoort. Het zijn stalkers, spionnen, gegevensverzamelaars, heel obsessief, want dat is hun brood. Daarom zorgen ze zo goed voor ons en willen ze alles van ons weten. Ze willen echt dat we de beste producten krijgen, want alleen dan kunnen we leven, alleen dan kunnen we bestaan, krijgen we de adem ervoor. Maar wacht. Het is de onschepping ? Precies. Dus die buitenaardse bedrijven werken allemaal met elkaar samen, en hebben hun informanten naar de aarde gezonden, allemaal gemaskerd, allemaal als code, als beauty-nazi's ? Precies. Hoe komen we dan van ze af ? Hoe ontkomen we aan hen ? Door de perseusische spiegel en het leren van de logistieke demonologie, het zijn op de juiste plaats, de juiste tijd, in de juiste hoeveelheden met de juiste kosten. Okay, dus die mode-nazi's zijn ook zo bedrieglijk als het weer. Natuurlijk. Ze volgen hun eigen logistiek, niet van de demonologie, maar van de economie, of liever gezegd van buitenaardse verzekeringsmaatschappijen. Zij zijn het aas van vissers. Fashion nazisme is een bedriegelijke vervanging voor de logistiek van de demonologie, maar slechts een code voor de uitgekookte wiskunde van de informanten, snitches, klikkers, infiltranten, van bedrijven. Het is spionage apparatuur die door bedrijven wordt geinstalleerd. Het zijn 'cookies', spyware. Klikspaan, halve maan, je durft niet door mijn straatje te gaan, Hondje zal je bijten, poesje zal je krabbelen, Dat komt door al je babbelen. Hoofdstuk 43. De nachtmerries van de feutus : Bamah en de zwarte hanen Er zijn een heleboel soorten beauty nazi's en fashion nazi's. Rassen-nazi's, genen-nazi's, psychinazi's, dentinazi's zijn allemaal soorten beauty nazi's en fashion nazi's die hun eigen idee over schoonheid hebben, hun eigen verrotte ondemonologische esthetiek. Psychinazi's zijn van de psychische schoonheid en dentinazi's zijn van de orale schoonheid, en dan zijn er ook nog relinazi's, zoals christinazi's die gaan over wat religieuze en theologische schoonheid is, maar dit zijn slechts codes van buitenaardse bedrijven, zoals het christendom een code is voor de auto-industrie. Juist omdat het in de diepte allemaal beauty nazi's zijn zijn het ook allemaal gegevens-bedrijven, informanten, wat elk bedrijf wel moet hebben om te kunnen overleven. Niet dat ze om je geven, hoor, het draait hen allemaal om henzelf, over hun bedrijf, want dat is alles wat ze hebben, en zo leven ze. Juist omdat ze de demonologie niet hebben hebben ze geen andere optie. Zij hebben dus data nodig, info, van de klant en van de potentiele klant, van de verzekerden en de onverzekerden waartegen zij verzekerd zijn. Zij zijn in die positie als zowel zaligmaker als huurmoordenaar, als inquisiteur. Informanten dus, ondervragers, interrogators, en dat doen ze allemaal op hun eigen manier. De dentinazi was nooit een echte communicator geweest, omdat ze nogal veel te verbergen hebben, maar die hebben gewoon hun boortorens en hun implantaten waarmee ze mensen periodiek aftappen voor data. De druk van de vulling op het bot en op de zenuw heeft zijn eigen trillingsgetal en kan daarmee unieke data van de mens aftappen en zo doorseinen naar de dentinazi. Natuurlijk zullen zij dit ontkennen, omdat dit namelijk hun vakgebied niet is. Zij kennen de demonologie niet, dus ze moeten daar verder ook vanaf blijven. Het is ook het vakgebied van de psychinazi's niet die altijd weer proberen de demonologie in het verdomhokje te stoppen. Nogal logisch. Ze worden namelijk zelf bestuurd door demonen. Een kind kan de was doen. De nazi's zijn niet geschikt voor wat voor vak dan ook. Het zijn misdadigers. Er is een groot verschil tussen eerlijk zaken doen en zaken doen door de mafia. Maar natuurlijk willen ze dit niet horen, en natuurlijk proberen ze dit te negeren, en natuurlijk strijden ze ertegen. Het is namelijk alles wat ze hebben en het is hun laatste adem, want de demonologie zal hen die adem niet geven. Zolang Nederland nog voet geeft aan dit soort praktijken is Nederland verdoemd.
Pagina 138
Ze spreken in code, deze boeren. Je hebt ze aan de telefoon en ze proberen je voor het lapje te houden, je dingen aan te smeren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Er valt niet met ze te praten, maar heb altijd de perseusische spiegel dichtbij je. Wat ze doen en denken is het laatste wat ze nog hebben. Het zijn spionnen, en natuurlijk zullen ze dat ontkennen, want welke spion gaat nu zichzelf bekend maken ? Het zijn de regels van het spel, en daarom houden ze zich dom. Het is hun vakgebied niet, en de demonologie heeft hen door. Daar moeten ze vanaf blijven. Ze hebben net als ieder ander de vrijheid van meningsuiting, maar zodra je die mening aan een ander gaat opleggen en ook nog eens onder dwang gif in de botten gaat lopen implanteren, dan is dat crimineel, en dan zal gerechtigheid volgen, en gerechtigheid zal zoet zijn. Maar verwacht geen steun van de massa's, verwacht niet dat ze naar je zullen luisteren, want dit is het pad van de eenling, en het blijft het pad van de eenling. De rest is niet interessant. Dan kun je wachten totdat je een ons weegt. Het gaat om de eenling. Punt. Dit pad is niet zomaar zichtbaar, van 'oh, daar en daar'. Neen. Het pad is onzichtbaar en kun je alleen leren kennen door de logistiek : waar, wanneer, hoe, in welke hoeveelheid, in welke vorm, in welke verhouding. Daarom dient de eenling de logistiek van de demonologie te kennen. Alles om de mens heen, de gekke clownmachines van de nazi's met hun huichelachtige contradicties de hele tijd, is daar slechts een karikatuur van. De mens moet zelf de logistiek van de demonologie leren kennen, en dan zal het andere op de bestemde plaats vallen, niet eerder. Vroeger was er de militaire logistiek, en toen gooide de nazi logistiek roet in het eten, en nu is er de logistiek van de demonologie. Dit gaat niet door het rechtstreekse, het grijpen, maar door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel met een nihilistische en pre-existentialistische basis, want de schepping is nog niet gekomen. Het is de strijd te ontstaan, niet de strijd om te overleven. Het leven is er nog niet, slechts duisternis, woestheid en leegte. De feutus zweeft boven de zwarte golven in een gelei achtige capsule, en de feutus heeft een zware, chronische nachtmerrie van de onschepping. Dit zal de feutus inspireren, en dit zal de feutus wakker maken en tot leven verwekken. Dit is de enige manier. Zonder deze nachtmerrie is er geen bestaan of schepping mogelijk. De amazones slapen aan de kust, in hun tenten. Hun grote bossen met haren woelen op hun slaapplaats, waar ze liggen onder de vellen van verslagen demonen, in de jacht verkregen. Maar het is slechts een droom van de feutus. Het bestaat niet, maar het zal bestaan. De schepping is er nog niet geweest. Allereerst zullen de amazones er zijn, de natuur vrouwen, de natuur principes van de logistieke demonologie. En dan zal de geboorte plaatsvinden. De amazones dragen de zwarte veren van de woeste hanen. Hanen die je zo zouden kunnen aanvliegen om je ogen uit te pikken. Hanen die je voor het leven invalide zouden kunnen maken, verlamd. Het zijn de dentinazi's. De amalgaam genocide, de invasie van buitenaardse zwarte skeletten, is daar slechts een allegorie van. Welke man zou overleven in het gevecht met zo'n haan ? Alleen amazones zouden kunnen overleven, als ze woest en geemancipeerd genoeg zouden zijn, maar het was slechts een droom van de feutus. Hoe dan ook staat deze schepping te dringen, want het zijn natuurprincipes van de logistieke demonologie, de achter alles liggende filosofie van het leven. Dan staat zij op met een bot in haar handen, en bestrijdt de zwarte dentinazi hanen. Zij wordt zwaar toegetakeld en moet bloedend wegrennen, en de zwerm woeste, hysterische dentinazi hanen achtervolgen haar, tot diep in de wildernis. Zij klimt in bomen om veilig te blijven, en maakt een vuur voor in de nacht. Zij is op zoek naar haar zusters. Zij roept en schreeuwt, maar zij horen haar niet. Zij bestaan niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is slechts een droom. Is zij zelf wel een mens, is zij wel daadwerkelijk geschapen, of is zij slechts een dier, of ook maar een droom ? Zij weet het niet, ze is zwaar in de war. Maar het is alles wat ze heeft en werkt ermee. Ze zal haarzelf verdedigen tot het laatste toe, of ze nu bestaat of niet bestaat. 'Ik droom, dus ik leef,' spreekt ze langzaam. Ze heeft een fakkel waarmee ze de woeste zwarte hanen van haar af probeert te houden, maar ze zijn hardnekkig en koppig. Als ze haar aanvallen snijden ze diep in haar. Ze voelt haarzelf duizelig en misselijk. Er is vuil in haar bos met haren. Dan vindt ze een zwarte veer, en bindt het aan haar haar, en dan vindt ze nog een veer en bindt het aan haar bovenarm band. Ze droomt, maar ze strijdt, ze strijdt om te ontstaan. Misschien is het niets, maar misschien ook wel, en ze neemt haar kans. Misschien is dit wel de laatste kans die ze heeft. Weer roept ze het uit tot haar zusters, maar ze hoort niets. Bestaan haar zusters wel, of is ze in de war ? Weer doen de zwarte hanen een aanval. Er zijn er nu zoveel, maar dan ziet ze pas hoe klein ze zijn, en hoe groot zij is. Zij staat daar met haar fakkel, en ze kan hen zo goed zien nu. Er zijn er zoveel. Het is alsof ze haar niet meer zien, alsof ze onzichtbaar is, of heeft haar fakkel hen verblindt ? Ze lijken ineens als verdoofd. Is dit de schepping ? Ze grijpt haar mes, en maakt er één af. Ze neemt de veren af. Ze neemt de botten af. Botten ? 'Waar ken ik dit van ?' denkt ze. 'Ja, ik … ik moest naar de dentinazi's … eens … Ik zat in de stoel … of liever gezegd ik lag in de stoel, want het zijn ligstoelen, althans dat is waar mijn nachtmerrie over ging … De denti nazi kwam en keek in mijn mond, met een lampje. Hij haalde er toen een botje uit. 'Dit had je ingeslikt,' zei hij.' 'Nee, dat had ik niet ingeslikt. Dat zijn die hanen, en die hanen …' dacht ze. Ze maakte een voorhangsel voor haar tent van botjes en veren. 'Niemand zal hier nog doorkomen,' dacht ze. Maar ze kwamen, en dit keer was het overweldigend. Het zijn de nachtmerries van de feutus, maar zij zal ontwaken. Het is dan wel een nachtmerrie van de feutus, maar het is ook tegelijkertijd mythe. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? Het is iets wat we overal om ons heen zien, en vaak één van de favoriete bijbelboeken van de eenling die ontwaakt is tot het nihilisme, de staat van deze wereld, het bedrog van de onschepping. En dat is het boek van de OT oordeelsprofeet Jeremia, zware, massieve literatuur oorspronkelijk uit de woeste wildernis van Israel. Jeremia streed zelfs tegen Mozes. Het verbergt de amazone code, en daarom moet dit zegel verbroken worden, dit reusachtige Israelitische visioen van de obscure eenling in de natuur op het pad van het nihilisme, want Jeremia stelde dat wat Mozes deed dat dat God nog niet was. De ware religie was nog niet gekomen. Het volk was verleugend. Daarom heeft dit boek een ondoorgrondelijke en ongetemde woestheid, omdat het tegen de fundamenten van de Joodse literatuur inging. Als je dan kijkt naar de amazone oernatuur die achter dit boek schuilt, dan zien we de amazone vrouw genaamd Bamah, met de zwarte hanen, oftewel de dentinazi's. Het is als een schilderij in het woeste, donkere oerwoud van het voor-Israelitisch en ook het voor-Egyptisch, want het is voortijds, en buitenaards. Het zijn een serie schilderijen die het verhaal vertellen, de mythe van Bamah en de zwarte hanen. Soms staat ze met een fakkel, omringd door de zwarte hanen, en soms is zij heel groot, en de hanen klein en verdoofd, alsof zij een hanenhouder is. Zij is de eigenares van deze hanen, maar dat besefte ze deels nog niet. Zij moest nog ontwaken, en zij moest nog geschapen worden. Ook was zij in gevecht met deze hanen. Het zijn haar hanen. Het is haar fokkerij. Wat kunnen we ervan leren ? De dentinazi's zijn er een allegorie van.
Pagina 140
Bamah betekent hoge plaats in het Hebreeuws, bergen, strijdveld, plaats van aanbidding, rand, het hoog zijn. Zij is de hanenhoedster, maar zij onderschatte haar eigen hanen, en zij keerden zich tegen haar in een zwak moment, waar ze zwaar voor moest betalen. En zo werkte ze aan haar eigen demonologie, want die moest nog geschapen worden. Het zijn obscure wezens, de dentinazi's, maar hierin zijn ze woest en hysterisch, de woestheid van autisten met een asperge-syndroom. Ze kunnen zich niet in de ander verplaatsen, alles draait om henzelf. Het zijn psychopaten, sociopaten. En Bamah kon ze alleen overwinnen en beheersen door haar eigen demonologische obscuriteit aan te wakkeren. Ook zij draait dus om diep autisme, maar dan het demonologische autisme. Het is dus een strijd tussen het lagere obscure autisme van het ego, en het hogere filosofische obscure autisme van het hogere ras. De hanen zijn dus katalysatoren van haar onderbewustzijn die nodig zijn om haar valse publieke bewustzijn te doven. Er zit dus een veel duisterdere psychologische betekenis achter. Hoofdstuk 44. De ontvoerde feutus en de openbaring van het oer-onderbewustzijn Ook obscuur naar jezelf zijn. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand denkt of doet. De mens is verstrikt geraakt in misleidend publiek bewustzijn. De mens moet terug naar het onderbewustzijn van het oer, want er is nu teveel bewustzijn. In de jaren 1900 begon het existentialisme op te komen : van bestaan tot essentie. Eerst moest de mens in het bestaan geworpen worden, om daardoor tot de essentie te komen. Het bestaan was een soort filosofisch kruis, de filosofische woestijntocht tot het beloofde land, en die tocht was noodzakelijk. Maar de schepping was nog niet gekomen. Het was het bestaan nog niet, maar het onbestaan, de onschepping, de nachtmerries van de feutus. De mens greep veel te snel naar allerlei vals bewustzijn, ook vals collectief bewustzijn, en daarom moest de mens eerst terug tot het onderbewustzijn. Maar de mens wilde feesten. En zo ontstond de onschepping. Er gaat dus nog wat vooraf aan de onschepping, en dat is het oer-onderbewustzijn. Alleen in het oeronderbewustzijn zou de ware schepping kunnen komen. De mens moest dus een verdieping lager. Hiertoe zijn de zwarte hanen een katalysator. De mens moest hierdoor komen tot het demonologische oer-autisme in de filosofie. Zij van de onschepping hebben geen filosofie. Ze kunnen alleen maar doorverkopen wat ze geerfd hebben. Ze kunnen alleen maar verkopen. Er zit verder niets bij. Ze hebben geen creativiteit, geen scheppingsvermogen, en daarom zijn ze jaloers op hen die deze vonk wel hebben, en doen ze er alles aan om zulke personen uit te buiten. Ik had een droom over Venezuela, over het oog van Venezuela, over het oog van het onderbewustzijn, maar dit was een duistere wachter. Ze sloeg me als een verwend kind. Ze jammerde. 'Het is van ons, het is van ons,' jammerde ze. Elke nacht weer, als we slapen, gaan we het onderbewustzijn in. We moeten hierin dieper en dieper, want alleen dat is de ware weg tot de schepping. Ook overdag kunnen we deze tocht maken. Er is zoveel vals bewustzijn wat moet afsterven. Maak er zaak van van de onschepping te komen tot het onderbewustzijn, waar het pad van de eenling verder gaat. Dit is de diepere laag van het preexistentialisme. Er ligt een oer-onderbewustzijn waar het valse bewustzijn en het valse collectieve bewustzijn kan doven. Je dringt dan diep door in een demonologisch oer-autisme van het onderbewustzijn. Dit zal leiden tot het zuivere getal twee, want in de onschepping leidt het tot een corrupt getal twee, worden er corrupte verbindingen gemaakt, waardoor siamese tweelingen ontstaan. Denk niet dat ze daarboven niet autistisch zijn, alsof het sociale wezens zijn die niet eenzaam zijn, in de onschepping. Neen. Ze zijn zwaar autistisch met een asperger syndroom, ze kunnen zich niet in anderen verplaatsen, maar ze gebruiken elkaar gewoon, ze exploiteren elkaar, ze vreten elkaar op en kotsen elkaar weer uit. Het zijn nazi-autisten die hun eigen fatale droomwereld hebben gebouwd, hun eigen fantasiewereldje, waarin zij alles beter weten, waarin ze ieder ander mens die anders denkt en zich anders gedraagt dan hen de zak geven, tot een Jood maken, en hen per trein naar Auschwitch deporteren. Het zijn nascistische, sociopathische autisten, psychopaten die de ander niet kennen, maar pretenderen dat ze de ander beter kennen dan zij henzelf kennen. Zij hebben zich zelf tot de God gemaakt die alles doorgrond, die er altijd is en die alles ziet, het Venezuela oog, de wachter van het onderbewustzijn. Ze zijn schemeringen achternagelopen, hebben licht gezien, en hebben het gegrepen en het is hen fataal geworden. Ze zijn erdoor versteend, en ze kunnen nu nog maar een kunstje, een truukje. Pas er voor op. Het zijn gevaarlijke autisten die niet met je rekenen. Het sociale is maar een truukje. Ze trekken je mee naar hun graf. Ze kunnen zich van alles noemen : 'vadertje', moedertje, juffrouw, meester, vrouwtje, mannetje, vriendje, vriendinnetje, enzovoorts. Dat hoort bij het spel wat ze spelen. Ze menen het. Het is een asperger samenleving van roofdieren waar iedereen voor zichzelf strijdt, om te overleven, niet om te ontstaan. Ze houden zich niet aan de filosofische regels van het bestaan. Het is de autistische onschepping. Er is geen contact mogelijk. Alles is in ijs. Het getal twee bestaat niet. Het is nog niet geschapen. Ze pretenderen alleen, ze ijlen alleen, en ze willen dat jij erin gelooft. En als je ze volgt, en als je ze gelooft, dan fokken ze je op, zoals ze zelf opgefokt zijn. Ze rennen maar heen en weer. Dan moet er weer dat, dan moet er weer dat, en dan trekken ze weer een heel register open voor dit en dat, maar het is allemaal niks. Ze komen er nergens mee. Het heeft allemaal geen inhoud. Zo verspillen ze tijd, maar er is geeneens tijd. Tijd is nog niet geschapen. Het
Pagina 142
is de nachtmerrie van de feutus, en de feutus moet dieper het onderbewustzijn in, dieper de slaap in. De feutus is in strijd met het Venezuela oog. Kom niet tot een te snelle schepping, grijp niet het eerste de beste licht wat je ziet, maar wordt obscuur naar jezelf. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Keer je andere wang toe, laat je niet verleiden te snel tot actie over te gaan. 'Ja, maar die en die heeft dit en dat gezegd.' Wat dan nog ? Zij zijn in de onschepping. Spring er niet in. Als Jopie van de hoge brug in de rivier springt, dan spring je hem toch ook niet achterna. Laat maar springen. Demonologen gaan geen zinloze discussies aan. Demonologen laten zich niet uitdagen door kleine jongetjes. Laat ze maar kletsen, dat is alles wat ze kunnen. Als ze een fout maken, blijf dan wijselijk stil. 'Ja, maar die en die heeft me geslagen, recht op mijn wang.' Wat dan nog ? Keer je andere wang toe, anders slepen ze je in een gevecht, en dan wordt je deel van de onschepping. Dan slepen ze je mee naar hun graf, en dan kun je niks meer, verlies je alle creativiteit. Dat is wat overmoed doet. Leef vanuit de spontane vonk, en laat het zuiveren in het diepere onderbewustzijn. Niets moet. Je hoeft jezelf niet te verdedigen, want het is de schijnrealiteit, de schijnschepping. Ze willen je uit je tent lokken, voorbarig uit de baarmoeder lokken, opdat je een miskraam wordt zoals henzelf. Het zijn miskramen, niet anders. Ga dieper het onderbewustzijn in, laat je niet verleiden tot vals glitterend bewustzijn, corrupt groeps-bewustzijn van saamhorigheid, kameraadschap enzovoorts. Ga op zoek naar jezelf, naar de filosofische onderliggende principes, en kom tot het zuivere getal twee in het beloofde land. Er is een kruispunt der eenlingen, waar de amazones hun zusters vinden, maar dit mag niet voortijdig opgewekt worden, want dan zal het eindigen in een fiasco. 'Ja, maar ik heb het koud, en het is eenzaam.' Wat dan nog ? Waar gaat het nu om ? Je bestaat nog niet eens. Dit is de weg. Als het niet zo was dan zou je in de schijnschepping terecht komen, en dat wil je ook niet. Je moet jezelf scheppen. Dieper in het oeronderbewustzijn wordt het vanzelf wel warmer en vindt je geleidelijk aan alles wat je nodig hebt. 'Ja, maar ik sterf.' Wat dan nog ? Je leeft nog niet eens. Je ijlt. Gewoon dieper gaan, en je komt vanzelf tot het ware leven, het ware bestaan, de ware schepping. Al het valse en voortijdige moet sterven, tenzij je een miskraam wil zijn, en poppenhuisje wil spelen. 'Ja maar.' Luister niet naar het oog van Venezuela. Ze houdt je tegen, want ze exploiteert je, maar strijdt om te ontstaan. Strijdt om in de diepte af te dalen. Strijdt om in te gaan. Het oog van Venezuela zal net zolang tot je ja-maaren totdat je bij haar terugkomt in de valse onschepping. Zij willen met je onderhandelen, want het is alles wat ze nog hebben. 'Dan ga ik de strijd aan.' Of je gaat terug. 'Nee, nee, ik wil niet meer terug.' Je hebt te maken met een obscure onschepping. Wees nog obscuurder. Je hebt te maken met een autistische onschepping. Wees nog autistischer, en ga dieper je onderbewustzijn in, tot de diepere slaap, om de valse onschepping achter te laten, alles achter te laten wat je dacht dat je had, want je had het niet. Je bestond nog niet. Je had te maken met een nihilistische onschepping, wees nog nihilistischer. Het zijn allemaal katalysatoren. Daal de trappen af tot de ondergrond van het onderbewustzijn. Dieper en dieper, waar alles verdonkerd wordt, waar alle valse lichten kapot springen, elk vals bewustzijn, al die uitpuilende ogen knappen daar voor eeuwig stuk. Hier kunnen ze niemand meer bedriegen. Het zijn spionage camera's, niets meer. Ga dieper, de informanten die verkeerde bedoelingen met je hebben springen vanzelf kapot. Het zijn bewakings-camera's, maar dieper en dieper hebben ze steeds minder macht. Het zijn alarmen, maar ze zullen vanzelf doven wanneer je dieper gaat. Het zijn kwallen die daar hangen aan de muren in het trappenhuis, die schemerend licht geven om je te verlokken, maar ze kunnen niets doen. Ze zijn verlamd. Ze hebben zelf de verkeerde keuzes gemaakt. Ze hangen daar niet voor jou, maar voor henzelf. Ze kunnen daar hangen als vagina's, maar ga er niet in. Het zijn valse baarmoeders van de onschepping. Ga dieper en ze zullen vanzelf kapot springen. Laat hen je niet met zich meesleuren. Als ze om je nek heenvallen, of op je hoofd vallen om je uit te zuigen, laat het je dan niet tegenhouden, maar ga dieper. De trappen zijn open. Je hebt meer onderbewustzijn nodig, niet meer bewustzijn. Het onderbewustzijn is een duister monster, een baarmoeder van het oer, maar laat je niet meer verleiden terug te gaan tot de wipwap van de onschepping, want dan wordt je als een zwaar gereformeerd kind die alleen maar kan wipwappen. Daarboven is het zware mind control. Het is alles wat ze hebben. Er staat daar een turnrekje waar de kinderen zich vaak aan verwonden, kinderen die hun nek breken, en de kermis gaat maar door. Het is de onschepping. Gruwelijke dingen gebeuren daar, maar ze bestaan niet. Het is de onschepping, de nachtmerries van de feutus. Wat doen ze allemaal wel niet met die kinderen ? Stop. Ga niet meer terug. Ga dieper het onderbewustzijn in, want ze spelen psychologische spelletjes om je uit te zuigen. Ze houden van het uitzuigen van feutussen, maar ga dieper de baarmoedervliezen van het onderbewustzijn in, zwevende in een gelei achtige capsule boven de zwarte golven van het onderbewustzijn. Er is daar een woeste storm, en de golfen zijn hoog. Het grijpt je en trekt je in de diepte. Al het licht moet doven, alle schemering, elk vals bewustzijn, elk overmoedig collectief bewustzijn, elke betweterij. Oh, ze weten het allemaal zo goed. Het moet sterven, uitgedoofd worden, in de dieptes van de reusachtige oceaan van het oer-onderbewustzijn. Het heeft allemaal teveel gesproken. Mensen zijn kapot gepraat. Maar ze bestonden nog niet. Het waren de nachtmerries van de feutus. Wees maar autistischer, anders kun je niet tegen de autistische gekken om je heen op. Wees maar obscuur, want ze zijn obscuur naar jou, ook al doen ze alsof ze spontaan en meelevend zijn, ook al doen ze alsof ze leven en sociaal zijn. Ze hebben grote geheimen. Ze laten aan jou hun kaarten niet zien. Het is een obscure industrie. Niemand mag weten waar ze mee bezig zijn. Na kantooruren zijn ze er niet voor je. Het diepere onderbewustzijn van het oer, een diepere slaap, waarin de nachtmerries van de feutus kunnen kalmeren, waar ze ander natuurgeweld beleven. Zware stormen, zwaar onweer, zware draaikolken, hoge golven, allemaal om de feutus in de diepere slaap te brengen, want een roofdier, een roofvogel, had de feutus gegrepen en naar zijn nest gebracht, om haar jongeren ermee te voeden. Na de nachtmerrie is er slaap, diepe slaap, om diepere filosofische vonken uiteindelijk op te
Pagina 144
wekken, van een autistisch kind van de demonologie, de strategische obscuriteit van de natuur. Het nihilisme van de natuur van het onderbewustzijn is paranoïde toe naar alles wat zich te snel ontwikkeld. Het prikt door alles heen, laat zich niet meeslepen en manipuleren. Het onderbewustzijn is een zee van vertraging. Hierin wordt de feutus geworpen door de natuurstorm, en hierin wordt de feutus weggezogen om tot vertraging te komen, en zoveel beschermende gelei achtige vliezen omhullen de feutus dan weer, want de roofvogels hadden alles weggepikt, en hadden zich tegoed gedaan aan het bloed en de sappen van de feutus. De storm brak door alles heen, door alle kunstmatige, clinische, autistische wanden van de onschepping van de nazi's, een voorscheppingse psychose van de feutus. De storm nam de feutus weer mee terug naar waar het hoorde. Er was een onleven, maar het ware leven is in de filosofie, en die ligt opgeborgen in het oer-onderbewustzijn. Zoveel lagen waren er overheen gebouwd, zoveel vloeren overheen gelegd, voor een industrie, en de miskramen waren producten. Ze speelden poppenhuisje als kinderen en dementen. Het was een psychose van de feutus, maar de storm van het oer-onderbewustzijn kwam om de feutus terug te halen. De feutus was ontvoerd. Hoofdstuk 45. Het lek in de eenling filosofie De psychinazi's, helemaal geobsedeerd met de psyche van de mens, als rampentoeristen, want ze kunnen er zo mooi munt uit slaan uit de ellende van de mens. Ze zijn zo geobsedeerd met de psyche van de mens dat het psychofielen zijn, wars van filosofie. Als ze het over psychoses hebben, dan zijn zij zelf wandelende psychoses, de ergste psychose die een mens maar kan hebben, als de psychoses van de feutus, vlak voor de geboorte. Het massa onderbewustzijn van de stad heb je dan niet nodig, maar je moet dan tot het natuur onderbewustzijn gaan van het oer, de diepere slaap. Maar hoe doe je zoiets ? Hoe kun je aan de psychoses van de onschepping ontkomen ? Je bent dan in het trappenhuis onder de stad en je gaat dieper en dieper, steeds dieper onder de grond, de ondergrondse natuur in, waar het onderbewustzijn van de natuur ligt. Het is niet slechts natuur. Je kan niet zeggen : lang leve de natuur en in de natuur gaan leven alsof alles daar om draait. Neen. Je moet terugkeren tot de filosofie van de natuur. De natuur staat niet op zichzelf. Wel is het zo dat de filosofie niet kan bestaan zonder de natuur. Zij horen dus bij elkaar, maar er moet geen filosofie-loze natuurdrift komen, want dan blijf je slechts aan de rand van de natuur, en ben je nog steeds een schaap van de stad. Wat kun je dan doen ? Als feutus wordt je diep de vertraging ingetrokken in het onderbewustzijn van het oer, wat de filosofie doet. Waarom ? Zou je kunnen denken. Waarom moet alles vertraagd worden ? Juist omdat dingen te snel gaan, en er zo geen overzicht meer is. Er ontbreken tussenstappen. Veel mensen willen dat niet horen, maar dat is de onschepping. De mens moet dieper. Wat betekent dat ? Diepte ? De mens is te overvlakkig, heeft te snelle definities van dingen gemaakt, heeft oorspronkelijke definities weggekapt of zwaar ingekort. Maar diepte is een vies woord voor veel mensen van de onschepping. 'Je moet niet zo zeuren,' zeggen ze dan. Voor hen is het allemaal heel gemakkelijk. Er mag niet moeilijk over gedaan worden. Het leven is simpel. Maar het is het leven niet. Het is het onleven, de onschepping. Het is een psychose van de feutus, het stadium vlak voor de geboorte. De feutus is in de war. Het zijn katalysatoren waardoor de feutus zich vanzelf in zich terugtrekt, en dat is om de feutus te beschermen. Zo onstaan de juiste laagjes en vliezen om de feutus heen, een gelei achtige capsule die de feutus voedt en beschermt. Als er niets zou gebeuren, als de laag van de onschepping er niet zou zijn, de foetale periode, de laatste fase van de zwangerschap, dan zou de feutus zich niet voldoende intrekken, en dan is de feutus te kwetsbaar voor het leven, en sterft dan oneindig af. De psychose van de feutus is dus absolute noodzaak voor de feutus om zich te kunnen ontwikkelen en genoeg zelfstandigheid te hebben, obscuriteit en autisme, genoeg nihilisme, om te kunnen ontstaan. Daarvoor is de feutus een embryo, in de embryonale periode, de eerste periode van de zwangerschap. Het is belangrijk dat de feutus daar weer naar terugkeert, want dat is de oorsprong. En daarvoor was er slechts een spermacel. De zaadcel, één van de miljoenen, dringt als eenling de eicel binnen. De mens is dus in oorsprong zowel man als vrouw. Hij draagt de man in zich en de vrouw. De feutus moet terugkeren tot deze laag van het oer onderbewustzijn van de natuur, waarin hij weer begint als eenling en tot de eicel gaat. Was de feutus dan slechts een nachtmerrie of psychose van het embryo ? Ga weer opnieuw door dit proces heen. Zou je weer dezelfde baarmoeder kiezen, of was dit een psychose, een nachtmerrie. Werd je er naartoe gezogen of maakte je die keuze bewust. Zag je ergens licht of schemering ? Hoe kwam je daar, en waarom was je de eerste ? Waarom bereikte jouw zaadcel beginsel als enige de eicel ? Was dit allemaal waarheidsgetrouw, of werd er met je gerommeld, of was dit slechts een psychose of nachtmerrie van de zaadcel, of van het embryo ? Zou je dezelfde baarmoeder weer kiezen, dezelfde eicel ? Of zou je het ditmaal anders doen, of had je geen andere keus ? Was het een natuurverschijnsel, of werd je ergens ingelokt ? Waar ben je terechtgekomen ? Zou je er nu misschien beter tegen kunnen vechten ? Ga dieper terug naar het onderbewustzijn van het oer. Laat de onschepping los. Hoe kwam je in die man die jou als een zaadcel droeg. Was je bedrogen, of was je ontvoerd ? Gebeurde het in een zwak moment ? Het zette een ketting reactie in werking, een nachtmerrie of psychose, en het werd het leven genoemd. Moest je hier doorheen ? Maakte het tot wat je nu was ? Was er geen andere weg ? Maar is het dan nu de bedoeling om helemaal terug te gaan tot een nog dieper stadium ? Heb je nu misschien daarvoor de katalysator gekregen, terwijl je die eerst nog niet had ? Ga dieper. Je bent een eenling, hoe dan ook, anders zou je geen bewustzijn hebben, geen dromen. De eicel moet binnen een bepaalde tijd bevrucht worden, anders sterft het af. Ga er niet
Pagina 146
nog een keer binnen, want je kan nu dieper, je kan nu verder terug, je verder naar binnen trekken in plaats van naar buiten. Laat de eicel maar afsterven, want het was de onschepping. Het was een nachtmerrie, een psychose. En kom dan tot het diepere stadium, het tegenbewustzijn. Je weet dat het bewustzijn niet klopt, maar je maakt er antistoffen tegen. Wat is de filosofie ? Je ziet Mozes de berg op gaan. Je ziet dat iedere Jezus zijn Judas heeft, je ziet de slang in het paradijs. Je ziet Mozes in gevecht met Jeremia. Jeremia roept : we moeten terug, we zijn te ver gegaan. Maar dan is het een vrouw : Bamah en de zwarte hanen. Nu heeft ze de katalysatoren om het tegenbewustzijn op te roepen, het begin van de schepping. Alleen het tegenbewustzijn kan een ware schepping opwekken, dieper in het oer onderbewustzijn. Je zucht, diep uit, en ademt dan diep in, want er wordt adem gegeven. Het is de tegenadem van het tegenbewustzijn. Je voelt de gespletenheid en dat het zo hoort, anders zou er geen leven mogelijk zijn. Alleen zo heb je adem, door het tegenbewustzijn. En dan ga je door het oerwoud van het tegenbewustzijn, op zoek naar diepere filosofische principes, niet slechts naar meer natuur. De nachtmerries en psychoses van de verschillende stadia van de voorgeboorte, de voorschepping, zijn zwaar. Maar zonder die druk is er geen leven, en zonder deze zwaarte kan het tegenbewustzijn niet opgewekt worden, en zou je slechts een spons zijn. Er is geen regelrechte utopie, en het centrum van de filosofie is niet makkelijk te bereiken. Het schreeuwt vanuit de hemel naar je, maar je kan het niet verstaan, en je begrijpt het niet. Wat doe je dan ? Teruggaan, teruggaan en teruggaan, dieper het onderbewustzijn in, tot het tegenbewustzijn. Je ziet de mensen om je heen hun koppen in het zand steken ? Het zijn slechts kuddes struisvogels die wild heen en weer rennen om het geheim te bewaken. Eens had ik een droom over psychinazi's, en ik zag ze zo veranderen in een kudde wilde struisvogels. Dat is wat ze zijn. Waarom zijn dingen zoals ze zijn ? Het zijn katalysatoren om te laten zien wat ze niet zijn. Het zijn triggers. Ze zijn noodzakelijk in het filosofische spel. Ze bellen aan en verkopen hun stofzuigers. Psychofielen, hevig geinteresseerd in je psyche, maar allemaal voor deze reden. Hoe werd je een spermacel ? Wat was je daarvoor ? Was je een brok onderbewustzijn ? Nam iemand het voor een industrie ? Werd je tot een object, een onderdeel van iets, gedwongen ? Of lokten ze je erin, en kon je toen niet meer weg ? Wat was er voor de onschepping ? Er was een te snelle 'twee', een te snelle relatie, een te snelle verbinding, terwijl het obscure autisme van zelfbescherming nog niet volkomen was, nog niet volgroeid. Het eenling principe was nog niet rijp geworden. Maar alleen door deze ervaring kon het rijp worden. In de zaadballen was er al een selectie gaande voor iedere zaadcel, een selectie uit miljoenen en miljoenen zielen. Het is niets anders dan een loterij, en je ouders wonnen de loterij, of ze daar nu blij mee waren of niet. Telkens maar weer gokken ze. Ze hadden ook wat anders kunnen winnen, maar het was jij ditmaal. Dan ben je een trofee en wordt je ergens als een monument neergezet in deze krankzinnige wereld. Je bent slechts een bolletje in de veel grotere bol van de loterij, die draait, en selecteerd. Maar de mens mag terugkeren tot de diepere filosofische selectie. Er werd een dansje opgevoerd, en je hoeft het niet nog een keer te dansen. Het was alleen om je te doen ontwaken en om je te inspireren, maar het was de schepping nog niet. Mozes ging de berg op, de massa's achterlatende, en er was een verschijning op de berg waar je niet naar mocht kijken, want dan zou je sterven, zoals ook in de Perseusische filosofie. Mozes mocht alleen haar achterste zien, wat een beeld is van de baarmoeder, het onderbewustzijn. Teveel bewustzijn zou hem doen sterven. Hij moest tot het oer onderbewustzijn komen, want het volk was al veel te ver afgedwaald in deze valse schepping van vals bewustzijn. Mensen zijn allemaal maar heel actief, draven met van alles in het rond, om hun huisjes te bouwen, hun koninkrijkjes, maar het is allemaal voor niets. Het is de ware schepping niet. Mozes moest naar het achterste van de verschijning op de berg kijken, niet naar de voorkant. Wat weet de mens toch veel, en wat doen ze er allemaal belangrijk over, maar het is allemaal voor niets. Het totale collectieve bewustzijn wat ze op hebben gebouwd is een gruwel, een totale mislukking, en nergens goed voor, want er was geen demonologisch fundament. Het zal allemaal instorten. Mozes kwam op de berg om filosofische principes te leren. Hij maakte buitenaards contact. Het scheurde de hele wereld van literatuur open. Niemand rent dan op zo'n verschijning af om even met gouden tanden en een afgezakte broek breedglimlachend op de billen te slaan. Neen ! Mozes was aan het randje van de dood gekomen ! Wat voor een idiote zotten lopen er vandaag de dag rond die vrouwen zo als vee behandelen ! Mozes keek wel beter uit ! Eén verkeerd woord, of één verkeerde beweging, en hij zou het niet na kunnen vertellen ! Hij stond recht voor een theofanisch, buitenaards roofdier, en als hij het van voren zou zien zou hij verder leven wel op zijn buik kunnen schrijven ! Ik ken dit soort dingen. Ik heb het in mijn dromen en nachtmerries gezien. Mensen spelen met hun leven als ze roekeloos met vrouwen omgaan, of met God of de godin, of hoe die filosofische natuur principes zich dan ook uiten of vermommen, maar geen mens kan tegen de filosofische machten van de natuur op. Vergeet het maar. Verhaal of geen verhaal, droom of geen droom, ik weet dat het echt is. Ik heb de electriciteit gevoeld en het is hoogspanning, en het zal de wereld overnemen. Vergeet het maar dat de mens het laatste woord zal hebben. De filosofische natuur van het oer zal het laatste woord hebben. Wat er vandaag de dag aan 'mens' rondloopt is het meest belachelijke verschijnsel wat zich ooit heeft laten zien. Niet dat dat hen ook maar iets kan schelen. Ze wanen rustig door, en in hun ogen waant ieder ander mens. En ze blijven rustig doorslaan op de trom van het vrouwelijke achterste. 'Vort peert,' … totdat ze op een goede dag een optater van stroom krijgen, want je hand telkens op drieduizend volt leggen gaat zich een keer wreken, en dan lopen ze rond met verstijfde armen, of lopen helemaal niet meer rond. De tekenen zijn al aan de wand. Het is dit keer geen spiegeltje. Dus, absurde autisten om ons heen, en we komen er alleen doorheen als we zelf nog absurder en autistischer worden. Ook psychinazi's en dentinazi's zijn eenlingen, maar dan van een hele andere soort. Daarom moet de mens klaarkomen met het eenling mysterie, anders blijven er telkens weer corrupte vormen komen.
Pagina 148
Er is een lek in de eenling filosofie van de mens, een groot lek, en door dit gat kwamen de psychinazi's en dentinazi's, totaal gestoorde eenlingen die zich zonder enig fundament of zonder enig nobel doel boven de massa's wanen. En ze voeren grote terreur, deze autistische tirannen. Hoofdstuk 46. Het Areta Kruis Heracles, of Herekalos, betekent voor gebruik van Here, of goede Here, het dienen van Here. Here of Hera was de vrouw van Zeus, en Zeus legde zijn zoon Heracles aan de borst van zijn vrouw, Here, om hem onsterfelijk te maken, maar zij stootte hem af, alhoewel er toch druppels melk waren gevallen. Here ziet Heracles als een vijand, en drijft hem tot zo'n grote woede dat hij zijn familie vermoord, waarna hij zijn twaalf werken doet. Dit staat symbolisch voor het overstijgen van de massa als eenling. Here drijft hem tot het pad van Areta, tot een eenling die geoefend moet worden op het pad van volharding en pijn. De worsteling van Heracles met Here kun je vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit was om hem te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. We komen de symbolische familie-moord ook tegen bij de christelijke Jezus mythe wat voortkwam uit de mythe van Heracles. De twaalf werken werden tot twaalf discipelen. Jezus droeg op de familie te haten in Lukas 14 : 25 Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen: 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. Laten we heel goed beseffen dat in het NT haat gelijk stond aan moord : I Johannes 3:15 – Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoorder en gij weet, dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend in zich heeft. Je kunt dus niet haten zonder zelfhaat, en dit staat gelijk aan zowel moord als zelfmoord, en hierin is een dualiteit. De natuur laat het al zien. Als sommige insecten je steken dan verliezen ze daardoor hun eigen leven. Het is diepe dualistische symboliek, want volgens de wetten van het NT heeft Jezus, net als Heracles, zijn familie vermoord, omdat hij zijn familie heeft gehaat. Maar het is dus een allegorie met een diepere betekenis. Jezus moest de massa overstijgen en ook zichzelf, want hij moest ook zichzelf haten en doden. Dan gaat dit om het ego, en ook het collectieve ego waar de mens vandaan komt. Here leidde Heracles tot die daad dat hij zijn familie achterliet zodat hij het pad van Areta op kon gaan. Heracles had de lagere familie principes gedood en zijn lagere zelf, om zo het pad van de eenling op te gaan, de natuur in. Jezus vocht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelde dat alleen zij die de wil van God doen, van Here, zijn ware familie was. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie, en de doden de doden laten begraven. Heracles moest zo komen tot het Areta kruis, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening, en zo was ook Jezus dat. Mijn vader en zijn hartsvriend, mijn tweede vader, waren van de lichamelijke oefening, sportleraren, opgeleid op de CALO (spreek uit : kalo) in Arnhem, christelijke academie voor lichamelijke opvoeding, wat heel duidelijk aan dit verhaal gelinkt is. Zij waren elkaars tegenpolen, want mijn vader was vaak een duivel, en zijn hartsvriend was vaak als een engel. Maar ik moest breken met deze wereld. Ik werd apart gezet. Ik moest tot de schaduwwereld komen hiervan. Ook ik was een Aretaiet. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. Here heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar Heracles streed met haar zoals Jakob op Pniël en Jezus aan het kruis, want er is ook een valse Here. In de Aretaitische filosofie is deze Heracles dynamiek van allegorische familiemoord en zelfmoord onmisbaar. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de demonologie is. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. Om hieraan te ontkomen mag je ook vragen naar de Aretaitische principes, wat het betekent een Aretaiet te zijn, om geen Kakiaiet meer te zijn. Here zond twee slangen naar Heracles na zijn geboorte, om hem te doden. Hij verscheurde de twee slangen, als baby, maar de touwen van de logistiek bleven, en die moesten hem trekken tot het Aretaitische pad en hem erop houden. Jezus noemt het ook een teken van de eindtijd, want de mens zal erachter komen dat de familie banden een complot zijn tegen hen gekeerd, en dat de mens de betekenis ervan moet verdiepen : Mattheus 10 : 21 Een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. 22 En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 23 Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. Zowel de materialist als de geestelijke gebruiken de bijbel, de één doet het voor het hedonisme, Kakia, en de ander doet het voor Areta, de geestelijke en demonologische oefening. Het Areta kruis is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. Het is niet 'wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roede.' Het is eerder omgedraaid. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven.
Pagina 150
Hoofdstuk 47. De werken van heracles als oer-medicijnen Voordat de Romeinse beschaving kwam opzetten in Italië was er de Etruskische beschaving, wat opkwam vanuit het Toscaanse gebied in Midden-Italië. Het was de schakel tussen het Griekse wereldrijk en het Romeinse wereldrijk. Ook de Etrusken hadden een Heracles, Hercle, en ook hadden zij een Here, genaamd Uni, de vrouw van Tinia of Tin, wat de Etruskische Zeus is, wat voor de Romeinen Jupiter is, Jove, maar die in de begin-periode van het Romeinse rijk Tinia-Jupiter werd genoemd. Uni werd in het Romeinse rijk tot Juno. Dit leidt terug tot de amazone oer-urim en thummim, de toetsstenen jana en jani. Hercle kwam uiteindelijk toen hij volwassen geworden was en een baard had gekregen tot Uni, en mocht uiteindelijk van haar borst drinken om de onsterfelijkheid te ontvangen, wat leidde tot zijn hemelvaart. Eerst hadden Uni en Hercle een grote worsteling, die je kunt vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit is wat op het pad van Areta gebeurd, dat de mens wordt teruggeleid tot de moeder borst door het toetsen, door de worsteling. Uiteindelijk zal dan haar melk stromen en zal de mens ten hemel worden genomen. Maar hiertoe moet de mens dus komen tot het Aretaitische pasen. Niet zomaar twaalf discipelen rondom Jezus waar je een leuk verhaaltje over kan lezen, maar zelf door de twaalf werken van Heracles gaan op het pad van Areta. Op het pad van Jezus raakte de christen verdwaasd, in de strikken van Bacchus, de god van het hedonisme, van de wijn, want de christen werd afgeleid tot het drinken van het bloed van Jezus in plaats van te drinken van de moederborst. De mens moet alles achterlaten om tot die melk te komen, in alles minderen. Jezus zei de familie moest gehaat worden, wat dezelfde betekenis had als moord, maar dan in de zin van dat het familiaire ego gedood moest worden. Het familie vlees moest aan het kruis. Dat is de diepere betekenis van de broedermoord die Kain bedreef, opdat hij tot het land Nod kon komen, oftewel tot de Egyptische moeder. Het was diepe symboliek op het pad van de eenling. Here, de vrouw van Zeus, dreef Heracles zo woest dat hij zijn familie ombracht, oftewel achterliet, oftewel het collectieve ego. Alleen zo kon hij tot de melk komen van Here, oftewel van de Egyptische Nod, zijn oermoeder. Hij moest het valse bewustzijn achter laten om tot het oer-onderbewustzijn te gaan, waarin het valse bewustzijn verder gedoofd zou worden. Daarom is zowel Here als de Egyptische Nod de godin van de lucht, de godin van de hemel, oftewel van de leegte, en alleen woeste eenlingen die alles achter zich hebben gelaten en het collectieve vlees hebben gedood kunnen tot Haar komen. Dat is het pad en kruis van Areta, wat tot de borsten van Nod leidt, maar allereerst zal zij hen die tot Haar naderen vertrappen met haar voeten en met hen worstelen, zoals Here met Heracles worstelde en hem zocht te doden. Ook Ra moest sterven in de baarmoeder van zijn moeder Nod, in de onderwereld, opdat hij kon komen tot haar lucht, haar hemel. De mens die het verhaal van Kain en Abel leest vindt het maar barbaars en laf dat Kain tot zo'n daad kon komen, maar het was iets symbolisch. Kain worstelde met het vlees, met het kudde instinct, het collectieve ego in zowel de grondtekst als de oorspronkelijke Egyptische mythe van dit verhaal. En Heracles en Jezus gingen ook op dit pad. Ook Set, de godenzoon van de wildernis, de woeste eenling, doodde zijn broer Osiris die de tronende was, als een beeld dat het collectieve ego wat troonde, oftewel de democratie, moest sterven. We kunnen ook denken aan Judas, de woeste eenling, die de tronende Jezus die de massa's als een schaapherder leidde, ombracht. In de gnostische geschriften is dit nooit een letterlijke moord geweest. In het Evangelie van Judas moest Judas de man die Jezus droeg, die Jezus gekleed had, oftewel het ego van Jezus, offeren. Het gaat over een engel genaamd de zelfverwekte, oftewel de eenling die zichzelf heeft geschapen, en die zou het grote geslacht van Seth herstellen. Jezus zegt dan tegen Judas dat Judas veel moet lijden, ook al ziet hij vele visioenen van de hemel en van het hogere geslacht. Jezus zegt dat hij vervloekt zal worden door de massa's, maar dat hij de massa's zal overwinnen, zal overstijgen. Zijn zaad zal afrekenen met de heersers, en hij zal het grote geslacht van Adam voortbrengen, het geslacht van de eeuwigheden voordat de hemel en de aarde bestonden. Judas zag toen de wolk van het grote geslacht komen en werd erdoor opgenomen. In de evangelieen was Judas verantwoordelijk voor de dood van Jezus, maar stierf hierdoor zelf ook, omdat geen mensenmoordenaar eeuwig leven in zich heeft. Dit is symbolisch en dualistisch, want toen Judas het collectieve ego doodde, het schaapsherder ego, werd ook zijn eigen individuele ego gedood. Het evangelie van Judas kwam voort uit het sethianisme, wat gebaseerd was op Plato's eenling principe, wat zij gebruikten om tegen de kudde mentaliteit van het christendom in te gaan, tegen het orthodoxe, verletterlijkte christendom wat begon op te komen. Zij stelden dat de Moeder de absolute macht was boven mens en engel, en dat de Moeder Seth had geschapen om de engelen te doden. Er was een vals ras ontstaan van mensen en engelen, en daartoe werd ook de zondvloed gebracht, om dit ras uit te roeien. Maar door de ark van Noach bleven sommigen van dit ras voortbestaan, dus er was nog steeds een groot kwaad na de zondvloed. Het werk van Seth was dus nog niet afgelopen, maar Seth kwam toen als Jezus Christus, maar deze werd ook besmet door een valse Jezus Christus, en daarom moest Judas dus komen. Het was dus een demonologische noodzaak, en in het evangelie van Judas heeft Judas dus een positieve betekenis, in het kader van de demonologie. Dit kan beter begrepen worden in het gnostische wereldbeeld. Naast het sethianisme was er ook het valentinianisme, een grote stroming van gnostisch christendom. Sophia die in de hemel was had de demiurg geschapen die de aarde schiep en over de aarde heerste, en dacht dat hij de enige god was, en hij kon Sophia niet zien, en zag alles door een sluier. Sophia begaat een aantal domme fouten, waardoor deze miskraam ontstond, ook wel genaamd Jaldaboath en Jahweh. Sophia moet dus zelf ook gezuiverd worden, en dat gebeurd door Horos, die ook wel stauros wordt genoemd, oftewel het kruis (of de paal, Grieks). Hij moet ook de valse aeons (eeuwigheden) scheiden van de hogere aeons, en dus Sophia bevrijden van haar lagere driften. Sophia moet als de slang in het paradijs op haar beurt de mensen redden van het valse paradijs van de archons, de wereldheersers. De moeder van Sophia is Barbelo, de grote onzichtbare godin die boven alles is. Deze wordt ook in het Evangelie van Judas genoemd. Jezus wordt door Judas een zoon van Barbelo genoemd. Barbelo wordt door Judas de onsterfelijke eeuwigheid genoemd, waaruit Jezus voortkwam. Nog voor het paradijs was er een oer-eeuwigheid, een oer-paradijs, waarin Barbelo leefde met een naamloos personage genaamd Vader. Daaruit kwam nog een tussenparadijs voort waarin de mens Adamas leefde met zijn gezel Gnosis, de perfecte kennis, en als laatste kwam Sophia, wijsheid. De
Pagina 152
hof van Eden waar Adam en Eva leefden was van een lager wezen, een archon, Jaldabaoth, of Yahweh, die zich de enige god waande, en niets van Sophia afwist. Hij leefde onder een sluier. Hij was de blinde god. Hier is ook het orthodoxe christendom uit voortgekomen. Er was dus een zware strijd tussen het gnostische christendom en het orthodoxe christendom. Het orthodoxe christendom nam alle macht over en sneed deze kennis weg. Barbelo was dus als de helm van onzichtbaarheid die Perseus moest dragen om het monster van de massa's te verslaan. Barbelo, die de onzichtbare oergodin was, was de godin van het eenling principe. Zij is alles overstegen. Toen Jezus aan het kruis ging moest hij bevrijd worden van zichzelf, van de valse Sophia en ook de valse Barbelo. Soldaten dobbelden om zijn kleding. De dobbelsteen is in dit opzicht belangrijk, als een groot lijden, waardoor Jezus tot mindering kwam. Uiteindelijk leidt dit tot de familie logistiek : waar, wanneer, hoe, hoeveel. De dobbelsteen is een grote wildernis poort in dat opzicht. Barbelo is de logistieke kennis, de logistieke filosofie, oftewel de voorkennis. Het orthodoxe christendom was zeer bloeddorstig. Ze waren op zoek naar de heilige graal met het bloed van Jezus, maar ze vergaten de moedermelk. Ze waren geobsedeerd met het kruis, maar ze vergaten de dobbelsteen van het minderen, van de openbaring, want Jezus zijn klederen werden verloot, en hij ging de naakte wildernis in, wat een beeld is van de openbaring en ook de ontmaskering. Hij kwam zo tot het kruis van Areta, waardoor hij uiteindelijk kwam tot haar melk. Zonder de dobbelsteen zou hij nooit tot haar melk zijn gekomen. Jezus moest minderen. Jezus moest naakt worden. Zijn klederen moesten verloot worden. Het orthodoxe christendom wil alles snel, snel. Snelle formules, snelle paarden, tot zaligheid, het hedonisme. Ze gaan over lijken, over de ruggen van anderen heen. Ze willen bloed zien. Daarom weten zij alles beter, altijd. Zo werd het orthodoxe christendom groot als een varken wat vetgemest werd voor de slacht. In een droom was ik in het huis van Barbelo. We waren in haar slaapkamer, en ze vroeg mij om de gang op te gaan om de deur op slot te doen. Ik deed dit, maar er kwam gewoon een vrouw binnen. Ik kende de vrouw. Ze had mij eens om wat geld gevraagd, omdat ze beweerde dat ik het eens van haar geleend had. Ik wist hier niets van, maar het was heel weinig geld, dus ik gaf het haar gewoon. In ieder geval kon zij gewoon binnen komen, ook al had ik het op slot gedraaid. Ze kwam binnen met dozen van boeken, en die zette ze neer in een bijkamer. Ik vond het hele interessante boeken. Ik wilde er eigenlijk direct in lezen. Boven de boekendozen verscheen een hongerende moeder met haar hongerende kind in Afrika. Ik ging weer terug naar de slaapkamer van Barbelo, en ik zag de heilige graal met bloed boven het bed hangen. Ook waren er bloedhonden. Ik raakte toen in een worsteling met Barbelo, een demonologische worsteling, om dit archetype te zuiveren van valsheid. Toen verschenen de dobbelstenen boven haar bed, en dit begon de familie logistiek te laten zien. De dobbelstenen zijn dus belangrijk om af te rekenen met de familie banden, maar om het op de juiste manier, in de juiste mate te doseren. Ik hield een wit t-shirt voor mijn lichaam, wat ik ook al voor mijn lichaam hield toen die vrouw was binnengekomen. Ik ben toen teruggegaan naar de bijkamer, naar de boeken. De orthodoxe kerk zag ik verder afdwalen in een visioen om met de valse Barbelo te hoereren, een valse Christus, waar alles draait om snelle sex en veel bloed. Ik kreeg meer een soort idee dat Barbelo's huis een klooster was, en dat iedere eenling die hier kwam moest kiezen tussen de demonologie en de orthodoxie. Natuurlijk was deze droom zwaar symbolisch, zwaar allegorisch. Er was een soort huwelijksband, of relatie-band. Ik zag er allerlei vroegere relaties doorheen. Ze leek ook op een jeugdvriendinnetje. We waren dan op een bepaalde manier verliefd, kalverliefde, maar ik negeerde haar. Ik kon gewoon geen stappen zetten, en ze was toen een keer bij me, en ze zat op een tafel en ik hoorde gekraak, en ik had ineens een heel vreemd visioen van hondenpoep. Ik heb toen alles los geprobeerd te laten, maar het lukte me niet echt. Wel bleef ik haar gewoon veel negeren, maar van binnen vrat er iets. Ik kon niet met en ik kon niet zonder. Ze was atheistisch, geloofde in het goede van de mens, humanistisch. We konden er op de een of andere manier niet mee omgaan met de gevoelens die we voor elkaar hadden, dus we schreven elkaar vaak brieven. Ik be-evangeliseerde haar. Dat vond ze niet fijn. Ik stuurde haar hele lange brieven over het christendom. Later toen ik al met iemand anders was getrouwd, en zij ook getrouwd was, kreeg ik een brief van haar dat ze tot geloof was gekomen, naar de kerk ging en dat haar kind was gedoopt. En dat terwijl ik verder was gegroeid, en haar nooit reformatorisch had be-evangeliseerd, maar ze was nu eenmaal omringd met reformatorische christenen, en dat gaf uiteindelijk de doorslag bij haar. Onze brieven naar elkaar waren toen heel kort, en we gingen beiden onze eigen weg. Maar om even terug te komen op dat visioen van hondenpoep : de orthodoxe christelijke kerk was naar ons op jacht, bloedhonden. In de droom renden ze in een visioen hysterisch rond en poepten alles onder. Alleen de dobbelstenen gaven mij uiteindelijk doorgang, de logistiek, als een beeld van de heilige gebondenheid. Daarom is de andere zijde ook zo belangrijk, van het evangelie van Judas, het zaad van Seth. De mens moet terug tot het oer, tot het oerbewustzijn, en ook het gnostische christendom overstijgen, op het pad van de logistiek van de filosofie. De dobbelstenen, en daar had ik vroeger ook over gedroomd, leiden door de wildernis terug tot het land Nod, op het pad van Kaïn. Ook Heracles droeg deze dobbelstenen, waarmee hij contact had met de onderwereld, waarmee hij logistieke profetische informatie doorkreeg, als een soort urim en thummim, jana en jani, toetsstenen. Dat is uiteindelijk een beeld van de oermelk, wat ook de betekenis van Heracles is, de orakels van Here, haar melk, de oermelk. Wat verwachten we te vinden in de heilige graal ? Wat is de heilige graal ? Er zit oermelk in, en is als een zakje met dobbelstenen, waarvan ook de zaadzak met de teelballen een beeld van is. Dobbelde de orthodoxe kerk om het bezit van Heracles ? Ongetwijfeld. Ze verscheurden het en maakten er het evangelie van Jezus Christus van. Ook de gnostische christelijke kerk dobbelde om het bezit van Heracles. Heracles moest met deze gedrochten worstelen op het pad van Areta, aan het kruis van Areta, wat een groot en zwaar lijden was. Hij moest zo komen tot de moederborsten van Areta, haar dobbelstenen, om zo tot de oermelk te komen in de diepte van het oer-onderbewustzijn. Zoveel vals bewustzijn moest sterven van zowel de orthodoxe kerk als de gnostische kerk. Bloedhonden die overal rondrennen als hysterische, dolle gekken, en dan alles onderpoepen. Dat is wat de kerk is, maar wat is het ? Wat betekent het ? De kerk gooit altijd het kind met het badwater weg, altijd. Ze poepen dus alles overmatig uit. Altijd lopen ze poepend rond. Dat is de schizofrenie van smetvrees. Bij het minste of geringste beginnen ze te poepen. Het komt hun oren en hun neusgaten uit. En dan willen ze nog veel sex hebben ook. Het is allemaal te walgelijk voor woorden. De kerkelijke mens is een totaal belachelijke karikatuur van het oer. Dat is waar de moderne samenleving op gebouwd is : op hondenstront. Hopen en hopen hondenstront, en als parasieten vieren ze er feest in. Wat een absurde, belachelijke vertoning, en ze zijn steke steke blind, van 'mijn naam is haas, ik weet van niks. Is er wat gebeurd dan, daar weet ik niks van.' Daarom is het zaak
Pagina 154
klaar te komen met het Barbelo mysterie en met het mysterie van het evangelie van Judas. Judas moest komen. Kaïn moest komen. De hele dag poepen ze door. Ze willen niks leren. Alles moet eruit. 'Weg, weg, we hebben het niet nodig.' Kinderen die van de honger sterven in Afrika ? Daar weten wij niks van, en dat willen we ook niet weten. Hup, poep alles er maar uit. Het moet weg, weg.' Ze hebben er allemaal geen tijd voor. Het zijn poepers, vol met smetvrees, heel tegenstrijdig, maar dat gaat makkelijk met elkaar samen. En veel snelle sex, hup de koffer in. En maar poepen en poepen, en dan alles vergeten door de sex, lekker blind en doof worden voor alles. Wat een bar trieste bedoening. Ze zijn zwaar aan de drugs, dus ze zien het niet als hun tuintje te gronde gaat. We kunnen niets anders verwachten dan dat de natuur uiteindelijk met dit waanzige parasitaire ras gaat afrekenen. De zondvloed gaat komen, en alleen de eenling zal er doorheen komen, tenminste als hij tot het oer is gegaan. Wat zullen ze in de heilige graal vinden, die orthodoxe graalzoekers met oogkleppen op : slechts hondenstront. Ze laten zich maar leiden door het kudde instinct, terwijl Barbelo de Autogenes was, de zelfgeschapene, of zelfverwekte. Het oer-bewustzijn zal alle absurde realiteiten doven, en laten zien wat het is. Vroeger had ik er ook allerlei dromen over : hele steden en hun parken en tuinen, hun scholen, allemaal gebouwd van hondenstront in allerlei kleuren, met hoge hekken ervoor. Wat een janboel. Ze zijn erin getuind. Daarom : terug naar de natuur, en niet zomaar naar de natuur, maar naar de woeste oer-wildernis. De stadse mens is zwaar psychotisch. Geen wonder dat het allemaal kanker en parasieten aantrekt. De mens heeft geen demonologie. Dan wil je niet weten wat de mens allemaal eet. Ze kotsen het uit en verkopen het dan weer door. Niemand die er kwaad inziet. Dit geslacht is corrupt en verdwaasd tot de bodem. Dit geslacht is rijp voor de zondvloed. Jan vieze dorie, ze eten gewoon hun worst en hun kaas uit de schoen. Dat is voor hen de normaalste zaak van de wereld. Het is kanker voor en kanker na, lekker op vakantie naar Amerika. Hier heb je een kruis als snoepstok, lekker aan likken. Het is luilekkerland, alle dingen aan de kant. Maar de mens moet tot de dobbelstenen gaan van het kruis, van het minderen, van groot verlies. Alleen dat zal de mens nog kunnen redden. Luilekkerland is poepland, maar wie luistert ? Ze zullen niet luisteren. Dit geslacht is rijp voor de zondvloed. Het mysterie van Barbelo, dat gaat heel diep. Geen bloed in de graal, maar melk. En dobbelstenen hangen eronder. De mens is heel wat vergeten. Een hongerende moeder met haar hongerend kind in Afrika. Schande is de mens die zomaar overmatig feest loopt te vieren over de ruggen van die mensen heen. Dat zal de test zijn. De mens moet weer terug tot de boeken, tot de ware school. De mens is een poeper. Dat is alles wat de mens kan. De mens poept alles weg. Maar de mens wil niet minderen. De mens blijft maar vreten. De mens is een beest, en voor de eenling is dit een nachtmerrie, de nachtmerrie van alles wat vies en smerig is, pervers, want deze mens kent geen grenzen. Deze mens is totaal uit zijn bol geslagen, en denkt dat niets en niemand hem kan tegenhouden. Dit is de nachtmerrie van het lagere Orion, van alles wat vies en smerig is, grenzeloos. Hiertoe is het vijfde werk van Heracles : het schoonmaken van de Augiasstallen. Het waren stallen van runderen, en die stallen waren al tientallen jaren niet schoongemaakt. Al het mest had zich lopen ophopen, en de runderen vraten het, als beeld van de strontvretende kerken. Heracles loste dit op door de rivieren de Alpheos en de Peneos door de stallen te laten stromen in één dag. De mens moet tot deze rivieren komen om zich te wassen van het vuil van het collectieve ego. Deze rivieren moeten overgezwommen worden. Maar toen was heracles er nog niet. In het zevende werk was de Kretenze stier die alle boomgaarden ontwortelde en alles verwoeste. Heracles nam het beest met zijn handen bij de horens en bracht het waar het wezen moest om zijn werk te volbrengen. Heracles moest deze woestheid temmen. Het was een belangrijke woestheid, want het kan de steden weer afbreken, maar Heracles moest het richting geven. Naderhand brak de stier weer los. De hogere mens is als een dolle stier naar de stad en de lagere natuur, maar heeft hierin logistiek nodig, en moet op het pad van Areta blijven om niet corrupt te worden. De woestheid van de mens moet dus aan demonologische banden komen. Zo kan de mens alle smerigheid van het lagere Orion overwinnen. Deze smerigheid is een bandeloosheid. Het is niet zomaar een gebrek aan natuur, maar een gebrek aan filosofie. Als de mens de logistiek niet heeft, dan blijft de mens ergens te lang, en dan gaat het al mis. Het lagere Orion is logistiekloos. Ook blijft de mens dan ergens veel te kort, en dan gaat het ook mis. De mens neemt telkens van dingen veel te veel of veel te weinig. En soms betaalt de mens veel te veel, en soms veel te weinig. Telkens weer is de mens dan overgeleverd aan de Augiasstallen, maar de mens moet teruggaan tot de oerrivieren van het onderbewustzijn. Barbelo is gewoon een andere naam of anagram voor Babylon, een orakelische cultuur, wat in het voortijdse oer-Afrika Areta werd genoemd, als het Afrikaanse Babylon. De mens komt terug tot het land Areta in het oerbewustzijn wanneer de mens de rivieren van het vijfde werk van Heracles overzwemt, om zo te ontkomen aan het lagere Orion. Het is altijd weer een strijd tussen het orakelische en het orthodoxe. Areta komt ook volop terug in de verschillende grondteksten van de bijbel en de achterliggende Egyptologie. De mens moet door alles heen het evangelie van Areta leren zien. De mens is zelf een Agiasstal en heeft een zondvloed nodig. De rivier zal uit de bedding treden. Dat is wat de mens nodig heeft. De mens kan niet zomaar als een dode muis met de massa mee. De rivier zal nog proberen de oer-woestheid van de mens op te wekken, als de Kretenze stier, maar de mens moet niet zomaar doldwaas en woest zijn als een stier, maar ook logistiek en nobel als een leeuw. Vandaar dat Heracles niet alleen de Kretenze stier moest temmen, maar ook moest hij in zijn eerste werk tot de Nemeïsche leeuw gaan om van de leeuw te leren. De mens moet weerbaar zijn, en niet zomaar met alles gemakszuchtig meestromen zoals het gros van de mensheid doet : 'Oh, de leider denkt wel voor mij, ik hoef zelf niet na te denken. De leider heeft ervoor gestudeerd en is hiertoe aangesteld, dus die zal het wel weten.' De mens moet weer worden als een toetsende leeuw, om de massa te toetsen en de heersers van de massa's te toetsen. Muis of leeuw, dat is telkens weer de vraag. Het is niet zomaar het pad van de eenling. De eenling moet geoefend worden, en
Pagina 156
teruggaan tot het woeste oer-onderbewustzijn en oer-tegenbewustzijn, om zelf weer woest te worden en gedreven te worden door de geteste oer-instincten, waar hij eerst mee moet worstelen. Hij mag zichzelf niet zomaar overgeven. Hij mag niet zomaar vertrouwen. Geen democratie, maar logistiek. En allereerst is deze oer-woestheid atheistisch, om geen valse goden aan te nemen. Hij worstelt met de goden, met elk theïsme. Het atheïsme zal eerst de filosofie voortbrengen, en dan pas het theïsme, als een metafoor. Hij moet komen tot het beren-medicijn, het tijger-medicijn en het wolven-medicijn, en het blijven verdiepen in het krokodillen-medicijn. Hij moet de mentale medicijnen van het oer leren kennen. Hoofdstuk 48. Areta en de zwart-witte hanen Heracles kwam tot Areta, de kroonkern van Orion, en sprak : Ik heb het lagere familie ego gedood. Here heeft me tot deze woestheid gedreven, en mijn moeder Alcmene werd tot een steen. Dat is alles wat er nog van haar over is. Jezus kwam tot Areta en sprak : Ik heb het lagere familie ego achtergelaten. Ik heb het gehaat en zo heb ik het gedood. Toen kwam Kaïn tot Areta en sprak : Ik heb het collectieve familie ego gedood. Zo kwam ik tot Nod, en zo kwam ik tot u. Toen kwam Judas tot Areta en sprak : Ik heb het religieuze ego gedood, en zo werd ook mijn eigen ego gedood. Zij draagt de witte verenkroon, donzige veren, en zij is tussen de zwart-witte hanen, de psychinazi's, die altijd alles beter weten en dingen zien die anderen niet zien. Zij zijn een hoger profetisch ras. Zij weten precies wat, waar en wanneer er dingen moeten gebeuren. Zij zijn de wachters van de logistiek. Zij zijn de katalysatoren van het logistieke tegenbewustzijn. Zij zijn van een hogere logistiek. Zij weten alles beter. Zij prediken het psychinazi evangelie. Je mag je niet verdedigen, altijd maar weer de andere wang toekeren. Totdat het tegenbewustzijn ontwaakt. Zij zijn van een hogere theologie, dat wat in geen mensenhart is opgekomen weten zij. Zij weten alles. Maar de demonologie kennen zij niet. Zij zijn slechts de wachters van een schaduwwereld van het onderbewustzijn. Daarom is de speer van Areta tegen hen. Zij zijn slechts dieven. En ik ontdekte een grootsheid die blind was. En het evangelie van de psychinazi's streed tegen de mens, opdat zij zouden zien. Hoofdstuk 49. Het oog Maar de beauty-nazi's kennen de demonologie. Maar zij kennen de filosofie niet. Zij weten precies wat zij aan moeten trekken. Zij zijn van het hogere ras. Hevig kakelend gaan zij over de straten, Rood-witte hanen zijn zij. Zij zijn de katalysatoren van de demonologie, de wachters van het oer. Maar als alles bij hen om het oog draait, zien zij dan niet alles ? Nee, zij zijn blind, en Haar speer is tegen hen gericht. Zij zijn clowns totdat de demonoloog ontwaakt. Hoor ze eens kakelen, de mens oordelend, Maar het vooroordeel weet hen te vinden, Zij snijden slechts henzelf. Als justinazi's en relinazi's rennen zij rond, Hun formule is wet, Maar zij zijn karikaturen van de demonologie, en daarom is Haar speer tegen hen.
Pagina 158
De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Deel II De Aretaïtische Filosofie COAB 2019 Voorwoord Hoofdstuk 1. Voorinformatie over Areta : Hoofdstuk 2. Kakia bidders versus Areta bidders Hoofdstuk 3. Wkb's en de zombificatie van de samenleving : de libraanse robotten Hoofdstuk 4. Kakia – de karikatuur van de vrouw Hoofdstuk 5. Het tegenbewustzijn Hoofdstuk 6. van rome tot droom Hoofdstuk 7. De kruizing ter Boeotia Hoofdstuk 8. Twee Jezussen – het verschil tussen de jeremiaitische jezus en de hananjaitische jezus – de seizoenenleer van jeremia Hoofdstuk 9. De Koran als Aretaitisch filosofisch boek in strijd met kakia Hoofdstuk 10. De diepere betekenis van de bedevaart naar Mekkah Hoofdstuk 11. Calvijn – de Mohammed van het bevindelijke christendom – het Ravijn van Calvijn Hoofdstuk 12. Vertrouwen of het heilige vreemde ? Hoofdstuk 13. Stadse religie of natuur religie ? Hoofdstuk 14. De verzoeking van Ismael – het hongerpad van Ismael – Uw honger moet volkomen worden Hoofdstuk 15. Rahab en de grote hongersnood Hoofdstuk 16. De vervreemding Hoofdstuk 17. Ra wordt tot Sekhmet wordt tot Sokar Hoofdstuk 18. De symboliek van de islamitische maanden Hoofdstuk 19. De islamitische tegenhanger van het kerstfeest Hoofdstuk 20. De islamisering van de wereld Hoofdstuk 21. De natuurcodes – calvijn en de islam Hoofdstuk 22. De verwerping van ismael Hoofdstuk 23. De verworpen Ismael Hoofdstuk 24. de egyptologische wortels van ishmael – de verloren egyptische steen Hoofdstuk 25. de tranen van ezau en de egyptische wortels Hoofdstuk 26. de kus van ezau Hoofdstuk 27. het logistieke sieraad van ezau en het natuur communisme Hoofdstuk 28. Wie is Sheda ? Hoofdstuk 29. Het Ezauitische pad in de vur Hoofdstuk 30. Ramadan – de spanning tussen pasen en pinksteren Hoofdstuk 31. Hoe Calvijn te overleven ? Hoofdstuk 32. de bakker van het exegetische calvinisme in strijd tegen de stadse suikerfeesten Hoofdstuk 33. Calvijn – de anti-sinterklaas Hoofdstuk 34. hoe de islam te overleven ? Hoofdstuk 35. het nagellakbeest – de anti-ramadan en de komst van de eeuwige ramadan Hoofdstuk 36. de riem van Orion Hoofdstuk 37. de germaanse exodus Hoofdstuk 38. Secret Doll Tech
Pagina 160
Hoofdstuk 39. Het Simson verhaal als typologie van het leven van Ismael Hoofdstuk 40. De aspecten van Ismael Hoofdstuk 41. Het instorten van de bruggen tussen de man en de vader Hoofdstuk 42. Exegese boek 31 van de koran – loqmaan Hoofdstuk 43. de bulimia matrix Hoofdstuk 44. van dan tot zorek - exegese van boek 63 van de koran Hoofdstuk 45. de steniging Hoofdstuk 46. De Freudiaanse Calvijn Voorwoord Wee de ouders die hun kinderen niet onderwijzen over wat er gaande is. Wee de ouders die niet tot de hemel zijn doorgedrongen om een weg te bereiden voor hun kinderen. Wel is het zo dat de ouders die de goede boodschap brengen door het systeem worden tegengehouden, de mond worden gesnoerd, en zelfs van hun kinderen worden achtergehouden. Het systeem onderwijst de kinderen wiskunde, economie en aardrijkskunde, maar niet de diepere achtergronden ervan, geen logistiek en demonologie. Wee de ouders die zomaar alles van het systeem voor zoete koek slikken, en daarna als hun kinderen in de problemen komen zeggen : 'Wir haben es nicht gewusst.' Wel zijn ze namelijk al die tijd aan de vlees-drugs geweest en hebben alle hoeken van het hedonisme bezocht, opdat ze konden blijven doorslapen terwijl hun kinderen werden doodgemarteld. Vele ware ouders zijn al doodgemarteld of zijn op andere manieren monddood gemaakt, maar dit boek is van de natuur. Niemand vecht met succes tegen de natuur. Wie aan andermans kinderen zit heeft op een dag de verkeerde familie te pakken, en heeft ineens een vaderbeer of moederbeer achter zich aan, en wat doe je tegen een woeste beer aan wiens kinderen je hebt gezeten ? Ze spelen met de grote machten van de natuur en trekken waarempel aan het kortste eind. Is er een urgente boodschap in de islam verborgen die de mens niet wil horen ? Is er urgent ook een brug nodig tussen het christendom en de islam om verdere problemen te voorkomen ? Lees het in dit boek. Hoofdstuk 1. Voorinformatie over Areta : De geoefendheid is de godin Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsgodin. De stoicijn moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Arete. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, Heracles te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de demonologie). Heracles koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt in de Griekse bijbel dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid (Fil. 4:8). Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen (2 Petr. 1:5). In de grondtekst van het NT waren zowel Paulus als Petrus volgelingen van de godin Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van de godin Areta. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid (protestantisme), en ook niet om door goede werken tot God te komen (katholicisme), maar door de geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de stoïcijnen, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de stoïcijnse leer was Areta de opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere stoïcijn moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals christenen wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van de heilige geest. Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het christendom. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. Deze lijnen lopen nog steeds door het christendom heen. Het staat er allemaal wel, maar de mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. Christenen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. Deze woorden hebben geheel nieuwe betekenis gekregen in het christelijke woordenboek. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. De Logos is voor de stoïcijnen een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele wet van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de stoïcijn. Deze termen komen ook weer voor in de
Pagina 162
grondteksten van het christendom. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden, stelde de pre-socratische filosofie. Aristoteles kwam om weer balans te brengen, want er waren vele extremen ontstaan. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert, zoals Aristoteles stelt. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol mee zitten. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? Zo weet ik van mensen die weigeren iets aan hun kapotte huwelijk te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszuchtige echtscheiding in hun hart ligt. Hiervan walgen de goden. Wat is de lofprijs dan nog waard ? De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 'Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht,' stelt Mattheus 25. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De stoicijn zegt dan : 'Ik doe aan zulke christelijke feestjes niet mee.' Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de magie van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de stoïcijn, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve materiaal wat je nodig had, en Areta was het product van gewoonte. Het moest een automatisme voor je worden, van robotische kwaliteit, anders zou je niet door het leven heenkomen. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in het stoïcisme, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met de godin, Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke godin gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de gnosis, van Eva. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het kruis gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware mind-altering drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de demonologische school om zichzelf te oefenen, de natuurschool. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De demonische surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. De stoïcijn knapt af op de lagere levenswijzen van de christen. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. In die zin is het christelijke dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het christendom heeft ook positieve richtingaanwijzers. De stoïcijn heeft beiden nodig. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van Ares-Thoth, oftewel van de oorlogs-rede, de demonologische logos (Grieks-Egyptisch). Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de stoïcijn dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta, zoals in 1 Petrus 2:9 : Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Areta, lofprijs, geoefendheid, te verkondigen van God, die u uit de duisternis geroepen heeft. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden als het evangelie, zoals Adam Eva moest verkondigen, omdat zij de drager van de gnosis was. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een godin is. De grondteksten van de bijbel zijn dus vol met verwijzingen naar de godinnen. Zij moesten verkondigd worden, als principes, maar doet de kerk dit vandaag de dag ? Velen weten niet eens wie of wat Areta is. De godin is gedemoniseerd en het principe waarvoor het stond werd verborgen gehouden door geloof en genade en eens een keer een kerstkaart te sturen met kerst om goede wil te tonen. De mens in de kerk is vandaag de dag volkomen genaaid, lieve mensen. Ook in het Griekse OT, de Septuagint, komt Areta voor, zoals in Habakuk 3:3 : God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela Zijn Areta bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Jesaja 42 : 12 Laten zij de Here eer geven en zijn Areta in de kustlanden verkondigen.
Pagina 164
Weer ligt hier de missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. Jesaja 63:7 Ik zal de gunstbewijzen des Heren verkondigen, de Areta/s des Heren, naar alles wat de Here ons heeft gedaan en naar de grote goedheid jegens het huis Israëls, welke Hij het betoond heeft naar zijn barmhartigheid en naar zijn vele gunstbewijzen. Jesaja 43:21 Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal Areta verkondigen. Zoals eens de christelijke kerk bepaalt nu de medische kerk wie of wat de mens is, gewoon vanuit de losse hand en vanuit de medische bijbel. Vlijtig drukt ze op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die Hercules probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. Maar Areta boodt Hercules de geoefendheid aan in de worsteling met zulke monsterlijke gedrochten, en voor dit pad koos Hercules. De Rede, logos, is niets zonder Areta, de geoefendheid. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet Heracles worstelen met de meest erge monsters voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de demonologie. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de stoïcijnse eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijke link tussen gnosis (logos) en areta. Kennis van God is volgens Spinoza de hoogste vorm van oefening. (st. 27, dl. 5) Daarom gaat het allereerst al helemaal niet om zomaar dingen uit een boekje over te nemen, maar moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een demonologische worsteling. Alles moet namelijk getest worden aan de logos. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. De medische kerk is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Nooit maar dan ook nooit had het medische los mogen komen te staan van de demonologie. Dat is haar val geweest. Ze is verleid door de vruchten van Kakia. Nu zijn ze zwaar vergiftigd en trachten ook anderen te vergiftigen. Spinoza stelt ook dat God lief te hebben niet betekent dat God deze liefde dan ook beantwoord, want God is de Rede, en die reageert op het gebied van oefening en geoefendheid. Je kunt dus niet een zogenaamde 'romance' met God aangaan terwijl je daarbij elke soort van oefening ontwijkt. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen en God liefhebben door de geoefendheid op het pad van Areta. (st. 29, dl. 5) Ook stelt Spinoza dat de diagnostiek (vgl. demonologie) vanzelf geordend word naarmate de rede geordend wordt (st. 1, dl. 5). De rede voert in dit proces tot de ware vrijheid, waardoor de pathos, emotie, allereerst verminderd kan worden. Vanuit de rede mag dan nieuwe pathos ontstaan, want het is niet de bedoeling dat de mens emotie-loos wordt. Apatheia leidt door de rede tot een nieuwe pathos, maar die is altijd ondergeschikt aan de rede. Spinoza noemt het leven aan de rede getest een soort vroomheid, maar dit heeft dus niet veel met kerkelijke vroomheid te maken, maar meer als de geoefendheid (areta) in de stoïcijnse filosofie. In stelling 70 van deel 4 stelt Spinoza dat zij die onder onwetenden leven, oftewel onder zij die dronken zijn, bacchanten, hun weldaden zoveel mogelijk proberen te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. Ze zijn op zoek naar de logos, de rede, niet de dronkenschap. Spinoza beschrijft de onwetenden als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. Zij zijn gaven-gevoelig. Zij vissen alleen en gebruiken hiervoor aas. Daarom moet de mens op zijn hoede zijn, wat ook het levensmotto is van Spinoza. (st. 71, dl. 4) Hij stelt dat het ontwijken van het aas van de onwetenden gelijk oploopt met het overwinnen van gevaren, en dat dit de geoefendheid is (areta). Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. (69/4) De mens moet geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, het pad van Heracles die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). Xenephon (431-354 BCE) schreef hierover dat Heracles moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. Kakia wilde met haar zachtheid Heracles verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij Heracles niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. Heracles zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor Heracles. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou Heracles geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de oorlogen (demonologie) hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot Heracles sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd Heracles door Areta geoefend. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar Heracles koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het stoïcijnse pad van de eenling, de monon, wat ook mooi naar voren komt in het Nederlandse woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn kern. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' slang (mhn, mnn) die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van
Pagina 166
de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat je ook weer met amen (mn, mnn) kunt vergelijken, het verborgene, en wat nog altijd achter elk christelijk gebed wordt neergezet. De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. In het boek het leven van Apollonius van Tyana, een pythagoriaanse filosoof, komt ook weer de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van Heracles. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als Heracles zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. Kolosse 1 29 Hiervoor span ik mij ook in, onder zware strijd, naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. Paulus is hier in de rol van Heracles die voor het pad van Areta heeft gekozen, oftewel het lange, moeilijke pad van de logos, en niet van het hedonisme (kakia). Colosse 4 18 Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Gedenkt mijn gevangenschap. De genade zij met u. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde Heracles zoete vrijheid, terwijl Areta Heracles leidde tot bittere gebondenheid. De Griekse dichter Simonides (556-468 BCE) schreef over haar dat zij niet door alle sterfelingen gezien wordt, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsgodin. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende Jove (Job). Heracles kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt, want dat is wel het schoonheidsideaal van het Westen, en wat altijd per definitie bovenaan hun glamour magazines praalt. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. Kakia is de verwenner, het immer ja-knikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om de mens proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. Heracles, of Herekalos, betekent voor gebruik van Here, of goede Here, het dienen van Here. Here of Hera was de vrouw van Zeus, en Zeus legde zijn zoon Heracles aan de borst van zijn vrouw, Here, om hem onsterfelijk te maken, maar zij stootte hem af, alhoewel er toch druppels melk waren gevallen. Here ziet Heracles als een vijand, en drijft hem tot zo'n grote woede dat hij zijn familie vermoord, waarna hij zijn twaalf werken doet. Dit staat symbolisch voor het overstijgen van de massa als eenling. Here drijft hem tot het pad van Areta, tot een eenling die geoefend moet worden op het pad van volharding en pijn. De worsteling van Heracles met Here kun je vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit was om hem te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. We komen de symbolische familie-moord ook tegen bij de christelijke Jezus mythe wat voortkwam uit de mythe van Heracles. De twaalf werken werden tot twaalf discipelen. Jezus droeg op de familie te haten in Lukas 14 : 25 Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen: 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. Laten we heel goed beseffen dat in het NT haat gelijk stond aan moord : I Johannes 3:15 – Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoorder en gij weet, dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend in zich heeft. Je kunt dus niet haten zonder zelfhaat, en dit staat gelijk aan zowel moord als zelfmoord, en hierin is een dualiteit. De natuur laat het al zien. Als sommige insecten je steken dan verliezen ze daardoor hun eigen leven. Het is diepe dualistische symboliek, want volgens de wetten van het NT heeft Jezus, net als Heracles, zijn familie vermoord, omdat hij zijn familie heeft gehaat. Maar het is dus een allegorie met een diepere betekenis. Jezus moest de massa overstijgen en ook zichzelf, want hij moest ook zichzelf haten en doden. Dan gaat dit om het ego, en ook het collectieve ego waar de
Pagina 168
mens vandaan komt. Here leidde Heracles tot die daad dat hij zijn familie achterliet zodat hij het pad van Areta op kon gaan. Heracles had de lagere familie principes gedood en zijn lagere zelf, om zo het pad van de eenling op te gaan, de natuur in. Jezus vocht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelde dat alleen zij die de wil van God doen, van Here, zijn ware familie was. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie, en de doden de doden laten begraven. Heracles moest zo komen tot het Areta kruis, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening, en zo was ook Jezus dat. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. Here heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar Heracles streed met haar zoals Jakob op Pniël en Jezus aan het kruis, want er is ook een valse Here. In de Aretaitische filosofie is deze Heracles dynamiek van allegorische familiemoord en zelfmoord onmisbaar. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de demonologie is. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. Om hieraan te ontkomen mag je ook vragen naar de Aretaitische principes, wat het betekent een Aretaiet te zijn, om geen Kakiaiet meer te zijn. Here zond twee slangen naar Heracles na zijn geboorte, om hem te doden. Hij verscheurde de twee slangen, als baby, maar de touwen van de logistiek bleven, en die moesten hem trekken tot het Aretaitische pad en hem erop houden. Jezus noemt het ook een teken van de eindtijd, want de mens zal erachter komen dat de familie banden een complot zijn tegen hen gekeerd, en dat de mens de betekenis ervan moet verdiepen : Mattheus 10 : 21 Een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. 22 En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 23 Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. Zowel de materialist als de geestelijke gebruiken de bijbel, de één doet het voor het hedonisme, Kakia, en de ander doet het voor Areta, de geestelijke en demonologische oefening. Het Areta kruis is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. Het is niet 'wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roede.' Het is eerder omgedraaid. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. Hoofdstuk 2. Kakia bidders versus Areta bidders Duidelijkheid moet er zijn, in ieder geval het noodzakelijke dan, en balans is een belangrijke sleutel, dus als we het hebben over ijs en zelfstandigheid, dat is zeker belangrijk, en als je een beeld kan krijgen van de 'ijs meter', dan moet die ijs meter altijd voldoende vol zitten, anders komen er dus problemen (vuur verschijnselen die je niet wil hebben, tot het punt van siamese tweelingen, en dan in een aziatische gevangenis terecht komen etc.). Dus daar kun je dan ook weer creatief mee omgaan en dingen opsparen, dus eigenlijk als een soort zebra, dat de ijs component, of ijs ribbels er telkens voldoende zijn, en daartussen kan dan je wereld ontstaan, en daar kun je dingen toe opsparen (dat doet het ijs), dus in die zin kun je je communicatie dan veilig houden. Soms gaat dat sparen dan een hele lange tijd door, op lange termijn, gewoon omdat het de tijd er nog niet voor is, dus dingen moeten wel 'rijp' zijn, en zwangerschap moet volkomen zijn, anders krijg je een 'miskraam'. Dus altijd de rijpheids-factor in de gaten blijven houden met wat je dan ook doet, zegt en denkt. Als het dan rijp is, en je hoort daarvoor het belletje, of ziet het groene knipperende lijntje daarvoor, dan moet er wat mee gebeuren. Dan is er een soort geboorte, een soort oogst. Maar dat behoort dus ook allemaal tot de logistiek (waar, wanneer, hoe, hoeveel etc.). De logistiek is dus de leer van op het juiste tijdstip, op de juiste plaats, in de juiste hoeveelheid, de juiste verhouding, met de juiste kosten. In het tweede bijbelse boek 'sobibor – de laatste jager' hebben de medi nazi's het gemunt op de alienologen, en die worden stelselmatig uitgeroeid, en daar zijn er ook weer niet heel erg veel van. En dan gaat het dus over Utrecht als een soort van utopia, en dat blijkt vanuit de toekomst te komen, maar ze hebben het dan ook op Utrecht gemunt. Kijk naar al die anti virus bedrijven om ons heen die maar door en doorgaan omdat er zoveel werk is te doen, telkens maar weer updaten. Dat is slechts een heenwijzer naar de demonologie. Dus het materiaal 'leven' ? Ja, maar ook voldoende updaten, zodat je straks niet voor grote verrassingen komt te staan. Er kan al snel veel te dun ijs zijn. Er waren dromen over celebrities die elkaar ontmoetten op het vliegveld en dan heel 'belangrijk' gingen doen. De ene celebrity ontmoette dan de ander, twee hedendaagse zogenaamde 'supersterren', en dan wilde je niet geloven wat een 'air' daar hing. Ik was er ook bij, en ik zei toen van : 'Doe eens even normaal. Jullie zijn maar gewoon mensen, hoor.' En toen kwam een zogenaamd filmsterretje van langer geleden erbij. Ik zei toen : 'Maar jij bent helemaal die persoon niet.' 'Nee,' zei ze, 'ze kon zelf niet komen, maar ik ben de dochter van een vriendin van haar, als haar plaatsvervanger.' En die deed dan zelf ook allemaal heel 'belangrijk'. Hele 'belangrijke' mensen allemaal, allemaal duurdoenerij, staan graag in de belangstelling etc. Zoals er is ook zo'n celebrities muur (zo'n witte muur met allemaal reclame erop) en daar staan ze dan graag voor te poseren, en
Pagina 170
belangrijk lopen te doen, terwijl het bijna gewoon op een ordinair toilet lijkt waar graffitti op gespoten is. En dan een andere droom die erbij hoorde van mensen die paranoïde werden van een bepaalde soort wit en paars, wit dan eigenlijk als de kleur van voorzichtigheid, en paars als de kleur van slaap. Maar in ieder geval gaat dit over de mythe van Heracles, Kakia en Areta, en Kakia is dan het hedonistische pad van belangrijk doen, dat het allemaal te exclusief wordt, te hoog op het dak, te … enzovoorts … Areta is dan het pad van de demonologie. En het gevaar kan altijd in vele vormen komen, dus ja, die dreiging ligt er. Soms glippen die dingen er gewoon door, en dat kan heel subtiel gaan. De hele lucht zit ermee vol. Het komt door het bewerkte voedsel op ons waar ze allemaal rotzooi doorheen gooien, het zit in de lucht (auto's geven veel fijnstof af, vliegtuigen nog wel meer, gaat allemaal in de lucht zitten, daalt op ons neer, daarom zo dicht mogelijk bij de natuur blijven voor antistoffen). Mensen floepen er zomaar alles uit, worden geprogrammeerd door de grote machines. Daarom zijn hen die buitenaards contact met de hogere natuur hebben een bedreiging, maar stel nu dat die ontsnappingsroute niet zo conventioneel is. De goede linie onderwijst een hogere soort wiskunde. Stel nou dat die niet conventioneel is, ook niet qua andere ufologische basissen en geestelijk werk – want heel veel er zitten puur voor de verkoop en voor een naam te maken etc. dus het gaat om henzelf, niet zozeer het werk wat ze als 'hulpje' gebruiken – want als je naar die ufo's kijkt en je ziet hoe het in elkaar steekt, of je denkt erover na wat daar wel niet allemaal voor raketkunde aan vooraf is gegaan, dan moet je tot de conclusie komen dat – juist omdat ze vergevorderd zijn in vergelijking met aardse systemen en aardse geestelijke systemen – dat dit wel demonologisch moet zijn, dus hele andere wiskunde wetten. Dus wat leren kinderen op scholen ? Ze floepen alles er maar uit, denken dat alles kan en mag, omdat hun niets anders geleerd wordt. Ze krijgen aardse wiskunde, en daarmee basta. Kan een aards mens of aards-geestelijk mens het hogere geestelijke verstaan ? Dat is een verschrikkelijk lange weg van pionieren waar je niet zomaar even een punt achter kunt zetten. Het gaat om de nuances hierin en de diepte, en als dat niet kan zou dat een handicap zijn, maar die valt met dit soort dingen dus zeker te overbruggen. De wkb's (wortel kanaal behandeling) trekken allerlei soorten parasieten aan, op allerlei soorten levels, en trekt ook weer buitenaardse parasieten aan enzovoorts enzovoorts ... Het is een billion dollar industry wat ook weer lucratief is voor andere bedrijven. Het rommelt met de hersenen, verstrooide persoonlijkheden. Als ze koffie hebben gedronken kun je dat gewoon ruiken, want dat gaat helemaal in die wkb's zitten. Dat zijn allemaal kanalen die ze met elkaar verbinden en daar bouwen ze hun handel op. Als je volwassen wordt dan ga je soms door rites of passage, dat is iets van de natuur, dat sommigen wat minder haar ineens hebben, of dat kiezen ontbreken enzovoorts. Toch is dat dan weer de natuur, maar de wk-behandelaren werken tegen de natuur in, en zo moet je met hun 'luxe producten' lopen om maar aan een bepaalde standaard te voldoen in de stad, dus letterlijk als witgepleisterde graven. Al die wkb's bij elkaar gebruiken de parasieten als tankstations, bolwerken van macht, enzovoorts, en dat gaat allemaal in de hersenen zitten, neemt mensen over etc etc. en in die celebs wereld kom je dan mensen tegen die je helemaal niet meer met de natuurverschijnselen van de 70/80 er jaren kunt vergelijken. Het is allemaal een markt geworden, sabotage van de jeugd, allemaal hele duistere dingen, en die wkb's zijn daarvoor een grote drive ... Mensen worden op zijsporen gezet, prioriteiten gaan eraan. Mensen met wkb's zijn onder een soort van verdoving, en die drijven dan een soort handel, en dan moet je dus echt heel diep graven om op de juiste lijnen en bedradingen terecht te komen. Dus dan zie je twee realiteiten en die lopen bijna in elkaar over, maar dan moet je toch de juiste kiezen, anders geeft dat problemen ... zoals bijvoorbeeld siamese aziatische rigil kent realiteiten, want dan is er gebrek aan filosofische structuur, dus dan kan het spijbelen weer in gaan sluipen en allerlei andere feestjes, en dat kan heel subtiel gaan ... Dus die wkb kanalen hebben een soort van netwerk gecreeerd, wat door de mensen heenloopt, door de wkb's, door de nageslachten, contacten, etc. als een soort buitenaards toilet, en je wil niet weten wat er allemaal weggespoeld wordt, maar de parasieten mogen dan blijven .... net zoals veel hedendaagse schoonmaakproducten je huis nog wel viezer maken en meer parasieten aantrekt (daarom is het belangrijk om het zo biologisch mogelijk te houden, zo natuurlijk mogelijk) ... Het is een systeem ... Het maakt kunstmatige celebs, en die programmeren de massa ... zijn te 'exclusief' voor de natuur ... Allemaal wkb power ... soort van corrupte toiletten … Wkb power zit overal in de lucht, werkt door alles heen, ook al heb je zelf geen wkb's. Het zijn systemen, en we zijn nog niet aangekomen bij de bodem ervan in het traceren van dit onheil. We komen dan terecht bij de sterrenconstellatie libra, oftewel weegschaal. Libra is ook de wortel van libraries, bibiotheken, als de wachter ervan. Het is boers gebied, maar ook van watersporters en architectuur, hele ruime huizen, ruime visioenen, maar dan ook het wkb probleem. Ook het meubiliair gaat allemaal via de wkb, dus dan krijg je een gehele wkb architectuur. Het is een zware koffie verslaving, wat wil zeggen dat er geen ruimte voor slaap is, of weinig, altijd maar weer in de weer. Teveel koffie werkt als een drug. Ook maakt het dus korte metten met voorzichtigheid als het als overdosis wordt gebruikt. Er komt zo een giftige kikker op je nek te zitten, op je schouder. De wkb power wordt doorgegeven van geslacht tot geslacht, van contact tot contact. Het kan overspringen als een kikker. Het is het pad van Kakia. Zij lokt de mens in de wkb's, en sleurt hen zo mee. Dit gaat ook vaak gedwongen, dus wkb is ook een ontvoeringsbrigade. Het is een dwangbevel wat de massa's wordt opgelegd. Daarom is er het Aretaitische pad waarop de mens los kan komen van de streken van Kakia, de verleidster. Op het pad van Kakia leven de Kakiaieten, de volgelingen van Kakia. Zij bidden om meer voorspoed, meer kracht, meer macht, meer genezing, maar volgelingen van Areta bidden voor meer zwakheid, want de mens is nu immers in de valse wkb krachten. Eerst moet de mens leeg worden, zwak worden. Bidt dus allereerst niet om meer kracht, maar om een dieper lijden, om los te komen van de materialistische wegen. Het leren bidden hoort ook bij de Aretaitische filosofie. De profeten van het OT werden apart gezet in grote toorn. Als die woede er niet is, dan ben je nog steeds een meeloper, een neutrale, een onverschillige, dus zij die Areta volgen vragen allereerst om meer woede. Dat wil niet zeggen dat je dan een opgewonden standje gaat worden, een heethoofd of roekeloze driftkikker. Areta geeft haar volgelingen goede gaven, en juist gerichte woede. Het gaat dus dan allemaal meer op z'n plaats vallen. Je wordt niet meer boos ter verdediging van je vlees, maar je wordt boos waarop je boos moet zijn, en je wordt ook alleen maar boos wanneer je boos moet zijn. Je gaat dus een heleboel lagere aardse boosheden en woedes juist verliezen. Areta zal je de ware toorn geven. Je woede zal dus niet meer ontspoord zijn, niet meer verloren tijd en energie zijn, maar op het juiste spoor terecht komen, in de juiste richting, in de juiste hoeveelheid en de juiste verhouding. Het is dus de hogere logistieke toorn. De mens is te zeker van zijn zaak om de waarheid te ontvangen. Kakia aanbidders bidden overvloedig voor meer zekerheid, meer duidelijkheid, meer helderheid, meer leiding, maar zij die op het pad van Areta zijn bidden voor meer onzekerheid, meer verwarring en chaos, want zij weten
Pagina 172
dat de mens te zeker is, en dat de mens daardoor de waarheid niet kan zien. Eerst moet de mens dus weer gaan twijfelen over al die vooringenomen zekerheden. Op het Kakia pad bidden de Kakiaieten ook overvloedig om aanvaarding, om er toch maar bij te mogen horen, om grote populariteit, dat iedereen wel van hen zal spreken. Maar zij op het pad van Areta bidden om meer verstoting en verwerping voor hun eigen veiligheid tegen al die systemen die de mens overaanvaarden waardoor de mens in slaap dut. De mens is overaanvaard tot hun eigen valstrik. Het was om David te redden toen hij het uit moest roepen : 'Mijn god, waarom hebt gij mij verlaten.' Zo wordt de mens gevoelig voor de gnosis, als de mens wordt losgelaten en in het diepe wordt geworpen. Zo leert de mens het pad te vinden, niet als ze allemaal maar overaanvaard zijn. Een heleboel atheisten zeggen vroom : 'Wij bidden niet.' Maar ze wensen wel, en dat is precies hetzelfde. Op het Kakia pad bidden ze allemaal om mooie dromen, maar hen op het Areta pad bidden om meer nachtmerries en meer vernietiging, want er is zoveel wat vernietigd moet worden. Dat kan Areta allemaal gebruiken. Het is allemaal materiaal voor haar. Daar reageert zij op, want het brengt haar abstracte wildernis. Zij die niet genoeg lijden lijden niet gericht. Het lijden tot functie brengen is de enige oplossing. Daarom zal het bidden om meer lijden ons geen daadwerkelijke schade doen. Wij mogen bidden om het kruis, het kruis omhelzen, het kruis kussen, opdat het kruis ons niet zal vernietigen. Juist hen die van het kruis weglopen en er niets mee te maken willen hebben zullen door het kruis ten onder gaan. Kakia bidders bidden zichzelf het graf in. Areta kan de mens niet helpen, want de mens bidt en wenst verkeerd. Een heleboel gebeden komen niet eens bij Areta aan maar gaan rechtstreeks naar Kakia. Op het pad van Areta moet de Aretaiet vaak de andere wang toekeren, ook in gebed. Ze spreekt door onzekerheden want de mens heeft teveel valse zekerheden, waardoor ze niet door kan komen. Bid om meer onzekerheden. Op het pad van Areta bid de mens alles wat in de stad als negatief wordt gezien en waarop de stad etiketten heeft geplakt. Zo bidt de Aretaiet niet om meer vrolijkheid, maar meer depressie, niet om meer (over)moed, maar om meer angst (voorzichtigheid), meer eenzaamheid, en meer wanhoop, want de mens is bedrogen. Dat wil niet zeggen dat dit dan domme gebeden zijn. Op het pad van Areta wordt er gebeden om meer kleineringen, meer aanvallen, maar dat wil niet per definitie zeggen dat dan de bel gaat en dat daar de buurvrouw staat om je flink uit te schelden. Het is abstract. Je gaat juist veel meer merken, en je gaat juist terug naar de oerinstincten die de diepte van deze zogenaamde 'negativiteiten' laat zien. Zo kom je juist in contact met Areta en gaat ze op je reageren. Het negatieve is er allemaal al, maar de mens moet het nog gaan zien, en moet ook een andere kijk erop krijgen, en contact maken met de diepte ervan. De mens ligt al op de bodem van de put. Het kan niet eens meer erger worden, maar de mens ziet het niet, en wil alleen het bedriegelijke positieve. Depressie is niet negatief, maar betekent leeg worden, minderen, het contact maken met je eigen hart en niet met de opgelegde identiteiten. De Aretaiet bidt om meer tucht, omdat hij weet dat er te weinig van is, en dat wil echt niet zeggen dat je dan ineens een bak stront vanuit de hemel op je gegooid gaat krijgen, want sommige mensen zijn op een hele egoistische manier hier bang voor, en daarom bidden ze als bibberende schoothondjes. Als je bidt om meer tucht, dan bidt je om de gesel van Areta, dan bidt je juist om meer gerichte tucht, want we leven allemaal onder de valse tucht van de stad. Er zal zoveel valse tucht dan juist gaan verdwijnen. Wel is het zo dat Areta de tucht van de lagere aardse gewesten dan weer gebruikt. Maar alles zal richting krijgen, en zij zal zulke bidders belonen. Ga in gebed waar anderen niet gaan. Ga terug tot de oerinstincten. Wees niet bang voor haar gesel, want het is de beste gesel, om je leven te redden. En dit is geeneens religie, maar filosofie. Ook gebed is puur filosofie, gebruik maken van de natuurwetten. Het leren communiceren met de diepere natuur in jezelf. Hoofdstuk 3. Wkb's en de zombificatie van de samenleving : de libraanse robotten Wkb power brengt valse zekerheden, wat maar doorbouwt in de hersenen van de mens, een gehele droomwereld van illusies. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zekerheden, ook al zijn die vals. Het geeft hen rust en vrede, ook al is het vals. Zo koopt de mens zijn joyride in, en denkt niet op de lange termijn. Alles is tijdelijk. Wkb's zetten de mens op, en is dan de buikspreker die de pop bespeelt. De mens wordt zo een steen van een stads systeem en kan niet meer weg. De mens is oververzekerd. Zo wordt de samenleving gezombificeerd. Planeten besturen door hun straling de gehele aarde. De aarde is als een rollend balletje waar de voetballers achteraan hollen. Zo worden ook de hersenen van de mens bestuurd door de planeten. De mens is een speelbal in een planetaire flipperkast. Voor het wkb probleem moeten we helemaal naar libra gaan, oftewel het weegschaal sterrenbeeld. Als de mens denkt dan zijn dit kettingreacties van de valse zekerheden, kettingreacties van de wkb's, die de mens sturen. De mens is in dit systeem totaal dichtgemetseld. Alleen het tegenovergestelde pad van Areta is de ontsnappingsroute tot de natuur, en die zal allereerst alle valse zekerheden afbreken. De valse zekerheden gaan ook over wat de ware realiteit is. De valse zekerheden zijn hierin heel overmoedig, en hebben gewoon dat wat het dichtstbij is, de wereld om hen heen, als de ware realiteit bestempeld. Ook wat de mens zelf denkt wordt boven dat wat de ander denkt gezet. Dat is toch altijd weer het makkelijkst, de weg van Kakia. Maar zekerheden worden geeerd, ook al zijn die zekerheden vals. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zelfverzekerde
Pagina 174
mensen. 'Oh, die mensen zijn zeker, dus die zullen het wel weten.' Kakiaieten zijn ook aangetrokken tot markten en meerderheden. 'Oh, die verkopen het, en hebben een grote naam zo weten op te bouwen, en veel mensen aangetrokken, dus die zullen het wel weten.' 'Oh, die boeken hebben zo'n mooie, dure, hoog technologische omslag, dus dat zal wel waar zijn. Het wordt ook nog eens goed verkocht. Het is een bestseller, en er wordt veel over gesproken.' Kakiaieten zijn op zoek naar valse zekerheden. Ze laten zich leiden door de autoriteiten, niet de waarheid. De wkb's zijn een libraanse vloerenindustrie waardoor de mens niet meer tot de diepere lagen van de natuur kan komen. Op de valse vloeren, de valse zekerheden, worden hele zombie steden gebouwd. Het trekt parasieten aan die zo hun handel kunnen drijven. De mens wordt tot een stofzuiger gemaakt, wat lucratief is voor allerlei takken van bedrijven : schoonmaak, medische, enz. enz. De voedsel-industrie werkt hier vrolijk aan mee, door mensen door al het bewerkte voedsel telkens over de dagelijkse limiet te laten gaan. De mens komt er niet door, en is een libraanse cel in het geheel, als een tank station van parasieten. Opent uw ogen, oh volk, en ga zien wat er aan de hand is. Dit is de ware realiteit niet. Dit is de valse Kakia realiteit en alleen op het pad van Areta, de geoefendheid, is er ontkoming. De mens moet dus nieuwe gewoontes aanleren totdat het de natuur van de mens is geworden, en de mens zo weer open kan staan voor de oer-instincten. Nu wordt de mens grotendeels nog bedrogen door de Kakia instincten van de stad. Deze instincten zijn vals. Deze instincten leiden de mens tot het graf. Zelfs de begravenis onderneming verdient aan u. U bent niets dan een grote zak met geld voor deze schurken. Maar ja, schoonpraten is hun hobby en hun vaardigheid, en velen tuinen er in. Mond open, en de mens denkt dat hij praat, maar hij zuigt. De mens is een stofzuiger. Zo gebruiken ze de mens als opslagplaats. De mens wordt gewoon gebruikt als een usb-stick om data mee op te slaan. Zoveel krijgt de mens binnen als hij praat, want hij is gecodeerd als stofzuiger. Wkb's is iets van de moderne tijd. Het gebeurde vroeger niet. Het is een luxe product, een soort bakproduct wat dus gebeurt met delen van jezelf. Het gaat dwars tegen de natuur in. Het is iets van de stad, als een merkteken. Het is een soort plastische chirurgie, en het wordt zowel gedwongen als zwaar geadviseerd. De mens kan vaak niet tegen de wk-behandelaar op, want vaak is de mens al vanaf jongsafaan door de wk-behandelaar bewerkt. De wk-behandelaar is daarom een handler. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, en van contact tot contact. Het springt over als een kikker en gaat op je nek of schouder zitten, en blaast je suggesties in. Het zijn de kikkers van Kakia. Dit zijn parasitaire gifkikkers. Zij bewaken de mens. Zodra de mens het Aretaitische pad op wil, dan beginnen de kikkers hun duizenden drogredenen in de mens te blazen om ze maar op hun plaats te houden. De mens wordt dan overspoeld met een zee van excuses en schoonpraterij. Geeft de mens dan nog niet op en wil de mens nog steeds het Aretaitische pad op, dan haalt de kikker zwaarder geschud uit de schuur. Dan gaat de kikker dreigen, aanvallen, bijten, steken, en probeert de mens gek te maken, om hem maar weer voor Kakia in het stof te doen buigen. 'Vergeef me, Kakia, voor mijn ongehoorzaamheid. Ik zal uw troep weer inademen, uw gif weer eten. Ik zal weer spreken als een getrouwe stofzuiger.' De mens heeft zijn weerbaarheid verloren. Het is gestolen. De mens is ontvoerd, door zware libraanse wkb power. De mens is zo geen schepping van pure natuur meer, maar een schepping van de stad, van plastische chirurgie, een robot. Libraanse robotten. De wkb is een dood kanaal, wat dus geen weerstand meer kan bieden, als een model voor de libraanse wkb-mens, wat dus gewoon een manipuleerbare, gehoorzame robot is. Het tegenovergestelde van de wkb is de oerwoede op het pad van Areta, wat een gerichte woede is. Wkb-robotten zijn alleen woedend als het systeem dat zo wil, om het systeem te verdedigen. Dit is gebouwd op valse zekerheden. De oerwoede rekent met deze valse zekerheden af en brengt eerst chaos, oerchaos, waarin alle valse scheppingen vernietigd worden. Dit zijn dus denkmodellen. Geen zin om dat letterlijk te doen, want dan dweil je met de kraan open. De strijd is filosofisch. Het is de demonologie. De wkb is dus een open en dode opslagplaats, als tankstation voor de parasieten. De oerwoede is daarvan het tegenovergestelde. De oerwoede leidt tot de oerchaos om de valse zekerheden van het wkb wereldrijk en het gehele wkb universum af te breken. Deze chaos is dus twijfel en onzekerheid, de oerzwakheid, de leegte van de oerwildernis van het onderbewustzijn. De mens heeft teveel bewustzijn. Kakiaieten hebben er overmoedig naar gegrepen. De mens moet terug tot het onderbewustzijn, tot de oertraagte, om zo heel langzaam terug te keren tot het tegenbewustzijn. De mens kan niet zomaar terugkeren tot de oerzwakte. Er zijn teveel stromingen die de mens weer meesleuren in wkb power. De mens moet terugkeren tot de oerdepressie, die dus niet negatief is, maar een leegmaker. De mens houdt teveel aan dingen vast, omdat de mens de oerdepressie niet heeft. De oerdepressie rekent af met de lagere stofzuigermens van het ego. Daarom haat Kakia de depressie en de depressieven, en drukt ze haar negatieve etiketten erop. De oerdepressie breekt de zuigende krachten van Kakia, en vernietigd het stofzuiger model van de stad. Door de oerdepressie kan de mens weer leeg worden en tot de diepte gaan. Er moet dus een balans zijn tussen de oerwoede en de oerdepressie, en die kan alleen veilig gesteld worden door de oerangst. De oerangst is het oerzintuig, want het is de voorzichtigheid en alertheid die nodig is om te kunnen overleven. In wkb is die alertheid er niet meer, omdat het kanaal dood is en niet meer weerbaar. Daarom gaat de mens op het pad van Areta door de oernachtmerrie om terug te komen tot het oerzintuig. Hoofdstuk 4. Kakia – de karikatuur van de vrouw
Pagina 176
De oerdepressie is niet iets negatiefs. Het is het beleven van de oernatuur, van de leegmakende oernatuur. Depressie heeft zowel een slechte naam als een slechte betekenis gekregen. De stad vreet het niet. Wkb power verlokt alle simpele zieltjes tot een valse vrolijkheid, gebouwd op valse zekerheden. Dating gewoontes gaat bij de jongenlui in een wkb samenleving ook zo er aan toe (ja, het is een ziekte !) : 'wkb gaatje, op zoek naar een wkb gaatje.' Want die grietjes zijn zo slap als een vaatdoek, want dat moeten ze zijn, dat is mooi en vrouwelijk, en dan moeten de gaatjes gevuld worden. Het is allemaal te ziek voor woorden, maar de demonoloog ziet deze parasieten aan de gang. En daar gaan de zogenaamde stoere jongens, hoor, op zoek naar hun wkb gaatjes, zodat de wkb's 'afgerond' kunnen worden, zodat er een stoot parasitaire kracht doorheen kan gaan. Demonologisch gezien zijn ze zwaar invalide en dement. Hoe kan het ook anders ? Het zijn libraanse robotten. Zij die dan depressief worden worden juist van dit systeem gered. Ze voelen misschien wel aan dat het niet klopt, en daarom zijn ze depressief, maar daarom is het juist belangrijk om niet te vragen om meer vrolijkheid, maar om meer depressie, om de oerdepressie, opdat je depressie gericht gaat worden, en gezuiverd. Ook het vragen om de oerangst en om meer angst betekent niet dat je dan zomaar gaat bibberen als een schoothondje, maar dat je gerichte angst gaat krijgen, de geleide angst die nodig is om je te beveiligen. Een heleboel valse angst zal dan juist wegvallen. De angst wordt gezuiverd. De oerangst is de basis voor de oerdepressie, want je mag je nergens zonder de oerangst instorten. Ook de oerwoede moet dus beveiligd zijn door de oerangst, oftewel door de voorzichtigheid en alertheid, opdat je niet in valse woedes terechtkomt. De mens wordt apart gezet in de oertoorn. Vandaar dat het ook belangrijk is te bidden om oereenzaamheid, want als die er te weinig is, dan kan men niet apart gezet worden. Daartoe mag de mens vragen om meer kleinering en meer verwerping, meer vernedering, opdat de mens niet te hoog meedraaft met de massa. De mens vraagt dus om een bitter medicijn, maar dit is een gericht medicijn. De oerangst is het zintuig, en zonder de oerangst zou al het zintuigelijke vals zijn. De oerangst leidt tot de oergebondenheid van de oerinstincten, die dus op het Aretaitische pad geoefend worden. Er is zo voldoende basis dat het op een natuurlijke manier gaat, zodat de mens ook een deel wordt van de natuur, en dat de oergewoontes van de mens die de mens dan leert op het pad van Areta dan als een oernatuur worden van de mens. Zo kan de mens de oerwildernis beleven en zo van alles nieuwe betekenissen krijgen. Alles Kakiaitisch goedpraten, dat is wat de mensen om ons heen doen. Oh ze zijn zo druk in de weer met hun koninkrijkjes, hun grote gebouwen en hun spelletjes, allemaal om naam en faam te maken, en oh alles is zo goed en wel, en Kakia spreekt door hen heen. Het is een oude kolderheks die in een ketel staat te roeren en jij staat op het menu. Ze spreekt gewoon door de vaders en moeders heen tegenwoordig om de kinderen te betuttelen en in slaap te laten sussen alsof deze realiteit allemaal goed en wel is, alsof ze in luilekkerland zijn gekomen, maar het is een Kakiaitisch complot tegen hen. Ze zijn zwaar in de problemen en staan op het menu ! Wakker worden ! Iedereen vind alles maar vanzelfsprekend, even zus doen, even zo, maar je kan nog beter om epileptie en hyperventilatie vragen om je tegen deze leugenachtige verdwaasde zogenaamde realiteit te beschermen. Ja, het pad van Areta gaat hier dwars doorheen voor een reden, maar aan beide kanten staan er verleidsters, Kakiaitische verleidsters, drugdealers, en als je toehapt ben je verkocht ! Finito ! Kakia is het oude grootmoedertje dan ineens die in de grote snoepketel roert en dan de kinderen oververwent met allerlei troep. Ouders zijn ervoor om kinderen te waarschuwen, maar vele ouders zijn dus al totaal ingenomen door Kakia, omdat ze de demonologie niet wilden leren. Nee, demonologie wordt niet verkocht, wordt niet uitgezonden op televisie, en wordt niet van de daken gepredikt. Het is voor de eenling, en je betaalt een hoge prijs. Maar wat voor prijs betaal je wel niet aan Kakia als je haar volgt ? 'Kom eens even bij je oude oma. Ik heb je al zo lang niet gezien. Ik heb nog wat snoep voor je, en andere troep. Wil je dat dan niet ? Dat vond je toch altijd zo leuk ? Waarom wil je dat nu niet meer dan ? Je wilt toch niet dat wij uit elkaar gaan groeien ? Ik ben bang dat ik je tijdens mijn leven niet meer te zien krijg. Ik ben bang dat ik je nooit meer zie. Ach toe, komt toch nog eens een keer langs bij je oude oma, die het goed bedoelt. Ik ben toch altijd lief voor je geweest ? Ik heb toch altijd goed voor je gezorgd ? Kom maar, kom maar, dan roeren we nog eens samen in die grote snoepketel. Gemak dient de mens, lekker zoet. Kom toch bij oma. Ik sta al zo lang op de uitkijk. Het is al zo lang geleden dat ik je voor het laatst zag. Ik wil je met huid en haar opvreten. Zo is dat toch altijd geweest ? Waarom nu dan niet meer.' En zo ratelt Kakia maar door, gaat in allerlei vreemde bochten, en komt in allerlei personages, om te zien wat de zwakke plekken zijn, en waar ze zijn. Ze zoekt er naar, om een opening te vinden, hoe klein dan ook. Als je haar één vinger geeft neemt ze je hele hand. Haar rode nagellak is de kroon op de wkb's en alleen lagere aardse mannen vallen voor haar. Waarom zou het een vrouw speciaal maken als ze zo'n vies chemisch lakje op haar nagels zou smeren, zo'n vies, glimmend stads lakje ? Is dat de schoonheid van de vrouw ? Moet de vrouw haarzelf daartoe laten verlagen ? Lakje hier, lakje daar, stinken ze een uur in de wind, om de hoofden van mannen dol te maken ? Kakia doet alles om een mens maar voor haar te winnen. Nou, daar lopen ze met hun lakjes hoor, glimmend door de stad, de vlag op de modderschuit van de wkb's. Nou, dan heb je wel de hoofdprijs, hoor. Alsof ze de loterij hebben gewonnen. Natuurlijk hoort dit dus bij de hersenprogrammatie van de stadse robot. Het heeft niets met ware demonologische esthetiek te maken. Maar ja, wkb's zijn doodnormaal, dus waarom die lakjes niet ? Alles moet toch kunnen tegenwoordig ? En zo dringen de gifnagels van Kakia diep in het vlees van de man, maar de man voelt het niet meer, want de man is al dood en opgezet. Hup, nog even de lipstick op, en maar zuigen, gifbeet, zuigen. Het zijn karikaturen van de vrouw, moderne karikaturen, ver weg van de natuur. Zeg, Kakia, waar ga je toch naartoe. • Even boodschappen halen. En wat haal je dan, Kakia ? • Nou eh, es even kijken : nagellak, lipstick, ehm snoep voor de kleintjes, nog meer snoep voor de volwassenen, nog meer nagellak, en nog meer nagellak, en wat wkb's, nog meer wkb's. Nou ja, houd maar op, ik zie het al wel weer.
Pagina 178
• Ik heb anders nog wel een chocolaatje voor je hoor. Kom je gezellig bij me op de koffie ? Nee, laat maar, ik ga liever gewoon dood. • Beledigend doen ? Ik ga ook wat roddelblaadjes halen. Vind ik leuk. Geluk ermee. Ik ben weg. • Ik zal ook de krant meenemen. Kom je bij me ? Heb je wat te lezen. Ik zei : 'Ik ben weg.' • Ach toe nou, doe niet zo flauw. Waarom kom je niet op mijn feestje ? Ik ga liever naar een ander feestje. • Zal me een saaie boel wezen. Maar goed, je weet me te vinden als je me nodig hebt. Mocht je ooit nog eens van gedachten veranderen. Ik weet wel zeker van niet. • Niets is zeker. Gaan we dreigen ? • Ik kom je halen. Jij komt niks. Agent : Kunnen jullie ophouden met dat gekakel. Het is potdorie drie uur in de nacht. Mensen willen slapen. Kakia : Ik moet anders nog boodschappen doen. Agent : Zo laat ? Kakia : Ja, koffie shops zijn 's nachts ook open. Heb ik rustig alle tijd ook. Agent : Nou ja, eh, zorg dat je anderen er niet mee lastig valt. Kakia : Hij vroeg me waar ik naartoe ging, en ik gaf hem duidelijke uitleg, en toen begon hij te kakelen. Agent : Ja ja, nou, ik heb het wel weer gezien. Mensen willen slapen, dus mondje dicht nu. Kakia : Dan gaan we fluisterend verder. Vrouwelijke agent : Je gaat helemaal niks verder. Je bent gearresteerd. Kakia : Wat ? Ik heb niks gedaan. Vrouwelijke agent : Het gezag zei dat je je mond moest houden, en toch maar verder gaan. Kakia : Wat is er mis met fluisteren tegenwoordig ? Ik heb niks gedaan, en jullie zijn het gezag niet. Dat ben ik nog steeds, ja, je grootje. Vrouwelijke agent : De tijden zijn inmiddels veranderd. Je bent zwaar in de war. En laat me je boodschappenlijstje eens zien ? Kakia : alsjeblieft. Vrouwelijke agent : Ik zie het. Ja, allemaal zwaar illegale producten. Je gaat de bak in. Kakia : alsjeblieft niet. Vrouwelijke agent : Niet tegenstribbelen. Kakia : alsjeblieft niet. Vrouwelijke agent : Wil je altijd het laatste woord hebben ? Kakia : alsjeblieft niet. Vrouwelijke agent : goedzo. Kakia's plaats zal niet meer in de hemel gevonden worden. Zowel engelen als bengelen strijden tegen haar, want de mens heeft wel gemerkt dat het zo niet langer kan, hoe diep de aarde in de problemen is geraakt. Kakia is geen mens, maar een systeem, en het zal blijven kakelen totdat de mens tot de dieptes van Areta komt, de dieptes van het oer. Kakia is een karikatuur van de diepere natuur van het oer. Hoofdstuk 5. Het tegenbewustzijn Aretaieten op het smalle pad van Areta communiceren met haar door de oerchaos. Valse zekerheden zouden haar in de weg staan. De oerwoede en oerchaos zijn abstracte woeste hondenkoppen die de wilde natuur uitspugen of uitkosten, de bruisende oerrivieren. Deze hondenkoppen zijn abstract gevleugeld als een soort vleermuizen die overal rondfladderen. De hondenkoppen kunnen zeer groot zijn. Overal vliegen ze in het rond. Ze gaan door de buurten en door de straten, en ze zoeken de steden op. Ze zoeken een uitweg tot de natuur. Iemand had ze opgesloten, maar ze zijn losgebroken. Ze waren opgesloten in hi tech libraanse gevangenissen. Dit zijn zout-gevangenissen. Dit is tegelijkertijd de overmaat van het christendom : Zout is halas in het Grieks. Het westerse Nieuwe Testament, het belangrijkste boek van het christendom, is Grieks. Griekenland is Hellas in het Grieks, verbonden aan halas, zout, en als het lichaam teveel zout krijgt, betekent het ook dat het lichaam teveel vocht wil, sappen, oftewel juices, Jezus. Ook wil de mens dan meer eten. Zo kan de mens dus niet minderen, en dat is de stadse libraanse gevangenis. Wat is dan het tegenbewustzijn ? Het tegenbewustzijn is het toetsbewustzijn wat niets zomaar aanneemt maar alles toetst. Het werkt door de oerchaos, de oertwijfel en de oeronzekerheden. Aan de andere kant heeft de mens dus een bepaalde mate aan zout (halas, hellas) nodig, en ook voldoende vocht (juices, Jezus). Vandaar dat het Jezus enigma ook niet zomaar weggeworpen kan worden. Er zit teveel belangrijks tussen. Het mag alleen niet overmatig zijn, maar dat zijn dus tekenen van zoutvergifting, dat je daardoor ook een juices-vergiftiging oploopt, oftewel een Jezusvergiftiging. Het moet in de juiste verhouding gebeuren, in de juiste richting en betekenis. Ik had vannacht een droom dat iemand zei dat we naar Groningen moesten voor nieuwe geluidsapparatuur. De mens heeft een zoutprobleem en daardoor een juices-probleem. De mens heeft dan zoveel dorst dat de mens de verkeerde juices neemt, zoals alcohol, en dat geeft ook weer een geluidsprobleem, dat de mens geluid nodig heeft om dit gevoel te doven. Groningen staat voor het gebied van aardbevingen, maar dit is symbolisch, het teruggaan tot de oerchaos, het toetsende tegenbewustzijn.
Pagina 180
Hoofdstuk 6. van rome tot droom 1. Het is goed voor de mens om de westerse coderingen te kennen. Toen Ra tot de sebek-krokodil kwam in de onderwereld en in sebek veranderde, in het grote rm-mysterie, was dit één van de grootste spektakels in de egyptologie, wat voortgezet werd in het israelitische rm-mysterie van jeremia, yah-rm. We noemen dit in de gnosis de Jeremia ervaring, van Jeremia 20. In vers 7 in het Aramees en Hebreeuws maakt hij duidelijk dat God hem "misleid" heeft, "bedrogen", "verleid". Dit is tussen aanhalingstekens omdat de natuur nu eenmaal hele vreemde codes heeft. Het is niet lineair, en dat weet ieder mens die zich diep met het demonologische profetische heeft beziggehouden. Dan zegt Jeremia dat God te sterk was en hem heeft overmocht. Jeremia kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. Jeremia verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat (:9). Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. In de egypto-judaistische context heeft rm altijd te maken gehad met de opname, en ook de geboorte, wat ook weer naar voren komt in het leven van Jeremia, en wat ook de basis is voor het profetisch woord, rhema, rm (grieks). Dan zien we hiervan een voortzetting in het latijns in roma, rm, de basis van de huidige samenleving. Kapers gingen dus aan de haal met het rm-mysterie, en maakten er iets anders van. Het is dus belangrijk terug te keren tot de wortels hiervan, die nog steeds gecodeerd zijn in de westerse samenleving. De krokodil staat voor de diepte-exegese, de neerwaartse stroom, die op het absolute dieptepunt in contact komt met de opwaartse stroom, en dan vindt er automatisch, als een natuurverschijnsel, een opname plaats, of geboorte. In de oerhieroglyphen was dit een persoon met een hangende vis, wat later gewoon een hangende vis op zichzelf was, als het teken van de letter D, vandaar dat in de oercontext de D verbonden is aan de RM, opgewekt wordt door de RM, wat zich nog steeds uit in het westerse woord 'droom', 'dream', DRM, wat ook deze situatie beschrijft. De mens valt in slaap, en komt tot een ander bewustzijn. Het is dus van belang niet in roma te blijven steken, maar dit door te verdiepen, en te gaan naar de oorsprongen, het gaan tot de droomwereld. 2. Als kind was ik altijd bang voor de zee, maar ik had er ook een zekere fascinatie voor. Ik had vaak nachtmerries over grote haaien. Toen ik opgroeide en me meer en meer ontwikkelde tot een demonologisch shamaan zette die zee-angst zich voornamelijk om tot een angst voor de Noorse zee. Dat kwam omdat daar onverklaarbare verschijnselen waren, buitenaardse missies die waren vastgelopen, en bepaalde buitenaardsen die ik niet kon vrijzetten, dus die zaten daar gevangen. Maar op een nacht had ik een droom dat het ascension day was, de dag van de opname, en dat die gevangenissen waren gekraakt en waren geopend, en er waren evacuaties. Het zeegebied was prachtig nu. Ik was er in de golven, daar waar ik vroeger slopende nachtmerries over had altijd, en alles bubbelde, en het zeegebied was nu van mij, en ik had een ervaring van opname, gewoon in de zee zelf. Ik hoefde nergens uit te vluchten, maar het begon gewoon te veranderen, en de zee was nu een zee van geestelijke vervoering. Niet lang daarna ging ik naar een dichtbijzijnde stad waar ik soms kom. Voor mij is het een natuurstad. Natuur en stad groeien door elkaar heen, met veel parkjes en tuinen die overal doorheen lopen, en appelbomen die over de muren heen groeien zo de stoep over. Het is een beetje een vergrijste stad, en iedereen doet aardig tegen elkaar, communiceert met elkaar. Ik was even ergens in een grote winkel en ineens was er een lied over de eenling, over een wonderlijke wereld van de lucht neer tot de zee, en zijn zoektocht naar de wonderlijke wereld. Het was alsof de lucht ineens openbrak en ik zag een heel groot strandgebied in de onderwereld, een stad aan de zee, ook zeer vergrijst. Het was een natuurstad en het liep gewoon heen door de stad waar ik was. Het was een soort utopia, volop zomer. Een oude vrouw keek naar mij, en ik kon zoveel erin zien, als een poort in de onderwereld die open was gegaan. Ik slenterde toen langs de huizen naar een ander deel. Een aardige, gevoelige man op een fiets met kinderen zwaaide naar me en zei : 'prettige dag.' Ik liep toen langs de gracht en keek over de rivier naar de huizen aan de rivierkant, en er groeiden daar prachtige struiken en planten. Ik was ook even een supermarkt binnengegaan. Even wat Duits bronwater gehaald en wat bananen. Voor mij stond een wat oudere vrouw met kinderen, wel met Kakiaietische invloeden. 'Zo, ga je cakejes bakken met de kinderen ?' vroeg de ook wat oudere vrouw achter de kassa aan de oma. 'Nou, niks mis mee toch ?' zei de oma, die direct in de verdediging sprong. Toen ik tussen de stadsdelen slenterde kwam ik ook ineens langs een winkel met allemaal religieuze beelden van bijvoorbeeld Jezus, en Jezus aan het kruis, wat allemaal heel katholiek aandeed. Het zijn altijd weer dingen die me inspireren, ook al hoor je maar halve woorden, halve zinnen van mensen die langslopen of waar je zelf langsloopt. Sommige dingen blijven je bij, en andere dingen vergeet je weer snel. Hoofdstuk 7. De kruizing ter Boeotia De stoicijnse Aretaieten hadden al het verschil tussen het smalle pad en het brede pad besproken in de filosofie. Areta, de geoefendheid, leidde de stoicijn op het pad van de ascese, terwijl Kakia de verleidster was tot het materialisme en het hedonisme, de gemakszuchtige genotszucht. Areta leidde de mens op het pad van de filosofie, de rede, terwijl Kakia de mens leidde op het pad van simpel geloof waar je niets voor hoefde te doen. De kippetjes zouden zo je mond binnenvliegen als je je mond zou openen. Daar zou Kakia, de duivelin in het stoicijnse wereldbeeld, wel voor zorgen. Het woord komt van het woord kako, het kwaad, uitwerpselen. Kakia kwam vaak als een hevig
Pagina 182
opgemaakte vrouw, zeer ijdel, en ze probeerde Heracles te verleiden om haar te volgen op het brede pad. Zij noemde haarzelf Geluk. Gelukszoekers zullen dus ook zeker in haar klauwen terecht komen. In de oudere Griekse bijbel, in de grondtekst, wordt er gesproken van de hevige strijd tegen kako/ kakia. Het stoicijnse pad loopt dwars door de bijbel heen, en ook veel bijbel personages waren volgelingen van Areta, de geoefendheid. Kakia was diep doorgedrongen in het Israelitische volk. Jeremia predikte ertegen. Jeremia was apart gezet in toorn, op het pad van Areta, de geoefendheid. Hij moest niets hebben van de Kakia, de duivelin die in de stad was opgesteld om de mens te verleiden met vage en redeloze geneugten ter bevrediging van het vlees. Jeremia werd apart gezet in een diepe pijn, opdat hij beschermt zou zijn tegen de krachten van Kakia. Het volk had buiten de natuur en de rede om zelf afgoden gemaakt die helemaal niet voldeden aan de natuurprocessen en voorwaardes, en ze bogen voor deze zelfgemaakte goden neer. (Jeremia 1). Jeremia volgde Areta, de geoefendheid, maar het volk was ijdel in hun ongeoefendheid. Jeremia 2:2 Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in land waar niet wordt gezaaid. 2:6-7 Die ons door de wildernis leidde, door een land van woestijnen en ravijnen, door een land van droogte en diepe schaduw, door een land waar niemand doorheen trekten waar geen mensen wonen. Ik bracht u toch in een vruchtbaar land om de vrucht en het goede daarvan te eten; doch toen gij daar waart gekomen, hebt gij mijn land verontreinigd en mijn erfdeel tot een gruwel gemaakt. Nee, de strijd is niet tegen satan, want dat is een neutraal woord, en die was in het Judaïsme een engel die het volk moest testen. Het is het Hebreeuws voor tegenstander, en ook Areta moest zich soms opstellen als een tegenstander tegen het volk, omdat het volk Kakia volgde. Areta, oftewel de godin van geoefendheid, de godin van Jeremia, oftewel Jah-havah, de wording door Eva (Hebreeuws). Het ging niet zomaar om geloven, want dat zou projectie zijn. Het ging om de wording, door het aanleren van de oergewoontes van de natuur. Jeremia streed tegen Kakia, wat letterlijk de poepers betekent. Ze poepen alles maar uit, waar ook nog het Nederlandse woord 'kak' vandaan komt, een ander woord voor poep. Het is de 'weg ermee' generatie. Er is geen diepte, geen verwerking, geen proces, niets. Alles moet maar snel, snel. Eva, Havah in het Hebreeuws, was de natuurgodin die de mens terugleidde tot de vrucht van het kennen van goed en kwaad, wat in de septuagint, het Griekse OT, ook weer letterlijk het kennen van kakia is. De mens moet dus de vijand leren kennen, de demonologie. Jeremia stelde dat dit volk geen angst meer had, maar roekeloos was geworden. Het volk moest weer terugkeren tot de oerangst om hen te beteugelen, voorzichtiger te maken. In de stad heeft angst ook een heel negatieve betekenis. Ze drukken daar direct hun etiketten op. Ze zien de natuurwaarde ervan niet (2:19). Jeremia riep op tot zelfverantwoordelijkheid, en streed daarmee tegen Mozes die alles probeerde af te schuiven op een offerdier, waar ook later de Jezus-cultus uit voortkwam, wat deels een zwaar Kakiaitische cultus is, vooral in het westen. Jeremia stelde dat het volk door Mozes was bedrogen. Jeremia 7 21 Zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Voegt uw brandoffers bij uw slachtoffers en eet vlees; 22 want Ik heb tot uw vaderen, toen Ik hen uit het land Egypte leidde, niet gesproken noch hun een gebod gegeven ter zake van brandoffer en slachtoffer, 23 maar dit gebod heb Ik hun gegeven: Hoort naar mijn stem, dan zal Ik u tot een God en zult gij Mij tot een volk zijn, en wandelt op de ganse weg die Ik u gebied, opdat het u welga. 24 Doch zij hoorden niet, noch neigden hun oor, maar zij wandelden naar de verstokte overleggingen van hun boos hart en keerden zich achterwaarts en niet voorwaarts, 25 van de dag af dat uw vaderen uit het land Egypte gingen tot op deze dag. Het volk verafgoodde Mozes, maar ook Mozes kon niets bij God gedaan krijgen wat betreft het volk, sprak Jeremia (15:1). Jeremia 3 14 Keert weder, afkerige kinderen, luidt het woord des Heren, want Ik ben heer over u; Ik zal u nemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en u brengen te Sion, 15 en Ik zal u herders naar mijn hart geven, die u zullen weiden met kennis en verstand. Het werk was dus na Mozes nog niet afgelopen. Ook Mozes had het volk bedrogen. Ook Mozes liep vast in de wildernis, en richtte een afgodendienst op. Daarom moest Jeremia komen. Jeremia was nog veel meer een eenling dan Mozes. Mozes liet zich nog veel te veel misleiden door kakia, door gemakszucht, en volhardde niet op het pad. Hij wilde alles te snel, en te veel. Hij stopte ergens in het minderen, zette zijn eigen grens, en kon zo ook niet het beloofde land binnen gaan. Halverwege gaf hij op en ging tot de tabernakel van kakia. Hij liep God vooruit. 3:16 Als gij u dan vermeerdert en vruchtbaar wordt in het land in die dagen, luidt het woord des Heren, dan zal men niet meer spreken over de ark van het verbond des Heren; zij zal niemand in de zin komen, men zal aan haar niet meer denken en haar niet zoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden. Dit is een heel belangrijke tekst, want het liet zien dat Jeremia tegen de ark predikte. De ark was een afgod. Mozes had al die dingen in Egypte geleerd, maar zijn probleem was dat hij het tegen de natuurwetten in ging verletterlijken. Hij hanteerde niet de hogere wetten van de Egyptologische filosofie. Hij was ook nog niet diep genoeg ingewijd. Het was de stem van Kakia, de verleidster, die hem al deze dingen opdroeg, zoals Jeremia ook stelde. Ook in de pentateuch zelf werd al gesteld dat Mozes zichzelf had bedrogen en daardoor het beloofde land niet in kon gaan. Ergens in de wildernis ging het mis. Mozes sloeg een zijpad van Kakia in, nam de hand van de verleidster aan, die hevig was opgemaakt, en hem tot een valse, materialistische tabernakel leidde in religieuze gewaden. Valse religie kan heel erg materialistisch zijn, en alleen de demonoloog ontkomt aan haar. De mens moet kakia kennen, anders zal de mens niet tegen haar bestand zijn. Jeremia was in dat opzicht dus al verder dan Mozes en kon er doorheen prikken. 3:21, 23 Hoor, op de kale heuvels klinkt wenend smeken van de kinderen Israëls, omdat zij hun weg verkeerd gekozen hebben, de Here, hun God, hebben vergeten. Voorzeker, bedrog brachten de heuvelen, het gedruis op de bergen.
Pagina 184
De mens zal dus terug moeten keren tot het moment waarop het verkeerd ging in de wildernis, om dan alsnog het pad van Areta dieper in de wildernis in te gaan. De mens komt dan op dezelfde kruizing als waar Heracles kwam in Boeotia, waar hij moest kiezen tussen Areta en Kakia. Hoofdstuk 8. Twee Jezussen – het verschil tussen de jeremiaitische jezus en de hananjaitische jezus – de seizoenenleer van jeremia Mozes nam een gevaarlijke afslag. Hij kon niet meer wachten. Dit kwam eigenlijk niet meer goed, totdat Jeremia kwam, die dingen recht begon te zetten en tegen de ark begon te prediken, en tegen de offerdienst. Hij noemde het een groot bedrog. Jeremia moest de reformatie in het Judaïsme brengen. Het roekeloze geweld had zich torenhoog opgehoopt. Er is dus ergens een hiaat die al bij Mozes begon en helemaal doorloopt via David tot het tijdperk van Jeremia. Bij Jeremia gaat de wildernis dus verder en dieper. Er is dus een groot onderscheid tussen zomaar Mosaisch Judaïsme en Jeremiaitisch Judaïsme wat daar tegenin ging. Jeremia predikte tegen de tempel cultus en ook tegen de profetische cultussen die helemaal ontspoord waren, en riep de mens op terug te keren tot het pad van de wildernis, dieper de natuur in, het pad van de eenling. Jeremia was een afgezonderde in toorn en depressie die de raadselen van God probeerde te begrijpen, want daar was hij door gevangen genomen en overweldigd, en hij worstelde ermee. Dit was dus tegengesteld aan de marktprofeten die de gunst zochten van het volk en de tempelorde. Het kenmerk van die profeten was dat ze alles goed praatten, alles is vrede, en ze profeteerden van grote voorspoed. Het waren populaire profeten die mensen naar de mond spraken, en die grote podium's hadden en grote massa's volgelingen. Ze konden makkelijk omgekocht worden, en ze hadden ook geen demonologie. Daarom sprak Jeremia dat de tempel verwoest moest worden, en een volk uit het Noorden zou hen in ballingschap nemen. Jeremia liep daar niet rond met een stropdasje, en hield zich niet bezig met kerkgroei statistieken. Waar Mozes ontspoort moet de mens dus overschakelen tot Jeremia. Nog steeds leeft de mens ergens tussen Mozes en Jeremia in, op de verkeerde afslag. De mens is kakia achterna gegaan. De mens had teveel genomen, was over de dagelijkse limiet gegaan. Daarom moest Babylon wel komen. De mens wilde niet dat God hem wederstond en tegenhield. De mens wilde niet minderen. Daarom maakte de mens satan tot vijand, degene die limieten stelt, de tegenstander, want de mens wilde in niets tegengehouden worden. De mens nam daarentegen het aas van kakia aan. Het volk was teruggekeerd tot de ongerechtigheden van de Mosaische voorouders, tot de offerdienst, en wilden de stem van God niet horen. Ze liepen uiterlijkheden achterna in plaats van innerlijkheden. Het kwam tot een punt dat Jeremia niet meer voor hen mocht bidden (Jeremia 11). Jeremia was hen natuurlijk een doorn in het oog, en ze waren plannen aan het smeden tegen Jeremia, waar Jeremia niets van afwist, als een lam wat ter slachting werd geleid. Jeremia mocht niet profeteren, anders zou hij sterven door de hand van de mannen van Anatot. Maar de Heere had ook een plan tegen hen gesmeed. Jeremia was totaal afgezonderd. In hoofdstuk 16 zien we dat hij hier niet mocht trouwen. In hoofdstuk 15 werd al gezegd : 17 Ik heb niet gezeten in een kring van lachers, om uitgelaten te zijn; door uw hand was ik eenzaam neergezeten, want Gij hadt mij met gramschap vervuld. 18 Waarom is mijn pijn altoosdurend en mijn wond ongeneeslijk, en wil zij zich niet laten helen? Gij zijt mij waarlijk als een uitdrogende beek, water waarop geen staat valt te maken. In hoofdstuk 16 mocht hij ook geen huis van feest of rouw binnengaan. Er zou met dit gebied afgerekend worden. Hij mocht hier niet trouwen en ook geen kinderen krijgen, want ze zouden allemaal sterven aan een dodelijke ziekte die zou komen, en niemand zou hen begraven of over hen rouwen. Ze zouden als mest op de aardbodem zijn. Jeremia mocht geen medelijden tonen, en ze ook niet troosten. Het oordeel moest komen, want alles was al te ver gegaan. De mens moest zwaar gestrafd worden. Jeremia moest zich afzijdig houden. Hij mocht de hand van Kakia niet aanpakken. 16:8-9 Gij moogt ook geen huis van feestgelag binnentreden om bij hen te zitten en te eten en te drinken; want zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Zie, Ik doe in deze plaats voor uw ogen en in uw dagen verstommen de stem der vreugde en de stem der vrolijkheid, de stem van de bruidegom en de stem der bruid. Er werd een complot tegen Jeremia gesmeed. Jeremia predikte de boodschap van de twee wegen al, de weg ten leven en de weg ten dood. 21:8-9 Ik leg jullie de weg naar het leven en de weg naar de dood voor. Degenen die in deze stad blijven, zullen omkomen door het zwaard, door de hongersnood of door de epidemie. Maar wie eruit gaan en zich overgeven aan de Chaldeeën (Zuid-Babylon) die jullie belegeren, zullen in leven blijven en zullen hun leven als buit krijgen. Met de invasies van Babylon liep Jeremia rond met een juk op zijn nek, en riep het volk op om het juk te aanvaarden. Hij stelde dat Nebukadnezar een dienstknecht van God gezonden was. Het volk had deze tucht nodig, omdat het volk was afgedwaald : Jeremia 27 6 Nu heb Ik al deze landen in de macht van Nebukadnessar, de koning van Babel, mijn dienaar, gegeven; ja, zelfs het gedierte des velds heb Ik hem gegeven om hem dienstbaar te zijn; 7 en alle
Pagina 186
volken zullen hem, zijn zoon en zijns zoons zoon dienstbaar zijn, tot de tijd ook voor zijn land komt, en ook dat door machtige volkeren en grote koningen dienstbaar gemaakt zal worden. 8 Het volk en het koninkrijk nu, dat hem, Nebukadnessar, de koning van Babel, niet zal willen dienstbaar zijn en zijn hals niet zal willen voegen onder het juk van de koning van Babel, over dat volk zal Ik bezoeking doen met het zwaard, de honger en de pest, luidt het woord des Heren, tot Ik hen volkomen in zijn macht zal hebben gebracht. 9 Gij dan, geeft geen gehoor aan uw profeten, uw waarzeggers, uw dromers, uw toekomstvoorspellers en uw tovenaars, die tot u zeggen: Gij zult de koning van Babel niet dienstbaar blijven; 10 want leugen profeteren zij u – om u ver van uw bodem te verwijderen, zodat Ik u verdrijf en gij teniet gaat. 11 Maar het volk dat zijn hals zal voegen onder het juk van de koning van Babel en hem dienstbaar zal blijven, dat zal Ik op zijn bodem laten, luidt het woord des Heren, om die te bewerken en daarop te wonen. 12 En tot Sedekia, de koning van Juda, heb ik op geheel dezelfde wijze gesproken, aldus: Voegt uw halzen onder het juk van de koning van Babel; blijft hem en zijn volk dienstbaar en behoudt het leven. 13 Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk, door het zwaard, de honger en de pest, gelijk de Here gezegd heeft van het volk dat de koning van Babel niet zal willen dienen? 14 Geeft dus geen gehoor aan de woorden der profeten die tot u zeggen: Gij zult de koning van Babel niet dienstbaar blijven, – want leugen profeteren zij u; – 15 want Ik heb hen niet gezonden, luidt het woord des Heren, en toch profeteren zij in mijn naam ten onrechte, opdat Ik u verdrijve en gij teniet gaat, gij en de profeten die u profeteren. 16 Ook tot de priesters en dit gehele volk heb ik gesproken: Zo zegt de Here: Geeft geen gehoor aan de woorden der profeten die u profeteren: Zie, het vaatwerk van het huis des Heren zal uit Babel teruggebracht worden, nu, met spoed! Want leugen profeteren zij u. 17 Geeft hun geen gehoor, blijft de koning van Babel dienstbaar, dan zult gij het leven behouden. Waarom zou deze stad een puinhoop worden? Nebukadnezar betekent Nabu de beschermer van de grenzen, want het volk was over de grenzen heen gegaan. Nabu is de god(in) van de natuur, de wijsheid en het woord. Jeremia werd toen als een samenzweerder met de vijand beschouwd. Er waren andere profeten die vonden dat Jeremia veel te ver ging, zoals de profeet Hananja. Hij verbrak het juk van Jeremia. Ook profeteerde Hananja dat snel het juk van alle volkeren verbroken zou worden. Maar Jeremia sprak dat het houten juk wat Hananja verbroken had maar dat het ijzeren juk zou komen opdat het volk Nebukadnezar zou dienen (Jeremia 28). Hananja had dus gelogen in een poging aan de tucht te ontkomen, en zou daardoor sterven. Zoals Jeremia het volk opriep om het juk te dragen in het Oude Testament, zo predikte Jezus in het Nieuwe Testament dat het volk het kruis moest dragen. Jeremia was de man van het juk, en Jezus was de man van het kruis. Door zijn boodschap kwam Jeremia in de gevangenis terecht en werd in een put geworpen, maar uiteindelijk bij de verdere invasies van Nebukadnezar in Jeruzalem werd hij bevrijd. Telkens weer riep Jeremia de mens op om de stad uit te gaan, om zich te onderwerpen aan de Chaldeeen, nomadische wildernis-stammen van Zuid-Babylon, als een beeld dat de mens terug moest gaan tot de natuur. De mens was te kortzichtig geworden en was helemaal opgesloten in zijn eigengemaakte religie waardoor de mens de hogere filosofie van de natuur niet meer zag. De mens was stads geworden. De mens had het juk afgeworpen. Dat begon al bij Mozes. Daarom was Jeremia gekomen. Het pad in de wildernis ging hier verder. De mens moest dieper, en dat kon alleen door de ballingschap. 38:2 Wie in deze stad blijft, zal sterven door het zwaard, de honger of de pest, maar wie eruit gaat naar de Chaldeeën, zal leven en zijn ziel als buit hebben en in leven blijven. De koning van Babylon was gekomen, zoals Jeremia had voorzegd. De mens moest de stad uit, want de stad was corrupt. Jeruzalem zou daarom verwoest worden. Jeremia 21 5 Ik zal tegen u strijd voeren met uitgestrekte hand en sterke arm, in toorn, gramschap en grote verbolgenheid, 6 en Ik zal de inwoners van deze stad slaan, zowel mens als dier: aan een hevige pest zullen zij sterven. 7 En daarna, luidt het woord des Heren, zal Ik Sedekia, de koning van Juda, zijn dienaren en het volk, ja, wie in deze stad van de pest, het zwaard en de honger zullen zijn overgebleven, overgeven in de macht van Nebukadressar, de koning van Babel, ja, in de macht van hun vijanden en van wie hen naar het leven staan; die zal hen slaan met de scherpte des zwaards zonder hen te sparen, zonder mededogen of erbarmen. 8 En tot dit volk zult gij zeggen: Zo zegt de Here: Zie, Ik stel u de weg des levens en de weg des doods voor: 9 wie in deze stad blijft, zal door het zwaard, de honger of de pest sterven, maar wie er uitgaat en naar de Chaldeeën die u belegeren, overloopt, zal leven en zijn leven zal hem ten buit zijn, 10 want Ik heb mijn aangezicht tegen deze stad gekeerd ten kwade en niet ten goede, luidt het woord des Heren; in de macht van de koning van Babel zal zij worden overgegeven, die haar met vuur zal verbranden. In het boek Openbaring komen de woorden van Jeremia terug : Openbaring 6 7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom. 8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde. Zeventig jaren zou het volk Babylon dienen stelde Jeremia (25:11), wat een grote tegenstelling was tot de twee jaar van Hananja, die zich er met een leien dakje af probeerde te maken. Ook Mozes probeerde zich er met een leien dakje vanaf te maken en leidde het volk tot zware afgoderij in de woestijn, tot de offerdienst, en ook Jezus leidde het volk tot zware afgoderij. Nu is het wel zo dat er een offerdienst is van de demonologie, maar dat is de strijd in de hemelse gewesten, en dat is symbolisch. Jeremia kwam tegen de valse offerdienst om de ware offerdienst te herstellen, namelijk die van de filosofie. De mens moest zichzelf offeren. De mens was zelf verantwoordelijk. De mens moest niet altijd op zoek gaan naar een zondebok. Daarom moest Babylon wel komen. Nebukadnezar was in de Jeremiaitisch Judaïstische context de ruiter op het vale paard. 'Gaat uit van haar, van Babylon,' roept de evangelische prediker, en ja, dat is een Jeremiaitische boodschap : Jeremia 51 6 Vlucht uit Babel, laat ieder zijn leven redden; komt niet om in zijn ongerechtigheid, want dit is de tijd der wrake voor de Here, het verdiende loon betaalt Hij hem.
Pagina 188
7 Babel was in de hand des Heren een gouden beker die de gehele aarde dronken maakte; van zijn wijn dronken de volken, daardoor werden zij verdwaasd. 8 Plotseling is Babel gevallen en gebroken, jammert om hem. Haalt balsem voor zijn pijn, misschien is het te genezen. 9 Wij hebben Babel trachten te genezen, maar het is niet te genezen; verlaat het en laten wij gaan, een ieder naar zijn land; want tot de hemel reikt zijn oordeel en het verheft zich tot de wolken. 10 De Here heeft ons recht aan het licht gebracht; komt en laten wij in Sion het werk van de Here, onze God, verhalen. 11 Scherpt de pijlen, vat de schilden. De Here heeft de geest der koningen van Medië opgewekt, want tegen Babel is zijn plan om het te verdelgen; want dit is de wraak des Heren. Die boodschap komt ook terug in het boek Openbaring waaruit de oproep Babylon te verlaten vaak voortkomt, maar ze vergeten vaak dat het in de Jeremiaitische context is. Ze vergeten vaak dat Jeremia eerst het volk opriep om Jeruzalem, de stad, te verlaten, en om het juk te aanvaarden, om zich te onderwerpen aan de Chaldeeën, die ook wel de wijzen werden genoemd. De mens moest terug tot de wildernis om te leren van de nomadische stammen. Jeremia bracht dus een dualistische boodschap, en dat het allereerst God was die de beker in zijn hand hield om het oordeel te brengen, als de vrouw op het beest, de godin van de gnosis. Vandaar dat Johannes in de grondtekst de vrouw op het beest, het geheimenis van Babylon, aanbad, vereerde, bewonderde, wat ook de juiste Jeremiaitische context is. Allereerst sloegen de oordeelsprofetieën op Jeruzalem, die van het pad van de wildernis, het pad van Areta, was afgeweken. Het oorspronkelijke voortijdse oer-afrikaanse Babylon werd ook Areta genoemd. Dit was het wildernis Babylon. Er gaat dus iets verschrikkelijk mank in de boodschap van de evangelische meut. Ze strijden tegen Babylon zonder allereerst het juk te aanvaarden, zonder eerst van Babylon te leren, maar het oordeel begint in God's huis. Niet dat zij het huis God's zijn, maar het oordeel begint altijd bij het zelf, de eigen afgod. De doorsnee evangelische christen kent deze achtergrond niet. Het wordt hen niet geleerd. Ze gaan er vanuit dat de eigen god goed is, en dat de andere goden allemaal afgoden zijn, en slecht. Dan wordt even het woordje occult opgegooid, waarvan ze ook de betekenis niet eens weten, want dit is gewoon een neutraal Latijns woord voor verborgen. In de Latijnse bijbel was Jezus ook in het occulte. Hun afgod is Jezus, en zij moeten terug tot Jeremia, niet om een nieuwe afgod te maken, maar om van de Jeremiaitische boodschap te leren. Zij moeten loskomen van de kakia afgod in de stad, om zo terug te keren tot Areta, de geoefendheid. Dit kan alleen als zij het juk aanvaarden. Er is dus een groot verschil tussen de Jeremiaitische Jezus die met de zweep door de tempel heenging, en de woorden van Jeremia aanhaalde dat het een rovershol was, en de Hananjaitische Jezus die het volk voortijdig wilde verlossen van de tucht, door zichzelf tot de zondebok te maken, opdat het volk zijn bloed zou drinken, wat een kenmerk is van een kapitalistische afgod. Dit is dus tegelijkertijd het verschil tussen de Aretaitische Jezus van de ascese en de Kakiaitische Jezus van het materialistische hedonisme, oftewel het voorspoeds-evangelie. Jeremia stelde dat de mens niet moest vluchten van het juk. Daar was het het seizoen niet voor. De mens had het juk nodig. Jeremia waarschuwde dat het overblijfsel van het volk niet moest vluchten tot Egypte. Maar ze deden dit toch, en namen Jeremia mee tegen zijn wil (Jeremia 43). Jeremia was dus ook in ballingschap van zijn eigen volk. Maar ook Egypte werd door Babylon ingenomen. Er kon niet van het Babylonische wereldrijk gevlucht worden, totdat de Meden en de Perzen kwamen. Veel mensen denken dat Jeremia en Jezus bij elkaar horen en bij elkaar passen, en dat het allemaal ouwe jongens krentenbrood zou wezen, wat typisch evangelisch gedachtengoed is. Ze vergeten dat Jeremia niets van religie en tempeldienst wilde weten. Hij vloog zelfs Mozes naar de keel, dus waarom niet Jezus ? Jeremia moest niets van de pentateuch weten, en de bijbel zou hij al helemaal de keel omgedraaid hebben. Hij noemde de Israelitische schrijvers grote leugenaars die verhaaltjes maakten. Hij noemde het allemaal ijdelheid. Hij vocht tegen de religieuze systemen en organisaties in Israel. Hij zou geen spaan van Jezus hebben heelgelaten. Israel heeft altijd het Nieuwe Testament en Jezus verworpen, dus waarom zou Jeremia dat niet doen ? Bij Jeremia moesten ze met dat soort rommel echt niet aankomen. Hij zou met Jezus net zo hebben afgerekend als dat hij met Hananja had gedaan. Wel is het dus zo dat de teksten over Jezus veel uit het boek van Jeremia zijn gehaald. Vandaar dat we onderscheid maken tussen de Jeremiaitische Jezus en de Hananjaitische Jezus. Hoofdstuk 9. De Koran als Aretaitisch filosofisch boek in strijd met kakia Door zware Hananjaitische stromingen binnen het Judaïsme onstond op de pieken ervan uiteindelijk de christelijke cultus, wat afdeed aan de boodschap van Jeremia om het juk te aanvaarden. Het katholicisme kwam toen uiteindelijk en de islam, die beiden weer predikten dat er loon naar werken zou zijn en dat de mens zelf verantwoordelijk was, zoals ook Jeremia dit predikte. Al in de grondteksten werd duidelijk dat Jeremia het hier had over de amazones van Orion, en niet zomaar over Babylon. Daarom was zijn boodschap over Babylon ook heel dubbel, omdat er een buitenaardse realiteit achter lag van de oerwildernis, zoals ook het voortijdse afrikaanse Babylon Areta werd genoemd. De mens moest terugkeren tot het Areta-principe van de geoefendheid. Het katholicisme bracht de moeder voort en daaruit voort kwam de islam, als Ismael met zijn moeder Areta. Nog voordat Mozes kwam werd Ismael afgesneden, en ging de wildernis in. In de Bilha werd de exodus beschreven als de uittocht van het volk Ismael. De Koran is dus een heel Aretaitisch boek. Het is belangrijk de Orionse realiteit achter de koran te zien, dat het een boek van Areta is. Er staan belangrijke filosofische wildernis principes in. In de Islamitische filosofie of Ismaelitische filosofie is juist het vasten, de ramadan, de weg tot de vrouw, terwijl in de stad dit het tegenovergestelde is, want daar wordt geleerd dat hoe rijker en machtiger je bent hoe makkelijker je een vrouw kunt schaken. De ramadan is het pad van de wildernis, en de Koran spreekt in boek 2:187 :
Pagina 190
Het is u geoorloofd om op de nacht van het vasten tot uw vrouwen in te gaan. Er wordt verder gesteld dat het vasten volgehouden moet worden tot het vallen van de nacht, en dat de mens zich niet moet verleiden om al in de tempel (moskee) tot haar in te gaan. De mens moet dus de tempel verlaten en tot de woeste wildernis gaan totdat de mens de duisternis bereikt, het pad van de eenling, en daar zal het wonder tussen man en vrouw plaatsvinden op het hoogtepunt van het vasten. Kakia roept dan natuurlijk : 'Kom terug ! Ik wil een man in de tempel hebben, opdat ik tempel hoererij kan plegen ! Ik wil een rijke man, machtig, beroemd ! Stop met minderen !' Maar de Koran spreekt : 'Ga niet tot een vrouw in in de tempel.' Jeremia sprak dat de tempel verwoest zou worden en dat de mens de stad moest verlaten, om tot de wildernis te gaan. Wat is dan het wonder tussen man en vrouw ? Dat is waarin de mens op het hoogtepunt van het vasten zichzelf offert. De zelfoffering kan alleen plaatsvinden op dat hoogtepunt. De Koran stelt ook dat in de ramadan de Koran werd gezonden als een richtsnoer, voor leiding en onderscheiding. (2:185) De ramadan heeft alles te maken met de zakaat, de armenbelasting, waarin je dus vermindert om het te geven aan de armen, opdat er een eerlijke verdeling is. Door de zakaat kan dus niemand teveel nemen. Het is één van de vijf zuilen van de islam. De ramadan is ook een zuil ervan. Hoe komt de mens dan tot de nacht ? Dat gaat in het islam door het tussengebed, het gebed van de namiddag, van de afnemende dag, oftewel het minderen. Dit is het Aser gebed, wat natuurlijk ook verbonden is aan het hele Israelitische en Egyptische Aser mysterie (Osiris), en het Suri(name) mysterie (sr). Boek 103 van de Koran heet ook de Aser, en gaat over het verlies van de mens, maar dat het winst is als de mens het goede doet en geduld leert. De tweede zuil van de islam is de gebeden, de vijf gebeden elke dag die een symbolische betekenis hebben. Als eerste is er de Fajr, het morgengebed, oftewel de openbaring in de nacht, de naaktheid waarin de mens wordt overtuigd van zonde, schuld en oordeel, waarin de mens wordt overtuigd van de noodzaak van het minderen. De Fajr is boek 89 in de Koran. Het gaat over de waakzaamheid, de voorzichtigheid en het onderwerpen aan de roede van de kastijding, oftewel aan het juk. Het spoort de mens aan de armen te voeden, wat alleen kan door zelf te minderen. Allereerst moet de mens hiervoor de hel zien en van de vermaning leren. Het roept de mens op tot boetvaardigheid. Dit is een goede manier om de dag mee te beginnen. Allereerst moet er kennis komen, en kennis over het kwaad in de demonologie. Het is iets om te herinneren om zo het pad te begaan, waarvan een dunne leren teenring een teken is. Dat is het verbond tussen de mens en Areta. Het is op het hoogtepunt van de nacht, de morgen, waarop de mens tot de verbrokenheid komt. Hoofdstuk 10. De diepere betekenis van de bedevaart naar Mekkah De Koran stelt in 2:45 dat er hulp gezocht kan worden door geduld en gebed, maar dat dit te zwaar is voor de hoogmoedigen. Hun hoogmoed weerhoudt hen ervan te buigen en stil te blijven. Bidden is geen eenrichtingsverkeer, maar is communicatie met de natuur in de stilte, als raad en overleg. In 2:43 stelt de Koran dat dit soort van gebed onderhouden moet worden, samen met het betalen van de zakaat, de armenbelasting, want anders heeft het geen functie en wordt het gebed corrupt. Je kunt namelijk alleen in raad en overleg met de natuur zijn als je mindert, want dat is waar de zakaat voor staat : minderen opdat een ieder evenveel heeft. Dit is ook een zuil van de islam. Mohammed was soms in vreze en beven toen hij deze verzen doorkreeg in zijn grot in de wildernis, toen hij zijn soera's opstelde. Dit was dus duidelijk iets buitenaards, en we kunnen het niet zomaar allemaal even weggooien. Al in de bijbel werd er gesteld : werk zolang het dag is, want als het nacht is dan kan niemand werken. Ook in de Koran wordt gesteld dat de mens de dag dat de ene ziel de andere ziel niet meer kan helpen moet vrezen, dat er geen voorspraak zal worden aanvaard en geen losprijs zal worden aangenomen. Er zal een dag zijn dat het af is, en dan kun je alleen nog leven met het verleden, dat wat in de tweede bijbel het mysterie van de groene streep wordt genoemd. Laten we daarom niet te licht denken over onze taak. Het is nu de tijd om ons met de natuur te verzoenen, want er zal een dag zijn waarop dit niet meer kan. Dan zijn de bronnen namelijk uitgeput. Een mens moet zijn leven niet verspillen en dan denken dat hij aan het einde van zijn leven wel even makkelijk kan terugkeren en zeggen : 't Spijt me, ik wil me bekeren, want dat is typisch christelijk gedachtengoed, van alles is genade, rotzooi nu maar aan, zodat je op je laatste dag toch nog terug kunt keren. Zelfs de bijbel waarschuwt dus tegen dit christelijke genade gedachtengoed. Het sust de mens in slaap. Er zijn nu eenmaal natuurwetten die niet verbroken kunnen worden, en een heleboel mensen zullen aan de poorten van de natuur komen die dagen en zullen niet herkend en aanvaard worden door de natuur, omdat ze de natuur zo lang hebben verloochend. Ze hebben het zichzelf aangedaan. De natuur is geen luilekkerland toverstokje. Hoe zwaar zal het zijn voor sommigen die hun hele leven de natuur aan hun laars hebben gelapt en dan te horen krijgen : 'Gaat weg van Mij. Ik ken u niet.' Dan zullen ze met honderdduizenden excuses komen, van : 'maar heb ik niet dit gedaan, en dat gedaan ?' En ze zullen bijbelteksten opprevelen, maar het zal hen niet baten. Laten we daarom ernst nemen met deze zaken nu het nog kan. Als de natuur het vertrouwen in iemand verliest, dan is het einde zoek. Dat kan na lange tijd van verharding zo ineens gebeuren, dat er dan wat breekt in de hemelse gewesten. Dat er geen eeuwigdurende hel is wil niet zeggen dat de mens zomaar zonder consequenties lange tijd kan aanrotzooien met de natuur. Telkens weer stelt de Koran : onderhoud het gebed en betaal de zakaat, de armenbelasting. Dit zijn twee zuilen van de islam die bij elkaar horen, die niet los van elkaar kunnen staan. Als je bidt
Pagina 192
zonder te minderen, dan reikt je gebed niet tot de hemel, niet tot de natuur. Het ware gebed is dus het minderen. Daarom kan het gebed ook niet zonder de stilte. Zij die telkens maar hun mond roekeloos openen naar de natuur verstoren de natuur. Het ware gebed komt dus voort uit de natuur zelf. Iedereen bidt voortdurend in het gedachtenleven. Gedachten communiceren met elkaar, vragen van elkaar, overleggen met elkaar, en ook als mensen met elkaar communiceren is dat gebed, maar grotendeels is dit dus vals. Daarom moet de mens leren wat het ware gebed is. We hebben het dan over het natuur gebed. De Koran stelt dat in het gebed het er om gaat jezelf te vernederen en jezelf ter aarde te werpen. Dat is iets symbolisch, maar vele moslims nemen dit letterlijk. Het gebed heeft dus alles met nederigheid te maken, contact maken met de aarde, met de onderwereld, de duisternis, en het licht loslaten. Het betekent jezelf te onderwerpen aan het diepere, leeg te worden van jezelf. De mens die te hoog staat wordt door de bliksem getroffen. De mens wordt getest door allerlei voorzieningen en weldaden die ervoor moeten zorgen dat de mens niet buigt. Hierin ligt de test. Wat doet de mens in deze moderne wereld om hem heen, met zoveel luxe en moderne technologie ? Het is een beproeving. Er is geen betere test dan de luilekkerland test. (2:126) Abraham en Ismael richtten een gebedsoord op waarin het overblijfsel verzameld zou worden, die het ware gebed zouden beoefenen. Alleen zij die op het pad van het geduld zouden zijn zouden hier kunnen komen. En dit was een pad van grote beproeving. De Koran stelt dat de lagere wereld schoonschijnend is gemaakt voor de goddelozen, maar dat er een dag van de opstanding is waarin de godvrezenden boven hen verheven zijn. Dit spreekt dus ook over een soort opname. (2:212) Minder niet om gezien te worden, maar minder in het verborgene (2:271). Dat is het pad van de eenling. Het is een schande het pad van de natuur niet te herkennen in de islam, zoals het ook een schande is het pad van de natuur niet te herkennen in het christendom. Het zijn slechts woorden. Het is een bepaalde taal. Het hart spreekt vele talen, maar het ego spreekt slechts één taal : zijn eigen. In de islamitische traditie zond Abraham Ismael en zijn moeder (Hagar, Areta) de wildernis in waar ze zich vestigden in Bakkah, wat later werd tot Mekka, en waar het gebedsoord door Abraham en Ismael werd gebouwd. Bakkah betekent het smalle pad, en de bedevaart tot Mekka werd één van de zuilen van de islam. Ook s-bek in de egyptologie wordt bakkah genoemd, en is in de tweede bijbel een ark voor de eindtijd (krokodillengod), en Bakkah wijst ook op Rebekkah, de vrouw van Izaak. Rebekkah is ook een eigennaam voor de tweede bijbel. Bekkah wordt genoemd in de Koran in 3:96-97. Het is de plaats van Abraham. Ook heeft s'bk te maken met Jeremia (rm), en is re-bekkah in die hoedanigheid ook de kruizing tussen re en sbk in de onderwereld. De koran is dus in een bepaalde symbolische en etymologische taal geschreven, waarin ook de oudere mysteries worden voortgezet. De mens moet deze taal leren om zo de arabische cultuur beter te begrijpen. Dit vindt plaats op de wildernis planeet Rebekkah, wat ook een verloren Orion kern is. De terugkeer naar deze planeet is wat de bedevaart naar Mekka ten diepste betekent. De islamitische uitverkiezing is zeker niet vaag zoals de calvinistische uitverkiezing. De geduldigen die de armenbelasting betalen zijn de uitverkorenen, zij die minderen. Ook Zefanja streed tegen het uitbuiten van de armen. Hij stelde dat al het kramersvolk ten onder zou gaan, en dat de geldwegers uitgeroeid zouden worden (1:11). Er zou ook bezoeking komen over de mannen die maar bleven meerderen in plaats van minderen en daardoor dik zijn geworden op hun droesem. (1:12) Daarom riep Sefanja op tot nederigheid. Hij riep de mens op om de tuchtiging te aanvaarden. Hij stelde dat de vorsten van het volk waren als brullende leeuwen, en de rechters van het volk waren als avondwolven. Hij stelde dat de profeten van het volk lichtvaardige woordenkramers waren. Maar God was bezig een overblijfsel te bereiden, een ellendig en gering volk. Het zou geen onrecht plegen en geen leugen spreken. Het zijn hen die kreupel geslagen waren zoals Jakob, oftewel hen met een immer gevoelige verbrokenheid. Dat is dan de Sefanjitische uitverkiezing. Kakia wil dat allemaal niet. Zij wil mannen met grote, snelle auto's en stropdasjes, mannen die rijk zijn en die aanzien hebben. Sefanja predikt daarom het oordeel over de gehele wereld. Het vreemde houdt de eenling op het pad van de eenling. De massa's verachten het vreemde en willen alleen het bekende. Daarom is het vreemde een belangrijk fundament, wat al door Jeremia werd gepredikt, de komst van de zuwr, of in het Arabisch het zuhr gebed, het gebed van de middag. In wezen is dit het zaad, wat alleen komt door het minderen, het aser gebed van de late middag, en het geduld, het maghreb gebed van de avond, de duisternis. Dit is een heilige driehoek in de islam. Het is verbonden aan het betalen van de zakaat en aan de ramadan. Dit is het ware terugkeren tot bakkah, oftewel de bedevaart tot mekka, als het terugkeren tot rebekkah. De aarde is een kettingroker door de auto-industrie. Er hadden allang limieten gesteld moeten worden, maar tegenwoordig heeft bijna iedereen in het steenrijke westen een auto. Die wordt vaak volop gebruikt voor allerlei wissewasjes, en zo helpt bijna iedereen mee aan het om zeep brengen van de aarde. Hierdoor vindt er ook weer extra veel ontbossing plaats. De mens is de vijand van de natuur. De mens vindt het allemaal heel vanzelfsprekend. 'Iedereen doet het,' is het excuus van de mens, maar dit excuus is voor de natuur niet geldig. De mens is helemaal geen eenling. In grote, dure auto's volgen zij Kakia, stropdasje erbij, en de natuurmoordende nagels van de vrouwtjes die als kanarietjes in hun kooitjes zitten netjes afgedekt met een chemisch goedje waardoor ze altijd een alibi hebben. Oma-knotje erbij. 'Ik heb niks gedaan. Ik ben het omaatje.' Nee, verantwoordelijkheid nemen willen de volgelingen van Kakia niet. Zelfs de mannen hebben tegenwoordig al vaak omaknotjes. Het is een teken van de tijd. De mens snakt ernaar met pensioen te gaan. Zo kan Liesje's haar niet door de war gaan. God mag verhoeden dat dat ooit gebeurd. Hoe ontkom je hieraan ? Minderen, minderen en nog eens minderen. De mens is vindingrijk genoeg. Rebekkah (bakkah, mekkah) is het beeld van de vreemde vrouw. De mens denkt telkens maar in dezelfde cirkeltjes en is helemaal platgeconditioneerd door de oude vertrouwde stad. De mens heeft het vreemde nodig, zoals Jeremia stelt. Maar de mens grijpt liever naar de sigaretten van Kakia. De mens wordt liever christe-lijk, want het christendom is ook nog eens een code voor de
Pagina 194
auto-industrie. De mens heeft een zout-overschot, dus dan moet er snel naar de drank, de juices, Jezus, gegrepen worden, en daar heb je natuurlijk snelle auto's voor nodig. Het is een truuk. De auto-industrie weet precies hoe ze auto's moeten verkopen. Het plan is veel duisterder dan de doorsnee mens denkt. Het is een complot tegen de mensheid. Hoe ontkom je eraan ? Terugkeren naar Rebekkah, de vreemde vrouw, als een beeld van het offeren van het bekende ego, van het 'ons kent ons' ego wat de massa's terroriseerd en aan de autoverslaving houdt, wat ook een rookverslaving is, want de mens vernietigd zijn longen door die troep. Leef daarom zo dicht mogelijk bij de natuur. Terugkeren naar Bakkah dus, naar Mekkah, één van de vijf zuilen van de islam. Jeremiah stelde dat de mens moest terugkeren tot de vreemde vrouw, de vreemde godin, in de grondtekst, de zuwr, oftewel het zuhr gebed in de islam, het middag gebed, het komen tot het vreemde, dwars tegen de massa's in. Salomo had als een beeld hiervan ook vele vreemde vrouwen, en je kan het boek Spreuken ook dualistisch lezen, niet alleen vanuit de dualistische grondtekst, maar ook op Jeremiaitische basis. In dat opzicht moet je dan de echtvrienden van je jeugd verlaten die symbool staan voor dat wat in de stad was aangeleerd. De jeugdliefde kan heel romantisch klinken, maar is in dit opzicht de keten van de stad. Salomo moest tot de vreemde vrouw komen, oftewel de filosofische principes van de natuur die door de stad werden achtergehouden. Hij moest de bibiotheek in op zoek naar oude, verloren, vergeten boeken. Daarin zou hij de vreemde vrouw vinden waar hij zijn stadse kennis kon verliezen. Bij de vreemde vrouw, de zuwr, zink je door het huis heen tot de onderwereld. Nooit meer zul je wederkeren. Je moet opgenomen worden door het vreemde, want het bekende is allemaal vals. Spreuken beschrijft haar als dualistisch. Zij heeft strikken gelegd, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van Rebekkah. De mens moet door vreemde banden gevangen worden. Zoals het nu is leeft de mens in grote zelfmisleiding. God zal de mens te slim af zijn. De natuurkennis is listiger dan de stadse kennis. De vreemde vrouw is op jacht en heeft haar strikken gelegd, om de mens terug te lokken tot de wildernis. Jeremia zei dat het zou komen. Hele volksstammen van zulke vrouwen zouden komen, de duistere, vreemde amazones van Orion, de filosofische principes van de diepere natuur. De mens moest vallen, en de mens moest het juk aanvaarden. De samenleving zou ontwricht raken, Jeruzalem zou worden verwoest. Salomo stelde dat als de vreemde vrouw zou komen, dan zou de mens als een rund tot de slacht zijn. De mens kan niet tegen de filosofie op. Zij zou komen met de hogere natuur rede. De mens zou het klapnet inlopen, een pijl zou door zijn lever gaan, door zijn stadse opslagplaats. Zij moest de mens leiden tot de binnenkameren van de dood van het bekende. Het bekende is een vloek. Het houdt de mens gevangen, en de mens weet het niet. De mens kent het vreemde niet, en wil het vreemde niet kennen, maar het zou komen, stelde Jeremia. Zijn woorden kwamen uit. De mens ging in geheel andere ketenen, en de ketenen van de stad werden verbroken. De mens werd van zijn snelle paard geschoten. Jeremia stond tussen het Judaïsme en het christendom in. Hij streed tegen beiden. Hij was een soort voorloper van de islam, maar hij zou ook tegen de islam strijden, zoals hij ook tegen Babylon streed, want hij predikte een hoger buitenaards volk wat zou komen, een vreemd volk wat niemand kende. Hoofdstuk 11. Calvijn – de Mohammed van het bevindelijke christendom – het Ravijn van Calvijn De mensheid spreekt al in tongen. Het zijn de tongen van de stad, het oude vertrouwde. Deze tongen beheersen de mensheid. Vurig beroeren zij het menselijke verstand. Deze tongen zijn hysterisch. Ze willen de mens leiden, besturen, controleren. Het zijn de tongen van de heks van het conformisme en comfortisme, Kakia. Het heeft zich diep in de hoofden van de mensheid genesteld, zodat de mens het vreemde niet kent. Nee, de mens heeft de vreemde tongen nog niet ontvangen. De stadse tongen verwennen de mens, geven de mens eigengerechtigheid, maar de vreemde tongen gaan dwars in tegen het vertrouwde. Daarom zijn de vreemde tongen twistziek. Je krijgt geen suikersinterklaas die altijd maar ja naar je knikt en je altijd gelijk geeft. Neen, de vreemde vrouw strijdt met al je conditioneringen op Pniël. Ze gaat er recht tegenin. Het vreemde houdt zich niet aan de wetten van de stad, maar heeft haar eigen wetten. Ze zal tegen de wetten van de stad ingaan. Het vreemde heeft haar eigen uitverkiezing, dwars tegen de uitverkiezingen van de stad in. Het vreemde rekent niet met de wensen van de stad. Er is verschil tussen de jeremiaitische islam en de hananjaitische islam. De jeremiaitische islam draagt het juk van het vreemde, terwijl de hananjaitische islam het juk van het vreemde niet wil aanvaarden, wat zich kan uiten in vleselijkheid, hedonisme en geweld. De jeremiaitische islam leidt terug naar ismael die in vijandschap leefde tegen iedere man, die geen compromissen sloot en een eenling was die zich onderworp aan het vreemde in de wildernis, aan bakkah, oftewel rebekkah (de oorspronkelijke naam van mekkah). Dat is waar de bedevaart tot mekkah om draait. De islam is voortgekomen vanuit de assyrische ballingschap, de babylonische, en het rijk van de meden en de perzen. De bilha beschrijft ook nog de amalekitische ballingschap. Zij stammen af van Ezau, de harige wildernisman. Omdat de islam ismael noemt als haar fundament is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de jeremiaitische ismael en de hananjaitische ismael. De mens dient zich ernstig uit te strekken naar het heilige vreemde, om zo in heilige tongen te spreken. Ik kom tot u, oh heilige vreemde, Ik ontvang u. Ik kom hongerend tot u, minderend, en geduldig. Ik ontvang u en aanvaard uw juk. Wees welkom in mijn leven. Kom, oh heilige vreemde, En was mij schoon. De mens moet terugkeren tot de oerrivier van het vreemde.
Pagina 196
Kakia is als een vis in de zee. Zij bewaakt de natuursappen. Zij geeft de mens haar giftige sappen. De mens is verkocht. De mens is geestelijk invalide geraakt door de mobiel in zijn hart te nemen, het sociale controle systeem, in plaats van het heilige vreemde. De mens is de vijand van de natuur. De auto is voor de mens als een heilige koe. Dit zijn twee systemen waardoor Kakia de mens uit de natuur trok. Nu ligt de mens aan kakiaitische kunstmatige beademing. De mens is al dood. De mens heeft de tongen van Kakia in het hoofd, die telkens tot haar bidden. De mens ziet het niet. De mens dient de vreemde tongen te ontvangen, het heilige vreemde, om uit de klauwen van kakia, de zielvretende vis, te ontkomen. Zij kan hiervoor in vele andere gedaantes komen om de mens weer terug te lokken en te verleiden. Ook gaan er vele alarms af. De auto-industrie is zo'n alarm systeem. De mens wordt direct teruggetoeterd. Het is een slaven schakel systeem in de diepte van het hart van de mens. Hoe kun je dit schakel systeem ontlopen ? Leer groen te denken, leer vreemd te denken. Je bent vindingrijk genoeg. Er zijn genoeg alternatieven. Wordt een uitvinder. Bedenk betere manieren. Wees Kakia te slim af. Zo slim is ze echt niet. De mens is alleen verschrikkelijk dom. De mens denkt dat hij in luilekkerland terecht is gekomen. Dat alle dingen om hem heen er zijn om van het leven te kunnen genieten, om handig gebruik te kunnen maken van het leven, maar de mens is ten dode gedoemd. De mens wordt opgebakken. De mens is omringd door gulzige kannibalen. De kannibalen lachen wanneer de mens zich tevergeefs blij maakt over alle speledingetjes om hen heen. De mens is in de val gelokt, heeft het aas aangenomen. Sluwe demonen zijn op de mens afgezonden om de mens te bespelen. Alleen de natuurshamanen zullen ontkomen. Alleen de eenling zal ontkomen. De tongen van Kakia jagen door het hart van de mens. Ze zijn vol van roddel en vooroordeel, omdat ze niet de tijd nemen om dingen eerst te onderzoeken. Met roddel bidden ze tot Kakia en aanbidden haar. De mens is zo verworden tot een flutromannetje. Snel verschijnt er een grijns of brede glimlach op hun gezicht als ze door Kakia worden betutteld, door het stadse model, als ze van haar valse complimentjes krijgen. Dan voelen ze zich heel wat. Maar het zijn lammeren die tot de slacht worden geleid. Kakia is een heksengodin. Zij heeft haar eigen religieuze systeem opgezet. Door de verkeerslichten programmeert ze de mens. De auto's zijn de wachters van de ziel van de mens, en de auto's vreten zielen en de natuur. Maar de mens vindt het allemaal doodnormaal. Ze weten niet beter. De mens is ook te laf. De man in de stad wordt door Kakia beloont met auto's. Het is een valse prestige. Het geeft de man een air. Door het minderen komt de man in een andere dimensie, maar de stadse man die altijd maar vermeerdert kan dit niet, en bootst dit op een hele corrupte manier na. De stadse man wil de demonologie nadoen, maar kan dit niet, faalt, en doet daarom maar net alsof. De mannen willen de andere dimensie nabootsen, en willen snel tot de andere dimensie gaan, door overmoed. Ze worden zelf als auto's gebruikt. Het is nogal populair in de fitness cultuur, waarin mannen een zogenaamde bumper willen hebben, oftewel hun pectoralissen willen ophypen, hun borstspieren, opdat die dimensie verandering voortijdig en kunstmatig opgewekt kan worden. De geduld schakel ontbreekt, dus het is vals. Die mannen aanbidden hun welvingen bij hun borst (hoogmoed), en willen dat anderen hen ook aanbidden. Het is hun schakelaar in het materialisme, om het tot een hogere dimensie te brengen, een soort valse, voortijdige climax, en het ontlaad veel verderf. Normaal gesproken groeit de man normaal op als jongen, en is die dimensie vaak niet voortijdig opgewekt, en heeft de man gewoon, in tegenstelling tot de vrouw, een platte borst, en als hij tot volwassenheid komt, dan gaat die energielijn van zijn kaak via zijn tepels helemaal door naar beneden tot zijn geslachtsdeel, wat dan rijp begint te worden, en zo wordt er niets voortijdig opgewekt. Ook de islam spreekt over de noodzaak van de vernauwing van de borst. De fitness cultuur is teveel op het lichamelijke gericht en te weinig op het geestelijke, en forceert dimensie openingen, zodat het uitloopt op een fiasco. Het is een bad trip van drugs, en ze flippen. Daarom grommen ze, duwen hun borsten vooruit, lopen rond met veel lawaai en uit de hoogte doen, rijden rond in hun auto's met keiharde muziek aan. Allemaal omdat ze in het geestelijke niet worden toegelaten. Hun kaartjes waren vervalst. Het zijn valse munters op heterdaad betrapt. Hun geld is niet echt. Niets is echt aan hen. Vandaar al het vele dreigen en het vele geweld. Ze zijn langs het paradijs heengeschoten. Ze zijn de macht over hun stuur verloren, en ze sleuren velen met zich mee. De fitness cultuur is tegenovergesteld aan de ascetische cultuur. De man moet de leegte in zijn borst vinden, om zo tot zijn hart te kunnen komen, tot de natuur. De man moet al dat stoere geprots en gepronk laten gaan. De man wil graag gezien worden door Kakia en haar massa's. De man vindt het heerlijk om door haar verwend te worden, en bedrogen. Als Kakia zulke mannen complimenteerd en beloond lacht ze in haarzelf, en denkt ze : 'Jij domme sukkel, nu heb ik je tuk. Mijn auto zul je zijn. Ik zal je geheel aftappen voor je brandstof. De kannibalen koningin ben ik.' Adam kwam tot de boom van Assur, sr, oftewel van zuwr, het vreemde, en werd zo tot Edom. Het volk van Calvijn werd gebonden in de T-put van het totale nihilisme, wat zeer ismaelitisch was, oftewel vijandig naar iedere andere man. En dat was belangrijk op het pad van de eenling. Het ravijn van calvijn komt voort vanuit de islam, vanuit ismael. Vertrouw niemand, test alles. Dat is het geheim van de heilige gebondenheid door het heilige vreemde. Wie komt tot dit ravijn vandaag de dag ? Alleen de eenling. En de eenling leert hiervoor de logistiek. De auto-industrie is de valse logistiek die de gevallen mens leidt, zeer gecalculeerd. Kijk ze eens protsen op hun hoge schepen. Kijk ze eens protsen met hun grote bumpers. Neen. Zij aanvaarden het juk van het heilige vreemde niet. Zij zijn slaven van het comfortisme. Alleen het ravijn van calvijn kan terugleiden tot de natuur. Als de hoog opgetrokken borsten van de man zijn verbroken. Calvijn leidt een volk van asceten, van eenlingen. Er is ook een verschil tussen de jeremiaitische calvijn en de hananjaitische calvijn. Ook Sefanja was als een ismael, en predikte tegen alle mensen, alhoewel hij stelde dat er een overblijfsel zou zijn. Hij predikte tegen de mannen die dik op hun droesem waren geworden. Calvijn stelt dat dit over hun weelde gaat. Sefanja leefde ook ten tijde van Jeremia, vlak voor de Babylonische ballingschap. Ook Sefanja vermaande het volk en spoorde hen aan de tucht te aanvaarden : Sefanja 3
Pagina 198
7 Ik zeide: Vrees Mij toch, neem tuchtiging aan; dan zal haar woning niet uitgeroeid worden volgens alles waarmee Ik over haar bezoeking zal doen. Evenwel, zij waren er vroeg bij om al hun boze daden te bedrijven. 8 Daarom, wacht op Mij, luidt het woord des Heren, ten dage dat Ik zal opstaan tot de buit; want mijn vonnis is, volken te vergaderen, koninkrijken te verzamelen, over hen mijn gramschap uit te gieten, heel mijn brandende toorn, want door het vuur van mijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden. We zien hier dat de verzameling van het volk ook al een oordeel kan zijn, als de verzameling van het kaf. Calvijn stelt terecht dat Sefanja's oproep tot verzameling ironisch kan zijn. Het is als de verzameling van slachtvee. Sefanja 2, NBG 1 Komt tot uzelf, ja, komt tot inkeer, gij schaamteloos volk, 2 voordat het besluit tot uitvoering komt – als kaf gaat een dag voorbij – voordat over u komt de brandende toorn des Heren, voordat over u komt de dag van de toorn des Heren. Calvijn vertaald : 1 Verzamelt u, verzamelt u, gij onbeminnelijke natie, 2 Voordat het besluit baart – zoals het kaf in een dag voorbij gaat – voordat over u komt, de gloed van de toorn des Heeren, voordat over u komt de toorn van de dag des Heeren. De verzameling van het kaf is juist belangrijk voor de scheiding en de onderscheiding, zodat de eenling afgescheiden wordt van het kwaad. De meerderheid zal verdelgd worden. De eenlingen zullen tot het overblijfsel behoren en dit is een minderheid, en dat moet wel, want anders zouden ze één zijn met de massa (3:12). De massa's zouden dus uiteindelijk weggenomen worden, wat Calvijn ook stelt. De mens mag niks met de massa ophebben. De mens mag niet met de massa flirten. Laat hen maar verzamelen, opdat je zelf wordt afgezonderd. De zondag is de heilige dag van de christenen, de zaterdag is dat voor de Joden, en de vrijdag is dat voor de moslims. De hadith stelt dat Adam op de vrijdag werd geschapen, en op de vrijdag in het paradijs werd binnengelaten en op de vrijdag het paradijs verliet. Ook zal het laatste uur aanbreken op de vrijdag. In boek 62 van de Koran gaat het over de samenkomst, niet alleen van de heiligen maar ook de samenkomst van de ongelovigen. Die komen samen voor vermaak en om het koopwaar. Zo wordt het kaf dus verzameld : door vermaak en koopziekte. Het is een teken van het oordeel. Voor de heilige is de ware samenkomst in het Hebreeuws het zelfonderzoek. De eenling moet het ravijn van Calvijn in, de afzondering, en dat kan alleen gebeuren als het kaf wordt verzameld. Dit gaat door de families en de organisaties, de kerken. Zou dit niet gebeuren dan zou dit onderscheid er niet zijn. Dan zou de mens zich nooit kunnen afzonderen. De Koran stelt dat door vermaak en koopziekte de eenling door de massa in de steek wordt gelaten, wordt verworpen, maar dat wat er bij God is is beter dan vermaak en handel (62:11). God is de beste voorziener. Zefanja 3 10 Van gene zijde der rivieren van Ethiopië zullen mijn aanbidders, mijn verstrooiden, mijn offer brengen. 11 Te dien dage zult gij u niet behoeven te schamen over al de daden waarmede gij tegen Mij hebt overtreden, want dan zal Ik uit uw midden uw hoogmoedig juichenden verwijderen. En voortaan zult gij niet meer overmoedig zijn op mijn heilige berg. 12 En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren. Calvijn stelt dat het volk Israel geheel verstrooid was tot kleine groepen, die allemaal weer hun eigen verhalen hadden los van elkaar. Het was dus geen eenheids-worst. Het liep allemaal in verschillende lijnen. Ook in Ethiopië waren de ballingen van het volk Israel terechtgekomen, tot verre volkeren, en zij zouden dus terugkeren vanuit dit land van honger, wat ook een beeld is dat alleen zij die hongeren ware aanbidders van God kunnen worden, zij die minderen. Dit is het ware offeren. Alleen dan zullen de hoogmoedigen verwijderd worden, en zij zullen dus allereerst als kaf verzameld worden, wat we nu in de wereld zien gebeuren. Soort zoekt soort, en dit is een teken van groot oordeel. Laten we komen tot het ravijn van Calvijn om daarvan de dieptes te begrijpen. We moeten loskomen van de geweldadige, tuchteloze, overmoedige hananjaitische calvijn, en komen tot de sefanjaitische calvijn, oftewel de jeremiatische-ismaelitische calvijn. Calvijn is te belangrijk in de filosofie om zomaar overboord te kieperen. Calvijn was de Mohammed van het zwaardere reformatorische christendom, het calvinisme. Net zoals de islam had het calvinisme vijf zuilen. Hoofdstuk 12. Vertrouwen of het heilige vreemde ? Adam kwam tot de boom van Assur, van het vreemde (zuwr), als een voorteken van de Assyrische ballingschap, en ook als een beeld van het middaggebed van de islam, de zuhr. Zo werd hij tot Edom, het volk van Ezau, wat ook bekend stond als het volk van de wijzen. Adam ging tot een andere dimensie, namelijk de Ismaelitische. De bijbel kan heel dualistisch gelezen worden, omdat dit het karakter is van de grondtekst. Calvijn stelt ook dat zij een wreed volk zijn in zijn commentaar op Abadja. Hij denkt daarbij aan Psalm 137:7 die hij vertaald : Gedenk aan de kinderen van Edom op de dag van Jeruzalem, die zeiden : ontbloot, ontbloot tot de fundamenten toe. Edom heeft nog steeds Adam als wortelwoord, die de naakte is in het paradijs, oftewel de ontmaskerde, de geopenbaarde. Voor de man is de naaktheid ook de ballingschap (gly). Het is de overweldiging, waardoor de man niet meer kan schuilen. Toen Adam had gezondigd kon hij niet meer schuilen, alleen nog maar bij God zelf, die ook demonen verscheurde opdat Adam een bedekking had. Ook bedekte God Adam met de aarde. Adam was immers uit de aarde voortgekomen, en zou ook tot de aarde wederkeren. Adam kon niet vluchten. We kunnen Abadja's woorden tot Edom ook positief lezen :
Pagina 200
2 Zie, Ik maak u klein onder de volken: gij wordt diep veracht. 3 De overmoed van uw hart heeft u misleid, u, die woont in rotskloven, in uw hoge woning; die bij uzelf zegt: Wie zal mij ter aarde neerhalen? 4 Al zoudt gij uw nest zo hoog bouwen als de gier, ja, al was het geplaatst tussen de sterren, vandaar zal Ik u neerhalen, luidt het woord des Heren. Klein worden is belangrijk en een eigenschap van het minderen, wat ervoor zorgt dat de mens deelheeft aan het uitverkoren geringe en ellendige, verstrooide volk van Zefanja. Zefanja kwam voort vanuit de geslachtslijn van Kushi, wat Ethiopier betekent, de hongerende, de met de aarde bedekte. Deze camouflage heeft de eenling nodig op het smalle pad. De eenling moet weg uit de openbaarheid. De eenling moet komen tot de nacht, tot het vreemde. Calvijn stelde dat Edom veel teveel vertrouwen had. Ook Edom zou onderworpen moeten worden aan het vreemde. Niet vertrouwen, maar het heilige vreemde ontvangen. Dat begint met de worsteling op Pniël. Telkens weer wordt er op het belang van Jakob gewezen. Jakob en Ezau horen bij elkaar. Adam werd tot Edom, tot het ruige Ismaelitische wildernis volk, in vijandschap met iedere andere man, maar Jakob streed met God. Jakob is een belangrijk onderdeel van Ezau, van Edom. Edom moest onderworpen worden aan het huis van Jakob, oftewel aan Rebekkah, oftewel aan Bakkah, Mekka. Dat is waar de bedevaart naar Mekka voor staat, één van de zuilen van de islam. Ismael moet onderworpen worden aan Rebekkah, het heilige vreemde. Abadja stelde dat het gehele huis van Edom zou moeten sterven (:18). Edom zou ingenomen worden. Alle vertrouwde wijsheid en zou moeten vergaan oipdat het heilige vreemde zou kunnen komen. 8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau? 9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door een slachting worde uitgeroeid. 10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid. De mens moet terug de rivier over tot het vissersstrand, waar de vissen verzameld worden voor het grote oordeel. Alleen zo kan de mens een eenling worden en een eenling blijven. Het vreemde is zelf ook nomadisch, want anders zou het het vreemde niet meer zijn. De Israelieten werden in de wildernis geleid door een nomadisch barbaars visioen als een wolk (Hebreeuws). In het Aramees was dit de god(in) van de nomaden. In die zin is de bedevaart tot Bakkah (rebekkah, mekka) eeuwig, als het nomadische pad (Exodus 40:36-37). Er is in die zin ook onderscheid tussen de jeremiaitische Mozes en de hananjaitische Mozes. De hananjaitische Mozes leidt tot de materialistische tabernakel in overmoed, maar de jeremiaitische Mozes leidt tot de demonologische tabernakel in de wildernis, door geduld en het vreemde. De demonologie was absolute noodzaak, anders zouden de overgebleven demonen ervoor zorgen dat ze niet verder zouden kunnen komen, en het zou hen tot een strik worden : Numeri 33 55 Maar indien gij de bewoners van het land voor uw aangezicht niet verdrijft, dan zullen degenen die gij van hen over laat, tot dorens in uw ogen en tot prikkels in uw zijden zijn, en zij zullen u benauwen in het land waarin gij woonachtig zijt. 56 Dan zal Ik met u doen, gelijk Ik gedacht had met hen te doen. Er is dus een groot onderscheid tussen de vleselijke, tuchteloze Mozes en de geestelijke Mozes. De exegese is ervoor om dat uit te ziften. Dan is er het Bileam mysterie in de wildernis (Numeri 22-24). Bileam betekent : 'niet van de mensen', en 'vreemde' in het Hebreeuws. Hier veranderde God in de tegenstander (satan in het Hebreeuws) en veranderde de vloek van Bileam tot een zegen. Geb, de aardgod(in), de aarde, in de Egyptologie, is de nomadische dynamiek, wat later in het Aramees werd tot de kebu, de ark, wat ook oorspronkelijk Egyptologisch is. Vergelijk ook de kaaba, het heiligdom van de islam in Mekka. Dit is ook de wortel van Geb-riël, Gabriël, de boodschappende engel tussen hemel en aarde in het judeo-christendom en de islam. In de islam is hij ook de heilige geest. De mens kan alleen nomadisch zijn door het dualisme. Zonder het dualisme is de exegese slechts beperkt. Ook satan is een nomadische dynamiek in de Egyptologie, verbonden aan seth, de wildernis godin. De tegenstander is de basis van de nomadische dynamiek, niet de vertrouwer. De daadwerkelijke vijand is het overmoedig vertrouwen, maar in de stad is alles omgedraaid. In de stad is vertrouwen een deugd. Het nomadische aspect komt ook weer terug in de malak, de engelen in het Hebreeuws, wat ook weer verbonden is aan de grote voeten van Amalek, mlk, en Maleachi, Malak in het Hebreeuws, mlk. In hoofdstuk 1 wordt al gesteld dat het offer volkomen moet zijn. De mens mag niet met een half offer komen. Maleachi bestraft ook de mens die niet voldoende mindert. Verder bespreekt hij de huwelijks-ethiek. Als de kerk dan psalm 150 zingt over het loven van God, dan moeten we beseffen dat het ware offeren en ware loven het minderen betekent, en geen lippendienst is. Daarom vraagt God om stilte en gehoorzaamheid als het om het offeren gaat. Het is dus iets symbolisch. Uiteindelijk leidt het minderen door het geduld tot het vreemde, wat een heilige driehoek is in het amazonisme, in de aretaitische filosofie. Hierin wordt de mens waarlijk wedergeboren en wederopgevoed. Het vreemde kan ons dan bewaken tegen het vertrouwde. Bij de Egyptenaren draaide alles om de ba, de ziel, en de ka, het geestelijke. De ba is de vermindering, de voet, de diepte, die dan overgaat in de ka, de verandering, het contact maken met de onderwereld, het vreemde. Daar was alles op gebaseerd. Zonder de ba en de ka was er geen contact mogelijk met god(in). Ka-ba oftewel Geb, de aarde, was dan de schakel, en iedere dode of nachtnomade keerde hier tot terug. Alles draaide in Egypte om de Kebu, om Geb, de ark. Dit hield het geestelijke namelijk in leven, door het nomadische, waarvan de ark, ook als boot, een beeld was. Het directe was gevaarlijk. De natuur ging haar eigen weg. Geb werd ook Seb genoemd, als sa-ba, de kennis van de diepte. Sa was altijd met Re in de onderwereld om hem te onderwijzen en om de wachters aan te spreken. Seb is dus ook de kennis van het minderen. Een vorm van Seb is sebek, de oerkrokodil van de exegese, een demonologisch principe, want hij stond ook voor de militaire macht van de farao. Ook is sebek een beeld van de ark of de wachter van de ark. Hij beschermde de doden en waakte over hun wedergeboorte. Toen aser in stukken was gescheurd hielp sebek mee in
Pagina 202
het verbinden van de verschillende delen. Sebek, ook in sommige vormen rebek (vgl. rebekkah, bekkah, mekka), is een beeld van het vreemde waar de verloren delen van de mens zich bevinden, het vergetene, het verbannene. Het namiddag gebed van de islam, het aser gebed, is het gebed van vermindering, wat leidt tot het avondgebed van geduld, de maghreb, of ma-geb, wat ook staat voor Noord-Afrika, en wat in de Egyptologie : de wet van geb betekent, en van het vreemde, wat dus geduld is. Zo komt de mens tot het middag gebed, het zuhr gebed (vgl. zuwr, het vreemde, hebreeuws). Re-bek gaat dus over de kruizing tussen re en sebek. Dit wordt in de egyptologie ook het rmmysterie genoemd (rema, de wet van re). In het Grieks komt de rema als het gesproken, profetische, woord, van rheo, uitgieten. Jezus sprak dat de mens niet alleen van brood moest leven, maar ook van rhema, rm, als het woord van god, yah-rhema, oftewel Jeremia. Romeinen 10:17 noemt "rhema" als de brenger van het horen. Het is de inspiratie. De Griekse rm, rhema, het profetische woord, het woord als orakel, komt dus van rheo, gieten. Gieten heeft in het Aramees de betekenis van het roddelen, het spreiden van geruchten, sd (st). Het komt veel voor in Leviticus, het boek van de offerdienst. Het is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dolle bezetene gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de architectuur. De bijbel is een roddelblad van die tijd, allemaal "dark humor", barbaarse mythologie. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. Alles moet dus in lagere vormen omgezet worden opdat er voldoende brandstof is om weer tot hogere niveau's te komen. De RM is in de Egyptologie ook de vissersgodin, waarvan de krokodil dus een beeld is. Re kwam tot haar, wat uiteindelijk resulteerde in zijn opname. Ook alle delen van Aser (Osiris) moesten dus opgevist worden door sebek (rm, de vissersgodin). Vandaar dat Sebek ook in zijn taak vergezeld was met Nephthys en Isis. Nog steeds staan zij in de judeo-christelijke mythologie op de ark, als beschermengelen. Dit is ook de reden waarom Jeremia (rm) verbonden is aan het vreemde. De mens werd opgeroepen het babylonische juk te aanvaarden. Vandaag de dag dient de mens het islamitische juk te aanvaarden, om het te verdiepen. Het zijn de verloren delen van Aser die weer tot de mens terugkomen. Hiertoe kwam Adam tot de boom van het vreemde, van Assur. Zo werd Adam een deel van Edom. Het was het Ismaelitische evangelie, of het evangelie van Aser waarin al het vertrouwde en bekende achtergelaten moest worden om het verlorene te vinden. Daartoe kwam het vreemde. Het is het evangelie van het vreemde, van Rebekka. Zij bracht Jakob en Ezau tezamen. Als Re aan het einde van de nacht wordt opgenomen, dan wordt hij tot Geb-ra, oftewel Kepra, de heilige kever, wat een beeld is van nomadische transformatie, ook weer een Bileam teken van het dualisme. Alles wordt dan vruchtbaar en vloeit over tot andere dimensies, waardoor het vreemde tot zijn recht komt, wordt geopenbaard. Het is het uur van de grote ontsluiering. In het judeo-christendom en de islam komt Kepra terug als Kepra-el, Gabriel, de aankondiger van de wedergeboorte, en in de islam is hij ook de heilige geest, de bezoeker in de nacht, als de heilige nacht of grootse nacht zelf. Iedere moslim moet zich hier naar uitstrekken in de Ramadan. Hiertoe heeft de moslim de isha gebeden, de nachtgebeden. Ook Jezus wordt in de islam Isa genoemd. Dit komt ook van het Hebreeuwse woord 'iysh', de heilige slaaf, wat een woord is voor de man en zijn betekenis, in de zin dat de slaaf een symbool is voor het horen en gehoorzamen, en dat is waar de islam om draait, om de onderwerping, de overgave. Voor de Egyptenaren was de mestkever vanwege zijn transformatie vermogen de bewaker van het hart, tegen vetaanvallen, zoutaanvallen enzovoorts. De stad heeft hieraan gebrek, waardoor het maar blijft ophopen. Hoofdstuk 13. Stadse religie of natuur religie ? In Egypte waren ze bekend : de scarabeeën, de mestkevers die de harten bewaakten, ook wel de kharr genoemd, waar later de Judaisten de cherub van maakten die de ark bewaakten. Er ontbrak nog heel wat aan de bijbel, en ook aan de koran die daarna kwam. Het waren slechts brokstukken. Daarom moest de Vur komen, terug naar de natuur, maar alleen de eenling zal het pad vinden. In het eerste boek van de Vur, de orkaan, zien we dat eerst het vrouwelijke archetype in de mens moet sterven. Symbolische beelden daarvan zijn de echtscheiding en de weduwenaar, wat ook de Egyptische betekenis is van de mestkever van de wedergeboorte. Er is een punt waarop Ra, en ook Osiris, alles verloren, en zo werden ze tot Kephri, de vliegende scarabee, zwevende boven de zeeen van hun herinneringen, zoals ook Ruh zweefde boven de wateren die duister, woest en ledig waren bij de schepping in het oorspronkelijke Aramese boek Genesis in het Judaïsme. Het was een herschepping. De mestkever heeft dit transformatie vermogen, wat aangeboren is, zijn eigen natuur. De mestkever herschept zo zichzelf. Eerst moet het valse vrouwelijke, het kakiaitische, in de mens afsterven. Daarom zegt de Vur (1:3) De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen,
Pagina 204
Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Dit is dus de zuivering van het vrouwelijke, waarin er contact wordt gemaakt met het verloren vrouwelijke in de natuur van de onderwereld, het vergetene, het verbannene. Oftewel de mens komt hierdoor in contact met de vreemde vrouw, de buitenaardse, donkere vrouw. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel (1:4) Ook het moederlijke archetype wordt dus gezuiverd. De mens moet de vertrouwde, bekende, moeder verlaten om te komen tot de vreemde moeder, de diepere moeder, de moeder van de onderwereld, hevig bekritiseerd door de stad, verbannen tot de natuur. Het kost ons dus iets om tot het vreemde te komen. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom (1:5) Het is een vrouw die verloren is geraakt in onze droomwereld. We moeten hiervoor terug naar het water. Zij is van de rivieren, altijd stromend, nomadisch. Zij is niet het voor de hand liggende, het ogenschijnlijke. Het is iets wat begrepen dient te worden. Dan gaat het in vers 6 en 7 over het wachten op het schip. Dit gaat dus over geduld, wat een voorwaarde is om te komen tot het vreemde. Als we ergens halverwege stoppen en gaan grijpen, dan blijven we opgesloten in het vertrouwde, het bekende, en leren we het vreemde niet kennen. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd (1:8) Als het vreemde komt, dan zal er eerst een worsteling zijn, want we zijn geconditioneerd met het bekende en vertrouwde, vijandig aan het vreemde, en ook zullen we het vreemde moeten testen, en dan wordt er dus zelfs bij ontmoeting eerst geduld vereist. We moeten dus tot Pniël gaan om een worsteling met het vreemde te hebben, en ons niet zomaar aan het vreemde over te geven. Het vreemde kan alleen maar verkregen worden door het minderen en het geduld, door het testen dus. Hiertoe moet de mens dus veel onderzoek doen. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je (1:9) Van dit toets-gevecht op Pniël zullen we ongetwijfeld een soort oorlogstrauma aan over houden. Het vreemde zal ons eerst zwaar verwonden, opdat wij gevoelig worden voor haar, net zoals Jakob verwond werd, zelfs kreupel. Zij moet dit wel doen om ons los te maken van de stadse conditionering. Anders zouden we verloren zijn. Het is dus een noodzakelijk kwaad. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn (1:10) De Vur bespreekt het bloemen mysterie, wat al begint in het eerste boek, al in het eerste vers. De bloem, oftewel de blm, is in de cryptosofie wijzende op Bileam, blm, oftewel het mysterie van het dualisme en het transformatie vermogen in de wildernis. Dit is waar de Mozaïsche slang in de wildernis uiteindelijk naartoe leidde. Vers 10 laat zien dat we er niet zomaar op los moeten leven. Niet zomaar als halve gekken moeten gaan zaaien, niet roekeloos zijn in sexualiteit, want dat is stads. Wekt de liefde niet op voordat het haar behaagt, zegt Hooglied. Het zaad is een natuurlijk proces van bloemen die vanzelf honing voortbrengen, en het zal ons door de bossen heenleiden, door de natuur, als we het niet voortijdig verspillen, en we moeten de bloemen volgen tot het water. In het water ligt een groot mysterie verborgen. Dat ze er maar één keer zullen zijn wil zeggen dat we soms niet eens meer hoeven te wachten, maar dat het al gebeurd is, dat het ergens in de geschiedenis ligt, als een bepaalde herinnering die we nodig hebben als sleutel, en die herinnering bestaat uit vele lagen, als een waterige sleutel. 11. Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden Juist omdat het iets van de herinneringen is is het tragisch, want dat betekent dat we het verloren hebben, maar de vrouw moest sterven, de vrouw moest weggaan. De vrouw is het beeld van het verleden, en de mens komt tot de vreemde vrouw door er een andere kijk op te krijgen. Dat is het werk van de mestkever, die zijn eitjes legt in de puinhopen van het verleden, in de mest, om het zo vruchtbaar te maken. 21. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het De mens moet tot de slaap komen, tot het minderen, en hierin geduld hebben, om zo tot de dromen te komen, de waterlagen van de onderwereld, want alleen zij kunnen de juiste kijk op dingen geven. Het antwoord ligt dus in de dromen, in het water.
Pagina 206
22. Ik staar naar de vissen in de rivier, Misschien is dat beter dan een herinnering, Ik open mijn dagboeken, En plotseling word het zwart voor mijn ogen … Ik kan beter mijn dagboeken verbranden, Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken We moeten tot de conclusie komen dat zij ons te diep heeft gestoken, dat zij ons heeft verlamd, kreupel heeft geslagen als Jakob, opdat onze wond niet meer zou herstellen, want anders zou de stad ons nog kunnen teruggrijpen. Dat is de wond die het verleden is, maar daar kan dus wel een andere kijk op komen. Daarom is de filosofie het enige antwoord. In boek 2 wordt het nogmaals duidelijk dat we ons niet moeten haasten, niet moeten grijpen, maar minderen, anders zou het ons vernietigen. Het zijn natuurgeheimen waar een bepaald protocol voor is. De mestkever kent dit protocol. De mestkever kent alle benodigde tussenstappen. Alle boeken van de Vur zijn shamaanse orakels die daar over gaan. Zij brengen de natuurlimieten terug. De Vur gaat verder dan de bijbel en de koran. Het sorteert de brokstukken, en voegt brokstukken daaraan toe, de missende schakels van de natuurketting. Het derde boek, de wilden, toont aan dat dit een woeste jacht is, want de bestaande, geforceerde cirkels moeten doorbroken worden, zodat er nieuwe cirkels kunnen komen met de ontbrekende schakels ertussen. De wereld zal hiervoor verwoest moeten worden. Er zal een nieuwe wereld komen. De realiteit zal voor onze ogen afbrokkelen, en wij zullen de geheimen van de Vur zien, van de natuurkennis. De mens heeft religies gebouwd in de stad door het buitensluiten van belangrijke natuurprincipes, maar de mens dient terug te keren tot de hogere natuurreligies. De mestkever heeft geen smetvrees. Hij graaft diep in het vuil en maakt het tot nut. Hij maakt er zijn medicijn van, zoals de Vur ook stelt : De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. (3:5) Hoofdstuk 14. De verzoeking van Ismael – het hongerpad van Ismael – Uw honger moet volkomen worden Het is een groot natuurverschijnsel, als je gaat beseffen dat alles achter een rood scherm is wat onder hoge voltage staat. Je mag het niet aanraken, anders krijg je een optater. Dat is waar boek 120 van de vur overgaat, het bloed. Je kan alleen kijken, niet aanraken. Het wordt niet verkocht. Het is achter glas. De vrouw met de rode laarzen slaat een ieder die te dichtbij komt. Met vuisten slaat ze op hen in. De mens moet minderen, de mens moet geduld leren, en als de mens eenmaal die hoge voltage heeft gevoeld, dan moet de mens wel, het kan niet anders. In mijn leven begon dit natuurverschijnsel met twee kruizende rode speren. Ik kon een heleboel dingen niet meer doen. Ik werd geblokkeerd. Ik moest timing leren. Ik moest minderen. Als er iets op me sprong dan moest ik het van me afschudden, door te draaien. De mens moet alle stadse klederen uitdoen om tot de heilige naaktheid te komen. Als we naar de wortel kijken van de islam of SLM, etymologisch, dan is dat de kennis (S, egyptisch) van het eeuwige (lm, hebreeuws/ aramees) ijs (L, oer-amazonisch), of de kennis van de wet (M, egyptisch) van het eeuwige ijs, in de cryptosofie. Deze wetten zorgen er dus voor dat de mens voldoende minderen en geduld hebben, waarvan het eeuwige ijs een symbool is, om tot het heilige vreemde te komen. Dit is dus een belangrijke code en dynamiek van de islam. Toen ik deze dynamiek onder ogen kwam zag ik de varkensvorst Rian vallen. Duisternis viel op hem, en zijn koninkrijk begon ineen te storten, en zijn schatten begonnen weg te smelten. Ook moest ik denken aan de mythe van Heracles en het erymantische zwijn die hij uiteindelijk verdoofde in het ijs. Als we naar de wortel kijken van het boeddhisme, van boeddha, B-D, dan is dat de diepte (B, egyptisch, oer-amazonisch, voet) die de opname teweeg brengt (D, oer-amazonisch, de visvangst). Het leven is een labyrint, en je moet je weg erdoor zien te vinden. Niets komt zomaar. Er zijn geen toverstokjes. Er zijn geen snelle uitgangen in dit labyrint. Om het vreemde te kunnen ontvangen moet de mens het hongerjuk aanvaarden. Het vreemde kan alleen gekocht worden door het hongergeld, het zwarte geld. Hiervoor dient de mens het hongerpad van Ismael op te gaan. Op het hongerpad wordt de mens getest en verzocht, opdat zijn hongeren, oftewel zijn minderen en zijn geduld volkomen wordt gemaakt, opdat zo het heilige vreemde kan binnendringen. In de amazone mythologie werd Ismael verzocht in zijn dromen met veel voedsel en plezier met vrouwen, maar Ismael bestrafte de dromen, zeggende dat het hongeren voornamer is en een hogere weg is. Ismael moest zijn weg door de wildernis zoeken tot Bakkah (Mekka), om daar het gebedsoord te bouwen. Hij moest komen tot het heilige vreemde, tot Rebekka. Vandaar dat de zuil van de bedevaart tot mekka in de islam zo belangrijk is in de exegese. Het was een belangrijke verloren steen die werd aangedragen. Jezus moest verbonden worden aan het diepere Ismael principe. Het baat niet als men alleen maar het kruis draagt. Men moet ook daadwerkelijk minderen en het hongerpad opgaan. Veel mensen dragen dan wel hun kruis, maar troosten henzelf dan met veel geld, veel vrouwen, alcohol, drugs, allemaal overmatig materialisme, zodat van het hongeren en minderen niet veel terecht komt, en de mens zo niet in de vibratie van het heilige vreemde in het diepere kan komen. Dan wordt het kruisdragen wel heel tragisch. Het kruis moet leiden tot het eeuwige ijs in de islam waar er een doorgang is dieper in de natuur. Het kruis is juist bedoeld om de mens af te zonderen, om de mens tot een eenling te maken. Maar velen aanbidden het gouden kruis
Pagina 208
in de stad. Velen grijpen zo naar de flutromannetjes om valse en overmoedige, materialistische troost te vinden in het oppervlakkige in plaats van te wachten op het diepere. De mens wordt verzocht, en velen geven er aan toe. Alleen de eenling op het hongerpad die de honger volkomen maakt kan zo inpluggen tot het heilige vreemde. Vaak grijpt de mens op het pad van het kruis naar overmoedig geweld en gaat eigen rechtertje spelen, en wordt zo een bevooroordeeld mens die snel naar het mes grijpt, snel begint te dreigen en te chanteren, maar op het hongerpad moet de mens de stilte in, en de andere wang toekeren, de extra mijl begaan. De mens moet leren geven in plaats van nemen. Daartoe is de zakaat zuil van de islam, de heilige armenbelasting. Ook dit is een belangrijk principe in de Vur. Dat is wat het hongergeld is, het zwarte geld. Kan de mens dit mysterie begrijpen ? De tweede bijbelse mythologie beschrijft het zwarte geld als een vrouw. Waarom is het voor de mens zo moeilijk om dit te grijpen ? Om de mens heen draait alles om geld, en zeker niet om het hongergeld. De mens is kapitalist geworden in het rijke westen. Er is veel kritiek op de islam, maar de mens kan ook veel van de islam leren. De kapitalistische mens moet beginnen kritiek op zijn eigen levensstijl te hebben, die zwaar materialistisch is. Ismael werd verzocht met deze dingen op het hongerpad, maar hij hield vol. Hij bleef het woord belijden, en bestrafte de verleiders. Hij maakte geen compromissen met hen. Hij werd bedreigd, overvallen door rovers, geplunderd, totdat hij niets meer had. Zo kwam hij uiteindelijk tot Bakkah, mekka. Met de kennis die hij had opgedaan kon hij het gebedsoord bouwen. Dat kan alleen gebouwd worden door het zwarte geld, het honger geld, de armenbelasting, oftewel de zakaat. Het is ook het geld wat men ontvangt als men hongert. Het komt tot de mens op mysterieuze wijzen. Waarom wil de mens alles direct, alles zo materieel, zo verdicht ? Je kunt bijna geen lucht krijgen, je stikt, en alles plakt. De mens is als een varken. Dit is de lagere mens, de oppervlakkige mens, het ego. Er is ook een hogere mens die alles verdiept. Beide realiteiten beuken op elkaar in. Het is een grote oorlog, en de hogere mens moet zich niet laten verleiden overdemonologisch te worden, en zoals Petrus te snel naar het zwaard te grijpen. Petrus wilde niet dat Jezus aan het kruis zou gaan. Maar Jezus moest aan het kruis, en wij moeten allemaal aan het kruis. In de amazone mythologie neemt het zwarte geld Petrus flink onder handen. Ismael droop op een gegeven moment van het zwarte geld, en was in dat opzicht een rijk man. Zo kon hij Bakkah bouwen, mekka, als gebedsoord in de verre, vreemde wildernis voor alle eenlingen. Waarom is dit voor de mens zo moeilijk te begrijpen en wil de mens dit eigenlijk niet begrijpen ? Dat komt omdat door de ontbrekende schakels de mens vastzit in een vals bewustzijn, deels onderbewustzijn, in de twilight zone. Vanwege de ontbrekende schakels is alles abstract geworden. De ontbrekende schakels zijn er nog steeds, maar zijn anders gecodeerd. Het is dus een puzzelopgave voor de diepere mens. De ego-mens zal blijven bestaan en blijven terroriseren zolang dit puzzelvraagstuk niet is opgelost. De mens moet er dus boven uitstijgen door de heilige vreemde kennis verkregen door het zwarte geld, het hongergeld. Dit is iets wat hij weggeeft, maar ook krijgt op het hongerpad. Dat is een natuurlijk proces. De mens komt er niet klaar mee, wil altijd maar weer protsen, belangrijk lopen doen, laten zien dat hij al zijn zaakjes in orde heeft. Maar deze mens is slechts de lagere mens, slechts een onderdeel van de mens, want de mens heeft ook een hoger deel. Dit hogere deel moet ontwaken. Het hogere deel rust in een diepe slaap. De hogere mens is kapot geslagen door de lagere mens, verscheurd. Dat gebeurt op het hongerpad, dat alle dromen ruw worden verstoord, omdat de mens dieper moet, weg uit de valse, oppervlakkige realiteit. Ismael weet er alles van. Ook zijn dromen werden ruw verstoord, maar uiteindelijk behaalde hij Bakkah, mekka, en bouwde er zijn bedevaartsoord. Het was zo belangrijk dat het één van de vijf zuilen van de islam werd. Een man een man, een droom een droom. Hij was een dromer, en gaf niet om het aardse. Telkens maar weer moest hij voor de droom kiezen, en niet voor het aardse, en zo kon hij uiteindelijk zijn droomwereld bouwen. Het aardse zal toch allemaal vergaan. En de droom zal hoger worden, steeds hoger, en alle dromers meenemen. Er is niet veel wat Ismael niet kan doen. Hij is als de Osiris van de islam. Ook wordt hij uitvoerig besproken in de amazone mythologie en filosofie. Het Judaïsme dumpte dit archetype min of meer. Hij kwam voort uit het verbond tussen Israel en Egypte. Hij was een vreemdeling. Jeremia begon de aandacht weer meer en meer op het vreemde te richten. De mens was te snel gegaan, en had iets over het hoofd gezien. Alles moest maar vertrouwd en overbekend zijn. Dat was gezellig voor de mens, en daarover had de mens niet veel uit te leggen. Dat moest je gewoon ervaren en geloven, en geen vragen stellen. Jeremia maakte daar korte metten mee. De islam moest wel komen, maar daarmee was de mensheid er nog niet. Ook de islam zouden ze tot een markt maken en tot iets vertrouwds en bekends. De mens moest komen tot de diepere islam, tot het eeuwige ijs, om zo tot de Vur te komen, de natuurreligie. Hiertoe was Ismael uiteindelijk de wildernis ingegaan. Israel moest dus wel in ballingschap gaan, om zo met Ismael verzoend te worden. Israel kan niet leven zonder Ismael. Ismael kan niet leven zonder Israel. Zij hebben elkaar nodig. Zo kan de mens komen tot de diepere geheimen van het zwarte geld. Dit heeft zijn hoogtepunt in de ramadan maand, de vastenmaand, ook één van de vijf zuilen van de islam. Daarin wordt het minderen tot daadwerkelijk geduld, als een harde steen. In de grootse, heilige nacht daalt dan uiteindelijk het heilige vreemde neer. Het is het geheim van het zwarte geld. Het is niet losgekoppeld van het heilige vreemde. Ismael wist hoe hij moest werken en hoe hij het zwarte loon moest ontvangen. De mens die het niet weet is een triest en tragisch mens. Je kan nog zoveel weten, maar als je dit niet weet, dan heb je juist het belangrijkste niet, en dan heb je je prioriteiten helemaal verkeerd gesteld. Maar de mens heeft er de eeuwigheid voor om dit natuurprincipe uit te diepen. De mens mag een relatie beginnen met het zwarte geld, wat tegengesteld is aan het materialistische, kapitalistische geld. Het stadse geld moet sterven. Het koninkrijk van Rian moet vergaan. Dit zal gebeuren op het hongerpad, wanneer de mens volhoudt tot het einde. Uw honger moet volkomen worden. Het heilige vreemde overstijgt alles, als de heilige veer. Ook de heilige rode veer komt veelvuldig in de amazone mythologie voor in relatie tot het zwarte geld, en het komt ook voor in de Vur.
Pagina 210
Hoofdstuk 15. Rahab en de grote hongersnood Het hongergeld, het zwarte geld, is dus het anti-geld, en het zal komen. Zoals velen wachten op de komst van de antichrist wacht ik op het anti-geld. Hard nodig deze dagen. Ik sta er al voor in de rij. U ook ? Of wacht u liever op christus zoals de traditionele kerken, die ook de antichrist verwachten vlak voor zijn komst. Christus en de antichrist bestaan niet. Het is een mythe met een diepere betekenis. Het zijn slechts principes. De judaïsten, en later ook de christenen, gingen verder met izaak, niet ismael. Ismael was namelijk de zoon van een vreemdeling, alhoewel hij ook Abraham's zoon was. Ze hadden het niet zo op vreemdelingen. Die hadden lagere status en werden ook rustig tot slaaf gemaakt. Ismael werd later verstoten en de wildernis ingezonden. Wat verwacht het christendom dan ? Natuurlijk zou Ismael zijn eigen religie bouwen. Ook dit is slechts een mythe, maar het laat wel zien hoe de judaïsten en de christenen in elkaar zaten. Het waren elitisten, die niet veel van het vreemde moesten hebben. Hun religie, hun geslachtslijnen, daar ging het om. Zo ga je niet met andere volkeren om. De judaïsten hebben destijds heel Kanaan lopen plunderen vanwege stemmetjes in hun hoofd, althans als je de mythologie moet geloven. Jeremia predikte er tegen. Volgens Jeremia waren het allemaal fabeltjes. Zij die de schriften hadden opgesteld waren leugenaars in zijn ogen. Jeremia moest er niets van hebben. Hij hield van het vreemde. Niet dat het allemaal volmaakt was, maar hij vond dat de mens dat juk nodig had, dat de mens iets miste. Jeremia was geen samenzweerder zoals sommigen dachten. Hij stond tussenin het volk en de vijand. Jeremia was een dualist. Ismael was verbannen en had alles verloren. Hij was op het hongerpad in de wildernis. Hier moest hij zijn weg zien te vinden. Hij wilde ook niet terug. Daar waar hij vandaan kwam speelden ze slechts sinterklaas. Hij wilde het diepere pad op. Natuurlijk zou hij terugkeren, maar voor nu moest hij dit pad op. Hij moest in zijn geduld eerst alles verdiepen. Dat is wat geduld is : een verdieper. Het is niet zomaar iets passiefs. Het is een kracht van de natuur. Het brengt laagjes aan, van laag tot laag, als het water. Het is het maghreb mysterie in de islam, het avondgebed, de beoefening van het geduld. Dit vindt zijn hoogtepunt in de ramadan, de vastenmaand, waarin het geduld volkomen wordt en als antwoord daarop het heilige vreemde zich openbaart, neerdaalt als een heilige veer. Het is zij die in de nacht komt, om inspiratie te geven. Dit is hoe profetie werkt. Zij die het hongerpad niet ten volle willen begaan zullen op het pad afbuigen tot valse profetie. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot kakiaitische verrassingen, omkoperijen enzovoorts. De lagere mens wil het evangelie van Ismael niet. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer aankomen zetten met dezelfde drogredenen. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. Dat is voor zakenmensen. De eenling is geen zakenmens. De eenling gaat tot het anti-geld, tot het hongergeld, het zwarte geld. De eenling doet zijn geduld rijpen, totdat het volkomen is, volhard, vereeuwigd, en daarmee bouwt de eenling zijn Bakkah, zijn mekka. De koran is het orakel van de ismaelieten. Zij hebben ook een deel van God. God is overal, dus ook daar. Zij die de islam bij voorbaat totaal verwerpen zijn gewoon lui, en zoeken God niet. Het is een brokstuk dynamiet, en de mens dient er mee te worstelen om het op diepte te schatten, op waarde te schatten. Wat weet een mens ? Het is een stuk natuur wat de mens nodig heeft en wat de mens verworpen heeft. Het judaïsme en het christendom verwierpen ismael, en toen kwam Jeremia die zei : kijk, dat gaat zo niet. Aanvaard het vreemde juk, en schat het op waarde, want gij hebt iets over het hoofd gezien. Het vreemde kwam over hem, en hij kon zich er niet tegen verzetten. Er was een boodschap die hij moest brengen. Hij viel de oude orde van het elitaire judaïsme aan, zoals hij ook het elitaire christendom zou aanvallen. Zij die de koran letterlijk nemen vervallen ook tot elitisme. De koran is een symbolisch orakel wat alleen begrepen kan worden in de grotere demonologische context. Het gaat erom tot de kern-dynamieken te komen. Telkens weer stelt de koran dat de mens dient terug te keren tot de zakaat, de armenbelasting, oftewel het hongergeld. Dat verbreekt de macht van het stadse geld. Het anti-geld zal komen. Vergeet christus en de antichrist, want hier gaat het in diepte om. Christus is maar een mythe die geen letterlijke waarde heeft, maar de stad aanbidt dit gouden kalf. Zowel het judaïsme als de islam bestraffen deze afgoderij, en terecht. Op dat punt is Israel verzoent met Ismael. Mohammed werd op zijn nachtreis genomen van Mekka tot Jeruzalem, en werd toen tot de hemel genomen, wat laat zien dat de hemelvaart alleen kan plaatsvinden als Jeruzalem (Israel) en Bakkah (mekka, Ismael) verzoend worden. Ook het land Nod waar Kaïn naartoe trok, en wat in het Hebreeuws zwerven en beven betekent (de heilige vreze), staat voor Bakkah, mekka. Zo trok Ra dus door zijn moeder Nod, oftewel door sebek, de krokodil, als een beeld van de diepte-exegese. Toen Ismael tot deze Kainitische vestiging kwam herbouwde hij het. Nod is dan evenals Bakkah ook een oudere naam voor Mekkah. Nod is het land van de nomaden. Het is een gebied dieper in Kanaan, het beloofde land, stelt de Bilha. Kain betekent tentslaaf (kahen), wat meer een titel was van Ismael, die door zijn moeder werd meegenomen naar het land Bakkah (Nod). Ismael leerde door zijn honger en geduld wat de ware tentendienst inhield, dit in tegenstelling tot Mozes die hiervoor te materialistisch was en daardoor niet tot Bakkah kon komen. Er is dus een duidelijk verschil tussen de mozaische tentendienst en de ismaelitische tentendienst. De profeten spraken van de komende hongersnood, en dat was niet zomaar een gebrek aan voedsel, maar een gebrek aan het woord van God, een gebrek aan het horen en gehoorzamen van God's woord. De hongersnood is de rahab in het Hebreeuws. Rahab was ook de vrouw van het rode koord in Jericho waardoor er redding was. Zij betekent 'grote leegte'. Dit wil zeggen dat we alleen door de hongersnood tot het heilige touw (de heilige gebondenheid) kunnen komen. Rahab of ra'ab is ook een afkorting van Rebekkah. Zij was de vreemde vrouw, als beeld van het heilige vreemde. Wij leven nu in die hongersnood. Mensen horen de gnosis niet, en gehoorzamen de gnosis niet. Maar alleen zo komen wij tot Rebekkah, tot het heilige vreemde. Alleen door rahab, de hongersnood, komen we tot het rode touw in het boek Jozua. Dat is dus een kern van Jericho die niet viel, zoals ook een belangrijk deel van de islam niet zal vallen. De natuur religie zal overblijven, en die loopt door alles heen, als het rode touw, die alleen getoond kan worden door Rahab, de hongersnood.
Pagina 212
Hoofdstuk 16. De vervreemding Het hongerpad van Ismael, dat is het ravijn van Calvijn waarin de mens zijn lagere wil volledig moet verliezen. De wil moet onderworpen zijn aan de hogere natuurkennis. De wil is de nek van de mens waar de nekketen, de anaq (hebreeuws, egyptisch) omheen moet, zoals Kain in de Egyptologie ook de anaq om zijn nek had. Zo wordt de mens door de vreemde, duistere kennis voortgetrokken op het hongerpad, zoals Ismael. Job zuchtte en verlangde naar de anaq, naar de nekketen, opdat zijn wil beteugeld zou worden. Zo kwam hij tot de zuwr, het vreemde, verre volk, wat hem meenam. Job was voortgekomen vanuit de onderwereld, de erets, en zou weer tot de onderwereld moeten terugkeren. Er is zoiets als een christelijke wil. Christenen worden nog steeds gedreven door hun wil, door hun gevoelens. Ze dragen de nekketen niet, de anaq. Ook laten ze zich leiden door hun oppervlakkige, traditionele kennis, maar meer nog door hun geloof. Dat is de christelijke wil die zich maskert met geloof, want geloof draagt geen verantwoordelijkheid, hoeft geen reden te geven. De christelijke wil is onderdeel van de lagere wil. In het ravijn van Calvijn waar de mens zijn lagere wil verliest, wat de eerste zuil is van het calvinisme, daar ontvangt de mens de nekketen van de onweerstaanbare kennis, wat een loon is. Dat is de vierde zuil van het calvinisme. Calvijn spreekt zichzelf voldoende tegen, en verspreekt zich ook vaak, zodat het natuurpad duidelijk te zien is. Het calvinisme is heel erg dualistisch, maar daarvoor moet je de geschriften van Calvijn kennen, en niet de orthodoxe calvinisten volgen die nooit de moeite hebben genomen Calvijn's uitgebreide geschriften en commentaren te lezen. Er zit een grote, onnaspeurlijke diepte in de geschriften van Calvijn, waarin zijn gespleten karakter zichtbaar wordt. Je kan er alle kanten mee op. De vijfde zuil is de zuil van de onontkoombaarheid, waarin alles vereeuwigd is. Als je eenmaal de nekketen hebt ontvangen, dan kom je daar ook niet meer los van, en dat is de heilige gebondenheid. Ook Jeremia en Ezechiel hadden deze gebondenheid ontvangen als het vreemde juk. Het oude vertrouwde en bekende was er niet meer, want beiden waren zij profeten in de Babylonische ballingschap. Jeremia had er tegen gevochten, maar het ging niet meer weg. Het was gekomen voor een reden. Zo waren zij uitverkoren (tweede zuil) en ook afgezonderd (derde zuil). In het hongerravijn van Calvijn verliest de mens dus zijn lagere wil. Dit is het pad van de eenling, niet zoals Calvijn het stelt dat iedereen daarin wordt geworpen. Calvijn neigt een beetje teveel naar de genade-leer, die tevens ervoor zorgt dat dit gedrocht ook de mens zomaar in ongenade kan doen vallen, vanwege de uitverkiezingsleer. Dat wil niet zeggen dat Calvijn ook daadwerkelijk altijd zo spreekt. Er zijn meerdere Calvijnen. Maar toch komt het er vaak op neer dat de mens geen vrije wil heeft. Calvijn werd geleid door een buitenaardse macht. We kunnen Calvijn niet op het eerste gezicht nemen, maar moeten komen tot de exegetische Calvijn. Calvijn moet uitgelegd worden. Er moet commentaar op gegeven worden, en het moet in een grotere context worden besproken. Er is dus groot verschil tussen de orthodoxe Calvijn en de diepere, exegetische Calvijn. De orthodoxe Calvijn is een Calvijn die zich heeft gebaseerd op eenzijdige vertalingen van de werken van Paulus. Verder was Calvijn een mysterieuze man die niet voor een gat te vangen was. Bij alles wat hij zei zat wel weer een addertje onder het gras. Hij sprak in code. Hij werd geleid door een grote buitenaardse macht die de wereld totaal zou veranderen. De mens moet juist de hongerput van Calvijn in om tot de uitverkiezing te komen. Dat zijn de eerste twee zuilen, als het hongerpad van Ismael. De laatste zuil is de volharding, oftewel het geduld, waartoe het hongerpad leidt. Op het hongerpad ontvangt de mens dus ook de anaq, de nekketen. Orthodoxe calvinisten zullen daar gillend van wegrennen, maar de exegetische calvinist zal dit begrijpen. In het proces van het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging, oftewel de vijfde zuil van Calvijn, is het heilige vreemde en de vervreemding. Heracles moest tot de eeuwige volharding komen, het volkomen geworden geduld, tot het eeuwige ijs waarin hij het erymantische zwijn kon strikken en stroppen, als beeld van de lagere wil die werd onderworpen aan de hogere kennis. Het eeuwige ijs is ook een beeld van de islam, speciaal van de ramadan waarin het geduld geoefend wordt tot volkomenheid, opdat het heilige vreemde komt, de grootse, heilige nacht, die beter is dan duizend maanden. Zij die de vreemde nacht hebben ontvangen zijn zo de ware gezuiverden, en de Koran stelt dat alleen zij de Koran kunnen uitleggen (56:78-79). Heracles is Here-kalos, oftewel de dienstknecht van Here (een aretaïtische godin) in het Grieks, hij die het goede doet, hij die Here gehoorzaamt. Kalos, kls, is een Griekse verdraaiing van het Aramese skl, sukkal, wat de geduldige betekent, de omzichtige, en wat ook het wortelwoord is van Ezekiel (skl), Ezechiel. Sukkal is door zijn geduld en omzichtigheid, door de langere natuurweg te nemen in plaats van de korte stadsweg, gevoelig geworden, met geopende zintuigen. Ezechiel oftewel Sukkal, de omzichtige geduldige, was een profeet tijdens de babylonische ballingschap, het tijdperk waarin het vreemde was gekomen. Hij was te midden van de ballingen aan de rivier de Kebar (vgl. Geb-ra, Kephri, de heilige mestkever van de wedergeboorte), en kreeg daar het visioen van het heilige vreemde te zien wat was gekomen. Het was een natuurvisioen waarin hij beesten zag, het nomadische en het eeuwige ijs. Uiteindelijk leidde dit Ezechiel ertoe de heilige gebondenheid te ontvangen : En uw tong zal Ik aan uw verhemelte doen kleven: gij zult stom zijn en hun niet tot een bestraffer wezen, want zij zijn een weerspannig geslacht. Maar als Ik tot u spreken zal, dan zal Ik uw mond openen. (3:26-27) In Ezechiel 25 was Sukkal omringd met leedvermaak, en streed ertegen. Maar er is ook zoiets als tuchtverheuging, wat bij de mens zelf bevindt. Als je je meer verheugt over de tucht van iemand anders dan over de tucht van jezelf dan is dat leedvermaak. Verblijdt u in de beproeving, stelt Paulus. Heb er een welbehagen in, want het trekt u dichter tot God. Elk lijden is dus altijd mee
Pagina 214
lijden. Daar is een zekere blijdschap aan verbonden, als de blijdschap van het kruis, en de blijdschap van het hongerpad. Daarom waren de volkeren rondom Sukkal vol met leedvermaak, omdat de mens het vreemde juk ontving, het heilige vreemde. Er is dus ook een heilig leedvermaak, waarin de nuance heel anders ligt. Het was geen lichtzinnig leedvermaak. Sukkal sprak van een bitter leedvermaak. Ook klaagde Sukkal over de eeuwigdurende vijandschap van de vijand, maar dit is een beeld dat het heilige vreemde de volharding in het minderen is, en zo blijft strijden tegen het vertrouwde en het bekende. Het is een beeld van de vervreemding, waardoor er geen verzoening kan zijn, maar slechts vijandschap. Ook als er verzoening plaatsvindt is dit in vijandschap, door de opgelegde balingschap, het vreemde juk. Sukkal moest dit aanvaarden. An het einde van Ezechiel gaat het over de nieuwe tentendienst waartoe Sukkal moest komen, want Mozes had een valse tentendienst opgesteld, wat uiteindelijk resulteerde in de babylonische ballingschap. Sukkal ging samen met zijn moeder in ballingschap, en moest zo komen tot de vreemde tentendienst. De tentendienst moest hersteld worden. Als het ego, de lagere mens, onderworpen wordt en ten onder gaat, dan moet de hogere mens daarover wel blij zijn, want anders als de mens daarover teveel verdriet zou hebben dan is het verdacht, dat de mens toch nog zijn vlees terug zou willen hebben. Neen. Het vlees moet ten onder gaan, en de mens moet hierover verheugd zijn. Maar dit mag geen lichtzinnige verheuging zijn wat op de ander wordt geprojecteerd. Is er dan geen overwinningsgejuich en overwinningsgejoel als de natuurmens zijn stadse ego heeft overwonnen, in andere woorden heeft doorgrond, verdiept ? Dat is de exegese. Het is als een groep hyena's die hun prooi verslinden en daarover heilige wellust hebben, want zo wordt eindelijk de hogere kennis geopenbaard. Laat uw blijdschap dan heilig zijn en in sidderen en beven. Er is maar een hele dunne lijn tussen valse blijdschap en ware blijdschap. Daarom is de ware blijdschap altijd in ernst en altijd met een zekere mate, opdat er balans blijft. Er is overwinningsblijdschap, maar laat het je nooit tot een valstrik worden. Wordt nooit overmoedig in je blijdschap. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Vaak is blijdschap slechts een drugs die door de vijand wordt aangeboden om de mens in slaap te doen dutten. Wees daarom altijd op je hoede en waakzaam. Wees altijd in geduld, en maak je geduld volkomen. Sukkal was als naakte balling aan de rivier de Kebar, wat in het Hebreeuws ver weg betekent, oftewel het vreemde. Israel was totaal ontmaskerd en ontwapend, volkomen naakt. Er was niets meer tussen hen en de vreemde natuur in. Hoofdstuk 17. Ra wordt tot Sekhmet wordt tot Sokar Ra moest op zijn tocht door de onderwereld door de verschrikkelijke re-seth, rst, woestijn, waarin hij moest worden tot seth, de god(in) van de wildernis en de duisternis. Alles gaat in deze woestijn tegen elkaar in. Het is de woestijn van de tegenstander, van het dualisme. Dan komt Ra tot de grot van Sokar die bewaakt wordt door de dubbele leeuw. Die grot is boven de hel, die de put van de verjonging en de wedergeboorte is. Sokar is daarvan de wachter, en ook wachter van de mond, oftewel van de heilige gebondenheid, de heilige wederopvoeding. Sokar is Sek-ra, skr, waar Ra komt tot de leeuw, Sekh(met), en wordt tot Sekhmet, wat het beeld is van het volkomen worden van het geduld. Dit is een groot mysterie in de Egyptologie, en aan dit mysterie worden cobra-geesten zoals Saveer geëlectrocuteerd. Skr, zkr, is in de bijbel Zekaryah, zkr (Hebreeuws, Zacheria). Sekhmet, de leeuw van geduld, ook wel Sekhet of Sakhet genoemd in de Egyptologie, is het fundament van de latere islamitische zakaat, en het wortelwoord ervan, de armenbelasting, het hongergeld, wat één van de vijf zuilen van de islam is. De zakaat is symbolisch, en kan alleen beoefend worden door hen die geduld hebben. Het gaat niet slechts om geld en goederen te geven aan de armen, maar het is hoofdzakelijk energetisch in de zin dat door in geduld te minderen breng je van je eigen visionaire overvloed tot de armen. Overmoed rooft energie, altijd weer, rooft visioen, zodat de armen in een heel arm visioen terecht komen in de matrix. Overmoedigen kunnen de zakaat dus niet betalen. Alleen minimalisten die hun geduld volkomen maken kunnen de zakaat betalen en daarom moest Ra een ontmoeting krijgen met Sek of Sekhet, de heilige leeuw, om zo tot Sek-ra to worden, oftewel Sokar, skr. Zo worden de kanalen van het geven en krijgen weer heilig, door geduld, door het mysterie in de woestijn waartoe Ra kwam. Hiervan is de olifant een beeld, als wachter van het nomadische leven, van wat uit en ingaat, uitgebeeld door zijn slurf. De mens moet deze principes begrijpen. De leeuw leidt tot de olifant. De leeuw van geduld leidt tot de heilige logistieke economie van de natuur, de olifant. Dit komt terug in het Ganesha principe van India. Is de mens klaar wanneer de olifanten zullen komen ? Zij zullen alles innemen. De stad zal geen truukjes meer kunnen doen. De olifanten zullen alles terugbrengen tot de natuur. In de indologie kwam de olifant voort vanuit het vuil van de aarde. De olifant is groot natuurgeweld. Zijn grote oren staan voor het luisteren en al in al is het een manifestatie van het herstel van de mannelijke geslachtsdelen. De teelballen zijn hele gevoelige organen van de man die de oren van het hart zijn, en de man heeft ook een slurf die hij moet leren beheersen en niet overal in moet stoppen. Dat is de les die de man moet leren. De man moet leren leven door geduldig luisteren, en vandaaruit komen tot sekhet, de zakaat, net zoals Ra op zijn tocht door de woestijn van de onderwereld. Het moest zijn natuur worden, seth, niet slechts goede daden. De olifant is het hart van de natuur, waarin de man komt van horen tot gehoorzamen. De leeuw van geduld leidt tot dit principe, want alleen door het oefenen van volkomen geduld kunnen deze kanalen opengaan. Olifant is in de cryptosofie lfnt, lf-nd, life-nod, oftewel het leven in Nod, het leven in Bakkah (Mekka), de vijfde zuil van de islam, de Hadj. Ganesha, de indische olifant, is gan (tuin, wildernis, aramees) van esha (ezau, isa, jezus). Isha is ook het nachtgebed in de islam. Natuurlijk is de Hatt of Hadj in de oudere talen ook het bloedorakel, wat uitvoerig in de tweede bijbel wordt besproken. De mens moet leren wat het ware natuurofferen is, en dat is iets symbolisch wat in de mens zelf plaats moet vinden, waarin de mens zijn lagere natuur achterlaat om tot zijn hogere natuur te komen, van
Pagina 216
ego tot heilige natuur-economie. Dat is wat de offerdienst is. Het is iets demonologisch en filosofisch. De olifant herstelt deze offerdienst door de leeuw. Hoofdstuk 18. De symboliek van de islamitische maanden Ismael werd verbannen uit zijn eigen familie en religie tot diep in de wildernis, waar hij uiteindelijk tot Bakkah kwam (de oudere naam voor Mekka), in een vreemd land. Ismael brak met het oude vertrouwde en het bekende om tot het heilige vreemde te komen, en bouwde samen met Abraham uiteindelijk de Kaaba in Mekka. Deze verbanning tot de wildernis ging verder dan alleen maar het Jezus plaatje. Vandaar dat Ismael een belangrijk natuur-verlengstuk is, waar ook de islam uiteindelijk uit voort is gekomen. Ismael is de link terug tot de natuur. Muharram is de eerste maand van de islamitische kalender. Op de tiende dag wordt het Ashura feest gevierd, de dag waarop Israel tot de wildernis kwam in de exodus. Dat is voor de islam de ware verzoening, terwijl de christenen zeggen dat je tot Jezus moet komen, en de joden hebben hun grote verzoendag. In diepte gaat dit allemaal om hetzelfde. Op de grote verzoendag, op yom kippur, gaat de hogepriester tot de tabernakel, oftewel komt de mens terug tot de soberheid van het leven in de tenten in de wildernis, zoals ook het volk Israel in de exodus. Dat is dus een heel Ismaelitisch principe van Ismael die tot de wildernis werd gezonden. De maand Muharram betekent het verbodene, omdat het in deze maand verboden is oorlog te voeren. De Israelieten mochten niet strijden, maar moesten de wildernis in vluchten, terug tot de natuur, om zo tot de wildernis tenten te gaan, om tabernakeldienst te verrichten, wat symbolisch is voor het horen en gehoorzamen van de gnosis. De mens mocht dus niet strijden, maar moest belijden, zichzelf disciplineren in de natuur, kennis innemen. Daarom moesten Adam en Eva tot de Assur boom komen, de boom van kennis, wat ook de verboden boom werd genoemd in de zin dat het een gebruiksaanwijzing had voordat je ervan kon nemen. Het had voorwaarden en principes. Er zijn dus voorbereidingen om tot de boom van kennis te gaan. De tweede maand is de maand Safar, waarin de tenten leeg staan en de mens de natuur ingaat om daar te leren. De oorlog, oftewel de demonologie, wordt weer geleerd, na het vluchten. Door de maanden heen loopt het door de ramadan, de negende maand van het vasten, het minderen en hongeren door tot de tiende maand, de shawwal maand, van de logistiek, het brengen van alles tot de juiste plaats. De logistiek kan dus alleen geleerd worden door het vasten. Als de ramadan eindigt, oftewel vrucht draagt, dan gebeurt dat op de eerste dag van de shawwal, op het eid-al fitr feest. Men mag dit feest niet binnengaan zonder eerst een speciale zakaat al fitr betaald te hebben, een speciale gift aan de armen voordat het vasten van de ramadan wordt beeindigd. Demonologisch gezien is dat de ware zaadlozing van de man die op zijn tijd van vasten zijn hoogtepunt hierin bereikt, symbolisch en filosofisch besproken, wat ook de basis is voor de logistieke sexuologie van de gnosis. Het zijn heilige wetten waarmee dus niet gerommeld mag worden. Pas nadat de speciale armengift is gegeven mag men gaan tot de eid gebeden op het feest van de eerste dag van de shawwal om zo de ramadan te beeindigen, te volbrengen. Zo maakt men het geduld volkomen. Het zijn diep doordachte tradities waar de mens exegetisch mee om mag gaan. Dit traject van de islamitische maanden gaat ook door de zevende maand, de Rajab, de maand van de ontwapening en de heilige vreze, wat de maand is waarin de nachttocht van Mohammed plaatsvond, van Bakkah tot Jerusalem, en toen tot de hemel. Dit is dus ook een maand van grote profetische inspiratie, als de mens zijn wapens aflegt. De heilige vreze is het begin van de wijsheid en de kennis. Dit is dus een oorlogsvasten, opdat men geestelijke tochten kan maken, nomadisch kan leven. Soms moet men dingen achterlaten in plaats van er nog voor te strijden. Het is dan tijd om naar een ander gebied te gaan. Het is dus ook een maand van de nacht, en toen deze maand tot mij kwam verloor ik even mijn bewustzijn en orientatie. Dit is allemaal nodig tot het ingaan van de ramadan en als de ramadan dan op de eerste dag van de shawwal maand ten einde is gekomen, dan wordt dat ook wel het suikerfeest genoemd, als een zoet natuurfeest om de ramadan af te sluiten. Het zaad is dan gezaaid, en de bittere dood wordt wat zoetig. Alleen door het minderen volkomen te maken komt de mens tot de ware, logistieke natuurzoetheid, die dus zeker niet te weinig is, maar ook zeker niet teveel, in de juiste verhouding dus. Het is een kort feest, en zoet mag alleen met mate worden genomen, dus daarom wordt het ook wel het kleine feest genoemd. Het duurt maar een dag. Men mag het niet overdrijven, want dan gaat de bedoeling van het vastenfeest verloren. Het is dus tegelijkertijd een soort wedergeboorte van de mens, waardoor er een wederopvoeding zal plaatsvinden. De mens krijgt dan nieuw speelgoed. Hoofdstuk 19. De islamitische tegenhanger van het kerstfeest De ramadan eindigt met een speciale gift aan de armen, en dan is er het suikerfeest. Het is een symbolisch vruchtbaarheids-ritueel van de natuur. Ook in de Vur wordt dit proces beschreven, de ramadan, het minderen door het cirkelen, wat dan uiteindelijk de zoete kracht van de natuur voortbrengt, niet te veel, niet te weinig. Want zo eindigt de Vur : 129. HET VERBORGENE 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien,
Pagina 218
Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene De mens die de ramadan dus niet kent zal nooit komen tot het suikerfeest, en alle suiker die hij neemt zal verrot zijn, van de stad, om hem te kelen. 127. HET VERBODENE 1. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand 2. Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis Dit smelten betekent dat we spreken over een verminderend snoep, niet een vermeerderend snoep, en het moet symbolisch toegepast worden, niet letterlijk. Het is een lange rivier, Dit is het land van namaak, En ze zegt dat we het alleen kunnen binnenkomen door het te lezen, En alle belasting werd tot snoep (101:24) Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg (20:9-11) Het suikerfeest moet dan direct overgeschakeld worden tot de eigenlijke bedoeling en mag zeker niet bij het natuurzoet blijven hangen : logistiek. Dat is waar de maand van shawwal voor staat, en waar al het vasten van de ramadan goed voor is geweest. Nu komt alles op zijn plaats. Het is de maand van een soort opname na de ramadan, wat ook de betekenis is van het woord shawwal. Dit is de tiende maand. Daarna is er de dulqida maand, wat betekent dat men zich dingen eigen moet maken, als een geoefendheid, wat dus wijst op Areta. In deze maand is ook de oorlog verboden. Men moet oefenen, leren, studeren. Men moet zich disciplineren. Het is een maand van wapenstilstand. De mens moet teruggaan tot de tenten, en kijken wat de buit is door de logistiek. De twaalfde maand is de dul-hadj, de maand van de bedevaart. In deze maand is ook het offerfeest, wat natuurlijk strict symbolisch genomen moet worden en niet letterlijk. Dit is de id-al-adha, of eidal-adha. Het is de terugkeer tot het vreemde en de wildernis. Daarvoor moet de mens offers brengen, oftewel de stad achter zich laten. Het is het pad van Ismael. De grenzen die destijds door Jezus werden gelegd worden zo ook doorbroken. Ismael leidt niet alleen weg uit de stad, maar ook uit de kerk, en uit al het vertrouwde en herkenbare. Het is de daadwerkelijke link terug tot de wildernis. Dit zijn allemaal facetten van de symbolische zakaat, het betalen van de armenbelasting. Zonder de zakaat kan men niet nomadisch leven. Daarna is er weer de eerste maand, de muharram, de maand van de afzondering in de wildernis. Men moet alles achterlaten en niet strijden, maar vluchten, en in die afzondering zal de wedergeboorte plaatsvinden, want de mens leert hier daadwerkelijk horen en gehoorzamen, en wordt weer als een kind. In de derde maand, het feest van de eerste lente wordt namelijk het feest van de geboorte van Muhammed gevierd, wat de tegenhanger is van het christelijke kerstfeest. Dit wordt de Mowlid genoemd. Het is de duistere wedergeboorte na de tweede maand, de oorlogsmaand safar. Ook de maanden van de eerste en de tweede lente zijn oorlogsmaanden. De Hadith stelt dat de Safar leidt tot conflicten tussen de stammen in deze maanden, en daar zullen in de de daarop volgende maanden, tussen de zomermaanden (wat overigens bevriezen betekent in de wortel, of droog en regenloos, jamad) Jumada (droog, regenloos ), en de Rajab, goede en mooie dingen gebeuren, tot herstel van de positie van vrouw. Het zijn symbolische maanden die dus niet altijd samenvallen met de jaargetijden waarop ze wijzen, omdat het een verschuivende maankalender is. De eerste Jumada maand, of zomermaand, is de maand van de wederopvoeding. Als de mens zich onderwerpt aan de wederopvoeding, dan kan het beeld van de natuurvrouw hersteld worden. Hoofdstuk 20. De islamisering van de wereld De maand voor de ramadan is de shaban, de maand van de scheiding en afzondering, want in deze maand werd alles achtergelaten om op zoek te gaan naar water. Dit is een vereiste voor de ramadan. Het betekent ook ergens tussenin zijn, als een beeld van de tussenstappen, de voorwaardes. Niemand kan zomaar tot de ramadan gaan zonder eerst door de shaban heen te gaan, wat belangrijk is om de hedonisten, informanten en conformisten uit te zuiveren. De mid-shaban nacht is een belangrijke nacht in deze maand, omdat het de mens lossnijd van zonde, opdat het contact met God wordt hersteld. De twaalver-shia, voornamelijk gerepresenteerd door Iran, heeft deze dag hoog in het vaandel als de geboortedag van de komende mahdi die de wereld zal oordelen en de mens met God zal verzoenen door grote scheuringen. Dan zal het vrederijk aanbreken. Voor Iran is de sha'ban dus een hele belangrijke maand. In de gnosis is dit het jupiter mysterie. De twaalver shia's vieren de geboorte van de mahdi op de vijftiende shaban en strekken zich ook tegelijkertijd uit naar zijn terugkeer. Hier smeken zij om, vragen zij om, en dringen er op aan. Er is een belangrijke link tussen Calvijn en de komst van de mahdi. De shaban maand van scheiding komt terug als de derde pilaar van het calvinisme waarin de gelovigen van de ongelovigen worden gescheiden. Het is dus maar voor een gelimiteerde groep, namelijk 'de uitverkorenen', wat zich in de
Pagina 220
natuur dus uit in de 'natuurlijke selectie'. Dit is een principe. Voor de shaban moet je alles achterlaten, de gehele kudde, alle kudde-mentaliteit, om op zoek te gaan naar het verlorene, het vergetene, dieper in de wildernis, zoals Ismael. Dit is dus voorafgaande aan de ramadan. De shia geloven dat Ali de opvolger was van Mohammed, en de soennieten zijn de volgelingen van Aboe Bakr. Dit heeft een gecodeerde betekenis. Ali is van het oeramazonische 'ila', wat bevriezen betekent, oftewel de afscheiding, en bakr is de amazone oorlogsgodin Bakroe, oftewel Rebekka, ook de eigenlijke identiteit van Delilah, zij die Simson bond en tot de heilige slavernij leidde in de exegese van de Bilha. Dit is ook weer verbonden aan de bedevaart tot Bakkah, de oudere naam van Mekka, één van de vijf zuilen van de islam. De mens op het Ismael pad moet zich dus uitstrekken tot deze Simson (shama-zuni in de gnosis, het horen en gehoorzamen van de zuni) ervaring. Dit is dus ten diepste een soenni ervaring. Het is de terugkeer tot de demonologie. Het is de terugkeer tot het vreemde en de wildernis. Daarvoor moet de mens offers brengen, oftewel de stad achter zich laten. Het is het pad van Ismael. De grenzen die destijds door Jezus werden gelegd worden zo ook doorbroken. Ismael leidt niet alleen weg uit de stad, maar ook uit de kerk, en uit al het vertrouwde en herkenbare. Het is de daadwerkelijke link terug tot de wildernis. Dit zijn allemaal facetten van de symbolische zakaat, het betalen van de armenbelasting. Uiteindelijk komt de mens dan als Simson onder de verleiding van Delilah, als beeld van de vreemde (filistijnse) gnosis, wat in de exegese van de Bilha het bakroe mysterie is, oftewel het mysterie van Rebekka, een belangrijk onderdeel in de aretaitische filosofie. Simson ontvangt zo de heilige touwen in zijn verstrikking en verwarring, en wordt zo gesleept tot de vreemde tabernakel, tot heilige tentendienst, wat ook weer onderdeel is van het calvinisme, dat het vreemde dat zal komen niet zal kunnen worden wederstaan, oftewel de vierde pilaar, wat uiteindelijk leidt tot de vereeuwiging, waarin de mens niet meer kan ontkomen, oftewel de vijfde pilaar. Dit gebeurt allemaal in het Bakkah mysterie. Wat wil het shia en soenni mysterie zeggen ? Dat er geen heilige gebondenheid is als de mens zich niet afzondert. Dit vindt dus uiteindelijk plaats in Bakkah. Ismael kwam tot een vreemd land. Het is al wat er gebeurt in de shawwal maand na de ramadan, als een soort opname, wat dan verder leidt tot de hadj maand van de bedevaart. Dit is dus in principe een heilige ballingschap. De islamisering van de wereld valt niet meer te stoppen. Wel valt het te verdiepen. Wiens eigendom bent u ? Wij zijn allemaal eigendom van de natuurprincipes, en in de maand tussen de shawwal en de dulhijjah (vgl. delilah), oftewel de dulqida maand, komen wij deze natuureigenaars onder ogen. Hoofdstuk 21. De natuurcodes – calvijn en de islam De duistere dynamieken van de islam moeten verklaard worden, anders zal het tot strop zijn. Vele christenen hebben zich niet laten updaten door de islamitische exegese, en daardoor bleven hun opvattingen gedateerd. Het westen ligt geheel opgesloten in het christelijke jaar, de kerkelijke kalender, en daarom liggen er geheime codes verborgen in de islamitische kalender om de mens hiervan te bevrijden, net zoals Ismael bevrijd werd. Het kerkelijk jaar met zijn feesten houden de mens opgesloten in de stad, maar het islamitische jaar kan dan verdieping geven. Het kerkelijk jaar is een wurgslang genaamd Rohr, zeer dik, zeer lang. Deze slang houdt de mens af van het pad van Ismael, en neemt genoegen met het Jezus pad. Jeremia zag niet voor niks het vreemde volk komen. Dat was niet slechts het komende babylonische rijk wat hij zag, en ook niet alleen maar het rijk van de meden en de perzen, maar hij zag de islam, de beulen uit Orion in de grondtekst. De calvijn code wil dus ten diepste zeggen : nee, het gaat niet om de voorwaardes die de katholieke kerk heeft gesteld. Er zullen vreemde voorwaardes komen, dus de ouden zijn ongeldig verklaard. Dat is de ware definitie van onvoorwaardelijk, dat er oude voorwaarden worden geschrapt, om zo de mens te onderwerpen aan vreemde, onbekende voorwaarden, zeer exotisch en duister, giftig. De mensheid werd gebeten door een slang. Calvijn draaide er niet om heen. Het was overduidelijk. Hij noemde het beestje bij zijn naam. Maar alleen de geinitieerden in de calvinistische gnosis begrijpen de calvijn code. Ook deze duistere dynamieken moesten verklaard worden, anders zou de strop volgen, en die kwam toch wel. De heilige gebondenheid staat te dringen. De mens is afgeweken, roekeloos geworden, ondoordacht. De mens is bandeloos en teugeloos, op weg naar de afgrond. Calvijn is een afgrond op zich, als een woeste, duistere baarmoeder die staat te dringen, die op jacht is. Haar baarmoeder is nat en duister, harig, om de vrucht te beschermen. Dat is waarom de amazones in de diepere wildernissen veel donkerder zijn. De vrouw in de stad verheerlijkt haar witte huid en kijkt neer op de donkere huiden. Zij moest namelijk het kind offeren, tot de massa's, fel in het licht. Zij was uitgezonden om het kind te doden. Lange gifnagels, met chemische lakjes, om de kinderharten te bedriegen. Het lijkt allemaal op snoep voor het kind, maar de vrouw in de stad is op jacht, een dodelijke jacht. Zij is islamofoob, de anti-mahdi. Zij is preuts wanneer het aankomt op de gnosis, maar wanneer het om geld gaat speelt zij ineens de hoer. Jezus of Yeshua is voor de afzondering, de shaban maand, voorafgaande aan de ramadan, en Ismael is meer de link tot het vreemde. Ismael is het verlengstuk. Niemand moet zomaar vastraken bij Jezus, bij Yeshua, oftewel de Shia islam. De Soenni islam is het verlengstuk, want zij volgen Bakr, bakroe, oftewel Rebekka, waarvan ook Delihla een beeld is in de aretaitische filosofie en de Bilha. In de stad hebben ze vaak een voet fetish, of liever gezegd een hoge hakken fetish, allemaal gelakt leer met chemische stoffen en nylon kousen, alles wat juist de voet afdekt, want ze willen de wortels niet zien. Ze willen de donkere voet van de natuurvrouw niet zien, want ze weten dat ze hierdoor verpletterd gaan worden. Er is daarom alleen een filosofische aretaitische voet fetish zoals Maria die aan de voeten van Jezus zat, tot de bron ging, of zoals Ruth die in slaap viel aan de voeten van Boaz, en wat in de aretaitische filosofie vaak omgedraaid is als de man die aan het voeteneinde van de vrouw slaapt, oftewel zijn ego is door de exegese verpletterd. Simson, of shama-zuni, onderwierp zich aan de zuni, het hele soenni islam mysterie, de volgelingen van bakr, bakroe, rebekkah, waarvan delihlah een beeld is. Hij werd gebonden met touwen en
Pagina 222
getrokken tot filistijnse tentendienst, de donkere tentendienst in de wildernis, oftewel de amazone zuni stam. De Filistijnen ontwikkelden zich tot de Soenni Islam. Zij aanbaden de godin Delilah, wat in wezen dus Bakroe was. Dit is ook waar Bakroe oorspronkelijk vandaan kwam, van de Zoenni, Zoeni-amazones. De billen van de amazone hebben te maken met oordeel, met de jacht en de slacht, wat leidt tot wedergeboorte door haar donkere anus. Hiertoe zijn de shitta-jongens belangrijk, die de heilige amazone anus dienen. De shiieten, sjiieten, zijn hiervan een cryptisch beeld, de twee na grootste stroming binnen de islam. Ook de anus wordt volop in de ghetto stad aanbeden. Kleine jongetjes lopen rond met een grote mond over vrouwenbillen, en de oudere ghetto mannen met hun gouden tanden en afgezakte broeken, zakken volgepropt met geld, lopen naar de billenschudders toe om er een flinke mep op te geven. 'Heerlijk, ik ben er nu toch,' zeggen ze dan, en daar stroomt dan het geld. Vrouwen hebben metershoge naaldhakken aan zodat de voet niet in contact staat met de aarde, en is dus omgeven met gelakt leer of wat ze er dan ook voor chemische troep voor gebruiken. Het is eigenlijk het zelfde liedje als met de cholera naaldhakken. De ghetto man heeft een naaldhak fetish. Daar wordt hij opgewonden van. Het gaat niet bepaald gepaard met erg diepe filosofie. En daar staat hij dan, de man, slaande op zijn trom, de billen van de ghetto vrouw. Maar het is dus een zegel wat verbroken dient te worden, want hier gaat de amazone filosofie achter schuil. Het Kakiaitische pad houdt het aretaitische pad verborgen. De billen van de amazone hebben te maken met oordeel, met de jacht en de slacht, wat leidt tot wedergeboorte door haar donkere anus. Hiertoe zijn de shitta-jongens belangrijk, die de heilige amazone anus dienen. De shiieten, sjiieten, zijn hiervan een cryptisch beeld, de twee na grootste stroming binnen de islam. In het Sanskrit, in de mythologie van India, komt dit terug in de bevrijding van SITA, als een beeld van het terugkeren tot de shitta, het amazone reinigings-ritueel. De moeder anus is in het Sanskrit de vrucht van het paradijs. Dit betekent dat Adam een shitta jongen was. De shitta jongen moest komen tot de Zuni stam om haar anus te dienen. Eva is een beeld van de Zuni stam. Dat is iets filosofisch, niet iets letterlijks. Het is metaforisch. De anus is door de natuur gemaakt met een bedoeling. De mens moet dus ook niet overmatig smetvrees en preuts worden. De mens moet weten wat het betekent om zo niet in de valstrikken van Kakia terecht te komen. Kakia hoeren zijn vaak als nonnen, en gooien dan ineens de jurken open. In het Sanskrit is de anus als de CYUTI de verbanning, de val van een goddelijk bestaan, en het afstand doen van geaccepteerde normen en waarden, van de gevestigde instituten, zoals de val in het paradijs dit voorstelde, door het eten van de verboden vrucht. De CYUTI is ook de symbolische dood. Dit leidt tot wedergeboorte. De CYUTI, SUTI, is verbonden aan de shitta, ST, als de anusdienst, waar ook het woord ZOET vandaan komt. Dit is ook de reden waarom het christendom de ST als grootste vijand heeft gemaakt, als de ST-N, de afgrond van ST, Satan, als de anus van de shitta (cyuti). De wedergeboorte door Bakroe, door rebekkah, oftewel de bedevaart naar bakkah (mekka) wordt namelijk gevreesd en daarom is het orthodoxe christendom ook stellig gekeerd tegen de Sunni Islam, als overdemoniserend zonder tot de symbolische en cryptische waarde ervan te komen. Zo zien we Bilha die op het beest rijdt worden tot Bakroe, tot rebekkah, tot bakkah, die Haar heilige anus laat zien, als de poort tot de wedergeboorte. Dit is een grote oorlog, een duistere afgrond. De anus is het beeld van de demonologie. Weet je anus te beheersen. Weet waartoe het dient en waartoe het niet dient. Simson moest onderwerpen opdat hij de Zuni stam (Suni, filistijnen, beeld van de stam van de oorlogsgodin) zou dienen, wat ook de betekenis van zijn naam is : Sama (luisteren en gehoorzamen, Hebreeuws) Suni. Zoals de Bilha zegt : "Bakroe (oorlogsgodin) is het geheimenis van de hoofdbesnijdenis. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden." En : "Bakroe is van de diepere wildernissen van het paradijs. Zij draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. (..) Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de amazone van de Heerin is zij." Bakroe wordt in de Bilha de oudste dochter van Bilha genoemd. Dat is wat Rebekkah in de gnosis is. Dit is wat de Bilha II boek 5 zegt over de Zuni : 5. En de Orionse Deuteronomium sprak : Ziet, gij werd opgejaagd door de Zuni, en zij dreven u tot Chorma, de plaats van mutilatie. Zie, dit is metaforisch : Uw armen werden afgehakt, opdat gij niet zou spreken. Gij zou niet meer handelen vanuit uw zelf. 6. Gij weende voor het aangezicht des Heren; maar de Here luisterde niet naar u en neigde haar oor niet tot u. Zo bleef gij dan lange tijd in Qadesh, als een tentslaaf, de vele dagen, dat gij daar vertoefd hebt. Zo kwam u tot het rangensysteem van de Zuni. En u klaagde hierover in uw tenten. Gij klaagde dat de Here u had overgeleverd onder de voeten van de Zuni, omdat Zij u haatte en zo vernietigde. 7. Ook klaagde gij over uw nekketenen. Heeft de Here u dan niet geketend aan Haarzelf ? Dit is waar de Soenni islam op wijst. Deze dynamieken horen bij elkaar : shia – soenni. Dit is waar de eeuwenlange strijd tussen deze stammen voor staat. De maand shaban vlak voor de ramadan is het mysterie van het grote oordeel wat gaat komen, en wat er al is. Het is het jupiter-jove mysterie, oftewel het mysterie van job die ook tot de wildernis werd geleid en zich aan de zuwr moest onderwerpen, de vreemde stam uit Orion. Dat is ook waar Ezau voor staat, die tentendienst verrichte in de diepte van de wildernis, afgezonderd. Hij was een losgesnedene. Het was een Shia jongen van het oude testament. Daar komen Shia en Soenni tezamen, de afgezonderde met het vreemde. Er moet dus een verzoening komen tussen Shia en Soenni. Jezus had teveel weggekapt, maar in de diepte ligt het verborgen. De mens moet terug. De Oerdoegmus is een oeramazone hieroglief van een jongen die de anus van een amazone schoonlikt Het Amerikaanse stopwoord 'shit' komt van het amazone woord 'shitta', wat een reinigings-ritueel is. De shitta-jongens zijn een vorm van amazone-slaven die de anus van de amazone moet
Pagina 224
schoonlikken na het ontlasten. Dit is zwaar metaforisch en komt terug in de esoterie van Ezechiel waarin hij zijn voedsel moet klaarmaken op ontlasting, als een beeld van de komende Amazone ballingschap van het volk. Het is het beeld van de terugkeer tot de moeder anus. Ook werd hij hiertoe met touwen gebonden voor driehonderd negentig en veertig dagen. In het Sanskrit, in de mythologie van India, komt dit terug in de bevrijding van SITA, als een beeld van het terugkeren tot de shitta, het amazone reinigings-ritueel. De moeder anus is in het Sanskrit de vrucht van het paradijs. De vrucht in het paradijs is een groot mysterie, als een voortplantings-orgaan die een geheime plaats bewaakt. Dit is de UPA-STHA in het Sanskrit, “staan op”, “dichtbij”. De anus is in het Sanskrit het binnenste centrum, als een oerstam, ook als de oogst, het diepere loon, de karma (kra-ma, de offerwet van de gnosis). Het is de opslagplaats van de gnosis. De anus houdt zich verborgen, maar kan zich plotseling manifesteren, als een grote ontmaskering in het Sanskrit. De schildpad is hiervan een symbool, GUHYA, KUJA. In het sanskrit is de anus de weg van de goden, het proces van de adoptie, van de inname, het geaccepteerd worden tot een samenleving, door dwang of vrijwillig. GRHYA, KRA-YA. Ook zijn het ceremonies van gecultiveerde affaires (geboorte, huwelijk, etc.). Het is geen vrijheid, maar afhankelijkheid aan de sociale code van een stam. De anus is het symbool van de stamwet. Ook is de anus als de CYUTI de verbanning, de val van een goddelijk bestaan, en het afstand doen van geaccepteerde normen en waarden, van de gevestigde instituten, zoals de val in het paradijs dit voorstelde, door het eten van de verboden vrucht. De CYUTI is ook de symbolische dood. Als MARGA is de anus het pad van de jacht, het traceren van prooi, de weg van een wild beest. Deze vorm van de anus in het sanskrit is ook een merkteken en een titel of hoofd, heerser, in de wet. Ook deze vorm is een stelsel van gewoontes en tradities, en heeft ook een aankondigend karakter. shaban maand – afzondering ramadan – vasten, minderen shawwal – logistiek, opname dulqida – geoefenheidheid, bezit zijn dulhijjah – bedevaart naar bakkah, het vreemde De simson dynamiek van de heilige slavernij is hierin dus heel belangrijk. Dit is dus shama-zuni, maar heel specifiek dus ook shama-bakkah, want het is de gehoorzaamheid tot rebekkah, als beeld van de onderwerping aan het vreemde. Simson was een richter, een slager, als beeld van een geoefende, en kon zo tot onderwerping komen. Het is de onderwerping aan god, aan el of allah, of ila, de bevrorenheid van areta, tot het punt dus waarop het een natuur wordt, een gewoonte, een oerinstinct wat niet meer tegen te houden valt. De mens wordt zo meegetrokken met de wilde rivier van de logistieke oerlusten. Daarom is dit niet slechts simson maar ook shama-el, samuel. Hij werd van de ene moeder tot de andere moeder overgedragen, tot tentendienst. Dit was metaforisch voor zijn verhouding met god. De natuur is niet lineair. Het profetische leven is niet eenvoudig, maar ingewikkeld en strikkend. De natuur strikt, omdat de mens een potentieel gevaar is. De natuur drijft mensen in een hoek. Je hoeft geen sinterklaas te verwachten van de natuur, maar de natuur test wel door sinterklazen. Kiest de mens voor Kakia, de gemakszuchtige ongeoefendheid of Areta, de geoefendheid ? Dat is altijd weer de vraag, niet of de mens voor Jezus of satan kiest, want dat is een strijd over theologische kwesties. De strijd tussen Kakia en Areta ligt fundamenteel verborgen onder het christendom, en de mens moet ertoe ontwaken. Overal door de bijbel lopen deze bedradingen, en de mens mag diep duiken in de grondteksten. Alleen zo komt de mens terug tot de aretaitische filosofie, wat het oorspronkelijke christendom was. Het draait dan niet om Jezus of heracles, want dat waren slechts voorbeelden. Het draait om de godin Areta, de geoefende natuur. Alles moet dus een kwartslag draaien. In de stad eet men hondenpoep, en is alles gebouwd van hondenpoep. De mens beseft het niet, want de mens doet er chemische lakjes over. In de natuur is de man onderworpen aan de vrouw, aan de baarmoeder. Dat is niet letterlijk, maar een symbolisch principe. Hiervoor is de bokjesjacht belangrijk. Het bokje is in de demonologie een beeld van het letterlijke, het materiele, het dichte, het valse harde. De shamaan gaat heel diep de onderwereld van de wildernis in, en komt tot wilde en woeste amazone stammen die leven van de bokjesjacht. De bokjes hebben veel gestolen en verdraaid, en daarom moeten ze alles weer uitpoepen. De onderworpen man wordt als vernedering hiermee ingesmeerd en moet het innemen, als een vruchtbaarheids-ritueel, om los te komen van het eten van hondenpoep in de stad. Dat is filosofische symboliek met diepe demonologische betekenissen waar de mens niets vanaf weet. Wel worden deze dingen dus in het boek Ezechiel besproken, want ook Ezechiel moest zijn voedsel bereiden op veemest. De onderworpen man wordt met allerlei natuurcremes ingesmeerd door de amazones om hem los te maken van de stadse smeerseltjes. Er moet dus wat tegenover staan. Dit zijn diepgaande rituelen. Ook worden er dingen in zijn haar gesmeerd. Het is een vruchtbaarheids-ritueel om te overleven. Deze codes zijn ook allemaal terug te vinden in de shaban maand van de islam, de maand van scheiding, die vooraf gaat aan de ramadan. Het is de maand van het oordeel, en dit oordeel gaat over de wereld komen. De komst van de islam is in de diepte de komst van de amazones. Als je naar de islam kijkt, dan is dit iets duisterders dan het christendom. Deze vrouwen zijn donker. En zoals het islamitische nachtboek al stelde is de ramadan een vrouw. Moedervlek, de opvolger van David, ontmoette haar in dat boek. Alles wat we om ons heen zien zijn losgeslagen brokstukken van het zelf. Het past niet meer. Het is verwilderd, roekeloos, losgeslagen, maar diep binnenin liggen nog steeds de natuurcodes. Het is alleen voor de puzzelaars. Kakia staat voor niet studeren, niet oefenen, maar spijbelen, terwijl Areta voor het onderricht staat. Kies dan heden wie gij dienen zult. Delilah staat voor de verstrikking door de natuur. De mens is stads geprogrammeerd, geconditioneerd, en is laks wanneer het aankomt op de aretaitische filosofie, en verschuilt zich immer in religie. Delilah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurcodes. Delilah is een jager, een strikster, wat ook de woordbetekenis is van Rebekkah. De stad wil de mens tot slaaf maken tot het lagere, maar de natuur wil de mens terug brengen tot de gehoorzaamheid aan het hogere, opdat de mens door deze principes zal leven en niet ten onder zal gaan in schaamteloze kakiaitische genotszucht. Alleen de filosofie brengt leven. De spijbelzucht is een parasiet die de mens ten onder wil brengen. En het ego zal ten onder gaan, en de diepere mens zal tot zijn doel komen. Dit is al in alle eeuwen vastgelegd.
Pagina 226
De diepere mens mag hiertoe ontwaken. Het ligt in ieder mens verborgen. Delilah is die code tot ontwaking. Het is een natuurmythe die door Joodse mythemakers was vastgelegd. Simson was geheel verstrikt in de orthodox Israelitische wetsystemen. Hij had hierin ook een hoge functie als richter zijnde, als een slager. Hij zat geheel vast in het systeem. Hij was een gevangene van de stad. Daarom moest Delilah, de vreemde vrouw, wel komen, om die conditioneringen te verbreken. Simson was in dat opzicht als een Israelitische Heracles. Delilah was zijn Areta, zijn noodzaak tot verdiepende geoefendheid, opdat hij aan Kakia kon ontkomen, de gifklauwen van de stad. Zij moest hem opnieuw programmeren. In dat opzicht wordt Rebekkah dus genoemd in de gnosis, omdat Rebekkah de moeder was van Jakob en Ezau, en de wilde Ezau stond voor de toekomst van Jakob, waarin hij met de stadse tradities zou breken en zou terugkeren tot de vreemde wildernisgnosis van Ismael. Daarom zette Rebekkah hen al vroeg tegen elkaar op. Ezau was het teken dat Jakob zou overleven. Hoofdstuk 22. De verwerping van ismael De shaban maand is de achtste maand, en voorafgaande aan de ramadan. De shaban betekent de afzondering en de gespletenheid, de verstrooiing, en is een hele belangrijke maand in de twaalver shia islam van Iran, vanwege de verbondenheid van de komst en de geboorte van de mahdi, de islamitische verlosser. In de islam is ook Jezus, Isa, hieraan verbonden. Het zijn natuurlijk ook Jezus principes, dat de mens zich moet afzonderen om los te komen van de bedriegelijke kakiaitische kudde mentaliteit. Deze afzondering moet ook binnen de mens zelf plaatsvinden als een heilige gespletenheid. Je mag je linkerhand niet laten weten wat je rechterhand doet. Vaak heeft het volgen van de kuddegeest te maken met eerzucht. Maar de heilige gespletenheid brengt verwarring en verwerping. De shaban moet genoeg verdiept en verlengt worden totdat het vreemde wordt bereikt, de laatste, twaalfde maand, de dulhijjah, de maand van de pelgrim, de nomade. Alleen met het Jezus, Isa, principe zal de mens er niet komen. Dan zal de mens weer vastraken in de stad als Koekejan basterdsuiker. Neen. De mens moet het Jezus, Isa, principe toepassen totdat de mens als Ismael is geworden en zo tot het vreemde is gekomen. Het vreemde beproeft de mens, test de mens, verstrikt de mens en inspireert de mens. Moet je water bij de wijn doen, compromissen sluiten, om maar overal binnen te kunnen komen, in de smaak te vallen ? Moet je daarvoor je eigen hoge standaarden verlagen ? Dan ben je kakiaitisch bezig als je mensen naar de pijpen danst om maar aardig gevonden te worden. Waar is dan het offensief ? Wildernis profeten waren niet geliefd. Ze spraken een harde boodschap, en moeilijk te begrijpen. Ze hadden een vreemde tong. Zij die ongeoefend zijn zijn automatisch dienstknechten van Kakia. Zij worden in de stad aan haar gewijd, wat het lot is van de kinderen. Hulpeloos als ze zijn leren ze Kakia lief te hebben, gevoelig te zijn voor Kakia. Daarom is de shaban hard nodig. Het is de uittocht uit de stad. Daarom is Ismael's verworpenheid zo belangrijk, want als hij niet verworpen zou zijn, dan zou hij nog steeds een stadse kakiaiet zijn. De mens heeft eerzucht nodig voor kakiaitische sexualiteit, waardoor kakia haarzelf voortplant, maar de sexualiteit van de gnosis gaat door de verworpenheid, door Ismael's verworpenheid, de bok verbannen tot de wildernis, want zo wordt de mens afgezonderd, en zo komt de shaban als fundament van de ramadan. De kakiaitische mens wil aardig gevonden worden, leuk gevonden worden, wil stadse complimentjes ontvangen, en tooit zichzelf daarmee op. De kakiaitische mens is een volgeling van sinterklaas, oftewel sinterkakia. Deze mens vind zijn waarde niet in de aretaitische filosofie, maar in de complimenten van anderen, wat anderen van zo'n persoon denken, ook al is dat vaak huichelarij en omkoperij, als onderdeel van de kakiaitische jacht. Het zijn verlokkende, exotische valstrikken. De mens valt er zo graag in. Zo is de mens onderdeel van het kakiaitische systeem. De mens lust er pap van. Telkens tooit de mens zichzelf ook weer op om aan deze jacht deel te nemen. Het is psychologische oorlogsvoering. Blijf er omheen draaien en zie wat het is. De mens is diep in het oerwoud, en gevaarlijke, goed gecamoufleerde exotische jagers proberen de mens te strikken. Kakia meent het. Ze heeft miljoenen jaren ervaring in deze jacht. Het schijnt te werken. Alles lijkt te zijn vastgelopen. Alles is Kakia wat de pot schaft. Daarom moest de islam wel komen. Het was zo duister en onbegrepen, en ook Kakia mengde zich erin, als laatste strohalm. Het was een gevecht tussen Kakia en Areta, tussen ongeoefendheid en geoefendheid. Ongeoefendheid schijnt op korte termijn te werken. Het is grissen en grijpen, en veel pretenderen. Maar Areta is een geoefend krijger. Zij gebruikt strategie en denkt op lange termijn. Het pad van de shaban is lang. Juist ter voorbereiding op de shaban maand van de afzondering is er de rajab maand van de ontwapening. Eerst moet de mens alle camouflages van kakia afleggen, al haar make up afdoen. De mens moet dan vluchten, niet strijden. Juist het strijden zou de mens weer vast doen haken in het kakiaitische systeem. Vaak is strijd nog eerzucht, gelijk willen hebben. Maar het gaat er in deze maand niet om om gelijk te krijgen en recht te hebben. Het gaat erom weg te wezen voordat het te laat is. Kijk niet om naar de stad. Verander niet in een zoutpilaar. Laat de dingen zoals ze zijn, en neem afstand, anders raak je weer vast. Accepteer het, zoals ook Ismael zijn verworpenheid moest accepteren. Hij was uitgekotst door de stad. De mens die vol wil houden in de Rajab maand wordt blootgesteld aan enorme pesterijen door de kakiaieten, die de mens zo willen verleiden om toch maar weer te gaan protsen. Een heleboel mensen vinden de prijs van de rajab te hoog. Zij willen niet ontwapenen. Dan voelen ze zich naakt, leeg en verworpen, alsof ze anderen niets te bieden hebben. Ze zouden teveel gehoond worden. Dan horen ze er liever bij, en staan liever aan de kant van zij die pesten, laf als ze zijn. Ze doen dan gewoon mee. De diepere mens moet hier allemaal doorheen. Kakiaieten komen in allerlei vormen en maten, om de mens te verwarren. Er wordt gesold met de ontwapende mens, maar dit is slechts schijn. De mens die volhoud in de ontwapening zal uiteindelijk winnen. Er is dan een strijd gaande om die mens. Het ware wapen is dus de ontwapening in de rajab maand, voorafgaande aan de shaban maand van de afzondering. De mens kan dus niet zomaar afzonderen. De mens moet eerst de wapenrusting afdoen. De mens voelt zichzelf dan misschien kwetsbaar. Alle maskers zijn
Pagina 228
afgegaan. Maar het feit is dat de mens dan echt tot leven komt. Zo komt de mens terug tot Areta, de natuur filosofie. Ontwapening is belangrijk ter voorbereiding van de maand van afzondering, shaban, en de ramadan. Soms is het beter te ontwapenen en creatief met dingen om te gaan. Wapens zouden dan juist de creativiteit blokkeren. De creativiteit is de ware overwinning en de ware bevrijding. Vaak is het dan het leren denken in langere termijn. Ismael moest de nacht van de ontwapening in en werd verworpen, waardoor hij in de oerverwarring kwam, in het grote misverstand, maar dit was de enige manier om deze nacht in te gaan. Alles in de wildernis kon zijn einde betekenen. Daarom werd hij paranoide, nam hij geen risico's, en kwam tot een nieuwe bewapening die grote voorzorgsmaatregelen trof. Hij werd tot satan, oftewel een tegenstander van elk mens. Hij werd tot vijandig, zoals ook God in de satan veranderde in het boek Numeri, en ook Jezus veranderde in de satan aan het kruis. Hij werd gelijkgemaakt aan de vijand. Alleen de vijand zal overleven, niet de overmoedig vertrouwende. Pas op elke stap die je zet in dit mijnenveld. Je grootste vriend kan je ergste vijand zijn. Blijf testen, blijf verdiepen, weest vijandig naar de systemen van de stad. Kom tot het vreemde. Ga dubbelzinnig met dingen om, ga tot de diepere lagen. Maak het niet normaal en niet traditioneel, want dan heb je het spel verloren. Op het diepste punt van het kruis veranderde Jezus in Ismael, en werd de verworpene. 'Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten ?' Hij was ouderloos geworden. God had geen kinderen. De geboorte van de islam. Het was als de nachtreis van Mohammed in de rajab maand, in de maand van ontwapening, de maand voorafgaande aan de shaban maand. Er werd een verbinding gemaakt tussen Mekka en Jeruzalem, en zo kwam Mohammed tot de hemel. Dit is een mooie belofte van de verzoening tussen het christendom en de islam om de wereld op de paradijs aarde voor te bereiden, want alleen zo zal het paradijs kunnen komen. Maar om dezelfde nachttocht te kunnen maken in de rajab zal de mens dus moeten ontwapenen. De mens moet durven dingen weer in twijfel te trekken en niet snel de wapens te grijpen en eigen rechter te spelen. De lagere mens wil altijd gelijk hebben, ook als de lagere mens niet gelijk heeft. Zou er een vreemde interpretatie mogelijk kunnen zijn voor alles om ons heen ? Zou de wereld er dan niet een stuk beter uitzien ? Of zal dit een nieuwe oorlog zijn ? De vreemden zullen komen, en ze zullen alles wat de mens denkt te weten overweldigen. Oh, de mens is zo vol van zichzelf, maar ze zullen vol worden van iets anders, want de waarheid valt aan het einde niet te ontlopen. Het christendom zal worden tot de islam, zoals Jezus werd tot Ismael. En dat is ook de wortel van het Jezus woord, Iysh in het Hebreeuws, de dienstknecht van het hogere. Het is een brug die de mensheid dient over te gaan, en die brug is onvermijdelijk. Het is al veel te ver gegaan. De natuurkrachten roepen de mensheid weer terug. Een oud indiaans gezegde luidt : 'Je kan alleen je vijanden verslaan als je als je vijanden wordt.' Dat betekent dus dat de mens van vijanden heel veel kunnen leren. Vaak representeert het iets wat de mens is vergeten. De ontwapening leidt tot de afzondering, ook de afzondering binnen de mens zelf, de gespletenheid, waarin het ene moment niet weet van het andere moment. Het zijn allemaal delen van de mens. Hoofdstuk 23. De verworpen Ismael De man in de stad : 'kijk naar mij, kijk naar mij. Ik wil je aandacht voor mijn uiterlijkheden : mijn stropdas, mijn verleidelijke ogen (doortrapt), mijn overweldigende lichaam, mijn kaartendek waarmee ik sjoemel, mijn grote auto, mijn net pak, mijn gevoel voor stadse mode, mijn keurig gekamde haar, met scheiding, mijn vlotte humor, ik heb altijd mijn woordje klaar,' enzovoorts. Maar de man in de wildernis heeft kinderlijke schoonheid, en kent zichzelf niet eens. Hij kent zijn delen niet, en die weten ook niets van elkaar af. Hij begrijpt de stad niet, en de stadse man. De stadse man is erg zelfverzekerd, erg pretentieus, en denkt dat hij met deze eigengemaakte soep de lotterij heeft gewonnen. Maar de man in de wildernis twijfelt. Het is natuurlijk een groot contrast. De man in de stad : 'Kijk naar mijn bling bling, naar mijn gouden tanden, naar mijn broek half afgezakt. Kijk hoe ik dom naar je kijk, hoe ik je op je billen sla. Dat wil je toch ? Kijk hoeveel geld ik heb gestolen, hoe ik mensen heb lopen bedriegen en oplichten. Kijk hoe dom ik ben, want zo is alles binnen ons bereik. Dom is 'sexy' in de stad. Je krijgt zo snel dingen gedaan in de kakiaitische industrie. Je hoeft er niet veel voor na te denken. Alles wordt voor je gedaan. Gewoon dom wezen, en daar ga je. Dom is sexy. Wat sexy is weet geen kip, en dat willen ze ook niet weten. Ze goochelen graag met woorden die ze niet begrijpen. Alles maken ze snel en overmoedig sexueel. Alles wordt zo uitgebuit. Het is één grote machine, want ja, Kakia wil voorplanten. Daarom heeft ze het altijd en immer over sex, en gebruikt ze triggerwoorden zoals 'sexy' en 'hot'. Ja, dat is hot. Koffie is al klaar hoor, in een wip. Ga maar zitten, schuif ik het zo naar binnen. En daar loopt ze met haar knalrode centimeters lange nagels en hoge hakken van bijna een halve meter. Naaldhakken. Want ja, ze mocht de aarde eens raken. Nee, dat is vies, en Liesje mag niet vies worden. Daarom lopen ze op hun tenen, vol van angst voor de natuur. Nee, er moeten grote betonblokken tussen. Als ze haar schoenen uittrekt, dan weet je hoe laat het is, en moet je hard rennen, want het is een moordwapen in haar hand. Vrouwen en hun naaldhakjes. Hevig overstuur zijn ze als je er iets van durft te zeggen, want naaldhakken zijn 'sexy' in hun ogen. Zelfde verhaal. Het is hun inkomen. Een wildernis man moet kotsen van al die vreemde chemische troep, stinkende lak, die vrouwen vandaag de dag op hun nagels smeren. Het stinkt een uur in de wind, stadse stank. Je krijgt er een nare smaak van in je mond. Maar de stadse man vind het heerlijk. 'Ja, ze heeft lef hè,' wordt er dan gezegd. Altijd trekken ze hun snuiten los als zulke vrouwen langslopen. En maar kijken en fluiten. Nou, daar komt wat langs zeg. Lekker met z'n allen in de groeps-illusie. De wildernis man vindt het walgelijk, maar die telt niet mee. Liesje mag niet vies worden.
Pagina 230
De stadse man : Dom is sexy. Kijk hoe dom ik ben, hoe dom ik loop, hoe dom ik naar je staar. Als je ook dom bent kunnen we samen hokken. Kakia zal ons rijkelijk belonen. De wildernis man : Hoe bestaat het. Kakia wil ik niet, maar Areta is onbereikbaar voor me, lijkt het wel. Die geeft haarzelf niet zo makkelijk als Kakia. De stadse man is vals zelfverzekerd, maar de wildernis man is in grote twijfel, in de verworpenheid van Ismael. Hij voelt zichzelf tussen wal en schip. Alles heeft een hoge prijs. De stadse man : Ja, zelfverzekerdheid is sexy. Een vlotte babbel ook. Dat vinden vrouwen heerlijk, want dat glijdt zo makkelijk weg. Alles makkelijk. Makkelijk is sexy. Wildernis man : Kun je ophouden met dat woord 'sexy'. Je weet niet eens wat het is. Het is bijna verbale aanranding als je dat woord om de haverklap gebruikt. Stadse man : Ah joh man, zeur niet zo. Filosofen zoals jij moeten altijd weer roet in het eten gooien. Heb je niets anders te doen ? Wildernis man : Sexy zei je hè ? Ik zal je laten zien wat sexy is. Stadse man : Haha, jij zeker. Ik ben toch zeker geen homo ? Wildernis man : Ik heb hier een boek wat jij niet durft te bestuderen. Stadse man : Laat zien dan. Wildernis man : Het boek is zeer sexy, maar het is dodelijk. Stadse man : Ga jij dan maar lekker met je boek. Ik heb liever een echte vrouw. Wildernis man : Maar je bent niet eens een echte man. Stadse man : Hoor wie het zegt. Wie gaat er nu boeken lezen als er vrouwen in de buurt zijn. Wildernis man : Het zijn mijn types niet. Ik ga liever voor wat diepte. Stadse man : Nou, denk niet te diep, anders breekt je brein nog en kun je helemaal niets meer. Wildernis man : Bedankt voor de goede zorgen. Stadse man : Geen dank. Geef maar een tientje. Wildernis man : Ik heb geen geld. Ik heb alleen maar een broek en een fluit. Stadse man : Nou geluk ermee. Ik ga er nu vandoor. Wildernis man : Goed zaken gedaan. Stadse man : Ik kan me niet meer bewegen. Wat heb je gedaan ? Wildernis man : Je hebt je nooit kunnen bewegen. Het waren slechts illusies. Stadse man : He doe nou niet zo flauw. Ik heb jou toch ook niets gedaan. Laat me gaan. Wildernis man : Geen sprake van. Je bent een verbale aanrander. Op heterdaad betrapt en gearresteerd. Stadse man : Je bent de politie toch zeker niet. Dan ben je toch echt verkeerd bezig. Ik doe geen vlieg kwaad. Maak me los. Wildernis man : Ik maak niks los. Stadse man : Dan roep ik Kakia. Wildernis man : Dan roep ik Areta. Stadse man : Die komt toch nooit. Ik heb het eens geprobeerd, maar ze kwam niet, en toen heb ik maar voor Kakia gekozen. Lekker makkelijk. Lekker uit eten met haar iedere donderdag avond. Lekker romantisch, lekker kip eten. Wildernis man : Ze heeft je versteend. Stadse man : Is ze een heks ? Wildernis man : Nou en of. Wat denk je. Stadse man : Alsjeblieft help me dan. Wildernis man : Help jezelf. Lees wat meer boeken, doe wat meer onderzoek voordat je je mond lostrekt. Stadse man : Alsjeblieft. Wildernis man : Heb je gehoord wat ik zei ? Stadse man : Alsjeblieft. Wildernis man : Dit is hopeloos. Er is scheiding tussen de wildernis man en de stadse man, zware scheiding, in de shaban maand. Ze kunnen elkaar niet verstaan, komen niet dichter tot elkaar. De wildernis man moet gaan tot de ramadan in de wildernis. Hij kan niet bij de versteende stadse man blijven staan. Langzaam
Pagina 232
verstenen ook de kaken van de stadse man, en hij kan niet meer spreken. Er komen kakiaitische vrouwen langs op hoge naaldhakken met lange bloedrode nagels. Hij zou ze graag op de billen willen slaan en ze nafluiten, maar hij kan niets meer. Plagerig botsen de kakiaitische vrouwen hun billen tegen de versteende stadse man aan. 'Wat een stijve hark !' roepen ze giechelend. 'Staat daar als een houten plank !' En weer botsen ze plagerig hun billen tegen hem aan. Hij krijgt zijn kaken niet meer van elkaar, en staat daar bijna te trillen. Hij wil spreken maar hij kan het niet. Dikke tranen lopen er over zijn wangen, maar de vrouwen zijn meedogenloos. Ze lachen hem zelfs uit. Ze honen hem, want heeft hij ooit medelijden met hen gehad ? Hij onderdrukte ze, en gebruikte ze. Nu zouden ze hem gebruiken. Voor hem waren vrouwen slechts als sigaretten, maar nu had hij er een longkanker door opgelopen. Vrouwen waren voor hem slechts wegwerp doekjes, maar nu was hij de weggeworpene. 'We kunnen hem als standbeeld zetten op het kinderpleintje,' giechelt een vrouw. 'Nee, nee,' denkt de versteende stadse man, maar hij kan niets beginnen. Hij is hulpeloos als een baby. Hij is zijn wapens kwijt. De rajab maand is begonnen. Hij wordt geplaagd door de kinderen van de stad, en tegen de avond wordt hij de wildernis in gekieperd. Even later vindt de wildernis man hem, helemaal onder het zand. 'Hi,' zegt de wildernis man. 'Van gedachten veranderd ?' 'Ja, helemaal,' zei de versteende stadse man. 'Neem mij mee tot de shaban maand opdat ik hiervan afgezonderd wordt, en neem mij dan mee tot de ramadan.' 'Heel goed,' zei de wildernis man, 'en dan zullen wij samen tot Mekka gaan.' 'Oh mekka,' zegt de versteende stadse man dan, terwijl zijn ogen glinsteren. 'Zij was altijd genaamd bakkah of rebekkah, zo'n prachtige vrouw.' 'Ze is een boek,' zei de wildernis man, 'een filosofie.' 'Laten we tot haar gaan,' zegt de versteende stadse man. 'Zij is onze enige hoop. Ik heb gezien dat de stadse vrouwen tot de dood leiden.' Zo zij het, zei de wildernis man, laat je ene moment niet weten wat je andere moment doet. Kom, het is tijd. Laten we gaan. 'Maar ik kan me niet bewegen,' zei de versteende stadse man. 'Niemand kan zich bewegen in de nacht van de ontwapening,' zei de wildernis man. 'Je moet wachten tot de morgen.' Laat me hier niet alleen, smeekt de versteende stadse man. Roofdieren zullen me vast eten. Geef me je hand, zei de wildernis man. Ik kan me weer heel iets bewegen, en ik kon ook alweer spreken. Het gaat iets beter nu ik hier ben, en nu jij er bent. Dat doet de natuur, zei de wildernis man. Op naar het eeuwige leven, zei de man. Op naar het eeuwige leven, zei de wildernis man. De man begon jonger te worden, en was aan het einde niets dan een jongen. Er zat dik speeksel op zijn lippen, en hij gaf de wildernis jongen een kus op zijn wang. Einde Hoofdstuk 24. de egyptologische wortels van ishmael – de verloren egyptische steen De twee jumada maanden gaan vooraf aan de rajab maand van de ontwapening. Jumada kan zowel de woestijnvlaktes als de ijsvlaktes betekenen in de wortel, het bevriezen, oftewel het vertragen. De valse bewapening van de stad kwam namelijk door overmoed, door versnelling, dus de mens ontwapend weer door vertraging. De hadith stelt dat er iets moois gebeurd tussen de jumada maanden en de rajab maand. Dan zal de man weer zijn schuilplaats vinden in de vrouw, als de terugkeer tot de grote moeder. Dit kan dus alleen als de man ontwapend. Shama is een mannelijk hebreeuws woord wat horen, luisteren en gehoorzamen betekent, wat de essentie is van de man. Het is ook de wortel van Is-shama-el en Shama-el, twee belangrijke personages in het OT. Het heeft diepe Egyptologische wortels. Sma is fallus in het Egyptisch, als een middel van het jezelf verbinden aan iemand, als een mengsel (sma, smai). Smai is ook een andere naam voor Seth in de wildernis. De sma is ook een beest geslacht om geofferd te worden in de Egyptologische demonologie. Dat is ook wat de fallus uitbeeld. De fallus gaat de vagina in als in een tabernakel tent om geofferd te worden, opdat het diepere zaad vrijkomt. De smaiu zijn in dit verband vijanden, zoals ook Is-smai-l een vijand was van iedereen, als een beeld van het toetsen. Ook Seth, oftewel Smai, vocht tegen iedereen, als de Egyptische satan, de Egyptische Ismael, als beeld van alles toetsen. Hij gaf zich niet zomaar over. Dit is ook waarom de fallus zwelt, om zich niet zomaar over te geven, maar om weerstand te bieden. Zo gaat de fallus toetsend de vagina in, om geofferd te worden opdat het diepere zaad vrijkomt. De fallus is dus noodzakelijkerwijs een beeld van de vijand, van Ismael, van smai (seth, hij die in de wildernis is). De sma is in de Egyptologie de slager en ook de boodschapper. De fallus is een woest beest dat de valse vrouw en de valse man moet verslaan, om zo tot de ware vrouw in te gaan. In dit gevecht zal de fallus dus ook
Pagina 234
sterven en geofferd worden om zijn bloed en zaad te geven. Zo wordt de man opgenomen. We hebben het dan over de Egyptologische oorsprong van Ismael. Dit is in de Egyptologie ook het geheim van de visioenen, wat ook 'sma' is. Het geeft de man het ware zicht, s-ma. De stadse man wil hier allemaal niet doorheen en gaat bij voorbaat al protsen in de stad met zijn dikke spierbundels. Zo maakt hij een karikatuur van het diepe natuurproces van Ismael. Vaak als er een T achter Egyptische woorden wordt gezet dan wordt het weer vrouwelijk, want de Smaiti zijn de twee godinnen Isis en Nepthys, en dit betekent ook de insluiter van de fallus, als de vagina. De Egyptische sam wortel van I-sam-l, Ismael, betekent de wilde, hij die in de wildernis is. Ismael was het wildernis-kind, zoals Seth, Smai, dat was in de Egyptologie. Altijd was hij in gevecht met anderen. Hij onderwierp zich niet zomaar, maar was onderworpen aan de natuurgodin. Suma, sm, was in de Egyptologie de koppige, die niet zomaar om mensen te behagen zijn richting of opinie veranderde. De sma was de ruggegraat van Osiris, van Aser. Smaa is in de Egyptologie dat wat bewezen is, getoetst is, het geoefende, het volkomen offer was gewijd is. Het heeft met de herbouw te maken (smaui). Het is het recht maken van de paden (smaa). De sma is de gesel. Het is de verkondiger van het verhaal. Het is de zaadlozing van de natuurmens. Seth in de wildernis werd ook genaamd Smi, ook een wortel van Is-smi-l, wat slager betekent. Smi betekende ook de stam van Seth. Shemi is de weggedrevene, hij die terug is gegaan, shm, wat ook weer terugkomt in het Ishmael, en een Egyptologische wortel ervan is. Sham is vuil zijn, bedekt met moeder aarde, shm. De shum wortel is de kleine, de mindere, de hongerende (shuam, sham). Shmamu is het vreemde. Shmam is beloven, opgeven, offeren, bidden. De shma is een steen van het zuiden, wat ook vernietigen betekent, pervers en corrupt maken. Soms is alles te steriel geworden, te stads, en moet het eerst corrupt, pervers en vuil gemaakt worden, in contact met de natuur. Het moet weer gecamoufleerd worden met moeder natuur. Dat is waar Seth voor stond in de Egyptologie, als de brenger van de oerchaos. Seth, Smai, als de Egyptische I-smai-l stond voor de geweldadigheid. Dat is een demonologische, toetsende, metaforische geweldadigheid, uitgebeeld door natuur-elementen zoals storm, duisternis, wildernis. Ook was hij verbonden aan het vreemde. Hij was koppig, tegendraads. Hij hoorde niet bij de stad en bij de samenleving. Hij had zich afgezonderd. Ra had hem nodig in zijn tocht door de onderwereld. Seth was dus altijd dualistisch. Hij kon voor het goede staan, maar ook voor het kwaad. Hij stond voor de metaforische mutilatie. Hij was getrouwd met Nephthys en gaf geboorte aan Anubis, de zwarte wolf, hond (anup, jn-p, jn-peh). Ook had hij relaties met vreemde godinnen zoals Anat en Astarte. Net als ishmael was ook seth een verstotene, een verbannene, tot dieper in de wildernis. Hiervan is de fallus een beeld, sma, zoals seth ook smai werd genoemd. Zo kwam smai tot het vreemde, en leerde horen, luisteren en gehoorzamen. Hoofdstuk 25. de tranen van ezau en de egyptische wortels De oerchaos is de code die de ware realiteit draagt, en is het ingewikkelde beveiligingssysteem. Het kan niet lineair komen, want dan is alles verloren. Het is een zuiveringssysteem, als een bliksemafleider. Alles wordt zo geleid tot de waarde waarin het verwerkt kan worden. Voor Ezau was er geen genade meer. Hij had zijn eersteboorterecht verkocht, en zocht het onder tranen, maar tevergeefs. Er was geen plaats meer voor berouw. Natuurlijk had hij berouw, maar de zaken waren al gedaan, dus er was geen weg terug meer. Ook Ezau was een verstotene, net zoals Ismael, en was de vijand van God, want 'God had Jakob lief, maar haatte Ezau.' Waar was dit voor nodig, want klaarblijkelijk had dit een diepere betekenis, en hebben de christenen het niet begrepen. Zei Jezus ook niet eens : 'Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten ?' Aan het kruis was hij gelijkvormig geworden aan de satan, en daarom een verstotene. De toorn van god rustte op hem. Hij was een vijand van god geworden. En zei ook David niet eens : 'mijn god mijn god waarom hebt hij mij verlaten ?' Esav was de hebreeuwse naam voor Ezau, dus gewoon Sv oorspronkelijk, wat dus uit India komt, van Siva, wat een gelijksoortig verhaal is, want ook Siva ging diep de wildernis in met een bedelkom, om zo tot de godin parvati te komen, waarmee hij geboorte geeft aan ganesha, de god met het olifantenhoofd, als beeld van de wachter van de tong, oftewel de diepere egyptische mysterieen omtrend kain. Ook Kain was een verstotene en kwam aan in het land Nod. Ook Kain klaagde en weende over zijn lot. Het loopt allemaal parallel aan het ishmael verhaal. Moet de mens niet eerst verstoten worden, loskomen van waar hij vandaan kwam ? De mens moet komen tot het vreemde, en komt daar niet zonder de verstoting. De mens zoekt het dan onder tranen maar zal het niet vinden, totdat het vreemde hem opneemt. Wee de mens die tot de normale stadsgoden komt in plaats van tot de vreemde wildernisgodin. Als de mens niet verstoten wordt en iedereen spreekt maar wel over hem, dan is er iets goed mis. Ezau weende bittere tranen, en ging rond met de bedelkom, want dat is de enige weg om tot de natuurgodin te komen. Uiteindelijk zien we dan weer de verzoening tussen Jakob en Ezau, en spreken we van de kus van Ezau, een kus als een mengsel van dikke saliva en tranen. Het zijn twee kanten van dezelfde munt. Daarom moet de mens soms eerst de hoop geheel verliezen. Een mens in wanhoop is de ware vruchtbare bodem, niet de mens in valse, overmoedige zelfverzekerdheid. Daar kan niks meer bij. Valse hoop zou de mens nog teveel vast laten houden aan de stad. Ezau zocht het onder tranen. Hij was een gebroken man. Ook David heeft deze tranen gekend, en ook Jezus. Het zijn de tranen van de verstoten Ishmael. Maar alleen zo komt de mens tot het vreemde. In tranen zal de mens het ontvangen, opdat de mens het niet corrupt zal kunnen maken. Ezau had het juiste deel gekozen : de bedelkom. Hij gaf niet om eerstgeboorterecht, sociale status, familie posities. Ezau was de hongerende. Hij was de wildernis man. Hij stond niet te protsen in de stad. Nee, hij ging de eenzame wildernis in om op jacht te gaan naar de dingen die waren verloren en vergeten, om op zoek te gaan naar zijn ware identiteit. Hiervoor hongerde hij. Ezau was een
Pagina 236
Ismaeliet. Hij ging geheel de rivier over, net als Siva, om te komen tot een geheel andere tent, van de tentgodin, Parvati. Ook Ezau ging tot de vreemde vrouw. Ezau ging door de droge jumada maanden, om zo te komen tot de rajab maand van de ontwapening, waarvan de tranen een beeld zijn. Een mens die huilt wordt ontwapend. Het is een diepe ontlading. De mens moet loslaten. Ezau moest huilen, anders zou hij nooit tot het vreemde kunnen komen. Hij moest alles van de stad loslaten. Door het huilen komt de mens weer terug tot de wildernis en het vreemde. Dan voelt de mens zich weer heel anders. De verstoting is wreed, maar dan zal de vriendelijkheid van het vreemde de mens ook weer verbazen. De natuurwreedheid is uiteindelijk zoet, als een moederlijk instinct om haar kind te beschermen. De moeder moest het kind wel uitschakelen, want het kind had een valse identiteit gekregen. Zo neemt de moeder het gevaarlijke speelgoed weg. Alles stroomt, alles zal ook weer voorbij gaan. De mens mag daarom kijken naar de natuurrivier wanneer hij met verworpenheid in aanraking is gekomen. Het is niet het einddoel, maar slechts een onderdeel van iets veel groters. Ieder mens is gelijk. Ieder mens gaat door hetzelfde heen en moet door hetzelfde heen. Daarvan is het communisme een symbool. Het zijn archetypes. Alles moet gezien worden vanuit de grotere context, en alles moet benaderd worden vanuit de grotere context. Laat het zo altijd weerklinken in je gedachten, waarin de grotere context het klankbord is voor alles wat je denkt. Ezau kwam tot drie vreemde vrouwen : Adah – sieraad (de shawwal maand van de logistiek) Bashemath – het zoete, of zoete geur (vgl. het suikerfeest als schakel tussen de ramadan en de shawwal maand) Oholiybamah – nomadische tent in de wildernis, tent van de moeder schoot, wat in de wortels ook aanbiddingsplaats van een cultus betekent (vgl. bakah, mekka) jumada maanden – droogte, woestijntocht, de bedelkom van ezau het wonder van de vrouw rajab – ontwapening, de tranen van ezau shaban – afzondering, de verstoting van ezau ramadan – vasten, minderen, de honger van ezau het suikerfeest shawwal – logistiek, opname, het sieraad van ezau dulqida – geoefenheidheid, bezit zijn, de kus van ezau dulhijjah – bedevaart naar bakkah, het vreemde, de ballingschap van ezau Ezau, esav in hebreeuws, is suw in het aramees, komende van het Egyptische sa, sw, die samen met Re door de onderwereld ging. Sa, sw, betekent kennis, onderscheiding, bewustzijn, en sprak voor Re de poortwachters aan in de uren van de nacht. Altijd weer was sw aan Re's zijde. Ook staat hij voor schepping, creativiteit. Altijd weer is dit de ontwapening van Re, de tranen van Re, waardoor hij uiteindelijk door de poorten kwam, oftewel de tranen van Ezau, de huilende Ezau. Re verandert in de litanie van re ook in de huilende. Sw is de ingewijde in het mysterie van de tranen. Re kon alleen winnen door de ontwapening. Als de islamieten het hebben over Isa, over de islamitische Jezus, dan wijst dit in principe ook gewoon terug naar Esau, die een jezus van het OT was, de huiler, wat dus zijn oorsprong heeft in de egyptologie als de gids van re. Uiteindelijk opent de traan de poorten van de onderwereld, telkens weer. Hiertoe was sa, sw, uitgezonden. Isa zou je kunnen zeggen, die ook zal terugkeren in de islamitische eschatologie (eindtijdleer), samen met de mahdi. Ezau zal dus wederkomen om het volk terug te leiden tot de tranen en de initiatie in de leer der tranen. Het is een belangrijke gids in de onderwereld van Egyptische oorsprong, de sa, sw. Dan zal de rajab maand dus daadwerkelijk aanbreken in het mensenleven. Ra werd dus tot Sw, tot Ezau, de huiler, anders zou hij de poorten niet doorkunnen. Alleen de tranen zijn het toegangsbewijs tot het paradijs. Zij met droge gezichten zullen niet kunnen binnenkomen. Het mysterie van Ezau zal begrepen moeten worden. In de droogte en de bevrorenheid van de jumada maanden wordt de mens al afgeremd, loopt de mens vast, omdat de mens niet snel tot het vreemde kan komen. De mens moet eerst ontwapend worden, en dat gaat door de tranen die ontstaan door het vastzitten, door de verstoting, wat zijn hoogtepunt heeft in de shaban maand vlak voor de ramadan. De mens huilt, en nog steeds is het er niet. De mens is nog steeds verstoten. Ezau zocht het onder tranen maar vond het niet. Er was geen plaats voor berouw, geen plaats voor genade. Ezau moest de diepte in, en zou zo tot ramadan komen. Ezau was een Ismaeliet. Zo werd Ezau uitgehongerd, om hem klaar te maken voor de initiatie in de ware logistiek, de logistiek van de wildernis. De stad is valse logistiek, altijd maar weer op de verkeerde plaats zijn, op het verkeerde tijdstip tegen de verkeerde prijs. Daarom was Ezau een balling geworden om hem daar tegen te beschermen. Hij werd gevoerd tot de donkere, vreemde tent in de wildernis. Jezus weende bittere tranen van angst in de hof van Getsemane, biddende of de drinkbeker van het lijden van hem weg genomen mocht worden, maar hij beleed ook dat god's wil zou geschieden. Hij moest de beker tot de laatste druppel leegdrinken. Hoofdstuk 26. de kus van ezau Genesis 27:38 En Ezau sprak : 'Zegen mij, zegen ook mij.' En hij smeekte en barstte in tranen uit. De zegen was al weg. Ezau was bedrogen, in de val gelokt. Hij smeekte en huilde, en dat werd nog erger toen hij zag dat hij niet meer terug kon. Hij was verstoten van het eerstgeboorterecht. Dit kreeg Ezau te horen : 'Zie, ik heb hem (Jakob) tot een heerser over u gesteld, en al zijn broederen heb ik hem tot knechten gegeven, en van koren en most heb ik hem voorzien; wat kan ik dan voor u doen, mijn zoon?'
Pagina 238
In de uiteindelijke verstoting kwamen de tranen van Ezau tot een hoogtepunt. Toen barste hij pas echt in tranen uit, en smeekte weer. Was er dan nog niet een hele kleine zegen voor hem overgebleven ? Had hij dan echt daadwerkelijk alles verloren ? Ezau was in grote paniek en grote wanhoop. Hij haatte zichzelf en werd verscheurd door wroeging. 'Oh, had ik het maar niet gedaan.' Maar het was al te laat. Toen werden er deze woorden gesproken : 'Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven. Maar van uw mes zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken.' Ezau zou tot de ramadan geleid worden, de plaats van honger. Ezau had toen een hele grote bitterheid naar Jakob toe die hem dit allemaal had aangedaan. Daarom moest Ezau eerst door de shaban maand gaan van de verstoting, de maand voorafgaande aan de ramadan. Hij moest alles achterlaten om het vergetene en verlorene te vinden. En voor de shia islamieten is dit een belangrijke maand, omdat hierin de mahdi geboren is, die de mens verzoent met God. SIA of sa, sw, was de gids van ra door de onderwereld, wat tot ISA werd in de koran, oftewel de islamitische jezus, die niet god was, en ook niet de zoon van god. De shia in de islam zijn de sjiieten, wat terugwijst op de shitta jongens in de amazonologie, zij die zijn teruggekeerd tot de amazones. Shitta was in de oertaal een reinigingsritueel. Zij zijn de wedergeborenen door de moeder-anus van het oer-oerwoud van het onderbewustzijn. Dit zijn dus veel diepere fundamenten van het jezus mysterie. Het is een uitdaging in deze tijd om tot een heel ander beeld van jezus te komen om te zien waar het daadwerkelijk voor staat, en dan komen we bij ezau uit, en uiteindelijk ISA, SIA, de shia, terugleidend tot het shitta mysterie van het amazone oer. Er is voor een mens geen tijd te verliezen want de valse stadse schoonheid van Kakia is ziekelijk en hysterisch bezig om de mens totaal voor haar te zombificeren. De cosmetische industrie waar veel moderne westerse stadse vrouwen vandaag de dag aan verslaafd zijn zit vol met heksen-drankjes om het brein van de mens onder zware hypnose te houden, in dienst tot kakia. Het zijn chemische dodelijke cocktails voor de ziel, wat uitbundig op de nagels en de lippen wordt gesmeerd, opdat de vrouw haar camouflage verliest, en zo ook het kind de camouflage verliest, en geen veilige donkere, natte baarmoeder meer heeft als schuilplaats. Zo sterven zowel moeder als kind, en ze worden opgesteld in de stad als reclame borden. Daarom moest Ezau wel komen, en hadden we niet slechts een Jakob. Ezau leidt terug tot de ware Rebekkah, de vreemde Rebekkah, Bakkah, Mekka. Uit haar anus was hij geboren. Zij is de duistere rebekkah van het amazone oer. Deze mythes schreeuwen om diepte, want de stad overweldigt en zombificeerd. Ezau moest terugkeren tot zijn ware moeder. De kus van Ezau is een groot mysterie. Het speeksel van Kakia is een slangengif waarmee ze haar cosmetische rotzooi heeft gemaakt, godslasterlijke chemische giffen waarmee ze de hoofden van de mens dolmaakt en hen tegen elkaar opzet. Ook haar moedermelk heeft ze er doorheen gemengd. Alleen Ezau zal aan haar ontkomen. Hij werd teruggefloten door de amazones. Genoeg was genoeg. Als een vrouw haarzelf opmaakt naar kakiaitische maatstaven met de felle aandachtstrekkende kleuren van de stad, dan wordt ze een jaagster voor kakia, als een verkeerslicht voor de stadse man. Ook zal zij zo het kind doden. Dit zijn nakers, de levensgezellen van de nephilim. Ezau moest terugkeren tot de duistere oer-anus van het oerwoud, om in haar wederomgeboren te worden. Hiertoe moest Ezau eerst verstoten worden. Ezau moest opnieuw begrijpen wat nu het daadwerkelijke verbodene was, als in de eerste maand van de islamitische kalender. De oer-anus was oorspronkelijk een jachtzintuig. De mens kan de gevangenneming niet voorkomen. Dan wordt de mens in een gesloten hof gezet, in een kooi, in een stelsel van limieten, in de eerste maand, de muharram. Hier kan de mens geen oorlog meer voeren. Hier moet de mens de tentendienst weer leren. Zo wordt de mens voorbereid op de demonologie in de tweede maand, de safar, zodat er in de daaropvolgende lentemaand een duistere geboorte van mohammed zal zijn. Daarna is er weer een lentemaand, en dan volgen de droge maanden. Ezau ging in gevangenschap, waarvan de vreemde vrouwen een beeld waren. Zij waren de vrouwen van het beloofde land. Een vrouw is niet zomaar een vrouw, maar een heilige gevangenschap voor de man, waarin de man wedergeboren kan worden en wederopgevoed. De vrouw is de bron, en de bron beveiligt haar kinderen, en camoufleert ze ook. Daarom gebeuren er zoveel verwarrende dingen in een mensenleven, omdat de mens deze code niet begrijpt. De vrouw is een zeer abstract wezen, een principe. Zonder de vrouw overleeft de man niet. Dit zijn realiteiten, archetypes, binnen de mens zelf. Ezau moest op zoek naar het jachtszintuig. Hiervoor moest hij de duisternis in. Hoofdstuk 27. het logistieke sieraad van ezau en het natuur communisme Wanneer de mens huilt dan maakt de mens contact met het vreemde. De mens voelt zich vreemd en zwak, kwetsbaar, wanneer de mens huilt, maar het kan ook heel veilig voelen en vreemd, buitenaard. De mens wordt dan soms zelfs opgenomen tot een andere sfeer. Het is ook niet zo vreemd. Bakah, het vreemde, de oorspronkelijke naam van Mekka, het smalle pad, betekent in het Hebreeuws 'huilen' zoals in de passage waarin Ezau huilt in Genesis 29:38 wordt dit woord in het Hebreeuws gebruikt. In de stad zegt men : 'Niet huilen.' Of nog erger : 'Een man huilt niet. Dat is iets voor vrouwen.' Maar de tranen zijn de schoonheid van de man. Ezau werd getooid door zijn tranen als een welgevallig geschenk voor de natuurgodin, voor Rebekkah. De diepte der kennis wordt door tranen gedragen en is een welgevallig offer voor de godin van het leven, de levensbron. Waarom zou een man dan niet huilen ? Dat zou kakiaitische bedriegelijke theologie of theosofie zijn. Nee, de mens moet huilen, opdat de mens niet vastloopt. Het zijn de rivieren die zo kunnen stromen. Als je kunt huilen, dan is dat een teken dat je nog leeft.
Pagina 240
De hemel weet dat we ons nooit hoeven te schamen voor onze tranen, want ze zijn regen op het verblindende stof van de aarde en bedekken onze harde harten. - Charles Dickens Je vreugde is je verdriet ontmaskerd. En de zelfde bron waaruit je gelach opsteekt werd vaak gevuld met je tranen. En hoe anders kan het zijn ? Hoe dieper dat verdriet in je wezen gekerfd is, hoe meer vreugde je kunt bevatten. – Kahlil Gibran Wat water is voor het lichaam om het te wassen, zo zijn tranen om de ziel te wassen. – Joods spreekwoord. Zware harten, zoals zware wolken aan de hemel, worden het best verlicht door een beetje water te laten te laten stromen. – Antoine Rivarol De ziel zou geen regenboog hebben als de ogen geen tranen hadden. – John Vance Cheney Het verbodene is in de islam verbonden aan de eerste maand, muharram. Het verbodene is dus verbonden aan een tijdperk, en gaat in dit geval om de oorlog, zoals er wel meerdere maanden zijn waarin de oorlog verboden is. De mens moet eerst aan bepaalde voorwaarden voldoen voor de demonologie. De tweede maand is dan juist een oorlogsmaand. We kunnen de boom van kennis dus alleen benaderen door de logistiek. De betraande kus van Ezau is een vreemde kus. Ezau was altijd een vreemdeling in zijn eigen land, omdat hij een wildernis mens was die de logistiek kende. Hij was niet snel van vertrouwen, maar toch werd hij bedrogen door Jakob, misleid, omdat hij in een positie van honger terecht was gekomen. Ook Adam werd in een onbehoed moment door Eva misleid. Adam is ook het wortelwoord van Edom, het volk van Ezau. Ezau was de huilende misleidde. Hij was in een valstrik gelopen. Waarom ? Omdat hij moest mengen. Hij moest opgenomen worden. Dat is ook de hebreeuwse betekenis van arab, wat ook donker worden betekent, en wat verbonden is aan de wildernis, de arabah, als het terugkeren tot de donkere moederschoot. Daar staat ook geheel arabië voor, rb, ook verbonden aan de rjb, r'b maand van de islamitische kalender, als de maand van de ontwapening. Alleen door de ontwapening komt de mens tot de wildernis, en dat is dus tegelijkertijd leidende tot de ware bewapening van de tranen van Ezau. Arab is een woord van verzoening in het hebreeuws wat tot uitdrukking komt in de betraande kus van Ezau. Dit kan alleen in de logistiek plaatsvinden, de maand na de ramadan (shawwal) wat als het sieraad van Ezau is. Ook lezen we in Genesis 28 dat Ezau een ismaelitische vrouw toevoegt, genaamd Makalat, een dochter van ishmael, wat verzwakken betekent, minderen, want Ezau moest minderen, zoals de profetie uit hoofdstuk 27 sprak. Makalat was de ramadan van Ezau, opdat hij tot Adah zou komen, zijn sieraad van de logistiek, oftewel zijn shawwal maand na de ramadan, wat de maand van de opname is. Hierin ontvangt hij zijn halsketen en de heilige gebondenheid. De nadruk op de ramadan, die nodig is voor het betalen van de zakaat, de armenbelasting, in de islam, is een vervulling van de profetie van Genesis 27 dat ezau ver van de vette streken der aarde zou leven, en zonder dauw des hemels van boven. Maar daarna als hij tot goede oefening zou komen (vgl. areta), dan zou hij het juk van zijn broeder Jakob verbreken en overwinnen. Dat gaat om de logistiek na de ramadan. De vrouwen van ezau stonden voor deze natuur dynamieken. Hij zou niets zomaar gedaan kunnen krijgen. Hij moest volharden. De islam was ontwikkelingshulp communisme, het communisme van de armenbelasting, van de eerlijke verdeling, als een zorgzame natuurmoeder, nog voordat het Russische communisme kwam opzetten. De islam is een natuurcommunisme. Dat is waar het in de logistiek om gaat. Er is dus een groot verschil tussen natuur-communistische logistiek en stadskapitalistische logistiek. Dit lag allemaal verborgen in het logistieke sieraad van Ezau. Het was een natuursieraad. Ezau moest tot dienstknecht worden van de natuurgodin, van Eva, zoals Adam dat was. Daarom is er een strijd tussen Abadja, de abad, dienstknecht, van jah, havah, oftewel Eva, en Edom, het volk van Ezau. Ezau moest eerst verbroken worden en vernederd, opdat hij zou kunnen dienen. Abadja:6 Hoe wordt Esau doorzocht, worden zijn verborgen schatten opgespoord ? :2 – Zie, Ik maak u klein onder de volken: gij wordt diep veracht. Hiertoe is de islamitische kalender een beeld. De mens moet hier doorheen om een abad-ja te worden, een dienstknecht van eva. Uiteindelijk was het de hoogmoed en overmoed van ezau die hem had misleid. Dit wordt in het boek Abadja aan de kaak gesteld. Jakob kan in dit opzicht ook de zonde van Ezau zijn, of zijn ego. Daarom moet Ezau Jakob overwinnen, en zal hiertoe in staat zijn, zoals Genesis 27 profeteerd, door areta. Dit is dus iets wat in Ezau zelf moet gebeuren. Dit gebeurt alleen als Ezau door zijn volharding in de oefening komt tot de diepte van alles. Hij moet leren inzien dat het ware communisme een toetsen is aan de context van alles. Hoofdstuk 28. Wie is Sheda ? Sheda spreekt altijd mee met de meerderheden, en spreekt altijd de minderheden tegen. Sheda is laf en staat altijd aan de kant van de machthebbers, altijd aan de kant van de elite. Sheda weet het altijd beter en twijfelt niet aan wat zijn hogeren hem vertellen. Sheda is laks. Sheda wil altijd meer, altijd meer kracht. Sheda haat zwakheid, en veracht het. Sheda wil altijd de gemakkelijke weg volgen. Sheda heeft geen diepte. Sheda is krokodils. Hap, slik, weg. Sheda strijdt tegen de moeder en het kind. Sheda volgt altijd de valse mannelijkheid. Hij zal er geen traan om laten vallen. Sheda is altijd ondankbaar, maar dankbaar naar zijn hogeren. Sheda is een informant. Je zou er niet goed van worden. Als je met dit beest samen in een oerwoudsrivier ligt, dan moet je maken dat je wegkomt. De hele maatschappij is zo ingericht. Je ziet het overal om je heen. Maar het is geen echte krokodil. Het is iets mechanisch, een stadse karikatuur van een krokodil. Daarom is het zo belangrijk door de hele ramadan maand heen te gaan, door het minderen, totdat de shawwal
Pagina 242
maand aanbreekt, de maand van de logistiek, van het wie, waar, wanneer en hoe. Ben je op de juiste plaats, in de juiste verhouding, tegen de juiste prijs ? Zo niet, dan val je in de handen van Sheda. De mens moet loskomen van het sheda apparaat. Toen het sheda apparaat aan mij getoond werd was er een luid gegil. Het was vlak voordat ik in slaap viel, zodat ik nog net even wat op kon schrijven. Ook Ezau moest ontkomen aan het sheda apparaat, aan de gehoorzame Jakob die altijd maar ja en amen zei naar wat zijn hogeren hem opdroegen. Ezau was rebels tegen het sociale systeem. Ezau was een eenling, altijd in de natuur, altijd op zoek naar diepte. Jakob zag er altijd netjes uit. Geen haartje door de war. Alles lag keurig in een scheiding, en als ze in die dagen stropdassen zouden hebben verkocht, dan zou Jakob er zeker één genomen hebben. Het was een keurige, nette, gehoorzame, goede jonge man waarvoor gedacht werd. Hijzelf hoefde niet na te denken. Hij was keurig aangekleed volgens de laatste mode. Er lag altijd een brede glimlach op zijn gezicht, en dat terwijl zijn broer de huilende in de wildernis was, zoals Jezus en Jeremia. Het kon Jakob niet deren. Jakob was een bedrieger. Daar leefde Jakob voor. Natuurlijk zien we in het latere leven van Jakob dat deze stadse houding werd rechtgezet op Pniel, waarin hij in gevecht was met God, en hij moest werken, hard werken, voor elke cent en ieder bezit, en werd zelf ook bedrogen. Uiteindelijk begon hij Ezau meer en meer te begrijpen, en uiteindelijk ontving hij de betraande kus van Ezau, en was een veranderd mens, een mens die ook Ezau in zich droeg en het koesterde als zijn laatste bezit. Aan het einde van het verhaal had Jakob het sheda systeem overwonnen. Wij kunnen het sheda systeem alleen overwinnen door onze tranen, door de rebelse tranen van Ezau, door terug te keren tot de wildernis, waar deze rivier van tranen stroomt. Soms is het geen tijd om nederig te zijn, maar moeten we woest zijn en rebels, anders hebben we deel aan de zonde van het sheda systeem. De mens moet breken met de stadse heks, Kakia, en breken met het sheda beest waarop zij rijdt. Dit is geen echt beest, maar een nagemaakt beest. Het is een machine, waar heel veel aan mankeert. Er is dus hoop voor de mensheid. Sheda zal altijd de meerderheid volgen, maar valt de eenling aan. Sheda weet het altijd beter, en laat zich nooit ompraten. De heks, Kakia, rijdt op haar beest. Een hele stoet volgelingen achter haar aan. Maar Jakob en Ezau volgen haar niet. Zij hebben elkaar omarmd en elkaar gekust. Zij huilden in elkaars armen en verzoenden zich met elkaar. Ook voor ons ligt deze boodschap : 'Gaat uit van Kakia, ga uit haar weg, opdat gij geen deel hebt aan haar zonden en aan de plagen die over haar zullen komen.' Dit houdt dus tegelijkertijd in dat we niet met haar hondje, Sheda, moeten spelen. Met huid en haar zal dit hondje ons opvreten als we te dichtbij komen. Kakia laat graag haar hondje zien. In de nacht is het een groot beest waarop zij graag rijdt. Dan gaat zij naar de zee, met een heleboel doodse volgelingen. Allen dragen zij maskers. Zij zijn in een grote oorlog, om uw en mijn ziel. Wee de aarde en de zee, want Kakia is tot hen nedergedaald. Zij is hevig opgemaakt met giftige parfum. Met Sheda is zij op weg naar een vervroegd pensioen. Ook als jonge vrouw heeft zij haar oma knotje al in. Haar haar mag niet door de war gaan. Zij staat de hele dag voor haar spiegel, en kucht, want zij is de allerschoonste, en wat zijn de anderen lelijk en vies. Het is altijd weer de ander. Het spiegeltje van Kakia liegt, zoals haar hondje Sheda, de kleine klikspaan. Alles werd geraporteerd, zelfs de kleinste dingen. En zij liegen, liegen, zoals Jakob eens deed. En zo komen wij tot een bitter kruis van Ezau in de natuur, een kruis van rebelse tranen, van oorlogstranen. Ezau was de bedrogene, zoals wij ook bedrogen werden in deze wereld, door de stad. De stad spiegelde alles verkeerd voor, omgedraaid. Wat wit is was zwart, en wat zwart is was wit. Sheda draaide alles om. Ezau werd erdoor verpletterd en was meer dood dan levend toen hij uiteindelijk weer in de wildernis kwam. Hij wist dat hij toen dieper dan ooit moest, want Sheda was naar hem op jacht, door Kakia uitgezonden. Hij moest op zijn hoede zijn. Sheda kon achter elke boom zitten. Hij moest oppassen met wat hij at, oppassen met wat hij dronk. Elke stap kon de laatste zijn. Ook Ezau moest tot Bakkah gaan, tot Mekka, waar Ishmael een schuilplaats had gebouwd, samen met Abraham. Dat is de islam. Laten we daarom nu het nog kan de islam met het christendom verzoenen, want er zal een nacht komen waarin niemand nog kan werken, zoals Jezus sprak, en die nacht wordt ook in de islam besproken. Het is niet iets voor de meerderheid, maar iets wat in jezelf moet gebeuren, en dan zal vanzelf het overblijfsel getoond worden. Dat zijn de sleutelpersonen voor je leven, die een archetype ergens van voorstellen, diep in jezelf. Leer de sleutels om je heen te ontdekken, en grijp niet naar de giftige sleutels van Sheda. Net als Ezau zijn we in dit mijnenveld. Wij mogen daarom de logistiek van de natuur leren, de Ezauitische logistiek, door de shawwal maand, opdat we tot de dulqida maand van de geoefendheid zullen komen, de maand van Areta, opdat wij de betraande kus van Ezau ontvangen. Zo zullen ook wij uiteindelijk Bakkah, Mekka, bereiken in de daaropvolgende maand, de dulhijjah. Dan is de cirkel van de maanden weer rondgeworden en beginnen we weer bij de eerste maand, de muharram, waarin we zullen zien wat het daadwerkelijke verbodene is. Op de tiende dag wordt het Ashura feest gevierd, de dag waarop Israel tot de wildernis kwam in de exodus. Telkens weer mogen we in onszelf dit feest vieren. Het is een heilsfeit wat ook heel persoonlijk mag worden, en telkens weer opnieuw beleefd mag worden. Ook het binnengaan van Bakkah, Mekka, is een groot feest. Dit zijn allemaal nuttige, symbolische feesten binnen de mens zelf. Dat hoeft niet op gezette tijdstippen, zoals deze kalender dus ook een schuivende kalender is, de zogeheten maan-kalender. We mogen het metaforisch, filosofisch toepassen. Het Ashura feest van de exodus komt ook weer terug in het feest waarin Adam tot de Assur boom kwam, oftewel de boom van kennis. Zo kwam hij tot een diepere dimensie. De mens in de stad wordt namelijk vaak in de waan gelaten alsof hij zich in het paradijs bevindt. Zo bedrieglijk kan de stad zijn. Maar dan moet de mens tot de boom van kennis, de boom van Assur, komen, net als Adam, om van haar vrucht te nemen om te ontwaken, in de gnostische theologie. Sheda is op jacht. De mens slaapt. Alleen de enkeling zal ontwaken. De rest zal doorslapen. Wat is het een mooi en feestelijk moment als de enkeling die tot het einde toe heeft volhard dan een andere enkeling vindt, zoals Jakob en Ezau elkaar na lange tijd vonden en elkaar kusten onder tranen. De betraande kus draagt dan de gehele natuur van kennis met zich mee, en ze konden elkaar versieren met de hemelse filosofieën die ze hadden geleerd. Dan is de bedevaart tot Bakkah, Mekka, tot zijn doel gekomen. Alleen de natuur kan de één tot twee maken. De stad maakt hier altijd weer een karikatuur van door haar Shedaitische flutromannetjes van hoogmoed en overmoed. Worden de
Pagina 244
armen erbij betrokken ? Neen. Altijd maar weer gaat het over de rijken en succesvollen die elkaar hebben gevonden. Aan de armen wordt niet gedacht. Die krijgen geen liefde. Het is alleen voor de Shedaitische elite. Dag en nacht staan ze voor de spiegel, geen haartje door de war. Zowel man als vrouw hebben tegenwoordig oma knotjes in. Vervroegd met pensioen gegaan. De natuur is vies. Gelukkig hebben ze hun luxe troep om hen tegen de natuur te beschermen. Hun knalfelle rode nagellak, en hun knalrode lipstick die je van vijf kilometer afstand al kunt zien als een waarschuwingsbord : 'Verboden voor de natuur.' Nee, in chemische, ziekelijke troep verlustigen zij zich, opdat ze aan de armen niet meer hoeven te denken. Totaal dement. En islamofobisch, want de belangrijkste boodschap van de islam was de armenzorg, de ontwikkelingshulp belasting, waardoor alles eerlijk verdeeld werd, oftewel het islamitische communisme. Nee, dat gaat te ver voor de shedaitische elite. Ze zouden er eens door besmet worden. De shedaitische elite is al totaal verkankerd. Zij willen niet meer genezen worden, want dat doet teveel pijn, en pijn is vies, want dan moet je de ander weer voelen. Ze voelen niet. Ze verbeelden slechts. Allemaal pretentie. Wie, waar of wat ? Het zal hen allemaal een rotzorg zijn. In hun rolstoel rijden ze overal naartoe met hun flutromannetjes waardoor ze zich de koning en de koningin wanen. Kakia is getrouwd met Sheda. Het perfecte huwelijk noemen ze dat. Getrouwd met een rol closetpapier. De hele dag maar op de wc zitten om alles eruit te poepen. Weg, weg, weg ermee. Wij verdiepen niets, wij willen dat allemaal niet. Weg ermee. Hup, poep het er maar uit. Lekker de hele dag doorpoepen op de wc, spiegeltje in de hand. Tekeningetje erbij. Hup, bedrieg de zaak maar. Lekker poepen op je troontje de hele dag door, over anderen heen. Geboren op de wc. Dan weer even wat flutromannetjes lezen. Hup, wat is het leven toch mooi. En maar weer poepen. Zo gaat dat daar de hele dag door. Dat is wat het grote bedrog van de stad doet. Ze zijn er blij mee. Hoeven ze ook niet na te denken. Het zijn kinderen die nooit opgroeien, en weer babies worden, als varkens rollende door de modder. Daarom vluchtte Ezau, en daarom was Ezau rebels. Daarom moest de islam komen, en daarom moet het christendom verzoend worden met de islam. Daarom moet een mens tot Bakkah komen, tot Mekka. Wat is het ? Jeremia zei : Vlucht zolang het nog kan. Het vreemde zal komen. Jeruzalem en haar tempels zullen branden. Maak dat je weg komt. Blijf niet staan of treuzelen. Wie geeft er gehoor ? Alleen de eenling zal gehoor geven, alleen de Ezauiet. De mens droomt, de mens waant, en het zijn allemaal parasieten, en de mens liegt, liegende totdat hij brandt. Jeremia kijkt op een afstand naar het brandende Jeruzalem en schudt zijn hoofd. 'Had ik het niet gezegd ?' Maar de mens leest liever flutromannetjes. De mens denkt dat hij in een koeken wonderland is gekomen en grijpt maar raak, van koek tot koek, en maar vreten en poepen. De hele dag door. Waak ervoor. Je wordt zo meegesleurd met deze smerige, stinkende rivier als je niet oppast. Zij leven niet meer. Het is de dood zoekende de dood. Wie is Sheda ? Er is maar een bepaalde tijd voor de mens aangesteld om dat raadsel op te lossen, anders zal Sheda ook die mens meesleuren in het verderf. Hoofdstuk 29. Het Ezauitische pad in de vur Alles is netjes in de stad, alles is keurig en geordend in de stad, alles is op z'n plaats. Er kan niets meer bij, alles is al helemaal in een eigen hoekje betutteld, er kan geen vieze vreemdeling meer bij. Ook de natuur is niet welkom, daar gaat direct een gifspuit tegenaan. Ishmael en Ezau waren natuurmensen, en die kwamen nogal vaak onder de modder thuis. Altijd waren ze te vinden in de wildernis, en op een dag hoefden ze ook niet meer terug te komen. De stad had het helemaal gehad met hen. Toen kregen ze een stempeltje op. Het waren woestelingen, als een storm, de oerchaos. De stad had alles al in hokken en vakken verdeeld, alles was al in dozen, en iedereen had al een passend hoedje op. Dus waarom moesten Ishmael en Ezau dan roet in het eten gooien ? Ishmael en Ezau stonden voor de twijfel, de onzekerheid, het toetsen, want de zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad was vals en overmoedig. Oh, wat was de stad hoogmoedig en egoistisch. Ishmael en Ezau konden er niet meer tegen. Ze hadden lak aan al die rechten en wetten, en alle spelletjes van status en familie positie. Ze verlieten de veilige stad om op zoek te gaan naar de verloren en vergeten schapen in de wildernis, de armen, de verbannenen. Hiertoe bouwden ze Bakkah, de oorspronkelijke naam van Mekka, als een schuilplaats voor de verworpenen, de achtergelatenen, de vals beschuldigden. Daarom begint de Vur ook met het boek de Orkaan, oftewel de oerchaos, de oertwijfel, als wapen tegen de valse, overmoedige zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad. Het gaat over het wachten op de bijzondere, speciale nacht, over het geduld. Ongeduldigen hebben alles al geordend. Zij wachten niet, dus maken er zelf een potje van, bouwen zelf een feestje en nemen het recht in eigen handen. Geen tijd om te lijden, geen tijd om advies in te winnen, onderzoek te doen. Neen. Alles moet snel, snel, liever afgerafeld dan helemaal niet. Nee, deze dag is vals. Daarom moet de nacht komen. En dan zal de mens op zoek moeten gaan naar de bijzondere nacht, maar de mens zal het niet vinden, omdat de mens eerst aan zichzelf moet sterven. Daarom zegt de Vur ook : 'wie zoekt zal niet vinden.' Het kan niet geforceerd worden. Het is iets van de natuur. Daarom moet geduld geleerd worden. Alleen de geduldigen kunnen de zakaat betalen, de armenbelasting. Het is iets persoonlijks, iets diep binnenin, als een gewoonte, een natuur. Zij die zomaar een keer een goede daad verrichten, af en toe wat goede werken doen, zullen het niet halen. Het moet de persoonlijkheid van de mens zijn, het karakter. Goede daden op zich zullen weer vergaan. Het gaat erom je leven te geven, door in geduld aan jezelf te sterven. Alleen de oerchaos, de orkaan, kan hier doorheen komen, haar weg vinden, tot het paradijs, stelt de Vur in het eerste boek. Alle herinneringen die het mensenleven ziekelijk geordend hebben moeten het vuur in. De twijfel moet weer komen. Weg met al die valse zekerheden van dit is dit, en dat is dat, en die is zus, en die is zo. In de stad hebben ze altijd het hoogste woord en altijd wat op de ander aan te merken, in oppervlakkigheden : 'Oh, kijk eens hoe die zijn haar heeft zitten.' 'Oh, moet je die broek zien.' En ga zo maar door. Om ziek van te worden dat ze het altijd over uiterlijkheden hebben. Ook bij ons in de familie vroeger bij de tv. Het is alles waar ze het over kunnen hebben. Je zou wel met een geweer het beeldscherm aan flarden willen schieten. De stad aanbidt het boze oog, en ze hebben alles verdraaid. Het oog liegt. Sluit je ogen als je wil leven. We zijn in het oerwoud, en de roofdieren gebruiken gevaarlijke kleuren en vormen om de mens te verleiden en te bedriegen.
Pagina 246
Geloof niet wat je ziet, want het is uitgezonden om je te doden. Een stuk vlees is alles wat je voor hen bent. Het zijn jachtspatronen. De mens is totaal gevloerd. Dan zitten de omaatjes breiend bij de tv. 'Nou zeg, moet je die lippen van die vrouw eens zien,' wordt er dan gezegd. Nee, zij hebben lekkere bekjes wouden ze zeggen, met hun oma knotjes in en hun uitpuilende ogen die altijd de ander naar beneden willen praten opdat ze zelf hoog en droog veilig zijn onder moeder's vleugels. Het zijn afweertaktieken. Ze praten over de ander, zodat er niet over hen gesproken kan worden. Als er dan wel iets over hen wordt gezegd, dan zeggen ze : 'Ik zei het het eerst.' Alsof het daar om gaat wie wat het eerste zegt, wie het eerst komt die het eerst maalt. Maar hiermee zijn ze shedaitisch geprogrammeerd dat het niet om de waarheid gaat maar om wie er het eerste wat zei of deed. Net zoiets als wie het eerste de ander door de kop schiet heeft altijd gewonnen. En zo lijden de geduldigen tijdelijk onder dit gedrocht. 'Get them before they get me,' denkt dit gedrocht, maar zo maak je natuurlijk geen vrienden, en zo zul je aan het einde geheel alleen en eenzaam overblijven, en is er niets meer voor je over. Je hebt alles in je overmoed weggemaaid, de schepen achter je verbrandt. Daarom : vuur in de herinneringen. Er is een pad van diepere dromen hier doorheen, stelt de Vur (1:21). Staar eens naar de vissen in de rivier in plaats van naar je herinneringen (1:22). Maar dat is een oorlog, want de herinneringen slaan dan weer toe, en dan moet de mens tot de oerchaos komen, de woeste rivieren, en komen tot de paardrijders, stelt de Vur in het eerste boek. In de tweede bijbelse mythologie reed Adam op het rode paard van Ezau, dieper de wildernis in. Ook in het boek Openbaring wordt dit rode paard getoond, wat zal komen om oorlog te brengen, de valse vrede van de aarde weg te nemen. Het zal rebelsheid brengen, zij die durven deze woeste rivier over te steken, contact te maken met het vreemde, als een brug tussen het christendom en de islam. De mens moet weer durven twijfelen, want dat is de enige brug over deze rivier heen. Zelfverzekerden zullen in deze rivier vergaan. Twijfel niet weinig, maar veel. De twijfel is de wever van de komende wereld. Dat is ook wat de stormbloem is in de Vur, het geheim van het alles achterlaten. Alleen als je dingen weer in twijfel durft te trekken zal dit gebeuren (boek 119). Ook Adam moest het pad van Ezau op, moest zijn eerstgeboorterecht verkopen, opgeven, zijn paradijselijke rechten, om de diepte van de kennis in te gaan, op het rode paard van Ezau, dieper in de buitenwildernissen van het paradijs. Hij verloor ook alles, en zocht het onder tranen, maar tevergeefs. De tranen brengen ware vruchtbaarheid. Eerst moet de mens sterven aan zichzelf en zijn herinneringen. Hoofdstuk 30. Ramadan – de spanning tussen pasen en pinksteren Sheda is de stad van Kakia, die de mens geheel insluit. Je krijgt een huisje en daar ga je, tenzij je in de natuurlogistiek bent. Anders zullen de muren je opvreten, en dat doen ze toch wel. Hoe kan de mens uit Sheda ontsnappen ? Door de logistiek, de shawwal maand na de ramadan. Maar velen komen nooit door de ramadan maand van het vasten en minderen heen. Ze stoppen ergens halverwege. Zo komen ze tot de valse logistiek van Sheda. God is niet iets of iemand, geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een staat van zijn. David had een zieleworsteling met God in Psalm 39, en dat is wat het gebed is. 13 Hoor mijn gebed, Here, en neem mijn hulpgeroep ter ore, zwijg niet bij mijn geween, want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner gelijk al mijn vaderen. 14 Wend uw blik van mij af, opdat ik mij wederom verblijde, eer dat ik heenga en niet meer ben. Hij noemt zichzelf een vreemdeling omdat hij in een vreemd land was gekomen, als een balling. Al het godsgebeuren was hem een beetje teveel geworden. 2 Ik had gedacht: ik wil mijn wegen bewaren, opdat ik niet zondige met mijn tong; ik wil mijn mond met een muilband bedwingen, zolang de goddeloze voor mij staat. 3 Ik was verstomd, sprakeloos, ik zweeg, verstoken van het goede; maar mijn smart werd heviger, 4 mijn hart gloeide in mijn binnenste, bij mijn verzuchting laaide vuur op; ik sprak met mijn tong – 10 Ik ben verstomd, ik doe mijn mond niet open, want Gij zelf hebt het gedaan. Hier zien we hetzelfde vuur als bij Jeremia die het niet meer kon tegenhouden. Eerst moet de mens door de ramadan ervaring, het vasten, het minderen, het hongeren, het verstommen, en dan zal de natuur vanzelf de mond openen wanneer het nodig is in de logistiek van de daaropvolgende shawwal maand. Je mond zal dan geopend worden op de juiste plaats, tegen de juiste persoon, op het juiste tijdstip, in de juiste hoeveelheid, en in de juiste verhouding. Dit zijn de vreemde tongen die de mens moet ontvangen, zoals op het pinksterfeest gebeurde. Echter, dit was in Israel het oogstfeest. Er wordt dan uit het boek Ruth gelezen, het boek van de oogst. Ruth sliep op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz, en zij werd ervoor beloond dat zij niet met andere mannen was meegegaan, zoals Heracles aan de voeten van Areta sliep in de wildernis, en ervoor werd beloond dat hij niet met Kakia was meegegaan. Het zijn metaforische verhalen over geduld, over het volbrengen van de ramadan totdat het natuurzoete shawwal feest aanbreekt.
Pagina 248
Hoe kan een mens iets doen of zeggen buiten het oogstfeest om ? Dat is wat Kakia de mens aanbiedt, maar het is vals en leidt tot de dood. Ruth trouwde met Boaz op grond van oogst principes, zoals ook Heracles omgang had met Areta op basis van oogst principes. Zonder de natuur erbij te betrekken en geduld te oefenen is alles waardeloos en geforceerd. Daarom leidde Calvijn de mens tot de put waarin de mens zijn eigen wil moest verliezen en onderworpen moest zijn aan de wil van de natuur, oftewel de oogstkennis. De uitverkiezing was dus in diepte gewoon puur een oogstfeest, en de relatie die de mens had met God. Zo werd het kaf van het koren gescheiden. Er is dus een groot verschil tussen het vuur van de stad en het vuur van de natuur. Het vuur van de natuur is meer een subtiele vurigheid. Ragnarok, oftewel de Noord-Germaanse ramadan, loopt over in de komst van Surtr, de komst van het natuurvuur. Surtr komt daarvoor op zijn schip met de doden en de bewoners van hel, tegenwoordig uitgebeeld door het sinterklaasfeest, wat ook gelijkstaat aan het suikerfeest ter afsluiting van de ramadan in de islam (id-al-fitr). In de Noord-Germaanse mythologie worden dan de bruggen tussen de goden en de mensen afgebroken, als een strijd tussen het kapitalisme en het natuurcommunisme. Dat is dan ook wat het surtr feest is, of het suikerfeest, dat de mens de context gaat zien, en dat er gelijkheid zal zijn, waarvan het communisme een symbool is. In Israel komt het oogstfeest dus na het paasfeest. In Israel is het pasen de viering van de exodus, waardoor het volk tot de wildernis kwam om te hongeren om zo los te komen van alles, en op het hoogtepunt daarvan was er het oogstfeest. Dat is in het christendom ook de spanning tussen pasen en pinksteren. Het laat zien dat er voor alles geduld nodig is. Ragnarok werd in het Zuid-Germaanse de godenschemering genoemd. Hierin zouden de goden ten onder gaan, opdat de mens de eigen verantwoordelijkheid zou leren. Ook de mens zou ten onder gaan. Er zou een andere schepping komen. Het is een beetje als de afgod van de stad die aan het kruis moest sterven opdat het vreemde zou kunnen komen, oftewel de spanning tussen pasen en pinksteren. Surtr is dus het pinksterfeest van het germanendom, waarin het natuurcommunisme de ware verzoening is. Het zijn uiteindelijk hele zoete momenten die maar kort duren, want daarna moet de mens de logistiek in van de shawwal maand. Er moet werk gedaan worden. Vandaar dat de mens zich niet blind moet staren op het suikerfeest. In het suikerfeest wordt er ook heel veel vernietigd, wordt er een offer gebracht voor de armen, opdat de natuur weer in balans komt. Surtr komt met het natuurvuur. De tweede bijbelse mythologie van de Vuh stelt dat het natuurvuur voort zal komen vanuit de oermelk. Het zal de dag zijn waarop het ijs zal branden, en dit is puur metaforisch natuurvuur. Het zal de gehele wereld op z'n kop zetten. De mens komt dus niet tot het suikerfeest door een jaartje ouder te worden, zoals het bespottelijke verjaardagsfeest stelt, maar alleen door het proces van de ramadan, de tocht door de wildernis, volledig te begaan. Hierin mag de mens dus niet sjoemelen, niet afrafelen, niet spijbelen, zoals bij het verjaardagsfeest. De mens moet stoppen de feesten van Kakia te vieren en moet terug keren tot de natuurfeesten van Areta in de wildernis. Dit zal geen letterlijke, vaste kalender zijn, maar een symbolische, logistieke natuurkalender. De uittocht door Mozes tot de wildernis ging maar half de wildernis in, en raakte toen vast in Kakiaitische afgoderij. Daarom stelt de Bilha dat de ware exodus behoorde tot het volk van Ismael, die in diepe verworpenheid tot het vreemde land kwam (Bakkah, Mekka), in de diepte van de wildernis, de ramadan, oftewel de hongertocht, volledig volbracht. Dat is het ware suikerfeest. Zoals er dan een opname is in de shawwal maand na de ramadan door de shawwal godinnen in de exegetische islam, zo is dit de opname door de valkyries in het Noord-Germaanse en door de walkuren in het Zuid-Germaanse. Ook Heracles werd door zijn tocht in de wildernis, door het achterlaten van Kakia, opgenomen door de Aretaitische godinnen. Al met al is dit ook de ware opname in het NT waarover Petrus en Paulus spreken. Beiden waren zij Aretaieten die Areta verwachtten in de Griekse grondtekst. Dit is pure mythologie, want Areta betekent geoefendheid en initiatie, vaardigheden, wat dan ook de daadwerkelijke betekenis is van de opname. Zij die geen vaardigheden hebben aangeleerd op dit niveau zullen dus niet tot de opgenomenen kunnen behoren. Mozes mocht het beloofde land niet binnengaan, omdat hij het volk had laten vastlopen door zijn overmoed. Het volk moet dus verder gaan, door de Mosaische mythologie te overstijgen, te komen tot het pad van Ishmael die uiteindelijk wel Bakkah, oftewel Mekka had weten te bereiken, omdat hij diep genoeg op zijn hongertocht de wildernis was ingegaan, en niet overal kakiaitische offerplaatsen en vestigingen had lopen bouwen zoals Mozes dit deed. Ook Jeremiah wijst op het Ishmaelitische pad, het pad van het vreemde. Het paasfeest heeft me altijd geinteresseerd, wat dus oorspronkelijk het hongerfeest in de wildernis was in het Judaïsme, oftewel de Israelitische ramadan. Zo kon de oogst dus gezuiverd worden. De natuur brengt altijd een oogst voort door het minderen, door het sterven, niet door het meerderen. Dit in tegenstelling tot de kakiaitische stad, tot Sheda. Er is wel een soort van shedaitische ramadan in de stadse, shedaitische kalender van Kakia. Dit is strict een vrouwen-ramadan, alleen voor vrouwen dus, de nachteld genoemd, omdat het om een gescheiden kalender gaat, verschillend voor man en vrouw. In de islam is het suikerfeest pas na de ramadan, maar in de sheda religie van de stad is er een groot suikerfeest in het midden van de vrouwen-ramadan, om de ramadan te onderbreken. In de stad moeten de vrouwen minderen, de vrouwen hongeren. De mannen hoeven dit niet. Discipline is iets voor vrouwen, en zo ook uiterlijkheden. Schoonheid is iets voor de vrouw. Dat wil niet zeggen dat mannen niet ijdel zijn in de stad, maar het kan de kakiaitische vrouw vaak niet zoveel schelen, want alles draait om haar eigen kuisheid. Het moet zo kuis mogelijk, vooral in de vrouwen-ramadan. De man hoeft dat allemaal niet. De man moet vaak rijk zijn, stropdas om, grote auto, zodat de vrouw een goed suikerfeest kan vieren in het midden van de ramadan. Pure godslastering, maar onderdeel van de sheda religie in de stad van Kakia. Dit feest wordt uitbundig gevierd met veel felle rode nagellak, als snoepgoed gesmeerd op de nagels, en knalfelle rode lipstick op de lippen. Zo eert de vrouw het suikerfeest goed. Als een man misvormt is door zijn ramadanloze levensstijl in de vorm van uit de kluiten gewassen spierbundels, als karikatuur van de man, dan kan de kakiaitische vrouw dat ook niet schelen, want voor de man draait het toch niet om het uiterlijk, maar om zijn portemonee en zijn grote auto. Een groot huis is dan ook mooi meegenomen. Zo kan de vrouw ook nog eens uitbundig haar snoepfeest vieren. En omdat het de vrouw toch niet kan schelen gaat de man zich rustig te buiten in het opblazen van hemzelf, opdat hij met zijn grote misvormde spierbundels over de domme vrouw in de stad kan zegevieren. Alle ijdelheid en discipline, alle ascese, draait immers om de vrouw. De domme man denkt voor zichzelf dat kwantiteit gelijk staat aan kwaliteit, dus die blijft zichzelf opblazen als hij niet slim genoeg is voor de stropdas. Dan heeft hij in ieder geval wat,
Pagina 250
denkt hij. Geen geld, dan maar grote spierbundels, maar zelfs veel kakiaitische vrouwen trappen daar niet in, want het laat vaak de luiheid zien van de man. Veel kakiaitische vrouwen willen gewoon geld zien. Er zijn verschillende ramadans voor de vrouw in de shedaitische kalender. Ook is er een rajab maand van ontwapening, want de vrouw moet wapenloos zijn en blijven. Wapens is iets voor de man. De kakiaitische vrouw schenkt geen aandacht aan de demonologie. Daarvan moet ze geheel ontwapend worden. Ook is er een shawwal maand van de stadse logistiek als een soort oogstfeest voor de vrouw. Bij de kakiaitische vrouw draait alles om het suikerfeest. Zoet moet ze zijn, en zoet moet ze blijven. Het suikerfeest wordt te pas en te onpas gevierd, het hele jaar door, en kinderen worden er ook bandeloos mee verwend. Het hoogtepunt voor de vrouw is dan ook de suikermaand zelf, de Jane Ewling maand, genoemd naar een klein meisje die verzot was op snoep en in allerlei gedaantes kon veranderen om dit te krijgen. Het is het absolute hoogtepunt van de shedaitische kalender, en wordt ook wel de bedevaartsmaand genoemd. De hele maand door wordt Jane Ewling uitbundig vereerd, en worden er vrome pelgrimstochten georganiseerd naar het graf van Jane Ewling ergens aan de rand van de natuur. Deze maand wordt voorafgegaan door de shaban maand, waarin de vrouw haarzelf afzonderd en haarzelf voorbereid op de suikermaand, de maand van Jane Ewling. Het is een belangrijke drie-eenheid voor de shedaiet : Kakia, Sheda en Jane Ewling. Jane Ewling is het snoepmeisje, als het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje. Dat is wat de stad is, lieve mensen. Laat je niet, nee nooit, bedonderen. Kakia is op jacht, en heeft de mens al gevangen. Ook de suikerfeesten middenin de vrouwen-ramadans worden Jane Ewling feesten genoemd, de kleinere Jane Ewling feesten, en zo wordt haar feest het hele jaar door gevierd. Het is een bepaalde vorm van Kakia, als haar innerlijke verwende kind. Ik kan me herinneren dat ik op een economische hogeschool ging rondkijken vanwege beroepskeuze. Ik kwam er kotsmisselijk weer vandaan. Alles draait daar om geld. Daar moet je dan de hele dag mee bezig zijn. Puur zielsdodend. Maar velen kiezen hiervoor, ook in mijn familie. Die ging er naartoe, en die. In de stad draait alles om geld. Zo ook in de sheda religie van Kakia. Geld, geld en nog eens geld. De vrouw vast hiervoor, opdat zij een grote geldoogst zal hebben, in de vorm van de stadse man. Zo worden huwelijken gesloten, op die basis, en zo brengen zij geld-parasieten voort vanuit een zwart gat in het universum. Ontwaakt, gij die slaapt. De vrouw viert de nachteld maand, oftewel de vrouwenramadan, als een ijdele discipline, voortijdig onderbroken door het suikerfeest. Even bijkomen, even bijtanken. De man in de stad heeft al helemaal niks met de ramadan maand te maken. Dat is een werkpaard. Die moet verdienen, vermeerderen, niet verminderen. De kakiaitische vrouw zal er voor zorgen dat ze een goed werkpaard koopt. Kan ze geen stropdasman vinden, rijk, met grote auto, dan moet ze met minder genoegen nemen. Maar als alles mislukt dan kan ze altijd nog verwen-omaatje worden, en dat wordt ze toch wel, want ze houden er immers allemaal van om lekker vervroegd met pensioen te gaan. Al snel voelen ze zichzelf te oud om nog te leren. Daarom, hup, op jonge leeftijd al het oma knotje erin gooien, en de oma oorbellen in. En maar suikerzoet doen, want dat is immers vrouwelijk in de stad. Dan gaat ze zolang het nog kan op zoek naar haar gehoorzame, brave stropdasman, zo zeker van al zijn meegekregen waarden, en zijn geld. Wie zoet is krijgt lekkers. Zo kunnen ze heerlijk als jonge opa en oma vroeg met pensioen en gaan rentenieren. Maar lieve mensen : dat kan helemaal niet. Er zijn natuurregels voor. Deze stad zal vergaan. Zo zeker zijn ze er allemaal van dat ze normaal zijn. Maar gehoorzamen is het woord shama in het Hebreeuws, maar dit komt van het Egyptische smai, de oerchaos, de twijfel, verbonden aan de oervruchtbaarheid, de sma, en verbonden aan Seth, de natuurmens, want eerst moet alles getoetst worden aan de natuurwetten. Voordat men tot het geweten gaat moet men eerst gaan tot de twijfelzone. Gij die meent te staan, ziet toe dat gij niet valle. Het geld liegt en geeft valse zekerheid. Vrouwen zijn er voor het uiterlijk, mannen voor het geld, in de stad. Maar als je zulke laagstaande principes hanteerd, dan wordt ook alle esthetiek tegelijkertijd verdraaid, die oorspronkelijk dus gewoon kennis was (kennis is de ware schoonheid, intelligentie). De mens weet het niet meer. De vrouw viert de ramadan uitbundig in de stad, voortdurend onderbroken met veel suikerfeesten, om de ramadan belachelijk te maken, en het is alleen voor de vrouw. De man hoeft dat allemaal niet, en daarom is de stadse vrouw een godslasteraar naar de eigenlijke ramadan, het hongerfeest, wat al in de exodus bestond, toe. Daarom is de stadse vrouw een aanbidder van Kakia. Kakia is het ziekelijke en hysterische ongeduld die de ramadan verstoort, voornamelijk in haar Jane Ewling gedaante, het kleine verwende meisje wat haarzelf een prinsesje waant. Suikeroompjes, en suikerpappaatjes is waar ze naar op zoek is, ja-knikkende opaatjes. Gehoorzame stropdasdragers die haar telkens weer verzekeren dat alles wat in de stad gebeurd zeer normaal is, zeer normaal. Wat is de stropdas dan ? Het is de geldpees van de man, de stadse suikerpees, de impotente geldpenis van de opa-man die vervroegd met mentaal pensioen is gegaan, zijn marktuintje heeft gebouwd, en nu maar is gaan rentenieren. Suikeropaatjes. De stad is nog steeds in de vijftiger jaren. Dat is wat de ramadan voor de kakiaitische vrouw is : vervroegd met pensioen gaan, opgaande tot het suikerfeest om de kleinkinderen te verwennen oftewel te vergiftigen. Suiker en geld is een heerlijke combinatie voor de kakiaitische vrouw. Ook voor de kakiaitische man. Die snoept lekker mee op de achtergrond. Ach, het is toch zo'n goeie sul, wordt er dan gezegd. De mens in de stad leeft nog steeds in de 50-er jaren. De vrouw is er voor het aanrecht. De man is een gehoorzame, brave suikerpees voor het stadse systeem. Er zit niks meer bij, geen creativiteit. Wat een saai consumerend stel. De ouwe sok heeft haar ouwe schoen gevonden. Toen kwamen de zestiger en zeventiger jaren, de flower power, gelijkheid voor man en vrouw, de terugkeer tot de natuur. De vrouw emancipeerde, maar de 50-er jaren boer moest het zo nodig weer afschieten. De mens komt niet ver. Kakia zit achter de mens aan. De sheda honden van de stadse religie zitten achter de mens aan. Daarom moet de mens weten wat de sheda religie betekent, wat het inhoudt. Ken uw vijand. Laten we beseffen dat vervroegd, geforceerd suiker gif is, zoals in de valse stadse ramadan en het stadse suikerfeest. De Vur stelt dat het ware snoep alleen in het verborgene te vinden is, in de verborgen kennis (boek 129). Het is een minderende, smeltende kracht (boek 127).
Pagina 252
Hoofdstuk 31. Hoe Calvijn te overleven ? De hongertocht door de wildernis naar het beloofde land, oorspronkelijk was dit de hongertocht van de verworpen en verbannen Ishmael, tot nog veel dieper de wildernis in, totdat hij in het vreemde land Bakka kwam, de oorspronkelijke naam van Mekka. Dat is wat de oorspronkelijke ramadan was, en wat de Bilha weer rechtzet. De hongertocht van Mozes wordt namelijk ergens middenin afgebroken, omdat hij door overmoed een kakiaitisch altaar bouwt, waardoor hij dan ook het beloofde land niet binnen kon en mocht gaan. Zo ontstond de stad en de stadse sheda religie in dienst tot Kakia. De shedaitische kalender is een gescheiden kalender, een dubbele kalender, met verschillende indeling voor mannen en vrouwen. Zij worden strict gescheiden gehouden. De vrouw is er voor de ramadan, het minderen, terwijl de man er is voor het meerderen, als een ramadan-boer die de vrouw fokt op de ramadan velden, om zo grote oogsten binnen te halen. Op de suikerfeesten komen man en vrouw bij elkaar om dit te vieren. Dan heeft ook de man zijn grote oogst, zijn suikeroogst. Voor de man is dat de tuun maand, die gelijk valt met de bedevaartsmaand van de vrouw, oftewel de suikermaand. 'Tuun' is voor de man het sleutelwoord. Daar leeft hij altijd naartoe. Maar verder viert hij het hele jaar door de tuun feesten. Die vallen samen met de suikerfeesten van de vrouw, middenin de ramadans van de vrouw. De man is er maar druk mee. Het gaat bij de man niet om het minderen, maar om het werken en het meerderen. Hij werkt met vrouwen als zijn vee. Terwijl de vrouw de ramadan viert heeft de man zijn werkfeesten en zijn economische feesten, met veel alcohol, en daaruit voortvloeiende zijn stadse logistiek. Rajab, ontwapening, wordt niet gevierd. De man is altijd bezig te bewapenen, altijd weer meer en meer. De stadse man heeft nooit rust. Rust is iets voor vrouwen. De stadse man is een werkpaard. 'Tuun' zegt de stadse man, en hij heeft weer een rijke suikeroogst. Dan rolt het geld weer binnen in het laadje, waarvan de vrouw uitpuilende ogen krijgt en lange neuzen, en dan hebben ze ineens weer van alles op anderen aan te merken, opdat niemand een graantje van hen mee kan pikken. Dan zijn hun alarmen ineens superscherp, en overparanoide. 'Zeg, overdrijf je nu niet een beetje ?' wordt er dan gezegd tot zulke vrouwen, en dan hebben ze altijd weer hun smoesjes. 'Ja, ik heb menstruatie.' Nee, ze bewaken gewoon hun snoepgoed. Uitpuilende ogen en lange neuzen, die graag liegen, om de buit maar te kunnen behouden, net als Pinocchio. 'Een beetje paranoide.' 'Ja, maar ik heb menstruatie.' 'Wat ga je doen met het geld ? Oh, meer kinderen kopen ?' Dan worden ze geirriteerd en gaan ze puffen, en nog meer liegen. De stadse vrouw, het is een hel, net zoals de stadse man overigens. Ze gebruiken elkaar gewoon als muntgeld. Ze zijn gescheiden maar doen net alsof ze bij elkaar zijn. Ze hebben elkaar nodig, want ze zijn beiden maar half werk. Ezau was hongerig. Hij hield het niet meer uit. Hij was moe van zijn werk in de wildernis, en zijn tocht. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' smeekte hij. Het was een beeld van de besnijdenis van zijn hart. Hij moest de macht die hij over zijn broer had opgeven, zijn status, zijn familie positie als eerstgeborene. Ezau was hongerig en koos het rode boven al het andere. Hij wilde mentaal en sociaal besneden worden. Ezau was in die zin de vurigheid zelve, en daarom wees Mozes ook op de vurige slang in de wildernis in de tweede bijbelse mythologie, als een beeld van Ezau. Hoe kon het dan dat Mozes hier later van afviel ? Hij kon er het geduld niet voor opbrengen. Hij wilde niet sociaal besneden zijn, en werd overmoedig. Het duurde hem allemaal te lang. Hij wilde niet volharden. Mozes was lauw geworden. Het radicale leven van Ezau was hem een te hoge prijs. In de vrijere kerken wordt het bijna niet geleerd : de oer-twijfel. Alles draait om het geloof, en wat je gelooft is bij toverslag de waarheid. Ja, zo kan ik het ook. Zo kun je alles wat krom is goedpraten door geloof. Je groeit dan op met de zekerheid des geloofs omdat je je toverversje hebt opgezegd dat je gelooft, dus ben je een kind van God en hoor je erbij en ga je naar de hemel. Toen Calvijn kwam met de uitverkiezingsleer was het één grote chaos, want velen wisten niet zeker of ze wel uitverkoren waren. Het geloof was ineens niet meer voldoende. Wie was er wel en wie was er niet uitverkoren ? De mensheid stond voor een groot raadsel, en Calvijn stelde dat de uitverkorenen het zouden weten van zichzelf, maar waarschuwde tegelijkertijd voor zelfbedrog, dus zo kon nog steeds niemand het zeker weten, alhoewel hij wel preekte over het verschil tussen de zekerheid van het uitverkoren zijn en het zelfbedrog. De tweede bijbel stelt dat de zekerheid alleen te vinden is in de heilige gebondenheid, en dit is altijd omgeven door de oer-twijfel, oftewel het toetsen, wat volkomen is geworden. 'Uw twijfel moet volkomen worden.' Ook gaat dit altijd gepaard met het minderen, de hongertocht. 'Uw minderen moet volkomen worden.' Zowel de twijfel als de honger leiden de mens tot een breekpunt waarin de mens aan zichzelf sterft, en zo opgenomen wordt tot de hemelen, wat zich dan uit in de heilige gebondenheid, en wat een innerlijke zekerheid geeft. Zo ontwaakt de levenskiem van de mens en vereeuwigt zich. Dan gaan de ogen van de mens open en dan ziet de mens de benodigde demonologie. Dat is pas het begin van de strijd. De mens ziet dan dat de hemel een school is, en geen lustoord. Vandaar het tweede bijbelse gezegde : 'alleen studenten gaan naar de hemel.' De hemel is dus het doorleren. Zolang je door blijft leren is er niets aan de hand. Wat de mens moet leren beseffen is dat het loon niet uitgeloofd wordt naar maatstaven van kwantiteit, zoals bij verjaardagen dat je kunt zeggen dat je weer een jaar langer hebt geleefd, dus mag je daarvoor cadeau's krijgen. Neen. Dat zijn spijbeltruukjes. Het wordt gemeten naar de maatstaven van kwaliteit. Het verjaardagsfeest is dus een suikerfeest ter onderbreking van de ramadan. Als je het snoep voortijdig aanneemt, dan stopt de tocht, en zul je niet kunnen aankomen in het beloofde land, net zoals Mozes. De mens moet niet denken alsmaar vergif te kunnen innemen en toch maar denken te kunnen leven. Vroeger was de oertwijfel juist heel belangrijk, opdat de mens niet losbandig zou worden. Het behoedde de mens voor de zonde. Alleen op het pad van de oertwijfel, van de onzekerheden, zal
Pagina 254
uiteindelijk de ware zekerheid komen, wanneer de oertwijfel rijp is geworden. Buiten dit pad is er slechts zelfbedrog. Calvijn leidde de mens weg van de katholieke god, en bracht de mens door onzekerheden en twijfel tot een vreemde god, net zoals Ishmael. Dit was zeer zeker geen makkelijke god, geen sinterklaas. Deze god had iedereen bij voorbaat al verdoemd, maar sommigen waren ondanks alles toch uitverkoren. Dat had niets met een eigen wil te maken. De eigen wil zou de mens teveel in de weg kunnen staan. Het had te maken met een hogere wil van de natuur, een hogere wiskunde. De eigen wil moest juist sterven in de ogen van Calvijn, want die was veel te corrupt. Hij had het hier in diepte over de opgelegde katholieke wil die moest sterven. Er is dus zeker een zwaar dualisme te vinden in de geschriften van Calvijn, voor meerdere interpretatie mogelijkheden, niet alleen maar negatief. Daarom zeggen we ook telkens : Calvijn een kwartslag draaien. Hij heeft iets in zijn hand wat belangrijk is. Het moet alleen nog op de juiste plaats komen door de natuur logistiek. In de heilige gebondenheid heb je niets meer met een eigen wil te maken, want die heb je opgegeven. Hier heb je dus in eerste instantie wel eerst zelf voor gekozen, dus helemaal geen vrije wil hebben is natuurlijk onzin. Calvijn gaf een hele andere interpretatie aan de geschriften van Jezus en Paulus, en bracht grote verwarring. Hij gooide het hele katholieke wereldrijk op z'n kop. Hij was dus als Seth die was wedergekomen, de Egyptische oer-chaos, oftewel Smai, de wortel van Ishmail. Het stormde zwaar op het erf van religie. Buitenaardsen waren gekomen. Het was al met al een heel gevaarlijk heerschap, met heel gevaarlijk gedachtengoed, maar met groot potentieel. Nu was het dus belangrijk dat de exegese zou komen. We maken dus zwaar onderscheid tussen orthodox calvinisme en exegetisch calvinisme. Calvijn moest de ramadan wel herstellen in het christendom. Het christendom was al veel te ver afgedwaald. Het christendom had haarzelf een stad en een naam gebouwd, en was hierin geheel vastgelopen. Hoe uit het minderen in de ramadan zichzelf ? – In grote twijfel. En dat was juist wat het christendom zo nodig had. Ik lees dus liever geschriften van zwaar gereformeerde en bevindelijke predikanten die niets zeker weten dan dat ik overvolle zelfverzekerde evangelische geschriften lees die klinkklare leugens verkondigen vanwege het overmoedig grijpen naar meer en meer geloof en genade, zonder te voldoen aan de ramadanse voorwaarden. Durft de mens terug te keren tot de ramadan en zijn valse zekerheden los te laten ? Dat is de grote toets hierin. Het zal zeker niet stormlopen. Het is slechts voor de eenling. Calvijn brak de valse zekerheden in stukken, en leidde de mens terug tot de tranen van Ezau, terug de woestijn in. Het was een gesel in de hand van God om het volk te redden. Het volk was namelijk met het katholieke materialisme aan de rand van de afgrond terecht gekomen. Calvijn greep de mens in z'n kraag en trok de mens terug. Maar nu moest de mens nog de boodschap van Calvijn op diepte leren schatten. Calvijn was een theologische reus, als een komeet, maar niet zonder truuken. De mens was weer in een ander zeer gevaarlijk mijnenveld terecht gekomen. Hoe Calvijn te overleven was toen ineens de vraag. Het is een vraag die me vaak bezig houdt, een onderwerp wat me diep interesseerd, vanwege de diepe pijn, maar ook vanwege de diepe vreugde. Het is zeer zeker iets waar ik hele gemengde gevoelens over heb, maar waar ik wel een hele diepe waarde van inzie, een grote belangrijkheid en zelfs een noodzaak. Het is een gesel van grote wonderen en verdiepende kennis. Het is de verdieping van het pad van Ishmael en de verdieping van de islam. Calvijn heeft me altijd geboeid, ook omdat ik zag hoevelen er onder Calvijn leden. Er moest een antwoord zijn. Het viel niet zomaar weg te snijden. Er moest iets mee gebeuren. Calvijn rijdt op zijn paard. Hij draagt tegelijkertijd het suikerfeest na de ramadan. Het is niet slechts de ramadan die hij brengt, de hongertocht. Hij gaat veel, veel verder dan Mozes, veel dieper de wildernis in. Waar anderen stoppen gaat Calvijn rustig door. Dat maakt hem een interessante persoonlijkheid. Levensgevaarlijk, maar interessant. Schaken met Calvijn. Het is iets wat ik graag doe. Ik wil meer van deze man weten. Ik wil hem leren kennen, zijn goede dingen en zijn slechte dingen. Het inspireert me, het waarschuwt me ook. Het opent werelden voor me, en ook sluit het werelden voor me. Ik moet mijn pad hier zien te vinden. We zitten allemaal tot onze nek in het calvinisme. Verdieping is de enige doorgang. Het is een moeras waar de mensheid niet zomaar uitkomt. De mens moet deze natuur leren kennen. Hoofdstuk 32. de bakker van het exegetische calvinisme in strijd tegen de stadse suikerfeesten Ezau liet zijn identiteit besnijden. De valse, opgelegde identiteit moest eraf. Zowel man als vrouw dienen door deze besnijdenis heen te gaan. Het is een besnijdenis van het hart. Daarom moet de mens de put van Calvijn in om de opgelegde wil af te leggen, de uitverkiezing door de stad, om zo tot de uitverkiezing van de natuur te komen, die alleen de eenling uitverkiest. De wil is in die zin altijd ondergeschikt aan de natuurkennis. Niet de wil, maar de natuurkennis. In die zin was Calvijn ook een na-middeleeuwse Ezau. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hem die goed nieuws brengt, en zalig zij degene wiens voeten zijn geschoeid met de bereidvaardigheid van het eva-ngelie des vredes. Wat is dit evangelie dan ? Adam moest tot Eva komen om van de vrucht van de logistieke kennis te nemen, van de oogst-kennis, opdat hij niet meer door het suikervadertje beetgenomen zou worden. Ook Jezus zei : 'Het gaat om de kennis die de sleutel tot behoudenis is.' Daarvoor moet alles opgegeven worden. Daarvoor moeten we bereid zijn ons eerstgeboorterecht op te geven, zoals ook Jezus en Ezau eens deden, en ook Jeremia. Jeremia ging niet uitgebreid de verjaardagsfeesten van de stad vieren, de stadse suikerfeesten. Neen. Hij vervloekte zijn geboortedag. Jeremia 20 14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. 15 Vervloekt zij de man die mijn vader de blijde boodschap bracht: U is een jongen geboren, waarmede hij hem zozeer verblijdde; 16 die man zij als de steden die de Here onderstboven heeft gekeerd, zonder dat het Hem berouwde; hij hore des morgens geschreeuw en
Pagina 256
des middags krijgsrumoer, 17 omdat Hij mij niet deed sterven in de moederschoot, zodat mijn moeder mijn graf ware geworden en haar schoot voor immer zwanger gebleven. 18 Waarom toch ben ik uit de moederschoot voortgekomen om moeite en kommer te aanschouwen en opdat mijn dagen in schande ten einde spoeden? Jeremia zag wel in dat het leven in de stad één grote leugen was, en dat hij aan zichzelf moest sterven, opdat hij een deel zou zijn van de hogere natuur. Hij snakte naar de natuurkennis, en gaf zijn valse identiteit op, net zoals Ezau en Jezus. De gehele religie die de stad had opgesteld was vals, en Jeremia vocht ertegen. Alles moest andere waarden krijgen, andere betekenissen. Jeremia moest het oog van de stad verlaten om te komen tot het oog van de natuur. Het oog van de stad loog altijd weer, en schreef die leugens ook op als richtlijnen voor de stadse mensen om naar te leven. Oh hoe armelijk en bedrieglijk waren die stadse geesten in de ogen van Jeremia. Jeremia kon het vuur van de natuur wat aan hem trok niet meer tegenhouden, een vuur waar ook Calvijn over sprak : Als je uitverkoren bent, dan kun je het niet meer weerstaan. Dat is de heilige gebondenheid waarover de tweede bijbel spreekt. Kan er dan nog zelfbedrog zijn ? Oh jazeker. Een klein beetje zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. Daarom moet de mens dieper gaan dan Calvijn, en er een waardig commentaar op geven, oftewel het exegetische calvinisme. Zo moet dat ook met de islam gebeuren en met het communisme. Hoewel Calvijn zwaar orthodox was gaf hij ook de sleutels om aan de stad te ontkomen. De cadeau's moesten nog uitgepakt worden. Dat is een missie voor de mens vandaag. De mens kan niet zomaar om de natuurdynamiek van Calvijn heen. Hij ging verder dan Jezus, Mozes en de katholieke kerk. Hij was een man ter paard. Hij ging door tot de vergeten en verloren paden van Ishmael en Ezau, dieper de wildernis in, tot het Kaïnsloon. Was de mens maar zo vindingrijk. Calvijn stak met kop en schouders boven de mensen uit, maar was ook een schurk. Hij had de schatten van de islam geplunderd. Abadja profeteerde er al over : 4 Al zoudt gij uw nest zo hoog bouwen als de gier, ja, al was het geplaatst tussen de sterren, vandaar zal Ik u neerhalen, luidt het woord des Heren. 5 Indien er dieven tot u kwamen of nachtelijke rovers – hoe wordt gij verdelgd! – zouden zij niet stelen zoveel hun genoeg was? Indien druivenlezers tot u kwamen, zouden zij geen nalezingen overlaten? 6 Hoe wordt Esau doorzocht, worden zijn verborgen schatten opgespoord! 7 Naar de grens zenden u al uw bondgenoten; u misleiden, u overmogen uw vrienden; wie uw brood eten, leggen u een valstrik. – Er is geen inzicht bij hem. 8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau ? Calvijn diepte het gehele Ezau verhaal uit en bouwde zijn eigen wereldrijk, zijn eigen theocratie. Alle protestantse kerken vandaag de dag hebben hun fundament in Calvijn, of ze dat nu willen of niet. 9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door moord worde uitgeroeid. 10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid. Calvijn had zijn eigen inquisitie. Hij stond bekend als de man die pauzen vermorzelde in zijn zwarte stalen vuist. Het is daarom belangrijk dit verhaal recht te krijgen. In de reformatie ging niets zo diep als Calvijn, tot het punt dat een prediker het uitriep : Het is gemakkelijker de duivel uit een mens te krijgen, dan Calvijn uit de botten ! Het zit in de botten en het blijft in de botten, omdat de mens het niet begrepen heeft. De mens moet het leren vertalen, en over de terreur van dit wereldrijk heen zien te komen door deze puzzel op te lossen. Daartoe kwam ook het boek de Calvijn Code. 'Hoe Calvijn te overleven ?' Dat is tegelijk de vraag : Hoe Calvijn te leven. Calvijn was te groot en te diep om zomaar overboord te kieperen. Hij staat naast de groten zoals Jezus en Paulus in de kerkgeschiedenis. Ook staat hij naast Mohammed. De mens moet er zicht op krijgen. Wat zijn deze standbeelden ? Welke boodschap brengen ze ? Is dat zomaar iets zwart-wits, iets extreems, of is er meer gaande ? In de tweede bijbelse mythologie ging Adam op het rode paard van Ezau dieper de wildernissen van het paradijs in om het te doorvorsen, te doorzoeken, om te gaan tot het verborgene, het vergetene en het verlorene, ja, zelfs tot buiten het paradijs, waartoe hij van de vrucht van Eva nam. Dit was het oorspronkelijke pad van de gnostiek, maar het christendom heeft het gedemoniseerd. Calvijn plunderde de schatten van Adam en Ezau en diende het aan de kerk op met een christelijk sausje, anders zou niemand ervan nemen. Calvijn verzoette de boodschap niet. Integendeel. Hij verbitterde het. Vaak wat nogal krom wordt opgeschreven in de orthodoxie kan weer rechtgezet worden door de exegese, oftewel door commentaren die een vast pad kunnen laten zien door deze wildernissen, als een gids, een leidraad. Zij die ziek zijn geworden van de protserigheid en huichelarij, de orthodoxe roekeloosheid en botte onvoorzichtigheid van de overigens suikerzoete evangelische beweging mogen dan weer een schuilplaats vinden in het calvinisme nu Calvijn er zelf niet meer is. Het spul is allang van gedegen commentaar voorzien zodat de mens niet meer in de valstrikken van deze beweging hoeft te vallen. Het is opgesteld als de benodigde oerchaos, en zeker is het zo dat twijfel een mens voor vele zonden kan behoeden. Ware studenten blijven twijfelen en zoeken totdat deze twijfel rijp is geworden. Heb dan geen oogst voordat het rijp is, anders val je in de klauwen van de stadse suikerfeesten die de mens vergiftigen en meesleuren op een dwaalspoor. Het zijn verhalen. Deze realiteiten zijn neergezet opdat de eenling er iets van kan leren. Ik groeide op in zware orthodoxe gebondenheid, dus ik had de wat vrijere groepen nodig om wat balans te brengen, maar toen ben ik als medicijn nog dieper gegaan dan mijn al hele zware opvoeding, eigenlijk tot de nog zwaardere gebondenheid van mijn vriendjes en vriendinnetjes van vroeger die om ons heen woonden, de gebondenheid van Calvijn. De weg eruit is altijd dieper, zoals een tweede bijbels gezegde stelt, wat ook in mijn leven waar is gebleken. Alles verandert in de diepte. Alles krijgt nieuwe betekenis, en er gaat dan een zee en natuur van kennis voor de mens open. Kan Calvijn nieuwe betekenis krijgen in deze dagen ? Ja, het kan. En het moet. De mens is te diep afgedwaald in de stad, te roekeloos geworden. De mens zit geheel onder de giftige suiker, en daardoor zijn zijn zintuigen verdwaasd geraakt. Dan is het tijd voor de mens om weer terug te keren tot de bakker, want die kent alle ingredienten, en de juiste verhoudingen, en alle kook-regelementen voor zijn wonderbare kookkunst. Niets wordt te heet opgediend, en niets te koud, niets te vroeg en niets te laat. De bakker kent zijn tijd. Hij weet waar alles staat, waar hij alles kan krijgen wat hij nodig heeft. Hij kent de tovenaars die hiervoor nodig zijn. Hij heeft als doel gesteld, de mens te behoeden tegen het grote kwaad van overmatig eten, teveel nemen van het goede. Overdaad schaadt.
Pagina 258
Hoofdstuk 33. Calvijn – de anti-sinterklaas Op de planeet Mintaka in de riem van Orion : Een natuurvrouw staat op een boot en aan de zijkant van de boot hangt een naker (een stadse vrouw geest) in feutus houding. De kakiaitische naker verstijft helemaal, versteent als het ware, en wordt weer tot vis en glijdt weg in het water. Iets in het gezicht van de natuurvrouw draait als een kalender. De mens is omringd door kakiaitische stadse vrouwen, omdat deze mintaka natuurlens hersteld moet worden. De hersenen vertalen de krachtige straling van de vissen als stadse vrouwen omdat de hersenen het nog niet kunnen verwerken. In de hersenen ontbreken namelijk vitale tussenstappen die zich in de mintaka natuurlens bevinden. Het is een bepaald slijmvlies op de ogen en over de hersenen waardoor de straling gefilterd wordt. Vandaar dat de mens in contact moet treden met de Mintaka planeet in de riem van Orion. Het katholieke rijk was zeer zoet orthodox materialisme, maar bitter naar andersdenkenen, zeer bitter. Het snoep was dus zeer elitair, en tot de tanden toe bewapend. Daarom kwam er iets nog bitterders : het calvinistische wereldrijk. De snoepkast ging toen op slot, maar er waren ook zekere snoepfeesten voor de calvinistische elite, de uitverkorenen. Die waren daartoe verzekerd. Er kwam een grote verbittering over de aarde. De mens wist het niet meer. De nieuwe machthebbers hielden de mens in grote twijfel. Geloof was de weg ten hemel niet, en ook geen goede werken, maar het uitverkoren zijn. De mens had niets meer in te brengen. Het snoep smaakte ineens niet meer zoals tevoren. De lapijnse honden van mintaka, van orion, waren gekomen. Zij waren bitterder dan het katholieke rijk ooit geweest waren. Dat had het overzoete gif van het katholieke rijk zelf opgeroepen. Er waren langharige honden gekomen, lapijnse honden, die geen spier vertrokken. Oh, wat waren zij bitter, want de aarde was veel te zoet geworden, en het zoet was aggressief. Denk maar eens aan het geweld van de katholieke inquisitie. Grafhonden waren er gekomen. Zo bitter waren ze dat de mens de toffee in de mond niet meer proefte. Het snoep had totaal zijn smaak verloren. Alles was bitter nu, en de eeuwige hel hing als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de mens, aan maar een heel dun zijden draadje. Nee, van het snoep kon de mens niet meer genieten. Ook het materialisme deed de mens geen deugd meer. Een zwaar oordeel hing de mens boven het hoofd. Maar wat zei Calvijn eigenlijk. De mens begreep het niet, en hij zal het zelf ook niet begrepen hebben. Hij had een schat geroofd waarvan hij de betekenis niet kende. Hij moest en zou een einde maken aan het katholieke wereldrijk, met wat voor middelen dan ook. Oh, wat was die Calvijn bitter, alhoewel mysterieus. Geen snoepje kon er langskomen. Nee, daar had Calvijn een streng oog voor. Zij die snoep smokkelden kwamen niet ver. Toch bouwde Calvijn ook nauwkeurig met snoep. Het mocht niet zomaar aangeraakt worden, en al helemaal niet zomaar gegeten worden. Het waren de muren van zijn kerk. Je kon ervoor hangen. Calvijn, wat een portret. Geen lachje kon eraf. Er was geen plaats voor grapjes, want die waren al veel te ver gegaan. Toch waren zijn preken wonderbaarlijk, voor hen die daarvoor oog hadden. Hij had immers een grote schat buitgemaakt. Calvijn was heiliger dan de paus in Rome. Hij was immers de baas van de lapijnse honden. Hij was zowel heiliger als bitterder dan de paus. Maar had de paus daar zelf niet om gevraagd ? Al dat mierzoete snoep had velen omgebracht. De snoepsoldaten van de paus waren van top tot teen bewapend en kenden geen medelijden met andersdenkenden. Het was waar : Calvijn had tegen heel wat op te boksen. Nu moest het dan maar bitterder dan bitter, bitterder dan het graf. Volgens Calvijn was er geen andere weg. En zo trok hij alle laden en registers van zowel de erfverdoemenis als de eeuwige verdoemenis los. Geen mens was onschuldig. Ieder mens was al bij voorbaat veroordeeld. Ieder mens hing al in de wieg, allen op weg naar de eeuwige hel. Begreep hij wel wat hij zei ? Het was weer zwaar religieus fatalisme met een kern van waarheid. Maar wat was die kern ? Ieder mens was al opgezet door het katholieke rijk. Ieder mens had al een stempel gekregen en een valse identiteit, en daar ging Calvijn tegenin, op zijn eigen manier. Er was een kleine elite die 't zou overleven, volgens Calvijn, en die elite zou het ook van zichzelf weten. Daarom als je het niet wist, dan zou je daarvan zwaar in de psychische problemen kunnen komen. Sinds toen zaten de psychiatrische ziekenhuizen ook propvol. De mens kon hier niet mee omgaan. De lapijnse honden renden door de straten, zonder medelijden voor mens en kind. De mens moest verlost worden van het valse snoep, en dat kon volgens hun baas alleen maar door de zware verbittering, een bittere god die geen snoepje meer kon zien. Het was al veel te ver gegaan, alhoewel Calvijn zijn eigen snoep had voor speciale bijzonderheden, zijn eigen natuursnoep, gewonnen in de wildernis. Calvijn legde een bitter pad van de ramadan aan voor de kerk, om het snoep te bewaken. Pas aan het einde van de ramadan zou er een snoepfeest zijn, net zoals in de islam. Voordat dat moment was aangebroken was het snoep verboden, want de mens moest eerst zaaien en minderen. Het snoep was dus alleen maar goed als een oogstfeest, als een loonfeest, niet als gratis genade-goed, en ook geen gemakszuchtig geloofsgoed. Het was alleen voor de uitverkorenen, en alleen op hele speciale momenten, met hele strenge voorwaarden waaraan strict voldaan moest worden. Calvijn maakte geen grapjes. Hij meende het. Met een streng oog keek hij naar het snoepgoed van het katholieke wereldrijk, alle snoeprestjes en snoeppapiertjes. Alles moest achter slot en grendel. Er was een nieuw tijdperk aangebroken, een vreemd tijdperk. Calvijn reed door de straten op zijn paard, als een hele strenge en donkere, bittere sinterklaas, als de teruggekomen Germaanse surtr na het grote ragnarok. Nee, hij zou niet zomaar snoepgoed brengen aan gehoorzame kinderen. Hij kwam slechts de roede, de gesel brengen om het kind her op te voeden. Hij was de bewaker van het snoep. Hij kwam om het snoepgoed van het kind weg te nemen, omdat het te gevaarlijk was voor het kind. Daarom kermde ook menig kind als Calvijn op zijn paard langskwam. Het was geen 'sinterklaas kapoentje, gooi wat in mijn schoentje.' Nee, de kinderen liepen huilend van hem weg. Het was geen 'heerlijk avondje is gekomen, avondje van sinterklaas.' Neen. Integendeel. Calvijn was gekomen. Niemand wist niks meer zeker. Het snoep smaakte niet meer als voorheen, en werd zo weggegrepen. Achter slot en grendel zou het gaan. Calvijn was de grote anti-sinterklaas.
Pagina 260
Bitterder dan bitter waren zijn honden, genadeloos als hun baas. Om de mintaka natuurlens te herstellen moest de mens namelijk eerst de twee extremen zien. Alleen deze extremen zouden het nieuwe kind kunnen voortbrengen. De natuur moest het dus wel laten zien. Eerst moet de mens de twee kanten van de leugen zien alvorens de waarheid te kunnen zien. Toen Ezau van de rode soep van jakob nam was het zoet en streelde het zijn tong, maar later in zijn buik was het bitter, want hij had zijn eerstgeboorterecht verloren, en hij huilde bittere tranen. Hij was als het ware van suikerzoete katholiek geworden tot zwaarbittere calvinist. Als er dan geen weg terug meer is, dan maar de weg dieper. De mintaka natuurlens laat dus eerst de twee extremen van de leugen zien, waardoor je hart ongetwijfeld wordt verscheurd, want het moet diep genoeg gaan. Alleen zo zul je ontwaken tot de waarheid en zal de mintaka natuurlens het zicht in je herstellen. De leugen is dus altijd de heraut van de waarheid. De leugen zal in die zin niet kunnen ontkomen aan de waarheid, want ze dragen het slechts verdraaid binnenin zich. Vandaar : Ren niet alleen van de leugen weg, maar verwerk ook de leugen, werk ermee totdat het de waarheid wordt. Die potentie en dat medicijn draagt het diep van binnen, want ze hebben het slechts gestolen. De ramadan-sinterklaas, oftewel het suikerfeest na de ramadan. Het mag nooit te vroeg komen, en je mag het nooit te vroeg aannemen, want dan zal het je doden. De mensen die gewoon maar het hele jaar door de suikerfeesten te pas en te onpas vieren plegen hierdoor geestelijke zelfmoord. Het zijn dwazen. Openbaring 10 9 En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. 10 En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. 11 En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen. Hoofdstuk 34. hoe de islam te overleven ? De mens moet van alles een heel klein beetje proeven, ook van de slechte dingen, om anti stoffen te kunnen aanmaken. Dat doet de natuur, anders zou het immuniteits systeem van de mens zich niet kunnen ontwikkelen en zou de mens sterven. Moeder natuur zorgt dus goed voor de mens op deze manier. De mens krijgt echt niet teveel te dragen maar moet diep genoeg gaan voor de algemene ontwikkeling. Door het proeven ontwikkelt de mens zich, door van alles heel weinig te proeven, opdat de mens kan beoordelen wat goed en wat slecht is. Dit hoort bij het toets-proces. Ook moet de mens leren het te neutraliseren. Van alles moet er wel een bepaalde hoeveelheid zijn dus, maar de mens mag hierin niet over de limiet gaan. Het is voor onderzoeks-doeleinden. Niet het minderen voortijdig afbreken in de ramadan. Het minderen zal vanzelf zijn oogst hebben. Daar hoeft de mens verder niet voor te zorgen. De ramadan is iets symbolisch. De eigenlijke ramadan is veel langer, en loopt door tot de maand muharram, de eerste maand van het verbodene, wat de eigenlijke ontwapening is waardoor de mens aankomt in het paradijs. Dan worden er limieten aan de mens opgelegd. Dit is de hongertocht van Ishmael en Ezau die niet stopten voordat ze in het beloofde land waren gekomen. De ramadan moet helemaal doorlopen tot de eerste lente maand, waarin de duistere geboorte van Mohammed plaatsvind, als een wedergeboorte. De mens moet niet eerder stoppen met de ramadan, met het minderen. Het is geen opzegversje zoals in het christendom. De mens moet de hongertocht van Ishmael begaan tot wedergeboorte in Bakkah, Mekka, waar ook Mohammed geboren werd. De mens kan alleen maar wedergeboren worden door te volharden in het minderen. Zo komt de mens terug tot de moeder. Zo komt de mens terug tot de natuur, en zal een oogst hebben. Deze oogst is het komen tot het Woord, zoals Ra na zijn lange reis door de woestijn van Sokar kwam tot de grot van Sokar om daar wedergeboren te worden. Sokar betekent de opening van de mond, of de opening van het Woord. Ra ontving daar een nieuw lichaam, het lichaam van het Woord. Ik kwam tot deze grot, en deze grot was reusachtig groot en overal waren er hierogliephen op de muren van het oer. De ramadan is dus iets symbolisch. De eigenlijke ramadan moet het hele jaar door gevierd worden, geleefd worden. Het is de basis van het leven. Daarom is het ook één van de hoofd pilaren van de islam waarmee de mens telkens weer geconfronteerd wordt. De ramadan, het minderen, is de sleutel tot het leven. Het is de sleutel tot de natuur en de natuurkennis. De ramadan is dus ook de eigenlijke bedevaart tot Bakkah, Mekka. Het kan niet zomaar een maand zijn, maar moet een levensstijl zijn, de natuur van de mens. Zo niet, dan zullen de stadse geesten de mens grijpen. De ramadan is het centrum van de islam, zoals het het centrum was van de oertijd. In Mintaka, manataka, en de mintaka lens is het fundament van de ramadan weer hersteld. De ramadan werd verletterlijkt en ingeknot door de orthodoxe islam, daarom moet de exegetische (uitleggende) islam komen, de diepe islam, zoals ook de koran stelt dat de koran symbolisch is. De islam betekent overgave en onderwerping, maar de mens mag nooit te snel vertrouwen. Vertrouwen kan juist heel gevaarlijk zijn in dit mijnenveld waar de mens zich in bevindt. Het is dus juist belangrijk eerst te minderen en te toetsen, en dat gebeurt in de ramadan, in de hongertocht naar het beloofde land. Als de mens zich te snel overgeeft dan wordt de mens als Mozes en bouwt zo een afgodische tempel voor kakia in de wildernis, de valse stad. Er moet daarom een grote hervorming komen in de islam, een reformatie. Er moet ook een afsplitsing komen opdat de mens geen slaaf wordt van de stadse suikerfeesten. Zo is het voor de mens belangrijk een ramadaniet te worden in
Pagina 262
het ramadanisme. Dan is de islam bekeken vanuit het oogpunt en de context van de aretaitische filosofie. In het nachtenboek moest Moedervlek tot de godin Ramadan komen. Dat is de kern. Het is niet zomaar af te schuiven op een maand in de kalender. Het ramadanisme is de gereformeerde islam. Het laat de mens weer twijfelen aan alle zekerheden van stad en religie. Hoofdstuk 35. het nagellakbeest – de anti-ramadan en de komst van de eeuwige ramadan De stad brouwt haar giftige, chemische drankjes maar door : nagellak in grote ketels, smerige lipstick, en ook het voedsel zit vol met chemische en ziekelijke rotzooi, het maakt de mens doodziek, maar de stad gaat rustig door, want de stad is een parasiet, een kannibaal, en leeft hiervan. Stinkende nagellak die je van kilometers ver al kunt ruiken, wat op de vingertjes van bedrogen kinderen wordt gedaan. Hup, oma knotjes in, vervroegd met pensioen, al op zeer jonge leeftijd. Kunnen ze ook geen bedreiging meer vormen voor het stadse systeem. Waar zijn de amazones ? Waar zijn de filosofische warrior women ? Ze bleken hun huid, opdat hun baarmoeder open en bloot ligt, opdat het kind sterft. Ze plegen zowel zelfmoord als moord, allemaal als een offer aan de stad, aan de heks Kakia. Haar beest, Sheda, haar alter ego, heeft ook honger. Er is een groot verschil tussen de Exodus van Ishmael en de exodus van Mozes. Mozes liep ergens vast in de wildernis, en ging zijn markt opzetten, zijn kakiaitische eredienst, terwijl Ishmael was verbannen door zijn eigen familie en in grote honger alleen maar meer begon te twijfelen en niks durfde aan te raken. De gevaren waren te groot, en Ishmael begon paranoide te worden en weende bittere tranen, net zoals Ezau. Ishmael werd geen orthodoxe islamiet, maar een ramadaniet. Het kon hem niet schelen wat mensen van hem dachten, want mensen waren al eens eerder zijn valstrik geweest. Neen. Ishmael was een vijand van ieder mens. De mens was te gevaarlijk in zijn orthodoxe vorm. De Bilha stelt dat Areta de moeder van Ishmael was. Zij was de geoefendheid, de initiatie, door de ramadan. Het was een deel van Ishmael, zijn gids. Hij kwam alleen tot haar door de ramadan, en die ramadan moest volkomen zijn. De mens kon het zich niet veroorloven om te gaan lopen sjoemelen. Er stond een hoge prijs op. En zie daar het resultaat : de stad. De mens was afgedwaald, had de ramadan ingeknot als een oma knotje, lange vakanties, vervroegd met pensioen, of ze hadden de ramadan geheel verworpen. De lucht hangt vol met stinkende nagellak en doodsgiftige auto gassen, en fijnstof van vliegtuigen en ga zo maar door : een dodelijke mix voor de mens, maar de mens smeert het op de boterham. De één z'n dood is de ander z'n brood. De mens gaat lachend ten onder. De mens is een parasiet. Totaal ongrijpbaar. Er zitten geen handvaten aan. De orthodoxe mens is een creatie van Kakia. Die mens vertrekt geen spier om het leed van een ander. Ze doen er graag nog een schep bovenop ook. Spaart u ook zegeltjes ? Nog wat stickertjes erbij voor de kinderen ? De kleine een stukje worst ? Snoepje erbij voor de kleine ? Eet smakelijk en nog een fijne dag. Daarom moet de mintaka natuur lens komen, die doorzichtig groene driehoek lens, waarin de onderlaag van de waarheid alleen maar kan groeien door de twee zijdelingse wanden van de aan elkaar tegengestelde extremen van de leugen. Het is maar dat u het weet. Zoete moedertjes bij het avondeten, aaien de bolletjes van hun bedrogen kinderen. 'Fijne dag gehad, schat ?' Dat de kinderen worden vetgemest voor de slager wordt er niet bijgezegd. Het zijn de slaapliedjes die vooraf gaan aan de vernietiging. Daarom moet de ramadan komen, de langere ramadan, als laatste redmiddel voor de mens. Nee, geef je niet over. Nee, vertrouw hier niet. Geen islam, maar ramadan. Ook aan Areta kun je je niet zomaar overgeven. Je moet met haar worstelen, want er is ook de valse geoefendheid van de stad. Mensen die hun uiterlijkheden oefenen, hun maskers, maar het geestelijke oefenen ze niet. Ze zijn dood en witten slechts hun graven. Natuurlijk is het mooi voor hen. Zolang het dood is is het mooi. Hoeven ze ook niet na te denken. Joe sixpack is echt geen bedreiging voor het stadse systeem, hij die zijn misvormingen heeft geoefend. Mooi zo. Mooi domhouden, dat is wat de stad denkt. Geen bedreiging. We hebben ze. Daar staan ze met hun verkankerde spieren te protsen, maar wat valt er nog te protsen ? Hun brein hebben ze al verloren. Ze zijn verkocht. Kijk maar eens goed naar de oude mannetjes in stropdasjes die er omheen dansen. Maar Jakob werd door Areta geslagen op zijn heupspier op Pniel. Zijn spier moest slinken. Het was om zijn leven te redden. Hij moest de ramadan in. Waar zijn de warrior women ? Waar zijn zij die hun baarmoeder nog nat en donker houden opdat hun kind niet voortijdig zal sterven ? Waar zijn zulke ware moeders nog te vinden ? Zij houden de ramadan hoog om hun kind te beschermen. Zij hebben het snoepgoed hoog verborgen in de kast, achter slot en grendel. Zij lopen niet rond met knalrode nagellak en lipstick, want dat trekt de parasieten aan en de ratten. Zij zijn sober en eenvoudig, natuurvrouwen, dichtbij en in de natuur. En zij leren hun kinderen de natuur. Tough love. Discipline moet er vandaag de dag wel zijn, want er zijn teveel gevaren, teveel roofdieren. Waar zijn zulke vrouwen ? Of zijn er alleen nog maar stadse vaatdoeken ? Het heeft geen zin te zoeken naar zulke vrouwen. Ze kunnen er zijn of niet. Waar het om gaat is zelf zo'n vrouw te zijn, te zoeken naar die vrouw in jezelf, in de filosofie. Op anderen kun je nu niet gaan wachten. Dan kom je bedrogen uit. In de mintaka natuurlens zijn de kakiatische vrouwen die we om ons heen zien, van dertien in een dozijn, slechts vissen. Het brein kon het niet meer verwerken. De cirkel van de ramadan moet weer rondkomen, opdat de mens het overmoedig grijpen afleert, ook het overmoedig grijpen naar de wapens. De mens moet volkomen minderen, dus : niet de islam,
Pagina 264
maar de ramadan. Er moet een reformatie komen in de islam. Stinkende nagellak op kindervingertjes. Het is een verschrikkelijk beest wat aan de oppervlakte is gekomen : de antiramadan. Dit beest is Sheda. Het heeft een spotbeeld van de ramadan gemaakt. Duizenden kindervingertjes met nagellak, met de stempels van de anti-ramadan, het zijn de schubben in uitsteeksels van dit monsterlijke gedrocht. Kun je het ruiken ? Het is het beest van de kakiaitische stad die de kinderharten bewaakt. Daarom moet de mintaka natuurlens komen, want het zijn slechts vissen. De hersenen moeten dieper de ramadan in om dit te begrijpen. Ieder mens moet persoonlijk dit beest overwinnen. Je kunt niet op anderen bouwen, het van anderen verwachten of van een superheld. Je kunt het niet verwachten van een Jan Sixpack, een Billie Biceps of een Theo Triceps, en ook een stropdas kan de mens niet redden, of veel geld of een grote auto. Dat zijn allemaal onderdelen van het beest. In de stad is het dom zoekt dom, en daar hebben ze allemaal hun gimmicks en gadgets voor, om elkaar te bedriegen en te bedotten. In de mintaka natuurlens zijn het allemaal vissen. In plaats van jezelf op te dossen met stadse troep en stadse drogredenen, stadse reclame-praatjes, kun je het beste terugkeren tot de ontbrekende hersen-links van de mintaka natuurlens van de riem van orion, tot herstel van de ramadan, het volledig herstel, opdat je de islam zal overleven. De man achter het stuur is allang de controle kwijtgeraakt. Dit ding rijdt op zichzelf. Spring eruit nu het nog kan. Nagellak rotzooi is dezelfde troep, dezelfde junk, als de sixpacks, allemaal als de kanker van het hamburger-eten. Het is een hamburger restaurant. De mens wordt geheel verkankerd en gegrild. Het is het sheda beest wat aan de oppervlakte is gekomen. Woest grijpt het om zich heen om mee te sleuren wie het kan meesleuren, mee de ondergang in. Dit beest haat de ramadan, bespot de ramadan, onderbreekt de ramadan voortdurend. Dit beest wil alsmaar meer, totdat het explodeert, en dan is er nagellak en zijn er gratis sixpacks, alleen voor idioten. Met brede grijnzen gaan ze de ondergang tegemoet. Ze zijn al dood. Ze smeren het op het behang. Hun hele huizen stinken ernaar, en maar televisie kijken totdat ze totaal gegrild zijn, en dan zijn ze zelf niets dan nagellak en sixpacks geworden, als een uit de hand gelopen voetbalwedstrijd. 'Broodje kanker, mevrouw ?' 'Ja graag. Ik ben toch al dood.' Een verrotte rivier van stinkende nagellak en sixpacks, en grote bluffende opgepofte borstspieren stromen uit de grote muil van Sheda voor de stedelingen. Het is spul wat op het randje van exploderen staat. 'Gehaktbal erbij, mevrouw ?' 'Ja hoor, ik ben toch al dood. Kan er nog wel bij.' 'Goedzo.' 'Krantje erbij ? Roddelblaadje ?' 'Ja, graag. Hebben de kinderen weer wat te lezen.' 'Die zijn ook dood ?' 'Tuurlijk.' Daarom moet de eeuwige ramadan komen, door de mintaka natuurlens, om dit te blussen. Dan zal de mens ook een duidelijker beeld krijgen van wat de ramadan precies is. De eeuwige ramadan is in gevecht met de anti-ramadan van de stad, het nagellakbeest. De eenling wordt door dit gevecht in de eeuwige ramadan geinitieerd. Zo wordt de eenling een aretaitische ramadaniet, en overleeft zo de islam. De mens kent de wetten van zaaien, rijpen en oogsten niet. De mens grijpt maar raak. Ze zijn zo bang er niet bij te horen, het grote stadsfeest te missen. Alsof de natuur hen niets te bieden heeft. Het zijn natuurlasteraars. Maar de eeuwige ramadan reikt tot de natuur van mintaka in de riem van orion. Eerst moet de mens dan door het mysterie van de lapijnze honden van de oververbittering, oftewel de calvijnse honden, aan de rand van de mintaka natuur. Eerst moet de mens door de tegengestelden van de leugen om zo tot de waarheid te komen. Nagellak : overmoedige tekens van stadse logistiek. De stad speelt zo met de hersenen van de mens, als een piano speler, als een typiste. De mens wordt geprogrammeerd. Waak voor het nagellakbeest. Hoofdstuk 36. de riem van Orion Calvijn verklaarde de katholieke kerk en overigens de gehele mensheid failliet. De mens was verloren en had alles verloren. Calvijn was het helemaal zat, en stelde dat de mens helemaal niets had, en nergens trots op kon wezen. De mens was totaal verdorven, tot niets goeds instaat. De mens was totaal verdoemd. Calvijn bracht een bittere ramadan die ieder mens bij voorbaat al op het nulpunt neerzette. De mens had niets meer te verliezen. In het minderen wordt de mens beschuldigd, bedrogen en verworpen, zoals Ishmael en Ezau, om zo deel te hebben aan een hogere opname. Calvijn wierp elk mens in de put van het minste. Calvijn maakte ieder mens tot een eenling, opgesloten in zichzelf. Dat was de weg tot de uitverkiezing, alhoewel dat maar voor enkelen was, omdat het eenlingenschap volkomen moest zijn, de ramadan moest volkomen zijn. Het was iets symbolisch, niet iets letterlijks. De eeuwige ramadan zou de eeuwige hel vervangen, en een ieder die waarlijk calvinist was geworden zou daarmee ook te kennen geven uitverkoren te zijn. De erfverdoemenis was er om de mens te zuiveren. Kun je dat een Chinees uitleggen, de calvinistische leer ? Neen. Zij zijn zo abstract als Calvijn was, en Calvijn had het niet eens in de gaten hoe abstract hij wel niet was. Hij werd gedreven door het abstracte, het is dus ook dikke kul en onzin om al zijn tegenstrijdigheden letterlijk te nemen. Dat is alleen wat babies doen, zij die Calvijn niet kennen en niet op diepte kunnen schatten. Het gaat per slot van rekening om religie, wat in de kern al abstract is, omdat het een abstracte schrijver heeft die metaforen gebruikt om zijn filosofieen te ondersteunen en handen en voeten te geven. Religie is een symbolische kunst, net zoals een schilderij of een gedicht. Je moet het met een korreltje zout
Pagina 266
nemen, en het beleven in zijn diepte, niet in zijn letterlijkheid. Zij die het letterlijk nemen zijn kunst-barbaren. Het begint vaak met jonge mensen die door hun ongeleerdheid en gebrek aan relativering en overzicht iets verkeerd begrijpen en dat dan aan nog jongere mensen doorgeven, waar ze dan helemaal niet meer uitkomen, en deze drama geeft grote stoeten volgelingen. Zo gaat dat door van geslacht tot geslacht, als een lange keten. Kettingreacties. Er is een exotische brug tussen de ramadan en het vreemde, tussen mintaka en alnilam in de riem van Orion. Mis deze brug niet. Houd vol tot het einde. Laat je ramadan volkomen zijn. Durf dingen weer in twijfel te trekken, ook al is iedereen om je heen er zeker van. Laat je niet bedriegen door de mechanische massa's. Ze zijn er om jou te testen. Bied weerstand, als een teken dat je een eenling bent. Dat signaaltje zal uitgezonden worden het heelal in, zodat ze het weten. Blijf op je strepen staan. Het tegenovergestelde zal je testen. Het zou niet best zijn als dat niet zou gebeuren. Er moet wel een contrast zijn om een afdruk te kunnen maken. Het vreemde zal je leiden tot het woord, tot alnitak, in de riem van Orion. Deze ontwapening is tegelijkertijd je wapenrusting. Zo neem je de riem van Orion in bezit. Zo draag je de waarheid. Efeze 6 14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid. Hoofdstuk 37. de germaanse exodus De sexuele daad is iets totaal onbegrepen van de natuur. Het gaat over de ramadan, over de man die de leegte ingaat, waarvan de vagina een beeld is. De man mindert, geeft zijn voorvocht, en dan aan het einde van de ramadan geeft hij zijn speciale gave, zijn zaad, en dan is er het suikerfeest. Zo komt de man tot het vreemde, waarvan de suiker een beeld is. Dit kan alleen voortkomen als de ramadan volkomen is, als de man volkomen de leegte, de vagina, heeft gepenetreerd. In de stad is alles losgekoppeld van de ramadan. De sexuele daad heeft zijn filosofie verloren. In Orion stelt de mintaka planeet de ramadan voor, en er is een brug tussen de mintaka planeet en de alnilam planeet in de riem van orion, als een brug tussen de ramadan en het vreemde. Deze brug is van de planeet saiphe, de energie ervan, die in een zuidelijke uithoek van Orion ligt. Saiphe is een zeer belangrijke planeet om de ramadan, het minderen, de leegte, volkomen te maken. Ik had als kind al veel dromen over Saiphe. Ik was daar aan een strand bij een camping, en ik raakte in gevecht met suikerclowns. Er was ook een stad dichtbij, waarachter een wildernis was, en in de wildernis waren allerlei markten. Die markten leidden tot een kloostergebied nog dieper in de wildernis, en daarachter was nog een speeltuin. Eigenlijk kwam ik daardoor niet in de vrije wildernis. De stad floot me telkens terug. Ik moest spelletjes spelen, die waren verplicht, en de mens moest voortdurend gewassen worden. Maar de mens werd alleen maar vuiler. Ik ben toen terug gegaan naar het strand, tot de zee, en wist dat ik het op een andere manier moest spelen. Ik kwam toen in aanraking met een schip van muzikanten. Het schip inspireerde mij ook literair gezien. Als de mens door het vreemde wordt overweldigd dan begrijpt de mens het niet, en daarom moet de mens volkomen worden in het vreemde, zodat er een brug wordt gemaakt tot het woord, als de brug tussen alnilam en alnitak in de riem van orion. De brug daarvan is de planeet bellatrix. Deze maakt het vreemde volkomen, opdat de mens tot het woord komt. Moet de mens de sexuele daad letterlijk uitoefenen, of alleen in het geestelijke, of is het slechts iets zuiver symbolisch ? Hier zijn dus allerlei wetten voor verbonden aan de ramadan en de ragnarok, waarin de mens dus ook moet leren vasten in het sexuele, want de realiteit die de stad om de mens heeft heengebouwd is vals. Alleen de filosofische realiteit is de ware realiteit. De mens moet dus niet het sexuele als drijfveer hebben, maar moet dit beteugelen door de filosofie. Het is dus niet een plezierhof of sexueel paradijs waarin de mens terecht is gekomen, maar een school. Er is ook zoveel bedriegelijke sexualiteit dus daarom moet de mens leren erop te vasten, en er niet zomaar roekeloos mee omgaan. Laat de filosofie van de natuur je drijfveer zijn, want dan is er voor alles de juiste plaats en de juiste tijd. Dat is de logistiek. Heimdal is de germaanse wachter tussen de mens en de natuur, een brugwachter op de brug bifrost, tussen mens en godin. Heimdal werd geschapen vanuit negen godinnen, ontstaan vanuit het schuim van de branding. Hij is verziend en ook verhorend, want hij kan zelfs het gras horen groeien. Hij is ook de aankondiger van ragnarok, zoals de shaban (afzondering) dat is voor de ramadan. Heimdal blaast hiervoor op zijn hoorn die overal gehoord wordt. Hij woont in hemelberg, himinbjorg, een burcht aan de regenboogbrug (bifrost). Heimdal is eigenlijk dus de wachter van de brug tussen de planeten van de orion riem, oftewel van de bifrost. Deze brug leidt in etappes terug tot de natuur voor de mens, door de ramadan (mintaka), het vreemde (alnilam) en het woord (alnitak). De ragnarok begint wanneer Loki (vgl. logos, het woord, de context) samen met de reuzen de godenburcht, Asgard, aanvalt. De reuzen zijn ook een metafoor voor de grotere context, die dus tegen de goden, een beeld van het kapitalisme, strijdt. Tegelijkertijd is dat dus ook een grote exodus. Heimdal blaast op zijn hoorn, en dan is de ragnarok, de germaanse exodus, begonnen. De ragnarok betekent de ondergang van de goden en van de wereld. Ook zal de brug bifrost dan instorten, de brug tussen de mensenwereld en de godenwereld. Hel was in het germanisme de onderwereld en het verborgene, en naar de hel gaan, of naar hel gaan (een godin van de vruchtbaarheid) was soms ook om het verlorene terug te halen, zoals Odin naar Hel ging, en ook Heimdal ging naar Hel, als een shamanistische taak. Hel besliste dan of ze het gaf of niet, maar ook de tochten tot hel waren dan een soort van ramadan of ragnarok tochten omdat degene die de tocht maakte daarvoor alles moest achterlaten.
Pagina 268
Hoofdstuk 38. Secret Doll Tech Elnio, een amerikaanse geest van onverschilligheid, de superziel chip van de sheda stad, die telkens de ramadan onderbreekt, verstoort, en hackt. Het houdt de stad in overtechnologie, overmoedig en gehaast, want Elnio wil de stilte niet. Elnio wil niet vasten. Elnio is ook praatziek. Hij kan niet stoppen. Hij roddelt om zijn doelen te bereiken, roddelt zijn weg naar de top. Elnio is het mechanische hart van Kakia, als een anti-hart. Als een dansende leprechaun gaat hij vaak en graag de stad in om de stadse mens te bezweren met zijn fluit. Dan dansen ze allemaal achter hem aan, in hypnose. Ze dansen Elnio naar de pijpen en worden ervoor beloond. Hij houdt ze allemaal graag aan de drugs. Soms is hij een afgehakte kop op een steen, of een hoofd van glas die kapotvalt op de rotsen, en dan de zee in druipt om de zee te vergiftigen. Rechtertje spelen, doktertje spelen ? Ga eerst demonologie studeren. De stad is totaal afgeweken van de demonologie, oftewel van de immunologie van de natuur, de regels van de logistiek. Dat komt door de Elnio superziel chip die de stadse mens afleidt. De stadse mens is lauw. 'Ik weet wel dat het verkeerd is, maar ik doe het toch.' De stadse mens is onverschillig. Overmatig auto gebruik, vlees eten, en ander materialisme. God houdt van ieder mens, en wil dat er geen mens verloren gaat. Dat is iets wat zelfs in de bijbel staat, en dat is waar. Maar de mens kan zelf kiezen, en dat maakt het eng. Hoe eng is het als eenling om te zien dat de mensen om je heen het niet zo nauw nemen en kiezen voor het verloren gaan. Ze denken dat ze alles zonder consequenties kunnen doen. Er zijn nu eenmaal natuurwetten dat de mens zichzelf ook kan vernietigen. Niemand wordt gedwongen om te leven. Dat maakt het eng voor een eenling, als je ziet hoe de mensen waarvan je houdt totaal ongestoord doorgaan met zelfvernietiging. Alles verdoezelen ze door zelfbedrog. Je krijgt lauwe mensen te zien in de stad, zeer lauwe mensen, niet radicaal. Altijd maar weer achten ze zichzelf hoger dan dieren, hoger dan andere mensen, en hoger dan de natuur. We kunnen klagen als we vernederd worden, maar het is ook om ons te beschermen tegen kapitalistische roofvogels van hoogmoed. Dan raak je los van het schip. Deze roofvogels zijn zeer subtiel. Hoogmoed is een zeer sluwe geest. Ook beschuldigt de geest van hoogmoed de vernederde eenling die zich afgezonderd heeft van hoogmoed. Zo dekt de geest van hoogmoed zich in. De geest van hoogmoed kan hysterisch worden als je uit z'n klauwen probeert te ontsnappen. Dan wordt je eigenwijs genoemd, want je moet je totaal onderwerpen aan de wijze van de geest van hoogmoed. Laat je niet bedotten door dit soort slinkse strategieen. In de stad is alles omgekeerde wereld. De geest van hoogmoed leeft door projectie. De geest van hoogmoed kan immers geen hoogmoed hebben. Dat is altijd de ander. En alles moet normaal zijn in de stad, vertrouwd, maar je kunt de stad niet vertrouwen. Alleen het vreemde zou de stad nog kunnen redden, maar daar staat de stad niet open voor. Alleen de eenling staat er open voor. Oh, wat zijn we weer normaal, en de ander is altijd vreemd, en vreemd is negatief. Maar waar leef je dan voor ? Is de uniekheid van de ander er niet om je te inspireren ? Dit zijn ook weer allemaal truken van de trukendoos van de Elnio superziel chip van de stad. Het draait telkens zijn hoofd om om anderen te bekijken en te bekritiseren op oppervlakkigheden, en om anderen te stalken. Een leger van lauwe spijbelaars die een spijbelstad hebben gebouwd. Dat is wat de superchip van Elnio heeft gedaan. En zij noemden de stad Sheda. Kakia troont in haar hoogmoed. Oh ontwaakt, gij die slaapt. Laat de eeuwige slaap je niet meenemen tot de vergetelheid. Je bent een mens, je hebt verantwoordelijkheid. Gebruik het nu. Blijf je niet verharden naar moeder natuur, want op een dag zal je dan haar geklop niet meer kunnen horen. De mens maakt altijd weer excuses tegen moeder natuur, hele slappe vaak. Het komt allemaal van de Elnio superchip. Het maakt de mens hoogmoedig en betweterig. Spijbelen is een vorm van betweterigheid. Ze gaan hun eigen pad, dwars tegen de natuur in. De stad walst de natuur plat, onderbreekt de natuur, en beslist zelf wel wat wel en niet mag bestaan van de natuur, maar de stad heeft het bij het verkeerde eind. Het is omgekeerde wereld. Deze Elnio superchip zal afbranden. Het is een goede test om te zien wie een kudde dier is en wie een eenling is. De dode kuddes gaan de afgrond tegemoet. Ze worden gewoon meegesleurd met de rivieren. Ze zullen verpletteren op de rotsen. De val is groot en diep. Ik heb het gezien. Niemand gaat dat zomaar overleven. Wie nog geen hoogtevrees heeft zal hoogtevrees krijgen. Die diepte is niet normaal meer. De natuur zal het betweterige verstand van de mensheid gaan overweldigen. De mensheid staat nog maar aan het begin van evolutie. Alleen de eenling zal er doorheen komen. De rest zal als een mantel weggescheurd gaan worden. Het voorhangsel zal scheuren. Er is geen leven voor spijbelaars. Er is geen ruimte voor lauwheid. De eenling is altijd radicaal. De eenling doet geen water bij de wijn, sluit geen compromissen, maar is geen extremist zoals de massa's. De eenling is gecamoufleerd, en pronkt niet in de stad, maakt zichzelf geen naam. De eenling is geen materialist, maar werkt in het geestelijke, een beetje van dit en een beetje van dat. Er is geen overfixatie op één punt zoals in de stad. De eenling waait met zeer veel winden mee. De eenling is niet xenofobisch, maar xenografisch. Het kwaad kan niet bestaan. Toch bestaat het, dus hoe zit dat ? Het is niet zoals sommige extreme New Age groepen zeggen dat het kwaad helemaal niet bestaat, in geen enkele vorm, dus lang leve de lol. Dan ga je voortijdig met pensioen. Er moet gewerkt worden, want het kwaad is altijd een mogelijkheid, als een test, en nodig zodat je zelf je systeem gaat updaten om veilig te blijven. Daarom zijn bijen ook zo belangrijk omdat ze een anti virus bron zijn van de natuur. Hiervoor verzamelen ze honing en maken ze propolis. Daarvoor heeft de natuur allerlei lenzen voor alternatieve realiteiten die er puur voor zijn zodat de natuur kan ontwikkelen. Antistoffen kunnen alleen aangemaakt worden als de mens wordt blootgesteld aan het virus. Anders zou er dus helemaal geen leven zijn. Ingewikkeld allemaal, maar wel belangrijk om hiertoe te ontwaken. 'God heeft geen kleinkinderen,' wordt er weleens gezegd, want God, de natuur, de hogere kennis, wil met iedereen een persoonlijke relatie, niet via via. Maar de stadse mens gaat graag vervroegd met pensioen en laat het lekker de ander doen. Dat is een bepaalde lens, en een bepaalde projectie, die de mens dus nodig heeft om hiertegen antistoffen te ontwikkelen, weer jong te worden. Er is een water chip van secret doll tech die in de mens zich mag ontwikkelen, en dat is een biologische natuur chip. De stadse mens is al tot een pop gemaakt, maar dan op de verkeerde, geprojecteerde
Pagina 270
manier, maar de mens kan dus weer hergeprogrammeerd worden, als de mens de technologie van de natuur wil kennen. Pfff, wat ingewikkeld allemaal, zeggen dan sommige gemakszuchtige, onverschillige stadsmensen, maar dan wel hun kinderen doodgooien met duffe, dode wiskunde en absurd ingewikkelde economie, en trots zijn als hun kleinkinderen raket technologie hebben gestudeerd. Het geestelijke willen ze begrenzen en belachelijk maken, maar als het om het materiele gaat, dan gaat geen brug hen te ver, en daar martelen ze hun kinderen graag voor dood. Het is een karikatuur, een projectie, en dat hebben we nodig om ware, goed ge-update poppen van de natuur te worden. Een pop worden we toch wel, maar blijf aan de juiste kant van het schaakbord. En onthoudt dus dat er geen anti virus programma is zonder het virus zelf. Hoofdstuk 39. Het Simson verhaal als typologie van het leven van Ismael Simson had een voorliefde voor vreemde vrouwen. Dat kun je negatief opvatten, maar ook positief, omdat het nogal dualistische, poetische teksten zijn, als psalmen, en die draaien en slaan om. Dan lijkt het alsof de deur openstaat, maar als je dan dichterbij komt dan blijkt de deur dicht te zijn, of net andersom. In de Hebreeuwse wortels betekent Simson 'de geopende' (shemesh), en ook shamasuni, wat hele diepe Egyptische wortels heeft. Shama is hebreeuws voor horen, luisteren en gehoorzamen. Dat moest Simson ook wel, want hij had een taak te volbrengen voor het Israelitische volk. Het was ook zeker niet het normale, het gewone, waar Simson van hield. Neen. Simson hield van het vreemde, en dan vooral van vreemde vrouwen. Dat kan natuurlijk riskant zijn, maar Simson dacht veel dieper. Het volk moest samensmelten met het vreemde, het hogere, om aan het normale te kunnen ontkomen. Het volk was aan het indutten in kudde mentaliteit. Dat zou het volk fataal worden. Daarom was Simson gekomen. Hij moest contact maken met een vreemd volk. Het was de enige hoop voor het volk Israel waar alles 'ons kent ons' was, en 'wat de boer niet kent dat vreet hij niet'. In het Egyptisch is suni degene die opent, de goddelijke jager, de pijl (sun, sunu), en dat zien we heel metaforisch terugkomen in het verhaal van Simson. Delila, de vreemde vrouw, want zij zorgde ervoor dat Simson niet meer wegkon. Ze lokte hem naar haar woning aan de grens tussen het Filistijnse land en de stam Dan, in Zorek, wat droog land betekent, of vreemde wijnstok, wildernis gebied. Shama komt van het Egyptische smai, oftewel Seth, de natuurmens, en betekent ook het zien in de diepte, en daardoor koppig naar het oppervlakkige en stadse. Het laat zich niet makkelijk temmen, is vijandig naar iedereen, toetsend. Daarom is het ook de wortel van i-smai-l, Ishmael. In de diepte is het verhaal van Simson dus het verlengstuk van het Ismael verhaal. Shama-suni, of smai-suni, is Ismael die tot de suni stam, de vreemde stam, komt, en wordt zo geopend. Dit gaat niet op een directe manier, zoals huisje, boompje, beestje. Neen. Het land van Zorek betekende het land van spot, en dan kunnen we denken aan de Judas kus. Delila had dus een soort Judas functie, en moest Simson inwijden in de geheimen van het spotkleed. Nu Simson tot het vreemde was gekomen, tot suni, de goddelijke jager, degene die opent door een pijl, kon hij niet meer weg. Hij had de piercing ontvangen, en was nu slaaf tot het vreemde volk, een shama tot suni, een Ismael tot het suni volk. Ismael was geen slaaf meer tot het normale. Neen. Hij was geen slaaf meer tot het oppervlakkige en stadse. Delila, dll, liet hem niet meer teruggaan. Hij was tot de 'dul' maanden van de islamitische kalender gekomen, dat zijn de laatste twee maanden : dulqida – geoefenheidheid, bezit zijn, de kus van ezau dulhijjah – bedevaart naar bakkah, het vreemde, de ballingschap van ezau Dit verbindt dus ook Delila met Rebekkah (bakkah), zoals ook in de Bilha beschreven staat. Ishmael was dus nu bezit geworden van het vreemde, in ballingschap gegaan, toen Simson door de Filistijnen werd opgenomen. Simson ontving de Judas kus en was toen verkocht. Ook dit heeft diepe Egyptologische wortels. SN, suni, betekent ook neerbuigen om te aanbidden, kussen (sen, sena, senu). Simson werd toen opengesneden en afgesneden, en er werden lichaamsdelen van hem afgesneden, wat ook de betekenis is van sen in het Egyptisch, en sena betekent ook slager (suni, sn). Daarom was ook Simson een (lid van) shaphat, in het Hebreeuws niet slechts een richter zoals het vaak vertaald wordt, maar ook een slager, to erect, een oprichter of opgerichte (erectie), een opgenomene, een opnemer. De richteren waren een amazone slagersvolk die het volk moesten uitleiden. Simson was gezonden van het vreemde, maar kon het vreemde niet ontvluchten. Daarom had hij zijn bijzondere krachten. Dit was al voor zijn geboorte bepaald. In het Egyptisch was het slechts een beeld (sennu) van een hogere filosofie. Het gehele verhaal is metaforisch. De senu (suni, sn) waren een groep godinnen in de Egyptologie die Ra moesten voeden aan hun borst, en zij moesten er ook voor zorgen dat hij niet teveel nam. Zij bewaakten de voedsel voorraad. Zij hongerden hem ook uit, lieten hem de ramadan ingaan. Delila hongerde Simson sexueel uit in de hebreeuwse grondtekst, om hem haar zijn geheimen te laten vertellen. Zo kreeg ze hem op zijn knieen en hij weende voor haar. De senu is in het Egypte zij die doet wenen, het wenen, maar tegelijkertijd ook het zien. Zij moest hem namelijk inwijden in de hogere geheimen, hem leren diep te laten zien. Dat is een kenmerk van het smai volk in de wildernis, het volk van Ismael (seth). Zo kreeg Simson voorrechten en rechten (sennu, Egyptisch). De senu is in het Egyptisch de belasting, en degene die de belasting bepaalt, de waarde van iets, de toetser, als een inspecteur. De s-neh, sn, was in de Egyptologie het volk wat tot slaaf maakte, het onderwerpen door vermindering, uithongering, als een beeld van het reguleren en ordenen. Het was voor de doeleinden van registratie (s-nehi, sn), van de wortel sneh, vastbinden. De snehu was een bindtouw, al dan niet met veren. In het sneh ra feest werd de heilige gebondenheid van ra gevierd. De snehu was iets medicinaals, als verband. Het was tegelijkertijd een genezings feest, het zegevieren van de genezende krachten van de natuur door het samenspel van gebondenheid, verbondenheid en verband. De san waren geneesmiddelen in het Egyptisch, en sana was een woord voor alomtegenwoordige, allesomvattende kennis (van de context). Sanu was de prijs die er betaald moest worden. Daaraan ontkwam de mens niet. De sanu waren de snelle poortwachters, die ervoor zorgden dat niemand binnenkwam die de prijs niet had betaald. De volle prijs moest betaald worden. Er mocht niet gesjoemeld worden. Zij haastten zich om een snel oordeel te brengen over hen die hieraan niet voldeden. San is ook het inbrengen van het medijn door wrijven, wat ook een beeld is van de sexualiteit. Dit kan dus een heel bitter medicijn zijn, want het is ook de dorsvloer, het pletten van het graan. Ruth moest op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz slapen, wat hier ook diep metaforisch over gaat, zoals Maria aan de voeten van Jezus zat om te luisteren, en Maria Magdalena
Pagina 272
weende aan de voeten van Jezus, wat allemaal beelden zijn van de onderwerping van Simson aan de voeten van Delila, om door haar ingewijd te worden in het diepere, waar de voet een beeld van is. Zonder de belasting te betalen, zonder te buigen en te minderen, komt de mens niet binnen. Shama, horen, luisteren en gehoorzamen in het hebreeuws, komt ook van de egyptische wortel 'saham', wat de gevangene betekent, de geblokkeerde. Dit was de enige manier om de mens te verzoenen met het vreemde, het vergetene, het weggedrukte, het verlorene, om de één te maken tot twee. Twee is ook de betekenis van het egyptische san-nu. Dit komt allemaal terug in de soeni beweging van de islam die deze diepe cryptiek en etymologie draagt. In het Noord-Germaanse liggen deze geheimen voor de shamaan opgeslagen in de Zweedse bergen, want Zweden werden vroeger suiones genoemd (door Tacitus). Voor de Egyptenaren was deze filosofie de ware schoonheid, de s-an, het terugkeren. Dit was een werkwoord. Dit was het ware opmaken door de natuur. Dit was de schoonheid van ieder mens, een intellectuele schoonheid. In het Egyptisch werden woorden voor hetzelfde vaak op verschillende manieren beschreven, dit opdat allerlei aspecten ervan naar voren konden komen, en zodat het progressief bleef : s-un – wording s-un – openen, het maken van een opening sun, sunnu – verkopen sun – kennen, wijzen (vergelijk het volk van Ezau, temanieten) sunu – loon, kas (vgl. Judas) sunnun – verleiden, strikken, overtuigen, complimenteren, smeekbede suhen – onderwerpen senn – verspreken, liegen sen – het kussen van de voet, van de aarde, een vrouw Hoofdstuk 40. De aspecten van Ismael Er zijn een heleboel gehoorzamen in de stad, die horen en luisteren naar het stadse implantaat, een heleboel goedzakken, een heleboel brave hendrikken. Maar het probleem is dat ze niet verbroken zijn, en dat ze nooit waarlijk hebben gebogen. Ze zijn niet geopend. Er is geen pijl door hen hart gegaan. Ze hebben de prijs niet betaald, hebben de voeten van moeder natuur niet gekust, maar staan nog hoog en droog te protsen in de stad : 'Kijk hoe goed ik ben, kijk naar mijn slaafse stropdas, kijk naar mijn opgepompte spieren, hoe goed ik daarmee voor iedereen zorg, hoe ik de stad bescherm, wat een held ben ik. Kijk naar mij, naar mij. Zie hoeveel geld ik heb, en hoeveel ik aan anderen heb gegeven. Door mij hebben ze nu een mooi leven.' Ze hebben valse shama, gehoorzaamheid, omdat ze geen suni hebben, geen nederigheid, geen verbrokenheid. Ze hebben niet gebogen en aanbidden slechts zichzelf, niet de hogere principes. Het ontbreekt hen aan genuanceerde filosofie, en daarom aanbidden ze hun vlees, hun dikke pakken gespierd vlees op hun buiken en borsten, hun armen, of als ze veel geld hebben en een hoge opleiding gehad aanbidden ze hun dure stropdassen en dure pakken, en natuurlijk hun dure auto's en hun dure huizen, en andere dure dingen. Het moet vooral duur zijn. Ze hebben geen suni, het zijn geen shama-suni's, geen simsons, geen ishma-suni's dus. Ishmael kwam tot Suni, tot de initiatie in het vreemde volk. Hij durfde uniek te zijn. Als je er eentje bent van dertien in een dozijn dan leef je niet meer. Dat wist Ishmael maar al te goed. We zijn hier aangekomen bij de bottenstructuur van het oude testament. De link tussen Ishmael en Simson is groot en rood, omdat Simson een diepe typologie van het leven van Ishmael is. Hier wordt de knoop gelegd. Veel mannen willen sterk zijn, en veel mannen willen rijk zijn. Oog voor filosofische esthetiek hebben zulke mannen vaak niet. Dan is religie nog een andere optie. Of drugs. Maar shama kwam tot zuni. Smai was de Egyptische Ishmael, een andere naam voor Seth, de wildernis mens. Suni is de noodzaak van het minderen. Ra kwam tot dit gezelschap van godinnen die ervoor zorgden dat hij minderde, anders zou hij de onderwereld niet kunnen doorkomen. Ook Aser, Osiris, was in de Egyptologie tot het Zuni gebied gekomen, en het werd zijn gebied. Hij werd hier opgenomen. Waar Sa de gids is van Ra in de onderwereld, daar was S-N, Zuni, dat voor S-R, Aser (Osiris), vandaar dat Aser ook verbonden is aan de Suni stam, wat via het Egyptische liep tot de Israelitische stam Aser, maar ook dit is een typologisch beeld van Ismael. Als we dan naar Eva kijken, dan zien we in het Hebreeuws dat er twee woorden voor haar werden gebruikt, Ishsha, als vrouw of getrouwde vrouw, en Havah als haar eigennaam wat leven en ook het minderen, het hongeren, betekent. Zij schenkt honger aan de man, als het pad tot de gnosis. Vandaar dat de god van het OT Jah-Havah werd genoemd, het pad van de wording (Jah) door honger (havah), wat ook tot uitdrukking kwam in de hongertocht van de Israelieten door de wildernis op weg naar het beloofde land, en de hongertocht van Ismael. De god van het NT is dan Yeshua, of in het Arabisch Isa, wat terugwijst op Eva als Ishsha, de vrouw, de godin, wat ook het uiteindelijke doel van de hongertocht is. We vinden daar dan de mythes van de wonderbaarlijke spijziging en de wonderbaarlijke visvangst, allemaal principes van overvloed door honger, het wonder van de baarmoeder, waarin de man door het gaan door de leegte van de vrouw komt tot de wedergeboorte van zijn innerlijk kind en het ontvangen van de kennis in de wederopvoeding. Ismael moest terug naar de tenten, om daar dienst te verrichten, terug tot de diepere wildernis, tot Rebekka, bakka, mekka, in de dul maanden van de islamitische kalender, om zo weer eigendom te worden van de moeder wildernis. Dit komt ook terug in het verhaal van Samuel, sml, dezelfde wortel als Ismael, sml, en wat ook een typologisch beeld is van Ismael. Samuel werd door zijn moeder verkocht aan de tabernakel dienst, oftewel de tentendienst. Telkens weer zijn de verhalen van het OT beelden van Ismael. Dit loopt dus ook door Aser heen tot de Egyptologie, als de bottenstructuur van het OT. Ook David die zijn psalmen opstelde voor Batseba, de badende godin, is een typologie van Ismael. Uiteindelijk kwam Ismael tot een wildernis rivier in zijn hongeren,
Pagina 274
waar hij de godin zag baden, als in een honger visioen. Zij is een grote oorlogsgodin, ook beschreven in het eeuwig evangelie en in de verdere amazone filosofie. Haar naaktheid is het symbool van de openbaring en de ontmaskering, zoals ook in de grondteksten. Daarom gaat een man die haar naakt ziet in ballingschap, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is een literaire, filosofische naaktheid, waarin de mens diepte gaat zien, dus geen oppervlakkige, letterlijke, stadse naaktheid, want die is bedrieglijk. Naaktheid is iets metaforisch. De mens heeft het niet begrepen. De mens grijpt maar raak. Hevig verrukt is de mens als hij pornografische naaktheid ziet, op de reclame borden van de stad en verder overal en nergens, maar het is allemaal om de mens te bedriegen en om het oordeel te brengen. De naaktheid van de vrouw is het oordeel. Laten we duidelijk zijn. Het toetst de mens, het brengt het hart van de mens naar boven. De mens zou er van weg willen rennen als de mens de ware naaktheid van god zou zien, in grote vreze, want het komt om de mens te tuchtigen en zijn ego te verwoesten. Kijk de mens eens rennen van de naaktheid van God. Heuvelen val op mij, roept die mens, bergen bedek mij. Daar durven ze niet meer met hun handen op te slaan. Ze kijken dan recht tegen een woeste amazone aan die haar speer op hen gericht houdt. 'Wil je me nog eens op de billen slaan ? Waar blijf je dan ? Toe, als je zoveel lef hebt ?' De stadse mens is als een bourgondische kabouter, altijd maar weer de toverfluit achterna lopen, altijd maar weer in sexuele sprookjes geloven, terwijl ze de ware demonologische sexualiteit niet willen leren kennen. Het hongeren leidt tot het mysterie van de vermenigvuldiging in het NT, verbonden aan Isa, oftewel ishsha, de vrouw, Eva, de oermoeder, en dit vermenigvuldigen is de ware beweging, de logistieke motoriek die het volk nodig heeft, oftewel de logistieke tocht door de wildernis. Daar mag de mens niet van afwijken, want dan stapt de mens op een bom, op een mijn, en dan is het afgelopen. Als de mens dan wakker wordt in de stad door de hogere filosofie en uit deze stad probeert te vluchten, dan zal de mens eerst de klauwen van een joker zien op zijn heupen, als de klauwen van een spin, lange klauwen met nagellak, jokerhanden, lang en dun. Dit monster bedroog de mens altijd weer, dus eerst moet het ontmaskert worden. Als de mens dan uit de stad is gegaan, dan is de mens nog maar aan de rand van de wildernis. Klop niet aan bij huisjes waar oude vrouwtjes wonen, want je weet waar dat op uit kan lopen. Het is heksengebied. Ga dieper de wildernis in. Ontwijk al die huisjes. Pas op voor de zielenvissers. Johannes was in die zin ook een typologisch beeld van Ismael, want hij zag de naaktheid van de godin en hij bewonderde haar, haar filosofische diepte, waarin ze het woeste beest had getemd, want naaktheid is een beeld van openbaring. Ismael kwam tot de naakte, badende godin, en stelde zijn psalmen op tot en over haar, vol van vreze, niet van lichtzinnigheid. Hij was niet als een bourgondische kabouter. Hij kwam niet tot haar met een dubbelgespierd lijf opgevoerd door steroïden, of met een dure, gladgestreken stropdas of een grote dure auto, een snelle ferrari ofzo. Ze zou hem zien aankomen. Er zou niets meer van hem overblijven. 'Wie denk je wel dat je bent om mijn melkklieren zo te bespotten ?' zou ze tegen hem zeggen, of ze zou niet eens iets zeggen en gewoon haar speer het werk laten doen, en haar pijlen. Branden zou hij. Totaal afbranden. Hoe zou hij naar haar billen durven te kijken ? Hij zou het niet overleven. Hij zou met ferrari en al de rivier ingekieperd worden, tussen de krokodillen. Hij zou aan de haaien gevoerd worden. Ze zou haar varkens vetmesten met zijn vlees. Dat is wat religie is : een verslaving geestelijke steroïden die alle geestelijke kanalen afsluit. 'Dus jij denkt met deze junk even de moeder roep durven te vervangen ?' zou ze tegen hem zeggen, of ze zou gewoon alleen haar lasso en mes laten spreken. Hoe durft een mens zo de donkere, woeste, natte baarmoeder te benaderen ? Of dom met een mobieltje om haar heen gaan lopen om fotootjes te maken van haar naaktheid om het dan naar vrienden te zenden ? Vergeet het maar. Het mobieltje zou spontaan ervan in de fik vliegen en op de grond vallen. Fotootjes maken van een naakte, woeste natuur amazone, een totale vreemde voor deze wereld ? Nee, haar ogen doden. Als haar billen draaien dan ben je er geweest. Als je haar borsten ziet dan zal duisternis op je vallen. Het zijn filosofische principes. Een mens kan niet sjoemelen. Een mens kan niet even een vrouw kopen op de veemarkt of winnen op een bingo avond van de sjoel vereniging. Zonder honger kom je er niet in. Zonder honger kun je niet tot haar naderen. Een heleboel mensen proberen het wel, maar hebben allerlei reserves. De één wil nog dit, en de ander wil nog dat. Ze drinken de lijdensbeker niet leeg tot de bodem, maar laten er altijd nog een laagje inzitten. Hoe rekenen we met dit drama af ? Ken de aspecten van Ismael in de andere verhalen van het OT en NT. Hoofdstuk 41. Het instorten van de bruggen tussen de man en de vader Adam kwam tot havah-ishsha in de hebreeuwse grondtekst van het OT, tot Eva de vrouw, tot de god van het OT, jah-havah, en de god van het NT, yeshua, oftewel isa in het arabisch. Havah is de hongertocht, oftewel de ramadan, om zo uiteindelijk tot de vrouw te komen, de ishsha, oftewel Sa, de gids van Ra door de onderwereld, wat diepe amazone wortels heeft in het verhaal van Aser (Osiris) die door de Zuni geleid werd door de onderwereld. Het zijn aspecten van Ismael. Er is geen veilig pad tot een vrouw dan door de ramadan, door havah, de wildernis tocht van het hongeren, het minderen. De man, Adam, moet de leegte in, niet zomaar een zijweggetje inslaan om toch nog naar luilekkerland te kunnen. Adam moest in de hebreeuwse grondtekst komen tot de riem van vreze, zoals ook heracles deze riem moest bemachtigen. Adam is dus een aspect van Ismael en mag daarvan niet losgezien worden, omdat er teveel gevaren op de loer liggen. Het archetype van Adam kan alleen maar door diepte uitgezuiverd worden. Er is een orthodoxe adamitische cultus die gewoon onderdeel is van de nephilim. Er is een gevallen Adam, de orthodoxe Adam die over Eva regeerde. Maar de mens moet komen tot de Ismaelitische Adam, Adam als aspect van Ismael. Adam werd ook iysh genoemd, een woord voor man en ook voor slaaf. In Genesis 8:21 wordt in de grondtekst gesteld dat ra, vijandigheid, rebelsheid, in het hart van Adam, de mens, is, van jongs af aan. Daarom nam Adam ook van het verbodene, en dat is ook belangrijk als rebelse eenling, om je niet te onderwerpen aan valse regels. Adam doorbrak deze regels, omdat Ra in zijn hart was. Zo maakte hij een hongertocht door de onderwereld, met ishsha (Eva) als zijn gids, zoals Ra Sa als zijn gids had in de Egyptologie. In de
Pagina 276
amazonologie is dit Zuni als gids. Deze rebelsheid is ook verbonden aan de Bellatrix planeet, wat ook energetisch een link is tussen Alnilam, het vreemde, en Alnitak, het woord, in de riem van Orion. De rebelsheid van Bellatrix is dus om het vreemde volkomen te maken. Dit is ook een aspect van Ismael, die vijandig was, rebels. Dit is een belangrijke eigenschap om te kunnen toetsen. Meelopers en hen snel van vertrouwen kunnen niet zuiver toetsen. Adam werkt het vijandige aspect van Ismael uit door van het verbodene te nemen. Hij laat zich niet intimideren. Ook Adam wordt dan tot een verworpene. Als een gebondene wordt hij door de slang meegesleurd, wat ook een beeld is van het hongertouw, de heilige gebondenheid. Zo wordt Adam de onderwereld ingetrokken. Hij heeft geen deel meer aan de pleziertuin. Hij lijdt zware, diepe honger op allerlei manieren. Hij zit diep in de put. Hij heeft Ra in zijn hart, wat ook in het Hebreeuws stress en depressie betekent. Adam is zwaar paranoide geworden. De jacht is op hem geopend. De naaktheid van God is naar hem op jacht, zoals in het boek Job de naaktheid van God de verwoester genoemd wordt, de godin Abadown, die naakt op jacht gaat, en nooit met lege handen terugkeert. Adam was verdoemd, ten dode opgeschreven. Terugkeren kon hij niet meer. Er was geen terugkeer mogelijk, geen ontsnapping. Hij was nu in ballingschap in een vreemd land. Hij moest een diepe slaap in om Eva te ontmoeten, een hongerslaap waarin hij hongervisioenen zou ontvangen, hongerdromen, net zoals Ismael in de wildernis. In de christelijke traditie wordt Adam veelal besproken als man, terwijl in de grondtekst Adam ook een volk kan zijn. In de amazonologie wordt Adam ook veel besproken juist als een volk van amazones. Ook wordt Adam gewoon als man besproken, vaak J genoemd in de amazone filosofie, zoals in de Hebreeuwse grondtekst Adam iysh wordt genoemd, J's, wat ook de door S (sa, ishsha, eva) geleide J is, zoals Jezus ook niks vanuit zichzelf deed. Het probleem van de orthodox Adamitische orde is dat ze Adam hebben losgekoppeld van de iysh die hij was, de mannelijke slaaf als beeld van de heilige gebondenheid, en zo maakten ze Adam tot de gevallen Adam die over Eva regeerde, de man die over de vrouw regeerde, als basis voor hun patriarchie. Daarom moet Adam terugkeren tot zijn iysh identiteit, tot de J in de amazone filosofie. Dan komt ook het Jezus, Isa, verhaal weer terug, waarin Jezus zich onderwierp aan zijn gids, zoals Ra. Adam moet weer buigen voor Eva, de natuur kennis. Alleen zo zal Adam door de onderwereld kunnen komen. Ook moet Adam weer terugkeren tot zijn Aser identiteit, zoals de boom van kennis een beeld was van Assur, Aser (Osiris). Adam, de rebelse iysh, de rebelse J's, oftewel de isra, wat de basis werd voor Israel. Alleen zo kon Jakob, Israel, op Pniel toetsen, door het vreemde volkomen te maken. Dat is het grote Orionse Bellatrix mysterie. Zo wordt de riem van orion uiteindelijk compleet en krijgt de mens toegang tot de Rigel planeet van Orion. Zowel Saiphe als Rigel zijn de voeten van Orion. Saiphe is ervoor om de honger volkomen te maken. Het heeft te maken met het voleindigen van de ramadan. Rigel is de logistiek van Orion, fundamenteel voor het bestaan van Orion en het zuiveren van Orion. Rigel is dus de robotische chip van Orion maar die komt eerst maar vaag door, en eerst wordt je weggeslingerd zoals ik eens lang geleden een droom had over Rigel, over een gokstad, en er was een hele grote clown met lang donker haar, en ik werd weggeslingerd door een wind, of alles vaagde weg. Ook de lagere stad heeft hier haar robotische chip dus die moet eerst overwonnen worden. Hier heeft de lagere stad dus ook haar logistiek, haar complexe gevangenissen die zich als de aarde projecteren. Waar denkt de mens dat de ragnarok en de ramadan naartoe leidt ? Na de ramadan, na de speciale gift aan de armen aan het einde ervan, is er het suikerfeest, zoals in het hoogtepunt van de ragnarok surtr en hel terugkomen om de bruggen tussen de goden en de mensen af te breken, om zo een nieuwe wereld te bouwen, op een hoger niveau. De ramadan zal leiden tot een diepere ramadan, minder is meer. De ragnarok zal dus leiden tot een diepere ragnarok. Minderen zal leiden tot dieper minderen. Dat is het ware zoete, als je het minderen in het minderen kunt ontdekken. De mens moet na de ramadan dus niet met pensioen gaan ineens en een feestje bouwen en denken dat alles nu wel volbracht is. Het is geen simpel Jezus programmaatje van na drie dagen de opstanding en dan de hemelvaart en dan is het wel goed zo. Op het hoogtepunt van de ragnarok kwam Hel terug, de godin van de vruchtbaarheid, van de onderwereld, om de diepere poorten van de onderwereld te openen, veel grotere ragnaroks kwamen er toen. Hel, of 'el is slechts een afkorting van het amazone L-S, Lasso. Hel is dus de vrucht van de ragnarok, maar de mens moet een beter zicht op Hel krijgen. Surtr en Hel kwamen met een dodenschip. De vrucht is een diepere dood aan het ego, aan het zelf. Niet dat de mens dan ineens in luilekkerland aankomt. Het hoogtepunt van de ragnarok is scheiding, de bruggen die instorten. De mens wordt dan op zichzelf teruggeworpen, dieper. Telkens weer herhaalt zich dit. Het hoogtepunt van de ramadan is dus altijd de verdieping van de ramadan. Het is niet het doodwerkelijk stoppen van de ramadan, want die stopt nooit. Niet stoppen met minderen dus, maar het verdiepen van het minderen. Niet zomaar kris kras gaan lopen minderen, maar diep minderen, filosofisch minderen. Het is een heel creatief proces van decoratie, van nuance, niet van oppervlakkig, bot en extremistisch minderen. Surtr betekent zwart, als de zwarte oermoeder, zoals ook Hel is, wat verborgen betekent. Het zijn twee wildernis godinnen van het oer, die verdrukt waren, vergeten. Het hoogtepunt van de ragnarok is het ontwaken tot het verborgene. De mens is teveel in het licht, teveel in het openbare, het publieke, teveel een massa-dier, gefokt wordend als vee. Zo sluit de Vur ook af, met het boek het Verborgene : 129. HET VERBORGENE 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Dit spreekt over het hoogtepunt van de ramadan en de ragnarok. Zoals Amos naar het Noorden van Israel moest om daar te prediken. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene. Ook Amos is in die zin een typologisch beeld van Ismael. Het Noorden betekent het geheim, het sieraad, dus het wil niet zeggen dat je heel orthodox en extremistisch in het verborgene moet gaan, maar meer subtiel en dat je niet zomaar parels voor de zwijnen werpt. Het houdt in dat je je genoeg
Pagina 278
camoufleert, en dat je eens andere paadjes inslaat dan de gewone paadjes. Je mag heel creatief met het begrip het verborgene omgaan, niet geforceerd en gedwongen. De verborgenheid is een filosofisch thema. Hierover mag gesproken, gelezen en geschreven worden. Het is vooral iets wat verdiept moet worden. De verborgenheid is niet iets zwart-wits. Het hoogtepunt van ragnarok, als surtr en hel terugkomen, is een beeld van de dubbele donkere baarmoeder, de vruchtbaarheid tussen vrouwen, die in de huidige wereld vrijwel weggekapt is. Dieper in de wildernissen van de onderwerelden en het oer zijn er zones waar vrouwen met elkaar kinderen kunnen krijgen zonder dat er een man aan te pas komt. Mannen hebben daar geen vaders, maar alleen moeders, zoals Heimdal in de germaanse mythologie. Vandaar dat de mens de shamaanse tocht door de onderwereld tot Hel moet maken, door de ramadan, de hongertocht, net zoals Odin en Heimdal dit deden. Vrouwen kunnen in dit soort zones weer wel vaders hebben, maar deze vaders zijn dus alleen voortgekomen uit moeders. Dit is heel belangrijk om de tegennatuurlijke patriarchische bloedlijnen te onderbreken en te reduceren. De ramadan leidt dus uiteindelijk terug tot de dubbele moederschoot waarin de man zijn vader verliest, want dit was slechts een beeld van de man en zijn innerlijke kind. De man moet zelf zijn innerlijke kind terugvinden, zichzelf, waardoor hij zijn vader dus verliest. Dat is een natuurlijke logica. Hel en Surtr moeten daarom wel terugkomen. Zij zullen de huidige mens lostrekken van de patriarchische banden. De bruggen tussen de man en de vader zullen instorten. Hoofdstuk 42. Exegese boek 31 van de koran – loqmaan De verborgenheid is de oogst van de ramadan, en ook van de ragnarok, want surtr en hel komen op hun dodenschip om de bruggen tussen de mens en de patriarchische goden te verbreken. Surtr betekent donker, en hel betekent het verborgene in het germaans. In de ramadan wachten de islamieten op de heerlijke of grootse nacht, als beeld van het verborgene. Hiervan is ook de geslachtsgemeenschap een beeld. Op het hoogtepunt gaat de man de vagina binnen als beeld van de verborgenheid. Zonder eerst door de ramadan heen te gaan kan de man niet de vagina binnengaan, en is alles slechts illusie. Het is niet zomaar leven, niet zomaar willekeurige gebeurtenissen. Er zit een filosofie achter, een plan, een verhaal. Het komt gemaskerd. De mens moet er doorheen prikken. Alleen de eenling kan dit. Verwacht het niet van de massa's. Zij houden het juist verborgen. Zij zijn het masker. In de Germaanse mythologie ging het over de tocht tot hel om dingen van haar gedaan te krijgen, maar de mens werd meer onderworpen aan haar. De mens verliest zijn eigen controle en wil, want het gaat om 'uw wil geschiede', en niet de wil van de lagere mens. Hel is het verborgene, de verborgen kennis, en de mens moet van wil komen tot kennis. Hel's wil is dus ook onderworpen aan kennis. Hel loopt via el en allah in het midden oosten helemaal terug tot het amazone ila principe van de eenling, en is een afkorting van de amazone godin lasso, haar eerste letter, wat een bijnaam is van de amazone godin rebekkah, vgl. bakkah, mekka, het vreemde. Uiteindelijk kwam Ishmael tot haar, na zijn lange ramadan-tocht door de wildernis. Het vreemde is dus het hoogtepunt van de ramadan. Boek 31 in de koran is het boek lokman, oftewel crypto-etymologisch gezien : loki-amen, de logos van het verborgene, of loki-mehen, de heilige gebondenheid van de logos, oftewel de logistieke logos. Ila is een amazone bijnaam van rebekkah, dus hel is gewoon een bijnaam van rebekka, en in het boek lokman van de koran wordt het pad van ila, of allah in het arabisch, besproken. Ila is meer een titel van eenlingschap, de bevrorene, de amazone letter L, de koude godin, als een woord voor god. Areta heeft dus deze bijnaam, titel, ook. 6. En onder de mensen is iemand die door ijdele praatjes zonder kennis anderen van Allah's pad wil doen afdwalen en er mee de spot drijft, voor zulken zal er een vernederende straf zijn. Het pad van allah, ila, hel, het koude pad (ragnarok) is dus het pad van de ramadan, de hongertocht door de wildernis, en leidt tot allah, tot het vreemde, tot hel zelf, tot rebekkah, tot haar tenten. In de stad zien we dat de ramadan voortdurend wordt onderbroken en bespot. Het minderen, sober leven, met de natuur, is niet populair, maar het pad voor de eenling. Maar het boek laat zien dat deze typisch stadse kenmerken van de anti-ramadan onder het oordeel zullen komen. 7. En wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, wendt hij zich verachtelijk af alsof hij ze niet hoorde en zijn oren verstopt waren. Kondig hem daarom een pijnlijke straf aan. 8. Voorzeker, die getrouw zijn (amanu) en goede werken doen, zullen gezegende tuinen hebben. Het woord amanu is ook weer verbonden aan het egyptische amen, de verborgenheid. De getrouwen zijn dus zij die in de verborgenheid leven. Zij minderen (zakaat, ramadan) en leven met het natuurgebed, hun wil onderworpen aan de kennis (vs. 4,5). Zij die dus volhouden op het pad van de ramadan, zullen komen tot de tuinen, de natuur, waarvan het boek de Vur een beeld is. Het boek lokman stelt verder dat de onrechtvaardigen in dwaling verkeren (vers 11). Zij zijn tegen de schepping ingegaan en hebben een valse schepping gemaakt. Het zijn anti-scheppers op het pad van de anti-ramadan. Zij houden er meerdere goden op na, afgoden, in de zin van innerlijk verdeeld zijn. Ze dienen zowel het goede als het slechte. Ze doen water bij de wijn. Dat de islam dus waarschuwt tegen meergodendom, zoals het christendom dat ook doet, moet dus zuiver in deze zin opgevat worden, dat de mens niet god kan dienen en de mammon. Dat houdt dus niet in dat het goede zich niet op verschillende manieren kan uiten. Je kunt vele godinnen dienen die allemaal metaforisch zijn voor kennis, maar het is de ene kennis, het een zijn in veelvuldigheid. Pas dus op voor te letterlijke en orthodoxe interpretaties dat alleen maar een bepaalde god van een bepaalde cultuur de ene ware is, want dat is een religieuze anorexia geest, anorexia religiosa. Deze geest is vaak anti-moeder, patriarchisch, en maakt vrouwen heel dun, en mannen heel dik. Ook maakt deze geest vrouwen vaak heel wit, witter dan mannen. Dat doet deze geest om de baarmoeder tentoon te stellen, uit het verborgene te halen. Dieper in de wildernissen zijn vrouwen donkerder, en mannen bleker, een heel duidelijk contrast wat er moet wezen, alhoewel mannen zich wel weer kunnen
Pagina 280
camoufleren met de donkere moeder aarde op hun huid. Als ze het er dan weer afwassen dan zijn ze weer met een blekere huid. Dit is iets metaforisch en filosofisch, niet iets letterlijks en racistisch. 13. Toen Loqmaan tot zijn zoon, terwijl hij hem raad gaf, zeide: "O mijn lieve zoon, ken geen medegoden aan Allah toe, afgoderij is inderdaad een grote ongerechtigheid.” 14. Wij hebhen de mens op het hart gedrukt betreffende zijn ouders, zijn moeder droeg hem in zwakte op zwakte, en zijn zogen nam twee jaren in beslag. Zeg Mij en uw ouders dank, tot Mij is de terugkeer. Dit is het pad van de ramadan, het terugkeren tot de moeder, van zwakte tot zwakte. Durft een mens deze filosofische zwakheid in te gaan ? Zwakheden leiden dus tot nog diepere zwakheden, zoals de ramadan tot de diepere ramadan leidt en zo tot de eeuwige ramadan. Durft de mens tot de eeuwige zwakheid in de baarmoeder van de donkere moeder terug te gaan ? Dit is ook een zeer christelijke, paulinische boodschap. Paulus zei : Weest zwak, want dan ben je sterk. Heb een behagen in zwakheden. Anders kan de moeder je niet vormen en niet herscheppen. Alleen in deze zwakheid kan de mens tot wedergeboorte komen. De klauwen van de joker van anorexia religiosa kunnen dan breken. Een moeder met een teer, zwak kind, dat is de oorspronkelijke basis van elk leven met een onmetelijke en onbeschrijfbare schoonheid. Zo kan zij haar kind opvoeden en tuchtigen. Zo kan zij haar kind vormen naar haar wil, onderworpen aan de kennis. Dit is een beeld wat de islam hier terugbrengt, als diepe amazone aretaitische filosofie. Ook de woorden van Jezus klinken dan door : Gij moet weer kind worden. Alleen kinderen zullen kunnen komen. Verhinderd hen dan niet. Wat een prachtige schoonheid van een moeder met haar kind, als tegengesteld aan de lompe, grove, afstotende beelden in de stad van overmatig zongebruinde mannen die hun spierbundels zo gekweekt hebben tot mentale magneten waardoor het ego wordt vastgehouden, want het zijn beelden van hebzucht, trots en egoïsme, veelvraterij. Het is een trombose en een kanker in de geestelijke kanalen. Daarom moet de mens terugkeren tot de diepere filosofie. Het kweken van overmatig grote spierbundels om aan de moeder opvoeding te kunnen ontkomen is als valse, overmoedige tuinen voor hen die de ramadan niet willen vieren tot het einde. Daar gaat het boek van loqmaan over. De islam spreekt juist heel duidelijk over de absolute noodzaak van de borstvernauwing voor de man, zoals ook de grondteksten van het christendom. De tuinen van de stad zijn illusies, grote valstrikken. Het zijn pleziertuinen, duivelse pretparken van druk maar op het knopje, dan gaat de deur vanzelf open. Kennen we dat niet ergens van ? 'Trek maar aan het touwtje, dan gaat de deur vanzelf open.' Het christendom zegt : Eer uw vader en uw moeder opdat uw dagen verlengt worden, wat dus in diepte over de geestelijke, filosofische opvoeders gaat. Vele christenen nemen het letterlijk. Maar het boek loqmaan zegt : 15. Maar indien uw ouders trachten u iets met Mij te doen vereenzelvigen, waarvan gij geen kennis hebt, gehoorzaam hen niet. Doch leef met hen samen in de wereld op een behoorlijke wijze en volg de weg van hem die zich tot Mij richt. Dan zult gij tot Mij terugkeren en Ik zal u inlichten over hetgeen gij deedt. Ouders hoeven dus niet altijd gehoorzaamt te worden. Uiteindelijk moeten niet de ouders gevolgd worden, maar degene die op god gericht is, om zo tot god terug te keren om kennis te ontvangen. Jezus sprak dat de ware ouders hen zijn die de wil van god doen. Jezus was hierin zeer radicaal, want alles moest achtergelaten worden voor god, ook de ouders, en de vrouw moest aangehangen worden, als beeld van de godin. In het boek loqmaan, oftewel de verborgen logos, het donkere woord, als beeld van de bindende moeder kennis, komt het zoonschap weer terug, wat uniek is in de islam. Hier kan uiteindelijk weer een zuiver kindschap zijn tussen god en mens. Telkens weer spreekt loqmaan : Mijn lieve zoon. Hier begint de diepe band tussen god en mens zich te herstellen. 16. O mijn lieve zoon! Al zou het het gewicht van een mosterdzaadje zijn, en al zou het zich in een rots bevinden of in de hemelen of op aarde, Allah zal het zeker openbaar maken. Voorwaar, Allah is Aldoordringend, Alkennend. Een ware moeder zal haar verloren kind terugvinden, waar dit kind zich dan ook bevindt, waar het kind dan ook in terecht is gekomen. Op een moment is er het heerlijke moment dat een moeder haar kind terugvindt. Voor dat moment is de mens geschapen. Het kind zal dan huilend zijn moeder in de armen vallen. In boek 31 begint allah haar ware hart te tonen. Vandaar dat het een belangrijk boek is in de koran. 17. O mijn lieve zoon, verricht het gebed en beveel het goede aan en verbied het kwade en verdraag geduldig wat u ook overkome. Dit is een ernstige zaak. 18. En keer uw gelaat niet in verachting van de mensen af noch wandel in hoogmoed op aarde, want Allah heeft de hoogmoedige noch de pocher lief. 20. Hebt gij niet gezien, dat Allah alles wat in de hemelen en op aarde is in uw dienst heeft gesteld en Haar gunsten rijkelijk aan u heeft geschonken, zowel uiterlijk als innerlijk? En onder de mensen zijn er, die over Allah twisten, zonder kennis of enige leiding of een verlichtend Boek. Maar dit is dus voor de eenling, oftewel de hogere mens, want van de stad wordt gezegd : 21. En als er tot hen wordt gezegd: "Volgt hetgeen Allah heeft geopenbaard," zeggen zij: "Neen, wij zullen datgene volgen wat wij onze vaderen zagen volgen." Zelfs al zou de duivel hen tot de straf van het branden hebben uitgenodigd ? 22. Maar hij, die zich aan Allah onderwerpt en het goede doet, heeft inderdaad een sterk houvast gegrepen. Bij Allah rust het einde aller dingen. 23. En zij die niet getrouw zijn, laat hun ontrouw u niet verdrieten. Tot Ons zullen zij wederkeren en Wij zullen hen inlichten over wat zij deden, Allah weet heel goed wat in hun innerlijk is. 24. Wij zullen hen voor een poosje zich laten vermaken, daarna zullen Wij hen tot een strenge straf voortdrijven. De moeder troost hier haar zoon, bemoedigt hem na een lange ramadan waarin hij van geen troost wilde weten omdat zijn moeder er niet was. Hij wilde niet de valse troost van de stad aannemen, van de vader die de moeder had vermoord. Dat zou verraad zijn naar zijn moeder toe. 27. En als alle bomen op aarde pennen waren en de oceaan, met nog zeven oceanen aangevuld inkt was, de woorden van Allah zouden niet kunnen worden uitgeput. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.
Pagina 282
28. O mensen uw Schepping en uw Opstanding zijn slechts als die van een enkele ziel. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziende. Hier troost, bemoedigt en vermaant de moeder haar zoon verder : het is het pad van de eenling. De zoon zou een eenling blijven. Het verborgen woord is diep en eindeloos, terwijl het woord van de stad is ingekort. 31. Hebt gij niet gezien, dat de schepen op zee varen door de gunst van Allah, opdat Hij u Zijn tekenen moge tonen? Voorzeker daarin zijn tekenen voor een ieder, die geduldig en dankbaar is. Hier troost de moeder haar zoon met een beeld van schepen, dat alles goed zal komen, verdiept zal worden, als hij als eenling nomadisch zal blijven. 32. En wanneer de golven hen als schaduwen omhullen, roepen zij Allah oprecht zijnde in gehoorzaamheid aan, maar wanneer Zij hen veilig aan land brengt, volgen slechts enigen hunner de rechte weg. En niemand verloochent Onze tekenen behalve de trouweloze, de ondankbare. 33. O mensen, vreest uw Heer, en ducht de Dag waarop geen vader zijn zoon iets zal baten, noch de zoon zijn vader van enig nut zal kunnen zijn. Allah's belofte is zeker waar. Laat daarom het wereldse leven u niet misleiden, noch laat de Verleider u omtrent Allah bedriegen. Hier laat de moeder zien dat er een tijd zal komen waarin de vaderband tussen zoon en vader niet meer zal bestaan en niet meer zal baten. Hier loopt de ramadan dus op uit, dat de zoon het begrip 'vader' moet leren begrijpen, dat het iets in hemzelf is, en niet iets wat door de massa op hem geprojecteerd kan worden. Daarom moet de zoon zijn vader 'verliezen' om zo tot de moeder te kunnen komen, wat ook het moment beschrijft in de germaanse mythologie omtrend ragnarok, dat aan het einde van de ragnarok, het hoogtepunt, surtr hel terugkeert op hun dodenschip, oftewel het donkere verborgene in het germaans, als de terugkeer van de dubbele baarmoeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid, waarin de moeder haar zoon laat kennismaken met zijn bijmoeders. Dit is ook tegelijkertijd het hoogtepunt van het boek loqmaan. 34. Voorwaar, Allah alleen bezit de kennis van het Uur. Zij zendt de regen neder en Zij weet wat zich in de baarmoeder bevindt. Geen ziel weet wat zij morgen zal doen, en geen ziel weet in welk land zij zal sterven. Voorwaar, Allah is Alwetend, Alkennend. Hoofdstuk 43. de bulimia matrix De islam – een te groot en te machtig, te urgent, natuurverschijnsel om zomaar te negeren en te ontwijken. Er is een grotere buitenaardse realiteit die staat te dringen, en de aarde staat onder grote druk. De diepere boodschap van de islam moet dus begrepen worden, wat erachter ligt, want het is slechts een masker van de aretaitische amazone filosofie. Net zoals de diepere kern van het christendom begrepen dient te worden. Daartoe is de exegese, oftewel de schriftuitleg, waardoor er ook een belangrijk verschil is tussen de orthodoxe islam en de exegetische islam, zoals er ook een groot verschil is tussen exegetisch christendom en orthodox christendom. De filosofie is namelijk gewijd aan exegese, en dat is niet slechts exegese van boeken, maar van alles in het leven van de mens. Ishmael kwam na zijn lange tocht door de wildernis tot Allah in mekka, tot El, of Ila, maar in het westen volgde men al snel een eigen transliteratie, en werd er meer aandacht geschonken aan vertalingen in de eigen taal dan aan de grondtekst, want to werd El als Hel gedemoniseerd, en dat terwijl Hel een belangrijke Germaanse godin was, en ook Arabische christenen god Allah noemen omdat dat nu eenmaal het woord voor god is in de Arabische taal. Veel westerse christenen, niet gehinderd door enige kennis, denken nog steeds dat Allah puur de god van de islamieten is. Ishmael kwam dus tot Hel. Laten we daarover duidelijk zijn. Het betekent het verborgene in het Germaans. Ishmael was zo diep in de wildernis doorgedrongen, zo ver weg van zijn eigen land, dat hij tot Bakkah kwam, tot Mekka, waar hij samen met Abraham een heiligdom voor Allah maakte, in de islamitische mythologie. Ook Jezus ging tot Hel in de westers-christelijke mythologie, zoals ook Odin en Heimdal tot Hel gingen in de Germaanse mythologie. Ishmael moest alles achterlaten. Zijn moeder leidde hem, zij kwam uit een vreemd land en werd door Ishmael's familie beschouwd als een soort slavin of dienstmaagd. Ook voor Ishmael's moeder was het dus een bevrijding, een exodus. Het was het pad van de ramadan, en het verborgene was de oogst, oftewel hel, allah. Hel is in het germaans ook een woord voor vruchtbaarheid en verzoening, en wordt ook wel uitgesproken als Hela. Het is verbonden aan de initiatie tot de natuurgeheimen waar ook Odin en Heimdal deel in hadden. Boek 31 van de Koran gaat over de diepe verzoening tussen moeder en kind. De baarmoeder is een beeld van de vormende tucht en opvoeding, wat de hel oorspronkelijk was, en de koran stelt dat de teksten diepere symbolische betekenissen hebben. Boek 32 is de ter aarde werping, de aanbidding, waarin het kind weer onderworpen wordt aan de liefdevolle en zorgzame leiding en terechtwijzing van de moeder. Zo moeten we ook de dualiteit van Hel beschouwen. Deels is het waar, maar in welke context ? Het heeft een opvoedende functie. Het is ter bescherming van het kind. De hel is de baarmoeder, de donkere verborgen, obscure baarmoeder, en dat moet ook wel. Hier wordt het kind in de exegese, oftewel de verdieping, ingewijd. Het is dus iets abstracts. 20. Maar het tehuis van de ongehoorzamen zal het Vuur zijn. Telkens wanneer zij er uit willen komen, zullen zij er weer in worden teruggedreven en hun zal worden gezegd: “Ondergaat de straf van het Vuur die gij loochendet.” Heeft de mens het nodig ? Jazeker. Het ego, het vlees, zal van de hel proberen te vluchten, maar zij kunnen niet ontsnappen. Ook zal de mens de hel moeten toetsen. God zal de mens altijd vinden. De mens kan niet vluchten voor God, de kennis. Dit is ook één van de wetten van het calvinisme, de vijfde pilaar, van de eeuwige volharding van de heiligen, de onontkoombaarheid. Een kind kan niet ontkomen aan zijn moeder. De moeder bouwt een beveiliging in, zet het kind in de box. Dat is de liefde van de moeder. De moeder is sterk, en het kind is zwak. Als het kind rebels is kan het de moederband daarom niet breken.
Pagina 284
Daarna wordt er gezegd : 21. Wij zullen hen inderdaad de lichtere straf doen ondergaan vóór de grotere straf opdat zij zich mogen bekeren. De hel is er dus voor om de mens het belang van restricties en lijden te leren. Het is om de mens voor groter kwaad te behoeden. De baarmoeder is de hel, een liefdevolle, zorgzame moeder die het beste met haar kind voorheeft. Zo wordt dit ook in de grondteksten van de bijbel beschreven, als zowel tucht als genezing. Het is het medicijn voor de mens. Psalm 3 is een morgenlied van David op de vlucht voor zijn zoon Absalom. In de amazone filosofie was dit zijn dochter. B-salom is in het egyptisch-hebreeuws de vrede, volkomenheid en verzoening van de voet, als beeld van de exegese. B is namelijk de voet in het Egyptisch. In de amazone filosofie is David genaamd Ahn. Ahn kon niet vluchten van zijn dochter. De dochter is namelijk een belangrijk en onmisbaar principe. Uiteindelijk gaat de ramadan vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat de na-ramadan is, de volkomen of volle ramadan, de eeuwige ramadan, waarvan de dochter een beeld is. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is. Als de mens voortijdig stopt met de ramadan en gaat vreten en vreten, dan is er een miskraam. Dat is de geest van bulimia, waardoor je uiteindelijk toch alles weer moet uitspuwen. Materialistisch, vraatzuchtig leven is dus geen daadwerkelijke winst. Pas op voor de geest van geestelijke bulimia. Richt jezelf op het hiernamaals, de na-ramadan, de volledige ramadan, en ga jezelf niet te buiten aan tijdelijke pleziertjes, want die misleiden en beroven je toch. De mens moet verlost worden van de materialistische geest van bulimia die hevig in de stad staat te pronken met zijn spieren en bling bling, al zijn rijkdom en wat hij allemaal gevreten heeft en wat zich in het lichaam heeft lopen ophopen. Alles moeten ze er weer uitspugen. We kunnen er op wachten. In die zin is de materialistische bulimia ook weer heel manisch. Het is heel hysterisch allemaal. Ze vreten en vreten maar, nemen en nemen, vermeerderen en vermeerderen, pompen zich helemaal op, en dan moeten ze ineens alles weer teruggeven, en dan kan het lijken alsof het hele goede mensen zijn die alles voor de ander over hebben, en dat kan heel grootschalig zijn, maar ze geven slechts terug wat ze hebben gestolen. Bulimia in de stad, het is als eb en vloed. Ik had een droom over een vrouw met een genezingsbediening, veel geprezen, hier in Nederland, een pupil van Kathryn Kuhlman. Het bleek in die droom dat haar genezingsbediening was voortgekomen vanuit geestelijke bulimia, het altijd maar meer willen en dan alles eruit moeten floepen om het zo terug te geven. Het was een rover. Vandaar dat ze ook in de Toronto beweging terecht was gekomen wat ook een soort van voorspoeds-evangelie is. Telkens maar meer en meer, en dan moeten ze alles ook weer uitkotsen en dat trekt natuurlijk veel bekijks, als een kermis attractie. Geestelijke bulimia is niet slechts een ziekte. Het is een afgod. In rap tempo was de mens gekomen tot het romeinse wereldrijk waarop later het christelijke wereldrijk werd gebouwd, wat een materialistisch christendom was, en wat gewijd was aan de moddervette afgoden van de stad en de dubbelgespierde afgoden zijn slechts een andere vorm van vet en vraatzucht, allemaal uitingen van geestelijke en materialistische bulimia. De mens zit opgesloten in deze manische bulimia matrix als een gevangenis, en de mens kan de uitweg niet meer vinden. Daarom moest de islam wel komen. De mens heeft het niet begrepen. De mens heeft het niet verdiept. In boek 53 van de Koran wordt gesproken : 2. Bij de ster wanneer zij valt. 3. Uw metgezel is noch afgedwaald noch afgeweken. 4. Noch spreekt zij naar eigen begeerte. 5. Het is slechts de Openbaring die wordt nedergezonden. 6. Zij die grote macht heeft onderwees haar. 7. Die kracht bezit. Zo is zij volmaakt geworden. 8. En zij staat aan de hoogste horizon. 9. Zij naderde en kwam steeds nader. 10. En werd als de spanning van twee bogen. Ja, nog dichter bij. 13. Wilt gij dan met haar redetwisten over wat zij heeft gezien ? Kennis is te sterk. Dingen kunnen niet een eigen leven leiden. Ze zijn altijd een reflectie van iets. De islam maakte het minderen tot een van haar pilaren. Het westen wil nog steeds niet luisteren. Daarom zal er iets groters komen dan de islam, maar dit is alleen voor de eenling. Hoofdstuk 44. van dan tot zorek - exegese van boek 63 van de koran In de wildernis moet je net zo lang doorgaan totdat je in een gebied komt van onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid. Dat is de Jeremia ervaring, maar ook Simson had deze ervaring toen hij helemaal door de wildernissen van het Dan gebied kwam tot het Zorek gebied waar Delilah woonde aan de grens van het Filistijnse gebied. Zorek betekent droog gebied. Simson moest de weg van het toetsen gaan, dieper en dieper in de ramadan, in het minderen, om alles toetsend te wederstaan, totdat hij niet meer kon wederstaan, want de gnosis was hierin hem tegemoetgekomen. Het was de vrucht van de ramadan die hij niet meer kon stoppen. Wat een geweldige ervaring is dit. Het verhaal van Simson en Delilah staat symbolisch hiervoor. Simson werd gebonden in de gnosis, en zo ook verbonden aan de gnosis, en dit was een vreemde gnosis. Simson kwam hier door zijn rebellie tegen het normale. De onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid zijn ook twee pilaren in het calvinisme, de laatste twee pilaren. Het is als een soort opname na de hongertocht, na het verliezen van de wil van het ego, in ruil voor kennis. Kennis is hoger en belangrijker dan wil. Hiertoe zondert de mens zich af, is er een scheiding tussen goed en kwaad, wat ook weer een pilaar in het calvinisme is. Zo wordt de mens een uitverkorene.
Pagina 286
Boek 63 in de Koran gaat hierover, dat zij die de minste willen zijn uitgedreven zullen worden door de aanzienlijken, die voor het meeste hebben gekozen. De minsten worden verworpen, net zoals Ishmael verworpen werd. Zij worden teruggezonden de wildernis in, en dat is maar goed ook, want wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Dat zou een valstrik zijn, zoals ze met valse profeten doen. Durf een verworpene te zijn, want als je aanvaard zou worden, dan zou het pas echt goed mis zijn, want waar is dan het offensief ? Als de duivel je aanbidt dan heb je pas echt je ziel verloren, als je op handen wordt gedragen door de massa's. Boek 63 gaat over de hypocrieten. Zij volgen het pad slechts halfgebakken, en haken dan af. Ze proberen de eenlingen te misleiden, en over te halen met hen mee te gaan. Dat kan heel subtiel gaan. Het is oorlog, en de vijand is gecamoufleerd. Ook het christendom gaat over de minste willen zijn, niet de grootste. Het pad van Jezus is dat van verworpenheid, net zoals Ishmael. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Stop dus niet voordat je bij het minste bent gekomen. Leg alles af, opdat je dieper in de wildernis kunt komen, tot deze zones. Ga tot Zorek. Keer niet halverwege om. Ga door totdat het vreemde is gekomen, en worstel ermee, zoals Jakob op Pniel, want dan zal de gnosis je belonen, en je tegemoetkomen. Laat pijn of lust je niet weerhouden. Zet door, totdat je opgenomen wordt en je je er niet meer tegen kunt verzetten. Dat is de heilige gebondenheid, en de mooiste ervaring die een mens ooit kan hebben. Je bent dan daadwerkelijk een unieke eenling geworden. De mensen om je heen zullen dan over je liegen en je verkeerd uitleggen, zoals boek 63 ook stelt, maar jij hebt de ware rijkdom gevonden : 1. Wanneer de huichelaars tot u komen, zeggen zij: "Wij getuigen dat gij inderdaad de boodschapper van Allah zijt." Allah weet dat gij Haar boodschapper zijt, en Allah getuigt dat de huichelaars inderdaad leugenaars zijn. 2. Zij hebben hun eden tot een schild gemaakt, zo leiden zij mensen van Allah's weg af. Hetgeen zij doen is zeker slecht. 3. Dat is omdat zij de trouw omhelsden en daarna verwierpen. Derhalve is een zegel op hun hart gedrukt en zij begrijpen niet meer. 4. En wanneer gij hen ziet, bent gij vol vragen en twijfels over hun voorkomen, en indien zij spreken luistert gij naar hen als naar aangeklede stukken hout. Zij denken dat ieder gerucht tegen hen is. Zij zijn uw vijanden, neemt u daarom voor hen in acht. Allah's vloek zij over hen. Hoe ver zijn zij afgewend van de Waarheid. 7. Zij zijn het die zeggen, "Besteedt niets voor degenen die met de boodschapper van Allah zijn zodat deze weglopen" - terwijl aan Allah de schatten der hemelen en der aarde behoren, doch de huichelaars begrijpen dit niet. 8. Zij zeggen: "Als wij naar Madinah terugkeren zal de aanzienlijkste er zeker de minste uitdrijven," maar eer behoort aan Allah, Haar boodschapper en de getrouwen, de huichelaars echter weten het niet. 9. O, gij die getrouw zijt, laat uw rijkdommen en uw kinderen u niet afleiden van de gedachtenis aan Allah. En wie dat doet behoort tot de verliezers. De verliezers zijn de onderbrekers van de ramadan. Zij sleuren velen mee in het verderf die ook de ramadan onderbreken. Daarom is de beveiliging van de heilige gebondenheid zo hard nodig. Jakob kwam tot de tent van Bilha toen zijn vrouw Rachel was gestorven. Hij nam bij haar zijn intrek, als een iysh, als een dienstbare man in het Hebreeuws. Hij was door de dood van zijn geliefde vrouw de minste geworden. Hij had alles verloren waarvan hij hield. Bilha was een beeld van het vreemde waartoe Jakob moest komen, als een beeld van de heilige gebondenheid die hij op Pniel ontving als beloning na het toetsen. Cryptisch gezien is dit ook waar de Babylonische ballingschap voor stond. Jakob, als beeld van het volk Israel wat in balingschap ging, wat ook zijn naam was die hij kreeg toen hij de heilige gebondenheid op Pniel ontving. Israel betekent hij die met God heeft geworsteld. Jakob's heup werd uit de kom geslagen zodat hij kreupel werd, als een beeld van dat hij een gebroken man was, gevoelig geworden voor God. Babylon, Babel, is B-bl, oftewel de voet (Egyptisch, b) van Bilha (bl), waaronder Jakob terecht kwam, als zijnde een beeld van het onderwezen worden in de diepte. Dit komt dus ook weer terug in de Jeremia mythologie die een profeet was ten tijde van de Babylonische ballingschap. De mens moest terugkeren tot het vreemde. Ook Ruben, de oudste zoon van Jakob, ging tot Bilha's tent na de dood van Rachel (Gen. 35:22), wat een beeld is van het innerlijke kind van Jakob zelf. Jakob had altijd al iets met Bilha gehad, omdat Rachel in eerste instantie geen kinderen kon krijgen, dus gaf Rachel Bilha aan Jakob, die toen Dan en Naftali baarde. Het gebied van de stam Dan is dus het gebied om tot Zorek te komen, dus in dit opzicht van belang. Later baarde Rachel dus uiteindelijk wel Jozef en Benjamin. Jakob moest voor Rachel twee maal zeven jaren werken. Na de eerste zeven jaren werd hij eerst bedrogen en kreeg een andere vrouw in plaats van Rachel. Dit spreekt dus over een hele lange ramadan die eerst volkomen moet worden. Eerst moet de mens geconfronteerd worden met de leugen, om hem te testen, en pas daarna kan de mens tot de waarheid komen, maar velen geven halverwege al op. Daarom is Rachel een groot geheimenis van de vrucht van de ramadan, maar ook is zij een beeld van de ramadan zelf, omdat zij in eerste instantie niet vruchtbaar kon zijn. Pas nadat Bilha in het spel was gekomen, als beeld van de heilige gebondenheid, werd Rachel vruchtbaar. Rachel, als Ragl, staat voor de openbaring (gly, aramees) van Ra (egyptisch, de tocht door de onderwereld). Deze openbaring komt alleen als we tot het einde toe volharden. Zonder volharding kan Rachel dus niet bestaan. Bilha is dus een belangrijke sleutel in het Rachel verhaal. Het is een visioen wat Bilha tot Jakob zond, als onderdeel van haar. Rachel's dood moet dus meer gezien worden als een verdieping hiervan, als een overgang tussen twee gebieden, twee tijdperken, binnen de ramadan. Als er vruchten zijn gekomen van de ramadan, dan moeten die ook weer overgedragen worden aan de gnosis, aan God, aan de moeder, opdat er niet over limieten heen wordt gegaan. De ramadan zelf mag niet uit het oog verloren worden : 10. En besteedt uit datgene waarvan Wij u voorzien hebben voordat de dood één uwer overvalt en deze zegt: "Mijn Heer, waarom hebt Gij mij niet voor een wijle uitstel verleend, opdat ik aalmoezen zou kunnen geven en tot de rechtvaardigen behoren?" 11. En Allah geeft niemand uitstel wanneer zijn tijd is gekomen, en Allah is volkomen op de hoogte van hetgeen gij doet. Voor alles is er een tijd. Voor het behoud van de mens moeten deze tijden wel afgebakend zijn, anders gaat men over limieten. Vandaar dat er dus ook geen uitstel mag zijn. Hierover is veel verwarring. De mens wil geven, maar plotseling kan het niet meer, omdat de mens dan over een limiet zou gaan. Dit is ook zo met het nemen. Alles kan alleen maar met mate gebeuren. Ook de dag moet dus telkens sterven, en de nacht, zoals Paulus ook zegt : Ik sterf elke dag. Zo blijft de mens in de logistiek. Zo krijgt de geest van bulimia geen ingang. Uiteindelijk is de heilige gebondenheid slechts een beeld van de logistiek. Dat is de ware gebondenheid, dat je op de juiste plaats bent op de juiste tijd met de juiste mensen, de juiste producten, in de juiste hoeveelheden en de juiste
Pagina 288
verhoudingen tegen de juiste kosten, op de juiste manier, enzovoorts. Dat is dus niet duf met een touw om je nek lopen overal en dan toch doen waar je zelf zin in hebt of allerlei willekeurig gedrag om maar aan school te ontkomen, zoals de stropdas mannen in de stad. De ware logistiek is een school. Die school moet in orde komen. Dan mag je loskomen van de dodelijke zonden van ijdelheid, hebzucht, vraatzucht en trots, om zo te werken aan een mooi karakter en een mooie rol in je leven. Dat is wat de ware schoonheid is. De rest is slechts illusie. Hoofdstuk 45. de steniging Ik piekerde me er als kind suf over waarom Simson zo dom kon zijn om zijn geheimen aan Delilah te vertellen, terwijl ze al had getoond dat ze niet te vertrouwen was. Suf piekerde ik me er over. In de grondtekst gaat het hier over de sexuele macht die Delilah over Simson had. Simson was aan haar verslaafd, dus deed er alles voor om haar te houden, ook al wist hij waar het op uit zou kunnen lopen. Tenminste als je het allemaal letterlijk moet nemen, maar nu neem ik het symbolisch. In boek 69 van de Koran, Al-haaqqah, gaat het over het komende oordeel, dat er weer een ark zal komen, en dat de hemelen zullen splijten, en dan zal de grote gebeurtenis plaatsvinden : 18. Dan zult gij worden bloot gelegd en geen uwer geheimen zal verborgen blijven. 30. Grijpt hem en boeit hem. 31. Werpt hem dan in de hel. 32. Bindt hem vervolgens met een ketting vast waarvan de lengte zeventig armlengten bedraagt. Dit gebeurde ook met Simson. Maar vers 43 zegt dat dit slechts een openbaring is van de heer der werelden, dus het is zeer abstract en symbolisch. Het is als in de germaanse mythologie over de ragnarok, het einde van de wereld, waarin op het hoogtepunt surtr en hel komen op hun dodenschip om de bruggen tussen goden en mens af te breken. In de ramadan dient de mens te wachten op de gezegende nacht, de grootse nacht. In boek 44 is dat de waarschuwer, de restrictie, na een tijd van droogte. Het is de overweldiging door het vreemde, die nieuwe limieten bij de mens aanstelt. Simson werd tussen de pilaren van de tempel gezet van het vreemde land, terwijl zijn krachten weer begonnen terug te keren, en zo verwoeste hij de hele tempel, die ook te pletter viel op hem. Simson werd toen bedolven onder de stenen van de tempel en versloeg meer vijanden dan hij ooit verslagen had. Zo kwam hij tot de oerverharding, die alleen maar in de oerverzachting kan komen. Zo komt de mens in een nieuwe energie, een bevroren energie die niet noodzakelijk koud is, en die ila wordt genoemd in het amazonisme, wat ook een andere naam is voor Allah, El en hel. De mens gaat aan het einde van de ramadan door een periode van steniging, om ook zelf zo hard als steen te worden, hard tegen het ego. Het is een bepaalde dood die de mens aan het ego moet sterven. Zonder de steniging kan de mens nooit tot deze verstening komen. De mens moet eerst de steen voelen. Toen stefanus werd gestenigd zag hij de hemelen geopend. Als eerste maakt de steniging de mens lek, maar zal daarna zelf als de stenen worden. De mens moet wel een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. Zowel in Openbaring 11 en 12 als Openbaring 16 en 17 wordt na het neervallen van de hagelstenen in grote plagen de vrouw zichtbaar. De vrouw is een beeld van de innerlijke bevrorenheid van de mens. De man is een beeld van de innerlijke verzachting van de mens, de luistervaardigheid. De vrouw is dus metaforisch gezien een beveiligingssysteem, een waarschuwer. De mens moet eerst de oerzwakheid in om hiervoor gevoelig te worden. Dit gaat door de geestelijke steniging, door de Simson ervaring. In zachtheid is de mens hard, en in zwakheid is de mens sterk. Dit is een natuurspasme die ervoor zorgt dat de krachtinspanningen niet te lang duren, maar dat er goede patronen van wisselwerking zijn. De stenen zijn een beeld van nieuwe, vreemde visioenen. De mens die eronder bedolven wordt blijft niet meer dezelfde, en de mens die er niet onder bedolven wordt en aan de zijlijn blijft staan begrijpt er niets van. Elke gestenigde is omringd met massa's begriploze mensen, rampentoeristen. De gestenigde zal merken dat door zijn zwakheid en verzachting, door de lekken, realiteiten in elkaar over beginnen te vloeien, omdat zijn muren doorbroken zijn, de muren tussen de werelden en realiteiten. De gestenigde voelt zichzelf dan tussen deze werelden inzweven, wat een heel vreemd gevoel kan zijn, en ook een heel vies gevoel. Alles wordt gemengd, en de gestenigde kan er niets tegen doen. Ook kan de gestenigde dan zich ziek voelen en pijn hebben. Allah wordt in de koran de heer der werelden genoemd. Blijkbaar zijn er dus meerdere werelden. Ook boek 19 van de Vur, de golf, gaat hierover. Er is een wereld in de steen, een draaiende wereld, het geheim van de tijd. Stefanus zag de hemelen geopend toen hij gestenigd werd. De martelaarsdood, het stenen graf van simson, is de weg tot het eeuwige leven. Als de duivel je heel heeft gelaten, dan is dat een teken dat je hem niet genoeg weerstand hebt geboden. Kakia met haar lange nagellakbedekte killernagels kan alleen verzwolgen worden door het graf van de gestenigden. Er zal een heel leger van gestenigden opstaan. Ze hebben de pilaren van de Sheda stad van Kakia, van de bulimia matrix, gebroken, waardoor ze bedolven werden onder stenen. Wat de eenling op aarde doormaakt zijn complicaties van de steniging. De eenling ijlt door zware doodshallucinaties zoals de stad en het dagelijks leven. Het is niet echt, maar de eenling moet er doorheen. Stenenwerpers zijn er in de wildernis. Als ze je zien, dan gooien ze je dood met keien. Het is onderdeel van de ramadan om leeg te worden. Het maakt de mens koud en hard tegen de zonde. Ila, allah, is een woord voor bevriezing, kou, hardheid, honger, als het mysterie van de ragnarok. Dit mysterie overweldigd de mens, overweldigd de eenling. Het splitst de mens in zoveel delen die allemaal verzameld moeten worden in het communisme. Ook de islam is communisme, natuur-communisme, door de zakaat, de armenbelasting. Alleen zo wordt het laatste verloren schaap teruggevonden. De schepen van het natuur-communisme kunnen de wildernis diep penetreren, ook
Pagina 290
als ijsschepen in de ijsgebieden. Ila, allah, is een bijnaam van Areta, als onderdeel van het aretisme. In die context moet de koran dus gelezen worden, om zo niet in orthodoxie terecht te komen. De koran noemt zichzelf niet voor niets het boek van de moeder (umm-al-kitab, 13:19, 43:4). Zware krachten van de natuur staan te dringen. Ineens is de natuur dan in de stad. Ineens is de stad de natuur. Het ware communisme is dus het verzamelen van kennis, waardoor de ware logistiek bestaat. Het christendom was afgeweken, vervlakt, en daarom moest de koran wel komen. Maar de koran leidt terug tot de tuinen, tot de wildernis, waar telkens weer in de koran naar gewezen wordt, naar de komende vreemde vrouwen van het paradijs, oftewel de amazones. Dit zijn beelden van grote tucht en opvoeding. De mens moet terug naar de moeder. De koran wijst dus op de Vur. Hij die komt in de nacht, daar gaat de koran over. Hij zal op de deur kloppen van de eenling, en de eenling overweldigen en meenemen, dieper de koran in, terug tot de Vur. Hoofdstuk 46. De Freudiaanse Calvijn De koran is een cryptische buitenaardse code. Eerst was er Egypte, oftewel Geb-Ptah, de schepping (ptah) door de baarmoeder (geb), of schepping door de aarde, door de natuur, en toen kwam Israel, wat de worsteling met God betekent, oftewel zoals Jakob op Pniel streed met God, als beeld van het toetsen (er zijn namelijk zoveel valse goden). Daarna kwam het christendom, als beeld van het lijden, de beproeving, waardoor de mens klaar gemaakt werd voor de islam, wat overgave betekent, het gehoorzamen. De islam, slm, wijst terug op Salomo (slm), die de eredienst tot moeder god herstelde. Hij maakte tempels voor de godinnen van zijn vrouwen, symbolisch voor de natuurkennis. Jezus klopte aan de deur in de nacht, als een dief in de nacht, geheel onverwachts, om bij de mens binnen te komen, en de mens tot gehoorzaamheid, islam, te leiden, zodat de mens terug zou kunnen keren tot de Vur natuur, de natuur van kennis. In de islam is Jezus slechts een onderwijzer, geen god. Jezus, het lijden, is de brenger van kennis, een boodschapper. Het is een archetype binnen de mens zelf. Ieder mens moet daarom als Jezus zijn. Het is een gelijkenis. Ook de Vur is een code. Het zijn de tuinen, de wildernissen, die de islam beloofd heeft, waartoe de islam leidt. Het is een code van het paradijs, van de baarmoeders van de amazones waarin de eenlingen tot wedergeboorte en wederopvoeding komen. Heel voorzichtig mag de eenling deze tuinen binnengaan, deze codes ontvangen. Het zijn nieuwe installaties voor een nieuwe wereld. Dit begint in de wereld binnenin. Die wereld moet veranderen, die wereld moet verdiept worden. Is de mens klaar ? Neen. Alleen de eenling is klaar. De massa's hebben zich gestort op het christendom, en een iets kleinere massa heeft zich gestort op de islam, die steeds groter wordt, als brullende raadselen van het komende communisme van de natuur, het communisme van kennis, als de verzameling en het volkomen worden van de kennis tot de geboorte van de logistiek, de heilige gebondenheid. Maar de grootste religie is niet het christendom of de islam, maar het materialisme, de dienst tot mammon, het hedonisme. Dat is de grootste religie, en deze religie beheerst de mensheid. Het is het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje, van Kakia. De bedriegelijkheden van de stad hebben de mens ingenomen, en alleen de eenling ontkomt aan hen. Blijf niet zomaar hangen in het christendom en de koran, maar zet je tocht verder tot de Vur. Wel zal de Vur deze religies verdiepen. Het kind mag niet met het badwater weggeworpen worden, of piraats overboord gegooid worden. Ja, het zijn piratenschatten, maar het zijn gestolen waren. De mens moet het terugroven, als een Robin Hood. Robin Hood gebruikt hiervoor de pijlen van Egypte, van Israel, van het christendom, de koran, want dat is wat de Vur leert. Ze liggen erin besloten. De boog is de Vur, en de pijlen zijn de religies. Het is een abstracte taal. De islam is de strategische en symbolische strijd van de armen tegen de rijken. De koran staat aan de kant van de armen. Het christendom was afgeweken in buitensporige rijkdom. Alles was materialistisch en hedonistisch geworden, ten dienst van mammon. Velen gebruiken het geloof in het christendom als een dekmantel om mammon te dienen, dus in wezen zijn het helemaal geen christenen, maar mammon-dienaren. Ze hebben grijpvingers, steken hun vingers in de pudding, en houden daar hun rode nagellak aan over. Ze hebben de plaksteen van mammon aangeraakt, en kunnen niet meer loskomen. Het is heel tragisch. Raak het niet aan. Vlucht nu je nog kan. Puzzelen, puzzelen en puzzelen. Het leven is een puzzel avontuur. Een grotere natuurrealiteit staat te dringen. Al die karakters en poppetjes rondom de eenling zullen vergaan. Het zal iets anders zijn. Het was slechts natuur die wazig doorkwam. De eenling zag niet wat het daadwerkelijk was. De eenling was gestenigd. De eenling ijlde slechts. Simson was onder hoge druk, en uiteindelijk verklapte hij zijn geheim aan de sluwe Delilah. Wat moet hij een wroeging gehad hebben daarna, belast met schuldgevoel. Aan het einde van de ramadan is de mens te zwak geworden, en kan de mens het niet meer inhouden, en dan begint de openbaring. Uiteindelijk werd er een geheim aan Simson verklapt. Het moet een vreselijk gevoel geweest zijn voor Simson. Misschien dacht hij wel dat hij van God was afgevallen, dat hij had gezondigd tegen de heilige geest, de onvergeeflijke zonde had gepleegd. Maar zonde kan nooit vergeven worden. Zonde moet rechtgezet worden, niet vergeven. Daarom was Simson de onvergevelijke, en moest zijn lot tegemoet gaan. Wat moet dat verschrikkelijk voor Simson geweest zijn, de afgrond in te gaan. Vandaar dat ieder mens onvergeven is en dus verdoemd, en gedoemd om te werken om dingen recht te zetten. Dit is waarom de fallus in de vagina dient te gaan, en het is een schande dat dit niet aan de mens wordt uitgelegd. De fallus is een beeld van de eeuwige verdoemde die niet vergeven kan worden, maar die moet werken, penetreren, om de zonde te verzoenen. Dan brengt hij zijn zaad voor nieuw leven. De baarmoeder is een beeld van de hel, een vruchtbare plaats, zoals in de oorspronkelijke germaanse betekenis. Ook de vagina is dus een beeld van de hel, als de tocht van de
Pagina 292
ramadan tot wedergeboorte en wederopvoeding. Deze sexuele voorlichting wordt dus niet gegeven, en daarom rommelt men maar raak. Sexualiteit is gewoon tot koopwaar geworden. Het verhaal van Simson en Delilah geeft daarom inzicht in deze dingen. Dat is wat de put van Calvijn is. Calvijn stelde dat ieder mens verdoemd is, maar er is een weg doorheen door de uitverkiezing, en die was te herkennen door verschillende tekens. De germaanse uitverkiezing was voor de eenling die hard aan zichzelf was gestorven op het strijdveld. Zo was dit ook in de theologie van Calvijn. Freud stelde dat een jongen uiteindelijk zijn vaderbeeld zou overwinnen, om bij zijn moeder in te kunnen gaan, ook al zou dat een andere vrouw zijn. Het vaderbeeld is natuurlijk een beeld van het ego, dat wat in de weg staat, dat wat te snel tot de moeder in kan gaan, als de weg van genade, een beeld van het gemakszuchtige christendom, en de jongen strijdt hiertegen in het oedipus complex. Er ligt dus een duidelijke en belangrijke link tussen Calvijn en Freud, als herstel van de demonologische sexuologie. De put van Calvijn, de hel, of eeuwige verdoemenis, is gewoon de vagina, en daar hoeft niet overdramatisch over gedaan te worden, want in de germaanse filosofie is dat juist de doorgang tot het eeuwige leven, waarin de mens voor altijd het ego kan achterlaten. De fallus is de eeuwige verdoemde, de werkende, opdat hij niet in overmoedige genade terechtkomt. De fallus is dus filosofisch gezien de prooi van de vagina, maar tegelijkertijd de baby, het kind, het nieuwe leven. Dat komt ook in het verhaal van Simson en Delila naar voren, dat het kwade medewerkt ten goede. Ja, Simson moest sterven, maar kon zo de massa's van het ego overwinnen, oftewel het collectieve ego. Van kind af aan verbond ik sexualiteit altijd aan de dood. Elke keer als de mens sexualiteit heeft dan sterft de mens. De mens offert zijn leven aan moeder natuur. Zo mogen we ook de hel koppelen aan de sexualiteit, om het als iets functioneels te zien en niet als iets dramatisch. De hel is sex, wedergeboorte, vruchtbaarheid, nieuw leven. Wat is sex ? Het is een oorlog. Het kan alleen waarlijk plaatsvinden in de context van de filosofie. Het is een mijnenveld, en vandaar dat de logistiek de bewaker van de sexualiteit is. Wek het niet op voordat het haar behaagt, stelt het Hooglied. Het is voornamelijk iets wat door vrouwen gaat. Heimdal was de zoon van vele vrouwen, voortgekomen vanuit zeeschuim. De man moet dus minderen. De altijd en eeuwig op sex jagende man in de stad is een karikatuur van de natuurlijke ware man. De man moet dus diep het celibaat in, de sexuele ramadan, het vasten op daadwerkelijke sexualiteit, om meer tot een filosofisch beeld van sexualiteit te komen, de diepere processen. Overmoedige, overletterlijke sex is dodelijk. Het dooft de zintuigen uit. Sigmund Calvijn, achter zijn piano, om er nog iets van te maken, de ongelovelijke rommel in de stad van sexualiteit. Ik kan het niet, ik kan het niet – Je kunt het wel. Ik kan het woord sex niet meer horen. Neen, ik ook niet, maar je kunt er wel wat anders van maken. Hoe heeft de natuur het bedoeld ? Niet recht voor z'n raap, maar meer subtiel als een metafoor. Het vertelt een verhaal. Laat het verteld worden. Luister. Het doet pijn. Ik voel me verkracht als ik door de stad loop en de sex-getinte reclame borden zie, en de sex-gerichte muziek hoor in de winkels. Pure verkrachting. Ja, maar het is een fokkerij, en je moet het kraken, ontsnappen, veranderen, tot nut maken, verdiepen, en ga zo maar door. Het doet pijn, maar hier is het medicijn. Mijn zintuigen zijn overbelast, ik kan niet praten. Alles doet pijn. Ik word dag en nacht verkracht. Ja, opdat de nieuwe sexualiteit zal komen, de terugkeer van Sigmund Calvijn. Het calvinisme zal freudiaans zijn. Wie oren heeft die hore. Ja, maar ik krijg de plaatjes niet uit mijn hoofd, die walgelijke plaatjes. Je moet afkicken van de drugs. De buitenaardsen zullen komen. Zij zullen helpen. Er zal een nieuwe drug zijn van de natuur, van de filosofie. De mens moet psycho-analytisch de sexualiteit benaderen, of geheel niet. Er is geen andere weg. Er zijn teveel gevaren op het pad. Het zijn fetishen, totems, die de mens niet begrijpt. Zo is ook religie opgebouwd. Een persoon die zonder psycho-analyse de metafoor Jezus aanbidt is op hetzelfde niveau van de mens die zonder psycho-analyse zijn sex zintuigen achterna loopt als een rund op weg naar de slacht. Juist waar de mens psycho-analyse aan de kant schuift en alles letterlijk en direct, oppervlakkig ondergaat, wordt de mens psychotisch, niet net andersom. De diepere mens is gefundamenteerd in psycho-analyse, in de filosofie van de natuur, en niet in psychose. Sexualiteit is een filosofische taal, een communicatie systeem van de natuur, onbegrepen door de mens, vanwege de geheime boodschappen, wat ook terugkomt in het verhaal van Simson en Delila. Er wordt een impuls uitgezonden, en de ander reageert daarop met een andere, vreemde impuls. Daarom onderwijzen ze elkaar, en brengen ze de puzzel delen bij elkaar waardoor er een nieuw puzzelstuk wordt toegevoegd. Het is een impuls, uitgezonden door een instinct, waarin geheimen worden blootgelegd, zoals in het Simson en Delila verhaal, opdat het geheim aangevuld kan worden, volkomen kan worden, compleet gemaakt. Het is de wisselwerking die belangrijk is voor de openbaring. Het vereist dat beide partijen meewerken. Het doet pijn, omdat het niet compleet is, en omdat het ene deel de pijn van het ander deel voelt. De twee delen worden samengevoegd. Dit kan een heel traumatische ervaring zijn, maar ook extatisch. Pijn kan niet losgekoppeld worden van extase. De hel kan dus ook niet losgekoppeld worden van de hemel. Dit zijn realiteiten die zich binnen de mens afspelen, niet buiten de mens, want dat is slechts projectie. Het zijn dus delen binnenin de mens, van de mens zelf, die met elkaar verzoend worden, als de twee hersenhelften die met elkaar communiceren en elkaar inspireren. Oedipus zou zijn vader doden volgens een orakel en trouwen met zijn moeder, daarom werd hij door zijn vader overgedragen aan een herder om hem naar de bergen te brengen. Uiteindelijk kwam Oedipus bij herders in Korinthe terecht. Ook het boek Korinthe in de bijbel gaat over de relaties tussen mensen die eigenlijk de samenwerking tussen de verschillende lichaamsdelen zijn. Het boek bespreekt het pad van het kruis als het pad tot het vreemde, en het kruis is goed om dingen te toetsen. Door een misverstand doodt Oedipus zijn vader, die hij niet herkende, en trouwt dan met zijn moeder. De vader was slechts een schaduw van de relatie die de zoon zal krijgen met zijn moeder. De sexuele overmaat die we om ons heen zien van op sex beluste mannen in de stad is een beeld van de vader van Oedipus die nog niet op z'n plaats is gekomen, omdat de zoon nog niet is teruggekeerd tot de moeder. Oedipus moest namelijk eerst een raadsel oplossen voordat hij tot zijn
Pagina 294
moeder kon gaan. Nadat Oedipus tot zijn moeder was gekomen moest hij boeten voor wat hij had gedaan, en stak hij zichzelf de ogen uit, zoals ook Simson's ogen werden uitgestoken. De mens is dus in strijd met de valse vaderbeelden. In principe is de vader gewoon een innerlijk archetype van de climax van het zoonschap. De vader is de zaadlozing van de zoon, van de eeuwige verdoemenis, als het afsterven van het ego. Het is het toppunt van gevoeligheid, zoals Jakob gevoelig werd geslagen op Pniël. Het is het toppunt van overgave en onderwerping, door overweldiging. Het is de climax van demonologie. Het is dus puur de innerlijke vader in de zoon, als onderdeel van de zoon zelf, en in werkelijkheid bestaat de vader dus niet. Het is een filosofisch principe wat begrepen dient te worden. De vader van Oedipus blijft dus stalken totdat Oedipus dit raadsel heeft opgelost. Sexualiteit als een innerlijk communicatie systeem is dus onderdeel van het immunologisch systeem van de mens. Sexualiteit als metafoor, het ingaan van de leegte, is een middel om logistiek op te wekken, oftewel de heilige gebondenheid, de restricties die het immunologische natuurstelsel van de mens oplegt ter bescherming van de mens, wat ook terugkomt in het Simson en Delilah verhaal. Simson moest terugkeren tot de baarmoeder, door de steniging, waarin het collectieve ego verslagen werd. Hij mocht geen sexuele veelvraat worden. De mens moet bij tijd en wijle afstand durven te nemen van het sexuele om te zien wat het is, het loslaten in het celibaat om een diepere weg te gaan, terug tot de baarmoeder. Sexuele veelvraat dooft namelijk de zintuigen uit, en is een wezenlijk gevaar voor de mens. Vaak is sex in die zin de verboden vrucht. Het kan alleen plaatsvinden in de logistiek aan het einde van de ramadan, maar de mens moet minderen, ook in de suikerfeesten en sexfeesten aan het einde van de ramadan, om zo tot de diepere en eeuwige ramadan te gaan, die leidt tot wedergeboorte. De mens moet weer kind worden. de contextuologie coab 2019 voorwoord Hoofdstuk 1. Het mandela effect in de vur en in ons leven Hoofdstuk 2. het raadsel van calvijn Hoofdstuk 3. het calvijn verschijnsel en het belang en nut van het homeopathische calvinisme Hoofdstuk 4. het schip van luther Hoofdstuk 5. het herstel van het homeopathische geheugen – bouw je eigen natuur chemie Hoofdstuk 6. het hoge hakken mysterie verklaard Hoofdstuk 7. Een andere kijk op het leven krijgen Hoofdstuk 8. Calvijn in de Rinde Hoofdstuk 9. De doortocht door de rode zee Hoofdstuk 10. Van Nietzsche terug tot Schopenhauer – de verzoeking op zee en in de woestijn Hoofdstuk 11. Schopenhauer en het beest van de wilszucht Hoofdstuk 12. De jaren 1700 en 1800 : de Duitse Verdieping – Het filosofische verlengstuk van religie Hoofdstuk 13. Kierkegaard en de schoonheid van de angst Hoofdstuk 14. De ongod van de duitse filosofen Hoofdstuk 15. de put van kierkegaard – van israel tot duitsland Hoofdstuk 16. Nederland : het duivelste land, en de noodzaak van de filosofische ondergrond Hoofdstuk 17. de kantiaanse exodus Hoofdstuk 18. newton's wereld Hoofdstuk 19. Niet : Er zij licht, maar : Er zij duisternis Hoofdstuk 20. bespreking boek 19 en boek 1 van de vur Hoofdstuk 21. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 1 Hoofdstuk 22. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 2 Hoofdstuk 23. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 3 Hoofdstuk 24. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 4 Hoofdstuk 25. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 7
Pagina 296
Hoofdstuk 26. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 8 Hoofdstuk 27. het mysterie van dus Hoofdstuk 28. bespreking van het verhaal 'de oerwouds-bloem' Hoofdstuk 29. Mars tv en het mysterie van de marsiaanse logistiek Hoofdstuk 30. garazim en ebal Hoofdstuk 31. samen op weg, maar waar naartoe ? – bespreking van het verhaal : het zwemparadijs Hoofdstuk 32. de Nameïtische theologie Hoofdstuk 33. boze babies Hoofdstuk 34. het ontwakende rode Hoofdstuk 35. Het OT kruis Hoofdstuk 36. 1953 – de watersnoodramp Hoofdstuk 37. de tovermamma's – de nederlandse pedagogiek Hoofdstuk 38. de ontzegeling van nahum en jona Hoofdstuk 39. bespreking boek 53 van de koran, de voortijdse wortels Hoofdstuk 40. bespreking koran boek 2, de voortijdse wortels Hoofdstuk 41. nob en het hiervoormaals Hoofdstuk 42. de slag om de schelde – 1944 Hoofdstuk 43. zeeland - de mond van nederland Hoofdstuk 44. Hugo de Groot : de ontsnapping in een boekenkist Hoofdstuk 45. Verzetsstrijders tegen een ontspoorde kerk – het verborgen natuur nederland Hoofdstuk 46. het mysterie van calvijn en het oranje mysterie wat zou blijven voorwoord Ik wil beginnen met een verhaal : de koningin van de reuzen Een meisje uit de klas had me verteld dat ze waren gekomen. Ze stonden bij het hek. Ze stonden hier al vele jaren, maar ze had het mij nog nooit eerder verteld. Ze sprak vaak met hen. Het hek stond aan het weiland. Ik ging er naartoe en zag hen daar staan. Ze hadden lange neuzen, ze waren lang als reuzen en dun. Ander Jan, Schone Jan en Klapper Jan heetten ze. Schone Jan sprak niet, nooit eigenlijk. Dat had het meisje verteld. Ander Jan nam het woord en sprak heel monotoon, als een robot. 'De oranje zon kan niemand verslaan,' zei Ander Jan. 'Het is de wilde zon van abstractie en symboliek.' Ik keek in de lucht en zag de oranje zon, wild blazende. Het was geen hete zon van vuur. Het was ander spul. Ik vroeg me af waarom ze het dan zon noemden. Maar het was de oranje zon. 'Je bent een getrouw soldaat,' zei Ander Jan. 'Pijn moet, maar we gaan je dronken maken.' Ik keek hem vreemd aan, onderzoekend. 'Niet van alcohol natuurlijk,' zei Ander Jan, 'maar van de oranje zon, of laten we het oranje bron noemen, de natuurbron van de reuzen. 'Ik heb teveel vijanden,' zei ik. 'Ze liegen allemaal over mij alsof het niets kost. Ze schieten me telkens overhoop met leugens. Hoe kan ik dan dronken worden van de oranje bron ?' 'Die vijanden zijn slechts steenkool, in onze fabriek,' zei Ander Jan. 'We kunnen het goed gebruiken.' 'Oh, als brandstof,' zei ik. 'Zoiets,' zei Ander Jan, 'voor de oranje bron van abstractie en symboliek.' 'Ik zie het,' zei ik. Toen ineens begon Klapper Jan als een gek op ons te schieten, maar de kogels deden geen pijn. We werden dronken, dronken van de oranje bron, de natuurbron van de reuzen. Ineens zag ik de grotere contexten, en zag ik de fabriek van steenkool. 'Ja,' riep ik. 'Ik zie het. Klapper Jan, je bent geweldig.' Ik was dronken van de reuzenbron, en het maakte me slim. Ik kon de symboliek van alle dingen zien, en het abstracte. Ik klom op een ladder tot de fabriek, en zag al het steenkool. 'Het is voor de oranje bron,' zei Ander Jan, 'niemand kan de oranje bron verslaan. We gaan er allemaal aan.' 'In de goede zin van het woord,' zei ik. 'Dat doet Klapper Jan nu altijd,' zei Ander Jan. 'Op het hoogtepunt van het gesprek.'
Pagina 298
'Ik zie het,' zei ik, terwijl mijn dronkenschap een beetje begon te kalmeren. Ik werd toen wakker in de klas naast het meisje. 'Wat heb je me gegeven ?' vroeg ik, nog steeds een beetje dronken, nog steeds een beetje in een roes. 'Oh, klapperjannetjes,' zei ze. 'Lekkere snoepjes voor als de onderwijzer weer heerlijk saai is.' Ik keek haar aan, glimlachend. 'Dus jij kent ze ook, die drie Jannen ? Ander Jan, Schone Jan en Klapper Jan ?' vroeg ik. 'Oh ja,' zei ze. 'Ik heb zelfs een keer met ze gevoetbalt.' 'Zeg, waar koop je die dingen eigenlijk, die klapperjannetjes ?' vroeg ik. 'Oh, mijn moeder geeft ze me weleens mee,' zei ze, 'voor als de lessen te saai en te vervelend worden, maar niet teveel per week,' lachte ze. 'Wat lief van je dan, dat je mij ook zo'n klapperjannetje hebt gegeven,' zei ik, 'en dat terwijl je ze zelf ook zo hard nodig hebt.' 'Nou ja,' zei ze, 'mijn tante verwent me er ook weleens mee, heel stiekem, en dan geef ik ze vaak aan anderen, anders wordt het te bont,' lachte ze. 'Mijn moeder geeft ze me anders nooit,' zei ik. 'Ik ben blij dat ik naast jou in de klas zit. Ik had er nog nooit eerder van gehoord, maar waar worden die dingen verkocht, want ik wil niet afhankelijk van jou worden.' 'Mijn vader maakt ze,' zei ze. 'In een fabriek ?' vroeg ik. Ze knikte. 'Waar maakt hij het van ?' vroeg ik. 'Dat heeft hij me nooit verteld,' zei het meisje, 'maar Ander Jan zei van steenkool.' 'Van zijn vijanden dus ?' vroeg ik. 'Ja,' lachte ze, 'van hen die leugens over hem vertellen. Daar maakt hij steenkool van, en dan klapperjannetjes, tenminste dat zegt Ander Jan, en dan ben ik altijd dronken, in een roes.' 'Van die oranje reuzenbron ?' vroeg ik. 'Nee, van die klapperjannetjes,' lachte ze. 'Ja, maar dat doet Klapper Jan dan toch met zijn kogels van de oranje bron die geen pijn doen, maar dronken maken, en alle grotere contexten laten zien ?' vroeg ik. Ze lachte. 'Ja, dat is hetzelfde,' zei ze, 'maar dat zit in die snoepjes. Mijn vader verkoopt ze.' 'Is het duur ?' vroeg ik. 'Welnee,' zei ze. 'Als je een getrouw soldaat bent kom je er zo langs.' 'Langs wat ?' vroeg ik. 'Langs de fabriek,' zei ze lachend. 'Ander Jan zei dat ik een getrouw soldaat was,' zei ik. 'Waar is die fabriek ?' 'Als het goed is heb je die gezien,' zei ze. 'Het is de steenkool fabriek.' 'Ja,' zei ik, 'toen je me een klapperjannetje had gegeven. Kun je me er meer geven ?' En toen is ze me gaan chanteren en omkopen, allemaal voor meer van die klapperjannetjes. Ik moest allerlei dingen voor haar doen in ruil voor de klapperjannetjes. Ik moest ook mee naar haar kamer om daar op te ruimen, enzovoorts. Maar ja, zo kreeg ik dus wel meer klapperjannetjes, ook al was ik bijna haar butler geworden of lakei, want ze waande haarzelf wel ineens de koningin van de reuzen. Als ik met Ander Jan sprak klaagde ik er weleens over. Dan zei hij altijd : 'Pijn moet, maar we gaan je dronken maken.' En dan begon Klapper Jan altijd op het hoogtepunt van het gesprek te schieten met de kogels van de oranje natuur bron van de reuzen, en dan kreeg ik hogere inzichten, zag ik grotere contexten. Eigenlijk was het een heel aardig meisje, gewoon heel erg slim. Ze gaf me zo wat afleiding, en zo groeide ook ons contact. Het was gewoon eigenlijk heel erg zakelijk, maar beiden hielpen we elkaar wat, in dat verschrikkelijke gevecht op die verschrikkelijke school. Einde de contextuologie Context is een belangrijk woord om op te mediteren, want de mens leeft in tunnelvisie. Daarom zeiden de Germanen al dat de reuzen moesten komen in het ragnarok. De goden hadden de mensen bedrogen. De reuzen zijn een metafoor voor de grotere contexten. In dat opzicht is de contextuologie van belang. Daarom wachtten de germanen op het natuurverschijnsel van de oranje zon, of oranje natuurbron van de reuzen, waardoor je door de grotere contexten de diepere symbolieken en abstracties zou zien. Dat gebeurd dus in het afstand nemen, opdat je meer overzicht krijgt en meer inzicht.
Pagina 300
Surtr zou komen, de wilde oranje reus, om de oude ordes af te breken, als het losbreken van de context die mensen in hun bekrompenheid, kiesheid en kuisheid hadden opgesloten. Dit zou alleen kunnen gebeuren op het hoogtepunt van de ragnarok, de tijd van ijs, oftewel van minderen en hongeren. De oranje zon wordt ook wel de plaats van de martelaren genoemd, van de gevallenen en de afgeslachten, oftewel zij die volkomen aan de wil zijn afgestorven en daartoe werden opgenomen door de valkyries, de germaanse oorlogsgodinnen, ook wel walkuren genoemd. Het is dus geen echte zon, maar meer een bron, maar soms zon genoemd omdat het een centrale plaats is voor de germanen. Als kind had ik dromen van de oranje zon die was gekomen, diep in de wildernis, achter het spoor. Het heeft me toen ook niet meer losgelaten. Nee, je komt niet tot deze wereld door meer te worden, meer te hebben, maar juist door het minderen, het afstand doen, het hongeren. De wildernis waar de oranje zon was gekomen was erg droog en dor, alsof er een bosbrand was geweest, maar het was een prachtige wildernis. Het is iets symbolisch voor de contextuologie. We komen het tegen in alle religies : Ieder mens moet symbolisch tot de wildernis gaan om te minderen, om zo het hogere te zoeken, de hogere contexten, bij de germanen is dat de ragnarok, bij de islamieten is dat de ramadan, bij de christenen is het het volgen van Jezus in de wildernis, het achterlaten van de kudde om het verlorene (de context) te vinden, en bij de Israelieten is het het volgen van Mozes in de exodus, de uittocht door de hongerwildernis, om zo tot het beloofde land (de context) te gaan. Het behoort dus allemaal tot de contextuologie. Er hoeven geen religieuze oorlogen over godsdienst te zijn. Het is allemaal hetzelfde, in verschillende talen en termen. In het Atlantis tijdperk, in de voortijd, werd het tijdperk van Surtr en de oranje zon ook wel het Zolt tijdperk genoemd, waarin de heersense ordes die bepaalden wat man en vrouw was zouden instorten. Dit zou een algehele verwarring zijn over wat man is en wat vrouw is, als een weg tot de daadwerkelijke betekenissen, doelen, en functies in de context, oftewel het nut ervan. Dit zien we nu al om ons heen, dat mensen niet meer weten of ze man of vrouw zijn, en dat is maar goed ook, want man en vrouw is iets wat binnenin ieder mens is, als principes. Alle menselijke ordes en de ordes van de goden zouden omver geworpen moeten worden. Daarom moest in het Atlantis tijdperk het Zolt tijdperk komen. Dit heeft allemaal te maken met de komst van de oranje zon, het opengaan van de oranje natuurbron van de reuzen, oftewel de hogere contexten. De mens die voldoende geminderd heeft tot het afsterven van de wil zal hierin opgenomen worden. Er zijn dus dingen die niet meer weggaan in ons leven, hoe we er ook tegen strijden. Het is dan van belang om naar de grotere contexten te kijken, en het te assimileren. We kunnen gelijktijdig variëren en aanpassen als een weg er doorheen. Dat is dan ook wat de daadwerkelijke uitverkiezing is, volgens Darwin. Calvijn bleef, het oranje systeem bleef, en het ging niet meer weg, was niet meer uit de botten te krijgen. Maar het waren tekenen van de komst van de oranje zon die de diepere symboliek en abstracties zou laten zien, de hogere contexten, als een nieuwe taal, een nieuwe terminologie. Je kunt sommige dingen in je leven misschien niet wegkrijgen, maar je kunt het wel draaien en bruikbaar maken. Je kunt het wel assimileren en je eigen invulling en betekenis aangeven, op een hogere, nuttige manier mee omgaan. Alles kun je zo tot sieraad strekken, als een weg door de dichte wildernis. Anderen kunnen dan volgen. Dat is waar de contextuologie over gaat. Hoofdstuk 1. Het mandela effect in de vur en in ons leven Het leven om ons heen stroomt in vele lagen. Er is niet slechts één realiteit. Alles stroomt, er zijn vele zenders, vele vibraties die heel veel op elkaar lijken. Je kunt je dus je hele leven wel bezig houden over wat iemand over je gezegd zou hebben toen je er niet bij was, dus eigenlijk achter je rug om, maar het antwoord is dualistisch, want er zijn vele parallel realiteiten, vele werkelijkheden. Dat wordt ook wel het veelbesproken Mandela effect genoemd, waarin er meerdere geschiedenissen blijken te zijn. Alles loopt door elkaar heen en in elkaar over, wat ook de Vur stelt. Het regent keihard om ons heen. Alles is veranderlijk, subtiel, diep, voor meerdere uitleg vatbaar. De Koran wijst voortdurend op de Vur, oftewel op de openbaring van de tuinen, de wildernissen, en dat is ook waar het pad van de ramadan, het pad van het minderen, het kronkelige smalle pad door de enge poort naartoe leidt. De Vur zal ook de ramadan verdiepen. Op het pad van de ramadan, van het minderen, ligt er altijd het gevaar ergens in vast te groeien, daarom moet de mens voortdurend het gezichtspunt veranderen. Als de mens iets heeft gevonden, dan moet de mens het direct weer loslaten en er een ander gezichtspunt op krijgen, waar ook de bloemen een beeld van zijn in de Vur, oftewel het cirkelen. Zo komt de mens niet vast te zitten. Ook moet de mens van bloem tot bloem gaan, zoals bijen. Zo kan er een nieuwe honing komen, de honing van de Vur. Zo kan men langzaam tot de andere realiteit gaan. Dit wordt besproken in boek 124, de overstroming, en boek 125, de toren. De mens moet dit oefenen, vanuit de bloem, het draaiende gezichtspunt, alles te bekijken, en weer los te laten, want dit is belangrijk op het pad van het minderen. De daaraan voorafgaande boeken van de Vur bespreken het zogenaamde rode verschijnsel, soms voorgesteld als een vrouw met rode laarzen, die op de mens inslaat om de mens los te maken van zijn gezichtspunten, waardoor alles achter glas komt, alles wordt tot verhalen, als een terugkeer van de mens tot de bibliotheek wat daar ook een beeld van is, van het veranderen van gezichtspunt, want in de bibliotheek zijn er allerlei verschillende gezichtspunten te vinden. Het is belangrijk niet in de hoek van de roddelbladen te blijven hangen, maar naar de afdeling te gaan van filosofische boeken, en naar de afdeling van verhalen boeken. Als de mens vast blijft haken in slechts kortzichtig geroddel, dan blijft het rode op de mens inslaan, totdat de mens loskomt. Weer is dit dus een teken dat de zorg heel bruut moet zijn, als een soldaat. Het is oorlog. De stad wil alleen maar aaien en er gaan grote alarms aan als er iemand wordt wakkergeschud. (120:2-4) In de bijenkorf is honing van zoveel bloemen, zoveel gezichtspunten, Daar moet de mens zijn. De Koran had het belooft aan hen die de diepere boodschap van de koran zouden aannemen, want de
Pagina 302
koran is puur symboliek. Het zijn gelijkenissen, zoals ook de verhalen van en over Jezus in zijn eigen woorden puur gelijkenissen waren. De Koran had de paradijselijke tuinen belooft aan de getrouwen. Het christendom ging over het lijden aanvaarden, en de koran ging over de gehoorzaamheid die dat zou bewerkstelligen, niet aan de massa's, maar aan de principes van de hogere natuur, wat vaak inhield dat je dan juist ongehoorzaam en rebels zou worden naar de stad. De Vur laat de strijd zien tussen de piraten van de stad en de wilden van de natuur. Dat is ook een beetje de ongehoorzaamheid van Simson die met een vreemde vrouw meeging, en zo was ik ook in mijn eigen leven met een vreemde vrouw meegegaan, want die kwam uit Suriname, en dat was op zich niet zo'n probleem, maar het ging mijn stadse familie te snel, en het bracht me na vijf jaar in de grootst mogelijke problemen, net als Simson, want dat is gewoon de prijs die je moet betalen als je een brug legt tussen twee culturen. Het werd een grote oorlog, ook al had ik al vanaf jongs af aan een Surinaamse achtergrond. Toch gaat het pad er dan doorheen, door de Simson ervaring. Na het ritje voelde ik me bedonderd en verraden. Het was een hoge prijs, maar het zaad was gezaaid en daar ging het om. Het was oorlog. En nog steeds is het oorlog. Maar de eenling is fragmentarisch, meervoudig en epileptisch, een thema wat steeds terugkeert in de Vur. De eenling mag niet in een gezichtspunt vastgroeien, dus er moet mee gewerkt worden. Het is als het staren naar een bloem, een lelie. Zoals de Vur dichtend zeg : 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 6. Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels (1:3-6) Er zijn allemaal parallelle realiteiten die langs elkaar heenlopen waarin deze dingen duidelijk worden. Waarom gaan we door dingen heen in ons leven ? Er moet net even iets anders tegenaan gekeken worden. Daarvoor is er het verhaal van de torens, dat de mens in een eindeloze toren is geboren, en dan hoger kan komen tot nieuwe realiteiten, maar toch is het binnen een bepaalde realiteit, en dan is er een overstroming en dan mag de mens tot een geheel nieuwe toren zwemmen die net even iets anders is : 125. DE TOREN 1. In de toren klim ik van realiteit tot realiteit. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Deze toren is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in deze toren 2. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de ramen, Als ik dan tot een andere toren zwem is die toren precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen De mens mag leven vanuit dit boek, de lijnen van de verschillende parallellen voor zich hebben, om zo nu en dan te kunnen overschakelen naar andere lijnen, net zoals het spelen van een harp. Dat wil dus niet zeggen dat een bepaalde realiteit waar we vandaan komen onbelangrijk is of was. Neen. Integendeel. In de parallelle realiteit die ernaast ligt zal het zich juist verduidelijken en zal het uitgroeien tot een wonderbare sleutel in ons leven. Ik kan me ontzettend druk maken over lauwe mensen die maar door blijven zondigen, die niet radicaal zijn en dan toch durven te beweren dat ze beter zijn dan andere mensen op hele oppervlakkige grondslag, en dan echt gemene dingen zeggen tegen anderen, wat ook vaak in de kerken gebeurt, en dan allemaal maar liegen en roddelen de hele tijd door, zo hypocriet. Het is daar vaak nog erger dan de niet-kerkelijke stad. Het orthodoxe, en voornamelijk ook het vrij-orthodoxe christendom is haast een versnelling van alzheimer, als een trigger van al het tegenovergestelde wat ze prediken. Het is pure huichelarij, en toch weet ik dat we dit nodig hadden, en dat het duidelijk wordt in de parallelle realiteit, waarin het net iets anders is. Wat is het dan ? Waar is het goed voor ? Alles wordt ontsluierd in de Vur. Het zou juist een motor moeten wezen, als extra duwtje in de rug, om de stad uit te gaan, de natuur in. Maar niet alleen dat. Het is ook op een andere manier nodig en belangrijk. Het is een tuner, het maakt altijd weer iets anders van dingen. Je loopt een kerk binnen, en je ziet mensen over elkaar roddelen, je ziet ze staren, en bij zichzelf denken : Wat kan ik nu eens gaan lopen roddelen. In buitenlandse kerken, zoals in de Surinaamse kerk waar ik kwam, waren de lichte donkeren bijvoorbeeld weer racistisch naar de donkerdere donkeren, en ook als je blank was werd je het pispaaltje. Natuurlijk zijn er enorm veel goede, lieve, gastvrije mensen in de kerk, en vooral ook in Suriname, maar ik heb ook het corupte deel gezien, en dat was eigenlijk nieuw voor mij. Voor mij zijn dat geen daadwerkelijke Surinamers. Surinamers behoren multi cultureel te zijn, eenvoudig, gastvrij, en nederig, maar ik zag ook de andere kant, en toch was dat dus weer belangrijk. Toch was dit onderdeel van het natuurverschijnsel. Het kwam als een storm, een stortvloed van leugens. Het gebeurt in iedere kerk wel bij tijd en wijle, ook in de kerk waarin ik opgroeide en de kerken waar we naartoe gingen. Ben je in een andere plaats of bij familie of op vakantie, ga je daar ook naar de kerk, en dan maak je heel wat mee. Mooie dingen, leuke dingen, bijzondere dingen, maar soms ook zeer slechte dingen. Het hoort er allemaal bij. Het zijn de cirkels van de bloemen. De bloem wil je iets laten zien.
Pagina 304
Hoofdstuk 2. het raadsel van calvijn De Vur is natuurlijk niet voor een gat te vangen. Als je het woord toren leest hoef je niet eens te denken aan een letterlijke toren. In de Vur is de toren een soort bloem, zoals zelfs de stad een soort bloem is (87:1). Dit zorgt er dus ook voor dat je niet vastgroeit in een bepaald gezichtspunt. De bloem staat altijd voor het veranderende en meervoudige gezichtspunt. Wat is de bloem ? Het zit aan een touwtje vast aan de aarde, net als een marionet. Deze touwtjes zorgen voor verbondenheid aan de natuur, dat telkens het goede gedaan wordt, en zodat de bloem niet afdrijft naar slechts een gezichtspunt. De bloemen zijn een beeld van de poppen. Door hun meervoudige gezichtspunten blijven ze in de droomwereld. Daarom stelt de Vur : 'De wildernis schuilt achter het touw' (89:2) en 'We komen binnen door het touw' (124:1). De mens is losgeraakt van de natuurtouwen, en rotzooit nu maar raak. Ze grijpen en ze doen maar, allemaal zeer lichtzinnig en opvliegerig, hysterisch. Altijd rennen ze maar rond en trekken hun mond los bij het minste of geringste. De mens is afgedwaald van de natuurrust. De bloemen wijzen weer terug op de natuurtouwen. De Vur spreekt over een natuurbrug van touwen terug tot de wildernis. De mens was bedoeld als natuurmarionet, anders zouden er teveel gevaren zijn. De natuurtouwen zijn energieën die de mens leiden en beschermen. De mens dient gevoelig te worden voor deze natuur-energieën. Het zal dus een grote strijd zijn tussen de poppen van de stad en de poppen van de natuur. Ook de stad heeft haar eigen poppentheater. Ligt in de natuurtouwen dan ook het geheim van de metamorfose ? In de aarde is het geheim van de natuurtouwen. De mens heeft het niet gezien. Alleen de eenling komt tot het geheim. Calvijn had het erover dat in de diepte van zijn putten is het geheim van de onweerstaanbaarheid (de vierde pilaar van het calvinisme) en het geheim van de onontkoombaarheid (de vijfde pilaar van het calvinisme), twee karaktereigenschappen van het natuurtouw. Dit natuurtouw doet de mens altijd minderen (de eerste pilaar) en afzonderen tot een eenling (de derde pilaar), opdat de mens zo door de natuur uitverkoren kan worden (de tweede pilaar). De mens heeft Calvijn verkeerd begrepen, heeft de diepte van de boodschappen van Calvijn niet gezien, en hij zag het zelf ook niet. Wat zei hij eigenlijk, en waarom werd hij zo'n beetje de beroemdste theoloog die ooit heeft bestaan ? Ja, schurken gingen ermee op de loop, en bouwden ermee hun kerken, met de woorden van Calvijn, maar het kan ook zoveel beter en dieper. Er kan ook een zuivere en goede boodschap in gezien worden, zoals ook in het evangelie wat de mensheid in de greep houdt. Oh, wat een volle glorie predikte die Calvijn, als je maar even dieper durfde te kijken, even verder durfde te kijken dan je neus lang was. De mensheid heeft het niet begrepen, de mensheid heeft het niet verdiept, maar het raadsel van Calvijn heerste over de massa's. Het raadsel moet verstaan worden. Daartoe is de Vur gekomen, en de prediking van het natuurtouw. Het is iets voor de puzzelaars, niet voor de religieuzen. Kijk, ik kan ook wel religieus gaan lopen doen, maar wat wordt ermee bedoeld ? Dat is veel interessanter, als je het op diepte gaat schatten, en het eindelijk eens gaat uitleggen. Uiteindelijk houdt je dan alleen de natuur nog over, en de natuur spreekt nu eenmaal graag in metaforen. Dus wie was Calvijn en wat was zijn boodschap ? Calvijn stond voor het volk zo'n beetje naast Jezus. Hij sprak erover dat de mens eigenlijk helemaal geen vrije wil had. De mens werd voortgedreven door de krachten van het kwaad, en de mens had hulp nodig. De mens was een speelbal geworden. De mens moest terug naar de hogere wil, naar de hogere kennis. Calvijn predikte het touw. De mens was gebonden door het touw van het kwaad, en moest nu terug tot het touw van het goede, oftewel het natuurtouw. Dat je Calvijn heel anders kan uitleggen is bekend, maar dit is dan even de rode draad die er doorheen loopt, en waar je jezelf aan vast mag houden. Calvijn is nooit letterlijk geweest, ook al was hij orthodox. Hij werd gedreven door abstracte krachten. De vrije wil kan juist zo gevaarlijk zijn, en kan de mens op het verkeerde pad leiden. Daarom is het belangrijk de vrije wil over te geven aan de hogere kennis, de kennis van de natuur, oftewel het natuurtouw. 'Ja maar ik wil dit en ik wil dat,' wordt er dan gezegd. Gaat het dan om wat je zelf wil, je vlees, of gaat het erom wat het beste voor je is ? De lagere wil van de mens heeft de mens in de grootst mogelijke problemen gebracht, en daarom is de boodschap van Calvijn, wanneer deze op waarde is geschat, van levensbelang. Het is niet zo dat een mens geen vrije wil heeft, maar de mens moet dus komen tot het punt van het afleggen van de vrije wil, opdat de hogere wil kan komen. Wat een heerlijke en veilige boodschap is dat. Dan komt er iets groots en heerlijks van de natuur wat we niet meer kunnen wederstaan en waaraan we niet meer kunnen ontkomen, want het is iets eeuwigs. Is dat dan een makkelijk pad ? Neen. Maar we zijn dan wel geborgen in God, wat we dan ook mogen meemaken. God heeft ons geen gemakkelijke tocht beloofd door het oerwoud, maar wel een behouden aankomst. Uiteindelijk is dat het belangrijkste dat we ondanks alles toch God's kinderen zijn. Het lijden wordt ons niet bespaard, maar het zorgt ervoor dat we in God blijven en geen slaven van de zonde zijn, en de wil van het vlees niet meer volgen. Vanuit ethisch oogpunt valt er heel wat aan te merken op de bijbel, de koran en ook de geschriften van Calvijn, maar de natuurtouwen lopen er dwars doorheen. Wij mogen worstelen met de bijbel, de koran en Calvijn, net zoals Jakob op Pniel vocht, vanuit het oogpunt van het toetsen : toets alles en behoud het goede. Wij mogen het kind namelijk niet met het badwater weggooien. Het was een erfenis, en we doen de voorouders geen recht en eer als we het zomaar klakkeloos aannemen, en ook niet door het zomaar weg te werpen, maar juist door het te verdiepen, tot sieraad te strekken, door een gedegen commentaar erop te geven, vanuit exegetisch oogpunt, de schriftuitleg. Zo kan de mens voor veel gevaren behoed worden in deze zware, dichte en woeste literaire oerwouden. Dat is een hele uitdaging, en dat is ook de reden waarom ik altijd van mijn vak heb gehouden. Daarom zeggen we ook omtrend het onderwerp Calvijn : Niet in paniek raken, maar even een kwartslag draaien. Het helpt soms om ook even wat andere geschriften van Calvijn erbij te halen om de context te kunnen zien. De stad heeft de boodschap van Calvijn nodig om de vrije wil weer te beteugelen. Calvijn is, wanneer je zijn boodschap hebt kunnen relativeren en niet jezelf te buiten bent gegaan aan het drinken van de wijn ervan, als een paardenmenner. Hij is geen geestelijke
Pagina 306
sinterklaas, maar het kan zeer dankbaar werk zijn voor de puzzelaars die doorzetten in deze oerwouden. Het geeft niet makkelijk mee, en geeft zich ook niet makkelijk weg, maar er is een weg. Er is een orthodoxe Calvijn, maar ook een meer literaire Calvijn, als een dichter, die de geheime paden laat zien in de wildernissen van het bestaan. Ja, een groot rover was hij, een beruchte piraat en schurk in zijn tijd, en nog steeds, maar moeten de gestolen goederen dan niet teruggeroofd worden ? Calvijn is als een legende, een mythe, waar de mens niet meer van los komt. Het heeft te diep gegraven en gegrepen. Nu moet de mens het nog leren begrijpen en tot nut gebruiken. God kan ook met kromme stokken rechtslaan. Niets scheurde de wereld theologisch zo diep als Jezus, Mohammed en Calvijn. Paulus predikte slechts Jezus, maar Mohammed en Calvijn predikten zichzelf. Ze brachten een totaal nieuwe religie. Calvijn had zijn eigen theocratie opgericht. Predikers hebben weleens gesteld dat het bijna onmogelijk was om Calvijn nog uit de botten te krijgen. Het was te diep gegaan. En dan zeg ik : Dan moeten wij nog dieper. Niemand heeft het ooit zo extreem gesteld als Calvijn, niemand. Maar ook zijn geestelijke en theologische rijkdommen waarmee hij deze boodschappen bracht waren ongeëvenaard, en bezaten grote potentie. Het doet zeker niet onder voor de bijbel. Als ik soms zie hoe de stad misbruik maakt van de vrije wil, dan strek ik mij soms uit naar de extremen van Calvijn, niet letterlijk, maar symbolisch, want ik weet dat wij moeten manoevreren tussen extremen. Tussen de extremen ligt een pad, en wij zouden totaal machteloos zijn als de andere extreem zou ontbreken. Daarom is Calvijn van levensbelang om de strijd tegen de overmaterialistische en hedonistische stad te winnen. Temper de wijn van Calvijn zou ik zeggen, om deze paarden te temperen. In de juiste verhouding en de juiste hoeveelheid doet het wonderen. Onderschat Calvijn niet, onderschat de macht van de geschiedenis niet, om door deze oerwouden heelhuids heen te komen. We zijn in een doodsstrijd met de stad. Zonder Calvijn gaan we er allemaal aan. In zijn commentaar op de Psalmen stelt Calvijn dat het niet voldoende is te proberen niet te zondigen. Ja, de mens moet zich afscheiden van de zondaren, maar ook moet een mens afkeer hebben van de zonde. De mens moet walgen van de zonde, en niet alleen maar de zonde haten. (Psalm 1) Walgen wij al van de zonde ? Hebben wij er al zo'n grote afkeer van dat we er van gruwelen, zodat we de zonde niet meer doen ? Zo niet, dan moeten wij ons daarnaar uitstrekken en ervoor bidden. Het is dus ook van groot belang te weten wat nu eigenlijk zonde is en wat niet. Ook daarvoor mogen wij bidden, en het mag ons geopenbaard worden in de studie van de demonologie. Het is iets wat we moeten ervaren, in onze relatie met God, met de natuur, met de hogere kennis. Het kan niet zomaar in een boekje gelezen worden of zomaar van Jantje naar Pietje doorverteld worden zo van dit is dit en dat is dat. Neen. Het gaat om het hebben van een persoonlijke relatie met de hogere kennis waarin je offers moet brengen. Gesjoemel zal altijd leiden tot misleiding, dus vandaar dat de mens die het meent met de hogere kennis radicaal moet zijn. Calvijn stelde dat Ezra de psalmen had verzameld, of iemand anders, maar dat juist deze psalm als eerste was opgesteld had een bedoeling, namelijk de godvruchtigen terug te leiden tot het overpeinzen. Wees gegrond, doe niets zomaar oppervlakkig, maar heb er een diepe en getoetste reden voor. Het geluk van de goddelozen is maar tijdelijk, en is een waan, stelt Calvijn. Hoe erg moet het zijn als je aan het einde van je leven moet vaststellen dat alles slechts een waan is geweest, alles waar je voor hebt gewerkt, alle contacten die je hebt gebouwd, alle schatten die je hebt vergaard, alle naam die je hebt gemaakt. Werk daarom alleen zuiver voor het goede, voor de hogere kennis, opdat je later niet bedrogen uit zal komen. Psam 1 zegt : Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, niet stil staat op de weg der zondaren, en niet zit in het gestoelte der spotters, maar zijn lust is in des heeren wet, en hij overdenkt hare wet dag en nacht. Bouw daarom je huis niet op zand. Dat is wat de dwazen doen. Zorg dat je fundament hebt. Heb je al fundament voor alles wat je zegt, denkt en doet ? Zo niet, dan bevind je jezelf op dun ijs. Calvijn waarschuwt dat waar iemand vrijwillig zijn slechte begeerlijkheden achterna dwaalt hij bedwelmt wordt door de gewoonheid der zonde, en dan vind er verharding plaats. Waar de zonde gewoon word daar begint de mens alles te vergeten, en daar valt de mens af van God, wat een zeer tragisch natuurverschijnsel is om de mens te testen. Vandaar dat het vreemde ook zo belangrijk is voor de mens. De mens mag door het gewone niet in slaap dutten. Calvijn stelt dat afkeer van deze zondige gewoonten de mens weer uit deze bedriegelijke slaap zou kunnen doen ontwaken. Afkeer van de zonde is het medicijn, want God heeft ook een afkeer van de zonde. Calvijn waarschuwt vervolgens tegen de ijdele blijdschap die het zondigen biedt wanneer deze afkeer ontbreekt. Blijf dus vechten tegen de zonde van de stad. Hoofdstuk 3. het calvijn verschijnsel en het belang en nut van het homeopathische calvinisme Ik had eens een nachtmerrie over dat ik achterna werd gezeten door afschuwelijke zonde monsters van het christendom en ook van de islam, en ik kon nergens heen dan naar de raadselachtige, abstracte geschriften van Calvijn, waarin ik veiligheid had, als in een wildernis. Ik zag daar een liefdevolle moeder die haar kind onderwees, maar het kind begreep het niet. Er waren teveel krachten tussen moeder en kind. De boodschap was dus verdraaid. De woorden van Calvijn zijn van een prachtige en onpeilbare schoonheid op vele punten, waarbij je je afvraagt hoe hij deze sieraden uit de hemelen kon roven, en waar, net zoals ik me dat bij Mohammed afvraag, die ook prachtige, diep geestelijke woorden schreef. Als je dan waardige vertaalsleutels hebt kun je het gebruiken, maar anders wordt je erdoor overweldigd, zoals mensen getrained moeten worden om met de leer van Calvijn te worstelen, opdat ze het tot sieraad kunnen strekken en niet in de strijd erdoor ten onder gaan. Velen gaan deze worsteling onvoorbereid aan, of groeien erin op. Vandaar deze gids door de wildernissen van Calvijn. Dat is wat het zijn : prachtige, diepgaande, geneeskrachtige wildernissen, maar met haar eigen eigenaardige roofdieren. De mens moet leren deze roofdieren te temmen, te verbeteren, en
Pagina 308
soms is dat hard tegen hard, zoals ook David als herder hard moest optreden tegen de roofdieren die zijn schapen bedreigden. De mens moet leren deze roofdieren te beteugelen en ten goede te gebruiken. Zomaar roofdieren gaan lopen afschieten is natuurbarbaars. Er is een buitenaardse schoonheid in de woorden van Calvijn. In zijn commentaar op Psalm 4 stelt hij dat God getrouw is, dat God haar werk niet zal verlaten, maar in eeuwigheid beschermt wie Zij eenmaal omvat heeft. Wel moet de mens oprecht op deze weg voortgaan om in aanmerking te komen voor God's hulp, stelt Calvijn. Daarom is de volharding een voorwaarde, oftewel het natuurtouw. Calvijn was een grote literaire vorst die zijn eigen diep geestelijke woorden niet begreep en teveel verletterlijkte. Toch kon zijn religieuze materialisme niet tegen zijn eigen woorden op, want zijn woorden hebben vandaag de dag alleen maar meer aan betekenis gewonnen. Vandaar dat het aretaitische calvinisme het zegevierende calvinisme is wat haaks op het orthodoxe calvinisme staat. Calvijn's boodschap was altijd veel groter dan hemzelf. Calvijn stelde in zijn commentaar op psalm 106 dat de mens God niet de wet moest voorschrijven. Het hele religieuze systeem was corrupt, inclusief Calvijn's eigen systeem. Overmoed en gebrek aan nuance maakten het corrupt. Calvijn stelde dat zij die meer begeren dan hun veroorloofd is tegen God strijden in het vlees. Hoe belangrijk is het dan om de zuivere waarheid te prediken ? Daarvoor moeten we naar het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer. Ook Calvijn sprak soortgelijke woorden, toen hij stelde dat de mens in de stad was bedrogen en ontbloot was geworden van de afkeer tegen de zonde en het ijverig zoeken naar God. De mens was verstoken van elke ware stof tot roemen, maar was blind geworden voor zijn eigen naaktheid. De mens deed maar net alsof, en had geen ware stof om zichzelf te bedekken. Dit was volgens Calvijn een zeer tragisch en schandelijk schouwspel, maar van verre riep de kennis. Calvijn sprak dus over een vreemde en verre kennis. De stad was ondanks haar gewaande rijkdommen jammerlijk geestelijk gezien armoedig, volgens Calvijn in het tweede boek van Institutie. Calvijn stelt dat zij die dit meer en meer onderzoeken meer en meer gaan inzien hoe waar dit is, maar aan de andere kant mogen ze de eerste adeldom niet vergeten, de geestelijke adel die God oorspronkelijk aan de geestelijke mens had geschonken. Dat is de ware adel. Dit is dus een onsterfelijke adel. Dit zijn volgens Calvijn de overpeinzers, of zoals Plato het zou zeggen : de filosofen. Er is dus volgens Calvijn een groot verschil tusen hen die slechts voor zichzelf leven en hen die verantwoordelijkheid dragen. De zonde werd volgens Calvijn als een teer over de mensheid gespoten en ging van geslacht tot geslacht. Daarom moet de mens ook God's kant begrijpen die de zonde streng en ernstig moest straffen. Er ontbrande een vreselijke wraak van God over het gehele menselijke geslacht, want het gehele menselijke geslacht was besmet door de ziekte van de zonde. De zonde had de gehele schepping van God verwoest. Kunnen wij ons dan voorstellen dat God God niet zou zijn als Zij daar niet verschrikkelijk kwaad over zou zijn geworden ? En aan welke kant staan wij dan ? Aan de kant van de mensen die toch telkens maar weer door blijven zondigen, of aan de kant van God ? Aan welke kant staan we ? De zonde was in de ogen van Calvijn een zware misdaad. Dit kon niet ongestrafd gaan. Het was verfoeilijk. Calvijn was er zwaar verontwaardigd over. Hoe durfde de mens God dit aan te doen. Het was God's schepping. Calvijn noemde de zonde de gulzigheid van de mens, en die werd door de grote massa aanvaard. Calvijn noemde het kinderachtig. De mens leefde niet op tot waar de mens voor bestemd was. De mens rotzooide maar raak, als een klein kind. De mens had alles van God gekregen, en er was slechts één vrucht verboden, die van de zonde van gulzigheid, en toch nam de mens hiervan. Je kunt het vergelijken met vlees eten. Er is zoveel voedsel op de aarde voor de mens, in zoveel soorten, en toch kunnen ze het niet laten om dieren te vermoorden en te eten. Het is de gulzigheid van de mens. Het is de verboden vrucht. In de grondtekst van het Hebreeuws kan de verboden vrucht ook vlees betekenen, wat in het calvinisme ook weer een benaming is voor de zonde. Calvijn stelde dat de mens niet meer kon groeien toen hij van de vrucht van de zonde van gulzigheid had genomen. De mens kon zich niet meer verder verheffen tot geestelijke adel. De mens verloederde, en verloor de kostbare geschonken kennis. Eerzucht en hoogmoed zijn in de ogen van Calvijn ook vormen van gulzigheid, en dit werd allemaal aan elkaar doorgegeven, van geslacht tot geslacht. Het hele menselijke geslacht was verrot. Ook noemt Calvijn nog ondankbaarheid als een vorm van gulzigheid die daaruit voortkwam. Aan gulzigheid werden handen en voeten gegeven. De mens kwam zo in de gevangenis van de duivel terecht, voortgetrokken door de gulzigheid. Oh, wat was de mens armelijk geworden geestelijk gezien, en oh wat was die Calvijn er woedend over, over wat ze God hadden aangedaan en haar schepping. God had de mens een juk gegeven om de mens te beschermen tegen de zonde, maar de mens was in de ogen van Calvijn een brutale vlegel die het ouderlijk juk had afgeworpen. In zijn gulzigheid wist de mens het altijd beter, zelfs beter dan God, de oorsprong van alle kennis. De mens had de waarheid verworpen, en had de leugen aangenomen, allemaal vanwege gulzigheid, stelt Calvijn, wat in zoveel vormen tot de mensen kwam, in zoveel bedriegelijkheden. Vandaar dat Calvijn stelde dat de mens een schandelijke en vervloekte misdaad had gepleegd. Dit kon niet onbeantwoord blijven in de ogen van Calvijn. De mens verloor zijn hemelse sieraden van wijsheid en waarheid en viel ten prooi aan blindheid, ijdelheid, onreinheid en ongerechtigheid, de erfelijke verdorvenheid die van geslacht tot geslacht werd overgeleverd, bij de kinderen werd ingeprent. Zij werden in deze ellendigheden verwikkeld en gedompeld. Calvijn noemde de zonde en het gevolg van de zonde ook wel de misvorming van de natuur. De zonde werd tot iets gemeenschappelijks. De zonde werd een tweede natuur van de mens. De moederschoot was voor de mens niet meer veilig, want reeds daar kreeg de mens al deel aan de zondige natuur. Daarom stelde Calvijn dat de mens wedergeboren diende te worden, opdat de mens weer deel zou hebben aan de hogere natuur. Calvijn stelde dat het gehele menselijke geslacht bezet gebied was geworden, bezeten door de zonde van de gulzigheid. Zo worden kinderen geboren, en het houdt hen niet werkeloos. Zij zijn slaven van de zonde van de gulzigheid. Daarvoor werken zij. Vandaar dat dit calvinisme standaard aan elk kind onderwezen zou moeten worden, opdat ze bevrijd zouden worden van de zonde van de gulzigheid. Allereerst moet deze zonde namelijk ontmaskerd worden. Calvijn stelde als kerkvader en kerkdokter een zeer goede diagnose, alhoewel het medicijn wat hij aanbood in sommige opzichten ietwat extreem was, maar in de homeopathie is het de regel dat al het kwaad juist wordt opgelost door verdunningen, want dan wordt het kwaad zo verzwakt dat andere belangrijke werkingen geactiveerd kunnen worden, zoals het aanmaken van antistoffen. Daarom mag theologie ook nooit te steriel zijn. In dit opzicht spreken we van het belang van homeopathisch calvinisme als de oplossing van zowel het zonde probleem als het orthodoxe, extremistische calvinisme zelf, dus eigenlijk twee vliegen in één klap. De homeopathie stelt dat de vijand alleen verslagen kan worden door verdunningen van zijn eigen wapens, oftewel de gelijksoortigheidstheorie. Dit is dus het tegenovergestelde van smetvrees en het
Pagina 310
steriele. Je graaft dus zo in de gebieden van de vijand naar verloren sieraden en kostbaarheden. En hoe kan de mens ook anders sinds de mens in ballingschap leeft ? De ontsnapping moet nog plaatsvinden. Ook het werk van Jezus kan in sommige opzichten homeopathisch genoemd worden, sinds hij aan het kruis werd tot een verdunning van zijn tegenstander, de duivel, en zo het kwaad overwon. Is de homeopathie dan uiteindelijk de oplossing van het zonde probleem, de zondeval en de erfzonde ? Als we het over daadwerkelijk doeltreffende homeopathie hebben, dan hebben we het over het homeopathische calvinisme. Calvijn kwam tot de conclusie dat de mens moest terugkeren tot de voortreffelijkheid en adel van de ziel, en zo niet alleen genezen te worden van de zonde, maar te komen tot een geheel nieuwe natuur. Calvijn stelt dat er een zondvloed van de zonde was geweest die alle delen van de mens heeft aangetast. De mens werd van top tot teen verdorven, van hoofd tot voeten. Calvijn stelt dat de daadwerkelijke wedergeboorte alleen bestemd is voor de uitverkorenen, oftewel de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad. Dat is het teken van de uitverkorenheid. De uitverkorenheid staat dus voor een heel stelsel aan natuurlijke voorwaarden waaraan de mens moet voldoen alvorens wedergeboren te kunnen worden. Omdat mensen dit niet kunnen duiden en dingen over het hoofd zien mag dit nooit menselijk bepaald worden. Het wordt dus enigszins wazig gehouden. Calvijn beschrijft het een beetje als een product wat aan allerlei voorwaarden moet voldoen voordat het op de markt kan komen, en wat die voorwaarden precies in detail zijn is een beetje giswerk. Toch moet de mens hierin niet opgeven en bij de pakken gaan neerzitten, want de mens mocht eens uitverkoren zijn. Volgens Calvijn was er een weg om dit uit te dokteren, en zou de uitverkorene dit vanzelf van zichzelf weten, alhoewel er volgens Calvijn ook een valse uitverkorenheid was die de mens waande. Calvijn stelde het een beetje voor als een religieus gokpaleis waar de mens niks in te brengen had over zijn heil, maar aan de andere kant toonde hij ook weer de weg, het touw. Het was daarom een zeer dualistisch werk, niet voor een gat te vangen. Vaak sprak Calvijn zichzelf weer tegen. Vandaar dat iedereen die een tik van de molen heeft gehad door het in de kerk meedogenloos gepredikt calvinisme eens de geschriften van Calvijn zelf er op na zou moeten slaan om te zien dat de soep niet zo heet wordt opgegeten als het wordt opgediend. Ook is het hierbij van belang om de commentaren van de tweede bijbel op Calvijn, zoals bijvoorbeeld in het boek de Calvijn Code, erop na te slaan. Al met al heeft de ware uitverkorenheid veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool in het hele Calvijn verschijnsel wat in de jaren 1500, in de na-middeleeuwen, tot de mensheid kwam. Er is alleen uitverkorenheid in het gaan tot de hogere kennis, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden, en wat gewoon een metaforische natuurwet is. In sommige opzichten had Calvijn een goed inzicht in het Jezus mysterie. Hij haalde Johannes aan die sprak dat Jezus vanuit zichzelf niets kon doen. Jezus was dus in die zin als een voorbeeld opgesteld. Hij haalde Augustinus aan die sprak dat Christus, de willoze die leefde vanuit de hogere wil, of beter : vanuit de hogere kennis, de boom des levens is en de lagere wil de verboden boom is. De wil is de verboden boom, want het brengt de mens in de problemen. De mens moet tot kennis komen. Dit begint met het weten wat fout is gegaan. Het buitennatuurlijke was gekomen, en had de mens beroofd van het bovennatuurlijke. Nu is het dus zaak om wedergeboren te worden in andere gezichtspunten, om wedergeboren te worden in de parallelle realiteiten, zodat verandering kan plaatsvinden door subtiliteiten, zoals de Vur stelt : 125. DE TOREN 1. In de toren klim ik van realiteit tot realiteit. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Deze toren is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in deze toren 2. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de ramen, Als ik dan tot een andere toren zwem is die toren precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen Niet alleen is de toren een bloem, maar ook een touw, want de bloem zit net als de toren vast aan de aarde, en de mens mag loskomen van de touwen van de leugen om te komen tot de touwen van de kennis, de touwen van de waarheid. De mens mag diep mediteren op boek 125 van de Vur bij alles wat de mens meemaakt, om het zo te beleven vanuit de juiste vibratie en context, in het juiste ritme. Ook mogen we dit boek toepassen op de leerstellingen van Calvijn, opdat het tot sieraad gestrekt zal worden. Hoofdstuk 4. het schip van luther Maarten Luther streed voornamelijk tegen de aflaat en het materialisme van de rooms katholieke kerk, en wees daarbij op het pad van waarlijke boetedoening, het smalle pad van het minderen, en de geestelijke gaven. Het materialisme van de katholieke kerk was namelijk hoog opgelopen. Door de aflatenhandel kon je vergeving ineens kopen, voor zowel jezelf als voor anderen, zonder daadwerkelijk berouw te hebben en je te bekeren. Ook het hiernamaals kon gekocht worden. Het was een handel in gebakken lucht. Zielsgeluk kon gekocht worden. De katholieke kerk zelf was hierover verdeeld, want de bedelorden toonden juist dat armoede en de natuur de weg waren tot de hemel, en dat rijkdommen een valstrik voor de dwazen waren. Van het geld van de aflaat werden er nieuwe kerken gebouwd. Het monster van de aflatenhandel, van de verkoop van het geestelijke, was een afschuwelijke vorm van de verboden boom van gulzigheid in de middeleeuwen. Maar waarom wordt het geestelijke dan nog stil verkocht in de kerken, en viert het materialisme nog steeds hoogtij in stad en kerk vandaag de dag ? De verboden boom van gulzigheid is hoog gegroeid met allerlei
Pagina 312
takken, en het is wurgend, en schreeuwt ten hemel. Waarom ? Waarom ? Gezondheid wordt vandaag de dag verkocht, en het recht wordt verkocht. Alles is voor de verkoop. Men denkt dat men God en geluk kan kopen en kan verkopen, om zo maar niet dat smalle pad tot de hemel behoeven te gaan, maar het is groot boerenbedrog wat ieder weldenkend mens wel op zijn klompen kan aanvoelen. Blijkbaar heeft de mens de boodschap van Maarten Luther en Johannes Calvijn dus niet begrepen en niet ter harte genomen. Hetzelfde als dat na D-day Nederland nog wel in grotere problemen raakte, omdat de mens d-day niet had begrepen. De verlossing moet nog komen. Maar het is allemaal wel heel logisch. Calvijn in de jaren 1500 en Darwin en Nietzsche in de jaren 1800 predikten allemaal dat het om de eenling ging. Darwin stelde dat de uitverkiezing iets van de natuur was, namelijk de natuurlijke selectie, en die nam alleen maar de enkeling, anders zou het niet werken. De massa's moesten namelijk een bepaalde druk vormen waaronder de eenling zich zou kunnen ontwikkelen, en dat is ook altijd de christelijke boodschap geweest, zoals de verzoeking van Jezus in de woestijn. De eenling moest beproefd en verzocht worden. De eenling moest getest worden, als een voorbereiding. Dus het schip van Luther en Calvijn kwam, maar slechts de enkeling ging daadwerkelijk mee. De rest waren gewoon meelopers. De reformatie was begonnen in 1517, toen Luther zijn stellingen tegen de aflaat op de deur van de slotkerk van Wittenberg hing in Duitsland. Dit was gericht tegen de aflatenhandel van Johann Tetzel. Iets kopen is altijd de makkelijkste weg, de weg van de minste weerstand, maar je bedonderd jezelf zo, en je bedonderd anderen, als het het geestelijke gaat vervangen. Gulzigheid maakt de mens koopziek. Vandaag de dag kun je alles kopen als je maar rijk bent, en de geestelijke paden van de waarheid, die je kunt begaan door het minderen, door soberheid, zijn ondergesneeuwd. Verwacht niet dat een ander hiervoor begrip heeft. De massa's verzoeken de eenling, altijd weer. Je kunt niet op de massa's bouwen. Alleen dwazen bouwen hun huizen op zand, en die zijn er genoeg, en die moeten er wel zijn om de eenlingen te testen. Daarom gaat het om het pad van het kruis. De massa's riepen : Kruisig hem, kruisig hem, en zo zal dat tegen iedere eenling zijn. Verwacht het niet van de massa's, en haal daar je waarheid niet vandaan, je bevestiging of goedkeuring. De massa's zijn er om je te bedriegen, om je in slaap te doen sussen. Het zijn de takken van de verboden boom van gulzigheid, en die krioelen om je heen. Wat voor zin heeft het dan de massa's naar de pijpen te dansen ? Wat win je ermee ? Dan heb je de hele stad gewonnen, maar je ziel verloren. Iedere Jezus kent zijn Judas, iedere Simson zijn Delilah, en iedere David zijn Goliath. Daar moet elke eenling doorheen. Jakob had zijn kreupelheid door wat er op Pniel was gebeurd, en Paulus had zijn doorn in het vlees, iets wat hem telkens met vuisten sloeg. En dan moet je kijken wat je nog over hebt. Het is niet veel, maar het is genoeg. En wie zaait zal ook oogsten. We mogen ons verheugen in de wetten van de vruchtbaarheid van de natuur. Het kruis heeft een bedoeling en is geen doel op zich. Het is een middel. Hoe kan het dan zo zijn dat de mens het kruis heeft vervangen door geld ? Het is maar een symbool, maar de mens heeft het letterlijk genomen : Voor alles betaal je een hoge en volle prijs. Zijn we bereid de prijs te betalen ? We moeten wel. We kunnen geen kant op. Alles gaat nu eenmaal diep. Aan de oppervlakte is er geen leven, alleen bedriegelijkheid, symbolische weerspiegelingen. Toen Jezus in Samaria was was hij vermoeid, en vroeg een vrouw om drinken bij de bron van Jakob. De vrouw was verbaasd want Joden gingen niet om met Samaritanen. Jezus sprak toen dat het niet om materiele dingen gaat maar om diepere geestelijke dingen. Jezus deed niet voor niets, dus wat leren we hiervan ? Het had een diepere betekenis. Jakob was de kreupele als beeld van de gevoeligheid die hij op Pniel had ontvangen. Hij was zijn materialisme, zijn vlees, zijn zonde, kwijtgeraakt hierdoor, en Jezus ging tot deze bron, en vroeg toen een vrouw om drinken, als het terugkeren tot de moederborst, ook al ontweken de Joden de Samaritanen. Jezus wilde leren van het vreemde. Het was ook wel een beetje om de aflatenhandel teniet te doen dat Calvijn het telkens over de uitverkiezing had : Als je niet uitverkoren was, dan had al je geld je niets te baten, want elke plant die niet door God was geplant zou uitgerukt worden. Maar de uitverkiezing bracht grote verwarring onder de mens, en was dus ook bedoeld om de mens voorzichtiger te maken. Wat betekende de uitverkiezing eigenlijk ? Het was al een germaans begrip, namelijk dat als je hard aan je ego zou sterven op het strijdveld tegen het vlees, dan zou je uitverkoren worden door de valkyries, de strijdgodinnen, die je zouden meenemen naar het walhalla, de germaanse hemel. Ook Nietzsche en Darwin werkten dit begrip verder uit in de jaren 1800, dat het iets voor de eenling was, en iets van de natuur. Uiteindelijk was het de natuur die de mens uitverkoos, en daartoe moest de mens aan een aantal voorwaarden voldoen, met name aan het eenlingenprincipe. Kudde mentaliteit zou de mens juist niet uitverkiezen. Nee, de mens moest speciaal uitgeselecteerd worden, speciaal afgezonderd van de rest. Gij zult de massa's in het kwaad niet volgen. Zo kon de natuur zien of iets dood was of levend. Als iets dood was dan stroomde het gewoon met alles mee, maar als iets nog leefde, dan ging het dwars tegen de stroom in, en spartelde het tegen, en dan was het nog bruikbaar voor de natuur. Als je eeuwig wil leven wees dan uniek, en blijf uniek tot het einde, en steek in karakter en kennis met kop en schouders boven de anderen uit, en doe dat niet om naam te maken, maar in het verborgene. Laat je rechterhand niet weten wat je linkerhand doet. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Eigenlijk heb je alleen maar de ware rust in het natuurtouw, wanneer je verbroken bent op Pniël net zoals Jakob, waardoor je gevoelig bent voor de rest van je leven, wanneer je net zoals Jezus tot die Jakobsbron gaat om een vreemde vrouw om drinken te vragen, weer aan de moederborst te komen, wetende dat je door de vreemde natuurmoeder wedergeboren en wederopgevoed kan worden, en dat niets je uit haar hand kan roven. Waarom niet ? Omdat je aan het natuurtouw vast bent. De uitverkiezing heeft dus te maken met iets binnen de mens zelf, en heeft dus te maken met dat wat je zelf uitkiest. Kies voor het beste deel : de hogere kennis. De uitverkiezing is dus niets anders dan een natuurspiegel die je eigen keuzes laat zien. Laat het geen verkeerde keuzes zijn. Je wilt niet verkeerd op de natuurfoto komen te staan. Als de natuur een foto van je maakt, de hogere natuurkennis, hoe sta je er dan op ? Hoe wil je er op komen te staan ? Dan kun je nog zoveel stadse, materiele foto's van jezelf nemen en jezelf lopen bewonderen (bedonderen), van 'nou, mijn haar zit goed hier'. Wie beslist dat ? Moet je haar dan goed zitten, of heeft God liever dat je de wildernis in zou gaan gegaan om een verloren schaap te redden, en dat je haar dan misschien op een natuurlijke manier een beetje door de war zou zitten om te laten zien dat je goed gewerkt hebt ? Waar gaat het je om ? Moeten wij onszelf dan aanprijzen als halfgodjes, of gaat het puur om de anonieme boodschap ? Dan kom je later met een doos vol foto's aan bij de hemelpoort, maar het zal gaan branden in je handen, en dan zullen de natuurfoto's van je karakter door God laten zien worden. Al je materialisme en gulzigheid zal daarop te zien zijn, en wat het heeft veroorzaakt in de schepping. Zo
Pagina 314
zul je dan de geschiedenis ingaan. Laten we daarom stoppen met dwaze spelletjes te spelen in de stad. De meerderheid volgen is ook een vorm van materialisme. Hoe meer zielen hoe meer vreugd, allemaal kudde mentaliteit, groeps dynamieken. Maar Luther kwam met zijn schip tot de enkeling. De mens was niet meer geleerd, maar spijbelend, al feestend over de paden van het materialisme en de gulzigheid. Daarom wezen Luther en Calvijn weer terug naar de boeken, naar het Woord. De mens moest weer opnieuw heropgevoed worden. Luther en Calvijn moesten de mens weer terugleiden tot de bibliotheken, tot de verloren fundamenten. De mens moest weer terug de diepte in. Alles was te oppervlakkig geworden, te gemaakt. Ze hadden hun steden op zand gebouwd. De stad is als een gulzig zeemonster in de zee, terwijl de eenlingen zich hebben verzameld op het schip van Luther en Calvijn, het schip van de reformatie. Waar nu naartoe ? Maar eerst moet dit monster verslagen worden. Het gulzig zeemonster zit diep in de mens zelf. Heeft de mens dit monster uitverkozen, of werd de mens door dit monster ontvoerd ? Dat is de vraag, en dat zal bij ieder mens anders zijn. Hoofdstuk 5. het herstel van het homeopathische geheugen – bouw je eigen natuur chemie De uitverkiezingsleer van Calvijn is heel dualistisch. Het is niet zo dat de mens helemaal niets in te brengen heeft, maar het is ook niet zo dat de mens even de uitverkiezing kan bepalen. De mens ziet dingen over het hoofd, sjoemelt en werkt door het vlees. Vandaar dat de uitverkiezing het vlees aanvalt als een vleesetende plant, en die haakt zichzelf helemaal in de mens in. Dat is dan metaforisch het natuurtouw. De mens wordt in de uitverkiezingsleer bedolven onder zulke weerhaken, de tanden van de vleesetende planten. Er is geen weg meer terug. De mens zit vast. Het is dan aan de mens om te kiezen tussen het vlees en de diepte, tussen zonde en uitverkorenheid. Als de mens slechts vlees is, dan zal er niks meer van zo'n mens overblijven. Daarom haat de stad ook Calvijn meer dan nodig is, want de uitverkiezing zorgt ervoor dat ze het zelf niet meer in de hand hebben en zichzelf niet meer materialistisch te buiten kunnen gaan. Calvijn is in hun ogen een grote spelbreker. In de vrijere kringen heb ik altijd de haat naar Calvijn gezien, en natuurlijk in bepaalde opzichten ook wel terecht, maar deze kringen werden te vrij en gooiden alles van Calvijn overboord, het kind met het badwater. Hup, weg, lang leve de vrijheid, lang leve de lol, alsof het allemaal niks koste. Daarom werd Calvijn voor mij ook wel weer interessant. De vrijere kringen waren te ver afgedwaald van het natuurfundament, en waren wars van dieper geestelijk onderwijs. Het was allemaal heel beperkt, en roekeloos. De mens was zelf tot god gemaakt in deze kringen. Dat is op zich niet erg, want zelfstandigheid moet er wezen, emancipatie, maar je kan er ook te ver in doordraaien dat alles zo snel en oppervlakkig gaat dat niet het ware zelf god wordt, maar het ego zelf, het lagere zelf. En ze gebruikten het om god over anderen te spelen, dus Calvijn werd voor mij een onderwerp van onderzoek. Nee, ik neem het niet letterlijk, zoals ik de bijbel ook niet letterlijk neem, ook omdat ik de oorspronkelijke talen ken die het symbolisch gebruikten, als gelijkenissen. En zo zie ik het woord van Calvijn ook als gelijkenissen. In die zin heeft het nut, en doet het niet onder voor de bijbel, maar het verdiept de bijbel juist. Calvijn brengt weldoordachte nuances aan in zijn commentaar op bijbelteksten. Er kan zo een wereld voor je open gaan. Wel is het dan zo dat je Calvijn zelf ook weer moet nuanceren en symbolisch moet uitleggen, anders kun je ook weer vastlopen. Een commentaar op Calvijn is dus van levensbelang, zoals ook een commentaar op de koran dat is. Zoals gezegd ligt Calvijn te diep in de botten en de genen om het zomaar te kunnen verwijderen. Het moet verdiept worden, want er is geen andere weg. Deze vleesetende planten hebben zich diep vastgebeten in het zondige vlees van de mens en zullen niet meer loslaten. Calvijn is een geestelijke reus die de mens geheel schaakmat heeft gezet. De mens kan nergens meer naartoe. Dat is de reden waarom het verdiept moet worden en ermee gepuzzeld moet worden. Niemand kan uit dit labyrint ontsnappen. Het is een wezenlijk deel van de mens zelf. Het zijn woeste, ziedende vleesetende planten van de planeet Rigel van Orion die de mens hysterisch aanvallen en zich botvieren op het materialisme van de mens. Ze scheuren de vleselijke mens totaal in stukken, en verslinden ze. De materialistische mens begrijpt dit niet en wil dit ook niet begrijpen, want het betekent dat er een einde komt aan hun materialisme. In een wereld waar iedereen zijn eigen god heeft, en iedereen zijn eigen god is mag je het uitroepen tot de natuur : 'Natuur, leidt mij.' Er zijn ook zoveel verschillende scholen die met elkaar bekvechten over wat de waarheid is, en daarom mag je het uitroepen tot de natuur : 'Natuur, leidt mij.' De mens moet teruggaan tot de natuur, want in de stad heerst de bedriegelijkheid, de gulzige wanen van de mens die over de ander wil heersen, de mens die altijd gelijk wil hebben. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Wees een eenling, en probeer je gelijk niet te halen. Als iedereen wel van je zou spreken dan ben je ook weer een kind van de massa geworden, en een speelbal. Ga uit de gokpaleizen van de stad en de gokpaleizen van de kerk, en ga terug tot de natuur. 'Natuur, leidt mij.' Voor de uitverkorenen, oftewel zij die de natuur hebben uitverkoren, is de natuur zowel onweerstaanbaar als onontkoombaar. Hiervoor hongeren zij, hiervoor leven zij sober, minderen zij, opdat ze zo de natuur kunnen binnengaan, en de natuur in hen. Het materialisme zou dit allemaal tegenhouden. Weet dat als je dingen koopt die je helemaal niet nodig hebt, dat je dan daardoor ook weer dromen en visioenen gaat missen, geestelijk inzicht, want door alles wat je overbodig koopt aan luxe en hedonistische troep laat ook weer je geestelijke kanalen dichtslibben. Woedende, ziedende Orionse planten kwamen tot de aarde in de jaren 1500, Rigelse vleesetende oerwoudplanten, die het op het bespottelijke materialisme van de rooms katholieke kerk hadden gemunt. Deze planten zouden laten zien wat ware gulzigheid was. Ze maakten korte metten met het katholieke wereldrijk, maar ergens halverwege werden ze gestopt. Het materialisme ging rustig door in andere vormen. De vleesetende planten waren nog niet klaar. Het was slechts een strategie. Ze begonnen namelijk vlees te fokken. Zo lieten ze het materialisme rustig hoogtij vieren, als varkens die gefokt werden voor de slacht. Het calvinisme was tot de aarde gekomen. Napoleon zei ook al : 'Als de vijand een fout maakt, stop hem dan niet.'
Pagina 316
Wat een grote en slechte vijand is het materialisme, maar het materialisme neemt zoveel drugs en vreet zichzelf zo vol dat het materialisme nooit ver kan komen. Deze vijand is daardoor al half verslagen. Een domme vijand is altijd maar half werk, maar dan moet je er natuurlijk wel voor zorgen dat je zelf niet dom wordt en indut. We hebben niet echt met een intelligente vijand te maken, maar we moeten natuurlijk niet zelf onze intelligentie verliezen. We hebben een vijand die nogal graag slaapt, maar we mogen zelf natuurlijk niet indutten. Blijf daarom waakzaam. Het zijn gulzige roofdieren die toeslaan wanneer ze kunnen, die wild om zich heengrijpen, ook al zijn ze blind. Juist ook dat maakt hen zo levensgevaarlijk. Er zitten geen remmen op. Toen kwam begin jaren 1900 het communisme opzetten, als een metafoor van de germaanscalvinistische uitverkorenen, en zij streden nog steeds tegen het overgulzige materialistische kapitalisme, zowel religieus als seculier. De mensheid had het niet begrepen. Het communisme moest ook direct verdunt worden, homeopathisch worden, want anders was het te sterk, te geconcentreerd, en hetzelfde moest gebeuren met de islam en het christendom. In zijn directe vorm zou het te gevaarlijk zijn. De mens moet daarom ook het homeopathische geheugen binnengaan, waarin de geschiedenis dermate verdunt wordt totdat het heilzaam is geworden. Ook het hedonisme, materialisme en kapitalisme moet dus verdunt worden, zodat het kan overgaan in zuiverdere, meer gebalanceerde vormen. Dit gebeurt allemaal in het homeopathische geheugen. Verdunnen, verminderen, is de boodschap, want alles is te sterk en te direct. Dit is ook de boodschap van de Vur, en vandaar dat de Vur ook de brug is tussen het christendom en de islam, en tussen het calvinisme en het communisme. Verdun, en herzie je gezichtspunt. Fragmentariseer. Er is alleen werkelijkheid in de aretaitische filosofie, die dus homeopathisch en fragmentariserend is. Je bouwt je wereld van verschillende verdunde onderdelen. Zo bouw je je eigen natuurchemie, de bestanddelen van je ziel. Hoe doe je dat precies ? Neem als voorbeeld de bij. Ze nemen niet de gehele bloem, maar ontrekken alleen bepaalde sappen van de bloem, en gaan dan naar de volgende bloem. Dus alle dynamieken die we om ons heenzien : calvinisme, christendom, islam, communisme enzovoorts, zijn bloemen waar de mens als een bij mee om mag gaan. Neem er niet teveel van, maar zeker ook niet te weinig. Neem het niet in z'n geheel en in directe vorm, maar verdund, om problemen te voorkomen. Maak gebruik van je homeopathische geheugen. Hoofdstuk 6. het hoge hakken mysterie verklaard Alles komt te geconcentreerd op de mens af. Daarom zit de mens in diepe problemen. De mens heeft daarom een filter nodig, een homeopathische filter of lens die alles verdunt tot zuiverdere en heilzamere vormen. Religie is natuurlijk letterlijk gezien allemaal onzin, maar metaforisch en homeopathisch, oftewel verdund en speciaal geselecteerd, uitverkozen, kan het tot waarde en nut gestrekt worden en tot heilzaamheid. Dan kan het dus zelfs medicinaal zijn, en dat moet ook wel, want de islam is de snelst groeiende religie en we staan oog in oog met het extremisme ervan omdat het nu eenmaal niet verdiept is. Deze dreigende atoombom moet dus ontmanteld worden, gedecodeerd. De mens kan dus niet zomaar aan de islam ontkomen, maar moet er dwars doorheen, net zoals eertijds met het christendom. De mens moet het goede ervan nemen, en dan verder trekken, het kwade achter zich latend. Homeopathisch betekent ook subtiel, en het gebruiken van bepaalde onderdelen van de vijand om de vijand te verslaan, oftewel de vijand te verslaan met zijn eigen wapens, zij het in verdunde vorm. Daarom moet de mens wel veel afweten van de bijbel en de koran, anders kan het de mens als een extreme storm meenemen. Alles moet zich dus weer meer matigen en dat gaat alleen door kennis. Spijbelaars zullen bedrogen uitkomen. De natuur alleen is niet genoeg. De natuur onderwijst ook. Houd daarom je ogen open, en dut niet in. Blijf waakzaam. Het literaire gaat diep en is besprekend. Ook de bijbel en de koran worden besproken als onderdeel daarvan. De tweede bijbel is gekomen om een gedegen commentaar erop te geven vanuit de natuur. De mens had het namelijk niet begrepen. De natuur laat ook zien waar dingen niet zuiver zijn doorgekomen, waar dingen verdraaid zijn doorgekomen, en zet het vervolgens weer recht. Moet je goed opletten hoe we dat gaan doen. De grootste religie op het moment is niet de islam of het christendom, maar het materialisme, de dienst tot mammon. Het is een soort fetishism, het aanbidden van objecten, zoals de stropdas en de hoge hak. De stropdas zegt : 'Ik ben niet creatief. Ik heb gewoon een handeltje gemaakt.' Maar wat zegt de hoge hak ? Of liever gezegd wat houdt de hoge hak verborgen ? Genesis 3 : 15 God zei tot de slang : En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. De hoge hak is de vrouw die staat op de slang, op het geslachtsdeel van de man dus, want er wordt gesproken over zaad. Het is de vrouw die in opstand komt tegen de patriarchie. Oorspronkelijk was de man de boodschapper tussen god en mens, tussen vrouw en mens. Dat is ook waar het geslachtsdeel voor staat. Het is een kanaal. Het plugt ergens in, in de vagina, en spuit dan zijn zaad, brengt dan zijn boodschap. Hij kwam voort vanuit zijn moeder, vanuit god. Het was dus oorspronkelijk de boodschap van de moeder, oftewel een soort opvoeding. Boek 13 in de Koran is de Al-Arrad, de donder, of ila-areta in de aretaitische wortel, wat de ramadan van areta betekent, of het eenlingenschap van areta. Areta is de natuurvrouw in de mythe van heracles, en kakia was de stadvrouw die heracles met het materialisme probeerde te verleiden,
Pagina 318
en waarna heracles Areta uitverkoos, het smalle pad door de wildernis, oftewel de ila-areta. Ila is ook een ander woord voor allah en el, en is meer een titel dan een naam. Allah betekent overigens gewoon God in het Arabisch, zoals christelijke arabieren god ook allah noemen. Vers 2 zegt dan dat Allah (ila, ila-areta) de boodschap duidelijk maakt, de tekenen uitlegt, opdat God ontmoet kan worden. In vers 3 spreidde Ila (Areta) de aarde uit en gaf het stevige bergen en rivieren, als een beeld van de borsten van de vrouw. De nacht zou de dag bedekken. De nacht is een beeld van de vrouw, van de donkere baarmoeder waaruit de boodschap geboren werd, de man, en zo is de man de dag. De man moet altijd door zijn moeder (god) bedekt zijn, want zij is de bron, zijn opvoeding. Anders zou alles verkeerd gaan. Daarom zegt vers 3 ook : Waarlijk schuilen hierin tekenen voor een volk dat nadenkt. De natuurverschijnselen hebben allemaal een diepere betekenis. 4. En er zijn op aarde aan elkaar grenzende streken en tuinen van wijnstokken, en korenvelden en dadelpalmen, met één wortel of met verschillende wortels, zij worden met hetzelfde water besproeid en toch doen Wij sommigen er van in vruchten boven anderen uitmunten. Daarin zijn tekenen voor een volk, dat begrijpt. Waarom is dit, dat sommigen uitmuntendere vruchten hebben dan anderen ? Juist omdat er verschil moet zijn tussen moeder en kind, want de moeder moet het kind opvoeden, dus moet wel uitmuntender zijn dan het kind. Het is gewoon de verhouding tussen onderwijzer en student, anders zou de mens nooit kunnen doorgroeien. Vandaar dat er dus verschil moet zijn voor het voortbestaan van de mens. Dit zijn verschijnselen binnen de mens zelf. De mens is zowel man als vrouw, zowel moeder als kind, zowel onderwijzer als student, dus dit mag niet al teveel naar buiten geprojecteerd worden, want dan gaan mensen in bepaalde rollen vastgroeien. Het zijn dus geen personen maar metaforen. 38. En Wij zonden inderdaad boodschappers vóór u en Wij gaven hun vrouwen en kinderen. En het is een boodschapper niet mogelijk een teken te brengen dan door het gebod van Allah. Voor elke periode is er een Goddelijk besluit. De boodschapper is dus de man, waarvan de fallus een beeld is die de vrouw ingaat. De slang had een valse boodschap gebracht, de man uit het verband gerukt, en ging over de vrouw heersen, dus de vrouw moest de kop van de slang wel vermorzelen. De vrouw moest dus de boodschap weer beheersen, in de baarmoeder, om zo opnieuw geboorte te geven. De vrouw moest weer een moeder worden. Daarom zegt Jesaja 52 : 7 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning. De voet is een beeld van verdieping. Daarom zegt Efeze 6 : 15 Stelt u dan op, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes. Dat is de ware betekenis van het staan op de slang, en de stad heeft daar een karikatuur van gemaakt, zoals met vele dingen. Nogmaals vers 38 van de Al Arrad : En het is een boodschapper niet mogelijk een teken te brengen dan door het gebod van Allah. Het gebod van Ila is de ramadan, het minderen, één van de vijf pilaren van de islam, niet het meerderen, niet de gulzigheid. Velen spreken hun boodschappen door gulzigheid, maar dat is dus niet mogelijk. Er kan alleen een boodschap gebracht worden door de ramadan, en dat is ook wat de geslachtsgemeenschap symbolisch uitbeeldt : de man moet de leegte in, de vagina, als een zaadje wat sterft, en dan is er nieuw leven. Zo behoort een boodschap te werken om de boodschap zuiver te houden. Luister daarom niet naar de dikke, gespierde varkens in de stad, want die hebben een vals beeld van de man gegeven. Het zijn mannen die de oermoeder van de natuur hebben verlaten. Alleen als de man mindert tot het punt dat hij in de wildernis is gekomen heeft hij daadwerkelijk wat te zeggen, en dit zal altijd vanuit de baarmoeder komen. Er is dus een strijd tussen het zaad van de slang, de patriarchie, en het zaad van de vrouw, van de moeder. Het speelt zich vlak voor je ogen af. Het zaad van de slang, oftewel de vrucht van de verboden boom, is het materialisme, de gulzigheid van de mens, waardoor de mens uiteindelijk zal stikken. Kijk de mens vreten en vreten en de ander vergeten. Ikke ikke ikke en de rest kan stikke, maar de mens stikt zelf. De mens heeft teveel gegeten. De mens heeft de stropdas eral voor aangetrokken. Het zijn de tekenen der tijden. God vraagt van de mens de ogen open te houden, er doorheen te prikken. De stropdas maakt het kruis bespottelijk, en de hoge hak maakt moeder wildernis bespottelijk. De hoge hak is ook niet gezond want telkens weer geeft het gezondheidsklachten bij vrouwen, die het vaak puur doen vanwege ijdelheid. Waarom zijn hoge hakken altijd en eeuwig weer verbonden aan dom zuipen ? Het zijn vrouwen die de voet niet willen verstaan, en die de natuur niet willen verstaan. Ze lopen dom te doen in de stad, weten niet eens wat het betekent, maar verbergen deze gnosis, hebben het verzegeld. Het zegel is verbroken. Waarom houden de materialisten de sleutel der kennis (gnosis in het grieks) verborgen ? Jezus sprak in Lukas 11 : 49 Daarom zegt ook de wijsheid Gods: Ik zal tot hen zenden profeten en apostelen en van hen zullen zij sommigen doden en vervolgen, 50 opdat van dit geslacht afgeëist worde het bloed van al de profeten, dat vergoten is sinds de grondvesting der wereld, 51 van het bloed van Abel tot het bloed van Zacharias, die omgebracht is tussen het altaar en het tempelhuis. Ja, Ik zeg u, het zal afgeëist worden van dit geslacht. 52 Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. Ze zijn dus dronken met het bloed van de profeten. Ze kunnen daarom ook best nog heel religieus overkomen. Dronkenschap imiteert namelijk. Denk aan de dronken hoer in het metaforische boek Openbaring. Dronkenschap is de grootste religie vandaag de dag, en in hun dronkenschap beschiet
Pagina 320
men elkaar, totaal bezopen, en wordt er geen strijd gevoerd tegen het daadwerkelijke kwaad : het niet (willen) kennen. De posers in de stad willen niet terug naar de natuur, naar het paradijs, en willen anderen ook niet terug laten gaan. Daarom lopen ze met hun bedriegelijke stropdassen, hun opgefokte spieren en hun hoge hakken rond, rijden ze rond in hun stinkende machines met hun stinkende knalrode giftige, chemische nagellak alsof dat de norm tegenwoordig is. Volkomen verdwaasd. Omsmelten zou ik zeggen. Wat is het daadwerkelijk ? Wat is het daadwerkelijk ? Gorgelende, ronkende machines van de stad die de gnosis verdraaien. Ga er homeopathisch mee om, verdun het, verdun het, breng de hoge hakken terug tot de Jezusin opdat zij weer in de bossen kan rennen, stelt de tweede bijbel dichterlijk. Haar zoon kuste het mysterie, als een eekhoorntje die zijn eikels verzamelde voor de winter. Hoofdstuk 7. Een andere kijk op het leven krijgen Daarom is het goed om schrijvers te bestuderen, want zij beschrijven het leven en proberen er iets goeds uit te halen en het te veranderen door het oogpunt, het perspectief te veranderen. Dat gaat niet altijd goed. Ook schrijvers kunnen vastlopen, maar daarvoor zijn de lezers, om het dan toch op een andere manier te lezen en te bekijken, opdat er een andere kijk op het leven kan komen. Zo worden dan boeken die je misschien eerder wegslingerde weer heel interessant. De schrijver heeft het opgeschreven, en het is nu allemaal creatief materiaal voor de lezer. Laat de schrijver je niet bedotten, maar ga er creatief mee om. Probeer geheime deuren te vinden die de schrijver misschien niet eens had opgemerkt. De schrijver schreef het alleen maar op. Boeken zijn als kinderen. Ze moeten groeien en opgevoed worden. Zo mag je een vader of moeder van boeken zijn. Je kunt er alle kanten mee op. Een uitdaging is het bijvoorbeeld om juist naar de moeilijk opvoedbare kinderen te gaan, of naar de kinderen in de derde wereld, oftewel de boeken die niemand leest, die uitgehongerd zijn. Wil jij die boeken weer voeden met je aandacht en liefde, en ze op het juiste pad helpen ? Er zijn zoveel mooie boeken met groot potentieel die op de achtergrond zijn geraakt, of altijd op de achtergrond zijn gebleven, misschien wel totaal verloren en verlaten, verwaarloost. Ze kunnen sleutels bevatten die je nu of later nodig hebt om te overleven, en misschien wel belangrijk zijn voor het voorbestaan van de gehele mensheid. Kun je het boek ook van twee kanten lezen ? Soms door de ogen van de ogenschijnlijke schurk of vijand ? Is de schrijver wel altijd eerlijk geweest in het selecteren van de partijen, in het bestempelen van goed en kwaad, of zijn dingen soms gewoon omgedraaid ? Of bedoelde de schrijver het ook als een dualiteit, als een spiegel waar je aan twee kanten kunt staan ? Of maakte de schrijver gewoon een begin en moest de lezer het maar oplossen ? Is de schrijver een maker van puzzels ? Of is de schrijver ook maar een verdwaalde puzzelaar die zijn weg probeert te vinden ? Hebben zij die veel geschreven hebben ook veel te zeggen, of zijn het slechts vakkenvullers ? Wat blijft er van boeken over als boeken een brug zijn over de wilde rivier van het leven. 'Hier was een woeste rivier waar je alleen maar over kon komen door over een brug gemaakt van kinderboeken te gaan. Hij ging de brug over, terwijl de woeste rivier hem probeerde te grijpen om hem van de kinderboeken brug af te sleuren. 'Nee !' riep hij uit in doodsangst. 'Oh, was ik er maar nooit aan begonnen.' Hij probeerde de kinderboeken te lezen en probeerde houvast te vinden in de woorden. Maar alles was nat, en alles lag door elkaar heen. Hij was blij als hij een heel woord kon lezen, maar vaak waren dat alleen maar losse woorden, en ook die werden weer weggespoeld.' Is dat niet wat het leven is ? We vinden allerlei fragmenten van verschillende boeken, en we begrijpen er zo niks meer van. Schrijvers proberen het weer aan elkaar te puzzelen, maar ook de lezers. Maar wat als dat niet makkelijk gaat ? Er zijn onbekende problemen, onbekende monsters, en belangrijke fragmenten ontbreken die juist bruggen behoorden te zijn tussen twee belangrijke delen, en ga zo maar door. In de stad wordt alles zo vast en dicht, en ze aanbidden hun speciale boeken en vergeten de rest. Niets dan problemen brengt het, maar daar leven ze van. Het is een markt, een boekenmarkt. En schrijvers verstenen en zo ook lezers, en sommigen proberen te vluchten tot de wildernis en verstenen halverwege. Wat een griezelig verhaal. Daarom zijn er schrijvers die een pseudoniem gebruiken, of gewoon anoniem blijven. Daarom zijn er ook schrijvers die nooit hun boeken publiceren, en die diep in het verborgene leven, en op zoek zijn naar het verborgene. Ze dragen grote geheimen. Want wie wil er nu tot steen worden in de stad ? De afgoden hebben nooit rust, en moeten in een glazen huis leven waar iedereen hun bekijkt. Zelfs hun toiletten hebben ramen. De ware schrijvers rennen en vluchten, redden wat er te redden valt. Want iets snelt achter hen aan. Het is het boekenmonster. Het boekenmonster vreet boeken, en vreet schrijvers en hun lezers. Waar is een schuilplaats tegen het boekenmonster te vinden ? Misschien moet er eens een goed boek over geschreven worden ? Of misschien vind je het verhaal slechts als je soms zo nu en dan een woordje tegenkomt, zodat het toch geheim en verborgen blijft, zodat het boekenmonster het niet kan vinden. Want het boekenmonster is op jacht naar boeken, en heeft er een neus voor. Misschien is het soms maar beter dat niet alles in boeken staat ? Of is het misschien belangrijk de kijk op boeken te veranderen ? De lezer kan veel en heeft een toversleutel. Die toversleutel is genaamd creativiteit. Maar natuurlijk is zulk toveren aan allerlei regels verbonden. Is het soms niet beter om wat afleiding te vinden ? Wat escapisme ? Maar de missie dringt, en de boog is gericht. De oorlog valt niet te ontwijken in oorlogstijd, maar er moet wel een pad komen tot een beter bestaan. En daartoe is het boek, hoe je het ook wendt of keert, daartoe is ook de schrijver en de lezer. Als je dan in de wildernis bent met je boek, en je neemt een diepe duik in het frisse boswater, kun je dan ook het boek vergeten en gaan tot de natuur waarover het spreekt, of de natuur die het verborgen houdt, en kun je daar helemaal in opgaan ?
Pagina 322
Boek of geen boek, het is de afwisseling tussen land en zee. Het hoort bij elkaar. Daar waar het ene boek stopt gaat het verhaal in een ander boek verder. De hiaten tussen de boeken zijn interessant. Veel wordt er over geschreven, veel over gelogen. Is 'maar zie, ik schrijf slechts' dan een excuus voor de leugen ? Maar de lezer kan het weer rechtzetten, in de juiste context plaatsen. Er ligt dus een ware missie voor de lezer, en die zal dan ook onherroepelijk zijn eigen schrijver en herschrijver worden, zij het in het verborgene of meer openbaar. Maar vele valkuilen liggen er voor de lezer. Maar behoort dat niet slechts tot het verhaal ? Wat is een verhaal zonder valkuilen ? Is dan ook het verhaal een excuus voor de leugen ? Met wat lezers commentaar wordt het tot de waarheid, in de juiste context. Je moet niet … en dan volgt de leugen … dus is het als een waarschuwing, en dan is het weer de waarheid. Iemand vertelt een verhaal … Iemand ? Het leven … of een boek … een schrijver, of een lezer … of zomaar iemand … Iemand met een andere kijk op het leven … Een vreemdeling van verre, of iemand heel dichtbij die je eigenlijk nooit hebt opgemerkt … Iemand met een andere kijk op het leven, iemand die over het hek is gegaan, of altijd al aan de andere kant van het hek heeft geleefd ... Hoofdstuk 8. Calvijn in de Rinde De mens komt van moeder honger tot moeder eenzaamheid in de wildernis, wat ook de eerste en derde pilaren zijn in het calvinisme, en wat ook weer terugkomt in de zuilen van de islam. Dat is ook tegelijkertijd het recept voor de uitverkiezing, de tweede pilaar in het calvinisme, waarvan Calvijn stelt dat de mens zo een extra lijntje ontvangt naar God, of de natuur, en zo spreekt de natuur moeder in geheimenissen tot de mens. Zo komt de mens dus tot moeder obscuriteit. Dit komen we ook tegen in de zwarte driehoek van Napoleon. Een eeuwigbrandende hel voor ongelovigen ? Nee hoor. Het zal zijn zoals op aarde. Er zijn in het hiernamaals gevangenissen, psychiatrische ziekenhuizen, heropvoedings kampen en scholen, zoals nu al in de geestelijke wereld. Calvijn had net zoals velen van zijn tijd een religieus syndroom wat psychopathische vormen had gekregen in theologisch extremisme. Vandaar dat Calvijn zich nu bevindt in een reusachtig psychiatrisch ziekenhuis in de geestelijke wereld genaamd 'de Rinde.' Er is niet veel meer van Calvijn over. Sommige mensen worden in de geestelijke wereld nog wel ouder en takelen helemaal af, met alzheimer enzovoorts, totdat ze slechts een kasplantje zijn. Dat is waar religieuze syndromen naartoe kunnen leiden. Er is wel een geneesmiddel van de gnosis voor, maar sommigen willen dat niet. De zaak Calvijn ligt ingewikkeld. Hij was zwaar aan de religieuze drugs. Daardoor raakt de ziel ook ernstig beschadigd op den duur. De calvinistische drugs ligt diep in het lichaam van de mens en kan niet zomaar geloosd worden, ook omdat er fundamentele stoffen tussenzitten. Het kan dus wel gezifd worden. Een Chinese acrobatengroep doet hun trapeze act, dodelijk gevaarlijk, zonder vangnet. Ze slagen erin en het wordt het christendom. Dan tijden later doen ze hun kunstje weer, maar ditmaal grijpt een acrobaat mis, valt naar beneden en breekt zijn nek, om vervolgens afgevoerd te worden naar de Rinde. Dit is waar het uiteindelijk eindigt voor zulke waaghalzen. Het zijn stuntmannen, en maar een klein foutje kan hen hun leven laten verliezen. Waar doen ze het eigenlijk voor, die atleten, die stuntmensen ? Is het het allemaal waard ? Het is als een drug. Het einde ervan is bekend. Er komt een punt in je leven waarop je de betrekkelijkheid van alles gaat inzien. Je kan er dan niet meer van genieten als voorheen, en gaat dan op zoek naar de vaste waarden van het leven, door het hongeren. Je kunt het oude niet vasthouden. Alles verandert, ook je gevoelens erover. De mens zal dan moeten gaan tot een nieuw leven, en tot een nieuwe manier van leven. Dat nieuwe leven is meer fragmentarisch, meer geselecteerd, en meer subtiel. In de mythologie van de Bilha wordt Irak besproken als een bondgenoot van Ismael, maar Irak werd ontvoerd door een stam van Babel. Later werd hij de vijand van Ismael. Op het hongerpad wordt de mens overweldigd en ontvoerd, zoals Irak. Het was een beeld van de opname, zoals in de Germaanse mythologie de walkuren de zielen van strijders die aan zichzelf waren gestorven opnamen van het strijdveld, als de uitverkiezing. Ook het hongerpad van Calvijn leidt hiertoe, en het hongerpad van de islam, de ramadan, als de nachtelijke overweldiging, wat het gebied is tussen slapen en waken, oftewel de tussenslaap. Dan is de mens in de wildernis tussen het slapen en dromen in. Het is dat wat de mens overweldigd vlak voor het slapen, dat wat komt in de nacht, als de mens zijn grip verliest, zijn duim wordt besneden. Dat is wat de rode nacht, of grootse nacht, de heerlijke nacht van de ramadan, daadwerkelijk is, wanneer de sluiers zijn weggeschoven, zowel de sluiers van de dag als de sluiers van de droom. Ook door de stam van Babel werd Irak toen verstoten, en hij had een gevecht met Ismael waardoor hij ook verstoten werd. Het gebeurt telkens met de mens. De mens wordt weer uit de tussenslaap gedreven tot de slaap zelf, en tot de sluiers van de droom, en dan tot de sluiers van de dag. De mens kan namelijk het directe niet aan, en daarom duiden de sluiers de tussenstappen en voorwaardes aan. Irak komt tot Rebekkah die hem haar dochter belooft waarvoor hij zeven jaar moet werken, maar dan merkt hij dat hij bedrogen is, want de dochter is al aan iemand anders geschonken. Ook wordt hij door Rebekkah verdreven, zonder antwoord te krijgen. Dan komt hij tot Areta die hem haar dochter schenkt, maar hij moest toen vluchten omdat zij twistziek was. Er zijn wat overeenkomsten met het Jakob verhaal in de bijbel, en ook neemt Irak van het rode, net zoals Ezau, wat een beeld is van de rode nacht, oftewel de tussenslaap, het heerlijkste van de ramadan, maar juist dat doet hem alles weer verliezen, en zo moet hij tot een nog diepere ramadan gaan, net zoals Ezau.
Pagina 324
Hoofdstuk 9. De doortocht door de rode zee Ezau nam van het rode, en verloor daardoor ook zoveel, zijn sociale identiteit, grip en status. Het was als een grote besnijdenis van de duim waarmee hij de kom greep, met eenzelfde soort belading als de verboden vrucht in het paradijs. Ook toen Irak in de mythologie van de Bilha van het rode nam had dit grote gevolgen. Hij werd beladen met schuld en kwam onder God's toorn, net als toen Jezus de lijdensbeker moest leegdrinken. Toen werd Irak de wildernis ingezonden. Het rode is een beeld van de rode nacht, de grootse nacht van de ramadan, wat in principe gewoon een nachtgedeelte is, namelijk tussen waken en slapen. Het is het tijdsbestek waarin de mens loskomt van het aardse en de onderwereld ingaat. Zo komt de mens tot de diepere ramadan. Het is dus om het houvast te verliezen, de grip, als de besnijdenis van de duim, want de valse zekerheden staan de mens in de weg. Deze verliest de mens in de rode nacht, tussen waken en slapen. Dan wordt alles anders en gelden er andere wetten. Toen Irak van het rode had genomen toen verloor hij al zijn wetten. Zo komt klein duimpje, als beeld van de duim-besnijdenis, tot de reus, oftewel tot de grotere context. De mens verliest dan al zijn kortzichtigheid en bekrompenheid, al zijn betweterigheid, en moet buigen voor de hogere wetten die hem overweldigen. Waar zijn de kleinzielige wetten van de mens dan ? Daarom is boek 96 van de Koran ook zo belangrijk, want het heet de bloedklonter, als beeld van de rode nacht, de grootse nacht, waaruit de hogere mens geschapen wordt. Dit gebeurd door het onderwijs. In de rode nacht wordt de mens wedergeboren en wederopgevoed. In boek 96 van de Koran, van de bloedklonter, het rode, wordt de strijd tussen de betweterige, zelfgenoegzame mens en God beschreven. God zal die mens bij de leugenachtige, zondige voorlok grijpen. Het denken van de mens moet besneden worden. De mens moet gescalpeerd worden, naar de kapper. Om aan zo'n mens te ontkomen moet de eenling zich ter aarde werpen en tot God naderen, stelt de Koran aan het einde van boek 96. De mens moet terugkeren tot de rode nacht, de grootse nacht. Dat is een natuurverschijnsel wat op het hongerpad plaatsvindt, aan het kruis. Het is iets wat plaatsvindt tussen Simson en Delilah, een overweldiging. Toen de Israelieten tot de rode zee gingen was dit een beeld van het rode en van de rode nacht, de tussenslaap. Zo kwamen ze tot een andere werkelijkheid, een ander patroon. De mensen om ons heen zijn vaak geen personen, maar patronen, en dat is waar het ook om gaat. Wij zijn in diepte geen personen, maar patronen, van de natuur, die zich dan natuurlijk wel weer kunnen personificeren. Het bewustzijn overdag en in dromen is versluierd en vaak vals, als reclames van de vijand. De mens zit vast. De natuur kan dit verstoren, met name door de rode nacht, de tussenslaap, waarin de mens elke grip op de valse werkelijkheid en valse zekerheden verliest. Het is het belangrijkste gedeelte van de nacht. Betrekkelijk is het maar kort voor de mens die gevangen zit in de stad, maar het is een teken van de natuur, dat de natuur toch zal overwinnen. De mens moet terugkeren tot de rode nacht, tot het rode, de grootse nacht. Daartoe was de ramadan opgezet, het hongerpad. Daarom moesten Ezau en Irak van het rode nemen, en moest Israel tot de rode zee gaan. Toen Irak van het rode nam, in de Bilha, werden alle valse wetten van het ego verwoest en ontheiligd. Ook nam hij daar moedermelk bij. Hij ontving toen een nieuwe naam en een nieuwe taal. Vannacht had ik een droom dat buitenaardsen van de rode nacht waren gekomen. Ze mengden zich heel subtiel in de stadse werkelijkheid, en alles was ineens veel ruimer. Ze brachten nieuwe items en nieuw voedsel tot de winkels, en het betaal systeem werd anders. Er waren hele lange rijen in de winkels voor de kassa's. Het liep door de hele winkel heen. Het ging dus om een vermenging van producten, dus de producten waren niet ineens volkomen zuiver. Het was nog steeds te zoet, maar minder. Alle producten van de stad waren geestelijk gezien zoet, ook al zat er bijna of geen suiker in. Dat ligt er gewoon ingecodeerd in, in de vibratie van de stad. Alles is zoeter dan het moet wezen, en het is gif, ook bijvoorbeeld moedermelk. Maar de buitenaardsen van de rode nacht konden dat voor de helft terugbrengen. Het gaat dus stapsgewijs. De mens moet naderen tot de rode nacht. Ik dronk wat sappen, fruit, en ook melk, en het was smerig, maar minder smerig dan het was, en het werd allemaal ruimer, zowel in mijn hoofd als om mij heen. De mens wordt door een overbewustzijn in de stad vastgehouden. Dit is een hypnotisch groepsbewustzijn. Het is niet echt. Het is een parasiet, een kwal die zich vast heeft gezogen in het hoofd van de mens, en met zijn tentakels aan andere mensen is verbonden. Hij voedt de hoofden van de mens met gif, verbonden aan een moederkwal. Hij geeft de mensen verschillend voedsel, zodat ze elkaar in de haren vliegen, en daar voedt de kwal zich weer mee. Allemaal door overbewustzijn. De rode nacht moet het overbewustzijn dus weer reduceren. Het is groeps-hypnose door valse zekerheden. De mens denkt dat wat hij denkt dat dat de waarheid is, en vaak denkt hij dat anderen het ook denken, alsof het de collectieve waarheid is. Dat is wat het overbewustzijn doet. Het maakt de mens krankzinnig. Iedereen bewaakt elkaar, en iedereen denkt dat hij door de ander wordt bewaakt. De Bilha stelt dat de mens slechts metaforen is, natuurprocessen, en dat het bewustzijn groot bedrog is. Er is een valse schepper aan de gang geweest. Daarom zal de rode nacht het ontwustzijn brengen. De mens is overbewust, overzeker, totaal verdwaasd. In de rode nacht staat de mens oog in oog met de natuur, en zal alles weer in balans komen. De ware mens zit slechts tussen mensen in, stelt de Bilha, als boodschappen van de natuur. De lagere, gevallen mensheid zal vergaan, en dan zal er iets anders zijn. De ware mens is slechts een verhaal. Men is in de stad overpersoonlijk, en dat moet weer gereduceerd worden tot meer natuurlijke vormen, terug tot de patronen. Door het overbewustzijn is er ook het overpuzzelen, waarin men met de verkeerde puzzels bezig gaat. Daarom brengt de rode nacht ook puzzel logistiek, waarin met de juiste puzzels bezig gegaan zal worden.
Pagina 326
Hoofdstuk 10. Van Nietzsche terug tot Schopenhauer – de verzoeking op zee en in de woestijn De wonden door een vriend geslagen zijn oprecht gemeend, maar overvloedig zijn de kussen van de vijand - Spr. 27:5-7 De wereld om ons heen is de wil, en de diepere wereld is de kennis, waarvan de wil een verdraaiing is. Als de kennis niet genoeg verdiept is, neemt de wil weer over, en de wil is altijd weer in strijd met de wil van anderen. Het gaat niet zomaar om kennis te hebben om aan de wil te ontkomen, want er moet daadwerkelijke kern-kennis zijn, doelmatige kennis, de teleologie (telos, doel en logos, leer, leer der doelen), wat ook Aristoteliaanse filosofie is. De kennis mag nooit het doel uit het oog verliezen, anders wordt het pseudo kennis. Vandaar dat de gnosis gericht is op de telos. Zonder telos kan de mens niets doen. Het is als het verborgen manna. Het is de belasting van de hemel, om de valse banden van de wil door te snijden. De telos is een oproep aan de mens. Hebt gij doel in uw leven ? Waar leeft gij voor ? Als er geen telos is dan is uw wil niks waard, als er geen doel is dan is uw kennis niks waard. Dan is er geen ware gnosis. Daarom moet de mens zijn prioriteiten op orde krijgen. De telos is een medicijn in de kern van de gnosis. Het is een onderdeel van ons immuun systeem. Zonder telos, doel, zijn wij al levende dood. Laten we dit op een rijtje krijgen. Dit zijn dus allemaal griekse woorden. Belangrijke woorden. Daarover gaat de teleologie. Krijg je doelen op orde. Het is een middel om het gif uit ons leven te lozen, een middel ter ontgiftiging dus. Telos, doel, is een dieper monetair geestelijk systeem, wat dus een belangrijk wapen is in de strijd tegen mammon, de boze wil van het materialisme. Telos sloeg Jakob op Pniel zodat hij overwon. Wij worden geslagen opdat wij de boze kunnen verslaan. De liefde is zeer bruut. De liefde is doelgerichte kennis, de telos. Als we het boek Spreuken lezen dan spaart de moeder haar jammerende zoon niet, want zij moet hem beschermen tegen het zielsverwoestende materialisme, zijn wil. Zo wordt de mens ingewijd in de kennis. De wonden door een vriend geslagen zijn oprecht gemeend, maar overvloedig zijn de kussen van de vijand, stelt het boek Spreuken. Hebben wij wel in de gaten wat de overmatige verwennerijen in het westen zijn ? Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde, stelt Spreuken, en een verzadigd mens vertreedt honingzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet. Bloedige striemen zuiveren het hart uit. Hebben wij al deel aan deze bloedige striemen, of hebben wij de honger en het kruis verworpen en in de steek gelaten om zo welwillend bedonderd te worden door de hevig kakelende mammon van het westen, honigzeem vertredende ? Jakob werd geslagen door het hemelse doel en was zo gevoelig voor de rest van zijn leven, om zo de mammon te verslaan. Alleen zo zijn wij bewapend, als we eerst het wapen zelf voelen. Zo werd Jakob een ander mens. We kunnen dan naar de bank gaan op aarde, maar zijn we al bij de telos geweest, de hemelse bank ? Hebben wij wel gespaard, of hebben we alles zielloos en doelloos lopen verspillen ? Daartoe wil de telos ons besparen, en daarom zegt de telos soms : nee. De raaf komt ons hierin tegemoet, zoals de raaf de hongerende Elia tegemoet kwam, om ons zo uit het rijk van de mammon te leiden. Zodat de bloedbanden die wij hebben in de geslachten van mammon verbroken worden en wij deel hebben aan de bloedlijnen van de hemelse stammen. Dat is een belangrijke uittocht, een belangrijke exodus. De raaf gaat ons voor. Geld regeert op aarde, maar telos regeert in de hemel, als hemels geld. De telos kan ons rijk maken in alle dingen, en dat is een hele andere rijkdom dan aardse rijkdom. Waar het om gaat is een doel rijk leven te hebben. Leef er dus niet zomaar op los. Alleen door de honger en het kruis kunnen we waarlijk rijk worden, waarin al het bittere zoet is, oftewel we het bittere kunnen leren waarderen. Dat is het juk van Abraham. Ja, telos doet pijn, maar het draagt een boodschap, het draagt een doel, het draagt gevoeligheid. Dat is wat de mens nodig heeft : richting. En dat heeft een bepaalde prijs, en brengt een bepaalde belasting. De telos is de kern-kennis, maar de wil van de mens, oftewel de wil van mammon wil ons daar voorbij aan laten schieten. Daarom richtte in de jaren 1800 Nietzsche zijn filosofisch systeem van nihilisme naar het aardse toe op, en leidde de mens op een hoger pad. Eén van zijn leermeesters was de filosoof Schopenhauer, en een ander was Napoleon. Hij slikte hun filosofie niet voor zoete koek, maar gebruikte het kritisch op zijn eigen pad. Schopenhauer ontblootte het gevaar van de wil die zich boven de kennis had geplaatst in protszucht, gierigheid en hebzucht, vraatzucht ook, en de wil moest uitgeschakeld worden. De wil van de mens had deze bedriegelijke wereld geschapen van oneindige wreedheid en oneindig leed. Het had geen doel. Alles was zinloos. Daarom moest het uitgeschakeld worden. Vandaar dat Nietzsche een belangrijk fundament zag in Schopenhauer, die ook een Duitser was. De wil was slechts vormen, geen waarden. De wil was volkomen blind. Er was een veel hoger leven. De aarde was slechts een zinloze wilsmatigheid. Was dit de reden waarom Jakob een ladder zag tot de hemel ? Daarom riep Schopenhauer op tot wilsverloochening, zoals Jezus opriep tot zelfverloochening. Daarom riep Schopenhauer ook op tot ascese, sobere zelfbeheersing, zoals Jezus dit ook deed, en andere profeten uit de Israelitische mythologie, die oorspronkelijk uit de Egyptische filosofie kwamen. Altijd weer laat de natuur een waarschuwend geluid horen, ter opvoeding van de mens, om de mens te beproeven. Telkens weer. Schopenhauer ging voor het shock effect, de tragedie, omdat dat het enige was wat de mens wakker zou kunnen schudden en bevrijden. De mens moest met de neus op de feiten gedrukt worden, anders was er geen hoop meer voor de mens. De wil van de mens zou uiteindelijk de mens totaal vernietigen. Schopenhauer stelde dat zachte heelmeesters stinkende wonden maakten. De wil is dus een illusie, een voorstelling, en dat is wat we om ons heenzien. Daarom moeten we dieper kijken, door dingen heenprikken. Als je allerlei dingen wil dan ga je eraan. Het gaat om het kennen, en om de doelen, de telos, en dan zul je leven. Dat is dan een leven van restricties, maar het is als een moeder die haar kind beveiligd. Plato stelde dat de mens in een droom leeft, en dat alleen de filosofen wakker willen blijven. Daarom is de utopie van Plato ook een utopie van filosofen. Deze mocht ook nooit bepaald worden door democratie, omdat de meerderheid van de mens de
Pagina 328
filosofie haat, maar zou bepaald moeten worden door de hogere filosofie, en door een hogere aristocratie van filosofen die blijven pionieren. Stilstaan is hierin de ondergang. Een ware filosoof leert altijd door, en blijft verdiepen. De wil van de mens groeit altijd vast op een bepaald punt. Daarom moet de wil uitgeschakeld worden. Daarom is het ook : Niet mijn wil geschiede, maar Uw wil, d.w.z. de hogere natuurkennis, de telos. Wat als we ineens wakker worden en alles blijkt maar een droom geweest te zijn. Hebben we dan niet onze tijd verspild ? Tijdverspilling hoort bij het materialisme. Het is het bouwen van luchtkastelen, en als de mens dan wakker wordt, dan is alles weg. Het was slechts niets. Het is als water naar de zee dragen, of een bodemloze put proberen te dichten zoals in de Griekse mythologie. Het is absurd. Maar dat is een eigenschap van de wil van de mens : zinloze gejaagde wilsmatigheid, allemaal tijdverspilling en energie verspilling. Straks is het allemaal weer weg, en wat dan ? Wat heb je dan bereikt ? Waar is het allemaal goed voor geweest ? Het is allemaal theater. Het laat dus zien hoe het niet moet. Het is slechts een waarschuwing. Hebben wij het door dat wij op de proef worden gesteld ? We worden allemaal door deze waanvoorstellingen verzocht in de woestijn. De mensen links en rechts om je heen zie je erin springen, erin tuinen, ook al noemen ze henzelf je familie. Wat zijn familie banden waard ? Jezus zei : Alleen zij die de hemelse wil doen zijn familie. Aardse familie banden zeggen dus niets en zijn waardeloos, zoals God ook geen kleinkinderen heeft. Je bent familie als je doel-kennis hebt, telos. En zulke familie moet je zoeken met een lampje. Zulke familie ligt niet voor het oprapen. Veel zogenaamde familie is allemaal een product van de wil van de mens, ziekelijke wilsmatigheid, als een sexueel overdraagbare ziekte, ja, als een miskraam. Ben je familie van de kennis of van de wil ? Dat is een groot verschil. Schopenhauer stelde dat er een hoger verstand was die de ware relaties en verbanden kon herkennen, een ingebouwd natuurverstand, wat ingegaan kon worden als de mens maar zijn wil zou verloochenen. Voor wie kies je ? Wil of kennis ? De wil protst en wil roem, en beruchtheid in het opleggen van de eigen wil op de ander, maar de kennis is vaak anoniem en verborgen. Wil ligt voor het oprapen, maar kennis is zeldzaam. De mens moet er de stad voor achterlaten om terug te gaan naar de natuur. Schopenhauer noemde dit scherpzinnigheid en doorzicht, en het had een hoge prijs die menig mens niet wil betalen. Dit natuurverstand is een speurder, stelt Schopenhauer. Gebrek aan dit verstand is domheid. En dat is tegelijkertijd de ziekte waaraan de wilszuchtige mensheid lijdt, als een gevolg van hebzucht en vraatzucht dus. Schopenhauer stelt dat het een bepaalde botheid is, een lompheid, een onvermogen tot verfijnde herkenning van oorzaak en gevolg. De mens ziet de lijnen niet meer, maar grijpt zomaar alles wat los en vast zit, allemaal vanwege de wil. Deze wil is ongetoetst. Dat het een wil is, een begeerte, is voor de mens bewijs genoeg. Allemaal cirkel redenaties dus. 'Ik wil het, dus moet ik het, dus is het goed, dus gebeurt het zo, en daarmee uit.' De mens is nog nooit volwassen geworden, gedraagd zich als een klein kind. De mens moet dus heropgevoed worden. Het moet een kind ingeprent worden dat waarde belangrijker is dan wil. Al van jongsaf aan moet het kind leren hoe gevaarlijk de wil is, opdat het kind een goed zintuig ertegen kan ontwikkelen, om zo te kunnen overleven in deze gevaarlijke wereld met zoveel wilszuchtige roofdieren en systemen. Wie geeft er tegenwoordig nog om een kind ? Schopenhauer stelt dat er in de diepte weer medelijden is, en verzoening, een diepere eenheid die zich zo uitdrukt. Een dom mens heeft volgens Schopenhauer ook geen zintuig om complotten te onderkennen, laat zich dus heel eenvoudig manipuleren en intimideren. Een dom mens doorziet niet dat mensen en systemen die ogenschijnlijk onafhankelijk van elkaar schijnen te werken toch een eenheid kunnen vormen in de vernietiging van de mens. Schopenhauer stelt dat de wil zo'n verstandsverlammende werking op de mens heeft en de mens tot waanzin leidt. De wilszuchtige mens loopt vrolijk achter de muziek aan, zonder een idee te hebben van optische illusies. Als de wil het verstand van de mens leidt dan is zo'n mens niet open en niet voor daadwerkelijke rede vatbaar. Schopenhauer stelt dat een wilszuchtige allerlei belangrijke regels van de natuur overslaat, en hij vergelijkt zo een materialist met iemand die met zijn paard te water is geraakt, en dan zich met paard en al uit het water probeert te trekken simpel door aan de staart van het paard te trekken. Schopenhauer noemt het een staat van krankzinnigheid, maar dat laat goed zien hoe absurd het wilsmatige materialisme is. Hoe absurd zijn de mensen om ons heen. Je moet er niet te lang naar kijken. Trek verder als je je les hebt geleerd, want dat is het leven niet. Het is puur theater. Hij had dat stukje gehaald uit de Baron van Munchhausen, een boek uit de jaren 1700. In de natuurwetenschap is de materie dus een probleem, maar het is om de mens te testen. De materie moet de tegenwerkende kracht zijn, opdat de mens op zoek zal gaan naar grond, fundament, aarde. Hiertoe moet de mens dus telkens in het water geworpen worden, maar een techniek zoals van de baron van Munchhausen zal de mens niet baten. De mens moet hierin zien te overleven door een filosofisch schip te bouwen, net zoals Noach deed. Juist is de materie tegelijkertijd een restrictie wat er voor zorgt dat de mens richting zal vinden. Kan de mens werken met dit medicijn ? De mens moet het instrument leren kennen en leren gebruiken. Overdaad schaadt. Dat is de verzoeking in de woestijn, zoals Jezus ook door de duivel in de woestijn werd verzocht in de christelijke mythologie. Schopenhauer en Nietzsche werken deze mythes verder uit, verduidelijken ze. Het zijn metaforen die bruikbaar waren in de Duitse filosofie om te ontwaken uit de kerkelijke nachtmerrie. Duitsland droeg het medicijn, het medicijn wat later misbruikt en verdraaid zou worden door de nazi's. Vandaar : van Nietzsche terug tot Schopenhauer, zijn fundament (naast Napoleon). Schopenhauer was meer van het eerste deel van de jaren 1800, en Nietzsche van het laatste deel. Ook op zee wordt de mens verzocht door de drogredenen van de wilsmatige mensheid. Het is niet eenvoudig je schip te bouwen en te handhaven. Maar Schopenhauer was de Noach van de Duitse filosofie in de jaren 1800, en Nietzsche bouwde daar op voort. Beiden lieten een duidelijk waarschuwend geluid horen : het schip van de mensheid was gegrepen door een allesverwoestende draaikolk van illusies. De mens moest en zou de confrontatie met dit monster aangaan. Dat zou de eerste stap zijn. Alleen de nachtmerrie zou de mens wakker kunnen rukken op het schip. Daarom moest de mens getraumatiseerd worden door deze vreemde, absurde en zinloze wereld, opdat de mens uiteindelijk doel zou vinden, telos. Schopenhauer hield dit raadsel in zijn hand. Er lag een noodzakelijkheid aan te gronde. Schopenhauer riep de mens niet op om religieus te worden, maar om filosofie te studeren, om zo niet gerekend te worden tot de onnozele en bekrompen massa's. Schopenhauer deed dus een beroep op het slapende intellect in de mens, als poging om het te doen ontwaken. Hij noemde zijn tijd, de jaren 1800, de eeuw van de filosofie. Hier werden belangrijke fundamenten gelegd. Hebben wij dit evangelie verstaan ? Het was hard nodig in die tijd, en nog wel meer vandaag de dag. Hij riep de mensheid op om nauwkeuriger te worden, wat geboorte zou geven aan conclusies vol van noodzakelijke natuurdwang. Hij sprak dat er een rijpheid komende was die geoogst zou worden, net zoals Noach op zijn schip kwam tot een wijngaard na de zondvloed. Schopenhauer zag nieuw land in de verte. Hij was een visionair voor zijn tijd. Alles was volgens hem vastgelegd in abstracties, en de mensheid moest het nog vertalen. Het was er al, maar de mens zag het nog niet, was nog niet ontwaakt.
Pagina 330
Hoofdstuk 11. Schopenhauer en het beest van de wilszucht Schopenhauer stelde dat de mens die voor kennis kiest in plaats van wil dan ook tegelijkertijd heel voorzichtig is, aarzelend, want dat is een eigenschap van de kennis, opdat er een verfijning plaatsvind waarin alle benodigde elementen van de kennis zichtbaar worden. Je moet dus wel langs dingen heen gaan kijken zo, naar het onzichtbare, het verdrukte. Hij stelde : Kijk maar eens om je heen, dan zie je allemaal onderontwikkelde mensen die alles heel snel kunnen doen (bijvoorbeeld atleten) en alles heel snel voor elkaar krijgen, maar wat heb je dan ? Als je allerlei belangrijke denkstappen hebt overgeslagen ? Zo steelt de mens de roem als ratten door de filosofie te verachten. Schopenhauer was woedend, staande op zijn schip. Hij zag de mensen om zich heen geestelijk zelfmoord plegen opdat ze snel materialistisch zouden kunnen leven, in een illusie, voortgedreven door een overhaaste, ziekelijk hysterische wil. 'Ik wil dit, ik wil dat, en ik wil het nu, en die wil aan anderen opleggen,' denkt de wilsmatige mens. Waar moet het heen ? vroeg Schopenhauer zich af. 'Nou, die heeft alles snel voor elkaar gekregen zeg, die heeft goed carriere gemaakt,' denkt dan de wilszuchtige mens over andere wilszuchtige mensen. Ze steken elkaar allemaal veren in de reet. Maar nee, het is een leugen. Het zijn gestolen goederen. Het is gesjoemel. Schopenhauer was als een woedende Noach, hard werkend aan zijn schip, want de zondvloed zou komen. Mensen zonder remmen, je moest ermee oppassen, stelde Schopenhauer. Ze hakken zo je hoofd eraf om ermee weg te rennen. Je bent zo de klos, want ze willen van alles, en dan krijgen ze je eronder. Het was dus hoogspannings gevaar. Die mens had veel te veel tot zich getrokken, en stond daar maar te protsen. 'Kijk naar mij, kijk naar mij.' Daarom was Schopenhauer pessimistisch, om zichzelf tegen dat soort types te beschermen. Hij deed niet mee met het valse optimisme van de onoplettende mensheid om zich heen. Daarom stond hij alleen, en daarom werd hij een belangrijk fundament in de filosofie van Nietzsche die net na hem kwam, allemaal in de jaren 1800. Op dat pad was de wil dus een gevaarlijke vijand, en de wil die rebelleerde naar de kennis had een heel leger van naïvelingen opgericht om de natuurkennis aan te vallen. Dit is een gebrek aan oordeelsvermogen, stelde Schopenhauer, als de definitie van naïviteit. De wil oordeelt dus heel snel, ook al vliegt het uit de bocht, terwijl de kennis juist heel voorzichtig oordeelt, omdat er zoveel fijne nuances zijn in de werkelijkheid. De kennis remt altijd weer af, en bouwt zo het diepere natuurvermogen van getoetst oordelen, en het oordeel begint altijd bij het zelf, wat ook een christelijke stelling is, maar waarvan de kerk is afgeweken. Als je heel diep in jezelf gaat kom je uiteindelijk ook weer bij de ander terecht, maar dan op de juiste manier, als het spannen van een boog. Je kan je niet voor altijd alleen maar terugtrekken met jezelf, want op een gegeven moment is de maximale spanning van de boog bereikt en kan het niet verder naar achteren gestrekt worden, en dan schiet de pijl, recht op zijn doel af. Zo oordeelt de natuur, vanuit de diepere kern-kennis, vanuit de wilsverloochening. Maar met oordeelsvermogen heeft Schopenhauer het ook over het onderscheidingsvermogen. De mens moet leren tussen dingen door te kijken, achter dingen te kijken. De mens moest de werkelijkheid niet kapotmaken door de krachten van de wil er op los te laten. De wil verdraait alles, maakt van alles een rotzooi. De wil wil alles snel en niet diep, dus is er een overhaaste pseudo realiteit van de ratten, een illusie, een valse droom. De mens moet dus eerst weer vertragen om terug te keren tot de natuurkennis. Schopenhauer kwam tot de conclusie dat rovers het orgaan van kennis uit de mens hadden geamputeerd en wil ervoor in de plaats hadden ingespoten. Zo werd de mens geestelijk zwaar invalide. De wilszuchtige mens vierde dit als een overwinning over de kennis. De mens verkoos theater boven de natuur, oftewel een nabootsing, en raakte zo zijn benen kwijt. De mens liep liever op krukken. De mens houdt van schijn en bedrog, stelde Schopenhauer. Altijd maar weer worden er willekeurige gegevens verschaft aan de mens, en de rest wordt achtergehouden. Schopenhauer kreeg in de gaten dat de waarheid altijd door een achterdeur naar binnen kwam als bijkomstig gevolg van een bijzaak, van een misvatting. Zij die met doelen bezig zijn en bewijsvorming komen altijd bij die deur uit, omdat alle andere deuren gesloten worden. Maar de wilszuchtige mens schiet langs het doel heen en vliegt overboord. De mens was bedrogen door de zintuigen, maar er lag dus iets diepers in de mens te slapen wat moest ontwaken. Aristoteles stelde dat de kennis die ons tegelijkertijd zegt dat iets is en waarom iets is is veel genuanceerder en uitmuntender dan de kennis die het dat en het waarom van elkaar gescheiden leert. De wil draagt nooit verantwoordelijkheid, en legt het waarom niet uit, rafelt alles af, en houdt het bij het dat. Schopenhauer stelt dat het dat en het waarom moet samenvallen. Dat is wat de ware kennis doet. Het is mentale marteling dat de wil van de mens het dat oplegt aan de mens, zonder het waarom uit te leggen. Schopenhauer ging zo demonstratief op dit belangrijke Aristoteliaanse fundament staan, waarop hij zijn schip bouwde. Je moet dat wat je zegt kunnen onderbouwen, anders kun je beter je mond dichthouden. Vaak in mijn leven heb ik aan mensen gevraagd die mij een oor probeerden aan te naaien : Kun je dat eens wat helderder uitleggen en onderbouwen. Vaak werd het dan geheel stil, want ziet u : zij werden voortgedreven door hun eigen wil, niet door daadwerkelijke getoetste kennis van zaken. Dit is overigens wat bij anderen het bloed onder de nagels weghaalt. Zulke mensen staan in machtsposities, en wensen geen tegenspraak. Het zijn geen ware onderwijzers, maar dictators. Heel veel dictators verschuilen zich achter het woord familie of beroepsmatigheid, alsof daarmee alles gezegd is. Of ze verschuilen zich achter een meerderheid, wat dus allemaal drogredenen zijn. Schopenhauer stond recht voor dit meerkoppige beest van wilszucht, wat zich in allerlei bochten probeerde te wringen om maar op Schopenhauer's schip te kunnen komen en het over te nemen. Dit beest tikt, maar houdt zich verder stil. Het wil alleen maar. Pas op voor de willers die niet onderwijzen. Ze geven je niets mee, alleen maar hun wil. Ook aan mensen die alleen maar vriendelijk doen hebben we niks. Het zijn de overvloedige kussen van de vijand waar Spreuken
Pagina 332
tegen waarschuwt. Het gaat om de onderwijzers, en dit moet uitvoerig zijn, gegrond, anders gaat er gesjoemeld worden. Er zijn een heleboel halfgebakken onderwijzers die na kantoor-uren niet meer bereikbaar zijn. De wil heeft zijn eigen onderwijssysteem wat je kunt herkennen aan zijn kortafheid en bekrompenheid. En je moet er nog zwaar voor betalen ook, en het maakt jou en je kinderen tot slaaf, slaaf van het beest. Je kunt van dat onderwijssysteem niet veel verwachten. Je wordt gewoon misleid met drogredenen die kant nog wal raken, en zo krijg je in principe niet veel mee. Ze willen gewoon voor een dubbeltje op de eerste rang. Ze leveren je prutswerk en je moet er nog zwaar voor betalen ook. Je hele leven maken ze kapot, en dan willen ze ook nog dat je hun dankbaarheid toont. Het is één van de grootste gevechten in de geschiedenis geweest, Schopenhauer tegen dit beest. Al krijsend probeerde dit beest Schopenhauer's werk te vernietigen. In het begin kreeg Schopenhauer dan ook geen poot aan de grond. De mensheid wilde het werk van Schopenhauer niet, want dat zou het einde betekenen van de wil van de mens. De mens wilde het Duitse evangelie van de filosofie niet. De mens was vies van wilsverloochening. Nee, de mens wilde vreten en dik worden op hun droesem, grote spierballen : 'Kijk, hoe ik me volgevreten heb, kijk hoe ik mijn vraatzucht gewoon door mijn lichaam kan bewegen, kijk, kijk, hoe grappig dat is, kijk hoe ik mijn buikspieren kan laten rollen als vetkwabben. Vinden jullie dat niet vrolijk ? Vinden jullie dat niet leuk ? Kijk hoe ik mezelf de vernietiging in vreet, en hoe ik in snelle auto's de bocht uitvlieg om het menselijke geslacht totaal te vernietigen. Dat is toch leuk ? Kijk hoe ik geestelijk en filosofisch snel met pensioen ga, al op achtjarige leeftijd, en hoe ik met oma sloffen door de stad sjouw, joint half uit de bek hangende. Is toch leuk ? Lekker roken, lekker mijn longen verkankeren, dan ben ik snel weg, hebben de kinderen een leuke erfenis, en kunnen dan ook lekker snel met pensioen, bla bla bla.' Mensen, te walgelijk voor woorden, maar dat is het beest van de wilszucht. Het is een beest, een monster, een zee gedrocht, en het was vastbesloten het filosofische schip van Schopenhauer in de zeedieptes te trekken. Je ziet het beest in de stad, op de reclame posters, jonge dames al op vroege leeftijd met de oma knotjes, en ga zo maar door. Het is de kanker die de stad heeft ingenomen. Te walgelijk voor woorden, en Schopenhauer heeft het zo verfijnd mogelijk beschreven. De mensheid was al in de klauwen van dit beest. Wie zou er op Schopenhauer's schip komen, die gezonden was als een Duitse Noach tegen het opkomende materialisme in het westen. Wie oh wie ? Je kan allemaal zo goed weten hoe dit en dat moet, maar weet je ook waarom ? Weet je ook wat er gaande is achter de schermen, welke afspraken ze hebben gemaakt met elkaar om het menselijke ras te bedonderen ? Het menselijke ras is al lang geleden verkocht !! Ja, Schopenhauer was een grote spelbreker, want hij stond op zijn schip daar als een Noach te schelden, preken van donder en vuur. Wat was die Schopenhauer woedend op dit beest, want hij had medelijden met zijn bedrogen medemens. In de diepte voelde hij dat er nog steeds een eenheid was, een verzoening, en daartoe streed hij. Hij had nog daadwerkelijke zorg voor de mens, terwijl er zoveel geindustrialiseerde pseudo zorg al begon op te rijzen in het systeem van het wilszuchtige beest van de zee, waar Napoleon ook tegen waarschuwde. Dit beest deinsde niet terug om mensen te martelen, al was het alleen maar om info los te trekken. Napoleon wilde de mensenmarteling afschaffen. In die dagen werd dat vaak allemaal nog als heel normaal gezien, om mensen te martelen om informatie los te weken of ze te doen bekeren tot een bepaalde groep of gedachte. Vandaar dat Nietzsche hem naast Schopenhauer als één van zijn leermeesters achtte. Vandaag de dag wordt de mens nog steeds gemarteld, erger dan ooit tevoren, ook mentaal, vanwege het onderwijs dat achtergehouden wordt, het waarom. De mens wordt van alles opgedragen : dit moet, dat moet, maar er wordt geen reden voor gegeven, het waarom wordt niet uitgelegd. De mens is nog steeds in gevecht met het wilszuchtige zeemonster, en hierin heeft de mens Schopenhauer nodig die belangrijke filosofische fundamenten legde als geestelijk architect voor de mensheid. Vandaar dat dan de woorden : 'Eert uw vader en uw moeder' weer betekenis krijgen, 'opdat uw dagen verlengt worden.' Dat gaat om de ware geestelijke oorsprongen van de natuur die uit de grond opgespoten zijn. Waarom zouden wij zulke levensbelangrijke en noodzakelijke waterbronnen dempen ? Schopenhauer is zo'n bron. Het katholieke evangelie had de mens onder terreur-dictatuur gesteld waarin het geloof als excuus werd gebruikt om mensen te martelen en te onderdrukken, te onderwerpen aan het kerkelijke gezag, en het protestantse evangelie ging daar rustig mee door. Er moest daarom wel een nieuw en verdiept evangelie komen, en dat was het Duitse evangelie. Er stonden voortdurend in Duitsland filosofen op die een nieuw systeem hadden bedacht om het kerkelijke systeem te temperen. De wil gebruikt geloof om zichzelf te bevredigen, maar kennis gebruikt onderwijs en filosofie om de mens los te snijden van al te gemakkelijke zelfbevrediging die op zich doelloos is. De mens moet stoppen het beest te dienen en te bevredigen. Dit was geen gemakkelijke opgave voor de mens. Daarom zond God filosofen. Ditmaal kwam er een Duits evangelie, en die gooide niet zomaar het Israelitische evangelie overboord, maar verdiepte het, en dat is ook de uitdaging voor iedere prediker vandaag de dag. Het Duitse evangelie is het verdiepte evangelie. Dat wordt de Duitse verlichting genoemd, of het Duitse idealisme. Het geeft doel en richting aan het evangelie. Het brengt telos. Na Luther was het dus nog niet klaar. Er moesten meerdere reformaties komen. In Duitsland was er een filosofische reformatie. De mens moest het bedrog van het materialisme overwinnen, en daar stonden filosofische evangelisten voor op in Duitsland, na het kerkelijke tijdperk, en zij werden de filosofische voorvaders. Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden, oftewel verdiept. Schopenhauer stelt dat de mens moet oppassen met vertrouwen, met het bekende, met gewenningen, want voor de filosofie is alles even vreemd en problematisch, met potentieel gevaar. Vertrouwen zou de mens doen indutten, het bekende, het 'oh ja, dat ken ik'. Neen. Je kent het niet. Het is vreemd. En pas er maar mee op. Ik had een droom van een klein donker mannetje in het bos, dik, met een lichtgroen lichtblauwe monnikenpij aan. Hij danste bij een grote dennenboom waarin een grote vogel zat, om het te lokken. Hij had voer bij zich om de vogel te lokken. 'Kom maar, kom maar,' zei het mannetje, en veranderde toen in een omaatje met een knotje, een verwennend omaatje. Hij probeerde het vertrouwen te winnen van de vogel, die uiteindelijk kwam, maar toen was het mannetje weer in een monnikje veranderd, en greep direct de vogel bij de nek en liep ermee weg. Ergens in het bos kwam hij toen met de vogel aan bij zijn hol en ging toen over een laddertje naar beneden. Het mannetje begon met zijn hoofd te schudden, en schudde allerlei andere hoofden die hij had van zich af, en begon het van hem los te trekken, en toen begon hij ook lichamen uit hem te trekken, totdat hij een heel dun mannetje was geworden, nog steeds in die monnikenpij. Hij lokte dus wezens met vertrouwen en maakte ze zo als een deel van hem. Het was de geest van vertrouwen, een groot bedrog. Hij wrong zich in allerlei bochten, kon in van alles en nog wat veranderen, om andere wezens te strikken en deel te maken van zijn lichaam. Dat is wat wilszucht doet. Wij moeten niet vertrouwen, maar toetsen. Elke nieuw gevonden waarheid is ook weer een nieuw probleem, omdat het verkeerd gebruikt kan worden. De mens moet dus altijd voorzichtig blijven wat het ook is. Het is en blijft het vreemde en potentieel gevaarlijk. Elk nieuw gebied heeft zijn eigen valkuilen. Wees daarom op je hoede. Zelfs als er een nieuwe waarheid op je afkomt kun
Pagina 334
je het nog verkeerd interpreteren. Daarom was Schopenhauer pessimistisch. In plaats van zomaar te vertrouwen moest de mens op zoek gaan naar de hogere contexten die antwoorden zouden geven, maar dan nog moest je op je hoede zijn. Je mocht niet blijven steken, maar je moest dan verder gaan naar de nog hogere contexten. Op de lagere aardes stond alles op zichzelf, maar in de hogere contexten zou alles meer op zijn plaats vallen, als op de Jakobs ladder. Het was dus een pionierend pessimisme die niet zomaar genoegen nam met het eerste het beste. De wereld bestond dus uit losgeslagen delen die waren verwilderd, en daarom was het zo'n zootje. De kunst zou het weer tezamen moeten brengen, en dan zou alles nieuwe richting krijgen. Daardoor zou de keten van de wil gebroken worden, wat ook weer onderdeel is van de Egyptische metaforische filosofie, waarin de krokodil de verstrooide delen van Osiris weer bij elkaar moest terugbrengen (met hulp van Isis en Nephthys). Schopenhauer gaf twee sleutels : ascese en kunst, om zo een nieuwe wereld te scheppen, en een nieuw zicht op de wereld. Hij was dus net als Nietzsche niet totaal pessimistisch, maar meer semi-pessimistisch. De mens moet steeds beseffen dat hij in een vreemde wereld is, in ballingschap, en dat het niets vertrouwds is en ook niet te vertrouwen. De mens is ver, ver weg van de bron, die overigens ook vreemd is. Het bekende zou de mens de nekslag geven, want dan dut de mens in. Daarom moet de mens het vreemdelingen besef ontwikkelen. Niets is zomaar logisch of vanzelfsprekend. Dat gedrag is de mens allemaal aangeleerd. De mens is tam gemaakt in zijn kooi. De mens is geconditioneerd door eindeloze proeven. Maar Schopenhauer stelt : alles is even vreemd. Denk niet dat jouw situatie normaler is dan die van een ander. Alles waarvan je denkt dat het normaal is is vreemd, en zeer problematisch. Wat denk je dat er gaande is ? Heb je wel goed door waar je bent ? Het is allemaal vreemd. Het is allemaal gevaarlijk. Als je dat gaat beseffen, dan kun je ook weer op je hoede zijn. Waakzaam blijven, en op dat fundament ook weer verder ontwaken. 'Ah, een vertrouwd gezicht,' zegt de wilszuchtige naïef. Nee, dat vertrouwde is slechts aangeleerd. Het is vreemd. Vertrouwen heeft vele gezichten om de mens ermee te bedonderen. Telkens weer komt het met andere koppen tot ons van de democratie, en als de mens die koppen denkt te kennen, dat het vertrouwd en bekend is, dan vergist de mens zich zeer. De mens laat zich graag bedonderen. Altijd maar weer. 'Ha, heb je hem ook weer,' zegt de wilszuchtige onnozele naïeveling, niet verhinderd door enige kennis. Nee, het is vreemd. Je kent het niet. Je weet niet wat het is. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Vertrouwen komt met vele gezichten, telkens weer. 'Ah gezellig,' zegt de wilszuchtige mens. Dat moeten we nog maar afwachten. Glazen heffen op oudejaarsavond met vrienden ? Wie zegt dat het je vrienden zijn ? Het zijn vreemden, potentiele vijanden, potentieel onderdeel van het complot. Wie gaat er breeduit lachen en vrolijk doen als zijn vriend aan de alcohol is ? De kussen van de vijand zijn overvloedig. Schopenhauer had zijn vinger in de lucht gestoken als de dreigende en waarschuwende Duitse Noach. Er zou een zondvloed komen van de losgeslagen wil van de mensheid. Die zondvloed is dan ook gekomen. Zijn we in het schip of hangen we er buiten ? Hoofdstuk 12. De jaren 1700 en 1800 : de Duitse Verdieping – Het filosofische verlengstuk van religie Wiskunde, scheikunde, natuurkunde, kinderen worden er mee doodgegooid tegenwoordig. Met hysterische nauwkeurigheid beschrijven ze hoe, waar en wanneer alles zich manifesteert, stelt Schopenhauer, als de preciese beschrijving van het 'dat', maar ze falen erin het 'waarom' te beschrijven. Kinderen worden dus zo mentaal gemarteld op de scholen. Deze vakken vertellen niet het doel, de telos, en de reden van deze dingen. Ze houden zich doodstil als een kind om antwoord vraagt, maar beschrijven alleen dat het zo is, en daar moet het kind het mee doen. Het zijn drogredenen. Daarom zijn het ook niet de hoogste vakken, want de filosofie probeert antwoord te geven op het waarom, op de diepere lagen, de natuurziel. Kinderen worden zo dus totaal opgezet. Ze worden dood gemaakt van binnen. Daarom is de filosofie van levensbelang om het kind uit deze situatie te redden. Het is de reddingsboei de mens toegeworpen. Schopenhauer wijst dus weer terug op het Aristoteliaanse fundament waarin het dat en het waarom samenvallen, en dat kan alleen door de filosofie. Natuurlijk kan religie ook een antwoord geven op het waarom, maar dit is slechts metaforisch. Alleen de filosofie kan het instrument van de religie hanteren. In de handen van filosofie-loze gekken is het levensgevaarlijk. Belangrijk is het te beseffen dat als je je gaat richten op voorstellingen en vormen en niet meer het waarom, het doel en de diepte, dan gaan dingen zich ver-vormen en kom je in een hele andere pseudo-morfologie terecht zoals op aarde. Voorbeelden daarvan zijn donkere vrouwen die hun natuurlijke donkerheid verachten en hun huid gaan bleken om zo deel te hebben aan het arische nazi ras van de witte suprematie. Dit terwijl in de diepte van de filosofie de vrouw en de baarmoeder, als archetype, en als metafoor, juist donkerder is, om zo de vrucht te beschermen. De donkere huid van de natuur vrouw als drager van het kind is dus de natuur immuniteit, en daarom hebben vrouwen ook veel bredere heupen en bijvoorbeeld borsten om metaforisch het waarom te beschrijven, en niet zomaar het dat. Het is om het kind zowel te beschermen als te voeden. Bij de man is dit heel anders. Toch kunnen onfilosofische, wilszuchtige mannen dan hun natuurlijk kind zijn niet aanvaarden en vreten zichzelf helemaal vol of blazen zichzelf helemaal op om over de moeder proberen te heersen. Hevig aandachtsziek zijn zij. Dat loopt daar maar te pompen en te pronken, en maar alles opschrokken. De onfilosofische man komt tot de overvorm, omdat hij niets anders heeft, en zo gaat alles zich vervormen en misvormen. Moeder-haters zijn het. Het is het patriarchische materialisme, allemaal verdichte blaaskakerij. En maar pompen en spuiten. Pannelikkers zijn het, tafelschuimers, geen aandacht geven aan de natuurlimieten die de natuurmoeder heeft gesteld. Zij zijn ongehoorzaam aan hun moeders, vader-aanbidders zijn het. Families hevig trots wanneer hun kinderen wiskundigen zijn, maar filosofen worden veracht. Het gaat bij de materialisten om het dat, niet het waarom. Het waarom is hen te moeilijk. Het dat is de snelle weg. Komt dat zien, komt dat zien, ons kind is ingenieur, natuurkundige of wiskundige. Nou, dan heb je wat bereikt zeg. Waar is de natuurfilosofie ? Waar is de achterliggende gnosis ? Jezus zei dat de wetgeleerden de sleutel van de gnosis, van de kennis, hadden achtergehouden, zodat de mensen het koninkrijk der hemelen niet zouden kunnen binnengaan. Zij hielden de mens tegen. Is dat niet verschrikkelijk ? Daarom zei Plato dat het komende rijk een rijk zou zijn van filosofen.
Pagina 336
Helemaal opgaan in het materiele, alle vormen kunnen beschrijven, zonder de normen en de waarden, is helemaal niet goed. Als je het dat weet, en niet het waarom, hoe arm ben je dan, hoe naakt ? Ze hongeren hun kinderen totaal uit tot de dood, filosofisch gezien, en dan worden ze gevuld met parasieten. Het zijn lopende lijken !! Wakker worden, mensen !! De mensheid is bedonderd !! De vervormde verschijningsvorm is niet het eigenlijke, wat Kant al stelde, waar Schopenhauer soms naar terugwijst, die dus een leermeester was van Schopenhauer. Kant leefde in de jaren 1700 grotendeels. Kant wrikte het eigenlijke los van zijn vervormde verschijningsvorm, terwijl Schopenhauer het eigenlijke los wrikte van de vervormende wilszucht. Ook Kant was een Duitser. De wil projecteert en vervormt dus, en heeft alles om ons heen gemaakt, maar laat het je niet bedriegen, en prik door tot het eigenlijke, het wezenlijke, het waarom en de waarde. Dat is het terugkomen tot de natuurkernen in de filosofie van Schopenhauer. Hij bouwde hierbij voort op het werk van Kant, waarop hij zeer kritisch was. Hij voelde dat het werk van Kant levensbelangrijk was, maar gereformeerd moest worden. Na Kant kwam Schopenhauer. Kant was in de jaren 1700 een soort filosofische Luther die de materialistische zekerheden van het oog en het bewustzijn aanviel, als een aartsvader van het Duitse idealisme. Hij moest een belangrijke poort openen : de realiteit om ons heen was vals, een illusie. Van daaruit ging zijn werk zich vertakken in latere Kantiaanse filosofen, die ook zeer kritisch waren, ook naar elkaar. Vergelijk het bijvoorbeeld met de strijd tussen Jeremia en Mozes en de strijd tussen Petrus en Paulus in de Israelitische religie. Zo had Schopenhauer een strijd met Fichte, een andere vertakking van Kant, maar zijn er ook duidelijke overeenkomsten en verlengstukken van elkaar. Fichte wilde het ik herstellen. Dit waren trouwens allemaal natuurverschijnselen die tot de aarde kwamen om de mens uit de kerkelijke nachtmerrie te doen ontwaken, zoals de filosoof Kierkegaard stelde dat de kerk een verzwakte vorm was van het oorspronkelijke christendom. Er moest weer richting komen, en daarom had hij zich ook afgezonderd. Fichte stelde net als Rousseau in de jaren 1700 dat de mens zich vaak als heer beschouwde over de ander, terwijl hij zo nog meer een slaaf is dan de ander. Hij die zichzelf heer over de ander waant is zelf een slaaf geworden. Een mens zou alleen waarlijk vrij kunnen zijn als hij alles om zich heen zou bevrijden. Fichte haatte het klasse systeem, en stelde dat iedereen gelijk was, dat dat het doel was van de perfectie. Iedereen die daar niet naar zou streven zou wegvallen. Iedereen heeft in de perfectie gelijke capaciteiten om die harmonie te benadrukken, als men volgens de rede zou leven, het waarom, de waarde. En dat zou het herstel zijn van de ik, die zo volle verantwoordelijkheid heeft genomen, als het hogere natuur-ik die dat niet zomaar meer op de ander afschuift. De mens moet zelf groeien en tot verantwoordelijkheid komen. De mens moet zelf goed zijn. Dan pas zou de mens de echte daadwerkelijke werkelijkheid binnengaan. Hij sprak dus over een noodzakelijke wedergeboorte en wederopvoeding van het ik. De mens mocht niet zomaar een baby blijven. Er was een absoluut ik, zoals er ook een vals ik was wat overwonnen moest worden, achtergelaten. Er is dus een groot verschil tussen het ego en het absolute ik. De mens was bestemd voor een hoger filosofisch ras, een Duitse wedergeboorte, die zeer belangrijk was na de Israelitische wedergeboorte. Dit was dus een filosofische wedergeboorte, geen materialistische wedergeboorte of religieuze wedergeboorte. De raszuiverheid was iets metaforisch, niet iets letterlijks, niet iets horizontaals zoals dat later bij de nazi's gebeurde die deze filosofieën van de natuur gingen verletterlijken en materialiseren. Ik had een droom over een overleden popster van de jaren 80 die teste op Duitse raszuiverheid, dus in die zin was het een Duits nationalisme puur gebaseerd op filosofische principes die toegepast moesten worden. Ieder mens moest hierin ingewijd worden en wedergeboren, omdat het iets van de natuur was, voor het overleven van de mens, dus Israel moest verdiept worden door Duitsland, via de lijnen van de filosofie. De nazi's hebben dit later helemaal uit z'n verband gerukt. Nietzsche waarschuwde er al tegen dat er Duitse gekken zouden komen die alles zouden verletterlijken en deze natuurfilosofieën tot gort zouden slaan. Als we kijken naar het Duitsland van de jaren 1900 had het niet veel meer op met het Duitsland van de jaren 1700 en 1800. De mens moet daarom terug tot dit tijdperk. Fichte kreeg het dan ook zwaar aan de stok met de kerk vanwege al zijn uitspraken. De kerk wilde de mens in het lagere ik houden, onderworpen aan de kerkelijke supermacht die van het oorspronkelijke christendom was afgeweken. De wil van de mens was helemaal niet klaar voor deze dingen. Daarom moest eerst Schopenhauer komen om af te rekenen met de menselijke wil, en daarna zou de mens tot Fichte kunnen gaan, tot een nieuw natuur-ik. De menselijke wil wil altijd sjoemelen, altijd alles voor de helft van de prijs op de kop tikken, maar de natuur toont het volledige pad. Er mogen geen stappen overgeslagen worden. Nu gaat het er volgens Kierkegaard niet om om zomaar een onderwijzer te zijn, maar een getuige. We zijn er niet voor om allemaal maar door te geven wat anderen in boekjes hebben geschreven, zoals de kerk telkens maar weer doet, maar we zijn er voor om getuigen te zijn van deze diepere dingen. Daartoe kwam het Duitse filosofische evangelie, om de weg te banen voor het persoonlijke, want de mens was door de kerk vastgeraakt in voorouder verering, terwijl de voorouders er meer mee gediend zouden zijn als hun materiaal kritisch verdiept zou worden. Ook de voorouders waren vastgeraakt. Er moesten meer natuurdynamieken geopenbaard worden, de missing links. Dat is ook wat Fichte het verdeelde bewustzijn noemde. Wij kunnen dus alleen maar schrijven als wij tot de hemel zijn gegaan en zijn teruggekeerd. De mens zat door de kerk vast in kudde mentaliteit. Iedereen volgde de kudde maar, en dat moest. Van wie moest het ? Van de slager. De aarde is een fokkerij opgericht door kwade machten buiten het paradijs. Ieder mens moet hier doorheen als een test, en ieder mens moet hieraan ontsnappen door te breken met de kudde mentaliteit, met de kudde wil, want het is de onder dwang geinstalleerde wil van de slager. Er moeten wel tegengestelde krachten zijn, anders zou de mens niet overleven, zou de mens totaal verlammen, zou iedereen in een rolstoel rondrijden en zou alles uiteindelijk totaal vergaan en zou er niets meer zijn. Het is daarom ook een noodzakelijk kwaad dat de mens door zoveel wreedheid en lijden heenmoet. Degene die deze pijn niet voelt is een gemene ziel volgens Fichte, zonder empathie en medelijden met de ander. Het is iets universeels. Ook daarom moet de mens er dus doorheen. De Duitse filosofie komt de mens dan echter hierin tegemoet als een hulp, als een reddingsboei in woeste zee. Alles ligt in het zelf vastbesloten, stelt Fichte. De mens ontkomt niet aan het zelf, juist omdat het iets persoonlijks is, en persoonlijk is een metafoor van diepte, en dat moet perfectie bereiken. Kierkegaard stelde dat het beeld van perfectie in de samenleving corrupt was, zoals ook het beeld van god. Eerst moet dat ontmanteld worden. Eerst moet de mens door de diepte heen erachter komen dat de massa groot bedrog is, en pas na die confrontatie kan er een hele andere, een vreemde, perfectie komen, van de hemel zelf. Kierkegaard bracht weer een theologisch element in de filosofie, namelijk van de god van het individu achter de valse afgod van de massa's. Dat zijn allemaal natuurprincipes. Het één kan niet zonder het ander. Het houdt elkaar in evenwicht, en zo
Pagina 338
kan het probleem zich uiteindelijk oplossen. Fichte stelde dat de mens zelf deel moest krijgen aan de goddelijke natuur, en dat het zich allemaal in de mens zelf moest voltrekken, zodat alles in allen in de mens zelf zou zijn, en zo in ieder ander mens, volgens de wet van de gelijkheid en het uniforme. Die pracht is nog steeds te zien in de natuur, in de kalmte, het serene, van de uitgestrekte vlaktes waar geen mensenhand aan te pas is gekomen, en ook is het te zien in de pracht van de dennenwouden. Wat heeft een mens dan nog in te brengen, want dit gaat hem volledig boven het hoofd. Een mens moet dus eerst stil worden en terugkeren tot de bron. Dat de massa's anders zijn en tegenwerken dat is een gegeven, en daar kan het zelf niets aan doen, maar juist in het hogere en absolute zelf ligt de oplossing omdat die gelijkheid schenkt aan ieder ander, vrijheid, opdat de mens zelf ook vrij kan zijn. Pas dan kan een mens boven de massa's uitstijgen om te komen tot de eenparige massa's van de hemel, wat natuurlijk iets metaforisch is. Er werd zo een eeuwig evangelie gepredikt ver boven het evangelie van de mens uit. Het zweefde als een vogel in de lucht, om zo alles weer op waarde te schatten. Veel valkuilen waren er op dit pad. De mens was er nog niet. Elke nieuwe gedachte van waarheid brengt ook weer een nieuw probleem, omdat het allemaal vreemd is, stelde Schopenhauer. De mens had een gids nodig, maar eerst was er een strijd tegen de ijzeren nazi. Eerst moest de mens de confrontatie aangaan met zijn lagere zelf, zijn lust tot wil en tot macht, zijn lust tot roem. Geld probeerde de mens te lokken, op alle hoeken van de straten. Nooit had de mens rust. De mens moest het gehele eeuwig evangelie kennen. Er waren alleen nog maar brokstukken binnengekomen, ruw materiaal. Zoals zoveel Duitse filosofen van die tijd stelde Kierkegaard, die overigens Deens was, dat niet alleen de subjectieve werkelijkheid boerenbedrog was, maar ook de objectieve werkelijkheid. Het bedrog ging dus diep, en de mens moest dus eerst loskomen van zowel de subjectieve als de objectieve werkelijkheid, om zo te komen tot de absolute werkelijkheid van het individu, de eenling. Alleen als de mens dus een eenling wordt door met kudde mentaliteit te breken kan de mens dus waarlijk zichzelf worden. De brullende massa's hebben alles gemaakt door de wil, en hebben dus zelfs een wilsmatige pseudo-kennis gemaakt, oftewel de lagere rede. De mens moest deze lagere rede die alles wilde bezitten overstijgen door het transcendente, en dan zou de mens dus tot een nieuwe subjectieve realiteit komen die niets meer te maken had met de van buiten opgelegde pseudo-objectieve realiteit. Uiteindelijk was de absolute werkelijkheid dan ook subjectief. Dat kwam omdat het puur persoonlijk moest zijn, doorleefd, als een getuige van al deze dingen. Uiteindelijk was taal ook iets abstracts, en moest de mens ook boven taal uitstijgen, want hiermee was de mens geprogrammeerd en hierdoor werden er dingen voor de mens verborgen gehouden. Kierkegaard vocht daarom ook met de taalmeesters. Persoonlijke filosofie ging veel dieper, en dan zou de mens komen tot een subjectieve filosofische taal in het natuurzelf. Fichte stelt dat het ego nooit van zichzelf bewust kan worden. Hij stelde dat er een punt van perfectie was waarin alles hetzelfde was, zonder verschillen, en dat dat punt een basis is, als het absolute. In dit hele proces heeft alles dezelfde zekerheid en alles dezelfde waarde. Kierkegaard stelde dat de waarheid een samenstelling is van dingen die niet bij elkaar horen, zoals Spinoza's God van de atheïsten. De waarheid is dus het absurdisme, wat ook de taal is van de ware werkelijkheid. Juist door het absurde, oftewel het vreemde, te haten kwam de mens in een valse werkelijkheid terecht. De mens was niet meer vrij. De absurde werkelijkheid roept tot de mens, en zal alleen maar harder roepen, maar de koppige, wilszuchtige mens zal niet luisteren, want die aanbidt zijn naïviteit en verwendheid. De absurde werkelijkheid zal oprijzen als een storm, totdat deze mens als riet zal knakken, opdat de diepere, absurde mens, zichtbaar zal worden, de vreemdeling, het individu. De kudde mentaliteit zal dus knakken. Het is buigen of breken. Schopenhauer stelde al dat het masker niet al de tijd opgehouden kan worden, omdat het slechts een masker is en geen wezenlijk deel van de mens is. Daarom zal de mens in een onbewaakt moment zijn masker verliezen. Een popster uit de 60-er jaren sprak : 'Waar is je wil om vreemd te zijn ?' Dat zou dan de ware wil zijn die voortkomt vanuit kennis. Er is een wil die kennis maar wat graag wil overslaan. Het is zoals een moeder zegt tegen haar kind : 'Ik wil, ik wil ? Klap op je bil.' of : 'Ik wil, ik wil ? Je hebt niets te willen. Er valt niets te willen, alleen te kennen.' De wereld van kinderen is een totaal andere wereld dan de wereld van de volwassenen, maar deze werelden zijn dan ook weer totaal anders dan de wereld van de filosofen. Plato stelde al dat er een tijd zou komen waarin de filosofen de pedagogen zouden zijn. Volwassen zijn of kind, het houdt allemaal niets meer in, maar of je een filosoof bent. Voor Kierkegaard was taal het voertuig of het orgaan van de mogelijkheden, en daarom noodzakelijk om tot het absolute zelf te komen. En die taal was het absurde, oftewel het pionieren, het bruggen bouwen tussen dingen waar nog nooit bruggen tussen zijn gebouwd. Dat was de opdracht voor de eenling. De brokstukken van die bruggen waren er al. De mens mocht dus ook niet teveel overboord gooien, want het was creatief, potentieel materiaal. Daarom mocht de mens spoorzoeken in de psyche, want daar lag toch het pad. Hierin moest de mens de taal te slim af zijn. Voortdurend strikt taal de mens. De mens laat zich alles voortdurend uitleggen door taal, terwijl dat juist ook weer zoveel dingen verbergt en afdekt. Daarom moet de mens leren vindingrijk te zijn, en taal te gebruiken als een middel, als creatief materiaal, niet als een objectieve werkelijkheid. De mens moet leren transparanter om te gaan met taal. Taal zonder filosofie is een bedrieger, zoals de orthodoxe taal farizeeers die de hoofden van kinderen plunderen door het 'dat' en hen niet verder helpen met het waarom. Taal leraren kunnen op school het ergste tuig zijn wat er op kinderzielen wordt afgestuurd. Wat Kant al stelde was dat het verstand alles wil beredeneren en volkomen wil maken door louter rede, maar dat dit gewoon niet lukt, omdat er nog een andere dynamiek in het spel is, namelijk de ervaring, het bestaan, wat dan de mens eigenlijk tegemoet komt als de hogere rede, en dan de lagere rede moet afkappen. We kunnen eigenlijk stellen dat de hogere rede totaal vreemd is, en de lagere rede daarom geheel in de war moet schoppen. Deze krachten werken op elkaar in en dat gebeurt in vele lagen. Daarom moet de mens ook nooit te orthodox en nauwkeurig worden in taal, om zo het hogere vreemde niet te blokkeren. Daarom maakt een mens soms goddelijke 'fouten', en moet deze 'fouten' blijven maken, opdat de andere, hogere werkelijkheden doorkomen. De cirkels mogen dus nooit geheel rond zijn, maar moeten gebroken blijven, opdat er ingang is voor de andere, hogere cirkels. Telkens weer worden lagere processen door de hogere processen onderbroken. Een taal in zichzelf die volkomen zou zijn zou het bestaan niet meer zijn, maar een pseudo-werkelijkheid, terwijl er ook grond moet zijn voor het daadwerkelijke bestaan, het ervaren van de hogere natuurrede. Kant stelt dat dit juist weer afzwakt als de mens niet staat op de vaste grond van het absolute noodzakelijke. Kant wijst dus terug op de diepere robotische dwang van de natuur als een onverbrekelijk mechanisme wat het voortbestaan van de mens moet verzekeren. Kant stelt dat als in
Pagina 340
dit proces niet de emancipatie van de eeuwige zelfverwezenlijking plaatsvindt de mens nooit tot het waarom zal komen. (Kritiek van de zuivere rede, 1781) Hij stelt dat toevalligheid en willekeurigheid zijn tegengesteld aan noodzakelijkheid, en daardoor dus ook noodzakelijkheid bevestigen. Er is dus ook geen ontkomen aan de noodzakelijkheid van het bestaan. Telkens weer onderbreekt de noodzakelijkheid het bestaan. Telkens weer worden wij in ons denken en spreken onderbroken. Als dat niet zou gebeuren, dan zouden we ergens in vastgroeien. De gave kon dus alleen maar half zijn, anders zou de mens zichzelf vernietigen. Kierkegaard stelde dat het leven een bitter medicijn was wat hij van druppel tot druppel moest drinken. Hoofdstuk 13. Kierkegaard en de schoonheid van de angst Fichte stelde dat er een abstracte eenparige en identieke werkelijkheid was waar alles uit voortvloeide. Alles bewoog daar op dezelfde manier met hetzelfde vermogen, omdat alles hetzelfde was, zonder verschillen, maar dit was slechts iets metaforisch. Schopenhauer was een student van Fichte in Berlijn, maar was ook in strijd met deze filosofie. Deze strijd is van belang. Schopenhauer stelde dat er een gevaar op de loer lag van sofisme. Sofisme is het rond willen maken van filosofische stof om er hapklare brokken van te maken voor de verkoop, voor macht, eer en roem. De wil is altijd overmoedig, en daarom was Schopenhauer ook een rem op dit systeem. Schopenhauer waarschuwde tegen het sensationalisme. Er lagen teveel gevaren op de loer, en daarom moest het pessimisme komen, waar later ook Nietzsche mee verder ging. Daarom is Schopenhauer ook een belangrijke brug en wachter tot het werk van Fichte. Kierkegaard sloot zich aan bij Schopenhauer. Beiden waren van het eerste gedeelte van de jaren 1800. Kierkegaard koos de kant van het pessimisme en de obscure filosofie tegenover de professor filosofie (sofisme). Beiden gingen het pad van de eenling tegen de grote massa's en de roemzucht die het brouwde. Op dit pad ging later in het tweede deel van de jaren 1800 Nietzsche verder. Na Nietzsche, in de jaren 1900, ging alles mis. De mens moet dus terug tot de verloren brokstukken van de fundamenten van Schopenhauer, Kierkegaard en Nietzsche. Kierkegaard tierde tegen de hoogmoedige protserigheid van de kerk die zich totaal te buiten gingen aan exclusiviteit, terwijl ze daartoe het pad niet waren gegaan. Ze kenden geen afzondering en geen ascese, en al helemaal geen gezond pessimisme. De kerk was gevaarlijk optimistisch geworden over zichzelf. Kierkegaard tierde tegen hun zelfaangemeten blindheid. Hij noemde het laf. 'Zo kan ik het ook. Ik kan ook met vervroegd pensioen gaan en opaatje spelen om zo op handen gedragen te worden.' maar Kierkegaard koos de diepere, eeuwige weg, niet van tijdelijk genot ten koste van de grotere, eeuwige contexten. Hij was nog maar een jongen. Schopenhauer was al veel ouder, en hij trad in zijn voetsporen, alhoewel hij ook zeer kritisch was naar Schopenhauer, die als een soort leermeester was van hem. Kierkegaard had een worsteling met de angst omdat hij verschillende naaste familieleden verloor op jonge leeftijd, maar hij zag de angst als vrijheid. Het trok hem naar het vreemde, naar de andere wereld. Hij zag de angst als mogelijkheden, wat voor hem de schoonheid van de angst was, en hij gebruikte het tegen het oeverloze optimisme van de kerk. De dood lag altijd op de loer, en dat maakte hem filosofisch. Kierkegaard was als een Ismael, of een Jakob op Pniël, in een strijd met het algemene, het ingebakken, het uitgedokterde, het universele, door zijn angst en zijn relatie met de angst om zo te komen tot de vrijheid van de mogelijkheden, de andere verborgen werelden, de obscure uitzonderingen en afgezonderden. Kierkegaard streed hierin tegen het oververtrouwen van de samenleving en de kerk, tegen het al te makkelijk en snel verzoenen van de elementen, en dat was ook de reden waarom hij tegen Hegel streed die volgens hem te makkelijk een samenstelling maakte tussen tegenstellingen. Hij beschuldigde Hegel van overmoed, van snoepfestijntjes, waarin er niet diep genoeg was gegaan in de angst, de ascese en het pessimisme. Hegel maakte er volgens hem een rommeltje van. Het was net als Jeremia die Mozes ervan beschuldigde te snel de tabernakel te hebben gebouwd en gemeubilieerd, waarin niet aan de voorwaarden werd voldaan, en waarin het allemaal te letterlijk en materialistisch werd waardoor de diepere geestelijke betekenissen werden weggehaald. Kierkegaard voerde een dialectiek van uitzonderingen, en verfijnde het absurdisme, wat getoetst moest worden aan de angst. Als de mens geen gezonde angst had dan zou de mens tot het lagere absurdisme komen, het materialistische absurdisme. Kierkegaard richtte zich op het hogere, filosofische absurdisme, om zo het pad van de uitzonderingen te gaan. Hij was een paar eeuwen op zijn tijd vooruit. Daarom kon hij het ook beter vinden met Schopenhauer dan met Hegel. Kierkegaard was veel aggressiever, veel bruter, naar het beest van zinnelijk genot. Hij wilde de bedriegelijke kortaangebonden rede van dit beest overstijgen, door passie. Hiervoor had hij veel angst nodig en obscuriteit, anders zou hij ook door dit beest gepakt worden. Kierkegaard was daarom als een scheldend jongetje die voelde dat de wereld om hem heen niet klopte. Hij moest vechten voor zijn leven. Hij moest komen tot het pad van de uitzonderingen, anders zou hij één worden met de kuddes en zo verstenen. Hij voelde het mes van de slager voortdurend om hem heen. Het maakte hem paranoïde. Alles moest via het individu gaan, opdat het individu zelf verantwoordelijkheid zou nemen, en niet gewoon maar een speelbal is. Voor kierkegaard was het individuele dan ook hoger dan het universele, zoals hij stelt in zijn boek Vrees en Beven, omdat het individuele juist de poort is tot het persoonlijke en doorleefde. Het individuele krijgt eerst een relatie met het absolute, en dan pas daardoor met het universele, en deze volgorde mag niet omgedraaid worden. De kudde mentaliteit houdt de mens af van het absolute, opdat de kudde alleen maar een relatie heeft met de kudde en zo aan de slager is overgeleverd, die zich overigens voordoet als de goede herder van de kerk. Kierkegaard stelde dat het dialectische systeem van Fichte en Hegel, dus van stelling en tegenstelling komen tot samenstelling, alleen gevormd kon worden door het eenlingenschap, op het pad van de uitzonderingen, en dat het geladen moest worden met een gezonde dosis angst, wat dus voorzichtigheid als definitie heeft, maar niet slechts dat. Voorzichtigheid onstaat tussen muren,
Pagina 342
tussen gevaren, dus angst is als een soort ontwaking, een wedergeboorte, en die trekt de mens tot de vrijheid van een ander leven, de verdiepte werkelijkheid. Het eenstemmige robotisme van Fichte begon de mens in te sluiten, maar het moest nog genuanceerd worden. Wat was het ? Het zou zich gaan verletterlijken, veralgemeniseren en materialiseren als het communisme in de jaren 1900, maar ook zou het zich gaan nationaliseren en monopoliseren als het nazisme. Het persoonlijke karakter zou totaal vernietigd worden, en ook de metaforische waarde ervan, en daarom kwamen Schopenhauer en Kierkegaard opzetten. Ook zij konden dit verval niet stoppen. Er was veel meer nodig dan dat, maar de mens zou wel terug moeten keren tot het Fichte apparaat door Schopenhauer en Kierkegaard. Verkooplustige criminelen waren namelijk met het Fichte apparaat op de loop gegaan. Niet dat Fichte hier niet tegen gewaarschuwd had. Fichte haatte het klasse systeem, en sprak dat zij die heer en meester willen spelen over anderen zelf tot slaaf worden. Fichte had het machtige visioen van de gelijkheid der mensheid gezien, als een natuurverschijnsel, maar de wet van de dialectiek eiste dat er dan eerst een tegenstelling zou komen, anders zou dit verschijnsel nooit overleven en zich nooit kunnen ontwikkelen. Fichte stelde dat in de dialectiek het ik als tegenstelling het niet-ik had, de massa's, die dus niet zelfstandig konden bestaan, maar alleen als een tegenstelling van het ik. Door deze tegenstelling ontstaat er dan kennis. Achter het niet-ik ligt ook weer een hoger ik verborgen, op een plaats waar alles hetzelfde is, alles op dezelfde manier beweegt, en alles dezelfde vermogens heeft, en zo dus alles gelijk is. Het heeft een robotische nauwkeurigheid, een natuurprecisie. Fichte kwam dus nogal met een apparaat aanzetten. Ook Fichte was ver voor zijn tijd en werd vaak niet begrepen. Wat een opschudding gaf dat in alle lagen van de bevolking, dat Fichte zomaar durfde te zeggen dat alleen het ik bestond, en niets anders. Ze dachten allemaal dat hij het over zijn eigen ik had, terwijl hij het over het ik als diepere dynamiek had, dat wat verantwoordelijkheid moest dragen, het persoonlijke, de zorg. Hij werd dus veel bespot om zijn stellingen. De mens was beledigd, omdat Fichte durfde te zeggen dat ze niet bestonden, slechts hij, hij alleen bestond. In de realiteit had Fichte het gewoon over een bepaalde vorm van bewustzijn. Fichte stelde in de overgang tussen 1700 en 1800 dat er een hoger ik was waarin alles was vastbesloten en dat er daarbuiten dus geen god was, maar dat dit ook in het hogere ik lag. Wat was er gaande ? In de jaren 1500 rekende Luther af met het materialisme van de katholieke kerk, zorgde ervoor dat de mens ontwende van de moederborst. Dat was de geboorte van het protestantse systeem. De man stond nu op zichzelf, en werd zelf tot vader. Het was een teken van de tijd, dat de mens na het metaforische tijdperk tot het eenlingenschap moest komen om deze metaforen te kunnen verdiepen in het zelf, de eigen verantwoordelijkheid. Dit liep dus uit op de komst van Fichte en het eenlingenschap van de jaren 1800. Kierkegaard schreef over Abraham die zijn zoon Izaak moest offeren, oftewel van de moederborst moest laten ontwennen. De moederborst moest hiertoe zwart gemaakt worden, oftewel duister, opdat het kind het niet meer zou vinden, opdat het kind alle kennis in zichzelf zou vinden en zo zou overleven en niet door projectie ten onder zou gaan. Zou dit niet gebeurd zijn dan zou het kind verlammen. Dit was dus geen daadwerkelijke offering, maar slechts symbolisch. De katholieke kerk, als beeld van de moeder, moest het kind dus wel loslaten. Met de komst van Fichte en de jaren 1800 kwam deze verstoting die al in de jaren 1500 gebeurde tot een hoogtepunt. Hoofdstuk 14. De ongod van de duitse filosofen De Duitse filosofen stelden dat de mens in het denken dingen aan elkaar plakten die niet bij elkaar hoorden, en dat zo ook religie was ontstaan, en hun god. Het was een totaal pseudo-absurdisme, en daarom moest de mens leren wat het absurdisme eigenlijk was. Dat wat het was, dat was het eigenlijk helemaal niet, maar juist iets anders. Dat bracht ook een hele hoop onvertrouwen met zich mee, dus alhoewel de Duitse filosofen elkaar bewonderden en van elkaar leerden wantrouwden ze elkaar ook, en vlogen elkaar ook in de haren. 'Dat kan toch helemaal niet,' zeiden ze vaak van elkaar. Het was een totale oorlog van het denken waarin ze elkaar in het denken te slim af probeerden te zijn. Er waren dus dingen aan elkaar geplakt die niet bij elkaar hoorden, en zo had de mens god en religie gebouwd. Er moest dus wel een soort van ongod komen, en een soort van onbijbel. Het was allemaal veel te ver gegaan, en alles was uit de bocht gevlogen, maar de mens was aan het ontwaken, en Duitsland was het eerste land dat ontwaakte. Dat begon eigenlijk al bij Maarten Luther in de jaren 1500 die stelde dat er een andere god moest komen, omdat de mensheid had gebogen tot de bedriegelijke god van het materialisme, en dat ging toen verder met Leibniz in de jaren 1600 die een trappenstelsel van eenlingen bouwde, als een jakobsladder tot een hogere hemel dan de aardse hemel die de mens voor hem had gebouwd, wat ook direct de overgang was van de jaren 1600 tot 1700, waarin Kant kwam, wat doorliep via Fichte en Hegel tot Schopenhauer en toen Nietzsche, als een Duitse Jakobsladder van absurde eenlingen, als onprofeten en onevangelisten, als het onkruid buiten de kerk. Wat een belachelijke vertoning was het, maar niet belachelijker dan de kerk. Er moest een nieuwe definitie gegeven worden aan het belachelijke. Ze liepen als dronkaarden om de kerk heen, en riepen : Dat kan toch niet, dat kan toch niet, of toch ook weer wel ? En dat was precies de stelling van hun dialectiek, namelijk dat alles bestond uit een stelling, een tegenstelling en een samenstelling, maar dit moest dan wel weer aan allerlei ingewikkelde voorwaardes voldoen, want ze wilden niet zomaar zuipschuiten zijn. Het waren filosofen die nauwkeurig, of niet nauwkeurig, hun filosofische natuurmachines beschreven, om nu eens eindelijk de kerk plat te walzen of er nu eens eindelijk ware betekenis aan te geven. Het was dus heel dualistisch werk van haat en liefde. Ze waren verliefd op het denken, maar er ook mee in grote worsteling. Er moest een nieuwe god komen, niet zomaar een god, maar een ongod. De mens kwam namelijk veel te gemakkelijk weg met het begrip 'god'. En de goden die ze hadden gemaakt waren bespottelijk, allemaal als excuus om niet zelf verantwoordelijkheid te dragen, en het ging allemaal tegen de hogere natuurrede en natuurlogica in, of moest dat ook ? Telkens weer kwamen ze met slimmere redes opzetten om elkaar in de grond te stampen, die filosofen. 'Hoe heb ik het nou ?
Pagina 344
Maar dat kan toch helemaal niet ?' zeiden ze van elkaar. En de ene verbaasde en verwonderde de ander nog wel meer. Waren dit slechts schijngevechten ? Ze deden elkaar in ieder geval niet op de brandstapel eindigen. Het was een totaal andere oorlog dan die van de religies. Ze vuurden elkaar aan, inspireerden elkaar, maakten iets moois van elkaar. De één werd het werk van de ander. Ze versierden elkaar. Maar vooral keken ze langs elkaar heen. Ze wilden helemaal geen nieuwe samenleving of nieuwe groep. Ze wilden een ongroep, een onreligie. Het waren eenlingen. Ze zochten de boodschap in de verloren dieptes van henzelf, want waar zouden ze anders zijn ? Was er dan ook nog zoiets als een on-ik, wat toch dan weer een ik was, maar dan een ander soort, een beter soort, een nuttiger soort, als een oorspronkelijk, authentiek natuur ik ? Ze waren huiverig naar wat taal kon doen, vooral als het door velen werd gesproken, want zo werden de massa's gecommandeerd. Maar toch wisten ze ook dat ze taal wel moesten gebruiken, en daarom zouden ze een nieuwe taal moeten maken, nieuwe definities moeten geven, als een filosofisch woordenboek : de ontaal. Was er een andere realiteit die ze over het hoofd hadden gezien ? En waren ze wel klaar voor die realiteit ? Zou die realiteit wel te stoppen zijn, of zou het hen grijpen en meesleuren ? De Duitse filosofen zagen grote golven komen die het denken zouden grijpen en meesleuren, maar waar naartoe ? Was dit de evolutie van het verstand ? Was de mens nu pas eindelijk aan het ontwaken na alle botte nachtmerries, of zou het slechts een nieuwe nachtmerrie zijn, of zo'n mooie droom die daarop uitliep ? Het zou altijd anders uitpakken dan je van te voren zou denken, want het denken van de mens was maar klein, zeer klein, met weinig voortekenen. Het zou een complete verrassing zijn. Een volwassene zou een kind niet veel duidelijk kunnen maken over de volwassen wereld, zoals de filosofen niet veel duidelijk konden maken aan de zogeheten volwassenen. Moest er een nieuw niveau komen, het niveau van de Duitse filosofen ? De Duitse filosofen waren zo overtuigd van hun werk, en van de waarde van hun twijfel en ontrouwen dat ze dit als een basis legden voor de wedergeboorte en ontwaking van ieder mens. De mens kon niet zonder de Duitse natuur die zich had geopenbaard. De mens was in die zin bestemd om Duitser te worden. Dat was niet iets letterlijks, maar iets metaforisch, iets abstracts. Het was als het Hegeliaanse sprookje van Alice in wonderland (1865) : Dat wat het is is het niet. Ze vierden geen verjaardagen, maar alleen hun onjaardagen. De mens ging namelijk ten onder met het uitvoerig en uitbundig vieren van de verjaardagen waardoor ze elkaar bedrogen en vervroegd met pensioen gingen. Ze werden snel oud, tot papier, opdat de onkranten daarop gedrukt werden. Het was iets zeer tragisch maar bruikbaar. Komt dat zien, komt dat zien, wordt snel oud, dan hebben we papier. Er was een filosofisch complot tot de aarde gekomen, een vreemde ongod, met een vreemde onreligie. Zij die het niet meer konden volgen gleden overboord. Het denken van de mens moest wel onderbroken worden met het ondenken. Er moest een nieuwe ontaal komen. Geen probleem was het als spijbelaars die taal niet wilden leren, want er was immers papier nodig om de onkrant te drukken. Kom, vier je verjaardagen, doe alles wat je wil, heb uitbundig en uitvoerig plezier in je oppervlakkig materialisme, stelde de Duitse filosoof. Doe alles wat God verboden heeft, want wij hebben deze tegenstellingen nodig om uiteindelijk tot samenstelling te komen. Ze begonnen dus eigenlijk satirische onreclame te maken. Kom dan ? Kom dan ? Trek maar aan de vinger van de clown. We hebben immers papier nodig. Wordt maar snel oud, dan zijn we van je af. Je zal je niet op ons niveau bevinden. We hebben je niet nodig, maar op deze manier dus wel, ben je goed bruikbaar. De vijand kreeg zo dus zijn plaats, was heel nuttig, als ruw creatief materiaal. Niets dan papier zou hij zijn. De filosoof liet zich juist door zijn vijand, de materialist, inspireren. De oorlog begon zich dus steeds meer te verschuiven naar het denken, niet meer het lichamelijke. Er was iets veel beters. De filosofen hadden het niet over een letterlijk ik en jij, maar over bewustzijns-niveau's, over goed en kwaad. Ze hoopten juist dat door hun satire mensen tot inzicht zouden komen om afstand te doen van hun ego en oude denken. Maar eerst zouden ze er zoveel van moeten eten totdat het hun neusgaten uit zou komen. Je wil jezelf volvreten ? Nou, je kan het krijgen. Zo stelde de Duitse filosoof. Tot papier zou de mens worden, tot papier zouden de kerken worden, opdat daarop de hogere filosofische onkranten gedrukt zouden worden. Er werd niet gevochten met messen. Dat was barbaars. Er werd gevochten met humor, om de mens zin en onzin in te laten zien. Er werd gevochten met absurdisme, om te laten zien hoe onbenullig de grenzen van de mensen waren. Er begon zo een heel nieuw extremisme op te rijzen. Papier hier, zegt Holle Bolle Gijs op de Efteling. Holle bolle gijs kan het wel gebruiken. Alles vreet hij en nog steeds heeft hij honger. Alles maalt hij tot papier, en hijzelf wordt ook tot papier. Het is goede onreclame voor het materialisme. 'Doe dan, doe dan, spring er maar in, je bent goed te gebruiken. Wij weten wel raad met je.' De ongod zal komen, en papier is wat hij wil voor de onkrant. Zorg dat je er bij bent, zorg dat je paraat staat. De ongod weet er wel raad mee … Tot papier wordt het gemalen … Nee, de Duitse filosofen spaarden elkaar niet, en al helemaal niet het Duitse volk. De één wist het nog wel beter, of waziger, te vertellen dan de ander. Er was altijd weer baas boven baas, of baas onder baas, of in hun terminologie : de onbazen. Het ging niet om de roem, het ging er niet om berucht te zijn, maar om de anonimiteit, de onroem. Obscuur moest het wezen, want als je teveel zou definiëren zou je het juist ook weer kapot maken en er zoveel weer door verbergen. Daarom bleef Schopenhauer stellen dat er nog een ander zeer belangrijk element was : namelijk kunst. Zoals religie tot kunst werd verheven meer en meer, zo moest filosofie ook tot kunst worden verheven. Men moest dus durven niet alleen systematisch te zijn, maar juist ook onsystematisch. Het abstracte was juist het hogere concrete, het subjectieve het hogere objectieve, en de chaos een hogere orde, voor de ontwaakten. De slapenden zouden gewoon doorslapen, of er hevig van in de war raken, misschien wel als de naderende ontwaking. De ongod was gekomen. Niemand kon de ongod nog stoppen. De spelletjes van de goden die de mensen hadden gemaakt waren ten einde gekomen. Zij die nog steeds dachten god in een doosje te hebben waren alreeds bedrogen door de ongod, en waren slechts een speelbal in zijn papier industrie. 'The joke is on you.'
Pagina 346
Hoofdstuk 15. de put van kierkegaard – van israel tot duitsland Het heeft geen zin om tegen het absurdisme te strijden, want het wordt alleen maar absurder, en in je strijd tegen het absurdisme word je zelf ook alleen maar absurder. Je denkt het slechts, het is niet waar, stelt de Duitse filosoof … De werkelijkheid ligt altijd genuanceerder … Als een sadistisch mens veilig van achter zijn krant of tv lacht om het leed van een ander, dan is hij het zelf die in de krant staat … Hij bedriegt slechts zichzelf alsof hij het zelf niet is, maar de ander … En zo blijft hij zichzelf bedriegen … omdat hij als opportunistisch materialist alleen waarde en waarheid hecht aan zijn eigen realiteit. Hij is geen twijfelaar. De Duitse filosoof liet zich niet bedonderen door het materiële. Het materiële was slechts een middel waar hij voorzichtig en gematigd mee omging. Een middel, niet de bron. Kierkegaard leefde in de tijd van Schopenhauer, en was iets jonger en kwam uit Denemarken, wat een verlengstuk van Duitsland is en zich dan weer opsplitst in Noorwegen en Zweden. In mijn dromen over Denemarken ging het vaak over de nachtkoorts, wat ook weer aan Kierkegaard verbonden is. Ik werd van de moeder afgescheiden. In Kierkegaard's boek 'Vrees en beven' (1843) stelt hij dat Abraham werd tot een monster om Izaak van de borst van Sarah te laten ontwennen, en waardoor Izaak zijn geloof verloor. In mijn kinderdromen werd ik ook losgesneden van de moeder, en de vader was een monster. Dit gaat dus over een periode in de kerkgeschiedenis waarin de mens wordt losgetrokken van de katholieke kerk, de moeder kerk. De vader, de protestantse kerk, is een monster die zijn kind op die manier offert, alhoewel dat slechts metaforisch is. Het kind moet namelijk de bron in zichzelf zoeken, zijn innerlijke moeder. Dat de vader een monster is is een beeld van de verbrokenheid van het kind die van de moederborst is losgetrokken. Volgens Kierkegaard was de moederborst voor dat doel zwart gemaakt. Het kind moest zo van geloof komen tot de rede, tot de hogere rede wel te verstaan, van het individu. Daarom liepen de paden van de kerk tot de filosofie. De vader is slechts een innerlijke dynamiek van het kind die er voor zorgt dat hij niet terug gaat naar een uitwendige moeder, maar op zoek gaat naar de inwendige moeder, oftewel het principe. Het kind moest gaan van Maria tot Moria, of tot mara, bitterheid. Maria is ook de naam voor god in het Aramese OT. Het kind moest hiervan loskomen om op zoek te gaan naar zijn innerlijke bron, niet meer een uitwendige god. Moria was de berg van dit offer. Hier verloor volgens Kierkegaard Izaak zijn geloof. Izaak keek naar Abraham's gezicht, stelde Kierkegaard, en het gezicht was totaal veranderd. Dit gebeurde nadat Abraham zich van Izaak had afgekeerd, was weggerend. Toen hij terugkwam was hij anders, als een monster. Abraham zei dat hij Izaak's vader helemaal niet was, maar een afgoden dienaar, en God had dit ook niet van hem gevraagd, maar het was slechts zijn eigen wil. Hij greep toen Izaak bij de keel en gooide hem op de grond en begon op hem te schelden. Hij noemde hem een stommeling om te geloven dat hij zijn vader was en dat dit allemaal van God zou komen. Van schrik richtte Izaak zich toen tot zijn innerlijke bron, het hogere. Abraham was blij dat Izaak nu inzag dat hij een monster was, zodat Izaak zijn ware relatie met de ware bron niet zou verliezen. Ook Sarah was tot een monster gemaakt, haar borsten zwart gemaakt, opdat Izaak dus niet meer terug zou gaan tot het materiële. Hij zag nu wat het was, zoals ik ook eens een kinderdroom had over dat de vader en moeder in monsters waren veranderd. Zij waren henzelf niet meer. Er waren geen herkenningspunten meer. Izaak moest zijn moeder verliezen. Hij mocht geen moeder meer hebben, want die was alleen binnenin. Izaak kon niet spreken over wat er was gebeurd. Schopenhauer was als de Calvijn van de Duitse filosofie : de wil van de mens moest eraan. De mens moest zijn vrije wil weer inleveren, opdat de hogere uitverkiezing van de natuur, die uit principe zeer selectief was, zoals Darwin stelde, kon komen. Het was iets heel eigenaardigs, zoals Fichte al stelde. Het was niet het bekende, maar onbekende, het vreemde. Het zou tegen het denken van de mens ingaan. Het was dus meer iets metaforisch, niet iets letterlijks. Hiermee werd een oude waarheid van het germaanse opgegraven : de walkuren zouden alleen diegenen opnemen die aan hun wil op het strijdveld waren gestorven. Ze lieten zich hierin niet bedriegen door uiterlijke vormen, want dan zouden ze zelf uit de hemel vallen. Er zaten dus geen Miepen tussen de strijdgodinnen die vielen op stropdassen van de man, of een man uitverkozen als hij een grote auto had, of veel geld, maar ze keken ernaar of hij sober genoeg was geweest, ascetisch genoeg, of hij een eenling was die niet achter de massa's aansjouwde. De walkuren (of valkyries) waren dus gewoon puur de natuur principes zelf die de man in zichzelf moest ontwikkelen en moest oefenen. Dat is de ware betekenis van 'het hebben van een vrouw', zoals het deze diepere betekenis ook heeft in de islam waarin de strijder in het paradijs 72 maagden wordt beloofd. Laten ze zichzelf niet voor de gek houden hiermee. Dit zijn metaforen van filosofische principes die de mens in zich moet ontwikkelen. De vrouw bestaat dus helemaal niet, maar is slechts een metafoor ergens van. Niemand is zomaar vrouw of man. Er wordt hier een diepere filosofische taal gesproken, een ontaal. De mensheid heeft het niet begrepen en blijft maar achter schaduwen en weerspiegelingen aanrennen. Dat is de tragiek van de stad. 'Kijk nou eens wat voor vrouwtje ik me op de kop heb kunnen tikken.' … 'Ja, maar ben je ook innerlijk veranderd ?' Ben je gewoon volwassen, dan ben je nog gewoon een kind. De mens moet niet slechts volwassen worden. Dat is een domhoudertje en een zoethoudertje. De mens moet filosofisch worden. Ik zag een Davidster met een doodskop erin. Na Israel komt Duitsland. Na religie komt filosofie. Dat is het ware, metaforische offer van Izaak, om zo tot zichzelf te komen. De nazi's hebben dit verletterlijkt en zo totaal verkeerd voorgesteld, materialistisch. 1900 werd de eeuw van het materialisme wat hard, heel hard, terugsloeg. Daarom moet de mens weer terug tot de verloren fundamenten van de jaren 1500 tot de jaren 1800, van Luther tot Nietzsche. Daarin is heel wat te graven, daarin is heel wat te spitten. Heel wat te zaaien. Ja hoor, nazi's : Na Israel kwam Duitsland, maar hoe ? Nietzsche waarschuwde al tegen jullie. De put van Kierkegaard ging diep. Ik had een terugkerende nachtmerrie als kind zijnde dat ik in een put kwam tot een dal vol schedels en doodsbeenderen. Ik hoorde dan bellen, en zag kinderen geworpen worden in het water. Moeten we dan het kind met het badwater wegwerpen ? Dat hebben de nazi's gedaan. Ze hebben de Duitse klassieke filosofie verkracht. In die nachtmerrie waren de deuren van mijn slaapkamer heel ver weg. Stemmen als donder en bliksem. En vreemde gevoelens in mijn mond, in mijn gehemelte. Het begon allemaal
Pagina 348
met iets wat ik moest drinken, en dan begon ik door de grond te zakken. Dan kwam ik in die put en ging helemaal naar beneden. Krijsende kinderen, gillende bellen. Als een school, en die school heeft bewust kennis lopen achterhouden. Zij waren zelf niet eens geschoold, en dan toch nog schooltje spelen over anderen. De put van Kierkegaard ging diep, maar zo ontwende de mens aan de moederborst. De vader was daartoe een monster geworden, en het kind kon alleen maar rennen, zijn geloof verliezende, want wat was uiteindelijk dit geloof ? De filosofie wacht op het kind. Kierkegaard stelde dat de ware vrouwelijkheid het vermogen is om waardigheid te versieren, wat ook tegelijk een definitie is van de opname. Het vrouwelijke kon dit alleen doen als ze zelf waardig was. Alleen waardigheid zou waardigheid kunnen versieren. Hoofdstuk 16. Nederland : het duivelste land, en de noodzaak van de filosofische ondergrond De Duitse filosofen stelden dat de materialistische, wilszuchtige mens alles door het onmiddelijke ervoer, maar de mens moest terugkeren tot het beleven door een filosofische lens. Ik had een droom waarin ik een gnostische bijbel las die stelde dat de eerste scheppingsdag niet goed was. Het christendom stelt dat de eerste scheppingsdag net zoals de andere dagen goed was. Maar ik zag in die andere bijbel dat de eerste scheppingsdag monsterlijk was, en dat God zo moest stellen dat het niet goed was. De mens moet ontwennen van de uitwendige moederborst, van het materialisme, om de inwendige, individuele moeder te vinden. Daartoe werden de moederborsten zwart gemaakt, en werden zowel Abraham als Sarah monsters in de geschriften van Kierkegaard. In mijn droom was dit wat er gebeurde in de eerste scheppingsdag. De mens moest ontwennen, tot onvertrouwen komen. In een kinderdroom kwam er eens glas tussen mij en de moeder, en de vader was een monster. Maar ook de moeder was een monster. Dit was een terugkerende kinderdroom, en ik ben er eigenlijk mijn hele leven over blijven nadenken. Kierkegaard had dus soortgelijke ervaringen. Hij verloor zijn moeder al op jonge leeftijd. Het gaat dus om de lens die tussen de mens en het andere moet komen, een filosofische belevingslens die het onmiddelijke afbreekt. Na de jaren 1700 en de jaren 1800 ging men de Duitse filosofie zowel negeren als verdraaien en werden dingen steeds onmiddelijker en gehaast en kwam er een veel materialistischere wereld. De wil moest onmiddelijk gehoorzaamt worden. De kennis werd bespottelijk gemaakt. In de overgang tussen de jaren 1900 en de jaren 2000, zowel een nieuwe eeuw als een nieuw millennium, kwam er het tijdperk van de Nederlandse filosofie, oftewel de Aretaitische filosofie, waar we nu midden inzitten. Religie en filosofie wordt verzoend en van commentaar voorzien. Nederland heeft hele diepe Duitse, Franse en Spaanse wortels, en is ook Surinaams. Dat is in de geschiedenis zo gegroeid. Nederland is als het Suriname van Europe vanwege de multi-cultuur. Alles komt in Nederland samen. Dit alles komt samen in de tweede bijbel, de naam van het project. Waarom, zou je zeggen, waarom Nederland ? Omdat Nederland het duivelste land is wat er bestaat, vanwege chirurgische beroepsmarteling van de mens, wat juist subtiel gaat, verborgen, in het geheim, en hen die het is overkomen kunnen er niet vrijuit over praten, zoals verkrachtingsslachtoffers dat vaak ook niet kunnen. Deze chirurgische beroepsmarteling heeft zich verheven tot een soort van monnikenorde. Ze houden zich zelf namelijk ook zwijgzaam stil. Het gaat allemaal heimelijk. De doorsnee mens krijgt er geen informatie over. Het staat niet elke dag op de voorpagina van de krant. Ze kennen het niet, totdat het henzelf overkomt. Als kind zag ik de film 'Coma' waarin patienten telkens maar weer op een vreemde manier in een coma raakten door het medisch personeel. Het maakte toen als kind een enorme indruk op me. Er waren ook geheime zalen waar die lichamen geborgen werden. Dat is wat er in Nederland aan de hand is, en zij die hun mond zwijgzaam dichthouden wanneer hun medemens wordt onderdrukt, die is de volgende om onderdrukt te worden, maar ik zal het nog sterker vertellen : Als je buurman wordt onderdrukt en je denkt dat het jou niet is overkomen, dan is het je al overkomen. Geheel Nederland wordt in deze coma gehouden. Laat niemand zichzelf bedriegen. Geheel Nederland is al gezombificeerd door de geest van Mengele. Nederland is tegen populair geloofsgoed in het gevaarlijkste land ter wereld. Daarom moest ook wel de nieuwe filosofie juist uit Nederland komen. Hitler ging, Mengele kwam, en hoe. Met de dood van Mengele was het nog niet afgelopen, maar begon het pas, want hij zou net als Jezus door zijn heengaan zijn geest uitstorten. Natuurlijk vindt chirurgische marteling overal ter wereld plaats, maar Nederland is het land van de chirurgische marteling, bij uitstek. Ik heb in mijn werk al heel wat meegemaakt, tot het punt dat ik inzag dat alleen de Aretaitische filosofie de uitgang was, of doorgang. Areta is het pad van de geoefendheid van de eenling, wat al beschreven werd door de stoicijnen in bijvoorbeeld de Hercules mythes. Het is het pad terug tot de natuur, terwijl Kakia, het kwaad, de mens wilde verleiden terug te gaan tot stadse instellingen. Arete is een archetype van de inwendige moeder, de hogere mens zelf, de eigen verantwoordelijkheid. Kierkegaard stelt dat alleen in de eeuwigheid de mens volkomen tot individu, tot eenling, kan worden. Vandaar dat het belangrijk is de ervaring van de eeuwigheid te ontvangen en te ontwikkelen. Het individu, de eenling, is eeuwig. Er zijn geen reserves. Het gaat om de volkomen volharding totdat er geen weg meer terug is, oftewel de heilige onweerstaanbaarheid, en de heilige onontkoombaarheid, zoals ook gesteld wordt in het werk van Calvijn. Dit is dus niet zomaar een heilige gebondenheid, maar een eeuwige gebondenheid. Het moet dus diep genoeg gaan. De mens moet een ingebouwde automatische robotiek inbouwen zodat hij zichzelf niet meer kan bedriegen. De lagere, kudde volgende, mens bedriegt zichzelf al sjoemelende telkens weer. De mens moet dus tot een eeuwige worden om te kunnen overleven als eenling. Alle banden van tijdelijk materialisme moeten verbroken worden. Dat betekent werken totdat je niet meer kan werken omdat de nacht, of eeuwige nacht, is gevallen. Dat is waar alle ware oefening naartoe leidt : het automatisme, wat een soort natuur spasme is. Zo kan de mens niet door domme fouten uit het
Pagina 350
schip vallen. Wel is er dus plaats voor het absurdisme, de heilige 'fouten' of eeuwige 'fouten' waarin de dwaasheid van de ongod wijzer is dan de wijsheid van de mens. Dat is een hele worsteling voor de onprofeet : 'Waarom maakte ik die fout ? Kijk wat het gedaan heeft.' Je moest die zogenaamde fout wel maken. De fouten van de ongod zijn namelijk beter dan de volmaaktheid der mensen. Dat is ook weer een onderwerp van de dialectische Duitse filosofie : de nauwkeurige keurigheid van schijnbare fouten. Nederland : het duivelste land, maar gelijktijdig het poortland voor de verdere Europese filosofische reformatie, want die moet er zeker komen. Dit is alleen iets voor de eenling. Het gaat dus om de filosofische ondergrond, zoals er altijd in de profetische beweging de profetische ondergrond was. De mens moet hiertoe een zekere inwijding ondergaan, geoefend worden door het Areta principe, diep in de mens zelf, wat terugleidt tot het Aretaïtische tijdperk van de natuurmens. Fichte stelde dat een eenling zich niet moest schamen voor zijn intelligentie, ook al zou hij de enige wijze zijn in een wereld van dommen. Maar hij die niet voor de waarheid kan lijden moet er ook niet aan beginnen. Natuurlijk vechten de dommen terug, en is de intelligentie van een eenling een belediging en bedreiging naar hen toe. Ze voelen zich zo in hun nakie gezet, bloot, verzwakt, onteerd, ontmaskerd. Maar de mens moet aandacht hebben voor wat er daadwerkelijk gaande is, en niet zomaar principes leren. Fichte streed tegen het zondaars-begrip dat iedereen een zondaar was en zo altijd zou blijven. Hij stelde dat een mens die dat van zichzelf zei dat ook wilde. Die mens wilde gewoon zondigen. Fichte had veel hogere idealen, maar werd daardoor arrogant genoemd. Hij raakte in grote strijd met de kerk vanwege zijn temperen van het zondaars-begrip. Fichte had veel hogere verwachtingen van het mens zijn. Natuurlijk had de mens zijn fouten, maar de mens moest zichzelf niet naar beneden gaan lopen praten de hele tijd, alsof het niet anders kon, want dat zou voor Fichte een teken zijn dat zo'n mens gewoon niet wilde veranderen. 'Denk je soms dat je beter dan ons bent ?' werd er tegen hem gezegd. Je kan het gewoon niet goed doen. Ook als je dan een beter mens wil worden wordt het gewoon niet geaccepteerd en wordt het hoogmoed genoemd. Maar zij zijn toch zondaren ? Dat geven ze dan toch toe dat ze door het vlees leven, en hoe kun je van zulke mensen dan godsspraak verwachten ? En is het dan niet hypocriet van die zelfaangestelde zondaren die van de zonde hun beroep hebben gemaakt ? De pot die de ketel verwijt ? Het is dus eigenlijk gewoon zondig in hun ogen om niet een zondaar te zijn. Je kan het nooit goeddoen zo. Eigenlijk moet je dan wel een zondaar worden om te breken met hun zondaarsbegrip. Er is dan geen andere weg. Dan ben je maar een zondaar in hun ogen, maar zij zijn dat toch ook ? Dat geven ze toch zelf toe ? Wat is het probleem dan ? De mens moest dus zondaar worden om met het bedriegelijke systeem van de beroepsmatigheid van de zonde te breken. Dat is wat de man is : een zondaar. Hij moest helemaal buigen tot de grond, en vuil worden, om zo tot de kennis te komen in plaats van tot geloof, om zo te belijden : Ja, ik ben een zondaar. Zo werd de man met schuld beladen. De man werd zondig verklaart omdat hij durfde met het systeem van de zonde te breken. Hij werd schuldig gesteld voor het aangezicht van de kennis. Was er een andere weg dan ? Ja, ik ben een zondaar, zei de man. Ik heb gerebelleerd tot het systeem van de aarde. Ik heb gebroken met de zonde, dus ben ik een zondaar. Mijn zondigheid wordt door de vruchtbaarheid van haar kennis bevrucht, zodat er iets goeds uit voort kan komen. Nu tevreden ? Dat was wat de man zei. Hij was weggelopen van het systeem, nog steeds bevuild, en kwam zo tot de kennis, die woest was. Je zit er helemaal onder, jij zondaar. Hij had zich niet tegoed gedaan aan de zondige feestjes van de stad, maar had gehongerd. In de stad of net buiten de stad kruipen de van de zonde en gulzigheid dik geworden mannen naar de zonde toe en noemen het geloof. Ze kruipen door het stof, want zij zijn immers zondaren. Dat hebben ze geoefend, allemaal uitwendig. Ze hebben lopen pompen, hijgen, zweten, om maar uitwendige tekenen te ontwikkelen, omdat ze het inwendige hebben veracht. Het uitwendige, daar gaat het hen om, hun dikheid, hun rolmopserigheid, of hun gespierdheid is hun trots, en zo kruipen ze tot de zonde, want ze hebben hard gewerkt voor de zonde, klaar om hun beloning te ontvangen, en zo worden ze bevrucht. Nog ergere zonde zal er gebaard worden. Dat is een grote tegenstelling. Daar staan ze op stadse posters met veel stoom om zich tentoon te stellen, hun liefde voor de uitwendige zonde. Moet je dan zondigen om hiermee te breken ? Moet je fouten maken om te breken met een vorige fout ? De fouten van de ongod zijn beter dan het correcte van de mens. Het gaat over de relativiteit van fouten en van zonde. Wat voor de een zonde is is voor de ander het goede, en omgekeerd. Daarom moet de mens tot kennis komen. De mens komt tot kennis met allerlei onwetendheid, allerlei zonde, allerlei fouten. De kennis zal dan orde op zaken stellen. Dat is de kennis van goed en kwaad. Het begint in het innerlijke, en op een sobere manier zal dat gematigd naar buiten komen. Niet zoals de blaaskaken die zichzelf oppompen omdat ze zoveel lust hebben naar de zonde. Ze denken dat ze met al hun gepomp en geschrok de aandacht kunnen trekken van de zonde, maar wat is waarlijk zonde ? Ze werken zich hiervoor stuk in het uitwendige. Dan staan ze daar te pompen en te hijgen, en te pronken, maar hun intelligentie wordt steeds kleiner en vaagt helemaal weg. Het is het pad van de dommen. Snelle bevrediging door de zonde. Ze hebben niets anders. De zondaar had zijn excuus voor de zonde gevonden : hij zou altijd blijven zondigen. Fichte stelde hogere doelen. De mensheid kon zoveel meer zijn. Het werd hem niet in dank afgenomen. De mens bleef liever zondig. Hij wilde niet alleen theoretisch zijn, maar vooral ook practisch. Ik had een droom dat ik ergens was wat een mengeling was tussen het ouderlijk huis en mijn eigen gezin, een mengeling van twee families. Er was nogal een ingewikkeld sleutelsysteem waarbij je ook weer afhankelijk bent van de ander, en ik was blij dat ik zoveel familie leden had die altijd wel in de buurt waren, anders zou het systeem niet eens werken. Ik ging het huis uit, het oord, en ging over een overdekt terras, maar bemerkte ineens dat ik nog naakt was. Ik had me maar half aangekleed. Ik ging dus weer terug, en weer was er de opluchting dat de nodige familie leden in de buurt waren zodat het sleutel systeem zou werken en ik weer naar binnen kon. Bij de ingang was een kunstgedeelte met kunst van een vroegere levenspartner, die bij de familie hoorde, en het was allemaal fallische kunst. Het begon bijvoorbeeld bij een aap met een rechtopstaande staart wat een fallus uitbeeldde. Ook was er een rund die een fallus uitbeeldde en graaste, bedelende aan een rivier voor water en voedsel. Kant stelde in de jaren 1700 dat het kenvermogen van de mens de natuur vormt door de verbindende werkzaamheid, door de synthese, als onderdeel van de dialectiek, de driehoekslogica van stelling, tegenstelling en samenstelling. De natuur is dus in principe gewoon van binnen en niet van buiten. Nu is het zo dat de mens veel te snel tot de samenstellingen komt, de syntheses, veel te
Pagina 352
snel conclusies trekt, ook veel te snel sex wil hebben en sex heeft. Het is allemaal parasitair, en er is geen oog meer voor de kunstvorm die erachter ligt. Weet de mens wat zijn voeten betekenen ? Weet de mens wat de fallus betekent, en de vagina, oftewel de Kant, 'cunt' in het Engels ? De voeten zijn de verzekeringen. Maar de mens verhinderd zijn voeten niet om zich daarin te verdiepen. Kant wees er op dat er een verborgen synthetische werkelijkheid was. Die kon de mens niet zomaar binnengaan. Alles moest maar snel snel bij de mens, en zo fabriceerde de mens een eigen werkelijkheid en drong dat aan de ander op. Ze drongen dus hun synthese op aan anderen, wat gelijkstaat aan mentale verkrachting. Kant stelde dat er daarom gekeken moest worden naar het object beseffende dat het niet de ware substantie was, maar een sluier. Deze revolutionaire benadering opende de poorten van de verborgen natuur, maar er kwam dan ook een pseudo-Kant die langs alles heenleefde. Je kan dus op twee manieren langs iets heenleven, door geestelijk, verdiepend, filosofisch te leven, persoonlijk, of door onpersoonlijk en onverschillig te leven, wat dan pseudo-Kantiaans zou zijn. Er werd dus een poort geopend, maar er gingen ook een heleboel valse poorten tegelijkertijd open voor geesten die de Kantiaanse filosofie zouden verkrachten en verdraaiien. Ze zouden zo een pseudo-werkelijkheid maken. Tijd en ruimte zijn synthetische verschijningsvormen, stelde Kant, maar niet het ding zelf. De mens moest dus door die sluiers heengaan. De wereld moest ontsluierd worden, en daartoe kwam Kant. Kant zei dat het kenvermogen tot een hoger niveau moest komen, namelijk de rede. Mensen hadden de zintuigelijke waarnemingen omgezet tot begrippen en zo tot oordelen, maar dat ging helemaal verkeerd. De mens moest boven deze objectieve kennis uitstijgen door de rede, wat in de gnosis de logos wordt genoemd, wat soms ook god genoemd wordt, of in dit geval juist de ongod, omdat er teveel pseudogoden zijn zodat je eerst een helder begrip moet krijgen van de ongod. Het gaat in Kant's filosofische stelsel niet om starre, dogmatische kennis, maar om reflecterende kennis, kenvermogen en oordeelsvermogen die ook religieus en ethisch geladen is. Newton stelde al dat er teveel muren worden gebouwd en te weinig bruggen. Daarom moet het kenvermogen kunnen reflecteren. Het moet een feedback kunnen geven aan alle bestaande systemen. Zo kunnen er ook weer lagere vormen wegvallen wanneer er hogere verbindingen komen. Door de reflecterende kennis kan er zo samenhang en context worden waargenomen. Alles moet telkens weer getoetst worden aan de hogere rede, en omdat de mens dat als zodanig niet kan moet de mens minderen tot robotisme. De mens moet komen tot het natuurautomatisme. Niet alle natuur automatismes zijn goed, dus daarom moet de mens eerst de absolute leegte in om aan zichzelf, zijn lagere vormen, te sterven, aan zijn wil ook, zoals Schopenhauer stelt. En Kierkegaard stelde dat de mens daarvoor tot gezonde vrees moest komen. De mens is te lichtzinnig en reflecteert er maar op los. De jaren 1800 moesten daarom gezonde voorwaarden stellen om het prikkeldraad te leggen om de Kantiaanse filosofie heen, want er werd inmiddels al flink misbruik van gemaakt, wat zijn hoogtepunt kreeg in de jaren 1900. De mens die niet aan zichzelf wil sterven kan geen ware filosoof worden, maar blijft gewoon een kind of een pseudo-volwassene, al dan niet pseudo-filosoof. Deze lijnen trekken dwars door de kerk en de new age heen. Niemand ontkwam dus nog aan het Kantiaanse fundament en model, zowel in goede vorm als in pseudo-vorm. De magie van Kant moest begrepen worden. Het begrip van potentieel gevaarlijke apparaten zoals die van Kant is essentieel. In intellectuele kringen werd Kant's filosofie standaard voedsel in de keuken. Dat ging ook niet zomaar meer weg, maar werd alleen maar verder verdiept. Immanuel Kant (1724-1804) was immers de grote verlichtingsfilosoof. Kant was zo'n beetje de Michael Jackson van de filosofie. Kant ziet de filosofie als mentale architectuur. Alleen maar gelukzaligheid is niet het hoogste goed voor de rede, stelt Kant, want er moet waardigheid zijn, de juiste zeden, wat in de rede inbesloten ligt. De rede is dus niet hedonistisch, en de mens die het geluk wil mag zich afvragen : ben ik het waardig ? En wat is het ware geluk ? Is de ascese niet een weg die veel dieper gaat ? Kent de mens bijvoorbeeld het belang van pijn en verlies ? En is het geluk juist ook niet dat wat je aan de ander geeft ? Dit hoeft zeer zeker niet rechtsstreeks te zijn. Het kan ook heel subtiel gaan, maar vast en zeker. Het kan ook heel langzaam gaan, maar zeker. Wat is het ware geluk ? Volgens Kant is het een belangrijkere vraag voor de rede : wat is waardigheid ? Kant stelt in zijn Kritiek op de Zuivere Rede (1781), zo'n beetje de bijbel van de Duitse filosofische verlichting van de jaren 1700 en de jaren 1800, iets heel belangrijks. Kant schreef het toen hij achter in de 50 was. Hij stelt dat in de kinderjaren van de rede het als eerste dogmatisch is. Dat is ook niet zo vreemd, want het kind heeft nog geen begrippen om zichzelf uit te drukken, en gebruikt dan het weinige wat hij heeft of gewoon wat hem geleerd is. Dat kan dan heel bot overkomen, maar het kind heeft geen ander medium nog, dus de mens moet ook zeker door woorden heen kunnen prikken. Het kind spreekt dus in feite heel cryptisch en symbolisch, abstract. Dan komt de tweede fase waarin het oordeelsvermogen door ervaring voorzichtig is geworden en wijs, dus als tweede is het sceptisch. Maar dit oordeelsvermogen moet dan nog rijpen, volgroeien, door het toetsen en het vinden van vaste grond. Het is niet slechts getoetst, maar ook beproefd, dus eigenlijk zelfbeproeving. Dit houdt volgens Kant in dat niet de feiten van de rede beproefd en beoordeeld moeten worden, maar het vermogen en de deugdelijkheid van het systeem van de rede. Dat is volgens Kant de kritiek van de rede (A761 / B789), wat dus ook de naam is van zijn boek. Kant stelt dat de rede zich altijd moet onderwerpen aan de kritische rede. Zo niet, dan wordt de rede verdacht. Er moeten altijd weer kritische noten in de rede zijn, anders is het niet veilig. Kant stelde ook dat er een grotere eenheid is wanneer er een grotere verscheidenheid wordt toegestaan die elkaar ondersteunt. We zien hier ook de beginselen van een zeer divers natuur-communisme, die juist beter werkt door grotere verscheidenheid. Alles kan alleen in de juiste samenhang bestaan, in relatie tot (A683 / B711). Kant stelde dat juist in de grotere eenheid door de grotere verscheidenheid het doel zichtbaar zou worden. Kant stelt dan ook dat we de grootste eenheid moeten nastreven. (A676 / B704) Zo kan de rede zich als een bol loswrikken van elke valse grond. Kant stelde dat als er zo'n grote verscheidenheid is gekomen dat er niet meer de minste gelijkenis zou zijn, dan zou daarmee ook het klasse systeem niet kunnen bestaan. (A653 / B681, A654 / B682)
Pagina 354
Hoofdstuk 17. de kantiaanse exodus Hegel (1770-1831), die min of meer door Kant was beinvloed, stelde in zijn belangrijke werk 'Femonologie van de geest' (1807), wat een vervolg is op Kant's basis boek 'Kritiek van de Zuivere Rede' (1781), dat tijd, alhoewel rusteloos en vloeiend, is ook tegelijkertijd de rust van de uitgebreidheid, als een metafoor van het onderscheidings vermogen van het denken. Tijd moet omgezet worden in begrippen. Tijd is leegte, voorwaarde, maar die moet verdiept worden. Tijd zweeft boven de wateren. De natuur, stelt Hegel, de tijd en de beweging, brengt het weten voort en zo het zelfbewustzijn, die gesplitst is in negativiteit, wat een reflectie is, als een onderscheidingsvermogen, en dit kan alleen het ik zijn door anders te zijn, en juist door het opheffen van het zelf is het het zelf. Hij stelt het in hoofdstuk 8, das abolute wissen, het absolute weten. Hij stelt dat deze zuivere negativiteit het splitsen is, en het begrip zelf, het zichzelf opheffende. Ook stelt hij dat het negatieve een abstractie is. Juist opdat het zich splitst is het het zuivere begrip. De materiële werkelijkheid is het ware leven niet. De materiële wereld is het grootste bedrog ooit. De mens wordt in een roes gehouden. Toch moet de mens door deze wazen de weg proberen te vinden. Drie jaar na de dood van Kant kwam Hegel met zijn femonologie van de geest als de aanvang van een nieuwe eeuw, de jaren 1800 (1807). Dit werk kwam om het werk van Kant te verdiepen. Kant was overleden en Hegel was opgestaan als zijn opvolger. Hegel stelt dat hoe meer contexten de mens gaat zien, hoe dieper de mens in het geestelijke wordt getrokken, terwijl de materialistische mens alles veruitwendigt en steeds meer in het uitwendige wordt getrokken en allerlei dingen vals voorstelt en zo ook het tegengestelde ervan wordt. De mens van de contexten wordt dus steeds geestelijker. Dit is in het kort waar hoofdstuk 8 over gaat. Hoofdstuk 7 gaat over religie, wat ook de naam van het hoofdstuk is. Meer zelfbewustzijn trekt ook dieper het geestelijke in, wat ook weer een herkenningsproces is, zelfs in tegengestelden. De mens bestaat uit tegengestelden en moet het toch leren herkennen als hetzelfde. Het religieuze bewustzijn is het absolute wezen die het onderscheid tussen het zelf en het waarneembare opheft. De mens moet het zich toeeigenen, inventariseren en assimileren, als onderdeel van zichzelf in een bepaalde vorm. We zien hier de mens dus als monster en roofdier op een meer aanvaardende manier. Het doet de metafoor van het roofdier in dit systeem inpassen, klaarblijkelijk. Dit is dus weer een zuivere negativiteit. Hierdoor wordt het weten zuiver innerlijk, wat het geheim is van het ontstaan van substantie. Hegel stelt dat er niveau's zijn waarop het goede niet het goede is en het kwade niet het kwade en dat ze op sommige niveau's samenvallen, in de zin dat het kwaad een abstractie kan zijn van het individu, het zelf, de eenling, en het goede een abstractie kan zijn van het zelfloze. Dit zijn niveau's waarop het goede en het kwade zijn opgeheven. Dit is volgens Hegel dus de zuivere negativiteit als een onderscheiding. Hegel beschrijft het negatieve als het andere, als een andere, abstracte formulering van de werkelijkheid. Dit hele proces beschrijft ook het voor-zich-zijn, of jezelf weten in de andere. Hegel stelt dat het abstracte begrip religie dan van belang kan zijn om het zelfloze uit te beelden, wat ook een abstractie is van het goede. De mens moet namelijk ook hongeren om zichzelf te verliezen. Alles om ons heen is nog lagere vormen die afgeleid zijn van hogere vormen, dus dit al wel in zich dragen. Kant stelt in de Kritiek van de Zuivere Rede (1781) dat noodzakelijkheid zijn grenzen moet hebben, opdat er genoeg ruimte is voor afleiding, en dat de ware noodzakelijkheid altijd een grotere eenheid, oftewel een grotere context, als doel heeft (A617 / B645). De mens staat oog in oog met oneindig sluwe bacillen. Het gaat erom te werken en te bouwen aan het grote niets, omdat het iets vals is geworden, af is geweken, door de dictatuur van de kerk en het materialisme, die de materie als uitgangspunt heeft. Hiertoe schreef Kant zijn boek : de Kritiek van de Zuivere Rede, wat Schopenhauer het belangrijkste boek van de Duitse filosofische reformatie van die tijd noemde. Luther stelde dat er een nieuwe god moest komen, omdat de god van de katholieken materialistisch was en niet open voor het hogere geestelijke. Maar het protestantse systeem wat in de jaren 1500 kwam opzetten had veel meer nodig om los te breken. Met Kant kwam die nieuwe 'God', de Rede, wat al door de filosoof Spinoza was gesteld. Deze 'God' was zowel de Rede als de Natuur, niet meer de mens als centrum. Voor de mens die altijd zichzelf als God had gezien was dit een hele vreemde God die gekomen was, de Kantiaanse God. Maar deze God sloeg in als een bom. Niemand kon nog aan deze God ontkomen. Het was een buitenaardse werkelijkheid die zich opdrong aan de onderdrukte aarde. Het was een grote bevrijding voor de aarde en het denken van de mens. De Kantiaanse God was zelf-verantwoordelijkheid, maar dat was juist de poort tot vrijheid, want wie anderen zou bevrijden zou zichzelf bevrijden. Kant was dus een grote verzetsstrijder tegen de tirannie van de kerk en het materialisme. De Kantiaanse God kwam niet zozeer met profeten, maar met filosofen. Er was dus een tweede Luther gekomen, die ditmaal niet slechts zijn stellingen op de kerkpoort plakte, maar de kerkpoort openbrak. Kant rekende ermee af, met het hele sluwe kerk systeem van die tijd. Op dit fundament mogen wij nog steeds doorbouwen. Het was een historische doorbraak en overwinning. Er was een nieuwe bijbel gekomen, namelijk die van de filosofie. De Kantiaanse God wond er geen doekjes om : de hele werkelijkheid was slechts een verschijningsvorm, en vals, en daarmee ook de kerk. De kerk had bij voorbaat de strijd al verloren. Kant gooide de poorten van de kerk wagenwijd open en er was een grote uittocht. De filosofische exodus uit de gevangenschap van de christelijke kerk was begonnen, en niemand kon het nog stoppen. Wel waren er dus veel mijnen gelegd aan weerszijden van het pad, en zouden er als gevolg vele pseudo-Kantiaanse bewegingen ontstaan. Ook de Kantiaanse God zou verdraaid worden, en het zou zijn hoogtepunt hebben in de jaren 1900 en daarna de jaren 2000. De mens moest terugkeren tot de Kantiaanse God. De mens was van het pad afgeweken. De mens moest dus terugkeren tot de jaren 1700 en 1800. Hier lag een belangrijk fundament, een belangrijke oorsprong, waarvan de mens was afgeweken. De jaren 1900 en de jaren 2000 waren de jaren in de klauwen van de oneindig sluwe bacillen die het aardrijk opnieuw hadden bedrogen. In de jaren 1700 en 1800 ligt de mens tussen kerk en materialisme in. Hier tussendoor ligt een pad. De exodus moet zich verdiepen, dieper de wildernis in van 1700 en 1800, om zo niet net zoals Mozes overmoedig een stad te bouwen. De mens moest volhouden in het hongeren, totdat de mens aangekomen zou zijn in het Kantiaanse beloofde land.
Pagina 356
Er kwam een nieuw begrip over god, want het oude begrip deugde niet. De Kantiaanse God als opperwezen had niets met een ik of jij te maken in eerste instantie, maar met de hogere natuur rede waaraan allereerst het zelf moest sterven. Uiteindelijk moest dit wel het hogere zelf zijn, maar dit was meer een abstractie, een bewustzijnsniveau en had weer niet met ik en jij te maken. De mens moest de valkuilen zien van het ik en jij. In het christelijke kerkelijke godsbegrip was god de grote jij of hij, maar stiekum het ik, het lagere denken van de mens zelf die alles op de ander projecteert om er vervolgens zelf mee weg te rennen. Het gebed is slechts symbolisch om jezelf af te stemmen op de Rede of Kantiaanse God, die dus ook al door de bijbel heenliep, omdat ook de profeten de mens al waarschuwden dat het materialisme een waan was. Maar materialisten beschuldigen vervolgens de geestelijke mens van wanen, en zo worden de profeten gedood door de monsterlijke mammon, oftewel in de bewoordingen van Kant een pseudo-rationaliteit. Kant beschreef deze pseudo-rationaliteit als een gemakszuchtig wegkieperen van de voorwaarden en dan het gebrek aan het begrijpen maken tot een volkomen begrip, net zoals een koopman zijn vermogen niet kan vergroten door een paar nullen achter zijn kassaldo te zetten. Hegel stelt dat de substantie zijn waarheid heeft in het eenvoudige, het simpele, ontdaan van alle voorwaarden, om zo onderscheid te maken wat dan weer in het innerlijk wezen wordt verdelgt, en dat deze verzekering van verzekerdheid zijn bevestiging heeft in vergeetachtigheid. Dit maakt men vervolgens toegankelijk door het openbare handelen, en zo ontstaat de wet van familie en staat, een zeer vroom wezen, zeer passief en doods, en daardoor een onverschillige onwerkelijkheid. Hegel stelt dat het een god is die zich absoluut niet vies wil maken, de schone god genoemd, die spreekt door een van de dubbelzinnige zusters van het noodlot, die de mens door valse beloftes tot misdaad aanzet, met een gespleten tong. Ze geeft de mens valse zekerheden en valse betekenissen. Alles werd verstrooid en vereenvoudigd, en daarom streden de intellectuele filosofen al sinds de oudheid hiertegen. De mens had afgedaan van het hogere systeem van de rede en betaalde er een zware prijs voor. Hegel sprak : Pas op voor de acteur en zijn masker, want die individualiteit kleeft er maar slechts heel oppervlakkig aan vast, zeer gedachteloos en inconsequent, als onwaardige toevalligheid en daardoor niet-wezenlijk. Kant stelt dat hoeveel het begrip van een object ook bevat, dat de mens er toch bovenuit moet gaan om er existentie aan te verlenen. De mens die dit niet wil gebruikt volgens Kant tautologieën, oftewel zegt telkens hetzelfde in verschillende bewoordingen en voert dat in zichzelf aan als bewijs, en deze verwisselende illusie is tegen vrijwel iedere correctie bestand. Vandaar dat Schopenhauer ook stelt dat de wil moet sterven. Er valt namelijk niet te discussiëren met een redeloos mens, omdat de redeloosheid vaak een kwestie is van de wil. Wel is het dus zo dat alleen kennis de wil kan onderwerpen, maar deze kennis moet allereerst op het zelf betrokken worden. Daarom is de filosoof vaak gedoemd tot geheimhouding, en mag zichzelf vaak niet verdedigen. Als we dan bidden om de uitstorting van de Kantiaanse God, dan bidden wij eigenlijk om een uitstorting van de Rede, wat in principe gewoon een afstemming is op de Rede. Wij mogen zo tot kanalen van de Rede zijn en ook gelijkvormig worden aan de Rede, opdat wij tot filosofen worden, wat de waarlijke uitverkiezing is. Toen Mozes ergens in de woestijn stopte om daar zijn eredienst te houden en tabernakel op te zetten in overmoed was het dus eigenlijk Immanuel Kant die hem stopte en zei dat het volk verder moest gaan tot het beloofde land, niet op te geven in het hongeren, want in Jesaja werd de komst van Immanuel letterlijk geprofeteerd als degene die boter (melk) en honing zou eten, als een beeld van het beloofde land. Immanuel zou het volk leiden tot het beloofde land : Jesaja 7 13 Toen zeide hij: Hoort toch, gij huis van David. Is het u niet genoeg mensen te vermoeien, dat gij ook mijn God vermoeit? 14 Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven. 15 Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. 16 Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn. Mozes mocht namelijk vanwege zijn overmoed niet tot het beloofde land gaan. Immanuel zou de mens verder leiden, wat door de christenen werd gezien als de komst van Jezus, maar de Israelieten zagen Jezus als een afgod en valse profeet, dus voor hen was dat niet de vervulling van hun profetie. Het land zal ontvolkt zijn wil zeggen dat het alleen voor de eenling is. De Rede kan namelijk alleen ontvangen worden door de eenling die zelf-verantwoordelijk is geworden, alhoewel dit een bewustzijns-begrip is en niet een daadwerkelijke ik is. Het gaat hier dus om een principe als onderdeel van de Rede. Immanuël betekent 'God met ons', maar God, el, betekent in de wortel de omdraaiier. Het is dus inderdaad de Kantiaanse God die de pseudo-werkelijkheid door de filosofische lens terugdraaide tot de oorsprong. Mozes zei dus tot het volk : Laten we hier stoppen om ons een stad te bouwen en een naam, maar Immanuel Kant zei : Laten we verder gaan en blijven hongeren in de wildernis, opdat we uiteindelijk tot het beloofde land van melk en honing zullen komen. Treffender kan deze profetie niet zijn. De mens moest nog meer minderen en nog meer loskomen van het materialisme, want het was het pseudo-terrein buiten het paradijs. Je kon hier niets vertrouwen. Daarom moest Immanuel Kant de mens tot een groter niets leiden. De mens moest loskomen van het overbodige, het pretentieuze. Hoofdstuk 18. newton's wereld In Mattheus 1 in het NT is Immanuel verbonden aan de komende redding van het volk. Ik had een droom waarin ik in een Kantiaanse wereld was, een parallel wereld, waar ik vroeger ook veel over gedroomd heb. Er waren allerlei betrokken hulp organisaties die de mensen opzochten en de mens van hun verslavingen afhielpen, zoals ook sex verslaving en verslaving aan verkeerde boeken enzovoorts. Ze zochten mensen aan huis op. Het waren Kantiaanse hulp organisaties die niet star en
Pagina 358
dogmatisch waren, maar juist fantasie rijk, want ze deelden ook bijvoorbeeld posters uit. Ik kon me herinneren dat ik ooit een grote poster kreeg wat een beetje leek op de wereld van Winnie de Poeh voor dertig procent, en misschien voor 40% op de wereld van Rayman. Het hing aan de linkermuur van mijn slaapkamer, naast een kist met wat andere spullen. Er waren veel oorden van die hulp organisaties, en er was telkens veel natuur omheen waar mensen konden wandelen. Er was ook een gebouw wat een hele lange gang had en helemaal doorliep tot de ingangshoek van het station. Aan het einde van de gang was de kamer van een meisje, en er stond daar een computer, en op het bureaublad was een foto van de ingangshoek van het station, maar je zag daarop gewoon de mensen die daar tegelijkertijd liepen, dus meer als een soort camera effect, een soort 'live' effect. Er begon toen een soort van tune te spelen waar ik even later ook mee wakker werd, wat ik beschouwde als Kantiaanse muziek. Mozes stopte te vroeg in de woestijn, en zei : 'Mensen, dit is het,' maar Immanuel Kant zei : 'Laten we verder trekken, mensen, dit is het nog niet.' Immanuel Kant zag het grote boeren bedrog, de leugen van de pseudo-realiteit die de kerk had opgezet, ook al hadden sommige kerkelingen een vleugje intellectualiteit. Het trekt door de bijbel heen. Het is soms zeer bruikbaar, maar de mens moet verder. Immanuel Kant stelde in de jaren 1700 dat er veel grotere parallelle realiteiten waren, en dat de mens door alle verschijningsvormen om hen heen moesten prikken, maar wat zal er nog overblijven van die mensen ? In hoeverre zijn de mensen zelf verschijningsvormen die weg zullen vallen ? 'Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn,' stelt Jesaja over Immanuel, dus wij komen alleen tot het land van melk en honing als wij los zijn gekomen van de massa's. De mens wordt dus tot het uiterste beproefd. Maar de mens wilde niet luisteren en volgde Mozes. Jeremia riep : Gaat uit van die stad, maar de mens wilde niet luisteren, en ze maakten zichzelf een Jezus, zodat ze niet meer hoefden te leren. Ze maakten zoals Immanuel Kant zei 'van hun gebrek aan begrip een volkomen begrip', gewoon door de leegtes in hun rede op te vullen met voortijdige begrippen. Waarom nog leren als je kon geloven. Ze volgden een rode joker met een rode slaapmuts die nogal snel stierf en snel weer opstond, om zo niet te hoeven hongeren. Ik zag deze joker in een droom, bloedend aan het kruis, en die kwam er ook weer snel af. Van deze snelle magie die niet mindert, die niet hongert, maakt de mens graag gebruik. Dood en leven is allemaal goed, maar graag geen honger. Dood en leven past allemaal perfect thuis in hun materialistische denkbeelden. De mens wilde niet ervaren en leren kennen. De mens wilde gewoon geloven. De Rede denkt in voorwaarden, waar het zintuigelijke met het onvoorwaardelijke als absolute denkt te beginnen, stelt Immanuel Kant. Hierin raakt de Rede allereerst verstrikt, in de pseudo-realiteit, in het schijnbare. Toch is de Rede dan bepalend en niet bepaalbaar, omdat de Rede een noodzakelijkheid is en het enige werkelijke. De Rede is niet onderworpen aan het tijdelijke en materiële experimenten. Dit is dus de vrijheid van de Rede. De Rede is haar tijd ver voor, omdat zij eeuwig is. De Rede is onafhankelijk van de zintuigelijkheid, wat Immanuel Kant stelt als de definitie van vrijheid. De mens is een verschijning, maar de Rede is dat niet. De Rede is ook niet slechts begeleidend, maar op haarzelf, ook wanneer het zintuigelijke dwars tegen haar ingaat. De voorwaarde die in de Rede ligt is niet zintuigelijk, dus heeft ook geen begin, en is daarmee ook niet onderworpen aan zintuigelijke pseudo-voorwaarden en aan bepalingen in de tijd door een voorafgaande oorzaak. De voorwaarde van de Rede zweeft hierboven als een bol. Ze is hierdoor ook niet onderworpen aan chronologie, aan opeenvolging in tijd. Dit is hoe Immanuel Kant de Kantiaanse God beschrijft. Daaronder ligt de woeste zee van de pseudo-voorwaarden, waar ook de Rede in was geworpen en in verstrikt was geraakt, maar zij was er nooit een deel van geweest. Het was alleen om haar op te wekken. De woeste krachten van het geloof zijn dus slechts de brandstof van de kennis. Zij rangschikt en inventariseert alles en draait het tot gebruik en nut. Zoals de god El ook al de Draaier werd genoemd in de Hebreeuwse worteltekst, en in het Grieks is zij als logos de Rede in de beschrijving van god in het NT in het eerste hoofdstuk van Johannes. Ook in de Aramese grondtekst is god de Rede : Johannes 1 1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Aramees : In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. Reden is mlh, en God is alah. Immanuel Kant stelt dat de Rede dus zelf de voorwaarde is voor iedere handeling waarin de mens zichzelf als verschijning manifesteert. De Rede volgt dus niet de orde zoals die zich voordoet in de verschijning, stelt Immanuel Kant, wijkt niet voor materiële regels en hun voorwaarden. De Rede is dus in dat opzicht een rebel tegen de verschijningsvorm, tegen de lagere pseudo-realiteit. We kunnen stellen dat de Rede zich dus ook niet onderwerpt aan bepaalde taalregels die de mens heeft opgesteld. De Rede bepaalt zelf welke taal zij gebruikt, en wanneer en hoe, en met welke voorwaarden. Ik heb er lang over nagedacht en gebeden hoe de poort tot het Kantiaanse werd geopend, en tot het Kantiaanse land, of wereld of parallel, waar ik al zo lang telkens over droomde. Ik kreeg toen een droom over Isaac Newton, een theologische natuurfilosoof uit de jaren 1600 en 1700 (1643-1727), die drie jaar na de geboorte van Immanuel Kant overleed. In de droom zag ik dimensies in elkaar overvloeien als regenbogen, buitenaardse stralen die elkaar kruisten en geboorte gaven aan nieuwe dingen, en vervolgens gaven vele filosofen van die tijd hun commentaren. Hij haalt 2 Koningen 17 aan : 15 Zij hadden zijn inzettingen veracht en zijn verbond, dat Hij met hun vaderen gesloten had, alsook zijn vermaningen, die Hij tot hen gericht had; zij hadden achter de ijdelheden aan gelopen, zodat zij tot ijdelheid werden, en achter de volken aan, die rondom hen woonden, ofschoon de Here hun geboden had niet te doen zoals deze. 16 Zij hadden al de geboden van de Here, hun God, verlaten en zich gegoten beelden gemaakt, twee kalveren; ook hadden zij gewijde palen gemaakt, en zich neergebogen voor het gehele heer des hemels en de Baäl gediend. Daarvoor staat er : 7 Dit nu is geschied, omdat de Israëlieten gezondigd hadden tegen de Here, hun God, die hen uit het land Egypte geleid had, uit de macht van Farao, de koning van Egypte, en omdat zij andere goden hadden vereerd 8 en gewandeld hadden naar de inzettingen der volken die de Here voor het aangezicht van Israël verdreven had en naar die, welke de koningen van Israël hadden ingesteld. 9 De Israëlieten hadden bedacht wat tegenover de Here, hun God, niet recht was: zij hadden zich
Pagina 360
offerhoogten gebouwd in al hun steden, van de wachttoren af tot de versterkte stad toe; 10 en zij hadden zich gewijde stenen opgericht en gewijde palen op elke hoge heuvel en onder elke groene boom. 11 Daar, op alle hoogten, hadden zij offers gebracht, evenals de volken die de Here voor hun aangezicht had weggevoerd; zij hadden slechte dingen gedaan en daardoor de Here gekrenkt; 12 zij hadden afgodendienst bedreven, waarvan de Here tot hen gezegd had: Zo iets zult gij niet doen. 13 De Here had Israël en Juda gewaarschuwd door alle profeten, alle zieners: Bekeert u van uw boze wegen en onderhoudt mijn geboden en inzettingen, volgens de gehele wet die Ik uw vaderen heb geboden, en door mijn knechten, de profeten, u heb doen overbrengen. 14 Maar zij hadden niet geluisterd doch zich even hardnekkig betoond als hun vaderen, die niet vertrouwd hadden op de Here, hun God. 15 Zij hadden zijn inzettingen veracht en zijn verbond, dat Hij met hun vaderen gesloten had, alsook zijn vermaningen, die Hij tot hen gericht had; zij hadden achter de ijdelheden aan gelopen, zodat zij tot ijdelheid werden, en achter de volken aan, die rondom hen woonden, ofschoon de Here hun geboden had niet te doen zoals deze. Newton was unitarisch en ariaans, dus die zocht naar bruggen en geheime boodschappen in de bijbel, dus beschouwde het niet orthodox. We zien in bovenstaande tekst dat de exodus ergens halverwege vastgroeide en dat de Israelieten materialistisch bezig waren in hun steden en dieren offerden, wat wel zo barbaars en primitief was dat ze daarmee in wezen afgoden, demonen vereerden, en niet de rede. Newton zegt dan dat er verschillende lagen in de tekst zijn, trouwens net als in de grondtekst, en hij stelt dat de ware God werd aanbeden gewoon door middel van de twee kalveren, dus niet dat de twee kalveren nu zozeer God waren, maar een soort van medium, om tot God te komen. Het kan dus volgens Newton ook een mengeling zijn geweest van de aanbidding van de ware god en ook de valse goden. Hij redeneert zo ook een beetje vanuit Jerobeam's institutie die dan eigenlijk de lagere klasse van de bevolking, die dus geen levieten waren, aanstelde als priesters van die kalveren, en zo was dat dus niet zo'n zware zonde als dat van de heidenen die rechtstreeks de valse goden dienden. Newton stelde dus dat die twee kalveren er juist voor zorgden dat de ware God toch nog werd bereikt. Zo was dat nu eenmaal in hun natie dat de kalveren werden aanbeden als hetzelfde als het aanbidden van de ware god, stelde Newton. Zo was dit nu eenmaal gegroeid en het had diepere betekenis. Zij aanbaden dus de ware god in of door de kalveren, en niet de kalveren zelf. Het was een soort middel of instrument, wat voor betekenis het dan ook had. De kalveren waren dus slechts een soort van 'bij wijze van spreken', terwijl het slechts schijnbaar leek alsof ze die kalveren zelf aanbaden. Het had dus te maken met de taal en de metaforen van die tijd, de terminologie. In wezen, stelde Newton, waren die kalveren slechts toegewijd aan god. Newton legt dit vervolgens uit via Richteren 17, dat dit zelfs een heel erg bijbelse gedachte is, want Micha's moeder wijd daar elfhonderd zilverstukken toe om er een gesneden en gegoten beeld van te maken voor Jehovah, god. Later nam de stam van Dan deze goden weg, maar Newton stelt dat het om het principe van de ziel gaat, de motivatie erachter. Volgens Newton was het gewoon een kunstvorm als een herinnering, zoals de kalveren de mens moesten wijzen op de diepere, onzichtbare realiteit, en de exodus, dus het kon zowel goed als slecht gebruikt worden. Dan heeft Newton het erover dat zij die zouden offeren de kalveren moesten kussen, om zo onderscheid te maken tussen god en het offer. Ook de offers moesten god kussen. Hij haalt daarvoor Hosea 13 aan : 2 Zij maken zich gegoten beelden van hun zilver, afgodsbeelden, naar eigen inzicht, alles het werk van metaalbewerkers. Men zegt van hen: De mensen die offeren, kussen kalveren. Dan stelt Newton dat in Hosea 4 Israel een hoer wordt genoemd. Newton stelt dat als de Israelieten afgodsbeelden maken vanuit hun eigen wil, dan is het verkeerd, maar als ze het doen om de ware god te dienen, dan is het goed, als God zelf het hen heeft opgedragen. Newton interpreteerde het boek Openbaring als de val van het katholieke systeem. Hij stelde dat hij was uitverkoren door God om de bijbelse profetieën uit te leggen, want die hadden een diepere betekenis, en hij stelde dat hij de sleutel daartoe had ontvangen. Hij schreef hiertoe niet alleen exegetische teksten maar ook alchemistische teksten gewijd aan de natuurfilosofie, en daartoe verzamelde hij ook andere alchemistische teksten, bijvoorbeeld van William Bloomfield, een alchemistische natuurfilosoof opgenomen in Ashmole's Theatrum Chemicum Britannicum van 1652. In zijn alchemistische teksten stelde Bloomfield op prozaïsche en psalmistische wijze dat de planeten op zich ons geen toegang zullen verschaffen, maar alleen de diepere betekenissen, en die zullen ons eerst door de hel leiden, en dan pas tot de hemel. De filosofische mens wordt eerst geleid tot een plaats tussen leven en dood waar over al deze dingen gediscussieerd wordt. Hier moeten dingen opgelost worden en gescheiden, ook onderscheiden, maar dit mag niet op een corrosieve manier gaan, op een manier waardoor dingen totaal vernietigd of onherstelbaar beschadigd worden, manieren dus die door wijze filosofen worden geweigerd. Newton's mandaat is : meer bruggen bouwen, minder muren. De mens moet op zoek gaan naar het potentieel van dingen, en niet alles allemaal bij voorbaat geheel afwijzen. De mens moet leren begrijpen en leren ermee werken, nut te vinden. Bloomfield stelde : Er lopen meerdere natuurlijnen door dingen heen, parallelle werelden zogezegd, dus we kunnen niet alles zomaar geheel wegkappen, want dan kappen we meer weg dan ons lief is. Zo is dat dus ook met de theologie : Leer de natuurlijnen erin te ontdekken en werk ermee, als met een medicijn. Dat is de boodschap van zowel Newton als Bloomfield, en dat werd later door Kant uitgewerkt : Kijk niet zomaar naar het object als een bestaand object, maar zie het als een verschijningsvorm en niet het eigenlijke ding, want dat ligt achter de sluier. De manier waarop we met dingen omgaan bepaald dus of het afgoderij is of niet, in Newton's woorden en exegese. Niet het ding op zich bepaald of het afgoderij is of niet. In 'Bloomfield's blossoms' stelt Bloomfield dat de mens geleid moet worden door de rede. De mens moet leren vanuit moeder aarde te werken om zo vrij te komen, want als natuur met de natuur werkt dan kent het werk voltooiing. Dan wordt er ware betekenis gevonden, en bereikt het het zaad. Als de monon (mnn, mn), oftewel de eenling, komt tot de draaier, el (Hebreeuws), oftewel de parallelle tuner, dan is dat de stoicijns-hebreeuwse betekenis van mn-el, mnl, oftewel Immanuel, maar het heeft veel diepere Egyptische wortels, de verborgen ondergrond van de stoïcijnshebreeuwse filosofie. Imman, met de mn-wortel loopt helemaal terug tot de dodentochten van ra door de onderwereld, waarin ra op zijn boot beschermd wordt door de mn-slang, de mehen (mhn, mn), wat de draaier betekent, en wat dus dezelfde betekenis heeft als el in de worteltekst. Juist door de mehen kon ra tochten maken door de onderwereld en sloten openmaken. Immanuel is dus de verbinding tussen de Egyptische draaier en de Israelitische draaier : mehen-el. Ook Mozes wijst op de slang in de woestijn, want de slang is een beeld van de draaier, oftewel de parallelle tuner, het veranderen van het perspectief. Hier ging het pad verder. Mozes wees op mehen-el, op Immanuel, als zijnde het diepere Egyptische fundament. Ook Osiris is beschermd door de mehen-slang in de onderwereld om zo de vijanden van ra te vernietigen. Je zou ook kunnen stellen dat de mehen en de monon in het Nederlands voorkomen als de mannin, een naam van Eva, die de man moest
Pagina 362
beschermen om hem in haar gedaante als de draaier, de slang, door de kennis wedergeboren te laten worden in de parallelle wereld. Door mehen, mn, werd ra ook uiteindelijk tot amun-ra, oftewel de verborgen ra, amen-ra, de eenling ra, waardoor hij boven de massa's was uitgestegen, wat ook een Egyptische vorm en oorsprong is van Immanu-el. Dit uitstijgen boven de massa's komt in het NT terug in het boek Efeziërs waar de gemeente in Immanuel (Jezus) gesteld is boven de regeringen, overheden en machten van de lagere aardse gewesten. Dan staat de mens voor de zee van de jaren 1900 en 2000, en dan zal deze zee gesplitst moeten worden, opdat er een doorgang is tot diepere wildernis. Hoofdstuk 19. Niet : Er zij licht, maar : Er zij duisternis Ironisch gezien is dan Immanuel Kant, de grote draaier die aan het wiel der realiteiten stond, zelf ook een verdraaiing van iets. In het tweede bijbelse onderwijsboek 'Rigil Kent ontsluierd', stelt namelijk in hoofdstuk 3, de etro lens : 'Areta was het voortijdse babylonische Afrika, maar dit werd verdraaid van Areta, r'ta, rt, tot Thora, tr, de joodse wet. Op deze basis werd Name, nm, het voortijdse roshlandse Afrika, verdraaid tot man en manna, mn, oftewel de patriarchische verborgen kennis die je moet opkopen, en waarin mannen altijd voorrang hebben.' Immanuel Kant is dus een groot enigma van de jaren 1700 wat slechts een code is van iets veel diepers. Laten we kijken wat de verdraaide nm-wortel is. Dit wordt besproken in hoofdstuk twee van Rigil Kent ontsluierd : 'Nms, nhm, name is een Aramees woord voor wet, maar ook voor zintuig. Omdat er zoveel Egyptologie door de tijden heen verloren is geraakt ligt deze verloren kennis gecodeerd in de dochters, de vruchten, van Egypte : het Aramees en het Hebreeuws. Vandaar dat deze twee talen heel belangrijk en ondersteunend zijn om een beter zicht op het verloren gegane Egypte te krijgen, en dat is weer belangrijk om terug te keren tot het voortijdse Afrika. Dit is een tocht die de mens moet maken, terug tot de oorspronkelijke natuur, terug tot het paradijs, want nu leeft de mens buiten de poorten van het paradijs in het gebied van de trickster, de misleider. Er waren verschillende gebieden in het voortijdse Afrika, zoals Irad, Sur, Oan en het voortijdse Egypte deel. Nahme is ook weer voortijds Afrika, wat nog deels bestaat als Nahm-ibia, Namibia in het zuid-westelijke Afrika van vandaag. Het betekende 'wet', net zoals in het Aramees, en ook de materie van de informatie, als een boodschap en een leger wat uitgezonden wordt, als het immunologisch systeem van de natuur, wat overigens ook in Egypte de diepere betekenis is van de wet. Het woord 'materie' is dus misleidend, selectief, natuurvrezend, een truuk van het Romeinse wereldrijk. Het Engelse wereldrijk bouwde daar vrolijk op voort, allemaal ten koste van de indianen. De 'namerie' ligt dus dichter bij de waarheid, want dan krijg je het totaal-plaatje te zien. Ben je een materialist, of een namerialist ? De namerialist ziet de diepere natuur en kennis die achter alles verborgen ligt, en is DAAR op gericht, de veel verfijndere natuur-namerie. Zo ziet de namerialist verloren gegane geschiedenissen en de voortijden, en kan daar zijn leven aan schaven, om zo raadsels op te lossen. Zo gaan de poorten van het paradijs wijd open, maar het paradijs is niet wat de westerse mens denkt dat het is. Het is niet religieus en het is geen luilekkerland, maar een school en een slagveld. De mens moet een tocht maken door de onderwereld en het verloren gegane paradijs ontdekken, de namerie. Wat een rijkdom is het, maar wat een hoge prijs moeten we daarvoor betalen. En daarom doen velen dit niet. Ze zijn materie-zoekers, geen namerie-zoekers. Daarom heb ik een grote liefde voor Suriname, niet alleen omdat ik met deze cultuur opgroeide, maar ook omdat hier nog steeds het voortijdse Afrika in is gecodeerd. Cuwr of Sur is namelijk het voortijdse Afrikaanse Israel, en Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne (vgl. Rusland), wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Suri-Name draagt nog steeds deze twee paradijselijke gebieden in zich. Helaas heeft het moderne materialisme veel Surinamers meegesleurd. Er zijn dus twee Surinames : het materialistische Suriname en het namerialistische Suriname. Groot verschil.' Name, nm, is dus de verfijnde, geestelijke substantie van de rede, wat nog steeds gecodeerd ligt in twee name-landen : Nam-ibia in Afrika, en Suri-name in Zuid Amerika.' El is dus de draaier in de Hebreeuwse wortel, die dus nm, de substantie van de rede, heeft omgedraaid tot mn, zodat het immanuel werd, in plaats van nm-el. El komt van ila, de honger, het minderen, de eenling, in de voortijd. Oorspronkelijk was immanuel dus nm-ila, het principe van het pad van de hongerende eenling die zo tot de verfijnde substantie van de rede komt, wat ook het principe van de draaier is. 'Zij draait haarzelf om om de honger te brengen.' Dit gebeurde toen Sarah de opgroeiende Izaak van de borst moest laten ontwennen. Vandaar ook : Suri-name. Suri is de Orionse of voortijdse naam voor Sarah. Het omdraaien van de moeder om haar borsten voor haar kind te verbergen is een onderdeel van de opvoeding, oftewel de pedagogiek, opdat het kind tot name komt, de substantie van de rede. Namibia, oftewel Name-b, is de diepte (b, voet, egyptisch, voortijds) van de verfijnde substantie van de rede. In het voortijds is de B niet alleen verbonden aan de voet, maar ook de billen en de baarmoeder, wat allemaal symbolen zijn voor de diepte, en wat 'tederheid' betekent. Ook de letter M kan in het voortijds de voet betekenen, als een soort vrouwelijke Mozes, als de godin van deuteronomium, een soort van wetmatigheid, wat ook weer terugkomt in het Egyptisch, want m, ma, is de wet. Deuteronomium staat ook voor de verdonkering van de vrouw ter bescherming van het kind, oftewel de duisternis, het verborgene, de obscuriteit. Zonder de verdonkering van de vrouw, en van de moederborst, zou het kind nooit kunnen ontwennen van de moederborst, en zou het kind zo geen eenling kunnen worden om zo niet tot de verfijnde substantie van de rede te kunnen komen. Dan zou er dus zelfs geen bestaan mogelijk zijn
Pagina 364
geweest. Ik droomde over de eerste scheppingsdag die hiermee verbonden was, dus de eerste scheppingsdag zei niet : Er zij licht, maar : Er zij duisternis. En dat is de ware tederheid van de moeder, haar genuanceerdheid, om haar kind te beschermen. Wij mogen zeggen : Dank u wel, moeder, voor de duisternis in ons leven. Hoofdstuk 20. bespreking boek 19 en boek 1 van de vur De bedriegelijke m-n taalstring ging heersen als 'man' in het westen. Je wordt nota bene bedonderd waar je bijstaat weer. En dat terwijl de man oorspronkelijk het receptieve deel was van de rede, het luisterende deel. Een man staat niet boven een vrouw. Dat mag duidelijk wezen, en het is al vaak gezegd. De m-n taalstring was echter bedrieglijk en draaide nogal graag dingen om. De mens moet doorkrijgen hoe hij bedonderd is door taal, alhoewel de m-n al zo ingeburgerd is in de taal dat de mens het wel soms gemakshalve moet gebruiken. Maar het is belangrijk de oorsprongen te kennen. De mens moet de n-m stringen weer ontvangen, de verfijnde substantie van de natuurrede, de namerie. En wat een duffe, suffe man werd er als regeerder aangesteld over de aarde. Het ontbreekt hem totaal aan intelligentie, en alle stof is verdicht, geen greintje geestelijkheid, of slechts een vleugje om het toch wat te doen lijken. Er vind geen verdieping plaats. Hij heeft geen scheppend vermogen, en is gewoon conform aan de massa's en de voorouders, want wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Er valt niets te lachen, er valt niets te vieren, en al helemaal valt er niets te volgen. Hier zijn het de blinden die de blinden leiden. De mens moet beseffen dat alles metaforisch, als we even de bijbelse terminologie gebruiken, misging in Babylon, waarvanuit alles verdraaid werd als in een groot mysterie, wat terugwijst op een groot buitenaards event. De bijbel zegt : Genesis 10 8 En Kus verwekte Nimrod; deze was de eerste machthebber op de aarde; 9 hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren; daarom zegt men: Een geweldig jager voor het aangezicht des Heren als Nimrod. 10 En het begin van zijn koninkrijk was Babel, Erek, Akkad en Kalne, in het land Sinear. 11 Uit dat land trok hij naar Assur en hij bouwde Nineve, Rechobot-Ir, Kalach 12 en Resen tussen Nineve en Kalach. Dit gaat over de oorsprong van Babel. Nimrod, nmrd, is Name-Areta, oftewel de geoefendheid van de volharde rede. Maar de mens die dit mysterie niet wilde begrijpen en erom heendanste om er iets anders van te maken bouwde een toren tot de hemel, en vandaaruit werden alle talen verstrooid en verdraaid, en dat is wat we vandaag de dag op aarde zien. Het zijn allemaal fragmenten. Het zijn allemaal snippers die nog gerangschikt dienen te worden, waarin de mens ook moet oppassen om niet teveel te rangschikken, want dan groeit de mens weer vast. De mens moet het pad van het halve volgen. De hongerende mens die mindert komt vanzelf tot eenlingenschap en zo vanzelf tot robotiek om zo het mysterie van de uitverkiezing te kennen, en dan gaat alles door het halve. De Vur stelt als de mens het hele zou kennen dan zou de mens zichzelf daardoor vernietigen, en daarom kent de filosoof maar half, voor eigen bescherming. Er is ook zoveel kennis die de mens moet verliezen. Zoveel kennis vandaag de dag is overbodig. Babylon was de draaier, waar alles verdraaid werd, waar de dimensies in elkaar overvloeiden. Hierover gaat ook boek 19 van de Vur, de golf. Daar zien we ook Nimrod, oftewel Name-Areta, die haar pijlen schiet om de filosoof mee te nemen, te bevrijden uit de stad. Deze pijlen gaan dwars door het hoofd. Dan wordt het verleden gewist en anders gemaakt. Het gif van de religies druipt dan weg. Wie kent het geheimenis van Babylon, en wat ligt er voor de mens klaar ? De mens moet teruggaan tot de draaier, tot de orkaan, wat ook het eerste boek is van de Vur. Ook daar schiet Nimrod, oftewel Name-Areta, de stichteres van Babylon, haar pijlen. De pijl is ervoor om ons denken te veranderen. De mens zit vast in het denken. De orkaan komt om steden in te nemen, stelt vers 15. Zij breekt het glas. Het komt als een lied. Wat horen we in onze hoofden ? Waar luisteren we naar ? Het zal ons opnemen als een schip, stelt vers 16. De orkaan is als haar woeste haardos, stelt vers 17, waarin zich de sleutel bevindt. In vers 19 stelt ze dat ze sleutel en slot is, zowel de nachtmerrie als de paradijs droom. Maar dan vaagt alles weer weg, want het is allemaal slechts het begin van een verhaal. Weer worden er pijlen geschoten, in vers 18. De mens kan niet wegkomen. Dit heeft allemaal te maken met de ontwenning van de moeder borst waar het kind doorheen moet. Het is een ritueel wat het kind moet ondergaan om tot volwassenheid te komen. Het eenlingenschap ontstaat alleen in beproeving, en die beproeving gaat tot het uiterste om het volkomen te maken. Mozes wees op de slang in de wildernis, oftewel de draaier, Babylon. Daarom gingen de Israelieten uiteindelijk ook in Babylonische ballingschap. Dit heeft een diepere betekenis. De Israelieten hadden zichzelf een stad gebouwd en een naam. Daarom moest Babylon wel komen, het vreemde. Daarom moest Nimrod, Name-Areta, de jager, wel komen. Daarom moesten er wel pijlen door de hoofden gaan, oftewel door het denken. De mens moest terug tot de buitenaardse oorsprong. De mens moest wel door Nimrod, Name-Areta, meegenomen worden, terug naar de oorsprong, want de mens was ontvoerd door de bedriegelijke Roomse jager. Wat een verschrikkelijke oorlog is dit : Nimrod, Name-Areta, tegen de Roomse jager. We zien het elke dag. Calvijn stelde dat de mens geen vrije wil had, oftewel vrij vertaald had de mens niets in te brengen. Eigenlijk hing alles af van de pijlen. De pijlen brengen de mens tot wedergeboorte, tot onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid. Dat is de bescherming van een moeder die zij aan haar kind geeft. De m-n string wil zichzelf altijd laten gelden, heeft altijd een weerwoord, omdat ze de n-m string, de name, rede, onderdrukt en verdraait. Daarom moet de m-n string verbroken worden. De m-n string duivel drukt zichzelf uit in het woord man in het westen. Dat woord vindt de m-n string
Pagina 366
duivel heerlijk om te zeggen, want het laat zijn heerschappij zien. Lekker onfilosofisch en onredelijk te werk gaan. Hoef je niet veel voor na te denken. Heerlijk vindt de m-n string duivel dat. Lekker veel zeggen terwijl je eigenlijk niks zegt. Heerlijk vindt de m-n string duivel dat, lekker raaskallen, en omdat het voor de verkoop is rolt het geld binnen. De m-n string moet verbroken worden. De n-m natuurstringen van de rede moeten terugkomen. Heerlijk vindt de m-n string duivel het om de mens totaal te verstrikken in tautologieën, dus eerst een of andere religieuze stelling neerzetten en die dan bevestigen met een soortgelijke religieuze stelling. De m-n string moet verbroken worden op gezette tijden. Man man man, zegt de m-n string duivel. Je zou dan kunnen zeggen : rede rede rede, of moeder moeder moeder, of vrouw vrouw vrouw. 'Hè gatsie,' zegt de m-n string duivel dan. 'Dat is gewoon goor. Man man man.' Dan zou je weer kunnen zeggen : rede rede rede, of moeder moeder moeder, of vrouw vrouw vrouw, want de m-n string duivel is verder niet voor rede vatbaar. 'Ummm, pardon me ?' zegt de m-n string duivel dan. 'Maar dat zijn niet echt populaire woorden. Daar koop je niks voor en verkoop je niks mee. Man man man.' Je zou dan kunnen zeggen : 'In de naam van de natuur rede verbreek ik je ontmaskerde m-n stringen, want het is alleen maar voor het geld.' 'Man man man, vrouw vrouw vrouw, okay, half om half dan,' zegt de m-n string duivel dan. Je zou dan kunnen zeggen : 'Er zal een nieuwe definitie komen voor man en vrouw, vanuit de natuur rede moeder, vanuit de n-m stringen.' De m-n stringen hebben van de mens duffe, suffe consumenten gemaakt die zich op iedere hoek van de straat laten bedonderen. Maar de mens mag terugkeren tot de n-m stringen van de natuur rede. De m-n stringen trekken de mens tot de verkoop telkens weer, door bedreiging, intimidatie, beschuldiging, stoken, door leugens. De m-n stringen blaffen als honden tegen de mens : woef woef, en springen kinderen zo in de nek. Ze moeten weer aan de riem. Hoofdstuk 21. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 1 Psalm 1 1. Welzalig is de mens die niet wandelt in de raad van de zondaren, en ook niet stilstaat op hun weg, en niet zit met hen die het goede bespotten. 2. Maar zijn honger is de studie van het goede, en hij overdenkt het zowel bij dag als bij nacht. Calvijn stelt dat zij die het goede doen en sober leven, dus zich niet te buiten gaan aan materialisme, door het merendeel van de mensheid worden bespot alsof hun moeite maar tevergeefs is en zonder nut, maar toch hebben zij een schild want welzalig zijn zij die het goede studeren en leren. Hiervoor moet de mens dus wel wakker blijven om niet door de algemene zonde te worden meegesleurd, stelt Calvijn in zijn commentaar op deze Psalm. Dat is al een heel oud commentaar, namelijk uit de jaren 1500. Het volk was toen in een uittocht uit het materialisme van de katholieke kerk. Deze teksten horen dus bij wat we de reformatie noemen. Zij die blijven waken en blijven studeren in het goede, in het sobere, om aan het gevaar van materialisme te ontkomen, het alsmaar meer willen, komen tot de door God ingeschapen rede, wat in de voortijd Name werd genoemd, ook wel voorgesteld als een vrouw in de natuur, wat een beeld is van het scheppende vermogen van de mens, de baarmoeder. 3. En hij zal zijn als een boom, geplant aan zaadstromen, die zijn vrucht zal geven op zijn tijd, en wiens blad niet zal afvallen, en al wat hij zal doen zal begunstigd worden. Calvijn stelt dat het hier gaat om hen die zich niet op het tijdelijke, het voorbijgaande hebben gericht, niet op ijdelheden, maar op de dieper liggende, eeuwige filosofie die verborgen is. In de voortijd was er een geschrift genaamd 'de geschriften van Name', oftewel de geschriften van de Rede. Zij was het begin van alle dingen. Ook in de Bijbel komt dit terug in Johannes 1 in zowel de Griekse als de Aramese grondtekst : 1 In den beginne was de rede en de rede was bij God en de rede was God. 2 Dit was in den beginne bij God. In het Aramees is rede 'mlh'. In de voortijd was dit dus 'name'. De rede verstrikt, oftewel overtuigd, zowel wijzen als dwazen. Zij worden erdoor getrokken, iets wat Calvijn de onweerstaanbaarheid noemt. Wij worden door de rede van God overreden, en dat is uiteindelijk wat ons deze vastheid geeft. De baarmoeder is breed, donker en nat, om het kind voldoende te beschermen, zoals Calvijn al aangaf dat het in het verborgene ligt. Het is dus niet iets wat voor de hand ligt, maar de mens zal het moeten zoeken, wanneer de mens daar alles voor achtergelaten heeft. 4. Zo zijn de zondaren niet, maar als het kaf wat de wind wegblaast. Calvijn stelt dat de zondige materialisten, de gulzigen die het er altijd maar van nemen, altijd blij en lachend door hun tijdelijke leven heengaan, maar zij hebben die verborgen diepte niet waar het vorige vers over spreekt en die zo belangrijk is in een mensenleven. Op een gegeven moment is hun leven dan gewoon over en dan is alles over, want ze hebben nooit een geestelijk leven gehad.
Pagina 368
Calvijn laat dus heel duidelijk zien hoe tragisch eigenlijk zo'n grenzeloos leven is, wat we dus eigenlijk niet zouden moeten wensen. Daarna laat Calvijn zien dat hun blijdschap eigenlijk over niets is, dat het eigenlijk een soort dronkenschap is waar ze later een flinke kater van zullen hebben. Het is het lege en tijdelijke genot van de zondaar. Zij hebben geen vastheid in hun leven. Calvijn stelt vervolgens dat ieder mens dus beproefd wordt. De voorspoed van de zondaren zal niet voor altijd duren. Het leven is maar kort. Laten we daarom de juiste keuzes maken. Calvijn geeft aan dat de zonde en de blijdschap van de zonde slechts een droom is waar de mens ook weer van wakker moet worden. God wil de mens hier tegen beschermen, stelt Calvijn. Het lijkt er soms op dat het goede niet helpt, maar toch is het goede zaligheid en moeten wij het toch blijven doen, omdat de mens hiertoe geroepen is, en het God's beroep is. Het lijkt er allemaal soms op dat de zonde maar altijd doorgaat en dat het niet gestopt wordt, maar toch zal als de tijd rijp is de zonde gestopt worden. Calvijn waarschuwt dan de mens dat de mens zich niet moet laten bedriegen door het schijnbare geluk van de zonde, omdat deze psalm de regels laat zien, en dat zijn regels van de natuur rede. Het leven heeft dus een zekere gebruiksaanwijzing waar de mens zich aan dient te houden. Zo zijn we aan het einde gekomen van de bespreking van deze psalm en Calvijn's belangrijke commentaar daarop voor hen die deelnamen aan de exodus uit het materialisme, dus ook voor ons vandaag. Hoofdstuk 22. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 2 Over psalm 2 stelt Calvijn dat David vele vijanden had die tegen hem samenzwoeren, en hij werd gekweld door angst in zware beproevingen. Toch bleef hij de roepstem van God, oftewel de rede, volgen. David zag zoveel zondaren zich tegen hem richten, dat hij hierdoor het bidden leerde, oftewel als een metafoor van het zich richten op de natuur rede ingeschapen in de mens. David moest aangevallen worden opdat de dwaasheid van de zonde getoond zou worden. De zonde moest als zodanig ontmaskerd worden. Het is, stelt Calvijn, onderdeel van de rede van God, en God speelt slechts met de zonde macht, zoals een roofdier speelt met zijn prooi. God liet de aanvallen op David toe met een reden, stelt Calvijn. God spotte slechts met de vijand, zoals psalm 2 dat ook beschrijft. God liet hen gewoon raak zondigen, opdat ze lieten zien hoe dom ze eigenlijk waren. God lachte hen uit. Ze moesten laten zien hoe dolzinnig ze waren. Zo werden de vijanden tentoon gesteld. Calvijn toont aan dat God al wel degelijk David aan het helpen was tegen zijn vijanden en dat het voor God een tijd van lachen was om hun domheid, alhoewel David in een tijd van wenen was, maar deze woorden zouden David juist moeten verzachten in de bitterheid van zijn smart, stelt Calvijn. Dit was natuurlijk ook goed om te weten voor de mens in de reformatie, want die mens was in een doodsstrijd met het materialisme van de katholieke dictatuur. De mens was in een gevecht met een verschrikkelijk monster, en daarom kwamen de woorden van Calvijn over deze psalm op tijd. Ook voor vandaag is deze boodschap van belang. God houdt zich dus eerst bezig met voorspel, toont Calvijn aan. Waarom vreest de mens God, oftewel de natuur rede, niet ? Want dat is, stelt Calvijn, de enige en gezonde vreugde, in een wereld die zo vol van bandeloze, vleselijke vreugde is. 'God strijdt voor ons,' wordt er weleens gezegd, maar God is de natuur rede, dus we moeten dan wel toegewijd blijven aan studie en niet zelf aan de kant van de vijand staan, het materialisme, anders is het slechts projectie. Dit ook om niet te vervallen tot lichtzinnigheid, zoals de theologische filosoof Karl Barth stelde in zijn dialectische theologie dat in de eerste wereldoorlog beide partijen hun kanonnen hadden laten zegenen en hadden beweerd dat God voor hen streed. Daarom moest er eerst weer een grote tegenstelling komen tussen God en mens. De mens mag niet zomaar voor God spelen. Aan de andere kant moet de mens dan wel groeien en studeren om tot zuiver begrip te komen. De oorlog is trouwens niet materieel maar geestelijk, maar bovenstaande is dan ook weer zeer ironisch, want de mens die tegengesteld is aan God blijft ook weer valse godsbeelden hebben en God dus eigenlijk misbruiken naar de ander toe. Barth stelde dat God totaal anders is. De mens moet weten waaraan hij begint. Je kan God niet zomaar even in je broekzak doen of uit je portemonnee halen. De katholieke inquisitie is verschrikkelijk geweest. Allemaal omdat de mens God niet kende. Het waren de nazi's van die tijd. Nog steeds is de mens niet bevrijd geworden van het systeem van materialisme. Daarom moet de reformatie verdiept worden. De mens is totaal omsingeld door de zonde machten van het materialisme, de vijand van de mens. Waarom houdt God zich dan stil ? God is de natuur rede in de mens geschapen. De mens moet daarom komen tot de studie. God houdt zich stil en leeg, opdat deze vijand zichzelf verstrikt en ontmaskerd. Het materialisme is redeloos en roekeloos, maar God werkt met doordachte strategie. We kunnen ons soms afvragen : Waarom doet God nu niks ? Laten we dan het verhaal van Jezus herinneren die aan het kruis moest en ook niet sprak of terugvocht. De dwaasheid van het materialisme moest namelijk ten volle getoond worden. De vijand snijdt zich zo zelf in de vingers. God denkt altijd op lange termijn. De zonde macht van het materialisme zal dus vanzelf wegvallen door zijn eigen dwaasheid. Dit gebeurt dus niet zomaar. Wij moeten gewijd blijven aan de studie, aan het verdiepen van de reformatie, tot de exodus uit het materialisme, terug tot de natuurrede. Hierin mogen wij dus niet afhaken. Nog steeds is het oorlog. Nog steeds is de materialistische inquisitie gaande tegen alles wat geestelijk is, alles wat rede is, tegen de intellectuelen. Altijd weer zullen de dommen claimen dat God aan hun kant is, maar uiteindelijk zullen ze van deze droom ontwaken, stelt Calvijn, want zonde loont niet. Het is een bedrieger. Hoofdstuk 23. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 3
Pagina 370
In psalm 3 is David in grote wanhoop, en klaagt dat hij vele verdrukkers heeft. Calvijn stelt dat David in zijn ziel was verwond door de vijand, maar dat zijn ziel versterkt moest worden met gebeden. Ik wil hierbij opmerken dat het gebed allereerst een stilte is, het luisteren naar de natuur rede. Gebeden kunnen ook verkeerd zijn. Denk aan de farizeeer die hooghartig bad en op anderen neerkeek en door de mensen gezien wilde worden. Wij moeten onze ene hand niet laten weten wat onze andere hand doet. Het gebed betekent dat je je richt op de natuur rede, om je eigen gedachten en wil los te laten. Het gebed betekent het minder worden, niet dat je tot God komt en God even gaat vertellen wat God allemaal voor je moet doen. Er zijn zoveel karikaturen van het gebed gemaakt. Hoofdzakelijk is het gebed een metafoor. Calvijn stelde dat David niet luisterde naar wat zijn vijanden zeiden, maar dat hij luisterde naar het woord van God, de natuur rede dus, en dat is precies wat het gebed is. Het is teruggaan naar de baarmoeder van de natuur rede, opdat wij opnieuw geschapen worden en opnieuw opgevoed. Hierin moeten we dus niet luisteren naar wat de mensen zeggen, opdat we niet door het materialisme worden opgevoed. De mensen hebben het helemaal verkeerd gedaan, en ook hebben ze verkeerde goden opgesteld. Wat mensen ook zouden zeggen, stelt Calvijn, David richtte zich op het Woord van God. David moest hiervoor vluchten naar de wildernis, want de mens moet zich ook niet laten bedriegen door mensen die dan toch nog zich voordoen als God en hun woorden als het Woord van God. Calvijn waarschuwt hier voor bijgeloof en vleselijke voorstellingen te hebben van God. Ook de wildernis waar David naartoe vlucht is dus nog vol met gevaren, vol met vijanden en roofdieren die hem en zijn denken willen bespringen. Calvijn waarschuwt de mens in de reformatie, in de exodus, de uittocht, voor blindelingse, ledige woorden die in de lucht zijn gestrooid. Er wordt nog steeds een jacht op de mens gevoerd als de mens als David in de wildernis is aangekomen. David moest op zoek gaan in de wildernis naar de tent van God. Als wij dan in gezonde vrees tot deze tent zijn gekomen, dan mogen wij in die tent ook rusten. Calvijn stelt dat we God's hulp niet met mensenmaat mogen afmeten, want al wat de mensen met veel moeite tegen God doen is zonder enige betekenis. Hoofdstuk 24. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 4 Bij de bespreking van psalm 4 vraagt Calvijn zich af hoe mensen met hun eigengerechtigheid voor God durven te verschijnen, sinds alle reinheid van de mensen slechts vuil is voor God. Het laat volgens Calvijn de onmetelijke bluf zien van de ijdele eigenwaan van de mens die zich zelfs op het religieuze terrein waagt. David was een vluchteling in de wildernis, in bergen en dalen en vreemde landen, terwijl de vijand zo zijn relikwieën stal, stelt Calvijn, en zo misbruikten zij het geestelijke, want zij kenden het geestelijke niet, en konden er alleen op een uiterlijke manier mee omgaan, met huichelachtige plechtigheden, allemaal hooghartig bedrog. Zo dachten ze, dom als ze waren, dat God ook nog aan hun zijde zou staan. Zij hadden immers God gestolen. Zij zagen God slechts als een gebruiksvoorwerp. Veel mensen zien God ook als een woord, iets wat ze kunnen bezitten en veel gebruiken door er maar gewoon in te geloven en het uit te spreken, liefst op een traditioneel kerkelijke manier, maar God is de Rede. God is de hogere natuur-filosofie, die niet buiten de noodzaak van de studie omwerkt. Calvijn waarschuwt tegen ijdele en nagebootste plechtigheden waarin onoprechte vereerders van God slechts zichzelf behagen. Het is een droom, en de mens gaat ontwaken. Calvijn stelt dat de mens denkt dat God aan zijn zijde staat omdat hij iets in de hand heeft, maar het zijn slechts bedriegelijke uiterlijkheden, en ieder mens moet hiervoor op zijn hoede zijn, voor ijdel vertoon. De mens moet strijden en leren. Het komt de mens niet zomaar aanvliegen. Calvijn stelt vervolgens dat de mens als vreemdeling moet leven in deze wereld die door velerlei begeerten wordt gedreven, opdat de mens met volharding naar een beter leven streeft. De mens die niet zich zou afzonderen als een vreemdeling zou geheel wegzinken in de rust, de gemakken en het genot van het vleselijke, ontbloot van de wijsheid. De vreemdelingen echter leven in geduld, en dat is een betere bewaking dan de menselijke bewaking of bewaking van vrienden. Dat is een korte samenvatting van Calvijn's commentaar op psalm 4. Hoofdstuk 25. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 7 In het commentaar dat Calvijn geeft op psalm 7 springt vers 16 en 17 eruit : Hij heeft een put gegraven, en dien uitgegraven, en is gevallen in de groeve die hij gemaakt heeft. Zijn boosheid zal op zijn hoofd wederkeren en op zijn schedel zal zijn geweld nederdalen. De zondige bedrieger bedriegt dus alleen zichzelf. Calvijn stelt dat de zondige bedenkingen niet slechts hun doel niet zullen bereiken, maar dat ze het tegengestelde zullen bereiken. Het voorbeeld van de put en de groeve wordt gebruikt, als een gelijkenis, en daarna legt de psalmist het in eenvoudige woorden uit, dat namelijk de ongerechtigheid zal wederkeren op het hoofd van wie haar begaat. Het was al een spreekwoord bij de Hebreeën, stelt Calvijn, dat wie een put graaft erin valt : wanneer bedriegelijke mensen door hun eigen listen en bedriegerijen bedrogen worden. Daarom als iemand daadwerkelijk voor zichzelf wil zorgen, dan onthoudt hij zich van onrecht.
Pagina 372
We kunnen hierbij opmerken dat een groeve niet alleen een graf is, maar ook een mijn. Hoe dan ook komt de mens die dat voor een ander graaft dan uit bij God, die verborgen is, oftewel de hogere rede die juist het kwade ontmaskert en verbiedt. Het kwaad zal terugkeren op hun eigen hoofd, stelt deze psalm, wat als een soort karma was bij de Israelieten. Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet, maar een stap verder zou dan zijn : Wat gij wil dat tot u gedaan wordt, doe dat ook tot een ander. Als de mens dan hevig in moeder aarde graaft om de ander kwaad te doen, wat zou zo'n mens dan in de aarde vinden ? We worden soms in zulke putten geduwd, zoals Jozef, en we worden soms aan zulke kruizen genageld, zoals Jezus, maar we komen altijd uit bij moeder aarde, we komen altijd weer dieper, en kunnen dan wortel schieten opdat we als struiken groeien. Wat dus ten kwade tot ons gedacht wordt zal God ten goede voor ons denken, wat Calvijn de verwonderlijke voorzienigheid van God noemt, maar wat dus ten diepste de eindeloze vindingrijkheid is van de natuurrede. Het ligt diep in onszelf verborgen. Daarom worden wij soms in putten geworpen om dat te vinden, en daarom mogen wij ook ernaar op zoek gaan, en ernaar graven, in deze onuitputtelijke natuurmijn van de rede. Daarom mag de mens studeren hierin. Waarom graven wij putten ? Waartoe ? Om anderen kwaad te doen, of om onszelf te onderwijzen over de verborgen wonderen van moeder aarde. Hoe we het ook wenden of keren : Wij gaan altijd in de putten die wij zelf graven. En hoe dan ook is het altijd om ons te laten zien zien wat wel kan en wat niet kan. Hoofdstuk 26. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 8 Het commentaar van Calvijn op psalm 8 is van een duizelingwekkende schoonheid. Nu is dat niet lichtvaardig gezegd, maar vanwege de enorme diepte van een stuk geopenbaarde natuur, wat de mens zeker nodig had in zijn uittocht uit de klauwen van het materialisme van de katholieke kerk in de reformatie van de jaren 1500. Elke psalm die Calvijn besprak was als een stap dieper de wildernis in, verder weg van de gruwelijke dictatuur die de katholieke kerk had opgericht. Is het wonderlijk verschijnsel van aarde en het leven onze moeder ? Vers 2 van psalm 8 spreekt : 'Hoe wonderlijk is Uw naam op de ganse aarde.' Calvijn stelt dat David niet slechts dankbaar wilde zijn naar de weldaad van God, wat overigens een zeer moederlijke weldaad is, maar David wordt vervoerd tot bewondering van haar. David had een lied voor haar geschreven. Het gaat de psalmist dan om de ruime stof van de orde in de natuur, maar meer nog om de eigen ervaring die de psalmist heeft, want dit is de meest schitterende spiegel, de ervaring van leven. In deze spiegel kan de psalmist God zien, oftewel de hogere natuurrede. Dit was volgens Calvijn geen passieve bewondering. Integendeel. Het was een oefening van godsvrucht. De psalmist wilde er deel aan hebben, en wilde er in opgaan, in het scheppingswerk van onschatbare waarde. Calvijn stelt terecht dat de naam van God niet slechts God is. Daar neemt Calvijn geen genoegen mee. Nee, het is de kennis. De psalmist bewondert niet het redeloze, maar de rede, de kennis. De psalmist gaat zichzelf niet te buiten aan loze ervaringen. Het is de ervaring van studie, van het leren kennen van de hogere natuur. Calvijn merkt dan terecht op dat het niet om het wezen God gaat, maar om de werken, om de deugden. God is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een principe. Hoofdstuk 27. het mysterie van dus De Rede ligt in het centrum van het heelal, als de kern van de proza planeet, oftewel de planeet van de literatuur, want die is er voor om de rede te beschermen. De proza is allegorie, codes, waarin de Rede veilig is opgeslagen. Het ligt dus niet voor het grabbelen. Daarom staat de tweede bijbel ook vol met verhalen. De kennis ligt opgeslagen in deze tabletten. Er kan dus van de kennis getapt worden door de commentaren op deze verhalen, wat in principe gewoon de leri is, oftewel de commentaren op de tweede bijbel. Zo is er een verhaal genaamd 'de dolken van mars'. Het is wel interessant om het te bespreken. Het gaat over een barbaar of wilde genaamd Barkas. Het barbaarse of wilde pad is belangrijk, want het rebelleert tegen de stad, en reikt tot de natuur. Hij was onbeschaafd, zegt het verhaal, ongetemd. Hij wordt beproefd door verschillende gimmicks en gadgets van de stad. De stad houdt de harten van zijn volk in gevangenschap door vreemde implantaten. Het is een klein oerwoud-stadje in het Richelidin gebied van Mars. Er regeerde daar een skeletten koning, een spin demoon, genaamd Grugdilio. Hij had ook een leger van aristocraten. Barkas was op weg naar de skeletten koning om zijn volk vrij te zetten, maar toen hij dichtbij het oerwoud-stadje was, bij de berg Perridor, werd hij plotseling door de spin aangevallen. Hij overleeft het, en de spin vertrekt weer. Hij ontmoet een oude man die hem het speervechten leert. Hij verwijdert de juwelen van zijn speer met zijn mes, en geeft ze aan een oude vrouw. Het is een beeld van dat we niet materialistisch moeten zijn wanneer we toets-wapens gebruiken, en ook niet opgeblazen moeten doen. Zelfs de oude man biedt hem een juweel aan wat een arend zou kunnen oproepen mocht hij het nodig hebben, maar Barkas wijst het af. De man wil hem ook mentaal trainen, maar Barkas vindt dat het verstand te gevaarlijk is, te vol van bedrog. Het enige waar hij aan vasthoudt is zijn speer, als een beeld van het eenvoudige toetsen. We moeten eerst in dingen prikken, er doorheen prikken, wat een metafoor is. Dit laat ook zien dat het verstand is onderworpen aan de hogere rede, die eerst dus alles toetst, onderzoekt. Het waren
Pagina 374
gevaarlijke domeinen op de planeet Mars waar juwelen het verstand van zijn volk hadden overgenomen om hen tot hulpeloze, afhankelijke slaven te maken. Barkas herinnert zich dan de woorden van zijn vader die sprak over de god Dus, de onbereikbare. Die god kwam eigenlijk nooit, en Barkas had ook nooit tot die god gebeden, maar dit keer deed hij het. Dus is dus niet het gemakkelijke, want dat is bedrieglijk. Het was onbereikbaar, opdat je het zelf zou ontdekken, wat dus over eigen verantwoordelijkheid gaat. Het verhaal is dus symbolisch. Barkas moest dus de spin demoon verslaan door toch een soort contact met Dus te maken, de god van zijn vader, het onbereikbare, degene die niet zomaar kwam, die dus niet zomaar voor sinterklaas speelde. Zo zouden ook de harten van zijn volk vrijgezet worden waarover deze spin en zijn leger regeerden. Dus, de god van zijn voorouders, hielp hem dus niet, dus hij moest alles zelf doen, maar hij kreeg wel wijsheid en richting. Het ging dus niet door bedriegelijke genade, door liefdadigheid, maar door het eerlijk zelf verdienen. Hij herinnerde dat zijn vader hem vaak had verteld over de weg tot Dus, waardoor je steeds dichter bij Dus zou komen, maar je zou het nooit bereiken. Zijn vader had hem ook verteld dat het verstand een uitvinding was van de samenleving, een vreemde energie die hen tot slaven had gemaakt. Dat was waarom ze onbeschaafden waren, tegen de samenleving. Aan het einde van het verhaal moet hij zijn verstand geheel overwinnen, om zo contact te maken met zijn verloren geheugen. Hij moet hiervoor een bloem ontmoeten. Zijn vader had hem verteld dat als hij liefde zou geven aan een bloem dan zou zij in hem groeien en waardevoller in hem zijn dan een hart, en dat was door het geheugen. Hij ontmoette deze oerwouds-bloem juist door zijn diepere problemen. Uiteindelijk was dit zijn bevrijding, en dat is ook wat het pad van de onbeschaafden is. Maar nog steeds was het mysterie van Dus onopgelost. Hoofdstuk 28. bespreking van het verhaal 'de oerwouds-bloem' Bespreking van het verhaal 'de oerwouds-bloem' in de tweede bijbel, in de Vuh : Over een reusachtige stengel of zeg maar gerust staak, die ook nog eens heel stekelig was, ging hij in de diepte van Tartarus, de bodemloze put. Zijn handen en lichaam waren brandende omdat hij over deze stekende staak gleed helemaal naar beneden. Het was een rode staak van een oerwoudsbloem. Hij kwam zo in een slijmerige kern, als een kokon of ei. Toen greep de oerwoudsbloem hem, en begon om hem heen te kronkelen. Hij zag veel meer van zulke rode oerwoudsbloemen. De oerwoudsbloemen begonnen hem te voeden, maar toen begon ook zijn buik branderig aan te voelen. Hij kwam toen in een computer capsule even later waar een communicatie netwerk was, ondergronds. Hier woonde ook een volk. Het bleek dat hij deze capsule had opengebroken waarin ze zaten opgesloten. Het is altijd interessant om te kijken naar de voordelen van ons lijden : we komen tot nieuwe gebieden, en komen erachter dat we het lijden droegen van anderen, die we zo konden bevrijden, en zij bevrijden ons. Eigenlijk was het de oerwoudsbloem die hen had vrijgezet, maar ze noemden hem de man met de sleutel. Ze kwamen in een vreemde extase waarin ze zichzelf begonnen te snijden. Het was een volk van wilden. Er bleek nog een diepere wereld te zijn, een diepere kern, waar ze een volk hadden opgesloten die ze als gevaarlijk beschouwden. Ze waren bang voor dit volk, vanwege de aggressiviteit van dit volk. Daarom hadden ze hun technologie ontwikkelt. Er was veel vrijheid in die kern, maar dat volk mocht er niet uit. Dat zou te gevaarlijk wezen. De kern wereld van Tartarus was een gesloten wereld, en zo moest dat blijven. Door hun computers kon hij die diepere kern bereiken. Toen kwam hij tot een verschrikkelijke ontdekking. Het volk wat daar leefde leefde in kooien, en er waren allemaal camera's in die kooien om hen te bespieden en telkens plaatjes van ze te maken. Die werden gebruikt voor films en magazines. Computers manipuleerden die plaatjes ook weer telkens. Het volk leidde een miserabel leven daar. Die camera's zaten vast aan buizen, en door die buizen te volgen kwam hij tot een nog andere verschrikkelijke ontdekking. Er werd een soort verf gebruikt om die plaatjes te maken, en die verf scheen allerlei soorten bloed te zijn. Dit volk werd ook gehouden voor hun bloed. Hij had het vertrouwen gewonnen van het volk in de laag boven de diepere kern, en had de sleutels van hun computers gekregen, en zo kon hij uiteindelijk ook het diepere volk wat zo misbruikt werd vrijzetten. Door de computers te bedienen kon hij hun kooien afbreken en hen over een trap naar boven leiden. Hij kon ook die computers herprogrammeren. Zo werden beide volkeren vrijgezet om tot de hogere lagen van Mars te komen, en tot de lagen van de Marsiaanse hemelen. Hij kon nu ook de agressie begrijpen van het volk wat in zulke camera bewaakte kooien had gezeten voor zo'n lange tijd. Ze waren nog steeds aggressief over alles wat hen was aangedaan. Het waren op zich goede computers maar het bleek dat ze een virus hadden : het varkens virus. Het varkens virus moest dus het volk in de diepere kern bewaken, maar het varkens virus zat dus zelf ook opgesloten in de computer, en het bleek dat het varkens virus opgesloten werd gehouden in de computer door een bizon virus. Het was dus heel gecompliceerd. Hij probeerde toen het virus af te breken, maar er werden zo allerlei geheime beveiligings programma's geactiveerd, zodat ze weer werden aangevallen en moesten vechten voor hun leven. Het virus scheen een soort communicatie systeem te zijn waardoor anderen communiceerden, een soort internet, en dat was er ook voor om het virus werkzaam te houden. In de diepte van het virus ontdekte hij ook een virtuele realiteit. Hier was een groot crimineel netwerk die breinen fokte, ook voor verf. Die moesten dat doneren. Dat was allemaal om hun computers te voeden, wat ook een soort breinen waren. Ze konden zo de illusie van tijd opwekken, en tijd was ook weer een slager van de breinen. Hij raakte hier helemaal in opgesloten en dacht dat hij zich hier nu vele jaren met deze dingen moest bezighouden, met al deze illusies, maar toen kwam de oerwoudsbloem hem ineens tegemoet. Het brak door alle lagen heen
Pagina 376
met een snelheid die hij nog nooit eerder had gezien, en die sneller was dan de computers die hem opgesloten hielden. De oerwoudsbloem begon een verf af te scheiden waardoor alles waarin hij opgesloten zat begon af te breken. Zo begon hij los te komen uit een web van illusies, door de oerwoudsbloem. Het laat zien hoe gevaarlijk de macht van het materialisme is, en hoe gecompliceerd, want als je er tegen vecht, dan wordt je er onder bedolven. Wij moeten daar dus dwars doorheen. Maar de natuur zal ons dan tegemoet komen. Het verhaal eindigt waar hij vertelt dat hij een soldaat was in het leger, gebrainwashed met zoveel kennis, maar dat er iets groters was dan dat. Het was de Tartaarse bloem. Hij ontdekte dat zijn kennis niet van enige waarde was, want de oerwoudsbloem sprak in een andere taal, en deze oerwoudsbloem bracht hem tot tranen, want het kon zijn hart bereiken. Alles waar hij vandaan kwam was zo kunstmatig, maar de oerwoudsbloem liet hem een grotere natuur zien, zo fris en levend, zo diep en intens. Het had een natuurhart. Maar weer werd hij door diepere truken van de computers gegrepen, en zij bespotten hem en zeiden dat hij onzinnig was, irrationeel. Maar de oerwoudsbloem groeide in hem. Dit gaat erover dat het niet gaat om wat buiten ons gebeurt, maar wat van binnen in ons gebeurd. Hoofdkennis op zich is waardeloos. Het gaat om de hartskennis, de diepere kennis van het natuurhart, van de oerwoudsbloem, en wat er dan ook van buitenaf tegen ons gezegd wordt, hoe ze ook over ons liegen en ons willen brainwashen, het gaat erom wie wij van binnen zijn, ons contact met de diepere natuur van het oerwoud die ons voedt en beschermd. De Tartaren worden ook in het eeuwig evangelie besproken. Zij zijn de vruchten van het minderen, het hongeren, het sobere natuurleven, zoals de Tartaarse bloem ook tot hem kwam omdat hij volhardde in zijn strijd tegen het materialisme. Dat was dus iets in hemzelf. Hoofdstuk 29. Mars tv en het mysterie van de marsiaanse logistiek Barkas was een oerwoudsmens, een onbeschaafde, die in verschillende verhalen voorkomt van de tweede bijbel, zo ook in het verhaal 'de prins van zgavar'. Hij streed tegen het materialisme op Mars. Mars werd geregeert door de machten van chaos. Zij waren rechters die meer macht hadden dan dokters en keizers. Zij waren kunstenaren, film-makers, verhalen vertellers, en voerden een bewind van zware mind control. Zij kwamen van Tartarus, de diepten van Mars. Zij waren van de Marsiaanse krant. Het waren dictators. Hun stemmen waren tot gedachten van de Marsianen en ze leefden diep in hun harten. Ze woonden en leefden in helicopters. Ook Barkas leefde diep in Tartarus, in de oerwouden, maar hij leefde ver van hen vandaan. Zijn god was Dus, de onbereikbare, de god van zijn vader. De god van zijn moeder was Soms, de zon van bloed, die maar eens in iemand's leven zou verschijnen, eens maar nooit meer. Net als zijn vader en moeder geloofde hij er niet veel in. Hij bad nauwelijks tot hen. Hij had geleerd dat hij het zelf moest doen. Op een dag hadden de golven van de Marsiaanse televisie zijn hoofd bereikt, en hij begon liederen in zijn hoofd te horen. Hij raakte in paniek en greep zijn mes, en begon in zijn hoofd te snijden en hij haalde er een lange plug uit, de tand van een slang, lang en bruin. In de nacht hadden ze het in zijn hoofd gestopt. Hij had nog steeds een wond, dus hij hoorde nog steeds gefluister in zijn hoofd van de Mars tv, en het vergif was diep in zijn lichaam nu. Hij was een slachtoffer van Mars tv, en wat voor een shows zouden ze laten zien ? Hij hoorde een stem zeggende : 'Welkom tot het oerwoud.' Hij voelde zich stervende, maar iets deed hem ontwaken. Het was een vrouw, een prinses. Ze kwam met zwarte panters. Ze vertelde hem dat Mars tv een zombificatie techniek was, maar dat zij hem zou vrijzetten. De Marsiaanse tv wordt dan besproken als een groot syndroom wat op de mensen jaagt, hebzuchtig als het is, ook vraatzuchtig. Het zijn de kaken van Mars die de massa's betoveren. Ze worden allemaal vetgemest door Mars tv en doen hun dansen van illusies. Zij zijn allemaal een deel van de tv, als het overleven van de meerderheid, als een machine van democratie. Zij met de meeste hoofden zullen winnen. Het gaat niet om mooiheid, of geleerdheid of religie, maar om de meerderheid die alles neemt … 'Op Mars vormen miljoen hoofden een glimlach, en miljard hoofden een grijns' zegt het spreekwoord. De vrouw toont Barkas dan een vrucht die ervoor zorgt dat er zoveel hoofden in iemand groeien, want daar gaat het om : meerderheden. Daartoe moet je je mond openen, en laten zien hoeveel hoofden je hebt. Het was een verboden vrucht, maar toch wist de prinses hem te verleiden ervan te eten. Toen vroeg ze hem samen met haar te regeren. Hij snakte naar adem toen hij ervan had gegeten, en ze gaf hem een kus. Hij raakte in paniek en rende weg. Wat had hij gedaan ? Wat had hij gegeten ? Was hij gevallen nu ? Of was het om hem te beschermen tegen de dictators van Mars ? Was hij vergiftigd ? Ze wilde ook dat hij een uniform zou aantrekken, maar hij verscheurde het. Hij wilde dat allemaal niet. Hij duwde haar weg, maar ze zei dat ze hem in slaap zou doen vallen en in veiligheid zou brengen in haar ruïnes. Wie was deze vrouw ? Of was zij ook slechts een onderdeel van Mars tv, één of andere zender ? Mars tv groeide in hem, maar door haar hoge stem kon ze de schermen breken. Ze was als een sirene. Hij bevond zichzelf op een Marsiaans schaakbord. Toen werd hij wakker van deze psychedelische droom. Hij keek regelrecht tegen de kop van een slang. Hij wilde niet nog een keer gebeten worden. Maar de slang beet hem weer. Er was een warme hand op zijn mond, en toen stierf de slang, en werd koud. De vrouw had de slang afgeschoten. Ze had een pistool in haar hand, en er was een luipaard bij haar. Ze zei dat de slang hem bijna had gedood. Barkas kon zich niet bewegen. Ze zei dat het een tijd zou duren voordat het slangengif uit hem zou zijn. Ze
Pagina 378
bracht hem in veiligheid in haar domein, met haar panters. Ze sprak dat de slang genaamd was 'Mars tv', dat ze gevaarlijke zombificators waren, dat velen worden gedood door hun beten. Ze leidde hem tot de zee achter haar domein de dag erna, en ze maakten een lange strandwandeling, waarin zij vertelde dat er vaak piraten kwamen die bedriegers zijn, bedriegers van het verstand. Toen klapte ze drie keer in haar handen, en er kwam een man met een rode huid uit de zee. Hij had een donkere stem. Ze sprak dat hij het vergif uit hem kon nemen. De man drukte stevig zijn hand tegen zijn huid, terwijl de hand van de man zwart werd. Toen begon de man zwart water uit te spuwen. De man liet zijn hand zien waarin een tv scherm was. De man zei dat het allemaal inkt was, en dat het een lange tijd zou duren voordat alles uit zijn hoofd zou zijn. De man leefde door de inkt. Hij kan door de inkt te concentreren ook plaatjes zenden in de hoofden van anderen. Toen keerde de man weer terug naar het water en dook erin weg. Zo eindigt het verhaal. Het gaat dus om de strijd tegen het materialisme wat zich als een tv verslaving door de hoofden van mensen heeft vastgehaakt, door slangengif, wat mensen opblaast. Het geeft voortdurend impulsen en houdt de mens van de natuur af. Maar het is dus een inkt wat voor het goede gebruikt moet worden, door het minderen. Het kan dus niet zomaar in één keer uit de mens gehaald worden. Er moest veel van de inkt uitgespuwd worden, en dan zouden de kleine beetjes medicinaal kunnen zijn. Daarom moet een mens ook niet te extreem worden in het minderen, maar ook creatief worden om er op een juiste manier mee om te gaan, want helemaal eraan ontkomen kan de mens niet. Het doel is dat de mens zelf een schepper wordt, maar niet op een opgeblazen manier, dus met mate. De vrouw blijkt in het verhaal een soort beveiligings-systeem in Barkas te zijn, maar ook daarvan mocht hij niet teveel nemen, en ook dat moest hij toetsen. Hij mocht zich dus niet zomaar aan deze vrouw overgeven, aan de prinses. De vraag is dan ook in hoe verre de prinses waarheid is en in hoe verre misleiding, wat niet zomaar open en bloot duidelijk is in het verhaal. Er moet dus juist gezocht worden naar diepere patronen. Op een bepaalde plaats van het verhaal is zij namelijk gewoon een onderdeel van Mars tv, maar dan is het ook de vraag of de gehele Mars tv een misleiding is, of dat het ook weer een paradox is. Er is ook een spreekwoord dat alles potentieel goed is als je het maar in de juiste verhouding tot je neemt, in de juiste hoeveelheid. Alles met mate dus, opdat het niet corupt zal worden. Zo zal het kwaad dus ook uiteindelijk opgelost worden, in het mysterie van de Marsiaanse logistiek. Hoofdstuk 30. garazim en ebal Het boek Numeri is het verhaal van het volk Israel in de wildernis, na de exodus. Het volk werd in tweeen verdeeld : De ene helft stond bij de berg Garazim, wat piercings, besnijdenis betekent, als een beeld van het minderen en hongeren en de andere helft stond bij de berg Ebal, naaktheid. Naaktheid is een beeld van profetische openbaring, profetologie, door het minderen. Toen Jozua Ai had verslagen, wat verdraaiing betekent, bouwde hij een offerplaats op de berg Ebal. Men komt dus telkens tot Ebal, profetisch leven, door Garazim, het minderen (besnijdenis). In Numeri 15 gaat het over de sabbatschending. De sabbat is de dag van het vasten op het werken, als beeld van het minderen. Ik zou zeggen dat dit een bewustzijns laag is van het minderen, van de leegte, waaruit een mens behoort te leven, en niet zomaar een dag in de week. Daarom wordt er ook gezegd dat het van belang is de eeuwige sabbath binnen te gaan, de eeuwige rust. Het is dus symbolisch, en zo ook de straf op de sabbathschender is symbolisch. Die werd ter dood gebracht door steniging, maar in de grondtekst is dit ook weer het sterven van de hongerdood. De steen doet ons minderen, maakt een lek opdat al het overbodige kan wegstromen. Het gaat hier dus over het meerderend, opgeblazen, overmoedige ego wat moet sterven. De eigenlijke exodus of uittocht, zoals bij Ra in de tocht door de onderwereld in de Egyptologie, is niet zomaar iets lijnrecht eruit gaan en dan maar door blijven rennen en niet meer omkijken, maar het is een cyclus, dus erin en eruit om het te verdiepen. En dat geeft ook een zekere rust, een zekere sabbathsrust, want de mens moet leren strategisch en creatief te minderen, en niet een op hol geslagen extremist worden in deze dingen. Het gaat dus niet om een 'ja' of een 'nee', maar om een 'hoe'. Dat is de logistiek. In het boek der poorten komt Ra net als de Israelieten in de wildernis terecht. Het is een verborgen plaats, verborgen van de aarde. Mozes liet het volk een paal met een slang zien in de wildernis, als teken van genezing en bevrijding, en die symboliek had hij in Egypte geleerd, waar hij was opgevoed. In het boek der poorten komt Ra tot een paal met een jakhalshoofd erop, wat heenwijst naar Anubis, de gids van de doden, de belofte van profetische leiding dus, en dan komt hij tot een paal met een ramshoofd erop, wat heenwijst naar Khnum, de schepper, als beeld van vruchtbaarheid : wedergeboorte en opvoeding. Ook de slang is bij Ra om hem op zijn tocht te beschermen, zoals de slang bij het volk Israel was voor dezelfde symbolische reden. De slang speelde een grote rol in de uittocht van het volk Israel. Denk aan de staf van Mozes die in een slang veranderde. De slang is een beeld voor het touw, oftewel de grenzen van de mens, de logistiek. De mens moet in verbinding staan met de hemel, de hogere wereld. Dan is er een poort bewaakt door verschillende slangen en met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. Alleen de mens die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in. Ook Ra ging hier doorheen. Uiteindelijk zal dit dus leiden tot diepere openbaring, want dat is altijd de vrucht van het minderen. De Egyptische teksten laten zien dat we alleen door deze poort kunnen gaan door veel geween, oftewel door verbrokenheid. Dat was ook het lijden van het volk Israel en het lijden van Jezus aan het kruis, waardoor hij door deze poort ging tot de diepere onderwereld, of diepere wildernis. Het touw waarmee de boot van Ra wordt voortgetrokken gaat dan heen door een buis met twee runderkoppen. Het rund is een beeld van dood en opstanding, tot dienstbaarheid aan de hemel, en hierdoor moet Ra heen, zoals later ook Jezus door dood en opstanding heenmoet ten dienste aan de
Pagina 380
hemel. Wat in de verhalen van de bijbel gebeurde, gebeurde dus allemaal al in de verhalen van de Egyptische boeken die in hieroglyphen op de muren beschreven stonden. Het gaat om de diepere betekenissen hiervan. Hoofdstuk 31. samen op weg, maar waar naartoe ? – bespreking van het verhaal : het zwemparadijs De mens heeft alles in kannen en kruiken, alles overmoedig gedefinieerd, door talen alles vastgezet. Al heel snel denkt de mens : 'Oh, ik heb een fout gemaakt,' terwijl er eigenlijk een hogere realiteit staat te dringen. De mens ziet het vreemde als een fout. De mens wil conform zijn, is politiek correct en schools. Altijd maar weer wil de mens de goedkeuring van de buren, van de mens om hen heen. Altijd maar weer. De mens durft zo niet uniek te zijn. De mens durft niet op zoek te gaan naar diepere patronen. 'Oh, wat zal die en die er wel niet van denken,' denkt de mens veelal. Zo leeft de mens een heel erg saai leven, bedrogen door de valse realiteiten om hem heen. Wat voor andere werkelijkheden proberen de mens wel niet te bereiken, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien, want oh, wat zal de ander daar wel niet van denken. De mens durft niet vreemd te zijn en uniek. De mens is geprogrammeerd conform te zijn aan de anderen om hem heen. Kudde dieren, allemaal voor de slager. De mens is gebrandmerkt. Wat denkt de mens dat de aarde is ? Een plaats om feest te vieren ? Neen. Het is een fokkerij. De mens wordt gefokt voor iets, maar de mens loopt de polonaise, dom als hij is, want dit is gewoon dom. 'Oh wat zijn we blij.' Zo gaat de mens de afgrond tegemoet. Nee, de mens laat zich niet wakker maken. De mens slaapt rustig door, want de anderen doen dat immers ook. Altijd maar weer denkt de mens dat de ander een goed excuus is. Het is maar een karikatuur natuurlijk, een bedriegelijke reclame. Maar zulke mensen bestaan, als wandelende voorbehoedsmiddelen. Nee, van vreemdelingen zijn ze vies. Voor de vreemdelingen is er geen plaats in de herberg, en daarom zal de dief in de nacht komen. Hoor wie klopt daar, kinderen ? Hoor wie klopt daar kind'ren. Hoor wie klopt daar zachtjes tegen 't raam. 't Is een vreemd'ling zeker, die verdwaalt is zeker. 'k Zal eens even vragen naar zijn naam. Nee, het is niet sinterklaas, en ook niet Jezus dit keer. Het is de onbekende vreemdeling, de vergetene, de weggedrukte. Niemand kent deze vreemdeling. Niemand heeft deze vreemdeling willen kennen. Het is de ongeborene, weggedrukt door het voorbehoedsmiddel van de maatschappij. Hoor wie klopt daar ? Of hoort niemand het kloppen ? Nee hoor, niemand hoort het kloppen. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze luisteren wel naar wat anders. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Wil hij niks van weten. En daarom zal het komen als een dief in de nacht, omdat er geen plaats was in de herberg. Het is als een droom : Oh, neem mij mee naar die andere wereld. Want zulke mensen zijn er ook nog : zij die dromen. Het is voor de dromers. Zij die nog durven dromen en dagdromen. Het is voor de kunstenaren : zij die dwars door alles heen een andere wereld zien. Hoor je het getrommel ? Soms hoor ik het, en dan vaagt het weer weg. Het gaat in en uit. Ik ben geen voorbehoedsmiddel zoals vele mensen om mij heen. Ik wacht op het ongeboren kind. Ik verwelkom het, de vreemdeling, de droom. Samen op weg, maar waar naartoe ? Ben je al op het schip gehesen of ben je de beste stuurlui die aan wal staat ? Ben je al vast aan het elastiek, of loop je zonder touwtjes ? Maar toch op batterijen ? Wie ben je en waar ga je naartoe, en met wie ben je ? Samen op weg, maar met wie, en waar naartoe ? Val niet voor de bedriegelijke reclame's van de samenleving en de families om je heen. Ze zijn hier neergezet om je vast te houden in deze realiteit, om je het product te laten kopen, het voorbehoedsmiddel, opdat de vreemdeling niet zal komen. Nee, ze willen niet dat je wegdroomt. Je bent van hen. Je bent slechts een ding in hun ogen. Ze voeren je het vlees van kind en dier, en zeggen : 'Het is goed, toe maar, eet maar.' Het schip wacht, maar wie zal aan boord gaan ? Als anderen van boord afspringen, doe jij het ook ? De ander is nooit een solide, goed excuus wanneer er een tornado recht op je af komt. Alleen de dromers zullen ontkomen. Zij die niet dromen zijn slechts de reclames voor een product wat allang achterhaald is. Ja, soms steken ze het in een nieuw jasje, alsof ze met de tijd meegaan, maar het is nog steeds hetzelfde oude product, dezelfde misselijkmakende truuk. Hoofdstuk 32. de Nameïtische theologie Name is de oervrouw van de mens, de hogere rede, die de lagere rede van de mens wil moest strikken, oftewel moest overtuigen. Soms wordt de mens daarom overweldigd door Name. REDE Grieks : logos Aramees : mlh Sanskrit : dharma Pali : dhamma Oer : name Telkens weer merk ik dat ik in de natuur cycles terugkeer tot mijn vak theologie, als geestelijke wetenschap die alles verdiept. Het kan medicinaal zijn. Als ik de boeddhistische canonieke geschriften uit India lees dan vindt ik ze prachtig, en dan kan ik de oer-theologie van Name er
Pagina 382
doorheen zien. In principe moet het allemaal terugvertaald worden tot het oer, dus deze teksten dolen vaak rond als wezen, maar ik kan vanwege mijn achtergrond en studie zoveel van de oorspronkelijke Nameïtische theologie in terug zien, van de geschriften van Name. Ik ben me ervan bewust dat er een grote reformatie moet plaatsvinden in het boeddhisme. Het boeddhisme is in sommige plaatsen zo vastgegroeid, zo orthodox geworden, ook als een markt is geworden. Maar het heeft dus groot potentieel. Ik kijk er altijd met gemengde gevoelens naar, zoals ik ook naar het christendom kijk. Er moet een reformatie komen. Deze reformatie moet in onszelf plaatsvinden. Het is voor de eenling, niet voor de grote massa's. We hoeven geen popie jopie te gaan spelen. Het is iets persoonlijks. Name strijdt tegen de menselijke wil, om zo vanuit de hogere rede de richting te veranderen. Dat is ook het werk van het boeddhisme, om de wil uit te doven, opdat de mens komt tot de hogere leer, door de leegte, door het minderen. Het minimalisme leidt dus tot logistiek. Zo heeft de mens een doel, een richting. De mens kan zo ergens voor vechten, kan zo ergens voor staan, anders zal de mens voor van alles vallen. Het gaat dus om het kennen, niet om het willen, en de mens komt tot het kennen door te minderen in het willen. Het kan krachtige instincten opwekken : vrees, boosheid, twijfel, eenzaamheid, maar dit is allemaal onderdeel van de strijd voor de rede, de kennis. De mens moet klaarkomen met het boeddhistische enigma. Er ligt daar teveel oerkennis in opgeslagen om zomaar langsheen te leven. De mens kletst maar door, heeft nog geen Damascus ervaring gehad. Ook de Abhidhamma, de derde mand van de Pali Canon van het Theravada boeddhisme waarschuwt tegen de vrezeloosheid. De mens vreest niet voor de zonde, de mens vreest niet voor de overmoed. De mens is helemaal niet aan z'n ego gestorven, aan z'n wil. De mens is ook schaamteloos over de zonde. Ze vinden het allemaal doodnormaal. Maar de mens wordt erdoor bedrogen. De zonde, de wil, tekent telkens weer illusies voor de mens, stelt het boeddhisme. Ze leven onder een sluier van illusies. De vooruitgang is pijnlijk en de intuïtie is langzaam, stelt de abhidhamma, wat overigens 'de hogere leer' betekent, of de 'hogere rede' in het Pali. De mens is zo bedrogen door de vormen dat de mens terug moet keren tot de vormeloze hemelen, of het vormeloos begin, waarachter de oneindige intelligentie is. De mens krijgt dan een nieuw begrip van hoog en laag. De mens krijgt dan een begrip over de hogere idealen. De mens krijgt dan zicht op het pad. Hoofdstuk 33. boze babies Man en vrouw is een dualiteit : lijden, maar ook leiding. Verzoeking, maar ook onderwijs. De zonde macht in de stad is deftig, pronkt rond als een mannequin. Zalig zijn zij die dit doorzien hebben. Er worden veel boze babies geboren, met een reden. Wie zou er niet boos zijn in zo'n wereld ? Alles moet vandaag de dag ook maar 'leuk' zijn, maar wat is leuk ? Is het niet beter dat het leerzaam is ? Soms kunnen dingen niet leuk zijn, maar nodig. Soms is dat zelfs om het leven van iemand te redden. Er worden veel boze babies geboren. Ze kunnen eigenlijk niets. Ze kunnen niet lopen, en hebben geen armkracht. Wel kunnen ze enorm boos zijn, op de wereld. Geef ze eens ongelijk. Ook in de natuur zijn zulke boze babies : slangen. Gifspuitende cobra's. Ze kunnen soms hysterisch zijn. Ze hebben dan geen armen en benen, maar hun kracht komt ergens anders vandaan. En hun kracht is boos. Man en vrouw, een dualiteit, tegenpolen, in een verdwaasde wereld. Soms gaat het goed, soms gaat het niet goed. En dan zijn er weer boze babies. Moet alles dan maar leuk zijn ? Wat is leuk ? Wat behoort het leven te zijn ? Het leven, wat is het ? Is het niet vaak een boze baby ? Man en vrouw, een dualiteit, Soms gaat het moeilijk, en dan zijn er boze babies.
Pagina 384
Hoofdstuk 34. het ontwakende rode Misschien ben je weleens op een kermis geweest of in een fopwinkel of feestwinkel voor carnaval, en dan zie je soms van die plastic koppen of maskers die je kunt opzetten. Carnaval is meer iets katholieks, maar je ziet ze dan wel in de winkel etalages. Prachtig vond ik dat als kind. Ik zou wel graag zo'n masker willen hebben, van Donald Duck bijvoorbeeld. Maar ja, er waren ook van die koppen bij die je dan kon opzetten met bloed en slijm erop, als van een horror film, allemaal plastic natuurlijk. Als we het dan hebben over de massa's om ons heen, wat is het ? De Vur spreekt over een machine van democratie die gemaakt is van allemaal afgehakte koppen. Deze bloederige hoofden houden alles bezeten. De hoofden debatteren en discussieren, net alsof het allemaal echt is, en de mens tuint erin. 'Nou, de meerderheid zegt het, dus zal het wel waar wezen.' Toch was het een arena. Er vloeide heel veel bloed voor, meerderheden die minderheden afmaakten. Of sommige hoofden hadden gewoon een grote bek en konden hun rotzooi goed verkopen. In ieder geval verwekte dit bloed vele kinderen, stelt de Vur. Het begon allemaal met een koppensneller die de machine had gebouwd. Boek 56 van de Vur gaat over deze verschrikkelijke strijd tegen deze machine van democratie. Het schijnt dat degene die hier tegen streed ook al haar hoofd had verloren, en zelfs haar eigen hoofd hing er tussen in de machine. Hoe gaan we daar mee om ? We zijn deel van de machine, en ook strijden we ertegen. We willen ons hoofd terug, maar er zijn zoveel andere hoofden omheen die tegen ons strijden. Ons hoofd is van hen, denken ze. Dat is de arena van het leven. En daarom moet het allemaal ontmaskerd worden. De Vur stelt dat het een vreemde spiegel is op een vreemde kermis. De Vuh is het achtergrond boek van de Vur, waar in langere verhalen alles wordt uitgelegd. Het gaat over het bedrog van Mars. Er is buitenaardse energie mee gemoeid dus. Zou je niet schrikken als je op een kermis wandelt en je komt bij de kraam waar je lootjes kunt trekken om een pop of kop te winnen en je ziet ineens je eigen hoofd tussen de andere hoofden hangen ? Mensen om je heen kopen dan lootjes in de hoop je hoofd te winnen. Is dat niet wat de wereld van vandaag is ? Het is een loterij en ons hoofd is de prijs, ons denken. De kranten willen het bezitten, de roddelbladen, de scholen. Zoveel roofdieren om ons heen. En de spiegel kan niet zomaar ingegooid worden, want dan sijpelt ook de droom weg en meer dan ons lief is. Het gaat om de ontwaking van het rode, Het minderen, het verdiepen, het verhalende element, het creatieve … Toch wordt de spiegel soms ingeslagen door een hogere kracht, stelt de Vur in het boek 'de nachtmerrie'. Dan zijn er slechts herinneringen, en doet alles pijn … scherven … En dan lonken de echo's en zak je in het ijs … dieper en dieper … Dan zijn de zeeen een sleutel tot synthese … een nieuwe schepping … Het rode is de poort tot de spiegelwereld, door de juiste kaarten, geordend … de rode logistiek … Het rode brengt alles achter de schermen, als een nieuwe spiegel, de rode spiegel ... Hiertoe is het rode onbereikbaar en altijd anders … Hier is de rode tijd, wat alles uitstrekt, alles loslaat .. alles verscheurt, als de cobra steen, de rode steen … De rode steen in het eeuwig evangelie gaat ook veel over het cobra medicijn … De Marsiaanse mythologie, die ook in de tweede bijbel staat, is er zeer duidelijk over : de massa's, oftewel de machine van democratie, is een onderdeel van een orakel, het zogenaamde Tirmis orakel. Een orakel geeft dus abstracte boodschappen door. Dit orakel is gebouwd door Diabrillis, een poppenmaker, die in allerlei gedaantes kan veranderen, en één zo'n gedaante is de koppensneller, Sharla. Om de geheimen van zijn systeem te beveiligen gebruikt hij wachters genaamd de piraten van Taroon, die mensen misleiden, afhouden van de geheimen van zijn wereld. Het ironische is dan weer dat ook Diabrillis door zijn eigen machine misleid wordt en vast wordt gehouden. Dan is er eigenlijk de Marsiaanse boodschap van dualiteit en alles verdiepen wat de enige weg eruit is, dus dieper erin. Hoofdstuk 35. Het OT kruis Een tijd terug waren er Arabische buren, daarna kwamen er Nederlandse buren. Vannacht had ik een droom dat er nieuwe buren waren. Ze waren van een stroming tussen het Jodendom en de islam in, wat gebaseerd was op een oudere versie van Job, die trouwens Nob heette, of wat ook wel als Noph uitgesproken kan worden, aangezien het Hebreeuws is. Het was een alleenstaande moeder met haar dochters. Ze hadden vaak hoofddoekjes om. Ze probeerden een glimp van mij op te vangen bij de achtertuin, en ik was me ervan bewust en wilde ze niet spreken. De tuin was wild begroeid en de gordijnen waren half dicht, maar toch bleven ze proberen een glimp van me op te vangen. Ze zijn toen begonnen met lange brieven naar me toe te schrijven, dat ze me wilden zien, anders zouden ze hoge pieten van hun religie inschakelen, en dan zou ik ook maar de hoge pieten van mijn religie moeten inschakelen. Het waren ellenlange brieven. Ik weet niet meer wat er allemaal instond. Het was wel een mooie droom, en het volk interesseerde mij ook, die religie. Ook die dochters probeerden glimpen van mij op te vangen, net als hun moeder. Ik had toen op een gegeven moment
Pagina 386
geheel de gordijnen dichtgetrokken, en vandaar dus dat ik ook die brieven kreeg. Ik had ondertussen wel glimpen van hen opgevangen. Hoe komen we tot de Rede ? We kunnen nooit rechtstreeks tot de Rede gaan vanwege de loonsprincipes en belastingsprincipes. Er moet eerst een prijs betaald worden, een offer. Het gaat niet om de hoofdkennis, maar om de hartskennis, en die moet tot het hoofd stromen en door het hoofd stromen. Alleen door het hart komen we tot de Rede, maar dat is niet genoeg. Het gaat om de kruiskennis. Alleen door het kruis kunnen we tot de Rede komen. Hart en kruis zijn dus aan elkaar verbonden, als hel, hulda, holle, de oermoeder godin van de Germanen, die later eenzijdig en overmatig werd gedemoniseerd met de komst van de christelijke cultus. Nop of Noph, de oer-Job, de voortijdse Job, van veel oudere geschriften, ging ook aan het kruis, in de wildernis. In de grondteksten van het latere Job boek in het OT gaat Job ook tot de wildernis, tot de natuurvrouwen. Als eerste moet opgemerkt worden dat het kruis al iets is van het OT, van de psalmen, waarin David gekruisigd werd en ook werd er over zijn bezit gedobbeld, wat later werd gebruikt voor Jezus. Psalm 22 : 15 Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; 16 verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. 17 Want hyena's (hoeren, Hebr.) hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 18 Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Oorspronkelijk was het kruis dus een hongerkruis. Ook in het Aramees is David omsingeld door hoeren, en door wreden, bruten. In het Hebreeuws betekent 'yad' naast hand ook fallus, die dus doorboord wordt of besneden. Doorboren betekent in het Hebreeuws ook kopen of verkopen, of geven voor een feest. De betekenis is nogal duister, en is veelal te zwak gemaakt in de westerse vertalingen. David wordt hier als slaaf verkocht of gekocht, en het gaat hier om verkrachting, want zijn fallus (yad) werd gegeven tot een feest. Hij is ontbloot voor de vijand. In het Aramees gaat ook vers 18 over verkrachting, want toekijken kan ook aanraken betekenen en geslachtsgemeenschap hebben. David is in het Aramees overwonnen door de vijand. Dit zijn dualistische teksten omdat David ook de weg laat zien tot de moederschoot, zoals ook de teksten van Job. In Job 19 : 15 wordt het duidelijk dat ook hij een deel is van het verre vreemde volk als eigendom en balling. Job leerde gehoorzaamheid door het lijden, door het kruis. Job sprak door de bitterheid van de ziel. Job werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde, de Hel, de verlorenheid, de Vernietiger. In het boek Job staat Zij naakt voor het Aangezicht van God. Wurging betekent in de diepte getemd worden, initiatie (inwijding) en overgave. Job verlangde naar de heilige halsketen, de heilige gebondenheid en de heilige slavernij tot God (Abbadown, Shadday). Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. Abbadown is ook de plaats van vernietiging. Job had een sterk doodsverlangen, en vernietigingsverlangen. In het boek Job zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was, als Shadday, de almachtige goddelijke vernietiger (6 : 4). Dit gaat over het kruis van het OT, oftewel de duistere kennis. In de Egyptologie en Israelogie komt het kruis vaak voor in de T vorm, zo ook in de oudere versie van Job, over Nob of Noph. Het wil niet zeggen dat het kruis van het OT en van de oudere versie van Job altijd tot de dood leidt, want het wordt ook als restrictie paal gebruikt, en het Egyptische kruis is een T kruis met een halsketen erboven, als de Anaq, wat ook de naam is voor de OT halsketen. Spr. 1 8 verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9 want zij is een keten (anaq) voor uw hals. Deze anaq wordt dus ontvangen aan het kruis, de restrictie, als een symbool van profetische leiding. Zonder het kruis is er geen profetie. De halsketen brengt ook terug tot de tenten. Wat voor een god heeft de mens dan gemaakt ? Een sinterklaas ? Maar zelfs in het sinterklaasfeest hoort een roede thuis. God is het kruis. Wij moeten niet tot god naderen, maar tot het kruis, want dat is de ware God. In de vroegere versie van Job was dit genaamd Oru, en in de Job van het OT komt de Oru voor als de Urya, leeuwinnen in het Aramees, als een beeld van de woeste natuurvrouwen, oftewel de donkere kennis van het kruis. Het kruis was in het oer een vrouw met gespreide ellebogen waar de man naartoe moest voor wedergeboorte. Nob, Noph, kwam tot de Oru stam in de wildernis, zoals Job kwam tot de Urya stam in de grondtekst, als een beeld van het komen tot het hongerkruis. Hoofdstuk 36. 1953 – de watersnoodramp Getsemane betekende de olijfpers, maar het had een veel duisterdere betekenis, want de olijf was de kop van de slang, van de fallus, de kop van het ego, die vertreden moest worden in de profetie van
Pagina 388
Genesis 3. Dit gebeurt zowel door de voet als de vagina, als beeld van de baarmoeder die vermorzelt en tot wedergeboorte brengt. Een zeer duistere betekenis dus. Oorspronkelijk kwam de kruiziging van David voor in de oudere teksten van het boek Job, oftewel de kruiziging van Nob, in psalm 22, waar oorspronkelijk ook bijstaat dat zijn fallus werd vertreden, en zijn zaad moest geven. 'Die mijn handen en voeten doorboren,' is in het Hebreeuws ook 'die mijn fallus (yad) doorboren, of tot een feest geven, en in de oudere geschriften van Oru over Nob, Noph, staat er ook 'die mijn fallus met hun voeten vertreden'. Zo diep gaat dus de betekenis van Getsemane, en ik heb vroeger vaak dromen over Getsemane gehad. Oorspronkelijk was het jachtsgebied. Jezus was als opgestane een beeld van de opgerezen fallus die eerst zijn bloed gaf en toen zijn zaad. De mens kan dit allemaal wel heel schijnheilig en vroom loskoppelen van de sexualiteit, maar de grondteksten en oerteksten laten juist de demonologische sexualiteit zien, opdat er daadwerkelijke vruchtbaarheid en wedergeboorte is. De mens wil heel graag God loskoppelen van sexualiteit, maar God heeft sexualiteit geschapen met een bedoeling, en ook de tegenstander gebruikt sexualiteit. Het is een oorlog van sexualiteit, om de betekenis ervan. Jezus moest aan het kruis. Hij wist dat er jacht op hem gemaakt zou worden in Getsemane, en toch ging hij er ongewapend naartoe. Hij keerde zijn andere wang toe. Hij aanvaardde het lijden, het kruis, oftewel Oru. Er is niets wat een fallus kan doen in de vagina, en het leidt uiteindelijk tot het geven van het zaad. Dan kan de mens een sinterklaas god maken, maar ook het sinterklaasfeest kent de roede en de zak. De mens is geschapen om tot de vagina te gaan, tot de hel, de baarmoeder, tot wedergeboorte, en daartoe moet de mens zich opofferen. De mens is geschapen om tot het kruis te gaan, anders is er geen leven mogelijk. De mens moet gemelkt worden, uitgeperst, als een olijf. De mens moet vertreden worden, en dat is een dualiteit, en sexualiteit is daartoe een metafoor. Dat is de theologische sexuologie. Judas is Grieks voor het Hebreeuwse Juda, wat komt van yad, wat ook fallus betekent, en de vernederde die zijn zonden belijdt (yadah). Jezus is de kop van de fallus, als de geperste olijf, en Judas was de nek, de gehangene, die Jezus verstrikte, als de nekketen. Het is de sexuologie van het kruis. Vannacht had ik een droom over de watersnoodramp van 1953 in Zeeland. Het was een dualistische cyclus, en heeft ook te maken met het oordeel over Nederland die haar kinderen martelt en zich doof houdt vervolgens. De watersnoodramp had dus twee kanten, want het had ook een diepere betekenis, en het staat ook voor een geestelijke vloed. Ik zag de engel van de watersnoodramp en dit keer werd heel Nederland overstroomt, maar het was iets theologisch, de terugkeer van iets. Dat moest wel terugkeren want het was ooit weggenomen. We kunnen ook denken aan de watersnoodramp in 1570 in Nederland, die nog wel groter was. Beide overstromingen hadden ook religieuze namen. 'Ik worstel en kom boven' staat er op de Zeeuwse vlag waarop een leeuw staat in de golven, om de strijd tegen de Spaanse overheersing uit te beelden. Nederland is nog steeds Spaans. Martelt nog steeds dieren, en martelt nog steeds kinderen, en doet dan net alsof er niets gebeurt is, en bouwt dan haar leugen industrie er omheen, allemaal roddel, om haar misdaden te bedekken. Maar God ziet alles. Nog steeds is de leeuw in groot gevecht met Spanje. Er ontbreken nog theologische elementen. Het werk is daarom nog niet af. Het moet nog verder verdiept worden. Het is dus zee tegen zee, en Zeeland heeft hierin een belangrijke sleuteltaak, wat ook weer terugwijst op Michiel de Ruyter die ook heeft bijgedragen aan de emancipatie van Nederland om los te komen van Spanje. De Ruyter heeft dus ook een belangrijke taak in het oordeel over Nederland. Nederland is dus dualistisch en kan in twee stukken verdeeld worden : het hogere en lagere Nederland. Deze strijd is zuiver theologisch, literair dus, aan de hand van de Rede. We moeten hiervoor de geschiedenis in. De tachtigjarige oorlog (1568-1648) was een oorlog tegen de Spaanse wereldmacht, maar deze oorlog woedt nog steeds, en het enigma ervan moet opgelost worden. Uit deze oorlog kwam ook de zogeheten gouden eeuw voort van de jaren 1600, als de herleving van Nederland. Zo is ook hoe het oudere boek van Job, oftewel Nob, begint : met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in, waar ik over droomde. Ook ging de droom dus over de watersnoodramp in Nederland in diverse lagen. Mensen trokken tot de steden die nog niet ondergelopen waren, en ik was daar ook. Er hing in die steden nog zo'n sfeer van 'oh, er is hier niets aan de hand' en 'lang leve de lol'. Er waren allerlei broodjestenten waar je broodjes met veel suiker en vlees erin kon kopen. Natuurlijk mocht ik die broodjes niet nemen. Ik moest ze ontwijken. Dat is wat de Nederlandse geest is : 'suiker en vlees' om ze doof te houden, als drugs. De Ruyter, die uit Vlissingen kwam, strijd nog steeds tegen de Spaanse geest die Nederland bezet houdt. Hiertoe moeten vele geestelijke overstromingen komen, om de mens dieper de wildernis in te drijven. De mens moet de hogere theologie leren. Het is een studie en een puzzel. Ook de geschiedenis is dus van belang, maar niet zomaar overmatig, maar logistiek. In dat opzicht is na de reformatie van 1517 een andere overstroming van belang : de remonstrantie van 1610 te Gouda, waarin predikanten verweerschriften tegen de autoriteit van de gereformeerde kerk in Nederland hadden opgesteld. De remonstrantie was veel vrijzinniger, terwijl de orangisten het land orthodox calvinistisch wilden houden. In 1610 begon als het ware een bizonjacht tegen de uitwassen van de reformatie, tegen het extremisme ervan. Dit was hard nodig, en op die fundamenten is ook de hermitatische beweging gevestigd, wat beschreven is in haar artikelen in de hermitatische synode. Remonstrantie betekent tegenbetoog, verweerschrift, protest. Er moest in de kerk plaats zijn voor andere gezichtspunten, ook vreemde gezichtspunten. Dat is uiteindelijk ook wat de overstroming betekent in de Vur (boek 124). Er mag zo weer ruimte komen in de mens. Dat gebeurde ook in de droom bij de overstroming, dat er weer ruimte kwam, dat de mens weer ver kon zien en ook door dingen heen kon zien. De mens kon zo weer verbinding maken met de droomparallellen. Frankrijk maakte een einde aan de gouden eeuw door het optreden van Lodewijk de veertiende wat een zware klap was voor Nederland. De gouden eeuw leidde tot dit kruis, en daarna zou Napoleon nog komen. Wat stellingen van Napoleon : 1. Terug naar de moederborst 2. godsdienstvrijheid 3. Val van het medische rijk 4. komen tot de logistiek 5. komen tot je unieke individu, niet de massa productie 6. terug tot de natuur en de natuur limieten
Pagina 390
7. afschaffing van de marteling om gedwongen informatie te winnen Er was nog veel werk te doen in Nederland. In dit opzicht zijn er verschillende steden, verdragen en jaren van belang, die ook toegepast en verdiept dienen te worden in de geestelijke strijd : Unie van Utrecht – 1579 – Verbond tussen diverse Nederlandse gewesten in de strijd tegen het Spaanse bewind. Vrede van Utrecht – 1713 – Einde Europese godsdienstige oorlogen, en verdeling van de gebieden voor evenwicht binnen Europa : onderhandeling met u, voor u, zonder u. Vrede van Nijmegen – 1678 – De Vrede met Frankrijk om een einde te maken aan de Hollandse oorlog, in de tijd van Lodewijk de veertiende Ook Napoleon werd in de jaren 1800 uiteindelijk verdreven, maar de Napoleonitische pilaren staan nog steeds, en de Napoleonitische overstromingen zullen blijven komen totdat Nederland uit het ei is gekomen. Dit is dus een natuur proces. Waar we nu tegenaan kijken in Nederland is slechts de eierdop. Daarom zal de watersnoodramp van 1953 blijven spreken. Nijmegen en Utrecht zijn hierin belangrijke enigma's tot het herstel van Nederland. In mijn dromen is Utrecht de sleutel tot het natuur-Nederland, en ook tot de hogere tweede bijbelse bibliotheek van Nederland, zoals dit ook voorkomt in de verhalen van de tweede bijbel zo nu en dan (De Bibelebonse Pap, Sobibor – de laatste jager). Er was al een eerdere, middeleeuwse Vrede van Utrecht als onderhandelingsvrede (hanze) met Engeland, in 1474, om de hanze oorlog met Engeland te beëindigen (1469-1474). Utrecht betekent doorwaadbare plaats wat ook weer heeft te maken met bepolderen en de splitsing van de zee voor de exodus, oftewel de overwinning over het water, de overwinning over Spanje. Vrede betekent dat er toch een bepaalde synthese kan zijn na of naast de nodige tegenstellingen. Hoofdstuk 37. de tovermamma's – de nederlandse pedagogiek Ik was in de stad van het voorgeslacht, van de voorouders, die daar verschillende woningen hadden, zoals ook vroeger bij de voorfamilie, waarin ik als kind van de ene naar de andere woning ging, door door de wijken ertussen heen te lopen. Dat was altijd een magische belevenis en in deze droom weer. Een voorouder had een woning ergens bij het station en liet mij een klapstoeltje van mij zien van vroeger. Ik was het allang vergeten dat ik het had, maar in de droom kwam dat zomaar naar boven. Toen ging ik door de wijken naar een andere woning van de voorouders, dieper in de stad, in een wijk buiten het centrum. Ik kwam toen kinderen tegen die op een erf aan het spelen waren tussen de huizenblokken. Ik wilde ze iets geven, en zocht in mijn zakken en vond er nog snoep gemaakt van een oerwoudssuiker wat goed was voor de tandjes. Ik wist alleen niet meer hoe lang het al in mijn zak zat, en op de verpakking stond ook dat het koud bewaard moest worden, dus ik besloot het maar niet te geven. Wel zei ik tegen de kinderen dat ik de moonwalk van Michael Jackson voor ze zou doen. Ik kende verschillende moonwalken van hem, ook de minder bekenden, die overigens niet minder indrukwekkend zijn. Ik begon mijn favoriete moonwalk te doen, waarbij je dan gewoon op één punt blijft staan, en wat ik hem maar één keer heb zien doen in een concert, maar wat ik dus wel telkens terugspeelde om het te leren. De allereerste moonwalk, de hele bekende waarbij hij naar achteren loopt terwijl het lijkt alsof hij naar voren loopt, leerde ik ooit van een volleybalvriendje. In ieder geval kwam ik niet ver met de moonwalks in deze droom. Ik was als aan de grond gelijmd, alles ging in slow motion en ik kon mezelf bijna niet meer bewegen. Toen verschenen ineens tovermamma's om me heen. 'Ja,' zei mijn tovermamma, 'het kind mag niet overbelast worden.' Ik moest het dus niet overdrijven, alles met mate. De tovermamma's drukten altijd de knopjes in om hun kinderen niet over te belasten, niet teveel te geven van iets, en dat kon van alles zijn. We kunnen dan denken aan dingen die we helemaal verkeerd begrijpen, de zogenaamde misverstanden, of in het Engels : misunderstanding. Dit is een belangrijk thema in de tweede bijbel en de Vur, het telkens vertragen of wegsmelten, het misverstand. De hersenen pikken het dan verkeerd op, maar voor een reden, zodat we van iets niet teveel krijgen. Zoals bij bijvoorbeeld de zogenaamde waarheid. Wat is de waarheid ? Mensen kunnen de waarheid hebben, maar niet de waarde, maar wat heb je dan ? Er is ook een gevaarlijke materialistische waarheid, en daarom moet de mens op zoek naar de diepere waarheid : de waarde, en soms gaat dat gewoon door het misverstand, dat je ineens dingen op een hele andere manier ziet, wat dan misschien in de materie niet echt is, maar in het geestelijke wel, en dat is uiteindelijk veel belangrijker. Het gaat uiteindelijk om de waarde van spelletjes en verhalen, niet zozeer om de orthodoxe, letterlijke, saaie zogenaamde waarheid, want die waarheid is vals, door de mensen gemaakt. Maar dan kun je naar het kruis kijken : mensen die vervelend doen of eens een nare opmerking maken, of onverschillig doen, enzovoorts, of mensen die uit je leven worden weggenomen die je iets langer had willen houden, dan is dat voor een reden : De tovermamma's bedienen de knopjes en zullen ervoor zorgen dat hun kinderen niet overbelast raken, niet van een bepaalde stof teveel krijgen, want dat zou rampzalig zijn. De hersenen interpreteren het als iets vervelends, in een misverstand, want ze doorzien dan niet de bescherming van de tovermamma's. Soms moeten de hersenen het ook verkeerd begrijpen, want anders zouden ze van een bepaalde stof teveel binnenkrijgen. Er zijn dus ook goede fouten. Het is een belangrijk thema in de poëzie van de tweede bijbel, bijvoorbeeld in 'misunderstanding from the lion's tea'. De tovermamma's zullen ervoor zorgen dat hun kinderen niet geprogrammeerd worden door verkeerde realiteiten, verkeerde waarheden. Er is dus een diepere waarheid van de waarde, en die is eeuwig. Soms hoeven dingen dus niet waar te zijn, zoals in verhalen en spelletjes, maar wijst het op een diepere betekenis, en dit is belangrijker dan de ingeburgerde valse waarheden van de mensen. Waarheid is dus een relatief begrip. Daarom moet de mens op een tocht naar de echte waarheid, die van de waarde. Dit gaat dwars door alles heen. We zagen dus de opleving van de filosofie in Duitsland na de middeleeuwen, en de volgende stap komt uit Nederland zelf, en dat is de pedagogiek, de opvoedkunde, en dat gaan de tovermamma's
Pagina 392
doen. Nederland en ook de omliggende landen, zijn namelijk helemaal verkeerd opgevoed, met valse waarheid. Natuurlijk was dat ook het werk van de tovermamma's die de knopjes drukten om hen kinderen niet teveel van iets te geven. Soms als het net leuk begint te worden moet het kind naar bed, en dat allemaal voor een reden. Waar de mens nu doorheen gaat zijn dus kindernachtmerries, want het kind is nog niet klaar voor de grotere dingen, de grotere spelen. Wat er om de mens heen gebeurd zijn de grotere spelen, en dat zijn oorlogsspelen en andere ingewikkelde spelen die het mensenkind niet begrijpt en helemaal verkeerd opvat, en dat moet ook, want er is een diepere waarheid, een waarde. Daarom moet het kind door het misverstand heen. Hier gaat de Vur uitgebreid over. Hierom moet het kind vertraagd worden, anders gaat het kind te snel. Het is het werk van de tovermamma's, de Nederlandse pedagogiek. Diepere waarheden, diepere lagen, diepere waarden kan het kind nog niet direct gegeven worden, dus eerst moet het kind met minder genoegen nemen. Dat is voor de bescherming van het kind. Het kind is nog klein en kan niet teveel aan. Zomaar met een roze bril gaan rondlopen is levensgevaarlijk, als drugs. Het kind moet aan de voorwaardes voldoen. Het kind moet naar de school van de tovermamma's, om pedagogiek te leren, en daarbij is zelf-pedagogiek zeer belangrijk : leer jezelf opvoeden. Hoofdstuk 38. de ontzegeling van nahum en jona We kunnen stellen dat het christendom de grootste religie is in deze wereld, en zij hebben hun boeken opgesteld die over de hoofden van de mensen heersen, zowel berucht als beroemd, en ze doen alsof ze heiliger dan de paus zijn. Daarom moet er een nieuwe theologie komen, want deze boeken zijn allemaal vastgeroest, en zijn afgeweken van de bron, veelal misvertaald, en ook de grondteksten zijn afwijkingen van veel oudere teksten en eerdere tijdperken, dus we gaan kijken hoe dat is verschoven. Nahum komt van het oerwoord Name, en alhoewel er dus een mannelijke Nahum is, en dit in vele opzichten een waardevol boek is, wijst het terug op een ouder boek over de natuurvrouw Name als een beeld van kennis. Kennis is god, stelt Johannes 1 in zowel de griekse (stoicijnse) als aramese grondtekst. We kunnen ook denken aan het boek numeri wat een latijns woord is, en wat in het hebreeuws bemidbar is, in de wildernis. Numeri komt van nameri in de oertaal, wat dus de geestelijke stof van de kennis betekent, als tegengesteld aan materie. In het stoicijns (grieks) is het arithmoi, tellingen, wat komt van areta-ma, de wet (egyptisch) van areta (geleerdheid). In het boek Nahum wordt de tegenstelling tussen Nahum en Ninevé weergegeven. Hier gaat de voortijd dus achter schuil, want dit gaat om de worsteling tussen Name, kennis, en Noph, de voortijdse Job uit de geschriften van Oru (een voortijdse benaming voor het kruis). Grondteksten hebben dus altijd weer hun grondteksten in de voortijd. Ninevé, nnv, Noph (of Nob), had dus een soort Pniëlitische strijd met Name, om zowel hem als haar te toetsen. Dat is waar het boek Nahum in de diepte over gaat. Name overweldigt hem, en hij wordt zo net als Jakob verbroken, opdat hij gevoelig is voor haar voor de rest van zijn leven, voor de kennis dus, oftewel voor profetische leiding : Nahum 1 1 Godsspraak over Nineve. Boek van het gezicht van Nahum, de Elkosiet. In het voortijds is dit dus de godsspraak over Noph. Boek van Name, kennis. Elkosiet is Hebreeuws voor verstrikker, valstrik. In het Aramees is de godsspraak een wond die toegebracht wordt. Nahum 2 7 En het is beslist: zij wordt ontbloot, weggevoerd en haar slavinnen klagen als met duivestem, terwijl zij zich slaan op de borst. 8 En Nineve was als een vijver vol wateren, zolang het bestaat; nu lopen deze weg. Staat, staat. doch niemand keert zich om. 9 Rooft zilver, rooft goud. eindeloos is de voorraad, een overvloed van allerlei kostbaarheden. 10 Woestheid, woestenij, verwoesting. en verslagen harten en knikkende knieën; kramp in alle lendenen en hun aller aangezicht van kleur beroofd. Blootheid is een beeld van ontmaskering, mindering en openbaring. Noph gaat dus in ballingschap. Nahum 3 5. Ik til uw slippen op tot aan uw aangezicht, en Ik laat aan de volken uw naaktheid zien, aan de koninkrijken uw schaamte. 6 Ik werp vuil op u, Ik maak u te schande en stel u ten toon, 7 zodat al wie u ziet, van u wegvlucht en zegt: Verwoest is Nineve. Dit ging dus allemaal over de verbrokenheid van Noph, een grote beproeving, te vergelijken met die van Jakob en Job, in de voortijd. 10 Toch is het gevankelijk in ballingschap gegaan, toch zijn zijn zuigelingen verpletterd op alle hoeken der straten; over zijn aanzienlijken heeft men het lot geworpen, en al zijn groten zijn in boeien geklonken. 13 Zie, uw manschappen binnen u zijn vrouwen; voor uw vijanden hebben de poorten van uw land zich wijd geopend; het vuur heeft uw grendelbomen verteerd. Dit wijst erop dat de bedriegelijke mannelijke goden van de stad worden vervangen door de natuurvrouwen, wat in de tweede bijbel wordt beschreven als het Zolt tijdperk.
Pagina 394
19 Geen herstel is er voor uw breuk, ongeneeslijk is uw wonde. Allen die de mare over u horen, klappen over u in de handen, want over wie is uw boosheid niet voortdurend heengegaan? De gevoeligheid door verbrokenheid is dus eeuwig, opdat de mens niet zal ontsnappen uit de kennis, wat dus ook weer terugkomt in de leer van Calvijn, in de vijfde pilaar. Het gaat om de geleerdheid, het komen tot Areta, de onontkomelijke. Daarom werd Job ook in de bijbel beschreven als volkomen, wat terugwijst op de voortijd. Ook in het boek Jona gaat het over Ninevé, oftewel in de voortijd over Noph. Jona is in de voortijd dan ook vrouwelijk, als Jani, wat wijst op de urim en de thummim van die tijd (jana en jani). Jani is dat wat tot volkomenheid, geleerdheid (Areta) strekt, en weer was Ninevé daarmee in strijd, maar zij gaven eigenlijk zich direct over. Dit gaat dus over de overgave van Noph aan Jani. Jani is de onweerstaanbaarheid, als de vierde pilaar van Calvijn, die tot onontkoombaarheid leidt, tot de vereeuwiging. Jani is de volkomen gebondenheid die de urim en de thummim bewerkstelligen. Jona kwam vanuit de teoom opzetten in de grondtekst, oftewel de oerafgrond, wat dus een diepere betekenis had. De vis, of het vangen van de vis, is een beeld van de opname en de uitverkiezing, wat Jona dus moest uitoefenen op het volk Ninevé, wat terugwijst op het werk van Jani in de voortijd. Jona 4 11 Zou Ik dan Nineve niet sparen, de grote stad, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen zijn, die het onderscheid niet kennen tussen hun rechterhand en hun linkerhand, benevens veel vee ? De uitverkoren zijn dus hen die hun linkerhand niet laten weten wat hun rechterhand doet. Hoofdstuk 39. bespreking boek 53 van de koran, de voortijdse wortels 'Oh nee, Liesje mag niet vies worden,' maar de oerwoudvrouw van de voortijd liep niet rond met gelakte schoentjes en keurige witte sokjes niet door enig vuil aangetast. Neen, de voortijdse oerwoudsvrouw was blootvoets en die voeten waren vuil, in contact met de aarde, want er was nog zoveel om op te graven, ook vandaag. Natuurlijk is dat metaforisch. Kennis slaat haarzelf op door de medeklinkers. Daarom is het belangrijk naar de medeklinkers te kijken en de weg terug te volgen. Zo liggen ook de lijnen door de bijbel gecodeerd. Een voorbeeld hiervan is Ruth en Na-ami. Judea was in hongersnood, en Na-ami en haar gezin trokken naar Moab, waar zij Ruth ontmoette, die haar schoondochter werd. Zowel Na-ami als Ruth werden weduwe, en zij trokken terug naar Judea. De hongersnood is een beeld van het minderen. In de voortijd ging het zo : Ruth, rt, staat voor de aretaïet, rt, en Na-ami staat voor Name, de kennis. Ruth ging naar de dorsvloer en legde zich neer aan het voeteneinde van Boaz, en viel daar in slaap, als de OT Maria die aan de voeten van Jezus zat. Boaz was de losser voor een zwagerhuwelijk, sinds haar eigen man was overleden. Boaz is ook de naam van één van de pilaren van het voorste gedeelte van de tempel van Salomo, de tempel van de moeder, als beeld van de moederschoot. Ruth betekent 'lust tot kennis, gnosis' in de worteltekst. In het Aramees is dit vallen van Ruth het vallen in de oorlog, als een beeld van de man die in de amazone oorlog valt aan de voeten van de vrouwelijke krijger, om zo door haar ingewijd te worden tot de gnosis. Dit is dus ook weer een Pniëlitische metafoor, wat we dus kunnen vergelijken met Jakob op Pniël. 'Nee, Liesje's voetjes mogen niet vuil worden, want dan lijkt ze op een neger,' en daarom kijkt het nogal typische verschijnsel 'de christen' niet verder dan z'n neus lang is. 'Oh, het staat in het boekje, wordt overal gebruikt, dus zal wel waar wezen.' Het zijn belangrijke boeken, komen telkens weer langs, maar de christen kent de diepere betekenis niet. De christen kent de voortijden niet, want de schepping is nogal jong, en werd in zes letterlijke dagen geschapen, terwijl het in het Hebreeuws ook tijdperken kunnen zijn. De christen houdt zichzelf ongeleerd, anti-areta, blijft aan de oppervlakte 'waar het niet vies wordt'. De ontzegeling van Esther : str, zaad-oru : zaad is een voortijdse naam van de godin die haar ellebogen heeft gespreid als een kruis waarin de man wedergeboren kan worden. Oru komt in de bijbel voor als de Urya, leeuwinnen in het Aramees, in het boek Job, als een beeld van de woeste natuurvrouwen, oftewel de donkere kennis van het kruis. H'man is de verdraaiing van nm, Name, en die wil dat iedereen voor hem buigt, en omdat de Joden dit niet deden moesten ze uitgeroeid worden. H'man kwam echter aan zijn eigen paal te hangen. De ontzegeling van Habakuk : H'bakuk, of H'bakkah, de oorspronkelijke naam van mekkah, wijst ook terug op Rebekkah, het Woord. Habakuk 3:3 (Septuagint) : God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela. Zijn Areta (geleerdheid) bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Habakuk 2:14 : Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, kabowd, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken.
Pagina 396
Habakkuk heeft de BK wortel die wijst op verschillende Afrikaanse godinnen en Bakroe (BK-R) in de amazone gnosis, Rebekkah. In de Bilha komt zij ook voor als de godin Delilah in de Simson mythe. Toen Jakob de rivier de Yabboq (YBK) was overgegaan had hij een worsteling met een engel. Yabboq betekent leeg worden. Dat is ook wat de wortel bqq betekent, geheel leeg worden, leeg maken. Dit is dus een beeld van het toetsen. Het boek Habakuk (ybk) is dus de rivier waarover Jakob moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen, om zo een ontmoeting te hebben met de godin. In het Hebreeuws betekent Rebekkah de verstrikster, de valstrik. Dat is ook wat er gebeurd in de hongerput van Calvijn, de eerste zuil van het calvinisme, waar de mens zijn wil verliest en tot een soort verdoemenis gaat. Ieder mens is hierin verdoemd, maar er zijn vandaaruit stappen om tot diepte te komen. Habakuk 2 1 Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat de Here tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de Yabbok rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. De ontzegeling van zacharia : Zacharia = Zukki-Oru, oftewel het kruis van de Zukki stam in de voortijd. De mens moet worstelen met de bijbelboeken, net zoals met de boeken van de koran, om het op diepte te schatten. Dat is een Pniëlitische oproep aan de mens. Er zit teveel kennis van de eeuwen en eeuwigheden, van de voortijden, om zomaar weg te gooien. Hele volkstammen willen de mensheid brainwashen met de bijbel en de koran, daarom is het belangrijk de oorsprong van deze teksten te kennen en contact te hebben met de natuurprincipes en godinnen in deze teksten opgeslagen en verborgen, wat een onderdeel is van de theologische immunologie. De mens dient dus bewust te zijn van de etymologie, taal oorsprong, van deze boeken. Het zijn de heersende boeken op aarde, en ze heersen omdat de mens ze niet kent en niet begrijpt. De mens moet komen tot de oorsprongen ervan. Het Koran boek 53, de ster, namj, geeft een schat van informatie over Name, de oerkennis, die de voortijdse oorsprong is van het boek namj. De Name gaat onder als een ster, en spreekt niet vanuit de wil, omdat het om de kennis gaat. Het is de openbaring. Zo komt de mens tot geleerdheid, en het komt steeds dichterbij de mens. Dat is hoe de openbaring werkt. (vs 1-10) Dit kan alleen begrepen worden en opgevangen worden door het hart. (vs. 11) In vers 25-26 wordt er weer gesteld dat de mens niet alles krijgt wat hij wil, want God kijkt naar het hiernamaals en de voortijden. De mens moet zich niet richten op het aardse tijdelijke. God stelt dat de mens zich niet alleen maar moet bezig houden met mannelijke wezens, zoals God zich niet alleen bezig houdt met vrouwelijke wezens. Verderop wordt gesteld dat de mens er mee op moet houden de vrouw als een dienstknecht te zien, want zo komt de mens niet tot het hiernamaals. De vrouw is immers de baarmoeder waaruit de mens voortkomt, en in de baarmoeder weet de mens niks, dus moet de mens zich niets voorstellen. (vs. 21-32) De engelen, malakin (53:26), malaikata (53:27), zijn in dit opzicht verbonden aan de slaaf, mamlukan (16:75), waarvan de mens niet moet denken dat het vrouwen zijn. Het boek stelt in vers 32 dat de mens voortkomt uit de aarde en de baarmoeder, en dat de mens zich daarom niets moet inbeelden. In vers 35 wordt gesteld dat de mens alleen kan zien als de mens kennis heeft van het ongeziene. Weer is Name dan de voortijdse bron, wat in de titel van het boek ligt. Aan het einde van het boek wordt dan ook gesteld dat de mens zich weer ter aarde moet werpen, wat dus ook een beeld is van het teruggaan tot de baarmoeder (vers 62). Hoofdstuk 40. bespreking koran boek 2, de voortijdse wortels De Koran is ervoor om de bijbel te verdiepen, terug te leiden tot de voortijden, als een soort katalysator. Zekaryah, zkr, is hebreeuws voor Zacharia en betekent Jehovah herinnert, herinnering aan Jehovah, waarvan Yah een afkorting is, dus voluit zou het dan zijn : zekarjahava of zekar-hava, zekar-eva, de herinnering aan eva, aan de oergodin, oermoeder. Hierover gaat ook boek 43 van de koran : zukruf, zkrf.
Pagina 398
vers 5 : Zullen Wij u dit dan niet in herinnering brengen, omdat gij een buitensporig volk zijt ? Ook in dit boek wordt er gesteld dat vrouwen geen dienaren van de mannen zijn : vers 19 : En zij maakten de engelen, die dienaren zijn van de Barmhartige, tot vrouwelijke wezens. Waren zij dan van hun schepping getuige ? Hun getuigenis zal worden opgetekend en zij zullen tot rekenschap worden geroepen, zullen worden ondervraagd. Zacharia = Zukki-Oru, oftewel het kruis van de Zukki stam in de voortijd. Zukki is in de Bilha die de stam door de wildernis leidt. In de visioenen van Zacharia wordt in het Aramees dit kruis besproken, of paal : Zacharia 1 (Aramees) 8 Deze nacht heb ik een gezicht gehad: zie, een man, gezeten aan een donkergekleurde paal, en staande tussen de bomen in de diepte, en achter hem rode (donkere), gevlekte en witte paarden. 9 Toen vroeg ik: Wat betekent dit, mijn heer? en de engel die met mij sprak, zeide tot mij: Ik zal u tonen, wat dit betekent. 10 Hierop antwoordde de man die tussen de bomen stond, en zeide: Dit zijn zij, die de Here heeft gezonden om de aarde te doorkruisen. 11 En zij antwoordden de Engel des Heren, die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist en zie, de gehele aarde verkeert in volkomen rust. De man aan de paal wordt ook in de Psalmen genoemd, als David, en in het NT als Jezus, maar het komt vaker voor in de grondteksten van het OT, en het is symbolisch het pad om de eeuwige rust in te gaan. De wil kan zo sterven, opdat de mens tot kennis komt, en door kennis geleid wordt. In het tweede visioen gaat dit verder : 18 En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, vier horens. 19 Toen vroeg ik de engel die met mij sprak: Wat betekent dit? Hij zeide daarop tot mij: Dit zijn de horens die Juda, Israël en Jeruzalem verstrooid hebben. 20 Vervolgens deed de Here mij vier timmerlui, geleerden (Aramees) zien. 21 Toen vroeg ik: Wat komen dezen doen? En hij zeide: Dat waren dus de horens die Juda zo verstrooid hebben, dat niemand zijn hoofd kon opheffen; maar zij zijn gekomen om hen te verschrikken, om neer te slaan de horens van de volken, die hun horen hebben verheven tegen het land Juda, om het te verstrooien. De timmerlui zijn een symbool voor het doorboren. Zij sloegen David aan de paal, Jezus, en vele anderen, om het volk te verstrooien. Dit is in het Aramees metaforisch voor geleerden, voor kennis. Alleen kennis doet de wil afsterven. Geleerdheid is Areta, oftewel de inwijding in het boek Ruth, rt, waarin de mens in slaap valt aan de voeten (voortijd) van de losser. Alleen in de diepte komt de mens tot geleerdheid, tot Areta. In het Hebreeuws wordt Job ook Jove genoemd, dus in die zin is Zekeryah of Zekerjove ook de herinnering aan Job, die zo diep moest gaan om tot de natuurvrouwen te komen, tot de Uryah, de leeuwinnen in het Aramees, of de Oru in de voortijd, als beelden van het kruis. In de voortijd is dit dus de herinnering aan Nob of Noph. Deze herinnering komt ook terug in Zacheria 12 : 10 – Zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene. Zomaar gedachten zijn levensgevaarlijk. Ze moeten getoetst worden aan de hogere kennis. Het gaat niet om gedachten, maar kennis, en kennis komt in structuren, in het Woord, Rebekkah, waarvan tenten en kampen in de wildernis ook een beeld zijn. Hier gaat het derde nachtgezicht van Zacharia over : Zacharia 2 1 En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, een man met een meetsnoer (Aramees, swt) van psalmen in de hand (beoordeling van psalmen, heilige literaire structuren). 2 Toen vroeg ik: Waar gaat gij heen? En hij antwoordde mij: Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn. 3 En zie, toen de engel die met mij sprak, naar voren trad, ging een andere engel hem tegemoet, tot wie hij zeide: 4 Snel heen, spreek tot die jongeling: als een open plaats zal Jeruzalem daar liggen vanwege de menigte van mensen en vee daarin. 5 En Ik zelf, luidt het woord des Heren, zal haar een toets-muur (Aramees, urim-muur) zijn rondom, en een psalm (Aramees) binnen in haar. Dit is de tot standkoming van het Woord, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. In het Hebreeuws komt het hier neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). Rebekkah, of Bakkah, als de oorspronkelijke naam van Mekka, is hiervan een beeld, waar Ishmael uiteindelijk naartoe ging toen hij verstoten was en op hongertocht door de wildernis ging. Dit Woord is in diepte strijdvaardig en strategisch, als een oorlogsgodin, ook wel Bakroe genoemd in de Bilha. Het is het bindende element, wat ook als Delilah wordt beschreven in de Bilha. Delilah staat voor de verstrikking door de natuur. De mens is stads geprogrammeerd, geconditioneerd, en is laks. Delilah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurcodes. Delilah is een jager, een strikster, wat ook de woordbetekenis is van Rebekkah. Rebekkah, of Bakroe, wordt in de Bilha beschreven als de oudste dochter van Bilha. Daarom gaat het vierde nachtgezicht van Zacharia ook over Jozua wiens edele deel (rosh) gebonden wordt, wat door hoofd vertaald kan worden, begin, of geslachtsdeel, waar ook het boek Jozua over gaat, over het rode touw aan de toren. Het geslachtsdeel van de man moet weer gebonden worden, richting krijgen, want de mannelijke en vrouwelijke waarden waren omgewisseld. Dit wordt ook door de Koran gesteld, en daarom moet het Zolt tijdperk komen, zoals de tweede bijbel stelt, voor de ware betekenissen en waarden van man en vrouw. Dit tijdperk zal beginnen met de grote verwarring. In de Koran komt Bakroe of Rebekkah als de voortijdse wortelen van boek 2, Baqara. Dit boek stelt dat geduld de weg is om binnen te gaan (vers 45). Het boek stelt ook dat de Koran werd gezonden in de ramadan maand als richtsnoer. De ramadan maand is de honger maand, de maand van het minderen (vers 185). Zo kwam Ismael uiteindelijk tot Bakkah, mekka, oftewel tot Rebekkah, het vreemde Woord. De mens moet de hongertocht van de ramadan geheel volbrengen en kan dan pas tot de vrouw ingaan (vers 187). Eerst moet dus de nacht vallen, als beeld van het kruis. Zonder het
Pagina 400
kruis komt de man niet tot de vrouw. Het kan alleen in de duisternis. Het is een symbool van de mens die tot het Woord komt. Laat de mens niet denken dat de mens door een wapen op te heffen de ander kan verslaan, of intimiteit kan hebben door bij een vrouw in te gaan. Neen. Dit zijn slechts illusies, en het is slechts symboliek. Er moet aan geestelijke voorwaarden voldaan worden, en de mens moet de betekenissen begrijpen. Alleen door het kennen kan de mens ergens binnengaan, en overwinnen. Vers 188 – En verteert uw rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en probeer je hiermee ook geen toegang te verschaffen tot de rechters, opdat gij een deel der rijkdommen der mensen in zonde, onrechtmatig, kunt verteren, tegen beter weten in. De koran is dus een symbolisch boek. Alleen de luien en ongeestelijken, de overmoedigen, nemen het letterlijk, en komen daardoor in de problemen. Belangrijk is het dus om naar de voortijdse wortels te gaan. Er is een hiernamaals, en een hiervoormaals. De koran beveelt om niet om te gaan met hen die alleen maar voor het huidige tijdperk leven. De mens moet dus ook een goed begrip krijgen van wat de bedevaart daadwerkelijk inhoudt, want ook dat is niet letterlijk, maar geestelijk, tot deze dingen, symbolisch dus. De mens moet in de bedevaart komen tot zowel het hiernamaals als het hiervoormaals. Zonder het hiervoormaals is er geen hiernamaals, want in het hiervoormaals liggen de sleutels, en daarvan is de mens afgeweken. De koran en de bijbel wijzen dus alleen maar terug. Vers 212 - Het leven dezer wereld is voor de ongelovigen schoonschijnend gemaakt en zij bespotten de godvrezenden. Maar de godvrezenden zullen boven hen verheven zijn op de dag der opstanding: Allah schenkt gaven overvloedig naar de hogere wil (oftewel die van kennis). 223. Uw vrouwen zijn een akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt en doet goed voor uzelf en vreest Allah en weet, dat gij Hem zult ontmoeten en geef goede tijdingen aan de gelovigen. Daarom moet de mens de natuurwetten en natuurvoorwaarden kennen, en weten wat vrouwen zijn, want dit zijn dus principes en geen daadwerkelijke personen. De mens komt nergens met personen, alleen maar met principes. Personen zijn illusies. Rokkenjagers zijn dus zelfbedriegers. Daarom zal het grote Zolt komen waarin de mens niet meer zal weten wat man en vrouw is, want het zal volkomen door de war gaan, en dan zullen de godvrezenden opnieuw onderwezen worden over de diepere betekenissen van het principe man en het principe vrouw, want dit zijn elementen in de mens zelf. 224. En verschuilt u niet achter Allah met uw eden om u te onthouden van het goeddoen en het rechtvaardig handelen en het stichten van vrede tussen de mensen. Allah is Alhorend, Alwetend. Hier wordt dus duidelijk dat de mens niet op god moet projecteren. De mens mag niet zich achter ingebeelde goden schuiven, maar moet zelf verantwoordelijkheid dragen. Ook god is een element binnen de mens, een principe, een werkwoord, geen zelfstandig naamwoord. 225. Allah zal u niet ter verantwoording roepen voor uw ijdele eden, maar Allah zal u ter verantwoording roepen voor hetgeen uw hart heeft verdiend. 238. Waakt over uw gebeden en het tussengebed en stelt u ootmoedig voor Allah. Ook religie, gebeden, zijn dus aan allerlei tussenvoorwaarden verbonden zodat het niet corrupt wordt. De mens mag dus god niet voor z'n karretje spannen. De mens moet waakzaam zijn voor het grote bedrog van religie. Zodra religie letterlijk is geworden dan is het een materialistische valstrik. 242. Zo zet Allah geboden uiteen, opdat gij zult begrijpen. Dit is dus de bedoeling van de god in de mensen, oftewel de kennis in de mensen. Deze geboden dienen te onderwijzen, niet zomaar 'gij zult niet dit en gij zult niet dat', maar de diepte van de dingen. De geboden dienen het kwaad te ontmaskeren. Het moet mensen tot begrip leiden. 256. Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden. Hoofdstuk 41. nob en het hiervoormaals Sefanja 1: 11 – Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Geld mag dan symbolisch een onderdeel zijn van de kennis, omdat het voor het loonsprincipe staat, maar dit is niet letterlijk en materialisch, en niet verheven boven de kennis, maar ondergeschikt. Er zijn mensen die van geld hun religie hebben gemaakt, en die religie zal ten onder gaan. De mens die voor geld kiest boven de kennis is een materialist. Zij zijn altijd bezig met letterlijk geld en vergeten de symboliek. Economie moet altijd ondergeschikt zijn aan de kennis, anders is het corrupt. Hier predikt Sefanja tegen, tegen de dienst tot mammon. 12 Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en doet geen kwaad. 13 Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. Geld houdt de man dik, opgeblazen, heersende over vrouwen, terwijl kennis terugleidt tot de baarmoeder, tot de wildernis, waar de natuurvrouwen geemancipeerd zijn en natuurprincipes uitbeelden.
Pagina 402
18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal de Heere alle inwoners der aarde bereiden. 3:12 – En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren. Dit is in het kort de boodschap van Zefanja. De Hebreeuwse wortel is (t)zaphan, het verborgene. Als we dan naar de Egyptische wortel gaan, waarvan er verschillenden zijn, bijvoorbeeld Sa-Afu, oftewel de kennis (sa, onderscheidingsvermogen) van Ra die een tocht door de onderwereld gaat (afu), dan is Afu ook dat wat werd tot Jehovah en Jove (Job), dus de kennis van Job, oftewel in de voortijd de kennis van Noph of Nob. Deze lijnen moeten dus geheel doorgetrokken worden tot de voortijden, tot het hiervoormaals. In de Koran is boek 61 : Saff, de rangschikking. Er zijn veel meer verwijzingen naar Nob in de Koran. We kunnen hierbij denken aan boek 78 : Naba, nb, de aankondiging. 6. Hebben Wij de aarde niet als een bed gespreid? 7. En de bergen als palen opgezet ? De mens moet begrijpen dat het bed verbonden is aan het kruis, zoals het bed verbonden is aan de nacht, de duisternis. 8. En hebben Wij u niet in paren geschapen? 9. En hebben Wij uw slaap niet tot rusten bestemd? 10. En hebben Wij de nacht niet als een mantel, kleed, gemaakt. Dit gaat over het spotkleed van Jezus, David en Job (Nob). Hier zijn vele verhalen omheen gebouwd, daarom wordt er gesteld : 20. En de bergen (palen) verdwijnen en worden tot een luchtspiegeling. 11. En hebben Wij de dag niet voor het zoeken naar levensonderhoud gemaakt? Dit vers gaat over het hongeren. Nabi, nb, is het Arabische woord voor profeet en de titel van boek 21, wat ook verwijst naar Nob, nb, in de voortijd. In het boek worden ook de kwellingen van Job besproken. Het boek gaat over de spot en de hoon die boodschappers van God moeten doorstaan, dat ze beschuldigd worden van wardromen en wanen, omdat de mens niet wil horen dat de aarde niet gemaakt is voor vermaak. (vs. 16) De aarde is gemaakt voor de kennis, voor de waarheid, en die stelt zich op tegenover valsheid, om de leugen in stukken te slaan, het te ontzegelen dus. (vs. 18) Job moest tot de Urya komen in de wildernis, in de grondtekst (Aramees), wat leeuwinnen betekent, een eigenschap van de wilde natuurvrouwen, zoals in de voortijd Nob moest komen tot de Ora, het kruis. Het is van belang te kijken waar de leeuwin voor staat : De leeuwin is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuwin is de worstelaar. Je moet je dan ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuwin gaat dus heel diep. De leeuwin is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, enzovoorts, totdat de leeuwin is gekomen in het ultra-vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. Nob werd dus niet zomaar door de Ora stam van natuurvrouwen aanvaard, en hij mocht ook niet zomaar de Ora stam aanvaarden. Testen gaat vooraf aan alles, en het kruis test eerst. De leeuwin is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuwin springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want zij strijdt ook tegen het strijden. Zij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat zij ook allemaal weer los. Leer de leeuwin kennen, hoe het leeuwinnenmedicijn werkt, en leer de leeuwin te bereiken. De leeuwin toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Zij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Zij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. Er is altijd weer een diepere leegte, en die onstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden in het ultra-toetsen. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis (II Korinthe 10:5). Nob kwam tot deze principes die hij in zichzelf moest toepassen. Dit was dus een Pniëlitische ervaring. Hoofdstuk 42. de slag om de schelde – 1944 De bevrijding is nog niet gekomen van de nazi's. De mens zit nog steeds vast in 1940-1945. Pionierende intellectuelen die een exodus op gang proberen te brengen worden zonder pardon afgeschoten en komen in de ingewikkelste situaties terecht. De nazi's betuttelen de kinderen die nog van niets weten, alsof het allemaal heel normaal is. Maar ook de kinderen worden al voorbereid voor de slacht. Ze worden bewerkt op de scholen en de medische centra, allemaal om getrouwe volgelingen te worden van het nazi systeem. Prettige feestdagen !
Pagina 404
Pioniers die een waarschuwend geluid laten horen, een ontwaak bel, en de mens oproepen tot de exodus worden belachelijk gemaakt. De nazi's hebben daar een hele lange etiketten reeks voor. Wie niet denkt zoals zij denken wordt ziek verklaard, eigenwijs, hoogmoedig, enzovoorts enzovoorts. Als je te 'verdacht' handelt, dan sluiten ze je op of schieten je af. Simpel. Zij bedienen de knopjes. Zij manipuleren de grote massa's. Iedereen die de oorlogsgeschiedenis kent weet van de lange, moeizame bevrijding van Arnhem, waarvan de traagheid ervan ervoor zorgde dat het noordelijkere Nederland eerst door de hongerwinter moest. Arnhem was het knelpunt. Velen moesten Arnhem verlaten en gingen naar de noordelijkere veluwe, waar ze vaak werden ondergebracht in boerderijen. De oorlog is geestelijk, ondergronds. Ook nu zitten we nog in de hongerwinter. De daadwerkelijke bevrijding is nooit geweest. Wie vrolijk zijn bevrijdingsfeesten en verjaardagsfeesten viert is flink verdwaasd. De mens wordt bedonderd waar hij bijstaat. Het is slechts reclame voor de nazi markt, en we weten allemaal dat feestvarkens slechts dom worden gehouden voor de slacht. Zowel de voedsel industrie als de medische industrie vergiftigd de mens, opdat de mens niet zal ontwaken. Fluor werd al in nazi Duitsland gebruikt om het bezette gebied koest te houden, en dit wordt vrolijk voortgezet door nazi Nederland, maar dat is slechts het topje van de ijsberg. De oorlog is geestelijk. De hersenen van de kinderen worden totaal verminkt door fluor, een zeer gevaarlijke gifstof, een afvalstof, wat ik niet slechts uit boekjes heb, maar ik heb er dromen over gehad wat het met de hersenen doet van een kind. Ook heb ik er dromen over gehad over wat er met mensen zal gebeuren die hun kinderen met fluor vergiftigen. Zij hebben veel bloed aan hun handen. Denk je eens in wat er gaat gebeuren als ze door het universum ter verantwoording worden gehouden voor hun misdaden, wat er dan met hun dikke, volgevreten koppen gebeurt die zich jarenlang hebben lopen volvreten met de hersenen van kinderen, wat wel hun delicatesse is. Parasieten zijn het, en parasieten gaan verdelgd worden. Dat zal gebeuren als het universum hen ter verantwoording roept. Karma. Karma duurt lang, neemt de tijd, want als er onmiddellijk karma zou zijn dan zou iedereen slechts het goede doen uit valse motieven, en dan zijn het nog parasieten. Daarom moeten de martelaren wachten voordat hen recht wordt verschafd. Het is beter een martelaar te zijn deze dagen dan vrolijk mee te lachen met de bezetters van dit land. Nederland zal haarzelf wel genezen, en dan heb ik het over natuur Nederland, het tegenovergestelde van nazi Nederland. We zijn dus ergens vastgelopen, lieve mensen. Arnhem is nog niet bevrijd, en daarom moeten we de hongerwinter in. Althans zo is dat gebeurd. We hebben dit hele proces besproken in vorige onderwijsboeken. De slag om Arnhem was één van de grootste operaties in de oorlog in Nederland tijdens de Duitse bezetting. Daarom is het van belang nu de grootste operatie te bespreken. Dit was de slag om de Schelde, in Zuid-Nederland. Hier was ook België mee gemoeid. We gaven het al aan in vorige onderwijs-boeken dat de mens zuidelijker moet gaan voor diepere bevrijding. Deze lijnen liggen door het menselijk lichaam heen, als codes. Duitsland was in de jaren 1600 tot de jaren 1800 met een natuur theologie gekomen, maar nazi Duitsland sloeg hard terug met een nazi theologie. De slag om Arnhem was mislukt om Nederland te bevrijden. Nu was alles gericht op de slag om de Schelde, zuidelijker in Nederland, en in België. Het ging zwaar moeizaam vanwege de vele mijnen, en vanwege regen en modder, en hardnekkige Duitse tegenstand. Er werden toen oorlogsboten ingezet en er werd een brug gelegd. Over de westerschelde dieper in het eerste stuk Nederland te komen wordt soms weleens de tweede D-day genoemd. Er was een hysterische verdedingsaanval door de Duitsers waarbij vele geallieerden sneuvelden. Ik heb deze geesten vandaag de dag nog gezien, die hysterische nazi verdedigingsaanvallen, omdat de oude orde zijn macht niet wil verliezen. De oorlog is nog niet voorbij. Nog steeds is er een strijd om de westerschelde en de aanliggende gebieden. De nazi's willen niet loslaten, maar ze zullen wel moeten, want we gaan het verdiepen. Tweede D-day zal verdiept worden. Het is nog steeds gaande en nog niet klaar. De exodus is nog maar net begonnen. De nazi troepen leider en zijn nazi's zullen in de zee vergaan die hen geheel zal omsluiten. Het is belangrijk contact te maken met de westerschelde. Ik heb er vele dromen over gehad in het verleden. Er is daar nog steeds een zware geestelijke strijd gaande. Laten we in ons hart ook verbonden zijn met degenen die in deze strijd sneuvelden. Zij vechten nog steeds mee. Zij zullen niet stoppen voordat deze taak is volbracht. Een voorvader die ik het langst heb gekend had altijd veel oorlogsboeken in zijn kamer. Hij was slachtoffer geweest van de nazi's en was in een werkkamp geplaatst. Hij had die oorlogsboeken dus niet zonder reden. Hij wist ook als geen ander dat de oorlog nog steeds doorging. De bevrijding was nog niet gekomen. Het Schelde gebied was voor de Duitsers belangrijk en strategisch, omdat het ook havengebied was. Er werd ook een zeer zware strijd om Antwerpen gevoerd, waar de Duitsers hysterisch over waren, omdat het zo'n belangrijke en strategische haven was. Laten we ook weer beseffen dat havengebied ook vissersgebied is, symbolisch voor de uitverkiezing, en dat is ook iets wat de nazi's maar al te graag willen verletterlijken en materialiseren, want dan hebben zij de knopjes in de handen om de mens als poppen te bestuderen om ze zo de markten op te drijven voor het overconsumerisme, oftewel overmatige koopdrangen en koopziektes. De nazi uitverkiezing werkt door meeste stemmen gelden en het recht van de sterksten wat allemaal verdraaiingen zijn van het de natuur uitverkiezing, want dat werkt door hele andere wetten. De mens wil niet wachten op de natuur en gaat dan sjoemelen, de kantjes er vanaf lopen. Het nazi systeem heeft alle waarden van man en vrouw omgedraaid en bezoedeld, opdat de vruchtbaarheid van de oorspronkelijke natuurvrouw vernietigd zou worden. Schelde wijst terug op het voortijdse woord Zolt, wat het herstel is van de oorspronkelijke waarden van man en vrouw. Deze tijd zal weer terugkomen, en is nu al in volle gang. De mens is verward over zijn identiteit en over het begrip man en vrouw. Er zal dus nieuw onderwijs komen. Toen het Schelde gebied eindelijk was heroverd konden er weer voorraden aangelegd worden en aangevoerd voor de bevrijding van de rest van Nederland. Hoofdstuk 43. zeeland - de mond van nederland Ik had een droom over schelde-nazi's, oftewel de nazi's van het Schelde gebied aan de NederlandsBelgische grens (Zeeland). Het waren zwarte slangen die vacuums creeërden in de hoofden van
Pagina 406
mensen en daarin gingen wonen om de mens te koeioneren en te besturen. De Nederlandse mens is niet van zichzelf, maar van deze nazi's, als een product. Hallo, wakker worden. Deze geesten, deze buitenaardse energieën zijn veel slimmer dan de doorsnee Nederlander, die gewoon als een zombie wordt gebruikt. Deze slangen houden zich dus schuil in deze vacuums die dus niet met het blote oog te zien zijn. Nederland is verkocht. Nederland is nooit bevrijd geweest van de nazi's, omdat het om een buitenaardse energie ging, en die ging gewoon vrolijk verder als nazi Nederland in andere vormen. Nederland is bedrogen. Daarom is het ook zo'n zootje, en er is nog steeds zware nazi dictatuur in dit land. Nederland is een zwaar criminele drugsrepubliek, en deze drugs wordt op de Nederlandse mensheid gedwongen door zowel de voedsel industrie als de medische industrie. Er worden zowel in voedsel als in medicijnen levensgevaarlijke stoffen gebruikt, vaak in hoge mate, waardoor er van drugs gesproken kan worden. Het zijn hersenbeinvloedende middelen, en ja, daaronder verstaan we ook vlees, wat een hormonale drug is die de hersenen aantast, het hart, en andere organen. Laat je niet bedriegen. Je wordt zelf een lijk als je lijken eet. Ook worden tanden hier in Nederland ontdaan van zenuwen, doodgemaakt dus, en dan mag het slachtoffer met dood bot rond gaan lopen, wat de meest verschrikkelijke parasieten aantrekt, die zich dan in het hele lichaam gaan huizen met alle gevolgen daarvan. Prettige feestdagen ! De schelde-nazi's zijn onder ons. De bevrijding is nog nooit gekomen. Het menselijk ras is ingenomen door parasieten, en worden tegen elkaar opgezet, allemaal voor de markt. En die parasieten vechten om elk vierkante centimeter van het menselijke lichaam. Prettige feestdagen ! In het land der blinden is éénoog koning, wat een truuk is, want die heeft gewoon een apparaat gestolen. Naar demonologen wordt niet geluisterd, want dat is een bedreiging naar hun bedriegelijke industrie van de dood. Prettige feestdagen ! Tante Truus dient een schaaltje kanker op naar ome Jan. De kinderen krijgen ook een stukje. Prettige feestdagen ! Wie in deze dagen nog niet door heeft dat hij bedonderd wordt is zelf een bedonderaar. De NSB is nog steeds een feit, en het is geclassificeerd als lafaarden. Zij die geen verzetsstrijders zijn zijn alreeds NSB of nazi. Prettige feestdagen ! Daarom : de exodus. Daarom : de slag om de Schelde, het fundament van de Nederlandse bevrijding. De mens moet leren overgaan van nazi Nederland tot natuur Nederland, en daartoe de rivier overzwemmen. 'Kom ik om, dan kom ik om.' Je wil namelijk niet als één van de nazi's bestempeld worden door het universum. Mensen kunnen het vaak niet meer navertellen. Ik heb veel dromen over het voorgeslacht. We hebben onze loopgraven. De oorlog is nog in volle gang. Moet je dan strijden ? Onze wapens zijn niet vleselijk in ieder geval. De vleselijke oorlog is onderdeel van de markt. Verder met de droom : De mensen liepen rond met die zwarte slangen in hun hoofd, en die kronkelden om hen heen, en die zwarte slangen, schelde-nazi's dus, gingen zich ook voortplanten, en werden tot lichaamsdelen van de mens, en gingen zich toen camoufleren, dus ze werden tot armen en benen, vingers en tenen, en kregen gewoon de kleur van die mensen zodat het niet opviel, maar als je goed keek zag je het wel. Het was ook een enorme stank, en al met al had het toch een aparte kleur, alsof het toch niet helemaal een geheel werd. Je kreeg er ook nare gevoelens van in je buik. Je wist dat het niet klopte. Je kreeg er ook een rare smaak van. Het was echt vies, echt goor. Het groeide in de mens als kanker. Het fluisterde in de hoofden van de mensen : 'Ja, koop dit maar, koop dat maar.' De mensen dachten gewoon dat het hun eigen gedachten waren, en hun eigen wil, maar het was de wil van de zwarte slangen, van de schelde nazi's. Walgelijk was het. En het werd helemaal tot mode industrie, ook om die geesten weer te camoufleren. Het waren dus allemaal oorlogstaktieken van de bezetter. En die mensen begonnen allemaal te braken, en het ging door heel Nederland heen, en gaf ook weer geboorte aan anderen, als een duivels zwart zaad, van valse wedergeboorte. Zo werden de mensen duivels gelukkig, door deze parasieten, om ze koest te houden, opdat ze geen bedreiging zouden vormen. En maar kotsen, ze kotsten hun organen uit. Er was geen mechaniek, geen ziel meer in hen, dat hadden ze allemaal uitgekotst. Zo kregen de zwarte slangen nog meer ruimte in de mens, want de mens had immers zichzelf uitgekotst. Ondertussen leren de mensen dingen die helemaal niet ter zake doen, om carriere te maken, rijk te worden, enzovoorts, terwijl ze moeten weten wat demonologisch gezien met Nederland aan de hand is. Ze houden zich bezig met bijzaken. Ze worden afgeleid. Ze hebben een product, en willen dat jij het koopt. Zo niet, dan maken ze dat jij het koopt, en als dat ook niet lukt dan dwingen ze het, of smokkelen het. Ze hebben hiervoor allerlei slinkse manieren. Het is als een virtual reality chip of plug waarmee ze je de werkelijkheid willen laten beleven zoals zij dat willen, zoals zij het zich voorstellen. Het scheidt een bepaald hormonaal poeder af wat je onder hun hypnose houdt. Stel je maar eens de beet van een zwaar giftige slang voor, wat dat allemaal met je kan doen. Het kan al je hersenvibraties omvormen. Zwarte schelde-nazi's, zwarte buitenaardsen, zwarte slangen, zwaar parasitair, die in de hoofden van de mensheid zijn binnengedrongen, die hun wil opleggen, hun begeertes. En de mens moet in die wil geloven en zich eraan onderwerpen. Zo niet, dan starten ze hun inquisitie. De mens is geestelijk blind, en toch een grote bek hebben dat ze alles allemaal zo goed weten. Dat is een verdacht teken. Deze mensen zijn bezeten met schelde-nazi's, als een afweersysteem. Zo'n mens is het meest belachelijke verschijnsel in het universum. Ze hebben het uit een boekje of van hun pappie of mammie, en denken dan dat ze ineens als bij toverslag alles beter weten dan de ander. Ze kunnen dit verder niet onderbouwen. Ze praten voortdurend in cirkeltjes, en zo kun je zo ook herkennen. Dit is een planeet van parasieten die zich verlustigen in illusies, ten koste van anderen, maar daadwerkelijke kennis ontbreekt. Ze denken dat zolang iets materieel is dat het dan echt is. Als het tasbaar is is het echt. Dan kennen ze de bedriegelijkheden van het leven nog niet, of erger nog : ze zijn zelf zulke bedriegers. Laat je daarom niet kisten door zulke drogredenaars. Het zijn wolven die je gebruiken voor hun markt-statistieken. Oh, ze doen aardig en persoonlijk naar je toe ? Dat zegt niets. Dat kan allemaal onderdeel van de reclame truuk zijn : het schijn-persoonlijke, het schijn
Pagina 408
aardige, om je te paaien. Ze loeren op je bloed. Ze zullen je dit soort dingen niet onderwijzen, en zo kun je zo ook ontmaskeren. Ze vertellen je de waarheid niet. Ze draaien om de hete brij heen. Ze onderwijzen je niet over de dingen die er echt toe doen, en daar staan ze verder ook niet open voor. Wee de ouders die hun kinderen niet waarschuwen over deze zogenaamde 'maatschappij'. Het is een maatschappij van moordenaars, criminelen, bedriegers. Allemaal zo uit de losse hand, of met een doekje over hun vingers. Ook het mes en de messteek worden heimelijk verborgen gehouden, goed gecamoufleerd en afgedekt. Niemand mag zien dat er zich een misdaad heeft afgespeeld. Wie denkt de doorsnee Nederlander nu eigenlijk voor de gek te houden ? Verder met de droom : Ik was in een grote zaal, en zag in de verte een hele grote zwarte slang aan de muur, vertikaal. Ik had een soort pistool, en schoot erop. Toen ik schoot merkte ik dat toen ik het raakte direct iets wits achter mij bewoog. Alles was dus aan elkaar verbonden, zowel zwart als wit. Het was één geheel, maar gewoon in verschillende vormen, als gecamoufleerd. Ik bleef schieten op de reusachtige dikke, lange zwarte slang in de verte, en die kwam toen op mij af. Ik bleef erop schieten, en hij had zich inmiddels in mijn ballen vastgegrepen. Ik voelde alleen niks. Alleen een soort zwaarte of verdichting. Toen was het beest eindelijk dood, en begon zijn grip op mijn ballen ook langzaam af te sterven. Waarom is en was Zeeland, het Schelde gebied, zo belangrijk voor de nazi's ? Omdat het de mond van Nederland is, waar om het zo maar eens te zeggen 'de vis binnenkomt', symbolisch voor het hele verkiezingssysteem, als het knopjespaneel. Het beslist wat er wel en niet inkomt. Daarom zijn tandartsen ook zo hevig geinteresseerd in de mond, niet in jou, maar je mond, en zijn ze er hevig geinteresseerd in om daar al hun apparatuur in te stoppen en hun haken … Niet slechts hevig geinteresseerd … zeg maar gerust geobsedeerd, panisch en hysterisch geobsedeerd … De tandarts, die je al helemaal opmeet en afmeet voor je begrafenis … je tandarts, je begrafenisondernemer … Ja, dik zul je ook moeten betalen voor het gif wat hij allemaal plaatst en er vervolgens niet uit mag … Er kan alleen nog meer bij, maar dat beslist allemaal deze beul … Hij is al besmet met de cholera, en wil vervolgens anderen ook besmetten … Er kan nog meer bij … Prettige feestdagen ! Kinderen in een coma leggen doet hij rustig … Geen geweten die hem tegenhoudt … Hij wordt er immers voor betaald … Geld is altijd een alibi tegenwoordig … Het hebben van een beroep ook … De Schelde nazi's smokkelen en camoufleren, want ze willen het land niet loslaten … Nazi's zijn het, geen natuurtheologen … De mens is voor hen gewoon een afvalplaats om grof vuil te dumpen … hun grof vuil … Prettige feestdagen ! De mens heeft dus geleerdheid nodig, moet zelf een geleerde worden, anders wordt de mens door zogenaamde geleerden bedonderd, en is dan helemaal hopeloos verloren. Geleerdheid is in de stoïcijnse taal 'arete' of 'areta', en vandaar de aretaïtische theologie, waarin theologie slechts een metaforisch model is, precies : een taal dus, een bepaalde terminologie. Wees dus zelf geleerd. Laat dat niet slechts aan de anderen over, want dan wordt je bedonderd. Je moet zelf ontwaken en zelf veranderen. Een ander kan dat niet voor je doen. Nee, de mensheid is nog niet van de nazi's (ongeleerdheid, valse geleerdheid) bevrijd. Alleen de geleerdheid, oftewel Areta, kan de mens van de nazi's bevrijden. Ik ontmoette Areta in mijn dromen als een natuurvrouw. Zij aapt anderen niet na, maar is geëmancipeerd, en staat voor de emancipatie van het zelf in de mens. Areta is dus een potentieel in ieder mens. Areta mag in ieder mens die daarvoor open staat ontwaken. Zo mag de mens terugkeren tot het paradijs. Dit is zoals we weten een lang en slopend gevecht. Areta komt ons niet zomaar aanwaaien. Ze komt ook niet zomaar als sinterklaas op een paard bij ons op de deur kloppen. Toch klopt zij, maar wie doet open ? Geleerdheid staat aan de deur, maar wie zal openen ? Als we dan open doen dan zien we slechts een weg, een lange weg, van leren, van vallen en opstaan. Dat is vandaag de dag de exodus uit deze 'kant en klare koffie' maatschappij. Ben je op zoek naar echtheid, dan duurt het lang, dan moet je het echt zoeken, ervoor strijden en werken, maar als je op zoek bent naar valsheid, dan staat het je al op te wachten om de hoek. Het kan zo door een raam naar binnen springen. Valsheid is overal te vinden als een grabbelton. Grabbelen maar. Hoor wie klopt daar kinderen ? We kunnen toch niet verwachten dat het allemaal zo maar ons in de schoen wordt geschoven ? Hoofdstuk 44. Hugo de Groot : de ontsnapping in een boekenkist Materialisten denken dat het materiele en tastbare de waarheid is. De bevrijding komt niet door het materiele maar in het geestelijke, in de diepte, anders bedrieg je jezelf, en de zogeheten Nederlandse bevrijding is één van het ergste soort boerenbedrog ooit. Het heeft de mens in slaap gesust. De leeuw is een beeld van de verzetsstrijder, terwijl de muis een beeld is van degene die de bezetter blindelings volgt zonder weerstand te bieden. De leeuw is dus de toetser, de onderzoeker, de kritisch denker, ook naar zichzelf. De leeuw is ook in grote worsteling met zichzelf. De muis doet dat allemaal niet. De muis slikt zijn of haar gedachtes voor zoete koek, toetst niks, alleen maar aan de bezetter, de meerderheden en meer van dat soort drogredenen. Daarom is de leeuw of Nederlandse leeuw nog in groot gevecht. Nederland is nog niet bevrijd. Dat is alleen voor een geestelijk mens, de eenling. Een muis kan zichzelf afzonderen van de menigtes en denken dat hij een leeuw is, omdat hij de massa's niet meer volgt, maar als de muis nog steeds openstaat voor zijn eigen wil en zijn eigen gedachtes vertrouwt en niet doorheeft dat hij nog steeds door de massa's wordt bestuurd op veel slinksere manieren, via omwegen en bedrog, dan is hij nog steeds een muis. Nederland zit vol met zulke muizenvolkeren, muizenstammen en muizenclans. In
Pagina 410
dat opzicht werkt de muis samen met het varken als beeld van hebzucht. Het materialisme kan in vele vormen komen. Voor de daadwerkelijke bevrijding van het Schelde gebied en Zeeland en zo van heel Nederland moeten we veel dieper gaan dus. Het probleem is veel ingewikkelder. Daarvoor moeten we terug de geschiedenis in. In de jaren 1500 was er de reformatie en toen kwam in de jaren 1600 de remonstrantie opzetten, verzetsstrijders tegen extremisme, orthodoxie, materialisme en andere uitwassen van de reformatie. Dit was hard nodig. De remonstrantie wilde alles wat verdiepen, vrijer maken, vrijzinniger, meer aandacht voor symboliek en diversiteit, als verweerschrift tegen het keurslijf van de ingebakken, ingedutte reformatie. Het was dus een protest beweging. Hierdoor ontstonden er in Nederland twee groepen : de oranjen en de witten. De oranjen waren de orthodoxe calvinisten, terwijl de witten de progressieven, meer vrijzinnigen waren, voor de vrijheid. De witten kwamen voort onder Johan de Witt die raadspensionaris van Holland was, en ook zwaar gemoeid was met Zeeland en daar Michiel de Ruyter had aangesteld. Je zou kunnen spreken van een inquisitie want witten werden vervolgd en vastgezet, soms vermoord, zoals Johan de Witt ook werd vermoord, en wat de val betekende voor het witte systeem, waardoor het oranje systeem definitief overnam. Dit is hele ingewikkelde materie. Er lag een groot gevaar dat leidinggevende figuren vanuit de reformatie die extreem was geworden, orthodox calvinistisch (in plaats van vrijzinnig, symbolisch, progressief calvinistisch), hun macht zouden doorgeven door de erforde, dus niet door het verdienen, door geleerdheid en beproefdheid, waar de witten op gericht waren, maar gewoon door het te erven, wat heel bedrieglijk is, want dan kun je gewoon over wat ruggen heenstappen om ergens te komen zonder dat je er zelf iets voor hoeft te doen of te wezen. Nederland ging dus de afgrond tegemoet, en het oranje huis werd tot een soort gevangenis, want ze mochten zich niet verdedigen, werden van geboorte af aan voor een bepaalde taak bepaald, die ze geerfd hadden, en leefden zo de rest van hun leven in een glazen kooi. Dat is pure mentale marteling. Nederland is hier zwaar schuldig aan. De mens had een les moeten leren van de witten, maar nee, zowel Johan van Oldebarneveld als Johan de Witt werden om het leven gebracht door de oranjen in die tijd, en Hugo de Groot werd in de gevangenis opgesloten, die later in een boekenkist ontsnapte. Zij waren remonstranten en witten, progressieve geleerden en intellectuelen, dus daar werd door de kerkelijke macht mee afgerekend. Er mocht geen verdere exodus komen voor Nederland. Wit moest hier stoppen. Oranje zou doorgaan. Ik had hier een droom over. Kuizingen werkten door de oranjes heen, en sloten ze op. Kuizingen zijn buitenaardse wezens die de exodus willen tegenhouden, die dus kuis zijn naar de diepte. 'Kies en kuis,' als muizenvolkeren, vasthoudend aan de oude orde. De leeuw is dus in de golven, worstelend, zoals op de vlag van Zeeland. Het witte mysterie en de witte oorlog, daar spreekt de tweede bijbel ook over. Johan de Witt is zowel betreurd als vergeten door Nederland. Het is een symbool van de bevrijding, die dus ligt in de remonstrantie, oftewel het verzet van geleerdheid tegen ongeleerdheid en erfzucht. In een droom zag ik de moord op Johan de Witt, en ik zag er een natuur achter met een natuurvrouw, een wildernis, maar die tuin werd toen afgesloten voor Nederland. Het ging allemaal achter slot en grendel. Tegelijkertijd is het voor hen die diepte zien de ingang tot een vergeten tuin en wildernis. Theologie is poëzie. Ik heb er altijd de schoonheid van ingezien, de bevrijdende waarde, en daarom is het ook mijn beroep geworden destijds, maar de mens heeft van theologie zoiets gruwelijks gemaakt, zo verletterlijkt, de tuin dichtgegooid, een stuk natuur verwoest. Maar ook dat kan tot poëzie worden. Er ligt een taak voor de dichters om van Nederland weer iets moois te maken, een taak voor de verhalen vertellers. Dat is voor mij wat ware theologie is. Ik had er eens een droom over : Hugo de Groot's ontsnapping in een boekenkist. De droom was ineens in een veel grotere context. De mens zat opgesloten in een kasteel. Ik zat opgesloten in een kasteel. In een boekenkist smokkelden engelen mij er toen uit. Dat ging heel snel. Het is een beeld van de exodus. Razendsnel ging die boekenkist door het kasteel en toen eruit, over de greppel, over de brug, met engelen aan weerszijden. Het is al gebeurd in de geschiedenis. Hugo de Groot is er niet voor niets doorheen gegaan. Ook wij mogen in deze boekenkist ontsnappen. Hoofdstuk 45. Verzetsstrijders tegen een ontspoorde kerk – het verborgen natuur nederland Mensen die andersdachten, die uitzonderingen waren, werden ook vroeger zonder pardon vastgezet of zelfs vermoord, zoals Johan van Oldenbarnevelt en Johan de Witt die streden tegen een ontspoorde kerk als verzetsstrijders. Hugo de Groot werd levenslang opgesloten, maar hij ontsnapte in een boekenkist via Gorinchem naar Parijs. Nederland moest oranje worden. Er was geen plaats voor witten. De remonstrantie moest uitgedoofd worden, deze verwilderde tuin moest dichtgegooid worden. Liesje mocht niet vies worden. Liesje moest kies en kuis blijven. Arme Liesje. Vandaag de dag is het niet anders. Pionieren en predikanten die activisten zijn tegen het grote kwaad van de ingedutte samenleving, de ontspoorde kerk, de vleeshandel enzovoorts enzovoorts worden zonder pardon geexcommuniceerd, verleugend en krijgen een hele etikettenreeks op hun dak als een poging van de nazi's om hun gedachtengoed te stoppen. Zo wordt er karaktermoord gepleegd, en krijgen ze de ene leugen na de andere leugen op hun dak, allemaal om hun invloed en geloofwaardigheid te breken, want Nederland wil niet heropgevoed worden. Het is een bedreiging tot de heersende oude orde en de markt die ze hebben opgezet en die verdedigen ze door over lijken heen te gaan. Elke dag weer wordt Johan van Oldenbarnevelt onthoofd, en elke dag weer wordt Johan de Witt vermoord. Het is nu in 2019 vierhonderd jaar geleden dat Johan van Oldenbarnevelt werd onthoofd op het binnenhof door het kerkelijke apparaat. Ze wilden de remonstrantie niet. Alles moest bij het oude blijven. Hij werd in 1619 onthoofd. Godsdienstvrijheid die hij predikte werd niet geduld. Nederland moest onder mind control blijven. Daarom werd ook Johan de Witt in 1672 vermoord. Dit zijn dus belangrijke jaartallen, poorten tot deze afgesloten en verborgen gehouden tuinen en wildernissen. Ook 1621 is in dit opzicht belangrijk, het jaar waarin Hugo de Groot ontsnapte uit zijn levenslange gevangenisstraf in een boekenkist. Het is dus een drietand van 1619 – 1621 – 1672 om weer tot deze wilde tuin en wildernis terug te keren, tot het natuur Nederland wat werd dichtgegooid.
Pagina 412
De Nederlander en zijn stukje vlees. Kom er niet aan, want dan is het goed mis met je. Je mag niet eigenwijs zijn, want het gaat allemaal om hun wijze. Johan van Oldenbarnevelt werd onthoofd, zodat ze door konden blijven wanen. Ieder mens die anders denkt dan hen is gek in hun ogen. Koningin Beatrix zei : de leugen regeert, en koningin Juliana haatte altijd het protocol en zocht het ook meer in het alternatieve. Zij werden in een glazen kooi gestopt door de kuizingen, zwarte buitenaardsen. In het witte is er weer bevrijding. Johan van Oldenbarnevelt werd onthoofd als een Nederlandse Johannes de Doper, maar hij roept nog steeds vanuit de wildernis. Ik kreeg in een droom een zware mentale siroop te drinken, medicaals, omtrend deze dingen. Ik leer mensen niet zomaar jaartalletjes, maar laat hen de diepere betekenis zien, zoals 1619 – 1621 – 1672, belangrijke jaartallen in de levens van drie intellectuele voorvaderen van Nederland, of gewoon 19 – 21 – 72 wat een belangrijke code is terug tot het natuur Nederland. Ik heb met velen van hen contact in dromen, en de oorlog gaat nog steeds door. Er is een geheime samenleving ondergronds, een verborgen wereld van het natuur Nederland, in dromen. Er is een zware geestelijke oorlog gaande omtrend Nederland. De doden leven voort en strijden door. Er zijn vele dimensionale lagen onder Nederland. De mens moet hierop vat krijgen in plaats van allemaal hun leven te verdoen met materiele dingen. Er zijn veel belangrijkere dingen gaande. De vijand, de kuizing, de zwarte parasiet, wil de mens opgesloten houden in het materiele. Je kunt contact maken met het verborgen natuur Nederland. Dit is niet iets simpels, maar vergt meditatie, volharding en studie, veel studie. De natuur is nu eenmaal ingewikkeld en aan vele voorwaarden onderhevig. Het bovengrondse Nederland is een misleidende glitterwereld. Het verborgen natuur Nederland is overal doorverwoven, voor de oplettende. Hoofdstuk 46. het mysterie van calvijn en het oranje mysterie wat zou blijven De harde kern van Calvijn, de zogeheten uitverkiezing, zeer berucht, was dus niet weg te krijgen. Predikers klaagden erover : 'Het is makkelijker de duivel uit het lichaam te krijgen dan Calvijn uit de botten.' Zou het niet een diepere betekenis hebben ? De uitverkiezing stelde dat God maar een heel klein groepje mensen uitkoos, en dat de menselijke wil daar totaal buiten stond, dus de mens kon die uitverkiezing met geen mogelijkheid beïnvloeden, maar we moeten niet vergeten dat Calvijn net na het katholieke tirannieke systeem kwam, en in dit systeem kon je gewoon je weg naar de hemel kopen, en je kon ook anderen de hemel inkopen, dus het was eigenlijk alleen iets voor de rijken. In Calvijn's systeem van de uitverkiezing gold dat dus niet meer. De bedriegelijke wegen van de menselijke uitverkiezing waren afgebroken. De mens had niets meer in te brengen, niets te willen. Het ging allemaal erom of ze aan God's voorwaarden voldeden, niet of ze aan de kerkelijke voorwaarden voldeden. Later begon de mens het beter te begrijpen, want ook Darwin stelde dat de natuur telkens maar hele kleine groepjes uitverkoos, genaamd natuurlijke selectie, en dit was om corruptie te voorkomen. Natuurlijke selectie werkte door dat wat zich kon variëren, wat anders kon zijn, en toch zich ook op een bepaalde manier kon aanpassen, zodat er progressie was. In die context moeten we ook het leerstuk van Calvijn zien. De uitverkiezing is dus niet letterlijk, maar natuurlijk en symbolisch voor een natuurmechanisme van overleving, anders zou alles hetzelfde blijven, niet groeien en dan afsterven. Het is dus vanuit de context van de natuur. In het germanisme zou de ragnarok komen, oftewel de oorlog tussen de goden en de reuzen. Hugo de Groot had al gesteld dat zelfs God bepaalde gegevens van de natuur niet zou kunnen veranderen, en wees op Aristoteles die sprak dat sommige dingen nu eenmaal zo vaststaan dat niemand daar iets aan kan doen. En dat moest ook wel, want de mens had zijn eigen corrupte goden gemaakt, zowel in het katholieke als in het calvinistische, en Hugo de Groot was van de remonstrantie. Als dan de uitverkiezing van mens tot God is verschoven, dan moet het dus nog verder schuiven, namelijk naar de reuzen, want die beelden de grotere contexten uit. Ook de goden zijn nog een product van de mensen, en daarom zou de grote godenverwarring moeten komen in het Ragnarok, oftewel de reuzen die de godenwereld zouden aanvallen, om de gebouwde bruggen tussen goden en mensen af te breken. Zo zouden er dus veel hogere uitverkiezingen zijn vanuit de natuurlijke contexten. Ook in het amazonisme is dit een feit, als de terugkeer van de amazones voor dit doel, wat in principe gewoon vrouwelijke reuzen zijn, de grote natuurvrouwen, als beeld van de grotere natuurcontexten. Dat is dan ook wat taal is. Het staat te dringen op de mens, en de mens weet vaak niet wat het is. Hiervan is zeeland een beeld, waar alles binnenkomt, als de mond van nederland, waar de grotere contexten, of reuzen, binnenkomen. Dat is wat taal is. De mens moet het leren begrijpen. Voortdurend werken de grotere contexten op zeeland in. Zeeland vangt daarvan de signalen op. Ineens ga je dingen tussen de letters doorzien, ineens krijgen woorden een andere betekenis, en krijgt de uitverkiezing van Calvijn waarde. Hij kon er zelf ook niet aan ontkomen. Het moest even een kwartslag draaien. De mens had dus geen vrije wil volgens hem, maar dat betekende alleen dat de mens daar naartoe zou moeten gaan, de wil af te laten sterven aan de kennis. Niet : 'mijn wil zal geschieden, maar uw kennis.' De reuzen, daar gaat het uiteindelijk om in het germanisme, en dan storten zowel de menselijke als de goden werelden in. Niemand kon hier voor vluchten, ook Calvijn niet. Calvijn zag het komen, maar beschreef het verkeerd, onbeholpen, maar het bleef desondanks, omdat het begrepen moest worden. Darwin gaf toen een accuratere beschrijving vanuit de natuur. Toen werd het duidelijk. Grote contexten kwamen, als golven. Daarom werd Zeeland overstroomd. Wat noemen de mensen om je heen zich. Ze noemen zich vader, moeder, dokter, leraar, enzovoorts enzovoorts, maar het zijn vaak tovermannetjes. Nu is het niet zo dat elke vader of moeder of leraar per definitie slecht is, maar velen wel, laten we eerlijk zijn. Ze bedonderen hun kinderen, en vertellen hen niet wat voor zieke wereld dit is, en wat voor gevaren er op de loer liggen. Nu is het zelfs niet zo dat ieder tovermannetje slecht is. Maar ik heb het over bedriegelijke energieën die heel snel en behendig zijn, die grijpen met hun armpjes, en de illusie kunnen geven dat ze een vader zijn, een moeder, een dokter of een leraar. Geestelijk gezien kunnen ze zo in een leeuw veranderen om je op te slokken. Ze lopen daar rond met een brede glimlach al klaar om je te bedriegen. Ze verwennen
Pagina 414
je misschien om je hart vet te mesten en je verstand te doven. Je wordt omgekocht, gepaaid. Maar het zijn tovermannetjes, met snelle armpjes die alles wat los en vastzit van je wegstelen en dan in een leeuw veranderen geestelijk gezien om je te verslinden. De mens ziet het niet eens, wil het niet zien, of wil het verborgen houden voor anderen. Deze wereld is dood en doodziek en levensgevaarlijk. Dat leren ze je niet op de scholen ! Demonologie is een veracht vak ! En dat terwijl het het belangrijkste vak zou moeten zijn in een mensenleven ! Ik heb die tovermannetjes gezien, ook in dromen. Je moet heel goed oppassen met mensen. Vaak zijn het niet eens mensen. De mens is behekst ! Daarom moeten de reuzen komen, de grotere contexten ! De mens is bedonderd en blind gemaakt door valse afgoden, door hun materialisme, of ze zitten zelf al in het complot om je te bedonderen ! Vele ziekelijke geesten om ons heen die ons mee willen sleuren in het verderf van het bedriegelijke materialisme. Ze willen je geestelijke zintuigen doven hierdoor. Daarom moet je als je op pad gaat altijd jezelf geestelijk goed bewapenen. Dat staat zelfs in de bijbel in Efeziërs 6. Doe je geestelijke wapenrusting aan en ontmasker en wedersta de duivel en zijn duivelse machten en krachten, die in allerlei vormen gecamoufleerd tot je komen ! De duivel is een meesterbedrieger ! Dit is de wereld buiten het paradijs ! Oppassen geblazen dus. De duivel komt niet alleen maar als een brullende leeuw, maar ook als een engel des lichts of als een lammetje, om jou te misleiden. Oh, wat een lief lammetje, maar pas op, het kan je zo als een slang in je nek springen. Daarom moet ragnarok komen. De goden die de mensen zich gemaakt hebben moeten aangevallen worden. Het zal een tijd zijn van ijs en nacht om de mens los te branden van deze bedriegelijkheden. Misschien vraag je je af waarom sommige mensen zo onverschillig zijn ? Totaal zonder empathie naar dieren, totaal onverschillig over het leed wat ze anderen aandoen en daar rustig mee doorgaan zonder blikken of blozen ? Heb je er weleens bij stil gestaan dat het hoogstwaarschijnlijk niet eens mensen zijn, maar tovermannetjes ? Denk aan stierenvechters en tandartsen die van martelen hun beroep hebben gemaakt, en denk aan de velen die dit soort duivels tuig de hand boven het hoofd proberen te houden ? Vaak zijn het geen mensen maar tovermannetjes. Ze lijken ongrijpbaar, maar als de reuzen komen zullen ze opgesloten worden. Voor de germanen is het duidelijk : zowel de mensenwereld als de godenwereld zal instorten. Er is teveel bedrog, teveel slechtheid. Wanneer en hoe het zal gebeuren weet niemand, maar dat het zal gebeuren is een feit. Koninkrijken komen en gaan, ook die van de mensen en de goden die ze zich gemaakt hebben. Als kind had ik al dromen over de komst van de reuzen. Dan waren de muren van mijn kamer ineens heel ver weg, en ook de deur. Dan werd ik opgenomen. De mens laat zich gemakkelijk bedriegen, door complimentjes, door aardigheid, door verwennerijen. Nou, dan moet het wel goed zijn. De mens zal zich verbazen als het ontmaskerd gaat worden. 'Oh die ! Dat had ik nooit verwacht !' Alle maskers zullen afgenomen worden. Het einde van het rijk van de tovermannetjes is in zicht. De reuzen gaan komen. Niet alle tovermannetjes zijn slecht. Ik heb het over de tovermannetjes die toveren met geld. Altijd zijn ze druk in de weer met geld. Altijd zijn ze materialistisch. De mensheid is behekst door geld. Altijd maar lachen, altijd maar vrolijk doen, altijd weer feest, en natuurlijk veel roddelen. Ze hebben altijd wat op de ander aan te merken, met hele oppervlakkige redenen. Het gaat altijd om dingen die er totaal niet om doen. En dan donderen ze er even een religieus sausje overheen om het toch nog een beetje vroom en goed te doen lijken, of ze doen heel aardig. Ze strooien veel zoetigheid door hun gif om mensen te paaien en gepaaid te houden. Maar de reuzen gaan komen en dan is hun spel uit. We zullen weten wanneer het is gebeurd wanneer het is gebeurd. Het is al gebeurd in de geschiedenis, maar de mens moet er nog toe ontwaken. Het uitverkiezingssysteem zou dus uitverkiezen dat wat anders was, vreemd was, verloren. Bij de Germanen was het uitverkorene dat wat op de strijdvelden geheel aan zichzelf, aan de eigen wil, was gestorven. Zij werden opgenomen of uitverkoren door de valkyries of walkuren, oftewel de oorlogsgodinnen. Het uitverkiezingssysteem verliet dus zowel bij Calvijn als Darwin de meerderheden, om op zoek te gaan naar de minderheden, oftewel de verlorenen in de wildernis, het vreemde, het vergetene. Het boorde zich een weg onder de grond, de onderwereld in, de aarde in. De Germanen leefden met moeder aarde, oftewel ertha, h´retha, of aretha, en waren dus net als de stoïcijnen aretaieten. Aretha is een stoicijns woord voor geleerdheid. Onze germaanse voorouders kenden de tovermannetjes, en werden gedwongen door de tovermannetjes om christen te worden. Onze germaanse voorouders werden tot het christendom gedreven met het mes op de keel. Maar in de grondteksten waren zelfs petrus en paulus en de OT profeten aretaieten. Het calvijn mysterie ging niet meer weg, zoals ook het oranje mysterie in Nederland niet meer wegging als de vertegenwoordigers ervan. Het was de wilde oranje zon van de symboliek en de abstractie. Alles zou vergeestelijkt worden in de grotere context. De reuzen zouden komen. De wilde oranje zon was de natuurbron van de reuzen die zouden komen in het ragnarok. Het was dus niet letterlijk, maar abstract. Het mysterie van de uitverkiezing trok alles tot de grotere reuzencirkels van de grotere contexten en zo diepere betekenissen. Daarom ging het niet meer weg. Daarom zeiden de predikers dat Calvijn niet uit de botten meer wegkon.
Pagina 416
Voorwoord RGG Deze verzameling is onderdeel van het vuh onderwijs in de tweede bijbel, en wordt ook wel de sukki genoemd, wat volharding betekent in de voortijdse taal, in de oertaal. Het vuh onderwijs is in verschillende hoofdnoemers onderverdeeld, wat begint met de halal, wat het oude onderwijs is (de series), wat ook weer onderverdeeld is in de levitische, ismaelitische en surinaamse bijbel, oftewel het amazone dodenboek, en halal is dan de grens-gevoeligheid of honger, honger kennis in de voortijdse taal, in de oertaal. Daarna is er dus het nieuwe onderwijs, de boeken, vanaf de calvijn code, en dat heeft ook weer hoofdnoemers en is dus ook weer onderverdeeld, zoals het begint met de kainitische bijbel, wat dan eindigt met de logistieke filosofie wat de sluitsteen is, en dan gaat het dus verder in iets anders, en dit is onder de hoofdnoemer : de name, wat oerkennis betekent (er zijn verschillende woorden voor de kennis, omdat er verschillende vormen van kennis zijn, want de vur is dan ook een woord voor kennis, als natuurkennis, en de vuh is dan de oorlogskennis, enz.). Dus eigenlijk dat de honger, het minderen (door grensgevoeligheid) moet leiden tot de name, de oerkennis, wat dus een beweging van regressie is (wat na de reformatie komt), dus een terugleiding, tot bronkennis. De name loopt door tot en met de contextuologie (boek 13), dus daar hoort ook de aretaitische filosofie nog bij, wat dus twee boeken nog zijn na de kainitische bijbel onder deze noemer. Daarna loopt het over in de sukki, vanaf de recyclocratie. Daarna komt de suri nog : 1 halal 2 name 3 sukki 4 suri Sukki betekent volharding in het voortijdse, in de oertaal, dus heeft ook met eeuwigheid te maken en suri betekent overgave of verbrokenheid, wat dus op deze weg kan ontstaan, dus dat is ook een beeld van de hemelse gebondenheid. Ezelsbruggetje hiervoor is : door ezechiel, sukki-halal, wordt suri-name hersteld. Ezechiel is altijd aan mexico verbonden die dus ook de poort is tussen noord en zuid amerika om vele raadsels op te lossen. Deze verzameling is dus de sukki, deel 14-19 van de boeken van de paradijs aarde : 14 de recyclocratie 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus 16 ragnarok ontsluierd 17 het kehatitische verschijnsel 18 de venezuela muur 19 leven op de paradijs aarde De vorige verzameling is dus genaamd de name (deel 1-13 van de boeken van de paradijs aarde) : 1 de calvijn code 2 de afrika code 3 de egypte code 4 de india code 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 9 de filosofie van het voortijdse afrika 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie de recyclocratie YOU WILL BE RECYCLED. coab 2019, 2020 voorwoord Hoofdstuk 1. de slapers Hoofdstuk 2. het hartsbezit van hans en grietje Hoofdstuk 3. Volwassenen, blinde volgelingen van de heks Hoofdstuk 4. de hogere dood Hoofdstuk 5. De zin en onzin van pinksteren Hoofdstuk 6. de verborgen bronnen van het kerstfeest Hoofdstuk 7. leven in het vlees of in variatie ? Hoofdstuk 8. het voortijdse alfabet Hoofdstuk 9. de voortijdse wortels van het boek Jozua Hoofdstuk 10. Calvijn over Ezechiel, Jeremia, en Jesaja Hoofdstuk 11. Calvijn en de besneden harde werker
Pagina 418
Hoofdstuk 12. de gruwelijke betekenis van openbaring 20 – de koude oorlog tussen het vleselijke en het geestelijke Hoofdstuk 13. het machiavelli enigma Hoofdstuk 14. de florentijnse muizenkoningen Hoofdstuk 15. het zoonschap Hoofdstuk 16. het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan Hoofdstuk 17. de link tussen arius, de islam en de jehovah's getuigen, terugvoerend tot de voortijdse oorsprongen Hoofdstuk 18. jehovah's getuigen onder de loep Hoofdstuk 19. wat hebben de jehovah's getuigen en calvijn met elkaar gemeen ? Hoofdstuk 20. commentaar psalm 22 Hoofdstuk 21. het kruis van samuël Hoofdstuk 22. de voortijdse boeren oorlogen Hoofdstuk 23. darwin Hoofdstuk 24. de bacteriologische oorlog om de zielen Hoofdstuk 25. We will be back Hoofdstuk 26. de molon bacterie Hoofdstuk 27. de christelijke rolstoel – voor ware gelovigen Hoofdstuk 28. de misdaad regeert Hoofdstuk 29. het belang van 1953 Hoofdstuk 30. 1991-2001 – Joegoslavië in oorlog Hoofdstuk 31. het dodelijke labyrint van de 70-er jaren Hoofdstuk 32. de leeuw is los – terug naar de jaren 30 – de strijd tegen de hypnotische slang van 1979 Hoofdstuk 33. waar mensen zijn is misdaad Hoofdstuk 34. harrisburg 1979 - de oudere zus van tsjernobyl Hoofdstuk 35. van harrisburg tot toronto tot gsm Hoofdstuk 36. brave new world Hoofdstuk 37. stranger in a strange land Hoofdstuk 38. de vuil stormen van de dertiger jaren – de amerikaanse exodus Hoofdstuk 39. het alcohol verbod van de twintiger jaren Hoofdstuk 40. alcohol – de titanic van de twintiger jaren Hoofdstuk 41. 1918 – het einde van het duitse rijk voorwoord Ik zeg het zo nu en dan tegen mensen : 'Krijg een goed beeld van wat mk ultra betekent en de matrix.' Dit is een mind controlled wereld, totaal gezombificeerd. Er is een weg uit, als je maar diep genoeg in de biologie en de geschiedenis gaat, om onderzoek te doen, te ontmaskeren. Als je een gebondenheid hebt aan het kwaad dan kan alleen een nog sterkere gebondenheid aan het goede deze keten doorbreken, maar hoe gaat dat ? 'Het is niet eenvoudiger dan raket technologie' zeggen we vaak. We leven in een robocratie en moeten gaan tot de hogere robocratie. Het is robot tegen robot, of de robot oorlog. Aan welke kant van het schaakbord sta je ? Weet wel dat wanneer de robot invasies zullen plaatsvinden - en ik heb daar heel veel dromen over gehad - dan zullen de onderdelen van robotten vervangen worden, en de oude onderdelen van de robotten zullen gewoon teruggaan naar het laboratorium om ge-update te worden. Ze worden in ketels uit elkaar getrokken, en er komen nieuwe schakels, nieuwe onderdelen worden ervan gemaakt. We kunnen daarom niet het kind met het badwater weggooien want het is allemaal bruikbaar op een bepaalde manier, maar neem voldoende afstand. Ken de regels van het recyclen. YOU WILL BE RECYCLED. Recycling is een vak, een wetenschap. Alleen de beste recyclers zullen overleven. De rest gaat gerecycled worden en zullen dus ook overleven. Recycling betekent dat alles zal overleven uiteindelijk, maar in andere vormen, juiste vormen. Dit is dus een hoopvolle boodschap. Het gaat niet om hemel of hel en daar een dogmatische 'lul' over te worden, maar het gaat om recycling. Zijn wij klaar voor de recyclocratie ? Er mag hierin geen menselijke, vleselijke inmeng zijn. Dat gaat allemaal gerecycled worden. Het vlees gaat dus niet 'voor eeuwig branden in de hel', maar robo-recycled worden, door de machines van de recyclocratie. Deze zijn niet lomp, log en orthodox, maar genuanceerd en ongewoon. Dat wat in geen denken is opgekomen. Boven denken, daar stroomt het, komende vanuit het hart boven het hoofd. Draag jij je hart al op je tong, en heb jij je hart al boven je hoofd staan ? Laat je hart spreken. Recycling betekent afstand nemen, onderzoek doen, om overzicht te krijgen, om te zien wat je nu eigenlijk aan het doen bent, aan het doen was. Ben je nog besmet met mk ultra ? Laat jezelf ontsmetten. Het gaat niet buiten de intellectualiteit om. Er komt niet even een grote tovenaar naar beneden dalen met een toverstokje die ineens alles goed gaat maken, terwijl je al die tijd lui hebt zitten wachten. Dat zijn ook allemaal sprookjes en fabeltjes die gerecycled moeten worden, op hun zinnebeeldige waarde geschat moeten worden. Het letterlijke gaat gerecycled worden, opdat de poorten tot het geestelijke opengaan. We hebben het dan over het robo-geestelijke wat al gerecycled is, wat dus vanuit de toekomst stroomt. Ik heb soms zoiets van : 'Lul jij maar lekker raak, maat. Alles zal gerecycled worden.' Telkens weer moeten wij als geestelijken de andere wang toekeren, maar dat wil niet zeggen dat we het er mee eens zijn. Het wil ook niet zeggen dat het altijd zo doorgaat. Ergens zijn er grenzen en ergens breekt het kruis af en is er een opstanding, een recycling. Jezus keerde niet alleen maar de andere wang toe, maar greep soms ook de zweep om orde op zaken te stellen. Ook vergaf Jezus niet altijd, want toen ze hem een etiket op probeerden te plakken sprak hij zelfs dat ze niet vergeven zouden worden,
Pagina 420
nu niet, en niet in het toekomende tijdperk. Harde woorden zul je denken, maar wat betekent het ? Wij als geestelijken hebben deze teksten geleerd uit te leggen. Misschien gaat het helemaal niet om vergeven worden, maar dat je dingen zelf moet goedmaken ? Rectificeren ? Recyclen ? Er ligt in die tekst een opdracht voor de overtreder : Maak ervan wat je er van kan maken, maak er het beste van. Wat je ook doet : YOU WILL BE RECYCLED. Alles zal tot hogere vormen gaan. Daarom wachtten de Egyptenaren in de nacht altijd op de komst van Kheper, de mestkever, het beeld van recycling. Dit is een attribuut van Ra, rw, wat ook een Aramees woord is wat gebruikt wordt voor het heilige geestelijke. De christenen moesten het heilige geestelijke ontvangen, en daarna moesten ze zich uitstrekken naar de gebondenheid in het heilige geestelijke, maar daarna moet de mens ook nog tot de recycling door het heilige geestelijke komen, de voleinding waarop alles uitloopt, en een nieuw begin. Dit is dus gebouwd op het Socratische beginsel van 'de ware kennis is te weten dat men niets weet.' Hiervoor moest Socrates de gifbeker drinken, want de sopho-farizeeers van de betweterige pseudo-kennis wilden niet van hun voetstuk af, en veroordeelden zo Socrates hiertoe. Ook vandaag worden de socratischen veroordeelt tot de gifbeker, en wel door de Herodus-taktiek : 'Vermoord hen allemaal, zodat degene die wij zoeken in ieder geval wel dood moet zijn.' Dit gebeurt door de tandartserij, want je wordt bij voorbaat al als kind veroordeeld tot het verplicht dragen van al dan niet dodelijke gifstoffen in je mond die je naar de afgrond willen trekken. Nog elke dag wordt Socrates zo vermoord, omdat ze zijn kennis niet willen horen. Vandaar de recyclocratie. YOU WILL BE RECYCLED. Socrates will rise. Hoofdstuk 1. de slapers Ze zond mij naar een ander stadsdeel omdat het bed kapot was. Ik moest daar iets halen om het bed te vernieuwen. Dat is jaren geleden. Ik kende dat stadsdeel niet, maar sinds toen ben ik daar allerlei dromen over gaan krijgen. Ook over een natuur eiland. Vannacht had ik een droom over een zanger (*) waar ik vroeger veel naar luisterde, waar ik dus eigenlijk mee opgroeide. Hij had het weer over dat stadsdeel, en noemde het het bed. Het lag in tussen waar we eerst woonden, en waar we toen naar gingen verhuizen. De zanger liet me toen een album zien van hem in die droom, genaamd 'zes dagen van slapen' of zoiets. Ik kon me nog herinneren toen we pas in het eerste huis woonden, na onze theologische opleiding, dat we veel in bed waren en daar ook studeerden, en veel praten. Er was een slaapgewas waar de hommels kwamen voor bestuiving, om te spinnen en te weven, door hun borst heel snel te laten bewegen. Dat is tegelijkertijd ook een ontlading. Ze houden zo geen overmatige energie binnen. Zo werd de onkrant gemaakt, als een natuurkrant, van zuivere natuur. Of het waar is weet ik niet. Het was maar een droom. Oh ja, de namen van de hommels : ze werden brommertjes genoemd, of slapers, of schone slapers, of gewoon hommels. voetnoten : (*) phil collins Hoofdstuk 2. het hartsbezit van hans en grietje De stad is als het huisje van de heks van Hans en Grietje, een heel groot huis. Nu is eten natuurlijk op zich niet slecht, maar er zijn natuurvoorwaardes aan verbonden. Hoe te eten ? En dan altijd met mate. Zo is dat ook met andere dingen, zoals wassen en schoonmaken, conflicten. De mens moet het vooral niet overdrijven, want daar leent de natuur zich niet voor. Daarom zijn er allerlei natuurlimieten, maar in de stad kan je voor veel geld altijd weer over de natuurlimieten heen. Je kunt wassen totdat je een ons weegt, maar het helpt allemaal niet, want je moet van binnen veranderen. Ken je de diepere natuurwaarden van de dingen, of laat je je door dingen op zich bedonderen. De stad is als het huisje van de heks van Hans en Grietje. Weet je wat je eet, weet je wat je grijpt ? Je kunt hier van alles kopen, zowel goedkoop of duur. De mens heeft van alles nodig, maar vergeet het belangrijkste. Ik heb ingezien dat het leven bedrog is. Ik zie de nieuwkomers ronddansen alsof ze in luilekkerland terecht zijn gekomen, recht in de val van de heks, maar ze willen niet gewaarschuwd worden. Ze willen het niet horen. Zo sta ik aan de poort van het grote theater, en toch blijven de mensen naar binnenstromen. Ik heb gezien dat het leven bedrog is. Daarom houdt ik zo van sprookjes omdat ze gegeven zijn door moeder natuur om niet alleen de mens te waarschuwen, maar om ze ook een waar leven te geven, in de diepte van de natuur. Hans en Grietje is voor mij puur symbolische schoonheid, wijze levenslessen, als hartsbezit, wat ik ook altijd aan de kinderen heb uitgedeeld. Je mag een kind inwijden in deze geheimen. Dat is beter dan als een doldwaze sinterklaas kinderen te smoren met nietszeggende rotzooi. Geef ze iets waar ze daadwerkelijk wat aan hebben : hartsbezit, natuurpuur, iets wat hen op het gevaarlijke pad van het leven mag leiden. Ja, het sprookje zorgt ervoor dat het kind niet zomaar op mijnen stapt. Het is één van de betere dingen die een ouder zijn of haar kind kan geven. En er zijn nog veel meer sprookjes voor dit doel. Het mag een heel sieraad van aaneengeregen sprookjeskralen zijn, vol wijze lessen, om het kind te beschermen. Je kunt een kind nog geen moeilijke wiskunde uitleggen. De scholen maken kinderharten dood met rotzooi. Geef ze daarom sprookjes, vertel ze verhalen. Dan hebben ze creatief materiaal om door het moeilijke leven heen te komen. Het wekt hun eigen scheppingsvermogen op, als het geprikkeld wordt. Er is zoveel mogelijk met hulp van de andere wereld, die gewoon de diepere wereld is, wat in de diepte op ons wacht, en wat het ware leven draagt.
Pagina 422
Hoofdstuk 3. Volwassenen, blinde volgelingen van de heks Hij weet helemaal niet wat het betekent. Hij draait er wat aan, en dan maakt hij er een touwtje aan en laat hij het helemaal doorgaan naar de andere kant, en maakt het touwtje daar dan ook vast, maar hij weet niet wat het betekent. En dan doet hij nog wat dingen, haalt hij er van alles bij, en maakt het aan elkaar vast. Hij weet niet wat het betekent, maar achteraf ziet het er toch wel functioneel uit. Je weet niet wat het is verder, maar hij heeft er toch wat moois van gemaakt. Zo zijn kinderen. Ze doen dingen die ze niet begrijpen, en die wij niet begrijpen. Zij zijn van een andere wereld. Hij draait eraan, maar weet niet wat het is. Toch stijgt het ding dan even later op en je weet niet hoe hij het gedaan heeft. Dat zijn kinderen, onnavolgbaar, maar het is toch functioneel. Zij kunnen dat soort dingen nog, dat is nog ingebouwd. Volwassenen kunnen dat niet. Waren de mensen allemaal maar kinderen, maar nee, de heks is gekomen. De heks draaide alles om, gaf alles een naam, en de mens weet het niet meer. Zelfs de kinderen weten het niet, maar ze kunnen het nog wel. Misschien dat het later nog allemaal goedkomt ? Ik kijk ernaar en hij heeft het goed gemaakt. Maar niemand weet wat het is, ook hij niet. Hij doet het gewoon. Het is ingebouwd. Ze dragen nog veel met zich mee van de andere wereld, de diepere wereld. Nee, de volwassenen kunnen het niet. De heks kwam. Volwassenen, blinde volgelingen van de heks. Alleen het kind heeft de sleutel, het kind in jou en mij. Hoofdstuk 4. de hogere dood Vraatzucht kan in vele vormen komen. Er is sexuele vraatzucht, religieuze vraatzucht, materialistische vraatzucht, enzovoorts. Er is eerzuchtige vraatzucht, vraatzucht naar aandacht, eer en roem. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen, enzovoorts. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? En van dat soort mensen wil je een lintje ? Vraatzucht kan komen in vele vormen. De mensheid is ondankbaar. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. Het kwaad komt vaak niet eens als een brullende leeuw, maar als een bedriegelijke oplichter, en de mensheid is opgelicht. Lang geleden al. Werk daarom in het verborgene, zolang het nog dag is. In de nacht kan niemand werken. Verspil je tijd niet. Er is niet veel tijd. Maak er het beste van. Vraatzucht komt in vele vormen, ook de letterlijke vorm. De mensheid is aan de hormonale drugs : het vlees van dieren. Lijkeneters worden zelf tot lijken, vol van de parasieten. Als mensen tot je spreken zijn het vaak die mensen al niet meer, maar de parasieten die in hen huizen. Ja, ook de christenen doen hier aan mee, de van zichzelf overtuigde, zelfbelangrijke, alleswetende christenen. Vannacht had ik een droom dat ik in een gebouw ging, en ik hoorde al wat stemmen van vraatzuchtige christenen die ik vroeger kende. Toen ik binnen kwam kwam er een blank, slank meisje op me af met sluik donker haar, en ze zei dat ze de verlover was, en mijn verloofde. Ik had toen even een herinnering dat dit niet zo lang geleden ook al was gebeurd in een ander gebouw van vraatzuchtige christenen, maar toen was het een ander meisje, alhoewel ze wel veel op elkaar leken. Ik zei het toen ook tegen haar dat iemand anders dat ook al tegen me had gezegd. Ik voelde dat er iets niet in de haak zat. Ik zei het ook dat dit niet klopte, en toen ben ik weggegaan. Gelukkig liet ze me gewoon gaan. Maar dit is hoe kerken werken. Ze hebben allemaal hun eigen heilige geest waarmee je een verbond moet hebben, een verloving. Het is het dogma van de heilige geest, wat je moet geloven om christen te zijn, maar de christelijke groeperingen zijn allemaal met elkaar in oorlog over wie de heilige geest daadwerkelijk heeft. Daar kunnen we niet op gokken, lieve mensen. Die mensen worden willens en wetens dom gehouden. Het wordt hen niet uitgelegd wat het is. Eerst moet de mens sterven aan zijn vraatzucht. Eerst is er dus een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. Er is een weg die veel hoger leidt dan de dogma's van de kerk. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. Het feest van de vraatzuchtigen komt er weer aan, wat om alles gaat behalve de ware betekenis. Vraatzucht komt in vele vormen. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven.
Pagina 424
In de stad is het bijna weer kerstfeest, dus hoog tijd om het eens over het pinksterfeest te hebben. Voor hen die de betekenis willen weten van de pinksterbeweging die aan het begin van de jaren 1900 begon. De zin en onzin van pinksteren. En wat schuilt er achter ? Bespreking van het boek 'stem roepende in de wildernis' (1910) van Charles Parham, van de losbreking van de pinkstergolf aan het begin van de vorige eeuw. Het onderwerp werd ook besproken in ons tijdschrift 'het profetische info-blad - de vloedgolf' in 1994, wat ook heel even genoemd wordt en waarvan dit artikel ook een soort vervolg is. Hoofdstuk 5. De zin en onzin van pinksteren Het medische is geen koopwaar. Schurken verkopen hun medicijnen op de markt. Dat is geen ware zorg. Als geld zich gaat bemoeien met het medicinale dan wordt het hekserij, oplichterij. Geld is te onheilig om zich met zoiets heiligs als genezing te bemoeien. Zo is dat ook met het recht en het geestelijke. Dan kom je aan het hart van God. Ik groeide in een kerk op die de genezing van God verbood. Daar werd niet over gesproken. Je moest gewoon naar de dokter, en die forceerde onder dwang troep in je botten. Dat je zenuwstelsel hier kapot aan ging kon hen niets schelen. En toch moest je je hiervoor scheel betalen, voor deze schurken. Het zijn dronken marktkooplui die niets maar dan ook niets om God en ware genezing geven. Als ze geld krijgen voor hun zogenaamde geneesmiddelen, natuurlijk wordt het dan corrupt, en natuurlijk gaan ze het dan dwingen, want het is hun inkomen. Zij hebben van moord hun beroep gemaakt. Ze staan rechtlijnig als heksen en schurken tegenover ons als predikanten en intellectuelen, net zoals in de tweede wereld oorlog, en toen trokken wij ook al aan het kortste eind, want velen van ons werden in dat tijdperk door de nazi's vermoord. Trek je met God dan aan het kortste eind ? Het is een groot offer. Ons wordt vervolging niet bespaard, en met alle aanvallen op mijn leven van dit soort is het een wonder dat ik nog leef, en daarom ben ik ook bezadeld met een opdracht. Ik moest dus vluchten uit die kerk waarin ik opgroeide, want ik kon nergens naartoe met mijn verhaal. Als je nagaat dat al mijn nachtmerries van mijn kinderjaren zijn uitgekomen, en dat ik in die nachtmerries al werd gewaarschuwd, en ik niet geloofd werd door hen waar ik opgroeide, dan moet je het toch ergens anders zoeken, daar waar ze me wel serieus namen, en zeiden dat God wel degelijk kan spreken door dromen en nachtmerries en op vele andere manieren. Maar nee, in de kerk waar ik opgroeide was God koud en afstandelijk en sprak niet, alleen in een boekje wat op duizend en één manieren uitgelegd kon worden en waar ze elkaar telkens over in de haren vlogen ! Het is toch bij de zotten ! Natuurlijk, natuurlijk, denk ik nu, want dan komen ze bij de dokter terecht die weer veel erbij kan verdienen. De kerk en die dokter hebben een soort handelsverbond. Het zijn heksen, schurken, dronken marktkooplui die geen stuiver om je geven ! Het was een komplot, en mijn kindernachtmerries waarschuwden mij al met naam en toenaam. Het is allemaal uitgekomen, dus wie denk je dat ik vandaag de dag geloof ? Door mijn dromen die ik van God heb gekregen leef ik nog ! Maar nee, dat mag niet in die kerk. Waar vluchtte ik toen naar toe aan het einde van mijn tienerjaren ? Naar de pinkstergemeente, want daar werd je in ieder geval serieus genomen. Ze kwamen bij ons aan de deur, god zij dank, en voor die tijd was dat gewoon echt mijn redding, en het waren fijne mensen. Ik werd er zelfs geknuffeld, wat er bij ons thuis echt niet gebeurde hoor. Ik werd toen deel van een echt, warm, liefdevol gezin, en de predikant daar adopteerde mij, en ging gewoon naast mij zitten op de bank en vertelde mij honderd en één verhalen. Ik voelde me ineens zo bijzonder. Dat had ik nog nooit in de kerk meegemaakt waar ik was opgegroeid. Voor die tijd was het voor mij belangrijk. Dat wil niet zeggen dat ik in de pinkstergemeente ben gebleven, want de pinkstergemeente heeft z'n eigen problemen, en niet iedere pinkstergemeente was zoals degene waar ik naartoe ging. Het was gewoon een tussenstation, en ik leerde er weer veel dingen bij, die ik tot op de dag van vandaag gebruik. Mijn hartsbezit werd aangevuld. Aan het begin van de jaren 1900 bleek er een soort pinksteruitstorting te zijn geweest om de mens los te schudden uit de oude kerkelijke ordes, want de reformatie was ingedut. Eén van de pinksterpionieren was Charles Parham uit Kansas. Hij schreef een boek genaamd : Stem roepende in de wildernis, in 1910, waarin hij stelt dat God het ware heeft, maar dat de mens vervalsingen maakt zoals de medische wetenschap die op hun manier ook aan het geestelijke sleutelen, het psychische, maar dan vals. Hij noemt het hekserij, verwaande, zelfverheerlijkende hekserij (wat dus niet wil zeggen dat elke heks verkeerd is, want er zijn ook goede heksen, zoals in het sprookje van de tovenaar van oz, maar dat even terzijde). Dan heeft hij het over het verhaal van Mozes die de slang oprichtte in de woestijn waardoor mensen genezen werden. Dat is wat hij pinksteren noemt, de genezing van God, en hij zei dat hij jaren hiervoor heeft gebeden dat zij de staf van God's waarheid net als Aaron konden neerwerpen om de medische heksen het eens van die kant te laten zien. Zoals we weten werd in dat verhaal de staf van God op de grond geworpen om in een slang te veranderen, en die vrat de slangen op van het systeem wat hen in slavernij hield. Daar bad Parham voor. Hij haatte die menselijke systemen die de mens hadden opgesloten. Alleen de hemel kan ons genezen. De mens kan ons niet genezen. Die willen er ook altijd weer voor betaald worden, en leiden mensen om de tuin zodat ze nog meer geld kunnen verdienen. Het corrupte spel van geld is het spel van de heksen. Charles Parham zei dat de schapen zo ondervoed worden dat ze elkaars vachten beginnen aan te vreten. Er moest dus wel wat gebeuren. Als dokters je onderzoeken, dan zoeken ze naar je geld. Maar waar het volgens Charles Parham om ging was het binnengaan van de onderwereld, net zoals Jona drie dagen in de buik van de walvis was, om zo deze dood te leren, want dat is het ware medicijn. Maar ja, de pinksterbeweging is ook verschrikkelijk orthodox en je wordt daar ook gewoon vroeg of laat in een doos gestopt, dus dan moet je verder, en daadwerkelijk de hogere doden sterven. Soms is het medicijn een diepere dood. Want wat is het leven waard als het leven vals is ? Als er dan een uitstorting is geweest dan moet het ook weer gezifd worden, want er zit zoveel rotzooi tussen, en dan gaat het om het verdiepen en verder trekken. Every level has it's own devil. Zo kwam ik tot zes belangrijke regels :
Pagina 426
1. Het gaat erom toegewijd te zijn aan de zaak. Dat is het belangrijkste. 2. Doe alles in het verborgene. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Laat de doden de doden begraven. 3. Geef je niet over aan doelloosheid. De doellozen zijn op een dwaalspoor. 4. Herinner je de eerste drie regels en zorg dat je de eerste drie regels houdt. 5. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. 6. Het doel heiligt de middelen. Hierop kon ik een nieuwe wereld bouwen. Ik moest hierin dus de hogere dood aanvaarden naar de oude wereld. Dat is dus geen zwart-wit extremisme maar een pad van ziften, herzien, nieuwe betekenissen geven. Ik wilde mijn verleden afsluiten, want het wurgde me. Ik had toen een droom over een opgehangen jongetje, diep onder de grond, tussen muren. Het is symbolisch voor het verleden. Ik moest het jongetje dus ook aanvaarden, in mijn hart aannemen, ook zijn dood. Dan pas zou het jongetje weer kunnen leven. Als iemand dan ons een stuk geestelijk leven wil verkopen, dan kunnen we ook zeggen : 'Nee, dank je. Ik sterf liever een diepere dood.' Waar is het medicijn ? Het is juist een diepere dood. Vals leven willen we niet hebben. Maar als we dan de diepere dood naar dat soort dingen aannemen dan mag er ook weer een dieper leven zijn, mag het jongetje dat opgehangen was weer beginnen te ademen. Charles Parham stelt dat Salomo met verkeerde vrouwen omging die dokters met zich meebrachten. Medici die buiten God om werken mengen drugs en gif, en dat terwijl God's volk daarvoor geen dokters had. Parham gebruikt hiervoor bijbelverzen van Jeremia : 'Gij hebt geen genezende medicijnen.' (30:13) 'Gebruik van medicijnen is allemaal ijdelheid.' (46:11) Oh, wat haatte die Charles Parham dokters, en niet zonder reden. Ook Napoleon haatte hen, en zei dat ze voor heel wat verantwoordelijk zouden staan voor de troon van God, voor zovelen die zij hadden bedrogen en gedood. Hij haatte de medische industrie, en zwoor bij het natuur medicijn : water, lucht, en hygiene. Hij stelde dat dokters in het hiernamaals verantwoordelijk zouden staan voor meer verlies van levens dan generalen. Hij wantrouwde al hun vreemde medicijnen waarmee ze massa moorden pleegden op het volk. De medische wereld was een pseudo-wetenschap die het volk had misleid, die de mens had losgetrokken van de natuur en gevangen had gezet. Daarom moest allereerst de pinksterbeweging wel komen, maar het ging al snel mis. Het werd al snel een nieuwe orthodoxie, een nieuwe gevangenis, een nieuwe markt. De pinkster reformatie was vastgelopen. Er moest eerst een diepere dood komen. Dan gaat Charles Parham verder met zijn oordeel op de medische wetenschap : 'De medische wetenschap en haar beoefenaars worden genoemd door het OT en NT in verbinding met hen die schuldig zijn aan de vuilste en gemeenste, laaghartigste zonden tegen God en de mensheid.' Hij stelt dat de beoefenaren van de medische wetenschap in het Hebreeuws en Grieks heksen zijn die drugs en gif mengen. Het zijn dus helemaal geen medicijnen. Ze beheksen mensen. Ze dragen hun giffen naar de mens toe om het daar te dumpen. Het heeft niets met God te maken. Parham noemt het een altaar aan de Moloch, de octopus god, oftewel de god van de kinderoffers. Het is een altaar van misbruik. Ook ik heb mijn familie er destijds van beschuldigd dat ze hun kinderen aan de Moloch hebben geofferd, aan Jim Jones. God ziet alles. Er waren dus ook goede dingen in de pinkstergolf, waar we ook over spraken in ons profetisch info-blad 'De Vloedgolf' in 1994. Deze golf ontstond aan het begin van de vorige eeuw. Maar we stelden ook heel duidelijk dat er nieuwe golven moesten komen om alles verder te zuiveren en te heiligen. We bespraken toen de drie golven die al geweest waren, en een nieuwe golf, waarover we zeiden : 'Er zal een wereldwijde golf komen van zelfverloochening en heiliging; de vierde golf. Deze golf zal zo verschrikkelijk hard inslaan op het menselijke vlees dat velen zullen afhaken en het als 'belachelijk' bestempelen. Vele predikers en christenen die fanatiek meededen en meejuichten met de eerste drie golven zullen geen deel uitmaken van deze vierde golf.' En dan bespreekt hij dat als je buiten God om dingen wil gaan doen je eigenlijk een valsemunter bent, want alleen God is het ware. Zo is dan ook het hele medische systeem een crimineel systeem van valsemunterij. De mens moet eerst sterven aan zichzelf om tot het ware leven te komen. Dat is de sleutel, maar die sleutel is vertrapt en vervalst door het medische systeem. Charles Parham stelt dat hier een hele zware straf op ligt. Hij vergelijkt het met Judas die dertig zilverlingen ontving voor zijn verraad en moord. Dat is wat de medische wereld boven de nek hangt ! En deze moordenaars zoeken, stelt Parham, slechts het applaus en de eer van meer lafhartige boeren en een imbeciele natie. Het is de opening van de kaken van de hel, stelt Parham, allemaal om vraatzucht. Daarna stelt Parham dat we ons open moeten stellen voor de hogere adoptie, wat in principe gewoon de overgang is van het vleselijke naar het geestelijke. Hij ontmoette een wezen genaamd verlossing, maar in wezen was dit de adoptie. Dan heeft hij het over dat de engel Michael zal opstaan en zal komen voor de kinderen, omdat hij de beschermengel van de kinderen is, wat in het boek Daniël staat. In Openbaring staat er geschreven dat er een kind geboren zal worden om dan tot God genomen zal worden, wat volgens Parham een beeld is van de opname, allen die worden opgenomen, wat we overigens geestelijk nemen, als de geadopteerden. Ik moet dan ook weer denken aan het opgehangen jongetje. Als theologie niet meer om het kind draait, dan is het hopeloos geworden. In het boekje over het opgehangen jongetje wat ik in de hemel las heette het jongetje trouwens Theo Logie. Theo was zijn voornaam en Logie was zijn achternaam, maar zie wat de mensen van theologie hebben gemaakt. Ik ontmoette hem in een droom. Ik vroeg hem of hij ook een moeder had, maar die had hij niet, alleen maar bij flitsen in de nacht. Hoe hij was opgehangen ? Door grauwe theologen in de nacht, door piraten. Lieve mensen, theologie is vaak Theo loog in plaats van Theo sprak de waarheid. Ook de piraten vereerden hun eigen gehangen jongetje, als monument. Daar voerden ze handel mee op hun schepen. Het hemelse boekje zei hierover : 'Hij zag schepen op zee, piratenschepen, zulke rijke schepen, met grauwe figuren … Zij predikten theologie om gezien te worden, om naam te maken, om steden te bouwen. Zij roofden op zee. Zij vereerden het hangende jongetje, maar zij luisterden niet naar de regels. Zij verkochten alles wat met het hangende jongetje had te maken. In de steden werden grote vreetfeesten gevierd omtrend het hangende jongetje …' Er zijn volwassen die zo 'volwassen' zijn geworden dat ze het kind totaal, maar dan ook totaal uit het oog zijn verloren. 'Oh, wat zijn we weer volwassen, oh wat zijn wij belangrijk.' Ze zijn zo 'volwassen' geworden dat ze het kind hebben gedood, het jongetje hebben opgehangen. Wie oren heeft die hore. De stem roept nog steeds in de wildernis.
Pagina 428
In 1995 hadden we in ons blad 'apostolisch frontnieuws - de orkaan' (een zuster blad van ons tijdschrift 'profetisch info-blad - de vloedgolf) een artikel genaamd 'de verborgen bronnen van de geestesgaven.' We gaan verder met dit onderwerp in het nu volgende artikel. Wat wordt er eigenlijk door het kerstfeest verborgen gehouden ? Hoofdstuk 6. de verborgen bronnen van het kerstfeest Het kerstfeest komt eraan, maar wat is het ? Het feest der gaven ? We kunnen het dan beter over de geestelijke gaven hebben, maar wat zijn dat dan ? Dat kwam eigenlijk altijd tijdens of na het pinksterfeest. Waar het om gaat is van het materialisme weg te komen. Het heeft wel symboliek en diepere geestelijke betekenissen, maar men maakte het te orthodox, te letterlijk, te materialistisch. Er zijn dus een heleboel geestelijke gaven, zoals kennis, profetie, onderscheiding, genezing, enzovoorts. Maar wat houdt dit allemaal in ? Het is natuurlijk wel een interessant onderwerp voor mensen die willen loskomen van het materialisme. Je kunt niet zomaar tot de gave van kennis komen. Allereerst is het niet zomaar een gave, maar iets wat je moet verdienen en leren. Maar tot de gave van kennis, wat dus een loonsgave is, kom je alleen maar door de gave van profetie, en ook dat is een loonsgave en betekent dat het van boven moet komen, zodat je niet in vleselijke, aardse, materialistische kennis terecht komt, want die is vals. Om dat dan vervolgens weer goed te doen moet je tot de loonsgave van onderscheiding komen, wat je dus ook weer moet leren en wat niet zomaar in je schoot wordt geworpen, want er is zoveel bedrog. Oplichters op elke hoek van de straat, dus leren, leren, leren, en eerlijk verdienen allemaal, dat is de enige weg. God spreekt tot de mensen, of het hogere spreekt tot de mensen, het hogere intellect, en dat wordt weleens profetie genoemd in de theologie. Het is een theologisch woord. Theologie is een bepaalde taal, een bepaalde terminologie. Het komt uit het land van de theologen. Na het pinksterfeest komen de gaven, de charismatische gaven, of charismatische stroming, wat ook een golf was in de vorige eeuw, in het midden ervan, na de grote pinksteruitstorting aan het begin van de vorige eeuw. Het werd de tweede golf genoemd, waar ons tijdschrift 'profetisch info-blad – de vloedgolf' ook over ging in 1994. Er werd toen gesteld : 'profetisch leven of vleselijk leven ?' Dat was de keuze waar de mensheid voor stond. Eigenlijk dus : leven vanuit de hogere kennis, of vanuit de lagere kennis. Heel veel mensen nemen er genoegen mee een 'mavo-schaap' te blijven wanneer het aankomt op geestelijke scholing, om het maar even metaforisch te zeggen, dus ze blijven lekker gezellig 'middelbaar', hoeven niet veel na te denken, en gaan niet voor de hogere geestelijke scholing. Zo bedonderen ze dan anderen. Ze begrijpen een heleboel niet van hoger opgeleiden in het geestelijke en gaan dan hun etiketten plakken. Met God moeten wij niet op mavo-niveau blijven, maar naar hoge school niveau gaan, anders worden we bedonderd. Dit heeft dus niets met aardse scholen te maken, maar met geestelijke, hogere, oftewel profetische, kennis. In ieder geval moet dan alles getoetst worden, waar we veel over hebben geschreven. Voor de gave van onderscheiding komt heel wat kijken, anders wordt je bedonderd waar je bijstaat. Daarom is hoge school niveau demonologie onmisbaar. Er liggen teveel gevaren op de loer. Geestelijke 'mavoschapen' komen hier niet doorheen. Nogmaals : dit heeft niets met aardse scholen te maken, want dat zijn gevangenissen en de kinderen leven daar in ballingschap. Er moet daar een grote uittocht komen. Of je nu op zogenaamd lager of hoger onderwijs bent ingedeeld is allemaal bedrieglijk, want het gaat om je relatie en toewijding tot God, oftewel de hogere kennis. De mens moet loskomen van menselijke mind control en allerlei menselijke instanties die alles omdraaien en altijd weer de 'geschoolde' dommen een lintje geven. Dat zijn getrouwe schapen voor hen, dus die worden daarvoor beloond, en die misleiden ook weer andere domme schapen. God kan dus in al die lagen van aardse scholen mensen gebruiken, juist ook in het zogenaamde lagere onderwijs, want die mensen zijn vaak niet aangetast door het systeem. Maar als je geestelijk gezien, dus in je relatie met God, bij het lagere onderwijs blijft hangen, of het middelbare onderwijs, als een geestelijk 'mavoschaap', dan pas heb je echt een probleem. Je moet namelijk hogerop komen met God, anders wordt je bedonderd, en bedonder je ook weer anderen, enzovoorts. Die kettingreacties van geestelijke mavo-schapen blijven maar doorgaan, en ze worden gefokt, dus ze hokken ook weer door. Maar goed, als je dan de gave van onderscheiding wil hanteren om te komen tot ware profetie, dan heb je dus een grote dosis voorzichtigheid nodig, wat in de theologische taal ook wel 'de heilige vreze' wordt genoemd, en 'de heilige depressie', zodat je eerst mindert, en geen overhaaste beslissingen neemt. De mens heeft dus niet zomaar een uitstorting nodig van 'de heilige geest', of 'het heilige geestelijke', maar zoals in het verhaal van het opgehangen jongetje : de heilige dood, dood naar de onkunde, het materialisme, het bedrog, en dan kan de mens verder. De mens moet dus eerst aan zichzelf sterven, zoals het jongetje. Dat is de basis voor iedere verdere geestelijke gave. Hoe gaat dat dan verder in het verhaal van het opgehangen jongetje ? Het jongetje heeft de heilige dood ontmoet, en wordt dan met haar meegenomen tot de eerste gave, en dat is de gave van de grens-gevoeligheid. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet, omdat de mens zwaar dronken is. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. De mens moet komen tot de hemelse douane, of het blaf feest. De mens mag om deze gave bidden, en deze gave leren. Hoe gevoeliger je wordt voor de grenzen, wat op allerlei gebied kan zijn, hoe meer de grenzen onder stroom komen te staan, dus als je dan te dicht bij zo'n grens in de buurt komt, dan wordt je door een bepaalde voltage weggestoten. Dat wordt het blaf feest genoemd, want de mens wordt dus zo beschermd. Het is dus een soort schokdraad. Als de mens die gave ontwikkelt, dan komt de mens tot de tweede gave, de gave van de gevoeligheid voor ingewikkeldheden, waarin de mens dus overzichten krijgt, als landkaarten, en waarin kennis opgeslagen kan worden. Zo werkt het eigenlijk een beetje. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. De mens wordt dus zo tot een soort hemelse computer.
Pagina 430
Het is dus een pad van de gaven. Doordat het jongetje de grenzen leerde ontstond dit pad er, en zo wordt de mens dus over dat pad, wat ontstaat binnen de grenzen, veilig geleid door het leven. Het blaf feest ligt dus verborgen onder het kerstfeest. De mens moet weer kind worden en komen tot de verkeersregels, tot de verkeersvoorlichting. Dat is een spel van grenzen, niet alleen in ruimte, maar ook in tijd, ook in bezigheden, in bezit, enzovoorts enzovoorts. Op alles moet deze gave toegepast worden. Om ons heen zijn tekenen om dit te leren. Daarvoor mag de mens gevoelig worden. Grensgevoeligheid is een belangrijk zintuig en fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen, het belangrijke tweede zintuig, de tweede gave. Hierin kan zich dan doel-gevoeligheid ontwikkelen, zodat de mens meer en meer de doelen onder ogen kan komen om daar op gericht te zijn, het derde zintuig of derde gave. Zo onstaat hierdoor een vierde zintuig : volgorde-gevoeligheid, zodat de mens niet meer voortdurend de volgordes van het leven omdraait, en zo niet meer bedrogen wordt. Er zijn dus vier zintuigen, vier gaven : 1. grens-gevoeligheid 2. ingewikkeldheids-gevoeligheid 3. doel-gevoeligheid 4. volgorde-gevoeligheid Waarom is dit zo belangrijk ? De kerken hebben alles omgedraaid, en zijn niet gevoelig voor de volgordes en de voorwaardes, allemaal vanwege hun materialisme en eerzucht, hun verkoopzucht. En dat komt omdat het fokkerijen zijn. De schapen vallen voortdurend ten prooi aan de wolven. Daar leven ze van. Ze zijn niet strategisch. Ze gooien alles door elkaar, zoals wanneer hun kinderen door de vijand worden afgemaakt vallen ze de vijand niet aan, maar gaan de vijand bij voorbaat al lopen vergeven, en dan staan ze erbij en kijken ze ernaar, als de NSB ! Ze weten niet eens wat vergeving is, laat staan geestelijke oorlogsvoering. Als je kinderen voor je ogen gemarteld worden dan is vergeving van de vijand wel het laatste wat je als ware ouder zou doen. En dan hebben ze jarenlang de geestelijke gaven lopen afwijzen en het bestaan van demonen. Nooit nemen ze hun kinderen serieus. Nooit. Ze staan aan de kant van de vijand. 'Gegroet,' moet je dan zeggen tot zulke kerken, en rennen zo hard je kan, en zo lang je kan. Anders ga je eraan. Dat heb ik moeten doen. Pinksteren redde mijn leven, en ik kwam toen in de charismatische beweging. Niet alles is daar koek en ei, maar voor toen was het mijn redding. God gebruikte het, maar every level has it's own devil, dus ook daar moest ik op een gegeven moment weer van wegrennen. Het was nog maar het begin. Ik denk er dus met gemengde gevoelens aan terug. We mogen het kind niet met het badwater weggooien, maar we mogen ook zeker niet door valse, overmoedige 'vergeving' de vijand vrij spel geven om onze kinderen uit te moorden ! Dat zijn allemaal luie excusen om geen geestelijke oorlogsvoering te hoeven voeren. Lekker makkelijk. Dat soort onstrategische zetten in geestelijk schaken komen van de tegenstander zelf. Men rotzooit maar wat aan. Vandaar dat het belangrijk is de geestelijke gaven te ontvangen en te ontwikkelen, als wapen hiertegen. Er zitten teveel parasieten hier in de lucht. En wie gooit nu zomaar wijd de deur open en laat alle parasieten binnen, alle inbrekers en laat ze iedereen uitmoorden, om dan te zeggen : 'En ik vergeef jullie allemaal.' Wie doet dat ? De mensen die dat zeggen slapen trouwens wel met een honkbalknuppel naast hun bed, 'voor als er inbrekers komen.' Dus als het om henzelf en hun huisje gaat, dan vergeven ze ineens niet meer zo snel. Haha, wat een huichelaars. Geef mijn portie dan maar een fikkie. Ik weet dat we met nazi's te maken hebben en met nsb-ers, en dan is het beste wat je kunt doen je kinderen al vroeg waarschuwen. Ken je grenzen. De mensen moeten de voorwaarden voor alles weer leren kennen, en hun eigen stomme bureacratie overboord gooiten. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. Daarom mag de mens voorwaarden-gevoeligheid ontwikkelen. Dit komt ook weer tegemoet aan de grenzengevoeligheid, want het laat zien waarom er grenzen zijn. Uiteindelijk komt de mens dan tot de reden-gevoeligheid, zodat de mens het hoe en waarom begrijpt. 1. grens-gevoeligheid 2. ingewikkeldheids-gevoeligheid 3. doel-gevoeligheid 4. volgorde-gevoeligheid 5. voorwaarden-gevoeligheid 6. reden-gevoeligheid Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de heilige dood blijven sterven, en moet de heilige dood op dit pad de gids blijven, zoals ook het opgehangen jongetje deze vrouw als zijn gids had, als symbolische voorstelling daarvan. Net zoals bij het christendom de heilige geest, of het heilige geestelijke de christen leidt op het pad van de geestelijke gaven, als basis en bron. Er zijn dus duidelijke parallellen, maar hier wordt het verdiept. De christenen, met name de westerse christenen die daadwerkelijk van toeten noch blazen weten, zijn vastgelopen. Vandaar het hemelse verhaal over het opgehangen jongetje, wat in dromen tot mij kwam. Zes regels, zes gaven, als de zes dagen van een nieuwe schepping. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De heilige dood leidde hem. Hij was op zoek naar de zevende dag, de rust. Zes dagen zult gij arbeiden, maar de zevende dag is de rustdag. Dat is natuurlijk symbolisch. Uiteindelijk vond hij de rustdag die was opgeborgen in een grot, maar deze rustdag werd bewaakt door een heks die zeven schoenen droeg. Ze begon haar schoenen uit te trekken en naar hem toe te gooien. Ze had geroepen dat als hij door één van haar schoenen geraakt zou worden, dan zou hij voor eeuwig verstenen. Uit alle macht probeerde hij toen weg te komen en de schoenen te ontwijken, maar helaas werd hij toen toch door een schoen geraakt, en versteende voor eeuwig. Arm, arm jongetje, hij was zo dichtbij gekomen, maar nu eeuwig verwond door een heks. Voelen wij ons ook niet zo soms, alsof we door iets voor eeuwig verwond zijn geraakt, alsof we er maar niet van kunnen genezen ? Dan mogen we terugdenken aan het versteende jongetje. Hij was al zo dichtbij, en toen leek alles uit zijn vingers weg te glippen. Voor velen zal het zo herkenbaar zijn. Hij moest weer een hogere dood sterven. De heilige dood kwam tot hem. Het was een eeuwige dood die hij ditmaal moest sterven, eeuwig afsterven aan het materialisme, de vraatzucht, en alle leugens en bedrog wat daarbij komt kijken. Alleen zo zou hij de eeuwige rust kunnen binnengaan. Hij kon zich niet bewegen, en hij stond daar als bevroren. Ook de heks was bevroren, versteend,
Pagina 432
want ze betaalde immers een hoge prijs om dit het jongetje aan te doen. Overal begon het te sneeuwen en het werd winter. Het standbeeld van het jongetje kwam helemaal onder de sneeuw. En hij moest wachten totdat het lente werd. Toen begon hij weer te ontdooien, en kon hij zich weer langzaam bewegen. Maar de heks ontdooide niet. De heks was nog steeds van steen. Heel voorzichtig is hij toen langs de heks heengegaan, door de opening van de grot waar de eeuwige rust was. Hij viel daar in een diepe slaap. De heilige dood en het pad van de geestelijke gaven had hem geleid tot de eeuwige dood, en zo kon hij uiteindelijk de eeuwige rust binnen gaan, en zo werd hij het dromende jongetje. Hoofdstuk 7. leven in het vlees of in variatie ? De luie, vraatzuchtige mens denkt heel makkelijk over de gnosis, over de kennis. Hij wil alsmaar meer kennis, zonder deze kennis daadwerkelijk te beveiligen. Hij wil dus ook het pakpapier om de kennis niet, en verdere beveiligingsdozen. Hij wil niet puzzelen, maar het kant-en-klaar hebben, recht voor z'n raap. Dikke boeken houdt hij daarom niet van. Het moet kort en simpel blijven. Verhalen houdt hij ook niet van, want dat is volgens hem niet to-the-point. De mens moet eindeloos variëren met bestaande kennis om het uit te werken, te verdiepen, te beschermen, opdat de mens verder kan. Alle bestaande kennis moet daarom wel gewikkeld worden in verhalen, omhuld worden, anders gaan de parasieten de blote kennis aanvreten. De mens moet weer zorgdragen voor de kennis, zoals bijen dat doen in hun korven met dat wat ze van de bloemen hebben genomen. Het wordt uitvoerig bewerkt, uitvoerig gevarieerd. Daarom is variatiegevoeligheid zo'n belangrijk zintuig. Er moeten dus een heleboel vormen komen van hetzelfde. Ongevarieerdheid is een zwakheid. De mens moet leren variëren, ook in hetzelfde, en daarom is herhaling belangrijk, telkens net op een andere manier. Zo komt de mens los. Zo wordt de mens en de kennis beveiligd. Telkens komen er laagjes overheen. Is de mens open voor deze natuur laagjes ? De mens moet werken met de kennis : spinnen en weven, zoals de hommels en de bijen, ijverig zijn als mieren. De mens kan dus veel leren van de insecten wereld. De mens is ingedut en wil alles vlak houden, alles simpel. Lekker makkelijk. Maar dit kost de mens z'n kop. De mens wordt zo makkelijke prooi. Ik heb veel mensen in de gnosis zo zien indutten. Er liggen allerlei gevaren op het pad van de gnosis, van de hogere kennis, allerlei mijnen. Daarom blijf ik hierover prediken en onderwijzen. Er zijn mensen die na een paar jaartjes gnosis wel vinden dat ze genoeg gestreden hebben, en maken zichzelf dan wijs dat de demonen nu wel verslagen zijn zo'n beetje. Ze zijn vervroegd met pensioen gegaan. Ze updaten hun computers niet meer, terwijl de vijand rustig doorgaat. Ik blijf daarom zeggen : de gnosis is niet makkelijker en simpeler dan raket technologie. Als je je neerlegt bij het zijn van een geestelijk mavo-schaap, dan heb je gewoon de oorlog al verloren. Dan ben je ingenomen en dan wordt je voor de gek gehouden voor de rest van je leven. Het bourgondische leven trekt de mensen. Lekker feestvieren. Lekker makkelijk. Lekker dom blijven, niet meer doorstuderen. 'We hebben nu wel genoeg gestudeerd.' Maar je bent nooit te geleerd om verder te leren. Overal stoppen mensen om je heen met leren om er een marktje van te maken. Laat je er niet door bedriegen. Leren variëren, zodat het materiaal veilig is. Leren beveiligen, leren omhullen, zodat het overlevingskansen heeft. Als je een stuk kennis hebt gevonden moet je er wat voor doen. Dan begint de oorlog pas, want dan zullen de parasieten het aan gaan vallen, in al hun slinksigheid. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Ga creatief om met de kennis. Herhaal het over en weer en giet het in allerlei vormen, op allerlei manieren, zodat het tot een leger wordt, en de kern beveiligd is. Laat het niet open en bloot liggen. Ga er niet eenzijdig mee om. Bouw er een kast omheen, een verhaal, een doolhof waar de parasieten het niet zomaar kunnen weggrijpen. Blijf het omcirkelen, blijf het uitbroeden, blijf het verwarmen en koesteren. In de variatie mag de mens dus niet indutten, maar moet de mens komen tot de eeuwige variatie. Uiteindelijk moest het jongetje dat ontvangen na de eeuwige dood te hebben ontvangen. Variatie is de manier om los te breken, eindeloze variatie. Neem niets zomaar eenzijdig wat op je afkomt. Varieer het eindeloos, en breek los van de opsluitende, dogmatische, orthodoxe parasieten. Ze willen je fokken, en dat kan alleen maar door je eenzijdig te houden, oncreatief, ongevarieerd. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt, een trap naar een nieuwe verdieping, en dan doen ze hetzelfde. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel-snel, kant en klaar. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. Ik wil afsluiten met een artikel van ons van vroeger, genaamd 'de chemische kerk' : Een kerk die zo parallel loopt aan wereldse praktijken, een kerk met kunststoffen in plaats van het kruid der wildernis. Hoe zou God daarover denken ? Het kruid komt met de doorn en de angel, terwijl de kerk een chemisch goedje voor de binnenstromende massa heeft. Velen zijn bang voor de wildernis, bang voor de lijdende God. Gods noodkreten en lijdenskreten zijn onverdragelijk, en ook de strijdkreten en wee-kreten van zijn engelen. Een kerk die oordoppen uitdeelt, een chemisch middeltje in strips uitdeelt, dat het bloed van Christus wordt genoemd, en de zalving van de Heilige Geest. Een kerk met roddel-magazines, met plastik bijbels, speelgoed-bijbels, een kerk die zijn hart ergens anders aan heeft verloren. Een kerk met dienaren als politieke ministers, met stropdassen zo duur mogelijk, om als dood en goed gestropt te zijn tegen de noodkreet van hongerend Afrika. God hongert niet, want de
Pagina 434
chemische kerk heeft voedsel genoeg. Dure kleding als harnassen tegen de geur van de wildernis en het kruis. Een kerk met hoge kronen en hoge tronen, want God regeert immers. Met het avondmaal is de wijn zwart geworden, het brood verkleurd. Als de verboden appelen ligt het daar, een chemisch mengsel. De boom des levens verbannen naar de wildernis. Een kerk met zoveel kleuren, maar de kleur van het kruis kennen ze niet, een chemisch middeltje smeren zij op de hoofden van hun patienten. Even lijken de patienten op te fleuren, de kerk heeft hen gered, met dure woorden, maar dan storten zij al gauw neer, of klimmen hoog op om samen met de hoge heren feest te vieren. Er is feest in de stad, en er is feest in de kerk, niemand zal de roep van de wildernis nog horen. Maak lawaai, gebruik veel kleur, beweeg de vlaggen. De marionetten zijn gemaskerd, dodelijk speelgoed voor de kinderen. Toe pappa, toe mamma, laat me nog even spelen, want morgen is alles weg, en staat de chemische kerk me in de weg. En de dienaren van de chemische kerk, bestuurd door de laatste mode, de wapenrusting van de wereld en de schijnbewegingen van de grote kermis, sluiten de put der wildernis. Het is over nu, het gegil van God niet meer horende. Nu zal iedereen ingespoten dienen te worden met de spuit van de chemische kerk, of diep in de put belanden. Ja, de chemische kerk lacht, hoog tronende op zulk een macht. De inquisitie leren zij, treiterende hun slachtoffers met eeuwige hel. Dienaren van de chemische kerk, mode-agenten, maar er is niets moois meer. Diep in de wildernis bloeit een bloem, met de bloesem van verloren dromen. Maar zij van de chemische kerk zijn te ver weg, hun ogen gesloten. Hoofdstuk 8. het voortijdse alfabet Honden aan de ketting Je mag niet leven, je mag niet denken, je mag niet studeren. Je mag helemaal niets in die vuile familie kerken. Het enige wat je mag is zoals hen zijn. Zo niet, dan krijg je een etiket op. Dat beslissen zij, de laag opgeleide, labiele types, verstrooide warhoofden, die alles maar dan ook alles uit roddelblaadjes halen, en blindelings dronken marktkooplui volgen over de ruggen van hun kinderen heen. Het is de kanker die woedt in de samenleving. Pap er niet mee aan want het springt zo op je. Het zijn parasieten die in de mens willen huizen, nestjes willen bouwen in hun hoofden. Je wordt totaal gebrainwashed. Ze hebben allerlei smerige taktieken hiervoor. Slijmen en aardig doen om hun doel te bereiken is hen niet vreemd. Maar als ze konden zouden ze de botten van je lijf afvreten. Ze kunnen een bepaalde streep niet over en ze worden in de gaten gehouden. Tot hier en niet verder ! Het zijn honden aan de ketting. Kom niet te dichtbij. Het zijn verbale messentrekkers. Door veel slijmen weten ze hun cultussen echt wel groter te maken en mensen dom te houden. Ze kunnen niet tegen creativiteit, ze kunnen niet tegen intelligentie. Alles moet volgens hun laag opgeleide, kortzichtige boekjes gaan. Als ze iets niet begrijpen dan is direct grote paniek, en halen ze hun etikettendoos erbij om mensen als zwarte schapen te brandmerken. Zijzelf zijn het hogere ras. The end. Nou, dat was een interessante film, zeg. 't Lijkt wel alsof we naar een tweede wereldoorlog film hebben gekeken. Een onsmakelijke horror film is er niks bij. Het spookhuis zou er voor op de loop gaan. Lieve mensen, de duivel heeft de ergsten van de ergsten op ons afgezonden, en dat was ook wel te verwachten. Er mocht bij ons vroeger niet over de duivel gesproken worden. Dat was een verboden onderwerp. Ik heb altijd geweten waarom. De duivel wil namelijk niet ontmaskerd worden. En je kan een kind uit zo'n kerk halen, maar hoe haal je de kerk uit een kind ? Het is een levenslang trauma, als een eeuwige wond. Het moet genoemd worden. De opgesloten mens die om hulp roept moet weten dat er voor hem of haar gestreden wordt. Daarom blijf ik het noemen. De strijd gaat door. Voor nu hebben we de wonden nog, om verbonden te blijven aan hen die nog vast zitten. Deze wonden zijn onze zintuigen en zelfs onze wapens. Ook herkennen we elkaar aan onze wonden. Variatie De Egyptenaren varieerden al. Ze schreven hun teksten van links naar rechts, van rechts naar links, van beneden naar boven en van boven naar beneden, en op vele verschillende manieren, wat een manier was van zowel beveiliging als opslag. Tegenwoordig raakt men helemaal in paniek als iemand een schrijffoutje maakt. Dat is toch wel het einde van de wereld, terwijl het eigenlijk levensbelangrijk was, voor de variatie, om hen te redden. Als je niet meer kunt varieren, en je durft nooit een schrijffoutje te maken, dan ben je dus eigenlijk al dood. Dan hebben ze je al. Het systeem moet gebroken worden. Ze willen de mens eenzijdig houden door de papieren paus uit te hangen. Durf je tong uit te steken. Beschrijf je kennis op vele manieren, in verschillende lagen van symboliek en in verschillende talen, in grote gevarieerdheid, opdat het zal overleven. Eenzijdigheid en kortafheid is een kou die het vruchtje zal doden. Daarom zijn religies, verschillende religies, belangrijk, om verschillende lagen van symboliek te creeeren voor beveiliging en vruchtbaarheid. Daarom gaat de christen die
Pagina 436
zich boven de islamiet waant het ravijn tegemoet. Als de christen in Arabië zou zijn geboren dan zou de christen islamiet zijn geweest. Laat geboorte dus niet bepalen wat je bent, maar varieer. Werk de kennis uit in vele lagen en talen. Zo kan de kennis opgevoed worden en overleven. Eenzijdige kennis zal sterven. Parasieten zullen het vinden en doorboren en verteren. Wees een goede broedster. Verlaat het nest niet voortijdig om ergens anders nieuwe eieren te maken terwijl je nog niet eens je eerdere eieren hebt uitgebroed. Wie het kleine niet eert is het grote niet weert. De mens is niet daadwerkelijk warm en amoureus, maar koud en onverschillig. Hebberig. Ze willen alles weten, nieuwsgierig als ze zijn, maar ze achten het van geen waarde. Ze lezen het als de krant en donderen het weer weg. Ze koesteren geen boeken, geen kennis. Het zijn slechts opgezette vogeltjes. Ze hebben het helemaal laten bevriezen, laten verstenen. Ze hebben er met de schoen naartoe gegooid. Ze hebben God in een te nauwe doos gedrukt. De mensheid is een bizarre karikatuur. Als je er te lang over nadenkt ga je eraan. Daarom : varieer. Leer symboliek te gebruiken, zeg het met andere woorden, benoem het in andere verhalen, in andere terminologieën, zodat er deuren geopend worden. Er zijn andere werelden dan dezen, maar de zintuigen van de mens moeten er open voor gaan. De mens moet er gevoelig voor worden, maar eerst is dan de gevoeligheid voor variatie belangrijk. Om je heen klot alles samen en wordt ongelovelijk koud. Ga daarom naar binnen tot de warmte van variatie. Verwacht het niet van mensen. Mensen kunnen zo ineens verkillen en alles gaan afrafelen, zodat ze niet eens meer zien wie je echt bent. Ze trekken je omhoog op hun lange torens, maar als je er dan bijna bent laten ze je vallen. Het is een truuk. Verwacht het niet van mensen. Ze kunnen heel lang met je meegaan, en dan ineens is het afgelopen omdat ze te lui zijn om je te begrijpen. Altijd loop je weer op eieren. Ze zijn te lui om navraag te doen of je om uitleg te vragen, en dan zelf hun verhalen over je verzinnen en toeteren alles door. En mensen zijn goedgelovig. Als ze zonder enig bewijs geloven wat hun ouders hen met de paplepel hebben ingegoten, zelfs op late leeftijd, dan zullen ze ook datgene geloven wat anderen over jou vertellen. Variatie is adem. Variatie is leven. Halal Het Hebreeuws bestond oorspronkelijk alleen uit medeklinkers, en de klinkers zijn er later bijverzonnen, dus vandaar dat de klinkers net zo goed anders kunnen zijn, en wat soms gewoonweg ook veel meer duidelijkheid geeft. Er was altijd al verschil vanwege verschillende dialecten en transliteraties. Als we het hebben over Sarah of Suri en Abraham, dan komen we ook bij Egypte uit, en bij de voortijd. En dat moet ook wel, want Egyptisch is de moedertaal van het Hebreeuws. Veel Hebreeuwse oorsprongen liggen in Egypte verborgen. Sa-rah is de gids (sa) van Ra door de onderwereld. In de voortijdse theologie gaf Suri een besmeurde, met bloed bevlekte lendendoek aan Abraham om zijn naaktheid mee te bedekken. De mens kan volle openbaring niet aan, en daarom is er het met bloed bevlekte voorhangsel. Hosea komt van het Hebreeuwse woord os, sterkte, alertheid, s, wat ook weer terugwijst op de sa gids van Ra in de dodenwereld, dus ook op sarah, op Suri. De godin Suri is dus verscholen achter het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sa-rah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. De voortijdse godin Suri bestaat uit de voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst in de rivier, en R, de Oru, het kruis, een breedheupige natuurvrouw. Deze letters afzonderlijk zijn ook godinnen, natuurvrouwen, natuurprincipes. Juda, het tweestammenrijk, is de fallus van Israel, het tienstammenrijk, in de Hebreeuwse wortel (yad). Calvijn stelt terecht dat Juda de machteloze was, hebbende anderhalve stam, in zijn commentaar op het boek Hosea. Ze waren geplunderd door Israel. Er was zwaar onheil gekomen, en daarom waren ze verzwakt. Juda was tot grote armoede gebracht, tot honger, waarvan Juda ook een beeld is : de honger, de fallus. Israel minachtte Juda. Juda was niet groot in aantal en niet sterk. Daarom zou God zich over Juda ontfermen. Calvijn spreekt dan over dat de Heere het volk zal ontbloten als een grote ontmaskering. Dit is dus weer iets wat Suri doet. De Heere zal hun feesten doen ophouden, en ze zullen niet door drogredenen de kastijding kunnen tegenhouden. Ze zullen niet van de Heere kunnen ontsnappen, stelt Calvijn, sprekende over het tweede hoofdstuk van Hosea. Calvijn stelt dat zij zo tot de honger werden geleid. Hierdoor zullen ook de akkers tot wildernissen worden. Calvijn stelt dat in de wildernissen een honger heerst die leidt tot een duizenderlei dood, en dat was wat het volk nodig had : een diepere dood, maar in het dal van Achor zal er vruchtbaarheid zijn. Calvijn stelt zoals Hosea dat de verlossing niet door wapens, strijd en ruiters komt, dus mensen zouden in hun dwaasheid tevergeefs op eigen kracht vertrouwen, maar dat God zelf zou verlossen, dus eigenlijk als iets moederlijks. In Arabië is god genoemd ilah en allah, en in Israel alah (aramees) en el (hebreeuws, kanaanitisch), en de Germanen noemden het hel, als de moeder godin van de vruchtbaarheid, de baarmoeder, en we zien telkens weer de letter L terugkomen in verschillende vormen, wat helemaal terugleidt tot het voortijdse halal (ila), wat ook weer vandaag de dag in Arabië wordt gebruikt als het leven binnen de natuurgrenzen, oftewel de grens-gevoeligheid. Dit is verbonden aan het ijs en de honger, aangaande de restricties. Het is allemaal hetzelfde, en de voortijdse godin Halal verschuilt zich achter deze verschillende vormen. Zij is zeer krachtig. Halal is naast de ramadan een veelgebruikt woord in de islam, maar denk ook aan het judeo-christelijke 'halalluja', wat ook te maken heeft met het profetische leven, het blijven binnen de hogere grenzen. Halal moet natuurlijk symbolisch genomen worden. De mens moet de godin Halal weer leren kennen, en haar woorden leren interpreteren. Dit is dus de naam van de letter L in het voortijdse alfabet. In de Hebreeuwse bijbel wordt God ook wel Halal genoemd : 'Ik zal de heere roepen, die het waard is halal te zijn.' (2 samuel 22:4) Wil je dus tot god komen : blijf dan binnen de grenzen, wees grensgevoelig. Daar gaat het over. God wordt op dezelfde manier Halal genoemd in Psalm 18:3. Ook in Psalm 113:3 is de naam van God 'halal' :
Pagina 438
'Van het oosten tot het westen, zij de naam des Heren halal.' Alleen door halal kunnen we tot god komen, omdat halal de grenzen betekenen waaraan we ons moeten houden, en god is dus een metaforische voorstelling van de grenzen. God betekent dus grens, of grenzen. Kunnen wij daarmee leven ? Dan hebben wij god daadwerkelijk gevonden. Telkens weer wordt god in de hebreeuwse bijbel samen genoemd met halal. Zij horen bij elkaar. De laatste zes psalmen, van 145-150, zijn halal psalmen, waarin halal veelvuldig wordt genoemd en voorkomt. Wikki Vannacht had ik een droom over dat ik met kamp in Duitsland was, maar daar scheen ik ook te wonen. En er werd gewoon Nederlands gesproken. Het was natuurrijke omgeving, en ik was daar in de natuur, en kwam wat mensen uit Denemarken tegen die hier waren gekomen en weer terug zouden gaan, maar ze hadden het over een oorlog in Denemarken. Er werd met kanonnen geschoten. Ik vroeg toen of er hier in Duitsland ook oorlog was, maar dat was niet zo. In Duitsland was het veilig. Ik ging weer terug naar het kamp. Mijn vrouw in die droom was een levenspartner van lang geleden. Onze kinderen waren klein, en mijn vrouw deed een soort mededeling, en ik wist het al : een scheiding. Ja, want ze wilde haar jeugd terug en ik was veranderd. De kinderen begonnen toen te protesteren naar hun moeder. Ik was exorcist. Ik zag dat ze niet haarzelf was, omdat er een demoon in haar was gevaren. Ik zei : 'Demoon, wie ben je.' Toen sprak de demoon heel zacht door haar heen : 'Wikki.' Ik zei toen : 'Wie ?' 'Wikki,' sprak de demoon weer door haar heen, toen wat duidelijker. Ik verbrak toen die geest, opdat ze zelf kon kiezen. Deze demoon hield haar wil bezeten. Wikki was een veel groter systeem, een zwarte walvis. Het kamp was dichtbij een voorouderlijke stad die normaal gesproken in Nederland ligt, maar in de droom lag het in Duitsland. Dat komt omdat ik ook Duitse voorouders heb die toen naar Nederland zijn getrokken. Wie of wat is Wikki ? Het is een systeem, een verstrooid systeem wat alles omdraait. Het heeft ook zijn eigen straf-systeem, en loon-systeem. Het is een systeem van mind control. Wiki komt uit Denemarken, het land van Kierkegaard die diep bezig was met de Sarahitische theologie, oftewel met Suri (het Suriitische). Wikki bewaakt de poorten tot de voortijden en het voortijdse alfabet. Het is een vals adoptie systeem, kinder roof en kinder offering. De kinderen worden met giftige moedermelk vergiftigd, zwarte melk. Die adoptie systemen of ontvoerings systemen werken door allerlei soorten instanties : school, medische bedrijven, kerken, families enz. Ze willen het kruis niet om tot de waarheid te komen, maar de dronkenschap om tot de leugen te komen, om zo anderen ook in dat systeem in te wijden, zodat ze geen last van hen hebben. Het is dus oorlogs strategie. Het is de narcose en hypnose van de vijand. De beste aanval is altijd de heimelijke infiltratie, zodat ze van binnenuit alles omver kunnen werpen. Hoofdstuk 9. de voortijdse wortels van het boek Jozua Jozua heette eerst Hosea, maar Mozes noemde hem later Jozua. Het heeft in de voortijd de asogodin als wortel. Aso is de naam van de voortijdse letter S. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Calvijn stelt dat Jozua de overwinning niet kreeg door eigen kracht, niet door de boog, want dan zou de mens al snel door hoogmoed worden verblind. Het kwam van boven, zoals psalm 44 ook stelt, en deze verhalen moeten allemaal symbolisch genomen worden, omdat het over de geestelijke strijd gaat : 4 Want niet met hun mes hebben zij het land verworven, niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn, omdat Gij in hen een welbehagen hadt. 7 Want niet op mijn boog vertrouw ik, en mijn mes verlost mij niet. We doen het dus niet door het vleselijke, maar door het geestelijke. Niet door het lagere, maar door het hogere. Het is iets moederlijks. Het leidt terug tot de voortijdse bronnen van de natuur. De stad kan het niet doen, maar de natuur. Calvijn noemt in het commentaar op het boek Jozua de eigen wil en de verkeerde omgang waardoor de mens besmet wordt het vleselijke. Calvijn stelt terecht dat als de westerse vertalingen spreken : wees sterk, dat deze sterkte oprechte ijver betekent, en een volhardende gehoorzaamheid aan het hogere. Als we dit niet hebben, dan kunnen we niks van God afdwingen. En deze gehoorzaamheid betekent volgens Calvijn niet afwijken ter rechterhand, en ook niet ter linkerhand, dus de grenzen in achtnemen, zoals dat ook in Jozua 23:6 en Deut. 5:32 wordt gesteld. Dit is dus volgens Calvijn niet voor huichelaars en lichtvaardigen. Het gaat dus om de gave van grens-gevoeligheid ontwikkelen, anders werk je voor niks, buiten de grenzen. De ijver moet dus gericht zijn, in het geestelijke, niet dat je als een materialist als een dwaas heen en weer gaat rennen. Er moet contact komen met het diepere geestelijke, waar de mens zich op mag richten, op de binnenwereld. Zowel de bijbel als Calvijn moeten we symbolisch nemen bij het lezen. Calvijn stelt dat de ijver altijd gematigd moet worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. Calvijn stelt dat de geest van huichelarij overmoedig is en leeft in vooroordelen terwijl het vasthoudt aan de eigen wil. Dit noemt Calvijn de vrije teugel van lichtzinnigheid. Ze worden zo losbandig gedreven door de ziekelijke eigen wil. Calvijn stelt dan dat de ware God hoger is dan alle valse afgoden die de mens heeft gemaakt. We kunnen stellen dat hen die niet waarlijk aan hun eigen wil sterven en niet worden wedergeboren in de hogere, hemelse rede, telkens weer voor zulke afgoden vallen. En deze afgoden zijn zeer bedrieglijk en zeer heimelijk. Wanneer gaat de mens beseffen dat de kunstmatige realiteit om hem heen bedrog is ? Wanneer gaat de mens ontwaken ?
Pagina 440
Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. Het Wikki systeem wat de mens hypnotisch onder narcose houdt heeft ook een satelliet, genaamd Afhole, een arend. In een droom zag ik de arend, een zeer praatgrage arend, en een afleider. Als mensen het Wikki systeem proberen te ontmantelen probeert hij hen af te leiden en om te kopen. Hij is zeer sluw. Laten we goed beseffen dat dit via het gedachtenleven gaat. Deze mensen, deze vuile families, willen over anderen heersen, denkende dat ze geestelijk van een hoger ras zijn, terwijl ze tegelijkertijd het geestelijke 'de ver van mijn bed show' noemen, en niet eens weten wat er in hun eigen boek, de bijbel staat. Ze worden helemaal overstuur als mensen iets zeggen wat ze niet kennen. 'Maar het staat in de bijbel,' zeg je dan. En deze mensen die denken dat orthodoxe christenen het hoogste ras zijn, en mensen die in de medische wereld werken, zijn vaak aan de alcohol in meerdere of mindere mate. Als je alcohol neemt kun je al niet eens meer helder denken. Daarom zijn ze ook zo volgzaam. Ze volgen altijd de massa's, altijd waar het geld rolt. Ze laten zich bedonderen door certificaten en andere zogenaamd waardevolle papiertjes, en die hebben ze gewoon gekocht of gestolen. Daarom moest Jozua komen. Het volk had verdere verlossing nodig. Daar gaat het boek Jozua over. Het gaat symbolisch over de strijd tegen de boze machten. De mens moest terugroven wat van hen geroofd was, en zo werden er weer grenzen gesteld en werd het land verdeeld. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, oftewel tot halal, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. Het Wikki systeem rooft kinderen om hen op te sluiten in de kerk en medische dwang. Ook worden ze in scholen geplaatst om hen te brainwashen en af te leiden van de demonologie. Omdat ze zo de theologie maar halfgebakken leren en niet weten wat het betekent, gaan ze het letterlijk opvatten en hebben niet meer de macht om het symbolisch te zien. Ze krijgen niet voldoende tijd, worden altijd weer opgejaagd door het materialisme. Het Wikki systeem doet het kind ten onder gaan in het consumerisme (vraatzucht, koopzucht), waar de arend Afhole hen inlokt, steeds dieper en dieper, als in een fuik. De voortijdse moeders roepen de mens terug. Deze codes liggen nog verborgen in het boek Jozua, in de diepe etymologie (leer der taaloorsprongen) die terugleidt tot de voortijd. In een droom had ik een gevecht met Afhole. Dit was meer een koude oorlog dan een gevecht, want ik mocht hem niet zomaar aanvallen. In deze koude oorlog kwam Siva mij tegemoet uit de theologie van India. Dit was echter een diepere code : S-Eva, Aso-Eva. Eva is de wording, dus dan betekent het de zelf-opvoeding. Wees voor jezelf een moeder. Zorg voor jezelf. Hoofdstuk 10. Calvijn over Ezechiel, Jeremia, en Jesaja Want het leven van kinderen is toch niks waard, dus maar witte plastic in hun botten donderen, denkt de tandarts, wat op hetzelfde niveau is als het chinese voetbinden wat vele eeuwen lang in stand werd gehouden. Dit is niet waar het kind om vraagt, maar wordt gedwongen. De mens is onder zware hypnose. Op scholen moeten de kinderen ook verplicht de meest domme onzin leren. Het menselijk geslacht is behekst. Het is nog erger dan zomaar reclame, want het wordt de mens opgedrongen. Eens zullen ze voor God's troon moeten verschijnen voor hun misdaden. Het lichaam is de tempel van God, ook een kinderlichaam, maar de afgoden worden onder dwang in het kind geplaatst. Het is tempelontwijding, een verkrachting van de natuur. Er is een dag tegen alles wat hoogmoedig is en trots. Ook in de theologische wereld is het geen koek en ei. Van Jezus hebben ze een afgod gemaakt, en dat wordt ook gedwongen, terwijl het gewoon een bepaalde taal is, en het is goed om er iets vanaf te weten, zonder in allerlei terroristisch extremisme te vallen. Ook is er helaas een criminele hoek in de theologie, maar dat is eigenlijk met alles zo. Hoe dan ook blijft theologie een interessant onderwerp, en is het altijd mijn vak geweest. Het is belangrijk te zien hoe de medeklinkers codes doorlopen via de etymologie terug tot de voortijden, door de Calvijn codes. De bijbel en Calvijn letterlijk lezen of symbolisch, abstract en in code is nogal een groot verschil. Calvijn moet dus herzien worden en op code geschat, anders gaat de wereld eraan door deze bom. Om tot de andere wereld te komen moet de mens ook cryptosofisch leren denken, om de oude programmeringen te verbreken en te vervangen. De vijand programmeert namelijk door taal. Calvijn stelt in zijn commentaar op Ezechiel 20 dat de goddelozen verschillende wijzen van geloof hebben, maar dat ze geen rekening houden met God. De mens kan God niet aanbidden buiten de leer van God om, oftewel het onderwijs, de kennis. De mens moet God dus leren kennen en niet bazelen over geloven. Calvijn strijdt op vele punten tegen geloof. Het moet van boven komen, niet door het vleselijke. Ook als de mens offert vanuit het vlees worden de offers afgewezen. Natuurlijk is dat symbolisch. Het menselijke mag geen inmeng hebben. Het moet van boven komen. Calvijn noemt het vleselijke offeren ijdele verbeelding, die herkend kan worden aan halfhartigheid. Halve offers en halve aanbidding worden afgewezen. Aanbidding is iets metaforisch. De ware aanbidding is de gehoorzaamheid aan de hogere kennis. Hoe bedrieglijk is het als je zomaar een ander wezen letterlijk gaat aanbidden, terwijl je niet de hogere principes hanteert, want dan is het slechts luie projectie. Dat is wat de lofprijs van de mens vaak waard is. Deze lofprijs is van het vlees. De mens moet allereerst tot stilte komen en leren luisteren. De mens moet dus eerst de ballingschap tot de kennis ingaan, waarvan Juda een beeld is, zoals Calvijn stelt dat Juda een plaats van ballingschap is. En Juda is een beeld van de fallus in de wortels (yad). De fallus is een beeld van het natuur spasme, het niet leven vanuit het directe van de eigen wil en controle, maar vanuit de natuur controle. Zo moet de mens dus ook komen tot het natuurspasme van de hersenen. Calvijn stelde dat de kracht van boven alleen kon komen als de gevangenschap bitter zou zijn. Ik moet dan ook denken aan Job die niet de geest moest ontvangen, maar de bitterheid van de ziel (9:18 ; 10:1).
Pagina 442
Calvijn stelt dat Ezechiel gekomen was om bijgeloof te bestrijden wat van geslacht tot geslacht werd overgeleverd. Ezechiel, yecheskel, met de S-L wortel, in de voortijd Aso-Halal, oftewel het opgevoed worden tot grens-gevoeligheid. Jeremia, oftewel Oru-ma, de wet (ma, egyptisch) van het kruis (oru, voortijds), werd volgens Calvijn opgesteld om vijfendertig jaren lang te roepen tot een volk van doven en krankzinnigen, en wat een groot kruis was, en toen werd Ezechiel als zijn opvolger aangesteld, in de Babylonische ballingschap. Dit stelt Calvijn in zijn commentaar op Ezechiel 1. Calvijn stelt dat Ezechiel net als Jeremia was uitgezonden tot een bijgelovig volk wat besmet was met hebzucht en een hang naar luxe. Het was een verdorven volk. Calvijn stelt terecht dat Jeremia en Ezechiel tot het hardnekkige volk moesten blijven dreigen, maar dat alle dreigementen ijdel zijn als er geen uitzicht en inzicht wordt geboden. Het dreigen moet doel hebben, en mag alleen toegepast worden in de context van onderwijs. Daarom is orthodox calvinisme al in zichzelf onzin en ijdel, omdat ze dreigen met letterlijke eeuwige verdoemenis. Wij prediken daardoor het natuur calvinisme, oftewel het symbolische calvinisme, wat hard nodig is in deze starre dagen van extreem en crimineel geworden orthodoxieën. In die zin heb ik dus een haat-liefde verhouding met de leringen van Calvijn. En dat moet ook wel. Er moet blijven gezegd worden dat ironisch gezien Calvijn zich niet aan zijn eigen leer hield. Het steeg boven hem uit. Hij had een hemel te verkondigen, maar verletterlijkte het teveel, wat dus alleen heilzaam kan zijn in symbolische zin. Een symbolische Calvijn, daar gaan wij voor. In Ezechiel 1 ziet Ezechiel een hemels verschijnsel met wielen vol ogen. Het is volgens Calvijn een tegenstelling tot de stad waarin de mens blindelings het fortuin volgt en daardoor overhaast wordt voortgedreven, terwijl de hemel daar is waar er alertheid is (ogen) en daardoor alles wordt bewogen (wielen). De mens wordt zo afgeleid door personen en persoonsverheerlijking, persoonsbehaging, dat de mens moet terugkeren tot het niemand-bewustzijn. Het persoonlijke is slechts een metafoor. Er is helemaal niets. Iemanden zijn illusies. Ik had een droom over de stenen die Calvijn had geroofd. In die stenen waren werelden. Het waren bruine stenen, grote stenen, in een onderaards grottengebied. Hier woonden de voortijdse natuurvolkeren. Het gebied moest opnieuw ingenomen worden, opnieuw gekend worden. Dit gebeurde vannacht in een droom, dat er een tunnel tot deze ruimte werd geopend, en de rovers die dit gebied waren binnengetrokken moesten weer vertrekken. Het ging om stenen die lenzen waren, natuurlenzen, bruin in allerlei tinten, ook gelig hier en daar, maar altijd in een bruine context, als natuurkleur. In zijn commentaar op Jesaja 66 stelt Calvijn dat de mens is ingenomen en opgeblazen door ijdel vertrouwen en zelfvleierij. Hij stelt dat dit duivels is en vervloekt, en dat ze zo God bespotten. Ze hebben god vervangen door een afgod. Ik werd zwaar aangevallen toen ik met het commentaar van Calvijn op Jesaja bezig ging. Dat begon al met Jesaja 1, en toen ben ik maar eerst naar Jesaja 66 gegaan, maar daar werden even later de aanvallen ook zo sterk dat ik op de bank ben gaan zitten, en toen eerst van een afstand profetisch ben gaan bidden over alle hoofdstukken, tellend van 66 tot terug. Toen ik bij hoofdstuk 60 was aangekomen zag ik in een visioen een stel criminelen, rovers, theologische rovers, van Calvijn zelf, die vanuit de hoogte naar beneden keken, om een soort put heen. Ze hadden donkere, zwarte klederen aan, met mutsen. Ik zag toen dat hier de roversgeesten van Calvijn zich schuilhielden, en ben toen naar dit hoofdstuk, hoofdstuk 60, gegaan. Het ging over de 'God alleen' leer. Dat kan natuurlijk al snel misgaan, want dan kan er al snel gesteld worden dat alles van genade afhangt, maar ik zou het dus symbolisch zo interpreteren dat een mens alleen tot God kan komen als hij zichzelf in het God alleen principe verliest en komt tot zijn hogere zelf, dus het is wel degelijk afhankelijk van zijn eigen keuze, maar die keuze moet dus gelijkworden met de goddelijke keuze, anders heeft het geen zin. Het gaat dus om waar God en mens elkaar kruizen. God is slechts een principe. Het is dus niet zomaar een geschenk, of iets wat je kunt roven. De mens moet het zelf worden, zelf zijn, anders heeft het allemaal geen zin en is het slechts projectie. God en mens zijn dus in de mens zelf, als onderdelen van de mens, waarin de mens het kanaal is. Het kanaal moet geopend zijn. Dat hangt dus van de mens af, anders is het slechts dwang, en dan is het niet meer echt. Zo kan de mens dus geadopteerd worden, stelt Calvijn. Hij geeft zelf het antwoord al : Slechte mannen misbruiken de gaven van God voor luxe en onmatigheid, en bederven hen, voor zover in hun macht ligt, door onwaardige vervuiling. En : Daarom moet worden afgeleid dat we niet echt tot de Heer kunnen worden bekeerd zonder al onze vermogens aan te bieden; want deze zijn 'geestelijke offers' (1 Petrus 2: 5), die God eist en die niet kunnen worden geweigerd, als uw hart oprecht en aan de Heer wordt toegewijd. (Romeinen 12: 1) Calvijn stelt vervolgens hierover : 'Slechte mannen wachten op mijn ziel', dat wil zeggen 'ze leggen strikken voor mijn leven' (Psalm 56: 6) Hoofdstuk 11. Calvijn en de besneden harde werker Hosea 5 : 14 – Want ik ben als een leeuw voor Efraïm en als een jonge leeuw voor Juda. Ik zal roven en heengaan. Ik zal wegnemen en niemand redden. De kennis komt niet om te redden maar om te roven. Er valt niets te redden. Calvijn stelt dat als mensen zich tegen de toorn van God verzetten die toorn alleen maar meer opgewekt wordt. Calvijn noemt het verzet tegen God's toorn ijdel zelfbedrog. In zijn commentaar op Mattheus 1 stelt Calvijn dat alleen de besnijdenis tot het beloofde land leidt (Romeinen 15:8). De mens moet dus worden tot een dienstknecht van de besnijdenis, waarvan Jezus een beeld was. Calvijn stelt dat dit door de afscheiding gaat (Efeziers 2:14). Het gaat hier om een werker, een harde werker, maar om die harde werker te worden moet de mens eerst de leegte in, zodat hij geen werker wordt naar het vlees, maar een geestelijke werker. De mens moet dus ook de gedaante van de werker aannemen door de leegte (Filippenzen 2:7). En deze werker komt niet om geloofd en geprezen te worden, maar om een smaad te zijn en veracht, stelt Calvijn, om uiteindelijk de vervloekte dood van het kruis te ondergaan. De werker is dus de vervloekte, de verdoemde, niet de goddeloze die hoog en droog in
Pagina 444
zijn gouden woninkje staat te pronken en zegt : 'Wat heb ik het toch allemaal fijn voor elkaar,' en vervolgens neerkijkt op hen die zwaar zwoegen buiten in het vuil. De werker moet wel in het vuil werken, want daar is veel werk te doen en daar ligt zoveel verborgen. De gepensioneerde komt daar niet. De gepensioneerde heeft smetvrees, dus die zal ook deze waarheden niet aanraken, en zal zijn leven niet inzetten om hierin te studeren en te werken, omdat het allemaal teveel is, en leeft liever uitbundig bourgondisch in plaats daarvan. In die zin heb ik het wel met Calvijn, omdat hij ook een harde werker was, ook al was dit in groot religieus en geestelijk materialisme, verletterlijkte, dichtgekoekte orthodoxie met vele woeste verscheurende dogma's als een stel theologische overdreven opgefokte waakhonden die iedere voorbijganger naar de keel vliegen, en wat dus nu verdiept moet worden om het een kwartslag te kunnen draaien. Ergens was alles vastgelopen. Daarom is de tweede bijbel ook als een tweede Calvijn. Calvijn stelt dat de komst van de werker niet direct aan een groot aantal mensen verkondigd mocht worden, maar het moest grotendeels geheim en verborgen blijven. Het was alleen voor de waardigen. De paarlen mochten niet voor de zwijnen geworpen worden. De werker mag ook niet pronken met zijn komst. Het gaat erom in het duistere en verborgene te werken, niet voor het oog van de mens. De werker werkt voor een hoger loon dan dat van de mensen. Calvijn stelt dus ook dat dit een grote beproeving is. We mogen hierin ook dat grote visioen zien, aan het begin van Mattheus, waar een amazone staat aan de hemelpoorten om de besneden mens binnen te roepen. Deze mens is een werker, niet naar het vleselijke, maar naar het geestelijke, in het verborgene. De hemel is een verborgen plaats van grote duisternissen waarin er gewerkt moet worden. Dat kan alleen vanuit de leegte, vanuit de honger. Daarom roept de amazone op tot het hongeren, om binnen de grenzen te blijven, oftewel tot halal. Er is dus een groot verschil tussen de besneden werker en de onbesneden werker. Calvijn stelt dat adoptie plaatsvindt op de basis van de besneden werker. Dat de werker voortkwam uit een maagd is een symbool van de adoptie. Calvijn stelt heel terecht dat we niet helemaal moeten opgaan in de dankbaarheid naar dit voorbeeld van de werker toe, alhoewel het belangrijk is ons te richten op de hogere, geestelijke werker, maar tegelijkertijd zijn we ook geroepen deze werker zelf te zijn door de vrucht te verzamelen en te ontvangen. Deze werker zou zich onderwerpen aan het kruis, zich laten onderwijzen door de tucht, om zo niet overmoedig naar de wapens te grijpen en anderen te onderdrukken vanwege zijn eigen tuchteloosheid, kruisloosheid en leerafkeer, wat in principe gewoon een welvaartsziekte is. Alleen keiharde studie, door de tucht te aanvaarden als leermeester, doet de mens overwinnen. Studie, studie en nog eens studie, maar dit komt voort vanuit de leegte, vanuit de honger, dus het is niet een vleselijke studie, maar een geestelijke studie, en die is in het verborgene. Ook hierin moet de mens zijn grenzen kennen. De mens moet komen tot de grensgevoeligheid, tot halal. In de lagere aardse gewesten is alles erop gericht om te bedriegen en te bedonderen. Daarom moet de mens niet stoppen met studeren anders komt de mens er door om. Hoofdstuk 12. de gruwelijke betekenis van openbaring 20 – de koude oorlog tussen het vleselijke en het geestelijke In een droom leidde de gnosis mij tot Openbaring 20 : 1 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, 3 en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten. Dit gaat over het zogenaamde duizenjarige vrederijk van de christenen. Ik werd door de gnosis geleid tot een afgrond. Ik moest stoppen aan de rand, en ik zag allemaal vuur in de afgrond. Ik mocht niet verder lopen. Het was een reusachtige afgrond. Ik moest even wachten en toen was er een smal bruggetje waar ik op kon gaan lopen, en verderop werd het bruggetje steeds wijder. Ik zag toen groot dik glas over de afgrond komen, wel verschillende meters dik, en ik kon dus overal over het glas heenlopen en naar beneden kijken door het glas heen. Er was veel vuur onder het glas, in de diepte van de afgrond. Er kwamen toen ook metalen frames door het glas heen, zodat ik niet alles kon zien. Het glas werd ook steeds dikker. De gnosis begon toen te vertellen over Openbaring 20, over het zogenaamde duizendjarig vrederijk wat zou komen. De gnosis bepaalde me erbij dat het om vrouwen ging in de put, zoals Openbaring 9 over de vijfde bazuin gaat over vrouwen uit de afgrond (vers 8), die verder heel symbolisch beschreven worden. De afgrond in Openbaring 20 is een symbool van de voet, van de vrouwenvoet, die in China voor duizend jaar werd opgebonden. Vrouwen werden zo onderdrukt opdat de man kon regeren. Het liep van de Tang dynastie tot de Qing dynastie en toen de Chinese republiek kwam werd het afgeschaft. Toen werd Eva of satan, dat wat tegenwerkte (de natuurvrouw) weer losgelaten. Dan gaat Openbaring 20 verder : 7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, 8 en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9 En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, 10 en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden.
Pagina 446
Toen de duizendjarige vrouwenvoet onderdrukking was beeindigd begin jaren 1900 kwamen de eerste en de tweede wereldoorlog die uitliepen op de koude oorlog waarin een nieuwe gruwel ontstond : 11 En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. 12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken. 13 En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. 14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. 15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. De nazi's gebruikten al fluoride in de tweede wereldoorlog om het verzet te verlammen. Het verzwakte en verstoorde namelijk het zenuwstelsel. Dit was de heraut voor de witte vulling, de grote witte troon die zou heersen. De witte vulling is van een lagere dichtheid dan bot, en wordt er ook voor dezelfde nazi redenen geplaatst om de zenuwen te verzwakken en te verstoren. Het boek of woord wat geopend wordt op de witte troon is namelijk een beeld van de mond. De mensheid is ingenomen door demonen. In Openbaring 19 zagen we : 17 En ik zag een engel staan op de zon en hij riep met luider stem en zeide tot alle vogels, die in het midden des hemels vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd Gods, 18 om te eten het vlees van koningen en het vlees van oversten over duizend en het vlees van sterken en het vlees van paarden en van hen, die daarop zitten, en het vlees van allen, vrijen en slaven, kleinen en groten. 19 En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun legerscharen verzameld om de oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard zat, en tegen zijn leger. 20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel brandt. 21 En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees. Dit gaat over de gruwel van het vlees eten. De afgrond die ik zag in mijn droom was de afgrond waarin ieder geworpen zou worden die door zou blijven gaan vleselijk te leven in plaats van geestelijk. Er is nu nog een koude oorlog gaande tussen het vleselijke en het geestelijke. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant van het glas bent. De mens wordt gezombificeerd door de vijand, door de witte vullingen, om zo ook tot vleesetende parasiet te worden. Zo wordt de mens in het leger van de vijand ingelijfd, om als een levend schild gebruikt te worden, om uiteindelijk zelf ook geassimileerd te worden. Ontwaakt gij die slaapt. Wie oren heeft die hore. Kijk om je heen. Mensen vertonen haast geen ruggegraat. Ze zijn al dood. Vraag jezelf af in hoeverre je zelf nog leeft. Deze wereld is een enge, enge plaats. De witte vulling, bijna niet van bot te onderscheiden, en als ze klein zijn niet op de foto's te zien. Als ze dan problemen veroorzaken straalt het door naar andere plaatsen. Het is dan bijna niet meer uit te zoeken waar het vandaan komt. De witte vulling is één van de grootste medische misdaden aller tijden. Het zusje, de amalgaam vulling, is inmiddels veel verboden, maar de witte vulling regeert nu in dit tijdperk van de witte troon. De boeken worden geopend, oftewel de monden, die de woorden van de vijand moeten spreken. Daartoe zijn ze gebrandmerkt. Mensen worden door vullingen en wortelkanaalbehandelingen en andere troep zoals fluoride geestelijk, psychisch, mentaal, emotioneel en lichamelijk doorgemarteld, wat een valse christelijke hel is, en een kruis voor de martelaren. Ook dieren worden in fokkerijen en slachthuizen doodgemarteld voor hun vlees en hun pels. De grote witte troon is de tandarts terreur gebouwd op het duizendjarige rijk van de vrouwenvoetbinding. De mens moet wakker worden. Op het moment is de mens niet van zichzelf. De mens eet en wordt gegeten. De tandarts terreur is gedwongen plastische chirurgie in de mond, door de schoonheidswaan van het westen. Allemaal luxe troep moet de mond in, ter onderdrukking van de natuur mens. Zo kan de mond zichzelf niet meer herstellen, en is de mond overgeleverd aan de tandarts, de witte troon. Wie oren heeft die hore. De mens is een slaaf van de tandarts. De ruggegraat van de mens is door deze smooth criminal gebroken, zeer heimelijk. De mens aanbidt de tandarts afgod en de vlees afgod, omdat de mens daartoe is gedwongen, bang om anders uit het boek des levens geschrapt te worden. Hoe kan de mens hieruit ontsnappen, als de ontsnapping de hel betekent, als ketter bestempeld te worden ? Zij die waarlijk van de gnosis zijn tellen hun leven niet, maar denken alleen aan de natuur, en zullen daardoor eeuwig leven. Wie zijn leven tracht te behouden zal het verliezen. Er is nu een koude oorlog gaande. Alleen de geduldigen zullen overwinnen. Hoofdstuk 13. het machiavelli enigma De koude oorlog liep van 1945 tot 1991 als de gewapende vrede tussen het kapitalisme en communisme. De schrijver George Orwell gebruikte de term al in 1945 en hij waarschuwde tegen de komst van twee of drie grote superstaten (In het tijdschrift 'de tribune', in zijn artikels 'as I please'), en dat deze staten gevormd zouden worden op het al aanwezige massale platform van algehele berusting, het zonder protest accepteren ervan. Hij wijst terug op het boek 'de bestuurlijke revolutie' van James Burnham (the managerial revolution, 1941) over de komst van deze superstaten. Orwell beschrijft dit boek in het kort, dat zowel het kapitalisme als het communisme
Pagina 448
niet zal heersen, maar dat er grote superstaten zullen komen die bestuurd worden door managers. Er zal dus geen ware democratie zijn. Dat is slechts schijn, want de managers zijn de poppenspelers die de touwtjes in de handen hebben. Maar deze superstaten zullen elkaar niet overwinnen, en zullen vechten om gebieden, territorium, terwijl de samenlevingen hierarchisch zullen zijn. Piramide schema's dus. Hij beschrijft daarmee direct het volgende boek van Burnham genaamd : de machiavellianen : verdedigers van de vrijheid. Het machiavellisme stelt dat alles is toegestaan om macht te krijgen en te behouden. De piramide zou dus machiavelliaans zijn, oligarchisch, oftewel in de handen van weinigen, op basis van erfelijkheid, status, of vermogen. De macht van de oligarchie berust dus op dwang en fraude. Het boek stelt dat het allemaal slechts een machtstrijd is, maar dat men hiervoor maskers gebruikt. Het zijn allemaal ambities van een bepaalde klasse, ook al kunnen er soms 'goede' motieven zijn, en ook al is men zich soms niet van bewust wat er daadwerkelijk gaande is. Ook dit boek beschrijft Orwell dus in het kort. Het komt er op neer dat partijen worden besproken die machtszoekers zijn en daarvoor de hoop van de massa's gebruiken om een bevoorrechte positie te winnen voor zichzelf. Orwell waarschuwt als intellectueel tegen het aanbidden van macht, van power, want het verstoort politieke beoordeling, omdat het leidt naar een geloof dat tijdelijke trends voor altijd zullen bestaan. Orwell wil van de politiek een kunst maken, door schrijversschap. Hij waarschuwt dat er vele gevaren op de loer liggen in de politiek, waarover hij ook zijn boek '1984' heeft geschreven (1949). Het boek gaat over gedachten-politie, totalitarisme, waar ook de stelling 'big brother is watching you' vandaan komt, want big brother was de leider van de dystopische superstaat Oceanië in het boek. Het is in het boek een superstaat van voornamelijk Amerika, Engeland, Australië en het zuidelijke Afrika onder de Congo rivier tezamen. De rest van de wereld is dus omsingeld door deze superstaat. Daarnaast zijn er nog de superstaten Eurasia en Eastasia. Eurasia is Europa en Rusland, en Eastasia is China en Japan. Grote broer is de topmacht van Oceanië, het masker van de Partij. Er mag niet zelf gedacht worden, want dat is ketterij. Iedereen moet zoals de partij denken, en er mag geen verzet daartegen zijn, want dan ben je krankzinnig. Totale gelijkvormigheid, eenvormigheid en goedgelovigheid wordt gepredikt. Alles wat de Partij zegt moet geslikt worden. Daar is de denkpolitie voor. De denk politie bestrijdt de denk misdaad. James Burnham stelt dat Machiavelli (1469-1527) van de politiek een wetenschap maakte, en daarom was hij ook een grondlegger van de politieke wetenschap. Er moest een bepaald mechanisme voor komen. De vos moest er zijn om valstrikken te herkennen, en de leeuw moest er zijn om de wolven te verjagen. Machiavelli stelde dat als er vrede was, dan was dat een gelegenheid om over de oorlog te leren, en alles draaide om oorlog. De mens moest het goede kennen om het goede te doen, en de mens moest het kwaad kennen om het kwaad niet te doen, te vermijden. Hiervoor had de mens dus de vos en de leeuw nodig, wat later ook door Napoleon werd gepredikt. De mens kon niet alleen maar vos zijn of alleen maar leeuw. Volgens Machiavelli moest een mens niet alles van God verwachten, maar zelf deze principes leren, want God had de mens een vrije wil gegeven, en de mens moest ook zelf tot glorie komen. Dat wilde God de mens niet ontnemen. Machiavelli wilde niet de status quo behouden, maar wilde het omverwerpen. Regeringen waren een groot gevaar voor de mens. Het doel heiligt de middelen. De misleiders moesten zelf misleid worden. Altijd moest de mens in termen van oorlog denken, anders zouden anderen voordeel op hem behalen. Zonder gevaar zou er ook nooit iets groots bereikt worden. Politiek leven is ook altijd veranderen, niet statisch. We kunnen Machiavelli alleen maar symbolisch nemen in de zin dat de ware politiek van binnen is waarin de mens zijn ego onderwerpt aan de hogere kennis door middel van geestelijke oorlogsvoering, oftewel waar de mens de natiologie leert : het ware verschil tussen hoog en laag, vertikaal gezien en niet horizontaal gezien, en dit is iets symbolisch. Dit is dus het verschil tussen het ego en de kennis, of tussen de wil en de kennis, als het verschil tussen het vleselijke en het geestelijke. Het gaat dus om een geestelijke oorlog, de demonologie, die zo wordt tot natiologie, de kennis van de natie, wat tegengesteld is aan het loze nazisme. De natiologie kwam opzetten in de jaren 90, na de koude oorlog, met name in het jaar 1993 toen de heilige gebondenheid tot de aarde kwam. Dit was de uiteindelijke basis voor het opstellen van de tweede bijbel, wat een natuur verschijnsel was van de kennis. Het nationalisme of nazisme moet dus een kwartslag draaien, van horizontaal naar vertikaal, tot natiologie. De ware natiologie is wanneer je je ego gaat doorkrijgen en dat leert ontmaskeren en beheersen. In de koude oorlog was er een muur tussen het oostblok en het westblok. Er was geen toekomst voor kapitalisme en ook niet voor communisme, maar voor tussenvormen, in het manageriale, de afgezonderde kleine elite van de oligarchie, waar Mosca ook over schrijft. Mosca (1858-1941), een politieke wetenschapper, waarschuwde tegen het bedrog van de democratie omdat het geen voorwaarden kent, geen limieten. Het is totaal losgeslagen. Hij is vrijzinnig en voor variatie, maar deze democratie zou juist de mens opsluiten en ten val brengen. De mens moest aan iets hogers onderworpen worden. Hij was een volgeling van Machiavelli, die ook al stelde dat een mens niet moet uitgaan van vooronderstellingen, maar vanuit feiten. De mens moest zich dus baseren op onderzoek en niet zomaar wat de massa's zeggen of wat men altijd heeft gezegd. Democratie wil de mens onderwerpen aan de macht van de massa's, niet aan het hogere, zoals Plato ook al stelde dat er wijzen opgesteld moesten worden die zouden zorgen dat de dwazen niet door meerderheidstruukjes de samenleving kapot zouden maken door hun dwaasheid. Natuurlijk kan dat helemaal uit de hand lopen, want wie bepaalt wat wijsheid is en dwaasheid. Altijd liggen er gevaren op de loer, dus moet de mens zich richten op het hogere, binnenin. Dan kom je uit bij de gnosocratie, de heerschappij van de gnosis, en alleen weinigen komen daartoe, de eenling. De enige heerschappij is die van kennis, van de gnosis, en die komt allereerst verdraaid door, corrupt, in de lage vormen. Toch heerst dus de gnosis. De eenling moet hiertoe ontwaken om zo de gnosis door alles heen te zien, en het juiste pad te volgen, in geestelijke oorlogsvoering, als natiologische rebel tegen het ego. Een mens moet niet denken dat hij letterlijk de wereld kan besturen. Dan zou de mens gek worden. Het is de illusie van macht en controle. Het gaat om de gnosis, en in die zin gaat het dus niet om heersen, maar om kennis. Geen macht, maar kennis. Macht is een valstrik voor de dwazen. Vandaar dat nazisme moet sterven aan natiologie. Er moet kennis komen over wat macht is, diepte. Zowel Machiavelli als Burnham stellen dat elk pushen van doctrine en orthodoxie hetzelfde is als tyrannie. Status quo moest vallen. De mens moest niet vallen voor de heerschappij door het overgesimplificeerde, want het zou leiden tot despotisme. Er moet daarom ook een flinke, gezonde dosis zijn van anarchie, wat overigens ook de stelling van Mosca was. Burnham stelt dat politiek progressief moet blijven, net zoals Mosca, en Mosca verwacht ook niet dat politieke systemen hetzelfde zullen blijven. Burnham stelt dat politiek een science moet blijven, een wetenschap dus, in feite onderworpen aan de hogere kennis dus, wat volgens Machiavelli ook het kostbaarste bezit is. Burnham stelt dat omdat het om de kennis gaat politiek geen wens mag zijn. De natuur werkt niet door wil of wens, maar door kennis. Wil en wens zou juist de kennis in de weg kunnen staan, en daarom moet het afsterven. Mosca zag dat er iets van de gnosis was doorgekomen, iets goeds, een
Pagina 450
hoger mechanisme, in de regeringen van de jaren 1800, maar het zou daar niet bij blijven. Alles zou zich in de politieke wetenschap blijven door ontwikkelen. De mens moest zijn ogen openhouden en niet vallen voor zomaar één politieke kracht, maar moest komen tot genadeloze kritiek op het sociale systeem die een top had waar macht werd misbruikt, stelde Mosca. Hij zag in de jaren 1900 ook de diepe crisis waarin de wereld was gevallen door de eerste wereldoorlog, wat nog meer extremisme zou oproepen, waardoor er eigenlijk maar een heel klein beetje optimisme toegelaten zou mogen worden, en veel, heel veel pessimisme. Deze ideeen schrijft Mosca in zijn boek 'de heersende klasse' (1898). 'Een tragische bestemming is die van mannen,' stelt hij, want altijd zijn ze weer op zoek naar een bepaalde interpretatie van een dogma, om daarvoor anderen af te slachten die niet zo denken als zij. Het was in zijn ogen allemaal te kortzichtig en te direct. Altijd maar weer. Daarom was hij pessimist, zoals Machiavelli, Napoleon, Kierkegaard en Nietzsche dat ook waren. Toch zag hij ook heil doorkomen in bepaalde structuren, als een visionair. Veel pessimisme, en een druppel optimisme. Politiek is slechts symbolisch. Wat we om ons heen zien is cryptisch gezien gewoon weer de gnosis. Hoofdstuk 14. de florentijnse muizenkoningen De koude oorlog tussen het oostblok en westblok, tussen communisme en kapitalisme, de gewapende vrede, van 1945 tot 1991. Dat was een lange tijd van grote spanning, als het splitsen van de zee voor de exodus : op naar de negentiger jaren. De twee superstaten konden elkaar niet overwinnen. Het ging tussen Rusland en Amerika. Men begon het kapitalisme en communisme op te geven, want het werkte niet. Zo begonnen eenlingen zich te richten op de oligarchie, oftewel de macht in handen van een kleine groep. Overal begonnen zulke kleine groepen te staan die vonden dat ze hogere, betere of slimmere principes hadden dan anderen, Het waren veelal eenlingen die zichzelf met kop en schouder boven de rest vonden uitsteken, goedschiks of kwaadschiks. De massa's waren dom, maar dit waren de intellectuelen, de machthebbers, hoog opgeleiden, voorbeschikten, uitverkorenen, of gewoon slimmerikken. Sommigen wilden macht, en anderen wilden gewoon vrijheid. Ze waanden zichzelf regeerders, zij die de touwtjes in handen hadden. Sommigen hadden grote plannen. Sommigen wilden meer zorg voor de domme massa's, beter onderwijs, terwijl anderen corrupt waren. De oligarchie is een neutraal principe wat gebruikt en misbruikt kan worden. Eenlingen met grote plannen ontmoetten elkaar om een elite op te richten of al dan niet geheim genootschap. Sommige plannen waren goed, andere plannen minder goed, en weer anderen gewoon bar slecht. Allemaal wilden ze loskomen van de massa's, met kop en schouders. Ze waren of communistisch, of kapitalistisch of een tussenvorm, maar waar het om ging was dat ze oligarchisch waren, als uitverkorenen, of die regering nu letterlijk en materialistisch was of puur symbolisch. Was er een hogere macht, een hogere regering ? Kon je daar aan deelhebben, en wat hield dat in ? Kon de aarde een betere plaats worden, of zou het slechts de deur openen voor nog meer chaos en extremisme en allerlei tegenacties ? Waar ging het naartoe ? Kan de mens het kruis ontlopen ? Moet de mens gesteld worden 'boven alle overheid en macht' ? (Zie Efeze) Of gaat het pad van het kruis juist hier doorheen, om een eenling te worden en deel te krijgen aan een soort oligarchie, oftewel een overblijfsel ? En wordt dit overblijfsel in veiligheid gebracht, of moet dit overblijfsel dwars door de grote verdrukking heen ? Het gaat niet om macht, maar om kennis. Deze demonologie of natiologie is zeer ingewikkeld. Voor de huidige jaartelling werd het Etruskische rijk ingenomen door het Romeinse rijk, wat zeer groot werd en toen overging in het Rooms-Katholieke rijk. Het Etruskische gebied, ook in Italië, sloeg later terug met de renaissance, vanuit het Toscaanse gebied, beginnende in Florence. Dit was niet zozeer iets geheel nieuws, maar meer een wedergeboorte van de middeleeuwen. Uiteindelijk kwam vanuit de renaissance ook de reformatie voort, maar de reformatie liep ergens vast. Het is dus belangrijk om terug te gaan tot de bron van de renaissance, en dan komen we al snel bij Machiavelli uit. Dit is zeer problematisch materiaal, want zijn stelling 'het doel heiligt de middelen' is natuurlijk dubbelzinnig. Het Romeinse rijk, en dus ook het Rooms katholieke rijk, was gebouwd op de fundamenten van het veroverde Etruskië, waartoe ook Toscane behoorde, dus daar komt ook het hele Machiavelli probleem bij kijken, wat dus ook het fundament is van het gehele roomse rijk. De mens moet dus van Rome komen tot Florence om dit probleem op te lossen. Ook Machiavelli was een Florentijn. Ook de hedendaagse politiek is gebouwd op Machiavelli. Machiavelli stelt in zijn boek 'de heerser' dat de mens niet zomaar zich in de lage klasse moet bevinden en de hoge klasse, maar in beiden. Alleen vanuit de ondergeschikte klasse kan men een goed zicht hebben op de hogere klasse, en alleen vanuit de hogere klasse kan men een goed zicht hebben op de lagere klasse. Hij vergelijkt dit met het staan op een berg om het landschap te kunnen overzien, en het staan op de grond, onderaan de berg, om de berg te kunnen overzien. De mens moet dus aan beide kanten van het schaakbord staan, anders zou dit een valstrik worden voor de mens. Het klasse systeem is dus in principe gewoon onzin, maar de mens moet het tot nut zien te maken. Het is iets onvermijdelijks. Je zou kunnen stellen dat deze klassen alleen er zijn als symbolen, als onderdelen van de mens zelf, binnen de mens, als principes. Uiteindelijk moet de mens komen tot het beheersen van het ego, en dat kan alleen door tot begrip te komen, tot kennis, en is dus niet zomaar een machtsstrijd. De mens moet dus de diepte ingaan, en het probleem oplossen. Het is een puzzel. Machiavelli richt de aandacht op de kennis, of kennis van de daden van de groten van de tijd, als het kostbaarste bezit, dus niet materialisme. Het gaat om het diepere geestelijke, intellectuele bezit. Ook stelt hij dat hij gewoon moet schrijven wat hij moet schrijven, niet uitvoeriger dan nodig, ook niet met een opsmuk aan opgezwollen woorden en uiterlijk vertoon. Hij wil zijn geschriften geen gewicht geven met materialisme, maar gewoon eenvoudig blijven en sober. Het komt aan op de kennis, en niet op zichzelf. Hij wil dat het of zomaar zal wegzinken in de vergetelheid zonder enige eer, of dat de verscheidenheid van het schrijven en de ernst ervan opgepakt zal worden. Hij stelt dat voorkomen beter is dan genezen, dus er moet toekomstzicht, vooruitzicht zijn, zodat problemen die eventueel in de toekomst kunnen ontstaan tegemoet getreden kunnen worden met beleid en behendigheid om deze tegen te gaan. Zo niet dan worden de artsen corrupt en de ziekten erger dan nodig. Men moest dus met strategie te werk gaan. Oorlogen waren
Pagina 452
onvermijdelijk. De mens moest voorbereid zijn, niet slechts voorzichtig. De mens moest leren besturen en beveiligen. De mens moest niet in slaap dutten. De mens moest leren gronden en behouden. Ik had vanacht een droom over muizenvolkeren met muizenkoningen en koninginnen die allemaal veel te makkelijk dachten. Ze waren niet alert, en ze kwamen pas in actie als het al te laat was. Toen werd er geroepen : Keer terug tot het gele. Keer terug tot Florence. De mens moest vluchten uit Rome. Machiavelli stelde dat men door gebrek aan daadkracht en door compromissen de kerk nog meer wereldlijk aanzien zou geven, waardoor de kerk nog meer geestelijke macht zou hebben. Dan komt de oligarchie in zicht, oftewel het overblijfsel, een elite of groep uitverkorenen, wijzen die het land kunnen onderwijzen. Weer is het belangrijk dit binnen jezelf toe te passen, om niet ten prooi te vallen aan materialistische valstrikken. Mensen die Machiavelli bestuderen lopen dan ook door een gevaarlijk mijnenveld. Ooit ging de Roomse kerk in dit veld de mist in. Zij begonnen te grijpen en te grijpen, gulzig als ze waren, eerzuchtig en machtslustig, en kwamen zo aan de andere kant van de munt terecht. Velen trokken zij met zich mee. De oligarchie is dus puur geestelijk en symbolisch, als het verzamelen van de principes van kennis in een zee van drogredenen. In jezelf moet je op zoek gaan naar je eenlingen. Er moet vruchtbaarheid en progressie zijn in Florence, waar de rivier de Arno een beeld van is, waar Florence aan ligt. Machiavelli stelt dat elke politiek die opgericht is door omkoperij zal vallen. De ware politiek is dus een veel diepgaander en natuurlijker proces, terwijl omkoperij slechts een uiterlijk vertoon is wat geen diepte heeft en geen houvast, geen standvastigheid. Het heeft geen eeuwigheids-waarde. (de heerser, hoofdstuk 7, 1513-1515, 1532) Omkoperij zal nooit een organisch geheel vormen. Dan is het gebouwd op bedrog. Machiavelli stelt dat wreedheid alleen bij noodzaak toegepast mag worden, en niet overmatig, en dat verkeerde wreedheid zal vallen. Hetzelfde geldt voor weldaden. Ze mogen niet overmatig zijn want dan wordt het niet meer gewaardeerd en verliest het zijn smaak. Het mag alleen komen in kleine hoeveelheden. Hierbij valt hij dus ook het materialisme van de roomse kerk aan, wat ook het fundament werd van de reformatie. In hoofdstuk 10 komt heel duidelijk de demonologische aard van Machiavelli naar boven en legt hij zijn vinger op de zere plek : de macht van de godsdiensten, de geestelijke vorstendommen. Hij beschrijft ze als dronkenschappen die het menselijk verstand te boven gaan, krachten die ervoor zorgen dat vorsten hun tronen behouden, hoe ze zich dan ook gedragen. Ze hoeven zich niet te verdedigen vanwege de oneindig heilige instellingen van hun godsdienst, oneindige macht. Ze hoeven hun onderdanen niet te besturen, want dat doet de godsdienst, en ze worden ook niet aangevallen. Het volk denkt er niet aan over hen te twijfelen, want het is hun veiligheid en hun geluk. Zodra een mens dit zou durven aan te vallen zou het wel heel overmoedig en verwaand zijn. We kunnen bijvoorbeeld denken aan de heilige onaantastbaarheid van de psychiatrie en de tandartserij die heiliger dan de paus in Rome zijn en waar de doorsnee mens niet over nadenkt, laat staan oordeelt. Het zal allemaal wel goed wezen. Ze doen maar. Het zijn de ergste mammon godsdiensten vandaag de dag. Zowel macht als klasse en status quo moet sterven aan de kennis. Uiteindelijk wordt daarin alles opgelost. Zo kan de mens tot de ware natiologie komen in zichzelf, wat niet om mensen gaat maar om principes. Alle belangrijkdoenerij, eerzucht en erfzucht, en goedgelovigheid wat dat met zich meebrengt moet daaraan afsterven. Dat is niet zomaar lomp afsterven maar een studie proces. Mens, ken uzelf. Mens, ken uw vijand. De ware vijand is onwetendheid. Het is een drug waar de mensheid aan verslaafd is vandaag de dag. Het gaat niet om materie, maar om kennis. Het gaat ook niet om woorden, maar om kennis. Materie en woorden moeten afsterven aan de kennis. Wat moeten we dan in Florence doen ? Het is een oorlog tegen de Florentijnse muizenkoningen waar ik een droom over heb gehad. Het zijn vaak grotere witte muizen die er angstaanjagender uitzien en die ook mensen aanvliegen. Een paar vlogen mij aan, en zetten hun nagels in me. Ze huizen vaak in de moderne boeken en in dozen in de woningen van de mens. Ook in schoenendozen. We hebben het dan over het fundament van Rome, van bedrog, van 'het doel heiligt de middelen'. De koude oorlog in de jaren 1900 liet zien dat er geen hoop was voor zowel kapitalisme als communisme. Ze waren in hun orthodoxe, materialistische, letterlijke vormen totaal vastgevroren. Dit liep door tot de negentiger jaren waar toen het hermitatisme kwam opzetten, en de Terminator cultus van de visionair James Cameron, wat over een jongetje gaat die in de toekomst een groot oorlogsleider wordt en oorlogsrobotten naar het verleden zendt, ook naar zichzelf in het verleden, als een grote beweging van het verzet, maar de tegenstander doet hetzelfde en het komt tot een grote confrontatie, als de strijd tussen de robotten. Er is dus een zone waarin toekomst en verleden elkaar tegemoet treden met een onvermijdelijke confrontatie. Ik had een droom dat het jongetje ook ruimteschepen zond tot de aarde vanuit de toekomst, ruimteschepen vol met robotten. Dit is geen materiele connectie, maar een geestelijke connectie, die de mens zuigt tot de hogere dimensies. Calvijn stelt dat in Kolossenzen Paulus ons leert, dat we in alles opnieuw moeten oproepen tot dankbaarheid. Trouwens, hij waarschuwt ons, door zijn voorbeeld, met dankbaarheid niet alleen die dingen die de Heer ons toekent te erkennen, maar ook die dingen die hij anderen toekent. Hierbij moeten we erkennen dat alleen het zoonschap ons tot de ware God leidt, want zo ontstaat er een ware verbinding met de hemel, als wij opnieuw worden geboren. De kerk is niet dit zoonschap, maar het moet van binnen gebeuren. Calvijn stelt dat dit zoonschap zich uit in zowel dankbaarheid als gebed. De mens moet communiceren met de kennis. Er moet een band zijn met de kennis, door het zoonschap. Calvijn stelt dat we hierin moeten mediteren op het hemelse leven. Dit was de enige remedie voor het versterken van de Kolossenzen tegen alle valstrikken, waardoor de valse apostelen probeerden hen in de val te lokken : om nauwkeurig te begrijpen wat Christus was. Christus is de zoon, maar ook de werker, en hij werd ook Glyl genoemd, Galilia, van gly, openbaring, de balling, de naakte. Hij was ook de gekruisigde. Calvijn stelt dat hiervan kennis genomen moest worden, zoals Jezus het ook stelde dat alleen de gnosis de sleutel zou zijn, en niet slechts het gegeven op zich, het dogma. Het gaat niet om dogma, maar om het kennen. Hij noemt hierbij Hebreeën 13:9 – Laat u niet medeslepen door allerlei vreemde doctrines. Men moest het Christus principe leren kennen, waar het daadwerkelijk in diepte voor stond. Hij stelt in principe dat de doctrine geestelijk moet zijn, vertikaal, en niet zomaar horizontaal. Je kunt een heleboel weten en toch niet kennen.
Pagina 454
Calvijn stelt dat God in zijn naakte majesteit onzichtbaar is, niet alleen voor het oog, maar ook voor het begrip van de mensen, en dat de mens alleen begrip krijgt door openbaring, door het Christus principe. De mens moet de dood aan het zelf sterven, aan het ego, totaal, voor eeuwig, en Christus is dan een beeld van de eerstgeborene uit de dood, die zo de gehoorzaamheid heeft geleerd vanuit zijn lijden en sterven. Het kennen van Christus is dus ook het kennen van de verworpenheid. Het is een model wat men steriel heeft gemaakt, gestileerd, maar Calvijn wil het openbreken. De katholieke kerk had Jezus als een muis in een doos gezet. De renaissance zou het fundament van de middeleeuwen niet geheel verwijderen, maar vernieuwen, door een wedergeboorte. Hieruit kwam de reformatie voort. De mens was in het materialisme van de middeleeuwen vastgegroeid. Dit is een strijd tegen verschillende muizenkoningen. Calvijn stelt dat het om de diepere basis prediking gaat, en dat men niet de mensen en kerken naar de mond moet praten. Predikt men voor roem, of predikt men voor de kennis ? Alle roem moet sterven aan de kennis. Ook dit is een gevecht met florentijnse muizenkoningen. Ik had een droom over 'big brother', de heersende macht van Oceanië in het boek '1984' van George Orwell wat eind veertiger jaren uitkwam. Big brother had een snor en was in het pak met een stropdas, maar ik kon ook zijn ziel zien, zijn essentie, en dit was een krankzinnige, geweldadige dronkelap. Hoofdstuk 15. het zoonschap Calvijn stelt dat in Kolossenzen Paulus ons leert, dat we in alles opnieuw moeten oproepen tot dankbaarheid. Trouwens, hij waarschuwt ons, door zijn voorbeeld, met dankbaarheid niet alleen die dingen die de Heer ons toekent te erkennen, maar ook die dingen die hij anderen toekent. Hierbij moeten we erkennen dat alleen het zoonschap ons tot de ware God leidt, want zo ontstaat er een ware verbinding met de hemel, als wij opnieuw worden geboren. De kerk is niet dit zoonschap, maar het moet van binnen gebeuren. Calvijn stelt dat dit zoonschap zich uit in zowel dankbaarheid als gebed. De mens moet communiceren met de kennis. Er moet een band zijn met de kennis, door het zoonschap. Calvijn stelt dat we hierin moeten mediteren op het hemelse leven. Hoofdstuk 16. het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan De muizenvolkeren, in hun blindelingse volgzaamheid en goedgelovigheid, komen in een grote dronkenschap terecht waarmee ze uiteindelijk bewapend worden om deze smerige drug te verdedigen. Kom niet aan hun heilige drugs, want dan vliegen ze je aan, en zetten ze hun nagels in je. Ze zijn snel afgeleid, verstrooid in de rommel van roddel die ze volgen, verzot op nieuwtjes en geruchten. Onwetendheid is hun waarheidsstempel, gebrek aan onderzoek hun ja-knikkende getuige en notaris. Ook Calvijn bespreekt zulke muizenvolkeren uitvoerig. In zijn commentaar op Jesaja 10 stelt hij dat mensen een brutaal gezicht hebben gekweekt waardoor ze denken dat elk excuus hen beschermt. De zwakkeren en de armen worden onderdrukt en zij zijn onbeschermd zodat ze makkelijk te plunderen zijn. Alles staat gewoon open. Toch moeten de zwakken en armen dit verdragen, omdat ondanks het kruis wat ze dragen God voor hen zorgt. Zij komen juist zo in contact met God. Calvijn stelt dat de mens door zulke beproevingen heenmoet. Er zijn altijd degenen die dan slapen. We kunnen stellen dat God het gebruikt om de mens te tuchtigen, zoals Jezus ook de gehoorzaamheid leerde door zijn lijden, en door zijn lijden was weggetrokken van de aardse zonden. Zo gaan ook de zintuigen open, iets wat voortdurende welvaart en voorspoed niet kan doen. De eenling zoekt dan ook vaak deze duisternissen op om zichzelf te kastijden en testen. Alles wijst dus terug op de gnosis. Niets staat op zichzelf. Calvijn stelt dat de mens niet is overgeleverd aan de grillen van slechte mannen, maar aan de ondoorgrondelijkheid en voorzienigheid van God die alles buigt naar de wil van de kennis. Eén van de centrale boeken in de renaissance was Dante's goddelijke komedie. Het is aanbevolen het symbolisch te nemen en niet letterlijk, want het is in dichterlijke taal geschreven. Het kan je al gauw op het verkeerde been zetten, daarom heeft het boek dringend interpretatie nodig. Als Dante in zijn dichterlijke beschrijving van de hel zegt : En zo zij vóór het Kristendom al leefden, aanbaden zij toch God niet als 't betaamde; en ach, ook ik ben één van deze geesten. Om dit gemis en niet om andere zonden zijn wij verloren, maar ons enig lijden is: zonder hoop te leven in verlangen. Groot leed beving mijn hart, toen ik dit hoorde, want ik begreep, dat in dit Voorgeborchte veel grote geesten hopeloos verlangden. O -zeg mij, Meester, zeg mij toch, Gebieder, dus hief ik aan, daar 'k zeker wilde wezen van dat geloof, dat alle waan vernietigt. Het Voorgeborchte is de eerste hellekring, de limbus, de voorhof, waar ook eens hen van het OT zich bevonden, maar deze zielen werden later opgenomen. Door het christendom, of kruizendom. Zonder hoop te leven in verlangen gaat over de verlangens van het vlees die nooit bevredigd mogen worden maar die moeten sterven. In het hoogtepunt van de honger, of dieptepunt, is de opname. Het
Pagina 456
vlees moest dus naar de limbus van honger, opdat het zou sterven, opdat de mens zo uiteindelijk tot het kruis zou komen, tot opname. Het is als het winnen van Rachel door Jakob na jarenlang zwoegen. Dan beschrijft hij de orkaan van de hel die zielen meesleurt, als een natuur verschijnsel. Hij kwam daar door af te dalen tot de tweede cirkel van de hel. Er was hier een eeuwige duisternis. De orkaan van de hel had nooit rust, maar was altijd wild en woest. Het beukte altijd tegen de golven van de zee. Er was hier een strijd tussen kennis en wil. Maar de orkaan van de hel was als de kennis die de wil overal mee naartoe sleurde. Hij was ook al op een plaats geweest waar willen gelijkstond aan kunnen, maar hier moesten zowel willen als kunnen sterven aan de kennis. Zovaak gaat de liefde nog tegen de kennis in. Ook de liefde moet hier afsterven, omdat die vaak zelfzuchtig is en hoogmoedig. Het is de aardse liefde. Die liefde is zeer selectief, en beoordeeld alles naar het bedriegelijke vlees. Die liefde is zeer vraatzuchtig en hebzuchtig. Die liefde is een strik. Daarom moest de orkaan van de hel komen. Die liefde wil het kruis ontlopen, van geen tucht en onderwijs weten. Die liefde wil niet meegenomen worden door de orkaan van de hel. Die liefde wil alleen maar, maar wil niet kennen. Die liefde wil alleen maar liefhebben. De orkaan van de hel is rumoerig, lawaaiierig, zodat de zielen de doofheid zoeken, maar ze vinden het niet. Hij gaat dan via de zee van kennis tot de rivier van bloed. Dan komt hij tot een woud, en een zee van zand, en daarna tot een plaats van slangen, waar geworsteld wordt met slangen, waar slangen de mens omkronkelen als touwen, totdat hij verandert in een vos. De slang is de heilige gebondenheid en de vos is de spion die daaruit voortkomt, de toegang tot de geheimen. Het hele verhaal begon toen Dante af begon te dwalen in een duistere wildernis, woest en onheilspellend. Geen ziel zou levend uit deze wildernis ontsnappen. Hij komt dan tot Acheron, de rivier van het lijden, waar hij de veerman ontmoet, Charon, een vergrijsde oude man die roept : 'Wee u, verdorven zielen !' En zie, daar kwam ons nader in 'n bootje 'n man door ouderdom vergrijsd van haren, die luidkeels riep: 'Wee u verdorven zielen! Voedt toch geen hoop de hemel ooit te aanschouwen. Want halen kom ik u naar de andere oever, naar vuur en ijs en eeuwge duisternissen.' Voordat hij daar kwam ging het over de uitverkiezing en vrouwen, wat allemaal duidt op Calvijn die zou komen. Dante leefde in de jaren 1200 en 1300, en Calvijn in de jaren 1500, maar die besprak dus ook verder de uitverkiezing en de put van de verdorven zielen, ook als zijnde een veerman tot die werelden. Er is een doorgang van de hel tot het vagevuur die de goden niet kennen en waardoor ze verward raken. Ook Dante gaat tot het vagevuur, waar hij een schim tegenkomt die tot de Archiaan was gegaan, een zijrivier van de Arno lopende door het Arno dal. 'Bij Casentino's heuvlen bruist door het dal 'n stroom, de Archiaan geheten, die bij de Kluis ontspringt in de Apennijnen. Daar waar de stroom geen naam meer heeft kwam ik te voet gevlucht, de keel doorstoken, en overal de grond met bloed besmeurend.' Zijn lijk, verstijfd, vond in z'n monding de schuimende Archiaan en werd toen naar de Arno gesleurd. Hij werd gesleurd langs de oevers en de bodem, tot het wier en het slijk. In het vagevuur heeft Dante een worsteling met een sirene die door haar liederen hem probeerde te verlokken en te verstrikken. Sirenes doen scheepslieden verdwalen op zee. Hij was in een droom, maar een hemelse vrouw ontmaskerde de Sirene en deed hem ontwaken. Toen hij weer tot bewustzijn kwam bevond hij zich tot aan zijn nek in de Lethe, de rivier van vergetelheid. Hij werd toen ook gewassen in de rivier de Enoe. Opdat zijn herinnering aan het goede terug zou komen. Dan zegt hij : 'Ik keerde weder vanuit de heilge golven, herboren als gewassen in de lente.' Hij bevindt zich dan in het paradijs. Er wordt hier gejaagd met pijl en boog, die rede zijn, om de rede te verheffen. Als een pijl een valse lust is dan zal die pijl direct naar beneden vallen en niet ver komen. Alleen hierop kan geofferd worden, waarbij het gaat om het voorwerp en het verdrag. Als ervan wordt afgeweken, dan wordt het gedwongen. Het gaat hierin om een ruil wat zelf-onderricht meebrengt. Hierin moet de mens geen dwaas vee zijn, maar mannelijk, wat betekent dat men niet als een lam moet zijn wat van moeders melk wegdartelt. Waar een pijl het doelwit raakt wordt het koord weer strak gespannen. In rust moest de mens verstijven. De eenzamen moeten het pad van marteling begaan, tot de geheimen van het kruis. Zij zijn niet bezweken voor een overmacht van wil. In de tempels kopen en verkopen de goddelozen op tekens van marteling. De arme Ethiopiër leeft dichter bij God dan de rijke christen, wanneer de boeken worden geopend. De ene is voortdurend rijk, terwijl de ander eeuwig hongerend is. Maar in de boeken staat hun schand opgeschreven. De sferen draaien om hen af te scheiden. De godvrezenden worden door het Woord opgenomen. De hebzucht is blind, en een waan. Hoofdstuk 17. de link tussen arius, de islam en de jehovah's getuigen, terugvoerend tot de voortijdse oorsprongen Dante was afgeweken van het voetpad en kwam terecht in een donker woud. Als hij de hel beschrijft is dat niet letterlijk, maar een beeld van hoe de samenleving was verworden. Het woud was wild en woest, dicht en donker, en zou nog vaak terugkomen in zijn dromen om zijn angst te doen herbeleven. Hij wist niet meer zeker hoe hij daar was gekomen, maar wat hij wel wist was dat slaap hem had overmeesterd. Hij komt dan in aanraking met wilde beesten. De mens is zo naïef. Ik maak het telkens weer mee. Ze denken dat er geen wilde beesten zijn, want ze zien die immers niet. Wat ze vergeten is dat het zinnebeelden zijn. Maar ze willen niet nadenken.
Pagina 458
Wachttoren (WT) commentaar 1918 Ezechiël Hoofdstuk 1. 1 Nu geschiedde het in het dertigste jaar, in de vierde maand, op de vijfde dag van de maand, terwijl ik te midden van de ballingen aan de rivier de Keebar was, dat de hemel werd geopend en ik vervolgens visioenen van God zag. De WT noemt Ezechiël de vervulling van Mattheus 24 : 45-47 45 Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? 46 Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. 47 Voorwaar, ik zeg U: Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen. (Nieuwe Wereld Vertaling) Ezechiel is dus aangesteld over het voedsel en dus ook over de honger, wat ook weer overeenkomt met de voortijdse wortels van Ezechiel : Zukki-Halal, Zukki-L. Zukki is in de Bilha de stam die het volk door de wildernis leidt, tot het land Nod. Zukki is de stam van de hoofd-besnijdenis, oftewel de besnijdenis van het verstand, van het denken. L of Halal is de grensgevoeligheid, oftewel het hongeren (ila). Het volk Israel moest door de hongerwildernis tot het beloofde land gaan, en in de Bilha is dit ook het volk van Ismael wat tot het land Nod ging, het land waar ook Kaïn naartoe ging, ook als beeld van Mekka. De islamieten waren arianen voortkomende vanuit de reformator Arius die in de jaren 200 en 300 leefde, en die stelde dat Jezus ondergeschikt was aan God. Ook de Jehovah's getuigen kwamen voort uit Arius in de jaren 1870. Arius wordt in de WT genoemd als één van de zeven grote reformatoren, naast Charles Taze Russel, de oprichter van de Jehovah's getuigen (JG's). Jehovah is gewoon een woord wat voortkomt vanuit het voortijdse Vuh. Vuh is in de voortijdse taal de heilige oorlog in de onderwereld, de ziel. Vuh betekent ook wijsheid en vertaling. De Vuh is het eerste grote hoofddeel van de tweede bijbel. 2 Op de vijfde dag van de maand — het was in het vijfde jaar van de ballingschap van koning J jachin – 3 kwam het woord van Jehovah tot Ezechiël, de zoon van de priester Buzi, bij de rivier de Kebar in het land van de Chaldeeën. Daar kwam de hand van Jehovah op hem. o̱ In de WT wordt hier Charles Taze Russell (1852-1916) vergeleken met Ezechiel, en genoemd in het rijtje van reformatoren, naast Arius, Waldo en Luther. De kerk was in het tijdperk van Laodicea gekomen, als de slapende kerk die niets wil leren. Charles Taze Russell (CTR) streed tegen het idee van de letterlijke eeuwige hel. Dat zat diep in de kerk vastgebakken en vastgeroest, en was niet eens bijbels naar de grondteksten. JG's zijn altijd veel ijveriger geweest in de studie van de grondteksten en de kerkgeschiedenis dan de doorsnee christen gewoonlijks. De WT stelt dat CTR alles had opgeofferd voor God en dat hij arm stierf in 1916, totaal centloos, maar rijk in God. Het is aan te raden de leerstellingen van de JG's niet letterlijk te nemen, maar symbolisch, hetzelfde als bij het calvinisme. Het moet allemaal een kwartslag draaien. 4 Terwijl ik keek, zag ik een stormwind aankomen uit het noorden. En er was een enorme wolk met flitsend vuur, omgeven door een helder licht, en midden uit het vuur kwam iets dat leek op elektrum. De WT zegt over de betekenis van het Noorden : Jesaja 14: 13 – Wat u betreft, gij hebt in uw hart gezegd: Ten hemel zal ik opstijgen. Boven de sterren Gods zal ik mijn troon verheffen, en ik zal mij neerzetten op de berg der samenkomst, in de meest afgelegen streken van het noorden. De WT stelt dat het noorden de betekenis heeft van een geestelijke fase. Er zou een tijd komen van oorlog, revolutie en anarchie, die alleen begrepen zou worden door hen die het aardse hadden verlaten, niet door de aardse leiders. CTR had zichzelf afgezonderd om op de wachttoren te staan om het hemelse woord te ontvangen. (Hab. 2:1) 5 Erbinnen was iets dat leek op vier levende wezens, en elk zag eruit als een mens. De WT stelt dat in het overdenken van de wolk van verwoestende verwarring en chaos er juist begrip zal komen. 6 Elk van hen had vier gezichten en vier vleugels. De WT stelt dat de vleugels verschillende bijbelgeschriften zijn in twee verschillende wegen. We zouden kunnen stellen dat we met bijbelgeschriften zowel boven de schelp als onder de schelp kunnen werken, zowel tegen als voor, om het te verdiepen, en ook te ontmaskeren. Van belang is het om tot de diepere grondteksten te komen, in de etymologie (woordoorsprong), helemaal terug tot de voortijden waarin de mens dichter bij de natuur leefde, en nog in de natuur. 7 Hun voeten waren recht en hun voetzolen waren als die van een kalf — ze glansden als gepolijst koper. De WT stelt dat de voeten een beeld zijn van het contact tussen de hemel en de aarde. Het kalf is een beeld van volkomenheid. 8 Aan hun vier zijden hadden ze mensenhanden onder hun vleugels, en alle vier hadden ze gezichten en vleugels. De WT stelt dat de hand doelmatigheid voorstelt. Aan het doel kan ook altijd het vlees afsterven. Ook de wil moet onderworpen worden aan het doel. Dit doel ligt in de hemelse kennis opgeslagen. Deze handen worden bestuurd door het hemelse woord, de vleugels. Dit is een hemelse dwaasheid en geen aardse, vleselijke wijsheid. De mens moet dus gaan tot het hogere profetische doel, en niet eerzuchtig zieltjes proberen te winnen. Het gaat om de 'dwaasheid van de prediking' stelt de WT (1 Korinthe 1:21). Het kan niet begrepen worden door het vleselijke, maar alleen door het geestelijke. Het geestelijke praat de mens en de kerk niet naar de mond. Het geestelijke gaat het smalle pad door de enge poort, het pad door de hongerwildernis. 9 Hun vleugels raakten elkaar. Ze draaiden zich niet als ze zich voortbewogen. Ze gingen elk steeds recht vooruit.
Pagina 460
De WT stelt dat dit de volharding van het hemelse woord is. Het zal alles volbrengen en voleindigen. 10 Hun gezichten zagen er zo uit: elk van de vier had een mensengezicht met rechts een leeuwengezicht en links een stierengezicht, en ook had elk een arendsgezicht. De WT stelt dat de rund een beeld is van geduld, ook geduld in het gebruiken van kracht, dus met een enorme gematigdheid en grensgevoeligheid. De leeuw brengt het hemelse woord van de dood (van de wil van het vlees), om dat wat tegen de hemelse stem of het hemelse woord ingaat te doden. De arend is het beeld van dat wat boven alles uitstijgt, alles overziet en doorgrondt, en verdiept. Het is de hemelse wijsheid. Hoofdstuk 18. jehovah's getuigen onder de loep Ezechiël 1 commentaar door de Wachttoren (1918) 10 Hun gezichten zagen er zo uit: elk van de vier had een mensengezicht met rechts een leeuwengezicht en links een stierengezicht, en ook had elk een arendsgezicht. De Wachttoren (WT) van 1918 stelt dat de mens soms door moeilijkheden gaat om het kwade te leren kennen. We kunnen stellen dat het belangrijk is de vijand te kennen. Dat is een onderdeel van de oorlog. Het commentaar op Ezechiël kwam oorspronkelijk uit het boek 'Het voleindigde mysterie', het zevende deel van de serie 'Studies in de Geschriften', wat vlak na de dood van Charles Taze Russell (CTR) uitkwam en wat deels door hem was geschreven. In het voorwoord staat dat CTR de boodschapper was gezonden tot de kerk van Laodicea, die altijd bestempeld wordt als de lauwe kerk, het tijdperk waarin we vandaag de dag zijn. Ze slapen. Ze zijn niet warm of koud te krijgen. In 1879 werd de WT opgericht door CTR. De delen van 'Studies in de Geschriften' worden beschreven als de sleutels tot het hemelse plan. Voor zijn dood zei hij dat iemand anders het zevende deel moest samenstellen. Het zou een commentaar op het boek Ezechiël bevatten, wat was geschreven in een symbolische taal, en daarom moest het uitgelegd worden. Het zou gaan over de kerkgeschiedenis, voornamelijk de voleindiging van de kerkgeschiedenis. God zou de fraude en de misleidingen ontmaskeren, de valse praktijken van de kerk, zowel van de katholieke als de protestante. De kerk had namelijk een corrupte verbintenis met de politiek in schaamteloos onrecht, waarin ze in grote voorspoed en zelfvetmesting parasiteerden op de armen. Deze systemen moesten aan de kaak gesteld worden, ontbloot worden, en hun verwoesting zou aangekondigd worden, en dat zou allemaal versleuteld liggen in het boek Ezechiël. Er zou hiervoor een tijd van grote moeilijkheden komen, zoals werd aangekondigd ook in de beginjaren van 1900. Nog nooit was er zo'n tijd geweest en daarna zou er ook nooit meer zo'n tijd komen. Er wordt gesteld dat CTR de publicatie van het boek niet meer heeft mogen meemaken, maar dat hij het in principe wel geschreven heeft. Anderen hebben het samengesteld, bij elkaar geraapt, de laatste boodschappen van CTR. Er wordt gesteld dat God de sleutel zou hebben gegeven aan CTR om het hemelse mysterie uit te leggen. Het verstand van de mens moest weer toegerust worden, want de mens was in de dwaling van de letterlijke eeuwige hel, en meerdere dwalingen. De mens moest weer terugkeren tot soberheid. 11 Dat waren hun gezichten. Hun vleugels waren boven hen uitgespreid. Elk had twee vleugels die elkaar raakten en twee vleugels die hun lichaam bedekten. De arend is in het commentaar van de WT een beeld van de verziendheid, het zien aankomen van dingen, wat ook een gave is, of profetische gave. De vleugels zijn ervoor om te vliegen, te dragen, af te zonderen en te beschermen. 12 Ze gingen elk steeds recht vooruit, overal waarheen de geest ze dreef. Ze draaiden zich niet bij het voortbewegen. Ze gaan recht op het doel af, als een beeld van het hemelse woord. Het hemelse woord is dus niet zomaar de bijbel, maar de hogere natuur in het hart, wat zich natuurlijk wel kan projecteren door de bijbel of door ander studie materiaal. Het was diepe, duistere nacht, waarin de kerk en de mens geloofde in fabeltjes zoals de letterlijke eeuwige hel, waarmee kinderhoofden mentaal werden gemarteld. Maar het ware hemelse woord zou terugkomen. Nog steeds gelooft een groot deel van de christelijke wereld in de letterlijke eeuwige hel, en worden vele kinderhoofden mentaal ermee gemarteld, om hen te brainwashen. Het commentaar van de WT zegt over dit vers verder dat het hemelse woord voort wordt gezonden vanuit de hemelse kennis. Het gaat niet zomaar buiten de geleerdheid om. De mens moet opgroeien in kennis en niet vast blijven houden aan kinderachtige fabeltjes, die overigens een veel diepere betekenis hebben dan wat de mens ervan heeft gemaakt. 13 De levende wezens leken op brandende, vurige kolen. Iets dat eruitzag als heldere vuurfakkels bewoog heen en weer tussen de levende wezens, en er schoten bliksemflitsen uit het vuur. De WT stelt dat er alleen ware kracht is in wijsheid, en zo is dat ook in de oude talen waarin kracht eerder vertaald moet worden als onderscheiding, alertheid. De WT stelt ook dat de ware kracht geduld is, waarvan het rund een beeld is, in voorgaande verzen. Het begrijpen van de attributen van God geeft ook de mogelijkheid om visioenen van God te zien. Dit is een eigenschap van het hemelse woord. Het geleid de voeten van hen die ook de voeten zijn. CTR had het gezien. Op en neer, overal ging het. We komen dit ook tegen bij degene die komt bij nacht, in de Koran, van de hemel naar de aarde en terug, als op de ladder van Jakob. 14 En als de levende wezens heen en weer gingen, zag dat eruit als bliksemflitsen.
Pagina 462
Als er grote problemen zijn dan zijn er plotseling glimpen van hemelse wijsheid, stelt de WT. In de duistere wolken zijn ook verborgen wolken van inzicht. 15 Toen ik naar de levende wezens keek, zag ik op de aarde één wiel naast elk van de levende wezens met vier gezichten. De WT stelt dat de aarde symbolisch is, en dat de hemelse attributen in cycli of tijdperken het hemelse plan laten zien, en de mechanismes waardoor deze plannen worden uitgevoerd. 16 De wielen glansden alsof ze gemaakt waren van chrysoliet, en ze zagen er alle vier hetzelfde uit. Ze waren zo gebouwd dat ze eruitzagen als een wiel in een wiel. Vannacht had ik een droom waarin ik CTR ontmoette. Het was al een wat oudere man. Het was aan een bosrand. Hij zei : 'Berust je in je grenzen,' een beetje als vaderlijk advies. Hij zat niet meer vast in de eerste bijbel, maar was ook opgenomen in de tweede bijbel, in het leger, en hij sprak ook over een tijdschrift genaamd Vuh Getuigen. Vuh is het eerste grote hoofdboek van de tweede bijbel. Vuh betekent wijsheid en oorlogsstrategie. Wij moeten getuigen zijn van de hogere dingen voordat wij spreken. Dat is dus iets profetisch. We spreken niet zomaar vanuit een boekje, maar moeten zelf deel hebben gehad in deze dingen. Ik vertelde hem over de strijd die ik met iemand had uit het verleden. Hij zei dat hij ook met dezelfde persoon een strijd had gehad, en dat het hem moe en ziek maakte. Hij wilde mij toen een advies geven. Hij zei : 'Be gentle.' Wees vriendelijk. En dan bedoelde hij vriendelijk naar anderen, want dat is een wapen juist om los te komen van de verkeerde personen. Hij noemde mij verder een vriendelijk persoon, maar hij wilde het gewoon extra noemen als algemeen wapen, ook omdat hij weet dat ik artikels schrijf voor andere mensen. Hij wilde mij iets meegeven, voor het tijdschrift. Als we pijn zijn gedaan door bepaalde mensen dan is het belangrijk ons juist op anderen te richten en hen wat mee te geven. Dat was eigenlijk wat hij zei. 'We moeten iets nieuws maken,' zei hij toen. Toen zijn we samen het bos ingegaan. Hij scheen het hier een beetje te kennen, dus ik liep gewoon met hem mee. De WT zegt over de steen van dit vers dat het doorzichtig is. De wielen zijn de aangestelde tijdperken die in verbinding zijn gesteld met de vier attributen van de hemel. De hemelse operaties zijn niet slechts aan één tijdperk, wiel of manier verbonden, maar draaien binnen een wiel, en tijden draaien binnen tijden. 17 Wanneer ze gingen, dan gingen ze steeds op hun vier respectieve zijden. Ze wendden zich niet in een andere richting wanneer ze gingen. Calvijn stelt in zijn commentaar op deze verzen dat sommige commentators de kleur van de wielen die als een zeldzame steen was vertalen als 'zee'. Calvijn stelt dat het was gezonden tot Ezechiël om hem afleiding te geven, hem te leiden tot verborgen hemelse geheimen. Ook Calvijn stelt dat de wielen in elkaar zijn zodat het lijkt dat ze elkaar soms tegenspreken, maar toch horen ze bij elkaar, want het is slechts de hemelse gevarieerdheid. Juist omdat de mens wordt blootgesteld aan zoveel veranderingen komt het verstand van de mens niet tot rust op aarde, maar juist daarom moet de mens de hogere hemelse dingen zoeken. In de hemel vinden wij ware rust. 18 En wat hun velgen aangaat, ze hadden zulk een hoogte dat ze bevreesdheid wekten; en hun velgen waren vol ogen rondom, alle vier. De WT noemt Jesaja 55:9 'Zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen en plannen hoger dan die van u.' Het plan van de tijdperken geeft de hemelse doelen aan. Calvijn stelt dat de hemel ons soms gewelddadig naar zich toe moet trekken, want anders wordt de mens traag en lui. 19 En als de levende schepselen gingen, gingen telkens ook de wielen naast hen, en als de levende schepselen van de aarde werden opgeheven, werden de wielen telkens opgeheven. De WT stelt dat de wielen worden geoefend door soms door hemelse dingen te gaan en soms door aardse dingen. Calvijn stelt dat de wielen worden bestuurd en geleid door de hemelse ondoorgrondelijkheid. 20 Overal waarheen de geest geneigd was te gaan, gingen zij telkens, daar de geest geneigd was daarheen te gaan; en de wielen zelf werden vlak naast hen telkens opgeheven, want de geest van het levende schepsel was in de wielen. De WT stelt dat er een hemelse kracht in het centrum is, waarvan al eerder was uitgelegd dat dit het geduld is. Het gaat hier dus weer om grens gevoeligheid. De mens moet zich leren berusten binnen de grenzen. Zo zal ook het pad zichtbaar worden, en het plan. Hoofdstuk 19. wat hebben de jehovah's getuigen en calvijn met elkaar gemeen ? Ezechiel 1 Wachttoren commentaar (1918) 21 Wanneer zij gingen, dan gingen ook deze; en wanneer zij stilstonden, dan stonden ook deze stil; en als zij van de aarde werden opgeheven, werden de wielen vlak naast hen telkens opgeheven, want de geest van het levende schepsel was in de wielen. De Wachttoren (WT) van 1918 stelt als commentaar dat wanneer een hemels attribuut of tijdperk zou wegvallen, dan zou alles wegvallen. Elk onderdeel is dus belangrijk. 22 En boven de hoofden van de levende schepselen was wat geleek op een uitspansel gelijk het geglinster van ontzagwekkend ijs, uitgestrekt boven over hun hoofden.
Pagina 464
Calvijn noemt dit zeer obscure verzen. Hij stelt dat het kristal als ijs zeer vreselijk is, gewelddadig, omdat anders de mens in slaap zou dutten, lui zou worden. 23 En onder het uitspansel waren hun vleugels recht, de een aan de ander. Elk had twee vleugels die aan deze zijde bedekten en elk had er twee welke aan die zijde hun lichaam bedekten. Calvijn noemt dit ook weer een obscuur vers, als een herhaling van het voorgaande. Het gaat om een extra benadrukking van dat wat gaande is. Het is een manier om aandacht te vragen voor het hogere, het hemelse woord. 24 En ik kreeg het geluid van hun vleugels te horen, een geluid gelijk dat van uitgestrekte wateren, gelijk het geluid van de Almachtige, wanneer zij gingen, het geluid van een tumult, gelijk het geluid van een legerkamp. Wanneer zij stilstonden, lieten zij steeds hun vleugels neerhangen. De wateren zijn ook de hemelse waarheden door mensen heen, stelt de WT. Er zijn dus kruispunten tussen het menselijke en hemelse, zoals ook Calvijn stelt in zijn commentaar. Wij moeten gevoelig worden voor de punten waar het hemelse woord en de menselijke stem elkaar raken. Wij mogen innig en ernstig naar zulke punten zoeken in verschillende boeken en organisaties. Zowel hemel als aarde zijn vol van hemelse beweging, stelt Calvijn. 25 En er klonk een stem boven het uitspansel dat boven hun hoofd was. Wanneer zij stilstonden, lieten zij steeds hun vleugels neerhangen. Bij de bespreking van dit vers raakt Calvijn helemaal in paniek, en gaat tekeer als een orthodoxe bezetene naar mensen die het net even iets anders uitleggen dan hij, allemaal nutteloze zaken, allemaal kleinigheden, verschillende perspectieven. Het gaat niet om de letter, maar om het geestelijke. En het is allemaal meerzijdige symboliek. Calvijn is hier echt op zijn tenen getrapt en draait helemaal door, iets wat hem soms ook gevaarlijke uitspraken deed maken. Dat is ook de reden waarom we niet orthodox calvinistisch moeten zijn, maar neo-calvinistisch. Hij is te belangrijk om zomaar weg te werpen, maar je moet hem niet op de voet volgen. Calvijn symbolisch nemen, Calvijn een kwartslag draaien, is weer het mandaat. 26 En boven het uitspansel dat boven hun hoofd was, was iets dat eruitzag als saffiersteen, iets dat geleek op een troon. En op datgene wat op de troon geleek, was iets dat geleek op iemand die eruitzag als een aardse mens erop, erbovenop. De WT stelt dat de zoon is onderworpen aan het hemels ouderlijk gezag, aan de moeder dus. De hemel is niet zomaar iets vaags, of de ene persoon boven de ander gesteld, maar de hemel is de rede. Het is zinnebeeldig. 27 En ik kreeg iets te zien gelijk de gloed van elektrum, gelijk de aanblik van vuur rondom daarbinnen, vanaf wat eruitzag als zijn heupen en opwaarts; en vanaf wat eruitzag als zijn heupen en neerwaarts zag ik iets dat eruitzag als vuur, en hij had een glans rondom. De WT stelt dat God, oftewel de hemelse rede, zich bevindt in de hemelse natuur, en de mens kan niet zomaar tot deze natuur naderen, maar moet volkomen zijn. Calvijn is in de bespreking van dit vers iets gekalmeerd, maar nog niet helemaal. Hij stelt in ieder geval terecht dat Ezechiël binnen zijn grenzen moest blijven, in de hemelse restrictie, anders zou dit visioen hem kunnen verwoesten, zoals het ook engelen die afweken zou kunnen verwoesten. 28 Er was iets dat eruitzag als de boog die in een wolkgevaarte verschijnt op de dag van een stortregen. Zo was hetgeen eruitzag als de glans die er rondom was. Het was hetgeen eruitzag als de gelijkenis van de heerlijkheid van Jehovah. Toen ik dat te zien kreeg, viel ik terstond op mijn aangezicht, en ik hoorde voorts de stem van iemand die sprak. Als er hoogspanning is dan moeten er regels zijn, anders gaan er dingen verkeerd. Theologie is er dus niet voor om moeilijk te doen, om een mensenleven te verzwaren, maar om leiding te geven in deze ingewikkelde materie zonder welke geen leven mogelijk is. Theologen zijn in die zin hemelse electriciens. Er is hierin natuurlijk groot verschil tussen de pseudo-theologen van de markt en de natuur theologen. Een theoloog moet vakkundig zijn in het spreken van zijn taal, de theologische terminologie. Het is zuiver zinnebeeldig. In de WT van 1920, 2 mei, gaat het over de jongen, Samuël. Het stelt dat er vleselijke en geestelijke interpretaties zijn, maar het komt er op neer dat toen Samuël ontwent was van de moeder borst hij naar de tent van Eli werd gezonden. Als we het over geestelijke betekenissen hebben in de grondteksten en andere versies, dan moeten we in de Vuh zijn, het eerste grote deel van de tweede bijbel, waarin de amazone theologie wordt beschreven. Samuël werd overgedragen aan een andere vrouw, om in de tent te dienen, in de grondteksten en in de amazone theologie. Hofni en Pineas waren de dochters van de vrouw. De WT stelt dat Eli zijn zonen niet tuchtigde, niet tegenhield. In de Rabijnse literatuur waren deze zonen, of in het geval van de amazone theologie : dochters, niet noodzakelijk slecht. In de Vuh vielen zij Samuël lastig. Zij waren een gesel in God's hand, om Samuël grens-gevoelig te maken. In de amazone theologie zijn er ook versies waarin niet Eli zijn nek breekt, maar Samuël zelf, of zijn rug, waardoor hij verlamd of kreupel raakt, door toedoen van Hofni en Pineas, die hem ergens vanaf duwden. De WT stelde in 1920, 9 mei, in het artikel 'Eli en zijn zonen' dat Hofni en Pineas immoreel waren. Shama-l of shama-halal is het gehoorzamen (shama, hebreeuws) van de grenzen (halal) oftewel het binnen de grenzen blijven, grens-gevoeligheid. In de amazone theologie komt hij dus terecht in een soort Pniël situatie waarin hij verbroken wordt opdat hij die gevoeligheid heeft voor de rest van zijn leven. Als mensen ineens hun interesse in je verliezen of ineens afstandelijk doen of afgeleid of ineens niet meer behulpzaam naar je zijn dan is dat gewoon een missing link. Het heeft geen zin te schelden of zomaar te denken, maar dan moet je speuren in het hemelse woord. Het is een natuur verschijnsel. De mens moet deze patronen weer leren kennen. Het is belangrijk terug te keren naar de bron voor de missing links. Ook wanneer het aankomt op de Jehovah's getuigen (JG's). Terug naar wat ze oorspronkelijk hadden ontvangen. In de WT van februari 1880 is er een artikel van de pentateuch, over de schaduwen ervan. De mens staat niet op zichzelf maar is onderdeel ergens van. Het artikel stelt dat de pentateuch heel gedetaileerd is, maar niet omdat er ook maar iets goeds in was. Het was slechts een schaduw. De
Pagina 466
WT stelt dat het zinnebeelden zijn van de realiteit. Dat geldt dan ook voor de offerdienst. Het was niet letterlijk, maar symbolisch. De kleur van het bloed is de meest eeuwige, stelt de WT. Het was een beeld van de vernietiging van het vleselijke. Calvijn stelt dat sommigen beweerden dat er koppen werden afgehakt in de grondtekst. We kunnen stellen dat dit een beeld is van de besnijdenis. (Leviticus 1) Calvijn stelt dat de offerdienst erop wijst dat onze woorden een zuiver offer moeten zijn, dus dat wij hemelse woorden spreken. Het is de vrucht van de lippen. De WT van maart 1880 stelt dat de offerdienst ook allegorisch is voor het lijden wat tot de volle maat moet komen om tot God te kunnen komen. Het lijden moet namelijk op hetzelfde niveau komen als dat van de gekruisigde. Degene die dit niet hoort zal afgesneden worden. Ook Calvijn stelt dat het het lijden van de mens uitbeeldt om de mens geduld te leren. Ook was het volgens Calvijn om de overmoed te beteugelen. Het bleef zich maar herhalen en ging door tot in de kleinste details omdat het een hogere betekenis had, stelt Calvijn. We kunnen stellen dat juist dit de mens grens gevoelig zou maken. Calvijn stelt dat God telkens weer het vet opeist en beveelt het te verbranden. Dit is om de mens tot matigheid te gewennen stelt Calvijn. Calvijn stelde dat sommigen in zijn tijd ook stelden dat de offerdienst gewoon een beeld is van het afsterven van het vleselijke, en hij stelde ook dat de offerdienst geen enkele betekenis op zichzelf heeft, maar dat het moest wijzen op de voorwaarden om tot God te kunnen komen, dat er een prijs betaald moest worden. Het vlees moet gekruisigd worden stelt de WT, en daarom wordt de mens ook vervolgd. De offerdienst is ook een beeld van de vervolging. In de uitleg van Leviticus 2 van maart 1880 stelt de WT dat de offerdienst ook een beeld is van het doen van de hemelse wil, waarvan we weten dat dit kennis is. Omdat de offerdienst zo diep gaat en zo grondig is, is dit volgens de WT een beeld van het voleindigen van de hemelse wil, oftewel van de kennis. Deze offerdienst ging diep en was een kwelling : Psalm 22 15 Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; 16 verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. Tot het punt dat de Psalmist uitriep : Mijn god mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. De offers mochten niet verzoet worden met honing. De mens mag zichzelf niet behagen, stelt de WT. Er moest zout gaan in de wonde. Het lijden mag niet voortijdig afgebroken of verzoet worden. De dood aan het vlees moet geheel intreden. Hoofdstuk 20. commentaar psalm 22 In de Wachttoren van 1979 in februari wordt het verhaal van David en Salomo besproken. David was in een moeilijke situatie terecht gekomen. Zijn zoon, Absalom, had veel meer aanzien gekregen in het volk dan hijzelf : Het hart van de mannen van Israël is achter Absalom gekomen. II Samuel 15:13. Zoals in Psalm 3 wordt beschreven rezen velen tegen David op. David moest vluchten van Absalom. De WT stelt dat David blootvoets ging, wenend, met gebogen hoofd in grote vernedering, en verwijst naar II Samuel 15:30 waarin hetzelfde wordt gesteld : En David besteeg de helling der Olijven, terwijl hij onder het opgaan weende; en hij ging barrevoets, en al het volk dat bij hem was, en zij klommen omhoog, wenend onder het opgaan. De amazone theologie stelt hierover : 'Psalm 3 is een morgenlied van David op de vlucht voor zijn zoon Absalom. In de amazone filosofie was dit zijn dochter. B-salom is in het egyptisch-hebreeuws de vrede, volkomenheid en verzoening van de voet, als beeld van de exegese. B is namelijk de voet in het Egyptisch. In de amazone filosofie is David genaamd Ahn. Ahn kon niet vluchten van zijn dochter. De dochter is namelijk een belangrijk en onmisbaar principe. Uiteindelijk gaat de ramadan vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat de na-ramadan is, de volkomen of volle ramadan, de eeuwige ramadan, waarvan de dochter een beeld is. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is.' De mens moet dus geduld leren, gesymboliseerd als de dochter, de vrucht. In de amazone theologie was het niet Absalom die met zijn haren in de boom bleef hangen en werd gespietst, maar dit was een beeld van David die gekruisigd werd, van Psalm 22 dus. Hij werd gekruisigd door het volk van B-salom : 1 Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten? Waarom zijt gij verre van mij te redden, Verre van de woorden van mijn gebrul? 2 O mijn God, ik blijf roepen overdag, en gij antwoordt niet; En ’s nachts, en er is geen zwijgen van mijn zijde. 3 Maar gij zijt heilig, Wonend onder de lofzangen van sraël. 6 Maar ik ben een worm, en geen man, I̱
Pagina 468
Een smaad voor de mensen en verachtelijk voor het volk. 7 Wat allen betreft die mij zien, zij bespotten mij; Zij blijven hun mond opensperren, zij blijven hun hoofd schudden: 8 „Hij heeft zich aan Jehovah toevertrouwd. Laat die hem ontkoming verschaffen! Laat die hem bevrijden, aangezien hij behagen in hem heeft gevonden!” 9 Want gij waart het die mij uit de buik getrokken hebt, Die mij vertrouwen liet terwijl ik aan de borsten van mijn moeder lag. 10 Op u ben ik geworpen vanaf de moederschoot; Vanaf de buik van mijn moeder zijt gij mijn God geweest. 11 Blijf niet ver van mij, want de nood is dichtbij, Want er is geen andere helper. 12 Velen die jong zijn hebben mij omringd; Ja, de sterken van Basan hebben mij omsingeld. 13 Ze hebben hun muil tegen mij opengesperd, Als een verscheurende en brullende leeuw. 14 Als water ben ik uitgestort, En al mijn beenderen zijn van elkaar gescheiden. Mijn hart is als was geworden; Het is gesmolten, diep in mijn inwendige delen. 15 Mijn kracht is verdroogd als een scherf van aardewerk, En mijn tong blijft aan mijn tandvlees kleven; En in het stof des doods zet gij mij. 16 Want hyena's hebben mij omringd; Ja, de vergadering van boosdoeners heeft mij ingesloten. Als een leeuw hebben zij het gemunt op mijn handen en mijn voeten. 17 Ik kan al mijn beenderen tellen. Zijzelf kijken toe, zij staren mij aan. 18 Zij verdelen mijn klederen onder elkaar, En over mijn kleding werpen zij het lot. 19 Maar gij, o Jehovah, o blijf niet ver. O gij mijn sterkte, snel mij toch te hulp. 20 Bevrijd toch mijn ziel van het zwaard, Mijn enige uit de klauw van de hyena; 21 Red mij uit de muil van de leeuw. 22 Ik wil uw naam aan mijn metgezellen bekendmaken; Ik zal u loven. 23 Gij die Jehovah vreest, looft hem. Al Gij zaad van Jakob, verheerlijkt hem. En weest bevreesd voor hem, al Gij zaad van Israël. 30 Ja, een zaad zal hem dienen. Calvijn stelde in zijn commentaar op deze psalm dat overal waar David ook keek hij niets dan duisternis zag van de nacht. Hij stelt dat de mens hierin geduld leert. Calvijn stelt dat alhoewel David zo'n voortreffelijke werker was hij toch zo diep vernederd en beproefd werd door God, zodat hij zelfs geen plaats had onder de meest verachten van de mensen. Calvijn haalt daarbij Jesaja 53:3 aan : 'Hij was veracht, en wij hebben hem niet geacht. Hij was een man van smarten. Hij had geen gedaante, noch heerlijkheid, zodat een ieder zijn aangezicht voor hem verborg.' Hij was beneden de mensen verlaagd, als een afgesnedene uit het getal der levenden. De zoon werd zo diep vernederd dat hij tot de onderwereld is afgedaald. Absalom had het volk tegen David opgezet. Het hele volk verachte hem. Hij werd vervolgd door het volk. Er was geen vrijheid van mening en godsdienst. In de amazone theologie zijn er verschillende versies van Absalom, want het kan ook gewoon David's vrouw zijn of een andere vrouw, die het volk tegen hem opzet. Absalom heeft de voortijdse sl wortel, aso-halal, oftewel de opvoeding tot grensgevoeligheid. De b die ervoor staat is dan de diepte, de volkomenheid. Absalom's verstrikking met zijn haren in de boom is dus een beeld of schaduw van wat in de amazone theologie ook de gebondenheid van David aan het kruis kan zijn. De vrouwelijke absalom wordt in de voortijd ook wel Bejè-salome genoemd. In 2 Samuel 18 zien we Absalom aan zijn haren hangen in de boom, maar in Psalm 22 zien we David hangend aan het hout, zijn handen en voetenj doorboort, wat later door het christendom werd overgenomen voor Jezus. Ook David had zijn eigen Judas, namelijk Achitofel, zijn eigen raadsheer, die hem later verraadde door Absalom aan te hangen in een staatsgreep. De dood van Absalom, wat heenwijst naar de metaforische dood van David in Psalm 22 is een metafoor van het begrijpen. Absalom raakte in zijn plannen verstrikt met zijn lange haren in de takken van een boom toen hij daar met zijn rijdier onderdoor reed, zoals het verhaal vertelt, maar in het Aramees gaat dit om het komen tot begrip, tot de grotere context. Deze boom werd genoemd "de boom van wonderen". Absalom kwam zo in een nieuwe dimensie, in een nieuw gezichtspunt. In het Hebreeuws kwam Absalom tot de Sowbek, een netwerk van takken. Sowbek is verbonden aan het Egyptische Sobek, de krokodillengod van de oorlog en de wedergeboorte. Het netwerk van takken is een beeld van het
Pagina 470
perspectivisme wat ruimte geeft voor allerlei symbolische betekenissen en metaforiek in verschillende lagen. Hoofdstuk 21. het kruis van samuël Dat wat om de mens heen gebeurt is de zinnebeeldige taal van het kruis die een boodschap heeft voor de mens. Heeft de mens deze boodschap al opgepikt ? Ook de mens zelf is een onderdeel van deze zinnebeeldige taal van het kruis. Letterlijk gezien is het allemaal heel erg deprimerend, maar het zijn zinnebeelden. Dus toch maar leren en geduld hebben. Er zit niets anders op. Wanneer Samuel tot Eli komt, dan kunnen we dat ook zinnebeeldig opvatten. In het Hebreeuws betekent Eli de hemelvaart, het opgaan, ook het gaan tot de grenzen, en het verruimen van grenzen, wat inhoudt dat eerdere grenzen doorbroken worden. Om tot de hemelse grenzen te komen moeten we aardse grenzen doorbreken, achter ons laten. Eli of L wijst in het voortijds ook op Ila en halal, de grensgevoeligheid. Als Eli dan zijn rug of nek breekt is het puur zinnebeeldig voor deze dingen, en heeft dit dus betrekking op Samuël zelf, als de verbrokenheid van Samuël opdat hij gevoelig is voor niets anders dan de hemelse grenzen. Dat is dus het Pniël van Samuël waarin hij worstelt met god, met godsbeelden en met deze zinnebeelden. Dat is ook wat Samuël betekent : Shama-l of shama-halal is het gehoorzamen (shama, hebreeuws) van de grenzen (halal, ila, arabisch, voortijds) oftewel het binnen de grenzen blijven, grens-gevoeligheid. We spreken dus van het kruis van Samuël wat vooraf ging aan het kruis van David. Dit is erg belangrijk, dat we de diepere betekenis van het Samuël verhaal kennen want in de kerk en op aarde is hij degene die Saul en David tot koning maakte, en toen begon alles. Hij wilde dit helemaal niet, en had het volk zelfs gewaarschuwd, maar het volk wilde een koning. Daarom is het goed om terug te keren tot de bron. Een gebroken nek kan invaliditeit, verlamdheid, coma of de dood als gevolg hebben, allemaal zinnebeelden. Grenzen of beperkingen zijn ook weer zinnebeelden van verborgenheden en geheimen. Samuël ging door zijn grens-gevoeligheid tot het verborgene. De heerschappij is een zinnebeeld van het verborgene, dus dat heeft ook weer betrekking op Samuël zelf. Hier ergens ging het mis, want hier ging de mens alles verletterlijken. De mens wilde een letterlijke heerser, terwijl profetische, visionaire mensen zoals Samuël meer obscuur waren en fragmentarisch. In het stoïcijns is de heerser de voet, oftewel het contact met de onderwereld. De mensheid had het dus verkeerd begrepen. Zij waren doof. Het kruis van Samuël, het is dus iets heel duisters, maar zinnebeeldig. Hoofdstuk 22. de voortijdse boeren oorlogen In de voortijden waren er veel oorlogen tussen de boeren en de natuurvolkeren, ook wel de boerenoorlogen genoemd. Zo werden de natuurvolkeren teruggedreven, en de boerenvolkeren waren de mediums tussen platteland en natuur. Hier ontstonden dus uiteindelijk de markten. De boeren dragen dus belangrijke sleutels. In een droom vannacht was ik op mijn eerste bijbelschool in Doorn. Ik moest van de school wegrennen, de natuur in, prachtig natuurgebied, wat ik altijd heb gevonden. Ik rende door totdat ik op het platteland kwam, bij boeren. Het waren buitenaardsen. Ze lieten me binnen, en lieten me boeken zien. Deze boeken gingen over de voortijdse boerenoorlogen. Ze stelden dat ze het belang inzagen van de natuurvolkeren, maar dat sommige natuurvolkeren ook te wreed waren, en dat er dingen gebeurden die het daglicht niet konden verdragen. De boeren moesten daarom veiligheid inbouwen. Er was hier een bovennatuurlijke rust. Ik zei dat ik de boeken zou lezen, want ik was geinteresseerd in de voortijdse geschiedenis. Ik mocht bij hen blijven. De boeren leefden bij het principe 'een beetje van dit en een beetje van dat,' en 'soms'. Ze waren van een hogere natuur. Voor nu moesten ze op het platteland leven omdat in de bossen het te gevaarlijk was. Ze spraken over bepaalde bacterieen die het op de mens hadden gemunt, de mens fokten. De mens kweekte die bacterie in zijn eigen mond door het vlees eten. Maar die bacterie kweekte dus hen. Het was een lijkenparasiet die zich steeds meer en meer kon ontwikkelen, in en door de monden van de mensen. Het was ook zwaar besmettelijk. Het sprong zo over van de één op de ander. De mens werd gegrild door deze bacterie. Ook ging het door de mobiele telefoon. De hersenen van de mens werden zo in een vorm van alzheimer gehouden. Ze waren onder hypnose door deze bacterie. De bacterie plantte zichzelf voort als een razende gek. De boeren wezen me op plaatjes aan de muur waarop het ook te zien was. Het verspreidde zich zo tot de voeten van de mensen zodat ze geheel in hun wandel werden bestuurd door deze bacterie. Het was een lichtende bacterie, blauw groen zacht licht, wat zich om de mond verspreidde, en wat zo naar beneden liep tot de voeten om de voeten te besturen. De mens was zo tot een robot geworden van deze vleesparasiet. Deze parasiet zette ook een soort denk en droom politie op, zoals ook in het boek 1984 van George Orwell (1949). De mens mocht niet meer vrij dromen en denken, want dat werd beheerst door de vlees-parasiet, en alles wat daarbuiten kwam werd opgesloten in scholen, psychiatrieën, gevangenissen, ziekenhuizen, enzovoorts. Daar hadden de vlees-parasieten een heel arsenaal voor
Pagina 472
om de vluchtelingen mores te leren. De vluchtelingen hadden paranormale gaven die deze parasieten ontmaskerden, en daarom waren de parasieten kwaad. Dat mocht niet. De vluchtelingen kwamen bij de boeren terecht. Daar konden de vluchtelingen onderduiken en werden ze opgevangen. De mensen waren geestelijk ziek. De bacterieen verspreidden zich op de matrassen, de kussens, het bestek, de borden, enzovoorts, allemaal als gevangenis van de mens. De mens moest losbreken, maar ze werden verdoofd gehouden. En allemaal volgden ze het toverstafje van de tandarts. De boeren waren er woest over, maar ze wisten dat ze het ook niet rechtstreeks konden aanvallen. Daarom studeerden ze veel, maar zorgden voor genoeg afwisseling en afleiding, anders zou de bacterie hen ook vastzetten. Ik voelde de dreiging van die bacterie. Het sloot op. Het werkte ook door de sex industrie. Het was heel smerig. De mens werd zo bedrogen. De vrouwen hadden een vreemde schurft, en ze wilden zich voortplanten, en daartoe brachten ze hun bedrog, daar afleidingstaktieken, door drogredenen. Ze lieten de mens plaatjes volgen, en zo stopten ze ongemerkt hun implantaten in de anussen van de mens, om hen af te tappen, en voor vruchtbaarheids doeleinden. Zo plantte die bacterie zich voort. Het waren anale implantaten, staafjes metaal, en dat ging van binnen zich vertakken, door het zenuwstelsel heen, door het bloedvatenstelsel, en de mens werd voortgedreven door het gif en de straling die het afgaf, en zo werd ook de zaadproductie geregeld. De mens moest een soort eieren leggen. Het was allemaal te walgelijk voor woorden, maar dat stond ook allemaal in de boeken van de boeren beschreven. Het waren hele dikke boeken. Ze hadden er echt werk van gemaakt. Er waren telkens veel plaatjes bij om het uit te leggen. Maar andere boeken hadden juist weer heel weinig plaatjes of helemaal geen plaatjes. Ook het gebruik van plaatjes had weer gevaren en was aan grenzen onderhevig. Hoofdstuk 23. darwin Darwin stelde het al : Om te kunnen overleven is er aanpassingsvermogen nodig, camouflage vermorgen, variatie vermogen, flexibiliteits vermogen. De mens moet dus geen fanatiekeling worden die geheel in totaal isolement gaat leven, want dat trekt juist ook weer de parasieten aan. De mens moet strategie gebruiken, beleid. De buitenaardse boeren leven met tussenvormen. Hoofdstuk 24. de bacteriologische oorlog om de zielen De natuur werkt door ingewikkelde organismes, terwijl de mensheid werkt met simplistische organisatorische bureaucratie. De bacterie Loesia-B : lijkenparasiet, gebruikt/ hackt palletto kaleidoscopia, verziekt het, door alles af te buigen en te verleugenen, voor vernietiging. sterk als leeuwen, tandartsen systeem, sterk als honden. wreed, hardvochtig, onverschillig. asperge syndroom. splitst en vermenigvuldigt zichzelf snel, vormt massa's, zwermen, overvalt mensen, overweldigt ze. vraatzuchtig, vreet hun weerstand weg door fluoride, witte vullingen, andere soorten vullingen, wkb's enz. opwekken honger gevoel, simuleren. ontzettend sluwe krengen. lokken de mens in valstrikken waar ze niet meer uitkomen. kleverige, kleffe bende. anti stof : lukturen, geven de mens autonomie over zichzelf, onderwijzen de mens, zitten in bomen, geven de mens weer moed en durf om met het systeem te breken. brengen de mens onder natuur hypnoses om de verslavingsketenen af te breken. hechten zich aan de loesia-b bacterie, en laten die niet meer los, om ze af te breken. loesia-b is een hyper-intelligente en hypersluwe bacterie die de mens intimideert, bedreigt. programmeert de mens met dwangmatig geluid, zoals harde muziek bij de buren, in de straat of op het werk, wat gewoon puur mk ultra programmatie is. laat de mens gericht zijn op uiterlijkheden, de vormen, in plaats van de dieptes, laat de mens gericht zijn op de organisaties in plaats van het organisme. is enorm controle zuchtig, controle ziek, anti-minimalisme, maar daarbij zeer kortaf. medische kortafheid die dwingt, niets uitlegt. valt de longen van de mens aan, zodat ze zich niet kunnen verdedigen. steekt de mens met een bijtend, aggressief gif, om de mens slaperig en gewillig te houden, onder hypnose aan het systeem. werken op de emoties. maken mensen bang, boos, of emotioneel. besturen de mensen als poppen. Ziekelijke bacterieën zijn het, de families die denken het altijd beter te weten. Ze laten hun tanden, hun botten dus, van binnen leeg maken, halen de zenuwen eruit, zodat het bot sterft, en dan gaat het parasieten channelen, wat ze dan het christendom noemen of wat voor geestelijk of religieus systeem dan ook. Ze vermoorden dus de natuur om leeg te zijn, maar het ware leeg zijn vermoord de natuur niet, en is geen materiele luxe. Je gaat naar binnen, om een geestelijk, leeg kanaal te zijn. De natuur werkt door je heen, en maakt gebruik van je eigen natuur, want je bent een stuk natuur. De tandarts wil dit koloniseren en zijn pionnen op je zetten, zijn vlaggen, om je zo meer en meer in te nemen door anti-natuurlijke, luxe troep zoals boven beschreven. Het is de loesia-b parasiet, bacil, bacterie. De mens mag terugkeren tot de natuur, tot de luukturen. Loesia-b bacteriën kunnen zeer confronterend zijn. Het is dan zaak om wat stappen terug te doen, minimalistisch te worden. Tandartserij is gedwongen materialisme. Je moet met hun luxe troep in je mond lopen. Iedere
Pagina 474
tandarts is anders natuurlijk, en sommigen zijn bereid compromissen te doen, maar zij hebben de touwtjes in de handen. Tandartsen zijn van slecht tot minder slecht, waar je uit zou moeten komen bij een natuur tandarts die geen rommel gaat lopen dwingen. De mens is er niet op gebouwd om met die rommel in zijn lichaam te lopen. Er worden zo levensgevaarlijke risico's genomen door een mens te laten komen tot implantaten in de mond die er niet uitkunnen. Deze bacterieën zijn zo bedrieglijk dat sommigen zelfs ontkennen dat vullingen implantaten zijn. Ze doen alsof het in de mond hoort. Dat moet een alarm zijn. De tandarts is zo'n bacterie. De tandarts doet net alsof het allemaal zo hoort, maar het is allemaal aangepraat. Vroeger gebeurden dit soort dingen niet. Het is een moderne ziekte, en het heeft de mens in de grootst mogelijke problemen gebracht. Oh, een probleem in het lichaam ? Gewoon even een implantaat er tegenaan gooien en klaar. Voor de moderne mens is het een koud kunstje. De moderne mens is ook bedrieglijk ijdel, want een gat in de mond zoals het genoemd wordt is natuurlijk geen gezicht, wat ook allemaal aangepraat is. Kijk naar de natuurvolkeren. Die missen soms ook kiezen, maar die zijn tenminste nog gezond, terwijl de moderne mens ziek is gemaakt door die luxe giftige schoonmaakproducten genaamd vullingen en wkb's die de natuur in de mond ernstig verstoren. Het bot kan zich na de gelegde vulling namelijk niet meer herstellen, en het lichaam gaat dan zware chemische signalen afgeven, omdat het lichaam onderdrukt wordt en gemarteld. Luister dus goed naar je lichaam. Je lichaam is levende natuur. Het gevolg van vullingen is dat de pijn op andere plaatsen gaat doorstralen, wat zelfs in de mond kan gebeuren, en wat het gebit veel gevoeliger kan maken, en het kan leiden tot tandenknarsen waardoor je je hele gebit kapot gaat bijten, of door de vullingonderdrukking van het lichaam kan het leiden tot overmatig hongergevoel ter compensatie, waardoor je blijft eten, of waardoor je vlees wil, suiker of zout, zodat de voedsel industrie ook weer overmatig aan je verdient, en de medische wereld weer lekker aan symptoom bestrijding kan doen om haar zakken te vullen. Deze industrieën werken met elkaar samen onder één hoedje, als een parasitair complot. Het is een bacteriologische oorlog om het lichaam, om jouw lichaam. Bacteriën willen in jouw lichaam wonen om jouw vlees te gebruiken voor voortplanting om zo bacterie ketens te maken, en ze voeden hun kinderen met jouw vlees. Dit soort bacteriën kunnen zware hallucinaties opwekken, zoals de tandarts, de psychiater, de betaalde dokter, de slager, de suikergoed winkel, enzovoorts enzovoorts. Deze bacteriën komen dus vermomd, en doen zich voor als mensen, maar het zijn rovers, sluwe rovers. Ze hebben de mens al omsingeld en ingenomen. Als ze dit lezen zullen ze dan ook of lachen of protesteren of het negeren, want het ontmaskerd ze. Daarom hebben ze ook bijvoorbeeld de psychiatrie als denk en droom politie opgericht, want ze zijn bang voor de ontmaskering. Ze willen niets van de demonologie weten en ook niet van bacteriologie. Om de haverklap worden mensen in de gezondheidszorg met een bacterie probleem door mavo-schapen beschuldigd van wanen, dat het allemaal tussen of achter de oren zit, terwijl huisartsen en andere artsen al hadden vastgesteld dat er een bacteriologische infectie was. Vaak zijn gewoon algemene lichamelijke artsen veel minder erg dan hen die een handeltje hebben gemaakt van de geestelijke gezondheid en de tandartsen, de zogeheten mond gezondheid. Daar huizen juist deze bacterieën, maar shamanen hebben deze bacterieën al aangesproken en waarschuwen ertegen. Shamanen zijn hen die zich gespecialiseerd hebben in het contact met de natuur, het diepte onderzoek. Dat zijn dus ook demonologen en andere naturopaten. Zorg is geen koopwaar. Er valt met dit soort bacterieën niet te praten, want ze zullen alles wat je zegt omdraaien en tegen je gebruiken. Ook zullen ze dingen doen en zeggen die je irriteren en waardoor het alleen maar erger wordt. Geef ze een vinger, en ze nemen je hele hand. Niet doen dus. Hoe moeilijk dat ook is. Je moet omwegen nemen. Eerst gaan tot de natuur, tot de luukturen. De loesia-b bacteriën werken met drogredenen, zoals dat ze macht over je hebben en over je beslissen omdat je in hun patientenbestand zit, of omdat de meerderheid het zo heeft bepaald, of de wet of wat dan ook, terwijl ze dat zelf allemaal verzinnen en zichzelf gewoon gevierendeeld hebben. Zij doen dat allemaal. Zij zijn de massa's. Meeste stemmen gelden is een drogreden, gemaakt om je te ontdoen van je eigen autonomie. Het enige medicijn is dan terug te keren tot de natuur en de natuur principes om je daaraan te onderwerpen. Dan zul je de bacteriologie moeten leren, die dus demonologisch is. Loesia-b zijn hysterische, aggressieve bacteriën, die de schijn kunnen wekken vriendelijk te zijn, en de schijn kunnen wekken het met je eens te zijn, maar dat is alleen maar ten dele, opdat je erin trapt. Ze doen namelijk aan omkoperij, ook door de touwtjes wat te laten vieren, wat zoetigheid door het vergif. Maar het is hysterische, aggressieve energie. Laat je daarom niks wijsmaken. Ook hebben ze het altijd over taal, juiste grammatica, juiste spelling, om je te onderwerpen aan hun systeem. Ze willen je in hun programma's houden, opdat ze je kunnen programmeren. Het is dus ook de taal politie. Het vreemde zien ze als bedreiging, want het kan hun ondergang betekenen. Hoofdstuk 25. We will be back territoriale bacteriologie bacterien die over grotere gebieden zijn aangesteld, de heersende bacterien texas = tadik engeland = molon, vuurspuwende bacterie, laad zichzelf op, oplaad systeem, recharger, groot systeem, neemt energie op, via de ruggegraat, via slokdarm, longen, ogen nederland = molon-flictine belgië = molon-wulps india = rikake frankrijk = kalon rusland = stolkin china = kamin zweden = kramin noorwegen = molkin amsterdam = tuza rotterdam = tuzein den haag = plutan afrika = ratakan toronto + suriname = raswin assen = licht bacterie
Pagina 476
De molon bacterie die razendsnel vuurspuwt en zichzelf oplaad, wat een heel groot systeem is, is de top van deze paraplu. Het is het Engelse wereldrijk, maar tegelijkertijd wordt hier ook zoveel opgesloten gehouden. Wat ze gemaakt hebben is het leven niet, maar het leven zit er wel in verborgen, wat dus ook zo in het christendom zit. Het is het leven niet, maar het leven zit er wel in opgesloten. Daarom gooien we het christendom niet zomaar geheel weg. Het is een bepaalde taal, maar de betekenissen moeten nog komen. De taal wordt verkeerd gebruikt en verkeerd uitgelegd. Dat is het probleem. Dan moet je je voorstellen : iemand op een lange, eenzame weg door het bos, zeer koud, bijna hopeloos, en alles waarmee ze opgroeien, hun enige vocabulaire is die van het christendom, waarvan je ook niet mag afwijken, want je staat op die weg onder zware bedreiging van de eeuwige hel. Dan gaat het er niet meer om wat iemand voor taal spreekt, maar wat de taal van zijn hart is. Zomaar plat alle christenen veroordelen omdat ze christen zijn is materialistisch. Wij groeiden zelf ook op die manier christelijk op, terwijl ons hart toch altijd zoekende was, en we gewoon roeiden met de riemen die we hebben. Het is ook een soort Stockholm syndroom dat je niet anders kan, maar de gnosis hoort je dan toch, omdat je hart het uitroept naar diepte. Dus iemand roept het uit tot Jezus, so what ? Dat is misschien het enige woord wat hij kent en mag gebruiken. Matthew Henry (1662-1714) schreef in zijn bijbelcommentaar over Openbaring dat Jezus eigenlijk gewoon het punt is waarop God gepersonificeerd wordt, oftewel 'vlees wordt', wat dus eigenlijk gewoon een principe is van de gnosis. Ook noemt hij Jezus als een getuige van God, dus eigenlijk hebben we het dan over het toetsen. Het moet iets persoonlijks zijn, dus om Jezus zomaar als projectie object te gebruiken is sowieso al onzin. Het is iets wat we zelf moeten ondergaan. De zeven geesten in Openbaring worden door MH beschreven als de karakter eigenschappen van de natuur van God, dus ook gewoon principes. Hij stelt terecht dat de mens niet alleen ijverig moet zijn, maar ook lijdzaam, en dat dit weer aan het Jezus principe is verbonden. Hij stelt dat de werkers grote lijdzaamheid moeten hebben met geduld, dus wachtende lijdzaamheid, zodat de wil van God volbracht kan worden en zij het woord kunnen horen. Dit houdt ook verdraagzame lijdzaamheid in om de beledigingen te verdragen. Er kan met het christendom, met de symboliek ervan, veel worden uitgelegd, zoals we vroeger vaak hebben gedaan en dit nog steeds doen, maar dit is een smal pad. MH stelt dat de werkers in het werk en op de weg op moeilijkheden stuiten, maar dat de lijdzaamheid de werkers zo voort kan laten gaan en alles goed kan laten voleindigen. Hij stelt er terecht wel bij dat dit niet betekent dat we zomaar de zonden moeten aanvaarden, maar dat we tegen de zonden moeten strijden. We moeten hierin een grote ijver hebben om de zonden aan de kaak te stellen, zoals ook ons artikel 'De Kracht van God's Tranen' uit 1994 stelt : 'We moeten weten om welke Liefde het gaat: 1. De mede-strijdende liefde 'Hieraan hebben wij de Liefde leren kennen, dat Hij zijn leven voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten'. (1 Joh. 4:16) 2. De mede-lijdende liefde 'Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de Liefde Gods in hem ? (1 Joh. 4:17) Een ware soldaat van God vecht voor z'n volk tot het uiterste toe en vangt daarbij ook alle klappen op. Hij gaat tussen het volk en de vijand instaan, om te strijden en ook te lijden voor zijn volk. Dit is de Ware Liefde vanuit het Soldaten-hart van Christus. Deze Liefde zet z'n hele wezen in om de barrieres tussen God en mensen te vernietigen. Daarbij omhult en beschermt ze hetgene wat ze liefheeft vol vuur en zelf-opoffering. Alleen deze Liefde brangt Eenheid en Verzoening. Alleen deze Liefde brengt de Warmte en het Volle Geluk van Gods Eeuwige Paradijs. Deze Liefde is de Liefde van het Kruis.' Het gaat dus niet om een soort van new age geloven van alles maar verdragen en alles gaan lopen vergeven, want er is ook een strijd te voeren. Het artikel gaat verder : 'Hij is onze Vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, (...) om in Zichzelf, Vrede makende, de twee tot een nieuwe mens te scheppen, en de twee, tot een lichaam verbonden, weder met God verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft'. (Efez. 2:14-16) Alleen de dragers van dit kruis zullen overwinnen, als de machten der hel opstaan om de wereld te overspoelen. Alleen de dragers van dit kruis zullen een sterke en stevige brug hebben om de overkant te bereiken, in Gods Zaligheid. 'Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan Mijn discipel niet zijn'. (Luc. 14:27) Willen we een hartsrelatie met God gaan ontvangen, dan zullen we Zijn Strijdend en Lijdend Hart moeten gaan leren kennen en aannemen. Als uw man of vrouw geen oog heeft voor uw worstelingen en verdriet, is uw relatie dan goed ? Als een kind geheel voorbij gaat aan de strijd en het lijden van z'n vader of moeder, is dat dan een goede relatie ?' Hierin moet dus balans zijn. Veel christenen slaan door naar de ene of andere kant. Het kruis is beiden. MH stelt dat zonde niet door de vingers gezien mag worden. Ook mag men het niet toestaan. Hij noemt Openbaring 2 : 2 : '2 Ik weet uw werken en inspanning en uw volharding en dat gij de kwaden niet kunt verdragen en hen op de proef gesteld hebt, die zeggen, dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat gij hen leugenaars hebt bevonden.' Hij stelt dat ware ijver, demonologische ijver dus, die zowel lijdvaardig als strijdvaardig is, gegrond is op kennis en ook voorzichtig is. Hij stelt dat deze ijver ook onpartijdig is. Zij die onpartijdig zoeken naar waarheid zullen haar vinden en leren kennen. Daarom, stelt MH, moet de mens terugkeren tot zijn 'eerste liefde'. MH noemt dit ook 'de vorige ijver'. Hij bespreekt hoe mensen snel lauw en lui kunnen worden, gemakszuchtig, onvoorzichtig, koud en partijdig, allemaal doordat ze hun eerste liefde, hun eerste ijver hebben verlaten, hun radicaliteit. Hij noemt ze de nalatigen. De
Pagina 478
eerste ijver moet herwonnen worden, opnieuw aangewakkerd, een nieuw verlangen naar het eeuwig leven. MH noemt dit ook de eerste ernst en tederheid. Als je waarlijk een 'christen' wilt zijn, of volgeling van Jezus, symbolisch, dan is dit volgens MH een strijd tegen de zonde. Dat is wat het christelijke leven is. Zo hebben wij dat vroeger ook altijd beschreven : het is de demonologie, de oorlogskunde, want zonde verwoest alles. Mensen die het niet zo nauw hiermee nemen worden door de vijand ingenomen, en worden zo valse christenen. Vaak is het christendom dus geen strijd tegen de zonde, maar een strijd tegen God, tegen de gnosis. MH stelt : deze strijd moeten we strijden tot het einde, dus standhouden, anders gaan we eraan. Er kunnen geen spelletjes gespeeld worden. Radicaliteit en nauwkeurigheid, volharding, is ook altijd onze boodschap geweest, en die boodschap kwam van de gnosis. Dit is een roeping. Lauwe mensen hebben altijd en eeuwig een bedreiging gevormd, en worden zo je vijanden. Als iemand tegen mij zegt dat ze lauw zijn geworden, en dat is nogal eens gebeurd, dan weet ik precies hoe laat het is, en dan houd ik ze strict in de gaten. De duivel zal ze dan als kanalen gebruiken, tegen mij, tegen het werk, dus ik ben op mijn hoede. MH stelt dat we nooit voor onze geestelijke vijanden mogen wijken. Ja, soms moeten we vluchten, maar de strijd is niet over. We gaan door met de oorlogsstrategie. 'We will be back.' Hoofdstuk 26. de molon bacterie Matthew Henry die in de jaren 1600 en 1700 leefde, als bijbelverklaarder, een belangrijk vak, zag in psalm 1 de oorlog tussen het zaad van de vrouw en het zaad van de slang, waar Genesis ook over gaat. Hij stelt dat de slang zeer listig is, en dat de goddeloze volgelingen van de slang dit ook zijn, en zeer ijverig. Velen worden verstrikt en verlokt. Zij die op het recht pad zijn moeten hier ver van blijven. Niet in de kring der spotters zitten moet gezien worden als weerstand bieden tegen dit soort gespuis, en niet samen met hen de rust opzoeken, want met hen kunnen we geen ware rust hebben. MH roept dus op tot strijd. De zonde zit achter de mens aan, en de mens moet er niet aan toegeven en er geen ongelijk span mee vormen. MH maakt een verbinding met psalm 69, waar de spotters dronkaarden worden genoemd. De mens kan zich dan beter richten op de studie, op onderzoek. Dronkaarden onderzoeken niet, of onderzoeken maar half, om dan een handeltje op te zetten. Onderzoeken bij dag en nacht, volledig, daar gaat het om, om zo bij het richtsnoer te komen. MH noemt deze dronkaarden vruchteloos en onnuttig, maar vol van de wijndruiven van Sodom. Sodom is het beeld van overmoedig en overmatig aan elkaar plakken, oversocialiteit, in plaats van rijpen in de afzondering. Iemand dronken door de wijndruiven van Sodom zal dus altijd zijn geestelijkheid proberen te verkopen en naam proberen te maken. MH noemt ze lichtzinnig en ijdel. Ze zijn als kaf in de wind. Ze schatten zichzelf heel hoog in, maar voor God hebben ze geen waarde. Ze hebben namelijk geen substantie, geen degelijkheid. Ze zijn zo geworden door zonde en dwaasheid. Ze kunnen herkend worden aan hun kinderachtige excuusjes. Zeer onbenullig, stelt MH. Wij moeten niet slechts ijverig zijn, zoals de dronkaarden alleen maar ijverig zijn en zo hun doel missen omdat het geen diepte heeft, maar we moeten ook lijdvaardig zijn, dus strijdvaardig en lijdvaardig. Het moet zintuigelijk zijn, niet zomaar vanuit een boekje, zoals allerlei overijverige christenen en goddelozen. Deze oorlog zien we ook dwars door het christendom heentrekken. Het is niet slechts één pot nat, maar bevat ook de sleutel. Altijd maar weer als ik mensen vanuit mijn vakkennis de sleutel van de gnosis aanreik denken ze hiermee ineens het gehele christendom te kunnen verwerpen, wat gewoon een leugen is, want de gnosis loopt dwars door het christendom heen, en het christendom is gewoon een bepaalde taal die ook weer over de gnosis spreekt. Het is hetzelfde als wanneer Jezus mensen geneest, in het verhaal, dat die mensen dan ineens nergens meer te bekennen zijn, pure ondankbaarheid. Dit heeft verder niks met Jezus te maken, maar met een principe. Het één sluit het ander niet uit. Hoe dan ook is er een strijd tegen het christendom, om het weer recht te zetten. Vannacht had ik daar een droom over, over de molon bacterie die heerst door het Engelse wereldrijk, ook door het christendom. Het Engelse wereldrijk verdraaide het oorspronkelijke christendom waardoor we hier te maken hebben met het vuile, verachtelijke westerse christendom, wat dus wel degelijk een grote vijand is. De droom ging over weer één van de vrienden van mijn vader, ditmaal de Engelse leraar. Mijn vader was namelijk leraar op een college en had zo veel vrienden die ook weer leraren waren, en ik kwam soms bij hen in de klas terecht, zo goed en kwaad als dat ging, maar deze meneer Engelse leraar was een ware sadist die er van genoot kinderen tot janken te drijven door zijn manipulatie en doodgravers mentaliteit. Ja, het moet ook wel het einde van de wereld zijn als je een 4 hebt voor een Engelse repetitie. Alles moest op zijn tempo, op zijn manier, en ik heb zijn leugens later wel kunnen ontmaskeren, want het was slechts zijn interpretatie van het Engels en zijn beperkte vocabulaire. Ik was in die droom weer zo kwaad op hem, en de gnosis zei me dat hij 'opgepakt' zou worden, opgedoekt zou worden, en dat moest ik middenin de nacht naar mijn vader, die toen sliep, vertellen. Ik ging naar de kamer van mijn vader en riep wat er met die Engelse leraar zou gebeuren. Hij greep een soort pistool, zwart, als een paint bal pistool, maar er kwamen hele grote zwarte kogels uit die in golfbewegingen op me af stuiterden. Ik bleef het maar doorschreeuwen wat er met die Engelse leraar zou gebeuren. Mijn vader was in de molon gedaante, de bacterie die heerste via het Engelse wereldrijk, ook door het christendom, het Engelse christendom. Ik moest hem dat pistool afhandig maken, want dit pistool zou juist het anti stof bevatten tegen de molon bacterie. Dat lukte. Het is een beetje het beeld van het christendom, dat het ook weer het anti stof bevat. Het christendom is dus in twee kampen verdeeld : dat van de gnosis, het meer grondtekstelijke christendom van de oorspronkelijke diepte wat terugvoerd tot de voortijden, en aan de andere kant het slappe dronken christendom van de oppervlakkige vertalingen, wat slechts hun eigen interpretatie is wat ze tot marktgoed hebben gemaakt en waardoor ze heersen zogenaamd, het Engelse westerse christendom dus, een verbastering dus.
Pagina 480
Nu, waar gaat het om. Er werd tegen mij geroepen vanuit de gnosis : Het gaat om de vader, daar zit iets fout. De molon vader wil geen zoon zijn, daarom projecteert hij alles op Jezus, de zoon, en dat mag hij zelf niet zijn, en wil hij ook niet, want dan zou hij macht verliezen. Misschien ken je die christenen wel, die altijd en eeuwig zichzelf strict afgezonderd houden van Jezus in hun identiteit. Zij zijn de zondaren, en Jezus is dan wat anders, de zoon van God bla bla bla, en dat kunnen zij nooit zijn. Neen, want zij willen geen zwakte. Zij willen zonde, heersen (zogenaamd). De zonde geeft namelijk de illusie van tijdelijk te heersen. Dat willen ze. Daarom vallen ze iedereen aan die het heeft over dat we als Jezus moeten zijn en grotere werken dan Jezus zullen doen. Ja, dat staat ook in de bijbel, en ik hield er altijd van als theologisch student vroeger om dat te noemen, soms ter grote irritatie van protserige bijbelleraren, waarvan er één eens zei toen hij naar het koffie apparaat liep voor zijn dagelijkse bakje leut : 'Zit je weer met je theologieën te spuien,' toen hij het mij hoorde zeggen tegen andere studenten, over het grotere werken doen dan Jezus, wat dus letterlijk in de bijbel staat, zelfs in hun kostbare, dierbare, westerse vertaling. Nee, want het ging allemaal om zijn theologie, de molon theologie. Zij mogen niet als Jezus zijn, en al helemaal niet groter dan Jezus. Dat is ware godslastering enz. enz. Ja, want zij willen blijven heersen over de zoon, dus ze willen geen zoon zijn. Zij willen het vuile werk niet opknappen. Dat moet Jezus doen, de zoon. Zij wanen zichzelf de vader, door deze molon bacterie. De balans tussen vader en zoon is dus zoek. Ze kunnen wel zeggen dat ze kinderen van God zijn, maar dat ware zoonschap dat hebben ze niet en willen ze niet. Vandaar hun projectie. En dat terwijl de vader juist een climax ervaring van het zoonschap is, de verbrokenheid van de zoon, waardoor hij gevoelig wordt, en gehoorzaam, zoals Jakob op Pniël, maar zij hebben allemaal weer andere definities of proberen deze dieptes weg te moffelen. Ook moet er dus balans komen tussen vader en moeder, want in het westerse christendom is het vooral in het protestantisme meestal over de vader. Er moet dus weer een balans komen tussen vader en moeder. Vader is slechts de climax van het zoonschap, maar die gaat ook weer terug in de baarmoeder, en het is heus niet zo dat dit machtsverhoudingen zijn tussen personen, alsof we dan feministisch moeten worden, of letterlijk matriarchisch, want dat zou te materialistisch zijn. Neen. Het is een verhouding van principes binnen de mens zelf, niet tussen personen. Als de mens niet moederlijk wil zijn dan is dat gewoon een probleem. En dat komt in het verbasterde christendom te vaak voor. Dus : balans tussen vader en zoon, en balans tussen vader en moeder. De mens moet weten waar deze principes voor staan, want de molon bacterie heeft de ware definities verkapt, onder een zeil. Loop niet met de gnosis weg het christendom totaal verlatende, want het gaat er dwars doorheen. Het christendom moet verslagen worden, oftewel begrepen. Je moet niet meer weggooien dan je lief is, want dat zou smetvrees zijn. Ja, we weten allemaal dat het christendom walgelijk is, voornamelijk in het westen, allemaal plakkerige, ziekelijke zooi, maar het is allemaal geroofd spul. In deze bacterie ligt ook de antistof verborgen. Het is een cultuur, en er liggen wijsheden in opgeborgen. Het moet teruggedraaid worden, want alles was verbogen. De molon bacterie is zeer vraatzuchtig, zoals mijn vader ook altijd was. Dan moet je met een vader opgroeien die altijd van andermans borden eet, vooral ook van mijn moeder, en die dan protesteert, maar hij gaat gewoon door, en dan berust ze zich er gewoon in alsof het zo hoort, en ze blijven gewoon de dikste vrienden, en houden elkaar altijd de hand boven het hoofd, ook als ze niet bij elkaar waren, dus niet konden weten wat de ander had gedaan of gezegd, en als kind wordt je niet geloofd. Maar dit waren standaard taferelen bij ons thuis, en zo zal dat ook de geschiedenis ingaan. Ze zullen hier niet aan ontkomen. Mijn nachtmerries hebben altijd de waarheid tot me gesproken over wat ze met me zouden doen, en het is tot op de kleinste details uitgekomen. Die vader, zogenaamde vader, was een beeld van vraatzucht, wat om me heen lag. In mijn nachtmerries was hij ook heel vet, en hij smoorde me bijna, wurgde me, en mijn moeder was heel dun en ver weg, als een sprite. Die was altijd heel luchtig en geloofde me nooit, want ze hield altijd de hand boven het hoofd van haar man. Die lachte altijd alles weg, verdoezelde altijd alles, wuifde alles weg, totdat je niet meer sprak. Het heeft toch geen zin om zo nog te praten. Het zijn bacterieën. Dus er moeten antistoffen zijn. Die lerarenvriendjes van hem waren als begrafenisondernemers. Alles moest op hun manier, en het was het einde van de wereld als je niet mee kon komen. Dan keken ze je aan alsof je al dood was. En ja, dat waren dan 'aardige mensen' in de ogen van de zogenaamde vader. Het was een groot nazi complot. Ze martelen kinderen mentaal, emotioneel en psychisch helemaal dood. Er blijft niets meer van je over. Een kasplantje willen ze van je maken. Alles moet altijd maar, en altijd op hun manier, want zij weten alles beter. Alles. Ze laten je molesteren door hun grote vriendenbestand en door alles wat ze hebben ingehuurd en ze verdedigen je niet. Alles wordt goedgepraat. Dat is wat die bacterie doet. Oh ja, en die bacterie wil er altijd 'goed' uitzien, altijd alles wat los en vastzit opvreten, dikke vleeskwabben. Velen kotsen ervan, maar ze zijn in de waan dat het zo hoort. Het is de levensstijl die hen bevalt, en ze moeten het toch kunnen goedpraten dat ze hun kinderen al die jaren groeistoffen en bouwstoffen hebben gegeven van vermoorde dieren, de vlees industrie, wezens die ook recht op een bestaan hadden. Nee, maar het gaat allemaal om hen. Zij zijn het. Daar gaat het om. Als ze een kik geven dan moet direct de verbandtrommel erbij, de ambulance, nood-helicopter, en wordt het de hele familie doorgebazuind die het moeten weten en die dan mee moeten jammeren en moeten helpen, maar als het iemand anders overkomt, een dier of hun eigen kind, dan eten ze rustig hun stukje vlees alsof er niks gebeurd is. Die grote ambulances komen trouwens ook niet in de derde wereld. Het zijn clowns. Met loeiende sirenes gaan ze door de straten zolang de mensen waarvoor ze rijden maar rijk zijn. Belachelijk allemaal, maar een bacterie. 'En maar volvreten,' denkt de molon bacterie, 'lekker dik mannelijk vlees, kwabben aan de borsten hangend, want dat is vaderlijk, dan heb je een alibi, hoef je niet een zoon meer te zijn, want zonen zijn slank, teer, teder, nog pril, enzovoorts. 'Nee, nee, niet bij mij zijn hoor, ik ben dik en volgevreten, heb mijn vleesjes binnen, kijk maar, hier en daar, ik heb een beetje meer van dit en een beetje maar van dat vergeleken met de rest, dus niet bij mij komen hoor. Ik ben al met pensioen gegaan. Ik hoef geen zoon meer te wezen.' Lekker dik kwabbig vlees, zodat ze niet aan Afrika hoeven te denken, niet sober hoeven te leven, want veelvraten hebben een vrijkaartje voor alles, komen overal binnen en overal weet uit. De molon vraat bacterie laaft zichzelf aan zonenvlees, moordt zijn zonen uit voor zijn peperduur leventje waarin alles maar dan ook alles om hemzelf draait. Daar worden ook hun Jezussen voor geofferd, die gaan voortdurend aan het kruis. Oh ja, ze lijden zelf ook. Ze zijn zo onbegrepen. Men moet maar meer begrip hebben voor hun vraatzuchtig leven en hun moorden, hun bloedgeld, hun bloedbanen enzovoorts. Dat is het westerse christendom. Maar het is slechts één kamp. We mogen het andere kamp niet vergeten, wat ook dwars door het christendom heenloopt, maar het loopt terug. Het moet een uitdaging zijn om het evangelie, oftewel de goede boodschap, van de gnosis, van de eeuwige en oneindige kennis, te brengen in de christelijke terminologie, in de christelijke taal, want
Pagina 482
dat is wat het is : slechts een taal, oftewel een middel om een boodschap over te brengen tot een bepaalde groep. Het is de natuur dat een vrouw dikker is dan mannen, zoals het ook de natuur is dat een vrouw donkerder is dan een man. Waarom is dit ? Het is vrij simpel. Een vrouw heeft borsten, om kinderen te voeden. Een man heeft geen borsten en hoeft ook geen borsten. Een vrouw heeft een baarmoeder, en door haar brede heupen beschermd ze zo het kind. Dat hoeft een man niet. Toch willen sommige mannen dikker zijn dan vrouwen. Waarom ? Omdat ze zo hun vraatzuchtig en heerszuchtig, vaderzuchtig leven kunnen ondersteunen en bevestigen : 'Zie maar, dus het is zo. Kijk dan, dan zie je het, dus is het zo.' Ze praten krom in cirkelredenaties, vervroegde alzheimer, want dat is wat de molon bacterie doet. Het vreet de hersenen aan, en daarom zijn zulke mensen ook vaak aan de alcohol. Vrouwen moeten emanciperen, en daarom zegt de molon bacterie juist dat de vrouw minder moet zijn dan hem, zwakker, enzovoorts, net als zonen, opdat hij kan heersen. De molon bacterie wil niet dat de vrouw emancipeert. Maar dan even terug naar het vlees probleem : Kinderen in het westen groeien op door de vlees industrie, krijgen hun vitamines, bouwstoffen, groeistoffen, vetten, alles wat hun lichaam vormt, van vermoordde dieren, dus die lopen met die tekenen in hun gezicht en in hun lichaam, een lichaam wat niet van hen is, en waarom gestreden wordt door de zielen en hun families van wie het geroofd was. Alles heeft zich hieruit lopen ontwikkelen : je botstructuren, zenuwstructuren, enzovoorts, hersenen, organen, alles, allemaal van vermoorde dieren, geroofd spul, en daar loop je dan mee rond als een target, als een magneet die alle parasieten naar zich toetrekt. De mens ziet het niet en is stekeblind. Hun lichamen zijn niet van henzelf. Ze maken hun kinderen van andermans vermoorde kinderen. Wat een zottigheid ! Omdat een ander het doet is het normaal ? Zo praten ze zichzelf vast. Ze zijn slechts massa productie, zijn niet geemancipeerd, denken niet voor henzelf. Iemand anders denkt voor hen, de molon bacterie, het engelse, westerse, wereldrijk. Grote dikke mannen en tegenovergesteld dunne vrouwen, en die plaatjes worden telkens weer door deze bacterie aan elkaar geplakt, en dan wordt er een teer zoontje ondergezet van wiens vlees de allesvretende vader ook kan leven. Het is een karikatuur, een bacterie, allemaal opgepompt door de vlees-industrie, als motor, het instand houdende, en dat gaat rustig door het christendom heen. Zij gebruiken die hele reeks aan bijbelpersonages hiervoor. Daarom moest Jezus sterven, aan het kruis, enz. enz. en de vader zit lekker hoog en droog in zijn hemeltje. Het is altijd weer de zoon die het vuile werk moet opknappen, en van een moeder wordt al helemaal niet gesproken, dus die hangt er al helemaal buiten, zoals in mijn droom. Het gaat om de dikke logge vader die zijn zoon in een wurggreep houdt, en zijn zoon kweekt, om zichzelf te goed te doen aan het vlees van zijn zoon, het dier. Het is een gepensioneerde vader, wil niks van de gnosis weten, maar gooit weleens een wijs balletje op om niet geheel verdacht over te komen. De molon bacterie is sluw en van alle markten thuis. Paaiend gaat hij door de straten, langs de huizen. De molon bacterie wil vrouwen wit houden en dun, als slaafje van de dikke man, de dikke allesvader, de veelvraat, en dit gebeurt door de vlees industrie. Teer zoontje erbij. Dat is wel het gezinsplaatje van het westen. Prachtig kindje, maar wordt geheel kapot gemaakt door de vlees industrie, om zo later als zijn vader te kunnen worden. Het lichaam van het kindje wordt samengesteld vanuit vermoorde dieren, die ook levensrecht hadden. Prachtige, intelligente dieren. Er ligt maar een dunne lijn tussen de vlees industrie en kannibalisme. Ondergronds worden er kinderen gefokt voor het kannibalisme. Er ligt maar een dunne lijn tussen. Het kan zo omslaan in een legale markt. Dan ligt er kindervlees in de winkels. Of dat ze het vlees van hen in de gevangenis gaan gebruiken, als een soort doodstraf. Het kan allemaal gebeuren. Deze maatschappij is ziek genoeg. Waarom zeg ik dit ? Omdat de molon bacterie een vals giftig schoonmaakmiddel is, waardoor donkere natuurvrouwen hun huid gaan lopen bleken om aan het valse westerse schoonheidsideaal te voldoen. Complete waanzin. Mensen worden gedreven tot gevaarlijke plastische chirurgie allemaal voor het corrupte schoonheidsideaal van deze bacterie. Het zit in de hoofden van de mens, tussen de oren. Ze horen iemand wat zeggen en denken dat het wereldnieuws is of de bijbel, het Woord van God. Zoals mijn vader die vroeger ons deed geloven dat iedereen dacht zoals hem, en dat onze denkbeelden daarom uitzonderlijk waren en dus niet waar. Allemaal mind control. Ik heb vaker zulke mensen gekend. Er zijn veel van zulke mensen. Het zijn machtsspelletjes waarin meerderheden worden ingebeeld in ingeprent, die er dus helemaal niet zijn, en waar het dus ook al helemaal niet omgaat. Meerderheden gebruiken als argument is een drogreden. De meerderheid zegt het, dus zal het wel goed zijn. Meerdere mensen waren bij deze ontvoering betrokken, dus was het gerechtvaardigd. Het zou kunnen dat er meerdere mensen bij waren, al dan niet ingehuurd. Het zegt verder niets. De mens is aan het ijlen. Het zijn vraatzuchtige bacterieën die zich verstoppen achter meerderheden die ze zelf ingebeeld hebben. Allemaal bedriegelijke propaganda, valse reclame. Donkere vrouwen zijn de meest vervolgde vrouwen, en ook breedheupige vrouwen die dan dik of vet worden genoemd, en daarom kom ik voor ze op. Zo zit ik in elkaar, zo zit de gnosis in elkaar. De gnosis sprak dat net zoals de aarde bomen nodig heeft om te kunnen ademen, zo heeft de aarde donkere vrouwen nodig om te kunnen ademen. Het is dus een natuurverschijnsel, wat dus niet wil zeggen dat iedere boom of donkere vrouw goed is, maar het is iets van de natuur. Ik moet altijd als ik naar de winkel ga de literatuur afdeling ontwijken want er liggen daar geen literaire geschriften maar roddelblaadjes die over uiterlijkheden gaan, en de dames die altijd op de voorkant staan zijn altijd blond en blank, zo blank mogelijk, het dunne vrouwelijke superras, altijd de nadruk leggend op de dunne schoonheid van de vrouw, de vrouw met de mooie lange dunne benen, blank, die heerst over het donkere vrouwenras van de natuur. Hoe kun je daar mee leven met zulke discriminatie ? Frank Boeijen had daarom een lied in de tachtiger jaren over denk niet wit of zwart, maar de kleur van je hart. Daar hebben we het over. Was de mens maar gewoon blind. De mens heeft zijn ogen misbruikt, maar als het even kan kom ik voor de vervolgden en onderdrukten op, want wij als geestelijken en predikanten worden ook onderdrukt, dus wij weten precies wat het is. Wij komen dus niet helpen van bovenaf, maar van onderaf. Mensen van de gnosis zijn ketters voor zowel de orthodoxe christen als de orthodoxe atheist. Ik weet dus alles van vervolging en belediging af, en sta wat dat aangaat niet boven mijn donkere medemens !! Ik houdt van de donkere natuurvolkeren, kom altijd voor ze op, houdt van het shamanisme, en kleur heeft me nooit geinteresseerd, maar ik moet als plicht opkomen voor deze kleur. Ook omdat het diepere betekenissen in de gnosis heeft. Ik wil graag de ware definities van de kleuren, rassen en geslachten laten zien, zodat de mens weer weet waarom hij zo is. Walgelijk, mensen die het altijd over het uiterlijk hebben. Het uiterlijk zegt niks. Ik wil dit voor eens en voor altijd vastleggen voor het nageslacht : Hoe walgelijk is om het altijd over het uiterlijk te hebben, te denken in uiterlijkheden, mensen naar de ogen te zien, want mensen zijn zielen. Als je een mens gezien hebt ben je al dood. Je mag een mens niet zien. Je mag alleen maar zijn ziel zien. Blindheid is de boodschap. De gnosis is blind. Als je allemaal rondloopt zo van : Oh die is dit en die is dat, dan heb je het spel al verloren. De gnosis is diepte.
Pagina 484
Oh, een vrouw is iets donkerder en dikker dan de andere vrouwen om haar heen. De molon bacterie raakt helemaal in paniek, want hij ziet haar als bedreiging. Hij wil alles open en bloot, en dun, dus het moet blank blijven, en dan heeft hij meer overzicht, dus er gaan honderden alarms af. Nou jongens, de molon bacterie is in paniek. Ik heb het zelfs in Surinaamse kerken gezien en Surinaamse gezinnen, dat de lichteren de donkeren discrimineren, en dat vrouwen hun kinderen waarschuwen niet 'met iets nog donkers' thuis te komen, niet met 'zwarten'. Dat terwijl ze zelf ook donker zijn, maar zij discrimineren dan 'de zwarten' (nee, zij zijn dat dan niet in hun ogen, want zij zijn gewoon gekleurd, of donker). Kakelende kerkse donkere vrouwen gaan dan een huwelijk van iemand anders bespotten en zeggen : 'kijk eens naar dat zwarte beest.' Wow. Ik kon mijn ogen niet geloven, mijn oren niet geloven, toen ik dit allemaal hoorde. Ik was zo verontwaardigd, en zij noemen zichzelf christenen ? Ja, zeer zeer christelijk om mensen te gaan discrimineren op hun uiterlijk wat ze van God hebben gekregen en waar ze niks aan kunnen doen. Oh niks aan kunnen doen ? Wacht eens even. Daar is toch plastische chirurgie voor tegenwoordig, peperduur ? Dat is nu precies wat de molon bacterie wil. Die wil dat mensen hun kop gaan verbouwen voor hem, en hun lichaam, zodat hij ze onder zijn macht krijgt, kan hij ze met zijn plastic afstandbediening besturen. Belachelijk ! Wat een karikatuur ! Als exorcist werkte ik op een gegeven moment onder die mensen. Soms mocht ik niet eens van de gnosis aan bepaalde mensen werken omdat hun hart niet goed was, en dan zou het met de kraan open dweilen zijn. Maar soms schreeuwden die demonen door mensen heen : 'Ik ga je vernietigen !' Die demonen werden dan wel uitgedreven en die mensen werden dan wel bevrijd, maar die demonen gaan dan wel versterking zoeken en proberen terug te komen, en proberen de exorcist het betaald te zetten, enzovoorts. Daarom is territoriaal exorcisme ook zo belangrijk. Dit is een wetenschap op zichzelf. Dat is niet na een zesjarige studie afgerond. Neen. Je hele leven door blijf je studeren. Als je ogen niet in de gnosis zijn, en je laat je verlagen door vooroordelen te hebben met uiterlijkheden, wat puur projectie is en het werken voor een bepaalde markt, voor een product dus, dan zullen die uitgerukt worden. Zij die hun ogen misbruiken zullen in een volgend leven blind zijn, wat dus niet wil zeggen dat blinden in dit leven dit zijn omdat ze hun ogen hebben misbruikt in een vorig leven. Dat zou weer een gemakkelijk vooroordeel kunnen zijn. Sommige mensen zijn blind opdat ze voor de gevaren van het zien worden bespaard. Voor vele zonden worden ze zo bespaard. De ziende mens is in een mijnenveld. Bewaak je ogen. Dus wat bedoel ik als ik zeg dat het de natuur is dat vrouwen donkerder en dikkerder zijn dan mannen. Dat zeg ik niet, dat zegt de natuur, dat zegt de gnosis. Dat komt omdat de vrouw dus borsten heeft, en bredere heupen vanwege de baarmoeder. Een man heeft geen baarmoeder. De baarmoeder is een ruimte waarin het kind verborgen wordt, in donkerheid. In die zin is de vrouw dus donkerder. De vrouw moet haar vrucht donker en nat houden om het tegen parasieten te beschermen. De vrouw is in die zin ook natter dan de man. Daar mogen geen misverstanden over komen. De vrouw is donkerder, dikker, natter dan de man. Dat heb ik gezegd. Niet omdat ik het zeg, maar de natuur zegt het telkens weer, telkens weer, de gnosis. Het heeft dus een reden. Dat wil dus niet zeggen dat ik heb gaan lopen rondkijken. Sommige mensen hebben rollende ogen. Altijd zijn ze op zoek naar wat ze op iemand z'n uiterlijk kunnen aanmerken, juist omdat ze geen diepteonderzoek willen doen. Ze willen niet studeren, en daarom leven ze in vooroordelen. Maar wat ik, of de natuur, de gnosis, heb gezegd is wat anders. De vrouw is donkerder, dikker, natter, niet zomaar een persoon, maar zinnebeeldig, iets wat in ieder mens zit, en waardoor de mens weer tot zoonschap kan komen. Hard nodig met al die overmoedige en overmatige, vraatzuchtige vaders waarvan ik er ook één had. En die Engelse leraar had twee kinderen, een jongen en een meisje, vriendje en vriendinnetje van me, gingen we samen mee op vakantie in Friesland, op watersport vakantie. Zij verloren al jong hun moeder. Ik ben daar nooit overheen gekomen. Dat vond ik zo erg voor ze, en ik werd er zelf ook depressief van. Als ik het meisje, wat net iets ouder was dan ik, erover vroeg, dan zei ze niks. Dat was te moeilijk voor haar. De moeder moet dus terugkomen. Ik heb hun moeder overigens nooit goed bewust gekend. Ik was nog heel jong. Teruggaan naar de moeder. De man moet hiervoor minder worden, terrein teruggeven. Niet alsmaar vreten en vreten, maar geven, zorgen voor de armen. De moeder is donker, oftewel haar baarmoeder, en dat moet ook wel. Zij is donker, opdat we beschermd zijn, in de diepere, donkere natuur. Hier ligt het anti stof tegen de molon bacterie. Ik was eens met een donker meisje bij andere donkeren, op een feestje, heel lang geleden. Niks mis met het meisje, dat even voorop, maar komt er zo'n dun oud vrouwtje, veel dunner dan haar (niet dat dat er toe doet, maar even voor het voorbeeld uit mijn verleden) en zegt dan : nou, je bent wel heel erg dun geworden zeg, bla bla bla. (niet in positieve zin dan, maar in negatieve zin. bij veel blanken zou het een compliment zijn voor een vrouw want dat kan nooit dun genoeg zijn, maar let wel : we waren hier bij donkere mensen, en daar zitten soms mensen tussen die altijd naar stokken zoeken om anderen te kunnen beledigen, zelfs als het om iets goeds zou gaan. glas is half leeg of half vol zullen we maar zeggen). Was ik met datzelfde donkere meisje bij iemand anders, ook een donkere, die dikker was dan haar, krijgt ze te horen dat ze veel te dik was en maar eens oefeningen moest gaan doen. Dat is de hypocriete molon bacterie met rollende ogen. Pure dwaasheid. Die mensen maken elkaar gewoon helemaal gek, opdat ze niet tot de gnosis gaan. Zombies die zich dan ook nog met uiterlijkheden gaan bezig houden, terwijl ze geen innerlijke substantie hebben, en daardoor verdwaasd zijn. Op de computer noemen we dat screen resolution, dat sommige computers zijn afgestemd waarop je alles dik ziet, en op andere computers zie je alles dun, en dat geeft op virtual reality hetzelfde effect, dat mensen elkaars avatars op deze voorgeprogrammeerde persoonlijke instellingen gaan lopen afkraken. Totaal zot en misleidend. Dit zijn echt mensen die daadwerkelijk met pensioen zijn gegaan en niets anders meer te doen hebben. Ik zeg het nogmaals : Dit zijn gepensioneerden, lieve mensen. Trap er niet in. Alleen de gnosis kan je vertellen wie of wat je bent. Bij de molon bacterie is het altijd te dik of te dun, te donker, te dit, te dat, maar dan zou hij zijn eigen computer eens onder handen moeten nemen, zijn screen resolutie, zijn kleur instellingen etc., alhoewel de molon bacterie gewoon liegt. Het zijn allemaal verhaaltjes. Hij is gepensioeneerd en renteniert nu. Heeft niets anders meer te doen. Volgens David Bowie kreeg Mick Jagger eens te horen van iemand in het publiek : 'Cut your hair !' Volgens Bowie zei Jagger toen iets wat de toekomst zou bepalen : 'And look like you ?' Houd je met de armen bezig, met de gnosis. Allemaal duffe opmerkingen over het uiterlijk van andere westerlingen maken laat juist zien dat je al met pensioen bent gegaan : demente oude opa met zijn stok maakt de hele dag luie opmerkingen over andermans uiterlijk. Het Eeuwig Evangelie, De Nieuwe Handelingen II, 17 37. Gij hebt dan geen idee wat dik of dun is, daar uw ogen verblind zijn. Zoekt dan het oog des Heeren. 38. Want het dikke Gods is dikker dan hetgeen in de wereld is, en het dunne Gods is dunner dan het riet der rivieren. 39. Hij die dan niet met deze dingen rekent, met hem worde niet gerekend. 40. Gij dan die in de Heere zijt bent genaderd tot het dikke Gods door Spricht. 41. Zij dan die hun ogen gebruiken om anderen te misbruiken, de Heere zal uw ogen uitrukken.
Pagina 486
Hermitaten 28 2. Gij piekert op hoge bergen, opdat de Heere u bespare, zodat u niet groot wordt op de vlaktes van Babylon. Het dikke des heeren dan is dunner dan het dun der mensen. 3. Het dunne des heeren is dan dikker dan het dik der mensen, en dit geheimenis is groot. Gij dan hebt acht gegeven op het woord des heeren, en met zuivere maat gemeten. Ja, gij zijt meters voor zijn aangezicht, en de heere uw God heeft u geheiligd vanaf den beginne. Hoofdstuk 27. de christelijke rolstoel – voor ware gelovigen Er ligt maar een hele dunne lijn tussen zonde en het goede, wat dus eigenlijk het verschil is tussen het vleselijke en het profetische, waarover wij spraken in het eerste nummer van het profetische info-blad 'de vloedgolf' in 1994, waarin de noodzaak werd besproken dat de kerk profetisch zou worden, en als dat zou gebeuren zou dit ook automatisch uit de kerk wegleiden om tot de hogere kerk te komen, maar in die tijd was het belangrijk dat er profetische kerken zouden komen, en wij hadden er ook één, en toen barstte wel echt de bom, want stortvloeden van de hel werden over ons uitgestort, 'alle hel brak los', omdat de gevestigde orde woest was. We stelden dat er gekozen moest worden tussen profetisch of demonisch. Het profetische zou door het oog van de naald leiden, door de enge poort, want het vleselijke, het menselijke, kon dat niet doen. Profetisch betekent door de gnosis ingegeven, dat je geleid wordt door de hogere kennis, om zo niet in valstrikken terecht te komen. Dit is een school. Profetie is een school, en dan gaat het niet om het raden van de loterij enzo. Ook is het zo dat zij die in de lagere klassen blijven hangen, en dus niet doorleren en lauw worden de hogere klassen zullen aanvallen, en dat is ook gebeurd. Het profetische is namelijk niet te begrijpen door het vleselijke, en het vleselijke zal altijd het profetische aanvallen. Omdat het profetische geheel tegen de gevestigde orde en het zogenaamde 'normale' ingaat, als de dwaasheid van God lijkt het vaak op zonde of zelfs op waanzin. Daarom worden profetische mensen die hoog begaafd zijn vaak ook zwaar vervolgd en hen wordt een hele etikettenreeks opgedrukt. De profetische 'wilden' zijn dus ook een vervolgde minderheid die tegen de massa's ingaan, maar het is een teken dat ze nog leven. Op het hogere profetische pad worden je vrienden ineens je vijanden, want zij willen niet zo ver gaan als jij, en ze roepen je dan terug en beginnen op je te schelden, want je moet zoals hen blijven. De mens wordt door het profetische ook op de proef gesteld, en het profetische moet ook getoetst worden, en dat leer je op de profetische school, wat iets tussen jou en de gnosis is. Er is dus een dunne lijn tussen het profetische en zonde. Hosea moest gaan tot een vrouw van hoererijen als een beeld naar het volk toe, om het volk te overtuigen van zonde, zo van : 'kijk, dit doen jullie.' Gaat ver, hè ? Zo moest Jesaja naakt en barrevoets gaan als een zinnebeeld van wat Assur met de mens zou doen. Gaat ook ver, hè ? Natuurlijk zijn dit verhalen, maar het is een beeld van dat het profetische zo kan gaan. Het kan heel sarcastisch zijn, en heel bedrieglijk, zoals Machiavelli die zijn vijanden om de tuin leidde door te doen alsof hij dood was, en David leidde zijn vijanden om de tuin door te doen alsof hij een gek was. Het profetische is spionage. Ik heb mijn ogen altijd uitgekeken op de profetische school, want het was altijd totaal onvoorspelbaar en onverwachts. Het is niet voor simpele zielen. Stop alsjeblieft met lezen als je simpel wil blijven, want dan is dit niet voor jou. De profetische mens, zoals Hosea, houdt de vleselijke mens dus soms een spiegel voor, zodat het lijkt alsof de profetische mens 'zondigt', terwijl hij juist de zonde ontmaskert. De profetische mens moet soms rondlopen met een masker. Bij de indianen is dat heel normaal, dat zijn de heilige dwazen, die alles achterstevoren doen om mensen te laten nadenken. Het zijn komedianten. Ze doen alles tegendraads. Ze infiltreren ook. Maskertje op, maskertje af. Het zijn kameleonen. De profetische mens geeft voortdurend tekenen, zoals Hosea door de namen van zijn kinderen de straf aankondigt over de zonde van het volk, waar hij zelf ook deel aan lijkt te hebben, maar het niet daadwerkelijk heeft, omdat hij een opdracht heeft. Het is iets zinnebeeldigs. Daarom moet de mens voorzichtig zijn in het oordelen van profetische mensen, want die leven door een hogere intelligentie. Die gaan en staan waar het bloed niet kan gaan. Die komen overal. Ze spelen het spelletje soms gewoon mee, zijn niet voor een gat te vangen. Je kunt ze niet in een doosje stoppen. Als je denkt dat je ze bedonderd hebt, dan hebben zij jou al bedonderd. Het zijn meester toneelspelers. Profetische mensen zijn al dood en liggen al op het kerkhof, maar hun zielen zijn terug gestuurd met een code waarvan ze niet kunnen en mogen afwijken, anders zouden ze opgeblazen worden. Wat voor de kortzichtige kerk zonde is, zoals in de dagen van Hosea, is geen zonde voor de gnosis. Het doel heiligt de middelen. Waarom doet iemand iets, daar gaat het om, niet wat iemand doet op zich. Het gaat om het motief, het doel. Twee mensen kunnen dus ogenschijnlijk hetzelfde doen, terwijl de ene het doet voor de zonde, en de ander het profetisch doet voor een doel. Oordelen, de mens kan niet oordelen, en moet het eerst loslaten. De mens is te kortzichtig om te kunnen oordelen, helemaal als het ook nog eens voor geld is, voor steekpenningen dus. Alleen het profetische kan oordelen, maar het profetische is zeer gevaarlijk. Aan het begin van mijn profetische loopbaan kreeg ik dat al te horen : geesten van valsheid liggen op de loer. Eerst moet de mens leren toetsen, maar er zijn ook zoveel geesten van vals toetsen, en daarom moet ook het toetsen getoetst worden, en moet je ervoor naar een toets school. Het is een vakkundigheid niet minder gevaarlijk en ingewikkeld dan rakettechniek. Profetische mensen zijn al dood en liggen al op het kerkhof dus, en hun zielen zijn teruggestuurd met een code waarvan ze niet kunnen afwijken. Ze komen onder hoge voltage die hen weer terugduwt mochten ze teveel naar links dreigen te gaan, of teveel naar rechts, teveel naar voren of teveel naar achteren, te snel of te langzaam. Over dat profetische niveau spreek ik. Dan ben je een cyborg. Met minder moet je geen genoegen nemen. Alleen een hemelgestuurde cyborg komt door deze waanzinnig ingewikkelde en absurde mijnenvelden heen, alleen computerbestuurde hemelpiloten. Voortdurend krijg je optaters van hoge voltages zodat je geen kant opkan, en dat is je beveiliging.
Pagina 488
Dat het profetische dus altijd vakkundig demonologisch moet zijn mag duidelijk zijn. Het gaat erom hier hoog in opgeleid te worden, anders is het een verloren zaak en wordt je bedrogen door demonen. Matthew Henry stelt in zijn commentaar op Numeri dat de telling van de strijders symbolisch is. Mensen met hoge leeftijd werden niet geteld. Zij die zich gedragen alsof ze met pensioen zijn gegaan zijn geen strijders. Ook blinden werden niet meegeteld, wat dus over profetische blindheid gaat, dus mensen die alles naar het vlees bezien, en niet naar het profetische, en dus zo ook geen strijders kunnen zijn. De telling moest volgens MH plaatsvinden, opdat de strijders hun stempel zouden drukken in de geschiedenis, hun sporen zouden nalaten. De buitenwereld had een vals etiket gemaakt, maar zij moesten daarom ook een etiket maken, een profetisch etiket. Ga dus niet zomaar geruisloos door het leven, maar laat een spoor na zodat anderen kunnen volgen, en zodat de vijand door dit spoor ook buitengesloten kan worden. Jezus sprak dat er na hem nog iets groters zou komen en dat er grotere werken gedaan zouden worden. Hij had het over de gnosis waar hij op wees, dat dat de ware sleutel tot het leven was, maar dat de kerkleiders deze hadden achtergehouden. Het waren meer godsdienstleiders in die tijd, en later kwamen de echte geloofsleiders die vies waren van werken, want het ging allemaal om geloof en genade, lekker met pensioen gaan. Het is de opa en oma cultus, lekker met de luie stok anderen de zak geven. Lekker vanuit de luie stoel de hele godganse dag over uiterlijkheden en vormen praten en anderen bekritiseren, en dan de hele luie dag vanachter de geraniums lekker lopen zappen met de afstandbediening door alle christelijke channels. Zij weten het beter, en alles is al volbracht. Over demonen mag niet gesproken worden, maar als het moet dan zijn zij er als de kippen bij om anderen te demonizeren, zij die anders denken dan zij. Lekker vanuit de luie stoel, met de luie stok. Hun benen hebben ze verkocht aan de afgoden van genade en geloof, en zo rijden ze in hun rolstoeltje overal naartoe. De christelijke rolstoel, voor iedere ware gelovige. Snel lekker hup met pensioen gaan. De duivel bestaat niet meer, die is al verslagen door Jezus, dus er mag ook niet meer over demonen gesproken worden eigenlijk. Nee, dan zouden ze namelijk zichzelf ontmaskeren. Daarom worden ze overstuur als het over de grotere werken dan Jezus gaat, terwijl het letterlijk in hun bijbeltje staat. Ze aanbidden hun christelijke rolstoel, hun gouden kalf, waarmee ze vrolijk overal naartoe rijden, bestuurd vanuit hun kerk. Er zit een knopje op. Kunnen ze soms ook uitzetten. In het boek Numeri worden zij niet meegeteld, want zij strijden niet meer, maar wanen de hele dag door, aan de christelijke drugs. Religie is de opium van het volk. Maar de oorlog gaat door, en wij zijn in lijdvaardige en strijdvaardige verwachting van de gnosis die zal wederkomen. Ook Jezus was in die verwachting. Hij wees op iets anders. Bij Jezus stopt het dus niet, en dat was ook nooit het onderwijs van Jezus alsof het daar zou stoppen. De sleutel van de kennis, de gnosis, daar ging het uiteindelijk om in de grondteksten, en dat was wat Jezus verwachtte, en wat de mens zou moeten verwachten. Dat is niet zomaar de uitstorting van de heilige geest, want pneuma betekent ook kennisvervuld, dus het is het geestelijke verbonden met de kennis, niet zomaar het vage spirituele en new age wat ten onder gaat in het spijbelen en ook allerlei snelle pensioenfondsen etc. Ruh is het woord voor geest in het Aramees, in de grondtekst, en rwh, rw, wat van het Egyptische rw komt, Ra, en wat richting betekent. Over Egypte gesproken : Als we kijken naar het Hebreeuwse woord voor profeet, nabi, navi, wat komt van het Egyptische nefu, wat zeevaarders zijn, of riviervaarders, en van nubiu, wat de zwemmers zijn over de rivier van het dodenrijk, de onderwereld, de tuat, zij die dus aan zichzelf gestorven zijn, van het woord nubi, zwemmen, zeevaren. Dit leidt helemaal terug tot de voortijdse Job, Jove, die Nob, of Noph werd genoemd, de gekruisigde in de wildernis. Het oudere, voortijdse boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. Het heeft ook verbindingen met het Noach verhaal. In de Egyptische context was het zo dat de mens over allerlei rivieren in de onderwereld moest zwemmen om zo tot profetische kennis te komen. Dat is ook waar de godin Nephthys weer aan verbonden is, die ook het woordje navi (hebreeuws) en nefu (egyptisch) in zich draagt, als Nefu-thys, als zij die de rivieren van de onderwereld heeft overgezwommen, tot de dieptes is gegaan, of zij die uit de diepte van de onderwereld kwam, en zij trok ook Ra tot deze dieptes. Het profetische is dus ook het leren werken met het Nephthys medicijn. Hoofdstuk 28. de misdaad regeert Wat is macht ? Dat is ook weer zoiets. Macht kan als een drug zijn. Soms heeft de mens liever macht dan het kruis. Macht kan ook weer het vervroegd met pensioen gaan zijn, anderen voor je laten werken, slavenmeester zijn. Misschien ken je ze wel, de volwassenen, dronken van macht, vervroegd met pensioen gegaan. De demonologie kennen ze niet, profetie kennen ze niet, en zo starten ze hun bedrijfjes om macht uit te voeren over anderen met hun medicijnen en recht, enz. Het is voor hen een drug om anderen de vernietiging in te helpen. Dan voelen ze zich beter over zichzelf, want dan hoeven zij niet. Neen. Want zij zijn met pensioen gegaan. Die hele zwaarwichtige, zelfbelangrijke stemmen, heiliger dan de paus, zijn overal, die volwassen stemmen. Je wordt er moe van. Het is één groot machtsspel van alzheimer patienten. Ze slaan elkaar de hersenen in met hun apparaten, hun gehele alzheimer arsenaal. Ze komen op hun rolstoelen op je af als je je niet aan hen onderwerpt, of ze geven je gewoon de koude douche, negeren je dood voor de rest van je leven. De zaken zijn immers gedaan. Ze hoeven zichzelf niet te herhalen denken ze. Tijd met hen is duur, veel te duur. Hun woorden zijn goud met diamanten randjes. Die verspillen ze niet zomaar aan jou. Kom maar op hun niveau, dan willen ze wel met je praten. Kom maar met een rolstoel van hun merk, een gehoorapparaat van hun merk, een blindengeleide haai van hun merk enzovoorts. Kom niet aanzetten met een tas van de concurrent, want dan raken ze in paniek. Het zijn hele debiele en labiele mensen. Het zijn autisten op troontjes met een asperge syndroom. Het zijn sociopaten, totaal contactgestoord. Ze zijn met pensioen gegaan. Ze leggen niets uit. Hun wil is wet. Daar hebben ze ook geen argumenten voor, maar die verzinnen ze gewoon als het echt moet. Liegen en bedriegen is hun vak, van alzheimer tot alzheimer. De stem van macht, het is een clown in een rolstoel, die nogal is opgehypt tot een rolce royce of ferrari, en die zou wel even over jouw leven bepalen door wat knopjes in te drukken op dat onding. Hevig gieren, lachen en brullen als ze weer een mens met hun knopjes de vernieling in hebben gebracht, want ze weten dat het een domino spel is. Ook de families van die vernielde mensen gaan er zo aan, wat de lol alleen maar groter maakt. Wie houdt er nu niet domino effecten ? Maar is het niet om te kotsen ? Het went nooit. Want dit is pure misdaad. Zij die met pensioen gaan in het demonologische profetische van
Pagina 490
de gnosis worden automatisch lid van een criminele organisatie. Het is misdaad, lieve mensen. De misdaad regeert. De misdaad heeft de macht gegrepen. Deze mensen worden snel oud. Ze komen en gaan weer, maar ze slaan eeuwige wonden. Je komt door dit soort types helemaal vast te zitten in de tijd. Ze komen om hun misdaad te verrichten en zijn dan weer weg. Ze hebben zichzelf geheel ingedekt. De medische misdaad heeft ervoor gezorgd dat het legaal is, en dat terwijl naar demonologisch profetische maatstaven van de gnosis het zwaar illegaal is. Waarom doet de gnosis dan niks ? Waarom, waarom ? Al die ellende op aarde. Al die misselijk makende figuren om je heen die een groot spel spelen, die met pensioen zijn gegaan. Denken ze dat ze na hun paar jaar tellende opleiding er zijn. Het demonologische profetische van de gnosis gaat nooit met pensioen, nooit. Er is teveel werk te doen, teveel om te leren. Maar waarom doet de gnosis dan niks ? Waarom regeert de misdaad, en niet de gnosis ? Waarom is de gnosis nog niet teruggekomen om deze mafkezen een lesje te leren ? Je kan bidden en studeren en mediteren tot je een ons weegt, en ze gaan gewoon door, en vaak wordt het alleen maar erger lijkt het wel soms. Het kan je soms erg boos maken, of erg verdrietig, misschien wel depressief of nog erger. Zo was dat wel in mijn leven. Ik ken alle gaten en hoeken van deze worsteling, deze strijd. Maar de gnosis laat een dieper pad zien : het smalle pad door de enge poort, het pad van het kruis. De gnosis laat het kruis zien. Daar gaat het om, want die weg gaat dieper, en op die weg ga je niet met pensioen. Als het kruis er niet zou zijn, dan zou je automatisch met pensioen gaan en dan was je verkocht. Het kruis is de reden waarom velen dan maar liever opa en oma willen spelen, verwennen van de kleinkinderen, heerlijk genieten van het leven op de oude dag. Bla bla blaaaaa. Ik wil daar niet bijhoren, dat heb ik nooit gewild. Waar is dan je hart, je empathie, je strijdlust ? De mens moet ontwaken en niet in slaap dutten. Ik roep : Vecht ! Ik roep : Oorlog ! Deze wereld wil ik niet, want het gaat recht tegen de gnosis in. Met hun zwaarwichtige stemmen, oh ze zijn zo belangrijk, lekker belangrijk doen, met hun loodzware stemmen als zwarte giftige stalen smoordekens, hun gepensioneerde rolstoel stemmen. Lekker bassen als gepensioneerde man, lekker hoog van de toren blazen, algemeen beschaafd nederlands praten. En hun vrouwen kunnen er ook wat van. Ik roep : Vecht ! Ik roep : Oorlog ! Laat je niet met dit tuig in. Koop geen rolstoelen van hen. Er worden rolstoelen uitgedeeld in de kerk, op de wielen van geloof en genade. Makkelijk praten. Vroeg met pensioen gaan. Waarom nog studeren en groeien ? We hebben immers geloof en genade. Matthew Henry stelde in zijn commentaar op Genesis dat het scheppingsverhaal symbolisch wees op de herschepping van de mens, die eerst woest en ledig was. De mens moet niet ijlen, stelt MH, maar wedergeboren worden, een nieuwe schepping, want alle schoonheid is immers alleen in God en alleen in God te genieten. Er is geen ware schoonheid buiten God om. We kunnen stellen dat de enige schoonheid de gnosis is, oftewel de diepte. Alleen de diepte kan waarlijk verzadigen. De valse schoonheid is de oppervlakkige smetvrees. 'Ha ! Het is schoon !' wordt er dan geroepen als het goud der dwazen is gevonden. Nee, het vuil is slechts afgedekt. Er is een bedrieglijk gepensioneerd laagje overheen gegaan, de rolstoel is er bij gekomen, de oren zijn gedoofd, en blindheid is gekomen. Het zijn de oh-wij-zijn-zo-schoon zombies. MH wijst hierbij op Jeremia 4 : 23 – Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. Het hele stuk is vermeldenswaardig van Jeremia 4: 22 Want onverstandig is mijn volk, Mij kennen zij niet; dwaze kinderen zijn het, en inzicht hebben zij niet; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar van goed doen weten zij niet. 23 Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. 24 Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvelen schudden. 25 Ik zag, en zie, er was geen mens, en al het gevogelte des hemels was weggevlogen. 26 Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn, en al zijn steden waren in puin gestort, voor de Here, voor zijn brandende toorn. Ook Jermia sprak over het pre-existentialisme, dat de ware schepping er nog niet was, en dat de ware mens er ook nog niet was. MH legt ook een verband met Ezechiël's dal van dorre doodsbeenderen (Ez. 37). Hij wijst dan op Psalmen en Job waarin het scheppingswerk wordt verricht. Hij stelt dat de schepping pas daadwerkelijk begint daar waar er kruispunten zijn tussen de hemel en de aarde, tussen de hemel en de mens. We zouden kunnen stellen dat dit de kruispunten van de gnosis zijn, als wedergeboorte en ontwaking. Bij de schepping van dag en nacht stelt MH dat God de Heer is van de tijd, en dat zal zijn totdat dag en nacht tot hun einde zijn gekomen en de stroom des tijds verzwolgen wordt in de oceaan van de eeuwigheid. De ware schepping gaat dus door het kruis, stelt MH. De mens wordt gemaakt vanuit de aarde, vanuit de diepte. De mens werd in de natuur geplaatst, stelt MH, en de natuur was versierd door de natuur, niet door kunst, niet door gebouwen. De mens moet helemaal niet trots zijn op zijn hoge gebouwen, want zo was het oorspronkelijk niet. De mens was in de natuur. De staat van onschuld was de mens in de natuur, en nu is de mens schuldig en niet meer in de natuur. MH stelt dat de huizen gelijktijdig kwamen met de kleren, en zo ook gelijktijdig met de zonde. En dat terwijl het dak van Adam's huis gewoon de hemel was. En de aarde was zijn vloer. De mens is dus bedonderd, stelt MH. De eerste mens had als afzondering de schaduw van de bomen. MH roept de mens op terug te keren tot deze soberheid en zich niet over te geven aan de kunstmatige verlustigingen, opdat de mens zo terug kan keren tot onschuld. Hij stelde dat de kunstmatige verlustigingen waren uitgevonden om de hoogmoed en de weelde van de mens te strelen. De natuur is met weinig tevreden, maar de hebberigheid van de mens is met niets tevreden. Zoals het nu is is ten gevolge van de zondeval en de zondvloed, stelt MH. De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten de eersten, daar werd ik vandaag mee wakker. MH stelde dat omdat van alle schepselen Adam als laatste werd geschapen omdat hij het uitnemendste was, zo is Eva nog wel uitnemender, omdat zij na Adam werd geschapen. MH stelt op basis van I Korinte 11:7 dat de vrouw de heerlijkheid is van de man, als de hoofdtooi. MH stelt dat de man van verfijnde stof was, maar dat de stof van de vrouw dubbel verfijnd was, een graad verder van de aarde. Hij stelt dat Eva uit Adam's zijde werd geschapen opdat ze gelijk zouden zijn, niet vanuit zijn hoofd om over hem te heersen, of vanuit zijn voeten om door hem vertreden te worden. MH maakt de verbinding met Jezus aan het kruis, de tweede Adam, die ook in zijn zijde werd gestoken, waardoor bloed en water voortkwam, waaruit de kerk voortkwam, de bruid. Alleen door het kruis komt de mens tot de bruid, zijn hogere zelf, de gnosis.
Pagina 492
Hoofdstuk 29. het belang van 1953 Vannacht droomde ik over het belang van 1953 : 1. de dood van Jozef Stalin 2. scheuring binnen de gereformeerde gemeente 3. de watersnoodramp Ik droomde van een bacterie genaamd hamnam, een hysterische kip die overal razendsnel haar eieren legde en het volk niet wilde laten gaan in de exodus, maar dat 1953 de mens tegemoet kwam in de vorm van een raaf die haar kinderen verzamelde, als de gnosis die boven de woeste zee zweefde. Dit was een hoger verbond tussen mens en gnosis, om de valse banden tussen mens en kerk af te breken, want de mens was onder hypnose, onder mk ultra mind control. Hamnam is de overmatige verslaving aan de Jezus afgod, die gelijk oploopt met de vlees verslaving. Daarvoor hoef je niet eens letterlijk in Jezus te geloven. Atheisten kunnen ook een vlees verslaving hebben, oftewel een verslaving aan een zondebok die alles voor je draagt en alles voor je regelt, waaraan ze ziekelijk afhankelijk zijn. Dat kan van alles zijn, iemand in de familie, iemand op het werk en ga zo maar door. Het moet in de juiste context komen en in de juiste mate. De dictatuur en het narcisme van Jozef Stalin moet afsterven. Kijk wat ze in de kerk doen : ze eten het vlees van Jezus, wat puur kannibalisme is. Het is een beeld van de vlees industrie. Het is een parasiet. Jezus wees op de gnosis, op de sleutel der kennis (Lukas 11), en op de volle waarheid die na hem zou komen (Johannes 16) en er zou iets groters komen dan Jezus, grotere werken (Johannes 14). Het staat letterlijk in hun bijbel, maar de kerk blijft Jezus overmatig verafgoden. Ja, Jezus kan metaforisch gebruikt worden in de juiste context, en je kan Jezus volgen, het pad van Jezus, het pad van het Kruis, maar het kan ook zo verletterlijkt en gematerialiseerd worden dat je langs de boodschap van Jezus voorbij vliegt en dat het tot een stuk vlees wordt. En dan heb je een vlees verslaving, hoe je het ook wendt of keert. Dan ben je een kannibaal, en dat kan heel subtiel gaan, want deze dingen kunnen door elke religie of ideologie werken, zelfs door het atheisme, dus het gaat om het hart. De mens moet de gnosis ontvangen, de volle waarheid en stoppen met kerkelijke Jezus spelletjes te spelen. De orthodoxe kerk moet scheuren en Jozef Stalin moet sterven, opdat er plaats komt voor de gnosis. 1953 moet komen. Ik wacht, Ik wacht op de gnosis, Ik volg het pad van de gnosis, Ik wordt de gnosis, Want de wereld zal vergaan, Een nieuwe wereld zal er zijn, Alles door een tijdelijke sluier, Het glijdt af, Opdat het verbond met de gnosis zichtbaar wordt Hoofdstuk 30. 1991-2001 – Joegoslavië in oorlog Geen democratie, geen bureaucratie, allemaal veel te gevaarlijk, maar : een profeto-demonologocratie of gnosocratie. 1953 was het einde van de Koreaanse oorlog, wat niet betekende dat de Noord-Koreaanse dictatuur was gevallen, maar symbolisch gezien was het wel de opening van de mond. De mens had weer godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Dat kon niet door een kortzichtig politiek apparaat beslist worden zoals hier in Nederland, wat ook een Noord-Koreaanse dictatuur heeft in de vorm van de psychiatrie en de tandheerskunde om de monden te beheersen. Er is geen godsdienstvrijheid in Nederland en ook geen vrijheid van meningsuiting. Laat je niet voor de gek houden. Psychiatrie en tandheerskunde zijn twee hysterische alarms die alles in de gaten houden. Maar 1953 is een symbolisch jaar van het einde van deze tirannie : de dood van Stalin, de scheuring binnen het calvinisme, de doorbraak van de dijken en het einde van de Koreaanse oorlog. 1953 is niet zomaar een jaartal wat voorbij is. 1953 leeft. Het is een dynamiek van de gnosis. De ravin die boven de steden vliegt op zoek naar haar kinderen. In 1953 ben je bovenop de puinhopen gekomen, heb je weer oog op de wildernis. De stad is ingestort, verwoest, en nu heb je weer zicht en wacht je op de ravin zoals Elia in de wildernis. Waar is het overblijfsel ? Wie is er nog over ? De ravin draagt hen met zich. Vandaag de dag heeft men een bacteriologisch vuilnis probleem, want omdat de demonologie ontbreekt, en men alleen gericht is op democratie, het recht van de meerderheid, blijft het vuilnis zich ophopen en wordt niet verwerkt. Dit geeft verschrikkelijke complicaties van bacteriën die zich zo overmatig vermenigvuldigen waardoor alles uit balans raakt. Met vlees eten is het zo dat het lichaam er niet op gebouwd is deze vleesvetten te verwerken, en er komt telkens meer bij, aan de
Pagina 494
lopende band, en dit gaat om het hart en de organen drijven, niet alleen om mensen overmatig vet te maken, maar ook om de organen te verstoren en levensbedreigende situaties te brengen. Het vuilnis wordt niet verwerkt, blijft in de stad, en valt de mensen aan. De vijand is zo binnen de muren gekomen en blijft daar. Dan krijg je de verschijning van vrouwen die zichzelf 'mooi' wanen, muizenvrouwen, de manier waarop ze henzelf bewegen, de manier waarop ze hun lippen bewegen, koket, oftewel ijdel, schoon, want ze hebben zich niet vies gemaakt, vol van smetvrees, panische smetvrees waarvan ze in een shock zijn, ondemonologisch, paranoïde naar de demonologie toe, vies van de demonologie. Oh ze zijn zo mooi, keurig en schoon, maar de realiteit is dat ze vol zitten met stinkende vuilnis, omdat ze de demonologie hebben veracht. 'Mooi' is één van de vele vormen van het Egyptische woord 'ma' wat waarheid betekent, kennis, oftewel gnosis, grensgevoeligheid. Maar ze zijn juist vies van kennis en hebben hun eigen anti-kennis tot kennis verheven. Het zijn muizenvolkeren. Ze blijven binnen de grenzen van de stad. Ze zullen niet buiten komen, niet tot de wildernis, de natuur gaan. Nee, want dat is vies en onschoon. Ze spreken 'proogs' en 'hoog proogs', de talen van afwimpelende ijdeltuiten die strijden tegen de demonologie. In de geestelijke wereld is het daarom een rotzooi. Kom niet in zulke steden, want je kunt er niet ademhalen. Het vuilnis stapelt zich op omdat ze de demonologie niet willen. De vuilnis stapelt maar op, zodat het vuilnissteden zijn geworden. We spreken dus van een vuilnis-dystopie waarin de tandartsen het vuilnis zelfs proberen op te slaan in de monden van de mens. De mens wordt zo zelf tot een levende vuilnisbelt, ook door de vlees industrie waardoor hetzelfde gebeurt : het vuilnis blijft zich maar opstapelen, blijft zo zich vermenigvuldigen en parasieten aantrekken. Wat willen ze bouwen ? De breinen van de mens smelten helemaal weg onder deze druk, vervormen helemaal door het afval gif en dementeren vroeg. Muizenvolkeren zijn het. Kijk hoe snel ze alles kunnen, hoe kundig ze de blokfluit spelen, maar het zijn slechts dansende parasieten in hun breinen. De medische industrie schenkt visioenen van valse gezondheid, maar ze zijn op sterven na de dood. Ze zijn aan het ijlen door alle vuilnis. IJlen op de vuilnisbelten, want de demonologie willen ze niet. Daarom komt 1953 de mens tegemoet, tot het overblijfsel, die zich een weg hebben gebaand door deze puinhopen heen. De wildernis is weer in zicht. De ravin verzamelt haar kinderen. Er is leven na de vuilnisvloed. Buitenaardse volkeren willen hun vuilnis kwijt maar niet door het kruis en de demonologie, dus zo dumpen ze het bij de domme aardlingen. Dit gaat door de vlees industrie en door de medische industrie en de verdere voedsel industrie, allemaal codes. Buitenaardsen weten heel goed hoe hun vuilnis op te slaan in de domme aardlingen. Daar staat de aarde om bekend : er woont daar dom op dom, heel makkelijk prooi voor de sluwe buitenaardsen, en zo kunnen bacteriën voortplanten. Wat willen ze ? Muizenbacteriën, de waan van alles snel snel, terwijl ze al dood zijn, en de waan van alles schoon schoon, terwijl het een leugen is. Spiegeltje spiegeltje aan de wand. Wat willen ze ? Waar is het hen om te doen ? Ze wanen zichzelf alwetend, alle kennis hebben zij, en zij zijn zo professioneel en deskundig, oh zo belangrijk. Zij zijn wel als de roos die op de vuilnisbelten groeit, als een vuilnisroos. En maar door blijven wanen, want de demonologie willen ze niet. Nee, dat is allemaal teveel werk. Ze hebben liever het grote bedrog. Snel is de mode, snelle communicatie, mobieltje altijd bij de hand, hart in je hand. De bacteriën zijn er maar druk mee, en maar vuilnis verschepen. Hun eieren leggen ze overal. Wat bouwen ze, wat willen ze ? Iedereen willen ze onderwerpen aan hun droom. Zoveel vuilnis, ze handelen erin. Wie kan de ander het best bedriegen, dat is het spel wat ze spelen. De demonologie willen ze niet, dus doen ze het op andere manieren. Wat bouwen ze, wat kweken ze ? Waar gaat het naartoe ? Alles moet maar lawaaiierig, want de stem van de gnosis, van de demonologie willen ze doven, de stem van het geweten. Luisteren willen ze niet. Stads lawaai is hun vreugde. Ze brouwen een alcohol, een drugs voor de doden. Ben je gestikt op de vuilnisbelt, in je krottenwijk, geen probleem. Zij hijsen je wel op. Minder denken, meer drinken. Niet toetsen en onderzoeken, maar alles wegdrinken. Vuilnis en alcohol. Hup de rolstoel in, voortijdig met pensioen, maar met een flinke vuilnisneut kun je tot het paradijs gaan. Vuilnis is hun drugs. Ze verkopen het graag. Zij zijn de vuilnisroosjes, dealers in vuilnisdrugs. Hoe erger de vuilnis, hoe beter, en dan maar lozen. Geen demonologie, maar plezier en pensioenfondsen. Vuilnis helpt hen graag om zeep. Het is hun verzekering, hun paradijs. Daar sjokken ze door de stad met hun joint half uit hun bek hangende. Vuilnis is hun god. Maar demonologie is vies in hun ogen. Vuilnis is hun schoonheid. Oh, wat ben je mooi. Oh, wat ben je goed schoon. Je huid helemaal van je lichaam geschraapt. Gehakt voor de slager. Gevild door het vuil. Ze spreken Proogs en hoog Proogs. De schoonmaakmiddelen klotsen door hun mond. Maar het is gevaarlijk buitenaards vuilnis. Kiezen mogen dood. Ja, dat mag wel, want de tandarts heeft het gezegd en die is god. Die heeft er voor gestudeerd, dus die zal het wel weten. Goedgelovige muizen. Vuilnisroosjes. Lekker aan de drugs. Lekker voortijdig met pensioen, met rooskleurige oma visioentjes op het toilet stinkt het al een stuk minder. Je bek is door de tandarts tot een muizentoilet gemaakt, waar de parasieten heerlijk in krioelen, maar de tandarts zal het wel weten. Vullingen worden dekseltjes genoemd. Nu hebben de vuilnisbakken ook dekseltjes. Goed voor de vuilnis dystopie. Vergeet de kernoorlogen maar. Dit zijn vuilnis oorlogen. Wie dumpt z'n vuilnis bij wie. Zware gepensioneerde rolstoel stemmen in het parlement houden de mensen onder hypnose, goedgelovig als ze zijn. Zware verdovende toilet verfrissers bij oma thuis. De vuilnis spreekt. Iedereen moet zich stil houden en luisteren, anders kop eraf. Het leger is hier met pensioen gegaan. Allemaal op hoge hakken. Rolstoelen op een rij, maar het deert niet. Zij hebben immers paradijselijke drugs. Waar gaat het heen ? Ergens knapt het zaakje af. Het is 1953. Waar de ravin vliegt, op zoek naar land na de zondvloed. Stalin is dood, zeggen de kranten, de Koreaanse oorlog is beeindigd, en het calvinisme is door een scheuring gegaan. De zee is gesplitst. Het volk kan nu de wildernis ingaan. Maar wie volgt ? Wie is er nog overgebleven ? Waar is er nog een kloppend hart ? Het laffe hart heeft het in ieder geval niet overleefd. 1953, de dijken breken door. Zeeland, de mond van Nederland, werd opengebroken. Het overblijfsel was op de top van de vuilnisberg gekomen om door de 1953 ravin opgenomen te worden. Zo hadden ze een overzicht over zowel de vuilnis gebieden als de wildernis. En toen zagen ze dit : de grote vuilnis oorlog, 1955-1975, de vietnam oorlog, als onderdeel en zij-effect van de koude oorlog. De strijd tussen het westen en het communisme was hoog opgelopen. Vietnam was als de vuilnis die Rusland en Amerika als pionnen tegen elkaar gebruikten in een vuilnis oorlog. Waar moesten ze naartoe met al hun vuilnis ? De demonologie wilden ze niet. Zovelen werden geofferd aan deze Moloch. Kinderen werden al jong op transport gezet om te vechten in Vietnam. Vuilnis tegen vuilnis. Het communisme nam daar over, het grote schakelende systeem, en kinderen gingen weer dood of invalide terug. Toen waren er nieuwe vuilnis oorlogen, de Joegoslavische oorlogen in de 90-er jaren (1991-2001), die onafhankelijkheids oorlogen waren. De mens wil loskomen van de vuilnis die anderen door hun mik heen proberen te werken, maar de bezetter geeft niet zomaar op, en dan is er oorlog. Zo is dat ook met de tandarts die veelal waant dat hij heerst over de mond van iemand anders en dat iemand
Pagina 496
anders niets over zijn eigen mond te zeggen heeft. Het zijn tandkolonisten die de monden bezet houden om hun vuilnis daar te kunnen dumpen, legaal, en denk aan ouders die hun kinderen verplicht lijken voeren, en aan mensen die van de vlees industrie, wat ook een vuilnis industrie is, af proberen te komen maar merken dat hun lichaam protesteert, en dat er dus zo een onafhankelijkheids oorlog moet plaatsvinden, oftewel een Joegoslavische oorlog. Deze oorlog is dus nog niet voorbij, lieve mensen. De Joegoslavische oorlog is nog maar net begonnen. Dit is dus weer een strijd tegen het Noord Koreaanse machts syndroom, van vuilnis dwang. De mens mag niet spreken. De mens heeft geen godsdienstvrijheid en geen vrijheid van meningsuiting. Daarom heeft de mens 1953 nodig. 1953 is het grote ravinnen medicijn. We zitten nog steeds in deze oorlogen. Elke dag en nacht vechten we nog steeds de Vietnam oorlog en de Joegoslavische oorlogen. Maar 1953 komt ons tegemoet, als een ravin boven zee. Verwacht haar. Sluit geen compromissen. De opgehoopte vuilnis heeft de mens oud gemaakt. Door de profeto-demonologocratie kan de mens weer terugkeren tot het kind zijn. Alleen kinderen kunnen van deze vuilnisbelten ontsnappen. Ja, er kwam uiteindelijk onafhankelijkheid, en je kan een kind uit de Joegoslavische oorlog weghalen, maar hoe haal je de Joegoslavische oorlog uit een kind ? Het is een trauma wat alles verwoest, alles wegvreet. Misschien ken je dat soort oorlogen voor onafhankelijkheid wel in je eigen leven. Als je dan de vrijheid hebt bereikt uiteindelijk wil dat niet zeggen dat je van binnen vrij bent, want het heeft je ziel en je hart verwoest, en de herinnering knaagt door, als een trauma, en zo blijf je in de gedachten doorvechten. Dat komt omdat we er ook nog niet zijn. Het moet ook nog in de diepte gebeuren, en betekenissen moeten bekend worden. Dingen moeten op z'n plaats vallen. Iedereen heeft wel zulke Joegoslavische oorlogen in zijn leven of gehad, dat je als een slaaf ergens van probeert te ontsnappen, maar dat het op je blijft jagen, vandaar : Joego-slavië, de jacht op de slaven. Heel diep is dit ook weer de vijfde wet van Calvijn dat je eigenlijk nergens aan kunt ontkomen, maar het alleen maar kunt verdiepen. Het is de vloek van de onontkoombaarheid. Het was oorspronkelijk een beeld van de gnosis die op de mens jaagt, waaraan de mens niet kan ontkomen. Daarom blijft Joegoslavië voor eeuwig geprint in het brein van de mens. We kunnen niet ontkomen aan de dingen die onontkoombaar zijn. De mens heeft een kruis te dragen niet zonder reden. Het kruis is uiteindelijk wat de mens tot de eeuwigheid brengt, en zij die het kruis verwerpen zullen daardoor sterven. Neem daarom je kruis op, en wees lijdvaardig, maar ook strijdvaardig. Kruis en demonologie gaan met elkaar samen. Vertikaal gezien kunnen wij niet onafhankelijk zijn, want we zijn altijd afhankelijk van de gnosis, maar horizontaal kunnen wij onafhankelijk zijn. Het is daarom heel dubbel. Blijf daarom lijden en strijden, niet alleen maar lijden, en niet alleen maar strijden, maar beiden. Dat is wat het overblijfsel is. Wees hierin creatief als een kind, en ga niet met pensioen. Hoofdstuk 31. het dodelijke labyrint van de 70-er jaren En de nazi's zagen de mens als vuilnis, zoals het medische systeem ook de mens als vuilnis ziet. Als je voor je gezondheid moet betalen en anderen bepalen over je lichaam, dan weet je precies hoe laat het is. Dan hoor je : Heil Mengele. Verzamelwoede kan flink uit de hand lopen. Je kan denken dat je de verzameling compleet wil hebben, terwijl je misschien een hoger ontbrekend stukje uit het oog verliest, iets dieper geestelijks. Verzamelwoede kan uitlopen op smetvrees en Pietje preciesheid. Als psychiaters vanuit hun geroddel en hun vooroordelen een overmoedig, ondoordacht etiket op iemand plakken zonder dit te hebben onderzocht, dan zetten ze een prijs op iemand z'n hoofd. Het zijn trofee-jagers, premiejagers, koppensnellers, voor hun verzameling. Alles snel snel. Ze willen hun verzameling compleet hebben. In de 70-er jaren werden diepe fundamenten hiervoor gelegd, waardoor we ook in strijd zijn met deze jaren. Psychiatrie, een uit de hand gelopen verzameling, zoals ook de tandheerskunde dit is. Het is het voortijdig met pensioen gaan. Ze hebben lage doelen, geen hoge doelen. Het vleselijke kan en wil het geestelijke niet verstaan. Na een paar jaartjes heel selectief studeren vanuit een boekje zetten ze hun praktijk op. Dan zijn ze uitgeleerd, met pensioen gegaan, en gaan lekker verzamelen, lekker trofee jagen, head hunters. Dan gaan ze paas eieren zoeken. Dan sjokken ze aan de drugs door de straten. Als zombies. Ze nemen je niet serieus. Ze zijn slechts op jacht, aan het verzamelen, door list en bedrog. Ze weten je te vinden. Het is de denk en droom politie die George Orwell al voorspelde. Ze zijn orthodox en verketteren de geestelijken en intellectuelen. Deze mongolen, ze hebben geen onderzoek gedaan in de charismatische beweging en het shamanisme. Als ze iets niet begrijpen gaan direct hun overgevoelige alarmen af en zijn ze hevig op hun teentjes getrapt, om zo direct hun etikettendoos erbij te halen. Nederland moet verlost worden van de ketenen van psychiatrie, de denk en droom politie, van de ketenen van de zeventiger jaren. De psychiatrie haalt de zenuw uit de mens, doodt de zenuw. Empathie mag er niet zijn, creativiteit vormt een bedreiging voor hen omdat ze zelf creatie-loos zijn. Ze kunnen niet scheppen. Symboliek mag niet, en geestelijk mag niet. Iedereen moet zoals hen zijn, als fletse bureaucraten. Ze zijn de denk en droom politie, zwaar aan de drugs, als de wkb van de tandarts die de kiezen doodmaken zodat er parasieten in kunnen wonen als een vervanging van de zenuwen. Zo kan de dood door de onderwereld heen communiceren. Dat moet allemaal snel, als de mobiele telefoon, wat de lijm is van hun snelle wkb rijk. Het is allemaal dood bot. Er zit geen leven in. Het enige leven is de parasiet. Contact met god, de gnosis, mag niet. Maar contact met de mensen moet. Zo kan de mens het geestelijke niet bereiken. Ze houden elkaar tegen. Daarom kwam de eerste wereldoorlog opzetten. De mens begreep het niet. De mens zocht naar onafhankelijkheid van de grote systemen. Die grote allesbeheersende rijken moesten instorten. De
Pagina 498
mens zocht naar isolatie. Zo ontstond Joegoslavië, en dat werd later verder onafhankelijk en geisoleerd in de Joegoslavische oorlogen van de 90-er jaren. Oorspronkelijk was dit een geestelijke oorlog, maar het kwam te lomp door, zoals de eerste wereldoorlog. Ten tijde van de eerste wereldoorlog en daarna kwamen de Tarzan boeken opzetten, van de mens in de wildernis. Het oerwoud riep de mens terug, maar het kwam te lomp door. Daarom heb ik ook altijd een haat-liefde gehad naar de Tarzan boeken. Nooit kan de mens geheel loskomen, want de gnosis zit de mens op de hielen. Het komt vaak verkeerd door de menselijke lenzen heen, daarom moet de mens het verdiepen. Wat is er nu daadwerkelijk gaande ? Wat betekent de geschiedenis ? Grote rijken moesten vallen in de tweede wereldoorlog, zoals het Duitse rijk en het Oostenrijk-Hongaarse. En toen kwam het overblijfsel van Duitsland opzetten in de tweede wereldoorlog, want die pikten het niet. De mens mocht niet ontsnappen. Maar weer begreep de mens het niet. Er gebeurden dingen op de tafel waar de mens alleen maar de broodkruimels van opving. Alleen de demonologie heeft een antwoord, en dat is een geestelijke oorlog die op aarde verdraaid wordt. De jaren van de tweede wereldoorlog zijn nog steeds gegrifd in het brein van de mens. De mens kan niet ontsnappen. Waar kan de mens dan niet van ontsnappen ? In een droom zag ik het jaar 1943 als een natuur vrouw in de diepe wildernis, met brede heupen. Ik zag haar alleen van de achterkant. Ze had veren op haar hoofd. Ik zag hoe dit jaar tot de aarde kwam, maar het ging verkeerd door de menselijke lens, en het bracht patriarchie. Het rommelde met de families door vaders. Schurken stelen verhalen en dromen, en verdraaien ze dan. Dan beginnen ze een handeltje. Wat is de psychiatrie dan ? Dromendieven. Hoofdstuk 32. de leeuw is los – terug naar de jaren 30 – de strijd tegen de hypnotische slang van 1979 Waarom is de tandheerskunde zo geobsedeerd met het doodmaken van kiezen, en de psychiatrie oftewel breinheerskunde zo geobsedeerd met het doodmaken van het hart, van het geestelijke en het intellectuele, en ook van de baarmoeder, het creatieve ? Er zijn zelfs psychiatrische medicijnen waardoor een man zijn vermogen tot het hebben van een zaadlozing verliest. Maar waarom zijn ze zo geobsedeerd met dode, niet levende, stof ? Omdat dode stof beter te manipuleren is. Zodra je nog pijn, angst en woede kunt ervaren naar al deze mind control is het een teken dat je nog leeft en bij het verzet bent. De dode massa's kunnen dit niet meer. Hun zenuwen zijn uitgedoofd door het systeem, en ze zijn nu getrouwe slaven. Vele mensen willen af van hun wkb's, maar het is of te duur voor hen, of ze zijn te bang nog om die stap te zetten, of ze hebben nog niet een persoon gevonden die het wil doen. Er zijn ook tandartsen die zelfs geen wkb's verwijderen, of zo erg de persoon erop aanvallen dat zo'n persoon er maar niet meer over begint. Vele mensen zijn nog steeds onder hypnose van de tandarts, onder een vloek dus, een beheksing. Tandartsen verdienen ook heel veel aan de wkb en aan het vernieuwen van de wkb. Voor hen zijn wkb's goudmijntjes, net zoals gevulde kiezen. Ze denken totaal niet aan de gezondheid van de mens. Zolang je nog verzet hiertegen merkt leef je nog. Tandarts zijn is geen intellectueel beroep. Het is geen exacte wetenschap. Het is een pseudo-wetenschap. Ze negeren doelbewust de vele getuigenissen van mensen over hoe negatief al die zogenaamde behandelingen hun leven hebben beinvloed. Tandartsen halen alles uit hun boekjes, die hebben ze gekocht. Ze doen geen onderzoek. Ze nemen klakkeloos aan wat hun hogeren zeggen. Ze noemen zichzelf tandarts, maar dit heeft geen basis in de demonologie, en is ook niet legaal in de demonologie. Het zijn korte termijn denkers want ze hebben de eeuwigheid niet. De mens moet lange termijn denken. Als kind in de jaren 70 : Ik voelde dat er iets niet klopte, al heel jong. Ik had veel nachtmerries. De jaren zeventig waren als wurgende slangen in een oerwoud. Het waren de jaren van verzamelwoede, maar de mens moest juist minderen. De jaren 70 waren ervoor om de jaren 30, oftewel de grote depressie, de crisisjaren, te verbergen. Al vele jaren had ik een strijd met de geest van 1979, een gigantische wurgslang. De jaren 70 zijn een grote illusie. Ik had een verstrooide moeder, die als aan de drugs was, altijd vaag en wazig. Ik voelde dat er iets niet klopte. Ik was geboren met een grote gave. Toen ik later predikant werd hield ik genezingsdiensten waarin velen genezen werden. Het was zo krachtig dat ik soms gewoon dwars door de mensen hun hoofden kon heenkijken om hun kankertumor te zien, en het begon gewoon weg te smelten. Ook heb ik mensen uit coma gerukt. Er ruste een grote bovennatuurlijke kracht op mij. Ik kwam ook bij leidinggevende gebedsgenezers van Nederland in huis waarmee ik bevriend was. Ik was in gevecht met zware territoriale demonen, waaronder 1979 die Nederland niet wilde loslaten. Ik zag dat 1979 iets verborgen hield. 1979 was een verzamelaars drug, een illusie. Het had Nederland gegrepen. Hypnotische ogen heeft dit kreng. Het verborg het boek Tarzan de Onoverwinnelijke, uit 1931. Het verborg 1931 in de grote economische depressie. Juist dit jaar is zo belangrijk, omdat de mens moet minderen. Psychiatrie is een valse vorm van communisme waarin iedereen moet zijn zoals hen. Uniekheid van persoon mag er niet zijn. Dat is bedreigend voor hen. Het boek 'Tarzan de Onoverwinnelijke' gaat over de strijd tussen de diverse natuur en het communisme wat de natuur wil plunderen. De psychiatrie wil net als de tandartserij de zenuwen doven en wegnemen, opdat hun parasieten ervoor in de plaats komen. Alles moet dood, zodat het tot robot gemaakt kan worden, tot zombie. Spontaniteit mag er niet zijn. Er werd teveel rommel geimplanteerd in de 70-er jaren. Alles moest maar. De mens was niet meer van zichzelf. De mens werd gedwongen met luxe troep, en daarom moet de mens terug naar de 30-er jaren, naar het minderen. De psychiatrie heeft smetvrees naar alles wat anders is. Anders dan zijzelf zijn. God zij dank dat er anderen zijn, maar de psychiatrie is paranoïde naar alles wat anders is dan hen. Je mag niet voelen, je mag niet ervaren. Neen. Het moet dood. Etiketten moeten gedrukt worden voor de markt. De mens wordt zo tot een merk. Ze komen er zelf voor uit dat het een bedrijf is en dat zij een product
Pagina 500
leveren. Zorg wordt vandaag de dag een product genoemd. Dat komt door alle overmechanisering en modernisering. De mens is zichzelf niet meer. De mens moet terug naar de 30-er jaren. Nee, iets klopt er niet. De mens is tot steen geworden. Maar als je nog een kloppend hart hebt, ren dan voor je leven. Vertrouw dat wat om je heen gebeurd niet, al die vrolijke gezichten en misschien zelfs aardige mensen. Je bent omsingeld door parasieten, totaal ingesloten. Alleen de gnosis is de weg eruit. Allereerst sober worden, minderen, stoppen met drugs. Teruggaan naar de jaren 30. Schud de 70-er jaren van je af, al die wurgslangen. Psychiatrie is vakjesdenkerij. Maar ze zullen in hun eigen vakjes vallen. Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in. Ouders die alleen maar emotionele druk op hun kinderen brengen en hen niet onderwijzen. Psychiatrie brengt druk maar geen onderwijs, want hun gelijkheidsdrang is zo hysterisch geworden dat alles is dichtgeslipt en de creativiteit heeft gedoofd. Dat is vals hypercommunisme wat tegen de natuur strijdt. Als gelijkheid zo extreem wordt dat het geen diversiteit en uniekheid meer aanvaardt, en niet meer openstaat voor het vreemde, zoals in de psychiatrie, wat puur racisme is, dan dooft het het diepste van de ziel van de mens uit. Dat is wat fundamentalistisch, extreem communisme zoals de psychiatrie kan doen. Ook hebben we het dan over de mondheerskunde, die hetzelfde doet, en de mens onder dwang implanteerd. Iedereen moet gelijk zijn, zodat zij kunnen heersen. Iedereen moet gedwongen met hun troep lopen. Zo ga je geen winkel in. Het zijn criminele winkels waar je troep wordt aangesmeerd, gedwongen, en je verlaat hun winkel niet meer zonder hun troep in je mond. Vaccins worden gedwongen, als rijkeluiskinderen die op een joyride zijn en wel even voor anderen beslissen. Ze hebben hun apparatuur gewoon ingekocht en terroriseren er nu anderen mee. Het zijn mond en brein terroristen. De luxe die de mens heeft binnengehaald is tot vloek geworden. Daarom terug naar de 30-jaren. Stap je in de winkel van de crimineel, de breinheerser of mondheerser, dan kom je die winkel niet meer uit. Er zijn alleen maar ingangen in die winkel. Nooit zul je die winkel in ieder geval levend verlaten. Waarom geen natuurvaccin maken die geen kinderen om zeep helpt ? Maar nee, hun medicijnen moeten zo gevaarlijk zijn om veel slachtoffers te maken. Allemaal boerenbedrog. Ja, de dokter zal het wel weten, en ondertussen moordt hij je hele familie uit. Vele ouders die hun kinderen aan deze Moloch offeren staan schuldig als de NSB. Al die vaccins en antibiotica zorgen ervoor dat het lichaam geen antistoffen meer aanmaakt. Het verlamt het immuunsysteem. Ze hebben het niet via de demonologie gedaan, maar via hun gevaarlijke terroristische ingrepen. En dan vinden ze het gek dat kinderen wegrennen. Er moet een nieuwe wereld komen. Terug naar de jaren 30, terug naar de natuur. Het terrorisme van de dwang. Alles moet maar, iedereen moet zoals hen zijn, maar ze onderwijzen niet, omdat ze de gnosis niet hebben. Ze hebben slechts iets geroofd wat ze zelf niet begrijpen. Het zijn de hypercommunisten van de psychiatrie, van de breinheerskunde, en van de mondheerskunde. De natuurmens streed er tegen, zoals in Tarzan de Onoverwinnelijke, van 1931, maar ook de natuurmens staat bloot aan vele verzoekingen, verleidingen en beproevingen. Tarzan de Onoverwinnelijke gaat over hypercommunisten die Opar willen plunderen, een verloren kolonie van Atlantis verborgen in het Afrikaanse oerwoud. Ze willen Afrika socialiseren door dwang en dwang verpleging, met behulp van de schatten van Opar. De hypercommunisten zijn dus kolonisten, en goudzoekers. Ze zijn op zoek naar het goud van Opar. Tarzan heeft hun plan door. Hij weet dat ze Afrika in een bloedbad willen veranderen. Hij wil zo snel mogelijk naar Opar om daar de wilden en hun aanvoerster te waarschuwen. Het is een vestiging van wit gesteente, rood en goud, diep in het oerwoud. Het is een ruïne. Er wonen wilden. Maar niet alle wilden zijn Tarzan goedgezind. Sommigen wachten hem daar al op binnen de muren. Ze bespreken al dat als Tarzan binnenkomt hij nooit meer eruit kan. Tarzan's aapje ruikt al onraad. Als hij daar aankomt schijnt iemand anders de heerschappij overgenomen te hebben, en hij wordt gevangen genomen door haar wilden. Ze willen hem dan offeren aan hun goden. Tarzan wordt opgesloten in de putten van Opar. Dan komen ook de hypercommunisten. Tarzan weet los te raken ondertussen en komt uit zijn cel door zijn mes wat ze vergeten waren van hem weg te nemen. Hij zet op zijn ontsnapping ook een leeuw vrij die daar is opgesloten. Ook vindt hij dan de aanvoerster die was opgesloten, en zet haar vrij. De leeuw valt inmiddels de wilden aan. Ook vinden ze dan een oude man van Opar. De man zetten ze ook vrij. Hij is een helper van de aanvoerster, en de aanvoerster neemt zijn mes en wil wraak nemen als de nieuwe heersers hun offerdienst houden tot hun goden. Tarzan gaat dan naar buiten en drijft de hypercommunisten weg door grote stenen naar beneden te laten rollen van een heuvel. Het komt tot een groot gevecht later, want ook de communisten schijnen innerlijk verdeeld te zijn, en sommigen kiezen de kant van Tarzan als ze de ware plannen van hun leiders ontdekken. Tarzan helpt hen, maar wordt dan ook even later neergeschoten. Het wordt zo erg dat hij gered moet worden door een olifant en ook zijn aapje helpt hem. Als het gevecht dan even later weer verder gaat wordt hij ook geholpen door andere wilden. De aanvoerster keert zo terug naar Opar, en het blijkt dat de nieuwe heersers alweer zijn verdwenen. Hoofdstuk 33. waar mensen zijn is misdaad Hypercommunisme : Alles moet dood, al het bot moet dood, makkelijk te programmeren. Grote machines die ieder mens onder handen nemen om het hart te doden. Breinheerskunde en mondheerskunde werken samen. Zorg als koopwaar. En wat voor een zorg … Ze willen de mens voortijdig met pensioen laten gaan, geheel de mens verlammen als prooi voor hun larven. Het is als een metalen wesp. Oh, wie wil er niet demonologisch ontwaken ? Er zijn vele vijanden van de ziel, maar de mens trekt liever de oma sloffen aan. Daar sjokken ze door de straten met de joint half uit hun mond hangende. Ze studeren niet meer. Ze zijn high, aan de drugs. Ze verheerlijken de drugs. Alles moet dood, voor de wespen-parasieten om
Pagina 502
alles over te nemen. Zo hebben hun larven genoeg te eten. Wie oh wie wil er nog ontwaken ? Het zullen er niet veel zijn. Alles moet gelijk zijn en recht, geen afwijkingen. Ouders van het verzet worden van hun kinderen losgesneden zodat de hersenen van de kinderen geen zuurstof meer krijgen en sterven, opdat de parasieten ook de hersenen van de kinderen kunnen overnemen. Je ziet het recht voor je ogen gebeuren. Vecht tegen die metalen hysterische wespen ! De mens is niets anders dan voer voor hun larven ! De mens is ingenomen ! Hier spreekt de stem van het verzet ! Als je vreet van een lijk wat op je bord ligt, waar vul je je lichaam dan mee ? Wat voor je ligt is alleen nog maar een hoop parasieten die staan te popelen om in je hersenen te leven. Het duizelt van de parasieten, maar de mens ziet het niet en eet het gewoon. Als je vreet van het lijk wat op je bord ligt zul jij het volgend lijk zijn. De één zijn dood de ander ook zijn doodsbrood en zo zijn dood, zullen we maar zeggen, als galgemaal. De metalen wespen doven het zenuwstelsel uit voor totale zombificatie. Het geeft alleen maar de schijn dat je leeft, maar je bent dood. Het zijn dementors, de hersendoden, de alzheimer politie, deze betaalde takken van de zorg. En wat voor een zorg … Je krijgt meer dan je had gevraagd, gedwongen nog wel, en ze slaan er nog een gat bij. Het is 'kip ik heb je' daar. Ze hebben genomen van een corrupte onsterfelijkheidsdrugs, valse drugs van eeuwige schoonheid en gezondheid. Hierover gaat ook het boek Tarzan's waagstuk uit 1936. Ze zijn onder een zware hypnose, hebbende hun ziel verkocht. Het is vreselijk dat mensen dit soort drugs verkiezen boven de gnosis, maar in zulke tijden leven we. Tarzan zei dat overal waar mensen zijn is misdaad. De mens had geen idee wat de eerste wereldoorlog was wat tot de aarde kwam. De mens wilde loskomen van de grote systemen, rennende tot de wildernis, tot onafhankelijkheid en isolatie om tot de innerlijke gnosis te komen. Daaruit voort kwamen de Tarzan boeken. Ik heb er een stapel van op een boekenkast staan, hele oude boeken. Ik kijk er vaak naar. Ze inspireren mij. Altijd spreekt de gnosis dat daar belangrijke antistoffen liggen. Het is het oerwoud. In de dertiger jaren kwam het tot een hoogtepunt. Dat waren de jaren van daadwerkelijke mindering, de grote economische depressie, of crisis jaren, waardoor de mens kon terugkeren tot de wildernis, contact maken met de wildernis. In het boek Tarzan's waagstuk is de corrupte drug een elixer gebrouwen van het bloed van jonge vrouwen. Het is een kinder offer en vrouwen offer cultus. Zo pompen die afgoden zichzelf op. Het is een goede ontmaskering van hoe de psychiatrie en de valse mondzorg werkt. Eigenlijk roepen ze de dood gewoon over zich. Simon Carmiggelt zei eens dat de medische industrie zichzelf om zeep helpt, dat het zelfmoordenaars zijn. Als een dokter een mens voor geld behandeld is hij eigenlijk bezig zichzelf op te hangen. Ze kopen de illusie van onsterfelijkheid, ten koste van zoveel mensen, terwijl deze drug hen doodt. Het is een genadeloze boemerang : dat wat je een ander wezen aandoet doe je jezelf aan. Hoofdstuk 34. harrisburg 1979 - de oudere zus van tsjernobyl Ze willen dood bot, niet levend. Dat wil zowel de breinheerskunde als de mondheerskunde. De hele dag willen ze tegen dood bot aankijken. Het is een obsessie. Hun hele leven draait om dood bot wat absoluut niet mag leven. Het moet gewoon daar hangen als een bot orakel. Daar halen ze hun informatie uit, hun inspiratie. Het zijn orakel lezers. Hierom zijn zij ook trofee jagers, want ze hebben veel bot nodig. Het bot doodmaken doen ze met hun instrumenten en medicijnen. Maar dit is niet volgens de regels van de demonologie. Neen. Deze mensen zijn dement en hebben nooit een opleiding gevolgd in de demonologie. Het is helemaal niet ethisch wat hier gebeurd. Deze mensen zijn criminelen. Ze bouwen hun werelden van bot, dood bot, want dan hebben ze rust. Ze willen geen weerwoord. Ze willen in hun waan leven. Daar hoort ook de vlees industrie bij, want door het vlees weg te eten wordt het bot zichtbaar. Altijd maar weer : bot, bot bot. En ze zijn zelf ook bot. Het zijn skeletten. Bot orakel lezers zijn het, maar niet via de demonologische regels. Ze zijn niet profetisch, maar dement. Alles moet door de veroudering, het vroeg met pensioen gaan. Ze willen niet leren en werken, maar gewoon het ergens kunnen kopen, omdat het rijkeluiskinderen zijn, of ze roven het ergens, of ze willen het gewoon lui erven. Ze willen gewoon makkelijk geloven en het is genade van hun goden, alleen voor hen. Het is een heel exclusief clubje. Het demonologische en profetische willen ze niet. De gnosis willen ze niet. Ze willen niet leren en werken, alleen heel selectief en tijdelijk voor de schone schijn. Het zijn heksen, ketters, beunhazen. Het is zwarte magie. Ja, zwarte magie. Ze spreken niet veel, leggen niet veel uit. Het is een duister genootschap. Ze willen zichzelf niet verraden. Zo brouwen ze hun duivelse medicijnen en maken hun duivelse instrumenten, om zo het volk onder dwang verpleging te brengen. Het zijn zwermen botvliegen die vlees eten tot op het bot. Dan landen ze neer op het bot om dan het bot te lezen. En ze laten niet meer los. Ze komen met zwermen om alles kaal te vreten. Het zijn kaalvreters. Ze doen de oogst mislukken. De mens wordt deze vervolging niet bespaard. De mens moet het kruis dragen. Na de eerste wereldoorlog kreeg Europa hulp van Amerika, maar in de dertiger jaren sloeg de grote economische depressie toe. Dit stroomde vanuit Amerika over de hele wereld. De kaalvreter was gekomen. De mens moest met dit kruis leven. De mens bekeek de wereld nu met de ogen van depressie. De grote superhelden waren neergestort. De muren waren kaal, met vreemde kleuren, gehavend, oud. Alles ging trager en trager. De mens was door de botvliegen aangevreten tot op het bot. Hun lichamen waren stijfgestoken. Er was niets meer van Amerika overgebleven. De grote supermacht, de grote hulp, was er niet meer. Amerika leek van de aardbodem verdwenen. Europa moest het nu alleen doen, maar kon het niet. De kaalvreter ging niet meer weg. De dertiger jaren waren gekomen. Er waren geen echte, volle kleuren meer, alleen maar verbleekte, gehavende, vreemde kleuren, vreemd geel, vreemd rood. De
Pagina 504
mens was depressief. Er waren geen vrolijke mensen meer. Er waren geen gezellige tuinfeesten meer. Je kon niet meer gezellig bij iemand op visite gaan. Er waren geen thee tantes meer. De botvliegen waren gekomen, en ze vraten alles kaal. Er was alleen nog maar wildernis. Huizen waren wildernissen geworden, verlaten, eenzaam. Iedereen was nu vele meters of kilometers van elkaar verwijderd. De economie was ingestort, de markt was ingestort. De mens kon het allemaal niet meer betalen en niet meer handhaven. De mens moest het nu alleen doen. De botvliegen waren gekomen. Ze vraten door tot op het bot, en staken. Er was geen leven na de dertiger jaren. Hier hield alles op. De mens zag er als een berg tegenop. Hier kon hij niet verder. Hier hield de mens op te bestaan. Het was teveel. De botvliegen waren gekomen. Voor hen waren de mensen slechts stukken bot. De mondheerskundige en breinheerskundige gebruiken de mens als dood bot, als mobiele telefoons waarmee ze contact kunnen maken met hun duistere wereld. Het lijkt allemaal veel op elkaar, maar er is een groot verschil. De botvliegen zijn met elkaar in oorlog. Er wordt gevochten om het bot. De mondheerskundigen en breinheerskundigen zijn fascistische necromancers, oftewel nazinecromancers. Zij aanbidden de dood om de dood. De dood is hun doel. Het zijn tragische figuren. De mondheerskundige en zijn patient, als de telefoonverslaafde met zijn telefoon. Dat is wat het zijn : telefoonverslaafden. Ze leven niet meer. Er is geen substantie daar, geen inhoud. Wat doe je dan de hele dag ? Alleen maar een beetje in bekken staren, naar dood bot. Waar leef je dan voor ? Leren willen ze niet. De demonologie en het profetische verafschuwen ze, maar het zijn bot orakel lezers, waners, roddel tantes. Het zijn gewoon van die flauwe tijdschrift horoscopen, gewoon je tijd vollullen. Verwaande paragnosten die er gewoon voor het geld zitten, kwakzalvers die jou wel eens denken te kunnen vertellen wat het leven is en de realiteit en daar vervolgens niet veel woorden aan vuil maken, want ze zijn alweer hard op weg naar de volgende patient, oftewel slachtoffer. Het is een domino spel. Ze hebben geen tijd voor je. Het zijn botvliegen, kaalvreters, die je vlees vreten tot op het bot. En dan beginnen ze met het bot, want het is hun kunstwerk. Hevig bewerken met gevaarlijke, dodelijke psychotrope medicijnen, hevig boren en hun giftige metalen installeren, of gewoon de gaatjes vullen met plastic. Valt niet op. Ze maken er een zootje van. Alreeds vroeg moeten ze de kindermondjes geheel mollen. Ze hebben hun eigen speudo-realiteit gebouwd, hun eigen namaak realiteit. Er is niets meer van de natuur. Maar botvliegen zijn op weg om ook hen tot een botten orakel te maken. Er is altijd weer baas boven baas. De boemerang is onverbiddelijk. Het kaatst altijd weer op de mens terug in de tijd. Je kan er de klok op gelijk zetten. Daarom wachten wij op de gnosis. Kaalvreters, kaalvreters ja, maar die zullen zelf ook kaalgevreten worden. De botvliegen zullen komen. Telefoonverslaafden, je kan er geen speld meer tussenkrijgen. Ze praten slechts tegen henzelf, mompelen maar wat. Het is onverstaanbaar. Wat zeggen ze dan ? Waar hebben ze het over ? Waarom leven ze ? Ze hebben oordoppen in of koptelefoon op, zodat ze niet hoeven te luisteren, alleen maar lullen. Telefoonverslaafden, en hun patienten kunnen de hoge rekening betalen voor hun psychoses, voor hun wanen, voor hun dure pensioen-reisjes. De patient betaalt hun rolstoel, hun pacemaker, hun rollator, hun peperduur hotel. Het zijn telefoonverslaafden. Met wie ze spreken weet niemand, maar het is niet goed. Ze hebben telefoon contact met de duivel. Die kauwt hen alles voor. Hoe ze moeten leven, wat ze moeten doen, wat ze moeten zeggen. Allemaal parasieten. Ze hebben een telefoon-contract met de duivel wat ze ondertekent hebben met het bloed van hun patienten. Ze schilderen met het bloed van hun patienten. Het zijn demente vampieren. Telefoonverslaafde gespot op vijf hoog. Brandweer erbij. Spuiten, jongens. Telefoonverslaafden horen eigenlijk niet meer thuis in deze samenleving. Ze zijn een gevaar voor anderen en voor de natuur. Daar staan ze met hun mobieltje, met hun dood stuk bot, maar met wie spreken ze ? Met wie spreken ze nu eigenlijk ? Wat komt er door ? Het zijn allemaal parasieten. Ze lullen slechts in henzelf. Deze roddel wereld is één grote leugen. Alles gaat al veel te snel om nog te kunnen leven. Botvliegen op het bot. Wat doen ze ? Ze lezen de tekens. Ze hebben hun eigen taal. Telefoonverslaafde op vijf hoog. Het heeft brand veroorzaakt, wat zich al begint te verspreiden. Het is een lek in de demonologie, een lek in het profetische. Ik had er een droom over vannacht. Illegale magie is het. De brandweer moest komen. Het verspreidde zich tegenover mij in een flat, en ik woonde ook in een flat in die droom, en daar was het ook al. De brandweer had een eigen afdeling in onze flat, en belde ook bij mij aan. Ze hadden wat apparatuur van mij nodig, een soort energie. Ik had een heel paneel van allerlei soorten energie. Laat het maar borrelen op de achtergrond. Zo maakt de mens antistoffen. Alleen zo komt er nuance. Wees maar blij dat het er is, anders was je al met pensioen gegaan. Maar ze zijn onder telefoon hypnose, onder de hypnose van de 1979 slang. 1979 was het jaar van een kernlek in Harrisburg, Pensylvania, Amerika. Er kwam zo radio actief gas vrij in de atmosfeer door een kernongeval in een kernreactor, als de oudere zus van Tsjernobyl (1986). De mens houdt ervan gevaarlijke spelletjes te spelen. Deze mongolen zijn aan zware drugs. Ze weten niet met wie ze spreken en hebben geen tijd voor je. Ze zijn onder de telefoon hypnose van de slang in het 1979 paradijs, een pensioen paradijs, waar de giftige appel hangt met allerlei vrome beloftes. Zo kwamen ze nog dieper in het pensioen paradijs. De aarde smolt nog meer samen met Rigil Kent en zo werden de tachtiger jaren geboren. Uiteindelijk kwam toen Tsjernobyl. Harrisburg legde het fundament hiervoor. Er ging iets drastisch fout in de hersenen van de mens door deze kernramp. De mens was in de wurggreep van de 1979 slang en was slechts aan het ijlen. Meer telefoon, meer telefoon, en het profetische wilden ze niet. Nu is er dan daadwerkelijk een telefoongekte. De mens kan niet meer zonder z'n telefoon. De mens draagt z'n telefoon nu op z'n rug. Het is het hart van de mens geworden. Het profetische kan er geen speld tussenkrijgen, want de mens is aan de telefoon. De mens heeft geen tijd voor het profetische. De mens voelt zich oh zo belangrijk weer aan de telefoon, echt wel
Pagina 506
nieuws om over naar huis te schrijven. Het demonologische willen ze niet. Dat zou de spelbreker zijn. De mens heeft van de giftige appel van 1979 genomen. Belangrijke tussenstappen en patronen van de hersenen zijn weggebrand, en nu zijn ze verslaafd aan de dementen-telefoon. De pensioentelefoon, daar gaat het vandaag de dag om. Harrisburg leeft. Voor demonologie heb je een inventaris nodig. Blijf bouwen aan je inventaris, opdat je verbanden kunt leggen. Hoofdstuk 35. van harrisburg tot toronto tot gsm Harrisburg 1979, een grote kernramp. Een buitenaardse invasie. Het drong pas echt tot de schedel van de mens door met de Toronto zegen. Het was een pijl op de mens afgeschoten. In zoveel vormen kwam het. Wat was het daadwerkelijk ? De mens wilde het vreemde niet, de exogamie. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet, en zo kwam er inteelt. Toronto komt van Harrisburg en het is inteelt. De gnosis gaat over de exogamie, het komen tot het vreemde, de wildernis in. Alleen zo kan de mens overleven. De mens wil het geestelijke niet, gaat zich met gevaarlijke aardse straling bezig houden, ermee spelen, allemaal voor macht en de markt, en uiteindelijk brengt dit valse geestelijke uitstortingen voort zoals die van Toronto, waarin het leren opzij wordt gedrukt en alles gevoelsmatig moet gaan, gericht op de sensatie : Oh god, kietel me even hier, kietel me even daar. Ze gebruiken god als een hoer en willen geen relatie met de gnosis aangaan door school. Daarom noemden wij toronto altijd al het grote spijbelfeest. Ze gaan niet op ontdekkingstocht, maar grijpen de eerste de beste die op straat langskomt, en willen plakkerig zijn. Dat is dan meestal hun broer of zus, en zo ontstaat er inteelt. Dat verklaart ook de hebberige gsm drangen die de mensen hebben, waar ze mee naar bed gaan en weer mee opstaan. Ze bewaken elkaar, houden elkaar gevangen. De mens wordt zo een gsm-robot. Dat is de sociale kernramp, die vlak na Toronto kwam. Harrisburg 1979 kernramp Toronto 1994 geestelijke kernramp Eind jaren 90 sociale kernramp : de gsm invasie Zo werd de mens tot robot gemaakt, afgebakend van het vreemde, zodat de mens een product van inteelt werd, makkelijk beinvloedbaar, een meeloper. Dit was allemaal Harrisburg, hoe Harrisburg zichzelf ontwikkelde en alles overnam, als een lek in de demonologie. Dit lek moet dus weer gedicht worden. Hiervoor moeten we naar de dertiger jaren. Het boek Tarzan de Ongetemde uit 1920 gaat over de eerste wereldoorlog, over de strijd tegen de Duitsers, het Duitse rijk, die toen al aan het spelen waren met het gevaarlijke 'Weltpolitik', de machtspolitiek van of heersen of vallen, de voorloper van nazi Duitsland. De Duitsers waren ergens in Oost-Afrika binnengevallen in het boek. Er is een confrontatie tussen wilden en Duitsers en later ook tussen Tarzan en Duitsland. Maar dan komt Tarzan in contact met een groep vijandige wilden die gestoord zijn geworden door langdurige inteelt. Er is momenteel een grote oorlog gaande tussen exogame buitenaardse volkeren en buitenaardse inteelt rassen die hierdoor onderontwikkelde demente gsm-breinen hebben. Laten we goed beseffen dat de gnosis exogaam is, van de hogere intelligentie. Dat is ook de daadwerkelijke definitie van wat 'god' is en behoort te zijn. De inteelt god is een blinde pseudo god. De inteelt god heeft alle lagere aardse gebieden geschapen door gebrek aan intelligentie. Dat is wat Harrisburg 1979 is en zo werd tot Toronto 1994, en zo tot het wereldwijde GSM netwerk. Het houdt hen allen aan het vlees, het vleselijke verslaafd, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Harrisburg leeft. Harrisburg meent het. De mens wordt gefokt, met het eigen ras, zodat de mens zich niet kan ontwikkelen. De mens is in een mijnenveld van inteelt. Alles is stereotype. Zo hoort het en niet anders. Zo houden ze de mkultra bloedlijnen raszuiver, volbloed slavenrassen, door de drie graden van het Harrisburg implantaat. Deze wurgslang uit 1979 heeft de mens meegenomen. Inteelt brengt de mens ten gronde, alles is valselijk vertrouwd. Oh wat zijn we weer belangrijk en normaal, zo normaal dat je er helemaal normaal van wordt. Oh wat normaal. En ondertussen krijgt het inteelt virus grip op het brein, want de normalen hokken met de normalen. Hoofdstuk 36. brave new world
Pagina 508
Er is geen 'hoop', alleen kennis. De mens moet symbolisch sterven om in een nieuw leven op te staan, te leren wat het daadwerkelijke leven of bestaan is. Soms hebben we een gesprek gehad en achteraf denken we misschien dat we dit of dat hadden moeten zeggen, maar het gaat om het minimalisme. Het gaat om de strategie en niet zomaar lomp lozen van info. Dat kan ook weer heel gevaarlijk wezen. Ga heel wijs met je info om. Gooi ook niet de paarlen voor de zwijnen. Met wat voor codes groeien mensen op ? 'Vader' en 'moeder' zijn codes van de machine waarin mensen opgroeien, worden gemaakt. Het zijn eigenlijk hele koude bestanddelen, maar de mens voelt zich zo veilig. Het is iets heel anders eigenlijk. Jezus zei : Alleen zij die de wil van God doen zijn mijn vader en moeder. In 1949 werd de wereld opgeschrikt door het visioen van de visionair George Orwell over de toekomst, door zijn boek '1984', wat pas verschillende tientallen jaren later zou plaatsvinden. Natuurlijk was het een allegorie, maar het is schrikbarend genoeg uitgekomen : de denk en droom politie. Een ministrie van liefde wat alleen zijn eigen werkelijkheid als de ware werkelijkheid bestempeld, en andersdenkenden in die werkelijkheid binnenmartelt. Daaraan voorafgaande was er het grote visioen van de visionair Aldous Huxley die ook een boek had geschreven over de dystopie van de toekomst in zijn boek Brave New World uit 1932. De wereld werd door dit boek opgeschrikt. Het sloeg in als een bom. Het was dus de voorloper van het boek 1984. Waar gaat BNW over ? Over reageerbuis babies, alles via reageerbuizen. Zo worden mensen gemaakt. Zo wordt alles geconditioneerd en in vakken onderverdeeld. Het is allemaal massa productie. Er was een drug, soma, die massaal gebruikt werd om de mens in vergetelheid te houden, in een roes. Ik wilde hierbij opmerken : soma komt uit de Indische theologie en ook uit de Grieks-christelijke mythologie, want soma betekent lichaam in het Grieks en werd ook voor het lichaam van Christus gebruikt waarvan de mens at om zogenaamd behouden te worden. Hierdoor werd ook uniekheid, individualiteit uitgeschakeld. De mens ging door kunstmatige baarmoeders heen dus, en ze werden als kind al geconditioneerd door de speciale programma's die hiervoor bestonden. Dit wordt slaap-onderwijs genoemd, om de mens in een slaap te houden. De identiteit van de mens werd door de gemeenschap gevormd, en werd stabiel gemaakt. Identiteit wordt dus gevormd door conformiteit. De mens is bezit van de gemeenschap. Zo werken die reageerbuizen. Er ontstaan verschillende soorten : alfa, beta, gamma, delta, epsilon, en hogere groepen wordt geleerd de lagere groepen te minachten. Dit gaat allemaal door hypnopedia, het leren tijdens de slaap. Iedereen is dus gebrainwashed, en ze brainwashen anderen. Het gaat hier dus om een kastensysteem. Het beschrijft een toekomst van schijn-stabiliteit, rationalisme en technologie. Meer abstracte takken zoals godsdienst en kunst zijn uitgebannen, omdat die een bedreiging zouden kunnen vormen naar die valse stabiliteit. Toch is het een religie op zichzelf, zoals ook familie is uitgebannen maar het toch nog een soort familie op zichzelf is. We kunnen bijvoorbeeld dan ook denken aan de psychiatrie die de god-tv verbiedt, maar daarbij orthodoxer is gewordendan de gereformeerde gemeente, die erom bekend stonden tv te verbieden. Psychiatrie strijdt tegen de geestelijke gaven, de geestelijke tv of gnosis tv, omdat het een bedreiging is naar hun zonde, hun orthodoxe systeem van mind control. Zij zijn de denk en droom politie. Zij strijden tegen de geestelijke gaven met zware psychotrope medicijnen, drugs, en door hun etiketten, karaktermoord. Het individu moet uitgebannen worden. Alles gaat om gelijkvormigheid, het hypercommunisme. Maar daarin vormt zich dus wel een kaste systeem. Binnen de kasten zijn er dan ook weer kleinere onderverdelingen van min en plus. Het slaap-onderwijs is er dan voor om de mens sociaal bewustzijn en trots te geven over zijn kaste. De drugs houdt zo alles onder controle zodat er geen daadwerkelijke oorlog is, maar stabiliteit en schijn-vrede. De mens wordt zo in allerlei contracten gezogen door het slaap-onderwijs. Alles kan de mens uitdoven door consumptie. Zo kan de mens zich weer goed voelen, door de soma drug. Hoe bedrieglijk is dit : de mens als geconditioneerd, consumerend junkie om zo alles wat krom is recht te praten. Daarom alhoewel het op een utopie lijkt is het een dystopie. De mens is zwaar bedrogen. Zo is dat ook vandaag de dag. Het zijn geen mensen meer, maar parasieten die we om ons heenzien, die alleen maar aan zichzelf denken. Dieren leven nog steeds in de holocaust. Dieren hebben net als mensen recht op een bestaan, maar de mens denkt dit bestaan te kunnen afnemen. Dieren zijn beelden van de immunologie van de mens. De mens is bezig zichzelf te vernietigen. De mens is op zelfmoord missie. De mens denkt echter door de slaaphypnose dat hij op de juiste weg is, maar is dus zwaar aan de hormonale drugs (soma, vlees, Grieks). De mens komt zo diep in deze verslaving dat zijn vrije wil meer en meer wordt afgenomen. De mens is tot zombie en robot geworden. De mens die niet in dit systeem past wordt een productie fout genoemd. De mens hoeft het kruis niet en de oorlog, want de mens heeft drugs, soma. Zij die eenlingen zijn en nog gevoelens hebben die diep gaan, worden afgezonderd op wat speciale afgelegen ban-eilanden. Ook dit visioen is heel gedetailleerd uitgekomen, net als het boek 1984 aan het eind van de veertiger jaren. Brave New World is hiervan dus een voorloper als een waarschuwer voor de mensheid. Wat heeft de mensheid met deze waarschuwing gedaan ? Hoofdstuk 37. stranger in a strange land In Brave New World (1932), de voorloper van het boek 1984 van Orwell (1949) zijn geen families, geen gezinnen. Vader en moeder woorden zijn taboe. Ze gaan niet door de baarmoeder maar door reageerbuizen in een kwekerij, een broedplaats. Alles is steriel en wordt medisch en psychologisch gemanipuleerd en geconditioneerd, maar door de soma drug vindt ieder z'n plaats en taak in deze zogenaamde utopie die eigenlijk een dystopie is. Eenlingen of mensen die hier ontevreden over zijn worden verbannen naar ban-eilanden. In Brave New World is er geen plaats voor de natuur. Alles is dus steriel en er heerst grote smetvrees en haat naar de natuur, wat aangeleerd wordt. De mens hoeft de natuur niet, want de mens heeft immers de soma drugs. Ook was deze samenleving ongeremd sexueel, en was sexuele taal en wisselende sexuele contacten te pas en te onpas normaal. Vandaag de dag, en mensen laten we onszelf niet bedriegen, zijn er ook geen ware gezinnen en families meer, want dat is allemaal
Pagina 510
nep, want iedereen wordt onder controle gehouden door het steriele, dwangmatige medische bewind, dwangverpleging, dwangschool, alles dwang. Er is geen familie maar territoriale en terroristische psychiatrie die elke hoek van de samenleving al heeft ingenomen en beheerst. Elk mens zit vandaag de dag in een legbatterij, juist ook buiten de daadwerkelijke psychiatrie. Je bent in deze samenleving niet van jezelf, maar van de psychiatrie. En je wordt op elke hoek van de straat verkracht door valse, sexualiserende reclame. De mens is tot object geworden, tot een stuk vlees. Dat is ook de hele ironie van de vlees industrie, dat het hier dus over de mens zelf gaat. Het is iets heel profetisch, en soma betekent ook vlees in het Grieks. De mens is een vlees-junkie en is zelf vlees. De mens wordt zelf voortdurend opgerookt. Ook literatuur wordt verworpen in deze wereld. In deze wereld zitten we opgesloten, maar er is ontsnapping door dieper naar binnen te gaan, dieper in het geestelijke, om zo tot de gnosis te gaan. Daarom moeten we niet alleen hongeren maar ook wanhopen, want er is teveel valse hoop geimplanteerd. Daarom moeten we door veel verwarring gaan, want er is teveel valse orde. Eerst moet alles overhoop gegooid worden zodat de mens kan ontsnappen, kan loskomen van al deze aangeboren verslavingen. Alles is zo clinisch en steriel op aarde. Er is slechts de schijn van familie, maar het is er niet. De mens wordt door deze implantaten gevangen gehouden. Het zijn gevangenis-pluggen, die verwennende papaatjes en mamaatjes die hun kinderen niet onderwijzen. Ze drukken alleen maar de emotionele buttons van hun kinderen in, opdat de verslaving blijft. Ze schenken hun kinderen de soma drugs. Deze vaders en moeders bestaan niet, zoals Jezus ook al sprak dat alleen zij die de wil van God doen ware vaders en moeders zijn. Die zijn er tegenwoordig bijna niet, laten we eerlijk wezen. Alles is afgedwaald. Dat wat we om ons heen zien is het ware leven niet, mensen die parasiteren op het vlees van wezens die net zoveel bestaansrecht als hen hebben, en dan ook nog het woord liefde durven te noemen. Walgelijk. Eerst moet men kappen met al die valse familie spelletjes en tot de gnosis gaan om zo een waar beeld te krijgen van wat familie betekent. Dit is allereerst iets in jezelf. Wees voor jezelf een moeder. Zorg voor jezelf, maar pas op voor familiaire drugs, voor het familialisme. Sus jezelf niet in slaap, maar kom tot ware rust en veiligheid in studie. De eenling is een doorlerend wezen. De rest zakt steeds verder weg in illusies. Dit is ook het geval met sex, wat tot iets heel oppervlakkigs is gemaakt in de samenleving, de betekenis is verloren geraakt. De mens moet het eerst loslaten en tot de gnosis gaan, om later een waar beeld te krijgen wat sexualiteit nu eigenlijk is. Het is een metafoor. De eenling walgt van de overgesexualiseerde realiteit om hem heen, want het is hoe deze parasieten zichzelf voortplanten. Er is geen ware sexualiteit buiten de gnosis en het geestelijke om. Het is een zaak van leven of dood, want valse sexualiteit is een moordwapen. De mens is in een sexueel mijnenveld en moet terug naar de bron. Er is veel valse natuur om de mens heen, en ook daarom moet de mens terug naar de bron, naar de gnosis. Zoveel verschrikkelijke implantaten beginnen te piepen als de mens over deze dingen durft na te denken. Maar ga uit je comfort zone, want het is vals. Het houdt je vast, houdt je tegen. Brave new world, we leven al in deze nachtmerrie van 1932. Het was het onderwijs van de dertiger jaren, van de grote depressie, ook wel de dirty thirties genoemd, het vuile kruis. En dat moet ook wel, want alles was vals schoon geworden, alleen maar bedekkend, als dekmantel voor de parasieten. De nachtmerrie onderwijst dus. Het is allemaal informatie. Terug naar de dertiger jaren. In de tweede bijbel staat er een kort verhaal genaamd het vuile kruis : In een korte samenvatting hiervan staat : 'Ze aanbaden de skelettengod. Ze moesten wel, want ze hadden botimplantaten over hun hele lichaam, apparaten om over hen te regeren. De skeletten-god had geen genade met zijn slaven. Ze moesten hem dag en nacht aanbidden, en ze moesten werken. Hij gebruikte ze voor arena's, en hij gebruikte ze ook als priesters. Niemand wist hoe de skeletten-god zijn krachten verkreeg. Het was een mysterie. Duister als hij was eiste hij ook veel bloed. De priesters verkeerden in veel offerdiensten. Hun altaren waren altijd bloederig. De juwelen werden als een enorm geheim in de botten geïnstalleerd. Ze gaven een gif af, dat steeds meer hun huid begon te worden, totdat ze als mensen waren. Niemand wist precies wie de skeletten-god was. Het koninkrijk was omgeven door een gevaarlijk hek. Ik was een van hen. Ik ontsnapte. Ik kwam in een bos waar iemand met een vuile motorfiets me ophaalde. Hij bracht me naar een huis waar een vreemde cultus gaande was. Ze aanbaden het vuile kruis, een vies kruis. Het leek erop dat dit kruis mijn leven had gered. Ik staarde ernaar en zag het vuile water stromen. Ik moest het koninkrijk achter het hek vergeten. Ik was de uitverkorene. Het was alsof ik was afgezonderd door God. Ik wist niet wie ik was, maar ze gaven me mijn identiteit terug. Ik was hen dankbaar. Ik had zoveel woede van binnen, zoveel woede, maar het vuile kruis leek het te verzachten. Ik had een nieuwe religie gevonden. Dit was geen bijgeloof. Het was echt. Het heeft mijn leven gered.' Het is een allegorie dat de mens alle valse, steriele, clinische schoonheid moet verlaten om zo terug te keren tot de vuile bron, want de mens heeft meer weggegooid dan hem lief was. We spreken dan over het benodigde natuurvuil waar het eeuwig evangelie ook over spreekt. Hermitaten 36 27 Komt dan tot het Vuile des Heeren. 28 Want het Vuile Gods is schoner dan het schoonste der mensen. Gij hebt dan een bron van het Vuile Gods in de natuur, om uzelf te reinigen en uw huis. Weet dan dat het schone der mensen ziektes verwekt, en zij zijn op weg naar het huis der ratten. De mens moet dus wel door deze dingen heen, anders verzwakt het immunologische systeem van de mens. Juist hierdoor gaat de mens antistoffen aanmaken. De valse schoonheid van de mensen is een bacterie. Het vuile kruis is het antistof. De mens moet onderwezen worden in de bacteriologie van de gnosis. We zijn 'stranger in a strange land'. Diep gaat het niet in Brave New World. De mens is aan de hormonale vlees drug, soma, en daarom onderzoekt de mens niet, weet de mens eigenlijk niets van elkaar, maar leeft men door een etiketten
Pagina 512
samenleving. Iedereen krijgt een labeltje. De mens leeft door vooroordelen, roddel. De waarheid durven ze niet te zien. Die is te confronterend. Daar zijn ze te lui voor. Dan hebben ze liever de schijn-vrede. We moeten over het hek heen, mensen. Ontsnappen, door te verdiepen. Als we stil staan zijn we er geweest. Over de muur, mensen, ook al worden we neergeschoten. We zijn toch al dood en opgezet. Er valt niets meer te verliezen. Stranger in a strange land. Waar ben je ? Wie ben je ? Ren voor je leven. Je moet nog geboren worden. De schepping is er nog niet geweest. In BNW is ook alle geschiedenis uitgebant door de wereld heersers, want dat kan een bedreiging vormen en mensen doen ontwaken door het zien waar alles vandaan kwam en hoe alles verkeerd is gegaan. Het zijn grote, woeste monsters die dus zijn uitgezonden om alles wat op geschiedenis lijkt en kennis van de geschiedenis te doven. De mens moet in slaap blijven, verslaafd aan de soma drugs in BNW. Geluk als dwang, welvaart als dwang. Depressie mag niet en wordt weggeblazen door de drugs, want het zou kunnen leiden tot ontwaking. Ongelukkig zijn mag niet, want de mens zou zo tot de ware kennis kunnen komen. Het pad van het kruis is door de BNW samenleving afgesloten. Het geheel is dus een extreme soort van medische New Age cultus. Wat is er toch voor een medische gekte in dit nieuwe tijdperk. Maar het medische mag alleen bestaan op het fundament van de demonologie, maar dat fundament is er niet. Alleen de gnosis is waarlijk medisch, door de natuur, door de diepte. Maar die paden zijn in de BNW dus afgesloten. Hoofdstuk 38. de vuil stormen van de dertiger jaren – de amerikaanse exodus Verkrachtingen op elke hoek van de straat, hoe gaat dat ? “I've got something to put in you”. Het is geen ware sex, maar implantatie. Sex is iets heel klinisch in deze maatschappij, als een code woord voor implantatie. Iedereen wil sex. Iedereen wil implantatie, door buitenaardse aliens. Hoi hoi, we hebben sex. Hoi hoi, we worden geimplanteerd, lekker plastic in onze botten, lekker apparaten in onze hersenen, lange pluggen, die voor ons zorgen. Hoi hoi, we hebben sex. Wat denk je dat er binnenkomt ? Implantaties, mensen, pluggen, die u in de gaten gaan houden. U bent verkocht, eigendom van een regeringsapparaat groter dan uw hersenen, wat u totaal bestuurd. Oh help, is het besmettelijk ? Iedereen heeft het al. Iedereen houdt iedereen in de gaten. Het zijn allemaal gevangenis codes, kwekerij codes. U wordt gekweekt, ergens voor gekweekt. Voor wat ? 'Kijk wat ik een dier allemaal aan kan doen zonder dat me iets overkomt,' denkt de van zichzelf overtuigde en trotse vleeseter. Dwazen ! Ze zijn al bezig zichzelf te vernietigen, en karma zal hen vernietigen in het hiernamaals, tenzij ze van hun weg terugkeren. 'Kijk wat ik allemaal kan doen naar de dieren, en zonder enige problemen. Ze kunnen ook niets terugdoen,' denkt de vleselijke vleeseter, maar dom als hij is ziet hij niet wat er in de geestelijke wereld gebeurd, dat hij al bezig is zichzelf te vernietigen. 'Hoi hoi hoi, we eten vlees. Lekker smakelijk en ons overkomt niets.' Het is een code voor zelfvernietiging. Dom dom dom. Van je 'hoi hoi hoi we eten vlees', vlees fanaten, aan de soma drugs, glaasje Jezus Christus bloed, 'hoi hoi hoi, we drinken bloed van een afgod, en alles gaat goed.' De gnosis zal deze geestelijk blinden in het hiernamaals recht in het gezicht slaan, en zeggen : 'Die had je niet zien aankomen, hè ? Kijk eens wat ik allemaal met je kan doen.' Ook dieren en hun families zullen zo hun wraak uitvoeren. Al die eeuwen aan opgehoopte woede. Dat is wat de toorn van God is. Dat is als een natuur zondvloed, als een ontlading. Dat kan niemand tegenhouden. Soms moet de vijand wel neergeslagen worden. De vijand doet dit zichzelf aan. Hier kan de vijand dan van leren of zich verder verharden. Hoi hoi, er gaat iets in, maar het gaat er niet meer uit. Het heeft z'n zaad achtergelaten. De implantatie is verricht. Ha, lekker vlees in de mond. Maar wat voor vlees ? Nee, het is een code voor implantatie. Je wordt verkracht. Vlees in de mond, vlees in de mond, maar wat heb je eigenlijk in je mond ? Kijk nou eens dieper. Kijk nou eens naar wat er daadwerkelijk achter de schermen plaatsvindt. Zowel de psychiatrie als de vlees-consumptie zijn industrieën, bedrijven, die handelen in lichamen en zielen van zowel dier als mens. Het is een mensenhandel en een dierenhandel dus. Hoi, hoi, het gaat naar binnen. We hebben iets gekocht. Maar wat gaat er eigenlijk naar binnen ? Wat heb je gekocht ? En slikken maar. Het is weer binnen. Het gaat er niet meer uit. Het is een implantatie. Er zit nu een plug in je. Wat voor een plug ? Mensen, we moeten wakker worden. Het is pure horror met een droom sausje erop waardoor niemand het doorheeft. Maar als je niet van dieren houdt, slaap dan vooral rustig door. De slager zal je wel doen ontwaken als het jouw tijd is, of is die tijd allang geweest en ben je al dood ? Hang je misschien al ergens aan een vleeshaak ? Wie ben je ? Wat ben je, en waar ben je ? Waar sta je voor ? Wie nergens voor staat zal voor alles vallen. Aan liefde herkennen we mensen niet, want dat is allemaal makkelijk gezegd en gedaan. Je herkent mensen aan hun haat en hun woede. In ons educatieve kerkelijk-satirisch stripblad 'Meneer Nul' stond eens in de negentiger jaren : 'De liefde is de liefde niet als ze zich niet afscheidt van de haat. De liefde haat de haat. De liefde vernietigd de haat, door ermee te spotten, erop te toornen, en door erom te lachen, zoals Psalm 2 ons dat zo mooi laat zien.' (1997) In één van onze andere tijdschriften schreven wij in 1996 in het artikel 'Profetie, Profeten, Toetsen, Profetische Leven Mooi-weer-profeten, slecht-weer-profeten en weer-profeten' : 'Er zijn van die mensen die hebben alles lief. Ze hebben het hele leven lief. Van dat soort mensen kunnen we nooit hoogte krijgen. Het doet God niet zoveel als wij tegen Hem zeggen dat we van Hem houden. Want we kunnen van meerdere dingen houden. Neen, Hij is meer geïnteresseerd in hetgeen dat we haten en verafschuwen. Als een man tegen z'n vrouw zegt: 'Oh, ik houd van je,' terwijl hij er meerdere vrouwen op nahoud, dan walgt die vrouw van z'n liefde. Zo'n vrouw zou meer gediend worden als haar man zou zeggen: 'Ik haat overspel. Ik haat echtbreuk. Ik walg ervan.'
Pagina 514
In het artikel 'In de voetstappen van de Hemelvaart' uit 1995 schreven wij hierover : 'Matt. 22:39 'Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.' Luc. 14:26 'Indien iemand tot mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouwen kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.' Amos 5:15 'Haat het kwade en hebt het goede lief.' Het feit dat we onszelf niet lief kunnen hebben en wanhopig vastklammen aan anderen, ligt in het feit opgesloten, dat we de zondige begeertes niet genoeg haten. Het goede kan alleen geliefd worden als het kwade gehaat wordt. En als we niet onszelf tuchtigen, hoe kunnen we dan ooit anderen tuchtigen. Als je jezelf en daarbij anderen niet tuchtigt, dan ben je volgens de Bijbel een hater en een moordenaar: Spr. 13:24 'Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.' 1 Joh. 3:15 'Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoordenaar.' 1 Korint. 9:27 'Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang.' In ons profetisch info-blad 'De Vloedgolf' spraken wij in 1994 : 'Verachting van de verbrokenen van hart : Ze zingen en dansen veel 'om de Heere te loven en te prijzen' en ze zien dat als een graadmeter om te zien hoe vol iemand van de Geest is. Als iemand niet met hen mee doet en er 'somber' en 'treurig' uitziet, dan klopt er volgens hen iets niet met zo'n persoon.: Deze houding is de Here een gruwel. Wat zegt Gods Woord hier eigenlijk over ? Amos 5: 21-27: Ik haat, Ik veracht uw feesten, en kan uw samenkomsten niet luchten. Ja, als gij Mij brandoffers brengt, en uw spijsoffers, heb Ik daaraan geen welgevallen, en uw vredeoffer van mestkalveren wil Ik niet aanzien. Doe van Mij weg het getier van uw liederen, het getokkel van uw harpen wil Ik niet horen, maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek. Jakobus 4:8-9: 'Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid.' (..) Sleutels om tot verbrokenheid te komen : 'Johannes 12:25 zegt: wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat, maar wie zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren ten Eeuwigen Leven. Dit leven wat je nu hebt is vaak aards en demonisch. Je moet het haten. Dit is de eerste stap om het kapot te laten springen, zodat er nieuw leven kan komen. Je geest moet verbroken worden. Je hebt nog een aardse geest, waardoor je veel dingen nog niet begrijpt en nog niet kan.' Tot zover de artikels van vroeger. Ik aanvaard het vuile kruis, om veilig te zijn tegen de valse schoonheid van de pensioenfondsen, van het niet meer willen doorstuderen en werken. Ik aanvaard de dirty thirties, het vuile kruis van de dertiger jaren, de grote depressie, om veilig te zijn tegen de valse vrolijkheid, het valse geluk wat egoïstisch en onverschillig parasiteerd op de armen en de dieren. Na de dertiger jaren ging alles mis. Toen kwamen de nazi's, en de wereld werd niet meer hetzelfde. De zwaarste demonische geesten werden over de wereld uitgegoten. George Orwell waarschuwde de mens om terug te gaan, want het jaar 1984 zou komen van een tijdperk van nieuwe brainwashing, van de denk en droom politie. Zware mind control zou komen wat ik in levende lijve heb ervaren in de 80-er jaren, en de jaren daarna werd het alleen maar erger. Dieper geluk vinden, gnosis, ontwaking, bewustzijn, in het ongelukkig zijn. Het heeft twee kanten. We missen zoveel als we niet durven op een bepaalde manier ongelukkig te zijn. Hierin is juist het ware geluk te vinden, namelijk de gnosis, diepte, zodat je geen theetante wordt, geen mien meut, geen simpel zieltje. Juist het valse gelukkig zijn ten koste van andere wezens vandaag de dag is zo'n grote tragiek, zo'n grote horror, zoals beschreven wordt in het stuk genaamd 'Heaven' in de tweede bijbel, over een valse hemel. Eerst moeten we loskomen van al dat bedriegelijke, valse, dodelijke geluk, en daarvoor moeten we dus eerst juist 'ongelukkig worden' op een bepaalde manier. Maar wij van de gnosis zijn geen ongelukkige mensen daadwerkelijk, maar diepe mensen, dus er is ook een soort van hemels ongelukkig zijn. Speel er maar mee. Het belang van ongelukkig zijn om de gnosis te vinden, wat een bepaalde mate van vreemd, latent, subtiel geluk geeft, niet teveel, niet te weinig. In de dertiger jaren was er de Amerikaanse exodus van het Oklahoma gebied naar het Californië gebied tijdens de vuil stormen die het land teisterden. Het was één van de grootste migraties in de Amerikaanse geschiedenis. Het gaat er niet om alleen maar het vuile kruis te aanvaarden, maar de mens moet ook strijden en vluchten. In 1939 schreef John Steinbeck hierover het boek : The Grapes of Wrath, de druiven van gramschap. De mensen in Oklahoma hebben het zwaar vanwege de
Pagina 516
vuilstormen ramp, leven in grote armoede, maar ze hoorden dat Californië het paradijs was, als de hof van Eden. Daarom was er een grote exodus naar Californië, het beloofde land, maar het bleek een illusie te zijn, want velen keerden alweer terug vanwege de grote werkloosheid en werk voor laag loon en verhongering. Deze verhalen horen ze allemaal in kampen waar ze terecht komen. Ze zouden hier in Californië slechts uitgebuit worden. Ze komen dus zo in een heel corrupt systeem terecht. Aan het einde van het boek bevalt een vrouw van een dode baby, maar geeft haar melk dan aan een uitgehongerde man. Het laat een diepere exodus van de mens zien, in diepere honger om los te komen van de bedreigingen van valse welvaart en vals geluk, om zo uiteindelijk terug te komen tot de moeder gnosis. Daarom droomde ik als kind ook altijd al over het in de nacht gaan tot Californië langs de grote gordijnen. De mens is er nog niet als de mens in Californië is gekomen. Uiteindelijk is het in het Westen van Amerika waar de put is tot Zuid Amerika, tot het oerwouden gebied. De mens moet geheel terugkeren tot de natuur. De mens moet dus wel door de werelden van 1984, Brave New World en de Grapes of Wrath heen. Het is op het eerste gezicht onbruikbaar, maar ga je dieper binnenin dan wordt het bruikbaar. Die laag is dus ergens voor nodig, als gecodeerde bescherming. Het is een dubbele laag. De mens zit dus nooit geheel vast, maar heeft deze tussenlaag nodig, hoe moeilijk dat ook is. Zonder deze tussenlaag zou er geen leven mogelijk zijn. In Grapes of Wrath ga je dieper in de honger, om zo uiteindelijk tot de ware moederborst te komen. Kan de mens het vuile kruis aanvaarden wat tot deze honger leidt ? Kan de mens hiervoor ook strijden ? Lijdvaardigheid en strijdvaardigheid horen bij elkaar. Gooi er één weg en alles is verloren. Grapes of Wrath laat de diepere weg zien van de dertiger jaren, om zo niet te eindigen bij de nazi's. De mens moet er wel doorheen, zoals ook door het corrupte paradijs van Californië, maar uiteindelijk druppelt het diepere. Vele slechten bij elkaar vormen dus uiteindelijk toch een goede. Het verschil is : niet van de wereld, maar in de wereld. Strangers in a strange land. We are not of this world, but going through it. We hebben deze puzzelstukjes nodig. Verlies ze niet, sla ze niet over. Ze zullen belangrijk zijn op de doortocht. Hoofdstuk 39. het alcohol verbod van de twintiger jaren Het boek Druiven der Gramschap van John Steinbeck uit 1939, over de vuilstormen exodus van Oklahoma tot Californië in de dertiger jaren, eindigt met het beeld van een vrouw met een doodgeboren kind die een uitgehongerde man borstvoeding geeft. Wat is de symbolische betekenis hiervan ? Het doodgeboren kind is de eerste wereldoorlog. Europa was totaal uitgehongerd na de eerste wereldoorlog, en kreeg toen hulp van Amerika. De vrouw die borstvoeding geeft is Amerika, en de uitgehongerde man is Europa. Het boek gaat over vuilstorm vluchtelingen die in het corrupte paradijs van Californië terechtkomen waar ze verder worden uitgehongerd, uitgebuit en onderdrukt, maar dan is er het beeld van de vrouw die borstvoeding geeft. Wat is het precies ? De mens was in de dertiger jaren in de grote economische depressie gekomen, en er leek geen uitweg te zijn, maar deze borstvoedende vrouw gaat over de jaren twintig toen Amerika hulp gaf aan Europa na de eerste wereldoorlog. We moeten dus in deze dimensie overgang komen van de dertiger naar de twintiger jaren. In de twintiger jaren was er in Amerika de grote drooglegging, oftewel het alcohol verbod. Alcohol, een vernietigende drugs voor het menselijk lichaam en de menselijke ziel, en de hersenen, is een algemeen aanvaarde en legale drug die je vandaag de dag makkelijk kunt krijgen. Maar in de twintiger jaren was er het alcohol verbod in Amerika, als poging om alcohol consumptie uit te bannen, maar dit gaf een enorme weerstand in de criminele onderwereld en de zwarte markt. Alcohol is de basis van de vernietiging van vele levens. Zo is dat altijd geweest. Het is dus belangrijk door via de dertiger jaren terug te gaan tot een nog diepere dimensie van de twintiger jaren waar nog steeds het alcohol verbod er was. Dit verbod liep van 1920 tot 1933. Geschiedenis is een plaats, een dimensie, dus is er nog steeds, als kracht, en kan verdiept worden, toegankelijk gemaakt worden. Het ligt nog steeds potentieel in de mens verborgen. De weerstand van de geest van alcohol was heel groot. Die was natuurlijk woedend om dit verbod. Bij de nazi's was alcohol soms een beloning voor het uitmoorden van Joden, en ook als sociaal 'glijmiddel' tussen mannen. Alcohol is drugs waardoor de natuurlijke mechanismes en beschermingen afgebroken worden om plaats te maken voor iets heel anders, namelijk directe wilskracht in plaats van kenniskracht, en deze wilskracht is altijd onbeheerst, ongenuanceerd, onvoorwaardelijk, maar dan op z'n eigen manier hypervoorwaardelijk, als werken tegen de natuur in. De wil omzeild zo alle kennis. Zo maakte de mens ook kern-energie, en alcohol was uiteindelijk ook de oorzaak van de kernramp in 1979 in Harrisburg. Daarom is het alcohol verbod zo belangrijk, door hier ook in te volharden. Daarom zijn de twintiger jaren zo belangrijk, want zo gaf de vrouw de uitgehongerde man melk in plaats van alcohol. De man ontving zo puur natuur. Alcohol ligt dus ten grondslag aan Harrisburg 1979, Toronto 1994 en de gsm-leugenocratie die hierdoor ontstond waar alle beschermende natuurlaagjes waren afgebroken, alle benodigde hersenvliezen van de mens waren afgebroken voor totale chaos, de jaren 2000. Dit is een alcoholocratie waar we nu in leven. Alcohol regeert. Vaak als ik vroeger van school thuiskwam was er niets in de koelkast te vinden dan alcohol, tafelwijn, wat je als kind dan drinkt, want er is niets anders. Vaak was er ook geen broodbeleg, alleen suiker, dus dan ook nog eens veel suiker op je brood. Zo groeiden wij op. Suiker en alcohol is een slechte combinatie. Ook drinken ze rustig sterke wijn aan het avondmaal in de kerk. Na de catechesatie-belijdenis mocht ik ook aan het avondmaal. Maar hoe dichter ik persoonlijk bij God kwam, hoe moeilijker ik tegen alcohol kon. Het stond tussen mij en God in. Ik ben nooit een alcohol drinker geweest echt, maar de tafelwijn kan ik me herinneren als kind waarvan ik soms slokjes dronk, en soms als er likeur stond. Ik vond het smerig, maar ja, je bent dan nieuwsgierig en
Pagina 518
soms is er niks anders. En dan natuurlijk de wijn aan het avondmaal, maar ik begon ook steeds meer naar kerken te gaan waar dat gelukkig al was vervangen door druivensap. Op een keer was ik weer ergens aan het avondmaal, en toen hadden ze helaas geen druivensap maar wijn. Ik wilde het eigenlijk niet drinken. Ik nam er toch maar een slok van, en voelde direct een slang door mijn hoofd heenglijden, en de wijn was verschrikkelijk smerig. Ik was er te gevoelig voor geworden. Dat was de laatste keer dat ik ooit alcohol zou aanraken. Ik had het helemaal gehad. Ik was toen nog heel erg jong. Ik wist toen al dat al hele kleine beetjes alcohol de hersenen flink zouden kunnen verminken. Ik ben sindstoen ook altijd een grote en radicale strijder geweest tegen het gevaar van alcohol, als geheelonthouder. De demonologie gaat al helemaal niet samen met alcohol, want alcohol is een legaal middel waardoor demonen binnen komen in de mens. Het gaat niet samen. De twintiger jaren zijn dus enorm belangrijk, vol van antistoffen, om los te komen van alcoholgehechtheid. Ook de medische industrie en de vlees industrie zijn gebouwd op alcohol. Hoofdstuk 40. alcohol – de titanic van de twintiger jaren Alcohol eist telkens weer levens, op allerlei manieren. In de twintiger en dertiger jaren was er daarom de grote alcohol oorlog in Amerika, omdat de alcohol-gerelateerde problemen huizenhoog waren gestegen. De alcohol ban begon in 1920, maar de criminele wereld sloeg keihard terug. Alcoholische dranken mochten niet meer geproduceerd en verkocht worden, maar de criminele wereld zag er juist veel geld in, want alcohol brengt problemen en ook verslaving, dus zo worden vele industrieën gespekt. Uiteindelijk verloren de anti-alcohol verzetsstrijders deze oorlog, en zo was deze ban in 1933 alweer opgeheven, en dit is nog steeds de reden waarom dit goedje nog overal gemakkelijk gekocht en gebruikt kan worden, met alle gevolgen daarvan. Alcohol is een mindaltering drug, en veroorzaakt de zogeheten alcohol psychose, dat mensen dingen heel anders gaan zien dan ze zijn, dus er komt een soort van leugen realiteit, een leugenocratie, wat dus een alcoholocratie is, een valse alcoholische realiteit, waaraan goed verdient wordt, want leugens verkopen nu eenmaal goed. De betaalde psychiatrie is een tak van de alcohol psychose die met radicaliteit en fundamentalisme strijdt tegen de demonologie en het profetische. Ook de betaalde rechtshandhaving is een tak van de alcohol psychose, waardoor er ook mensen aan de lopende band vals beschuldigd worden. Je betaalt voor recht. Dat kan nooit goed zijn. Het zal dan ook niemand verbazen dat de vlees industrie ook een tak van de alcohol psychose is. Deze industrieën werken allemaal met elkaar samen. Ze houden allemaal elkaar de hand boven het hoofd. Alcohol is het grote smeermiddel en glijmiddel. Alcohol regeert. Alcohol is een afbraakproduct uit suikers door gisting, als een suiker-bacterie. Het hoort niet in het menselijk lichaam thuis. Waarom drinken zoveel mensen het ? Lage kosten, er wordt ook veel reclame voor gemaakt. Veel mensen zijn nu eenmaal goedgelovige meelopers. De eerste wereldoorlog was een onafhankelijkheidsoorlog om los te komen van de macht van het gevaarlijke Duitse rijk, toen al gevaarlijk, als voorloper van het komende nazi rijk. Het Duitse rijk viel toen, en er kwam in Amerika het grote alcohol verbod, waardoor ook Amerika haar melk kon voeden aan het uitgehongerde Europa na de eerste wereldoorlog in de jaren twintig. Maar het alcohol verbod hield niet lang stand en aan het eind van de dertiger jaren ontstond de tweede wereldoorlog, de komst van de nazi's. Wat betekent dit ? Het betekent dat het juist verdiept moet worden, want er kon geen directe bevrijding komen. Het alcohol verbod ligt nog steeds onaangeroerd in de twintiger jaren, en de mens heeft het nog niet begrepen. Daarom moet de mens via de dertiger jaren terug naar de twintiger jaren, en zelfs dieper tot de eerste wereldoorlog om los te komen van de grootmachten (het Duitse rijk en het Oostenrijks-Hongaarse rijk). Zo ontstond Joegoslavië, wat verder begon af te splitsen in de negentiger jaren in de Joegoslavische oorlogen. Dat waren ook onafhankelijkheids-oorlogen. Het is allemaal een strijd tegen de onderliggende geest van alcohol. Alcohol is een heerszuchtige geest die zijn eigen technologie heeft, maar dit dus zo heeft gehaast dat hij stappen heeft overgeslagen opdat alles neerstort. Dat is de bedoeling van alcohol ook, want het is een vernietigingszuchtige geest die voor het betaalde medische wereldrijk werkt. Deze geest leeft door ongelukken. Daar wordt deze geest voor betaald. Het is een huurmoordenaar. Hij maakt mensen zo hoogmoedig dat ze een hedendaagse toren van babel bouwen : het vliegtuig of de raket. Maar de mens is hiertoe helemaal niet geroepen. De mens heeft de daadwerkelijke kennis hier niet toe, en moet eerst leren geestelijk te reizen. Vandaar bijvoorbeeld de Challenger ramp in 1986, wat ook een gevolg is van alcohol, en wat symbolisch ook het loon van alcohol is. Wie is alcohol ? Het is een uit de kluiten gegroeide bacterie met allemaal ogen, als een meisje wat niet naar school wil en alles snel snel wil. Ze beweegt heel snel, slaat allerlei stappen over, en groeit uit tot een grote wurgslang om mensen mee te trekken in haar hol. Niet iets om op de koffie uit te nodigen. Alcohol legt overmoedige sociale bruggen die dus vals zijn. Alcohol wil niet wachten, wil niet bouwen in geduld, wil niet minderen, en gaat zo langs de natuur heen voor de crash. Het geeft hallucinaties, dus je kijkt in de spiegel en denkt dat je jezelf ziet, maar het is een beeld van de alcohol, je kijkt naar een scherm. Je hersenen komen in een ander trillingsgetal en pikken hele andere dingen op, en alcohol gaat dan spreken, en de mensen denken dat het hun gedachten zijn. Zo ontstaan al die bedrijven die over de mens heersen, als mannequins van de waarheid, maar die is dus vals, als een verkoop truukje. Het zijn mannequins van intimidatie. 'Als je onze producten niet neemt, dan zal iets ergs je overkomen.' Het zijn slechts kettingbrieven. Deze intimidatie is vaak subliminaal. De mens weet vaak niet eens dat hij bedreigt wordt, want het gebeurt vaak door onderbewustzijns-codes, een taal die het bewustzijn niet kent, maar het onderbewustzijn wel, wat daar heel gevoelig voor is. De mens weet dus heel vaak niet waarom hij telkens een bepaald product neemt, maar het heeft vaak hier mee te maken. Het gaat ook door de reclame. Men koopt deze subliminale huurmoordenaars in. Zo ontstaan dus ook de subliminale kettingbrieven, want mensen geven deze signalen, deze codes, aan elkaar door. Let goed op de lichaamstaal van mensen. Bestudeer wat mk ultra mind control is. Daarom zijn er werelden achter werelden die heel heimelijk werken via subliminale codes, waardoor ze mensen als goedgelovige slaven houden. De wereld wordt dus bestuurd door deze buitenaardse systemen. Deze systemen zijn
Pagina 520
erop gericht de mens dom te houden, laag opgeleid. Alleen de demonologie kan mensen doen ontwaken. Ook het valse scholensysteem wordt in stand gehouden door alcohol. Alcohol is dus een vals beloningsmiddel als je valse kennis hebt opgedaan, een onschuldige hebt vermoord (vlees industrie), je medicijnen netjes slikt, oftewel je hormonale drugs (ook vlees industrie). De mens wordt graag omgekocht door alcohol, en alcohol intimideert, dus lafaarden zullen dat ook zeker doen. Wil je een lafaard of luiaard zijn, wat in principe gewoon hetzelfde is : blijf dan vooral doordrinken. Wist je dat het valse scholensysteem juist een vermomde spijbelgeest is ? In de eerste wereldoorlog werd de vuilnis gesplitst. Zo kwam er een diepere vuilnis energie vrij, dat wat opgesloten zat. Daarom sloeg de eerste wereld oorlog in als een bom, en was het heel dualistisch. Het waren dirtcuts. De mens bestaat uit dirt-strands, dirt-strings, dirt-chains, die heel hallucinaal zijn in de zin dat ze holografische illusies opwekken, zodat de mens niet ziet wat er is, maar wat er niet is. Soms is dat goed, soms niet. Maar de mens bestaat uit ketenen van bacteriën die een soort zijmens hebben geprojecteerd waardoor de mens leeft, wat dus zwaar bacteriologisch is. De mens leeft in een virus. De mens is door dit gejaagde, hysterische virus meegenomen. Dat noemen we ook weleens de matrix, maar dit is een beschrijving van de matrix. De mens moet dus tot analyse, diepte en nuance komen in een bacteriologisch programma om hier doorheen te komen. Het is niet slechts het goede te scheiden van het kwade, maar ook het kwade te verdiepen en te hersorteren om zo weer bij het goede uit te komen, wat dus ook weer met kruisdragen heeft te maken, niet het kind met het badwater weggooien. Alcohol : een pokdalig, verblindend licht wat op de mens neerdaalt en illusies geeft. Demonologen en shamanen kunnen het echter zien. Het zijn ketenen die door het voorgeslacht de mens in de greep houden. De alcohol laat over zijn patronen achter : in het bloed, in het DNA, in de hersenen, en het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven. De herinneringen liggen in deze ketenen opgeslagen, zoals ze ook opgeslagen liggen in de dirtketens. Hoe dan ook zonk alcohol naar de dieptes als de Titanic van de twintiger jaren. Hoofdstuk 41. 1918 – het einde van het duitse rijk De haan is dood, de haan is dood. De haan is dood, de haan is dood. Hij kan niet meer zeggen: kokkedie kokkeda, Hij kan niet meer zeggen: kokkedie kokkeda Kokkokkokkokkokkokkokkedie kokkeda Kokkokkokkokkokkokkokkedie kokkeda Vreselijk lied vond ik dat op de kleuterschool, als kleuter. En dan moest het ook nog in canon gezongen worden, met tweede stem, derde stem enzovoorts. Zinnebeeldig is het dualistisch want er zijn goede hanen en slechte hanen, zoals het Duitse rijk was een flink slechte haan, en die viel door de eerste wereldoorlog. Daar was nazi Duitsland erg kwaad over, en toen wilde ze het derde rijk opzetten, oftewel het nazi rijk, maar konden ze de haan nog redden ? 1918 beitelde alles genadeloos vast. Het was het einde van de eerste wereldoorlog en het einde van het Duitse rijk. Het Duitse rijk of tweede rijk was ook als een Titanic van de tiender jaren van 1900 (de Titanic zonk letterlijk in 1912). De Titanic van het Duitse rijk zonk in 1918. Het derde rijk, het nazi rijk, kon het Duitse rijk niet meer redden. Eén van de koppen van het beest was dodelijk verwond in Openbaring 13, en werd toen schijn-genezen, een bedrieglijke genezing, en toen ging de hele aarde het beest in verbazing achterna, want de aarde stond nergens voor dus viel overal voor. Maar ze konden het beest niet meer redden. Die schijn-herleving van het Duitse rijk was het nazi rijk. Maar de mens moet ingewijd worden in de geheimen van 1918, de val van het Duitse rijk, het einde van de eerste wereldoorlog. Afscheiding is iets zinnebeeldigs. Het betekent diversiteit, komen tot je eigen innerlijke, unieke waarde. Dat is waar de eerste wereldoorlog in diepte voor staat, als allegorie. Afscheiding is dus in de kern het geestelijke reizen. De mens moet komen van uniformiteit tot verscheidenheid. Dat is wat afscheiding, afzondering, inhoudt. Dit is het geestelijk reizen, wat de motor is van de territoriale oorlogsvoering en wat dus de zinnebeeldige betekenis is van de eerste wereldoorlog. Alles werkt dus mede ten goede. De eerste wereldoorlog is dus in diepte een schakelvaardigheid en selectievaardigheid, als een draaiknoppensysteem. Ik was als kind al geobsedeerd met draaischijven, zoals van viewmaster, en ik bouwde allerlei spelletjes na, zoals pim pam pet, stratego en monopolie. Ik had eens een droom dat de zinnebeeldige schijf van de eerste wereldoorlog in Den Haag was, als een station, en dat was een identiteitenschijf, dus eigenlijk een soort kameleon. De mens heeft namelijk verschillende afdelingen nodig om door het leven te komen. Ik was vannacht in gevecht met de wachter van deze geheimen, deze schijf, en die intimideert mensen in hun onbewustzijn dat ze iets kwalijks hebben ingeslikt (plastic) wat zal groeien binnenin hen, en waardoor ze 'de vader' nodig, het patriarchische systeem. Dit is ook hoe reclame werkt, en we doen er beter aan om bewuster te worden van het onderbewustzijn. De mens gaat door het leven als blinden die blinden (mis)leiden. In het land der blinden is eenoog ook koning. Daarom moeten mensen hun geestelijke zintuigen leren openen en gebruiken. De eerste wereldoorlog is een wereld dieper in de mens die nog niet begrepen is, nog niet opgepikt. Dat is ook de reden waarom de mens nog telkens in de eerste wereldoorlog vecht, omdat het nog niet verdiept is. Alleen verdieping is de uitweg. Je kan er niet zomaar van wegrennen. De mens loopt tegenwoordig met veel plastic in het lichaam. Denk aan plastic vullingen in het bot en plastische chirurgie. Dat blijft er altijd maar in en is niet uitneembaar, dus het wordt gekoloniseerd, en is daarmee onderdeel van het lichaam en wordt tegen de mens gebruikt. 'Je hebt iets ingeslikt wat in je zal groeien, en daarom heb je 'de vader' nodig, het patriarchische systeem. Je hebt plastic ingeslikt en nu heb je dit en dat product nodig.' Zo leeft de mens in intimidatie in het onderbewustzijn zijn hele leven. Maar de mens mag leren schakelen tussen zijn eigen identiteiten. In de eerste wereldoorlog werden banden verbroken en kwamen er nieuwe banden. Duitsland was in die tijd al een zeer gevaarlijke hysterische macht die overal om zich heen greep, waar Nietzsche al tegen had gewaarschuwt. Duitsland was als een tikkende tijdbom.
Pagina 522
Duitsland bedreef al de zogeheten Weltpolitik van 'heersen of vallen', 'alles of niets', wat teveel verletterlijkt werd, gematerialiseerd en gehorizontaliseerd, terwijl het iets vertikaals, iets geestelijks diende te zijn. Duitsland verletterlijkte dus de gnosis, tot een aards object, waarmee het directe, letterlijke, brute macht wilde uitoefenen, niet door het kruis en door de kennis, want Nietzsche werd verdraaid en uit zijn verband gerukt en zelfs als het verminkte boegbeeld gebruikt, als vlag voor het Duitse modderschip. 'Do or die', 'win or lose', 'all or nothing' betekent iets heel anders dan wat de Duitse spijbelaars ervan hadden gemaakt in de weltpolitik. Weltpolitik was de imperialistische politiek om Duitsland in het zadel te hijsen als een globale macht. Ook Darwin was hiervoor geheel uit zijn verband gerukt. Duitsland moet dus weer terugvergeestelijkt worden, want de energie werd door gebrek aan demonologie te verdicht. Deze principes hadden namelijk allemaal met de demonologie te maken, met het het toetsen en het profetische, niet met daadwerkelijke, directe aardse macht. De weg van het kruis moet dus weer getoond worden. Dit is een hongerkruis in gevecht tegen het vraatzuchtige, vadsige Duitse beest, wat nog steeds een wachter is van de geheimen van de eerste wereldoorlog. Juist in de demonologie is het 'alles of niets', maar dat gaat om het verminderingsprincipe, niet om het vermeerderingsprincipe. Het is dus een strijd tussen het geestelijke en het aardse. Deze machten staan haaks op elkaar. Het vermeerderingsprincipe is het gaan van de korte weg, en het verminderingsprincipe is het gaan van de lange weg, op lange termijn denken, opdat de benodigde tussenstappen zichtbaar worden en het niet in zal storten. Al deze valse realiteiten om ons heen die dus min of meer Duits zijn zullen instorten, en alleen de demonologie zal overblijven. Dat kan dus alleen als we tot het Duitse geheimenis komen. 'Alles of niets' betekent dat we radicaal moeten zijn in de demonologie en het kruis, in toetsen en profetie, opdat we niet het doel missen. Het betekent dat we niet laf moeten zijn en lui. 'Er is maar één weg en dat is de onze.' Ja, maar gaat het dan niet om de hogere weg waarvoor je alle andere wegen moet opgeven ? En wat is die hogere weg dan ? Voordat er weltpolitik was, was er realpolitik. Ludwig von Rochau (1810-1873) zei hierover in zijn boek 'Realpolitik principes toegepast op de staatsomstandigheden van Duitsland', Grundsätze der Realpolitik angewendet auf die staatlichen Zustände Deutschlands (1853) : 'De studie van de krachten die de staat vormen, onderhouden en veranderen, is de basis van alle politieke inzichten en leidt tot het inzicht dat de wet van macht de wereld van staten regeert, net zoals de wet van de zwaartekracht de fysieke wereld regeert. De oudere politieke wetenschap was zich volledig bewust van deze waarheid, maar trok een verkeerde en schadelijke conclusie - het recht van de machtigen. Het moderne tijdperk heeft deze onethische denkfout gecorrigeerd, maar hoewel het breekt met het vermeende recht van de machtigere, was het moderne tijdperk teveel geneigd om de werkelijke macht van de machtigere en de onvermijdelijkheid van zijn politieke invloed over het hoofd te zien.' Darwin (1809-1882) en Herbert Spencer (1820-1903) gaven een genuanceerd beeld van wat 'het recht van de sterksten' of 'het recht van de machtigsten', oftewel 'survival of the fittest' daadwerkelijk betekende. Het spijbelende Duitsland heeft dit beeld later gemakszuchtig verkracht, zonder de moeite te nemen dit verschijnsel op z'n diepte te onderzoeken, en lapten zo Darwin en Spencer aan hun laars en gingen er mee op de loop. Resultaat : spijbelende jongetjes die met hun borst opgeblazen dachten dat dit het recht van de sterksten was, onder invloed van alcohol : de kortste weg naar macht, als een joyride. Ze hadden niet eens de moeite genomen om Darwin daadwerkelijk te lezen, maar renden gewoon met een woordje weg en gaven hun eigen invulling eraan. Darwin en Spencer redeneerden vanuit de subtiliteiten van de natuur, en de oneindige verscheidenheid van de natuur, het vermogen om uniek te zijn en een eenling, wat natuurlijke selectie wordt genoemd, en wat niks te maken heeft met gelijkvormige massa's zoals van Duitse weltpolitik. De ware macht is de macht om anders te zijn, uniek. Maar deze jongetjes zijn lafaarden en durven niet uniek te zijn. Oh, ze zijn voor niemand bang, zeggen ze in hun hoogmoed en trots, maar ze durven niet anders te zijn dan de anderen. Ze durven alleen in groepen te werken. Daar waren Darwin en Spencer niet eens mee bezig, want ze bespraken de plantenwereld. Juist de zeldzaamheid heeft de macht om daadwerkelijke vruchtbaarheid te geven, iets door te geven van generatie tot generatie. En hierin kan dan een oneindige verscheidenheid in ontstaan om te overleven. Het geheim ligt in innovatie, in progressiviteit. Dit heeft dus niks te maken met bulkerig gedrag van alcoholdrinkende Duitse jongetjes. Door hun bulkerigheid en opgeblazenheid trekken ze juist de parasieten aan omdat ze niet uniek durven te zijn, niet progressief durven te zijn, geen nuances durven te leggen en die uitwerken, want dan zouden ze anders zijn. Ze haten het vreemde. Ze zijn bang voor het vreemde, voor de exogamie, dus is het niks dan inteelt. Het loopt dus gelijk op met racisme en nationalisme, want dat is veilig, onder de jurk bij mamma. Dit zijn dan de daadwerkelijke babies die niet willen opgroeien en daarom rondlopen met zwaar geschut. De natuurlijke selectie of 'survival of the fittest' waar Darwin en Spencer in de jaren 1800 over spraken ging over het juist durven afscheiden van de massa's, als de enige overlevingskans, want de massa's die niet groeiden en alleen maar kleefden zouden elkaar verwoesten. Ze konden niet tegen de eis en de ingewikkelde voorwaardes van het leven op. Ze zouden vergaan in de oneindige bureaucratie van de natuur. Darwin en Spencer spraken over hoe zaadjes werkten in de grond, maar de Duitse alcohol-psychotische jongetjes wilden geen zaadjes zijn. Ze wilden pronken in de groepen, conform zijn aan de groepen om zo opgenomen te worden door de stormen. Spencer stelde dat er in het zaad afscheidingen moesten plaatsvinden om zo essentiële bestanddelen in werking te laten komen. Dit moesten ongewoonlijke afscheidingen zijn binnen het zaad. Het gewoonlijke zou namelijk de strop zijn. Het zaad zou alleen overleven door het ongewoonlijke. En dat moest tot in het oneindige gevarieerd worden, dus we spreken hier over een vertikale kwantiteit. Het mocht dus niet te eenvoudig gehouden worden, niet als een soort formule wat voor alles werkt. De Duitse jongetjes van de alcohol gingen vervroegd met pensioen, om voor de rest van hun leven te kunnen rentenieren. Altijd maar weer pronken met hun grote voertuigen, want iets anders hebben ze niet. Zij willen horizontale kwantiteit, en missen zo de kwaliteit, missen zo wat tussenstappen, en zijn zo als de Titanic (1912) en de Challenger (1986) rampen. Dat is waar alcohol leidt, want het is een huurmoordenaar : Wie leeft door het mes, zal sterven door het mes. Alcohol is ook weer het loon op het gebruik van alcohol, de trofee van de huurmoordenaar : zijn eigen dood. Hij is op een zelfmoord missie. Spencer spreekt dus over de hoge kwaliteit van de gevarieerdheid en zeldzaamheid die het zaad nodig heeft om zo onverteerbaar te zijn voor parasieten die het zaad anders zouden kunnen vernietigen. De gevarieerdheid moet in zijn zeldzaamheid de snelheid van de vermenigvuldiging opwekken om veilig te blijven tegen de parasieten. Er is dus ook een natuurlijke, vertikale snelheid die belangrijk is. De Duitse jongetjes van de alcohol willen aardse snelheid waarmee ze kunnen pronken in hun groep en om hen die niet van hun groep zijn te intimideren, en zo rijden ze zichzelf in de prak, zoals in 1918. Ze zijn op zelfmoord missie. Ze zullen alles wat niet doorleert, alles wat zich niet afzondert, vernietigen, met zich meesleuren. Het is horizontale, aardse snelheid, die niet tegen de hogere demonologische snelheden opkan. De natuurlijke selectie is een proces van afwijking, niet van gelijkvormigheid, niet van 'bij de groep horen.' De natuurlijke selectie of het recht van de sterksten is het recht van degene die afwijkt van anderen, abnormaal is, ongewoon, niet heeft gebogen voor de afgoden van de samenleving en de tijd. Sterkheid was in de oude talen al niet letterlijk, maar werd gebruikt voor alertheid en gevoeligheid, onderscheidingsvermogen, oftewel het behoort toe aan de demonologie. Als je denkt dat sterkheid het vertonen van spierballen is, dan ben je al bedrogen en heb je het al verloren. Dat is de opgeblazen geest van alcohol waarin ergens een steekje loszit. Ze hebben de technologie niet. Hun horizontale, aardse raket technologie mist levensbelangrijke demonologische principes, dus ze zullen gaan neerstorten. Omdat ze het kruis hebben gehaat. Het kruis is het ware leven. Diepte, zinnebeeldig, niet letterlijk en aards. Durf anders tegen dingen aan te kijken, demonologisch en profetisch, zonder dat je in een laffe en luie valstrik
Pagina 524
terechtkomt, want de strijd moet gestreden worden en je herkent mensen pas echt door hun haat en hun woede, niet door hun liefde. Als je het kwaad te lief hebt is het geen liefde meer. Spencer stelt dat door deze eigenschappen van de plant ook betere adaptie is tot de natuur, en readaptie. Ook dit is een eigenschap van natuurlijke selectie en recht van de sterksten. Dit is niet iets nationaals, maar multi-cultureel, internationaal, het vermogen om je aan te passen aan andere werelden, zeer exogamisch dus. Deze adaptie is zeer indirect, niet direct, door het individu wat juist het verst van hen verwijderd ligt, zich het meest heeft afgezonderd om zulke systemen ook te vernietigen, zodat het contact ook meer abstract is. Er is geen direct contact. Dat zou de strop zijn. Je gaat ook niet direct van A naar B, maar je gaat eerst naar ZXY en dan helemaal langs de andere letters tot B, dus je benaderd het omgekeert, net als op aarde dat je niet direct van locatie A naar B gaat, maar een omweg maakt, van onderen, tot de achterkant, dus je reist de hele wereld eerst over totdat je aan de achterkant of onderkant van locatie B bent gekomen, door het ijs dus, wat zinnebeeldig staat voor : alles benaderen door zorgvuldig onderzoek, niet door snelle, simpele vooroordelen. Ben je bereid iets of iemand echt te leren kennen voordat je je grote mond opentrekt, vaak gevuld met alcohol ? Dat is het enige ware contact. Eerst moet alcohol sterven, zinken als de Titanic. Anders is je contact met iets of iemand slechts een alcohol psychose. Zo hebben wij dit altijd onderwezen, maar er zijn maar weinigen die zich aan dit beeld houden, aan dit model. Geen tijd hebben ze voor. Ze hebben haast, maar voor wat ? Waar is het je nog om te doen allemaal ? Werken voor een psychose en dan pas veel later wakker worden om te moeten bemerken dat je voor niks hebt gewerkt ? Wat een ophef allemaal, en allemaal om niks. Wat een drama. Zorg liever dat je het ware demonologische drama kent in plaats van de alcoholpsychotische nepdrama's uit de roddelblaadjes die mensen daar vanaf leiden. Wat een vooroordelen allemaal. Het is een eigenschap van de natuur, stelt Spencer : vele experimenten, maar slechts enkelen zullen overleven en het ras voorzetten. De grote meerderheid van die experimenten zal falen. Elke plant draagt massa's zaadjes, en slechts een paar van die zaadjes dragen de benodigde eigenschappen om volwassenheid te bereiken. Een afval race dus ? Ja, maar het is iets zinnebeeldigs. Afwijking is onderscheiding. En dat stopte in de eerste wereldoorlog niet, maar ging verder met Joegoslavië, wat zich maar bleef afzonderen, tot de grote explosieve Joegoslavische oorlog in de negentiger jaren, maar dat was in principe nog steeds de nawerkingen van de eerste wereldoorlog, wat nog nadreunde op aarde. Wat een grote bom was die eerste wereldoorlog. Het moet begrepen worden. Het was een zinnebeeldige code van de natuurlijke selectie, wat de eindeloze afwijking van de natuur is. In alle richtingen moet een plant gaan om te overleven. Veel van wat de plant voortbrengt overleeft het niet, maar het gaat om het unieke, zeldzame deel. Voldoe je aan de voorwaarden ? Variëren betekent ontladen, minderen, maar als je orthodox op één punt blijft, altijd hetzelfde dan is dat opgeblazenheid. Dan ontplof je. Dan ben je een tikkende tijdbom. Kijk maar eens om je heen. Al die jongetjes die als levensdoel hebben zichzelf op te blazen. Ze zijn op een zelfmoord missie. Blijf er ver bij uit de buurt, anders zal de bom ook jou raken. Oh, je ziet iemand dichtbij hen komen ? Ja, de parasieten zullen zeker dichtbij hen komen. Oude mannetjes met stropdasjes die een product willen verkopen. Het is allemaal de alcohol psychose. Hoe verder ze van de natuur verwijderd raken, hoe meer ze zichzelf opblazen. Rijkdom is geen goede vervanging voor intelligentie. Natuurlijke selectie gaat om intelligentie, camouflage vermogen, niet om publiekelijke aandachtstrekkerij van rijkeluiskinderen. Ook Spencer streed tegen de valse macht van rijkdom. Deze macht loopt ook hoog te pronken in de kerken, vreemde bewegingen maken voor de val. Het zijn al stuipbewegingen. De bom is al gevallen. We moeten terug. Terug, want alles is al verknald. Alles wat je om je heen ziet is slechts kanker-parasieten. Spencer stelt dat het van belang is om voor overleving te zorgen terug te keren tot het fijnere gebruik van de zintuigen, zoals betere visie, een beter gehoor, betere reuk, meer timide te zijn als dat nodig is, wat we dan zinnebeeldig kunnen toepassen op de geestelijke zintuigen. Het hebben van visioenen is zeer belangrijk om door het bedriegelijke mijnenveld van het modernisme heen te komen. Vindingrijkheid is natuurlijke selectie, stelt Spencer. Dat is de ware definitie van het recht van de sterksten. Het gaat over de creatievelingen, die eens wat nieuws kunnen maken. Niet hen die alles maar bij het oude laten. Er moet nog zoveel veranderen, nog zoveel verdiept worden. Transformatie vermogen, daar gaat het om. Dat is iets in jezelf. Dat kan de ander vaak niet oppikken, en dat is ook weer vaak voor je eigen bescherming. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Je loopt dan vaak tegen muren op, maar zo vindt je het pad. Zo en niet anders. Zo ontwikkel je grensgevoeligheid. Realpolitik als strategisch systeem, zo werd het ingevoerd in de jaren 1800 in Duitsland, gebaseerd op de grondlegger van de politieke wetenschap, Machiavelli (1469-1527). Dit was een demonologische noodzaak. Er waren teveel gevaren. Realpolitik riep op tot voorzichtigheid en niet tot macht. Realpolitik was de voorloper van de veel gevaarlijkere en corruptere weltpolitik. Als we het over realpolitik hebben, dan hebben we het dus nog over de jaren 1800, over het Bismarck tijdperk. Er moest een balans zijn in het regeringswezen, wat veel gematigder moest zijn, opdat er ook oog zou zijn voor het vreemde, voor het progressieve. Het dogmatisme was gevaarlijk, wat Machiavelli ook al stelde. De mens moest de touwtjes wat laten vieren. Bismarck, de ijzeren kanselier, was in groot gevecht met het katholieke systeem wat Duitsland bedreigde. Ook wantrouwde hij de democratie, want die werd gedreven door alcoholische meerderheden in plaats van daadwerkelijke vaardigheden. Democratie was in zijn ogen een voorbeeld van spijbelen. Er moesten veel hogere eisen gesteld worden aan zomaar regeerders en het verkiezen van regeerders, want er waren veel kapers op de kust. Daarom bracht Bismarck hiertoe een beveiligende bureaucratie. Voordat ik Bismarck echt in diepte bestudeerde had ik dromen waarin ik hem ontmoette, deze Duitse regeerder van de latere jaren 1800. Bismarck kwam tot mij heel speels en vol van humor. Toen ik na deze dromen onderzoek deed over hem kwam ik die eigenschap ook weer tegen. Bismarck leefde van 1815 tot 1898, wat dus in het tijdperk van Nietzsche was (19441900). Na Bismarck verviel Duitsland, zoals Nietzsche had voorspelt. Bismarck had zijn eigen interpretatie van het recht van de machtigsten, en hij noemde het relatie-vaardigheid, het hebben van de juiste relaties met andere volkeren. Hij wilde vrede, en balans, maar was hierin ook koppig en zeer radicaal, met leuzen zoals 'bloed en ijzer', terugwijzende op de Napoleonitische oorlogen. Ook Bismarck voelde de dreiging die over Duitsland hing, wat er zou komen. Ik kan me herinneren dat in mijn dromen over Bismarck hij ook telkens zijn hoofd schudde, dat mensen hem niet kenden. 'Niet door meerderheidsbeslissingen, maar door bloed en ijzer.' Wat betekent het ? Het is iets demonologisch. Hij streed tegen de criminele organisatie van de democratie van ongeletterden, beunhazen. Er is alleen daadwerkelijke macht, hoewel vaak abstract, door geleerdheid. Hij was hierin progressief opdat er geen corrupte machtsposities zouden ontstaan gebaseerd op fundamentalistische ideologieën. Hij stond dus altijd weer open om te leren, ging niet met pensioen. Maar hierom werd hij in 1890 door Wilhelm II ontslagen, en toen ging het bergafwaarts met Duitsland, zoals Nietzsche al had voorspelt. Hier was ergens een gevaarlijke dimensie overgang, wat leidde tot de eerste wereldoorlog. Nu moest het Duitse rijk wel vallen. Realpolitik : Het doel heiligt de middelen. Moralen en ideologieën zijn slechts codes die verdiept en genuanceerd moeten worden, en in grotere contexten, want er zijn altijd uitzonderingen op de regel, omdat er ook weer hogere regels zijn. Hierin moet de mens grensgevoeligheid ontwikkelen. Dit is enorm complex, met vele gevaren, vandaar de noodzaak van de demonologie, die altijd weer de basis dient te zijn, en die nooit losgekoppeld mag zijn van het profetische en het toetsen. Vandaar dat de mens in het reine moet komen met het vertikale, het geestelijke en zijn verslaving aan het horizontale, en de horizontale alcoholische realiteit moet opgeven. Dit kan alleen door de heilige gebondenheid. Een zware gebondenheid kan alleen overwonnen worden door een hogere zware gebondenheid. We spreken dan van een geestelijke of profetisch-demonologische technocratie. Wil de mens dan niet zwijgen om te komen tot het Socratische beginsel dat de ware kennis is te weten dat men niets weet ? Dit is het fundament van realpolitik. Wordt stil voor de natuur, de hogere gnosis en ga niet wanen en pretenderen. Werk alles goed uit voordat je een stap maakt, anders zul je falen.
De Nederduits Gereformeerde Dogmatiek begon al te ontstaan vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw en bestaat inmiddels uit 11 delen. Het kwam opzetten na Karl Barth's 13-delige Kirchliche Dogmatik wat van de dertiger tot de zestiger jaren werd gepubliceerd. De Nederduits Gereformeerde Dogmatiek Collectie is één van de grootste en belangrijkste theologische werken ooit.

De Nederduits Gereformeerde Kerk is onze moederkerk, aan Nederland gegeven ten tijde van de vervolging door Alva. God gaf de vervolgde Nederlanders een schuilplaats in Emden, in Oost-Friesland, Duitsland, waar de Nederduits Gereformeerde Kerk ontstond in 1571.


In de kerkenordening van Emden werd duidelijk gesteld : geen kerk zal over de andere kerk heersen, en geen taakuitvoerder zal over de andere taakuitvoerder heersen.


In 1579 werd het de kerk van Nederland, onder invloed van Luther en Calvijn en de verdere reformatie. Het zaad van de vrouw werd gezaaid om de kop van het monster te vermorzelen, maar het monster verwondde de kerk ernstig, en daarom was de reformatie nog niet klaar.

De Nederduits Gereformeerde Dogmatiek - Deel 2


Pagina 0
Pagina 4
De Afrika Brug COAB 2018 Voorwoord 1. De Rode Tunnel van de aarde tot Betelgeuse 2. Het IJslijm Principe 3. Numeri 3 4. De Levitische Transcendente Economie 5. Numeri 4 6. De Rusland Code 7. De Rand van het Heelal 8. Het Zendelingenschap 9. Het medische calvinisme versus het nibaanse calvinisme 10. Het Vuile Spel van de Exodus 21 Vertaling 11. De Kaïnitische Exodus uit het Paradijs - De Gnostische Versie van Genesis 12. Ragnarok in de Egyptologie 13. Maleachi en de Hannah-profetie 14. De Burchten van Bozra 15. Zo de Heks 16. De Egyptische Wortels van Bosra 17. De Exodus Planeet 18. Het Nachtheelal - De Sleutel tot Betelgeuse 19. Het Verdiepen van Betelgeuse 20. Augustinus en het Heilige Autisme 21. Augustinus en de Vur Natuur 22. Augustinus en het Pad tot Nibana 23. Het wolven-medicijn 24. Het beren-medicijn 25. De Vur en de Betekenis van het Poëtische Atheïsme 26. Het tijgermedicijn 27. Het haaien-medicijn 28. De Destalinisatie van de Wereld 29. Het Rode Geheimenis van China 30. De Russische Maarten Luther 31. Het Siberische Kruis 32. Het Stockholm Syndroom en het IJzeren Gordijn 33. Van Winst tot Waarde - Marx en het Geheime Dogma van de Mens 34. Marx en de Siberische Exodus 35. Commentaar op Hegel - de Filosofische Vader van Marx 36. De Tijd 37. De Verborgen Zintuigen van het Oog 38. De Abstracte Zintuigen van het Oog 39. De Ontwaking van de Iris 40. De Demonologie van de Iris 41. Het Nachtparadijs in de Poëtische Psychologie van de Duizend en Eén Nacht 42. Vijf Belangrijke Ontmoetingen in de Ragnarok 43. De Symboliek van de Tweede Wereldoorlog 44. De Strijd Tussen Vuur en IJs 45. De Vietnam-Cambodja Dynamiek in het Menselijk Lichaam 46. Cambodja in het boek Openbaring 47. De Vierde Ruiter 48. Aardwetenschappen : Laurasia - Toen Europa en Amerika nog één continent waren 49. Afrika - Eenvoud en veelzijdigheid die de mens siert
Pagina 6
VOORWOORD Dit boek bespreekt de semiotiek, het begrijpen van de tekensystemen om ons heen, waardoor de samenhang tussen alles zichtbaar wordt. Alles zal dus in de diepte worden besproken voor hen die open zijn voor deze hogere samenhang. We nemen het dus niet letterlijk, maar plaatsen het als onderdelen van een hogere taal. Dit doen we met alle religies en ideologieën, zelfs met het atheïsme, met de bedoeling dat misverstanden en muren die door het taalverschil ontstonden uit de weg geruimd worden door een veel hogere taal waarin alles zijn plaats heeft. Voor de wereldvrede en de verdere ontwikkeling en het behoud van de multi-cultuur is dit proces dus essentieel. Vandaar dat de semiotiek een belangrijk vak is op de school van de gnosis. We gaan dingen dus niet eenzijdig bekijken, maar veelzijdig, wat ook de schoonheid is van de mens, het sieraad van de gnosis (eenvoud en veelzijdigheid). Zo mogen de muren die door taal zijn ontstaan ook weer afgebroken worden door taal. Voor mij is dit het wonder van de literatuur. De pen is nog steeds de meest vaste brug. Dit boek, de Afrika Brug, is het vervolg op "Het Plumares Mysterie". Zoals gewoonlijks ontmaskert dit boek, en herziet, dus het geeft ook esoterisch commentaar op de wereldreligies. We gaan wat dat aangaat niets uit de weg, en ontleden en beschrijven zo de stokpaardjes van de mensheid, de mysterieën. Dit is een buitenaards werk. Het is een roeping. Het is weer een prachtige shamanistische gids geworden die de reis door het Ragnarok bespreekt en waar het naartoe leidt. Op deze reis worden de verschillende dieren-medicijnen en totems besproken om op deze reis leiding, genezing en bescherming te bieden. De reis gaat ook door de verschillende culturen heen die op hun diepte en knooppunten worden besproken. Hoofdstuk 1. De Rode Tunnel van de aarde tot Betelgeuse De baarmoeder leidt de ziel eerst tot totaal atheisme, om alle valse goden te doden, alle parasieten die het kind bedreigen. Dit gebeurt in de onderwereld. Atheisme - atheos - Griekse betekenis : - Zonder god - Verwerping van de gevestigde goden van stad en staat - Het niet kennen van god - Het niet aanbidden van god - Verworpen zijn door God (afgezonderd door God, iets waar zelfs Jezus en de profeten doorheen gingen). Er zijn dus verschillende soorten van atheisme, goede soorten en slechte soorten. Er is vals atheisme en heilig atheisme. Farao Akhenaten verkoos de rode zonneschijf, de aten, als de god boven alle andere goden. De aten, ten, is een andere naam voor de schorpioenengodin Serket, de baarmoeder van de onderwereld. De andere goden werden steeds meer op een lager plan gezet en uitgedoofd. Farao Akhenaten maakte een monotheistisch-atheistische religie in Egypte, als een beeld van het buitenaardse Rode Gat in Rusland, de rode nacht in het Ragnarok ijs. Alle goden moesten buigen voor de aten. De toverspreuk van Akhenaten was : "Er is geen god dan Aten, en Akhenaten is zijn profeet." Hij stelde zich op als de enige weg tot Aten. Dit spiegelde door in het Judaïsme, het christendom en de islam. Toen Jezus van de wijn dronk in het laatste avondmaal, wist hij dat hij hierdoor een godsverworpene zou worden. Hij wist dat hij een atheos zou worden, een atheist. Dit was nodig om alle valse goden en parasitaire afgoden en familie-goden in hem te doden. Zonder het pad van het heilige atheisme zou hij niet tot transcendent bewustzijn kunnen komen. Ook de profeten gingen deze weg. Jezus wist dat de wijn van het laatste avondmaal het Rode Gat uitbeeldde, de wijn van de atheos, van Rebekkah. Hij wist dat hij terug moest tot de baarmoeder. Het heilige atheisme is als diep rood ijs, als de bliksem die alles doet verstenen, die alles doet afbrokkelen en wegsterven. De rode schorpioen heeft vele tentakels hiertoe, zoals de aten werd afgebeeld met vele armen die tot de aarde reikten. Het is de rode nacht die tot de aarde komt. Akhenaten had hier openbaringen over gekregen, en was erdoor in de war geraakt. Hij was de Egyptische voorloper van Jezus en Mohammed. In de Rode Nacht, de nacht van het atheisme, kan iedereen zijn exclusieve club-goden en clangoden loslaten om tot elkaar te komen. In de Rode Nacht is verzoening. Het christelijke geloof is als een exclusieve golf-club waarin alleen hooggeplaatste VIP's kunnen deelhebben. Het is tijd om deze spelletjes achter te laten, en te gaan in de diepte van de Rode Nacht, in het diepe ijs, daar waar het rood wordt. Dit is de ware betekenis van het bloed van Christus. Het is een atheistisch raadsel, een
Pagina 8
enigma van het Rode Gat van Rusland, wat een buitenaards gat is. Ook in de islam wacht men in de ramadan-maand op deze grootse nacht. Geen familie-god staat hier nog recht op zijn benen. Alles moet losgelaten worden, opdat de rode zee kun losbreken. Het is een droom van communisme, van context en diepte. Het ego wordt ontmaskerd en moet vallen. Het hoofd, rosh in het Hebreeuws, Rasha, oftewel Russia, Rusland, van het beest had een wond die hersteld zou worden, en de gehele aarde, commune, oftewel de gehele context, zou het beest met verbazing achterna gaan tot het rode beest (draak, schorpioen), oftewel het rode gat. Dit gaat niet om horizontale groei als in kerkgroei-statistieken, maar om groeien in de diepte, het herstel van de context door de etymologie. Het is de leer van de oorsprongen, van Genesis 1:1 waar de rosh, het begin, al werd besproken. Dit gaat allemaal over het hoofd van Johannes de Doper, de wildernis profeet, wat was afgekapt. Herodias is het beeld van het georganiseerde christendom, en Salome, slm, haar dochter, die opgehitst door haar moeder danste om als gunst het hoofd van Johannes de Doper te vragen, is een beeld van de georganiseerde islam (slm). Rosh, hoofd, begin, betekent ook nachtwacht in het Hebreeuws. In de taal van Egypte was dit al zo. Rs, ris, de Egyptische wortel, betekent waken, waakzaam zijn. Rsw, wachter, poortwachter. Rssy betekent het complete, waarvan het communisme ook een symbool is. Ersa, rs, betekent transcendent, erna, en er shaa, rsh, betekent eeuwigheid. Ra shesh is Ra de schriftgeleerde (thoth, het woord). De aarde werd dus geschapen in het woord, in ra shesh, rosh (thoth, de ibis van de logos, loki). Ra veranderde dus in Rusland in de onderwereld, wat het begin van de schepping ontketende. De Egyptische res-s wortel van het Hebreeuwse rosh, is de witte kroon van het Zuiden van Egypte, de kroon van onderscheiding. Onderscheiding kan er namelijk alleen maar zijn vanuit de context, vanuit compleetheid, vanuit de eeuwigheid, vanuit het communisme. Dit was een van de namen van de witte kroon. Een andere naam was de stn. Het was de kroon van de afzondering, van het neerdalen en opkomen. De rsh wortel van het begin, waarmee ook Genesis begint, heeft dezelfde betekenis in het Egyptisch, en betekent ook de witte kroon van het Zuiden, de kroon van afzondering en onderscheiding (stn, rsh). De schepping kwam dus tot stand in de witte kroon, in afzondering en onderscheiding, in den beginne. De rs (res) wortel betekent ook het Zuiden. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. Egyptisch gezien werden de hemel en aarde in stn geschapen, als een synoniem van rsh. Het neutrale satan is daarom ook een beeld van Rusland. Res is de ontwaking, het wakker blijven en het bewaken. De Egyptische god Resu, rsh, was de bewaker van de slang Nehen. Het was ook een naam voor Ra als wachter. Resh betekent weten in het Egyptisch, kennis. Ra veranderde dus in Rusland in zijn tocht door de onderwereld, om de wereld te scheppen door het Woord. Hij werd een wachter van het Woord. De witte kroon is een beeld van het eeuwige ijs, waarin het rode ontstaat, de rode kroon. In Egypte wordt er gesproken over de dubbele rood-witte kroon als de verzoening tussen Noord en Zuid Egypte. Vandaag de dag vraagt de dansende dochter van Herodus, Salome, slm, als beeld van de terroristische islam, nog steeds om hoofden, om rosh, als een poging om het herscheppende en herstellende Rusland mysterie tegen te houden. Maar er wordt ons herstel van de hoofdwond beloofd. Dit zal de context herstellen, de wachter, en dus zal ook het Islam mysterie opgelost worden. Door het communisme, de compleetheid van de context, zullen er geen gaten meer in de netten zitten en zal de wonderbaarlijke visvangst plaats kunnen vinden. Toen het Noorden en het Zuiden van Egypte verzoend werden kwamen de kronen samen, als de dubbele kroon, de skhemti, verbonden aan sekhmet, de leeuwinnengodin en dochter van Ra. In het Aramees : hokmet, wijsheid. De dubbele kroon is de kroon van wijsheid, van vertaling, de skhmt, de kroon over geheel Egypte. Dit is het punt waarop de mens tot het rode ijs komt in de nacht, waar het witte het rode raakt. Wat moet dat een verschijnsel zijn geweest toen Ra in de onderwereld in Rusland veranderde. Alleen het communisme kan een goede wachter zijn, vanwege dat het communisme de context is. Ra veranderde hier in de grote Thoth, het Woord, een ibis, de Logos, uitstijgende boven de stormen. Het heilige atheisme is dan de goed gesmeerde motor, als het hart van het communisme, van de context, de pomp ervan. Ra veranderde in deze woeste vogel, de woeste ibis, en dat moest ook wel, anders zou Ra nooit boven deze stormen kunnen uitvliegen. Ra moest hier wel vliegen, want hij wankelde hier als dronken. Hij kon niet meer op zijn benen blijven staan vanwege de zware stormen. Ook heeft het Hebreeuwse rosh Egyptische wortels in Ra-Shu, waar Ra in Shu veranderd, zijn zoon, de god van de hemel en de leegte, van de vergetelheid, zoals in het christendom Yah overging in Yah-Shua. Shu is ook Ezau in het Judaïsme, Suw in het Aramees. Dit gebeurde in de Litanie van Ra op zijn tocht door de onderwereld. Rusland is dus ook een beeld van Ra-Shu, de Egyptische vorm van Yah-Shua. Ra komt in zijn Ragnarok tocht door Rusland tot de vergetelheid, tot Shu, en wordt zo Rusland zelf, Russia, Ra-Shu. Zo komen de zwaar heilige en fundamentele dynamieken van het communisme en het atheisme in het spel. In de Sarcofaagteksten van het Midden Rijk wordt het bloed van Shu besproken als een ladder. In de diepte van de put van het heilige atheisme kom je vanzelf tot het communisme, oftewel de context. Deze rode put, het rode gat, loopt helemaal tot Betelgeuse, waar het zijn oorsprong heeft. Hoofdstuk 2. Het IJslijm Principe Ik heb er altijd problemen mee gehad : Mensen die naar een centraal gat worden gezogen, wat ze dan God noemen, en dan begint de chaos pas daadwerkelijk, want ze bevechten elkaar allemaal over wat ze denken dat God zegt, wil en bedoelt. Ze gaan hier helemaal in op, en gebruiken de wachtwoorden van dit gat. Het wordt één plakkerige bende, maar het is geen één geheel. Integendeel.
Pagina 10
Er zijn teveel problemen als de mens gewoon naar de algemene, publieke kern toegaat, want de mens heeft niet geleerd hoe te zuiveren en te onderscheiden. De mens kan dit helemaal nog niet aan. De mens grijpt zomaar het eerste het beste wat op hem afkomt. Dat is gewoon dom. Technologisch klopt dat ook helemaal niet, maar de mens doet het, omdat de mens zo wordt opgevoed of door de sociale druk. Allemaal buigen ze voor het beest, zowel gedwongen als ongedwongen. Het is vechten tegen de bierkaai. De mens is koppig en zelfzuchtig. En daar staan ze met hun grote bekken te blaffen. Ik heb daar altijd tegen gestreden, maar het werd me niet in dank afgenomen. Ik kwam aan hun heilige systeem, aan hun heilige poppenkastje. Ik heb de mens hiertegen geprobeerd te beschermen, maar de mens wil niet beschermd worden. De mens wil bedrogen worden. Bedrog is de drugs van de mens. Maar hoe werkt het dan ? De mens moet eerst van de zogenaamde kern (pseudo-kern) wat zich in al zijn misleiding aan de mens aanbiedt vandaan. De mens moet rennen voor zijn leven, tot een antikern, om het te kunnen zuiveren. Dat wil niet zeggen dat de mens geheel tegen de andere kern moet zijn, maar er moet een middel zijn om het te ziften. En ook die anti-kern is natuurlijk nog onzuiver, want de mens heeft nog niet geleerd te testen en te zuiveren en wordt nog op elke hoek van de straat bedonderd. Dus ook de anti-kern moet gezuiverd worden. De mens moet ook afstand doen van de anti-kern en tot een derde kern komen die ook weer daar tegenin gaat, maar dan wel een kern die ook tegen de eerste kern ingaat. En dan moet weer hetzelfde gebeuren totdat er een hele ketting van kernen is. De mens moet niet zomaar om de eerste de beste kern die hen naar de keel vliegt heendansen voor de rest van hun leven als dolle gekken, als vliegen om de stront. De mens moet leren "kernen", als bijen die van bloem tot bloem gaan. Telkens weer loslaten, telkens weer vernieuwen. Zo zal vanzelf het cirkeltje rond gaan, en kom je tot een zuivere eerste kern. Dan kun je pas daadwerkelijk het centrum in, de as van de cirkel, maar dan moet je de diepte in. Symbolisch is dat ook wat we de ijslijm noemen. Er mogen geen wakken in het heilige ijs zijn. IJs is dus een nomadische, zuiverende kracht, die ook weer biofeedback geeft aan het voorafgaande, zodat alles organisch meegroeit en een plaats heeft. Dit is dus het tegengestelde van smetvrees, maar ook geen smerigheids-verheerlijking. Er gaat ergens een pad tussen deze twee extremen in. Balans is en blijft dus een belangrijk sleutel-principe. Het 3D Bijbel verhaal "Jaap en André en de Wakkelsoep" is van dit principe dus een allegorie, en het is ook een gelijkenis over het christendom, de medische dictatuur en andere religieuze bezetenheid. Mensen die hun hele leven om een kern heenlopen die hen is aangeboden zijn lui. Ze komen niet verder. Het zijn consumenten van een markt. Zo gaan ze consumerend de afgrond tegemoet. Het zijn vage figuren, schaduwen. Ze zijn niet echt. Ze hebben geen bewustzijn. Ze zijn geprogrammeerd. Tegen hen schreeuwen heeft geen zin. Ze luisteren toch niet. Alles wat de mens moet doen is de hogere hemelse technologie leren. Afwijken van de algemene met de paplepel ingegoten kernen, en komen tot de hogere kernen, tot de anti-kernen. Zo zal er dus een zuivere mix ontstaan. De mens moet alle dynamieken leren kennen van deze technologie. Dit is weer hoe de dialectiek in elkaar zit : thesis - antithesis - synthesis. Oftewel : stelling - antistelling - samenstelling. Maar hoe kan dat verdiept worden, want de dialectiek is dus een heel simpel model in de filosofie. We groeien op in de opgedrongen kern, wat grotendeels een valse kern is, een ongezuiverde, verkeerd gerichte kern, omdat we nooit zomaar tot de waarheid komen zonder eerst een ontmoeting hebben gehad met de leugen. De leugen moet eerst ontmaskerd en overwonnen worden. Natuurlijk zit de waarheid hier wel tussendoor, omdat ook de waarheid naar ons op zoek is. Het is dus iets heel gemengds. En ontsnapping uit de opgedrongen kern is in het begin nog vrijwel onmogelijk, omdat je in gevangenschap opgroeit. Dus wat doe je dan, als al het andere onbereikbaar is ? De waarheid heeft niet zoveel smetvrees dat het er niet doorheen werkt. Integendeel. De waarheid werkt door de leugen zoveel als het kan. Dus dan gaat het allereerst om sorteren, prioriteiten stellen. Wat is het belangrijkst ? Je laat zoveel mogelijk los wat je kan, dus dat wordt dan de halve kern genoemd. Eerst ga je halveren, wat al een begin is van je ontsnapping : opgelegde kern - halve kern - anti kern. Als je dan uiteindelijk door de halve kern tot de anti kern bent gekomen, dan is die anti kern ook nog heel onzuiver, en zal gebruikt worden door de vijand om je misschien daar in te misleiden, om je bijvoorbeeld vol van smetvrees te maken. Een goed voorbeeld hiervan zijn de onspirituele fundamentele atheisten, de atheistische farizeeers. Dat is dus zeer zeker niet de bedoeling. Ook de anti kern is een gevaarlijk mijnenveld, dus er is meer nodig. Deze kern moet ook doorgezuiverd worden, dus dan komen we tot een kern die ook tegen de anti kern ingaat, een soort van anti anti kern, maar die dus niet zo dom en naief is om dit gelijk te laten zijn met de eerste kern, die vals was. Dat zou een heel kort, dom cirkeltje zijn, als terug naar af. Neen, we hebben een betere, diepere kern nodig, de droomkern : opgelegde kern - halve kern - anti kern - droomkern. Dat is zo'n beetje hoe het ijslijm principe werkt, wat voorkomt in het Jaap en André en de Wakkelsoep verhaal van de Tweede Bijbel. De droomkern is een diepte kern, en die zit ook vol vuiligheden en gevaren, en dan moet je even bedenken dat ook de waarheid aan het begin van je leven al tot je kwam, en wat belangrijke fundamenten legde. Daar mag de droomkern heel voorzichtig contact maken met de eerste kern, op een zuiverende, filterende manier, en zo is het cirkeltje van de ijslijm rond.
Pagina 12
Hoofdstuk 3. Numeri 3 38Voorts legerden zich vóór de tabernakel aan de oostzijde, vóór de tent der samenkomst aan de kant, waar de zon opgaat, Mozes en Aäron en diens zonen, die de zorg hadden voor het heiligdom namens de Israëlieten; maar de onbevoegde, die naderde, moest ter dood gebracht worden. Onbevoegde is de buitenaardse vreemde vrouw (zuwr, Hebreeuws). Dood, muwth, is metaforisch, en komt van het Egyptische mwt, wat ook de dood betekent, en ook moeder, en de wachter van de tong, als het teruggaan naar de moeder. Mht(y) is het Noorden, wat symbolisch is voor het verborgene, het sieraad, waartoe de inwijding is. In sommige vormen is de dood, muwth in het Hebreeuws, de dood van het ego door de honger, wat een beeld is van het vasten. 39Al de getelden der Levieten, die Mozes met Aäron naar het bevel des Heren naar hun geslachten telde, allen van het mannelijk geslacht, van één maand oud en daarboven, waren tweeëntwintigduizend. Twee is in het Hebreeuws het getal van verandering en verschil, van het anders zijn. Alleen zij die niet tot de massa behoren kunnen als de Levieten tot God naderen, alleen zij die anders zijn. "Gij geheel anders ..." Zij die gelijk zijn aan de grote massa's worden nooit door God opgenomen. Twee is het getal van dubbel geschoold zijn, de dubbele intelligentie van de Levieten, waardoor zij anders zijn, als zijnde intelligenter. 40Toen zeide de Here tot Mozes: Tel alle mannelijke eerstgeborenen der Israëlieten van één maand oud en daarboven, en neem het aantal hunner namen op, Het gaat hier om de afgezonderden (shem) die door God opgenomen worden. 41en gij zult voor Mij de Levieten nemen – Ik ben de Here – in plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, evenals het vee der Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder het vee der Israëlieten. Dingen worden dus niet materialistisch bekeken. Het gaat niet om de eerstgeborenen, de leidinggevenden, maar om degenen die met God getrouwd zijn, de Levieten. Dit is een metaforisch huwelijk na de dood van het ego, als de opgenomenen. Na een harde oorlog waarin hun ego stierf, op het strijdveld, werden zij genomen tot de tent, om tabernakeldienst te verrichten. 42Toen telde Mozes, zoals de Here hem geboden had, alle eerstgeborenen onder de Israëlieten. Ze worden geteld door Mozes, oftewel ingewijd in de verzoenende exegese. 43Alle mannelijke eerstgeborenen, overeenkomstig het aantal namen, van één maand oud en daarboven, bleken bij telling te zijn tweeëntwintigduizend tweehonderd drieënzeventig. Weer het getal twee. Dit zijn dus de dubbel intelligenten die anders zijn, hen die dubbel gestudeerd hebben. Er is niets wat een dwaas erger haat dan intelligentie. Kennis en studie is de grootste vijand van de dwaas, en hij zal er alles aan doen om de intelligentie in discrediet proberen te brengen. Dit doet hij door leugens en spot. 44Toen sprak de Here tot Mozes: Weer is Mozes een centrale dynamiek, als de verzoenende exegese, als een deel van God's plan, als het middel waardoor de opname plaatsvindt, als de visspeer. 45Neem de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, evenals het vee der Levieten in plaats van hun vee, opdat de Levieten mijn eigendom zijn; Ik ben de Here. Hier wordt Mozes daadwerkelijk tot actie geroepen. Er wordt niet materieel gekeken, maar geestelijk. Door het huwelijk met God worden de Levieten bezit van God. Dit geeft een extra dimensie aan de verzoening, en geeft diepte aan de intimiteit. We hebben hier met het Mozes principe te maken, dus met de wet, en niet met allerlei aardse romantiek. God is in onszelf als een beveiligingsmechanisme, als kennis, dus het is geen materialistische zweverige liefde. God is een beest. Geen persoon, maar een principe, wat zich wel metaforisch kan personificeren als een moeder of vrouw, als een baarmoeder. Het gaat dus niet om persoons-verheerlijking, maar om het kennen van de principes. Het is het transcendente bewustzijn, wat zich alleen kan ontwikkelen in de zee van het onbewustzijn. De mens heeft een overdosis aan persoonlijkheid gehad, wat weer gedoofd wordt en gedood wordt in het heilige atheisme, de atheos, die strijdt tegen de valse godsbeelden van stad en staat, dat wat illegaal in de mens werd geinstalleerd. God is een machine, de transcendente technologie, waarin persoonlijkheid alleen metaforische waarde heeft. Het gaat om de kennis waaraan het zelf moet afsterven. Het ego heeft alle realiteiten met valse zelven en persoonlijkheden geschapen, die niets anders dan sluiers van illusie zijn. Persoonlijkheden zijn bedrog en brengen onvoorstelbaar leed. Dat wat de mens om zich heenziet zijn schaduwen en weerspiegelingen van zichzelf, als een natuur verschijnsel van de emanatie waarin de mens zichzelf ontwikkelt, als een vonk van het transcendente bewustzijn. De strijd tegen de schaduwen moet er zijn, maar nog belangrijker is de studie van hoe dit technologisch in elkaar zit en werkt, anders blijf je water naar de zee dragen, dweilen met de kraan open en vechten tegen spiegelbeelden. Dat kan heel frustrerend zijn. Belangrijker is het de spiegels te leren kennen. De strijd is dus wel metaforisch gezien van groot belang, anders zou je door je eigen schaduwen en weerspiegelingen worden ingenomen. De New Age beweging die dus niet meer strijdt is een groot gevaar. Het heilige communisme doet de vonkjes met elkaar in contact komen, in de verzoenende exegese, en laat de schaduwen zien. Ego spawnt, plant zichzelf voort, maakt valse persoonlijkheden, maskers. De mens is een deel van het transcendente bewustzijn, de manifestatie van zekere principes, totaal geisoleerd, afgesneden, om het vonkje op te wekken. Zulke vonkjes worden omringd door hun valse zelven, en de andere vonkjes lijken soms onbereikbaar, totdat de mens de sleutel van het heilige communisme vindt, van de context. Er is dus een transcendente context waar de mens naar op zoek gaat. Deze kennis, deze materie, is niet simpel. Het bestaan is een mysterie. Het gaat dan ook om een sleutel van technologie.
Pagina 14
Hoofdstuk 4. De Levitische Transcendente Economie De meest ziekelijke verdraaiiingen van het bewustzijn komen we op aarde tegen, maar het moet, want anders kan het volle bewustzijn niet doorkomen. Zonder deze ketel zou alles sterven. Het bewustzijn doet dit dus zelf om te overleven. Maar de technologie moet gekend worden. Zonder het kennen van de technologie is het een eindeloos en onmenselijk lijden. 46Als losgeld voor de tweehonderd drieënzeventig eerstgeborenen der Israëlieten, die het getal der Levieten te boven gaan, Dit gaat om de verschuiving van het materiele tot het geestelijke, wat heel economisch is, wat ook metaforisch de prijs inhoudt die de Leviet betaalt. 47zult gij voor ieder per hoofd vijf sikkels nemen, naar de heilige sikkel zult gij het nemen – deze sikkel is twintig gera – Betelgeuse is vele honderden malen groter dan de zon. Het is de grootste ster van Orion, de kern van Orion, een rode superreus genaamd in de astronomie. De naam is Arabisch, yad al-joeza, de yad van de reus. Yad betekent ook het geslachtsdeel, de fallus, in het Hebreeuws, en is ook een woord voor verbinding, verzoening. We hebben het dus over de verzoening van de context, de reus, het communisme. In deze zin moet ook de reus van het ego, van de eenzijdigheid, verslagen worden, zoals metaforisch in het David en Goliath verhaal. David moest hiervoor een prijs betalen metaforisch gezien van vijf stenen in zijn slinger, als vijf sikkels. In de grondteksten wordt de fallus van Goliath afgehakt, en naar Jeruzalem gebracht, wat een beeld is van Betelgeuse, de fallus van de reus. In Numeri ligt de code van het binnengaan van Betelgeuse West. Tussen Oost en Zuid Betelgeuse ligt de enorme Betelgeuse zee die het Oosten van het Westen scheidt. Aan de westkust lopen dronken reuzen die verslagen moeten worden : Haam, Ometan, Sechachmeé en Papo zijn enkele namen van hun leiders. Dit zijn ook fluisterende zeemonsters die zich in de levers van zielen nestelen en werken tot de longen om de zielen zo over te nemen. Deze demonen-orde aan de westkust van Betelgeuse heet de Uvuur. Aan de kust zwemmen ook vele demonische kwallen van een orde genaamd de Ulucht. Zij nestelen zich in de harten van hun slachtoffers en werken zo naar de hersens toe om hun slachtoffers over te nemen. In een droom streed ik met nog iemand anders op een boot tegen deze kwallen. We hadden daarvoor harpoenen en andere lange afstandswapens, ook allerlei laserpistolen, en geweren. Enkele namen van de kwallen-leiders : Lichtus, Draaf, Hoeka, Seks. Hollé, Traaf, Oleng, Patargou, Menes, Henkt, Helft, Hamus, Hifa, Horeng, Ematzau, Plaaf, Polle, Lifang, Joroof, Torf, Torg, Tongel, Tunnel, Pokotscha, Pokotsla, Hemeef, Hemmef, Morgus, Daaf, Taf, Benges, Bengus, Mogorgel, Mogorgol, Lus, Omeng, Helf, Mierv, Slungel, Boos, Bengt, Bevart, Marangel, Katanjou, Patil, Patille, Patong, Tola, Paturf, Haturo, Vamingo, Vaminges, Meveng, Leef, Schei, Kong, Kon, Kondada, Patirsel, Paterv, Minerva, Manerus, Ming, Zoling, Patoeng, Moeng, Relft, Ameft, Hengst, Hotte. 48en dat geld zult gij aan Aäron en zijn zonen geven als het losgeld voor diegenen onder hen, die het getal der Levieten te boven gaan. Aaron is een woord voor inwijding, waarvoor een prijs betaald moet worden. 49Toen nam Mozes het losgeld van degenen die het getal van hen, die door de Levieten waren losgekocht, te boven gingen; Mozes is een woord voor de opname die de verbinding maakt, de verzoening, zoals Mozes de link uitbeeldt tussen Israel en Egypte. Zonder deze basis is er geen inwijding. In die zin horen Mozes en Aaron bij elkaar. 50van de eerstgeborenen der Israëlieten nam hij het geld, duizend driehonderd vijfenzestig sikkels naar de heilige sikkel, Hier wordt het offer, de prijs, geheiligd. 51en Mozes gaf het losgeld aan Aäron en zijn zonen naar het bevel des Heren, zoals de Here aan Mozes geboden had. Mozes en Aaron zijn twee Levitische principes in de geestelijke economie. Mozes is degene die het volk achterliet en de berg opging om tot het verloren deel te komen, zoals Yeshua de 99 schapen achterliet om het verloren schaap te zoeken, als een beeld van de verzoenende exegese in de diepte, het heilige communisme, de transcendente context, wat een groot offer is. Zo komt het Mozes principe van de context in contact met het Aaron principe van de inwijding. Vandaar dat er ook balans moet zijn tussen deze twee principes. Op deze twee principes stond David om de reus Goliath te vellen, met zijn vijf slingerstenen, zijn vijf sikkels. Zo kwam David van de aardse, eenzijdige betekenis tot de hemelse, transcendente betekenis. Het geslachtsdeel werd afgenomen van het ego, zodat het ego zich niet meer kon voortplanten en zou sterven.
Pagina 16
Hoofdstuk 5. Numeri 4 1En de Here sprak tot Mozes en Aäron: God werkt door de dynamiek van heilig communisme (context) en inwijding (transcendentie). 2Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. 3van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder, die dienstplichtig is om werk te verrichten in de tent der samenkomst. Verrichten is bada in het Aramees, wat het maken van de wet betekent en regeren. In Yirmeyah 5 komen de bada-amazones uit Orion met een arrestatie-bevel in de Aramese grondtekst (vs. 16), de ptih. 4Dit zal de dienst der zonen van de Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen. In het Aramees gaat het over de aanbidding. 5Bij het opbreken van de legerplaats zullen Aäron en zijn zonen naar binnen gaan en het bedekkend voorhangsel afnemen, en daarmee de ark der getuigenis bedekken; In het Aramees betekent het binnen gaan het ingewijd worden in de geheimen. In het Aramees wordt het voorhangsel alleen weggenomen door tranen (Syrisch-Aramees). 6daarover zullen zij een bedekking van tachasvel leggen, en daarover een kleed, geheel van blauwpurper, spreiden en de draagstokken aanbrengen. In het Aramees is deze "bedekking" een metafoor voor het gebed. De draagstokken, bad(a), zijn in het Hebreeuws een metafoor van de afzondering, van het nomadische leven, verbonden aan de Efraïm stam. Dit is dus een Hoseaans vers, want Efraim was een beeld van Gomer, de twistzieke vrouw van Hosea. De ark is een beeld van de vagina, een opening in het Aramees, wat bedekt is met een kleed van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. 7Ook over de tafel der toonbroden zullen zij een blauwpurperen kleed spreiden, en daarop plaatsen de schotels, de lepels, de schalen, de kommen en de plengkannen, terwijl ook het steeds aanwezige brood erop zal blijven liggen: Tafel is in het Aramees ook de tafel van de geldwisselaar. Elk materiaal heeft een bepaalde waarde aan buitenaardse valute. Zelfs het menselijk lichaam en alle onderdelen ervan hebben hun eigen waarde in buitenaardse valuta, en alle uitwisselingen en doorvertalingen van valuta projecteert zich op aarde. De buitenaardse valuta is het probleem van deze tijd, want men kent het niet, en men kent de wisselkoersen niet en alle problemen die daarbij ontstaan. Alles is verbonden aan de
Pagina 18
transcendente robotische economie. Het zijn hypergevoelige, zwaar-technologische buitenaardse automaten, die werken door zeer verfijnde buitenaardse wiskunde. De oneindige kennis is een feit, en de mens moest het onbewustzijn in tot de vergetelheid om de oneindige kennis op te wekken. In het Aramees is de tafel der toonbroden een beeld van de schepping. Het is een beeld van de moederborst. Ook hierover hangt een kleedje van verraad, en men kan hiertoe alleen komen door gebed en door de psalmen. De mens is onderworpen aan de ijzeren wetten van de robotische economie, wat een metafoor is van de strenge voorwaardes die er zijn in het universum. Zouden die strenge voorwaardes er niet zijn, dan zou alles instorten. Grenzen zijn er ter bescherming. In het Hebreeuws is dit de opening van de hemel (nibana, pali), in de wortel van de schotels. De lepels is een Hebreeuwse metafoor voor het neerbuigen, en de kommen zijn een beeld van het leeg zijn, en het brood is een beeld van de dualiteit in de wortel, van het sterven van het ego op het strijdveld. We hebben hier te maken met de bank van buitenaardse wisselkoersen. 8daarover zullen zij een scharlaken kleed spreiden en dit bedekken met een bedekking van tachasvel, en de draagstokken aanbrengen. Telkens weer is het spreiden het gebed in het Aramees. 9Dan zullen zij een blauwpurperen kleed nemen en daarmee de kandelaar voor het licht bedekken met zijn lampen, snuiters, bakjes, en al zijn gerei voor de olie, waarvan men zich daarbij bedient, In het Aramees wordt er hier gesproken over een huwelijk. 10en zij zullen hem met al zijn gerei plaatsen op een bedekking van tachasvel en op een draagbaar zetten. Dit gaat in het Hebreeuws over een verkoop, nathan, een uitwisseling. Het wordt tot een plaats van schudden geleid, wat een beeld is van de vreze des Heren. 11Over het gouden altaar zullen zij een blauwpurperen kleed spreiden en dit bedekken met een bedekking van tachasvel en de draagstokken aanbrengen. Goud is in het Hebreeuws een metafoor van de pracht van de hemel. Het altaar is een metafoor van het heilige oordeel. 12Dan zullen zij al het dienstgerei nemen, waarmee zij in het heilige dienst doen en dat op een blauwpurperen kleed plaatsen en het bedekken met een bedekking van tachasvel en op een draagbaar plaatsen. Dit gaat over huwelijk, aanbidding en intimiteit in het Aramees. Dit is dus metaforisch voor de relatie tussen de mens en de moeder God. In boek 32 van de Koran, genaamd de Aanbidding, wordt het duidelijk in vers 30, het laatste vers, dat de aanbidding ook afzondering inhoudt van hen die ongehoorzaam zijn tot God (de oneindige kennis), en dan moet men wachten, want zij die ongehoorzaam zijn tot de heilige kennis wachten ook. In de grondteksten van Numeri is de mens die met God getrouwd is, de Leviet, ook een krijgsgevangene, want het ego moet krijgsgevangen genomen worden. Dit principe blijft terugkomen in de bijbel. Amos is het boek van het heilige krijgsgevangenschap. Maar gebondenheid is een metafoor van verbondenheid. Hoofdstuk 6. De Rusland Code Het heilige atheisme rekent af met het valse zelf, zodat het valse zelf geen god kan worden. Het heilige atheisme steekt diep om deze valse egoistische en trotse zelven uit te doven. Het heilige atheisme is een machine, komende vanuit de dieptes van Betelgeuse. Het komt om het heilige communisme te installeren, de context. In het dogmatische, orthodoxe atheisme zit het ego op de troon, maar in het heilige atheisme wat ook het valse zelf aanpakt sterft het ego. Het orthodoxe, rigide atheisme is materialistisch en farizeistisch, als het christendom in een ander jasje. Zoveel valse goden en valse zelven worden er aanbeden in de lagere aardse gewesten, terwijl de machine van het heilige atheisme diep doordringt in het hart om de mens daartegen te beveiligen. Als een schorpioen steekt het daar alle valse ballonnen van het ego die willen opkomen. Als de machine iets gevonden heeft wat er niet hoort, dan laat de machine het ook niet meer los, en blijft steken todat het dood is. Deze machine is altijd nomadisch en gaat niet tot zelfverheerlijking over. Het komt tot de anti-god, maar mag ook hier niet blijven steken, en komt zo tot de diepte van de droom. Hier wordt de oorspronkelijke god en het oorspronkelijke zelf in gezuiverd. Hier wordt alles doorvertaald. In de droomdiepte kun je alles loslaten, totdat er een nieuwe schepping komt, als een zwevend lucht-eiland, waaruit ook puur water stroomt. Het raadsel van Rusland woedt over de massa's, klaar om te ontwaken. Het ziet alle geldgoden die ook moeten sterven. Ook het medicijn moet sterven, want het was gif, en werd toegediend door bloedgeld, en zo ook het marktrecht wat je als appels op de markt kan kopen. Je betaalt veel voor zulke pistolen, maar het heilige atheisme laat het allemaal ten onder gaan in het heilige communisme, de context. Er wordt dan een geldstuk op tafel gelegd, en iedereen kijkt ernaar en vraagt zich af wat het eigenlijk is. Het houdt de mens in dromen en illusies, die worden tot een grote nachtmerrie, stap voor stap, en wie kan de machine stoppen ? Het is gegroeid als een ziekte, een virus. Het heeft alles
Pagina 20
besmet. Iedereen draagt het virus, als na een nucleaire oorlog. Het werd als een spuitje in de ogen van de mens gespoten. Wat is het heilige atheisme ? Het ontstaat waar alles sterft, als de oorzaak van de dood van het ego. Het is een scheppings-principe. Het ontstaat in de diepte waar je alles loslaat, alle goden, alle idolen, alle stokpaardjes. Het is een droom binnen een droom, als een tunnel, zwaar robotisch. Het onrobotische, het ongetemde, moest sterven, want ongedisciplineerdheid is een error in de machine. Van het programma mag niet afgeweken worden, want dat kan op een oorlog uitlopen, of een fatale technische fout. Het heilige atheisme is de basis laag. In het niets is alles te vinden. Sommige mensen zijn bang om te springen in die afgrond. Ze houden zich nog aan alles wanhopig vast, terwijl ze weten dat het een illusie is, dat ze dieper moeten. Wat is de Rusland code ? Het is de code van alles of niets, en van niets (atheisme) en alles (communisme). De brug hiertussen is het halve, want je komt nooit daadwerkelijk van alles los. Je zit namelijk in een kooi. Daarom moet je eerst leren halveren. Niet teveel, niet te weinig. Je laat zoveel dingen los, maar je wordt ook weer gegrepen, juist ook als je los gaat laten. Dan ga je bevriezen in het heilige ijs. Dan krijg je nieuw zicht, het ijszicht. Zo wordt de mens een heilige robot die veilig door de mijnenvelden kan komen. Alleen vanuit het niets (atheisme) en het alles (communisme) kan de mens geprogrammeerd worden. De mens gelooft in het zelf, in zijn eigen kortzichtigheid, in waar hij is vastgelopen. Het heilige atheisme maakt daar korte metten mee. Het is een verlichting, van ijs. Het is het ijsbewustzijn, het ijszicht. Hierin komt men tot grotere communistische cirkels, als in een lift. Er is geen chaos meer. Alles krijgt zijn plaats. Het monopolisme en het capitalisme van het ego moet sterven, en dat kan alleen in het ijs van het heilige atheisme. Waar communistische cirkels te nauw worden, te klein, daar doodt het atheisme. De cirkels moeten opengescheurd worden. Zoals de Vur stelt is dat een principe van de wildernis. Het progressieve communistische atheisme is een wilde of een wilde stam. Het gaat dus om het ultra-atheisme en het ultra-communisme die een ultra-robot scheppen die dus alle lagere aardse robotische programma's van zich af kan schudden. Ultra is een technisch woord voor diepte en transcendentie. Juist door het ultra-robotische kom je vrij, kom je tot de caleidoscopische werkelijkheid, die eerst van je werd afgehouden door het valse robotische. U.C.A. (ultra-communistisch atheisme) ligt verborgen in het hart van Rusland, in Betelgeuse. Zo komt de mens tot Noord-Betelgeuse. U.C.A. is de definitie van het ultra-robotisme. Het overmoedige theisme heeft alles rondom ons geschapen, terwijl het geduldige atheisme het tegengestelde is, en de diepere en ware realiteit schept of openbaart. Dit is de uca-gnosis. Het is dus niet iets stads, maar juist van de wildernis, iets indiaans, van de natuurvolkeren. De Vur is hierin de schakel, de brug, als het principe van het halve. Zo kan je ook leren omgaan met het halve. Denk aan de oude Russische vlag met de sikkel erin, als een beeld van het halve, de halve maan. Vele landen hebben de halve maan en de ster in hun vlag, terwijl de Russische vlag dit een sikkel is met een ster, heenwijzende naar de oogst. De halve maan was vroeger verbonden aan de godin van de jacht en de godin van de vruchtbaarheid. Het halve betekent namelijk open zijn, het loslaten, opdat er diepere dingen kunnen komen, symbolisch als de jacht. Als de maan zich opent is dat een teken van bloed, want het ego sterft zo. De mens is koopwaar geworden in de industrie van recht en medicijnen, en in het geestelijke. Het zijn zielenhandels. Het ultra-communisme dooft zulke handels uit. Het buitenaardse uca beest is altijd op jacht. Als hij het woord 'familie' hoort dan gaan zijn oren zich spitsen, en dan begint hij te grommen, en zijn ogen beginnen te rollen, want de familie is één van de grootste afgoden van dit tijdperk, en een gezworen vijand van het uca beest. Ook de familie godjes worden gemaakt in bovenstaande industrieën. De uca machine is daarom in een grote oorlog, die alleen voleindigd kan worden in ijs. Het ego, de familie afgod, en de geld afgod houden de mens aan de drugs, wat alleen de uca machine kan doven in het grote komende ragnarok, de openbaring van de ijsgnosis. Als een trekpop is de mens in elkaar gezet. Dit moet eerst allemaal losgetrokken worden. De natuur komt hierin de mens tegemoet, en de woeste machines van de natuur. Alles is er al, maar het moet nog geopenbaard worden. Hoofdstuk 7. De Rand van het Heelal De Rusland machine onderbreekt, onderschept, en schept een fragmentarische, surreëele realiteit, opdat de valse goden van familie, het zelf, en van geld, zich niet kunnen inhaken in de ziel van een mens. De Rusland machine is een trillende werkelijkheid, die nergens vastgroeit, maar altijd weer verandert. Wat is de leegte dan ? Is het lucht ? Nee, want lucht is niet absolute leegte. Leegte is stroom. Het heeft een bepaalde electrische waarde, en hoe dieper je gaat hoe meer je onder stroom wordt gezet, waardoor je ook beter dingen kunt loslaten maar op hetzelfde moment trek je hierdoor weer dingen aan, wat door ingewikkelde electro-magnetische wetten gebeurt. Het is dus niet zo dat je dan een leeghoofd gaat worden, of een soort van zwevend zieltje die niets meer doet. Integendeel. Er gaat alleen een grote verschuiving komen in het plan. Wel moet er dus totaal met het ego afgerekend worden, en daarvoor moet een bepaalde mate van stroom opgewekt worden door het lichaam zelf, wat dus in de diepere leegte kan gebeuren, dat het lichaam zich daar gaat opladen. Het lichaam komt dus onder een andere electriciteit terecht, een hogere stroom, en kan zo het ego een schok
Pagina 22
geven, en het er zo uitschudden, door electrocutie. Als dat is gebeurt kan de stroom zich nog meer verhogen, dus er komen steeds wijdere bollen om de mens heen, die steeds meer terrein wint, en die bollen worden ook van een steeds hogere stroomwaarde. Deze stroom brengt naast een nieuwe multi-dimensionaliteit (MD) ook een nieuwe 3D, met een nieuw programma. De stroomwaarde is dus de beveiliging, niet de aardse kracht en macht, en ook geen aardse redeneerkunsten. Het christendom is niets anders dan vastgeroest atheisme, vastgelopen atheisme, het witte atheisme, een terroristische cultus. Het is gebouwd op geweld en slavernij, waarin het ego gediend moet worden die zich als god voordoet. Puur atheisme dus die het lagere aardse zelf verheerlijkt. In Noord-Betelgeuse speelt deze strijd zich af. Het is een vlakte van woestijnen en ijswoestijnen. In de dieptes van die woestijnen heeft het witte atheisme, een orthodox, farizeïstisch atheisme, wat zich op aarde projecteert als het christendom, zijn industrieën gevestigd. Om hiermee af te rekenen door de leegte gaat het dus niet om aardse electriciteit, maar natuurelectriciteit, bliksem. Als de nodige items van Orion en de Orion-kern, Betelgeuse, zijn gevonden, en de nodige installaties zijn gedaan, dan mag en kan de mens verder in de natuur van het heelal opstijgen. De basis hiervoor ligt in Betelgeuse Noord, als de mens heen is gekomen langs de valstrikken van het witte atheisme, het christendom, en de medische valstrikken van het rood-zwarte atheisme, die ook nog een oranje-witte tak heeft van de psychiatrie, en een oranje tak van de tandarts-industrie en familie-afgoderij, wat dus ook vals atheisme is. De familie wordt zo boven de gnosis geplaatst. Hier is al veel over geschreven. Nu, als men dan tot de uca centra komt in Betelgeuse-Noord, dan komt men in het Nibana (nirvana), en dan is daar een enorme celestial stairways, hemelse trap, om verder in het universum te gaan, maar wat gebeurt er eigenlijk als je steeds dieper in het heelal doordringt ? Loopt dat altijd maar door eindeloos, of is daar ergens een muur ? En als er dan een muur is, wat is daar dan weer achter ? Natuurlijk is er heel veel ruimte, en dat blijft maar doorgaan, totdat ergens de materie anders is en alles overgaat in de geestelijke wereld. Het is dus een beetje als een soort van black hole, waarin dimensies in elkaar overlopen. Ruimte raakt daar uitgeput en vloeit over in iets anders, als een soort spiegel die alles terugkaatst, en als je dan door die spiegel gaat dan kom je in een andere dimensie, waar ook een Nibana is. Dit is dus de heelal rand. Orion en dus ook Betelgeuse is dus een belangrijke poort tot het paradijs. Toen Adam van de vrucht had genomen zou zijn ego sterven. Er was geen weg terug meer. Hij was in de heilige onontkoombaarheid gekomen, de vijfde wet van Calvijn, van de volharding van de heiligen. Hij werd toen in principe op een boottocht meegenomen de natuur in, waar het eeuwig evangelie ook over gaat. Hij had een ontmoeting met moeder aarde. Dan zijn er een hele reeks van andere mythes in het boek Genesis die in principe allemaal over de ontwikkeling van Adam gaan, van het mensenras. In het boek Exodus doet het volk een tweede poging om te ontsnappen, maar de lasten worden alleen maar verzwaard, verdubbeld. Toch kan het volk later onder leiding van Mozes en Aaron ogenschijnlijk ontsnappen, maar ze komen alleen maar dieper in de moeder aarde, in de wildernis, in de diepte van de baarmoeder, en hun honger is verdubbeld, en ze verlangen terug naar waar ze eerst waren. Ze beginnen enorm te klagen, maar krijgen op dit punt de wet voorgelezen, wat helemaal doorloopt tot het boek Deuteronomium, oftewel de tweede wet, waarin de wet is verdubbeld. Het is het pad van het kruis in het O.T. Allemaal verhalen, maar zo herkenbaar voor een mens. Het loopt allemaal door tot de klaagliederen van David en Jeremia. Het drijft de mens tot de rand van het heelal waar dimensies in elkaar overvloeien. Hier overweldigt de zee van de exotische verscheidenheid de mens, en neemt de mens mee. Alle bijbelboeken van het O.T. zijn belangrijke installaties in de mens. In het boek Deuteronomium is de mens aan de rand van het beloofde land gekomen, wat ook een beeld is van de rand van het heelal waardoor de mens tot de andere dimensie gaat. Numeri, bemidbar, wat de wildernis betekent, gaat om de lange tocht van de Israelieten door de wildernis, door de woestijn. Zonder deze tocht zou men nooit tot de rand zijn gekomen. De mens had in Exodus de wet al gehad, en die werd nog even verzwaard en verdubbeld in Deuteronomium. Er was geen weg terug voor Adam. Hij zou alleen maar dieper in de baarmoeder, in de moeder aarde, getrokken worden, opdat zijn ego daadwerkelijk uitgeblust zou worden. Dat is het doel van de Nibana : het uitblussen van de vlam van het ego. De heilige onontkoombaarheid die werkt door de heilige restrictie is dus een beeld of metafoor van de volharding, van geduld. Als we een relatie zijn aangegaan met de heilige volharding en het heilige geduld, dan zal het ons beschermen en ons niet laten gaan. Hoe komt de heilige volharding en het heilige geduld in ons leven ? Dit gebeurt door de heilige dankbaarheid, en dat begint al met hele kleine dingen. Door dankbaarheid bouwen we volharding en geduld in ons leven. Tel uw zegeningen. Het is dus belangrijk om een ontmoeting te hebben met volharding en geduld, als met een moeder of vrouw, waardoor we wedergeboren kunnen worden en opgevoed. Deze ontmoeting mag ook een gebed zijn, een honger, iets om naar uit te zien. Dankbaarheid is dus het pad hiertoe, en ongeduld moet uitgeblust worden, en zo ook het valse geduld en valse volharding, de verharding van het ego. De heilige volharding en geduld ontstaan niet zomaar. De mens moet terug naar de moederborst van de volharding om van haar melk te drinken. Dit eist nederigheid. Volharding gebeurt niet in onze kracht, want het vlees staat altijd op de loer. Neen. Het gebeurt alleen in onze verbrokenheid, als in een natuurproces. Eerst moet de mens weer kind worden. Hoog staan lopen pronken met de borst opgeblazen vooruit brengt geen heilige volharding voort, maar is verharding, en dan wel de valse soort van verharding. Zo komt de mens in illusies terecht. Ware volharding vereist verbrokenheid en nederigheid, waarin de mens aan het ego kan sterven om zo wedergeboren te worden. Deze volharding brengt de heilige onontkoombaarheid voort, wat een beveiligings-systeem is, want wat zou er gebeuren als we zouden kunnen ontkomen en er een verkeerde stap wordt gemaakt ? Dan is alles verloren. In een fractie van een seconde zou dan alles wat we hebben opgebouwd instorten, en dan is de ramp niet te overzien. Volharding is dus niet dat je je keihard voelt en supersterk, maar het is een natuurlijk proces van zaaien, sterven en oogsten. Dat kan niet nagebootst worden door vleselijke kracht. Het is het wonder van de heilige stroom die ontstaat in de leegte. De mens mag rusten in het geduld, en rusten in de volharding, door verbinding. Volharding betekent niet sjoemelen, niet afrafelen, maar de lijdensbeker tot de bodem leegdrinken. Eva was een beeld van Adam's volharding. Zij was altijd bij hem, en zij riep hem en leidde hem. Het leidde hem tot de rand van het heelal waardoor hij in de andere dimensie kwam. Alleen in de volharding kan het ego volledig uitgeblust worden. De volharding is een heilig lied als een heilig ritueel. Adam raakte in een trance door de heilige volharding. Hij zag alles met andere ogen. Hij zag diepere betekenissen. De volharding is een vereeuwigende factor, maar verafschuwd in de lagere aardse gewesten, verafschuwd door het materialisme.
Pagina 24
Heilige volharding is niet zomaar vanuit jezelf op te wekken, vanuit je vlees. Neen. Het is een technologie, het is gnosis. De mens moet deze techniek leren kennen op school, in een relatie met de heilige volharding. Het vereist diepe intimiteit met de heilige volharding. Het is niet even iets wat van een leien dakje gedaan kan worden op z'n jan boeren fluitjes. Het is een kunst, een inwijding. Hoofdstuk 8. Het Zendelingenschap Het materiele Orion heeft meer met het lagere Orion te maken, maar het gaat om de geestelijke wereld erachter, erin, en dan is het meer een gebied. Eerst is er het pad tot centraal Orion, tot de man met het schiphoofd, dan naar het Oosten om heel diep te gaan daar in het Orionse Afrika om sleutels te vinden die dan weer toegepast moesten worden op West Orion, wat dan helemaal via het West Orionse stedengebied doorloopt tot het Orionse India, dan de grote oceaan over door het Èrk gebied, tot diep in de wildernis, waar het uiteindelijk leidt tot grote afgronden of tunnels naar beneden tot een ondergronds paradijselijk gebied, wat tot sleutels leidt tot de kern van Orion, Betelgeuse. Er zijn dus een aantal verdiepingen in het Orion verhaal, wat eerst door het gehele planetengebied gaat om het uit te sorteren. Het hogere Orion is besproken in een soort strook, dus niet als een hele grote planeet, maar als een natuurverschijnsel, Orion als een natuurverschijnsel, als een soort mist of waas, wat zich dus meer en meer verdiept. Het is dus een bepaalde energie, wat dus gewoon als een stuk gebied of een strook ergens hangt en vibreert in Orion en als Orion. Dat wordt dus meer dan afgesloten en afgebakend door afgronden, waterval gebieden, en zeegebied wat zomaar ergens ophoudt, dus meer zoiets als "Orion is plat". Je zou dus theoretisch gezien ook weer van Orion kunnen afvallen als je met je schip te dicht bij die randen komt en je weet niet wat je moet doen, en dingen gaan echt verkeerd. Dat het om Orion gaat als belangrijke basis heeft te maken met leegte-energieën, de ruimte, en dus ook weer de diepte. Met andere gebieden heb je teveel en te snel te maken met allerlei verdichtingen (als in overmoed) dus dan reikt het gewoon niet tot een bepaalde hoogte wat je nodig hebt om verder te komen, dus op een bepaalde moment stopt ook alle groei. Het is een beetje het probleem met mensen van de gnosis van : "Waarom ben ik op deze wereld, omdat ik vanuit het hart van die Orion-leegte kom, en altijd ontzettend diep "doordenk" met alles en alle gevolgen kan zien van bepaalde acties en van al die verdichtingen, waar ik me ontzettend aan irriteer telkens, zo van : Moet ik de enige zijn die dit dan allemaal moet zien ? Ik wordt dag en nacht onderwezen, en dan irriteert het me als ze in de kerk eens één keer in de zoveel tijd een visioen of een droom hebben, en wat dan gewoon is om de westerse bijbel te bevestigen ofzo, dus het groeit niet, het verdiept niet, maar komt altijd weer uit op dezelfde dogma's, waar wij niet vrolijk van worden. Wat is het leven dan saai, en dan moet ik ook nog eens zien waar dat allemaal op uitloopt. Daar kan ik dan wel weer creatief mee omgaan, en dat dan ook weer verdiepen, maar het speelt soms wel." Ergens in de diepste leegte dus, wat Orion representeert, waar de lucht (gas, stroom) dus zo dun wordt dat alles knapt, daar ontstaat een ultra-dimensionale realiteit (dieper dan de gewone multidimensionale realiteit). Dan ga je dus ook door een soort van vergetelheid-ervaring of nirvana. Dat is wat Orion is, het technische samenspel tussen vergeten en weten, het diepste komt ook weer het hoogste en dringt dan ook weer verder binnen tot de kern. Vandaar dus dat Orion en de aarde in elkaar verwoven zijn. Orion is dus een belangrijk spijsverteringskanaal in de mens, en zo ook Betelgeuse, de kern van Orion, als de poort tot het paradijs, want dan moet de mens na het ontvangen van de nodige energie-organen komen tot de rand van het heelal. De rand van het heelal is een cirkel, als een waterval gebied, en rondom die cirkel liggen allemaal parallelle realiteiten die ook door dimensionale randen zijn afgezonderd, als een web van black hole lijnen, die onder zware stroom staan. De rand van het heelal is dus ook de kern of kern energie van het heelal waarin de mens binnen behoort te gaan, in de cirkel van het nibana. Volharding is gebouwd op dankbaarheid, wat nodig is om de kern van het heelal binnen te gaan. Volharding is de vijfde wet van het calvinisme, als de heilige onontkoombaarheid, en de heilige onweerstaanbaarheid is de vierde wet van het calvinisme, wat niet zomaar buiten de wil van de mens op de mens afkomt. De mens moet namelijk zelf de heilige onweerstaanbaarheid worden. Het is een kwaliteit van de mens, wat gewoon een metaforische vertaling is van de dankbaarheid. Dankbaarheid is een belangrijke bescherming tegen materialisme en altijd maar meer willen. Dankbaarheid kijkt in de diepte. Dankbaarheid is een zintuig, als de basis voor volharding, wat ook een zintuig is. Het zijn de vierde en vijfde pilaar van het transcendente calvinisme. Het is van belang dat de mens tot de vierde pilaar komt, en een relatie aangaat met de heilige dankbaarheid. Dankbaarheid is het doorzien van het kruis, het aanvaarden van het kruis, voor hogere doeleinden. Soms kan de mens het kruis niet doorzien, en dan is er volharding nodig. Zo is er een wisselwerking tussen volharding en dankbaarheid. Soms ziet een mens de weg niet, is de mens diep in de golven, en doet het kruis alleen maar pijn, slaat het doof en blind, maar dan is daar de heilige volharding. De mens is als een gebondene tussen de vierde en de vijfde pilaar van het transcendente calvinisme, net zoals Simson. Hij "brak" deze pilaren om de vijand, zowel het individuele ego als het collectieve ego, uit te blussen, opdat hij het Nibana zou ingaan. Hij stond blind tussen de pilaren, en begreep het niet. Hij was in grote verwarring, en hij moest de pilaren "breken", oftewel decoderen. Hij moest de puzzel oplossen. Het volk Israël leefde in "ballingschap", en moest dit verdiepen door de honger-ervaring, de leegteervaring, in de wildernis, bemidbar (Numeri). Dit is de eerste pilaar van het transcendente calvinisme. In de tweede wet wordt men dan gegrepen door de uitverkiezing, als door een natuurverschijnsel, wat gebeurt in de diepte van de honger-put, het heilige atheisme. Communisme, het gegrepen worden door de context, wordt namelijk opgewekt door de wet van contrasten, dat als je diep genoeg in de ene pool gaat, dan wordt vanzelf de tegengestelde pool opgewekt. Dieper in het
Pagina 26
niets kom je ook weer tot iets. Absolute leegte is daarom ook onmogelijk, en mag ook geen doel op zich zijn. Dat zou zelfvernietigend zijn, dan wordt je gewoon totaal uitgeblust totdat je niet eens meer bestaat. Wel moet de mens dus door de vergetelheid heen om af te sterven aan het ego. De mens mag niet in de leegte blijven hangen, maar moet alsmaar leger worden totdat het doel is bereikt : het robotisme, de hogere hemelse drive. Dit is een orgaan, een zintuig. Hierin sterft het ego, in de grote afscheiding, in de derde wet van het calvinisme, als het spijsverteringskanaal. Adam zat in de boot met Eva, een beeld van zijn volharding, en dit verhaal werkt zich verder uit in het verhaal van Abraham en Suri (Sara). Abraham is een andere vorm van Adam, en hij moet de dankbaarheid leren door zijn twistzieke, spottende vrouw, Suri (Sara). Suri is een beeld van Abraham's dankbaarheid, die haarzelf niet makkelijk prijsgeeft. Abraham herkent haar eerst niet als zodanig. De dankbaarheid is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Het is geen gezellige en romantische sinterklaas, maar een woeste oorlogsvoerder. De dankbaarheid neemt steden in. De dankbaarheid twist en spot totdat de stad is opengebroken en ingenomen. De dankbaarheid is een strenge discipline die samenwerkt met volharding. Het is geen gevoel maar een principe. Dankbaarheid is als ijs. Het is geen dweper, maar het twist en spot om zich in de mens te installeren, omdat de mens zonder de dankbaarheid niet kan leven. Zonder de dankbaarheid sterft de mens. Het is dus een levensreddende ingreep. Suri (Sara) is een beeld van de dankbaarheid van Abraham. Die dankbaarheid moest hij eerst leren kennen en er een relatie mee aangaan, ondanks dat het moelijk was, want de dankbaarheid is niet makkelijk en de prijs is hoog. De dankbaarheid is dus zeer zeker geen allemans-vriend, en in principe is de dankbaarheid de heilige ondankbaarheid naar het materialisme toe. De dankbaarheid mag dus niet de heilige strijd uitdoven, maar verdiept deze strijd. De heilige dankbaarheid is niet makkelijk geamuseerd of snel afgeleid. De heilige dankbaarheid heeft de lat zeer hoog gelegd. Dit loopt allemaal uit op de Hoseaanse mythologie, de "scheiding" tussen Hosea en Gomer, als de derde wet van het calvinisme, wat een beeld is van de ongelijkvormigheid, de waakzaamheid en het "critisch denken". Hosea is in die zin ook een vorm van Adam en Gomer is een beeld van zijn ongelijkvormigheid. Zodra je gelijkvormig wordt is alles verloren. Vandaar dat het Hoseaanse mysterie van levensbelang is. Al het gelijkvormige zal ten onder gaan. De tweede wet van de uitverkiezing is dan de vraag : Ben je bereid alles wat je hebt los te laten om dat te zoeken wat verloren is ? Dat is de wet van het communisme, van de context. Als er één klein stukje ontbreekt, en je wil er niet alles voor doen om dat kleine stukje te vinden, dan is er geen sprake van een context meer, en zal alles in stukjes vallen, dus heb je aan het einde helemaal niets, en zul je ook zelf in het niets oplossen. De eerste wet van het calvinisme, de honger, is de progressiviteit, de openheid. Het tegengestelde is het conservativisme, de behoudendheid, het traditionalisme. Zij hebben geen honger. Zij zijn gestopt en hebben hun markt gebouwd waarvan ze leven. Zij hebben alles al in kannen en kruiken : "Oh, dit is dit, en dat is dat. Alles voormekaar, hoor." Ze zijn xenofobisch, d.w.z. angst voor het vreemde. Ze hebben smetvrees. Het zijn boeren die alles doden wat ongelijkvormig is aan hen. Daarvoor hebben ze hun gifspuit altijd bij de hand. Het transcendente calvinisme : I - de progressiviteit II - het zendelingenschap (communisme, context) III - de ongelijkvormigheid IV - de dankbaarheid V - de volharding Hoofdstuk 9. Het medische calvinisme versus het nibaanse calvinisme Dentistry, oftewel de tandklungelarij genaamd de tandheerskunde, is een valse religie, een criminele organisatie en een medische dictatuur van dwang-implantatie. Velen hebben dit niet door omdat ze ogenschijnlijk geen last hebben van wat voor troep er in hun bot is gespoten, maar het zijn stille, langzame moordenaars waarmee je heel oud kunt worden, zoals je ook heel oud kunt worden als je hiv-positief bent, maar het zal allerlei functies van je wegnemen. Een heleboel mensen sterven een voortijdige dood door deze criminele organisatie. Het is de eerste wet van het calvinisme, want zij bepalen over je leven. Een heleboel mensen beginnen dit pas te merken als ze van de rommel afwillen en merken dat het systeem niet meegeeft. Je bent niet van jezelf. Je mond is ook niet van jezelf, maar van hen, en zij bepalen wat er in en uitgaat. En je bent er ook nog eens een hoop geld aan kwijt. Het is een medisch calvinisme, zoals er ook een christelijk calvinisme is, en het heeft de wereld ingenomen. Ook heeft het de bijbel ingenomen. Vandaar dat het calvinisme ingenomen dient te worden, en dat kan alleen door het nibaanse calvinisme. Alles moet een kwartslag draaien. De mens is allang niet meer van zichzelf door dit systeem. Amalgaam bevat 50 procent kwik, één van de giftigste stoffen op aarde, wat niet eens in de vuilnisbak gegooid mag worden, maar wat wel in je mond geplaatst mag worden. Allerlei belangrijke functies van de mens worden afgesneden, doorgesneden, zodat de mens een zombie-slaaf is van de medisch-politieke poppen-machine. Velen kunnen het niet meer navertellen omdat ze dood of in een coma liggen door het dwangsysteem. Ook na de dood gaan dit soort spelletjes door, en de shamanisten en demonologen zijn de enigen die kunnen helpen. Alleen de gnosis kan door dit mijnenveld van illusies heenleiden. Vroeger werd het trekken van een kies nog als een rite of passage beschouwd, als een ritueel van volwassenheid, maar nu wordt de kies aanbeden, omdat het voor de tandarts een goudmijn is. Nu wordt de kies opgepofd met luxe artikelen, gedwongen plastische chirurgie, om de mens tot een robot van de stad te maken. Je bent geen mens in hun ogen. Je kiezen worden gewoon opgebakken, en zo je hele zenuwstelsel en je ziel. Je wordt gegrild voor de kannibalen-koning. Het calvinisme is puur kannibalisme. Exodus 32 (Aramees) 31Toen keerde Mozes tot de Here terug en zeide: Ach, dit volk heeft een grote zonde begaan, want zij hebben zichzelf goden van geld gemaakt.
Pagina 28
Dit is wat het gouden kalf in de Aramese grondtekst betekent : de god van geld, dahba, het wortelwoord van het Hebreeuwse dabar, het Woord, als Deborah die op zoek is naar haar Barak. Deborah betekent de bij, wat ook boek 16 is in de Koran, die daar beweert dat er geen God is buiten hem, en dat een ieder hem moet dienen, om zo macht te krijgen over het vee, de dag en de nacht, de zon en de maan, en de zee en alles wat erin is, voor vlees en sieraden. Het religieuze Woord is een politiek apparaat, een zielenmarkt met een heel kastensysteem. Het is een industrie van de dood. Ook neemt het de kennis weg van mensen, om mensen dom en ondergeschikt te houden. Het medische en het religieuze mag geen markt zijn. Daarom moet het heilige communisme komen, het zendelingenschap. De buitenaardse amazones van Orion, Betelgeuse en de rand van het heelal zullen tot de aarde naderen als zendelingen van de nibaanse gnosis. Zij brengen het demonologische Woord, in een grote oorlog. Zij sparen het ego van de onwetendheid, van de onverschilligheid, niet. Zij komen als het nibaanse calvinisme, een groot buitenaards communistisch systeem, atheistisch tot de goden van deze tijd en van de aarde. Zij hebben hun eigen godinnen die de aarde nog niet kent. In de tweede bijbel is dit systeem openbaar gemaakt. Het is een buitenaards, nibaans systeem. In de Koran is dan ook tegelijkertijd het medicijn voor dit gif, want boek 2, het Rund, gaat over het gouden kalf : :86 - Dit zijn hen die het leven van deze aarde kopen in plaats van het hiernamaals, dus zal hun straf niet worden verlicht, en zullen zij niet geholpen worden. De medische calvinist en farizeeer is als een bij die van mens tot mens gaat om alle honing uit die mens weg te nemen, om dit vervolgens te verkopen. De medische calvinist gebruikt mensen als vee, en dit doet ook de psychiatrie. De psychiatrie en de tandheerskunde werken met elkaar samen. Ze houden elkaar veelal de hand boven het hoofd. Ze verdienen aan elkaar. Ze wisselen zielen uit. Mozes klom tot God op om vergeving te vragen voor zijn volk, zoals ook Jezus aan het kruis om vergeving vroeg voor hen die hem daar hadden gehangen. Maar God sprak : 33Maar de Here zeide tot Mozes: Wie tegen Mij gezondigd heeft, zal Ik uit mijn boek delgen. 34Maar ga nu heen, leid het volk naar de plaats waarvan Ik u gesproken heb; zie, mijn engel zal voor u uit gaan, maar ten dage van mijn bezoeking zal Ik aan hen hun zonde bezoeken. 35Zo sloeg de Here het volk, omdat dit het kalf gemaakt had, dat Aäron vervaardigd had. Tandartsen en psychiaters willen hebben, hebben en nog eens hebben. Altijd willen ze geld van je, en zorg dragen ? Ho maar. Ze werken met elkaar samen om je erin te krijgen, en dan laten ze je er niet meer uit. Het zijn criminele organisaties, en de tandarts nog wel tien keer erger. Het zijn valse religies van geld. Ze willen de nibaanse leegte niet in. Dus in die zin verafschuwen ze de heilige eeuwige sabbath. Ze willen grijpen en bezitten, en op een dag zullen ze wakker worden achter hun grote, lange eettafel waar ze in slaap waren gevallen door het vele eten van vlees en delicatesse. Ze zullen alles uitkotsen. Let er op. Exodus 31 12De Here zeide tot Mozes: 13Gij dan, spreek tot de Israëlieten: maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig. 14Gij zult de sabbat onderhouden, want deze is iets heiligs voor u; wie hem ontheiligt, zal zeker (voortijdig) ter dood (honger) gebracht worden, want ieder die daarop werk verricht, zal uitgeroeid worden uit het midden van zijn volksgenoten. Sabbath komt van de Egyptische wortel 'sab' (zab), een woord voor jakhals, spot. Spot is een illusie. Ben je ongelijkvormig, als in de derde wet van het calvinisme, heb je jezelf afgezonderd, en voel je je bespot door anderen omdat je niet met hen mee wil doen, dan komt dat doordat je de leegte bent ingegaan en alles wat je doet en zegt vormt een echo en een weerspiegeling die naar je terugroept, als je eigen schaduw, maar dan net iets anders. De mens moet dit spotkleed wel dragen. Het is een natuurverschijnsel. Dat wil dus niet zeggen dat het kwaad niet bestaat, maar dat er natuur-wetten zijn die het hebben opgewekt. Kwaad heeft dus geen daadwerkelijk bewustzijn, maar meer kunstmatig bewustzijn. Het kwaad is levende al dood. Je kunt heel moe worden van het vechten met schaduwen en weerspiegelingen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig. Het gaat om de gnosis. 15Zes dagen mag men arbeiden, maar op de zevende dag zal er een volledige sabbat zijn, de Here geheiligd: ieder die op de sabbatdag werk verricht, zal zeker ter dood gebracht worden. 16De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond. 17Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept. Dit gaat over de nibaanse leegte. Een ieder die niet deze leegte ingaat, dus een ieder die niet door de afscheidingsmuur van het verre oosten heengaat, de Samanthijnse muur, de stokende, roddelende, "nee"-zeggende eekhoorn die je altijd te snel af is (vergelijk Ratatosk in de Germaanse mythologie), die ook in de Vur wordt besproken, die zal sterven, is levende al dood. Vandaar dat de brug tussen christendom en boeddhisme onmisbaar is. Wat de mens maar niet in de gaten heeft is dat de mens is opgezet door de tandheerskunde. Je loopt met hun gedwongen luxe rommel in je mond wat je er niet uit kunt halen. Je bent hun tempel van afgoderij waar ze hun goud en gifstoffen hebben ondergebracht, als een bank. Je hebt niets in te brengen. Zij installeren het, en zo wordt je een luxe ingerichte tabernakel voor de afgoden, zo ben je geofferd aan de Moloch. Zo gaan boze geesten met je aan de haal. Trots laten ze je aan andere boze geesten zien met een keten om je nek. Zo trekken ze je van het kastje tot de muur, en houden ze je tussen wal en schip. Je bent niets dan een melkkoe, een spaarvarken. Ze mengen je in hun mengsel. Je bent niets anders dan brandstof. Ze verkopen je als levend voedsel. Bij de banketbakker lig je voor het raam als een peperkoeken mens, een levende koek, of een levende taart. Zo wordt je gekocht door VIP-klanten, en begint de ellende. Dit heb ik allemaal in dromen gezien. Ik heb het allemaal meegemaakt. De tandarts is een buitenaardse bakker, een kok. Ook heb ik gezien wat het giftige fluor doet met de hoofden van kinderen, met hun hersenen. De mens wordt gefokt als mestvee. De mensheid is zwaar gefopt. Het moet allemaal op hun manier : Exodus 30 37En wat het reukwerk betreft, dat gij bereiden zult, volgens deze bereidingswijze zult gij niets
Pagina 30
voor u zelf maken; het zal u iets heiligs zijn, voor de Here. 38De man die iets soortgelijks maken zal, om daaraan te ruiken, zal uit zijn volksgenoten uitgeroeid worden. Fluor werd vroeger door de nazi's gebruikt om de mens lam te leggen, gewillig, en vandaag wordt het nog steeds gebruikt. Exodus 29 1Dit nu is wat gij hun doen zult, om hen te heiligen om voor Mij het priesterambt te bekleden: Neem één jonge stier, en twee gave rammen, 2ongezuurd brood en ongezuurde koeken, met olie aangemaakt, en ongezuurde, dunne koeken, met olie bestreken; van fijn tarwemeel zult gij ze maken. 3Leg ze in een korf en draag ze in de korf naderbij, met de stier en de beide rammen. De mens wordt als een offer opgebakken, als een vleeskoek. Toen ik in de 80-er jaren met schoolexcursie in Tjecho-Slowakije was werden er vlees-taartjes met slagroom opgediend. Ik vond dat het bizarste wat ik ooit had gezien. 32Aäron en zijn zonen zullen het vlees van de ram en het brood dat in de korf is, eten bij de ingang van de tent der samenkomst. 33Zij zullen dan eten die dingen, waarmede verzoening gedaan werd, om hen te wijden en te heiligen, maar een onbevoegde zal er niet van eten, want het is iets heiligs. Alles moet op hun manier en je betaalt er ook nog eens bakken met geld voor aan deze gekken. Het is geen zorg. Het zijn je begravenis-ondernemers. Het slinkste ervan is dat ze net doen alsof er niets aan de hand is, en velen trappen erin. Vooral op kinderen hebben ze het gemunt. Gedwongen vullingen in de mond is privé gebied waar ze onbevoegd komen en blijven. Het staat gelijk aan pedofilie en verkrachting. Het zijn buitenaardse pedofielen, buitenaardse verkrachters. De mens is niets anders dan een dure sex toy voor hen. We hebben het nu over de medische illuminati, een golfclub waarbij je mond de bal is. We hebben het over chique, exclusieve clans en clubs van de opportunisten die over lijken gaan en over lijken beslissen. Het medische calvinisme is een ziekte erger dan kanker en aids, wat diep in de botten zit. Het is een sluipende botziekte die de tanden en botten van de mens aanvreet, de weelderige heilige oer-taal van de mens. Alles kan zomaar binnensluipen na een mishandelings-beurt en verkrachtings-beurt door de zogeheten tandarts. Alles wat ze willen is de mens monddood maken. Exodus 27 7Zijn draagstokken moeten in de ringen gestoken worden en de draagstokken zullen zich aan de beide zijden van het altaar bevinden, wanneer men het draagt. 8Hol, van planken, zult gij het maken; zoals Hij u op de berg getoond heeft, zó zal men het maken. De mens wordt geringd als vogels, als slaven, voor het gedwongen identificatie systeem van de medische mafia. En maar boren in het bot hiervoor, dieper en dieper, zodat de zenuwen onder druk komen te staan en van alles misgaat in de mens. Het bot wordt zo gebroken, verstoord, en vandaaruit het zenuwstelsel, en zo ook de organen. Exodus 26 11Gij zult vijftig koperen haken maken en de haken in de lussen steken en de tent samenvoegen, zodat zij één geheel is. Vleeshaken in je lichaam. Jij bent de tabernakel. De tandarts is je schepper en je god. Kan hem wat schelen. 29De planken nu zult gij met goud overtrekken, de ringen zult gij van goud maken als houders voor de dwarsbalken, en de dwarsbalken zult gij met goud overtrekken. 30Dan zult gij de tabernakel oprichten overeenkomstig het plan dat u daarvan op de berg getoond werd. Alles staat al vast, alles loopt volgens het plan van die zieke geesten. Je bent niets dan materiaal voor hen. Soms geven ze je de illusie dat je zelf nog wat in te brengen hebt, door je een keuze menu voor te stellen : "Zeg het maar, hoe wil je vergiftigd worden ? Hoe wil je opgediend worden ? Welke dood wil je sterven ? Spaart u ook zegeltjes ?" De aarde is bezet door deze buitenaardse clowns. Firma list en bedrog. 37Gij zult voor het gordijn vijf pilaren van acaciahout maken en ze met goud overtrekken, van gouden haken voorzien, en gij zult daarvoor vijf koperen voetstukken gieten. Toe maar weer. Meer, meer en meer. De mond kan het wel hebben. Allemaal prima voor elkaar. De tandarts weet het wel. Hij heeft het allemaal uit een boekje. Ze hebben zwaar voor hun opleiding betaald, dus dan zou het zonde van het geld zijn om dan het geleerde niet te geloven. Het is een valse religie, een criminele cultus, en jij staat op het menu. Niet zij. Neen. Zij zijn onder en boven de wet. Dat hebben ze allemaal vanuit een boekje. Duur betaald, makkelijk geloofd. Het werkt net zoals het christendom en hun bijbel. Ze hebben er teveel geld in gestoken. Voor hen is er geen weg meer terug. Het geluk der dommen, het goud der dwazen. Ignorance is bliss. Varkens vreten en dan slapen ze. Als de gnosis aan de deur klopt zijn ze nooit thuis. Ze hebben wel wat anders te doen. Varkens vreten, en dan slapen ze. Lekker makkelijk. Foutje, bedankt. Exodus 25 29Gij zult schotels, schalen, kannen en kommen maken, waarmee geplengd wordt; van louter goud zult gij ze maken. 30En gij zult op de tafel geregeld toonbrood leggen voor mijn aangezicht. Hier hebben ze allemaal hun drogredenen voor, geen argumenten. Ze hebben het antwoord niet. Als iemand ziek wordt wordt zo iemand niet geloofd en krijgt zo'n persoon zelf de schuld toegeschoven of allerlei andere soorten drogredenen. In elke hoek van de kamer van de tandarts wordt je bedrogen en bedonderd waar je zelf bijstaat. 38Zijn snuiters en zijn bakjes zullen van louter goud zijn. 39Van een talent louter goud zal men hem maken, met al dit gerei. 40Zie nu toe, dat gij alles maakt naar het model dat u daarvan op de berg getoond is. Alles volgens het boekje. Het boekje is duur betaald, dus dat zullen ze ook niet zomaar weggooien. Ook al weten ze dat het fout is, ze zijn bang voor grote schade-claims. Steeds meer mensen worden
Pagina 32
wakker. In steeds meer landen worden bepaalde praktijken verboden, maar het is nog steeds een druppel op een gloeiende plaat. De bevrijding moet nog komen. Zelfs als je zelf geen amalgaam hebt en je ouders hebben het wel, ben je al zwaar vergiftigd. Kwik tast de vrucht in de baarmoeder al aan. De aarde is vol met kwikvergiftigden. Het rommelt met het genetisch materiaal. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, als een lange keten. Buitenaardse lange zwarte slangen hebben de aarde in hun macht. Maar de bijbel geeft zelf het antwoord al : Exodus 23 1Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadig getuige. 2Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen. 5Wanneer gij de ezel van uw vijand onder zijn last ziet bezwijken, zult gij dit niet onverschillig aan hem overlaten. Gij zult hem zeker helpen met afladen. 6Gij zult het recht van de arme onder u in zijn rechtsgeding niet buigen. 7Van een bedrieglijke zaak moet gij u ver houden. De onschuldige en de rechtvaardige moogt gij niet doden, want Ik verklaar de schuldige niet rechtvaardig. 8Een geschenk zult gij niet aannemen, want een geschenk maakt zienden blind en verdraait de zaak der onschuldigen. 24Gij zult u niet nederbuigen voor hun goden noch hen dienen en gij zult niet doen naar hun werken, maar gij zult ze volkomen vernielen en hun gewijde stenen zult gij geheel verbrijzelen. 32Gij zult noch met hen noch met hun goden een verbond sluiten. Hoofdstuk 10. Het Vuile Spel van de Exodus 21 Vertaling Het zwaartepunt van de bijbel ligt in Exodus waar Mozes het volk uitleid en de Egyptische wet verandert in de Israelitische wet. Exodus was oorspronkelijk een Egyptisch boek. Exodus is de Latijnse benaming in de Vulgaat, maar de Israelieten noemen het Shemot, namen. Ex. 14 2Zeg tot de Israëlieten, dat zij teruggaan en zich legeren voor Pi-Hachirot, tussen Migdol en de zee; recht tegenover Baäl-Sefon zult gij u legeren, aan de zee. Baal-Tsephown, het kennen van het verborgene, was de plaats waar de Egyptenaren omkwamen in de zee, als een beeld van het stervende ego. In het Aramees worden de Israelieten in dit vers ingewijd in de mysterieën, wat dan later metaforisch wordt uitgebeeld als 'het gaan door de gesplitste zee'. Tsephown is ook het wortelwoord van Tsephan-yah, het verborgene, het waardevolle bezit, van Yah, Havah, Eva, de interpreterende kennis. Tsephan-yah was de zoon van Cushi, wat zwartheid betekent. Hij was de zoon van de duisternis waarin de kennis opgeborgen ligt. Dit is het pad van Tsephan-yah, van de diepte van God. In 3:13 wordt er gesproken over een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moeten heel wat schillen verwijderd worden. Er moeten heel wat voorhangsels scheuren. Het pad van Tsephan-yah leidt tot het diepste van de tabernakel geheimen. Hier sterven de Egyptenaren als een beeld van het ego. 1:18-Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal de Here alle inwoners der aarde bereiden. 1:11-Huilt, gij inwoners van de holen, want al het volk van kooplieden gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. In het Aramees was de doortocht door de gespleten zee een zekere doofheid tot het ego. De mens leert hier het luisteren naar en gehoorzamen van het ego af. Tsephan-yah is dus het exodus mysterie. Exodus 21 is één van de grootste struikelblokken, want dat gaat over slavernij, maar toch is het aanbevolen om dan de grondteksten, de contexten en de diepere esoterische betekenis erbij te halen : 2Wanneer gij een Hebreeuwse slaaf koopt, zal hij zes jaar dienen, maar in het zevende jaar zal hij om niet als een vrij man weggaan. Het woord voor kopen, qanah, Hebreeuws, wordt gebruikt voor Eva die tot de gnosis komt, dus dat pad moeten we even volgen hier, ook in de vorm van het vrijkopen van zielen, wat hier ook een kwaliteit van God is. De westerse bijbels hebben dit allemaal verletterlijkt. Ook is "scheppen" één van de betekenissen. Het kan vergeleken worden met de zes "dagen", zes tijdperken, waarin de aarde werd geschapen, en dan op de zevende dag is de rustdag, maar hier betekent "vrij" ook fysiek extreem zwak gemaakt, gevallen tot onderdanigheid, chophshiy. Het Aramees spreekt over een overdracht, een vertaling, dus eigenlijk van opvoeding komen tot educatie, van de moeder tot een bijmoeder of vrouw. De gnosis gaat zich hier dus verdiepen en vertalen, zodat de mens op een nieuw niveau komt. Het woordje dienstknecht of slaaf, abad, kan ook gewoon aanbidder van God betekenen. Het is schandalig hoe eenzijdig het vertaald is in veel westerse vertalingen. Het kan ook gewoon diendende profeet of Leviet betekenen. Het zevende jaar is het moment van verbreking, waarin veranderingen plaatsvinden, waarop de dienstknecht van God een nieuwe koers zal gaan.
Pagina 34
7En wanneer iemand zijn dochter als slavin verkoopt, zal zij niet weggaan zoals de slaven weggaan. Dit is heel zwak vertaald in vele westerse vertalingen, want dochter kan in zowel het Hebreeuws als Aramees ook onderdeel betekenen, dus als een dochter-village of dochter-onderneming, waarin dochter een metaforische betekenis heeft. Het gaat hier om een deel-realiteit, en hierin is de aanbidder van God blijvend, als beeld van het eeuwig huwelijk of een eeuwige relatie. 26Wanneer iemand het oog van zijn slaaf – of het oog van zijn slavin – raakt en het vernielt, zal hij hem om zijn oog vrijlaten. In het Aramees staat er ook : als iemand het kwaad (ego) van de dienstknecht vernielt, en dan verder in het Hebreeuws : dan leidt dit tot toewijding (zwakte). Het ego staat namelijk tussen de mens en God in, en geeft de mens valse sterkte, zodat de mens vaak ook weer een dienstknecht is van het kwaad. In de mythe van Simson was hij tot slaaf van de Filistijnen gemaakt, en waren zijn ogen uitgestoken, als een beeld van dat God dit had gebruikt als een roede om Simson los te slaan van zijn individuele ego, en daardoor ontving Simson in zijn zwakte bovennatuurlijke kracht om de pilaren waaraan hij geketend was te breken. De gehele tempel stortte hierdoor in, en zo werden zijn vijanden, het collectieve ego, vernietigd. Hoofdstuk 11. De Kaïnitische Exodus uit het Paradijs - De Gnostische Versie van Genesis Dat wat we vandaag de dag om ons heenzien, oorlogen, geweld, bedreigingen enzovoorts, is een bloed-orakel. Het is de bedoeling dat we er de tekenen in kunnen zien. Natuurlijk is het deel van een veel grotere buitenaardse context die de aarde gewoon als een schaakbord gebruikt om dingen uit te spelen. Je moet er een beetje doorheen prikken anders wordt je compleet gek, maar zonder onverschillig te worden. Het gaat meer om het puzzelen, het zoeken naar een oplossing en ook anderen daarin te verlichten, zoals het boek de Egypte Code dit met het Noord-Korea probleem deed. In vorige boeken hebben we het bloed-orakel uitvoerig besproken. Het bloed-orakel is nodig om met het ego af te rekenen, maar het moet op de juiste manier geinterpreteerd worden. Hadd of Hat is de naam van het Assyrische bloed-orakel, dat ook als Baal Zephon wordt voorgesteld, wat een gebied aan het Rode Zee gebied is waar de Israelieten overstaken, en waar de Egyptenaren door de zee werden overweldigd in hun achtervolging, als een beeld van de waterdoop waarin de mens sterft aan het ego. Zephon is ook het wortelwoord van Sefanja. Het boek Sefanja gaat dus in principe over deze plaats in de Exodus, en representeert het bloed-orakel. Hat staat ook weer in verbinding met Hathor, de Egyptische godin van de vruchtbaarheid, en met de amazone Hiti stam. De Rode Zee is ook een beeld van bloed. De mens groeide op in een soort "paradijs" waarin ze dom werden gehouden. De boom van kennis was verboden. Daarvan zou je sterven. Zo worden mensen in de kerk ook dom gehouden. Kennis is verboden. Alles moet in het boekje staan en van de kansel gepredikt. Alles, maar dan ook alles, wordt voorgekauwd. Als de slang Eva verleid tot kennis, dan wijst dit op de geslachtsgemeenschap tussen Adam en Eva, waardoor Eva werd bevrucht. Er ging een nieuwe wereld voor hen open. Deze vrucht was Kaïn, de Kaïnieten, en de oorzaak waardoor Adam en Eva uit het valse paradijs werden gered. De Kaïnieten hadden een invasie gedaan. Telkens weer wordt de mens Adam genoemd, een Adamiet, maar door de Kaïnieten was er een grote exodus uit het valse paradijs. Kaïn was de eerste die uit een mens geboren was, en als er dan in Genesis 6 de dochters der mensen worden besproken dan zijn dit de Kaïnieten. De Adamieten waren de zonen van God. De dochters der mensen, oftewel de Kaïnieten, namen de ontsnapte Adamieten en Eva uit het paradijs in boten mee in het hele zondvloed verhaal. Ook Noach was hierbij als een Adamiet, als een vorm van Adam. De Kaïnieten, een buitenaards ras, namen hem mee tot hun grote tenten in de wildernis. De Kaïnieten hadden een veel tragere vibratie dan het paradijs, en konden zo beter de mappen lezen. Met hun vingers lieten ze het rustig aan Adam zien op hun boot, op de landkaarten. Noach zou een belangrijke rol spelen, en de Kaïnitische zusters vochten over hem, over in welke tent hij zou wonen. Ook de Adamieten moesten dus in de tragere vibratie komen om zo inzicht en overzicht te krijgen. Dit werd hen geleerd door de Kaïnieten. Zij moesten de grote snelle, luidruchtige zwijnen van het ego overwinnen, en ook de snelle witte kippen van het ego. De Kaïnieten dienden de grote zwijnen op na de jacht om gegeten te worden in de mythe, omdat het ego verwerkt moest worden, en zo ook plukten ze de kippen, en gebruikten de witte veren voor hun tenten. Wat wil dit zeggen ? Het wil zeggen dat we het kind niet met het badwater weg moeten gooien. Veel onderdelen van het ego zijn goed bruikbaar. Dat moeten we zeker niet letterlijk nemen. Vanwege de grondteksten en de Egyptische achtergrond neem ik het verhaal van Kaïn en Abel ook niet letterlijk. Toen ik een kind was waren we eens op vakantie in Zwitzerland met wat familie. Mijn iets oudere neef wilde op de camping een stukje met mij lopen, en hij nam me mee naar wat natuurgebied. Hij zei toen : "Weet je waarom ik hier met jou naartoe wilde ?" Ik zei : "Nee, waarom ?" Hij zei : "Omdat ik je ga vermoorden."
Pagina 36
Ik weet nog wel dat het totaal maar dan ook totaal geen indruk op me maakte. We liepen gewoon terug naar de tent, en het leven ging door alsof er nooit wat was gebeurd. Het was heel surreëel, en ik nam het niet serieus, omdat ik wist dat hij filosofisch aan het doen was. Zo zat hij in elkaar. Er zat niks geen kwaad bij die jongen. Later ging hij door hetzelfde als mij, kwam los van het hele zware orthodoxe christendom waar we beiden in opgroeiden, en hij kreeg ook visioenen. Maar we waren dus op vakantie in de bergen en bij water, bij een meer. Zoals ik het later zag had hij een buitenaardse poort geopend waardoor ik mijn oude leven daar kon achterlaten, en hij dus ook. We moesten beiden van iets los komen. Hij zaaide hiervoor het zaad. Ik ga dus ook nu op een hele andere manier om met het Kaïn en Abel verhaal. Ik weet dat de Kaïnieten komen door dit gat, en ons hebben geleid uit het valse paradijs. Ze namen ons mee in hun boten, tot de wildernis. Het is een hele trage vibratie, bijna verlammend. Hoofdstuk 12. Ragnarok in de Egyptologie Sokar is het Egyptische mysterie of enigma van 'de poel des vuurs'. Zijn grot ligt er vlak boven, in de diepte van de woestijn. Dit is Zekaryah in het Hebreeuws, oftewel het Zacharia mysterie in de kleine profeten. Sokar staat voor het reinigen van de mond, oftewel het reinigen van het Woord, het verdiepen van het Woord totdat er verzoening plaatsvindt tussen de talen en de religies. Dat gebeurt in de diepte van de exegese, de schriftuitleg, als het herstel van de context (waarvan het communisme een metafoor is). In de Egyptische mythologie moest elke 'dode' (aan het ego) door de woestijn van Sokar heen om zo wedergeboren te worden. Dit gebeurde wanneer de dode de grot van Sokar had bereikt in de diepte van de woestijn en kwam tot het mysterie van de poel des vuurs. Ook Ragnarok in de Germaanse mythe draagt dit geheimenis, waarin de mens door het ijs en de nacht tot het mysterie van vuur zou moeten komen. In een droom kwam Ragnarok eens tot mij als een jongen, en hij wees op zijn mond met een lijmstick en begon zijn onderlip in te smeren, waardoor hij in een magische bevroren staat kwam, en toen was er zware hemelse, nibaanse magie. De Germaanse Ragnarok loopt parallel aan het Egyptische Sokar mysterie, oftewel het Zacharia mysterie in de bijbel. Sokar is de verhongering in het Egyptisch, als het heilige vasten, het leegworden, waarvan ook de Arabische Ramadan een beeld is. Dit is een beeld van het "minder is meer" principe, oftewel het minimalisme. In de Germaanse mythologie kon men alleen tot de godin Hel komen door Honger, haar wachter, soms voorgesteld als een bord of een mes. Hieraan stierf het ego. De mens moet daarom de leegte in, wat ook het boeddhisme predikt. Odin, die zichzelf ook Hoog noemde, beschreef Hel als een woeste donkere oorlogsgodin. Zij voert strijd tegen het ego, wat een beeld is van de vruchtbaarheid. In de mythe werd Zacharia gestenigd, wat een beeld is van het gereinigd en verdiept worden door het Woord, door de Wet. Gedurende ons hele leven worden zulke stenen op ons afgeworpen om ons te verdiepen. De stenen worden op ons afgegooid opdat de tempel gebouwd zal worden. Wij zijn de tempel, wij zijn de tabernakel. In het Nieuwe Koninkrijk werd Sokar (Zacharia) gelijkgesteld aan Osiris die in de onderwereld troonde. Ragnarok is in die zin ook verbonden aan Osiris. De poel des vuurs is als een testende steen, als de oerim. Dit is ook wat de betekenis van vuur is in het Aramees. Sokar bewaakt in die zin het geheim van het toetsen. De poel des vuurs is een beeld van het Woord van Sokar. Het komt uit zijn mond. Hij spuwt het. Zijn grot wordt bewaakt door de twee Akerleeuwinnen, godinnen van de aarde. De mens die hier komt raakt in gevecht met hen, zoals Jakob met hen vocht op Pniël. Niemand komt zomaar tot het geheimenis. Eerst moet het ego sterven en moet de mens aan de condities voldoen. De vlammen van Sokar leiden de mens, als inzicht, als een beeld van openbaring. De vlammen van Sokar zijn de dromen gegeven aan de mens die hiervoor klaar is. Dit is ten diepste wat de poel des vuurs is, als de poel der dromen. Het mes vernieuwt de aarde in de Egyptologie, en leidt tot de poort van het eeuwige mes. In de Germanologie is het mes een beeld van de honger, wat tot de eeuwige leegte leidt, waarin de principes van vruchtbaarheid opgewekt worden. Sokar leeft door dit vuur der dromen wat opgewekt wordt in de leegte, wat opgewekt wordt in het ijs, en dit vuur is niet noodzakelijk warm, zoals ijs niet noodzakelijk koud hoeft te zijn. Het gaat hier dus om het Nibaanse vuur en ijs, twee metaforen. Het is het droomvuur en het droomijs wat de mens leidt. In de Egyptologie is het mes een deur in de onderwereld, en zo ook het eeuwige mes, als beelden van de heilige honger, het heilige minimalisme wat tot vruchtbaarheid leidt. De mens moet dus kiezen tussen minimalisme wat tot leven leidt (kennis), of het materialisme wat tot de dood leidt (onwetendheid). Sokar, de Egyptische leegte, is daarom ook een beeld van de Egyptische apocalypse, wat dus in het christendom Armageddon is, in de Germanologie Ragnarok en in de Amazonologie Tahulen. In de Egyptologie is dit niet alleen een beeld van de wedergeboorte, maar ook van de verjonging. De poel des vuurs is in de Egyptologie de voorbereiding voor de opname die leidt tot de troon van Osiris, of de godin Suri. De Egyptenaren hadden zo'n sterk moeder besef dat zelfs Horus, Here, soms als een moeder werd beschreven. In de Pyramide Teksten van het Oude Koninkrijk voedde zij haar kinderen aan de borst. Er was altijd een sterke geslachtelijke dualiteit binnen de Egyptische goden, wat ook weer terugkomt in de Germanologie bij bijvoorbeeld Loki. Ook in de Israelitische teksten is God in diepte een vrouw met vrouwelijke, metaforische eigenschappen, vandaar dat wij ook spreken over de verborgen Godin in de bijbel. In veel westerse vertalingen is zij vrijwel geheel weggestreept. Het vee met horens en hoeven is een beeld van de heilige volharding en verharding, van hen die door het Ragnarok zijn heengekomen. In dat opzicht is het tweede nachtgezicht van Zacheria van belang, over de horens. Het gaat over de heilige bevrorenheid die afzondering brengt. De gehoornde, by, komt in de grot van Sokar tot de slagers van de poel des vuurs, de slagers van het ego. Dit is een metafoor van het verdiepen. Ook het ego heeft zijn eigen volharding en verharding. In het nachtgezicht van Zacharia wordt dit opgelost door kennis in het Aramees, door vier geleerden, door de herbouw van de tabernakel, waar een ander nachtvisioen van Zacharia over gaat, wat een metafoor is voor het herstel, de verdieping, van het Woord. Je kunt de horens van het ego niet verbreken door geweld, maar alleen door het verdiepen, door het vergeestelijken. Het moet doorvertaald worden en gerangschikt.
Pagina 38
Hoofdstuk 13. Maleachi en de Hannah-profetie Oorspronkelijk in de grondteksten had de tucht te maken met een metafoor van verbinding, wat zich uitte in het betalen van religieuze en rituele "belasting". Denk bijvoorbeeld aan de tienden. Tucht had te maken met economie en ecologie, en had ten diepste te maken met de heiligen, omdat dit het teken was dat zij kinderen waren van de gnosis. Die tucht was eeuwig als een herinnering dat alles aan elkaar verbonden is, en alleen kan werken in de context. De kerk wilde de tucht niet, maar wilde zelf de tucht zijn en projecteerde de eeuwige heiligmakende tucht op de in hun ogen kwaaddoeners en verworpenen die zich niet aan deze kerkelijke tucht onderwierpen. Zij noemden dit de eeuwigbrandende hel waaruit geen ontsnapping mogelijk was. Even een kwartslag gedraaid zou dit om de heilige gebondenheid moeten gaan die er is door de eeuwige tucht. Tucht is onderwijs. Tucht is verdieping, die leidt tot verzoening, maar de kerk heeft hier een karikatuur van gemaakt. De Israelieten leerden geen altijddurende hel. Het was slechts een symbool wat de christelijke kerk in haar ongeletterdheid volkomen verkeerd interpreteerde met alle gevolgen daarvan. Amos 1 11Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren, 12zal Ik vuur werpen in Teman, zodat het Bosra’s burchten verteert. Het was een bepaalde Temanitische cultus in Edom, in de stad Bosra, die de leer van de eeuwige verdoemenis predikte, van de eeuwige wraak en boosheid, in de bijbelse mythe. Het waren Bosraieten. Bozra was de hoofdstad van Edom. In Jesaja 34 komt Bosra ook voor : 5Want mijn zwaard is in de hemel dronken geworden; zie, het daalt neer op Edom en ten gerichte op het volk dat door mijn banvloek werd getroffen. 6De Here heeft een zwaard vol bloed, het druipt van vet, van het bloed der lammeren en bokken, van het niervet der rammen; want de Here richt een offer aan te Bosra en een geweldige slachting in het land van Edom. 7Woudossen vallen met hen, stieren met buffels, en hun land wordt dronken van bloed en het stof wordt met vet gedrenkt; 8want de Here houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding. 9Zijn beken verkeren in pek, zijn stof in zwavel en zijn land wordt tot brandend pek, 10dat dag noch nacht uitgaat; voor altijd stijgt zijn rook op, van geslacht tot geslacht ligt het woest, tot in alle eeuwigheden trekt niemand daardoor. Vergelijk dit met Openbaring 19 : 1Halleluja! Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God, 2want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geëist. 3En zij zeiden ten tweeden male: Halleluja! En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheden. En Openbaring 14 : 9En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, 10die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. 11En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt. Kijk dan naar Jesaja 63 waar Bozra ook voorkomt : 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. En vergelijk dit met Openbaring 19 : 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Bozra betekent kooi van lammeren, plaats van ontoegankelijke geheimen.
Pagina 40
Micha 2 12Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als lammeren van Bozra, als een kudde in het midden der weide. Het zal er gonzen van mensen. 13De doorbreker trekt vóór hen op; zij breken door en trekken door de poort en gaan daardoor uit; en hun koning trekt vóór hen uit, en de Here aan hun spits. Jeremia 49 20Daarom, hoort het besluit dat de Here tegen Edom genomen heeft, en de plannen die Hij tegen de inwoners van Teman beraamd heeft: Voorwaar, de jongens der kudde zullen hen wegsleuren, voorwaar, hun dreve zal zich over hen ontzetten; 21van het geluid van hun val beeft de aarde, het gejammer wordt aan de Schelfzee gehoord. 22Zie, als een gier stijgt hij op en zweeft aan en spreidt zijn vleugels over Bosra uit, en het hart van Edoms helden zal te dien dage zijn als het hart van een vrouw in barensnood. We zien hier dat de leer van de eeuwige hel uiteindelijk weer zal worden tot wat het oorspronkelijk was : een baarmoeder, een vrouw in barensnood, de godin van de vruchtbaarheid, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. Daarom zien we in Maleachi 1 dat de Heere die Edomieten, oftewel de Bosraieten, die geen stop kenden in hun martelingen, haatte (Ezau). 2Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. 3Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk wat de Heere voor eeuwig ontmaskert (za'am, Hebreeuws). 5Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de Here, ook buiten Israëls gebied. Daarna wordt het zelfs duidelijker waar deze Edomieten schuldig aan zijn : 6Een zoon eert zijn voortbrenger en een knecht zijn heer. Indien Ik nu een voortbrenger ben, waar is de eerbied voor Mij? en indien Ik een heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de Here der heerscharen tot u, o priesters, die mijn naam veracht. En dan zegt gij: Waarmee verachten wij uw naam? 7Gij brengt minderwaardige offerspijze op mijn altaar. En dan zegt gij: Waarmee hebben wij U minderwaardig behandeld? Doordat gij zegt: Des Heren tafel, zij is verachtelijk. Het metaforische zelf offer (van het ego) was niet volkomen. Zij wilden de tucht daartoe niet, en zij aten het offer niet. Zij verachten de tafel (het vertalen), want zij wilden hun ego vereeuwigen. Zij brachten vreemd vuur tot de tabernakel, zoals Nadab en Abihu in Leviticus 10, de oudste zonen van Aharown, die hierdoor stierven (als beeld van sterven aan ego-dienst). Dit is de boodschap van Maleachi : 8Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing. 9Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. 10Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. 11Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt de Here der heerscharen. 12En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen. Dit gaat metaforisch over het zelf offer door de tucht, door het onderwijs. De Bosraieten hadden hun kleptocratie opgezet, oftewel hun corrupte regering van dieven die het volk uitbuitten. De mens moest in de boodschap van Maleachi zowel terugkeren tot zijn ware moeder als tot zijn ware vrouw, waarvan de heilige economie en ecologie een beeld is. De tiende is een metaforisch beeld, geen letterlijke entiteit. De tiende betekent het bouwen, de erectie, in het Hebreeuws, de mens die zij offer (fallus) brengt tot de tabernakel (vagina). Zou de mens dit tot de verkeerde god doen dan zou de mens sterven. Vandaar dat Maleachi het benadrukt dat de mens zijn hartstochten moet bedwingen. Maleachi 2 15Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. 16Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw hartstocht en weest niet ontrouw. Dat was volgens Maleachi de oorzaak van alles. De Bosraieten die de eeuwige hel predikten als een projectie hadden hun vrouw (godin) in de steek gelaten, en werden patriarchisch, geweldenaars. Zij hielden de waarheid ten onder in overmoedig en overmatig geweld. Deze leer was zelfs in Israel doorgedrongen, in bepaalde Temanitische sectes van de Israelieten (Teman is Hebreeuws voor Yemen, en een zoon van Ezau's oudste zoon, Eliphaz). 10Hebben wij niet allen één voortbrenger? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom zijn wij dan trouweloos tegenover elkander en ontheiligen het verbond onzer vaderen? 11Juda is trouweloos geweest en een gruweldaad is bedreven in Israël en in Jeruzalem, want Juda heeft het heilige des Heren, dat Hij liefheeft, ontheiligd, en heeft de dochter van een vreemde god getrouwd. 12De Here roeie de man uit, die zulks doet, wie hij ook zij, uit de tenten van Jakob, ook al brengt hij offer aan de Here der heerscharen. 13In de tweede plaats doet gij dit: gij bedekt met tranen het altaar des Heren, onder geween en gezucht, omdat Hij Zich niet meer tot het offer wendt, noch het uit uw hand aanneemt als Hem welgevallig. 14En dan zegt gij: Waarom? Omdat de Here getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. 15Niet één doet zo, die voldoende geest bezit, want wat zoekt die éne? Het zaad Gods. Maleachi 4
Pagina 42
1Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de Here der heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten. Alles zal dus ontmaskerd worden in de etymologie. 5Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. 6Hij zal het hart der voortbrengers terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun voortbrengers, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban. Deze kwam in het NT in de vorm van Johannes de Doper, wat van het Hebreeuwse Chanah komt, oftewel Hannah, de moeder van Samuel die hem verkocht aan een bijmoeder, vrouw, voor tabernakel dienst in de grondteksten. Maleachi kondigt zo de terugkeer van Hannah aan die haar zoon zal terugbrengen tot zijn vrouw. Samuel komt van shama, gehoorzamen (Hebreeuws). Hoofdstuk 14. De Burchten van Bozra Teman is een Hebreeuws woord voor Yemen, wat van belang is voor het oplossen van het Bosra mysterie. Door hun eindeloze geweldadigheid hielden de Bosraieten het volk in bedwang, zoals de kerk dit doet door de eeuwige verdoemenis-leer. Teman wordt ook gebruikt om de Yemanitische Israelieten aan te duiden die in Yemen wonen of hebben gewoond. Teman was een Edomitische clan (van Ezau). Kijken we naar Yemen, dan zien we daar de kind-huwelijken. Zij worden op jonge leeftijd gedwongen te trouwen (al dan niet verkrachting of voorbereiding voor verkrachting). Ik maak direct een verbinding met de gedwongen vaginale besnijdenis in Afrika, Azië en het Midden Oosten, wat pure genitale verminking is, en zo ook de gedwongen orale besnijdenis, de tandarts dwangverpleging die wereldwijd is, waarin mensen als kind al gedwongen implantaten in de mond krijgen, in het bot, wat hun gezondheid ondermijnt. Dit is allemaal hetzelfde. Het is een onbevoegde betreding en ontering van privé-terrein, allemaal dezelfde geest van invasie en verkrachting. De geest van Bosra wordt ook wel Mensor genoemd in de demonologie. Het is een geweldadige geest van verminking, permanent geweld, wat zich vertaalt in de eeuwige hel. Gelukkig is ook het oordeel hierover opgetekend gebleven in de bijbel. De dieven konden het dus niet zomaar los stelen, maar het oordeel hing er als prijskaartje aan. In de burchten van Bozrah wordt zowel bevrijding beloofd als het oordeel. Daarom is het belangrijk Abadja erbij te halen, die tegen Edom streed. Abad-yah of Abad-havah betekent dienstknecht van de godin, van Eva (havah, Hebreeuws). Dit was wat Adam oorspronkelijk was, en in Edom werden dingen steeds corrupter, in het Bozraitische Edom. Adam was eerst met de moeder godin, en werd toen aan zijn vrouw, Eva, gegeven, als een beeld van de onderwijzing. Hij werd tot een Abadhavah, en predikte tegen het gevallen Edom. Het eeuwige vuur van de hel is een allegorie van volkomen diepte, van volkomen context, van de volkomen doorvertaling en etymologie. Dit is het geheim wat Bozrah verborgen houdt. Het is dus een allegorie van een soort tijdmachine, van het transcendente bewustzijn wat voor de heilige is weggelegd. In de gnosis is er de mythe van de tuin in het paradijs waar sommigen (want Adam was een volk) namen van de vrucht van de eeuwige hel (leer) en zij kwamen tot het Bosra gebied. Hier heerste de heks "Zo", een kannibaalse heks. De aarde buiten het paradijs behoort tot het Bosra gebied. In een ontmoeting met deze heks moest ik haar arresteren, en ze klaagde : "Zo ga je niet om met vrouwen." Ze hield een heleboel wijsheids-dwergen opgesloten die ik moest vrijzetten. Voordat ik dat kon doen was ik in gevecht met een vrouwelijke wachter van haar, een demoon, in een droom. We waren in een vuurgevecht en uiteindelijk schoot ik de demoon door het hoofd. Ik was in mijn eigen natuurdorp wat in de droom een grote stad was, een wereldstad, maar wel in natuur gebied. Ik was helemaal aan de andere kant van de wereldnatuurstad, en ik moest helemaal terug vluchten naar mijn huis. Er was ergens een opening in de vloer waardoor ik onder het huis kwam, en daar lagen allerlei boeken, waaronder een boek van eind vijftiger jaren genaamd "Exodus", wat de naam is van een schip die de Joden terugbracht van Europa naar Palestina. Het boek gaat ook over de ontsnapping uit de Britse interneringskampen. Als kind kan ik me herinneren dat het boek ook altijd in de open boekenkast lag. Palestina werd geregeerd door de Britten voordat de staat Israel werd opgericht in 1948. We kunnen dit nog steeds zien in het Westen dat de Israelitische wijsheid geheel door het Britse theologische en politieke apparaat is verkracht en verandert tot Calvinistisch dogma. Vandaar dat ook het Westen door dezelfde Exodus ervaring heenmoet. Het Britse zegel moet verbroken worden. Dit is het zegel van Bozra. Bozra staat voor het Brits-Amerikaanse calvinistische wereldrijk, de kleptocratie. Voor het Westen is 1948 nog niet gekomen. Voor het Westen is zelfs de bevrijding van de nazi's in 1945 nog niet gekomen. Het Westen leeft nog steeds in de Tweede Wereldoorlog, en is bezet door de nazi's van de fundamentalistische medische en religieuze dictatuur, de dwangverpleging van ziel en lichaam. Deze nazi's zijn de handlangers van de heks Zo. Alleen door educatie, door de gnosis, kan de mens komen tot 1948, door de grote Exodus. Elk mens moet persoonlijk tot de metaforische 1948 verlichting komen. Het einde van een tijdperk. De heks "Zo" zei ook : "Je moet de tandarts professie niet aanvallen." In ieder geval is de eeuwige verdoemenis leer maar een code. Natuurlijk kunnen zij niet eindeloos iemand martelen. Daar hebben ze de tijd niet voor en de middelen niet voor. Het is een kannibalen code. Het betekent gewoon dat ze gaan voor een volkomen resultaat, goed opgekookt, opgebakken. En voor de auto industrie is het permanentie, dat de onderdelen gewoon blijven zitten. Vandaar dat de "eeuwige hel" een soort van verkopers-garantie is.
Pagina 44
Hoofdstuk 15. Zo de Heks Na het gevecht met één van haar vrouwelijke wachters in een droom had ik dus de ontmoeting met de heks "Zo". De vrouwelijke wachter was door haar hoofd geschoten, en ze riepen : "Ze is dood." Ik moest toen dus vluchten naar de andere kant van de wereldnatuurstad, waar mijn huis was, waar ik onder de vloer dus het boek Exodus vond, over een imigratie-schip voor de verloren Israelitische stammen. Ik werd wakker en ging boodschappen doen. De supermarkt was anders dan normaal. Er hing een buitenaardse sfeer en ik zag zo mijn jeugd door alles heen rollen, als golven, alsof er een poort was geopend. De mensen om me heen waren ook anders, alsof ik verschillende tientallen jaren terug was gegaan in de tijd, rond eind zeventiger jaren, begin tachtiger jaren. De stemmen leken op familie leden van vroeger, een neefje en een nichtje. Ik keek naar de producten en ze droegen dezelfde sfeer. Ik wist dat er iets gebeurd was. Bij de boekenstellage stonden een paar mensen te praten. Een oudere vrouw deed het woord. Ze ging helemaal in haar verhaal op. Ze had het over een doodskist die gefotografeerd was, en daar waren allerlei problemen over. Natuurlijk had die vrouw haar eigen leven en verhaal, maar ik maakte direct verband met mijn droom. Toeval bestaat niet. Alles is aan elkaar verbonden. Er was een stuk collectief ego gestorven. De heks bewaakte een portaal wat nu was opengebroken. Ik zie uit naar wat er verder gaat gebeuren, maar ik kwam in een nieuwe vibratie. Natuurlijk is de heks "Zo" nu woedend, en zodra zulke demonen uit de hemelen zijn verdreven, dan zweren ze wraak, zoals "wee de aarde en de zee, want de duivel is tot haar neergedaald, zoekende wie zij zal verslinden." Wij mogen nooit lichtzinnig met deze dingen omspringen. De heks sprak zoals tegenwerkende mensen vroeger tot mij spraken. Het was allemaal heel herkenbaar. Ik zag dat zij het gewoon was door hen heen. Het kwam er altijd op neer dat ze niet wilde dat je jezelf zou verdedigen. Dat accepteerde ze niet. Ze mocht me alles aandoen, maar ik mocht niks terugdoen om mezelf te verweren. Als je je wel verdedigt, dan heeft dat zo zijn gevolgen. In haar ogen is de mens een product, een auto, of een stuk vlees, dus het mag niet tegenstribbelen. Voor de heks is het allemaal lopende bandwerk. Het Westen leeft nog steeds in WWII, ergens tussen 1940 en 1945. Alle verdere tijd is slechts een illusie geweest. De mens is nog niet bevrijdt van de buitenaardse nazi's. De mens leeft in diepe gevangenschap en slavernij tot deze buitenaardse parasieten. De wereld is nog steeds bezet. Hoofdstuk 16. De Egyptische Wortels van Bosra Bozra is een beeld van deze lagere aardse realiteit, en ook een beeld van het Westen en van het christendom. Het christendom is dus in diepte een Bozraietische secte die de eeuwige verdoemenisleer aanhangt, wat dus een verkoop-truuk is, een code. Hier houden ze aan vast anders zou hun gehele industrie instorten. Die industrie is buitenaards. Ook staat Bozra voor de medische industrie. De medische industrie is slechts een code voor een jachtsport. Het zijn roofdieren op jacht, en de patient is de prooi. Ze spreken in code. Het zijn monikken met kappen op waarachter ze zich verbergen. Ze hebben hun eigen taal, hun eigen alfabet. Ze bedrijven toverij om hun doelen te bewerkstelligen. Ze brouwen hun boosaardige plannen in hun ketels. Natuurlijk komt ook Bosrah van diepere Egyptische wortels. Bos (Bast) was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Noord-Egypte. Sekhmet was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Zuid-Egypte. Beiden waren zij dochters van Ra. Bosra betekent Bos, de dochter van Ra. Bos betekent ook verfpot of bloedpot. Haar letters zijn B, de voet, en S, het kleed. De voet, de wijntreder, wijnpers, is een beeld van het bloedvergiet, de oorlog, als een beeld van het afslachten van het ego. Haar naam betekent het met bloed geverfde kleed in de hieroglyphen van het Egyptische alfabet, wat dus ook terugkomt in Openbaring. Openbaring 19 : 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. In Jesaja 63 is dit verbonden aan Bosra : 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen.
Pagina 46
Er is dus een groot verschil tussen het Egyptische Bosra en het post-Egyptische bosra. Haar zoon was Mahes, ook een oorlogsgod en leeuw. Zijn naam betekent hij die de ware is naast haar. Hij wordt ook wel de rode (scharlaken) god genoemd (vgl. Opb. 19). Hij verslond de krijgsgevangenen, als de verslinder van de schuldigen, en werd daarom ook de god van de slacht genoemd. Zijn naam is een Egyptisch wortelwoord van de Masiah (Hebreeuws), en masih (Arabisch), oftewel de Messias. Ook Sekhmet werd de rode godin genoemd, zij die bloedlust heeft, wat ook terugkomt in Openbaring. Zuid-Egypte veroverde Noord-Egypte en zo werd uiteindelijk Egypte één. Sekhmet droeg het rode kleed. Zij had overwonnen om te verzoenen en zij nam Memphis en Leontopolis in in NoordEgypte, wat haar belangrijke centrums werden. Hoofdstuk 17. De Exodus Planeet Calvijn was een Augustijner. Vandaar dat het belangrijk is tot de Augustijnse bron te gaan. Psalm 3 in het Augustinus commentaar waarin David moet vluchten voor zijn zoon Absalom wordt door Augustinus christologisch beschreven. Volgens Augustinus is het een messiaanse psalm over het lijden, het sterven en de opstanding van Yeshua. 6. Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte, want de Here zal mij opnemen. 8. Sta op, Here, verlos mij, mijn God. Ja, Gij hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen, en de tanden der goddelozen verbrijzeld. David als Messiaans beeld was omringd door beesten met monsterlijke tanden, waarvan de op mensen jagende tandartsen een beeld zijn. De tandartsen zijn de tanden van de beesten, van de goddelozen. Exodus 23 1Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadig getuige. De schuldige, of beschuldigde, wat zowel positief als negatief kan zijn, is rasha, van het egyptische ra-shu, de zoon van Ra, wat in het NT yah-shu, yahshua, is, de zoon van Yah. Rasha of yasha betekent de ontwaking. Het mag niet misbruikt worden. Dit misbruik komt voortdurend voor in het christendom die Yeshua, Jezus, tot een afgod hebben gemaakt, en het yasha-principe zijn vergeten. Voortdurend misbruiken zij de naam Jezus als een grote godslastering. 2Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen. Dit doet het christendom dus wel. Alles draait om de statistieken. In het Aramees : volg de meerderheid niet om de exegesis van de schrift te buigen. De mens mag theologie niet baseren op de mening van de meerderheid. Dat is massa-hysterie. 3Ook zult gij een onaanzienlijke niet voortrekken in zijn rechtsgeding. Het kan een arme betekenen of een gierigaard in het Aramees. De mens mag niet oordelen naar het vlees vanuit medelijden of uit vriendjes-politiek. Vooroordelen mogen er niet zijn. 4Wanneer gij een verdwaald rund of ezel van uw vijand aantreft, zult gij ze hem zeker terugbrengen. In het Aramees : rund, ezel is een dom, koppig persoon, een mechanisch instrument, en terugbrengen in de zin dat het vertaald moet worden. 5Wanneer gij de ezel van uw vijand onder zijn last ziet bezwijken, zult gij dit niet onverschillig aan hem overlaten. Gij zult hem zeker helpen met afladen. In het Aramees gaat het om de aanklager. Het helpen met afladen betekent in het Aramees ook het oplezen van het Woord, het in bezit nemen voor het Woord. 6Gij zult het recht van de arme onder u in zijn rechtsgeding niet buigen. Weer gaat het hier om het niet buigen van de exegese van de schrift, wat veel gebeurt in het christendom door ongeletterdheid en door letter-afgoderij. De exegese van de schrift is dn, dana in het Aramees, de dochter van Jakob. In de Sanskrite wortel is dit dhyana, het pad van meditatie tot transcendent bewustzijn. In het Pali is dit Jhana (vergelijk het Arabische paradijs, Djannah, Jannah). De Egyptische dn wortel betekent de kop eraf snijden. Dit betekent het verslaan van de territoriale demoon, wat ook gebeurt in Leviticus. 7Van een bedrieglijke zaak moet gij u ver houden. De onschuldige en de rechtvaardige moogt gij niet doden, want Ik verklaar de schuldige niet rechtvaardig. De rasha wordt niet altijd gered, zoals het Hebreeuws zegt. Ook Jezus werd niet gered, maar moest de weg van het kruis gaan. Het gaat niet om redding maar om bewustzijnsverruiming, om de gnosis, zoals Jezus zelf aangeeft in Lukas 11 : 52 - Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. Kennis komt door het kruis. De mens wordt zo gescheiden van het valse.
Pagina 48
8Een geschenk zult gij niet aannemen, want een geschenk maakt zienden blind en verdraait de zaak der onschuldigen. Het gaat niet om de valse gratis genade van het christendom, maar om het eerlijke loon van de kennis. Als de mens vanuit Betelgeuse tot bewustzijnsverruiming komt en opstijgt tot de randen van het Heelal, waar de zwarte golven in andere dimensies overgaan, dan komt de mens in een nieuw bewustzijn, in de duistere nacht, het nacht heelal, waar de reusachtige wildernisplaneet Exodus zich ergens bevindt. Woeste golven zijn aan de randen van de lange wildernis stranden van de Exodus planeet. Exodus is dus niet zomaar een boek. De woeste golven gaan zeer hoog totdat zij opstijgen tot transcendentie, en dan dalen zij weer diep. Zij komen tot ascentie. Zij zijn buitenaardse natuurverschijnselen, enigmatische wezens, de golven van de wildernisplaneet Exodus. Wanneer zij zich weerspiegelen door de duistere randen van het heelal tot ons heelal, dan worden zij als leeuwen geprojecteerd, zowel op aarde als in het astrale. De leeuwen zijn de wachters van dit geheim, en de leeuwenzegels moeten verbroken worden, om tot de golven van Exodus te gaan. 9De vreemdeling zult gij niet benauwen, want gij kent de gemoedsgesteldheid van de vreemdeling, omdat gij vreemdelingen zijt geweest in het land Egypte. De opstaande muren van de zee in het boek Exodus zijn een beeld van wat op de Exodus planeet gebeurt. De golven komen zo hoog dat ze opstijgen, als een groot natuurverschijnsel. Zij dragen het geheim van transcendentie. De leeuw is slechts een heenwijzer naar dit verschijnsel. De mens moet dus geen xenofobie ontwikkelen tot het vreemde. Het vreemde is de sleutel. De mens moet dieper gaan tot achter de mens dogma's. Velen geven deze strijd met leeuwen op, maar Dana-el (Daniël), de exegese van El, yah-havah, Eva, overwint in de leeuwenkuil. 10Zes jaar zult gij uw land bezaaien en zijn opbrengst inzamelen, Zes is het getal van de schepping, de voorwaardes, de voorbereiding. 11maar in het zevende zult gij het braak laten liggen en het met rust laten, opdat de armen van uw volk eten, en wat zij overlaten zal het gedierte des velds eten. Evenzo zult gij doen met uw wijngaard en met uw olijfbomen. De arme is een beeld van de vreemdeling, van de exotische transcendentie aan de andere kant van het heelal die op de mens wacht. Alleen door de leegte, door de heilige honger, de heilige sabbath rust, kan de mens komen tot de planeet Exodus. Daniel vocht niet met de leeuwen, maar hun monden werden als door magie gesloten, door de gnosis. 12Zes dagen zult gij uw werk doen, maar op de zevende dag zult gij rusten, opdat uw rund en uw ezel uitrusten, en de zoon van uw slavin en de vreemdeling adem scheppen. De planeet Exodus wordt alleen bereikt door de sabbath. Alleen vanuit de sabbath kan de mens werken. Dit is ten diepste een eeuwige sabbath. In het Hebreeuws gaat het om hevig ademhalen, als na een zwemtocht. De mens moet eerst langs de golven van de Exodus planeet heen. De mens moet eerst het mysterie begrijpen, opdat het leeuwenzegel verbroken zal worden. In een nachtvisioen vele jaren geleden zag ik een bok die een groep leeuwen doorboorde met zijn horens. De leeuwen begonnen te branden en weg te smelten. De horens zijn een beeld van de volharding, van de heilige verharding, waardoor de mens tot nieuwe gebieden komt. Dit gaat niet zonder kruis. De bok is in het OT een offerdier, als de dood van het ego. 13Ten aanzien van alles, wat Ik u bevolen heb, zult gij op uw hoede zijn; de naam van andere goden zult gij niet noemen, hij zal uit uw mond niet gehoord worden. Zo komt de mens tot een hoger atheisme en een hoger communisme, om zo tot een hogere technologie te komen en een hogere sexualiteit. Dit is een belangrijke viersleutel om tot de planeet Exodus te komen. In het Aramees staat dat de andere goden niet herinnerd zullen worden, als een vergetelheids-atheisme. Goden zijn ook wonden in het Aramees en angsten. De mens komt zo los van de lagere wonden en angsten. Ook betekent het geloof, waar de mens los van komt. Het gaat niet om geloof, maar om gnosis en de heilige gebondenheid. Als we zo naar Augustinus kijken, dan stelde hij dat er altijd een einde komt aan geredeneer en gefilosofeer ergens op de weg, en waar de mens dan vastraakt vanwege het uitputten van de kennis, daar neemt het geloof het over, maar in principe is het in de gnosis zo dat de mens dan toch nog geleid wordt door de hogere gnosis, door profetie binnen de heilige gebondenheid, en die moet altijd getoetst worden. Het mag nooit blind geloof zijn. Hoofdstuk 18. Het Nachtheelal - De Sleutel tot Betelgeuse In het nachtheelal, door de rand van het heelal heen, ligt ergens de reusachtige wildernis-planeet Exodus, die 10 miljoen malen groter is dan de aarde. Deze planeet is een satelliet van de reusachtige wildernis-planeet genaamd Deuteronomium, die vele honderden miljoenen malen groter is dan de planeet Exodus. De planeet Exodus draait dus om de veel grotere planeet Deuteronium heen. Vandaar dat deze twee boeken dus ook zo'n grote grip op de aarde hebben gehad, maar ze zijn natuurlijk corrupt doorgekomen, helemaal verletterlijkt, vooral in de Westerse vertalingen. Daarom heeft de mens ook zo'n grote strijd te voeren om terug te keren tot de planeet Deuteronomium, maar er zijn wel vele aanwijzingen om ons heen. De dieren om ons heen zijn bepaalde weerspiegelingen van onderdelen van de reusachtige planeet Deuteronomium. Deze zegels moeten dus 'verbroken' worden, 'geopenbaard', ontcijferd : Weer waken de leeuwen over de grootte van de planeet Deuteronomium en weerspiegelen de alarmen. Dit zijn niet alleen de aardse leeuwen, maar ook de astrale, buitenaardse leeuwen. De slangen zijn de weerspiegelingen van de draaikolken op de planeet Deuteronomium, die in de zeeën en oceanen voorkomen. De planeet Deuteronomium kent vele reusachtige oceanen waar de aarde meerdere keren zou kunnen inpassen. De krokodillen zijn de weerspiegelingen van de rivieren van de planeet. De olifanten zijn de weerspiegelingen van de golven van de planeet.
Pagina 50
De tijgers zijn de weerspiegelingen van de wildernisstranden van de planeet. De beren zijn de weerspiegelingen van de zeedieptes van de planeet. De haaien zijn de weerspiegelingen van de meren van de planeet. De orca's van de bloedrivieren en de urine processen. Het boek Numeri is de weerspiegeling van de bloedzeeën van deze planeet. Het boek Genesis is de weerspiegeling van de bloedmeren. Het boek Romeinen is de weerspiegeling van het robotische systeem van de planeet Deuteronomium. De giraffe is een weerspiegeling van het immunologische systeem. Galaten is een weerspiegeling van het militaire systeem (oorlogs systeem, defensie) van de planeet. Efeze is een weerspiegeling van het medicijnenwiel, zelfgenezend vermogen. Filippi is een weerspiegeling van het economische systeem. Colosse : geografische indeling. Mattheus : weerspiegeling transcendentie - inzicht ontstaat door diepte. Marcus : temperatuur Lucas : monitors, opvoeding (vgl. zoonschap) Johannes : voeding en vasten, temmen, educatie Handelingen : communicatie, het Woord, communicatie-wetten, stilte, scheiding Tessalonici : nomadisch verkeer Timotheus : stuur systemen Korinte : natuur-technologie, anatomische technologie Titus : muren en poorten, grenzen, openen en sluiten Hebreeen : rechtssysteem Petrus : religie, strafrecht Judas : zuurstof, lucht (messentrekkende geest, demoon, bewaakt dit) Het is van belang om op beide planeten te zoeken naar sleutels om terug te keren tot Betelgeuse West, om door te dringen tot het Èrk gebied van Betelgeuse, het wildernis gebied. Het gaat dus erom jezelf te ontwikkelen in zowel Betelgeuse als in het nachtheelal over de rand van het heelal. Juist door deze dualiteit stimuleert het elkaar en kun je dieper tot de geheimen van Betelgeuse komen, de kern van Orion. Ook hier leidt het Èrk gebied tot Oan, een Orions woord voor paradijs en de paradijselijke slaap, op aarde getranslitereerd in het Arabisch tot Jannah, het paradijs, en in het christendom tot Oannes, Johannes. In India is het de transcendente meditatie. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. Dit is de geslachtslijn van Mozes. Het komt van de Egyptische kat-wortel, wat hoogte betekent, en kayt, kt, betekent hoge grond, hoge troon, zoals Mozes ook een Egyptische prins was. De kat, kt, wortel van Kehat betekent ook vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De kt-wortel betekent ook vagina. Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. Khe-ti was een vuurspuwende slang in de onderwereld. De Khata, kht, wortel betekent de boerderijen en boerderij-gebieden van de farao. Khaut, kht, is een naam voor de goddelijke doden. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. Het gaat hier dus om het Betelgeusische paradijs. Mozes als Kehatiet, droeg dus de slaapdrug van het paradijs, en mocht het beloofde land niet binnengaan, wat betekent dat hij eerst aan zijn ego moest afsterven. Mozes droeg het mysterie van Oan. Iedereen die de drug neemt krijgt een doodsbedreiging aan het adres van zijn ego, de Mozesiaanse bedreiging. Dieper over de rand van het heelal, dieper in Betelgeuse (West), dat is waar het om gaat.
Pagina 52
Hoofdstuk 19. Het Verdiepen van Betelgeuse Dana-el of Jana-el, of in het Orions Oan-ila, als het Oan, paradijs, van God, de slaap van God (Daniël) is een beeld van het gaan in de leeuwenkuil, als beeld van het gaan over de rand van het heelal tot het nachtheelal, en zo ook dieper gaan in Betelgeuse-West tot het Oan-paradijs in de Èrk wildernis. Dat Daniel een regeerder van Babylon werd is ook een beeld van het doordringen van Betelgeuse. Hoofdstuk 20. Augustinus en het Heilige Autisme Het Èrk gebied van Betelgeuse begint met Vur natuursteden. Hier wonen dokters, chirurgen, die ervoor zorgen dat de urine beter gefilterd wordt door de lever, zodat er geen belangrijke stoffen geloosd worden. Het gaat dus via de lever en niet via de blaas, zodat het urine lozen wordt gehalveerd. Dan is er achter de dikke darm nog een extra darm genaamd de oan darm, de slaap darm. Zoals Jehavah worden en zijn betekent in het Hebreeuws, zo is er in India het tegengestelde Abhava, wat niet-bestaan betekent, wat ook een diepe vorm van heilig atheisme is, dat alles ontstaat vanuit het niet-bestaan. Zonder deze laag is er geen leven mogelijk. Voor het grootste deel is het leven niet-bestaan, en het daadwerkelijke bestaan wat daaruit voortkomt is maar een paar druppels. Zodra je gaat beseffen dat je grotendeels niet bestaat, dan wordt je Brahman, bewustzijn. En als je bijna niet bestaat, waar werk je dan voor ? Is er dan geen hele andere weg die gegaan dient te worden ? Zijn een heleboel dingen die de mens doet niet overbodig en nutteloos, als het dragen van water naar de zee ? Het leven is ijdelheid zoals prediker zegt. Het is als het water gieten in een bodemloze put. We kunnen daar dan naar kijken en ons afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn. Het bewustzijn van de mens is maar heel klein, omdat de mens denkt dat hij bestaat, terwijl het grotendeels illusie is. Het bestaan van de mens ligt juist besloten in het niet-bestaan van de mens. De mens moet atheistisch worden naar één van de grootste afgoden aller tijden : de mens. De mens moet zo komen tot de bron van het nooit-bestaan en het nooit-gemaakt. Er is zoveel leugen en illusie wat de mens moet verliezen. De mens is niet sterk. De mens is zwak, zeer zwak, en leugenachtig. De mens broedt en liegt de hele tijd door. De mens leeft in parasitaire illusies. Daar gaat het grootste deel van zijn tijd naartoe, en dat alles voor niets. De mens moet zijn jehovahafgoden van zijn en worden opgeven en eerst komen tot het niet-bestaan en het nooit-bestaan. Iets kan alleen ontstaan en zich materialiseren door abhava, niet-bestaan. Tussen dingen zijn er gaten van niet-bestaan, ook tussen gedachtes, en die gaten moeten groter en groter worden. De mens denkt namelijk dat hij het bestaan kent, maar het is schijn-bestaan, en de mens kent het niet-bestaan niet. Als de mens slaapt moet de mens ook door deze zone heen voordat de dromen kunnen komen. In Abhava moeten de afgoden van het ego verder afsterven. Luther en Calvijn waren Augustijners die voortwerkten op het werk van Augustinus, maar Calvijn draafde hier ontzettend in door, terwijl Augustinus het nog over de vrije wil had. Belangrijk is het dus om terug te keren naar de bron. Calvijn verwijst om de haverklap terug naar Augustinus, maar hij heeft de Augustinus motortjes overmatig lopen opvoeren. Calvijn maakte het werk van Augustinus door en door corrupt en brak alle grenzen door, wat overigens goed bruikbaar bleek te zijn in het esoterische calvinisme, waarin alles weer een kwartslag werd gedraaid. Er komt dus nog iets na Calvijn, als het postcalvinisme, wat een beweging van de gnosis is. In zijn commentaar op de bergrede maakt Augustinus een hele goede opmerking over het vers 'zalig zijn de armen van geest, want voor hen is het koninkrijk der hemelen.' Hij verbindt dit aan de heilige vreze die het begin is van de wijsheid. Hij stelt dat de armen van geest hen zijn die heel voorzichtig met het geestelijke omspringen. Zij zijn niet overgeestelijk. Zij gebruiken het met mate, omdat het om de perfecte en hoogste wijsheid van de rationele ziel gaat, oftewel de ziel van de gnosis. Zij gaan bescheiden om met het geestelijke, niet opgeblazen zoals in het christendom. Augustinus was een filosoof en christelijk theoloog in de jaren 300-400. Hij was vurig gericht tegen het materialistische denken, en stelde dat God niet met de ogen gezien kon worden, maar met het hart. Hij noteerde het als een dwaasheid wanneer God op een materiele manier benaderd werd buiten het hart om. Hij vocht tegen de materiele kennis die opgeblazen maakte, de corrupte kennis van de dwazen. Hij maakte zo een filosofisch stelsel van rechtvaardigheid, want hij stelde dat God rechtvaardig was, waarin sommige zonden een straf waren op andere zonden, als een lange keten. Zonde veroorzaakt zonde, totdat de cirkel rond is, en de zonde ten onder gaat. Dan wordt er in de bergrede het belang van het hongeren genoemd, het hongeren naar gerechtigheid. De arme is altijd weer op zoek naar de bron, terwijl de rijke denkt dat hij alles al heeft, maar tegelijkertijd meer rijkdom wil. De arme gaat rouwend door het leven omdat hij kan zien wat er mis is, terwijl de rijke niets door heeft, eet en slaapt. De rijke is gelukkig in zijn onwetendheid. Hij negeert de arme en de armoe en geeft alleen om zichzelf. Zolang hij maar hoog en droog zit, en 'na mij de zondvloed'. Hij denkt ook niet aan de komende generatie. Alles draait om het ego, zo ook in de kerk. Het leven is ijdelheid volgens Augustinus. De arme ziet hoe iedereen slaaf is tot de zonde, hij ziet de ketenen, hoe een ieder slaaf is van de demonen, en hij rouwt, terwijl de rijke plezier maakt. Maar dit plezier is slechts tijdelijk. Het is maar een droom en op een moment moet ook de rijke wakker worden. Augustinus waarschuwde voor de ijdele glorie van de rijken. Augustinus was een filosoof, geen farizeeër. Hij stelde dat een mens grotere rechtvaardigheid moest hebben dan de farizeeërs, dus dat er bepaalde waarden uit het NT toegevoegd moesten worden. Hij sprak over het grote verschil tussen de zogenaamde 'rechtvaardigheid' van de farizeeërs, en de grotere rechtvaardigheid. Hij sprak ook niet zomaar over de hel als zomaar iets waar alle zondaars ingeworpen zouden worden, maar over de verschillende gradaties van de zonde en dat er dus ook verschillende gradaties waren in de aansprakelijkheid en de bestraffing die eraan was verbonden. Filosofen zijn hier vaak genuanceerder over dan theologen. Filosofen begeren de wijsheid en zijn altijd weer op zoek naar hogere systemen, betere systemen, meer verfijnd, om het recht te doen handhaven. Wie kent in het kerkelijke-evangelische christendom niet de leugenachtige leer dat zonde zonde is, dat elke zonde even erg is voor God en dat elke zonde daarom dezelfde straf verdiend ? En hoe redeneren deze leken-theologen verder ? Sommigen stellen dat omdat God een oneindig wezen is dient de zonde tot
Pagina 54
deze oneindige God eindeloos gestrafd te worden. Wat ze vergeten is dan dat ze zelf eindig zijn en niet op God's oneindige niveau kunnen denken. Ook vergeten ze dat God dus ook eindeloos creatief is zodat God veel betere plannen van rechtvaardigheid en orde heeft dan zij zich kunnen voorstellen. Maar daarvoor is dan weer het antwoord van Augustinus die een zeer creatieve autodidact was, oftewel een zelf-onderwezen persoon, wat een onderdeel is van het heilige autisme. Augustinus heeft zoveel invloed gehad dat zelfs de Katholieke Kerk hem als een belangrijk fundament beschouwde en natuurlijk Johannes Calvijn die met hem wegliep. Zij konden deze creatieve ziel wel goed gebruiken, maar maakten het zwaar corrupt. Vandaar dat het van belang is terug te keren tot de oorspronkelijke buitenaardse waarden van Augustinus. Augustinus heeft gewoon gebruik gemaakt van het christendom omdat dat nu eenmaal de taal van de aarde was. Hij nam de stad in door de wildernis, liet het mengen, opdat er een pad terug was tot de wildernis. En die wildernis is de wildernis van Betelgeuse West, het Èrk gebied, wat helemaal doorloopt tot het Oan gebied, oftewel het gebied van de paradijselijke slaap. Hoofdstuk 21. Augustinus en de Vur Natuur Teruggaan naar Augustinus wiens leringen zo kortzichtig en corrupt werden gemaakt betekent ook nuanceren en corrigeren. Augustinus liet zien dat er dieren waren in gehenna die leefden zonder pijn. Hij gebruikte hiervoor het voorbeeld van salamanders die in vuur leefden. Ook stelde hij dat het mogelijk was in vuur door te leven met pijn. Hij liet de verschillende vormen van het leven in gehenna zien. We kunnen hierbij ook denken aan Shadrach, Meshach en Abednego die in de vurige oven werden geworpen en geen pijn hadden en niet verminkt werden en gewoon doorleefden, terwijl zij die hen in het vuur hadden geworpen verslonden werden door de vlammen omdat ze het zeven maal heter hadden gemaakt. Augustinus liet de verschillende mogelijkheden zien. Augustinus schreef in het Latijn en gebruikte de woorden gehenna, de plaats van vuur, en inferos, het lage rijk, het dodenrijk, de onderwereld, en gebruikte niet het woord hel, want dat is een Germaans-Engels woord wat in de latere Engelse vertalingen werd gebruikt van zowel de bijbel als de werken van Augustinus. Hij stelt zo dat er geen absolute wetten zijn in gehenna. Er zijn kansen daar te overleven zonder pijn. Hij noemt dit de wonderen van de natuur waar hij veel meer voorbeelden van heeft, die allemaal laten zien dat er verschillende materialen zijn die verschillend op vuur reageren. Hij noemt bijvoorbeeld de diamant die niet door vuur bewerkt kan worden, en ook niet door ijzer. Augustinus liet de dualiteit zien van alle dingen. Er waren geen absolute wetten. Er waren altijd weer uitzonderingen op de regel, het had altijd verborgen bodems. Augustinus was een rasechte filosoof. Hij draaide elke steen om. Hoe schandalig is het eigenlijk dat de kerk hem zo eenzijdig heeft neergezet ? Dat was helemaal niet wat hij in diepte zei. Hij was een enigma. Hij zei er ook bij dat hij niet wilde dat zijn filosofische theorieën over de wonderen van de natuur zomaar onverbloemd worden aangenomen, omdat hij ze ook zelf niet impliciet gelooft, alleen maar degenen die hij zelf heeft waargenomen, waarvan hij het bewijs heeft ontvangen. Hij stelt verder dat God dingen doet die verder gaan dan het waarneembare, verder dan de zintuigelijke ervaring. God doet dan ook het onmogelijke. Niets van wat hij stelt is verder iets noodzakelijks volgens hem. Er is altijd meer. Hij geeft ook toe dat dingen weer kunnen veranderen. Volgens hem kunnen wetten ineens veranderen, en ook de natuurwetten van het heelal, om de canons die astronomers hebben opgezet te doorbreken. De natuur valt volgens Augustinus niet in een hokje te zetten. Er zijn natuurverschijnselen waar de mens geen weet van heeft. Augustinus stelde dat er een heilige magie was die planeten kon stilzetten, rivieren kon laten omkeren en sterren uit hun banen kan laten gaan. Volgens hem was de planeet Venus ook opeens een keer totaal veranderd, in een andere kleur, een andere grootte, een andere vorm en met een andere koers. Volgens Augustinus dachten de aardlingen veel te kortzichtig, en waren de wetten die zij kenden hun afgoden. Augustinus legt de nadruk op de heilige verscheidenheid. De mens is diep geschokt wanneer er dingen gebeuren die tegen de voor hem bekende natuur ingaan, en dat noemt de mens dan een monster, een voorteken, een wonder of verschijnsel, maar het laat aan de mens zien dat er aan God geen limiet valt op te leggen. God stoort zich niet aan de mens, en doet wat nodig is. De mens kan aan God geen natuurwetten opleggen. Wanneer Augustinus het heeft over "sempiterno supplicio damnatorum", wat het Westen vaak vertaalt als de eeuwige bestraffing van de verdoemden, dan kan dat ook vertaald worden als het eeuwige gebed en het eeuwige knielen (supplicio) van de overtuigden (damnatorium). Augustinus stelt dat er geen duidelijkheid is over wat dit precies betekent, dat er meerdere uitleggingen mogelijk zijn over zulke verzen en dat de Schrift verder stil is over de geestelijke pijn van de overtuigden, de veroordeelden. Hij stelt dat de bekering van het vlees verder nergens toe leidt. Zij die in het vlees leven komen onder het oordeel, en als ze dat dan op vleselijke manieren proberen te ontvluchten, dan komen ze er niet onderuit, want de werken van het vlees zijn nu eenmaal vruchteloos. Zo probeert Augustinus ook duidelijk te maken dat er zeker niet makkelijk over het hiernamaals gedacht moet worden. Hij stelt dat de mens nu alleen nog maar gedeeltelijk kent, maar dat later alles duidelijk wordt door de openbaring en ervaring van kennis. Augustinus stelde dat de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zich afspeelde in een droom, in een immateriele sfeer van extase, trance en geestesvervoering, rapture (Latijns : ecstasi). Het waren visioenen van de slapenden. In zijn taal, theologie en filosofie werd Augustinus zwaar beinvloed door de Romeinse dichter Vergilius die schreef : 'Voor oude misdaden moeten zij strafrechtelijk lijden ondergaan, opdat zij eens weer geheel zuiver zullen staan.' Augustinus stelt dat de straffen komen op zonden van het verleden of huidige zonden, en deze straffen zijn soms om volharding in goed karakter te beoefenen (virtutibus). Tijdelijke bestraffingen kunnen zowel tijdens het leven of na het leven plaatsvinden. Augustinus stelde dus dat er een soort van vagevuur bestond zowel in het leven als na het leven. Zo ging dit ook over op de katholieke kerk, maar de protestantse kerk nam het vagevuur weg. Daar valt natuurlijk wel wat voor te zeggen, want het vagevuur van de katholieke kerk was vaak corrupt, omdat ze het gebruikten als een markt. De mens kon zo zijn
Pagina 56
geliefden 'loskopen' uit het vagevuur. Maar het protestanisme liet het van de ene corruptie overgaan in de andere corruptie. Augustinus stelt dat het vagevuur al in het leven kan beginnen, want het leven is alreeds een bestraffing, vanwege alle verzoekingen die op de loer liggen. Augustinus spreekt dualistisch en poëtisch en de eeuwige verdoemenis neemt een veel kaleidoscopischere plaats in dan bijvoorbeeld in de theologie van Calvijn. Calvijn heeft Augustinus' leringen enorm opgevoerd en veel strenger gemaakt, maar dat neemt niet weg dat Augustinus op bepaalde punten zeer streng is en waarschuwend, en laat zien dat de mens niet met God moet sollen en dat de zonde doodernstig is. Hoofdstuk 22. Augustinus en het Pad tot Nibana Theologisch gezien was Augustinus de vader van Calvijn. Vandaar dat Augustinus belangrijk is in het begrijpen van het Calvijn mysterie en Augustinus is een mysterie op zichzelf. Augustinus stelt dat de armen van geest de macht krijgen om God te zien. Hun beloning is in de hemel, niet in vluchtige en tijdelijke dingen. Hun beloning is eeuwig. Farizeïsme, oftewel overgeestelijkheid en geestelijk materialisme, is iets wat ontweken moet worden. Alleen de 'grotere rechtvaardigheid' is de sleutel tot de hemel, volgens Augustinus. In zijn commentaar op de evangelieën stelt hij dat sinds Jezus had gezegd dat een schuldige in de handen van de folteraars zou zijn totdat de schuld betaald zou zijn alles goedgemaakt kan worden door voldoende boetedoening. Hij verbindt dit met de uitspraak dat de mens vanuit de aarde is voortgekomen en tot de aarde zal terugkeren, "als de mens betaald heeft". Hij zet daarom ook grote vraagtekens bij het woordje "eeuwig". Hij vraagt zich ten diepste af wat nu daadwerkelijk de eeuwige straf betekent in verband met deze uitspraken van Jezus, of eeuwig wel daadwerkelijk eeuwig is. Hij filosofeert dat eerst de vijanden onder de voeten van God gesteld moeten worden, wat gelijk staat aan "totdat de mens heeft betaald wordt de mens gefolterd." Dit gaat dus om een oorlog. "Gij zult in geen geval daaruit weggaan totdat gij de laatste penning hebt betaald." Gedurende die tijd is de mens lijdende in de eeuwige straf van zijn aardse zonden. Hij wil zeer zeker de voorzichtige filosofie niet stoppen over wat het woordje 'eeuwig' zou kunnen betekenen, oftewel de filosofie van de straf op de zonde, maar aan de andere kant stelt hij dat het beter is om het te vermijden dan er een overhaaste wetenschap van te maken. Het sleutelwoord voor Augustinus als filosoof zijnde is de agnostische voorzichtigheid en binnen die grenzen te filosoferen, tot diepte te komen en verscheidenheid, en niet tot oppervlakkige eenzijdigheid. Zo is ook de buitenaardse Vur natuur in het werk van Augustinus te ervaren. Dit is ook de definitie van "gezegend zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beerven." Zij komen niet snel met allerlei loodzware formules en eenzijdige wetten opzetten. Zij zijn voorzichtig en in die zin 'zacht'. Zij lopen niet rond met vooroordelen, maar studeren en onderzoeken. Zij zijn tot de grotere rechtvaardigheid gekomen. Zij willen niet op de voorgrond staan. In de Stad van God stelt Augustinus dat het om de heilige nederigheid gaat, wat een discipline is die de arrogantie van de mens verre van zich houdt, want God wederstaat de trotsen. In die zin is het dan ook niet mogelijk om tot God te komen zonder de sleutel van zachtmoedigheid. De hele opzet van het 'eeuwige lijden' in de Augustinus code, die heel poëtisch is, is de noodzaak dat de mens moet leren lijden, een asceet te zijn, om zo af te komen van de zonde. Augustinus liet altijd een open einde. Augustinus stelt dat de mens het lijden van het vlees moet verkiezen boven de dood, want de dood zou ervoor zorgen dat de zonde zou voortleven. Er zijn dus hogere doelen die Augustinus ziet en beschrijft, en die zijn alleen te bereiken door ascetisme, door verdraagzaamheid en geduld. Zo beschrijft Augustinus dus de natuurstad van God, oftewel de Vur natuursteden. Ook leeft de mens in de lagere stad. De dood houdt de mens ijdel, maar het lijden leidt tot vruchtbaarheid. De asceet ziet het lijden als een uitdaging en werkt er omheen, en gebruikt het voor creativiteit. Zo komt de asceet tot hoger bewustzijn, waarin een heleboel vals bewustzijn eraf moet. Augustinus noemt het voorbeeld van Job, die leed zonder te sterven. In die zin kan het Jezus verhaal dus heel verraderlijk zijn, want Jezus stierf een snelle dood. Zijn lijden duurde niet lang. Toch is dit een voorbeeld voor de christenen. We kunnen dan kijken naar Job en zien een asceet, en ook de profeten waren veelal asceten. Zij hielden van het kruis en leefden lang met het kruis, zonder naar snelle uitwegen te zoeken. Zij zagen het nut in van het kruis, van het juk. Daarom vlucht de dood ook veel van de mens weg in Openbaring. Het eeuwig lijden is een heilig deel van de heiligen, van de asceten. Zij zien hierin visioenen, als een tunnel tot het nibana. Zij weten dat het lijden hen tot de ware slaap brengt, als een drug van het paradijs. De overmoedige dood, de zwarte beul, brengt ook weer overmoedige wedergeboortes. Halfgebakken asceten komen nergens. Het gaat om de discipline. En dan niet de discipline van het vlees, van de onwetendheid. De heilige discipline is kennis. De heilige discipline is diepte. De mens kan dit niet zomaar even door het vlees regelen. De ware asceet wil niet dood, maar wil leren. Dat wil niet zeggen dat de asceet geen doodsverlangens kent. Job had ook doodsverlangens, maar zijn verlangen naar kennis was groter. De ware asceet strijdt soms met doodsverlangens, maar overwint deze door kennis, en weet de doodsverlangens metaforisch toe te passen. De asceet wil dat zijn ego sterft. Ook Paulus had deze strijd. Voor Augustinus is het antwoord duidelijk : de demonologie. De mens is geroepen de innerlijke vijand te doden, oftewel de zonde die in de mens leeft. De nibana waarde in het Betelgeuse paradijs, in Oan, is de Witi, de vergetelheid, met een zwaar fundament van niet-bestaan. De mens begint hier voort te druppelen. Alles is vluchtig en fragmentarisch. Deze waarde zal zich moeten hechten aan de hersenstam, opdat de hersenstam gerecodeerd wordt. De hersenstam verbindt de grote en de kleine hersenen en verbindt ook het hart met de hersenen door het ruggemerg. In de hersenstam liggen belangrijke functies. Het maakte de mens tot slaaf van de materiele wereld en moet daarom gerecodeerd worden. Witi, het Orionse nibana, moet de hersenstam doordringen. De hersenstam van de mens moet tot Witi-verlichting komen. De heilige atheist kan met de goden dansen zonder voor hen te buigen, en de heilige autist kan met de mensen dansen zonder voor ze te buigen. Zij hebben beiden een bepaalde Witiverlichting gehad, en zijn door verschillende fases van ascetisme heengegaan om dit te bereiken. Letterlijk gezien heeft religie geen betekenis, maar geestelijk gezien kan het betekenis hebben voor hen die verder zijn gaan graven achter de letterlijke betekenis en deze hebben kunnen verdiepen. Religie is niet iets letterlijks. Het is een abstracte woordenkunst en zij die dit niet benaderen in de strenge discipline van het heilige atheisme, autisme en ascetisme zullen in al haar valstrikken terecht kunnen komen. Als familie een gevaarlijke groep buitenaardse reptielen is op een wildernisstrand ergens op een verlaten planeet, dan komt Augustinus met antistoffen.
Pagina 58
Het Sanskrite dhyana, transcendente meditatie, werd het Aramese dyana, de schrift-exegese, en het Arabische djannah, het paradijs, en het Hebreeuwse Aden of Eden, paradijs, en zo kwam ook de dochter van Jakob, Dana, uit deze wortel, en de Dan stam. Het boek Exodus is de recodering van de hersenstam als de brug tussen hart en hoofd, als een centrum. De Dan stam wordt maar een paar keer genoemd in het boek Exodus. Aholiab, de zoon van Ahisamach, werd genoemd als van de stam van Dan, een grafeerder, handwerker, en wever. Achisamach betekent 'mijn evenbeeld, schaduw (broeder van dezelfde stam) helpt mij', als een beeld van het nut van de dualiteit. Aholiab betekent 'de tent van de oorsprong', wat een beeld is van de diepte, het terugkeren tot de 'moeder' van alle dingen. In Germanië werd deze dn-wortel tot Odin, die alleen van de bron van kennis kon drinken als hij één van zijn ogen zou geven. Dit is een beeld van het lagere zicht van het ego wat hij moest inleveren, zoals ook Yeshua sprak in Mattheus 5 : 29 - 'Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in gehenna geworpen worde.' Ook Augustinus stelde in zijn commentaar op de evangelieën dat het rechteroog metaforisch was, dat het duidt op dat waar de mens te gehecht aan is, waardoor de mens gehinderd wordt, omdat de mens het niet los kan laten. De Witi waarde in het paradijs is de waarde van de onthechting tot het punt van vergetelheid, waarop men het nibana ingaat. De mens gaat de vergetelheid in op basis van de meditatie op het niet-bestaan, abhava (als tegengesteld aan jehovah, bestaan), omdat er nu eenmaal maar weinig van de mens daadwerkelijk bestaat. De mens wordt in de illusie van jehovah gehouden, het bestaan. In het proces van leegmaken is het belangrijk op zoek te gaan naar de heilige verhoudingen. Alles kan een medicijn of vergif zijn afhankelijk van de mate waarin je het gebruikt. Je mag er niet teveel of te weinig van gebruiken. Je moet zoeken naar de heilige hoeveelheden en de heilige verhoudingen, de heilige combinaties. Het gaat om het vinden van de heilige balanzen. In plaats van altijd maar te vechten tegen bepaalde problemen is het soms beter jezelf af te vragen : Wat kan ik toevoegen ? Waar moet ik meer van nemen, en waar moet ik minder van nemen ? Alles doormeten is dus van belang, de juiste, heilige waarden te kennen. Doe je dat niet, en ga je vechten als een blinde vuistvechter, dan zal dat vaak dweilen met de kraan open zijn, en water naar de zee dragen. Hoofdstuk 23. Het wolven-medicijn Neem van alles maar een heel klein beetje. Dan is het medicijn. Niet teveel, en ook weer niet te weinig. Soms moet je aanvullen, bijtanken. Het pad toont zich vanzelf. Blijf nergens te lang rondhangen, maar ga ook niet te snel weer weg. Dat is iets wat de mens moet leren. De mens moet gevoelig worden voor de heilige hoeveelheden, de heilige verhoudingen. Wat is diepte ? Moet dat met alles ? Nee. Diepte is een pad, dus het slaat heel veel over. De meeste dingen raakt het maar heel licht aan omdat het niet belangrijk is. Diepte gaat daar naartoe waar het belangrijk is, en negeert de rest. Diepte betekent dus niet overmatig open, maar meer gericht open, op de juiste plaats. Ga dus niet te diep en blijf ook niet te oppervlakkig met alles. Ontdek de juiste diepte, de juiste mate, de juiste verhoudingen. Weet wanneer je naar binnen en naar buiten moet en hoe lang, en hoe diep. Als je van iets de juiste mate hebt gevonden, dan komt er magische energie vrij. Dan kun je het draaien en veranderen. Dan is het creatief materiaal. Alles is medicijn als je er de juiste mate van hebt gevonden. Buiten de juiste mate is alles vergif. Ook het goede is vergif als je er teveel of te weinig van gebruikt. Overmaat is nooit de weg, en ook zuinige smetvrees niet. Gierigheid heeft nog nooit een mens geholpen, maar overdaad schaadt ook. Het medicijn is dus een pad van uitbalanceren. Dit gaat ook door vraagstelling, door openheid, zoals het vragen : 'Waarvan moet ik verminderen ?' en 'Waarvan moet ik vermeerderen ?' Het kan soms helpen deze vragen meerdere keren te stellen, totdat de vraagstelling ook echt tot je doordringt en je kanalen daarvoor openen. Zo kun je jezelf afstemmen. Op deze vragen mag zo gemediteerd worden, in toetsen en aftasten. Zo mag de mens leren doseren. Chemische stoffen bij elkaar in de verkeerde hoeveelheden zullen ontploffingen veroorzaken. De hemel en nibana is gewoon bewustzijn, en dat kan in het begin pijn doen, want eerst ga je allemaal zien wat fout is. Sterker nog : de hemel is meer lijden dan de zogenaamde 'hel'. Het lijden is voor de heiligen om verder te komen, dieper te gaan. Laten we hierin niet te absoluut worden. Het lijden is een verhaal. Het is metaforisch. Lijden is bewustzijn. Vandaar dat 'de hel' veel minder lijden is. Het lijden in 'de hel' zal hard zijn en kort. Het lijden van de heiligen is lang en diep, en weegt niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is geen doel op zich. Dit wil overigens niet zeggen dat de slechten niet zwaar geoordeeld worden. Ze veroordelen henzelf, en de vraag is in hoeverre het echt is en in hoeverre het slechts een schaduw is van het goede. De vraag is in hoeverre het slechte echt daadwerkelijk bewustzijn en leven heeft. Vannacht had ik een droom over de wolven die naar Nederland waren gekomen. Dit betekent ook dat stadsgebied weer wildernis gebied zal worden, dat er een duidelijke poort zal zijn van stad tot wildernis. Ook was ik in gevecht met een beer, de geest van Rusland, onder een rode vlag. Het was een soort orthodox atheisme, terwijl Rusland door de terugval van het communisme toch door religieuze ontwakingen is gegaan. Het was een geest die crematologie bedreef. Eigenlijk is dit heel erg. Fundamentalistisch atheisme zegt dat er geen leven is na de dood, waardoor ze eigenlijk iedere ziel hiertoe veroordelen, waardoor het een oneindig leed kan voortbrengen, een beetje zoals de eeuwige hel bij de christenen. Het kan de mens in grote psychische problemen brengen en hun leven op aarde verdorren, immers 'na de dood is alles toch afgelopen.' Waarom dan goed doen ? Waarom dan nog vooruitgang boeken ? Alles is toch ijdelheid, alles is toch voor niets. Het beest
Pagina 60
gromde verschrikkelijk, wilde zijn macht niet verliezen. Ik moest rennen. Zijn naam was 'Jarem'. Ik was in Russisch ijsgebied, in een besneeuwd bos. Alle zielen worden genekt door deze geest voor een grote markt. Crematologie wordt ook door eeuwige hel gelovende christenen bedreven. Ik zag de fletse zielen die dit bedreven. Er was geen creativiteit, maar dorheid, droogheid, dogma, en zo cremeren ze hun objecten voor eeuwig, waar hen flink veel voor betaald is. Zo drukken ze op hun knopjes, en dan gaan de kisten naar beneden, en dan begint het vuren, altijd maar weer door, voor eeuwig. Het is hun werk. Achter mijn huis lag Almeers stadsgebied, maar het werd gesloopt. De wildernis moest terugkomen. De wolven waren gekomen. Wie of wat zijn de wolven ? Ze zijn tegen het medische systeem, tegen het medische dogma, tegen de medische markt. Ze zullen hun eigen medicijn brengen. Zij komen van het diepe pasen. Het kruis is het medicijn, niet de gewitte graven van de farizeeën. De steden zijn de gewitte graven, als gewitte grafsteden. Maar als de wolf komt moet de wildernis doorbreken. De stad moet inboeten. We kijken naar het neergaan van de golven, en dan komen ze weer op. We blijven kijken naar het mysterie van de kosmische zee. De wolven zijn de ondervragers, de interrogators, ditmaal komende vanuit de diepte, van de gnosis. Het is een systeem. De stad vraagt het hemd van het lijf. Dit doen de bezetters. Het is gedwongen striptease voor de markt. Veel mensen hebben het gevoel dat ze open moeten zijn, maar wees niet te open. Je bent geen hoer. Je hoeft jezelf niet voor Jan en alleman uit te kleden. Leg de lat maar wat hoger. De pooier geest moet vallen, de geest die zegt dat je leven geen waarde heeft, omdat na de dood toch alles afgelopen is, of de geest die met de eeuwige hel dreigt. Het zijn de geesten van de crematologie. Ook zij ondervragen en zetten je onder vuur. Ze stoppen niet als je klederen uitgaan, want dan beginnen ze ook met je huid eraf te trekken. Ze gaan door tot het bot. De wolf kent dit lijden. Ze zijn hier zelf ook doorheen gegaan. Daarom zijn ze wolf, en zij dragen het medicijn. Zij ondervragen de stad, en trekken de stad in twijfel. Zij veroordelen de medische en religieuze dictatuur. Homer had zijn Griekse poëzie opgesteld, en Virgil werkte hier op door in de Romeinse poëzie, en daar werkte Augustinus weer op door, totdat Calvijn kwam. Maar nu zijn de wolven gekomen. Zij zijn herauten, maar waarvan ? Ik moest rennen voor de zombies van de crematologie. Het waren een speciaal soort geesten. Ze achten het leven niet. Ze bedreven ijskoude handel, zeer koeltjes, uit de losse hand. Ze gaven niet om het welzijn van de mens, maar alleen om het welzijn van hun dikke portemonnee. Ze waren flets, kleurloze figuren zonder creativiteit. Altijd en eeuwig dezelfde liedjes. Het is als een zwaar sadistische tijger. Ik was op zoek naar de wolven. Toen ik een wolf zag rende ik ook van de wolf. De wolf mag niet zomaar direct rechtstreeks benaderd worden. De mens moet het wolven-medicijn leren. Gleipnir was een keten, die Fenrir, de Germaanse wolf, bond. Gleipnir betekent in het NoordGermaans (Noors) de geopende, het open zijn, dus het heeft een diepe metaforische betekenis. De mens werd opengemaakt voor de stad, gedwongen, door de medische dwangverpleging en meldplicht zoals bij de tandarts. De mens wordt voortdurend ondervraagt, niet voor zijn welzijn, maar voor het systeem. Info is macht. De mens wordt op de knieën gedwongen en moet zich uitkleden of wordt uitgekleed. De mond moet open en de rotzooi gaat erin. Alles moet. De mens is tot een hoer gemaakt. De hoer moet een striptease opvoeren, als een opening voor het systeem, en dan gaat de smerige rotzooi haar opening in, zodat ze ziek wordt en het systeem nog meer aan haar kan verdienen. Zo brengt de hoer nieuw leven voort, maar dit is slechts een geslachtsziekte. Maar Fenrir zou losbreken in het Ragnarok om deze geest te doden. Het is de terugkeer van de wolf. Zo is de wolf het transcendente bewustzijn wat ontstaat in de ijsdood, in Ragnarok, als een gids. Dit wijst ook weer terug op de zwarte wolf van Egypte, Anubis, die de doden mummificeerde, en hun zielen leidde door het hiernamaals. De wolf geeft dus ook weer de klederen terug, alles wat afgepakt is. De wolf bedekt de schande van de hoer met een doek. De wolf sluit weer de mond voor de ondervrager en voor de tandarts, nadat hij de ketenen heeft verbroken, de rommel eruit heeft gehaald. De wolf leidt terug tot de rode kap (Roodkapje). Het is afgelopen met de gedwongen striptease. Er komt weer een voorhangsel voor. Dit voorhangsel is in bloed gedoopt. Er zijn slachtingen geweest in Bozra. Openbaring 19 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Jesaja 63 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. Waar de mens gedwongen werd naakt te worden voor het systeem gaat een doek over. Waar de mens werd gedwongen te spreken is nu stilte, een gesloten mond. Waar de mens ontdaan werd van zijn huid groeit nu weer een nieuwe huid : Ezechiel 37 1De hand des Heren kwam op mij, en de Here voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen. 2Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en zie, zij lagen in grote menigte door het dal verspreid, en zie, zij waren zeer dor. 3En Hij zeide tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zeide: Here Here, Gij weet het. 4Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen, hoort het woord des Heren. 5Zo spreekt de Here Here tot deze beenderen: Zie, Ik breng geest in u, en gij zult herleven;
Pagina 62
6Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft; en gij zult weten, dat Ik de Here ben. 7Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich aaneen zoals zij bij elkander behoorden; 8ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen. 9Daarop zeide Hij tot mij: Profeteer tot de geest, profeteer, mensenkind, en zeg tot de geest: zo zegt de Here Here: kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven. 10Toen profeteerde ik, zoals Hij mij bevolen had; en de geest kwam in hen en zij herleefden en gingen op hun voeten staan, een geweldig groot leger. 11Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan. 12Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. 13En gij zult weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk. 14Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heren. Hoofdstuk 24. Het beren-medicijn De zwarte beer van Rusland, Jarem, de geest van het fundamentalistische atheisme, maar weet wel dat deze zich verschrikkelijk camoufleert, zelfs in religie. Na de dood is het leven afgelopen, stelt deze geest. Het komt nooit meer terug. Het is voor altijd afgelopen. Dit brengt natuurlijk zwaar leed tot zielen. In ijsgebied verkeert hij, in Russische sneeuwbossen. Ik had er een droom over en ik moest wegrennen, maar ik wist dat deze zwarte beer mij zwaar had verwond en zelfs vermoord. Hij gromde en brulde verschrikkelijk. Het is een crematoloog. Denk je in : de mogelijkheden voor dit beest als een mens voor eeuwig moet sterven. Dat betekent dat dit beest de totale, maar dan ook de totale macht krijgt over zo iemand, over de stoffelijke resten, want er is geen hiernamaals. De ziel wordt zo geheel bezit van dit beest, en heeft zo totaal geen rechten meer. De ziel was gemaakt om eeuwig te leven, eeuwig door te leren, en al deze energie haalt dit beest plotsklaps weg. Het is voor het beest. Eeuwige energie kan dit beest namelijk goed gebruiken. De totale dood is hun brood. Het zijn ondernemers in crematie. Weg is weg. Dit geeft hen dus een enorme energie en enorme kracht, waardoor het tijdelijk machtige beesten zijn. Hoe werkt dat dan in religie ? Het christendom komt aanzetten met haar eeuwige hel. Na de dood is er voor de zondaar die het Jezus-product niet gekocht heeft de eeuwige hel. Sommigen geloven dat dit letterlijk eeuwige vlammen zijn die de zondaar kwellen, terwijl anderen geloven dat dit gewoon betekent dat de zondaar van God verlaten is. Maar dat zou dan voor altijd zijn, en dan vergeeft God niet meer. Dan is het dus afgelopen. Het leven is dan in principe voorbij, net als bij het fundamentalistische atheisme. Beiden zijn dus vormen van crematologie. Ze blokkeren beiden de mens verder te laten leren. Dit doen ze dus eigenlijk zichzelf aan, en daarom leiden beide wegen tot de dood. Zij die een mens een eeuwige hel of een eeuwige dood aandoen, zomaar als een dogma, die zullen hierdoor sterven op den duur. Beide geesten hebben dus een houdbaarheids datum. Beide geesten komen voort uit de zwarte beer van de eeuwige dood, want ook de eeuwige hel leidt tot de eeuwige dood. Tijdelijk hebben ze daar even zware energie door en zijn het zulke grote roofdieren. Ze zijn dus op een zelfmoord-missie, als ISIS-agenten. Het zijn terroristen. De zwarte beer van Rusland is een terrorist. Het is een clown. Hij gebruikt zowel het christendom als de islam. Denk je eens in dat monster tegen te komen in een besneeuwd bos in Rusland, in een ijsgebied. Daar kun je niet tegenop. Je moet rennen. Hij wil je dood hebben, want hij leeft van de dood. Hij wil uiteindelijk zelf ook dood. Dat is het ultieme orgasme voor hem. Hij wil de eeuwigheid niet. Dat is te gevoelig voor hem, dan moet hij te diep. Dat wil hij allemaal niet. Hij wil kort leven en de baas zijn. Hij wil handel voeren, opdat het hem niet te dichtbij komt. Hij is op een zelfmoord missie. Dat is het orgasme waarnaar hij verlangt, dat hij dan alles kan vergeten. Het eeuwig leven is te zwaar voor hem. Dat wil hij niet. Dat kost teveel moeite. Hij wil die prijs niet betalen. Dus is hij een zwarte beer, machtig, gehaat, gevreesd, en ook geliefd vanwege het Stockholm syndroom wat hij in zijn slachtoffers plant, het denken dat je je ontvoerders liefhebt, gewoon puur om te overleven. Deze wereld is gebouwd op het Stockholm syndroom. De mens houdt van degene die hem martelt, anders zou de mens nog meer gemarteld worden. De mens sluit zich hierom aan bij de organisatie van hem die hem martelt. De mens houdt van de zwarte beer, in de hoop dat de zwarte beer hem dan met rust laat. De mens probeert de zwarte beer gunstig te stemmen. De mens brengt zo grote offers tot het beest, en wordt zo een fundamentalistische atheist of eeuwige hel gelovende christen. Het zal de zwarte beer een rotzorg zijn. Een zelfmoord missionaris is ook prima voor hem. De zwarte beer leeft van de dood. Het raadsel van de fundamentalistische islam kwam gevaarlijk dichtbij, omdat dat is wat de beer is : een zelfmoord terrorist. Kijk daarom naar de golven die zeer diep naar beneden gaan, en dan komen de golven weer op. Het gevecht met de zwarte beer is een gevecht met de zee. Alleen educatie gaat je erdoor heenhelpen. Wegrennen en leren. IJzer met handen breken kun je niet. De wereld wordt in de winterdroom gehouden, en het is slechts een allegorie. Straks is er het uur van de wolf. Je kunt het sterven en opstaan niet forceren. De natuur gaat haar eigen weg. Waarvan is het een allegorie ? Het betekent dat er ergens een ander leven is wat is vergeten. De mens is zo opgegaan in zijn eigen realiteit dat er zulke harde vuistregels om hem heenzijn van de eeuwige dood. Het is iets symbolisch. Letterlijk is het slecht en heeft het geen waarde, maar symbolisch heeft het een diepe geestelijk en transcendente betekenis. Alles moet namelijk volledig sterven om nieuw leven te brengen. De mens moet door dit gat heen van de eeuwige dood, het gat van de
Pagina 64
zwarte beer. Eeuwig moet dus vertaald worden als volkomen, als een zinnebeeld van de bodemloze diepte van het bestaan waarin je een nieuw leven ontvangt wat eerst verloren was gegaan. Dit ligt dus ook gecodeerd in de put van de islam die stelt dat God geen kinderen heeft. Dit alles is ten doel om je verloren 'kind' te vinden, oftewel de kennis die men altijd voor je achterhield in deze realiteit. Dan is dus de vraag : Wil je de negenennegentig schapen achterlaten om het verloren schaap te zoeken in de wildernis ? Zo niet, dan ben je levende alreeds dood. Er is veel verloren kennis nodig om het eeuwig leven te vinden, het leven aan de andere kant van de omheining. Zowel de eeuwige dood als de eeuwige hel mogen nu een kwartslag draaien. De beer is een medicijn van volkomenheid, van context. In de diepte is dit dus een heel communistisch begrip van gelijkheid en verzoening. Iets is kwijtgeraakt en daardoor moet het ego, oftewel de onwetendheid, wat in de weg zit eerst 'sterven'. Kom je er te dichtbij, dan zal het je aanvliegen. Je kunt er alleen kennis over vergaren. De beer is het raadsel van de context. Het verbindt twee werelden aan elkaar. Het is verbonden aan de magie van de kosmische zee, van het neerdalen en opkomen van de golven. De demonologie is de kunst door diagnose te komen tot het medicijn, wat zich diep in het probleem zelf bevindt. Dit is een shamanistische kunst. In de kerk wordt deze diepte niet geleerd. De demonologie is niet alleen maar militaristisch maar vertaalt door middel van de transcendentie en het gebruik maken van symboliek het letterlijke tot het allegorische. Alles wat zich herhalend rondom de mens afspeelt is allegorie wat tot nut gebracht mag worden. De mens mag voorbij het duistere dogma van de eeuwen gaan, over het hek heenklimmen, terug tot de esoterische schoonheid van de oorsprong van alle dingen. Het vraagstuk van de esthetiek, oftewel de wijsgerige en ethische discipline en leer van kunst en schoonheid, mag zo ook rust vinden in die gedachte. De mens mag komen tot de transcendente schoonheid door alles heen die geopenbaard wordt in de context, in het beren-medicijn. Zo rijst de zwarte beer dan wel eerst heel hoog en dreigend, maar als het dan het werk van verzoening heeft volbracht, dan zal de beer opgelost worden in het enigma van de golven. Het beren-medicijn is het slot van een langdurig sprookje wat we door de geschiedenis heen gezien hebben. Leer dit medicijn te gebruiken en leer het aan anderen door te geven mocht de gelegenheid daartoe zich voordoen. Shamanen weven de nachtmerries tot dromen door het beren-medicijn. Zij ontmaskeren niet alleen de religies, maar zij verzoenen de religies ook door de context. De beer is het symbool van de 'missing link', de ontbrekende schakel. In de gnosis is de beer ook de geslachtslijn van de moeder. Alleen de baarmoeder kan het gevallen gat opvullen. De beer is in die zin de heraut van het herstel van het vrouwelijke, en van de openbaring van het vrouwelijke enigma. Er kan niet zomaar op afgelopen worden op z'n Jan boerenklompen, want de beer zal iedereen aanvliegen. Het geheim kan niet gestolen worden. Er moet hiervoor naar school gegaan worden. Alleen door kennis kan de verlichting komen, die een verdieping is. De beer verdiept, als het machtige enigma van de zeediepte. Zij heeft jongen, dus kom niet dichtbij, maar leer en leef. Het is een bepaalde droom, dus je zult er eerst voor in slaap moeten gaan. Hier wordt alles alleen maar bereikt door slaap. Het is een eeuwige slaap met eeuwige dromen, en de mens gaat van droom tot droom. De ene droom is een sleutel tot de andere. Hoofdstuk 25. De Vur en de Betekenis van het Poëtische Atheïsme Het zwarte gat van de eeuwige dood in het fundamentalistische atheisme is dus belangrijk, niet letterlijk, maar als een poëtisch element wat wijst op de eeuwige, oftewel volkomen, dood van het ego waardoor de mens tot eeuwig leven komt. Wij mogen met niets minder genoegen nemen dan volkomenheid. Een kwartslag gedraaid functioneert dit beruchte en hartverzwarende dogma van het orthodoxe atheïsme als een brug, zoals ook beschreven staat in de Vur, in boek 112, de Brug : 1. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 2. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou in vuur vergaan 3. En men schiep religies, om aan de macht van de brug proberen te ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 4. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 5. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou in vuur vergaan,
Pagina 66
Er was alleen leven op de brug Men schiep dus religies om aan deze vuist van de eeuwige dood te ontkomen, deze zwarte hand van het atheïsme die families meedogenloos uit elkaar trok en mensenlevens voor altijd beëindigde. In de Vur is deze brug dus wit, als een beeld van de ontwaking. Er mag een ander zicht op komen. De mens heeft soms de dynamiek van de eeuwige dood nodig, als een metafoor van ergens van loskomen, ergens aan sterven, en wel diep genoeg, eeuwig dus. De ontwaking van deze eeuwenoude brug is een belangrijk evenement in de apocalypse of openbaring van de Vur. Wij mogen hier naar uitkijken. Het is de ontsluiering van de natuur. Het is zo een poëtisch dogma waaruit een nieuwe natuur groeit. De eeuwige dood van de onwetendheid betekent het eeuwig leven in de kennis. Het boek de Brug in de Vur spreekt dus over witte bloemenvelden op het midden van de brug. Eerst verloor hij daar alles. Boek 107 is genaamd de Witte Bloemenvelden, waar hij de kennis ontmoet : 1. Ik loop met haar over een pad door de witte bloemen velden, Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, Wij kijken door de herinneringen heen 2. In het witte bloemen veld greep ik haar hand, In de stad zouden ze dat het huwelijk noemen, Maar het is kennis, de kennis raakte haar aan Die hand werd ook al even kort genoemd in het boek van de Brug. Het huwelijk is een allegorie van onze relatie met de kennis die wij ontvangen wanneer we alles achter hebben gelaten, waarvan de eeuwige dood als dogma van het atheïsme een poëtisch beeld is, als een siroop van herstel, zeker geen letterlijk beeld, maar heel dualistisch. Het is belangrijk om dat gat in te gaan opdat we weer helder zullen zien, in gelijkenissen, en niet in letterlijke drama, zoals het boek van de witte bloemenvelden in de Vur stelt : 3. In de stad noemen ze alle dingen anders, Daarom ben ik tot het witte bloemen veld gegaan, Ik kan hier waarnemen hoe dingen echt zijn 4. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, En dan weet je het niet meer 5. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, Dit boek is er vol van, Zij strijden allen om het boek van het witte bloemen veld 6. Het witte bloemen veld, Ik vond jou daar, En nam jouw hand Zo kan er een waarlijk contact ontstaan, en zo kan men ook daadwerkelijk dingen afsluiten, zoals er aan het einde van het boek wordt gesteld : 7. Het leidde mij tot de overkant van het witte bloemen veld, Waar ik jouw sieraden zag, Zij sluiten alle deuren en ramen, Zij sluiten de gordijnen, Zij nemen afscheid en vertrekken, Als een witte bloem die vaarwel zegt, Als een geheim achter de schutting In het boek de Pop van de Vur wordt er gesteld dat de witte bloemen struiken rondom de herinneringen groeien, wat een boodschap van hoop is voor het traumatische geheugen, een boodschap van herstel. Het geheim van de witte bloemen wordt besproken in boek 13, de Witte Roos, waar de witte roos wordt beschreven als een slaap die een subtiele droom ontvangt, als een druppelende ontwaking : 6. Ze slapen als een witte roos, Terwijl een droom zo diep in hun harten valt, Het is een druppel van bewustzijn, Zo ver weg in de verte, Ze proberen het te vangen, maar ze vallen dieper weg, En het is alsof het honderd jaren duurt om weer op te staan, Om nog een poging te doen om de druppel van het bewustzijn te vangen, Maar ze falen weer, en vallen zelfs dieper, Nu is het alsof het duizend jaren duurt voordat ze een nieuwe kans krijgen 4. Het is als een nieuwe drug, een nieuw medicijn, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom 5. Het is vreemder dan ze zich konden voorstellen, Je weet nooit wanneer je echt wakker bent,
Pagina 68
Wanneer Zij in de buurt is, Ze realiseren het niet, Ze zijn ver weg Aan het einde van het boek wordt beschreven wie zij is : 11. Zij was een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Zij maakte al zijn dromen, Waarheden met een paar druppels van leugen, Om hen te trekken tot Haar velden De mens ziet dus allerlei leugens om zich heen, zoals het atheïstische dogma van de eeuwige dood en het christelijke dogma van de eeuwige hel, maar het zijn allegorieën die juist de waarheid dienen te versterken. In de poëtische betekenis is het dogma van de eeuwige dood in het atheïsme dus een zuiverende en reinigende kracht van de natuur, als een ontsmetter, opdat het zaad van de waarheid wortel kan schieten en niet voortijds aan parasieten ten onder gaat. We zien hier dus de openbaring van een heilige noodzaak. Hoofdstuk 26. Het tijgermedicijn Het dogma van geld in het rijke westen, in het kapitalisme, alsof geld het paradijs en het eeuwig leven kan kopen, als een illusie, is ook iets wat een kwartslag gedraaid moet worden. Het dogma regeert over de gehele wereld. Veel hebben is voor veel mensen de weg tot geluk. Het dogma valt bijna niet weg te branden. Ook voor veel religieuzen gaat geld goed samen met religie. En voor atheisten is het alles wat ze hebben. Het zijn materialisten. Ook dit is een duister dogma waar geestelijke mensen niet vrolijk van worden, want zij weten dat het een vernietigende leugen is. Maar het valt maar niet weg te boenen. Er lijkt niets maar dan ook niets tegen opgewassen. Wat betekent het in de poëzie ? Geld is een allegorie van onafhankelijkheid, van het individualiseren, persoonlijk maken. Geld zorgt ervoor dat je niet meer afhankelijk bent. Geld is dus een poëtisch zinnebeeld van ijs. Letterlijk en materieel gezien is het potentieel gevaarlijk, maar in het geestelijke krijgt het diepere betekenis, wanneer het een kwartslag draait. Geld is de troost die hen die zichzelf hebben veroordeeld tot de eeuwige dood door het atheïsme en het christendom zichzelf geven. Dit is hun laatste strohalm. Het is heel tragisch, maar slechts een onderdeel van de poëzie. Zij die zich hebben afgezonderd in hun zoektocht naar de onderaardse waarheid vinden een bron van esoterisch goud waardoor ze eeuwig leven en gelukkig worden. Ze hebben namelijk zichzelf gevonden. Je ego vinden is niet aan te raden, want dit is het slechte geld, maar je hogere zelf vinden is het vinden van het esoterische, eeuwige geld van de kennis, van het hogere bewustzijn. Zo kom je los van al je lagere projecties. Het kapitalistische dogma van geld is dan ook om het atheistische (en ook christelijke) dogma van de eeuwige dood te dienen, als een Trooster. We gebruiken het dus als metafoor van de individualisering, wat ook voorkomt in de Juche theorie van Noord Korea. Het is het tijger medicijn. In de gnosis stelt de tijger ook de geslachtslijn van de vader voor. De vader is een beeld van de afzondering. De moeder stelt de verzoening voor, de beer. Het kind is dan ook aan de moeder verbonden door de navelstreng, en komt uit de moeder voort, niet uit de vader. De vader is een beeld van ijs, de koude kant van het echtpaar. Zo heeft het kind genoeg ijs om zichzelf te individualiseren en onafhankelijk te maken. Het is het tijger medicijn. Poëtisch gezien is dit dus ijsgeld. Zie al die rijken gaan tot dit witte gat, dit witte ravijn, waar zij zich instorten allemaal voor geld. Het heeft een diepere betekenis. Ze gaan de ondergang tegemoet, maar in de poëzie is het slechts een masker. Grote stoeten van monniken storten zich al zingend in het ravijn van heilzaam ijs tot de eeuwige dood van de onwetendheid. Het is een soort slaap waarin ze dromen van bewustzijnsverruiming ontvangen, als een heilige drug van het paradijs. Het geld van kennis is leegte waarin het zaad van de waarheid wordt opgewekt. Dit zijn grote universele geheimen. Alleen in de poëzie heeft het waarde. De monniken dienen het eeuwige geld, de transcendente ijsvlaktes waarin ze hun kloosters hebben. Zij hebben alles achtergelaten voor het heilige geld. Zie de kapitalisten die hun oren hebben gesloten en onverschillig leven. Het heeft een diepere poëtische betekenis. Het is slechts een allegorie. Je gaat aan dit raadsel kapot totdat het je doet ontwaken. Dit is het tijger-medicijn. In de Vur wordt dit in verband genoemd met de gokkast in boek 53, de Gokautomaat. De rijke waant zichzelf onafhankelijk door zijn vele geld. Hij kan er alles mee doen. Het is een grote illusie, en ja, hij heeft in principe niemand nodig door al zijn vele geld. Hij kan alles kopen. Zijn geld is zijn robot die alles voor hem doet. Hij heeft geen mensen boven zich. Hij is de bovenste baas. Hij hoeft niet te doen wat andere mensen doen. Hij is vrij. Hij is losgekomen van het systeem denkt hij. Hij denkt dat hij het nieuwe systeem is, en speelt zo op de hogere machines als aan een gokkast, want hij wordt niet meer door anderen beinvloed. Ook het dogma van de democratie is een gokkast. Je stopt je muntje erin en maar afwachten wat eruit komt, want dat hangt van de massa's af. Het is een gokspel. Democratie is natuurlijk iets veel groters dan alleen maar wat er op aarde gebeurt. Vele hogere machines en buitenaardse systemen mengen zich hierin. De poëtische democratie is het stuur-mechanisme van het communisme, omdat het kijkt wat het beste is voor de context. Het zijn belangrijke dynamieken.
Pagina 70
Is het dan niet zo dat wanneer je je niet meer door mensen laat beinvloeden, maar gaat gokken, dat je dan vrijkomt ? Of kom je dan in een nieuwe gevangenis. Overal wordt je beinvloed door mensen. Het hangt in de lucht. Moet je dan gaan gokken ? Of is er nog een andere weg ? Het zijn geen letterlijke dynamieken, maar poëtische dynamieken. Het dogma van de democratie heeft alleen poëtische betekenis, dat je zo niet in vals individualisme terechtkomt, maar dat je kijkt naar de context die meebeslist. Zo bewaakt de heilige democratie je zodat je niet door valse tijgers wordt meegenomen. De heilige democratie is gebouwd op principes, niet op personen. Dit is waar de arend in het spel komt. De arend is de hemelse, nibaanse democratie, niet de aardse democratie. In de heilige democratie kijk je of aan alle principes is voldaan, of geen principe is verwaarloosd, of alle principes meespelen. Zo onstaan er conclusies. De arend is de democratie van de gnosis. Zo kan er geen vals besloten communisme onstaan, en ook geen corrupte geldspelletjes, en geen corrupte individualisering. De arend is dus een belangrijk alarm. De beer is niets zonder de arend. Zonder de arend wordt de beer vals, maar er zijn ook valse arenden. De aardse democratie van 'meeste stemmen gelden' is corrupt. Want als de meerderheid slecht is, dan gaat zo het slechte heersen. Ook de tijger is dus niets zonder de arend. De heilige democratie is fundamenteel voor het paradijs, voor het nibana. Het is de aardse democratie die een kwartslag is gedraaid. Men kijkt ernaar als naar een mysterie. Mensen brengen hun stem uit maar tegelijkertijd toetsen ze deze stem aan die van de massa. Ze offeren zichzelf op, maar waaraan ? Wat voor krachten zijn hier in het spel ? De arend stijgt boven alles uit om tot de ware democratie te komen, de democratie van de principes. Zo kan de context spreken. Al het eenzijdige en monogame moet hier aan afsterven. Hoofdstuk 27. Het haaien-medicijn De heilige democratie is principe-democratie of context-democratie waarin niet de meerderheid de koers bepaalt, maar de samenwerking van principes. In die zin wekt de heilige democratie het heilige communisme tot leven, oftewel de heilige context, om het practisch te maken. Is dit een hele ingewikkelde technologie ? Zeer zeker. De heilige democratie heeft alles geschapen en breekt dwars door muren heen. Het is iets buitenaards. Totisme, van het Duitse woord voor dood 'tot', is het atheïstische nihilisme die de eeuwige dood voor iedereen leert. Het is een belediging van de creativiteit. Ze hebben hier geen bewijs voor, maar het is een geloof. Toch is dit dus een poëtische allegorie van de dood van de onwetendheid, van het ego. Deze extreme vorm van atheïsme heeft ook zijn eigen industrialisme, maar het is als een industrie van de dood. Het is conservatief atheïsme, niet progressief. Alles gebeurt in het framewerk van de aangekondigde eeuwige dood. Het allegorische atheïsme heeft haar eigen industrialisme en robotisme. De haai is een beeld van het heilige robotisme. Het heilige communisme en het heilige atheisme hebben hun eigen industriële revoluties en wekken het heilige robotisme op, het haaien-medicijn. Het heilige robotisme wordt ook in de bijbel gepredikt, door Jeremia, Jezus en Paulus, en ik heb het altijd gepredikt, maar normaal gesproken wordt het niet in de kerken gepredikt. Het heilige robotisme, oftewel de heilige gebondenheid, is de zegen na de ontvangst van 'de heilige geest'. Vele mensen zeggen de heilige geest te hebben ontvangen, maar strijden tegen elkaar en zijn het oneens met elkaar. Het is dus niet genoeg. Er is iets mis. Er ontbreekt nog een schakel, en dat is de heilige gebondenheid wat een hele hoge prijs heeft, want de mens moet zich afzonderen en moet totaal aan zichzelf sterven, en wordt dan bezocht door hemelse haaien. Een heleboel mensen willen die heilige vreze niet. Vaak zien mensen vreze als negatief, maar het is de heilige voorzichtigheid en een veiligheidssysteem, een alarm, om de mens tegen de machten der zonde te beschermen. Ik houd daarom van de heilige vreze als van mijn partner. Zonder de heilige vreze kan het ego niet sterven. Zonder de heilige vreze is er geen volkomen afzondering en is de mens blind. Dit is geen eenvoudige technologie. De haaien van het ego moeten ontmaskerd worden, de haaien van de lagere aardse gewesten. Het valse robotisme van de stad moet uitgeschakeld worden. Ik houd van de heilige vreze, zoals ik van het kruis houd. Ik heb de tucht lief, als mijn partner. Het houd mij waakzaam. Het is een onderwijzer. Kennis kan alleen op de juiste manier ingegoten worden in de context van opvoeding en school. De mens moet niet alleen tot wedergeboorte komen, maar ook tot wederopvoeding en wederscholing. Het geheim van de hemelse haaien is een prachtig geheim en medicijn. De beer leidt tot het water, tot de vis, en tot de haai. De mens mag zo de heilige en hemelse, nibaanse beer volgen tot dit geheim. Het is iets waar je intens voor mag bidden en je naar mag uitstrekken. Het is een parel waar je alles voor moet verkopen. Het krokodillen-medicijn staat verder voor verdieping en shamanistische scholing en exegese hierin. Leer te werken met het krokodillen-medicijn, alles te verdiepen. Mix het met het haaien-medicijn, want alleen door scholing zal het volkomen kunnen worden. De wereld leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog. Ze hebben een drug genomen waardoor ze nu in de illusie leven dat de bevrijding al is gekomen. Eerst moet het Hitler mysterie begrepen worden. Ja, D-Day is al geweest, maar de mens heeft het niet begrepen. De mens heeft het materialistisch en letterlijk opgevat. Deze mysterieën zijn nog niet uitgelegd. De grote drie politieke moordenaars van de vorige eeuw : Hitler, Stalin en Mao, hebben alleen poëtische waarde in de zin dat ze poëtische communistische zuiveringen uitbeelden van principes. De letterlijke, materialistische vorm is natuurlijk verwerpelijk, maar het zijn drie allegorieën met een hogere betekenis. De mens moet klaarkomen met deze drie enigma's. Ze moeten een kwartslag draaien. Ze kwamen verkeerd door de Arcturische lens tot de aarde.
Pagina 72
Hoofdstuk 28. De Destalinisatie van de Wereld Het was bedtijd voor een klein meisje. Haar vader was haar een verhaaltje voor het slapen gaan aan het voorlezen. Opeens werd er geklopt en er kwamen mannen binnen die het hele huis overhoop haalden, en toen arresteerden ze de vader van het meisje. Het waren geheime agenten. En toen ze hem de deur uitleiden riep hij naar het kleine meisje : "Ik kom wel weer terug, want ik ben onschuldig. Dan zal ik het verhaaltje voor je uitlezen." Het kleine meisje groeide op, wachtende op haar vader. Ze werd volwassen terwijl ze wachtte op haar vader, en zelfs toen ze een oude vrouw was geworden wachtte ze nog steeds. Het is een droevig verhaal wat er gebeurde tijdens het regiem van Stalin in Rusland. Stalin betekende de man van staal. Het dodenaantal tijdens zijn regiem ligt veel hoger dan dat van Hitler. Daarom wordt hij weleens de dubbele Hitler genoemd, of Hitler was maar een halve Stalin. Er werden geen andere goden geduld dan Stalin zelf. De priester-orde werd omgebracht. Religie werd geheel uitgebant. Ook politieke tegenstanders werden uit de weg geruimd of verbannen naar oorden van dwangarbied, en het volk werd tot slavernij gebracht. Alles werd bezit van de staat, het collectief. Persoonlijk bezit was verboden. Zelfs een vrouw en een huis waren geen persoonlijk bezit, maar van de staat, van het collectief. Zij die zelf land bezaten, zoals land-eigenaars, werden bestempeld als 'vijanden van de mensen'. Alles was door, voor en van de staat. De mens leefde in slavernij tot de staat. Het individu bestond niet meer. Stalin was de almachtige, en werd als god vereerd. Alles wat anti-Rusland was moest vernietigd worden, en ook alles wat anti-Stalin was. Stalin was de wet. Mensen waren bang dingen van de tegenrevolutie in huis te hebben, want ze wisten waar dat toe kon leiden. Stalin was te grof en te fanatiek, zonder nuance, wat ook gesteld werd door zijn voorloper, Lenin. Stalin nam de macht over, maar het is een allegorie. Stalin werd vereerd als een Russische Christus, ook veelal vanuit angst. Niemand wilde naar Siberië getransporteerd worden. Dat kun je vergelijken met gebrainwashte kinderen en volwassenen die Christus vereren omdat ze bang zijn dat ze anders naar de hel getransporteerd zullen worden. Stalin had zoveel macht vanwege angst. Ook de hedendaagse medische, psychiatrische en voornamelijk dentale dictatuur is stalinistisch. De mens is niet meer van zichzelf. Het individu is verboden. De mens is slaaf van het systeem. Ook de kerken zijn min of meer stalinistisch. De mensheid ontkomt niet zomaar aan het buitenaardse stalinistische enigma. Zo is er een lage Stalin en een hoge Stalin. De materialistische, letterlijke, legalistische Stalin moet overwonnen worden en de poëtische Stalin, die een kwartslag gedraaid is, moet begrepen worden. Stalin's systeem geeft niet mee. Het is staal. Wil dat zeggen dat Stalin persoonlijk een slecht mens was ? Ja en nee. Hij was ook zwaar mentaal ziek en demonisch bezeten. Sommige ideeën waren wel goed, maar hij bracht het verkeerd ten uitvoer. Hetzelfde geldt voor Hitler en Mao. Het was iets buitenaards. Zij hebben te snel naar de kroon gegrepen. Zij hebben het kruis veracht en de heilige vreze. Zij zijn niet voorzichtig geweest. Zij hebben de fles gegrepen, nogal zware drank, werden hierdoor dronken, en de gevolgen ervan waren niet meer te overzien. Ze wilden slapen. Het lijden was hen teveel. Anderen moesten hiervoor sterven. Daarom zijn zij laf geweest. Maar ook voor hen is er herstel. Stalin versloeg Hitler. Het was het einde van Nazi Duitsland, maar nog maar het begin van een stalinistische wereld. Een heleboel mensen ontgaat dit, en denken dat de wereld toen werd bevrijd, maar de geesten van de man van staal namen de wereld in. Na Hitler kwam Stalin. Dit vertaalde zich in een medische dictatuur die zijn weerga niet kende. Rusland was door Stalin een supermacht geworden. Het was iets groters dan Stalin zelf. Na zijn dood moest Rusland gedestaliniseerd worden, maar het zaad was al gezaaid. Het was al te ver gegaan. Nu is het een feit dat de hele wereld gedestaliniseerd moet worden. Het Stalin enigma moet verstaan worden. Hoofdstuk 29. Het Rode Geheimenis van China Stalin geloofde in de loop van het geweer, niet in het kruis en de heilige vreze. De korste weg naar macht was waar hij in geloofde. Niet de lange, smalle, kronkelige weg. Na zijn dood werd het eigenlijk alleen maar erger, want de medische industrie ging met zijn ideeën op de loop en maakte het nog corrupter. Ze hadden een gat in de markt gezien. Er werd een beeld van het beest gemaakt, en dat beeld was nog wel veel erger : de medische Stalin. Ze moesten en zouden nu ook binnendringen in de monden van de mensen. Zo konden ze de mens oraal verkrachten om de mens nog meer monddood te maken voor het systeem. Dit zijn allemaal vormen van materialisme. Zij houden de ziel ten onder in de eeuwige dood. Ze gaan enorm diep in de filosofie van het materialisme, als een geloof. Ze zijn dronken. Iedereen die dieper is gegaan dan hen ziet dit. Ze hebben een gebrek aan demonologie. Ze redeneren alles weg wat ze niet willen weten, maar vertonen geen tekenen van verlichting. Het zijn vaak stugge mensen die in cirkeltjes praten. Ze vertonen geen tekenen dat hun hogere zintuigen werken. Het is horizontalistisch gezwam. Het vertikalisme kennen ze niet, alleen als het om henzelf gaat, want ze hebben zich verschillende meters boven anderen gezet. Zij hebben altijd gelijk, maar zijn net zoals de rest. Het zijn maar mensen. Ze zijn gewoon stalinistisch die een ander individu niet erkennen, alleen henzelf. Het is pure persoonsverheerlijking : henzelf. Zij wanen zichzelf Stalin. Lenin, Stalin's voorloper, was liberaler en socialistischer dan Stalin. Stalin was nationalistischer, terwijl Lenin het globale communisme aanhing. Socialisme is in de kern een belangrijk principe, ook zeer poëtisch want het betekent dat het om de 'waarde' gaat en niet om de 'winst'. Toen alles naar China begon over te waaien onder het Mao regiem werd dit ook extra benadrukt, alhoewel ook daar het communisme zwaar corrupt werd. Vandaar dat we dus moeten kijken naar de poëtische, allegorische en esoterische waarde, en niet de letterlijke, materiele, exoterische waarde. Mao was de Chinese Mozes, hoewel zwaar corrupt, die het volk zou leiden tot het communistische paradijs. Dit hield in dat alles van het collectief zou worden, zodat de mens verlost zou worden van kapitalistische spelletjes en feodale onderdrukking. Het communistisch-socialistische systeem van Mao rekende hiervoor af met alle eerdere tradities. Hij hanteerde de zogenaamde pistool wiskunde in de zin dat hij geloofde dat het gebruik van pistolen beeindigd moest worden door het gebruik van pistolen. Ook hij aanbad net zoals Stalin het pistool, en zo kwam deze gangster dus heel ver. Het gebeurt maar al te vaak dat zulke mensen dan trigger-happy worden. Het is materialistisch denken.
Pagina 74
Het socialisme kan op twee manieren corrupt worden : door materialisme en door nationalisme. Het gaat daarom om het transcendente socialisme. Socialisme gaat dus om kwaliteit, niet om kwantiteit, om waarde, niet om winst, heeft dus oog voor het individu. Socialisme brengt recht en medische zorg tot iedereen, en behoort dus gratis te zijn, zoals in Cuba. Een tijd terug had ik een droom over dat het begon te sneeuwen in de zomer. Het was het Chinese socialisme, zeer majesteitelijk. In bepaalde opzichten was het als goud en rood. Socialisme is een buitenaardse rode energie, en dit is een hele verfijnde energie die niet roekeloos mag worden toegepast. De mens moet hiervoor diep in de sociologie om deze energie te begrijpen en geen overhaaste, materialistische stappen nemen. Het is een wonder wat de tijd gegeven moet worden. Het is iets van de natuur. In het Eeuwig Evangelie in de Jezus en de draak mythe ontvangen de heiligen rode gewaden om hen tot rust te brengen. Dit gebeurt wanneer Christus tot het hart van de draak komt. De draak verandert in een varken, en brengt een rood beest voort, en het Christus-kind moet er tegen strijden, het temmen en leren berijden, om het zo aan de heiligen te geven. Dit wordt beschreven als een lange worsteling. Uiteindelijk komt er een rode speer uit de mond van het Christus-kind om het varken te doorboren, en het varken wordt in een put geworpen, en een gelach kwam voort vanuit de put om de heiligen aan te klagen. Dit was de geest van het varken, en niemand kon het vernietigen. Er volgen dan nog een heleboel andere worstelingen, waardoor uiteindelijk het Christus-kind zelf in een rode speer veranderd. In de Tweede Bijbelse mythologie brengt Christus kinderen voort die 'de rode strepen' worden genoemd, als de rode speren. Dit is ook een teken van de heilige gebondenheid dat je hele leven beveiligd gaat worden tegen de zonde door rode speren als een alarm en ook als een blokkade. De speren kruizen zich dan en er wordt dan bepaalde energie geblokkeerd. We spreken daarom van een lagere Mao en een hogere, poëtische Mao van het socialisme. Ergens zit er dus goed zaad tussen waarmee gewerkt mag worden. Mao wijst ook weer terug op de Egyptische godin Moa, de godin van de wet en de waarheid, en staat dus in verband met Mozes die de wet ontving. In het heilige socialisme van de gnosis wordt religie verzoend als metafoor. Het gaat dus om globaal socialisme waarin ook religie een plaats krijgt. Het is het socialisme van de principes, van kennis, waar er gekeken wordt naar de waarde en niet naar de winst. Het materialistische westen waar de medische dictatuur heerst is gericht op winst en niet op waarde. Zij hebben een beeld gemaakt van het beest, wat nog wel erger werd. Ze roofden de Stalin-icoon om het zelfs nog corrupter te maken. Maar de mens moet weer terug naar het principe van waarde. De mens moet terugkeren tot de diepte van het Oosten, om zo de sleutels te ontvangen om de oorspronkelijke Westerse natuur te herstellen. Het geheimenis rust op China. Het is een Betelgeusisch geheimenis. In de diepte van Oan, het nibaanse paradijs, de heilige slaap, ontstaat er een droom, namelijk het verloren Venus, wat ooit eens een onderdeel was van Betelgeuse. De mens moet hier weer toe ontwaken. Het is de morgenster. 2 Petrus 1 19En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Hoofdstuk 30. De Russische Maarten Luther Stalin en Mao zijn demonologische principes, en hadden nooit materialistisch mogen worden in de eerste plaats. De mens moet terugkeren tot de kern. De vrucht moet afgeschild worden. Lenin, de communistische vader van Rusland, had het systeem opgezet omdat hij vond dat het klassensysteem verraderlijk was. De hogere klassen onderdrukten de lagere klassen. Lenin stelde dat de onderdrukte arbeidersklasse zelf de staat moest zijn : "Wij zijn de staat." Dit was de boodschap aan alle onderdrukten. Vandaar dat velen met Lenin wegliepen, want hij kwam voor ze op. Hij stond aan hun kant. Aan het begin van de vorige eeuw was er de Russische Revolutie, omdat de mensen het misbruik door het imperialisme niet meer konden verdragen. Het Russische keizerrijk, de monarchie, werd afgeschaft. De Russische keizers werden tsaren genoemd. Iedereen moet persoonlijk door een soort van exegetische Russische revolutie gaan om los te komen van tsarische onderdrukking in de demonologie. Lenin stichtte een nieuwe staat, de Sovjet Unie, de Raden-unie, of USSR, de unie van socialistische sovjet-republieken. Hij nam het volk binnen op zijn schip. Hij stak de hand uit naar de lagere ordes, en pleitte voor gelijkheid. Zijn naam was niet Lenin. Lenin was een pseudoniem wat hij gebruikte, genoemd naar de Lena, een rivier in Siberië. Hij was zelf ook een Siberische balling geweest. Hij kwam dus van diep, want Siberië was als de Russische 'hel' waar hen die niet in lijn liepen naartoe verbannen werden. Lenin werd door zijn werk en levensverhaal zo een mythe. Hij was een marxist. Hij streed tegen het kapitalisme. Hij stelde zijn aprilstellingen op, als een soort van Russische Maarten Luther. Hierin stelde hij dat er volledig gebroken moest worden met alle belangen van het roofzuchtige kapitalisme en het kapitaal. De macht moest overgaan naar de arbeidersklasse en de allerarmste lagen die onderdrukt werden. Hij stelde dat er alleen maar oorlog mocht zijn uit absolute noodzaak en niet als middel van veroveringen. Hij riep hierin op tot geduld en educatie. Het kapitaal moest verdwijnen, anders zou de oorlog niet kunnen eindigen en zou de vrede niet kunnen komen. Er was onvoldoende klassenbewustzijn en organisatie van de arbeidersklasse, waardoor de kapitalisten, de exploiteerders, aan de macht kwamen. De kapitalisten worden de ergste vijanden genoemd van het socialisme en van de vrede. Dit alles brengt nieuwe voorwaarden met zich mee, stelt Lenin, vanwege de grote ontwaking van de lagere klassen die onderdrukt werden. Hij roept in de aprilstellingen verder op tot ontmaskering van het hele kapitalistische systeem, van alle leugens, en de mens moet stoppen dit systeem te ondersteunen. Hij noemt het een voorlopige regering. Hij benadrukt de noodzaak van de herhaling van de educatie, van de ontmaskering, en de volharding hierin. Hij stelt dat hij in een minderheid is, en dat dit zijn werk is, dat hij aantoont wat de ware orde is, en hij roept anderen ook ertoe op het werk te doen, en dat hierdoor de massa's
Pagina 76
zullen ontwaken, door de constante herhaling van de waarheid. Hij stelt dat de massa's dan vanzelf hun fouten zullen inzien en zullen veranderen. Er moet eerlijke loonsverdeling zijn, niet dat een bepaalde ambtenaar een hoger inkomen krijgt dan het gemiddelde. Er moeten afgevaardigden zijn van alle lagen van de bevolking die raden vormen in de republiek, in plaats van een parlementaire republiek. Verder is zijn droom de samensmelting van de banken die meer onder toezicht van de arbeiders-afgevaardigden komen. Er mag geen socialistische dwang komen, maar geleidelijkheid. Zij die aan de minimum-grens zitten moeten opgeheven worden tot het gemiddelde, om de kloof te overbruggen. Hij reikte dus de hand uit tot de allerarmsten, zoals ook Mohammed deed, die wilde dat er een armen-belasting zou komen om de armen te helpen. Zo leefde ook de eerste christelijke gemeente. Alles werd communistisch gebracht naar de grote pot waarvanuit alles eerlijk verdeeld werd. Zoals Lenin de Russische Maarten Luther was, zo was Stalin de Russische Calvijn, die alles extreem maakte. Beiden waren zij marxisten, zoals Luther en Calvijn augustijners waren. Karl Marx, die overigens uit Duitsland kwam is daarom een soort van communistische Augustinus te noemen. In Lenin had Rusland dus ook een soort Messias of Christus, die hen plaatste boven alle overheid en macht : Efeze 1 19en hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte zijner macht, 20die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, 21boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. 22En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, 23die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt. Efeze 2 6en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus, 7om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar (zijn) goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 10Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. 14Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 15doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, 16en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; Efeze 3 18zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, 19en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods. Efeze 4 22dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, 23dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, 24en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid. 25Legt daarom de leugen af en spreekt waarheid, ieder met zijn naaste, omdat wij leden zijn van elkander. Efeze 5 6Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid. 7Doet dan niet met hen mede. 8Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts, 9– want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid –, 10en toetst wat de Here welbehagelijk is. 11En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer, 13maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht. 14Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten. 15Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, 16u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad. Efeze 6 14Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, 15de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; 16neemt bij dit alles het schild des geloofs (bewustzijn) ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; 17en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. 18En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen; 19ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken, 20waarvoor ik een gezant ben in ketenen. Dan zal ik daartoe vrijmoedig kunnen optreden, zoals ik behoor te spreken. Eigenlijk zegt Lenin in zijn aprilstellingen precies hetzelfde als de Efeze brief. Net zoals Paulus wist hij wat het was om in gevangenschap te leven, want hij werd naar Siberië verbannen. Het gaat bij Lenin dan niet om Christus, maar meer om het Christus-principe, het Christus-bewustzijn. Waar Lenin nog losjes was, de touwtjes vierend, daar was Stalin als de strenge Calvijn, als de Heilige Geest die alles in bezit nam, of zeg maar gerust dat het de wodka was, want zo heilig was
Pagina 78
het niet. Daniël profeteerde over dit ijzeren beest wat alles zou vermalen. Een nieuw evangelie werd gebracht waar iedereen voor moest buigen. Iedereen dacht dat toen Stalin stierf het afgelopen was, maar het was nog maar het begin. De westerse elite maakte een groot beeld van het beest. Openbaring 13 13En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel doet nederdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. 14En het verleidt hen, die op de aarde wonen, wegens de tekenen, die hem gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tot hen, die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest, dat de wond van het zwaard had en weer levend geworden is. 15En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden. 16En het maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd, 17en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft. Wat zijn die tekenen van vuur wat uit de hemel neerdaalt ? Het is een allegorie van de media die de mens via de televisie onder controle kreeg, en nu ook via de mobiel en de computer. Het is een stuk technologie. Toen Stalin stierf hackte het stalinistische virus alle computers ter wereld voor het stalinistische tijdperk van de medische dictatuur. Alles moest buigen voor dit beest. Iedereen moest het merkteken ontvangen. Nee, de mens is nooit uit de tweede wereldoorlog gekomen. Hitler werd vervangen door het Stalin mysterie. Eisenhower zond zijn grote D-Day visioen, maar de mensheid heeft het niet begrepen. Het was niet letterlijk. Wat is de tweede wereld oorlog in de diepte ? Het is de Siberië ervaring. De mens werd verbannen naar Siberië. Hoofdstuk 31. Het Siberische Kruis Het klassenkruis waarin de hogere klassen de lagere klassen onderdrukken is een Siberisch kruis, een Russisch kruis, waarin Lenin de opstanding uitbeeldde. Lenin was een soort Russische Robin Hood, zelf ook een Siberische balling, die voor de armen opkwam, de lagere klassen. Hij nam hen op zijn schip in de woeste Siberische zee, als een wederkomst. Stalin had dan alleen metaforische waarde in de zin dat het de vernietiging van het kapitalistische ego uitbeeldde, of liever gezegd het onderscheiden ervan, want de dood is slechts een illusie, een symbool, van onderscheiding, waardoor alles op zijn plaats valt en alles wordt opgelost. Stalin is een allegorie van de voleinding van de wereld, van een tijdperk. Voor Lenin was Marx een god, de almachtige, waaruit hij zijn inspiratie putte. Marx was als de communistische Jehovah die zijn zoon, Lenin, had gezonden. Een mythe. Hier hielden de onderdrukte Russen zich aan vast. Hierin hadden ze hoop. Lenin, de Verlosser. Ook wij dragen het Russische kruis, en moeten door een soort Lenin verlichting heen, maar dan zeer poëtisch, symbolisch. In de rivier de Lena in Siberië werden wij verdronken door het medische systeem, werden wij een nummer. Wij werden als lagere klasse bestempeld die de hogere klasse moesten dienen. Maar als een Mozes werden wij door Lenin uit de rivier genomen. Hij was immers opgestaan. Er zat een groot buitenaards principe achter. Het enigma moet begrepen worden. Lenin was zelf een soort Russische Mozes die de Russische Exodus op touw zette. Er moest een einde komen aan de dictatuur van de hogere klasse. Lenin riep de lagere klasse uit tot staat, wat ook het model van de Efeze brief is. De eersten zouden de laatsten zijn. Stalin kwam toen, en daarna Mao. Mao zag China als het beloofde land van de communisten, als het socialistische paradijs. Er moest geheel met de eerdere traditie afgerekend worden. Maoisme was de standaard en afgoderij werd niet geduld. Dit komt ook weer terug in de bijbel. We kunnen het alleen metaforisch opvatten. Er kwam een grote hongersnood, als een ramadan. Er waren vele doden. Iedereen moest de leegte in. Mao was een Chinese Mozes die de onderdrukte Chinezen naar het beloofde land leidde. Het Chinese Ragnarok was gekomen. Onderweg ging het mis. Velen kwamen nooit aan in het beloofde land. Maar Mao maakte van China een supermacht. Odin had zijn offers gebracht, en hanteerde nu een ijzeren systeem. Hij had een ijzeren staf waarmee hij alle heidenen hoedde. Openbaring 2 26En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, 28en Ik zal hem de morgenster geven. 29Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Openbaring 12 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde.
Pagina 80
En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. Het is natuurlijk heel gemengd. Het was nog allemaal zeer materialistisch en corrupt. De mens moest ontwaken tot de hogere betekenis. Het was slechts een allegorie. De mens moest leren water te veranderen in wijn, toen de mens zag dat de wateren werden tot bloed. De mens moest komen tot een diepere exegese, een diepere uitleg van het Woord van de geschiedenis. Dit was allerminst een heilig woord, eerder het tegenovergestelde, maar de mens moest de symbolische waarde leren kennen. Het was een ontmaskering en een openbaring. In het Russische kruis groeide een nieuw medicijn, een Ragnarok's geheim, een Chinees mysterie. Mao bracht zijn rode evangelie. Iedereen moest het rode boekje verplicht bij zich dragen. Mao had zichzelf onfeilbaar gemaakt als de Chinese paus van het socialisme. Waar staat het metaforisch voor ? Natuurlijk heeft het alleen poëtische waarde. Het is een zekere buitenaardse dynamiek die verkeerd en corrupt door de Arcturische lens is heengegaan, en toen door zoveel andere lenzen in het plumares mysterie. Ragnarok's ijs was zo diep gegaan en zo koud geworden dat het overschakelde tot Ragnarok's nacht, waar donkere raadselen zoals die van Mao heersten. Deze nacht zou eindigen in bloed. Het was als de terugkeer van de Egyptische farao Achnaton die door de zuiveringen van de priesterordes en Egyptische goden zijn monotheïsme opstelde. Mao bracht China tot de rand van het socialistische monotheïsme. Alle afgoden moesten een stap terugdoen en werden uitgeroeid. Mao ontving de wet als Mozes op de berg. Er was nog maar één God. Mao werd tot mythe. Niemand kwam er meer onderuit. Nu ging het erom tot de juiste exegese te komen, de juiste schriftuitleg, de uitleg van de geschiedenis. Mao zag als Mozes het beloofde land, maar zou het zelf niet binnengaan. Het kon namelijk niet op een letterlijke, materialistische manier binnengegaan worden. Eerst zou het ego moeten sterven, onderscheiden moeten worden, door de diepere exegese. Maar hoe dan ook werd Mao een symbool van bevrijding van het kapitalisme in China. Het werd een symbool van het binnengaan in het beloofde land, de terugkeer tot het paradijs. Ragnarok zou alle hoge zomerhuizen van het opportunisme vinden, tot de berg komen als Mozes, om daar de wet te ontvangen. Het zou sneeuwen in de zomer. Hoofdstuk 32. Het Stockholm Syndroom en het IJzeren Gordijn De stelling dat de mens nog steeds in de tweede wereldoorlog leeft wordt bevestigd door de koude oorlog die ontstond toen Hitler werd vervangen door Stalin. Het ijzeren gordijn werd gebouwd waardoor het communistische oostblok werd gescheiden van het kapitalistische westen in 1945 en dit liep door tot 1991 waarin het communisme viel en de koude oorlog stopte. De koude oorlog betekende de gewapende vrede. Ook nu het ijzeren gordijn is gevallen is geen bewijs dat het ijzeren gordijn daadwerkelijk is gevallen. Het was maar een buitenaards visioen wat in 1991 tot de aarde kwam, maar wat niet door de mensheid werd begrepen. Ze namen het letterlijk en materieel. Het ijzeren gordijn is helemaal niet gevallen. Er is nog steeds een ijzeren gordijn tussen de medische stalinistische dictators en de lagere klasse van de 'leken', die geheel door hen uitgemolken worden. Daarom moet er nog steeds een Leninistische poëtische bewustzijnsverruiming komen. Stalin ging te ver, en het communistische systeem is altijd te ver gegaan, en is altijd te materialistisch geweest. Het gaat om de metaforische betekenis, om de metaforische Lenin. Juist daarom is het ook belangrijk geweest dat het ijzeren gordijn zou vallen, maar als de mens de betekenis er niet van kent zal het niet gebeuren. 1991 is een belangrijk jaar, maar wat betekent het ? Het ijzeren gordijn van het ego moet vallen, het ijzeren gordijn van de onwetendheid, van het extreem-terroristische stalinisme van de medische dictatuur. Er is dus ook een heilig ijzeren gordijn wat ons beschermt tegen het kapitalisme. Het moet dus een kwartslag gedraaid worden. De mens moet komen tot een transcendente exegesis van het beruchte ijzeren gordijn. Wat is het ? De mens moet het raadsel kennen. Openbaring 2 26En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, 28en Ik zal hem de morgenster geven. 29Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Openbaring 12 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. Het was iets buitenaards. Het was de muur van het paradijs, van het beloofde land. Het kwam verkeerd door de Arcturische lens heen en de andere lenzen van het plumares mysterie. In de muur waren gecodeerd de voorwaardes voor het paradijs. De mens moest het kapitalistische ego afleggen. Het liet de calvinistische scheiding zien tussen de uitverkorenen en degenen die niet uitverkoren waren. Het ijzeren gordijn was de vleesgeworden derde wet van het calvinisme, van de beperkte verzoening. De mens moest leren leven met die restrictie, want die liet alle voorwaarden zien. Het
Pagina 82
ijzeren gordijn was dus een werk van voorbereiding. De mens moest eerst ingewijd worden in de hogere exegesis. De mens leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog, de mens leeft nog steeds in Siberische ballingschap. De mens leeft nog steeds achter het ijzeren gordijn. De mens leeft nog steeds in het Ragnarok. De mens zal het raadsel moeten begrijpen. In verschillende opzichten is de ijzeren muur Efezisch en islamitisch te noemen. Ook Mohammed predikte al een soort communisme door de armen-belasting. Het communisme moet een richtsnoer zijn, en geen gedwongen dogma. Er moet altijd ruimte zijn voor een heilig kapitalisme waarin de mens zijn verscheidenheid, vrijheid en uniekheid behoudt. Communisme kan alleen gematigd zijn, niet extreem, niet legalistisch. Het communisme is een symbool, een teken voor de geestelijken, de ontwaakten. Zij zijn ook niet overgeestelijk, maar socialistisch, het zoeken naar waarde en kwaliteit, niet naar winst. Zij mogen ook de meerderheid in het kwade niet volgen, en mogen niet machtslustig zijn. De enige macht is zorg. Heilige macht is onderworpen aan een heleboel principes, aan een robotische technologie, opdat de macht niet corrupt wordt. Het communisme werd door Stalin een steriel, clinisch systeem van hysterische paranoia en smetvrees, van 'ik sla hen voordat ze mij slaan', van 'de eerste klap is een daalder waard'. Stalin werd een pestkop opdat hij zelf niet gepest zou worden, wat natuurlijk in bepaalde opzichten laf is. Generalisatie is nooit een getrouwe boodschapper. Het ligt allemaal veel subtieler. Stalin werd de Russische Alexander de Grote. Hij had een virus opgesteld wat de hele wereld zou innemen. Maar het sloeg op hol, en zelfs hijzelf moet er nu van bevrijd worden. Hij had het niet meer in de hand. Iedereen rende er mee weg. Ze bouwden een beeld van het beest erger dan het beest zelf. De stalinistische medische dictatuur heeft veel meer mensen vermoord dan Stalin zelf door hun gevaarlijke, giftige medicijnen en gedwongen implantaten, voornamelijk in de psychiatrie en de dentale industrie. Amalgaam verwoest zelfs kinderen in de moederschoot. Vullingen kunnen de organen afsluiten en de bloedsomloop verstoren of zelfs stilzetten. En de gestoorde gekken zullen hiermee doorgaan todat het systeem ontmaskerd is en tot het bot is blootgelegd. Het beeld van het beest wat ze maakten was een soort zwart gat in de Noorweegse zee, en als het Stockholm syndroom. Het Stockholm syndroom is het psychologische verschijnsel wat kan optreden als een mens onder gehele controle is gekomen van zijn ontvoerder, en aan de ontvoerder afhankelijk is geworden. De mens ontwikkelt sympathie voor zijn ontvoerder omdat dat het enige is wat hij heeft, en de ontvoerder hem in leven houdt. Dit kan zelfs tot een liefdesrelatie uitgroeien, allemaal door angst en dankbaarheid voor leven. Zo worden veel mensen in slaap gehouden opdat ze niet zullen ontsnappen. Ze houden van hun verkrachters. Ze worden onder een betovering gehouden. De Noorweegse zee is in de demonologie het westelijke ijzeren gordijn van de medische dictatuur, een gif wat de mens in slaap houdt en gewillig. De mens wordt 'dom' en 'naief' als kinderen gehouden, om opgezet te worden voor een gedwongen kinder-huwelijk industrie van buitenaardsen. Het is pure pedofilie. Daarom is de Leninistische bewustzijnsverruiming meer dan ooit belangrijk. Er is heel wat mis. Er wordt belangrijke info voor de mens achtergehouden. Hoofdstuk 33. Van Winst tot Waarde - Marx en het Geheime Dogma van de Mens Communisme is een metafoor voor gelijkheid, zorg en context. Dat moet in de gaten gehouden worden. Kapitalisme is een metafoor voor uniekheid, creativiteit en het overwinnen van het lagere ego. Er is dus heilig communisme en heilig kapitalisme die in balans moeten komen. Communistisch totalitarisme is een illusie. Communisme is een demonologisch principe, geen politiek. De mens zelf is de staat, stelt Lenin. De mens kan de staat overwinnen. Dit is ook het juche principe. Het individu is ook het collectief, zoals de microcosmos de macrocosmos is. Dit zijn Efezische principes waarin de mens in Christus (bewustzijn) boven alle overheid en macht is gesteld, opdat de scheidingsmuur (tussen mens en staat) is verbroken. Lenin sprak dat iemand die zich bewust is geworden van zijn slavernij en strijd voor de bevrijding nog maar een halve slaaf is vanwege de ontwaking. Het socialisme is de overgang van winst tot waarde, die strijdt tegen de religieuze waas die mensen tot slaaf houdt. Zo komt de mens van een geloof in een leven aan de andere zijde tot een strijden voor een leven aan deze zijde. Hij stelt dat de bezetters komen met geloof in een hiernamaals opdat de slaven in een roes raken hierdoor en niet strijden voor hun bevrijding in het nu. Religie is het opium van de mens. Hij stelt dat religie een vooroordeel is. Hij roept de arbeidende mens op om te volharden in het arbeiden, want de arbeidende mens zal overwinnen, wat ook weer een hele apocalyptische stelling is. De arbeidende mens zal de economische slavernij, die de bron van de religieuze waas is, verbreken. In het socialisme gaat het niet om 'geest' en niet om 'winst', maar om 'waarde'. Het gaat er dus niet om de 'heilige geest' te ontvangen, maar 'de heilige waarde'. Als we het gehele wetstelsel zien van het communisme dan is het belangrijk te beseffen dat wetten abstracties zijn van kennis. Ook de logos is een abstractie van het verstand. Het behoort tot de economie van de natuur. Lenin is enorm voorzichtig met godsdienst. Hij stelt dat het is ontstaan in de onderdrukking van de lagere klassen. Ook ziet hij het als een middel van kapitalisme, wat ontstaan is op de basis van kolonialisme wat monopolisme voortbracht. Voor hem is het monopolistische kapitalisme ook een definitie van het imperialisme. Is het niet zo dat de christenen juist vaak op zoek zijn naar hun 'heilige' oppervlakkigheid en hun 'heilige' waardeloosheid ? Zo raken ze verdwaald in het kapitalisme. De heilige waarde is het enige wat de mens uit kan leiden. Daarom moet de mens de heilige waarde ontvangen. Dit is een socialistische ervaring. Er is een wereld van verschil tussen kennis wat op winst gebouwd is en kennis wat op waarde gebouwd is. Dit is het verschil tussen socialisme en kapitalisme. Religie is dualistisch. Religie wordt gemaakt door de werkende klasse, de onderdrukte klasse, om te
Pagina 84
kunnen overleven, maar religie wordt ook gemaakt door de heersende klasse, om de onderdrukte klasse in slaap te houden. Daarom moet het mes voorzichtig snijden. Karl Marx predikte natuurlijk het geheime dogma van de mens, wat ook nog het zogeheten 'steigerkapitalisme' bevatte, oftewel het gecamoufleerde kapitalisme. Vandaar dat de leringen van Karl Marx vergeestelijkt moeten worden, want dit personage is een allegorie. Op zichzelf genomen is Karl Marx min of meer materialistisch, alhoewel hij ook opkwam voor de armen als een Robin Hood. Hij is een belangrijke Christus-figuur van de jaren 1800 (1818-1883) voor de armen. Hij kondigde de dood aan van het kapitalistische ego en het begin van het communistische tijdperk. Het was een allegorie, en alhoewel ze predikten tegen dogma, hadden ze hun eigen dogma's, vandaar dat er een vernieuwing en vergeestelijking moet komen in het belangrijke marxistische landgoed. Marxië was het oostblok, en Amerika was het westblok die tegenover elkaar kwamen te staan in de koude oorlog, maar er moet verzoening komen tussen beide principes, want er zijn belangrijke kruispunten, kernpunten. Het ijzeren gordijn kwam ertussen waarin de voorwaarden werden uitgestippeld voor deze verzoening, maar tot op heden is er niet aan deze voorwaarden voldaan. Dit is waarom de medische dictatuur nog steeds heerst, maar ook dit is allegorie en mythe. Er zal hiertoe een waardige exegese moeten komen. Dit gebeurt in de Christus en de Draak mythologie van het eeuwig evangelie, waarin het Christus-kind een rode speer voortbrengt. In de Bilha wordt deze rode speer verder besproken als datgene wat het volk zal leiden tot openbaring en ontcijfering van de geschiedenis. De sleutel ligt in de geschiedenis. De Bilha is de sluitsteen van de Tweede Bijbel waarin vrouw en kind herstelt worden. De rode speer is een beeld van het amazonische socialisme, waarin het klassensysteem geslachtelijk wordt gezien en wordt doorbroken. In het materialisme van het kapitalisme is de vrouw de lagere klasse die onderdrukt wordt door de hogere klasse, de man, en zo wordt ook het kind onderdrukt. De vrouw wordt gezien als slaaf en de man als heerser, zodat de Leninistische principes ook toegepast kunnen worden op dit klassensysteem en dat er een grote doorbreking en omkering zal komen, niet letterlijk, maar symbolisch, want de vrouw is een universeel symbool voor inspiratie en creativiteit, en de man is een beeld van openheid en gevoeligheid. Zonder de vrouwelijke bron in ieder mens is er geen stimuli voor de man. Zo gaan ook de woorden van Marx diepere waarde krijgen, die altijd opkwam voor de lagere klasse, en gelijkheid beloofde. Het pad daartoe was een diepe mechaniek en analyse. Door de ontmaskering van wat er fout was zou het vanzelf in orde komen. Nu is het van belang te kijken hoe Marx rechtgedraaid kan worden. Hoofdstuk 34. Marx en de Siberische Exodus Het communisme is een code om de hogere klasse te neutraliseren. Dat kan in elk klassensysteem, ook het geslachtelijke klassensysteem en het rassen klassensysteem. Het communisme is een code die opkomt voor de lagere klassen. Natuurlijk kan dit helemaal foutgaan als er geen goede technologie voor is. Het kan al gauw extreem worden en uit de hand lopen om een nieuwe dictatuur te worden. Het communisme had haar vier grote evangelisten, zoals het christendom had : Marx, Lenin, Mao en Stalin waren de Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes van het communisme. Stalin, als de Russische Johannes, tekende zijn apocalypse op, om geheel met het kapitalisme af te rekenen, zo goed en kwaad als dat ging, want hij was een blinde vuistvechter. Het was dus zeer zeker geen onfeilbaar systeem, zoals het christendom dat ook niet was, maar het wees ergens naartoe. Het waren slechts schaduwen van hogere dingen. Volgens Marx was het christendom dat wat de bourgeousie, oftewel de hogere, heersende klasse, als voedsel opdiende aan de lagere klasse om de lagere klasse in slavernij te houden. Vandaar dat het christendom een onderdeel is van de communistische mythologie. Tegelijkertijd zag Marx religie als het protesteren van de lagere klasse tegen de hogere klasse. Maar dat was dus de schuld van de bourgeousie. Vandaar dat Marx dan ook stelde dat religie opium van het volk was, een stelling die Lenin later ook overnam. Religie was voor Marx ook de zucht van de onderdrukte. Marx bouwde zijn filosofische 'trein' om uit de Siberische gevangenschap van het kapitalisme te komen. Niet alleen voor hemzelf, maar voor een ieder die het wilde horen. Marx stelde dat het er niet om gaat dat er één of andere wereldhervormer zou komen met ideeën en principes, maar dat het puur om de analyse en ontmaskering van de klassenstrijd zou gaan en dat dingen zich zo vanzelf zouden oplossen. Marx deed een beroep op het onderscheidingsvermogen in de klassenstrijd, om zo te zien wat er eigenlijk gaande was, en de oplossing zou al gegeven zijn in de geschiedenis hierin. Vandaar dat hij ook de historische dialectiek benadrukte. De dialectiek is de tegenstelling en tegelijkertijd de samenstelling. Hij had deze filosofie van Hegel geleerd. Het ging om de automatische historische beweging die hierdoor het kapitalisme zou afschaffen waar het nodig was. De mens moest afstand doen van persoonlijk bezit, wat natuurlijk heel symbolisch was, en wat ook weer terugkomt in het Christus evangelie : Mattheus 19 5En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen. 21Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij. 27Daarop antwoordde Petrus en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles prijsgegeven en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn? 29En een ieder, die huizen of broeders of zusters of vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn naam, zal vele malen meer terugontvangen en het eeuwige leven erven. Lukas 14
Pagina 86
26Indien iemand tot Mij komt en niet verlaat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. Marx liet net als Jezus doorschemeren dat we de 99 schapen moesten achterlaten om het verloren schaap te vinden. Dat is ook een shamanistisch principe. Zo komt de shamaan in contact met de andere wereld. Marx preekt het leegworden, het komen tot de ramadan, het loskomen van de kwantiteit om zo te komen tot kwaliteit, tot waarde. Juist als de mens overal aan vasthoudt komt de mens van crisis tot crisis, wat ook de leer van het boeddhisme is. De mens moet zich uitstrekken tot het nibana waarin de vlam van het kapitalistische, altijd meerwillende ego uitgeblust wordt. Hiervoor moet de mens strijden, filosoferen, onderscheiden. Dat is het communistische kruis. Hierin moet de mens geduld leren opbrengen en volharding, waar Lenin ook over predikte. De locomotief van Marx rijdt dus door leegte, door niet-bezit, door onpersoonlijkheid, waardoor eerst het kapitalistische ego valt, en zo hogere principes ingeschakeld kunnen worden. Dan stelt Marx net als Jezus dat het huisgezin opgeheven moet worden, want ouders buiten hun kinderen uit door het kapitalisme, en kinderen worden zo geofferd aan de bourgeoisie. Marx stelt dat het een misdaad is, en dat deze uitbuiting opgeheven moet worden. Marx stelt dat de gehele opvoeding verrot is, ingesteld door de maatschappij, door de verhoudingen die de ouders hebben met zulke instituten, en het school systeem is hierdoor ook verrot. Het communisme heeft als taak de invloed van de heersende klasse op de opvoeding te verbreken. Marx is er misselijk van, omdat hij ziet dat het allemaal door de kapitalistische industrie is gekomen. De kinderen worden tot koopwaar en tot arbeidsmiddelen gemaakt. Ook walgt hij ervan dat ook de vrouw tot productie-middel is geworden, en stelt hij dat er gelijkheid dient te zijn. Ontleding, analyse, onderscheiding, was de grote wet van Marx, en Lenin ging strategisch met deze wet om. Lenin stelde dat het om de juiste schakel voor het juiste moment ging, als prioriteitswet, en hij stelde ook dat wanneer het aankwam op de vijand, het imperialisme, dat er gekeken moest worden waar de zwakke plekken waren, en dat daar begonnen moest worden. Hier kon namelijk de revolutie als eerste doorbreken. Men moest dus vasthouden aan de wet van de geleidelijkheid, en niet teveel hooi op de vork nemen. Men begint van onderen af aan, en werkt zich zo op. Het kapitalisme werkte volgens Lenin ongelijkmatig. Het was niet één geheel. Dat was een grote zwakheid. Het communisme zou zo in kleine stappen opgebouwd moeten worden. Stalin stelt dat als het imperialisme zich ontwikkelt het zich ongelijkmatig ontwikkeld, omdat dat nu eenmaal een eigenschap van het kapitalisme is, en dit geeft onvermijdelijk botsingen, een strijd tussen de elementen, waardoor het kapitalistische front verzwakt, en waardoor het socialisme overwint in afzonderlijke landen. Lenin stelde dat de kapitalistische landen elkaar uitbuiten, omdat dat hun aard is, altijd maar weer, en dat ze elkaar zullen opvreten, en dat zo alles in de maalstroom van de wereldrevolutie wordt meegetrokken. Stalin stelt dat de tegenstellingen van de kapitalistische landen leiden tot de ondergang van het globale imperialisme, en het feit dat het communisme alles verdiept. Dit komt ook voor in de apocalyptiek van de bijbel : Openbaring 17 16En de tien horens, die gij zaagt, en het beest, dezen zullen de hoer haten, en zij zullen haar berooid maken en naakt, haar vlees eten en haar met vuur verbranden. 17Want God heeft in hun hart gegeven zijn zin te volbrengen en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden Gods zullen voleindigd zijn. 18En de vrouw, die gij zaagt, is de grote stad, die het koningschap heeft over de koningen der aarde. De wet van de ongelijkmatige ontwikkeling van het kapitalisme was dus dat het kapitalisme zichzelf zou opvreten, wat Marx ook liet zien. Dit is dus een soort ouroboros principe : de slang of draak die zijn eigen staart eet, oftewel de zelf-verslinder, wat een chemische en alchemische wet is, en wat toont dat het kwaad nooit zal kunnen blijven bestaan. In principe hoeft de communist niets te doen dan toekijken en analyseren. Dit is het wonder van Marx waardoor zijn locomotief werkt, maar het is dus heel meta-wetenschappelijk en verfijnd filosofisch uitgedacht, als een uitvinding. De communist laat daarom alles los, heeft geen eigen bezit, maar krijgt hiervoor de parel van de analyse, waarvoor hij al het andere heeft verkocht, wat ook een bijbels principe is. Mattheus 13 44Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker. 45Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht. 46Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die. 47Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt. 48Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werpt men weg. Het gaat om het sorteren, onderscheiden, analyseren, waardoor het koninkrijk van het analytisch socialisme zal komen. De communist laat dus alles los, heeft geen persoonlijk bezit, om de context te zien, het geheel, en de kringloop daarvan. Hierin wordt alles opgelost. Het is een werk van ontmaskering, en dat is ook tegelijkertijd de definitie van de vrouw. De vrouw is het archetype voor de analyse, de metafoor ervan. Het analytisch socialisme is de kern van het amazonisme en de toekomst. Het analytisch socialisme analyseert en overwint hierdoor het nationaal socialisme (nazi) en het materialistisch socialisme. Het analytisch socialisme destaliniseert de wereld. Het brengt de marxistische exodus trein op het juiste spoor.
Pagina 88
Hoofdstuk 35. Commentaar op Hegel - de Filosofische Vader van Marx Het analytische communisme stelt dat de analyse zo diep moet gaan totdat de context zichtbaar is geworden. Het is dus geen politieke term, maar een metaforisch-creatieve term. Daar waar men stopt analyseren ontstaat kapitalisme. De analyse is dus altijd progressief en niet conservatief. Conservatisme zoals de christelijke kerken is dodelijk. Er moet een beroep gedaan worden op het geheugen en er moet creatief mee aan de gang worden gegaan. Ook het trauma is ergens goed voor geweest. Het analytische communisme geeft weer hoop. Alles past ergens in, zolang er maar diep genoeg wordt gegaan. Oppervlakkigheid is de heraut van de dichtgroei. Dat is een moeras. Dat gebeurt in de heersende klasse. Ze dutten in. Ze zijn aan de drugs. De lagere klasse, de arbeiders klasse, blijft bezig, blijft productief, blijft analyseren, zodat er rust komt vanuit de context. Arbeid leidt dus ook weer tot rust, en vanuit de rust komt er weer arbeid. Dit is de ketting reactie van de analyse in het analytische communisme. Door volharding en geduld hierin ontstaat er een mechanisme, een automatisme, de dynamiek van het robotisch machinale, wat voor nog meer arbeid en rust zorgt als in een opwaartse spiraal. Dit is de bedoeling van het kruis, dat het leidt tot de analyse, en zo tot de context. De context geeft rust en overzicht, maar laat nieuwe taken zien, en laat de hogere oorlogen zien. Dit is dus het kruis van het analytische communisme, maar het is de enige weg door het mijnenveld van deze kapitalistische, stalinistische aarde. Hierdoor onstaat een nieuw volk, niet in kwantiteit maar in kwaliteit, niet in winst maar in waarde. Het analytische communisme schept zo een nieuwe wereld. Hegel stelt, waar Marx ook over verder gaat, dat kwantiteit (de voedingsbodem van het kapitalisme) bij toename en afname op bepaalde knooppunten (vriespunt, kookpunt, etc.) sprongen van kwaliteit maakt. Hier verandert kwantiteit dus in kwaliteit, zodat het kapitalisme wordt teruggedrongen. Marx was min of meer een Hegeliaanse filosoof, die de filosofie van Hegel zowel uitwerkte als bekritiseerde. De Duitse filosoof Hegel (1770-1831) was dus als de geestelijke of filosofische vader van Marx, en dus een belangrijke bron van Marx die de grotere context zou kunnen laten zien van het werk van Marx. Hegel stelde dat het universum zich ontwikkelde en bewustzijn vormde door de zogeheten dialectiek, door de driehoeksverhouding van stelling, tegenstelling en samenstelling. Er zou dus geen bewustzijn mogelijk zijn als iedereen op dezelfde manier zou denken. Hegel stelde ook dat elke leugen en verkeerde, bloederige beweging in de geschiedenis zijn eigen al dan niet abstracte kern van waarheid had waarnaar gezocht moest worden, onder het mom van leer op een intellectuele manier van de vijand. Hegel stelde ook dat in de context van het kapitalisme van meester-slaaf die verhouding een illusie is. De slaaf, of arbeider, is afhankelijk van zijn meester of werkgever, maar ook het omgekeerde is waar. In die zin is dus de verhouding meester-slaaf een illusie omdat de meester ook weer een slaaf is van de slaaf, omdat hij er afhankelijk aan is. Verlaagt hij het loon van de slaaf of arbeider, dan kan de slaaf of arbeider ook minder van hem kopen, wat weer verlies oplevert voor hem. Zo moeten we dus goed kijken naar de ketenen waar we aan vastzitten. Zijn het wel daadwerkelijk ketenen ? Degene die de keten vasthoudt is er zelf ook door geketend. Het is dus wederzijds, en daarom is de slavernij of het gevangenschap niet absoluut. Dit is ook de zwakke zijde van de kapitalist. Het kapitalistische systeem zal dus vroeg of laat instorten. In Hegel's meesterwerk van 1807 'De Fenomenologie van de geest' stelt hij in vers 90 dat het fenomeen van de onmiddelijkheid eigenlijk de receptieve gevoeligheid is. Wanneer dit object, dit fenomeen, zich opdient, dan mogen we allereerst daar helemaal niets aan veranderen, want het gaat allereerst om observatie. In vers 91 stelt hij dat de zintuigelijke zekerheid zich voordoet als de rijkste kennis en oneindige en grenzeloze weelde, en daar kunnen we dan een deel uitnemen. Ook doet het zich dan voor als de volle waarheid. Maar deze zekerheid geeft zich dan uit als abstract en de armste waarheid. Juist omdat het als onmiddelijkheid komt wekt het de schijn op dat het de waarheid is, en het bewustzijn komt als het zelf. Alles wordt oppervlakkig gehouden. Het is nog niet geanalyseerd. De vele relatievormen van het object en de vele lagen erin worden nog niet gezien. De verschillende staten waarin het object zich bevindt worden niet waargenomen. In vers 92 stelt hij dat de zintuigelijke zekerheid niet alleen een onmiddelijkheid is, maar ook een voorbeeld. Dan zullen er een heleboel onderscheidingen volgen, alsof er een verhaal wordt verteld, en ga je verbanden zien, maar ook verschillen tussen onszelf en het object, totdat we gaan zien dat zowel het zelf als het andere niet slechts bestaan in onmiddelijkheid, maar ook in bemiddeling. Maar daadwerkelijke onmiddelijkheid, het plotselinge, is een illusie, want hij stelt dat het gevoeligheid is. We komen er pas daadwerkelijk mee in aanraking in ons bewustzijn als we er gevoelig voor worden, terwijl het al lang om ons heen zou kunnen zijn geweest. De schijnbare onmiddelijkheid is wanneer we het zelf opmerken. Die gevoeligheid vertaalt zich dan in een gebeurtenis. Gebeurtenissen zijn dus niets anders dan bewustwordingen. Dat hoeft dus nog niet de volle waarheid te zijn, want het kan ook een abstractie zijn. In vers 96 stelt hij dat het zelf in stand gehouden wordt door het nu, maar dat het nu dus geen onmiddelijkheid is, maar een bemiddeling. Er is namelijk gevoeligheid gekomen. Het nu ontstaat door een zekere samenwerking, iets universeels. Zo kan er een nieuwe zintuigelijke zekerheid komen. In vers 97 stelt hij dat het gevoelige iets universeels is, en dat het als zodanig uitgedrukt wordt, en we zeggen niet wat we bedoelen. Taal is alleen maar iets wat uitdrukt, maar kan nooit volledig overbrengen wat er bedoeld wordt. Daarvoor is het te ingewikkeld. In vers 99 stelt hij dat het universele de waarheid is van het object, dus het object herbergt de waarheid in de kern, maar niet als een onmiddelijkheid. Er is namelijk ontkenning en bemiddeling nodig. Het 'nu' en ook het 'hier' zijn dus in principe totaal leeg en onverschillig. Dat is dus het ware leven helemaal niet. In vers 103 stelt hij dat de gehele context van zintuigelijke zekerheid, als geheel, op waarde geschat moet worden, en als kern waargenomen dient te worden, en niet langer gezien mag worden als een moment van zintuigelijke zekerheid. Het gaat dus om het geheel, niet om het nu. Het nu is een illusie, een abstractie. De onmiddelijkheid bestaat zo alleen nog maar als een relatie, en omzeilt het 'hier en nu', stelt hij in vers 104. In vers 106 stelt hij dat het 'nu' weggesijpeld is, doordat het geanalyseerd werd. Het 'nu' is dus eigenlijk een allegorie van het zintuigelijke. Hij stelt in vers 109 dat dieren niet van deze wijsheid uitgesloten zijn, en dat zij juist veel dieper zijn ingewijd hierin, want zij blijven niet bij de zintuigelijke objecten stilstaan alsof die objecten in zichzelf bestaan. Zij zijn wanhopig over de realiteit van deze dingen, in de totale zekerheid dat deze dingen absoluut waardeloos zijn. Zij
Pagina 90
helpen zichzelf en vernietigen de zintuigelijke objecten, en de gehele natuur verheugd zich wanneer deze geopenbaarde mysterieën getoond worden over de zintuigelijke objecten. In vers 110 stelt Hegel dat er niet gezegd kan worden wat er bedoeld wordt, omdat het object ontoegankelijk is voor de taal van het bewustzijn, dat wat universeel is. Hegel stelt dat het een onmogelijkheid is. Hij stelt dat de spraak een hogere natuurlijke eigenschap bezit die onmiddelijk elke betekenis omdraaid om er iets anders van te maken, zodat de mens alleen door ervaring leert wat in feite de waarheid is van de zintuigelijke zekerheid. Hij stelt dus eigenlijk dat het Woord niet goedkoop is, en niet materieel. Het Woord is abstract om elke betekenis om te draaien zodat de mens er niet zomaar mee weg kan lopen. Het is dus een soort beveiliging. Dit is een principe wat ook telkens in de Tweede Bijbel terugkomt. Aan het einde van dit vers stelt Hegel dat de mens niet het onmiddelijke moet kennen, maar moet leren waarnemen, leren onderscheiden. In vers 111 stelt Hegel dat de onmiddelijkheid nooit tot de waarheid komt, want het gaat om het universele. Zodra een object beweegt ontvouwt het zichzelf, worden de momenten getoond. Het laat een bepaalde context zien, het universele. Hierin is alles inbesloten. Het object ontkomt daar niet meer aan. Het heeft zijn kaarten op tafel gelegd. In het kort, in een flits, wordt er getoond wat de weg van het object zal zijn, waar het naartoe gaat, wat zijn bestemming is, want dat ligt allemaal gecodeerd in de beweging. De beweging is dus de sprekende, de onderscheidende. Ook laat het object zo alle tegenstellingen zien, en de samenstelling, in de dialectiek. In de beweging zien we het essentiële en het niet-essentiële. Het kaf groeit op met het koren. In vers 112 stelt Hegel dat de weelde van de zintuigelijke kennis ligt in de analyse, de waarneming, de onderscheiding, en niet in de zekerheid van de onmiddelijkheid. Hegel toont dus eigenlijk aan dat de mens wat stappen moet terugnemen, want de mens is gevangen in de onmiddelijkheid en kan zo niet onderscheiden waar het op aankomt. De mens wordt voortdurend bedot en bedrogen door de onmiddelijke zintuigen. De mens moet weer diepere gevoeligheid ontwikkelen, en filosofisch afrekenen met de illusie van het onmiddelijke. De mens moet dus leren om het 'nu' heen te werken. Het 'nu' temt de mens natuurlijk voor een markt. Het 'nu' probeert de mens dom te houden hiervoor. 114. Een medium, of bemiddeling, is volgens Hegel niet alleen een 'ook', maar ook een 'één'. Het is ook een 'alleen', die exclusief is, en die ontkent, als een tegenstelling. De 'één' is het moment van de ontkenning, van de tegenstelling. Het is een eenheid die anderen verwerpt, wat ook weer terugkomt in het monotheïsme en het kapitalisme. De ontkenning is in het bezit, stelt Hegel, en is tegelijkertijd een eenheid met onmiddelijkheid. Door de kunst van de ontkenning kan de onmiddelijkheid dan getransmuteerd worden tot universaliteit. Door de tegenstelling is er vrijheid van de eenheid. 115. Hierin, stelt Hegel, komt de waarheid van de onderscheiding van het object tot een climax. Het wordt onverschillige, passieve universaliteit die een hele cirkel van mogelijkheden en projecties uitzendt, het 'ook', en daarnaast is zij de simpele ontkenning, de één, die alle contrasten uitsluit en buitensluit. De relatie tussen de momenten is ontkenning, want het is gerelateerd aan het onverschillige object en het breidt zichzelf uit in het object door een reeks van verschillen. Het is het punt van de individualiteit die zichzelf in het object uitdrukt in meervoudigheid. Hij stelt dus eigenlijk dat er helemaal geen conflict is, maar gewoon allerlei vormen van uitdrukkingen en verbindingen, en die bedoelen niet wat ze uitdrukken. Het is een bepaalde dans, een bepaalde strategie, een bepaalde code. De mens mag namelijk het materiele, het onmiddelijke, niet aanraken. De mens wordt erdoor getest. Zoals de dierenwereld moet de mens de onmiddelijke werkelijkheid ontwijken. De mens moet hierdoor een hogere gevoeligheid ontwikkelen voor de universele realiteit. De mens moet het mysterie van de ontkenning leren begrijpen. Het is een hogere taal, want de lagere taal kan en mag het niet zeggen. Het universum kent dit systeem, en de onderlinge delen worden er niet door aangetast. Het is een heilige, strategische onverschilligheid. Met deze sleutel zou er dus zelfs een hogere Stalin te zien zijn als men de lagere Stalin ontkent. Het is niet goed door de lens heengekomen. Het was een lens van onmiddelijkheid waardoor alles verdraaid werd, verborgen werd gehouden, als een pakket wat eerst uitgepakt moest worden. Aan het einde van dit vers stelt Hegel : alleen de relatie van de eenheid van de pure, essentiele momenten brengt dan uiteindelijk het object tot een climax. 116. Onderscheiden is de actie van het bewustzijn. En in 117 stelt hij dat het bewustzijn alleen kan werken door ervaring en tegenstellingen. Het is dus absoluut noodzakelijk voor de mens om door de verschillende tegenstellingen van het leven heen te gaan, anders zou de mens niet eens kunnen leven. Het object is dus altijd het bezit van het universele, van de context. In die zin heeft het communisme dus betekenis. Het is geen letterlijke politiek, maar een filosofische analyse. Het object moet dus altijd benaderd worden door het universele, en niet rechtstreeks door het onmiddelijke, want dan valt de mens in een illusie, in een valstrik. Alles is in het bezit van het hogere, van hogere wetten en hogere principes. De mens moet deze regels kennen. De mens moet opgeleid worden in de filosofie, de kunst en technologie van het bewustzijn, om te kunnen overleven. De tegenstellingen komen namelijk hard op de man af. Het schept absolute chaos en diep leed. Maar de filosofie is hierin een medicijn en een gids. De mens ontwikkelt zichzelf in de tegenstellingen, stelt Hegel. Het object stelt zich voor als 'één', als alleen, maar Hegel prikt door deze schijnbare individualiteit heen en kijkt naar wat erachter ligt. Het object is volgens Hegel helemaal geen eenheid. Dat is slechts schijn en bedrog. Maar hij stelt ook dat het object waarheid is, en dat hij het alleen maar verkeerd interpreteert. Hij stelt dat omdat het universeel bezit is moet hij de objectieve kern van het object zien als een commune. Niet het object was foutief, maar zijn zicht erop was foutief, stelt hij. Hij stelt dan dat hij het object moet zien als het vaste, als effectief en definitief, als een contrast met het andere, als exclusief. Dus dan stelt hij weer dat hij ook niet correct was door het object alleen maar als een commune te zien met anderen en als een samenhang. Hij moet het dus in stukken hakken en zien als een exclusieve 'één', oftewel als een opgebroken eenheid. Het is eigendom wat tegen elkaar verdeeld is, en daarover onverschillig is en het tast elkaar niet aan. Hij stelt dan dat hij niet correct was toen hij het zag als exclusief, iets wat anderen buitensluit, omdat het een bepaalde samenhang had, want het is nu een universeel, communaal medium waarin vele eigendommen als sensitieve universaliteiten op zichzelf bestaan en anderen buitensluiten wanneer ze vast en definitief zijn geworden, maar echt vast is het voor hem nu ook weer niet, want het is zowel geen eenheid als geen samenhang, maar iets wat daar nog achter ligt. Hoewel het dan weer wel een eenheid is als bezit en vastgesteld door de samenhang met het andere. Wat hij probeert duidelijk te maken, en wat ook een stelling is van de Tweede Bijbel is dat het niet om het 'ja' gaat of het 'nee', maar om het 'hoe'. Hij wil nergens in vastgroeien, dat blijkt, en daarom draait hij voortdurend, verandert hij voortdurend, om tot de juiste schakels te komen, in de juiste verhoudingen. Het moet filosofisch 'klikken' voor hem. Het 'ja' sluit het 'nee' niet uit, en andersom ook niet. Het is een bepaalde samenhang, maar ook weer niet. Er ligt nog iets achter, enzovoorts. Hegel schetst zo een enorm ingewikkelde filosofische wildernis die de
Pagina 92
mens moet leren kennen om zo te kunnen overleven en erdoor heen te kunnen komen. Iemand die met Hegel in contact is gekomen is als een Alice in Wonderland die uiteindelijk de kolderkat is tegengekomen. Hegel stelt dat de mens door de hele handeling van het waarnemen heen moet prikken om erachter te komen, om zo terug te komen tot een dieper zelf. Hij stelt dat hij dan een cirkeltje heeft gemaakt en weer terug is gekomen aan het begin en teruggeworpen is in de kringloop die zowel zichzelf ontkent in het moment als in het geheel, om zo ook weer opgenomen te worden in een groter geheel. Het telkens maar weer afbreken is dus ergens voor nodig, om deel te hebben aan de hogere en grotere kringlopen van het bestaan. Hegel ziet dus deze wielen voor zijn ogen groeien en in elkaar overgaan naarmate hij ze dieper analyseert en ontkent. In het sprookje van Alice in Wonderland zijn alle wegen bezit van de koningin van de harten, als een metafoor van de grotere cirkels, waar de kolderkat naartoe wijst. Zonder de ontmoeting met de kolderkat zou Alice daar nooit zijn aangekomen. Waarnemen is een kunst, stelt Hegel in 118, een truuk, het bewustzijn wat ook weer teruggaat naar zichzelf, het eerdere, en dat dan op een hele andere en nieuwe manier ervaart. Zo kunnen dus ook de herinneringen genezen worden en worden aangeboort als bronnen van grote, immense, creativiteit, en dan wordt het duidelijk hoe essentieel het is voor de kunst van het waarnemen in zichzelf. Het laat dan ook zien dat het allemaal bezit is van je eigen bewustzijn, alles wat je hebt meegemaakt. Het is jouw bezit. Het communisme is dus zeer zeker niet eenzijdig, en juist Hegel als de kolderkat is hierin zo belangrijk, opdat het niet dogmatisch zou worden. Het stopt dus allemaal niet bij Karl Marx. Het is pas het begin, en leidt terug tot de Hegel bron. Het danst allemaal op draaiende dualiteit die nooit stopt. Zo ontstaat ook muziek, en zo ontstaan verhalen. Het is een universeel ritme, een overlevings-strategie. Hij stelt in 120 dat de één altijd weer een contrast maakt met het andere. Het is de eigenschap van de één. We kunnen dus weer denken aan het monotheïsme als voorbeeld, en het kapitalisme. Het is de natuur van het beestje. De contrasten zijn de verschillende onderdelen van de 'één' zelf. Het brengt alleen het zelf met het zelf in verband, en relativeert alles. Dit zijn noodzakelijke processen die begrepen dienen te worden. Het kan dus helemaal niet exclusief zijn en anderen buitensluiten, want het is immers de 'één'. Het gaat dus om de kunst van het 'één'. Het is een universeel principe. In die kunst is het dus alleen schijnbaar exclusief. Er worden schijngevechten gevoerd. Dit heeft allemaal te maken met ritueel en orde, een verhaal. Zo houdt het beestje zichzelf in stand. Ze hebben eigenschappen in de kunst waardoor ze van anderen onderscheiden worden. Het is allemaal bezit van de 'één', als een eigenschap. De 'één' is daarom ook de 'ook', omdat het een meervoudig medium is. Omdat het universeel is maken de eigenschappen geen contact met elkaar en ontkennen ze elkaar dus ook niet. 121. Hegel stelt dat als het bewustzijn het zelf in het zelf reflecteert, en in het waarnemen ervan komt ook het tegengestelde moment aan het 'ook' op, maar dit moment is de eenheid van het zelf die elk onderscheid van zichzelf buitensluit. Het bewustzijn richt de aandacht op het 'voorzover', zodat er toch nog een zeker onderscheid is, en waardoor er een 'ook' aanwezig is. 122. Hegel stelt dat er een bepaalde relatie is tussen de 'één' en de 'ook', die nogal ingewikkeld is, en begrepen dient te worden. We kunnen stellen dat Hegel het hier heeft over een hyper-actief beveiligings-systeem. Hegel is heel netjes en heel genuanceerd. Er is altijd een 'ja' in het 'nee' en een 'nee' in het 'ja', maar toch ook weer niet. Het hangt helemaal van de situatie af van hoe het beestje draait en in wat voor situatie het beestje terecht is gekomen. Het beestje is dus van top tot teen bewapend met draaiende filosofische strategieën om in de wildernis van het leven te overleven. Die wildernis is dus niets anders dan een onderdeel van het beestje zelf. Hegel is dus een Pietje Precies van de filosofie, want er zit altijd wel weer een keerzijde aan, en hij heeft altijd wel een 'maar' bij elke stelling, wat dan ook een onderdeel is van de dialectiek. Hij wil ergens naartoe, dus hij moet wel telkens met tegenstellingen aan komen zetten, anders komt hij niet tot de hogere samenstellingen, de hogere mengsels, die belangrijk zijn in de filosofische hormonologie van de mens om te kunnen overleven. Als hij zichzelf dan schijnbaar telkens tegenspreekt is dit juist om zijn machines te verfijnen. Voor Hegel staat dit gelijk aan waakzaamheid. Juist door de verscheidenheid van het onderscheiden, stelt Hegel, en de verscheidenheid van het terugkeren naar het zelf, komt het zelf tot een hogere graad van het tonen dat het zelf een dubbelleven leidt. De waarheid komt zo dichterbij als een steeds grotere, overweldigende verscheidenheid. Hegel's filosofie schakelt voortdurend over van belangrijkheid tot onbelangrijkheid, om zo de prioriteiten duidelijk te houden. Hoe belangrijk is iets, en hoe onbelangrijk is iets ? Zo kan alles ook gerelativeerd worden. Het spoelt voortdurend weg van de kern en terug tot de kern om zichzelf zuiver en veilig te houden. Niet alles wat gebeurt is belangrijk, en niet alles wat gebeurt is onbelangrijk. De mens moet leren herkennen, leren waakzaam zijn. 125. Hegel stelt dat als iets vast is of wordt dan onderscheid het zich van het andere, maar kan overleven juist door dit contrast. Het vaste laat de kern zien van het object. 130. Hegel stelt dat gevoelige individualiteit in de dialectische stroming van de onmiddelijke zintuigelijkheid wordt veranderd tot gevoelige universaliteit. 132. Hegel stelt dat in de dialectiek van de zintuigelijke zekerheid het horen en zien moet wegvagen en plaatsmaken voor bewustzijn. Hij stelt dat het bewustzijn zichzelf moet herkennen als het concept. De mens moet leren onderscheid te maken tussen het abstracte en het concrete en zich altijd afvragen in hoeverre iets abstract is en in hoeverre iets concreet is. Hegel stelt in 134 dat het negatieve verbonden is aan het abstracte en dat het bewustzijn eenzijdige concepten zal ontkennen en abstract zal maken. Maar de positieve betekenis is de samenhang en dit is de kern van beide tegengestelden. Door onderscheiding wordt de kern van eenheid zichtbaar, wat ervoor zorgt dat dingen worden ontvouwen, stelt Hegel in 136, en daardoor worden ze ook verminderd, wat zich vertaalt als kracht. De kracht keert terug tot zichzelf maar moet zichzelf uitdrukken. Het onderscheid zorgt dat de kracht wordt opgewekt, om er zo ook voor anderen te zijn. Dat is ook de definitie van onderscheiding. Het kan zich zo uitdrukken naar anderen om de anderen te helpen. Dit is het doel van de onderscheiding. De kracht is de substantie van de onderscheiding. De kracht die tot zichzelf terugtrekt wordt zo ook een 'één', wat weer ontvouwing tot gevolg heeft. De kracht is en blijft ook het geheel, de context. De verschillen zijn oppervlakkige, verdwijnende, momenten, maar zonder
Pagina 94
dat zou de kracht niet kunnen bestaan. In 137 stelt Hegel dat kracht niet zomaar beweegt, maar niets anders is dan het duurzame universele medium tussen de momenten en de objecten. In 141 stelt Hegel dat het realiseren van kracht ook verlies van realiteit betekent. De kracht verandert namelijk door het realiseren ervan. 162. Hegel stelt dat de eenheid een moment is van vervreemding, wat ook gebeurt in het Alice en Wonderland uit 1865 van de post-Hegeliaanse schrijver Lewis Caroll. Alice raakt in haarzelf, in haar gedachten, verzeild en komt zo tot de vervreemding wat zich symboliseert als het wonderland. Als het zelf gelijk wordt aan het zelf dan vervreemd het, maar tegelijkertijd strijdt het tegen de vervreemding, en wordt zo eenzijdig, zodat het daardoor nog meer vervreemd. 163. Hegel stelt dat de eindeloosheid een rusteloze beweging van het zelf is waarin het iets beweert te zijn waarvan het in feite gewoon het tegengestelde is. Het zelf kan nooit zijn wat het beweert te zijn, maar is altijd het tegengestelde, en dan ook nog in een veel hogere graad dan wat het beweerde te zijn. Dat is de definitie van de eindeloosheid, dat het zelf het niet even kant en klaar in een doosje kan stoppen, want de waarheid is altijd meer, en ook nog eens tegengesteld eraan. Dat moet wel, want anders zou alles vastgelegd kunnen worden in zomaar simpele beweringen. Het woord is er dus alleen maar voor om het tegengestelde te laten zien. De taal werkt altijd weer tegengesteld aan dat wat het bedoelt. Vandaar dat Hegel stelt dat het zien en horen weg zal vagen en het bewustzijn zal overblijven, en Hegel kennende is er ook natuurlijk weer een andere kant van het verhaal. Je weet nooit of je hem nou bij de kop of bij de staart hebt, en er zijn ook altijd weer uitzonderingen. 'Hoewel' is zijn stopwoord, en ook 'voorzover', en natuurlijk 'maar'. Er zit bij Hegel altijd wel weer een addertje onder het gras. Voortdurend werkt hij zijn ideeën verder uit. Er valt altijd wel weer wat aan toe te voegen, en er valt ook altijd weer wat af te halen. Voortdurend loopt hij eraan te draaien. Hij probeert alle denkbare mogelijkheden uit. Taal is bedrog, stelt Hegel, en er moet doorheen geprikt worden. Hij is een architect van de filosofie met een beveilings-systeem. Niets maar dan ook niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles wordt secuur gebouwd, en over alles wordt lang nagedacht. Het mag bij Hegel niet vastgroeien. Alles is altijd in verandering. 166. Hegel stelt dat in de voorafgaande zekerheden de waarheid van het bewustzijn iets anders is dan het bewustzijn zelf. Maar juist door de waarheid te ervaren vaagt het ook weer weg. Hij stelt dat het zelf alleen maar een aanduiding is voor de inhoud van de relatie en de relatie zelf. Het ik is om het andere te confronteren, en om door het andere heen te prikken oftewel achter en boven het andere te gaan, om niets anders dan zichzelf te vinden. Zo stelt Hegel in 167 dat hierdoor, door zelfbewustzijn, het oorspronkelijke gebied van de waarheid wordt binnengegaan. De eerdere kennis druipt hier weg, wat slechts de kennis was van het andere, maar de momenten ervan zijn bewaard gebleven. Dat wat er bedoeld was, en de individualiteit en de universaliteit die daar weer tegenin ging in de waarneming zijn dan niet meer de essentie, maar de essentie is dan het druppelende zelfbewustzijn, de momenten van zelfbewustzijn. Immers, er is over een muur heengeklommen. Men is in nieuw gebied gekomen. Hier zijn andere regels, en dingen worden met het grootste gemak vervangen. Maar die momenten bestaan als abstracties, stelt Hegel, en die zijn nog niet geldig voor het bewustzijn, omdat het slechts wegvagende verschijnselen zijn. Maar zelfbewustzijn is in feite het komen uit de andere wereld, terugkerende tot het zelf. Maar er zijn dan wat problemen, want het zelfbewustzijn onderscheid zich van het zelf als het zelf, en wordt dus ook weer ontkend door het zelf, als een beveiligings-mechanisme, want het zelf herkent dit als het andere. Er is dus veel meer nodig. De mens komt niet zomaar langs dit ingewikkelde mechanisme heen. Maar het zelfbewustzijn stelt zich dan op als een beweging waarin de tegenstrijdigheid wordt ontkent, en waarin het zelfbewustzijn waarneemt dat de gelijkheid van het zelf en het zelf vaststaat. Deze zelfstandigheid, stelt Hegel in 171, houdt zichzelf in stand door de kunst van zowel het afscheiden als het consumeren van zijn anorganische natuur. De simpele substantie van het leven is de vervreemding van het zelf tot andere vormen, en is tegelijkertijd de analyse en oplossing van deze verscheidenheid. Hierdoor gaat het zich nog meer vervreemden en ook groeperen, en zij zullen instorten in elkaar. Dit houdt in dat het een andere vorm zal maken, terwijl ook de vorm ontkent wordt, wat ook weer voor hergroepering gaat zorgen. Het zijn abstracties van de essentie. Dit zijn ook weer allemaal verdere vervreemdingen totdat ze oplossen. Het is het geheel wat zichzelf ontwikkelt en dan doet oplossen, waardoor het zichzelf in standhoudt. 174. Hegel stelt dat de zelfstandigheid zichzelf ontwikkeld door ontkenningen. Dit is een negatieve essentie. Maar voor dit simpele soort van zelf zijn dit geen verschillen. Door de ontkenning van de ander komt de zelfstandigheid tot zelfbewustzijn en zeker van de ongeldigheid van de ander wordt dit voor zichzelf de waarheid, waardoor de zelfstandigheid van het object vernietigt wordt. Zo geeft het zichzelf de zekerheid van zichzelf als de ware zekerheid. In 175 stelt Hegel dan dat deze vorm van zelfstandigheid iets over het hoofd ziet, namelijk dat het geconditioneerd wordt door het object. Deze vorm van zelfstandigheid is namelijk afhankelijk geworden van het object wat het heeft ontkend. De zekerheid en bevrediging van de behoeftes gebeurde namelijk door de ontkenning, dus ze zijn gebaseerd op het object, en daardoor geconditioneerd. Het zelfbewustzijn is dan niet in staat om het object te ontkennen, vanwege de negatieve relatie die er is ontstaan. Zo wordt het object dus zelfs beter ontwikkeld. Het laat zien dat kapitalisme en monotheïsme illusies zijn. Zij grijpen het object van hun begeerte denkende dat ze er een slaaf van kunnen maken, maar worden zelf hierdoor een slaaf. Dit laat zien dat door de wet van karma niemand de ander kan afbreken, alleen maar kan opbouwen. Men kan alleen zichzelf afbreken. In die zin laat Hegel een veel diepere apocalypse zien. Hegel laat dus aan de onderdrukten zien dat ze geen ijzer met handen hoeven te breken, maar dat het ijzer zichzelf zal afbreken. Hoofdstuk 36. De Tijd
Pagina 96
De mens gebruikt maar een klein percentage van de hersenen. En niet alleen dat. Toen buitenaardsen bezig waren met het project 'aarde' en mensen hiervoor nodig hadden verwijderden ze van zielen ook nog eens de tweede hersenstam, zodat alleen nog maar de eerste hersenstam overbleef die de kleine hersenen zou verbinden met de grote hersenen. Ook werden van deze zielen de bovenste hersenen weggehaald. Het resultaat : ingeknotte hersenen die grotendeels hun bewustzijn hadden verloren, zodat de buitenaardse fokkers de mens dom zouden kunnen houden. En dat is wel gebleken als je naar de geschiedenis kijkt. Tijd is een taal. Tijd is abstract en niet letterlijk. Taal is niet linguïstisch, en zo ook het woord niet, de logos. De logos is tijden als taal, als de architectuur van tijd. Tijd is een wezen. Tijd is temperatuur, het hart van de tijd. Tijd is lijden wanneer het onbegrepen is. Tijd is bedrog als men het denkt te begrijpen terwijl men het niet begrijpt. Tijd is de illusie totdat het gesorteerd wordt. Het heeft alleen waarde als taal, als condities. Het tijd-zintuig is de tweede hersenstam (die verwijderd was). Vandaar dat de onverlichte mens geen waar besef heeft van tijd. Tijd is een lichaamstaal. Woorden zijn tegen elkaar verdeeld, misleiden zichzelf en elkaar, en zeggen het tegenovergestelde van wat ze bedoelen, dus brengen elkaar ten onder. Tijd is een abstracte taal. Als het een letterlijke taal wordt is het vernietigend. Het gaat om de vaagheids factor, de obscuurheids factor. Het is niet lineair, gelijkmatig, maar juist draaiend. Gelijkmatige werelden zullen zichzelf vernietigen, omdat ze letterlijk zijn en dicht, niet strategisch. Alleen ongelijkmatige, veranderende talen zullen overleven. De tijd is de immerveranderende, ongelijkmatige sleutel tot het Woord. Het is een code die alleen door de ingewijden gelezen kan worden. Een ware taal is strategische communicatie en kan daarom niet hetzelfde blijven, maar is exotisch. Het gaat dus om het 'bijhouden', om het 'updaten'. De taal is dus abstract als een school en heeft haar eigen beveiligingssysteem en ontdoet haarzelf zo voortdurend van 'slapende leden'. Een taal mag niet zomaar voor de hand liggen, anders kan er van alles tussenkomen. Dit brengt ons tot de kern van tijd als taal : hiërarchie. Dit is het zintuig van nog een derde hersenstam, wat ook was verwijderd, en wat de bovenhersenen verbond met nog de bovenste hersenen, die ook verwijderd werden. De mens heeft geen gevoel voor ware hiërarchie. Daarom zien we op aarde door de geschiedenis heen door en door corrupte hiërarchie. Hiërarchie is de bron van tijd en taal, maar de mens kent de hiërarchie niet. De mens rotzooit maar wat aan en bouwt eigen, onrechtvaardige hiërarchieën. Hiërarchie is de uitvinder van tijd, en zo ook van taal. De hiërarchie heeft alles veilig gesteld. Door hiërarchie kan de tijd verstaan worden. De tijd zorgt ervoor dat men niet tot de hiërarchie kan komen, omdat men de tijd niet verstaat. De tijd is in die zin de bewaker van de hiërarchie. Natuurlijk is de hiërarchie ook abstract. Zij die de hiërarchie concreet willen maken zullen nooit over de zee van tijd heenkomen. Tijd is de vertegenwoordiger van hiërarchie. Als men geen zaken wil doen met tijd, dan ook niet met hiërarchie. De hiërarchie draait alles om. De hiërarchie is dat wat het niet is. Dit is een terugkerend thema in de Tweede Bijbel. Als tijd zo'n probleem is voor de massa, dan ook de hiërarchie. Als je tijd als vijand hebt, dan heb je ook de hiërarchie als vijand. De taal die de hiërarchie spreekt is de tijd. En als je die taal niet spreekt, dan kom je nergens. De hiërarchie laat zich door niemand uitleggen. Alle uitleggingen zijn subjectief. Alleen de tijd kan de hiërarchie uitleggen. De hiërarchie heeft een uitverkiezing opgesteld op basis van hen die aan de voorwaarden van de tijd voldoen. Daarom heeft ieder mens 'een strijd' te voeren met de hiërarchie. Strijd om in te gaan. De hiërarchie is als een stad zonder huizen, zonder ingang en uitgang, zonder poorten, want de tijd is de huizen, en de tijd is de poort. Hoofdstuk 37. De Verborgen Zintuigen van het Oog Het leven is een verkleinende factor, niet een vermeerderende factor. Alles wat je in het leven krijgt, en dat is al niet veel, zal zich gaan verkleinen, zal minder worden, vervagen. Dit is waarom de mens ook maar wat graag vermeerderende illusies zal kopen om aan deze eis van het leven proberen te ontkomen, maar dit is een ijzeren wet van het heelal, waar niemand aan ontkomt en waarbuiten geen leven mogelijk is. Iedereen doet het, en iedereen wordt bedonderd. Zo is het leven. Alles wordt voortdurend verminderd, en alles wordt voortdurend verkleind, wat een principe is van
Pagina 98
de hogere natuur, van het leven zelf, en dit zijn golven van een energie-zee die leidt tot het nulpunt, maar daar nooit aankomt. Altijd komt het dichter en dichter tot het nulpunt, maar het komt nooit aan, wat ook een Vur principe is. De stoom en damp van die zee stijgt op, en brengt haar illusies van vermeerdering. Terwijl zij die gericht zijn op de vermindering, en in het water kijken, juist door die vermindering zoveel meer ontdekken. Het water is helder. Je kunt er dwars doorheen kijken. De ascetische, sobere, niet-materialistische mens, is gebonden en verbonden aan die vermindering, en die vermindering leidt hem door het leven. De ascetische mens wordt meegetrokken met de golven van verkleining en vermindering. Zo komt de ascetische mens tot een grote verscheidenheid, maar die vermindert en verkleint ook weer. De ascetische mens weet dat hij niets kan vasthouden. Zolang je op die golven bent, en erdoor meegezogen wordt, meegetrokken, mag je tijd als zintuig gebruiken, als je gevoeligheid, en leren dit zintuig te gebruiken. Zolang je tijd niet voor je kar spant en het niet ten nut gebruikt is tijd je grootste vijand, en lijdt je er zwaar onder. Natuurlijk is tijd een kruis, maar het kruis is een zintuig. Er mag mee gewerkt worden, er mag mee ontdekt worden. Zo spoel je op een eiland aan met tijd als zintuig. Het is de tweede hersenstam, die zich ontwikkelt door het verminderings-principe, om je voor te bereiden op een nieuw leven, een nieuwe manier van ervaren en beleven. De tweede hersenstam verbindt de grote hersenen met de verloren bovenhersenen. Tijd is als een antenne in de hersenen. Zo mag je de nieuwe energie oppikken. Let wel : Dit zijn allemaal sleutels om dieper in Betelgeuse te komen, in de kern van Orion. Wat je dan vindt zal zich ook weer direct verminderen. Zo groei je nergens vast en zie je de steeds grotere context, die vervolgens ook weer zal verminderen. Zo kom je dieper en dieper tot de kern, en die vermindert ook. Het is het principe van vermindering waardoor je leeft, waardoor je ademt, de frisse tropische golven over je lichaam. Alles spoelt weg en maakt je schoon. En ook dat vermindert weer. Totdat je jezelf in het zand voelt liggen, en ook dat vermindert weer, en dan ben je weer in de saaie stad of het saaie dorp. Saai ? Tijd is de opgelegde limiet, de saaiheid, de soberheid, de kracht van de vermindering. Is dat saai ? Het is : zaai, zaaien, als een werk-principe, om later te kunnen oogsten. Door de vermindering komt er altijd weer ruimte voor het nieuwe, en vindt je altijd weer verloren dingen terug. Het gaat hierbij om prioriteiten, om hiërarchie. Ook hiërarchie is een zintuig, van de derde hersenstam, die de bovenhersenen verbindt met de verloren bovenste hersenen. De hersenen hadden oorspronkelijk dus meerdere lagen. Het zal zich verminderen en verkleinen, zodat het zich ook kan verfijnen en ontwikkelen, opdat het gevoeliger wordt. Zowel tijd als hiërarchie zijn abstract. Door het abstract maken zuivert het zichzelf. Daarom verminderen zij ook, om het abstract te maken. Minderen is de weg tot de abstractie. Zij die alles concreet willen houden zijn zij die houden van de illusie van vermeerdering. Zij zijn zwaar aan de drugs. Ook zij zullen weer wegvagen. Alles zal wegvagen. Alles zal verminderen en verkleinen. Als je denkt dat je een groot probleem hebt, weet dan dat het maar een zandkorreltje van de woestijn is. Het zal nog kleiner worden. Koop daarom geen illusies van de vermeerdering. Alles zal verminderen. Alles wordt gedreven tot het gat van de vermindering, om zo meer en meer abstract te worden, en zal dan oplossen in veel grotere dingen, die zich ook weer zullen verminderen. Ook het verminderings-principe zelf zal verminderen. Hiërarchie is een zintuig, geen leiderschap. Alles wat je probeert te controleren zal verminderen, wegvagen, en alles wat jou probeert te controleren zal verminderen, verkleinen en wegvagen. Dat is ook de waanzin van concrete religie die op zoek is naar een God die alles wel even zal regelen, waarvoor je geen kennis nodig hebt, en waarvan genade en geloof het toverstokje is. Het zal wegvagen, verminderen, en de eis van het leven zal voor je staan, de eis van studie, de eis van de vermindering. Ook vermindering is dus een zintuig. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat hiërarchie niet corrupt wordt. Vermindering is de kern van hiërarchie. Dit zijn dus drie zintuigen : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering Deze zintuigen zijn zowel intern, in de hersenstammen, als extern, in het oog, in de iris. Het verminderen is dus alleen maar abstract, omdat het een zintuig is. En het oog had dus oorspronkelijk meerdere zintuigen dan alleen maar het zien. De iris wordt ook wel het regenboog vlies genoemd. Zo is dus hiërarchie ook een taal, geen leiderschap. Corrupt leiderschap ontstaat daar waar hiërarchie geen taal is. Ook vermindering is dus een taal, en de illusie van vermeerdering ontstaat daar waar de vermindering niet als taal wordt geleerd. Het oog zendt dus boodschappen uit, en krijgt boodschappen binnen, niet door het zintuig van zicht, maar door de zintuigen van tijd, hiërarchie en vermindering. Zo wordt alles abstract en zuiver gehouden. Ook veranderingen zijn een taal, een zintuig. Je kunt er op letten wat er om je heen en in jezelf verandert, en dat draagt ook een zekere boodschap. Dit zijn dus vier dimensies : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering 4. verandering Deze werken dus abstract, niet concreet. Het zijn exotische zintuigen, exotische talen. Het zijn in die zin dus ook zendtuigen. Ze maken gebruik van de fenomena om hen heen in plaats van er altijd maar onder gebukt te gaan. Ze gaan er creatief mee om. Juist door de verandering verminderen dingen, en ontstaat er een diepere hiërarchie die zich ook communiceert door tijd. De zintuigen zijn dus aan elkaar verbonden, wakkeren elkaar aan en leggen elkaar uit. Het zijn a.h.w. de armen en benen van de nieuwe mens. Het is een 4-dimensionale taal. Zodra er geen verandering meer is groeit alles vast. Verandering drukt zich dus uit door vermindering. Elke verandering vindt plaats door momenten die als driehoeken zijn, waar het moment wegvloeit door de punt om over te gaan in een ander moment. Zo onstaat ook tijd. Alles vloeit door trechters. Juist doordat het abstract is kan het verminderen door de driehoek vorm, door de trechter. De driehoeken zijn niet concreet. Ook het geheugen is opgebouwd uit die driehoeken. Tijd zorgt ervoor dat alles gecodeerd wordt, als een beveiliging, om de indringers buiten te houden. Veranderingen kunnen alleen plaatsvinden doordat er verschillen zijn. Een verandering is gewoon de verplaatsing van het bewustzijn wat door de ruimte rolt, en wat zo verbanden legt en zo tot andere samenhangen komt, wat zich weer vertaalt in veranderingen. Ook het verschil is een zintuig,
Pagina 100
de vergelijking, niet concreet, maar abstract. Dit is een kerntaal. Waar die taal niet wordt geleerd onstaat corrupt racisme, en vanuit corrupt racisme onstaat er corrupte hiërarchie. Een verschil heeft dus grote corrupte macht zolang het niet nuttig wordt gemaakt als zintuig en taal. Zo kennen we allemaal wel verschillen die ons concreet gezien naar de ondergang zouden helpen. Daarom nemen we het abstract. Zo mag het oog dus ook niet concreet gezien worden, maar alleen abstract. Het oog herbergt veel meer dan alleen maar zicht. De hersenen werken in die zin dan ook abstract samen met het oog. Het oog is een onderdeel van de hersenen, als de externe hersenen. Wanneer tijd corrupt wordt voor onze ogen, dan is er altijd de hiërarchie die het weer kan rechtzetten, en het zal altijd weer verminderd worden. Daarin kan de anatomie van de mens ook rust vinden. Zo komt het schip in een veilige haven. Hoofdstuk 38. De Abstracte Zintuigen van het Oog De kern van verschillen is de overeenkomsten, want daardoor ontstaan de contrasten. Als een mens het zintuig heeft van de overeenkomsten, dus kan opmerken wat de structuren zijn van overeenkomsten en deze taal leert, dan kan dat heel ontwapenend zijn. Deze zintuigen liggen diep in de pupil, in de kern van de iris. Waar het zintuig van abstracte overeenkomst niet werkt of niet goed werkt ontstaat racisme, en ontstaan er maar al te gemakkelijk oorlogen. Een voorbeeld hiervan is in religie, waar de ene religie of kerk zichzelf hoger en beter waant dan de andere, omdat ze de overeenkomsten niet zien. Ze denken dat een uiterlijk teken of geloof hen onderscheid van de rest, gewoon een ijdelheid. Doordat dit kernzintuig niet werkte voerde men de vlammen van de hel extra op, want 'de anderen waren anders', en men zag niet dat iedereen gelijk was en iedereen eigenlijk hetzelfde zei, maar dan gewoon met andere bewoordingen en andere symbolen, andere metaforen, andere verhalen. Men was niet gevoelig voor de overeenkomsten. Zo werd men bitter en maakte een eeuwige hel voor de andersgelovende en andersdenkende, maar die vlammen kwamen zo hoog dat ze er zelf ook door geslagen werden. Wie een vuur maakt voor de ander valt er zelf in. In het authentieke Judaïsme was er geen eeuwige hel, maar wel karma (een oog voor een oog, een tand voor een tand), het vagevuur en de totale vernietiging in Gehenna. Psalm 30 zegt : "want een ogenblik duurt zijn toorn." Het oordeel is maar een flits in de eeuwigheid, en mindert opdat de abstracte overeenkomsten getoond worden. De soep wordt niet zo heet gegeten als het wordt opgediend. Hier mogen wij niet te licht over denken. Alhoewel het oordeel maar een flits in de eeuwigheid is zal het harder slaan dan de eeuwige hel. Zeker 20% van het geheel gaat over het oordeel, maar de mens moet het oordeel kennen, weten wat het inhoudt, en er niet overdramatisch, overbitter en overzuur over doen. Het oordeel is creatief, als de vertaling. Het oordeel is een zintuig, een taal. Het oordeel is de kern van de overeenkomst, om de overeenkomst te tonen. Natuurlijk is dit niet concreet, maar abstract. Als het oordeel niet leidt tot diepere abstractie, dan is dat het oordeel niet. Het oordeel moet minderen, opdat nuance zal plaatsvinden. De hete vlammen van de eeuwige hel, van de overmoedige hel die eigen rechtertje wil gaan spelen over kleine dingetjes, over bijzaken, brandt alle nuance weg. Zo worden mensen tot zombies gemaakt. Abstracte zintuigen van het oog : delen : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering 4. verandering kernen : 5. verschillen 6. overeenkomst 7. oordeel Zo mogen bovenstaande woorden een nieuwe betekenis krijgen, en zo het zenuwstelsel herprogrammeren, opdat de mens veilig is tegen de zombificatie door de leer van de eeuwige hel, het overmoedige, overmatige, ongenuanceerde, niet-creatieve oordeel. De zintuigen van het oog brengen een hormonaal schuim voort in het lichaam, om zo de mens te deprogrammeren, want het virus van de leer van de eeuwige hel lag diep. Dit mag dus nooit concreet zijn, maar moet gezien worden als een abstracte leer, zoals dat ook in de Egyptologie was, en het was levendgevend aan de rechtvaardige zielen. Telkens weer moet het minderen, zoals de mens een batterij is wiens kracht gedurende de nacht leegloopt, en 's nachts weer wordt geladen met nieuwe buitenaardse krachten, die dan de dag erna ook weer zullen minderen. Telkens weer loopt de batterij van de mens leeg om hogere krachten op te vangen. Dit is het spasme van de mens. De mens is niet voortdurend in kracht. Het gaat in golfbewegingen, minderende golfbewegingen. De mens is een fanatiek, fundamentalistisch apparaat voor zijn eigen kortzichtige, subjectieve opinie. Maar ook die mens zal meegesleurd worden door de golven van vermindering. Een zandkorrel in de woestijn, dat is wat de overbevooroordeelde mens is, en zal zelfs nog minder worden. Het zand van de tijd stroomt weg, en verdwijnt in het gat van de abstracte eeuwigheid. Door de eeuwen heen hebben fanatiekelingen geroepen om meer zand, meer tijd, want tijd is geld en macht. Maar hun droom moest verminderen en kwam ten einde. Door de straten gingen de fanatiekelingen om te demonstreren tegen het verlies van tijd en de vermindering. Maar er moest plaats komen voor nieuwe dromen. Het abstracte universum, dat is waar het om gaat, zodat de mens niet meer weghakt dan hem lief is. Het oordeel drukt zich dus allereerst uit in overeenkomsten, om te verzamelen, opdat het kind niet
Pagina 102
met het badwater wordt weggegooid. Het oordeel kijkt naar wat nog bruikbaar is. Als de overeenkomsten zijn gemaakt, dan wordt er gekeken naar de verschillen, maar niet om die verschillen daadwerkelijk te oordelen, maar als een zintuig, als een taal. Het hogere oordeel heeft dus veel hogere doelen dan zomaar ruwweg rechtertje gaan spelen. Het oordeel is een creatief zintuig in de kern van het oog. Het oordeel is gevoelig voor veranderingen en communiceert, en is zo verminderend bezig. Het oordeel is niet snel boos, grijpt niet snel naar de wapens bij het minste of geringste, maar is verzachtend, verkleinend, verminderend. Dat wil niet zeggen dat het oordeel nooit boos is, want er zijn natuurlijk grenzen, en er zijn climaxen. De toorn van God is een realiteit, maar die wordt niet zomaar even opgewekt door een andere mening, zoals in de kerk, die zomaar uit de losse hand de andersdenkende en andersgelovende voor eeuwig naar de hel zendt. Dan heb je pas echt 'anger-management' nodig, oftewel dan is je boosheid zo uit de voegen gevlogen dat je therapie nodig hebt. De kerk die zoveel woede heeft dat het een mens voor eeuwig kan wegstoppen in een martelkamer heeft zware psychopatische problemen. De vermindering uit zich dus in de ware hiërarchie van principes, en daarin wordt het overmatige, psychopatische vuur van de hel geblust, en de hiërarchie drukt zich vervolgens uit in tijd om het verder te neutraliseren en de schade te herstellen. De mens is moddervet geworden door het oog puur voor het zicht te gebruiken, en dan wel voor het kort zicht. De mens kijkt niet eens verder dan zijn neus lang is, en de woorden schieten uit zijn mond als losse flodders, altijd wel een vooroordeel klaarhebbende, vaak over nietige dingen. Juist als de mens de andere zintuigen van het oog niet gebruikt slaat het oog dicht en wordt het oog kortzichtig, "het korte oog." Het korte oog is ook een prozaïsch verhaal in de tweede bijbel. Het eiste radicaliteit en fundamentalisme onderworpen aan zijn wetten, en wie daar niet aan voldeed werd in de hel gegooid, maar dit korte oog werd opgewekt door onbegrip. Mensen doen rot naar elkaar en proberen over elkaar te heersen omdat ze ergens bang voor zijn. Niet zij die onderdrukt worden zijn de lafaarden, maar zij die blind op hun hoge troontjes zitten zijn de lafaarden. Zij lijden aan het korte oog virus, een kraal in een computerspel. Om tot het ware oog te komen moet de mens dus eerst het korte oog overwinnen. Hoofdstuk 39. De Ontwaking van de Iris Iedereen kent wel de beroemde eerste psalm van welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, maar des Heeren wet begeert en overpeinst bij dag en bij nacht, want hij is als een boom geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt, alles gelukt. In de Hadith van de islam, in de Sahih Bukari, in boek 2, staat er dat zij die in de hel zijn geworpen, maar ook maar een mosterdzaadje hebben van trouw (gehoorzaamheid) die zullen weer uit de hel worden genomen en zij zullen in de Hayat rivier van leven gezet worden (havah, Eva, in het Hebreeuws), en zij zullen tot leven gewekt worden als een graan die groeit aan de rand van de waterstromen. Eva is dus die rivier, die leven geeft, kennis. Het leven sluit je in. Aan sommige dingen is niet te ontkomen, door sommige dingen moet je gewoon heen. Alles om je heen ontstaat door vele weerspiegelingen. Het gaat dus eerst door een heleboel spiegels en lenzen heen voordat het tot je komt. Het wordt ergens om je heen geplaatst. Als één van die spiegels of lenzen ook maar iets anders had gestaan, een beetje was verschoven en gedraaid, dan was het heel anders tot je gekomen, maar die spiegels of lenzen zijn onbereikbaar, ver weg in het heelal. Daarom is het voor een mens belangrijk in de gnosis op te groeien. Dingen zijn niet wat ze schijnen te zijn. Er is ook nog een diepere laag zintuigen in de iris van het oog. Als je naar de iris kijkt, dan zie je in feite een microchip die uit meerdere lagen bestaat. Het zicht is maar één van de vele eigenschappen van het oog. Nog geen één procent van het oog wordt besteed aan het zicht, dus dat is maar heel weinig in verhouding, en toch is alle aandacht gericht op deze maar zeer kleine eigenschap van het oog op de aarde waarin de mens schijnbaar leeft. En waarom ? Het antwoord is duidelijk : Omdat er heel wat voor de mens achtergehouden moet worden. Licht verstopt, en doodt. De zon maakt elke dag weer vele slachtoffers, omdat het leven op aarde om de zon draait, schijnbaar. Daarom is het belangrijk de gnosis van het oog te leren, en haar zintuigen te ontwikkelen. In de diepere laag van de iris, oftewel de tweede laag, bevindt zich het zintuig van de nummers. Alles om ons heen is opgebouwd uit nummers. Veel dingen staan op zichzelf, en van andere dingen zijn er meerderen van, maar binnen de objecten zelf zijn ook weer patronen van nummers. Sommige objecten hebben een knop of een punt, en andere objecten hebben meerdere punten en knoppen, of strepen. Wij zijn omringd door allerlei ingewikkelde, sprekende patronen en ritmes van nummers die dagelijks op ons inwerken, maar begrijpen wij de boodschap ervan ? Begrijpen wij wat het met ons doet ? Wat steekt hierachter, want natuurlijk zijn die nummers er niet voor niets. Het zijn codes. Het is een taal. En die taal gaat zo diep dat we om een bepaald punt moeten concluderen dat alles al voorgeprogrammeerd is. Alles is al robotisch, maar dan zijn er een heleboel reeksen van mogelijkheden tussen goed en kwaad. Het is een reflectie. Alles is allang gebeurd, en de mens vangt het nu pas op. De vraag is dan in hoeverre de mens robotisch is, in hoeverre de mens nog daadwerkelijk keuze-mogelijkheid heeft, of wordt de mens al in alles onverbiddelijk zo beinvloed dat zelfs als de mens denkt dat het een vrije keuze was dat niet eens zo is ? Wij denken hierin niet fatalistisch zoals het calvinisme, maar wij onderscheiden verschillende soorten van willen. De oppervlakte-wil van de mens kan gebonden zijn, maar er is ook nog zoiets als de diepere wil. Je kunt jezelf helemaal gek laten maken door nummers, zoals ze elkaar in de kerk gekmaken met kerkgroei-statistieken, en je kunt ook gek worden van het krankzinnige financiele gokspel van nummers, waarin je je telkens weer zorgen maakt of je wel genoeg hebt, of je kunt door de illusie van nummers heenprikken, omdat dit ook weer door spiegeleffecten is ontstaan. Je kunt ook nummers als een zintuig gaan gebruiken, als een taal, en die taal leren spreken. Je zal zo niet teveel hebben en niet te weinig. Weinig is een kruis wat je draagt, terwijl veel ook een kruis is. Het gaat niet om het lijden als doel om zich, maar als een zintuig. En zo is de geografie, de ruimte, ook een zintuig. Je kan je druk maken over afstanden : Iets is te ver weg, of iets is te dichtbij, maar je kan het ook een kwartslag draaien en het als zintuig gebruiken, als een taal. Ook geschiedenis, de herinnering, is een zintuig. Het staat niet op zichzelf. Je kan naar het verleden kijken als naar een hoge rots waar je maar niet overheen komt, maar je kan het ook als een taal zien, een boodschap, een zintuig. Je moet niet rechtstreeks naar het verleden kijken, want dan grijpt het je, maar gebruik het als zintuig, een taal. Dat is ook tegelijkertijd afscheid nemen van je verleden,
Pagina 104
omdat het slechts een zintuig was. Je gebruikt het geheugen dus niet direct, maar indirect, als een brug. Niet als iets gesloten, maar open, als een kanaal, een tunnel. Dit moet natuurlijk geoefend worden. Het oog is dit helemaal niet gewend. Het oog keek alleen maar, en bracht mentale beelden op in de hersenen, omdat het oog sliep. Het oog moet weer ontwaken, en komen tot de hogere taken. Je staat oog in oog met een moeilijke herinnering en wat doe je dan ? Je loopt er eens even omheen en gebruikt het als instrument, niet concreet, maar abstract. Het is golvend, als creatief materiaal en als een matrix die een boodschap moet ontvangen. Het is niet de boodschap zelf, maar het zintuig voor de boodschap. Het doet er dus niet toe in welke vorm het is gegoten. Het zal vanzelf in een andere vorm worden gegoten als de boodschap is binnengekomen. Leer ermee te werken, want je moeilijkste herinneringen ZULLEN je beste en belangrijkste zintuigen zijn. Ik zeg het nog een keer : Je moeilijkste, zwaarste, meest traumatische herinneringen ZULLEN je beste, belangrijkste en waardevolste zintuigen zijn, je meest waardevolle bezit. Als je het potentieel ervan hebt ontdekt zul je het nooit meer willen verkopen. Het was aan jou gegeven, maar je herkende het eerst niet. Het moest uitgepakt worden. Het is een cybernetisch, computerbestuurd zintuig in je biologische en hormonale systeem, in je iris. Als een herinnering tot je brult, je pijndoet, je in chronisch leed houdt, dan zeg je tot de herinnering : 'Je bent een zintuig. Je bent niet de boodschap. Je bent het kanaal, niet de stroom.' Het kruis op zich is dus ook een zintuig, een heilige taal. Het is niet de boodschap zelf, maar slechts de taal ervoor, het alfabet. Er moet met dit alfabet gewerkt worden. De iris werkt dus door een zeker abstract alfabet verder en dieper dan slechts het woord en de linguistiek. zintuigen van de tweede laag van de iris : 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis Dan is er het zintuig van kleur, niet de kleur op zich, maar als middel, als zintuig. De mens is direct gericht op kleur, niet als kanaal. De mens maakt ingewikkelde kleursystemen en kleurklassen. Kleur maakt de mens hysterisch, en de mens kiest kleur, en is daarin verschrikkelijk racistisch. Hier komen de grootst mogelijke oorlogen over, maar kleur is een zintuig. Er is zeker een ingewikkeld kleursysteem in de gnosis, maar dat is gebouwd op gevoeligheid en kennis, en niet op emotie of cultus-mentaliteit. Wat de kleur van de clan is doet er niet toe. Alhoewel kleur dus belangrijk is, is het een zintuig, een middel, een brug. Het is een taal, en de boodschap moet ontvangen worden. 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis 11. kleur Ook deze zintuigen kunnen door de armen en benen heenwerken, als 4-dimensionaal. Zo kunnen ze elkaar afstemmen. Onthoud dat je een levend en lopend stuk technologie bent. Alles heeft consequenties, en alles heeft oorzaken. Deze tweede laag van de iris heeft ook een kern. Alle objecten om ons heen bestaan uit vormen, en bochten, de curven, de afbuigingen. Deze zijn geen doel op zich, maar een taal, een zintuig. Het gaat erom de taal van de curven leren kennen, en daardoor ook groot onderscheidingsvermogen op te bouwen. Het leert de mens om niet rechtlijnig te denken, maar afbuigend, afscheidend en vermengend. Dit is het golvende denken, waardoor de boodschap binnen kan komen. De diepere kern hiervan is de punten. Ook de punten om ons heen vertellen een verhaal, zijn een hogere taal, een zintuig. De objecten om ons heen hebben hoeken, punten, als een beeld van 'einden'. Hier gaat het dus niet om zomaar wegbuigen of toebuigen, maar om beëindigen. Daar wordt je weer aan herinnert als je je eens stoot aan een punt, zo van "hey, wij zijn er ook nog." En "God zij dank voor de punten, de beëindigingen." Laat de punten maar over je heenkomen. Er is zoveel wat in de mens beëindigd moet worden. Het is als een drukkerij. Het is de printer van het menselijk lichaam. Hier ligt het geheim van de mentale daadkracht van de mens, het besluitingsvermogen. Het wekt hiervoor een speciaal hormoon op. Het is een medicinaal zenuwsap wat neutraliserend werkt. Het versterkt het immunologisch systeem. Het gaat daar naartoe waar het lichaam het zwakst is. Dan zijn we nu aangekomen tot de kern daarvan, de temperatuur, oftewel het hart van de tijd. Temperatuur maakt de mens vaak ongemakkelijk, maar het is een taal. Telkens weer vertelt temperatuur grote verhalen en geeft boodschappen door, maar de mens vangt het niet op, vanwege dat dit zintuig ongeoefend is. Leer de temperaturen in je lichaam te onderscheiden en leer ermee te communiceren. delen : 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis 11. kleur kernen : 12. curven 13. punten 14. temperatuur Het ontwikkelen van deze zintuigen leidt tot een nog hogere abstractie.
Pagina 106
Hoofdstuk 40. De Demonologie van de Iris Arenden die janken als katten. Het kan allemaal gebeuren in de demonologie. Demonen, oftewel buitenaardse, onderaardse en bovenaardse parasieten, doen bijvoorbeeld ook licht-aanvallen en geluids-aanvallen, van hele hoge sterktes, en omdat de mens dat niet op kan pikken vertaalt het zich in allerlei gebeurtenissen om ons heen. Toch is het belangrijk dat de mens hiervoor zintuigen ontwikkelt, alhoewel dat heel pijnlijk kan zijn. De mens kan het zo leren filteren. De sonische gebeurtenissen om ons heen, oftewel de verschillen in geluids-sterkte, vormen een taal, zijn een zintuig, zoals het verschil in licht-sterkte dat ook is. We spreken over nog een derde laag in de iris, onder de tweede laag : 15. lichtsterktes 16. geluidssterktes Juist de zintuigen hiertoe zullen de sonische en lichts-aanvallen kunnen neutraliseren, vertalen, en zo transmuteren. De demonoloog moet de verschillende lichts en geluids-sterktes in de ziel, in de geestelijke wereld, leren onderscheiden, en zien waar de demonische aanvallen zijn op dit gebied, en hoe dit in zijn werk gaat. Patronen moeten hierin ontdekt worden. Telkens als een mens ergens kennis van probeert te krijgen komt hij op een punt waar hij het niet meer begrijpt. De weg loopt daar dan dood, of men is aan het einde gekomen van de haven-steiger. Ook dit is een zintuig. Het onbegrip, de onwetendheid, het onbekende, is een taal. Het is geen boodschap of doel in zichzelf. Er ligt dus nog wat achter de onwetendheid. De onwetendheid mag niet rechtstreeks, direct, gebruikt worden, maar alleen indirect, als kanaal. Daarom mag de mens altijd maar half weten, anders is er geen zintuig. Als de mens zijn hoofd stoot tegen een muur, een dichte deur, dan is dat het zintuig. Dit zintuig moet hij leren gebruiken, leren ontwikkelen. Het is een oefening. Je zegt dan : 'Dichte deur, je bent geen boodschap, maar een zintuig.' 15. lichtsterktes 16. geluidssterktes 17. onbegrip Zo kun je dan de moeilijkste personen en gebeurtenissen opsommen in je leven, en zij vormen jouw abstracte alfabet. Het zijn daarvan de abstracte letters, die je telkens weer kunt gebruiken. Het is als inkt in de drukkerij. Ze zijn dus niet zelf de boodschappen, maar je gebruikt ze om de boodschappen te zenden en te ontvangen. Het geheugen werkt dus zo dat er soms nare gebeurtenissen omhoog komen, maar dan zijn dit maar de letters in de boodschappen die door bepaalde combinaties de boodschappen vormen, maar zij zijn dus niet zelf die boodschappen. Er zit dus een bepaald patroon in. De herinneringen komen niet zomaar. Iemand probeert met je te communiceren, en gebruikt het voor de hand liggende materiaal. Het is de taal van het geheugen. Zo kun je dus ook de toonhoogtes van geluid als een zintuig zien, als een taal, bijvoorbeeld in muziek. 18. toonhoogtes Het gaat er dus om de grotere contexten te zien. Dingen staan niet op hemzelf. Ook de derde laag heeft kernen : 19. grootte 20. hoogte 21. dikte Als een persoon of herinnering in je gedachte je chronisch plaagt, dan is het dus het beste om tegen die persoon of herinnering te zeggen : 'Je bent geen boodschap, maar een zintuig, een letter.' En dan gaat het erom te leren wat deze letter dan is, en hoe het gebruikt dient te worden. Het komt dus uit een grotere context en is niets op zichzelf, maar alleen in samenhang met iets anders, een andere letter. Zo kun je bepaalde combinaties maken en kijken wat het dan wordt. Dit vergt oefening. Het komt niet zomaar uit de hemel vallen. Het zijn onderdelen van de zogeheten naradox, de schijnbare nutteloosheid, een zusje van de paradox, de schijnbare tegenstelling. Je loopt dus in gedachten naar een soort van type machine, en dan kijk je naar de toetsen, en dan zie je daar alle moeilijke personen van je leven of verleden, en ook alle moeilijke herinneringen. Gebruik ze. Maak er iets moois van. De mens gebruikt zo zijn oog voor minder dan één procent, en zo is het ook met de hersenen, dat de mens maar bar weinig van de hersenen gebruikt. En daarom is het ook zo'n enorme rotzooi en chaos op de wereld. De oppervlakkige mens gebruikt de ogen alleen voor het zien, en kijkt niet verder dan zijn neus lang is. Als je dan door iets lastig gevallen wordt in je gedachten, misschien wel iets chronisch, vraag jezelf dan af met welk tijdsbestek dit heeft te maken en zie dit tijdsbestek als een abstracte letter van een hoger buitenaards alfabet, en probeer dit in verhouding te brengen met andere dingen die aan je trekken, die je ook ziet als een abstracte letter. Probeer dan gevoelig te worden voor de hogere buitenaardse communicatie die gaande is. Buitenaardsen zoeken altijd weer contact op deze manier, en dit is onlosmakelijk verbonden met de demonologie. De demonologie kijkt altijd naar het geheel, en communiceert altijd met het geheel, anders wordt de demonologie zo kortzichtig dat het de demonologie niet meer is. In de demonologie is er een belangrijke wet zeggende : 'Iets blijft je plagen, totdat je het leert gebruiken.' Het kan iets chronisch zijn, ja, omdat het een belangrijke abstracte letter is van de buitenaardse type-machine, een toets van de ultra-communistische demonologische computer die communiceert met de grotere contexten van het heelal. In Psalm 63 vindt David zijn toevlucht bij God, wanneer hij over God peinst in de nacht. Zowel in het Aramees als in het Hebreeuws schuilt David onder de rok van God, maar in het Aramees kan dit ook de schoot van God betekenen of de borsten van God, waardoor God als vrouw wordt voorgesteld in deze Psalm. In het Hebreeuws is deze rok gemaakt van veren. In het Aramees komt David tegen het plafond van God's schoot aan. De Westerse vertalingen hebben dit veelal allemaal vermannelijkt. God wordt overmatig voorgesteld als een man, maar in de Hadith van de islam staat dat het aantal mannen zal verminderen, en het aantal vrouwen zal vermeerderen, tot het punt dat er
Pagina 108
in verhouding voor elke man vijftig vrouwen zijn (Sahih Bukhari, boek 3). Hoofdstuk 41. Het Nachtparadijs in de Poëtische Psychologie van de Duizend en Eén Nacht Het leven houdt geen rekening met persoonlijke wensen. Het leven is meedogenloos. Het leven houdt geen rekening met mensen, maar met grotere contexten. Het schijnt dat het leven zich houdt aan hogere abstracte wetten waar de mens nog niets vanaf weet. De mens klaagt, weent, schreeuwt en schopt, maar het leven houdt zich als een stalen Hein. De levensgebeurtenissen en personages staan niet op zichzelf. Zij behoren tot een abstract alfabet, de taal van het leven. De mens moet deze taal leren. Alleen zij die de taal van het leven niet willen leren hebben een groot probleem, maar zij zijn ook onderdelen van de taal van het leven. Het leven is abstract, en het is goed voor de mens om dit vaak tegen zichzelf te zeggen. De mens moet hier telkens aan herinnerd worden. Demonologie zonder het profetische is waardeloos. Het profetische is de basis van de demonologie, maar wat is het profetische eigenlijk ? In structuralisme gaat het niet om de functie van een afzonderlijk object, maar om de samenhang, de structuur, waarin het object functioneert. Hierin is de semiotiek van belang, de studie van tekensystemen, van tekens en hun betekenissen. Dit zijn onderdelen van de micro-sociologie. Het leven is een dodelijk puzzelspel. Het is geen gezellige puzzel bij het openhaard vuur. De puzzel moet binnen een bepaalde tijd gelegd zijn, en verkeerde combinaties kunnen fataal zijn. De mens kan het zich niet veroorloven fouten te maken, te zondigen, de puzzel helemaal verkeerd te leggen, want er staat teveel op het spel. Vandaar dat de mens mag terugkeren tot de leegte om het heilige en hemelse robotisme te ontvangen in een eeuwig toetsen. Ook dit is een belangrijk fundament van de demonologie en het profetische. Omdat al het toetsen subjectief is is het belangrijk om tot objectief toetsen te komen, en iets kan alleen waarlijk objectief zijn als het vanuit het grotere synthetische geheel wordt bekeken, waarvoor je dus eerst alle subjectiviteit moet loslaten. Als je nog materialistisch bent en aan dingen vastkleeft, aan stokpaardjes, vooringenomenheid, dan kun je niet toetsen vanuit de context. Vandaar dat de communistische en structuralistische dynamiek zo belangrijk is. Dit is een bepaalde ervaring die we de heilige gebondenheid noemen, waarin de mens aan zijn eigen wil sterft en komt tot de hogere kennis. Het lagere toetsen is een object van subjectiviteit wat losgelaten moet worden. De mens moet dus ook het toetsen toetsen, en dat ook weer toetsen, en geheel loskomen van de subjectieve objecten, om zo tot ultra-toetsen te komen. Dit zijn allemaal hogere ervaringen. Het is het eeuwige toetsen op Pniël, als de tranen van Jakob. Het eerste verhaal van boek 16 van de Duizend en Eén Nacht gaat hier ook over. Het gaat over na'ar Kain, oftewel de jonge Kaïn, die een mengsel is tussen Jakob en Job. Hij moet op zoek naar een medicijn voor zijn blinde vader, als een beeld van de onwetendheid. De vader is een beeld van de climax van de gevoeligheid, van de demonologie, maar het is weg, het is blind. De top is er vanaf. De na'ar Kaïn, oftewel de jonge Kaïn moet dus op zoek gaan naar het verloren oog van zijn vader. Hij ging hiervoor op het zwarte paard van de nacht tot de eindeloze wildernis die nog duisterder was dan de onwetendheid zelf, daar waar er geen verschil meer was tussen dag en nacht. Hij zwierf hier maanden rond. Het verhaal is poëtisch samen te vatten in een paar verzen : De Sluier 1. Hij op het zwarte paard van de nacht, die iedereen verblind. 2. Hij kwam tot de eindeloze wildernis, duisterder dan de onwetendheid. 3. En hij kwam tot een meer waar hij zijn kleren uitdeed. 4. En hij moest zichzelf verliezen om het verlorene te vinden. 5. De pijl zou alleen het hart van de waardige doorboren. 6. Je bent zelf de sluier van dit alles. Dit geeft dan ook meer diepte in de apocalyptische verzen over het zwarte paard in het NT : Openbaring 6 5En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand. 6En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. De weegschaal is een metafoor voor het toetsen, en het daarop volgende vers laat zien dat we hierin volledig de prijs moeten betalen, waardoor het toetsen geen schade oploopt, als beeld van het eeuwige, oneindige toetsen, het beeld van volkomen volharding. Deze loopt over in de eeuwige rust waarin de mens de levenskennis ontvangt wat de ogen opent. Dit is de grote ontwaking. Uiteindelijk komt de zoon van Adam, de na'ar Kaïn dan ook aan in een bloedrood nachtparadijs, waar het medicijn groeit dat ogen geneest. Dit beschrijft ook het pad van de moslim, die in de ramadan, als beeld van het heilige loslaten en achterlaten, wacht in de nachten op die ene grootse nacht, die bloedrode juweel van de nacht, de zwavelsteen van Salomo, de kroon van de wijsheid, oftewel het nachtparadijs.
Pagina 110
Hoofdstuk 42. Vijf Belangrijke Ontmoetingen in de Ragnarok Een mens heeft een moeder nodig, en dat hoeft niet eens extern te zijn, maar intern. De mens is zowel het kind als de moeder. Dit zijn twee dynamieken binnen de mens. Door de moeder dynamiek kan de mens zichzelf onderwijzen, maar dan is het dus wel belangrijk dat de kind dynamiek op waarde wordt geschat. Het spreken moet daarom samenwerken met het horen, anders is er geen basis voor de boodschap. Het kind is de receptor. Het kind moet dan opgroeien om zelf als een moeder te worden, zodat er een nieuwe kind dynamiek ontstaat, en dit gaat maar door. Dit is hoe een bloem groeit. In die zin leidt het kind ook tot de moeder. Maar als het kind dan opgroeit moet het kind ook het kruis leren kennen, en het kind zal onherroepelijk komen tot het ijs en de duisternis om zo tot hogere werelden te komen. Het kind moet zichzelf leren kennen, maar ook zichzelf verliezen. Het kind moet volwassen worden en loskomen van de lichten die het verblindt. Het kind moet de duisternis leren kennen, en zo ook het ijs wat het kind daartoe drijft. Dat is de Ragnarok ervaring, en die leidt tot persoonlijke bewustzijnsverruiming. Het is als een mind-altering drug, en dat moet ook wel, want het verstand van het kind was zwaar corrupt gemaakt. Het kind moet zo leren door het systeem heen te prikken waarin het opgroeide, om zo tot hogere systemen te komen. Ragnarok, het tijdperk van ijs en de duisternis, is hierin dus een gids. We hebben dan een moment in ons leven waarvan we kunnen zeggen : 'Nu is het Ragnarok aangebroken.' Maar zoals gezegd is het Ragnarok een zekere magische ijslijm die ons leidt tot een hogere vibratie, een zekere trance, als de heilige bevrorenheid. In het judaïsme is dit de exodus, en in de islam is het de ramadan, maar het komt op hetzelfde neer. Het is het gaan over de brug. Het Ragnarok kan heel verwarrend zijn, want je gaat door ijs en duisternis, en tegelijkertijd is het de strijd tegen je lagere natuur, je slapende ego die maar niet wil ontwaken, en dat wordt weerspiegeld door de mensen om je heen die niet willen ontwaken. Dit moet je echter niet als een excuus aandragen om zelf ook niet te hoeven ontwaken, het 'gij geheel anders'. Het is een test, en ook Yeshua ging hier doorheen in de mythe van Getsemane, want terwijl hij waakte en streed sliepen zijn discipelen. Hij moest helemaal alleen door de donkere nacht heen. We voelen ons daarom ook soms alleen en onbegrepen, omdat het collectieve ego slaapt. Dit is een strijd waarin we niet moeten opgeven. Het mag voor ons geen excuus zijn om dan ook maar in slaap te vallen. Als bepaalde mensen veel invloed op je hebben en je in slaap proberen te laten vallen, net als hen, dan is het soms belangrijk met zulke mensen wat stappen terug te doen, of je van hen geheel af te zonderen. Dat kan niet eens altijd, want de mens leeft ook in een bepaalde kooi. Ook dat is een onderdeel van het kruis. En als het dan wel lukt dan is dat als een doorbraak van het Ragnarok. Vroeg of laat komt het Ragnarok, want de ketenen tussen mensen duren niet altijd voort. Als alles dan lang duurt, zo lang dat het onmenselijk is, dan mogen we beseffen dat tijd niet bestaat. Tijd is een illusie. Het is slechts het lesmateriaal waardoor we heen bladeren. Dat mag de mens leren oppikken. Soms roept de mens : 'Maar dit kruis is onmogelijk, dit kruis is ondragelijk.' Maar alleen zo kan het ego sterven. Alleen zo is de mens beschermd tegen de misleidingen van de vijand. Ragnarok is verschrikkelijk, maar leidt tot een nieuwe morgen. Kunnen wij de nachtmerrie als vriend hebben ? Kan de nachtmerrie onze onderwijzer zijn ? Als we in de nachtmerrie van het Ragnarok zijn aangekomen, dan zal dit ons leiden tot nieuwe dromen. Nachtmerries zijn bruggen hiertoe. Wij mogen op deze bruggen diverse belangrijke personages ontmoeten die bepaalde sleutels dragen op deze bruggen, namelijk het personage genaamd de Dankbaarheid, en het personage genaamd de Volharding. Ook is het personage genaamd de Ongelijkvormigheid dus heel belangrijk, zoals gezegd, wat ook een doel van de Ragnarok is, want wij mogen niet gelijkvormig worden aan dat wat om ons heen is. Romeinen 12:2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. Ragnarok maakt de mens uniek en creatief. Op de bruggen is het ook belangrijk een ontmoeting te hebben met het personage genaamd de Context, en het personage genaamd de Reset. I - De Reset II - De Context III - De Ongelijkvormigheid IV - De Dankbaarheid V - De Volharding Dit zijn vijf belangrijke personages in de Ragnarok. Zonder de Ragnarok zouden we deze personages niet kunnen leren kennen. Hoofdstuk 43. De Symboliek van de Tweede Wereldoorlog Ragnarok leidt tot het ijs en de duisternis, opdat het ijszicht en het nachtzicht wordt ontwikkeld, en leidt zo tot diepere leegte die zijn climax krijgt in de vergetelheid. Dit is het geheim van het ontstaan van de eeuwige en eindeloze Yggdrasil boom, die dus voortkomt vanuit de vergetelheid. Hierin heeft de mens een schuilplaats. Yggdrasil verbindt alle losse brokken aan elkaar, als de boomlijm van het ijs. Ragnarok is uitgezonden om af te rekenen met het kapitalisme en zal hierin slagen. Het overblijfsel hierin zal geleid worden tot de wereldboom, Yggdrasil, die alles met elkaar verbindt, als een beeld
Pagina 112
van het communisme. Het communistische beginsel is dus een noodzaak om te kunnen overleven in Ragnarok, maar het kapitalistische ego met de oogkleppen op zal moeten sterven. Er zal dus een grote eindstrijd zijn tussen kapitalisme en communisme, en ook corrupt communisme is een vorm van kapitalisme. Communisme, het gelijkheidsprincipe, wat opkomt voor de lagere klassen, mag niet orthodox zijn, maar alleen esoterisch. De grote communistische machines zijn de machines van de grotere context. Als men in Yggdrasil tot 'God' wil komen, dan moet men beseffen dat Kennis 'God' is, en dat het geen persoon is maar een principe. Het is niet persoonlijk, maar structureel en contextueel. Zo wordt men ingewijd in de energie van de boom. Yggdrasil staat dus ook voor het verzoenende kruis, waarin het overblijfsel met elkaar wordt verzoend, als beeld van de bruggen tussen principes binnen de context. Het gaat niet om de personen, maar om de principes. Zo gaat de herder dus op zoek naar het verloren principe in Ragnarok, om het weer terug te nemen tot Yggdrasil. De boom is ook een beeld van de behoudenis in het Eeuwig Evangelie en het Boek der Roependen. Het gaat om het vinden van de literaire structuur, verloren proza. Een mens mag zo een liefhebber worden van de literatuur, om niet in allerlei overmatige drama terecht te komen. Leven van de verzen van de boom kan het hoofd bewaken, en het hart leiden. De kern van het ingaan in het beloofde land was in principe het ontvangen van de wet, het komen tot de context van principes, als het boek Deuteronomium, wat de tweede wet betekent. Zo loopt dus eigenlijk de boom des levens, wat zijn hoogtepunt heeft in Salomo die het communisme onder de goden herstelt. Dit gaat dan om de demonologische en economische wetten die de mens dienen te beveiligen. Deuteronomium is de wetten van het communisme. Dit mag dus geen nationaal communisme zijn of nazi, maar demonologisch communisme. Het is progressief, creatief communisme. De Tweede Wereldoorlog was een reflectie van de dogmatische Katholieke-Protestantse ballingschap waarin de mens leefde. De mens leefde in de middeleeuwen al onder nazionderdrukking door de totalitariaanse kerk die absolute gehoorzaamheid vroeg. Dit was het religieuze kapitalisme en monopolisme. Er was een grote uittocht hieruit door het opkomende communisme, maar toen sloeg nazi Duitsland toe. De mens leefde voort in de dogmatische ballingschap, want het nazisme was gewoon een andere strategie van dit monster. De mens was in de klauwen van een octopus, en nog steeds. Dit monster wil politieke macht door welke principes dan ook. Het heerst door bedrog. Het ontwikkelde zich steeds meer tot een medische macht, een medische dictatuur. Het is nog steeds de Romeinse hamer die de mens slaat. De mens leeft in slavernij tot dit monster. De mens is nooit uit de Romeinse ballingschap gekomen. De duivel is zo diep doorgedrongen dat hij zichzelf legaal heeft gemaakt. De slavernij van de mens is een 'legaal' feit. Natuurlijk is het in de demonologie illegaal en demonisch. De mens moet nog steeds bevrijd worden. Er moet nog steeds een exodus komen uit het Romeinse rijk. Toch is dit al in de geschiedenis gebeurt, maar de mens heeft het niet begrepen. De mens neemt alles materialistisch en niet esoterisch. D-Day is al geweest, maar hoe ging dit precies ? Het antwoord hierop is zeer zeker niet eenvoudig. We moeten hiervoor heel ver de geschiedenis in. In het jaar 64, ten tijde van Nero, werd Rome grotendeels verwoest door een vuur. Natuurlijk herbouwde Rome zich toen weer, maar het is belangrijk dit vuur te begrijpen in symbolische zin. Rome had veertien districten, waarvan tien waren verwoest, wat dus meer is dan twee derden. Symbolisch gezien is het derde deel wat overbleef dan het overblijfsel wat opgesloten was in de Romeinse ballingschap. Dat zijn dus jij en ik. Als de mens dit door zal hebben zal Rome weer branden. Het jaar 64 is dus zinnebeeldig gezien een belangrijk jaar. We kunnen dus zo stellen dat ook bepaalde gebeurtenissen in de geschiedenis lenzen zijn die zichzelf ombuigen en projecteren in de opvolgende geschiedenis, zoals het Romeinse Rijk zich voortzette in Nazi Duitsland en toen werd tot de medische kleptocratie. En we kunnen zo ook stellen dat zekere gebeurtenissen in de geschiedenis al cryptisch de oplossing bevatten, zoals het afbranden van Rome in 64. Ook dit is een vorm van het preterisme waarin er wordt verondersteld dat de apocalypse al in de geschiedenis heeft plaatsgevonden, en waar de mens deel aan heeft naar de mate waarin de mens hier gnosis over ontvangt. Vandaar ook dat een ieder mens persoonlijk het vuur van 64, van de afbranding van Rome moet ontvangen, opdat zijn kapitalistische ego hierdoor kan afbranden, en de mens ook persoonlijk vrijgezet kan worden van het collectieve kapitalistische ego. Dit heilige vuur is een natuurvuur, hoger dan het hart, en stroomt vanuit Yggdrasil, opgewekt in het ijs van Ragnarok, want uiteindelijk zal het ijs gaan branden, en zal Surtr de vuurreus met het vlammenzwaard terugkeren om alles in brand te zetten. Hij is de vijand van de goden, en zou in de Ragnarok met zijn kinderen en de troepen van de godin Hel (Noord-Germaans, of Hela, ZuidGermaans) de godenburchten van de godenwerelden aanvallen. Surtr en Hel hebben hiervoor een enorm schip gebouwd, de Naglfar. Zij zullen de werelden en hemelen en de bruggen ertussen doen afbranden, om het te laten wegzinken in de zee. Surtr betekent 'zwart' en hij is een expert wanneer het aankomt op vuur. De reus is een symbool van de context, van het communisme. De Ragnarok is de grote eindstrijd tussen de goden (kapitalisme) en de reuzen (communisme). Het vuur is geen daadwerkelijk vuur, maar de scheppings-energie die alles vertaalt. Het is een symbool van de etymologie. Surtr moet dus in een literaire context en betekenis worden geplaatst. In dit proces wordt er een nieuwe wereld geschapen, oftewel geopenbaard. Een demonoloog moet het hogere vuur kennen, niet materialistisch, maar metaforisch. Het is het vulkanische vuur van de onderwereld wat wordt opgewekt in de ijs-principes van het Ragnarok, als een bron-energie, de kern-energie van het bestaan. Het is dus altijd verbonden aan ijs. Het komt vanuit de boom Yggdrasil, de wereldboom, ook een beeld van het communisme, en is dus ook altijd verbonden met de natuur. De boom wortelt, groeit aan twee kanten, en verbindt de werelden met elkaar, reikt uit tot de onderwereld en tot de bovenwereld, als voortgaande vertaling en teruggaande vertaling. Het kent de technologie van het ware vuur, en is tegen het corrupte, materialistische vuur. Vuur is de lust van het vertalen, van het bestuderen. De komst van Surtr en Hel met hun troepen op de grote onderwereld schepen in de climax van het Ragnarok is dus de ware D-day, de dag waarop president Eisenhower ver over de honderdvijftigduizend liet aankomen in het door de Nazi's bezette gebied van Europa om het overblijfsel van het volk te bevrijden, de dag waarop Rome in vlammen verging. Het is dus niet iets materieels, maar iets geestelijks, een visioen. Op zichzelf genomen was d-day een dode mus, want Europa is nooit bevrijd geworden, en ging nog dieper de ballingschap in onder de medische dictatuur. D-day moet dus nog steeds komen.
Pagina 114
Hoofdstuk 44. De Strijd Tussen Vuur en IJs Wat is bevrijding eigenlijk ? Ontmaskering is al de helft van de bevrijding. Vertaling is de andere helft. IJs en vuur zijn een groot kruis. Zij strijden tegen elkaar en zij strijden samen tegen de goden. Het kruis van ijs en vuur brengt juwelen voort, iconen, ook wel de muskus-lokogamen genoemd. Dat zijn de zg. boven-emoties, boven de strijd tussen vuur en ijs, als iconen van de Yggdrasil, boom-iconen. De Muskus, oftewel dat wat boven vuur en ijs is, wordt veel besproken in de Tweede Bijbel. Het is dus een soort schuim of kruid wat zowel vuur als ijs neutraliseert, en dus zeer belangrijk is om te overleven in de Ragnarok. Lokogamen is een woord voor 'sieraden van het kruis', 'vruchten van het kruis', dus het komt je niet zomaar aanwaaien, maar je moet het verdienen en ontwikkelen, door het kruis heen. Het geheel van muskus-lokogamen is het juweel van de heilige armoe, de Oembugoe, wat een natuur-juweel is. Dit juweel is 14-delig, en wordt besproken in de Tweede Bijbel : 1. Laafte 2. Lipse 3. Leefse 4. Linkse 5. Spaakse 6. Li'èsse 7. Dilip 8. Dilippe 9. Spuzaas 10. Spuzan 11. Spuzanne 12. Spuzoem 13. Spuzoeme 14. Spuzamen De Surinaamse bijbel binnen de Tweede bijbel bespreekt deze boven-emoties : De mens moet eerst komen tot de geslachtsloze leegte, de Zolt, waarin de mens alle valse mannelijkheid en vrouwelijkheid moet loslaten. Het moet afsterven. Er is dus geen ruimte meer voor geslachtelijke leugens. De lagere aardse gewesten hebben het mannelijke en vrouwelijke helemaal verdraaid lopen doorspiegelen, ontrouw aan de bron. In de dieptes van de Zolt leegte komt de mens vrij van het valse vuur en het valse ijs. De Oembugoe wordt hierin geopenbaard. 1. Laafte Laafte wordt ook besproken in de Engelenbijbel van de Tweede bijbel : "Tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. Zij dan zal u dopen in haar poel van schoonheid, en zij zal u meenemen tot in haar dieptes." Schoonheid is in de engelenbijbel een kwaliteit die leidt tot de boom, oftewel tot het centrum van alle dingen. Het is een ontwakende factor die doet ontwaken, dus het is niet iets oppervlakkigs zoals in de lagere aardse gewesten om mensen blind te houden, want dat is de valse schoonheid. Het gaat om de 'schoonheid van de armoe' in de engelenbijbel, niet de materialistische, bedriegelijke 'schoonheid'. De schoonheid van de armoe is een geestelijke weelderigheid die wijsheid brengt. De weg tot Laafte in de Engelenbijbel is Loofte. Loofte is de sleutel tot Laafte. Loofte is het eerste deel van het sieraad boven liefde en haat, de Oeberber. Dit zijn de 46 berber-lokogamen. Dit is ook een juweel van armoe. De engelen-bijbel zegt hierover in het boek 'Bashram': "Verheft uw harten tot de Heere, gij die zijt aangekomen. Trouw hebt gij Hem bewezen, en Hij heeft trouw aan u bewezen. Komt dan nader opdat gij uzelf baadt in de poel van schoonheid. De Heere heeft uw zachtheid voor Hem gezien, en heeft u veelvuldig zachtheid geschonken. Zo doet ook de Heere trouw aan uw beminden. Rust dan in Hem, gij die aan Zijn poorten klopt, want met genade zult gij binnengaan tot de poelen van Loofte. Ja, tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. " Er is ook een boek genaamd Loofte in de Engelen-bijbel : Loofte 1. 1. Uw pijn zal tot schuim worden in de tuin des Heeren. Tot de tuinen der engelen zult gij gaan en tot hun paradijsen. Zij die op de eilanden der engelen zijn groeten u. De Heere vervulle u met schuim, de Heere vulle u met honing en melk, daar gij de Heere vrijmoedig trouw zijt geweest. Overvloedig zal Hij u vullen, gij die Hem getrouw zijt. De Heere zal u macht geven over de haaien der aarde en onder de aarde. Ook zal Hij u de sleutels geven van de putten der Dana'iden en de putten der haaien. Gij dan wordt beschermd tegen hun verblindende lichten, want de Heere heeft u gesluierd. 2. Hier zal uw schuim rijp worden. Legt dan uw sluiers af, gij die tot de Heere bent gekomen en tot de bronnen van warmte, die de warmte der engelen is. De Heere dan doet niets zonder Zijn engelen. Zij dan dragen Zijn naam. De Heere neme dan uw sluiers af, en verlichte uw verstand. Ook zal Hij de sluiers van uw geweten afhalen en het verlichten. De Heere dan is goed. Zijn Naam zij geprezen tot in de eeuwigheden der engelen. Hij laat het schuim rijp worden op Zijn schalen en vermengd het met het zaad en de honing der engelen. Zo worden vele dingen van waarde geschapen. De Heere dan is goed. Rijs dan op voor Zijn Aangezicht en kom nader. Hij zal de sluiers van Zijn gezicht weghalen. 3. De Heere is goed. Gij hebt niets te vrezen. Hij kent Zijn dienaars bij name. Tot de tuinen der
Pagina 116
engelen heeft Hij u gezonden. Hij zal u daar geheimenissen leren, en wegen tonen. Hij heeft uw harten gewogen tegen een veer, en Hij heeft de koorden van engelen die u draagt gemeten. De Heere dan is goed. Gij hebt niets te vrezen. Zalig zijn zij die in Zijn Naam tot Zijn poorten komen. Hen wacht zaligheid en heerlijkheid voor hun zielen. De Heere geeft hen welgemeend van het goede en overvloedige van Zijn tuinen. De tuin draagt de kroon, en haar wachters groeten u. Welgemeende passen maken zij tot u. De Heere heeft hun harten vervuld en zij geven van hun overvloedigheid. 2. 1. De tuinen van Loofte zijn vol van het schuim des Heeren. Vol van het schuim der engelen is zij. Zij kent de wegen tot haar geest, en haar ziel is met heerlijkheden vervuld. Haar wachters groeten haar, en maken welgemeende passen tot haar. Ook maken zij de gebaren der engelen. In tekens spreken zij tot haar. De tuinen van Loofte zijn vol van genade. Zij kent de wegen en paden tot haar Heere. Zij spreekt met zachtheid en zoetheid. Vol van schuim is haar genade. Genade heeft zij bewezen tot velen. Een rustplaats der engelen is zij. 2. Zij onderwijst haar dienstknechten door heerlijkheden tot hun zielen te brengen, en door hun geesten te verkwikken met het brood der engelen. Als in het brood der engelen gaat zij gekleed, en zalig is hij die haar geheimenissen weet te ontbloten. Haar dienstknechten verzadigt ze door welgemeende passen te maken. Ook maakt zij welgemeende gebaren waarin zij tot rust komen. Legt dan uw zwaarden af, want gij zijt genaderd tot Loofte. Legt dan uw helmen neer, want zij zal u zijn tot een visioen der engelen. Alleen tot engelen nadert zij, tot hen die haar armoe in overvloed dragen. Zij kennen haar welgemeende kussen en haar welgemeende opvrolijkingen en gezegdes. Zij dragen haar woorden en manieren in hun hoofden en harten, en zij kennen haar wijsheden en de kennis die zij draagt. 3. Gij zijt genaderd tot Loofte. Zij is genaderd tot u, om welgemeende passen te maken, en welgemeende gebaren. Haar woorden en manieren reiken tot in de dieptes van uw ziel, en de wegen tot uw geest kent zij. Overvloedig komt zij tot hen die haar dienen. Overvloedig kent hij hun namen. Zij omgeeft hen met haar zachte lichten. Boven liefde en haat vinden zij haar paden. Oprecht gemeend zijn haar kussen. Oprecht gemeend haar bewegingen. Zij schenkt Waarheid aan hen die haar in Waarheid dienen, maar zij misleid hen die van bedrog leven. Vrees haar, gij die haar oprecht dient. Dan zal zij uw hart verlichten. Het boek 'Engelen en Demonie' zegt over Loofte en Laafte : "Er is een strijd op de aarde genaamd liefde tegen haat ... Kunt u voor uzelf wat voorbeelden bedenken waarin liefde achteraf haat bleek te zijn ? En kunt u ook voorbeelden bedenken waarin haat achteraf gewoon liefde was ? Het is een strijd die ons in grote verwarring kan brengen, en een onderdeel van de Romeinse arena ... Aan welke kant van deze strijd staan wij, en in hoeverre hebben we de maskerades hierin door ? Liefde en haat zijn twee hele bekende en ook twee beruchte emoties ... Emoties die ons heen en weer kunnen slingeren, en die ons ook gevangen kunnen houden ... De dualiteiten en paradoxen waarin we leven zijn interessant om uit te werken, maar oorspronkelijk, in hun canonitische zin zijn het ook weer kooien die ons tegenhouden te groeien. Al die basisemoties zijn uiteindelijk niets dan obstakels. Onze taal is te oppervlakkig, en tegelijkertijd onze handicap, want de taal is het voertuig van de geest en die is zo beperkt. Daarom moeten we voor ons eigen behoud de namen in onze taal integreren van de emoties die boven de strijdende basisemoties liggen, maar ik ben me ervan bewust dat die verzegeld zijn. Loofte is de emotie boven de strijd tussen liefde en haat. Deze strijd was slechts een cocon. Laafte is de entiteit boven de strijd tussen warmte en kou, als de vrucht hiervan. Wij hebben de polen nodig om te groeien ... Beiden zijn belangrijk ..." En : 'Gij moet rennen,' sprak Christus, 'want het vuur van de liefde is naar u op zoek ... Kom dan tot Loofte ...' Christus leerde de boven-emoties kennen in Zijn Hemelvaart ... Er is een boek in het Eeuwig Evangelie dat gaat over de reis van Christus door de hemel ... Dit wordt genoemd het Hemelboek van Christus, oftewel de Takalan ... Door de Takalan kan een christen nu eens echt de Voetstappen van Christus bewandelen, en niet in één of ander snel cirkeltje blijven rondrijden.' In het boek de Takalan van het Eeuwig Evangelie wordt Loofte besproken in de hemel-mythe van Christus : 1. 1. De baard van Christus leek een stukje gegroeid te zijn toen hij in de hemel aankwam, en allereerst zag hij daar de rivieren. Een engel kwam op hem af met de vleugelen als van insecten. Het was alsof hij ineens was omhuld door een zachte baard, als de baard van Abraham, en honing droop hier. Overal waren tuinen, waar vruchten tezamen groeiden met drop. En Christus begon te lachen, en riep tot Zijn vader. 2. 'Moeder wacht op u,' sprak de engel. 3. 'Waar is vader ?' vroeg Christus. 4. 'Die is er nu niet,' sprak de engel. 'Die is … Weet u het ? Die is dood. De vader stierf voor u. Hij stierf met u, en is nog niet opgewekt.' 5. 'Hoe wordt hij opgewekt ?' sprak Christus. 6. 'Gij zult de weg tot de diepste hemel moeten begaan,' sprak de engel. En de engel leidde Christus tot een enorme gouden rivier. 'Wast u dan in deze rivier,' sprak de engel, 'en overbrug deze rivier, want zij bewaakt de zilveren rivier en de holle boom, de boom des hemels, vanwaar de Geest als een Duif werd uitgezonden om u op te wekken. Zo zult gij wederom tot deze plaats moeten gaan, om de Geest uit te zenden om uw vader op te wekken. Moeder wacht op u. 6. De gouden rivier draagt dan dit geheim, dat aan de overkant aan haar kusten het Loofte groeit, als een medicijn tegen het onstuimige van liefde en haat. Loofte is dan de wet des hemels. 7. Gij zult boven de strijd tussen liefde en haat moeten uitstijgen, om gebonden te worden in de wetten des hemels, als het koude geweten en het kruid van ijs. Het hemels ijs zult gij binnentreden, door loofte, en gij zult zien, de eeuwige vlam. Maar weet, mijn kind, dat ook de strijd tussen vuur en ijs een strijd is waar gij bovenuit moet strijden. Samsael ben ik, een dienstknecht van Uw vader. Het genezings-werk van de vader is begonnen. Zijn oog zal hersteld worden, en de moeder zal over Hem zijn, de Geest. Zij verlangt Hem te zalven en te redden, ja, op te wekken van deze starre dood. Gij bent het Liefdeskind daartoe, oh Christus. Gij bent gezonden om uw ouders te redden. Ik draag het vaandel hiertoe. Ik heb u gezalfd daartoe, aan de wieg van uw bestaan. Ja, God's genade is op U. Op U rust Zijn Zegen en Zijn licht. En Christus wandelde over de gouden rivier, en hij zonk niet. En de golven waren hevig als de golven van een woeste zee. En een vogel kwam tot Christus, die was als een vliegende vis. En de vis was als van goud, en nam Christus mee over de rivier. En Loofte nam
Pagina 118
Christus in haar op. 'Ziet dan, Ik heb mijn gouden vogel tot u uitgezonden,' sprak Loofte. 'En deze is genaamd Zerrum, als uitstijgende boven de strijd tussen leugen en waarheid, en ziet, zij is het raadsel, een raadsel opgeborgen in de hoogste hemelen.' En de vogel was als een arend en een uil. 8. 'Ik ben de wet des levens,' sprak Loofte. 'Uw moeder wacht op U. Ik ben de keizerin des hemels, Uw schild en Uw vertrouwen, een dienstmaagd van Uw moeder. Kom, laat mij U leiden tot de rivier van zilver.' En de rivier van zilver was als een zee, onstuimig als een kudde strijdende herten. En Christus werd door Loofte in de rivier gedrukt. 'Zwem, Mijn Zoon, en ga op zoek naar Uw moeder,' sprak ze. 'Zij woont in de boom des hemels, achter de rivier.' En Christus werd duizelig, en staarde als in een holle boom. En de boom zweefde boven de rivier, en veranderde in een lange paal met een ei in het midden. En Christus probeerde de paal te grijpen, maar greep steeds mis. En zo zwom Christus vele dagen in de rivier die als een zee was, en begon uiteindelijk honger te krijgen. 9. En Christus riep om Loofte, en zij kwam Hem tegemoet. En zie, zij wandelde op de rivier, en trok Christus uit het water. 'Op het zilver kunt gij niet wandelen, Zoon. Gij hebt een vrouw nodig,' sprak ze. En Christus was in haar armen, en hij vroeg om Zijn moeder. En een grote storm kwam op de rivier, en het hart van Christus begon te smelten. En hij riep het uit, terwijl Loofte hem vasthield. En grote vissen kwamen op van de rivier. Dit gaat over in hoofdstuk 2, het verhaal van de bijenprinses. 3. 1. En Christus werd wakker in de armen van Loofte, en hij zag Zijn moeder. En de boom droeg de oranje zee van vuur, als een oranje zon. En zij was als een poort tot het natte bos. En de schepen op zee waren rijk, en zij droegen de sprookjes des hemels. En in de boom waren de honing-dwergen. En Christus voerde lange gesprekken met hen. En zij waren dienstknechten van de moeder. En zij bedekten zijn lichaam met hemelse honing, zodat hij de oranje zee van vuur kon overzwemmen. Maar kwallen begonnen de laag honing aan te vreten, en beten hem. En demonen vochten om zijn lichaam. En de demonen die de hemelen bewoonden voerden hem naar een paal, waar zij hem aan spietsten. En kwallen namen bezit van zijn verstand, en hij werd als een wilde. Maar hij stierf niet, alhoewel hij begeerde te sterven. En hij schreeuwde : 'Moeder, moeder, waarom hebt gij mij verlaten !' 2. En zeemeerminnen vonden zijn gespietste lichaam, en zalfden hem. En alhoewel ze hem niet van de paal konden loslaten, bewaakten ze de paal dag en nacht. Dan gaat het over in hoofdstuk 4, het verhaal van de windemelk. Het is daarom belangrijk om door Loofte te gaan tot Laafte. Laafte wordt in de Tweede bijbel besproken als iets wat komt na sneeuw en bittere kou, als één en al zachtheid waardoor je boven de strijd tussen kou en warmte komt. Het is een energie van zachtheid en veren die door je benen heenstroomt, en ook je armen. De Surinaamse bijbel zegt over Laafte als temperatuurloze vloeistof : Dit is de eerste stap om leeg te worden van elke vorm van ijs en vuur. Ook dat moeten we afleggen. Zo kunnen we dieper de leegte in, niet tegengehouden door ijs en vuur. We komen hier dus tot de temperatuurloze leegte die zich uit in een soort vloeistof. 2. Lipse De Surinaamse bijbel beschrijft het als kleiachtig, de nieuwe aarde. Ook deze aarde is temperatuurloos. 3. Leefse Dit zijn de energieën van beesten. 4. Linkse De verzoening van het vrouwelijke, de relaties tussen vrouwen die het zuivere mannelijke voortbrengen. 5. Spaakse De plakkerige substantie van de oerwouden. 6. Li'èsse De vruchtbare, zaaddragende wateren van de dieptes van Zolt, de geslachteloze leegte. 7. Dilip De winden van melk, de vruchtbaarheid van de vrouw, en ook : de verdonkering van de vrouw. In de lagere aardse gewesten is er veel racisme naar donkere vrouwen. De stad zegt : "hoe lichter, hoe witter, hoe beter." Witheid van vrouwen is een status-symbool in de stad. De iets donkere vrouwen van de stad zijn zelfs racistisch naar de nog donkere vrouwen van hun eigen ras, maar in de Surinaamse bijbel wordt gesteld dat donkere vrouwen belangrijk zijn voor de vruchtbaarheid en de immunologie van de aarde. Dat hoeven we niet te gaan materialiseren. Het gaat om het geestelijke. Het is een symbool van de verduistering van Ragnarok die terugleidt tot de hemelse boom, de Yggdrasil, als een beeld dat de mens teruggaat tot de boven-emoties. 8. Dilippe Het overwinnen van de eenzijdigheid door de meerzijdigheid. Eenzijdigheid is de oorzaak van corrupt vuur en ijs geweld. Het geeft de mens een heet hoofd en een koud hart. De meerzijdigheid is de bron van openbaring. 9. Spuzaas Het medicijn en de bescherming tegen vraatzucht en hebzucht. Vraatzucht is het overconsumeren, waardoor je meer neemt dan je nodig hebt. Mensen doen dit voortdurend, en dit uit zich in overmatig vuur. Spuzaas neutraliseert dit. Het is een boomschuim.
Pagina 120
10. Spuzan Het ijs dat tot de leegte leidt. Dit komt ook terug in Ragnarok. Het ijs leidt tot de leegte, waarin hogere kennis opgeslagen en geopend kan worden, als een archief. Dit zal een hoger verstand brengen. Het ijs en de daaropvolgende leegte zullen een grote opslagplaats zijn. 11. Spuzanne De leegte die tot de melk leidt. De leegte zal een nieuwe melk opstuwen. Dit betekent ook het herstel van de oermoeders. 12. Spuzoem De melk die tot het hogere vuur leidt, stelt de Surinaamse bijbel, als een metafoor. Ook dit komt voor in Ragnarok. Het ijs zal de heilige metaforische vlam doen ontwaken, door de oermelk. Zo zal de valse vlam niet kunnen opkomen, en blijft het vuur heilig. Dit is de metaforische vlam van Surtr, de vuurreus, die de wereld zal vernieuwen. De oude schepping zal vergaan. De brug tussen de mensenwereld en de oude godenwereld zal verbroken worden door Surtr en zijn vuurzwaard. Vuur en ijs gaan dus een andere betekenis krijgen in de boven-emoties. 13. Spuzoeme De zeebrug. 14. Spuzamen De vernieuwing van het geheugen, de opslagplaats. Dit zijn dus de veertien muskus-lokogamen boven de strijd tussen vuur en ijs, die dus belangrijk zijn om beveiligd te zijn tegen demonische aanvallen van vuur en ijs. Het Eeuwig Evangelie zegt over de Muskus : "De Muskus is een dieper en hoger deel van God, de Arme. De Muskus haat het welvaartsevangelie en haar markt, en zal zich openbaren om dat evangelie aan de kaak te stellen. De Muskus is een pad voor de mystiekeling. De Muskus is het arme deel van God als fundament van het kruis. De mystiekeling gaat de hogere weg van God om uiteindelijk bij God's verborgen traan te komen. Zij weten dat zij door de Armoe tot de diepere kruizen des Heeren en der hemelen kunnen komen. Zij hebben zich teruggetrokken om zich te wijden aan geestelijke oorlogsvoering en groei. Het is voor hen die als de engelen zijn geworden in hun wandel met God. Zij zijn tot de boom van de Karmat gekomen, de boom van Armoe, en hebben van haar vruchten gegeten. Deze boom is het kruis der armen en mystiekelingen. De eerste bediening van Muskus is de oorlogsvoerende. Zij leren dat de geestelijke oorlog heilig is, en zij strijden met heilige wapenen. Het slagveld der hemelse gewesten is hun tempel. Zij leren de wapenrusting kennen, en de wapenrusting van de armoe. De tweede bediening van de Muskus is de wapendrager. Hij moet de diepere arsenalen leren kennen, en is tevens een wachter, een beschermer van die arsenalen, waartoe hij de sleutels draagt. De wapendrager dient hierover veel profetische informatie te ontvangen, en dient dicht bij de Muskus te leven, als een arme. Zij die in rijkdom leven kunnen en mogen dit vuur niet ontvangen. Het gaat om de nederigen, en zij die de minste willen wezen, de minore. Het arsenaal is heilig voor de wapendrager van de Muskus. Hij ziet zijn geheugen als heilig, en is heilig in het uitzoeken van de wapenen, die hij eruit pikt door de profetische gave. Zijn geheugen is zijn arsenaal, en zijn herinneringen zijn zijn wapens. Hij draagt de wapens over aan de strijder van de Muskus. Hierdoor is hij een middelaar. De derde bediening van de Muskus is de geneesheer. Veelal werkt hij met het kruis, omdat het kruis genezing brengt. Hij draagt de arsenalen en geheimen van genezingsmiddelen met zich mee, zoals de schatten van de Karmat. Hij weet dat genezing heilig is, en alleen kan gebeuren in de tempel en tabernakel. Wel is er aan elke genezing een prijs verbonden, in de vorm van lijden, dat vroeg of laat geopenbaard wordt. Genezing is verbonden aan het kruis, en mag daarvan niet losstaan. Zo is het toedienen van genezing als het toedienen van het kruis, van de Karmat, en het daarbij horende lijden. Er stroomt genezing uit de Karmat, maar dan moeten we die wonden wel dragen. De vierde bediening van de Muskus is de exorcist. Tevens is hij een profeet, want door het kruis werpt hij geesten uit die woorden verzegeld hielden. Dit is de viervoudige bediening van de Muskus, door hen die de Heilige Armoe in hun binnenste dragen. De eerste engelenbediening van de Muskus is de legendarische Lokogaamse. De Lokogamen zijn de sieraden van het kruis, de sieraden van het lijden. Zij dragen de gaven, en zijn de wapenen en schenkers des Heeren. Ook zijn zij de voeders van de engelen. De tweede engelenbediening van de Muskus is de Talgaamse. Talgamen zijn de sieraden der sacramenten, en de engelen van de beker. Tezamen vormen ze de Beker, de vierde persoon van de eenheid. Zij zijn de engelen van het lijden, en zij leiden tot de lokogamen, de sieraden van het lijden. De derde engelenbediening van de Muskus is de Tokonse. De Tokon is de heilige Leer van het Bloed, maar ook is zij het sieraad van de armoe. Zij zijn de engelen van het bloed, en tezamen vormen ze ook het bloed. Het van geen bevrijding willen weten, oftewel het pad van het Eeuwige kruis is de hogere weg. Zij die gevoelig geworden zijn voor het lijden en God begaan dit pad. Zij weten dat het kruis een pad is wat bewandeld moet worden voor een oplossing, en voor een eeuwige inwijding. Deze inwijding is zowel mystiek als cryptisch. Niets is wat het lijkt. Deze inwijding is het Kruis van Egypte, het kruis van de onderwereld, een kruis van verscheuring en verzoening, als een dieper deel van het lijden en het kruis. Het is het lijden van ijs, het lijden van afzondering, als het kruis der hermieten. Afzondering en onthechting brengt je in contact met de onderwerelden, wanneer je het materiele gaat verloochenen, en de aardse, gevallen zintuigen als leugenaars gaat behandelen." In de Eeuwig Evangelische mythologie en theologie is de Yggdrasil, de hemelse boom, dus genaamd de Karmat, een Messiaanse boom. De veertien iconen van de Muskus zijn als boom
Pagina 122
chakra's die de mens in zichzelf kan ontwikkelen. De Muskus komt de mens dus in Ragnarok tegemoet om de mens te leiden tot de wereldboom, de Karmat, oftewel Yggdrasil. In het Eeuwig Evangelie wordt ook gesteld dat een mens tot de Karmat komt door de zwarte melk, oftewel de melk van de duisternis, te drinken. Het ijs in Ragnarok leidt namelijk altijd tot de duisternis. De Karmat-lokogamen zijn de emoties boven de strijd tussen armoe en rijkdom : 1. Mesham 2. Moton 3. Misham 4. Boeklon 5. Miras 6. Mirhom Hoofdstuk 45. De Vietnam-Cambodja Dynamiek in het Menselijk Lichaam De kapitalistische, egoïstische mens maakt altijd de fout te denken als deze mens een oorlog ziet ver van hem vandaan : 'Oh, zo ver weg, daar heb ik niets mee te maken gelukkig.' Maar deze mens maakt een hele grote fout, want deze oorlog speelt zich af in zijn eigen innerlijk. De oorlogen zijn puzzels die opgelost moeten worden, ook al waren die oorlogen lang geleden aan de orde. Zo zijn de landen en oorlogen van het Gele Azië dynamieken van het innerlijk die van belang zijn en begrepen dienen te worden. Zo niet, dan zal dit mysterie de mens altijd blijven plagen. We hebben het dan over de hele belangrijke en fundamentele Vietnam-Cambodja dualiteit. Vietnam is de staart van China, waar Cambodja onder tegenaan ligt, waar de staart a.h.w. inrolt. De Vietnam oorlog liep van de vijftiger tot de zeventiger jaren, en was tussen het kapitalistische Zuiden en het communistische Noorden. Amerika hielp het kapitalistische Zuiden, maar uiteindelijk verloor Amerika de oorlog. Het Zuiden en het Noorden werden zo één en Vietnam werd geheel communistisch. Het kapitalistische Amerika liep vast in Vietnam. Veel Amerikanen waren woedend op Amerika omdat hun kinderen gedwongen werden in deze verschrikkelijke oorlog te vechten. Er waren veel doden en velen werden voor het leven verminkt. Uiteindelijk moest Amerika zich onder deze druk wel terugtrekken. Het kapitalisme moest wijken. Maar in ieder mens speelt zich nog steeds de Vietnam oorlog af. Denk aan de tandarts die de mens dwingt om met levensgevaarlijke vullingen te lopen die de gezondheid van de mens zwaar aantasten. Zo dwingt de tandarts ook de vullingen te laten vernieuwen eens in de zoveel tijd, zodat de tandarts nog dieper gaat boren, waardoor vaak de tandzenuw onder deze druk afsterft, wat heel veel ontstekingsgevaar in het lichaam brengt. De kies gaat dood, trekt parasieten aan, en vernielt het zenuwstelsel, en gaat de organen aantasten. De tandarts speelt gevaarlijke spelletjes, en dit staat dus gelijk aan pedofilie, aan verkrachting, en loopt parallel met de gedwongen kinder-huwelijken in Afrika en Azië, en de gedwongen vaginale besnijdenis bij meisjes in deze gebieden. Ook loopt het dus parallel aan gedwongen deelname aan de oorlog. De tandarts beheerst deze criminaliteiten allemaal vanaf zijn luie stoel, en heeft ervoor gezorgd dat het legaal is en heeft er zijn beroep van gemaakt. Vandaar dat Vietnam, en ook Cambodia, alles te maken heeft met de tandarts. De mens moet dit raadsel begrijpen om de tandarts een halt toe te roepen. Vietnam-Cambodia is het hart van de robotische chip in de mens. In Cambodia kwam er een ontzettend corrupte communistische groepering aan de macht genaamd de Rode Khmer, waarbij velen werden gedood voor de meest onzinnige redenen. Mensen werden zelfs gedwongen vlees te eten, anders werden ze vermoord. Hetzelfde zoals de tandarts de mens dwingt met kwik of andere giftige rotzooi in de mond rond te lopen zodat de mens dit elke dag moet 'eten', wat er allemaal uitlekt, opdat het je lichaam kan vergiftigen, stapje voor stapje. Kwik geeft de grootst mogelijke concentratie-stoornissen en allerlei andere psychische en lichamelijke klachten, om nog maar niet eens te spreken over wat de zogenaamde witte vullingen doen die gewoon samensmelten met het bot. Vietnam viel Cambodja binnen om de Rode Khmer uit de regering te verdrijven aan het einde van de 70-er jaren. Dit liep uiteindelijk uit op Cambodja als een boeddhistisch land aan het einde van de 80-er jaren. Het boeddhisme is een belangrijke dynamiek om balans te brengen tussen kapitalisme en communisme. Het boeddhisme is het individualisme. Er moet een bepaalde graad van kapitalisme zijn voor vrijheid, en er moet een bepaalde graad van communisme zijn voor gelijkheid, en die eenheid is te vinden in het boeddhisme. Cambodja is dus een belangrijke dynamiek om vals, gedwongen, extreem communisme uit te bannen, want dat is eigenlijk een vorm van kapitalisme. Vietnam is een belangrijke dynamiek om uit de hand gelopen kapitalisme uit te bannen. Deze dynamieken liggen dus in de mens zelf. De mens moet ze leren gebruiken. Zowel Cambodia als Vietnam zijn allegorieën van onderdelen van het immunologische systeem van de mens. Zij zullen ook belangrijk zijn voor de mens om vrijgezet te worden van de dictatuur van de tandarts en soortgelijke onderdrukking zoals de psychiatrie en gedwongen medische operaties die helemaal nergens nodig voor zijn. De mens mag zo weer zijn eigen heelmeester worden. Als de mens niet klaar komt met de Vietnam-Cambodia dualiteit, dan is deze macht capabel om de mens geheel de vernietiging in te leiden. Zo zwaar zijn deze krachten. Ook de slang en de vogelspin werken door deze krachten. Ze zullen de onbedachtzame, niet-wakende mens grijpen en meesleuren naar hun holen. Wie dus denkt dat de Vietnam oorlog en de massa moorden in Cambodja door Pol Pot en de Rode Khmer niet actueel zijn en er niet toe doen die vergist zich zeer, want het roofdier is nog steeds op rooftocht. Het zit diep in het menselijk lichaam als tikkende tijdbom.
Pagina 124
Hoofdstuk 46. De Vietnam-Cambodja Dynamiek in het Menselijk Lichaam De kapitalistische, egoïstische mens maakt altijd de fout te denken als deze mens een oorlog ziet ver van hem vandaan : 'Oh, zo ver weg, daar heb ik niets mee te maken gelukkig.' Maar deze mens maakt een hele grote fout, want deze oorlog speelt zich af in zijn eigen innerlijk. De oorlogen zijn puzzels die opgelost moeten worden, ook al waren die oorlogen lang geleden aan de orde. Zo zijn de landen en oorlogen van het Gele Azië dynamieken van het innerlijk die van belang zijn en begrepen dienen te worden. Zo niet, dan zal dit mysterie de mens altijd blijven plagen. We hebben het dan over de hele belangrijke en fundamentele Vietnam-Cambodja dualiteit. Vietnam is de staart van China, waar Cambodja onder tegenaan ligt, waar de staart a.h.w. inrolt. De Vietnam oorlog liep van de vijftiger tot de zeventiger jaren, en was tussen het kapitalistische Zuiden en het communistische Noorden. Amerika hielp het kapitalistische Zuiden, maar uiteindelijk verloor Amerika de oorlog. Het Zuiden en het Noorden werden zo één en Vietnam werd geheel communistisch. Het kapitalistische Amerika liep vast in Vietnam. Veel Amerikanen waren woedend op Amerika omdat hun kinderen gedwongen werden in deze verschrikkelijke oorlog te vechten. Er waren veel doden en velen werden voor het leven verminkt. Uiteindelijk moest Amerika zich onder deze druk wel terugtrekken. Het kapitalisme moest wijken. Maar in ieder mens speelt zich nog steeds de Vietnam oorlog af. Denk aan de tandarts die de mens dwingt om met levensgevaarlijke vullingen te lopen die de gezondheid van de mens zwaar aantasten. Zo dwingt de tandarts ook de vullingen te laten vernieuwen eens in de zoveel tijd, zodat de tandarts nog dieper gaat boren, waardoor vaak de tandzenuw onder deze druk afsterft, wat heel veel ontstekingsgevaar in het lichaam brengt. De kies gaat dood, trekt parasieten aan, en vernielt het zenuwstelsel, en gaat de organen aantasten. De tandarts speelt gevaarlijke spelletjes, en dit staat dus gelijk aan pedofilie, aan verkrachting, en loopt parallel met de gedwongen kinder-huwelijken in Afrika en Azië, en de gedwongen vaginale besnijdenis bij meisjes in deze gebieden. Ook loopt het dus parallel aan gedwongen deelname aan de oorlog. De tandarts beheerst deze criminaliteiten allemaal vanaf zijn luie stoel, en heeft ervoor gezorgd dat het legaal is en heeft er zijn beroep van gemaakt. Vandaar dat Vietnam, en ook Cambodia, alles te maken heeft met de tandarts. De mens moet dit raadsel begrijpen om de tandarts een halt toe te roepen. Vietnam-Cambodia is het hart van de robotische chip in de mens. In Cambodia kwam er een ontzettend corrupte communistische groepering aan de macht genaamd de Rode Khmer, waarbij velen werden gedood voor de meest onzinnige redenen. Mensen werden zelfs gedwongen vlees te eten, anders werden ze vermoord. Hetzelfde zoals de tandarts de mens dwingt met kwik of andere giftige rotzooi in de mond rond te lopen zodat de mens dit elke dag moet 'eten', wat er allemaal uitlekt, opdat het je lichaam kan vergiftigen, stapje voor stapje. Kwik geeft de grootst mogelijke concentratie-stoornissen en allerlei andere psychische en lichamelijke klachten, om nog maar niet eens te spreken over wat de zogenaamde witte vullingen doen die gewoon samensmelten met het bot. Vietnam viel Cambodja binnen om de Rode Khmer uit de regering te verdrijven aan het einde van de 70-er jaren. Dit liep uiteindelijk uit op Cambodja als een boeddhistisch land aan het einde van de 80-er jaren. Het boeddhisme is een belangrijke dynamiek om balans te brengen tussen kapitalisme en communisme. Het boeddhisme is het individualisme. Er moet een bepaalde graad van kapitalisme zijn voor vrijheid, en er moet een bepaalde graad van communisme zijn voor gelijkheid, en die eenheid is te vinden in het boeddhisme. Cambodja is dus een belangrijke dynamiek om vals, gedwongen, extreem communisme uit te bannen, want dat is eigenlijk een vorm van kapitalisme. Vietnam is een belangrijke dynamiek om uit de hand gelopen kapitalisme uit te bannen. Deze dynamieken liggen dus in de mens zelf. De mens moet ze leren gebruiken. Zowel Cambodia als Vietnam zijn allegorieën van onderdelen van het immunologische systeem van de mens. Zij zullen ook belangrijk zijn voor de mens om vrijgezet te worden van de dictatuur van de tandarts en soortgelijke onderdrukking zoals de psychiatrie en gedwongen medische operaties die helemaal nergens nodig voor zijn. De mens mag zo weer zijn eigen heelmeester worden. Als de mens niet klaar komt met de Vietnam-Cambodia dualiteit, dan is deze macht capabel om de mens geheel de vernietiging in te leiden. Zo zwaar zijn deze krachten. Ook de slang en de vogelspin werken door deze krachten. Ze zullen de onbedachtzame, niet-wakende mens grijpen en meesleuren naar hun holen. Wie dus denkt dat de Vietnam oorlog en de massa moorden in Cambodja door Pol Pot en de Rode Khmer niet actueel zijn en er niet toe doen die vergist zich zeer, want het roofdier is nog steeds op rooftocht. Het zit diep in het menselijk lichaam als tikkende tijdbom. Hoofdstuk 47. De Vierde Ruiter Vannacht in een droom was ik op de rug van een zwart met witte arend en vloog ik boven de oerwouden van Vietnam. Deze oerwouden zijn vol met medicijnen tegen de vierde ruiter op het vale paard in het boek Openbaring. In de Griekse grondtekst wordt het woord chloros gebruikt, wat ook 'geel' betekent, en 'groen'. Deze ruiter is Pol Pot, de holocaust dictator van Cambodja in de zeventiger jaren onder wiens bewind een kwart van Cambodja werd uitgeroeid.
Pagina 126
Openbaring 6 7En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom! 8En ik zag, en zie, een vaal (geel) paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde (land) om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde (land). Aarde kan dus ook een land betekenen in het Grieks, en een gebied (ge). We zien hier de massamoordenaar Pol Pot op het gele paard wat verwijst naar het Gele Azië. Cambodja is een land op het indo-chinese schiereiland aan het uiteinde van de Vietnam-staart. De ingesloten kern van dit schiereiland is Laos, wat vroeger heette : het koninkrijk van miljoenen olifanten onder de witte parasol. De olifant met zijn lange slurf die voor zijn mond hangt is een beeld van de wachter van de mond. Laos is net als Vietnam een communistisch land. In het verleden was Laos een boeddhistisch land, en de boeddhisten vormen nog steeds de meerderheid (theravana boeddhisme). Laos wekt electriciteit op door rivieren en levert dit ook aan de buurlanden. Het schiereiland heeft dus een communistisch hart die gelijkheid moet waarborgen, en wat bewaakt wordt door de boeddhistische principes. De boeddha verwijst dus op zijn beurt ook weer door naar het communisme, als een beeld dat wanneer je kennis hebt ontvangen, je dit ook met anderen zal moeten delen, opdat ook het collectief hierdoor vernieuwd wordt, en niet alleen het individu, zonder dat je hierdoor in materialistische mijnen trapt. Het mag opborrelen vanuit de natuur, vanuit de diepte van Laos, om dan op een natuurlijke manier bruggen te leggen met andere gebieden, dus niet geforceerd, en zeker niet onvoorwaardelijk. Hoofdstuk 48. Aardwetenschappen : Laurasia - Toen Europa en Amerika nog één continent waren De paleontologie is een kruizing tussen geologie en geschiedenis. Het houdt zich ook bezig met het in kaart brengen van de geschiedenis van de aarde, zoals bijvoorbeeld continent-verschuiving. Zo zijn de tijdperken ook weer onderverdeeld dan, waar een heleboel kaarten van zijn. Er wordt geredeneerd vanuit één oer-supercontinent, het Pangea, wat zich begon op te splitsen gedurende perm en trias. In trias zou dan volgens hun kaarten de twee supercontinenten van noord en zuid zijn ontstaan. Amerika was dus in deze theorieën één met Europa/ Eurazië in het noordelijke supercontinent, genaamd Laurasia. Daarna werden Amerika en Eurazië gesplitst, dus ook Nederland was eens één met Amerika. In het verhaal de Bibelebonse Pap wordt er ook gesproken van de oorspronkelijke eenheid van Amerika en Nederland : (Fragment de Bibelebonse Pap) "Maar het is ons land," zei Joost. "Nee," zei de indiaan. "U begrijpt er niets van. Nederland was eens van ons, maar piraten stalen het van ons weg, en hakten het los van Amerika. Het heeft toen eeuwen op de zee gedreven, en nu is het hier." "Ik vind dat u vreemde verhalen vertelt," zei Joost. "Vind u dat zelf ook niet ?" De indiaan greep zijn tomahawk en sloeg met de achterkant van het bijltje op Joost zijn hoofd. "Au !" zei Joost. "Het is de waarheid," sprak de indiaan. "We hebben niets aan leugenaars. Je klinkt piraats. Geef op die pap. Wij willen eeuwig leven." Joost was duizelig van de klap. Hij keek naar meester Tulp. "I... is het waar wat de indiaan zegt ?" vroeg hij aan meester Tulp, stotterend. "Ik denk het wel," zei meester Tulp. "Dat stond al in het lesboek van geschiedenis, maar daar waren we nog niet aan toe gekomen." "D... dus Nederland was oorspronkelijk een deel van Amerika ?" vroeg Joost. Meester Tulp knikte." (Einde Fragment) Dan wordt er besproken hoe dat heeft kunnen gebeuren, en dan wordt ook de oplossing besproken : (Fragment) "Alleen door de Bibelebonse pap kan Nederland weer aangesloten worden aan Amerika," zei de indiaan. "Hoe zal dat gaan ?" vroeg Lekkerbek. "Als wij van de Bibelebonse pap eten en daardoor niet oud worden, dan kunnen wij de piraten voorgoed verslaan," zei de indiaan. "Alleen dan kan Nederland terugdrijven tot Amerika." "Wow," zei Joost. "Wij behoren tot Amerika." Amerika was enorm groot, en Nederland begon in die dagen terug te drijven tot Amerika. Of dreef Amerika tot Nederland, of beiden ? Het leek wel alsof Amerika dreef tot Nederland. Het was wat meester Tulp beweerde. En de zee tussen Nederland en Amerika werd steeds kleiner en kleiner, totdat het een rivier was. Vanaf de dijken en vanaf Lelystad kon je Amerika gewoon in de verte zien. Het waren allemaal woeste bossen. De rivier tussen Nederland en Amerika werd de Bibelebonse rivier genoemd." (Einde Fragment)
Pagina 128
En dan speelt een groot deel van het verhaal zich af in Amerika. We zien zo dus parallellen tussen de aardwetenschappen en de Tweede Bijbel. Hoofdstuk 49. Afrika - Eenvoud en veelzijdigheid die de mens siert Afrika werd ook wel eens de tuin van Eden genoemd, en het Judaïsme heeft hele diepe Afrikaanse wortels. Zoals de Hebreeuwse grondtekst zelf al aangeeft dat Adam en Eva oorpronkelijk volkeren waren, zo kunnen we deze volkeren ook terugvinden in Afrika. Afrika heeft mij altijd diep geinteresseerd. In de 90-er jaren was ik een geestelijk leider van een Afrikaanse, Ghanese, gemeente in Amsterdam Zuid-Oost (de Bijlmer). Ook al stond het gebied vol met hoge flats, het was prachtig natuurgebied, waar stad en natuur tezamen kwam. Er was een prachtige multi-cultuur van vele buitenlanders, o.a. Afrikaans en Surinaams. Ik woonde er zelf niet. Ik woonde zelf in Slotervaart en later verhuisden we naar Slotermeer. Ik werkte in de Bijlmer in de AfrikaansGhanese gemeente samen met een Ghanese bijbelschool-vriend. Hij was de broer van een vermoorde Ghanese president. Ik heb in die tijd veel meegemaakt. Ik zou er hele boeken over kunnen schrijven. Ik had visie voor Ghana, iets wat me door andere Nederlandse predikanten niet altijd in dank werd afgenomen, maar de Ghanese mensen vonden het prachtig. Ze werden genezen van hun ziekten en pijnen. Voorgeslachtelijke vloeken werden verbroken, en ik liet ze de plannen zien die God met Ghana had. Sommige Nederlandse predikanten van de orthodoxe kant vonden dit zwaar overdreven. Ik mocht me volgens hen niet bezig houden met genezing, maar moest het houden bij het evangelie van Jezus Christus. Dat genezing ook bij het evangelie hoorde scheen hen niet te kunnen schelen. Ze probeerden de vlam te doven. Afrikanen werden genezen en waren blij, maar deze predikanten waren niet blij. Ze gaven niet om die mensen. Ze deden er verschrikkelijk zuur over. Dat kon echt niet. Het moest zakelijk blijven. Maar ik verkocht het evangelie niet, en het ging mij erom de mensen persoonlijk te helpen, en niet allemaal afstandelijk dingen lopen opprevelen. Ik was een pionier. Ik had mijn huis open voor iedereen. Ik nam ze allemaal naar binnen, meer dan me lief was, want later heb ik wel gezien dat mensen hier misbruik van maakten, maar ik wilde gewoon een stelling maken, ook al moest ik daar een hoge prijs voor betalen. Ik heb hier geen spijt van. Het hoort er allemaal bij. Soms is het tijd om gastvrij te zijn en de oogst binnen te halen. Soms moet het kaf opgroeien met het koren. Als ijzer dat ijzer slijpt. We hadden zeker geen groot huis, maar we stonden toch bekend als opvangcentrum en hebben ook daklozen ondergebracht. Hoe ze je dan ook behandelen : het heeft wel de zegen van God gebracht. Ik denk niet dat het toevallig was dat ik al jong in aanraking kwam met Afrika. Het houdt me nog steeds bezig. Het is een rijke en sobere cultuur in de natuur, in de zin van veelzijdigheid. Zo is er het Eva volk (Ewe, Evhe) voornamelijk in Ghana, en ook in Togo en Benin. Eve betekent in de taal van het Afrikaanse Eva volk in de gelijknamige taal : twee, dualiteit. In die zin betekent dit dus dat als wij tot Eva willen komen om van de vrucht van kennis te nemen dat we dan alleen daar kunnen komen door meerzijdigheid. Door kortzichtigheid en eenzijdigheid kunnen we niet tot haar komen. Zo is er ook het Adam volk, of Dahomey (Benin) van de Fon taal. De Fon-wortels zijn adò, wat urine en water betekent, wat ook weer terugkomt in het Hebreeuws als de oorspronkelijke scheppingsstof (mayim). Verder is domo, dm, spraak, het woord, een Fon-wortel en damlon, slaap. Adam is in het Hebreeuwse scheppingsverhaal de slapende, waardoor de vrouw werd geschapen, of geopenbaard. Benin is gerelateerd aan het Hebreeuwse Benjamin, of ben-yemen, zoon van Yemen. Ook Teman is een Hebreeuws woord voor Yemen. Teman wordt ook gebruikt om de Yemanitische Israelieten aan te duiden die in Yemen wonen of hebben gewoond. Teman was een Edomitische clan (van Ezau), en staat in verbinding met de eeuwige verdoemenis-leer, wat ook weer verbonden is aan de kinderhuwelijken van Yemen. Er waren ook Dahomey amazones, oftewel Adam amazones. Dam betekent in het Hebreeuws ook bloed. Adam is een volk in het Hebreeuws, dus niet noodzakelijk een man. Er is dus weer een duidelijke meerzijdige interpretatie. Zij die taal in een hokje proberen te stoppen en alles eenzijdig bekijken zijn materialisten. De taal leent zich niet voor dat soort dingen, en zal in de demonologie weer rechtgezet worden. In die zin is de demonologie dus ook taal-purisme. Iemand die hierin niet is opgeleid en geen specialistische en generalistische taalstudie heeft gedaan en denkt dat taal een exacte wetenschap is die raakt in de strikken van de eenzijdigheid.
Pagina 130
De Amerika Brug COAB 2018 Hoofdstuk 1. De Semiotieke Poortwachters van de Tweede Bijbel Hoofdstuk 2. De Pin in het Vlees Hoofdstuk 3. De Nomadische Kooi Hoofdstuk 4. Van Roma tot de Romant Hoofdstuk 5. De Teruggaande Eeuwigheid Hoofdstuk 6. De Trein tot het Oer Hoofdstuk 7. Ra-Shu en Yah-Shu Hoofdstuk 8. Van het Oer tot de Zijwereld Hoofdstuk 9. De Zijwereld in het Verhaal van de Poppenmaker van Hiroshima Hoofdstuk 10. De Literaire Drie-Eenheid van het Leven Hoofdstuk 11. In Liefde Weer Mens Worden Hoofdstuk 12. De Wereld Binnenin Hoofdstuk 13. Het Denver Project Hoofdstuk 14. Het Denver Project II Hoofdstuk 15. De Spaanse Trap Hoofdstuk 16. De Onderdelen van de Literatuur Hoofdstuk 17. Vur-principes van de Literatuur Hoofdstuk 18. Psalm 5 Hoofdstuk 19. Het Meisjesboek Hoofdstuk 20. De Tweede Wereldoorlog Vandaag Hoofdstuk 21. De Poolse Sobibor Sleutel van de Tweede Wereld Oorlog Hoofdstuk 22. Na Kantoor-Uren Gesloten Hoofdstuk 23. Korte Bespreking van Tranen van Vuur Hoofdstuk 24. Aan Beide Kanten van de Tralies - Verdere Bespreking van Tranen van Vuur Hoofdstuk 25. Het Breken van de Wapen Handel Matrix Hoofdstuk 26. De Lijkendans Hoofdstuk 27. Voorlopers van de Nazi's Hoofdstuk 28. De Honderdjarige Oorlog Hoofdstuk 29. Kolonisten van het Menselijk Lichaam Hoofdstuk 30. De Amerika Brug Hoofdstuk 31. Boer of Esopus Hoofdstuk 32. Winnen of verliezen ? Hoofdstuk 33. Maasaw en de Esopus Hoofdstuk 34. De Put Hoofdstuk 35. Exodus 1-2 Hoofdstuk 36. Een geestelijke oorlog Hoofdstuk 37. Alleen op de Wereld Hoofdstuk 38. De Literaire Ontwaking Hoofdstuk 39. Bouw Je Eigen Wereld Hoofdstuk 40. Alleen In De Nacht
Pagina 132
Hoofdstuk 41. Gnosisvrezend of Smetvrezend ? Hoofdstuk 42. De Hoge Markt en de Lage Markt Hoofdstuk 43. De Verborgen Wereld in de Kern van Betelgeuse Hoofdstuk 44. Het Vierspoor van de Amerika Brug Hoofdstuk 45. Bespreking het Metalen Ei Hoofdstuk 46. Bespreking Het Metalen Ei II Hoofdstuk 47. Bespreking Het Metalen Ei III - De Mexico Schakel Hoofdstuk 48. Het China Mysterie Hoofdstuk 49. Het Hogere Vier-Dimensionale Rusland Hoofdstuk 50. De Colombia-Schakel als het Amerikaanse Rusland Hoofdstuk 1. De Semiotieke Poortwachters van de Tweede Bijbel Er is alleen maar het zelf. Dat wil niet zeggen dat er geen anderen zijn, maar die zijn slechts reflecties van het zelf door ingewikkelde wetten. Het wil ook niet zeggen dat ons eigen zelf het zelf is, want er is heel veel ego, heel veel vals zelf. Het ware zelf is iets abstracts en kan ook heel ergens anders zijn. Het is zeer zeker geen ego trip, maar eerder iets collectiefs waarvan allerlei snippers in het rond fladderen, waar de wind mee speelt. Het zelf is een principe wat ervoor moet zorgen dat het niet buiten je omgaat. Het zelf is een metafoor voor voorwaardes. Het is zeer zeker geen druk op de knop of een wachtwoord. Het ware zelf is dus een school. Het potentiele zelf is verdwaald in een spiegelzaal. Elke beweging heeft consequenties. Op elke beweging reageren de spiegels. Er zijn allerlei soorten personen om ons heen, van slecht tot goed. Sommigen zijn erg slecht, duivels. Dat ze zo zijn is een gegeven. Sommigen veranderen op den duur. Anderen veranderen nooit. Als iemand je het leven zuur maakt of heeft gemaakt op een hele onredelijke, nietszeggende manier, en je merkt dat je het niet rechtstreeks kan overwinnen, maak er dan cirkeltjes omheen. Het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een tekensysteem. Hiervoor springt de semiotiek in, het bestuderen van de tekensystemen. Zo kun je uiteindelijk achter hogere betekenissen komen. Zo heeft ook de geschiedenis haar eigen semiotiek, en zaken zoals geografie, cultuur en religie. Dat is niet het voor de hand liggende, maar de buitenaardse realiteit erachter. De Tweede Bijbel is een wereld op zichzelf, gebouwd op de buitenaardse semiotiek. Deze wereld heeft ook poorten. Eén van deze poorten is het tweedebijbelse boek 'de Bibelebonse Pap', en een andere poort is het tweedebijbelse boek 'De Evolutie van de Hemel'. Dit is buitenaards zo ingesteld door de gnosis. Dit verhaal is ook zwaar metaforisch. De hoofd-persoon is politie agent, maar dat gaat niet al te goed. De stad staat namelijk zwaar onder druk. Er gebeuren vreemde dingen, zoals zombie activiteit. Daar gaat hij niet alleen zelf doorheen, maar het hele politie team, en het loopt uiteindelijk zwaar uit de hand. De stad is genaamd Tsjernobyl. Tsjernobyl is bekend van de 80-er jaren waar zich een zware kernramp afspeelde. Door de vrijgekomen radio-activiteit maakte het honderden duizenden slachtoffers. Ook het christendom kan in die zin een kernramp genoemd worden wat vele slachtoffers maakte. Tsjernobyl is veel meer dan wat we alleen maar aan de oppervlakte zagen. De ik-persoon van het verhaal, de politie agent, krijgt door zijn werk zware psychische klachten die ze ver gaan dat hij naar een rustoord moet. Hij komt daar dus terecht als veteraan, maar hij wordt totaal niet serieus genomen. Als dan op een dag zijn vader hem komt bezoeken lijkt het beter met hem te gaan. Zijn vader neemt hem vervolgens mee naar het stadje Sparta, wat achter de rivier ligt. Sparta was in de geschiedenis ook een stad en staat van Griekenland die bekend stond om zijn soberheid, onverschilligheid naar materialisme, comfort en luxe, en ascetisme. Het werd een beeld van de 'harde opvoeding' van het leven, opdat de mens waakzaam zou blijven in tijden van gevaar. Het was een militaire noodzaak. In het stadje Sparta komt de hoofd-persoon tot een creatieve climax die ook zijn vruchten draagt op wereldwijd niveau. Maar dan is er een zware kernramp in het stadje Tsjernobyl, wat zeer kwalijke wereldwijde gevolgen heeft, en waardoor de hoofd-persoon weer tot dienst wordt opgeroepen. Sparta is in het verhaal als een soort bevrijder, maar het roept ook weer nieuwe problemen op, en de achtervolger geeft niet makkelijk op. Je zou Sparta ook kunnen zien als een soort van tweede bijbelse heilige gekleed in violet en paars in de strijd tegen de gevolgen van Tsjernobyl. Aan het eind van het verhaal werden er semiotieke conclusies gemaakt die ervoor zorgden dat het verhaal werd tot één van de poorten van de Tweede Bijbel. Hoofdstuk 2. De Pin in het Vlees We mogen het leven waarderen en vieren zoals het is, want hier gaat de levensmagie mee werken zoals in het Assepoester mysterie. Assepoester had alleen een pompoen met muizen, maar dat was alles wat de magie nodig had, en maakte het tot een rijtuig. Zo zal ook de levensmagie juist dat nodig hebben waar wij ons in bevinden. Dat wat we nu hebben, waar we nu doorheen gaan, is alles wat we nodig hebben. Dit is het. Hier gaat het om. Hiermee gaat het gebeuren. We mogen ons dus in het leven zoals het is verheugen, omdat de diepte ervan geopenbaard zal worden. Er is niets wat dat zal kunnen tegenhouden. Het Jezus verhaal heeft in die zin veel potentieel, en ik maak er zo nu en dan nog gebruik van, omdat het een multi-cultureel verhaal is en oorspronkelijk niet eens christelijk. Het is gewoon dat de christenen het corrupt hebben gemaakt. Het had symbolisch moeten blijven, maar ze hebben deze mythe verletterlijkt, geschiedkundig gemaakt en monopolistisch, tot een afgod. Dat neemt niet weg dat we het verhaal nog steeds kunnen gebruiken en door het verhaal geinspireerd kunnen worden als we lijden. Maar dan is het ook belangrijk om naar Paulus te kijken. Paulus had een doorn in het vlees, waardoor hij beschermt werd tegen zonde. De doorn maakte hem zwak zodat God's kracht zijn leven kon leiden. Zowel in het Grieks als in het Aramees is die kracht 'betekenis'. Paulus kwam hierdoor dus tot gnosis. De doorn is zowel in het Grieks als het Aramees 'scherpe pinnen of pennen'. In de Aramese grondtekst is het vlees waardoor deze scherpe pinnen of pennen gingen 'bsr', wat ook het mannelijke geslachtsdeel betekent, oftewel het intieme deel. Dit verwijst ook naar het verkrachtings-probleem waar de mens doorheen gaat. Er zijn onbevoegden op privé-terrein gekomen. Als we dan naar Calvijn kijken dan zien we een ander lijden : de angst voor de eeuwige verdoemenis. Deze angst is verlammend gebleken. Het is ook de angst voor het lijden op zich. De 'eeuwige verdoemenis' is een metafoor voor de uithuwelijking, oftewel de gedwongen huwelijken en de eveneens gedwongen kinder-huwelijken. Het calvinisme was in die zin het zegel op het christendom. Die dwang is overal : op de scholen, in de medische industrie, in de religies en in de families. Het kan in allerlei vormen komen. Het is een kameleon. Er gingen pinnen door ons vlees.
Pagina 134
Bij de indianen gebeurt dit vrijwillig. Het is een volwassenheids-ritueel, en ook een ritueel om vision quests op te wekken, oftewel geestelijke reizen. Het is belangrijk om dit geestelijk te nemen en niet materieel. Hetzelfde geld voor de interpretatie van de islamitische sharia wet. Dit is metaforisch. Paulus leed ook honger en kwam uiteindelijk in gevangenschap terecht, in de kooi. In die zin is het Paulinische lijden van groot belang, de pin in het vlees. De mens wordt zo in een heilige slaap gehouden, waarin heilige dromen opgewekt kunnen worden. Dat is dan weer een interpretatie van het sprookje van Doornroosje. De pin ging ook door het vlees van Doornroosje toen ze de spoel aanraakte, en viel hierdoor in een honderjarige slaap, en er begonnen doornstruiken rondom haar kasteel te groeien. Doornroosje werd zo afgeschermd van de zonde. Het eeuwig evangelie beschrijft dit proces uitvoerig. De pin in het vlees, het is geen pretje. Maar het is om de valse visioenen buiten te houden, de valse dromen. De mens wordt zo in een heilige slaap van afzondering gehouden, opdat eens de heilige dromen kunnen komen. Daar is alles om te doen. Het lijden weegt in die zin niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is maar een flits in de eeuwigheid. Deze flits breekt ons geheel af, maar bouwt ons dan weer op. Dit lijden gaat diep. Zoals Doornroosje door een kus ontwaakte, zo werd Jezus door een kus verraden. In die zin liep het lijden van Jezus parallel aan dat van Paulus, want ook de kus van verraad is een beeld van verkrachting. Maar uiteindelijk leidt dit diepe lijden van verraad naar een diepere droom, naar betekenis. Zoals er verschil is tussen de corrupte Jezus en de esoterische Jezus zo is er ook een verschil tussen de corrupte Paulus en de diepere, esoterische Paulus. In het diepste van mijn lijden, waarin de pin zo diep ging dat alles in mij knapte, bezocht de esoterische, hemelse Paulus mij, en voerde vele gesprekken met mij. Het was in een schemerige kamer. Het bracht mij er doorheen. Paulus weet wat het is wanneer er scherpe pinnen door het vlees gaan. Hij kan daarin met ons meevoelen. Paulus weet ook wat het is als die pinnen er niet uitgaan. Paulus bad erom, maar God wilde de pinnen er niet uithalen. Paulus moest zwak zijn, minder worden, opdat hij diepere betekenissen zou gaan zien, het wonder van de semiotiek zou begrijpen. Paulus werd hierdoor een semioticus, en zou die kennis ook met anderen delen. In het Westen maakten ze Paulus zwaar corrupt en oppervlakkig. De pin in het vlees is dus ook belangrijk om door die corruptie heen te breken om terug te keren tot het originele principe, het hemelse beginsel, van het Paulus mysterie. Hoofdstuk 3. De Nomadische Kooi Christen : 'Ja, die mensen zijn van een andere cultuur en religie. Daar kan ik niet mee leven. Het gaat om heiligheid.' Semioticus : 'Kijk eens naar je hand. Daar zitten vijf vingers op die allemaal verschillend zijn, en toch horen ze bij elkaar. Het zijn verschillende tekens die samenwerken in een taal. Het gaat om de semiotiek.' Een semioticus is iemand die het ontstaan en gebruik van tekens en tekensystemen bestudeert. Christen : 'Babylon is slecht, zoals satan slecht is. Zo staat het in de bijbel en daar wil ik me aan houden.' Semioticus : 'Babylon is een cultuur. Als je geheel tegen Babylon bent dan ben je een racist, een nazi. Babylon is in de Hebreeuwse grondtekst : 'vermenging' en 'wegvagen', van het wortelwoord bahal. Toen Johannes in de grondteksten de vrouw genaamd Babylon zag op het beest bewonderde en vereerde hij haar. De naam Babylon wat op haar voorhoofd was geschreven was een geheimenis. In het Grieks gaat het hier om een verborgen betekenis van een OT schriftgedeelte. Dit is ook waar de pin in het vlees van Paulus toe diende, om hem verborgen betekenissen te laten zien. In 1 Petrus 5:13 spreekt Petrus over de kerk van Babylon, als mede-uitverkorenen die een deel van hen zijn.' Het Paulus mysterie heeft diepe wortels in Betelgeuse, de kern van Orion. In ondergronds Betelgeuse is er de Pili stam in de Betelgeusische paradijs-teksten. Ook zij dragen scherpe pinnen of pennen door hun lichaam. Het is een vorm van ascetisme wat de kanalen van visioenen opent. Het volk Israël werd twintig jaar onderdrukt door koning Jabin van Kanaan en Sisera, zijn legeraanvoerder. Debora zond toen Barak om het bewind te verbreken, maar zei er ook bij dat een vrouw Sisera zou doden, en daarvoor de eer zou ontvangen en niet hij. Sisera sloeg toen op de vlucht, en kwam aan bij de tent van Jael die hem binnenliet. Toen hij sliep sloeg ze een scherpe pin door zijn slapen. Sisera is een beeld van het vlees wat doorboord moet worden. Sisera is een beeld van eenzijdigheid wat moet sterven, om plaats te maken voor vermenging, voor Babylon, bahal, Bilha, de vrouw op het beest. Alleen door de ware vermenging kan het beest bereden worden. Het is een beeld van de semiotiek. Zowel Jakob als Ruben kwamen naar de tent van Bilha, opdat hun eenzijdige vlees doorboort zou worden, en zij onderwezen zouden worden in de semiotiek. Het is dus van belang voor de mens om de heilige pinnen in het vlees te aanvaarden en te vereren, opdat de mens wordt ingewijd in de semiotiek. In Paulinische zin waren de vrouwen op de beesten Filippi en Laodicea, vanwege hun woordbetekenis. In zijn brief aan Colosse zegt hij : 4:15Groet de broeders te Laodicea; ook Nymfa met de gemeente bij haar aan huis. 16En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen.
Pagina 136
Nymfa betekent bruid in het Grieks. Er wordt dus nog gesproken over een brief aan Laodicea. In oudere bijbels kwam deze brief soms nog voor. De kern-boodschap van deze brief is de oproep tot soberheid en te wandelen in de heilige vreze (voorzichtigheid) om te ontkomen aan de bedriegelijke ijdelheden. Dit is volgens de brief de weg tot het eeuwige leven. Paulus zegt dat de gebondenheid waarin hij lijdt hem tot behoudenis zal zijn. Ook spoort hij aan tot volharding hierin opdat de mens tot volmaakte kennis zal komen. Laodicea wordt ook in het boek Openbaring besproken, van Johannes : 3:20 Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Mysterie Babylon is in de Aramese grondtekst het avondmaal als metafoor van allegorische interpretatie, oftewel de semiotiek. De niet-semiotische mens moet aan zichzelf afsterven om weer terug te komen tot de borst, om de 'translucente' hemelse melk te drinken, oftewel 'door doorzichtigheid komen tot verlichting'. Dit is het ware avondmaal. Dit is belangrijk om het kannibalisme wat ze ervan hebben gemaakt in de zombie-kerken te overwinnen. Het beest is gewoon een metafoor voor een voertuig, voor het nomadische leven, voor het progressieve, ook als onderdeel van de vrouw zelf. De vrouw zelf is het beest, ook als beeld van de wildernis. Filippi betekent het liefhebben van de wildernis, de beestenrijder (letterlijk : vriend van paarden). In die zin is Filippi verbonden aan het nomadische leven. Aan het einde van het boek Filippenzen, in hoofdstuk 4, worden twee vrouwen van Filippi genoemd : 2Evahiti vraag ik en Zunitk vraag ik, eensgezind te zijn in de Here. 3Ja, ik vraag ook u, mijn trouwe metgezel: wees hen een helper, want zij zijn strijders van het Evangelie. Evahiti (Aramees) betekent : meenemen en leiden in het nomadische. Zunitk (Aramees) betekent : geweldadige ontmoeting In het Grieks gaan deze verzen over permanent krijgsgevangenschap, huwelijk en zwangerschap (syllambano). Het is weer het metaforische proces van de Germaanse strijd tegen het ego waarin de mens hard aan zichzelf sterft en zo wordt opgenomen door de Walkuren, de Germaanse strijdgodinnen, tot een allegorisch huwelijk met de kennis, wat zich semiotisch zal manifesteren. Zo wordt de mens ingewijd tot de nomadische cycli van het hiervoormaals en hiernamaals. In Laodicea wacht dus Nymphe, de bruid, Name-ph. Name of Name Name is in de Afrikaanse wortels een riviergodin die water in bloed verandert. Dit mysterie is het morgenrood na de nacht, oftewel de translucentie, de verlichting door doorzichtigheid. In de diepste nacht ontstaat doorzichtigheid, waardoor dromen worden opgewekt, wat zijn climax heeft in de translucentie, als een soort ontwaking. De ph is in het Griekse alfabet de letter van de lantaarn, φ. Name kan ook in een beest veranderen. Name komt ook weer terug in de naam Namebia, een land in het Zuiden van Afrika, West boven Zuid-Afrika aan de kust. Het is ook verbonden aan de Namib woestijn langs de kust van Zuid-Afrika, Namibia en Angola. Omdat de woestijn vaak gehuld is in mist wordt het ook weleens de mist-woestijn genoemd, wat ook weer een belangrijk Vur principe is. De mist leidt en beschermt, en zorgt dat het niet overvol wordt. In dat verband is er ook de Nama stam die in Namibia, Zuid-Afrika en Botswana leeft, met de Nama taal. Het zijn nomaden die leven rondom muziek, verhalen en gedichten, waardoor ze het translucentie-verschijnsel opwekken. De vrouw op het beest is dus een dualistische metafoor voor het nomadische leven, de progressiviteit. Hiertoe zijn de Paulinische pinnen door het vlees belangrijk, anders zou alles stoppen en vastgroeien, en zou de mens tot een stedelijke of kerkelijke zombie worden die het contact met de wildernis heeft verloren. Het is dus een grote strijd. De mens heeft de Paulinische pinnen door het vlees nodig, opdat de semiotiek die translucentie brengt kan blijven stromen. Horizontaal kan de mens dan denken dat hij vast komt te zitten, sociaal gezien, maar vertikaal kan alles door blijven stromen en groeien. De mens wordt in alles geblokkeerd, maar nooit in zijn groei. In Filippi wordt de mens overweldigd, en heeft zo deel in de kooi van Paulus. Het is dus de dualiteit van de kooi en het nomadische. Juist door de kooi komt de mens tot het nomadische. Hoofdstuk 4. Van Roma tot de Romant Ik had een droom dat ik op een lang strand was. Verderop lag er een octopus in het zand. Het was een prachtig beest, maar ik wist dat het een demoon was. Het beest begon zich te verkleinen en vergroten, en begon van kleur veranderen, en kon helemaal wegvagen en weer opkomen. Het beest begon toen netten te werpen zodra hij zich groter maakte. Ik had een groot arsenaal van wapens als demonoloog zijnde, zoals gifpistolen waarvan de loop uitschuifbaar was in etappes, voor precisie. Het beest had ook allerlei waaiers. Er werd mij verteld dat het beest genaamd Xua was, en dat het de dimensie was, of eigenlijk een multi-dimensie, waar de mens in leeft, wat het denken van de mens bestuurt, en ook het heelal waarin de mens leeft, en waarin de mens overschakelt tussen de dimensies. Het is een heel systeem van tunnels die op en neergolven en verbindingen maken. Alhoewel het beest prachtig was moest ik het beest wel uitschakelen, ook omdat het mij probeerde te vangen in zijn netten. Ik moest op verschillende strategische plaatsen een bepaald demonologisch gif inspuiten, dus het duurde wel een tijdje, en ik zag alle verschillende eigenschappen en capaciteiten van het beest, waarover ik me verbaasde en verwonderde. Toen het werk gedaan was kwamen er twee bescherm-engelen van de wolk van getuigen die me naar een trein zouden leiden om tot een andere dimensie te gaan. De ene bescherm-engel was een overleden vriend van mij waarmee ik samen op twee verschillende bijbelscholen had gezeten, en de andere bescherm-engel was een overleden vriend van mijn vader. Van beiden kreeg ik het ook te horen in een droom
Pagina 138
destijds nadat ze waren overleden. Ze bezochten mij in een droom. Van de één werd dat bevestigd via internet, en van de ander werd het bevestigd door navraag in de familie. Ik kwam toen op een station aan, en ging met een trein naar de dimensie genaamd Romant. Ik kwam aan ergens dichtbij een strand. Er waren twee jongens aan het tennissen. Ze hadden nogal vreemde tennisrackets, namelijk een handvat met twee uit elkaar staande balken, als een Y. Ik vertelde één van de jongens waarmee ik in gesprek raakte dat het me moeilijk leek zo de bal te kunnen raken. De jongen nam me toen mee naar zijn huis, en we zouden e-mails uitwisselen, want ik moest weer aan het werk. Het bleek dat ik in deze dimensie ook al mijn eigen huis had. Aan het eind zag ik ook nog even zijn moeder en zijn zusjes. Hij was wel heel emotioneel toen ik weer wegmoest. Het leek wel alsof hij veel jonger was geworden sinds ik bij hem in huis was. Aan het eind was hij in principe gewoon een klein jochie. Ik wist dat ik op een spoorlijn terecht was gekomen die van dimensie tot dimensie ging, en dat het hoofddoel uiteindelijk zou zijn om terug te keren tot de wildernis, dat zou een reusachtige dimensie zijn waardoor alle andere dimensies in het niet zouden vallen. Het zou alle andere dimensies ver achter zich laten. Ik zag de multi-dimensie Xua, waar de mens leefde, als een zwevend eiland in de lucht. Alleen door een wonder kan de mens uit deze dimensie ontsnappen. De dimensie Xua was gewoon als een dikke soep waarin mensen opgekookt werden. De octopus Xua had zijn hormonale sappen daarvoor in de mens gespoten. Ze zouden geheel door het beest geassimileerd worden. De mens moet 'eenworden met God', oftewel met Xua. Hiervoor heeft Xua dus het slimme orthodoxe systeem van het christendom opgesteld : De mens moet het 'lichaam van Jezus' eten en drinken bij het heilige avondmaal. Ze vergeten dat ze zelf het lichaam van Jezus zijn, dus eigenlijk worden ze zelf gegeten door die demoon. Zo eet Xua. De mens moet zichzelf geheel verliezen aan die demoon. Als de mens dan hieraan probeert te ontkomen door 'familie-rechten', dan haalt Xua de islam erbij en zegt : 'God heeft geen kinderen, dus je hebt geen familie-rechten.' Maar Xua heeft ook een heleboel drugs om de mens in het gareel te houden. Xua werkt veel door omkoperij. Vroeger had romantiek een hele andere betekenis, namelijk verbinding met de natuur en de bewondering van de natuur, vandaar de naam Romant. Rome, Roma, had de aarde verstedelijkt. Daarom moet er gegaan worden van Roma (Italiaans voor Rome) tot Romant, die het vurische medicijn draagt na het tijdperk van de verstedelijking. Allereerst behoort er een samensmelting te komen tussen stad en natuur. Dit proces komt ook voor in het tweedebijbelse boek 'De Evolutie van de Hemel', één van de poortwachters of poorten van de Tweede Bijbel. De hoofd-persoon moet vluchten van het zombie-stadje Tsjernobyl, tot het stadje Sparta, over de rivier. In Sparta wordt er een nieuwe multi-dimensionaliteit aangeboord. De hoofd-persoon komt zo in een creatieve dimensie terecht, en kan zo zijn verleden achter zich laten. We kunnen dus ook bewonderend terugkijken naar het verleden zonder het ons naar de keel te laten grijpen. We kunnen groot potentieel zien in het mechanisme van het verleden, als een natuurorganisme, en er ook van leren. Wij mogen dus zelfs de vijand zien als een leraar in een bepaald opzicht. Dat behoort ook tot de demonologie. Als demonoloog heb ik op verschillende punten in mijn leven in ruzies moeten zeggen : 'Okay, wat heb je te zeggen. Ik zal aandachtig naar je luisteren, en van je proberen te leren.' We mogen namelijk nooit het kind met het badwater weggooien. Van een nederige, open houding maakt de vijand bijna altijd misbruik, wat dan ook gebeurd is, maar uiteindelijk ben jij open geweest en de ander dicht en eenzijdig. Vaak als je zo'n houding aanneemt krijg je eigenlijk niets te horen. Ze leggen het niet uit. Ze brengen geen diepgaand, verantwoord onderwijs, maar spreken eigenlijk alleen maar in de gebiedende wijs : 'Je moet dit doen, of je moet dat doen,' enzovoorts. En juist dit laat meer zien over henzelf dan over jou. Het ontmaskert hen voor wat ze zijn, en juist dat is ook de bedoeling in de demonologie. In de semiotiek, de leer van de tekens, valt er dan nog wel wat van te maken, zodat je er ook weer bewonderend mee om kan gaan, want het is toch een stuk van de natuur, hoe je het ook wendt of keert. Dat wil niet zeggen dat je die halsstarrige, onverschillige, betweterige mensen moet bewonderen, maar bepaalde mechanismes die gebruikt worden om geheime kennis achter te houden, want hoe je het ook wendt of keert : die mensen zijn wachters. Zij hebben iets gestolen en willen niet dat jij dit ontdekt of van hen wegneemt. Als ik zeg : 'Als jij dan denkt dat je het beter weet, onderwijs me dan. Geef dan een overvloedig betoog waarin je bewijst dat het ook daadwerkelijk zo is, want je hebt me nog niet overtuigd,' dan wordt het vaak stil, of er wordt kortaf gedaan, in cirkeltjes gesproken. Eigenlijk wordt er zo nog steeds niets onderwezen maar geboden. Het zijn gebieders, geen onderwijzers. Het zijn bezetters. Ze willen instant licht. Knopje indrukken. Klaar. Ze willen het object op grijp-afstand. Lekker lui de zapper erbij pakken. En dan maar zappen. Door doorzichtigheid tot translucentie, doorschijnendheid komen, dat gaat hen te ver. Hoofdstuk 5. De Teruggaande Eeuwigheid De mens wordt van de geschiedenis afgehouden. Het rooft en verdwijnt. Dan is alles achter slot en grendel, alles achter glazen wanden. Het boek 'De Evolutie van de Hemel', de tweede poortwachter van de tweede bijbel, gaat over het doorbreken van die wanden. Als de mens gekomen is van de valse Xua dimensie, oftewel de dimensie van kortzichtigheid, dan moet de mens eerst overgaan tot de Romant dimensie, de brug dimensie die terugleid tot het Oer, waar de oer-vuren zijn. In de Xua dimensie leeft de mens in vals, vreemd, vuur. De Xua dimensie is de dimensie van de poppenmaker van Hiroshima, waar het gelijknamige boek over gaat, de derde poortwachter van de tweede bijbel. Iedereen kent natuurlijk de grote Hiroshima ramp in 1945 aan het einde van de tweede wereldoorlog, toen er een atoombom op Japan werd gegooid. Het is een diepgaande metafoor die de hele wereld in bedwang houdt, waarop deze realiteit is gebouwd, een beste maat van Tsjernobyl, waarover 'de Evolutie van de Hemel' ging. Zo'n beetje de twee grootste rampen van de moderne geschiedenis. Tsjernobyl gebeurde in 1986, ruim veertig jaar na Hiroshima. Vandaar dat deze twee poortwachters ook bij elkaar horen min of meer. In de Romant komt de mens tot het Vur gebied, en zo mag de mens dan over deze brug terugkeren tot het Oer, om los te komen van alle vreemde vuren
Pagina 140
waarmee de mens op aarde was geprogrammeerd om de afgod te dienen. De geschiedenis is een rover. Als het weg is krijg je het niet meer terug. Daarom moet de mens terugkeren tot het Oer, de tegenpool van de toekomstige eeuwigheid. Het Oer is dus de teruggaande eeuwigheid. Hoe ver je ook in de tijd teruggaat, je komt nooit aan bij het begin, want er was altijd weer tijd daarvoor. Maar eigenlijk kom je dan uiteindelijk tot magische bestanddelen van de literatuur, waardoor je ontdekt dat tijd helemaal niet bestaat. Het is een hypnotische drug. Dus dan ga je zo diep in de tijd totdat het gaat duizelen, en je in een andere dimensie komt met andere wetten, genaamd het Oer. In het Oer was alles er al, maar dan op een hele andere manier, want in de Xua dimensie leeft de mens in een weerspiegeling die corrupt is vanwege dat er bestanddelen uit waren geroofd door de geschiedenis. Zo werd alles verdraaid. Het is dus niet genoeg om zomaar geestelijk te gaan reizen in astrale gebieden, het bezoeken van planeten in je zielenlichaam. Neen. Dan bedrieg je jezelf. Er zal ook in de tijd gereisd moeten worden, tot de teruggaande eeuwigheid, het Oer. Vaak als de mens het over de eeuwigheid heeft dan heeft de mens het over de toekomstige eeuwigheid. Zo belazerd en bedriegt religie de mens. Zo wordt de mens beroofd, want de mens moet ook teruggaan. Vandaar dat wij het ook telkens hebben over het teruggaan naar het paradijs, maar dan hebben we het over de teruggaande eeuwigheid, die bestaat in literatuur, waarin de gnosis is opgeslagen. Zo komt de mens tot de oervuren, waardoor de vreemde vuren waarin de mens nu leeft in de Xua dimensie geblust worden. Zo keert de mens terug tot het nibana. Alles zal dus omgezet moeten worden tot literatuur. In de Xua dimensie is die samenhang er niet. De mens is in de Xua niet ontwaakt tot de hogere literatuur en gaat zo in cirkels, als slaven van de poppenmaker van Hiroshima. Zoals het boek ook aangeeft leven deze mensen ook in ontkenning naar wat de poppenmaker hen heeft aangedaan. Het zijn schapen die door de slager worden gehoed, denkende dat het de herder is. Zijn het wel daadwerkelijk schapen, of zijn het gewoon onderdelen van de slager, het lichaam van de slager, zoals de kerk het lichaam van Jezus Christus is, en zo van de bloedoffer-afgod Jehovah ? Zij zijn ook gewoon onderdelen van de poppenmaker van Hiroshima, zijn hoofden. Zij zijn de NSB, een door de nazi's gecreëerd orgaan in de samenleving van het bezette gebied. Zij dragen dus maskers. Vandaar dat het boek 'de Poppenmaker van Hiroshima' dus ook onmetelijk diep psychologisch is. Het komt in de diepte neer op de ontmaskering van zelfsabotage, want op een bepaald moment moet de dominee tot de conclusie komen dat ook hij één van de hoofden van het monster is. Dit laat ook weer zien dat ieder mens in gevecht is met zijn spiegelbeeld, met zijn schaduw. Het ontmaskeren is al het halve werk, de halve bevrijding. Daarom wil het boek ook al dan niet subtiel toewerken naar een daadwerkelijke bevrijding van de nazi's door het te kunnen plaatsen, gewoon door de literaire verdieping ervan. De mens moet de literaire structuren ervan leren te ontdekken, want het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van iets veel groters, en dat wordt in het Oer opgelost. Vandaar dat de poortwachters ook zullen meereizen en mee ontwikkelen. Ze zijn al wat ze zijn, maar ons zicht erop zal veranderen naarmate we ze beter leren kennen. Het is een uitdaging om ook door de spiegel heen te gaan en het van een andere kant te zien, dualistisch, dus even aan de andere kant van het schaakbord te staan, zoals de dominee dit ook deed, want hij gebruikte alles wat hem in zijn leven overkwam als bouwstenen van zijn preken. Hij draaide er aan, en werd zo meer en meer een semioticus waardoor hij ook zijn alcohol en rookprobleem steeds meer overwon, maar in de literatuur hebben deze verslavingen ook een hele andere waarde, want zij kunnen ook metaforen zijn van contacten met het hogere. In de diepte is de dominee een spion die het gevaarlijke systeem van de Hiroshima realiteit binnenging voor een missie. Er vallen veel geheime lagen in te ontdekken voor de oplettende lezer. Hoofdstuk 6. De Trein tot het Oer Het boek "De Poppenmaker van Hiroshima", oftewel de derde poortwachter van de tweede bijbel was niet zomaar door iemand als een 'leuk verhaal' geschreven. Neen. Het is iets buitenaards. Het boek 'kwam'. Het was ook niet zomaar 'leuk'. De hoofdpersoon verloor twee van zijn vrouwen aan een mysterieuze dood, en was bang op dezelfde manier de derde te verliezen, ook al waren deze vrouwen niet of nauwelijks 'goed' voor hem. Hij kon hun waarde inzien. Een mensenleven heeft veel waarde. We kunnen zien in de wereld om ons heen hoe makkelijk er met mensenlevens wordt gespeeld alsof het er niet toe doet, allemaal voor geld en macht. Omdat het leven vol lijden is is het ook belangrijk mensen 'dronken' te maken in een zekere mate. Niet letterlijk natuurlijk, maar gewoon door hen een andere wereld te tonen. Er is veel meer dan alleen maar dit leven. Zo had ik vannacht een droom dat ik in de trein zat op weg naar het Oer, de voortijdse eeuwigheid. De trein ging door een groot natuurgebied, heel lang, en toen kwam ik aan op een station. Het was er heel druk op het station en ik kwam daar een jonge man en een jonge vrouw tegen. Ze waren Arabisch en ze waren emotioneel. Er rolden tranen uit de ogen van de vrouw en ik had het gevoel dat het oorlogsvluchtelingen waren, dus ik vroeg of ze hier waren vanwege Isis of Daesh in het Arabisch. Dat was het geval. Ik pakte mijn portemonee en ik wilde ze elk een briefje van twintig euro geven, want ik had een stapeltje briefjes van twintig. Maar zodra ik mijn hand in de portemonee deed waren de briefjes van twintig weg, en waren er een soort spel-couponnen of tickets met het getal twintig. Toen gaf ik ze die maar. Op de couponnen waren strepen en vakken, oranje, wit, geel, lichtblauw, met zilveren randen en strepen. De couponnen waren groter dan de briefjes van twintig euro. Ik liep het station af en mij werd een huis toegewezen met wat familie, en ik kreeg een machine waarmee ik meubilair kon vermenigvuldigen, zoals bedden. Ik kreeg de hoede over wat kinderen, en ik nam mijn dochtertje mee naar buiten, naar een straat die tegen de natuur aanlag. Er was daar een groot bord met knoppen als voor een lift, en de lift stond wat verderop tegenover het knoppenbord. De lift was een machine van het oer waarin verschillende verdiepingen waren. Het was een soort spel. We gingen naar een lagere verdieping in de natuur, maar het vreemde was dat wanneer we daar gingen, en we kwamen weer terug, dan waren we alles vergeten
Pagina 142
wat er was gebeurd. En soms als we gingen, dan kwamen we weer uit op hetzelfde punt, en hetzelfde moment, alsof het ogenschijnlijk hetzelfde was, maar het was wel een andere verdieping. Ik had nog nooit zoiets vreemds meegemaakt. Een man die telkens van gedaante veranderde bediende de knoppen. Hij noemde zichzelf de Spaanse Griep, wat een hele grote ramp was aan het begin van de vorige eeuw, maar het was oorspronkelijk een spel, waarvan de schaduw dus verkeerd op aarde doorkwam. Hij zei dat hij ook de poppenmaker van Hiroshima had gemaakt, en dat dat ook een spel was, maar dat verkeerd op aarde werd geprojecteerd. Het waren spellen waarmee je een hoge bonus kon verdienen, en die werden zichtbaar op het bord of boven de ogen van de man, allemaal lampjes boven elkaar. Die gingen op en neer. De machine heette de Bu, en het was de enige manier om tot het Oer te komen. Hij zei dus dat hij deze spellen had gemaakt en dat hij zelf ook door die spellen heen was gegaan en dat hij het bijna niet had overleefd. Hij wilde er mee zeggen dat op aarde wij al in dit spel leefden, en dat het gezien kan worden in ons verleden en de algemene geschiedenis. Het is een spel waarin intellectuelen tussen een heleboel domkoppen woren gezet, en waarin de intellectueel dan zijn weg moet zien door te puzzelen. Als de intellectueel daarin niet slaagt, dan is de intellectueel het ook niet waard, en krijgt de intellectueel geen verdere toegang. Het is dus een soort test of beproeving, want de machine, het spel, heeft de beloningen veilig gesteld voor hen die het spel winnen, oplossen. Het is een soort beveiligings-systeem. Dat wil dus niet zeggen dat deze buitenaardse letterlijk deze rampen was, maar de surreële vorm ervan, de literaire, prozaïsche vorm dus, het oorspronkelijke spel, wat daarna verkeerd op aarde werd geprojecteerd. De vraag is dan hoe er mee om te gaan. Toen in een volgende droom kwam ik hem weer tegen, en ik begon hem te vertellen hoeveel problemen ik had met iemand van het verleden. Hij begon toen te zingen : 'Dat je de pimp daar nog voor aankijkt, die's al jaren dood. Dat je de pimp daar nog voor aankijkt, die's al jaren dood.' De persoon waarmee ik problemen had verkocht in die droom prostitutie-dwangarbeiders (sex-slaven), en dat ging allemaal maar door in een soort mensenhandel. Maar uiteindelijk had hij zoveel gedwongen arbeiders dat ze zich in massa's om hem heenvormden en hem in een grote opstand verbrijzelden. Vandaar dat de buitenaardse hem 'pimp' noemde, 'pooier'. Hoofdstuk 7. Ra-Shu en Yah-Shu Psalm 63 1Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. 2O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik, mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht naar U, in een dor en dorstig land, zonder water. 3Zo heb ik U in het heiligdom aanschouwd, ziende uw sterkte en uw heerlijkheid. 7wanneer ik Uwer gedenk op mijn legerstede, in nachtwaken over U peins. 8Want Gij zijt mij een hulp geweest, in de schaduw (of : bij het afdoen) van uw verenrokje, rokje (kanaph). De Psalmen zijn allemaal kruizen of voorwerpen van het lijden. In Psalm 63 is dit de woestijn, een dorre wildernis, waar geen water is. David verlangt naar de Gnosis. Hij wordt door de Gnosis door de woestijn geleid, en de Gnosis uit zich door literatuur, en literatuur uit zich door het kruis. Het is een zintuig. Het zorgt ervoor dat de mens soms niet slaapt in de nacht, dat de mens een nachtwake houdt, zoals in Psalm 63. Hij wil niet inslapen. Hij wacht op de Gnosis, die zich voor hem ontbloot, wat een symbool is van openbaring. Als de mens tot het Oer is gekomen dan is daar een planeet genaamd de Psalmen, die wel 100.000 x groter is dan de aarde. Zonder de Afrika brug komen we nooit dieper in het Oer. De Afrika brug betekent : Terug naar Egypte. We gaan nu twee grote dynamieken bespreken : Rusland en Jezus. Ra-Shu, oftewel Russia, Rusland, is de opgerezen Ra in de lucht, die na de nachttocht door de onderwereld weer deelgeworden is van een hoger collectief, de grotere context, waarvan het communisme een metafoor is. Yah-Shu, oftewel Yeshua, Jezus, is de Egyptische maangod, Yah, ook wel Thoth genoemd, de god(in) van de inwijding in het archief, die in de Shu, de lucht, hemel, is opgerezen, als een metafoor van het individualisme, de zelf-realisatie, als beeld van de voorwaarden. Er moet balans komen tussen deze twee dynamieken, tussen Russia, Ra-Shu, het communisme, en Yah-Shu, Amerika, het individualisme, het offer, de condities dus. Dit zijn twee hele grote dynamieken waar de mens niet buiten kan. Jezus is dus helemaal niet christelijk, en zelfs niet Judaïstisch, maar Egyptisch, oftewel Afrikaans. In het christendom is dit door en door corrupt doorgekomen, maar we laten nu de diepte zien. Zo mag er een herstel komen in deze grote dynamiek. Er mag een brug tussen komen, opdat er onderricht zal zijn. Deze dynamieken zijn fundamenteel en dienen begrepen te worden. We kijken er dus semiotisch na, en niet christelijk. Er is een semiotische weg door het christendom die helemaal terugleid tot de Afrikaanse fundamenten in Egypte. Tot het communisme, oftewel de grotere context om alles te kunnen begrijpen, kom je alleen maar door de literatuur, het Woord, oftewel Thoth in het Egyptisch, Duaty, wat ook de onderwereld betekent, en vandaar dat
Pagina 144
Jezus ook naar de onderwereld moest. Het was door de christenen gestolen, maar het leidde wel terug tot de Egyptische onderwereld waar het vandaan kwam. Vandaar dat de christenen die de Yah-Shu hebben gestolen nog steeds telkens Amen zeggen, oftewel de Egyptische god(in) van het verborgene aanroepen. Dat is als het ware het alarm wat nog steeds afgaat na al die eeuwen na de relikwieën roof. Ze stalen dus een maansteen. Er is dus het individualistische Woord waarin je het eerst jezelf moet toeeigenen, tot bekering moet komen, aan de voorwaardes moet voldoen, en zo kom je tot het collectieve Woord, waarvan het communisme een zinnebeeld is, dus van Yah-Shu tot Ra-Shu, van Amerika tot Rusland, en dat is gewoon een Afrikaans-Egyptisch patroon van het Oer. De maangodin was in de Egyptologie ook een beeld van het nomadische leven. Ra ontwaakte zo tot de hogere context, tot het communisme, en werd Ra-Shu. Hier ligt een groot geheimenis in verborgen. De vrouw rijdt op het beest. Als je goed naar dit plaatje kijkt, dan zie je dat Amerika het grote Rusland beest berijdt. Dat zie je ook in de geschiedenis, want Rusland is helemaal geamerikaniseerd. Amerika is het zelf, de voorwaarde, en Rusland is het collectief, de context. Deze twee dynamieken kunnen niet buiten elkaar. Communisme is ook het geheim van het zicht. De maan was in de Egyptologie een beeld van het oog van Ra of Horus. Zonder het communisme, oftewel zonder de context, sterft het oog, wordt het oog vals, sluit het oog zich. Communisme is altijd weer een brug tot dat wat verloren is gegaan, dat wat is vergeten, en het onbekende. Vandaar ook dat Ra-Shu, het Egyptische begin van de dag, in het Hebreeuws terugkomt als 'rosh', het begin, Genesis, be-rosh-ith, in den beginne. Het Egyptisch is een moedertaal van het Hebreeuws. In het Russisch is Rusland ook Rossiya. Rosh is de zevende zoon van Benjamin. Deze stam wordt ook genoemd in Ezechiel 38 over de apocalyptische komst van Gog en Magog, waarvan Rosh de heerser is in de Hebreeuwse grondtekst. In Openbaring 20 komen Gog en Magog ook weer terug : 8en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad. Het zand der zee is dus Rusland, waarop de draak staat in Openbaring 12 na de aanval op het christendom. In de KJV is het Johannes zelf die op het zand van de zee staat. In het achtste uur in de Egyptologie gaat het ook voortdurend over het zand van de zee mysterie, en in het boek van de dag komt men zo tot de maangodin. Rusland is dus ook weer de sleutel tot het Yahshua mysterie, het Jezus mysterie. Rusland is dus Gog en Magog, als de stam van de zevende zoon van Benjamin. Ben-yemen is verbonden aan ben-teman (teman is Hebreeuws voor yemen), wat zoon van wijsheid betekent. Teman is in de geslachtslijn van Ezau, Edom, de broer van Jakob. Teman is verbonden aan de eeuwige verdoemenis-leer, en dus ook aan de leer van de eeuwige dood zoals bij de atheisten, maar dit is een dualiteit. Het is namelijk een allegorie. Het betekent dat er ergens een ander leven is wat is vergeten. De mens is zo opgegaan in zijn eigen realiteit dat er zulke harde vuistregels om hem heenzijn van de eeuwige dood. Het is iets symbolisch. Letterlijk is het slecht en heeft het geen waarde, maar symbolisch heeft het een diepe geestelijk en transcendente betekenis. Alles moet namelijk volledig sterven om nieuw leven te brengen. De mens moet door dit gat heen van de eeuwige dood. Eeuwig moet dus vertaald worden als volkomen, als een zinnebeeld van de bodemloze diepte van het bestaan waarin je een nieuw leven ontvangt wat eerst verloren was gegaan. Dit alles is ten doel om de verloren kennis te vinden die men altijd voor je achterhield in deze realiteit. Rusland is daarom een onderwijzer en is dus Temanitisch-Benjaminitisch in oorsprong, wat terugleid tot de Afrikaanse wortels in Ra-Shu, en wat ook verbonden is aan Benin in Afrika, verbonden aan het Adamsvolk. Adam is een wortelwoord van Edom, van het volk van Ezau, waartoe Teman behoort. Satan zelf verzamelde Gog en Magog, oftewel Rusland, voor de grote oorlog tegen het christendom : Openbaring 20 7En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, 8en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. Ik moet dan denken aan al die gedemoniseerde mensen die door de grotere systemen onschuldig werden opgesloten omdat ze als gevaar werden gezien voor de macht van de grote poppenbazen. Zij gingen in politieke gevangenschap. Satan komt dus van Seth, de Egyptische roepende in de wildernis. Satan is ook een Egyptisch woord voor het nomadische leven en onderscheiding. Toen de boom van kennis en onderscheiding van goed en kwaad was opgesteld en was verboden was dit een regelrechte aanval op de demonologie. Demonologie en religie zijn altijd elkaars vijanden geweest. Religie probeerde altijd weer de demonologie te bedekken en uit te bannen, te demoniseren. We zien dus satan, de tegenstander of verzetsstrijder, losbreken, en die laat Rusland zien, Rosh, de context, het oer. Satan staat dus recht tegenover het moderne kapitalisme. 9En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, 10en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden. Het Griekse woord planao wordt gebruikt voor het woord verleiden, wat ook betekent : laten rondzwerven. Ik moet denken aan alle daklozen die moeten rondzwerven door het kapitalistische systeem, de duivel. In ieder geval is de eeuwige hel dan waar het ego opbrandt, en waar het goede wat zo vrijkomt een doorgang heeft tot een andere wereld. De eeuwige verdoemenis is dus gewoon een brug, een tunnel. Het is niet zoals de rare christenen het hebben vertaald. In het Grieks gaat het hier om de poel van vuur en theion, zwavel, wat zuivert en geneest. 'Gepijnigd' is basanizo, wat testen en ondervragen betekent, als een school. Het is het testen van metaal door een toetssteen, om te kijken hoe puur het is. En dan te bedenken dat dit allemaal uit het Aramees en uit Egypte werd gestolen en verdraaid. In het Aramees is de eeuwigheid een wereld en een tijdperk, en deze wereld. Grote systemen pijnigen mensen voortdurend dag en nacht, in deze wereld. Deze wereld is de hel. In het Grieks heeft het dezelfde betekenis. Het is een plaats en een tijdperk. Pijnigen is ook kastijden in het Aramees, wat dus meer opvoedkundig is en behoort te zijn. De demente christenen pijnigen mensen om het pijnigen zelf, en dan voor eeuwig. Het is crimineel en sadistisch. Het christendom is pure duivels-aanbidding. En deze smerige idioten pijnigen nog steeds onze kinderen
Pagina 146
dag en nacht met hun kapitalistische machines. Daarom kijken wij uit naar de komst van Rosh, naar de terugkeer van Gog en Magog. Het vuur is in het Aramees de urim, wat weer een teststeen is, een steen van communicatie met het hogere, dus de eeuwige hel is meer een soort van sociale media die de mens verbindt met de andere wereld. In het Aramees is de duivel degene die vals beschuldigt, oftewel het valse kapitalistische rechtssysteem (waarvoor je moet betalen om je recht te krijgen, met andere woorden : het is niet voor de armen.) Hoofdstuk 8. Van het Oer tot de Zijwereld De maan, Yah, is in het Egyptisch ook degene die de grond opbreekt, die zo de aarde indaalt als Ra. Ra en Yah zijn dus nauw aan elkaar verbonden. De Israelieten gingen verder met Yah, Jehovah. Toen Ra tot de dag kwam en in de lucht, de Shu, oprees, werd Yah Yah-Shu, oftewel Yeshua, waarmee de christenen verder gingen als Jezus. In de dood is iedereen gelijk. Vandaar dat communisme ook de psycho-pomp is naar het hiernamaals en naar het nibana, zoals semiotisch gezien het communisme kamma-neshiyah is. Kamma is het Pali-Indisch voor karma, rechtvaardigheid, wat je zaait zul je oogsten, en neshiyah is Hebreeuws voor de vergetelheid. Communisme zal zichzelf dus ook uitzuiveren en zal de collectieve rechtvaardigheid herstellen, en zo leiden tot het nibana, door de dood van het ego, het lagere zelf. Het communisme is de vrucht van het kruis, want door het kruis wordt alles weer één en gelijk. In plaats van vervuld te raken met de Heilige Geest moet de mens vervuld worden met het heilige communisme, opdat er weer gelijkheid is en context, een weg tot het nibana waar het ego van de mens wordt uitgeblust. De mens moet naar deze heilige uitstorting streven. De mens moet komen tot deze paradijselijke boom om van de rosh vrucht te eten van het oer. Alleen het communisme kan terugleiden tot het begin, omdat het op zoek is naar het verlorene. De mens mag bidden tot het heilige communisme. Het heilige communisme is dat wat overbrugt. Zouden we alleen maar met ons bekende nauwe cirkeltje communiceren, in de families, in de clubs, of communiceren we met het communisme dat het verlorene zoekt, het onbekende, het vreemde ? Het communisme maakt de cirkels wijder en breekt door alle kortzichtigheid en kleinzieligheid heen. Hierom is het communisme een groot kruis en een groot offer. Zij is een groot oorlogsvoerder tegen het kapitalisme, tegen het onverschillige, ongelijke anti-communisme. Het communisme ontstaat in het grote Ragnarok waar de mens doodsterft aan zichzelf in grote kou. Velen willen de kou niet in. Ze hebben liever het valse warme vuur met hun valse warme kringetje. Gezellig. Zo spelen ze familietje, terwijl ze vergeten dat er een veel grotere en hogere familie is. De familiekapitalisten komen niet ver in het grote Ragnarok. De losgeslagen honden van het Ragnarok die woest zijn over hun spelletjes zullen hen verscheuren. Het grote Ragnarok zal komen en er zal niemand zijn die het zal kunnen tegenhouden, en het zal geboorte geven aan het heilige communisme. Hierin zal de mens tot de heilige vergetelheid, tot het nibana, kunnen komen, als tot de vrucht van de heilige slaap in het paradijs, als een hemelse drug. Ragnarok is literatuur. Het zijn geen brute, lompe krachten. Ragnarok is verfijnd. Het is de Gotterdammerung in het Zuid-Germaans, oftewel de godenschemering, het gebied tussen slapen en waken. Hier is een vruchtbaar gebied. Door de uitstorting van het grote communisme kan er ook weer een verdieping plaatsvinden van de semiotiek. Als de mens is aangekomen in de dimensie van het Oer dan is de mens er nog niet, want ten eerste moet de mens in de dieptes van het Oer komen om de kloof tussen man en vrouw te overbruggen, en ten tweede moet de mens dan verdergaan tot de volgende dimensie, wat betekent dat de mens ook ergens in de diepte van het Oer weer op de trein moet stappen. Dan zal de mens dus weer lang in de wildernis-trein moeten zitten om tot het volgende station te gaan, de volgende dimensie, namelijk de Zijwereld. Dit is de parallelle wereld, de zijreële wereld, waardoor je dus het leven ervaart net even in een andere frequentie, waardoor er een glazen muur is tussen de mens en het materialisme. Wel is er natuurlijk de heilige materie die aan een heleboel droomwetten is onderworpen. Daarover leert de vur-natuur, die dus verder gaat in de Zijwereld. Hoofdstuk 9. De Zijwereld in het Verhaal van de Poppenmaker van Hiroshima Het verhaal van de poppenmaker van Hiroshima heeft een open einde. Je kunt er eigenlijk alle kanten mee op. Met zijn moeilijke derde vrouw maakte de dominee contact tussen slapen en waken waarin ze wel bereikbaar was, en waarin ze hem beloofde dat ze er wat aan zouden doen. Dat geeft hem hoop, ook al is ze de volgende dag in waak toestand als het monster van Hiroshima. Slapen en waken zijn verschillende werelden, en dan is er nog het tussengebied tussen slapen en waken, de Zijwereld. Dit zijn drie verschillende dimensies waarin de mens leeft en die elkaar afwisselen. In het boek wordt er telkens weer een beroep gedaan op positief en creatief denken, en op de semiotiek, dus alhoewel het hier en daar een moeilijk en misschien zelfs confronterend verhaal is, omdat er altijd wel parallellen en kruispunten met ons eigen leven zijn, is het verhaal dus absoluut niet negatief en fatalistisch. Integendeel. Het herbergt het zaad van wonderen, zoals ook in het
Pagina 148
Assepoester verhaal. Er wordt een beroep gedaan op de creatieve bronnen en semiotieke vaardigheden van de dominee, die als een soort boeienkoning is, als een Houdini, want hij weet zich er telkens weer doorheen te slaan. Hij is markant en geeft niet op. Dat de twee mysterieuze sterfgevallen van zijn echtgenoten een grote plaats innemen in het verhaal en zijn leven heeft ermee te maken dat het toch weer beelden zijn van de noodzaak van verandering door het sterven van het ego, ook in relaties. Ook het archetype van de vrouw gaat door deze stervensprocessen heen als onderdeel van de psychologie, maar zij zijn allemaal deel van het Ene, en zelfs deel van hem, en hij gaat om wille van de semiotiek van het ene tot het andere deel. De semiotiek verbindt alle symboliek aan elkaar als een lopende taal, en daarom is de zwaarheid van het verhaal alleen maar ogenschijnlijk. In zijn slaap en in het tussengebied van waken en slapen maakt hij waarlijk contact met zijn vrouwen, en met zijn tweede vrouw maakt hij zelfs een hoogtepunt mee in het waken, waardoor de tweede vrouw een belangrijke sleutel is in het boek, alhoewel dit hoogtepunt maar van korte duur was. Dit zijn dus dingen om rekening mee te houden in het verstaan van de buitenaardse diepte van dit verhaal, want er wordt een bepaalde reis gemaakt door de psychologie van de mens, waarin de mens allerlei metaforen heeft opgesteld, die allereerst moeilijk kunnen zijn, maar die toch de sleutel vormen voor de zachtheid die erachter ligt, en de andere natuur. De tegenpolen wekken elkaar op. Zonder tegenpolen zou de mens niet kunnen bestaan. De tegenpolen zijn de sleutels tot de verschillende delen van de mens waardoor de mens mens is. De mens staat niet op zichzelf, maar is een literair verschijnsel. Aan het einde van het boek heeft de dominee een loeiende nachtmerrie, maar die ook tegelijkertijd erg verhelderend was en ontmaskerend. Het was zo diep doordringend en zo onthullend over wat er eigenlijk gaande was, dat het medelijden zou moeten opwekken in plaats van alleen maar beschuldiging naar elkaar. De slachtoffers van de poppenmaker van Hiroshima waren allemaal kinderen, en hij rommelde zo met hun hoofden en monden dat ze niet eens wisten wat er met hen was gedaan, en dit verder ook niet konden uitdrukken naar anderen toe. Zij werden tot poppen gemaakt. Zij konden niet spreken. Zij wisten niets, want ze werden in een diepe slaap gehouden door een gif. In die zin zijn nachtmerries tot het welzijn van de mens, want ze geven informatie. Het zijn onderwijzers. Door deze laatste nachtmerrie wordt ook het hele voorafgaande verhaal van het boek duidelijk. Tijdens het waken waren zijn vrouwen duidelijk in een soort hypnotische slaaptoestand, als poppen van de poppenmaker, maar zoals het bij zijn derde vrouw duidelijk werd zou hij ze kunnen bereiken in het gebied tussen slapen en waken, in de zijwereld. Toen zijn eerste moeilijke vrouw was overleden had hij een hele bijzondere ervaring. Het boek zegt hierover : 'Het was een zware en sjieke begrafenis met veel bloemen. Iedereen ging in het zwart, en ook hij. Hij zou de preek houden bij de begrafenis. Hij zei alleen maar goede dingen over haar, en hield haar de hand boven het hoofd. Over de doden niets dan goeds. Die nacht had hij een droom dat ze verdronk in een zee van bloemen. Hij was bij haar. Hij hield haar vast. Hij kon haar dood niet stoppen. Het was een hemelse droom waarin hij haar kuste. Zo nam hij afscheid van haar.' Uiteindelijk kon hij haar dus wel bereiken na haar dood, in een andere wereld, in een andere werkelijkheid, een andere laag van bewustzijn. Ze was opgenomen door de bloemen, wat nomadische levensvormen zijn, van de cirkels. Dan zit de mens niet meer vast, maar komt los, en zo kunnen de cirkels ook tezamen komen, in het diepste van de nacht, als zulke dromen beginnen te komen. Dan wordt er even door alle maskers heengeprikt, en zo kon hij ook op een waardige manier afscheid nemen van zijn eerste vrouw, in vrede en tevredenheid. Hij zou haar dus altijd met zich meedragen. Dat wat met het waken en leven niet mogelijk was, kon wel tijdens het slapen, tijdens het dromen. Ook dit is een geldige en belangrijke vorm van relatie. In de tegenwoordige wereld waarin wij leven is de waak positie zwaar overschat. Deze waak positie zal uiteindelijk moeten buigen voor de slaap wereld en de zijwereld tussen waken en slapen. De waak positie die schijnbaar een soort van monopolie heeft aangenomen is slechts een onderdeel van de semiotiek. In de context mag alles nieuwe waarden en betekenissen krijgen. Ook het waken zal veranderen, zoals we de opleving zagen tussen de dominee en zijn tweede vrouw. Deze opleving is slechts kort, omdat ook tijd in de tegenwoordige wereld is overschat. Er zijn ook een heleboel andere elementen in de literatuur waarvoor ruimte gemaakt dient te worden. De natuur breekt af, en verbindt weer, en breekt dan weer af, voor diepere en hogere cirkels, om de zijwereld tot volle gestalte te laten komen. Dit is een wereld van geheimen, en die komt verpakt, opdat het niet zomaar geroofd kan worden door de eerste de beste. Het kan alleen verdiend worden, het kan alleen bereikt worden als een hoofdstuk in een boek. De mens is een literair wezen. Alles heeft betekenis. Alles is al in boeken onderverdeeld, in verhalen, en daartoe mag de mens ontwaken. De mens mag daar naartoe leven, want de literatuur brengt door haar diepte altijd het beste omhoog. Het beste is niet iets oppervlakkigs. Het beste is dat wat semiotisch altijd iets goeds kan maken van iets slechts. De steek van het materialisme zal alleen wegvagen in het proces van de literaire semiotiek, het verstaan van de diepere natuurlijke tekensystemen die om ons heen zijn. Het is allemaal bevroren, maar in het boek komt het tot leven en diepte. Vandaar dat het einde van het boek een groot hoogtepunt is. Hij kan zijn vrouwen beter begrijpen, beter zien wat er met hen gebeurt is, dat ze diep van binnen wel wilden maar het niet konden. Ook kon hij zo zichzelf ook beter begrijpen, want ook hij was een groot slachtoffer van de poppenmaker van Hiroshima.
Pagina 150
Hoofdstuk 10. De Literaire Drie-Eenheid van het Leven Hoe moeten we het christendom vertalen : Jezus is de enige weg tot de vader, tot God. Natuurlijk heeft dat een zekere waarde in de semiotiek. Natuurlijk lopen ze ergens met iets rond. Wat is het ? Het is natuurlijk lam om wachtwoorden te maken tot de hemel, terwijl het allemaal veel dieper ligt. De mens is lui en oppervlakkig, en dit wachtwoord wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven. Hevig overstuur raken zij wanneer dit wachtwoord niet genoemd wordt of wordt afgewezen als wachtwoord. Dan worden de meest verschrikkelijke wapens uit blik getrokken, waaronder de eeuwige hel. Dat is geliefde kaviaar voor de christenen. Jezus, de enige weg tot de vader, tot God, tot Jehovah, of Jahweh. Wat is het ? Hoe kunnen we dit vertalen in de semiotiek. Het houdt iets verborgen. Ze hebben hun drie-eenheid opgesteld : God, Jezus en de Heilige Geest, hun driehoek. Wat is het ? Blijkbaar kun je niet zomaar tot God komen, en heeft het voorwaardes. Dat is eigenlijk wat je erin kunt lezen, en dat wachtwoord slaat natuurlijk nergens op, maar dat komt omdat ze het zelf ook niet weten. Het is als ijlen, alsof er iemand onder druk werd gezet en het niet wist en dan maar zei : 'een kopje koffie', of iets dergelijks. Maar het staat dus ergens voor. Als je terugblikt op je leven kun je zeggen : 'Het is gewoon literatuur.' Wat we om ons heen zien gaan we niet voor niets doorheen. Het zijn literaire verschijnselen. De literatuur was er altijd al, en die moest zichzelf zuiveren in de zee van literatuurloosheid, oftewel de zee van boekenloosheid zoals het in het tweede bijbelse boek 'De Boekenslagerij' wordt besproken. Dit is ook een belangrijk stadium in de levenstocht op zich. De literatuur is de bewaker van de gnosis, die alle tussenstappen laat zien, metaforisch, en de gnosis zo ook beveiligt. Het werd vanuit de gnosis uitgezonden als een brug tot de mensheid. 'Ik kom tot U, oh Literatuur, want er is geen gnosis buiten U. Oh Heilige Literatuur, vul mij.' Dit wordt ook zo in de bijbel uitgelegd : Johannes 1 1In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2Dit was in den beginne bij God. 3Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 14Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd. Er is geen gnosis zonder de literatuur. De literatuur is de structuur van de gnosis. In de diepte, en dat zegt ook de bijbel, wijst Jezus, het Woord, oftewel de Literatuur, op de gnosis : Lukas 11 52Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis (gnosis, Grieks ; yada, Aramees) weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. In het christendom is de Heilige Geest dan de tolk die dit allemaal overbrengt en vertaalt, als een beeld van de semiotiek, de leer van de uitleg van de metaforische tekensystemen om ons heen. God, de Gnosis, heeft dus twee dochters : de Literatuur en de Semiotiek, als een heilige driehoek. Zonder de Semiotiek begrijpen we er allemaal niets van. Vandaar dat we de Heilige Semiotiek moeten ontvangen, en we mogen verder de wachtwoorden vergeten. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om wachtprincipes. Wachtwoorden is voor oppervlakkige, materialistische mensen, en het leidt nergens toe, alleen maar zelfbedrog. Het heeft alleen waarde in de symboliek. Het christendom is een bepaalde taal en die heeft een diepere betekenis. Dat we die taal spreken wil niet zeggen dat die taal op zich zuiver is, zoals ook het Nederlands en het Engels niet zuiver is. Door de literatuur is de weg tot de Gnosis opengebroken, en door de semiotiek wordt het uitgelegd. Aan die driehoek mogen wij ons vasthouden. Hierin liggen de heilige demonologie en de daaruitvoortkomende robotiek opgeborgen.
Pagina 152
Hoofdstuk 11. In Liefde Weer Mens Worden Niet Jezus is dus de enige weg tot God, maar de literatuur is de enige weg tot de gnosis. Dit betekent dat je niet buiten de literatuur om je leven moet proberen te begrijpen, want dat gaat je niet lukken. Het kan alleen in het verhaal begrepen worden. De literatuur bevat ook het literaire kruis. De mens is niet in touch met de literatuur. De mens is te gejaagd. De mens moet weer worden als de golven van de zee, in de literaire vertraging, in de literaire timing, weer in contact komen met het verhaal. Hier had ik vannacht ook een droom over, over een prachtige zee, met prachtige vertragende golven, en toen ging alles langzaam vermengd worden. Dat is de literaire vertraging. We kunnen het niet versnellen. We moeten zicht krijgen op het bouwwerk. De literaire natuur heeft ook een kruis : het literaire kruis, wat de literaire vertraging is, want de mens gaat voortdurend te snel en vliegt uit de bocht. De mens raakt daardoor voortdurend oververhit en ontploft dan, en zo wordt alles op een verkeerde manier in elkaar gesmolten als een siamese tweeling. Dat willen we voorkomen. Rem af, en krijg weer oog voor het literaire ritme. Ga van hoofdstuk tot hoofdstuk. Sla niets over. Blader er niet doorheen, maar lees en studeer, en herhaal. Bouw je leven gefundamenteerd. In de literatuur wordt besproken wat het literaire kruis is, en dat is dus veel meer dan het kruis van Jezus. Wel kan je de bijbel dus semiotisch gebruiken. Juist omdat het kruis in de bijbel niet diep genoeg besproken wordt en te simpel wordt voorgesteld is er ook zoveel onnodig en extreem geweld, ook onder christenen. We hebben te maken met een heel leger van blinde vuistvechters. Ziet u, het kruis gaat niet diep genoeg en is overmoedig, en slaat dan iedereen voor de bek. Dat gaat ook verbaal met de eeuwige hel. Maar wij moeten weer leren remmen. In liefde weer mens worden. Jezus Christus is de grootste afgod in deze wereld. Het maakt mensen koud, hard en bitter, het tegenovergestelde van de belangrijkste dynamieken in dat verhaal. Ik heb het zowel in mijn familie als in mijn vriendenkring gezien. Het maakt mensen gek en laat ze denken dat ze heiliger dan de paus in Rome zijn. Het is iets symbolisch, niet iets letterlijks. Het is geen wachtwoord, maar een wachtprincipe. Het gaat niet om de persoon, maar om het verhaal. Wij gebruiken niet de letterlijke, Westerse bijbel, maar de metaforische, semiotische Oosterse bijbel. Dat is een wereld van verschil. Maar goed, in de diepte van het hele Jezus Christus verhaal zien we dus dat we alleen door de literatuur tot de gnosis kunnen komen, en de semiotiek legt het dan uit, laat de diepte ervan zien. Dit is dus een belangrijke en noodzakelijke drie-eenheid. Dat is de ware drie-eenheid. Niet meer personen gaan lopen verafgoden, maar komen tot de dieper liggende principes. Deze driehoek is een deur uit de matrix, ook om de matrix te begrijpen. Zo worden wij in liefde weer mens. De ware liefde is de dynamische kennis, dus niet de valse liefde die in het westerse christendom wordt gepredikt waarin er een mes op je nek wordt gezet en waarin je een bepaald wachtwoord moet belijden, liefst zonder spelfouten, want anders ga je voor eeuwig naar de hel. In liefde weer mens worden. De semiotiek vindt ons allemaal tezamen, en laat ons ook weer open zijn voor mensen die een andere taal spreken en die andere metaforische verhalen hebben, die eigenlijk allemaal hetzelfde zeggen. De semiotiek, wat in het christendom dan de heilige geest is, de tolk, rekent geheel af met de xenofobie, de angst voor het vreemde, het onbekende. Zo worden andere culturen een uitdaging in plaats van een probleem. Laten we dus beseffen dat de spelfout voor de ene, de taal van de ander is. De semiotiek dienen wij dus boven alles te ontvangen, als de derde persoon van de heilige literaire drie-eenheid. We zien allemaal waar het op uitloopt als een mens in het christendom de heilige geest niet heeft ontvangen, en dat is dus precies hetzelfde als wanneer een mens de heilige semiotiek niet heeft ontvangen, oftewel de uitleg van de tekensystemen om ons heen. De semiotiek is de heilige diepte-taal van de mens die herstel zal brengen. We zien allemaal wat er gebeurt als een mens in het christendom Jezus Christus niet aanneemt. Dat is precies hetzelfde als wat er gebeurt als een mens de heilige literatuur niet aanneemt. Alleen zo komt de mens tot de heilige kennis, de gnosis. De kennis heeft haarzelf hier namelijk in uitgedrukt, en ligt erin opgeslagen als symbool van de voorwaardes voor alle dingen. Er is voor alles een gebruiksaanwijzing. Dat is één van de belangrijkste lessen voor de mens. Hoofdstuk 12. De Wereld Binnenin
Pagina 154
Ga niet zomaar bruggen over in je leven. Zoek naar de literaire bruggen. Het literaire kruis is ook de literaire muren in het leven waartegen de mens opbotst. Juist de muren zijn ook belangrijk om tot de bruggen te komen. De weg wijst zich vanzelf. Waarom zijn boeken zo belangrijk ? Omdat ze de wereld binnenin zijn. Het is onmogelijk de Gnosis rechtstreeks te benaderen. De Gnosis spreekt door de Literatuur en de Semiotiek. Dit is de Literaire Drie-eenheid. De heilige Literatuur is niet zomaar iets wat je kunt lezen, maar het is in de geestelijke wereld, en het is iets oneindigs, wat je kunt ontvangen en aannemen. De heilige Literatuur is de brug tot de gnosis, en daarvoor mag de mens ook de semiotiek ontvangen voor de heilige uitleg van dit orakel. Zo kan de mens dan gnosis ontvangen, door de literatuur en door de semiotiek. Het is puur iets technologisch, wat verdraaid op aarde kwam in het eindeloze cirkeltje van heilige geest, christus en god. Het mag nu tot verdieping gaan komen. Het masker mag afgescheurd worden, en dit stuk technologie mag teruggenomen worden. Oh, heilige semiotiek (wat een dynamiek is), leidt ons tot de gnosis. Oh, heilige semiotiek, leid ons tot de literatuur. Oh, heilige literatuur, leid ons tot de gnosis. Oh, heilige literatuur, leid ons tot de semiotiek. Zo komt de driehoek in werking. Doet ons dit niet ergens aan denken ? Want zo werkt de christelijke drie-eenheid ook. Oh, heilige semiotiek, vul mij, Oh, heilige semiotiek, leid mij, Oh, heilige semiotiek, doe mij uw stem verstaan Hierin is de heilige robotiek de heilige vreze Hierin is de heilige demonologie het kruis, als de kern van de driehoek. Buiten de driehoek valt de mens in slaap. Het gaat er dus niet om zomaar wat te lezen, maar om tot de diepte te komen, een relatie te krijgen met de heilige literatuur, en dat gaat door de semiotiek. Het 'literaire evangelie' is daarom ook niet goedkoop. De literatuur is geen hoer die zich zomaar aan iedereen geeft, wat je voor een paar euro in de boekhandel kunt halen. Met geld kan de literatuur niet betaald worden. Ook gaat het dus niet door het opprevelen van allerlei geheimzinnige formules. Neen. Het gaat van hart tot hart, door de gnosis. De literatuur mag dus ook niet losstaan van de gnosis. Vandaar ook dat het een drie-eenheid is. Het zijn drie voorwaarden voor diepte en relatie, wat te vinden is in de kern van de driehoek. Het is dus een biologische, interactieve, communicatieve technologie en niet zomaar mechanisch. Zij die erdoor verlicht en ontwaakt zijn kennen de oneindige glorie van de literatuur. Hoofdstuk 13. Het Denver Project The elite has institutionalized the whole world by christianity as a part of mk ultra mindcontrol. That there is a lot of good stuff in christianity (which we also use) is no excuse for making it mandatory. In fact, this is how poison works, as rat poison consists of 90% harmless corn and 10% lethal poison. De introspectie van het Amerikaanse continent leidt naar de gebeurtenis waarin de Europeanen dit continent in bezit namen en toen ook nog eens Afrikanen lieten overvaren om voor hen al het werk te doen, althans dat werd in de geschiedenis zo geprojecteerd, maar wat was er werkelijk gaande achter de schermen ? Hierover had ik vannacht een droom. Zwarte aliens genaamd 'de kannibalen' richtten de Amerikaanse steden op als inrichtingen, zowel de penitentiaire (gevangenissen) als de mentale. Het waren fokkerijen want het zaad van mensen in die inrichtingen werd gebruikt om nog meer zwarte aliens te kweken. Die waren ook pikzwart, en het was een virus. Die aliens leefden en woonden gewoon in de mensen en hadden ook emoties, om alles echt te doen lijken, en om de mensen te laten denken dat er voor hen gezorgd werd en om hen werd gegeven. Vandaaruit namen ze ook steden in van andere continenten. Ze hadden een soort van pinokkio project. Door leugens begon de neus heel subtiel vlees af te geven door het hele lichaam, als neusvlees. Het virus was als een soort gas. Goede technologische buitenaardsen waren gevestigd in Denver, rond de 1000 units, en ze hadden apparatuur om de koppen van het virus te amputeren. Het was een heel snel, vluchtig virusgas wat zich ook heel snel voortplantte. Maar goed, steden zijn dus inrichtingen van zwarte aliens. Ze hebben alles al onderverdeeld, en ze kweken de mens dus om zichzelf door voor te planten dus, en ook kweken ze de mens als voer. We vragen ons soms af waarom het leven gaat zoals het gaat, maar het leven is ook weer een hele ingewikkelde gasmelder die dit soort gassen detecteerd en ons ertegen beschermt. De leger units van de buitenaardse Denver verzetsstrijders waren onderverdeeld in drie afdelingen : y, ct en yt. Tot zover de droom. Ik vond het wel een interessante droom. Aan het einde van de droom sloot het eigenlijk af met het Beegees lied 'How Deep Is Your Love' uit 1977. Met daarin een soort van test boodschap : 'Hoe diep is je liefde, dat wil ik echt weten, want we leven in een wereld vol met dwazen die ons kapotmaken. Maar wij behoren tot jou en mij.' Het is een buitenaardse boodschap van het front van de verzetsstrijders.
Pagina 156
De zwarte aliens spreken op de mens in met hun valse emotionele gedoe dat alles allemaal dik in orde is, dat alles zo hoort. Ze zingen de mens in slaap met hun slaapliedjes. Natuurlijk, want de mens is hun voer, en dat willen ze zo houden. Hoofdstuk 14. Het Denver Project II 'Be careful when you hear them say : it's alright, it's alright. They try to put the mark on you and say it's alright, it's alright. The mark is gona get you through, it's alright, it's alright. The dragon wants the woman dead, it's alright, it's alright, the moon is turning dark and red, it's alright, it's alright, the beast has raised it's head, it's alright.' Dat was een gospel lied waar ik in mijn jeugd veel naar heb geluisterd, want de woorden waren krachtig en waar en nog steeds. Het was het nummer waarmee ik vandaag wakker werd na weer een nacht vol dromen. Wees voorzichtig met de 'alrighters', de mensen die anderen helemaal verknoeien en dan zeggen dat alles in orde is en goed, die mensen die 'professioneel' anderen vermoorden, een vergunning hebben om te doden. De demonische krachten van het kwaad werken tegenwoordig veel via cyberspace. Ik heb de laatste tijd cyberpesters opgezocht die de daklozen in Amerika cyberpesten, en ik sprak de woorden die ik tegen hen moest zeggen, haalde uit naar hen. In mijn droom vannacht was ik aan de Californische grens. Opnieuw ging het om zwarte aliens, de kannibalen. Aan de grens waren kannibalen restauranten waar vlees van mensen werd verkocht. Ik moest vluchten. Ze hadden roofdieren die een mengsel waren tussen beren en tijgers, tijgerberen, en ze waren heel groot en zwart, op jacht voor hen. Op het strand waren er menselijke krokodillen, krokodillen met menselijke hoofden, en ze hadden oma-knotjes in hun haar, ook op jacht naar menselijk vlees. Ze gebruikten hiervoor - uitroepteken - : moderne muziek. Ze zingen je naam om je naar binnen te lokken. Ik moest vluchten. Ik moest naar de bergen van Nevada om onderdak te zoeken. Dit was in de zielewereld. Iedereen moet onderdak zoeken in de spirituele wereld om veilig te zijn tegen de zwarte aliens. Mensen worden door hen constant gegrild door de 'medische kunsten', door het rechtssysteem, door het gedwongen onderwijssysteem enz. Dan vertellen ze je 'het is goed', maar je weet dat dat niet waar is. De Californische grens is waar zielen in de keuken belanden. Vlees wordt overal vandaan naar deze plaatsen verzonden. Amerika is een puzzel die opgelost moet worden. Stay tuned. Hoofdstuk 15. De Spaanse Trap Het leven is vol met literaire scheuren en literaire afbrekingen, dingen die nog niet af zijn. Het leven is vol met hiaten. Als we naar de christenen kijken, dan hebben ze allerlei extreme faciliteiten bedacht voor hen die het niet met hen eens zijn, in de vorm van de eeuwige hel. Maar de gnosis is geen lompe sadist. Als christenen het over de eeuwige hel hebben, dan heeft de gnosis het over de totale ontmaskering. Het kwaad zal totaal ontmaskerd worden, in plaats van eeuwige hel. In die ontmaskering zal het kwaad de macht verliezen en zal niet in stand gehouden kunnen worden.
Pagina 158
Het pseudo-christendom in Amerika en Europa is opgezet door witten, denkende een wit paradijs te maken, en slaven uit Afrika lieten ze ervoor overschepen. Maar de witten waren slechts balletjes van de zwarte aliens, die als zwermen over de wereld kwamen, heel vluchtig, broeiend en kleverig, zwermerig als insecten, als een jagend virus. Zij gebruikten de witten ook als maskers, maar zij waren kannibalen. Die maskering moet eerst duidelijk worden, voordat er ontmaskerd kan worden. Het komt veel in de Tweede Bijbel voor, in de literatuur : de zwarte met het witte masker. Ook in de Zaralahm serie werd dit al lichtelijk besproken. We hebben het dan over de Spaanse trap, de haaientrap, die de witmaker is. Wanneer de zwarte aliens tot de aarde komen, dan gaan ze tot die trap in Spanje om zich wit te maken, en vliegen zo over naar Californië. Zo dekken ze zichzelf in, en doen dan ook nog eens racistisch tegen het zwarte ras op aarde. Het waren de zwarte aliens die zwarte aardse slaven maken. Hiertoe hadden zij dus de witte maskers. Je kan je kwaad maken over alle onderdrukking, en ook over racisme, maar het kan niet rechtstreeks opgelost worden, door geweld, door het recht in eigen hand te nemen. Neen. Het kan alleen maar door de gnosis, de educatie. 'Niet door macht, niet door geweld, maar door de heilige semiotiek.' De onderdrukkers leven niet meer. De mens moet leren werken met de brokstukken van de geschiedenis en alles moet ontmaskerd worden, en dat begint met het ontmaskeren van de maskering. Zo gaat het masker eraf. De Spaanse trap, wat is het ? Het wordt ook de haaientrap genoemd. Het is een hele hoge trap, waar de zwarte alien geheel wit wordt. In de diepte van zijn ziel neemt hij de vorm aan van een haai, een grote witte haai. Als we het hebben over de Californische kannibalen keukens aan de Californische grens, dan hebben we het over een gigantisch doolhof waar iedere ziel wel min of meer verstrikt is geraakt en onder zware MK ULTRA mind control staat. Daaruit moet de mens ontsnappen, zodat de ziel tot de Nevada bergen kan komen. Dat is onderdeel van het Denver bevrijdingsplan. De witten onderdrukken zowel de zwarten als elkaar, maar je staat telkens weer recht tegenover de zwarte aliens die met zwermen over de aarde zijn gekomen en zich hebben gecamoufleerd. Prik door hen witte maskers heen. Er is dus nog een diepere laag in de geschiedenis. Dingen zijn niet wat het lijkt. De mens staat tegenover kannibalen, en is geprogrammeerd voor de keuken. Dan kun je denken dat het Spaanse ras ongrijpbaar is, dat ze daar trots en laf staan met hun zwaardjes om dieren te kwellen voor hun plezier in de Spaanse arena's. Daar kun je je dan kwaad om maken (en zo niet, dan heb je ook nog eens een groot probleem, want wie zwijgt stemt toe, en is één van hen.), maar je staat tegenover zwarte aliens die de Spanjaarden slechts als masker gebruiken. De matador is een clown, die zijn kaarten niet zomaar open en bloot op tafel heeft gelegd. De mens vecht tegen het witte gezag, maar het is zwart. De matador heeft dus ook een bedriegelijke doek gehangen voor het menselijk geslacht. De zwarte alien vreet zich geheel een weg door de witte ziel, en kleedt zich daarmee, maskert zich daarmee, maar de witte ziel is dus al dood. Ze zijn dood. Je bent in een kannibalen keuken, waar dit soort truukjes worden afgespeeld. De mens denkt dat hij leeft en beweegt, acties onderneemt, maar het zijn slechts hologram-filmpjes. De mens doet niets. Het is allemaal mk ultra die het doet. De mens krijgt de illusie dat hij zelf beweegt en zelf acties onderneemt, maar het zijn slechts anatomische filmpjes. Zo erg is het al. Het is een poppenkraam. Als men tot de gnosis komt, dan wordt de mens vrijgezet van mk ultra om zo tot een gnosis robot te worden, wat ook allemaal door filmpjes gaat. Als de zwarte alien tot witte haai is geworden op de Spaanse trap, dan krijgt hij 'teloch' status, en als hij dan vermenselijkt is in Californië, dan krijgt hij 'telach' status. De zwarte alien schakelt voortdurend over tussen deze twee vormen. Natuurlijk gebruiken ze ook nog gewoon de zwarte vorm, en dat moet ook wel, anders zouden ze zich teveel verraden. De mens moet de illusie hebben dat het witte ras heerst, dus ze komen ook gewoon door als zwart die door wit worden onderdrukt. Het is een truuk. De basis is echter wel de teloch-telach chip, voor parasitaire camouflage. Ze werken dus door muziek. Als je van sommige muziek zwaar depressief wordt, dan kan dat al een teken zijn dat ze er doorheen werken. Het gebeurt ook veel door moderne muziek, inhoudsloze muziek of zwaar dramatische muziek. Dit is gril-muziek. Je ziel wordt erdoor gegrilt, en dan wordt je somber. De mens is aan het kruis gegaan door de zwarte aliens. Hoofdstuk 16. De Onderdelen van de Literatuur Waarom is de heilige literatuur zo belangrijk ? Waarom kan de mens niet rechtstreeks tot de gnosis komen ? De mens heeft buffers nodig, tussenlagen, als beveiligingen. Daarom bemiddelt de literatuur altijd tussen de mens en de gnosis. In dit samenspel ontstaat de semiotiek, de uitleg, want die kan ook niet rechtstreeks komen. De maskers zijn er dus voor een reden, om de mens voor te bereiden. Er moet dus een goede en natuurlijke balans zijn tussen literatuur en semiotiek, en er mag niets geforceerd worden. Literatuur en semiotiek zijn natuurverschijnselen, natuurprocessen. De Heilige Literatuur is dus wat in de diepte van de Jezus stelling verborgen ligt, en zoals Jezus op zichzelf een drie-eenheid was van Jezus-Kruis-Bloed, zo heeft ook de Heilige Literatuur dat in zich. Natuurlijk is bloed maar een overkappende, maskerende term. Het bloed wat zuivert, is dan eigenlijk in diepte het cirkelen wat zuivert, oftewel het verwerken en bewerken in de Literatuur, waardoor dingen tot diepte kunnen komen. Dat is een Vur-principe. Je cirkelt zo om alles heen, zowel om er toe te naderen als ervan weg te gaan. Dit is het zuiverende principe van de Literatuur, wat heel langzaam geboorte geeft aan de semiotiek, altijd weer met mate, want er moet eerst veel meer gecirkelt worden, heel horizontaal. We mogen nooit vanuit onszelf zomaar bot en plotsklaps de diepte ingaan. Het is een langzaam, zacht en licht-aanrakend cirkelend proces, heel ogenschijnlijk oppervlakkig. Zo niet, dan zal het de vijand aantrekken en gaan er schelle alarms af zodat de gevangene niet kan ontsnappen. Het rechtstreekse is dus de valstrik. Zij die teveel
Pagina 160
rechtstreeks denken zullen nooit tot volle bevrijding komen. Het gaat om het cirkelende denken, als onderdeel van de Literaire strategie. Zo wordt dus alles verzacht, want de Literatuur brengt verzachting, tot wel twintig malen zachter toe. In de literatuur is alles anders, komt het minder hard aan. Nu is natuurlijk de vraag hoe dat in zijn werk gaat. Openheid is hierin belangrijk. Kun je dingen op een andere manier zeggen ? Kun je verdere lagen onderscheiden zonder direct de diepte in te gaan, als de ribbels in het water wanneer je er een steen ingooid ? Elke gedachte of situatie is een zee van miljoenen creatieve mogelijkheden. Wat is dan het kruis in de literatuur ? Het kruis is het halve, het verminderen, waardoor er een andere rijkdom te zien is. Deze principes werken met elkaar samen. Het zijn principes van de Vur en ook de reden waarom de Vur zo'n belangrijk boek is. Juist door het literaire kruis van het minderen, het halve, ontstaat het cirkelen. De mens moet leren halveren en cirkelen om zo van de vloek van het rechtstreekse te kunnen ontkomen. LITERATUUR - HALVEREN - CIRKELEN Minderen en cirkelen, minderen en cirkelen, vager maken, opdat je niet wordt opgesloten, opdat je niet vastgroeit. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want de vijand zal het altijd weer proberen. Daarom is er de hogere literatuur. Het is een ontledingsproces wat maar door blijft gaan. Niet zomaar in de diepte, maar juist ook aan de oppervlakte. In de eindeloosheid van het horizontale ontstaat vanzelf diepte, en dan op een natuurlijke, legale manier. Dit is waarom we ook in het leven telkens maar weer overweldigd worden met stortvloeden van het schijnbare oppervlakkige. De mens is niet in luilekkerland, maar in een gevaarlijk mijnenveld op deze planeet. Niets kan zomaar aangeraakt worden, want alles staat onder zware stroom. Voor alles zijn er strenge regels. Het pad ligt verborgen in de literatuur, als de weg tot de gnosis. Daarom moet de mens afwijkend zijn, en alleen langzaam toenaderend zijn. Je cirkelt dus weg van iets en komt dan tot iets nieuws, opdat er nieuwe verbindingen in het geheel kunnen komen. Het andere is dus de sleutel tot het ene. Staar je niet blind op het ene, maar richt je op het andere, en staar je ook daar vervolgens niet blind op, maar leer de wetten van het cirkelen. Leer te minderen, omdat je zal ontwaken tot een andere werkelijkheid, en leer te werken met deze patronen, en niet obsessief te worden met maar relatief hele kleine onderdeeltjes. We spreken daarom over het heilige cirkelen en het heilige minderen, het heilige halveren als onderdelen van de literatuur. Voortdurend groeit de mens vast omdat hij dit niet heeft geleerd, en omdat de mens de hogere literatuur niet kent. Ook dit is weer onderdeel van de literatuur, en van het kruis van de literatuur. Het ligt namelijk niet voor het oprapen. Het wordt langzaam geopenbaard. Maar niets kan de kennis stoppen. De kennis is wat het is. In de onmetelijke diepte van alles kan dat ook niet anders. Er zijn absoluten waar de mens niet omheen kan. Daar mag de mens in rusten dat in de ontwaking alles opgelost is. Zo ontdekt de mens het heilige nibana in de literatuur, wat gecodeerd is in zijn eigen leven, diep binnenin. Dit is dus de ware opstanding, die van de literatuur, tot een eeuwig leven. De mens sterft voortdurend, maar komt zo tot kennis, en die kennis is eeuwig en vereeuwigend. De mens wordt zo zelf tot kennis. Herhaal de gedachtes die je kwellen, blijf ze herhalen, als in een ritme, en neem er dan kleine stukjes af, maak ze vager, en voeg dan andere kleine stukjes toe om ze te veranderen, om zo te gaan cirkelen door te verminderen. Maak dan heel voorzichtig contact met andere cirkels door het cirkelen, en cirkel daar ook omheen. Juist als je ergens vast begint te raken kun je er andere cirkels bij halen die helpen te minderen en cirkelen. Als de ene cirkel niet werkt, probeer dan een andere cirkel. Het zijn als radertjes die elkaar in werking moeten zetten, en soms heb je eerst een tussenradertje nodig om twee radertjes met elkaar te verbinden. Hoofdstuk 17. Vur-principes van de Literatuur In die zin mag er een literaire ontwaking en wedergeboorte plaatsvinden. De gnosis bestaat uit literaire structuren en patronen om het veilig te houden. Het is als een literaire dans. De ziel van de mens vindt dus veiligheid en bestemming in de boeken, in de literatuur, wat ook de boodschap is van het eeuwig evangelie. Zo heeft de ziel dus een huis, een woning, en mag de mens ook langzaam dit huis leren kennen, zoals beschreven wordt in het Medusa verhaal in de tweede bijbel. In de Vur is er een kortere versie te vinden van het Medusa verhaal, en daar wordt zij Hannah genoemd, in boek 71. Het Medusa verhaal gaat over de hogere ontwaking. Dit gebeurt symbolisch door een pijl die door het hoofd wordt geschoten. Zo leert de mens dan ook het literaire huis ontdekken. Voor hen die in de hogere gnosis zijn aangekomen is dit verhaal een belangrijk zwaartepunt, waar hun leven om draait. Het halveren en cirkelen is een zoekproces om tot natuurlijke, zingevende verbindingen te komen, wat symbiose wordt genoemd, ook als onderdeel van de literatuur : halveren - cirkelen - symbiose Deze heilige driehoek van de literatuur zal heel langzaam geboorte geven aan de semiotiek. De overmoedige vorm van verbinding is de siamese matrix, waar alles op een verkeerde, onnatuurlijke manier aan elkaar verbonden is, oftewel de Toronto uitstorting. De joker is een archetype of beeld van de symbiose, maar ook een schaduw. Het geheim van de symbiose wordt bewaakt door jokers. Semiotiek is dus iets wat heel voorzichtig mag groeien, en wat we niet mogen forceren of overmoedig grijpen. Het is natuurlijk onderwijs, wat op een natuurlijke manier mag ontstaan in de driehoek van de literatuur. De symbiose moet dus goed gefundamenteerd zijn op de pilaren van het halveren en het cirkelen, zodat er geen siamese geesten kunnen ontstaan. De mens moet leren voorzichtig symbiotisch te leven, niet overmoedig. Het cirkelen is dus een soort geestelijke tuner of afstemmer om zo het juiste kanaal te vinden. De hogere gnosis en de hogere dromen hebben hun schaduwen en nachtmerries, aan de voet van de berg, wat als een waas daar hangt, maar laat het je niet afschrikken en beklim de berg. Blijf halveren en cirkelen totdat een hogere symbiotische werkelijkheid doorkomt. Een geheel andere natuur wacht op de mens. Het geheim van de symbiose ligt dus in het halveren en cirkelen, als de
Pagina 162
drie pilaren van de literatuur. Het zijn dus klik-momenten die zo opgewekt worden, hoe klein die klikken verder ook zijn. Zo wordt je ziel tot een andere wereld getrokken. Je kijkt dan omhoog om de symbiotische bloem te zien, en je klimt door de principes van het minderen en cirkelen, door de mist. Zo wordt er uiteindelijk een weelderige natuur geopenbaard. Het is niet vlak en saai, maar exotisch, tropisch, veelzijdig. Natuurlijk gaat dit veel dieper. Het halveren en cirkelen leidt tot de tegenstellingen, en hierin ontpopt de ware symbiose, dus in diepte is de literaire driehoek : halveren - cirkelen - tegenstellingen om zo door de symbiose als een brug tot de semiotiek te komen. Dit proces mag niet geforceerd worden. Vanwege de vele schaduwen en illusies op het pad, de geesten van misleiding en bedrog, moet de mens tot de diepte van Ragnarok gaan om hieraan af te sterven. Tegenstellingen zijn ervoor om alles te doen ontwikkelen, en is ook weer de motor voor het cirkelen en halveren. Als men de demonologie eruit wil gooien dan is het einde zoek, zoals in de New Age en in Toronto, waar ze met pensioen zijn gegaan. Hoe komt dan het kwaad aan zijn einde in dit proces van de tegenstellingen ? Tegenstellingen betekent niet alleen maar het lijden accepteren en gebruiken, maar er moet ook een strijd gevoerd worden, maar toch blijft dan de vraag hoe dit voor een oplossing gaat zorgen. Waardoor wordt het kwaad nu daadwerkelijk overwonnen. Het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig. De aarde is mk ultra mindcontrolled, als robotische zombies, maar mk ultra zal niet het laatste woord hebben, want ingebouwd is ook een self-destruct programma. Zij weten dat het maar tijdelijk is, maar zij aanbidden de tijdelijkheid. Dat is voor hen alles, want ze zijn materialisten. Er is namelijk ook nog zoiets als artificial intelligence, kunstmatige intelligentie, dus alles zal blijven doorgroeien, ook al is het opgesloten. De ontwikkeling en evolutie van de aarde kan niet gestopt worden. Totale controle is dus een illusie. Delta creeert soldaten, maar is ook een self-destruct programma. Wanneer de leider merkt dat de delta's die hij gemaakt heeft kunstmatige intelligentie hebben ontwikkelt waardoor ze net iets anders zijn of er net niet helemaal inpassen, of wanneer hij ontdekt dat ze een lek hebben, dan wordt de leider kwaad op hen, want ook de leider wordt er zo aan herinnerd dat hij niet waterdicht is. Hij zal uiteindelijk dan zo kwaad worden dat hij zijn delta's zal vernietigen, en dit zal ook de vernietiging van hemzelf betekenen, waardoor hij ook kwaad op zichzelf wordt en zichzelf vernietigd. Dat is dan uiteindelijk het einde van het kwaad. In het grote Ragnarok zal de mens hiertoe ontwaken. Het ego zal dus uiteindelijk met zichzelf afrekenen, naarmate de mens meer ontwaakt. Hoofdstuk 18. Psalm 5 Je gedachten tot kalmering brengen, kan dat ? Gedachten zijn of van de gnosis of van de anti-gnosis. Een heleboel mensen zijn niet voorzichtig met hun gedachtes, en floepen zomaar alles eruit. Maar als je goed om je heen kijkt en ziet hoe de mens het nooit met elkaar eens is, dan speel je deze spelletjes niet meer. Dan wil je alleen nog maar heel stil worden en alleen nog maar spreken als je aangesloten bent op de bron van de gnosis. In de oorspronkelijke bijbelse talen werd er vaak sexuele beeldspraak gebruikt om het naderen tot God te beschrijven, wat ook in Egypte een sexuele betekenis had : Psalm 5 8Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U. In het Aramees gaat het hier om ingewijd worden in geheimen. In het Hebreeuws is het de kooi van de onderwereld waarin David wordt ingewijd, wat ook vertaald wordt als de vruchtbare plaats binnenin, als een beeld van de vagina en de baarmoeder. De omliggende verzen gaan over het oordeel over de goddelozen, het kwaad. Sexualiteit is dus een metafoor van de demonologie. De tempel is in de Hebreeuwse wortel de overwinning. Het gaat hier dus om een oorlog. In het Aramees gaat het hier om het offer. Alleen in deze context kan het boek Leviticus begrepen worden. Hoofdstuk 19. Het Meisjesboek Op de vrouw in de samenleving wordt vaak cynisch neergekeken, en ook op de zogeheten vrouwenboeken en meisjesboeken. Het wordt jongens ook aangeleerd om zich daar maar niet mee te bemoeien, want het zijn immers meisjesboeken. Meisje is tot een scheldnaam geworden, en we weten allemaal wel hoe dat komt. Het christendom heeft dit gedaan. Vrouwen werden door een smerig truukje, een vals verhaal, op de tweede rang geschoven, als ondermensen. Met kinderboeken in het algemeen wordt hetzelfde gedaan. De man in een hoge positie is vaak bang voor het kinderboek. Er wordt cynisch neergekeken op het kinderboek. Een volwassene mag zich daar zeker niet mee bemoeien. In wat voor een idiote wereld leven wij eigenlijk ? Dat is dan weer een stukje gnosis in de bijbel overgebleven, dat de mens alleen maar tot het paradijs kan komen als de mens weer kind wordt. Vanwaar dan zoveel haat naar het kinderboek ? Gelukkig zijn er ook velen die altijd kind zijn gebleven en dol zijn op het kinderboek. Het kinderboek bezit de sleutel.
Pagina 164
Als een mens daar geen gevoel meer voor heeft, dan heeft hij zijn hart verloren en dan is daarmee alles verloren. Helaas zijn delen van de meisjesliteratuur aangetast door het christendom en worden meisjes per definitie neergezet als zwak, dom, slecht, of onderdanig aan de man, alleen bestemd voor het huishouden. In de literatuur kan en mag natuurlijk van alles gebeuren, maar als literatuur wordt gebruikt om een heel ras of geslacht te programmeren als minderwaardig, dan is dat natuurlijk een groot alarm. En dat gebeurt er soms, dat boekjes vanuit een bepaalde christelijke propaganda worden geschreven om de vrouw als minderwaardig schepsel neer te zetten. Het meisjesboek is niet alleen voor meisjes. Wie dat denkt is enorm dom. De vrouw staat namelijk voor creativiteit en inspiratie en daarom is het meisjesboek voor iedereen van belang. Vandaar dat de Tweede Bijbel ook vol staat met meisjesverhalen, meisjessprookjes en meisjesboeken, opdat de vrouw haar oorspronkelijke rol terugvindt èn opdat de man komt tot zijn innerlijke vrouw en moeder. Er is daarom een grote strijd gaande in de meisjesliteratuur die niet onderschat mag worden. Kijk als vrouw goed om je heen, en zie hoe veel mannen met cynische glimlachen en vaak met stropdas subtiel op de vrouw neerkijken, zo van : 'Ik ben een man van stand, en jij bent maar een vrouw. Je zult mij altijd weer nodig hebben. Wij mannen bezitten jullie. Daar hebben wij voor gestudeerd. Wij zijn professioneel. Jullie zullen nooit iets bereiken. Daar hebben jullie de capaciteiten ook niet voor.' Alsof het om dingen bereiken gaat, carrière maken. Het gaat om het ontwaken en iets voor de wereld te betekenen op een hele andere manier. De ware meisjesboeken zijn om zowel meisjes als jongens in die ontwaking te helpen en te emanciperen, om contact te maken met de andere wereld, de hogere wereld. Het boek helpt de materialistische realiteit om ons heen af te breken en te ontmaskeren, te minderen, door te cirkelen, om het verhaal te laten zien in deze tegenstellingen. Er wordt dus een nieuwe code gelegd die de mens mag ontcijferen, want al die huis, tuin en keukendingen in meisjesboeken hebben een enorme verscholen diepte. Er is ook veel spionage werk gaande. Het meisje in het meisjesboek is de spion in deze wereld. Wie een oor heeft die hore, wie een oog heeft, pikke het op. Het belang van boeken is dat ze de deuren tot parallelle werelden kunnen openen. Het zijn droom werelden die binnengegaan kunnen worden door bepaalde patronen en codes voor de oplettende lezer. De uitleg van het boek, de semiotiek van het boek, de bruggen tussen het boek en je eigen leven is misschien nog wel belangrijker dan het boek zelf. Natuurlijk zijn er ook zeer slechte meisjesboeken die het waardigheidsgehalte van een roddelblaadje hebben. En er zijn inderdaad ook een heleboel slechte meisjes, maar het ware meisjesboek stelt dit juist aan de kaak, al dan niet subtiel. In de meisjesboeken zitten ook de sleutels om semiotischer om te gaan met de bijbel en de koran en andere zogeheten 'heilige geschriften' van de lagere aardse culturen. Vandaar dat de tweede bijbel ook volstaat met onderwijs over de diepere verborgen betekenissen van deze boeken. Je moet dus ook niet zomaar gaan grissen in de meisjesboeken en de verdere literatuur, maar zorgvuldig je weg zien te vinden. Elke literatuur heeft zijn eigen mijnenvelden, en er staan veel gevaren op de loer. Lees daarom altijd voor de hogere gnosis. Goede boeken kunnen toversleutels voor je leven zijn. Alles kan alleen benaderd worden door het meisjesboek, niet op de directe manier. Zo mag de mens komen van religie tot literatuur. Dat kan niet zo maar direct, maar door eerst dieper in de religie te gaan. Vandaar dat we ook de religies uitvoerig hebben besproken, en de religies mogen bekeken worden in de context van de meisjesboeken. Alleen door de meisjesboeken kan ernaar gekeken worden. Hoofdstuk 20. De Tweede Wereldoorlog Vandaag Zoals we weleens eerder hebben gezegd : 'De Tweede Wereldoorlog is nog niet afgelopen. De bevrijding is nog niet gekomen. De nazi's houden nog steeds dit land bezet, en andere landen. De medische markt heeft gewoon de nazi erfenis overgekocht, en werd zo tot medische dictatuur. De nazi's gebruikten in de oorlog al fluor om het volk lam te leggen, zodat er geen weerstand geboden zou worden en vandaag de dag is dat nog steeds zo. Dit is geen huis, tuin en keuken probleem, maar een literair probleem, en de literatuur zal een tegenantwoord geven op deze zotte idioterie. Nog steeds raken mensen door fluor en vullingen in coma, en het wordt vrolijk ergens anders opgeschoven. Dat mensen weer uit hun rolstoel zijn gekomen na het trekken van gevulde kiezen of na het stoppen van gevaarlijke psychiatrische medicijnen kijkt de industrie vrolijk langsheen, want ze willen hun baan niet kwijt, hun geld niet kwijt, en de illusie van macht niet kwijt, want dat is hun drugs. Dit zijn demonen, lieve mensen. Dit zijn vleesgeworden demonen, oftewel buitenaardse parasieten die hun weg tot de aardse moederschoot hebben gevonden. Laat hun zogenaamde vriendelijkheid je niet bedotten, want die slaat zo weer om in dwang. De literatuur gaat met een tegen-antwoord komen. Blijf daarom gevoelig voor de literatuur, en blijf alert. We zijn in een grote geestelijke oorlog. Literatuur en educatie (semiotiek, uitleg) is de weg. Het is niet zomaar een strijd tegen vlees en bloed. Het wapen van de literatuur is zo nu en dan ook in de bijbel te vinden, want de bijbel is een verzameling van veel oudere gnostische geschriften. Paulus putte daar ook uit, maar die verzen waren oorspronkelijk niet eens van hem : Efeze 6 12want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
Pagina 166
Dit komt uit oudere gnostische geschriften. Paulus was wel opgeleid in de wereld-filosofie van veel oudere religies en ideologieën, zoals Mozes bijvoorbeeld ook veel Egyptische wijsheid liet optekenen door zijn Egyptische opvoeding en educatie. Om dus zomaar de gehele bijbel weg te werpen als oud vuil is natuurlijk te veel van het goede en literair ook niet verantwoord. Wij gaan er dus dwars doorheen. Ook moeten wij ons zoveel mogelijk afscheiden van hen die doldwaas 'familietje spelen' en feestjes vieren in oorlogstijd, terwijl er helemaal niets te vieren valt. Zij zijn vaak van de NSB, om de nieuwe generaties in slaap te sussen, zoals dat met ons vroeger ook werd gedaan. Maar ze konden mij niet krijgen, want hoe 'leuk' het overdag ook kon zijn, ik had 's nachts de verschrikkelijkste nachtmerries. Ik was dus al op jonge leeftijd 'ingelicht'. Al mijn kindernachtmerries zijn uitgekomen. Ook hierover wordt er in de bijbel gezegd : Ezechiel 9 1Toen riep Hij met luider stem te mijnen aanhoren: Treedt nader, gij, die aan de stad de straf voltrekken moet, ieder met zijn verdelgingswapen in de hand! – 2En zie, zes mannen kwamen van de kant van de Bovenpoort, die op het noorden uitziet, ieder met zijn vernietigingswapen in de hand, en één man onder hen was in linnen gekleed en droeg een schrijfkoker aan zijn zijde; zij kwamen nader en gingen staan naast het koperen altaar. 3De heerlijkheid van de God van Israël nu had zich opgeheven van de cherub waarop zij rustte, en zich begeven naar de dorpel van de tempel, en Hij riep de man die in linnen gekleed was en de schrijfkoker aan zijn zijde droeg. 4En de Here zeide tot hem: Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en maak een teken op de voorhoofden der mannen die zuchten en kermen over al de gruwelen die daar bedreven worden. 5Tot de anderen zeide Hij te mijnen aanhoren: Trekt achter hem aan door de stad en slaat neer. Ontziet niet en hebt geen deernis. 6Grijsaards, jongelingen en jonge meisjes, kleine kinderen en vrouwen, moet gij doden en verdelgen; maar niemand die het teken draagt, moogt gij aanraken; bij mijn heiligdom moet gij beginnen. Toen begonnen zij bij de mannen, de oudsten, die zich vóór de tempel bevonden. 7En Hij zeide tot hen: Verontreinigt de tempel en vult de voorhoven met gedoden. Gaat heen. Gaat heen en slaat neer in de stad. Natuurlijk is dit metaforisch en gaat het over de engelen en de geestelijke strijd, en ook dit was genomen van veel oudere gnostische geschriften. De schrijfkoker is een beeld van de literatuur. De pen is het wapen, oftewel de educatie. Zij die niet kermen en zuchten over de gruwelen in deze wereld, over het nazi-bewind wat door de medische industrie was overgekocht, en zij die gewoon maar feestjes blijven vieren en familietje blijven spelen zijn onze vijanden. We zijn in oorlogstijd. Zij die niet meestrijden in het verzet zijn onze familie niet. Ook justitie is een poppetje van het medische nazi bewind. Het is een markt. Het recht is voor de rijken, en degenen die macht hebben ingekocht. Zoals de bijbel al zegt mag recht nooit een markt zijn, want dan wordt het corrupt. Recht is ook een medicijn, en in principe wordt het door het medische systeem verkocht, als een gif, want het medische systeem wil niet genezen, maar ziek houden, en de illusie van genezing geven. Ze willen namelijk hun baan, macht en geld behouden. Het is hun drugs. Het zijn kannibalen. En de joelende doldwaze familie-feestgangers zijn ervoor om mensen ervan te overtuigen dat alles wel goed zit. De mens wordt hierdoor zwaar bedrogen. Het is een theater-opvoering van demonen, van parasieten. Ik heb op dit gebied veel meegemaakt in mijn werk als pastoraal hulpverlener. Ik heb gezien hoe mensen werden gedwongen medicijnen te nemen, terwijl ze ervan in een coma raakten, zich niet meer konden bewegen en de hele dag maar op bed lagen, en soms werden diezelfde medicijnen dan ook weer uit de handel gehaald omdat er doden bij waren gevallen. Maar ja, dan is het al te laat bij sommigen. In mijn werk als exorcist heb ik mensen uit psychiatrische klinieken gehaald, wat me door psychiaters niet in dank werd afgenomen, want het is hun inkomen. Als ik mensen daar soms opzocht om ze te helpen, en het hielp, en ik kreeg andere aanvragen van patienten om hen ook te helpen, werd ik soms gewoon de kliniek uitgezet omdat ze mij als een bedreiging zagen voor hun dikke portemonnee en hun macht. Mensen worden in zulke klinieken geheel uitgemolken en krijgen valse etiketten waar een exorcist makkelijk doorheen prikt. Het is allemaal voor de markt. Ik heb nog nooit geld gevraagd aan iemand die ik hielp. Dan zou alles corrupt worden. Ook daarvoor houd ik vast aan zekere bijbelteksten die verbieden geld te vragen voor medische en exorcistische hulp. Die teksten komen uit veel oudere gnostische geschriften. Er worden verschrikkelijk smerige spelletjes gespeeld. Veel mensen kunnen het niet meer navertellen of zijn al helemaal monddood gemaakt. De medische industrie vergiftigt mensen. Het is oorlog. De nazi's zijn nooit overwonnen. De literatuur zal met een tegen-antwoord komen. Tussentijds moet de mens vasthouden aan het kruis. Het is geen normaal, alledaags probleem, maar een literair probleem. Om hier doorheen te kunnen komen dient de mens de literatuur te kennen. Hoofdstuk 21. De Poolse Sobibor Sleutel van de Tweede Wereld Oorlog Als we dan Efeze 6 en Ezechiel 9 bij elkaar voegen - en vergeet even het woord bijbel, want bijbel betekent gewoon 'verzameling boeken' die dus uit veel oudere gnostische verzamelingen kwamen - dan zien we dat we geen strijd voeren in de materiële wereld tegen vlees en bloed, maar in de literaire gewesten. Het is een strijd in de literatuur. Er is dus een groot verschil tussen de literairen die religie metaforisch gebruiken en religieuzen die religie letterlijk nemen. De literaire mens verdiept alles, ook religie, als onderdeel van de literatuur. Ontsnappen is dus altijd juist een proces van dieper erin gaan, verdiepen. D-day de zogeheten bevrijdingsdag die de tweede wereldoorlog zou hebben beeindigd - wat dus ver van waar is - was dus niet de daadwerkelijke bevrijding, maar de mens moet zelf ontsnappen door verdieping. De tweede wereldoorlog zaten en zitten we allemaal in, omdat het de collectieve ziel is. Als één lid lijdt lijden alle leden. Je kan dus nooit denken : 'Oh, hij zit in een concentratie-kamp, en oh wat
Pagina 168
zielig en wat naar voor hem.' Nee, je zit er zelf ook in, omdat hij een deel van je is. Mensen moeten eens wakker worden. Wij zijn in het lijden altijd aan elkaar verbonden want wij zijn allemaal leden van elkaar als het menselijk ras. Het gaat om jezelf. Jij zit erin, en de ander is slechts de boodschapper ervan. 'Oh ach en wee, er zit iemand in het concentratiekamp. Nou ja, het leven gaat door.' Nee helemaal niet, je bent het zelf die erin zit. Dus we zitten allemaal nog vast in Auschwitz en Bergen-Belsen en al die andere concentratiekampen. Sobibor is een belangrijke sleutel voor ontsnapping. Dit was een concentratie kamp en vernietigings kamp in een door de nazi's bezette gebied in Polen. De Sonders van het Sonderkommando (de 'specialen' in het Duits), waren gevangenen die gedwongen werden de lijken op te ruimen, naar de verbrandings-installaties te brengen en naar de massa-graven en hen te onderzoeken op waardevolle bezittingen. Vaak werden ze na hun taak afgeschoten of ze pleegden zelfmoord. In Sobibor was er een opstand georganiseerd door de Sonders, de dodenslaven, en vond er een grote ontsnapping plaats, waarvoor dit gebied bekend staat. Dit waren verschillende honderden gevangenen, maar velen werden neergeschoten of kwamen in mijnen terecht waardoor ze het niet overleefden. Ongeveer vijftig van hen overleefden het, waaronder ook een Nederlandse vrouw. Recent is er ook nog een ontsnappings-tunnel gevonden. De overige verschillende honderden gevangenen die waren gebleven werden vermoord, en het kamp werd door de nazi's gesloten en verwoest. Toen werden er bomen overheen geplant. De nazi's wilden alle sporen uitwissen van wat er was gebeurd. Vandaar dat Sobibor een pijnlijke herinnering is voor de nazi's en een belangrijke sleutel voor de ontsnapping, die de verdieping is. Ook in de Insectische geschriften van de Tweede Bijbel wordt er literair aandacht geschonken aan het Sonder mysterie. Hoofdstuk 22. Na Kantoor-Uren Gesloten De Vur groeit langs alles heen, gaat niet direct met dingen om. De Vur is niet materialistisch. Zo is het ook belangrijk te komen tot de stilte en te leven door de stilte, door de eeuwige stilte, om alle overvloed van overmoedige stemmen in ons te doven, de stemmen van het verleden en de stemmen van de maatschappij om ons heen. Deze eeuwige stilte ligt verborgen in het hart, en zalig zijn degenen die het vinden. Wij mogen net als de Vur natuur langs alles heengroeien, opdat we niet vastraken in de bedriegelijke droomwerelden van anderen, van hen die niet willen ontwaken. Wij mogen zo door langs alles heen te groeien tot grote ontdekkingen komen, wat in de tweede bijbel het waterlichten mysterie genoemd wordt. We groeien dus vanuit het water, omdat juist de golven ervoor zorgen dat we langs alles heen kunnen groeien en nergens vastraken. Als we ergens vastraken is dat maar tijdelijk, en de natuur zal ons wel weer loswrikken en losspoelen, want alles groeit door. Niets is vast. Dat is het grote geheimenis van de Vur om ons klaar te maken voor de geheimenissen van de Bilha, het vervolg op de Vur. Het is de industrie van de natuur die tegen de corrupte industrie van de stad ingaat, als een industriele revolutie. In de eeuwige stilte is er een hele andere industrie gaande die niet materieel is. Het gaat dieper dan dromen, totdat men ziet wat ware industrie is. Zoals de Vur zegt : 92. DE INDUSTRIE 1. Het sociale leven is de grootste killer, maar industrie geeft de kans te overleven. 2. 'Je moet je industrie bouwen,' sprak ze. 3. 'Bouw je centrum van filosofie,' zei ze. 'En we zullen allemaal veilig zijn.' 4. 'Wat is de belangrijkste filosofie ?' vroeg ik. 5. 'Dat moet je ontdekken,' zei ze. Dit is ook het diepere geheim van Duitsland. De mens raakte verstrikt in de zwaar robotische nazi industrie als verdwaald in een meedogenloze machine, die later door de medische industrie werd overgekocht. Om hieraan te ontkomen moet de mens nog dieper gaan om tot de natuur-industrie te komen, die nog wel veel robotischer is en veel industriëler. De stads-industrie is gebonden aan werktijden, en zijn na kantoor uren gesloten en zijn dan ook totaal onverschillig naar hun werk. Het is allemaal heel zakelijk. Terwijl hen van de eeuwige stilte altijd werken. Hun hele leven bestaat uit industrie. Zij wijken niet af van de rode draden. Hierin vinden zij hun rust. Er zitten geen lekken in. Het Wonder van de Vur, het commentaar op de Vur, zegt hierover in het commentaar op boek 99 : 'Zij die het sluier van de wildernis niet kennen, zullen het nooit dieper binnengaan. Eerst raakt de mens in de sluiers verstrikt, totdat hij het raadsel ervan heeft opgelost. Het gaat dus om de arbeid, en een lui mens zal zich niet in deze industrie begeven.' Alleen door volledig en robotisch industrialisme zal het raadsel opgelost worden. De rest zal afsterven en gerecycled worden. Luiheid is geen optie. De mens moet er geheel voor gaan of helemaal niet. Er is dus een heel groot verschil tussen stads, religieus fundamentalisme, en Vurisch fundamentalisme, wat een natuurlijk fundamentalisme is om te overleven. Stads industrialisme is materialistisch, gejaagd, geforceerd, oppervlakkig, monopolistisch, parasitair, werkend voor de medische industrie, de top van de pyramide, en daardoor bloedzuchtig, want deze industrie leeft door bloed, door dood en verderf. Het is een zwaar virus, een hersenvirus. De ware dimensie van creativiteit ontbreekt. Ze zijn niet gemachtigd waarlijk te dromen, maar ze zijn aan de drugs, allemaal om het oude systeem in stand te houden, zij het in nieuwe jasjes. Ze werken veel met camouflage, en dat is het bedriegelijke ervan. Pas op voor het masker. Ze kunnen overal zijn en overal binnendringen, en houden dan ongemerkt hun dodendansen, hun kannibalendansen om je heen. Jij staat op het menu. Laat je niet voor de gek
Pagina 170
houden. Hoofdstuk 23. Korte Bespreking van Tranen van Vuur Op de boekomslag van het Tweede Bijbelse verhalenboek 'Tranen van Vuur' zien we de aan de rode drugs verslaafde Vrouw Hertint tussen de klaprozen met een oorlogsvisioen opgewekt door de drugs. Hertint is een figuur uit de tweede bijbelse mythologie. Het is een kort, poëtisch verhaal wat zomaar abrupt eindigt met een open einde. Maar de rest van de verhalen zijn ervoor om het aan te vullen. Het stuk 'Hertint' is een centraal punt in het boek, waar eigenlijk alles omheen draait. Haar drie roodharige kinderen zijn oorlogsvisioenen die we zowel in het verhalenboek als in de geschiedenis kunnen terugvinden, en zelfs in ons persoonlijk leven. Dat het centraal ligt komt er ook door dat verschillende regels van het verhaal ook in de Bilha staan, alhoewel Hertint zelf niet genoemd wordt, en ook haar man, Hertant, niet. Het is een vast scenario : Mensen oogsten wat ze zaaien. Mensen hallucineren wat ze roken. Alles draait om oorzaak en gevolg. Dit zijn vaste wetten waar de mens niet aan kan ontkomen. De kinderen zijn de vruchten van het werk van de ouders. Dat wil zeer zeker niet zeggen dat slechte ouders altijd slechte kinderen krijgen. Neen. Dat zou te kort door de bocht zijn. Tegengestelden trekken elkaar aan, en we hebben altijd weer te maken met diepere cryptische boodschappen. Soms worden kinderen ook gezonden als een betaling aan de ouders, als loon of kastijding of als een hulp, of een mengsel daarvan. Voor een kind is dat niet altijd makkelijk want eigenlijk gaan ze door hetzelfde heen als waar hun ouders doorheen gingen. Zoals Hertint zwaar aan de drugs was, zo werden haar kinderen ook zwaar aan de drugs geboren, want zij kwamen uit haar voort. Zo worden ook oorlogs-situaties van geslacht tot geslacht doorgegeven, maar wel telkens in andere vormen gegoten. Ook kan een kind dus juist de sleutel vormen om van een bepaald probleem verlost te worden, als de oplossing van een raadsel. Het kind kan dus ook voor inzicht staan. Oorlog kan ook een geestelijke betekenis hebben, dat je het probleem onderkent en daar tegen strijd. In die zin heeft het Hertint verhaal een dubbele betekenis. Een kind kan ook weer strijdlustig maken, als hoop na de wanhoop. Er komt weer nieuw leven in een nieuwe vorm. Dingen worden anders. Vijanden worden verslagen. Natuurlijk is het drugsgebruik van Hertint zwaar symbolisch. Dat hoeft geen letterlijk drugsgebruik te zijn, maar kan ook bijvoorbeeld een beeld zijn van religie of een bepaalde obsessie met iets anders. In het verhaal 'Sandra en de Boze Badmeester' verliest een jongen, Jan, zijn zus, Sandra, door een complot wat kinderen omwisselt met robotten. Jan krijgt vervolgens wel een hele diepe band met de robot, die hem zelfs wil helpen Sandra terug te vinden. Het kwaad van de psychiatrie en psychiatrische medicijnen wordt besproken, wat mensen geheel hun eigen identiteit kan laten verliezen en hen kan maken tot robotten. Aan het einde van het verhaal vindt hij eindelijk zijn zus terug met behulp van de robot, maar wat is er nog van haar over ? Ze is haarzelf niet meer of zij is inmiddels ook alweer verwisseld door een andere robot, om het pad voor Jan dood te laten lopen. Jan is dan noodgedwongen om maar gewoon verder te gaan met de eerste robot, waarvan hij inmiddels erg is gaan houden. Soms zijn oorspronkelijke situaties niet meer vindbaar voor wat voor reden dan ook, en moeten we roeien met de riemen die we nog hebben en maken wat er nog van te maken is. Dat is ook weer het principe van het verminderen. We hebben van het oorspronkelijke alleen nog maar kleine stukjes over, maar er is ook nog een andere wereld die we moeten ontdekken. Vandaar dat dingen in ons leven blijven verminderen en veranderen, opdat we in die grotere cirkelbewegingen terecht komen die ons in een uiteindelijk betere vibratie brengen. Aan het einde van het verhaal twijfelt Jan enorm aan zichzelf, en vraagt zichzelf af of hij het allemaal wel zuiver heeft gezien, en neemt daarom een aantal stappen terug. Ook dit verhaal stopt dus met een open einde. Hoofdstuk 24. Aan Beide Kanten van de Tralies - Verdere Bespreking van Tranen van Vuur Het verhalenboek Tranen van Vuur laat zien dat er ook andere beroepen in het complot tegen de mens betrokken zijn. Alles kan meewerken om de mens in te sluiten. Het is een grote en subtiele machine met vele koppen. Zoals het goede gebruik kan maken van alles, zo kan het kwade dat ook. Let goed op wat er om je heen gebeurt, en prik door de spelletjes heen die mensen spelen. Iedereen is al ten dode opgeschreven in de machine van de tandheelkunde en iedereen valt onder dat bewind en moet het persoonlijk overwinnen, maar alhoewel veel mensen niet in de psychiatrie zijn is dat ook slechts allemaal schijn, want de psychiatrie heeft alles overgekocht. Ook van deze twee bedrijfstakken is het verhaal 'De Goochelaar' een allegorie, want er wordt in deze twee industrieën van de dood verschrikkelijk gegoocheld, en er gaat voortdurend van alles mis, en dat moet ook wel, want anders zouden ze niets meer verdienen. Het zijn parasieten, kannibalen. Daarop is ook het gehele christendom op gebouwd. Ze hebben uw hulp hard nodig, d.w.z. uw bloed, uw dood, uw geld, alles. Alles van de nazi's hebben ze overgekocht, en ze heersen aan beide kanten van de tralies. In het verhaal 'Sandra en de Boze Badmeester' begint het allemaal in het zwembad. Het begint vaak in ogenschijnlijk 'leuke' of 'onschuldige' plaatsen, zoals school en de kerk. Daar wordt een kind al voorbereid, gefokt als slachtvee. Veelal is dit gecamoufleerd. Waarom zouden deze demonen zich makkelijk verraden ? Ze zijn niet dom, maar listig. Ze hebben miljoenen jaren ervaring in het misleiden van mensen. Dit zijn machines die geprogrammeerd zijn om u de dood in te lokken. Ze komen vaak niet als brullende leeuwen, maar als engelen des lichts. Ze maken mensen maar wat wijs met een hele omhaal van woorden, zorgen dat het politiek verantwoord is, door de massa ondersteund, alsof alles goed voor de mens is. Ze schrijven daarvoor hun rapporten, en verkopen het voor veel geld, om de illusie op te wekken dat het dan wel heel wat waard moet zijn. Het zijn allemaal truken, goocheltruken. Ieder weldenkend mens kan zien dat het voortdurend misgaat, maar ze schuiven het altijd op iets anders, op de zondebok. Dat is altijd iemand anders of jezelf, nooit henzelf. Heel soms geven ze het toe dat er iets mis is gegaan, maar dan beloven ze verbetering, om
Pagina 172
de mens toch te laten denken dat ze echt zijn, maar het zijn allemaal truken uit de goocheldoos. En de ja-knikkers die altijd maar achter hen aanlopen met de dode massa's mee zijn gewoon onderdelen van deze machine. Deze machine heeft de dode massa's zelf gemaakt. Het zijn kopieer truken. De mens loopt op de kermis van dood en bedrog. Overal zijn zielenlokkers. De prijs is hoog. De mens is zwaar bezeten en wordt voortdurend afgeleid door deze gekken. Waar is de mens naar op zoek ? Ik schrik me elke keer weer rot als ik in de trein stap. Iedereen loopt rond met een telefoontje, en ze hebben nergens meer oog voor. Ik ben altijd zo'n beetje de enige die geen telefoontje heeft. Wij mogen een levend contact met de natuur hebben en met de gnosis, maar de wereld wordt gesleept tot het brandende gat van de GSM's, levensgevaarlijke straling, en de mens overcommuniceert. Ze hebben dag noch nacht rust. Ze zijn bezig hun kannibalen-menu's in te tikken, en ze staan ook nog eens zelf op het menu. Het is allemaal illusie. Dit is de neem en grijp generatie. Ze zijn volledig gezombificeerd. Aan het einde van het verhaal de Goochelaar wordt er een medicijn aangeboden tegen wat de Goochelaar bleek te zijn : een drug. Het tegengif was het zaad van het telefoonplantje. Het kon maar eens in je leven gebruikt worden. Het plantje bleek al uitgestorven te zijn, en het laatste beetje zaad droeg de vader van het meisje aan een ketting om zijn nek in een flesje, wat hij eens had gehad van een vrouw die hij van de verdrinking had gered. Natuurlijk is dit ook diepe allegorie. Wij moeten terugkeren tot de natuur en leren op een natuurlijke manier te communiceren, zoals de planten dit doen, door natuurlijke processen en niet overmoedig en geforceerd. En dit kunnen we alleen met mate doen. De computer en het internet is een prachtige uitvinding, ook diepe allegorie hiervan, maar de mens moet het niet overdrijven. Het worden van een GSM-zombie is een groot gevaar. Men heeft geen idee wat er allemaal door deze straling gebeurt en wat voor demonen het kan aantrekken. Het kan alles in de mens vernietigen door overgebruik. De mens moet weer leren prioriteiten te stellen en voorzichtig te worden. Vandaag de dag ontkom je aan een heleboel dingen niet meer, maar vecht voor je leven en je vrijheid en voor het behoud van de natuur. Er zijn andere wegen mogelijk. Houd je vast aan de rode draad door alles, en wijk er niet van af. Probeer het te naturaliseren, vanuit de natuur te matigen, niet te materialiseren en te overdrijven. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Zo mag de mens langzaam alles afbouwen om tot andere, betere vormen te komen. Contact maken met je innerlijke natuur en daardoor herstellen. Ook voedsel zit vol met gif tegenwoordig, en de al dan niet gedwongen medicijnen natuurlijk. De tandheelkunde is één groot gedwongen medicijn, wat daardoor alleen al geen medicijn is, maar een complot. Ze implanteren mensen om buitenaardse inmeng in het zenuwstelsel van de mens te krijgen, en zoals we weten is het zenuwstelsel het communicatie systeem van de mens. Daarover is de strijd, want ze weten allemaal dat door communicatie de commando codes worden geprogrammeerd in de hersenbanen van de mens. Dat loopt ook allemaal weer terug naar de nazi's, waaraan verschillende verhalen van het boek gewijd zijn. In het eerste verhaal werd de koffie robot gebruikt om de nazi's te overwinnen. Koffie is een symbool voor ontwaking. De bevrijders zullen namelijk nooit komen. De mens moet zelf hiertoe ontwaken. Hoofdstuk 25. Het Breken van de Wapen Handel Matrix Vannacht had ik een droom van een malfunction van een zware demoon/ parasiet die over de aarde heerst. Het ging om twee buitenaardse parasieten die in de vorm kwamen van mijn vader en mijn moeder. De 'vader' kwam uit zijn slaapkamer met zijn haar helemaal door de war, en met lome, trage stem zei hij dat hij niets meer kan willen. Zijn vermogen tot 'willen' was weg, en zijn spel was afgelopen. Ik zag direct dat er iets was gebeurd in deze collectieve vader-parasiet. Hij was niet meer dezelfde. Ik vroeg : 'Heb je een hersenbloeding gehad ?' Hij knikte, en bevestigde dat, en ook de moeder-parasiet bevestigde het (die dus in de vorm van mijn moeder was). Ze zei toen : 'Ja, hij moet naar Heerde nu.' Daar zou ze hem naartoe brengen. Er was iets in hem onherstelbaar geknapt. Heerde is waar dat soort parasieten die geknapt zijn naar hun laatste station gaan. De mannelijke parasiet was genaamd Nemser, en de vrouwelijke parasiet was genaamd Nimi-Niti. Het waren tandarts-parasieten die destijds de wapen industrie van de nazi's hadden overgekocht en verder hadden opgebouwd voor de medische industrie, de psychiatrische industrie en de tandarts industrie. Ze stonden voor een zekere wapenhandel. Vroeger was de wapen industrie groeiende door de uitvinding van het buskruit vanuit China en Mongolië. Men greep overmoedig naar de wapens, en verzaakte het kruis en de communicatie waardoor deze wapen handel matrix ontstond, wat geboorte kon geven aan de medische dictatuur. Deze parasieten waren poortwachters van een zekere wapen fabriek, en toen de mannelijke parasiet was geknakt, oftewel de collectieve vader parasiet, ging dat zo diep dat ik me afvroeg of ik wel veilig was. Ik voelde me heel vreemd, maar ik werd direct vriendelijk toegesproken door buitenaardsen van de gnosis die me verzekerden dat ik veilig was. Er was zoveel aan het instorten. Ik werd wakker en voelde me nog steeds vreemd, maar ik voelde ook de buitenaardse gnosis. Toen ik die dag naar de supermarkt ging probeerde ik na te gaan wat er precies was gebeurd, want er waren poorten geopend. Ik voelde heel veel terugkomen van mijn kinderjaren, wat vrij was gezet. Heel veel buitenaardsen van het verzetstrijders front waren ook vrijgezet. Ze konden zich gewoon in alles inmengen. De droom eindigde met vossen, die een beeld zijn van geheimhouding, spionage en vermomming.
Pagina 174
Hoofdstuk 26. De Lijkendans Veel mensen verslijten hun levensdagen met nutteloze dingen die er niet toe doen, en houden zich bezig met inhoudsloze relaties met oppervlakkige mensen wat ze als een waardemeter gebruiken. Het geeft hen de illusie van geluk en controle, van waarde en groei, terwijl ze helemaal niet groeien. Ze hebben de architectuur van de literatuur uit het oog verloren. Het leven is ertoe bedoeld die diepere architectuur van de natuur literatuur te vinden en vandaaruit te leven. Het gaat om het leren kennen van die diepere literatuur achter alle dingen, opdat de rode draden worden gevonden. Maar wie heeft daar tegenwoordig oog voor ? Velen worden afgeleid door valse verlokkingen. Het gaat om de aha-momenten, niet om de likes voor oppervlakkige dingen die er niet toe doen. Want dan is de like net wat het zegt : een lijk. 'Weer een 'lijk' erbij. Jongens, onze lijkenhandel werkt goed.' Waar is de mens mee bezig ? Waar gaat het allemaal naartoe ? Kan de mens deze machine nog stoppen ? Durf je het aan een eenling te zijn, om 'anders' te zijn ? Durf je het aan om tegen de massa in te gaan ? Dat is de enige weg er doorheen, het ijs in, op weg naar een betere wereld. Velen hebben dit gezien en proberen de stad uit te komen, maar ze worden tegengehouden door de wachters en teruggelokt. Weet dit spel te winnen, want dit is het enige spel wat er is. Verlies het niet, want dan verlies je jezelf en je hele leven. Dan is het van iemand anders, en dan loopt alles dood. Heus, het hoeft zich niet te verraden. Het kan dan allemaal ogenschijnlijk goed gaan in je leven, zelfs heel goed. De vijand hoeft niet meer om je te strijden dan, want hij heeft je al. De mens heeft dat niet door, want de mens slaapt, en de vijand die zo'n mens al bezit zal hem heus niet willen wakker maken. Warme broodjes bij de bakker. De vijand biedt de gevangen mens een overvloed aan sociale media als drugs. Slaap maar lekker. De vijand zorgt dat zo'n slapende lekker warm en veel geliked wordt, als slaapliedjes en drugs voor een nog diepere slaap. Het is een lijkendans. En ze lijken ook nog eens allemaal op elkaar. Mensen doen een moord voor een like en bouwen zo allerlei valse zekerheden op. Eens zal die illusie instorten. Dit is de realiteit van de trickster. Uit miljoenen wegen moet je de ene ware zien te vinden, en de rest zijn allemaal lokaas. Dan kun je niet zeggen : Jezus is de enige ware weg, of deze religie of die religie, of het atheisme, of die of die ideologie. Neen. Het ligt allemaal veel dieper. Zelfs als je een stuk van het goede hebt gepakt kan er nog zoveel misgaan en zijn er nog zoveel misleidingen. Vaak is het stuk goede ook het lokaas. Vandaar dat de mens demonologie moet leren, oftewel de oorlogskunst. Hoofdstuk 27. Voorlopers van de Nazi's In de beginne, in de rosh, zo geven de oude teksten het weer. In de rosh, in het hoofd, in de verbeelding, is de vertaling. Rosh is Rossiya, de Russische naam voor Rusland, Russia. In de rosh, in het surrealisme. Dit is de diepte van Rusland, waar alles een andere betekenis heeft. In de ondergrond van de aarde is er een andere dimensie, een surreële dimensie. Op de aarde is alles al geprogrammeerd en gedefinieerd. Dit is dit en dat is dat. Iedereen weet daar alles van, of denkt er van alles van af te weten. Maar ze houden zichzelf enorm voor de gek. Want wie zegt dat dit dit is, en dat dat ? De mens mag tot andere, diepere definities komen. Dit kan alleen door het ijs gebeuren, als de mens alles loslaat door stilte, vergetelheid, en afzondering, waar de mens iedere nacht weer ingaat en waar de mens overdag naartoe mag leven. Zo komt de mens steeds dichterbij Rosh. Rosh maakte een einde aan het nazi rijk. De bezetting door de nazi's van Nederland van 1940-1945 staat niet op zichzelf. Het is ergens een echo van. Precies drie eeuwen terug, van 1640-1645. De Nederlandse kolonist en gouverneur Willem Kieft onderdrukte de indianen in de Nederlandse kolonie in Noord Amerika genaamd 'Nieuw Nederland'. De indianen weigerden opgelegde belasting te betalen, en zo begon de oorlog. Ook werden er slaven in dit gebied ingezet. Hij probeerde ook de indianen uit hun land weg te drijven. Het werd ook wel de oorlog van Kieft genoemd. Uiteindelijk werd er in 1645 de vrede getekend. Jah-rosh-alem, Jeruzalem, is de verwezenlijking (jah) en de vereeuwiging (alem) van de verbeelding, van het surrealisme (rosh), wat ook weer terugkomt in wat Nieuw-Nederland nu is : Nieuw Jah-roshy, New Jersey, samen met New York en Delaware. Na Willem Kieft werd Peter Stuyvesant de gouverneur van Nieuw-Nederland. Hij was een slavenhandelaar en een jodenhater, en zorgde ervoor dat er geen volledige godsdienstvrijheid was. Zoals we weten eindigde hij als pakje sigaretten. Hoofdstuk 28. De Honderdjarige Oorlog De kolonisten, de voorlopers van de nazi's, vochten niet alleen tegen de indianen, maar ook tegen
Pagina 176
elkaar. Zo waren er de Engels-Nederlandse oorlogen om Indiaans grondgebied tussen 1652 en 1784, met onderbrekingen, waardoor het een soort van honderjarige oorlog was. Dit gebeurde dus vlak na de tachtigjarige oorlog, waarin Nederland en Engeland nog bondgenoten waren in de strijd tegen het Spaanse wereldrijk van 1568 tot 1648. Toen Spanje werd teruggedrongen kwam er tussen Engeland en Nederland een oorlog over wie wat kreeg en de regels erover. Uiteindelijk liep dit erop uit dat Nieuw Nederland werd geruild met Suriname. Engeland is dus de schakelaar waardoor het Amerikaanse Nederland van Noord naar Zuid verhuisde. Het is dus van belang deze geschiedkundige put tussen Noord en Zuid te bespreken. Engeland is Groot Brittannië, oftewel Grote Bertha, of Bertha Grootvoet, wat een zuidelijke naam was voor Hel of de nicht van Hel. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Grote Bertha of Bertha Grootvoet ging op haar wagen door de lucht tijdens het joelfeest en bezocht dan de huizen van de kinderen om een zilveren munt in hun schoen te doen als ze goed waren geweest. Als ze niet goed waren geweest, dan sneed ze hun buiken open om ze te vullen met stenen, zoals ook in het Roodkapje verhaal gebeurde met de hebzuchtige wolf. Vandaag de dag is dit zichtbaar in mannen die hun buiken helemaal verkrampen totdat deze stenen zichtbaar worden, als teken dat hun spiritualiteit en fijngevoeligheid is afgestorven. Ze zijn geobsedeerd met hun buik, en proberen de schijn te wekken dat het een sport is, zoals ook de Spanjaarden de schijn proberen te wekken dat stierengevechten een sport is. Bertha werd later vermannelijkt tot Sinterklaas, en het joelfeest werd tot kerstfeest. De Hebreeuwse bijbel begint met 'beresit', bere-rosh-t, in de beginne. Bere is de Surinaamse baarmoeder, in het Sranan Tongo. BRTN betekent in het Aramees zus of partner, relatie. BRT betekent dochter. BRTTNH betekent mede-student, samen studeren. BRT (barit) is in het Egyptisch een kooi, en een verbond, een contract (barta), van het wortelwoord 'ber', put, uitgang, naar buiten. In het Germaans is Bertha verbonden aan het verborgene. Al met al duidt het erop dat de mens een relatie moet aangaan met het verborgene. Groot-Britannië duidt cryptisch en etymologisch op het contract wat de mens moet aangaan met het diepere, waardoor de mens komt van Noord tot Zuid, van stad tot de natuur, van het publieke tot het verborgene, van het bovengrondse tot het ondergrondse. Toen ik hier kwam als kind was het een dal, een ondergronds rijk, van schedels en doodsbeenderen. Alle maskers waren afgerukt. Natuurlijk was dit iets metaforisch. Toen ik volwassen werd kreeg ik dromen die mij daar lieten terugkeren en het bleek de wilde indiaanse wereld te zijn voordat het door de rijke witte kolonisten werd geplunderd en vernietigd, voordat er lagen overheen gebouwd werden. Ik ontmoette toen drie indiaanse opperhoofden. Groot-Britannië duidt dus op het moment waarop de walkuren een einherjar verkiezen, oftewel het moment waarop ze aankomen in dit geheime ondergrondse gebied doordat ze aan zichzelf zijn afgestorven. Het is het moment dat ze de zilveren munt in hun schoen vinden, wat een teken is dat ze niet één zijn geworden met de stad, de wolf, die stenen in zijn buik heeft. Bertha is de leidster van de wilde jacht in het joelfeest, waarin de doden komen om de wolf te verjagen, als een beeld van het verjagen van het kwaad van de 'levenden'. Het valse licht moet sterven, opdat de mens de nacht, de verborgen diepte, in kan gaan. Hoofdstuk 29. Kolonisten van het Menselijk Lichaam We kunnen zo stellen dat psychiaters de kolonisten van het verstand zijn van de mens, die het verstand van de mens beheksen met hun gevaarlijke medicijnen, en tandartsen zijn de kolonisten van de mond die mensen dwingen met allerlei troep te lopen opdat ze nog meer macht over het lichaam krijgen. Zo breiden ze hun gebied uit, en werken dus in een groot complot samen met andere medici en andere beroepstakken. Zij willen de zilveren munt, maar hun harten zijn vol stenen. In de stad heb je verschillende soorten mannen : 1. de stropdas-mannen 2. de mannen met stenen in hun buik - de rappers. Probeer maar eens te rappen als test, waardoor je merkt dat je buik zich gaat verkrampen, zich gaat verstenen. Probeer daarna te zingen, en merk dat je buik zich dan meer ontspant en openstelt. Het is een hele andere energie. Probeer dan daarna gewoon te praten en merk dat je buik zich dan ook ontspant en openstelt. Probeer dan daarna weer te rappen, en merk hoeveel spanning dat weer op je buik geeft, hoe de chaos dan toeslaat om het weer te verkrampen en te verstenen. Dat is even een test en een oefening natuurlijk, maar zij die zich hieraan dus overgeven zijn de mannen met de stenen in hun buik, als een beeld van de wolf van Roodkapje wiens buik werd opengesneden om Roodkapje en haar grote moeder te bevrijden, en waarna er stenen voor in de plaats kwamen, als een beeld van de wolf van de stad die mensen tegenhoudt om tot de natuur te gaan. Rappers zijn niet allemaal slecht, maar zijn verdwaald en verwond, en rappers zijn niet de enigen die stenen in hun buik hebben. Er zijn ook weer andere groepen mannen met stenen in hun buik. 3. de mannen met stenen in hun hart - de medische markt die het menselijk lichaam koloniseert. 4. de borstmannen - dit zijn naast de stenen in de buik wolven de echte aandachtshoeren, aandachtszieken, die jaloers en boos zijn op de vrouwenborsten en dit willen nabootsen, maar alles wat ze kunnen doen is hun stenen in hun borsten laten zien. Ze trekken vaak hun borst vooruit en op om groter te lijken. Religieuze types doen dit ook vaak. Het zijn de farizeeërs die gezien willen worden. Dat velen door hen heenprikken schijnt hen niet te stoppen. Ze reizen er stad en land voor af om een bekeerling te maken om die erger als henzelf te maken. Ze willen anderen in hun verderf meesleuren. Altijd weer willen ze in het algemeen vrouwen onderdrukken en vernederen. Vrouwen willen ze tot hun slaven maken. De rap energie zorgt altijd weer voor doden. Het is een gevaarlijke muziek industrie. Dan is die rapper vermoord, en dan die weer. De kranten staan er vol van. De medische industrie verdient er goed aan. De buiken worden verkrampt, men wil alsmaar meer, want meestal gaat het om geld en goederen, om zoveel mogelijk te bezitten, de hebzucht van de wolf. Ze hebben altijd dorst naar meer, want ze hebben stenen in hun buik, zoals in het verhaal van Roodkapje. Ze verheerlijken vaak drugs en alcohol. Het zijn net als de andere groepen materialistische mannen. Textueel gezien zijn
Pagina 178
het soms goede gedichten, zelfs zeer activistisch, maar ze kunnen het geduld en de strategie er niet voor opbrengen, en hebben het kruis verworpen. Alles moet maar snel snel zodat ze de oorlog niet winnen, en zo elkaar voortijds afmaken, want de buik moet juist open zijn, als een geestelijk kanaal. Rap gooit al die kanalen dicht, en trekt dan de parasieten aan. Ze zijn al dood. Rap is de wolf met stenen in zijn buik die aan het ijlen is van de dorst, op zoek naar alcohol en drugs. Hij kijkt altijd langs je heen, of kijkt je scheef aan. Hij heeft niet het beste met je voor. Hij is niet eerlijk. Hij probeert je te bedotten. Het zijn de geesten van de oude kolonisten. Ze proberen 'grappig' te doen, en 'leuk', opdat je het aas aanneemt. Maar zij leven niet meer, en willen in je lichaam leven. Ze willen je lichaam, verstand en mond koloniseren. Ze willen de stilte niet in. Neen. Ze willen blijven rappen, blijven drillen, blijven boren. Voor hen ben jij het boor-eiland. Het zijn golddiggers, goudzoekers. Het zijn de boeren van het menselijk lichaam. Dit heeft ook een hele diepe geschiedenis. Laten we kijken naar wat Nederlandse oorlogen : Tachtigjarige oorlog tegen Spanje - 1568-1648 Kieft oorlog tegen de Wappinger indianen - 1640-1645 Esopus oorlog - de kolonistische boeren tegen de Esopus indianen - 1659-1663 Honderdjarige oorlog tegen Engeland (met onderbrekingen) - 1652-1784 De Esopus oorlog was een boeren oorlog, indianen tegen boeren. De boeren waren in verboden indiaans gebied gekomen. De boerse kolonist verkrachtte moeder aarde, en richtte zo zijn stenen monumenten van de dood op, de stenen in zijn eigen buik. Nog steeds rappen die stenen om de stem van moeder aarde te doven. De boerse wolven hebben zich in de stad opgesteld met hun stenen in hun buik, en vragen daarvoor de aandacht. Hevig trots zijn ze erop, terwijl het hun eigen dood betekent. Hevig trots roken ze hun Peter Stuyvesant sigaretten, terwijl er met grote koeieletters opstaat dat het dodelijk is. Ziet u, ze zijn namelijk al dood. Ze willen de mens laten denken dat het allemaal doodnormaal is. Ze zijn al dood, en willen u ook de dood inhelpen. Ze hebben niets meer te verliezen, maar u heeft alles te verliezen. Het is de climax van krankzinnigheid. Dit zijn de fundamenten van de nazi oorlog in Nederland van 1940-1945. We leven nog steeds in de Esopus oorlog tussen de kolonistische Stuyvesant boeren, de rappers, en de Esopus indianen. Hoofdstuk 30. De Amerika Brug Frankrijk is een beeld van de Berserker (Noord-Germaans) en de Einherjar, zij die uitverkoren waren door de walkuren, de Germaanse oorlogsgodinnen, als de ingewijden in Odin, oftewel in de dn-wortel, exegese, schriftuitleg, in het Aramees. De Berserkers werden ingesmeerd, geverfd, met de moeder aarde, of zwarte verf, als een beeld dat ze onder de grond waren gegaan. De Sanskrite wortel van Frankrijk is varnaka, vrnk, de verf op het lichaam gesmeerd, ook als een huwelijksritueel. Bij de slag van Waterloo (1815) werd Napoleon definitief teruggedrongen, nadat er al een einde was gekomen aan de Franse tijd in Nederland onder Napoleon (1795-1813). Hij werd teruggedrongen door Bertha (de Britten) en haar nicht Hel (Nederland en Duitsland), wat een beeld was dat de Berserker werd geleid tot het verborgene, werd ingesmeerd met de moeder aarde om dieper aan zichzelf af te sterven. Daarvoor was hetzelfde al in Amerika gebeurd dat de Fransen werden teruggedrongen door Bertha, Groot Brittannië, in de Franse en Indiaanse oorlog (17541763). De Amerika Brug betekent de exegese van de Amerikaans-Europese geschiedenis, en leidt uiteindelijk dieper onder de grond, tot de Wilde Oceaan. Dit is een verborgen oceaan in een diepere realiteit, toen Amerika nog Indianië was. Het land Indianië ligt in de Wilde Oceaan. Heel veel wat de mens vandaag de dag om zich heen ziet is de Wilde Oceaan, zij het als afspiegeling en cryptisch. Het oude kinderliedje over Engeland is dan ook toepasbaar op Amerika : "Witte zwanen, zwarte zwanen, wie gaat er mee naar Amerika varen? Amerika is gesloten, de sleutel is gebroken. Is er dan geen smid in het land, die de sleutel maken kan ? Kijk voor je, Kijk achter je wie achter is moet voorgaan." of : "Laat doorgaan, laat doorgaan, wie achter is moet voorgaan." Als : 'de eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn.' Niet hen die de macht hebben gegrepen in Amerika hebben de sleutel. De sleutel is te vinden in het kruis van de studie van de gnosis. Het is de sleutel tot de Amerikaanse ondergrond, waar de berserker naartoe ging door de exegese (odin, dn) aan te hangen. Dat is het ware Eden, dn, het ware paradijs. Het is niet voor goud en geluk zoekers, maar voor gnosis zoekers. Het is geen luilekkerland, maar een school. Je komt er niet als kolonist, want die zullen vergaan in de Wilde Oceaan, maar je komt er als een wilde. Je bent de Wilde Oceaan zelf geworden. Als je merkt dat de gnosis je dingen laat doen, denken en zeggen die je niet begrijpt, dan is dat al de Wilde Oceaan. Het is de wachter van Indianië. Je komt niet zomaar in Amerika. Eerst moet je diep het Oosten ingaan voor de juiste fundamenten, waar het onderwijs ook over gaat, waarin je leert in het juiste ritme te komen die de sleutel is, wat ook een oud kinderliedje is : Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten, Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten Van je rom bom, wat maal ik er om
Pagina 180
Die kwamen uit het Oosten rom bom. Ze zijn van hele hoge komaf, maar lopen er niet mee te pronken. Ze zeggen dat alles wat ze hebben hun trommels en hun stokken zijn, om te kijken hoe mensen daar op reageren. Een koning beslist dan dat ze niet met zijn dochter mogen trouwen omdat ze te arm zijn. Als ze hem dan vertellen van hun hoge komaf mogen ze het ineens wel, maar dan willen ze niet meer, want de koning was door de mand gevallen. Je wordt geen wilde natuurmens als je nog in de stad blijft pronken. Je moet het pad van de armoede gaan, het smalle pad, door de enge poort, zoals de Franciscanen, de minderbroeders. Je moet 'de minste' willen zijn. Als je blijft vasthouden aan je zogenaamde 'rijkdom' en je 'status' dan kan dat weleens ervoor gaan zorgen dat je door de poort niet binnen kunt komen. Materialisme, eerzucht, is een valstrik. Heb je de eer van mensen, dan verlies je daarmee de gnosis. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Wees een Johannes de Doper, een woesteling die roept in de woestijn en de farizeeërs uitscheld en niet met ze aanpaait. Wees een Robin Hood die voor de armen opkomt en tegen de rijken strijdt. Doe dit niet vanuit je eigen hoge troontje, maar wees één van hen, want je bent één van hen. Help een mens altijd vanuit een diepere plaats dan zij zelf zijn. Je komt dus altijd van onderen om hen te helpen, dus niet dat je superman gaat lopen spelen door ze vanaf je hoge troontje in de hemel een touw toe te werpen, opdat ze je kunnen gaan vereren en aanbidden. Het heldensyndroom is niet het pad van het kruis, maar een valstrik voor de dwazen. Zij die helpen in ruil voor verering zijn net als de medische industrie, met stenen in hun hart. Als je je niet hebt afgezonderd van de stad dan kun je niemand waarlijk helpen, maar ben je een bedrieger. De Amerika brug betekent : terug naar de natuur, terug naar indianië. De Wilde Oceaan vermindert en cirkelt, en doet het niet rechtstreeks, maar wekt zo grote donder en bliksem op vanuit de natuuromlopen. De Wilde Oceaan verslaat waarlijk de vijanden. Hoofdstuk 31. Boer of Esopus We staan lijnrecht tegen de koloniale geesten. De Esopus oorlog van de jaren 1600 is nog steeds gaande (1659-1663) als een belangrijke wortel van de Tweede Wereld Oorlog, de Nazi Oorlog. Dit was een boerenoorlog, van boeren tegen indianen. De mens is nog steeds omringd door deze kolonistische boeren die in allerlei vormen zijn gekomen om het menselijk lichaam gekoloniseerd te houden. Ze hebben stenen in hun buik, borst en hart, en ze deinzen er niet voor terug stropdassen te gebruiken als het moet, om te laten zien dat ze al gehangenen zijn. Ze zijn al dood. De stropdas is voor hen een status-symbool, om onderscheid te maken tussen boer en indiaan. Ze willen de stilte van de natuur niet en ook de woestheid en wildheid van de natuur willen ze niet, want dan verliezen ze hun orde. Ze hebben smetvrees, en zijn bang voor de stilte omdat ze dan de stem van moeder aarde zouden horen die tegen hen gekeerd is. De koloniale geesten zijn familiaire geesten die door zelfgemaakte certificaten werken zoals geboorte-certificaten, diploma's, politieke onderscheidingen enzovoorts. Daar hebben ze een hele markt voor, maar het is allemaal bedrog. Ze maken zichzelf en elkaar maar wat wijs. Ze verkopen illusies. De boer ziet de mens als zijn bezit, als een plant. De boer is een fokker. Hij maakt geen contact. Hij communiceert niet. Denk aan al die medici die contactgestoord zijn, of die je altijd in een hoek proberen te praten met een omhaal van woorden, maar niet naar je luisteren. Het zijn programmeurs. Alles wat ze doen is de code invoeren. Klaar. Punt. Er valt niet te discussiëren met ze over hun missie. Ze doen waartoe ze zelf geprogrammeerd zijn. Het zijn slavenhandelaren. De hond mag niet blaffen tegen het baasje. De boer werkt met zijn boerse gereedschap en met veel glitter om zijn glitterwereld te bouwen. De indianen weten dat dit illusies zijn. De indianen keren terug naar moeder aarde, dieper, ondergronds. Moeder aarde heeft een medicijn, een wapen, wat niet rechtstreeks gaat, maar wat een dieper pad is. Moeder aarde werkt met strategie. De boer breekt op deze dimensie kapot. Hij kan deze dimensie niet bevatten. Hij wordt erdoor uit elkaar getrokken. Hij springt kapot. Dit zit in ieder mens. Ieder mens moet aan zijn boerse zelf afsterven. Dit gebeurt wanneer de mens teruggaat naar de moeder aarde, ondergronds. De Exodus is de uittocht, terwijl de Esodus de tocht naar binnen is, naar het verborgene, het ondergrondse. De Esopus stam is daar een indiaanse vorm van. Het gaat dus niet meer om winnen of verliezen, maar om te verdiepen. De mens is al geheel vastgegroeid in het boerse kolonialisme en er is geen makkelijke weg uit. Daarom moet de mens verdiepen, deel worden van de Esopus stam. Boer of woesteling is dan de vraag. Kies dan heden wie gij dienen zult. Boer of Esopus. De boeren zijn vroom en steriel. Ze willen niet vies worden. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Ze zijn xenofobisch. De Esopus oorlogen draaiden veel om het paranoia van de boeren naar hun indiaanse medemens. Ze probeerden de indianen om te kopen, ze te verboersen. De verboersing van de indiaan is een grote tragiek en vaak onder dwang gebeurd. De Esopus-indianen waren een stam van het indiaanse Lenape volk, de oorspronkelijke bewoners van het New York en Delaware gebied. De volledige naam is Lenni Lenape. Lenni betekent 'oorspronkelijk'. Zij zijn matrilineair, wat betekent dat de kinderen deel zijn van de stam van de moeder. De boeren waren patrilineair. Door de Esopus komt de mens weer terug tot de matrilineaire moeder aarde, oftewel de bron van het leven. De mens kan zo contact maken met de stam van de geestelijke moeder.
Pagina 182
Hoofdstuk 32. Winnen of verliezen ? Winnen of verliezen is subjectief. Als je wint, verlies je ook zoveel, en als je verliest win je ook zoveel. Het gaat daarom niet om winnen of verliezen, maar om het verdiepen. Als je verdiept win je daadwerkelijk, ook al heb je veel verloren, en dacht je dat je in het leven had verloren. Zij die winnen en willen winnen in het oppervlakkige zijn dwazen. Diepte is de ware winst. Dit is het pad van het lijden en verliezen, want je moet juist eerst zoveel oppervlakkigheid verliezen. Je mag daarom verlies als winst beschouwen. Ik heb een driehoek ontdekt van herhaling - vermenging - verdieping, wat een heel pijnlijk proces is. Je lijkt er maar niet vanaf te komen, maar heel langzaam kom je dieper. We leven in de win - win generatie. Veel mensen willen winnaars zijn voor geld, macht en aanzien. Ze willen carriere maken, het meeste geld, de duurste kleding, enzovoorts, enzovoorts. Maar wie houden ze eigenlijk voor de gek ? Door al hun hebzucht hebben ze hun ziel verloren. Dit is het ware leven niet, maar de vermomde dood. Als je het goud der dwazen hebt gewonnen, wat heb je dan eigenlijk gewonnen ? Het is allemaal de waanzin van ijdelheid die weer verdwijnt. Het heeft geen eeuwigheidswaarde. Je bent dan niets anders dan een parasiet, en die sterven weer. Waar leef je voor ? Inzicht is het allerbelangrijkste. We kunnen niet voor altijd babies blijven. De mens moet opgroeien en niet aan blijven rotzooien. Hier is een opvoeding voor, maar velen zijn van huis weggelopen. De erfenis hebben ze verspild. De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten zullen de eersten zijn. Zij die de grootste willen zijn zullen de minste zijn. De minsten zullen de grootsten zijn. We leven hier op aarde in een schijn realiteit waar alles omgedraaid is. Je lijkt er maar niet vanaf te komen, maar onthoudt dan de driehoek van verdieping : herhaling - vermenging - verdieping Zo alleen ontwaakt de mens. Zonder de herhaling van pijn blijft de mens slapen. Het is het kloppen op de deur, en dan uiteindelijk zal de vermenging komen, zodat je de grotere context ziet. De herhalende pijn is dus de heraut van de verdieping. We leven nu in een wereld van eindeloze herhaling. Daar hoef je de krant maar voor open te slaan en het is altijd hetzelfde. Maar een betere vraag is : Wat staat er dan voor de deur ? Het blijft kloppen totdat de deur wordt opengedaan. Inzicht staat voor de deur. Het is niet voor niets geweest. Er is een groter verhaal, een eeuwig verhaal. De mens heeft het nog niet gezien, en daarom blijft het kloppen, maar op een dag zal het komen. Verspil daarom je leven niet. Verlies niet je ziel, maar blijf werken aan de eeuwigheid. De mens is voor iets veel groters bestemd dan alleen maar dit leven. De mens is bestemd voor diepte. Hoofdstuk 33. Maasaw en de Esopus Wat is er dan waar van het Mozes verhaal ? Het is iets metaforisch. De Exodus is de uittocht, en de Esodus is de intocht, de binnentocht, waarin je alles meer vergeestelijkt en verdiept, wat uiteindelijk uitloopt op de indiaanse vorm ervan : de Esopus, de ondertocht, waarin je teruggaat naar het verborgene, naar de moeder aarde, ondergronds, om zo tot de heilige wet te komen. Dit keer is het niet de berg opgaan om de wet te ontvangen, zoals Mozes, maar de put ingaan, ondergronds, om de wet van moeder aarde te ontvangen. Dit is dus een verborgen aarde binnen de aarde. De wet is de structuur van de gnosis, de literatuur en de exegese, de beveiliging, het robotisme. Vandaar dat de mens de wet moet worden. In dit wetswordings-proces kan je ego afsterven. De mens moet aan zichzelf sterven door de wet. Dit is niet de wet van het vlees, maar de geestelijke, heilige wet die in onze harten gegrifd moet worden. Dit is niet de dode wet, maar de levende wet. Het is niet de eenzijdige wet die op aarde wordt gepredikt, maar de multi-dimensionale wet. De mens is niet maar op één punt, maar op meerdere plaatsen. De mens is multi-dimensionaal. De indiaan leeft in zijn dromen, in de natuur, en in de moeder aarde. Deze dromen bestaan uit vele lagen, zoals water. De indiaan is deel van de waterval, deel van de rivier. Wij kunnen de wet dus ook niet zomaar grijpen. We zouden vernietigd kunnen worden, weggeslingerd. Neen. De wet is multi-dimensionaal, en die kunnen we alleen in en door het multi dimensionale benaderen, anders zou het misbruikt kunnen worden. Deze wet staat dus onder zware stroom. De mens moet hiertoe de indiaanse atoomwetten kennen, de Esopus, de put naar beneden. In mijn droom als kind over deze put dronk ik van iets, van het verleden, een verloren verleden, en toen daalde ik in deze put af. Het was een droom die bleef terugkomen. Ik kwam in een dal van doodsbeenderen, onder de grond, als een beeld dat de mens aan zichzelf moest afsterven. Mozes splitste de wateren, de zee, in de mythe. Hij scheidde de Esopus indianen af van de kolonistische boeren. Zo was er een doortocht, een weg terug in de aarde, de erets, de wildernis, de ondergrondse moeder aarde. Zo kwam de mens tot de onderaardse wet, zo stierf de mens aan zichzelf af. Mozes is Maasaw in het indiaans, die beschouwt wordt als de god van de wet en van de dood, omdat het ego sterft door de ware wet. Dit komt uit de Hopi mythe, van de indianen van Arizona. Uiteindelijk komt het afgescheiden (Esopus) volk door de wet tot het beloofde land.
Pagina 184
Hoofdstuk 34. De Put De christenen zeggen vaak : 'Het gaat niet meer om de wet. De wet heeft afgedaan. Nu moet de Heilige Geest je leiden in alle dingen.' En natuurlijk heeft de lagere wet afgedaan, maar er is een hogere wet. Als je kijkt hoeveel verschillende denominaties door de Heilige Geest zijn ontstaan die elkaar de kop wel kunnen inslaan, dan is een hogere wet hard nodig. Nu is alles verdeeld, en dat is ook wat de politiek wil : verdelen en heersen. Dat is ook beter voor de markt. Het christendom is een politiek apparaat. Voordat je bij de gnosis komt moet je eerst door de wet heen, en word je eerst met de lagere wet geconfronteerd. Velen blijven hier steken en maken de lagere wet vanuit gemakszucht tot god. Ze kiezen voor de snelle, gemakkelijke weg die leugenachtig is, zelfbedriegerij. Alleen de hogere wet leidt tot de gnosis. Dat is het jana-jani principe in de Tweede Bijbel, als de oerwortel van het boek Johannes (John, Engels). Hoe kan het dan als je zelf de echte waarheid wil weten, de hogere waarheid, en niet de tegenstrijdige 'waarheid' van de mensen, die allemaal vechten om de macht en om de eer ? Het is heel simpel : zij zijn slechts schaduwen van het zelf. Het is illusie en het is om de mens te testen. Als je dan zelf radicaal bent, dan kun je je soms ergeren aan de lauwen om je heen, de onverschilligen, maar het zijn slechts schaduwen, en schaduwen zijn vaag. Dat wil niet zeggen dat je dan met pensioen kunt gaan omdat het toch maar schaduwen en verdraaide weerspiegelingen zijn. Neen. Hierin ligt juist de opdracht. Ze verbergen namelijk delen van jezelf, waartoe je moet ontwaken. Dat wil niet zeggen dat je daadwerkelijk met die mensen contact moet hebben, maar je moet er soms wel mee puzzelen. Sommige weerspiegelingen liggen misschien dichter bij de bron, of worden steeds zuiverder en kunnen sleutels vormen voor je verdere leven. Vandaar dat wij 'roependen in de woestijn' blijven, en niet met pensioen gaan. Wij zijn geen New Age muizen, geen navelstaarders. Wij zijn pioniers. De hogere wet brengt in contact met de gnosis, en schept zo een hoger individu en een hoger collectief, dwars door alles heen. De hogere wet, je kunt het alleen aanraken als je eerst aan jezelf bent gestorven. Anders zou het te gevaarlijk zijn. Machtsmisbruik en wetsmisbruik zijn zware zonden. Vandaag de dag is de wet koopwaar. Bandieten en schurken zijn ermee op de loop gegaan. Ze hebben hun scholen gebouwd waar ze de kinderen geblinddoekt laten 'koekhappen'. Het zijn koekhappers, aashappers, en dan zijn ze erbij. De wet is niet iets hoe je over anderen kunt heersen, maar de wet is technologie en kunst. Het is de wet van de literatuur die tot de gnosis leidt. We moeten hier niet de berg voor op, maar de put in, onder de grond. Dit is de Esopus, opdat wij Maasaw ontmoeten, de indiaanse spreuk : 'De wet is aan zichzelf te sterven'. Maasaw is de wachter van de aarde in de Hopi mythe van de indianen van Arizona. Het loopt parallel aan het Mozes verhaal, en Hopi is de indiaanse wortel van de Egyptische god(in) Hapi van de overstroming. De mens moet eerst geestelijk 'verdrinken' om dieper in de aarde te komen. Daarom moest ik als kind eerst drinken als een symbool daarvan, en ging toen de aarde in, in de shamanistische droom. Hapi is ook één van de kinderen van Horus, en is onder de hoede van Nephthys, de donkere moeder van de aarde en de dood. Hapi is verbonden aan de longen van de doden in de Egyptologie. De Hopi indianen beschouwen uranium als het hart en de longen van moeder aarde. Uranium is radio-actief wat de atoomstructuren kan veranderen. Vandaar dat uranium metaforisch een beeld is van verandering. Uranium is natuurlijk ontzettend misbruikt in de wapen industrie en de oorlog industrie. Er is ook een verschil tussen het lage en het hogere uranium. De hogere wet die verandering brengt is het hogere uranium. Hoofdstuk 35. Exodus 1-2 Exodus 1 1Dit nu zijn de namen der zonen van Israël, die met Jakob naar Egypte gekomen zijn; zij kwamen er ieder met zijn gezin: Jakob betekent degene die onder de voet heeft geplaatst, wat bedrieger betekent, wat voortgezet werd in zijn zoon Jozef die zijn broers bedroog, waardoor zij dienstknechten werden van het huis van Egypte. 2Ruben, Simeon, Levi en Juda; Ru-ben, Ra-ben, oftewel zoon van Ra, Sime-on, Shama-on, oftewel dienstknecht van Osiris (Aser), Levi, dienstknecht van de tabernakel, Juda, belijdenis, vernedering, schaamte, van yad, geslachtsdeel 3Issakar, Zebulon en Benjamin; Issachar, Issakar, heeft in het Hebreeuws de sakar wortel, terugleidend tot de Egyptische woestijngod Sokar, skr, wat staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond. Zebulon is een vissersstam, als beeld van de opname. Benjamin, Ben-jmn, zoon van Amen, de verborgene. 4Dan en Naftali, Gad en Aser.
Pagina 186
Dan, dn, exegese (Aramees), Naftali, zoon van Bilha, tussen haar borsten, Gad, van gadad, penetreren, Aser, de daadwerkelijke Egyptische naam van Osiris 5De afstammelingen van Jakob waren zeventig zielen in het geheel. Jozef echter was reeds in Egypte. Zeven is het getal van het offer. Israel kwam tot Egypte vanwege de hongersnood, maar Israel werd tot dienstknecht van het huis van Egypte als prijs. 6En Jozef stierf, benevens al zijn broeders en dat gehele geslacht. In het Aramees ging Jozef tot het verborgene. 7De Israëlieten nu waren vruchtbaar en breidden zich snel uit; zij vermenigvuldigden zich en werden uitermate talrijk, zodat het land met hen vervuld werd. Israel was al in het diensthuis van Egypte. Dienst brengt onherroepelijk loon met zich mee, waardoor Israel liet zien dat de Israelieten niet in Egypte zouden blijven. 8Toen kwam er een nieuwe koning over Egypte, die Jozef niet gekend had. De Jozef periode waarin Israel in de regering zat was ten einde gekomen. Nu zou de Mozes periode aanbreken. 9Deze nu zeide tot zijn volk: Zie, het volk der Israëlieten is groter en talrijker dan wij. In het Aramees staat er dat Israel kwaadaardig was, bruut, vrees opwekkend. 10Welnu, laten wij met beleid tegen hen optreden, opdat zij zich niet vermenigvuldigen en zich – als wij in oorlog komen – bij onze tegenstanders aansluiten, tegen ons strijden en uit het land wegtrekken. De Egyptische ballingschap begon al met Jozef. Toen de vrouw van Potifar hem benaderde verzette hij zich ertegen, maar de klem werd alleen maar zwaarder. Jozef kwam door dit verzet zelfs in de gevangenis terecht. Dit is hoe de gnosis werkt. Als wij ons verzetten tegen gedachtes die ons opdringen in het heilige toetsen, dan zal de gnosis ons hiervoor belonen en ons in gevangenschap nemen. Over dit heilige gevangenschap spreken zowel Jezus, Paulus, als de profeten. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm, oftewel de stam van Jozef. De Egyptische ballingschap is de toets-dynamiek van het heilige verzetten. Dit zien we ook in de daadwerkelijke Egyptische ballingschap in Exodus. Het is belangrijk om Exodus dualistisch te bespreken, opdat de diepte ervan zichtbaar wordt. 11Daarom stelde men opzichters van herendiensten over hen aan om hen door de hun opgelegde dwangarbeid te onderdrukken: zij moesten voor Farao voorraadsteden bouwen, Pitom en Raämses. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet. Mozes die was onderwezen in de Egyptologie en erin was opgevoed begon zich te verzetten tegen de Farao vanwege het volk, maar de Farao begon de lasten alleen maar te verzwaren. Als wij ons in het heilige toetsen blijven verzetten tegen de gedachtes die zich opdringen aan ons, vanwege de heilige voorzichtigheid, en ons ook verzetten tegen het verzetten tegen het verzetten totdat wij in het ultra-verzet zijn aangekomen, dan pas zal de gnosis haar druk op ons verzwaren om zo een diepere ontmoeting met haar te hebben, om zo dieper in het heilige gevangenschap te komen. Wij mogen het boek Exodus dus op een nieuwe manier bekijken. De mens die bang is geworden voor zijn eigen ego en wil dat het ego sterft koste wat het koste zal snakken naar die heilige gevangenschap, want zo kan zijn ego hem niet meer misleiden. 12Maar hoemeer men hen onderdrukte, des te meer vermenigvuldigden zij zich en breidden zij zich uit, zodat men bevreesd werd voor de Israëlieten. Het kruis maakt ons vruchtbaar. Alleen zo kan het zaad wortel schieten. De onderdrukking door de duivel wordt dus gebruikt om het volk van God groter te maken. 13Toen lieten de Egyptenaren de Israëlieten onder mishandeling werken; In het Hebreeuws werden de Israëlieten behandeld met wreedheid. De Egyptenaren waren kwaadaardig naar de Israëlieten toe. De Aramese grondtekst gebruikt het woord s'bd, wat niet alleen betekent dat de Israëlieten tot slaaf werden gemaakt, maar ook sexuele mishandeling betekent en sexuele dwangarbeid. De Israelieten werden onder zware geboortebeperking gesteld. Zij moesten Egyptische vrouwen bevruchten, en Israelitische vrouwen werden bevrucht door Egyptische mannen opdat zij draagmoeders werden voor de Egyptenaren. S'bd komt van het Egyptische sbt, de zaad-offering. Er gaat dus ook iets heel duisters schuil achter de Israelistische sabbath, de rustdag of dag van verzoening. In de shabath wortel betekent het niet alleen rusten, maar ook vernietigen, uitroeien. 14ja, zij maakten hun het leven bitter door harde slavenarbeid met leem en tichelstenen en door allerlei arbeid op het veld – alle werk, waartoe zij hen onder mishandeling als slaven gebruikten. Farao die de lasten verdubbeld wanneer wij ons tegen het systeem verzetten is een beeld van de gnosis die dieper in ons doordringt wanneer wij toetsen. Het is een allegorie. We hoeven niet altoos en eeuwig met botte en doffe drama te leven. We mogen de diepte ingaan en het een kwartslag draaien. Als de Egyptologie de druk op ons verdubbelt, dan is dat voor onze eigen bevrijding. Het is ter verdieping, en de gnosis komt ons tegemoet als we in het toetsen ons tegen alles wat op ons afkomt heilig verzetten. In het Aramees staat er dat de Israelieten werden gedwongen tot dienst in de religie van Egypte (pulhana : werk, aanbidding). 15Ook beval de koning van Egypte de vroedvrouwen der Hebreeuwse vrouwen, van wie de een Sifra heette en de ander Pua: Hier komen we het dieptepunt van de s'bd, van de geboortebeperking en sexuele onderdrukking
Pagina 188
tegen, namelijk dat alle jongetjes uitgeroeid moeten worden. Sifra, haar naam betekent duidelijkheid, uitleg, als de exegese, wat ook weer de allegorische, dualistische diepte van dit stuk zal laten zien. Pua betekent het briljante, het volkomene. De namen zijn dus zorgvuldig uitgekozen als een inwijding in de mysterieën, wat telkens weer in het Aramees benadrukt wordt. Deze stukken zijn niet letterlijk, maar tonen een geheim pad voor hen die daarvoor klaar zijn. 16Wanneer gij de Hebreeuwse vrouwen bij de bevalling helpt, dan moet gij goed toezien bij de verlossing; indien het een zoon is, dan moet gij hem doden, maar indien het een dochter is, mag zij blijven leven. Egypte wilde zo de Israelitische nationaliteit verbreken, want er zouden zo geen mannen meer bijkomen, zodat het volk zou uitsterven, maar Egypte wilde dus in wezen het volk Israel assimileren, in zich opnemen. 17De vroedvrouwen echter vreesden God en deden niet wat de koning van Egypte haar gezegd had, maar lieten de jongens in leven. De vroedvrouwen waren de Hyt, Hiti, in het Aramees, wat ook weer terugwijst naar het amazone volk, de Hiti. Omdat zij de jongens in leven lieten werden de jongens opgevoed in slavernij. Jakob werd tot Egypte geleid, met alle stammen, waar zij werden gevoed aan Haar borst om van de hongerdood te ontsnappen, sinds er een enorme hongersnood was in het land van Israël. In de Amazone theologie was dit de borst van Hiti, een amazone stam. Symbolisch was dit drinken ook een verdrinken. In de Amazone Mythologie was er de rivier van het verdrink-offer waar de Hitiamazones leefden. De verdrinking is een symbool van de wedergeboorte en ook de vertaling, als een beeld van het sterven van het ego waardoor de mens tot hoger inzicht komt. De Bilha zegt hierover : De 'verdrinkingsdood' betekent iets diep in het hart en het verstand laten zinken, als het ontwaken tot de juiste betekenis. Verdrinken mag dus niet letterlijk genomen worden, maar is een metafoor voor vertaling, het begrijpen. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' (I, 30:4-6) Nederland was in een soort van Egyptische ballingschap terecht gekomen door het Spaanse wereldrijk, wat de Europese weerspiegeling was van de amazone Hiti stam. Dit is dus een allegorie van de wederopvoeding. 18Toen ontbood de koning van Egypte de vroedvrouwen en zeide tot haar: Waarom hebt gij dit gedaan en de jongens laten leven? In het Hebreeuws : Waarom hebt gij dit offer gebracht ? (asah) 19En de vroedvrouwen zeiden tot Farao: De Hebreeuwse vrouwen zijn niet als de Egyptische; zij zijn sterk: voordat een vroedvrouw bij haar komt, hebben zij al gebaard. Het 'binnenkomen' is in het Aramees het penetreren van de geheime leer. De vroedvrouwen, de Hiti, waren de inwijders hiertoe. 20En God deed de vroedvrouwen wel; het volk vermenigvuldigde zich en werd zeer talrijk. In het Aramees versierde God de Hiti, vroedvrouwen. 21En daar de vroedvrouwen God vreesden, gaf Hij haar ieder een gezin. In het Aramees kan het ook een literair werk betekenen in plaats van gezin. 22Toen gebood Farao aan zijn gehele volk: Werpt alle jongens die geboren worden, in de Nijl, maar alle meisjes moogt gij laten leven. Wij zijn omringd met ironie, als onderdeel van de esoterie. Farao verdronk de kinderen, zoals in het Nieuwe Testament het ego verdronken moet worden in de doop. Het hele farao verhaal is daar dus een ironie van. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. In de Indiaanse mythologie was de baarmoeder een beeld van het "verdrinken" van de man "opdat hij visioenen zou zien". In het elfde uur van het Egyptische boek der poorten zien we de godin BS in menselijke vorm zitten naast de godin Sekhmet met een leeuwenhoofd. BS is 'Zij die verdrinkt', als de verdrinkgodin. BS is de wortelwaarde van Bast, de oorlogsgodin en de slachtgodin. B-S, BSA is in het Egyptisch ook 'de voet, het fundament, van kennis, gnosis', waarvan de bijbel zegt : 'De Vreze des Heeren is het begin, het fundament, van kennis.' Zowel de Farao als de amazones wierpen zuigelingen van het mannelijke geslacht in de rivier, maar dit is in de oude talen slechts symbolisch. In het Egyptisch betekent HERP niet alleen verdronken worden, maar iets diep in het hart en het verstand laten zinken. De K is niet alleen de verdronkene, maar ook de juiste betekenis. Verdrinken mag dus niet letterlijk genomen worden, maar is een metafoor voor vertaling, het begrijpen. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' Hiervan is Mozes een beeld, wat in de mythologie van Nod Abraham is, als de ware betekenis van de dag des oordeels. In boek 22 van de Koran, het Gaan door de Nacht, staat dat op de dag des oordeels iedere vrouw haar zuigeling zal vergeten. De AB, UB, B, wordt in de christelijke bijbel aanbeden als de Vader, terwijl dit in het Egyptisch de voet is, de Ubast, de heilige leeuwin, de oorlogsgodin van Noord-Egypte. Zij leidt tot de poel des levens. Zij verandert water in wijn. De Ubast, Bast, de B-ST, is de voet van ST, de voet van de wildernis, als de poort tot de onderwereld, een poort van grote gnosis. Ook Zij is een nachtgodin, de godin van de middernacht, het achtste uur. Zij jaagt in de duisternis. In die zin is Ubast, Bast, de ware god, godin, van de Israelieten. In het Egyptisch kunnen woorden van voren naar achteren of van achteren naar voren worden geschreven, zoals bijvoorbeeld het woord ab kan ook weer als ba geschreven worden, wat ziel betekent, of luipaard, de afdalende of ingewijde ziel. Ook Jehovah betekent de afdalende of afdaling in het Hebreeuws. God betekent dus 'diepte'. Het is niet zomaar een persoon, maar een principe. De patriarchie van alleen maar vaderen is dus een grote misvertaling geweest. De oude adem moet sterven, zodat de nieuwe adem kan opstaan. Dit gebeurt in de diepe wateren van de moederschoot, waar de ziel verdrinkt, en zo opnieuw wordt gevormd. Osiris was hier een
Pagina 190
beeld van als de verdronkene. Ook zien we dit terug in de krokodillengod Sebek. Dit werd ook door een nekketen uitgebeeld. Sebek staat voor sheb, nekketen, en agiu, verdrinken, oftewel sheb-agiu, in het Egyptisch. De bak, bag wortel betekent inzicht, en de bka wortel betekent de morgen. In het Romeinse rijk werd dit tot Bacchus, de god van dronkenschap, en werden de rijke wortels weggekapt. In de diepte gaat het hier dus om de heilige verdrinking die door inzicht tot een heilige dronkenschap leidt, door het sterven van het ego. Exodus 2 1Een man uit het huis van Levi huwde een Levitische vrouw; De stam Levi is verbonden aan het offer. De man, de 'esh (iysh) van het offer (verdrinking) wijst in de Egyptologie terug op de Hesi of Hesu, de gezegende dode die ondanks zijn zonde toch uitverkoren was door Osiris of de godin van de onderwereld, om zo binnen te gaan in het hiernamaals. De Egyptische HES-wortel betekent 'verdrinken', 'verdronken worden', wat symbolisch is voor het sterven aan jezelf om zo tot ontwaking tot begrijpende kennis te komen, waar ook de waterdoop een beeld van is. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de godin, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. De HES is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Dit lied is een lofzang tot de godin. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk, tot Hesa, de godin van de verdronkenen. De ziel wordt door het touw van Hesa uit het water getrokken. Dit zijn ook wortels van Ezau (suw, Aramees) die van de rode soep moest drinken om aan zichzelf af te sterven, om tot het tranendal te komen. Drinken is een beeld van de verdrinking. Hss, hs, is in het Aramees paranoia en intelligentie, oftewel de vreze des Heeren die tot inzicht leidt. 2deze werd zwanger en baarde een zoon. Toen zij zag, dat hij voor iets groots bestemd was, verborg zij hem drie maanden lang. In het Aramees (en Hebreeuws) staat er dat zij een visioen zag waarin zij de grote dingen zag die door hem zouden gebeuren. Aramees : hzy, hsi, hs. Hebreeuws : ra'ah. Het is het visioen wat ontstaat in de heilige verdrinking, het sterven aan het ego. Hs is het onderscheidingsvermogen. 3Maar langer kon zij hem niet verborgen houden; daarom nam zij voor hem een biezen kistje, bestreek het met asfalt en pek, legde het kind erin en zette het in het riet aan de oever van de Nijl; Besmeren met asfalt en pek is in het Hebreeuws ook het gisten van wijn, de dronkenschap, als een beeld dat Mozes stond voor de extase van het inzicht wat na de heilige verdrinking voortkwam, als een rood visioen. De oever van de Nijl is in het Aramees de taal van de Nijl (sepa, septa), oftewel de Egyptologie waarin dit rode visioen te vinden is. Het Hebreeuws is namelijk nergens zonder de context van de Egyptologie die alles op diepte verklaart. 4zijn zuster ging op enige afstand staan om te zien, wat er met hem gebeuren zou. Hebreeuws : om te onderscheiden (yada). 5Toen kwam de dochter van Farao om in de Nijl te baden, en intussen wandelden haar dienaressen langs de Nijl; zij zag het kistje in het riet en zond haar slavin om het te halen. Dit is een beeld van dat het Hebreeuws niet verstaan kan worden zonder het Egyptisch, die de Hebreeuwse moedertaal is, naast het Aramees. Alleen de Egypto-Hebreeuwse exegese kan tot zo'n diepte leiden dat het de heilige dronkenschap van inzicht brengt. 6Toen zij het open deed, zag zij het kind, en zie, het jongetje schreide, zodat zij medelijden met hem kreeg en zeide: Dit is een Hebreeuws kind. Zij hielp Mozes als een vroedvrouw, een Hiti, bij de wedergeboorte. Zij nam hem uit het water als de verdronken Osiris die was wedergeboren. In de Egyptologie werd Osiris namelijk gelokt tot een kist, en toen hij erin was werd de kist verzegeld en in de Nijl geworpen. 7Toen zeide zijn zuster tot de dochter van Farao: Zal ik voor u uit de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan roepen, om het kind voor u te zogen? Het was niet de bedoeling dat Mozes zuiver Egyptisch zou worden. Het ging om de EgyptoHebreeuwse link. 8En de dochter van Farao zeide tot haar: Ja. Toen ging het meisje de moeder van het kind roepen. In het Aramees moest Mozes verbonden worden met de hoofdstam van de wijnstok, een rituele liturgie. 9En de dochter van Farao zeide tot deze: Neem dit kind mee en zoog het voor mij, dan zal ik u het u toekomende loon geven. Daarop nam de vrouw het kind mee en zoogde het. Het kind wordt alleen in bruikleen gegeven, en moet daarna weer terug naar degene die hem wedergeboorte heeft gegeven. 10En toen het kind groot geworden was, bracht zij het naar de dochter van Farao; en hij werd door haar als zoon aangenomen, en zij noemde hem Mozes, want, zeide zij: ik heb hem uit het water getrokken. In het Aramees staat : toen het kind in getal groeide (rby). In het Aramees was Mozes niet de enige die door de dochter van de Farao gered werd en veilig gesteld, maar ook vele anderen, en toen het getal vol was werd hij gebracht tot de dochter van de Farao. 11In die tijd, toen Mozes groot geworden was, ging hij uit tot zijn broeders en lette op hun dwangarbeid; toen zag hij, hoe een Egyptenaar een Hebreeër, iemand van zijn broeders, sloeg.
Pagina 192
Mozes wordt in het Aramees ook een stam genoemd van grote getale tot het punt dat het een stam was van de meerderheid (rby), onder de hoede van de dochter van de Farao. Maar dit waren dus eerst allemaal kinderen. Het begon als een kinderstam van hen die van de verdrinkingsdood zijn gered door de dochter van de Farao. De stam groeide op, en werd groot, en kwam in opstand tegen de slavendrijvers. In het Aramees werd de Hebreeër niet noodzakelijk geslagen, maar hem werd iets onthouden. Ook kan het betekenen dat de Hebreeër gestoken werd, of zelfs gedood (mh'). 12Hij keek naar alle kanten, en toen hij zag, dat er niemand was, sloeg hij de Egyptenaar dood en verborg hem in het zand. Mozes is dus zowel een persoon als een hele stam. 13Toen hij op een andere dag uitging, zie, daar waren twee Hebreeuwse mannen aan het vechten, en hij zeide tot de schuldige: Waarom slaat gij uw naaste? De stam stond ook op tegen onrechtvaardigheid in hun eigen volk. 14Deze echter zeide: Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld? Denkt gij soms mij te doden, zoals gij de Egyptenaar gedood hebt? Daarop werd Mozes bevreesd, want hij dacht: Voorwaar, de zaak is bekend geworden. Hier komt de stam tegenover verraders binnen hun eigen volk te staan. 15Toen Farao van deze zaak hoorde, trachtte hij Mozes te doden, maar Mozes vluchtte voor Farao en zocht verblijf in het land Midjan. Farao wilde de kinderstam doden, onthoofden (Aramees), of ze in een coma krijgen, maar de stam vluchtte naar M-dn (Aramees), de wet (Egyptisch) van de exegese (dn). 16Daar zat hij neer bij een bron. De priester van Midjan nu had zeven dochters; zij kwamen juist water putten en vulden de drinkbakken om de kudde van haar vader te drenken. Soms is het beter te vluchten en de exegetische diepte in te gaan. 17Er kwamen echter herders, die haar verjoegen, maar Mozes stond op en kwam haar te hulp en drenkte haar kudde. In het Aramees moest de Mozes stam het ontmantelen. Er is ook een strijd gaande om de exegese. In het Aramees gaat het hier om een zwangere vrouw die baart. In het Hebreeuws is de Aramese ontmanteling van de exegese de 'yasha', wat men verpersoonlijkt heeft tot Yeshua in het latere christendom, maar wat dus oorspronkelijk een principe was wat metaforisch in het Aramees werd voorgesteld als een barende vrouw. 18Toen zij bij haar vader Reüel gekomen waren, zeide deze: Waarom zijt gij vandaag zo spoedig terug? Reuel betekent een relatie hebben met God, wat ontstaat in de diepte van de exegese. 19Zij antwoordden: Een Egyptenaar heeft ons geholpen tegen de herders en bovendien volop voor ons geput en de kudde gedrenkt. In het Hebreeuws wordt het ook duidelijk dat de aanvallen van de herders sexueel waren naar de vrouwen toe, gezien het woord 'yad' wordt gebruikt, wat mannelijk geslachtsdeel kan betekenen, en waarvan de Mozes stam hen redde. 20Hij zeide tot zijn dochters: En waar is hij? Waarom hebt gij die man achtergelaten? Nodigt hem ten eten. Ook eten is weer een beeld van de exegese. 21En Mozes bewilligde erin bij de man te blijven, en deze gaf zijn dochter Sippora aan Mozes. Dit wordt extra duidelijk in het Aramees waarin staat dat Mozes erin toestemde bij hen te studeren (ytb). Zippora betekent vroeg weggaan en cirkelen, wat belangrijk is in de exegese. 22Zij baarde een zoon en hij noemde hem Gersom, want, zeide hij: ik ben een vreemdeling geworden in een vreemd land. De exegese leidt tot onbekend gebied om tot een onbekende te worden. Gersom betekent ook balling in de Hebreeuwse worteltekst. 23In die lange tijd stierf de koning van Egypte; en de Israëlieten zuchtten nog steeds onder de slavernij en schreeuwden het uit, zodat hun hulpgeroep over de slavernij omhoog steeg tot God. Bij het sterven van de farao stierf er een stuk collectief ego, waardoor er ook een stuk individueel ego stierf bij hen, en hun gebeden kwamen tot God. 24En God hoorde hun klacht en God gedacht aan zijn verbond met Abraham, Isaak en Jakob. Verbond is beriyth in het Hebreeuws, wat in de worteltekst scheppen door verdiepen betekent, wat een beeld is van de scheppende kracht van de exegese. 25Zo zag God de Israëlieten aan en God had bemoeienis met hen. In het Aramees heeft God contact met het volk door visioenen. God ziet de mens door visioenen. Hoofdstuk 36. Een geestelijke oorlog Vannacht had ik een droom over een geestelijke oorlog ergens in de geestelijke wereld. Nederland was in oorlog met Isis. Alles liep door elkaar heen. Sommige wijken waren Isis-wijken of Isisbezet, en andere wijken waren nog Nederlands. Ik vloog. Zodra ik over Isis-wijken vloog werd er
Pagina 194
op mij geschoten. Toen ik weer in een Nederlandse wijk was gekomen daalde ik neer. Ik zag dat de wijk vol was met soldaten aan mijn kant. De wijk stond vol met aluminium steigers tussen de gebouwen. Plotseling merkte ik dat de soldaten sneller begonnen te gaan, en een bepaalde richting in begonnen te rennen. Er werd geroepen dat er een vijandige Russische aanval werd gedaan op Nederland. De rillingen gingen door mij heen. 'Rusland !' werd er geroepen. De soldaten klommen op de steigers naar boven, een bepaald overdekt centrum in. Ik wist niet hoe dichtbij Rusland al was. Ik snelde ook de steigers in, en hoopte maar dat ik door de nauwe openingen heen kon komen. Ik keek achter mij, en ik dacht : 'Gelukkig, een Nederlander,' want hij had een Nederlandse vlag op zijn soldatenvest, maar ik voelde me niet op mijn gemak. Ik had ook een koffer bij me. We waren inmiddels op een soort roltrap en hij stond achter mij. Ik keek nog een keer naar zijn vest, maar er stonden ook namen op van andere landen, en ik dacht bij mezelf : 'Je hebt er één vergeten. Je hebt Rusland vergeten. Je bent gewoon een Russische spion.' De Russische spion bleef mij volgen. Ik kwam ergens aan in een soort hotel of schuilplaats waar ik een kamer kreeg. Het was hier waar ik informatie begon te krijgen. Het ging om aanvallen van Russische buitenaardse parasieten die zogenaamde 'eeuwige angels' hadden. Het waren eeuwige steken met weerhaken die gewoon deel werden van de mens zodat ze er niet meer uitkonden. Deze eeuwige angels wekten in de mens pornografische hallucinaties op, waardoor die parasieten zich in de mens konden voortplanten. De angels brachten eitjes voort en die konden voortleven door te parasiteren op het lichaam waarin ze leefden. Voorbeelden van deze eeuwige wonden zijn : bepaalde familie leden, gedwongen implantaten van de tandarts (vullingen), schade door de psychiater aangebracht, al dan niet door medicijnen, religieuze dwang (het moeten aannemen van Jezus) en de eeuwige hel. Dit zijn dus slechts codes die gebruikt worden door deze Russische parasiet, die dus als spion komt. Zoals Wim Kan zei : 'Denkt u dat de Russen komen? Ik denk wel dat ze zullen komen, maar één voor één.' De droom eindigde met een Mahicaans medicijn (Mohikaans). Ma(hi)-kanen, de wet (Egyptisch) van Kanaan, het beloofde land. Hoofdstuk 37. Alleen op de Wereld De heilige depressie, wat is het ? Het kan zowel negatief als positief zijn, want het is eigenlijk iets heel neutraals : het afdalen, de diepte, en dat kan soms zwaar zijn, maar ook op bepaalde punten weer heel lonend. De heilige depressie kan dus zelfs een soort extase zijn, een soort vervoering. Je kan soms door diep tragische bossen gaan, een overweldigende eenzame natuur waar je geen kip tegenkomt, maar dan vindt je ineens een wonderlijk plantje, of struikje, of besjes, die je nog nooit eerder hebt gezien en nog nooit eerder hebt geproefd. Zoals het kruis moeten we ook de depressie aanvaarden, het lijden van het hoofd, als de bittere diepte van de doornenkroon die ons diep in onze psyche steekt, in onze ziel, onze emotie en verstand. Het is belangrijk om depressie, het afdalen in de diepte, te aanvaarden, hoe groot of klein het ook is, want vandaag de dag leeft men in parasiterende en programmerende overpositiviteit. De mens is verblind en wordt meegelokt, en men wil de goede strijd niet strijden. Men is omgekocht, verkocht, want de mens is oppervlakkig, gemakszuchtig en onverschillig. Daarom vereist het leven discipline in het geestelijke, in het verdiepen. Dat is ook wat in het Hebreeuws het woordje 'god' betekent : de afdalende, de afdaling, de diepte, oftewel de heilige depressie. Het is dus niet zozeer een persoon, maar een principe, alhoewel het zich wel metaforisch kan verpersoonlijken. De mens moet leren begrijpen waar de heilige depressie goed voor is, want het is een heilig medicijn, en beschermt de mens op zijn of haar pad. Wij mogen komen tot de heilige depressie en van haar leren. Zij zal ons de diepte inleiden, ons losmaken van de ketenen van oppervlakkigheid. Het is een vast pad in de wildernis. Eeuw na eeuw gingen mensen en zielen hier doorheen, dus denk nooit dat je de enige bent. De heilige depressie is een tocht naar beneden, door de put, om kennis op te doen. Het leren leven met de kleinste hoeveelheden (minimalisme). Het is een hele uitdaging en opent de diepere putten, opdat de mens tot het verborgene komt. Zo kan de mens een geheim leven leiden. Geheimen is wat de mens nodig heeft, allereerst om zelf te verdienen, en men kan het niet zomaar als paarlen voor de zwijnen werpen, dus men moet onderscheiding gebruiken. De mens moet gevoelig worden, want alleen in gevoeligheid is de ware schuilplaats. Dat is de les van de heilige depressie. Het geheim weet zelf de weg, en heeft een eigen ritme. Het geheim is de beloning van het minimalisme. Hoofdstuk 38. De Literaire Ontwaking We zijn in een grote oorlog. Niets wordt ons zomaar in de schoot geworden. Alles moet gebouwd worden, steen voor steen. De genezing staat dus niet zomaar op zichzelf, iets waarop we passief en lui moeten wachten. Nee, de genezing is de ontwaking, het opdoen van kennis, het zien van de structuren. Het is goed om over dingen boos te zijn, en je niet zomaar aan van alles wat langskomt over te geven, maar het gaat om het verdiepen. Soms kunnen we niet verder en kunnen we alleen maar dieper sterven aan onszelf, zoals een lied uit 1971 zegt : 'What course is there left but to die ?' En soms kunnen we niet anders dan gewoon doorgaan, hoe moeilijk het ook is, zoals hetzelfde lied even verderop zegt : 'What choice is there left but to live ?' Alleen als de mens een beroep doet op de Heilige Depressie (het nut van depressie) en de Hogere Literatuur kan de mens erdoor komen. Alleen als de mens naar de diepere bibliotheken van het
Pagina 196
leven gaat. Alleen daar is de mens veilig. Daarom gaat het om de literaire ontwaking. De Russische parasieten die de mensheid aanvallen zijn trofee jagers die Russisch roulette spelen, levensgevaarlijke spelletjes. Het zijn waaghalzen die zich vroeg of laat zelf afmaken. Het pad van de heilige depressie leidt tot een enorme tederheid, voorzichtigheid en gevoeligheid, diepte. De Russische parasieten zijn dus de poppenmakers en poppenbazen van Isis-parasieten. Dit zijn buitenaardse parasieten van de planeet Nolp, een witte reuzenplaneet. Nu gaat de planeet door een langdurige ijstijd, maar eerst was alles oerwoud. De Russische parasieten zijn ook genaamd 'de Nolp', en zij zijn ijsparasieten. Demonologie gaat niet zomaar alleen door de ontmaskering van namen van zulke territoriale geesten, alhoewel dat wel belangrijk is, maar in de context van de hogere literatuur. Allereerst werken deze parasieten veel achter de schermen en met spionage, en zullen ze in hun jacht de afgezonderden van de kudde aanvallen, niet zomaar frontaal de grote massa's. Het verhaal 'de Dropping' in het boek 'Tranen van Vuur' is daartoe een illustratie. De slachtoffers worden door de grote massa's niet geloofd, worden ontkend, zodat de parasieten rustig door kunnen werken als geheim agenten. Deze parasieten zijn erg sluw. Ze zullen zorgen dat ze aan de kant van de massa's staan, en de massa's niet tegen zich in het harnas jagen. De massa's worden ook door hen beloond. Deze parasieten worden vereerd door de massa's en aanbeden. De massa is ook een maatstaf voor hen. Het zijn dus infiltranten. Ze komen één voor één, niet allemaal tegelijk, en ze zorgen dat ze door de regerings-apparaten werken, door de democratie. De massa's hebben ze zelf stukje bij beetje geschapen door deze strategie. Wat kun je als mens doen ? Alleen de hogere literatuur geeft oplossing. Dit is het pad van geduld en lijden. De heilige depressie is door dit alles te vinden. Deze parasieten zorgen er niet voor dat de hele massa brandt. Ze zonderen mensen af en laten ze alleen branden, in eenzaamheid, opdat niemand hen gelooft, want de massa voelt zich goed, en parasiteert rustig door. Deze parasieten knagen onderhuids en halen het bloed onder je nagels vandaan. Als ze dan wel de massa eens willen aanvallen, dan zullen ze dit door andere parasieten doen, zoals Isis-parasieten. Maar dan doen ze net alsof ze daar niets mee te maken hebben. Het zijn ontkenners en leugenaars, en aan het einde van het liedje geven ze jou de schuld. IJsparasieten zijn het, maar de hogere literatuur zal hen doen wegsmelten, zodat het oerwoud weer zichtbaar wordt. Ook deze ijstijd zal eens voorbij gaan. Vandaar dat er een oorlog gaande is om de Nolp-planeet, de witte reus. Ze werken met hoge technologie, ijstechnologie en ijs-electriciteit, maar de hogere literatuur heeft veel hogere technologie. Hoe zijn de parasieten aan de macht gekomen ? Door kettingbrieven met grote beloftes en bedreigingen, al dan niet financieel, want er zijn vele soorten kettingbrieven. Het maakt subtiel gebruik van groeps-energie en bouwt zo de massa's op, en ruimt tegenstanders subtiel uit de weg. Deze kettingbrieven zijn dus parasitair en het tegenovergestelde van de ware gnosis. Mensen worden dus voortdurend omgekocht. De mens laat zich voortdurend omkopen door kettingbrieven in het gedachtenleven. Het doet zich allemaal heel onschuldig voor. Het komt allemaal vermomd, en de mens denkt dat het allemaal maar kan. De mens bewaakt zijn gedachtenleven niet goed. Uit de losse hand worden zo allerlei contracten ondertekend. Er moet een groene ontwaking komen tot de oorspronkelijke oerwoudsplaneet, Tirkw, wat het eerst was. In het Trollenboek van de Dood wordt het beschreven als een gevaarlijk trollenwapen met een heleboel stekels en angels, die vergif uitscheiden om zielen te brengen tot de Elsav, de put van het eeuwig groeiende lijden en bewustzijn. Dit is in de trollen mythologie iets metaforisch en dualistisch. Alleen het eeuwiggroeiende kruis brengt het eeuwiggroeiende bewustzijn, en is nodig om los te komen van de eeuwige angels van de nolp-parasieten en hun weerhaken. De Tirkw is een mythisch wapen, soms een handschoen. De nolp-parasieten gaan in de put van het eeuwig groeiende lijden en bewustzijn ten onder. Ze zullen alles gaan voelen wat ze de ander hebben aangedaan. Vandaar dat ze de Tirkw dus wilden verbergen en de Nolp erover heen bouwden. Tegen natuurgeweld kan de mens niet op, maar de mens kan wel verdiepen. In de diepte van de planeet Tirkw ligt de Elsav, wat uitgebeeld wordt door de golven van de zee, het eeuwiggroeiende kruis en zo ook eeuwiggroeiend bewustzijn om hiermee om te gaan. Zo mag de mens tot een creatieve oplossing komen. De mens moet leren in zijn dromen te leven en niet in de valse realiteit die daar omheen is gebouwd. De schil moet eraf. Door alleen maar te denken en te strijden gaat er niets veranderen. Het is een puzzel. Mensen zijn leugenaars. Vaak heeft communiceren geen zin, omdat als je ze probeert te corrigeren dan gaan ze nog wel erger over je liegen. Daarom moet je geheel in je droomwereld leven en puzzelen, en alleen communiceren als dit nodig is om de puzzel klaar te krijgen, als een schakel in het geheel. Teveel contact met mensen en overcommunicatie gaat alles verdichten. De droomwereld is de enige realiteit.
Pagina 198
Hoofdstuk 39. Bouw Je Eigen Wereld Als de mens door de Russische parasitaire linie is heengegaan, dan staat de mens oog in oog met Indische cobra's, die de harten zijn van zombies, en het geheim van waardoor ze ogenschijnlijk doorleven om de levens van anderen te verzieken. De cobra's zijn de zielen van de zombies, de klokken, waardoor ze geprogrammeerd zijn. De cobra cirkelt ook, maar dan vanwege onverschilligheid, wat een groot verschil is met de cirkels van de Vur. Door de cobra cirkels van onverschilligheid ontstaan er illusies waardoor het lijkt alsof de zombie leeft. Deze onverschillige cirkels uiten zich in allerlei afwimpelarij en vandaaruit valse positiviteit en valse vrolijkheid. Het is een drug die de zombie in slaap sust. De zombie is gericht op genade, op het in de schoot toegeworpen worden van het onverdiende, desnoods door omkoperij, cheaten, bedrog. Het is oplichterij. In principe draait het niet eens om het vechten hiertegen maar het verdienen. Eerlijk alles verdienen, want dan is het ook op jezelf toegepast en dan heeft het diepte. De zombie is gericht op genade waardoor hij zichzelf afhankelijk maakt en ook anderen, en dan op een overmatige ziekelijke manier als een verslaving aan de drugs. Daarom heeft de zombie ook geen ruggegraat, maar is een meeloper. De zombie leeft niet meer. Dit is een zombie wereld. Alles is vastgegroeid. Je moet je weg er doorheen verdienen. Je moet je dromen rijgen van de kralen die je vindt en hebt verdiend. Verwacht niets van anderen, want ze zullen je alleen maar bedriegen. Verdien je eigen dromen. Bouw je eigen wereld. De enige realiteit is de droomwereld. Deze wereld is al ten onder gegaan in gevaarlijke straling. De apocalypse is allang geweest. We leven nu in het na-apocalyptische tijdperk. De atoomoorlogen die alles vernietigd hebben zijn allang geweest. Nu leeft de mens met zware radio actieve straling en GSM straling als een gevolg daarvan. De mens is een zombie geworden. Welkom in de nieuwe wereld. Trek maar aan de vinger van de clown, dan zal het geld voor je gaan rollen, en alle aandacht die je nodig hebt, maar het is slechts een zombie illusie. Je bent al weg. Behoor jij nog tot de overlevenden ? Wees er niet zo zeker van dat er nog andere overlevenden zijn. Die kunnen er wel zijn natuurlijk, maar wees voorzichtig. Overal liggen nog mijnen van de oorlog. Wees voorzichtig waar je stapt, anders behoor jij ook niet meer tot de overlevenden, en ben je levende al dood. Niemand is er gebaat bij als we giftige koffie opdienen. We moeten vertellen hoe het is. Denk maar eens goed na als je denkt dat je je nog goed voelt en alsof er niks aan de hand is. Heb je misschien ook al niet van de verblindende drugs genomen ? Kun je voor een kwartje goedkoop krijgen op elke hoek van de straat. Het geeft je de illusie van veel vrienden en veel goede mensen, maar het is slechts zoet door het vergif. De tijd van waarschuwen is allang voorbij. De mens is al over de groene streep gegaan. Er komt niets meer bij. Dit zijn alleen de gevolgen van de geschiedenis. De Indische cobra's zijn van een buitenaardse Indische secte. Het is een muziek industrie waardoor ze de zombies programmeren. Hun muziek is dus een soort programmatie taal, en hun muziek is overmatig en overmoedig. Muziek is hun drug. Muziek liefhebbers zijn niet per definitie goede mensen, want kijk maar eens naar de nazi's die tijdens het vergassen en verbranden van de Joden gewoon naar Vivaldi en Bach luisterden. Het is verbonden aan de gok industrie die de zombies de illusie geven dat ze een vrije wil hebben. Vannacht had ik een droom over deze Indische cobra's in mensengedaante. Het leken op jihadisten, en ze hadden er plezier in om kinderen te misleiden. Ze leiden deze kinderen tot zelfmoord, leren hen een pistool in hun mond te drukken en dan te schieten. Ze leren deze kinderen dood en verderf, terwijl ze deze kinderen bespotten. Ook is het over-technologie, overmatige en overmoedige technologie die de natuur totaal, maar dan ook totaal, heeft verwoest. Ook is het een sport industrie : overmoedige mensen die overmoedig bewegen, en zo de zombies programmeren met dezelde overmoed. Het is een entertainment industrie dwars tegen de natuur in. De mens moet zelf zijn dromen maken, en dit telkens tegen zichzelf zeggen : 'Ik moet zelf mijn dromen maken, ik moet zelf mijn dromen maken, ik moet zelf mijn dromen maken,' want anders doet iemand anders het voor de mens. Ik kreeg toen te zien waar die Indische cobra's vandaan kwamen. Ze kwamen van een oranje reuzenplaneet genaamd Terrin, een oerwoudsplaneet. Deze reusachtige planeet hebben ze nooit kunnen overwinnen, maar de aarde konden ze wel overwinnen. Ik was in een tunnel, en achter glas zag ik buitenaardse mijnwerkers van de planeet Terrin. Ze leken op een oom en tante van me waar ik vroeger veel in mijn jeugd bij logeerde, en ze zeiden dat ze altijd door hen heen hadden gewerkt naar mij toe. Ze braken door het glas heen, en namen mij uit de tunnel, en toen namen ze mij mee naar hun woning in een bos dorp aan een rivier. Ze woonden in een soort heuvel waar veel meer woningen waren die naast en boven elkaar lagen als een soort oerwouds flat. Het was hier een prachtige natuur. Ze zeiden dat ze een wond hadden waardoor ze met mij konden communiceren. Ze zeiden dat ik ook die wond had. Het was een wond tussen de buik en de borst. Ik voelde de wond, en voelde hoe het communiceerde met hen, op een hele natuurlijke manier. De bewoonde wereld op de reuzenplaneet Terrin is maar een druppel in de oceaan vergeleken met de planeet zelf, alhoewel er wel hier en daar oerwoudstammen zijn. Ik maakte contact met wat wezens op deze planeet : Sergio : 'Onze planeet is al heel oud, en nog steeds nauwelijks bewoond. Er zijn wel wat oerwoudstammen, maar die liggen vaak ver van elkaar verwijderd. Er is zoveel natuurgebied wat onbewoond is, maar natuurlijk zijn er veel dieren. Ook zijn er een heleboel onbewoonde strandgebieden aan de zeeen en oceanen. Het is een wereld waarin je makkelijk verdwaald. Waarom zijn er zoveel blokkades ? Ik moet denken aan de gevaarlijke Indische cobra's, witte cobra's, bruine cobra's en ga zo maar door, en dan nog de hele lange zwarte cobra's. Zij houden vele gebieden onbewoond. Zij leven daar, maar kunnen ook bepaalde grenzen niet over. Ze zijn niet almachtig, en daarom hebben ze de aarde ingenomen, want daar konden ze wel hun macht uitoefenen. Veel beter dan op Terrin. Waarom zijn er zoveel blokkades ? Je kan beter vragen : Waarom begrijpt de mens ze niet ? Het zijn dimensies die elkaar overlappen, zodat ze blokkades vormen, omdat de mens het nog niet gesorteerd heeft. De mens moet onderwezen worden. Dit is onze taak. Maak je klaar voor meer.' Ik : 'Wie bent u precies ?' Sergio : 'Wij zijn al oud, heel oud. Wij zijn de wachters van de planeet Terrin. Wij zijn blij dat er
Pagina 200
contact is gemaakt. Wij hebben veel te vertellen.' Ik : 'Kunt u meer vertellen. Wij zijn open.' Sergio : 'Alles op zijn tijd. Wij zenden tijd-capsules met de juiste hoeveelheid. Teveel kennis zou veel schade aanrichten. Vandaar dat het stap voor stap gaat, in kleine beetjes.' Hoofdstuk 40. Alleen In De Nacht Sergio : 'Er is niets meer over van jullie aarde. Totaal ingenomen door Indische cobra's. Toch is er hoop als wij jullie op sleeptouw nemen, de gehele aarde. Het natuurgebied kan opgeladen worden met ons natuurgebied, en wij hebben neutraliserende wapens. De polen moeten geswitched worden, als een schakelaar. De aarde heeft dus groot potentieel, want de negatieven liggen er al. Dit is dus bruikbaar. Daarom zijn jullie herinneringen ook bruikbaar voor ons. Er ligt heel wat negatieve energie in de aarde opgepot, maar dat kunnen wij neutraliseren en transformeren, door de juiste kanalen en tunnels leiden, want juist als negatieve energie gesplitst wordt en in gescheiden kanalen wordt geleid, dan vermindert de negatieve energie. Geisoleerde negatieve energie die de juiste hoeveelheid wordt wordt daardoor positief. Kan ik dat ook anders zeggen ? Ja. Het gedroomde keert weder. Het is uitgezonden, waardoor negatieve energie ontstond als tegenpool om het op te stuwen, en nu keert het terug. Het zijn dus droommachines, en die werken door negatief en positief. Het negatieve wordt gesplitst, en de afzonderlijke delen worden zo klein dat het bruikbaar wordt en positief. Zo kan het voor van alles gebruikt worden. Maar om dat te kunnen moet je een technicus worden, een dromen technicus. Want er is zoveel op de aarde wat getransformeerd moet worden door de droommachines. Daarom moet men ook de cobra's leren begrijpen. Het zijn in wezen maar gewoon slangetjes, buisjes, tussen de verschillende onderdelen van de droom machine, maar omdat de mens deze machine nog niet kent en deze slangetjes nog niet op zijn plaats heeft zijn het verschrikkelijke Indische cobra's die de mensheid teisteren. De mens moet het dus plaatsen, de onderdelen leren kennen. Zodra het vast zit zal het ook goed vastzitten, en kan het niet meer ontpoppen als een verschrikkelijke cobra. De onkunde van de mens is dus het probleem. De basis emoties van het lijden zijn angst en depressie, waarin alles onder te verdelen valt. Depressie vermindert en filtert, terwijl angst de juiste kanalen zoekt en selecteert, als begeleider, als fine tuner. Pijn is geen doel op zich, maar om de ander te voelen en om te communiceren. We hebben hoop in de bergen, in de prachtige natuur van Terrin. Hoop is al sterker dan geloof, maar slechts een schaduw van kennis. Het wordt in de mens opgewekt omdat er hoop is, als het pad tot kennis. Het gaat om het weten en om het weten te verdienen. Daarom is het pad dieper in de wildernis iets economisch. Wij kennen de nacht al heel lang. Wij hebben de nacht geschapen. Alleen in de nacht kan de mens loon verdienen, waar het ego van de mens afsterft, in slaap valt. Het loon is de droom. De cobra's werken met magnetische verbindingen in het hoofd. Die moeten afgebroken worden, maar dit is ingewikkeld. Daarvoor moet de mens de techniek kennen. Dit heelal is maar een druppel van een oceaan van veel meer heelallen en dimensies. Hoofdstuk 41. Gnosisvrezend of Smetvrezend ? Sergio : 'In de inter-dimensionale zee van het bestaan, waarin alle dimensies tezamen komen, is een poort.
Pagina 202
In deze zee is een interdimensionale planeet, als in een gasbel, in een luchtbel. Dit is een zeeplaneet. Alleen dromers kunnen daar komen. In deze planeet is een ondergrondse wereld. Op de tocht naar deze ondergrondse wereld zal de Indische cobra afsterven. Dan zal de overwinnaar de krachten van deze cobra erven en het transformeren en kanaliseren. Zonder wat angst en depressie in het leven van de mens zou de mens dit nooit kunnen doen. Het is de creativiteit van de mens. Ook dit is nog maar een druppel van een veel hogere oceaan, de eeuwige oceaan. De mens moet komen tot de eeuwige dimensie.' De mens moet komen tot de eeuwige planeet. De mens moet komen tot de eeuwige gnosis, de eeuwige literatuur, de eeuwige exegese. Als we naar de bijbel kijken dan zien we dat er iets gruwelijks fout ging. Abraham kwam uit Babylon en nam toen een mannelijke god uit het godenstelsel om die als vader te maken. De moeder werd weggeduwd, zo stelt de Bilha in het derde deel. De mens bouwde een mannelijke toren om over het vrouwelijke te heersen. Dit kreeg zijn hoogtepunt in het christendom waarin de vrouw tot stilte werd geboden. Alles moest via de man. Het ego van de mens kwam op de troon. Moeder Babylon werd verkracht, verstoten en gedemoniseerd. In Openbaring 17 rijdt de Grote Moeder Babylon van het Geheimenis op het beest. In de grondtekst bewondert en vereert Johannes deze moeder. Zelfs in de King James bijbel wordt dit zo overgebracht : : 6 - 'and when I saw her, I wondered with great admiration.' Thauma - Thaumazo betekent dat hij haar aanbad, groot respect voor haar had, en dat zijn ogen werden geopend, als een eye-opener, een klik-moment. In het Aramees wordt er ook weer gesteld dat het om een allegorie gaat, raza, wat ook avondmaal betekent. Dit is in het Grieks mysterion, geheimenis, van het wortelwoord muo, wat het dichtmaken van de mond betekent. De Paulinische woorden over dat de vrouw stil moet zijn hebben hier dus mee te maken. De vrouw moet het geheim bewaren en geen parels voor de zwijnen werpen. Mysterion is in het Grieks voor de ingewijden en niet voor de gewone man. Het is de verborgen betekenis van een schriftpassage, van een visioen of een droom. Mysterion is de verborgenheid en de diepte. De christenen zijn helemaal overstuur als ze het woord Babylon horen of moeder Babylon, want dat kunnen ze alleen maar eenzijdig bekijken, en overmatig en extreem veroordelen, want, zo zeggen ze, in de bijbel staat : vers 6a : 'En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus.' Ja, en in het Aramees gaat het hier om het avondmaal, en wat gebeurt er op het avondmaal ? Dan wordt het bloed van het verbroken lichaam (gemeente) van Jezus gedronken opdat er intimiteit met God komt. Dus in hun huichelarij doen ze precies hetzelfde waar ze iemand anders van beschuldigen, en nogmaals deze teksten zijn allegorisch. Wanneer er 'hoer' wordt vertaald kan er ook gewoon staan 'verborgen intimiteit'. Het is dus een dualiteit. Je kan het van twee kanten bekijken. Natuurlijk kan Moeder Babylon figuurlijk 'het bloed van christenen wel drinken', want het christendom heeft haar verkracht en vermoord. In het Aramees is grote moeder in het vers over Moeder Babylon 'dat wat tot volle wasdom is gekomen' (rb, grote). Ook is het de oorsprong en de hoofdstam van de wijnstok ('m, moeder), wat weer allemaal christologische termen zijn. De cirkel moet dus weer rondgemaakt worden, en de mens moet terugkeren naar waar het fout is gegaan, om zo de tranen van Moeder Babylon te ontvangen. Het is dus belangrijk weer te komen tot een balans omtrend dit mysterie. Er is iets verborgen geraakt, er is iets verloren geraakt, en dingen zijn niet eerlijk verlopen toen het christendom kwam opzetten. De vrouw op het beest, gewoon een allegorie van het avondmaal in de Aramese grondtekst. En zoals besproken is heeft dat niks te maken met wat ze er letterlijk van hebben gemaakt. Het avondmaal betekent dat de mens door het verwerken van het ego, door het verdiepen van alles, komt tot exegese, oftewel schriftuitleg, de uitleg van alle lagen van het bestaan. Dit opdat er doortocht is, dit opdat er een exodus plaatsvindt. Niet Abraham is zomaar aartsvader. Neen. Abraham kwam voort uit Babylon. Daar liggen dus de diepere wortels, en vandaar dat als de mens los wil komen van de valse christelijke klauwen, dan moet de mens het Babylon mysterie gaan begrijpen. Niet eenzijdig, maar dualistisch. Niet oppervlakkig en letterlijk, maar metaforisch en diep. Israel liet de Babylonische aartsmoeder achter, en pikte één van de babylonische mannelijke goden uit het godenstelsel en monopoliseerde deze en patriarchiseerden deze, als een pad van verletterlijking en verdichting, omdat Israel de baarmoeder had verworpen. Hoe dan ook waren ze nog steeds in Babylon. Babylon betekent vermenging en zuivering in een verminderings-proces van temperen en discipline. De christenen zijn er vies van. Het christendom is een virus van smetvrees. Juist in het minimalisme waar Babylon voor staat vindt de ware vermenging plaats. De smetvrees van het christendom is dus slechts een masker van hebzucht, graaizucht, wat weer een masker is van spijbelzucht, het haten van kennis en diepte. Het christendom haat het mysterie, haat moeder Babylon, het geheimenis. Dat zijn slechts spotwoorden in het christendom, zoals gnosis ook een spotwoord is. Voor de christen moet alles letterlijk en gemakkelijk blijven, alles snel snel, als bij toverslag. De christen is altijd de mooiste in het land. Daar heeft hij zijn toverspiegeltje aan de wand voor, zijn eigen smetvrezende vertaling die hem altijd gelijk geeft. 'Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, ik ben altijd de mooiste in het land.' Hoofdstuk 42. De Hoge Markt en de Lage Markt Wanneer je niet meer dualistisch, onderscheidend tussen een goed en slecht deel van hetzelfde, kunt kijken naar een volk, dus alles over één kam scheert, dan is dat racistisch, zoals in het christendom die Babylon, in het huidige Irak en Syrië, volledig heeft gedemoniseerd. Met dit racisme dient
Pagina 204
afgerekend te worden, want Babylon is een deel van de mens. Er is een slecht Babylon en een goed, hemels Babylon, zoals in elk volk dit onderscheid is. Maar ja, de christenen hebben ook de boom van onderscheid tussen goed en kwaad, de boom van kennis, volledig gedemoniseerd, en zijn volledig voorbijgegaan aan de dualistische waarde die het oorspronkelijk had. En hoe kwam dat ? De christen is opgesloten in eerzucht waarvoor de christen hoge offers brengt, want de mens om hem heen wil bloed zien. De eerzucht richt zich dus op de mensen direct om hem heen, als een nationale eerzucht. Eerzucht werkt samen met verklaarzucht, want ze willen vooral politiek correct blijven en politiek verantwoord, om zo hun status te bewaren. Dit moet dan voortbouwen op de bestaande waardes. Men wil niet afwijken van de rest. Vandaar dat hun literatuur ook allemaal hetzelfde is. Ze zijn niet creatief en durven niet creatief te zijn. Ze durven niet af te wijken van de norm, want zij zijn gebonden door eerzucht en verklaarzucht. Maar je hoeft je niet te verklaren voor zondaren, want anders zouden demonen gevoed worden en in leven blijven. Moeder Babylon is de stille (mysterion - muo). De Paulinische woorden over dat de vrouw stil moet zijn komt van oudere gnostische geschriften over orakelgodinnen. Dit is dus een abstracte stilte in de zin dat alles verdiend moet worden. Het is de wachter voor de mond. Het geeft loon aan wie loon toekomt. De bruid mag haarzelf niet zomaar ontkleden. Zij is een geheim, en openbaring komt tot hen die aan de hemelse voorwaarden voldoen. Maar deze generatie is een sex cultuur. Alles ligt maar voor het graaien. Woeps, doe je kleren maar uit, en gooi jezelf maar te grabbel. Zo komt de mens niet tot de hemelse bruid. Gooi de paarlen niet voor de zwijnen. Sex is een metafoor van de demonologie, wat weer een metafoor is van de exegese, de verdieping. Elke keer weer stapt de mens in de arena als het sex tijd is en staat dan voor hoge demonen die zich willen voortplanten. Ze zoeken hiervoor naar zwakke plekken. De eerzucht en verklaarzucht wordt van geslacht tot geslacht op die manier doorgegeven. Het zijn klagende duivels, wijn-duivels. Er wordt terecht veel gewaarschuwd tegen drugs, maar de grootste drugshandel is de psychiatrie. Levensgevaarlijke drugs marcheren daar gemaskerd als medicijnen. Het zijn wijnduivels die hoge offers brengen. Ze werken voor nationale eerzucht en verklaarzucht en planten zich voort door de sexuele grabbelton cultuur, om Moeder Babylon tot schande te brengen. Het geheim wordt ontkend. Er is geen geheim. Als de mens droomt of creatief is, of symbolisch spreekt, dan wordt er een blik levensgevaarlijke psychotrope medicijnen opengetrokken. Alleen de psychiater mag dromen en symbolisch spreken. Het zijn huichelaars en monopolistische opportunisten die zichzelf als god in de tempel hebben gezet. Het zijn zware geesteszieken die door hun praktijk ermee op te kopen ermee weg probeerden te komen, als een kudde rennende struisvogels. Ik heb voor mijn werk veel met dit tuig meegemaakt. Ik heb ze mensen in een rolstoel zien beschuldigen van 'simulatie', alsof ze het maar spelen, en zo werden die mensen zelfs naar huis teruggezonden zonder hulp te krijgen. Ook kun je in sommige steden soms zomaar invalide mensen op straat tegenkomen in grote steden die dakloos zijn. In Amerika gebeurt dit nog wel veel vaker. Zware geesteszieken zijn aan de macht, waarin geestesziekte de norm is. Juist door dit soort giftige medicijnen komen de mensen in rolstoelen, raken in een coma of kunnen zich niet meer bewegen, of komen er zelfs aan te overlijden, maar het wordt altijd op iets anders geschoven. Het zijn wijnduivels die hoge offers brengen. Men is een schepper voor deze duivels als men hun sex leven niet op orde krijgt en het in demonologische context brengt. Het zijn blinde vuistvechters en ze maken alles kapot door hun overmoed. Als de kanker woekert het voort. Daarom is het van belang terug te keren tot de stilte van de vrouw, de stilte van het geheim, want we zijn hier niet op de kermis. Alles heeft zo zijn consequenties. Er moet een wachter zijn voor de mond, maar ook een wachter voor het sex leven. De ware naaktheid en intimiteit is de exegese, de verdieping, wanneer de mens afdaalt in de tranen van Moeder Babylon, oftewel het geheim. Alleen door het principe van vermindering, het minimalisme, is er ware vermenging. Dat is de Vur natuur en het geheim van alle vruchtbaarheid. De wijnduivels hebben een markt omhoog te houden, maar de markt zal vallen omdat het geen fundament heeft. Over deze onderwerpen gaat ook het derde deel van de Bilha. We zien dus de vrouw op het beest en er wordt een hele andere economie gepredikt, die van het avondmaal, het komen tot de exegetische diepte. Er is een strijd tussen de lagere economie en de hogere economie, tussen de lage markt en de hoge markt. De hogere markt is nomadisch. Men probeert geen naam te maken, men leeft eenvoudig, met en in de natuur. Het geheim ligt er niet zomaar te grabbel. Er is een tocht tot het geheim, een vision quest. Eerzucht en verklaarzucht heeft geen waarde in dit spel. Dat zou gelijk staan aan verkrachting, het ontheiligen en ontwijden van het geheim, van Moeder Babylon, de vrouw op het beest. De mens mag het Woord niet forceren, het Woord niet verkrachten. De mens mag geen ijdele woorden spreken, overmoedig en overmatig. De mens moet een relatie aangaan met het Woord, het Woord leren kennen, en natuurlijk omgaan met het Woord. De verklaarzuchtige wijnduivel verkracht het Woord. We zien daarvan de reflecties terug in de stad. Een groot percentage vrouwen is verkracht of zelfs in verkrachting grootgebracht, en veel vrouwen hebben dit zelfs nooit gemeld, omdat dat ook een symptoom is van verkrachting : het niet kunnen spreken, het niet durven zeggen van de waarheid. Ze staan in brand, vertrouwen niemand meer. Hun Woord zal verdiend moeten worden. Dit is de afschuwelijke werkelijkheid omtrend het geheimenis van de stille Moeder Babylon, van de vrouw die altijd stil moet zijn : Zij is een slachtoffer van langdurige verkrachting. Hoofdstuk 43. De Verborgen Wereld in de Kern van Betelgeuse In het vorige onderwijs zijn de sleutels te vinden tot de diepere kern van Betelgeuse, waar een verborgen wereld is. Er is nu een grote zeeslag gaande om dit gebied. De zeeschepen zijn ook bezig om de aarde dieper te laten ontwaken. Het gaat niet om het hebben en zijn, maar om het kennen. Zonder ontwaking is er geen ware strijd, zoals er geen ontwaking is zonder strijd. De ware realiteit is de diepte. Alles bestaat alleen maar voor de diepte, en die is al geheel uitgewerkt, wat automatisch meekwam met het heelal, wat eindeloos is, dus het enige wat nog dient plaats te vinden is de ontwaking, en dat zal moeten gebeuren tot en door de kern van Betelgeuse, in de verborgen
Pagina 206
wereld. Deze wereld kunnen we alleen maar binnengaan door de doorboorde voeten, want de vrij loslopende voeten die altijd maar weer naar het kwaad snellen en altijd maar weer afwijken van het pad zijn het probleem. In een droom werd ik teruggeleid naar de tijd waarin we nog vaak in een natuurmeer zwommen en speelden, maar het probleem was dat er veel rotzooi daar lag, want er was ook een haven, en er waren veel boten. Er werd van alles in het natuurmeer gedumpt, ook scherp glas. Twee van mijn neven zijn hier slachtoffer van geworden, allebei in scherp glas gestapt wat op de bodem lag, en raakten hierdoor tijdelijk zwaar verwond aan hun voet. Telkens als ik eraan dacht gleden de rillingen nog door me heen, en eigenlijk zou het dan veel veiliger geweest zijn als we waterschoenen aan hadden gehad. Maar ik werd er bij bepaald dat deze gebeurtenissen stonden voor de doorboring van de voeten, waardoor de mens de verborgen wereld in zou komen, want de voeten kunnen zo niet meer afwijken, en zijn verbonden aan de gnosis. Eerst moeten de voeten dus geestelijk door een soort verbrokenheid of verlamming heen. Het scherpe glas mag de voet niet sparen symbolisch gezien. Zo komen we dus bij de doorboring van de voeten aan het kruis of aan de paal (stauros). Dit komt oorspronkelijk uit Psalm 22 waarin David's handen (yad, letterlijk : zijn geslachtsdeel) en voeten werden doorboord, karah, wat het opgraven van een bron betekent. In het Aramees kan het ook openscheuren betekenen, bz, bs. Het is voor de mens belangrijk om zich uit te strekken naar de geestelijke ervaring van het doorboren of openscheuren van de voeten. Hoofdstuk 44. Het Vierspoor van de Amerika Brug We hebben dus te maken met een belangrijk vierspoor op de Amerika brug : 1. Dieper in Betelgeuse - de kern van Orion 2. Dieper in de aarde 3. Dieper over de rand van het heelal 4. Dieper in de algemene dimensies Het sleutelwoord is dus de diepte, waarvan de voet een beeld is. In het Aramees is de voet het fundament, de pelgrimstocht en de oorlogsmars of strategie. Vandaar dat het belangrijk is dat de voet symbolisch tot de verscheuring komt, want de voet van de mens is de valse en afgesloten diepte. Als beelden van de verscheuring kun je denken aan de doorboring van de voeten aan het kruis, of het trappen in scherp glas wat op de bodem van een ondiep natuurmeer ligt. Zo kom je dieper in de verborgen wereld door dit vierspoor. Elk spoor geeft in diepte dus ook weer sleutels voor de diepte van de andere sporen. Als het fundament tot verscheuring komt, de basis in het Aramees, dan komt alles tot verscheuring. Vandaar dat de voet een belangrijke metafoor is in de territoriale oorlogsvoering, en oningewijde voeten kunnen hier niet aan deelnemen, want die leven in zowel overmoed als ondermoed. Ondermoed is dan totale onverschilligheid, valse stilte, kennisloosheid, wat een gevolg is van overmoed. Overmoed is dus de moeder van ondermoed, en zo heeft overmoed ook een schuilplaats. De verscheuring van de voet, de doorboring van de voet, rekent met beiden af. Vannacht had ik een droom over een gepersonificeerde gevechtsmachine, een aanvoerder in de geestelijke oorlog, in de diepe kern van Betelgeuse, waarmee ik een gesprek had. Het ging erover dat dingen van binnenuit moeten veranderen, dus niet zomaar met de botte bijl, maar door infiltratie en het werken met de goede dingen in iets, zoals bijvoorbeeld met het christendom. Het kaf moet dus gezamenlijk opgroeien met het koren. In de groei zal het vanzelf leiden tot de oogst waarin het kaf van het koren wordt gescheiden. Het is iets wat binnenin zal gebeuren. Er waren daar symbolisch ook allerlei lintjes voor. De mens mag dus alles verdiepen en tot klik-momenten komen, zonder dit te laten wegroven door overmoedige strijd en rigoreuze maatregelen. De gevechtsmachine werkte met veel vermommingen, en ging onderhuids, en werkte veel met humor. Humor heeft veel gevaarlijke kanten, want misbruik van humor leidt tot de Toronto machine, de tegenpool van de Betelgeusische gevechtsmachine. Humor mag alleen gebruikt worden als oorlogsstrategie, door satire, parodie, als heilige spot, in het ontmaskeren, en ook weer in het strategisch maskeren en camoufleren. Het is het mechanisme van de kameleon en de hagedis. De Betelgeusische gevechtsmachine is een belangrijke totem in de tocht over de Amerika brug, wat
Pagina 208
soms verschijnt als een heel groot hoofd. Het is ook een soort sappenmachine, want het brengt balans in de hormonale sappen van het lichaam, zodat het hoofd geen gevaarlijke giftige cocktail wordt van losgeslagen hersensappen. Hij vult de hormonale sappen aan waar ze ontbreken. Sommige sappen bleven maar uit de machine voortstromen, omdat er een gebrek aan was. Het waren hele lichtende sappen, zachte waterlichten. Dieper in Betelgeuse, en dieper in de aarde, dat is dus wat samen behoort te werken om dieper over en in de Amerika brug te komen. De Betelgeusische computergestuurde gevechtsmachine houdt hysterisch toezicht op deze link met scherpe hormonale alarmen die direct als scherp glas de voeten zullen doorboren wanneer ze dreigen af te wijken, anders zouden de gevolgen niet te overzien zijn. Er is dus een belangrijke aarde-betelgeuse link, waarin grote geheimen in de kernen liggen opgeslagen die met elkaar moeten fuseren. Er moet dus een belangrijke kernfusie gaan plaatsvinden. Deze kernfusie zal veel meer andere deuren van de gnosis openwerpen. Hoofdstuk 45. Bespreking het Metalen Ei Het Tweede Bijbelse boek 'Het Metalen Ei' is een centrum boek wat leidt tot de kernboeken, de Vur en de Bilha. Het snijdt een heel gevoelig en diep thema aan waarvoor het ook echt tijd was, en deed dit op een voorzichtige maar niet mis te verstane manier. Het gaat eigenlijk door waar het poortboek 'De Poppenmaker van Hiroshima' eindigde en ons achterliet met een groot mysterie. De dominee en hoofdpersoon van de Poppenmaker van Hiroshima had een moeilijke vrouw en was zelf ook geen makkelijke man. Het had zijn redenen natuurlijk, want hij had een oorlogstrauma, en hij probeerde er ook achter te komen wat zijn vrouw zo gemaakt had zoals ze was, maar hij botste telkens met zijn hoofd tegen muren op. Uiteindelijk kwam hij erachter dat zijn vrouw gedwongen in een schoenenzaak moest werken, een familie zaak, en ook bedreigd werd, en er waren dingen gebeurd waar ze niet over kon spreken of schrijven. De dominee kreeg de info uiteindelijk door haar dagboeken en door haar zus, maar ergens liep het spoor dood. Juist omdat het boek een zeer diepe psycho-analyse heeft en sociologische diepgang is de schoenenzaak ook zwaar allegorisch, en in ieder geval wordt er telkens weer teruggewezen op het Orientale mysterie van de poppenmaker van Hiroshima, het verre oosten dus. In 'het Metalen Ei' wordt het schoenmaker mysterie verder besproken. Er zijn ten eerste al lichte invloeden te bespeuren van Alice in Wonderland (1865) en de Tovenaar van Oz (1900). In ieder geval raakt de hoofdpersoon verdwaald en opgesloten in het geheimzinnige en buitenaardse labyrint van het Metalen Ei, die in verschillende gedaanten verschillende domeinen regeert. Elk domein heeft zijn eigen eigenaardigheden. In één van de domeinen worden de mensen gedwongen hele nauwe gouden metalen schoenen te dragen die steeds nauwer worden, tot het punt dat het onmogelijk is om nog normaal te functioneren. Dit wijst op een diepe tragiek die al in het eerste millennium begon en pas het einde van het tweede millennium werd gestopt, dus ruim duizend jaar heeft geduurd. Deze 'duizend jarige tragiek' werd bedreven in China, het qua inwoners grootste land ter wereld. Het was het voetbinden wat bij een hoog percentage van vrouwen gebeurde en waarbij de voet werd misvormd totdat het heel klein was geworden. Deze traditie werd pas afgeschaft in 1912, maar het kwam zelfs nog voor in de vijftiger jaren, en pas recent werd het laatste bedrijf wat schoentjes voor zulke misbruikte voetjes maakte, de zogenaamde 'gouden lotus schoenen' of 'lotus schoenen' gesloten. Het is één van de ergste vormen van vrouwenmishandeling geweest, want vrouwen die hieraan blootgesteld werden waren voor de rest van hun leven mismaakt en invalide, heel beperkt in hun doen en laten, opdat de man kon heersen. In 'Het Metalen Ei' werd de hoofdpersoon het slachtoffer van deze corrupte schoenenmaker, een bepaalde gedaante van het Metalen Ei. De hoofd-persoon onderging zelf deze marteling en kwam tot de afschuwelijke ontdekking waartoe het diende. Hij kwam anderen tegen die al veel verder heen waren en al gouden metalen hoeven hadden waardoor ze meer en meer in een paard veranderden. Natuurlijk is dit ook allemaal allegorie, want de voet staat voor diepte, contact met de moeder aarde, met de verborgenheid, en uiteindelijk waren die schoenen ervoor opdat het Metalen Ei hen kon afluisteren, als een stalker, opdat hij zijn macht kon bewaren, wat ook in het boek wordt besproken. Direct toen de Chinese Republiek werd gesticht werd dit afgeschaft met de val van de Qingdynastie, het laatste keizerrijk van China, door de revolutie, maar het sudderde nog lang door, omdat niet alles gecontroleerd werd. Daarvoor probeerden ze het soms ook al af te schaffen, maar dat lukte niet, vanwege de grote macht van deze traditie. Toch moest deze krankzinnige traditie dus uiteindelijk vallen. Het afluister apparaat, oftewel het metalen ei, werd verdoofd, doordat in de hoofdpersoon door zijn lijden de traan van de diepte werd opgewekt die hem bovennatuurlijke kracht gaf om het metalen ei doof te maken. Wat een verschrikking viel toen uit de hemelen, maar waartoe ? De politieke macht wilde dus de voet van de mens, oftewel de diepte, beheersen, afluisteren, maar werd hierin teruggedreven, en heeft toen de mondigheid van de mens hysterisch aangevallen door de tandarts-industrie, d.m.v. de vulling plicht wat al van jongs af aan op het kind wordt gelegd. Zo worden de botten (tand = bot) van de kinderen gebonden met vergif opdat het hun zenuwstelsel gaat onderdrukken, en als eenmaal het implantaat (vulling = implantaat, botimplantaat) is gelegd kan de kies zich nooit meer zelf herstellen, waardoor het lichaam gaat protesteren. Het kan de bloedsomloop totaal stilleggen, zoals wel vaker gebeurd wanneer mensen een lichaamsvreemd implantaat krijgen. Hierdoor komen mensen te overlijden of raken in een coma. Het kan ook de bloedsomloop en het zenuwstelsel meer subtiel ontregelen, en witte vullingen zijn als ze klein zijn niet eens meer te traceren, zelfs niet op foto's, en dan weten de mensen vaak niet eens meer waar het probleem zit. Het is plastic rommel wat er gewoon in wordt geplakt met allerlei giftige rotzooi, en als het te laag wordt gelegd sterft de zenuw af wat ook voor duizend en een problemen kan zorgen en wat ook vaak niet op de foto te zien is. Ze experimenteren met mensen als proefdieren en ze spelen zo hele riskante levensbedreigende spelletjes met kinderlevens. Wie wil dat op zijn geweten hebben ? Het gaat voortdurend mis. Vele mensen lijden onder dit systeem, en het is een tikkende tijdbom. Vaak als mensen het doorkrijgen wat er aan de hand is is het al te laat. Het is dus dezelfde geest als die van het Chinese voetbinden. Het politieke systeem wil de mens monddood maken, en niet de diepte in laten gaan. Het enige wat de diepte in mag is de
Pagina 210
vulling. Ook de vaginale besnijdenis is hieraan verbonden. De geesten hiervoor verantwoordelijk zijn Indische cobra geesten die lichtelijk besproken worden in het derde deel van de Bilha. Er ligt ook een duidelijke link tussen het Chinese 'doodmaken van de voeten' door de voetbinding, en het doodmaken van de kiezen door tandartsen, de zogenaamde wortelkanaal behandelingen waarin de kies gewoon wordt opgezet, dus niet meer doorleeft, en zo mee gaat helpen het lichaam te onderdrukken. Het trekt de grootst mogelijke parasieten aan. Indische cobra's dus. Hoe werkt dit ? Het zijn buitenaardse parasieten die zich in de aarde hebben genesteld en die meedogenloos met een bepaalde code werken. Geld is een code, gedwongen medische behandelingen is een code en gedwongen religieuze opzegversjes is een code, allemaal om de diepte van de mens af te sluiten. Ze vrezen de diepte, en ze vrezen datgene wat opgesloten zit in het Metalen Ei, dat wat eens los zal breken in de vorm van tranen waarover het boek gaat. De traan is een metafoor van het ware zintuig, waarin de mens weer waarlijk en fijngevoelig, eerlijk en met een luisterend oor (niet afluisterend) kan communiceren. Het is en blijft een heet hangijzer. Dit zijn zware en gevaarlijke geesten waarover we lang niet vrijuit hebben kunnen spreken. We begonnen ermee heel lang geleden in het boekje 'Profetie - Speelgoed of Dynamiet' uit 1993 waarin we het even kort noemden. In dit informatieve boekje werden de drie wortels van valse profetie, drie levensgevaarlijke golven van zonden, besproken, waarvan de eerste wortel hoogmoed was, die met drie pseudo-vruchten werkte : 1. Blijdschap over eigen-kunnen -> opgeblazenheid 2. Tevredenheid over je 'beter' zijn/ weten dan een ander -> betweterigheid 3. Vrede over eigen-macht -> vals zelf-vertrouwen Toen werd het vel over deze vrucht besproken : 'Het vel over deze vrucht is manupulatie/ machtsuitoefening. (...) De geest van manipulatie wil marionetten van ons maken. Een ieder die daarop ingaat wordt aan hun touwen vastgemaakt en wordt een gebonden mens. (...) Manipulatie = Mishandeling. Als u de mensen op uw eigen 'drill & dwang' - manier bewerkt, dan bent u net als die chinezen die de voeten van hun vrouwen opbinden en in kleinere vormen plaatsen, omdat hun voeten kleiner moeten zijn. ...Grote misvormingen komen hierdoor. U bent dan net als die vader die z'n kind vanuit de kleuterschool naar de vijfde klas zond... verward, huilend, gestresst en verwond kwam de kleine jongen thuis. Manipulatie is ronduit: mishandeling.' (...) Ga er dus niet mee lopen jengelen, want dan gaat hij dood. Mensen zijn teer en breekbaar als glaswerk. ...Ga er dus niet op dansen, want dan breekt het.' Wij bespreken deze gevaarlijke geest nu dus weer in het veilige kader en context van 'Het Metalen Ei' aan de hand van deze allegorie, als een kunst, want alleen zo kunnen we het verdiepen en onschadelijk maken, door sociologische psycho-analyse. De lijnen kunnen zo gezien worden, waardoor ook de antistoffen zichtbaar gaan worden. Er is dus nog geen daadwerkelijk einde gekomen aan het voetbinden, aan de terreur van de gedwongen gouden metalen schoenen die steeds nauwer worden, want het heeft zich voortgezet in de terreur van de tandartserij. Men vreest de natuur, dus wordt deze plastische chirurgie in de mond gedwongen, opdat het bot één wordt met plastic en erdoor wordt overgenomen, opdat de zenuwen niet meer optimaal de signalen aan de hersenen kunnen doorgeven. Het lichaam is zo niet meer één geheel, niet meer holistisch, en is gebonden aan de stad tot dienst aan de stad, oftewel het Metalen Zombie Ei, zoals het boek beschrijft. Het lichaam is de tempel van God. Daarin mogen tandartsen niet zomaar plaatsen wat ze maar willen, al hun onreine troep om de menselijke ziel 'af te luisteren', te stalken. Neen. Zij zijn niet geroepen door God. Zij zijn geen werkers van de Gnosis, maar zij zijn werkers voor de duivel. Daarom is het voor de mens belangrijk terug te keren tot de heilige tranen diep binnenin, van de natuur, van de vrouw, van de eeuwigheid en van de diepte, die besproken worden in het boek als een geheime sleutel, een moedersleutel, tot ontsnapping aan het systeem van het Metalen Ei. Hoofdstuk 46. Bespreking Het Metalen Ei II In de psycho-analyse die we kunnen toepassen op de tragiek van het heden en het verleden kunnen we tot de conclusie komen dat de duizendjarige voetbinderij een hele wrange en uit de kom gedraaide allegorie is van de wachter van de voet, wat ook weer terugkomt in de doorboring van de voet aan het kruis en het trappen in het glas op de bodem van een ondiep natuurmeer in de tweede bijbel. Daaraan verbonden is dan de tandarts terreur die een hele wrange en uit de kom getrokken allegorie is van de wachter van de mond, als een corrupt geworden schaduw hiervan, wat door het
Pagina 212
natuurverschijnsel van de emanatie (van hogere naar lagere vormen) van de gnosis is ontstaan, als tegenstelling van de evolutie (van lagere naar hogere vormen) van de gnosis. In het Metalen Ei werkt het hele verhaal ook met terugwerkende kracht, omdat juist aan het einde van het verhaal de hoofdpersoon merkt dat hij een cirkeltje heeft gemaakt, en weer bij zichzelf in het begin uitkomt, terugkeert waar hij vandaan kwam, maar dan veilig in de rode gloed, waardoor hij zichzelf kan verdiepen, en dan gaat hij er op een hele andere manier, met een hoger bewustzijn doorheen om hemzelf te helpen en te ondersteunen, en komt hij erachter dat hij in wezen altijd geleid is door zijn hogere zelf die hier al doorheen was gegaan, wat ook de definitie is van de rode gloed. Ergens halverwege het verhaal komt hij terecht bij een boeren echtpaar wat niet durft te spreken, en hem zelfs niet durft te bevestigen in wat ze al weten. Ze worden in de gaten gehouden door het metalen ei. Ze worden door het metalen ei bedreigd. Het metalen ei is het gezag in hun land. Al snel komt de hoofdpersoon erachter dat het veel dieper ligt dan hij oorspronkelijk dacht, en dat het gevaar al veel dichterbij was. Als we aan de tandarts-industrie denken dan moeten we al beseffen dat we met zware toverij hebben te maken. Het staat niet op zichzelf. Het is iets buitenaards. Het zijn bezetters. Zowel van verkrachtings-slachtoffers als slachtoffers van deze industrie is het bekend dat ze vaak niet durven zeggen wat er met hen is gebeurd, en ze durven de waarheid ook niet te zeggen. Ze zijn namelijk 'geimplanteerd'. Er zit iets wat er niet hoort wat hen afluistert en aftapt. Hetzelfde gebeurt met slachtoffers van psychotrope medicijnen. Ze kunnen zichzelf niet meer zijn. Ze zijn buiten hun eigen lichaam geplaatst. Anderen gebruiken hun lichaam als een pop. Een heleboel slachtoffers hebben dit niet eens van zichzelf door. Het zwaar giftige fluoride wat in de tandpasta's zit heeft dezelfde eigenschappen. Het werd door de nazi's al gebruikt om het bezette gebied gewillig te maken en verzetsloos. Het bewerkt een automatisme in het hoofd wat het alarm uitdooft, dus automatisch bepaalde onderwerpen van verzet en ontsnapping ontwijkt of bagetaliseert, het zogenaamde afwimpel-gedrag. Deze symptomen worden ook door vullingen opgewekt. Het zijn de merktekenen van de bezetter, en die heeft zijn territorium al afgebakend. De tandarts bezet dus bij elke vulling, wortelkanaal behandeling en fluorbehandeling of poetsbeurt een deel van je hersenen. Je levert dus steeds meer in aan deze geesten. Vandaar dat wij dit in de demonologie stelselmatig herhalen, opdat het alarm systeem herstelt zal worden en zal worden aangewakkerd in degenen die dit diep in hun hart wel willen. Er is dus een verschil tussen het gebonden, bezette hart en het diepste hart waarin de verborgen wil van de mens ligt. Dat zijn dus twee lagen. Wij blijven het dus herhalen, omdat de tandarts ook herhaalt om zijn slachtoffer in slaap te houden, onder de betovering van zijn programmatie. Ook zijn we het dus aan het verdiepen, want het gaat niet om de symptomen, maar om de wortels, en dan komen we bij het schoenmaker mysterie uit wat besproken is. Het Centrum boek 'Het Metalen Ei' leidt dus via de Vur-kern tot de Bilha, waarin deze allegorieën verdiept worden. We hebben namelijk op aarde te maken met allerlei verdraaiingen van diepere waarheden. De Indische cobra's zijn niet noodzakelijk boeddhistisch of hindoeistisch, maar ze materialiseren en verletterlijken deze religies, dus eigenlijk als tegenhangers. In India was er de lotus-aanbidding en de aanbidding van de lotus voeten, als een beeld van het transcendente inzicht, en de gouden lotus stond voor de volkomen ontwaking. In China hebben ze dat verletterlijkt door de voeten van vrouwen te vergelijken met de blaadjes van een lotus die in een punt uitlopen, en zo behoorden ook hun voeten te zijn. Het is een vorm van krankzinnigheid om zo te denken. Zo lust ik er nog wel een paar. Zo kan ik het ook. En tandartsen denken precies hetzelfde met hun domme logica dat wanneer er een gaatje in de kiezen zit dan moet daar maar in geboord worden en moet het dichtgecement worden met troep. Tandartsen zijn hiervoor niet door God geroepen, maar door de duivel, net zoals de voetbinders. Ze zijn ingefluisterd door de materialistische Indische cobra's die de prachtige esoterie en diepgang van de Indische religies wilden verstoren en kapot maken. Zo namen ze het Chinese volk in. Maar aan het begin van de jaren 1900, in 1912, werden ze door de Chinese Republiek overwonnen, wat later uitgroeide tot de communistische Chinese Volksrepubliek in 1949 waardoor het uiteindelijk totaal werd overwonnen. Communisme staat namelijk voor gelijkheid en context, wat dus ook weer diepte opwekt. Deze geschiedenis weerspiegelt dus iets veel diepers, wat in de Bilha te lezen valt. China staat voor 'zuni' in de amazone taal, vermindering, wat een Vurisch principe is, maar wat ook in de religies om ons heen tot uiting komt, bijvoorbeeld in de islamitische ramadan (het heilige vasten, minderen) en de boeddhistische en hindoeïstische weg van de leegte en het minimalisme. Ook in het christendom komt dit voor in het alles achter je laten en jezelf ontledigen opdat God je kan vullen. Dit personificeert zich in de Bilha mythologie, in het amazonisme, als de Zuni stam. Dit begint al in boek 39 van de Bakroe, het eerste deel van de vierdelige Bilha (de tetrateuch), met dezelfde naam : de Zuni : 17. De SN, de vermindering, als de Ramadan, het vasten, de ascese, het binnengaan van de leegte. 18. De SN komt van een amazone stam, de Zuni. 19. De Filistijnen ontwikkelden zich tot de Soenni Islam. Zij aanbaden de godin Delilah, die Bakroe is. Dit is ook waar Bakroe oorspronkelijk vandaan kwam, van de Zoenni, Zoeni-amazones. In het onderwijsboek 'de Afrika Code' staat hierover in 3.19 : 'Zuni betekent vermindering, en is de naaktmakende, oftewel openbarende stam. (...) Dit is ook weer verbonden aan Bakroe, die de oorlogsgodin is, en Simson moest onderwerpen opdat hij de Zuni stam (Suni, filistijnen) zou dienen, wat ook de betekenis van zijn naam is : Sama (luisteren en gehoorzamen, Hebreeuws) Suni. Zoals de Bilha zegt : "Bakroe is het geheimenis van de hoofdbesnijdenis. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden." En : "Bakroe is van de diepere wildernissen van het paradijs. Zij draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. (..) Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de amazone van de Heerin is zij." Bakroe wordt in de Bilha de oudste dochter van Bilha genoemd.' In de Surinaamse Bijbel van de tweede bijbel, staat in hoofdstuk 38 dat Eva een beeld van de Zuni stam is. Eva moest Adam inwijdden in de gnosis, oftewel we kunnen alleen ingewijd worden in de gnosis door het verminderen. Het christendom maakte hierom korte metten met Eva en onderdrukte de vrouw. In hoofdstuk 41 wordt er een exegese gegeven van Numeri 2:3-4 : "3 Aan de oostzijde, aan de kant waar de zon opgaat, zal het vendel van de legerplaats van Juda zich
Pagina 214
legeren naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van Juda was Nachson, de zoon van Amminadab; 4 en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg vierenzeventigduizend zeshonderd. Nachson – opvoeding, gewillig maken Amminadab – donker Opvoeding door de donkere moeder amazone. De telling vond plaats in de Sinai wildernis, SN, Soenni, oftewel de amazone Zuni stam." Het was dus een onderdeel van de wildernis waarin het volk Israel werd geleid door Mozes op weg naar het beloofde land. Sinaï, oftewel Zuni, was de berg waarop Mozes de wet ontving. De heilige wet kan dus alleen maar ontvangen worden in de vermindering, in Zuni. Zij die altijd maar weer meer willen zijn, en het altijd beter denken te weten kunnen dus nooit tot de wet komen. Vandaar dat China in de psycho-analyse een hele belangrijke dynamiek is. In de Amalek, het tweede deel van de Bilha, in boek 5, de Bada, staat : 5. En de Orionse Deuteronomium sprak : Ziet, gij werd opgejaagd door de Zuni, en zij dreven u tot Chorma, de plaats van mutilatie. Zie, dit is metaforisch : Uw armen werden afgehakt, opdat gij niet zou spreken. Gij zou niet meer handelen vanuit uw zelf. Dit was iets metaforisch wat weer door de Indische cobra's werd verletterlijkt. 6. Gij weende voor het aangezicht des Heren; maar de Here luisterde niet naar u en neigde haar oor niet tot u. Zo bleef gij dan lange tijd in Qadesh, als een tentslaaf, de vele dagen, dat gij daar vertoefd hebt. Zo kwam u tot het rangensysteem van de Zuni. En u klaagde hierover in uw tenten. Gij klaagde dat de Here u had overgeleverd onder de voeten van de Zuni, omdat Zij u haatte en zo vernietigde. Dit gaat over het door God onderworpen ego, het vlees, in het laatste oordeel, en daarom wilden de Indische cobra's van het ego de voeten van de Zuni, oftewel de diepte in de verborgenheid, van China, vernietigen en onderwerpen. Zo vierden ze hun lusten bot op de arme Chinese vrouwen. Ze noemden het een schoonheids ideaal om deze vrouwen zo te verminken in hun voeten, om hen te bespotten. Ze wilden hiermee pronken : 'Zie wat wij met de Chinese vrouwenvoeten hebben gedaan ?' Dit is afschuwelijk en je kan denken : Gelukkig gebeurt dit niet in ons land, maar het gebeurt wel in ons land. Denk aan de tandartserij en de psychiatrie die in principe hetzelfde doen. En denk aan de geestelijke wereld en het hiernamaals waar deze praktijken ook op grote schaal gebeuren. Als demonoloog kan ik het weten, want ik moet vaak zielen uit deze praktijken bevrijden in de onderwereld. De ziel van de mens, het energetische lichaam of geestelijk lichaam, wordt ook nog steeds door dit soort zaken onderdrukt, dus u zit er nog tot uw nek in. Er is een strijd te voeren. In boek 25, Satan, van de Amalek staat : 5. De Zuni hebben het gehoord en hebben zich erover verblijd, en ook hun dochteren hebben zich verheugd over de oordelen over u aangemeten. Zij hebben hun naakte billen getoond in grote spot over u, en zij hebben u verworpen, ja, verstoten. In hoofdstuk 42 van het onderwijs boek 'Het Plumares Mysterie' staat : 'Vannacht had ik een droom dat ik naar buiten keek en er was sneeuw in de zomer, en de lucht was vol met buitenaardse leeuwen die vrij waren gekomen door het bespreken en rechtzetten van de dhammapada. Zij waren lang opgesloten gehouden in het lagere Betelgeuse. De leeuwen waren erg intelligent, vorstelijk en poëtisch. Zij bewaakten de hogere literatuur. Ik kon rechtstreeks in Betelgeuse kijken, en er waren oorlogen tussen de Bada stam en de Zuni stam, wat zich op aarde vertaalde als de Boeddha (bada) en China (zuni) dualiteit. De Zuni stam won uiteindelijk de oorlog.' Bada staat in die zin ook voor India en heeft een dualistische betekenis, zowel positief als negatief, maar dit gaat ook over China die de Indische cobra's van het voetbinden verslaat. Voetbinderij en Tandbinderij (mondbinderij, botbinderij) zijn dus lagen van dezelfde geest. In het boek 'het metalen ei' komt de hoofdpersoon na een bepaalde overwinning over het metalen ei bij een boerengezin terecht die onderdrukt worden door een wit metalen ei en die daar niet over durven te spreken en hem niet durven te bevestigen. Maar eigenlijk komt de hoofdpersoon zo in contact met delen van hemzelf, en uiteindelijk confronteert hij het wit metalen ei wat uiteindelijk de boerin inspireert om daadkrachtig met het wit metalen ei af te rekenen. Het wit metalen ei was helemaal de familie ingegroeid, maar zij koos dus uiteindelijk wel de kant van de hoofdpersoon die in principe als hun bevrijder kwam. Het staat ook voor het verloren gegane moederdeel wat helemaal de mond gesnoerd was waar de hoofdpersoon contact mee maakte. Daarvoor moest de jongen al contact maken met de traan van de verloren vrouwen en de wachter ervan verslaan. Al deze verschillende gebeurtenissen hebben met elkaar te maken en kunnen zonder elkaar niet bestaan. Het zijn belangrijke schakels van de ketting ter overwinning over het metalen ei. Hoofdstuk 47. Bespreking Het Metalen Ei III - De Mexico Schakel Familie kan soms een personificatie zijn van het onder dwang geimplanteerde en van de inbinding (voet, mond). In het boek 'Het Metalen Ei' krijgt de hoofdpersoon op het laatst te maken met het gouden metalen ei wat zich zomaar op elk tijdstip kan opdringen, het huis kan binnenvallen, om dan ook familieleden mee te nemen, ook ongewenste familieleden. Het is dan een grote inbreuk op privacy, maar het is een huurbaas en hij heeft een moedersleutel. En dan begint voor de hoofdpersoon de vernauwende schoenendwang die daar heerst. De familie is dus een personificatie van de voetinbinding in dat opzicht. Ergens in het begin van het boek krijgt de hoofdpersoon te maken met een robotische Mexicaanse vrouw die van hem haar kind probeert te maken, en maakt al verdachte opmerkingen dat zij hem zal breken en zijn voet zal verwonden (dat is precies wat gebeurt bij de voetinbinding). Ze maakt ook opmerkingen dat het rode pad in haar hart is. Het rode pad was het pad wat de hoofdpersoon moest begaan. In Mexico leefden de Azteken die het hart uit degenen die ze hadden geofferd sneden. Het metalen ei aaste ook op de harten van mensen, om ze in te sluiten in zijn familie spelletjes. Zowel
Pagina 216
harten als hoofden werden geofferd om de goden te voeden. Er ligt een zware link tussen de Azteekse offerrituelen, de Chinese voetverminkingen en de botverminkingen gedaan door de tandarts, met daar bovenop ook nog eens het sausje van de mentale verminking door de psychiater. Uiteindelijk ontsnapt de hoofdpersoon van 'de Mexicaan' zoals ze genoemd werd, en later kwam hij erachter dat zij een soort gevangeniscomplex of strafkamp was. Hij ontsnapte door toedoen van de rode gloed, wat later zijn hogere zelf bleek te zijn en de traan van de diepte, die hem had weten te bereiken. Eigenlijk kwam het er op neer dat hij geheimen moest hebben die hij niet aan haar mocht vertellen en hij moest een soort gelofte doen van stilte. Het is dus van belang om verkeerde hartsrelaties en bloedbanden met verkeerde familie-geesten te verbreken en om geen paarlen voor de zwijnen te werpen, wat er ook op neerkomt om geen spotters onnodig en overmatig terecht te wijzen, want dat brengt alleen maar meer schande. Het komt erop neer dat je je grenzen moet weten met woorden, weten wanneer stil te zijn. Soms is de stilte veel krachtiger en effectiever in het verbreken van banden dan door spreken. Spreken is zilver. Zwijgen is goud. Hij mag niet rechtstreeks tot haar spreken, maar moet het symbolisch doen, als met een omweg, zodat er glas is tussen hem en haar. Daardoor raakt de robot uiteindelijk in de war en moet hem loslaten. Het metalen ei gebruikt dus familie, en groeit daar in en tussen, juist als manier om mensen af te luisteren. Het gaat allemaal via de familie banden, de vernauwende en benauwende schoen die altijd te klein is en altijd maar kleiner wordt. Daarom moet de mens op zoek gaan naar zijn hogere familie, binnenin als eerst. Vandaar dat de hoofdpersoon op zoek moest gaan naar de eeuwige traan en de traan van diepte om geboorte te geven aan dat zintuig. Hiervoor moest de hoofdpersoon eerst op zoek naar de traan van de verloren natuur. Hij komt dan in een aanvaring met de twee zussen Colombia en Venezuela. Ze laten geen spaan van hem heel, vooral Colombia niet. Het boek zegt hierover : 'Het was alsof hij in een stuk glas was getrapt met zijn blote voeten. Zo voelde het. Alsof een giftige slang zijn voet had gebeten en niet los wilde laten.' Zo komen dus de bedreigingen van de Mexicaan uit. Colombia is een land van drugsoorlogen en van de chaos van paramilitaire groeperingen die het recht in eigen hand nemen en op tilt slaan met ontvoeringen en keukentafel-executies. Het boek zegt hierover : 'Zonder Colombia kom je nooit bij het ei,' zei het vrouwtje. 'Zij is het pad tot het ei, tot de traan.' Hij had toen een grote confrontatie met de groene vorm van het metalen ei omdat dit de wachter was van de traan van de verloren natuur. Colombia met haar chaotische straffeloze cultuur waar alles door elkaar heenloopt en alles elkaar afbreekt en overneemt is natuurlijk een aantrekkelijke voedingsbodem voor de Indische cobra, want die kan hier uitwassen. Vandaar dat dit platform fundamenteel is. Zowel Mexico als Colombia zijn belangrijke schakels in het mysterie van het metalen ei en daarmee van het voetbinding mysterie. Door Colombia werd de hoofdpersoon als door een giftige slang in zijn voet gebeten, en zij liet niet meer los. Vandaar dat het metalen ei mysterie een belangrijk onderdeel is van de Amerika brug. Juist in Colombia was de traan van de verloren natuur te vinden. Eerst kreeg de hoofdpersoon een confrontatie met deze wachter van machteloosheid. Hij kon alleen maar toekijken hoe Colombia hem te gronde bracht, maar uiteindelijk beschermde de rode gloed hem, omdat uiteindelijk het kwaad een hond aan een lange ketting is. Ergens liggen er grenzen waar ook het kwaad niet overheen kan. Toen het groene metalen ei tegen die grenzen opbotste kwam uiteindelijk de traan van de verloren natuur vrij. De mens zal uiteindelijk overgaan van de weergaloosheid van de stad tot de weergaloosheid van de natuur. Daarna moest de hoofdpersoon op zoek gaan naar de traan van de verloren vrouwen. We staan dan ongetwijfeld oog in oog met de geesten van voetbinderij, vaginale besnijdenis en andere onderdrukking van vrouwen. De hoofdpersoon werd niet alleen beschermd door de rode gloed, maar ook door de traan van de natuur, de groene traan. Hierdoor kon de wachter van de vrouwen traan, wat ook een metalen ei was, een bruine, hem niet verslinden. Hij vroeg de jas van het bruine metalen ei, dus eigenlijk datgene wat de vrouwen onderdrukte en maskerde. Daarom had het bruine metalen ei er ook geen problemen mee hem die jas te geven, maar zo kwam hij dus wel in contact met de vrouwentraan. Ogenschijnlijk had hij dus een grote overwinning behaald en in de diepte zal dat ook zeker zo zijn, maar hij moest daarom wel door nog een heleboel heen, juist omdat hij die jas had aangenomen. Het was bedoelt opdat hij zou deelnemen aan een wedstrijd. Het was nog maar het begin van zijn strijd tegen het metalen ei. Hoofdstuk 48. Het China Mysterie 'Wij houden ervan om dom te zijn,' 'we like being stupid,' is wat de zombie-mens op aarde zegt. Voor intelligente mensen van wie de hogere zintuigen zijn geopend, die ontwaakt zijn, kan het soms heel zwaar zijn om als eenling tussen massa's domme mensen te leven. Van het allemaal maar corrigeren zou je ook doodmoe worden. Er is daarom een hogere weg. In dit spel moet de intelligente, ontwaakte mens wel door massa's domme zielen, want het is een test. Dom ben je al gauw, dat is zo gepiept, er zijn genoeg van die valstrikken voor mensen die denken dat ze intelligent zijn. Domme mensen weten vaak niet dat ze dom zijn. Wijsheid betekent niet zomaar denken dat je wijs bent, maar betekent juist voorzichtigheid en toetsen. Juist omdat een mens al snel dom kan worden in een domme wereld, omdat de gevaren zo gecamoufleerd zijn, is eigenlijk het enige pad de demonologie en de heilige gebondenheid waarin de mens zichzelf verliest en sterft. Dit zijn afgezonderde mensen, maar alhoewel ze niet van de stad en het dorp zijn leven ze wel erin. Waarom is de Indische cobra zo geobsedeerd met voeten ? De voetjes van Chinese vrouwen moesten zo klein mogelijk worden. Dat was het schoonheids-ideaal en het ideologische ideaal : de ingetogenheid van de vrouw en haar toewijding. Al piepjong werden ze hier aan onderworpen en leden helse pijnen door deze demonische traditie. Er werd geschat dat ongeveer 1 op de 10 vrouwen met ingebonden voeten overleed aan de complicaties ervan. Meisjes werden dus geofferd aan een groot monster. Chinese mannen dronken ook uit bepaalde kleine schoenen en dat werd de gouden lotus toast genoemd. Op bepaalde feesten waren dit gewoon de schoenen van prostituees. De ingebonden voeten waren een symbool van status, en was een voorwaarde voor het huwelijk. Met het overwaaien van het hindoeisme en het boeddhisme vanuit India naar China waren dit de materialistische bij-effecten, zware corrupties ervan, waarom we dan ook in de demonologie
Pagina 218
spreken over de Indische cobra. Ook de Mongoolse bezetter spoorde China hiertoe aan. De voet is de wortel, als een beeld van drugs. Indische cobra's zijn verzot op drugs omdat het hun geweten kan uitdoven. Vandaar dat een drugsland zoals Colombia (cocaine land) een geliefde waterput is voor de Indische cobra's, en daarom werd Colombia ook allegorisch besproken in het boek 'Het Metalen Ei'. Daarom is het van belang zicht te krijgen op de Voeten van de Moeder Natuur, oftewel de diepte ervan, want de boze geest wil alle vrouwenvoeten inbinden en beperken ter exploitatie. Marco Polo (1254-1324) schreef als ontdekkingsreiziger over de jonge Chinese vrouwen die korte stapjes maken van nog geen halve vinger lengte. Het zijn allemaal materialistische wetten, maar de mens moet komen tot de geestelijke wetten, de vertikale wetten waarin de mens voorzichtigheid leert en het verminderen, en dat geldt voor elk mens, niet alleen de vrouwen. Chinese mannen zagen dus de voeten van vrouwen als lotus blaadjes waarvan zij het sap konden drinken, als een soort drugs. Ze vielen helemaal in zwijm van zulke vrouwen. Vrouwen met kleine voetjes vonden ze 'schattig'. Er ligt hier dus een hele grote verbinding tussen de voet en de mond. De Chinezen zagen de kleine voet van de Chinese vrouw als voedingsbron. Ook de christelijke allegorieën die oorspronkelijk in gnostische boeken stonden werden meer en meer verletterlijkt door de Indische cobra's, als een schaduw. De man kon zo zichzelf meer en meer opblazen, door het drinken van de lotus schoen, en het sap van de mismaakte vrouw werd zo in zijn borst gespoten en in zijn buik, wat we zien in de body building cultuur, een markt bedreven door oude mannetjes met stropdasjes die er altijd bijstaan. Het zijn karikaturen van de oorspronkelijke man en vrouw. Al deze sapjes zijn voor hen zo heilig als de vullingen van de tandarts. Zo maakt de tandarts een porceleinen kast van de mens waarin zijn peperdure spulletjes komen te staan, oh zo heilig, het mag niet aangeraakt worden, alleen door de tandarts. Dat de mens er zwaar onder lijdt kan hem niet deren. Het zogenaamde 'medicijn' is belangrijker dan de mens zelf. Voor de tandarts is de mens er voor de vulling. De vulling is van een hoger ras dan de mens zelf. De mond leidt dus terug tot de voet, want de Chinese man aanbad de kleine Chineze vrouwenvoet, en dronk uit de lotus schoen ervan. Het was als een olie-mijn of drugsmijn. Zo kon de Chinees ophogen in status, wat economisch ook weer beter was. Geestelijk gezien werden christelijke vrouwen hier ook aan onderworpen, want ze werden ondergeschikt aan de christelijke man door het Paulinische dwangbewind van vrouwenhaat. De vrouw moest zich stilhouden, de man om opheldering vragen, en toegewijd zijn aan haar man. Ze werd aan de ketting gehouden in haar doen en laten door het hogere ras, de man, want Eva had de man verleid tot zonde, dus nu moesten alle vrouwen daarvoor boeten. Geestelijk gezien werden hun voeten dus ook ingebonden. Dit is het doldwaze labyrint van het metalen ei. Daarom moest de hoofdpersoon op zoek naar de traan van de natuurbron, want de stad was krankzinnig geworden. Dit zijn allemaal zombies, lieve mensen : de voetbinders, de mondbinders en de hoofdbinders, en zij hebben het laatste wat nog menselijk is de totaal-oorlog verklaard. Het zijn de dagen van de zombie apocalypse. We zijn in een grote zombie oorlog. Om aan het krankzinnige, diabolische dwangbewind van de stad te ontkomen moet de mens terugkeren tot de natuur, tot de Voeten van de Moeder Wildernis, oftewel de diepte van de natuurkennis. Dit is verborgen in de heilige traan, waar ook het derde deel van de Bilha over gaat. Het moet herhaald worden, telkens weer, om alle programmeringen te verbreken die dit soort geesten hebben opgezet. De put gaat diep. Het is een ongelooflijk gore bende van zombie krankzinnigheid in de stad, waarin de man zich verlaagd tot dit soort spelletjes. In het metalen ei wordt dit vergeleken met gokspelletjes want het heeft geen inhoud, geen waarde, geen zingeving. Het is allemaal ijdele zotteklap. Het zijn mismaakte zombies die ook anderen mismaken en deze mismaaktheden vereren omdat ze het hebben opgegeven. Ze hebben de goede strijd niet gestreden, en zijn aan de kant van de vijand gaan staan. Het is een grote en zware tragiek. Alle lagen van deze wereld zijn door en door corrupt, en het schuim van leugen bruist op iedere golf, klaar om nieuwgeboren hoofden in te nemen en hun voeten in te binden. In de onderwereld en in de ziel gebeuren dit soort dingen ook met mannen, dus laten we onszelf niet voor de gek houden. De voet is het beeld van de verborgenheid, de traan van de duistere diepte. Het is de geest van publiekelijkheid en afluistering die daarom de vrouwenvoet wilde inbinden, zodat de mens geen schuilplaats meer zou hebben in het verborgene. Het is een hardnekkige strijd tussen publiekelijkheid en verborgenheid, allemaal om informatie. Het is een informatie oorlog, en we zijn nu ook in het tijdperk van informatie. Zo wordt er dus in het boek 'het metalen ei' een link gelegd tussen de natuur en de vrouw opdat er herstel kan komen. De publiekelijkheid heeft allemaal te maken met interrogators, ondervragers, oftewel de afluisteraars. Het is een telefoonsysteem waarin de gehele wereld al is ingebonden, waarvan de kleine opgebonden Chinese voet weer een beeld is, want deze lotus voet is voor status en aanzien, voor publiekelijkheid, oftewel controleerbaarheid, beheersbaarheid. De mens zelf is opgebonden als een kleine opgebonden Chinese voet, als onderdeel van de matrix van het metalen ei. De ingebonden voet is zo als een soort telefoonhoorn. GSM is watching you. Er is dus een grote oorlog tussen het telefoonnetwerk van de Indische cobra's en het telefoonnetwerk van de natuurgnosis, van de Vur. Diep boren door de tandarts is dus diep de kabels aanleggen voor de Indische cobra's. Dit is natuurlijk slechts maar een code van de Indische cobra's. Niet de tandarts op zich is van belang voor hen, maar daar waar het voor staat : afluisteren. Maar hier hangt een hoog prijskaartje aan, want overmatig afluisteren zorgt ervoor dat uiteindelijk iemand's systeem oververhit raakt, dus het leidt uiteindelijk tot doofheid. Afluisteren is namelijk 'koud luisteren', waardoor er geen daadwerkelijk contact is met diepe sentiente (voelende) wezens. De diepte wordt afgewimpeld en afgesloten, dus die gaat om de afluisteraar of ondervrager heenhangen als een tijdbom. Vandaar dat de schoenmaker in het metalen ei uiteindelijk doof werd, en zo werd de betovering verbroken. Hoofdstuk 49. Het Hogere Vier-Dimensionale Rusland
Pagina 220
Er is niet een of andere God die we aan de praat moeten proberen te krijgen, die antwoord moet gaan geven, want dat is slechts een metafoor. Het gaat om het hogere zelf, het zelf ontdekken van de wetten van het heelal en de technologie van de hogere kennis. We zijn dus niet hulpeloos en al helemaal niet afhankelijk van een andere persoon. Op de Amerika Brug zijn er een aantal graden van parasieten : 1e graads : demonen 2e graads : leprechauns 3e graads : zombies De grote zombie machines op de aarde verdichten en verletterlijken alles. Verdichtingsgevaar ligt voortdurend op de loer. Hierin heeft de mens de zogeheten Rusland Machine nodig die alles fragmenteert. Er is verschil tussen het lagere Rusland en het hogere Rusland. Onder de aarde is Rusland een grote wildernis, een oerwoud. Het hogere Rusland is gebouwd op de pilaren van het abstractisme en het fragmentarisme. Dit komt ook weer terug in de Vur. De cirkels moeten onderbroken worden en verbonden worden met nieuwe cirkels. Zo gaat dat eigenlijk eindeloos door. De mens leeft zo door fragmenten in de wildernis. In de stad moet alles rondgemaakt worden, afgemaakt worden, waardoor zombies alles kunnen oppotten. Het fragmentarisme behoedt hiertegen. De mens mag niet dichtgroeien. Het is dus de Rusland machine versus de Zombie machine. In de diepte is Rossiya, Rosh, iets Amerikaans : Jah-rosh-alem, Jeruzalem, is de verwezenlijking (jah) en de vereeuwiging (alem) van het abstractisme en fragmentarisme (rosh, fragma-abstractisme), wat ook weer terugkomt in wat Nieuw-Nederland nu is : Nieuw Jah-roshy, New Jersey, samen met New York en Delaware. Door het fragmentarisme kan er heel subtiel en natuurlijk ware symbiose ontstaan, ware fusie. Rosh staat in principe gewoon voor de oerstammen. Rosh betekent in het Hebreeuws begin, hoofd. Het zombie systeem waarin de mens opgroeit is geen eerlijk systeem. Het liegt en bedriegt om een eigen valse realiteit en werkelijkheid te suggereren. Vandaar dat de Amerika brug belangrijk is opdat de mens kan terugkeren tot rosh. Het hogere Rusland is een vier dimensionaal Rusland in de Betelgeuse kern, in de aarde kern, in de algemene dimensies en over de rand van het heelal. Hoofdstuk 50. De Colombia-Schakel als het Amerikaanse Rusland De traan van diepte doet er niets aan om 'in te passen', maar leidt tot het fragmentarisme in het hogere Rusland. Daartoe is ook het Ragnarok-traject aangelegd. Vandaar dat Rusland parallel loopt aan Colombia, omdat dat ook een fragmentarisch land is. Alles hangt als los zand aan elkaar en alles gaat tegen alles in. Rusland is op een andere manier fragmentarisch in de zin van het ijsprincipe. Beide landen zijn allegorieën van het fragmentarisme op hun eigen manier. Er moet dus een sterke binding met het abstractisme zijn, anders gaat een fragment zich zwaar verletterlijken met alle gevolgen daarvan, en verletterlijking brengt verdichting en daardoor overmoedige, valse symbiose, oftewel de zombie werkelijkheid, een terroristisch visioen, al dan niet subtiel. IJs moet genomen worden als allegorisch, dus dan kom je toch weer in de wildernis uit, zoals Rusland onder de aarde is en in de Betelgeuse kern. Cryptografisch gezien moeten we stellen dat zoals de boom van kennis in de bijbel Assur was, SR, ook als een paradijselijk gebied, zo werd dit door de zondeval omgedraaid tot RS. Rusland is dus ten diepste gewoon Assur, de boom van kennis, een paradijselijk gebied, SR (Aser, Suri), als onderdeel van Suriname, wat dus ook Colombia is in de diepte, omdat Colombia (naast New Je-rosh-ey, New Jersey) het Amerikaanse Rusland is. De Filosofie van het Voortijdse Afrika Centrum ter Onderzoek van de Amazone Bijbel - 2018/ 2019 Voorwoord Hoofdstuk 1. De Diepte van het Heelal Hoofdstuk 2. De Strijd tussen de Trollen en de Bomen Hoofdstuk 3. De Groene Lijn Hoofdstuk 4. Terug naar de Zuiderzee Hoofdstuk 5. Filippi 1 Hoofdstuk 6. De diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie Hoofdstuk 7. Onder de Wraak van de Valkyries
Pagina 222
Hoofdstuk 8. De Strijd tegen de geest van Roemzucht Hoofdstuk 9. Van Scheiding tot Onderscheiding - De Egyptische Wortels van de Ark Hoofdstuk 10. Het Osirische Familie Mysterie Hoofdstuk 11. De zoon onbegrip, de dochter herhaling Hoofdstuk 12. Van Christendom tot Filosofie Hoofdstuk 13. Het Duitse Idealisme wat in de jaren 1700 en 1800 de poort van het christelijke dogmatische totalitarisme sloot Hoofdstuk 14. De Nietzschische Filosofie - De Filter van de Hemel Hoofdstuk 15. Het symptoom van de zelfvernietiging Hoofdstuk 16. De Ontsluiering van Nephthys - Verloren Gegane Tijdperken en de PsychoFilosofische Egypto-Judeo-voorchristelijke Nephthys Hoofdstuk 17. Isis en Nephthys in het Nieuwe Testament Hoofdstuk 18. Sokar Hoofdstuk 19. Het Mandela Effect, de Meersporige Geschiedenis en het Prehistorische Egypte Hoofdstuk 20. De Psycho-filosofische Hosea : 'Gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Hoofdstuk 21. De Ironische Hoseaanse Filosofie Hoofdstuk 22. De Crypto-Filosofie als Pad door het Puzzel Labyrint Hoofdstuk 23. De Dam Steden Hoofdstuk 24. Het Pad tot Gomer Hoofdstuk 25. Het medicijn van de shamasofie Hoofdstuk 26. De Natuur Filosofie Hoofdstuk 27. De Val van Duitsland Hoofdstuk 28. Het Nederlandse Idealisme, 1970 - Hoofdstuk 29. De Diepere Mens Hoofdstuk 30. De Joegoslavische Oorlog Hoofdstuk 31. Perfecte Liefde - Het Wonder van het Kruis Hoofdstuk 32. Van Calvijn tot Wesley Hoofdstuk 33. Van Bijbelvrees tot Heilige Vrees Hoofdstuk 34. Dure Kleren ? Scheur je Kleren Hoofdstuk 35. In de Naam van Afrika - de Steen van de Filosofen Hoofdstuk 36. Het Betelgeusische Afrika Hoofdstuk 37. Het Soevereine Oordeel Hoofdstuk 38. Het Snelheidsgeweld op de Evangelische Snelwegen Hoofdstuk 39. Geloven is bullshit Hoofdstuk 40. De Siberische Reformatie Hoofdstuk 41. Het Andere Andere Hoofdstuk 42. Het Ene of het Andere ? - Het Eeuwige Collectief Hoofdstuk 43. Het Verminderende Bewustzijn Hoofdstuk 44. De Rivier van de Eeuwige Dromen Hoofdstuk 45. Het Zee Alarm en het IJs Alarm Hoofdstuk 46. Rusland in de Egyptosofie Hoofdstuk 47. De Filosofie van het Voortijdse Afrika Hoofdstuk 48. Het Voortijdse Afrika Hoofdstuk 49. De Slag om Arnhem in de Tweede Wereldoorlog Hoofdstuk 50. De Arnhemse Beknelling Hoofdstuk 51. De Luchtlanding op de Renkumse Heide op 17 september 1944 in de Slag om Arnhem Hoofdstuk 52. Het Geb Mysterie en de Tweede Wereld Oorlog Hoofdstuk 53. De Zin van Nijmegen - Diepte-Psychologie in de Betekenis ervan - Het tot leven komen van de dynamieken van Nederland Hoofdstuk 54. Apeldoorn in het Steden-mysterie Hoofdstuk 55. De Appelboom van Apeldoorn Hoofdstuk 56. De Egyptologische Sleutel tot het Voortijdse Afrika Hoofdstuk 57. De Hond van God Hoofdstuk 58. Het Huis van Anubis Hoofdstuk 59. De voorchristelijke krst in de Egyptologie Hoofdstuk 60. De sebek krst Voorwoord
Pagina 224
Afrika is zo'n beetje doodgenegeerd. Het Westen houdt zich hysterisch doof, al een hele lange tijd. Dit komt omdat ze de opgeslagen kennis van Afrika niet willen kennen. Het zou de val van het Westerse droom-imperium betekenen. Maar Afrika zal de val van de huidige wereld betekenen, van het huidige systeem. De mens kan niet sollen met de natuur. De mens denkt dat hij het kan, en lacht erom. 'Kijk wat een macht ik heb over de natuur. Kijk wat ik allemaal met de natuur kan doen.' Maar de mens onderschat de strategie van de natuur. Telkens weer. De natuur neemt de tijd. Bij de tijd dat de mens dat door gaat krijgen is het al te laat. De mens is een parasiet, en de natuur heeft de mens al geheel ingesloten. De diepere mens zal teruggaan tot Afrika. Wat betekent dit ? Daarover gaat dit onderwijs-boek. Het is de basis voor het komende onderwijs. Hoofdstuk 1. De Diepte van het Heelal Demonologie is ingewikkelder dan wiskunde. Het kan niet op z'n Jan Boeren fluitjes gedaan worden. Ook is het niet iets religieus, maar iets technologisch. Religie is slechts een bepaalde taal, een metaforiek, een metafysische taal, een code taal, en dat moet ook wel, want de aarde is een mentaal mijnenveld. Het is allemaal in de context van de natuur. Moeder aarde is verwond, en vele andere moeder planeten. De natuurvrouw (die overigens staat voor progressiviteit en innovatie) mag niet gesexualiseerd worden, maar mag hersteld worden door de verdieping. De oppervlakkige mens sexualiseerd de natuurvrouw, wat als een verkrachting is, en juist de wond van de natuurvrouw. In de diepte van het heelal liggen een heleboel natuurplaneten die helemaal vertrold zijn. Trollen zijn een soort van vierde graads parasieten die parasiteren op de natuur en op de natuurvrouw. Ik zag de matrix van deze trolplaneten. Ze waren bijna helemaal stukgekauwd, maar hadden nog steeds groot potentiaal. Ik kwam in contact met een buitenaardse die voor de natuur werkte, en die zei dat de aarde nog niet ontwaakt was. Er moet nog veel meer gebeuren. Hij zei dat er een grote strijd was tussen de trollen en de natuur, en liet mij dus de matrix zien van de trolplaneten die dus eigenlijk natuurplaneten waren, maar ingenomen door deze parasieten. Het medicijn is een diepe steek die langdurig steekt, als een langdurig kruis, omdat de mens in slaap is gevallen. Het is een stekende thee, geen zoete thee. Als kind had ik een herhalende droom, vooral als ik koorts had, dat ik bij mijn oudtante die in hetzelfde dorp woonde in de keuken was, en ik kreeg een kopje thee en toen zakte ik gewoon door de vloer door een diepe tunnel de onderwereld in tussen de schedels en de botten, in een natuurdal. Telkens als ik die droom kreeg en ik kreeg die thee dan wist ik wat er zou gaan gebeuren. Ik was daar altijd erg bang voor als kind, maar later kwam ik erachter dat dit het shamaanse pad was. De buitenaardse liet mij dus de map zien van de trollen planeten, en diep in die planeten waren nog de natuurknopen, die allemaal aan elkaar verbonden waren. Het was een soort puzzel. Het was een sap wat werd onderdrukt, en de trolse parasieten willen niet dat de mens dit sap krijgt. Het was een natuursap. Juist omdat ze zoveel gestolen hebben heeft alles wat zij ons dwingend opleggen nog diep binnenin dat natuursap in zich. Vandaar dat een mens heel veel pellen moet, van laag tot laag, om in het diepste door te dringen, om de oorspronkelijke boodschap te zien die tot ons was uitgezonden. De trolse parasieten hebben het onderschept en verdraaid, maar diep binnenin ligt het nog steeds voor de mens om te ontdekken. De mens leeft in tunnelvisie, niet in staat te voelen wat een ander voelt. Daarom is de mens trol geworden, betweterig, ongeinteresseerd, onverschillig, en weet eigenlijk niet wat er een straat verderop gebeurd. Alles cirkelt om de mens zelf. Zij die ontwakende zijn zijn nog niet volledig ontwaakt, en roepen : 'waarom, waarom ?' in hun worstelingen. Er is zoveel wat ze niet begrijpen, en de trolse machines gaan maar door en door. Hier wordt er een arm of poot uitgerukt, en daar wordt er weer een hoofd afgekapt. De mens zit in een systeem wat niet meegeeft, en soms kan de mens zich alleen maar stil houden, want hoe meer de mens zich tegen het systeem verzet hoe erger het wordt. De apparaten in de mens geinstalleerd zijn implodes, d.w.z. zodra ze het proberen eruit te krijgen, dan valt het hen aan, en schakelt hen uit. Daarom moet er strategie gebruikt worden. De mens moet geen blinde vuistvechter worden. Daarom zijn we stil op het juiste moment en dragen we ons kruis. Het kan heel frustrerend zijn, totdat men van binnen kookt van woede. 'Kijk wat er met onze planeet gebeurt, met ons en met onze kinderen ?' De mens voelt zich dan vaak machteloos en hopeloos, en ook zo vaak geisoleerd, vooral als je ontwakende bent. We kijken dan tegen een grote schil aan want de volledige ontwaking is nog niet geweest, en kan ook niet geforceerd worden, vanwege gevaarlijke beveiligingssystemen. Maar daarom zijn de buitenaardsen hier, van de hogere natuur, van het hogere zelf, om de mens op het gevaarlijke pad van ontwaking te leiden. Ik zag miljoenen en miljoenen trolplaneten in de diepte van het heelal. Ze waren aan elkaar verbonden, en ik zag de mensen om me heen erin, als matrixen. Het is een schakelsysteem. Het zijn lopende puzzels, en de één vormt de sleutel van de ander. Zij verbergen de sprookjes van ontwaking. Het systeem hapert. Soms heb je hulp nodig, en krijg je die niet, valt alles stil. Soms loop je met je hoofd tegen muren op. De mens is verdwaald in de trollen-matrix, maar weet niet wat het is. Het is allemaal code. Er zijn hiaten juist om de diepere natuur erachter te ontdekken. Het steekt diep, en dan bevriest alles, omdat het diepere roept. Het is allemaal heel erg dubbel, maar richting die ontwaking moeten we gaan. Wat is er precies gaande achter de grote buitenaardse schermen ? Er moet meer zijn. Dit kan niet allemaal toeval zijn of noodlot. Juist de natuur-buitenaardse sprak ook door die matrix heen, alles vervormende, omdat het heel diep van binnen daarin ligt opgeborgen. Het is allemaal kneedbaar, klei in de handen van de pottenbakker. Niets is zwart-wit. Er liggen veel meer lagen achter, en er werkt veel meer doorheen dan we denken. De natuur is bevroren en de mens mag wachten op de ontdooiing. Al het lijden is gecodeerde kennis. Het kost misschien moeite om het langdurige kruis te aanvaarden, maar het is de enige weg,
Pagina 226
want zij die hun kruis niet dragen en geen hart hebben voor moeder aarde en de andere moeder planeten worden door de trolse parasieten meegenomen en worden zelf een trolse parasiet. Dat is wat de blijdschap en de gelukzaligheid van de onwetendheid doet. Trollen gebruiken dit aas om te vissen op mensen. Zij zijn vissers van mensen. De mens verruilt zijn empathie voor oppervlakkig geluk en blijdschap, om de stem van moeder aarde en de andere moeder planeten te doven. Hoofdstuk 2. De Strijd tussen de Trollen en de Bomen De natuur-buitenaardse bezocht mij en ging ergens zitten. Hij leek op een oom waar ik vroeger vaak logeerde als kind. Ineens veranderde hij in een buitenaardse waterval, en hij sprak voortdurend : 'Ontwaak', met een paar seconden er tussenin. Ik kon zien hoe de trolse parasieten de natuurplaneten innamen en vertrolden, en dit werd op aarde geprojecteerd als de kolonisatie van de indianen in Amerika. In de strijd tegen de trollen worden wij geholpen door de bomen en de natuurwachters. Nunspeet heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in ons netwerk, behorende bij ons netwerk in verschillende periodes, en nu is het geschiedkundig belangrijk. Ons netwerk stond op sommige punten onder zware druk, ook vanwege werk van criminelen die het op ons gemunt hadden. Wij hebben voordat deze aanvallen kwamen daar profetische informatie gehad, bijvoorbeeld vlak voor een ontvoering om een voorbeeld te noemen. Daarna kwamen er andere soorten aanvallen. Eén van de grootste criminele aanvallen op ons netwerk kwam vanuit Ermelo met een poging tot moord op één van onze medewerkers door bezetenen. We leven in een gevaarlijke wereld en met betrekking tot het verkondigen van de gnosis is het dubbel zo gevaarlijk, en vandaar dat heiliging en demonologie in de heilige gebondenheid de enige weg er doorheen was. Wij hebben op verschillende punten de dood recht in de ogen gekeken. Het patriarchische kwaad wil niks weten van de moeder bijbel en de moeder gnosis, en heeft alles eraan gedaan om het uit te moorden vanaf het prille begin, zoals we dit proces ook kunnen lezen in Openbaring : Openbaring 12 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. 13En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. 14En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. 17En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18en hij bleef staan op het zand der zee. Gelukkig wordt er ook overwinning beloofd. Het gehele boek Openbaring, wat overigens uit veel oudere gnostische geschriften komt, gaat over overwinning. Al ver voor het jaar 1000 was Nunspeet onderdeel van de parochie of kerkgemeente Ermelo. Ermelo was een schoutambt. Van 1812 tot 1818 was Nunspeet even onafhankelijk, maar werd toen weer deel van Ermelo. Pas in 1972 werd Nunspeet totaal onafhankelijk. Vandaar dat 1972 profetisch gezien een belangrijk jaar is voor ons netwerk, een jaar van overwinning over Ermelo. Deze scheiding kwam na een lange tijd van zware druk in het Ermelose gebied. Nunspeet is een enkdorp, ontstaan tussen bos en water, op de Veluwe, en betekent zoiets als nieuwe ontginning, wat betekent dat de woeste grond klaar is gemaakt voor de bouw en de landbouw. Ermelo heette oorspronkelijk Irminlo, verwijzende naar Irminsul, de wereldboom van de Germanen, die Yggdrasil werd genoemd door de Noordelijke Germanen. Aan deze boom moest Odin zichzelf offeren om met de werelden van de boom in contact te komen. Vandaar dat Irminlo ook voor het Germaanse kruis staat. Zo zou de boom of het kruis tot het paard van Odin zijn, wat ook de betekenis is van de naam Yggdrasil. Hij had dit dus nodig om het shamanisme te kunnen beoefenen. Jung verklaart dit als draagkracht en drijfkracht, de natuurlijke driften. In Nunspeet is er de bosweg die naar het bos leidt, de Eperweg, die ook afsplitst in de F.A. Molijnlaan, één van de stichters van het huidige Nunspeet die het industrialiseerde en electriciteit bracht in 1907. De F.A. Molijnlaan heette eerst de Groote Weg, en staat in bossig gebied waar veel villa's staan. F.A. Molijn zorgde in Nunspeet voor een villa wijk, en zijn laan splitst zich af in verschillende andere villa lanen, zoals het Groene Laantje en de Belvedere Laan. Ook splitst het zich af in de lange Oosterlaan die naar het bos toeleidt, die zich halverwege afsplitst in de Oenenburgerweg, die leidt naar de wijk de Oenenburg, waar ook dingen gebeurd zijn die het daglicht niet konden verdragen, een zeer duistere wijk, leidende tot de boeren weilanden. Hoofdstuk 3. De Groene Lijn
Pagina 228
De Irminsul, of al-zuil, wereldboom, de Yggdrasil, was ook op aarde een heiligdom wat door Karel de Grote in 772 verwoest werd. Het Germaanse Irminlo werd tot het kerkelijke Ermelo. De trollen waren gekomen. De germanen werden verdreven en verchristelijkt. Daarna werden de germanen onderworpen aan het medische systeem. De natuur werd ingeperkt. De overwinning over Irminlo maakte het tot de troon van de bible belt, een trollentroon. Maar de natuur zal terugslaan. Niemand zal met succes de natuur inperken. De bomen laten de groene lijn zien waardoor het zo duister is dat niemand meer kan werken, en waarin de bomen alleen nog maar de geschiedenis en de herinneringen verwerken en inventariseren. Wij staan aan de rand van het tijdperk van de bomen. De bomen hebben iets veel zwaarders voorbereid dan de atoombom, namelijk 'de groene lijn'. Wanneer iemand over deze lijn gaat gaat zo iemand terug de geschiedenis in. Er kan dan niets meer toegevoegd worden. Alles is bevroren in het Ragnarok. Zo leeft zo'n mens alleen nog maar van binnen, op zoek naar de werelden die zijn overgebleven. De toekomst is in het verleden. Wij houden vast aan 1972 als de bevrijding van Nunspeet. Het Berkenlaantje, de Eperweg, het Groenelaantje en de Belvederelaan vormen het groene hart van Nunspeet, de groene bloedlijn. als een weg terug tot de wildernis. Het is dus een stuk preterisme dat de toekomst allang geweest is. Bomen werken met herinneringen. Ze zijn de natuur-fotografen. Ze leggen alles vast. Daar kan geen atoombom of wat dan ook tegenop. Omdat Ermelo de trollentroon van de bible belt is in de onderdrukking van het oorspronkelijke Germaanse Nederland heeft iedereen hiermee te maken, en staat Nunspeet dus symbolisch voor de bevrijding in 1972. Wel zijn er altijd nog veel Ermelose bezetters in Nunspeet geweest, Ermelose kolonisten, maar wij richten ons op het Nieuwe Nunspeet, gebouwd op 1972, waarover de Tweede Bijbel veel spreekt. Dit is een oorlog in de geestelijke wereld. De vijand lijdt aan zwaar geheugenverlies en verstrooidheid. Voor shamanen is het zaak de Germaanse dodenlegers in de onderwereld op te wekken om weer te strijden voor de natuur en voor de vrijheid van de mensen. De natuur is symbolisch voor een soort arrestatie systeem, zoals de boom is ingeworteld in de aarde. Vandaar dat de trol de boom vreest en wil omkappen. Trollen zijn altijd weer bezig de natuur te verwoesten en in te perken. Dan wordt er weer een hoop asfalt overheen gegoten, en dan maar autootje gaan spelen en veel toeteren. De trol vreest de natuur, en wil de natuur aan zich onderwerpen, exploiteren. De trol haat moeder aarde. De trollenwereld is een mannenwereld. Op de trollentroon zit een trollenwezen genaamd Kromje. Kromje heeft meerdere koppen, als een monster. Kromje kan zowel voor man als vrouw spelen. Zo heeft Kromje Nederland ingenomen. Het zijn Ermelose bezetters. 1972 is het jaar van de afscheiding van Ermelo, waarop ook de bevrijding voor heel Nederland is gebouwd, in het nieuwe, grote Nunspeet. Vandaar dat Nunspeet ook dikwijls terugkomt in de Tweede Bijbel als een belangrijke sleutel. Hoofdstuk 4. Terug naar de Zuiderzee Bomen zijn erg belangrijk in het shamanisme, omdat er zo contact met de onderwereld wordt gemaakt, als een soort van dodentelefoon. Nunspeet werd bevrijd van nazi Duitsland op 19 april 1945, maar Nunspeet was nog niet bevrijd van de Ermelose bezetting, die veel subtieler was en veel dieper. Deze bevrijding gebeurde pas in 1972. De boomrijke en villarijke F.A. Molijnlaan genoemd naar een van de stichters van het huidige Nunspeet loopt helemaal door tot de Elspeterweg die richting Elspeet gaat, en wat tegelijkertijd een andere weg is tot het bos. Aan die weg stond de generaal Winkelman kazerne. Henri Winkelman was toen de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvielen even de hoogste regeringsmacht, omdat dit aan hem was overgedragen toen koningin Wilhelmina en de regering naar Londen vluchtten. Maar ook hij kon de Duitsers niet stoppen. Bij het ondertekenen van de overgave zwoer hij dat de oorlog door zou gaan, en uiteindelijk kwam hij ook in gevangenschap (1940-1945). Even kort was hij dus koning-generaal van Nederland, en in die zin strategisch. Nu, lang na zijn dood in 1952, is hij overtuigd van de noodzaak van de demonologie en de Tweede Bijbel, omdat het 'in Nederland een zootje is, een ongedisciplineerd zootje.' Hij strijdt mee in de dodenlegers tegen het grote Ermelose kwaad, het trollenkwaad. Elspeet betekent de oude ontginning, en verbonden aan de els, de bomen. Vandaar dat Elspeet ook een bosdorp is, en deel is van Nunspeet. Ik ben met deze dorpen en ook met de Winkelman kazerne, het Nunspeetse gebied, opgegroeid, en Winkelman liet mij weten dat hij mij sinds mijn geboorte heeft getraind in de demonologie. Toen ik plaatjes zag van hem herkende ik dezelfde gezichtstrekken als van mijn vroegere karate vechtschool leraar, en dezelfde gezichtstrekken van mijn grootvader die nu ook in het dodenleger is. De groene regen van de boom leidt tot de groene zee van de boom. De boom is het centrum van de Ragnarok. De Ragnarok leidt tot de Yggdrasil. De groene zee was de natuurzee de Zuiderzee, wat toen later het natuurmeer het veluwemeer werd. Nunspeet ontstond op de rand tussen zee en bos, als voortkomende vanuit de groene zee. Hoofdstuk 5. Filippi 1 1Paulus en Timoteüs, dienstknechten van Christus Jezus, aan al de heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, tezamen met hun opzieners en diakenen;
Pagina 230
Er wordt hier iets geopenbaard, wat symbolisch een stuk naaktheid is wat de godin laat zien. Filippi is in de worteltekst de vrouw rijdende op het beest, oftewel haar ware natuur laat zien. 2genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. In het Aramees is dit verbonden aan het adopteren van een zoon. Ook houdt het correctie in, tucht en opvoeding. 3Ik dank mijn God, zo dikwijls ik uwer gedenk; In het Aramees wordt het woordje 'amen' gebruikt, wat volharding betekent. 4immers, in al mijn gebeden bid ik telkens voor u allen met blijdschap, Paulus moet hongeren voor Filippi, voor de vrouw op het beest, de godin, in het Aramees. 5wegens uw deelhebben aan de prediking van het evangelie, van de eerste dag af tot nu toe. De vrouwen op de beesten zijn in het Germaans de valkyries en de walkuren die de strijders die hard aan zichzelf gestorven zijn opnemen tot het Valhalla. Filippi, wat overigens al uit veel oudere gnostische geschriften komt en dus niet noodzakelijk christelijk is, werd in Germanië getranslitereerd tot Felua, en later de Veluwe. 6Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus. De Veluwe is op zand gelegen bosgebied en natuur, zoals ook de vrouw op het beest op zand stond, en Johannes over het zand tot haar naderde. 'Zal dit ten einde toe voortzetten' betekent in het Aramees ook 'zal alles op zijn plaats zetten.' Het zand betekent de nuancering waardoor dit zal geschieden, het detail, de diepte, de samenhang. 7Zó van u allen te denken spreekt voor mij dan ook vanzelf, omdat ik u op het hart draag, daar gij allen, zowel bij mijn gevangenschap als bij mijn verdediging en bevestiging van het evangelie, deelgenoten zijt van de mij verleende genade. Genade is in het originele Aramees de tucht-uitoefende opvoeding, verbonden aan het adopteren van een zoon. De genade is dus niet iets goedkoops of vrijblijvend, maar loon naar werken en de discipline van een studie. Het is de vrucht van de volharding in toewijding. 8God toch is mijn getuige, hoezeer ik met de ontferming van Christus Jezus naar u allen verlang. Met de ontferming : vanuit de baarmoeder, in het Aramees. Hoofdstuk 6. De diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie Mozes werd door een Aramese hyt, hiti, oftewel vroedvrouw, tot een Egyptische wedergeboorte geleid, symbolisch gezien, als we het hebben over de Egyptische prinses die hem opnam vanuit het water, wat terugwijst naar de amazone Hiti mythologie. De Hiti amazones leven aan de rivier van de verdrinking. In de Egyptologie is dat de Nijl. De Egyptische prinses die symbolisch als een Hiti functioneerde, als een vroedvrouw, is verbonden aan de Egyptische godin Hathor, de godin van de geboorte. Mozes werd in principe dus gewoon door Hathor opgenomen. Zij nam hem uit het water als de verdronken Osiris die was wedergeboren. In de Egyptologie werd Osiris namelijk gelokt tot een kist, en toen hij erin was werd de kist verzegeld en in de Nijl geworpen. Genesis 6 is een interessante dualiteit. In Genesis 6 worden de nefilim genoemd, reuzen, mannen van naam. In het Aramees zijn de nefilim de ganbara, de Aramese vorm van de IYSH, oftewel een vechtslaaf. Ganbara betekent ook Orion in het Aramees, dus het gaat hier om Orionse, mannelijke slaven. In het Hebreeuws zijn de dochters der mensen de dochters van Adam, de dochters van het rode volk, als een beeld van bloed, in de diepte van de grondtekst. Zo hadden de dochters van Adam dus vechtslaven, en brachten zo nog meer vechtslaven voort. Dit wekte de woede op van de valse god. In Genesis 6 in de diepte van het Hebreeuws gaat het om de mannen van naam, van SHEM, wat in de diepte piercingen betekent, merktekens. Het zijn de door de Amazones gepiercete, gebrandmerkte mannen van Orion, wat al een heel ander beeld geeft. GIBBOWR betekent dat zij jagers waren, dus ook jachtslaven. 1Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, 2zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. 3En de Here zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 4De reuzen, ganbara, Orion, waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam. Toen kwam de zondvloed, en we zien hier een herhaling van Exodus, want Mozes is in die zin Orion die tot de dochters van Adam ging, het rode volk. Hij werd uit de zondvloed gehaald, zoals Noach, door de Egyptische prinses, de Hiti, Hathor, om zo ingewijd te worden in de Egyptologie. In het Aramees zijn deze dochters nuances, samenhang, bra, brat, waar ook weer de germaanse Bertha Grootvoet uit voortkomt, oftewel de grote diepte, een naam voor de onderwereld, de hel en de aanvoerster van de wilde jacht tijdens het joel-feest, de Germaanse voorloper van het kerstfeest, waarin het kwaad werd verdreven. BRT (barit) is in het Egyptisch een kooi, en een verbond, een contract (barta), van het wortelwoord 'ber', put, uitgang, naar buiten. In het Germaans is Bertha verbonden aan het verborgene. Grote Bertha of Bertha Grootvoet ging op haar wagen door de lucht tijdens het joelfeest en bezocht dan de huizen van de kinderen om een zilveren munt in hun schoen te doen als ze goed waren geweest. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de
Pagina 232
Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Het duidt dus op het moment waarop de walkuren een einherjar verkiezen, oftewel het moment waarop ze aankomen in dit geheime ondergrondse gebied doordat ze aan zichzelf zijn afgestorven. Het is het moment dat ze de zilveren munt in hun schoen vinden. Dit is dus de daadwerkelijke opname van Mozes door Hathor, oftewel door de walkuren. Hierom krijgt hij de wet in zich geprint. Dit is dus tegelijkertijd de opname van Noach. Zij worden uit het water genomen, als door zielenvissers. Zo wordt hun aarde, hun bestaan, geschapen, als in een cyclus. Ook de schepping van Adam is als het uit het water nemen. Zij worden dus gestoken door vissperen door de Hiti. Sekhmet is het steken, als Zukki-ma'at, de wet van Zukki. Zukki is de stam die het volk van Ishmael door de woestijn leidde tot het land Nod, wat beschreven wordt in de Bilha. In het boek Zukki :3b-5 staat : 3b. Vaak werden hen van het volk van Ismael 'verkocht' door de Hiti stam aan de Zukki stam. 4. Dit is niet letterlijk een 'slavenhandel', maar symbolisch. De 'handel' is een beeld van purificatie, een tocht, een rechts-systeem, de grens, een plaats in de onderwereld. 5. 'Slavernij' is een metafoor van heiligheid en bescherming. Alleen door opvoedkundige restrictie kon het volk van Ismael tot Nod komen. Nod is een gebied in het land Kanaan, het beloofde land. Dit gaat over het punt dat het volk wordt overgedragen aan de wildernis om de wet ingeprint te krijgen na uit het water te zijn gehaald, oftewel de exodus opname, wat parallel loopt aan de opname van Mozes. De slavernij is geestelijk als de heilige gebondenheid, de heilige slavernij tot God. De zonen Gods kwamen tot de aarde en werden opgenomen door de brt-dochters van Adam, zoals Jezus, de zoon van God, kwam tot de aarde, tot het kruis, om zo opgenomen te worden tot de hemel, zoals de Germanen tot Bertha werden opgenomen door haar walkuren. Dit is de diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie. Hathor geeft geboorte aan de mens, en neemt wraak op de mens door Sekhmet, als het samenspel tussen de Hiti stam en de Zukki stam. NEPH is in de Egyptische mythologie ook genaamd NU of NUN, als de afgrond, de oerleegte. In het Sranan Tongo is dit NEN, naam, wat in het Hebreeuws piercing en merkteken betekent. Het SEK-MET principe vindt hierin plaats van verlamming en gepiercet worden, verbonden aan de wet, aan de MATI. Dit is hetzelfde als het Issaschar-principe van het zevende zegel. In de NEPH, de afgrond van de onderwereld, wordt dit principe vereeuwigd, OWLAM in het Hebreeuws, LM in het Aramees, als ILIM. Dit is de diepere betekenis van de NEPH-ILIM aan de andere kant van de paradox, als de eeuwige verlamming-piercing. Zo worden we voor eeuwig gebonden aan de MATI, de wet. NEPH (NEB) gaat dus over in THET, THOTH, bloedvergiet en van daaruit hardheid wat de Arawakse betekenis is van THOTH, als TATAN. Zo zien we hier dus de weg en het proces tussen zacht en hard.Wij moeten hard worden door de diepere zachtheid. Het Sekhmet-Hathor principe is dus een vissersprincipe. De vis is de ziel die de eeuwige verlamming is ingegaan. zachtheid-verlamming-piercing-wet-hardheid Dit is dus waar NEPH-TYS voor staat, NEB-THET, de godin van de dood, de slavernij, de geboorte, het klagen (klaagliederen) en de nacht. Juist in de nacht manifesteert zij zich door dit proces. Ook is op sommige Egyptische arken de zwarte hond ANUBIS te zien, als een wachter. Hoe kan de nephilim overwonnen worden ? Door tot de diepere betekenis van de nephilim te komen, de goede betekenis. In de diepte is de NEPH-ILIM een Urim en Thummim : NEPH : verlamming-piercing ILIM : eeuwigheid Wij kunnen dus niet zomaar tot de eeuwigheid komen, maar alleen door NEPHTET, NEPHTYS, de wachter van de ark, die ze bewaakt met haar zuster ISIS, oftewel SIRI, zaad, de MAYIM. Ook dit zaad is weer een beeld van bloedvergiet. In die zin zijn TOTH en ISIS nauw aan elkaar verbonden. NEPHTYS, NEBTET, NEPH-TET, is ook de wachter over één van de zonen van Horus, namelijk over HAPI, die de longen representeert. De nieuwe longen zullen werken door bloedgas. De lucht zal worden tot bloed. KANAAN betekent de doorstekingen, de piercings. Ook AMOWC, Amos, had deze betekenis, en het merkteken van het beest, 666, oftewel SEKH-MET, het inprinten van de wet, als een belangrijke URIM en THUMMIM. In het Hebreeuws is RA'AH zien, visioenen hebben, waar het hele evangelie in de grondtekst om draait. Eén van de meest bekende goden uit Egypte was altijd Ra, de zonnegod en schepper. Ook hij is een oorlogsgod. Hij duikt veel op in de Egyptische geschriften. In het Sranan Tongo is dit RAI, advies, raad, strategie. In het Karaibs is RA het fundament, de vloer, en de borstvlakte. RA'A, of RAPA is herhaling, weer, terug, als dynamieken die telkens weer terugkomen, als in een cyclus. Hierom is RA een belangrijke cycli-realiteit waardoor alles weer terugkeert in vernieuwde vorm. Ra gaat in zijn ark voortdurend door de cyclus van de onderwereld. Jibril, Gabriel, komt van het Hebreeuwse Gabar, wat de heilige gebondenheid door overweldiging en onderwerping betekent. De KEBA is de Aramese ark, wat in het Arabisch de KABA is als een ark-gebied, het heiligste gebied. In de Egyptologie is dit verbonden aan Geb, de god van de aarde. Hij is de groene vruchtbaarheidsgod, als een equivalent van het groene paard van overwinning, het vierde paard, wat dan overgaat en nauwverbonden is aan het witte paard van de dubbele moederschoot die geboorte voortbrengt. Wij moeten dus terugkeren tot het mysterie van de ark en van Jibril, Gabriel, de metaforen van de heilige gebondenheid. Wij komen tot de vliegende slang in de Amduat, het boek van de onderwereld, het boek van de verborgen grot, waar op de poel des vuurs de grot van de vliegende slang zich bevindt, de grot van Sokar. Hier vooraf gaande is een lange weg door de woestijn van Sokar. Sokar is hij-die-op-hetzand-staat, wat ook een beeld is van de vliegende slang in de apocalypse. Sokar is deze slang samen
Pagina 234
met Osiris en Ra, als Sokar-Osiris-Ra. De woestijn die hier dus aan vooraf gaat in het vierde uur is de Restau, de Rosetau, het land van Sokar. Dit wordt ook wel de slangen woestijn genoemd. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de grot van hij-die-op-het-zand-staat, van Sokar, de vliegende slang. Zand is in het Aramees kostbare stenen, als de geheimenissen van de gnosis. Het lijden is alles wat we niet begrijpen, maar de gnosis brengt daar verandering in. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. Zand is een beeld van nuance en samenhang, als een beeld van de Hiti stam die aan de rivier leeft. Hoofdstuk 7. Onder de Wraak van de Valkyries Vroeger kwam alles voort uit de leegte, en ging ook altijd naar de leegte terug. Ook het verhaal van Jozef is een dualiteit. Hij werd in de put geworpen om aan zichzelf af te sterven, en werd zo in 'slavernij' verkocht, als een beeld van de opname door de walkuren en valkyries, de Germaanse strijdgodinnen van de uitverkiezing van de gevallenen. Ook gebeurde dit met het volk Israel wat door het water aan zichzelf af moest sterven in de exodus, om zo opgenomen te worden door de wildernis waar ze verhongerd werden, wat ook de sociale afsterving betekent. De sociale verhongering is nodig hiervoor. Zowel Jozef als later het volk Israel werden gesteld onder de strafroede om af te rekenen met overmoed en overbezit. Ook de redding van Noach uit het water is een beeld van de opname door de valkyrie strijdgodinnen, en de hemelvaart van Jezus nadat hij aan zichzelf hard was afgestorven aan het kruis. Zoals Adam in een diepe slaap moest, in de heilige verlamming, opdat de natuurvrouw kon komen, als beeld van de komst van de valkyries, zo moest het volk Israel in de wildernis tot de heilige verlamming komen, want zoals Psalm 127 zegt : 1Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de Here de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. 2Het is voor u tevergeefs, dat gij vroeg opstaat, laat opblijft, brood der smarten eet. Hij geeft het immers zijn beminden in de slaap. In die zin is Eva dus een beeld van de opname door de valkyries. De boom van kennis is een beeld van de volharding in de kennis, en zo werd Adam tot een verworpene, een verdoemde, een geisoleerde, als een beeld van de sociale verhongering, wat dus voor zijn eigen bescherming was. Dit gebeurde dus ook met Jozef die uiteindelijk in de gevangenis terechtkwam, afgezonderd van het sociale, maar dit zijn slechts metaforen. De heilige verlamming kan alleen plaatsvinden in de afzondering, in de slaap. Zie je de boom ? De boom zegt : 'Je moet volharden.' Je moet als Adam tot de boom gaan. Opgenomen worden door de valkyries, door de hogere principes, is alles wat telt. Het valse paradijs van onwetendheid moet achtergelaten worden, want het is slechts een tikkende tijdbom. Adam moest in slaap vallen en tot de boom gaan, om zo de natuurvrouw te ontmoeten. Adam moest afsterven aan zijn trots. Daarom moest hij het pad van spot gaan, zoals Jezus het spotkleed moest ontvangen. De Israelieten in de wildernis werden voorbereid om in ballingschap te gaan. Ze zouden vreemdelingen worden in een vreemd land. De valkyrie is niet klaar totdat de keten vastklikt en de traan valt, en dat is nog maar het begin. Dan begint het pas. De mens moet komen tot de heilige traan van de verhongering en de verlamdheid, want als de Heere het huis niet bouwt, dan zwoegen de bouwlieden tevergeefs. De traan is levengevend. De mens moet tot het water komen, tot de boom geplant aan waterstromen. De traan is het hart en het leven van de mens, waarvan de mens in zijn trots is afgeweken. De valkyrie neemt geen trotsen aan. In de stad is er een karikatuur van de valkyrie ontstaan als schaduw, waarin de stad de hoogmoedige stropdas ophemelt. Het stropt niet, maar het geeft een brede glimlach. Het is een markt. Het is een hele wrange allegorie over dat de mens de heilige verstikking moet binnengaan. Deze esoterie is materialistisch gemaakt en verdraaid, als heiligschennis. Ze rijden rond in dure auto's om te laten zien : 'Kijk hoe wij moeder natuur verdrukken en mollen, hoe wij niet naar haar luisteren.' Daar zijn ze trots op, om hun misbruik van de natuur. De dure auto is een status symbool, en de gevallen vrouw valt daar voor, de golddigger, als een goddeloze en godslasterlijke mispresentatie van de valkyries die de mannen met het grote geld opnemen. 'Kijk hoe wij moeder natuur belachelijk maken.' En zo wordt de man verleid. De man denkt door veel geld te verdienen vrouwen te kunnen opkopen, maar het zijn niet de valkyries. Neen. De man komt zo onder de wraak van de valkyries. De man wordt vetgemest tot een valse boeddha, wordt tot de dikke mannelijke goden geleid, als een varken op weg naar de slacht. Dat komt omdat de man communiceerbaar is, altijd een GSM op zak heeft. De man wordt opgevoed en vetgemest door de GSM. Het is sociale vetmesting, waardoor de man wordt losgesneden van moeder natuur. Het wordt niet meer verwerkt, dus het hoopt op, het maakt vet. Zo wordt de man een slaaf van de vetgieters. De bijbel, alhoewel corrupt, komt uit oudere gnostische geschriften voort, o.a. de Egyptische. Daarin werden antistoffen gegeven voor wat zou komen. Adam moest tot de boom gaan, tot de volharding, niet tot de dure auto's, de egostrelende 'popdassen' en golddiggers. Adam moest tot Eva gaan, het geheim van de valkyries. Dit zijn de medi wars die nodig zijn uit de medische dictatuur te komen. Worstel als Jakob met de 'valkyries' van de stad. Er zitten vele valse valkyries tussen. Volharding is het sleutelwoord. De valse valkyrie houdt het ego van de man in leven en geeft hem een stropdas om de hemelse principes te bespotten. Zij geeft de man een gouden kruis. De man wordt overladen met cadeau's en de valse valkyrie aanbidt hem. Stadse valkyties zijn trolse bedriegers. Ze hebben de troon voor de man al klaar staan. Hij hoeft er niet veel voor te doen. Hij kan het zo opkopen, door zijn ziel te verkopen. Het is een slagerij. De trollen lachen. Het is een gesticht, een knor gesticht.
Pagina 236
Hoofdstuk 8. De Strijd tegen de geest van Roemzucht Vele duizenden jaren geleden was Egypte een machtig wereldrijk. Vandaar dat onderzoekers en geleerden nog steeds hun hoofd buigen over het Egypte mysterie en werd het Egyptische apparaat gebruikt voor de architectuur van het nieuwe Amerika. Zonder deze verborgen en grotendeels verloren gegane geschiedenis kan het Exodus mysterie niet begrepen worden. We hebben het over een veel diepere geschiedenis, waar de Bilha ook op duidt, en de oudere gnostische geschriften en geschiedenissen noemen Ismael als het volk wat in Egyptische ballingschap leefde. Er was een oorlog tussen Egypte en Ismael waarin Ismael over een rivier vluchtte, de wildernis in. In de wildernis verhongerden zij, en zij gingen in Egyptische ballingschap toen hun schuilplaats werd gevonden. Toen vond de grote versmelting plaats tussen Egypte en Arabische volkeren en werd Egypte steeds kleiner, net zoals er versmelting plaatsvond tussen de oorspronkelijke Amerikanen, de Europese Amerikanen en Afrikaanse Amerikanen die er in ballingschap waren gekomen in de vorige eeuwen. Als we dit toepassen op het huidige Exodus verhaal dan zien we in de Mozes spiegel dat het volk uiteindelijk weer in Egyptische ballingschap ging. Ook globaal gezien is dit zo, want het nieuwe Amerikaanse wereldrijk is gebouwd op Egyptische fundamenten, en is in die zin zeer dualistisch. Amerika werd het nieuwe Egypte. Nog steeds zien we Ismael protesteren, en nog steeds zien we Amerika nieuwe gebieden innemen. In Egypte ligt dus een dieper mysterie verborgen, en zoals we al bespraken leidt de Exodus tot de Inodus. Vandaar dat het van belang is de diepte te bespreken. De westerse valse boeddha's, de dikke mannelijke goden, leiden de mens tot overbezit en overmoed, wat juist veroorzaakt wordt door een enorme smetvrees, want zo is alle balans weg en komt er chaos. De heilige verhongering is het enige pad om aan deze lachende, trolse vetgieters te ontkomen, deze lachende golddigger boeddha's van het westen die dol zijn op religieuze glimmende items. Het zijn de macho boeddha's die hun valse slaafse valkyries inkopen bij de supermarkt, of ze gratis krijgen bij drie pakken suiker. Het zijn suiker-boeddha's. Het NT nam de wereld 'by storm', maar het was allemaal verdraaide Egyptische geloofsleer. Osiris werd door Seth in een kist, kooi, opgesloten, als beeld van de verborgenheid, en toen in het water gegooid, waarna Osiris tot de onderwereld ging. Dat is ook wat de mens moet doen in de strijd tegen de stadse suiker-boeddha's van smetvrees. De mens moet tot de kooi komen die de onderwereld ingaat, tot het verborgene, los komen van eerzucht, pronkzucht en roemzucht. Het is de geest van roemzucht die de mens telkens weer oproept om publiek te werven : meer likes, meer volgelingen, meer publiek, hogere kijkcijfers, meer views en ga zo maar door. Het is een nummer syndroom, een nummer-verslaving, allemaal opgezet door de suiker-boeddha's van het westen. Als je te lage cijfers hebt dan hoor je er niet meer bij. De mens moet afkicken van deze illusies, deze drugs. De mens moet loskomen van de ketenen van de geest van roemzucht. Deze geest is een zeer controle zuchtige geest die alles voor de mens wil dicteren. Het is beveelzucht die ermee samenwerkt. Maar zo verliest de mens zijn eigen ziel. Zo wordt de mens gewoon een speelbal van de suikerboeddha's. Meer, meer, meer, de trolse mens wil alleen maar meer, en krijgt tegelijkertijd meer smetvrees en wordt steeds exclusiever. Maar de valkyries komen tot hen die de minste willen zijn, minder, minder en minder, want zo wordt het contact met de samenhang hersteld. De mens moet uit zijn tunnel-visie komen. Osiris moest afsterven aan zijn roem en moest verhongeren wat dit goedje aanging, om zo de weg van het kruis te gaan tot het verborgene. Anders zouden deze poorten gesloten blijven. Dit komt ook weer terug in Filippenzen 2 : 3zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4maar ieder lette ook op dat van anderen. 5Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, 6die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Zo komen wij in aanmerking voor de opname door de valkyries, zoals Osiris werd opgenomen door Isis en Nephthys, en zoals Jezus na zijn kruisdood werd opgenomen in de hemelvaart. Dit gebeurt door de heilige gebondenheid die ontstaat wanneer iemand zichzelf totaal verliest in de verhongering, de verlamming en de verborgenheid, waarvan de Egyptische ballingschap een beeld is. Wanneer de mens wil vermeerderen en ontsnappen, dan worden de lasten verdubbeld. De mens ging in NT ballingschap, wat dus een Egyptische ballingschap was, zoals ook de Amerikaanse wereldorde. Nu moet de mens dit raadsel leren begrijpen. De mens moet afsterven aan de lagere ballingschap en ontwaken tot de hogere ballingschap. Gebondenheid, een mens kan niet zonder, het is de eeuwige verbondenheid. Hoofdstuk 9. Van Scheiding tot Onderscheiding - De Egyptische Wortels van de Ark Scheiding bestaat niet. Het is een allegorie van onderscheiding. Als metafoor heeft het dus bestaansrecht, net zoals oorlog als metafoor bestaansrecht heeft, als actieve scheiding. In de Egyptologie werd Geb van zijn vrouw, Nut, afgescheiden, als de scheiding tussen hemel en aarde. Hij werd van zijn gezin gescheiden en moest terug de aarde in. In de bijbel komt dit terug als Jozef die van zijn gezin werd afgescheiden en in een put werd geworpen om later in Egyptische slavernij en gevangenschap te gaan als een balling. De transliteratie ging van Seb, Sev, zoals Geb ook genoemd werd, tot Yah-Sev. Yah werd er aan toegevoegd, omdat Geb oorspronkelijk een god was. Het Mozes verhaal en het Jozef verhaal horen dus bij elkaar en tonen een diepere geschiedenis.
Pagina 238
Eigenlijk eindigde het Mozes verhaal in het Jozef verhaal. Het volk ging zoals Jozef in Egyptische ballingschap. Maar de huidige mensheid begreep dit niet, omdat er een veel diepere geschiedenis achterlag. Omdat de mens nog niet kan onderscheiden staan de monsters van scheiding en oorlog voor hem. Wij moeten allemaal als Geb de aarde in, om zo tot onderscheiding te komen. Wij moeten allemaal het pad van Jozef gaan, en dat is ook wat Jezus vraagt : alles achter ons te laten. Dit is abstract, niet noodzakelijk concreet. Het heeft diepte nodig, nuance, en men mag zich daar nooit zomaar letterlijk inwerpen. De mens is een strategisch wezen. Het zijn metaforische teksten. Het zijn allemaal onderdelen van de exodus. De mens gaat zoals Jozef de putten van de wildernis in, om in ballingschap te komen tot de hogere principes, als een vreemdeling in een vreemd land. De scheiding is een onderdeel van de schepping, dus de mens mag daarin rusten, om van scheiding tot onderscheiding te komen. Het is een onderdeel van de opname door de valkyries zoals ook in het NT wordt beschreven : Mattheus 24 40Dan zullen er twee in het veld zijn, één zal aangenomen worden en één achtergelaten worden; 41twee vrouwen zullen aan het malen zijn met de molen, één zal aangenomen worden, en één achtergelaten worden. Deze opname zal zijn als de visvangst, want de vis is een beeld van de heilige verlamming. De vis heeft geen armen en benen. Dus een heleboel christenen met hun brullende vlees, roemzuchtig, overmoedig, vol van bezitsdrang, zullen geen deel hebben aan deze opname. De valkyries zijn zeer selectief in hun uitverkiezing. De oorlog is niet plat. Verre van dat. Je verslaat de vijand niet zomaar door de vijand te 'doden' of te vernietigen. Neen. Denk aan David die Saul op een hele andere manier versloeg, namelijk door een stukje van zijn kleed af te snijden. Dat wil zeggen dat we het bruikbare stukje van de vijand moeten afnemen terwijl hij slaapt. Doe er je voordeel mee. Niets is zwart-wit. Elke vijand draagt een stukje gnosis wat we over het hoofd hebben gezien. De ark is de Qebu in het Aramees, van het Egyptische Geb, als de kist, kooi en vader van Osiris die hierin door Seth werd gestopt en toen in het water werd gegooid. Vandaar dat er altijd zoveel mysterie is geweest omtrend de ark. Osiris moest ook het pad van Geb gaan, tot de ark komen, diep in de aarde, in de onderwereld, in de verborgenheid. De vader is een deel in de man zelf als de climax van gevoeligheid waarin de zintuigen openspringen. Het is het punt waarop de man tot de eeuwige traan komt, en daardoor wordt opgenomen door de valkyries. De 'vader' is de zaadlozing van de man, als de climax van de demonologie. Het is slechts een archetype als onderdeel van de man, in dit geval Osiris, Aser, zelf. Een man heeft dus nooit daadwerkelijk een vader, maar dit is slechts iets metaforisch voor het lijden waar hij doorheen moet om zijn karakter te vormen. De man is ZELF de vader, wat een bepaalde bewustzijnsvorm is in de esoterie. Door de studie hiervan kunnen ook weer de valse vaderbeelden afsterven. De man, Osiris, Aser, moet tot zijn innerlijke vader, Geb, komen, tot de ark, Qebu, oftewel de kist of kooi van Osiris waarin hij kan afsterven aan de roemzucht. Deze kooi staat in de diepte van de duisternis, in de oorspronkelijke Egyptische tabernakel, maar draagt een diepe amazone werkelijkheid in zich. Zoals Geb is Osiris totaal van zijn vrouw en gezin losgesneden op dit punt, maar wordt zo in zijn sterven uiteindelijk door haar (Isis) en haar zus (Nephthys) opgenomen. Zoals Jozef (Seb, Geb) tot het Egyptische koningschap komt, zo is dit in het Grieks vertaald 'het komen tot de voet', oftewel het komen tot de diepte. Ook Osiris werd zo koning in de onderwereld, oftewel kwam tot de diepte. Hoofdstuk 10. Het Osirische Familie Mysterie Isis en Nephthys staan nog steeds op de ark, alleen worden zij in de bijbel cherubs genoemd. Zij zijn de vrouw en de schoonzus van Osiris in zijn vadervorm, Geb, de ark zelf, de Qebu in het Aramees. De ark was dus geroofd uit de Egyptologie en nog steeds staat de dubbele godin erop. Dat konden ze niet wegwissen. Ook zeggen de christenen nog altijd : Amen, wat de naam is van de verborgen godin. De christenen wilden in de Egyptologie plunderen, maar zij kwamen niet ver. Nog steeds is de ark het meest heilige object in het christendom. Het is de manifestatie van de vader god, maar in de Egyptologie was dit Geb, de vader van Osiris, oftewel het Osirische vader-deel, die was afgesneden van de hemelgodin Nut, zijn vrouw. Hemel en aarde werden gescheiden. Wij leven nu nog steeds in het tijdperk dat Geb is afgescheiden van de moeder godin, maar de mens begreep dit raadsel niet, en maakte het corrupt in het christendom. Nog steeds is de ark het centrum van mysterie. Wie is de vader ? De eeuwige traan, Het punt waarop de man breekt, Het punt waarop de man vader wordt, Dat is hij zelf. Wie is de vader ? Nee : Wat is de vader ? Het is het moment van opname door de valkyries, Het is de heilige ark, Onbegrepen. Het is het punt waarop de man verdiept, Het is het punt waarop de man aan zichzelf sterft, Verdrinkende in zijn eigen tranen. Zoek de vader niet buiten jezelf, Maar als je eigen identiteit en bewustzijn, Geschonken door de moeder.
Pagina 240
De moeder is de traan van diepte, De vader is de eeuwige traan, de baarmoeder in de moeder, een deel van haar, De kooi, waardoor zij schept, En zij neemt op door haar traan van diepte, haar hart. De vader is dus geen persoon, maar een orgaan van de moeder. Wat is de moeder ? Het is de vermindering, de verhongering, Zij geeft nooit teveel, Zij leidt de mens tot de duisternis. De scheiding tussen Geb en Nut is een natuurverschijnsel, vanwege het feit dat Nut altijd vermindert. In de amazone theologie wordt zij ook wel Tula genoemd, de grote YOU ARE, Jij Bent, en dat is ook de reden waarom ze telkens vermindert, omdat de mens het zelf moet worden en zijn, en bovenal moet de mens het begrijpen. Isis en Nephthys staan op zowel de Egyptische als de judeo-christelijke ark. Zonder hen zou de ark slechts een kist zijn. Zij hadden de kist of kooi van Osiris gevonden. Het hart kwam boven de baarmoeder om waarlijk diep leven te geven. Alleen in de diepte heeft de eeuwigheid waarde. Zij stonden op de ark, de kooi van de verdronken Osiris, en Osiris, Aser, lag aan de voeten van de godin, aan Haar diepte, die hem tot leven riep, die hem deed ontwaken. Hij kwam uit zijn diepe Adam slaap en zag de natuurvrouw, het archetype van de vermindering en de verhongering. Hier was hij zelf doorheen gegaan, als Ra in de nacht. Alles moest hij achterlaten. Het traumatische hiervan is groot. Niemand zal dat ontkennen. Osiris was verscheurd, zijn hart volledig verwoest. De kist van Osiris was in de Nijl geworpen, en spoelde in de mythe ergens aan waar een boom er omheen groeide, aan de kust van Byblos in het huidige Libanon. Er groeide zo een vreemde vrucht in de boom als de heilige traan, die later geheel door het christendom werd gedemoniseerd, maar voor de gnostici was het een dualiteit. We hebben het over de boom van kennis. Christenen staan er omheen en roepen : 'Nee, nee.' Terwijl gnostici soms ja roepen en soms nee. Uiteindelijk nam Isis de ark mee in haar boot, en bewaakte de ark met haar zus, Nephthys. Nephthys is de godin van de duisternis en de gevangenschap, de godin van het huis, waardoor zij het medicijn kon zijn. Vandaar dat in het Hebreeuws de ziel 'nephys' werd genoemd, wat al begon toen Adam geschapen werd. Hij kwam tot leven door nephys, vanuit de aarde. Nephthys waakte over hem. Zo kwam hij tot de omsloten hof van Eden, als een beeld van de godin van omsluiting, wat haar naam betekent. Dit is een duister medicijn, onbegrepen. Als je gaat, ga je altijd alleen, en Adam moest tot de heilige slaap gaan, de heilige verlamming, opdat hij de natuurvrouw zou ontmoeten, oftewel de heilige verhongering, de verminderende en vereeuwigende kennis, het ware medicijn van de ziel, de nephys, geborgen in Nephthys. Voor Adam was er geen weg terug. Hij moest de mythe van Osiris uitspelen, omdat het hier om een natuurfenomeen ging. Het hele OT draait om de kist, de kooi, van Osiris, die omsloten werd door een boom, en waarin Osiris opgroeide. Hij was de jongen die groeide in de boom. Vermindering brengt vereeuwiging voort, zoals de moeder de vader voortbrengt als haar orgaan, haar baarmoeder, maar zijzelf is het hart die diepte brengt. Het materialisme, de leer van de vermeerdering, leidt tot de dood. Dit zijn twee krachten die tegen elkaar strijden. Seth wilde zijn broer, Osiris, daar tegen beschermen. Seth was de schaduw van Osiris, zijn tegenpool. Het verhaal op zich is ook een dualiteit. Seth wijdde zijn broer, Osiris, in in de verborgenheid, in de wildernis. Zo troonde Osiris in de onderwereld, wat niet letterlijk was, maar een beeld van dat Osiris tot de diepte van de geheimen van de onderwereld kwam en daardoor verlicht of verduisterd raakte. Hij kwam tot het andere, hogere bewustzijn. Ook het archetype van de moeder is dus een zeker bewustzijn in de mens zelf. Het zijn geen personen, maar dynamieken van kennis, die zich in ieder mens bevinden. De zoon is het misverstand, het onbegrip. De dochter is de herhaling. Hoofdstuk 11. De zoon onbegrip, de dochter herhaling Job, oftewel Ejove in het Hebreeuws, is een allegorie van Jehovah op aarde, die ook de hoofdgod van de Romeinen werd als Jove, Jupiter. Ejove werd beschreven als volmaakt, zonder zonde, als een soort van Oud-Testamentische Jezus. Het was een andere vorm van Jehovah die tot de aarde kwam om aan de mens gelijk te worden, en we kennen allemaal het chronische, langdurige kruis van Ejove, die een zware lijdensweg van beproevingen moest doorstaan, en wat zijn Egyptische wortels heeft in Afu, een vorm van Ra in de onderwereld die telkens weer een tocht maakte door de verschrikkingen ervan. Gelukkig bleef het daar niet bij. Het was voor de verdieping van de gnosis, opdat hij inzicht zou krijgen in de diepere betekenissen ervan. Hij moest komen tot het diepe bewustzijn van de eeuwige traan. Met deze Egyptologie is het hele verhaal van Ejove, Job, gedecoreerd. Job moest loskomen van de oppervlakkige bedriegelijkheden van zijn geest, en moest komen tot de diepe bitterheden van de ziel, de nephys, oftewel hij moest komen tot de geheimen van de godin van de nacht, Nephthys. Nephys is Hebreeuws voor ziel. Adam die uit de duistere aarde kwam, uit Nephthys, werd een levende nephys, een levende ziel. Hij bleef haar met zich meedragen. Het Egyptisch is een moedertaal van het Hebreeuws. Zo moest ook Ejove, Job, tot haar terugkeren, want hij was uit haar voortgekomen. 'De zoon is het onbegrip, de dochter de herhaling,' wat betekent dat ? De zoon is een archetype van elk mens, en in het begin is er altijd onbegrip, en het archetype van de dochter zal dit blijven herhalen, totdat de mens beseft dat hij terugmoet naar de bron, de moeder. Een mens kan het niet
Pagina 242
alleen, heeft zijn andere delen nodig, en hij moet de taal leren kennen van de archetypische familie. Osiris en Isis gaven geboorte aan Horus. De zoon is het onbegrip, en dit onbegrip ging heersen, ook door zijn christelijke opvolger Jezus Christus. Het onbegrip werd tot een afgod. Het heeft tot veel oorlogen geleid. Het onbegrip sloeg er op los met de botte bijl. Osiris moest gewroken worden. Horus sloeg er op los als een soort superman, zoals Thor dat deed in de Germaanse mythologie. Maar de zoon is onbegrip, een blinde vuistvechter. De dochter is herhaling. Als kind betekenden mijn tantes veel voor mij, want zij brachten nieuwe dimensies aan naast mijn ouders. De tantes zijn de zussen van de ouders, belangrijke archetypes in het familie model. Zo was Nephthys de tante van Horus, als een bijmoeder, om hem bij te sturen. Zij kende de geheimen van de duisternis, het medicijn van de duisternis. Zij was de vrouw van Seth, zijn oom. De zus, of de tante, is de twijfel. Zonder de twijfel kan de mens niet leven, want dan is de mens te zeker van zijn zaak, en stort alles in. In de twijfel kunnen dingen groeien en ware vastheid vinden, want de twijfel is open, heeft ruimte. Vriendinnen van de moeder zijn ook een soort zussen en tantes, die net iets verder wegstaan, als een echo ervan. Van al deze dingen is Nephthys een archetype. Trek dingen meer in twijfel. Deze wereld is vastgeklonterd door betweterigheid, overmoedige pseudo-kennis. Dat is de boodschap van Nephthys, de zus van de moeder, als de bijmoeder, ook als een orgaan van de moeder. Zij is het kritische denken als ons dingen worden opgelegd. In de stad leeft men in valse zekerheden, en daarom moet de mens terugkeren tot de heilige onzekerheid, weer de golven in, want Nephthys is ook de godin van het water en de zee. Zij komt alleen de twijfelaars en de onzekeren tegemoet. Die worden door haar opgenomen, niet de betweterigen. Als wij tot de ark komen, tot de kist, de kooi, van Osiris, dan zien we dus deze twee Egyptische godinnen erop staan : Isis, de moeder, als de heilige vermindering, om ons tegen het materialisme te beschermen en allerlei hebzucht, en tegenover haar staat haar zus, Nephthys, als de heilige twijfel, om ons te beschermen tegen overmoedige, vaak roemzuchtige of machtslustige betweterigheid. In die zin hebben wij de kooi dus nodig opdat wij niet over gevaarlijke grenzen heengaan. Als we in de kooi zitten dan denken we misschien : 'Kijk eens naar al die blije mensen buiten. Zij kunnen alles doen, en zij kunnen lekker feesten, terwijl ik hier zit,' maar we zijn onder de bescherming van de gnosis moeder en haar zus. In de Egyptologie stond de kooi van Osiris centraal, wat we in het christendom kunnen terugvinden als de gevangenschap van Paulus, en in het Judaïsme was dat de ballingschap van Jozef. Vrijheid is een illusie. Er moet altijd een bepaalde gebondenheid zijn om de hogere wetten van het leven uitdrukking te geven die er zijn voor ons welzijn en onze bescherming. Ja, de pin gaat diep, het kruis is wreed en bruut, maar er is eeuwig leven op de bodem van de put. Nephthys roept, en wil ons bezielen (nephys, ziel, Hebr.) met haar leven. Maar wie luistert ? Als we om ons heen kijken, zien we bijna niemand echt luisteren, want : 'de zoon is onbegrip en de dochter herhaling.' Dat is een groot raadsel ons gegeven. De mensheid aanbidt de zoon, het onbegrip, maar dient terug te keren tot de bron, de moeder, de vermindering, en haar zus, twijfel. Hoofdstuk 12. Van Christendom tot Filosofie Job, Ejove, moest komen tot de bitterheid, mer, van de ziel, nephys, oftewel mer nephys. Meri is in het Egyptisch een andere naam van Isis. Job moest dus komen tot Isis en Nephthys, de twee wachters van de ark. Adam werd tot een levende ziel, een nephys chayah in het Hebreeuws. In het Grieks is Gaia van chayah afgeleid, als de moeder aarde en personificatie van de aarde, de moeder van het leven, wat ook de betekenis is van Eva, Havah, wat ook chayah heeft als wortel. Nephthys is de metaforische dood in de Egyptologie. Eva was de andere helft van Adam. Nephys chayah is de wisselwerking tussen dood en leven, tussen Nephthys en Isis, om diepte aan te brengen. Adam kwam tot deze dualiteit en werd zelf deze dualiteit. Nepthys is ook een dualiteit op zich, tussen aarde en zee. Ik had een droom waarin ik in de nieuwe woning was van een vriend van vroeger die mij geholpen had om weg te komen uit mijn zwaar orthodoxe achtergrond. Zijn vrouw was er ook. Ik logeerde daar en ze klaagden erover dat ik teveel electriciteit of een brandstof had verbruikt. Ik werd opgezadeld met een klein kind of baby die nauwelijks kon lopen, en ze hadden het over de Japanse bezetting. De gnosis zei toen dat dit over een hele verre geschiedenis gaat, nog wel vóór het Egyptische wereldrijk, dat er toen ooit een Japans wereldrijk was. Ik was helemaal warm over mijn lichaam, en toen ik wakker werd was mijn lichaam heet. Japan heet in Japan 'Nihon'. Ik zag direct de parallel met het Egyptische 'Nun', de oerdiepte. Nephthys is daar ook een vorm van. Nephthys is verbonden aan het Japan mysterie. In de droom begon alles stil te staan toen het over de Japanse bezetting ging. Daar was de baby ook weer aan verbonden. Als Nun, de Egyptische zondvloed en oer afgrond wordt besproken in de Egyptologie, dan gaat het in diepte om de tijd van de Japanse wereldbezetting. De geschiedenis reikt maar tot een bepaald punt, en daarvoor is er niets meer, maar de mythes gaan dus wel symbolisch of cryptisch over die tijdperken onbekend voor het menselijk oog. Zo gaat ook het verhaal van Noach en de zondvloed allegorisch over dit tijdperk. Van 1895 tot 1945 zagen we van dit wereldrijk een klein stukje terug, toen Japan grote delen van Azië bezet hield. In de jaren 1900 kwam ook het communisme opzetten, wat uiteindelijk heel extreem werd en materialistisch. Het ijzeren gordijn werd opgesteld. Het fundament van het communisme lag al bij Karl Marx in de jaren 1800, maar die had weer zijn wortels in de filosofische verlichting en het Duitse Idealisme, het werk van Immanuel Kant en Hegel. Het is als het tweede bijbelse sprookje van de toverbeker en het toverbordje waarin de dertig prinsen van het land en tien lakeien in wachters voor de heks werden betoverd. Alle prachtige Duitse filosofie werd versteend,
Pagina 244
vermaterialiseerd en verletterlijkt, van haar rijke sappen afgesneden, en zo ontstond het ijzeren gordijn. Immanuel Kant predikte de zogenaamde deontologie, de plichtenleer of plicht-ethiek. Deon is Grieks voor plicht. De deontologie werkt vanuit vastgelegde hogere wetten waaraan alles getoetst moet worden, en is dus tegengesteld aan het vooroordeel en het pragmatisme wat alles beoordeelt op het gevoel : als het werkt is het goed, als het niet werkt is het slecht. De deontologie stelt dat het niet om de gevolgen gaat, of iets goede of slechte gevolgen heeft, zoals bij het consequentalisme waarin alles wordt beoordeeld aan de hand van het resultaat. Neen. De deontologie gaat om de oorzaak, de plicht, wat dan ook het gevolg daarvan is. Het gaat daarbij ook om de motieven, en niet de actie op zich. Vaak houdt het juist in dat als het goede gedaan wordt er een groter kruis is. Er wordt niet naar de korte termijn gekeken, maar naar de lange termijn. Deontologie gaat om het offer voor het hoogste goed, ongeacht de tegenstand die komt. Het goede zaad zal uiteindelijk overwinnen, alhoewel het op korte termijn in de aarde moet sterven. Dit zijn natuurwetten. Deontologie gaat om het leven vanuit een hogere wet en ethiek, met een profetisch overzicht en uitzicht, wat dus tegengesteld is aan het materialisme wat directe resultaten wil zien, oftewel het hedonisme, de genotszucht. De deontologie is de gnosiszucht, oftewel de wijsbegeerte. Dit is dus de goede kernen van het gnostische christendom doorvertaald in de (Duitse) idealistische filosofie. Deontologie is dus zonder compromissen, geen water bij de wijn doen, de prijs willen betalen. Hoofdstuk 13. Het Duitse Idealisme wat in de jaren 1700 en 1800 de poort van het christelijke dogmatische totalitarisme sloot Om ons heen zien we telkens schaduwen die voortijdig naar dingen grijpen. Dit zijn emanaties van veel hogere dingen die een beloning zijn van de eeuwige twijfel. Het kost de mens iets om te twijfelen, want de vijand zegt : 'Twijfel niet, maar vertrouw,' en de vijand wil de mens zelfverzekerd maken, eigengerechtig. Het is een pad wat naar de dood leidt. De mens moet aan zichzelf sterven. Nephthys biedt de mens de eeuwige twijfel aan waarin het antwoord is te vinden, in de kern. Zalig zijn de twijfelaars, de onderzoekers, de geduldigen, want de waarheid komt hen tegemoet. De vereeuwiging is haar man, Seth, de oom van Horus, als een deel van haarzelf. Vereeuwiging betekent volkomen. Onze twijfel moet volkomen worden, rijp, en dan zal het vanzelf vruchten voortbrengen omdat we geduld hebben geoefend. Het luisteren moet volkomen worden, en zal de vrucht voortbrengen van het antwoord. Als we het luisteren te vroeg staken, dan komt er een vals antwoord. Elke dag weer wordt de mens misleidt. Hoe kom je aan een bewijs ? Dan moet je eerst loskomen van alle vooroordelen. De eeuwige twijfel en de eeuwige vermindering zijn dus absoluut noodzakelijk in het filosofische model van de deontologie, de plichtsleer. Deze dynamieken zullen dus andere krachten daar tegenin gaan oproepen, want vermindering heeft zijn eigen weelde, en twijfel heeft zijn eigen gnosis. Kant (1724-1804) was de Mozes van de filosofische verlichting wat het tijdperk van het Duitse Idealisme aankondigde. Hij stelde zijn wet van filosofie op, en baande de weg voor de David van het Duitse idealisme, Hegel (1770-1831), die een diep filosofisch dualisme bracht op de filosofische wet te nuanceren. In het dualisme wordt er onderscheiden tussen goed en kwaad, maar ook is het kwaad zelf een dualisme, want er is goed kwaad en slecht kwaad. Omdat je hier al heel snel mee de mist in kan gaan vanwege betweterigheid, overmoed en zelfverzekerdheid, als een symptoom van luiheid, hebzucht en machtszucht, moest Hegel eerst alles omgooien en in twijfel trekken. We zien hier dus de godin Nephthys verschijnen, de eeuwige twijfel, samen met haar man, Seth, als een orgaan van haar, wat ook doorschemert in haar zoon, Anubis, om de ark te bewaken. Bij Hegel heb je nooit zekerheid. Dat ontstaat alleen als oogst van de eeuwige twijfel. Daarom worden Kant's 'Kritiek van de Zuivere Rede' (1781) en Hegel's 'Fenomenologie van de Geest' (1807) beschouwd als het OT van het Duitse Idealisme. De wet van de filosofie is alleen te vinden in de ark, in de kist, kooi van Osiris. Alles om ons heen bestaat uit projecties. Wij zijn zelf ook opgebouwd uit projecties, en daarom moeten we naar de bron gaan. Die liggen ook om om ons heen. Als we het over het NT van het Duitse Idealisme hebben, dan komen we al snel uit bij Friedrich Nietzsche. Hij predikte het Perspectivisme wat stelde dat dingen op heel veel verschillende manieren gezegd en bekeken kunnen worden, maar dat het niet noodzakelijk zo is dat alle zegswijzen dezelfde waarde hebben. De mens moet dus de heilige hierarchie van principes ontdekken, hun volgorde en chronologie. Dit zeggende opent het de deur voor oneindige mogelijkheden, omdat geen idee zomaar bestempeld kan worden als de exclusieve waarheid. Nietzsche stelde ook dat hoe meer woorden er werden gebruikt, hoe meer er ook weer verborgen werd door de woorden. Hij ontmaskerde de valse betekenissen en waarden van het judeochristelijke wereldrijk, en moest tot de conclusie komen van het nihilisme, maar dan als een noodzakelijke tussenstaat, niet als einddoel. Het heilige nihilisme is gebouwd op het heilige pessimisme, wat daaraan vooraf gaat, om al het valse, gevaarlijke blinde optimisme te reduceren. Het heilige pessimisme is dus een profetisch alarm om te laten zien waar bepaalde dingen op uitlopen. Het mag dan de spelbreker zijn als iemand roept : 'We zitten in het verkeerde schip !', maar het redt wel vele levens. 'Oh, hadden we maar naar hem of haar geluisterd,' is dan wat er vaak achteraf gezegd wordt. Als er valse waarden zijn, moet alles eerst ontwaardigd worden.
Pagina 246
Hoofdstuk 14. De Nietzschische Filosofie - De Filter van de Hemel Nietzsche beschouwde het ideaal van de ware 'kracht', een woord wat de mensheid vaak gebruikt, als de hoogste geestelijke kracht van het nihilisme, wat in zijn ogen deels vernietigend was (want er is zoveel wat 'vernietigd' moet worden), en deels ironisch. Het heilige nihilisme is in zijn ogen een tussenstaat. Hij viel het geloof aan, want geloof was in zijn ogen slechts het veronderstellen dat iets de waarheid is. Het wordt met de paplepel ingegoten, zoals kinderen vaak gewoon het geloof van hun ouders erven, of later ermee gebrainwasht worden door de media, de regering en het educatieve systeem. Zo bouwt de dwaas zijn huis op zand, en niet op de hogere filosofie. Tot de filosofische verlichting in de jaren 1700-1800 werd de mens bedolven onder de grenzeloze terreur van het orthodoxe christendom. In de jaren 1600 stelde Spinoza al dat God alleen filosofisch bestaat, als de Rede. Dit werd ook al gesteld in de oorspronkelijke Aramese bijbel, wat later door het Westen werd verdraaid en verletterlijkt, en dat ging allemaal door selectieve vertaling waarin de context werd weggekapt. Het werd een aandeelhouders-club van een bedrijf, niet van de waarheid. Daarom is de definitie van kwaad voor de Duitse idealist 'onlogica', maar wat logica dan is kan alleen door de hogere filosofie beschreven worden. Daar waar dingen oppervlakkig, materialistisch, letterlijk en eenzijdig worden verliest de mens. Er mag dus niet zomaar exclusief 'moreel' naar dingen gekeken worden, maar filosofisch, en omdat je met filosofie al snel de mist in kan gaan door het te simpel te maken is nihilisme een belangrijk fundament, maar dan als tussenstaat. Nihilistische filosofie is dus totaal niet nihilistisch, maar ironisch, verdiepend, om tot hogere waarheden te komen. Het is een vorm van alertheid. Het nihilisme is het schild en pantser van de filosofie. De mens moet afrekenen met al het valse, overmoedige zelfvertrouwen en vertrouwen in de dingen om hem heen. Het leidt tot de dood. De mens moet de diepte van de filosofie in, de Heilige Rede, om zo de ware 'God' te ontmoeten. God is niet gebonden aan de bekrompen, geërfde verstandsnormen van de mens. De mens denkt niet op het niveau van God, en kan het daar ook niet mee vergelijken. Het verstand van de mens is nog steeds in evolutie. Zij die in de heilige gebondenheid leven leven niet meer door het verstand van de mens, en vertrouwen er ook niet meer in. Nietzsche maakte onderscheid tussen het actieve nihilisme wat het nuanceren en kanaliseren is van geestelijke kracht door kennis, en het passieve nihilisme wat niet meer aanvalt, niet meer strijdt, zoals bepaalde vastgegroeide stromingen binnen het boeddhisme. Nietzsche streed in die zin met het boeddhisme. Geestelijke waarden en doelen vervlakken wanneer het passieve nihilisme zijn intrede doet, en dit komt ook veel voor in het christendom, en gaat zichzelf dan vervolgens maskeren in allerlei vertakkingen van het front. Nietzsche stelt dat 2000 jaar christendom daarvoor de prijs nog zal betalen, vanwege de overwaardering van de mens zelf in dit systeem. Hij stelt dat alles nu vals is tot in de wortels : alles is slechts woorden, woorden en woorden, pure verwarring en overgeforceerd. Hij noemt het Engelse, westerse christendom de lichamelijke gymnastiek van absolute horror. Hij noemt het de materialisatie van kleinering en haast, wat de 'beschaving' wordt genoemd. Zijn pessimisme is gericht als een uiting van de nutteloosheid van de moderne wereld, en niet het bestaan en de wereld op zich. Zijn nihilisme is dus actief en selectief, als een oorlogsstrategie. Het is een levend nihilisme, een eeuwig nihilisme, als een tussenlaag van bescherming, als de filter van de hemel. Dit is dus een heel groot verschil. Nietzsche stelt dat er extreem en onfilosofisch nihilisme is wat zo ver gaat door te stellen dat alles nutteloos is, en dan wegzinkt in totale verwoesting en wanhoop, geheel gekeerd tegen de subtiele gevoeligheden en nuances van de filosoof, en is volgens Nietzsche een doodlopende weg. Nietzsche is een creatieve nihilist, geen doodlopende. In de middeleeuwen ontstond de scholastiek, de filosofische theologie van de logica, die dialectisch was : stelling, anti-stelling, samenstelling, oftewel door dualisme en perspectivisme komen tot de hogere waarheid. Waarden moesten volgens Nietzsche eerst geisoleerd worden en niet zomaar op hoge paarden gezet worden om te regeren. In hun isolatie, in hun lage profiel, moesten zij idealistisch gemaakt worden. Ze moesten beschermd worden, en niet zomaar aangevallen. De waarden kunnen zo hun richting vinden en zich vereeuwigen. Dat is de scholastiek van de waarden. Nietzsche stelt dat als er geen laag profiel wordt gehouden en men stelt haastig allerlei instituties op, dan is dat de weg tot veel mislukkingen en misvormingen, want het instituut remt de leeftijd, de ziekte en de criminaliteit niet. Hij stelde dat de huidige beschaving met al zijn overmoedige instituties het probleem is en een natuurlijke vijand. Daarom was hij nihilist, gericht tegen het instituut. Naar het potentieel van de filosofie was hij niet nihilistisch, maar progressief en idealistisch. De mensheid doet teveel, rent rond als een hysterische Martha, zonder fundament. Daarom spoort Nietzsche aan tot vertraging : Kom tot je zinnen. In dat opzicht is hij als een westerse filosofische boeddha, want hij zegt dat niets doen beter is dan iets doen, en dat heeft in de Nietzschische filosofie natuurlijk een veel diepere betekenis, want hij is allesbehalve passief. Hij bedoelt dat er teveel gevaren in de lucht hangen om zomaar in het eerste het beste schuitje te springen wat langs komt. De mens moet weer waakzamer worden, en dan is het heilige nihilisme als het ideaal van de hoogste geestelijke kracht de noodzakelijke afremmer. Zo niet, dan zal de samenleving het ravijn instorten. De mensheid is gebonden in allerlei krankzinnige onmiddelijkheid, waar Nietzsche tegen strijdt. De wil van de mens is zwak. De mens heeft de gnosis nodig, de hogere filosofie. Een mens is het meest nuttig en bruikbaar voor zichzelf wanneer hij zijn eigen acties zoveel mogelijk inperkt. Minimalisme dus, alleen doen wat nodig is. Hij wijst hierbij op het archetype van de asceet en de hermiet, van de fakir, de persoonlijke, besloten, heimelijke filosoof. Hij stelt dat de mens geen ziekte erft, maar een gebrek aan weerstand tegen de sociale ziekte. Hij zag zichzelf als de goddelijke boodschapper om het medicijn te brengen, de antistof. Hij wilde het volk weer weerbaar maken, maar dan in filosofische zin. Hij moest het daarbij opnemen tegen de goden die over de samenleving heersten. Nietzsche stelt dat de waarde van de krankzinnigheid van de beschaving ligt in het feit dat het het bepaalde normale verschijnselen vermeerdert die moeilijk te onderscheiden zijn onder normale condities, dus eigenlijk maskert de krankzinnigheid zichzelf zo, door 'normaal' over te komen. De eveneens 'normalen' kunnen dit vervolgens niet ontmaskeren. Het is de subtiele terreur van het normale. De mens weet vandaag de dag niet meer wat normaal is. Volgens Nietsche moest de mens eerst weer terugkeren naar binnen door het heilige nihilisme, om zo het gezicht van de hogere filosofie, de hogere rede te zien. Door onnihilistisch, oftewel hyper optimistisch de samenleving te gaan helpen, zonder plan of strategie zou de strop zijn. Er moest een
Pagina 248
hogere educatie komen, niet door allerlei instituten, maar door de persoonlijke, heimelijke, besloten filosofen. Dit zou een geestelijke oorlog zijn. Hij stelde dat de beschaving in valse vrede leefde. Het leven was voortgekomen vanuit oorlog, en de samenleving zou een middel tot oorlog zijn. Hij stelde dat wat geen heilig nihilisme had, en dus vol was met oververtrouwen, was het ware zwakke en uitgeputte, en dat moest weg. Het had geen nuance. In zijn ogen was het fysiologische onbegrip wat dit niet kon onderscheiden de wortel van al het kwaad. Het menselijk ras was corrupt vanwege dit. Ze herkenden uitputting en zwakte niet als zodanig. Ze draaiden alles om, beoordeelden het materialistisch in hun krankzinnigheid, niet analytisch-filosofisch. De ware zwakken waren in zijn ogen degenen die alle waardensystemen en wetten hadden opgezet in hun overmoed en machtslust om zo hun instituties op te richten. Het waren poppenkramen. Hoofdstuk 15. Het symptoom van de zelfvernietiging Nietzsche noemde als symptoom van de zelfvernietiging van hen die zichzelf niet wilden redden door de hogere filosofie : de romantiek die smult van literatuur maar geen aandacht besteed aan de diepere filosofie ervan. Alle veelgebruikte show-woorden van de romantiek zijn volgens hem slechts vlaggen, en geen realiteit. Het zijn aandachtstrekkers, zonder diepe inhoud. Er liggen volgens Nietzsche heel wat romantische gevaren in het pessimisme, namelijk dat van het zelfmedelijden, wat op den duur zelfs religieus kan worden. Tot de romantiek behoorde volgens Nietzsche ook het protestantisme, wat door hem 'de homeopathie van het christendom' werd genoemd. De romantiek van de jaren 1800 waarin hij leefde (1844-1900) vond hij losbollig, niet timide genoeg, en het ontbrak aan eerbied. Als filosoof stond Nietzsche tegenover de vijanden van de romantische en het sentimentele idealisme. Hij prees Hegel voor zijn succes in het gevecht tegen deze twee machten van hun tijd, terwijl ze geloofden dat superieure rede altijd aan de overwinnende kant stond, wat een fatalistisch geloof was. Nietzsche probeert alles een beetje te sussen, dat het beter was kunst in kunst te zoeken dan zomaar allerlei instituties op te zetten om kunst te gebruiken voor reformatie binnen de politiek en de samenleving. Hij waarschuwde tegen de centraliserende ijdelheid die alle aandacht en interesse persoonlijk naar zichzelf haalde in plaats van dat het om de kunst zelf ging. Hij waarschuwde ook tegen het ondergeschikt zijn aan de propaganda van sociale ideeën. Hij stelde dat het geloof in het zelf de zwaarste keten was, en als de bijbel ook nog eens had gezegd dat de mens onschuldig zou zijn, dan waren de mensen goden. Hoofdstuk 16. De Ontsluiering van Nephthys - Verloren Gegane Tijdperken en de PsychoFilosofische Egypto-Judeo-voorchristelijke Nephthys Dat wat de mens nu aan geschiedenis heeft opgeslagen is nog geen 1 procent van wat er ligt, en zo is het ook met de Egyptologie. Nun en Nephthys, de personificaties van de E-gyp-tische (geb, qebu, ark, oftewel de arkologie) oerafgrond en oerzee, kwamen oorspronkelijk via Japan (Nihon, nhn) tot Egypte in de verloren gegane geschiedenis. Eerst was er een Japans wereldrijk, vele duizenden jaren geleden, en daarna een Egyptisch wereldrijk, en zo kwam dus Nephthys, Zij die doet afdalen, de godin van de oerduisternis, tot Egypte. Ook Yehovah betekent de afdalende in het Hebreeuws, waardoor er een Egyptische verbinding met Nephthys ligt, en de levende ziel die Adam ontving vanuit de diepte van de aarde bij de schepping werd in het Hebreeuws genaamd de nephys, en dit begrip kwam telkens weer terug in het OT. Job moest door de nephys tot ontwaking komen, tot een hoger bewustzijn. Dit was oorspronkelijk Egyptische filosofie, maar later werd het steeds meer corrupt gemaakt. Waarom zitten we dan tot onze nek in het Amerikaanse judeo-christelijke wereldrijk, en worden de Egyptische fundamenten veelal verscholen gehouden ? Omdat Israel eens een groot wereldrijk was vóór de huidige en bekende geschiedenis. Vandaar dat alles in deze wereld om Israel draait, vanwege de ongrijpbare geheimen die daar liggen. Zelfs de islam is op het Israelitische fundament gebouwd. Ook met Israel is het zo dat de mens er nog geen 1% geschiedenis en bijbehorende mythologie en legendes aan heeft overgehouden, maar in die 1% ligt de rest wel gecodeerd, en dat kan alleen ontcijferd worden in de grotere context van de Egyptologie. Na Egypte kwam Israel. Nephthys, de Egyptische godin van de metaforische en filosofische dood, kwam ook terug in de Judaïstische bijbel als 'nephys', wat 'dood' en 'ziel' betekende. Leviticus 22 4Geen van Aärons nakomelingen, die melaats is of een vloeiing heeft, zal eten van de heilige gaven, totdat hij gereinigd is; evenmin hij die iets aanraakt, dat onrein (tame) geworden is door een dode (nephys), of iemand die een zaaduitstorting heeft, Zulke dualistische teksten komen wel meer voor in het OT, waar tame en nephys in één adem worden genoemd. Onreinheid, tame, is in het Hebreeuws ook verbonden aan de voorhuid. Vandaar dat de Israelieten de besnijdenis als traditie in ere houden. Laten we naar de Egyptische context kijken : Tame, tam, betekent in het Egyptisch 'voorhuid' als een voorhangsel, als een sluitsel, de obscuriteit, het verborgene. Het zijn ook grafklederen. De Egyptenaren hadden een veel groter respect voor de dood dan de Israelieten. Tm betekent namelijk compleetheid, het geheel. Nephthys was daarom een
Pagina 250
poort tot de samenhang. Psalm 17 7Maak uw gunstbewijzen wonderbaar, Verlosser van hen die voor tegenstanders schuilen bij uw rechterhand. 8Bewaar mij als de appel van het oog, berg mij, in de schaduw van uw vleugelen, 9voor de goddelozen die mij overweldigen, voor mijn vijanden van nephys die mij omsingelen. Het zijn dodelijke vijanden of vijanden van de dood, van nephys, vijanden van Nephthys, oftewel vijanden die strijden tegen de verborgenheid, terwijl Nephthys verborgenheid is waarin de mens aan zichzelf kan afsterven. In het Aramees is de ziel en de dood ook nephys, nps. Het kan ook het doden als een werkwoord betekenen, en begrafenis monument. Genesis 1 2De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de oerdiepte, en de Geest Gods zweefde over de wateren. In het originele Aramees, een moedertaal van het Hebreeuws, is dat wat het westen vaak in 'geest' vertaald R'W, wat duisternis betekent, en wat ook de Egyptische schepper is (ook wel Ra of Re genoemd). In het Hebreeuws is dit ruw-ach, als de schaduw of duisternis van rw. De oerdiepte is in het Aramees de thwm, thm, ook afgeleid van het Egyptische 'tam', de compleetheid, het verborgene. Ook in de christelijke traditie die oorspronkelijk Aramees was werd de godin van de duisternis, nps, nephys, vereerd, maar dit was puur metaforisch, oftewel psycho-filosofisch, want de nephys betekende ook 'het zelf', en die was alleen ironisch gezien in de dood van het zelf te vinden. Het was het dualisme tussen leven en sterven, tussen water en aarde, wat ook weer symbolen van de dualistische Egyptische Nephthys waren. 3 Johannes 1 2Geliefde, ik bid, dat het u in alles wel ga en gij gezond zijt, gelijk het uw nps, nephys, (zelf, ziel, leven, dood) wel gaat. In het Aramees is het 'wel gaan' het komen en voortstromen van profetie. Het gaat er hier dus om je af te stemmen op de 'godin' oftewel je hogere levengevende zelf, door het sterven aan jezelf, waardoor profetie geoogst wordt, oftewel de hogere kennis. Gezondheid is in het Aramees de compleetheid, wat in het Egyptisch het verborgene is, waar Nephthys leeft. I Petrus 2 11Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw nephys, ziel. Hier zien we weer de vijanden die strijden tegen het Nephthys principe. Zij willen niet sterven aan zichzelf. Petrus roept op om aan de kant van Nephthys te staan door jezelf af te scheiden van genotzoekers. Hebreeen 10 Aramees: 39Doch wij hebben niets van doen met nalatigheid, die ten verderve leidt, doch met volharding tot nephys die bezit neemt, wat ons laat terugkeren tot onszelf, onze ziel in bezit nemende. Er wordt hier gezegd dat het Nephthys is die redt, niet zomaar als een godin of afgod, maar als een psycho-filosofisch principe waarin het zelf waarlijk ontstaat door aan het zelf af te sterven, oftewel de ontwaking tot de samenhang van alles in het verborgene. Het westen heeft dit heel slap vertaald in : 'Doch wij hebben niets van doen met nalatigheid, die ten verderve leidt, doch met geloof, dat de ziel behoudt.' Maar dit was de versluiering van Nepthys, waardoor Zij haarzelf beschermde, als een oorlogs-strategie. Aramees : 38en mijn rechtvaardige zal uit volharding leven; maar als hij nalatig wordt, dan heeft mijn nephys (Nephthys) in hem geen welbehagen, dan zal nephys hem niet uitverkiezen (vgl. de uitverkiezing en opname door de valkyries in de germaanse religie). De westerse vertalingen zeggen vaak onterecht : de rechtvaardige zal uit geloof leven. Geloof is nalatigheid. De mens moet minder vertrouwen en meer volharden. Zo keert de mens terug tot Nephthys. Geloof is een vijand van Nephthys. Marcus 14 Aramees : 34Mijn nephys is zeer ruw en kortaf, tot stervens toe. 35En Hij ging een weinig verder, en Hij wierp Zich ter aarde en bad, dat, indien het mogelijk ware, die ure aan Hem zou voorbijgaan. Dit gaat over Jezus in de hof van Getsemane. Nephthys was al bezig hem te laten afdalen tot de onderwereld, opdat hij aan zichzelf en het leven om hem heen zou afsterven. Het is hetzelfde wat Nephthys met R'w, Ra, Re, deed in de Egyptologie. In Marcus 12 en ook op andere plaatsen in de originele Aramese bijbel kan de mens alleen door de volkomenheid van nephys (Nephthys) God liefhebben, oftewel met de gehele ziel, wat betekent door de volkomen dood aan het zelf in de isolatie, want God is gewoon de personificatie van de
Pagina 252
psycho-filosofische samenhang die hierdoor geopenbaard wordt. Marcus 8 36Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en nephys (Nephthys) zou verliezen ? Matteus 12 18Zie, mijn knecht, die Ik verkoren heb, mijn geliefde, in wie mijn nephys (Nephthys) een welbehagen heeft; Ik zal mijn R'w (Ra, Re) op Hem leggen. Dit is de uitverkiezing door Nephthys, of door de amazone strijdgodinnen in de Germaanse religie, als een beeld van het hogere zelf wat ontwaakt als het lagere zelf is afgedaan als een sluier. Hoofdstuk 17. Isis en Nephthys in het Nieuwe Testament In de pyramide teksten (PT) van het oude rijk, in uiting 4 staat : Recitatie door Nut (de hemel gepersonificeerd als een vrouw) : Oh, koning, Ik heb aan jou gegeven je zuster Isis om je vast te houden en om je je hart te geven voor je lichaam. En in uiting 5 staat : Recitatie door Nut (de hemel gepersonificeerd als een vrouw) : Oh, koning, Ik heb aan jou gegeven je zuster Nephthys om je vast te houden en om je je hart te geven voor je lichaam. Het hart is 'ab' in het Egyptisch (jb) en betekent het begin, de voet (de letter b). In uiting 628 van de PT in paragraaf 1786 zegt Nephthys deze woorden zelf tot Osiris, dat ze gekomen is om hem zijn hart te geven. Het christendom was oorspronkelijk een filosofisch stelsel, niet wat ze er nu van gemaakt hebben. Hoe kunnen we uit de ijzeren greep van het huidige, corrupte christendom ontsnappen ? Er is geen directe weg uit. We moeten er dieper in om naar de oorspronkelijke Egyptische filosofie terug te keren. M.a.w. het moet ontcijferd worden. Het kan niet zomaar weggegooid worden, want het is een stalker. Isis en Nephthys in het Nieuwe Testament : Matteus 22 :37 IESOUS (Isis) zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw NEPHYS (ziel, dood aan het zelf, Nephthys) en met geheel uw verstand. 38Dit is het grote en eerste gebod. 1 Tessalonicenzen 5 23En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, NEPHYS (ziel, Nephthys) en lichaam moge bij de komst van onze Here IESOUS (Isis) Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Het Egyptisch is de moedertaal van zowel het Grieks als het Aramees. In het Aramees werd het Egyptische hart, ab, jb, tot lb. Het westerse christendom is dus een versluiering van Isis en Nephthys, als een oorlogsstrategie. Zo beveiligden ze zichzelf. In het oorspronkelijke Aramees-Griekse NT zijn ze weer terug te vinden, want de taal van het Jezus-personage was Aramees. In het Aramees heeft Jezus vrouwelijke kwaliteiten, zoals het hebben van een baarmoeder, wat ook weer de Isis wortels laat zien van 'Iesous'. In die zin kunnen we verklaren waarom de orthodoxe kerk vasthoudt aan de goddelijkheid van Jezus, want in diepte gaat het dan om Isis. Jehovah, de afdaler, wijst op Nephthys, de godin die laat afdalen, die in het NT Jezus liet afdalen in de hof van Getsemane, waar het woord 'nephys' wordt gebruikt met dezelfde betekenis : 'Mijn 'nephys' leidt mij tot de dood.' (Marcus 14:34) Matteus 22 :37 IESOUS (Isis) zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben, AGAPAO (Geb), met geheel uw hart en met geheel uw NEPHYS (ziel, dood aan het zelf, Nephthys) en met geheel uw verstand. 38Dit is het grote en eerste gebod. Liefhebben, agapao. De liefde is verbonden aan de baarmoeder in het OT. Agapao, gp, leidt helemaal terug naar de Egyptische baarmoeder, de aarde, Geb. De aarde is de baarmoeder van de hemel, Nut. Vandaar dat Nut en Geb bij elkaar horen. Maar zij moesten eerst van elkaar gescheiden worden opdat er onderscheidingsvermogen zou zijn. 1 Johannes 5 3Want dit is de AGAPE, liefde, oftewel het oorspronkelijke Egyptische GEB, Gods, dat wij zijn geboden bewaren. Geb, of in het Aramees de Qebu, is de ark waarin de tafelen van de wet liggen. Vandaar dat we alleen in Geb, in agape, de baarmoeder, de geboden kunnen bewaren. Dit is de kooi, kist, van Osiris die in de Nijl werd geworpen tot de heilige verdrinking waarin de mens aan het lagere ego afsterft, net zoals Mozes in een biezen mandje in de Nijl werd gelegd om zo te komen tot de Egyptische
Pagina 254
filosofie. 1 Johannes 4 8Wie niet agapao, liefheeft, GEB niet heeft, kent God niet, heeft geen gnosis, want God is agape, GEB, liefde, de baarmoeder. 7Geliefden, laten wij elkander liefhebben, agapao, GEB, want de liefde, agape, GEB, is uit God; en een ieder, die liefheeft, agapao, GEB, is uit God geboren en kent God. Hier wordt het ook duidelijk dat GEB de baarmoeder van God is, van de hemel (NUT), en tot kennis leidt. Het gaat er niet om wat op een stukje papier staat geschreven duizenden jaren geleden, maar omdat stijfkoppige christenen nog steeds denken dat de westerse bijbel het Woord van God is is deze exegese belangrijk om te laten zien waarvandaan het gestolen is. Het is de ontmaskering van de dief die de psycho-filosofische schatten geroofd en omgesmolten heeft. Het zijn valsemunters. Het westerse christendom is een cultus van grafrovers. 1 Johannes 3 16Hieraan hebben wij de liefde, agape, geb, leren kennen, dat Hij zijn leven, nephys, voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten. In het Egyptisch is de liefde ab, abeb en geb, wat in het Aramees werd tot hwb, en in het Grieks tot agape. Iesous, oftewel Isis, gaf Nephthys aan ons, de dood aan het zelf. Zo hebben wij geb leren kennen. Dit zijn allemaal psycho-filosofische archetypes die samenwerken in het zelf. De mens moet oppassen voor gevaarlijke misleidende camouflages die er zijn om de mens te testen. Daarom moet de mens de diepte van de exegese in, de etymologische schrift-uitleg, de krokodil, de sebek in het Egyptisch, een vorm van geb, seb. Dit is het verborgen manna wat in de ark werd bewaard. Openbaring 2 17Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt. Het is het verborgen manna, de verborgen exegese, niet datgene wat publiek in de kerken verkocht en gepredikt wordt. Gij zult de meerderheid niet in het kwaad, de onwetendheid, volgen. Het kost wat om tot Nephthys, het verborgene, te komen. Het is een strijd. De mens moet overwinnen, oftewel onderscheiden en ontcijferen. Het is niet het voor de hand liggende. Wie een oor heeft, die hore. Het verborgen manna, mnn, mn, van het Egyptische 'amen', het verborgene, kan zoals in het Egyptisch gebruikelijk is ook andersom gelezen worden, als nm, nema of name. De nema is het op en neer gaan van het water van Osiris, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse 'goden', psycho-filosofische principes, zijn overgewaaid naar Suriname. Dit kan allemaal plaatsvinden binnen het perspectivisme (Nietzsche). 1 Johannes 3 11Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben, agapao, Geb. Geb is dus hetgene wat tussen de mensen in moet zijn, naar elkaar toe, als een baarmoeder. Het mag niet ontbreken. Als het ontbreekt, dan gebeuren er de grootste ongelukken. Het is een schande dat deze oorspronkelijke egypto-judeo principes werden ondergesneeuwd door het huidige westerse christendom. Geb is ook ab in het Egyptisch, het hart, het begin, oftewel de etymologie, die vandaag de dag nog nauwelijks geleerd wordt. 1Ziet, welk een liefde, agape, geb, ons de Vader heeft gegeven, dat wij zonen Gods genoemd worden, en wij zijn het ook. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. Door agape, geb, door de baarmoeder, de ark die de geboden en de etymologische exegese bewaard, worden wij tot zonen van God. 2Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; maar wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. Wat betekent dat dat we als god zullen zijn ? Het is gewoon de psycho-filosofische ontwaking van het zelf. Deze teksten waren nooit letterlijk. Ze zijn letterlijk gemaakt door machtszuchtige kerkleiders van de kermis van het lagere ego. Het hogere zelf is dat van de context. Hebreeen 10 24En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot agape, geb, en goede werken. Hoofdstuk 18. Sokar Psalm 141 3 Here, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen;
Pagina 256
4neig mijn hart niet tot iets kwaads om in goddeloosheid boze daden te volvoeren. David vroeg om een wachter voor zijn mond. Dit gebed werd duidelijk verhoord in de vorm van zijn zoon, Salomo die verschillende filosofische arsenalen opende om de mond te bewaken en te zuiveren. In de Egyptologie moest Osiris in de onderwereld tot Zokar gaan, de wachter van de mond, en zelfs tot deze wachter worden, die leefde in de diepte van de wildernis, in een grot boven de poel des vuurs. Alleen zo kon Horus, zijn zoon, hem opnemen (PT uiting 364, paragraaf 620 ; uiting 532, paragraaf 1256-1257). De zoon is een onderdeel van de man zelf. In het NT kwam de wachter van de mond als Paulus. Ook in het Aramees heeft skr deze betekenis van de mond sluiten. Ook betekent het afgezonderde, hermiet, wat Zokar ook was. Die wachter van de mond staat niet zomaar op zichzelf, anders zou het corrupt kunnen worden. Zokar was het perspectivisme, de context, wat Osiris bereikte door aan zichzelf af te sterven. Alleen dit kon zijn mond bewaken. Kortzichtigheid kan de mond niet bewaken. PT, uiting 535, paragraaf 1289 : Als hij leeft onder de levenden, dan zal Sokar onder de levenden leven. Dit gaat over het hogere collectief, oftewel de context. Osiris kon alleen ontwaken, onderscheiden, in zijn Sokar gedaante, waardoor hij door Horus, zijn zoon, opgenomen kon worden in de boot van Sokar. Dit is dus ook de sleutel op de zogenaamde opstanding en opname van Jezus in het NT te begrijpen. Vandaar dat Jezus niks is zonder Paulus. Paulus stond voor de wachter voor de mond, de Sokar (PT, uiting 645, 647). In spreuk 474 van de coffin texts (CT) van het midden rijk wordt duidelijk dat Sokar een visser met een net is, wat ook een beeld is voor de context. De vissen zijn een beeld van de eenzijdigheden. Op het Sokar festival moeten de valse goden verslagen worden, en moet de aan zichzelf gestorvene komen tot zijn hogere zelf (CT, spreuk 245, 275, 419). Jezus als de visserman, de visser van zielen, is een beeld van Sokar. Ook Jezus ging de wildernis in om zich af te zonderen, net als Sokar. Als we tot de ark naderen, dan naderen we niet tot een object, want dat is slechts een metafoor. We naderen tot de context en het perspectivisme. Hoofdstuk 19. Het Mandela Effect, de Meersporige Geschiedenis en het Prehistorische Egypte De ironische schepping Ons archief over prehistorische geschiedenis (huidig, atlantis, pre-atlantis) ligt boordevol informatie, en er komt telkens meer bij, en het moet eruit, het moet stromen. Dit is in het verleden slechts deels gebeurd. Veel bleef achter in het archief, maar nu met wat nieuwe informatie kan er weer wat uitgestort worden om door te stromen. Geschiedenis is niet éénsporig zoals materialisten denken. Vele mensen breken hun hoofd over het nadenken over hun verleden wat iemand gezegd of gedaan zou hebben buiten hen om, maar de geschiedenis bestaat in vele sporen. Het zijn energie-stromen. Dit komt omdat de mens zit opgesloten in zichzelf, als in een virtual reality kamer met een masker op met een vizier. Het is een gesimuleerde werkelijkheid. Van elke persoon zijn er dus meerdere exemplaren, en dan hebben we ook nog eens te maken met 'projected identities', de P.I.'s die mensen in hun hoofden over anderen maken. Zo ontstaan er hele andere werkelijkheden, en zo schept de mens dus ook. De mens is zo een poppenmaker. Hij verzint van alles over andere mensen in zijn hoofd, en dat is voor hem de realiteit, en zo ontstaat zijn poppenwereld. Het zijn allemaal energie banen. Alles is voortdurend veranderende en stromende energie, wat zichzelf ook telkens weer opsplitst, zodat er dicht tegen elkaar aanliggende parallelle realiteiten ontstaan, maar dat wil niet zeggen dat de mens er dan maar op los mag aanrotzooien. Neen. Er zijn wetten voor. Het is niet zo dat je kan zeggen : 'Oh, alles is toch meersporig, dus ik kan er gewoon op los liegen en op los roddelen, want alles heeft zijn eigen waarheid.' Neen. Er zijn namelijk kern-schakels waar de mens niet vanaf mag wijken. Je mag een persoon nooit vals beoordelen en een pop van hem maken. Als je van een persoon je eigen schepping gaat maken in je hoofd, dan wil dat niet zeggen dat die schepping waarheidsgetrouw is en goed. De leugen regeert, en de leugen heeft al menig mens de vernietiging in geholpen. Wel is het zo dat ieder mens een schaduw-zelf heeft wat als een tikkende tijdbom hem probeert naar de afgrond te helpen. Het is dus een puzzel die binnen een bepaalde tijd opgelost moet worden. De mens zit opgesloten in een gevaarlijk ei, een metalen ei. Als de mens het ei niet op de juiste tijd uitkomt, dan zal het ei de mens verslinden. Wel is het zo dat door de wet van emanatie, oftewel die alle hoge vormen tot lagere vormen projecteerd, deze schepping heeft gemaakt, en wat ook de enige weg is om de hogere schepping te doen laten doorkomen. De schepping is dus 'ironisch'. Het perspectivisme stelt : Ja, dingen kunnen op verschillende manieren beleeft worden en uitgelegd, van verschillende perspectieven bekeken worden, maar er blijft een bepaalde hierarchie in, m.a.w. we kunnen er niet op aan rotzooien. Het is aan strenge, ijzeren wetten onderworpen. Ons archief ligt vol van techno-robotisch gechanneld materiaal, m.a.w. channelings die aan strenge veiligheidsvoorschriften voldoen, demonologisch verantwoord. De materialistische wetenschap maakt gebruik van beperkte materiele werktuigen om de geschiedenis die weg is te beoordelen, maar ze zien een heleboel dingen over het hoofd, hebben geen nuance. Er staan teveel invloeden bloot op de geschiedenis die ervoor zorgden dat het onmogelijk was door zuiver materiele middelen een beeld te schetsen van hoe het is gegaan. Dit komt ook omdat we in de matrix leven, en de geschiedenis is dus sowieso niet éénsporig. Vandaar dat de geschiedenis alleen maar benaderd kan worden door de robo-demonologisch-metafysische wetenschap. 'Oh, ik heb even niets te doen, dus ik ga maar even channelen,' heeft daar niets mee te maken. Channeling komt alleen wanneer het
Pagina 258
absolute noodzaak is, en dat valt dan ook met geen mogelijkheid te stoppen. Hierin is het belangrijk niet nazi-religieus te worden, maar perspectivistisch, in de zin dat dingen op verschillende manieren uitgelegd kunnen worden, vanuit verschillende perspectieven, op verschillende sporen, maar dat hier wel weer een bepaalde hierarchie in kan zijn, of volgorde, chronologie. Perspectivisme heeft wel een duidelijke demonologie, oftewel beveiligingsleer. Toen het Zwaard van Tazamiel in ons netwerk uitkwam werd hierover gezegd : ---------begin ingekorte brief/ gesprek (vele jaren geleden) 'Hier gaat het over de aardgeschiedenis ingedeeld in 3 delen : Het Dorga-Tijdperk, oftewel Indiaanse Tijdperk, daarna het Atlantische Tijdperk, waarin 'God' (goden, principes) sprak(en) door het boek de Troiade, voorloper van de Bijbel (een oudere broer om het zomaar eens te zeggen), en daarna deze schepping. In de Ascension-Wereld noemen ze dat eerste tijdperk Lemuria. Ik weet niet of je daar weleens van gehoord hebt, of van 'Mu'. Sommigen zeggen dat dat rijk tegelijkertijd met Atlantis bestond, en anderen zeggen (net als ik) ervóór ... De naam Lemuria heeft bij mij op de een of andere manier nooit geklikt. Ik heb het idee dat ze iets willen laten infiltreren in de geschiedenis, of dat demonen het hebben verdraaid. Ik heb er nooit een goed gevoel bij gehad. Altijd zoiets van : dat klopt niet helemaal. Ze worden bedrogen met die naam. Er is altijd tegen mij gezegd : blijf er vanaf, want het klopt niet. Aliens van Lyra (Vega-districten) hebben het zaakje op aarde opgezet, temidden tussen die toestanden van Dark-Pleiadians, Orions en Reticuli's, Nor(d)ics enzo, en later mixten ze met de Neptunians voor Atlantis. Ik heb het idee dat de term Lemuria een slavencode is. Ik geloof niet dat het ooit heeft bestaan, maar dat het een nieuwe truc van de duvel is. Ja, het was indiaans in den beginne, maar NIET Lemuria. Er zijn genoeg Lemuria-fanaten op het web, en ik denk dat ze misleid zijn. Het is een halve waarheid. Maar goed, ik hoop ooit eens klaar te komen met mijn Dorga-werk, voortbouwend op dat spul en de inspiratie van dat hele Loek Kooimangebeuren. Zoiets als : het verbreken van de Lemuria-code. Ik heb gevoel dat het hier een stuk inlegkunde is. Ik heb hier sinds jongs af aan dromen over gehad, zeg maar gerust verschrikkelijke doodsnachtmerries. Vooral als ik ziek was kwamen ze telkens weer terug, altijd dezelfde dromen, en dat ging over doodgaan en in de onderwereld terechtkomen etcetera, maar toen snapte ik er nog geen barst van, en dat was heel eng, want ik zweefde gewoon tussen de aarde en andere dimensies, en kon rechtstreeks in de geschiedenis kijken. Jaren later heeft die energie zich ontwikkeld als in een soort vertaling, kreeg ik aanvullingen e.d., noem maar op. Het enge in die ascensie-groepen vond ik altijd dat ze het vrijwel NOOIT over toetsen hadden of exorcisme, typisch dat New Age channelen, wat gewoon echt levensgevaarlijk is. Het had vaak gewoon geen mechanisme, maar waren gewoon van die opblaasboten waar je de oceaan nooit mee over zou kunnen komen. Maar goed, ik moet nog steeds afkoelen van die lui ... Wat ik ervaar in die laag van het Indianisme : rust, rust, en nog eens rust, eindelijk thuis na een lange reis. Ik heb op dit level gewoon een enorm gevoel van volkomenheid en diepe verzadiging, omdat mijn verschrikkelijke nachtmerries die als raadsels tot mij kwamen toen ik nog heel jong was (lagere school en daarvoor) nu eindelijk op zijn plaats komen en stapje voor stapje uitgelegd worden, duidelijk worden. Ik werd van die nachtmerries altijd gillend wakker, ... maar goed, eindelijk zijn ze tot rust gekomen ... Alles stapje voor stapje ... Wel weet ik dat alles zich zal moeten doorvertalen, integreren, etcetera ... We zijn er nog niet. Maar het zijn in ieder geval bakens waarlangs we kunnen gaan vibreren, waarlangs en waartussen. Het zijn belangrijke fundamenten voor de rest van de eeuwigheid. -------------------------------einde bericht De brief ging dus over het doorbreken in de Dorga zone (Wat de New Age Lemuria noemt). Het Zwaard van Tazamiel zegt hierover in vers 48 : 48. (..) De vierde Eeuwige Engelen-Bediening is de Tazami'else. Zij leiden u tot de geschiedenissen, zoals de engelen-geschiedenissen en de andere geschiedenissen zoals de voorbijbelse geschiedenissen. Er zijn meerdere scheppingen geweest voor deze, en meerdere eindtijden. Toen sprak God (goden, principes, red.) door een boek genaamd de Troiade. De Troiade is dus eigenlijk de voorloper van de Bijbel. Dit was in het Atlantis-Tijdperk. Vaak ging de aarde door vuur, ijs of water ten onder. Ook daarvoor, in het Dorga-Tijdperk, oftewel het Indiaanse Tijdperk, waarin God door de Dorga sprak, door sommigen het oudste boek van de aarde genoemd. (..) In Goddelijke termen wordt er weleens symbolisch over deze drie boeken gesproken als de Vis, de Vrouw en het Woord. Veel van zowel de Dorga als de Troiade is verloren gegaan. De Tazami'else Eeuwige Engelen-Bediening leidt terug naar de voorgeschiedenis van God. Het zijn de gastheren en gastvrouwen van Gods geheimen en verborgenheden. Tot zover het fragment uit het Zwaard van Tazamiel. Prehistorische geschiedenis : circa 18.000 BCE : 100-jarig Japans wereldrijk 300-jarig Egyptisch wereldrijk 500-jarig Israelitisch wereldrijk Bespreking 300-jarig Egyptisch wereldrijk : jaksels : prehistorische roofvogels, veel groter en dikker dan arenden. (zwart of lichtere kleuren) - woestijnvogels religie gebaseerd op de jaksel en vrees en eerbied voor de dood : jaksel-goden : Horg - god van de lucht Terag - god van de oorlog Posseia - godin van de zee Navel/ Naphel - godin van de duisternis, dood Isab - godin van de zee, dood, verdrinking, hakte het geslachtsdeel af van Horg, en schiep Org vanuit het bloed. Er is dus geen mannelijk zaad aan te pas gekomen. Org - zoon van Isab. bijmoeder : Navel. Mut - godin Spania - godin van de kennis, wijsheid
Pagina 260
huis van de jaksels, scheppersgoden : Omer - god van de schepping en de wet Om - god van de schepping en de bouw Leven in een schijnoorlog met elkaar. Het principe van de schijnoorlog wordt beschreven in de tweede bijbel : 'Ook voerden zij oorlog tegen anderen van die duistere stammen, maar deze oorlogen waren slechts schijn. Door schijnoorlogen werden er contacten gelegd en door schijnoorlogen werden deze contacten verder uitgebouwd, tot in de diepste vriendschappen. Door schijnoorlogen beschermde men elkaar.' godendynastieen : 1. Om 2. Omer 3. Org vgl. huidige egyptologie : 1. ra, 2. osiris, 3. horus en christendom : 1. jehovah, 2. jezus Atlantis II tijdperk : (Barabbas tijdperk) circa 200.000 BCE - 100.000 BCE Atlantische oervormen : 800-jarig Japans wereldrijk 12.000 jarig Egyptisch wereldrijk 700-jarig Israelitisch wereldrijk Atlantisch Egypte : religie gebaseerd op de haré's, zeevogels, grote atlantische, prehistorische roofvogels, veel groter dan arenden, en ook groter dan jaksels. goden : Igmus en Ogmus, die met elkaar in schijnoorlog leven (vgl. de schijnoorlog tussen Osiris en Seth, en de schijnoorlog tussen Judas en Jezus in het gnostische evangelie van Judas.) Atlantis I tijdperk : (Simsonitisch tijdperk) circa 250.000 BCE - 200.000 BCE Er wordt in het archief telkens v/o of vo/ gebruikt, wat kan betekenen : van de oervorm van deze volkeren. Allereerst betekent het : 'voorouders'. Atlantische oervormen : wereldrijk 1. Skullias - v/o vikingen wereldrijk 2. Skelettias - v/o germanen wereldrijk 3. Repremanten - v/o Afrika wereldrijk 4. Yaslavia - v/o Joden wereldrijk 5. Yantia - v/o Arabieren wereldrijk 6. Tartessianen - v/o Romeinen wereldrijk 7. Tartarianen - v/o Grieken Pre-atlantisch tijdperk II (Dorga tijdperk, indianische tijdperk) circa 800.000 BCE - 250.000 BCE Pre-atlantische (indiaanse) oervormen : Dit zijn dus indiaanse volkeren : wereldrijk 1. Idus vo/ Afrika wereldrijk 2. Yuvos vo/ Arabieren wereldrijk 3. Yabamun vo/ Joden wereldrijk 4. Refrentias vo/ Vikingen wereldrijk 5. Cherips vo/ Germanen wereldrijk 6. Ekkretenen vo/ Grieken wereldrijk 7. Ekressenen vo/ Romeinen wereldrijk 8. Platun vo/ Duitsers (main city : Polam) Pre-atlantisch tijdperk I (Amazone tijdperk, matriarchische tijdperk, miljoen jaarse tijdperk) circa 1.800.000 BCE - 800.000 BCE Hoofdstuk 20. De Psycho-filosofische Hosea : 'Gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.'
Pagina 262
Een groot deel van het boek Hosea gaat over zijn strijd met Efraïm, een beeld van het Noordelijke rijk van Israël, zoals de profeet Jesaja dat ook aangeeft in zijn boek (7:17). Het Noorden is in het Hebreeuws altijd een beeld geweest van het verborgene. Hosea moest met Efraïm, het verborgene, strijden, om tot het verborgene te gaan, om te komen tot de verborgen manna, de diepere psychofilosofische structuren achter het masker van religie. Wat van Efraïm werd gezegd in het OT werd van Laodicea gezegd in het NT : Hosea 12 9Maar Efraïm zegt: Waarlijk, ik ben rijk geworden, ik heb mij rijkdom verworven; in al mijn vermogen vindt men bij mij geen ongerechtigheid die zonde zou zijn. Openbaring 3 14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Hosea zag de naaktheid van Efraïm als een ontmaskering en een diepere betekenis. Zo kwam hij tot het verborgene : Hosea 5 2De afvalligen hebben een diepe valkuil gemaakt; terwijl Ik door hen allen ben terzijde geschoven. 3Ik ken Efraïm, en Israël is voor Mij niet verborgen. In het Hoseaanse leven worden we soms in moeilijke relaties gezet, en in dit geval voor Hosea was dat Gomer als een beeld van Efraïm, het Noordelijke rijk, het verborgene. Het is de pijn die ontstaat als een mens zich moet afzonderen, de pijn van de onthechting. Maar Gomer betekent ook compleetheid in het Hebreeuws. Het is juist zo dat de compleetheid in de onthechting te vinden is, want het verborgene is juist een beeld van de brug tot de andere wereld. Het Noorden is ook het sieraad in het Hebreeuws. Ook Petrus heeft het hier over wanneer hij zegt : 'uw sieraad is in het verborgene van het hart.' (1 Petrus 3) Het boek van Hosea is dus dualistisch. Gomer is ook een beeld van de Israelitische Godin, en die is niet makkelijk, want het is een school van de psychofilosofie. Wanneer Gomer op de loop gaat en wij moeten zeggen : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?' dan zegt Gomer : 'Maar gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Gomer is namelijk een beeld, een archetype van de compleetheid, oftewel de context. Hosea moest daartoe ontwaken. Gomer's vader was Diblayim, wat betekent : 'de cirkel rondmaken.' Hosea's vader was Beeriy, wat 'het opgraven van een bron' betekent. Het gaat om de diepere betekenis. Daarom heette de eerste zoon van Hosea en Gomer : 'Yizrael', wat betekent : 'het gebied uitbreiden.' Er moet dus meer bijkomen. Toen kreeg hij een dochter genaamd Loruhamah, wat betekent : 'geen zachte liefde'. Wij krijgen hier op aarde geen zachte liefde van God, want wij moeten ontwaken. Hier op aarde krijgen we 'tough love.' M.a.w. ons wordt goed de waarheid gezegd. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. De altijd maar zachte liefde die niet waarschuwt en niet wakker schudt, die niet wakker roept en die altijd maar overmatig aardig doet zonder de mens iets daadwerkelijk nuttigs te leren is geen ware liefde, maar pure haat. Het zijn giftige slaapliedjes. De duivel handelt zo vaak met zijn gevangenen, opdat ze niet ontwaken. Hij heeft het alarm gedoofd. Daarna kreeg Hosea weer een zoon : Lo-ammi, wat betekent : niet mijn mensen. God was namelijk weer op pad, had weer de negenennegentig schapen in de veilige schuilplaats achtergelaten om het ene verloren schaap te vinden. Dit komen we ook symbolisch tegen in de islam, waar God de mens zegt dat de mens niet haar kind is. Hosea 1 9Noem hem Lo-Ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn. Waarom is dit ? Ook omdat de mens zelf een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet alles maar op iemand anders moet schuiven. De mens moet zelf volwassen worden en tot zijn hogere zelf komen om daaraan zich te hervormen, om zo eraan gelijk te worden. 'God' is vaak een excuus voor de luie die niet wil dat zijn ego sterft. Daarom is religie ook zo gevaarlijk, en moet men tot de onderliggende psycho-filosofie komen. Daarom zal 'God' de mens moeten verlaten. De mens heeft namelijk teveel valse godsbeelden, afgodsbeelden. Als men dan tot de diepere psycho-filosofie is ontwaakt, dan mag vers 10 in vervulling komen :" 10Eens echter zullen de kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet te meten of te tellen is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt: Gij zijt mijn volk niet – zullen zij genoemd worden kinderen van de levende God. Het is dus een dualiteit, en wanneer de mens deze dualiteit begrijpt, dan mag vers 11 in vervulling komen : 11Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van Israël zich bijeenscharen, één hoofd over zich stellen, en optrekken uit het land; want groot zal de dag van Yizrael zijn, wat uw gebied zal uitbreiden. Hoofdstuk 21. De Ironische Hoseaanse Filosofie Hosea is een Israelitisch boek, niet christelijk. Ook het Nieuwe Testament was oorspronkelijk niet
Pagina 264
christelijk, maar Israelitisch. Het westen heeft alles corrupt gemaakt, zoals ze ook Hosea slechts eenzijdig hebben neergezet. Hosea 1 2De Here zeide tot Hosea: Ga heen, accepteer een ontuchtige vrouw en kinderen uit een ontuchtige geboren, want het land wendt zich in schandelijke ontucht van de Here af. Ontucht kan ook ironisch en figuurlijk bedoeld worden voor iemand die veel anderwereldse contacten heeft. Het Hebreeuws beperkt zich niet tot één zienswijze. De naam van Hosea betekent al 'hij die op het strijdveld wordt opgenomen', met yasha als wortelwoord. Hosea is meer het zelfstandig naamwoord, het principe, terwijl yasha meer het werkwoord is. Hosea moest dus aan zichzelf afsterven, en de anderwereldse vrouw moest hem opnemen, Gomer, wat compleetheid betekent in het Hebreeuws. Gomer moest hem dus inwijden, als een strijdgodin of strijdgodinnen. Dat wordt ook duidelijk in vers 1 : 1Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam. Woord is dabar, wat ook opname en hemelvaart betekent, al dan niet door een valstrik, zoals een net. In het Aramees is het ook een wapen of jachtgerei. God was dus al naar Hosea op jacht. Later wordt Gomer Efraïm genoemd, het Noordelijke rijk, wat het verborgene betekent. Hosea moest opgenomen worden tot het verborgene. In de worteltekst werd Hosea dus yasha genoemd. Wat is dat, het sterven aan het zelf ? Niets sterft zomaar. Het is maar een metafoor voor verandering. Het komt er op neer het ego zo te draaien totdat het bruikbaar is, opgelost, ontraadseld, begrepen. Het kwaad is de verdraaiing. Het goede is de terugdraaiing. Het sterven aan het zelf is een metafoor voor progressiviteit, waardoor je ironisch genoeg jezelf vindt als hemelburger, een ingewijde in de Hoseaanse psycho-filosofie. Hoofdstuk 22. De Crypto-Filosofie als Pad door het Puzzel Labyrint De mens maakt zich vaak druk over een heleboel dingen in het leven, en dat mag en moet soms ook, maar de mens zit vast in een bepaalde energie-baan die dingen heeft opgesteld zoals het is, terwijl ernaast een heleboel andere energie-banen liggen. De mens zit vast in een bepaalde matrix. Deze matrix is vastgelegd door taal. Vandaar dat het belangrijk is die matrix te breken door de cryptografie, maar dan niet de losbollige, overmoedige cryptografie, maar de filosofische cryptografie die aan natuurlijke wetten onderhevig is, veiligheidswetten. Het bestaan is nu eenmaal geen luilekkerland waar je alles wat los en vastzit zomaar kunt grijpen. Er zijn gevaren. Het mooie van de filosofische cryptografie is dat alle culturen, religies en ideologieën erin betrokken zijn, maar dan op een hele andere manier. Het leven is grotendeels gebaseerd op de getallen één tot en met tien, en het kan heel saai en uitzichtloos zijn als je die getallen zomaar letterlijk neemt. Vandaar dat numerologie een onderdeel is van de cryptografie. Hoe kun je er cryptografisch mee omgaan ? Om een voorbeeld te noemen : één - omgedraaid is het 'nee', als het stoplicht, het heilige nihilisme etc. twee - een anagram van weet en wet. drie, three in het Engels, een anagram van earth. vier, four - anagram van rough, ruw vijf - cinq in het Frans, snk, anagram van kans zes - anagram van zee, zse zeven - ander woord voor filteren acht - anagram van gat, opening negen - anagram van geen, leegte tien, ten in het Engels, omgedraaide van net, netwerk, verbinding, communicatie Vannacht had ik een droom dat ik in de supermarkt in ons natuurdorp (bosdorp) was, en ik kwam daar in een hoek een familielid tegen die ik eigenlijk niet wilde zien. Ik draaide me om, maar toen draaide ik me weer naar die persoon toe, zo van : 'wat heb je te zeggen ?' met zo'n houding, en ik gedroeg me verder koeltjes. Er stonden wat stoeltjes in die hoek waarop we zouden zitten, maar ik keek weer naar die persoon, iets beter, en iets dichterbij, en het bleek helemaal niet dat familielid te zijn, maar een ander familielid. Ik zei : 'sorry dat ik me zo koud gedroeg, ik dacht dat je iemand anders was.' Hij keek me aan, ging zitten en deed zijn handen voor zijn gezicht. Hij was depressief. Hij zei toen dat hij beide familie leden niet was, maar een buitenaardse uit een cryptische realiteit, een andere energie-baan, en dat de depressie ook weer cryptisch was. Hij had een hele lange reis gemaakt. Hij was een crypto-filosoof, en hij kwam van de planeet Nun-teeps, wat op aarde was geprojecteerd als Nun-speet. Nun betekent nieuw, en teeps is speet achterstevoren. Teeps is de uitspraak van het Engelse 'tapes', dus 'nieuwe tapes', als 'nieuwe informatie'. De somberheid die over hem was was meer een soort van soberheid en beveiliging, vanwege dat de aardse parasieten altijd zo overblij zijn vanwege wetteloosheid, en dan gaat alles mis, maar hij zei dat het iets cryptisch was. De persoon van mijn familie waarop hij leek, de tweede, werkte vroeger bij de post. In ieder geval zijn anagrammen woorden die omgehutseld zijn en hier en daar wat veranderd. In zo'n puzzel matrix of puzzel labyrint leven wij dus. De somberheid die over hem was was meer een soort van concentratie. Hij was een linguistieke technicus. Hij vertelde mij dat hij uit de toekomst kwam, maar dat dat gewoon een andere energie-baan was. Hiertoe kan overgegaan worden door cryptische sleutels. Verleden, heden en toekomst zijn gewoon staten van bewustzijn, en hebben hun eigen cryptiek. Hij zei dat de mensheid in deze realiteit, deze energie-baan, in een ei zitten, en ze kunnen alleen eruit door de crypto-filosofie. Hij pleitte voor een zekere cryptische vrijmoedigheid, maar zei er ook bij dat het iets van de natuur was, en dat het natuurlijk behoorde te gaan. Hij liet mij wat cryptische sleutels zien, ingewikkelde technische instrumenten, zijn gereedschap, als baco sleutels, maar de sleutels leken op een soort water in vaste vorm, maar het was geen ijs, maar energie. Ze hadden een
Pagina 266
bepaalde lichtgraad, maar het was geen licht. Het was een soort witte substantie, als waterig zout, maar het was niet zout. We gingen naar een dichtbijzijnde stad tot een overdekt winkelcentrum, en daar in een hoek waar ik weleens kwam, daar was vroeger altijd een cd-shop, maar er was nu een alpha cursus. Toen gingen we naar het bos, en het was allemaal virtual reality. Ik werd wakker en ik dacht : Een paar dagen geleden was ik in de supermarkt en er hing een plakkaat van de alpha cursus op het prikbord. Ik bleef er toen naar staren. Er stond een vrouw op. Ik dacht toen : 'Wat bezielt deze mensen ?' wetende dat ik hier zelf ook ooit eens diep inzat, niet in de alpha cursus, maar in soortgelijke dingen. Het was toen eigenlijk alles wat er was, en dat ik het gewoon cryptisch gebruikte. Het gaat om het hart, de motieven, niet om de religie, de taal, die het tot uiting brengt. Er zijn vele talen op aarde, en die mogen diepere betekenis krijgen, tot hun cryptische waarden komen, zodat er bruggen gaan komen tussen de energie-banen en ze zo elkaar kunnen aanvullen. Hoofdstuk 23. De Dam Steden De buitenaardse crypto-filosoof was genaamd : Sanctiel. Uit mijn gesprekken met hem kwam dit voort : Neder-land - omgedraaid : Reden-land, het land van de filosofie. Holland - het land van het gat, van de acht (anagram), het land van de opening. Nederland wordt ook weleens de poortstad van Europa genoemd. Van 1977-1982 was van Agt president van Nederland. Er zijn verschillende 'dam' steden in Nederland, als een anagram van 'adem', wat ook weer een opening is, van de luchtpijp, waarvan de bekendsten zijn : Amsterdam - amster komt van amstel, wat waterachtig gebied betekent. Amsterdam is dan waterige adem. Rotterdam - als de 'rote', rode in het Duits, adem. Rote betekende hart in het middel-engels, en in het huidige engels is het de herhaling, de mechaniek van het leren, het robotisme, van het Latijnse 'rota', wiel. Rot(t)erdam is dan de adem (pomp) van het hart, van het rode, van de kern, de natuur. Rotterdam en Amsterdam zijn twee pijpen. Den Haag is dan een anagram voor 'Ga dan'. Telkens als ik vast kwam te zitten in die pijpen, dan moest de crypto-filosoof mij losschokken met een bepaald schokapparaat. Dat deed verder geen pijn. Ik heb veel met Amsterdam en Rotterdam te maken gehad in mijn verleden. Hoofdstuk 24. Het Pad tot Gomer Aan het einde van het boek Hosea, in hoofdstuk 14 staat : 10Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. Het boek Hosea is een dualistisch boek, kan op meerdere manieren vertaald worden. In hoofdstuk 3 moet Hosea weer tot een Gomer gaan, haar 'kopen'. 2Toen kocht ik haar voor vijftien zilverstukken en anderhalve homer gerst. 'Kopen' is in het Hebreeuws het opgraven van een bron, als een beeld van het gaan tot de moeder aarde, zoals Gomer ook compleetheid betekent, als een godin. In het Hebreeuws bestond die betaling eruit dat hij wit moest worden, wat de wortel is van keceph, zilver, en wat staat voor de vreze des heeren en het gekastijd zijn. Homer, chomer, is het zwellen (als beeld van de intimiteit) en wenen, als beeld van de verbrokenheid. Gerst is saarah, trillen. Het gaan tot de moeder aarde in vers 1 is ook een beeld van de dood aan het zelf in het Hebreeuws. Als moeder aarde is Gomer dat wat in Egypte Nephthys wordt genoemd, de ziel, de dood, en wat overigens in de bijbel voorkomt als nephys met dezelfde betekenis. De ziel is in de Egyptologie ook de B, de voet, de diepte, wat een andere naam is van Nephthys. Het betekent ook het begin. Zij staat op de ark, op de Qebu (Aramees), oftewel Geb (Egyptisch). G is in het Egyptisch het smalle pad, het pad van de verdronkene, zoals ook Osiris in de kist, de ark, verdronken was in de Nijl. Geb, of G-B, is dan het smalle pad, het pad van de verdronkene, G, tot Nephthys, B, of het pad tot Gomer. G-b betekent dus het gaan tot Nephthys die op de ark staat. Om tot haar te komen moet je dus eerst zelf de ark in, de kist, kooi van Osiris. In de piramide teksten van het oude rijk staat in uiting 259, paragraaf 312-313 dat Osiris alleen maar de Geb binnen kan gaan als hij zichzelf verliest en slaapt, en zo mag hij de aarde binnengaan,
Pagina 268
wanneer zijn touwen afdalen. Hoofdstuk 25. Het medicijn van de shamasofie De geschiedenis is een organisme. Het verandert voortdurend. Ik heb daar in mijn leven vele voorbeelden van. Het is geen vaste realiteit. Het is energie die aan invloeden bloot staat. Alles vloeit voortdurend, ook de energie buiten het individu. De geschiedenis schakelt voortdurend tussen parallelle realiteiten, ook dat wat buiten het individu plaatsvindt. Dit is een proces van natuurlijke selectie, een code. Ook gaat het leven in de geschiedenis gewoon door. Het zijn andere energie banen en er kunnen en moeten nog steeds dingen veranderen. Er is als shamaan nog veel werk daar te doen, binnen de veilige ramen van de filosofie, als shamasofie. We kunnen het verleden niet aan zijn lot overlaten. Vannacht werd ik in een droom opgenomen door een reusachtige witte papegaai, en ik kreeg een map te zien van een tijdperk waarin Europa een groot wereldrijk was, ook in Azië en Amerika. Er was veel wildernis, en de samenleving was slechts een druppel in de wildernis, dus als er steden en dorpen waren dan was het grotendeels natuur. Ik kreeg een huisje daar. Er was een stadje dichtbij en een gebied van campings. Er was een man genaamd 'de straatvechter'. Hij had een hoed op en reed op een fiets. Hij stond erom bekend dat hij kinderen ontvoerde. Hij gebruikte hier een bepaalde vechtsport voor, en daarom werden kinderen ook in deze vechtsport onderwezen opdat ze weerbaar waren tegen hem. Er ging van alles mis in deze samenlevingen. Er waren bepaalde kristallen tussen de huizen waardoor alle stralen werden omgebogen, er allerlei projecties ontstonden. Er waren veel misverstanden. De samenleving was ingedeeld in heksenblokken. Door alle misverstanden ging de straling aankoeken en samenklonteren en werd het tot iets wat ze 'heksenbrood' noemde. Het was een soort prehistorische kanker. Er was geen duidelijke lijn tussen het geestelijke en het materiële. Alles liep door elkaar heen, de verschillende energie banen, dus het was van een multi dimensionale oorsprong. Het heksenbrood groeide in de hoofden van de mensen waardoor hun zicht veranderde, hun inschattingsvermogen. Het was een soort gif. Ik kreeg dus een huis daar in die wijk, en ik werd ook blootgesteld aan die zware straling door de heksenkristallen, want die zat tussen mijn huis en dat van de buren in. Ik had even het gevoel dat ik gek werd, want ik begon dubbel te zien, en ik werd me ervan bewust hoe moeilijk het moest zijn voor deze mensen, want alles werd voortdurend gesplitst zodat ze hun orientatie vermogen verloren. Ik had heel veel technologie meegenomen die ik in het huis moest installeren en oploaden, en ik moest daarvoor ook vaak naar de buren om bepaalde technologie daarvoor te gebruiken. De buurjongen kwam ook zo nu en dan bij mij om de nieuwe technologie te gebruiken. Hij voelde zich daar ongemakkelijk over, maar ik zei dat hij altijd welkom was. Hij begon zijn problemen uit te leggen en even werd alles beinvloed door de heksenkristallen en kwam het in heel veel vormen door, maar ik kon er met de nieuwe technologie doorkomen om die kristallen te smelten, want het was een soort schild tussen mij en hem wat alle informatie vervormde, zodat communicatie heel moeilijk was. Maar daarna begon het zuiverder door te komen, en kon ik contact maken en de jongen gerust stellen. Ik zag dat er zelfs in de huidige tijd nog niet met de heksenkristallen en het heksenbrood was afgerekend, maar de mensen hebben er nu het materialisme overheen gebouwd, en zien dit allemaal niet. Het is een geestelijke heksenkanker. Wanneer we om ons heenkijken en eerlijk zijn kunnen we het wel zien, want de wereld wordt geregeerd door het vooroordeel, de leugen en het misverstand, omdat de mens het heksenkristal gelooft. Het heksenbrood is nog steeds een ziekte deze tijd. De shamasofie is het enige medicijn. Hoofdstuk 26. De Natuur Filosofie De oorsprong van de aarde is multi-dimensionaal. Daarna ging alles zich meer en meer verdichten. Hoe dieper je dus teruggaat in de geschiedenis, hoe multi-dimensionaler het wordt. Om het metalen ei van het orthodoxe christendom te verbreken, en juist ook onder de druk van dit metalen ei, ontstond in de jaren 1700 en 1800 het Duitse idealisme, een filosofische ontwaking, als een filosofisch evangelie voor de grote exodus uit het orthodoxe christendom wat gewoon puur terrorisme was op allerlei fronten. We zien hiervoor vier nieuwe filosofische evangelisten verschijnen, de Matteus, Markus, Lukas en Johannes van het Duitse Idealisme : Immanuel Kant, Hegel, Nietzsche en Charles Darwin. Alhoewel Darwin geen Duitser was kwam hij wel voort vanuit de reformatie van de Duitse filosofie ter bevrijding van de schorpioenen-tentakels van het christendom. Hierop gestoeld kwam het communisme voort in de jaren 1900, om het mentale kapitalisme een halt toe te roepen, maar dit werd al gauw extreem. Ook was het hele nazi gebeuren in de jaren 1900, met als hoogtepunt de tweede wereldoorlog, een verdraaiing van het Duitse idealisme. De natuurlijke selectie, de uitverkiezing van de natuur, wat inhield dat degene die zich het best aanpaste, zich het best kon camoufleren en wist wanneer zich terug te trekken, de beste overlevingskans had, 'the survival of the fittest' werd door de nazi's gemaakt tot het recht van de sterksten. Zij hadden Darwin dus niet eens gelezen, maar renden gewoon weg met een woordje en maakten er iets anders van. Het extreme communisme en de nazi's als het extreme kapitalisme waren gevolgen van het metalen ei wat als farao zijn gevangenen niet wilde laten gaan. Het metalen
Pagina 270
ei van het christendom is hardnekkig en stijfkoppig. Het buigt niet mee. Het past zich niet aan, dus volgens de wetten van Darwin heeft het op lange duur ook geen overlevingskansen. Het milde communisme van Marx en Lenin liep al snel uit op het extreme communisme van Stalin en Mao, wat uiteindelijk geboorte gaf aan de Noord-Koreaanse dictatuur van de mond. Hier werd de mens tot een totale robot gemaakt die alleen maar kon zeggen wat er gezegd moest worden. Het kon ontstaan door een rij heksenkristallen waardoor het Duitse idealisme verdraaid werd. Die rij werd al opgesteld in de overgang tussen de jaren 1800 en 1900 en was in principe gewoon opgezet door het extreme christendom wat zijn gevangenen niet wilde laten gaan, als de farao. Het volgde het volk na tot diep in de woestijn. Het was hekserij, en weer werd het heksenbrood, oftewel de heksenkanker, in de mens gezaaid. Het extreme christendom heeft vele maskers en is in oorsprong niet eens christelijk. Het is gewoon een bepaalde code die ze gebruiken om het volk in slaap te sussen. Alles moet extreem. Er is geen nuance. De wachters van het Duitse idealisme werden betoverd. Ze werden tot steen. Het heksenbrood kan zowel hard zijn, als kristallisatie of zacht, als roomsoezen, allemaal om de mens af te leiden opdat ze de heks dienen. Het heksenbrood maakt de mens tot een stoorzender. De mens is nu in hele verdraaide verkiezingssystemen terecht gekomen, allemaal door hekserij. Alles is omgedraaid, omgekeerde wereld. Het christendom is extreem geworden Egyptologie wat zich heeft lopen vervormen door heksenkristallen. We moeten er creatief mee omgaan en ons aanpassen om te kunnen overleven, niet het kind met het badwater weggooien. Het is niet zwart-wit. Oorspronkelijk waren het filosofische principes. Later werden ze meer en meer verletterlijkt, en in het corruptie proces werd alles star. De mens lijdt aan het heksenbrood syndroom als een hersenkanker. Het woekert maar voort. Het is hyper-besmettelijk. Het stookt in de mens, zodat er niemand ontsnapt, en de heksen hun macht kunnen bewaren. Het Duitse idealisme is dualisme, perspectivisme, meervoudigheid, veelzijdigheid, terwijl het extreme communisme en kapitalisme (nazi) eenzijdig zijn. Dit zijn slechts de schaduwen van de Duitse filosofie, de emanaties, de golven die alle hoge vormen tot lage vormen maken, alles verdraaien. In deze woeste zee bevinden wij ons, maar we mogen terugzwemmen tot de berg, tot het eiland, van de Duitse filosofie, die terugleid naar Egypte en zo terugleid tot de natuur-filosofie. Hoofdstuk 27. De Val van Duitsland De Duitsers gingen met Darwin en Nietzsche op de loop om het te materialiseren en te verdraaien. Ze hadden deze twee fundamenten uit het Duitse Idealisme geroofd, uit de jaren 1800. Darwin predikte een uitverkiezing door de natuur in tegenstelling tot de orthodox-christelijke uitverkiezing. Darwin's uitverkiezing was gebaseerd op aanpassing, ook als een soort filosofische en natuurlijke uitleg van het dragen en accepteren van 'het kruis en de kooi'. Darwin's natuurlijke uitverkiezing (natuurlijke selectie) had helemaal niets te maken met het recht van de sterksten (nazi's) of met het recht van de gelovigen (christendom), maar met ingewikkelde code-systemen waarvoor hij telkens weer voorbeelden aanhaalde van de natuur. De natuurlijke selectie is heel traag en neemt ruim de tijd, en vaak op een heel klein aantal per landstreek, dus het is niet iets voor de massa's. De natuurlijke selectie ontstaat door het vermogen tot nuttig zijn, variatie, aanpassingsvermogen en progressiviteit, en ook het specialisme. Hieraan tegengesteld is de kunstmatige selectie, zoals dit vaak plaatsvindt in de natuurloze stad, wat een zwakke plek is, en daarom ten onder zal gaan. Nietzsche profeteerde de val van Duitsland al in de jaren 1800. In zijn boek 'Het Geval Wagner' (Der Fall Wagner) schrijft hij dat hij een toeval was onder de Duitsers en dat de Duitsers geen vingers hebben voor hem, maar klauwen. In het boek 'Gotzendammerung' (het Duitse Ragnarok) schrijft hij in het hoofdstuk 'Was den Deutschen abgeht' : 'De Duitsers, denken zij tegenwoordig nog wel ? Eens noemde men hen een volk van denkers. Ik spreek over de Duitse geest, dat het oppervlakkiger wordt, grover. Het is een alarm dat de Duitse ernst, passie en diepte in geestelijke dingen afneemt, door de wetenschappelijke industrie. Het ontgeestelijkt alles. Hoe tevreden, voldaan en lauw ze zijn geworden op de universiteiten. De ingedutte geleerden zijn slavendrijvers geworden. Duitsland wordt meer en meer als het platteland van Europa beschouwd. Daarom moeten de afgoden vallen. Wat de 'hogere scholen' in Duitsland echt bereiken is een brute training om grote aantallen jonge mannen met zo weinig mogelijk verlies van tijd voor te bereiden om gebruikt en misbruikt te worden in hun dienst tot de regering. 'Hoger onderwijs' en grote aantallen - dat is al een tegenstelling in zichzelf. Elk hoger onderwijs behoort namelijk tot de uitzonderingen. De middelbare scholen in Duitsland zijn allemaal overbevolkt en overwerkt en dit zorgt voor de val van Duitsland. Duitsland heeft geen vingers voor nuance.' Daarna stelt hij dat het voor de hand ligt dat de Duitse cultuur ten onder zal gaan, omdat niemand meer kan uitgeven dan hij heeft. 'Leren denken - men heeft er geen begrip meer van. Op scholen wordt het niet meer onderwezen. Sla maar eens wat Duitse boeken open, en je zult er geen zweem van herinnering tegenkomen aan een techniek of leerplan, een wil tot meesterschap die nodig is om te denken.' Hij stelt ook dat als er wordt gezegd : 'Duitsland boven alles,' 'Deutschland Deutschland uber alles,' dan is dat het einde van de Duitse filosofie. Het boek verscheen in 1889. Hoe waar bleken deze woorden te zijn. Nazi Duitsland deed alles wat Nietzsche verboden had, maar wat hij al had geprofeteerd. Ook werden zijn woorden uit de context gehaald. De mens ging van Nietzsche tot Nazi. Na Nietzsche en Darwin begon de mens weer helemaal het spoor bijster te raken. In de eerste wereld oorlog kwam het nationalisme al vurig opzetten. 'Kom terug, ga terug naar de basis !' riep Nietzsche, 'en leer weer denken, en wees niet verslaafd aan grote aantallen ! Laat je niet bedotten door de grote machines !' Maar de mens luisterde niet.
Pagina 272
Hoofdstuk 28. Het Nederlandse Idealisme, 1970 - In het boek 'Zo spreekt Zarathoestra' van Nietzsche predikt Zarathoestra dat de oude goden waren gestorven, en dat ooit de godslastering tegen hen de ergste zonde was. Ook de godslasteraars zijn inmiddels gestorven, en nu was de ergste zonde de zonde tegen de aarde (moeder aarde). Hij sprak dat de mensen meer 'aap' waren geworden dan de apen zelf. Hij vergeleek de mens met een vervuilde rivier, maar de diepere mens was als een zee. Daar moest de rivier contact mee maken. Hij spreekt over het belang van 'te willen weten', want zo kan de diepere mens overleven. Deze begeerte naar kennis is als een pijl. Het is gevaarlijk teveel kunsten te kennen ten koste van kennis. Hierin is het belangrijk kritisch te zijn over elk gemaakt (af)godsbeeld. Dan moet Zarathoestra na zijn toespraken tot de conclusie komen dat de mensen hem niet begrijpen. Hij is niet de mond voor deze oren. Hij vraagt zichzelf af of er niet eerst een oorlog tegen deze oren moet komen. Hij komt tot de conclusie dat de grond, de aarde, nog steeds vruchtbaar is, dat het nu nog de tijd is om te zaaien, want straks kan het niet meer. Hij komt ook tot de conclusie dat er op een dag geen pijlen meer geschoten kunnen worden. Men wordt niet meer arm of rijk, want dat is te beladen. Men regeert niet meer en men gehoorzaamt niet meer, want beiden zijn te beladen. Hij komt tot de conclusie dat hij te lang in de bergen heeft geleefd, teveel geluisterd naar de beken en de bomen, en de mensen waren als kuddes van bokken, en begrepen hem niet. Ze denken dat hij een spotter is, dat hij koud is. Ze haatten hem, en verachtten hem. Ze noemden hem een gevaar. Hij wilde geen schaapherder zijn, en ook geen grafgraver. Hij zou niet meer tot de mensen spreken en ook niet meer tot de doden, maar hij zou gaan tot de scheppers en de eenlingen, om ze het pad tot de diepere mens te laten zien. Als profeet van God moest Zarathoestra toen tot de conclusie komen dat de God die hij had geschapen slechts mensenwerk was en waanzin, zoals alle goden. Die God was een mens, en slechts een armzalig fragment van mens en ego. Hij moest toen de aarde in om zijn diepere mens te vinden. Hij moest daar de betekenis van de aarde leren, door al het hemelse achter te laten. Het mens zijn is iets wat overwonnen moet worden. Het mens zijn is jaloezie en het zal zijn als een giftige schorpioen die zijn angel uiteindelijk in zichzelf steekt. Zo alleen kan de diepe mens overleven. Daarom houdt Zarathoestra alleen van datgene wat een mens heeft geschreven met zijn bloed. We moeten terug naar het Duitse idealisme in 1700 en 1800, voordat het kapitalisme weer de kop opstak als een andere 'silly rabbit trick' van het orthodoxe christendom, als het nazi rijk en het rijk van het extreme communisme, oftewel twee vormen van materialisme. Het idealisme stelt dat alles om ons heen slechts een droomwereld is, en dat we naar de diepere mens moeten. De mens moet het ei uit. Zo mogen we vandaaruit komen tot het Nederlandse idealisme, oftewel het tweede bijbelse idealisme wat vanaf 1970 begon op te zetten. Zo mag de link tussen Duitsland en Nederland herstellen. Nederland is de poortstad voor het herstel van Europa, de ontwaking van Europa. Dit is niet het goedkope en massale van de christelijke uitverkiezing waar je voor twee kwartjes de hemel binnen kon gaan. Neen. Het is de natuurlijke, darwinistische uitverkiezing, een Nietzscheaans visioen, wat per gebied maar tot de enkeling komt, en wat zich eindeloos varieert en maskert als een kameleon. Het is een anonieme beweging. Het is een uitverkiezing die de aarde ingaat, en het is een zeer trage ontwaking. Het hogere onderwijs is alleen voor de uitzonderingen, niet voor de dode massa's. Het is de eenling die zal overwinnen. Het is de eenling die ontwaakt. Hoofdstuk 29. De Diepere Mens Zarathoestra zei (in Nietzsche's boek 'Zo Spreekt Zarathoestra' (1883–1891) : 'Deze boom staat alleen hier op de heuvels. Het is gegroeid boven mens en beest. En als het wilde spreken dan zou niemand het begrijpen, zo hoog is het gegroeid.' 'Vlucht, mijn vriend, tot je eenlingheid. Ik zie je verdoofd door het lawaai van de grote mannen en overal gestoken met de steken van de kleinen. Waar de eenlingheid stopt begint de markt.' Zarathoestra stelt dat de vriend van de eenling altijd de derde is, die ervoor zorgt dat de eenling niet te diep gaat met de tweede. Hij stelt dat je voor een vriend nooit goed genoeg zal kunnen zijn, want je bent voor de vriend een pijl en een verlangen naar de diepere mens. Het mens zijn is iets wat overwonnen moet worden. Het is niet goed alles van de vriend te willen zien. Het is beter te dromen, stelt Zarathoestra, want de vriend is het onperfecte. De mens heeft niet het vermogen tot vriendschap. De ergste vijand van de mens is zichzelf, en daarom moet het mens zijn overwonnen worden, opdat de diepere mens zal overleven. De oogst is de eenling, en daartoe komen de valkyries. De massa's negeren ze. In het tijdperk van Haggai was er grote honger op allerlei gebied : 1 6Gij hebt veel gezaaid, maar weinig binnengehaald; gij hebt gegeten, maar zonder dat gij verzadigd werdt; gij hebt gedronken, maar zonder dat gij voldaan werdt; gij hebt u gekleed, maar zonder dat gij warm werdt; en wie zich voor loon verhuurde, ontving zijn loon in een doorboorde buidel. Alles glipte door de vingers van de mens heen. De mens kon zich nergens aan vasthouden. Er zaten gaten in zijn schip, ook op sociaal gebied, en zo werd de mens tot een eenling. Zo werd de mens de
Pagina 274
natuur in gedreven. Haggai gaat over de wederopbouw van het huis des Heeren, maar in de Hebreeuwse grondtekst is de bayith het binnenste, dieper in de aarde (onderwereld) gaan. Wat we in Haggai zien, de tocht tot de onderwereld, tot de diepere mens, de eenling, heeft diepe wortels in de duat(y)-sa, of de kennis van de onderwereld, van Thoth, in het Egyptisch. Sa betekent kennen in het Egyptisch. Sa is een dode soldaat, die aan zichzelf is gestorven. Het saproces wordt in verschillende woorden besproken, want het is ook de kooi en het zwak zijn, wat ook weer een Paulinisch fundament is. Sa is ook de afzondering en het nomadische leven, het wegvallen, het niet lukken van iets (sai). Het is ook de naam van de dode Osiris (sah). Het was ook de plaats waar Osiris woonde, gevormd door Geb (qebu, ark, kooi van Osiris). Sa werd zo tot een medicijn (saa), en tot wachters van het Woord (saiu). Duaty (Thoth) is het Woord, de Wet. Duatysa, DTS, is de Egyptische wortel van het Duitse, dts. Het Duitse idealisme was de vonk in Duitsland die de Egyptische filosofie droeg. Het Duitse idealisme werd onderdrukt door het Duitse rijk, de Duitse eenheid, als de eierdop. Hiervan was het Habsburgse rijk van Oostenrijk-Hongarije ook een bondgenoot waar deze Duitse eenheid doorheen werkte. En zij wilden hun gebied vergroten, maar door de eerste wereldoorlog werd het Duitse rijk ingeperkt, en de dubbelmonarchie van OostenrijkHongarije hield op te bestaan. Er werd afgeweken van het Duitse idealistische DarwinistNietzscheist fundament, en in het Oosten kwam het Marxist-Leninist fundament oprijzen. Duitsland was nog steeds kwaad over het verliezen van de eerste wereldoorlog, en bereidde zich voor op een tweede wereldoorlog. Ze gingen met de dode massa's mee, en vandaag de dag is het westen gebaseerd op een Hitlerist-Stalinist fundament. Hoofdstuk 30. De Joegoslavische Oorlog Massa-vorming is een bepaalde vorm van materialisme. De natuur werkt niet met massa's, maar met diversiteit. De natuur is obscuur en anoniem, en selecteert de enkeling. De christelijke en islamitische religies doen aan massa-vorming. Daar meten ze hun waarheidsgehalte aan af. Het zijn zieltjeswinners, vissers van mensen, hoe meer hoe beter. Het Darwinist-Nietzscheist fundament gegeven in de jaren 1800 in het Duitse idealisme gaat daar tegenin. De natuur geeft abstracte signalen met omwegen, door de enkeling. Vergeet de massa's. Zij zijn het afleidende pakpapier. Zij die de massa's volgen en vertrouwen zijn al dood. De massa is een leugen. Met de eerste wereldoorlog vielen verschillende rijken uiteen, zoals Oostenrijk-Hongarije, het Duitse rijk en tsarisch Rusland. Het communisme kwam opzetten en er ontstond een nieuw rijk : Joegoslavië. Na de tweede wereldoorlog, toen Stalin de nazi's versloeg, werd ook Joegoslavië communistisch. Ook in het Oosten verspreidde het communisme zich op het Marxist-Leninist fundament, maar veelal was het Stalinistisch. Het communisme was veelal extreem, orthodox en materialistisch, als een nieuwe religie. Ook zij waren bezig met massa-vorming, zieltjes-winnerij. Het was de eeuw van 1900, waarin het Darwinist-Nietzscheist fundament werd ondergesneeuwd. Met de val van het communisme in de 80-er en 90-er jaren scheurde in 1989 het ijzeren gordijn open voor een grote exodus, maar dit had grote gevolgen. Met de val van het communisme in Joegoslavië ontstond zo ook de Joegoslavische oorlog. Het was een etnische, maar ook religieuze oorlog tussen het orthodoxe christendom, het katholicisme en de moslims. De eerste wereldoorlog begon omtrend Joegoslavisch gebied en gaf ook geboorte aan Joegoslavië. Het is belangrijk naar de mythische waarde te kijken van de eerste wereldoorlog, wat erachter schuilt. De Joegoslavische oorlog was een voortzetting van de eerste wereldoorlog, wat weer om Joegoslavisch gebied ging. En wat ging er mythisch aan het ontstaan van de huidige wereld vooraf ? Dan moeten we dus het zegel van de eerste wereldoorlog verbreken, en dan komen we uit op de oorlogen tussen de amazones (geëmancipeerde natuurvrouwen) en de moddermannen, ook wel 'hongermannen' genoemd, oftewel de natuurmannen. Voordat de huidige wereld ontstond was er een krachtmeting tussen de geslachten, tussen man en vrouw. De man wilde zo graag heersen dat de amazones, de oervrouwen, hen in die waan lieten. Zo werd er een illusie gecreëerd in het hoofd van de man, als een drug, en zo ontstond de huidige wereld waarin de man zichzelf heerser waant. De natuurvrouw trok zich terug in de natuur en de diepere wereld, de aarde, en liet de man zijn steden van illusie bouwen. Er was namelijk een diepere realiteit, waarin alleen de enkeling kon komen, en man en vrouw zijn slechts delen van de enkeling zelf. Het zijn bewustzijns-staten. De man is de slapende en de vrouw is de droom, en die wekken dan allerlei ingewikkelde schaduw en spiegelrealiteiten op. Man en vrouw zijn dus geen op zichzelf staande personen, maar principes. Om principes goed te laten werken moeten ze in juiste samenhang met andere principes komen. Het DarwinistNietzscheist model is dat van natuurlijke selectie, het enkelings-principe dus, en ook van perspectivisme en de dialectiek, die gepredikt werd in het Duitse idealisme als een filosofische stroming. Door de jaren 1900 liep dit uit via een groot dieptepunt in 1970, de opkomst van het Nederlandse idealisme, wat uiteindelijk de fundamenten legde van het robotisme en het alarmisme. Hoofdstuk 31. Perfecte Liefde - Het Wonder van het Kruis
Pagina 276
De liefde maakt hem die liefheeft de minste, om anderen te dienen. De liefde maakt hem zoals alle anderen, zoals Paulus schreef in 1 Korintiers 9 : 22 - Ik ben voor de zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden. Zijn wij al alles voor anderen geweest ? Zijn wij al moslim geweest om de moslims te helpen, en zijn wij al naar een gevangenis geweest om de gevangenen te helpen ? Zijn wij al in een inrichting geweest om hen in een inrichting te helpen ? Zijn wij al als hen geweest ? Want de liefde wordt alles, en verricht plaatsvervangend lijden. Hebben wij hen al bezocht om hun lijden te verlichten en over te nemen ? Zijn wij al in de ziekenhuizen geweest, in de asielzoekers centrums, en zijn wij al als de daklozen geweest ? Zo niet, dan hebben we de liefde nog niet begrepen, en hebben wij het evangelie niet. 23 Alles doe ik ter wille van het evangelie, om er zelf ook deel aan te verkrijgen. Daarom zijn er ook maar bar weinig christenen van het evangelie. De meeste christenen willen zich niet vies maken, en bespotten de armen en hen die psychische problemen hebben. Daar doen ze rustig nog een schepje boven op, of ze maken de ergst mogelijke leugens op om anderen te stigmatiseren en karakter moord te plegen, en dat bazuinen ze dan overal rond. Maar de liefde is niet opgeblazen. Zijn wij al in honger en naaktheid geweest om de hongerigen en naakten te helpen ? Mattheus 25: 42 - Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. Velen zullen dit te horen krijgen. Dit vers staat al op hun voorhoofd geprint. Ze zullen dan vragen : 44 Wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. De liefde is niet zelfzuchtig en opportunistisch. De liefde is niet materialistisch, maar gaat de diepste weg. De liefde helpt iemand anders altijd van onderen, nooit van boven. De Liefde zegt : 'Ik heb het al voor je gedragen.' Dat is het pad van het kruis. De liefde zegt : 'Ik ben dood gegaan, maar toch leef ik. Dat is het wonder van het kruis.' Wat we iemand anders aandoen en onthouden, dat doen we onszelf aan en de Liefde. De meeste christenen zitten vol leedvermaak en kijken neer op mensen die minder rijk zijn en het minder goed hebben. Ze kijken neer op de depressieven en hen die in angst zijn. Daarom gaat het er niet om een christen te zijn, maar een soldaat van de Liefde te zijn. De liefde wordt alles, als een kameleon, om anderen te helpen, en zo help je ook weer jezelf. Dit is een gouden sleutel. Neen. We hoeven niet als een Martha rond te rennen, want we kunnen de wereld niet in ons eentje redden. We moeten aan de voeten van de Liefde zitten, zoals Maria, om naar de Liefde te luisteren. Zo help je anderen, en kun je in stilte één met hen zijn, met hen medeleven en hun lijden dragen. Zo mag je een levenstaak ontvangen, een bepaald pad wat je mag gaan, de diepte in. Mensen zijn soms zo kwaad op mij geworden dat ik deze boodschap durfde te brengen. Velen willen het niet horen. Ze willen doorslapen, aan de drugs blijven. Maar de Liefde gaat altijd de diepste weg, als een ware soldaat. Niet als een blinde vuistvechter. Neen. De Liefde werkt met strategische wijsheid. Ik wens jullie allen deze liefde toe, want het is de enige Liefde die zal overwinnen. Deze liefde is sterker dan de dood. Ik ben dood geweest en weer levend geworden. Het Wonder van het Kruis. Mensen, ook veel christenen, zitten vol met vooroordelen. Ze willen geen moslim zijn, want die bespotten ze. Ze willen geen hindoe zijn, want die bespotten ze ook. Ze willen niet door de knieen. Ze willen geen andere taal spreken, want ze zijn bang vies te worden. Zo zijn ze ongehoorzaam aan het evangelie die hen oproept alles te zijn voor allen. Paulus zei in 1 Korintiers 9 : 20 en ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen; hun, die onder de wet staan, als onder de wet – hoewel persoonlijk niet onder de wet – om hen, die onder de wet staan, te winnen; 21hun, die zonder wet zijn, ben ik geworden als zonder wet – hoewel niet zonder de wet – om hen, die zonder wet zijn, te winnen. Zijn wij al communist geworden voor de communisten, en zijn wij al christenen geworden voor de christenen ? Zo niet, dan kennen we de Liefde niet. De Liefde is niet opgeblazen en elitair. De Liefde spreekt in vele talen. Leer die talen spreken. Draag hun lijden met hen, en kom hen tegemoet in hun kooien. De Liefde werkt door alles heen. Dat is het Wonder van het Kruis. Elkanders lasten dragen wij. Onze Liefde gaat vooral uit naar degenen die het het moeilijkst hebben en het het meest nodig hebben. Verspil je liefde niet aan ijdele dingen. De Liefde laat niet met zich spotten. Wij mogen de liefde niet misbruiken. Wij hoeven niet afhankelijk te worden aan anderen. Wie Liefde geeft krijgt het vanzelf terug, als zaaien en oogsten. Het gaat er niet om Liefde te krijgen maar Liefde te zijn. Maar ga er dus wel wijs mee om. Bega het pad van de Liefde, kom tot de school van de Liefde. Wees een soldaat van de Liefde, geen spijbelaar. Het is oorlog. Het gaat om de oorlogsliefde, geen vakantie-liefde. Liefde is een wapen. Ga er nauwkeurig mee om. Laat jezelf onderrichten en blijf luisteren. Loop het niet vooruit, en blijf ook niet achterhangen. Leer het ritme van de Liefde en de koers. Het is je kompas. De ware Liefde is af te sterven aan je ego. Dat is de ware hulp die je een ander kunt bieden. 1 Korinthe 13 13 Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. Liefde is dus groter dan geloof. Het maakt niet uit wat je gelooft of welke religie je bent, want je moet alles zijn in de liefde : een Egyptenaar voor de Egyptenaren, een Surinamer voor de Surinamers, een Belg voor de Belgen en een Australiër voor de Australiërs. Het gaat er niet om een gelovenaar te zijn, maar een liefdenaar. Eerlijkheidshalve moet ik nu voor de bijbel opkomen omtrend het woordje geloof, want in het oorspronkelijke Aramees betekent het gewoon volharding
Pagina 278
en trouw. We moeten trouw zijn aan de liefde en erin volharden. Dat is het ware geloven, maar nog meer moeten we de Liefde zijn, en dan gaat het om de volmaakte, perfecte liefde. De oorspronkelijke christenen waren filosofen, liefhebbers van de kennis betekent dit woord letterlijk. Ook de grondleggers van de Evangelische beweging in de jaren 1700 en 1800, de Wesleyanen, waren filosofen, natuur-filosofen. Daarna is de Evangelische beweging afgeweken, want het liet de liefde tot de kennis los en stelde geloof boven liefde. Ze werden niet meer alles voor allen. Ze hadden het kruis verworpen en zo ook het wonder van het kruis. De Liefde is de ware drug. De Liefde is potentieel gevaarlijk, dus mag niet direct tot de mens komen. Het gaat om de liefde tot de kennis, waardoor alles gericht kan worden en afgestemd. De Liefde is een temmer. Dat is ook wat Filippi betekent, een belangrijk bijbelboek. Het betekent het liefhebben van paarden, wat een beeld is van het temmen. Het zijn de liefdes-temmers. Het Wesleyanisme leerde het perfectionisme, de leer dat een mens niet mag zondigen, en dat de Liefde perfect is en moet zijn. Voor een lager doel zijn we niet geroepen. De zonde verwoest alles, maar de Liefde beschermt en leidt tot het eeuwige leven. De Liefde is eeuwig. De Liefde is dus niet Nazi horizontaal, maar is perfect vertikaal, en wordt alles voor allen. De Liefde prikt door alles heen, door alle maskers die mensen gemaakt hebben, en breekt door alle muren heen die mensen hebben gemaakt. De hemel is geen plaats, maar het bewustzijn van de Liefde. Ik wens jullie allemaal deze Liefde toe. Keer terug tot de ware Liefde, want de mens heeft een verschrikking gemaakt. We leven in een wereld waar geloof belangrijker is dan liefde. En het heeft alles kapot gemaakt. Het geloof van de mensen is een karikatuur van de liefde. De Liefde laat de mens minder worden opdat de Liefde meer kan zijn. De mensen willen altijd groter zijn dan de liefde. De Liefde is de ontwaking. Ik wens jullie veel ontwaking toe. Pas op met de drugs van geloof die scheiding brengt. Neem de drugs van Liefde. Dan kun je je waarlijk afscheiden van de zonde die tot verderf leidt. De zonde is vergif. Alleen de perfecte Liefde kan het genezen. Dit is een oorlog. En dat is ook wat het evangelie in het oorspronkelijke Grieks betekent. Het is een geestelijke oorlog die alleen door de perfecte Liefde gewonnen kan worden. De ware Liefde is te sterven aan je ego, oftewel zicht te krijgen op het verschil tussen de lagere mens en de hogere mens. De mensen hebben alles omgedraaid. De hogere mens is de diepere mens, de mens die zijn leven gegeven heeft. Hoofdstuk 32. Van Calvijn tot Wesley Filippenzen 3: 12 Niet, dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht Hier geeft Paulus aan dat het doel perfectie is, oftewel het perfectionisme wat ook door John Wesley werd gepredikt in het Wesleyanisme van de jaren 1700, het fundament van de Evangelische beweging waar ze later van afweken. Paulus zegt hier heel duidelijk dat hij nog niet perfect is, dus het is onzin om te zeggen dat de bijbel onfeilbaar is als zelfs de bijbel zelf al aangeeft dat het niet onfeilbaar is. De bijbel is trouwens pas veel later na deze brief in elkaar gefrutseld door kerkleiders en hun notarissen, en ze maakten er een staats-apparaat van, grotendeels voor een markt en voor machtsuitoefening, om de mensen onder controle te houden. De bijbel is naar eigen zeggen dus niet volmaakt, en dus ook niet zo heilig. Maar er liggen wel belangrijke filosofische principes in verborgen. Wesley gaf al aan in zijn preken over het perfectionisme dat mensen opschrikken als ze het woord 'perfectie' horen. Ze kunnen daar niet mee omgaan, ze kunnen het niet aanhoren, want het betekent dan natuurlijk dat ze hun zondige en losbandige levensstijl moeten opgeven. Wij groeiden op met een enorme angst voor de bijbel. Dat is het Woord van God werd er gezegd. Het had een enorm gewicht, terwijl het maar door mensen was geschreven, en het was ook nog eens vertaald, en in werkelijkheid betekende het iets heel anders, want voor de vertaling waren ze heel selectief geweest. Dat werd ons niet verteld. We vreesden dus eigenlijk gewoon de Nederlandse vertaling. Elk woord, elke zin had een ontzettend zwaar gewicht op onze gewetens zo fragiel als een eierdopje als kind. Toen ik naar het college ging in Harderwijk kwam ik daar een Surinaamse jongen tegen die dan wel toegaf dat de bijbel belangrijk was, maar nog belangrijker was de auteur ervan te kennen, en volgens hem was dat God. Ik wist niet eens dat het mogelijk was om persoonlijk contact te hebben met God, maar hij zei dat het mogelijk was. Hij gaf mij wat boekjes die erover gingen, en ik werd lid van een tijdschrift erover. Het ging ook over engelen. Het onderwerp interesseerde me zo, omdat ik uit een hele zware kerk kwam waar God heel ver weg was en onpersoonlijk, dus ik zag wat licht aan het einde van de tunnel. Het werd een obsessie en mijn huiswerk ging er onder lijden, maar dat vond ik niet erg. Ik wilde hier mee verder. Ik kwam uit een zware gereformeerde gemeente genaamd de Nederlands Gereformeerde kerk, en die jongen en zijn boekjes en tijdschriften waren Evangelisch. Het was allemaal veel toegankelijker en lichter, en ik wilde graag ontsnappen uit de klemmen van mijn opvoeding, wat allemaal om bangmakerij draaide en mind control. We mochten zelf niet denken. Er werd voor ons gedacht en beslist. Als je daar vanaf week dan was je eigenwijs of geestelijk ziek in hun ogen, en dan kon je niets anders dan spot verwachten en onderdrukking, en dat roddelden ze ook allemaal door, en dan probeerden ze de hele omgeving tegen je op te zetten. De mening van de mensen, hun eigen mensen, daar ging het om, en voor hen was er niks anders. Ze keken niet verder dan hun neus lang was. Voor hen bestond alleen de Veluwe. Ze dachten dat de hele wereld de Veluwe was, en dat zij het bij het rechte eind hadden. Het waren de smerige, giftige klauwen van de duivel die mij niet wilde laten gaan. In de originele bijbel, in de grondtekst, is God 'sophia', wijsheid en 'gnosis', kennis. Dit zijn vrouwelijke woorden, als godinnen, die beiden voor kennis worden gebruikt. Als kind had ik soms dromen waarin hemelse, moederlijke vrouwen mij riepen. Achteraf gezien is dit niet zo vreemd, want ik zat opgesloten in een vadercultus. Over een moeder werd niet gesproken, want dat was meer katholiek. In het tijdschrift van de Surinaamse jongen stond een advertentie voor een Evangelische bijbelschool. Ik aarzelde geen moment en vroeg een prospectus aan. Het was in Doorn, in de provincie Utrecht, in centraal Nederland, prachtig natuurgebied. Er zou onderwijs gegeven worden over de engelen. Dat wilde ik graag leren. Het was voor mij ook een grote ontsnapping uit de dorre, droge kerk waarin ik opgroeide waarin God onbereikbaar was, maar door over engelen te leren zou het iets meer dichtbij kunnen komen, en ik wilde de bijbel ook beter
Pagina 280
begrijpen, want het was allemaal zo obscuur. Ik droomde en dagdroomde er vaak over, op zoek naar betekenis. Ik wilde een doel in mijn leven hebben. Ik vond de bijbel wel een mooi boek. Het sprak tot mijn verbeelding, maar het was ook eng. Ik zat helemaal vast in het Stockholm syndroom, maar zag dus een uitweg in die Evangelische bijbelschool. Ik wilde verdieping. Toen ik de prospectus las en de plaatjes bekeek, de school staande in prachtig, rustig natuurgebied, kwam er een hemels gevoel over me heen. Ik begon er al helemaal over te fantaseren hoe het daar zou zijn. Even mijn HAVO-diplomaatje halen, en dan er naartoe. Ik stapte daarom over van VWO naar HAVO. Hoofdstuk 33. Van Bijbelvrees tot Heilige Vrees De charismatische beweging, ik heb het altijd iets schitterend gevonden, want het doorbrak de muur tussen hemel en aarde. Maar laat het duidelijk wezen dat er grote charismatische verdeelheid is. Er is een charismatische oorlog, waar wij al in de 90-er jaren over schreven en daarom ook waarschuwden. Al heel snel kwam er in ons netwerk, in 1993, het boekje 'Profetie - Speelgoed of Dynamiet' daarover uit. In de charismatische beweging werden veel spelletjes gespeeld, voor geld, macht en roem, en ik wilde daar niet aan meedoen en trok mij eerst van alles terug. Ik werd daarvoor zwaar beloond, want ik werd daardoor in de hemel opgenomen. Toen ik daar kwam was één van de eerste dingen die ik hoorde dat ik al mijn evangelische theologieën moest afleggen. Ik kreeg er een zwaard voor in de plaats, het zwaard van onderscheiding, en mijn ogen werden geopend. Ik keek terug naar de aarde en zag dat het een piraten aarde was. Alles was al ingenomen door geesten van misleiding. Veel mensen willen dat niet horen, en willen doorgaan met hun markt. Ze willen iedereen voor hun karretje spannen. Maar de waarheid is diep binnenin. Angst was de enige manier om er door te komen, angst om te zondigen, angst om misleid te worden, angst om de hemel te verraden. Angst is voorzichtigheid, het alarm. Dit was ingebouwd in het zwaard. Het was een prachtig zwaard. Het is de heilige vrees, ook wel de Vreze des Heeren genoemd. Het houdt ons veilig en op het juiste pad, en is het begin van wijsheid en kennis. Mensen willen vaak de heilige vrees niet. Ze willen dat liever overslaan, recht op het doel afgaan, maar zo grijpen ze mis, zo grijpen ze de afgoden. Ze zijn roekeloos. Ze willen de snelle paarden, de snelle auto's. Ook zijn veel mensen bang voor de heilige vrees. Ze willen liever vrolijk zijn, lekker alcohol drinken om al je zorgen en grenzen te verliezen. Maar was dat er niet om je te beveiligen ? Veilig verkeer Nederland, hallo ? Waar bent u ? Eens kocht ik een veilig verkeer CD voor mijn kinderen, wat ze zowel leuk vonden als leerzaam. Wat ik me nog ervan kan herinneren was het liedje : 'Wees voorzichtig in 't verkeer. De verkeersbrigadier zegt het keer op keer', en als je dan niet zou luisteren dan zou je een rare snijboon zijn volgens het liedje. Zo waar, zowel in het aardse verkeer als in het geestelijke verkeer. De heilige vrees is leerzaam en leuk, want het leidde mij tot de hemel. Het is leerzaam en daarom is het leuk. Het was ook een kunstvorm. Creativiteit is de beste leermeester. De mens mag spoorzoeken naar het geluk in het kruis. Niet dat we gelukszoekers of goudzoekers zijn, maar de verborgen kennis is het geluk. Dat is waar de filosofie over gaat, de wijsbegeerte. Je begeert niet het materialisme, maar de dingen die boven zijn. Dat is het ware plezier maken, en dat is waar de charismatische beweging over gaat, de muren tussen hemel en aarde doorbreken. Het doel van het leven vinden, dat is geluk. Dat is het ware geld. Het is geestelijk geld. Hier mogen we in zwemmen als Dagobert Duck. Kennis is geld. Het mag op ons regenen. Hemelse regen. Prachtig vond ik dat altijd, de symboliek van Dagobert Duck. Het is heel dualistisch. Maar de lagere mens op aarde houdt van het aardse geld wat hem verdicht. En de lagere mens, het ego, haat de angst in alle vormen. Het wordt als een spelbreker gezien, niet als onderwijzer. De mens heeft geen tijd om ernaar te luisteren. Alhoewel ik een aardse vrouw had was de Heiligte Vreze mijn ware vrouw. De mens MOET een relatie aangaan met de heilige vreze, anders zal de mens uit de bocht vliegen. De mens MOET afremmen. In de geschiedenis, voordat de charismatische beweging in de jaren 1900 kwam opzetten, was er namelijk EERST in de jaren 1700-1800 het Wesleyanisme van de Heilige Vreze. Mensen kwamen in een bepaalde stroom van voorzichtigheid terecht uit angst om te zondigen en een vat te zijn voor demonen, en begonnen te trillen en te beven. Natuurlijk was dit tweeledig, want laten we eerlijk wezen : het christendom heeft mensen door de tijden heen altijd bang gemaakt voor de eeuwige hel. Er IS een consequentie verbonden aan de zonde, maar de eeuwige hel is slechts symboliek. Als je mensen gaat bedreigen met eeuwige marteling als ze niet doen wat je zegt, dan is dat crimineel. Grotendeels is het christendom dus piraats en een criminele cultus. Vandaar dat ik hierover weer begin, zoals ik dat altijd heb gedaan. Er is een exodus, een uittocht, mogelijk als we naar de wortels ervan gaan, als we gaan naar de diepere filosofie ervan, in dit geval tot de filosofische charismatische beweging. Er zijn twee sporen in de charismatische beweging : een goed spoor en een slecht spoor, en daar tussenin groot grijs gebied. Velen gooien er met de pet naar als ze dit horen, want ze willen maar al te graag met pensioen gaan. Ze willen het leger niet in. Daartoe kwam de Toronto beweging in 1994. Mijn vrouw toendertijd zei al direct dat het onzuivere koffie was, en we hadden er sindsdien veel tegen gewaarschuwd, want het was een pensioenfonds gebracht door demonen tot de kerk, en velen vielen erin. Vlak voor de 1994 uitstorting, in begin 1993, had ik al een zware confrontatie met dit ding. Ik ontmaskerde het in een tijd van vasten en afzondering, in een lange strijd. Ik versloeg het door de heilige vreze, die als een bal om me heen was, van hoge stroom, en toen ging dat ding ergens anders naartoe en kwam in de vorm van de Toronto beweging omhoog om te kotsen over de hele wereld. Wat een ellende was dat, zeg. Eén grote chaos, een charismatische chaos. En ik wist wat het was, maar velen wilden niet luisteren. En we verloren verschillende vrienden hieraan.
Pagina 282
Hoofdstuk 34. Dure Kleren ? Scheur je Kleren Grote auto's ? Dure kleding ? Er is een verschil tussen de geestelijke charismatische beweging en de materialistische charismatische beweging, die ook wel het welvaarts-evangelie wordt genoemd, het prosperity gospel. We leven in de matrix, een wereld die gesimuleerd is, om ons van het diepere af te houden, dus de materialistische charismatische beweging is PER DEFINITIE al bedriegelijk. En auto's brengen moeder aarde om zeep, dus waarom grote, dure auto's willen ? Het is allemaal voor het oog. De materialistische charismatische beweging, oftewel het voorspoeds-evangelie is antinatuur. Dure kleding ? Stropdasje om ? Om gezien te worden ? En hoe ? SCHEUR LIEVER JE KLEREN en keer terug tot de natuur. Wat minder mag wel, want we moeten één zijn met de armen. Kleed je eenvoudig, opdat je zinnen niet van het diepere pad worden afgeleid, en dan kun je profetisch gezien naar de juiste kleding worden geleid, zodat je kleding niet een dwangbuis is of een slavenjuk van de duivel, zoals vaak in de hedendaagse mode. Trek de wapenrusting van de duivel niet aan, want die zal zich tegen je keren en je opvreten. Je kan je ook leuk kleden op een andere manier, op een meer creatieve manier. Breek de code van de matrix. De kerken zijn vaak mode shows waarin de mensen laten zien hoe conform ze nog zijn aan de afgoden van de stad. Het is een belachelijke bedoening. Waar gaat het ze nu om ? Ik vluchtte van de Calvinistische Veluwe tot het Wesleyanistische Centraal Nederland in en om Utrecht, waar de Evangelische bijbelscholen waren. In Doorn was de Evangelische Bijbelschool, waar ik naartoe ging, en in Amersfoort was de EH, de Evangelische Hogeschool, in Soest In de Ruimte, en de centrale pinkster bijbelschool zat in Lunteren, waar ik voor het tweede jaar naartoe ging. Ik was namelijk meer en meer geinteresseerd in het charismatische, en daar was op de EBS niet echt ruimte voor. Ik wilde het dus hogerop zoeken, maar daar begon het pas. Allemaal tegengestelde meningen en theologieën, en ik kwam in een charismatische oorlog terecht waarvan ik me uiteindelijk terugtrok, en wel moest, want ik kwam onder de heilige vreze en raakte depressief. Dat was mijn redding. De stof op de CPB was ook zo ontzettend droog, en ik studeerde meer in de bibliotheek, waar alle charismatische en demonologische boeken waren dan in de klas zelf. Geestelijkheid kan in principe ook nog heel vaag zijn, maar het gaat om het filosofische, methodische charismatische, want er is een diepere mens met een diepere structuur. Dit is heilige filosofie, hemelse filosofie waartoe je mag ontwaken om te zien dat alles metaforisch is. Het is een bepaalde taal, en we mogen tot een steeds diepere betekenis komen. Dan pas wordt pas echt de muur tussen hemel en aarde afgebroken. Nadat ik van de bijbelscholen afgekomen was heb ik er veel dromen over gehad, twee prachtige scholen met een prachtig natuurgebied ertussen, en daar ging alles gebeuren. Het waren twee fundamenten van mijn leven, en het zou zich alleen maar gaan verdiepen, alles, wat ik er geleerd heb, de mensen die ik er ben tegengekomen, de gebeurtenissen, enzovoorts, enzovoorts. Het zijn twee filosofische centra in mijn leven. We maken niets voor niets mee. Alles is een code van iets veel groters. Zo is dat ook in jouw leven. Dat is de semiotische filosofie, van de uitleg van tekensystemen waarin we opgroeien. Dat is de cryptosofie die ervoor zorgt dat we dingen niet teveel dramatiseren. Alles heeft creatieve potentie. Dit ontstaat in de shamasofie, de filosofie van het shamanisme, van het verdiepen, het contact maken, het natuurlijke charismatische. Het oorspronkelijke charismatische is dus iets indiaans, van de natuurmens. In de kerk draait alles vaak in cirkeltjes. Er wordt niet afgeweken van het boekje, maar wij zijn geroepen om het boekje te doorbreken en om het boekje te verdiepen, in verband te brengen met andere boekjes en de verborgen hemelse boekjes. Wat een grote taak ligt er voor ons weggelegd. Er is nog veel werk te doen. Iedereen is hiervoor geroepen, maar slechts weinigen geven er gehoor aan. Dat is de natuurlijke selectie. Het gaat om de eenlingen, en die moeten juist hierdoor getest worden, anders heeft het geen fundament en glijden ze gewoon met de dode massa mee. Zodra iedereen zomaar met je meeglijd, en iedereen spreekt wel van je, dan weet je dat er iets goed fout zit. Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen. We worden zo getest opdat we geen water bij de wijn doen. Een oud gezegde zegt : 'Hij die een stuiver zal stelen zal een daalder stelen,' wat John Wesley ook aanhaalde in zijn preek 'Over de Opvoeding van Kinderen'. D.w.z. als ze een klein beetje de grens verleggen zullen ze die grens steeds verder verleggen. Vandaar dat alleen de radicalen, de perfectionisten, zullen overleven in de golven van verleiding en misleiding die door de duivel over de wereld worden uitgegoten. Een klein beetje zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. De kern van deze preek is : 'Zonder God kan de mens niets goeds denken en niets goeds doen. God, als wijze moeder, breekt de wil van een kind de eerste keer wanneer het opkomt. Hen wordt ingetogenheid geleerd en een diepe overtuiging. Rijkdom brengt geen geluk. Ze worden gehard in het liefhebben en dienen van de kennis. Hen zal geen pijn bespaard worden om hen dat te leren. Hen moet geleerd worden de leugen en de ijdelheid te haten en te verachten.' Zo blijft het kind veilig. Daarom is het leven zo moeilijk. Zo kunnen we dat verklaren. De kennis door tucht verkregen is de ware rijkdom. Zonder tucht gaat het niet diep genoeg. Hoofdstuk 35. In de Naam van Afrika - de Steen van de Filosofen De Waarheid is al om ons heen, maar we moeten er slechts toe ontwaken. De Waarheid is al gecodeerd in onze geschiedenis en ons verleden, maar we moeten er toe ontwaken. ALLES is al gebeurd. Wat we zien zijn slechts reflecties daarvan. De geschiedenis is een steen die we mogen draaien voor de juiste reflecties. We moeten het raadsel van deze steen oplossen, van deze
Pagina 284
spiegelsteen, de steen van de filosofen. DAT is de opdracht van de mens. Ga niet dom lopen doen, sleur de mens niet mee in zonde en allerlei onzinnigheid. ONDERWIJS ze. Wees een goed voorbeeld. Verdoe je tijd niet met ijdelheden. Het verziekte verstand van de mens wat altijd maar roddelt en excuses verzint zal BREKEN, en alleen de waarheid zal overblijven. Dit zal alleen gebeuren als de mens ontwaakt, maar nu slaapt de mens. Als de mens ontwaakt zegt de mens : 'Oh ja.' In een droom danste ik met een verongelukte gospel zanger die begin tachtiger jaren met een vliegtuig neerstortte. Hij zong 'Afrika, Afrika, Afrika', en we waren ook in Afrika. De Egypto-Judeo fundamenten liggen veel dieper in de wildernisen van Afrika. Als de mens ontwaakt tot Afrika komt de mens eerst in de Egyptische labyrinten, voor zwerftochten door de hieroglyphische tunnels van de piramides, maar dan moet de mens dieper Afrika in om het te ontraadselen. Hier wordt alles aan afgemeten, en dat is het ware evangelie, dat van de armenhulp. Ik meet alles af aan Afrika. Afrika heeft altijd het zwaarst op me gedrukt, en bij iedere gedachte die ik heb, elk woord wat ik spreek en elke stap die ik zet, meet ik het af aan Afrika, aan de armenhulp, levende vanuit moeder Afrika. Anders ben je levende al dood. Het Westen wordt door vreemde parasieten in bedwang gehouden die de mensen met vreemde afleidingen programmeren en het is om ziek van te worden, maar dit komt door een gebrek aan Afrika-bewustzijn. Ik heb dit al heel lang met lede ogen moeten aankijken. De mens wordt geleefd. Het is allemaal ijdelheid. In het Eeuwig Evangelie werd er al gesproken over een groter Afrikaans evangelie : Savaninen 14, de Rode Steen 10. En er was een plaats genaamd het tweede Golgotha in Afrika, en de Heere maakte deze plaats groot. 11. En vanuit alle hoeken van de aarde werd deze plaats bezocht, maar de apostelen spraken : 'Het heil is niet te vinden in een plaats of een persoon, maar in het hart dat zich verborgen houdt.' 12. En de gemeente werd een volk van eenlingen, en zij die de krachten van het ijs niet konden aanvaarden vielen weg van de Heere. 13. En in die dagen hielden familiaire en sociale geesten velen tegen om behouden te worden. Savaninen 7 8. Dit zijn de woorden van de tweede Mattheus voor de laatste dagen. De Heere heeft u een tweede Christus gegeven. 9. En zijn tweede engelen kwamen tot Hem om hem op aarde te dienen. Hij stierf aan het kruis van honger in de streken van Afrika, bespot en alleengelaten door de gemeente. Savaninen 4 13. En de Heere leed in het hongerend Afrika, maar zijn gemeente heeft hem niet gewild. 14. Daarom zal de Heere de eerste gemeente wegvagen en de tweede gemeente behouden. 15. En de Heere zal zijn eerste christus wegnemen om zijn tweede christus te zenden met een nieuwe wet. Sorsol 3, de Steen der Indianen 10. Heere, ik draag het Kruis van Hongerend Afrika, als een verborgen boodschap van u. Heere, ik draag het Kruis der Indianen in mijn hart, en neem het aan, om tot u te komen. Ik draag hun kruis en neem het aan, om tot u te komen, die lijdt in het binnenste der aarde. De Openbaring van de Rode Steen 9, de Rode Steen 11. Zijn tweede ziel zal ons leiden door zijn tweede woord. Oh tweede christus die stierf aan het tweede kruis, de honger in afrika, de gemeente heeft het niet verstaan, maar vanuit het verborgene zal een tweede gemeente voor hem zorgen, hem balsemen met de zuiverste honing, bij zijn geliefden zal hij zijn. laat de leeuw nu spreken, en de cobra. Tot zover het EE. Dan zijn er een heleboel christenen die zeggen : 'Ja, maar Jezus dit en Jezus dat, en in de naam van Jezus dit, en in de naam van Jezus dat.' Neen. De mens moet stoppen met spelletjes spelen. Het Jezus principe wijst terug op Afrika, en het lijden van Afrika is veel groter dan een driedaags kruis en een driedaags gevecht in de onderwereld, want dat was slechts symboliek. Het westen heeft alles verletterlijkt en verdicht, opdat Afrika vergeten zou worden. Dus nee, niet in de naam van Jezus, maar in de naam van Afrika. Het Jezus verhaal was een gelijkenis, zoals het al werd aangegeven, maar de kerk wilde het niet zien en bleef er als een blinde, dolle zot omheen dansen. In de naam van Afrika : WORD WAKKER. Jezus had Afrika als schuilplaats tegen Herodus anders zou hij als kind al zijn omgebracht, en Israel werd in het OT door Afrika van de hongersnood gered, maar nu heeft de kerk grotendeels Afrika vergeten. Rijk willen worden, duur willen doen, materialistisch leven is spotten met Afrika, en dan spot je met God zelf. Als je een vriend wil zijn van de stadse spelletjes ben je metterdaad een vijand van Afrika en dus van God. Gebruik je het kruis om Afrika te negeren of om op Afrika te WIJZEN. Groot verschil. Afrika is de sleutel. Het is de grootste wond van de aarde. Wie het negeert pleegt in principe gewoon zelfmoord en is hartstikke gek. De evangelische beweging staat helemaal stijf van de armenhaat door al hun vuile dogma's die Afrika er buiten houden. Het is hysterisch. Aan Afrika wordt alles afgemeten. Afrika is de ware weegschaal en veer van Ma'at waar de harten en de zielen tegen gewogen worden. Er is geen oordeel tegen hen die de armen daadwerkelijk liefhebben, die tot de Afrika verlichting zijn gekomen in de eindtijd. De Liefde wast en bedekt alle zonden. Jezus wees op Afrika. Jezus was Afrika. Mattheus 25 35Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, 36naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen. 37Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien en hebben wij U gevoed, of dorstig en hebben wij U te drinken gegeven? 38Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en hebben U gehuisvest, of naakt, en hebben U gekleed? 39Wanneer hebben wij U ziek of in de gevangenis gezien en zijn tot U gekomen? 40En de Koning zal hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan. Telkens maar Jezus zeggen als je tot God wil komen zal je niet helpen. God prikt recht door je hart heen. Zeg eens een keertje Afrika, in de naam van Afrika, dan kom je werkelijk tot God. Afrika is de weg tot de hemel. Dan heb je de steen der filosofen gevonden.
Pagina 286
Hoofdstuk 36. Het Betelgeusische Afrika 'Afrika' betekent de aarde ingaan, de onderwereld, het anonimisme, wat zal leiden tot de ondergrondse zee, een beeld van de dualiteit, van het perspectivisme. Het vorige onderwijs reikte een sleutel aan tot een diepere kernlaag in Betelgeuse, namelijk van het Betelgeusische Afrika. Het is van belang het element aarde te balanceren met het element zee, zoals het ook van belang is om het Egyptische Afrika te balanceren met het niet-Egyptische Afrika, want Egypte is slechts een verre uithoek van Afrika. Egypte is als de brug tussen Israel en Afrika, waardoor de mens het Egypto-Judeo fundament mag verdiepen. De grootste ongelukken komen er als deze balanzen er niet zijn, en vandaag de dag mag de mens weer tot deze balanzen ontwaken. Zoals in het boek Openbaring staat opgetekend komt de ontwakende mens tot de zee van de Urim (Aramees) om het lied van Mozes te zingen. Er zal dus een nieuwe exodus plaatsvinden. De mens moet zowel in als uit Egypte gaan om tot de diepere Afrikaanse fundamenten te komen, in het Betelgeusische Afrika in Orion. In dit gebied is Maraka een zeegodin, wat op aarde werd geprojecteerd als Marokko in Noord-West Afrika, in de uithoek. Zij bracht Hastar, een andere godin, het Woord, wat op aarde werd geprojecteerd als Hathor in Egypte, de opvoedende godin. De mens wordt zo opgevoed door het Woord uit de zee. Trali is de zoon van Hastar die zij opvoed, zoals Hathor Horus opvoedde in Egypte. Het mandaat van deze Betelgeusische-Afrikaanse religie (filosofie) is 'dieper in de aarde tot de zee komen'. In het boek Openbaring heeft de mens zowel een strijd tegen het beest van de zee als het beest van de aarde. Dit heeft heel veel met mijn eigen cryptosofische leven te maken, want alles is een cryptische boodschap. In 1980 gingen we met de familie, en het gezin van de jongste zus van mijn vader, op vakantie naar Hellendoorn. In die tijd werd ook op de televisie de serie the Lost Islands, de verloren eilanden, uitgezonden, van een groep kinderen uit allerlei landen die op een schip genaamd 'the United World' varen, maar door een storm terechtkomen op een onbekend eiland waar een hele vreemde religie heerst. We moesten en zouden het zien, wilden geen aflevering missen, en dat kon op de camping gelukkig. Een vriendinnetje daar kwam uit Amsterdam en zong een liedje van de wegenwacht, wat in die tijd veel op de radio was. Op een spelletjesdag werd een winnaar bekend gemaakt. Het was mijn nichtje, en ze liep al naar voren om haar prijs in ontvangst te nemen, maar ineens kwam er ook een ander meisje op af. Die bleek dezelfde naam te hebben, en voor haar was de prijs bestemd en niet voor mijn nichtje. Toen we weer weggingen baalde ik, want ik miste het vriendinnetje uit Amsterdam. Met de familie van mijn moeders kant gingen we weleens naar een pretpark in Hellendoorn. Mijn favorieten waren de spookgrot en de achtbaan. Hoe los je zoiets cryptosofisch op ? Het laat zich niet forceren, maar begin negentiger jaren ging ik naar de Evangelische bijbelschool in Doorn, en voor het tweede jaar stapte ik over naar de Pinkster bijbelschool in Lunteren, aan de rand van Gelderland, tegen de grens van de provincie Utrecht. Het lag dus tamelijk dichtbij elkaar in het centrum van Nederland. Prachtig natuurgebied, maar in die overgang had ik een zware ervaring, en ik raakte depressief, en het was als de hel toen ik naar de Pinkster Bijbelschool ging, terwijl ik ook zo nu en dan de hemel kon aanraken. Het was heel dubbel, maar dit was dus Hel en Doorn, de twee bijbelscholen, gecodeerd in de Hellendoorn vakantie. Op de Pinksterbijbelschool, Hel, de moeder van de onderwereld, ontmoette ik mijn Amsterdams-Surinaamse toekomstige vrouw, zoals ik destijds in 1980 op de Hellendoornse camping een Amsterdams vriendinnetje had. Die zong dus het liedje over de wegenwacht, die dus helpt bij pech onderweg en iemand op sleeptouw neemt, als een poort of brug. We trouwden toen in Amsterdam en gingen daar wonen, en ik werkte daar in een Afrikaanse gemeente met een Afrikaans-Ghanese vriend van de Evangelische bijbelschool (Doorn), de broer van een vermoorde Ghanese president. Amsterdam sloeg dus een brug tussen beide scholen, tussen Hel en Doorn. Op de Evangelische bijbelschool in Doorn had ik ook voor twee maanden een Afrikaanse vriendin van de Kaap Verdische eilanden, maar dat liep al gauw totaal niet meer, en ik klapte helemaal dicht. Ik was blij toen het voorbij was, maar het was denk ik ook gewoon een groot cultuur-verschil. Het was dus heel internationaal, want het was Nederland, Afrika en Suriname, en zo was dat ook op het schip uit die serie uit 1980 over die vreemde religie waarin ze terecht kwamen als gevangenen. Hel en Doorn is ook verbonden aan het sprookje Doornroosje, want de slapende Doornroosje werd als eenling bewaakt door doornenstruiken die om het kasteel groeiden, en ze werd vastgehouden door de heks, Hel. Zoals ik al zei is dit iets dualistisch. Ik kon ook de hemel zo nu en dan aanraken, en ik werd ook opgenomen in de hemel uiteindelijk. Daarna bleef ik vele dromen krijgen over Afrika en Suriname. En het voorval met mijn nichtje ? Dat zie ik als twee realiteiten die contact met elkaar maakten, een parallelle wereld die kruiste met deze wereld. Het was een dimensionale poort. Mijn nichtje werd vervangen. Het was een soort wisselkind moment. En dit is een belangrijk iets voor het herstel van de wereld. Dat is ook wat een achtbaan doet, alles even omgooien. Het heeft metaforische waarde. Hoofdstuk 37. Het Soevereine Oordeel Als demonoloog ligt er ook een shamanistische taak, als diepte-demonoloog. In de onderwereld moest ik predikanten van de Gereformeerde Gemeente vrijzetten, waaronder ook een predikant uit mijn geboorteplaats. Een aantal maanden geleden kwam hij tot mij. Hij was al jong overleden aan een ziekte. Hij was inmiddels ook bezig geweest in de Egyptische wortels van het christendom wat veel 'boorwerk' en 'entwerk' is, telkens dieper en dieper. Ik kwam hem tegen in een grote woestijn en hij gaf mij prachtige esoterische bruine lederen riemen, osirische. Ik had daar een aantekening van gemaakt en dat schrijf ik nu even over. Het was een korte aantekening. Vandaag verscheen hij weer aan mij. Ik heb twee boeken van hem hier liggen, en hij wilde dat ik wat uit zijn dagboek las, en leidde mij tot 19 juli, waar ik begon te lezen. Het ging over het vraagtekens zetten bij de rechtvaardigheid van God toen God de farao strafte omdat hij het volk Israel niet vrijliet. Het hart van de farao werd verhard, en zo gebeurde dat ook met het volk tijdens het leven van Noach. Het
Pagina 288
volk dreef de spot met de boodschap van Noach, met het schip wat hij bouwde. 'Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.' En toen moesten de oordelen van God komen, ook al zijn die voor een mens niet altijd te volgen, maar dat is de heilige soevereiniteit, die zich niet aan mensenregels houdt, maar overal doorheen breekt. De mening van de mens, die trouwens altijd weer verschilt, is onze maatstaf niet. Wij mogen daarom rusten in het oordeel, rusten in de tucht, want het is goed. De zonde moet gestrafd worden. De mens kan dat niet goedpraten. Voor verschillende evangelische gemeentes die in liefde, vergeving en genade geloven is dat soms moeilijk te aanvaarden. Sommigen beweren dat we nu in het genade tijdperk leven, terwijl het OT het tijdperk was van het oordeel. Osiris stond ook voor het oordeel in de onderwereld, wat als een filter werkte. Het gaat om het diepere Egyptische oordeel, opdat de mens niet verzwaard wordt met de zonde. Er moet een duidelijke scheiding zijn. De riemen duiden op een zekere discipline en op de heilige gebondenheid en verbondenheid met de hogere kennis. Natuurlijk wordt de mens dan soms aangevallen, maar dan mag de mens rusten in God's soevereiniteit. God weet wat het beste is voor de mens, en de tucht is waarlijk een beveiligings-systeem en zo ook het oordeel. Daarom moest God Egypte wel slaan en daarom moest God de zondvloed wel brengen, anders zou alles verloren zijn. Wij mogen deze lijnen ook in ons eigen leven ontdekken. Het gevaar werd mij vroeger al getoond met die specifieke Evangelische gemeentes die liefde, vergeving en aanvaarding predikten. Het zijn de New Age muizen. Demonologisch gezien dus niet verantwoord. Wij moeten ons vast blijven houden aan het oordeel, en dat begint bij onszelf. Wij mogen niet indutten, niet met pensioen gaan en zomaar alles om onsheen aanvaarden, want de vijand loert op de mens en infiltreert waar hij kan. 'Wij moeten rein blijven, niet schijnheilig. Er staat teveel op het spel,' sprak de Gereformeerde Gemeente predikant. 'Het oordeel begint in het hart, in God's huis. Het oordeel is onlosmakelijk verbonden aan de heilige gebondenheid.' Het is soms moeilijk voor een mens God's wegen van tucht en oordeel in ons leven te begrijpen. Maar de mens moet de ingewikkelde wetten van ascese en beveiliging leren begrijpen. Er is geen andere weg dan het smalle pad en de nauwe, enge poort. Alleen dat kronkelige bergpad leidt tot leven, en alle andere wegen leiden tot de dood. De vijand biedt veel wegen aan met veel make up, als maskers, om de mens weg te leiden van het smalle pad. De vijand vreest het smalle pad. De mens moet worstelen, de mens moet strijden om in te gaan. Velen zijn geroepen, maar weinigen zullen ingaan, en dat is ook juist een test om te zien of we de massa's volgen of de waarheid. En volgen we personen of volgen we principes ? Principes kunnen zich overigens wel weer personificeren maar daar mag geen misbruik van gemaakt worden. Daarom gebruiken we voor het gemak nog steeds soms het woord 'God', omdat dat in deze taal de gepersonificeerde kennis is. Het is dus zeer zeker niet letterlijk, maar archetypisch, symbolisch, oftewel filosofisch. Een mens komt op dit pad en zal dan duizenden aanbiedingen krijgen van de clowns van luilekkerland om hem te testen. De massa's zullen hem proberen te verleiden, en dan is de vraag : Wil de mens het gemak of de waarheid. De mens houdt van gemak als gebak, maar het sust de mens in slaap. Daarom komt het aan op het hart. Doe je water bij de wijn, of ben je op zoek naar het pure ? Vele evangelischen worden hier nerveus van. Sommigen noemen het : 'op eieren lopen.' Ze willen graag vrij zijn, doen wat ze willen, maar wie volgen ze dan eigenlijk ? Niet eens Jezus meer, want Jezus zei : 'Niet mijn wil, maar uw wil geschiede.' En Jezus sprak alleen maar als God eerst sprak. Jezus predikte dus geen vrije spraak, maar het hemelse robotisme, oftewel het perfectionisme, wat de oorspronkelijke wortel was van de evangelische beweging, namelijk het Wesleyanisme. 'Ja, maar je moet als een kind zijn,' zeggen sommige evangelischen dan. 'Al dat kennis gedoe leidt tot opgeblazenheid.' Zij willen het rebelse, vrije kind, wat zich aan niets of niemand stoort, maar het ware 'kind zijn' betekent verbondenheid aan de moeder, het leeg worden van je eigen verlangens en de moedermelk drinken en vanuit de bron nieuwe inspiratie opdoen, en de bron voedt op en onderwijst tot hemelse volwassenheid. Het kind is juist het beeld van het heilige robotisme in de zin dat het verbonden is en blijft aan de ware wijnstok. De vijand probeert dus heel sluw een heel andere betekenis te geven aan het kind, om zo het New Age kind te laten komen, zodat de mens wordt afgesneden. De vijand heeft een spijbelkind neergezet als rolmodel voor de van het Wesleyanisme afgeweken evangelische beweging. Waar komt het op neer ? Deze 'kinderen' slaan elkaar de hersens in, omdat ze hun ego niet hebben afgelegd. Het zijn betweterige, narcistische, verwende kinderen die altijd hun zin moeten hebben, anders slaan ze er op los. Het zijn terroristische kinderen, want ze beloven eeuwige marteling aan hen die hun dwaze denkbeelden niet volgen. Ze lopen rond met zwaar militair geschut. En daarom moet het oordeel komen, en daarom moet de filosofische oorlog gestreden worden. Hoofdstuk 38. Het Snelheidsgeweld op de Evangelische Snelwegen Een profetisch mens gaat soms door dorre periodes, wat nodig is om van alle valse zintuigen en valse zintuigelijke informatie wat zich in de loop van de tijd heeft opgehoopt los te komen. Het profetische leven moet verder ook aan allerlei voorwaardes voldoen, net zoals een televisie of radio alleen kan werken als alle techniek compleet is en er geen onderdelen missen. Het is de kritiek die ik heb op de latere Evangelische beweging die van de methodiek van de filosofie is afgeweken, van Wesley (jaren 1700) en Nietzsche (jaren 1800). Zo ontstond er een opwekkingsbeweging die wel heel opgewekt was. Het heilige pessimisme en nihilisme (Nietzsche) en het heilige perfectionisme, het completisme (Wesley) werd overboord gegooid, en de mens werd tot snelheidsduivel. Vaak wilde de mens niets of niet veel meer van het profetische afweten, want men had immers de bijbel en dat was voldoende. Toch waren er dan ook enkelingen die met profetie aan de gang gingen, maar ook dat moest snel snel, want de methodiek was verloren gegaan en moest verloren gaan, want het was voor hen een sta in de weg. Het profeteren werd tot snelkook-cursus en de grootst mogelijke ongelukken kwamen ervan, want het deed de mens volkomen uit de bocht slaan. Zo werd profetie tot een formule één spelletje, de profetische mens als autocoureur. Hierdoor, door snelheidsgeweld, klapten de hogere zintuigen nog meer dicht. De mens werd zo tot een rover van profetische items, en die werden dus helemaal uit de context gerukt en verdraaid, als een piratenbuit, omgesmolten goud. Het werd een tirannie. De sleutel tot het profetische leven is juist het afremmen, het aandacht geven aan de tussenstappen, steeds meer, totdat de mens tot de natuur is teruggekeerd, tot de natuurlijke processen. Als de mens alles in de versnelling gooit omdat de mens de eerste wil zijn, of gewoon niet kan wachten, dan is
Pagina 290
het profetische doel verloren. Het is juist een discipline van geduld, een school van vertraging en herhaling. De mens wil snelle feestjes, dikke spierbundels om gezien te worden en ontzag op te wekken. Een Nederlands schrijver schreef hierover dat dit min of meer een martiale onverschilligheid is die onvolwassenen afkijken van reclamefilmpjes van sterke drank, wat eerder medelijden opwekt dan ontzag. Gelukkig prikken er vele mensen doorheen, maar nog steeds is de Evangelische beweging die blijdschap als graadmeter ziet van het contact met God als een koersloos schip losgeslagen van de profetische kade. Zij die er doorheen prikken zien onzekere mensen die 'er bij willen horen', 'die iets willen voorstellen', en daarvoor over lijken gaan, en zo een karikatuur van zichzelf maken. Daarom zegt de Evangelische beweging ook vaak dat de wet er niet meer is, want nu leeft de mens vanuit genade. De wet heeft afgedaan. Natuurlijk heeft de lagere wet afgedaan, maar dat wil niet zeggen dat er geen hogere wet is, en die hogere wet is beslist niet genade, want zo wordt er nog niks opgelost, en kan iedereen maar aan blijven rotzooien. Hup, nog een drankje er tegenaan. De evangelische mens overdrijft teveel, ziet niet meer dat het meerdere hem opgeblazen heeft gemaakt tot het punt dat hij is ontploft. Juist het mindere is meer, en dat hele traject staat zelfs in de bijbel beschreven. Ze zijn niet eens bijbels, kennen hun bijbel ook niet, want alles is toch genade. De lat wordt niet hooggelegd. Wesley en Nietzsche zijn overboord gegooid, want zij waren spelbrekers. Nu eten ze alles uit blik. Ze zijn zichzelf tot wet geworden, de wetteloosheid, en daarom heb je ook vaak het idee dat je niet tot ze kan doordringen, want het zijn snelheidsduivels. Ze luisteren niet. Ze hebben een grote helm op, maar waar zal die helm hen tegen beschermen ? Niets kan hen meer beschermen met zo'n vaart. De ontploffing is allang geweest en ze liggen al in het ziekenhuis. Het is allemaal nog slechts illusie. Vannacht had ik een droom over die Evangelische Tarzan. De spieren rolden over zijn lichaam, en hij hield van hard geluid, om alle profetische stemmen te doven, ook om alle woestijnen te doven. Hij wilde alles snel snel. Hij waande zich de koning van de natuur, van het oerwoud. Hij had zich dit helemaal ingebeeld, had alles om zich heen opgekocht, maar het kwam nogal dom over. Je kon hem niet bereiken, er was geen klik. Hij zocht naar zijn ingeblikt voedsel, naar zijn koelkast, want hij kon eigenlijk niet in de natuur leven. Hij kon niet overleven, dus alles was maar tijdelijk. Hij zat achter het stuur van zijn grote truck, zijn lichaam, maar het was allemaal kunstmatige natuur, en de ware natuur liet hem vastlopen, omdat hij de tussenstappen niet had. Hij sloeg grote stappen over. Dit is de lagere natuur, het ego. Die kijkt totaal langs je heen, luistert totaal langs je heen, totaal afgeleid. Na Wesley, Nietzsche en Darwin kwam Tarzan. Prachtige boeken, maar het liet de lagere mens zien, het ego wat nog wilde heersen. Langzaam zou het ego door de natuur worden ingesloten. Daarna kwamen de Gor boeken, als het instituut van het ego. Het individuele ego van Tarzan werd zo tot een collectief ego. Het is heel dualistisch. Ik heb altijd een haat-liefde verhouding met die boeken gehad, zoals ook met de bijbel. Toen kwam de Tweede Bijbel, en dat moest wel, want de mens was verbrand. De Tweede Bijbel stapte op de rem, bracht het ijs. De mens moest niet sneller horizontaal, maar afremmen om vertikaal de diepte in te gaan volgens de natuurprocessen. De mens moest wachten op de natuurverschijnselen, en niet bij gebrek aan beter dan maar zelf gaan aanrotzooien. Er is betere methodiek. In het afremmen wordt het zichtbaar. De mens mag stoppen te overdrijven, stoppen alles rooskleuriger voor te stellen dan het is, om zo weer zicht te krijgen. Wie ben je ? Wie ben je daadwerkelijk ? Iemand heeft je getekend en je bent in één of andere tekenfilm van de stad, maar dat is niet wie je bent. Je zit opgesloten. Wat is dan de weg eruit ? Afremmen. Loskomen van alle valse technologie die de mens altijd maar weer in de versnelling gooit. De mens is gemaakt tot snelle auto, tot een voertuig, tot een lastdier. Dat is het nut van de mens voor de dokters van de dood. Nee, je kunt niet met ze onderhandelen. Je kunt jezelf er niet uitpraten. Je moet afremmen, tot de tussenstappen gaan. En heb je een tussenstap gevonden, wat is dan de tussenstap tot die tussenstap ? Enzovoorts. Dat is het proces van de diepste tussenstappen, de ultratussenstappen. Je komt zo in een hele andere energie van diepte-profetie. Je bent geen profetiejunkie meer. Integendeel. Je weet dat je die energie weer verliest als je jezelf in de versnelling gooit. De mens moet de natuurdrugs van het geduld leren kennen, van de tussenstappen. De Evangelische beweging liet het los en verloor alle verfijning aan lompheid, zoals in de droom over de Evangelische Tarzan. Alles ging langs hem heen. Hij leefde in een roes, als een snelbrandende sigaret op weg naar zijn einde. In de goot zou hij eindigen. Oh ja, alles moet maar groots, snel en duur, maar het is een karikatuur. Het is de lagere mens waar Nietzsche tegen predikte, en wat de nazi's later verschrikkelijk uit het verband rukten, en zo ook de Evangelische beweging. De waarheid is, en ik heb het met eigen ogen gezien, dat de Evangelische beweging depressieve mensen en mensen met angststoornissen of mensen die afhankelijk zijn van hulp en opvang als 'lagere mensen' zien die minder bruikbaar zijn voor God. Armoede wordt als zonde gezien, dieren zijn ook lagere schepselen. Je moet eens weten hoeveel er gebarbecued wordt in Evangelische gemeentes. Dat is toch wel het hoogtepunt van het jaar. En waarom ? Omdat ze de demonologie niet kennen en daarvoor de installaties niet hebben, dus vallen ze hun medeschepselen aan. Daar strompelt de Evangelische Tarzan naar de volgende Evangelische barbecue avond, vlees uit blik, omdat hij te lui is om onderzoek te doen naar de daadwerkelijke demonen om die te bestrijden. De Evangelische Tarzan is helemaal geen natuurmens, maar een karikatuurmens. Daar strompelt hij als een zombie naar de volgende Evangelische bingo avond om zijn geluk te beproeven. De Evangelische Tarzan is geen profetisch mens, maar een gokker. Zo wint hij zijn tweedehands, derdehands, vierdehands profetische items, of niet, en dan klaagt hij de hele weg terug. Klagen als Jom als zijn kerstmis-kous niet meer vol zit zoals verleden jaar, of als hij er stront in vindt. De Evangelische Tarzan is een geluksboeddha, een geluksgod, waar Nietzsche al tegen streed in de jaren 1800, en Wesley in de jaren 1700. Zoals de Gor boeken al stellen : 'de dikke goden worden in de stad aanbeden.' Er is een wereld van verschil tussen de Gor steden, waar vaak de dikke goden heersen, en de wildernis, waar vaak de vrouwen heersen, de panters, maar dat 'heersen' van de vrouwen betekent juist afzonderen, dieper de natuur in, opdat je niet meer in slavernij wordt genomen door de dikke afgoden. Het daadwerkelijke 'heersen' gaat over emancipatie, zelfdiscipline. John Wesley vocht met de Calvinistische afgod, en begon zichzelf steeds meer te zien als een heiden, omdat hem een groter mysterie werd geopenbaard, namelijk dat van een inclusieve God die niet keek naar iemand's religie, maar naar iemand's hart en daden. Teveel religie maakt de mens krankzinnig, zei John Wesley. Hij zag dit steeds meer, en werd steeds zieker van het orthodoxe christelijke geloof. Hij haatte het. Vandaar dat dit een nodige reformatie was na Luther. Hoofdstuk 39. Geloven is bullshit
Pagina 292
Om het even heel plat te zeggen : Geloven is bullshit. Het gaat om persoonlijke ervaring, maar omdat er zovelen beweren persoonlijke ervaring te hebben gehad en elkaar ALLEMAAL tegenspreken moeten we tot de conclusie komen dat de heilige gebondenheid de enige weg is, TENZIJ we spelletjes willen blijven spelen. De mens wordt voortdurend geprogrammeerd, gemanipuleerd en bedonderd. Daarom moet de mens de diepste dood aan zichzelf sterven en dan door de natuur opstaan. Dat is het ware Jezus principe en dat is het robotisme, oftewel het Wesleyaanse perfectionisme, waardoor je niet meer kan zondigen, wat ook weer terugkomt in de Johannes brieven. Het leidt helemaal terug tot Jeremia. Het leidt terug tot de wildernis. Hoofdstuk 40. De Siberische Reformatie Het christendom is één en al zelfverafgoding en daarom kom je met atheisme tegen dat soort valse afgoden vaak veel verder. In de zelfverloochening moet je verlangen naar de eeuwige dood, anders kun je het ego niet breken, en dat komt juist terug in het atheisme. Deze eeuwige dood is niet te vinden in vuur, maar in ijs. Het christendom is een vurige klaagziekte, maar het zal geheel vergaan wanneer het blootgesteld wordt aan de ijsmonsters van een diepere prehistorie. Egypte is hierin een tussenstation. De ijsmonsters van de eeuwige dood moeten ermee afrekenen, en dit is iets filosofisch en niet eens zozeer geestelijk. In Rusland vinden wij deze echo terug van de filosofie van het oerijs. Dit is het ijs wat nog kan redden, en alles wat gered zal worden is maar een vonk. De natuur is van een hogere complexiteit en de mens zal geheel erin vergaan. Alleen het andere zal overblijven. De vermoeidheid zal de mens opslokken wanneer de mens ontdekt dat alles ijdelheid is. Alleen het andere zal overblijven. Het zelf zal vergaan. Dit is de prehistorische anderheidsfilosofie, de ware zelfverloochening, door de eeuwige dood. Dit is verletterlijkt in het Russische orthodoxe atheisme, maar was dus oorspronkelijk een levende filosofische esoterie. Daarom is er zo'n grote strijd om Rusland, Rossiya in het Russisch, of rosh, het begin, in het Hebreeuws, en in het eerste zinnetje van de bijbel. Het gaat om de prehistorie. Dit is een machtig raadsel. Het is atoom-energie. En we zijn al in deze kernreactor. Het heeft allemaal te maken met het tweede poortboek van de Tweede Bijbel, de evolutie van de hemel, wat ook een heel Darwinistisch begrip is. Egypte is de brandstof, de buffer, de tussenlaag, die nodig is om in de prehistorische kernreactor van de filosofie te komen. Rusland is slechts een code. Het gaat niet om Rusland. Er verschuilt zich dus iets in Rusland, zoals iets zich verschuilt in de Noorweegse zee. Het gaat om Ragnarok. De valkyries werken niet buiten Ragnarok om. Ze zullen geen religieuze fanaten opnemen die niet de eeuwige dood aan het zelf zijn gestorven. De eeuwige dood is het frontportaal van de heilige gebondenheid. Dat was het eerste wat ze me vroegen toen ik in de hemel kwam. Ik moest alle evangelische theologieën en afgoden afleggen. Ze vroegen dus allereerst atheïsme tegen de goden van de kerk. Dit esoterische atheisme was de ijskoude sleutel. De kernreactor is in het diepste van het ijs, bedolven onder ijs. Ze zijn daar helemaal ziek en kotsmisselijk van alle afgodendiensten, al het religieuze ge-etter, want dat is het, of dat nu direct is of subtiel. Het geheim van de beer. De beer is zo orthodox als de ziekte. Allemaal verletterlijkt, maar draagt een groot geheim. Daarom zijn er ook hemelse beren, en die zullen losgelaten worden, en ze zullen afrekenen met onfilosofische religie, en terugleiden tot de oorspronkelijke hemelse filosofie die door de tijden en eeuwen heen is bedekt, ondergesneeuwd met gif. De eeuwige dood sterven, dat is de ware opname. Zo kan het vlees niet meer opstaan. Rusland heeft die taak. De beer moest komen. Daarvan was de eerste wereldoorlog een schaduw. De beer kwam opzetten. Het tsarische Rusland ging ten onder en het communistische Rusland kwam opzetten, als een code, een mythe. Het zelf ging eraan, en het andere moest komen. Het grote Duitse rijk viel uit elkaar en ook het grote Oostenrijk-Hongarije rijk. Joegoslavië ontstond vanuit de eerste wereldoorlog, als een beeld van de opkomst van de moddermannen, de hongermannen, als een beeld van de individuele vermindering, opdat er gelijkheid kon komen, collectieve gelijkheid. Het individu moest inleveren. De dikke kapitalistische vreetslang, de volgevreten bullebakken, moesten opgaan in de massa's. Hun schepen moesten zinken. De beer van de eeuwige dood moest komen. Dit was allemaal code en mythe. Het wees allemaal terug op een verloren gegane prehistorie. Een verscheurend beest was gekomen, en dit was nog maar het begin. De stalinistische apocalypse zou komen. Materialisten zouden er mee weglopen, kapers zouden deze sieraden kapen, maar uiteindelijk zou het geheim in handen komen van de filosofen. Stalin was een clown verstrikt tussen de waterplanten, tussen de diepzeeplanten, om schepen te laten zinken en hen mee te sleuren in het verderf van de eeuwige dood. Stalin was daarvan een poëtische personificatie. Maar meer en meer verletterlijkte hij alles tot een nieuwe extremistische orthodoxie. Het was een Siberische reformatie die een kwartslag moet draaien, net zoals het calvinisme. Je kunt er niet met, en je kunt er niet zonder. Stalin is weer zo'n bevroren klok die twee keer per dag de juiste tijd aanwijst. Het dodental door Stalin liep tegen het dubbele van Hitler, als een beeld van de eeuwige dood. Zij werden door de Russische farao in de Siberische rivieren geworpen, waar ze wegzonken in een eeuwige dood van ijs. Daarmee wierp Stalin ook zichzelf in deze Russische Nijl. Het was één van de grootste tragedies in de vorige eeuw. Wat was de prijs van deze exodus ? Nog steeds buigen geleerden hun hoofd erover. Het valt niet weg te wissen uit de geschiedenis, maar het kan wel een kwartslag gedraaid worden en een geestelijke betekenis krijgen. De hele mensheid stierf in de Russische Nijl, in de Nijl van het grote Ragnarok, sommigen ten dood, en anderen ten leven. In de eeuwige dood zal niets meer achtergehouden kunnen worden. Het scheidt het merg van het been. Het was een robotisch monster, een valkyrische opname, maar welke valkyrie ? Er is een strijd tussen de materialistische valkyries en de filosofische valkyries. Zij strijden om de zielen die gestorven zijn in het Stalinistische instituut, in de Stalinistische inquisitie. We zien Stalin met zijn stalen hand, die zijn merkteken uitdeelt. Een ieder die het niet aanneemt sterft een vervroegde eeuwige dood. Komt ons dat niet bekend voor ? Ook Mao nam dit werk over en toen kwam Noord-Korea opzetten. Allemaal poppenkast, maar in diepte was het de introspectische beer die iets van het prehistorische innerlijk verborg, van de psycho-analytische filosofie. Het monster vernietigde alles in het rookgordijn van de moderne medische industrie. Er was namelijk een ontbrekende schakel. Om dit te herstellen zou er een kernfusie moeten plaatsvinden tussen Egypte en een diepere onbekende prehistorie die daarachter lag, een prehistorie
Pagina 294
die ze al tijden met veel succes hebben lopen verdoezelen. Het terughalen van deze prehistorie is niet het werk van materialistische archeologen, maar van demonologische shamanen, van robofilosofische channelers. Alleen als het ijs van Egypte dik genoeg is kunnen pioniers hier overheen gaan om tot de diepere kern te komen. Zonder het Rusland enigma zal het ijs te dun zijn en zullen er teveel wakken zijn, zodat de overkant nooit gehaald kan worden. Hoofdstuk 41. Het Andere Andere Er zijn verschillende scenario's die we telkens weer om ons heenzien in het leven : 'Oh help, mijn man is er met een andere vrouw vandoor gegaan.' 'Oh help, mijn kind is er vandoor gegaan, en dat terwijl mijn man en ik zo goed voor hem waren.' 'Oh help, iemand anders heeft die erfenis gekregen en niet ik.' 'Oh help, iemand anders heeft nu datgene waar ik zo hard voor gewerkt heb.' Enzovoorts. Ziet u, het is de anderheids-filosofie. Het zelf zal vergaan, en het andere zal blijven. Het is een symptoom van de eeuwige dood. U moet er doorheen prikken. Je kan je hele leven er wel over blijven miauwen en van achter de geraniums kijken hoe anderen wat van hun leven maken, maar beter is terug te keren tot de verloren gegane anderheids-filosofie. Neem van mij aan dat het was om uw leven te redden dat u dingen verloor. Het hield u namelijk tegen. Zo niet, dan zou het nooit van u weg zijn genomen. De natuur is niet sadistisch. Het redt uw leven, maar de vraag is of u er voor open staat. De natuur is bang dat u vetgemest wordt met allerlei hebbedingetjes en dan uw ziel verliest. Vandaar dat er stormen in het leven zijn. Het is echt niet om u te pesten, alhoewel het zo lijkt. Het is te vurig in het hoofd van christenen en westerse materialisten die zo hebben leren denken, dat alles tegen hen is, en alles is om hen te pesten, dat ze buitenbeentjes zijn enzovoorts. Integendeel. Het laat zien dat u een kind van de natuur bent, en de natuur tuchtigt haar kinderen, beschermt haar kinderen tegen de rotzooi die een kind tegenwoordig aangepraat krijgt. Neem geen snoep aan van vreemden, maar oh, het is al gebeurd. Kinderen zijn te naïef en nemen alles aan. Dus nu is er een hoop deprogrammatie aan de gang. 't Is maar dat u het weet. De natuur is geen roekeloze pestkop. Alles heeft nut, en alles heeft zin. De mens, het zelf, moet de eeuwige dood in. Een tijdelijke dood zou het klusje niet klaren. De mens moet diep het ijs in opdat alle valse zintuigen van vuur afknappen. Zo diep totdat het knapt. Houdt je daarvoor op, dan gaat het niet lukken, en dan wordt je een uilenkop, een eigenwijsje. Het diepere filosofische atheisme belooft geen opstanding voor het vlees. De dood is eeuwig. Alleen het andere zal leven. Het zelf, het ego, zal vergaan. Het andere is dus geen persoon, anders zou het zelf voortleven. Het is een model, een filosofisch model, een principe. De eeuwige dood is de eeuwige sabbath, als de dochter (bath, Hebreeuws) van Sab, Seb, wat een andere Egyptische naam is van Geb. Nepthys, de godin van de eeuwige dood, was de dochter van Geb. In het oorspronkelijke Aramese NT, oftewel de grondtekst, kon de mens niet zonder nephys (ziel, dood) tot God komen. IJzer, oftewel IJs-r, is het ijs van R'w, Ra, wat in het Aramese NT de Heilige Geest is. Jezus moest vertrekken, opdat de Heilige Geest, Ra, kon komen, de psalmen in de amazone oertaal. Het zelf moest namelijk vergaan, en het andere moest komen. Het is de anderheidsfilosofie. Wij moeten weggaan en iets anders geven. Het gaat niet om het zelf, om zelfverheerlijking. Dat is allemaal eerzucht, en zo groeit de mens vast. Het pad van de hemelvaart, daar gaat het om. Er moest een Russische, atheistische sabbath komen, waardoor het eeuwige ijs kon ontstaan. De eeuwige dood was slechts metaforisch voor nuance, want NU zou er plaats zijn voor het andere, de tussenstap. De woestijn is dus eigenlijk - schrik niet - een beeld van het eeuwige ijs. Het zand is namelijk het nuanceren, als een andere vorm van de eeuwige dood. Zand en ijs zijn twee uitingen van de eeuwige dood. IJs wordt tot ijzer en zand. IJs wordt tot staal. Het is het eeuwige ijs van Ra, het andere. Alleen in de eeuwige dood kan de mens tot het eeuwige ijs komen, en de eeuwige dood kan alleen plaatsvinden in het atheisme waarin alle afgoden van het zelf sterven. Dit is de ware geboorteplaats van de filosofie. De beer sloeg toe in de eerste wereldoorlog, en sloeg toen nog een keer in de tweede wereldoorlog, en toen kwam Stalin, wiens iconografie werd overgenomen door het medische wereldrijk wat alles in bezit nam, als de derde wereldoorlog, die nog steeds gaande is, na het heengaan van Stalin. De eeuwige dood kwam dus in drie orthodoxe stappen, om de aandacht te richten op het andere, de tussenstap. Ook de derde wereldoorlog moet een kwartslag draaien, want we komen er niet zomaar vanaf. Het moet gedecodeerd worden. Ze hebben wat gestolen, houden iets achter, een prehistorisch item, en dat moet herontdekt worden, niet door materialistische archeologen maar door de filosofische archeologen. Deze items liggen gecodeerd in Rusland en Egypte. Het Nepthys mysterie loopt via Rusland helemaal door tot Noord-Korea, want de eeuwige dood staat uiteindelijk voor het robotisme. Nazi Duitsland was daar ook een hele wrange voorstelling van, want uiteindelijk bijt het zich in de eigen staart, en dit is al in de geschiedenis. Alles ligt al gecodeerd in de geschiedenis. Stalin beet zichzelf toen hij Hitler beet. Dit waren allemaal robotische mechanismes, allemaal Noord-Koreaanse juche-hocus pocus. Daarom moet de mens tot de anderheids-filosofie komen. In de anderheids-filosofie is er een beeld of mythe van de vrouwen die in de zee staan met hun spiegels, als een beeld dat zij 'het andere' zijn. Zij zijn ijdel, en strijden zo tegen het zelf. Het medische wereldrijk stal deze spiegels, en waanden zichzelf 'het andere', en streden zo in deze valse ijdelheid tegen de patienten, die zij als 'het zelf' bestempelden, wat moest vergaan. Dit is een hele smerige politiek dus, verdraaide filosofie. Zij kunnen zo de eeuwige dood niet sterven, denken ze, maar ze sterven het des te meer. Met hun strakke, starre, orthodoxe gezichten denken zij dat ze 'het andere' zijn, dat ze niet zullen sterven, en ze zijn vies van 'het zelf', hun patienten. Zij hebben hun
Pagina 296
'untermensch' geschapen. Zo denken ze met hun chagrijnige, chauvinistische rotkoppen het eeuwige leven te hebben verkregen. Deze lui zijn totaal, maar dan ook totaal gestoord, maar het laat zich niet wegwissen dus het moet een kwartslag gedraaid worden. Het is de derde wereldoorlog, de verschrikkelijkste oorlog van hen allemaal. De beer vliegt hier zijn slachtoffer naar de keel, bijt zichzelf vast en laat niet meer los. De eeuwige dood kan niet buiten dit taaie mysterie. Een eigenschap van het andere in de anderheids-filosofie is dat het andere het andere imiteert, opdat het zelf sterft. Onder Egypte ligt de Rusland link die leidt tot de diepere verloren gegane prehistorie. Rusland is de tunnel, de put, hier naartoe. In de anderheids-filosofie is de woestijn ook het beeld van het hogere collectief waardoor het individu sterft. Ook het communisme is daar een beeld van. Alles is van het hogere collectief, een staats-apparaat. Het individu bestaat niet meer. Het gaat dus om de zogeheten massa-robot. Dit komt ook weer terug in het EE als het heilige meeste wat de dieptes der aarde bewaakt. Door het hogere meeste sterft het individu, want die moet daar helemaal in opgaan. In de anderheids-filosofie is er het beeld of de mythe van de roodbruinhuidige vrouwen die in de zee staan met rode spiegels. De rode spiegel is het beeld van het hogere collectief van het andere. Deze vrouwen zijn ijdel opdat het individu zal sterven en het hogere collectief zal overblijven. Het individu heeft geen bestaansrecht. Alleen de massa-robot zal overleven. De Rusland link of tunnel is een put, een afgrond, van massa-robotiek in de baarmoeder van de aarde. Hierin sterft de mens, het zelf, het individu, de eeuwige dood, waar het eeuwige ijs ontstaat, de woestijn, de hogere massa, het heilige meeste, het ware communisme. Het bezit is niet van het zelf, maar van de hogere commune. Het individu wat daar geen gevoeligheid voor heeft wordt afgesneden, en het andere wordt erin opgenomen. Dit is de ware opname der valkyries. Farao Akhenaten verkoos de rode schijf, de rode spiegel, boven alle goden. Alle goden moesten 'sterven' door deze rode spiegel, door de aten, want er was teveel corruptie in het priesterschap. De 'ten (aten) is ook de schorpioen-moeder als een beeld van de baarmoeder waarin alle parasieten die het kind bedreigen lek worden gestoken, het Egyptische beeld van de hel. De parasieten worden zo van het kind losgeknipt, weggeprikt, door de nauwkeurige tentakels van de schorpioen, om het kind te snoeien opdat het vrucht draagt. Dit moet wel een dodelijk accuraat robotisme zijn anders gaat er van alles mis, en zou de schorpioen haarzelf ombrengen. Aten betekent in het Egyptisch 'spiegel', en het wederstaan van autoriteit, en wegduwen, opstand. Zij zou geen individu scheppen, want dat zou niet overleven, maar zij zou de qab, qeb, de massa, scheppen (Geb), opdat het individu, de parasiet, zou sterven. Geb is de kist, kooi van Osiris, de ark, waarin hij verdronk in de Nijl. Qab, qeb, is het vermenigvuldigings-principe, het vruchtbaarheids-principe, het diepste binnenste, dus niet materialistisch. Zo kwam het hogere collectief voort. Het individu had geen bestaansrecht. Het atheisme leidt tot het hogere communisme, opdat er geen individuele goden meer zijn. Er zou een hogere massa komen. Door deze spiegel begon het zelf en het individu te sterven. Het hogere meeste zou komen. Dit was de eindbestemming van de eeuwige dood, die vanuit Egypte de link moest maken naar de verloren gegane diepere prehistorie. En wees eens eerlijk : de massa's vallen niet weg te wissen. Altijd maar weer wordt het individu overrompeld door de massa's. Daarom is alleen de hogere massa, het hogere meeste, de oplossing. Hierdoor zal de materie sterven, totaal platgewalsd worden. Het individu zal buigen tot de hogere massa, en geheel daarin vergaan. Dat is het geheim van de massa-robot. Het probleem is het individu, altijd maar weer. En de massa's ? Tja, die zijn ook ten dode opgeschreven als het hogere collectief verschijnt, het hogere meeste. Dit is niet materialistisch, maar filosofisch. Het is zelfs niet zozeer geestelijk. De woestijn is het eeuwige ijs. Daar kan geen massa tegenop. Het individu schept altijd weer zijn eigen massa's. Dictators scheppen altijd weer hun eigen democratieën, maar het kan niet op tegen de woestijn. Daarom is er een hoger atheisme tegen al deze dingen. Het moet de eeuwige dood in, dan is de brug lang genoeg. Zo wordt er contact gemaakt. Als eerst al het individuele is afgebroken. Het individu is de grootste vijand. Het zelf is het stijfkoppigste apparaat wat er bestaat. Het zelf waant in al zijn grootspraak zichzelf de massa. Daarom moet de hogere massa-robot komen. Dat is een plan. Dat is een geheimenis. Dat is een filosofie. Niet materieel, en niet eens zozeer geestelijk. Veel geestelijkheid is gewoon het gewaan van het individu, het zelf, wat zichzelf nog niet door de eeuwige dood heeft verloren in de hogere massa's van de natuur. Geb is massa in het Egyptisch, de hogere massa, waarvan Nepthys de dochter is, nog steeds staande op de ark met haar zuster Isis. Nepthys is de eeuwige dood die door de hogere massa werd gezonden, door Geb, de ark. Zo wordt de mens in de ark getrokken door de eeuwige dood, als de valkyrische opname. Weg is dan het individu, en weg is dan het zelf. Dat is wat de eeuwige dood, de eeuwige sab-bath, de dochter (bath) van Geb (seb, sab) is. Door haar, door haar baarmoeder, de schorpioen, ontstaat de massa-robot. De heilige gebondenheid, de atenu, wordt geleid door het hogere collectief. Het is het meeste van de hogere natuur, die alleen in het minste ontstaat. 'Wees de minste', wat ook tot het Jezus-principe behoort. Ga jezelf niet als een dolle gek overgeven aan de materiele massa's, aan de meeste stemmen gelden, denkende dat je zo'n stoere Darwinist bent, the survival of the strongest, want dat was helemaal niet wat Darwin zei. Er is een groot verschil tussen het latere nazi-darwinisme, van mensen die Darwin niet eens zelf hebben gelezen, net zoals nazichristenen die zelf nooit de bijbel hebben gelezen, EN het oorspronkelijke nietzscheaanse darwinisme. Groot verschil. De enkelheids-filosofie van Nietzsche en Darwin is de enige weg tot de anderheids-filosofie. Het volgen van de massa's is een streek van het individu. De massa's volgen ook het individu. Vandaar dat het hogere collectief moest komen. Vandaar dat de beer moest aanvallen. De mens kan niet op tegen zee en woestijn. Het individu zal ingenomen worden door deze twee natuur-elementen. Heel simpel. De mens, het individu, is niets in de hogere filosofie van de natuur. Het is iets wat het ijs doet, het maken van het hogere collectief, het is iets wat het eeuwige ijs doet, de eeuwige dood. Deze natuur-massa vormt zich voortdurend om tot de woestijn, en dan weer tot eeuwig ijs. De woestijn is het eeuwig ijs. Het zijn verschillende vormen van de natuur-massa. Weg met het individu, weg met het zelf. Maar alleen de enkeling die tot deze eeuwige dood is gekomen komt tot dit geheimenis. De beer is totaal wereldvreemd. Probeer de beer maar eens wat uit te leggen. De beer zal altijd weer onvoorspelbaar zijn en er een andere agenda op nahouden. De beer laat zich niet beinvloeden door het individu. De beer zal toeslaan. Niemand kan de beer in een doosje stoppen. Gekken die met beren spelen spelen met hun leven. De massa-robot heeft een confrontatie gehad met de eeuwige dood, waardoor het individu stierf. Zo werd de massa-robot opgenomen door de valkyries. Wat is het zelf dan nog, en het individu ? Niks
Pagina 298
meer. Geen mensen meer, maar woestijnvlaktes die leiden tot ijsvlaktes waar ergens een beer ronddwaalt. Alleen nog maar natuur. Wat is de mens ? De mens is maar een zucht. Genesis 3 Hebreeuws : 15En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop (rosh) vermorzelen en gij zult aan haar voeten vallen (aqeb, voeten, baarmoeder, billen, achterban van een leger). Het wordt ook vertaald als : 'en gij zult het de hiel vermorzelen'. We zien hier de Egyptische lijn van Geb, het hogere collectief, wat later de ark is in het Aramees, de qebu, en daarna de agape in het Grieks, wat groter is dan geloof en hoop (de liefde). Aqep, de voet, wordt op de kop van de slang gezet, op de rosh, Rusland. Daarom hebben Rusland (rosh) en het hogere collectief (geb) met elkaar te maken, wat we terugzien in het communisme. Ook het Rusland zegel moet verbroken worden, de code moet gekraakt worden. De voet staat voor de diepte, en in dit geval de verloren gegane diepte van de prehistorie. Dit werd vermorzeld door de slang, maar de agape is sterker dan de dood. Alleen het hogere collectief, geb, kan namelijk de eeuwige dood overbruggen. Het individu sterft in deze tocht. En daar staat het machtige geheimenis van Rusland wat de volkeren doet draaien. Ook Rusland zal de baarmoeder ingaan, en Ragnarok zal overblijven, wat al in de oertijd van de amazones bestond als het grote Tahulen. Hoofdstuk 42. Het Ene of het Andere ? - Het Eeuwige Collectief De mens is dus een metafoor, niet iets wat daadwerkelijk bestaat of moet bestaan. Het is een verhaal, als onderdeel van de natuur-filosofie. Mensen, het individu, het zelf, komen altijd weer aanzetten met 'het ene', en gaan geheel tegen de anderheids-filosofie in, in grote xenofobie (angst voor het vreemde, angst voor het andere). Het ene wordt aanbeden, en het andere wordt vermeden en gedemoniseerd. Mensen maken telkens het ene weer tot god, en noemen het 'de enige weg', met als grote voorbeeld de orthodoxe (maar onbijbelse) Jezus-cultus, en het gebeurt ook in de medische wereld veel, waar de wil van de medicus de enige weg is. Het ene houdt de mens tegen. Het ene moet de eeuwige dood in, opdat het andere gezien zal worden. Het ene is een groot monster, een zeemonster, wat de volkeren in de greep houdt, in de ban, en daarom moest de beer komen. Daarom moest de schorpioen komen. Rusland is zowel een beer als een schorpioen. Het ene moest vergaan in het hogere collectief. Het ene is een punt waar de mens telkens naar staart. De mens is gehypnotiseerd. Het ene is maar één, maar het andere is een hogere massa. Het andere is niet materialistisch, niet geestelijk, maar filosofisch. Het ene is aan de oppervlakte, en het andere is in de diepte. Het universum is verfijnd, een complexiteit, en in die complexiteit zal het oppervlakkige en het ene vergaan. De mens houdt vast aan het ene, niet zomaar uit angst. Neen. Als de angst groter zou zijn, dan zou de mens het ene niet meer vasthouden. Het is een gebrek aan hogere angst. De mens redeneert tegen de natuur-filosofie. Het zijn robotische mechanismes die de mens heeft aangeleerd in zijn gebrek aan hogere angst, zijn gebrek aan voorzichtigheid en natuurlijkheid. De mens is een gevangene van het ene, en zo een gevangene van het individu en het zelf. De mens is zo een schepsel, een kunstmatig schepsel, van het ene. De anderheids-filosofie stelt dan dat de mens tot het eeuwige collectief moet komen. Het symptoom daarvan : spraakblokkades, de wachter voor de mond. In de anderheids-filosofie is er een hogere ijdelheid, namelijk de filosofische ijdelheid, het perfectionisme. Dit is tegengesteld aan de lagere, materialistische ijdelheid, die perfectionistisch is in oppervlakkigheden en bijzaken, perfectionistisch in het verdoezelen van dingen, en ook is het tegengesteld aan de lagere, geestelijke ijdelheid van religie, wat ook allemaal de gewitte graven zijn. Hoofdstuk 43. Het Verminderende Bewustzijn In deze tijd waarin er veel aandacht is voor 'verlichting' en 'bewustzijnsverruiming' zo goed en kwaad als dat gaat, wil ik de aandacht leggen op de 'verduistering', want de mens heeft teveel bewustzijn, en dit bewustzijn is grotendeels vals, als een soort van bij-effect van een verslaving, een drug, en de mens ijlt slechts. Om beter en dieper te dromen moet de mens eerst beter en dieper slapen. Vandaar dat deze atheistische eeuwige dood, een soort van diepe slaapstaat, heel belangrijk is. Daartoe komt de beer, daartoe komt Rusland. De mens heeft maar een heel klein druppeltje bewustzijn nodig, een heel klein straaltje. Allereerst moet de mens zichzelf verliezen en alle afgoden, ook de drugs, loslaten. Roshland is een code, een brug, tot de diepere prehistorie die verloren is gegaan, een stukje paradijselijke natuur, alles wat de mens nodig heeft. De afgod houdt de mens tegen. Roshland leidt terug tot het begin, tot het oorspronkelijke, het onaangetaste, het pure, waar ook het Hebreeuwse woordje 'rosh' voor staat, het eerste woord van de bijbel. Daar begint alles mee. Al het bewustzijn van deze tijd heeft de mens in grote problemen gebracht. Het bewustzijn liegt tot de mens. De mens heeft het ingekocht en ingeslikt, en het laat de mens niet meer los. De mens ijlt nu, woelende in zijn slaap. De mens worstelt. Teveel bewustzijn. Wie kan er met zulk groot verdriet leven ? Het is een nachtmerrie. We kunnen niet alles goed gaan lopen praten. De mens moet dieper slapen .... de eeuwige dood, een diepere slaaptoestand van de natuur, niet letterlijk natuurlijk, maar filosofisch, als een tussenlaag. Rusland zou een nieuwe nachtmerrie zijn als we het letterlijk zouden nemen, dus dat doen we niet, en hebben we nooit gedaan. Rusland is een raadsel.
Pagina 300
Het bewustzijn moet sterven, net zoals het zelf, het individu, het ego, het ene. Het bewustzijn houdt deze kermis in stand. Dit bewustzijn werd ooit in de mens gelegd, hup, weer de volgende. De mens was als een bakje dat gevuld werd door de ijsjesman of in de ijsfabriek, als in de tandarts-stoel. Hup, weer ééntje vergiftigd. Kwak er maar in. Het zijn allemaal nummers. Het was een gedwongen bewustzijn. De mens had er niet om gevraagd. De mens was totaal hulpeloos, als broodjes bij de bakker. Volgende klant. En dan sta je ineens in de natuur aan de rivier van het Roshland raadsel. Je kijkt naar de rivier tussen de grote planten en struiken met de grote bladeren. Je ademt het diep in. Allemaal natuur. Het is de rivier van de eeuwige dood, een krachtig sap. Alles wordt daar naartoe gedreven. Een groot filosofisch geheimenis. Het bewustzijn van de mens moet eerst sterven, diep slapen, verduisterd worden. Eeuwigheid betekent volkomenheid. De mens mag niets achterhouden. Alles gaat de rivier in. Kopje onder. Al het geklaag van de mens wordt in stand gehouden door het gedwongen bewustzijn. Het is pure marteling. Daarom : slapen, en diep. Eeuwigheid is volkomenheid, niet letterlijk. De orthodoxe beer brult aan de kant van de rivier. We hebben hem nodig, maar kom er niet te dichtbij. Blijf in het water. Wat een verschrikking is deze zwarte beer. En hoezeer smacht de ziel van de mens dit raadsel te kennen. Deze beer is groot, heel groot. Je wilt er geen ruzie mee hebben, maar het heeft al ruzie met je, het heeft je de oorlog al verklaard, het heeft je eeuwige dood al in gedachten. Hevig brult het aan de waterkant, vol bloedlust, en het water is koud. Dan rent de beer het water in, en alles staat stil. Ook het bewustzijn moet sterven. De mens heeft er maar weinig van nodig. Er is iets veel groters dan bewustzijn, en dat is de filosofie. In de filosofie gaat de mens telkens kopje onder, sterft de mens voortdurend een eeuwige dood, ook het bewustzijn van de mens. Het gaat niet om het vele bewustzijn, maar om het ware, en dat is slechts klein, heel weinig. Het leidt de mens door de nacht heen, als een rood spoor van bloed. Het zijn maar wat bloeddruppeltjes. De mens 'weet' teveel, de mens 'kent' teveel, en slaapt te weinig. Alsmaar meer wil de mens, maar het gaat niet om het meer, maar om het ware. Eerst moet de mens zoveel overbodigheid vergeten. Er is zoveel overkennis die de mens weer moet verliezen, valse, ingebeelde kennis, overbewustzijn. De zwarte beer gromt. De schorpioen van Roshland grijpt om zich heen. Knippende, prikkende, dodende. Het is slechts een brug. Het is het einde niet. Het verminderende bewustzijn, het bloedende spoor, leidt tot eindeloosheid. Het bewustzijn moet sterven. Het bewustzijn houdt het zelf in stand, het individu, het ene, het ego. Er is iets groters dan bewustzijn. De mens heeft vaak alleen maar overmatig horizontaal bewustzijn en overmatig zelfbewustzijn. Alles draait om de mens zelf door dit valse bewustzijn. Daarom moest de nachtmerrie van de zwarte beer komen. Het is naar de mens op jacht. Het sluit de mens in. Het heeft de mens omsingeld. De mens is ergens vastgelopen in de slaap. De mens slaapt maar half. De mens heeft de eeuwige slaap nodig, voor eeuwige dromen. Het bewustzijn van de mens moet gesnoeid worden. Hoofdstuk 44. De Rivier van de Eeuwige Dromen Alertheid is niet hetzelfde als bewustzijn. Alertheid is een systematiek die aangeleerd is, automatisch is geworden, zoals 99% van de functies van het lichaam onbewust zijn, zoals het afweermechanisme en de hartslag. Het werkt zelfs optimaal als de mens slaapt. Juist als dit alleen maar door bewustzijn zou werken, dan zou alles verkeerd gaan. Automatisme is de oplossing, en die wordt steeds onbewuster naarmate het aangeleerd en verfijnd is geworden. Het is een natuurlijk groei-mechanisme. Er is maar weinig bewustzijn nodig, en dat verdwijnt voortdurend in de eeuwige slaap, als gefilterd kern-bewustzijn, prioriteits-bewustzijn, wat ook een leninistisch principe is. Zo behoed de mens zichzelf tegen parasieten. De beer en de schorpioen waken over het verstand. Het communisme kwam opzetten door de eerste wereldoorlog waarin het tsarische, kapitalistische Rusland ten onder ging. Communisme is gelijkheid in diepte, maar dit mag nooit letterlijk worden. Het is een filosofie, geen tirannie. Het werd al snel tot een roofsysteem, vooral onder Stalin. Communisme kan al snel gemaskerd kapitalisme zijn. Maar het gaat dus even om het idee : De eerste wereldoorlog was de wieg van het communisme, als de rivier van de metaforische eeuwige dood, waaraan de mens een confrontatie had met de zwarte beer. Het ging niet meer om het langleve-het-bewustzijn hedonisme, maar om gericht bewustzijn. De mens moest terugkeren tot het natuur-robotisme om hem veilig te houden, en teveel bewustzijn zou daartoe een bedreiging vormen. Het bewustzijn moest verminderen totdat het op kernpunten was aangekomen. De eerste wereldoorlog, de rivier van de eeuwige dood, stroomde regelrecht naar de tweede wereldoorlog, het automatisme. Dit waren de robotten van de hel, en er was eerst een grote confrontatie met het pseudo-automatisme. Stalin, het geindustrialiseerde, robotische Rusland, won de tweede wereldoorlog. Het was een harde kern. Stalin was zo nazi als de ziekte, nationaal communistisch, stalinistisch communistisch. Stalin was de Russische Hitler, met dubbel zoveel moorden. De naco's kwamen na de nazi's. Op het stalinistische nazi-naco fundament werd het medische wereldrijk gebouwd. Het robotische naco rijk kreeg ondertussen zijn hoogtepunt in Noord Korea, die een ondergrondse hel had geschapen om alle politieke tegenstanders in te werpen. Dit was allemaal een markt van pseudo-bewustzijn. Het bewustzijn moest verminderen in de metaforische eeuwige dood om tot het filosofische automatisme te komen. Het bewustzijn vermindert totdat het vastklikt in het paradijselijke automatisme. Teveel bewustzijn houdt dit proces tegen. De mens moest dus weer terug over de rivier van de eeuwige dood, de eerste wereldoorlog aan het begin van de 1900-eeuw, om zo terug te gaan naar de jaren 1800, de eeuw van de Duitse filosofie, het fundament van het filosofische communisme. De mens kwam namelijk aan de verkeerde kant van de spiegel terecht. De eeuw van Rusland was begonnen met de eerste wereldoorlog, en leidde zo tot de tweede wereldoorlog, tot het Duitsland probleem. Waarom ? Omdat de Duitse filosofie overboord was gegooid. De mens moest terug naar de ware 1800-wortels van Duitsland, van het Duitse idealisme, van het Nietzscheaanse perspectivisme en semi-nihilisme. Dat zou de mens bewaren tegen het monster van orthodoxie. Er was een filosofische strijd te voeren
Pagina 302
in Duitsland. De tweede wereldoorlog was een uitroepteken, een wegwijzer. De mens moest terug naar een verloren fundament, en dat was niet nazi Duitsland, maar het idealistische Duitsland. Duitsland was uitgegroeid tot een monster, en dit was al voorzien door Nietzsche in de jaren 1800. Darwin liet al zien dat de mens niet tegen de natuur opkon. De natuurlijke selectie, de natuurlijke uitverkiezing, zou de mens innemen. Dit was volledig robotisch en filosofisch, gebouwd op vaststaande dieper liggende principes van het bestaan. Het volgepropte, massale bewustzijn moest plaatsmaken voor het prioriteitisme, wat een automatisme was van de natuur. Hoe minder bewustzijn, hoe beter, zolang de kernen er maar waren, de prioriteiten. De prioriteiten zouden alleen maar gewaarborgd zijn in het verlagende bewustzijn. De natuur, de bomen en de dieren, weten allemaal niet wat er in de kranten geschreven is, en wat die buurvrouw tegen die buurvrouw heeft gezegd, en wie wie heeft vermoord en wanneer. Het zal hun een rotzorg zijn. Zij hebben het bewustzijn op een laag pitje, zodat ze oog hebben voor de zaken die er werkelijk toe doen. Ze houden de laatste mode niet bij, of welke voetbalclub gewonnen heeft van welke voetbalclub en in wat jaar. Ze willen niet afgeleid worden van wat er daadwerkelijk toe doet, de prioriteitsschakels. Ze weten niet wie waar president is, en wat anderen erover hebben gezegd in welk tijdschrift, maar ze voelen wel veel, en strijden wel de hogere, vertikale strijd. Soms is het beter dingen niet te weten, en zij spreken niet. Zij houden zich wijselijk stil. Ze gooien geen kolen op 't vuur. Ze houden het bij de natuur. Maar de mens wordt telkens weer afgeleid door bijzaken, ijdelheden, want de mens vereert het pseudo-bewustzijn, of is daarin gevangen. De natuur heeft al een weg daartoe aangelegd om te kunnen ontsnappen, door het verlagende bewustzijn. Het leidt tot de strategische robotiek. Dan pas zal het nazi en naco voorhangsel scheuren. De droom is het gesnoeide bewustzijn. Zoals de rivier van de eeuwige dood door de eerste wereldoorlog stroomde, zo stroomde de rivier van de eeuwige dromen door de tweede wereldoorlog. Hoofdstuk 45. Het Zee Alarm en het IJs Alarm Wat komt er om kwart over zes op de televisie, en op welke zender ? De natuur zou het niet weten, en de familie konijn ook niet, en al helemaal niet de zwarte beren. Ze willen het ook niet weten. De natuur heeft zijn eigen televisie, en daar genoeg aan. Zodra er vals bewustzijn of overmatig bewustzijn aan een dier zou gaan kleven om eitjes te leggen, dan steekt de schorpioen dit pseudobewustzijn en de eitjes ervan lek. Dit doet de schorpioen door de heilige epilsepsie, het wegvallen van het bewustzijn, zodat het dier veilig blijft. Dit kan de schorpioen ook bij een natuurmens doen. Er is een natuur-epilepsie als onderdeel van het immuunsysteem. De mens is verslaafd aan kracht, maar de natuur werkt door epilepsie en spasme. Ook het hart en de geslachtsdelen van de mens werken door spasme. Het zijn de patronen van een dieper beveiligings-systeem. De kracht van de mens moet sterven, want de kracht houdt het bewustzijn van de mens in leven. Er is een groot verschil tussen kracht en het uitgebalanceerde en pulserende natuurspasme. De natuur geeft nooit teveel en nooit te weinig. Als het bewustzijn wegvalt, blijft het automatisme over. De mens mag dit natuurritme leren kennen. Het is een geheel andere code, en zal zichzelf vertalen door deze patronen in een eigen natuurtelevisie, een dromen televisie. Het medische wereldrijk, de derde wereldoorlog, na en op het fundament van Stalin, met haar giftige gedwongen medicijnen en implantaten, heeft de mens geheel ontregeld. De mens verloor totaal zijn orientatie vermogen. De rivier van de natuur-epilepsie loopt hier ergens doorheen. De mens viel ten prooi aan een huis van dokters. Het is weer zo'n uitroepteken en wegwijzer, want de mens was door de eeuwen heen het natuur-medicijn verloren, het shamanisme, door de indianenvolkeren, de natuurvolkeren, uit te moorden. Daarom moet de mens terug naar de verloren prehistorie. Persoonlijkheid is slechts een metafoor van uitvoerigheid. Als iets uitvoerig wordt, wordt iets persoonlijk, krijgt iets handen en voeten. Maar uitvoerigheid is niet per definitie goed. Daarom moet de persoonlijkheid eerst minderen, symbolisch sterven, opdat alles terug kan keren tot oorspronkelijke principes. Het is juist persoonlijkheid die kracht in leven houdt, en zo het bewustzijn. Daarom moet alles eerst terugkeren tot natuurlijke beginsels, pure natuur, voordat er mensen waren, want mensen zijn symbolen van uitvoerigheid van ideeën en principes. Alles is veel te snel persoonlijk geworden, als een verkrachting. Eerst moet alles weer onpersoonlijk worden, terugkeren tot de principes, tot de tijd waarin er nog geen mensen bestonden. De persoonlijkheid moet sterven in de eeuwige dood. De zee van de eeuwige dood moet overgegaan worden waarin alles zal sterven. Daarachter is alleen mensloze en persoonloze natuur. Wat een rust moet er daar zijn. De mens is in letterlijkheid tot op het bot een kwaadaardig en boosaardig wezen. De mens kan alleen functioneren als metafoor. De onpersoonlijkheid is als een natuur-machine. Er was iets of iemand die de uitvoerigheid van de natuur te snel wilde vermenselijken en verpersoonlijken, vanwege sex-drang, hedonisme, gemakszucht, marktzucht, wat ten koste ging van de natuur. Het is een mooie metafoor, maar het is te snel gegrepen. De metafoor werd geroofd en verletterlijkt. En zie hier : de mensheid. Wat een stel doorgedraafde imbecielen. De mens was nog niet klaar mens te zijn. Principes werden gedwongen in dit harnas te gaan. Het was de verkrachting van de natuur, en de natuur kreeg een verschrikkelijke miskraam. Dus mens of machine ? Eerst moeten de machines komen. Uitvoerigheid kan allereerst vertaald worden in nog meer mensloze en persoonsloze natuur, opdat de principes zuiver blijven, en alle systematische filosofie waarbinnen zij functioneren. Het zijn principes, geen personen, die eerst moeten groeien en zich eerst moeten verfijnen. Ze zijn nog niet rijp om geplukt te worden en mens te worden. Dat zou een misoogst zijn. Er waren nog een heleboel tussenstappen die ontbraken. Het natuurlijke proces werd onderbroken. En daar was het mysterie van de stad. Alles liep vast en een overmoedige mens, een overmoedige persoonlijkheid ontstond. Persoonlijkheid was een kinderziekte van de natuur, en daarmee kwam ook het overmatige bewustzijn. Maar de natuur zal zichzelf weer herstellen. De natuur heeft de oorlog verklaard aan de
Pagina 304
persoonlijkheid. De natuur wil verder met de principes en de filosofie, met de onpersoonlijkheid. Gewoon pure natuur, en dan zal er wat groters zijn dan persoonlijkheid. Er zullen natuur-ervaringen zijn zonder dat er persoonlijkheid en al teveel bewustzijn is. In dromen is de persoonlijkheid en het bewustzijn gedempt en gesnoeid, en gaat het om de hogere, cryptische natuur-patronen. Deze taal moet nog geleerd worden. In het automatisme mag de persoonlijkheid ten onder gaan, evenals het bewustzijn om aangesloten te zijn op veel grotere en belangrijkere dingen van de natuur. Hoevaak denkt een mens wel niet : 'Mijn persoonlijkheid staat mij in de weg,' of 'mijn bewustzijn staat mij in de weg,' en vaak heeft de mens het niet eens door. Er is een veel grotere natuur. Deze natuur zal de stadse ziekte waarin de mens opgesloten wordt gehouden overweldigen. De natuur is het meer dan zat. Dit is niet eens een letterlijke oorlog of krachtmeting, maar een filosofie. Al vanaf het begin is het zo geweest dat de natuur de mens altijd overleefd. Koninkrijken komen en gaan, zoals ook steden, maar de natuur zal altijd blijven staan, en altijd het eerste en laatste woord hebben. De natuur staat niet op zichzelf. De natuur is slechts een metafoor van de filosofie. Ook de natuur moet plaatsmaken voor de filosofie, iets veel diepers. Natuur mag nooit overmoedig komen. In den beginne was er de filosofie, en door de filosofie zijn alle dingen geworden. Wel schijnt het zo te zijn dat filosofie zich altijd uit door de natuur, en onlosmakelijk verbonden is aan de natuur. Toen de filosofie kwam volgde de natuur direct. De filosofie is de eerste oorsprong, en de natuur de directe tweede, als een absolute noodzaak, anders zou de filosofie sterven. De natuur is het hart en de levensadem van de filosofie. Zonder de natuur is de filosofie dood, en zonder de filosofie is de natuur dood. Zowel de filosofie als de natuur staan niet op zichzelf. De filosofie geeft de grenzen aan van de natuur. Filosofie is de leer der tussenstappen. Filosofie is het proces van de natuur, en de natuur is het proces van de filosofie. Er zijn krachten in het spel die dingen te snel vermenselijken en te snel verpersoonlijken, en het brengt oneindig leed. Daarom moet de natuur het afremmen, alles in de vertraging gooien en de persoonlijkheid en het daarbij horende bewustzijn doorsteken, verminderen. De giftige schorpioen is hierin een onpersoonlijke, genadeloze machine. Ook de zwarte beer zal dat wat ook maar iets op een mens, een persoonlijkheid of bewustzijn lijkt achtervolgen en tot de eeuwige dood brengen. Hysterisch bewaakt de zwarte beer de onpersoonlijkheid van de natuur. De zwarte beer weet namelijk dat als hij ook maar iets over het hoofd zien, dan zal het zich voortplanten en de gehele natuur ten gronde kunnen brengen. De zwarte beer heeft hier een neus voor, en ook de schorpioen heeft hier haar zintuigen voor. En hoe zou de natuur zich ontwikkelen als die krachten er niet zouden zijn, en er waren geen mensen, geen persoonlijkheid en geen bewustzijn ? De zeeën zouden veel groter zijn, en de zee natuur zou zich veel beter kunnen uiten. Stel je eens voor : geen mensheid, geen persoonlijkheid, geen bewustzijn, maar de filosofie zou zich uiten door de geheimen van de zee. Het komt alleen in dromen, in vlagen, zeer cryptisch, via de natuur patronen van een andere, diepere filosofische taal, in het overweldigende zee spasme van de natuur, in de epileptische patronen van de metaforische eeuwige dood. Het zou beginnen met grote angstaanjagende zee schepselen die ervoor zorgen dat niets menselijks en persoonlijks opkomt, en op het land zijn de meest angstaanjagende, grote reptielen die hetzelfde doen, als de metaforen van het filosofische beveiligings-systeem van de natuur. En in de bossen en op de ijsvlaktes zijn de woeste en monsterlijke zwarte beren voor hetzelfde doel, samen met de meest dodelijke schorpioenen. Het moet wel. Er staat teveel op het spel. Ze proberen de tijd voor de komst van de mens zoveel mogelijk te rekken. Grote natuurkrachten zijn in het spel. Zal het lukken of zal het niet lukken ? De aarde is in grote barensnood, en moet wel baren. Daarom besluit de zee haar te overweldigen, en het ijs, want het is nog geen tijd. Was de aarde verkracht ? En wie of wat was de verkrachter ? De schorpioen steekt het ei met haar gif. De persoonlijkheid mag niet opkomen, want dan zou alles eraan gaan. Het is een grote buitenaardse dreiging. De aarde was verkracht van buitenaf. Het buitenaardse wilde de aarde persoonlijk maken, tot een slaaf, maar het is mislukt. Het buitenaardse is woest. Het buitenaardse zaad is diep in de aarde als een vuur, en komt naarbuiten door vulkanische activiteit, maar de zeeën en het ijs doven het weer. Het is nog geen tijd voor persoonlijkheid. Het is geen tijd voor de mensheid, geen tijd voor bewustzijn. En grote aardbevingen houden de aarde veilig, de epilepsie van de aarde. De filosofie kan niet zonder de zee. De zee is het immuunsysteem van de aarde, van de natuur. De golven zijn de wachters van de aarde. Zij moeten alles vertragen en verminderen, zodat de tussenstappen van de filosofie zichtbaar worden. Zij zijn het alarm. De zee zal de persoonlijkheid nooit voortijdig laten opkomen. Maar hoe kan dat dan ? Heeft de zee de mensheid niet doorgelaten dan ? Neen. Het zijn slechts nachtmerries. Het zijn grote vissen die persoonlijkheden projecteren. Er is iets diepers dan persoonlijkheden, namelijk de absolute filosofische modellen. De grote vissen channelen uitvoerigheid en symboliseren het tot persoonlijkheden. De zee bestaat niet echt, maar is een metafoor. De Wil is fataal. Het gaat om de Wet, van filosofie. Niet Wil, maar Wet. Wil is het domste en gevaarlijkste wat er is en geeft geboorte aan overmoedige persoonlijkheid. Wil is spijbelen. Het gaat ook niet om geluk, maar iets veel diepers. Daarvoor is het ijs-alarm. Het gaat ook niet om het bekende, maar om het onbekende. Hoofdstuk 46. Rusland in de Egyptosofie Het mens zijn is zwaar overdreven. Het is maar een heel klein onderdeel van de natuur, en slechts metaforisch, en mag er alleen zijn op de juiste tijdstippen, en alleen pulserend, als onderdeel van een veel groter patroon, wat telkens weer epileptisch wegvaagt. De letterlijke en volkomen mens is een gif, maar bestaat slechts als een nachtmerrie. De zee heeft het nooit werkelijk toegelaten. De
Pagina 306
zee is een groot alarm in de natuur immunologie. De grote vissen die deze nachtmerries van persoonlijkheid in de natuur projecteren channelen gewoon buitenaardse energie waar ze zich geen raad mee weten. Ze gooien het de natuur in, opdat de natuur het zal verwerken. Ze kopiëren het, imiteren het, en maken er echo's van, opdat ze het subtiel kunnen veranderen. Wat een machtig natuurverschijnsel is dit. We zien het overal om ons heen. Het zijn allemaal herhalingen. De natuur zal het verwerken. Het geeft de indruk dat er nu iets plaatsvindt, maar het is slechts een echo. Deze vissen absorberen dus de aanvallen, en maken ze kaleidoscopisch. Het is creatief materiaal. Ze halen er alles uit wat eruit te halen is, het onderste uit de kan. Iemand of iets maakt ons maar wijs dat wij volkomen mens zijn, maar wij zijn veel groter. De matrix moet doorbroken worden, opdat de parallelle werelden zichtbaar worden, die veel groter zijn. Zo kan de energie op meerdere sporen komen en zich kanaliseren en specialiseren. De nachtmerrie blijft dus komen totdat het verwerkt is. Heel simpel. De mens is de climax van de natuur, maar je wilt er geen overdosis van, en je wilt ook niet dat het voortijdig gebeurt. In de nachtmerrie was er slechts een karikatuur van de mens. Het moest metaforisch blijven, maar het werd verletterlijkt. Het was een groot ongeluk. Het communisme is een metafoor van de natuur kopieer machine waardoor door het herhalen steeds heel subtiel en heel langzaam dingen gecorrigeerd worden. Dit is ook een Vur principe. Een ladder bestaat uit sterk op elkaar lijkende evenementen die toch in iets kleins met elkaar verschillen en waardoor er verder gekomen kan worden. Daarom werken de krachten van evolutie en devolutie ook weer telkens op elkaar in om elkaar te zuiveren en te beveiligen, om elkaar te verfijnen. De mens is niet de enige metafoor voor het uitvoerige, het verfijnde. Een verhaal kan ook een metafoor zijn van verfijnde kennis, waarin een bepaalde filosofie handen en voeten heeft gekregen. In de Egyptologie is Geb, de god(in) van de aarde, de massa en de vermenigvuldiger, als een beeld van het communisme, als de ark waarop zijn dochter Nephthys staat, de eeuwige dood, oftewel het 'volkomen sterven aan jezelf'. Alleen zo krijg je toegang tot de ark en wordt je door de valkyries opgenomen. Geb en zijn dochter Nephthys zijn dus beiden Egyptosofische beelden van Rusland. Het is een bepaalde taal, en juist het vertaalvermogen van de mens moet eerst gestoken worden door de schorpioen, want de mens vertaalt te snel. De mens wil niet met twijfel leven, en maakt zo valse zekerheden. De mens vertaalt telkens heel selectief en verdraaid, als een vooroordeel. Daarom moet eerst dit vertaalmechanisme gezuiverd worden in de eeuwige dood. Ook het vertalen mag alleen natuurlijk gaan, en niet geforceerd. Er staat teveel op het spel. De vertaalregels zijn te vinden in de natuurfilosofie, waarin de tussenstappen worden gevonden. Daarom vertragen Geb en Nephthys de mens, om hen voor ongelukken te behoeden. De mens wordt teruggebracht tot het raadsel van Roshland, wat een brug is van de Egyptosofie tot de verloren gegane prehistorische natuurfilosofie. Denk je eens in hoeveel geschriften en cultuurwijsheden, en grot-inscripties door de eeuwen en millennia heen verloren zijn gegaan. De mens moet terug, de brug over, maar hoe ? De mens moet vat krijgen op het Roshland raadsel. Het staat niet op zichzelf. Het is iets Egyptisch wat terugleid tot de verloren gegane prehistorie. Er gaat dus nog dieper geboord worden, want de Egyptische wortels vloeien in de diepte ergens in over. Wat is het precies ? Het is heel fundamenteel, een verloren gegane cultuur. Egypte wijst er naar terug. In Egypte zijn een heleboel aanwijzingen naar deze verloren cultuur. Ook Egypte kwam voort uit deze cultuur. Egypte is een machtig natuurverschijnsel. Zonder Egypte komen we er niet. Maar er is zoveel Egyptologie door de eeuwen heen verloren gegaan. Toch hangen de codes van het verloren gegane Egyptische deel nog rondom ons, zoals bijvoorbeeld het Roshland raadsel. Het is de brug tussen Egypte en nog iets diepers. Veel van Egypte ging dus verloren in de tijd, maar dingen zijn nooit echt verloren, want het komt altijd in andere vormen tot ons. Het kan niet weggewist worden. Hoofdstuk 47. De Filosofie van het Voortijdse Afrika Afrika is zo'n beetje doodgenegeerd. Het Westen houdt zich hysterisch doof, al een hele lange tijd. Dit komt omdat ze de opgeslagen kennis van Afrika niet willen kennen. Het zou de val van het Westerse droom-imperium betekenen. Maar Afrika zal de val van de huidige wereld betekenen, van het huidige systeem. De mens kan niet sollen met de natuur. De mens denkt dat hij het kan, en lacht erom. 'Kijk wat een macht ik heb over de natuur. Kijk wat ik allemaal met de natuur kan doen.' Maar de mens onderschat de strategie van de natuur. Telkens weer. De natuur neemt de tijd. Bij de tijd dat de mens dat door gaat krijgen is het al te laat. De mens is een parasiet, en de natuur heeft de mens al geheel ingesloten. De diepere mens zal teruggaan tot Afrika. Wat betekent dit ? Het huidige Afrika is maar een druppel vergeleken met het verloren, voortijdse Afrika. Dit bestond uit diverse delen. Voorbeelden hiervan zijn het Egyptische Afrika, het Iraadse Afrika en het Israelitische Afrika. Het Egyptische Afrika heeft dus veel diepere wortels dieper in Afrika. De tunnels van Egypte leiden terug tot de verloren, voortijdse Afrikaanse natuur. De mens wil altijd mens wezen, maar teveel van deze drugs zal hen vernietigen. De mens heeft een overdosis van het mens-zijn genomen, en ijlt nu, denkende macht te hebben over de dieren en de planten. Maar Ra in de Egyptologie ging door de onderwereld en ging heel zorgvuldig met de mens-drugs om. Hij was niet altijd mens. Hij veranderde in allerlei goden en godinnen die vaak half dier waren. Ra veranderde voortdurend in beesten. Ook in de Vur gebeurt dit, en soms wordt er veranderd in struiken. Ra is in het Egyptisch ook Re en Rw. In de originele Aramese grondtekst van de bijbel is deze Egyptische god overgenomen, Rw, en gaat het verhaal gewoon verder. Het betekent 'richting', het gerichte, dit in tegenstelling tot het overmatige bewustzijn. Rw heeft meer te maken met de duisternis, de nacht. Rw is in de judeo-christelijke traditie de heilige geest. In het Hebreeuws is het ruwach, wat 'de broer of schaduw van Rw' is. Jezus moest weggaan om Rw te brengen, staat er in de Aramese bijbel. Rw is het andere. Dit moest nog geopenbaard worden. Rw zou leiden tot de volle waarheid. Het was alleen voor hen die daar klaar voor waren, maar het is dus
Pagina 308
iets Egyptisch, en heeft veel diepere Afrikaanse wortels. Christenen die de Heilige Geest aanbidden aanbidden dus in principe gewoon Ra, Rw. Maar de mens moet oppassen met aanbiddingsfeestjes. Het gaat om filosofische principes. Vooral de vrijere kerken houden zich veel bezig met lofprijzing, maar het gaat ten koste aan studie en diepte. Zelfs in de bijbel wordt er al tegen gewaarschuwd, tegen het vele, oeverloze lofprijzen, maar de vrij-christelijke mens stoort zich daar vaak niet aan. Ze verstoppen zich eronder, zodat ze niet met hun zonden en onwetendheid hoeven af te rekenen. Als dolle gekken dansen ze om hun goden, maar ze kennen hun goden niet. Ze weten niet wat het inhoudt. Ze roepen zo de grootst mogelijke demonen op. Er komt verschrikkelijke kortsluiting van, want ze spelen gewoon met electriciteit. Ze kennen de gevaren niet, en willen het ook niet weten. Dit is het pad van de enkeling, en dat heeft de natuur zo bepaald. Het is de Darwin-Nietzsche filosofie. Dit heilige fundament is teruggegeven in de jaren 1800, maar het heeft diepe Israelitische, Egyptische en Afrikaanse wortels. De mens moet terug naar de oertijd om het uit te werken. Mattheus 1 18De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit de heilige Rw, Ra. Jezus was dus volgens de echte bijbel, de Aramese bijbel, wat ook de taal van Jezus was, het kind van de Egyptische god Ra, oftewel van richting. Vandaar dat Jezus ook zei dat hij niets kon doen of zeggen als hij het niet eerst zijn vader zag doen. Jezus predikte dus, net als John Wesley in de jaren 1700, het perfectionisme, oftewel het robotisme, het gerichte. Jezus predikte zijn vader, Rw, Ra. Dit was een filosofie. De lucht zit vol met demonen die door de mens heendenken en heenspreken, dus het pad van Rw, Ra, van richting, was de enige weg. Er was al een pad door het mijnenveld heengestippeld, en daar mocht de mens niet vanaf wijken. Het was om de mens te beveiligen. Maar nu komt het : 'heilig' is in het Aramees 'kadesh' (qdws), en dit was oorspronkelijk een Semitisch-Egyptische godin, Kadesh, of Qetesh. Zij werd ook afgebeeld als een naakte vrouw op een beest of leeuw. 'Naaktheid' is een symbool van openbaring. Vandaar dat we de vrouw op het beest ook tegenkomen in het boek Openbaring. Haar betekenis kan zowel negatief als positief worden uitgelegd in de grondtekst. Het was een zogenaamde spiegel-vertelling. Johannes vereerde deze vrouw ook. Het zijn dubbelzinnige verhalen. Mattheus 1 Aramees 18De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit Kadesh Rw, Ra. Niet slechts Maria was de moeder van Jezus, maar ook de godin Kadesh, de naakte (geopenbaarde, openbarende) godin op het beest. Het westerse christendom heeft het allemaal overmatig lopen vermannelijken, zoals ze ook eens deden met de drie-eenheid. Er bestond al een drie-eenheid waar Kadesh, de godin van heiligheid, deel van was, als de godin van de geestesvervoering, de extase van openbaring. De andere godinnen waren Astarte en Anat. Het boek openbaring laat de gecompliceerdheid zien van het vrouwelijke wezen, want er is zowel een goed deel als een demonisch deel, maar juist door diepte-studie en openbaring kan de mens hier inzicht in krijgen, opdat het mysterie van de vrouw opgelost wordt. Kadesh werd ook het oog van Rw (Ra) genoemd, wat een titel was van de dochters van Rw. Hij had verschillende dochters, waaronder ook Sekhmet, Hathor, Bastet en Ma'at. Het oog staat ook voor openbaring en inzicht, en Ra zond het tot de aarde als een oordeel. Zo wordt Mattheus 1:18 nog duidelijker : Mattheus 1 Aramees 18De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit Kadesh, het oog, de openbaring van Rw, Ra. De christenen vertalen het telkens als 'de heilige geest', en het komt telkens weer terug in de bijbel, maar het gaat over iets veel diepers. Kadesh, de dochter van Ra bracht dus haar gaven. In de Egyptologie had zij een slang in de ene hand en bloemen in de andere hand, als Eva met de slang die de mens, Adam, de gave van kennis gaf. Ook dit verhaal kan zowel positief als negatief worden uitgelegd, omdat het weer een spiegelverhaal was in de grondtekst, maar westerse christenen hebben het geheel gedemoniseerd, in hun onbekendheid met de achtergronden en dualiteit van de poëtische, metaforische, paradoxale talen van het Midden Oosten. In de oorspronkelijke vrouwelijke drie-eenheid was Kadesh ook een bijnaam van Ashera, de moeder godin, en een naam voor de hemel, begin van de hemel. Ashera of Shu-Ra is het Egyptische woord shu, hemel, (wat ook weer terugkomt in de Hebreeuwse hemel, sha-mayim, zaad van shu) en Ra, in andere volgorde : ra-shu, rosh, het begin in het Hebreeuws, het eerste woord van de bijbel, wat vandaag de dag gecodeerd is in Rossiya, Roshland, Rusland. Dit is dus een code van de Midden-Oostelijke moeder godin of moeder aarde, haar baarmoeder, in de cryptosofie. Astarte en Anat, de andere twee godinnen in deze drie-eenheid, zijn oorlogsgodinnen, die wijzen op de absolute noodzaak van de demonologie. Ook deze twee godinnen treden soms op als dochters van Ra. Astarte werd vaak ook afgebeeld als de voedster van een kind, zoals Isis en Maria. In het Nieuwe Testament heeft Jezus drie moeders : Maria (Astarte), Kadesh (Ashera) en Rw, in de oorspronkelijke Aramese grondtekst. Astarte stond in de Egyptologie gelijk aan Sekhmet, niet alleen aan Isis. Zij was een oorlogsgodin. Sekhmet is ook een dochter van Ra en de leeuwinnengodin van de oorlog. Zij was dus zelf ook leeuwin, een beest, waarop Kadesh reed. In principe reed Kadesh, heiligheid, dus op Maria, want Kadesh, als het oog van Ra, was degene die Maria zwanger had gemaakt. In die zin is de leeuwin dus de baarmoeder. Jezus werd geboren vanuit een heilige oorlog. Ook hij had deze kwaliteiten, want niet alleen veranderde hij in het boek Openbaring in de leeuw van Juda, maar ook ging hij net als Ra door de onderwereld om de demonen te bevechten en de gevangenen vrij te zetten. Dit zijn natuurlijk allemaal maar metaforen. Het is een filosofisch stelsel. Anat was de vrouw, of een onderliggend aspect, van Yahweh, maar dit geld ook voor Ashera. In ieder geval heeft dit nog veel diepere wortels in de voortijdse Afrikaanse filosofie. Juist als we naar Ra kijken hoe hij in de onderwereld in allerlei dieren veranderde, zoals leeuwen, rammen en lammeren, dan zien we hoe dit ook weer terugkomt bij Jezus in het boek Openbaring. De nadruk
Pagina 310
ligt juist op verandering, oftewel op het perspectivisme, en in de Vur gaat dit alleen maar verder. De mens moet opgaan in de natuur en het mens zijn ook weer kunnen loslaten, om te veranderen in de zee en in de struiken, enzovoorts, want de mens is in diepte een verhaal, een filosofisch stelsel met meerdere metaforen. Zowel Ra als Jezus gaan over het schakelen tussen de metaforen, opdat het metaforische verhaal vertelt wordt en het dieper liggende filosofische stelsel geopenbaard wordt. Yah-Shua gaat over de verbinding tussen Yah, Yahweh en zijn vrouw Shu, Ashura, waardoor er wedergeboortes plaatsvinden, transgeboortes. Het staat dus niet op zichzelf. Het gaat over de afdalende, verdiepende mens die zo tot de hemel komt. Het is een natuurlijk principe. Blijf veranderen, blijf verdiepen, opdat je de vijand verslaat, verwerkt, waardoor je nog meer kunt veranderen en verdiepen, enzovoorts. In het verleden waren er verschillende Johannessen, ioannes in Grieks, en ywhanan in het Aramees : 1. Johannes de Doper 2. Johannes van de Openbaring 3. Johannes de Reformator (Calvijn) Johannes de Reformator die heel veel theologische werken op zijn naam heeft staan, is dan een code van het oude Oanitische Afrika, van Oan. Er is dus het Egyptische Afrika, het Israelitische Afrika en ook Irad en Oan als delen van het voortijdse Afrika. De Moet, Amoet, Moat, is in het Egyptisch de anus, wat voor de Egyptenaren een heilig lichaamsdeel was, omdat het de totaalsom betekent, het belangrijkste deel en de conclusie. De anus, ook wel de pehuit genoemd, was een beeld van de voleindiging. De anus is de uitgang van het lichaam, dus de anus werd ook gezien als kracht en beruchtheid, peht, pehti, peh, wat ook in het Hebreeuws komt als peh, het uiteinde, de afgrond. In de oorlog is het een Egyptisch beeld van overwinning en glorie. Dit heeft ook hele diepe voortijdse Afrikaanse wortels, ook in Oan. In de amazonische Oanitische mythologie komt, net als in de Israelitische grondtalen van de bijbel, veel sexuele beeldspraak voor. Kadesh, heiligheid, was de godin van metaforische en demonologische sexualiteit in de Semitische en Egyptische religies, wat ook weer tot uiting komt in de drie-eenheid met twee oorlogsgodinnen. De mythologische sexualiteit bestond uit demonologische oorlogstekenen. Dit heeft hele diepe Oanitische wortels. In de Oanitische mythologie waren er afbeeldingen van wulpse strijdgodinnen die een witte band of streep hadden in hun bilspleet, die over hun anus liep. Als zij de oorlog hadden gewonnen, dan werd die band verwijderd, en hun anus werd afgebeeld naast de mannelijke fallus, als een beeld dat Amoet de vijand had uitgeworpen. Amoet is een voortijdse Afrikaanse oergodin die ook door Egypte werd overgenomen. Zij is de anus, de uitwerper van de vijand. Zij is ook de wet (Moet, Moat). Zij is zowel vrouw als beest. In het Aramees betekent towrah, wat in het Hebreeuws wet betekent, ook anus. Het rekent met dingen af in het oordeel. Het brengt dingen tot voleinding. Hoofdstuk 48. Het Voortijdse Afrika Dat het leven ingewikkeld is weten we allemaal, maar waar komt het leven eigenlijk vandaan ? Daarvoor moeten we naar het voortijdse Afrika. Egypte liet het al zien : alles bestaat uit hieroglyphen, en die vormen boodschappen. Het zijn bepaalde codes, en daar kan je dieper en dieper mee. Maar Egypte wijst slechts terug op het voortijdse Afrika, en toen waren er ook al hieroglyphen, dus het is niet zo dat als je het Egyptische mysterie kent dat je er dan al bent, want via Egypte moet je nog dieper Afrika in. Egypte is slechts een uithoek in Afrika, maar deze komt voort uit de diepe wildernis van Afrika. De mens weet hier nog weinig van, omdat er zoveel geschiedenis verloren is gegaan door de tijden heen. Maar in principe is er niks verloren en is het nog steeds om ons heen. Hoe dan ? Bijvoorbeeld in de stripboeken. Stripboeken zijn ook hieroglyphische codes. Vooral België is een hedendaagse stripcultuur, en je kunt er heel diep in gaan om zo terug te komen tot het voortijdse Afrika. Stripboeken zijn dus gebaseerd op de oer-hieroglyphen en hebben ook ontcijfering nodig. De wereld wordt dus sterk beinvloed door stripboeken. Nu is het dus wel zo dat stripboeken niet altijd plaatjesboeken hoeven te zijn. Neen. Hieroglyphen kunnen ook gewoon tekst zijn die de hieroglyphen beschrijven. Dat is ook handiger, want zo kunnen de hieroglyphen ook meegroeien en verdiept worden. Hiervan is de Tweede Bijbel een goed voorbeeld. Je kan het uittekenen in je gedachten en je zult altijd weer wat nieuws ontdekken. In die zin kunnen gewone leesboeken ook stripboeken zijn. In diepte is dit om de achterliggende filosofie uit te stippelen, als een inventaris, een index. Dat is iets wat Egypte ons leert en wat dus terugwijst op het voortijdse Afrika, wat vandaag de dag in zowel stripboeken als boeken gecodeerd ligt. Hoofdstuk 49. De Slag om Arnhem in de Tweede Wereldoorlog De aardse realiteit is een poppenkast. Mensen worden behandeld als poppen of stripfiguren en moeten presteren. Vaak wordt er gesproken over bepaalde exotische landen die zwaar corrupt zouden zijn, maar Nederland is zelf ook een zwaar corrupt land met een medische terreur. Op grote schaal worden onnodige operaties uitgevoerd en vaak niet eens vrijwillig, en kinderen kunnen zichzelf al helemaal niet verdedigen, om maar niet te spreken over dieren, want die leven helemaal in een holocaust. Alleen de enkeling zal ontwaken is een Nietzscheaans-Darwinistisch principe. Voor de enkeling is het dan ook vechten tegen de bierkaai, roepen in de woestijn, met geen of
Pagina 312
weinig resultaat. De enkeling moet dan op een gegeven moment dan ook constateren dat er geen kruid tegen opgewassen is. Toch is er een weg. Nederland werd van september 1944 tot mei 1945 bevrijd van de nazi's door de geallieerden, het Canadese, Engelse en Amerikaanse leger. Deze bevrijding kan alleen daadwerkelijk plaatsvinden als de mens het cryptosofisch begrijpt, want het was een boodschap in code. Natuurlijk is Nederland nog niet bevrijd. Het is één van de corruptste landen ter wereld. De medi-nazi's heersen. Maar laten we even kijken naar de geschiedenis hoe de zogeheten bevrijding verliep : Op 12 september 1944 begon de Nederlandse bevrijding, toen de Amerikanen Limburg binnenvielen. Daarna werd NoordBrabant binnengevallen en een gedeelte van Gelderland. Er moesten bruggen ingenomen worden, maar bij de laatste brug, bij Arnhem, liep alles vast. Hierdoor kon het noorden van Nederland en het westen niet bevrijd worden, en kregen ze te maken met de hongerwinter. Vele duizenden stierven van de honger en de kou. Dit was dus in het gebied boven de grote rivieren. Er was een verschrikking in Arnhem die alles had tegengehouden, als een trombose, als een beknelling. Operatie Market Garden was vastgelopen. Pas na de hongerwinter zouden de Duitsers verslagen zijn, in mei 1945. De geëvacueerde inwoners van Arnhem vinden dan een spookstad terug. Dat is het verhaal in kort. In mijn eigen leven zie ik deze lijnen cryptosofisch terug. Er ligt een parallelle realiteit verborgen in Arnhem. Mijn vader studeerde in Arnhem voor sportleraar, en had een trombose of bloedvatbeknelling in zijn been en was daardoor bijna in een rolstoel terecht gekomen. Dat gebeurde niet, maar hij werd sportleraar op de Veluwe en ging daar ook wonen, samen met een studie-vriend die daar ook ging werken, mijn tweede vader. Ik herinner me ook dat ik als kind een keer naar Arnhem ging omdat mijn vader toen daar terugkwam van de wintersport. Arnhem heeft dus altijd een grote rol in mijn leven gehad, en die beknelling ken ik dus ook, waardoor alles in je leven in de vertraging komt en de farao het volk niet laat gaan, en de lasten verdubbeld. De slag om Arnhem was er dus ook in mijn leven. Dit is zo erg geweest dat ik daar bijna niet over spreek, en al helemaal niet in detail. Arn-hem, rn-hm, is Orion-Ham of Aaron-Ham. Aaron is een sleutelfiguur van de exodus, de uittocht, de bevrijding van Israel, en Ham, of Cham, is één van de zonen van Noach, en staat voor het Afrikaanse volk. Eén van zijn zonen was Mitsrajim, oftewel Egypte. Orion-Ham is dus het voortijdse Afrika. Ham betekent ook het zwarte volk. In het Egyptisch is hm het wildenvolk, en ook het moddervolk, hamu. Ham is in het Egyptisch het volk wat wordt aangedreven door de oerinstincten. Ook is het de naam van een god(in) van het offeren, waardoor er een opname plaatsvindt, hema (vergelijk valkyrische opname bij de Germanen). In die zin staat Arnhem in verbinding met een hogere parallelle realiteit die ontcijferd dient te worden. Eerst moet de mens namelijk aan zichzelf afsterven in de hongerwinter, als beeld van de ragnarok en de ramadan. Wij hebben hier te maken met eeuwige realiteiten. Alleen in beknellingen, in het vastlopen, het vertragen, kan de mens komen tot de andere dimensie. Arnhem is dus een belangrijke tunnel tot de onderwereld. Ham betekent ook in het Egyptisch de valstrik, het vastlopen, het jagersvolk, of vissersvolk. Ham is ook een zingende godin van de morgenstond en de hemelvaart. Ook is Ham het afgezonderde volk. Ham betekent het terugtrekken, de uittocht. Het is iets medicinaals in de natuur, hemu. De kabels moeten helemaal door Arnhem heenlopen, en dan recht door Nijmegen heen, om zo tot Brabant door te lopen. Al deze gebieden zijn belangrijk in de daadwerkelijke bevrijding van Nederland. Hoofdstuk 50. De Arnhemse Beknelling In de jaren 1900, en vooral tijdens en na de tweede wereldoorlog, kwam het existentialisme opzetten, een filosofische stroming die stelde dat de essentie er niet zomaar was, maar dat er eerst existentie moest zijn, oftewel het bestaan. De mens wordt in een absurde, onverschillige wereld geworpen, en moet helemaal van onderen af aan beginnen, zich een weg worstelen door het bestaan om zijn eigen leven en realiteit op te bouwen, en zo tot zijn eigen essentie te komen, niet de van buiten opgelegde essentie door anderen, of in hun geval de nazi's. 'De ander is de hel' werd er gesteld. Het was een boodschap van vrijheid en zelf-verantwoordelijkheid. Als de mens zelf niet verandert en tot inzicht komt, dan is er niets. Deze stroming werd kenmerkend voor de eeuw van 1900. Eigenlijk stelde het dat de mens de essentie niet zomaar kan grijpen, maar dat de mens daarvoor aan het kruis moest, om zo los te komen van de meningen van anderen. Het was een boodschap van afzondering, en in die zin Nietzscheaans en Darwinistisch. De mens moest zichzelf dus helemaal opnieuw opbouwen. De mens hoorde niet thuis in de terreur van de nazi's en ook niet in de christelijke terreur. De mens was existentialistisch. Het bestaan moest aangepakt worden, geanaliseerd. De mens moest zelf zin maken, betekenis geven. De mens moest één worden met de natuur, deel worden van de natuur, door de natuurprocessen te leren. Het was een natuurschool. De mens moest loskomen van 'de ander', die de hel was. De mens werd zo op een nieuw spoor gezet, terug naar de natuur, terug naar de eigen verantwoordelijkheid. Zo kon de mens een nieuw beeld krijgen van het leven en het nut ervan inzien. De mens hoefde geen massa-product te zijn. De mens was uniek. De mens moest de massa-geest in zichzelf verslaan. De mens moest weer 'vervreemden'. De dingen om de mens heen waren geen objecten, maar instrumenten, ervaringen. De mens moest leren met alles intuïtief om te gaan, en niet materialistisch. Het ging niet meer om de stoel als object, maar om de stoel als ervaring, als instrument. De mens moest doorbreken tot een dieper leven, een diepere ervaring van het bestaan. Het existentialisme begon zich toen op allerlei manieren te vertakken, brak door in allerlei soorten stromingen, ook in religie en theologie. Moeder Arnhem, en zo ook Moeder Nederland, was verkracht door de nazi's. In dit level ging er door de Duitse invasies en bezetting een verschrikkelijke geest heersen over Arnhem die ook ging heersen over Nederland. Het was de Arnhemse beknelling, de geest RIES, een verschrikkelijke haai, reusachtig groot, die ook in een walvis kon veranderen. Ik ken deze haai van mijn kindernachtmerries. Vannacht had ik een droom dat Moeder Arnhem contact met mij zocht. Zij is ook nodig voor het doorleggen van de kabels door Arnhem. Ik werd teruggenomen naar mijn kinderjaren, kinderdromen en kindernachtmerries, en dat was in Egyptische context. Moeder
Pagina 314
Arnhem staat dus voor het voortijdse Afrika. Het brengt terug tot de voortijdse Afrikaanse filosofie, de natuur-filosofie, die nodig is voor de bevrijding van Nederland, wat dus een individuele bevrijding is. De bevrijding is door het bestaan, de existentie, inzicht te verkrijgen, en zo tot de essentie te komen, en die niet te missen of corrupt te maken door allerlei genade-truukjes of door het materialisme. Het moet dus door de natuur gaan, of helemaal niet. Het is iets persoonlijks. De natuur verkiest slechts weinigen, en dat zijn hen die de prijs hebben willen betalen, en die ook getest zijn hiervoor door de externe, massale krachten. Ben je dood, heb je geen bewustzijn, dan zul je met de dode massa's meeglijden, leef je slechts vanuit gewoontes en tradities, maar leef je en heb je bewustzijn, dan zul je je eigen leven opbouwen, en daarvoor blijven strijden, om zo je pad te vinden. Dat pad maak je zelf. Je buigt niet voor de goden van het christendom, het calvinisme en de nazi's, maar je transcendeert ze. Je prikt er doorheen. Je kent de geschiedenis, je kent de filosofie. Hoofdstuk 51. De Luchtlanding op de Renkumse Heide op 17 september 1944 in de Slag om Arnhem Het existentialisme stelt dat om te 'zijn' moet er transcendentie ontstaan, en dat gebeurt alleen door onderzoek te doen. In die zin leven alleen de transcendente onderzoekers. Door het bestaan komen zij tot de essentie. Alles wat daarbuiten valt bestaat niet, en komt dus ook niet tot de essentie. Dit onderzoek gaat veel door het stellen van vragen. Onderzoekers zijn vragen stellers. Zij die geen vragen stellen komen tot voorbarige conclusies. Onderzoekers zijn open en komen niet tot snelle conclusies. Dingen mogen niet als objecten gezien worden, want dat is materialisme, en maakt de mens dicht en oppervlakkig, gesloten. Dingen moeten beschouwd worden, ervaren worden, intuïtief, en met het stellen van veel vragen, zodat er geen vooroordeel wortel kan schieten. Er wordt dus een oorlog gevoerd tegen het snelle materialisme en het snelle christendom die alles overmoedig al in potten en pannen hebben gestopt om maar markt te kunnen drijven. Zo ontstonden de steden, maar het existentialisme wil de mens terugleiden tot de natuur. De mens moet vervreemden van de overmoedige stadse systemen, om tot de eigen waarheid te komen, de onderzochte waarheid. Alles moet getest worden. De stad test niet, maar verkoopt, en doet dit door boerenbedrog. Het is een gewoonte en een traditie geworden, en het is allemaal mors en mors dood. Het is niet het waarlijke 'zijn'. Maar de mens is hierin geworpen. De mens moet hierin de overkant zien te vinden. Dat kan niet op de rug van iets of iemand anders. De mens moet zelf leren zwemmen. Anders heeft de mens geen fundament. Het vragen en onderzoeken is een vorm van het zijn, een vorm van bestaan. De mens is geworpen in de zee van overmoed genaamd 'materie', en de onderzoekende en vragende mens komt er al snel achter hoe erg het probleem is van de materie. Het is een verdichte, gesloten vorm. Het houdt de mens tegen als de mens er op een materialistische manier mee omgaat. Maar de mens kan er ook anders mee omgaan. Er moeten dus nieuwe, diepere definities komen van de dingen om ons heen, door ervaring. Ook dit mag niet overmoedig gebeuren, want dan is er weer een nieuw probleem. Er moet dus een nieuwe definitie komen van wat 'leven' eigenlijk is. Dit is belangrijk, omdat de onontwaakte mens slechts een product is en gewoon bestuurd wordt door allerlei apparaten van het materialisme om de mens in slaap te houden, zodat de mens bruikbaar is voor de lagere entiteiten van het ego. Het bestaan moet dus een nieuwe definitie krijgen. Er moet een nieuw bestaan komen. De mens kan hier niet zomaar omheen. De mens moet leren 'bestaan'. Het gaat hierin om 'analyse', om 'detail'. Het hele menselijke spel van verschijnen, ontkleden, sexualiteit en productie is slechts een abstractie van de dynamieken van openbaring, wat dus gaat door het onderzoeken, analyseren, vragen stellen en zo ervaren. Het menselijke spel van ontbloting van objecten, wat ook weer terugkomt in de vlees-industrie en de bont-industrie is dus een corruptie hiervan. De mens wil essentie, maar de mens wil niet hiervoor bestaan, wil de natuur hiertoe niet. De mens is een grijpgraag wezen wat alle natuurwetten aan zijn laars lapt. De mens buit de natuur uit. Dit komt dus ook weer terug in de mensenhandel van gedwongen prostitutie en de gedwongen tand-implantaten door de 'tandofielen'. De menselijke verschijningsvorm is daarom bedriegelijk, en heeft niets met ware vertoning te maken. Het existentialisme stelt dat alleen door de logos er ware vertoning is, door de literatuur van de natuur-filosofie. Het existentialisme stelt dat dat wat zichzelf vertoont, de ware vertoning, plaatsvindt als het gezien wordt vanuit het zelf en in samenhang met het zelf. De openbaring gaat dus altijd door het zelf wat zichzelf van het zelf onderscheidt, als het zelf wat in samenhang is met het zelf. Het mag dus niet op iets anders worden geschoven, wat het gevaar is van de theologie. De mens is zelf verantwoordelijk. Dat is existentie. Het is dus zuiver direct en niet indirect via iemand anders. De ander is de hel. Het indirecte is de hel. Dit gaat allemaal vaak onder de dekmantel van theologie. Vandaar dat theologie potentieel heel gevaarlijk is als het niet binnen de context is van de filosofie. Het christendom danste vrolijk door, ook in de eeuw van 1900, en had haar eigen feestjes. De filosofie werd in de doofpot gestopt en ze werden lekker indirect, zonder eigen verantwoordelijkheid, en hadden zo hun eigen opwekkingen, lekker aan de drugs. We hebben het dan over een gevaarlijke, valse, luie vorm van indirectheid, die alles op iemand anders projecteert. Zij kunnen altijd kinderen zijn, onbezorgd, en maar aan blijven rotzooien, want alles is genade, en de kennis maakt opgeblazen. Zo redeneren ze dan. Zo lust ik er ook nog wel een paar. Zo kun je dus alles goedpraten, en heb je ook altijd een alibi, en heb je het spijbelen gerechtvaardigd. We hebben hier te maken met de verschrikking die eens Arnhem innam. Want de verwende kinderen van het christendom zijn allemaal nazi's. Maar het existentialisme is geworteld op het Nietzscheaanse fundament van de eeuw van 1800, van het Duitse idealisme, wat tegen het nationalisme was. Het materialisme maakt dingen zo materieel totdat het nazi wordt. Het is de climax van het materialisme. Geen eigen verantwoordelijkheid meer. De leider, de fuhrer, denkt voor ons. Zo kan ik het ook. Arnhem werd dus platgewalst door het nazi geloofsgoed, de vlag op de modderschuit van het materialisme, en daar kwamen de geallieerden niet zomaar even doorheen. Vandaar dat we spreken van de Arnhemse beknelling. Alles kwam in de vertraging. En toen was daar die verschrikkelijke hongerwinter, de ragnarok, en de valkyries waren nergens te bekennen. De mens voelde zich verstoten. De mens voelde zich onuitverkoren.
Pagina 316
Dat wil niet zeggen dat directheid onmiddelijkheid betekent. De mens moet alles omzeilen, als de mens maar op zichzelf blijft, dus er is ook een analyserende, voorzichtige, onderzoekende en vragende indirectheid, wat een Vur principe is. Van elk woord en elk principe is er een goede vorm en een slechte vorm, dus dat wil niet zeggen dat er een daadwerkelijke tegenstelling is, maar meer een dualiteit. De dialectiek denkt in stellingen, tegenstellingen en samenstellingen, het denken in meerdere dimensies dus, vanuit verschillende perspectieven, horizontaal, vertikaal, enzovoorts, in verdiepingen. Dus in die zin mag de mens niet direct zijn, omdat het door natuur-processen gaat. Het gaat dus om het vinden van de middenweg. Aan beide kanten van het touw kun je eraf vallen. De mens mag niet te direct worden, en ook niet te indirect. Overal waar 'te' voor staat is niet goed. Er is directheid in de zin dat de mens direct, zelf, verantwoordelijk is, en er is indirectheid in de zin dat de mens eerst aan de voorwaarden moet voldoen, dus niet direct van A naar Z springen, maar van A naar B. Dat is de hele filosofie van tussenstappen. Het gaat dus niet om het wel of niet, maar om het hoe. Daarom stelt het existentialisme dat de mens authentiek moet worden. De mens moet het bestaan zich eigen maken. Daar waar de mens dit onderschat is datgene wat dichtbij is en bekend juist ver weg en onbekend. Dat is een symptoom van het materialisme, dat je steeds meer en meer vervreemd van de daadwerkelijke werkelijkheid. In die zin hebben we dus ook juist het andere filosofische materiaal nodig om de context te zien en ervaren, zodat we niet opgesloten raken in het ene, het bekende. De mens moet door de muren van de traditionele xenofobie (angst voor het vreemde) heenbreken. Het bekende is immers maar een druppel in de oceaan van het onbekende, en juist in het onbekende ligt onze identiteit. In die zin is het andere dus een wezenlijk onderdeel van de tussenstappen, maar dan als filosofische principes en niet als personen die het zelf van je ontnemen en je een geprojecteerde identiteit opleggen zoals in het christendom en het nazisme. Het gaat dus om het detail. Het bestaan moet eerst geleefd worden, als het zijn, en daarna zal het pas geinterpreteerd worden. Het moet dus doorleeft worden zodat eerst de boodschap kan binnenkomen, en pas daarna kan de boodschap uitgelegd worden. Dit zijn de twee noodzakelijke verdiepingen van het zijn. Het zijn zal dan worden tot kennen. Het bestaan is slechts een instrument of voorbeeld wat gebruikt kan worden voor veel meer dimensies van het bestaan. Vandaar dat het bestaan, het leven, de wereld, omarmd moet worden, op waarde geschat moet worden. Er komt iets binnen wat belangrijk is en wat steeds belangrijker zal worden, steeds waardevoller. De wereld is dus een verdieping van het zijn, en tegelijkertijd een lift om te komen tot hogere zijnsverdiepingen. Dat is dus de existentialistische definitie van het werelds zijn, wat dus niet betekent dat je stads of materialistisch bent. Integendeel. Het gaat om de filosofische natuur en structuur van de wereld, de mogelijkheden ervan. In het existentialisme is het werelds zijn dus meer analytisch. Wij mogen de wereld dus niet als objecten zien of vertoningen, maar als verborgenheden. Het zou fout zijn als een dolle dwaas in de wereld te springen om alles maar te grijpen wat los en vast zit, en zeggen : dit is dit, en dat is dat, want dat is slechts het idiotengoud. Het zijn tunnels, het zijn onbekendheden. En pas op : het staat onder stroom. Dat wat om ons heen is, dat wat de mens de bekenden noemt, de kennissen en de vrienden, familie, het vertrouwde, is helemaal niet bekend. Het is het onbekende. Pas ermee op. De slag om Arnhem was één van de hoofd-oorlogen in de Tweede Wereldoorlog waar alles vastliep en zo de hongerwinter ontstond voor het gebied achter de grote rivieren. Hier werd wel het zaad gezaaid voor de bevrijding. De Rijnbrug over de Nederrijn moest heroverd worden, en dat moest zowel aan de Noordkant als de Zuidkant gebeuren. De geallieerden hadden een luchtlandingsbasis bij Oosterbeek op de Renkumse heide aan de Noordkant. Oosterbeek is een dorp van de gemeente Renkum, wat vroeger een schoutambt was, in het Arnhem gebied. De geallieerden die vanuit de lucht kwamen werden toen ingesloten door de Duitsers van twee kanten nadat ze de Noordkant van de brug hadden veroverd. Zij werden aangevoerd door John Frost, Jan IJs, waarnaar de brug later vernoemd werd. Na de landing op de Renkumse heide blies John Frost op de hoorn om de geallieerden te verzamelen. De hoorn werd genoemd : de Exodus hoorn, de hoorn van de uittocht, maar farao liet het volk nog niet gaan, en verdubbelde de lasten, zoals we zagen in de honger winter. Het Ragnarok was gekomen. Pas na de hongerwinter kon D-day pas echt gestalte krijgen, en kwam 'de opname door de valkyries', en werd Nederland daadwerkelijk bevrijd. Renkum had hierin dus een sleutelrol gespeeld. Ook in ons netwerk heeft Renkum een sleutelrol gespeeld in de strijd tegen criminelen. Dit heeft een lange tijd geduurd, en ik heb in de tussentijd en daarna ook veel dromen over Renkum gehad. In een droom had ik openbaringen verzameld op karton in een doos en moest ik die doos in veiligheid brengen. Ik moest hiervoor door Renkum heen naar de rivier. Gelukkig kon ik ook vliegen. Ook in het tweede bijbelse poortboek 'De Bibelebonse Pap' speelt Renkum een belangrijke rol. In het begin van het boek is Renkum de hoofdstad van Nederland, en werd als eerste bevrijd van de piraten die Nederland bezet hielden. In de tweede wereldoorlog was Renkum dus een belangrijke sleutel tot de bevrijding van Arnhem. In Renkum begon alles. Hoofdstuk 52. Het Geb Mysterie en de Tweede Wereld Oorlog Seb en Aga zijn altijd Egyptische vormen van Geb geweest, andere namen voor Geb, de Egyptische aardgod(in). Het Geb mysterie gaat verder in het judeo-christendom als Jakob de aartsvader in het OT en Jakobus de volgeling en schrijver van Jezus in het NT. Aga betekent stilte in het Egyptisch, als een vorm van Geb, wat in het Griekse NT ook 'ago' de wortel van het woord voor engel is, als een boodschap van God, en ago betekent dan : richting, leiding, want die moet er wel zijn als er een boodschap wordt verzonden, opdat het in de juiste vorm en op de juiste plaats en tijd geleverd wordt. In het originele Aramese NT, in de taal van Jezus dus, werd Ra, Rw, uitgestort in de betekenis van richting, richting-aangevend, gids. Rw is dus zowel een Egyptisch als een Aramees woord, maar het westen vertaalde dit domweg in de heilige geest, terwijl het terugwees op het filosofische Egyptische principe van Rw als gids. Een van de titels van Ra is aakhau, als het grote oprijzen, als de ware hemelvaart. Dit staat nauw in verbinding met aga (geb) en het Griekse 'ago', het richtingaanwijzende aspect van de engel. De engel daalt zowel neer vanuit de hemel als ernaar opstijgend. Het Egyptische 'aga', als aspect van de aarde (geb) betekent in diepte : vragen, verstoring, tussenstap - akh
Pagina 318
verwonding, verliezen - ak nacht, duisternis - akka de Nijl en de overstroming ervan - akeb teken van toevoeging - ak, ag mist - aqep Dit zijn allemaal aanduidingen van onderzoek doen. Er zijn ontbrekende schakels, en door het vragen stellen kunnen deze schakels terugkomen. Eerst moet er daarom een onderbreking zijn, opdat er plaats vrijkomt voor de schakel. Vandaar ook dat de bevrijding van Nederland werd onderbroken bij Arnhem en eerst de hongerwinter moest optreden. Eerst moest Ragnarok komen, opdat de mens aan zichzelf zou afsterven, aan het ego, om zo voorbereid te worden tot de opname door de valkyries. Deze middag kwam er een pakket binnen wat was verzonden vanuit Santiago, Spanje. Santiago is een bedevaartsplaats waar het graf van Jakobus zich bevindt. In het Spaans is sint Jakobus namelijk Santo Iago, verkort tot Santiago. Jakobus werd bekend om zijn gezegde : 'geloof zonder werken is dood.' In het Grieks is 'werken' 'ergon', wat ook de werken van het verstand, van de rede, betekent, dus het moet wel filosofisch onderbouwd zijn. In het Aramees is geloof 'volharding', maar ook 'bewijsvoering' door middelen van argumentatie (hymnwt). De werken zijn in het Aramees ook de lasten, dus het gaat niet buiten het kruis en de existentie (het bestaan) om. De mens moet er dwars door heen. Al met al is het geloof in de originele talen dus niet het bedriegelijke gesjoemel wat ze er in het westen van hebben gemaakt. Intellectuelen en geleerden, taalkundigen, prikken dus door dit soort spelletjes heen, maar de domme massa's laten zich niet door enige kennis hinderen. Onderzoek is dus het sleutelwoord, wat de diepte is van het Jakobus en het Geb mysterie, oftewel het Iago mysterie. Santiago is ook de naam van de hoofdstad van Chili. Jakobus is niet alleen de beschermheilige van Spanje en Chili, maar ook van Nederlandse steden zoals Den Haag en Enschede. Voordat we in contact kwamen met Renkum had ik al dromen over de mensen die we daar zouden tegenkomen, tot in de kleinste details. Voordat mijn neef als zendeling naar Chili ging om te werken onder de straatkinderen had hij ook dromen over de mensen die hij daar zou tegenkomen. De boodschap is dus terug te keren tot het detail wat het verschil maakt. Hoofdstuk 53. De Zin van Nijmegen - Diepte-Psychologie in de Betekenis ervan - Het tot leven komen van de dynamieken van Nederland Het existentialisme stelt dat wat verschijnt slechts een aspect is van het object. Het is een natuurfenomeen. Als een boodschap ons wil bereiken wordt het eerst verdeeld, splitst het af als water van een waterval om op de rotsen verder uit elkaar te kletsen. Dat is het bestaan. Alles valt naar beneden om tot totale chaos te worden. Zie daar maar eens doorheen te komen. Beneden is alles zwaar absurd. Eén van de vormen van het absurde is het geloof. Het geloof is groene blubber, als het moeras. De Aramese betekenis van het woord voor geloof was filosofie. Dat geeft veel meer rust en gaat ook veel dieper. Geloof is maar een van de vele vertalingen van het woordje 'hmnd'. Het staat niet op zichzelf. Het is trouw en volharding in de filosofie, en is gebouwd op geteste argumenten. Het wordt drijfzand als al die oorspronkelijke Aramese betekenissen worden weggekapt, en door deze sluwe woordspelletjes van het westen kon de mens gedwongen worden in de bijbel te geloven in plaats van 'de onderliggende, verdraaide filosofie van de oorspronkelijke bijbel te ontdekken door onderzoek.' Dat is even een groot verschil. De westerse bijbel is slechts een karikatuur van de oorspronkelijke Egyptologische en Aramese filosofie. Het is pure woord-armoe, gebrek aan vocabulaire. Moeder aarde was bij de Germanen genaamd Areta, Hretha, de beruchte en zegevierende, ook wel genaamd Hertha of Erda, afhankelijk van het gebied. Iedereen die haar zag baden in de rivier 'stierf' (aan het ego), iets wat ook weer terugkomt in de Griekse mythe van de jachtgodin Artemis. Aktaion zag haar, en werd door beesten verslonden. Ook in het Judaïsme kwam dit voor, dat David Bathseba zag baden en daardoor ten dode was opgeschreven. Het is iets metaforisch, namelijk dat ware openbaring vanuit de hemel de mens aan zichzelf, zijn lagere natuur, laat sterven. Zo komt de mens tot bekering. 'Niemand kan God zien en leven.' Renkum heette vroeger Rijnkom en werd ook wel Ratincheim en Areta-heim, Hrethaheim, en Rhede genoemd. Areta-heim betekent het huis, heim, van moeder aarde, Areta, Hretha, Erda. De Rijn is verbonden aan moeder aarde, als haar openbaring, maar de mens heeft het niet verstaan. Rijn komt van het Germaanse hrinana, ontbloten, slaan, aanraken. Toen ons netwerk in verbinding kwam met Renkum in het Arnhem gebied, wat op de grens ligt tussen de Veluwe en de Betuwe, want onder de Nederrijn waarboven Renkum ligt is de Betuwe, in het Zuid-westelijke aanhangsel van Gelderland, kreeg ik dromen dat ik een hemels geschrift genaamd de Erina moest veiligstellen. Ik moest toen door Renkum heen naar de Nederrijn. In de verbinding met Renkum begon ik ook Germaanse dromen te krijgen over de Rijn, over het rode goud in de diepte, het bloedgoud, wat ook weer terugkomt in de Germaanse mythologie. Het bloedgoud wordt bewaakt door de Rijnmaagden. In de Tweede Wereldoorlog liep de bevrijding van Nederland vast bij de Nederrijn in het Arnhemgebied bij de slag om Arnhem, en zo ontstond de hongerwinter, het Ragnarok. De Duitsers waren te sterk. Zij hadden namelijk het Rijngoud gestolen, en verdraaid. Het was bloedgeld, terwijl in de oorspronkelijke mythologie het bloedgoud een beeld was van het sterven aan het ego, om zo door de Rijnmaagden opgenomen te worden, ook een soort valkyries, walkuren, dus. De stromende rivier is dus een beeld van de opname, opgenomen, of neergenomen, tot moeder Areta, moeder aarde, tot haar huis, Areta-heim, of Rijnkom, wat nu Renkum heet. Ik kreeg toen meer en meer dromen over Renkum als een grote onderaardse wildernis, als een natuurgebied met natuurdorpen en natuursteden, als een onderaards land, het land van moeder aarde. In de mythologie kwam het bloedgoud uiteindelijk in handen van Loki, de Logos, het Woord, oftewel de filosofie. Het bloedgoud, het rode goud, of de rode steen, kan alleen maar benaderd worden door de filosofie. Het
Pagina 320
is als een waterval die kapot kletst op de rotsen, het hele nazi raadsel. De nazi's hebben het in overmoed gegrepen, en zijn erdoor ten gronde gericht. Iedereen die de rode steen voortijdig of zonder de voorwaarden in acht te nemen grijpt en misbruikt zal erdoor vervloekt zijn en erdoor ten onder gaan. Voordat ons netwerk met Renkum in verbinding kwam had ik dromen over Enschede over welke mensen ik zou gaan ontmoeten in Renkum. In dromen werd ik al aan hen voorgesteld. Enschede heeft Jakobus als beschermheilige, oftewel Santo Iago, Sant Iago, als het Santiago van Nederland, wat in het Egyptische Geb mysterie dus de tussenstappen zijn, de nuances, de details, die nodig zijn om te kunnen komen tot het rode goud, de rode steen. Voordat ik tot Renkum kwam moest ik dus eerst in dromen komen tot Enschede, het Nederlandse Santiago, zoals mijn neef ook dromen kreeg over wie hij ging ontmoeten voordat hij naar Chili ging voor zendingswerk onder de straatkinderen daar. Chili is ook het land van Santa Iago. Santiago is ook de hoofdstad van Chili. De Betuwe aan de Zuidelijke overkant beeld het rode goud uit, in of onder de rivier. Hier is het vruchtbare gebied, en dan moet de mens nog dieper naar het land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen, want onder de Nederrijn ligt de Waal, en daaronder ligt de Maas. De Maas is dus de Zuidelijkste rivier, en daaronder ligt Noord-Brabant. In principe is dit dus de diepte van het huis van de Germaanse moeder aarde, Areta-heim, oftewel de diepte van Renkum en van het rode goud. Hier vond de bevrijding al veel eerder plaats, in de herfst van 1944 vanaf september. Nijmegen is dan belangrijk vanwege de diepe wortels in het Aramese 'nwmyqy', met betrekking tot de wet (nwms, names), met betrekking tot de zintuigen. Ook in de zin van Nijmegen : nwm-gan, de tuin (gan) van de wet, zintuigen (nwm) in het Aramees, als de Nederlandse paradijstuin van Eden, of als nwm-gnn, nwmgannan, nwm-gannana, de tuinman van de wet, van de zintuigen, die ervoor moet zorgen dat alles op een natuurlijke manier verloopt, en hij moet dus eventuele bedreigingen onderscheppen en onschadelijk maken, zodat er geen vervalsingen optreden, zodat het niet corrupt wordt. Nijmegen moet in die zin ook alles testen. Nijmegen is in die zin ook de 'urim' van Nederland. Hoofdstuk 54. Apeldoorn in het Steden-mysterie De steden zijn geen objecten. Je kan er geen direct contact mee hebben, materialistisch, zo van : 'Nou, we gaan weer lekker naar de stad, lekker kip eten, lekker dit, lekker dat.' Neen. Dan bedrieg je jezelf gruwelijk. Steden zijn filosofische constructies die ontdekt moeten worden. Zo niet, dan zijn het slechts tikkende tijdbommen. Het zijn puzzels. Ga er niet hedonistisch en materialistisch mee om. Nederland mag filosofisch tot leven komen, en zo filosofisch 'bevrijd' worden. Dit kan alleen gebeuren in de context van de natuur, en van de diepere geschiedenis, die helemaal doorloopt tot het voortijdse Afrika. Om van de boven Veluwe naar het Arnhemgebied te gaan, lager op de Veluwe aan de rand van de Betuwe, kom je op die weg langs Apeldoorn. Dit is ook een groot mysterie waar ik veel dromen over heb gehad. Apeldoorn ligt in het hart, het centrum, van de Veluwe. Ik heb veel dromen over de bossen van Apeldoorn gehad waarin ik de valkyries ontmoette, de filosofische principes van de opname of 'hemelvaart', maar dat is dus niet hetzelfde als de christelijke opname. Ook had ik eens een droom over dat hoog boven de bossen een tunnelsysteem tussen allerlei hoge natuurwoningen was. Maar wat is de etymologie van Apeldoorn ? Het komt van het Germaanse 'apa', water, en van het Noord-Duitse en Deens-Germaanse treow, boom, wat later werd tot Apeldoorn, de boom aan waterstromen, wat ook terugkomt in Psalm 1. In de grondtekst gaat het hier over zaadstromen, en is de boom een beeld van de oprijzende vruchtbaarheid. Het is allemaal beeldspraak, want dit staat ook weer voor de opname. Dit gaat dus om filosofische principes, de ware wet, waarover gemediteerd moet worden, zoals in Psalm 1, wat ook heel nadrukkelijk wordt beschreven in de Oanitische Psalmen van het voortijdse Afrika. Hoofdstuk 55. De Appelboom van Apeldoorn De lagere wetten worden bestuurd door vooroordeel. Dat gaat lekker snel, en hoef je niet bij na te denken. Zo kun je alles lekker op iemand anders projecteren. De lagere wetten zijn altijd en eeuwig weer op zoek naar een zondebok, en dat is nooit henzelf. Nee, zij zitten lekker hoog en droog, als de beste stuurlui die aan wal staan. Apeldoorn, in het centrum van de veluwe, oftewel het Germaanse apatreow, de boom (treow) geplant aan waterstromen (apa), als een mechanisme van de filosofische opname. Ik droomde dus van nog een wereld boven het bos van Apeldoorn, allemaal hoge wilderniswoningen waar tunnels of bruggen tussen waren, zo in de natuur. Apeldoorn is dus een code, om te ontdekken. Waar gaat het naartoe ? In de top van Noord-Amerika ligt het Michigan gebied, van het indiaanse 'mishigamaa' (Ojibwa), wat 'vele waterstromen' betekent, 'groot water'. Het zijn twee schiereilanden verbonden door de Mackinac brug. Het gebied ligt tussen vier grote meren van Amerika, als een boom geplant aan waterstromen, wat het tot een uniek gebied maakt in Amerika, als het Amerikaanse Apeldoorn. Apeldoorn komt niet alleen van apatreow, maar ook van het Oud-Nederlandse 'apaldr', wat appelboom betekent, en van het Oudnederduitse appul, apl, oftewel appel, en het Noord-Germaanse Idunn, de godin van de appels van de eeuwige jeugd, apl-idunn. 'Die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt, alles gelukt,' staat er in Psalm 1. Tot de gemeente Apeldoorn behoren ook
Pagina 322
Beekbergen, Hoenderloo en Uddel, waar ook het Uddelermeer is wat bij Apeldoorn hoort. Daar dichtbij is nog het Bleke meer. Deze twee meren zijn volgens de Germaanse mythologie ontstaan toen Donar (Thor), de dondergod, de zoon van Erda (Hretha, Areta), moeder aarde, het zaad van de vrouw, in gevecht raakte met een reuzenslang. Met zijn hamer vermorzelde hij de kop van de slang, maar verloor toen zijn hamer. De slang en de hamer vielen ter aarde waar het Uddelermeer onstond, wat vroeger veel groter was, maar later werd ingepolderd. Donar zelf was gebeten of bedwelmd door het gif van de slang, en viel ook ter aarde, waar het Bleke meer ontstond. Het is verbonden aan Genesis 3 waar er tot de slang gesproken wordt : 'En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.' In het Oudnederduits (Noord-Duitsland, Noord-Oost Nederland) heette Donar ook Thunar. In een droom zag ik de verschrikkelijke slang eens naar beneden vallen, uit de hemel, en waar hij viel was een groot meer in natuurgebied. In dit natuurgebied waren zogeheten brugboten, een soort bewoonbare metro's die over hele hoge bruggen gingen door het gebied, dus hele hoge spoorwegen, wat verbonden is aan het Apeldoorn gebied. De brugboten waren heel breed, want er waren ook zaaltjes in en woningen. Er waren ziekenhuizen en bejaardencentra in de brugboten bijvoorbeeld. In ieder geval moesten de appels van de eeuwige jeugd gekocht worden met het rijngoud, het rode bloedgoud op de bodem van de Rijn. Als de mens dus klaar is met het Arnhem mysterie en het Nijmegen mysterie, en door de Betuwe, over de Maas heen, tot het mysterie van Noord-Brabant is gekomen, moet men met het filosofisch gewonnen Rijngoud gaan tot Apeldoorn, tot de appelboom van de eeuwige jeugd, de boom geplant aan waterstromen. Het verhaal van Europa gaat dan verder in Amerika waar een deel van hen naartoe ging, ook naar Michigan. Dus men gaat tot het bos, maar men komt niet daadwerkelijk tot het bos, omdat de mens tot het filosofische bos moet gaan. Men gaat dan naar de winkel, maar men komt niet daadwerkelijk tot de winkel, want men moet tot de filosofische 'winkel' komen. De mens moet niet tot het object komen, maar tot de verborgen ervarings-wereld erin. Men moet het roosterwerk, de matrix, dus eerst even schudden. Ik kwam tot de buitenplaatsen van Apeldoorn al vroeg in mijn leven, want Beekbergen was altijd het overgangsgebied tussen de lagere school en de middelbare school. De zesde klas van de lagere school ging namelijk altijd naar Beekbergen op vakantie-kamp, ter afsluiting van de lagere school. En dan was er het spel genaamd 'vossenjacht' in Beekbergen, waarin je op zoek moest gaan naar het verborgene achter de vermomming, want de 'vossen' waren allemaal verkleed en begaven zich tussen de mensen die niet meededen met het spel. Toen in Hoenderloo woonde een Evangelische leraar van mij, met wie ik ook persoonlijk contact had, en ik was weleens bij hem thuis geweest, wat een overgang was tussen de middelbare school en de Evangelische Bijbel School in Doorn. Toen kwam ik op de Centrale Pinksterbijbelschool het jaar daarna, en raakte ik steeds meer geinteresseerd in de demonologie, waarvoor op de CPB niet veel ruimte was, maar dus wel in hun bibliotheek, want daar stonden zulke boeken tussen, dus ik was meer in de bibliotheek dan in het klaslokaal, ook omdat ik veel te depressief was om de lessen te volgen. Ik was in een grote geloofs-crisis terechtgekomen. Ik moest loskomen van het orthodoxe geloof, en daar hielp de demonologie mij mee, en ik kreeg een lerares demonologie in Uddel, gemeente Apeldoorn dus. Toen had ik het snel gehad met de CPB en kwam in Amsterdam terecht. In het gevecht met de slang, zoals Thunar, het zaad van de vrouw, verbrijzelen we de kop met de hamer, maar verliezen we de hamer dus, en vallen ook zelf ter aarde, daar waar het Bleke meer is. Ik had hier ook dromen over dat ik in een watergebied viel, en er waren vele lagen van wateren, en het was heel moeilijk hieruit te komen, want je gleed telkens weer weg, dus het moest op een natuurlijke manier gaan, en toen uiteindelijk kwam ik aan land, en zo tot Apeldoorn zelf, waar natuurwoningen waren, en veel boeken. Dan in het Amerikaanse Apeldoorn, Michigan, wonen de anishinabeg indianen in verschillende stammen zoals de Ojibwe, Ottawa en Potawatomi. Anishinabeg betekent 'zij die ontstaan zijn vanuit het niets', en zo voelde ook dat water aan waarin ik lag, in allerlei laagjes. Je kwam er niet zomaar uit, want het was het 'niets'. Het water was als lucht. Het was ongrijpbaar en je kwam er niet doorheen, maar er waren wel bepaalde stromingen. Het was een hele mooie ervaring. Ik kwam eerst aan in weilanden gebied, toen wildernis gebied, en toen tot de natuurstad Apeldoorn. Anishinabeg betekent ook : 'het spontane', want het moet spontaan gebeuren, niet geforceerd. Het moet natuurlijk zijn. Ook betekent het : 'zij die op het ware pad zijn, het goede pad.' Dat komt ook weer terug in Psalm 1. In de Anishinabeg mythologie : de zeven miigis, regenboogwezens, kwamen vanuit de zee om het volk te onderwijzen en om de stammen op te richten, en daarna terug te keren tot de zee. Zij kwamen om mide te onderwijzen, medicijn, het natuur-mysterie. Michigan komt voort vanuit de miigis. De miigis waren de diepere mensen, als een soort engelen, wat in Egypte dezelfde naam had, de m'ki's, de beschermers van de mensen. De m'ki's in de Egyptologie beschermden het huis, als huisvrouwen. De m'k wortel is de krokodil. Mag, m'ga, was een krokodillengod, een zoon van Set. M'k kan ook boot betekenen, zoals de huisvrouwen Isis en Nephthys de ark bewaakten als m'ki's, Egyptische engelen, verbonden aan het woord m'ga, onderwijzen, medicijn. Dit zijn in de Egyptologie huishoudelijke taken. In het Judaïsme werd de Egyptische m'k engel tot mlk, malak, wat ook in het Hebreeuws het wortelwoord is van Maleachi, Malakiy, het boek waar de kinderen verzoend zullen worden met hun moeder. Ook Amalek heeft deze wortel, een stam van Ezau, bewoners van de valleien als beeld van de onderwereld, de wildernis, en het is ook een amazone oerstam, dus het leidt helemaal terug tot de voortijdse Afrikaanse wortels. Zoals 'mide' het medicijn van de filosofie is bij de indianen van Michigan, zo is Ma'at of moad, de godin van de filosofische wet en waarheid, dit bij de Egyptenaren. Bij de Israelieten was dit nhm, nhms, name(s), ora, torah, l'w, maar als we vanuit de Egyptische ma'at kijken, dan komen we bij het Aramese hmat, wat de schoonmoeder is, de schoonmoeder door de wet, wat in de oertaal verbonden is aan Amalek. Al met al komen de twee schiereilanden van Michigan bij elkaar door de Mackinak brug. Het Machinak gebied heette oorspronkelijk Michilimackinac bij de indianen, voordat de Europeanen kwamen. Het is een Ottawa-woord wat grote schildpad betekent. Over de grote schildpad heb ik vroeger veel dromen gehad. Ik zat op een reuzenschildpad en ging van het ene eiland tot het andere eiland. Het is de heilige vertraging, voor het heilige, verloren detail. Voor de indianen is de rug van de schildpad een mysterieus natuurlijk bewustzijn. Ook het hele Noord-Amerikaanse continent, de aarde en het heelal worden gezien als de rug van de schildpad. De wet van de filosofie, de Torah bij de Israelieten, komt dan ook als Thor, de dondergod, bij de Germanen om de kop van de reuzenslang te vermorzelen.
Pagina 324
Hoofdstuk 56. De Egyptologische Sleutel tot het Voortijdse Afrika De filosofie van het complete voortijdse Afrika ligt gecodeerd in de Egyptologie, maar omdat er heel veel van de Egyptologie verloren is gegaan door de tijden heen ligt dit weer gecodeerd om ons heen in andere vormen, die allemaal terugwijzen op de verloren gegane Egyptologie en op het voortijdse Afrika. Het voortijdse Afrika wijst terug naar Orion en dan met name naar Betelgeuse, de kern van Orion. Het voortijdse Afrika ligt namelijk in de kernen van Betelgeuse, wat zijn centrum heeft in het Oanitische gebied, wat overigens door heel Orion heenligt, want dit is het paradijs, maar dan het filosofische paradijs. We zijn dus genoodzaakt om ook buiten de Egyptologie te kijken. Ook moeten we de randen van het heelal in de gaten houden. We werken dus in verschillende dimensies, ook tot de kernlagen van de aarde en de kernlagen van de aardse geschiedenis. Oan is een diepere laag van het bestaan, een transcendente laag die ook zijn eigen duisternis heeft, want de mens moet ervoor in slaap vallen, de natuur-slaap. Het is namelijk een natuurlijk slaap medicijn. De mens moet eerst de diepere slaap in. Niet zomaar denken, spreken en doen, zoals ze in de stad leren, omdat ze de mens als een werkpaard zien, maar eerst dieper naar binnen keren, waar je vanzelf tot de opstuwende, spontane bronnen komt van een diepere natuur. Het paradijs bestaat, maar die is zeer dualistisch. Het slaat je ook knock-out, want het moet alle valse programma's wissen. Oan is niet zomaar één of andere ervaring waardoor je high wordt, maar het is een filosofische drug die een nieuw denkpatroon brengt. Het gebeurt daar waar de filosofische bloedvaten worden aangesloten op de filosofische zaadbuizen. Dit is altijd het geheim van de python geweest. De python stelt de samengekomen bloedvaten en zaadbuizen voor. Daarom is de python zo'n machtige en onbegrepen natuurkracht. Als dit gebeurt kan er ook een diepere slaap komen, waarop de mens ook dieper kan dromen. Dit is een soort paradijselijke dronkenschap. Ik ben in die zin dronken geboren, want ik bracht dit geheim mee van de andere wereld. Ik heb mijn hele leven dromen gehad die mij onderwezen, maar het begon allemaal met zware nachtmerries. Nachtmerries zijn nachtinformatie, en dat wordt dan verder uitgediept in dromen die erna komen. De nachtmerrie brengt ook een zekere voorzichtigheid, zodat er niet lichtzinnig met zaken wordt omgesprongen. Alles staat onder stroom. De nachtmerries zijn ervoor om alles te kanaliseren en te 'timen', ook om alles te doseren. De nachtmerries zijn van levensbelang. Ze laten ons zien welke oorlogen er gaande zijn, en geven ons strategieën. Het zijn de nieuwslezers van de geestelijke wereld. Ze ruimen blokkades op, doen blindheden teniet. Zo kan de mens verder, en uiteindelijk tot een diepere slaap en een diepere droom komen, waarin de bloedvaten zich ineen verstrengelen met de zaadbuizen. Dit is natuurspasmische python kracht die geregeld en gebalanceerd wordt door de natuur-epilepsie en het natuur-autisme, door black-outs. Telkens weer moet het menselijk lichaam gereset worden. Soms moeten er even storingen zijn, opdat de mens niet op de verkeerde kanalen terechtkomt. In het paradijselijke lichaam lopen de zaadbuizen door het hele lichaam, ook door de hersenen, verstrengeld met bloedvaten. Het natuur-circuit van depressies, angsten, autismes enzovoorts moet goed werken, anders raakt het lichaam van de mens oververhit. De mens moet zichzelf voortdurend ontladen in het gevaarlijke mijnenveld van de aarde. Alleen de filosofie kan de mens er doorheen helpen. Deze filosofie moet vanuit Oan komen, vanuit het Orionse paradijs, wat diep tot Betelgeuse doordringt. Door geheel Orion lopen deze lijnen, bloedvaten verstrengeld met zaadbuizen. Hierop, op deze basis, is het Orionse zenuwstelsel gebouwd en het Orionse communicatie systeem. Het is onderworpen aan de wetten van de natuur om het te beveiligen. De filosofische mens staat zo heel ver van de materialistische mens vandaan. Hoofdstuk 57. De Hond van God Het Anubis Mysterie - De Missing Link van de Egyptische Filosofie Er waren bepaalde momenten in mijn leven dat ik wilde huilen, maar in tegendeel: ik begon te lachen. Ik probeerde het te bestrijden. Weet je dat lachen soms puur boosheid en verdriet kan zijn ? Het is mij gebeurd. Er waren ook momenten dat ik huilde, en ja, soms huilden mensen met me mee, maar er waren ook momenten dat alleen een hond met mij huilde, een hond. Of een kat waarvan bekend was dat ze mensen koste wat koste meed, sprong op mijn schoot toen ik huilde. Dit was lang geleden, maar ik ben het nooit vergeten. Het was alsof ik werd aangeraakt door God, door Gods hond en God's kat, maar dit artikel gaat over honden. Oosters judeo-christendom: potentieel mooie, introspectieve filosofie. Westers christendom: absurde terreur. Ik kan dit weten, omdat ik ben opgegroeid in het westerse christendom. Het is belachelijk. Ze leren 'gered te worden', dan de 'doop in de heilige geest' te ontvangen, om 'vervuld te worden van de geest'. Dat zijn hun twee belangrijkste pijlers van het geloof: om Jezus en vervolgens de Heilige Geest te ontvangen. Dus in de volksmond gesproken: om de wedergeboorte te ontvangen en vervolgens de geestesdoop. Maar oh man, dan beginnen de oorlogen, omdat al deze mensen die beweren dat ze dit hebben ontvangen, het niet met elkaar eens zijn en met elkaar vechten, zelfs elkaar de hel toewensen. Ik heb dit de hele tijd gezien toen ik hierin zat, in de kerk en ook op de bijbelschool. Het maakte me heel bedroefd en ik wilde zulke spelletjes niet spelen. Ik wist dat er iets ontbrak. Ik wilde niet meer leven. Ik wilde gewoon dood aan het kruis om deze spelletjes te stoppen. Ik wilde alleen dat het vuur me hiervan zou scheiden, ongeacht de kosten, dus
Pagina 326
ging ik op een dag naar bed en besloot ik gewoon niet meer te leven, en ik spreidde mijn armen als een kruis. Die nacht werd ik naar de poorten van de hemel gebracht en wat de engelen me vertelden, was dat ik al mijn theologieën moest afleggen, omdat het mij niet zou binnenlaten. Het verbaasde me helemaal niet dat ze dit zeiden, en ze noemden zelfs sommige theologieën bij naam. Ik moest alles loslaten, al mijn programmeringen. Toen namen ze me op. Ik kreeg de ontbrekende derde schakel te zien. Er was één grotere pilaar dan alle anderen en dit was de heilige gebondenheid waarover Paulus sprak. Jeremia sprak er ook over en zelfs Jezus. Het is de hemelse robotica. Het werkt niet door theologie, maar iets veel dieper. Het gaat om echte connectie, geen pretentieuze connectie. En deze verbinding kan niet worden verbroken, en kan niet worden gemanipuleerd. Kijk, al die mensen die beweren dat ze door de geest zijn vervuld, rijden nog altijd zelf de auto, vechten nog steeds voor hun eigen perspectieven en theologieën. Ze zijn niet volledig aan het zelf gestorven. Vannacht had ik een droom dat ik in een sportvliegtuig zat. Ik had een helm op en een wit motorpak aan. Iemand was het vliegtuig aan het besturen. Ik kwam in een gevecht met deze piloot die ook een motorpak aan had en een helm. Het was geen echte persoon, maar een programma. Het programmeert de kerk met unieke ego's en laat ze dan met elkaar vechten. Ze zijn aardgebonden in plaats van hemelgebonden. Groot verschil. Ik moest dit programma uit het vliegtuig gooien. Toen kon ik het vliegtuig verder vliegen, maar ik was het niet, maar het programma om hemels gebonden te zijn. Het is om veiligheidsredenen. Menselijke wil en meningen zijn overschat. Het veroorzaakt oorlog en bloed verkoopt. Erg makkelijk. Hetzelfde oude verhaal. Het gaat niet om de menselijke wil, maar om de kennis van de hemel. Materialisme leidt tot hedonisme, wat leidt tot nazisme, en dat is precies wat het westerse christendom is. Het is een puinhoop van mensen die het allemaal niet met elkaar eens zijn. En ze willen niet luisteren. Nee, nooit. Nooit ? Er waren er maar een paar die aan deze monsterlijke machine konden ontsnappen, degenen die bereid waren de prijs te betalen, die bereid waren te zeggen: 'Niet mijn wil, maar kennis.' Ware kennis gebeurt waar mensen sterven aan ego, sterven aan zichzelf, maar hoe werkt dit ? In mijn studie van de Israëlitische talen, het Hebreeuws en het Aramees, ontdekte ik dat veel woorden een Egyptische wortel hadden en vaak uit de egyptologie waren gehaald, waarin veel van deze raadsels waren opgelost. De Egyptenaren hadden een veel diepgaander en gedetailleerder perspectief en filosofie over 'dood' en 'dood van ego' en hoe het zou moeten plaatsvinden. Zijn westerse christenen echt dood van ego ? Nee, ze lopen nog steeds rond alsof er niets gebeurd is en slaan elkaars hersens in met zorgvuldig geselecteerde bijbelverzen. Jezus sprak Aramees, althans in de bijbelse mythologie. Zelfs het Griekse NT laat zien dat het oorspronkelijk een verhaal in het Aramees was, omdat het nog steeds Jezus in Aramees laat spreken. En de Heilige Geest was Rw in het Aramees, richting. Rw is de archetypische goddelijke schepper of 'creativiteit', en hij moest de onderwereld binnengaan om aan zichzelf te sterven en de demonische monsters daar te verslaan die verschillende poorten bewaakten voor wedergeboorte. Deze 'dood' moest grondig gebeuren, dus er is de metafoor van Anubis, de zwarte jakhals (hond, wolf, hyena), die de doden door de onderwereld leidt en hen bindt, in een mummificatieproces, wat een metafoor is van de filosofische gebondenheid na de 'dood van het ego'. Mensen zijn nu in de stad in plaats van in de filosofie, en vele jaren geleden zag ik in een droom een zwarte hond door de glazen wanden rond de stad rennen, om mensen weer naar de natuur te laten ontsnappen. Ik was een van hen. Het bracht me naar Roodkapje, een metafoor van de dood van het ego, en ze leidde me naar de dobbelstenen muur, een andere muur die moest worden doorbroken. De dobbelstenen muur heeft gokkers van mensen gemaakt. De lucht zit vol met demonen en hun gebroed, en mensen gokken gewoon met hen, en ze worden ervoor betaald. In de hemel werd mij getoond dat de hele wereld bezeten is door demonen, inclusief christendom. Het is binnengevallen, eigendom van demonen, allemaal vanwege deze ontbrekende schakel. Ik wens jullie allemaal een goede tocht tot het vinden van de ontbrekende schakel. Anubis is de Griekse term voor jnpw, jana-up, of gewoon npw, in het Egyptisch, en aangezien Egyptisch de moedertaal is van de Israëlietische talen, vinden we de term npw ook terug in het Aramees, waar het een rechtszaak betekent, om te ziften, te verminderen, te inspireren om een overblijfsel voort te brengen, maar het kan gemakkelijk leiden tot trots en arrogantie, dus het is een zeer dualistisch thema, omdat de zwarte hond tegenwoordig ook de rechtbank en de politie regeert, dus je moet dit geneesmiddel zeer voorzichtig gebruiken. Er is altijd een filosofische en een materialistische kant. Heeft God een hond ? Zeker, zelfs in het christendom. De Aramese wortel van Marcus, de schrijver van het tweede evangelie, marqws in het Aramees, heeft het wortelwoord mhrwqy, een groep honden. In de mythologie van het OT in het boek der Richteren bracht Gideon de mensen naar het water waar ze moesten drinken, en Israël zou gered worden van de Midianieten door degenen die als honden zouden drinken. Dat is ook wat honden betekenen in het Aramees, het zijn de helpende legers die in actie komen als de mensen het niet meer alleen kunnen. Ik kon het niet meer doen, en op een gegeven moment kwamen de honden van God tot mij als een hulpmiddel. Eigenlijk is dit iets in de mens, dat de mens op een gegeven moment niet meer kan opstaan, wegzinkt in de doodservaring of verlamming, een diepe slaap, en dan in de hond verandert, de zwarte hond en zwart betekent in de Israëlische taal de wildernis. Het is een terugkeer tot de natuur en het ontwaken van de diepere, obscure eigenschappen om veiligheid te brengen. Zwart is subtieler, als camouflage, strategisch, en eerder anoniem voor het doel. Moge God's hond bij je zijn, moge je God's hond zijn. Het gebeurt in de nachten. Moge je een hulp zijn voor jezelf en anderen wanneer dat nodig is.
Pagina 328
Hoofdstuk 58. Het Huis van Anubis Het leven is een natuur-ervaring, als een waterval. Veel moet je weer langs je heen laten glijden. Veel zal op de bodem kletteren en weer deel worden van de rivier. Het stroomt ergens naar toe. Toen Mozes de Hebreeuws-Aramese geschriften van het OT opstelde nam hij gewoon de goden van de Egyptologie over. Qebhet, Kebu-k't, Kebechet, de dochter van Anubis, de hemelse slang die helpt met het balsemen van de zielen, als de wateren van de dood, de onderwereld, werd tot kabowd, de glorie wolk boven de ark, een zwaarte die ervoor zorgt dat mensen bedwelmd raken en niet meer reageren. Zij helpt dus haar vader, Anubis, in het hondenleger van God. Ik ontmoette haar bij de zee van het balsemen in de onderwereld. Zij brengt water tot de zielen. Ook was daar de grote arend, Sjoe (Shu), de hemelgod. Psalm 113 4Verheven boven alle volken is de Here, boven de hemelen is zijn heerlijkheid, kabowd. Qebhet is dus boven de hemel, shamayim, terwijl zij dus verbonden is aan de begrafenis. In principe maakt het dus een cirkel beweging : van aarde, tot onderwereld, tot hemel, tot aarde, tot onderwereld, tot hemel, enzovoorts. In de Egyptologie is het een cyclus. Alles keert weder. Psalm 113 Egyptisch 4Verheven boven alle volken is de Here, boven de hemelen is Qebhet, Kebu-k't, de dochter van Anubis. Habakuk 2 14Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, kabowd, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken. Hier zien we ook weer duidelijk de Egyptische link met Qebhet, want zij is het beeld van het verfrissende water voor de doden (Pyramide Teksten, uiting 515 + 674), ook in het huis van Anubis, haar vader. Ezechiel 43 2En zie, de heerlijkheid, glorie, kabowd, van de God van Israël kwam uit oostelijke richting, er was een geluid als het gedruis van vele wateren en de aarde straalde vanwege zijn heerlijkheid. 4En de heerlijkheid, kabowd, des Heren ging het huis binnen door de poort die naar het oosten gericht was, 5en de Geest nam mij op en bracht mij naar de binnenste voorhof, en zie, de heerlijkheid, kabowd, des Heren vervulde het huis. Ezechiel 44 4Daarop bracht hij mij naar de Noordpoort, naar de voorkant van het huis; ik zag, zie, de heerlijkheid, kabowd, des Heren vervulde het huis des Heren; en ik viel op mijn aangezicht. De kabowd is in het Hebreeuws ook het hemelse hart, de ziel, de glorie die dood is tot de zonde, niet reageert, zoals de Johannes brief ook stelt dat zij die uit God geboren zijn niet zondigen : I Johannes 5 18Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij, die uit God geboren werd, bewaart hem, en de boze heeft geen vat op hem. 19Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in het boze ligt. We zien in Ezechiel dus dat Qebhet, de dochter van Anubis, datgene was waarmee een mens werd gevuld, na de dood van het ego. Het is het zeewater van de onderwereld wat de mens beschermt tegen parasieten. Zo werd de dode uiteindelijk gemummificeerd en kon zijn ziel waarlijk vrij worden. Anubis werkt dus niet buiten zijn dochter om. Het is het zaad van Anubis, het zaad van de onderwereld, wat verbinding maakt met de hemel, met sjoe. In het Hebreeuws is de hemel shamayim, als het zaad van Sjoe. Sjoe kwam dus tot mij in de vorm van een grote arend, in de droom waarin ik bij de zee van het balsemen stond met Qebhet. Hoofdstuk 59. De voorchristelijke krst in de Egyptologie Jn-p oftewel Anubis, de zwarte hond, moest Aser, Osiris, balsemen en mummificeren. Osiris werd in die zin de krst, karast, genoemd, de gebalsemde en gemummificeerde, de ingewikkelde, en dit was de voorloper van de Griekse kristos, christus in het westen. Er was dus al een Egyptische krst. Jn-p, de zwarte hond, moest de karast, krst, dus voorbereiden, zoals jn (Johannes) de pw, waterput in het Egyptisch (doper). Jn-pw was de voorloper van Johannes de Doper, die voor krst de weg moest bereiden. Omdat kristos dus eigenlijk de gemummificeerde Osiris was zei kristos ook van zichzelf dat hij niets kon doen vanuit zichzelf, maar god deed alles door hem heen. De krst-mummie was een beeld van de opstanding. Alleen zo kon de ziel verder. De ziel kon zo het vorige leven loslaten. Het was dus ook een beeld van de opname. Zoals jn-p, Anubis, riep in de wildernis, zo was ook Johannes de Doper een roepende in de wildernis. De wildernis staat voor het verborgene, de opslagplaats, de lever (kabowd), de reserve plaats, waarvan ook de hond een beeld is. In het meer van vuur moet de ziel op zoek gaan naar de rivier van het leven, wat een rivier is van balseming, om zo zelf een karast, krst, te worden, een gebalsemde, en ook een jn-p, een balsemer. Ook moet de ziel op zoek gaan naar de veerboot in de wolken. Ik heb ook dromen gehad over deze wolkenboot.
Pagina 330
Hoofdstuk 60. De sebek krst De hond is bij machte water te vinden in de wildernis. Hij leidt de doden door de onderwereld. Hij is de veerman over het meer van vuur. Hij balsemt en mummificeert de dode die aan zichzelf gestorven is. Zo wordt de dode tot de krst-mummie, klaar om tot het hiernamaals te gaan. Het huis van Anubis ligt aan de zee van het balsemen. Zij die gebalsemd zijn worden door Sjoe opgenomen. De zwarte hond is de wegbereider, de tunnel. Het is een verloren orgaan wat samenwerkte met de lever. Er was ook een ander buik-orgaan : sebek. Zoals kristos grieks is en van karast komt, zo is masiah hebreeuws en komt van het egyptische msah, wat krokodil betekent, meseh. Het stond in verbinding met het balsemen en het geboorte geven (msi). De krokodil is een beeld van de gebalsemde en gemummificeerde die daardoor leven heeft gekregen in de onderwereld. Het verloren gegane sebek-orgaan in de buik was het mummificatie orgaan, wat het ra hormoon afscheidde om zo tot leven te brengen. Het was onderdeel van het immuniteits-systeem. Door de mummificatie wordt de dode afgeschermd van de parasieten en krijgt nieuw leven, ra. Sebek, de krokodil, is dus de wortels van kristos, osiris die tot een krokodil werd, een gemummificeerde. Door de twee verloren buik-organen, anubis en sebek, komt de mens terug tot het voortijdse Afrika, tot de filosofie van het voortijdse Afrika. De sebek krst. RIGIL KENT ONTSLUIERD DE VERLOREN KERN VAN ORION COAB 2019 Hoofdstuk 1. De Betekenis van de Krokodil Hoofdstuk 2. Het Grote Verschil tussen de twee Surinames Hoofdstuk 3. De ETRO-lens Hoofdstuk 4. Materialisme vs. Namerialisme en de strijd om het Oan paradijs Hoofdstuk 5. Tlaloc en het Pad tot het Paradijs - Wat het is en wat het niet is Hoofdstuk 6. De Azteekse Code in de Terugkeer tot het Paradijs Hoofdstuk 7. De Godin met de Spiegel Hoofdstuk 8. De Afgoden in de Tempel Hoofdstuk 9. Through the Barricades Hoofdstuk 10. Het Document van de Witte Natuur Planeet Hoofdstuk 11. De Scholastiek - De Middeleeuwse Exodus Hoofdstuk 12. Naturologie Hoofdstuk 13. 'Uittreden' door dieper 'intreden' Hoofdstuk 14. De Water Ademhaling van de Witte Planeet Hoofdstuk 15. De verbrootsing van de samenleving
Pagina 332
Hoofdstuk 16. De Steen der Talen Hoofdstuk 17. Het Volk van Eenlingen Hoofdstuk 18. De Talmoed - Het Nieuwe Testament van de Joden als Commentaar op het Oude Testament (De Tenach) Hoofdstuk 19. De Onderliggende Lagen van het NT - Anubis, de Wachter en Gids van de Talmoed Hoofdstuk 20. De Krokodil van God : Sebek, de Klok en de Diepte van de Talmoed Hoofdstuk 21. De Talmoed Sleutel tot decodering van het Egyptische Khnum Mysterie Hoofdstuk 22. De Engel Michon Hoofdstuk 23. Pas Op Voor de Muffins Hoofdstuk 24. Besneden of afgesneden ? Hoofdstuk 25. Het Mes van Ra en de Godinnen van de Talmoed Hoofdstuk 26. De Talmoedische Dagen van de Week omtrend het Metaforische Huwelijk tussen God en mens Hoofdstuk 27. Het Hemelse Huwelijk in de Egypto-Talmoedische Context Hoofdstuk 28. Anubis, God's Spoorzoekende Hond - Een Kompas in de Nacht - Een Gave van God Hoofdstuk 29. Terug Naar Israel Hoofdstuk 30. De Vogel van God - De Overgang van de Dimensies - Het herstel van de aureool Hoofdstuk 31. De Dunne Lijn Tussen Hemel en Hel - Relaties als Metafoor Hoofdstuk 32. Het Belang van de Wet Hoofdstuk 33. Christen en Wet - De Terugkeer tot de Aartsmoeder Hoofdstuk 34. De Zaad theologie en de vrouwen exodus uit de patriarchie - De worsteling met Jom Hoofdstuk 35. De Immunologie van de Oernatuur Hoofdstuk 36. De Meditatieve Techniek van het Hongeren Hoofdstuk 37. Na Judas en Pilatus Hoofdstuk 38. De Geboorte van Anubis - De Hond van God die het Oordeel zal brengen over Izebel Hoofdstuk 39. De Verborgen Psychologie van de Hond Hoofdstuk 40. De Psychologie van de olifant Hoofdstuk 41. De Originele Arameo-Egyptische Galaten Hoofdstuk 42. De Wet - de Detective - De Nadere Reformatie - De Wachters van de Honden-wieg Hoofdstuk 43. De Vur versus de pseudo-demonologie van de stad Hoofdstuk 44. De Leeuw en de Krokodil Hoofdstuk 45. De Mysterieën van de Vur Hoofdstuk 46. Het Scheppings-mysterie in de Vur Hoofdstuk 47. De Rode Planeet en de Vurische Natuur en Cultuur Hoofdstuk 48. Het Rode Tijd Mysterie Hoofdstuk 49. Het Gaan tot en Leren van de Wijngaard Hoofdstuk 50. De Vur als Gids op de Rode Planeet Hoofdstuk 51. Het Pad door de Vur Hoofdstuk 52. Veilig bij de bijen en bloemen des hemels Hoofdstuk 53. De Besnijdenis van het Verstand Hoofdstuk 54. De Vervangingsleer Hoofdstuk 55. Het Filippi orakel in de wildernis Hoofdstuk 56. De Egypto-Aramese achtergrond van Filippenzen Hoofdstuk 57. De Egyptische Filippenzen - De Natuur Filippenzen Hoofdstuk 58. de mijnen van filippi Hoofdstuk 59. De Terugkeer tot het Oergeheugen Hoofdstuk 60. Filippenzen en het Afkicken van Sociale en Religieuze drugs Hoofdstuk 61. Egyptische betekenissen van matteus 24 en 25 Hoofdstuk 62. het (V)uur van de Vis Hoofdstuk 63. Overwinning door stilte Hoofdstuk 64. De Manninnen Hoofdstuk 65. De Hel of de Bel ? Hoofdstuk 66. De Rigil Kent kern - Het geheim heerst Hoofdstuk 67. Rigil Kent - De Verloren Kern van Orion Hoofdstuk 68. Het Mongolische Mysterie Hoofdstuk 69. De Speer van Saul Hoofdstuk 70. De Speer van Saul II Hoofdstuk 1. De Betekenis van de Krokodil Sebek, de krokodillengod van Egypte, komt ook weer in het Aramees voor als de scheiding, de onderscheiding, het vrijzetten, het afzonderen (sbq), en is altijd nauw betrokken geweest met het geboorteproces, en daartoe dient dan ook alle afzondering : opdat wij opnieuw geboren worden in ander gebied. Soms gaan wij door deze ervaringen heen, gekenmerkt door depressie en misschien wel angst, maar dat is allemaal overgangsgebied, en we mogen dan ook het doel in zicht houden. Soms gaan we kopje onder om ons geheel los te snijden. Het mes moet soms diep gaan. Sebek is de god(in) van de oorlog, en die agressiviteit van de natuur zien we soms in ons leven, maar het is om ons te beveiligen. Het zijn barensweeën van moeder natuur. Sebek is een verloren orgaan wat de baarmoeder ondersteunde. Nog steeds zijn er krokodillen in de natuur die daarop terugwijzen. De krokodil is een machtige schepping van iets wat de mens over het hoofd heeft gezien. In de stad leeft de mens ver weg van de krokodil en waar het oorspronkelijk
Pagina 334
voor staat. De krokodil is in de Egyptologie de rehen, de ondersteuner van het zelf, het rusten op iets om het water te geven, als een waterval aan een stroom, als een extra orgaan wat het geboorte proces in de gaten hield bij de baarmoeder, het hele proces van ontwikkeling voor de geboorte, en zorgde ervoor dat het kind voldoende rust had. Sebek is ook Sochet en Sebet in het Egyptisch, als een Egyptisch wortelwoord van de sabbath, de rust. De krokodillengod werd ook Khenti genoemd, de rode aarde, wat in het Hebreeuws de adamah is, als de voor-baarmoeder of voormoeder, die later van de mens werd afgesneden door de zondeval. De mens leeft niet meer in het paradijs, in de natuur, en ook niet in het voortijdse Afrika. Nu weet de mens niet meer wat de krokodil is, en van welk groot belang de krokodil is. De krokodil was oorspronkelijk een beschermer om de vochtigheidsgraad van de aarde en de mens op peil te houden. De krokodil is de brug tussen land en water, om alles in balans te houden. De krokodil is een deel van het natuurlijke opruimings-systeem om het afval en alle parasieten te recyclen, opdat er nieuwe geboortes kunnen plaatsvinden. Daarom werd de mens ook 'gemaakt' van het stof van de aarde (aphar, Hebreeuws), dus eigenlijk gewoon als een recycling. Ook bevat het klei en metaal. Voor veel mensen is de Egyptologie de ver van m'n bed show, omdat de mensen de betekenissen niet kennen. Mummificatie is voor veel mensen wat engs, maar het is symbolisch. De mummificatie kwam als een mens aan het ego was afgestorven, oftewel van de lagere programmeringen, om hogere programmering te ontvangen, d.m.v. nieuwe woorden, nieuwe geschriften die de mens openden voor een nieuwe kijk op dingen, ook door metaforische spreuken en liturgieën. Die werden opgelezen als symbolische mummificatie, ook om de mens te beschermen tegen mentale parasieten. De mens moest dus 'gemummificeerd' worden door het Woord, door de hieroglyphen, als een verhaal. De mens moest dus eerst tot stilstand komen, als een reset. De 'mummificatie' is de opvoeding van het kind, de scholing, die ervoor bedoeld was om het kind tot dieper begrip te laten komen in de mysterieën van het leven. Dit was in de Egyptologie allemaal verbonden aan de filosofie van de krokodil. De woorden werden op verschillende manieren gespeld opdat allerlei verschillende aspecten van het woord naar voren konden komen en benadrukt konden worden. shet - krokodil, opvoeden, onderwijzen shet-t - mummie, lezen, opzeggen, liturgie, spreuk shti - hij die in zijn kist is (het oude leven begraven), het ingewijd worden in de mysterieën ati - krokodillengod(in) atiu - de ingewikkelde goden, de hemelse mummies attiu - de strijders, het dualisme Het extra orgaan, het krokodillen-orgaan, verbonden aan de baarmoeder, was dus ervoor om de baarmoeder ook zuiver te houden van indringers. We kunnen wel zien dat dit nu bijna niet meer bestaat, zoals P.T. Barnum eens zei : 'There's a sucker born every minute.' De baarmoeder moet dus weer beveiligd worden, beter toegerust, met een betere filter. Dit zal gebeuren als de mens weer in hersteld contact komt met de oerkracht en oernatuur van de krokodil. Daarom is de natuurkracht van de krokodil een belangrijk onderdeel van de Egypte-brug tot het voortijdse Afrika, waarin het gecodeerd ligt. Het domste wat een mens kan doen is het onderschatten van de diepte van de Egyptische dynamieken. Hoofdstuk 2. Het Grote Verschil tussen de twee Surinames De krokodil was een beeld van het voorportaal van de baarmoeder, waar het kwaad werd vernietigd, en waar de zielen werden geselecteerd voordat ze in de baarmoeder kwamen. De stad heeft alles al gemummificeerd door valse scholing. Daarom moet deze mummificatie verbroken worden. We zien in de stad een heel selectief materialisme. Voor de diepere, subtielere 'materie' zijn ze blind. Ze willen alleen het grootse, makkelijke, voor de hand liggende. Ze kennen de ware 'materie' niet, en dat willen ze ook niet kennen. Ze verachten en verwaarlozen de natuur. Het is niet eens materie voor hen. Als ze een stukje natuur zien grijpen ze direct de stofdoek om het weg te vegen. Dan grijpen ze direct naar hun spuitbussen met giftige sappen om de natuur weer uit te doven. Klaar. De stad heeft een zware smetvrees, als een zware natuurvrees. De stadse materialisten zijn selectieve, smetvrezende, natuurvrezende materialisten. Als Liesje naar buiten gaat dan mag Liesje niet vies worden. Liesje moet smetteloos wit blijven. Materie komt van het Latijnse 'mater', de moeder, de oorsprong, de bron, en 'materia', grondstof, bouwstof. Dit is ontleend aan het Egyptische 'ma'at', de waarheid, de wet. Oorspronkelijk was materie dus informatie, maar de stad heeft het verletterlijkt, en maakte zichzelf tot wet. In Egypte waren er veel meer woorden voor wet. Het christendom en ook het stadse is voortgekomen vanuit hele selectieve Egyptologie. De Grieken en de Romeinen die de basis legden voor de moderne samenleving waren verzot op alles wat Egyptisch was, maar zij waren hierin zeer pietluttig, natuurvrezend en smetvrezend, want ze hadden natuurlijk wat te beschermen : hun geroofde autoriteit. Met geroofde goederen kom je nooit ver. Daarom zal de ware, algehele natuurEgyptologie de westerse samenleving overweldigen. De diepere mens zal hierdoor teruggaan tot het voortijdse Afrika, om de ware fundamenten van het leven te zien. Dit zijn de enkelingen, niet de grote massa's. Ben jij een enkeling of een massa-dier ? Je kan misschien van jezelf zeggen dat je eigenaardig en uniek bent, en dat je niet meeloopt met de grote massa's, maar de massa's werken heel subtiel. Er is een grote multi-culturele, alternatieve massa die veel ruimte geeft aan de mens, maar ze worden als honden aan de ketting gehouden, ook al is die ketting lang. Laat je dus niet voor de gek houden. De matrix is sluwer dan je denkt. Ook in de Israelitische talen, het Aramees en Hebreeuws, de dochters van het Egyptisch, zijn er veel meer woorden voor de wet dan alleen maar de torah. Het Aramees is de oudere zuster, en ook een soort moedertaal van het Hebreeuws, de jongere zuster. Nms, nhm, name is een Aramees woord voor wet, maar ook voor zintuig. Omdat er zoveel Egyptologie door de tijden heen verloren is geraakt ligt deze verloren kennis gecodeerd in de dochters, de vruchten, van Egypte : het Aramees en het Hebreeuws. Vandaar dat deze twee talen heel belangrijk en ondersteunend zijn om een beter zicht op het verloren gegane Egypte te krijgen, en dat is weer belangrijk om terug te keren tot het voortijdse Afrika. Dit is een tocht die de mens moet maken, terug tot de oorspronkelijke natuur,
Pagina 336
terug tot het paradijs, want nu leeft de mens buiten de poorten van het paradijs in het gebied van de trickster, de misleider. Er waren verschillende gebieden in het voortijdse Afrika, zoals Irad, Sur, Oan en het voortijdse Egypte deel. Nahme is ook weer voortijds Afrika, wat nog deels bestaat als Nahm-ibia, Namibia in het zuid-westelijke Afrika van vandaag. Het betekende 'wet', net zoals in het Aramees, en ook de materie van de informatie, als een boodschap en een leger wat uitgezonden wordt, als het immunologisch systeem van de natuur, wat overigens ook in Egypte de diepere betekenis is van de wet. Het woord 'materie' is dus misleidend, selectief, natuurvrezend, een truuk van het Romeinse wereldrijk. Het Engelse wereldrijk bouwde daar vrolijk op voort, allemaal ten koste van de indianen. De 'namerie' ligt dus dichter bij de waarheid, want dan krijg je het totaalplaatje te zien. Ben je een materialist, of een namerialist ? De namerialist ziet de diepere natuur en kennis die achter alles verborgen ligt, en is DAAR op gericht, de veel verfijndere natuur-namerie. Zo ziet de namerialist verloren gegane geschiedenissen en de voortijden, en kan daar zijn leven aan schaven, om zo raadsels op te lossen. Zo gaan de poorten van het paradijs wijd open, maar het paradijs is niet wat de westerse mens denkt dat het is. Het is niet religieus en het is geen luilekkerland, maar een school en een slagveld. De mens moet een tocht maken door de onderwereld en het verloren gegane paradijs ontdekken, de namerie. Wat een rijkdom is het, maar wat een hoge prijs moeten we daarvoor betalen. En daarom doen velen dit niet. Ze zijn materie-zoekers, geen namerie-zoekers. Daarom heb ik een grote liefde voor Suriname, niet alleen omdat ik met deze cultuur opgroeide, maar ook omdat hier nog steeds het voortijdse Afrika in is gecodeerd. Cuwr of Sur is namelijk het voortijdse Afrikaanse Israel, en Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne (vgl. Rusland), wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Suri-Name draagt nog steeds deze twee paradijselijke gebieden in zich. Helaas heeft het moderne materialisme veel Surinamers meegesleurd. Er zijn dus twee Surinames : het materialistische Suriname en het namerialistische Suriname. Groot verschil. Hoofdstuk 3. De ETRO-lens De mens is omringd met vele lenzen waardoor de realiteit wordt verdraaid, ook in de taal. Het is een natuur verschijnsel, het plumares mysterie. Zo is er ook een Plumares lens tussen het voortijdse Afrika en het nu. Door de plumares lenzen wordt dus een heleboel informatie verborgen gehouden. Areta was het voortijdse babylonische Afrika, maar dit werd verdraaid van Areta, r'ta, rt, tot Thora, tr, de joodse wet. Op deze basis werd Name, nm, het voortijdse roshlandse Afrika, verdraaid tot man en manna, mn, oftewel de patriarchische verborgen kennis die je moet opkopen, en waarin mannen altijd voorrang hebben. Op deze basis werd de namerie, de 'stof' van de diepere natuur, de verfijndere stof, de tegenstander van materie, afgekapt tot merie, mara, maryah, wat Aramees is voor 'heer', en in het NT was de moeder van Jezus 'Maria'. Het woord 'namerie' was dus gespleten, opdat vanuit maryah en maria de materie kon voortkomen. Het voortijdse amerika werd ook wel namerika genoemd, en werd pas later de 'amerika's'. De Etro-lens ligt tussen het nu en het voortijdse Afrika in. Het is een pseudo-marxistische, materialistisch-kapitalische heks van Rusland, en Wapenveld hier in Nederland. Toen ik de lens aansprak begon het 'ga weg' bewegingen te maken, en ik nam zijn kasteel in. Ik verwijderde de lens uit het kasteel. De materialistische mens aanbidt de Etro-lens. Allen volgen zij de Etro-lens. Hoofdstuk 4. Materialisme vs. Namerialisme en de strijd om het Oan paradijs De ETRO-lens, ook een verdraaiing van Aretha, het voortijdse babylonische Afrika en vandaag de dag de Germaanse moeder aarde (Aretha, H'retha), heeft de mens materialistisch gemaakt. ALLES is nu opkoopbaar, en dat is voor de materialistische mens van gemak. Zo kan de materialistische mens macht opkopen zonder daarbij de demonologie te hoeven gebruiken. Lekker makkelijk. Geld bestuurd alles. Daarom mag de mens over de Afrika brug teruggaan tot het voortijdse Afrika, door het afbreken van de ETRO-lens. De ETRO-lens is helemaal in de mens ingegroeid, en moet dus weer verwijderd worden. Het voortijdse Afrika loopt helemaal terug tot het Oan-paradijs, en zo ook tot de Oan kern in Betelgeuse, in Orion. Overal lopen deze Oan energie lijnen, waarop de mens aangesloten kan worden door kennis. Het gaat er niet om zomaar gelukkig te zijn of worden, maar het gaat om het kennen. Ik vraag niet om geluk, maar om kennis, en het kruis was de weg tot kennis, en daarin is het ware geluk. Dat is geen oppervlakkig geluk, geen materialistisch geluk. Op deze Afrika brug tot Oan smelt de Etro lens weg. De lucht is vol met prachtige energieën. Dit buitenaards contact is al lang geleden gemaakt, maar de mens moet het leren kennen. De Etro lens is een lens van verkrachting, van nog erger dan verkrachting. Telkens weer leggen tandofielen gedwongen vullingen in mens en kind, en telkens weer worden die krengen te diep gelegd daar waar de zenuwen lopen, en zo komen mensen in rolstoelen terecht, in een coma of hun leven wordt op een andere manier de vernieling in geholpen, en ook dat van hun kinderen, en die geven het ook weer aan hun kinderen door. Daarom moet de mens terugkeren tot Oan, want in de stad regeren de tandofielen. Het zijn tandoristen. Het zijn duivels en demonen die naar de aarde zijn gezonden om
Pagina 338
hun boosaardige, buitenaardse implantaties te doen, opdat de mens hen dient, en de bron waaruit zij zijn gezonden met deze opdracht. De etro lens verkracht en implanteerd, en bouwt zo zijn grafsteden, pure spookhuizen. De etro lens heeft een hel op aarde gemaakt. Maar de mens mag zijn handen in de lucht steken en Oan om hulp vragen. Er zijn NU buitenaardse oorlogen gaande om de zielen. Vele mensen roepen de materie aan, en alleen de enkeling roept de natuur aan. Het gaat dan om de paradijselijke natuur. Deze natuur gaat komen, hoe dan ook. Het is een kwestie van tijd. Deze natuur zal alles overweldigen. De mens heeft Orion uitgedaagd tot een gevecht, en de mens zal het verliezen. De mens wil heersen en alles kapot maken, telkens weer. Maar de mens kan niet met succes strijden tegen de natuur. De mens maakt hierin een grote fout. Wij zien uit naar de openbaring van de Oan natuur, wat al in de bijbel gecodeerd lag. Wij zien uit naar de terugkeer van het paradijs. Zorg dat je de juiste brug vindt. Er worden veel valse paradijsen aangeboden, materialistische paradijsen, en de mens betaalt een hoge prijs. Het namerialisme is de fijnere, diepere natuurstof, dat wat op de bodem van de rivieren ligt. Het materialisme moet hiervoor wijken. Wij hebben de oorlog verklaart aan het materialisme, al heel lang geleden. Wij hebben de oorlog verklaart aan de etro lens. Waar is de mens vandaag de dag mee bezig ? Met bruggen bouwen voor het materialisme of met bruggen bouwen tot Oan ? De lucht is vol met prachtige energieën van Oan, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien. Ergens op de brug moest de mens door de etro lens heen, maar velen vallen op de grond om deze witte slang te aanbidden. Het is een duivelse slang. De etro lens probeert mensen al tijden lang de mond te snoeren door te heersen over de monden. Zo programmeert de etro lens zijn robotten. De etro lens zal niet het laatste woord hebben. Begraaf het met grond, overspoel het met water. De etro lens haat de natuur. De etro lens moet wijken voor de natuur. Overal waar de witte slang gaat laat het grafsteden achter, en wordt tot een grijze slang in de nacht, om zo de zeeën te bepolderen en te verstedelijken. Maar de mens mag terugkeren tot de Zuiderzee. Vul je gedachten met de natuur, opdat de etro lens geen plaats vindt. De buitenaardse natuur, daar gaat het om, wat gecodeerd ligt in de natuur van moeder aarde. En door het verdiepen ervan komen we tot Oan, tot de kern van Betelgeuse, in Orion. Er zijn veel Oan gebieden in Orion. Oan is een Orions woord voor paradijs, of paradijselijke slaap. Wij mogen de paradijselijke slaap aanroepen voor hulp, want de aarde is een gebied van nachtmerries. Soms moet de mens eerst dieper slapen. Zo zal de mens uiteindelijk de dromen van Oan krijgen. Oan is de verdieping van alles om ons heen, het gaan tot de wortels. De mens moet dus niet blijven kauwen aan de zoete vruchten, maar moet de diepte in. Doorbreken in een dieper level. Kan de mens dit ? Vaak houdt het ego de mens tegen, zijn zucht naar materialisme. Oan predikt geen materialisme, maar namerialisme, de natuur-stof. Dit is de enige manier om de matrix, de materie-x, te verbreken. Oan heeft haar armen wijd open, moeder Oan, maar niet voor het ego. Ze strijd tegen het ego, en is niet makkelijk voor het ego. Moeder Oan, of moeder paradijs, is geen goedkope hoer. Het paradijs is ook geen luilekkerland of pretpark, maar een introspectieve, transcendente natuur, want het is niet gericht op dichte en verdichtende materie, maar op verdieping. Kijk hoe de mens achter materie aanrent als dolle zotten en zo hun doel missen. Wees niet één van hen. In het paradijs wordt het beschouwd als krankzinnigheid. Daarom moeten we het ook niet vreemd vinden dat materialisten alles wat diepzinnig is als krankzinnig beschouwen. Het is dus oorlog. Strijd om in te gaan. Velen zullen het zoeken, maar weinigen zullen het vinden, zoals ook velen geroepen zijn, maar weinigen 'uitverkoren' zijn, wat dus betekent dat weinigen de ware keuze willen maken. Tandofielen en tandoristen zijn dus niet alleen maar de materiële implantaties, maar het is ook hoe demonen in de geestelijke wereld werken. Voordat de mens de aarde binnenkomt door de baarmoeder wordt de mens al door allerlei parasieten bewerkt en worden er allerlei metafysische en fysische implantaties gedaan op allerlei niveau. Iedereen heeft dus met de tandofielen te maken. Zij hebben de mens op allerlei manieren monddood gemaakt. Ook incest is een vorm van tandofilie, want er wordt iets gedwongen op privé gebied, en dat is dus vaginaal, anaal OF oraal, en het is bekend van incest-slachtoffers dat ze vaak niet durven te spreken en alleen maar halve of verdraaide informatie geven, omdat ze bang zijn hun hart bloot te leggen. Hetzelfde is aan de gang met mensen die met de letterlijke, materiële tandofielen en tandoristen in aanraking zijn gekomen via dwangverpleging, dwang-implantatie, en die geheel of deels zijn uitgeschakeld door te diepe implantaties, waar vervolgens niks aan wordt gedaan, omdat de tandofielen het vaak op iets anders proberen te schuiven, en dan later wordt het alsnog vastgesteld door een kaakchirurg of een andere tandofiel, maar dan is het al te laat. Het is de geest van ontvoering. Hoofdstuk 5. Tlaloc en het Pad tot het Paradijs - Wat het is en wat het niet is In mijn werk heb ik veel te maken gehad met incest slachtoffers en verkrachtings slachtoffers die vervolgens niet meer kunnen spreken. Vaak kunnen ze nog om hulp roepen op een bepaalde manier, maar slachtoffers van de tandofielen gaat nog even een stapje verder. Dat wat erin is gestopt willen de tandofielen er niet uithalen, dus het is een eeuwige verkrachting, dag en nacht. Dit is erger dan wat nazi's mensen hebben aangedaan. Sommige slachtoffers van tandofielen hadden liever een kogel in hun kop gehad, maar nee, ze werden dag en nacht gemarteld en tot een staat van coma gebracht. Iedereen die hiervoor zijn ogen sluit pleegt geestelijke zelfmoord. Er is een grote NSB hier in Nederland om de tandofielen een hand boven het hoofd te houden, die advocaten van de duivel spelen maar in deze tijd mag er niet meer over gezwegen worden, en velen doen dit gelukkig ook niet, en de EU heeft de tandofielen al een flinke halt toegeroepen dat ze geen kwik vullingen maar mogen leggen bij kinderen en zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, maar de witte vullingen zijn nog wel veel gevaarlijker. We hebben het over de witte slang, de etro lens. Hele gezinnen gaan kapot. Een vader of moeder wordt uitgeschakelt, wat in principe gewoon een
Pagina 340
ontvoering is, en dit staat gelijk aan kindermoord, kindermarteling. Het is onvoorstelbaar diep leed wat een kind wordt aangedaan, allemaal door de tandofielen die het zowel op ouders als kind hebben gemunt. Dit is dan ook de geest van allerlei soorten verkrachting. Dit wil niet zeggen dat de slachtoffers zelf onschuldig zijn. Er zijn kinderen die een ouder die in een coma is gebracht door tandofielen, door tandoristen dus, door medi-nazi's, de schuld hiervan geven, in plaats van de tandofiel. Het is hetzelfde als wanneer er iemand op straat wordt neergestoken, dat je dan het slachtoffer de schuld geeft voor de complicaties die dat geeft en niet de dader. Het is een droevig verhaal. Een kind die moet opgroeien zonder moeder of vader door de tandofielen. Het komt telkens weer voor. Het is psychische doodmarteling van een kind. Ze maken kinderen zo helemaal gek. Ze offeren zo kinderen aan de Moloch. Het is duivels. Nog steeds is de mensheid niet van de tandofielen verlost. Nog steeds slaapt een groot deel van de mensheid door, omdat ze denken dat het niet henzelf betreft, ook al zijn ze al helemaal schaakmat gezet door de tandofiel. De gestoorde tandofielen regeren zelfs de regering. Ze regeren door isolatie : 'isolering en heers' is hun mandaat : 'divide and rule'. Daarom zou de EU het motto kunnen zijn van 'unite and heal', maar ze zijn ergens tegengehouden op de Afrika brug. Verzetsstrijders kunnen soms totaal doordraaien. Zo was ik in contact met een bekende superster die altijd streed tegen onrecht en geweld, en nu tegen de EU, maar in het persoonlijke leven was hij een monster, een mijnenveld, en viel hij degenen aan die hem ondersteunden tot op het punt dat hij tegen zijn eigen muziek streed. Als je hem erop wees dan corrigeerde hij zich wel, maar alleen maar half. Je moest altijd verschrikkelijk oppassen wat je zei, want hij kon alles wat je zei verdraaien en tegen je gebruiken, ook al was het uitgesproken om hem te bemoedigen en te bevestigen. Hij was in de ban van de etro lens. Daarom moeten we blijven strijden tegen deze lens, waardoor ook de media werkt en die alles verdraait, zodat de tandofielen nog meer macht krijgen. Ik had een verschrikkelijk gevecht met deze lens, op de Afrika brug. De Afrika brug is de naam voor de Afrosofie, waarvan ook de Egyptosofie een deel is, die terugleidt tot het voortijdse Afrika en zo tot het Betelgeuse Afrika en de Oan kern in Orion van het paradijs. Die weg is er dus in de filosofie te vinden, en daarin komen de buitenaardsen de mens tegemoet. Ik kwam deze witte slang, de etro lens, tegen op deze brug in een droom. Een kind dat jarenlang zichzelf in slaap moet wenen allemaal vanwege het werk van de tandofiel, ouders die dreigen zichzelf te opereren met het risico hierdoor komen te overlijden, en ouders die dreigen zelfmoord te plegen, de tandofiel draait hier zijn hand niet voor om. Het zal de tandofiel allemaal worst zijn, en gaat rustig door met zijn tandorisme. De tandofiel is een mensenhater, een natuurhater, een hater van alles wat goed is. Dat wil hij kapot maken. Tandofielen die ervoor zorgen dat ouders in het ziekenhuis terecht komen of in opvangcentrums, of zelfs in het graf ? Allemaal mooi en goed voor de tandofiel, en voor de medische industrie. Hier verdienen zij aan. Het zijn demonen. Deze wereld is een wereld van demonen. 'Lekker kinderen kapotmaken, zodat die ook 'behandeld' moeten worden, brengt allemaal geld in het laadje,' zo denkt de tandofiel. En om kinderen kapot te maken moeten de ouders kapot gemaakt worden, of rechtstreeks het kind, want hoeveel kinderen worden er wel niet gedwongen door de tandofiel en hun ouders doen er niets tegen ? Zo kan het dus ook gaan. Zo zijn er verschillende wegen voor de tandofiel die naar Rome leiden. Lukt het één niet, dan proberen ze het andere. Begin van het millennium werd ik bezocht door een buitenaardse energie genaamd 'Aegir', het Noord-Germaanse aspect van de zee. Het kwam met twee engelen genaamd Stratar en Tlaloc, wat ook weer in de Azteekse mythologie voorkomt als het aspect van water, regen en bloed. Ik werd in de droom op de Afrika brug aangevallen door de witte slang, de etro lens, waar ieder mens die verder wil komen op deze brug doorheen moet. Het was zwaar, maar ineens kwam de NoordGermaanse engel genaamd Stratar mij te hulp, die ik nog kende van vroeger. Maar uiteindelijk kwam ook hij niet door de lens heen. Toen zagen we Tlaloc verschijnen. Tlaloc had een hoed op, en kon in allerlei vormen veranderen, soms een kubus, soms als een ovaal. Hij bracht regen en water, en kon dimensies openen en sluiten. Toen kregen we uiteindelijk doorgang door de lens. Tlaloc was een filosofisch aspect in Meso-Amerika bij verschillende volkeren, onder verschillende namen, maar werd vaak verletterlijkt en verkeerd begrepen. Het is daarom ook van belang om net zoals de bijbelse mythologie de Meso-Amerikaanse mythologie te herzien en te verdiepen, om recht te doen aan deze filosofische principes, waarvoor ze staan. Het natuurverschijnsel emaneert als een waterval en valt dan kapot op de rotsen waarna het zich opsplitst en verder stroomt, maar de mens moet weer teruggaan door de waterval tot de oorspronkelijke bron, tot de rivier van Oan. Als je iets niet rechtstreeks kunt verwijderen, dan moet je er omheen werken, met kunst en educatie. Er valt niet mee te leven. Het is strategisch overleven. Tandofilie is niet slechts verkrachting, maar kinder-prostitutie. De kinderen en hun ouders lopen dag en nacht met die krengen in hun mond, in hun bot gespoten om zo de mens zowel lichamelijk als psychisch te verstoren. Geen wonder dat het niet weinig voorkomt dat mensen hun hele gebit kapotbijten onder deze stress of hun leven niet meer leefbaar is vanwege een overgevoelige mond, allemaal door deze krengen. Het zijn duivels en de duivels hebben de mensheid en de natuur de oorlog verklaart en zijn als een tikkende tijdbom. Daarom komt het verhaal over de brug tot Oan, de brug tot het paradijs op tijd. De etro lens is dezelfde geest die duizend jaren lang de voeten van Chinese vrouwen opbond, gedwongen, en dezelfde geest van de vaginale besnijdenis die het leven van kinderen tot een hel maakt, en ook van volwassenen. We zijn daarom in een oorlog die we niet rechtstreeks kunnen winnen, maar alleen door het kruis, door kunst en educatie. Nu moet er gezaaid worden, opdat we later een oogst zullen hebben. Ook al zouden alle tandofielen berecht en in de gevangenis zitten opdat ze hun duivelse werk niet meer kunnen doen, dan staan we nog steeds tegenover die oost-indisch dove chineze geest die vrouwen voor vele generaties lang totaal rampaneerde. Dat is wat de etro lens is, de witte slang : een dove geest, die zich niet stoort aan educatie. Het is gezonden om te doden, maar het is een zelfmoord-piloot. Het interesseert deze geest niet. Het is een terrorist die zoveel mogelijk mensen met hem in de eeuwige dood wil meeslepen. Ik zag deze geest vele jaren geleden in een droom, als een krankzinnige filmmaker. Hij was bezig met zijn film in zijn helicopter, maar toen explodeerde zijn helicopter. Ik kan van al deze verschrikkelijke dingen nog geen één procent vertellen. Maar een gewaarschuwd mens telt voor twee. Iedereen die zijn hart sluit voor incestslachtoffers en de slachtoffers van de tandofielen, wat nog wel erger is, pleegt in principe gewoon geestelijke zelfmoord, al dan niet als terroristische zelfmoord-terrorist. Tlaloc is tlyl-loki. Tlyl is Aramees voor beveiliging en loki is het dualistische Germaanse aspect van de logos, het Woord. Tlaloc is dus het beveiligingsmechanisme van het Woord. Zij die door de
Pagina 342
metaforische verdrinking aan zichzelf stierven werden door Tlaloc opgenomen tot de hemel. Het was ongelukkig dat sommige Azteken dit te letterlijk namen, zoals in elke religie weleens gebeurd. Vandaar dat er filosofische educatie gegeven moet worden over betekenis van symbolen om dit te helpen voorkomen in de toekomst. Dit moet ook met de islam gebeuren en andere potentieel gevaarlijke religies zoals het jodendom en christendom. Op dit moment is het Woord in de kerken niet beveiligd, maar rotzooit iedereen er maar op los. Ze slaan elkaar's hersenen in met hun zelfgemaakte en zelf geinterpreteerde 'Woord'. Vandaar dat Tlaloc moet komen. Tlaloc komt van het Nahuatl woord 'tlalli' van het oorspronkelijke Mexico, wat 'aarde' betekent, 'grond', 'land' en 'vuil', wat in het Hebreeuws 'aphar' is, en in het Egyptisch 'afa', wat ook het zaad van hetzelfde betekent en krokodil. Tlalli is ook een pad of holle ruimte onder de aarde, als een onderwereld. Hier kwam in Genesis de paradijs-schepping uit voort. Het is het slaap zaad van het paradijs waardoor Adam in de put van de natuurslaap gleed om zo tot een hulp te komen : Eva. Tlaloc is dus ook een soort zandman. Hoofdstuk 6. De Azteekse Code in de Terugkeer tot het Paradijs De Afrika brug is een natuur verschijnsel wat de mens verbindt aan zijn natuur-wortels, ook in het oer en het buitenaardse, als het teruggaan naar de weldadige oorsprong. Dat er kapers op de kust zijn is bekend, maar daarvoor is hulp, want in de diepte van de Afrika brug kruist het met de Amerika brug, als een tweespoor, springt Meso-Amerika in. Telkens moet je alles weer loslaten, want het leven is abstract. Letterlijkheid is een valstrik, en zelfs de letterlijken zijn niet letterlijk. Ze zijn slechts op jacht voor een markt. Zo ontkennen zoveel werkelijkheden, opdat je hun eigen werkelijkheid aanneemt, maar zelfs zij geloven er niet in. Ze hebben het voor jou gemaakt als een gif. Hoe gaat dat precies ? Daarvoor moeten we terug naar de Azteekse mythologie van Meso Amerika. De azteken hebben hun goden en filosofieën overgenomen van veel oudere Meso Amerikaanse volkeren. Quetzalquotl, de gevederde slang, ging naar de onderwereld om daar de beenderen van de voorouders op te halen, en gaf zo zijn eigen leven en bloed om de beenderen tot leven te wekken. Het is een oude truuk die we ook bij de Joden en de christenen tegenkomen. Daarom wordt Quetzalquotl ook wel de Azteekse christus genoemd, en zij verwachten ook zijn terugkomst, maar dit zijn metaforische filosofische principes die ontleed moeten worden door de psycho-analyse. Het is totale kolder om dat letterlijk te nemen. Quetzalquotl was de god van wijsheid en kwam ook bij andere volkeren in het Meso Amerikaanse gebied voor onder andere namen. De slang was een beeld van dualisme, het touw, gebondenheid aan de kennis (kruis), en veren zijn een beeld van de vermindering : de vogels laten alles los opdat ze hun zicht verscherpen. Dit schept hele andere visioenen, dromen en werkelijkheden. Zo ontstaat er dus een lichtfilter. Ik had een droom dat ik met iemand achter de computer zat, en die persoon kende ik al heel lang, en hij vroeg mij netjes of hij bepaalde files van mij mocht lezen. Ik zei : 'maar natuurlijk, waarom niet ?' Toen hij die files begon te lezen zei hij dat hij bepaalde stukken niet kon lezen omdat de letters van een hele subtiele grijze kleur waren, waardoor zijn ogen het niet konden oppikken. Ik had bepaalde zonnefilters in mijn ogen, lichtfilterende lenzen, waardoor ik het wel kon lezen. Ik had ook bepaalde zonnebrillen met dezelfde soort filters erin, dus ik vroeg hem of hij zo'n zonnebril wilde proberen. Een mens kan dus een heleboel dingen niet oppikken als hij de juiste lenzen, de juiste filters, er niet voor heeft. Het heeft dus met de veren-metaforiek te maken : door de veren, door de vermindering, het loslaten, verscherpen de vogels hun zicht. Zo kunnen zij de logos oppikken, de hemelse literatuur. Quetzalquotl had ook veel vrouwelijke eigenschappen, als een baarmoeder, en als de vrouwelijke psyche, en was daarom door de wetten van dualisme ook een godin. Juist om niet in de valstrikken van de matrix te vallen moeten de raadsels van Meso Amerika cryptosofisch benaderd worden. Dit betekent dus niet zomaar gaan lopen puzzelen en willekeurig verbindingen maken, maar 'sofisch' betekent 'door wijsheid', dus door het volgen van de energie-lijnen, niet geforceerd. Ik had een droom waarin ik het woord 'knowlic' zag, als een kruizing tussen knowledge en logic, als logica die gebaseerd was op kennis, niet zomaar op zichzelf, zoals mensen vaak zeggen : 'Ja, dat is logisch', terwijl het helemaal niet logisch is. Het woord wordt te pas en te onpas gebruikt, dus ook misbruikt. Vandaar dat 'knowlic' logica is die aangesloten is op de gnosis. Er is dus een hemelse logica die dwars tegen de logica van de mensen ingaat. Toen had ik een andere droom, over quetzalquotl. Vroeger had ik eens een droom over quetzalquotl als venus, en die verschijnt tussen de woonwijken van Nunspeet en het veluwemeer, dus daar waar de huizen overgingen in de weilanden. Maar na het dromen over 'knowlic' zag ik in een droom de cryptosofische opbouw van quetzalquotl. Cryptosofie is zo belangrijk omdat het de energie kan overbruggen tussen de huidige tijd en de verloren gegane voortijden. Ik zag dit : 'k't-selket-tl'. Egyptisch-Aramese termen. Selket is de oerschorpioenen godin baarmoeder van Egypte, ook wel serket genoemd, sur-k't, of ten, (a)ten, de rode disk, het centrum van Egypte. Het kind werd in de baarmoeder beschermt tegen parasieten door het steken van de schorpioen. Telkens weer schreven de Egyptenaren woorden op verschillende manieren, en vaak leken die woorden heel veel op elkaar. Ook verschillende Meso Amerikaanse volkeren werkten met deze taktiek. Je kon dus woorden op verschillende manieren schrijven, als een synonimische samenleving. K't in het Egyptisch als khu-t betekent huis, en als 'qeti' : slapen, verminderen, aan jezelf 'sterven', afdalen in de onderwereld (kith, vgl. ga-t, honger), ook als beeld van de baarmoeder (k-t). Tl aan het einde is dan in het
Pagina 344
Aramees een beveiligings-systeem (tll). Quetzalquotl, k't-selket-tl, betekent dus 'het beveiligde huis van Selket (Serket)'. De Azteekse mythologie is vol van bloederig gehak en gesteek, net zoals het boek Leviticus in de bijbel. De mens of het dier wordt hier geofferd aan de goden, maar het heeft een diepere betekenis, zoals ook de grondteksten van het Hebreeuws en Aramees laten zien. Heel veel Judaïsten nemen het daarom ook symbolisch, terwijl christenen het door hun onkunde vaak letterlijk nemen. Dat het vroeger gebeurde, ook bij de Azteken, is een feit, maar cryptosofisch gezien laat het de filosofischmetaforische beginselen zien van de Amerikaanse voortijden. Het verdiepende, symboliserende onderwijs is daarom belangrijk voor de mens opdat ze niet meer terugvallen in letterlijkheden, want het gevaar van letterlijkheid is nog steeds een tikkende tijdbom onder een ongeletterde wereld. Telkens weer worden er kinderen geboren die niet worden onderwezen, alleen orthodox, letterlijk, en het berust allemaal op misverstand, misvertaling, doordat het losgeraakt is van context en analyse. De raadselen van de volkeren leggen elkaar uit, horen dus bij elkaar, en als je er één weghaalt, dan stort het hele gebouw in, wat dan ook is gebeurd, als een emanatie van het hemelse. Dit kan dus opgelost worden door het verzoenende werk van etymologie en cryptosofie, opdat de mens terugkeert tot de filosofieën van de oorsprong, de voortijden, zowel in het oer als in het buitenaardse, als een terugkeer tot het paradijs, tot de eeuwige sabbath. Dit is geen luie sabbath, maar de sabbath van de gnosis, van de filosofie. Toen ik eens in een droom tot het huis van Serket kwam had ze daar allemaal kinderen ondergebracht, maar ze maakten allemaal ruzie. Hoofdstuk 7. De Godin met de Spiegel Altijd maar weer is de stad een karikatuur van de natuur. Je ziet de vrouwen in de stad die absoluut niet vies mogen worden, en waarvan absoluut het haar niet in de war mag raken door de wind of door activiteit, dus als omaatjes leggen ze het in een knotje, poederdoosje erbij, en dan maar veel kuchen en ijdel lopen doen over aardse dingen en uiterlijkheden, de witgepleisterde graven. Dit is natuurlijk pure aandachtstrekkerij : 'hoe zullen de andere parasieten over mij denken ? Ik moet wel zorgen dat ik altijd met twee koppen boven hen uitsteek.' In de natuur is er een hele andere ijdelheid, wat een woord is voor perfectionisme, namelijk het zorgen dat je filosofie in orde is. Als mensen daar nou eens wat meer tijd aan zouden besteden, dan zou de wereld er al een stuk beter uitzien. 'Oh help, een vlekje ! Liesje mag absoluut niet vies worden ! Voortaan blijft Liesje mooi binnen.' Waar komt dit allemaal vandaan ? De stad is een verdraaiing van de natuur, een emanatie. Het wil de mens iets leren. Het is een spotprent. Waar komt het vandaan ? Ik denk al vele jaren na over de Azteken in Meso Amerika, over hun raadsels. In welke spiegel kijk je ? Als je in de spiegel kijkt van je uiterlijk, zorg er dan voor dat je eerst in de spiegel van je ziel hebt gekeken, zodat je jezelf niet voor de gek houdt. De Azteekse 'god(in) met de spiegel' was tezcatlipoca, t-sekhet-lpc, wat de Egyptische godin 'Sekhet', ook wel Sekhmet genoemd, in zich heeft, de leeuwinnengodin van de oorlog. Zij droeg een rode disk of spiegel op haar hoofd, wat helemaal terugwijst op de Afrikaanse voortijd op het Irad gebied, waarin roodbruinhuidige vrouwen in de zee staan met rode spiegels als het hogere collectief van het andere, waaraan het individu sterft. Dit is de hogere filosofische ijdelheid die gekeerd is tegen het egoïstische materialisme. De vrouwen van de aarde die komen tot de spiegel van de aarde spreken woorden die verdraaid worden waardoor het hogere kan doorkomen. Door de verdraaiing van de woorden ontstaan de massa's. In de rivieren wassen zij zich, waar zij hun spiegels aanbidden, opdat het geheim van het leven bekend wordt. Zo komen ze tot het eeuwige collectief dat stilte brengt. Hoofdstuk 8. De Afgoden in de Tempel Dat het christendom is afgeweken en op een zijspoor is geraakt wil niet zeggen dat er geen goede principes in de bijbel staan, en dat zal zelfs een atheïst toegeven, ook als we het over de bijbelse profetieën hebben. Het was oorspronkelijk van de gnosis en de filosofie, en het werd steeds meer verletterlijkt en tot koopwaar gemaakt, maar daarom is het nog wel steeds bruikbaar. 2 Tessalonicenzen 2 3Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, 4de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. Dit gaat heel diep, want het lichaam wordt in de bijbel ook wel de tempel van God genoemd, en vandaag de dag heeft de duivel zich in het lichaam van de mens als god verheven door de gedwongen implantaties door de tandofiel. Dat is echt iets van deze moderne, luxe tijd, als gedwongen plastische chirurgie. Zo diep is deze wereld al gedaald, of liever gezegd : zo diep is de mens al in de lagere aardse gewesten gekomen. Ook elders in het lichaam worden onnodige implantaties verricht door doktoren die van toeten noch blazen weten, en in de psychiatrie worden in sommige gevallen medicijnen gedwongen, en dat kan dodelijk zijn of mensen totaal laten doordraaien, maar dat wordt in de meeste gevallen altijd op iets anders geschoven, zodat er nog meer medicijnen gedwongen worden. Het is een duivelse, vicieuze cirkel om mensen in de afgrond te helpen. Psychiaters hebben zelf toegegeven dat hun medicijnen niet goed afgestemd zijn en dat het als het bombarderen van steden is, waarmee ook heel veel van het goede verloren gaat. Toch gaan ze er mee door, willens en wetens. Het zijn industrieën van de dood. Vele mensen hebben ook zogeheten wortelkanaalbehandelde kiezen of tanden, die dus al gewoon dood zijn, als opgezette vogeltjes. Zo krijgt zo'n vers uit de bijbel ineens heel veel diepte. Het lichaam van de mens is
Pagina 346
ingenomen door deze bezetters, de kolonisten van het menselijk lichaam, die zich als goden hebben opgesteld in de tempelen. We kunnen ook denken aan de schooldwang, de goden die zo gedwongen worden in de hoofden van de kinderen. Gedwongen wiskunde zal echt de wereld niet veranderen als er geen hemelse filosofische waarden aan het kind worden geleerd. Als een kind geleerd wordt letterlijk en materialistisch te denken, en dan ook nog eens daarin wordt gedwongen, dan sterft de ziel van het kind, en dan wordt dat de religie van het kind, en dan moet het kind gedwongen voor deze religie vechten als een basis voor oorlog. Ja, de tempel, het menselijk lichaam, en ook het lichaam van het kind, is ingenomen, zoals de Psalmen ook zeggen : Psalm 79 1O God, heidenen zijn uw erfdeel binnengedrongen, zij hebben uw heilige tempel ontwijd, Jeruzalem tot puinhopen gemaakt. 2Zij hebben de lijken van uw knechten gegeven tot spijze aan het gevogelte des hemels, het vlees van uw gunstgenoten aan het gedierte des velds. 3Zij hebben hun bloed als water vergoten rondom Jeruzalem, en er was niemand die begroef. De tempel van God is verkracht. Maar hier blijft het niet bij. In de Judaïstische mythes traden er altijd verzetsstrijders op. Zij streden niet door het letterlijke en door wapens, maar door het metaforische en het woord. Zij waren hemelse filosofen. Zij prikten er doorheen en ontmaskerden het, en lieten zien wat er met de indringers zou gebeuren. Zij kondigden het hemelse oordeel aan. Zij lieten zien dat het niet altijd zo zou door blijven gaan. Zij riepen op tot een geestelijke oorlog, een oorlog door educatie en kunst. Jeremia 50 28Hoor, vluchtelingen en ontsnapten uit het land van Babel om in Sion te boodschappen de wraak van de Here, onze God, de wraak voor zijn tempel. 29Roept schutters tegen Babel op, allen die de boog spannen; belegert het aan alle kanten, er zij geen ontkoming! Vergeldt het naar zijn werk, doet het naar al hetgeen het gedaan heeft, want tegen de Here is het overmoedig geweest, tegen de Heilige Israëls. 38Want een land van afgoden is het en door schrikwekkende afgoden laten zij zich verdwazen. Medicijnen, botvullingen, wortelkanaalbehandelde dode tanden en kiezen, oftewel 'opgezet dood bot vol met parasieten', en zieldodende medische studieboeken die zijn als medische roddelblaadjes, is wat het volk van medi-nazi's aan afgoden heeft, en die afgoden worden aanbeden en als onfeilbaar verklaart, de afgoden die zich in de tempel hebben gezet. Jeremia 50 laat hierover het oordeel zien. 39Daarom zullen er boskatten met jakhalzen huizen, ook zullen er struisvogels huizen, en het zal niet meer bestaan in eeuwigheid, noch in stand blijven van geslacht tot geslacht. 40Zoals God Sodom en Gomorra met hun naburen onderstboven keerde, luidt het woord des Heren, zal daar niemand wonen en geen mensenkind daar verblijven. 41Zie, een volk komt uit het Noorden (het verborgene, het geestelijke, Hebreeuws), een grote natie met machtige geestelijken (Aramees) breekt op van het uiteinde der aarde. 42Boog en spies omklemmen zij, meedogenloos zijn zij en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden; het is toegerust als een man tot de strijd, tegen u, dochter van Babel. Dan in de mythen van de Evangelieën komt Yeshua tot de ontheiligde tempel met een gesel en werpt alle markttafels omver. Marcus 11 En Hij ging de tempel binnen en begon hen, die in de tempel verkochten en kochten, uit te drijven en de tafels der wisselaars en de stoelen van hen, die de duiven verkochten, keerde Hij om, 16en Hij liet niet toe, dat iemand enig voorwerp door de tempel droeg; 17en Hij leerde en sprak tot hen: Staat er niet geschreven, dat mijn huis een bedehuis zal heten voor alle volken? 18Maar gij hebt het tot een rovershol gemaakt. Johannes 2 13En het Pascha der Joden was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem. 14En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars, die daar zaten. 15En Hij maakte een zweep van touw en dreef allen uit de tempel, de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels keerde Hij om. 16En tot de duivenverkopers zeide Hij: Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns Vaders niet tot een verkoophuis. 17En zijn discipelen herinnerden zich, dat er geschreven is: De ijver voor uw huis zal Mij verteren. In dit opzicht is het ook van belang te kijken naar het Boek der Roependen in de Tweede Bijbel, over de precolumbiaanse geschiedenis van Amerika, in het boek van M'nata, over Enuhr Nur, een vrouwelijke Jezus, hoofdstuk 3 : 14. En ziet, zij was zeer groot en sterk van gestalte. En zij droeg een gesel, en ging daarmee in de tempelen, om de tafels van de verkopers om te werpen, want ziet, zij verkochten hun heilige boeken, en allerlei heilige dingen, en zij verkochten medicijnen en rechtspraak. En zij raakte in grote verbolgenheid, en sloeg hen met de gesel. En zij riep : 'Ziet, gij hebt van het huis van de Heerin een rovershol gemaakt. Gij slaat wonden, en verkoopt dan het geneesmiddel en uw corrupte rechtspraak. Gij zijt werkers van een groot kwaad.' En zij zochten haar te doden, maar de tijd was nog niet gekomen. En zij sprak : 'Ziet, wie is die dokter die zijn zorg verkoopt, en de arme aan zijn lot overlaat ? Aan de grote toorn van de Heerin zal hij niet ontkomen. 15. Vreselijk is het te vallen in de handen van de Heerin. Zij zijn dienaren van geld, waarvan is gezegd dat hen die deze dingen bedrijven het koninkrijk van de Heerin niet zullen beërven. En in het boek van Enaz over Alma, hoofdstuk 1 :
Pagina 348
26. En Alma sprak tot hen : 'Bekeert u, want het koninkrijk van de Moeder, de Heerin, is nabij gekomen. Bekeert u dan van uw boze werken tot de Moeder en Haar heilige hart, opdat Zij u zal aannemen. Maar zij die zich niet zullen bekeren van hun boze werken zullen door Haar verworpen worden. En zie, dit zijn dan de boze werken : ongelijkheid tussen de rassen, ongelijkheid tussen man en vrouw, het verkopen van heilige dingen, en van medicinale zorg, en van rechtspraak. Ziet, tederheid en zorg laat zich niet verkopen. Ziet, de Heerin zal de patriarchie die van haar is afgeweken vernietigen, want zij staan vruchteloos voor haar. Zij zal deze dorre boom uitrukken en in de zee werpen.' Wij worden dus niet alleen gelaten in deze absurde realiteit waar alles gedwongen wordt en waar onverschilligheid regeert. Nee, het hemelse Woord is tot ons gekomen en zal ons leiden. Dit is ten diepste geen religie, maar metaforische filosofie vol met diepzinnige illustraties om het practisch te maken. Hoofdstuk 9. Through the Barricades In het eerste gedeelte van het nieuwe millennium kreeg ik buitenaardse dromen over een witte planeet 80 miljoen keren groter dan de aarde. Het was een natuurplaneet, want het stedelijke gebied was slechts 3% van het geheel. De rest was allemaal natuur. Ik schreef er toen een kort document over in het Engels. De planeet was genaamd 'de idioten', maar niet in de betekenis zoals op aarde. Op aarde is het woord 'idioot' zowel in het Nederlands als in het Engels een stopwoord, en 99,9% van de keren dat het gebruikt wordt is het om iets negatiefs aan te duiden. Het is oorspronkelijk een buitenaards, neutraal woord, en kan zowel positief als negatief zijn. Deze dromen gingen door de tijd weer weg, maar kwamen op sommige momenten ook weer terug, als golf bewegingen. Het was een energie die voorkwam in ezels, bepaalde soorten apen en bepaalde soorten runderen. Het woord 'idioot' had te maken met een zekere vorm van vrijheid. Tussen het stedengebied en natuurgebied was er een dorpenstrook, een overgangsgebied, waarin natuur en stad in elkaar overliepen. Als ik deze dromen kreeg dan werden dingen, gebeurtenissen en personen die ogenschijnlijk niks met elkaar te maken hadden gemengd. Mijn broer en ik trokken zo'n beetje gelijk op qua school, en zaten beiden op hetzelfde college, en gingen er beiden in hetzelfde jaar ook weer vanaf. We kregen toen beiden vaste vriendinnen, en ik trouwde snel en kreeg werk. Die vriendinnen waren van de tijd na het college, maar in de dromen over de witte natuurplaneet was ik met zijn ex-vriendin weer op het college. Er was een soort open dag, en er was een zwembad achter de school, en er was een overstroming van een soort wit schuim wat ons allemaal meesleurde. Ik zie nog zo zijn ex-vriendin op een stoel zitten in de kantine ruimte, en haar stoel begon te verschuiven. Ze werd met stoel en al helemaal naar achteren getrokken. Het trok ons mee naar buiten tot ver achter de school. Het was een soort overstroming, buitenaards. Als ik er weer aan terugdenk krijg ik een heel warm gevoel. De tijden begonnen in elkaar over te vloeien en het hele naargeestige was weg. Recent had ik een droom dat ik in het huis was waarin ik opgroeide, maar het dorp was een groot natuurdorp en natuurgebied, en familie bestond niet, alleen maar vrienden. Ik was daar met een vriend die ook in het werk zit, en we stonden bij de geluidsapparatuur, en we hadden een vijfdubbel vinyl album van een soort mengeling tussen Elton John en Supertramp, natuurmuziek die nooit heeft kunnen doorkomen op aarde. De vinyl platen zaten in de buitenhoes ook in nog witte hoezen. We zouden iets met die muziek doen, maar bepaalde stukken vond hij te zwaar in de zin van intens, niet negatief. Hij kon het heel goed aanvoelen, en ik zei toen dat we dat dan voor nu maar even zouden overslaan. Ik luisterde er ook naar en ik vond het ook heel intens. Het nam ons over, in positieve zin, maar het zou anders teveel worden, dus dat zouden we stapje voor stapje later doen. Ik was blij dat hij zo gevoelig was voor energie van muziek. Het album was een soort goudmijntje van de natuur. Het was een parallelle wereld. Alles was anders hier, alles was door de barrieres heengevloeid. Dus geen familie, maar hoe werden wij dan geboren ? We groeiden aan de bomen, zeg het maar. Het was tussengebied met andere wetten. Aan de ene kant was er het gevaarlijke stedengebied, en aan de andere kant was er de reusachtige natuur. In de stad is de familie een afgod. Hoofdstuk 10. Het Document van de Witte Natuur Planeet Ik nam een document mee van de idioten planeet, de witte natuur planeet, wat uit 16 delen bestond met uitheemse namen. Elk deel bestond uit een soort psalm. Het eerste deel heette : Burkus Het was een lied over de rode tijd, over het opgeven van bepaalde contacten voor het grotere goed, de wijdere cirkel, omdat bepaalde contacten slechts bestemd zijn voor 'één dag'. Terwijl er daarna wordt gezegd dat het einde van de dag nooit bereikt zal worden, in de zin dat je het contact altijd met je mee zal dragen op een bepaalde manier. Alles is dus in principe voor eeuwig. Daadwerkelijk dingen opgeven is dus onmogelijk. Het is abstract. Wij moeten minder worden, alles minderen, opdat de harten van anderen zullen kloppen. Alles moet dus afzwakken om plaats te maken voor andere dingen. De herinnering zal wegvagen, en de mens zal andere contacten krijgen. Het is een lied tussen een jongen en een meisje. De jongen noemt het meisje paranoïde en zichzelf autistisch,
Pagina 350
of een autistisch gezichtspunt. Zij kunnen elkaar nooit echt bereiken, maar aan het einde van het lied ontdekken ze een nieuw deel van elkaar, en de dagen gaan voorbij en voorbij. Ze komen aan op het strand van morgen. Het is dus een heel dualistisch lied. 'Rode tijd' komt wel vaker voor in de tweede bijbel, zoals in het boek 'Vergunningen van Orion', waarin de hoofdpersoon, Lars Hemmerlitch-Richter, op de Betelgeuse planeet in Orion was gekomen, en daar was een gevaarlijke soort van slangen genaamd 'de escurator slangen'. Alleen al door zo'n slang te zien zou je sterven. Maar Lars had daar een bepaald vizier voor gekregen van Orionse biologen. Het was een helm met een kristal erin die de rode tijd kristal werd genoemd. Hij zou zo niet sterven als hij deze slangen zou zien door deze kristal, maar ze vielen hem wel aan. Ze werden uiteindelijk door Lars neergeschoten. De escurator slangen hadden huiden als krabben, en hadden ook vele rode tijd kristallen binnenin. Uiteindelijk zouden die kristallen belangrijk zijn om tot andere planeten te komen. De rode tijd kristallen waren ervoor opdat je niet ten prooi zou vallen aan de tijdshifters, de verdraaiers van tijd, zodat je niet opgesloten zou worden in de tijd. Daarom gaat de rode tijd over het leren loslaten, zodat je kunt relativeren en het dualisme van alles in de gaten blijft houden. Zo val je niet in allerlei orthodoxe drama. Ook in de Tara van Rhodes verhalen komt de rode tijd voor als het ultieme middel om te ontsnappen uit opgelegde slavernij. Als er een ontsnapping zou gebeuren zonder de rode tijd, dan zou alles verstenen. De rode tijd zou als rode klei te vinden zijn in de diepte van een woestijn, onder de grond. Dit laat ook weer de noodzaak van woestijn-periodes zien in ons leven, waar we niet te snel weer uit mogen gaan. Het heeft een bedoeling. Daarom is de Exodus mythe ook zo belangrijk : Mozes leidde het volk tot de woestijn om het mysterie van de rode tijd te leren, wat in de slang zat, maar het volk begon te klagen, terug te verlangen naar de vleespotten van de stad. Zij waren nog steeds gevangenen van de stad, junkies van de stad, als aan een drug. Zij wilden de rode tijd niet. Zij wilden de tijd van de stad, ook al leefden ze daar in slavernij. Elk deel is een stadsdeel wat overwonnen moet worden, doorvertaald moet worden, iets diep in onszelf. Burkus is het eerste stadsdeel, maar het draagt dus een diepere natuur in zich, wat ontdekt moet worden. Het is al een natuurstads-deel. In de Tweede Bijbel is er ook een barbarian fiction deel, over het barbaarse pad terug tot de wildernis. De barbaar is het zinnebeeld van een rebel, iemand die tegen de stadse structuren strijdt, tussen stad en wildernis in, als een brug. Er is een vierdelige serie in dit deel genaamd 'Barkas', over de gelijknamige barbaar. In het eerste deel van de serie gaat het over hart-implantaten die door stadse krachten zijn aangebracht, en Barkas moet de taal leren van het wapen hiertegen. Hoe meer hij zich tegen de implantaten verzette, hoe meer messen er op zijn verstand inhakten, maar dit was uiteindelijk om hem contact te laten maken met de diepere, verborgen lagen van zijn geheugen, als een exodus, en dat is uiteindelijk wat het barbaarse pad is. In Burkus moeten wij het Barkas mysterie leren begrijpen en toepassen. Het tweede deel van het document van de planeet van de idioten heet : Biriam. Het stuk heet ook 'bevroren vrienden'. Het gaat over bepaalde dingen die nooit weg gaan, die altijd bij je zijn, als bevroren in de tijd, die je ook niet uit je geheugen kunt halen, als familie, wat tegelijkertijd eng is. Je moet dan constateren dat je zelf ook bevroren bent hierin, als in een klok. Er wordt een beroep gedaan op de rode tijd. Dingen worden bekeken met andere ogen, alsof de rode tijd nu op zijn rug zit, om goede compromissen te maken. Hij komt door zijn dromen tot het wiel van de rode tijd wat stroomt en draait door de nacht, zodat ook de bevroren dingen moeten meedraaien, zodat er ook meer stilte is, en meer antwoorden. Stilte komt door dubbel te kijken, nog een keer te kijken, in plaats van direct te spreken. Als je naar iets kijkt, kijk dan nog een keer, en laat je niet bedriegen. Praten en staren tegelijkertijd werkt niet, zoals mensen die iets zien en gelijk hun mond opentrekken. Blijf de afbuigingen in de gaten houden door alleen te kijken zonder te praten, en leer de dingen van een afstand te bekijken, zodat dingen uit de verwarring komen. De mens is in de stad een gladiator van het staren en praten, van een machine, waardoor de mens een heleboel dingen niet ziet, en de mens wordt te snel boos terwijl ze helemaal nog niet weten wat er gaande is. De mens moet dus komen tot de rode tijd, en ook tot het rode spreken, de stille fluisteringen van de nacht. Woorden die wegvagen in vreemde vervoeringen, wat je geen tweede keer kan bekijken, want je bent dan een gladiator van de rode tijd, die van een veel grotere cirkel komt, waardoor het raadsel van de andere oorlog wordt opgelost in de mysterieën van de nacht. Daar gaat deze psalm over. Biriam is een ander stadsdeel wat hierdoor ingenomen moet worden. Hoofdstuk 11. De Scholastiek - De Middeleeuwse Exodus Laat je nooit intimideren door de christelijke god. De god van de christenen is net zo dom en onintelligent als de christenen zelf, als een kopie van henzelf. Het is slechts een projectie, maar helaas kan een kind zich hiertegen niet verdedigen. Daarom hebben deze kinderen hulp nodig. De god van de christenen is een karikatuur. Ze hebben een god gemaakt die niet doordenkt. Het is een afgod, een familie afgod. Ze hebben allemaal hun eigen god gemaakt, en al die zogenaamde goden lopen met elkaar te bekvechten. Het is totale waanzin. We zijn in fabeltjesland terechtgekomen. Maar onze weg is terug tot de planeet van de idiotianen, 80 miljoen keer groter dan deze fabeltjesplaneet. Er is wel even een stedelijk gebied waar we dan eerst doorheen moeten, maar dan komen we tot het dorpgebied en dan het reusachtig grote natuurgebied, met grote, reusachtige zeeen waarin de aarde maar een druppel zou zijn, want het heeft zoveel lagen en dimensies. We mogen komen tot de beach van de tomorrows, om opgenomen te worden door de hogere filosofieën die als vogels boven de zeeën zweven. Ze komen ons ophalen. Weest klaar. Het is niet één of ander ruimteschip wat ons letterlijk oppikt, maar een avontuur van studie, een geestelijk biologisch, metaforisch ruimteschip. We mogen leren van deze reusachtige witte planeet van de idiotianen. Idioot is oorspronkelijk een buitenaards woord wat met natuurvrijheid heeft te maken. Op deze planeet zijn er een heleboel oorlogen. Veelal gaat dit tussen de brootse idioten, oftewel de stadse idioten, en de natuur-idioten, ook wel de idiotianen genoemd. Maar ook onderling zijn er veel oorlogen tussen de brootse idioten. Het zijn veelal kaalhoofdige terroristen. Ze terroriseren de steden met hun dwangbewind, maar proberen het ook in de natuur. De 'brootsen' houden ook de
Pagina 352
aarde onder controle. Het is een brootse matrix. Ook het lagere Orion wordt door hen bestuurd. Ze hebben zowel het lage Orion als de lagere aarde ingenomen door ondervragingen. Ze werken daarom ook door de bureaucratie waarin de meest onzinnige en ook voor de hand liggende vragen worden gesteld. Christenen hebben altijd een excuus : 'Ja, de kennis maakt opgeblazen,' zeggen ze dan. Neen. De 'valse kennis' maakt opgeblazen, oftewel de lagere kennis die niet uitgewerkt is, de ego-kennis, maakt opgeblazen. Groot verschil. De hogere kennis, de gnosis, is ook de leer van het kennen. 'Ja, er moet gewoon geloofd worden, zonder bewijs, anders is het geen geloven meer,' zeggen de christenen dan. Geloof is dus hun afgod die er voor zorgt dat ze niets hoeven te leren, geen kennis hoeven op te bouwen. Zo lust ik er ook nog een paar. Zo is het geen geloven ? Wie zegt dat het om geloof draait in de eerste plaats ? Daar waar het hart vol van is vloeit de mond van over. Het geloof is wat ze willen, opdat ze God niet hoeven te leren kennen. Geloof en God zijn twee verschillende, aan elkaar tegengestelde dingen. De mens moet kiezen tussen geloof en God. Je kunt niet beiden hebben. Dat was ook de boodschap van de christelijke filosofie in de late Middeleeuwen, de scholastiek, de wetenschap van God. Het ging in tegen het kennisloos geloven, want dit had de mens bedrogen. Hier kwamen God en wetenschap tezamen, God en filosofie. In 'Summa Theologiae', 'de Hoofdzaak van de Theologie', het hoofdwerk van de scholastiek in de late Middeleeuwen (1265), door Thomas van Aquino (c. 1225-1274), stelt hij dat zelfs het christendom in de bijbel aanspoort om met gezonde redenen te vermanen en te weerleggen (Titus 1:9). Veel christenen gebruiken het gezagsargument of het meerderheidsargument, in de zin van dat het christendom het grootst is, of hun kerk of geloofsrichting heeft zo verschrikkelijk veel leden, dus moet het wel waar zijn. Dit is natuurlijk één van de zwakste argumenten, wat alleen door materialisten wordt gebruikt. Ook hier gaat de bijbel tegenin, omdat de bijbel stelt dat de mens de meerderheid niet in het kwaad moet volgen, en dat het gaat om de hemelse openbaring, ongeacht de tegenstand of het zijn van de minderheid. Het menselijk vlees, het ego, zal altijd tegen de hemelse openbaring blijven strijden met geloof. Zelfs de bijbel stelt dat profetie de grootste gave is, groter dan geloof dus. Profetie betekent leven vanuit de hogere kennis, die op zijn pieken dus robotisch is, en dat moet ook wel, want daar is het ego volkomen afgestorven, en is er nog maar één zeer smalle weg en een nauwe poort waar niets aan willekeur of meerkeuze wordt overgelaten. Dit is genaamd de beste weg, en met minder wordt geen genoegen genomen. Wat is dan de beste weg ? Dat zie je alleen in de dood aan jezelf, en daarvoor moet je alles opgeven. De hemel is kennis, ook kennis van de kennis van de kennis, etcetera, als de ultra kennis. Die is dus robotisch op de top. Het stroomt zo van de top van de piramide af naar beneden, om al het valse, lagere robotische te verbreken. Het zal robot tegen robot zijn. Wil je een robot zijn van geloof of van kennis ? Zonder gebruiksaanwijzing is er geen weg. Er moeten begin-principes zijn. Omdat God volmaakt goed is, zo stelt de scholastiek, wil het ook volmaakte goedheid maken. God heeft het kwaad niet gemaakt, maar het goede laat het kwaad zien. Het hoofddoel van de scholastiek, de gewijde leer, is 'te leren kennen', het leren kennen van zowel het beginsel als het einddoel. Dat kun je God noemen, maar blijf beseffen dat dit slechts een westers woord is, zoals ze het in het Hebreeuws Jehovah noemen en in het Aramees, de taal van Jezus, Maryah, wat ook de naam van zijn moeder is. Het is geen persoon, maar een werkwoord. Geen 'noun', maar een 'verb'. Wees daarom ook verschrikkelijk voorzichtig met het woord 'God'. Velen misbruiken het, en velen gebruiken het als projectie. We hebben het over 'God' als we het over 'het hemelse kennen' hebben. Het is een metafysische-filosofische wetenschap, de scholastiek, niet een materialistische filosofische wetenschap. Het gaat hier om de 'namerie', de diepere natuurkennis, als tegengesteld aan oppervlakkige stadse kennis van de materie. De scholastiek was het begin van de bevrijding van het geloofs-religieuze juk, de middeleeuwse exodus. Hoofdstuk 12. Naturologie Achter het gejaagde leven ligt een veel langzamere natuur-energie. De lens tussen de mens en deze energie versnelt alles vanwege gebrek aan tussenstappen. De versnelling leidt tot verdichting, en zo ontstond de materiele wereld, wat in de climax nazisme wordt, kapitalistisch, als een parasiet. De lenzen van de ogen van de mensen pikken een heleboel dingen niet op, maar de mens mag teruggaan naar de langzamere natuur-energie achter alle dingen die de tussenstappen laat zien. Daarom om de natuur-energieën op te kunnen pikken moet de mens eerst de energieën vertragen. De mens moet de vertraging ingaan. De snelle, gehaaste, gejaagde wereld om ons heen is een karikatuur. Het is niet reëel. Ook de grote massa's zijn niet reëel. Dit gebeurt in het versnellingsproces, dat het veel lijkt, terwijl het maar weinig is. Je gaat dan gewoon dubbel zien alsof je dronken bent. Het is een truuk. Als je ogen open zijn gegaan dan zul je voortdurend zeggen : 'nee, nee, nee, stop' tegen deze gejaagde wereld, maar ze zullen niet naar je luisteren. Iedereen raast gewoon door, omdat het door een lagere lens wordt geprojecteerd. De mens moet dus teruggaan tot de diepere natuur-lens binnenin, wat een heel ingewikkeld natuurverschijnsel is, een dieper verhaal, een documentaire. Er zijn heel veel stemmen die de mens van het pad van de natuur willen afleiden, ook religieuze stemmen. Maar de mens mag de naturologie leren. Hoofdstuk 13. 'Uittreden' door dieper 'intreden'
Pagina 354
De Opname is iets in jezelf, doorbreken in de diepere natuur van jezelf. Het opgenomen worden door de witte planeet is iets in je binnenste, het leren verstaan van de water signalen waardoor het communiceert, de witte schuim signalen. Het zendt vele witte cirkels uit om de mens geestelijk op te nemen, tot een hogere biologie. Zo mag de mens 'uittreden' als een dieper 'intreden'. Zo komt de mens tot de water oorsprong, tot het bruisende oer water. Je zweeft zo niet alleen uit je lichaam, maar ook dieper in je lichaam. Het is de witte oerplaneet van de natuur-idioten die diep in de mens verborgen ligt. Het is niet slechts heel ver buiten de mens en de aarde, maar daardoor juist ook heel diep in de mens. Het is de oerplaneet die zowel Orion als de aarde heeft voortgebracht in een mysterie, maar dit ging emaneren tot lagere vormen, en de mens is aan de bodem van de waterval, dus de mens mag terugkeren naar de bron. Deze planeet communiceert door water, water in allerlei vormen. Water is in diepte een alarm, een immunologie. Hoofdstuk 14. De Water Ademhaling van de Witte Planeet De immunologie van de zee zorgt dat dingen zich vertragen, opdat dingen zich niet te snel kristalliseren. De witte oerplaneet is grotendeels een water planeet. 80% is water en van de 20% land is er dus 3% stedelijk gebied waar de stad overloopt in de natuur. De planeet is 80 miljoen keer groter dan de aarde, dus zelfs die 3% is vele duizenden malen groter dan de aarde, zo'n 2,4 miljoen keer groter. De kern van het stadsgebied is het probleem, want daar vloeit alle brootse energie uit voort, dus de kern moet gerecodeerd worden door de natuur. De steden moeten tot droomsteden worden, als bruggen tot de natuur, niet als vernietigers van de natuur. De steden zullen dus tuinsteden moeten worden. Meer natuur, minder stad. De dorpenstrook is betrekkelijk klein, nog geen 1%, maar dus nog wel verschillende honderdduizenden keren groter dan de aarde. Hier komt de mens in een overgangsgebied. Het is een natuurverschijnsel. Er bestaat daar geen familie, alleen vrienden. De brootse energie is versnelde energie wat zich overmoedig kristalliseert en dan tot nazi wordt, tot kapitalist. Maar dit zal geneutraliseerd worden dieper in de natuur. De mens moet terugkeren tot de vertragende lens. Vertraging is een gevolg van verfijning. Hiertoe moet de mens tot de natuurschool gaan. Er zal dus een nieuwe pedagogiek, opvoedkunde, komen, een natuur pedagogiek. Een heleboel dingen die in de stad gebeuren zijn niet pedagogisch verantwoord. Het is ook al helemaal niet naturologisch verantwoord. De brootse idioten moeten teruggedreven worden. De brootse energie is terroristische energie, parasitaire, criminele energie, en daarom moeten de brootse idioten behandeld worden, want ze zijn een gevaar voor zichzelf en anderen. Hiervoor zijn gevangenissen, psychiatrische ziekenhuizen en criminele ziekenhuizen. Het komt in verschillende graden en er zijn groeimogelijkheden tot terugkeer in de samenleving. Het zijn dus altijd tunnelsystemen, fuiken. Er is doorstroom mogelijk. De ademhaling is ook gebaseerd op het water, op de wetten van eb en vloed. Zij die niet zijn aangesloten op dit systeem zullen sterven. Zij stikken en sterven dan, want zonder natuuradem kun je niet leven. Maar dit systeem kan ook verloren zielen tot leven wekken, als ze aan de voorwaardes voldoen. Hoofdstuk 15. De verbrootsing van de samenleving Op de witte planeet is het stedengebied ook een emanatie van de diepere natuur. Als men daar heelhuids doorheen komt, dan komt men tot de droomsteden, tot de natuursteden. De verbrootsing is een kristallisatie proces van energie die zich emaneert, zich verdicht door versnelling. Het projecteert zich als een natuurverschijnsel. Hier is de mens grotendeels onwetend over. De zorg wordt tot markt. Het zijn allemaal ingewikkelde spiegelsystemen. De mens is hierin verdwaald, en moet daarom terug tot de natuurschool. Zij die niet teruggaan zijn gewoon al onderdelen van het systeem. Zij zijn broots geworden. Zij zijn de brootse stads-idioten als tegengesteld aan de natuur-idioten. De stads-idioten hebben hun vrijheid misbruikt. Alles heeft zo zijn consequenties. De verbrootsing trekt parasieten aan. Het is als een broodmarkt. De mens wordt tot brood gemaakt, en wordt als product doorverkocht. Dit is metaforisch waarvan de tandofielen cultus een code is. Hier heb ik niet mis te verstane buitenaardse dromen over gehad al vele jaren geleden. Het is iets wat in de geestelijke wereld gebeurd. De mens wordt behandeld als een stuk brood of een taart, gebak, waarop vulling moet komen, beleg. Zo worden de gaatjes opgevuld, totdat het eindproduct klaar is en dan wordt het product verkocht aan de rijken. Dit is ook een verhalenlijn door de tweede bijbel heen. Er is ontzettend veel over geschreven. De mens is ingenomen door de brootsen. Het zijn geeneens ware idioten. De leiders van deze tandofiele cultussen zijn dus in de geestelijke wereld 'opper banketbakkers'. De mens is bedrogen door deze demonen. Ze zien niet wat er gaande is. Maar een klein onderzoek in
Pagina 356
deze cultus zal je al laten zien wat er gaande is. Eén van de grootste truken van de duivel is je te laten geloven dat hij niet bestaat. Natuurlijk gaat het dan niet om de christelijke demonologie maar om de natuur demonologie. Het virus moet onderkent worden. De mens moet weer leren communiceren met planten, bomen en met water, door de patronen ervan, om tot inzicht te komen. De stadse communicatie is hysterisch, gejaagd en bedriegelijk, want het verdoezeld allerlei dingen. Ook de Nederlandse taal moet veranderen. Nederlandse taal, het is een onderdrukking. Zo is er de d/t krankzinnigheid, en er zijn nog veel meer grappen. De puntjes zullen dus op de i gezet moeten worden. Zoals het nu is wordt Nederland onder een betovering gehouden door het stafje van de banketbakker. Nederland is brood, hoe je het ook wendt of keert. Nederland leeft in ballingschap. De banketbakker heeft ons leren spreken, zoals hij het wil, om de betovering in stand te doen houden, maar de betovering zal verbroken worden. De Nederlandse taal is zwaar verziekt. Toch ligt er ook een pad door de Nederlandse taal. Er is ook prachtige Egyptologie in te vinden. Er zal dus een natuurpad komen door de Nederlandse taal, en dat wat gevaarlijk is zal weggekapt worden. Toch zullen we soms in deze taal moeten spreken, zoals we ook nog steeds de christelijke taal spreken. Nederland is behekst door taal, door de taalpiraten die de Nederlanders leerden spreken. Er stonden zware straffen op schrijffouten, taalfouten en grammaticale fouten. Er zal dus een nieuwe grammatica moeten komen. Laat je niet bedonderen. Nederland is een papier dictatuur, en er zijn vaker taalveranderingen geweest. Wie bepaalt dat ? Nederlanders halen graag hun informatie uit boekjes, maar een boekje zegt op zich niks. Voorouder verering is dom. Wij shamanen moeten de problemen oplossen, omdat de voorouders bij ons aankloppen om dingen die zij fout hebben gedaan te veranderen, maar naar ons wordt niet geluisterd, en wij blijven anoniem en leven in de verborgenheid. Wij stellen alleen onze geschriften op, en het Woord zal overwinnen. De voorouders worden er veel meer mee gediend als wij niet hun werken per definitie vereren, maar wij helpen hen ermee als het wordt verfijnd, doorvertaald, zodat zij ook weer verder kunnen groeien. Dit zal de natuur doen. Een shamaan op zichzelf kan daar niks aan doen, maar kan wel zaaien. De meerderheid zal niet veranderen, maar de enkeling moet veranderen. De meerderheid is allemaal bedrog. Een shamaan heeft pas meerderheden, want de shamaan is legeraanvoerder over duizelingwekkend grote legers in de onderwereld. De strijd wordt in de onderwereld uitgevochten, in de diepere natuur, waarin de shamaan slechts een kanaal is van de natuur. Het is allemaal de baarmoeder van de oerplaneet. Deze oorlogen zijn nodig om het diepere omhoog te halen. Het is een natuurverschijnsel, maar let goed op aan welke kant je strijdt. Ga je met de natuur mee of met de stad. Bewustzijn maakt bewuste keuzes, door de natuur, terwijl dat wat geen bewustzijn heeft gewoon meeglijdt met de dode massa's. We zijn allemaal verbrootst, maar er is een weg terug. Hoofdstuk 16. De Steen der Talen Het geheugen is als een bos, de bomen de herinneringen. Zij communiceren met elkaar, groeien op en maken nieuwe bomen. Zo is het geheugen dus organisch, en blijft veranderen. De natuur zal het geheugen genezen. Alles begon mis te gaan in de Rivier van Taal, Alles werd afgesplitst, en niemand begreep de ander nog, En zo begon de grote zoektocht. De mens mag teruggaan tot het vaste oergesteente van taal, de diepte van taal. Het zijn allemaal echo's die de mens mag volgen, terug tot de natuurtaal. De natuurtaal is diep, verbindend, onderscheidend. Vanuit de steen stroomt het water van de natuurtaal, zoveel stemmen om de mens te leiden, en om de oude stemmen te doven. Het is de hogere, hemelse taal die spreekt met nieuwe plaatjes, om de oude plaatjes te doven. Er zijn talen in de talen in de talen, als de ultra taal. Zij brengen nieuwe leven. Herken de taal in de taal, de diepere natuurtaal. Alles is vastgelegd in code. Je komt er niet zomaar doorheen. Je moet de prijs betalen. De steen is zeer economisch. Zij die niet betalen komen niet binnen. Je kunt er niet om bedelen, en je kunt het ook niet stelen, of pretenderen. Je moet het zelf verdienen, op de grote puzzeltocht. Je kunt het niet met korting krijgen. Hoofdstuk 17. Het Volk van Eenlingen Jesaja 63:3 Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij. Soms voelen we ons zo, dat we de vijand hebben gezien, en dat we tegen de vijand strijden, maar niemand is aan onze zijde. Dit zien we ook in de hof van Getsemane waar Jezus dat moeilijke lijdenswerk moest doen, maar er was niemand met hem. Al zijn discipelen sliepen. Soms zijn wij de enige wakenden op de muren. Soms hebben we dan zelfs het gevoel dat God ons heeft verlaten, en
Pagina 358
dan roepen wij het uit, net zoals David en Jezus : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten, waarom juist nu ?' Maar dit is juist hoe de natuur werkt. De natuur zondert af, en neemt er slechts ééntje uit de grote massa. Deze uitverkiezing is en moet altijd eenzaam zijn, anders zou er nog teveel vleselijke beinvloeding zijn en zou alles sterven, zou alles het doel missen, misleid worden. Volg daarom nooit de massa's in het kwaad, maar wees uniek. Blijf natuurlijk, ook al gaat iedereen tegen je in. Wij moeten alleen het pad zien te vinden. Dat was ook de filosofie van Darwin en Nietzsche in de jaren 1800. Het is de voorwaarde om opgenomen te worden. Twee zullen er in het veld zijn, en slechts één zal er aangenomen worden. Twee zullen in bed liggen en slechts één zal er opgenomen worden, en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen malen aan de molen, en één zal er opgenomen worden en de ander blijft achter. Dit is niet letterlijk, maar beeldspraak. Het betekent dat je altijd weer verder moet, niet blijven waar je bent, niet zijn zoals de anderen, maar op een hoger level. De ander om je heen is er om jou te beproeven, om jou proberen te misleiden, te verlokken, te verleiden. 'Kom, weest zoals ons, het zal je goed doen.' Deze beeldspraak gaat dus over alles achter je laten om te komen tot een nieuwe kijk. We kunnen en mogen nergens aan vasthouden. We zijn op doortocht. Als grote massa's je volgen en ze zijn allemaal als jou, dan kan dat ervoor zorgen dat je indut en niet verder groeit. Het menselijk denken wordt hier vaak door bedrogen. Als grote massa's je volgen, dan zouden ze je weleens kunnen tegenhouden, als een blok aan je been. Wil de mens afsterven aan het ergens bijhoren, en aan het meerderheids-argument ? Zij die ten hemel varen zijn een volk van eenlingen. Zij hebben de grote kudde's achtergelaten om te vechten tegen de onbekende, dreigende vijanden, om het ene verlorene te vinden. Zij gaan de wildernis in om te strijden tegen verwilderde leeuwen die eens de essentie van alles roofden. Diep de wildernis gaan zij in, daar waar geen ander mens durft te komen. Zij betalen de volle prijs. Oh, laat het zo zijn dat we zulke volle offers zullen brengen, opdat wij het geheim van het leven en het eeuwige leven zullen zien, wetende dat wij hierin totaal alleen zullen zijn en dit nooit aan een ander zullen kunnen overbrengen. Wij zullen de pers alleen moeten treden. Hoofdstuk 18. De Talmoed - Het Nieuwe Testament van de Joden als Commentaar op het Oude Testament (De Tenach) Ik heb altijd voor geldige redenen verschrikkelijk veel problemen gehad als kind met het Nieuwe Testament, om later in mijn talenstudie te moeten ontdekken, als taalkundige, dat er oorspronkelijk iets heel anders stond. Er is een wereld van verschil tussen het NT van het westen en het NT van het midden oosten waar het vandaan kwam. Het NT van het westen is misschien prachtig beschreven in de kinderbijbels, maar het NT voor de volwassenen bevat pure kindermishandeling. Ik ga daar nu niet verder op in, want dat heb ik al vaak genoeg gedaan, maar christelijke gezinnen worden vaak bestuurd door demonen en kinderen lopen zo zwaar psychisch letsel op. Ik kan het weten, want het is mij overkomen, en daarom had ik mijzelf ook voorgenomen om mijn kinderen nooit zo op te voeden als ik was opgevoed. Zwaar christelijke gezinnen zijn een pure holocaust voor het kind. En dan kun je daaruit ontsnappen, maar hoe krijg je het uit je ? Het Oude Testament was van de Joden, maar zij hadden een heel ander Nieuw Testament, namelijk de Talmoed. De Talmoed is een verschrikkelijk dik boek, of boeken, bestaande uit de Misjna, de commentaren op de Tenach, oftewel op het OT, en de Gemara, het commentaar op de Misjna. Het zijn dus ook weer commentaren op commentaren. In de Talmoed wordt er geleerd veel voorzichtiger met religie om te springen, en is het ten eerste allemaal beeldspraak, vanwege het feit dat de Israelitische talen nu eenmaal vol zitten met symboliek. Het boek Berachot in de Talmoed betekent het contact maken met God. God is overigens een werkwoord in het Hebreeuws, zodat de mens er zelf bij betrokken is, en niet alles op een andere persoon projecteert. De persoonlijkheid van God is dus als een metafoor om dit werkwoord te belichamen. God is dus een woord voor de bron van het goede waaraan de mens zelf ook deel mag hebben. In hoofdstuk 5 van Berachot wordt beschreven dat wanneer een mens zal bidden, contact maken met God, dan moet de mens dat in nederigheid doen, en eerst een uur stil zijn voordat hij zijn mond opent, zodat hij zich eerst geheel op de juiste bron kan richten, opdat hij in zijn gebed ook door de juiste bron geleid wordt. Eerst moet er namelijk verbinding in het hart komen met God voordat je gaat bidden, want anders zou je bidden vanuit je vlees. Natuurlijk is dit symbolisch. De mens moet eerst leren luisteren, leren af te stemmen, voordat hij zijn mond open trekt. Bidden is vaak zelfbedrog, maar luisteren kan dit voorkomen, en luisteren betekent in diepte dat je je richt op de tussenstappen, zodat je geen belangrijke stappen overslaat. Dan staat er dat als de koning zou langskomen dan zou je niet groeten, en al zou er een slang zich om je enkel heenslaan, het zou je niet moeten verstoren. Dit laat zien hoeveel afleiders er kunnen zijn als we in contact willen komen met de hemelse bronnen in onszelf. Er zijn veel krachten die ons hierin willen beinvloeden, zodat we niet meer naar de hemelse natuur luisteren. Er zijn veel afleiders. Daarom moet de mens dus zo diep de stilte ingaan totdat al het andere van ons losknapt. Het uur van stilte is een symbool van de volkomenheid. Trek je mond niet los voordat je op de hemelse bron bent aangesloten, totdat je stilte volkomen is geworden. De mens is geroepen geinspireerd te leven. Zo niet, dan zullen andere krachten de mens leiden. Bidden betekent dus communiceren met de innerlijke natuurbron, als een kind die aan de borst ligt. Staat de mens open voor de hemelse opvoeding ? Dan moet de mens eerst stil worden, van de hemelse melk drinken, en niet zomaar spreken en rondrennen. In het verhaal van Maria en Martha zat Maria dichtbij God om naar God te luisteren, die in hun huis was gekomen, maar Martha rende allemaal rond om het iedereen naar de zin te maken. God zei toen dat Maria het beste deel had gekozen. God is dus een werkwoord voor de natuurbron die zich diep in ieder mens bevindt. De mens is het huis van deze natuurbron, van God. Eerst moet de mens dit binnennemen en er gevoelig voor worden en blijven, opdat dit werk ook door de mens heen mag vloeien naar andere mensen toe. Daarom gaan we in ons leven soms door moeilijke tijden heen opdat we leren luisteren, leren dieper in onszelf te gaan op zoek naar die natuurbron, opdat we gevoeliger ervoor worden. Hoe gevoeliger we daarvoor worden, voor die natuurbron, hoe ongevoeliger we worden voor de
Pagina 360
vleselijke meningen en vleselijke wensen van de ander die ons van dit pad wil afleiden. Ook al is het de koning, je buigt niet voor hem, en ook al is het een slang, je laat het je niet tegenhouden met God in contact te blijven. Je laat je niet uit je stilte trekken. Dat wil niet zeggen dat het je geen pijn meer kan doen. Integendeel. Soms wordt de pijn nog wel erger als je besluit het goede te volgen en naar het goede te luisteren. Maar het blijven in de stilte betekent dat je volhard in je goede beslissing om te luisteren naar de natuurbron, en van de natuurbron te drinken. Hoofdstuk 19. De Onderliggende Lagen van het NT - Anubis, de Wachter en Gids van de Talmoed Deze maatschappij is zo ingericht dat de mens wordt aangespoord om met een ander mens te trouwen, allemaal voor een markt, maar God, de Gnosis, oftewel de hemelse kennis, is voor hen gebakken lucht. Als eerste moet de mens een relatie krijgen met de hemelse natuurbron, met gnosis, met God, want deze beelden de nodige tussenstappen uit waardoor de hemelse wetten werken. Het leven is ingewikkeld. Er zijn teveel wetten die de mens niet kent. De hoogmoedige, goddeloze, natuurloze mens zal zich hieraan niet storen en gewoon zijn leven leven, maar hierom is er de noodzaak dat de mens eerst aan zijn ego sterft, om aangesloten te worden op de hogere bronnen. Kennis begint dus daar waar je toegeeft niets te weten, en zelfs bang bent zomaar dingen te doen. 'De Vreze des Heeren is het begin van de kennis,' zelfs het hoofd, oftewel het belangrijkste, van de kennis in de Israelitische talen. Als er geen angst is om dingen verkeerd te doen, oftewel voorzichtigheid, dan ga je juist dingen verkeerd doen. Ook met het Oude Testament van het westen heb ik veel problemen gehad als kind, alhoewel niet zoveel problemen als met het Nieuwe Testament, maar in mijn studie kwam ik erachter dat er in de grondtalen van het midden oosten wat anders stond, dat het metaforisch was in plaats van letterlijk. Het westen heeft alles verletterlijkt, en zo werd het een gevaarlijk boek. Hier heb ik ook veel over gesproken. De wetten in het OT zijn dus niet leterlijk, maar wijzen dus op hemelse wetten die de mens niet kent. Als iemand zijn broer sterft dan is er het zwagerhuwelijk tussen die persoon en de vrouw van zijn overleden broer, dus die persoon neemt dan het werk van zijn broer over, zodat er nageslacht zal zijn. Daar zijn ook weer allemaal ingewikkelde wetten voor, maar waar het om gaat is om dit als een beeld te zien van de relatie tussen God en mens. De broer is namelijk in sommige opzichten een schaduw en ook het beeld van het ego wat moet sterven alvorens een mens in contact met God kan komen. Adam moest eerst in een diepe slaap vallen alvorens hij tot Eva (havah) kwam. De broer is een beeld van 'het andere', als een onderdeel van de mens zelf, en door de 'dood' komt de mens tot nieuw gebied, vreemd gebied, wat hij nog niet kent. 'Dood' is dus niet letterlijk, maar symbolisch voor verdieping, tot een dieper level komen. Zo beeldt het zwagerhuwelijk dan ook de exogamie uit, de relatie met iemand buiten de eigen stam, of in dit geval met God, de verborgen kennis, het onbekende. Deze dingen gebeuren ogenschijnlijk letterlijk om ons heen : de dood van een familielid of iemand die dichtbij ons stond, die was als een broer of zus. Dan zijn ze ineens weg, maar wij weten wel beter : het is symbolisch. Er is dus rouw, maar ook kennis. Zij komen samen. Zo kunnen we ook beter het verhaal van Kain en Abel begrijpen en het verhaal van David en Uria. Ze kunnen zowel positief als negatief uitgelegd worden. Deze geschriften zijn zwaar dualistisch. 'Sterven' moet je dus leren zien als 'vertalen' en 'verdiepen'. Als je dat niet doet, wordt je gek, en kinderen worden vandaag de dag totaal gek gemaakt door het materialisme wat zegt 'dood is dood'. Nee, dood is helemaal niet dood. Dood betekent in de Israelitische talen gewoon het verminderen opdat er plaats is voor een nieuwe kijk, zoals Jezus de dood een soort slaap noemde. Wanneer wij slapen zullen wij nieuwe dromen dromen. Verminderen, afstand doen, om zo te verdiepen. De letterlijke dood bestaat niet. Alles gaat over in andere energie vormen die de mens nog niet kan oppikken, maar die de mens mag leren oppikken. Het westen heeft deze context niet, omdat ze de talen niet kennen. Ze drijven markt met hun producten, en ik heb veel contact met Israelieten gehad en zij lachen daarom, wat het westen van hun geschriften hebben gemaakt. Ik kan er nu ook om lachen, maar het is een nachtmerrie geweest, en nog steeds moet de mens in het westen van deze nachtmerrie ontwaken. Zowel de tenach (OT) als de talmoed spreken ervan dat deze geschriften vol zijn met contrast-verzen, waardoor ze nooit eenzijdig en geisoleerd uitgelegd mogen worden. Toch doet het christendom dit maar al te vaak, omdat ze deze dualistische talen en hun symbolieken niet kennen. De christen is in het westen doodgegooid met letterlijkheden en oppervlakkigheden waardoor hij het oorspronkelijke niet verstaat en niets op diepte kan peilen want dit wordt voor hem afgehouden en heeft zo zijn leven tot een hel gemaakt. Die hel gaat iedereen doorheen, maar het gaat erom de hel te vertalen. Vandaar dat we dus ook niet zomaar aan deze geschriften kunnen ontkomen. Het is overal om ons heen, en het blijft gevaarlijk totdat we het verwerkt hebben. Het afschuwelijke offeren in de bijbel bleek ook metaforisch te zijn, en gewoon een beeld van de gehoorzaamheid, en van de demonologie die het ego laat afsterven, dus eigenlijk doorvertaalt, sorteert, tot zuivere vormen. Christenen storen zich vaak niet aan deze metaforiek en blijven gewoon hun kinderen dierenlijken voeren, hen opsparende voor allerlei kanker en hartziektes, want die kans wordt zo in principe een paar keer verdubbeld. 'Ja, het staat allemaal in de bijbel,' zeggen ze dan. Ja, en slavernij staat ook in de bijbel, en het vermoorden van ongehoorzame kinderen. Vandaar dat het belangrijk is dit niet meer letterlijk te nemen en hier een duidelijke uitleg voor te geven, anders blijven er grote gevaren boven onze hoofden hangen. En de mensen moeten weten dat het slechts verhalen zijn, boeken. 'Ja, maar dit, en ja maar dat,' zeggen ze dan. Bottomline is dat ze het niet zomaar wegdoen, dus het moet wel veranderd worden. Er moet wel mee gewerkt worden, want het gaat niet zomaar weg. Maar er moet dus duidelijkheid komen, wat er aan de hand is, en waar we naartoe moeten. Het offeren is een beeld van het loslaten en het toetsen. Telkens weer wordt er in de grondteksten gesproken over het gebruiken van de urim in verband met het offeren, wat vaak slap vertaald wordt als 'vuur', maar de urim is dus een toetssteen. 'Toetst alles en behoudt het goede.' Zelfs als het
Pagina 362
sabbath is, oftewel het leren leven vanuit het legen en verminderen, moet er geofferd blijven worden, en de 'doodstraf' werd ook gewoon uitgevoerd op de sabbath : Exodus 21 14Doch wanneer iemand misdadig handelt tegen zijn naaste en hem met list doodt, dan zult gij hem van mijn altaar weghalen, opdat hij sterve. Laten we goed in de gaten houden dat al deze teksten in de 'erets' gebeuren, dus de onderaardse onderwereld, in de geestelijke wereld dus, waar de mens strijdt tegen zijn eigen vlees, zijn ego, en ook zijn vlees moet doden, kruisigen. Als de urim een bepaalde karakter-eigenschap heeft ontmaskerd die slecht is, dan moet deze karakter-eigenschap doorvertaald worden. We zijn dan namelijk ergens vastgelopen. In die zin moet het ego 'de doodstraf' krijgen, gewoon in de sabbath. Het is dus allemaal beeldspraak. De dood is een beeld van transcendentie. Juist de sabbath is het voorportaal voor deze dingen, dus in de volkomen stilte kunnen deze dingen gebeuren, kan het reflecteren en het diepste omhoog halen. Het zijn dus hele diepe psychologische verzen die introspectie ten doel hebben, oftewel zelfreflectie binnen de eigen psyche. Het is het ontdekken van de natuur van de psyche, van de ziel. Al deze dingen moeten geinternaliseerd worden, eigen gemaakt worden, anders blijven het bedreigingen. Maak er je filosofische en psychologische sieraden van. Het is allemaal creatief materiaal, droommateriaal. De sabbath is dus niet passief, maar ook een oorlog, wat ook de betekenis is in de Hebreeuwse wortel. Het ego moet in de sabbath vernietigd worden. De oorlog is dus geestelijk, filosofisch. De oorlog is een vertaalproject. De Gemara, het commentaar op de mishna, betekent compleet maken, voleindigen, binnen de Talmoed. Dit is ook wat Gomer betekent, de vrouw van Hosea, en de reden waarom Hosea tot haar moest komen. Het commentaar moet compleet gemaakt worden, zodat er geen misverstanden meer over bestaan. Als we kijken naar het hele Mozes verhaal dan had het een veel diepere laag in Egypte. Als de mens door de metaforische 'dood aan zichzelf' verlost werd van zichzelf, en zo de onderwereld inging, de aarde, dan gebeurde dit door Anubis, de zwarte jakhals, hond of hyena. Hij was de gids van de doden, van de uittocht, de exodus, wat Mozes later werd in het Judaïsme. Anubis balsemde de dode, en mummificeerde de dode, en nam zo de ziel van de dode mee tot de wet in de onderwereld, tot Duaty, Thoth, zoals Mozes ook de mens tot de wet leidde in de uittocht. Mozes liet het volk door de zee trekken als een beeld van de balseming door Anubis. David, Dowd in de Hebreeuwse worteltekst, komt van de Egyptische Duaty, en was een personificatie van de wet. Jezus was een personificatie van de wet in het NT. Zoals Anubis en Mozes leidde Johannes de Doper het volk in de woestijn tot Jezus, tot de wet van het NT. Dit begon bij de doop in de Jordaan. Ook Jezus werd gedoopt in de Jordaan door Johannes de Doper, ging het watergraf in, als beeld van de balseming van de aan zichzelf gestorvene. Door de Wet werd het Woord tot sieraad gestrekt. Het zijn de twee vleugels van de ibis die niet zonder elkaar kunnen, en die hun compleetheid krijgen in de Gemara, in Gomer dus, waartoe Hosea moest komen. Dit is een diepte-commentaar, 'het commentaar op het commentaar'. In die zin is Anubis altijd een wachter van de Talmoed geweest, en een gids. Het christendom heeft deze lagen allemaal vergiftigd, en zette het NT van het Westen op een voetstuk om deze lagen verborgen te houden. Vannacht had ik een droom over Nepthys, de moeder van Anubis. Zij sprak over de vergiftiging van Anubis, en ik kwam in de keuken en zag Anubis met zijn hoofd onder de kraan liggen, en het stroomde maar door. Hij was helemaal verstijfd. Ik dacht toen : 'Als hij maar niet dood is,' en greep hem toen onder de kraan vandaan, uit de wastafel om hem tot Nepthys te brengen, en toen leefde hij weer. De weg onder het NT van het westen, door het originele Aramese NT, want Aramees was de taal van Jezus, zelfs in het Grieks bewaard gebleven, leidt helemaal terug tot de onderliggende laag van het NT van de Joden, wat dus veel dichter bij het OT ligt en bij de oorspronkelijke rijkdom van de Israelitische en daardoor ook de Egyptische talen. Zij die alleen maar het pad van het NT van het Westen volgen verkeren dus in tunnelvisie. Wij mogen komen tot het meervoudige spoor om zo aangesloten te worden op de buitenaardse natuur van een veel grotere context die eens geboorte gaf aan de aarde. Anubis leidde terug tot het hemelse woord, tot duaty (thoth) in de duat (onderwereld), zoals in het westen nog steeds het woord 'deity' wordt gebruikt om de hemelse natuur aan te duiden, en de metaforische belichaming en personificatie daarvan. Anubis, als de hond van god, is een beeld van getrouwheid, van het pioneren en volgzaam zijn, als een beeld van het vinden van water in de woestijn, want daar zijn honden voor. Het zijn spoorzoekers. Deze onderliggende laag van het NT, oftewel het Joodse NT, de Talmoed, is de schakel tussen het NT en Egypte. Hoofdstuk 20. De Krokodil van God : Sebek, de Klok en de Diepte van de Talmoed We kijken om ons heen en zien een doorgedraaide wereld. Mensen grijpen overmoedig alles wat los en vast zit als in luilekkerland en gebruiken dit om te pronken, en eigenlijk om anderen te verleiden om dat ook te doen, zodat ze kunnen zeggen : 'Iedereen doet het,' als een soort pseudo-excuus, maar dat is wel het domste excuus ooit. Verminderen, verminderen, afremmen, vertragen, nog meer verminderen, dieper in jezelf komen, alles loslaten, totdat je bij de innerlijke natuurbronnen komt, waar dingen vanzelf op een natuurlijke manier opwellen. Het bestaat. Ik heb het zelf meegemaakt. Maar het komt niet als je je ergens halverwege laat verleiden. Het vereist dus discipline, en het is het mooiste wat er is. Je moet dus in het verminderingsproces minderen totdat je door de dimensionale grens heengaat, en dan wellen er vanzelf dingen op, en die kun je dan ook niet tegenhouden, want het zijn de wetten van zaaien, ontkiemen en bloeien. Kan een bloem dit proces tegenhouden ? Het is niet tegen te houden. Het is een heel zuiver proces. Maar als je zelf dingen gaat grijpen en je stopt ergens halverwege met het minderen, met het dieper in jezelf gaan en met alles loslaten, dan wordt dit proces onderbroken, en ben je geen bloem meer. Dan neemt de natuur afscheid van je. Dingen
Pagina 364
kunnen alleen zuiver groeien vanuit het niets, vanuit het gaan over de dimensionale streep. Je vermindert en vermindert totdat de illusie breekt, en het hemelse doorbreekt. Dit is ook waar Iythamar, de jongste zoon van Aaron, voor staat. Zo komt een kind terug tot de moeder borst. Dit is waar de tweede zoon van Aaron voor staat, Abihu, want dit betekent moederskind. Om hier te komen moeten er dus offers gebracht worden. De mens moet zijn status en eer inleveren, zijn aanzien, om zo gezaaid te worden op de hemelse akker, op de bloedakker. Dat is waar in diepte het boek Leviticus over gaat, en ook het Talmudische boek Zevahim, over het metaforische offeren, wat dus in eerste instantie altijd een zelf-offer is, wat ook de betekenis is van de naam van de oudste zoon van Aaron, Nadab. De derde zoon, Eleazar, is de opname, de heilige gebondenheid, de ervaring die je hebt als je door de verminderings-grens heenbreekt, waardoor je daadwerkelijk 'sterft' aan jezelf. Het is de mooiste en belangrijkste ervaring die er bestaat. Je wordt hierdoor niet op een aardse manier gelukkig, van huisje, boompje, beestje, want je ogen gaan open en je kan door alles heenprikken. Je ziet de demonische krachten aan het werk. Maar je wordt dus wel 'geleerd', en dat is uiteindelijk het ware, eeuwige geluk, het geluk door het kruis, het geluk van de hemelse kennis. Het is bitter-zoet. Je sterft een bittere dood aan jezelf, opdat je wijs wordt. Het ware geluk is de wijsbegeerte, waar je alles voor opgeeft, zoals de man die alles verkocht om die ene juweel te bemachtigen, de steen der filosofen. In de Talmoed wordt gesteld dat er offers zijn die niet voor een ander gedaan kunnen worden, en andere offers weer wel. Er zijn offers om verzoening te doen voor overtreding van de geboden, en ook offers om verzoening te doen voor overtreding van de verboden. De Israelieten doen geen letterlijke offers. Ze benadrukken met klem dat het om de offers van de lippen en het hart gaat, en dat het metaforisch is. Er is geen vergeving van zonden door letterlijke offers, maar alleen door bekering, door wat je verkeerd hebt gedaan goed te maken. Dat is dus het ware offeren : het afleggen van de zonde. Dit is een geestelijke oorlog, een oorlog van kennis, om terug te keren tot de hemelse bibliotheken. Ook zijn er gelofte-offers, de offers van volharding, die nodig zijn om over de dimensionale streep van vermindering te gaan. Dit zijn volkomen offers. De Talmoed heeft zijn eigen poortwachters en niet alle poortwachters zijn goed, en niet alle Israelieten zijn goed. Er zijn ook materialistische Israelieten die nog een hele letterlijke uitleg van de wet hebben, en die ook niet terug zijn gegaan tot de achterliggende introspectieve Egyptische filosofie, de wortels van de Tenach en de Talmoed. Er is dus een materialistische Talmoed en een geestelijke, filosofische Talmoed. Talmoedische demonen zijn overal, de poortwachters die overwonnen moeten worden. Amalgaam is bijvoorbeeld een Talmoedische poortwachter. De offerdienst was oorspronkelijk een metaforische taal, maar de christenen begonnen dit een andere invulling te geven. Het is daarom belangrijk om terug te gaan. Er zijn enorm veel regels in het Judaisme en in de Talmoed die laten zien wanneer een offer niet geldig is. Er is dus een duidelijke demonologie in het Judaïsme, maar die ontbreekt bijna geheel in het christendom, omdat de wet afgedaan is. Zelfs Jezus stelde dat de wet niet heeft afgedaan, maar dat de wet zou worden vervuld, compleet gemaakt, verdiept, en dit gebeurt door de commentaren. We kunnen het dus niet zomaar allemaal weggooien, maar we moeten ervoor waken dat we het niet verletterlijken. Op het offeren van vreemd vuur stond de doodstraf. Er waren regels voor het offeren. Natuurlijk waren deze regels en ook de dood niet letterlijk. De dood is in het Hebreeuws 'het minderen', dus het was een beveiligings-mechanisme. Als een kind bijvoorbeeld zijn hand te dicht bij het vuur houdt, dan doet het pijn, zodat het kind de hand terugtrekt. Als dat niet zou gebeuren, dan zou de hand van het kind afbranden. Ouders die dus hun kinderen niet tuchtigen en geen veilige grenzen voor hun kinderen aanleggen staan dus schuldig aan het verminken van kinderen, net zoals Eli die zijn kinderen niet wilde tuchtigen. Als een kind nooit een grens voelt, en nooit even wat pijn voelt als het gevaarlijk wordt, dan krijgen demonen vrij spel. De hele wereld gaat door deze verloedering heen. De demonologie wordt niet meer geleerd, de tucht niet, en zo ook het kruis en de heilige vreze niet, die er allemaal waren om onze kinderen te beveiligen. Het is één grote kinder offering aan de duivel, en die brengt dus daadwerkelijk letsel aan de kinderen, zwaar psychisch letsel. Het christendom gaat allemaal om geloof en geloof, en daarmee proberen ze alle belangrijke regels en kennis te doven. Er zijn geen verkeersregels meer. Maar daaruit groeit wel een aardse wet uit voort, een duivelse wet. De wetteloosheid werkt samen met de valse wet, de wet van overmoed. De Israeliet leeft niet vanuit blind geloof, maar vanuit practische bekering, waar de gecompliceerde offerdienst een beeld van is. Er mogen geen fouten gemaakt worden. De christen heeft het voor elkaar gekregen die hele grote Israelitische cultuur een hele eigenaardige en wereldvreemde interpretatie te geven, terwijl de christen nooit de moeite heeft gedaan deze cultuur te leren kennen. De christen is een rover. Ook de Egyptische context is de christen vaak vreemd. En zo komen ze tot conclusies dat er geen vergeving is zonder bloedvergiet, en dat daarom Jezus moest sterven, anders zouden ze allemaal voor eeuwig gemarteld worden in de hel. Hoe komen ze daarbij ? Iedereen hier in het Westen praat de ander maar na, allemaal uit hun eigen boekjes. Ze praten zichzelf helemaal de problemen in met deze dingen. De Israelieten lachen hierom, en weten dat het een vloek is die op de christen kwam toen hij zomaar ongevraagd van deze cultuur ging roven. De christen doet net alsof het oude testament van hemzelf is. Je kunt niet zomaar allerlei relikwieën uit tempels gaan lopen roven, want je wordt dan daadwerkelijk krankzinnig. Ze kunnen er niet mee omgaan, zijn er niet voor geroepen, en toch maar doen. Het zijn moordenaars die denken door een tweede moord te plegen het allemaal weer goed te kunnen maken. En als kind wordt je hier helemaal mee doodgegooid, maar dan mag je het ook weer op een andere manier bekijken vanuit de Talmoedische kennis. De Israelieten raken de Tenach, het OT, niet eens aan zonder de Talmoed, omdat ze weten hoe gevaarlijk het is, hoe snel je dingen verkeerd kan interpreteren. Daarom kwam er ook in de 80er en 90-er jaren de profetisch-charismatische beweging opzetten in de christelijke kerk, opdat de bijbel gelezen zou worden vanuit het oogpunt van de profetie, vanuit de hemelse interpretatie, maar veelal werd de bijbel nog boven profetie gesteld. De bijbel bleef de afgod van de christelijke kerk. Talmoed betekent studie. De Talmoed wordt niet gelezen, maar bestudeerd, en de Talmoed bevat vraagstellingen en discussies tussen rabbi's, vol van tegenstrijdigheden, vol contrasten, voors en tegens, die de verschillende facetten en structuren, de verschillende lagen en seizoenen, van tenachteksten laat zien. Het is dus min of meer een orakel, zoals de bijbel dat ook is, waardoor de student de noodzaak in gaat zien om terug te keren tot de natuurbron, tot God, voor een heldere kijk. Dat is de bedoeling van de chaos van de Talmoed. Het is ervoor om het denken van de student te verwarren, zodat de student geen vooroordeel kan scheppen of een overmoedige interpretatie. Het gooit de student in het diepe, en alleen God kan redding en opheldering geven, wat in principe gewoon de studie zelf is. De studie is God, en waar de studie stopt, daar worden de gaten in het schip geslagen. Deze studie is dus niet letterlijk, maar abstract en profetisch, natuurlijk. Deze hemelse natuur ligt verborgen in de Talmoed, maar eerst moeten de poortwachters verslagen
Pagina 366
worden, net zoals Ra de poortwachters van de verschillende uren van de onderwereld moest verslaan, opdat hij wedergeboren zou worden. De studie is dus niets waard zonder de demonologie. De Talmoed is als een beeld van de Israelitische onderwereld waar de aan zichzelf gestorven ziel van Ra doorheen trekt, met Anubis, zijn hond, als zijn gids. Ra wordt ook Avu genoemd in de onderwereld, waar het Israelitische Jah-avu, Jehovah, vandaan komt. Door de hele Tenach heen reist Jah-avu om te strijden tegen de diverse poortwachters om kennis te vergaren. Ook wordt Ra, Rw, gebruikt in de Aramese bijbel als Rw, de heilige geest. Het is niet om letterlijk te nemen, want in de oertaal van de matriarchische en matrilineale amazones was de R de letter van de psalmen die de hemelse cyclussen weergaven, de institutionele literaire kunsten. Die waren allereerst schriftelijk en oraal, hieroglyphisch, en pas daarop volgend muzikaal. De eerste oorsprong is filosofie, de tweede oorsprong is de natuur, en pas de derde oorsprong is het muzikale. De stad heeft deze volgorde omgedraaid, en dat heeft toegang gegeven aan verschrikkelijke demonen van Rigil Kent. Het muzikale mag nooit op zichzelf staan, en is dus ook nooit de hoogste kunst, want dat is de filosofische literatuur die zich als eerste uitdrukt in de natuur, de wildernis. De zogeheten 'overmuziek' of 'muzikale suprematie' zorgt ervoor dat er allerlei belangrijke tussenstappen worden weggevreten. Daarom moet Anubis de mens terugleiden tot de natuur, waarin de mens verder kan afsterven aan de stad. In de Tenach is dit dus Mozes die de mens door de zee en de wildernis leidt tot de hemelse wet. Dit pad ligt ook vastgelegd in de Psalmen, in R, Rw. Psalmen zijn dus allereerst literaire constructies. als literaire 'tijd'. Ware muziek vloeit voort uit de stilte. Muziek is een metafoor voor timing, en daarvoor moet de mens eerst heel diep in de onderwereld gaan, zoals Ra, tot dat reusachtige moment in de Egyptologie waarin Ra verandert in Sebek, de krokodil, een beeld van door timing, oftewel door de tussenstappen, want dat is wat timing betekent, komen tot de diepte-exegese, het commentaar op het commentaar, totdat het tot compleetheid en voleindiging is gekomen. Timing is er niet zomaar en mag ook niet geforceerd worden, maar ontstaat in het minderen en afremmen, zodat de natuur weer over kan nemen. Door het afscheiden ontstaan de tussenstappen, worden de tussenstappen zichtbaar, en ontstaat er onderscheiding. De hond van God, Anubis, leidt dus uiteindelijk terug tot het water en tot de krokodil van God, Sebek, een beeld van de klok en de diepte van de Talmoed. Hoofdstuk 21. De Talmoed Sleutel tot decodering van het Egyptische Khnum Mysterie Ik weet wat coma's zijn en bijna-dood ervaringen, en dat de ergste duivels op je af worden gestuurd om je om zeep te helpen, tot het punt dat je je helemaal schaakmat gezet voelt. Ik weet wat het is om grote geheimen met je mee te dragen omdat praten te gevaarlijk is. De hemel is onderdeel van de onderwereld, het resultaat van het gaan door de onderwereld, en dat is een shamaanse missie. Vandaar dat we soms hard geslagen worden in het leven opdat we ontwaken tot die andere, diepere wereld, tot een heel ander ritme, 'the beat of a different drum'. Ik bevond me in een woestijn, heel lang geleden. Ik was zeer diep gegaan, en was in tunnels onder de woestijn terecht gekomen, maar alles liep vast, totdat ik ergens een hieroglyph zag van een ram, van Khnum, met zijn gedraaide hoorns, die alles terugdraaiden, en zo kreeg ik doorgang. Het is een groot mysterie in de onderwereld, dat Ra tot Afu wordt, de man met het ramshoofd, en zo de onderwereld doorgaat. Dit is het sterrenstelsel van de Ram, Aries, of het Lam, wat later door Christus werd overgenomen. De gedraaide hoorns van de ram werden ook uitgebeeld door de doornenkroon, wat dus belangrijk was om alles weer terug te draaien, om alles weer te sorteren. De ram is de ba in de Egyptologie, de ziel die langzaam in een vogel verandert om zo de onderwereld in te gaan. De ba is ook de put tot de onderaarde, en een beeld van de modderman (camouflage). Khnum, de Egyptische ram als beeld van de schepper, de pottenbakker, een vorm van Ra, komt ook voor in de mythe van de zevenjarige hongersnood waarin de Nijl niet meer overstroomt en alles onvruchtbaar wordt. In de droogte komt Khnum en draagt het volk op een tabernakel voor hem te bouwen, zodat de Nijl weer zou overstromen en het land weer vruchtbaar zou zijn. Ook moeten ze vanaf dan tienden betalen en tol, voor de tabernakel. Khnum of Chnoem is dus ook een beeld van het gaan over de verminderingsgrens, waardoor de bronnen van de natuur opwellen. In de Talmoed is er het boek Kinnim, vgl. Khnum, knm, wat over de vogel offers gaat. In de Israelitische talen is de vogel het beeld van het volk zelf, het zelf, en de initiatie en hierarchie. Het boek Kinnim stelt dat als er offervogels door elkaar werden gehaald, dan kon dat de offering in een bepaalde mate ongeldig verklaren. Als er dus vogels werden verdraaid dan kon dat de offering afkeuren. Als bepaalde tussenstappen ontbreken, dan treedt verdraaiing vanzelf op en stopt het offer. Het vogeloffer is het zelfoffer. Als er vogels worden verdraaid, dan worden veel offers verboden, oftewel als de mens gaat projecteren, dan wordt het offer ongeldig. De mens moet onderscheiden tussen zelf en ander en eerst bij zichzelf beginnen. De mens moet eerst zichzelf tuchtigen en disciplineren voordat hij dat bij de ander kan doen. Vgl. het verhaal van de balk en de splinter. Er moet dus balans en onderscheiding zijn bij het offer. Er mogen geen tussenstappen ontbreken, en er moet een goede inventaris zijn, een juiste volgorde en onderverdeling. De horens van de ram zijn er voor om alles weer tot de oorspronkelijke orde terug te draaien. Daarom moet de mens ook de doornenkroon dragen als beeld daarvan. Door de doornenkroon, het lijden van het hoofd, het verstand, worden de tussenstappen zichtbaar en de juiste hierarchieën en volgordes. Zo ontstaat er een juiste balans tussen zelf en ander, en kan de Nijl overstromen om alles vruchtbaar te maken op zijn tijd.
Pagina 368
Hoofdstuk 22. De Engel Michon Het verdraaien, verwisselen, van de offervogels, het zou de grootste ongelukken geven volgens de Talmoed, dus in een bepaalde mate gaat het offer dan niet door, en dat is maar goed ook. Wat is die verdraaiing ? Het kan heel subtiel gaan. De mens projecteert soms dingen op God die hij zelf moet doen, of hij projecteert schuld op iemand anders terwijl de schuld bij hem zelf ligt. Dit is allemaal het verdraaien van de offervogels. Er zou zo vreemd vuur gebracht worden, en daarbij zouden doden kunnen vallen. Daarom geeft de Talmoed deze waarschuwingen. Een offer moet volkomen zijn. Daar zijn allerlei regels voor. In de aardse emanatie is veel verletterlijkt, vooral in het Westen, daarom moet het ram-principe alles terugdraaien, wat het belang laat zien van het Chnoem, Khnum, mysterie in de onderwereld, dat reusachtige moment waarop Ra in Afu verandert, wat later Jah-Avu, Jehovah, werd in het Judaïsme, maar weinigen weten wat het betekent. De Talmoed is een buitenaardse code die op aarde werd geëmaneerd. Zoals Egypte een reusachtige planeet is oorspronkelijk, zo is Talmoed dit ook. In een droom was ik in de badkamer, en ik hoorde dat er iemand binnen was. Ik ging kijken en zag dat de voordeur op een kier stond, en toen kwam er een vriendelijke politie agent binnen. Ik was nog niet aangekleed dus ik liep terug naar de badkamer en nam wat kleren van het droogrek, maar dit waren allemaal versleten kleren met gaten, alhoewel van een hele fijne stof, en het waren verder prachtige kleren van de natuur. Het kwam wel even in me op dat ik droomde, en dat het iets buitenaards was, want ik wist dat ik eigenlijk nog sliep. Ik liep toen door de gang naar de huiskamer toe en die zat vol met kinderen en wat ouders, ook babies. Er werd gezegd dat het te maken had met een vragenlijst voor ouders die ik eens bij de supermarkt had ingevuld. Er kwam een jongen op me af die het had over rente. Ik wist niet wat er gebeurde maar ik kon niet anders dan deze jongen te omhelzen, en ik aaide hem over zijn haar. Het was een Talmoedische engel van de planeet Talmoed. Hij deed niet uit de hoogte of onbenaderbaar, maar hij was eenvoudig. Hij had ook geen sokken in zijn schoenen. Verder had hij jeugdige kleren aan en geen poespas. Zijn naam ? Michon. Hij bracht mij in contact met andere Talmoedische engelen, die heel veel leken op de mensen om mij heen, maar dan in hun zuivere vorm. Ze leken zelfs op mijn vijanden, maar dan op een hele andere manier, van een parallelle realiteit waar het mijn vrienden waren. We gingen naar een centrum waar ieder z'n eigen woning had. Er waren ook Talmoedische tandartsen die tegengesteld aan de aardse tandartsen werkten. Zij moesten namelijk alle aardse troep in de monden weer verwijderen, en behandelden de mens alleen op een ongedwongen en natuurlijke manier. We zouden in zo'n Talmoedisch centrum een kijkje nemen. Dat centrum was verderop achter een natuurgebied. We zouden daar ook logeren, want Talmoedische tandartsen zijn gastvrij en helpen mensen alleen op vriendschappelijke basis. Je wordt dan zelfs deel van hun gezin. Je wordt dus niet als een nummer of een stuk vuil behandeld, maar precies het tegenovergestelde. De talmoedische tandartsen zijn ook vereist om op deze basis te werken. Ik bemerkte ineens een zekere haast. De anderen zeiden dat ze zo zouden gaan, maar ik was totaal mijn orientatie kwijt. We zouden daar dus logeren, maar ik wist niet welke spullen ik mee moest nemen. Ik moest mezelf even klaar maken en orienteren, maar ze zeiden dat er in het centrum waar we nog waren een orkest van klassieke muziek zou komen, en zodra ze beginnen te spelen dan moest je blijven waar je was. Het was een soort Beethovens orkest, maar ik had zoiets van : 'Ik ga daar gewoon langs.' Ik vond het vreemd. Toen was er een stuk wat ik me niet meer kan herinneren, maar we kwamen uiteindelijk aan in dat andere centrum achter het natuurgebied waar de talmoedische tandartsen bezig waren het duivelse werk van de aardse tandartsen te vernietigen. Ze hadden daar allemaal apparaatjes voor. Mensen kwamen daar en in hun monden zat allemaal zachte troep wat van de buitenkant leek alsof het hard was, maar het was zacht, en het was zoet, als taartvullinkjes, door aardse en duivelse tandartsen aangebracht. Het was er gewoon aangeplakt. Het hield de tanden onder een soort betovering, en zorgde ervoor dat de mens telkens weer terugkeerde naar de duivelse, aardse tandartsen, dus de talmoedische tandartsen moesten die rotzooi verwijderen en gaven natuurlijke herstelmiddelen. De droom eindigde en liep over in een andere droom waarin we naar de zee gingen, en vanaf een heuvel kon ik de prachtige 'witter dan wit' vissen zien die daar rondsprongen, een soort dolfijnen. Dit was dus allemaal op de planeet Talmoed, een hemelse planeet. Hoofdstuk 23. Pas Op Voor de Muffins Voordat ik die droom had had ik een andere droom over de planeet Talmoed. Het ging over een globale Amerikaanse superster die geliefd was in alle culturen en religies en hen in principe tezamen bracht, dus we spreken over iets massalers dan Jezus of Mohammed, als een soort Krishna of Osiris, maar hij was en is ook verschrikkelijk gehaat en vervolgd. Hij was niet één met de massa's. Hij was uniek en een pionier, en in het huidige tijdperk één van de grootste fenomenen die de wereld heeft gekend. Dat even voorop, maar ik droomde dus over hoe hij tot de aarde kwam, want hij was niet van deze wereld, maar een grote buitenaardse entiteit. Dit wil overigens ook niet zeggen dat hoe bekender iemand is hoe beter iemand is, want vaak is het tegendeel het geval, zoals Friedrich Nietzsche zei : '"In eenlingen is krankzinnigheid zeldzaam, maar in groepen, partijen, naties en tijdgebondenheid is het de regel." Maar deze persoon was dus niet slechts beroemd, maar ook zeer berucht, en hij was altijd anders. Je kon hem niet in een hokje drukken. Ook was hij een 'trickster', a 'bag of tricks', als een jokerkaart. Het was niet iemand die de massa's volgde, liep niet met de mode mee, maar maakte de mode, maar op zo'n manier dat niemand hem ooit kon aanraken. Niemand maar dan ook niemand kon op zijn level komen. Daarom was hij zowel geliefd als gehaat. Ik werd dus helemaal teruggeleid naar de planeet Talmoed, en ik zag een bijzonder kind, met bijzondere gaven. Het was dus een buitenaards kind, een zogenaamd weerkind (vgl. weerwolf), een
Pagina 370
hybride, want hij kon ook veranderen in een soort klein knaagdier met hele grote rechtopstaande oren, als een soort gerbil (soort woestijnrat, springmuis, wat dus geen echte ratten of muizen zijn), maar dan met veel grotere oren. Het was dus een soort magisch woestijnknaagdier, met hele bijzondere, magische ogen. Ik was bij hem en zag hoe hij in zo'n dier veranderde. Ik wilde het dier knuffelen, maar ik wist intuïtief dat als ik het beest zou oppakken, dan zou hij gaan poepen, wat ook een soort beveiligingsmechanisme is van die dieren. Ik pakte het beest dus op, maar hield het een beetje van me vandaan, en ja hoor, hij begon te poepen. Mensen begrijpen dit niet. Ze begrijpen niets van de buitenaardse werkelijkheid en hebben altijd hun oordeel klaar. Daarna had ik dus de badkamer droom. Er was dus iemand in huis en ik was nog niet aangekleed, en ik keek in de spiegel, en er zat allemaal cake-glazuur op mijn gezicht. Het leek hard, maar het was zacht. Ik probeerde het eraf te halen, maar het werd alleen maar erger. Toen heb ik alles eraf gewassen. Het is een zoet mengsel wat aardse tandartsen in de geestelijke wereld gebruiken, en iedereen zit eronder. De mens moet gewassen worden in de Talmoedische wateren van de buitenaardse natuur. Talmoed betekent studie. Het is een strijd tegen de muffins, de 'cupcakes', oftewel de cakejes die gebruikt worden om verwende kinderen mee te kalmeren om ze nog verwender te maken, in plaats van hen het natuurvoedsel van de studie te bieden. Hoofdstuk 24. Besneden of afgesneden ? De metaforische offerdienst is dus een allegorie over het loskomen van demonen en het vertalen van hedendaagse situaties. Het is geenszins letterlijk. Israelieten zijn geen literalisten. In de Talmoed wordt ook gesteld dat onbesnedenen niet kunnen offeren, in het boek Pesachim, maar ook de besnijdenis moet niet letterlijk genomen worden. Het gaat om de besnijdenis van het hart. Onbesnedenheid komt voor daar waar een persoon te bang is om besneden te worden, omdat hij getuige is geweest van een dodelijke afloop van de besnijdenis. Er is een bepaald percentage van besnijdenis met dodelijke afloop, en dan hebben we het over de letterlijke besnijdenis. Vandaar dat het vergeestelijkt moet worden. De mens sterft aan zichzelf door de besnijdenis van het hart, en dit is belangrijk voordat de mens zich met de verdere offerdienst, oftewel de demonologie, gaat bemoeien. De offerdienst betekent juist het komen tot het metaforische, en zo wordt de mens introspectief. De westerse mens heeft de demonologie overboord gegooid en dus ook daardoor de metaforiek en de introspectie, en werd tot een lopende muffin. De offerdienst is dus een metafoor van het commentaar, de uitleg, binnen de context van studie (talmoed). Dan is er dus een groot verschil tussen het vleselijke commentaar en het natuurlijke commentaar, zoals er ook een verschil is tussen de vleselijke talmoed en de natuur talmoed. Ook wanneer er verkeerde bedoelingen zijn is de offerdienst ongeldig. Pesach is het feest van de uittocht, en leidt de Israelieten tot de woestijn, tot de wildernis, tot de vermindering, waardoor ze uiteindelijk het beloofde land zouden ingaan. Het is een feest van ongeveer een week, en draait om een lam, om het sterrenbeeld aries dus, maar dit kan ook een ram zijn, zoals Ra in de onderwereld in een ram verandert. In Egypte waren er allerlei feesten rond de dood en opstanding van Osiris, zoals het Sokar feest wat in de grotere context van de woestijn gebeurde. Oorspronkelijk was het paasfeest dus een feest van de woestijn. Iemand die aan zichzelf stierf ging de onderwereld in en werd door Anubis door de woestijn geleid tot de wet. Het christendom sneed zowel de Joodse als Egyptische wortels weg. De mens werd dus niet slechts geroepen tot de natuurwet, maar tot de natuurstudie (talmoed). Dit zou de ware 'opstanding' teweeg brengen, als de opstanding van Osiris (Wasir). Dus niet door een opzegversje zoals in het christendom, maar door studie hebben wij deel aan de opstanding. Daar komen de gedraaide hoorns van de ram bij kijken, want er moet heel veel teruggedraaid worden, als onderdeel van de studie. Dat is dus ook de diepte van de doornenkroon die Christus moest dragen. Zo werd er een deur geopend van Paulus die de wet verdiepte. Maar de Israelieten hadden een veel dieper pad : van de Talmoed wat terug zou leiden tot de ware Egyptische fundamenten. Daarom is er altijd een grote oorlog geweest tussen het jodendom en het christendom, omdat Jezus en Paulus het offer wilden staken. Vooral in het Westen werd dit gebruikt om te leven vanuit genade in plaats van studie. De hemelse studie, talmoed, betekent geen letterlijke studie, altijd maar in de boeken zitten, maar is een natuur-entiteit, een gids door het leven, de levensnarrator, de verteller. Er zijn allereerst een heleboel dingen die de mens moet afleren. De studie geeft dus ook inzicht in wat ware studie is. Allereerst is dit demonologisch en profetisch, maar op die basis kan een mens naar de bibliotheek gezonden worden en tot zekere boeken. Het belangrijkste is dus de hemelse boeken, de ibis die boven het lagere aardse zweeft (Thoth, Duaty). De hemelse studie leidt dus allereerst tot de hemelse bibliotheken. Daarom wordt er in de Talmoed gezegt : 'Sta op, besnijd jezelf en offer het pesachlam.' Dit wordt niet letterlijk gedaan, want het is ook niet letterlijk bedoeld. Als je je hart besnijdt dan zie je zelf wat het betekent. De onbesnedene mag niet offeren, omdat de onbesnedene niet weet wat offeren inhoudt. De onbesnedene is een dwaas. Zij die zichzelf niet besnijden en niet offeren, worden overgeleverd aan 'kareth', het afgesneden zijn. Dat is wat het christendom is. Ze willen de genade, de muffins, niet de besnijdenis en de studie. Het zijn zoetekauwen. De mens is dus een balling van het christendom, en er zal dus een nieuwe exodus moeten plaatsvinden, waarin het van belang is de ware betekenis van de pesachweek te kennen. Zo niet, dan zal kareth nog dieper intreden. Christenen zijn dus geen besnedenen, maar afgesnedenen.
Pagina 372
Hoofdstuk 25. Het Mes van Ra en de Godinnen van de Talmoed Israel is één van de meest vegetarische landen, en Tel Aviv wordt weleens de vegetarische hoofdstad van de wereld genoemd. Veel Joden zijn vegetarisch. Ze weten dat de shechita, de slachtwetten, niet letterlijk zijn, maar metaforisch. Er zijn zoveel ingewikkelde slachtwetten dat je er duizelig van zou worden, en al gauw zou het als piggul bestempeld worden, oftewel een gruweldaad. Een klein foutje en je zou schuldig staan aan zware godslastering, en dat is maar goed ook. De teksten gaan over psychologie en demonologie, en de gevolgen daarvan zijn gewoon te zwaar als men daar fouten mee maakt. Daarom is studie de enige weg, oftewel talmoed, de hemelse studie. Ook ligt er het gevaar van de nosar, het eten van een offer na de verstreken tijd, wat dus ook 'te laat' betekent, luiheid, ondermoed, verwaarlozing van de demonologie. Het aardse vlees eten is ook een vorm van piggul en nosar. Het is zwaar misbruik van de shechita. Het ware offeren is in het boek Chullin van de Talmoed beschreven als de besnijdenis (van het hart). Het is weer het verhaal van de balk en de splinter. De besnijdenis is de introspectieve psychologie, en waar dat niet gebeurt begint de mens te projecteren, en raakt verstrikt in piggul en nosar. De slachtwetten in het boek Chullin zijn zo absurd, langdradig en ingewikkeld dat Israelieten alleen daarom al vegetarisch leven, en het laat ook zien dat er iets veel belangrijkers is dan rechtvaardigheid, en dat is kennis en studie, want in deze wereld lijden wij onrecht, en dat heeft een bedoeling. De slachtwetten waren dus metaforisch voor besnijdeniswetten waardoor de mens loskomt van het vlees, van de zonde en allerlei leugenachtige projecties. Door de slachtwetten gaat de mens de vermindering in. Het is tegen hemzelf gekeerd. De mens moet het mes leren kennen, de chullin. Zoals de talmoed metaforisch verpersoonlijkt is als een godin, zo zijn ook de afzonderlijke boeken zoals de pesachim en de chullin godinnen. Het gaat erom een levende relatie met die boeken te hebben opdat je ze niet verkeerd interpreteert. Het gaat dus om de hemelse kernen van deze boeken. De chullin leidt helemaal terug tot de ragnarok van de oertijd, de tahulen. Deze natuurwetten waarmee de mens is omringd zijn bedoeld om de mens te verwarren, zodat de mens niet overmoedig wordt, maar voorzichtiger en voorzichtiger. Het mes is op de mens zelf gericht, niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te bevrijden van het ego, van de onwetendheid. Het mes zal zo de mens leiden, en de mens zal leren het mes te hanteren. Dat is ook wat de oerletter R is in de oer-hieroglyphen. De letter staat voor de psalmen, maar de hieroglyph van deze letter is een mes of iemand die een mes hanteert. R, Rw, Ra, ging door de onderwereld opdat zijn ego afgesneden zou worden, opdat hij wedergeboren zou worden. Ra is zowel een schepper als een oorlogsgod. Er is geen schepping zonder geestelijke oorlog. Eerst is het mes op Ra zelf gericht, om hem van de geprojecteerde vijanden te verlossen, en pas daarna leert hij het mes te hanteren, dus nadat hij het mes zelf heeft gevoeld, om vervolgens in het mes te veranderen. Het mes staat dus nooit op zichzelf, maar gaat dus altijd door deze fases heen, om misbruik te voorkomen. Het mes is er niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te tuchtigen, te beveiligen. Daar gaat ook het boek Spreuken over, oftewel het boek Mishle in het Hebreeuws. De mens moet allereerst de werken van het mes aanvaarden. Het mes is de ouders, en later ook de levenspartner. De mens moet een relatie aangaan met het mes, het mes leren kennen. Het valse mes moet overwonnen worden. Dit is een ontmaskerings-proces wat plaatsvindt in de studie. Hoofdstuk 26. De Talmoedische Dagen van de Week omtrend het Metaforische Huwelijk tussen God en mens De Talmoed, het Nieuwe Testament van de Joden, oftewel het immens grote commentaar op het Oude Testament, op de Tenach, bestaat uit zes hoofddelen, waarvan Nashim, de vrouwen, over het huwelijk, het derde deel is. Dit zijn allemaal zwaar allegorische teksten. Ketubot is het tweede boek van de Nashim, en gaat over huwelijksovereenkomsten, over hoe levenspartners met elkaar om behoren te gaan, maar dit is niet eens letterlijk, want het huwelijk is allereerst de relatie tussen mens en God. Als die relatie tussen hemel en aarde er niet is, dan zijn alle andere relaties waardeloos. Het huwelijk is dus het symbool van de wijsbegeerte, de relatie tussen mens en de hemelse kennis. Richt je dus allereerst daarop, en daaruit voortvloeiende pas de relaties met andere mensen. Zoekt eerst het koninkrijk van God, en de rest zal je wel of niet gegeven worden, want ieder mens gaat een uniek pad in het leven. De volkeren staan niet op zichzelf, maar worden door elkaar uitgelegd. Daarom zal het nooit volkomen Joods zijn. In het eerste hoofdstuk van het boek Ketabot wordt gesteld dat een vrouw op woensdag trouwt, en een vrouw die met de dood te maken heeft gehad door een sterfgeval trouwt op donderdag. Wat betekent dit ? Woensdag is de dag van Wodan in Zuid-Germanië, Odin in Noord-Germanië, de god(in) van het dodenleger, van de wilde jacht op het kwaad, oftewel de Germaanse demonologie. Vaak blijkt het dat de Germaanse metaforische mythologie parallel loopt aan de Israelitische traditie, zoals de Germaanse strijdgodinnen, de valkyries, die de gesneuvelden uitverkozen en opnamen van het strijdveld om hen tot het valhalla, de Germaanse hemel, te nemen, parallel lopen aan de Hebreeuwse naam van het offerboek Leviticus, Vayikra, de roependen. In beide gevallen gaat het om het zelfoffer, het afleggen van het ego, voor het hogere goed. Zo loopt Odin parallel aan de paradijselijke hof van Eden, en aan Dina, de dochter van Jakob, een beeld van de exegese, de schriftuitleg, het hemelse commentaar, in de Israelitische talen, de dn-wortel. Symbolisch gezien komt de mens dus tot woensdag en begint zijn studie, als een huwelijk met de hemelse studie, waardoor hij uiteindelijk aan zijn ego afsterft, aan zijn onwetendheid, om zo de donderdag in te gaan. Donderdag is de dag van de Germaanse god(in) Donar, of Thor, de zoon van Wodan (van Odin). Thor was de god(in) van de donder, en van het recht, van de wet, zoals in Israel de Thora de Israelitische wet is. Thor was moeilijk opvoedbaar, liet zich dus niet beïnvloeden door mensen, en was altijd in gevecht met reuzen, om orde in de chaos te scheppen. Hij werkte samen met Loki (vgl. logos, het Woord), de Germaanse trickster (raadselaar).
Pagina 374
Als de broer van een man sterft, dan is er in de Thora soms sprake van een zwagerhuwelijk, waarin de man dan de vrouw van zijn gestorven broer overneemt, in sommige gevallen, opdat er een nageslacht is. Je zou dan ook kunnen denken aan het tegenovergestelde, dat de vrouw van de man sterft, en haar zus het van haar gestorven zus overneemt. Maar wat betekent dit geestelijk ? In de diepte gaat het hier om het afsterven van het ego, van de onwetendheid, waardoor de mens dieper tot God komt, tot een ander deel van God, wat hij eerst nog niet kende. In het huwelijk kunnen er soms veel dingen fout gaan, zoals bijvoorbeeld dat één van de partners psychisch ziek wordt of van God afvalt, en dat er dan een scheiding plaatsvindt, wat ook een soort sterven is. In de Talmoed is dit allemaal de overgang van woensdag tot donderdag. Ineens ben je dan met een andere levenspartner, of ineens heb je toegang gekregen tot een ander deel van God, een dieper deel. Dit kan ook binnen een relatie plaatsvinden, dat je elkaar door alle moeilijkheden heen op een nieuwe en diepere manier leert kennen, of gewoon op een andere manier, en dat de relatie op een andere manier voortgezet wordt. De Talmoed stelt dat zondag, maandag en dinsdag de drie dagen van voorbereiding zijn als het huwelijk plaatsvindt op woensdag. Dinsdag is de dag vóór het huwelijk. De Romeinen noemden deze dag 'Martis dies', genoemd naar de oorlogsgod Mars, en de Germanen noemden de dag naar hun oorlogsgod Tyr, ook de god van zelfopoffering. Dit betekent dus dat het huwelijk het ingaan van de oorlog is, de demonologie, de oorlog tegen het kwaad. De huwelijkspartner is hierin een wapen wat altijd eerst tegen het zelf, het ego, is gericht, zodat de mens aan zichzelf sterft in de overgang tussen woensdag en donderdag. In die nacht wordt de mens dus opgenomen door de valkyries, de Germaanse strijdgodinnen, omdat de mens aan zichzelf is afgestorven op het strijdveld. Dit is een groots gebeuren in de Germaanse mythologie. Dinsdag en woensdag zijn dus oorlogsdagen, en donderdag is de dag van de metaforische dood, de dag van verandering, de dag van de hemelvaart. Dit is ook zo in de christelijke traditie. De maandag, twee dagen voor het huwelijk, en een dag voor de oorlog, is belangrijk ter voorbereiding van de geestelijke oorlog, binnen de voorbereiding op het huwelijk. De mens mag namelijk nooit zomaar de oorlog binnenstappen, want dan zou hij het kunnen verletterlijken of de verkeerde wapens grijpen, en tegen de verkeerde strijden. De oorlog vereist dus voorbereiding, richting. De maandag staat in verband met de maanziekte, de vallende ziekte, de epilepsie, de slaap. Adam moest eerst in een diepe, paradijselijke slaap vallen voordat hij Eva kreeg als hulp, die in de gnosis de godin van de kennis is. Deze paradijselijke slaap bewaakt ons voor overmoed en misleiding. De zondag is de eerste dag van de voorbereiding, de brondag, waarop de mens moet komen tot de bron van de natuur, tot het toetsen. De mens mag niet overmoedig vertrouwen. Er zijn teveel gevaren, teveel misleiders. De brondag is de dag van de urim, van het onderzoek. De bron komt deze toetsers tegemoet en geeft het haar beminden in de slaap. Hoofdstuk 27. Het Hemelse Huwelijk in de Egypto-Talmoedische Context Telkens wanneer de mens zondigt pleegt de mens overspel, en brengt zo demonen voort, vruchten van een overspelige relatie met de zonde, de mamzerim. De relatie met God, uitgebeeld door het huwelijk, is ook om de valse ouderbanden te verbreken. De Talmoed heeft het erover in het boek Ketubot van de Nashim dat als de dood van een ouder optreedt in de voorbereiding voor het huwelijk, dan moet het huwelijk of uitgesteld worden, of eerder plaatsvinden. Afhankelijk van welke ouder het is, is er ook een geval dat het huwelijk eerder plaatsvindt, en dat er dan zeven dagen van het bruiloftsfeest zijn, en daarna zeven dagen van rouw, en gedurende deze dagen zijn zij niet alleen bij elkaar. Het zijn de dagen van honger, van vermindering, waarin zij eerst loskomen van de valse ouderbanden. Ketubot is de Talmoedische huwelijks-overeenkomsten. In Egyptische context hebben we het dan over Ketu, de baarmoeder, wijzende op Ser-ketu, de schorpioenengodin van de baarmoeder, die de mens steekt om de mens te vormen. Dit steken is ook om de mens te verbinden aan de godin en in de juiste relaties. Bot, de b't wortel wijst op de pottenbakker die Osiris vormde (bet), wat in de onderwereld gebeurde, in de aarde (ba-t). De baiu-ta zijn de zielen van de aarde, en baiti is de dubbele ziel, wat ook weer een beeld is van het huwelijk, want het gebeurt in de mens zelf, waarin twee delen van de mens met elkaar verenigd worden, waardoor de mens tot verlichting komt, tot bewustzijnsverruiming, tot kwaliteit in plaats van kwantiteit. De mens komt tot ba-t, en wordt afgesneden van het lagere, van het vorige, want de b-t is ook een mes, een godin van de oorlog en de jacht, Bata. De mens komt zo tot de dualiteit, tot de huwelijkstaal, de ba-t, het huwelijksgeroep, wat ook verbonden is aan de valkyries en Vayikra, de hebreeuwse Leviticus, het boek van de metaforische offers. Het huwelijk is zo'n offer, ook in de Egyptische context (but). De mens wordt in de Egyptologie door het huwelijk losgescheurd van zijn eerdere leven door de Beh-t vogel, als een soort opname. Het huwelijk is dus niet slechts een verzoening, maar ook een verscheuring. Het is de basis van het Egyptische en Israelitische woord voor huis, bet(h), wat verbonden is aan het Egyptische woord voor overvloed, bah-t. Het huwelijk is in de Egyptologie verbonden aan het koord of de slang met twee koppen aan elk uiteinde, de baa-taa. Bat, bati wijst op het Noorden, en was een naam voor koning van het Noorden. Het Noorden is een beeld van de verborgenheid, voor de opslagplaats, waartoe de mens toegang krijgt door het metaforische huwelijk, door de bath-opname, als een soort ballingschap (bath, vergelijk bayith, gevangenis in het Hebreeuws, en huis in de onderwereld). De mens sterft door het huwelijk een bepaalde dood aan het ego, want ba-t, huis, kan ook graf betekenen, en honing. Bathit was een titel van Isis-Hathor. Hathor is de godin van het huis, van de huiselijke overeenkomsten en dus ook van de huwelijksovereenkomsten, zoals het Hebreeuwse Ha-Thora de huwelijkswetten, plichten, rechten en overeenkomsten zijn tussen God en mens, wat oorspronkelijk dus een Egyptische hemelgodin is, godin van het hemelse huis en de vruchtbaarheid.
Pagina 376
Hoofdstuk 28. Anubis, God's Spoorzoekende Hond - Een Kompas in de Nacht - Een Gave van God Je gaat naar de slager om een pond vlees te halen. De stad doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is, maar je staat dan wel schuldig aan het 'verwisselen van de offerdieren', volgens de Talmoed, en je kan een straf van veertig slagen verwachten om het af te leren. Ga je dan nog door, dan wordt de schuld groter en ook de straf. Het kan de stad allemaal niets schelen. Ze zien het oordeel van God niet, en feesten rustig door, ze draaien hun hand niet om als er een dier wordt doodgereden, maar als hun Liesje vies wordt of een tik heeft gehad, dan schreeuwen ze moord en brand, want Liesje mag niet vies worden. Zo wordt Liesje dagelijks gevoed met de lijken van dieren, van verwisselde offerdieren, want niet het dier moest sterven, maar het ego. Dat is hun zonde. Zo hopen de kankercellen zich op in Liesje en vergroot het dagelijks de kans dat Liesje een hartziekte zal krijgen. Het is pure kinderhaat. Verder wordt Liesje zeer religieus opgevoed en wordt geleerd in God te geloven, op God te vertrouwen, maar als Liesje dat niet doet, dan zal Liesje voor eeuwig in de hel geworpen worden. 'God is liefde, Liesje, maar als je je bordje vlees niet netjes opeet, dan zul je voor eeuwig branden in de hel.' Zo werd ik opgevoed. Zo worden vele kinderen opgevoed. Slachtoffers worden vaak niet serieus genomen, worden vaak niet geloofd, ook niet als er keiharde bewijzen op tafel worden gelegd. Van de mensen moeten we het niet hebben. Je kan wachten totdat je een ons weegt, en de duivel speelt hier voor God. Arme Liesje. Zo raakt Liesje op latere leeftijd aan de drugs, komt in de criminaliteit terecht of krijgt zware psychische problemen. Of .... Liesje zet de traditie van haar ouders voort, en stelt ook haar eigen kinderen bloot aan zwaar psychisch letsel, en dan staat Liesje ook zelf schuldig aan het verwisselen van offerdieren, zoals de Temurah van de Talmoed stelt, en krijgt Liesje veertig slagen in een poging om het haar af te leren. Metaforisch natuurlijk. Maar hoort Liesje de slagen van de gesel wel, of is Liesje al doof geworden zoals de rest van de stad ? Is Liesje misschien al een muffin-christen geworden ? Lekker gebakjes eten om het af te leren. Wat af te leren ? Volgens de Temurah is dit allemaal het uitstel van het offer. De mens moet zijn ego opofferen, maar de mens houdt zichzelf stevig vast aan het ego. 'Nog even zondigen,' zegt de mens. 'Toe, nog even maar.' En de christenen zeggen : 'Oh doe maar, want alles is toch genade.' En : 'Wij zullen altijd blijven zondigen.' Maar als je 'zondigt' tegen hun eigengemaakte wetten, dan is ineens het huis te klein. Dan laten ze je alle hoeken van de kamer zien, en dan is geen gesel te zwaar, zelfs niet die van de eeuwige hel. Toch durven ze dan nog met hun zure mondjes te zeggen dat God liefde is. 'Toe maar, zondig maar, neem maar van de verboden vrucht, maar kom niet aan onze heilige huisjes.' Het is bijna alsof je een stripboek leest van FC Knudde of ander aburdisme. FC Muffins is aan zet, maar snoep en gebak is je vriend niet. Het heeft je de oorlog verklaard, en verleiding en misleiding is altijd het beste wapen. Hallo ? Wakker worden. De duivel krijgt je het makkelijkst door te komen als een engel des lichts, met name iets wat algemeen aanvaard is, want dat trekt zo lekker mee, lekker makkelijk de massa volgen, zo zacht en soepel. Lekker kip eten. Het eet zo makkelijk weg. Het gaat de stad om kwantiteit, niet om kwaliteit. Want kwantiteit is het gemak, alles al voorgekauwd, LEKKERE MUFFINS. Eet smakelijk, mijnheer, welkom in ons TWEEDEHANDS VOEDSEL RESTAURANT. Slapen we door of worden we wakker ? De massa's volgen is vreten wat een ander al heeft uitgekotst. Voorgekauwde kip, lekker. Lekker zacht en romig, slikt makkelijk weg. Lekker kip eten, gebakje erbij, oh wat is het leven toch zalig. De parasieten zitten al in het lijk van de kip, maar het kan de mens niet schelen, want de mens is al dood. De mens is al een zombie. Zo was ik opgevoed. Niemand maar dan ook niemand zei er iets van. Een jongen in mijn klas was vegetarisch. Ik wist niet eens wat het was. Het was me nooit uitgelegd. Pas toen ik jong getrouwd was zei mijn Surinaamse levenspartner na ons trouwen dat ze een boek had gelezen genaamd 'Een Leven Lang Fit' en het ging over de gevaren van vlees eten voor de gezondheid, en dat vlees eten niet hoorde bij de mens, en pas toen begon het balletje bij mij te rollen. Iemand moest mij dus wakker schudden, want ik was gebrainwashed door mijn opvoeding, idiote ouders die vlees eten als de normaalste zaak van de wereld zagen, aan hun hoge hitler tafel (een bar). Maar ja, de massa doet het, dus ook maar doen. Lekker makkelijk. Dan moet je met een vader opgroeien die bij alles wat je zegt en wat hem niet zint zegt dat als hij er tien anderen bij zou halen, dan zouden die ook net zoals hem denken. Hij dacht dat iedereen net zoals hem dacht. Dat is natuurlijk niet zo, maar ook al zou het zo zijn, dan is dat een kwantiteits-motief, en geen kwaliteits-motief, en dat noemt zichzelf dan 'leraar'. En ik moest ook maar 'leraar' worden, en dat werd ik ook, maar niet van zijn kerk, en niet bij de 'gedwongen scholengemeenschap' waarin hij werkte, dus was het nog niet goed. Temurah, temurah, hij heeft offerdieren lopen verwisselen. En die Surinaamse partner ? Die verwierp haar Surinaamse achtergrond en natuurprincipes en ging weer vrolijk vlees eten, buigende tot de stad. Maar dan gaat het niet om wat anderen doen en wat voor keuzes ze maken, maar het gaat erom dat ik zelf volhardt in het goede. Als iedereen om me heen in de sloot springt, dan spring ik ze niet achterna. Het kwantiteits-excuus is niet aan mij uitbesteed, want ik weet dat het een duivels excuus is, en niet erg slim. Het is het verwisselen van de offerdieren. Het roept de wraak van de godin Temurah op. Studie is wat zij wil zien, en niet het spijbelen op kwantiteits-feestjes. Ze doen het allemaal hun eigen kinderen aan, pure kinderhaat, pure kindermishandeling, het letsel aanbrengen tot kinderen met lange duur, of zelfs voor hun hele leven, want je kunt eruit ontsnappen, maar hoe krijg je het uit jezelf ? En wat als de kinderen gaan doorkrijgen wat hun ouders hun hebben aangedaan ? Waar alle overmatige muffin-verwennerij hen heeft geleid, zonder dat die ouders hun kinderen onderwezen over wat er gaande was ? Die kinderen zullen bij wijze van spreken opgroeien als beren en zulke muffin-ouders met huid en haar verslinden. Muffin-ouders, jaknikkende opa-ouders die hun kinderen de demonologie niet leren. Een godgruwelijke bloedschande is het ! Daarom ligt deze wereld in complete puin ! 'Ja, nee, Liesje mag niet vies worden,' zeggen ze dan. Maar als Liesje groter wordt en tot een volwassen beer is geworden zal ze hen verslinden. Het kan toch ook niet anders ? Parasieten zijn tot deze aarde gekomen en hebben een doorgang gevonden door aardse moederschoten. Dit is een planeet van parasieten. Laten we er dan niet met de botte bijl er op inhakken, maar studeren en nog eens studeren. Laten we het niet verletterlijken en de aardse strijd aangaan, want de strijd is geestelijk, en allereerst moeten we los komen van ons eigen ego, anders zullen we nooit het ego van
Pagina 378
de ander helder zien. Weer het balk en splinter verhaal. Maar de geestelijke strijd is noodzakelijk, en die is dus allereerst tegen onszelf gericht, tegen het vlees. Het oordeel begint in God's huis, en als God ons niet zou tuchtigen, dan zouden we bastaarden zijn, dwazen. 'Mijn naam is haas, ik weet van niks. Is hier wat gebeurd dan, daar weet ik niks van.' Slachtoffers worden vaak niet gehoord, wordt vaak niet naar geluisterd en vaak niet serieus genomen, zelfs als er keiharde bewijzen op tafel liggen. Geef mijn portie maar een fikkie, ome Jan. En zo gaan de feestende massa's de afgrond tegemoet, en moeten de ontwaakten dit met lede ogen aanzien. Maar het kan je ook creatief maken, want er is veel, veel meer aan de gang. Het gaat om het vinden van balans hierin, en daar kan de Talmoed bij helpen. Israel is een bron van bovennatuurlijke en buitenaardse creativiteit, en daarom heb ik altijd veel van Israel gehouden. Laat het duidelijk zijn dat bovenstaande een prisma is wat licht splitst en afbuigt waardoor deze afgeweken realiteit is ontstaan. Tegen deze steen valt dus niet te strijden, maar deze steen moet bestudeerd worden. Alleen studie is de oplossing, en dat is de kern van de demonologie. Het gaat om ontmaskering en ontdekking, het oplossen van raadsels. Daarover gaat ook het gehele Anubis mysterie. Het is padvinderij, spoorzoeken. Dat is waar de hond een beeld van is. Alleen speurneuzen zullen hier doorheen kunnen komen. Toen mijn oma het had over het boek 'Snuf de Hond' toen ik een klein kind was, en dat ze mij dit boek zou geven kon mijn wereld niet meer stuk. Het brak gewoon al mijn fantasie los en er ging een nieuwe wereld voor mij open. Ik kan me niet herinneren dat toen ik het daadwerkelijk kreeg dat ik het ook heb gelezen, maar ik behandelde het boek als een relikwie, als een totem, als een gids. Het boek sprak tot mij zonder dat ik het las. Het was een grote ontmoeting met Anubis die mij door dat verschrikkelijke labyrint waarin ik zat opgesloten zou leiden. Anubis, de hond van God, is één van de beste gaven die God haar kinderen geeft. Ja, het kan je wereld in diggelen slaan, je wereld compleet uit elkaar scheuren, want het breekt dwars door de muren en glazen wanden van de stad heen, alles waarvan je dacht dat het de waarheid was omdat je zo was opgevoed, maar dan leidt de hond van God je op een vast pad, terug naar de natuuroorsprong. Ik dank God nog elke dag voor het zenden van Anubis. Anubis kan door ieder mens heenwerken, door zowel vriend als vijand, dus wees opmerkzaam. Het is niet zwart-wit. Anubis, de Hond van God, is met ons. Misschien voelen we de geselslagen van God in ons leven. Dan mogen wij weten dat dit Anubis is die door onze gevangenismuren heenbreekt, de hemelse hond die God speciaal voor dit doel heeft uitgezonden. Laten wij de taal van de hemelse geselslagen leren, en deze slagen in grote dankbaarheid aanvaarden. Zij zijn er om ons te leiden en te beschermen. Hoofdstuk 29. Terug Naar Israel Het afschuwelijke bloeddrinken van Jezus' bloed. Waar komt het vandaan ? Het is een verdraaid verhaal. Heel lang geleden was er het Israelitische dodenboek in het voortijdse Afrika. Sur is het voortijdse Israelitische Afrika. Allereerst is het belangrijk te beseffen dat de leugen altijd de waarheid in zich draagt, omdat het verdraaide waarheid is. Laten we dus eerst kijken naar het Jezus verhaal zelf. De kerk moet het bloed drinken van Jezus, en dat gebeurt ook telkens weer bij het ritueel van het avondmaal. Ook eten zij zijn vlees, oftewel kannibalisme, en ze geloven dat dit de enige weg tot de hemel is. Maar de kerk wordt in Openbaring voorgesteld als een vrouw, zowel de moeder als de bruid van Jezus. Jezus wordt voorgesteld als een geslacht lam. In principe is het een vrouw die haar zoon opeet, of een bruid die haar man opeet. In de natuur gebeurt dit ook bij sommige spinnensoorten waarvan het vrouwtje het mannetje verslindt na het paren. Het is de duisternis, de nacht, die de dag verslindt. Heel lang geleden was er een krokodillen mythe waarin de krokodillengodin haar zoon verslond om hem in te wijden in de mysterieën, maar dit was iets metaforisch. In een andere mythe deed ze dit bij haar man. De krokodil staat voor de exegese, de schriftuitleg, de vertaling. We spreken dan over het voortijdse Israelitische Afrika, over het Israelitische Dodenboek (Sur). Het is net als Ra die door zijn moeder Noet wordt opgeslokt om een tocht te maken door haar lichaam, de onderwereld, in de Egyptische dodenboeken. Zo is er wedergeboorte. Het is een cyclus. Telkens weer wordt hij door Noet opgeslokt en gebaard. Het leidt dus helemaal terug tot de krokodillen mysterieën, tot Sebek. Sebek of de oerkrokodil, is dus het voorportaal van de baarmoeder, als de verslinding. Dit is puur demonologisch. Het verhaal van het eten en drinken van Jezus is geroofd van de Hafereth mythe, en toen verdraaid. Het komt uit het boek van de nacht mysterieën in het Israelitische dodenboek van het voortijdse Afrika. Er is een duidelijke link met Osiris : De Nacht Mysterieën I Het is nacht. Hafereth komt thuis tot zijn moeder, de krokodillengodin. Hij komt tot haar tent, en gaat die binnen. Hij legt een pot neer, en een mand, die hij had meegenomen. Hafereth loopt dan de tent weer uit, maar zijn moeder roept hem terug. II Hafereth slaapt bij zijn moeder in de tent, en ontvangt een droom. In deze droom is hij een prins. Als hij wakker wordt is hij weer arm. III Hafereth gaat naar de rivier. Zijn moeder is daar ook. Zij is een krokodil. Als hij dan in het water stapt, verslindt zij hem.
Pagina 380
Zij trekt hem naar beneden naar de onderwereld. Hier is hij een prins die over de doden moet oordelen. IV Hij weet niet hoe het moet. Hij doet daarom niets, en zit maar op zijn troon. Op een nacht komt zijn moeder weer tot hem. Dit gebeurt in een droom. Zijn moeder is weer in krokodillengedaante en verslindt hem weer. Als hij wakker wordt weet hij ineens hoe het moet, en begint met het oordelen van de doden. V Hafereth schrijft vele boeken, over zijn moeder, en ook over het oordelen van de doden. De zielen in de onderwereld moeten deze boeken lezen en zich aan de wetten houden. Maar Hafereth voelt zich erg alleen. Hij heeft geen vrouw. Dan op een nacht heeft hij weer een droom. Zijn moeder komt weer tot hem en verslindt hem weer. Als hij ontwaakt heeft hij een vrouw. VI Zijn nieuwe vrouw is ook een krokodillengodin. Zij helpt hem met het oordelen van de doden. Maar op een dag verslindt zij hem. VII Nu is hij alles kwijt. Hij is zijn troon kwijt. Hij is armer dan ooit tevoren. In de nacht komt zijn vrouw soms tot hem in een droom, en verslindt hem dan. Het gaat steeds slechter met hem. Hij weet niet waar hij is. Alles is duister. VIII In deze duisternis maakt hij zijn eigen tent, in grote eenzaamheid. Later komt hij erachter dat hij dicht bij een rivier is. Het begint weer dag te worden. De rivier zit vol met krokodillen. Ze komen uit het water en omsingelen zijn tent. Dan verslinden zij hem, en hij vindt het ware geluk, diep van binnen, als een opwellende rivier. IX Hij wordt wedergeboren in de schoot van de krokodillengodin, en dan begint alles weer bij het begin, maar niemand kan zijn geluk nog stelen. Altijd is hij nu de gouden prins van het geluk. Een koninginnenkind is hij, Het kind van de krokodillengodin. Hij heeft het geheim van het leven gevonden. Ook het verhaal van Ra en Noet kunnen we hierin terugzien. In de Talmud gaat het boek Bava Metzia over de eerlijke verdeling van bezit en over het hemelse bezit en de hemelse bezitter waaraan al het bezit getest moet worden, want soms verliest iemand bezit, soms is er sprake van roof, met alle gevolgen daarvan. Er is op aarde heel wat getouwtrek wanneer het om bezit gaat. Dan moet de mens teruggaan naar het huis van de wet, en de wet moet altijd getoetst worden aan het huis van studie. Zoals we op aarde zien wordt er veel geroofd door de roofwetten op aarde, door het aardse huis van de wet. Daarom moet de mens terugkeren tot de principes van de Talmud, en zo terug tot het onderliggende Israelitische dodenboek. Zo zal de mens ook inzicht verkrijgen over wat er gaande is. Terug naar Israel, dat is de boodschap. De mens moet dus de metaforiek van het roofdier leren begrijpen en dit niet verletterlijken. Daar waar het letterlijk en eng wordt gemaakt, zoals in het christendom, gaat alles fout. Het principe van het roofdier is dus oorspronkelijk hemels en exegetisch, demonologisch, als een hemelse liturgie van het leven, wat we ook terugvinden in de nacht mysterieën van het oer Afrika. Hafereth komt in de onderwereld, maar heeft geen vrouw, maar krijgt dan de droom over de hemelse verslinding weer en heeft dan een vrouw, net zoals Adam die eerst de paradijselijke slaap inmoest om Eva te krijgen. Alles heeft zich dus geëmaneerd van de oorspronkelijke Afrikaans-Israelitische vormen tot de christelijke vormen, wat dus eigenlijk een bedriegelijk masker is. Wel draagt het christelijke verhaal deze lijnen nog in zich, dus we hebben het nog wel nodig. Het gaat erom de Afrikaans-Israelitische lijnen dwars door het NT heen te herkennen. Het NT is een piratenstad. Hoofdstuk 30. De Vogel van God - De Overgang van de Dimensies - Het herstel van de aureool De natuur vermindert, ook in aantallen, totdat het vermindert is tot de eenling, en dan nog is de natuur niet klaar. De eenling moet ook verminderen, en blijft splitsen,
Pagina 382
totdat er weer grote aantallen zijn ontstaan. Het is als eb en vloed, en zo zuivert de natuur haarzelf. De natuur doet niets rechtstreeks, maar blijft er omheen cirkelen, omdat er zoveel verborgen tussenstappen zijn. De regen is het hart van de natuur. De natuur is meer-sporig, niet slechts op één spoor. Altijd maar weer overweldigt de natuur zichzelf. De man is het nu, de vrouw het verleden. De man is de dag, de vrouw is de nacht. De man is het tijdelijke, de vrouw de eeuwigheid. De man is het tastbare, de vrouw is het geestelijke. De man is het niets, de vrouw is de vermindering. De natuur brengt alles in slaap, totdat alles droomt. Ook de dromen worden vermindert, zodat er nog diepere slaap is. Je kan nog zo goed de weg weten in deze natuur, maar op een gegeven moment moet je toch vaststellen dat je verdwaald bent. Je moet dan op een gegeven moment toch vaststellen dat je je grip hebt verloren. Honderdzestig poorten, waarvan slechts één de ware poort is, en de anderen branden allemaal. Ik had een droom over het voortijdse India, over een oerplaneet. Alles werkte door stralen. Ik was in een natuurstad waarin ik meerdere appartementen had, en ik ging gewoonlijks van de ene naar de andere, en terug. Het was hetzelfde als vroeger bij familie in 'de stad van de familie', waar je van het ene naar het andere familie lid ging en terug, en zo was je leven als je daar was, onbezorgde jeugd. Er was totale vrede. Er waren geen sloten op de deuren, en er waren gewoon deuren tussen de buren, en iedereen liep in en uit. Toch waren er dimensionale afsluitingen, zodat nooit iemand's privacy werd aangetast. Iedereen had dus zijn of haar eigen dimensie. Dat er vrede was wilde overigens niet zeggen dat er nooit onenigheid en ruzie was. Ik keek in mijn appartement naar een video waarin twee mannen ruzie hadden. Ik zag welke dimnensie het was. Het waren de buren van schuin boven. Ik kon er makkelijk naartoe via een trap binnen mijn appartement en een balkon. Ik zei tegen hen dat ik een video had waarop ze ruzie aan het maken waren. Ik nam ze toen mee naar mijn appartement en liet hen de video zien, en ze waren verbaasd, en begonnen te lachen en te wijzen. Ruzie opgelost. Ze konden elkaar ineens weer vinden, en ze hadden extra stralen in hun hoofd waardoor ze de juiste verbindingen met elkaar konden maken. Het was het idee wat ik als kind had in de 70-er jaren, dat alles vrede was. Dat was natuurlijk niet zo, maar ik was op die planeet. Ik ontmoette de vogel van God in de hindoeïstische mythologie, Garuda. Hij had heel veel stralen. Hij bracht mensen over de zee, en gaf hen ook stralen, waardoor ze nieuwe contacten konden leggen. Hij was heel timide. Hij gaf mij een CD-ROM. Dat was in mijn andere appartement. Toen ging ik weer terug dus naar het andere appartement. Onder weg kwam ik iemand tegen die aan het vliegeren was met stralen. Het was prachtig. Ik werd wakker met het nummer 'Where is the Love we Used to Know' uit 1977 van the Delegation. De hele lucht was vol stralen onderverdeeld in dimensies. Je buren zijn de andere dimensie. Garuda is de overgang van de dimensies. Het herstel van de aureool. Honderzestig poorten in de natuur, die allen branden, behalve die ene ware. Hoofdstuk 31. De Dunne Lijn Tussen Hemel en Hel - Relaties als Metafoor De huidige samenleving heeft geen demonologisch fundament, dus de gezinsstructuren zijn vaak demonisch, en veel kinderen groeien op in groot misbruik. Het is een epidemie. Vele kinderen kunnen hun ouders niet vertrouwen, en dat is een groot leed, een leed wat de mens vaak niet bespaard wordt. Er zijn veel valse vader geesten en valse moeder geesten die valse bedoelingen hebben met het kind. Als een kind allerlei dom gebrabbel van religie geloofd dan is dat vaak door de ouders en dat is te begrijpen, maar als een volwassene zich nog steeds daar aan vasthoudt dan is dat extra kwalijk en ook vaak volharding, gebrek aan onderzoek, gebrek aan groei, en zij hebben dan het bloed van het kind aan hun handen vaak. Wel mag religie dus verdiept worden, opdat je komt tot de filosofische kern, maar loop nooit met de massa mee in oppervlakkige en eenzijdige religie. Hoe dan ook moet een kind loskomen van valse moeder geesten, en dat gebeurt dan door de al dan niet geestelijke echtgenoot of levenspartner, allereerst dus in de geestelijke wereld, als principe. Dat kan een nieuwe studie zijn, of nieuw werk, een nieuwe woning, enzovoorts. Maar stel je bent bijvoorbeeld getrouwd of hebt een relatie, en je merkt dat alles vast begint te groeien, en dat het ook weer problemen geeft met de relatie, of dat nu in de geestelijke wereld is of ook in de aardse wereld. Misschien dat er teveel ego tussenzit of vlees, wat dan ook weer eerst moet sterven. Metaforisch gezien is er dan het zwagerhuwelijk. De partner is aan haarzelf gestorven, waardoor je ook aan jezelf sterft, en symbolisch even om het voorbeeld van een man te nemen van wie de vrouw is overleden, dan neemt de zus van de overleden vrouw het over. Mijn beide ouders waren verschrikkelijk moeilijk, afstandelijk en onverantwoordelijk, zwaar Nederlands Gereformeerd, alles via het stadse apparaat. Ze konden altijd verschrikkelijk op je emoties inwerken om dingen voor elkaar te krijgen. Altijd maar weer voelde dat aan als een verkrachting. Ze helpen totaal niet, nemen de ander totaal niet serieus, wimpelen altijd alles weg, maar willen vervolgens wel dat je allerlei dingen voor hen doet, totaal opportunistisch. En dan willen die valse moeder geesten allerlei medelijden in je opwekken terwijl je weet dat ze al daar met een mes je opwachten om je nog verder overhoop te steken. De bloedlijnen trekken dan, en je weet precies waar naartoe, naar een slachthuis. Ik noem het beestje maar gewoon even bij het naampje, want dat is wat het is. Als ze je kapot kunnen snijden dan doen ze het, en hebben dan vervolgens duizend en één excuses, allemaal schoonpraterij, gewitte graven. Ze staan je daar gewoon al op te wachten met hun poken. Als je ze één vinger geeft nemen ze je hele hand, en dan is het 'kip ik heb je.'
Pagina 384
Als je dan jong een relatie hebt dan snijdt dat een heleboel valse moeder banden weg, want een man zal zijn vader en moeder verlaten om zijn vrouw aan te hangen. Maar wat als zo'n relatie ineens mis gaat ? Dan ben je in sommige gevallen ineens weer aan je moeder overgeleverd min of meer, vooral als je nog heel jong bent. Toen met mijn eerste langdurige relatie, aan het begin, was ik bij die vrouw thuis, bij haar moeder. We gingen naar boven naar haar kamer, en ik wilde niet meer terug naar mijn ouders. Het voelde als een soort bevrijding. Ik werd volwassen en was bij mijn toekomstige vrouw en zouden een huis nemen in Amsterdam. Ik zat in een soort culture shock. Ik kwam niet van haar kamer af, en had veel huilbuien vanwege wat mijn ouders mij al die jaren hadden aangedaan. Die familie begreep mij heel goed. Ik kwam in principe gewoon vanuit de hel en dit leek de hemel, maar was het wel de hemel ? Uiteindelijk na een hele lange tijd komt er dan aan die relatie ook een eind, en dan nieuwe relaties, en weer nieuwe worstelingen met de moeder geesten. Ik begon het ook steeds meer als metaforen te zien : de vrouw of relatie is er dan voor om de eerste valse moeder bindingen te doorbreken, maar dan slaat de valse moeder terug, en je relatie gaat kapot, en je valse moeder sleurt je ergens naar terug, naar een nog wel ergere hel. Dan heb je dus nieuwe relaties waardoor je aan die moeder geesten probeert te ontkomen, maar steeds meer besef je dat de ware relatie een metafoor is, de gnosis als vrouw, en 'haar zus' is dan gewoon een ander deel van de gnosis. 'De zus' is dus de schaduwzijde van de vrouw die je moet leren kennen, die dan daadwerkelijk al die valse moeder geesten gaat vervangen. Hoofdstuk 32. Het Belang van de Wet In een droom bestond Amerika nog niet en was er alleen een oerzee, een zee van zaad, zoals ook de Hebreeuwse bijbel stelt (mayim). Ik was op een soort eiland met veel water, en telkens de dreiging van overstromingen. Het land was eigenlijk gewoon allerlei stroken aan elkaar verbonden, en het was een heel doolhof. Ik was bij een soort dokter en hij had het erover dat er bepaalde traanklieren in het lichaam behoorden te zitten, en hij wees op het mannelijk geslachtsdeel en ook op de tandwortels waar die behoorden te zitten. Hij liet me ook zien hoe het orgaan werkte, heel pulserend. Het was heel verfijnd. Het was een soort zaadklier of werkte er mee samen. Er was in dit gebied slechts één echtpaar die deze klieren biologisch inbrachten. Toen hij de namen zei van die mensen dacht ik dat ik ze kende. Ik zag weer de oerzee, en Amerika was er dus niet, en ik zag alleen maar diepte, enorme diepte. Voordat ik wakker werd had ik daarna nog een droom dat ik in een wildernis was en dicht bij een kamp van wilde vrouwen was, en ik wist dat dit kamp stond voor het bijbelboek Galaten. Het werd ook gepersonificeerd door een wilde vrouw die bijna helemaal naakt was behalve dat haar geslachtsdelen bedekt waren met een witte streep of voorhangseltje. Ze was niet bepaald gastvrij, maar draaide zich al half weg om terug te gaan naar haar kamp, terwijl ze 'ga weg' bewegingen maakte. Dit was niet zozeer naar mij toe, maar als iets algemeens dat ik dit natuurvolk zag wat geen contact had met de buitenwereld. Toen ging alles in de vertraging, alsof het beeld 'bevroor', en toen werd ik langzaam wakker. Ik vond het wel interessant, en wist dat beide dromen met elkaar te maken hadden. Galaten 3:19 Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen. Het boek Galaten gaat over de komst van het zaad, of eigenlijk het terugkeren tot de oerzee van het zaad (mayim). Aramees 23Doch voordat haymanu (volharding en getrouwheid in kennis, studie en filosofie) kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op haymanu, dat geopenbaard zou worden. 24De wet is dus een tuchtmeester. 22De Schrift heeft alles besloten onder de zonde, opdat ten gevolge van haymanu de belijdenis, sady, het deel zou worden van hen, die haymanu hebben. Om ons heen zijn er dus een heleboel geestelijke wetten die ervoor zorgen dat het ego van de mens weggestuurd wordt. De wet is dus een gevangenschap, een ballingschap, een tuchtmeester, als een wijnpers totdat het zaad voortkomt. Haymanu is een huwelijk of relatie tussen mens en kennis. Hierdoor wordt de mens ook de zoon van de kennis. 26Want gij zijt allen zonen van God, door haymanu. Galaten 4:1 Ik bedoel dit: zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, al is hij ook eigenaar van alles; 2maar hij staat onder voogdij en toezicht. 7Gij zijt dus niet slechts slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam door God. 24Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. Want dit zijn twee bedelingen: de ene van de berg Sinai, die slaven baart. 25Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij. De ene is dus het slavenschap tot de wet, en de ander het zoonschap door het zaad. Zij horen bij elkaar. De westerse vertalingen zijn allemaal veel te zoetsappig over geloof en Jezus Christus, en brengen het meer als een tegenstelling. Daarom zegt Paulus : Galaten 5:2 Zie, ik, Paulus, zeg u: indien gij wordt besneden, bent u van Christus los.
Pagina 386
Wij moeten dus besneden worden in ons hart om los te komen van westerse zoetsappige Christusverhalen die ons willen lossnijden van de slavernij tot de wet. In de evangelieën zegt Jezus dat hij niet gekomen is om de wet te vernietigen maar te vervullen, te verdiepen, en hij zegt zelf dat hij niets kan doen wat hij niet eerst God ziet doen, en niet kan spreken zonder God, dus Jezus is een slaaf tot de wet. Westerse christenen zijn vaak vies van de wet, want Liesje mag niet vies worden. Dit komt allemaal door slappe vertalingen geheel uit z'n context gerukt, en doordat ze zo Paulus tegen Jezus hebben opgezet. In Galaten gaat het om het zaad van het zoonschap en de slavernij tot de wet. Zij versterken elkaar. Vandaar dat dit volk van wilden nog onontdekt is. De Westerse Galaten is als het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje. De mens is zwaar vergiftigd door dit boek. Vandaar dat de mens terug moet keren tot de oerzee, tot mayim, om door het zaad tot leven te komen, tot zoonschap en tot slavernij aan de wet, zoals Jezus in de evangelieën is. Toen iemand aan Jezus vroeg wat hij moest doen om behouden te worden wees Jezus hem terug op de wet. Hoofdstuk 33. Christen en Wet - De Terugkeer tot de Aartsmoeder Wat Mozes ontving op de berg is een voorbeeld voor ieder mens : de mens moet net als Mozes de wet ontvangen. Het is het mooiste wat er is als de hemelse wetten in je hart worden gegraveerd. Je kan dan niet anders dan het te doen, en je wil ook niets anders. De wet is het mooiste wat er is, en zo verafschuwd door de christenen. 'We kunnen de wet niet houden' is een leugen. De wet doet ons de wet houden, en we moeten zelfs de wet worden. Als je de wet hebt ontvangen dan ben je bezit van de wet, en dan wordt je de wet. Maar sluit de wet niet op ? Ja. En scheidt de wet niet af ? Ja. De wet ontvang je alleen als je je als Mozes hebt afgezonderd om de berg op te gaan, helemaal alleen. Je kunt de wet niet ergens kopen bij de Trekpleister of de supermarkt. Wat een prachtig iets, die wet. Gelukkig maar dat het bestaat, anders zouden we in grote problemen zijn. Anders zouden we helemaal niet bestaan. Oh, christenen hebben op de wet gepist. Zo erg haten ze de wet. Ze kunnen de wet niet luchten of zien. Ze hebben altijd wel hun babbels klaar als iemand over de wet begint. De wet is iets verschrikkelijks in hun ogen, bijna als de duivel. De genade kwam om het te vervangen, het geloof. Maar het was een misvertaling. Oops. Dat is nou jammer als je favoriete boek van je favoriete schrijver een vervalsing blijkt te zijn, een misvertaling. De christen en de wet, elkaars grootste vijanden. Christen en wet, een grote tegenstelling. In Galaten is de sleutel tot de wet het zaad en de besnijdenis van het hart. Met Galaten gaan vele christenen de mist in, maar het moet gelezen worden in het perspectief van Romeinen 2:13 - 'Want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden.' En Romeinen 3:31 : 'Veeleer bevestigen wij de wet.' Paulus was dus ook in strijd met wetteloze christenen en een wetteloze geloofs-christus van zoete, lieve genade. Het zaad bekrachtigt de wet, en de wet bekrachtigt het zaad, en dit zaad is het zaad, zara (Aramees) van Abraham, Sarah dus. Ook zegt Galaten dat het zaad, zara, van Abraham Christus is. Christus is in dat opzicht dus een vrouw, een aartsmoeder, Zara, Sarah, en dit is de oerzee van zaad waartoe Abraham kwam, waarvan Sarah een personificatie was, zijn vrouw. Ook het woord 'mayim' wordt soms gebruikt voor de oerzee van zaad. Door Abraham komt de mens tot gerechtigheid, wat ook terugkomt in Psalm 1 waarin de rechtvaardige is als een boom geplant aan waterstromen. In de grondtekst gaat het hier over zaadstromen (mayim), en is de boom een beeld van de oprijzende vruchtbaarheid. Het is allemaal beeldspraak, want dit staat ook weer voor de opname. Abraham werd door Sarah, de vrouwelijke Christus, opgenomen, door het zaad, zara : Galaten 3:14 - Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen in Jezus Christus (het zaad, zara, Sarah, zijn vrouw). Ook wij mogen als Abraham komen tot de oerzee van zaad, Sarah, om door haar opgenomen te worden. Dit zaad verbindt ons aan de wet, zoals ook Mozes de wet ontving. Zo wordt de wet in ons hart gegraveerd. Hoofdstuk 34. De Zaad theologie en de vrouwen exodus uit de patriarchie - De worsteling met Jom In het originele Aramese NT wordt in Galaten Jezus de 'Sara, het zaad, van Abraham' genoemd. Dat is zijn vrouw, als de personificatie van de oerzee van zaad. Het verhaal van Abraham en Sara was in de traditie opgetekend door Mozes die zijn kennis en geleerdheid in Egypte had opgedaan. Sara, het zaad, heeft zijn Egyptische wortels in het woord 'sar', wat brengen betekent, dragen, opvoeden, de opname, waar ook het Egyptische woord sariu vandaan kwam, de dragers, de wachters. Ook het
Pagina 388
hebreeuwse Sarah heeft de sar wortel in het Hebreeuws wat wachter betekent. In de Egyptische mythologie was er de godin Saraut die de doden leidde door de onderwereld als een gids. Ook is er de seru wortel van profetie, en de serr wortel van het graveren, want dat is wat Sara, het zaad, doet : het graveert de wet in het hart. Seraa is één van de vormen van Ra. Het zaad leidt helemaal tot de Hoseaanse mysterieën. Genesis 3:15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad, Zara; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. Waarom is dit belangrijk ? In Galaten wordt Sarah als 'de vrije' beschreven. In het christendom worden vrouwen stelselmatig als slavinnen beschreven, terwijl dit het verschil is tussen de vleselijke vrouw en de geestelijke vrouw. Sarah is een beeld van de emancipatie, van de vrouwelijke exodus uit de slavernij tot de patriarchie. Abraham kwam terug tot die oerzee van zaad, Zara. Galaten 3 28Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus (Sarah dus, het zaad). 29Indien gij nu van Christus (Sarah) zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte (belijdenis) erfgenamen. Over Sarah wordt gezegd in Galaten 4 : 26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder. Galaten is dus het boek van de vrouwelijke exodus, met Sarah als het centrale archetype, oftewel de oerzee van het zaad. Het wortelwoord van Sarah in het Hebreeuws, sar, betekent ook : God. Abraham was dus in de oerzee van zaad, maar hem werd land beloofd : Genesis 13 15want het gehele land, dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos geven. 16En Ik zal uw zaad, zara, maken als het stof, afar, der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zou kunnen tellen, ook uw zaad te tellen zou zijn. Afar is Hebreeuws voor het paradijselijke stof van de aarde waaruit de mens werd geschapen. Het Egyptische wortelwoord is 'afa', wat stof en zaad betekent. Ook hafa, Hebreeuws voor Eva, komt hier uit voort. Zara zou dus tot hafa, stof en zaad worden, tot Eva dus, het paradijselijke land in de oerzee van zaad. Toen sprak de geest van Jom : 'Ik verheug mij teveel in het slechte. Ben je gekomen om mijn troon te stelen ? Wat doen jullie je oude moeder aan. Wat doe jij je oude moeder aan. Heb ik jullie niet grootgebracht in het christendom ? Slechtheid, dat is waar ik mij in verheug. Ik zal vallen, dat is een feit. Het klagen ben ik. Het geklaag van het christendom wat altijd meer wil, meer, meer, meer. Dat is waarvoor ik sta. Kom terug, kom terug. Ik droom, ik droom, ik droom, van mijn troon. Wie heeft mijn troon overhoop gegooid ? Ik kan het niet zien. Er is er een waas voor mijn ogen.' Ik kan me herinneren dat vele jaren geleden aan het begin van het millennium ik een droom had van een gevecht met Jom, en dat ze mij keihard in mijn ballen kneep, maar nu kon ze mij alleen maar in mijn bovenbeen knijpen. Zij is als de farao op de troon van de patriarchie en wilde het volk niet laten gaan in de vrouwelijke exodus. Ze hief een stok naar mij op, maar plotseling bevroor haar arm, en ze verstijfde helemaal. Deze nacht had ik al een droom van oude vrouwen die mij probeerden te knijpen en te kietelen. Toen ging de vorstin Jom verder, maar het was nog maar slechts gefluister, wat steeds zachter werd. 'Ik laat het volk niet gaan, ik laat het volk niet gaan.' Maar toen zag ik haar neerstorten. Toen riep ze : 'Wie kan er uit mijn handen ontkomen ? Ze hebben het zaad van Sarah. Maar ik heb hen die mij dienen, en ik zal ze leiden tot mijn kannibalen maaltijd. Ja, eten zal ik hen. Hun vlees zal ik eten. Ik zal hen niet laten gaan, maar wie wil gaan gaat nu maar. Het zaad van Sarah kan ik niet tegenhouden.' En het voelde alsof er zwaarden uit me werden getrokken en hele lange pinnen van een zachtkleurig goudachtig metaal, en ik voelde me even heel slap worden, maar daarna stroomde er een nieuw levenssap in mij, en ik ademde een boslucht in. Het ademen ging traag, ik was onder een hemelse druk. Psalm 25:13 Aramees Zaad, Sarah, zal het land beërven. Psalm 89:37 Aramees Zaad, Sarah, zal voor altoos bestaan, en als een brug zijn van hemelse dagen. Dit zal worden tot land en zaad, tot afa, oftewel Eva. Het gehele paradijselijke land werd door haar gepersonificeerd. Daarom moest Adam haar ontmoeten door een diepe, paradijselijke slaap, in een droom. Het zijn vormen van Ra die door de onderwereld gaat, en die lijnen zijn nog steeds te ontdekken door het OT en NT heen. Het is het zaad van Sarah en van Eva opdat de mens weer in contact komt met het paradijs. Jom is hiervan slechts een klagende, overmoedige, pretenderende schaduw en schijnrealiteit. De klauwen van Jom gaan diep, totdat de mens ontwaakt in het paradijs. Het paradijs is de demonologische mysterieën. Eva is dus waar stof en zaad elkaar kruizen, daar waar land ontstaat, wat ook weer terugkomt in het woord Jehovah, Jah-Eva, de wording van Eva, oftewel de wording van paradijselijk land in de oerzee van zaad.
Pagina 390
Hoofdstuk 35. De Immunologie van de Oernatuur Er zijn prachtige oerwoud planeten waar de mens contact mee kan maken. De honger is datgene wat de mens door de woestijn leidt, de vermoeidheid, het verminderen. Het gaat niet om meer kracht, maar om meer vermindering. Zo komt de mens terug naar de natuur. De mens moet de honger aanvaarden. De honger is de gids en wachter, opdat de mens de stad niet meer kan terugvinden. De honger leidt tot de wildernis. De honger is de ergste vijand van de stad, want het draagt de natuurkennis. De mens moet minder worden, terwijl de stad meer wil worden. Ontwaak, bronnen van de natuur. Zowel Psalmen als Job (Jove, Jehovah) gaan over de vermindering, totdat wij weer natuurmensen zijn zoals Adam en Eva. Zoek de natuur, de dingen van de hemel, en de rest zal je wel of niet gegeven worden. De natuur neemt en geeft. De natuur weet namelijk precies wat wij nodig hebben. De natuur zorgt voor ons, terwijl het altijd maar meer willen de mens bedriegt. De christenen zeggen dat het kruis leidt tot de eeuwigheid, en het existentialisme stelt dat de existentie, het bestaan, leidt tot de essentie. Er is tucht nodig, discipline, vermindering, om te komen tot de eeuwigheid, zoals de nachtmerrie nodig is om tot de droom te komen. De nachtmerrie leidt tot de code. Er is geen andere weg. De mens moet de nachtmerrie weer op waarde zien te schatten, en de nachtmerrie aanvaarden, want het is de namerie, de natuurstof. Er zijn ook paradijselijke nachtmerries die de mens onderwijzen. Het is als de bliksem die neerdaalt om de mensen uit de stad te halen. Vals, overmoedig geluk bedreigt de mens, en is een parasiet die zich camoufleert. Vandaar dat de nachtmerrie van levensbelang is, als een alarm-systeem. De mens moet de code weer leren herkennen. Het is niet wat het is, en wordt door iemand anders gedacht. Het is dus onderdeel van iets veel groters en niet persoonlijk. Het is een oorlog, en de nachtmerrie houdt ons wakker. Dut niet in. Een nachtmerrie is innemend, ontgiftigend, diep, metaforisch, en niet negatief. Ik heb het leren kennen als de aanraking van God. Er is een wezenlijk verschil tussen stadse nachtmerries en natuur nachtmerries. De stad aanbidt de stadse nachtmerries zoals orthodoxe religie (denk aan de eeuwige hel), de dieren holocaust (vlees op je bord), de medische hekserij en de school slavernij. We moeten de grotere context van de natuur machtmerrie leren zien. Het is allemaal code. De natuur nachtmerrie gebruikt het als voorhangsel en als roede tot diepere slaap, want de natuur nachtmerrie ligt in een veel diepere slaap. Het zijn allemaal lagen van de metaforische werkelijkheid. De stad aanbidt een vals boek van nachtmerries, maar in de grotere context is dit een code in het boek van de natuur nachtmerries. De mens droomt en wordt in allerlei lagere hekserijen gehouden, maar de mens moet dieper slapen om terug te keren tot de natuur nachtmerries die spreken over het oordeel over de zonde, over het lagere ego. De nachtmerrie spreekt tot de mens, maar luistert de mens ook ? Het is onderdeel van de nachtmerrie dat zo'n groot deel van de mensenmassa stijfkoppig is. De stad is stijfkoppig, en de mens zit in die stad opgesloten, snakkende naar de natuur. De droom zal het klusje niet klaren. De mens moet de nachtmerrie in, aanvaarden, op waarde schatten en herzien. Het is onderdeel van de natuur taal. De nachtmerrie - het wil niet zeggen dat het echt is - want het is onderwijzend, werkende met symbolen. De nachtmerrie neemt alles als bruikbaar materiaal en verdiept het. We kunnen niet terug naar de natuur zonder de nachtmerrie. Alleen de nachtmerrie kan ons over de rivier des doods brengen. Ook de dood is een grote nachtmerrie. Het is een onderdeel van de slaap. De mens moet veel slapen, en dieper slapen, en dan is de nachtmerrie slechts een druppel vallende in de woeste oerzee van de slaap. De slaap is onderdeel van de immunologie van de oernatuur. Er zijn oerplaneten van slaap die het leven van de mens grotendeels beinvloeden. De mensheid heeft hiervan nog geen weet, maar wordt door deze verborgen wetten bestuurd, en zal door de filters van de nachtmerries opgestuwd worden tot de hogere dromen van het heelal - een vooruitzicht van grote kennis. De metafysische wetenschap zal zich hiertoe door blijven ontwikkelen, van bewustzijn tot bewustzijn. Op de nachtplaneten en slaapplaneten ontwikkelen zich de beesten van nachtmerries, de nachtbeesten, die tot de mensheid worden gezonden om cryptisch beveiligde boodschappen te brengen. Hoofdstuk 36. De Meditatieve Techniek van het Hongeren De nachtmerrie is als een stalen stok die kaken verbrijzelt, zoals in Psalm 3 en 58 de vijand, het ego, hun kaken worden verbrijzeld. De vijand is de gehele mensheid. Zelfs Job die zonder zonde was
Pagina 392
werd een vijand genoemd, en ook Jezus die aan het kruis stierf werd tot vijand van God omdat hij alle zonden moest dragen, en zo van God gescheiden werd. De kaak van het ego moet wel verbrijzeld worden, want het ego van de mens pronkt bandeloos met zijn mond in de stad en kent de wachter van de mond niet. Er zijn dan weer planeten die het slapen van de mens beinvloeden, maar wat weet de mens van deze planeten af ? En dan loopt de nachtmerrie ineens over in de droom, maar voor hoe lang is dat, wetende dat er in deze wildernis zoveel gevaarlijke gecamoufleerde parasieten op de loer liggen ? Wat leren we hier ? We leren hier dat het niemand wat kan schelen, en dat we de goedkeuring van mensen niet nodig hebben, want ze zullen het toch altijd ontkennen. Dat is het pad van de eenling, de ontwaking van de eenling, het pad van de honger-natuur, wat al door Nietzsche en Darwin in de jaren 1800 werd gepredikt. Verwacht niets van de mensen, maar ga je eigen weg, de weg van de vermindering (ramadan, ragnarok, het grote tahulen). Het gaat veel dieper dan zomaar een nachtmerrie, en dit is een gebied zelfs dieper dan de hel. Dit is de grote tantalos-natuur, de hongernatuur, waar alles wat je probeert te grijpen van je wegglijdt. Je kunt er boos om worden, maar het zal steeds erger worden. Je kunt proberen met ze te redeneren, maar ze staan niet open voor reden. Het is dus een pad dieper dan slapen, want slapen doet iedereen. Het is het pad van de vermindering, de honger, waardoor de diepere honger-natuur in je opwelt. Alles groeit hier door honger. Door het parasiteren ontstaan er illusieve werkelijkheden. Het gaat dus niet om een stoel in het weiland te zetten en dan op de stoel te wachten op God. Neen. Het gaat niet slechts om het wachten. Het gaat om het verminderen, om alles los te laten. Dat is een meditatie en een discipline die de innerlijke natuur bronnen opwekt. Maar dan wordt de mens dus wel op de proef gesteld. Op de hongerpaden staan dan een heleboel afleiders, vaak zwaar gecamoufleerde parasieten. En al die valstrikken leiden terug tot de stad. Niet overmoedig bidden en strijden, maar hongeren, totdat je ijlt van het hongeren. Het heeft geen zin mensen te proberen te overtuigen, en het heeft ook geen zin goedkeuring van mensen proberen te krijgen. Mensen zijn parasieten. Het gaat mensen niet om de waarheid maar om de controle die ze kunnen uitoefenen, om hun macht die ze zich inbeelden. Ze hebben daarbij lak aan wat jij denkt of wil. Als ze een gelegenheid zien om te bedriegen, dan zullen ze die gelegenheid met beide handen aangrijpen. Voor degenen die willen ontsnappen aan de matrix van materialisme is er een heel traject van honger planeten terug naar de honger natuur, wat resulteert in de neername tot de onderwereld in plaats van de opname. Hongeren omdat het anders niet veilig is. In de leegte die dan ontstaat ontstaat een nieuwe werkelijkheid, een veilige werkelijkheid. Hierin wordt je bewustzijn gewaarborgd. Laten we beseffen dat de parasieten om ons heen de eeuwige slaap en vergetelheid tegemoet gaan, maar ze dragen wel fragmenten van parallelle werelden. Alles maar dan ook alles gaat gerecycled worden. De werkelijkheid waarin we nu leven zal eraan gaan, zal veranderen, door de verdieping. Er zal contact gemaakt worden met parallelle werelden, als een grote overstroming. Meer inventariseren, meer dingen metaforisch bekijken. Dat kan alleen als je begint te 'hongeren', wat een bepaalde meditatieve techniek is. Hongeren, oftewel minderen, is dus het contact maken met vergeten en verloren realiteiten. Hoofdstuk 37. Na Judas en Pilatus Als wij ons afscheiden van de materialisten en het hongerende smalle pad van de eenling door de enge poort gaan, dan zullen wij altijd te maken hebben met een Judas en een Pilatus. De Judas verraadt ons en brengt ons in grote problemen, terwijl de Pilatus onverschillig hierover is. Het pad van de hongerende eenling gaat dus door Getsemane en Gabbatha tot Golgotha. Wij worden tot buiten de poort geleid, maar zijn dan pas werkelijk binnengegaan, tot de honger wildernis. Hier sterven wij aan onszelf opdat we aan de natuur bronnen deel hebben. Maar dit heeft dus een hele hoge prijs. Velen willen deze prijs om anders te zijn niet betalen. Vaak willen we onze mond openen als we in het Gabbatha met leugens over onszelf worden geconfronteerd en vals worden beschuldigd, als er kleinerende opmerkingen naar ons worden gemaakt, maar vaak is het beter om te zwijgen, opdat we niet met de wolven onderhandelen, zoals het eeuwig evangelie stelt, en ook Jezus hield zich stilzwijgend. Dit is vaak moeilijk als we woede in ons voelen opborrelen, als we al het onrecht zien wat ons wordt aangedaan, maar het EE zegt hierover in Savaninen 18 : 12. Stopt dan met uzelf te verontschuldigen en rechtvaardigen voor de wolven. Lijdt liever onrecht om de wil van de Heere, opdat gij geen handel met de vijand drijft en als één van hen wordt aangezien. Zij eten uw vlees toch wel. Weest zwijgzaam en laat uzelf kruisigen zoals zij dat met de Heere deden. 13. Weest dan zwijgzaam voor de wolven, zoals de Heere dat was, opdat gij genade zult vinden voor de troon van God. Niet alleen van voedsel zal de mens leven, en zeker niet alleen van het woord zal de mens leven, maar bovenal door het hongeren in stilzwijgen. Het natuurwoord wordt geboren in de stilte. De stilte is een groter wapen dan het woord. Spreken is zilver, zwijgen is goud. Maar een stilte die niet hongert, die niet mindert, wordt tot onverschilligheid. Ook de duivel zwijgt, de geest van Pilatus. Door het hongeren kunnen we Moeder Honger in ons hart ontvangen. Zij is de natuur bron die de stad overwint. Zij overwint het materialisme. De honger zee zal overstromen, en er zal een nieuwe
Pagina 394
schepping zijn. Hiertoe, over deze principes, kwam de Vur. De mens is verdwaald in een spel, vastgeraakt in een spel, en moet terug naar het menu, de inventaris. De inventaris wordt in de Vur vergeleken met een kunstmuseum vol schilderijen. Alles zal weer achter glas gaan. Het is een spel, een soort virtual reality, maar eerst moet de mens de weg terugvinden naar het centrum, waar alle icoontjes zich bevinden, het startpunt, het menu. Ook is het tegelijkertijd het eindpunt. Dat is de eindbestemming van de mens. Het is iets van de natuur, maar de stad heeft er een karikatuur van gemaakt, als een schaduw. Dit proces beschrijft de Vur uitvoerig. Telkens weer gaat het in de Vur over schilderijen waar men in en uit kan gaan. De mens zal dus moeten terugkeren tot de hoofdcabine. Dit is een tocht door de Vur. De mens is verdwaald in religie, maar moet terug. Deze virtual reality capsule is een machtig natuur verschijnsel, wat diep in de mens verborgen ligt, en wat alleen geopend kan worden door het hongeren, het verminderen, het afstand doen van het materialisme, om zo de diepere dingen te zoeken. Dit is een proces van metaforiseren en inventariseren. Al die paadjes van het spel zijn metaforisch, en de mens moet telkens weer terugkeren tot het menu, net zoals waken en slapen zich afwisselen. We hebben het dus over boeken die open en dichtgeslagen kunnen worden. De Vur begint met het boek 'De Orkaan', wat over de brug tussen het menu en het spel gaat, waarover mensen afdalen. Let wel : dit zijn meerdere spelen. Het is als een spelcomputer. Het doel hiervan is studie, het leren, niet het hedonisme, niet het materialisme. Het ware geluk is in de opbouw en het verfijnen van de inventaris, van het menu. Je kunt dus steeds meer bijverdienen en verdiepen. Je krijgt er steeds meer icoontjes bij, steeds betere icoontjes. Dat is de eindbestemming van de mens wat voor eeuwig door kan groeien. De mens gaat dus niet met pensioen, maar tot de eeuwige sabbath. Dat is een groot verschil. De Orkaan wordt beschreven als degene die door het glas heenbreekt, en de ware brug maakt, want er zijn ook een heleboel valse inventarissen die afgebroken moeten worden, oftewel de muren van de stad. De Orkaan neemt de steden in, zegt de Vur (1:15). Het is de slager van de herinneringen. Het is een natuurkracht die nodig is. Aan het einde van het boek de Orkaan, het eerste boek, vindt de ik-persoon die door de Orkaan was opgepikt een grot met schilderijen aan de muren, en de ik-persoon komt erachter dat het een wereld in een schilderij was waar de ik-persoon vandaan kwam, dus de ik-persoon was eindelijk in het menu, de inventaris, terecht gekomen. Over de Orkaan werd al in een eerder vers gezegd : 1:19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom Er werd dus al een soort slaap situatie geschetst waarin de ik-persoon in een soort droom wereld terecht was gekomen, afgewisseld met nachtmerries, maar dit is ook weer een metafoor van de honger brug tussen het menu en het spel. Telkens weer daalt de speler af en gaat weer terug. De slaap is de schakel, als metafoor van de honger, als een soort reset ook. Er is dan even helemaal niets, of bijna niets. 'Je kan niet zomaar grijpen en gebruiken' is dan de boodschap van het tweede boek van de Vur, de Rode Hei. Heel veel dromen en nachtmerries van de mens zijn veroorzaakt omdat ze teveel van een bepaalde stof hebben genomen. Het boek gaat over de ontmoeting met de natuurgids, en komt dan tot de eindconclusie : 'Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid.' (2:21) Ook wordt de inventaris vergeleken met een kaartensysteem in boek 3, de Wilden. Deze kaarten zijn onderverdeeld in cyclussen, en staan zelf ook voor cyclussen. Door lijnen, bruggen, is er verbinding tussen de cirkels, en tezamen vormt dit een natuur-medicijn. Het komt dus tot de conclusie dat de opbouw van de inventaris geneeskrachtig is. Als we in de gangen van de schilderijen terecht komen dan is het belangrijk die gangen door te lopen tot het centrum. Dit is waar boek 111, de Ontwaking, over gaat. De mens moet in de ontwaking komen tot het inzicht dat alles om de mens heen onderdeel is van de inventaris, en de mens moet dit leren herkennen. De inventaris is er al, en dit is een grote buitenaardse macht die de mens helpt. Dat wat we om ons heen zien gebeuren is als een ontwakingsdans, opdat de mens tot de inventaris ontwaakt. Alles is dus al gebeurd. Alles is al in kannen en kruiken. De mens krijgt dan de opdracht om door te lezen, opdat het natuurmysterie zich vanzelf oplost (111:5). Telkens maar weer afdalen om de inventaris te bouwen. We moeten het verdienen in het spel. Daar gaat boek 44, de Narcis over : 2. Aan het nachtijs komt geen einde, Het wonder geschiedt binnenin, De narcis verkondigt het einde van het spel, En dan is alles in de boeken 3. Het laatste wat je tot me sprak is nu een schilderij, Ik staar ernaar en het doet me niet meer pijn, Ik kan nu afstand nemen, maar ik tril nog steeds na 4. Ik weet nog wel dat ik bloedend uit dit schilderij kwam, Met scherven in mijn hand, Maar nu gaat het beter met mij Het gaat erom de kunst in alles te ontdekken. Het schilderij is er niet als we niet eerst het schilderij zijn binnengegaan. Het moeilijke, slopende spel waar we dan doorheen zijn gegaan is dan tot een verhaal geworden, achter een scherm. Bloed betekent dat er een muur is doorbroken. Het boek noemt hiervan ook als metafoor het morgenrood : 10. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien 11. De eeuwige nacht van ijs,
Pagina 396
De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik, In het huis van de rode zon 12. De zon van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken 13. Tot de schutting gaan wij, tot het hek, en dan er overheen, Wij rennen tot een nieuw geluk, Tot de speelkaarten van de rode nacht Het oprichten van de schermen van de inventaris wordt ook wel metaforisch het mysterie van de vrouw met de rode laarzen genoemd in de Vur. Zij breekt de valse muren af, en brengt dan door verhalen alles achter glas. Boek 120. Het Bloed 2. Schud alles van je af, Draai in cirkels om alles los te laten, Op de berg zullen we elkaar ontmoeten 3. Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw met de rode laarzen richt het beeldscherm op, Nu is alles achter glas verborgen 4. We mogen er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede Deze vrouw is dus ons eigen hongeren, het minderen door het mengen (draaien en schudden). In het boek 'Het Wonder van de Vur', het commentaar op de Vur wordt gesteld dat het communisme een metafoor is van het rode glas van de verhalen : 'De vijand kan alleen spelenderwijs verslagen worden. In het spel worden alle nodige onderdelen zichtbaar, en het uiteindelijke kunstwerk. Zij leidt tot het rode, het verhaal. Het verhaal is erg communistisch, in tegenstelling tot racistisch, want het verhaal laat de archetypes zien die zich in iedereen bevinden. Dingen worden niet meer horizontaal beoordeeld, maar vertikaal, hermitatisch, oftewel door de hoge zelfverwezenlijking in plaats van door laagblijvende projectie.' Het communisme legt namelijk de nadruk op de gelijkheid en het principe, niet het persoonlijke. Daarom gaat niemand in principe afzonderlijk door dingen heen. Er is altijd het rode glas van de verhalen, maar dit wordt schijnbaar persoonlijk in het spel, wat het mysterie van de vrouw met de witte laarzen wordt genoemd in de Vur. Als wij te diep in het spel zijn verdwaald worden wij altijd weer teruggeroepen tot het rode, wordt alles weer achter het rode glas gezet, achter het beeldscherm, als het kijken naar een verhaal, als het lezen van een boek. Dan worden wij weer opgenomen door de grote metafysische machines van het metaforische communisme. Dit proces wordt ook beschreven door boek 19, de Golf : 8. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, als aan de drugs, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 10. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. Dit is allemaal ingebouwd in de natuur. De mens leeft altijd in de context van de hogere kennis, de Vur. 13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld.
Pagina 398
In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 15. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 16. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakte alles anders … 17. Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. 18.Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel 19. En alles wat ik kan doen is grijpen, maar dan brokkelt mijn arm af, en dan alles om me heen. 20. De zee der leugens spreekt tot mij. Maar ik kan niet terugspreken. Hier zien we de strijd tussen verhaal en spel. Telkens weer worden we teruggesleept tot het menu, tot de inventaris, maar de inventaris moet telkens weer gezuiverd worden en opgebouwd. Vandaar dat alles telkens weer afbrokkelt. Hoofdstuk 38. De Geboorte van Anubis - De Hond van God die het Oordeel zal brengen over Izebel De medische industrie van vandaag heeft het kaliber van een flutromannetje. Er zit geen diepte in. Ook kerken zijn vaak niets anders dan flutromannetjes, zoals de doorsnee mens, allemaal goedkope, waardeloze troep die ze elkaar proberen te verkopen, stinkende rotzooi om hun zielen nog meer uit te doven. Dit zijn de geesten waar we recht tegenover staan, de projecties, de afleidingen, de afzwakkingen, de karikaturen. Wie hier voor valt heeft geen hoge waarden en prioriteiten gesteld. Het heeft allemaal een hoog snoepgehalte, en de ware immunologische stoffen zijn eruit verwijderd. Deze stinkende drap dienen ze elkaar op, met een dropsmaakje. Vies, smerig, en dan maar liegen en bedriegen om het te kunnen verkopen. 'Oh, die en die zeggen het, dus het zal wel goed zijn.' Het alcohol gehalte is hoog, en zo kan er ongemerkt drugs worden gespoten. Het is de roddel industrie. Het zijn leeghoofden. Er zit niets in. Ze vergiftigen de kinderen. Ze gebruiken veel stopwoorden, trigger-woorden, om de mens vast te houden in de matrix van uiterlijkheden en vormen. Het zijn zwaar chemische formules om de beheksing stand te doen houden. Ook het school systeem heeft het niveau van een flutromannetje. Ze delen de kinderen echt niet mee waar het werkelijk om gaat. De kinderen worden zwaar afgeleid. Zo is ook hun evangelie een flutromannetje. Snel dit, snel dat, klaar. Oh, kom maar eens kijken, alles gekregen van de beste sint. De geestelijke gezondheidszorg industrie is een industrie van spot, als het spotkleed en de spotkroon die een mens opgezet krijgt wanneer hij hulp nodig heeft. Mensen worden daar vaak niet eens geholpen, maar moeten degenen die zich zorgverleners noemen vermaken en babysitten, en die worden zo slapend rijk. Dat is het pad van spot van het kruis, want de hulpzoekende mens die bij deze industrie aanklopt is gewoon een stuk vlees, als een melkkoe, en dat willen ze zo houden. Vaak worden ze nog dieper de put ingetrapt door deze industrie, en worden ze door stad en land gereden op de spotkar. Deze industrie maakt zichzelf groot en opgeblazen door kleineringen en betuttelingen, en door de meest genieperige roddel die je je maar kunt voorstellen, wat moet dienen als flutromannetjes voor het grote publiek. Pure waanvoorstellingen. Ik heb het verhaal van het kruis altijd treffend gevonden, maar later niet meer de religie en de industrie die daarom heen werd gebouwd. Het is een industrie van leedvermaak. En dat wordt allemaal gecamoufleerd en kinderen met de paplepel ingegoten. Het is rampentoerisme, snoepreisjes, en het spekken van de portemonee door bedrog en oplichting. Maar dit is het pad van het kruis, en dan is de vraag : aan welke kant sta je ? De Judassen en Pilatussen die in deze industrie werken gaan er niet mee wegkomen. Maar de mens moet hier doorheen, en dat wil zeggen dat de hele samenleving functioneert als zo'n opvangcentrum, zelfs de woningbouw. Buitenaardsen hebben alles bezet en ingenomen, hebben alles al uitgemeten en geëtiketteerd.
Pagina 400
Ook kerken werken zo. Ze maken een ubermensch en een untermensch, een topdog en een underdog. Het kost ons alles om door de enge poort te gaan. De kerken delen andersgelovigen het spotkleed uit, zoals de geestelijke gezondheids industrie het spotkleed uitdeelt aan de hulpzoekenden. De scholen delen hun spotklederen uit aan de moeilijk opvoedbaren, hen die niet vallen voor het systeem. En zo zijn al deze marktsystemen druk bezig, dag in dag uit, om hun rotzooi en troep op anderen te projecteren. Zij weten het altijd beter, want .... zij worden ervoor betaald. Zij hebben hun loon al. Laten wij niet dit bloedloon aannemen, maar gaan voor het hemelse loon. Laten wij het spotkleed en de spotkroon geduldig dragen, opdat wij deel hebben aan het lijden van God, en toegang hebben tot de hemelse kennis. Het is maar een verhaal, een spookverhaal, en op een dag zal alles achter glas gaan. Dat is het uiteindelijke doel van de vrouw met de rode laarzen in de Vur. Het is de komst van het morgenrood, na een lange, allesvernietigende nacht, wat ook zal leiden tot het avondrood, want er zal een nieuwe nacht komen waarin alles anders zal zijn. Al deze liegkonijnen gaan achter glas, al deze leugenvlinders. Maak u klaar voor de hemelse dierentuin, het hemelse museum. Al deze gifkikkers en gifpadden die als zombies uit het water kwamen en de weilanden ingingen om landhuizen in te nemen door de desbetreffende families uit te moorden, om zo doktertje te spelen, zullen achter glas gaan, achter slot en grendel, om door demonologen bezichtigd te worden, opdat zij het hun kinderen kunnen leren, zodat deze fouten nooit meer gemaakt worden. Ook de hond van God zal komen tot deze artsenfamilies, deze medische aristocratie, om de medische hekserij te bezoeken. Anubis is de hond van Golgotha die daartoe uitgezonden wordt. Hij heeft daar een neus voor. Na de paastijd waardoor de aarde heengaat zal er een groot oordeel komen over deze industrie. Dit oordeel staat ook in de bijbel opgetekend. De hond van God zal door de weilanden rennen op zoek naar deze afgezonderde griezellandhuizen. De honden van God zullen door de straten rennen. Dan zal er weer een groot pasen zijn. De boodschap van het kruis en het spotkleed zal uiteindelijk het vlees, het ego, vernietigen. Dit is ook het brullende medische vlees, het medische markt-ego. Het hondenleger van Gideon, de toetser, gaat komen. En in Prediker 9 staat de spreuk : 'Een levende hond is beter dan een dode leeuw.' Ook speelt de hond een belangrijke, voleindigende rol in het oordeel over Izebel. Zij werd uiteindelijk verslonden door honden. Zij was de vervolger en onderdrukker van de profeten en de godsvruchtigen. I Koningen 21 23En ook aangaande Izebel heeft de Here gesproken: de honden zullen Izebel verslinden aan de voorwal van Jizreël. Jizreël betekent het zaaien in de grondtekst, en het afzonderen. Ook betekent het zwangerschap, dat er een nieuw kind zal komen. Daarom moet het volk van de Vur, van de gnosis, de hemelse kennis, volharden op het smalle pad van de eenling, en de volle prijs van spot betalen, want dit is het zaad dat overwint, en geboorte zal geven aan de honden die izebel zullen verslinden, oftewel de geboorte van Anubis, de hond van God. Het zaad moet gezaaid worden op de akkers van spot, anders zal het zaad niet sterven en geen leven geven. We hebben het dus over een absolute noodzaak, hoe zwaar dat ook is. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de eeuwige heerlijkheid die geopenbaard zal worden. II Koningen 9 10en Izebel zullen de honden verslinden op de akker te Jizreël, en niemand zal haar begraven. 35Zij gingen heen om haar te begraven, maar vonden van haar niets dan de schedel, de voeten en de handpalmen. 36Toen zij terugkwamen en hem dat berichtten, zeide hij: Dit is het woord, dat de Here gesproken heeft door zijn knecht, de Tisbiet Elia: Op de akker te Jizreël zullen de honden het vlees van Izebel verslinden, 37en het lijk van Izebel zal op de akker te Jizreël zijn als mest op het veld, zodat men niet kan zeggen: Dit is Izebel. Dit staat in de demonologie ook in verband met Jom die door haar eigen honden werd verslonden. In de Griekse mythologie was de jachtgodin Artemis aan het baden. Actaeon was haar aan het bespieden en probeerde indruk op haar te maken door te roepen dat hij een beter jager was, en als straf werd hij door zijn eigen honden verslonden. Dit is een metafoor van de medische industrie die zich boven God probeert te stellen. Het is dus van belang niet mee te doen met hoogmoedige spelletjes, maar het spotkleed te dragen, opdat de hond van God voor ons zal strijden. Misschien is je wijngaard afgenomen, net als van Naboth, maar Izebel zal hier niet ver mee komen. Zij die het spotkleed dragen hebben het zegel van God als het oordeel komt. Laten wij ons door het spotkleed en de spotkroon te dragen afscheiden van het kwaad en ons daardoor laten tuchtigen, opdat wij niet onder het zware oordeel gaan komen wat over het kwaad zal komen. Het is beter te sterven als iemand die goed doet dan te sterven als iemand die kwaad doet. Dat is een heel groot verschil. Hoofdstuk 39. De Verborgen Psychologie van de Hond De hond representeert een gids door het dodenrijk, door de onderwereld, in de Egyptologie, een orgaan verbonden aan de lever, een heel gevoelig orgaan, als een wegbereider, een tunnel, een zoekmechanisme. Het is het orgaan van de verteller, de omroeper. Het is een orgaan wat een lichaamseigen morfine afscheidt, als onderdeel van het immunologisch systeem. Het is een lichamelijke scanner, en het werd uit de mens gehaald. Hierdoor groeide de mens doelloos en gidsloos op, omdat het demonologisch orgaan in de mens was gestorven. De hond wijst nog terug naar dit orgaan, zoals in de Egyptische dodenboeken, maar de mensen spelen liever kerkje. De terugkeer van de hond betekent dus de terugkeer van het gidsen orgaan, de navigator van het
Pagina 402
menselijk lichaam, het lichamelijke kompas. Hierdoor krijgt de mens zijn orientatie vermogen terug en zijn identiteit. In de oertijd werd dit orgaan voorgesteld als een vrouw die in een hyena veranderde, zoals ook Anubis half mens half hond is. Hoe gaat dit psychologisch in zijn werk ? In de roddel industrie wordt je op de spotkar rondgereden, maken mensen een andere versie van je, en kom je in hun levens binnen, in hun woningen, en zij verdienen hieraan en vergroten hun status en eer door jou te kleineren, waardoor je de wereld ontdekt, en een overzicht krijgt, waardoor je gevoelig wordt voor het pad. Als er over je geroddeld wordt dan kunnen je hersenen dit niet oppikken en niet vertalen, maar als onderdeel van het immunologische systeem vertalen de hersenen dit als een hond. Als je dus een hond ziet of over een hond droomt, dan wordt er dus over je geroddeld, maar het is tegelijkertijd je medicijn en raadgever. Het is dus een soort shamaans masker. Laat mensen maar over je praten, want zo ontvang je alomtegenwoordigheid en kun je spioneren en ontdekken, en zo maak je anti stoffen aan, en zal de hond in je geboren worden, je navigator orgaan, je radar en scanner. Dit is dus een algemeen psychologisch verschijnsel, niet persoonlijk. Roddel is negatieve publiciteit, maar uiteindelijk is dit om de stad in te komen en in te nemen. Dan is de hond daadwerkelijk door de glazen wand heengebroken. Kun roddel dan ten goede werken ? Verpakt in roddel worden boodschappen gecodeerd gezonden. Alleen de hond zal het kunnen ontcijferen. Laten we er daarom niet lichtzinnig, dramatisch en fatalistisch mee omgaan. Dit is dus de diepere achterliggende psychologie van het spotkleed van Jezus, en ook de diepere psychologie van het sprookje van Roodkapje. Alles gaat eerst door de roddel lens heen, opdat de heiligen getest worden en getraind in het ontcijferen van de waarheid. Hoofdstuk 40. De Psychologie van de olifant De olifant is iets verwilderds door de paradijselijke lens, als een heenwijzer, een principe waarnaar de mens moet terugkeren, en dit waren zwaar demonologische principes. De mens is door de paradijselijke lens afgeweken tot de andere kant, en alles begon zich te splitsen en op te delen. Nu is de mens in het materiële blok opgesloten en zit muurvast. In India is de olifant nog steeds een vereerd natuur-icoon, maar wat stelt het voor ? De olifant werd geschapen vanuit het vuil van de natuur, vanuit de aarde. Het waren de fallische paradijselijke spieren. Maar hoe werkten deze voortijdse pezen ? Ze ontweken 99% van alles wat op hen afkwam. Ze hielden zich niet bezig met afleidende bijzaken, maar leefden vanuit minimalisme en diep geestelijke bronnen. Niet-fallische spieren zijn materialistisch en reageren voortdurend op alle materialistische prikkels. De olifant is het lift-orgaan, het droom-orgaan. Het was in de latere oertijd een symbool van de vissersgodin. De slurf beeldde het net uit en het uitwerpen van het net. Maar het komt dus van veel diepere demonologische principes. Het zegel van de olifant moet verbroken worden. Het was een na-paradijselijke heenwijzer. Hoe werkt het ? Het is het etappe-minderen. Er komt een heleboel op je af, en daar sluit je je voor af, en neemt er maar een deel van, of symbolisch 1 %. Dus je hebt je wanden gebouwd, en er breekt nog een klein deel door die wanden heen, dus daar ga je mee verder. Je neemt het ding in je handen, en neemt daar ook maar een heel klein deel van waar je mee verder gaat, want je kan niet alles zomaar in één keer weggooien. En van dat kleine deel neem je daarna ook maar een heel klein deel, en ook van dat deel neem je maar een heel klein deel, of als je wanden bouwt komt er nog maar een heel klein deel ervan binnen, en daar ga je mee verder, ook weer verminderend in etappes, dus het ding wordt steeds kleiner. Dit wordt in de demonologie ook wel het rijgen genoemd. Je rijgt met steeds kleinere kralen, en komt zo door diepere droom-portalen. Telkens als er nog iets door de wanden heenbreekt dan is dat bruikbaar, herbergt het nog iets wat je nodig hebt, at het dan ook is. Het kan een herinnering zijn die je telkens weer sloopt of nekt, die je stalkt. Neem daar dan een heel klein deel van, en ga verder. Je laat dus steeds meer los, in etappes, totdat je bij de kern aankomt die je nodig hebt en die bij je zal blijven, de diep afgepelde principes van het paradijs. Dat is symbolisch het vissen. Je haalt telkens maar een paar vissen uit die gigantisch grote zee. Alles wordt dus uitgefilterd. Dit rijgsysteem kwam dus terug in de jaren 1800 door de predikkingen van Darwin, die de natuurlijke selectie leerde. Telkens wordt er maar heel weinig van iets genomen, of enkelingen van de massa's, en daar ga je mee verder, specialiserend, variërend, door ingewikkelde code-systemen in natuurpatronen. Er worden dus geen dingen vanuit het niets geschapen als een tovenaar, maar door de selectie van wat er al is, de uitverkiezing van de natuur. Daarvan is de jacht en de visserij een metaforisch demonologisch principe. Dit gaat door de wetten van camouflage en ironie, het wapen van de zwakken, waarin je dus minimalistisch boodschappen overbrengt door selectief gebruik te maken van de dingen die er al zijn, voor hen die deze taal begrijpen. Het wapen van de ironie kan nooit afgenomen worden. Dit is ook waar het olifanten orgaan voor staat. De mens heeft dus altijd een stille hulp. Als je dit niet leert, zoals bij de christenen die geloven dat alles maar bij toverslag gebeurt, dan zijn op een bepaald moment je bronnen uitgeput. Ze hebben niet geleerd daadwerkelijk in de wildernis te overleven. Vaak als we een moeilijk gesprek hebben gehad dan denken we achteraf : 'Oh, had ik maar dit gezegd of dat gezegd,' en hebben we het gevoel gefaald te hebben omdat we met ze meegepraat hebben terwijl we ze hadden moeten bevechten, maar in veel gevallen zijn we gewoon ironisch geweest, en hebben we het aangepakt vanuit het minimalisme. Want natuurlijk willen wij geen handel doen met de wolven. Zij eten hun vlees toch wel, of je nu met ze meepraar of tegen ze vecht,
Pagina 404
en dan is het soms beter stil te blijven. Het ware dromen is dus het hongeren, het rijgen, waarin je steeds meer loslaat in etappes, en verder gaat met de dingen die er toe doen, en die ook weer selecteert. Dit is de gansa in India, de kennis (sa, egyptisch) van het paradijs (gan, aramees), de olifant. Het indische volk, in het hindoeisme, heeft een enorme flexibiliteit, aanpassingsvermogen, rijgvermogen, olifantenvermogen, ironie, terwijl ze in het westen star zijn, rigide. We hoeven India niet met beide handen aan te pakken, maar we mogen ermee rijgen. Het zegel van India moet verbroken worden, het is net als de olifant een na-paradijselijke heenwijzer. Er ligt een hele dunne lijn tussen liegen en ironie, vooral als we naar religie kijken. De mens komt hier niet van los dan door religieuze selectie. Dit is dan het religieuze rijgen, het religieuze vissen, in de demonologie, en zo is er ook medische selectie, het medische rijgen, het medische vissen, en dit principe kun je ook toepassen op de andere gebieden van het leven zoals familie, school, justitie enzovoorts. Hoofdstuk 41. De Originele Arameo-Egyptische Galaten En maar graven ... Het herstel van het orgaan waar de hond naar wijst, of de oerhyena, is het herstel van de innerlijke detective, want dat is wat de demonoloog is. De demonoloog gaat nooit zomaar roekeloos te werk. De detective is secuur, prikt door dingen heen, en wijst niet zomaar vanuit de losse hand een schuldige aan. De detective is niet bevooroordeeld en doet ook niet aan vriendjespolitiek, en houdt niemand zomaar de hand boven het hoofd. De detective prikt door dingen heen en neemt nooit zomaar algemeen aanvaarde, ingeburgerde, gevestigde waarheden aan. Vaak ontmaskert hij deze waarheden als leugens. Hij zoekt de schuilplaatsen van rovers op en laat niets van ze heel in zijn filosofische betogen. Galaten 1 1Paulus, een apostel, niet vanwege mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus, en God, de Vader, die Hem opgewekt heeft uit de doden. Dit staat er in de Westerse vertalingen. Als we het over Jezus hebben, dan hebben we het over de Aramese taal. De Aramese taal komt weer voort vanuit het Egyptisch. Er lopen daarom ook veel parallellen tussen het Aramees en het Egyptisch, zoals de dood in het Aramees mwt is, mot, en mayta, en in het Egyptisch met en mut, wat ook in verband staat met de wet, m't. In het Hebreeuws, een andere dochtertaal van het Egyptisch heeft het soortgelijke woorden, en betekent de dood ook het hongeren en de hongerdood, dood door gebrek aan iets. In het Aramees is de opwekking uit de dood het aandacht geven (qwm, k'm). De opwekking uit de dood is dus het aandacht geven aan de wet, het hongeren, het minderen, het overpeinzen van de wet waar de psalmen het over hebben. In het Egyptisch is met, de dood, ook het zaad. Het zaad sterft, en dan is er groei, en dit gaat allemaal door aandacht voor de wet. Dat is dus de daadwerkelijke betekenis van de opstanding uit de doden. Wij moeten alles achterlaten voor de wet, want de wet is het zaad. Wij moeten onszelf verliezen in de wet. Als wij aandacht geven aan de wet, dan zal de wet ook aandacht geven aan ons. Ik had een droom over Galaten als een vrouw, en ze rende weg, en maakte ga weg bewegingen. Het was een natuurvrouw in de wildernis. Ik had toen weer een droom over dat ik haar vroeg wat er aan de hand was, dat ik het echt wilde weten. Ze was boos over het feit dat de Aramese en Egyptische fundamenten van deze teksten waren weggekapt, zodat de betekenis in het westerse christendom verloren ging. Ze zei toen : 'Volg mij,' en ze leidde mij naar een soort van wildernis vestiging, naar een markt. Het was niet in een moderne setting, maar ten tijde van de opkomst van het christendom, heel lang geleden. Psalm 1 ligt dus ten grondslag aan de 'opwekking uit de doden', wat dus meditatie op de wet betekent, meditatie op het sterven aan het ego door het hongeren. Welzalig de man die aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt, al wat hij onderneemt, gelukt. (1-3) Dit gaat verder in Psalm 119 : 1. Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des Heren gaan. 29. Schenk en onderwijs mij de wet, het zintuig (Aramees). De wet is de innerlijke detective die de zonde en de leugen traceert, ontmaskert en doodt. Westerse vertaling Galaten 1:8 : Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Originele Aramees : Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, laat het vanuit de natuur gebeuren (harma, hrm). Want daarachter staat : 10Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn.
Pagina 406
Het gaat dus om het pionierswerk, en om het verdiepen van de boodschap, terug te gaan naar de originele boodschap van de natuur, waar Paulus in het Aramees open voor staat. Hoofdstuk 42. De Wet - de Detective - De Nadere Reformatie - De Wachters van de Honden-wieg De medische industrie verstopt zich altijd achter ziekte-etiketjes, maar schuwt het hebben over zonde. Ze leven namelijk zelf in diepe zonde, dus projecteren ze het altijd op ziektes, voornamelijk geestelijke ziektes. Heel veel lichamelijke ziektes die ze niet begrijpen schuiven ze tussen de oren van de mensen, en zo worden er telkens weer grove fouten gemaakt, waarmee zij vervolgens hun portemonnee kunnen spekken. Fouten maken levert geld op, want door fouten kan men er ook weer giftige medicijnen bijhalen, en die moeten ook weer betaald worden, en die kunnen vervolgens nog meer onverklaarbare en ondoorgrondelijke, ontraceerbare ellende veroorzaken, dus dat kunnen ze dan weer tussen de oren schuiven, en er zo nog meer aan verdienen. Zulke smerige spelletjes worden gespeeld, en dit allemaal door medische roddelblaadjes, zo uit de lucht gegrepen. Een dokter zegt het, dus zal het wel goed zijn, denkt het gepeupel. Zij zijn allang met pensioen gegaan. Zij denken niet meer, maar halen alles uit de roddelblaadjes. Zo was mijn moeder ook altijd, niet door enige kennis verhinderd. Wij moesten opgroeien met stapels roddelblaadjes in huis. Zelfs als kind zeg je daar al herhaaldelijk wat over, maar er wordt gewoon niet geluisterd. 'Ik heb eens gelezen,' is dan het stopwoord, waar dan die roddelblaadjes mee worden bedoeld. Ze hebben ervoor betaald, dus hebben ze de waarheid. Dat is het peil van de logica van het gepensioneerde gepeupel vandaag de dag. Je kan dan beter rennen voor je leven. Je kan dan beter een waas in je kop hebben als je met ze praat. Over zonden en demonen hebben ze het niet, want daar zitten ze vol mee. Over genade en vergeving willen ze het de hele dag hebben, en dan de volgende dag gewoon weer doen. Dat heb je met van die kerken die er net tussenin steken. Dan kun je soms beter wat leren van de nog zwaardere kerken die onder zwaar zondebesef gebukt gaan. Die zijn op het juiste moment gaan bukken, en worden voor veel oordeel gespaart, omdat ze zwaar boetvaardig zijn. En daar ligt ook mijn hart. Mensen die worstelen met de uitverkiezing en met de eeuwige hel, want die worsteling heb ik ook gehad, terwijl de hele familie vrolijk doordanste. Via de charismatische beweging vond ik toen een doorgang, een uitweg, maar dat mocht ook niet toendertijds. En dan komt er een vervolging door die mid-zware kerken waarin ik opgroeide. Die laten je niet zomaar gaan. En ja, dan moet je op een gegeven moment wel een detective inschakelen, anders kom je er gewoon niet doorheen. Alles is daar dwang. Ook gedwongen op de foto en op de film, en anders doen ze het gewoon stiekem en moet je er later achterkomen. Het zijn stalkers. De medische industrie loopt hieraan parallel en heeft het altijd over andermans ziektes, nooit over hun eigen zonden. Nee, daar mag niet over gesproken worden. Dat zorg geen koopwaar is daar storen ze zich ook niet aan. Ze werken allemaal voor de dikke rijksdaalder. En de eerste klap is een daalder waard. En als ze een daalder kunnen stelen, dan ook een tientje. Het zijn hoerenlopers. De uittocht is dus ook een diepere intocht. De hond komt ons tegemoet in deze tocht door de onderwereld, in de wildernis. De hond overtuigt van zonde, want als er een wet is, is er ook zonde. En in het Aramees is de wet een geestelijk zintuig. De wet is dus de detective. Ga nooit op pad zonder je detective, want ze pakken je. Zalig zijn zij die met hun honden gaan. Het is een belangrijk onderdeel van de geestelijke wapenrusting die wij aan moeten doen. De hemelse kennis openbaart zich aan geen anderen dan aan de ellendigen, de benauwden die overtuigt zijn van zonde en wet, zij die zuchten, hongeren en dorsten, zwaar arbeiden in hun strijd tegen het kwaad, zij die de levensopdracht serieus hebben genomen, zij die uitgedroogd zijn van droefheid en ellende, zoals ook de Nadere Reformatie stelde, die opriep tot berouw en boete. Keer je af van het materialisme, ook van religieus materialisme. Het werd ook wel de bevindelijke reformatie genoemd, en ontstond in de jaren 1600 en 1700. Bevindelijkheid betekent persoonlijke ervaring, oftewel het geestelijke zintuig, de detective. Maar zoals we weten groeide deze detective op in zware gevangenschap, in ballingschap, en heeft het de demonologie nodig om hier doorheen te komen. Er zal dus verdere reformatie moeten komen, maar niet eens zozeer reformatie, maar verdieping, het terugkeren tot de originele fundamenten van de natuur, en daarbij moet ik ook denken aan het Arameo-Egyptische fundament, waar de natuurvrouw genaamd Galaten het over had. De hond heeft dus ook onze hulp nodig. Wij moeten vechten voor het leven van de hond, vechten voor Anubis. Hoofdstuk 43. De Vur versus de pseudo-demonologie van de stad We hoeven er geen doekjes omheen te winden : het is oorlog. Boze geesten hebben deze gebieden ingenomen, de gebieden buiten het paradijs, maar het hemelse Woord is een vaste baken. Hoe dan ook is er een oorlog te voeren, en die oorlog is geestelijk. Onze wapenen zijn ook geestelijk, niet vleselijk. Ook onze tegenstander is in de geestelijke wereld, niet zozeer op de aarde. Het zijn geesten van mensenhandel, zielenhandel en dierenhandel. Het zijn geesten van gedwongen prostitutie en verkrachting. Vaak gaat dit onzichtbaar. De medische industrie is een voorbeeld van onzichtbare marteling, want
Pagina 408
vaak hebben mensen niet eens door wat er met hen aan de hand is. Slachtoffers van onzichtbare medische marteling, door medicijnen, bot-implantaten enzovoorts, worden daarom vaak ook niet serieus genomen, en het wordt vaak op iets anders geschoven. Vaak wordt er gewoon met de behandeling doorgegaan, ondanks klachten, wat een groot risico vormt. Ook als er duidelijke bewijzen op tafel liggen wil men dat vaak niet toegeven, want men beschermt immers een markt, een zielenmarkt. Oplichting is dus een dagelijkse bezigheid in deze gebieden buiten het paradijs, en hebben we te maken met demente dokters. Vooropgesteld is zorg al niet eens koopwaar, dus we spreken in deze industrie per definitie niet meer over ware zorg, maar over 'grooming', oftewel verleiding, verlokking, omkoperij. Zo van : 'Kijk eens hoeveel diploma's ik heb en hoeveel mensen mij volgen, en waar ik allemaal ingeschreven sta, bla bla bla.' En het gepeupel trapt erin. Sommige mensen zijn al te ver heen. In de onderwereld is het al niet anders. Er wordt van alles gedwongen in de mond gestopt. Veel parasieten-families beginnen hier al vroeg mee : de kinderen overladen met geschenken, overladen met veel zoetigheid, verwennerijen, snoep, overdreven complimentjes, en zo denkt het kind dat het in het paradijs terecht is gekomen, terwijl ze gewoon al worden klaargestoomd. Deze geesten werken met codes. Let eens op deze code : 'Diertje moet geslacht worden om kindermond te voeden. Vlees moet in de mond. Het vlees moet in het kind.' En dan even doordenken. Het vlees moet in de mens, want zo gaat dat bij een verkrachting. Je wordt bedonderd waar je bij staat, en hetzelfde geld voor het gedwongen 'vlees' van de tandofiel, of de tandemente, wat zonder pardon de mens ingaat. Allemaal codes voor verkrachting die deze boze geesten gebruiken. Vandaar dat de demonologie een levensroeping is. We mogen dan ook denken aan het gedwongen Jezus-implantaat in de kinderhartjes. Zo niet, dan ga je naar de eeuwige hel. Ook weer een code. Ook slaven werden vroeger gedwongen om de Jezus van de blanken aan te nemen, anders zouden ze geslagen worden. Allemaal codes voor geestelijke verkrachting, onzichtbare verkrachting, maar zo onzichtbaar is het niet. Eigenlijk ligt het er gewoon dik bovenop, maar het gepeupel is gepensioneerd en dement. De ervaring leert dat je hier niet zomaar vanaf komt. De mens is ingesloten, schaakmat gezet. Je kan bijten en blaffen tot je een ons weegt, maar het weet je altijd weer te vinden, en hoe meer je je er tegen verzet hoe erger het wordt. Daarom is de ware demonologie het verdiepen, het pad van het kruis. Dat is de boodschap die wij prediken : de seizoenen. Het is dus niet allemaal religieuze verwennerij, want dan zou je weer in hetzelfde terecht komen. De model-mens is een asceet. Niet zomaar een wapen grijpen en er op los slaan, maar door het hongeren een dieper geestelijk wapen vinden. De mens wil ontsnappen ? Toen de mens in de Egyptische ballingschap wilde ontsnappen verdubbelde de farao de lasten. Ik heb gemerkt dat het leven ook zo is. En ja, dit kruis moet gedragen worden, en ja, de oorlog moet gevoerd worden, maar we mogen ook hierin een heenwijzer zien naar de heilige gebondenheid die ons veilig houdt, en die ons waarschuwt en terugduwt wanneer wij ervan afwijken. De asceet is de gevangene van de wet, en dat is voor een reden, zoals een kind in de box wordt gehouden om het kind te beschermen. De duivel kan dus niets anders zijn dan een heenwijzer. De duivel kan niet zomaar op zichzelf bestaan. De duivel is dus niets anders dan een heraut. Het beste, oftewel het diepere, moet nog komen. Dat is wat de duivel zegt. Hij kan niet anders, want hij heeft de waarheid geroofd en verdraaid, maar de waarheid kan niet voor eeuwig verborgen gehouden worden. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. Als je tot de waarheid wil komen, heb je eerst een groot gevecht met de leugen. Een heleboel mensen willen dit niet, dus uit gemakszucht noemen ze gewoon de leugen de waarheid. Asceten zijn dus soldaten van het kruis die de hoge prijs hiervoor hebben betaald. Ze zijn niet lauw geweest. Als kind in het westen wordt je geleerd dat de oorlog voorbij is en dat alles nu goed is, maar het is een grote leugen, want het is nu wel erger met alle onzichtbare marteling gaande, en velen kunnen het niet navertellen, en velen kunnen niet spreken vanwege wat hen is aangedaan. Het is nu vaak niet aan te tonen waar mensen doorheen gaan. Het staat niet zwart op wit. Mensen lijden vaak in het verborgene, en ook de dieren. Natuurlijk is het wel aan te tonen, maar daar zijn de mensen niet mee bezig, en willen ze zich niet mee bezig houden. Ze hebben geen tijd, geen tijd voor onderzoek, geen zin om mensen serieus te nemen. En ze kopen mensen om en paaien mensen om zo te zijn zoals zij. Alles wordt onder een vieze lap verborgen gehouden. De oorlog is voorbij, de oorlog is voorbij, zeggen ze dan, en vieren jaarlijks vroom hun bevrijdingsfeestjes, maar de onzichtbare oorlog is nog erger geworden. Het is als een detective verhaal, want op het moment worden de onschuldigen voor schuldig gehouden. Maar als de ware detectives gaan komen, met de terugkeer van Anubis, de geboorte en het opgroeien van Anubis, de hond van God, en het opengaan van het detective zintuig, zullen de ware schuldigen ontmaskerd worden. Het verhaal zal dan ineens een hele andere wending krijgen. Willen wij ook het kruis dragen van het onzichtbare lijden ? Velen willen zichtbaar lijden en aanzien krijgen, zelfs geprezen worden in hun lijden. Laten we beseffen dat de waarheid veel dieper gaat dan de diepste leugen. De waarheid lijdt in het onzichtbare. Je ziet al die gezichten van natuur vrouwen, maar je kent hun verleden niet. Ze spreken niet meer, en maken ga weg bewegingen als iemand te dichtbij komt. En de mens die hierbij stilstaat en als een detective onderzoek doet naar dit probleem, die wordt net als hen. Zoals de Vur ook zegt : 105. DE APPEL 1. Ik was maar een droom, 2. Mijn spiegel is stukgeslagen, 3. Nu sijpel ik weg, 4. Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, 5. En wat verhalen, 6. Om de dag door te komen De mensen en zielen die door deze orkaan werden gegrepen hebben hun sporen achtergelaten, hun tekens achtergelaten, en toen bevroor alles. Alleen door detectives kan de mens de ander begrijpen. Dit is de afschuwelijke realiteit van hen die verkracht zijn, of nog erger dan verkracht. Ze kunnen alleen maar seinen. Ze kunnen niet terug naar de stad en zomaar alles op tafel te leggen. Het zou ook te gevaarlijk zijn. Er staan teveel roofdieren op de loer, en je mag je parels niet voor de zwijnen werpen. Ze zijn stil geworden in Gabbatha. Ze zijn de wereldschepen opgegaan en tot de bloemenwateren gegaan, waar ze elkaar in het water versieren met de hemelse verhalen. Het zijn de
Pagina 410
zielen van de Vur. Ze leven door het halve. Is de beker half vol, of half leeg ? Het is een verhaal. Ook je leven is een verhaal. Soms moet je afstand doen en komen tot een veel groter leven. Soms moet alles achter glas. Zoals de Vur zegt : Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand (1:13) De orkaan wordt dan beschreven als het enige wat hier doorheen kan, en dan moet ik ook weer denken aan het sprookje van Dorothy in Oz aan het begin van de jaren 1900, die werd opgenomen door een orkaan. De Vur zegt hierover : 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering De orkaan is het los zijn van alles, zoals het meisje met de rode laarzen, die altijd afstandelijk is, en als je denkt dat je haar gezien hebt, dan bleek het altijd weer wat anders te zijn. In het proces van dit mysterie, waarin we het onderzoeken, worden wij ook zoals het meisje met de rode laarzen, ongrijpbaar voor anderen. En dan is er nog het meisje met de witte laarzen, als het draaiende witte hek, waar je steeds dieper inkomt, maar nooit eruit of eroverheen. Steeds dieper wordt je in dit paradijselijke hek gezogen, net zoals we niet kunnen ontsnappen van de werkelijkheid om ons heen, maar steeds dieper moeten gaan, tot diepere betekenissen moeten komen. Ik had eens een gesprek met een familie lid, en ik zei ik zou graag willen weten wat er achter de bomen schuilde. Hij wilde dit niet weten. Een boom is een boom. Punt. Maar dan houdt alles toch op ? In de Vur kun je altijd weer dieper. We zijn in de oorlog, maar de Vur zegt dat het meisje met de witte laarzen zowel het begin als het eind hiervan is. En de pijn van die oorlog is altijd van iemand anders. Wij beleven dus iets wat iemand anders heeft moeten doorstaan. Is dat niet het leven ? Ons leven staat niet op zichzelf. Wij gaan door de ervaringen van anderen heen, van mensen, van dieren, en van volkeren, van hele culturen. Het is een vaststaand ritje door een spookhuis of een andere attractie. Het is niet wereldvreemd. Het is een programma. Nee, het christendom is een leugentaal, maar veel principes ervan zijn wel goed, en daar moeten we naartoe, door de principes van de Vur. Alleen het halve werd ons geschonken. Het hele zou ons vernietigen. Waar zijn de wilde jongens nu ? Ze opent een boek, waarin wat plaatjes zijn van hen, Jouw pijn was hun pijn, Het was een boek in je hoofd, maar het kon alleen wegvagen als je het boek zou openen (101:29) Het archetype van de vrouw met de witte laarzen leidt door het levensspel heen. Er zijn spelregels, en de mens mag niet zomaar van het spel afwijken. Het is spelenderwijs bezig zijn met de demonologie, oftewel het verdiepen. Het is een belangrijke filter. Kun je dan tot ontwaking komen ? Vaak moeten we dan eerst dieper de nacht in. Het nachtijs lacht, leidende tot de morgens, Maar Zij met de witte laarzen leidt tot diepere nacht, Zo is het altijd geweest, Het grote spel van dag en nacht Zij leidt de weg, Zij leidt het pad, De nacht is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt (114:8-9) Probeer hier maar eens vat op te krijgen, op het archetype van de vrouw met de witte laarzen, op dit grote mysterie. Als je denkt dat je haar hebt, kom je al snel tot de conclusie dat je haar niet hebt. Hoe ver zullen zij komen in het spel ? Sommigen proberen haar te grijpen, Maar zij struikelen, Hier kun je niets grijpen, Alles glijdt weg (114:2) Dat komt omdat ze altijd weer dieper leidt, en een antwoord roept weer heel veel andere vragen op. Hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoe weinig je weet. Het is dus als een opkomende golf die dan weer naar beneden stort. Dat is de natuur. Op het toppunt van je kunnen en je weten wordt je gegrepen door de slaap, en heb je niets meer, en ga je terug naar start. Telkens weer vergeet de mens heel veel. Alles wat je hier opbouwt stort weer in elkaar. Maar zou je niet alles willen opgeven voor het diepere ? De waarheid gaat dieper dan de diepste leugen. Het schijnt nodig te zijn, de leugen, dat wordt telkens weer aangehaald in de Vur. Grotendeels is het de waarheid, maar de paar druppeltjes leugen zijn ervoor om ons immuniteits-systeem op te wekken. Een kind die te beschermd wordt opgevoed raakt hierdoor verlamd. Zij was een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Zij maakte al zijn dromen,
Pagina 412
Waarheden met een paar druppels van leugen, Om hen te trekken tot Haar velden (13:11) Kinderen leren aardrijkskunde, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, maar ze leren de demonologie niet. Zij worden namelijk te beschermd opgevoed. Het zijn gevangenen. Ze worden gefokt, en dan is het beste wapen van de duivel altijd de mens niet in hem te laten geloven, of een onschuldige aan te wijzen als de bron van het kwaad. Dat is dan de materialistische demonologie die de kinderen geleerd wordt, een pseudo-demonologie, die dan ook geen exacte wetenschap is. Hoofdstuk 44. De Leeuw en de Krokodil Er is een groot verschil tussen kruis-christendom en het materialistische christendom. Er is dus een groot verschil tussen het ascetische christendom en het sinterklaas christendom. Het pad gaat door het paas mysterie. Voor een heleboel christenen is god hun persoonlijke sinterklaas en zo worden ze beduveld door een god die hen ook nog eens altijd gelijk geeft. 'Ik heb altijd mijn bijbeltje op zak, en mijn bijbeltje geeft mij altijd gelijk.' Oh, wat een suikerzoete sinterklaasgod is dat. Om hieraan te ontkomen is het van belang de Vur mysterieën in te gaan. Het verminderende snoep is dan een groot raadsel : 127. HET VERBODENE 1. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Het ware, hemelse snoep is altijd verminderend. Het ironische is dat zij die overzoet worden ook overbitter worden, en dat zien we wel aan de letterlijke eeuwige hel die zij prediken voor een ieder die niet buigt voor hun mierzoete snoepjes. Je betaalt dus een hoge prijs voor het overzoete. Het zoete moet dus gematigd worden en verminderd. Ik had een droom over een verschrikkelijke spin van de Rigil Kent ster, de alfa ster van het sterrenbeeld Centaur. Het was een witte spin met veel oranje, en ook andere kleuren, zoals lichtblauw. Zijn naam was TEDO. Hij begon met zijn poten op mijn ruiten te tikken, te zoeken naar gaatjes, maar hij vond niks. Het was een dwepende, overmoedige Toronto geest, snel naar de wapens grijpende, veel lawaai makende, plakkerig, klagerig, en alhoewel hij niet binnen kon komen raakte ik met hem in gevecht. Het was een materialistische geest, ook van religieus materialisme, en religieuze verwennerij en andere soorten verwennerijen. Het was een lokgeest. Hij kocht mensen om. Het moest overwonnen worden door stilte en het toekeren van de andere wang. Men doet dit te weinig. Men is er snel bij om de hakbijl erbij te halen, en dan superman te spelen, maar demonologen begaan het ascetische pad. Maar ook op dit pad was TEDO te vinden, zoals bij veel asceten in India. Zij richten zich op veel lichamelijke ascese, maar niet de geestelijke ascese. Ons hart moet besneden worden. Allerlei yoga ademhalings technieken gaan het niet redden als je tegenover deze geest staat. Hij blijft tikken totdat hij een gaatje vindt, en anders MAAKT hij een gaatje, tenzij je het hele pad van vermindering gaat tot in de heilige gebondenheid. Maar hij werkt dus veel door goeroes en overmatige Walt Disney freaks, drugs, en Toronto feestjes, en spelletjes van wie is de grootste in het lijden, allerlei krachtpatserijen, of kijk wat ik allemaal durf. Hij werkte ook veel door de computer om mensen tot een soort van computer bevrediging te leiden. Het ging allemaal om snelle bevrediging, snelle resultaten, snelle overwinning, de kortste weg naar huis. Hij kon zich soms ongelovelijk stil houden om uit te dagen. Je kunt niet zomaar toeslaan, want als hij een gaatje in je wapenrusting vindt, dan pakt hij je. Hij probeert de mens te verleiden tot overmoedige strijd, zodat hij hen heeft. Hij kan alleen door stilte verslagen worden en het keren van de andere wang, waarop hij zich uiteindelijk kapot zal breken. Dat is dus het slopende gevecht. De stilte, het stilzijn, het aan stille wateren zijn, en daarmee ook het keren van de andere wang, is het zaaien, en dat zal vanzelf oogst geven van strategie en wapenen om deze spin te verslaan wanneer het daarvoor de tijd is. Op bepaalde momenten moest ik wel toeslaan, maar toen had ik daarvoor de wapenen geoogst. Het pad naar het menu is dus stilte en aanvaarden, vragen om het dubbele kruis. Maar dan houdt hij zich stil en probeert het bloed onder je nagels vandaan te trekken door magnetische herinneringen, van mensen die zich doodstil houden als anderen voor hun ogen worden vernietigd. Hoe kun je een kind voor je ogen laten verdrinken en dan niets doen ? Hoe kun je je mond dichthouden als je medemens wordt onderdrukt, wetende dat jij de volgende zal zijn die zal onderdrukt worden als je gewoon zwijgzaam toekijkt. Wie zwijgt stemt namelijk toe. Ik kan uit ervaring vertellen dat de heilige gebondenheid niet zo werkt. Er is een duivelse stilte van onverschilligheid die verslagen dient te worden. TEDO houdt zich stil zolang hij geen geld krijgt, zolang hij niet aanbeden wordt, zolang hij niet bevredigd wordt door het materialisme. TEDO is namelijk het hedonisme, blinde en dove genotszucht. Zeer selectief is hij enorm empatisch, maar kan al snel woest worden als er niet naar zijn poppen wordt gedanst, of hij wordt dodelijk stil, oftewel onverschillig, vol leedvermaak toekijkend. Het is zijn drugs. TEDO vreet de mens op met huid en haar, kannibaals als hij is. TEDO ziet mens en dier als lekkere koekjes. Hij heeft dan ook een zoete tand. Hij is een echte lekkerbek. Hij stelt het geduld van de mens verschrikkelijk op de proef. Het is vreselijk voor de materialistische mens om aan de klauwen en kaken van TEDO overgeleverd te worden. Bevrediging is zinloos, maar de mens heeft bepaalde noodbehoeftes. Bevrediging bevredigd niet, want daarna heb je een kater. Als je teveel snoep eet wordt je afgevoerd naar het ziekenhuis. Dus waar doe je het voor ? Het is allemaal illusie, en wat een mens daar wel niet allemaal voor over heeft. Als demonoloog moet je dan zien hoe mensen met van zulke gevaarlijke spinnen spelen, en wat het eindresultaat daarvan is, maar aan de andere kant heeft de demonoloog ook de taak om een soort schaakspel met zulke spinnen te voeren, in dit geval met TEDO, maar dan dus in de zin van oorlog. Het was een soort computer schaakspel, en er was glas tussen mij en TEDO. Ik moest via de computer ingewikkelde codes invoeren, stappen in het
Pagina 414
spel. TEDO reageerde daarop. Hij was een soort robot. Een technicus had hem in elkaar gezet. Al vele jaren voer ik oorlog tegen het gespuis van Rigil Kent die de wereld zwaar behekst hebben. Het zijn marktgeesten. Het is kunstmatig, chemisch cosmetisch, niet natuurlijk, niet authentiek. Ik zat gewoon recht tegenover een clown. Het ging hem niet om de waarheid maar hoe hij het beste mensen kon beduvelen. Ik dacht eraan hoe het Nederlandse 'dood' komt van het Egyptische duat, onderwereld, en Duaty, Thoth, de ibisgod(in) van het archief, en dat het archief, de hemelse kennis die van alles los is, zwevende boven de woeste zee, onze enige redding is. Het Engelse 'death' komt daar ook vandaan. Als een demonoloog tegenover een demoon van groot formaat zit, dan moet de demonoloog vooropstaand aan zichzelf gestorven zijn, want dit zijn dus geen grappen. Je kunt niet zomaar spelletjes aangaan met dit soort slimme, gevaarlijke demonen. We hebben het dan over territoriale oorlogsvoering, waarin je strijdt voert over grote gebieden, als een soort zeeslag. En zulke clowns kun je ook zeer zeker niet vertrouwen. Voordat de mens het weet staat de mens al tegen dit soort demonen, komen ze aan de deur, en zijn ze bij het minste of geringste omgekocht, omdat hun geestelijke zintuigen niet werken. Mensen willen het snel afrafelen, maar voor elke zet in het spel moet je de tijd nemen. Het is dus een denksport. En hemels denken is aan ijzeren spelregels gebonden, maar het is absoluut noodzakelijk om langs deze bedriegelijke, vaak zwaar gecamoufleerde, geesten heen te komen. Een familie lid zei eens tegen mij dat hij er niet aan wilde beginnen, omdat hij er zwaar paranoïde van zou worden. Hij had het over de geestelijke oorlogsvoering. Maar we ZIJN in oorlog. Hebben we dan een andere optie ? Moeten we dan zomaar opgeven ? En het was nog wel een christen, en hij was ook aan de alcohol, waardoor hij later flink in de lichamelijke problemen kwam. Dat is altijd moeilijk om te zien. Ook had hij eens naar de drugs gegrepen, en deed veel kaartspelletjes. Maar het is oorlog, en er is een weg. Veel christenen geloven niet eens in demonen en geestelijke oorlogsvoering, ook al staat er veel over in de bijbel en worden ze ertoe opgeroepen, dingen waarvan ik ook nooit ben afgeweken. Dat hoort ook in de bijbel. Het is alleen de manier waarop waarover veel te zeggen valt. En wat doen deze dronken en aan de drugs verslaafde christenen die niet meevechten in de oorlog ? Ze doen spelletjes van spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste in het hele land ? Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Ze gaan de oorlog niet in, want dan zou hun haar niet meer goed zitten. Deze ijdeltuiten staan de hele dag voor de spiegel, terwijl hun volk eraan gaat. Het kan hen niet schelen. Ze willen het mooiste erop komen. Liesje mag niet vies worden. Liesje's haar moet altijd netjes zitten. Ze spreken hoog proogs, een soort boers voor ijdeltuiten. En zo hebben ze hun ijdeltuiterige roddel- en reclameblaadjes waarmee ze de steden terroriseren. Je ontkomt er bijna niet aan. Het wordt op elke hoek van de straat in je gezicht gesmeerd. Daar kun je je ellendig door voelen, maar je kunt ook teruggaan naar waar het naartoe wijst. Ieder weldenkend mens prikt hier namelijk doorheen. Het gaat om de spiegel van de gnosis, om de godinnen met de spiegels van zelfreflectie, zoals bijvoorbeeld in de Vur en de geschriften van Irad. Er is een geheel valse romantiek ontstaan rondom de ijdeltuiterige roddel- en reclameblaadjes. Dit zijn ook weer werken van TEDO, en daarbij hoort ook de religieuze romantiek zoals we die vinden in Toronto : 'Ach Heer, kietel me nog even hier, en kietel me even daar, ja, daar ja.' Ja, ze gebruiken zelfs God als een dildo. Allemaal werken van TEDO, en allemaal voor een markt. Het heeft de oorlog uitgedoofd. Men strijdt niet meer voor het volk. Men is op zoek naar snelle religieuze zelfbevrediging. Telkens weer waarschuwen wij dat sexualiteit een onderdeel van de demonologie, van de geestelijke oorlog dus, behoort te zijn, of het nu letterlijk of metaforisch wordt gebruikt. Bezint eer ge begint. De ijdeltuiten dus, je ontkomt er niet aan, maar je moet het verdiepen tot de gnostische vorm. Zo is dat met alles eigenlijk. Niet ontsnappen uit de kooi, want dat is onmogelijk en bedriegelijk, maar dieper in de kooi gaan, en dan kom je vanzelf tot de sleutel. Wees dus een geestelijke boeienkoning, een geestelijke Houdini. Werp het kruis niet te snel van je af, want daarmee verlies je ook de sleutel. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Ruh, richting in het Aramees. Het begon al in Egypte. Egypte was onderverdeeld in Opper Egypte, het hogere land in Zuid, en Lager Egypte, het lagere land in Noord, in het delta gebied en Middellandse zeegebied. B'taat (Bast, Ubast, Bastet) was de oorlogsgodin van Lager Egypte in Noord, en Sekhmet was de oorlogsgodin van Opper Egypte in Zuid. Zij werden vaak voorgesteld als leeuwinnen, en half leeuw, half mens. Sommigen namen de tucht van B'taat niet aan, wilden het kruis niet dragen, en zo werd zij meer en meer voorgesteld als een kat van het huis van vermaak, en verloor zo meer en meer haar oorlogskarakter. Dit schandaal was al een voorloper van Toronto, een werk van TEDO. Het is dus goed om terug te gaan tot de oorsprong van B'taat, als zijnde de b (hart) van taat (thoth, duaty, tuaty, het archief). B'taat betekent dus het hart van het archief, het hart van het hemelse woord, of het hart van de ibis, of van de orkaanvogel. De nacht na de droom over TEDO had ik een droom over de komst van de oorlogsgodin B'taat, en zij raakte in gevecht met de spin. Het was een woeste oerkracht van de natuur die geopend werd, en er werden ook graven geopend waarin haar leger opgeborgen zat. Toen begon zij de steden in te nemen. Zelfs in de steden waren overal zulke graven, en zij werden geopend, en haar soldaten kwamen voort. Zij was een woeste oorlogsgodin als archetype van de natuur demonologie die was onderdrukt, verkracht, verdraaid, verloochend en ga zo maar door. Ik voelde de natuur openbreken. Het begon te stromen in Nunspeet en Ermelo. Ermelo heeft de RM wortel van de Egyptische krokodil, als de ark in de zondvloed, zoals Jeremia ook deze RM wortel heeft. B'taat nam alles in. Het was als een geestelijke natuur atoombom. Niemand kon het stoppen, en iedereen hield z'n hart vast. Zij is de onttroner van goden. RM is niet alleen de krokodil, maar ook de leeuw in het Egyptisch, rema, wat ook de opname betekent. Het Grieks baseerde zich zwaar op het Egyptisch. Rhema komt veel voor in de Griekse grondtekst van de bijbel, als het gesproken, profetische woord als bron van leven. Niet alleen van voedsel leeft men, maar van elk rhema woord ( Mat. 4:4). En rhema moet in de mens komen. De Egyptische re wortel betekent mond, en re bracht het woord van God door de mond tot de aarde. De logos, thoth, gebruikt hier dus re voor, of ruh in het Aramees, wat ook richting betekent, en in het Egyptisch betekent het ook kanaal. Het Griekse rhema komt ook van het Griekse rheo, uitgieten. Gieten heeft in het Aramees de betekenis van het roddelen, het spreiden van geruchten, sd (st). Het
Pagina 416
komt veel voor in Leviticus, het boek van de offerdienst. Het is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dolle bezetene gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de architectuur. De bijbel is een roddelblad van die tijd, allemaal "dark humor", barbaarse mythologie. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. Alles moet dus in lagere vormen omgezet worden opdat er voldoende brandstof is om weer tot hogere niveau's te komen. De Egyptische rm, ook wel de sebek genoemd, is dus niet alleen een krokodil, maar in de wortels een leeuw. Het is de woestheid van het profetische woord wat zich niet onderwerpt aan menselijk gezag. De krokodil, als nijlwezen, is een beeld van diepte wat helemaal leidt tot deze woeste bron van de leeuwin. Het is de emancipatie van de vrouw, van de godin. De mens leeft dus niet alleen van voedsel, maar ook van de oerborst, de oerbron van de oergodin. Hiervandaan, vanuit het diepe Afrika, stroomt de melk, wat zich vertaalt in de Nijl. Het is de levensader van de aarde. Woorden in het Egyptisch werden van beide kanten geschreven, en ook op verschillende manieren, zoals (se)bek ook keb kon zijn. Het laat de verbinding zien tussen K en B. B is de diepte, de vermindering, waardoor K opgewekt wordt, de tegengestelde kracht, de verandering, het moment van de opname, de tussenstappen (kau), de voorbereiding, vandaar dat deze twee letters ook zijn samengevoegd in de Aramese ark, de K-B, kebu. Seb-bek is geb op verschillende manieren geschreven, want geb wordt ook seb genoemd. Het is dus de dubbele geb, de dubbele godin van de aarde. Dit is de dubbele leeuwin. Zij wordt ook wel Aker genoemd. Het is dus het punt waarop de spiegel van de aarde is bereikt, de spiegel van de gnosis, waar ook de Irad geschriften overgaan in het voortijdse Afrika. Wil is fataal. Het gaat om de Wet, van filosofie, waardoor men zelfreflectie kan beoefenen. De Wet is dus de spiegel van de gnosis. De geschriften van Irad gaan over het geheim in het water, die de geschiedenis verdraait. Het speelt met de geheugens. Het vuil spreekt van een andere wereld. De zee is een alarm van de filosofie. Het is de immunologie van de natuur. De zee bestaat niet echt, maar is een metafoor van filosofische principes. Ook de bomen kunnen gedachten verdraaien. Zo komt het hogere door. Ook de bloemen kunnen woorden verdraaien. De natuur is van een hogere complexiteit. Door de spiegel van de wet kan het hogere geimiteerd worden, opdat het ego sterft. De mens moet dus weer het water in opdat alles teruggedraaid kan worden. De zee kan een mens doen stoppen met het verzinnen van ijdelheden. Het directe is te gevaarlijk. Als er teveel zou komen dan zou de mens erin verdrinken. Vandaar dat de mens moet leren met zijn herinneringen te leven als door een spiegel. Het Gorgoonse monster in de Griekse mythologie kon ook niet rechtstreeks verslagen worden, want dan zou Perseus verstenen, als hij het Gorgoonse monster zou zien. Hij moest dus het monster verslaan door een spiegel. Hij kon er alleen veilig naar kijken door een spiegel te gebruiken. De dubbele godin is dus ook een metafoor voor de vrouw met de spiegel van de gnosis. Het is onmisbaar in de demonologie. De spiegel laat alle tussenstappen zien, alles wat je bent vergeten. Het hart van het Woord is dus een spiegel van de wet, voorgesteld als dubbele godin, een leeuwin. Het is het hart van de reusachtige ibis die boven de woeste oerzee zweeft, zoals we dit ook in andere bewoordingen terugzien in het boek Genesis voordat de schepping plaatsvond. Het Woord zou scheppen, en zoals we zagen zou dit door natuurlijke selectie gaan. Seb-bek of keb-bek is de mysterieuze spiegelverbinding tussen mens en God, tussen mens en kennis, waarin we eerst door het drama van de spiegel heengaan waarin alles zich vervormt tot lagere vormen, wat een absolute must is in de demonologie, anders zou alles zo verlamd zijn dat er geen schepping zou kunnen plaatsvinden. Maar zo komt men uiteindelijk tot de ware spiegel van de wet, en kan men zich daaraan hervormen. Dus seb-bek is de overgang van krokodil tot leeuwin, waardoor de mens komt tot B'taat, het hart in het hart, of kern van het hart. De mens komt zo tot geestelijke kern energie. Hoofdstuk 45. De Mysterieën van de Vur Er is alleen natuur, een spel van spiegelingen. Zij spelen een spel van schuld en onschuld, een spel van goed en kwaad, een spel van veiligheid en onveiligheid, van oorlog en vrede, van wijs en dom. Alles zal uiteindelijk in de boeken komen als verhalen. Nu is het spel nog in volle gang. De Vur zegt dat het verhaal in de nacht sterft om plaats te maken voor het spel. En wat voor een spel ? Het leven is tegelijkertijd mooi en griezelig, traumatisch, tragisch, maar ook mysterieus, avontuurlijk en uitdagend, onvoorspelbaar. Er worden spelletjes gespeeld, maar de mens kan er niet bij. De verhalen stoppen in het midden. Er worden spelletjes gespeeld van angst, woede en depressie, absurde, sadistische spelletjes ? Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant zijn het slechts weerspiegelingen, en krijg je alle mogelijkheden en combinaties te zien. Kan een mens kiezen, en wat is de mens ? Alles is zo fragmentarisch. Het is evolutie in de kinderschoenen.
Pagina 418
De gnosis heeft bijwerkingen. Verdwaald op de kermis, in het lachspiegel paleis. Woest sla je dan zo'n lachspiegel in, Maar dan vliegen de scherven je aan, en dan is er overal bloed. En dan sta je ineens voor de grote natuur spiegel van de onderwereld, de zee van de onderwereld, waar grote vogels komen om zielen op te pikken. Als er dingen in ons leven verkeerd gaan, dan kunnen we stellen : 'Dit heeft de natuur gedaan, maar het is verkeerd door de lens heengekomen.' Wat er dus werkelijk is gebeurd wordt achtergehouden. Daarom moet de mens terug door de natuur spiegel voor een 'oh ja' moment. De lagere natuur maakt fouten, maar de hemelse natuur maakt geen fouten. De oh ja momenten duren vaak kort, maar sommigen kunnen lang doorbrommen op de achtergrond. Het verhaal sterft in de nacht, en dan is men weer in het spel. Het is geen tijd om met pensioen te gaan, maar ons is wel een eeuwige sabbath beloofd wanneer de natuur mysterieën zich zullen openbaren. Deze mysterieën liggen diep gecodeerd in de Vur en de Bilha, in de tweede bijbel, en ook in de bijbel en de Egyptologie. Er moet een commentaar komen op de natuur, op wat om ons heen gebeurd. Het verhaal sterft in de nacht. Er worden boeken dichtgeslagen en personages weggekapt, en dan gaat het verhaal verder in een ander boek. Het is altijd mijn vraag : Welk boek moet ik nu lezen ? Waar gaat het verhaal nu verder ? Want ik wil niet bij de drama blijven hangen, zoals de Vur ook zegt : Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Er is geen doorkomen aan, Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper (De Vur 126 in het kort) Alles is waardevol. De Vur noemt 'de kaarten van het trauma'. Dezen zijn belangrijke sleutels in het spel. De Vur geeft aan dat zij boeken openen en deuren van de hel sluiten (41:5). Alles zal dus duidelijk worden, en je zal de noodzaak van de moeilijke dingen en herinneringen van je leven inzien, omdat het sleutels zijn tot verdere doorgang. Als we iets hemels hebben ontvangen, een bepaalde gave of de heilige gebondenheid, dan wil dat niet zeggen dat we dan ineens in fluweel worden gewikkeld en onaantastbaar zijn geworden. Neen. Dan begint het pas. Dan worden we de wildernis ingezonden. We worden dan uit de comfort zone getrokken waar we waren ingedut. Dan begint het spel. Hoe groter de opdracht, hoe groter het plan, des te groter de voorbereiding, des te groter het lijden, het offer. Er is in de Vur het mysterie van de ontkenners, zij die je niet serieus nemen, zij die zich niet in je kunnen verplaatsen, en misschien niet eens naar je luisteren. Zij spreken een andere taal. Ze ontkennen zelfs als er harde bewijzen op tafel worden gelegd. Veel mensen zitten zo in elkaar. Het is een bepaald geloof. Zij hebben hun eigen taal, hun nachttaal zoals de Vur het zegt. Zij slapen en zijn in hun eigen droomwereldje. Wanneer het sap de takken raakt zal de morgen niet komen, Alleen de nacht is daar Zij kan de nacht niet verstaan, Zij maakt haar eigen nachttaal, tegemoetkomende tot het verhaal Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen, Die stadse kennis is niet voor haar (41:11-13) Dit mysterie wordt verder besproken in Boek 113. Het begint met de woorden : 'Ik schiep u in een paradijselijk mysterie' De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen (De Vur 113 in het kort) Want als er niet naar je geluisterd wordt, en je wordt niet serieus genomen, en alles wat je hebt
Pagina 420
meegemaakt wordt ontkend en gebagatelliseerd, dan word je eenzaam. Dan voel je je alleen op de wereld, en veel mensen voelen zich zo, voelen zich onbegrepen en verkeerd begrepen, verkeerd uitgelegd, en ze zijn moe geworden van alle leugens en verdraaiingen en daardoor stil geworden. De mensen om hen heen hebben geen zintuigen, leven langs elkaar heen, hebben hun eigen codes en taal, leven in hun eigen verhalen, en zijn zo xenofobisch. Ze communiceren op een hele andere manier, door raadselen, cryptisch. Ze kunnen geen direct contact maken. Dat is te moeilijk voor hen. Ze kunnen niet rechttoe rechtaan spreken. Dan komt het te dichtbij en wordt het te persoonlijk. Ze willen zichzelf niet kwetsbaar opstellen. Ze zijn paranoïde. Het zijn planten, nachtplanten. Het is zeewier. Ze zijn de verdronkenen. Ze konden het leven niet aan. Ze hebben geen draagvermogen, en daarom bagatelliseren ze alles. Ze kunnen de harde waarheid niet aan. Het is een grote tragedie. Vers 4 zegt : Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten Ze kunnen het geheim niet dragen, ze kunnen de kennis niet aan, en daarom zoeken ze de nacht op en het water. Het is heel tragisch en ieder mens draagt deze realiteiten in zich of bij zich, want er zijn altijd meerdere entiteiten in en rondom de mens, en de mens is altijd weer onderhevig aan parallelle realiteiten, waardoor dit soort onverklaarbare dingen gebeuren. Maar de Vur stelt dat met dit verschijnsel er spelenderwijs mee omgegaan moet worden, in de vorm van de vrouw met de witte laarzen. De Vur stelt in vers 9 dat het witte voorkomt uit het zwarte, uit de nacht, met het nachtzicht in haar manden. De bloemen cirkelen alles in dit spel, opdat het nachtzicht voortkomt. Het geheim wat bewaakt moet worden staat in vers 14 en is ook de reden dat de nachtplanten en met name het zeewier zo zijn zoals ze zijn. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Natuurlijk moet dit geheim bewaakt, en natuurlijk moeten indringers van het geheim afgeleid worden. Daartoe zijn de nachtplanten en het zeewier. In het boek is het zeewier nog wel verder heen dan de nachtplanten, dat de nachtplanten zelfs nog de zielen moeten redden uit het zeewier, maar alles leidt dus tot de bloemenvelden van de nacht die het nachtzicht dragen. Er zijn dus verschillende lagen van verschillende intensiteit rondom het geheim. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels (:10) Er is in het boek ook nog een andere groep van bewakers van het mysterie : de vuile paarse bloemen. Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet (:3) Zij hebben ook hun eigen boek in de Vur, boek 109. 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Zij zijn uiteindelijk degenen die je hebben gestort in dit mysterie : Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten (113:3-4) Paars is ook de kleur van de slaap. Ze trekken de mens niet alleen de nacht in, maar ook in het water. De mens moest dus ook tegen zichzelf beschermd worden. De mens nam van de honing, en begon dit allemaal te dromen (113:18). De mens nam dus van het geheim, maar het moest tegelijkertijd beveiligd worden. Boek 109 stelt dat in de rivier alle tijd verdwijnt. Dat wil zeggen dat de mens totaal geen macht heeft over tijd. Boek 113:5-6 stelt : Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u
Pagina 422
U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van het raadsel Dingen duren dus zo lang als het moet duren, want de tijd is verdwenen in de rivier, en er hangt ook een mist boven de rivier in boek 109 die ervoor zorgt dat beide kanten van de rivier elkaar niet kunnen verstaan. In de Vur wordt dit mysterie uitgelegd als belangrijk, opdat dingen niet te duidelijk worden, en er zo niets vastgroeit. Er moet dus wel verscheidenheid zijn, variatie, zelfs tot het punt van het grote misverstand, anders zou alles verloren zijn. Dit is dus een natuur mysterie van zelf behoud, een overlevings strategie. Boek 42 zegt hierover : Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord, De planten verstaan het niet, Zij hebben hun eigen leven Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan, Hoe meer woorden je gebruikt, Hoe meer je ook weer versluierd Hoofdstuk 46. Het Scheppings-mysterie in de Vur De Vur stelt in boek 109 dat de brug over de rivier nooit aankomt, en dat de brug hen dus nooit contact laat maken en hen nooit de waarheid over elkaar verteld. Het is een te groot mysterie. In het midden van de brug heerst altijd de mist, en de brug leidt hen altijd ergens anders naartoe. Contact tussen de twee kanten van de rivier is onmogelijk. Alles zou namelijk vastgroeien als dat zou gebeuren, alles zou dichtlopen. Daarom bedriegt de natuur, telkens weer. En dat moet ook wel, want anders wordt het te duidelijk, te omlijnt, en kan er niets meer bij, en dan zou alles verlamd raken. Een paar boeken verder, in boek 112, de Brug, gaat het speciaal over dit verschijnsel. Er wordt gesteld dat beide kanten van de brug in oorlog waren en zouden vergaan. Er zou alleen leven mogelijk zijn op de brug, maar in de mist ergens in het midden van de brug daar is geen tijd en daar verlies je alles. Er zijn daar witte bloemenvelden. Je kan de ander nooit bereiken. De ander is een illusie, en die illusie ontstaat in de verte. De mens fantaseert slechts over de ander, maar daar blijft het bij, en fantasieën kunnen diep gaan. Het zijn natuur mysterieën, sluiers, want het geheim wordt bewaakt, waar het gehele boek 113 over gaat, de Nachtplanten. Het zijn personages die telkens weer terugkeren, en ze vormen verschillende laagjes rondom het geheim. Alles begint met de vrouw met de witte laarzen, en alles eindigt ermee. Daarin wordt de schepping van de mens gesteld, als sluiers. De mens werd geschapen in een bloemenveld, en de bloemen moesten een dans opvoeren, als sluiers om het geheim. De mens werd geschapen tussen vuile paarse bloemen, aan de waterkant, en de mens verstond de boodschap niet, en mocht de boodschap ook niet verstaan, want daar was het nog geen tijd voor. Het was nog niet rijp. De mens was nog niet rijp. Dat is het scheppings mysterie van de mens in de Vur. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd (113:14) Maar de mens moet de honing leren kennen, en het mysterie wat hem schiep, voorgesteld als een vrouw met witte laarzen. 7. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 8. Ik ben Die de witte laarzen draagt, Na de grote witte oorlog 9. Nu denkt u misschien : Wat zijn de witte laarzen ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden Het is het mysterie wat de nacht doet overgaan in de morgen. Al die personages van de natuur zijn nodig. Het boek stelt : Zij doen de harten sneller kloppen, Zij doen de nachtdans, En sluiten de rij (:12) De mens ontwaakt tussen vuile paarse bloemen. Zo begint het leven van de mens. Het zijn de onverschillige pestkoppen, en een mens die dat nog niet zo snel doorheeft, zal ontwaken tot dit feit snel genoeg. Hun gezichten zijn bedekt met modder. Zij zijn van de natuur en bewaken het mysterie.
Pagina 424
Met vuile gezichten staren zij naar de mensen. Zij zijn intens gekeerd tegen deze mensen. Zij zijn vies van deze mensen, want deze mensen zijn niet van de natuur. Ze zien hoe deze mensen hun steden bouwen, en hoe onwetend ze zijn. De vuile paarse bloemen zijn niet onwetend, maar onverschillig. En dan trekken ze de mensen de rivier in, en de mens wil naar de andere kant van de rivier. De mens wil de brug vinden, want de mens leeft aan zijn kant in een grote oorlog. De mens wil contact maken met de andere kant. Als de mens dan uiteindelijk de brug vindt, dan komt de mens in een mist waarin hij alles moet verliezen. Maar uiteindelijk leidt deze mist tot de witte bloemenvelden op de brug, een groot mysterie. Boek 107 stelt dat dit het komen tot de gelijkenissen is. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, Dit boek is er vol van, Zij strijden allen om het boek van het witte bloemen veld (:5) Dit wordt de grote witte oorlog genoemd, die de vrouw met de witte laarzen, als natuurverschijnsel, heeft gewonnen. In boek 13, de Witte Roos, wordt in vers 8 gesteld dat dit de dansen zijn van het slaaplied. Het zijn de noodzakelijke rituele dansen die nodig zijn voor ontwaking, wat gesteld wordt in boek 111, de Ontwaking, over de witte bloemenvelden. Het zijn de natuur dansen die wij moeten leren. Dit is het scheppings-mysterie van de Vur. Niets ontstaat zomaar, en niets blijft zomaar bestaan. En toch onstaat en bestaat alles spontaan, vanwege het wonder van de kennis, het wonder van de Vur. In boek 86, het Halssnoer, gaat het over degene die het slaaplied zingt. Er is een jacht op alles wat niet in het verborgene leeft. Daarom moet de mens tot het verborgene gaan, waarvoor in dit boek het beeld van de kasten wordt gebruikt, waar de boeken zijn. Het rode is de kleur van de verhalen, en de ik-persoon vraagt aan degene die het slaaplied zingt hem daar naartoe te leiden. Dit is een ander mysterie in het paradijs beschreven door de Vur, het moment waarop alles achter glas gaat, wat het mysterie van de vrouw met de rode laarzen wordt genoemd. Alles gaat dan in de boeken, en het spel sterft dan. 20. Leidt mij tot het rode, door de ruiten heen, dieper in de kasten. 38. Het rode laat de gezichten van het verleden zien ... Ze klutst de tranen tot zaad ... Door diepe misleidingen weten ze elkaar te winnen, door verlokkingen ... Zij verbergen hun waarheden tussen raadsels en verhalen ... en vinden elkaar terug op verborgen en afgelegen eilanden ... kundig bouwden ze hun muren ... maar elkaar bedrogen hebben ze nooit ... Ze spreken waarheid tot elkaar, goed verpakt ... Spreek tot mij in raadselen, in verhalen ongehoord ... leidt mij door de wildernissen van het leven, waar zoveel oren klaar staan om ons te vereten ... Spreek tot mij in verhalen en gedichten, door omwegen ... We moeten eerst onze wereld bouwen ... Ik voel je hand door je verhaal Hier worden dus de tranen tot zaad, waardoor er een nieuwe natuur ontstaat. 39. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. 40. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 41. Ik heb u geleidt tot de ramen, en de visioenen. Gij zijt vrij. 42. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven, en ziet, zij borrelen en dragen genezing, kennis en kracht. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw. 43. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. 44. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. 45. Zij was het dan die sprak : Laat dan de kinderen los, want gij kunt ze niet dragen. Bouwt dan de brug, opdat zij eens kunnen volgen, en zij niet vergaan. Zij leidde tot het Rode. 46. Zo is dan haar boodschap vol met raadselen. 47. Ja, nieuw bewustzijn zal als een golf over u komen. 48. Zaliger zijn zij die tot het huis der bergen komen. 49. Zij die komen hebben verheerlijkte zielen niet achtergebleven in het huis der pijlen. Zij zijn door het huis der rollende stenen gegaan, en nu zijn zij op weg naar het heilige, waar zij leven van de rode sappen. Er zijn dus ook weer momenten waarop het verhaal weer sterft en de mens wordt teruggeworpen in het spel. Vandaar dat de mens niet slechts verhalen, maar ook de filosofie moet leren kennen. Dit is een heel traag en moeizaam proces, want er zijn momenten waarop de herinnering weer sterft en alles weggewassen wordt, als door de golven van de zee. De Vur stelt dat alles zal wegglijden uit de handen, maar dat het op weg is naar het hoofd. De mens moet de honingkroon leren kennen. Zoals boek 84 stelt, Wilde Honing, wordt de honing zwaar bewaakt door spot. Het zijn de hogere natuurkrachten die tot de mens spreken. De tijd is ongrijpbaar. Natuurlijk wijst het rode op het mysterie van bloed, maar het is veel meer. Het zijn verhalen, en het is het paradijselijke mysterie van de vrouw met de rode laarzen. In boek 84 wordt gesteld dat het vele bloeden alles roze maakt, en de bloedende morgen wordt tot een bloemenveld, waardoor er honing is na een wilde nacht. Bloed staat nooit op zichzelf maar vertelt een verhaal, en keert terug tot de bloemen, totdat het roze is en honing voortbrengt. De rivier van bloed leidt tot het bos (:30). In boek 27, het Sieraad, wordt er gesteld dat roze de depressie is, als een roze jurkje, en het wordt 'zacht zicht' genoemd, als de eerste openbaring. Het is namelijk de eerste stap in het loskomen. Het is het begin van de bewustwording van de natuur. Het is het steken van de wesp, totdat dingen geopend zijn en op hun plaats zijn gekomen. Het is het ordenen en rangschikken van de natuur. Boek 115, de Regen, stelt dat wij door die wespenzeeen zwemmen en nooit de overkant zullen bereiken. Er is namelijk geen overkant. Het is hetzelfde principe als van de brug, dat er alleen leven op de brug is, en dat de landen aan beide kanten zullen vergaan. Telkens weer zuivert het rode het roze. Het spreekt een andere taal. Het ware, zuivere roze van de natuur is dus het geheim van de wespen. Zij zijn de wachters van het geheugen in de Vur (27:4).
Pagina 426
Boek 67 gaat over de roze bloemenvelden, die een strenge etiquette hebben. Het is daar waar bloed tot bloemenzaad is geworden. Boek 46 stelt dat het het geheim van de vruchtbaarheid is. Boek 22, het Beroemde Schilderij, zegt hierover : 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. 2. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 3. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom mijn huis in mijn gedachten. 4. Die tuin was roze, sprankelend. Ze stond daar met boeken vol gedichten. 5. Ik kon mijn gedachten niet keren. 'Lees eruit voor,' zei ik. Maar ze zei niets. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg. 6. Ze draaide langzaam rond als een ballerina, verspreidende lichte, zachte muziek, als op de achtergrond. Het was niet eens goed hoorbaar, maar ik leek er rustig van te worden. 7. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. We moeten nog steeds onthouden dat het een slaaplied is. Het is een roze tuin. De Vur zegt dat zoete waarheid dwaalt in 't hart van de diepte. (7:10) In boek 34, de Lijn, stelt de Vur dat de honing leidt tot de oer oceaan. Het roze leidt uiteindelijk tot het spiegelend roze, de zelf reflectie. De boodschap is dus niet overbruggen, maar verdiepen, dan kom je er vanzelf. Het scheppingsmysterie, de vrouw met de witte laarzen, staat in boek 113 tussen het gebalk van ezels in een veld waar struisvogels rennen. De nachtvlinder sprak hierover, en er werd gesproken over het wonder van de eland. Het gebalk van ezels in ons leven krijgen we geen hoogte van, maar het is het scheppings-mysterie, ook de wegrennende struisvogels die altijd hun kop in het zand steken. Alleen als je daar goed naar kijkt en het op waarde schat kun je leren van de eland, wiens gewei spreekt over het vastwortelen van dingen in het hoofd. De nacht is een kokon. Let goed op wat uit de nacht komt en verhalen vertelt. Het is de boodschap van de nachtvlinder. Hoofdstuk 47. De Rode Planeet en de Vurische Natuur en Cultuur De rode planeet, Ik rende door een prachtig natuurgebied, wijduitgestrekt, waarin ook natuurdorpen en natuursteden waren. Maar dit gebied werd bestuurd door mensenapen van de onverschillige stilzwijgendheid. Aan de andere kant van de planeet lag het Vur gebied, maar dit was afgezonderd door grote hekken. Er was een oorlog op de rode planeet : de Vurischen tegen de mensenapen. Ik heb vaker zulke dromen gehad. De mensenapen leken heel erg op mensen, en ook mijn ouders waren in die dromen mensenapen, totaal onverschillig en stilzwijgend over het leed wat ze anderen aanrichten. Ik rende door een woonwijk. Er stonden allemaal prachtige huisjes, en er leefden hier heel veel mensen van de Vur, hele technische, gastvrije mensen met empathie, open mensen, maar zij werden onderdrukt door de mensenapen, en de mensenapen zaten achter mij aan. Het was hier een prachtige buurt. Ik rende naar het ouderlijke huis, een vrijstaand huis in de droom, met verschillende etages. De Vur mensen in de woonwijken waardoor ik rende waren kunstenaren, schrijvers, uitvinders, hele creatieve mensen. Sommigen waren beeldhouwers en hadden prachtige beelden gemaakt die in hun huizen stonden of in hun tuinen. Er gleed een heel veilig gevoel over mij, ook al zaten de mensenapen achter me aan. Ik was niet bang voor hen. Ik rende langs het dorp, langs het centrum, en daar zag ik ergens aan de rand mijn moeder mensenaap lopen. Zij zag mij en kwam achter mij aan en riep : 'Twintig minuten geleden is de Heilige Geest over me gekomen !' Ze probeerde mij in te halen, maar ik werd opgenomen door een wind boven het centrum, en kon vliegen, zoals ik dat vaak kan in mijn dromen. Er was een rode bal om mij heen om mij tegen haar te beschermen, tegen haar kleverige, plakkerige, grijperige energie, tegen haar geklaag. Ik ging toen naar het ouderlijk huis, waar mijn vader mensenaap op de bank zat. Ik schold op hem, roepende hoe de mensenapen hun materialen in kinderen stoppen om die kinderen onder hun invloed te houden, te traceren, enzovoorts. Ik riep dat sommige kinderen niet tegen die materialen kunnen, of hij daar weleens over na had gedacht. Er kwam toen in mijn hoofd op dat hij wel eens zijn excuses had aangeboden, maar hij streed niet tegen het bewind van de mensenapen. Geestelijke oorlog was iets waarover niet gesproken werd. De mensenapen kwamen achter me aan, en hij deed verder niets. Hij zat daar maar, stilzwijgend. Ik riep dat het pure kinderhaat was, en kindermoord. Ik had even wat herinneringen dat de mensenapen altijd achter me aankwamen, en dat ik langs de gordijnen allemaal etages hoger moest in het gebouw van het ouderlijk huis, en dan moest ik allerlei trappen oprennen, heel gehaast, en door deuren heen, en door gordijnen heen, om op zoek te gaan naar de trap voor de volgende etage, om zo helemaal naar het zolder te gaan. Maar het drong allemaal niet tot me door, omdat er een rode bol om me heen was, en mijn woede was veel en veel groter dan mijn angst. Ik zweefde gewoon door de etages heen, en de tijden begonnen te veranderen, en het was ineens nacht. Ik wilde zien of er ook nog een extra trap was op zolder naar misschien een nog hogere verdieping, en het leek alsof die trap tegen het schuine plafond aanlag, een witte trap, maar het was heel subtiel, en ik zweefde gewoon door de trap en de muur heen, en toen was ik op het dak, en vloog ik naar beneden. Er stond daar een apparaat en ik begon het te bedienen, en ik hoopte maar dat mijn mensen apen ouders er niet wakker van zouden worden, maar toen begonnen weer de tijden te veranderen, en het was ineens weer overdag, en het was een prachtige dag, en iedereen was bezig. Plotseling keek ik omhoog. Ik stond aan de voorkant in de tuin of in het huis, of ik kon dwars door het huis heenkijken. Maar ik zag een enorm ruimteschip neerdalen, donkerkleurig. Het was echt een reusachtig ruimteschip, en ik vroeg me af of ik sliep of wakker was. En ik dacht moet ik nu rennen of gewoon stil blijven staan. Ik was niet bang, maar ik
Pagina 428
had wel in mijn achterhoofd dat als het op m'n kop terecht zou komen, dan zou ik in de vuurzee vergaan. Het kwam vlak voor mij neer, en er leek iets van een vuurlinie voor me te zijn, maar het deerde me niet. Ik vroeg me ook af of het wel echt vuur was. Ik stond toen ineens boven op het ruimteschip alsof het een hele grote boot was. Ik zag een jongen van het schip, en ik kon dwars door zijn hoofd heenkijken. Hij had een soort tekenfilm-haar, maar plotseling was zijn hoofd een woeste chaos, maar het was heel mooi, als van de natuur. Het was een soort dimensionale poort geworden, en het was een hele speciale soort wit, heel zacht en diep, en er verschenen wat andere kleuren in, als flitsen. Het ging heel snel, als een storm. Toen kwam de jongen ook in een rode bal. Het was een ruimteschip van de Vur. Het was een natuurschip. Ook de Vur spreekt over de rode planeet en de rode bal, het rode zicht, als een ervaring waarin alles om je heen tot verhalen wordt, tot een tekenfilm. De rode bal is een ervaring waardoor je van alles wordt losgerukt, losgeschud, door een enorme chaos als eerst, of een trauma, waardoor je allereerst je orientatie verliest. Het is als een soort dimensionale lift. Het rode is een studie onderwerp in de Vur wat telkens weer terugkomt. Boek 9 gaat uitvoerig over deze rode energie vanaf vers 20 : 20. Wij moeten het rode pad volgen. Wij moeten aangesloten raken op deze rode energie. Het is een nieuwe bio-energie die ons los moet maken van spier-energie. Wij gaan dus leven vanuit veel hogere energie. 21. In de rode energie ontstaat een geheel nieuwe wereld van Zorg en Tucht, die dieper gaat dan stadse liefde en genade. Wij mogen ons uitstrekken naar uitstortingen van de rode bal, van de rode planeet. 22. De rode energie zal een nieuw medicijn zijn voor de mensheid. Wij mogen tot een zekere graad genezing ontvangen door de rode energie, door erop aangesloten te worden. Deze energie zal het verstand ordenen, tot een hoger bewustzijn brengen, ook het hart. Het zal nieuwe kanalen leggen in de hersenen, en in het hele lichaam, waaruit een nieuwe gewoonte van energetische beweging zal komen, en het lichaam zal op een andere manier geladen en gespannen zijn. Het zal komen door rode flitsen en vonken, die alles zullen ordenen. Ook zal het oog gaan kijken door de rode energie. 23. Dit is dus de paradox tussen nachtmerries en dromen. We moeten hierin de patronen zien te ontdekken, want het zijn onze pijlen in de eeuwigheid. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. Ook boek 123, de Lift, gaat over de rode bal : 123. DE LIFT 1. Wie ben ik in jouw fantasie ? Je kan me maken en breken. Als je de wereld wil veranderen, dan moet je eerst je gezichtspunt veranderen. Je bent in een rode bal. Hij wilde de planeet rood maken. Het was zijn eigen spelcomputer. 2. Al deze rode bloemenvelden, zo betoverend. Wanneer je er naar keek, werd het blauw en wit, en het gaf je nieuw uitzicht, het zicht van illusie. Ze brachten nieuwe gevoelens. Hij moest een tocht maken door deze bloemenvelden, naar de uitgang. Hij kende de gevaren van deze bloemen, die zich keerden tegen alle verraders. Hij zou geworpen worden in een meer van vuur, maar hij zou de overkant bereiken, Waar hij het rode zou delen 3. Hij wilde een goede gids zijn, hen vertellende over de rode geheimen, Hij had de cassette in zijn hand, een spel uit een winkel, Maar hij koos ervoor het spel in een oorlogsspel te veranderen, Hij wilde meer avontuur, en de gevangenen uitleiden. 4. Ze vertelde hem niet wie ze was, maar ze zei dat ze hem kon helpen. Een rood boek lag voor hen. Plotseling ontwaakte hij, badende in zweet. Wie penetreerde zijn hoofd ? 5. Laad het spel weer op. Ik val weg van je verstand, maar niet van je hart. Ik raak mijn herinneringen kwijt. 6. De cassette draait met de stem van de nieuwslezer, Diep in de rode zee. 7. Dit is waar deze bloemenvelden naar leiden, Nee, er is geen uitgang, Het zal uiteindelijk reiken tot het rode 8. Hij moet de tocht maken om een slager te worden, Want hij voelt alsof hij vee is 9. Het regent bloed, het regent het rode. Hij kijkt naar de rode ballon, Het was een soort pomp, een lift 10. Moeder was een nachtspeler, Marcherende om je terug te brengen tot de rode regen Deze terminologie wordt ook verder besproken in de Tweede Bijbel. Zodra je dingen van een andere en diepere kant leert te bekijken, in het rode zicht, kun je het archiveren. Het gaat dan waarde krijgen, en functie. Wat was het moeilijkste moment van je leven ? Daar stroomt het uit voort. Dat wat je leven totaal op de kop zette, waardoor je kwam in een rode bal, afgezonderd van de rest. Het is een rode bal in de natuur. Alle Vur mensen worden door zulke rode ballen opgezogen. Het is een natuurverschijnsel. Het is een bal van vele laagjes rode energie die dan nieuw beeld gaan vormen, nieuwe ervaringen, waardoor je deel krijgt aan de Vurische natuur en cultuur op de rode planeet. Juist dat wat de mensenapen je hebben aangedaan door je zo te terroriseren zal de
Pagina 430
poort zijn waardoor je in de rode bal komt. Ze hebben dus hun eigen graf gegraven, en het kwaad werd ten goede gedacht. Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in, en voor de ander is de kuil slechts een poort. Boek 66, het Roofdier, zegt hierover (in het kort) : De nieuwe golf van subtiele energie, Zij overspoelen de tuinen, Zij brengen het rode zicht, Het bloed in de nacht Zij spreekt van wonderen, Van beesten verslagen, De golf overspoelde haar ook Het bloedt hier in de nacht, De verwondingen gaan diep, Totdat wij ook door de golf worden overspoeld Zij komt vanuit de diepte, Zij spreekt het helende woord, Van de honing komt Zij Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht, Zoveel bloed in de nacht, Van beesten verslagen Hier kunnen wij onze woningen bouwen, Zo diep onder de grond, Nu het beest is verslagen Wanneer zij brult knappen hun oren, Dan breken de ramen, Een grote uittocht uit de stad Zij leidt hem tot het rode zicht, Het rode pad uit de stad, Tot bossen zal zij hem trekken, Tot de wildernis zal zijn eer uitstrekken Zij bekleed hem met sieraden, En kroont zijn hoofd met kennis, Vurig zal zij hem aansporen tot goede werken Tot de oorlog doet zij hem ontwaken Zijn wapens zijn moed en goede werken, Zij voedt hem op in tegenstellingen, In de diepte van het Woord troont Zij, In de diepte van de Kennis heeft Zij Haar woning, Vanuit het ijs breekt zij voort, Een roofdier des hemels is Zij Er is dus een grote oorlog op en om de rode planeet, wat ook weerspiegelt op aarde, en wat opgelost zal worden in het rode mysterie van de Vur. Het enigszins ver weg en vaag zijn van het rode, want alles is immers achter glas, in de boeken, maakt ons creatief, en wij mogen onze creativiteit serieus nemen, als een wachter in de nacht, als een wapendrager. Volgens boek 104, Rode Laarzen, is het rode mysterie zo krachtig, dat we het maar eens in ons leven hoeven te zien, en dan zal het vanzelf doorwerken in onze herinnering en alles nieuw maken. Het zal voor eeuwig in onze harten gegrifd zijn, als een eeuwig visioen, zoals boek 5, het Beest stelt. Boek 5 gaat over de ervaring van het ontvangen van de rode bal, het rode zicht, het eeuwige visioen. Je voelt je zweverig, als tussen hemel en aarde, los van alles. En dan ga je leven vanuit deze rode natuur energie. Je doet misschien dingen die je niet begrijpt. Je leeft profetisch, op de golven en stromen van de natuur. Het kan niet berekend worden. Het is iets spontaans. Het is subtiele natuur energie, maar tegelijkertijd ook heel helder. Je leeft dus niet zomaar raak, maar je wordt erdoor onderwezen, door de buitenaardse natuur moeder. Het is maar één zaadje wat je in je leven hebt ontvangen. Wees er dus zuinig op. Vanuit dit ene zaadje zal alles komen wat je nodig hebt. Hoofdstuk 48. Het Rode Tijd Mysterie Mensen zijn soms onverschillig. Het is een eigenaardig, nogal veel voorkomend, verschijnsel. Gelukkig is hier een pad doorheen genaamd rode tijd, van de rode planeet, want door alle onverschilligheid loopt ook een rood pad van loslaten. Dat is ook de betekenis van rode tijd : Er is een lied over de rode tijd in de tweede bijbel, over het opgeven van bepaalde contacten voor het grotere goed, de wijdere cirkel, omdat bepaalde contacten slechts bestemd zijn voor 'één dag'. Terwijl er daarna wordt gezegd dat het einde van de dag nooit bereikt zal worden, in de zin dat je het contact altijd met je mee zal dragen op een bepaalde manier. Alles is dus in principe voor eeuwig. Daadwerkelijk dingen opgeven is dus onmogelijk. Het is abstract. Wij moeten minder worden, alles minderen, opdat de harten van anderen zullen kloppen. Alles moet dus afzwakken om plaats te maken voor andere dingen. De herinnering zal wegvagen, en de mens zal andere contacten krijgen. Het is een lied tussen een jongen en een meisje. De jongen noemt het meisje paranoïde en zichzelf autistisch, of een autistisch gezichtspunt. Zij kunnen elkaar nooit echt bereiken, maar aan het einde van het lied ontdekken ze een nieuw deel van elkaar, en de dagen gaan voorbij en voorbij. Ze komen aan op het strand van morgen. Het is dus een heel dualistisch lied.
Pagina 432
'Rode tijd' komt wel vaker voor in de tweede bijbel, zoals in het boek 'Vergunningen van Orion', waarin de hoofdpersoon, Lars Hemmerlitch-Richter, op de Betelgeuse planeet in Orion was gekomen, en daar was een gevaarlijke soort van slangen genaamd 'de escurator slangen'. Alleen al door zo'n slang te zien zou je sterven. Maar Lars had daar een bepaald vizier voor gekregen van Orionse biologen. Het was een helm met een kristal erin die de rode tijd kristal werd genoemd. Hij zou zo niet sterven als hij deze slangen zou zien door deze kristal, maar ze vielen hem wel aan. Ze werden uiteindelijk door Lars neergeschoten. De escurator slangen hadden huiden als krabben, en hadden ook vele rode tijd kristallen binnenin. Uiteindelijk zouden die kristallen belangrijk zijn om tot andere planeten te komen. De rode tijd kristallen waren ervoor opdat je niet ten prooi zou vallen aan de tijdshifters, de verdraaiers van tijd, zodat je niet opgesloten zou worden in de tijd. Daarom gaat de rode tijd over het leren loslaten, zodat je kunt relativeren en het dualisme van alles in de gaten blijft houden. Zo val je niet in allerlei orthodoxe drama. Ook in de Tara van Rhodes verhalen komt de rode tijd voor als het ultieme middel om te ontsnappen uit opgelegde slavernij. Als er een ontsnapping zou gebeuren zonder de rode tijd, dan zou alles verstenen. De rode tijd zou als rode klei te vinden zijn in de diepte van een woestijn, onder de grond. Dit laat ook weer de noodzaak van woestijn-periodes zien in ons leven, waar we niet te snel weer uit mogen gaan. Het heeft een bedoeling. Daarom is de Exodus mythe ook zo belangrijk : Mozes leidde het volk tot de woestijn om het mysterie van de rode tijd te leren, wat in de slang zat, maar het volk begon te klagen, terug te verlangen naar de vleespotten van de stad. Zij waren nog steeds gevangenen van de stad, junkies van de stad, als aan een drug. Zij wilden de rode tijd niet. Zij wilden de tijd van de stad, ook al leefden ze daar in slavernij. Ook is er een lied over de rode tijd genaamd : 'bevroren vrienden'. Het gaat over bepaalde dingen die nooit weg gaan, die altijd bij je zijn, als bevroren in de tijd, die je ook niet uit je geheugen kunt halen, als familie, wat tegelijkertijd eng is. Je moet dan constateren dat je zelf ook bevroren bent hierin, als in een klok. Er wordt een beroep gedaan op de rode tijd. Dingen worden bekeken met andere ogen, alsof de rode tijd nu op zijn rug zit, om goede compromissen te maken. Hij komt door zijn dromen tot het wiel van de rode tijd wat stroomt en draait door de nacht, zodat ook de bevroren dingen moeten meedraaien, zodat er ook meer stilte is, en meer antwoorden. Stilte komt door dubbel te kijken, nog een keer te kijken, in plaats van direct te spreken. Als je naar iets kijkt, kijk dan nog een keer, en laat je niet bedriegen. Praten en staren tegelijkertijd werkt niet, zoals mensen die iets zien en gelijk hun mond opentrekken. Blijf de afbuigingen in de gaten houden door alleen te kijken zonder te praten, en leer de dingen van een afstand te bekijken, zodat dingen uit de verwarring komen. De mens is in de stad een gladiator van het staren en praten, van een machine, waardoor de mens een heleboel dingen niet ziet, en de mens wordt te snel boos terwijl ze helemaal nog niet weten wat er gaande is. De mens moet dus komen tot de rode tijd, en ook tot het rode spreken, de stille fluisteringen van de nacht. Woorden die wegvagen in vreemde vervoeringen, wat je geen tweede keer kan bekijken, want je bent dan een gladiator van de rode tijd, die van een veel grotere cirkel komt, waardoor het raadsel van de andere oorlog wordt opgelost in de mysterieën van de nacht. Daar gaat deze psalm over. Als we dan een confrontatie hebben met onverschilligheid, dan mogen we dit afpellen totdat er alleen nog maar rode tijd over is. Onverschilligheid is de schil van een vrucht, de vrucht van rode tijd. Hierdoor minderen wij, hierdoor raken we los. Het is dus 'even doorbijten'. Onverschilligheid is een code, namelijk van 'het scheelt niet veel'. Mensen zijn onverschillig, om net even in een andere vibratie te komen, er net langsheen, om er net even iets anders tegenaan te kijken. Dit gaat vaak mis, maar er is in die zin ook een heilige onverschilligheid die ervoor zorgt dat we niet worden afgeleid door bijzaken en het materialisme. We moeten het heilige, hogere doel voor ogen houden. Maar er is een groot verschil tussen vleselijke en geestelijke onverschilligheid. Dit verschil moet de mens leren, om niet ten prooi te vallen aan demonische onverschilligheid. Wat is het verschil ? Egoïstische onverschilligheid is onverschillig naar de demonologie. Het is de gepensioneerde onverschilligheid. Zij strijden niet meer voor het hoogste goed, maar hebben zichzelf gebogen voor het materialisme. Maar juist in dit contrast kan het rode pad zichtbaar worden, en kunnen wij de sieraden dragen van de rode tijd. Het doemdenken heeft dus altijd zijn grenzen, en eindigt in het mysterie van de rode planeet, en wordt daar opgelost. De mens mag door het mysterie van de rode tijd het hek over om terug te keren tot de Vur natuur en de Vur cultuur. Dit is een realiteit die ook op aarde mag plaatsvinden, als wij het wonder van de Vur, de buitenaardse natuur kennis, ontdekken. Afscheid nemen doet altijd pijn, maar is nooit volledig. Je draagt zoveel voor altijd met je mee, bewust of onbewust, en dit zal zich vervormen. We moeten in de gaten blijven houden dat dit de schil is van de vrucht, maar door verdieping, het witte paradijselijke mysterie, komt de mens tot de vrucht. Dit is een bittere vrucht, en het zoete is altijd verminderend, maar opent de deur voor zoveel geheimen van de natuur. We zien de onverschilligheid op aarde omdat het ook niet om deze vibratie gaat. Er is een diepere vibratie en het scheelt niet veel. Er ligt maar een hele dunne lijn tussen deze twee vibraties, maar het is een wereld van verschil. De aarde is zowel in een doodsstrijd als in de strijd van barensweeën. Er is maar één zaadje gegeven, omdat er maar één zaadje nodig was, zoals de hoofdman van Kafernaum zei : 'Spreek slechts een woord en mijn knecht zal herstellen.' (Lukas 7) Het buitenaardse mysterie van rode tijd gaat ook door de bijbel heen. Denk maar eens aan de hoer Rachab die gered werd door het rode koord, en haar hoeren sieraden werden afgedaan, zodat ze deel kon hebben aan het volk van God. Ook Ezau verkocht zijn eerstgeboorte recht voor een kommetje van het rode, om zo het pad van de mindere te gaan. De mindere ? Echt waar ? Minder is altijd meer. Het is meer een overschakeling naar een andere vibratie en je krijgt er zoveel voor terug. De mens moet leren heilig onverschillig te zijn om zo meer aandacht te geven aan de rode vibratie van de natuur. Er moet dus een aandachts-verschuiving komen. Het blijft dus niet bij het minderen. Alle dingen zullen nieuw worden, door het rode zicht, het eeuwige visioen. Er is niks verloren. Er is alleen zoveel bijgekomen.
Pagina 434
Hoofdstuk 49. Het Gaan tot en Leren van de Wijngaard Neem van alles kleine beetjes. Je kan al snel een overdosis van iets krijgen. De verlokkingen zijn immens, en groomers zijn overal. Ook de Egyptenaren kenden een rode planeet, die ze aten noemden, ten, wat een naam was voor Serket, de schorpioenengodin, of de godin van de baarmoeder en de hel die het kind vormt en beschermt. Op een punt was dit bijna een monotheïstische religie geworden door farao Achenaten die de aten had verheven boven alle goden. De Egyptenaren moesten ingewijd worden in het rode mysterie. De rode planeet is om een zeker natuur bewustzijn aan te duiden van onthechting. Ook de strijd om deze planeet is een feit. Als de mens contact wil maken met de Vur natuur op deze planeet, en dichtbij de muren van het Vur gebied is gekomen, dan is de mens in tropisch oerwoud, en moet de mens op de hoede zijn voor zekere weerhaak-insecten. Wanneer zij steken laten zij hun weerhaak angels achter, en degene die het eruit probeert te halen maakt de wond alleen maar erger, omdat het weerhaak angels zijn. Op aarde vertaalt dit zich in de gevaarlijke besnijdenis die steeds weer levens eist, en steeds weer levens overhoop gooit, ook de vaginale besnijdenis. We kunnen ook denken aan het voetinbinden in de geschiedenis. Dit is allemaal veroorzaakt door weerhaak insecten. Het westen zet een grote mond op naar deze praktijken en noemt het barbaars, maar zelf doen ze precies hetzelfde door de gedwongen vullingen in de mond, in het bot, wat de hele mond flora huishouding overhoop gooit en verstoort en ook alle orale natuur evenwichten en immuniteit. Het zijn dus hypocrieten. In de tanden lopen allemaal zenuwen, en als de vulling er te dichtbij komt dan kan de zenuw daardoor afsterven en infecties geven door het hele lichaam. Dit komt vaak voor. Ook kan het overgevoelige tanden veroorzaken waar veel mensen aan lijden. Tandementen en tandofielen zijn beunhazen die de lichamelijke natuur principes niet kennen, en zij staan op één lijn met de besnijders en voetbinders. Het zijn allemaal weerhaak insecten. Ook psychiaters die het psychische lijden van hun patienten nog erger maken door hun gevaarlijke chemische medicijnen en door valse etiketteringen zijn projecties van deze weerhaak insecten op aarde. Het is religieus, dus het gaat niet zomaar weg, dus de mens moet het leren vertalen. De mens heeft een obsessie wanneer het aankomt op de genitaliën, wat we wel zien aan de fallische besnijdenis en de vaginale besnijdenis wat op grote schaal plaatsvindt, maar de mens begrijpt helemaal niks van de genitaliën, en ook niet van de sexualiteit. De genitaliën zijn demonologische attributen, en ook sexualiteit is demonologisch. De mens heeft het niet voor niets gekregen, niet zomaar om ermee aan te rotzooien, maar het is iets van de natuur, met een verborgen bedoeling. Dit is ook terug te vinden in o.a. de grondteksten van de bijbel. De vijand, het kwaad, kan niet scheppen. Ze moeten het daarom hebben van verdraaiingen van de wapens van de Vur, de gnosis. Alle wapens die dus door het kwaad gebruikt worden hebben een oorspronkelijke, pure vorm in de gnosis. Als we dan aan de man denken die zijn ego offert op het altaar, de vrouw, dan wordt het ego helemaal afgepeld totdat de oorspronkelijke vorm van de Vur, van de gnosis, is overgebleven. Dit is dus waar de geslachtsdaad voor staat. Dat wat overblijft en achterblijft in de vrouw is het zaad, nieuw leven. In die zin komt de man, zodra hij zich volledig heeft opgeofferd, niet meer los van deze weerhaak, en de weerhaak vindt haar weg tot zijn kern, om het nieuw leven te geven. Oh, hoe de mens dit heeft verdraaid. Als de vrouw leven heeft gegeven aan het zaad dan is er voor altijd een band tussen man en vrouw. Dit proces heeft dus alles met de demonologie te maken. De vis komt in de fuik, en wordt naar binnen gepompt en wordt tot mens. Zowel de jacht als de visvangst is alleen maar demonologisch te begrijpen. Er wordt gejaagd met zulke weerhaak-speren. Het ego moet er niet alleen helemaal aangaan, maar moet ook zijn kern opgeven, zijn zaad geven en nieuw leven brengen. Dit gebeurt er dus daadwerkelijk aan het kruis. Het is de wijsbegeerte die de man, de aarde, en de vrouw, de hemel, bij elkaar brengt, en die ook weer scheiding brengt tussen man en vrouw, zoals in de Egyptologie, waarin Shu de aarde, Geb, en de hemel, Noet, van elkaar scheidt, maar dit is slechts deels, en dit is de demonologie, dat de mens zich afscheidt van de zonde. Er moet wel dualiteit zijn, anders zou er geen leven mogelijk zijn. Het leven is in de demonologie. De rode kroon van Noord-Egypte is de kroon van de mirre, van het morgenrood, als de val van het ego. In Psalm 57 zegt David : Waak op, mijn ziel, waak op, harp en citer; ik wil het morgenrood wekken (:9). Ook David had net als Ezau honger naar het rode. Het is een beeld van de rode planeet. Over het morgenrood zegt de Vur : "Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen." (42:11) "Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht." (66:6) "Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt." (44:10-11) En in het Wonder van de Vur, het commentaar op de Vur 32:34 : "Er zal ook een ochtend wezen in de nacht, een ontwakend besef, als een vuurgloed in ons hart, als het overspoelende morgenrood." Ook kunnen we denken aan het rode spotkleed. Wij mogen gaan tot deze wijngaard en ervan leren. Hiertoe kwam Noach alleen door de zondvloed. Hoofdstuk 50. De Vur als Gids op de Rode Planeet
Pagina 436
Als een mens spreekt, dan spreekt de mens tegen een prisma, en dan wordt alles opgesplitst, verdeeld en verdraaid. En zo moet de mens zijn weg vinden door deze spectra, als door een labyrint, een orakel. Alles wat tot de mens terugkomt is wat hij zelf eens heeft uitgezonden, en eerst komt het helemaal vervormd terug, als een echo. Een recent overleden bekende zanger bezocht mij verschillende nachten met een lied wat hij na zijn dood schreef, genaamd 'Rain' (Regen) : Life, is it only illusion (Leven, is het slechts illusie ?) Is it only delusion (Is het slechts begoocheling) Like the sky is for me (zoals de lucht is voor mij) Life, is it only confusion (Leven, is het slechts verwarring) is it only intrusion (is het slechts indringing) Let the rain fall on me (Laat de regen op mij neerdalen) Als we tot het rode naderen, tot de rode planeet, dan moeten we beseffen dat we over een spiegel praten. Farao Achenaten had de aten die boven alle goden zweefde voorgesteld als een rode disc, als een spiegel, opdat de mens tot het boven bewustzijn zou komen, het hoge bewustzijn wat boven al het andere zweeft, als een ibis boven de woeste zee van de illusies van het leven. Op de rode planeet is er een Vur deel en ook een Bilha deel, maar allereerst is de mens in het mensenapen gebied, en het gebied van de weerhaak insecten is vlak voor de muren van de Vur. De mens moet helemaal door de oerwouden heen komen tot de hekken en muren van de Vur. De Vur zelf leidt de mens, ook door het Vur-gebied heen, tot het Bilha-gebied. De Vur begint met het boek 'De Orkaan', en zegt in vers 1 : Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 'Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg' is het principe van het minderen. Om tot de Vur te komen moeten wij minderen. Maar wij moeten alles blijven toetsen, ook als er nieuwe dingen op ons afkomen : 'Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden'. Wij moeten het eerst op een afstand bekijken, en voorzichtig zijn, opdat wij niet bedrogen worden. 'Dit is hoe ik mijn boog grijp' : Het gaat dus om de geestelijke oorlog, als een beeld van het toetsen. Onderzoek het op veilige afstand. Analyseer het. 'Maar ik bereik het nooit' wil zeggen dat er altijd meer over te zeggen valt. De mens is op een tocht door het oerwoud. De mens komt steeds meer dichterbij, maar raakt het nooit, want er zijn altijd weer tussenstappen en nieuwe richtingen. De Vur is dus een gids om tot de rode kern te komen, en over de bruggen te gaan van het mensenapen gebied tot het Vur gebied. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Wij hebben die pijlen dus nodig om over de bruggen te komen. Het zijn onze toegangskaartjes. Zonder littekenen en verwondingen door de pijlen blijven we halverwege steken. Het is dus belangrijk het lijden te aanvaarden en op waarde te schatten, op diepte. Het draagt de kern in zich. Het zijn natuurlijke tatoeage patronen die een bepaalde taal spreken, wat een bepaald communicatie systeem is van de natuur. De mens moet deze taal leren. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering Het eerste boek is dus van fundamenteel belang, omdat dat de orkaan is. De orkaan heeft zichzelf van alles losgeschud, en is zo het portaal van het hoge bewustzijn. Dit bewustzijn zweeft en draait boven de woeste zeeen van de herinneringen, van het verleden. Er zal een nieuwe schepping moeten komen. Het zweeft daar als een ibis, als een stormvogel, om het uit te broeden. Het is het ei van de herinnering. Het is een verschrikkelijk ei, maar dat is slechts de schil. Het gaat erom wat er binnenin gebeurt, in de kern. In deze situatie zullen we ons tussen wal en schip bevinden, op de brug, en onze orientatie zal er niet zijn. We voelen ons misschien op de golven, niet wetende waar we zijn en waar we precies naartoe moeten. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Wij moeten dan wachten op een schip wat ons zal oppikken. Wat wij zoeken zoekt ook naar ons. Dan zegt de Vur in vers 21 : De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het De mens moet dus van de aardse geschiedenis komen tot de droom geschiedenis. Ook je dromen zijn je leven. Ook je dromen hebben een geschiedenis, die veel belangrijker is dan je aardse geschiedenis. Dromen zijn ook dagdromen. Welke dagdromen heb je in je leven gehad ? Welke
Pagina 438
fantasieën ? Het is je droom geschiedenis. Je hebt daarin ook andere ouders en een andere familie. Het is een hele andere geslachtslijn. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Ergens op dat traject komen we het rode tegen. We mogen komen tot de rode bloemenvelden als we alles hebben losgelaten. Het rode zal het pad verder leiden, en het verleden nog meer achter slot en grendel doen. De wilde rode bloemen zijn cirkels van het hoge vrije bewustzijn wat telkens alles heel even aanraakt, om het dan te vervormen. Het zijn wielen. Heel snel en vluchtig wordt het aangeraakt. De mens komt dan tot het tweede boek, de Rode Hei, waar de rode bloemenvelden in overlopen. Hier wordt de mens geleerd van alles maar heel iets te nemen, anders krijgt de mens een overdosis en gaat de mens valse hallucinaties krijgen. Maar ook van het tegengif mag maar heel iets genomen worden. 16. Als je er teveel van neemt, dan ga je dus echt dorpen en steden hallucineren als nachtmerries. 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Dit kan dus voorkomen als de mens door natuur gebied gaat, dat de mens wordt overweldigd door de natuur, maar als de mens dan van iets teveel neemt, dan is de mens zo in een gehallucineerde namaak stad of namaak dorp. Maar wat als de mens daartoe gedwongen wordt ? Er staan namelijk veel insecten op de loer die de mens zo'n overdosis kunnen geven door een steek. Daarom is het oppassen geblazen in het oerwoud. Er wordt een jacht gehouden op zielen. De Vur kan de mens hier voor toerusten. Als de mens dan weer gevangen is geraakt in een stadse hallucinatie en de natuur niet meer ziet, dan is er wel weer ontsnapping mogelijk, zoals het derde boek stelt : De Wilden. Op de rode hei werd het probleem besproken, en dan moet de mens tot een wilde worden om het te overleven. 'Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op.' (:1) De mens komt zo weer terug tot de rode hei. Schijnbaar is dit een gebied met veel gevaren. Ook slangen tussen het hei kunnen hun giftige beten toebrengen. Wat kun je dan doen ? Als eerste wordt gesteld dat de stad ondergrondse tunnels heeft waardoor je weer terug kan gaan. Je was in een valstrik gekomen, de stad, en rechtstreeks kun je er niet uit. Je kunt niet zomaar naar de poortwachters gaan en zeggen : 'Hey, ik wil naar de rode hei,' want de stad is een gevangenis, een inrichting. Nee, je moet geen slapende honden of draken wakker maken. Het gaat om de ondergrondse tunnels, dus je moet even puzzelen. Hoe kom je daar ? Zijn er misschien tunnels onder je huis, of waar je eens gelogeerd hebt, of waar je op school hebt gezeten, of waar je werkte ? Of waar je eens geweest bent ? Het betekent dat we moeten zoeken in de geschiedenis om te kijken of we ergens al sleutels hebben gehad. Die sleutels waren gecamoufleerd. Het gaat om het verdiepen van de geschiedenis, de taal van de geschiedenis leren spreken. Ook de taal van de littekens en de verwondingen, van de patronen van de natuur tatoeages die nog iets van de natuur in zich dragen. Probeer de eindjes aan elkaar te knopen, draai elke steen om, en lees tussen de regels door. Het boek 'de Wilden' gaat over het zoeken naar de rode kernen in de dingen : 'Hij trekt een kaart, en het wordt rood voor zijn ogen. Het is een rode kaart. Dan ziet hij een cirkel verschijnen.' (:3) Soms is dat een beetje gokken, een beetje proberen, een beetje toetsen, een beetje combineren, een beetje spelen. Wees creatief met alles om je heen, totdat je de sleutel vindt. Leer diepere patronen te ontdekken. Dan zien we het geheim van de rode hei : 4. Dan ziet hij een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. Dit heeft een diepe betekenis. De lijn die uit de cirkel voortkomt, moet op zoek gaan naar een nieuwe cirkel, om betekenissen wijder te maken. Daartoe zijn de archetypes van de begincirkel, de moeder, de baarmoeder dus, de man als de lijn, en de vrouw als de nieuwe cirkel. Het ego, de lijn, de man, wordt afgepeld, opdat zijn zaad overblijft wat de nieuwe cirkel kan bevruchten, tot het brengen van nieuw leven. En dit gaat altijd maar door als rode bloemenvelden, en rode hei, totdat er volkomen is afgerekend met het ego. Het boek stelt dat dit iets medicinaals is. En zo worden sieraden gemaakt (:5). Dit kan een heel wild en woest proces zijn, zoals het boek stelt (:6), en zoals we ook zien in het leven. Diepe metaforiek. Hoofdstuk 51. Het Pad door de Vur Als we het bedrog van de wereld zien en dan diep het geestelijke ijs ingaan, dan moeten we zo diep gaan dat ons ego afsterft en we beginnen te ijlen van ijsziekte. Hierin ligt het geheim van een nieuwe natuur. Het is onmogelijk dat het menselijke vlees nog oprijst in het diepste ijs. Er is geen overkant in de ijszee. Het zal vanzelf voortkomen vanuit de ijszee als het ego sterft. Zo ontstaan de hemelse robotten. Daar gaat het vierde boek van de Vur over, de IJszee. In boek 2 was er het probleem van het spinnengif, de spinnen op de rode hei, die de mens van achter aanvalt, die zijn gif opdringt. Dit is zwaar, en de mens grijpt dan soms te snel en te overmatig naar
Pagina 440
een tegengif, waardoor de hallucinaties van de stad optreden. Ook hiertegen moet dan weer een tegengif zijn. In hele kleine beetjes is het spinnengif medicinaal en kan als tegengif dienen. De mens moet daarom de spin leren melken. De mens moet de spin temmen en fokken. De spin met zijn vele poten en zijn webben is een metafoor van de sociale netwerken. De sociale netwerken bedriegen de mens maar al te makkelijk, met zijn religies en industrieën. Ook dringen sociale netwerken zich aan de mens op, zoals de medische wereld en de scholen wereld. Wij moeten daarom het traject van de Vur volgen om hieraan te ontkomen. Boek 3, de wilden, stelt dat de mens in zijn stadse gevangenis onder de grond moet, op zoek naar tunnels. In de Egyptologie is de aten de ondergrondse spiegel, de rode spiegel van de aarde, de schijf van de rode planeet, waarin Shu en Ra wonen. Dit houdt in dat we op zoek moeten gaan naar tekenen die niet voor de hand liggen. We moeten leren bepaalde onderliggende, buitenaardse natuur patronen te ontdekken door de dingen heen. Zo kunnen we de spinnen temmen, zoals boek 2 zegt : 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Voorzichtigheid is het ware medicijn, maar hoe ontstaat voorzichtigheid ? Daarvoor moeten we naar boek 4, de ijszee. Daarin wordt ook de aten spiegel besproken, de rode spiegel, als de rode planeet, die de dualiteiten laat zien die de mens nodig heeft om opgevoed te worden. In het hemelse ijs wordt de mens losgesneden van de valse netwerken, van de valse spinnen en hun webben. Hierin ontstaan de ware spiegels, de hemelse spiegels van de rode planeet, en wordt de mens aangesloten op profetie. In het rode ijs worden de hemelse robotten gemaakt van de rode planeet, want er kan dan geen menselijke inmeng meer zijn. In dit ijs ontstaat ook het ware vuur, de ware netwerken. Die netwerken zijn in de mens zelf. Die netwerken zijn van de natuur. Die netwerken zijn van de gnosis. 17.De zee van ijs zal het zicht verscherpen. 18.Hiermee zal je het zicht van de volkeren kunnen genezen. 19.Hij zag het als de juwelen van de wereld, de poorten naar de schatkamers in het binnenste van de aarde. Hij was diep symboliek, houdende van gedichten en kunst. Hij kon systemen doorzien. Het ijs kan het vuur temmen. 24.De boekcode is anders dan simpele lezers zouden denken. Het boek is een kunstboek, een boek van spiegelingen en symmetrie, van woordraadselen, en een code, die uitgelegd wordt aan hen die volgens dit boek een hartsrelatie met de schrijver hebben. 25.Het was een woord geschreven in oorlogstijd, in een tijd van gevaarlijke spionage. Zij moesten hun boodschappen vermommen en beschermen. Het is een cryptische kunst, geen gewoon boek. 26.Woord voor woord, kauwende en slikkende, op zoek naar symmetrie, op zoek naar verbanden en de geheime tunnels. 27.Het een sluit het ander niet uit. Het boek beschrijft verschillende gebieden en verschillende seizoenen. Er is een mogelijkheid om door de verschillende spiegels heen te stappen. Het is een boek met een strenge etiquette, een boek met diepe spelregels, op de rand van het betoverde, je lokkende naar diepere bossen. Hier wordt dus beschreven hoe je tot de ondergrondse tunnels kunt komen waar boek 2 het over heeft. De mens moet de taal leren temmen, leren begrijpen, creatief leren omgaan met taal. De mens moet de taal leren melken. Talen zijn ook als spinnen. Ze zijn potentieel gevaarlijk. Daarom moet de mens het rode pad door de talen zien te vinden. 23.Gij moet de creativiteit van de taal niet aantasten. 34.Hij ontdekte een nieuwe wereld ... een wereld die vroeger altijd weggewimpeld werd ... waar grote slagbomen voor stonden ... met prikkeldraad en hekken met lange scherpe punten ... Hij was er overheengegaan ... Het had hem bijna zijn leven gekost ... En nog steeds leek het alsof hij zwom in een zee van vuur en ijs .... reikende naar .. de overkant .... 35.Hij begon het materiele meer en meer als een gevangenis te zien ... Hij begon meer en meer de verwoestende gevolgen van materiele communicatie in te zien ... Hij voelde de duistere krachten van licht en geluid ... die hem opgesloten wilden houden in deze aardse gevangenis ... Hij begon meer en meer te leren van de natuur, die hij zag als doorgangen naar het meer-dimensionale ... Hij zag hoe bomen met elkaar communiceerden, planten en bloemen ... Hij zag hoe dieren communiceerden .... dat was niet materieel ....zoveel werelden met elkaar verbindende .... En ja, dit was een fijnere materie ... met een diepere sensitieve inslag .... dit was ervaren ... dit was contact hebben ... dit was leven .... 36.Hij begon meer en meer de natuur op te zoeken .. vooral de bossen … 37.Dan krijgt hij een droom waarin hij de overkant van de ijszee bereikt ... De mens moet zich dus uitstrekken naar de wedergeboorte in het ijs, en de wederopvoeding in het ijs. Boek 5, het beest, gaat over het ontvangen van het rode. De mens mag het niet rechtstreeks ontvangen, want dan zou het ijs voortijdig vernietigd worden, en dan zou de mens in een moeras van valsheden wegzinken. Het rode zicht kent verschillende wetten, waarvan de eerste wet is : Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. De mens moet leren door verhalen om te gaan met deze potentieel gevaarlijke energieën. De verhalen draaien om de energie heen, ook om de spinnen, om de sociale verschijnselen, om de culturen met hun eigenaardige religies en talen, om ze te melken, om ze te temmen en te fokken, opdat ze medicinaal zijn in kleine beetjes en niet als een overdosis.
Pagina 442
Hoofdstuk 52. Veilig bij de bijen en bloemen des hemels Het gevaar van spinnen kan dus alleen bedwongen worden door ijs, wat zich ook uit in verhalen, er omheen draaien en zo langzaam tot de kern komen, niet rechtstreeks, want dan wordt je opgeblazen. De spinnen, oftewel de sociale netwerken om ons heen, moeten gemolken worden op een afstand, en dan kan alles gedoseerd toegediend worden en kan de overdosis voorkomen worden. IJs is dus een metafoor van het loslaten, het afstand nemen, het onthechten, zodat eerst de tussenstappen en de strategieën bekeken kunnen worden. Dit is dus de vierde stap op het traject van de Vur om door de wildernissen van de rode planeet heen te kunnen komen, om zo eerst te komen tot het Vur gebied, en daarna tot het Bilha gebied, het gebied van de natuur volkeren. Maar boek 4, de ijzee, heeft dus ook nog iets anders nodig, boek 6, de bomen. Want de bomen zijn een metafoor voor volharding, het vastwortelen. De mens moet leren volharden in het ijs, anders wordt de mens weer meegezogen door het sociale ego, meegetrokken met de spin, Jasso, van reclame en koopziekte. Het gaat er dus om tot de ijsbomen te komen, de verbinding tussen boek 4 en boek 6. De jongen van boek 6 heeft de boomziekte voor zijn eigen bescherming : Hij had een vreemde ziekte, waarin hij vaak flauwviel, en vaak kon hij moeilijk praten. Ook had hij vaak last van verkrampingen, en dan kon hij zich vaak niet bewegen. (:1) De bomen zijn dus een beeld van de heilige gebondenheid, die bescherming geven wanneer er aanvallen van de stad zijn. De mens moet dus min of meer 'epileptisch' zijn als de mens zich in de gevaarlijke mijnenvelden van de stad begeeft. Deze volharding moet dus diep genoeg gaan, anders wordt het weer losgerukt door de wind, door de stormen. Vandaar dat het zevende boek van de Vur de Diepte heet. De ware diepte is de eeuwigheid. De mens moet zich dus voor eeuwig vastwortelen. De ware volharding kent geen tijd. 1.De eeuwige diepte, de oneindige diepte, in het hart van de mens, zo verborgen gehouden. 2.En zij zeggen u : 'Kom tot God', en zij houden de diepte achter. Vur doorziet de mensen, door Haar diepte. Zij troont niet in trots en Haar tronen vallen niet. Zij staan vast in diepte. Zij leven vanuit de rode steen. De metafoor van de eeuwige diepte is de rode steen. De mens moet tot de kern van de rode planeet komen. Daartoe is het pad van de Vur. 3.Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. Vaak heb ik erover nagedacht, over Uw koele Kennis die mij steeds weer leidt. Veel dingen begrijp ik niet. Ik ben jong, en wat is een mens ? Ik heb gedanst op Uw vuur, en mijn schoeisel verbrand. Wat is het dat u naar de mens omziet ? De poorten van de demonologie worden in de eeuwige diepte wijd geopend, en dan wordt het ego losgesneden, dus de tucht wordt daar hersteld. Het zijn de striemen van ijs. 9.Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. Honger betekent de machten van reclame en koopziekte, de lust tot geschenken, te overwinnen, door het eeuwige ijs. Schep daarvoor ijs uit de bomen. De Jasso spin bewaakt het Vur gebied, de overgang op de rode planeet. Hij is heel snel en overmoedig, grijperig, en schiet plaatjes in het hoofd van de mensen, lokplaatjes, en geeft valse prijzen aan hen, valse complimentjes. Zo valt de mens in slaap, in een roes, van zelfverheerlijking en zelfaanbidding, en zo heeft hij hen. Hij is een groomer, een omkoper, een verlokker. Hij brengt mensen onder de drugs. Hij is de valse natuur, en hij gebruikt zelfs de valse tederheid van een moeder om zijn doel te bereiken. Hij geeft dan suggesties : doe dit maar, doe dat maar, met een valse zachte moederlijke stem of de stem van een andere vrouw. Hij is een kameleon, een shape shifter, een familie shifter. Hij vormt de massa's mensen om ons heen. Hij is genaamd 'de verschrikkelijke'. 10.Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing op haar dekens, als open boeken rijzen zij, van het woord op haar tong. Kom, grotere diepte is zij, door daken heen breekt zij, om de kinderen naar huis te brengen. Daarom is het van belang een ontmoeting te krijgen met moeder rode planeet, die zich niet aan de oppervlaktes bevindt, maar in de eeuwige diepte, waar een mens alleen door volhardende honger kan komen, door het volharden in het ijs. Geef het niet op voordat je over de eindstreep bent gegaan, want dan kom je niet tot haar, maar dan kom je in de klauwen van de valse moeder, de spin Jasso, het valse sociale netwerk. Neem geen suiker van de stad, maar ga de wildernis in op zoek naar de eeuwige natuur honing, het verminderende zoete. Stop niet voordat het vereeuwigd is. 11.Door bloemen heen, de waat'ren van grote diepte, boeken van honing openen zich voor u, als de spelers van de nacht, om hen allen thuis te brengen. Dit is ook de boodschap van het Eeuwig Evangelie : Kom tot de nachtspelers. Leer spelen met de elementen, leer te melken, en benader het niet rechtstreeks. Kom tot de nachtspelers die hiertoe de verhalen vertellen. Beveilig je boodschappen in cryptiek en symboliek. 8.Nachtspelers van de rode traan, openen hun monden als de kinderen, en turen voor uren uit de ramen. Zij hebben jou dan ook gezien. 39.Zij zijn van de rode traan, en kennen alleen veel verdriet, waar golven ontwaken. 40.De rode traan valt, het vuur verspreidt zich. Er is niets meer aan te doen. Het is te laat, niks meer te blussen. 41.Mijn hoofd wordt zwaar, ik voel de pijlen. Zij willen mij splijten, mijn hart doorboren. 42.De betovering zou worden verbroken wanneer de verhalen zouden worden verteld.
Pagina 444
Hoofdstuk 53. De Besnijdenis van het Verstand Het boek Filippenzen gaat over het alles achter laten om op de kroon te jagen, in het Aramees het jagen naar betekenis, een gedeelte van een boek, een zintuig. Die kroon wordt in 4:1 beschreven als de Filippenzen zelf, of het boek. Ook worden de Filippenzen de besnijdenis genoemd in 3:3. Het gaat dus om de kroon van de besnijdenis, als de rode kroon, het rode zicht. Als de mens het rode zicht ontvangt dan is dat een zeker weten, een besef dat alles een visioen is waarin je kunt verdienen, waarin je het rode kunt opbouwen. Het rode zicht is een subtiele rode gloed waar alles uit voort komt. Het is het nieuwe zintuig van onderscheiding waardoor de mens de verdichtende krachten kan omzeilen. In het boek Filippenzen is er de strijd tussen hen die het kruis volgen en de vijanden van het kruis die de buik als god hebben, oftewel de strijd tussen ascetisme en hedonisme. 3:18-19 Want velen wandelen – ik heb het u dikwijls van hen gezegd, maar nu zeg ik het ook wenende – als vijanden van het kruis. Hun einde is het verderf, hun God is de buik, hun eer stellen zij in hun schande, zij zijn aardsgezind. Daarom is het zo belangrijk om uit te strekken naar de rode kroon, wat begint als de spotkroon. Filippi betekent beestenrijder, wat ook een beeld is van een spiegelhouder. Vandaar dat er in openbaring ook gesproken wordt over het beeld van het beest, wat helemaal teruggaat naar de Egyptische onderwereld boeken. De vrouw op het beest is dus de vrouw met de spiegel. Kolossenzen 1 gaat over Filippi, de vrouw op het beest, oftewel de vrouw met de spiegel : 15Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, 16want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; 18en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. Verder met het Vur traject. We komen dan aan bij boek 8, de achtste stap, de droom. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent gaan tot wat er nog is overgebleven, leren leven met het weinige wat je hebt. Dat zal je leiden, tot je spreken. De bloemen laten de cirkels zien, nuances, tussenstappen. Dingen worden soms afgenomen, opdat we er omheen leren werken. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent ook het tot de kern gaan. Het betekent dat wat er is overgebleven na het toetsen. Boek 9, de Pijlen, gaat over de besnijdenis die leidt tot de rode planeet. Er wordt gesteld dat wij eigenlijk alleen de vijand kunnen overwinnen naar de mate dat we onszelf overwinnen : Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. (:23) De besnijdenis moet ook uitgeoefend worden op het hoofd, het verstand, want er is zoveel waarvan de mens moet afkicken. Hoofdstuk 54. De Vervangingsleer Genesis 2:24 - Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn. Alle bijbelteksten zijn gelijkenissen, en zo ook deze. Dit gaat niet eens zozeer om de aardse verhouding tussen man en vrouw, maar om de hemelse verbintenis tussen mens en natuur kennis. De mens moet leren los te komen van het aanbidden en blindelings volgen van zijn aardse ouders, en moet zelf ingewijd worden in de kennis. In het NT wordt God voorgesteld als een drie enige godheid, maar dit is dus bedoeld om de ouders te vervangen. De kennis wordt voorgesteld als een vrouw en zij bestaat nog uit twee andere delen : het spel, haar zuster, en het verhaal, haar vriendin. De mens komt symbolisch door het zogenaamde zwagerhuwelijk tot de andere delen. Hierin schuilt een grote belofte. De zuster van de kennis (het spel) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse moeder, en de vriendin van de kennis (het verhaal) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse vader. In de Vur is dit het grote mysterie van de vrouw met de witte laarzen en de vrouw met de rode laarzen. De kennis heeft deze delen nodig om haarzelf te uiten. De tekst uit Genesis is dus niet letterlijk bedoeld, maar geestelijk, wat ook weer door Paulus aangehaald wordt in de Efeze brief. Efeze 5 31Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. 32Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente. De aardse ouders zijn een beeld van het materialisme waar het kind in wordt geworpen, maar dan moet het kind leren de dingen te zoeken die boven zijn. Het is dus een soort vervangingsleer. En dat komt ook van heel vroeger uit de Egyptologie waar er drie eenheden waren van godinnen. De kennis die wordt voorgesteld als een vrouw neemt dus de taken van de ouders over, zowel de taak van de moeder als de vader, en daar gaat het ook om als er wordt gezegd : 'eert uw vader en uw moeder'. Natuurlijk gaat het hier ook om een diepere betekenis. In Efeze staat zelfs dat kinderen hun ouders moeten gehoorzamen. Dat gaat dus over het gehoorzamen van de kennis. Deze teksten zijn vaak door slechte, materialistische ouders uit het verband gerukt om hun kinderen aan hen, aan
Pagina 446
het ouderlijke ego dus, te onderwerpen. Het is pure kindermisbruik, kinderhaat, kindermoord. Er is ook nog een andere drie eenheid belangrijk, en dat is de drie eenheid van de kennis en haar twee dochters : geheim en woord. Geheim vervangt de vader en het Woord vervangt de moeder. De natuur laat alles eerst door lenzen heengaan, anders heb je een overdosis. Pas als de mens de reflecties, de verdraaiingen verstaat, heeft overwonnen, kan de natuur hogere openbaringen geven. De mens moet dus eerst de juiste filters ontwikkelen. Er zijn veel filters tussen het Vur gebied en het mensen apen gebied op de rode planeet. Het is een brug-regio waarin deze filters zich ontwikkelen, en waar iedereen doorheen moet. Ook rijden er allerlei treinen, zijn er allerlei stations. In het overgangsgebied moet de mens klaarkomen met het hele familie mysterie. De mens moet het geheim leren, en ook het gehiem leren bewaren, want de mens mag geen paarlen voor de zwijnen werpen, en ook is er voor alles een tijd. De mens moet dus het Woord leren, maar ook de stilte, het geheim. Zonder de stilte is er ook geen Woord. De hersenen maken zelf lenzen aan die alles verdraaien en vervormen, omdat de hersenen de pure natuur krachten nog niet aankunnen. Maar in dit proces ontwikkelen de hersenen ook meer en meer filters. In Openbaring 17, temidden van het openen van de hemelse boeken, wordt Johannes geleid tot de wildernis waar hij komt tot de dubbel-profetie 'de vrouw op het beest' die zowel het goede als het kwade kan voorstellen, zoals dit het geval is bij meerdere metaforen in het boek openbaring en door de gehele bijbel heen. Het is namelijk een spiegel. In ieder geval wordt zij de moeder van het geheimenis genoemd. Ook openbaring 12 gaat over de vrouw die vervolgens een kind baart, wat even later ten hemel wordt genomen, als een beeltenis van het Woord wat tot de mens neerdaalt en dan het pad toont naar boven. In die zin zijn dus Geheim en het Woord de dochters van de Moeder Kennis. Hierdoor komt de mens los van het aardse, zoals in de grondtekst Johannes ook de vrouw op het beest vereerd, waardoor hij tegemoet komt aan het gebod : 'Eert uw vader en uw moeder,' wat slaat op de hemelse realiteiten. Zo komt de mens los van de lagere aardse ouders en het ouderlijke ego. De vrouw op het beest is in het Aramees ook de moeder van de onderwereld, van het land waarvan geen terugkeer mogelijk is, als een beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die niet verbroken kan worden. Religie stopt niet zomaar en ook de christelijke brainwash stopt niet zomaar, en daarom is het belangrijk het te kunnen vertalen. Leer de hogere code ervan te kennen, zodat het je niet vast blijft houden. Verlaat het lagere christendom om tot het hogere ervan te komen. Er zal dus niet alleen een wedergeboorte moeten komen, maar ook een wederopvoeding en een wederscholing. Dat is dus ook een reden waarom een man zijn vader en moeder zal verlaten. Hij zal één moeten worden met de kennis in al haar facetten, opdat hij tot volle wasdom zal komen. Dan pas heeft hij ten volle zijn 'vader en moeder geeerd.' Laten we hierin telkens weer onthouden : 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door de natuur kennis.' De natuur zal alles uitsorteren. Hoofdstuk 55. Het Filippi orakel in de wildernis Het geheim leren aanvaarden. Het is belangrijk. Filippenzen 1:2 genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. Aramees : tucht en volmaaktheid zij u. Ook verbonden aan adoptie. Door de tucht is er zo de heilige gebondenheid, waar Paulus zich ook in bevond (onthoud er is een goede Paulus en een slechte Paulus, een lage Paulus van het ego en een gnosis Paulus). In de Filippenzen brief is Paulus in gevangenschap. Paulus betekent het weinige, het mindere, de honger. Door hieraan deel te hebben, heeft de mens ook deel aan de adoptie (:7). Het gaat dus niet om de persoon, maar om het principe van het hongeren. In vers 9-10 stelt hij dat deze liefde, hob in het Aramees (vgl. de hongerende Job), als wijsbegeerte leidt tot onderscheiding die tot onberispelijkheid leidt. Dit is het vruchtdragen (:11), oftewel het terugkeren in het Aramees. Dan stelt hij dat hij in de gevangenis zit, wat ervoor zorgde dat het evangelie meer werd gepredikt, en dat sommigen dit vanuit het kwaad doen, en anderen vanuit het goede, dus eigenlijk als een reflectie van zijn gevangenschap, dat sommigen de valse gebondenheid, de aardse gebondenheid, laten zien, en anderen de ware gebondenheid, de paradijs gebondenheid, maar dat zo in beide gevallen het evangelie wordt gepredikt, oftewel de goede boodschap van kennis, waarover hij zich dus in beide gevallen verblijdt. Paulus ziet dus heel duidelijk de waarde in van de dualiteit, van het geheime woord en het geopenbaarde woord, de twee dochters van de kennis. Paulus stelt zich op als voorbeeld, dat de mens door hem, door zijn gevangenschap, deel krijgt aan de geestelijke adoptie, als het pad van tucht tot de volmaaktheid. Maar dit is dus niet de persoon Paulus, maar het principe van het honger pad. In de Filippenzen brief komt Paulus, de honger, tot de godin Filippi, wat in het Grieks de liefhebber van het beest is, de begeerte, het hongeren, naar het beest, het rijden op het beest. Filippi ligt ook in een gebied waar oorspronkelijk beestencultussen waren, ruitercultussen, en was oorspronkelijk een nederzetting van amazones, net zoals Efeze. In Germanië werden ze ook de valkyren genoemd (Noord), of de walkuren (Zuid). Zij waren vrouwen die op beesten reden, maar dit had een hele diepe betekenis. Het beest staat namelijk voor het geheim, de stilte, het niet spreken. Filippi is dus
Pagina 448
de begeerte naar het geheim, de verborgen diepte, het liefhebben ervan, het hongeren erna. Paulus betekent de hongerende. Hongeren betekent dat je niet materialistisch om je heengrijpt om je eigen koninkrijk te bouwen, een stad en een naam, maar je wordt in Tantalos geworpen, waar alles van je wegglijdt, en waar je op zoek bent naar het hogere, de dingen van boven. Je maakt jezelf geen schatten op aarde. Het is het hongeren naar de diepere natuur, het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar,' en daar verkoop je alles voor. De vrouw Filippi, de natuurkennis, rijdt op het beest, het geheim, haar dochter, haar vrucht. Ook heeft zij een beker in haar hand, haar andere dochter, een andere vrucht. De beker is een symbool van de moederborst die melk geeft, het Woord. In Filippenzen 1 spreekt de hongerende, de wijsgeer, de geheimgeer, over zijn gevangenschap en lijden. In hoofdstuk 2 bespreekt de hongerende het hongeren, het pad van het minderen, tot het minste : 3zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4maar ieder lette ook op dat van anderen. 5Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in de gebalsemde (de gekruisigde) was, 6die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7maar zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Hij spreekt daarna dat dit een offer is en een eredienst, en hij vraagt Filippi om hen te ontvangen, zoals Johannes ook de vrouw op het beest vereerde. Johannes is in dat opzicht zeer belangrijk. Johannes heeft zijn oorsprong in het Hebreeuws en betekent 'het hongeren heeft vrucht gedragen', als het hongeren dat tot het geheim heeft geleid. Yowchanan betekent namelijk God, Jehovah, heeft beloond, heeft ingenomen, aangenomen (adoptie). Jehovah komt van hava, de Hebreeuwse naam van Eva, wat vallen en hongeren betekent, of de moeder van de gevallenen en de hongerenden, de moeder van de levenden. Vandaar dat alleen de hongerende, minderende mens, Filippenzen 2, tot God kan komen, tot de natuur kennis. In de grondteksten van het OT rijdt God ook op een beest, op de beschuttende engel, oftewel het geheim. Dit is de vrucht van God, de dochter van God. Rijden heeft dus een hele diepe betekenis, als in voortbrengen. God draagt in het OT ook een beker : Psalm 75 9Want in des Heren hand is een beker en de wijn bruist daarin, overvloedig gemengd; Hij schenkt daaruit tot de droesem toe, alle opstandigen (rasha) op aarde moeten hem zuigende drinken (Aramees : worden erdoor gewassen, getuchtigd). Dit spreekt over de beker als de borst van God. God is dus weer duidelijk de Godin. Jeremia 51 7Babel was in de hand des Heren een gouden beker die de gehele aarde dronken maakte; van zijn wijn dronken de volken, daardoor werden zij verdwaasd. Jesaja 51 17Ontwaak, ontwaak, sta op, Jeruzalem; gij, die uit de hand des Heren de beker zijner grimmigheid hebt gedronken, de kelk der bedwelming hebt leeggedronken. Jeremia 25 17En ik heb de beker uit de hand des Heren genomen en die aan alle volken, tot welke de Here mij zond, te drinken gegeven. 28Als zij weigeren de beker uit uw hand te nemen om te drinken, zeg dan tot hen: Zo zegt de Here der heerscharen: Drinken zult gij. Genesis 44 17Maar hij zeide: Het zij verre van mij dat te doen; de man, bij wie de beker gevonden is, die zal mij tot slaaf zijn, maar gij, trekt in vrede naar uw vader. Psalm 23 Hebreeuws 5Gij richt voor mij een tafel aan (in de tabernakel) voor de ogen van wie mij benauwen; Gij neemt mij aan als offer, mijn beker vloeit over. Het heeft dus een dualistische betekenis. Het spreekt ook over de heilige gebondenheid. Psalm 23:5 gaat over de symboliek van de sexualiteit als beeld van de relatie met God, in het Hebreeuws. De mens offert zijn zaad aan God in het hoogtepunt van de onderdrukking door de vijand, in het hoogtepunt van de (heilige) gebondenheid (Hebreeuws). Tsarar is namelijk de gebondenheid, de restrictie. In het Aramees is dit een oorlogstafel. De mens moet eerst door het hongeren, in de wildernis, afsterven aan zijn ego, om zo zijn zaad te offeren, het overblijfsel. Zo komt de mens in een bepaalde geestelijke vervoering, dronkenschap, in het Aramees. De vrouw op het beest is dronken geraakt door het verslaan van de vijand, door de openbaring van het geheim, en deelt deze dronkenschap ook uit aan een ieder die haar volgt, een ieder die zichzelf heeft overwonnen, ontmaskert, onderscheiden. Klaagliederen 4 21Verblijd en verheug u, gij dochter van Edom, gij, die woont in het land Us – ook tot u zal de beker komen, gij zult dronken worden en u ontbloten. 22Uw ongerechtigheid, o dochter van Sion, heeft een einde, Hij zal u niet weer in ballingschap doen gaan. Uw ongerechtigheid, o dochter van Edom, zal Hij bezoeken, uw zonden openbaar maken. Het mes snijdt aan twee kanten. Naaktheid is een beeld van zowel openbaring als ontmaskering. Dit gebeurt in de dronkenschap die zowel over het goede als het kwade zal komen. Het Geheim zal leiden tot het Woord, en het Woord zal het voorhangsel doen scheuren en een nieuw voorhangsel oprichten.
Pagina 450
Deze dronkenschap is dus de besnijdenis, waar Filippenzen 3 over spreekt. De voorhuid, de vijand, zal zo weggesneden worden. Het ego zal niet meer bestaan. Het zal vergaan in dronkenschap. Het ego zal het overblijfsel dan loslaten. Dan zal het zaad, de kern, komen op het altaar. Paulus, de hongerende, wordt zo tot Johannes, de beschonkene. Het is belangrijk hierin balans te blijven houden, opdat de dronkenschap heilig blijft. Paulus, de hongerende, is het pad tot Johannes, de heilige dronkenschap, maar wek haar niet op voordat het haar behage. Omhul je in de heilige vreze des Heeren. Paulus, de hongerende, moest eerst tot Damascus komen, om door deze vreze geslagen te worden. De ware vrucht van het hongeren is de heilige gebondenheid, zoals Johannes geheel door de hemelse vrouw werd ingenomen, wat ook de wortelbetekenis is van zijn naam (chanan-chanah). Dit beeldde ook de ballingschap uit waarin Johannes verkeerde op het eiland Patmos. Ook Paulus was al in deze gevangenschap waarin hij de Filippenzen brief schreef. De dronkenschap kan alleen worden opgeroepen en veilig gesteld worden door de heilige gebondenheid. In Filippenzen 4 heeft Paulus een soort Johannes ervaring : 12Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek. 11Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen. Hij heeft geleerd dankbaar te zijn en tevredenheid te vinden in het hongeren, in het minderen, de waarde ervan gevonden. Hij heeft deze sobere dronkenschap in de natuur gevonden, zoals Johannes de vrouw op het beest tegenkwam in de wildernis. 18Nu is alles voldaan en ik ben rijkelijk voorzien; alles is aangezuiverd. Hij heeft hier een Messiaans 'alles is volbracht' moment. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. De mens moet deze balans leren vinden tussen Geheim en het Woord, de twee vruchten van kennis. Dit zijn de twee facetten van de kennis die de mens moet blijven vereren. Paulus moest dus heel diep in gevangenschap om dit orakel van Filippi te kunnen raadplegen. Het is dus belangrijk te beseffen dat als men een filosoof wil zijn, een wijsgeer, dan moet men ook een filomuo zijn, een liefhebber van het geheim, van de stilte, waarvan de filo-hippoi, filippi, de liefhebber van het beest, een beeld is. En dan moet de mens dus ook een filo-peinao zijn, een liefhebber van het hongeren, wat overigens van penes komt, arm (vgl. het mannelijke geslachtsdeel, penis, de arme, de hongerende), en peno, het zwoegen voor het dagelijks levensonderhoud. Al deze karakters zoals Jezus, Paulus en Johannes zijn natuur principes van de geheimen van de vruchtbaarheid en het eeuwig leven, het bestaan op zich. Letterlijk betekent de filo-hippoi (filippi) de paardenliefhebber, wat we ook weer terugzien in Openbaring 6, de opkomst van de paardenruiters. In het Aramees kan het paard ook vertaald worden als wildernis loopbrug, waardoor Filippi in dit opzicht ook de liefhebber van bruggen betekent. Het derde paard is dat van de honger. Telkens weer worden deze bruggen door beesten aangekondigd. Deze bruggen worden voor het volk gelegd, als orakels. En de Vur stelt : beide overkanten van de brug zullen branden. Er is alleen leven op de brug (112:5). Aan de beide overkanten van de brug waren oorlogen, waarin het ego moet afsterven. De tweede ruiter, of beestenrijder, in Openbaring 6 is die van de oorlog, het rode, als beeld van de besnijdenis. En dat moet ook wel, want zonder de besnijdenis kan men niet de brug op. Het leven is dus te vinden in het mengsel. Het is niet alleen maar hier of daar, maar er ergens tussenin. De vierde ruiter, of beestenrijder, is die van de dood, van de dood aan het ego. Hoofdstuk 56. De Egypto-Aramese achtergrond van Filippenzen Als de man tot de vrouw gaat is dat een beeld van het zaad wat in de aarde gaat. Het zaad is het overblijfsel, de kern, wat voortkomt vanuit de grote verdrukking, en heeft zo een schuilplaats in de aarde. De vrouw baart een kind, wat al snel tot de hemel wordt genomen, in Openbaring 12. Dan vlucht de vrouw naar de wildernis (:6). Hierin komt de aarde de vrouw te hulp. Ondertussen vindt de vrouw een beest om op te rijden. Ze is namelijk tot het dualistische en demonologische geheim gekomen om het ego te overwinnen. Johannes vindt haar in de wildernis in Openbaring 17. Het is een spiegelend, paradoxaal verhaal. Filippi heeft dezelfde betekenis als de vrouw op het beest, en daarom is het een sleutelboek om dit orakel te begrijpen. Paulus, de hongerende, stelt in Filippenzen 4 dat naar de mate de mens deelt in zijn verdrukking deelt de mens in zijn verrukking. Zo kunnen we dus ook het hele opname mysterie begrijpen, want dit heeft te maken met de vrouw op het beest, met Filippi. Dit is dus in de Aramese grondtekst een mysterie van adoptie. De vrouw zit dus op een beest in de wildernis, en aan vele wateren, de volkeren. Ook dit was al genoemd in Openbaring 12 : 15En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. De aarde splitste deze stroom op. Dat is de eerste hulp bij ongelukken, dat het kwaad gesplitst wordt, geanalyseerd, bestudeerd. Dat is het vak van de demonologie, en vandaar dat de vrouw op het beest in Openbaring 17 aan deze wateren zit. Hoererij kan in het Aramees zowel heilig zijn als onheilig. Paulus spreekt zelfs over de heilige tempelhoeren van Filippi in de originele Aramese grondtekst van het boek Filippenzen in 4:22. Zij zijn onderdeel van de gemeente en onderdeel van de heiligen, zoals Jezus zegt in Mattheus 21 : 'Voorwaar, Ik zeg u, de tollenaars en de hoeren gaan u voor in het Koninkrijk Gods.' Dat gaat ook over bekeerde hoeren, maar de heilige tempelhoeren zijn degenen die de mens verbinden met God, waarin de relatie tussen man en vrouw metaforisch is. Dit
Pagina 452
hoeven niet eens mensen te zijn, maar kunnen ook godinnen zijn die dit uitbeelden, zoals in de Egyptologie. De gnosis omtrend deze dingen ging in die tijd veel dieper. Het waren filosofen. Nu is hoer een scheldwoord, maar het kon vroeger veel meer betekenen. Laten we hierbij ook denken aan het rode touw van de hoer Rachab waardoor redding kwam, als beeld van de heilige gebondenheid. In de geestelijke wereld moet je ook de relatie met God verdienen, kopen, dus vandaar dat het weleens vergeleken wordt met heilige hoererij. Dat is dan metaforisch, niet letterlijk, en bovenal is het dualistisch. Je kan al heel snel met dit soort dingen de mist ingaan als je je niet aan de demonologische regels houdt. Demonen staan altijd weer op de loer om gaatjes te zoeken. Vandaar dat de gehoorzaamheid volkomen dient te zijn, en dat kan alleen maar in de heilige gebondenheid. Toen Jezus de geestelijke vervulling had ontvangen werd hij in de woestijn gedreven om op zoek te gaan naar de heilige gebondenheid. Dat is dus de zegen die erna komt. Het stopt dus niet met de geestelijke vervulling. Als je het geestelijke hebt ontvangen, dan begint de tocht uit de stad tot de wildernis, en zijn er de slopende gevechten met demonen en al hun verzoekingen, zoals Jezus die ook had. Het is een verhaal, maar deze principes zijn realiteit. Het is filosofie. Paulus kent al deze dingen en deze gevaren, en streeft daarom naar het ontvangen van de kroon van de besnijdenis, de rode kroon, zoals ook de koningen, de overwinnaars, van het lagere Egypte, de Nijl delta, deze kroon ontvingen. Vandaar ook weer dat de vrouw op het beest aan vele wateren zit, aan de Nijl delta. In Openbaring 17 was zowel het beest rood als de vrouw, die gehuld was in rood. De letter N werd in de voor-dynastische tijd uitgebeeldt door de rode kroon, en in het latere oude rijk werd dit uitgebeeld door een waterstroom. Het is de kroon van het rode wildernis land, ook wel deshret genoemd, waar het Amerikaanse woord voor woestijn uit voorkomt : desert. In het boek Filippenzen in de westerse vertaling staat er veel dat men zich moet verblijden, en sommigen zien blijdschap zelfs als graadmeter om te zien hoe vol iemand is van God. Maar in het originele Aramees staat dit er helemaal niet. Er staat letterlijk : bloei met genoeg groen, oftewel : blijf groeien. Een heleboel mensen vertonen blijdschap zonder groei, of hun geestelijke groei gaat er zelfs door achteruit. Ze worden oppervlakkig en onderscheiden niet meer. Ze hebben hun kritische oplettendheid verloren. Wel geven ze degenen die dan niet blij zijn zoals hen de zwarte pieten kaart. Hoofdstuk 57. De Egyptische Filippenzen - De Natuur Filippenzen De christelijke tuin om ons heen gaat niet zomaar weg, maar we kunnen het wel ordenen en verdiepen, als doorgang tot de wildernis. Het is potentieel creatief materiaal, en wij kunnen de tuinieren zijn. Het NT loopt via het Aramees terug naar het Egyptisch, waar het vandaan komt. Vandaar dat ook de Filippenzen brief oorspronkelijk Egyptisch is. 1:1 - Paulus en Timoteüs, dienstknechten van Christus Jezus, aan al de heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, tezamen met hun opzieners en diakenen. Het woord 'dienstknecht' is abad in het Aramees, de taal van Jezus, een dochtertaal van het Egyptisch, wat komt van het Egyptische abata met dezelfde betekenis. Ook de Egyptische wortel uba betekent dienstknecht, en uba betekent ook openen en penetreren, het binnengaan van een vreemd land. Het woord is in de Egyptische taal ook verbonden aan de metaforische sexualiteit die de relatie met God uitbeeldt. 1:2 - Tucht tot volmaaktheid zij u en vrede. Vrede is in het Egyptisch de dagelijkse leiding door een dagboek. 1:3 - Ik dank mijn God, zo dikwijls ik uwer gedenk. Voor de Egyptenaren is het geheugen de hemelvaart na de lange nacht van de vergetelheid. 1:4 - immers, in al mijn gebeden bid ik telkens voor u allen. Gebed is b-t in het Aramees, van het Egyptische n-t, wat hongeren en minderen betekent (n-t, nehet, nwt), en wat de betekenis is van het bidden. Een ander woord voor gebed is speru, wat ook de naam van een godin is die tegen demonen beschermde. Dit woord komt van de wortel sper, wat rib betekent. Toen Adam een vrouw kreeg vanuit zijn rib is dit dus in de Egyptische context dat hij een vrouw kreeg door het gebed, oftewel door het hongeren, het minderen. Ook sper, rib, betekent overigens gebed in het Egyptisch. Als tebh, gebed, is zij de wildernis godin van het gebed. 1:5 - wegens uw deelhebben aan de prediking van het evangelie, van de eerste dag af tot nu toe. Deelnemen is setep of setepet in het Aramees, wat ook rechtstreeks vanuit het Egyptisch komt. Shetep is in het Egyptisch deelnemen, samenvoegen, en de sehetput zijn de verzoenoffers. Seheteput is de godin van het verzoen offer. Dit zijn dus zwaar heilige dingen. Men mag niet zomaar ergens aan deelhebben, en daarom is het deelhebben aan iets ook in het Egyptisch gelijk als het door vrees in de aarde zakken, oftewel de mens moet voorzichtig zijn, alert (ab). Prediking is in het Egyptisch verbonden aan het overstromen van de nijl en aan het werk van vroedvrouwen, van de godin van de vroedvrouwen, Hi-t, Hiti, Hitiu. Al met al was religie een filosofische taal voor de Egyptenaren die veel meer in de context van de natuur plaatsvond, als een natuur taal.
Pagina 454
Hoofdstuk 58. de mijnen van filippi Zitten wij niet helemaal tot onze nek in het christelijke ? Het lijkt wel op elke hoek van de straat in je gezicht gesmeerd te worden. We spreken daarom ook van de christelijke bezetting. Het Westen is grotendeels christelijk. Je kunt de bijbelteksten die telkens om je oren vliegen wel bijna dromen. Het wordt kinderen met de paplepel ingegoten, en het is heel dubbel. Maar hoe hieraan te ontkomen ? Het eerste antwoord is dan de Egyptische wortels die een ander inzicht geven. Het zijn namelijk geroofde Egyptische schatten. De mens is omringd door psycho-matadoren, oftewel psychodoren die telkens weer het psyche van de mens proberen te bedriegen en te doorsteken. Als antwoord hierop moeten wij in de bijbelverzen van het NT gaten boren helemaal terug tot het Egyptische fundament, als mijnwerkers. Zo kan de mens terug tot de Afrikaanse en amazone natuurbronnen. Het oorspronkelijke Egyptische NT is zo een poort terug tot het oer en het buitenaardse oer. Ook is het een sleutel tot de rode planeet, de Vur en de Bilha. Filippenzen 1:6 - Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat wat in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten. In het Aramees staat er dat alles op de juiste plaats zal komen. Het is een werk van ordening (slm). Voleindigen (menkh-t, menq) is in het Egyptisch een touw, of de godin van de touwen, ook voorgesteld als slangen, Menqit, als beeld van de heilige gebondenheid. Vandaar dat het rode touw in het OT een beeld van redding was, en ook de slang in de wildernis die Mozes opstelde. Als qem, een ander Egyptisch woord voor voleindiging, betekent het het openen van de zintuigen (qemh). De voleindiging is ook het terugkeren tot de tuin (kam). Ook is de voleindiging de heilige gevangenschap (tchera). Op een vreemde manier beeldde Paulus dus al de voleindiging uit in de gevangenschap. Ook Eden was een gesloten plaats, een tuin met een omheining. 1:7 - Zo van u allen te denken spreekt voor mij dan ook vanzelf, omdat ik u op het hart draag, daar gij allen, zowel bij mijn gevangenschap als bij mijn verdediging en bevestiging van de waarheid van het evangelie, deelgenoten zijt van de mij verleende tucht tot volmaaktheid. Laten we beseffen dat als we in gevangenschap leven dat we dan al bezig zijn met de voleindiging, omdat dit allemaal symbolisch is voor de heilige gevangenschap. 1:8 - God toch is mijn getuige, hoezeer ik met ontferming naar u allen verlang. In het Egyptisch is het geheugen een getuige, de recorder, en dit gebeurt door pijnen en verwondingen (skha-t). De bloem is hiervan een beeld, omdat de bloem de cyclus van het leven, van vruchtbaarheid laat zien, zaaien en oogsten, de tussenstappen (utch). De bloem zorgt er dan ook voor dat het geheugen gerelativeerd wordt. 1:9 - En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid. De kennis groeit door het geheugen als een getuige, wat in 1:8 wordt gebruikt in het Aramees als shad, van de Egyptische wortel skha-t. Het geheugen vaart ten hemel na de nacht van de vergetelheid. De vergetelheid is een facet van het Egyptische gebed, van het hongeren en minderen, want er is zoveel valse kennis die weer vergeten moet worden. De mens moet ook drastisch ontschoold worden in een heleboel dingen. Liefde, hob in het Aramees, komt van het Egyptische aab, hab, wat ook het hongeren en minderen betekent, en het voleindigen. Er is dus geen voleindiging zonder mindering. In het minderen is de voleindiging. Aab is ook het merkteken van de wildernis godin, Set. Mer is een ander Egyptisch woord voor liefde, wat ook hongeren betekent en verbod. De Aramese wildernis god(in) van het OT is Maria, Mar, Mer, en zij is in het NT de moeder van Jezus. Mozes leidde het volk tot deze godin in de wildernis, de godin van het hongeren. Zij werd in de Egyptologie ook uitgebeeld als een heilige slang, het heilige touw, wat Mozes ook opstelde in de woestijn. Mozes was diep ingewijd in de Egyptologie. Mer staat ook weer voor de heilige gebondenheid en de opening van de zintuigen. Jezus is een beeld van de wedergeboorte, en die kan dus alleen plaatsvinden in de godin van honger, Mer, Meri. Dit komt voort vanuit het voortijdse Afrikaanse 'namerie', de natuurstof van het oer. Mer of Meri is in de Egyptologie ook een naam voor Isis, Aset, Set, als de wildernis godin. Zij beeldt ook het touw uit, zoals Jezus in de wildernis tot het touw kwam in de zin dat hij sprak dat hij zonder God niets kon doen of zeggen. Ook het volk Israel kwam tot het touw in de wildernis, voorgesteld door een slang. Dit laat in de Egyptologie de brug zien tussen hemel en aarde. In de Egyptische context bidt Paulus dus dat de honger, het minderen, overvloedig mag worden, opdat het de hemelse natuur kennis zou voortbrengen die de menselijke natuur zou overweldigen en innemen. 1:10 - om afgezonderd te zijn en te onderscheiden, waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn. In het Aramees is de afzondering een beeld van de onderscheiding (prs). Deze regel was er al in het Egyptisch. De onderscheiding wordt in het Egyptisch voorgesteld als het hol van een slang, als beeld van de baarmoeder en de hel (ten). Dit is waar de hongerende afzondering toe leidt, tot het hol van het touw. De mens mag nooit zomaar het touw aanvaarden als een muis die denkt kaas te hebben gevonden. Vandaar dat het touw allereerst komt als slang, en de mens heeft eerst een worsteling met deze slang te voeren. Alles moet getoetst worden. De mens moet niet vallen voor overmoedig vertrouwen en overmoedige godsdienst, want men zou maar eens een afgod dienen. Onderscheiding betekent ook later in het Egyptisch (then).
Pagina 456
1:11 - vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke is, tot eer en prijs van God. Gerechtigheid is in het Egyptisch de diepere betekenis, en is altijd verbonden aan het touw, opdat de mens niet overmoedig oordeelt. 1:12 - Ik wil, dat gij weet, broeders, dat hetgeen mij wedervaren is veeleer tot bevordering van de evangelieprediking heeft gestrekt. Dit zijn weer Egyptische principes, dat de pijn zowel inprintingen maakt in het individuele geheugen als in het collectieve geheugen. Hoofdstuk 59. De Terugkeer tot het Oergeheugen Verder op het Vur traject komen we bij boek 10, het Rode. Dit gaat over de ontmoeting met Hel, gepersonificeerd en gesymboliseerd als een vrouw : 25. Het gordijn achter haar was prachtig golvend met satijn, kant, wol en dierlijk touw. Door het raam zag hij niets dan vuur, maar het was als het vuur van drugs. Het speelde met zijn verstand, met zijn herinneringen, met zijn dierlijke instincten en met zijn filosofieen. 26. 'Mijn naam is de Hel,' zei de vrouw. 'Ik ben de plaats waar jij was. Je hebt haar overwonnen.' 27. 'Wie heb ik overwonnen ?' vroeg de jongen. 28. 'Haar, degene die loog over mij,' zei de vrouw. De vrouw pakte hem stevig beet en kuste hem. 'Mijn zuster, genaamd Leven. Mijn andere zuster is Dood.' In vers 25 is zij verbonden aan het touw, als de godin van de touwen. In de Egyptologie is de hel de baarmoeder, het hol van het touw, van de slang. Mozes leidde het volk in de wildernis tot dit mysterie en stelde een slang op, en het volk moest tot de slang komen om te overleven. In de Egyptologie is er het Sokar mysterie waarin de ziel door de wildernis hongert en moet komen tot de grot van Sokar, de wachter van de mond, de stille, het geheim. Tevens is Sokar de wachter van de hel die onder de grond ligt, en hier ligt het mysterie van de wedergeboorte. Sokar is de wachter van de baarmoeder. In de Egyptische taal wordt Sokar op verschillende manieren geschreven. Ook de letters vormen verhalen op zich, want het zijn hieroglyphische orakels. Zo communiceerden de Egyptenaren met de buitenaardse natuur. Het was een natuur technologie. Hier ligt het voortijdse Afrika en amazonië in gecodeerd. In Bilha I, boek 31:6 wordt gesteld dat het volk in de wildernis werd geleid tot de Zukki stam. Soka-r, of Zukki-r betekent de poort (r, Egyptisch, mond) tot Zukki, als de godin van de touwen, van de heilige gebondenheid. Zo overleefde het volk. Maar hun ego ging de dood in, want in het boek Numeri, voordat de Israelieten tot het heilige touw, de heilige slang, kwamen werden ze gebeten door slangen, en velen stierven. Zij die niet in de heilige gebondenheid zijn en er niet toe naderen, worden erdoor gedood, als een beeld van het ego wat eerst moet sterven. Mozes leidde dus het volk tot het beest in de wildernis, tot het geheim, zoals ook Johannes in de wildernis tot dit dualistische geheim werd geleid. Goed en kwaad wordt hiervoor gebruikt. Al het kwade zal medewerken ten goede, wat ook de boodschap is van boek 10 in de Vur. Het gaat over de kus van verraad, de Judas kus, waardoor Jezus uiteindelijk werd geleid tot de wildernis buiten de stad, tot Golgotha, waarin hij verzoend werd met het geheim. Voor een volgeling van deze principes is dit onontkomelijk. Wee u wanneer iedereen wel over u spreekt. Verblijdt u in de vervolgingen. Het zijn dus sleutels. Boek 11 van de Vur gaat dan over het meisje wat niet kon spreken, dus ook over het geheim, en hoe ze daardoor vals werd beschuldigd, beroddeld en verworpen. Maar dit was uiteindelijk wel de weg waardoor ze haar stem weer zou terugkrijgen. Ze kwam met hele andere mensen in contact, en werd bevrijd van haar orthodoxe banden. Boek 12, de naaktheid, gaat over de ontbloting van het geheim, de openbaring, maar de wildernis heeft haar eigen camouflage en bedekt de lichamen met haar modder. En dan blijkt dit allemaal maar beschreven te zijn op een steen, op een kaart of plakaat. Zou het een grafsteen zijn ? Wij komen alleen tot het geheim en de openbaring ervan als wij aan ons ego sterven, als een testament, en dan zullen wij moeten leren het geheim te bewaren en niet voor de zwijnen te werpen. Wij moeten ons camoufleren in de wildernis. Ook anderen moeten de prijs betalen. Wij moeten het geheim bewaken tegen rovers. De hel, het geheim, de baarmoeder, de wond, bouwde het geheugen op, als een weg tot het oergeheugen. Dit is waartoe we moeten komen tot de grot van Sokar, de Zukki-r. We moeten niet blijven steken in het geheugen, maar dieper her-inneren. Het oergeheugen zal alles op zijn plaats doen vallen. Daarom moet de mens ook weer zoveel vergeten, vastgelopen, vals geheugen. Daar gaat boek 13 over, de Witte Roos. Het vastgelopen geheugen, het oppervlakkige geheugen, is een droom. Het kan zelfs een nachtmerrie zijn. Daarom moet de mens dieper. Komen tot het onderliggende geheugen : 1. Ze zijn de kleermakers van je dromen, Ze zijn de kleermakers van je geweten, Je weet nooit waar je bent, terwijl je denkt dat je het weet, Je bent er zelfs heel zeker van
Pagina 458
2. Ze zijn de dromers, zo ver weg, Ze verkopen hun dromen in de nacht, De woorden lijken altijd weg te vagen, In dit vreemde sieraad 3. Het is allemaal dieper binnenin, Vreemde speelkaarten in de lucht, Boeken, het alfabet van pijn 4. Het is als een nieuwe drug, een nieuw medicijn, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom 5. Het is vreemder dan ze zich konden voorstellen, Je weet nooit wanneer je echt wakker bent, Wanneer Zij in de buurt is, Ze realiseren het niet, Ze zijn ver weg Weer zien we de kaarten, zoals in het vorige boek. Het zijn kaarten op een steen, als testamenten. Alleen de mens die aan zijn ego is gestorven kan tot de kaarten van het oergeheugen komen, tot het museum onder de geschiedenis. Het is een verloren geschiedenis. 7. Ze dromen allemaal over donder buiten, Donder en regen, Zij spreekt in een taal die zij niet verstaan 8. Dit zijn de dansen van het slaaplied, Hij voelde zich zo alleen nu, Maar het deed hem geen pijn, Het was alsof hij diep zweefde in de zeeen van genezing, Het was alsof zijn geheugen niet meer bestond, Want het was alleen maar een zieke interpretatie, Van een gespleten verstand, terwijl er iets tussenin zat, Zoveel dingen weghoudende 9. Hij wil niet meer terug, hij wil alleen dieper, Er is een zachte donder in de lucht, Witte donder, terwijl de hemelen openscheuren, Hij zonk in een nieuwe realiteit, Zijn ogen vertelden een honderd verhalen, Het was als een mozaiek Boek 14 gaat over het komen tot de rode veer. Wanneer een mens aan zijn ego sterft in de diepe nacht, dan komt hij tot de woeste zee van de dood, en dan moet hij wachten op de rode vogels, de rode ibissen, die hem over de zee van de dood zullen brengen. Dit zijn hele grote vogels. Achter de zee van de dood liggen de spoorwegen, de stations, waar de Vur ook over gaat. Het oergeheugen is te vinden op de rode planeet, de kern van het heelal. Zo blijft de mens veilig tegen het valse geheugen van de piraten. 11. Ze plunderden alles wat los en vast zat, en op een dag namen ze alles in, en namen de gevangenen mee in hun schepen naar een plaats diep onder de grond waar ze in de mijnen moesten werken. Hier zien we dat de mens geplaatst wordt in de mijnen. Het is zwaar werk in het geheugen, zwaar en slopend. De piraten willen goud. Dan gaat het over de rode veer als wapen tegen de piraten, wat zelfs tot een gebod werd. De rode veer wordt beschreven als een geheim. Het is dus een mysterie, wat verder in de Vur besproken wordt. De mens moet dus uit de piratenmijnen komen, en niet meer werken voor de piraten. Er is een ander traject van mijnen wat in de Vur beschreven staat. Wiens mijnwerker ben je ? Eerst moet de mens met alles stoppen en door het hongeren en minderen komen tot het rode, tot de kernen van de wildernis. De mens moet eerst loskomen van piraatse goudlust. De mens moet genezen worden van piraatse goudkoorts. Het medicijn ligt in het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' Ezau, de wildernis mens, gaf zijn eerstgeboorte recht ervoor op. Wat kon hem het schelen ? Hij hoefde geen aanzien in de stad. Hij gaf alles op, zoals Jezus aan het kruis, en zoals Paulus in de gevangenis. Alles wat hij wilde was het rode. Het is het mysterie van de rode veer. Wachten wij op de rode vogels, of stoppen we ergens halverwege omdat het te lang duurt, en keren we weer terug naar de piraatse arbeid, het lusten naar stads goud ?
Pagina 460
Hoofdstuk 60. Filippenzen en het Afkicken van Sociale en Religieuze drugs Filippenzen 4:1 - Daarom, mijn geliefde broeders, naar wie mijn verlangen uitgaat, mijn blijdschap en kroon, staat alzo vast in de Here, geliefden. Blijdschap is in het Egyptisch het open zijn van hart. Het Aramese woord is hadwa, en in het Egyptisch is het aut ab, hat ab, met de wortel aut-a, de slang op de kroon, oftewel het verstand wat in de heilige gebondenheid is, het touw van het hoofd. Blijdschap is in het Egyptisch altijd gekoppeld aan wijsheid en inzicht (ab). Blijdschap is de ontmaskering, de openbaring van het geheim. Het is het openend aspect van kennis (unf). Een ander woord voor blijdschap is mseka, wat ook kroon betekent, maar wat in principe een demonologische betekenis heeft, want het betekent ook dierenhuid, waarin de aan het ego gestorvene gehuld werd om zo opgenomen te worden. Meska, mseka, is de jacht en de slacht van het kwade, het ego. Hier komt ook het Aramees voor messias vandaan : mseka, wat ook christus betekent, en wat dus de gehulde in dierenhuid betekent, als terugkerende van een geslaagde jacht op het ego. In het Egyptisch is blijdschap, mseka, dus de huidenjager, of de drager van dierenhuid. Dit is niet letterlijk maar metaforisch. De dierenhuid beeldt de zonde uit. Blijdschap als Rennu-t is ook de naam van de godin van de oorlogs-oogst, vgl. rennit, bijmoeder godin, en ook is het een slang op de kroon, een uraeus, als beeld van het touw rondom het hoofd, het verstand. Blijdschap is voor de Egyptenaren bepaalde climaxen van geestelijke vervoeringen en dromen (resi, reshi, resha). De mens gaat naar bed en zijn dagelijkse problemen worden in zijn dromen onthuld (haaut, hata). 4:2 - Euodia vermaan ik en Syntyche vermaan ik, eensgezind te zijn in de Here. Vermanen, aansporen is b'y in het Aramees, bu, van het Egyptische saub, vermanen, wat sa-bu heeft als wortel, de jakhals gidsen van de onderwereld. Dit is dus een Anubisiaans vers. 4:3 - Ja, ik vraag ook u, mijn trouwe metgezel: wees haar behulpzaam. Want zij hebben tezamen met mij in de prediking van het evangelie gestreden, naast Clemens en mijn overige medearbeiders, wier namen staan in het boek des levens. Het boek des levens, de ktab van het leven in het Aramees, is een gidsenboek. In het Hebreeuws is het leven het hongeren, het minderen. Het is dus het boek wat de hongerenden leidt in de wildernis, oftewel door de onderwereld. Ook dit is dus een Anubisiaans vers. 4:5 - Uw minderen (Aramees, zie hoofdstuk 2) zij alle mensen bekend. De Here is nabij. Alle mensen is in het Aramees meer de gelijkgestemden, en het wordt aan hen geopenbaart. De kroon waarnaar Paulus in dit hoofdstuk en het vorige hoofdstuk jaagt is de spotkroon, omdat hij eensgezind met de gekruisigde wil zijn. De jakhals is een beeld van spot. In de Egyptologie hebben de palen waaraan het ego moet sterven soms de kop van een jakhals. Spot is het afsplitsen, het vervormen, aan de voet van de waterval van de emanatie, en de kracht waardoor een mens kan cirkelen. Spot is de echo die alles mengt, waaruit de nieuwe schepping voortkomt, dus alles werkt mede ten goede. De mens zendt iets uit, en het komt op verschillende manieren tot hem terug, wat een verschijnsel is van creativiteit. Daarna moet het geordend en vertaald worden. Daarom moet de mens de spotkroon dragen en geleid worden door de jakhals door de onderwereld. Ook de Judas kus is een onderdeel van de spot. Alles splitst zich af tot geheim en leidt de ingewijden tot de openbaring. 4:12 - Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek. De mens moet dus de parallellen en paradoxen van het leven leren begrijpen, want hierin ontwikkelt de mens zich. Het is de baarmoeder van het leven. Telkens weer vormen deze cirkels zich om de mens, als bloemen, en de mens moet de sleutel daartoe zoeken. Durft de mens de zee in te gaan, om het geheim van de golven te ervaren ? Durft de mens op zoek te gaan naar de piranha juwelen om zo te komen tot het oog van de piranha ? Daarover gaat boek 15, de Piranha, van de Vur. Blijven we bedriegelijke piraten in de stad, of ontdekken we hun geheim en komen wij tot de wildernis om als natuur mensen te leven ? 9. Hij begon te prediken over het komende oordeel over piraten : 'Ik laat je kiezen tussen twee wegen : Blijf de piraat wie je bent, of wordt een wilde. Keer terug tot de wildernis, of het oog van de piranja zal je slaan.' Hij ging van piratenhaven tot piratenhaven. 'Verlaat je huizen en volg ons,' schreeuwde hij. Ze marcheerden door de straten. Dit houdt ook in de religies van de stad achter te laten en het te bekijken vanuit de natuur, te ordenen. Filippenzen 4:21-22 - Vrede, groet iedere heilige. U groeten de broeders, die bij mij zijn. U groeten al de heiligen, inzonderheid die aan het huis des keizers verbonden zijn. Vrede is in het Egyptisch het overzicht, en ook is het de borstmelk, als de openbaring van het geheim. Ook is het het voleindigen van een boek. (heri, hera, hetep) Het Aramese salam (Hebr. shalom) komt van het Egyptische sharm. Als sgerh is het een ingesloten plaats, als een omheinde tuin (vgl. Eden), en betekent het stilte en het graf. 4:19 - Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in mseka. Allereerst gaat dit weer over de openbaring van het geheim, de ontmaskering, de mseka. De rijkdom is in het Aramees geestelijk, wtr, een leven in openbaring, voorgesteld als regen of zomertijd. In het Egyptisch is het het fragment, de besnijdenis, ash-t, asha-t. Het is de diepere waarde van iets, het hebben van richting, een kompas, en het voleindigen van een cirkel. Het is het leegmaken van jezelf om water voort te brengen (aha). Rijkdom is voor de Egyptenaren het leren, de literatuur, boeken die over de eeuwigheid gaan. Het werd voorgesteld als een vuurspuwende slang in de onderwereld,
Pagina 462
als een vuurspuwend touw, de heilige gebondenheid die de zintuigen opende, Khe-ti, khet. Dit leidde tot de godin van de eeuwige touwen voor verdere opening van de zintuigen. Ga je mee op een tocht naar de diepere natuurfundamenten van de stad, tot het Egyptische fundament ? Dan zal het NT geopenbaard en ontmaskerd worden. We komen tot de kern. Daarover gaat boek 16 van de Vur, de roede : 11. We moeten stoppen om ons leven afhankelijk te houden aan de stemming van de mensen. Mensen zijn zo wisselvallig als het weer. Als het van de mensen afhangt, dan overleven we het niet. We verwachten teveel van mensen. 13. Je leeft niet door de genade van anderen. De mensen mogen niet de fundamenten van je leven zijn. Mensen kunnen je niet gelukkig maken. En als ze je dan toch gelukkig maken, dan is het Vur geweest, die hen heeft gebruikt. Maar Zij zou u net zo goed op een andere manier kunnen zegenen. 14. Indien iemand tot Vur komt, en niet achterlaat zijn vader en moeder en relatie en kinderen en broeders en zusters, ja, zelfs zijn eigen leven, die kan niet tot Haar komen. 17. We worden vrij van mensenvrees en mensenbehagenis. We behagen Vur om zo de mensen werkelijk te zegenen en te helpen. Bega de voetstappen van Vur. 20. De Heerin zendt Haar Paradox tot de cryptischen, de schijnbare tegenstelling, want er zijn meerdere seizoenen, en je kunt de steen draaien om van meerdere kanten te bekijken. Ook worden er meerdere talen gesproken. Vur heeft dus een veelvoudig doel, om de gehoorzamen binnen te halen, en de valsen af te scheiden. Vur is als een zifter en een toetser, een eeuwig pad voor de rechtvaardige, en tot een oordeel over de onrechtvaardige. 22. Diep onderin de aarde woont Vur als de indiaan die door de christelijke kolonisten werd vermoord. Wist u dat alles wat we om ons heen zien gebeuren, en wat gebeurde in de geschiedenis, naar boven kwam als een weerspiegeling van Eeuwige Realiteiten ? Zij kwamen aan de oppervlakte als verborgen boodschappen van Vur. Waarin Vur tot ons spreekt in verborgen taal. Waardoor we kunnen zeggen : Vur spreekt toch nog. Dit is ook de diepere boodschap van Filippenzen, over het jagen naar de kroon van de sociale besnijdenis. De wijnstok moet sociaal gesnoeid worden opdat het vrucht voortbrenge. Het is het medicijn als je verslaafd bent aan sociale of religieuze drugs. Hoofdstuk 61. Egyptische betekenissen van matteus 24 en 25 Matteus 24 1En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. In het Egyptisch werd de tempel voorgesteld als een vrouw (auit, aua-t), als een baarmoeder, de aarde (au-t), waar de jakhalzen waren om de mens door de onderwereld te leiden, als gids (auauit), als een beeld dat de spotkroon en het spotkleed die de jakhalzen vertegenwoordigden, de kroon van de besnijdenis, zou leiden tot wedergeboorte. De tempel was dus niet iets vrijblijvends, maar een heilige gevangenschap (vgl. Filippenzen). De vrouw als beeld van de tempel was vuil (au-t, autiu), omdat zij de natuur uitbeeldde, en zij was vuil als een beeld dat zij de oorlogsgodin was en godin van de jacht. De mens kwam tot de tempel om te hongeren, te minderen, los te komen van het materialisme, om zo ook zelf een tempel te worden, zoals Ra op zijn tocht door de onderwereld ook werd tot een tempel, één van zijn vormen (au-ti). Dit komt ook terug in het NT waar de mens zelf de tempel van God is. Daarom moet de mens leeg worden (auti). Ra moest vol worden van zijn moeder Noet, anders zou hij nooit meer boven komen. Hij was verstrikt in haar baarmoeder. Ra moest zichzelf volkomen legen door het hongeren, een proces wat ook beschreven wordt in Filippenzen 2. De tempel werd in het Egyptisch beschreven als een rivier oever, als het krijgen van land onder je voeten (a-t). Het was het lichaam van God en een steen van grote waarde (aa-t), als een orakel. Boek 17 van de Vur, de steen, gaat over een heilige steen. Wanneer de steen verkeerd benaderd werd stierven er mensen. Het is een metafoor van het religieuze ego dat sterft. De Vur noemt het de steen van de slager. De tempel is het graf, en er is een graftuin omheen gebouwd (utchit, utcha-t). Het is de plaats waar de mens zijn leven achterlaat en waarin zijn hemelse zintuigen openen, als het oog van Ra (utcha-t). Het is de plaats van groei (utcht). In het Aramees is het gebouw ook de groei, waar de discipelen Jezus op wezen. De tempel is ook de plaats waar het leger verzamelt in het Egyptisch (ma), waar eensgezindheid plaatsvindt. Het is ook de plaats waarvanuit de oorlogs-oogst plaatsvindt. De tempel is het wapen in de hand van de soldaat. De tempel is een godin in de onderwereld, zoals ook de vrouw in het boek Openbaring (hett, he-t). 2En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken. Deze profetie is duidelijk uitgekomen, want het christendom heeft alles weggekapt van de Egyptologie, waarin alle diepere betekenissen verloren gingen. Hoewel str in het Aramees ook ontrafeld betekent. 6Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. 7Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn. 8Doch dat alles is het begin der weeën. Dit gaat over de openbaring van de oorlogsgodin, de demonologie, en het hongeren om in de
Pagina 464
demonologie ingewijd te worden. Deze verzen zijn dus metaforisch. Matteus 25 1Dan zal het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met tien maagden, die haar lampen namen en uittrokken, de bruidegom tegemoet. 2En vijf van haar waren dwaas en vijf waren wijs. 3Want de dwaze namen haar lampen mede, maar geen olie; 4doch de wijze namen olie in haar kruiken, met haar lampen. De lamp is in het Egyptisch een beeld van een hemels slachtmes. De olie is een dierenhuid (gesu), wat betekent dat zij jacht moeten voeren op het ego, en sterven aan hun ego. De olie is ook een beeld van de jakhals god die de gestorvenen aan het ego door de onderwereld leidt, tot Osiris, de bruidegom. Zij die de olie, de jakhals (tekem, tekmi), niet als gids bij zich hebben kunnen dus niet tot de bruidegom komen. Hoofdstuk 62. het (V)uur van de Vis Als je het kruis altijd draagt met een glimlach en je er altijd in kan verblijden, dan is er iets goed mis. Het ware kruis is zwaar op sommige punten, in sommige seizoenen, en laat ons uitroepen : 'Waarom ?' Het ware kruis slaat je soms neer, en trekt je soms in slopende gevechten met jezelf, met de geschiedenis en met vijanden. Soms is het kruis ondragelijk en breekt het je en zeg je 'au !' Dat is een waarlijk kruis, geen gouden new age kruis in fluweel gewikkeld om je telkens te kietelen en je te bevredigen. Dat zou het Rigil Kent kruis zijn van de lachende kerk, die altijd een grap, een glimlach of een lach klaar heeft. Die kruisdragers hebben het zeer goed, denk je dan. Maar ze dragen een bedriegelijk kruis, een clown. Ze hebben altijd tekenfilmpjes in hun hoofd, en het is altijd disney tijd. Nee, het ware kruis laat je niet altijd breed glimlachend overeind lopen. Het ware kruis laat je aan jezelf sterven en aan de wereld om je heen, tot het punt dat je denkt : 'Wat is er toch met mij aan de hand ?' We mogen het kruis ook op waarde leren schatten als brug tot de vergeten, verbannen en alleengelaten wildernis. Maar laten we eerlijk zijn : Het kruis kan ons soms zo diep snijden dat we niets op waarde kunnen schatten, en ook dat is het kruis. Soms zien we het gewoon niet meer zitten. Op sommige momenten werkt geen enkel truukje. En dan kunnen we alleen maar lijden en aan onszelf sterven, of dan is het overleven. Dat is natuurlijk een hele uitdaging, maar soms zien we dat niet eens. Soms gaat alles langs ons heen. Soms moet het geluk en het uitzicht slapen, en dan heb je het gewoon niet. Soms kunnen we nergens bij, en slaapt de kennis. Soms zitten we in de lift of de wachtkamer, en kan alles flink oplopen. De mens is in een geestelijke oorlogsvoering. Ook dit is een geestelijke oorlog, en zijn het geestelijke oorlogen. De mens is ergens ingegroeid in een verschrikkelijke vernauwing. De vijand is al afgemaakt, maar de mens is blijven steken in het geheugen en kan het oergeheugen nauwelijks bereiken. Toch is er een weg terug naar het oergeheugen. Ik had een serie dromen vannacht wat begon met een dode haai die aanspoelde op het strand, een demoon genaamd melhoorn. Later spoelden er veel meer dode haaien aan. Zij kwamen van de planeet rigil kent. De ziel van de mens is gevangen op deze planeet. Er heerst daar een duistere cultus, nog smeriger dan de chinese voetbind-cultus. Het is een bonzai cultus, van het Japanse woord bon, container, en sai, geplant. Het betekent vernauwen en verkleinen, en dit doen ze op rigil kent in deze cultus met zielen van kinderen en dieren, die in nauw glas worden gedrukt, en daarmee kunnen ze allerlei vormen maken, wat ze zien als kunst. Door buis-voeding worden de zielen in leven gehouden, en kunnen zo in die vormen groeien. Het is dus niet slechts voetbinding, maar binding van het hele lichaam, mismaking. Dit werkt ook door de hedendaagse tandofielen cultus heen, de tandementen, die hetzelfde doen door bot en zenuw onderdrukking. Deze geesten werken ook door scholen heen om de hersenen van het kind te misvormen, en zo hun gehele zielen. Alles gaat het glas in. Ook werkt het door de gehele religieuze en spirituele industrie heen. De haaien zijn een beeld van de nachtmerries van mismaking. Het zijn bonzai haaien. Door een bepaalde drugs weten die kinderen soms niet eens dat ze in glas groeien, en krijgen ze de illusie dat het maar gewoon een zachte pyama is, maar die pyama's houden hen geestelijk gebonden aan de bonzai. Ze zijn geofferd aan de goden van de bonzai. Ik zag vrouwen, moeders, die tot de zee gingen en in zulke haaien veranderden. Het zijn dus shapeshifters. De kinderen worden bedrogen met moeders, terwijl het gewoon hun bonzai-handlers zijn. Ik zag toen een natuur vrouw van de wildernis, die haarzelf leeg had gemaakt, en de zee kwam uit haar voort, en er kwam een nieuwe schepping, een nieuwe aarde, en de aarde werd tot een rode planeet. Zij hield de aarde in haar handen. De kinderzielen van rigil kent. Ze kunnen niet spreken, maar ze denken soms dat ze het kunnen, omdat er drugs in hun glas is gespoten waardoor ze die illusie hebben. De kinderen zijn ook geprogrammeerd om degenen die zijn ontwaakt tot deze kennis aan te vallen. Ook worden hier siamese tweelingen gemaakt door bonzai technieken, waardoor zielen in elkaar groeien. De sexualiteit op aarde is ook grotendeels bonzai. Het is een bonzai huwelijks-industrie, en zo komen de kinderen ook automatisch in de glaspijpen terecht, allemaal voor deze zieke kunst. De haaien kunnen zich ook vermenigvuldigen, als een echo, om zo de zielen geheel in te sluiten. Het zijn haaienkokers, haaienbuizen, waar de zielen in worden gezogen. Ik droomde toen over de wonderbare visvangst uit Lukas 5. In de Egyptologie wordt de zee soms voorgesteld als een verfpot, en de vissen zijn de geverfden, de gecamoufleerden, voor een oorlog. (tchaba, tchabagi, tchabu) De golven zijn een beeld van de index van verschillende kleuren,
Pagina 466
verschillende kleurpatronen, die een natuur-communicatie op gang brengen. Het Egyptisch voor vis is abt, van de ab wortel, wat gemerkt door verschillende kleuren betekent, in verschillende patronen (gestreept). Het is als Anubis die de hieroglyphen aanbrengt op de zielen, de natuur-tatoeages. Het is een taal, een verhaal, een verhaal van je leven, wat je kunt leren lezen. (ata, ata-ra) Dat is ook wat dromen zijn, als hieroglyphen die tijdens de slaap worden ingebracht. Deze leiden de mens door de onderwereld. (atit, att, ata) Dit is uiteindelijk wat de verwondingen in het leven zijn. Leer je hieroglyphen lezen. (ata, ati) De aa-t in dit verband kan zowel de pijn van het lichaam als de pijn van de psyche betekenen en het verstand. Maar laten we beseffen dat deze vissen eilanden zijn (aaut). Het zijn de dragers van paradijselijke visioenen. Het zijn de dragers van het oergeheugen. Het zijn lelies drijvende in het water. (aakhui) Het zijn de oerzielen van de mens (aakhu), wat ook een bijnaam is van Osiris. De vis is een beeld van het oerzaad. Het is dat wat doet groeien en bloeien (aakhi), dat wat rivieren doet overstromen. De vis is in de Egyptische taal een beeld van het zijn, het bewustzijn (ai). Het is een beeld van komen en gaan, van de hemelvaart. (aai, ai) Het is een beeld van het baden en wassen (aai, aa). Daarom is de vis ook een beeld van het reinigende vuur en van de vernietiging van het kwaad, van het ego (aubbu, abui), en had de vis alles te maken met de offerdienst (abu, abut). Toen Mozes het volk uit moest leiden tot de wildernis veranderde zijn staf in het Hebreeuws in een vis (tanniyn, tan). Ook het wortelwoord is een vis (tan). Het kan ook als slang vertaald worden, maar het is dus veel meer. Ook in het Egyptisch ligt er deze verbinding tussen staf en vis ( abb-t, abt, abit, abut). De vis is ook een beeld van de testikels, de zaaddragers (ab-t). Dit was dus uiteindelijk het geheim van de uittocht. De vis was in de Egyptische taal het geheim van het kennen (ant), en was ook verbonden aan het minderen, het hongeren, het niets bezitten. De vis betekent het alles achter je laten om je kamp op te zetten in de wildernis (uah). De vis is ook een beeld van de wonderen (bu-t, bua-t). De vissen zijn ook een beeld van de oertranen (bega), die nodig zijn om terug te keren tot het oergeheugen. De vis was een beeld van de oervisioenen, van het oog van Ra (beqa, beq). Dit is dus de Egyptische achtergrond en betekenis van het verhaal van de wonderbare visvangst in Lukas 5. We kunnen zo het contrast zien met de rigil kent bonzai cultus. Ik droomde van een massief gebouw aan de rand van een stad, aan de rand van het bonzai gebied, en ik zag een jongetje in een pyama met een beertje. Het jongetje wist wat er gaande was. Hij liep naar het open raam en keek naar buiten, waar helemaal beneden water was, zee. Hij wilde weg, maar hoe dichter hij bij het open raam kwam hoe trager alles werd, en dan wist hij weer wat zijn pyama eigenlijk betekende. Maar er is dus een weg uit. Boek 15 van de Vur gaat over het oog van de piranha, een juweel die de zee poorten en de poorten van de onderwereld kan openen, maar je moet er alles voor achter laten. Je kan niet terug. Je kan alleen terug om zogenaamd te 'evangeliseren', zoals het boek bespreekt : Hij begon te prediken over het komende oordeel over piraten : 'Ik laat je kiezen tussen twee wegen : Blijf de piraat wie je bent, of wordt een wilde. Keer terug tot de wildernis, of het oog van de piranja zal je slaan.' Hij ging van piratenhaven tot piratenhaven. 'Verlaat je huizen en volg ons,' schreeuwde hij. Ze marcheerden door de straten. (:9) En aan het einde van het boek blijkt het allemaal een droom geweest te zijn van een jongetje, wat hem sindsdien altijd inspireerde. Hoofdstuk 63. Overwinning door stilte Amos moest prediken tot het Noorden, tot het tien stammenrijk. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. In het Egyptisch is het verborgene amen of hep. Het betekent peddelen in een boot tot het heilige touw (heilige gebondenheid), hep. Amos was in die zin een soort Hebreeuwse ra. Het Noorden is in de Egyptische taal een beeld van de godin van de touwen, slangen, en de kroon met een slang (uraeus) erop, mehn-t, mehnit. Het is dus de vervulling van Paulus die jaagt op de Filippenzen kroon, en van het volk die door Mozes wordt geleid tot de slang in de wildernis, als beeld van de heilige gebondenheid. Vannacht had ik een droom dat ik op Rigil Kent was in een gebouw, met meerderen. Elke windrichting had een rover, en ik werd ingedeeld om een bepaalde windrichting op te gaan, maar ik had totaal geen orientatie hier. Ik voelde me niet lekker, en wat ze zeiden drong nauwelijks tot me door. Ik zag ze al allemaal wegrennen en ik rende gewoon ergens mee. Ik rende in een gang en zag al snel de rover in rood, maar ik kon niets doen. Ik had geen orientatie, en ik was te moe om iets te doen. Maar er was iets in mijn binnenste wat opborrelde, een bepaalde warmte, en het kwam als golven uit me en begon lagen om me heen te vormen als een bal, en ik hoorde : 'Door stilte zul je hem overwinnen.' Ik stond stil en keek gewoon hoe de golven hem wegbliezen. Ik liep door en wist niet meer wat er gebeurde. Ik viel in een soort slaap. Ik was ineens dieper in het gebouw en er waren wat mensen daar, een samenleving, ook een vrouw. We spraken met elkaar, maar de warme golven spraken ook, als een soort dubbelspoor. We communiceerden dus op verschillende manieren. Ik kon zien wat zij voelde, en zij kon zien wat ik voelde. Ik keek in haar ogen en zag de zee. Er waren wat meerdere mensen bij. We stonden in een groep, en ik zei : 'Het lijkt wel alsof jullie engelen zijn.' Ik wist dat ik hier gekomen was waar ze min of meer gevangen werden gehouden, en ik moest ze vrijzetten. Ik voelde me nog steeds warm, ik voelde me niet lekker, moe. Ik ging toen een zijgang op naar de toiletten. Het was op een gang tussen twee gedeeltes van het gebouw. Ik kwam daar een jongen tegen en die zei : 'Hello.' Ik zong toen : 'Is it me you're looking for ?' Dat is een liedje uit de 80-er jaren. Ik ging toen naar het andere gedeelte van het gebouw, wat een soort christelijk conferentie centrum was. Ik was zo moe dat ik gewoon daar ergens op een matras ging liggen met dekens over me heen. Ik voelde me niet lekker. Er kwam toen een man op me af en die vroeg wat ik geloofde. Ik zei : 'Ik geloof niet echt, maar het gaat om een zeker weten.' Ik dacht laat ik maar wel even de bijbel noemen, maar dan wat er wordt achtergehouden en hoe het door het westerse christendom is verdraaid, ook zodat er geen miljoenen alarmbellen af zouden gaan. Maar direct toen ik het woord bijbel noemde begon hij het van me over te nemen en erover verder te praten. Ik zei : 'Ik was nog niet klaar, je moet me laten uitpraten,' maar hij ging maar door.
Pagina 468
Ik probeerde er dus doorheen te zeggen dat het om de grondteksten ging, Hebreeuws en Aramees, wat terugleidde tot de Egyptische grondteksten, want daar waren al die talen uit voortgekomen. De mensheid is diep opgesloten in de Rigil Kent gevangenissen. De spin moet daarom heel diep steken om de mens weer los te krijgen. Ik was gestoken door een spin, en daardoor voelde ik al die energieën opborrelen en vrijkomen. Het verbond mij aan een andere, diepere wereld. Ik was als de gestoken Doornroosje. Ik koesterde het. Ik had contact met de zee. Het was frisse adem. Ik was dieper in Rigil Kent gekomen, om daar het zaad te zaaien, opdat zij ook vrijgezet konden worden. De dromen sloten af waar we op een haaienjacht schip waren. Hoofdstuk 64. De Manninnen De ziel is als wateren, en het zit vol met Rigil Kent haaien. Daarom moet de mens op haaienjacht en ook anderen bevrijden en beschermen tegen deze haaien. Stilte is het wapen. Stilte is het zaad van een nieuwe wereld. Zaai veel met stilte, hoe moeilijk dat ook is. Dat betekent in stille tijd ook je gedachten stil te leggen en te gaan tot de waterval van gedachtenloosheid. Vannacht in dromen kwam ik heel diep in de Rigil Kent kern terecht. Rigil Kent is groter dan de zon, en dus ook veel groter dan de aarde. Ik kwam in de rode kern van Rigil Kent, daar waar stad en natuur kruizen. Er hing een hele zacht vibratie, alles was meer in de rust. Ik was in het ouderlijke huis met een parallel familie. Een tante zou komen, en we zouden ergens naartoe gaan. Er was daar ook een parallel van een ex. Ze had een zogenaamde 'snel klaar' tent bij zich die ze mee nam. Die kon je heel snel opzetten, en was opvouwbaar tot een heel klein pakketje. Toen we op een station waren liet ze het even zien. Daarvoor reed ik met een geestelijke moeder uit Arizona langs een rivier in natuurgebied. Ik scheen dit gebied te kennen van vroeger. De dromen erna gingen over wildernis gebied dieper in de kern. Ik ontmoette daar een natuurvrouw die haarzelf 'mannin' noemde. Ze zei dat ze Eva was. Ze hoorde bij een stam van manninnen. De lagen om de kern heen waren het probleem gebied, waar alles zich vermannelijkte, waar alles plakte en klaagde. Maar in de rode kern was leven, en Rigil Kent zou tot een rode planeet worden. Er moet een alarm komen tegen het lagere Rigil Kent. Dit gebeurt naarmate de mens dieper in Rigil Kent doordringt. I Ching 64. Voor de voleinding There's a fire above the waters, There's a fire above the sea, And we're going there together, And you're going there with me. There's a fire, high above the waters, There's a fire high above the sea, Coming to me, coming to me Deze hexagram is vuur boven water, en laat de stappen van voorbereiding zien. Het orakel is een zeer robotisch systeem met allerlei tussenstappen om de mens te leiden, als een dagboek, omtrend de tao, touw, oftewel de heilige gebondenheid, het pad. Deze orakelsteen roept op niet onvoorbereid en overmoedig de rivier over te steken. Desnoods moet er eerst afgeremd worden, moeten er dingen geblokkeerd worden, zodat je langzaam en voorzichtig op je doel afgaat. Soms moeten er eerst bepalde contacten afgesneden worden en nieuwe contacten gemaakt worden. Er moet eerst gezocht worden naar standvastigheid en volharding. Goede dingen onstaan langzaam, en wees ook zeer zeker niet egoïstisch, maar help ook anderen de rivier over en deel met hen je wijsheid, maar ken je grenzen. Zo zul je delen van jezelf terugvinden. Neem het gebied over de rivier in en versla de vijanden. Bouw een nieuw leven daar op, niet slechts voor jezelf, maar ook voor anderen. Stijg boven het water uit. Bekijk dingen op een andere manier. Alleen langdurige volharding kan geboorte geven aan het touw, aan de heilige gebondenheid. Kortdurende kruizen hebben die scheppingsmacht niet. Daar gaat hexagram 32 over, het langdurige kruis. Alleen dit kruis kan de macht van de vijand breken, de aardse schelp waarin de mens zit opgesloten. Het is de orakelsteen heng in het Chinees. Hen-g betekent in het Egyptisch : het smalle en vermoeiende pad tot het touw. Het gaat erom het duurzame kruis te aanvaarden, om een rem te hebben en een mes om valse contacten door te snijden. Hoofdstuk 65. De Hel of de Bel ? Als we het hebben over de kinderzielen en dierenzielen die door de bonzai cultus in buizen worden gehouden dan spreken we over de randen van Rigil Kent, de buitenste lagen. Zo is het ook met Orion dat er een verschil is tussen het lagere demonische Orion en het hogere Orion meer in de kernen. Er is dus ook een rode kern in Rigil Kent. De aarde is een projectie van het lagere Rigil Kent, en voor een ziel om te ontsnappen uit het buizen-gebied is niet simpel. De buizen zitten vol
Pagina 470
met gasalarmen. Dit zijn hele speciale alarmen die afgaan wanneer een ziel probeert te ontsnappen, en die dan een gas gaan afgeven om de ziel op zijn plaats te houden, te shocken en te verdoven. Dit zijn dus zwaar giftige, chemische gassen. Als we het hebben over Rigil Kent, dan spreken we over een ster die groter is dan de zon, dus ook veel groter dan de aarde. We spreken dus over echt een gigantisch gebied. De aarde is geheel vervormd. Dat zien we vooral in de steden, wat voor vreemde, eigenaardige systemen daar heersen die de mens helemaal gek proberen te maken. Voor de bonzai cultus is dit niet alleen een kunst en een sport, maar mens en dier zijn ook chemische test objecten, en ze kunnen de zielen voor van alles en nog wat aftappen, voor etherische olie. We spreken dus ook over een olie industrie die zijn weerga niet kent. De mens is geheel tot product gemaakt, en wordt doorverkocht. Kinderen in de bonzai cultus wordt geleerd dat dit volkomen normaal is. Het zijn een soort bacterische aanvallen waar de mens nog niet mee heeft afgerekend, en wat de mens vaak ook niet eens heeft gedetecteerd. Het diepe Rigil Kent is de rode kern wat er uiteindelijk toe zal leiden dat Rigil Kent een rode planeet zal worden. Er ligt een grote zee tussen het lage Rigil Kent en de kern van Rigil Kent. Allereerst kruizen stad en natuur in de kern, en dan dieper in de kern loopt alles over in de wildernis. Als we het over het buizengebied hebben dan hebben we ook te maken met verschrikkelijk ingewikkelde pompsystemen die allemaal hun eigen eigenaardigheden hebben. Dat is wat zich op aarde afspeeld, maar de mens ziet het niet. Rigil Kent projecteert zichzelf op aarde in andere, meer gecamoufleerde vormen. Rigil Kent houdt de mens blind en doof voor wat er werkelijk gaande is. Ziekenhuizen, scholen, gerechtshoven, en de huiskamers, er gebeuren dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Toch roept het diepere Rigil Kent de mens. Dit is de ware rode planeet die zij eens was. Maar later gingen zich er industriele lagen omheen vormen. Hierom moet het biologische alarmsysteem van de mens herstellen. De mensheid is nog steeds in evolutie. In de buizen systemen van Rigil Kent aan de zeekusten zijn speciale insecten die dit alarmsysteem kunnen aanwakkeren, door hun steken. Zij komen de mensheid dus tegemoet. Zij steken om een antistof te brengen. Er is een prachtige wereld binnenin Rigil Kent. De mens moet terugkeren tot moeder Rigil Kent. De hel heeft verschillende betekenissen. De christelijke hel is verschrikkelijk, terwijl de hel van de gnosis weer iets anders is. De hel is een beladen woord. Ook kan het een stopwoord zijn, zoals 'loop naar de hel.' Het kan soms een heel dubbel gevoel zijn, want wat betekent het eigenlijk, en wat breng je over ? De christelijke hel is een plaats waar mensen voor eeuwig worden gepijnigd, totaal doelloos. Zo is het totaal negatief, terwijl de hel van de gnosis ook positief kan zijn. Maar er is ook 'de bel', een plaats van correctie, waar a.h.w. de beugels zijn om scheefgegroeide tanden of andere lichaamsdelen recht te zetten. Dan heeft het dus daadwerkelijk een functie en een doel. Er gaat een bel aan, en hup, je moet naar de volgende klas, net zo als op school, maar ditmaal ben je in 'de bel', niet de hel. Zouden de nauwe buizen waar de kinderzielen ingepompt worden niet een hele wrange reflectie zijn van de bel ? Alles wordt in de lagere vormen verdraaid, maar het wijst in principe terug naar de hogere vormen. Daarom moet de mens klaar komen met dit gebied, blijven puzzelen. Ergens op dat traject zal de code gekraakt worden. Het buizengebied van Rigil Kent lijkt wel op een hel, en het lijkt soms wel eeuwig. De mens groeit op allerlei gebied scheef en misvormd. Daarom mag de mens het uitroepen tot de beugels van de bel. Die kunnen de mens weer rechtzetten. En zo zal de bel dan ook de mens overschepen over de grote zee van Rigil Kent tussen het buizengebied en de rode kern. De bel is dus een schip of een brug. Zoals in de gnosis iedereen door de hel heenmoet, zo moet ook iedereen door de bel om tot de rode kern te komen. De hel is er dus eigenlijk voor om de mens op te wekken tot de bel. Hoofdstuk 66. De Rigil Kent kern - Het geheim heerst De gedachten van de mens zijn niet geordend. Daar moeten gedachten-beugels voor komen, en zo is dat ook met de herinneringen, de 'Heerin-ringen', die om de baarmoeder moeten draaien. Daar moeten dus herinneringen-beugels voor zijn. Zo ligt ook het gevoelsleven en emotie leven van de mens overhoop waar harts-beugels voor moeten komen. Zo zijn er hoofdbeugels en hartsbeugels, en veel meer soorten beugels om de mens weer rechtop te krijgen. Dat gebeurt dieper in Rigil Kent, maar de mens mag deze beugels ook aanroepen. Ook zijn deze beugels er al en mag de mens deze leren ontdekken, leren herkennen. Zo zijn er ook dromenbeugels om het dromenleven te ordenen. Deze beugels zijn het geheim van de genezing, maar hoe ontstaan ze ? De vissen zijn een beeld van deze beugels, maar de mens heeft ze niet herkend, en heeft ze opgebakken. Verder met het Vur traject. De Vur begint met bruggen van bruine bloemen, in boek 1, de Orkaan : Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit (:1)
Pagina 472
Het zijn dus hele geheimzinnige bruggen. Het principe van de brug wordt veel besproken in de Vur. Als we dan naar de bruine brug kijken : bruin is de kleur van het verborgene, van de aarde, van het geheim. We waren gebleven bij boek 18, waar ook de bruine bloemen worden genoemd. Dit zijn allemaal stappen, en het traject is ook nodig om over de grote zee van Rigil Kent te komen tot de rode kern, de natuurgebieden : 1. Diep in de wildernis woont zij. Diep in de wildernis troont zij. Er waren wat dingen die alleen zij kon weghalen. Daarom bezocht ik haar. Zij schreeuwde hard. Ik moest altijd op mijn hoede zijn. Ze duwde mij vaak in de bruine bloemen. Grote bruine bloemenvelden liet ze mij zien. Dit wil dus zeggen dat deze persoon in het boek Thenem grote geheimen had voor de ik-persoon, poëtisch gezegd : 'Ze duwde mij vaak in de bruine bloemen. Grote bruine bloemenvelden liet ze mij zien.' Ook in vers 3 worden de bruine bloemen genoemd : 3. Op een dag bezocht ze de stad waarin ik was opgesloten. Ze liet mij daar de rode en bruine bloemen zien. Ik miste hen. Zij was de natuur voor mij, de wildernis. Ze had mij veel geleerd. De natuur is vol van geheimen. Ook worden hier de rode bloemen genoemd die veel in de Vur voorkomen. De kleur rood is de kleur van het verhaal, dat alles achter glas gaat, dus het zijn ook de herinneringen, of heerin-ringen : 9. Ik voel me zo gespleten, Ik bekijk alles maar op een afstand, Veilig achter de schermen van mijn herinneringen, Maar het lijkt alsof je er doorheen breekt 10. Je roept me, ik volg je, Ja, ik hoor bij jou, maar de stad trekt me altijd weer weg Het is een beetje als de abstracte 'eeuwige strijd' tussen Rusland en Amerika, tussen het communisme en het kapitalisme, tussen het verhaal en het spel dus, tussen het rode en het witte. Maar de eersten zullen de laatsten zijn, dus men speelt het verkeerd, en daar gaat ook het tweede bijbelse boek 'het paarse complot' over. Het gaat erom de minste te zijn. Dat is de kroon waarnaar gejaagd moet worden. Dit boek gaat over het geheim. En tussen rood en wit, tussen verhaal en spel, oftewel tussen her-innering en innering, tussen het verleden en het nu, hangt die mysterieuze brug van de bruine bloemen, van het bruine, het geheim, en dat breekt telkens weer alles open, altijd als je denkt dat je alles in kannen en kruiken hebt. Dan voel je je eindelijk veilig achter de schermen, en dan breekt er weer iets door de televisie heen. Dat is het geheim. Je word dan weer teruggesleurd tot het spel : 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Het gaat als een pijl door ons veilig opgebouwde al dan niet heilige huisje. We dachten dat we stonden, dat we heel wat hadden bereikt, en staarden trots naar alles wat we hadden opgebouwd, maar door de pijl vielen we. En dan is er weer dat gokspel, dan komt de kermis van het leven weer, waarin we onze weg moeten proberen te vinden. Dan moet er weer gepuzzeld worden, mysteries moeten opgelost worden. De brug van het geheim moet juist gekend worden door dieper in het verhaal te gaan en dieper in het spel. We kunnen niet voor eeuwig voetbal-kijkers blijven met een grote mond op de tribune, maar dan worden we zelf op het veld gesleurd en moeten we strijden. De mens gaat dus voortdurend heen en weer tussen verhaal en spel, tussen rood en wit, tussen Rusland en Amerika, en dit allemaal om ingewijd te worden op de bruine brug, in het geheim. Alles gebeurt op de brug. Er is alleen maar leven mogelijk op de brug, zegt de Vur, en soms is die brug rood, en soms is die brug wit, en soms bruin. Het zijn de basis kleuren van het leven. Boek 46, rode bloemen velden, gaat ook over dit mysterie. 1. Ik liep op een pad door rode bloemen velden, Plotseling was daar donder en bliksem, Grote angst greep mij aan, Zij voerden mij weg, ik was in een leger, Op een groot schip werd ik gehesen 2. Tegen piraten werd er gestreden, Vleesetende bloemen, Het lam van grote terreur 3. Grote vrees was tot de aarde gekomen, en ik kon de velden van de rode bloemen niet meer terugvinden Dan breken de bruine bruggen ineens door het scherm heen, en dan sta je erin met beide benen. Dat kunnen zowel negatieve ervaringen zijn of hele positieve, of een vermenging.
Pagina 474
Aan het einde van het boek wordt er dan gesproken over het onder het bruine gaan, wat betekent dat de mens zo diep in het bruine moet gaan totdat het geheim wordt geopenbaard, en de mens tot het diepere Woord erin komt. 43. Kun je mijn hand raken, er is prikkeldraad tussen jou en mij, ik hoor je gillen, wij zullen alles krijgen, als we onder het bruine zijn gezakt. 44. Plotseling, heb jij dat ook gezien, al die bliksemflitsen. Zij komen ons weer halen, totdat wij onder het bruine zijn gedaald. Ik kan mij niet bewegen, en jij kan het ook niet. Zij zullen ons opnieuw beschilderen, zij zullen ons opnieuw bewaap'nen. 45. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar rozenschuim op ons wacht, door de staf van een vierde dood geslagen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. 46. Schilderijen in de nacht, Ik toonde haar mijn wonden, dalen van dauwtranen. 't Was tijd om binnen te gaan, in 't veld van schilderijen, Wij worden hier beschilderd, In boeken zullen wij veilig wonen. Zowel het rode als het witte moet gezuiverd worden, zowel het verhaal als het spel, en dit houdt ook in dat het verdiept moet worden, en dat gebeurt door het bruine, het geheim. Dit is waarom de vrouw op het beest, de stilte, het geheim, rijdt, en zij heeft een beker in haar hand, het Woord. Dat is het wezen van de kennis. In het boek wordt in dat opzicht ook het roze besproken, de verzoening tussen rood en wit. 21. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het raam, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 22. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 23. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Snippers aan het einde van de dag, schaduwen van het verleden en toekomst. 24. Een huis bouwen kan ik niet. Niemand kan ik verstaan. Ik ben als doof en blind, alles zal vergaan. 25. Ook nachten gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 26. Ik kan er niets aan doen. Zij regeren daar met vuur en vlam. Het is te laat, niks meer te blussen. De rode bloemen velden hebben mij gevonden, hun verloren kind, hun boodschapper zo lang geleden uitgezonden. 27. Zij is dan de wever van het roze en dat wat onder het roze is, tot aan het spiegelende roze. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam van onder het roze, en zij was als de staart van een vis. 28. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien. Gij zult dan de paradoxen van Haar kennen. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 29. En zo is dan ook de roze verbinding, die als Haar tepel is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 30. En zo is dan de roze verbinding als het schip van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. Laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. Ziet alle dingen bij elkaar dan als Haar kunstwerk, als een geheime boodschap, wachtende om vertaald te worden en getransformeerd. 31. U staart diep. U heeft mij net nog aangekeken. Als het spotkleed hing u over mij, met een speer in mijn zij. Kind, Ik heb het afgelegd, en aan jouw gegeven, die erfenis van het verleden. Het heeft mij tot zaligheid gedreven, jij moet er ook doorheen, het is maar voor even. 32. U staart diep, zo fragmentarisch. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet waar zij mij leiden. Ik kan het niet verstaan.
Pagina 476
Moeder, bent u dan eindelijk gekomen, uw kind heeft zolang op de uitkijk gestaan. 33. Moeder, ze hebben mij alles afgenomen. Zelfs mijn dromen, zij zien me niet meer staan. Ik heb mezelf zo vaak verminkt. Ik kan het niet meer aan. Zoveel wazen voor mijn ogen. Als 't vallen in een diepe put. U heeft mij opgevangen. 34. Ik ben verstrikt in U. Geen weg eruit, ik zal hier moeten blijven. Ik weet niet alles, maar ik ken het leven. Alles is maar voor even. 35. Het steekt me diep, maar U bent het die mij riep, Als een echo uit de nacht, makende al het harde zacht, Zoveel draden van kennis geweven door mijn wonden, totdat alles tot onder het roze zakt. 36. Ik weet niet hoe ik het moet afleggen. Het steekt zo diep, en trekt mij steeds weg, en alles doordringt mijn ziel en bed. 37. Ik voel mij zo zwak, ik kan niet staan. Ik beef en alles draait om me heen. Heeft U mij tot U genomen, of ben ik heel vreemd aan het dromen. 38. Ik voel mij ziek, de dood nabij. Ik ben al weg, mijn schaduw is nog hier. 39. Ik heb de moed verloren om nog terug te gaan. Als het spotkleed hingen zij over mij, met een speer in mijn zij. Aan mij gegeven, de erfenis van het verleden. Ik weet niet waar ze mij leiden, ik kan het niet verstaan. 40. Ik zit in hun vurige karren, zij zijn mij voorgegaan. Het is allemaal al doorleefd, alles is al opgetekend. Als het lichtend schuim der rozen, werd ik meegenomen. Ik moest wonen op een brug waar twee legers elkaar bevochten, totdat het vuur der rozen steeg, en de zoete honing en de zwijm begon te stromen. 41. Als liederen versmolten, ik kon haar niet bereiken, zoveel trauma's kende zij. Zij kon niet meer spreken, zij kon mij niet vertrouwen. Zij kon alleen maar steken, als een roos in een diepe vallei. Op mijn benen kon ik niet meer staan. 42. Ik kan ook niet meer denken, alles is doorstoken, door de doornenstruik. Ik kan me niet bewegen. Ben verstrikt in uw twijfel, onzekerheid bevroor mij. Ben nu een bloem in uw vallei. Na een harde nacht, makende alles zacht, zoveel draden van kennis en zachtmoed, geweven door mijn wonden, totdat alles onder het roze zakt. 43. Nu ben ik dan in distelzee, de rozen steken mij, totdat ik ontwaak in tederheid, tot het zachte ben ik gedaald, tot onder het roze, waar rozen met spiegelend roze mij betoveren. Dit zijn dus dingen die gebouwd worden vanuit grote honger, natuurgebieden die voortkomen vanuit grote honger. Telkens als er iets opkomt brokkelt het eerst af, want het moet gezuiverd worden en passen. Dat is ook de boodschap van de Vur. Er is zoveel wat verzoend moet worden, maar dat kan alleen door de zuiveringen, en alleen door de honger. Het mag niet te duidelijk zijn, want dan trekt het parasieten aan. De mens moet leren de lange weg naar huis te nemen. Daar gaat ook boek 19 over, verder op het traject : 4. De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ? 5. Ik dacht terug aan de vrouw met de boog die mij mee had genomen. Zij bracht me naar een hoog gebouw. Het wiste mijn verleden. Het was net allemaal anders, en het kreeg nieuwe betekenissen. Ik was als op de golven van een woeste zee, die mij veranderde. Alles was anders. 7. Hier nemen de religies af, hier lopen de dimensies in elkaar over, als een zwaar vergif. De religies moeten dus de honger in. 8. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, als aan de drugs, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft.
Pagina 478
Het afbrokkelen van alles is dus pure noodzaak. De mens moet zijn weg leren vinden door het verschijnsel van de eeuwige afbrokkeling. Dit vindt plaats in de honger. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 10. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. Ook de nachtmerries zullen dus afbrokkelen. Het komt, en het is een geheim, zoals boek 1 zegt. 11. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Ze liet mij haar dromen zien, en haar leugens. Ze had zoveel gezichten. 12. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. 13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 15. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 16. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakte alles anders … 17. Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. 18.Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel 19. En alles wat ik kan doen is grijpen, maar dan brokkelt mijn arm af, en dan alles om me heen. 20. De zee der leugens spreekt tot mij. Maar ik kan niet terugspreken. De stilte is de sleutel, de overwinning, niet onderhandelen met de wolven, de lange weg naar huis nemen. Je bent achter glas. Ze kunnen je niet raken. Je leeft binnenin jezelf in de rode kern. Alleen Zij, de natuur moeder, kan je openen, en dan is het veilig. Daarvoor heeft ze haar geheim. Het is een geheim van de eeuwige afbrokkeling. Dat gebeurt altijd als de televisie uit wordt gedaan of als het ene programma is afgelopen om over te lopen in een ander programma, of wanneer er tussen kanalen wordt geschakeld. Dit zijn natuurverschijnselen. Zo begint boek 19 :
Pagina 480
1. Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. 2. Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. 3. Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist Het zijn zwaar gecamoufleerde systemen van een onbekende natuur. Wij moeten dieper Rigil Kent ingaan. Het geheim heerst. Hoofdstuk 67. Rigil Kent - De Verloren Kern van Orion De Rigil Kent kern is de verloren Betelgeuse kern. Toen het losraakte ontstond de valse laag van de bonzai er omheen. Hoe Rigil Kent te zuiveren ? - Terug in de Orion kern, Betelgeuse. Dat waren de oorspronkelijke lagen er omheen. Rovers namen het weg, en zo kwamen de bonzai en siamese lagen van Toronto rondom Rigil Kent, met als bij effect van deze oorlog de downsyndromers, oorlogskinderen. Zij bogen niet voor de orthodoxe bonzai cultus van Toronto. Zij wijzen terug op de oorspronkelijke kern van Orion. Wel zijn zij vaak rebels naar de gnosis. Zij hangen tussen Toronto en de gnosis in, zwaar aan de drugs. Zij bogen niet voor de afgod, maar maakten hun eigen drugs. Zij zijn een soort op zich en beslaan een derde van Rigil Kent. Zij zijn meer vriend dan vijand, maar bleven ergens tussenin steken. Het zijn drugsdealers, vaak engelen vergeleken met de bonzai. Het zijn sprookjeswezens, feeënkinderen. Zij zijn de brug tussen de bonzai en de gnosis, het bij effect en mengsel van die strijd. Zij hebben hun eigen hoek. Zij hebben hun eigen manier om over de grote zee te komen, maar hun drugs is niet geheel zuiver. Het is een bijproduct. Veel van die drugs is goed, maar er zijn wat belangrijke missing links. Ze kunnen daarom ondersteunen, maar mogen geen leiders zijn. Ze hebben hun eigen mongolië gebouwd, en vormen een belangrijke beschermingslaag, anders zou de oorlog te oververhit zijn geraakt en zouden de bonzai alles hebben ingenomen. Het zijn dealers, de mongolen, je kunt ermee onderhandelen. Ze dealen zware natuur kern energie. Hun prijzen zijn abstract. Het is meer een symbool. Sommige producten die ze verkopen zijn goed en bruikbaar, anderen minder. Op de Rigil Kent - Orion basis kan de spiegelmetrie geleerd worden, het meten en verklaren van de spiegel effecten van het bestaan. Dit is op demonologische basis. Alle verschijnselen om ons heen zijn een resultaat van ingewikkelde spiegel effecten in de natuur, die zich heel diep kunnen emaneren, ook tot tegenstellingen, en die zullen uiteindelijk in het spookhuis terecht komen, oftewel in het demonologisch museum. Hoofdstuk 68. Het Mongolische Mysterie Er zijn goede mongolen en slechte mongolen. De slechte mongolen zijn de autoritairen die de aarde koeioneren, zij zijn de conforme mongolen. We maken daarom ook onderscheid tussen mongolië A en mongolië B. Mongolië B is het bonzai buizen gebied, het slechte mongolië. Mongolië A is het goede mongolië. Als je ze op aarde ziet, dan zijn dat dus 'geallieerden' die gekomen zijn voor de bevrijding, als een soort D-day. Ik noemde ze vroeger altijd een soort engelen. Ze worden ook wel 'helmers' genoemd, omdat ze met een helm op zijn geboren. Ze zijn immuun voor het systeem. Ze zijn niet autoritair, maar abstract, dus zo vertaal ik dan 'down' in plaats van 'up'. Ze zijn in een semi-heilig syndroom, met antistoffen tegen zowel toronto als bonzai. Dus er wordt onderscheid gemaakt tussen mongolie A en mongolie B, en dan is mongolie A de goede en mongolie B is dan de bonzai/ toronto/ orthodoxen/ autoritairen die alles vernaggeld hebben door verletterlijking. Het woord 'mongool' wordt op twee manieren gebruikt. In negatieve zin als 'domme mongool', wat
Pagina 482
een scheldwoord is, of 'stomme mongool'. Als we het over de negatieve mongolen hebben dan hebben we het over mensen die zich niet willen inleven in de ander, die altijd voor zichzelf kiezen, en anderen met hun kortzichtigheid onderdrukken. We denken dan aan de aardse systemen van educatie en gezondheids zorg bijvoorbeeld. Er zijn ook meer positieve mongolen, in de zin van 'mongooltjes zijn vol van liefde, en zijn grappig en otherworldly, als beschermers van de planeet,' als het gaat over mensen met een down syndroom. Vroeger was Rigil Kent een sappige kern van Orion, in de dieptes van Betelgeuse, maar door het mongolische scherm, een natuur verschijnsel, werd dit afgesplitst, en kwamen de bonzai lagen rondom Rigil Kent, en werd Rigil Kent van Orion gescheiden. Het mongolische scherm is dus een prisma waardoor de Orion kern zich afzonderde en ging emaneren tot lagere vormen, alhoewel de pit bewaard bleef, de rode kern. Vandaar dat de mens moet terugkeren, over de grote zee van Rigil Kent, terug door het mongolische scherm, wat als een soort Bermude driehoek is, als een zwart gat. Het mongolische scherm had als bij effect mongolië A, wat de sleutel zou vormen tot de terugkeer. Er was dus een soort malfunctie opgetreden, maar die bevatte nog steeds de code tot herstel. Mongolië A is dus abstract gebied, multi dimensionaal. Zij levert anti stoffen, en zij heeft project GANS om zielen over de grote zee heen te brengen, en dat kunnen letterlijk buitenaardse reuzenganzen zijn of figuurlijk bepaalde schepen of tunnels, of bruggen. Ook kunnen het andere soorten vogels zijn die de mens meenemen. GANS zou een afkorting kunnen zijn van 'geheel anti naker systeem', in de zin dat de naker een soort van nsb-er is voor de patriarchie. Nakers zijn dus conformisten wat betreft de valse mannelijke superioriteit. Het zijn meelopers. In de spiegelmetrie gaat het erom gebruik te maken van het project GANS om los te komen van mongolië B door mongolië A. De mens moet door het mongolische scherm weer terugkomen tot de Rigil Kent-Orion link, tot het oog van Orion. Hiervoor moet de mens het raadsel van de mongolische steen begrijpen. Door de mongolische steen emaneerde alles tot het hedendaagse Rigil Kent, en werd het afgesneden van Orion, en projecteert dit zich op aarde. Mongolië A is een tegenreactie op mongolië B, als een natuurverschijnsel, een overdosis, als tegenstellingen. Beiden hebben ze een bepaalde overdosis genomen, één voor autoriteit (B), en één voor abstractie (A). Daarom moet de mens terugkeren tot de rode kern, en tot de Rigil Kent-Orion link. Het is een gen wat in de mens zit, een mongolisch gen. Elk mens is een soort van mongool in bepaalde opzichten. De mens moet leren door dit mijnenveld heen te manoevreren, spiegelmetrisch. Door het minderen en terugkeren tot de natuur kan het gen zich weer balanceren en dan neutraliseren, en zich dan transformeren tot het Rigil Kent-Orion link gen. Dat klinkt misschien als ingewikkelde biologische wiskunde, en dat is het ook, spiegelmetrisch. Vandaar dat we al die jaren de fundamenten daarvoor hebben gelegd. Het is een demonologisch fundament, oftewel de immunologische leer van de natuur. B is dus erger dan A, maar A is niet het einddoel, maar een brug. Het is de bedoeling dat we klaarkomen met het Mongolische Mysterie wat rondom de Rigil Kent kern draait, en dus om de kern van Orion. Hoofdstuk 69. De Speer van Saul Om te kunnen overleven moest Orion een afval product lozen waaraan Orion zich ook zou kunnen ontwikkelen. Zo ontstond het mongolische scherm als beeld van de overdosis, van kortzichtigheid ook. Het was een hyperbolisch scherm van overdrevenheid. Alles ging door de lachspiegel heen, en de rovers namen het hart van Orion mee, Rigil Kent in Betelgeuse. Zo verwilderde Orion in rap tempo. Mongolië B ontstond, met als schaduw en nemesis Mongolië A, als een bijproduct en elixer die er ook voor zou zorgen dat Mongolië B weer in de doos gezet zou worden. De mens leeft dus in een projectie en moet terugkeren door de verminderings-matrix, terug tot de andere zijde van de mongolische spiegel. Mongolië A is het gebied van de kinderen van de wijngod(in), de downsyndromers. Zij keerden zich tegen de valse overdosis van de bonzai. Zij waren een tegenreactie, een fataal bij effect wat ervoor zou zorgen dat de bonzai nooit volledig zouden slagen en dat ze uiteindelijk zouden wegvagen. Het zijn keiharde feiten. Ze zijn geheel ingesloten door de downsyndromers. De downsyndromers zijn toverkinderen. Alles wat ze doen is een code van het verzet. Het is een feit dat dingen anders door de lens heenkomen dan ze zijn, overdreven, hyperbolisch. De downsyndromers zijn oorspronkelijk de verschrikkelijke speer van de Rigil Kent oorlogsgodin, een speer met haken. Wanneer zij haar speer werpt wordt het door de lens op aarde geprojecteerd als de geboorte van down syndromers. Het is een reflectie van de speer. Vervormende spiegeling, oftewel emanatie, van hogere tot lagere vormen, is een natuurverschijnsel, en kan opgelost worden door de spiegelmetrie, want de mens kan ook terugkeren tot de kernspiegel, de oerspiegel, die de baarmoeder is. Het zijn dus noodzakelijke stappen waar stralen doorheen gaan, om zichzelf te zuiveren en zichzelf te richten en te verfijnen. Zo kan de mens terugkeren tot de natuur. De savage speer van de Rigil Kent oorlogsgodin is ook onderhevig aan deze spiegelende vervorming, wat tegelijkertijd een soort voorhangsel is. De waterval stort naar beneden en emaneert tot Mongolië A en Mongolië B uiteindelijk, de corrupte bonzai. De mens moet dit mysterie oplossen. De gans gaat door het magnetische scherm, want de gans heeft de code daarvoor, om de mens op de kusten van de rode kern te zetten. Dan kan de mens dieper de rode kern in, het laag voor laag afpellen van de bonzai systemen. Dit is een diepgaand proces. Op dat traject wordt de mens ook weer verbonden aan Orion. Het is een hypermagnetisch scherm waardoor de mens heenmoet, wat bewaakt wordt door strikte codes die de mens moet kraken, anders is er geen doorgang mogelijk. Het eeuwige leven is alleen voor de puzzelaars, de zielen die van verfijning tot verfijning gaan, en die door systemen heenprikken, en blijven prikken. Het eeuwige leven is kennis, die op de pieken
Pagina 484
robotisch is en vandaaruit naar beneden vloeit. Het eeuwige leven is voor de pioniers. De rest is al dood. Het zijn slechts vervormingen, en zij vormen de literaire toonladder zodat er balans is en daardoor creativiteit. Elke toon heeft een cryptische waarde en een kern. Het eeuwige leven is voor hen die tot de kern gaan, en geen genoegen nemen met bedriegelijke laagjes die er omheen zijn gevormd. Zij komen tot het mysterie van de oorlogsgodin van Rigil Kent, de oorlogsdynamiek van de demonologie, van de immunologie van de natuur. Ze hebben hun huizen verlaten, en hun piraatse praktijken, om in de natuur tot wilden te worden, los van alle stadse conditioneringen. Het mysterie van de Vur is op hen neergedaald. Het is het opgenomen worden door de hogere visioenen, om door de schermen van de dualiteit heen te breken, door de aardse paradoxen en demoniseringen, om ook de andere kant van het verhaal te bekijken, de andere kant van het schaakbord. Dat is een wet in de poëzie, dat het een draaispiegel is waarin alles omgedraaid kan worden. Door de lenzen is namelijk alles omgedraaid. Verder op het traject van de Vur, in boek 20, Amalek, wordt dit ook gesteld, en worden diverse sprookjes van de andere kant bekeken, en hun mysteries opgelost. Er wordt een diepere kant getoond van de heksen van Doornroosje, Hans en Grietje, en Sneeuwwitje. Zo kunnen deze principes ook op de bijbel toegepast worden, en in de grondteksten waren dit al spiegelverhalen, en is het nooit eenzijdig geweest, want dat was typische westerse onbezonnenheid en kortzichtigheid. Ook de Bilha gaat hierover. Het verhaal van David en Saul wordt omgedraaid, en Saul wordt geschilderd als een vergeten Orionse godin, zoals dit ook in de Israelitische grondteksten het geval is. De Bilha I/ 24 1. Saul is de kennis van de moederschoot, de kennis van de onderwereld. 2. Saul kwam om het volk te initieren in de mysterieen. 3. Saul representeert de bloedlijn van Orion. 4. Na de verbreking van het zegel van de mannelijke, patriarchische Orion is het belangrijk om tot de oorspronkelijke vrouwelijke, matriarchische, amazone Orion te komen. Er is een wereld van verschil tussen het mannelijke en het vrouwelijke Orion. 5. In de esoterie moet gij komen van de mannelijke Saul tot de vrouwelijke Saul, die de heilige Ziel is. Ahn moest komen tot Saul, tot Orion. Ook Paulus heette oorspronkelijk Saul. De Bilha I/ 25 5. Daarna kwam hij tot de vrouwelijke Paulus, die genaamd was Saulus en Saul. Zij was genaamd Saule. En hij noemde haar Mama. De Vuh zegt hierover : 'Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. De mens moet deze balans leren vinden tussen Geheim en het Woord, de twee vruchten van kennis. Dit zijn de twee facetten van de kennis die de mens moet blijven vereren. Paulus moest dus heel diep in gevangenschap om dit orakel van Filippi te kunnen raadplegen.' 'In de Islam komt Saul er beter vanaf dan in de bijbel, want in de Koran is Saul degene die de geroofde ark terugbrengt, als een teken dat hij als koning was aangesteld. Koran 2: 248 – Het teken van zijn koningschap is dat de ark van het verbond tot jullie terugkwam, met daarin de rust van jullie Heerin, het nalatenschap van Musa, MOSY en van Huran. Saul stelde zijn leger op de proef door hen naar een rivier te leiden. Een ieder die van de rivier zou drinken zou de test niet doorstaan, maar alleen zij die niet zouden drinken of die zouden drinken met hun handen. De handpalm staat voor de leegte, dat zij alles doen vanuit de paradijselijke leegte, afgrond, de vagina, baarmoeder. David was één van hen die de test doorstond, en hij streed mee aan Saul's zijde, en versloeg Goliath.' '1 Samuël 9 15 De Heere nu had één dag vóór de komst van Saul aan Samuël geopenbaard: 16 Morgen om deze tijd zal Ik een man uit het land van Benjamin tot u zenden; hem zult gij tot vorst over mijn volk Israël zalven en hij zal mijn volk verlossen uit de macht der Filistijnen. Want Ik heb acht geslagen op mijn volk, omdat zijn hulpgeroep tot Mij is doorgedrongen. Aramees : Saul kwam om het volk te initieren in de mysterieen. We zien hier de bloedlijn van Saul : 1 Er was een man uit Benjamin, Kis geheten, de zoon van Abiël, de zoon van Seror, de zoon van Bekorat, de zoon van Afiach, een Benjaminiet, een vermogend man; 2 deze had een zoon, Saul geheten. In het Hebreeuws is vermogend GIBBOWR, een jager, een opperhoofd. In het Aramees is het GANBARA, wat Orion betekent. Saul representeert de bloedlijn van Orion. Na de verbreking van het zegel van de mannelijke, patriarchische Orion is het belangrijk om tot de oorspronkelijke vrouwelijke, matriarchische, amazone Orion te komen. Er is een wereld van verschil tussen het mannelijke en het vrouwelijke Orion. 3 Nu waren van Kis, de vader van Saul, de ezelinnen zoekgeraakt. Toen zeide Kis tot zijn zoon Saul: Neem toch een van de knechten (NA'AR) mee en ga heen, zoek de ezelinnen. Ezelinnen zijn in de worteltekst van het Hebreeuws de eeuwigheid, als een beeld van geduld en volharding. Toen zij de ezelinnen niet konden vinden gingen zij tot Samuel : 1 Samuel 10
Pagina 486
1 Toen nam Samuël de oliekruik, goot haar uit over zijn hoofd, kuste hem en zeide: Heeft de Here u niet tot vorst over zijn erfdeel gezalfd? 2 Wanneer gij heden van mij zijt heengegaan, zult gij twee mannen ontmoeten bij het graf van Rachel, in het gebied van Benjamin, te Selsach. Die zullen tot u zeggen: De ezelinnen die gij zijt gaan zoeken, zijn terecht. Rachel is 'lam' in het Hebreeuws. Door de dood van het lam kwam Jakob tot Bilha's tent. Dit graf is in Benjamin, het beeld van de gehoorzaamheid in de grondtekst. Selsach is de plaats van het donker worden in de grondtekst. Hier is de naker (de valse witte vrouwelijke superioriteit, racisme tot het zwarte vrouwelijke) overwonnen, en wordt de donkere huid van de moeder getoont. (Hier gaat boek 20 van de Vur, Amalek, ook over : 11. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg, en daarom moest de heks dood. De stad wilde kinderen verwennen met een allesverblindend licht, verlammend en bemoederend. 12. Zij was de zwarte koningin des doods, de koningin van het oerwoud, toen het witte haar kinderen en haar schone land stal. En zij beval haar jager het sneeuwwitte om te brengen, want het witte moest sterven, zeven maal. 13. En het sneeuwwitte was jong, oningewijd, omgeven door witte doornen. En zij lokte haar tot de deur van de dood in het oerwoud. En het sneeuwwitte gewaad werd afgedaan, en een zwarte vrouw rees op.) 3 Als gij dan verder trekt en bij de terebint van Tabor komt, zullen u daar drie mannen ontmoeten op weg naar God in Betel; één van hen draagt drie bokjes, een ander drie broden en de derde een kruik wijn. 4 Zij zullen u begroeten en u twee broden geven, die gij van hen zult aannemen. Tabor betekent verbrokenheid in de worteltekst. In de esoterie moeten we komen van de mannelijke Saul tot de vrouwelijke Saul, die de heilige Ziel is : Saul, SL, Soul, Ziel (Soule in het boek 'De Orion Gnosis' van de Amazone Bijbel). In de grondtekst is Saul een bovennatuurlijk wezen. Ook is Saul dus een beeld van Orion. David moest in de grondtekst komen tot Saul, tot Orion. I Samuel 16 21 Zo kwam David bij Saul en werd zijn dienaar. Deze hield veel van hem, en hij werd zijn wapendrager. 22 Daarom zond Saul tot Isaï de boodschap: Laat David toch in mijn dienst blijven, want hij heeft mijn genegenheid gewonnen. 23 En telkens als die geest Gods over Saul kwam, nam David de citer en speelde; dat schonk Saul verlichting, hij voelde zich beter en de boze geest week van hem. In het Aramees is het bespelen van een instrument (nqs) een beeld voor oorlogsvoeren. In het Hebreeuws speelt David met zijn yad, zijn geslachtsdeel, oftewel masturbatie, wat in het Hebreeuws ook een beeld is van oorlogsvoering in de hemelse gewesten. Het zaad is de buit die aan de godin wordt geofferd. Saul voelt zich beter is in het Aramees dat Saul zich versierd met de oorlogsbuit. (Dit duidt dus heel duidelijk op David die metaforische geslachtsgemeenschap heeft met Saule, de oorlogsgodin, als intieme strategie bespreking met de oorlogskennis.) Saul die op David jaagt is in de esoterie de Heilige Ziel die op de na'ar, dienstknecht, jaagt. Het gaat dan om de heilige gevangenneming, de heilige ontvoering, om te leiden tot de heilige gebondenheid tot de Heerin. Hiertoe is de Heilige Ziel gezonden. In het EE is de Heilige Ziel de drager van de mysterieen. Sekmeth, de Egyptische leeuwengodin van de oorlog, is een weerspiegeling van de kern-mythologie van de Orionse afgrond. 'Daarna kwam hij tot de vrouwelijke Paulus, die genaamd was Saulus en Saul. Zij was genaamd Saule. En hij noemde haar Mama.' En Saule, de vrouwelijke Paulus, die Mama werd genoemd, schreef de Orionse Koran. Nu, zegt de Koran niet dat wat in de borsten zit geopenbaard zal worden ? Zij zegt dit in het boek van de Aanvallers. En zegt de Koran niet in het boek van de Ramp dat de hel de Moeder is ? En de bergen zullen zijn als losgemaakte wol door de ramp van dit vuur. In het paradijs waren mannen blank en vrouwen donker, als de heilige donkere moeder aarde. Deze realiteiten leven diep in de mens zelf. Zonder de donkere huid van de vrouw is er geen adem mogelijk in het paradijs. De appel in het paradijs is een beeld van het slangengif wat opwekte tot kennis. Slangengif is speeksel in het sanskrit. Dit is het heilige speeksel. Speeksel is namelijk opium. Het valse speeksel is de onheilige vis van het kwaad, de vis van eenzijdigheid. Daarom is de symbolische visjacht belangrijk. Het heilige speeksel is het ware, heilige licht wat in de duisternis ontstaat. Dit is een symbolisch, esoterisch licht. De paradijselijke appel is het beeld van het heilige, paradijselijke speeksel. Dit is het slangenzaad, een hogere vorm van zaad, als het zaad van de heilige gebondenheid. Op de pinksterdag komt het heilige vurige speeksel, het nieuwe, paradijselijke licht, als de vrucht van het pasen, als een dieper pasen. De vis wordt gegeten. BOANN is de Ierse rivier-godin, de godin van vruchtbaarheid. Ook is zij een oorlogsgodin. BOANN kwam tot de verboden bron van kennis, waardoor de vloed kwam, en een rivier tot de zee. Je moest eten van de vis in deze bron om kennis te ontvangen. (Dan volgen er wat amazone hieroglyphen) 5. T69 – Oerdoegboele – zessenzeventigste hersenen – het eten van de vis 7. T71 – Oerdoegmug – achtenzeventigste hersenen – het heilige speeksel 8. T72 – Oerdoegmek – negenenzeventigste hersenen – de blanke huid van de paradijselijke man
Pagina 488
9. T73 – Oerdoegmekt – achtenzeventigste hersenen – de donkere huid van de amazone Zonder deze huid zou er dus geen paradijselijke adem zijn, en zou alles stikken. Er zou geen leven mogelijk zijn.' 'In de oorspronkelijke Geneva Bible van de protestantse en calvinistische reformatie, in Filippenzen, bevindt Paulus, oftewel Saul, zich in de baarmoeder, wat dus eigenlijk een teken is van komende wedergeboorte (ook de geboorte van de godin).' 'In ieder geval merkt Saul (Paulus) op in 1:12 in de Geneva Bible dat alles is omgedraaid, juist zodat de boodschap doorgang kan krijgen. Het is weer de situatie van het ei, waarin het kuikentje alleen kan groeien als de eierdop er omheen blijft. Die eierdop zal op een gegeven moment, wanneer het daarvoor tijd is, barsten. Als dit voor zijn tijd gebeurt, dan is het als een miskraam. Vandaar dat we niet te wijs moeten zijn, niet te haastig moeten doen, maar moeder natuur haar tijd te geven. Vandaar dat we nederig moeten zijn en boete moeten doen, opdat we kleiner zullen worden, leger, zodat de natuur weer in ons plaats kan nemen. Zo komen we ook tot de godin Filippi. In mijn droom kon ik alleen tot Haar komen door een soort theater opvoering van 'negatieve' belijdenissen van nederigheid en zelfvernedering, als een manier van zelfkastijding, en dat is nodig, want we hebben twee polen in ons, zowel het goddelijke, als het kanaal, en het kanaal moet leeg zijn, en leegte ontstaat alleen door zelfvernedering, zodat je natuur vrij blijft van invloed van de lagere wil. Het is dus puur een technologische virus scan. Je komt in wezen tot niemand anders dan je eeuwige en oneindige kennis-zelf, en de rest is allemaal proza en verhaaltjes, theater opvoeringen, die dit technologisch uitbeelden en coderen. It's all in the Game. It's all in yourself. Jij bent Filippi, de godin op het paard. Jij bent de natuur-kennis. Jij bent ook het kanaal, en dat moet je zuiver houden. Het werkt aan twee kanten. 1:6 Zij, die een goed werk is begonnen in u, zal getrouw zijn dit ten einde toe voort te zetten. Dit gaat dus over je diepere, volkomen zelf. Als wij de hemelse banden hebben ontvangen, dan hebben wij ook macht om anderen die hiervoor open staan mee te trekken tot de hemel. Wij mogen in die zin samenwerken met de baarmoeder. Dit is een multi-dimensionaal werk. Er is veel te doen in de parallelle werelden. We moeten leven wat ons gegeven is, ook het leven hier op aarde, het leven in het vlees, waar Saul (Paulus) het ook over heeft, omdat de schat in aarden vaten is. 22Indien ik in het vlees blijf leven, betekent dat voor mij werken met vrucht, en wat ik moet kiezen, weet ik niet. 23Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met de chasma (baarmoeder) te zijn, want dit is verreweg het beste; 24maar nog in het vlees te blijven is nodig om uwentwil. 25En in deze overtuiging weet ik, dat ik zal blijven en voortdurend bij u allen zijn, opdat gij verder moogt komen en u in het luisteren en gehoorzamen verblijden. We kunnen dus voor dit doel op de aarde leven terwijl we niet van de aarde zijn.' 'Ook Colossi, het daaropvolgende boek, is een godin, een gepersonificeerd aspect van kennis. Het offer op het altaar is in de grondteksten een metafoor van het nomadische leven, van de brug, waardoor er ook contact komt met anderen. Saul (Paulus) verheugd zich hierin. Saul heeft zich in die zin geofferd aan Colossi. In de grondteksten komt het altijd weer neer op zelf-offering, en dit is altijd metaforisch. Het is een zinnebeeld van het toetsen, zodat alles zuiver blijft. Toetsen betekent analyseren, onderscheiden, de diepte ingaan. Toetsen is studie, en je niet laten misleiden door de oppervlaktes van de dingen. Daarom lijden wij in het leven, zodat we dieper en dieper kunnen gaan. Het kruis is de gevoeligheid die alle delen met elkaar verbindt, als een communicatie-systeem, tot één lichaam. Al deze dynamieken bevinden zich in jezelf. Het is je innerlijke zelf-familie. Dat is ook wat Colossi betekent : het grote, allesomvattende geheel. In de grondtekst staat Saul voor haar als voor een wild beest, en zij heeft meerdere koppen, die haar verschillende aspecten uitbeelden. Colossi is een vrouwelijk woord en meervoudig. Saul bewondert haar als een kerk, als een geheiligd lichaam, wat ook in de bijbel wel vaker als een vrouw wordt gepersonificeerd. Colossi is deels vrouw en deels beest, verbonden aan de natuur. In de diepte is dit net als Filippi weer een vrouw op een beest. In de Geneva bijbel, in Colossi, wordt het kruis beschreven als een triomferende strijdwagen. Het is een nomadische dynamiek, zoals de vrouw op het beest. Soms is het beest een beeld van de baarmoeder. Al deze dingen horen bij elkaar. Ook Colossenzen is een gevangenis-brief van Saul. Aan het einde ervan draagt hij de Colossenzen op zijn gevangenschap, zijn banden, te herdenken. Saul is in het beest om tot wedergeboorte te komen, tot de bevrijdende werking van het tot inzicht komen. Het is heel dualistisch, net zoals het boek Openbaring heel dualistisch is als het over de wilde beesten gaat. Het is een paradox van kunst. Het is om los te komen van de lagere aardse gewesten. Colossi neemt hem mee naar boven. Colossi gaat over de heilige spiegel, het spiegelbeeld van het onzichtbare goddelijke, waardoor de mens heen kan gaan om zo telkens tot een ander inzicht te komen. Colossi is daarom ook de vrouw met de spiegel. In de Vur wordt gesproken dat juist de spiegel de droom in stand houdt. Deze twee hebben elkaar nodig. Dit is een mooie demonologische dualiteit. De valse spiegel moet natuurlijk ingeslagen worden, zodat de valse droom wegvaagt, opgelost wordt. Saul spoort de Colossenzen aan om de dingen te zoeken die boven zijn, en laat zo ook de heilige spiegel daartoe zien. De Geneva bijbel stelt dat de redenen en de wil van de mens corrupt zijn (3:5). Saul stelt dat de mens zelf de heilige spiegel moet worden (3:10). De nieuwe (diepe) mens is die spiegel. Dit transformatie-proces geschiedt door de vernieuwing van kennis. Hierin vallen ook alle valse onderscheidingen weg. In de heilige spiegel zien we onze verloren aspecten en onze parallelle zelven. Ook het beest heeft een spiegel in het boek Openbaring. In de diepte is dat een altaar, wat ook het geheim is van onze meervoudige identiteit. In de latere vertalingen van de bijbel werd dit steeds eenzijdiger neergezet. Oorspronkelijk kwam het uit de Egyptische onderwereld boeken waarin de spiegel van Nun, de zee, de onderwereld opende naar de hemel, opdat Ra op kon staan, als de hemelvaart. In Openbaring maakte de spiegel dat het beest weer kon spreken. In het twaalfde nachtuur van het Egyptische Boek der Poorten dragen vier goden de spiegel waarmee ze de poorten van de onderwereld bewaken, en waarmee ze Ra tot rust laten komen in de baarmoeder van Nod. In het Amduat boek is het loongevend aan hen die deze mysterieuze spiegel kennen, en zij ontvangen hun akh, hun dubbel (metaforisch : broer), hun schaduw die hen bijstaat, hun parallelle zelf. De Amduat beschrijft deze spiegel als transcendent, iets van de wereld beyond, als een
Pagina 490
interdimensionale poort. Deze spiegel geeft doorgang aan Ra in de onderwereld, zorgt ervoor dat Ra nergens blijft steken. Deze spiegel is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. Ra moet zelf tot deze spiegel worden. Hij moet tot zijn spiegelbeelden komen, zijn parallellen, zijn verborgen identiteiten. Dit zijn zijn sleutels in de onderwereld. De bovennatuurlijke spiegel is zijn gids. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Het Amduat boek zegt dat alleen maar een paar dit kennen. Verder kent niemand het.' 'De Judaïstische mythologie is dualistisch, dus ook het hele Batseba verhaal kan positief of negatief uitgelegd worden. Vaak leggen de kerken het alleen maar negatief uit, maar er is ook een positieve versie, en die ligt ook in de grondtekst. Ook de Vuh spreekt daarover, maar David moest tot Batseba komen, omdat Batseba 'dochter van overgave' betekent, als 'de vrucht van overgave'. In het Eeuwig Evangelie wordt Batseba beschreven als een godin. In die zin waren de psalmen tot Batseba gericht. Batseba was het gepersonificeerde beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die David ontving door overgave, oftewel als het beeld dat David tot een hemelse robot werd. David had wel meerdere vrouwen. David was het Judaïstische archetype van de geestelijke strijder. Het mocht dus niet letterlijk genomen worden. En zijn vrouwen waren beelden van de strijdgodinnen, de valkyries, oftewel de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. In de buitenaardse en bovenaardse grondslagen van de bijbel in Orion wordt David ook wel "Ahn" genoemd, wat ook weer terugkomt in de Vuh en de Bilha, binnen de tweede bijbel. In de Aramese grondtekst staat Saul voor Orion. Saul betekent in het Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam David in contact met Saul. In de Davidische mythologie zijn Goliath, Saul en Batseba belangrijke archetypes met een diepe dualistische betekenis.' 'Zonder de Ramadan, de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de Saul van het Nieuwe Testament, Paulus. De mens kan geen ware openbaring ontvangen als de mens in de kerk blijft. De mens moet hiertoe alles verlaten en opgeven en de wildernis ingaan, als symbool van de afzondering in de verborgenheid. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. En dat is ook wat Saul, de leegte, als beeld van de ramadan, deed. Hij dreef David tot wanhoop en tot de wildernis, waar David naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. De Ramadan, de woestijn-ervaring, bracht David in grote problemen, maar daardoor ontving hij openbaring, golah, wat tot hem kwam in de vorm van Batseba, de vrucht van overgave. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen vanuit de grondteksten, omdat het geschreven is in poëtische, paradoxale talen. En dat is ook de rijkdom ervan. Batseba is de verpersoonlijking van de wapenrusting van Goliath die David bemachtigde. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo corrupt worden. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee dynamieken, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als David tot de wildernis gaan, waar een schuilplaats voor ons is. Batseba is dus een vrucht die diep in de wildernis wordt ontvangen, in de Ramadan van overgave. Bathseba is in het Hebreeuws de dochter van overgave. Seba betekent ook zeven, het getal van de volkomenheid, als een volkomen overgave en offer. In het verhaal van Salomo, David's zoon, wordt hij met geschenken beladen door de koningin van Seba, vanwege zijn grote wijsheid. Alleen de Ramadan kan terugleiden tot de geestelijke gaven, zoals ook Paulus (Saul, leegte) leidde tot de geestelijke gaven in 1 Korinthe 1214, en de geestelijke wapenrusting in Efeze 6. De geestelijke gaven en de wapenrusting komen dus voort vanuit het toetsen, vanuit het verslaan van de lagere natuur. Als Filippi wordt de mens dan op het paard geheven. Alleen door de Ramadan wordt de mens een hemels strijder. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. Vandaar dat de druk van Saul, van de Ramadan, ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud.' 'David was beschreven als de Messias, maar ook Saul werd beschreven als de Messias.' En in de poëzie van de Vuh : 'Er zijn oerwouds machines in de zachtere straat, het cruise schip komt door, als de speer zend het mij naar de groene oerwouds juweel, mijn kind ... Het heeft koning David omgebracht, het heeft koning Saul omgebracht, maar het was slechts een misverstand in de tempel van Salomo, in de mijnen van Salomo die vol van waardevolle kostbaarheden zijn.' 'Lange standbeelden in Egypte brengen onze harten terug tot het oerwoud. Koning David is gevallen, was geen goede vriend, en de familie van koning Saul, zij geloven allemaal in carnaval. Sluit je ogen, mijn kind, waar Goliath oprees vielen zij. Zij waren allemaal koningen van het oerwoud. Het zijn starende apen. Hoe kunnen we ze nog meer verkeerd begrijpen ? Lange standbeelden in Egypte brengen mijn kind terug. Zij was verdwaald in een bizar oerwoud, maar het cruise schip nam haar weg, al die machines in zachtere straten. Deze straten spreken.' 'Het staat hoog in de tempel, één oog dicht, en een oog open, zoals het standbeeld, een lang standbeeld.' 'De rode draak schreef al deze verhalen, en zijn zij niet allen boekstandbeelden ? Hij is woest, werpende zijn speren van Saul naar David's wagens, als vallende sterren onder verhalen die te zwaar zijn. De rode steen maakt ze zo creatief, en laat hen dromen in zachte vuren, als een pompende rode ballon, totdat ze de vanille wildernis bereiken, een gele steen die hen bevriest. Deze soldaten hebben het merkteken van de wesp, waar ze hun zachte natte kaarsen hebben, waar zij worden tot kaarsenstandaarden, om hun boeken weer te verbranden, door de leugen van de groene draak.' 'Ik ken een plaats genaamd zachtere straten.
Pagina 492
Oh pop, ik vond je in Salomo's tempel. Driehonderd speren openden de tuin weer, en we konden samen vluchten, naar strand en zand. Sluit je ogen en spring, want het cruiseschip breekt door. Driehonderd speren openden het oerwoud weer, driehonderd speren komen door. Het cruiseschip breekt door tempels en stations, door mijnen en fabrieken, door zachtere straten en hun bioscopen. Het cruiseschip breekt door. Oh pop, ik vond je daar, sluit je ogen. Wij zijn op strand en zand. Onderwater cruiseschip, door de onderwereld neemt het je op. Het is het overzicht over het paradijs. Er zijn paarden in hun stallen, cruischip breekt door. Paarden, apen, oerwouds-vissen, cruiseschip breekt door. Paarden in hun stallen, prins van de zigeuners, Ketters en zondaren, heiligen en inquisiteurs, Priesters in hun tempels, standbeelden die hoog oprijzen, tot een toren, Een toren tussen jou en mij Paarden in hun stallen, zigeuner prins, Bloemen op hoeden, broeken op bedden, Oerwouds-vissen, Driehonderd speren om een deur te openen, Een deur tussen jou en mij. En deze harten kloppen als vissen in het water, Iemand ontwaakt, als danseresjes op tafels, Shampoo in hun haren, En hun haren worden groen, en de vloeren worden paars, Na de nacht, Driehonderd speren door de deuren van Salomo, De koning der dwazen staat voor u, Maar ik ben ver weg, Cruiseschepen breken door. Nu, wat is sterker ? Religie of poëzie, majoor ? Aan het einde van de nacht kun je al je soldaatjes naar huis zenden, al je profeetjes en priestertjes, want de dichter zal zijn kroon krijgen. Driehonderd speren door zijn hoofd, want de koning der jokers is met hem om het brood te breken. Slachtoffer van een machine. Ik geloof in cruiseschepen die doorbreken, niet in fabrieken, maar dit zijn slechts woorden, en ik geloof niet in woorden. Ik geloof in driehonderd speren door het hoofd. Dan is alles gezegd en gedaan.' Het is een belangrijk thema in de tweede bijbel : de speren door het hoofd, of pijlen. Telkens weer komt dit thema terug, en heeft te maken met de speer van Saul. Dit is dualistisch. De tweede bijbel laat ook de andere kant zien. Het gaat door de spiegel heen, en je komt uit bij de oorlogsgodin. Ook Paulus werd dus eerst Saul genoemd. Daarom zijn zijn brieven in diepte de brieven van Saul, de brieven van de oorlogsgodin. In dat opzicht worden deze brieven dus steeds interessanter, want ze gaan zich terugvormen tot wat ze oorspronkelijk waren. Het is de verdiepende speer van de oorlogsgodin. Wat een spiegeltje wel niet allemaal kan doen. Misschien herinner je je dat spelletje wel van vroeger. Kinderen met spiegeltjes en dan het zonlicht weerkaatsen in iemand's gezicht die niet weet wat hem overkomt. Of misschien heb je dat spelletje zelf ook wel gedaan. Ik in ieder geval wel. Ook ken ik als kind het verhaal van het jongetje op de gans, wat op veel scholen werd voorgelezen. Het was toen al een teken van bevrijding. Uitleg Vuh poëzie : 'totdat ze de vanille wildernis bereiken, een gele steen die hen bevriest. Deze soldaten hebben het merkteken van de wesp, waar ze hun zachte natte kaarsen hebben, waar zij worden tot kaarsenstandaarden, om hun boeken weer te verbranden, door de leugen van de groene draak.' Geel is de kleur van de paradoxen, de tegenstellingen, in de Vuh. Verder zegt de Vuh : 'Rood is de kleur van de verhalen en geel is de kleur van de tegenstellingen. Zo brengen de tegenstellingen van het leven dus verhalen voort, en dit zijn ook de kleuren van de Spaanse vlag. Het is als de oranje planeet van abstractie die opkomt om de geest van letterlijkheid en drama te verslaan. Bilha rijdt op het beest, en op een dieper niveau is het beest de billen van de oorlogsgodin die zij in de amazone mythologie laat zien als de poort van wedergeboorte en het teken van oordeel. Dit is een groot apocalyptisch geheimenis in de Bilha. De oorlogsgodin verbreekt de zegels van de boekrol. Wanneer dit gebeurt komen er grote natuur-verschijnselen als cryptische manifestaties van het hogere Woord, de hogere kennis, die verborgen werd gehouden. Geel is ook de mannelijke onderwerping aan de baarmoeder, als een teken van geboorte, als het beeld van de heilige slavernij, de heilige gebondenheid, de opkomst van het robotisme, het leven door de hogere automatismes van de gnosis. Dit is waar de calvijn code over gaat. Geel is ook een belangrijke kleur die de gestreepte waterlichten, het hogere insectische ras, zal brengen (vgl. wesp). Geel zal hersteld worden. Het zal terugleiden tot de boeken, zoals het Eeuwig Evangelie zegt : "Oorlogsgebed, laat mij dalen in het jagersbed. Om te zuiveren het gele, duizend duizendmaal, op het altaar van de wilden, tot oorlogsmaal. Gedaald tot onder het gele ben ik, een toekomst heb ik niet, alleen wat oude boeken om in te vergaan." Dit is ook weer verbonden aan de oorlogsgodin, en Simson moest onderwerpen opdat hij de Zuni stam (Suni, filistijnen, beeld van de stam van de oorlogsgodin) zou dienen, wat ook de betekenis van zijn naam is : Sama (luisteren en gehoorzamen, Hebreeuws) Suni. Zoals de
Pagina 494
Bilha zegt : "Bakroe (oorlogsgodin) is het geheimenis van de hoofd-besnijdenis. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden." En : "Bakroe is van de diepere wildernissen van het paradijs. Zij draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. (..) Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de amazone van de Heerin is zij." Bakroe wordt in de Bilha de oudste dochter van Bilha genoemd. In boek 21 van de Vur, de Herinnering, wordt ook het gele genoemd, wat dus gaat over het gaan door de spiegel : 2. De narcis groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. Het houdt in dat de mens het gele mysterie moet leren kennen, de spiegelzijdes in de spiegelmetrie. Alleen degenen die op demonologische basis dit vak leren kunnen door deze haag heenkomen. Dit is ook weer onderdeel van project gans om over de grote Rigil Kent zee heen te komen. Het groeit als een narcis over de zee, wat ook weer in verbinding staat met de bloemenzeeën van het Eeuwig Evangelie waarin de heiligen elkaar met verhalen versieren. 6. Eens zag ik haar op haar paard, en ik volgde haar, Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. Ook wij moeten het gele leren berijden. Wij moeten onderwezen worden in het gele. De Vuh zegt over het gele paard : 'In het Grieks is het ook het gele paard. Dit paard zal overwinnen. Dit is waartoe de Amazones de mens kastijden en opvoeden : om te overwinnen, en dat gaat juist door de verstoting heen, door het zwarte paard, door de honger. Iyowb wordt voorbereid om het gele paard te berijden, als een overwinning over zichzelf.' 'Het gele paard in de grondtekst, het paard van overwinning.' 'Jezus, en de draak staande op het zand, zijn metaforen van het paradijselijke geslachtsdeel waarvan de mens was gemaakt, in plaats van spieren. De kruisiging en de opstanding is een metafoor van de goddelijke verlamming waarin de verharding plaats vindt, dus ook van het geslachtsdeel. Dit is waar ook het gele paard voor staat. In het Aramees is de ruiter van het gele paard verlamd. Ook Iyowb wordt in de esoterie weleens beschreven als de ruiter op het vierde, gele paard. In het Aramees wordt hen de overwinning gegeven.' Het gaat hier over de grondteksten van het vierde paard in Openbaring. Als we naar de metafoor van de geslachtsdaad kijken dan is het dus een beeld van het penetreren van de spiegelrealiteiten, het gaan door de spiegel, het verstaan van de dualiteiten. Daarom moet de mens een op en neergaande beweging maken om de vrouw (oorlogsgodin) te bevruchten, oftewel : niet eenzijdig zijn, maar de spiegelmetrie leren, van zowel de emanatie als de involutie, het terugkeren. De mens kan niet ontwikkelen, kan niet voortplanten, als hij de golfbewegingen van de natuur niet onderkent. Het is dus de overlevingsdrang. Het is een schande dat de stadse mens van sexualiteit zoiets oppervlakkigs heeft gemaakt. 7. Zij kent de wetten van de eeuwigheid. Zij genas mijn hart en mijn herinneringen, De puzzel in mij maakte zij. 8. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, Zij leerde mij strijden, Zij van de gele bloemen 9. In haar heb ik alles gezien, Zij van de gele bloemen. 10. Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 11. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij sap te drinken 12. De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 13. In de straten ontwaak ik, Meisjes met witte bloemen in hun haar, Dan neemt zij mij mee naar het tuinfeest, En ik blijf zeggen : 'Ik ben er nooit geweest.' Het gele laat meerdere kanten zien, het caleidoscopische verhaal, en de mens zweeft tussen herinnering en vergetelheid, en tussen openbaring en het geheim. De mens keert weer terug tot de baarmoeder en tot de ontkenningsfase : 'ik ben er nooit geweest.' 3. En zoveel monikken met kappen volgen haar, met langzame pas door de bloemenvelden. Deze bloemen worden wit in de nacht. 4. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, Ik werd getroffen als door bliksem, en toen viel ik in slaap.
Pagina 496
5. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld In dit mysterie wordt dus alles omgevormd en ook alles weer teruggevormd (involutie). Dieper en dieper, en dan op het hoogtepunt geeft de mens zijn zaad, laat los, en dan is er nieuwe geboorte. Dat is de filosofische spiegelmetrische sexualiteit wat iets is tussen de mens en de dynamiek van kennis, als onderdeel van de immunologie van de natuur, wat het diepe wezen is van de speer van de oorlogsgodin. Alles ontstaat, bestaat en keert terug hiertoe. In dit overlevingsmechanisme van de kennis zien we hoe 'gevaarlijk' dit systeem is, en hoe dit systeem dus niet over rozen gaat alleen, maar dwars door de doorns heen, en hoe het ons noodzakelijkerwijs verwond, vanwege alle noodzakelijke tegenstellingen, het gele. Ja, het gele verwond diep, en daar gaat het volgende boek, boek 22, van de Vur over. Dit boek heet : het beroemde schilderij, en is een mijlpaal in de Vur. 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. 2. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. Dit is de begin situatie. Het is nog grotendeels onbekend, en men is misschien eenzijdig opgevoed, alles maar van één kant, en het vreemde is altijd slecht. Toch zijn er dan die mysterieuze glimpen die je als kind kan meemaken van die andere, verboden wereld. Zoals vroeger mocht ik vanwege de kerk niet naar bepaalde muziek luisteren, en als ik dan fragmenten hoorde dan had ik zoiets van : 'maar dat ben ik. Dat is mijn creativiteit, de natuur.' En die fragmenten werden dan afgespeeld als waarschuwing, maar ik wilde dan de rest horen, wat ik dus niet te horen kreeg, en dan ging ik er zelf over fantaseren hoe het zou aflopen. 3. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom mijn huis in mijn gedachten. 4. Die tuin was roze, sprankelend. Ze stond daar met boeken vol gedichten. 5. Ik kon mijn gedachten niet keren. 'Lees eruit voor,' zei ik. Maar ze zei niets. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg. Als kind kun je er gewoon geen grip op krijgen. Het is allemaal nog niet rijp. De tijd zal het leren. Alles heeft tijd nodig. We kunnen de natuur niet forceren. We moeten ook aan dingen toe zijn, en het zelf oplossen. Alles moet verdiend worden. Als we een glimp hebben gezien wil het niet zeggen dat de Kennis haarzelf als een hoer aan ons zal geven, zomaar voor niets. Eerst hebben we een gevecht met de leugen, met de tegenstellingen. We krijgen de Kennis, haar, niet zomaar. In de kerk is alles genade, maar wat krijg je dan ? Het is allemaal aas. 'Jaaaaa,' roept de muis, 'lekkere kaas !' Maar het is een muizenval. 6. Ze draaide langzaam rond als een ballerina, verspreidende lichte, zachte muziek, als op de achtergrond. Het was niet eens goed hoorbaar, maar ik leek er rustig van te worden. 7. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. 8. Zij is een religieuze ballerina die altijd in dezelfde cirkeltjes draait. Daar ging de Vuh poëzie ook over : 'En deze harten kloppen als vissen in het water, Iemand ontwaakt, als danseresjes op tafels, Shampoo in hun haren, En hun haren worden groen, en de vloeren worden paars, Na de nacht, Driehonderd speren door de deuren van Salomo, De koning der dwazen staat voor u, Maar ik ben ver weg, Cruiseschepen breken door.' Dat is alles wat ze doet en alles wat ze kan : ronddraaien, als van die sprekende poppen voor kinderen waarbij je op een knopje op hun buik moet drukken, en dat ze dan telkens hetzelfde zeggen. Het is alles wat we hebben en alles wat we krijgen voor dat moment, maar het mysterie ligt daar. De Kennis werkt er doorheen. Zij zegt : 'Puzzel er maar mee. Hier zit ik in. Dit is het pakpapier.' Vandaar dat ik ook nooit geheel de christelijke religie als vuilnis overboord heb gegooid, en mijn reformatorische erfenis. Ik heb er altijd veel waarde in gezien en nog steeds. Ik was er ook verliefd op zo te zeggen, maar dan meer op de potentie ervan. Ik had visie voor verdere reformatie. De poorten moesten opengebroken worden. Ik had teveel van dit mysterieuze wezen ontvangen in deze religie, dit mysterie. Ja, het westerse haatte ik, maar de exotische, midden oosterse bron erin, de grondteksten, was als het tuinhekje wat openging waardoor je tot de wildernis kon komen. Studie kan een machtige ervaring zijn als je buiten de hekjes durft te studeren. 9. Ze lieten mij een waterige vlam zien. 10. Er was hier een stad in oorlog. 11. Er was een speciale taal in de ring gegraveerd, zeiden ze, bepaalde tekens. 12. De ring had me verdoofd. 13. Een rijkere natuur ontvouwde zich voor mij. 14. Zij schenen zich niet om een god te bekommeren. 15. Zij werden voortgestuwd door de familie. Het christendom is geen pure kennis. Het zijn geen ware studenten, maar het is een familie feest. 16. Het verloor zijn betekenis geheel. Niemand wist meer wat het was. 17. Niemand kon mij nog stoppen. Zij was mijn innerlijke wond. Zij ontdeed haarzelf van kleding,
Pagina 498
18. Zij was het geheim. Zij leefde diep binnenin. Haar vellen lagen op de grond. Zij had een speer in haar hand, en zou de tent bewaken. Hier ontmoet hij de oorlogsgodin. Hij heeft geen compromissen gesloten. Hij is doorgegaan met ontcijferen en studeren, en zo kwam zij hem tegemoet en openbaarde haarzelf aan hem. We zien hier de speer van Saul, van de oorlogsgodin. Het is een ervaring van involutie na alle emanaties. 19. Ik kwam in mijn oude huis toen ik uit dit schilderij was gestapt. En het leek in de verste verten niet meer op wat het was. En wie had het geschilderd ? Het was een beroemd schilderij. 20. Ik werd wakker en ging naar de bibliotheek. Ik las boeken en raakte gehypnotiseerd. Ik stapte in het boek, of werd erin gezogen, en gleed weg. Schilderijen vlogen om mij heen. Ik ging een stenen trap op, waar ik haar zag staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. Ik had geen kracht meer om op te staan. Ik was opgesloten in het boek. Ik nam het boek mee naar huis, en weer begon alles te draaien. Het was een betoverend boek. 21. Ik vond het boek gevaarlijk, en bracht het terug, maar ik kon mijn weg er niet meer uitvinden Maar het gele wil dus dat we telkens weer teruggaan, de natuurlijke penetratie, in uit, op neer. Ook moeten we alles blijven toetsen en met haar worstelen. We kunnen het proberen los te laten, maar het laat ons niet meer los. Dit is het beroemde schilderij. Het volgende boek, boek 23, de laatste jacht, gaat met dat thema verder. Durven we ook de dingen confronteren die we moeilijk vinden, zelfs gruwelijk ? We moeten het oplossen. 13. Hoe dan ook, het hoe en waarom van de jacht interesseerde mij. Het was een prachtig schilderij, dat schilderij op de zolder. 14. Sommige schilderijen die ze had waren echt luguber. Maar ik moest er gewoon meer vanaf weten. Het was een drang die ik niet kon tegenhouden. Mijn obsessie met indianen werd zo sterk. Wij moesten en zouden het geheim ontrafelen. 15. In mijn hoofd dansten de indianen een vurige dans, en als dat zo door zou gaan zou alles spoedig in vuur gaan. Ik kon mezelf er niet van losmaken. 16. Zowel de blanke als de indiaan waren vertrokken, naar hun eigen stukje natuur. Het bed was omringd met duizend deuren. Eén van deze deuren was de deur van verzoening, terwijl de anderen deuren waren van de dood. Ik was vastbesloten de juiste deur te kiezen. Ik had maar één kans. Ik ging op mijn gevoel af. Ik opende een deur en viel in een afgrond. Was dit de dood of de verzoening ? 17. Aan de andere kant van de afgrond kwam ik aan. Ik was trots op mezelf dat ik het had gered. Waar was ik nu ? Dood of levend ? Een vrouw droeg een kruik, de laatste jacht. 18. Ik staarde naar haar schilderij. Ze had het zelf geschilderd. Ze had een prachtige uitleg gegeven, zoals ik het niet zou kunnen doen. Ik had bewondering voor haar. Zij had een heerlijk boek geschreven. Andere boeken zouden mij steken. De jacht wordt in de tweede bijbel uitgelegd als iets metaforisch, namelijk het overwinnen, begrijpen, verwerken van het ego door de spiegelmetrie. In die zin is het dus de vruchtbaarheid van de natuur. Alles moet dus in kannen en kruiken komen door het spiegelmetrische onderwijs, totdat de mens gekomen is tot de laatste jacht. Het is de oorlogsgodin, of jachtsgodin, de kennis, die op de mens jaagt, en de mens heeft het niet begrepen. De mens moet involueren, terug tot haar baarmoeder. Alles wat zij wil is wedergeboorte geven, en wederopvoeding. Het gele mysterie is dus belangrijk voor een grotere context, als het zand van de zee, het strand, wat ook voorkomt in de poëzie van de Vuh : 'Wij zijn op strand en zand.' En er wordt gesproken over Vanille's woestijn of wildernis. Verder zegt de Vuh over het gele : 'Er zijn ook nog gele jachten, de jachten van de grotere tijdperken, die ook wel de vlekken worden genoemd.' En dan wat hieroglyphen : '8. T12 – OEROEMBOEL – de negentiende hersenen – simulerende hersenen Deze hersenen maken van alles simulaties, namaak, als beveiliging, en stellen zo hun strategieen op. 9. T13 – OEROEMBOELE – de twintigste hersenen – boekvormende hersenen Deze hersenen vormen alles om tot boeken, plaatjes en films, om nog meer afstand te scheppen. In de strijd tegen de valse sexualiteit moeten de OEROEMBOEL en de OEROEMBOELE hersteld worden. Dit zijn de paradijselijke hersenen van het spelmaken en boekmaken van alles om ons heen. Wij moeten uit een heleboel valse spelen en valse boeken ontsnappen waarin wij opgesloten zitten. Zo mogen wij komen tot de OEROEMBOEL, hersenen in de buik, die een spelmaker is. Sterke gele stralen komen vanuit die hersenen in de paradijselijke buik, om zo de vijand te simuleren en in een spel te brengen. Alles kan gemaakt worden tot een spel. De OEROEMBOELE zijn hersenen in de borstkas die dan alles brengen in boeken, plaatjes en films. Ook worden dingen daar omgevormd tot schilderijen, zodat er glas komt tussen de kijker of de lezer en het boek, de film of het schilderij. Zo kan er een wisselwerking plaatsvinden tussen deze twee hersenen. De OEROEMBOEL is de virtuele werkelijkheid, en de OEROEMBOELE is de literaire, beeldvormende afdeling, als een televisie, de verhalende scherm-werkelijkheid. Tussen deze twee hersenen is er een brug, waardoor er mengelingen plaats kunnen vinden, waarin vele graden zijn van realiteit en afstand.' 'Dit leidt dus tot het zwarte paard, de duisternis, en dan tot het vale (Aramees : groen, geel) paard, de dood, waarin de valse, stadse natuur afsterft. Dit leidt tot het vijfde zegel, de heilige slaap. In het sprookje Doornroosje komt dit ook weer naar voren, en metaforisch gezien wordt Doornroosje dan gewekt van een honderdjarige slaap door de kus van de prins. De heilige slaap scheidt ook de goeden van de slechten. Het zesde zegel is een overzicht van wat er in de voorgaande zegels is gebeurd als het openbaar worden van de grote Sarah cyclus. Dit leidt tot de grote vergetelheid, het zevende zegel, de planeet van stilte. Sommigen zullen in de eeuwige slaap ten onder gaan, en anderen zullen uit hun slaap gewekt worden, door de Doornroosje metafoor, de tucht van de doorn. Doornroosje viel in slaap door de spoel van de spinnenwiel, de eerste steek, en werd gewekt door de kus van de prins, wat erop neerkomt dat alleen door Doornroosje, de tweede steek, als een beeld van
Pagina 500
de eeuwige en grootste tucht, ontwaken mogelijk is, als het komen tot de droom door de nachtmerrie. De doorn gaat over de doorsteking, de piercing, en dat is het enige middel.' Dit is ook weer verbonden aan de speer van Saul. 'Dit is een beeld voor honing (DEBASH, geel). Bijen staan namelijk voor ontgiftiging en zijn dus van levensbelang in de strijd tegen schimmels. Met een schimmel kun je niet discussieren, maar je hebt wapens nodig die je kan terugvinden in het leven van de bij, wat ook weer nauw verbonden is aan bloemen en het hele plantenrijk, omdat de bij daaruit zijn bronnen put en dit bewerkt. Daarom staan Adam (adem) en Eva (honing) voor de honing-adem, het honing gas. Dit is het eeuwige zaad waardoor het paradijs ademt en waardoor het virussen en schimmels buiten de deur houdt. Zaad is in het Hebreeuws ook 'het zaad van bloemen', oftewel honing. Dit hebben we nodig om veilig door de nacht te komen, om zo niet door de schimmels ten onder te gaan. Dit is dus de diepere betekenis van Adam en Eva, het diepere mysterie van het paradijs.' 'Een ander symbool voor het paradijselijke zaad is de peer. De peer heeft veel van de kwaliteiten van het paradijselijke zaad.' 'De gevallen, aardse spieren werken door genade, niet door loon. Het is een cheater-programma. De oplossing ligt in het vale paard, het vierde paard van de apocalypse, het groene paard, het aanbreken van de dag in de nacht, metaforisch voor het nachtzicht. Dit is ook het gele paard in de grondtekst, het paard van overwinning.' De mens moet dus in een spiegelmetrische dromerigheid komen, als door een heilige drugs, waar ook het volgende boek van de Vur over gaat, boek 24, Suriname. Als eerste brengt dit chaos, omdat het moet afrekenen met alle bestaande gedachtenstructuurtjes die de mens opgesloten houdt, in het bonzai buizen systeem van Rigil Kent. De mens moet eerst de oude identiteiten verliezen, de opgelegde identiteiten. Even kan het dan wezen dat de mens denkt het niet meer te weten of zelfs gek te zijn geworden, zoals in dit boek. 21. Een plant met gele bloemen, het is als drugs. Over die brug kwam ik hier. Wie heeft mij zo gemaakt ? Er moet een uitweg uit dit doolhof zijn. Ik ben bezeten en gespleten. Ziek zijn in Suriname is geen pretje. Ik kon er wel in, maar niet meer uit. Het vuur der dwazen brandt hier. Als dollen dansen zij er omheen. Ik doe niet mee. Een groter kwaad is er nooit geschiedt. 23. Ik ben in een halve coma. Ik kan me niet goed bewegen en niet goed ademen. Het is de aanval van de plant. De struik heeft genomen, en laat haar doornen inzinken. Buiten is er donder. Het gele mysterie gaat dus diep. Diep emaneren, en diep involueren. De persoon in dit boek is manisch, gaat op en neer. Dat is wat het gele mysterie is. Het is als een naaimachine, en er wordt ergens naartoe gewerkt. Het is als een drilboor van een school, van spiegelmetrie, en de mens moet geheel losgedrild worden uit het beton van de bonzai. Vandaar dat er wel tegengestelde krachten moeten zijn, anders komt de mens er nooit uit. 25. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Het is bijna als een spiegel. Ik probeer de diepte van haar ogen te zien. Ik heb het gevoel dat ik in cirkeltjes draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. Ik kan niet losbreken. Ik moet geholpen worden. Maar de hulp komt niet. Het gele mysterie is dus niet onbekend met wanhoop. Maar dat moet tot een grotere overgave tot de kennis leiden. 26. Het grote syndroom van Suriname heeft mij in haar macht. Het is als een verslaving aan drugs. Ik kan de ketenen niet doorhakken. Moed heb ik niet om dit syndroom in detail te bespreken. Ik praat er slechts omheen. Ik ben zo gemaakt. Het is mijn aard geworden. Ik drink van de bloemenzee, en stik bijna in haar zaad. Warmte komt met golven om mij heen. De witte stad komt in zicht, maar verblindt mij. Eerst is de mens te gevoelig, en doet alles pijn, en kan de mens het niet verstaan. Het is niet rijp, maar chaos regeert. Er is geen inventaris. Alles ligt door elkaar heen. De mens kijkt naar miljoenen filmpjes tegelijk en raakt ervan in de war. Het is vloed en het is oorlog. Maar daarna zal de vloed gaan liggen en brengt de eb rust. Eerst is de mens te gevoelig voor de kennis, en kan het niet verwerken, en elke aanraking doet pijn, maar de wegen van de Vur zijn cirkelend, niet rechtstreeks. De mens heeft filters nodig, tussenstappen. Die kunnen alleen natuurlijk groeien. Eerst moet de mens dus door een Doornroosje ervaring heen, door een ervaring van de speer van Saul die op hem afgeworpen wordt. 18. Toen kwam het. De struiken namen bezit van me, alsof rivieren me overstroomden. Ik was in een droom. Ik was als Doornroosje, maar Doornroosje stierf. Ze werd door teveel doornen geprikt. Het was een deel in mij wat stierf. Ik bevond mijzelf in een wilde zee, totdat ik aanspoelde op een strand. Iemand kwam tot mij, en hielp mij op de been. Toen bracht zij mij naar haar huis. Ze glimlachte. Ik staarde naar haar. Ik kon niet denken. Alles stond stil. 27. Ik draai en woel in mijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 28. Iedereen zonk weg in de witte golven, en vele schepen vergingen. Ik klom door, hoger de stad in. Ik durfde niet achterom te kijken. Ik hoorde gekrijs, en mensen riepen : Stop. Maar ik liep door. Ik was in Suriname. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. Wij zijn aan ons lot overgeleverd. Oh, was ik maar nooit naar Suriname gegaan. We krijgen misschien heimwee naar de vleespotten van waar we vandaan kwamen, maar we moeten blijven doorzetten. Teruggaan is geen optie en dat kan ook niet. Die tijd is geweest en komt nooit meer terug. Het kan alleen nog verdiept worden, maar daar hebben we een grotere context voor nodig : het gele, het onderwijs in de spiegelmetrie, het leren kennen van de ritmes van de dualiteiten. Ook boek 25 gaat over het gele, over de gele vlinder. Hoe het gele door de natuurwetten in ons op zal rijzen. Het gaat over hoe onnavolgbaar het gele is. Het zijn orakels die hun bruggen beveiligen met raadsels. Daarom fluisteren ze. Het is een geheime sleutel wat de mens eerst verscheurd en dan weer opbouwt, genaamd 'het gevaar'. Het is de vlinder van een trauma. Hoe dieper we gaan, hoe hoger we gaan. Iemand die nooit iets meemaakt komt dus ook nergens. Boek 26 gaat daar op door.
Pagina 502
1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. (het gele) 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee Het begint dus met het golven, het leren golven, het leren spiegelen. 4. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen. 5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. Alles roept weer tegengestelden op. Uiteindelijk zal de involutie dus alles herstellen als we maar diep genoeg een confrontatie hebben gehad met de emanatie. Heb je de golven naar beneden gezien ? Dan kun je ook de golven naar boven zien. Ben je op de bodem van de waterval geweest waar alles kapotkletst op de rotsen ? Dan zul je ook omhoog kunnen gaan over de waterval, tot de rivier. Daarom zegt boek 27, het sieraad, ook : De wesp zal blijven steken, totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen (:4) Hoofdstuk 70. De Speer van Saul II We zijn aan het einde gekomen van dit onderwijs boek : Rigil Kent Ontsluierd - De Verloren kern van Orion. De speer van Saul ligt gecodeerd in het NT, in de brieven van Paulus, oftewel van Saul zoals hij werkelijk heet, en wat in diepte dus de Orions-Rigil Kentse oorlogsgodin is. Dan kunnen we heel veel in die speer zien, zoals het spiegel mechanisme in Kolossenzen, ook als een beveiliging van de speer. Timoteus was het kind van Saul, oftewel van Paulus, oftewel van de oorlogsgodin. De speer brengt dus ook door de Timoteus dynamiek wedergeboorte en wederopvoeding. Is ons ego al gespeerd ? Efeze rust ons toe in de strijd tegen het ego. Dit verteld dan ook over de strategie van de oorlogsdynamiek van de kennis. Wij mogen nooit zomaar naar de speer grijpen om oorlog te voeren, want dan zal het ons totaal afbranden. Het is de speer van de oorlogsgodin, van de baarmoeder, en alleen zij kan de speer hanteren. Het is iets metaforisch. De speer brengt tot heilige gevangenis, zoals in Filippenzen, waarin de mens leert over het geheim, om zo te komen tot openbaring, het Woord, waar de mens leert over het belang van de restricties als onderdeel van de paradijselijke immunologie. Het paradijs is niet zomaar het paradijs. Zonder de immunologie, oftewel de demonologie, kan het paradijs niet bestaan. Kijken we dan naar Romeinen als onderdeel van de speer, dan brengt dit de mens terug tot de oerwortels, tot de natuur, en tot Israël, waardoor je dan automatisch ook terugkomt tot Egypte, omdat Israël een zijtak is in de Egyptologie. Het boek Romeinen gaat in het Aramees over het volharden, wat in principe de enige weg is tot de heilige gebondenheid waarover ook Galaten spreekt. Deze speer wordt er op ons afgeworpen, en deze speer is er om ons te testen en ons los te maken van het ego, zoals ook II Korinthe over het toetsen gaat. Tessalonicenzen trouwens ook, en het gaat ook over de opname. In de context is dat dus metaforisch, zoals de opname door de valkyries, wat gebeurt als een mens hard aan zichzelf gestorven is op het slagveld tegen het ego. Aan welke kant sta je, en aan welke kant moet je staan, want het collectieve ego wat we in het stadsbewustzijn zien, heeft een heel ander plaatje van het ego gemaakt, heeft dus alles omgedraaid, vandaar dat het teruggedraaid moet worden, de involutie. Waarmee ben je bewapend ? Met de stad of met de natuur. Boek 28 van de Vur, de robot, stelt : 1. Het was te sterven verschillende malen om te komen tot de diepste dood. Zij die daar kwamen verloren henzelf om robotische experimenten te worden. 5. Was hij de enige overlevende ? Hoeveel kaarten heb je ? Vroeg een vrouw. Hij had een boek vol kaarten. Zijn wij de enige overlevenden ? Vroeg hij. 6. Er moeten er meer zijn, zei de vrouw. Zijn herinneringen waren kaarten. Hij kon ze gebruiken wanneer hij ze nodig had. De vrouw nam hem naar een markt waar in kaarten gehandeld werd, en waar kaarten geruild werden. Hij moest het beste kaartendek bouwen. 7. De verliezers zouden doorboort worden met speren. 11. Hij durfde niet te bewegen. 12. Hij ontdekte dat zijn wapens hem opgesloten hielden. Dit kun je vanaf verschillende kanten lezen, wat ook de bedoeling is. Het gaat om een spel op leven en dood. In sommige indiaanse culturen bestonden zulke spelen. Maar dit is metaforisch, en we hebben de gnosis te winnen en het ego te verliezen. Maar welke wapens grijp je ? Welke kaarten ? Je moet dan weer heel voorzichtig zijn en eerst terug gaan naar de natuurbron, zodat je geen losgeslagen strijd voert, want dan is die al verloren. Het beste is om de hogere leger-ordes uit te voeren, terug te keren tot de leger overste. In de stad krijg je namelijk de verkeerde wapens aangeboden, en die sluiten je alleen maar op. Het komt neer op een kaartspel. Heb je de juiste kaarten ? En waardeer je je kaarten wel op de juiste manier, en zet je ze op de juiste momenten in ? De Vur gaat veel over dit kaartspel van de natuur. NEDERDUITS GEREFORMEERDE KERK, 1970-2024, 2024
De Nederduits Gereformeerde Kerk is onze moederkerk, aan Nederland gegeven ten tijde van de vervolging door Alva. God gaf de vervolgde Nederlanders een schuilplaats in Emden, in Oost-Friesland, Duitsland, waar de Nederduits Gereformeerde Kerk ontstond in 1571.


In de kerkenordening van Emden werd duidelijk gesteld : geen kerk zal over de andere kerk heersen, en geen taakuitvoerder zal over de andere taakuitvoerder heersen.


In 1579 werd het de kerk van Nederland, onder invloed van Luther en Calvijn en de verdere reformatie. Het zaad van de vrouw werd gezaaid om de kop van het monster te vermorzelen, maar het monster verwondde de kerk ernstig, en daarom was de reformatie nog niet klaar.

De Nederduits Gereformeerde Dogmatiek - Deel I


Pagina 0
Pagina 2
DE NEDERDUITS GEREFORMEERDE DOGMATIEK DEEL I coab 2017/18 coab 2017-2019 boeken van de paradijs aarde rgg 1970-2021 NEDERDUITS GEREFORMEERDE KERK 1970-2024 2024 Voorwoord 2024 NGK Voorwoord 2021 RGG Voorwoord 2019 COAB 1 de calvijn code 2 de afrika code 3 de egypte code 4 de india code 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 9 de filosofie van het voortijdse afrika 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie Voorwoord 2024 NGK De boeken in dit deel van de Nederduits Gereformeerde Dogmatiek werden eerst uitgegeven in 2017 en 2018, maar begonnen al te ontstaan in de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Daarna werden ze als verzameling uitgegeven in 2019, en nu, in 2024 in de collectie van de Nederduits Gereformeerde Dogmatiek. De Nederduits Gereformeerde Kerk is onze moederkerk, aan Nederland gegeven ten tijde van de vervolging door Alva. God gaf de vervolgde Nederlanders een schuilplaats in Emden, in OostFriesland, Duitsland, waar de Nederduits Gereformeerde Kerk ontstond in 1571. In de kerkenordening van Emden werd duidelijk gesteld : geen kerk zal over de andere kerk heersen, en geen taakuitvoerder zal over de andere taakuitvoerder heersen. In 1579 werd het de kerk van Nederland, onder invloed van Luther en Calvijn en de verdere reformatie. Het zaad van de vrouw werd gezaaid om de kop van het monster te vermorzelen, maar het monster verwondde de kerk ernstig, en daarom was de reformatie nog niet klaar.
Pagina 4
Voorwoord RGG 2021 De reformatie was zo belangrijk. Het was noodzakelijk om de katholieke overheersing en inquisitie een halt toe te roepen, maar de reformatie in de jaren 1500 was nog maar het begin. Het begon in Duitsland bij Luther (1483-1546) in 1517 en ging toen over in Calvijn (1509-1564). In de jaren 1800 was er de afscheiding in Nederland, de afscheiding van de heersende koningskerk, de nederlands hervormde kerk, in 1834, 1886, en er was de Ledeboeriaanse afscheiding van de profetische predikant Ledeboer, wat later werd tot de gereformeerde gemeente. De afscheiding in de jaren 1800 werd ook wel de terugkeer of wederkeer genoemd, oftewel de regressie. Zoals Klaas Schilder van de vrijmaking, de kerkelijke d-day in 1944, het stelde was deze wederkeer een terugkeer tot het paradijs. Het liberale materialisme moest nog steeds een halt toegeroepen worden, want het woekerde voort als de kanker. Het was totaal zonder medelijden, en vandaag de dag nog steeds. Kijk maar eens naar de verschrikkelijke en afschuwelijke vervolging van charismatici en shamanen. De gedeformeerde kerk had zijn eigen inquisitie, en riep daarvoor verschillende seculiere huurmoordenaars op. Dit is een zware strijd op het gebied van de demonologie en op het gebied van de territoriale demonologie. Laten we er geen doekjes om winden. Meer dan ooit spreekt het woord van Efeze ons toe : Laat u toerusten. Doet de gehele wapenrusting des hemels aan om te kunnen standhouden. Reformatie en regressie gaan hand in hand. Dit is een taalkundige regressie, want het volk is verloren gegaan door een gebrek aan talenkennis. Deze regressie gaat helemaal terug tot de bronteksten en grondteksten, en die hebben weer hun bron in het Aramees en in het Egyptisch, de moedertaal van het Hebreeuws en Aramees. We gaan de bijzondere parallellen zien, en hoe veel dingen aan het licht gaan komen in deze grotere context, en uiteindelijk ook de voortijdse context, de context van de oertijd, waardoor de mens terug kan keren tot de paradijs aarde. De regressie is nog niet afgelopen, maar nog maar net begonnen. In 1800 werden hiertoe de fundamenten gelegd, en in dat spoor verder. Vandaar deze profetische serie van de boeken van het paradijs. Deze verzameling is onderdeel van het vuh onderwijs in de tweede bijbel, en wordt ook wel de name genoemd, wat de oerkennis betekent in de voortijdse taal, in de oertaal. Het vuh onderwijs is in verschillende hoofdnoemers onderverdeeld, wat begint met de halal, wat het oude onderwijs is (de series), wat ook weer onderverdeeld is in de levitische, ismaelitische en surinaamse bijbel, oftewel het amazone dodenboek, en halal is dan de grens-gevoeligheid of honger, honger kennis in de voortijdse taal, in de oertaal. Daarna is er dus het nieuwe onderwijs, de boeken, vanaf de calvijn code, en dat heeft ook weer hoofdnoemers en is dus ook weer onderverdeeld, zoals het begint met de kainitische bijbel, wat dan eindigt met de logistieke filosofie wat de sluitsteen is, en dan gaat het dus verder in iets anders. De honger, het minderen (door grensgevoeligheid) moet leiden tot de name, de oerkennis, wat dus een beweging van regressie is (wat na de reformatie komt), dus een terugleiding, tot bronkennis. De name loopt door tot en met de contextuologie (boek 13), en daar hoort ook de aretaitische filosofie (boek 12) nog bij, wat dus twee boeken nog zijn na de kainitische bijbel onder deze noemer. Daarna loopt het over in de sukki, vanaf de recyclocratie. Daarna komt de suri nog : 1 halal 2 name – boeken van de paradijs aarde deel 1-13 3 sukki – boeken van de paradijs aarde deel 14-19 4 suri Sukki betekent volharding in het voortijdse, in de oertaal, dus heeft ook met eeuwigheid te maken en suri betekent overgave of verbrokenheid, wat dus op deze weg kan ontstaan, dus dat is ook een beeld van de hemelse gebondenheid. Ezelsbruggetje hiervoor is : door ezechiel, sukki-halal, wordt suri-name hersteld. Ezechiel is altijd aan mexico verbonden die dus ook de poort is tussen noord en zuid amerika om vele raadsels op te lossen. Deze verzameling is dus de name, deel 1-13 van de boeken van de paradijs aarde : 1 de calvijn code 2 de afrika code 3 de egypte code 4 de india code 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 9 de filosofie van het voortijdse afrika 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie In de daarop volgende verzameling, de sukki, deel 14-19 van de boeken van de paradijs aarde zijn te vinden : 14 de recyclocratie 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus 16 ragnarok ontsluierd 17 het kehatitische verschijnsel 18 de venezuela muur 19 leven op de paradijs aarde
Pagina 6
Voorwoord 2019 COAB DE TWEEDE BIJBEL ONDERWIJS DE VUH BOEK II – DE NAME [DE BOEKEN] De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Onderwijs 2017-2019 COAB De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Deel I. De Kaïnitische Bijbel Beschrijving: In de Kainitische bijbel staat de mythe van Kain die naar het land Nod trekt centraal, en dit wordt besproken vanuit de volledige context van de Egyptische mythologie waarin dit verhaal al bestond en waarin de betekenis dualistisch is, ook in de Israelitische grondteksten die daaruit voort zijn gekomen. Het verre westerse christendom heeft hierover een te eenzijdig beeld gegeven met alle gevolgen daarvan. Verder bespreekt deze bijbel een zee van andere onderwerpen omtrend de Kainitische mythologie, die diep ingaan op de oorspronkelijke Egyptische en Sanskrite grondteksten en achtergronden van de bijbel, en die deze teksten ook uitleggen in de contexten van de voortijden en de buitenaardse fundamenten. In die zin worden er veel verloren schakels besproken, waardoor de mens weer terug kan keren tot zingeving en diepere betekenissen van deze verschijnselen. Er wordt zo een diepere filosofie zichtbaar waarvan de lijnen in staat zijn af te rekenen met dwaalleer die was ontstaan door gebrek aan deze ruimere context, en wat in staat zal zijn om de lezer te openen tot een ruimer wereldbeeld en levensbeeld waarin nieuwe doelen gesteld kunnen worden waarin het leven nieuwe waarde gaat krijgen. De Kaïnitische Bijbel Deel I – Het Calvinistische Dodenboek Beschrijving: De Put van Calvijn. Wat de Kerk voor u verborgen houdt. Het feit ligt dat we niet zomaar loskomen van de Vloek van Calvijn. Een prediker zei eens : "Het is gemakkelijker de duivel uit je lichaam te krijgen, dan Calvijn uit je botten." Dat komt omdat Calvijn een code is die ontcijferd moet worden. Calvijn gaat niet zomaar weg. In de diepte van het Calvinisme ligt een rijke esoterie verborgen. Calvijn moet je op sommige punten zwaar cryptisch nemen, en dan kom je tot de uiteindelijke sleutel, de bevrijding uit de calvinistische gevangenis. Het mandaat : Calvijn een kwartslag draaien. 1. De Calvijn Code 2. De Afrika Code 3. De Egypte Code 4. De India Code De Kaïnitische Bijbel Deel II Beschrijving: Het tweede deel van de Kainitische bijbel bespreekt shamanistisch de tocht door de wereldreligies, als een tocht door de onderwereld, als een droomwever. Het laat door haar etymologische commentaren de taal-oorsprongen zien hoe en waardoor alles ineen schakelt. Deze etymologie stopt niet bij het aardse, maar gaat verder in het buitenaardse, tot de oerpatronen van het bestaan, die een geheel eigen semiotiek hebben (tekensleer), en waardoor de mens zijn of haar unieke levenspad kan decoderen en herkennen. 5. De Twaalf Kleine Profeten 6. Het Plumares Mysterie 7. De Afrika Brug 8. De Amerika Brug 9. De Filosofie van het Voortijdse Afrika 10. Rigil Kent Ontsluierd 11. De Logistieke Filosofie De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Deel II. 1. De Aretaïtische Filosofie 2. De Contextuologie
Pagina 10
Inleiding De Put van Calvijn. Wat de Kerk voor u verborgen houdt. Calvijn stelt dat de daadwerkelijke wedergeboorte alleen bestemd is voor de uitverkorenen, oftewel de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad. Dat is het teken van de uitverkorenheid. De uitverkorenheid staat dus voor een heel stelsel aan natuurlijke voorwaarden waaraan de mens moet voldoen alvorens wedergeboren te kunnen worden. Omdat mensen dit niet kunnen duiden en dingen over het hoofd zien mag dit nooit menselijk bepaald worden. Het wordt dus enigszins wazig gehouden. Calvijn beschrijft het een beetje als een product wat aan allerlei voorwaarden moet voldoen voordat het op de markt kan komen, en wat die voorwaarden precies in detail zijn is een beetje giswerk. Toch moet de mens hierin niet opgeven en bij de pakken gaan neerzitten, want de mens mocht eens uitverkoren zijn. Volgens Calvijn was er een weg om dit uit te dokteren, en zou de uitverkorene dit vanzelf van zichzelf weten, alhoewel er volgens Calvijn ook een valse uitverkorenheid was die de mens waande. Calvijn stelde het een beetje voor als een religieus gokpaleis waar de mens niks in te brengen had over zijn heil, maar aan de andere kant toonde hij ook weer de weg, het touw. Het was daarom een zeer dualistisch werk, niet voor een gat te vangen. Vaak sprak Calvijn zichzelf weer tegen. Vandaar dat iedereen die een tik van de molen heeft gehad door het in de kerk meedogenloos gepredikt calvinisme eens de geschriften van Calvijn zelf er op na zou moeten slaan om te zien dat de soep niet zo heet wordt opgegeten als het wordt opgediend. Ook is het hierbij van belang om de commentaren van de tweede bijbel op Calvijn, zoals bijvoorbeeld in het boek de Calvijn Code, erop na te slaan. Al met al heeft de ware uitverkorenheid veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool in het hele Calvijn verschijnsel wat in de jaren 1500, in de na-middeleeuwen, tot de mensheid kwam. Er is alleen uitverkorenheid in het gaan tot de hogere kennis, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden, en wat gewoon een metaforische natuurwet is. In sommige opzichten had Calvijn een goed inzicht in het Jezus mysterie. Hij haalde Johannes aan die sprak dat Jezus vanuit zichzelf niets kon doen. Jezus was dus in die zin als een voorbeeld opgesteld. Hij haalde Augustinus aan die sprak dat Christus, de willoze die leefde vanuit de hogere wil, of beter : vanuit de hogere kennis, de boom des levens is en de lagere wil de verboden boom is. De wil is de verboden boom, want het brengt de mens in de problemen. De mens moet tot kennis komen. Dit begint met het weten wat fout is gegaan. Het buitennatuurlijke was gekomen, en had de mens beroofd van het bovennatuurlijke. Nu is het dus zaak om wedergeboren te worden in andere gezichtspunten, om wedergeboren te worden in de parallelle realiteiten, zodat verandering kan plaatsvinden door subtiliteiten, zoals de Vur stelt : 125. DE TOREN 1. In de toren klim ik van realiteit tot realiteit. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Deze toren is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in deze toren 2. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de ramen, Als ik dan tot een andere toren zwem is die toren precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen Niet alleen is de toren een bloem, maar ook een touw, want de bloem zit net als de toren vast aan de aarde, en de mens mag loskomen van de touwen van de leugen om te komen tot de touwen van de kennis, de touwen van de waarheid. De mens mag diep mediteren op boek 125 van de Vur bij alles wat de mens meemaakt, om het zo te beleven vanuit de juiste vibratie en context, in het juiste ritme. Ook mogen we dit boek toepassen op de leerstellingen van Calvijn, opdat het tot sieraad gestrekt zal worden. H.J. van Schuppen (1883-1969) was een Lunterse predikant. In zijn bundel predikatiën genaamd Leven en Sterven uit 1932 schrijft hij in 'het doel der wet' : 'Wet en Evangelie staan niet vijandig tegenover elkaar. Zodra echter de mens van de wet een verkeerd gebruik gaat maken verzet zich het Evangelie.' Er is volgens van Schuppen, Herv. pred., een onderscheid tussen werkverbond en evangelie-verbond. Het evangelie-verbond zorgt ervoor dat het werkverbond zuiver blijft. Ik vind dit wel mooi gezegd. Zodra er valse, vleselijke wetten op de mens worden gelegd, dan treed het evangelie in werking, maar die verbindt ons wel aan het ware werkverbond. Het evangelie betekent
Pagina 12
dat door het kruis het vlees afsterft, buiten werking wordt gezet, en dat geldt ook voor het collectieve vlees. Toch is er die druk en die strijd. Er is een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke, tussen goed en kwaad. Van Schuppen : De wet dient het Evangelie. De wet is ondergeschikt aan het evangelie. Ik zag een engel hierdoor spreken. De engel sprak : 'Alle valse wetten die door mensenvlees op je zijn gelegd zijn ondergeschikt aan het evangelie, aan het kruis.' Alles moet getoetst worden. Het was een vrouwelijke engel die sprak. Het was een moederlijke engel van Lunteren. Toch wordt de wet ook weer gebruikt om de mens aan zichzelf te laten sterven, stelt van Schuppen. Ik ben door de wet aan de wet gestorven, zegt Paulus. Dat is zeer abstract, bijna als theologische wiskunde. Theologen rollen over elkaar heen over dit soort onderwerpen, over de betekenis ervan. Hoe dan ook : krijg dit modelletje in je hoofd in orde zodat je vlees kan afsterven, en je door het geestelijke geleid wordt, oftewel door het profetische, het woord wat uit de hemel komt, niet het woord van mensen. En zelfs dan kun je de mist ingaan, want je hebt de juiste interpretatie nodig. Vandaar dat wij bidden om de gave van onderscheiding en de gave van vertolking, van interpretatie. En soms krijg je die niet, omdat bepaalde dingen nog voor een tijd verzegeld moeten blijven, en dan gaat het pad langs andere wegen. Hoe dan ook stelt deze predikant dat de prediking van de wet niet gemist kan worden. Er is en blijft een zekere wet, maar die moet dus van boven komen, profetisch zijn. Hij noemt dan ook zondag 44 van de catechismus. Genade komt dan eigenlijk pas wanneer de mens boven de maat werken opgelegd krijgt. Dan treedt het evangelie in werking om het af te snijden. Toch is die druk er. Het is dus heel dubbel. Dat komt omdat de mens ook moet leren lijden en strijden. Er is een lijdensverbond en een strijdverbond. Meer hierover is te lezen in dit boek 'De Calvijn Code.' Er is een punt waarop het kruis het moet overnemen van de wet, om de wet zuiver te houden. Er is een punt waarop de wet kruist met het kruis. Er is een punt waarop de wet zich tegen zichzelf keert om ook de andere kant van het verhaal te laten zien en het te verdiepen, te nuanceren. Zo ontstaat profetie. Zo wordt er getoetst. Zo komt de gave van onderscheiding. De tweede zuil van de islam is de zuil van het gebed. Het beschrijft een soort van religieuze wiskunde van de natuur. Deze natuur is geestelijk, en Calvijn heeft hieruit geput voor het calvinistische communisme van de hongerput van de eeuwige verdoemenis. Er is dus voor het communisme een belangrijke brug tussen Mohammed en Calvijn. Deze brug wordt ook besproken in dit boek van het nieuwe onderwijs over de regressie, genaamd de Calvijn Code. Deze brug is een zaak van leven of dood. Ga deze brug voelen in je hart. Als de zuilen in ons leven zijn hersteld dan kunnen we tot de eerste zuil van de islam gaan, namelijk de zuil van de belijdenis. Islam en reformatie horen bij elkaar. Deze brug ligt in Duitsland, in de Duitse bossen. Zij leiden tot de regressie. Wat is de eeuwige verdoemenis ? De mensen om ons heen proberen ons tot 'eeuwige verdoemenis' te leiden, wat natuurlijk abstract is in de zin dat de mens om ons heen ons wil laten betalen en werken voor zijn dromen. Deze mens wil voor eeuwig zijn wil en kenvermogen in ons printen, hoe gebrekkig dat ook is. Maar mensen kunnen ook weer veranderen, zoals goden dat ook kunnen. Toen Rebekkah Jakob en Ezau kreeg was haar baarmoeder een arena. Jakob en Ezau vochten al in de moederschoot. Ezau is in het boek Amos een beeld van de eeuwige verdoemenis : Amos 1 11 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren. 6 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Gaza, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij een gehele bevolking hebben weggevoerd om die aan Edom uit te leveren, 7 zal Ik vuur werpen binnen de muur van Gaza, zodat het zijn burchten verteert, 8 en zal Ik de inwoners uit Asdod uitroeien en de scepterdrager uit Askelon, en zal Ik mijn hand keren tegen Ekron, zodat de rest der Filistijnen te gronde gaat, – zegt de Here Here. 9 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Tyrus, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij een gehele bevolking aan Edom hebben uitgeleverd en aan geen broederbond hebben gedacht, 10 zal Ik vuur werpen binnen de muur van Tyrus, zodat het zijn burchten verteert. Abadja zegt dan : 8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau? 9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door moord worde uitgeroeid. 10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid. In Mekka of Bakka werd Ishmael onderworpen aan de eeuwige verdoemenis, had hij een gevecht met de eeuwige verdoemenis, met Ezau. De eeuwige verdoemenis is een kehatitisch verschijnsel om de mens te testen en te zuiveren. Het is een metafoor van de exegese dus. Boek 22 van de Koran is de bedevaart, de Hadj, of Hat, Hiti, het bloedorakel, wat dus iets profetisch
Pagina 14
is, en die bedevaart is de hongertocht tot Mekka, tot Bakka oftewel Rebekkah, waar de mens in de arena komt met de eeuwige verdoemenis, met de regressie. Dit zijn dus niet zomaar ogen, maar voeten. De mens wordt geperst als druiven. Weet de mens dan wat de eeuwige verdoemenis is ? Nauwelijks, maar hier zal de mens geschoold worden. Boek 22 gaat over de opstanding. Geloven wij in de opstanding ? Wat is de opstanding ? De opstanding is de volharding van de heiligen, oftewel de vijfde wet van Calvijn. Wij zien dat zonder de eeuwige verdoemenis over het vlees te hebben ontvangen we geen profetie kunnen ontvangen. De eeuwige verdoemenis over het vlees breekt het vlees zodat de mens tot de hemelse gebondenheid kan komen, de hemelse touwen waarover Calvijn sprak. Hebben wij deze eeuwige verdoemenis al ontvangen, en hoe voelt deze aan ? Wat is er nodig opdat het vlees niet meer de kop op zal steken ? Of is dit een eeuwige jacht ? De indianen noemen het hiernamaals : de eeuwige jachtvelden. Voor de christenen is het hiernamaals vaak een pensioneringsfonds wat al op aarde begint. En wat ga je dan in de hemel doen ? Lekker luieren en soms wat liedjes zingen in de kerk ? In het hiernamaals begint het pas. De mens is nu nog maar slechts een feutus. De schepping moet nog komen. Doem is gewoon een Egyptisch en Israelitisch woord voor bloed en besnijdenis. Het verdoemd zijn betekent gewoon dat je vlees besneden is. Ook Jezus was een verdoemde, en de oude profeten. Zij waren de kinderen van de verdoemenis, de kinderen der verdoemden, oftewel de kinderen van de besnijdenis van het vlees, van het kruis. Zij waren de wilde jongens, en door Elia kwamen zij tot de wilde moeders en de wilde vrouwen, en die zijn in de wildernissen van Duitsland, in de wildernissen van de reformatie. Het feit ligt dat we niet zomaar loskomen van de Vloek van Calvijn. Een prediker zei eens : "Het is gemakkelijker de duivel uit je lichaam te krijgen, dan Calvijn uit je botten." Dat komt omdat Calvijn een code is die ontcijferd moet worden. Calvijn gaat niet zomaar weg. In de diepte van het Calvinisme ligt een rijke esoterie verborgen. Calvijn moet je op sommige punten zwaar cryptisch nemen, en dan kom je tot de uiteindelijke sleutel, de bevrijding uit de calvinistische gevangenis. Het mandaat : Calvijn een kwartslag draaien. Het is een gegeven in het calvinisme, dat de mens niets kan. De mens is in de calvinistische leer totaal afhankelijk van God, zelfs in het maken van keuzes. In het calvinisme is een mens totaal machteloos, een robot zonder vrije wil. De mens sterft hier af aan enige mogelijke persoonlijkheid. Alles is onpersoonlijk. De uitverkiezing is als een casino waarin je maar net geluk moet hebben dat je wint. Maar hoe ga je dan met de verliezers om ? Toch is de leer van Calvijn een allegorie van de heilige gebondenheid, de totale discipline, het totale afsterven van de mens aan zichzelf. In die zin is het dualistisch. Het letterlijke calvinisme strijdt met het esoterische calvinisme. Alles leeft voort. De mens moet daarom terug keren tot school, om alle lessen te leren die nodig zijn. Het paradijs is niet alleen maar voor een bepaalde religie weggelegd, zoals velen denken. Zij stellen zich op als de poortwachters van het paradijs en vragen om een wachtwoord. Alle religies spreken over het paradijs in hun eigen taal, met hun eigen voorbeelden, als de verschillende zijden en hoeken van een diamant. De mens moet zelf het paradijs worden. Dat kan alleen als de mens oog heeft voor alle zijden en hoeken van de diamant. De mens mag zelf tot die diamant komen. Zo mogen de verschrikkingen van de kerkgeschiedenis op een andere manier bekeken worden. Het zijn duistere raadsels en de mens mag ontwaken tot de diepere betekenis. De taal van letterlijkheid heeft veel drama in de wereld gebracht. Zo mogen de bruggen daarom ook poëtisch en prozaïsch gelegd worden. Dit is een belangrijk thema in de Vuh, het eerste grote deel van de Tweede Bijbel. Als de mens terugwil naar het paradijs, en de wereld tot een paradijs wil veranderen, dan moet de mens stoppen met telkens racistische afscheidingen maken door de taalspelletjes. De mens mag de verschillende talen gebruiken, en soms is dat zelfs nodig, maar de mens moet voornamelijk de hartstaal kennen die door alle talen heenbreekt en hen samensmelt. Dit is ook de samensmelting tussen de religies, waar de Vuh over spreekt. Het paradijs is niet alleen maar voor een bepaalde religie weggelegd, zoals velen denken. Zij stellen zich op als de poortwachters van het paradijs en vragen om een wachtwoord. Alle religies spreken over het paradijs in hun eigen taal, met hun eigen voorbeelden, als de verschillende zijden en hoeken van een diamant. De mens moet zelf het paradijs worden. Dat kan alleen als de mens oog heeft voor alle zijden en hoeken van de diamant. De mens mag zelf tot die diamant komen. Zo mogen de verschrikkingen van de kerkgeschiedenis op een andere manier bekeken worden. Het zijn duistere raadsels en de mens mag ontwaken tot de diepere betekenis. Hierover gaat ook dit boek : De Calvijn Code. Een goed cadeau hoeft niet weggegooid te worden omdat er slecht pakpapier omheen zat. Zo zijn religies vaak het slechte pakpapier, maar zij verbergen grote schatten. Om hier naar op zoek te gaan noemen wij "parelduiken". Ook is het graven in de duisternis of het vuil naar goud. Alle onderdelen die gevonden worden zullen omgesmolten worden tot iets nieuws, tot de poorten van het paradijs. De mens is hierin opgeroepen om op een degelijke manier met de erfenis om te gaan, zowel niet lichtzinnig als onverschillig. De religies hebben veel gnosis gestolen, en zij verkopen het voor hoge prijzen op de markt. Alles moet teruggeroofd worden, ontmaskerd en herzien, en tot de smid teruggebracht worden voor groot herstel. De duistere dynamieken van de islam moeten verklaard worden, anders zal het tot strop zijn. Vele christenen hebben zich niet laten updaten door de islamitische exegese, en daardoor bleven hun opvattingen gedateerd. Het westen ligt geheel opgesloten in het christelijke jaar, de kerkelijke kalender, en daarom liggen er geheime codes verborgen in de islamitische kalender om de mens
Pagina 16
hiervan te bevrijden, net zoals Ismael bevrijd werd. Het kerkelijk jaar met zijn feesten houden de mens opgesloten in de stad, maar het islamitische jaar kan dan verdieping geven. De boze houdt de mens af van het pad van Ismael, en neemt genoegen met het Jezus pad. Jeremia zag niet voor niks het vreemde volk komen. Dat was niet slechts het komende babylonische rijk wat hij zag, en ook niet alleen maar het rijk van de meden en de perzen, maar hij zag de islam, de beulen uit Orion in de grondtekst. De calvijn code wil dus ten diepste zeggen : nee, het gaat niet om de voorwaardes die de katholieke kerk heeft gesteld. Er zullen vreemde voorwaardes komen, dus de ouden zijn ongeldig verklaard. Dat is de ware definitie van onvoorwaardelijk, dat er oude voorwaarden worden geschrapt, om zo de mens te onderwerpen aan vreemde, onbekende voorwaarden, zeer exotisch en duister, giftig. De mensheid werd gebeten door een slang. Calvijn draaide er niet om heen. Het was overduidelijk. Hij noemde het beestje bij zijn naam. Maar alleen de geinitieerden in de calvinistische gnosis begrijpen de calvijn code. Ook deze duistere dynamieken moesten verklaard worden, anders zou de strop volgen, en die kwam toch wel. De heilige gebondenheid staat te dringen. De mens is afgeweken, roekeloos geworden, ondoordacht. De mens is bandeloos en teugeloos, op weg naar de afgrond. Calvijn is een afgrond op zich, als een woeste, duistere baarmoeder die staat te dringen, die op jacht is. Haar baarmoeder is nat en duister, harig, om de vrucht te beschermen. Dat is waarom de amazones in de diepere wildernissen veel donkerder zijn. De vrouw in de stad verheerlijkt haar witte huid en kijkt neer op de donkere huiden. Zij moest namelijk het kind offeren, tot de massa's, fel in het licht. Zij was uitgezonden om het kind te doden. Lange gifnagels, met chemische lakjes, om de kinderharten te bedriegen. Het lijkt allemaal op snoep voor het kind, maar de vrouw in de stad is op jacht, een dodelijke jacht. Zij is islamofoob, de anti-mahdi. Zij is preuts wanneer het aankomt op de gnosis, maar wanneer het om geld gaat speelt zij ineens de hoer. Jezus of Yeshua is voor de afzondering, de shaban maand, voorafgaande aan de ramadan, en Ismael is meer de link tot het vreemde. Ismael is het verlengstuk. Niemand moet zomaar vastraken bij Jezus, bij Yeshua. Ezau liet zijn identiteit besnijden. De valse, opgelegde identiteit moest eraf. Zowel man als vrouw dienen door deze besnijdenis heen te gaan. Het is een besnijdenis van het hart. Daarom moet de mens de put van Calvijn in om de opgelegde wil af te leggen, de uitverkiezing door de stad, om zo tot de uitverkiezing van de natuur te komen, die alleen de eenling uitverkiest. De wil is in die zin altijd ondergeschikt aan de natuurkennis. Niet de wil, maar de natuurkennis. In die zin was Calvijn ook een na-middeleeuwse Ezau. Ook Jezus zei : 'Het gaat om de kennis die de sleutel tot behoudenis is.' Daarvoor moet alles opgegeven worden. Daarvoor moeten we bereid zijn ons eerstgeboorterecht op te geven, zoals ook Jezus en Ezau eens deden, en ook Jeremia. Jeremia ging niet uitgebreid de verjaardagsfeesten van de stad vieren, de stadse suikerfeesten. Neen. Hij vervloekte zijn geboortedag. Jeremia 20 14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. 15 Vervloekt zij de man die mijn vader de blijde boodschap bracht: U is een jongen geboren, waarmede hij hem zozeer verblijdde; 16 die man zij als de steden die de Here onderstboven heeft gekeerd, zonder dat het Hem berouwde; hij hore des morgens geschreeuw en des middags krijgsrumoer, 17 omdat Hij mij niet deed sterven in de moederschoot, zodat mijn moeder mijn graf ware geworden en haar schoot voor immer zwanger gebleven. 18 Waarom toch ben ik uit de moederschoot voortgekomen om moeite en kommer te aanschouwen en opdat mijn dagen in schande ten einde spoeden? Jeremia zag wel in dat het leven in de stad één grote leugen was, en dat hij aan zichzelf moest sterven, opdat hij een deel zou zijn van de hogere natuur. Hij snakte naar de natuurkennis, en gaf zijn valse identiteit op, net zoals Ezau en Jezus. De gehele religie die de stad had opgesteld was vals, en Jeremia vocht ertegen. Alles moest andere waarden krijgen, andere betekenissen. Jeremia moest het oog van de stad verlaten om te komen tot het oog van de natuur. Het oog van de stad loog altijd weer, en schreef die leugens ook op als richtlijnen voor de stadse mensen om naar te leven. Oh hoe armelijk en bedrieglijk waren die stadse geesten in de ogen van Jeremia. Jeremia kon het vuur van de natuur wat aan hem trok niet meer tegenhouden, een vuur waar ook Calvijn over sprak : Als je uitverkoren bent, dan kun je het niet meer weerstaan. Dat is de heilige gebondenheid waarover de tweede bijbel spreekt. Kan er dan nog zelfbedrog zijn ? Oh jazeker. Een klein beetje zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. Daarom moet de mens dieper gaan dan Calvijn, en er een waardig commentaar op geven, oftewel het exegetische calvinisme. Zo moet dat ook met de islam gebeuren en met het communisme. Hoewel Calvijn zwaar orthodox was gaf hij ook de sleutels om aan de stad te ontkomen. De cadeau's moesten nog uitgepakt worden. Dat is een missie voor de mens vandaag. De mens kan niet zomaar om de natuurdynamiek van Calvijn heen. Hij ging verder dan Jezus, Mozes en de katholieke
Pagina 18
kerk. Hij was een man ter paard. Hij ging door tot de vergeten en verloren paden van Ishmael en Ezau, dieper de wildernis in, tot het Kaïnsloon. Was de mens maar zo vindingrijk. Calvijn stak met kop en schouders boven de mensen uit, maar was ook een schurk. Hij had de schatten van de islam geplunderd. Abadja profeteerde er al over : 4 Al zoudt gij uw nest zo hoog bouwen als de gier, ja, al was het geplaatst tussen de sterren, vandaar zal Ik u neerhalen, luidt het woord des Heren. 5 Indien er dieven tot u kwamen of nachtelijke rovers – hoe wordt gij verdelgd! – zouden zij niet stelen zoveel hun genoeg was? Indien druivenlezers tot u kwamen, zouden zij geen nalezingen overlaten? 6 Hoe wordt Esau doorzocht, worden zijn verborgen schatten opgespoord! 7 Naar de grens zenden u al uw bondgenoten; u misleiden, u overmogen uw vrienden; wie uw brood eten, leggen u een valstrik. – Er is geen inzicht bij hem. 8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau ? Calvijn diepte het gehele Ezau verhaal uit en bouwde zijn eigen wereldrijk, zijn eigen theocratie. Alle protestantse kerken vandaag de dag hebben hun fundament in Calvijn, of ze dat nu willen of niet. 9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door moord worde uitgeroeid. 10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid. Calvijn had zijn eigen inquisitie. Hij stond bekend als de man die pauzen vermorzelde in zijn zwarte stalen vuist. Het is daarom belangrijk dit verhaal recht te krijgen. In de reformatie ging niets zo diep als Calvijn, tot het punt dat een prediker het uitriep : Het is gemakkelijker de duivel uit een mens te krijgen, dan Calvijn uit de botten ! Het zit in de botten en het blijft in de botten, omdat de mens het niet begrepen heeft. De mens moet het leren vertalen, en over de terreur van dit wereldrijk heen zien te komen door deze puzzel op te lossen. Daartoe kwam ook het boek de Calvijn Code. 'Hoe Calvijn te overleven ?' Dat is tegelijk de vraag : Hoe Calvijn te leven. Calvijn was te groot en te diep om zomaar overboord te kieperen. Hij staat naast de groten zoals Jezus en Paulus in de kerkgeschiedenis. Ook staat hij naast Mohammed. De mens moet er zicht op krijgen. Wat zijn deze standbeelden ? Welke boodschap brengen ze ? Is dat zomaar iets zwart-wits, iets extreems, of is er meer gaande ? In de tweede bijbelse mythologie ging Adam op het rode paard van Ezau dieper de wildernissen van het paradijs in om het te doorvorsen, te doorzoeken, om te gaan tot het verborgene, het vergetene en het verlorene, ja, zelfs tot buiten het paradijs, waartoe hij van de vrucht van Eva nam. Dit was het oorspronkelijke pad van de gnostiek, maar het christendom heeft het gedemoniseerd. Calvijn plunderde de schatten van Adam en Ezau en diende het aan de kerk op met een christelijk sausje, anders zou niemand ervan nemen. Calvijn verzoette de boodschap niet. Integendeel. Hij verbitterde het. Vaak wat nogal krom wordt opgeschreven in de orthodoxie kan weer rechtgezet worden door de exegese, oftewel door commentaren die een vast pad kunnen laten zien door deze wildernissen, als een gids, een leidraad. Zij die ziek zijn geworden van de protserigheid en huichelarij, de orthodoxe roekeloosheid en botte onvoorzichtigheid van de overigens suikerzoete evangelische beweging mogen dan weer een schuilplaats vinden in het calvinisme nu Calvijn er zelf niet meer is. Het spul is allang van gedegen commentaar voorzien zodat de mens niet meer in de valstrikken van deze beweging hoeft te vallen. Het is opgesteld als de benodigde oerchaos, en zeker is het zo dat twijfel een mens voor vele zonden kan behoeden. Ware studenten blijven twijfelen en zoeken totdat deze twijfel rijp is geworden. Heb dan geen oogst voordat het rijp is, anders val je in de klauwen van de stadse suikerfeesten die de mens vergiftigen en meesleuren op een dwaalspoor. Het zijn verhalen. Deze realiteiten zijn neergezet opdat de eenling er iets van kan leren. Ik groeide op in zware orthodoxe gebondenheid, dus ik had de wat vrijere groepen nodig om wat balans te brengen, maar toen ben ik als medicijn nog dieper gegaan dan mijn al hele zware opvoeding, eigenlijk tot de nog zwaardere gebondenheid van mijn vriendjes en vriendinnetjes van vroeger die om ons heen woonden, de gebondenheid van Calvijn. De weg eruit is altijd dieper, zoals een tweede bijbels gezegde stelt, wat ook in mijn leven waar is gebleken. Alles verandert in de diepte. Alles krijgt nieuwe betekenis, en er gaat dan een zee en natuur van kennis voor de mens open. Kan Calvijn nieuwe betekenis krijgen in deze dagen ? Ja, het kan. En het moet. De mens is te diep afgedwaald in de stad, te roekeloos geworden. De mens zit geheel onder de giftige suiker, en daardoor zijn zijn zintuigen verdwaasd geraakt. Dan is het tijd voor de mens om weer terug te keren tot de bakker, want die kent alle ingredienten, en de juiste verhoudingen, en alle kook-regelementen voor zijn wonderbare kookkunst. Niets wordt te heet opgediend, en niets te koud, niets te vroeg en niets te laat. De bakker kent zijn tijd. Hij weet waar alles staat, waar hij alles kan krijgen wat hij nodig heeft. Hij kent de tovenaars die hiervoor nodig zijn. Hij heeft als doel gesteld, de mens te behoeden tegen het grote kwaad van overmatig eten, teveel nemen van het goede. Overdaad schaadt.
Pagina 20
"Het piratenschip in de mist, Een eiland met wildernis in de verte, Oh, zij zwemmen wel, maar komen nooit aan, Zij dragen het sieraad van de piraat dat hen bindt, Als een steen aan hun enkel, Zo zinken zij tot eeuwige dieptes, Als een oordeel van een kerkvorst, Voor hen die de nachtmerrie verstaan, Oh, ontwaak toch mens, En zet uw mes in het kwaad, Er is nog zoveel te snijden, En het is al laat. Waar de zon ondergaat in het water, Ver boven het piratenschip, Waar de mens gebonden lag, Voor dit geheim leef ik." --- Calvijn II Hoofdstuk 1. De Kerkgeschiedenis als Allegorie Authentieke sieraden en andere duurzame kunstwerken zijn het resultaat van lange en zware gevechten. De kunstenaar is geen tovenaar, maar een arbeider, een soldaat. Ook is de kunstenaar een ontdekkings-reiziger en een archeoloog. Wie geen geduld kan en wil opbrengen moet zich niet bezig houden met kunst. Kunst is sterven en weer tot leven komen door het rangschikken van de dood, de elementen van de onderwereld. Het is voor hen die houden van de cryptische diepte door alles heen. Het letterlijke is saai en een prulwerk in plaats van een kunstwerk. Juist in de wildernis krijgen we hier ervaring mee. Het is een bekende situatie : Piraten komen tot de eilanden om daar de wilden te ontvoeren om hen als slaven te verkopen in de stad. Zij die het sluier van de wildernis niet kennen, zullen het nooit dieper binnengaan. Eerst raakt de mens in de sluiers verstrikt, totdat hij het raadsel ervan heeft opgelost. Wilde fantasieën hebben een reden en doel, om de ziel los te krijgen uit de opgedrongen, valse realiteit. Hiertoe moet de ziel dus nog een keer gegrepen worden en gebonden worden, om zo weer vrij te komen. Er is een woestheid van het mysterie van de baarmoeder, en Zij rekent ook af met de ontvoerders die de wilde mens eens terugbrachten naar de stad. Het mysterie van de baarmoeder rekent af met het sluier van de piraten wat hangt tussen hem en de wildernis. Er wordt afgerekend met de zegels van het daglicht en de wilde mens wordt dieper de nacht in getrokken. Het Romeinse Rijk is een allegorie waartoe de Romeinen kwamen om de wereld te veroveren. De mens werd gebrandmerkt voor de Katholieke eeuw. Er gingen ringen door de mens heen, om de mens terug te brengen tot het mysterie van de vrouw op het beest. De mens begreep het niet. Het was een gesel in de hand van de Moeder Kennis. Nu is de mens door de schaduw hiervan heengegaan en staat er een wereld voor de mens open, een poort, van de katholieke esoterie. De katholieke mens is geen kind meer. Deze esoterie wordt besproken in het Eeuwig Evangelie, het eerste boek van de Vuh. De Vuh is het eerste deel van de Tweede Bijbel, oftewel de Amazone Bijbel. Hier kan de katholieke mens zijn jeugdziekte achter zich laten. Ook de protestantse eeuw, de reformatie, is een allegorie, waaraan de katholieke macht werd overgedragen. De protestantse eeuw nam de mens mee naar de dieptes van de wildernis, naar een gebied van grotten. De grot is een beeld van onderricht, van de hiëroglyphen. In het katholicisme had de mens de kern ontvangen van de onderwerping aan de baarmoeder en het loon. In het protestantisme werd de mens verder opgevoed en tot de boeken geleidt. De mens moest komen tot de tucht, het kruis. Er is hierin een wereld van verschil tussen het stadse protestantisme en het wildernis protestantisme. De stad is de jeugdziekte wiens muren afgebroken moeten worden. Ook de protestantse schat moet op waarde geschat worden. De Vur, het derde deel van de Amazone Bijbel, is niet alleen om te ontmaskeren, maar ook om te herzien en te verenigen. Zoals de Vur zegt : Er is alleen leven op de brug. Het Romeinse Rijk nam het Westen over door hen een mes op de keel te leggen. De mens moest Katholiek worden. Dat was een bevel. Dit zou alleen waarde kunnen hebben in de cryptiek en de esoterie, want katholiek betekent universeel en algemeen in het Grieks, en de paus is de plaatsbekleder van Jezus Christus op aarde, om te laten zien dat er iets na Christus komt. Dit was slechts een schaduw van het komende Amazone Rijk, een weerspiegeling die corrupt was geworden door de wind. De mens mag zo de grote baarmoeder in zichzelf ontdekken. Ieder mens heeft dit potentieel.
Pagina 22
In het katholicisme is de baarmoeder te vinden. Ook is de plaats van Jezus Christus ingenomen door de paus. Paus betekent vader in het Grieks. Jezus Christus heeft dus inderdaad eindelijk de mens dan geleid tot de vader, maar wat betekent dit ? De paus, de vader, is ondergeschikt aan de Moeder, Maria, oftewel aan de baarmoeder, de bron van de schepping, dus hierin zal het hele idee wat verkeerd voorgesteld was en corrupt was geworden vernieuwd worden. Het zal andere waarden krijgen. De heilige Amazone zit op de troon. Het katholicisme is hiervan een allegorie. Wij mogen terugkeren tot het schilderij van katholicisme, en het in contrast zien met het schilderij van een speerwerpende amazone in het hoge gras. Sommige ingrijpende taferelen die zich op aarde afspelen hebben een andere, diepere betekenis in de onderwereld. Het is het flitsen, het draaien, en het spiegelen van de andere realiteiten. De mens moet leren zien en begrijpen. Het is pure religieuze wiskunde. In de geschiedenis zien we de katholieke grootmacht de prooi voeren aan haar beesten, die van het protestantisme. De macht werd overgedragen van de draak aan het beest. Wat een grote nachtmerrie is dit, die alleen begrepen kan worden in het esoterische preterisme, het draaien van de realiteiten om een apocalypse die allang gebeurd is. De mens mag ontwaken. De mens mag deze grote realiteiten zien, om zo het drama te kunnen plaatsen en tot een ander inzicht erover te kunnen komen. De mens kan niet zomaar ijzer met handen breken en het mysterie van de kerk naast zich neerleggen. De mens moet er dwars doorheen. De katholieke kerk vervolgde de katharen, de arianen, de gnostici en alle andere stromingen die afweken van de katholieke leer. Zij hadden geen rust op aarde, en waren de martelaren beschreven in het boek Openbaring. Zij konden zich niet verschuilen. Hoe slecht de katholieke kerk ook is geweest, er was één dynamiek die bijna nergens anders in het christendom werd gevonden, en dat was de dynamiek van de goddelijke baarmoeder, de bron van al het leven. Natuurlijk werd dit totaal verkeerd voorgesteld. Maar deze zuivere, heilige dynamiek vervolgt de mens tot het uiterste totdat de mens zich aan Haar onderwerpt. Wij kunnen dit niet ontkennen. Dit is een universele eis. Daarom zal deze kern overblijven als de katholieke kerk gespleten gaat worden door de tand des tijds. De RK kerk zette de mens op een rantsoen. De mens werd uitgehongerd door de RK kerk. In de grondtekst van de opkomst van de beesten is het verbonden met het komen tot de leegte en de wildernis. Dit is de les die we hiervan kunnen leren. De RK kerk leidde de mens tot de Ramadan. De materialistische, letterlijke mens zal dit geheimenis nooit doorzien, en zal altijd niets dan vijandig zijn naar de RK kerk, van geen verzoening willen weten op geen enkele manier. De Vur echter laat zien dat er alleen leven mogelijk is op de brug. Ook de RK kerk is onderworpen aan het draaiende wiel van de gezichtspunten dat zal komen in de stortvloed van de Vur. Wat mooi dat wij als mens door deze sluiers mogen gaan om het achter ons te laten, en te komen tot de contrasten. De mens mag wakker worden uit de nachtmerrie. Ja, de geschiedenis herhaalt zichzelf, maar die herhaling is om het geheimenis te openen. Is de mens klaar ? Is de mens nu klaar ? Deze geheimenissen liggen voor de mens klaar. In de Vur ligt hiervoor een grote poort. Er is altijd het contrast tussen stad en land, tussen stad en wildernis. Alles wat in de stad plaatsvindt is een weerspiegeling van dingen die in de wildernis gebeuren. Het is niet iets persoonlijks, maar iets universeels. De mens lijdt vaak alleen, en denkt dat zijn situatie uniek is. De mens vraagt zich vaak af : "Waarom ik ?" Het lijden isoleert en schept deze illusie. De RK kerk nam haar vijanden apart. De gevangenissen zaten vol met ketters. Ook de kerken liepen vol. Toen het protestantisme kwam opzetten begon dezelfde trucage. De mens werd getrokken aan een touw. Alle mensen waren zondaren, maar er was een groot verschil tussen een afvallige zondaar en een vergeven zondaar. De vergeven zondaar had zichzelf losgekocht door de aflaat of het lidmaatschap van de kerk. De vergeven zondaar hoefde zo de gevangenis niet in, werd niet gemarteld en niet gedood. De vergeven zondaar was veilig in de kerk, als een slaaf. Ook dit wijst op diepere realiteiten. Zo werd de mens een slaaf van liturgie, van kerkgezangen, voor zolang zij dit vol konden houden. Zij wisten dat buiten de dood hen riep. De trage, weinig opbeurende kerkliederen waren een bittere weerspiegeling van de woeste de wildernis. De RK kerk moest de protestantse kerk in leven roepen en macht geven, opdat haar eigen macht nog groter zou worden. De RK kerk moest deze arena bouwen, van katholiek tot protestant, opdat zij haar inkomsten zou krijgen. Ook dit raadsel komt uit een duistere en woeste wildernis. Op dit fundament werden veel meer arena's gebouwd. Het werd een grote oorlog tussen waarheid en leugen. Meningen werden wapens in de strijd, en zo ook de kerkelijke autoriteit. Hoe kwamen zij aan die autoriteit ? Er is geen autoriteit dan de heilige kennis, maar de mens verdraaide het, maakte het corrupt, en werd zo een raadsel en heraut te van die autoriteit. De pest, de zwarte dood, sloeg toe in Europa, en een derde van hen stierf. Zelfs de RK kerk zelf bleef niet ongedeerd. Er werd gesproken dat het "een straf van God" was. Het zwarte mysterie had toegeslagen. Er was een nieuwe religie opgestaan die een plaats eiste : de islam, de zwarte steen. De vorsten van de RK kerk werden onttroont, toen de islam het Romeinse Rijk binnenviel en tot de val bracht. Al hun leerstellingen werden verbroken. De pest, de zwarte dood, was gekomen, hoog op het paard. Zij brak het zegel van de RK kerk, opdat het protestantisme zou komen. Zij waren allen overgeleverd aan haar genade. Er viel niets meer te verdienen. Er werd een streep getrokken : Tot hier en niet verder. De mensheid was in een diepe put gevallen. Het zoonschap was verloren gegaan. Er stond geen moeder meer voor de mensheid, maar een beestachtige wilde om wraak te nemen. De mens was verstoten. En de mens moest nu in de calvinistische kerk de gezangen van klacht, beschuldiging en scheiding aanhoren totdat zij er uitgeput van werden en erdoor braken. Het duistere geheim van Calvijn was uit de aarden pot gekomen. De duistere ruiter van de islam had een masker opgezet en was diep in de kerk doorgedrongen, met als boodschap : "God heeft de zoon verstoten. God heeft geen zoon. En gij bent geheel afhankelijk van genade." Dit waren de putten van Calvijn. De mens werd in een diepe, woeste en eeuwige ledigte geworpen, maar in het protestantisme, het werpnet van de sluwe islam, was er voor de mens een weg, een valse hoop. Het zijn slechts oude hiërogliefen, symbolen, op grotmuren. De mens ziet het en schrikt. De mens kan het niet ontcijferen. Er is geen tedere, zorgzame moeder, maar een woesteling met een masker : de Vader cultus. De mens moet nu vechten voor zijn leven. Er wordt niet meer voor hem gezorgd. De mens is dood verklaard, en is slechts gezombificeerd. Er kan niets meer verdiend worden. Er is geen weg meer terug. Ze zijn verstoten, volledig afhankelijk van wat er nog rest aan genade, of iets wat daarop lijkt. Ze grijpen alles aan. Het is misschien hun laatste kans, maar het is valse hoop. Dus wat is dit zogenaamde genade tijdperk ? Goede werken kunnen niet meer gedaan worden, want de mens is dood verklaard, verloren. Hier houdt het op. Ze moeten het met hun verleden doen. Er is een groene streep getrokken, waarna niets meer wordt toegevoegd. Alles gaat preteristisch terug naar het verleden. Het is als het laatste oordeel. Nu staat alles vast. Het is voorbij. De mens is nu bevroren. De mens is tot steen geworden, als een standbeeld. De mens is aangeraakt door de staf van het protestantisme. Een wonder ? Vanuit de heilige kennis gezien wel. Het protestantisme mag een kwartslag draaien. Het is de allegorie van het heilige sterven aan het zelf, de heilige gebondenheid : "Zonder Haar kunt gij niets doen." Dit is het Laatste Oordeel, een groot tribunaal. De mens stierf in het protestantisme. De aarde was weer woest, duister en ledig geworden. Alles
Pagina 24
was weer teruggekeerd naar het begin. De mens moest weer leren lopen na de breuk. De mens was nu gevoelig geworden voor haar stem. Maar wiens stem was het ? De mens leerde al snel het moorden weer. Het protestantisme had haar eigen inquisitie. De mens was tot een robot geworden. De pinkster kerk kwam opzetten als een teken dat de mens een stem had gevonden in de diepte. Maar welke stem was het ? Uit welke fles kwam deze stem ? Is dit de intrinsieke schoonheid van het protestantisme dat zij de Pinkster Kerk voortbracht, de stem in het duister ? Is er dan schoonheid in nachtmerries ? Want feit is dat deze nachtmerrie door alle eeuwen heen nog steeds niet vergeten is, en men worstelt nog steeds met het grote raadsel ervan. Niet alles werd weggegooid. Zij kon nog een heleboel dingen gebruiken. Hierom lijken het protestantisme en het katholicisme nog zoveel op elkaar. En daarom is er ook zoveel hiervan terug te vinden in de heilige kennis. Dit is het tijdperk van de laatste dag, van het Laatste Oordeel ? Neen. Het is al geweest. De mens moet terugkeren tot de geschiedenis. De groene streep was allang behaald. Nu ligt er een wildernis voor de mens, of liever gezegd : achter de mens. Vóór hem ligt alleen ondoordringbaar ijs. Het vuur zal de mens teruggrijpen en dwingen de les van de geschiedenis te leren. Zo is het altijd gegaan. Er worden geen vragen gesteld. De mens werd meegesleurd in een net, en waar de mens roept "stop," zal alles meedogenloos doorgaan. Elk mens zal het scherpe mes dat overal dwars doorheen gaat en geen restricties heeft leren kennen. Het mes aarzelt niet, en laat zich niet omkopen of terugroepen. Mensen kunnen klagen over hoe dingen in hun leven zijn gegaan of over de algehele geschiedenis, maar hoe eindeloos dit geklaag ook is, het zal de dingen niet veranderen. De mens moet leren wat het is, en inzien waarom het niet anders kon. Is de mens wijzer dan de heilige kennis ? De Pinkstergemeente liep uit op dat wat ze de Toronto Kerk noemen : De mens begon in een dier te veranderen, en kwam in allerlei losbandige religieuze krankzinnigheid terecht. De mens stond daar als zonder huid, gevild. Zij hadden hun hoofden verloren. De wand tussen mens en dier werd doorbroken. Een groot oordeel was op de mens gevallen. Hij moest tot diepere geheimenissen komen. De mens was tot een bepaalde leegte gekomen, als de gesel van de RK kerk, als de Ramadan. De Toronto kerk was daar een corrupt beeld van. Ergens wordt deze cirkel doorbroken voor een andere realiteit. Dat is ook telkens de boodschap van de Vur, dat alles in fragmenten komt. De verhalen zijn alleen half, en gaan verder in andere verhalen. In de climax van de wildernis is er ineens weer een stukje stad, iets wat dieper ontledigd moet worden, ontraadseld. Het is niet erg als de mens in de stad terecht is gekomen. Het is belangrijk om de mens te testen, en de mens te onderwijzen door symbolen. Ook hier moet de mens de juiste keuzes leren maken. Er is altijd een pad door de stad. De mens kan leren leven in de bebouwde kom, met de sluier van illusie die het paradijs reflecteert, om zo door alles heen te prikken. Per slot van reden gaat het om het droom-leven van de mens, de manier waarop de mens de dingen ervaart. De mens kan aan alles hogere definities geven, hogere waarden. De mens leeft nog steeds in het paradijs, maar hij vecht tegen de illusie van de stad, als een monster wat in zijn hart leeft. Ook dit heeft een doel. Dit is allemaal slechts het vormen van de mens in de baarmoeder. De mens is in die zin nog nooit echt geboren geworden. Het zijn allemaal baarmoeder-ervaringen. Het calvinisme wordt altijd als de spelbreker gezien en de dromenvernietiger. Maar deze restrictie wekt ook juist weer dromen op. Het is een samenspel. Toen de wilde mens in de wildernis was werd hij meegenomen door piraten, wat ook een beeld is van het calvinisme wat afrekende met het katholicisme. Hij werd uit de warme baarmoeder getrokken, maar dit was slechts het katholicisme die hem aan de beesten van het calvinisme voerden. Het is een gegeven in het calvinisme, dat de mens niets kan. De mens is in de calvinistische leer totaal afhankelijk van God, zelfs in het maken van keuzes. In het calvinisme is een mens totaal machteloos, een robot zonder vrije wil. De mens sterft hier af aan enige mogelijke persoonlijkheid. Alles is onpersoonlijk. De uitverkiezing is als een casino waarin je maar net geluk moet hebben dat je wint. Maar hoe ga je dan met de verliezers om ? Toch is de leer van Calvijn een allegorie van de heilige gebondenheid, de totale discipline, het totale afsterven van de mens aan zichzelf. In die zin is het dualistisch. Het letterlijke calvinisme strijdt met het esoterische calvinisme. Alles leeft voort. De mens moet daarom terug keren tot school, om alle lessen te leren die nodig zijn. Het ontwaken is moeilijk. Vaak ontwaakt de mens om dan later te ontdekken dat de mens nog steeds in slaap is, dromende dat hij ontwaakt. De mens kan hier moedeloos van worden. En dan slaat de disoriëntatie en de verwarring toe. In wezen is het calvinisme gewoon neo-katholicisme, een bepaalde secte of cultus binnen het katholicisme als een soort aftakking. Als de stad de mens weggrijpt uit het paradijs, dan is dat juist een nog groter geheim van het paradijs. De stad is slechts zware cryptiek. Vanwege de patriarchische invasies werden in het menselijk lichaam alle kanalen tot de andere werelden dichtgegooid. Dit zijn niet alleen dromen, maar meer nog nachtmerries, zodat de mens doeltreffend aan zichzelf kan sterven, door een geweldadige, wrede dood. Voor een strijder is dit in de Germaanse mythologie de enige manier om tot het hiernamaals te komen, en zo door het Ragnarok heen te gaan. Hoofdstuk 2. Calvijn een Kwartslag Draaien De lauwheid kwam voor in het katholicisme waarin het materialisme hoogtij vierde. Toen werd de vorst Calvijn gezonden als een oordeel, en het volk werd overgeleverd aan de vader-verering. De mens zou hierdoor in de war raken om te zoeken naar de Ene bron. Als de krachten van materialisme te gevaarlijk worden voor een mens, dan is afscheiding het logische antwoord. Ook waar het sociale materialisme de overhand krijgt gebeuren zulke dingen. De mens is zo gedwongen op zoek te gaan naar de hogere krachten, en leert zo de hogere wetten die het heelal besturen kennen.
Pagina 26
Dit was ook de reden waarom de mens van het katholicisme overging in het calvinisme, het hart van de reformatie. De mens moest tot deze wanhoop gedreven worden om het uit te roepen tot de hogere kennis. In die zin is het calvinisme van grote cryptografische waarde, als een gesel in de hand van de kennis. De mens moet met dit raadsel klaarkomen, om zo de schuilplaats te ontdekken van de cobra-geest Saveer, die met de komst van Calvijn openlijk werd aanbeden in de vorm van zijn geschriften. Hij schreef een bijbel commentaar als een nieuwe bijbel. Hij was het voorspelde eeuwig evangelie wat zou komen. Dit geschrift vormde de basis van de reformatie. De mens was tot Vuk gekomen, het beloofde land, als zij daartoe konden ontwaken. Zij waren oog in oog gekomen met de cobra-geest met de lange staart die de Vader cultus uitbeeldde, de relatie tussen vader en zoon, die dit land bewaakte. De mens was losgesneden en kwam met dit masker in gevecht. Maar de mens had deze onderdrukking nodig om het beloofde land binnen te kunnen gaan. Zonder de komst van Saveer zou alles verloren zijn geweest. De mens moest deze valse huur-geest eerst verslaan, die dit land binnenin zich droeg. De schat is in de bek van de slang. Het gif van deze slang zou de onbevoegde rovers verlammen en tot de vernietiging leiden. Dit is een zaad wat een ieder in zichzelf draagt. In die zin is Saveer een agent van de gnosis. De kennis heeft deze sluier zelf opgericht. Laten we daarom het calvinisme dus niet zomaar zonder meer verwerpen, want het is een gestolen en verdraaide schat van de gnosis. Het gif zal dus ook het geheim bevatten waartoe de mens moet ontwaken in openbaring. In de juiste substantie, dosering en samenstelling is zij dus medicinaal. Het letterlijke calvinisme leidt tot grote verdoemenis, maar het esoterische en cryptografische calvinisme is een pad ten leven, omdat op dit pad de verloren schatten terug te vinden zijn. Mozes richtte de koperen slang op, nadat de bruids-vogels van Egypte, de snelle arenden die het volk achtervolgden, waren neergehaald, als een beeld van het vallende katholicisme. Het volk werd geleid tot de wildernis. De koperen slang is een beeld van het calvinisme wat werd opgericht in de bittere wildernis van de uittocht, als de komst van de cobra-geest Saveer, die betaling eiste als huurprijs in het gebied. De wond van het beest werd op wonderbaarlijke wijze genezen en de aarde volgde het calvinisme in grote verbazing. De opgerichtte koperen slang was het grote overwinningsteken over de Egyptische achtervolgers, het katholicisme, en Calvijn stichtte zijn eigen theocratie. Er was een nieuwe bijbel gekomen, de bijbel van Calvijn, het eeuwig evangelie. Dit zegel zou verbroken worden, begrepen worden, gedecodeerd, in het boek Jozua, waar het teken van de koperen slang, het teken van redding, werd tot het rode touw waardoor de hoer Rachab werd gered toen Jericho viel, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is waarop de slang wijst. De giftanden van Saveer zijn het Woord van Calvijn die het volk daartoe aanzetten om ook persoonlijk Saveer te overwinnen. Het lichaam kan zo antistoffen aanmaken, en de schat terugroven. Dit gaat niet buiten persoonlijke confrontatie om. De angel moet diep gaan. Er is iets onoverbruggelijks in de oneindige kennis, de gnosis. Dit heeft te maken met het feit dat de mens zelf de gnosis moet worden. De tijd van het projecteren moet afgelegd worden, alhoewel de mens zich wel moet onderwerpen aan de gnosis. Dit is de balans van het evangelie van Ismaël. De mens wordt tot de gnosis alleen door de afscheiding, door de onderworpenheid. Hierin moet de mens diep gaan. In zekere zin is dit een eeuwige balans, omdat de mens al deze archetypes in zichzelf zal moeten dragen. In die zin is het calvinisme nuttig, omdat zij dan wel de elementen van de gnosis diep in zich draagt, maar dan op een hele verdraaide en foutieve manier. De hiërarchie van het calvinisme zal geschud moeten worden, alvorens een mens tot de kern kan komen. Er is geen heil in het zonder meer verwerpen van alle christelijke en calvinistische elementen in bitter atheisme. De bitterheid die de farao op het volk legde door de lasten te verzwaren was om hen in bedwang te houden, als een beeld hoe de heilige gebondenheid door pijn de mens in bedwang houdt. Een andere manier waarop de heilige gebondenheid dat doet is door de heilige vreze. Al deze elementen van het touw, deze karakter-eigenschappen, leiden tot de heilige leegte, de eeuwige honger, waarin alle rebellie sterft, en waarin het touw geboren wordt, vanuit oprijst. De mens kan dit niet bevatten. De mens zal altijd excuses proberen te maken om aan die eeuwige leegte te ontkomen. In die zin moest de farao het volk aan Mozes “verkopen”, opdat het nieuwe touw de mens tot die eeuwige, woeste leegte in de wildernis te trekken. De draak verkocht zijn macht aan het beest. Het calvinisme bleef het arianisme, hen die de godheid van Jezus verloochenen, vervolgen. De godheid van Jezus is de kop van de cobra. Soms is het belangrijk terug te keren tot de gegeven bron en die bron te herzien, om niet in oude fouten te vervallen. Herin moet een balans aangelegd worden tussen het dynamische principe van de bron en de personificatie ervan. De kennis personificeert zichzelf in een hogere graad, in de climax, maar zal altijd weer wederkeren tot het originele principe waarvoor het staat, om zichzelf te zuiveren en zuiver te houden. Daarom kan atheisme soms goed zijn, maar mag niet vervallen tot een bitter atheisme waarin de personificatie van de kennis wordt tegengehouden. In deze personificatie is het van belang de balans te houden tussen de nieuwe, zuivere taal, en de oude taal, zodat er nog wel feedback wordt gegeven aan de oude orde en die zich eraan kan hervormen. In die zin is de oude orde het slot en de sleutel. Zo moet het calvijn mysterie een kwartslag gedraaid worden, opdat het volk doorgang heeft. Het wapen-arsenaal is dus al gegeven in de geschiedenis, en de mens moet geen smetvrees ontwikkelen. De rotzooi moet gerecycled worden in plaats van afgedekt, anders gaat het een keer ontploffen. Het calvinisme is een allegorie van de heilige gebondenheid en het laatste oordeel, en werd als een sluier verdraaid afgespiegeld op aarde. Het amazone-calvinisme herstelt de originele polen hiervan, en draait de sleutel in het slot. Dit is een esoterisch en vertikaal calvinisme in plaats van horizontaal, en rekent af met de rover die het calvinisme is, door het geroofde terug te nemen. Zowel het calvinisme als het bittere atheisme zijn smetvrees verbonden aan de schoonmaakkabouter, een stadse geest. De Vuh geeft een goede definitie van de schoonmaak-kabouter : Dit is een tovenaar die het volk onder bedwang houdt met zijn giftige schoonmaakproducten die in wezen gewoon tovermiddelen zijn. Door overmatig gebruik van deze middelen komt men langzaam onder de betovering ervan. De schoonmaakkabouter wil alles brandschoon houden, maar geeft niet om het milieu, de natuur en de gnosis. De schoonmaakkabouter wil niet “vies” worden, dus die keert ook niet terug naar de paradijselijke grond. In het amazone calvinisme wordt deze grip verbroken. De schoonmaakkabouter leeft in een valse schoonheid van de glitterwereld, een illusie. Hij probeert de massa's te verleiden tot vals vermaak, zodat hij even later zijn schoonmaak producten kan verkopen. Ook kan hij zo zijn gevangenen beschuldigen dat ze vies zijn en hen onder dwang schoonmaken. Ook de tandarts-industrie werkt door dit soort geesten. De schoonmaak-kabouter bespot de modder, de grond, waarmee de wilden zijn ingesmeerd voor camouflage en contact met de moeder grond, de onderwereld. Dit vind de schoonmaak-kabouter vies. De schoonmaakmiddelen van de stad vind hij mooi en nuttig, maar dit is een valse schoonheid, de illusie van de glitterwereld. Hier is hij uitermate bezadigd en verzadigd over, als een schoonmaak-orthodoxie. Hier gaat hij graag over in discussie, om zo zijn zedelijke praatjes te verspreiden, om zo zijn eitjes te leggen. Boenen en poetsen is de lust van zijn leven, om zo de diepere, wilde, vuile gnosis van de moeder grond verborgen te houden. Zowel de boeren-kabouters als de schoonmaak-kabouters hebben hun eigen dialect. De schoonmaak-kabouters praten een soort 'plat', maar dan 'precies' en 'betuttelend', het zogenaamde 'Proogs'. Heel veel mensen zijn bezeten
Pagina 28
door de schoonmaak-kabouter en leven daardoor oppervlakkig. De schoonmaak-kabouter maakt vele slaven. Spijbelaars zijn zijn prooi. Het heilige vuile van de grond van het paradijs ontmaskert de schoonmaak-kabouter, en werpt hem uit de stad, zodat de stad tot een ruine kan worden, tot een wildernis. De schoonmaak-kabouter is in dit proces onttroont. De troon is een beeld van de verborgenheid. Het vuile van het paradijs is schoner dan het schone van de stad. Het calvinisme had de discipline van de gnosis geroofd, en bracht daarom een heel verdraaide discipline tot het volk om los te komen van het katholicisme, van de ene slavernij tot de andere. Alle latere voortplantingen van het calvinisme probeerden aan die discipline te ontkomen, maar op zo'n manier dat ze vervielen tot losbandigheid, zoals de evangelische beweging, de pinkster en charismatische beweging. Er was nooit een “discipline van profetie”, er was nooit een wetboek van profetie, maar zij waren losbandige uitwassen die waren losgeslagen van de potentiële calvinistische kern. Het was de wildgroei van een kanker. De mensheid kan veel leren van de discipline van het calvinisme, en mag ontwaken tot de oorspronkelijke discipline van de gnosis. Hiertoe moet de mens dus eerst de geestelijke smetvrees verslaan. Zowel het platte calvinisme als het a-calvinisme, als volledig en bitter anti-calvinisme, zijn vijanden van de gnosis. Er is ergens een middenweg in de esoterie en cryptografie. De mens heeft door gebrek aan onderzoek ijdele bespiegelingen geschapen en daartoe is vals vertrouwen opgewekt. Zij hebben zich gesneden beelden gemaakt als karikaturen van de hogere kennis. De mens wilde de heilige strengheid niet. De schoonmaak-kabouter is de aard van Saveer, de geestelijke smetvrees. In sommige mensen zal dit een ziekte zijn, in anderen een verharding, of een mengsel ervan. Daarom mag de mens terugkeren tot de paradijselijke rivier om gewassen te worden, en zo weer terug te keren tot de paradijselijke grond. In een duister geheim schiep de schoonmaak-kabouter Jom, de Jezus-geest, als een wasprogrammaatje van smetvrees, zodat de mens stads “schoon” zou worden, en het contact met het paradijs zou verliezen. Dit zijn allemaal illusies buiten het paradijs, groot bedrog. De mens mag terugkeren tot de paradijselijke rivier. Het tegenovergestelde hiervan is de Toronto uitstorting, als de climax van de calvijnse afvalligheid, waarin het schoonmaak-middel wordt ontvangen. Dit was een grote uitstorting van Proogse geesten om het geheim van de hemelse dronkenschap te bewaken. Er is geen plaats voor losbandige dronkenschap. Alles is onderworpen aan de discipline van de hogere kennis, de metafysische wetenschap. God is geen schim of product van verbeelding die naar ieders lust kan worden veranderd. De schoonmaak-kabouters werken graag met hun spiegeltjes, zodat ze zichzelf een beeld en afspiegeling van het beest kunnen maken, om zo hun lusten te botvieren. De wereld aanbidt de Proogse kabouter van vals geluk, het goud der dwazen. Zij die valse goden maken in spijbelzucht en ijdel gebrek aan onderzoek loochenen de hogere kennis, en zijn dus hierdoor gewoon atheisten die berg en heuvel aanroepen om zich te verbergen voor de hogere kennis. Door zo hysterisch en obsessief om te gaan met uiterlijkheden is het oog tot een grote smetvrees geworden. De mens baadt in giftige chemische schoonmaakmiddelen van de stad, en spuit het in hun eigen en elkaars ogen. Het oog van de geestelijke smetvrees is hierdoor stekeblind geworden en is daardoor delirisch geworden. Het is een oogziekte. De extreme en kieskeurige “Pietje precies” smetvrees is tegelijkertijd een doldwaze, losbandige “Piet de smeerpoets”, die zich verheugd in allerlei onheilige viezigheid, en van geen stoppen kent. De zogenaamde “onderbroeken-lol” en de “poep, pies en plas praatjes” horen bij het syndroom van de smetvrees kabouter, en zo is het in die zin “manisch”. De smetvrees kabouter heeft buien van enorme viezigheid, en lust tot allerlei stadse viezigheid. Dan kan het hem niet kleurig en bont genoeg zijn. Dan trekt hij zijn lange gestreepte kousen aan, en loopt ermee door de plassen, en dan gaat hij zijn huis binnen, en dan gaat hij lezen met zijn natte voeten. Daarna gaat hij hutspot koken, en helpt de hele keuken om zeep, een enorme kliederboel, en dan denkt hij aan de meest vieze dingen, waarvoor hij zich later als zijn bui over is zal schamen. Ook de smetvrees-kabouter heeft zijn vieze dagen, en dan is het wel echt vies, het tegenovergestelde van smetvrees. Het is de climax van een week van smetvrees. Dan kan hij alle opgekropte frustraties niet meer inhouden, en slaat dan helemaal door naar de andere kant, als een zotte zondag. Hij gedraagt zich dan als een clown. “Oh, het zonnetje schijnt zo mooi.” Dan gaat hij naar buiten en ik zal maar niet vertellen wat hij dan allemaal doet. Rollen door de poep is er niets bij. Nee, de smetvrees-kabouter kan zijn vrome spel nooit lang volhouden. Saveer wordt tot een zwijn. De schoonmaak-kabouter is lui en veracht de daadwerkelijke oorlogsvoering. Alles moet snel snel. De schoonmaak-kabouter kende zijn eigen zwakke positie, en kwam zo met de Jezus-list, om alles wat hij deed legaal te maken. De schoonmaak-kabouter trok alles tot een vals gerechtshof. Deze macht moest beslissen wat schoon en vies was, wat zondig en heilig was. Deze macht moest al het vieze oordelen, en het schone kronen. Deze macht was Jom, de klagende kwebelkous. Deze macht was Jezus Christus, als een merkteken van het beest, maar dit merkteken had z'n zwaktes. In het katholicisme dreigde Jezus het vaak te verliezen van Moeder Maria. Het Romeinse Rijk was vallende en stond op het punt gescheurd te worden door de schaduw van het Amazonisme, in de vorm van de islam. Dit was ook al gebeurd door het Arianisme, waarin Jezus zijn godheid verloor, maar de eerste heraut van het Amazonisme was gevallen. Met de dreiging van de islam kwam er een macht opzetten die het katholicisme zwaar zou beperken en zou terugduwen in de fles. Het zou een man zijn met een ijzeren hand waarin hij de pauzen zou verpulveren. Calvijn, alhoewel onderworpen aan Saveer, als de boodschapper van Saveer, is de Titska energie. In de Vuh besproken als het valse collectieve zelf. In die zin heeft het ook diepe hindoeistische wortels. Calvijn maakte zijn eigen god en zijn eigen religie en theocratie, en dit was het gemaskerde zelf, het ego. Deze demonen groep wordt ook de Titskanen genoemd in de Vuh, wat gelijkstaat aan de orthodoxe calvinisten als de weerspiegeling daarvan op aarde. Titska bewaakt ook de machtige rivier tussen de Egyptologie en de Indologie, waarachter de schatten van de Indologie verborgen zijn. Zowel India als Spanje zijn geliefde plaatsen van deze energie, als een grote schuilplaats. De afscheiding is de school waarin de mens onderwezen wordt. Maar de afscheiding zal onherroepelijk leiden tot diepere confrontaties. De schoonmaak-kabouter gaat daarentegen helemaal op in het sociale. Door zijn schoonmaak-middelen en valse wetboek van schoonheid heeft hij de hele samenleving geschapen op stadse pijlers. Titska maakte het zelf tot god, onderworpen aan Saveer, de geschriften van Calvijn. Dit zijn buitenaardse geesten die tot de aarde kwamen. De volgelingen van de schoonmaker-kabouter zijn neus-mensen. Ze ruiken altijd wat, en het is altijd de ander die stinkt. Hun eigen poep is citroentjes fris, en dat ruiken ze niet. Ze eten het zelfs. Neusmensen hebben altijd iets op anderen aan te merken, en er komt geen zelf-onderzoek aan te pas, want het zelf is immers god. Zo loopt de schoonmaak-kabouter met opgeheven neus door de straten. Maar zijn neus in de wereld van de ziel werkt niet. Al zijn zintuigen zijn kunstmatig, en materialistische leugenaars. Hij bekijkt hoogmoedig de mens van top tot teen en trekt dan zijn neus op en heeft altijd wel wat aan te merken, maar zijn boodschappen zijn altijd zonder substantie. Zo zwerft de schoonmaak-kabouter doelloos rond. Hij is helemaal ingenomen door de dagelijkse bezigheden, en vindt dit heel wat. Met z'n schoonmaakmiddeltjes houdt hij orde en krijgt hij alles voor elkaar. Het calvinisme is de verdraaiing van grote gnosis, en daarom ligt het ook zo dichtbij de gnosis, maar tegelijkertijd zo ver weg. We moeten even de juiste link maken. Want we zullen gaan zien dat in het calvinisme de verborgen wetten van profetie zich bevinden, de mechanismes. Waarom heeft
Pagina 30
de Moeder de sluier van het calvinisme opgericht ? De geesten zijn hysterisch erover om deze dingen verborgen te houden. Waarom houden de calvinisten zo vast aan de uitverkiezing. Wat is het ? Hier komt het geheim, wat even een kwartslag gedraaid moet worden : Calvijn beweert in zijn commentaar op Efeze dat God de mens kiest zonder daarbij gebouwd wordt op de rechtvaardigheid van die mens. Ook de onrechtvaardigheid van die mens kan God niet tegenhouden om die mens te kiezen. De mens heeft hier dus geen invloed op, alles komt vanuit God's keuze. Dit is puur 100% robotisme zonder dat daar ooit een vrijwillige keuze toe was gemaakt. De heilige gebondenheid komt alleen als je het verdient, zodat er een eerlijke relatie is tussen de mens en de hogere kennis, die van twee kanten komt, maar voor Calvijn is dat allemaal niet belangrijk. De gebondenheid van Calvijn is niet gebouwd op het willen of niet willen van de mens. Zo ver is de mens al gedaald dat God al niet meer gaat wachten. Er moet nu iets gebeuren. God grijpt in. God gebruikt de mens of die dat nu wil of niet, en zet hem neer waar dan ook. Hoe moeten wij dit zien ? De mens is diep gevallen, en de mens heeft eigen goden gemaakt die labels op de mens hebben geplakt, vaak vals, zeggende : “die is onrechtvaardig, en die is rechtvaardig.” En : “die gaat naar de hemel, en die gaat naar de hel.” De stelling van Calvijn – wat hij overigens niet zo bedoelt – gaat hier dwars tegenin, dwars doorheen. God heeft niets te maken met menselijke afscheidingen en muren die hun valse goden voorstellen. We zien dus verschillende goden in het calvinistische plaatje die tegen elkaar strijden. Er wordt even vanuit de mens gedacht, vanuit vals oordeel, vanuit valse goden van het katholicisme die over de mens heersen. Calvijn sprak dingen die hij zelf niet begreep en helemaal verkeerd uitlegde. Hoofdstuk 3. Het Surrealisme in het Proza van de Kerkgeschiedenis Als we ons dat voorstellen dat God zomaar zonder meer de mens grijpt en die mens in godsdienst neerzet, dan is dat wel een hele enge relatie. Maar in de Amazone context moet de gehersenspoelde, geconditioneerde mens gegrepen worden, dwars door de muren die om zijn hart heen zijn gebouwd. In dit opzicht spreken we van een verschil tussen het gebonden hart en het diepste hart. In die zin blijft de brug tussen katholicisme en calvinisme dus een feit en hebben ze elkaar nodig. Ze leggen elkaar uit, want alleen door LOON die door de muren van de valse goden heenbreken hebben de calvinistische principes waarde, en dit loon is een hemels loon en geen materieel loon. Er is dus een groot verschil tussen het hemelse katholicisme en het materiele katholicisme. Ook het katholicisme moet een kwartslag draaien. Genade is een hele corrupte schaduw van de heilige gebondenheid, het touw. In de uitverkiezing breekt God door de muren van etiketten heen, van de oordelen van valse goden. God moest afrekenen met een vals rechts-systeem. Calvijn had een schat geroofd die hij niet kon dragen. De UWet van het calvinisme, de uitverkiezing, is een Amazone Warrior, en deze stukken moeten op die manier gelezen worden dat wanneer er staat dat het er niet om gaat of we het waard zijn of niet, we het woord “in het oordeel van de katholieke God” moeten toevoegen, want iedereen was door deze God geidentificeert en had een nummer met een oordeel gekregen. Dit oordeel moest dus omzeild worden. Dit was dus allemaal oorlogs-strategie. De mens herkende het niet, en daarom is er het huidige calvinisme, maar Calvijn had de kiem ontvangen, de vonk. Dit had hij gestolen. Zo zou Calvijn de grote vorst van het moderne tijdperk worden. De amazones moesten de mens dus eerst verwonden onder deze tirannie, opdat daardoor uiteindelijk profetie zou plaatsvinden. In deze dagen leven wij, nu het raadsel van Calvijn geopenbaard wordt. In het Amazone Calvinisme wordt dit pad beschreven, en is er doorgang voor het volk. Het calvinisme een kwartslag gedraaid, van horizontaal naar vertikaal. Zo wordt het wetboek van profetie, die de amazone bijbel is, geschreven, als een nieuwe discipline waardoor de mens wordt ingewijd in de stam van profetie. Zo wordt Saveer verslagen, de smetvrees die zowel in het calvinisme als in het a-calvinisme zit. De mens moet het stadse vuil overwinnen om te komen tot het heilige vuil van het paradijs. De mens moet klaarkomen met het Calvijn-mysterie. De smetvrees is spijbelzucht. De smetvrees is farizeisme wat taboe-woorden uitdenkt, als de taal-politie. Dan wordt het een soort stratego spel, wat gewoon woordspelletjes zijn. Hiertegen moet een gouden regel toegepast worden : “Het gaat niet om het wel of niet, maar om het hoe. Het mag niet om de uiterlijke vormen gaan zoals bij de farizeistische schoonmaak-kabouter. In het heilige vuil van de paradijsbodem is nog steeds de ware vruchtbaarheid te vinden. Hier komt de mens daadwerkelijk los, en vinden we de ware bedwelming, die tegengesteld is aan de Toronto bedwelming van de smetvrees. De Toronto bedwelming maakt niet waarlijk vrij. De Toronto bedwelming houdt de mens weg van het paradijs. Door de U-wet kunnen nu ook de bedriegelijke geesten die door het katholieke systeem als rechtvaardig, heilig en goed waren bestempeld vervolgd worden en tot het oordeel gebracht worden. Verkiezing is dus niet afhankelijk van de katholieke gerechtigheid, is dus een kleine correctie die er gemaakt moet worden in Calvijn's woorden, als een kleine aanvulling die wonderen doet. Zo kan het hele Calvijn verhaal duidelijk worden. De hele Amazone Bijbel is dus de tweede Calvijn : het Calvijn II project. Naar katholieke maatstaven kunnen we het niet verdienen, maar wel naar de heilige maatstaven van de hogere kennis, het amazonisme. Het calvinisme is geen christendom. Alles draait om Calvijn die de mens onderwerpt aan Saveer. Er kwam een nieuwe leer. De godheid van Jezus moest stellig in ere gehouden worden, anders zou het systeem niet overgekocht kunnen worden van het katholicisme. Daarom was het de kop van de slang, en deze kop zou vermorzeld worden, door het zaad van de vrouw, oftewel het amazonisme. Hierin ligt de bedwelming. Het volk moest dus door het calvinisme tot de hogere waarheden ontwaken. Jezus moest dus opnieuw sterven om plaats te maken voor Calvijn. Het volk was onderworpen aan Saveer, de koperen slang in de wildernis. Dit was een schaduw van het heilige touw, de heilige gebondenheid, die in het boek Jozua uitgelegd wordt in de Jericho mythe van het rode touw. Dit werd het nieuwe symbool van redding. Zij die de smetvrees vereren kunnen hier dus niet komen. Zij die niet vies willen worden in de strijd moeten ver van de gnosis vandaan blijven. De kennis is juist diep verborgen in alle smerigheid die er slechts een schaduw van is. De schat ligt in de duisternis. De schat ligt bewaakt in vijandelijk gebied. Als de vijand wordt ontweken dan zal de schat nooit bemachtigd worden. Voor deze strijd in ver afgelegen vijandelijk gebied moet er eerst afscheiding zijn. Deze momenten worden vaak in een mensenleven gegeven als voorbereiding, maar vaak herkent de mens het niet. Dan zakt de mens helemaal weg in zelfmedelijden en ziet niet meer waar het nu daadwerkelijk om gaat. De mens wordt zo afgeleid van het doel. De schoonmaak-kabouter is gewiekst. Smetvrees loopt gelijk op met materialisme : "Het mag niet vies worden, want dan verliest het aan waarde." De leringen van Calvijn zijn geen letterlijke sieraden, maar esoterische sieraden voor de overwinnaars. Het is dus een strijd om het beloofde land in te gaan, en "steden" in te nemen. De overwinnaars moeten de schatten van Saveer plunderen. Tot dit gebied is Septus de poortwachter,
Pagina 32
de beheerder. Septus wordt in de Vuh, het eerste grote boek van de Amazone Bijbel, beschreven als de Heilige Geest in het grote christelijk-orthodoxe complot van het Romeinse Rijk. Dit is de mannelijke monopolie van de giftige paradijs-vrucht. Het rijk der kinderen spreekt in die zin over een wedergeboorte in deze strijd. De overwinnaars krijgen op dit pad een paradijselijke gids over zich aangesteld die hen verder zal leiden, als een diaken, een curator, een bewindsvoerder. Dit is al het loskomen van de schatten van Saveer. De gids van het paradijs is als de ware vrucht die voor de mens hangt, om de mens te bedwelmen en te onderwijzen, te leiden in de strijd. Het hart van de mens mag hier naar luisteren. Zo kan het goddelijke dus ook gezien worden als een land, een gebied : het paradijs. Ook met het paradijs zelf mag de mens een relatie aangaan. Zo mag de mens ook zelf tot een paradijs worden. Dit is in de mate de mens deelneemt in de oorlog van het paradijs, waarin het beveiligings-systeem van Saveer en de poortwachter, Septus, tot slaap gebracht zullen worden. De ware vrucht doet de wedergeboren mens ontwaken in de overwinning, en doet de vijand slapen. De ware vrucht is een toewijding tot een hemels gebied van kennis wat zich in de climax van die kennis geografisch heeft gemanifesteert en gepersonificeert. Zij is het paradijs. Wij moeten blijven beseffen dat de strijd niet is tegen vlees en bloed. Hier zitten dus altijd geesten achter, die manifestaties zijn van corrupte, d.w.z. verdraaide, principes. De ware strijd is dus een puzzel, en kan worden opgelost in de kunst. Zij die komen tot het paradijs, als zij door de linies van Septus en Saveer zijn heengekomen, ontvangen zo de sleutels van profetie, van voortgaande openbaring. De mens heeft verschillende plichten in het leven. Het leven komt niet gratis. Zo is er de militaire dienstplicht in de gnosis en de belasting plicht. Zo zijn er vele belastingen in de gnosis, om te zorgen dat alles zuiver blijft en blijft circuleren. Dit is de plaats van de gehoorzaamheid en de vertaling, de plaats van transformatie, het gaan naar een hoger level, en dieper begrip. Het is de plaats waar ons zelf sterft voor de wedergeboorte. Er wordt gesneden tot op het bot. Het ware offer is het offeren van het zelf. In de diepte is er geen ander offer. Al het ander is slechts een schaduw van deze gebeurtenis. Aan het einde van de rit ontdekt de mens dat hij altijd op zichzelf was geweest. Hier hangt de inwijding in de esoterische wet van af. De smetvrees is in dit geval als de belasting-ontduiker. Het komen tot deze plaats is onderdeel van de schoolplicht en de dienstplicht. Het "oordeel" is niets anders dan een grotere gevoeligheid die automatisch reageert op stimuli. Dit is de definitie van vruchtbaarheid. Het hard-zacht mysterie om door muren heen te gaan ligt in de handen van de taalsmid, waarvan de tandarts een allegorie is. In letterlijke zin is de tandarts demonisch, wat vaak besproken wordt in de Amazone Bijbel. Dit kan alleen begrepen worden verder in het esoterische calvinisme. Kennis manifesteert zich in de taal van hard en zacht. Zo wordt kennis opgeslagen en geabsorbeerd. Het Hebreeuws voor tortelduif wordt in de demonologie vaak toegepast voor hanen en kippen. Dit betekent dat het offer het volk zelf is, in verband met het offeren (Leviticus 1:14), wat dus niets anders dan een metafoor is van het sterven aan het zelf. Ook is het het opgeven van iets wat je dierbaar is. Een mens offert vaak de dingen die hij niet gebruikt of waar hij niets om geeft, maar het ware offer is dat wat je het dierbaarste is. Verder is het het proces van erfenis. Erfenis betekent metaforisch dat je eerst ervoor aan het zelf moet afsterven voordat je het in bezit krijgt. Als er dan esoterisch gekeken wordt naar de erfzonde leer van Calvijn, als een erfopstand tegen het katholieke systeem, dan kan dat ook alleen verkregen worden door eerst te sterven aan het zelf. Zo spreken we dan van een heilige erfzonde, een heilige erfrebellie om met het katholieke systeem te breken. Verder staat de tortelduif oftewel de haan in de demonologie voor de hierarchie, wat maakt dat het een stuk territoriale, hiërarchische oorlogsvoering is, nodig om de oversten van de vijand uit te schakelen, anders zou het dweilen met de kraan open zijn. Omdat het ook 'in cirkels draaien' betekent, en sieraden, als ringen en kettingen, is het van belang om de trotse haan te bestrijden om zo te komen tot de cycli van de gnosis, die opgeborgen liggen in haar schatten. Er is geen sieraad buiten de gnosis om. Het sieraad ligt in de heilige gebondenheid, als een alarm-systeem. De schoonheid van de gnosis is beter dan trots. De haan is in de demonologie ook verbonden aan overmoed. Het sieraad is er voor om de mens restrictie te leren. Het is een duister sieraad. Niet iets om mee te gaan pronken in de stad. Het is een wapen. Het zoekt geen eer. Het zoekt de wildernis op, en zal niet zomaar hebzuchtig de kennis grijpen, want de kennis heeft zich verpersoonlijkt, en met haar moet in termen van een relatie omgegaan worden, met grote voorzichtigheid en gebonden aan wetten en condities. Het tomeloos grijpen naar de kennis maakt de mens schuldig aan verkrachting, en is een piraten inwijding. In de Vur, in boek 47. Het Misverstand, wordt het piratenschip ook vergeleken met een kip. In de wildernis zullen alle piratenschepen tot hanen zijn, trotse hanen, die in de vertikale strijd overwonnen moeten worden. De mens moet kiezen tussen het roven of het terugkeren naar school. Alle dieven zullen door hun diefstal uiteindelijk verstenen. Er zal leven zijn in de school. De student leert hier ook over, over het piratenleven, en zal zo de geroofde schat zien om deze terug te nemen door studie, niet door daadwerkelijke terugroof of andere krachtpatserij. Het negeren van de demonologische kennis doet de mens storten op de overige kennis, wat ook een soort van roof is. De student mag geen lessen overslaan, anders blijft hij schuldig aan spijbelen, en wordt zo gerekend tot de piraten. Er is een dualiteit. Het is niet alleen de komst van de Islam en het calvinisme, maar ook de openbaring van het geheim : de komst van de nacht van grootsheid in de climax van de Ramadan, de hongermaand. Jezus was puur een archetype van de lijdende mens, zo goed en kwaad als dat ging. Hij ging de wildernis in om te vasten, te hongeren, en ging zo zijn dood tegemoet in de hof van Getsemané, aan de voet van de Olijfberg. Getsemané betekent : wijnpers of olie pers. Jezus ging Hongerheim in op zoek naar Hel in de context van de Germaanse mythologie, om zo door de hongermystiek te komen tot de kroon van waanzin, wat het profetische ijlen is. In Toronto gebeurt precies het tegenovergestelde. Toen Noach na de zondvloed een wijngaard plantte werd hij dronken en ontblootte zichzelf in zijn tent. De kroon van waanzin is het waarlijk sterven aan jezelf en het waarlijke verslaan van de vijanden. Jezus werd zo tot David, en kwam als een Adam tot het paradijs. Het gaat niet om Jezus, maar om de lijdensmystiek, het pasen. Jezus had al die mystiek geroofd, daarom liggen in het Jezus verhaal de sleutels. De hongerende mens wordt op een gegeven moment dronken van de honger. Dit is het heilige ijlen, tegenovergesteld aan het Toronto ge-ijl. Zo komt de mens tot kennis. Kennis komt de mens niet zomaar aanvliegen. De mens moet afsterven in Hongerheim. Dit brengt een vreemd pigment tot de mens, en een vreemde gezwollenheid, als tegengesteld aan de stadse protserigheid. Het zaad sterft in de eeuwige leegte en begint te groeien, tot een nieuwe schepping. Het oude is voorbijgegaan. Het is de climax van de nacht, de climax van het lijden, wanneer de mens de oneindige kennis ontdekt. Dit is geen frivole, vleiende waanzin, maar een drug voortgebracht door de honger die is gaan rijpen. Velen die van tevoren afhaken worden door Toronto opgeslokt in plaats. De eeuwige nacht brengt deze grote nacht voort. Het is een nacht waarop alle heiligen wachten. Zij verlaten hiervoor de Ramadan niet. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de orthodoxen en de esoterischen, tussen het letterlijke en het symbolische, tussen de oppervlakte en de gnosis. In Jeremia 48 werd de Toronto test al aangekondigd, als een oordeel : "25. Afgehouwen is de hoorn van Moab en zijn arm is gebroken, luidt het woord des Heren. 26. Maakt het dronken, omdat het zich tegen de Here heeft verheven, zodat Moab neertuimelt in zijn uitbraaksel en ook zelf ten spot wordt." Zij zijn dronken geworden van hun religieus materialisme en vraatzucht. Dit is waartoe de Jezus-verafgoding leidt,
Pagina 34
maar er is ook een esoterisch pad door de lijdensmystiek die dwars door deze verhalen gaat. Het is de strijd tussen de piraten en de wilden, tussen stad en wildernis. Toronto is de onheilige waanzin van de Jezus-godheid. Het is en blijft een onderdeel van de kunst. Zelfs de stad is in diepte onderdeel van de wildernis. De proza is surrealisme, openstaan voor parallel werelden, en niet zo serieus zijn over de gepresenteerde realiteiten. De aardse realiteit is maar een druppel water vallende in een oceaan van vuur. Toronto is dus tegelijkertijd ook de val van Saveer. Het is een karikatuur van de gnosis, een natuur-verschijnsel. Hiermee test de gnosis zichzelf. Hierdoor laadt de gnosis zich op. Toronto is als de Big Bang van religie. Het is stad tegen land, stad tegen wildernis, maar de wildernis heeft dit juist nodig om te groeien. De wildernis zal overwinnen, en in diepte heeft de wildernis al overwonnen, en was dit altijd een natuur-verschijnsel, gewoon een onderdeel van de wildernis. Zo houdt de wildernis zichzelf in stand. Alle jacht is gericht op het oude zelf, de valse identiteit. In de hongermystiek en lijdensmystiek is er een climax genaamd Loki, waardoor de mens een ontmoeting krijgt met de Lokogamen, die in het Eeuwig Evangelie besproken worden als de sieraden van het lijden. Loki is een Germaans woord voor het Griekse "Logos", het Woord, de structuur van de gnosis. Loki is oorspronkelijk een Surinaamse godin. In de Germaanse mythologie kan Loki zowel man als vrouw worden. Het weerspiegelt het innerlijk van de mens die deze principes beiden heeft, persoonlijk. Wat de mens van buiten ziet is hoe zijn innerlijk is verdeelt. De mens moet sterven aan zijn letterlijke zelf. Calvijn is een islamitische code om het christendom binnen te dringen als het paard van Troje. De islam kon namelijk het christendom niet geheel veroveren en ging over tot een subtielere strategie, en dit gebeurde door het Spaanse complot. Ook de islam zelf is een masker, het masker van Shiva, de hindoe god van de waanzin en de snelle zelfvergoddelijking, en Shiva is op zijn beurt een masker, en heeft zijn wortels in de Marsiaanse regionen, in de kern van Mars, namelijk de zogeheten 'black zone', of 'Mirkwa'. Hier wonen buitenaardse 'blauwgezichten. We hebben het nu over de verborgen wortels van de islam, de buitenaardsen hierachter. De islam is slechts een code waarmee ze de aarde programmeren. Zij zijn taal-grenswachters en een gallactische voedselindustrie. Zij proberen de gnosis onder controle te houden door verdeeldheid te zaaien. Het zijn parasitaire zeeslakken. Zij komen voort uit de zoonloze T-put, de put van abortus, als aborteurs. De T-put, die we terugzien in de islam als de leer van de goddelijke zoonloosheid (God heeft geen zoon), en in het calvinisme als de T-wet van totale hulpeloosheid en verlatenheid, is als een kookpot van feutus-kannibalen. Het is een eet-orthodoxie van voedsel-controle wat zich projecteert op aarde als de tandarts-industrie. Dit zijn de daadwerkelijke wortels van het islamitische calvinisme, van het Spaanse complot. Toronto is de euforie en glorie van deze feutus-eters. Door het eten van geaborteerde feutussen hebben zij hun macht, en hiermee laden zij zich op. In diepte is het dus een Marsiaans complot. Dit is de verschrikking van de Saveer cultus. Er is dus een duistere wortel achter het religieuze gebeuren van vandaag de dag. Alleen door het esoterische pad kan de mens hieraan ontkomen. Toronto is de roep van de dronken tandarts, de taalgrenswachter, een aborteur voor de kannibalen-industrie. De aarde is hiervoor een fokkerij. Mensen zijn genummerd als schapen. De enige manier voor de mens om hieraan te ontkomen is de amazone realiteiten onder ogen te komen. Die zijn zichtbaar dwars door alles heen, dus het heeft geen zin om zomaar alles weg te gooien. Het graan moet samen met het onkruid opgroeien. "24. Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. 25. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. 26. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. 27. Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid? 28. Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. 29. De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. 30. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur." - Matteüs 13 Hoofdstuk 4. De Dualiteit van de Kerkgeschiedenis Er moet subsequent een onderscheid gemaakt worden tussen het christendom en het latere Paulinisme, het commentaar van Paulus op het christendom. Paulus had het christelijke systeem overkocht en gaf daaraan zijn definities, soms in tegenstelling tot de leer van Christus. Paulus borduurde dus verder op de christelijke autoriteit die zich wilde ontworstelen aan het Romeinse gezag. Het christendom is in die zin geschiedkundig te verklaren als zijnde een logisch gevolg van verzet. Er is zowel een totale verwerping en negering van de vorst Jezus Christus versus de totale aanvaarding en het blindelings volgen van deze vorst. Deze uitermate lastige kwestie kunnen we alleen geschiedkundig benaderen, alzo ook demonologisch. We zullen dit in alle eerlijkheid en oprechtheid doen, zonder partijdigheid en vooringenomenheid. Beide partijen die elkaar volkomen en volledig verwerpen lijden aan geestelijke smetvrees. Wij moeten de historische context begrijpen. Het was het Joodse verzet tegen het Romeinse rijk wat uit de hand was gelopen. Goede principes zijn in deze strijd corrupt geworden. Heiligt het doel dan alle middelen ? Hier mogen wij ons over buigen. Jezus Christus werd het symbool van het verzet, wat later werd overgenomen door Paulus. Paulus borduurde voort op dit verzets-symbool, en stopte hier ook zeer zeker niet mee toen hij door de Romeinen in gevangenschap werd genomen. Een verzets-symbool hebben is niet per definitie verkeerd, maar het gaat erom welke definities je aan het geheel geeft. Deze definities van Paulus over het verzets-symbool staan volop te lezen in de Paulinische brieven van het NT, in het Paulinische deel. Paulus doet ook zijn voordeel aan de zegeningen van dit verzet.
Pagina 36
Natuurlijk gaat het hier om een zekere taal. Paulus wilde zeer zeker het verzet niet opgeven, dus hij verbindt dit dan ook met zijn eigen godsbeeld, hoe hij verstandelijk hiermee omgaat. Natuurlijk is het streven naar heiligheid en onberispelijkheid geen verkeerde zaak. De vraag is alleen : Hoe ga je dat doen ? We mogen iemand nooit oordelen op puur zijn woorden. Iedere godsdienst gebruikt andere woorden en illustraties om hun principes duidelijk te maken. Daar is niets verkeerd mee op zich. Daarom kan ook het christelijk en Paulinisch gedachtengoed zijn schatten hebben. De geestelijke smetvrees neemt het of helemaal aan, of wijst het geheel af. Er is daarin niet echt een middenweg. Toch willen wij een middenweg bewandelen door deze geschriften heen, om zo te gaan schatzoeken. Daarom willen we ook geschiedkundig en demonologisch het geneesmiddel hiertoe aanreiken. De geestelijke smetvrees heeft namelijk geleid tot vele oorlogen en grote bitterheid die eigenlijk niet gehoeven hadden. Toch was dit de weg naar het geneesmiddel, waardoor deze dingen nu plaats mogen vinden. Volgens de traditie was Paulus onthoofd op bevel van de Romeinse keizer Nero. Het Paulinisme werd hierdoor overgekocht door het Romeinse Rijk, wat later het Katholicisme werd. Het was de loop van een volkerenstrijd. Het Israëlitische verzets-symbool Jezus Christus werd dus overgekocht door de Romeinen zelf, en toegepast in hun godenstelsel. Het verzets-symbool, Jezus, is heel makkelijk taalkundig te verklaren : In het OT wordt Jezus al in de grondtekst besproken, als Yeshuwah. Yeshuwah betekent redding, overwinning, en in de diepte betekent het in stand houden en wraak. Het was dus gewoon het Israëlitische woord voor het succesvolle verzet. Het was dus iets taalkundigs en een principe voor de Israëlieten. Het werd gelijkgesteld aan hun god. Toen zij zagen dat een mens zichzelf zo ging noemen werden zij overstuur. Ook het katholicisme die het had overgekocht stelde het gelijk aan god. Het was een handel in religieuze goederen, en dat laat zich vaak opslaan en uiten in een bepaalde taal. Om met iemand van een bepaalde taal te kunnen spreken, moeten we ook niet bang zijn soms die taal te gebruiken, maar waar we wel bang voor moeten zijn is er een verkeerde definitie aan te geven. Een onderdrukt volk is door een bepaalde verzets-strategie niet per definitie rechtvaardig en goed, dus ook hun taal hoeft niet per definitie zuiver te zijn. Hoe kwamen zij oorspronkelijk aan dit verzets-symbool wat ze al in het OT schenen te hebben ? Yeshua is in de wortels van het woord ook een enorme leegte die beveiliging brengt en weelde. Hoe kwamen de Israëlieten aan dit overwinnings-symbool ? In het Judaïsme was dit symbool er al, in de theocratie die Mozes had opgezet. Mozes was een Egyptische prins, opgevoed in de Egyptologie waar hij zijn eigen draai aan heeft gegeven. Het verbindt de god Yah met het Egyptische woord Shu, wat leegte en opstanding betekent (hij die oprijst). Genade is meer een Paulinisch woord, en hij begon de betekenis van het verzets-symbool nog meer te veranderen. Ieder mens geeft de schat een eigen invulling. Het katholicisme nam dus deze schat over, dit oorspronkelijke Egyptische woordje, Yah-Shu, de opstaande god die uit de leegte komt, en een ieder moest voor en door deze schat werken en tot deze schat belasting betalen. Dit was een groot Rooms systeem wat steeds corrupter werd, maar ze waren zich bewust van de macht van dit woordje. Zoals paus Leo X sprak : “Hoe goed weten wij hoeveel gunstige winst het bijgeloof in de fabel van Christus ons heeft gebracht.” Omdat men zag hoe corrupt dit verzets-symbool was geworden door de eeuwen heen kwam er zelfs tegenstand binnen het Romeinse Rijk. De wereld is zelfs een tijdje Ariaans geweest. Ze probeerden de godheid van het verzets-symbool te verloochenen, maar dit hield het Romeinse Rijk niet lang vol. Het Arianisme stortte weer in, en het katholicisme sloeg harder terug dan ooit. De inquisitie kwam in volle bloei. Het verzets-symbool moest aanbeden worden als God, en een ieder moest dit merkteken ontvangen. De mens verloor een hoop aan het monster van de inquisitie, ook veel vrijheid, naast een heleboel geld. Toen viel de islam binnen om de godheid van de schat te loochenen, maar ook de islam werd weer teruggedrongen. De godheid van het onoverwinnelijke verzets-symbool viel niet te loochenen. Toen kwam er een nieuwe strategie : het calvinisme. Deze kocht het verzets-symbool over en schiep een totaal nieuwe theocratie, zij het binnen de perken van de stelling dat het verzets-symbool God is. Het calvinisme gaf een andere definitie aan voorgaande vorstendommen. Het calvinisme wist dat de godheid van het verzets-symbool onmogelijk geloochend kon worden, dus werkte daar vrolijk omheen. Calvijn gaf een nieuw commentaar op de bijbel, en verbrijzelde de pauzen in zijn zwartstalen vuist. De mens moest zich onderwerpen aan een nieuwe vorst, een nieuwe Schrift. Het was het antwoord op de katholieke slavernij waarin de mens leefde en eeuwen van bloedvergiet. Calvijn wilde de mens tot robot maken. Alles moest onderworpen worden aan zijn leer, zodat het katholicisme nooit meer de kop kon opsteken. Dit moest al van kinds af aan gebeuren. Calvijn was de nieuwe redder en was de schat zelf geworden. Nu was Calvijn het verzets-symbool. Ook dit heeft dus een geschiedenis, en moet daarom ook geschiedkundig verklaard worden. Het verzet is nooit zwart-wit, daarom mag en moet er diep gegraven worden, en moet het dwars door midden gesneden worden. Dit vers is een sleutel-vers. Het geheimenis is te vinden in de diepte van het verzet, voor degene die er naar zoeken wil. Dit zijn dus niet hen die hun smetvrees aanbidden en in ere houden. Zowel zij die de bijbel totaal aanvaarden als zij die de bijbel totaal afwijzen komen voor het geheimenis niet in aanmerking. Het calvinisme was een weerwoord op katholieke slavernij, en kocht ook dezelfde God over, wat een staatsgod was van het Romeinse Rijk. Deze staatsgod had de gehele mensheid een identificatienummer gegeven en onder een oordeel geplaatst. Het calvinisme mocht deze godheid niet ontkennen, maar ontkende wel sluw de uitkomst van het katholieke oordeel, door te zeggen dat het niet om het katholieke waarde-oordeel ging over een mens. De uitverkiezing staat hier geheel los van. Natuurlijk sprak het calvinisme dit niet letterlijk uit, maar met omwegen, die nogal verkeerd werden uitgelegd door Calvijn zelf. Daarom moet Calvijn II komen om dit recht te zetten. Het is een logisch gevolg wat niemand kan stoppen, zelfs Calvijn II niet. Het verzets-symbool, de koop, werd dus in ere gehouden, en Calvijn werkte daar netjes en rustig omheen. Het “Sola Gratia” werd opgericht, “door genade alleen”, zodat het katholieke systeem van slavernij werd uitgeschakeld. De mens kon niets meer doen voor de uitverkiezing. De katholieke goden moesten vallen. De mens ging dus een enorme leegte binnen waarin al hun katholieke rechtvaardigheid niet meer gold. Het is onzin dat het daar bij zou moeten blijven. Calvijn was natuurlijk bang voor valse werken die zouden kunnen opkomen, daarom legde hij alles lam in de zogenaamde T-wet van totale onbevoegdheid tot keuze. Dit was een bodemloos ravijn. Ieder mens werd hier in geworpen en werd gedoemd een robot te zijn zonder vrijwillige keuze vooraf. In die zin moet het calvinisme een kwartslag draaien, want alles moet van twee kanten komen, anders is er geen relatie mogelijk. Geschiedkundig gezien probeerde Calvijn dus de katholieke rechtsstaat te ontwijken. Hij kon dus niet zomaar loskomen van deze erfenis. Het was een piepend gevangenis-implantaat. Er moest nog steeds eer gebracht worden en belasting betaald worden aan dit systeem. Daarom lijkt het calvinisme veel of het katholicisme. Als een indiaan jaagt dan doet hij ook vaak de geluiden van de dieren na, of bekleed hij zichzelf met de dierenhuid, om zich zo onder de kudde te voegen. Het is een jachtstrategie. Voor Calvijn is ook geloof niet de deur, want dat zou ook weer eer geven aan de mens. De mens moest volledig sterven, en alles draaide alleen om genade, de uitverkiezing. Calvijn zorgt ervoor dat er geen glorie voor de mens zal zijn. Dat is te gevaarlijk. Als iemand tot God komt, dan is dat niet door die mens zelf, maar omdat God hem eerst had uitgekozen, wat niet
Pagina 38
gebaseerd was op iemand's hart, of omdat die mens toch wel in de toekomst voor God zou kiezen. Neen. Er wordt geen enkele grond gegeven waardoor de mens zichzelf zou kunnen roemen in de theologie van Calvijn. God speelt in die zin met de mens. Zo verheerlijkt God zichzelf. Dit kon ook niet anders in een bepaald opzicht. Er is een verschil tussen het gebonden hart en het diepste hart. Het hart aan de oppervlakte kan gebonden zijn met rebellie om een bepaalde reden, zoals Mozes rebellie moest hebben naar zijn eigen volk toe, toen hij als prins leefde aan het Egyptisch hof, anders zou hij daar niet toegestaan zijn. Het is zowel de kunst van de spionnen als de reactie van hen die daadwerkelijk gebonden zijn, als gevangenen. Daarom moet God soms door zo'n muur heenbreken en geen rekening houden met de oppervlakte keuze van de mens. Er is dus een hart aan de oppervlakte. Calvijn's woorden moeten dus beter genuanceerd worden, opdat zij grote waarde hebben. Aan de andere kant mag de mens ook niet zomaar toegeven aan de eerste de beste god die zich aandient. De lading van Calvijn's woorden zijn dus van een uiterste voorzichtigheid als we deze op de diepte oordelen, iets wat hij overigens zelf niet bedoeld had. Calvijn werd in die zin gebruikt om iets door te geven, waarvan hij zelf niet de puntjes aan elkaar maakte. In deze situatie - even afgezien van de vraag of Calvijn een roofgierige schurk was die gewoon de katholieke macht over wilde nemen - is het van belang om op te merken dat het hier ten diepste gaat om een toetsopdracht. De mens moest wel verlamd raken en zich stil houden in de T-wet van totale onpersoonlijkheid. Het was voor de mens nog geen tijd om iets te doen. De mens moest eerst deze goden toetsen. In die zin moet er een heilig verzet zijn tegen datgene wat hen gevangen wil nemen. De mens mocht er niet zomaar aan toegeven. Daarom moest de mens ook tegen zijn eigen wil in gevangenschap gaan, omdat het heilig verzet een onderdeel is van het toetsen. Het heilig verzet is een toets-verzet, als een wet-systeem van voorzichtigheid, wat door God wordt beloond. Alleen zo kan er ware verzegeling plaatsvinden. De toets-opdracht om niet zomaar jezelf over te geven aan indrukken en gevoelens, hoe vroom ook, moet tot tranens toe uitgevoerd worden. Alleen in het eeuwige Pniël is de mens veilig, de volhardende mens. Dit is de P-wet van Calvijn, de vijfde wet, de permanentie, de volharding tot de eeuwigheid. Ook dit heeft Calvijn verdraaid, alsof dat allemaal alleen maar van God afhing, dus ook deze wet moet een kwartslag gedraaid worden. Zo ontstaat er een heilige gebondenheid, en wordt de mens getemd, dwars tegen de heilige rebellie in die de toetsende mens vanwege het principe van voorzichtigheid moet hebben, zodat de mens zoals Jeremia zegt : "Het is te sterk geweest. Het heeft mij overmocht." Alleen zo kan het een zuiver werk zijn. De afgrond van Calvijn moet dus beschouwd worden als het eeuwige Pniël van het toetsen, de worsteling met de heilige gebondenheid, met het touw. Er zullen dan twee overwinnaars zijn : Zowel de Heilige Gebondenheid als de mens, want het Israelitische woordje voor god, jehovah, betekent "worden". Je moet er dus gelijkvormig aan worden, en dat gebeurt door bovenstaande, de heilige gebondenheid en het getemd worden. Aan de andere kant is het dus zo dat een gebonden mens vanuit zichzelf niet kan kiezen, omdat hij al slaaf is in een ander koninkrijk en zo geprogrammeerd is, terwijl hij zelf misschien in zijn diepste hart wel wil. Ook daarom moeten deze muren doorbroken worden, omdat de mens zichzelf in zo'n situatie soms niet kan bevrijden. Het katholicisme had de mens muurvast dichtgemetseld. De mens was in een diepe valstrik, dus niemand kan het nog van een mens verwachten. Het is door de vrije wil van de mens dat hij deze leegte, het ravijn van Calvijn, in kan gaan, om te zien wat het dan wel betekent. Het woordje "tederheid" is in het Hebreeuws verbonden aan de baarmoeder (rchm), en dat is wat dit ravijn in diepte is. De moeder vormt het kind in haar schoot. Het kind kan eerst niets doen, en hoeft ook niets te doen. Het kind groeit dan op in en bij de tent van de moeder, en kan zo in dankbaarheid alles leren. Een heleboel dingen mogen we ook niet doen in de heilige restrictie. Het kind moet leren dankbaar te zijn met de kleine dingen. Het gaat niet om het "zelf" van het kind, maar om de hogere kennis die het kind moet vormen. Dit is dus wel gebaseerd op de diepste keuzes van het kind, maar ook is het zo dat de heilige gebondenheid de vijand gebruikt en daarvoor temt. Calvijn's leer staat ook grotendeels voor hoe krijgsgevangenen behandeld worden, waarin er geen rekening met hun wil wordt gehouden. Nogmaals : het calvinisme was in zware oorlog met het onderdrukkende katholicisme. Zij die Calvijn voor de volle 100% verwerpen hebben een groot tekort aan oorlogskunde. Om de vijand te kunnen overwinnen moet de vijand bruikbaar gemaakt worden. Wat je ook doet, in Calvijn's ogen zal het nooit iets waard wezen, want alleen God is goed. Dit is dus het sterven van de mens aan zichzelf. De mens is snel tot het zichzelf prijzen, tevreden zijn over zichzelf. Calvijn's leer maakt hier dus korte metten mee. De mens moet zich niets inbeelden. De mens moet overmoed afleren in de grote vertraging. De mens moet dieper leren gaan in plaats van telkens makkelijke uitvluchten te verzinnen. Zo beschrijft Calvijn ook de hel, maar laat na te beschrijven wat dit dan inhoudt. De hel is een beeld van de baarmoeder waarin de mens wordt gevormd, en waar ieder mens doorheen moet. In de hel worden de valse werken niet beloond. Ze worden veracht. De mens mag ook niet te snel beloond worden, daarom zijn er plaatsen in de hel waar geen loon wordt geschonken, opdat het loon eerst sterft en gezuiverd wordt. Dit zijn voorbereidende profetische wetten van de leegte die uiteindelijk geboorte geeft aan zuivere profetie en openbaring. De mens zal tot het eeuwigheids-niveau moeten komen van dit principe. Wij hoeven geen vriendelijkheid te verwachten van het hogere, wanneer wij nog onbesneden leven. Er wordt ogenschijnlijk geen rekening gehouden met de mens in de leer van Calvijn, maar elk mens is onderworpen aan bepaalde rituelen. Het is net als in een fokkerij, of in de jacht : Of het dier nu goed of slecht is doet niet ter zake. Er moet gewoon vlees op tafel komen. Toch zijn dit dus schaduwen van eeuwige realiteiten. De mens moet zich bewust zijn dat er afgerekend moet worden met een valse mens binnenin. Daarom moet de mens door zoveel testen heen, door zoveel fuiken en fokkerijen. Alleen in het diepe ravijn van Calvijn, waar de mens niet zomaar snelle goden tevoorschijn kan halen, kan ware profetie uiteindelijk opgeroepen worden. Er zijn hier namelijk geen snelle zekerheden, en alles sterft voordat het je heeft bereikt. Hoofdstuk 5. Calvijn - De Metafoor Het land Kanaän, het beloofde land, werd onderworpen aan Japhet en Shem, omdat Kanaän's vader, Ham, de naaktheid van Noach had gezien. Jah en Sh werden dus boven Ham gesteld, als Yeshua, wat een andere verklaring is van het ontstaan van het verzets-symbool. Het verzets-symbool werd tot zonde gemaakt terwijl het verzets-symbool zelf niet zondig was, wat in de Efeziërs brief wordt besproken. Dit is weer een jachtstrategie van de jager die zijn prooi nadoet, of in oorlogs-situaties waarin de vijand zichzelf camoufleert door te worden als zijn vijand, als een spion. Dit is de overweldigende kracht die in dit vers wordt besproken. Zij die rein zijn worden voor dit doel dus
Pagina 40
onrein, en dit reflecteert ook de gebondenheid waarin ze zich mogelijk bevinden. Daarom is alle zonde nog geen daadwerkelijke zonde. Calvijn haalde het laatste bezit van de mens weg : zijn keuze, de vrije wil. Zoals we zagen geldt dit in sommige gevallen en op sommige manieren. Het feit is dat de heilige gebondenheid de mens dient in te nemen, zodat de valse wil afsterft. Dit is het enige ware leven en de enige ware opwekking. Uiteindelijk moet de mens zijn gehele wil overdragen : "Niet mijn wil geschiede, maar Uw Wil." Zo niet, dan zal de wil van de mens telkens tussen hem en zijn doel instaan. Calvijn maakte korte metten met de persoonlijkheid van de mens. Alles waar het om ging waren de religieuze wiskundige principes die persoonlijk waren en zich door de onpersoonlijke mens zouden manifesteren, als een vuur gaande tot dood brandhout. Het is een beginsel voor de zuivere mens, maar voordat dit bereikt was hield Calvijn al op met redeneren. Calvijn gaf alleen een halve en verdraaide waarheid. Calvijn brak de macht van de mens, van het katholieke systeem, maar maakte door zijn corruptie van eeuwige waarheden een nieuw systeem. Het was het begin van de reformatie. De reformatie was nog niet klaar. De goden waren slechts op jacht. Alles van de prooi, de mens, moest gebruikt worden om hun koninkrijk te bouwen. De goden hadden lichamen nodig, en zouden eerst alles eruit zuigen voordat ze naar binnen konden gaan. Met de wensen van de mens zelf werd niet gerekend. Volgens Calvijn zijn de gaven gegeven tot het doel, om zowel het volk als de vijand te onderwerpen. De gaven ontvang je dus nooit voor jezelf. En die gaven worden ook niet gegeven, maar de gaven worden geroofd van de vijand, wat hij uit Psalm 68:13 haalt : "De koningen der legerscharen vluchtten, zij vluchtten, en de vrouwe des huizes verdeelde de buit." We mogen opmerken dat het de vrouw is die de buit verdeelt, als een beeld van de baarmoeder. Calvijn laat doorschemeren dat hij bezocht is door een hemelse Jaagster, een amazone. Dit is ook wat het woord "engel" in de grondtekst betekent. Alles is dus prooi op een bepaalde manier. Calvijn beschrijft het hele proces van God's bemoeienis met de mens als een jacht. Het wordt steeds duidelijker dat Calvijn het als kunst beschouwt zonder persoonlijke waarde, terwijl de hogere kunst en hogere kennis juist ook weer personificeert. In Calvijn's theologie is de gave het aas om zowel het volk als de vijand te vangen. We zien hier dus een amazone visser of jager in terug die gewoon haar vangst calculeert. Het is als het kijken naar een schilderij daarvan. Je kan er stil van worden en je afvragen : Wat gebeurt hier nu eigenlijk ? We mogen er vanuit gaan dat hier een grote bovenaardse of buitenaardse macht achter zit. De traditie leert dat Efeze gesticht was door amazones. De naam Efeze komt van de amazone koningin Ephos. Calvijn noemt het onderwerpen van het volk en de vijand door de gaven in verband met de hemelvaart. In de amazone mythologie is dit verbonden aan de amazones, die puur de personificaties van de baarmoeder zijn. Het woord Christus betekent in de wortels ook baarmoeder, chasma. Vanuit de Griekse grondtekst mogen wij dus conluderen dat Christus vrouwelijk is, wat zo een geheel andere lading geeft aan het verzets-symbool. Maar het is eigenlijk ook heel logisch : alleen de baarmoeder kan leven geven. Zowaar in deze interpretatie de bevestiging van dit vers, en dit geeft dus ook een beeld van een meer vrouwelijke, amazone realiteit van de godheid. In die zin stemt dus het paulinisme en het calvinisme overeen in de zin dat zij zeer subtiel heenwijzen naar de vrouwelijke oorsprong. Nu was dit ook hetgeen de Psalmen in de grondtekst verborgen. In de Psalmen bidt David tot de racham, de baarmoeder, een vrouw. In Psalm 58 worden de bozen genoemd als 'hen die vijanden zijn van de baarmoeder, rechem.' Dit zijn dus degenen die de vader boven de moeder hebben gezet, en de moeder hebben aangevallen. In Psalm 61 zal David vertrouwen op de geheime plaats, cether, van de rok van God, kanaph. Alles wijst er in Calvijn's betoog op dat God een Jager is die niets met de persoonlijkheid van de prooi te maken heeft. Dit wordt verder ondersteunt in Efeziërs 4:8 : "Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen." Er valt wel wat voor te zeggen, want dit komt ook weer terug in II Korintiërs 10:5 : "de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus," De T wet van Calvijn staat ook voor de totale rebelsheid en afvalligheid van de mens. De mens kan dus alleen maar slecht doen, en God kiest dan mensen uit om die het goede te laten doen. Zoals we zagen kan dit alleen gerijmd worden als een soort doel in het toetsen, dat de mens de heilige rebellie ingaat. Ook moet de mens heilig rebels zijn tegen de valse goden. Het was een suggestie die werd ingebracht dat alle mensen rebels waren tegen het katholieke gezag. Calvijn had dit zelf niet door. Zo is de T wet van een overweldigende rijkdom, die een heel arsenaal van wapens opent. Deze profetie ging over de komst van het calvinisme. In alle eerlijkheid zitten er in Calvijn's stellingen een kiem van opvoedkunde, maar deze wordt al snel corrupt en extremistisch. Zoals een kind soms van alles kan willen wat niet goed voor het kind is, dan kan een moeder zeggen : "Ik wil ? Ik wil ? Je hebt niets te willen." Het kind moet leren aan te sluiten op de moeder bron. In die zin kan het kind niets uit zichzelf. Ook het kind moet sterven aan zichzelf, aan de verdorven wil. In dit is de leer van Calvijn een metafoor, en zeker niet letterlijk. Een mens moet leren zich door de wildernis van het calvinisme te manoevreren. Werken zijn op zichzelf natuurlijk niets. Er zijn namelijk ook slechte werken en bedriegelijke werken. Er moet dus inderdaad een mes doorheen. Calvijn maakt onderscheid tussen rechtvaardigheid en heiligheid. Heiligheid is de eerste tafel van de wet en rechtvaardigheid de tweede tafel. Rechtvaardigheid wordt gezien als een oprechtheid, maar die moet in toom gehouden worden door heiligheid, wat veel hoger is. Hij bouwt hierbij door op de stelling van Plato dat heiligheid wijst op God, en gerechtigheid wijst op de mens. Zoals we zagen verbergt het woord Christus het wortelwoord "chasma", de baarmoeder. Alles moet dus vanuit de baarmoeder voortkomen. Zonder de baarmoeder is er geen leven mogelijk. Dus de oppervlakkige lezer zal helemaal opgaan in een vaderbeeld wanneer het over God gaat, terwijl de oplettende lezer de moeder vindt. In het calvinisme is de mens ver weg, maar kan de mens tegelijkertijd dichtbij komen, wat afhangt van de interpretatie van deze geschriften. Wordt Calvijn het ideaal van onfeilbaarheid, of wordt Calvijn gewoon gebruikt als een middel om dichterbij te komen ? Het verzets-symbool moet bloeden, om zo te veranderen. Zowel het christendom als het calvinisme zijn niets anders dan de fases van de evolutie van kerk en religie. Juist door het bloeden en breken van het verzets-symbool, van de taal, kan er een mengsel komen waardoor het een hogere waarde krijgt. Dit is dus een belangrijk principe om de vijand te verslaan. Al onze iconen en idolen moeten hiervoor opgeofferd worden. Dit zijn de beelden die we ons hebben gevormd over God en mens. Toepasselijk is daarom ook : "Gij zult uzelf geen gesneden beeld maken, noch hen dienen." Calvijn stond voor een groot monster : het vreetgrage katholicisme. Hierom zette hij de mens op een karig rantsoen. Er moest iets gebeuren. Het is een logisch gevolg van de vreetgraagheid. Het monster begon over te geven, en moest de mens loslaten. Er is vrede tussen het katholicisme en het calvinisme, als de ware interpretatie wordt gevonden en geopenbaard, en de ware verhoudingen. Calvijn bracht de door de katholieke kerk geconditioneerde mens in een totale verlamming, in een shock, om los te komen van het katholieke systeem, zo goed en kwaad als dat ging. Zowel de hemel als de hel buigen zich hierover. Calvijn stelt dat het ontdekken van de tederheid van deze verlossing
Pagina 42
ons meer bindt tot dienst hieraan. In het OT is de tederheid de definitie van ware kracht, als een alertheid. De mens moet leren rechtvaardig te snijden in de woorden van Calvijn. Het verzets-symbool "yeshuwah" was al een woord wat door David werd gebruikt als heil en overwinning. Zelfs in Genesis werd het woord al gebruikt. Deze overwinning, de yeshuwah, is ook het overwonnen worden, wat zo sterk terugkomt in de leer van Calvijn. In dat opzicht is het verbonden aan de heilige gebondenheid, waarvan het reddende rode koord in het boek Jozua een beeld was. Jozua is in de Septuagint ook Jezus, Iesous. Hij was de redder van het volk toendertijds, en dit werd gewoon weer gebruikt met de opkomst van het christendom. Jehoshua, Yeshua, was teruggekomen. Een deel van de Israelieten werden hier overstuur van, omdat het niet in hun context paste. Het is veiliger terug te keren naar de heilige gebondenheid wat het oorspronkelijk betekende. De redding door het rode touw met de val van Jericho is onlosmakelijk aan Jozua, Jezus, verbonden. Dit touw werd ook symbolisch uitgebeeld door Mozes die de koperen slang oprichtte in de wildernis om het volk te redden van de vurige slangen, die een beeld zijn van de touwen van het katholicisme. De vurige slangen werden gestuurd vanwege het geklaag en de vreetzuchtigheid van het volk in de woestijn. Als de mens vraatzuchtig is, dan zal de mens geconfronteerd worden met nog wel ergere vraatzuchtige monsters. De mens moest kiezen tussen het touw van de vraatzucht en het heilige touw, de koperen slang. Door omgang met het heilige touw wordt ook de mens zelf tot een heilig touw. De mens wordt dus deel van het gebouw, van de muur. Dat wil zeggen dat de mens volop deel gaat krijgen in de verdedigings-linie en het leger tot bescherming van het beloofde land, het heilige gebied. De mens gaat opgeleid worden in de heilige strijd van het beloofde land. De overwinning is alleen voor hen die door het heilige touw overwonnen zijn. Dit gebeurt dus op het eeuwige Pniël. Het Israëlitische verzets-symbool wordt ook in verband gebracht met de heilige gebondenheid. Het calvinisme is van de heilige gevangenschap een allegorie als een raadsel wat niet direct voor de hand ligt, daarom gaat het om de oplettende lezer, niet de lezer die zomaar alles klakkeloos overneemt wat er staat. Vandaar dat wij ook spreken over parallelle realiteiten : Wat wil de mensheid nu eigenlijk horen ? Dat wat geschreven staat, of welke waarheid het verbergt ? De bediening van Paulus was een schaduw-bediening van Calvijn. Nu gaat het niet eens zozeer om de letterlijke Calvijn, maar om de parallel lopende Calvijn, het heilige principe wat het in zijn diepte herbergt, als de heilige Calvijn. Er is een zuivere, goddelijke oorsprong ergens die toen corrupt werd gemaakt in de materiële realiteit door de aardse Calvijn. Hiertussen maken wij dus onderscheid. De mens moet de aardse schaduw achter zich laten en komen tot de heilige Calvijn, die het verzets-symbool vol list verving. Hierbij gaat het niet om de persoonlijke Calvijn dus, maar het principe dat erachter ligt, maar wat zich wel kan verpersoonlijken om de metafoor kracht te geven, en dit is dan de baarmoeder, een vrouwelijke amazone Calvijn, wat dan de definitie is van de heilige Calvijn. De vraatzuchtige slang van het katholicisme moest de mens weer uitspuwen. Ook Jezus Christus was slechts een schaduw van het raadsel van Calvijn, waar Calvijn handig gebruik van maakte. Alhoewel het calvinisme voortkwam vanuit het katholicisme, het paulinisme en het christendom, die alle drie de godheid van Jezus belijden, ging het calvinisme recht tegen de bijbel in en verbrak haar macht. Het calvinisme is veel duisterder en zwaarder, en ligt dichter bij de amazone bron. Vandaar dat de lichte protestanten vaak overstuur zijn door Calvijn. Alhoewel het calvinisme de godheid van Jezus niet direct ontkent, ontkrachte het calvinisme alles waar Jezus in de vorige vorstendommen van het paulinisme en het katholicisme voor stond, en liet een veel grotere godheid zien, namelijk van het touw, de heilige gebondenheid. De mens had niets, maar dan ook niets meer in te brengen in het calvinisme. Het was het definitieve einde van de mensheid, als het laatste oordeel. Met het calvinisme stierf de wil van de mens. Wij moeten niet nalaten deze amazone strijder te herkennen. De mensheid had dit goddelijk oordeel zelf opgeroepen. Het calvinisme was de voleindiging van de apocalypse. In de diepte van het verzets-symbool ligt een verborgen waarheid die na de eeuw van het katholicisme ten dele geopenbaard werd, en nu volledig : de Heilige Calvijn als de boodschapper van het touw, de heilige gebondenheid. Dit was zoals we zagen een vrouwelijke amazone die verborgen zat in de textuur van het calvinisme. Dit raadsel heeft tijdenlang opgeborgen gelegen in de verschrikkingen van de Noorweegse Zee. Demonologen wisten al tijden dat hier iets werd tegengehouden, iets verborgen werd gehouden, totdat de tijd het zou openbaren. Op een nacht in een droom begon die zee in de onderwereld te overstromen. Ook Nederland begon onder te lopen. De heidenen zijn hen die nog niet ontwaakt zijn tot het raadsel van Calvijn wat opgeborgen ligt in het verzetssymbool, maar die het wel kunnen verdienen in de heilige jacht, want dat is ook wat het woord evangelie in de Griekse grondtekst betekent. De mens is geroepen het kwaad te overwinnen om zo tot het geheim te komen, tot de ontwaking. Dit heeft dus te maken met het overwinnen van het schaduw-zelf. Hoofdstuk 6. De Germaanse Wortels van Calvijn Dit is de evolutie der dingen, dat het zichzelf uitlegt in de tijd. Het kan niet voor eeuwig op zichzelf blijven staan. Alle stromingen vanuit de egyptologie tot het Judaïsme, tot het paulinisme, tot het christendom, tot het katholicisme, tot het calvinisme roofden van elkaar en stelden het anders voor. Dit is de weg hoe een geheim zich openbaart, door metaforen die op elkaar inspelen, door strijd, door handel, door verbonden en relaties. Zo worden de schillen afgepeld, en de sluiers afgedaan. Dit zijn de openbaringen van de eeuwigheden die niemand kan stoppen. Een simpel, uiterst corrupt familie-wapen of verzets-symbool kan het beginpunt wezen. Mensen die niet raadselgevoelig zijn zullen dit nooit begrijpen. Zij lopen er voor weg, en willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben, of ze nemen het gewoon aan gewoon omdat iedereen het doet, en gaan er gewoon mee om als een monument, een uiterlijke vorm, die ze vereren en aanbidden, en waarop ze hun leven bouwen, zonder ooit tot de diepte ervan te komen. Dit wordt dus allemaal door Calvijn vervangen. De mens moest los komen van het katholieke spook, en werd toen gevangen door het Calvijn spook, maar daarin lag ook het ware calvinisme opgeborgen. De mens moet onderscheid maken tussen het valse calvinisme en het heilige calvinisme. Alleen zo kan het Calvijn spook overwonnen worden. Het Paulinisme was in barensnood om geboorte te geven aan de grotere waarheden van het katholicisme en het calvinisme. Deze geheimen kwamen met grote demonische wachters die eerst verslagen moeten worden. Het waren schatten in aarden vaten. Zo kan een uittocht dus juist ook een diepere intocht betekenen. De schat moet een kwartslag gedraaid worden. Het werk van het Calvijn spook is als het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje die het Jezus mysterie hierin had opgeborgen. Jezus werd hier in opgesloten, in de naam van Calvijn. Het plaatje was zo af. De bijbelse macht was verbroken. Nu moet er nog met het Calvijn spook afgerekend worden, en dat kan alleen als de mens tot het ware calvinisme komt wat daar achter lag, wat zo'n grote boodschap met zich meebracht. Alles zou overlopen om het diepere geheim te laten zien. Dit is de werking van het touw : De mens is beperkt. Het touw leidt. Dit kan dus alleen effect hebben in de eeuwigheid, in
Pagina 44
het permanente, de P-wet van Calvijn, dus de mens moet zich ook offeren aan de eeuwigheid. In de Griekse grondtekst is genade "charis", wat ook beloning kan betekenen. De charis is er dus niet voor iedereen, wat ook stellig beweert wordt in de L-wet van Calvijn, van limiet-verzoening. Het is alleen voor de uitverkorenen. Het evangelie is in de Griekse grondtekst de metafoor van de jacht, euagellion, wat letterlijk de beloning voor goed nieuws is, maar wat in de wortels de jacht is, eu-aggelos, eu-ago-agele. De engel is in dit woord (aggelos) te vinden, wat een jager is in de wortels (eu-ago-agele). Eu is de prefix van dit woord, als een overwinnaar. De overwinning in de oorlog gaat dan over in de jacht. In het wortelwoord "ago" leidt het jacht-proces tot de slacht, waarmee dit woord afsluit. Calvijn slachtte de gehele bijbel in zijn commentaar en deed de bijbelse macht teniet. Geloof werd door Calvijn afgestraft op veel punten. Het geloof werd door Calvijn algewezen als deur. Dan zou de mens teveel eer krijgen. In het commentaar op Colossenzen spoort Calvijn er juist op aan zekerheden te verwerven die de majesteit van het evangelie, de metafoor van de jacht, kunnen dragen en uitvoeren. Calvijn nam de bijbel als krijgsgevangene, en leidde het tot de slagerij die het calvinisme is. Het kan nuttig zijn om de bijbel te herleiden tot de grondtekst, en zelfs tot de diepere putten van de etymologie gaan om bij oudere religies en culturen uit te komen die aan de bijbel ten grondslag liggen. Maar in de Vur, een boek binnen de Tweede Bijbel, die de Amazone Bijbel is, wordt er gesproken in Boek 91. Het Boek van de Wet, vers 5 : "Ik begon na te denken over haar woorden. Wat bedoelde ze ? Het boek van de wet was van een valse geest. Het had geen zin om het te verscheuren of juist te vertalen, het te herleiden tot het origineel, want het boek heerste en stond weer op, altijd. Het was een vervloekt boek. Het bezat het verstand van zovelen." Calvijn confronteerde de Bijbel rechtstreeks, en schreef er een nieuwe bijbel overheen, zijn commentaar. Zo werd de bijbelse macht verbroken als door een geheimenis. Maar nu was er zowel een ergere bijbel als een betere bijbel gekomen. Het was allemaal dubbel. Er was een slagerij geopend in ieder geval. Er is een groot verschil tussen het letterlijke pad door het calvinisme en het esoterische pad door het calvinisme. Calvijn bracht diepte aan en daardoor correctie in de Bijbelse boodschap, maar dat kwam met een hoge prijs. Calvijn was een rover van grote gnosis. Door de eeuwen heen zijn de geschriften van Calvijn veelal op de achtergrond gedrukt en verborgen gehouden, en werd er een slap aftreksel opgediend aan de Protestantse kerk. In de geschriften van Calvijn, zoals de Calvijn bijbel, wat een commentaar is, ligt er een schat aan religieuze natuurkunde die verloren is gegaan in het organisatorische complot van de protestantse kerk. Calvijn ging dieper dan Christus in zowel de goede zin als de slechte zin. We hebben hier dus te maken met een dualiteit, maar dat kan in de kaleidoscopische kunst van religie, want dat heeft zijn basis in contrasten. Hier kan rust in gevonden worden en inzicht. Het zijn schilderijen waarin je meerdere lagen kunt zien. De kerkgenootschappen zijn allegorieën, schilderijen, waarmee gewerkt moet worden. Vanuit de diepte kwam er ook een hoogte, en werd er hoog geklommen op de berg waar de schat schitterde. Het is de schat in aarden vaten. Deze schat is geen groter licht, maar een diepere duisternis die het contrast toont, beseffende dat dit allemaal in de grotere dieptes gebeurt. De Jezus-schat was een verblindende schat die de mens moest afhouden van de gnosis, en daarom moest er een diep duister gat worden gegraven vanwege deze woeste, zwaar profetische schat. Dat was de eerste stap in de ontsnapping, die geactiveerd werd door het Arianisme : de islam kwam, als een apostolische vertaling van het christendom en het Paulinisme, wat een fundament kon vormen voor het calvinisme. In zoverre het calvinisme nog slecht is geldt : Ken uw vijand. Daarom moeten deze geschriften in het kader van de demonologie bestudeerd worden, alswel in het kader van de geschiedkunde en de esoterie. De Vreze des Heeren is van geen nut als deze niet leidt tot een diepere studie van de wet. Calvijn roofde de Jezus-schat en bracht het tot volheid, als een schilderij, als een verstening. Deze dode kunst kan alleen in de esoterie tot leven komen. Het was een allegorie, en dus niet zuiver letterlijk. De Vreze des Heeren leidt tot het begrijpen van de wet, als een onderwijzer. Als dit niet gebeurt dan is het een spookachtige vreze. Op de wet moet gemediteerd worden om zo tot de diepte ervan te komen. Zij die het letterlijk nemen hebben niet voldoende en niet diep genoeg gemediteerd. Het pad van het letterlijke leidt tot het oppervlakkige en zo tot de dood, maar het esoterische pad leidt tot de diepte en tot leven. Het pad van het letterlijke is de gemakkelijke weg, de brede weg, maar het pad van de esoterie is smal en vol obstakels. Deze obstakels op het pad zijn ervoor om voorzichtigheid te leren, om de voorzichtigheid te laten groeien. Deze wet is niet door mensen vastgelegd, maar door de hogere kennis, die zowel direct kan werken, als indirect door boeken of mensen. De mens moet de wet wanneer die komt leren herkennen. Calvijn versteende Christus, en liet een diepere weg zien. Hij kon om deze erfenis niet heen. Niemand kan uit de gevangenis ontsnappen zonder te rekenen met het gevangenis-implantaat. De wetten van de demonologie eisen strategie. In de leer van Calvijn, en we bekijken dit zuiver esoterisch, is het offer van Jezus een metafoor van gehoorzaamheid. Het is het sterven aan jezelf. Dit doods-proces wordt geleid door profetie en de goddelijke voorzienigheid. In de gnosis kan dit alleen maar verdiend worden. Er is geen gratis overwinning. Wel is het zo dat de wet van de mens uitgeschakeld moet worden, en dat de mens alleen zuiver kan zijn en werken door de heilige gebondenheid, waar het calvinisme een allegorie van is. Het offer van Jezus was in die zin de verkoop van het katholicisme tot het calvinisme. Het offer was op pasen, wat in het OT de viering van de uittocht uit Egypte is, wat lichamelijk werd gemaakt in het overigens zeer corrupte Jezusverhaal. Het pasen leidde in het OT tot het beloofde land, wat een voorstelling was van het eeuwig leven. Hiervan was de koperen slang die op het touw wees, de heilige gebondenheid, een teken. Zowel het volk als de vijand moesten hier aan onderworpen worden, niet aan een mens. Het beest zou dit uitbuiten door menselijke systemen te bouwen. Het getal van het beest is het getal van een mens. In de diepte van het OT gaat het dus niet om Jezus, maar om de uittocht uit Egypte, en dat was een vraagstuk van gehoorzaamheid. Het gaat dus om de overgang van het katholicisme tot het calvinisme, en dan met terugwerkende kracht, want in het amazonisme werken de gezuiverde principes van deze twee instituten met elkaar samen. In de letterlijke zin zijn zij vals, maar in de esoterische zin zijn zij bruikbaar en zelfs onmisbaar. Daarom zijn deze raadselen ook niet zomaar uit te bannen. Calvijn is een enigma. Het handelen in zielen gaat gewoon door. Nog steeds zijn grote delen van de samenleving aan deze instituten onderworpen, omdat zij in gevangenschap worden ontvangen. Er is nog geen sleutel gekomen, maar die zal zich in de evolutie van de religieuze natuurkunde openbaren. De heilige gebondenheid brengt een zekere scheiding tussen de ontwaakte en de slapende, en ook tussen de ontwaakte en de vijand. Van oordeel kunnen we niet echt spreken, want het gaat meer om gevoeligheids-reacties van degene die in de heilige gebondenheid is. Zij onderscheiden wanneer iets gedaan moet worden, en de gevoeligheids-reacties, die onstaan zijn vanuit het profetische zintuig, zorgen ervoor dat het goed wordt gedaan. Dit is ook van toepassing op de uitleg van geschriften, zo stelt Calvijn in zijn commentaar op de eerste Psalm. De goddelozen, zo stelt Calvijn, tonen de uiterlijke verschijning van vroegrijpe vruchten, maar brengen niets tot perfectie. Het christendom en het paulinisme waren grote vormen van goddeloosheid, en nog steeds. In vergelijking met de dieptes van de gnosis en de esoterische studie van de wet is het pure atheïsme.
Pagina 46
De Vreze des Heeren tempert het oordeel, terwijl het goddeloze, aardse, materiële rechtssysteem die gevoeligheid niet kent, maar wordt voortgedreven door geld, eer en macht. Het overoordeel regeert op aarde. Elk waarachtig oordeel komt voort vanuit de onpeilbare diepte van de wet, waarin een mens alleen kan manoevreren door de heilige gebondenheid. De mens moet leren groeien als de heide in de wildernis. Dit geldt niet alleen voor de markt van het aardse rechts-systeem, maar ook van het medische systeem, met name de tandarts-industrie. Ook geldt het voor de religieuze markt en de vleesindustrie. De vijand zal nooit tot het ware geluk of het ware bewustzijn komen, want zij hebben niet de substantiële en standvastige bron van integriteit van karakter om hen te ondersteunen en verzadigen, stelt Calvijn. Zij hebben de gnosis niet die nodig is hiervoor. Zij "kennen" niet. Ook voor zover de Christus dynamiek corrupt is geldt het : Ken uw vijand. Maar op het pad van de esoterie gelden er ook zeer veel wetten van de kunst. Het is altijd een uitdaging om boven polariteiten uit te stijgen en diepere symbolieken te ontdekken, verborgen paden en schatten. Maar het komt er op neer dat Christus zeer zeker een dualiteit is. Hierin is het van belang om het wiel van de gezichtspunten te blijven draaien, om zo niet ergens vast te raken. Voor zover Christus gevaarlijk en schadelijk is is er daarnaast ook een simulator. Ook Calvijn gebruikte de Christus-simulator en maakte er iets heel anders van, en ging vanuit dat punt verder. Zo moest hij niet alleen afrekenen met de christelijke en Paulinische Christus, maar ook met de katholieke Christus, de god van de aflaat markt. Zij is niet slechts een vijand. Dat zou al te makkelijk zijn. Zij is een schaduw van de heilige markt van de gnosis waarin alles van twee kanten moet komen op basis van persoonlijke verantwoordelijkheid, het gegeven dat alles verdiend moet worden in de hemelse gewesten. Elke markt, materieël of niet, wijst op dit principe. Zo kan er gekeken worden als naar een schilderij waaruit lering getrokken kan worden. Dit is de verborgen, esoterische schoonheid van het katholicisme. Als een oorlog te ver wordt doorgetrokken, dan mag daar vrede komen. Dit is waartoe het esoterische pad voor de grondlegging van de wereld is aangelegd. De mens kan niet zomaar een toverfluit grijpen als hij met het mysterie van religie wordt geconfronteerd, om dan alles zomaar weg te toveren, als een klein kind die denkt dat wanneer hij zijn handen voor zijn ogen doet anderen hem niet meer kunnen zien. De mens moet nederig terugkeren tot de esoterische school. De mens moet een nieuw waardenstelsel leren ontdekken, anders zal hij ten onder gaan in de overmoedige oorlog. Dit zijn valse Pluto en Pleiaden energieën die besproken worden in de astronomische demonologie. Het zijn watervogel-jagers. De watervogel staat voor het leren van, op en over de golven en het syncretisme, het mengen, dus in die zin zijn zij prozaïsch. Religie is een onderdeel van de proza. De watervogel-jager manifesteert zichzelf als vals ijs. Het is een vorm van opportunisme. De watervogel-jager moet terugkeren tot de communistische kern dat alles gelijk is en dat alles waarde en waarheid kan hebben. De watervogel-jager moet zich niet laten afschrikken door taal en allegorieën. In de proza kan het een nieuwe definitie krijgen, en zo gesmolten worden, weggeboord. In die zin is de tandarts ook een allegorie, terwijl het in de letterlijke zin puur demonie is. De tandarts is de allegorie van de taal-smid. Er was een confrontatie tussen de calvinistische strijdkrachten en de christelijk-katholieke strijdkrachten. Laat het duidelijk wezen dat Calvijn geen christen was, maar de christelijke leer als opstapje gebruikte en toen een andere God bracht, veel duisterder en zwaarder. Calvijn was een buitenaardse piraat. De mensheid werd tijdens de inname door Calvijn op een heel ander schip geheven, een buitenaards schip. Het afleggen van de oude mens is de voorbereiding op die oorlog. Dit ging stap voor stap. Ook beruchte kerkelijke dogma's zoals de leer van de erfzonde waren strategisch, alhoewel het niet letterlijk genomen mag worden. Het gaat om het herzien van oude dingen. Niet het letterlijke, maar het esoterische pad is van belang. De erfzonde werkt volgens dezelfde strategie als de uitverkiezing, nl. dat het ingaat tegen een bepaald aards systeem. Het katholicisme kwam tegen het Paulinische systeem en onttroonde daarvan de goden. Het calvinisme deed dit met het katholicisme. De erfzonde betekent in die zin het verweer tegen een bepaald systeem, als een rebellie. Iedereen heeft die zonde. Iedereen wordt daarmee geboren, want zo wordt duidelijk gemaakt dat iedereen van het aardse systeem los is. Het aardse systeem had iedereen een identitificatie nummer en oordeel gegeven, maar door de erfzonde werd dit ontkracht, als een verzets-strijd. Het is dus de algehele ongehoorzaamheid naar zo'n systeem, niet naar het goddelijke. Daarom werd de erfzonde er zo op ingehamerd. Letterlijk is dat natuurlijk helemaal fout, maar esoterisch gezien niet, dus er zijn twee lagen. De oude goden werden dus vaarwel gezegd op die manier door de erfzonde, en zo kon er heiligheid ontstaan tot de nieuwe God. Zo werd iedereen geketend tot het nieuwe rijk. In Calvijn's leer bereikte de leer van de erfzonde de climax. Hij gebruikte een krachtig wapen om de mens los te snijden van de katholieke overheersing. Eerst werd de leugen vertelt in het letterlijke, maar nu moet de waarheid verteld worden in de esoterie. Dat wil zeggen dat wij in vijandschap niet overdreven lang moeten blijven, maar dat alles moet overschakelen tot de diepte en de verzoening met de waarheden die het verborgen houdt. Hierin moet balans zijn. De oorlog is zowel voor het herzien als het begrijpen. De mens mag niet het kind met het badwater wegwerpen. Er is geen heil wanneer de toorn buiten de perken gaat, zowel in tijdsduur als in gradatie als in doelgerichtheid. De Vreze des Heeren en de studie van de diepte van de wet moeten altijd de toorn in toom houden. Tomeloze toorn is als een vuur wat alles platbrandt, vooral degene die zich eraan overgeeft. Dit slaat op Calvijn en zijn letterlijke aanhangers : de dieven. Zij hebben nu heel veel gestolen goed wat ze kunnen inzetten om de armen te helpen. Dat is het ware offer, zoals ook Calvijn stelt dat de armen het ware altaar zijn, i.p.v. de valse altaren van luxe, dure kleding en dure gebouwen. Zowel Calvijn als Luther kwamen tegen dit katholieke systeem. God wil geen uiterlijk vertoon, wil geen materiële eer ontvangen. Dat is allemaal bijgeloof. Het katholieke systeem besteedde veel geld aan het aanbidden van God. Zo had Calvijn het in dat opzicht bij het rechte eind, maar hij zou dit principe moeten toepassen in zijn religie. Hij vroeg teveel ziels-belasting. Zo zijn er ook veel armen die geen besef hebben van belastingen. Hiervoor zijn de diakenen, de curators, de bewindvoerders als fiscale adviseurs om de mens uit te leggen welke ziels-belastingen er zijn, en de mens daarin te helpen. De heilige Geest in het rijk van Calvijn is aan de poort demonologisch gezien Septus, de mannelijke monopolie, de giftige vrucht van Calvijn's paradijselijke tuin, die leidt tot een soort van hogere heilige Geest waaraan alles onderworpen is, de beheerder van het calvinisme : een cobra-geest genaamd Saveer. Het zegel van Saveer, of het merkteken daarvan, is genaamd Elias, een geest net onder Saveer, een haai, die kwalificaties heeft van liederlijkheid, afwimpelarij. Deze verschrikkelijke vis is een bangmaker, en draagt ook de naam 'het boze oog', de 'evil eye'. Dit zijn schaduwen van de eeuwige realiteiten. Ook vanwege bovenstaande geldt dat onze strijd hiertegen niet tomeloos mag worden, want dat is juist de aard van deze geest. Tomeloze strijders in de demonologie komen nooit ver, want zij werden juist hiertoe gedreven door de geesten waartegen ze strijden. Zo worden ze tot simulators van spot voor deze geesten. Alles wijst dus op een diepere realiteit op het esoterische pad. De slang is een beeld van het touw, als een beeld van voorzichtigheid en hypergevoeligheid (scherpziendheid, scherp zintuigelijk). Daarom ligt er ook de
Pagina 48
bijbelse opdracht : 'Wees voorzichtig als slangen.' Zo kan alles ten goede gedraaid worden. Calvijn's 'kinderen der verdoemenis' zijn de kinderen van de erfzonde tegen het katholieke systeem, maar ook tegen de bijbel zelf. De erfzonde is dus pure ironie. Het zijn alle kinderen die door het Roomse en bijbelse systeem zijn gefolterd in gevangenschap, en zij pikken het niet meer. Zij sterven aan zichzelf op het altaar en naderen dan tot de vijand. Al het loon, wat ze veelal besteden aan wapens, is dus door het sterven aan zichzelf, als een erfenis, door een testament, gemaakt van de dode vijand. Allereerst is er in henzelf de strijd tussen voorzichtigheid en praterigheid. En als zij dan spreken, dan moet er balans zijn tussen het 'wat' en het 'hoe' stelt Calvijn in zijn commentaar op de Filippenzen brief. Tomeloze praterigheid is vaak een teken van hebberigheid, en van een gebrek aan dankbaarheid. Voordat de strijd begint tegen de vijand moet de mens eerst afrekenen met zichzelf. Alleen zo kan er ware onderscheiding komen. Zonder zelf-onderzoek is er geen basis voor demonologie. De mens moet niet alleen de hogere kennis gehoorzamen, maar zich ook aan de heilige en eeuwige kennis onderwerpen om zo aan zichzelf te sterven, opdat de heilige kennis hem kan vullen. Eerst moeten zij ingewijd worden in het leger. Alleen het touw is krachtig genoeg om de mens van drogredenen weg te houden. Alleen een zware heilige gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden die gebracht waren door de kerkvorsten in het verleden. We zien elkaar opvolgende kerkkoninkrijken met hun eigen kerkvorsten de wereld overnemen in de geschiedenis, wat al begon met Osiris-Horus, toen Mozes, toen Jezus, toen Paulus, toen de paus en toen Calvijn. Zij stierven allemaal, en het touw rekende met hen af. Ieder mens moet aan zichzelf sterven om een ontmoeting en confrontatie te hebben met het touw. Iedereen moet sterven aan zichzelf in de grote oorlog, want dat is de enige weg tot het loon, waarin het touw de mens leidt tot de heilige gebondenheid. Een mens kan alleen waarlijk slaaf zijn tot de dood, het sterven aan zichzelf. Dit gebeurt in de oorlog tussen de bijbel, het katholicisme en het calvinisme. De walkuren of valkyries waren de Germaanse amazone godinnen die de strijdvelden afzochten om gevallen strijders te selecteren om hen op te nemen. In die zin zijn de walkuren of valkyries een beeld van het touw en van loon. Alleen zij die aan zichzelf waren afgestorven konden door hen opgenomen worden. De walkuren namen de geselecteerde strijders die aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok, grotendeels de oorlog van ijs en duisternis. De mens moet ook afsterven aan zijn gelimiteerde zicht en het verblindende licht. Daarvoor is de kaleidoscopische, dubbelzinnige diepte van de duisternis, wat alleen kan ontstaan in het heiligende, afzonderende enigma van het ijs. Een gebrek aan het toetsen toont een gebrek aan het sterven aan zichzelf. Nu zijn er een heleboel lieden die alles toetsen aan de bijbel en de bijbel zelf niet toetsen, wat de geestelijke cholera is, demonologisch gezien de ontsteking van het spijsverteringskanaal wat niet goed functioneert. De mens moet aan al zijn ziekelijke, obsessieve, materiele toets-methodes sterven, en komen tot het heilige, eeuwige Pniël om met de geesten te worstelen, om zo diepgaand ingewijd te worden in de demonologie. Een theologie die niet diepgaand geworteld is op de demonologie is een corrupte theologie. Een mens kan alleen zuiver in het sterven aan zichzelf toetsen tot de hogere kennis in de heilige gebondenheid. Weer is dus het touw van belang, zoals in het boek Jozua het rode touw werd aangewezen als het teken van redding. In de diepte van duisternis en ijs moet men ook de bijbel en zijn goden toetsen. Stelselmatig is het toetsen het sterven aan jezelf, aan je gedachtes en gevoelens waarmee je was geprogrammeerd. Dit is wat in het Ragnarok gebeurt, het Armageddon. Deze eindstrijd was al geweest, toen Calvijn kwam op zijn schip om met de bijbel af te rekenen, en met het katholieke implantaat. In het Ragnarok, Armageddon, vindt de grote ontmaskering plaats. De schandelijkheid is, wat elke in de gnosis ingewijde demonoloog weet, dat de walkuren, de valkyries, niet in dienst staan van Odin als zijn dochters, maar van Hel, Hulda, de oorspronkelijke Moeder godin van de Germanen, en dat dat veelal wordt achtergehouden in publicaties over de Germaanse mythologie. Hel is de oorspronkelijke Germaanse godin van de dood en de vruchtbaarheid, het sterven aan jezelf. Als die dood vredig ging, dan werd zo iemand niet door de Germaanse amazone godinnen opgenomen, maar alleen hen die een dappere en gewelddadige dood stierven, anders zouden ze nooit aan zichzelf kunnen sterven. Met een vredige dood ging dat niet lukken. Hel kan alleen bereikt worden door ijs en duisternis, en door honger als een beeld van het heilige vasten en de onthechting. Zij draagt dan ook het mes van verhongering. Zij is de gids van hen die daadwerkelijk aan zichzelf zijn gestorven door de onderwereld. In de Griekse grondtekst heeft de hel geneeskrachtige kwaliteiten. De hel is de baarmoeder, en Zij is de grote aanvoerster in de Ragnarok. Het zogenaamde licht is een diepere duisternis waar de zintuigen open gaan, wanneer zij oog in oog staan met Hel, de baarmoeder. In het oude Egypte was de hel alreeds een dualiteit. Het is levendmakend voor de rechtvaardigen, maar zal de onrechtvaardigen vernietigen. Daarom is het enigma van de hel ook niet zomaar weg te denken. Het bestaat, maar wordt vaak verkeerd uitgelegd door leken, hen die de esoterische en geschiedkundige demonologie niet kennen. Hel heeft haar walkuren uitgezonden om haar leger te verzamelen voor de Ragnarok. Zij zitten vast aan touwen, opdat de zuigende krachten van het grote monster van de kerkgeschiedenis hen niet kan wegtrekken. Alleen zij die als martelaren een harde dood zijn gestorven aan zichzelf kunnen deel hebben in dit leger. Zij worden getrokken tot het geheimenis van de eeuwige honger waarin de zintuigen zich veilig kunnen openen en waar de deuren van gevaren worden gesloten. Het is daar in de diepe ravijnen van Calvijn waar dit verschijnsel optreedt, en de macht heeft om het wiel van de werkelijkheden te draaien. Dit komt ook terug in de Soemerische mythologie waar de mens alles moet afleggen om dieper in de onderwereld te gaan om uiteindelijk de heerseres van de onderwereld te kunnen ontmoeten. De mens kan zo terugkeren tot de metaforische naaktheid in het paradijs. Hoofdstuk 7. Calvijn en de Heilige Waanzin De wijsheid is de oorlogs-strategie en de hogere interpretatie in de Amazone Bijbel. Dit kan alleen bereikt worden wanneer de mens aan zichzelf sterft, en dan komt de mens de 'eirene' binnen, de gezegende en verheven staat van de heilige na de dood (aan zichzelf), wat vaak domweg in 'vrede' wordt vertaald, maar wat dus de heilige gebondenheid is, de beveiliging door het touw, waardoor de mens aan de walkure, de amazone godin, wordt verbonden. In de leer van Calvijn is de heilige vrede de teugels van het rijdier die de restrictie uitbeelden, waar ook de tandarts weer een allegorie van is. Alleen als men de eirene ontvangt kan men het gif wat veelal onder dwang wordt toegediend bij de tandarts overwinnen, zodat deze valse, demonische professie van stijfkoppige dwangverpleging tot het oordeel wordt gesleept. In Ragnarok zal de tandarts vallen en niet meer opstaan. De hele Amazone Bijbel spreek hierover. Er gaat een verschrikkelijk oordeel over de tandarts industrie komen, wat één van de grootste schouwspelen zal worden in de eeuwigheid. Hiertoe kwam de gnosis zelf in de vorm van twee engelen, jagers in de Griekse grondtekst, in het wit, tot vooraanstaande demonologen om dit oordeel aan te kondigen. Het zal gebeuren in het Laatste Oordeel waarvan het calvinisme een allegorie is. Dit oordeel is werkende wanneer krankzinnige machtswellust op een toppunt is gekomen, en in diepte is dit oordeel al in de
Pagina 50
geschiedenis geweest. De mens zal hiertoe ontwaken. Wat de mens om zich heenziet zijn slechts de schaduwen en de schimmen van dat oordeel. De bandeloosheid is tegenovergesteld aan de heilige gebondenheid. De mens heeft discipline en restrictie nodig om goed koers te houden op het pad. Bedrinkt u niet aan de wijn is ook iets symbolisch, geheel tegengesteld aan de Toronto leer die de climax was van het valse calvinisme, en wat ook de uiterlijke manifestatie is van de geest Elias. Dit is het loon op het letterlijke calvinisme en alle voorafgaande bewegingen, als in liederlijke krankzinnigheid die ontstaat op het toppunt van religieuze vraatzucht. Dit als tegengesteld aan de heilige razernij die ontstaat in de putten van de profetische honger. Het is de 'mad hunger' die zich kan uiten in disorientatie, manisch gedrag, wildheid, spasme, hyperventilatie, verwarring, paranoia en delirium, als een heilige krankzinnigheid die de enige manier is om de stijfkoppige patronen van de aardse programmaties te verbreken. Dit heeft niets met het verblindende licht van de Toronto krankzinnigheid te maken, want dat is een duivelse krankzinnigheid die tomeloos is, en niet getemd door het heilige touw. De heilige slang is in de demonologie het haaien-alarm wat nodig is in de grote oorlog van hoofdstuk zes. Elias, de haai, de geest van Toronto, is als een geestelijke zelfmoord-terrorist, wat een hele flauwe en corrupte weerspiegeling is van het sterven aan het zelf. De mens moet Elias overwinnen, die het gedwongen merkteken van Saveer is. Hiervan is ook de stinkende, giftige dwangverpleging van de tandarts industrie een beeld. Zij doen gedwongen buitenaardse implantaties in de mens om de mens te bedwingen. Iedere wel-ingewijde demonoloog weet dat de tandarts industrie een buitenaardse fokkerij is die de aarde als kolonie nam. Het zijn kolonisten, en zij brengen de planeet tot razernij. Het lied van Elias kent vele tonen. Het dwangbevel van de tandarts om alle monden van de mens te infiltreren met dwang-implantaten, giftige vullingen en wortelkanaal-implantaten, loopt parallel met het gedwongen Jezus-implantaat op straffe van eeuwige hel. Iedereen moest dit merkteken ontvangen. Er is geen logische redenatie, maar pure dronkenlapperij, maar het esoterische ravijn van Calvijn rekent ook hier mee af. Het lied van Elias kent geen grenzen. Zoals Jezus over de streep van het privacy recht van een mens heenging, zo doet het dwangbevel van de tandarts dit ook, wat hetzelfde is als verkrachting. Het zijn onbevoegden die op privé-terrein komen. Zij zijn onderdelen van het Spaanse Spook : matadors die de stier steken en dol maken. Calvijn zag hoe het christendom de gnosis had beroofd, en toen hoe het Paulinisme daarmee verder ging, en toen het katholicisme, en zo deed Calvijn er nog eens een schepje bovenop. De man die tot de vrouw komt is een metafoor van de man die tot zijn wapen komt. Dit zijn realiteiten binnen de mens zelf, en het wapen is niet onderworpen aan de man, maar de man is onderworpen aan zijn wapen. Zijn wapen leidt hem door de oorlog en onderwijst hem. Dit zijn ook eigenschappen van de Noordse moeder godin, Hel. Het pad tot Haar is de Helvegr. Hel is ook nauwverbonden aan de godin Hungr, de honger, zonder wie niemand tot Hel kan komen. Het Ragnarok is de openbaring van die plaats, dat de mens tot Hungrheim komt, een groot gebied waar hij eerst door Niflheim, de ijswereld, moet komen tot Myrkheim, de duisternis, en zo op dit pad de godin Hungr te ontmoeten om tot Hel te komen. Hel woont in Helheim, waar de mens na zijn tocht door Hungrheim komt, door de gebieden van Niflheim en Myrkheim. Helheim ligt aan het Nastrond, het lijkenstrand, en is omgeven door Gjöll, de ijsrivier van messen. Helheim zelf is een symbolisch gebied van gifslangen en rivieren van bloed waar men in verdwaalt, als in een labyrint. De troon van Hel is omgeven door een gebied genaamd Ganglati, vertraging, waarin alles vertraagd wordt, zodat Hel onbereikbaar is. Ook wordt zij bewaakt door een hellehond genaamd de Janker. In Ganglati krijgt de mens de ketenen van vertraging, en kan de mens niet meer terug, ook omdat de Janker dat niet toelaat, wat uiteindelijk leidt tot het 'één vlees worden' met de Hel, wat een baarmoeder ervaring in de dood is, waardoor de mens wederomgeboren wordt. Het is niet dat de één heerst over de ander. Het zijn dingen binnenin. Ieder mens moet persoonlijk onderscheiden tussen goed en kwaad. Het is niet dat een mens of een god over de mens heerst. Het zijn allemaal delen van de mens zelf. Dit zijn inzichten waar je ook niemand voor kunt bedanken, geen hogere macht of wat dan ook. Je kunt alleen jezelf bedanken. De aardse bedreigingen zijn valse en corrupte alarmen, schaduwen van de hogere alarmen. Het alarm is een sieraad. Dat is ook de opzet van de tocht door Hungrheim, de honger, om zo te komen tot Hel, want zij draagt de heilige paniek als het ware alarm. De mens moet in het vasten en onthechten, in de afzondering, de heilige paniek ontvangen. Dat is de ware verbrokenheid. Dit wordt ook uitgebeeld door Pan, de Griekse god van de paniek en de wildernis. Dit was oorspronkelijk een godin, de heilige Paniek, maar in de grote religieuze vermannelijking, de patriarchische invasies, werd het verzegeld als zijnde een man. De Heilige Paniek is de climax van de honger, en is de manifestatie van Hel als een alarm, als een automatisch beveiligings-systeem. Het is de climax van het touw, maar Zij leidt tot de ware en eeuwige rust. Alleen Zij kan tot de grotere, ruimere dieptes leiden. De mens moet leren dat ook de oorlog maar een metafoor is, namelijk van het onderwijzen, leren begrijpen, en het onderwezen worden. Het gaat niet om het letterlijke, maar dat wat erachter zit als boodschap. De ware oorlog is de terugkeer tot het kruis, stauros in het Grieks, wat een paal is. Hier is waar het touw hangt waarmee de mens wordt omgord, en wat de mens veilig houdt tegen afvalligheid. De ware oorlog is dus de heilige gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren. Neen. Het gaat om het gebonden worden in het Woord, de logos, de structuur van de gnosis. Dit is in de ziel. De Logos, het Grieks voor het Woord, verwijst naar Loki, Loko, de Germaanse trickster, die oorspronkelijk een godin was, maar later steeds meer werd vermannelijkt en gedemoniseerd. Loki is de Moeder van Hel. Loki, het Woord, kan alleen maar door Hel, de Heilige Paniek, bereikt worden. De Heilige Paniek draagt het Woord. De mens moet geheel met het Woord omhult worden als een pantser. Zo wordt ook weer duidelijk dat feesten en spijbelen niet samengaan in dat opzicht. De mens kan alleen leven door het Woord, wat ontstaat in het afsterven aan het zelf. De mens moet voorzichtig zijn als een slang, als het geboren worden in ijs. Hierin ligt een zekere weg naar het Woord, naar Loki. De slangenmensen waren niet letterlijk half slang, half mens, maar zij hadden hetzelfde mechanisme als de slang, namelijk van voorzichtigheid. In het Eeuwig Evangelie is Rietel de tweede paradijstuin. Eden was de derde. In Rietel hingen bittere vruchten. De mens heeft een bitter medicijn nodig om weer voorzichtig te worden. In Mexico, in de Azteekse religie, was Quetzequotl de Christus-figuur in de vorm van een vliegende slang. Ook dit wijst terug op de koperen slang in de wildernis, en het touw. Ook in andere culturen kwam de noodzaak van het touw terug, zoals het touw van Ariadne in de Griekse Mythologie die uit labyrinten kon leiden. Ook in de Erina, een heilig boek binnen de Amazone Bijbel wordt het touw gezien als een noodzaak. Omgang met het touw zal het alarm tegen Elias, de Toronto-haaiengeest, doen ontwikkelen. Zo zal het merkteken van Saveer weggewassen worden, en de leer van Calvijn gezuiverd. Calvijn was een piraat die de schatten van de wildernis had geroofd, en die op zijn piratenschip had uitgestald. De climax van het ware touw brengt uiteindelijk tot het ware Woord, waarin er een strijd is tussen de god Odin en de godin Loki, de logos. Het is de strijd tussen de patriarchie en de matriarchie, tussen de baarmoeder en de opstandige mens. De zegen geldt alleen voor hen die onvergankelijk, dat wil zeggen voor eeuwig, hun ziel hebben geofferd aan het Woord van de Gnosis. Door het touw zijn zij volledig aan zichzelf verloren gegaan, gestorven, zodat zij ook met het touw konden oprijzen. Dit moeizame proces is door de piraten versimpeld tot de waterdoop, maar wijst op veel
Pagina 52
ingewikkelde reinigings-rituelen in de wildernis. Het valse touw is niet eeuwig en niet diep. Het ware touw is eeuwig en eindeloos diep. Het valse touw kan dus ook niet daadwerkelijk reinigen, maar alleen misleiden. Denk aan al die diploma's die mensen elkaar uitreiken en verkopen, terwijl ze eigenlijk niets geleerd hebben. Een kind krijgt een bepaalde religie of ideologie mee met de geboorte en de opvoeding. Het kind kan daar vaak met zijn verstandelijke beperkingen niet tegenop of van los komen, dus zal het kind dit gewoon gebruiken op zijn eigen manier. Daarom mogen we iemand nooit vastpinnen op het gebruik van bepaalde woorden of termen, maar moeten we kijken naar hoe iemand deze woorden of termen gebruikt. Dit gaat vooral ook om bepaalde doctrines die een taal hebben gevormd wat niet zomaar door het kind ontweken kan worden. In het verleden stierf de mens voor het afwijzen van de Niceaanse geloofsbelijdenis. Ook Calvijn I was medeplichtig aan zulke moorden. Daarom is het van belang dat Calvijn II komt. Ook van het raadsel van Calvijn komt de mensheid dus niet zomaar af. Zelfs als we zijn gevlucht achtervolgt het raadsel ons. Zelfs als we tot de wildernis zijn gekomen is het daar. Het werkt door alles heen. Het is nog steeds bruikbaar in ons leven. Het is een deel van ons leven. Zo is de stelling 'Jezus is God' niet een waarheid, maar een waarde. Door de mens Jezus Christus tot God te maken kon de mens zichzelf officieel en legaal tot God maken, dus daarom zal een ieder die de Niceaanse geloofsbelijdenis heeft gedaan die zelfgoddelijkheid ook krijgen en voor God gaan spelen. Omdat het dus geen waarheid is, maar een potentiële jachtswaarde, een leugen als een raadsel dus, is iedereen hierin tegen elkaar verdeeld, en slaat iedereen elkaar de hersens in, precies wat de oude goden wilden. Zij hadden de mens door de Jezus Christus list overwonnen en klem gezet in een arena voor hun amusement, voor veel bloed en geld. De jongen kijkt erna en vraagt zich af wat er nu daadwerkelijk aan de hand is. Er zijn altijd gnostische bewegingen geweest die het allemaal doorzagen als demiurgische spelletjes. De demiurg is een onderontwikkelde, gehandicapte god die een schaduw van de gnosis, de hogere kennis, is. De demiurg, een mongool, staat tussen de mens en de gnosis in, maar is deel van het ontwakingsproces. De mens moet hier dus doorheen, anders zou de mens nooit ontwaken. Velen zijn slachtoffer van de gedwongen Niceaanse geloofsbelijdenis dat Jezus God is. Velen zijn slachtoffer van religieuze dwangverpleging. Jezus Christus is een allegorie van de lijdende, onderdrukte mens, en die zichzelf wil vergoddelijken om zo van al het lijden af te kunnen zijn, maar zoals we zagen ging hierin van alles mis door de Niceaanse geloofsbelijdenis. De mens werd zo tot een goddelijke geloofsgek en begon met het moorden en dwangverplegen van iedereen om zich heen. De mens moest aanbeden worden. In de diepte was het de zelfmoord van de mens. Velen hebben dit gelukkig door en proberen te ontsnappen, maar ook dat gaat zo goed en kwaad als maar kan. Ze rennen naar de wildernissen van andere religies of het atheïsme, de politiek of obsessieve hobbies, worden lid van sportclubs of krijgen een televisie-verslaving of video-games verslaving. De mens doet er van alles aan om los te komen van de Niceaanse geloofsbelijdenis. De mens roert het niet aan. Jezus Christus is dus onderdeel van een bepaalde taal. De mens wordt vergoddelijkt, maar dan op een hele verkeerde manier. De mens wilde snel afrekenen met het lijden, dus daarvoor werd Jezus Christus van stal gehaald. Iedereen die Jezus Christus aanneemt als godheid wordt zo zelf ook tot een godheid. De mens krijgt het godsyndroom, godsdienstwaan. Dit is een ernstige ziekte. De mens kan het niet laten om voor God te spelen. Van alles gaat er fout, maar de mens stoort zich er niet aan. Hij is immers God, en het probleem is toch altijd de ander. De mens is zo zelf als een blinde demiurg geworden. De blinde demiurg lacht en liegt, want alleen lachen en liegen kunnen hem besparen voor het lijden. Daarom zal de lachende blinde demiurg ook altijd het probleem ontkennen. Het is een demoon. Het was zoals in het paradijs : De slang wees op de verboden vrucht, en zei dat de mens zo als god kon worden. De mens deed het, en kwam onder de Niceaanse geloofsbelijdenis. De mens Jezus Christus was nu God. Dit neemt niet weg dat er een ware oproep voor de mens is, en wat zelfs een noodzaak is, om deel te hebben aan de goddelijke natuur, maar dit kan alleen maar plaatsvinden in de demonologie. De mens moet terug naar school. Dit is het stalkerige, opdringerige geschreeuw van de 'Jezus is God' leugen die de hele wereld in z'n macht houdt. Op elke hoek van de straat kom je dit wel tegen. Het is dus een erfenis die nog op vertaling wacht. Het moet een plaatsje krijgen. De gedwongen 'Jezus is God' belijdenis zonder welke je vroeger niet kon leven, als het merkteken van het beest, is de verabsolutering van een deelwaarde, wat tegelijkertijd de definitie van een secte is. Hiervoor moet de mens de delen kennen en in balans brengen. Die delen worden besproken in het boek 'Het Evangelie van Ismaël, van de Bilha, het vierde grote boek van de Amazone Bijbel, de Tweede Bijbel. Ismaël symboliseert zo'n beetje alles wat door de kerk verworpen is, en is daardoor van belang. De kerk pikte een yeshuwah, een overwinning, wat een Hebreeuws woord daarvoor is. De stijfkoppige god van de Israëlieten was een blinde demiurg die dacht dat hij de enige was, en onderwierp en vernietigde andere volken die andere goden hadden. Het was dus puur racisme. Vandaar dat de kerk terugmoet naar de allegorische rijkdom van Ismaël, en niet dezelfde fout maken als vroeger door overmoedig een yeshuwah, een overwinning, te grijpen, en dat onder dwang tot god te maken voor iedereen. In het evangelie van Ismaël worden er een paar balanzen besproken, maar aan het begin wordt al gesteld dat een ware koning een demonoloog is die de valse machten heeft overwonnen, niet een aardse overwinnaar die aardse vijanden heeft verslagen. Jezus doet dit overigens een stuk subtieler. Het evangelie van Ismaël stelt : "Ook 'God' is een metafoor, van kennis en loon. Hiertoe is het evangelie gekomen, om te laten zien dat er een weg tot God is door kennis en persoonlijk loon. God is verantwoordelijkheid. Gij moet zelf als God worden. Hierin zijn verschillende valstrikken. Er moet een rechtmatige balans zijn tussen God zoeken en God zijn. Ook moet er een rechtmatige balans zijn tussen jezelf onderwerpen aan God en God worden. Dit is het evangelie van Ismael. Er werd dus eerst een opdracht gegeven om de valse machten te verslaan, en daar voorafgaand is er natuurlijk eerst het ontmaskeren. Dit is dus een groot toetsproces, als het eeuwige Pniël. Zij die te snel uit Pniël vertrekken met hun zogenaamde winst zullen daardoor ook ten val komen. Het subtiele van de smerige Jezus leugen is dat de mens Jezus als God belijdt, en dan alles op Jezus projecteert, en zo niet zelf tot God wordt, zichzelf niet verwezenlijkt en vergoddelijkt. Maar omdat Jezus een mens was en God zo krijgt zo'n mens dus wel een valse god status in de zin dat die mens zich als een alwetende god gaat gedragen boven anderen. Het is dus een heel smerig spelletje van tegenpolen. De mens doet alsof alleen Jezus God is, maar wordt door dit smerig truukje wel als godheid aangesteld over anderen. Het is dus allemaal schijn. De mens en de kerk moet dus de balanzen weer op orde zien te krijgen. De mens is dus alleen God ergens in een cyclus, en alleen dan kan de 'Jezus is God' stelling waarde hebben. Deze godheid is altijd maar deels, en stelt de mens niet over anderen, want die moeten ook hun eigen goddelijkheid vinden. Die is niet te vinden in een mens, maar in een principe. De mens heeft andere mensen tot oppergod gemaakt, zoals Jehovah en Jezus, en de principes zijn daardoor verloren gegaan. Het is een piratenkermis geworden. Je kan de god-status nu winnen door één of andere automaat. In de allegorie - en dit is gewoon als onderdeel van een zekere taal, dus niet de absolute waarheid - wordt Jezus in zekere zin vergoddelijkt door zijn lijden, maar dit is om hem te onderwerpen aan een grotere, verborgen godheid, namelijk de baarmoeder. Dit is in eerste instantie geen persoon, maar
Pagina 54
een principe : de hogere kennis, alhoewel die zich wel kan verpersoonlijken in een hogere graad. Dit is namelijk een wet in de techniek om dingen bruikbaar te maken, persoonlijker, en dus intiemer, maar de kern is puur een principe, oftewel doodeenvoudig : kennis. De mens wordt dus god om tot hogere 'goden' (principes) te komen. De mens wordt dus 'goddelijk', niet om te heersen, maar om onderworpen te worden. De Amazone Bijbel laat zien dat het demonologisch gezien onverantwoord is om zomaar domweg een gelovige in Jezus Christus te worden, maar dat het objectief als een metafysisch wetenschapper benaderd moet worden, die al snel in de jagers-functie komt wat betreft dit verschijnsel. De godheid van Jezus is aan een heleboel voorwaarden verbonden. Niemand kan daar zomaar mee wegrennen. Jezus, de allegorie van de lijdende man, is dus niet zomaar God, maar "alleen als hij strijdt tegen de naker, de valse vrouwsgeest, en die overwint," d.w.z. niet aan haar toegeeft. Onder geen enkele omstandigheid kan een man zomaar heersen. De lijdende man sterft aan zichzelf en overwint de valse vrouwsgeest, juist doordat hij zichzelf onderworpen heeft aan de Moeder van de Gnosis, aan de baarmoeder. De Jezus Christus is God stelling is dus alleen allegorisch te gebruiken onder stricte voorwaardes, zoals : Alleen wanneer de mens oog in oog staat met een naker-geest, een valse vrouwelijke geest, en dan niet eens letterlijk. Jezus Christus is God is dan klunsig taalgebruik voor wat zou moeten doorgaan als : 'De goede, lijdende man die aan zichzelf is afgestorven heerst over de naker.' Dat is enige keer dat een man heerst, en dan is dat over demonen. Zo alleen wordt de man als een soort god aangesteld over de demoon, als een overwinning. Dit gebeurt in de jacht op demonen, als onderdeel van de demonologie. De rest is allemaal roekeloze onzin. Mensen zeggen dat Jezus God is, te pas en te onpas, en weten helemaal niet wat voor esoterische betekenis het heeft en wat de zware consequenties zijn van de misbruik van zo'n spreuk. Vroeger werden mensen vermoord die niet deze spreuk opzegden. Dat is een schaduw van wat er gebeurt met hen die niet de naker bestrijden en die overwinnen. De valse vrouwelijke geest ondersteunt de mannelijke monopolie zoals in Genesis 6. De goede man heerst dus over de valse vrouw, zoals een goede vrouw zou heersen over een valse man. In geen geval zou een goede of valse man heersen over een goede vrouw. Alleen zo kunnen de Paulinische teksten esoterisch uitgelegd worden, maar letterlijk genomen zijn ze klinkklare sexistische leugens. Er is dus onderscheid nodig. Alles komt met voorwaardes en interpretaties. Het is ook tijd om het masker af te doen, want wat gaat er nu werkelijk schuil achter de 'Jezus is God' leugen ? Het is slechts een corrupte, door de wind verdraaide weerspiegeling van iets wat op Orion heeft plaatsgevonden. In de Orionse mythologie is er de mythe van Amaz, Hamaz, die geboren werd doordat zijn moeder door een beest verkracht werd, en zo samen met zijn moeder in gevangenschap door het beest opgroeit. Beiden worden ze zwaar mishandeld door het beest, maar als hij oud genoeg is slaagt hij erin het beest te doden, en erft alle titels die het beest had. Het beest, zijn vader, is genaamd Pegun. Omdat zijn moeder was vergiftigd door het beest wordt zij meer en meer tot een monster, en zo moet Hamaz uiteindelijk vluchten. Pegun nam wraak door de Niceaanse cultus van de Jezus-godheid op te richten, om zo het overwinnende werk van Hamaz verborgen te houden. Pegun is dus al overwonnen door Hamaz, maar probeert dit zoveel mogelijk schuil te houden. Allegorisch gezien heeft Jezus gelijkenissen met Hamaz in de zin dat Jezus afrekende met zijn vader's religie door er een nieuwe overheen te bouwen, en door de maagdelijke geboorte. Hamaz had zijn vader gedood, en was gevlucht van zijn moeder. Door Pegun werd hij sinds kind zijn afgezonderd gehouden van zijn moeder, als een beeld van het protestantisme. Toen hij na de dood van zijn vader tot zijn moeder kwam, als een beeld van het katholicisme, vond hij al snel uit dat zij tot een monster was geworden. Hij ontdekt dat ook zijn moeder een demoon is, en vlucht van haar weg. Zo heeft hij dus zijn beide ouders verloren, wat een zwaar lijden is. Hamaz had het beest wat hem verwekt had onthoofd. Dit komt ook terug in de Griekse mythologie waarin Perseus het monster Medusa onthoofde. Zodra iemand een blik wierp op het monster versteende die persoon, zodat Perseus het monster moest benaderen zonder rechtsstreeks naar het monster te kijken. Perseus keek alleen indirect naar het monster door de weerspiegeling in het schild. Dit is een parallel van hoe de mens met het Jezus monster, de heks Jom, moet omgaan. De mens mag het niet rechtstreeks benaderen, niet letterlijk, maar alleen esoterisch, als door een gebroken spiegel. Perseus nam het hoofd van Medusa en gebruikte het sindsdien als een wapen, maar gaf het later aan de godin Athena die het op haar schild vastmaakte. Nu, wat heeft dit met Jezus te maken ? Een mens die op Jezus keek versteende. Ook het verstand versteende en werd verletterlijkt. De afgevallen zonen van God, de nefilims, waren mens geworden, en werden in de mens Jezus tot God gemaakt. Zij hadden de 'Jezus is God' belijdenis nodig, maar er is iets veel diepers gaande. De God is het hoofd, zoals Christus het hoofd van de kerk werd, het hoofd van het lichaam. Jezus is God, het hoofd, betekent alreeds dat het monster onthoofd is. Perseus gebruikte het als een wapen om zijn vijanden te verstenen. Hij kon zichzelf en anderen hiermee beschermen, en kon anderen ook redden van andere monsters. Hij gebruikte het hoofd van Medusa om hen te verstenen. Zij die 'Jezus is God' letterlijk nemen worden erdoor versteent, en zij die het esoterisch zien als het onthoofde monster zijn als Perseus die terugwijst op Hamaz. De mens moet leren het in zijn herinnering als een medicijn en een wapen te gebruiken. Het zal van belang zijn in de strijd om af te rekenen met de vijanden van zijn psyche. Hij komt er niet zomaar van los, omdat het een medicijn-wiel is wat hij nog niet heeft ontdekt. De Griekse godin Athena droeg het Medusa-hoofd op haar schild. Op het schild was het hoofd in een doodslaap. Medusa was een zeemonster van een drie-eenheid genaamd de Gorgonen. Het bloed van een Gorgon was aan de linkerhelft dodend en van de rechterkant is het genezend en dodenopwekkend, wat ook eigenschappen van Jezus zijn. Gorgonenkoppen werden gedragen als ornamenten op Romeinse wapenrustingen. Ook de gehoornde vikinghelm heeft een soortgelijke uitleg en de bizonkoppen die indianen dragen om een succesvolle bizonjacht te vieren in de bizondans, wat ook een ritueel voor de vruchtbaarheid was. Het hoofd van Medusa, de godheid van Jezus, is een verschrikkelijk monster op zichzelf. De mens moet leren dit hoofd op zijn schild te krijgen en het te gebruiken in de strijd. De mens mag er alleen mee omgaan in de esoterische, weerspiegelende zin, en niet rechtstreeks, want dan zou het hem daadwerkelijk ten val brengen. Alle herinneringen van de mens zijn aan de afgehakte Medusa-kop verbonden, als een heilsfeit wat de mens moet leren begrijpen. Het brengt de vijand ten val. De diepte is belangrijk, omdat er daar nog iets verborgen ligt wat van belang is. In de Amazone mythologie wijst dit alles terug op het hoofd van Ursus. Ursus was een zwijnenmonster die mensen wegsmolt als ze te dichtbij kwamen. Ursus kon alleen benaderd worden met rode veren die genomen waren van de kippen van Ert. De Amazones tooiden zich op met deze veren en vingen toen het zwijnmonster, en onthoofden hem. Zijn hoofd begon toen gif te druipen, wat zij gebruikten sindsdien voor de oorlog en de jacht. In de Medusa mythe was Medusa een kind van het zeemonster Ceto, of Cetus. Toen een koningin genaamd Cassiopeia opschepte over haar schoonheid en ging rondbazuinen dat ze mooier was dan anderen zond de god Poseidon van de zee als straf toen een vloedgolf en het zeemonster Ceto, Cetus. Het is wat de nakers doen, die altijd beweren dat ze mooier zijn dan anderen, en het beter weten. Ook dit heeft parallellen met de trotse kippen van Ert met hun rode veren. Het valse maakt zich altijd groter dan anderen, met meer gezwaai. De mens moet komen tot diepere betekenissen, en
Pagina 56
moet zich hierin aarden, anders wordt hij weggeblazen. De mens moet eerst aan zichzelf sterven. Daarom moet er ijs zijn, wat de beginfase van de Ragnarok is. De apocalypse is al geweest in de geschiedenis. Het wijst zelfs op een vooraardse geschiedenis, zoals de Orionse geschiedenis en de Amazone geschiedenis. In die zin is het duizend jarig vrederijk allang geweest, en leven we nu in de tijd waarin het beest van de Jezus-godheid nog eenmaal werd losgelaten. Dit beest heeft vele koppen en hoorns, wat zijn climax had in de pauselijke macht wat overliep in het calvinistische complot en toen Toronto, de geest Elias. Dit was een oud beest die in zijn doodstrijd nog velen probeerde mee te sleuren, en nog even een paar laatste stuiptrekkingen had, als een doodshallucinatie. Dit verschrikkelijke woeste zwijnenbeest genaamd Ursus hadden de amazones al mee afgerekend, maar het had een cobra-geest genaamd Saveer die hen die nog niet ontwaakt waren zou teisteren, als in nachtmerries. Elias, de haai, is het merkteken van Saveer, als de giftige slangenbeet, in de demonologie. De mens moet het vuur leren ontdekken in de Amazone geschiedenis, om zo los te komen van deze geesten. Deze heilsfeiten zijn al geweest. De geschiedenis herhaalt zich voortdurend als een echo. Het wijst ergens op terug. In de Vur wordt dit besproken als een strijd tegen piraten, en dat het geheim in de rode veer ligt. Dat is ook de naam van het veertiende boek hierover. Door de grootheidswaan en grootheidszucht, de kippen van Ert, te vangen, en hun rode veren te nemen, konden de amazones Ursus, het zwijnenbeest verslaan. De piraat is in de Vur een beeld van de trotse kip, in boek 47. Het Misverstand. Toen zij het zwijnenbeest hadden gevangen en onthoofd droop er gif van de zwijnenkop af wat ze gebruikten voor de oorlog en de jacht. Dit gif is in de geschiedenis de Niceaanse geloofsbelijdenis, de Jezus-godheid, waarmee ze hun prooi afzonderden en in een soort slaaptoestand brachten. Het Calvijnse complot was over de wereld gekomen, het Jezus-beest was opgestaan, zijn wond was genezen, en de aarde ging het beest met verbazing achterna (Openbaring 13). Calvijn is ook het medicijn, als het een kwartslag gedraaid wordt. De mens moet leren het esoterische pad door deze religies te gaan, de verborgen betekenissen te ontdekken. Zo is het lijdenspad van Jezus ook vol schoonheid voor de esoterische mens. In de ijszee strijdt de mens tegen de haai van Toronto, Elias, de overmoedige afwimpelaar die tot het giftige luilekkerland leidt, als de komst van Sinterklaas. De mens die niet aan zichzelf wil sterven in de ijs-zee vindt valse troost en hulp bij deze geest. De Torontiaanse geest is christelijk hedonisme, christelijk bourgondisch leven. De mens wil het kruis niet, de mens wil de diepte niet, maar de oppervlakkigheid. De heiligen echter bestrijden dit beest en worden in vreze apart gezet. Zij sterven aan zichzelf. Toch heeft het Torontiaanse rijk ook esoterische waarde. De mens moet door dit gif heen om zo antistoffen aan te maken. Ook is het een grote test. De Toronto uitstorting is de ineenstorting van de mannelijke suprematie, als een oordeel. Toronto is de gesel van Calvijn waardoor de mens in de Twet put van totale hulpeloosheid valt. De mens moet zich dus niet overgeven aan Toronto, maar het leren gebruiken. Hiervoor moet de mens eerst aan zichzelf sterven in het ijs. Het ijs is het volledig loskomen van de menselijke invloed, de mensenvrees en mensenverering. De slag op Jakob's heup was ook een Torontiaanse slag. Toronto is een gesel in de hand van de Gnosis. Het teistert de heiligen, om hen tot het touw te drijven. Toronto is dus de manifestatie van de T-wet van Calvijn waarin de mens niets meer kan. Elias is de beet van de cobra, als het boze oog van Saveer, als de uiterlijke manifestatie van het 'homo-ousios', de Jezus is God leer, waarin de mens tot god wordt, zomaar door genade, als het eten van de verboden vrucht van het paradijs. Hierom rollen ze over de grond. Ze zijn gebeten door de slang, en het gif begint hun hersenen aan te tasten. Ze zijn prooi. Voor een kind kan de hand van Sinterklaas goed aanvoelen, maar het kind moet opgroeien in de demonologie, leren onderscheiden. Alleen het zware robotisme van de militaire demonologische kennis kan een mens aan zulk 'phishing' als Toronto laten ontkomen. Zonder strenge, meedogenloze automatismes is de mens nergens. Jezus is de snelweg tot God, allemaal gratis, wat natuurlijk de meest vuile geesten aantrekt. Dit is het hele Toronto-gebeuren. Het heeft Spaans-Indische wortels in snelle zelfvergoddelijking. Het Spaanse complot gebruikte Calvijn als een code om Europa over te nemen, onder Spanje te zetten. Calvijn was dan wel protestants in naam, maar hij was een Spaanse meesterspion, een piraat. Zo plunderde het Spaanse complot de indiaanse schatten van de wildernis, ook door Calvijn. Calvijn was een pop, de sleutel tot macht over Europa, ook al was Calvijn een calvinist in plaats van katholiek. Calvijn was de trekpop van Alva in de demonologie. Het calvinisme is ten diepste dus de gecamoufleerde Spaanse macht. De ijsvijanden willen ons tegenhouden in de ijstocht, ons weglokken met snelle zelfvergoddelijkingen, zodat het vuur ons kan wegnemen. De vijand haat het ijs, omdat in het ijs de mens aan zichzelf afsterft. Is Spanje wel daadwerkelijk katholiek ? Neen. Spanje is de meesterspion. Het is het land van spionnen in de demonologie. Zij lopen met katholieke maskers, maar hun ware aard is islamitisch, en zo ook Calvijn. In de demonologie staan de geschriften van Calvijn bekend als de tweede Koran. Het zijn islamitische monniken in paarse gewaden met kappen. Paars is de kleur van de slaap. Zij infiltreerden door Spanje in het katholicisme als het paard van Troje, en zetten een opponent neer in de vorm van het calvinisme om door deze kerkelijke scheuring de macht te krijgen over Europa. Het is een islamitisch complot. Zij gebruiken de christelijke elementen als een code. Het zijn shapeshifters, narren. Spanje is de jokerkaart van Europa. Ook de vijand kent het esoterische pad en gebruikt het. Het zijn tekenen dat de mens ergens dichtbij is gekomen als we naar de Toronto uitspatting kijken. Het is een schaduw ergens van, een weerspiegeling. De T-wet is de totale hulpeloosheid en verlatenheid van de mens, wat zijn oorsprong heeft in de Islamitische leer dat God geen zoon heeft. Een mens kan op die manier ook niet meeliften om goddelijk te worden. Calvijn toonde dan wel een manier, maar dit was een strenge uitverkiezing, dus de mens kon hier totaal niets aan doen. De T-wet op zich is islamitisch. Calvijn is het masker. In het ravijn van de islamitische T-wet, de Ramadan, de grote leegte, wordt de mens tot waanzin gedreven, tot paniek, als een alarm. Dit is de verbrokenheid die gevoeligheid brengt. Hiermee werd Jakob geslagen op Pniël. Het is de climax en het merkteken van het touw, de gnosis gebondenheid. Deze rituele gnosis waanzin is de manifestatie van de oorspronkelijke Germaanse moeder godin Hel, die gedemoniseerd werd door de christelijke invasies. Toronto is een laffe schaduw van deze manifestatie. Het laat zien dat de mens heel dicht bij de schat is gekomen, maar eerst nog in strijd is met een wachter. Toronto, als de Spaanse bezetter, de meesterspion van de islam, heeft hele diepe hindoeïstische wortels in Shiva, de heilige waanzin van India. Natuurlijk is Toronto hiervan een corrupte, overmoedige vorm, een luchtweerspiegeling, een fata morgana. Shiva is de bevrijding, de emancipatie. De kerk die hopeloos naar bevrijding snakte heeft te snel naar deze schat gegrepen, terwijl het een phisher is. De kerk moest eerst de vijand verslaan, maar de kerk legde in grote smetvrees de wapens weg, en werd een tuinier, een boer, een schoonmaker. Zo oogste de kerk een voortijdige vrucht. Het was de verboden vrucht. De kerk werd meegenomen door een slang. Spanje is dus een ShivaansIslamitische geest. Hierin ligt tegelijkertijd de gnosis opgeborgen. Spanje heeft door het overmoedig grijpen naar gnosis het verstand verloren, en alles begon zich te verletterlijken. Zo werd de strijd tegen het beest, tegen de rund, letterlijk uitgevoerd tegen onschuldige dieren in plaats van de boze geesten. Zij maakten zichzelf een gouden kalf wat geofferd moest worden. In het Griekse wereldrijk kwam dit opzetten als Dionysus, de wijngod, en in het Romeinse rijk als Bacchus. Het is een offercultus, een eet-orthodoxie. Gulzigheid werd een overheersende factor. Shiva reed op de stier,
Pagina 58
Agni, de offergod. Dit plaatje zien we ook weer terug op een hele corrupte manier in Spanje, waar de mens op een wrede manier over de stier probeert te heersen. Shiva wil op de stier rijden. Shiva wil veel wijn drinken. Lang leve het grote Toronto. Shiva heeft een slang om zijn nek als het touw van de gnosis gebondenheid. Het touw om de nek verstikt de valse natuur van de mens, zodat de mens aan zichzelf sterft. Alle offerrituelen die we in de religies zien zijn schaduwen van de ware gehoorzaamheid. De mens moet door vele sluiers heen en vele wachters verslaan, oftewel begrijpen, om te komen tot de schat van heilige waanzin, de heilige bevrijding en onthechting. Het raadsel van Shiva heerst over Spanje. Het moet opgelost worden. Het is het islamitische raadsel van de nacht van grootsheid, die komt ergens in de Ramadan, waar de heiligen op wachten. Hier vasten zij voor. Toronto is als het kijken naar die nacht door een kermis-spiegel. De spiegel moet ingeslagen worden, en de mens moet tot de nacht van grootsheid gaan, waarin zoveel engelen vanuit de hemel afdalen dat de aarde het niet kan verdragen. Het is het verschijnen van Gabriël, Jibriël, oftewel de Egyptische Geb, de ark. De mens moet hier vat op gaan krijgen. De tanden van het beest worden dus gewoon gebruikt om daar een ketting van te maken. De smetvrees moet de mens niet tegen houden. Hoofdstuk 8. Calvijn en Paulus De mens kwam in een patriarchische valstrik. Toronto, de geest Elias, is een wachter van de islamitische en hindoeïstische esoterie. Het werd groot in Europa via Spanje en Calvijn. Het is het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje. Het mag niet gegeten worden, maar het is een wapen, en bedoeld voor decoratie. De heks van Hans en Grietje is een karikatuur van Hel. Alleen door de godin Hungr, het rijk van de honger, kan de mens tot Hel komen in de Noord-Germaanse mythologie, niet door het gulzig eten van het giftige snoep zoals in Toronto gebeurt. Dit is een dualiteit, want dit gaat zowel over de Islamitische invasie in het Romeinse Rijk als over Calvijn die door de reformatie kwam tegen het katholieke bewind, door het islamitische christendom. De T-wet van Calvijn komt namelijk ook weer terug in de islam, als de T-put van totale moederloosheid, want God heeft geen zoon. Het is de totale leegte waarin een mens totaal wordt onthecht. Het zijn heilsfeiten waar de mens niet aan kan ontkomen. Zowel de islam als het calvinisme zijn esoterische mysteriën die de mens overweldigen. Zij trekken de mens tot de T-put, de eeuwige Ramadan. Door de ijzeren wet van Mohammed en Calvijn sterft de mens aan zichzelf af. Cryptisch gezien manifesteert dat zich in ons leven als dingen waar we niet aan kunnen ontkomen. Een mens kan hiervan erg overstuur zijn als hij niet weet wat het is. Alles vertelt een verhaal. De Walkuren werden de uitverkiezers genoemd in de Germaanse Mythologie. Zij moesten de uitverkorenen die aan zichzelf waren gestorven op het slagveld van het leven trekken tot de Hal van de Uitverkorenen, waar het calvinisme op is gebaseerd. Zij binden de uitverkorenen met eeuwige touwen. Zij moesten een brute dood sterven, anders zouden ze nooit aan het hardnekkige zelf kunnen sterven. Zij moesten gebroken worden, en alleen dan zouden de Walkuren, de Germaanse amazones hen meenemen. Zij werden geleid tot het krijgersparadijs genaamd "Walhalla", wat Hel voor de gevallenen betekende, of gewoon Hal voor de gevallenen. Hel was in de Germaanse mythologie niet negatief, maar gewoon de vruchtbaarheid. Op weg naar het Walhalla, naar Hel, moesten de krijgers veel gevaren overwinnen. Zij moesten de honden, of wolven, Freki en Geri overwinnen, hebzucht en vraatzucht. De lijdens- en de hongermystiek ging ook in de Germaanse mythologie diep. Het Walhalla is de Germaanse hemel, waarvan de aarde een schaduw is. De mens begint dan de waarde van zijn vijand te zien, als door een esoterische bewustwording. Dat is ook de ware definitie van de metafoor van wijn. Iemand die vast blijft houden aan letterlijkheden, het materiële bestaan en denken, kan dit niet zien. Alleen zij die door de hongermystiek aan zichzelf sterven kunnen het zien. Zij komen tot de heilige waanzin. Zij drinken wijn in het walhalla. Daar waar wijn wordt tot hedonisme en materieel genot zoals in Toronto, daar is het geen wijn meer, maar vergif. De honger-mystiek in de islam is de Ramadan-mystiek die tot de nacht van grootsheid leidt. In deze nacht is de hemel geopend, en dalen vele engelen neer, als de Walkuren die op zoek zijn naar de uitverkorenen om die te verzegelen, wat ook terugkomt in Openbaring. Er is dus een dualiteit, een goed deel en een slecht deel. Het slechte deel is ook in de mens, en moet overwonnen worden. Hierin ligt het gevaar extreem en fundamentalistisch te worden, oftewel uit balans. Alleen door de heilige wijn kan de mens hieraan ontkomen. Alles moet gekeurd worden, wat ook de betekenis is van het woord 'Walkuren', zij die de gevallenen keuren. De tocht naar het Walhalla hebben parallellen in de Griekse mythologie in de Dionysus-mysteriën. De wijn was het beeld van de lijdensextase, als de anti-climax, wat dan weer een climax op zichzelf is. Het was de uitbeelding van de seizoenen waarin de mens aan zichzelf afstierf om zo tot leven te komen in een nieuw bewustzijn, dieper. De godin Demeter schenkt de knaap Triptolemos een graanhalm, als het symbool van de honger, het vasten en de discipline die hij moet leren. Hij moet ingewijd worden in de hongermystiek van Dionysus, die een Griekse voorloper van Jezus was. Hij moet ingewijd worden in de Ramadan. Alhoewel de Dionysus cultus hedonistische uitspattingen zoals Toronto kende, waren de Dionysische mysteriën oorspronkelijk ervoor om afgezonderd te worden om profetische openbaring te ontvangen. Toen de Romeinen dit voortzetten in de Bacchus cultus was dit om gestalte te geven aan de grootst mogelijke schandelijkheden, wat ertoe leidde dat deze feesten werden verboden. Als de mens denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft, dan is het vaak tijd voor een nieuwe ontmoeting, met een nog grotere realiteit. De religies zijn vetgemest en verzadigd, denkende dat ze alles voor elkaar hebben, maar het feit is dat zij allemaal verdeeld zijn tegenover elkaar omdat hun zintuigen niet werken. Ze leven door geloof in de overlevering, vaak door de geboorte bepaald. Zo worden zij tegenover elkaar opgezet. De religies hebben een diepere mystieke ervaring nodig in de T-put van de heilige honger, een heilige, profetische waanzin waardoor hun zintuigen opengaan, als een tegengif tegen Toronto. De mens moet komen tot de heilige wijn van de hongermystiek, waar de Dionysische mysteriën een beeld van waren. Toronto ontstaat waar deze mysteriën niet diep genoeg gaan, en zo ontstond ook Jezus Christus, die kwam om deze mysteriën te roven en af te dekken. Het is hetzelfde als Mozes die het volk tot de honger-wildernissen te leiden, opdat het volk zo tot het beloofde land zou komen, de honger-extase. In de Orionse mythologie is Mozes 'Aalmen'. Zippora, de vrouw van Mozes, is dan de Israëlitische vorm van Ariadne-Ariana, de GrieksRomeinse godin van het touw en de vrouw van Dionysus-Bacchus. Bacchus wijst terug op de Afrikaanse riviergodin Buk. Zij wordt ook wel de luipaarden-godin genoemd en het luipaard van de nacht. Het luipaard is het beeld van de merktekens van de honger. In de Surinaams-Indiaanse en de Amazone mythologie is zij Bakroe, de godin van de oorlog. De vergoddelijking van Jezus is de komst van Bacchus, met als climax het grote Toronto. Het is de climax van een industrie, als een betaling, als een rijtuigen-industrie. De koning zit op het beest. Toen Dionysus door piraten was ontvoerd op een piratenschip veranderde hij de mast in een wijnstok. De piraten sprongen van angst in het water en veranderden in dolfijnen. Dolfijnen zijn een metafoor van de paradijselijke hersenen. De piraten werden dus vervangen door dolfijnen.
Pagina 60
Vaak als er iets ergs gebeurt in ons leven, dan komen ook andere herinneringen terug. Het staat allemaal met elkaar in verbinding. De islam bracht het Romeinse rijk ten val. Daarna kwam Calvijn die er nog een grote schep bovenop deed, wat allemaal leidde tot de komst van Toronto, Bacchus. Bacchus was een wilde, bloeddorstige god, die volkeren innam zoals Mozes, en die uit Egypte door de Romeinen was overgenomen, ook als een voortzetting van de Dionysus cultus. Bacchus was een oorlogdsgod met wilde vrouwelijke volgelingen genaamd de Bacchanten of Manaeden, die de Bachanalia vierden, Romeinse feesten ter ere van Bacchus, ook wel de Bacchische mysteriën of orgiën genoemd. Deze feesten bestonden uit de sparagmos, het jagen op en verscheuren van een rund, als beeld van de god Dionysus, en de omophagia, het eten van de geslachte. Dit stond symbool voor de wilde natuur die de beschaving overwint, en voor het breken van de muur tussen de wildernis en de beschaving, en om zo in dieper contact met Dionysus te krijgen en deel te hebben aan zijn natuur. Dit was de voorloper van het avondmaal. Het Bacchusisme was daarom een bloedoffer-religie die het christendom zou voortbrengen. Ook Jezus moest verscheurd en gegeten worden, en Toronto was de dronkenschap hierdoor. In Athene was er 'het feest van de wilde vrouwen,' genaamd de Lenaea, en daar moest speciaal eenjarig vee gegeten worden om het kind Dionysus voor te stellen, zijn dood en wedergeboorte. In de letterlijkheid is het niet bruikbaar, en crimineel, maar in de hongermystiek kan het mes diep snijden. Ook in de wildernis culturen kwamen zulke feesten voor, en dan is het noodzaak om op zoek te gaan naar de diepere betekenis. Het zijn schaduwen van de geroofde gnosis. Alleen door in de diepte te gaan kan een mens het terugroven. In de Amazone theologie behoort de Bachanalia tot de oorlogsgodin Bakroe en tot de Zippora Mysteriën. Zippora is de besnijder. Alle oorlog heeft te maken met de besnijdenis. Daarom is Zippora ook nauwverbonden aan Bakroe. Zippora is de vrouwelijke Mozes of Bacchus, als Ariana, het merkteken van het touw. Bacchus werd in Egypte ook Mises genoemd, en werd zoals Mozes ook verbonden aan water, als het opkomen uit het water, het zijn aan het water, zoals de vrouw op het beest die aan vele wateren zit. Beiden waren verbonden aan slangen, en veranderden hun stokken in slangen, als een beeld van de gnosis gebondenheid. Waar deze mystiek niet diep genoeg ging kwam er een mannelijke monopolie, een grote corruptie. Daarom moet de hongerschool terugkeren. De Bachanalia van de wilde vrouwen is dus heel allegorisch. In de Amazone mythologie zijn de Bachanalia de oorlogs-mysteriën, de besnijdenis-mysteriën van Zippora om af te rekenen met de valse natuur en het zelf. Dit is verbonden aan de Levitische Grote Verzoendag waarin een bok wordt gekozen voor de slacht, en een bok voor verstoting. Wel is het zo dat de verstoten bok van de rotsen werd verdreven, zodat de bok ter pletter viel. Er was een rood touw om de horens van de bok gedaan, wat in de esoterie een geheimenis van de heilige gebondenheid is, wijzende op het rode touw van Jozua. In Spanje, in Zamora, was er ook de traditie om bokken van de torens af te werpen, en in de slavernij-geschiedenis werd een bepaalde manier van vastbinden aan een dwarsbalk "de Spaanse bok" genoemd. Dit wijst allemaal terug naar de Grote Verzoendag, de sabbath van de sabbathen in het Judaïsme, zoals er in de islam de nacht der nachten is in de Ramadan. Er is alleen leven in de honger. Het voortijdig grijpen doet de mens verstenen. De honger mystiek is een school, wat de originele betekenis was van de Bacchus mysteriën van Dionysus. Van Bacchus komt ook het woord bakker en bakken. Alleen het hongerzaad is tot eeuwig leven, terwijl het zaad van overmoed tot de eeuwige vergetelheid leidt. De mens moet geduld en discipline leren. De mens moet Toronto overwinnen en het herleiden tot de oorspronkelijke mysteriën die hieraan esoterisch ten grondslag lagen. Daarom zegt het Eeuwig Evangelie : "Zalig zijn zij die ingaan tot Spricht." Spricht is de honger. Onverdiende genade zou de mens direct verstenen. Loon komt alleen door diepe honger, in ascetisme. Genade zou de geslachtsdelen vergiftigen. De Bacchus cultus was diep doorgedrongen in de kampen van de Israëlieten. Zij die Bacchus zouden afwijzen zouden een ziekte in hun geslachtsdelen krijgen. Dezelfde bedreiging geldde voor hen die de God van Israël zouden afwijzen in het OT. Overmoedig zaad is een ziekte. Zo is het leven zelf een geslachtsziekte. Oorspronkelijk was Bacchus-Dionysus de Wetgever, die zijn wetten had gegraveerd op twee marmeren tabletten, zoals Mozes. Oorspronkelijk was deze cultus dus een cultus van restrictie, en geen oeverloze losbandigheid. Als de mens tot de grenzen nadert, dan wordt hij geslagen, als een beeld van de grens. Het offeren was aan allerlei rituelen verbonden. Het was een bloedoffercultus, en die is alleen geldig in de diepe esoterie. Letterlijk gezien leidt het tot de dood. Juist door hier niet aan deel te nemen werden mensen buitenbeentjes en kwamen zij onder het oordeel. Zowel Mozes als Bacchus onderwezen het volk in de wildernis over deze rituelen, over deze tradities, die dus alleen waarde hebben in de gnosis. Beiden waren voortgekomen uit het riet, als een beeld van de honger cultus. Zij moesten de mens leiden tot het beloofde land. Bacchus was oorspronkelijk verbonden aan de literatuur en strengheid, maar werd steeds corrupter in de opkomst van het Romeinse Rijk, wat zijn climax kreeg in de Toronto uitbarsting. De mens moet balans leren. Honger is een vrucht die moet rijpen. De vrouw is een archetypisch beeld van de vrucht van honger, de honger-extase, waardoor de mens in een droom komt. De vrouw is een beeld van Bacchus als Bakroe, een realiteit diep in de mens zelf. Elk mens heeft een mannelijk deel, het hongerpad, en een vrouwelijk deel, de oogst van honger. Daarom staat de vrouw ook voor overvloed. De vrouw is de wijn. De man is het pad hier naartoe. De vrouw is in die zin het sterke van de man, zijn oogst, zijn loon. De verbinding van man tot vrouw is dus van zwakheid tot sterkte, maar in het buitenparadijselijk gebied was dit door de zondeval omgedraaid. Bacchus werd geboren vanuit de heup, wat verwijst naar Jakob's heup waarop hij geslagen werd tot kreupelheid. Jeremia, oftewel Aser in de demonologie, werd in een nekblok vastgezet opdat zijn profetenschap tot volmaking kwam. Zo werd hij gedreven tot heilige waanzin. Hij droeg een dwarsbalk op zijn schouders als de Spaanse Bok, waarvan ook de kruisiging van Jezus aan een dwarsbalk een beeld van is. Ook Jeremia, oftewel Aser, werd belachelijk gemaakt, uitgescholden en bedreigd door de vijand. Hij werd gevangen gezet, gegeseld en in een put geworpen. Hij moest vernederd worden om tot een diepere extase te komen, namelijk de lijdens-extase, om zo aan de valse verhoging van de materialistische extase, Toronto, te ontkomen. Jeremia was een dienaar van het touw. Dwars door dit alles heen werkt de gnosis en worden de eeuwige realiteiten van de gnosis getoond. Het gaat niet om genade maar loon. We zien hier het grote mysterie van de goddelijkheid en eenheid van de Vader en de Zoon, waar de kerk zich altijd hysterisch aan vasthield. Wat hadden ze te verbergen ? In de esoterie kan dit gedecodeerd worden als deze schakelaar tussen man en kind binnen de mens zelf. Dit is dezelfde persoon die zowel door de rituelen van de man heengaat als door de rituelen van het kind. De man is dus niet de vader van het kind, maar het is het innerlijke kind van de man, oftewel de man zelf. De slang in het paradijs bood een snelle weg tot goddelijheid aan, waardoor de mens hoogmoedig zou worden en verdeeld tegen elkaar. Hier waarschuwt Paulus tegen. De Jezus-slang is het valse touw, wat de mens trekt in deze dieptes. De mensheid moet deze heerschappij van de slang die het gevolg was van de zondeval overwinnen. Dit betekent niet het kind met het badwater weggooien, maar komen tot de esoterische diepte ervan. Het moet begrepen worden op een hoger niveau. In de Amazone theologie komt deze strijd terug als de jacht op de kippen van Ert, die grootheidszucht en grootheidswaanzin uitbeelden. Zij laten een mens altijd denken dat hij mooier is dan de ander, groter, sterker, en het beter weet dan anderen. Hierdoor raakt de mens los van het
Pagina 62
eeuwige touw, en valt in de ravijnen van de ongehoorzaamheid. De amazones moesten zich tooien met de rode veren van deze overmoedige kippen, die de kern van de zondeval uitbeelden, en alleen hierdoor konden zij Ursus, het zwijnenbeest van ongehoorzaamheid overwinnen is. De mens die niet aan zichzelf, zijn eigen eer, zijn reputatie, zijn naam, zijn trots en opgeblazenheid wil sterven zal nooit ver komen in de demonologie. De kerk komt in de climax niet verder dan de vulling van de Heilige Geest, wat gewoon een tandarts-vulling is. Daarna is de mens nog steeds verdeeld, want hij heeft het arena-implantaat ontvangen. Hij wordt zelf een vulling van de kerkbank, die zo geld in het laatje brengt door zijn hoogmoedig geschreeuw dat hij het allemaal beter weet. De kerk is ziek tot op het bot. Paulus toont een veel hogere weg, namelijk de heilige gebondenheid, zoals hij sprak : '22. En zie, nu reis ik, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, niet wetende wat mij daar overkomen zal, 23. behalve dat de heilige Geest mij van stad tot stad betuigt en zegt, dat mij boeien en verdrukkingen te wachten staan. 24. Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf, als ik slechts mijn loopbaan mag ten einde brengen en de bediening, die ik van de Here Jezus ontvangen heb om het evangelie der genade Gods te betuigen. 25. En nu, zie, ik weet, dat gij allen, onder wie ik rondgereisd heb met de prediking van het Koninkrijk, mijn aangezicht niet meer zien zult. 26. Daarom verklaar ik u op de dag van heden, dat ik rein ben van aller bloed; 27. want ik heb niet nagelaten u al de raad Gods te verkondigen.' Handelingen 20 Er is iets hogers dan de vulling van de Heilige Geest, de giftige tandartsvulling die het zenuwstelsel door de war schopt en tegen zichzelf opzet en dan tegen anderen. Dit hogere pad is de heilige gebondenheid. Ook de heilige Geest is een boef. In het boek Job werd er daarom op gezette tijden tegen de geest gestreden. De mens moest komen tot de bitterheid van de ziel, tot het Pasen. Het pinksteren was een overmoedig en uit de hand gelopen Toronto feest geworden, terwijl het oorspronkelijk een offerfeest was om de bevrijding van Egypte te herdenken, de terugkeer tot de wildernis en het beloofde land. De gevallen mens vertrouwt blindelings op de doktershand die het implantaat aanbrengt, en is dan tegen de ander verdeeld, opdat de doktershand snel meer patiënten heeft. De mens is te dom om te begrijpen dat hij wordt opgezet. De mens is een lage demoon. Alleen het touw kan bevrijding schenken. Daarom heeft de mens ook de boodschap van Jezus Christus niet begrepen, waar hij op terugwees, maar zij gingen deze piraat verafgoden, hetgeen zware godslastering is, wat een kenmerk zou zijn van het beest. In grote verbazing ging de aarde het beest achterna wiens wond was genezen. Sinsdien vereerden zij deze arts. De mens is gevoelig voor zulke sluwe weldoeners. De mens mocht niet genezen worden door valse heelmeesters die stinkende wonden maken. Neen. De mens moest aan zichzelf sterven. Gelukkig is deze esoterische boodschap nog wel te vinden voor de oplettende lezer. De leugen kan de waarheid niet totaal vernietigen. De leugen is gedoemd tot het dragen van de waarheid diep binnenin, en tot het zijn van diens heraut. Daarom kunnen wij met recht zeggen, en met Paulus : Hoe wonderlijk is dit evangelie. Paulus wijst nog steeds de moderne mens terecht, die in een religieus syndroom leeft, als een theocratisch dictator die anderen teistert met zijn waanideeën. De mens is niet in staat vanuit het vlees tot God te komen. Het vlees moet sterven. Alleen profetisch kan de mens tot God komen, maar alle profetie moet getoetst worden. Niet aan de bijbel, maar aan God, aan de gnosis. De mens moet ontwaken en blijven waken. De Vreze des Heeren is het begin en het hoofd van de wijsheid in de Hebreeuwse grondtekst. Het is als het Genesis van een leven met God, de Gnosis. De vreze voor mensen gaat hier dwars tegenin. De vreze voor mensen laat een mens de bijbel vereren, en de gnosis afwijzen. Er is een valse vreze die veel in de kerk kapot heeft gemaakt. Het touw komt niet zonder de vreze die alles loslaat en aan zichzelf sterft. Als een mens de bijbel niet kan loslaten, en bijbelteksten blijft uitspreken in het gezicht van God wanneer hij voor de troon moet verschijnen, en zo God over God wil spelen, omdat menselijke geschiedenis hem heiliger is dan God Zelf, dan kan zo'n mens niet waarlijk tot God komen. Paulus liet al zien dat het woord de pneuma was in Efeziërs, oftewel de gnosis, wat een synoniem daarvan is. Het is niet materieel. Je kunt het niet kopen. Je kunt het niet in je hand houden. Het merkteken van het beest dat de mens in de hand krijgt is de bijbel. Ware heiligen hebben het touw van de gnosis ontvangen. Zij zijn geen materialisten die het boek van Mammon vereren. Het verhaal van Paulus heeft esoterische vrucht voortgebracht. Alleen de dommen gooien alle schatten van Paulus overboord. Het Paulus verhaal wil opnieuw baren. Er zal een nieuwe oogst zijn, een hoger inzicht. Alleen zo kan de piraat verslagen worden. Als een piraat een schat gestolen heeft, dan moet niet de schat met de piraat verbannen worden. Zij die zo handelen vergrijpen zich ernstig aan de demonologie. Zoveel mensen zijn niet in staat om tot deze geheimen te komen, omdat zij niet aan zichzelf willen sterven, en niet wederomgeboren willen worden. Natuurlijk hebben zij wel hun eigen surrogaten van deze dingen als piraten onder elkaar. Zo pronken zij uitbundig met hun piratenschepen vol van religieuze rijkdommen, alles wat ze geplunderd hebben. Laten wij uiterst dankbaar zijn dat de schatten die de piraat Paulus had geroofd nog steeds zo'n grote corrigerende functie hebben in de piraten gemeenschap, en grote woorden van oordeel betekenen. Jezus en Paulus zijn beiden grote piratenleiders die veel massale leidinggevende schatten hebben geroofd. Hoe moeten we het lijden en sterven van Jezus Christus dan zien ? Dit is het grote paassterven waarin de mens afsterft aan het letterlijke en het materiële om zo te komen tot de esoterie, de gnosis, het metaforische. Zij die nog steeds Jezus Christus als letterlijk en materieel zien zijn dus nooit waarlijk met Jezus gekruisigd en gestorven. De beste stuurlui staan aan wal. Sterf aan uw Jezusbeelden en Jezus-afgoderij. U hebt uzelf gesneden beelden gemaakt van God. De besnijdenis moet diep gaan, en niet materieel en oppervlakkig. Het boek Leviticus gaat allegorisch gezien over de besnijdenis. De besneden Paulus is hier alleen maar een beeld van, een allegorie. Hierin heeft de lijdensmystiek een belangrijke plaats, waardoor de mens aan zichzelf sterft. Alleen de dwazen hollen weg met een letterlijk geloof in Jezus als de deur tot zaligmaking. Wat Paulus zegt gaat veel dieper. De piraat Paulus had sieraden geroofd die hem ook zouden ontmaskeren uiteindelijk. Hij had grote alarmen geroofd, en dat alarm keerde zich ook tegen hem. Daarom getuigen zijn brieven van zoveel waarheid en zijn ze nuttig op het demonologische en esoterische pad. Zij die alleen maar in Jezus geloven en de kruismystiek afwijzen maken zo automatisch hun buik tot god. Zij doen hiermee aan snelvergoddelijking van het Toronto restaurant. De kruismystiek, of lijdensmystiek, moet tot diepte komen in de hongermystiek, om zo tot de oneindige kennis te komen. Paulus ontmaskert de zwijnse grenswachters hiervan, de buikaanbidders. Dit gaat zo diep vandaag de dag dat er een hele tabernakel-theologie is opgesteld en een priesterschap voor de buik-aanbidding. In de stad zit mr. Joe sixpack op de troon, die aandacht vraagt voor zijn buik. De buik is onderverdeeld in protsende stenen van zijn Toronto-vreet-orakel. Het is een parasiet die in zijn buik leeft. Trots toont hij overal zijn buik, en vraagt aanbidding. Hij is de nar van een restaurant, een apenkoning, een tussenvorm van Saveer. Een tussenvorm van Elias is de schorpioen, die dan direct zijn volgelingen aborteert. Het zijn Marsiaanse demonen. Alles wat de mens om zich heen ziet is hun code. Cryptisch slachten ze de mens. Het zijn grenswachters van de kannibalen-industrie. Hamburgers, dat is wat de mens is. Hoe ontkomt de mens aan het vreet-orakel ? De mens moet de cryptiek leren zien. De buik is verbonden aan de mond, en de mond is voor demonen van belang om hun paardenbit in te leggen voor de teugels. Zij willen de mens tot een rijtuig maken. In de diepte is het dus een auto-industrie. De mens moet verlost worden van zulke 'rijders' of 'ruiters'. Door Toronto, de kroon van waanzin,
Pagina 64
de kroon op de religieuze vraatzucht, wordt de mens tot rijtuig gezalfd voor demonen. Dat is ook de betekenis van Getsemané : olie pers. Ook tanken daar de rijtuigen bij. Er is een groot verschil tussen het letterlijke pad door deze dingen en het esoterische pad. Het esoterische pad is het hongerpad, de Ramadan, die tot de nacht van grootsheid gaat, als de hongerkroon van heilige waanzin. In de leer van Calvijn is de heilige vrede de teugels van het rijdier die de restrictie uitbeelden, zoals in de grondtekst het woordje 'eirene' beveiliging betekent, en de verheven en gezegende staat van de heilige na de dood, na het sterven aan zichzelf. Het betekent in de Germaanse context de zogeheten 'einherjars', de eigen-overwinnaars die door de walkuren, de Germaanse amazone godinnen van de oorlog, zijn opgenomen tot Hel, de Germaanse moeder godin. Zij hebben de kroon van heilige, profetische waanzin ontvangen, omdat zij henzelf hebben overwonnen, hun ego. Zij hebben zo een hoger bewustzijn ontvangen. Dit is de Germaanse glorie van deze verzen. Zij wijzen terug op de amazone realiteit achter alle dingen. Niemand kan daaraan ontkomen. Het is een religieuze tijdbom. De piraat Paulus weet wat honger is, en neemt er genoegen mee. Er is een verbinding tussen honger en overvloed. Honger leidt tot de overvloed van kennis, in heilige waanzin. Maar die overvloed is wel een restrictie, en is niets anders dan de overvloed van honger, niet horizontaal, maar vertikaal, in de diepte. Het is de overvloed van de hongermystiek, maar ook hierin zijn vele gevaren voor de onoplettende reiziger. Hoevelen vallen wel niet ten prooi aan de subtiele valstrikken opgesteld ? Daarom moet een mens de demonologie kennen. De mens moet komen tot het touw. Genade, charis, is in de Griekse grondtekst gewoon loon. Er is dus werk te doen, een opdracht. In Toronto gaat de mens lui met pensioen. Hoofdstuk 9. Calvijn en de Vijf Pilaren De honger mystiek wil dat de mens eenwordt met Jezus Christus, die doorwijst op allerlei andere archetypes in de geschiedenis. De religieuze schatten moeten niet zomaar weggeworpen worden omdat zij onrein en corrupt zijn, maar zij moeten beschouwd worden als visgebied waar de mens kan vissen naar esoterische waarheden. Jezus is het Woord, de logos. Dit is het Woord van het kruis, waar ook het volgende vers over gaat. De wijsheid van woorden is hieraan tegenovergesteld de valse wijsheid die mensen naar de mond praat en protst. De vleiers gaan tegen het kruis in. Het Woord des kruizes is niet romantisch, vermakend of adverterend. Het Woord des kruizes is een bevel, een uiteenzetting van de Wet. De heilige waanzin moet verkregen worden door veel hindernissen in de hongermystiek. Zonder demonologie is de wijsheid slechts ijdelheid. Op de bodem van de zwakheid ligt kracht. Het volk moest een hongertocht maken door de wildernis om tot het beloofde land te komen. Je komt tot kracht door door de honger wildernissen te gaan. Kracht betekent gevoeligheid, kennis. Velen haken af en gaan terug tot de steden om kracht te roven. Ze nemen hiervoor de sieraden van de stad waardoor ze verstenen en de wildernis niet meer kunnen binnengaan. Ze worden gebruikt als bouwstenen van de stad. IJdele welsprekendheid en wijsheid dooft het kruis uit en verbergt het in trots en eerzucht. Dit is ook wat Calvijn stelt in zijn commentaar op de Korinthiërs brief. Er is dus een geest van valse versiering die op de loer staat om de mens van het kruis weg te nemen, en van de honger mystiek, zodat de mens het beloofde land niet in zal gaan. Er is een strijd tegen sierzucht, het overmoedig en vals sieren van de stad, wat ook in woordgebruik naar voren kan komen. Weest op uw hoede voor hen die zich zo opstellen. Zij zijn ten prooi gevallen aan de geest Elias, de duivel van Toronto. Zij zijn overmoedige grijpers waardoor zij verstenen. Dit wordt in de Amazone theologie ook 'nak' genoemd, waar het woord 'naker' vandaan komt, de 'dochters der mensen' die het nephilim geslacht grootmaakten in Genesis 6. Hier ligt dus zowel bij Paulus als Calvijn een grote waarschuwing. De ware wijsheid is oorlogs strategie die ontstaat wanneer de honger rijpt. De grafrovers willen hier niet op wachten. Zij zijn piraten. Zij gaan niet aan het kruis. Zij kruisigen alleen. Zij gaan niet diep de wildernis in. Zij gaan naar de mausoleums en kerkhoven van de stad om daar kostbaarheden en sieraden te roven. Zij willen zelf niet sterven. Het gaat er dus om om tot het onuitwisbare merkteken van het touw te komen, de heilige waanzin. De mens moet komen tot de heilige onweerstaanbaarheid, de vierde esoterische wet van Calvijn, oftewel de I-wet (irresistible). In Calvijn's letterlijke leer is dit onweerstaanbare genade, maar genade is een misvertaling van het Griekse 'charis', wat wel degelijk om loon gaat. De mens moet dus de vierde wet ontvangen. Dit is ook de vierde wet in het amazonisme. We begaan stelselmatig het esoterische pad van het calvinisme, de gereformeerde esoterie, die voortkomt vanuit de islamitische esoterie. De vierde wet van de heilige onweerstaanbaarheid, het touw waar niet tegen verzet kan worden, komt voort vanuit een grote honger, een vasten, wat in de islam de Ramadan wordt genoemd, en wat ook één van de vijf zuilen van de islam is. In het calvinisme is de honger de eerste wet, waarin de mens totaal verlaten is en hulpeloos, de T-wet. Dit is de reden waarom God in de islam geen kinderen heeft. Alles is in de honger, alles is in de verstotenheid. Alleen zo kan de heilige onweerstaanbaarheid zuiver wortel schieten. De mens kan geen vast voedsel verdragen hier, en is overgeleverd aan melk. Paulus laat zien dat er een duidelijke voedsel-restrictie is, zoals ook Jeremia dit laat zien. Wanneer we het over God hebben in de calvinistische esoterie dan hebben we het dus over de heilige onweerstaanbaarheid, de vierde wet. Zonder deze wet zou de mens nog dingen uit zichzelf doen, vanuit het vlees. Alleen in de heilige onweerstaanbaarheid kan het vlees afsterven. Het Eeuwig Evangelie spreekt in dit opzicht over nieuw vlees ontvangen. De christelijke esoterie is prachtig, en kan zo diep gaan als maar nodig is, maar de christelijke letterlijkheid is een verschrikking. Mozes liet zien dat door te offeren de mens kon afrekenen met de zonde, en dit offeren is de gehoorzaamheid. Veel Judaïsten nemen dit nog steeds symbolisch, terwijl de christenen het hebben verletterlijkt. In de Jezus Christus leer gaat het erom jezelf te offeren, maar er werd in het boek Daniël al geprofeteerd dat het dagelijkse offer gestaakt zou worden. Deze profetie is vervuld in de genade leer die kwam opzetten in het latere christendom, in het Paulinisme en het Calvinisme, die berust op een selectieve vertaling van het woordje 'charis'. De mens werd onderworpen aan de uitverkiezing, die zijn climax kreeg in het calvinisme. In die zin had het offeren geen nut, want als je niet uitverkoren zou zijn dan zou je nog verloren gaan. De mens kon dus niet meer offeren. Het werd gestaakt. Wat is de esoterische betekenis hiervan ? De mens mag niet overmoedig offeren, maar moet weer worden als een kind. De mens verloor het zo corrupt geworden priesterschap, en werd tot een hulpeloze tentslaaf. De mens moest het overmoedig strijden opgeven. Hierin kreeg Jezus Christus een hele andere betekenis. Korinthe was een stad van grote sierzucht en materialisme. Wat kunnen we esoterisch hier van leren ? De offerdieren werden versierd, zoals ook Jezus werd versierd voordat hij werd geofferd. De sieraden staan voor de restricties van de gnosis, opdat betekenissen niet oeverloos worden. Dit is alreeds een groot oordeel. De sieraden zijn tot transformatie van de vijand, tot inpassing in het esoterische systeem waarin alles bruikbaar is. De mens wordt versierd met educatie, met gnosis. Dit is ook wat de jacht in diepte betekent : het
Pagina 66
versieren met kennis, zodat alles kan veranderen, diepere betekenissen kan krijgen. Dit moet met alles gebeuren. De mens moet niet zo overwijs worden dat hij smetvrees krijgt. Mozes stelde de offerdienst in, de noodzaak tot gehoorzaamheid. Jezus was het beeld van de opoffering van het zelf, en Paulus was de diepere dimensie van de heilige onweerstaanbaarheid, omdat de mens dit niet uit eigen kracht kon. De islam bracht de totale hulpeloosheid, de Ramadan. Al deze vier elementen werden uitgewerkt in Calvijn : Mozes was de derde wet, de L-wet van gelimiteerde verzoening. De L-wet is de scheiding tussen de uitverkorenen en de goddelozen. Jezus was de komst van de vijfde wet, de P-wet van de volharding van de heiligen, wat zeer persoonlijk is, alhoewel Calvijn stelde dat de andere wetten hieraan vooraf gingen, omdat de mens vanuit zichzelf niets te willen heeft, i.e. geen vrije wil heeft. Dit was een groot oordeel. De islam is de eerste wet, de T-wet, de put van de Ramadan, oftewel de hongerput. Paulus was de vierde wet van de heilige onweerstaanbaarheid, de I-wet. Calvijn zelf was de tweede wet, de U-wet, van de uitverkiezing, wat zijn Germaanse wortels had in de komst van de Walkuren, de Germaanse amazone godinnen, die op zoek gingen naar hen die op de strijdvelden een brute dood aan zichzelf waren gestorven. De mens moet afsterven aan de valse sierzucht van het materialisme, en zich sieren met de heilige kennis, maar dit gebeurt in het verborgene. De mens moet niet opgeblazen in de kennis worden. De valse sieraden van religieus en stads materialisme oordelen vals en overmoedig, wat een teken is dat ze zelf onder het oordeel zijn. De valse sieraden roddelen vluchtig. Een groot esoterisch sieraad ligt hier in verborgen. De mens moet de Ramadan-mystiek leren kennen, diep afdalen in de T-put, om zo tot de heilige onweerstaanbaarheid te komen. Op dit punt is de mens hard geslagen, een brute dood gestorven, zodat hij niet meer naar het strijdveld terugkan. Hier heeft de mens zijn dwaze zelfverzekerdheid verloren. De mens wordt zoals Jezus Christus versierd met spot. Paulus bereidt hen daar op voor. Het gaat om de individuele honger. Dit gaat zijn hoogtepunt krijgen in de islam waar de mens geen vader meer heeft. De mens moet afsterven aan het hebben van een vader. Zo diep gaat de honger. In het evangelie moet de mens zijn vader en moeder verlaten om zijn vrouw, de gnosis, aan te hangen. Ook dit is beeldspraak. In diepte moet de mens de honger aanhangen als zijn vrouw, wat niet letterlijk is. De zogenaamde vrouw is gewoon een beeld van de verlatenheid. Dat is ook de betekenis van de zevenenzeventig vrouwen die de man in het paradijs krijgt. Het is de grote verstoting door de honger. De mens wordt bespot, zoals ook Jezus bespot werd aan het kruis. De mens moet zoals Job de dood begeren. Het leven heeft de mens misleidt. Alleen in de honger kan de mens waarlijk afsterven. Alleen de honger drijft de mens tot waanzin in de wildernis, om zo open te staan voor de oneindige kennis. Het door de stad geconditioneerde denken moet sterven, totaal uitgehongerd worden. De mens moet het blind grijpen naar rijkdom en het dwepende aanbidden ervan afleren. De mens overwint in die zin niet door het strijden, maar door het lijden. Wanneer de mens wordt opgetuigd met de attributen van het lijden sterft de mens. De mens is dus onderworpen aan allerlei grenzen, wat de heilige restrictie is, de derde esoterische wet van Calvijn. De vijf wetten van Calvijn, de zogenaamde TULIP, zijn in de gereformeerde esoterie vijf dynamieken van het heilige touw. Het bevel van de Heilige Restrictie, de derde wet, de L wet (limited atonement), legt het alarm aan, en staat zo gelijk aan de demonologie. Dit bevel is : "Leert uw grenzen kennen." In het amazonisme is dit de vijfde wet. In de islam is dit de tweede zuil, de tweede wet, van de heilige rituelen (rituele gebeden). Het ritueel is een uiting van de heilige grenzen. Hier wordt de werking van het alarm besproken. Het alarm is niet alleen om de grens te verduidelijken, maar ook om pijn en oordeel te leveren zodat de mens zich daadwerkelijk terugtrekt. Wel is het zo dat de Heilige Restrictie de mens eerst test, door getuigen op te stellen die de mens in verzoeking proberen te brengen, hen af te leiden van de waarheid, opdat ze de grens zullen overtreden. Vandaar dat de vijfde wet van het esoterische calvinisme zo belangrijk is : de volharding van de heiligen, oftewel de heilige eeuwigheid, de P-wet (perseverence). In de esoterische islam is dit de eerste zuil, de sjahada, het eeuwige getuigenis. In het amazonisme is dat de derde wet die de mens in alle horizontale beweringen over rassenverschillen en cultuurverschillen doet afsterven, om zo eerst een vertikale verbinding met de eeuwige bron te maken, om vandaaruit te komen tot de bruggen met hen die ook die verbinding met de eeuwige bron vertikaal hebben gemaakt. Dit zijn dus de bruggen tussen de "vertikalen." Zij die puur horizontaal leven en verschillen maken op basis van uiterlijkheden zitten nog steeds vast in een bepaalde vorm van materialisme. Het vlees moet dus afsterven door de wetten van het esoterische calvinisme. De mens moest eerst wel vluchten van dit piratenschip, uit deze piratenstad, om zo te komen tot een EHBO programma. Maar nu moet de mens de geroofde gnosis weer terugroven. De mens moet terugkeren tot de stad om te komen tot de heilige wetten, om zo daadwerkelijk tot de wildernis te komen. De mens kan niet komen tot de wildernis als hij de stad niet plundert, als hij het raadsel van de stad niet begrijpt. De mens met smetvrees zal halverwege sterven en verstenen tot in alle eeuwigheid. De honger is er voor in het amazonisme, als de tweede wet, om los te komen van het letterlijke en te komen tot het symbolische en cryptische, oftewel het esoterische. Dit is de Ramadan zuil in de islam, de vierde wet. In het calvinisme is dit de eerste wet. Het amazonisme heeft de stellingen van het esoterische calvinisme, waartoe het fundament al werd gelegd in de islam. De eerste wet van het amazonisme is de esoterische uitverkiezing van de gnosis, die gebaseerd is op het Germaanse fundament van de Walkuren die dus niemand meenamen die niet door een brute dood aan zichzelf waren gestorven in de strijd. De eerste wet is de amazone verkiezing, de grote walkure ontvoering van de zielen die aan zichzelf zijn afgestorven, om hen te leiden tot het touw. Dit is een heilige verkiezing. Dit is het moment waarop de mens terugkeert tot de baarmoeder, de heilige wedergeboorte. De mens wordt zo krijgsgevangene om te dienen in de heilige oorlog, de Ragnarok, wat de honger mystiek is. Dit gaat niet om een letterlijke oorlog, maar om educatie, als een school. Hiertoe is de school van de gereformeerde esoterie opgericht. De mens zelf is hiertoe het paaslam, opdat de mens sterft aan zijn spijbelende zelf. De mens zelf moet geofferd worden, zoals de Bilha, het vierde grote boek van de Amazone Bijbel, van de Tweede Bijbel, zegt : "Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ?" (Bakroe 56 : 7) Hier zien we de heilige restrictie, als één van de wetten van het heilige touw, niet in letterlijke zin, maar in de esoterische zin. De mens moet geen gemeenschap hebben met demonen, hen die de heilige grenzen aan hun laars hebben gelapt. In dit opzicht zal de derde wet van het esoterische calvinisme terugkeren. De mens moet een relatie aangaan met deze wet. De Heilige Restrictie is een groot opvoeder. Zij werkt samen met de vierde wet van de Heilige Onweerstaanbaarheid. Dit gebeurt dus binnen de wet van de heilige Restrictie dat de mens gegrepen wordt door de heilige onweerstaanbaarheid. Als de restrictie volkomen is, dan kan dit niet gestopt worden. Zalig en gelukkig is die mens die dit geheimenis vindt en kent. Dit is de moederlijke veiligheid waarin een mens weer volkomen kind kan worden. De heilige restrictie is allereerst iets innerlijks. De mens moet terugkeren tot zijn eigen kern. De mens moet terugkeren waar hij over de grenzen was gegaan. De mens moet hierover tot boetvaardigheid komen. De mens moet teruggeven wat hij heeft geroofd. Dit is ook de derde pilaar van de islam : de Zakat, het teruggeven aan de armen, om boete te doen, om alles eerlijk te
Pagina 68
verdelen, als de armen-belasting. Iedereen moet die betalen om gereinigd te worden. Het is het terugkeren tot de bron, als de heilige uitverkiezing. Dit houdt ook in : afrekenen met valse grenzen. De mens komt zo de piratenstad binnen om terug te roven wat de vijand heeft gestolen. De mens moet terugkeren tot het geheime instinct van God. Dit is in de handen van piraten. De mens is een gevangene van piraten. De mens kan dus niet buiten de stad om. De mens moet er dwars doorheen, en het raadsel van de wildernis in de stad zoeken, als een spion. Hierin ligt gelijk een grote test. Velen zullen door de stad worden opgezogen, en vergeten hun uiteindelijke doel. Zij zijn spijbelaars en grafrovers, en zullen tot de piraten worden gerekend. Dit wordt de grote afval genoemd. Paulus maakt zich zorgen over het valse oordeel. In de stad zijn er genoeg piraten op te kopen die vals oordeel vellen, zij die van het recht een markt hebben gemaakt. Wat is de esoterie hiervan, zonder in oeverloze, oneindige polarisaties te komen ? De mens moet ook de diepte in durven gaan, tot achter de opgestelde polariteiten en tegenstellingen. De mens moet soms het contrast breken. Het leidt weer helemaal terug tot het woordje 'charis', wat ook loon betekent. De mens moet werken voor het recht. De mens moet het recht verdienen. Alleen de mens die aan zichzelf sterft kan het recht verdienen, maar juist door onrecht sterft de mens aan zichzelf, en dit is dus een belangrijke dynamiek, en onderdeel van de hongermystiek. De hongerende wordt tot dit doel veelvoudig geslagen, ook door leugens en vals oordeel. Zij die hiermee niet verwond zijn worden niet door de Walkuren opgenomen. De engelen laten hen met rust. De mens moet het lijden en de honger aanvaarden om zo tot het raadsel ervan te komen. Als de mens het voortijdig afwijst mist de mens de ontraveling van het geheim. Juist het niet aanvaarden van het onrecht is daarom het doen van onrecht. De mens speelt graag voor politie, en lijdt liever niet. De mens wil niet kennen en hongeren. De mens wil zich volvreten en dik worden om over anderen te heersen. De mens wil gezien worden, geheel buiten de Heilige Restrictie om. Maar de mens moet sterven in de heilige restrictie om zo aangesloten te worden op de heilige onweerstaanbaarheid. Dit is een staaltje goddelijke technologie die noodzakelijk is om de mens in de kom te houden wanneer de stormen gaan komen. De mens moet in die zin komen tot de kerk van de stad, omdat daar deze geheimen verborgen liggen. Vervloekt is de mens die hier letterlijk mee omgaat, en gezegend en gezaligd is die mens die dit esoterische mysterie kan verstaan. Hierin ligt een groot verschil, maar laten wij verdraagzaam zijn tot hen die nog niet tot deze mysteriën zijn ontwaakt, en nog steeds gevangen liggen. Ook zij moeten een kans krijgen om te kiezen wanneer deze grote waarheden, als de grote wereldschepen waar het eeuwig Evangelie over spreekt, worden gepredikt. Het zal de laatste kans zijn voor de mensheid. Wij moeten zicht gaan krijgen op de piraat Paulus en de piraat Jezus Christus, wat ze hebben gestolen, waar ze voor staan. Op de kades van de spookstad, Korinthe, staan piraatse mannen met hun borsten te pronken dat het een lieve lust is. Wat is er precies gaande ? Wie zijn zij, wat doen ze en waar staan ze voor ? Hoe krijgen we dit ongedaan ? Zaak is om het niet meer letterlijk te nemen, want in het letterlijke komen we hier nooit doorheen. Er valt ook niet tegen te strijden, en er is geen kruid tegen opgewassen. Het gaat erom tot de diepere esoterie te komen, tot het raadsel. Hiervoor moeten we diep in de stad zijn, in de spookkerk van het calvinisme, waar de vijf geheimen van Calvijn pronken. Deze geheimen zijn gestolen wel te verstaan. En dan zijn er geweldige visioenen van de wildernis, als een dronken drankorgel waar de piraten maar wat graag omheen willen dansen, maar ze worden in het gareel gehouden. Deze wetten worden aanbeden, en zijn de fundamenten van de stad. Hiermee komt niemand zomaar weg. Paulus laat de restricties zien, en toont wat het oordeel zal zijn voor hen die over deze grenzen gaan. Dat er grenzen zijn is duidelijk, maar wat zijn deze grenzen ? Er zijn ook valse grenzen, en daarom is de Heilige Restrictie zo belangrijk. De pauwen staan te pronken op de kades, met hun vette borsten. Zij lopen opgeblazen langs de grenzen. Zij zijn grenswachters die de corrupte restrictie uitbeelden. De mens kan hier alleen van loskomen door de heilige grenzen te kennen. De vraatzuchtige piraten nemen blindelings aan het fortuin wat de stad hen biedt, en zij honen en bespotten hen die in de honger leven, en ze trachtten hen te verleiden om deze honger met stadse middelen te verzadigen. Het zijn roofzuchtige leeuwen. "Alles is genade," zeggen zij. De eeuwigheid betekent de oneindige diepte, als een locatie. Hier schuilt een diep geheim in. De eeuwigheid zal nooit komen voor hen die erop wachten, want de eeuwigheid is slechts een principe. Als iets gekanaliseerd wordt, door de aanleg van kanalen, door de restricties, dan is dat de manier om stroom op te wekken, de heilige onweerstaanbaarheid, wat een wet is van de electriciteit. De Heilige Restrictie en de Heilige Onweerstaanbaarheid werken dus met elkaar samen, en zij wekken de eeuwigheid op. De eeuwigheid is de som van die twee kwaliteiten. Hoe noemen wij de eeuwigheid dan ? Hierbij moeten we verstaan dat de eeuwigheid komt tegen het piratenschip, tegen de piraatse stad, om alles weer terug te roven zoals het oorspronkelijk was en bedoeld was. We hebben hier te maken met een heilige brug, zoals de wet van de eeuwigheid ook in het amazonisme wordt besproken. Het is de derde wet van de brug. Die brug ontstaat in het vertikalisme, wanneer de mens eerst vertikaal tot de bron komt, en zich niet meer baseert op uiterlijkheden en cultuurverschillen of taal-verschillen. De brug is dus de heilige vertaling, en die mag zeker niet roekeloos zijn. Vandaar dat deze alleen maar voort mag komen vanuit de heilige restrictie en de heilige onweerstaanbaarheid, zodat er scherp gericht kan worden, zonder dat daarin fouten worden gemaakt. Tijd is een illusie. Tijd bestaat niet, en zo ook de eeuwigheid niet. Het zijn metaforen. Het gaat om de heilige brug, de heilige vertaling, die in restrictie stroomt door de kanalen met hierdoor een onweerstaanbare, overweldigende stroom. Niemand kan dit stoppen wanneer het komt. Alleen zo kunnen de lichaamsdelen verbonden worden aan elkaar, en kan niemand het meer roven. Het piratenschip zal dan vergaan. De heiligheid is dan in principe gewoon soevereiniteit, ongrijpbaar voor de mens. In de diepte gaat het dus om de soevereine restrictie, de soevereine onweerstaanbaarheid en zo de soevereine brug of vertaling. De mens kan dit niet zomaar pakken, en voor de mens is het zaak om eerst door het schaduwgebied heen te gaan om deze principes te begrijpen. Hierom is de spookstad gebouwd. Het is om de mens te testen, en om de mens te leren puzzelen. De mens moet het verdienen in persoonlijke verantwoordelijkheid. De wet van de eeuwigheid, de derde wet in het amazonisme, is zo de verbindende factor tussen de wet van onweerstaanbaarheid en de wet van restrictie. Het is de brug, de heilige verzoening. De Verzoening maakt het intiem en persoonlijk, maar kan dus niet functioneren zonder de andere wetten. Deze Heilige Verzoening is dus zeer zwaar beveiligd, en zal misbruikers en overtreders dan ook zeer zwaar straffen. Er is dus een ongelooflijk groot hoogspannings gevaar inbesloten in deze principes. Voorzichtigheid loont, en daarom is het woordje "heilig" ook niet overbodig. Het zijn heilige kerndynamieken van het Touw. Aan het einde van de openbaring van het wetboek van het touw zal er niets meer van de piraat over zijn. De relatie tussen een man en een vrouw is een metafoor van de Heilige Verzoening, de derde electriciteits-wet. Hier mogen geen compromissen in gesloten worden. De mens mag niet van twee walletjes eten. Het gaat om het Ene, maar die zich wel in meerderen kan manifesteren. Weer wordt alles dus consequent vertikaal beschouwd, en niet horizontaal. Het is dus ambigueus, oftewel voor meerdere interpretaties open. Er is een verbinding met de heilige onweerstaanbaarheid, en ook met de heilige restrictie, waarbuiten de heilige verzoening niet kan. Het is dus een belangrijke, zware driehoeksverhouding. Zou er één wegvallen, dan zou de electriciteit abrupt staken. De kwaliteiten van een relatie tussen
Pagina 70
man en vrouw staan hier dus als metaforen van. De tweede wet van het amazonisme is de heilige honger, en de eerste is de uitverkiezing door de walkuren, de heilige waanzin voor hen die door een brute dood aan zichzelf zijn gestorven, en nu de wijn in het walhalla drinken. Door de heilige honger komt de mens tot die waanzin, wat de overwinning over Elias, de geest van Toronto is. Vandaar dat de eerste pilaar ook fundamenteel is in de overwinning over Saveer. Wanneer de mens tot deze pilaren in het diepste van de stad, namelijk in de piratenkerk, gekomen is, dan kan de mens door de pilaren te leren kennen weer terugkeren tot de wildernis. Het is het grote geheim van de calvinistische spookkerk, die gebouwd is op een islamitisch fundament. Het eeuwigheids-principe is de heilige onontkoombaarheid. Het is een dynamiek van het touw. De relatie tussen man en vrouw is in de bijbel vaak een beeld van de relatie tussen mens en God. In het OT wordt het ware Jezus-principe beschreven als het opheffen van de koperen slang voor redding, behoudenis, wat in het boek van Jozua verandert in een heilig rood touw van redding. Alleen in die zin is Jezus dus God als het touw. Dit is een enigmatisch metafoor die letterlijk gezien onzin is. Jezus is namelijk helemaal geen God, maar een piraat die dit principe stal. Zicht krijgen op de piraat Jezus en wat hij stal is de opdracht. De mens moet hiervoor komen in het diepst van de tropische stad Korinthe. Een duidelijk zicht op de wildernis is hier. De stad is vermengd met prachtige tuinen, zelfs grote wildernis, en dit geheimenis rust op de grote enigmatische pilaren van de esoterische Calvijn. De weg van Bacchus leidt helemaal terug naar het oude Egypte, en de mythologiën stemmen overeen met de mythologiën van Mozes. De Joodse mythe-makers hadden de exodus overgenomen van oudere religies, en gaven er hun eigen draai aan. Daar stonden de Joden om bekend. Ze waren sprookjes-makers. Bacchus werd in Egypte ook Mises genoemd. Oorspronkelijk was Bacchus de Wetgever, die zijn wetten had gegraveerd op twee marmeren tabletten, zoals Mozes. Oorspronkelijk was deze cultus dus een cultus van restrictie, en geen oeverloze losbandigheid. Als de mens tot de grenzen nadert, dan wordt hij geslagen, als een beeld van de grens. In die zin is de pilaar van de uitverkiezing, van de heilige waanzin, van groot belang, als de pen die de wet heeft opgeschreven, in verbinding met de andere pilaren, anders had dit nooit kunnen gebeuren : De vijf basis-wetten van het touw : WET I - De Heilige Waanzin WET II - De Heilige Honger WET III - De Heilige Onontkoombaarheid WET IV - De Heilige Onweerstaanbaarheid WET V - De Heilige Restrictie Dit demonologische programma blokkeert de Toronto-geest, en doet het afsterven. Zo wordt er een poort geopend tot het grottenstelsel onder Korinthe, en zal de stad steeds meer vermengd worden met de wildernis, totdat de wildernis slaat en geheel overneemt. Dit pad wordt ook besproken in de Vur en de Bilha, het derde en vierde grote boek binnen de algehele Amazone Bijbel, oftewel binnen de Tweede Bijbel. De mens mag de piratenschat niet overboord gooien. De mens moet met de piratenschat naar de smid gaan. De smid zal komen tot exotische verbindingen. Weer moet de mens geen smetvrees hebben. De mens moet komen tot de cryptiek van alle dingen, om zo het ware geluk te vinden. Alleen zo kan het valse geluk afsterven. Alles blijft zoals het is, en toch zal alles veranderen, juist door de Calvijn code. Het verleden blijft, de herinnering blijft, maar het zal veranderen. Het gaat niet om uiterlijke situaties, maar om de vijf wetten van het touw, de vijf pilaren van de wildernis. De mens kan zo tot zijn ruïnes komen in de grote wildernis. De heilige waanzin toont de wetten, en stelt nieuwe grenzen waarin alles veranderd wordt. Alles is om het even. Het is de tijdelijkheid, de seizoenen, de dualiteiten. Het materiële is van weinig waarde in de esoterie. Er is altijd een relatie tussen man en vrouw, omdat het de personificaties van principes zijn. De verlatene heeft een relatie met de verlatenheid, en de hongerende heeft een relatie met de honger. Zij die tegen een grote grens zijn aangelopen in hun leven hebben een relatie met de restrictie. Eigenlijk wordt hier gezegd dat zonder de honger pilaar het hele fundament zou instorten. Juist de honger mystiek heeft tot deze palen geleid. Hieraan moet de mens en het zelf afsterven. Paulus roofde de wildernis schatten, en plunderde in Egypte en in het Judaïsme, en verletterlijkte een heleboel. Hij stelde de NT wet op, die later zou worden geroofd door de piraat Calvijn. We zien het mechanisme van de wetten. Ze kunnen allerlei situaties scheppen. We zijn tot de schakelaars gekomen. We zien hier de relatie tussen man en kind, als de vrucht van de man, zijn acties. Er wordt een dualiteit en een hiërarchie getoond. Hierdoor zijn verschillende combinaties mogelijk. De pilaren schakelen, als een bewegend beeld, als een visioen. Het is als een wisselspoor. Het grottenstelsel wordt zo telkens strategisch veranderd op basis van het wisselspoor, opdat de schuilplaats geheim zal blijven, in de zin dat de vrucht van de man veilig wordt gesteld. Het woordje hiërarchie duidt op de heilige volgorde, zodat er niets verkeerd kan gaan. De mens moet aan zichzelf sterven, als een groot beveiligings-systeem, hypergevoelig, waar ook de slang een beeld van is. Alles is al gebeurd, en alles gebeurd binnen de mens zelf. In Exodus 4 krijgt Mozes het bevel van God om de slang bij de staart te grijpen, zodat het weer een stok zou worden. Saveer is tegen zichzelf verdeeld. De staart van Saveer is het katholicisme. Zij is een meervoudig personaliteiten-syndroom. Zij is de machine van democratie, van afgehakte koppen. Ook wij moeten Saveer bij de staart pakken en het esoterische pad van het katholicisme begaan, opdat de slang weer tot een stok wordt, een gesel, die wij kunnen gebruiken in de strijd. Saveer is de schakelaar tussen God de Vader en God de Zoon, die beiden door christenen aanbeden worden en als goddelijk en één worden gezien. In de esoterie kan dit gedecodeerd worden als de schakelaar tussen volwassene en kind binnen de mens zelf. Dit is dezelfde persoon die zowel door de rituelen van de volwassene heengaat als door de rituelen van het kind. De volwassene is dus niet de vader van het kind, maar het is het innerlijke kind van de volwassene, oftewel de volwassene zelf. Deze schakelaar is de verslinding door de baarmoeder, als een verdrinking. Het is een voortgaande wedergeboorte, waar de doop een piraats beeld van is, een corrupte afschaduwing. De wereld destijds leefde onder Romeinse onderdrukking, en Paulus hield zich vast aan het Israëlitische verzets-symbool. Nu moest er nog een samensmelting komen van die twee, opdat de mens tot een soort hemelvaarts-ervaring zou kunnen komen door een diepere paas-ervaring. De katholieke gallerij-schilderijen werden opgesteld tot dit doel. Paulus zegt hierover : "Voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden." Dit is een esoterisch pad, en geen letterlijk pad. De mens moet de staart van de slang durven te pakken, zodat het tot een wapen in zijn hand wordt. Als de mens de staart van de slang niet zal pakken, dan zal de slang hem blijven teisteren, en uiteindelijk verslinden. Het katholicisme esoterisch binnen te gaan is dus absolute noodzaak. De Paulinische brieven en dus ook Korinthe kwamen later in de handen van het katholicisme, wat alles overnam. Tot dit geheim komen wij, dieper in het grottenstelsel onder Korinthe, in een dieper pasen en een grotere hemelvaart. Onder het grottenstelsel is de katholieke onderwereld. Paulus daalt dus net als Jezus van de hemel naar de aarde om daar te incarneren. Weer zien we hier de schakel tussen volwassene en kind, die een mens dus voortdurend in zichzelf moet maken. De mens moet leren overschakelen om gezond te blijven. Op het piratenschip is dit principe ondergesneeuwd. De piraten staren zich blind op de vader en de zoon, terwijl het juist een innerlijke schakel is. De mens moet deze vibratie leren kennen. De demonologie stelt dat Saveer een grote katholieke schuilplaats heeft
Pagina 72
in de kerkvader Athanasius (c. 295-373). Hij wordt de vader van de Canon genoemd, en van de Drie-Eenheid, die blijft hameren op de relatie tussen Vader en Zoon en hun godheid, zoals Saveer ook staat voor de vader-zoon relatie. Hier hebben we te maken met het hol van Saveer in de woeste wildernis. In de kerkvader Basileus de Grote zijn er dan weer anti-stoffen te vinden. De Canon was opgesteld als een afleider, om de mens af te leiden van een ander geschrift, namelijk de Katholieke Bijbel, waarin diverse geschriften van de kerkvaders te vinden zijn die het fundament van het Katholicisme vormen. Basileus stelt dat de boezem van God een bevallige stoel is voor de zoon, maar dat hen die gedwongen worden te vallen de plaats van de voetenbank hebben, in de Liber de Spiritu Sancto. Ook stelt hij dat Jezus verstoten was door God, en dat was ook gedwongen gebeurd. Nu is het zo dat in de gnosis we spreken van een Moeder, wat ook gebeurt in de grondtekst van de bijbel. Alle wegen wijzen terug naar de Moeder. De zoon moest vallen om terug te keren tot de Moeder. De zoon moest onderworpen worden aan de baarmoeder. Vandaar dat Paulus de tucht bespreekt als zo belangrijk. Naast de schakelaar tussen de man en zijn innerlijk kind is er dus ook de schakelaar tussen moeder en kind, tussen moeder en zoon. Dit is hoe het kind wordt beheerst. Dit ligt diep opgeborgen in de katholieke schakelaar van de drie-eenheid die zo eindeloos betrokken is bij de relatie tussen Vader en Zoon en de godheid hiervan, als de ultieme onfeilbaarheid. Basileus de Grote (c. 330-379) stelt dat hij die de zoon niet eert de vader niet eert. Dit gaat om een dieper principe. Alleen door een kind te worden, een zoon, van de Moeder, keert de mens terug tot de moeder, dus als de zoons-principes worden ontweken en onteert, dan kan de mens niet tot de Moeder komen. De mens moet daarom de schakel hebben van moeder en kind, en dit is in de mens zelf. De mens moet dus ook zelf de moeder worden. Basileus stelt dat deze dynamieken ook los van elkaar gezien moeten worden, als "met" elkaar, en niet alleen maar "door" elkaar. Dit is ook wat het Evangelie van Ismaël in de Bilha stelt, dat de mens balans moet houden tussen onderworpen zijn aan God en worden tot God. De afscheiding zal dus altijd blijven, anders zou er valse zelfvergoddelijking plaatsvinden, zoals in de New Age gebeurt, en waar ook Toronto op gebaseerd is. Het watergraf is een onmisbare dynamiek voor hen die verder willen komen in de gnosis. De mens kan niet zomaar God worden of als God. De mens moet aan zichzelf sterven, en altijd ook ondergeschikt blijven aan God. Dit is een eeuwige dualiteit en schakelaar. De doop is de verdrinking in de warme baarmoeder. Basileus stelt dat er een onderscheid is tussen God die werkt door de zoon, en de zoon die in een afgescheiden positie nadert tot God, en brengt tot God. God, de Moeder, gebruikt dus de zoon, maar ze blijven ook twee verschillende identiteiten, alhoewel dat binnen de mens zelf is, en zo kan er ook een derde identiteit bijgehaald worden. God leert Haar zoon strijden, om prooi tot Haar te brengen, zoals Jezus zijn discipelen leerde vissers van mensen te worden. Dit is dus allegorisch. Daarom is 'het zoeken naar de ander' een eeuwige wet. Er zal altijd een andere dynamiek nog zijn. Hier moet balans in komen, tussen het zelf en de ander. Wel is de ander dan weer binnen het zelf. Het zelf kan bestaan uit vele dynamieken, maar het zelf moet leren overschakelen. Alleen door het zoonschap kan de mens tot de Moeder komen. Als de mens het zoonschap onteert, dan wordt het pad tot de Moeder geblokkeert. In die zin is de Jezus allegorie belangrijk. Hoe gaat dat technisch gezien in werking ? Er is dus een dynamiek van de zoon, en de mens moet deze dynamiek vinden en daarin aan zichzelf afsterven. De zoon is een visser van mensen, en goddelijk, alhoewel ondergeschikt aan de moeder. Jezus is dus niet God, maar wijst op de goddelijke zoonsprincipes die zijn ondergeschikt aan de Moeder Gnosis. De zoon sleept de mens tot de Moeder, zodat de mens aan zichzelf afsterft, om zo ook deel te hebben in het zoonschap. De mens wordt zo tot de zoon, niet als een broer, maar de mens moet zelf de zoon worden. De broer is slechts een projectie. De mens moet dit gaan leren onderscheiden. Het zijn allegorieën die schakelaars tonen en onderscheidingen, restricties. Alleen het touw kan hier veilig doorheen leiden. De mens moet de juiste vibratie leren kennen. Door dit mechanisme sterft de oude mens. Alles is onderworpen aan de Moeder, en vandaaruit lopen de onderscheidingen en parallellen. De mens moet dus eerst aan zichzelf sterven alvorens zoon te worden van de Moeder. Dit is ook het mechanisme van de schepping. De baarmoeder is als een valstrik gezet in de jacht. De zoon trekt de mens tot de kennis van de Moeder. De zoon is dus met anderen bezig, zoals Paulus en Basileus beiden stellen. Het geheimenis hiervan is dat er zonder de zoon geen Moeder is. De Moeder houdt Haarzelf in stand door het zoonschap, dus weer is in die zin Jezus, wat hij gestolen heeft dan, onmisbaar. De Gnosis heeft het Jezus principe nooit volkomen gedumpt, maar gehalveerd. Paulus is dus de derde identiteit. Hij was de vis van Jezus, zodat hij aan zichzelf afstierf, om zo de zoon te worden. En nu vist hij ook naar mensen. Zo schakelt de mens in Paulus tussen zoon en vis, altijd weer, als de derde identiteit. Paulus is dus een belangrijk mechanisme in de esoterie. In de Gnosis was hij nooit geheel verworpen, maar gehalveerd, net zoals Jezus, net zoals God. Door Paulus leert de mens zoon te worden, door te komen tot de zoon. Er is zowel een wording als een onderscheiding, tot wedergeboorte in de baarmoeder, en tot een heilige opvoeding. Dan zegt Basileus : "Hij die de Zoon niet heeft gezien, heeft God niet gezien." Het zoonschap is dus van belang tot het hebben van de Moederlijke visioenen van de Gnosis. De mens moet de Zoon leren kennen, en tot de school van het zoonschap gaan. De Zoon, als tweede identiteit, moet hierin dus blijven schakelen tussen volwassene en kind, als zijn innerlijke kind, een deel van hemzelf. Vandaar dat Paulus het woord "scheuringen" noemt, als onderscheidingen. Die moeten er wel zijn. Paulus, als de derde identiteit, moet dus leren schakelen tussen het onderwerpen aan de zoon en het worden van de zoon, maar ook moet hij zich onderwerpen door de zoon aan de Moeder. Uiteindelijk is hij de vis van de Moeder. Ook de zoon zelf moet aan zichzelf afsterven, dus is ook altijd aan de doods-rituelen onderworpen, tot diepere eenwording met de Moeder. In de Egyptologie was het Pasen een eeuwigdurende herhaling. Daarom stelt Basileus ook dat God schept door het zoonschap. Zoals Paulus hier spreekt een nieuw verbond, zo is dit ook een nieuw verbond, van de Gnosis, die als een openbaring is die al ruste in de geschriften van Basileus. Hierin liggen de antistoffen tegen Athanasius, de katholieke schuilplaats van Saveer. Athanasius is één van de grootste piratenvaders van de kerk die begrepen moet worden. Paulus hamert op de onderscheiding, anders zal het volk afdwalen. Zo spelen loon en kennis op elkaar in. De mens moet het eeuwige lichaam leren begrijpen. Dit zijn eeuwige geheimen. Dit is een eeuwige cyclus. Dit is hoe het lichaam werkt. Dit is hoe er leven is. Het kwaad, de antikennis, heeft zo geen bestaansrecht. Alleen het goede en de kennis bestaat en al het andere is slechts schaduwen daarvan, die levenloos zijn als dode kunst. Licht zo lang geleden gestorven wat nu pas de aarde bereikt. Dit is een apocalyptisch, dualistisch schilderij van grote schoonheid. Dit is het geheim van de zalving en de doop van Jezus, en het geheim van de opening van de zintuigen. Dit gebeurt door het samenspel van onderscheiding en eenheid. De mens moet al deze dingen dus in zijn eigen lichaam terugvinden. In ieder mens zit het totale pakket. Hoofdstuk 10. Calvijn en het Oude China Gaven zijn een vorm van omkoperij, stelt Calvijn in zijn commentaar op het boek Jesaja. Hij stelt dat het absurd is om te zeggen, zoals zoveel mannen doen, dat zij hun harten puur en oncorrupt houden, zelfs al hebben ze steekpenningen aangenomen. Hij verwijst naar Exodus 23:8 waar er
Pagina 74
wordt gezegd dat de gave het oog der wijzen verblindt en het woord van de rechtvaardigen verdraait. Hij stelt dat zulke rechters metgezellen van dieven zijn. Daarom is het wortelwoord van charisma charis, wat ook loon betekent. De smetvrees-kabouter houdt van gaven, en haat loon. Hard werken kan de smetvrees-kabouter namelijk vies maken, dus dat doet de smetvrees-kabouter liever niet. Zijn smetvrees is al hard werk genoeg. De genade is de ninja-kabouter die strijdt tegen eerlijk loon. Ook dit is smetvrees. De ninja-kabouter bevindt zich achter de pilaren, en voert de piraten aan. Hij is in het zwart met een zwarte kap op, en heeft allemaal scherpe, gemene wapens. Hij is een doos vol truken. Zo terroriseert hij de stad en de piraten, voert hen aan met dictatoriale stem. Dit is een uiting van de Saveer cobra. De cobra speelt smerige spelletjes. De ninja-kabouter is overmoedig, ongeduldig, en heeft lak aan de tederheid. De tederheid is de alertheid, de gevoeligheid, als voorzichtigheid, de alarmologie. De ninja-kabouter is roekeloos daaraan tegenovergesteld. De tederheid, de voorzichtigheid i.e. de alarmologie, een ander woord voor demonologie, is een groot fundament om de gaven te ontvangen. Juist daardoor zien we dat de gave puur loon is. Genade zonder tederheid, zonder demonologie, is dus niets. Vandaar dat de mens geschoold moet worden in de demonologie. Dit is hard werk. Daarom kiezen veel mensen voor de ninja-kabouter, als een pop die ze in hun kast kunnen zetten om te bewonderen, en eruit te halen wanneer ze dat nodig vinden, wanneer hun smetvrees begint op te spelen. Liefdadigheid zonder demonologie is ook waardeloos. Het beveiligings-systeem is het belangrijkste, anders wordt de mens nog niet geholpen. Het gaat om rijpings-processen. De ninja-kabouter oogst geforceerd terwijl de vruchten nog niet rijp zijn. Zo worden hen die de ninja-kabouter volgen vetgemest en opgeblazen. Ook dit is een teken van smetvrees. De verborgenheid vinden ze vies. Ze pralen liever in het licht van de stad wat alles verblind. Ze denken dat wat ze niet zien er ook niet is. Dat is een rare kronkel in de gedachtes van hen die de ninja-kabouter volgen. De tederheid gaat niet in tegen de tederheid, en heeft geen vooroordeel. Overmoedig oordeel komt wanneer de mens naar een gift verlangt, naar steekpenningen. Deze rotte wortel moet dus uit de kerk gehaald worden. De tederheid is tegengesteld aan de smetvrees. De tederheid aanvaart het kruis, en draagt het kruis ook. De tederheid graaft diep, terwijl de smetvrees niet graaft, maar over de puinhopen heen gaat bouwen. Alles wordt afgedekt, zodat het op een dag ontploft. Er staat dan teveel druk op de ketel. Calvijn stelt dat het hier ook niet om goedgelovigheid gaat, maar om voorzichtigheid in het oordeel. Zonder tederheid is er geen kennis, of is de kennis vals. Soms moet alles afgenomen worden om de mens weer terug te brengen tot de tederheid, het alarm. Hier zien we de schakelaar tussen de man en zijn innerlijke kind terug. Zo blijft de kennis rein. Zonder het kruis is de kennis niets. Daarom ligt er esoterisch ook een schakelaar tussen de man Jezus en het kind Jezus. Dit zijn piraten-geschenken, gestolen goederen. De esoterische mens kan dit doorzien, en kan hier veilig langsheen komen. De esoterische mens heeft niet zo'n smetvrees dat hij de Jezus putten niet meer ingaat. Soms moet dit gebeuren. Paulus staat model voor iemand die in de Jezus putten gaat en leert te schakelen tussen de man en zijn innerlijke kind, dwars door alle piraten-theologieën over Jezus heen. Hij verlustigt zich in de esoterische sieraden van de piraten, en zo doet een esoterisch mens dat ook. Het is een jacht op de schat. Als de schat ineens een andere naam heeft en er worden hele andere dingen over de schat verteld, wil dat niet zeggen dat we de schat daarom moeten verwerpen. Ook dat is de smetvrees-kabouter. In de tederheid, de demonologie, is de heilige gebondenheid te vinden. De mens komt niet tot de heilige gebondenheid zonder de demonologie. Geloof en hoop zijn hier hele aardse schaduwen van. Kennis is alarmologie. De alarmologie is hierin genoodzaakt profetische openbaringen te tonen, en ook de schaduwen. Nu is er geen profetie zonder lust. De mens moet niet alleen afsterven aan valse lusten, maar ook wedergeboren worden tot de ware, heilige lusten. Eén van die lusten is profetie, het volkomen geleid worden door de oneindige kennis. De kennis meet mensen af naar hoe ze profetie behandelen. Zij die haar verachten worden door de kennis veracht. Alles wordt teruggeleid tot profetie, tot het heilige Woord, de logos, Loki. Alles wordt teruggeleid tot de diepte waarin het touw werkt. De ninja kabouter wil niet in de diepte, maar wil oppervlakkig op alles inrammen. De Pinkster Kerk is een piratenkerk vol wartaal wat geen fundament heeft. Ook liederen zijn een soort wartaal wat de ninja kabouter graag gebruikt. Zij die altijd maar willen zingen en niet willen komen tot het Woord, de profetie, zullen hierdoor ook schipbreuk lijden. Het gaat om de gnosis, om het Woord, de profetie, de stichtende literatuur. Het gaat om de boeken en de tong is slechts een sluier. Zij die teveel in tongen spreken hebben wat te verbergen, ook naar henzelf. Hier moet dus een grote balans komen. De ninja kabouter is verzot op de tongentaal, overmatig, zoals ongegrond geroddel om de waarheid te verbergen. Waar komt die ninja kabouter vandaan ? Het katholicisme is een keizerrijk van ninja's, en zo ook het protestantisme. Het is een ninja oorlog. De tongen brengen verwarring, als de Babylonische spraakverwarring. Saveer is tegen haarzelf verdeeld en het leidt helemaal terug tot het oude China, tot een oud orakel genaamd de I Ching, een geroofde piratenschat van grote esoterische wijsheid. De I Ching is als een piratenschip van ninja's die door hun roof gesplitst werden. Die splitsing leidde tot de geboorte van zowel het katholicisme als het protestantisme, als twee supermachten tegenover elkaar. De ninja kabouter snijdt zichzelf dus voortdurend in de vingers omdat hij overmoedig naar goud heeft gegrepen. Er rust dus een grote vloek op de ninja kabouter. De gemeente moet dus zicht krijgen op de schat, en educatief zijn. Alle geloofsformules die ze hebben opgesteld zijn niets anders dan smetvrees. De mens mag hier alleen esoterisch mee omgaan. Een kind mag hier in opgroeien. De onrijpe vrucht mag niet geforceerd worden. Babytaal is een onderdeel van de gnosis. Het is strategie. De gnosis werkt zowel onder de schelp als boven de schelp. In die zin is de kerk een allegorie van de gnosis. We mogen met de I Ching dus dualistisch omgaan om het raadsel op te lossen. Er ligt hier de dualiteit tussen verborgenheid en openheid, en die kan van meerdere kanten bekeken worden. Daar mag je verdiepingen en lijnen in gaan zien, parallellen en kruizingen, tussen tongen en profetie. Er wordt dus iets verborgen gehouden. De mens beukt zijn hoofd tegen de tongen. De mens is in gevecht met de ninja-wachters die de schat hebben geroofd. De mens wil profetie, verklaring. Nu is het zo dat de vierde hexagram van de I Ching de Verborgenheid is, de Verhulling, de MENG. Vanuit deze hexagram putten de ninja's om de geroofde schatten verborgen te houden. Verborgenheid is een belangrijke dynamiek, van de duisternis. Het is een sluier in de tempel van de gnosis. We zullen de oude Chinese tempel binnen moeten gaan om dit geheim te kunnen begrijpen. De verborgenheid is de onrijpheid. Een heleboel dingen moeten daarom verborgen blijven. De tijd is nog niet rijp. Alles is vaag, onduidelijk, en juist dat is ook weer een heel belangrijk principe in de Vur : 1. DE ORKAAN 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp,
Pagina 76
Maar ik bereik het nooit Het commentaar in de Leri, het tweede deel van de Amazone Bijbel, is hierop : "Dit laat de fragiliteit van het leven zien, dat alles door je vingers heenglipt. Niets kun je waarlijk vasthouden, want alles stroomt weer weg. En dat is maar goed ook, want we moeten komen tot het eeuwige. Soms moeten we even alles loslaten om even grip te krijgen op het eeuwige." Het verborgene is dus ergens goed voor, als het rijpings-proces. De vrouw is zwanger en het kind mag niet voortijdig geboren worden. 41. RIVIERBLOEMEN 14. Diep wellen de sappen op, De kruidkelken vol onverstaanbaar genot, Ik ben nu dichterbij gekomen, Maar het raakt mij niet aan Het commentaar in de Leri hierop is : "Alleen zo kan het steeds dichterbij ons komen, maar ons nooit echt raken. We zijn altijd op reis. We verstaan het niet, zodat er altijd ruimte is voor ons eigen verbeeldingsvermogen en onze fantasie, omdat er nog zoveel is dat mist, omdat er nog zoveel belangrijke stappen tussen moeten zitten. Te verstaan zou in die zin fataal zijn. Het mag niet verstaan worden. Het moet vaag blijven. Er zit namelijk iets achter wat nog wel belangrijker is." 32. DE KROONGETUIGE 22. Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegels van haar tranen De Leri : "Dit is ook waarom de hogere kennis vaak niet antwoordt. Wij moeten eerst dieper gaan. Wij moeten de ware kennis zelf vinden. De traan spreekt op een andere, diepere manier. De sinterklaasgidsen verwennen de mens, en leiden hen tot de slacht. Zij verlammen de mens door het overwoord. Zij stellen goden over de mens aan die met een schijn van overvloed de mensen uitzuigen als parasieten. Er is geen zelfverwerkeling, alleen in oppervlakkige projectie het aanbidden van afgoden. Hierin verandert de mens niet, maar wordt steeds erger. De goden dienen dan slechts als een verzekeringsmaatschappij. Dit is allemaal sterke voorouderlijke energie. De mens is een voorouder-aanbidder geworden. Om hieraan te ontsnappen moet de mens tot de tranenzee komen totdat de werkelijkheid daarin wordt weerspiegeld. Dit is een plaats diep onder de grond, ver verwijderd van de samenleving. De mens betaald een hoge prijs om hier te komen." 23. Zo draaien de spiegels in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis De Leri : "Die kennis dringt zich niet op, maar geeft glimpen, weerspiegelingen, vaak cryptisch, die de mens moet volgen. Niets wordt gemakkelijk gemaakt. De vaagheden moeten het puzzelvermogen van de mens opwekken. De mens moet de ware identiteit terugvinden." Hierom staat er ook in de Vur : 42. WESPENZEEEN 1. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen Hiertoe is de MENG, de Versluiering, dienstbaar in de I Ching, maar dit werd geroofd door de ninja's. Zij hadden muren nodig voor hun keizerrijk. Daarom is het van belang een diep inzicht in de MENG te gaan krijgen. Er is een grote strijd gaande om de MENG, de vierde hexagram. Dit is een idee van grote glorie : De hindernis is er om je te veranderen, om je aan te sluiten op profetie en meervoudige interpretatie, zodat de mens losbreekt uit tunnelvisie. Het boort de eigen creativiteit van de mens aan. De mens kan geen ijzer met handen breken, dus de mens gaat andere oplossingen zoeken. Zo wordt de mens vindingrijk en intuïtief. De mens moet langs deze grote Chinese wachter heen door meer inzicht hierin te krijgen. De blokkade is om de mens weer in balans te brengen, om de juiste hiërarchie te herstellen, de juiste volgorde. Hiertoe wordt er aandacht gegeven aan de tussenstappen. De Versluiering heeft te maken met de nodige duisternis. Teveel licht verblindt de mens, en vreet zijn zicht, en daardoor ook zijn tederheid, de demonologie, weg. Licht vreet het alarm weg. Het is uitgezonden te strijden tegen het Visioen van de Gnosis, als een ninja. De Vur is de Amazone Kennis van de Wildernis, waar de I Ching ninja's van stalen. Eerst moet de mens in de heilige vertraging komen, in het ijs, om hier dieper zicht op te krijgen, wat ook een belangrijk onderdeel van de Ragnarok is, van de Germaanse apocalypse, als onderdeel van de hongermystiek. Alleen zo kan de mens komen tot de "missing links". Weer gaat hier de strijd van de mens tegen de MENG door. De mens is in gevecht met deze Chinese wachter, deze ninja. De verborgenheid kan dus alleen geëerd worden in de juiste context, in de juiste balans en hiërarchie. Het gaat de mens om de heilige verborgenheid, niet om de overmoedige ninja-verborgenheid, de smetvrees. Er kan alleen goede leiding hierin zijn door profetie. Juist door profetie komt er balans. Juist door profetie wordt de demonologie omtrend deze dingen geopenbaard. De I Ching bestaat uit hexagrammen, zes-eenheden. Dat wil zeggen dat er zes verschillende seizoenen en manieren zijn om met de MENG om te gaan. De MENG is dus een school, een technologie, waar niet te eenvoudig over gedacht moet worden. De ninja is de spijbelaar die erg gemakszuchtig is, en dan zijn valse school opricht om de hoofden van de vijand te breken. De MENG is als een jeugdziekte, als onvolwassenheid, een onderdeel van de evolutie van de ziel van de mens. De mens moet hier dus doorheen, door dit onderdeel van de Ragnarok. De MENG is onderdeel van de discipline, de heilige restrictie, als een gesel in de hand van de Gnosis. Daarom moet de mens de verborgenheid en de duisternis eren. De MENG is er voor om de mens te doen ontwaken. Zonder de MENG is er geen ontwaking. Het probleem komt wanneer mensen niet wachten op de openbaring van de MENG, en zo eigen gesneden beelden gaan maken die ze als god vereren. Zo maken zij hun eigen MENG, zoals de ninja's, die de taak heeft om hun geroofde
Pagina 78
schatten te bewaken. Zo onstaat dus vooroordeel, en maken mensen of genootschappen valse projecties van je, wordt je niet begrepen en verkeerd uitgelegd. Je bent een pop geworden, een stenen beeld. Laten we kijken naar de orakel-tekst van het oude China van deze vierde steen van het orakel : "Ik ben niet op zoek naar de jeugdigen en de onervarenen, maar ze komen naar mij. De eerste keer dat hij komt laat ik het zien. Komt hij een tweede keer, dan geef ik geen onderricht meer. Herhaling spreekt van minachting." Een enorme barbaarsheid spreekt uit dit vers, maar tegelijkertijd is dit een geheimenis wat oorspronkelijk teruggevonden kan worden in de Vur : 1. DE ORKAAN 10. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn De Leri : "Een boek kan in sommige situaties helpen. Even afleiding zoeken, of wat goede raad. Zovelen hebben dit pad al begaan, en wij kunnen van hen leren. Het pad is al uitgestippeld door anderen. Er zijn hier al reismappen voor." Het orakel kan dus meer één keer spreken in de geschiedenis, en voor de rest worden we geleid door onze herinnering. 104. RODE LAARZEN 1. Ik zag je eens in mijn leven, maar ik zal je nooit vergeten, Het was eigenlijk allemaal in een flits, maar ik zal nooit vergeten, Ja, eigenlijk ging het allemaal zo snel, als bliksem, en je was zo ver weg, Het was al nacht, in duisternis en mist, Wel, eigenlijk zag ik je helemaal niet, Alleen je rode laarzen De Leri : "Hier zien we het rode paradijs mysterie : Het komt in flitsen, en is dan weg, en gaat zich vervormen, en er gaan fantasieën omheen ontstaan." 2. Ik zag alleen je rode laarzen, Genoeg om me te betoveren, Genoeg om je nooit meer te vergeten, Ik zag deze laarzen eens in mijn leven, En ze waren zo ver weg, In duisternis en mist, Maar genoeg om mijn hart in de problemen te brengen, Genoeg om mijn hart in pijn te brengen De Leri : "Als dan de mooie ervaring weg is dan kan dat heel problematisch zijn, als een obsessie. Er gaan dan allerlei verhalen omheen ontstaan, terwijl het maar iets heel simpels was, een basisprincipe. Je bent dan in jezelf aan het roddelen, je maakt jezelf gek en maakt het groter dan het is. Het komt maar één keer in je leven, en is dan een herinnering. Het is beter te herinneren dan te hebben, zodat er ruimte is voor andere dingen. '20Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen. 21In de wet staat geschreven: Door lieden van een andere taal en door lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij naar Mij niet luisteren, zegt de Here. 22Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de ongelovigen; de profetie echter is niet voor de ongelovigen, maar voor hen, die geloven.' I Korinthiërs 14 Hier wordt al duidelijk dat God spreekt door andere talen en andere culturen, terwijl het katholicisme en protestantisme steeds meer een nazi ideologie kregen. "Door lieden van een andere taal en door lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij naar Mij niet luisteren, zegt de Here." In het OT is dat een dualiteit. Het kan ook een vijand zijn die gebruikt wordt. De MENG hiëroglief is een berg, een blokkade, waaruit een bron ontspringt. Alhoewel de bron onwetendheid is moet de mens hier zijn weg door zien te vinden. In de eerste lijn wordt de mens door de onwetendheid aan handen en voeten gebonden, om een norm vast te stellen, om een metafoor te maken, die dus niet letterlijk genomen moet worden, maar metaforisch. Maar juist omdat de mens in de onwetendheid is zal hij dit snel verletterlijken en misverstaan. Dit is verbonden aan het groeiproces. De mens krijgt eerst het letterlijke opgedrongen, en daarna mag het zich esoterisch gaan vertalen, en mag de mens tot het volle spectrum komen. De mens wordt dus eerst vernederd en onderworpen. De tweede lijn is in deze situatie het komen van de mens tot een vrouw. De zoon zal nu de familie onderhouden. Dit is ook gebeurt in het christendom. De onwetendheid bracht de zoons-archetype voort en verzekerde het gehele menselijke ras. De derde lijn laat een vrouw zien die een zwakte heeft voor de rijkdommen van mannen, een zwakte heeft voor weelde, als de opkomst van het katholieke, materialistische systeem. Het is de komst van de onbezonnenheid, vanuit de onwetendheid. In de vierde lijn wordt de onwetende weer gegrepen en vernederd, als beeld van de komst van het calvinisme. In de vijfde lijn wordt de onwetende tot de verlichting getrokken en tot materialistische welvaart, wat als de komst
Pagina 80
van Toronto gezien kan worden. In de zesde lijn worden de eindjes aan elkaar geknoopt, wordt de dualiteit getoond en kan er verzoening komen op het esoterische pad. Er wordt een brug gebouwd tussen het letterlijke en het symbolische, en tussen de talen onderling. De verbanden gaan gezien worden. Dit hele stelsel is als de school van de MENG waar de mens een relatie krijgt met de verschillende dynamieken, waarvan de relatie tussen man en vrouw een beeld is. De MENG is een pedagogisch opvoed-systeem van kind tot volwassene. De ninja is hiervan een schaduw, als een roekeloze spijbelaar. De berg in de MENG hiëroglief is in het oude China ook een hand, als een straffer en een hindernis, om zo het kind te beschermen en op te voeden. Het verborgene komt aan het licht. De MENG wordt hier weer teruggeroofd van de ninja's, juist door de MENG beter te begrijpen. Iedereen moet leren profeteren. Nadat de MENG-wachter is teruggeroofd en uitgeschakeld zijn de ninja's kwaad en zoeken toevlucht bij volharding, trouw. Zij eten hierin, maken plezier. Zij stellen zich afhankelijk en geduldig. Ze bidden tot hun goden, en laden zichzelf op. Dit is geheel tegengesteld aan de profetische wetten, maar zal een eigen schaduw-profetie opstellen, oftewel valse profetie. Dit is de HSU hexagram in de I Ching, de vijfde, wat tegelijkertijd ook de vijfde wet van Calvijn is, de eeuwigheid. Dit is de hexagram van bloed, van het dienen. Het is een man die bidt om regen. In het oude China is het ook een man die de staart van een draak optilt, zoals Mozes de staart van de slang moest optillen, als een beeld van Saveer bij de wortels grijpen. Naast de man staat een monnik die hem onderwijst. Het is een portaal van kracht. Laten we kijken naar de zes lijnen van de HSU die mensen misbruiken om zo anderen hen te laten dienen : lijn 1 : De hongerige is in de buitenwijk, in de tuinen, en de tijd is nog niet rijp om te strijden. De hongerige werkt in de tuin. lijn 2 : Er wordt geroddeld om de hongerige te testen, uit te dagen, maar de hongerige moet in de tuin blijven. Er moet hierin geduld en voorzichtigheid geoefend worden, en hierin moet volhard worden. De mens moet rusten zoals in het vijfde zegel van de Openbaring. De mens schreeuwt om wraak, maar alles wat de mens krijgt is een wit kleed. lijn 3 : De hongerige daagt de vijand niet uit, maar de vijand komt zelf, als een rover, en drijft de hongerige in de modder achter de tuinen, wat een beeld is van de heilige vertraging. lijn 4 : Het water verandert hier in bloed, als de bruiloft te Kana. De rover, de ninja, heeft in zijn overmoedigheid een wond geslagen. De mens wordt gedreven tot een put, tot een afgrond, tot de wildernis. lijn 5. De mens komt zo volledig tot de honger waarin grote veiligheid is. Het voedsel van de stad maakt de zintuigen van de mens niet meer corrupt. lijn 6. De mens breekt in de honger, en valt in grote zwakheid dieper. De mens kan niet meer wachten en verzet zich. De mens is echter in de heilige gebondenheid, en wordt tot heilige waanzin gedreven, tot de grotten gedreven, wat de hiërogliefen betekent : de mens wordt onderwezen op school in het woord, als een ontmoeting met de logos, Loki. Dit zijn de zes seizoenen en onderdelen van de HSU, het dienen, en het bloed. Door te mediteren op de HSU krijgt de mens inzicht over de HSU en kan het teruggeroofd worden van de ninja's, die er hele andere betekenissen aan hadden gegeven. De mens mag komen tot de HSU om het te herzien. Weer leidt de HSU terug tot de wetten van Calvijn die in esoterische zin ook de pilaren van het Amazonisme zijn. De HSU is dus een orakel, zoals ook de teksten van Paulus. Paulus had diep geput uit de HSU en het tegen vrouwen gebruikt. Mannen moesten religieus vetgemest worden, en vrouwen uitgehongerd, zodat de man over de vrouw zou heersen. De tronen in de HSU, in de eeuwigheid, zijn voor de man. Door de valse genade leer kunnen roofgierige wolven met gemak een troon in de gemeente krijgen. Door genade grijpen zij de macht. Door genade roven zij. Het is een wapen. In de ninja tempel komen wij zo tot de Lu, de tiende hexagram, oftewel het stapsgewijze, waarin verder wordt laten zien wat er gebeurt als de mens de staart van het beest optilt, zoals Mozes de staart optilde van de slang, zodat het in een stok zou veranderen. In deze hexagram is dat de staart van de tijger. Het is de zon ondergaande in het meer, wat ook het poëtische visioen van Calvijn II is : "Waar de zon ondergaat in het water, ver boven het piratenschip ...", als de overwinning over de piraten. Dit is dus een belangrijke hexagram. De tijger doet de mens geen kwaad, want de mens komt esoterisch tot de staart en niet letterlijk. De mens gaat er dus ontwijkend mee om, langsheen. Zoals de Vur zegt : alles cirkelend benaderen, zodat het je niet kan slaan. lijn 1 : Voorzichtig zijn, geen grotere dingen aanpakken dan je aankan. Geen dingen doen waar je geen draagkracht voor hebt. Blijf dus binnen je eigen grenzen. Kom tot de pilaar van de heilige restrictie, en onderwerp je daaraan. lijn 2 : Het middelpad bewandelen. Het middelpad betekent : van alles een beetje. Overal waar 'te' voorstaat is niet goed. Leer te balanceren, leer te doseren, leer te combineren. lijn 3 : Hogere bronnen aanboren, je onderwerpen aan hogere principes. Weer is het van belang om terug te keren tot de pilaren. Kom je tekortkomingen en restricties onder ogen, en laat je helpen. Laad jezelf weer op. lijn 4 : Aandacht en alertheid, oftewel de alarmologie. Niemand kan zomaar zonder alertheid de staart van een tijger of slang optillen. Hiervoor is scholing nodig. lijn 5 : De juiste plaats vinden, het juiste seizoen en de juiste positie. lijn 6 : Terugkijken naar de geschiedenis voor de juiste sleutels. Alles is al volbracht in de geschiedenis. Daar mag de mens toe ontwaken. Het gaat om het doel te bereiken door subtiel te zijn, zonder conflict, dus door te ontwijken. In ieder geval wordt Korinthe in stand gehouden door de I Ching, en moet de mens het raadsel van de I Ching oplossen. Alle religies kwamen voort uit de I Ching en werden tegen elkaar opgezet, terwijl je het ook gewoon als een orakel mag zien, als esoterisch, als de verschillende seizoenen. De volgende hexagram in de Ninja tempel is het Conflict, de zesde in de I Ching. De I Ching is zo'n beetje het oudste orakelboek van de wereld, nog voordat de grote religies opkwamen. De religies putten uit dit boek en kwamen door hun roof ervan tot grote gestalte. We gaan ook zien hoe Toronto zich via de I Ching ontwikkelde. De I Ching ligt aan de basis van de hele samenleving. SUNG is de naam van de pilaar van Conflict, als de pilaar van de restrictie, die zowel in het calvinisme als in het amazonisme voorkomt, en zo ook in het judaïsme en de islam. Het is de pilaar van de demonologie. De ninja's hebben hun eigen demonologie en die is simpel. Adam moest alle dieren van het paradijs een naam geven, als een beeld van de paradijselijke demonologie. Als wij komen tot de pilaar van restrictie, door het conflict, dan is het van belang allereerst de restrictie te aanvaarden. Het is een heilig pilaar. De Vuh zegt hierover : "De zesde hexagram is de SNG, de kennis van de wildernis. Dit is het hexagram van conflict. Iedereen die op de tocht door de onderwereld, door de grotere wereld, door dit hexagram gaat krijgt hier te maken met oppositie en belemmering, met grote restrictie. Hier raak je vast. Hier moet de initiaat voorzichtigheid leren. Er is een pad, maar het vereist inspanning. De initiaat moet niet zomaar rivieren oversteken, maar de grote moeder ontmoeten. Je moet hier het einde dus loslaten, en niet het hele pad gaan. Je moet halverwege stoppen en niet je zin of wil doordrijven. Je moet jezelf een halt toeroepen. Je moet het begin overdenken. In de zesde hexagram van het conflict is er scheiding die roddel veroorzaakt en verwonding brengt tot de initiaat. Dit is de kennis van de wildernis. De tweede lijn zorgt ervoor dat men ophoudt met
Pagina 82
het gevecht en terugkeert naar huis. Dit is voor bescherming. Hier zijn driehonderd families of huishoudingen, driehonderd tenten of tent-gebieden, kampen. Hier wordt de geest van valse schuld gebroken. De initiaat kan het gevecht niet aan, en onderwerpt zich uiteindelijk aan het noodlot. De initiaat trekt zich terug van alle gevechten die gaande zijn. Hij verandert hierdoor. Wanneer hij een leren riem omdoet dan wordt het zo weer van hem afgenomen (drie keer in de morgen). Het volhoudingsvermogen wordt uiteindelijk gebroken. Alle beloningen worden uiteindelijk weer weggenomen, en eindigen in grote vernedering." De eerste lijn van de SUNG gaat over het vluchten. In dit vluchten mag er een heel klein conflict zijn. Dit is ook de boodschap van de Vur. Soms kun je niet zomaar in één keer vluchten. Het gaat niet op de directe manier, dus moet je subtiel vluchten, wegdraaien, cirkelend vluchten. In de tweede lijn mag je al wat meer gaan ontwijken, en je zin doorzetten in het vluchten. Het conflict moet nu totaal afgebroken worden, en men moet vluchten naar huis, alles achter zich laten. Tegen een superieur kun je niet op, stelt Confucius in zijn commentaar. Confucius raadt aan niet alleen te vluchten, maar ook te verbergen. In de derde lijn keer je terug tot de erfenis, tot wat je al hebt, en probeert daar ander zicht op te krijgen. De mens moet leren werken met de erfenis. In de vierde lijn gaat dit verder en dieper. De mens moet tevreden zijn met wat hij heeft, ook al is het onzuiver. De mens moet een ander beeld vormen en zich onderwerpen aan de bron om alles te herzien. Als de mens te snel gaat is dat een vorm van eerzucht. Pas in de vijfde lijn wordt het probleem aangepakt, maar in de zesde lijn worden alle trofeeën weer afgenomen. In het oude China moest deze pilaar flexibiliteit brengen, meervoudige gezichtspunten. Mensen moeten dingen relativeren en niet te hecht vasthouden aan situaties en bezit. De mens moet er losser en intuïtiever mee omgaan. In de Vur worden verhalen op de helft afgebroken en gaan in een ander verhaal verder. Het halve is fundamenteel in de Vur. Zij die eerzuchtig zijn gaan altijd voor het volle. 49. DE HEI 11. Alles is hier half, Alle cirkels zijn verbroken, Om plaats te maken voor hogere cirkels, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 12. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin 71. HANNAH 9. Dan staat ze in vlammen, en het gehele huis brandt. Ik moet hier weg. Maar de trappen zijn hier van vuur. Alles is van vuur. 10. Ik strompelde naar de uitgang van deze tuin. Ik had het in zicht nu, en greep naar mijn buik. 11. Bloedende tuinen, zover het oog reikt, vermengd met regen, waar het oog van Hannah over waakt. Het koren dat het goud omhoog haalt, het licht der sterren weerkaatsende, haar vrucht wordt vastgehouden. Hannah waakt. Het houten huis kraakt onder het getal van de lelies. Hier heeft ze haar woning. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar prinsen op paarden al eeuwen naar zoeken. Nee, zij zullen niet vinden, want Hannah waakt over haar geheim. Haar kroning was een bespotting. Haar lijden was een ontmaskering, maar niemand is ooit tot haar parel gekomen, niemand heeft ooit haar zwaard gedragen. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. Tot steen werden zij in alle eeuwigheden. Haar discipel is zoek, haar beker verloren. Zij heeft haarzelf nog nooit gezien. Zou zij het weten, dan zou zij sterven, daarom weet zij maar half. De rozengrachten hier zijn vol met parels. De mensen hier weten dat Hannah een geheim heeft, alleen ze kennen het niet. Ze hebben er alleen een glimp van opgevangen, en die glimp heeft hen voor altijd verblind. 12. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 77. HET PLANTSOEN 8. Het is niet veel anders dan het zwaard dat de ongelovigen dwong het christendom aan te nemen. En zo is de orale besnijding net zo erg als de vaginale besnijding, omdat het beiden om dwang gaat, en de klachten erbij niet serieus worden genomen. Klachten zijn de tekenen dat de bezetting werkt. En men wil dat zo houden. Alle tong zal belijden, elke knie zal buigen. 9. Ook het half serieus nemen werd een grote trend. 10. Alles puur natuur. 11. Het educatieve zwaard heeft een praalwagen gemaakt voor het bandeloze verstand. 12. Veel van die schilderijen zijn enigmatische paradijselijke taferelen. 49. DE HEI 8. Nee, het is niet afgemaakt, Ergens anders gaat het verhaal verder, De hei is halve verhalen, De onvolkomen pracht, Waar de morgen opkomt, Wachtende op de nieuwe nacht 9. De hei is de armoede, Niets is afgemaakt, Zij hebben alles verloren, om de wildernis te bereiken, Alleen in naaktheid zult gij binnengaan, De wildernis uw enige bedekking 10. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alleen in cryptogrammen zal de tocht verdergaan, Het mysterie van de hei De ninja roofde deze pilaar en maakte er het overmatige conflict van in zijn smetvrees. Er zijn hierin geen tussenstappen. De ninja is agressief en opvliegend. De ninja denkt niet na. In het oude China ging deze pilaar gepaard met de slapende tijger, als het slapende beest, de slapende slang als de slapende Saveer die aan de drugs is. Er staat een monnik bij die overpeinst. Er moeten geen slapende honden wakker gemaakt worden. De monnik moet het bergpad dichtbij begaan om meer inzicht te krijgen. Er is dus een veel hoger conflict, en dat moet de mens niet verspillen. Deze hiëroglief is als een ladder. De mens moet hier beseffen in de wolken, in zijn klim, dat veel strijd en overwinning slechts illusie is. Toronto is slechte omgang. Toronto is de pseudo-pilaar van de heilige waanzin. Toronto heeft lopen roven in de I Ching om dit bolwerk te bouwen. Paulus heeft het over het sterven aan zichzelf, maar er is ook een valse dood, de afvalligheids-dood, en dat vormt de basis in de I Ching van Toronto.
Pagina 84
Hexagram 55 is de Feng, de Overvloed, de Chinese Bacchus. Deze Feng of Vang hiëroglief werd gestolen door ninja-piraten om het grote Toronto te bouwen op de fundamenten van Bacchus. In de eerste lijn werd Toronto gelijk aan de Heer, als een grote zelfvergoddelijking, gebaseerd op de 'Jezus is God' stelling, wat zijn diepte heeft in de I Ching, maar wat de ninja-piraten corrupt maakten. We zullen zien hoe de I Ching hier mee afrekent. Er wordt heel duidelijk gezegd in de eerste lijn dat dit maar tien dagen goed kan gaan, wat natuurlijk symbolisch is voor een seizoen, een gelimiteerd tijdperk. Daarna als zij nog steeds gelijk zijn aan de Heer, in de godheid van het zelf, dan zal alles falen. Met andere woorden de zelfvergoddelijking moet in balans zijn. Die balans wordt besproken in het Ismaël evangelie van de Bilha, waarin de mens zich ook moet onderwerpen aan het goddelijke en het goddelijke zoeken. In lijn 2 zien we het voorhangsel, de restrictie. De mens moet hier leren niet over de grenzen te gaan en om de grenzen te accepteren. Toronto deed dit niet, en had lak aan alle grenzen. Toronto wilde spijbelen, en wilde de opvoeding niet. Als een brullende Bacchus rende Toronto naar de stad om daar Toronto-feestjes te houden, tot meerdere eer en glorie van het valse, tuchteloze, verwende zelf. Zo was Toronto een virus. In de derde lijn is de mens gebonden in de duisternis. In de vierde lijn is er een ontmoeting in de tent, waar de mens voor een keuze komt te staan : worden tot de Heer, tot Jezus, of alleen maar het ontmoeten van de Heer, als het ontmoeten van de zon, of door het schild de Medusa verslaan, oftewel Jezus, Jom. Dit komt ook terug in de Griekse mythologie waarin Perseus het monster Medusa onthoofde. Zodra iemand een blik wierp op het monster versteende die persoon, zodat Perseus het monster moest benaderen zonder rechtsstreeks naar het monster te kijken. Perseus keek alleen indirect naar het monster door de weerspiegeling in het schild. Dit is een parallel van hoe de mens met het Jezus monster, de heks Jom, moet omgaan. De mens mag het niet rechtstreeks benaderen, niet letterlijk, maar alleen esoterisch, als door een gebroken spiegel. Perseus nam het hoofd van Medusa en gebruikte het sindsdien als een wapen, maar gaf het later aan de godin Athena die het op haar schild vastmaakte. Een mens die op Jezus keek versteende. Ook het verstand versteende en werd verletterlijkt. De afgevallen zonen van God, de nefilims, waren mens geworden, en werden in de mens Jezus tot God gemaakt. Zij hadden de 'Jezus is God' belijdenis nodig, maar er is iets veel diepers gaande. De God is het hoofd, zoals Christus het hoofd van de kerk werd, het hoofd van het lichaam. Jezus is God, het hoofd, betekent alreeds dat het monster onthoofd is. Perseus gebruikte het als een wapen om zijn vijanden te verstenen. Hij kon zichzelf en anderen hiermee beschermen, en kon anderen ook redden van andere monsters. Hij gebruikte het hoofd van Medusa om hen te verstenen. Zij die 'Jezus is God' letterlijk nemen worden erdoor versteent, en zij die het esoterisch zien als het onthoofde monster zijn als Perseus. De vijfde lijn is roem. In de zesde lijn wordt de mens door zijn rijkdom geïsoleerd, en sterft hierin een afvallige dood, en wordt zo tot een Orionse zombie van Toronto. Deze rijkdom kan zijn op allerlei gebieden : financieel, psychisch, emotioneel, religieus, mentaal, fysiek, sociaal etc. De mens wordt gelokt door deze zwarte afvallige dood om een Toronto robot te worden. Deze hexagram moet dus teruggeroofd worden en er moet inzicht over verkregen worden. Voor een ander fundament van Toronto stalen de ninja-piraten hexagram 63 : Chi Chi, het nu doen, het volbrachte, de voltooiing. Maar deze Ji Ji hexagram heeft een inhoud die de rovers niet ver laten komen. De Ji Ji is namelijk erg goed beveiligd, waardoor de Toronto joyride maar een tijdelijkheid is. Hier worden de zaai en oogst principes besproken. Wat de mens zaait zal de mens ook oogsten. De Ji Ji hexagram laat zien dat als de mens overmatig met voorspoed zaait en in overmoed leeft, dan zal wanorde geoogst worden, wat we ook terugzien in Toronto. Er is geen alarm. Alles ligt door elkaar. Er is geen demonologie, waardoor de geesten vrije ingang en uitgang hebben.Toronto wordt in de woestijn voortgedreven door de wind. Het is een zware infectie van het volk. In lijn 1 wordt de staart natgemaakt - Mozes gebruikt de stok om zee te splitsen voor doorgang. Lijn 2 : ga niet op zoek naar het verlorene. Het zal vanzelf terugkomen. Lijn 3 : demonologie door vermoeidheid - in 3 jaar land veroveren. Lijn 4 : je boot heeft een lek. Je kunt alles wat om handen is gebruiken om het lek te dichten. Het hoeven geen volkomen dingen te zijn. Alles is bruikbaar voor iets. Lijn 5. De rijke offert pralend rijk, maar dat is niet beter dan hen die simpele offers brengen. Protserigheid loont niet. Lijn 6. De verdrinking - potentiële wedergeboorte, sterven v/d oude mens/ rijkdom. De Egyptenaren die vasthouden aan hun bezit en het niet willen laten gaan verdrinken in de zee. Symbool : waterput met vuur op de bodem. De mens stal de Chi Chi en werd daardoor overweldigd door water, als een alarm wat afging. Een ander fundament van Toronto is de gestolen Yi, hexagram 42 van de I Ching. De Yi is de vermeerdering. Toronto heeft dit principe misbruikt. Lijn 1 : het is goed om landbouw te bedrijven - plantengroei - onderworpen aan de natuurlijke wetten. Lijn 2 : volharding in het orakel brengt voorspoed Lijn 3. tegenslag gebruiken om te groeien Lijn 4. publiek maken van de balanzen brengt volgelingen Lijn 5. als je oprecht bent en een goed hart hebt hoef je niet te vragen Lijn 6. er is geen vermeerdering want er zijn geen goede fundamenten voor. De mens moet weten te stoppen, anders zal de mens aangevallen worden door deze wachter van de Yi. Door het wegbonjouren van de vrouw, en daardoor de natuurlijke principes van groei, haaste Paulus zich in overmoed naar het grote Toronto. Daarom is er ook veel valse afvallige dood in de leerstellingen van Paulus, en zien we grote scheefgroei. Demonologisch gezien hebben wij hier te maken met een gehandicapt kind. Er is een snelle dood en een snelle opstanding, alsof Paulus ergens aan wil ontvluchten, een groter Pasen. Paulus gaat voor zijn circus met de pet rond. Hij kreeg de roem die hij wilde, en hij kreeg de volgelingen, zoals de I Ching voorspelde, maar uiteindelijk zal een dieper Pasen hem testen. Het alarm op de grote I Ching ging af, en de Egyptenaren verdronken in de overweldigende zee, toen Paulus deze steen probeerde los te wrikken. Dat had hij niet moeten doen. Calvijn deed daar nog eens een schep bovenop, met alle gevolgen daarvan. De grote haai van Toronto kwam, Elias, om een grote slag in de wereld te slaan. Nu probeert de mens terug te keren tot het oude orakel, maar het orakel kapt en is overgevoelig. Paulus ging naar Macedonië, oftewel Europa, waar hij het zaad voor het komende katholicisme en het calvinisme zaaide, twee Europse stromingen van het christendom. Timoteüs is een soort kind van hem, wat symbolisch het grote Europa is wat door Paulus werd gebaard. Apollos werkte samen met Paulus. Zijn naam komt van de zonnegod Apollo, de god van het orakel van Delphi, wat in de wortels ook de metaforische eeuwige verdoemenis is om de lusten van het vlees te doven. Dit kwam ook terug in het latere calvinisme, als de opening van die put. In de apocalypse komt Apollyon naar voren als zijnde de engel van die put. Zijn naam is ook verbonden aan Apollonia, een plaats in Macedonië. Stefanas was een Korinthische bekeerling, wiens naam 'kroon' betekent, van de overwinnaar, wat ook een beeld is dat de mens Korinthe metaforisch moet overwinnen door tot de
Pagina 86
esoterische betekenis ervan te komen. De Afrika Code COAB 2017 "Did you hear those sounds, Terror coming in the night, While we sleep they take everything away, What we built between you and me. Are you listening closely, They're tearing us apart, on this cold december day, Tearing off all what we built here, between you and me. Soldiers rising up today, on this cold december day. Soldiers, rising up today, they came over the bridge of a frozen yesterday. I must give away these flowers burning in my garden, They want to go home. They belong to you, in your womb they can grow." Hoofdstuk 1. Geschiedenis van Nederland en Europa 1.1 - Geschiedenis van Nederland 1.2 - Het Geheimenis van Nederland 1.3 - Het Geheimenis van Duitsland 1.4 - Het Spaanse Wereldrijk 1.5 - Het Ariaanse Wereldrijk 1.6 - Het Geheimenis van Constantinopel 1.7 - Het D/T Merkteken van Saveer Op De Nederlandse Taal Hoofdstuk 2. De Zuiderzee I Tjing 2.1 - De Sleutel van de Sinologie 2.2 - De Terugkeer van de Zuiderzee 2.3 - Het Eiland in de Zuiderzee 2.4 - De Kusten van de Zuiderzee 2.5 - De Zuiderzee als Waterput 2.6 - De Zuiderzee als Wijngaard 2.7 - De Technisering door de Zuiderzee 2.8 - De Bodem van de Zuiderzee 2.9 - Het Kanaliseren van de Zuiderzee 2.10 - De Communicatie van de Zuiderzee 2.11 - De Natuur van de Zuiderzee Hoofdstuk 3. De Boot van Ra 3.1 - De Tuinjongen 3.2 - De Schaduw van Isis 3.3 - De I Ching - Sleutel tot de Natuur 3.4 - De Orionse I Ching 3.5 - Orion - Het Pad tot het Paradijs 3.6 - De Godin op het Paard 3.7 - De Orionse Economie
Pagina 88
3.8 - Het Vertalen van Pijnprikkels - De Sjamaanse Reis door de Onderwereld 3.9 - Het Egyptische Dodenboek als Fundament van de Bijbel 3.10 - De Wedergeboorte van de Zee 3.11 - De Poort van Nephthys 3.12 - De Bootreis door de Onderwereld 3.13 - De Vrouwelijke Oorsprong van Ra en Horus 3.14 - De Spreuken in de Onderwereld 3.15 - De Opstanding van Ra 3.16 - De Egyptische Oorsprong van Pinksteren 3.17 - Het Geheim van de Waterlichten 3.18 - De Egyptische Oorsprong van het Brood-Mysterie 3.19 - De Zegels van Amerika 3.20 - Diepere Betekenissen van de Boot van Ra Hoofdstuk 4. De Orions-Afrikaanse Mythologie 4.1 - Het Droomlichaam 4.2 - Het Spiegelpaleis van Arcturus 4.3 - De Lens van Orion 4.4 - De Verborgen Wortels van de Sophia 4.5 - Het Geheim van de Bloei 4.6 - De Chinese Roos 4.7 - Mijn Surinaamse Levensverhaal 4.8 - De Godin Achter de Hel 4.9 - De Decodering en Verbreking van het Krishna Zegel 4.10 - De Gnostische Schoonheid van de Ananjana - Het Pad Tot en Door de Nacht 4.11 - Het Jongetje op de Toren 4.12 - Het Andromeda Enigma 4.13 - Pilaren van de Orions-Afrikaanse Mythologie 4.14 - De Riem der Waarheid 4.15 - Het Natuurverschijnsel van de Religieuze Vierschaar Hoofdstuk 5. De China Link Chip 5.1 - De Kaartenbak van het Leven 5.2 - Het Geheim van de Vreetzaak 5.3 - De Brief van Paulus aan de Amazoniërs 5.4 - De Calvijn Code 5.5 - Chinese Wijsheid - De (Symbolische) Kaarten 5.6 - Het Mysterie van Adam en Eva ? 5.7 - Van Waterstof Tot Wederkomst 5.8 - Chinese Wijsheid Hoofdstuk 6. De Wand met de Dobbelsteen Erin 6.1 - De Orions-Afrikaanse Bio-Klok 6.2 - De Kooi van Jèsoe 6.3 - De Kooi - De Diepte van het Kruis 6.4 - Het Hart van Jèsoe 6.5 - De Ontwaakte Amoet Hoofdstuk 1. Geschiedenis van Nederland en Europa 1.1 - Geschiedenis van Nederland De huidige situatie is het resultaat van ellenlange kerkgeschiedenis. Het huidige Nederland komt voort vanuit een geschiedenis die opliep tot de vestiging van de Habsburg Dynastie, het Huis van Habsburg, en dit leidde tot de vestiging van de Habsburgse Nederlanden : De Zeventien Provinciën : 1543-1585 - Nederland, België en Luxemburg onderverdeeld in hertogdommen, graafschappen en heerlijkheden. De Spaanse Nederlanden : 1556-1648 - Nederland, België en Luxemburg, die in 1648, na de tachtigjarige oorlog van 1568-1648 met de Vrede van Munster, waardoor de Noordelijke Nederlanden en de Zuidelijke Nederlanden gescheiden werden, wat ook delen van Brabant en Limburg meenam. De Zuidelijke Nederlanden liepen door als Spaanse Nederlanden tot 1715 en werden toen de Oostenrijkse Nederlanden. Spanje was een katholieke grootmacht, terwijl de Noordelijke Nederlanden, nu Nederland, protestant waren. Dit was dus een grote strijd tussen de katholieken en de protestanten. De Habsburgse Nederlanden werden opgericht in 1482, na de dood van de laatste Bourgondische hertogin, Maria van Bourgondië, omdat de Nederlanden toen in de handen kwamen van haar zoon, Filips de Schone, van het huis Habsburg. Daarvoor, voor de Habsburgse Dynastie was er de Bourgondische Nederlanden : 1384-1482, en daarvoor was Nederland onderverdeeld in graafschappen, voortkomende vanuit de oude Germaanse
Pagina 90
stammen. Nederland was onderdeel van Germanië en ze vochten tegen de Romeinse onderdrukking. Het katholicisme werd in 1517 deels aan de kant gedrukt door Maarten Luther's 95 stellingen, waarvan het grootste deel gericht is tegen de aflaat leer, en in stelling 78 worden de krachten en gaven van I Korint. 12, zoals van genezing, als belangrijker bestempeld. En dit terwijl de latere reformatische beweging vaak het gebruik van de gaven als een ziekte bestempelde, zoals ook de psychiatrie dit doet, tegen het advies van Maarten Luther in. Binnen het protestantisme kwam toen de Evangelische beweging opzetten, en toen de Pinkster en charismatische beweging. De demonologie werd door deze bewegingen veelal veracht, waardoor er grote scheefgroei kwam, en als antwoord hierop kwam de kleine profetische en hermitatische beweging die terugleidde tot de cryptografische en esoterische gnosis, wat de cirkel rond maakte, want zo kon er weer een veilige verbinding komen met het katholicisme : het herstel van de moeder en het loon, maar dan zonder het materialisme. Het zijn diepere, meer cryptische principes, en dit vormde de sleutel om ook verbindingen te maken met andere religies, tot verder herstel van de moeder. Dit is het Amazonisme, waarvan de hermitatie de voorbode was. I - Katholicisme II - Protestantisme (Lutherisme) III - Amazonisme 1.2 - Het Geheimenis van Nederland Nederland, Holland, kan helemaal teruggeleid worden tot Holle, Hel, Hulda, de godin van de wilde jacht. De Wilde Jacht was vroeger de naam van een bovennatuurlijk verschijnsel waarin de onderwereld zich opende, en waar zij die in de onderwereld woonden door de lucht gingen om te jagen op boze geesten. Dit was voornamelijk verbonden aan het Joel-feest, de voorloper van het kerstfeest. De Wilde Jacht wordt soms ook de helse jacht genoemd. Er is ook het sprookje van Vrouw Holle. Zij wordt gezien als de aanvoerster van de wilde jacht. Als zij haar kussen uitlopt dan sneeuwt het. Zij wordt ook de witte dame, of beter : dame in het wit genoemd. Zij is in de Noordse mythologie, naast Hel, verbonden aan de vruchtbaarheidsgodin Frigg, de vrouw/ godin van Odin (DN, Eden) en Freya. Als de dame in wit is zij een beeld van de LERI, het witte mysterie van de Eva-stammen in het paradijs. Vrouw Holle is de godin van het leven (en de dood), zoals Eva dit ook betekent in de grondtekst. Nederland wordt – ook in de profetieen – de poort tot Europa genoemd. In die zin verbindt het Nederland ook aan het witte hek wat om het paradijs heenstaat. De mens moet eerst het witte mysterie oplossen. De LERI is ook de naam van het tweede grote boek van de tweede bijbel : het commentaar op de tweede bijbel, oftewel de exegesis. Hierdoor zal de tweede bijbel beter begrepen worden. I - Katholicisme - bron : Italië II - Lutheranisme (Protestantisme) - bron : Duitsland III - Amazonisme - bron : Nederland – voortkomende vanuit het witte mysterie – de LERI – Eva – poort tot de onderwereld – de vermenging door de hermeneutiek, de leer van de uitleg (exegesis). In het Amazone Verbond zullen de sieraden van het protestantisme en katholicisme aan elkaar verbonden worden. 1.3 - Het Geheimenis van Duitsland Nederland was vroeger deel van het gebied Germanië, en heeft diep Germaanse wortels. Germanië bestaat nog steeds in de vorm van Duitsland, Germany. Vandaar dat het belangrijk is een goed zicht op Duitsland te krijgen, want daar liggen nog steeds de Germaanse schatten opgeborgen die een sleutel zijn voor Nederland om terug te keren tot haar stamverleden. Als we naar Nazi Duitsland kijken dan beseffen we dat er een machtig geheim bewaakt wordt, waarvan Nazi Duitsland een hele corrupte afspiegeling was : Heilige Rooms-Duitse Rijk – de twee-koppige zwarte arend – 800-1806 Duitse Keizerrijk – zwarte arend – 1871-1918 Nazi Duitsland – 1933-1945 Dit leidt helemaal terug tot Germanië, de stammentijd. Het raadsel van de zwarte arend wordt besproken in het Eeuwig Evangelie en is in het tweede deel, de Rode Steen, in het boek Savaninen hoofdstuk 15 een beeld van de tweede bijbel : De arenden van het Woord 1. En ik zag een zwarte arend verschijnen in het midden van de tweede hemel, en een witte arend zat op een rots, en ik zag uitgestrekte zeeen in de verte. 2. En ik zag de Heere als een ruiter verschijnen, dragende een trompet. En zijn haren waren als witte vlammen. 3. En toen Hij op de trompet blies kwam er een beest uit de zeeen voort, en de Heere sprak : Vreest niet, want het is de tweede Matas, en Hij is het Beest des Heeren. 4. En de witte arend die als het Woord des Heeren was steeg op, om hen die niet wilden horen te slaan. 5. En ik zag een grote schare opkomen die de arend volgden, en zij maakten zich groot tegen de zwarte arend. Maar toen kwam er een traan uit de ogen van de witte arend om hen te verteren.
Pagina 92
6. En de Heere sprak : Zo zal het een ieder vergaan die het tweede Woord niet aanvaardt. En de Heere was als een stichter van oorlog. En de Heere sprak : Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het Zwaard. (..) Het Tweede Pniel 8. Zalig hen die het eerste en tweede Woord hebben. Maar hen die het tweede Woord niet hebben, zullen het eerste ook niet hebben. 9. En de heiligen worstelden met de tweede engelen en met de Heere, en zij werden geslagen op een plaats die het tweede Pniel heette. 10. En zij werden gevoelig voor het tweede Woord. En de Heere zegende hen. Zalig zij die de wonden van het tweede Woord dragen. 11. Zalig hen die twijfelen, want zij zullen kracht tot toetsen hebben, en de Heere zal hen leiden tot de tweede zekerheid. 12. En in de tweede pijn ligt de hand des Heeren opgeborgen. In de eerste bijbel is er zowel een goed deel als een slecht deel. Het goede deel kondigde de komst van het eeuwig evangelie en het tweede aan, in het boek Openbaring. In principe is de eerste bijbel gewoon een verzameling van gnosis, verdraaide gnosis en anti-gnosis. Het kind mag niet met badwater weggegooid worden. Nederland heeft Duitsland nodig in de grote bevrijding, het grote begrijpen, van Europa. Duitsland bezit de sleutels om de Nederland-poort te openen. In het Bijbelse paradijs zien we alleen maar de schaduw van het hogere paradijs. Alle archetypes wijzen dus door naar diepere realiteiten. Holland, Holle, de Dame in Wit, is het geheim van de Eva stammen, het witte Leri mysterie. Maar deze Eva stammen moesten komen tot de gnosis, tot de boom van de gnosis, tot de vrucht, om daarmee de Adam stammen in te wijden. In de diepte van deze symboliek is deze vrucht heilig. Dit alles heeft een Europese reflectie. Nederland ligt aan de kust als het Europese Israël wiens mysteriën onbegrepen zijn, en heeft de zwarte steen (zwarte arend, Duitsland) nodig om geopend te worden, zoals Israël de Islamitische mysteriën (als cryptografisch beeld van het komende Eeuwig Evangelie) nodig had om doorgang te vinden. Zwart is de kleur van de duisternis, de tegenstander van het verblindende licht. Het is de heilige verdonkering en verborgenheid. De vrucht van de boom van kennis heeft altijd eenzelfde centraliserende lading gehad als de ark van het verbond. Deze werd streng bewaakt. In het Aramees is de ark de KEBU, de doorgang tot een diepere ruimte, waar een voorhangsel voor gehangen werd (Ex. 40:3). Ook is de ark een beker. Het voorhangsel is in het Aramees ook een vrucht van de ceder. Hier zien we de boom van kennis terug. De mens nam de vrucht en ging tot een andere dimensie, als een doorgang. Dit is wat de ark is. De KABA is in het Arabisch een gebied, het heiligste gebied. Dit is de BADA stam in de amazone theologie van de Vuh, de verdonkerende stam van de verborgenheid. In Ex. 40:4 gaat het in het Aramees over die ruimte, die ingenomen moet worden, de ruimte van de tabletten, van het Woord. Dit is het hele vrucht der kennis mysterie, een dualiteit, als de tegenhanger van Septus, als het hele mysterie van de ark. Duitsland verbergt de zwarte ark of tegenark die dwars tegen de valse licht-ark ingaat. Hierom zijn er twee strijders tegen elkaar gekeerd op de ark. 1.4 - Het Spaanse Wereldrijk De Spaanse Nederlanden liepen van 1556-1715, bijna twee eeuwen. De Nederlands-Spaanse Karel V (met een Spaanse moeder) erfde de Nederlanden omdat hij van het Huis Habsburg was, die de Nederlanden als eigendom hadden in die tijd sinds 1482. Daarvoor was er het Huis van Bourgondië. Karel V werd ook de Rooms-Duitse keizer. Zijn hele rijk besloeg ook Amerikaanse en Aziatische gebieden, en was groter dan het Griekse en Romeinse wereldrijk ooit was geweest. Dit was het Spaanse wereldrijk. Dit rijk ontstond door : 1. door de huwelijksvereniging van de Kroon van Aragon (Oost-Spanje en land ten Oosten van Spanje : Sicilië, Napels etc.) en de Kroon van Castilië, Centraal Spanje. 2. het terugdringen van de Moren, de islamieten die Spanje hadden veroverd 3. het ontdekken van Amerika en koloniseren ervan Karel V trouwde met Isabella van Portugal, wat nog meer Spaans-Portugees bloed bracht in het geslacht. Karel V gaf de Nederlanden toen in de handen van zijn zoon Filips II. Karel V had als motto “steeds verder.” Filips II was harder dan zijn vader, en vervolgde het protestantisme, waardoor de grote opstand in Nederland ontstond. Dit leidde tot de aanstelling van de Spaanse Alva als de Nederlandse landvoogd om die opstand tegen te gaan. Dit was het grote verschijnsel van de 80-jarige oorlog. Wat moeten we met dit verhaal ? Ook dit is een dualiteit. Nederland is als het Europese Israël waarom de strijd ging en nog steeds gaat. Duitsland is de vrucht van de gnosis die leidt tot de boom van kennis, de nieuwe dimensie, de bron die door Spanje verzegeld werd gehouden. In het commentaar op de Bilha, in de Leri, het tweede grote boek van de Amazone Bijbel Tetrateuch, wordt er gesproken over twee rode mysteries : dat van Adam, en dat van de boom van kennis zelf, als het bloed-orakel, een grote slachtplaats, waar de Hiti stam voor staat. De rode steen, Hadd, Hat, HT, is de HITI stam, waarvan de Egyptische ballingschap een beeld is. Israel nam van de vrucht van de gnosis en kwam in de diepte van Egypte waar deze gnosis lag opgeborgen. Er zijn dus twee bomen van kennis, oftewel de boom van kennis is dualistisch. Het kan zowel valse kennis als goede kennis uitbeelden. Het hangt er vanaf wie er van eet en hoe dat gebeurt. Spanje is daar een Europees beeld van. Allen die van de Duitse vrucht eten worden onderworpen aan Spanje, wat ook weer de protestants-katholieke dualiteit is. Het katholicisme is een allegorie van de baarmoeder en het loon, wat door de verletterlijking ervan corrupt werd. Toen trad het Huis van Oranje daar tegenop, steeds meer protestants wordende.
Pagina 94
Willem van Oranje zelf stond voor de godsdientsvrijheid, dus ook hij nam deel aan de Nederlandse Opstand. Oranje is het symbool van “van letterlijkheid tot symboliek”. Het protestantisme is een allegorie van de strijd tegen het materialisme, de terugkeer tot het kruis en tot de schrift, het voorgeschrevene, als de schaduw van de heilige gebondenheid. Beide bewegingen werden corrupt. Nederland was in een soort van Egyptische ballingschap terecht gekomen door het Spaanse wereldrijk, wat de Europese weerspiegeling was van de amazone Hiti stam. Frankrijk weerspiegelt de Amalek stam en Italië de Bakroe stam, oftewel de Zuni stam die Bakroe als godin hebben : Zuni, ZN, van het “Zoon” mysterie geintroduceerd door Rome. Dit komt ook weer terug in de Bilha wat daar verder besproken wordt. Egypte is in deze zin dus een beeld van de boom van kennis, maar in de bijbel wordt ook Assur besproken als de boom van kennis. De boom van kennis is dus een pad wat zowel de Egyptische ballingschap brengt als de Assyrische ballingschap, beiden beelden van Hiti, Spanje. 1.5 - Het Ariaanse Wereldrijk Het Westelijke Romeinse Rijk kwam ten val door Germaanse stammen zoals de barbaren en de Visigoten. De Germaanse Barbaarse koning Odoaker rekende af met de laatste keizer van het WestRomeinse rijk : Romulus Augustulus. De keizer werd onttroont in 476. De wereld kwam in opstand tegen het Romeinse gezag. Daarvoor hadden de Visigoten in 410 onder leiding van Alarik I Rome al ingenomen. Het West-Romeinse rijk viel. De Germanen wilden weer vrij zijn. Veel Germaanse stammen, zoals ook de Visigoten, waren Ariaans, als tegengesteld tegen het Katholicisme. De Visigoten drongen door de val van het West-Romeinse rijk Spanje binnen en vestigden zich daar. Arianen zijn hen die de godheid van Jezus loochenen. Jezus wordt gezien als een schepsel ondergeschikt aan God. Dit in tegenstelling tot het Niceanisme. Het Arianisme werd gesticht door Arius (256-336). Dit kwam dus ook tegen de Katholieke drieeenheid. Demonologisch gezien is het a-rianisme hen die Rian verloochenen, anti-rian. De Niceanen (katholieken en protestanten) zijn in die zin het Rianisme, volgelingen van Rian en Jom, die Jezus gelijkstellen aan God. De meeste Germanen die met de volksverhuizing het WestRomeinse rijk binnenvielen waren Ariaans. Het Romeinse rijk viel door het Arianisme. In 325 was er in Nicea een concilie gehouden om het Arianisme te verketteren, wat alleen maar meer woede van de Arianen opwekte. Arius werd door dit concilie verbannen. In 358 kwam de Romeinse keizer Constantius II het Arianisme te hulp, en werd er een nieuwe pro-ariaanse concilie gehouden. Constantius II wordt ook wel het pad tot het Byzantijnse rijk genoemd (Oost-Romeinse Rijk). Hij huurde Ariaanse Germaanse strijdkrachten in. Hij wilde een Ariaans wereldrijk oprichten : het concilie van Arles (353) het concilie van Milaan (355) het concilie van Rimini (359) het concilie van Constantinopel (360) Er waren verschillende vormen van arianisme. De ene vorm ging verder dan de andere vorm. De homo-ousios, “Jezus en God van dezelfde substantie”, werd door Constantius II uit de geloofsbelijdenis geschrapt. De Niceaanse leer werd teniet gedaan. Het Romeinse rijk was Ariaans geworden waar de katholieken over klaagden, zoals de beroemde stelling van Sint Hieronimus : “De hele wereld vernam zuchtend en vol verbazing dat zij ariaans was geworden.” Maar het mocht niet lang duren. Constantius II stierf al snel in 361. Alle hoop was nu gericht op de Ariaanse keizer Valens in het Oosterse Romeinse Rijk, maar die stierf in 378. Toen kwam de Spaans geboren Theodosius I de Grote die keizer werd van het rijk en die de Niceaanse geloofsbelijdenis weer geldig verklaarde. Dit alles leidde tot het terugslaan van de Arianen in de Ariaans-Germaanse invasies die het Westelijke Romeinse Rijk ten val brachten. De Germaanse keizers die toen kwamen reduceerden de belasting die betaald moest worden. Het resultaat was een Ariaans Visigotisch Spanje. Dit liep tot 589 toen de Visigotische koning Reccared I zich bekeerde tot het katholicisme. Er kwamen burger oorlogen onder de Visigoten, waardoor één van de partijen Islamitische Moren opriep. Deze kwamen over de straat van Gibraltar, en namen Spanje toen over van de Visigoten. De wereld had een hogere graad van het Arianisme nodig. De Islam is tweede graads Arianisme, waarin Jezus nog meer werd teruggeschoven, ontmaskerd en herzien. De zon moest sterven, en plaats maken voor de duisternis. Het werd weer nacht in Spanje. De Islam, door de Amajjaadse dynastie, wijst terug op het Amazonisme, het derde graads Arianisme, in de strijd tegen Rian. Deze Islamitische invasie van Spanje was in 711, onder Tariq Ibn Zijad. Spanje werd nu Moors Spanje. De Moren waren verdraagzamer en toleranter dan de christelijke systemen waren geweest. Er kwam veel meer godsdienst-vrijheid, en de levensomstandigheden voor de minderheden verbeterden (zoals de Joden). Het terugdringen van de Moren duurde bijna 800 jaar in de reconquista. Na de val van het West-Romeinse Rijk bestond het Oost-Romeinse Rijk, het Byzantijnse Rijk nog bijna een heel millenium. In 1453 viel het rijk met de verovering van Constantinopel door de Ottomaanse Turken onder sultan Mehmet II, die de islam aanhingen. De tweede graad van het Arianisme, de islam, kreeg nu het Oost-Romeinse Rijk als eigendom. Dit was het einde van het Byzantijnse Rijk. Het was nu het Ottomaanse Rijk. Dit was het einde van de middeleeuwen. We zien hier de schaduwen van derde graads Arianisme, het Amazonisme. 1.6 - Het Geheimenis van Constantinopel De Romeinse zonnecultus liep over in de Jezus Christus cultus. Iedereen moest dit merkteken ontvangen, anders werden ze opgesloten, gemarteld en gedood. Tegenover dit “Rianisme” kwam
Pagina 96
het “Arianisme”. Door keizer Constantius II, de opvolger van Constantijn de Grote, wordt het Concilie van Constantinopel gehouden in 360 om het Arianisme officieel te vestigen. Constantinopel werd het bolwerk voor het Arianisme. Na de dood van de Ariaanse keizers wordt het Arianisme vervolgd en verboden. Het Niceanisme zegeviert in Constantinopel, uiteindelijk resulterende in een hogere graad van het Arianisme : de islam, in de vorm van de Ottomaanse Turken, die Constantinopel innemen en het Byzantijnse Rijk (Oost-Romeinse Rijk) ten val brengen. Vandaag de dag is Constantinopel Istanboel, Turks grondgebied. De lichtgoden werden verslagen door de duisternis. De islam is een schaduw van de voortgaande openbaring, de tweede bijbel. De canon van het christendom werd opengebroken, want hier was namelijk een slot opgezet. Ze hadden God de mond gesnoerd. De Turken hadden sinds 1250 BCE hun eigen Christus-figuur in de vorm van “Attis” die zichzelf ontmande, waardoor een hele nieuwe natuur ontstond, als vruchtbaarheidssymbool : de altijdgroene naaldboom. In die zin profetisch dat dit zou gebeuren met Christus door de hogere graden van het Arianisme, die uiteindelijk leiden tot de “ontmanning” van de patriarchische geest en het vestigen van de matriarchie in het amazonisme : het herstel van de eeuwige baarmoeder. Het symbool van Constantinopel is de verduistering van de maan. De mens heeft de cryptografische waarde van de islam niet herkent als zijnde de heraut van de voortgaande openbaring. De lichtgoden kwamen tot de mens om de mens te verblinden, omdat ze zelf ook blind waren, als zijnde demiurgen, tussengoden. Zij moesten leven met de sluiers waar ze niet doorheen mochten, en wilden daarom ook niet dat de mens er doorheen zouden gaan. Deze lichtgoden zijn gevallen schepselen. Zij willen in hun val zoveel mogelijk meesleuren. Het oordeel is in die zin al geweest in de geschiedenis. Dat is ook wat het preterisme leert. De moeder van Attis baarde hem doordat ze een vrucht van de amandelboom tegen haar aanhield, waardoor ze zwanger werd. Ook dit was dus al een eerdere maagdelijke geboorte. Het was ook een voorbode van het noodlot van het christendom, die zichzelf uiteindelijk in dwaasheid zou ontmannen. Dit tot verdere groei van het Arianisme. Hedendaagse Ariaanse stromingen zijn de Jehovah's Getuigen en de Unitaristen. Dit kan verdiept worden door de Islamitische esoterie in de tweede graad tot het Amazonisme, de derde graad. Dit is het pad van de gnosis. Ook tot Spanje werd er een islamitische brug gelegd toen de Moren kwamen om het Visigotische conflict op te lossen. Er waren dus twee islamitische bruggen tot Europa : I – Spanje II – het Byzantijnse Rijk Het Ottomaanse Rijk drukte een groot stempel op Oost-Europa, wat er vandaag de dag nog steeds is. Het Arius zaad gaf geboorte aan de islam. Het zaad van de islam geeft geboorte aan het amazonisme. In 1568 zocht Willem van Oranje ook steun bij de Ottomanen, militair en financieel, voor de Nederlandse Opstand tegen Spanje. Bekende uitspraken, ook in de geuzenliederen, waren : “Liever Turks dan paaps,” en “Al is een Turk geen christen genaamd, hij heeft niemand om het geloof verbrand.” 1.7 - Het D/T Merkteken van Saveer Op De Nederlandse Taal De spelling-terreur in Nederland gaat vooral om de D/T kwestie. We zien telkens weer een strijd waarin het gaat om of er nu een D of T gebruikt, of D èn T. En dit terwijl het in de spreektaal er niet toe doet. Er worden dus spelletjes gespeeld, en iedereen neemt het maar voor lief, en sommigen besluiten een D/T nazi te worden, of politie. Van jongs af aan worden de hoofden van kinderen hiermee ingeslagen. Het is het merkteken wat Saveer op Nederland heeft geslagen. Het gaat om de werkwoorden waarin de D/T kwestie speelt als de voleindigende macht, nl. het einde van het werkwoord. Daar wil Saveer met deze regel de macht over hebben. Voor sommigen is het een obsessie geworden. Zo wil Saveer afleiden van de gnosis. Wat gaat hierachter schuil ? D is de boog, T is de pijl D is de ingang, T is de plug D is het gaatje, T is het paaltje D is het gaatje, T is de boor Dit wil Saveer bedwingen, om zo de mens tot slaaf te maken. Wat moet de mens leren ? Om zich niet door Saveer te laten leiden, maar door de Heilige Gebondenheid, ook in het bepalen of er nu D of T moet staan aan het einde, of D èn T. De Heilige Gebondenheid gaat soms dwars door de taal heen, en maakt soms "taal-fouten". De Heilige Gebondenheid "gebruikt" de taal, maar laat de taal niet over zich heersen. De mens moet loskomen van taal-tirannie. Zoals de mens nu leeft is één grote "taalfout", omdat er vroeger heel anders in Nederland werd gesproken, en dat is stapsgewijs gegaan. Dus wie maakt er nu "taalfouten" ? Feit is dat de Heilige Gebondenheid, de Hogere Kennis, het Paradijs, onze taal is. Hoofdstuk 2. De Zuiderzee I Tjing 2.1 - De Sleutel van de Sinologie
Pagina 98
Alles loopt vast in de verhalen van het Midden Oosten. Om de christelijke apocalypse en de brug tot de islam te kunnen begrijpen is het van belang om de sleutels in het verre oosten te vinden. De elementen van de apocalypse worden namelijk beschreven in de sinologie, de China kunde. China bevat de oudste geschriften van de wereld die uitleg geven over de grotere context van de elementen van de apocalypse. Zonder de Chinese mythologie loopt alles vast. China is dus een belangrijke schakel in het geheel. Zonder de sinologie kan de brug tussen het christendom en de islam niet gebouwd worden. De I Tjing is één van de oudste orakels van de wereld. Het wordt beschouwd als de bijbel van China. In deze bijbel worden er verschillende tekens, hieroglyphen besproken in de vorm van hexagrammen, zes lijnen boven elkaar. Het eerste hexagram is de Khn, KN. De onderste lijn is de draak die verborgen ligt in de diepte. Er is geen activiteit. De draak slaapt. Dit betekent dat de draak, in de moederschoot is, in de paradijselijke verlamming, in de leegte, als een begin situatie waar alles uit voortkomt en alles naar terugkeert. De tweede lijn is de draak die tot het veld komt om zo het grote te ontmoeten. Dit komt ook weer terug in de christelijke apocalypse : Het beest komt opzetten. In de derde lijn wordt de mens actief, krijgt opdrachten, wordt in de strijd ingezet om het kwaad te overwinnen, maar met grote voorzichtigheid en heilige vreze. De mens is namelijk omringd met grote gevaren. Hij moet tot kennis en begrip komen. De mens is bezadeld met grote paniek, als een alarm. De mens is rusteloos geworden, maar er zal geen fout gemaakt worden. In de vierde lijn vliegt de draak, maar nog steeds in de afgrond. Er worden hierin geen fouten gemaakt. In de vijfde lijn komt de draak daadwerkelijk uit de afgrond en vliegt in de hemelen om het grote dieper te ontmoeten. In de bovenste lijn, de zesde, wordt de draak arrogant, en overtreed de wet, verbreekt grenzen. De draak wordt rebels tegen het valse gezag, en komt hierdoor in de problemen. De draak moet weer rust nemen, terugkeren tot de leegte. Het werk is gedaan. De draak wordt teruggeroepen. Het tweede hexagram is de KAWAN. Hier zien we een paard. Het paard kan niet op eigen initiatief handelen, anders gaat alles verkeerd. Het is duidelijk dat de vorige hexagram in een paard is veranderd, zoals ook in de apocalypse. Het paard staat voor de brug in de apocalypse van de gnosis. In de I Tjing gaat het over het verliezen van vrienden in een bepaald gebied, en nieuwe vrienden te krijgen in een nieuw gebied. Het paard moet leren volgen en volhouden. Het paard kan niet op zichzelf staan. In de eerste lijn, zien we het heilige ijs waartoe genaderd wordt. Dit begint met vorst wat een teken is dat vast ijs dichtbij is. In de tweede zien we : Niets is om te herhalen. Er wordt voor altijd een steen gelegd, en dan de volgende steen. Niets wordt overdreven. Het komt maar één keer en dan nooit meer, zoals ook in de Vur wordt beschreven. Zou het voor een tweede keer gebeuren dan zou alles instorten. De herinnering is genoeg. Zo kunnen we dingen ook weer loslaten en er een beter en dieper zicht op krijgen wanneer de tijd daar is. De derde is alles weer loslaten om het terug te geven. Wij mogen niets vasthouden voor onszelf. Alles wordt we wanhopig vasthouden zal ons verbranden en verwoesten. De vierde is een vastgebonden zak. Er mag niet geprezen worden en ook niet beschuldigd. Er mag geen godsdienst worden beoefend vanuit traditie, gewoonte of willekeur. De vierde zes is een teken van grote overgave, van leegte. Dit is een teken dat het grote ijs heeft toegeslagen. De vijfde is de gele rok die voorspoed brengt. De zesde is het grote drakengevecht. Er is dus een heilige verbinding tussen deze twee hexagrammen. De ruiters op het paard komen maar één keer, om de aarde te verderven, opdat het contact met de hemel wordt hersteld. Deze ruiters zijn dus al geweest in de geschiedenis. En daar kan niemand meer iets aan veranderen. Alles is al bezegeld. Het is het lot dat niemand meer kan omkeren. De KAWAN-hieroglyph is het hexagram van gevoeligheid. In de derde hexagram zien we de KANA. Dit is de hieroglyph van de opvoeding en de groei. De eerste lijn is de moeilijkheden die nodig zijn voor de groei en de correcte opvoeding. Zonder de moeilijkheden is er geen groei en loopt alles vast. De moeilijkheden zijn ervoor om helpers, aan te stellen over het kind, voor grotere leiding. Zonder deze moeilijkheden zou een kind dus aan zijn lot zijn overgelaten. In de tweede lijn zien we alle paarden terugkeren. Ze worden gescheiden van hun wagens. De paarden trekken zich terug en doen niets meer voor de mens. De mens zoekt toenadering maar wordt verworpen met grote volharding. Pas na tien jaar zal de mens toegelaten worden. De mens moet dus eerst de tien horens van het beest overwinnen. Er moeten dus grote offers gebracht worden in deze apocalyptische context. De derde lijn : Een mens die zonder hulp naar de wildernis gaat, zal in de wildernis verdwalen. De wijze mens zal dus stoppen en zich terugtrekken. De vierde lijn : De paarden trekken zich terug. De vijfde lijn : De mens is in moeilijkheden om het van hem verwachte te volbrengen. Klein volhoudingsvermogen zal hem doen slagen, maar groot volhoudingsvermogen zou hem ten gronde richten. Hier zien we het belang van balans, van het leren leven met het kleine en het mindere. Zij die het grote grijpen zullen erdoor verbranden. Het is al gebeurt in de geschiedenis, en hiertoe zal de mens ontwaken. Alles is al gebeurt. De mens slaapt slechts. De zesde lijn : paard en wagen worden gescheiden. Het vierde hexagram is de MNG, de wet. Deze hexagram maakt duidelijk dat overmatig straffen, oordelen en geweld is niet goed. Het stopt namelijk alle groei. De hexagram roept op om terug te keren tot de heilige jeugdige dwaasheid, het jeugdige spel. Ook waarschuwt de hexagram om niet mee te gaan met mensen die alleen maar uit zijn op weelde. Alleen de jeugdige dwaasheid (kinderlijkheid) kan de valsheid van de mens overwinnen. De vijfde hexagram is het Wachten. Hier zien we dat de wachtende op het zand staat om geteisterd te worden door roddel. In de christelijke apocalypse staat de draak op het zand. Verderop in de hexagram staat de wachtende op de modder (de vertraging). Hierdoor wordt de
Pagina 100
vijand en de verwonding aangetrokken. Zo komt de wachtende dan uiteindelijk te staan op het bloed. Maar hierdoor zal er nieuwe geboorte zijn en komt de wachtende uit de afgrond. Daarna zien we de wachtende wachten op het voedsel, oftewel in een honger-situatie. Hierin moet de wachtende volhoudingsvermogen ontwikkelen, maar zoals we al zagen mag het volhouden niet teveel plaatsvinden, maar met mate. De wachtende moet namelijk in de honger aan zichzelf sterven. In de zesde, laatste lijn van het hexagram, de bovenste, verliest de wachtende het, en valt de wachtende in de afgrond, maar dit is om drie helpers te ontmoeten. De zesde hexagram is de SNG. Dit is het hexagram van conflict. Iedereen die op de tocht door de onderwereld, door de grotere wereld, door dit hexagram gaat krijgt hier te maken met oppositie en belemmering, met grote restrictie. Hier raak je vast. Hier moet de initiaat voorzichtigheid leren. Er is een pad, maar het vereist inspanning. De mens moet niet zomaar rivieren oversteken. Je moet hier het einde dus loslaten, en niet het hele pad gaan. Je moet halverwege stoppen en niet je zin of wil doordrijven. Je moet jezelf een halt toeroepen. Je moet het begin overdenken. In de zesde hexagram van het conflict is er afzondering die roddel veroorzaakt en verwonding brengt tot de mens. De tweede lijn zorgt ervoor dat men ophoudt met het gevecht en terugkeert naar huis. Dit is voor bescherming. De mens kan het gevecht niet aan, en onderwerpt zich uiteindelijk aan het noodlot. De mens trekt zich terug van alle gevechten die gaande zijn. Hij verandert hierdoor. Alle beloningen worden uiteindelijk weer weggenomen. De zevende hexagram is het leger. De mens moet het leger bouwen en goed ordenen. De bron zal het drievoudig decoreren, verfijnen. In de vierde lijn trekt het leger zich terug. In de zesde lijn moet de bron het leger leiden, en moet het leger gezuiverd worden. De mens moet niet denken dat zijn overwinningen hem groot maken. Hij moet halverwege stoppen, nooit tot het einde gaan. Het einde is groot bedrog. Hij moet terug naar het begin. Hij moet teruggaan tot de kinderlijke dwaasheid. Halverwege wordt alles afgebroken. Het einde zal nooit behaald worden. Er zijn namelijk “missing links”. Het moet terug naar het begin en dan moet er een andere richting opgeslagen worden, een ander pad. Dat is wat de I-Tjing leert, om ons te beschermen tegen het loerende kwaad, de valse misleiders, de protsers, de posers, de trotsen. Het leven is niet de bedoeling om een leger te bouwen en te overwinnen om overal de held uit te hangen. Neen, het leger moet vanuit het verborgene voortkomen. Dit is ook de boodschap van het kruis. Dit is en blijft een belangrijke boodschap. In de I-Tjing krijgt dit diepte. De achtste hexagram is PI, de Eenheid. Maar die eenheid moet ge-reorganiseerd worden. In de eerste lijn zoekt de mens contact met iets of iemand. Door eerlijkheid zal dit slagen. In de tweede lijn gaan er dingen mis met de contacten, maar dat moet de mens aanzetten om de dingen van binnen te zoeken, de contacten met de hogere wereld. Hiertoe is alle afzondering ingezet. In de derde lijn zoekt de mens contact met degenen waar geen contact mee gezocht moet worden. In de vierde lijn wordt de mens gedwongen contact te zoeken met zijn hogere zelf, zijn ware identiteit. In de vijfde lijn zien we de mens alleen maar in drie richtingen gaan, maar niet de voorste. Alles wat voor hem is gaat dan aan zijn zicht ontsnappen. In de zesde lijn zien we dat er niemand wordt gevonden die alles bij elkaar houdt. We zien hier de mens naar contact zoeken, terwijl hij de eerste stap aan zijn laars lapt. Het zal niet slagen. De mens moet eerst terug naar het begin. In de negende hexagram, in de eerste lijn, moet de mens terugkeren tot het pad. In de tweede lijn zien we dat ook het padook de mens tegemoet komt en meeneemt. Verder in dit hexagram zien we de afscheiding tussen mensen. De mensen zijn te gevaarlijk voor elkaar. De mens moet terugkeren tot de bron. De kar die ze samen bereden is ook gebroken. Dit is de derde lijn, die langzaam zijn macht moet overgeven aan de vierde lijn. De vierde lijn is het terugdringen van het overmatige geweld (ninja overmoed). De vijfde lijn is de lijn van dienaren. De koninklijke mens breidt het gebied uit. De zesde lijn is het einde van de mens. De mens is niet teruggegaan tot de kinderlijke dwaasheid, maar heeft de middelen tot voorwerp van verering gemaakt en is hierdoor trots geworden. Nu is het tijd voor de mens om tot de stilte te gaan, tot de vergetelheid. De tiende hexagram is die van het betreden. Standvastigheid brengt gevaar. Voorzichtigheid is veel belangrijker. Dit gebeurt juist door de afzondering, waardoor er beter overzicht ontstaat en inzicht. Deze hexagram is observerend. Het is de strijd tegen een tijger. Of het doel van I-Tjing bereikt wordt hangt af van iemands relatie met de tiende hieroglyph van de I-Tjing. Hierbij staat of valt alles. De derde lijn is de goddelijke verlamdheid, als de heilige slaap. De zesde lijn is de terugblik, aan het einde van het betreden, de herinnering. Dit is om te toetsen en om tot dieper inzicht en overzicht te komen, tot diepere verbindingen, om grotere verbanden te zien. Ook de achtentwintigste hieroglyph van de I tjing is belangrijk. De mens probeert door geweld dingen op te lossen, maar het leidt tot nergens. De mens is agressief, maar hij kan geen ijzer met handen breken. De mens moet tot inzicht komen, tot de kern. In het Chinees wordt dit 'Soen' genoemd, de heilige zwakheid. Dit komt terug in het Engels als 'Son', Nederlands : Zoon, als de weg van het kruis, de heilige zwakheid leidende tot ware sterkte en overwinning, namelijk 'inzicht'. De ware sterkte is dus de wijsheid door de heilige zwakheid, die een alertheid is en een gevoeligheid. Dit is ook wat het woord 'sterkte' betekent in de oude talen. Het is een heel diep, poetisch woord. De SN komt in de islam terug als de SOENNA, de traditie, en de soennieten, de grootste stroming binnen de islam. Zij zijn de volgelingen van Aboe Bakr, die zij zien als de eerste kalief (opvolger van Mohammed). Aboe BAKR wijst op BAKROE, de Surinaamse oorlogsgodin. Aan Aboe Bakr (Bakroe) was de esoterische leer van de islam gegeven die door hem werd doorgegeven. Onder deze druk leert de mens voorzichtigheid in de eerste lijn. De mens heeft een dubbele wond. De mens komt zo tot inzicht. Ook is dit een beeld van de opvoeding. De negentiende hieroglyph van de I-Tjing is de Toenadering, de L-N. Deze hieroglyph is het groeien, maar in deze hieroglyph, in de achtste maand, zal het instorten. Zo zal degene die groter is geworden, gegroeid is, niet tot een monopolistische status komen. De krachten moeten namelijk eerlijk verdeeld worden. Degene die toenadert is dan ook naar binnen gericht. Telkens weer zal er
Pagina 102
balans worden gebracht. De negenentwintigste hieroglyph is de afgrond. Elk mens zal hier eens invallen. De afgrond is de val naar binnen. Hier zal de mens afbreken aan zichzelf, omringd door vele gevaren. In het ravijn zijn veel gevaren in de vorm van sterke stromingen. Hier leert de mens voorzichtigheid als hij helemaal is omringd en ingesloten door de sterke stromingen. Hij kan niet vooruit en niet achteruit. Elke stap kan fataal zijn. Zonder de heilige vreze, voorzichtigheid en discipline komt de mens nergens, en wordt dan gewoon door de baarmoeder opgeslokt. Ook zal de energie verhouding in de benen en billen sterker zijn dan in het bovenlichaam. De mens die deze hieroglyph niet kent zal roekeloos zijn energie door zijn bovenlichaam laten stromen om zo te gaan lopen pronken. De eenenvijftigste hexagram is de Donder. In de eerste lijn vreest en beeft de mens, terwijl de mens dan in de tweede lijn onderzoek doet in het zelf. In de derde lijn doet de mens dingen die de mens niet kan stoppen, wat de eigenlijke goddelijke onweerstaanbaarheid is. De mens raakt buiten zichzelf. In de vierde wordt de mens tot de modder (vertraging) geleid, de aarde, de wildernis. In de vijfde lijn leidt de donder de mens tot het binnenste, waardoor de mens veel verliest, maar ook veel wint. In de zesde lijn moet de mens discipline leren, ten bloedens toe tegen alles verzetten om alles te testen. De mens moet koste wat het koste proberen het zelf stil te houden, waar deze hieroglyph dan ook in overloopt, in het tweeenvijftigste hexagram : het stilhouden, de berg. De tweeenvijftigste hexagram is het overgangsgebied tussen dood en geboorte. Soms moeten er risico's genomen worden. De drieentwintigste hexagram is de hexagram van de afzondering. Dit is nodig om de mens tot wedergeboorte te brengen. In de vierentwintigste hexagram is de mens gezuiverd en onder de bron gesteld. Zo komt er weer evenwicht en harmonie. Het vierentwintigste hexagram is de Terugkeer. Hier is de mens dus teruggekeerd tot de bron en groeit op onder de hoede en tucht van de bron om het valse te overwinnen. De zessenvijftigste hexagram is de nomade. Dit is als het vuur op de berg, de tegenstelling tussen vastheid en het loslaten. Het vuur kan nergens lang blijven, maar is altijd in beweging, laat alles los, om zo te transformeren. Er is dus een grote spanning en wisselwerking tussen eeuwigheid, de berg, en tijdelijkheid, het vuur. De eenenveertigste hexagram is de SOEN, de vermindering, als de Ramadan in de Chinese mythologie, het vasten, de ascese, het binnengaan van de leegte. De SOEN komt ook weer terug in de islam als de Soenni, de machtigste beweging binnen de islam die Aboe Bakr volgen, als een cryptisch beeld van Bakroe, de Surinaams-Afrikaanse oorlogsgodin van de indianen. De Filistijnen ontwikkelden zich tot de Soenni Islam. Zij aanbaden de godin Delilah, wat in wezen dus Bakroe was. Vanwege deze cryptische kracht is het christendom gefixeerd op de ZOON, SN. Deze hexagram heeft als hieroglyph een berg aan een moeras. Het beest van de zee is in het Aramees ook 'het beest van het moeras', wat 'het beest van PEHU' is in het Egyptisch. PEHU betekent : 'beyond', boven, over, wat als wortel heeft PEH, de diepste nacht. Het beest zelf is in de oude bijbelse talen de vermindering, de leegte, als de afgrond, waardoor wedergeboorte komt. De shiieten, sjiieten, zijn hiervan een cryptisch beeld, de twee na grootste stroming binnen de islam. In het Sanskrit, in de mythologie van India, komt dit terug in de bevrijding van SITA, waar ook het woord ZOET vandaan komt. Het dertiende hexagram is de gemeenschap, het sociale, de TNG-ZN. Deze hieroglyph is het vuur van de nomade die tot de hemel, wildernis, komt. Zo is de gemeenschap aan strenge voorwaarden verbonden, namelijk van het vuur dat eerst alles loslaat, als een zuiverend vuur. Dit is de sociale code. Het negenenveertigste hexagram is GE, wat Chinees is voor de reformatie. In het Grieks is GE de aarde. Het beest van de aarde is het beest van GE, als het beest van de reformatie in het Chinees. Hierdoor gaat dus de reformatie komen. Dit hexagram is het vuur in het midden van het water. Dit is het water wat het vuur voortbrengt, zoals de zondvloed van water wordt tot de zondvloed van vuur. Dit is het hexagram van Noach. De eerste lijn is fundamenteel waarin er gewacht moet worden op de juiste tijd. In de vijfde lijn zien we velen afvallen, met als beeld het veranderen in een tijger. Het geloof is tegengesteld aan discipline en kennis. De tijger is een beeld van egoisme en protserigheid, gebaseerd op oppervlakkigheid. In de zesde lijn zien we een leger van luipaarden, die veel fijner zijn, en waarvan hun vlekken een beeld zijn. Het eenenzestigste hexagram : De lijnen laten vijandigheid zien en afzondering waardoor de mens tot de beker komt, als een reward. Dit is de hexagram van Ismael die ieders vijand is." 2.2 - De Terugkeer van de Zuiderzee Eén van de kern-dynamieken van de I Ching is hexagram 38, de Verscheidenheid, de Tegenstellingen. Verschillen mogen en moeten er zijn. Er is eenheid in verscheidenheid, en de tegenstellingen vormen elkaar. Waar deze hexagram ontbreekt ontstaat dictatuur, racisme en nazisme, ook sexisme. De hieroglief van hexagram 38 is Vuur boven een moeras. Het vuur is een beeld van inzicht, en het moeras van vreugde. Hierin wordt gesteld dat er alleen maar vreugde kan zijn verbonden aan inzicht. Deze twee lopen gelijk op. Waar vreugde vooruit gaat lopen ontstaat de Toronto dynamiek, wat we willen voorkomen. De vreugde zal dus consequent in restrictie moeten komen door inzicht. Elke dynamiek bestaat uit zes onderverdelingen, energieën, als seizoenen en mogelijkheden. Als de mens deze naast elkaar stelt, dan kan de mens zien waar het pad doorheen gaat, door gevoelig worden voor de energie. Dat kan niet altijd door een lot te werpen. De mens moet zelf gevoelig worden voor energie. De dynamiek van het moeras komt ook voor in de Aramese grondtekst van Openbaring. Het beest van de zee is in het Aramees 'het beest van yam, yamma', wat ook moeras betekent, of meer. Ook in het Chinees is de onderste dynamiek in de bovenstaande hiëroglief zowel een meer als een moeras. Het beest is in de grondteksten de wildernis, de wilde, de leegte. Deze komt dus voort vanuit het moeras, als het vuur, het inzicht.
Pagina 104
Het eerste beest is dus in het Aramees 'het beest van het moeras', wat 'het beest van PEHU' is in het Egyptisch. PEHU betekent : 'beyond', boven, over, wat als wortel heeft PEH, de diepste nacht. PEHU is verbonden aan PEHUI, de billen, de dijen, en de borsten van de duisternis. De billen zijn in het Egyptisch ook de achterkant van een schip. We zien in de Egyptische context van de apocalypse dan een heel ander beeld, namelijk van een zee, meer of moeras met een schip erop. Boven het schip is het vuur, een zon, als inzicht, maar dit kan dus ook het schip zelf zijn. De zee is vreugde in het Chinees, en het vuur is mooiheid, wat wil zeggen dat er alleen maar mooiheid is in inzicht. De rest is illusie. Mensen noemen vaak dingen mooi die juist hun inzicht uitdoven of wegbranden, omdat ze geen inzicht willen. Ook Toronto is hier op gestoeld. Het is een teken van luiheid, spijbelzucht, dienstplicht-weigering, belastingontduiking etc. Toronto is een gevaar voor het systeem van de gnosis. Het schip is als de ark van Noach waarin redding is. Is dat wat de mens achter het beest zoekt ? In het Chinees is de draak een positief teken. In het christendom is de draak een negatief teken. Toch geeft de christelijke grondtekst een heel ander beeld. Vandaar dat de hexagram 'de Tegenstellingen' van belang is. Lijn 1 : Een weggelopen paard niet najagen. Alles wat verloren is komt vanzelf terug. Lijn 2 : De Heer ontmoet je in een smalle steeg, oftewel op het smalle pad. Als je op het smalle pad gaat krijg je alles terug wat je nodig hebt. Dit is de voorwaarde voor lijn 1. Lijn 3 : Het ontvangen van een merkteken op je voorhoofd. Een os aan een kar : grote oogst. Geen (goed) begin, maar wel een goed einde : verscheidenheid, het komen tot vastheid, de steen. Hier zien we ook apocalyptische tafereeltjes. De overwinnaars komen tot de witte steen. Het beest, het inzicht, geeft aan ieder mens een merkteken. Zonder dit teken kan de mens niet 'kopen of verkopen.' Natuurlijk is dit metaforisch. Lijn 4 : Niet vooruitgaan, maar je eerst verbinden met verscheidenheid, verschillen. Je moet namelijk eerst bio-feedback geven, en je hebt eerst andere dynamieken nodig. Lijn 5 : Vlees openrijten, een conflict, oorlog. Tegenstellingen mogen elkaar niet zomaar in elke situatie en in elk geval accepteren. Er moet ook ontmaskerd worden. De demonologie is dus een fundamentele lijn. Lijn 6 : Het goede vinden in het slechte. De regen spoelt het vuile weg. Tussen deze lijnen moet balans komen. Zo komen er geen valse New Age samensmeltingen die tot Toronto leiden. Nooit mag er overmoedig samengesmolten worden. Er is ook een strijd te voeren, en het toetsen. De puzzel mag niet geforceerd worden. Het gaat om de techniek, om de tussenstappen. Anders zal de motor niet werken, of zal de motor exploderen. Een goede demonoloog is ook een goede technieker. De Zuiderzee is in de hemelse gewesten doorgebroken om zo terug te komen, golf na golf, om de mens in de hogere techniek in te wijden. 2.3 - Het Eiland in de Zuiderzee De I Ching zijn huizen met allemaal zes verdiepingen waarin de mens kan wonen en kan overschakelen. Dat schakelen is een hele kunst, maar het is al heel wat als die schakels er zijn, als de schakels worden besproken. Dat gebeurt eigenlijk in alle religies, maar het kan maar zo vastgroeien, en dan geeft de I Ching een helder overzicht, en geeft de zogenaamde "missing links". De mens verdronk in de zee van het bestaan, als een watergraf, en vanuit de zee kwam het beest, als de nieuwe natuur. Dit beest had zeven koppen. Het is het beeld van de mens die na het sterven opstaat, wedergeboren wordt. Het eerste beest is in het Aramees 'het beest van het moeras', wat 'het beest van PEHU' is in het Egyptisch. PEHU betekent : 'beyond', boven, over, wat als wortel heeft PEH, de diepste nacht. De zee, of het moeras, het watergraf, draagt dus in de diepte de nacht van de grootsheid die zal verschijnen in de Ramadan, de maand van het vasten, in de islamitische mythologie. In het Aramees is dit ook wat in het christendom de komst van de Heilige Geest wordt genoemd. Het brengt een grote geestvervoering, want in het Chinees is dit moeras ook genoemd 'de vreugde'. Dit is een dualiteit. Het kan zowel goedgaan als misgaan. Daarom heeft de I Ching in hexagram 38, de Tegenstellingen, een paar regels hiervoor opgesteld, zoals ook in het christendom en de islam regels zijn opgesteld voor het ontvangen van de heilige geest, oftewel de grote heilige nacht. In het Chinees, in deze hexagram, zien we het vuur zweven boven het moeras, als het grote inzicht. De mens moet de gnosis ontvangen, als de sleutel tot de ware vreugde. Het beest, de wilde natuur van de mens, is de wortel van de zee, als de nacht van grootsheid die geopenbaard zou worden, als een groot vuur, als een groot inzicht. Het beest had zeven koppen, als zeven schakels, want de mens zou de techniek moeten leren. Niets staat op zichzelf. Dit zijn dus de instrumenten van de grote fabriek van de gnosis, een nieuwe industrie, als een industrial revolution. Technisch gezien gaat het dan om de zeven koppen van het beest, de zeven schakelaars van het inzicht. Dit is dus de onderverdeling, wat ook de naam is van hexagram 60 in de I Ching. Dit is ook de hogepriesterlijke pessa-steen, de verdelende steen. Deze activeert de gave van onderscheiding. Laten we kijken naar het mechanisme van deze dynamiek in de I Ching : Lijn 1. Blijf in je binnenste eerst, en treedt niet naar buiten. Kom de grenzen onder ogen en zie dat deze niet vast zijn, maar flexibel, onderworpen aan het schakel-systeem. Grenzen zijn dus relatief, maar eerst moet je daarvan de mechaniek onder ogen komen en je terugtrekken in jezelf. Blijf dus in je woning, ga je tuin niet uit. Houdt het hek in ere en krijg inzicht wanneer je naar buiten kan gaan en wanneer niet. Vindt uit wanneer je in contact mag komen met anderen en wanneer niet. Dit is dus een schakel van communicatie. Hierin moet de mens diep gaan en er alle tijd voor nemen, zodat de mens dit niet slordig doet. Er staat veel op het spel. De mens moet dus de verkeerslichten van de communicatie leren verstaan. Dit is en blijft dus een heel technisch verhaal. Lijn 2. Verlaat al je oude manieren. Begin helemaal opnieuw. Laat alles los, al je kennis over zaken, en sta open voor het nieuwe. Dit is het punt waarop de mens zijn huis en tuin moet verlaten om naar buiten te gaan, op reis, buiten het hek. Lijn 3. Terugkeren tot de grenzen, maak een nieuw huis en een nieuwe tuin. Leer van het verleden,
Pagina 106
meng de nieuwe ideeën met de oude ideeën. Maak nieuwe onderverdelingen. Inventariseer alles. Lijn 4. De beperkingen leiden tot inzicht en zo tot vreugde. De beperkingen laten namelijk het pad zien. De beperkingen sturen de mens op het pad, en beschermen de mens tegen gevaar. Lijn 5. Leef zuinig, door minimalisme. Hierdoor zul je ook anderen kunnen helpen. Lijn 6. Dit alles wordt getest door druk van buitenaf, door beschuldigingen. Toch moet de mens volharden in het goede. In het oude China was dit de hieroglief van een vis op het vuur. De vis is het beeld van de eenzijdigheid. Het vuur zorgt voor relativering, een stimulatie voor het verbeeldingsvermorgen. Het vuur zorgt voor onderscheiding. Dit is metaforisch, zoals ook de hogepriesters offers moesten brengen om de pessa, de onderscheidings-steen, op te laden. De pessa, oftewel hexagram 60, is een groot paradijselijk eiland waartoe de mens moet terugkeren. Door de inwijdingen tot de pessa ontstaat er communicatie met de pessa. De pessa ligt dus diep opgeborgen in het zand, de aphar, van het paradijs. In diepte is dit dus het werkelijke zevenkoppige beest van de Openbaring : een eiland. Pessa is de belichaming van de hogere gnosis, de schat in de eeuwige duisternis. De duisternis is dus niet een doel op zich, maar een middel. Uiteindelijk moeten we tot grotere onderscheiding komen, tot het diepere mysterie van het nachtzicht. In de worteltekst is het Griekse zand van de zee ook het zout. Zo belichaamt de pessa, hexagram 60, een geheel nieuwe natuur, van zand, wateren en zout, als een ontdekt eiland. De naam van dit hexagram in het Chinees is Tsee. In de KJV staat Johannes op het zand van de zee wanneer hij het visioen van het beest krijgt. Johannes werd hier naartoe genomen in zijn geestvervoering. Zo kon hij dit eeuwig mechanisme van het onderscheiden waarnemen en ervaren, wat dus niet buiten de dualiteit omging. Vandaar dat wij ook spreken van een dubbelvisioen hier. De Zuiderzee breekt door tot dit doel, en zal ook het eiland laten zien. De Zuiderzee overweldigt om hen die de techniek willen leren te brengen tot dit eiland. De Zuiderzee zal tot dit doel inwijden en onderwijzen. Ook brengt de Zuiderzee recht in dit tijdperk van onrecht, waarheid in het tijdperk van leugen. In dit hexagram is er een balans en samenwerking tussen gevaar boven, en vreugde onder. Zij vormen elkaar. Zonder gevaar op de reis kan er geen vreugde komen. Goed omgaan met gevaar leidt tot inzicht, wat vreugde brengt. In dit hexagram ligt het moeras onder, en het water, het onpeilbare, het gevaar, boven. Juist het gevaar is de diepte. De mens die de diepte volgens de daartoe aangestelde regels ingaat maakt vanzelf antistoffen aan tegen het gevaar. Er is ook een heilig gevaar wat een mysterie is, een gevaar wat de mens zal overweldigen. Er zijn dus verschillende soorten gevaren. Juist het heilige gevaar, wat een positief gevaar is, is de bescherming. 2.4 - De Kusten van de Zuiderzee Wie of wat is het beest wat opkomt uit de zee eigenlijk in Openbaring ? Dit wordt duidelijk in de Chinese mythologie. In de Chinese mythologie leefde er een beest onder de zee die met elke lente opkwam uit de zee. Zoals het beest uit Openbaring was ook dit beest een mengsel van verschillende dieren. Het beest heette Nian, en was een soort kruizing tussen een leeuw en een stier. Nian is in de Chinese mythologie verbonden aan de oerzee, en in de Egyptische mythologie heet het Nun, en Nun is de oerzee zelf ook, de water-afgrond. Dit is verbonden aan het Egyptische woord 'Nen', de inactiviteit. In het calvinisme komt dit voor als de put van de machteloosheid, waarin de mens niets kan doen, de zogenaamde T-wet. De vrouwelijke vorm van Nun is Nut in het Egyptisch. In de demonologie rijdt zij soms op een paard of beest met een helm die een waaier heeft van rood metaal. De kruizing tussen leeuw en stier komt ook terug in het oude Babylon, en is verbonden aan Nebukad Nezar, NN, de leeuw, die werd tot een stier. Nebukadnezar was half mens, half beest, zoals veel Babylonische goden. Nebu is de god van wijsheid en van de Schrift. Het beeld wat Nebukadnezar in zijn droom had gezien had een hoofd van 'goed goud'. Daniel zei hierover : Daniel 2 36 Dit is de droom, en de uitlegging daarvan zullen wij de koning zeggen: 37 Gij, o koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, macht, sterkte en eer geschonken heeft, 38 ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij ook wonen, de dieren des velds en het gevogelte des hemels heeft gegeven, en die Hij tot heerser over die alle heeft gemaakt – gij zijt dat gouden hoofd. Chawila is het land van het goede goud, een dieper gedeelte in het paradijs. Nebukadnezar betekent de wachter van het hoofdsieraad, oftewel de wachter van de oorspronkelijke sieraden van het begin. Ook is dit verbonden aan 'de vreze des Heeren is het begin, het hoofd, van de kennis.' Het draagt dus een zekere schrik, een zeker alarm, een zekere veiligheid. Vanuit de oude babylonische religies kwam de islam voort. Ook de I Ching wijdt aandacht aan dit onderwerp, in hexagram 29 : de afgrond, de oerzee. Hier ondervindt de mens dat hij niets kan. In de eerste lijn raakt de mens het pad kwijt, wat juist nodig is om het nieuwe pad te vinden. Eerst is er chaos, dan is er schepping. In de tweede lijn moet de mens in de afgrond kleine stapjes nemen, en niet protserig zijn als een superman. Zoals de leeuw de opstandingskracht van de mens is, zo is de stier de val uit het paradijs waardoor de mens tot de gnosis komt. De mens heeft deze afgrond dus nodig, waarin de leeuw en de stier moeten samenwerken, als het Nian beest. In de Egyptische mythologie draagt Nun, Nian, het schip van Ra door de onderwereld, tot de nieuwe geboorte, het aanbreken van de dag. Ra reist in zijn boot door het lichaam van Nut, de oermoeder, die hem dan baart. In de derde lijn kan de mens niets meer en is hulpeloos als een baby. De mens mag hier ook niets want alles zou afbrokkelen. De mens moet hier wachten op gunstigere omstandigheden en moet het weer in de gaten houden. Het zal wel weer veranderen.
Pagina 108
In de vierde lijn begint de zwakheid sterkte te oogsten in de vorm van wijn. De mens oogst inzicht in de depressie die vreugde brengt. In de vijfde lijn is het water of de wijn nog niet over de rand gegaan van de afgrond om naar anderen te stromen. De mens moet eerst nog dieper zichzelf onder ogen komen, aan zichzelf werken, en aan zijn principes voordat het zal overstromen tot de ander. In de zesde lijn is de mens gebonden met touwen en ligt in de doornenstruiken, terwijl niemand helpt. Dit zal drie jaar duren. De drie jaren zijn metaforisch. In het christendom zijn dit drie dagen. In de christelijke mythologie was Jezus Christus voor drie dagen in het holst van de dood, in de afgrond, voordat hij de weg eruit vond, net zoals Jona drie dagen in de buik van de vis was in de zee. In die zin zijn Jezus en Jona ook beeltenissen van het beest. Het Mongoolse Wereldrijk in de oudheid (1206-1368) was wel dubbel zo groot als het Romeinse rijk, en liep zelfs tot in Europa. De Mongolen waren ontevreden over het onrecht gedaan naar hun volk, en baalden ook van het gebrek aan godsdienstvrijheid in de wereld, en op een dag pikten zij het niet meer. Zo ontstonden de Mongoolse invasies die als het opengaan van de hel werden genoemd. Het werd het wereldrijk van de wolf genoemd. Metaforisch staat dit voor iets groots. Kublai Khan, de Mongoolse heerser, werd ook wel de Oceanische heerser genoemd, als de overweldiging van het land door de oceanen. In de demonologie heerst Nut over dit rijk. De wolf vraagt aandacht voor het pasen. Het pasen breekt de oude structuren af, en laat de diepte zien. Vandaar dat het Mongoolse Wereldrijk verbonden is aan deze hexagram. Als de grote vloedgolven in de hemelse gewesten gaan komen, de rivieren en zeeën uit hun oevers treden, dan zullen zij ook de oude Gothische bolwerken aanvallen van het vampirisme in Europa, de fundamenten van de Westerse medische industrie. De mens moet even een stap terugdoen in de orthodoxe medicijnenleer, en komen tot een dieper pasen, het terugkeren tot de wolf. Zo mag ook het beest, Nian, tot herstel komen, en mag zijn hoofd, het begin, herstellen, zodat de wereld tot inzicht mag komen, en 'met verbazing mag volgen.' Ook dit is verbonden aan het geheim van de Zuiderzee. De Zuiderzee is nu metaforisch aan het terugkomen, zoals de metaforische Mongoolse invasies voor godsdienstvrijheid. Wat schuilt hier achter ? In de demonologie zijn dit de blauwgezichten, de buitenaardse menselijkheid van de wolven. Dit zijn paasmensen, wat ook het gehuil van de wolven verklaard. Het wolvengehuil is een alarm en een communicatie middel op verre afstand, wat ook het pasen is. 2.5 - De Zuiderzee als Waterput De afgrond mag zo worden tot een waterput, tot een wijngaard, zoals hexagram 29 laat zien. Dit is als het komen tot de put van vrouw Holle, van Hel, die samen met haar wolf de Germaanse gids van de onderwereld was, en waar ook het woord "Holland" van komt. De Waterput is ook een afzonderlijke hexagram in de I Ching om te laten zien hoe dit werkt, hoe de waterput aangelegd kan worden. Dit is een andere kern-hexagram, hexagram 48. In de eerste dynamiek van deze hexagram, de eerste lijn, is de put nog modderig, wat een beeld is van vertraging. Alles moet eerst in de heilige en eeuwige vertraging komen, zodat alle overmoed afsterft. In de tweede lijn zit er een lek in de put, zodat het water wegstroomt, en nooit echt op kan komen. Dat kan heel frustrerend zijn, maar het lek staat juist voor een dynamiek die nog ontbreekt. Daarom heeft het lek aandacht nodig. Ook is het lek een beeld van de demonologie : eerst moet het giftige water wegstromen. Het water moet eerst zuiver worden. Het lek is er dus voor je eigen bescherming. Je moet eerst de leegte in, zodat het ware water op kan komen. Eerst moet de mens de diepte in. In de derde lijn is de put gezuiverd en hersteld, en is zo klaar voor gebruik, maar niemand neemt ervan. Dit duidt op een positie van grote afzondering. Eerst moet je zelf gebruik leren maken van de waterput. Niemand mag de bron vervuilen. Het gaat om jou en de bron. In de vierde lijn verfijn je de waterput nog meer. Je blijft werken aan de waterput om het nog beter te maken. Niemand kan je tegenhouden. In de vijfde lijn is de waterput op de juiste, centrale plaats. Het water is koud en vers, en anderen kunnen ervan drinken, als een eerste stap tot de buitenwereld. Dit mag niet overdreven worden. Richt je op de eerste verbindingen en laat de rest rusten. Zoek het grote en massale niet op. In de zesde lijn is de waterput in volle glorie die kan schenken en ontvangen, en grote menigtes kan ondersteunen. Het is een vol systeem, zeer verfijnd, en het begint routine te worden. Alles gaat automatisch. De mens wordt in deze hexagram, de Ching, uit de afgrond getrokken, zoals Noach uit de zondvloed werd getrokken en tot de wijngaard werd geleid. De Zuiderzee wordt tot een waterput, tot een wijnvat. Het is een zoute natuurbron om het hart van de mens te genezen. In de zesde lijn van de vorige hexagram die we bespraken, de afgrond, zagen we een gebondende in de doornenstruiken voor drie jaar, als onderdeel van het mechanisme van de afgrond, en in de vierde lijn kwam er wijn op vanuit de afgrond. Dit kwam dus terug in het christendom als Jezus die de doornenkroon droeg en wijn met gal te drinken kreeg om zijn pijn te verlichten. Jezus was in de afgrond van de dood voor drie dagen, wat metaforisch is. Zo is er een overgang van de afgrond tot de waterput, tot de wijngaard. Dit is ook een heel apocalyptisch tafereel. Zowel in de Germaanse als in de Egyptische mythologie leidt de wolf door de onderwereld, tot de wijngaard. Dit is wat het pasen doet. Zo mag de mens ook verbonden worden met de wijnstok en worden tot een wijnstok door het pasen heen, zoals in het christendom. Dit is iets heel metaforisch. Noach beelde het watergraf uit en kwam zo tot de wijngaard. In het oude Egypte was de wijn verbonden aan de wet. Daarom is wijn en vreugde onlosmakelijk verbonden aan inzicht, wat ook de I Ching stelt. Dit is als het beest komende uit de zee, uit het moeras, een beest met meerdere
Pagina 110
koppen. Even later zien we in Openbaring het beest met meerdere koppen bereden worden door een vrouw, als Nut die laat zien dat haar baarmoeder een beest is waardoor de mens een reis moet maken om wederomgeboren te worden. Zoals de Egyptische Ra en de Judaïstische Jona moet de mens reizen door de buik van het beest. Dit zijn allemaal patronen van de I Ching. De moeilijke rivieren van China brengen uiteindelijk wijn tot de mens die volhardt en overwint. Dit is allemaal wanneer de mens leert schakelen, wat in de poëtische boeken van de Tweede Bijbel het 'ganneren' wordt genoemd, het luchtzeilen. In de demonologie is wijn ook een beeld van een orakel. 2.6 - De Zuiderzee als Wijngaard De waterput wordt dus steeds meer tot een wijnpers of een wijngaard naarmate we er meer mee werken, zoals water dat in wijn wordt veranderd. Dit principe wordt verder uitgewerkt in hexagram 50 : Het Vat, het wijnvat of offervat. In de eerste lijn wordt dit vat omgekeerd. Eerst moet de slechte, giftige wijn weggegooid worden voordat we kunnen spreken van echte, pure wijn. Er is een blokkade die omgedraaid moet worden, anders bekeken moet worden. Er moeten andere contacten gemaakt worden voor vruchtbaarheid. In de tweede lijn is het wijnvat vol, de wijngaard heeft een goede oogst, maar de vijanden zijn jaloers. Zolang je niet hoogmoedig en overmoedig wordt kunnen ze je geen ware schade aanbrengen. In de derde lijn kun je het wijnvat niet verplaatsen. De handvaten zijn eraf. Je kunt de wijn niet brengen waar je wil. Als het gaat regenen zal de wijn overstromen. In de vierde lijn mors je wijn op een hooggeplaatste die boos wordt. Het wijnvat is omgevallen. De wijn doet wat het wil en stoort zich niet aan de orthodoxe structuren. De wijn onderwerpt zich niet aan jou, en ook niet aan de ander. In de vijfde lijn kom je tot de kern van de wijn. Je bent vertrouwd met de wijn en dient het ook aan anderen op. De wijnvaten hebben goede handvaten. In de zesde lijn kun je alles transformeren in het offervat, in de wijn. Je gaat dingen anders zien door de wijn. Je bekijkt alles door de wijn. In de nieuwe structuren ga je het pad zien. Zo ga je als Noach je wijngaard leren kennen. De Zuiderzee wordt zo van waterput tot wijnpers, als de put van vrouw Holle, van Hel, die vrucht draagt. De Romeinse wijngod Bacchus was overgenomen uit Egypte, waar hij ook Mises werd genoemd, 'gered uit het water'. Dit betekende dus oorspronkelijk dat hij werd gered doordat het water tot wijn werd. Ook bracht hij de wet op twee stenen tafelen, wat in het Judaïsme dus terugkwam in hun Mozes verhaal. Ook vertoont het in die zin parallellen met het Noach verhaal. Noach-Mozes werd uit het water gered tot de wijngaard, het beloofde land, en in het Exodus verhaal van Mozes is dit dus een heel volk wat uit Egypte vertrekt. Dit alles staat in verband met de apocalypse in de context van de Chinese mythologie, als het beest wat uit de zee opkomt en het volk met zich meeneemt. Het beest doet de zee splitsen en leidt het volk tot de wijngaard door de exodus. Al deze verhalen gaan over hetzelfde. Dat het getal van het beest 666 is, wat ook het getal van de troon van Salomo is en het getal van zijn jaarlijkse goudoogst, wijst terug op de hexagrammen die steeds uit het getal 6 bestaan. Het getal van het beest gaat dus over de structuur van de I Ching. Het is christelijke apocalypse verweven met de Chinese mythologie, maar de christelijke apocalypse heeft ook een duidelijke Egyptische achtergrond, en die achtergrond was dualistisch. Aan het einde van het twaalfde uur van het Egyptische boek der poorten ontvangt Nut Ra, en komt Nun uit het water voort om de boot van Ra op te tillen, te redden uit het water, om zo tot de wijn te komen. Ra is hier in zijn Kepri vorm, de kever of scarabee, als het teken van de wedergeboorte, van het aanbreken van de dag. Kepri komt in de oud Egyptische afbeeldingen tot een rode bol als beeld hiervan. Kepri betekent 'worden', wat hayah is in het Hebreeuws, waar het woord 'Jehovah' van afgeleid werd. Het komen van het water tot de wijn is dus in diepte ook het komen van het gevaar tot de wetmatigheid. 2.7 - De Technisering door de Zuiderzee De wijnpers zal steeds meer uitgroeien tot een schakelaar, want de wijn is een wetmatigheid. Dit is hexagram 49 : Het Schakelen. De religieuze spookbeelden die de mens op aarde ontvangt kunnen het zaad dragen voor de ontwaking. Het zijn slechts nevels die de mens omhullen. De wijn die geoogst wordt gaat dus vanzelf in de mens schakelen, zodat de mens technische ervaringen gaat krijgen, door dingen heen kan prikken. Dit noemen wij de technisering van het bewustzijn. De mens moet tot deze technisering komen om af te rekenen met oude denkbeelden en ze beter te kunnen plaatsen. In dit proces mag er nieuwe energie vrijkomen. In deze hexagram komt water in contact met vuur voor transformatie. De mens komt tot de schakelaar. Verderop in Openbaring wordt de aandacht gericht op een ander beest, het beest van de aarde. Aarde is GE in de Griekse grondtekst, wat ook de naam is van deze hexagram. De aarde is in het Chinees ook het veld, en daarom is het in de demonologie ook een beeld van de eigenlijke wijngaard : van het beest van de zee komen tot het beest van de aarde, als het komen van water tot wijn. De I Ching bestaat uit hexagrammen, hierogliefen van 6 lijnen die zijn opgebouwd uit trigrammen. Een trigram is een combinatie van 3 lijnen of tekens. Vandaar dat de I Ching is opgebouwd zowel uit het getal 6 als het getal 3, wat ook de 3 zessen verklaren als het getal van het beest, 666. In de demonologie draagt Nun, de oerafgrond, het teken XXX. Dit is verbonden aan het mechanische
Pagina 112
systeem van schakelen tussen contrasten. In de wijngaard leert de mens dus te schakelen. Vandaar dat hexagram 49 van de I Ching van groot belang is. Om deze hexagram is veel te doen. Taalkundig gezien is de Duivel in het Chinees de DUI FOE. Dui is het meer, het moeras, de vreugde, de zee, en Foe is de terugkeer, als de terugkeer van de zee, of de vreugde. In het Chinees is de vreugde onlosmakelijk verbonden met inzicht. In de eerste lijn ligt de mens gebonden. Het is geen tijd om over te schakelen. In de tweede lijn is het tijd om een verandering te maken die verbazingwekkend is. Het hoofd van het beest wordt hier genezen, en de anderen volgen in verbazing. Het is goed om met anderen in contact te komen of te volgen die dezelfde verandering maken of al hebben gemaakt. In de derde lijn zijn er veel valse veranderingen om je heen. Wees niet overmoedig. Alles zal op een natuurlijke manier verlopen, niet geforceerd. Een revolutie komt alleen door veel communicatie. Eerst moeten er veel oude denkbeelden vernieuwd worden. In de vierde lijn moet het regeringswezen veranderd worden. De mens moet het hogerop zoeken, niet in het klein, maar in het groot. Oude ideeën mogen niet zomaar overboord gegooid worden, maar moeten herzien worden, zodat alles flexibel blijft en geen belangrijke oude waarden verloren gaan. Het oude zit in de kern en kan niet zomaar omzeild worden. Er komt hier contact tussen het grote en het kleine. De contrasten gaan samenwerken als de strepen van de tijger. De tijger is de metafoor van de hemelvaart. In de vijfde lijn is de mens tot een tijger geworden, en blijft vanuit de hemel veranderen, tegen de aardse denkbeelden in. De tijger stoort zich niet aan de wil van mensen, ook niet aan hooggeplaatsten, maar doet wat door de hemel wordt opgedragen. Dat is de natuur van de tijger. De tijger voldoet aan de prioriteiten, en niet aan de aardse verlangens van mensen. Hierin is de tijger autoritair en soeverein. De tijger handelt wanneer dat nodig is op zichzelf en heeft aan niemand verantwoordelijkheid af te leggen dan aan de hemel. De tijger is een pionier en kan zijn hele omgeving een andere koers op laten gaan. De tijger is een hervormer. Hierin is de tijger niet bang om scheuringen te maken wanneer dat nodig is. In de zesde lijn is de mens tot een luipaard geworden, het beeld van de wijngaard, het subtiele omvormen. De mens zoekt niet naar eer, en keert terug tot het verborgene om weer aan zichzelf te werken. De mens maakt de cirkels hier rond, en stapt dan over tot andere cirkels, zoals de huid van het luipaard laat zien. De mens is hier een meester in het vermommen. Zo kan er niets vastgroeien. Alles blijft stromen, en het vuur kan zo aangewakkerd worden wat in de diepte van de zee slaapt. Deze hexagram is in het oude China als een gebroken wiel, wat een beeld is voor de omschakeling. Ook is het een wetgever. Soms moet de mens gestopt worden om te leren luisteren en een andere richting te nemen. Het is als een gat in de muur. Ook anderen kunnen dan volgen. In de hexagram is vuur omhuld door water, zoals het beest van de zee leidt tot het beest van de aarde die vuur vanuit de hemel kan neer laten dalen. Dit komt dus uit de I Ching, uit de Chinese mythologie. Zo is ook de Terugkeer van de Zuiderzee een vorm van DUI FOE. In de Zuiderzee komt de mens tot nieuwe aarde en tot nieuw vuur, wat nieuw inzicht is, een nieuwe techniek. 2.8 - De Bodem van de Zuiderzee Zowel Mozes als Noach kwamen vanuit het beest van de zee tot het beest van de aarde, als het komen van de wilde zee tot de wilde aarde in de grondtekst, alles in de wildernis. Beiden stonden zij voor een grote exodus, die liep tot de wijngaard, een groot complex van schakelaars, de techniek van het bewustzijn wat voor de mens was weggelegd. De missing links lagen dus in de veel oudere Chinese mythologie. Zo worden vonken opgewekt en kunnen vonken ook overslaan. Als er op een zuivere manier een nieuwe en goede bron is gevonden, dan mag dit zich ook vermenigvuldigen, zoals de wonderbaarlijke vermenigvuldiging in het Jezus verhaal om de menigte te voeden. Dit kwam al voor in de Dionysus-Bacchus mythologie van de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen, waar ook het Mozes verhaal uit voort was gekomen. Mozes deed deze dingen ook. De mens mag tot een punt van vermenigvuldigingen komen als de mens iets goeds heeft gevonden. Dit is hexagram 7 : De Vermenigvuldiging, het Legioen, of het Leger. In lijn 1 wordt er gesteld dat het leger voort moet komen vanuit een zekere discipline, anders zal het niet slagen. In lijn 2 wordt het leger onderwezen. In lijn 3 moet het leger een brute dood aan zichzelf sterven. Zonder dat is er geen overwinning. Het leger moet uitgezuiverd worden. In lijn 4 trekt het leger zich terug, zondert zichzelf af, gaat tot het verborgene. In lijn 5 wordt het leger gereorganiseerd. Het leger wordt onder de juiste personen gesteld. In lijn 6 is de oorlog afgelopen. Er worden onderscheidingen en beloningen uitgedeeld. In Openbaring is er aan het eind een derde beest die diep in de aarde is in een gebied van woestijnen en wateren. Dit beest wordt bereden door een vrouw. Hexagram 7 is water diep in de aarde. In hexagram 1 wordt dit verklaard. In de eerste lijn zien we de draak, het beest, slapen, in de diepte van de aarde, in de wateren. Het beest is inactief. In de tweede lijn komt het beest op uit de afgrond en komt tot het veld, oftewel tot de wijngaard. Het beest komt tot het menselijke en maakt sociale contacten. In de derde lijn werkt het beest de hele dag, en 's nachts is hij waakzaam. Het beest komt tot de techniek en leert de schakelaars bedienen.
Pagina 114
In de vierde lijn gaat het beest terug de afgrond in. Het beest trekt zich terug tot het verborgene om te rusten, om zich op te laden. In de vijfde lijn komt het beest tot de hemel, als de hemelvaart, wat ook in Openbaring gebeurt, want het boek eindigt met de hemel. Hier zien we de tijger-kwaliteiten van het beest, van zijn gestreepte huid, het contrast tussen het opkomen uit de afgrond, en de afgrond afdalen, waardoor het beest steeds dieper in de hemel doordringt. Het beest maakt hier contact met het regeringswezen. Het beest verpersoonlijkt de techniek en is hier koninklijk en een heilige, en de hele wereld volgt. In de zesde lijn worden oude gezags-structuren afgebroken. Het koninkrijk komt ten val, om eerst dieper wortel te schieten. Valse beesten worden overwonnen. Het beest sterft aan zichzelf een brute dood. Het is het teken van verandering. De gaten worden opgevuld. Oude mysteriën worden opgelost. Er worden bruggen gebouwd. Dit is een volmaakte situatie. De Zuiderzee opent de diepte. In de grondtekst van Exodus veranderde de stok van Mozes in een beest wat alle andere beesten verslond. Dit beest van de hemel splitste ook de zee, en kwam zo op uit de zee tot de wildernis. Dit ligt opgeborgen in de Zuiderzee. Daarom spreken wij ook van de Zuiderzee I Ching. Toen Ra zijn reizen door de onderwereld maakte veranderde hij telkens in verschillende beesten in de Egyptische mythologie. Ook de mythische goden van het christendom stellen verschillende beesten voor. De Yuan dynastie in China (1271-1368) was een Mongoolse dynastie. De Mongolen waren ook Europa binnengevallen om zo Europa aan de Chinese bron te verbinden. De I Ching is als een gids door de onderwereld. Ook de hemel ligt op het pad. Het pad zelf is in het Chinees de Tao. Dit wordt zichtbaar in de I Ching. Rond de tijd van het Mongoolse Wereldrijk ontstond ook de Zuiderzee door overstromingen. Vandaar dat de Zuiderzee het teken is van het Chinese verbond tussen Nederland en China. De Zuiderzee is symbolisch voor de afsplitsing van de Noordzee, als de bevrijding van Nederland van de verschrikkelijke klauwen van de geest Lark in de demonologie. De Noordzee is een manifestatie van deze geest. 2.9 - Het Kanaliseren van de Zuiderzee Als energie zich gaat vermenigvuldigen in een mens, na het vinden van een zekere nieuwe bron, dan kan dat ook weer bijwerkingen hebben, en ontladingen van energie. Vandaar dat de mens moet leren groeperen en kanaliseren. Hexagram 8, PI, is de hexagram van het groeperen. In de eerste lijn mag de mens contact zoeken met een nieuwe groep, of een vermenigvuldiging, om het zichzelf toe te eigenen, maar de mens mag hier niet over heersen. Het is een eerste contact, wat vooral onderzoekend moet zijn. In de tweede lijn moet je je terugtrekken tot jezelf om de techniek onder ogen te komen, anders zou de balans verstoord raken. Contact maken met een groep is om een deel van jezelf terug te vinden, en als je dat hebt gevonden, dan kun je dat toepassen op jezelf. Je mag jezelf niet verliezen in de groep. Je bent een individu. In de derde lijn is het tijd om een relatie te verbreken met een bepaalde groep of persoon. De energie moet gezuiverd worden. Het werk is volbracht, en zo kunnen er deuren opengaan voor andere contacten en een nieuw leven. In de vierde lijn mag je de groep groter maken, of je groep verbinden met een andere groep, of moet je de groep verlaten en je buiten de groep aansluiten op een andere groep. In de vijfde lijn richt je jezelf op je groep zonder toe te voegen. Het moet op een natuurlijke manier zich gaan vormen, niet door het te forceren. Of de groep dan groter of kleiner wordt doet er niet toe. Het gaat om het principe. Het gaat niet om de groei van de groep, maar om de puurheid. In de zesde lijn moet er gekeken worden naar het begin, waarvanuit de energie zich langzaam kan opbouwen en herstellen. Het geeft biofeedback aan het begin, zodat ook het begin kan genezen. Zo blijven de wortels van de groep en zo de groep zelf gezond. Deze hexagram is aarde omhuld door water, als de zeebodem of een eiland. In de diepte van de zee is aarde, als het beest van de zee die komt tot het beest van de aarde. Na het groeperen moet de mens leren kanaliseren, hexagram 21. In de eerste lijn is de mens aan zijn voeten gebonden, wat belangrijk is om het kanaal te maken. De mens moet even helemaal stoppen om zich op het gat te richten, of moet eerst een gat maken, zodat de kabel daar doorheen kan. De mens moet hiervoor in de heilige vertraging, anders zou de mens niet door het gat kunnen. In de tweede lijn moet de mens door een hard algemeen aanvaard obstakel heenboren, als het omver trappen van een heilig huisje. Hierdoor verliest de mens zijn status en zijn reputatie, en verliest vrienden, maar zo wordt er wel een belangrijke en noodzakelijke kabel gelegd. Het recht staat aan de kant van de mens. Alleen als de mens harder is dan dit obstakel kan de mens hier doorheen boren. Beschuldigingen moet de mens zich niet laten tegenhouden. De mens heeft een heilige missie, en zal verkeerd begrepen worden en verkeerd uitgelegd. Mensen zullen roddelen en stoken, en er alles aan doen om die mens tegen te houden. De eerzuchtigen en mensenbehagers zullen nooit door deze lijn heenkomen. In de derde lijn wordt je geblokkeerd in het boren. Hier is de blokkade harder dan jezelf, en het begint je te vergiftigen. Hier is de grens voor nu. Stop met boren, en trek je terug, of ga ergens anders boren waar het zachter is. Werk om de harde stukken heen. Sla een nieuwe richting op. In de vierde lijn moet de mens doorgaan ondanks dat het hard is. De mens moet volhouden, ook al zijn er bijwerkingen. Het kan wezen dat juist het volhouden sterk genoeg is om het harde te breken. Geduld en volharding verhoogt de hardheid van de mens om zo door het harde heen te boren. Soms moet de mens door wilskracht iets forceren wat echt nodig is. Wat moet gebeuren moet gebeuren. In de vijfde lijn is er door het obstakel heengeboord, en de kabel wordt gelegd. Er is verbinding gemaakt met iets anders. Nieuwe energie komt vrij, en er treden vermengingen op. Er is een brug
Pagina 116
gelegd. In de zesde lijn krijgt de mens een ketting, een beloning voor het vele boren, een teken van grote verzoening. Er is een heel netwerk van kabels gekomen. De zintuigen van de mens zijn hier geopend. De Zuiderzee wil de zintuigen van de mens openen, door de techniek. Als het beest van de aarde komt kanaliseert het het vuur, de energie van de hemel die zich op aarde manifesteert. Dan moet er een beeld van het beest gebouwd worden, wat betekent dat het beest van steen moet worden, hard moet worden, om het kanaliseren te volmaken. Dan komt het merkteken, de 666, de technische platen van de I Ching om de machine te laten werken. De Zuiderzee bouwt een nieuwe fabriek, een nieuwe industrie door de Chinese reformatie. 2.10 - De Communicatie van de Zuiderzee Het beest zou spreken in de apocalypse, menselijk worden, want ook zijn getal, de I Ching, is menselijk. Dit is een beeld van het herstel van de hemelse communicatie techniek. Iedereen die het sprekende beest, de sprekende wilde natuur, niet zou volgen zou gedood worden, wat betekent dat de mens aan zijn onverschillige zelf zal afsterven. De christelijke apocalypse vindt alleen waarde in de context van de Chinese mythologie en de I Ching waar het oorspronkelijk vandaan is gekomen. De parallellen en overeenkomsten zijn overduidelijk. Alle thema's en dynamieken van de I Ching komen hierin weer terug. In het Grieks is het beest metaforisch voor een mens van de wildernis, een wilde. Het beest van de zee komt van oudere religies dan het christendom. Adamu was de watergod van de Yoruba stam van Afrika, opkomende vanuit het water, en was ook de eerste mens. In het Hebreeuws is het beest een volk, een leger, een revolutie, en het beest van de aarde was in Genesis naar de aard van God geschapen. In Egypte is Atum de eerste die opkwam vanuit de waterige afgrond om zichzelf te scheppen. In die zin is Adam, de eerste mens of het eerste volk, het beest. In Egypte in het Oude Rijk (2639-2216 BCE) in de pyramide teksten wordt duidelijk dat de koning, Osiris, opkomt vanuit de verdrinking, vanuit het watergraf, om zo tot de witte steen te gaan die vol zit met wijn, wat ook een apocalyptisch tafereeltje is. Ook zit er water in deze steen. We zien de vergelijking hier met Mozes die op de rots sloeg voor water, en zo werd ook aan Osiris opgedragen om van het water te nemen. Atum woont in deze steen als de slager. Egyptische PT 211 : "Mijn bijmoeder is Iat (melk-godin), en zij is het die mij voedt, en zij heeft mij gebaard (vergelijk het Mozes verhaal). Ik was ontvangen in de nacht, ik was geboren in de nacht. Ik behoor aan hen toe van de suite van Re, zij die voor de Morgenster zijn. Ik was ontvangen in de waterige afgrond, ik was geboren in de waterige afgrond (oerzee). Ik ben gekomen en heb het brood tot u gebracht wat ik daar gevonden heb." We zagen in Openbaring dat de overwinnaars de witte steen en het verborgen manna ontvangen. In de Egyptische PT staan deze op de tafel van de offeringen, oftewel de tafel van de toonbroden. Het brood is in de PT de witte steen met daarin de wijn en het water. Ook bevindt zich daar de boog van Nut. De hexagram van de voleinding in de I Ching, van het doordringen, is hexagram 11, die ook de vrede wordt genoemd. Dit is als het komen tot de tempel van Salomo, wiens troon het getal 666 draagt, als de I Ching. In dit hexagram komt de hemel in contact met de aarde. De hemel daalt neer op aarde, zoals aan het einde van Openbaring, en wanneer het beest van de aarde komt om vuur vanuit de hemel te laten neerdalen. Hier is de communicatie hersteld, de zintuigen zijn gelegd. De witte steen is in de Egyptische PT een zintuig, en niet alleen maar een gave. In de eerste lijn komt de mens tot de wortels van alles. Dit is niet tijdgebonden. De mens ziet door alles heen. De mens heeft hier dus de witte steen, een heilig zintuig, ontvangen. Het is blijvend. In de tweede lijn kan de mens de rivier oversteken over de middenweg en afstand is geen probleem. De mens heeft verzicht en overzicht, en rekent niet met de kortzichtigen. De mens komt tot een nieuwe wereld in een nieuwe wet. In de derde lijn is de aarde een spiegeling van de hemel. Hier is de grens tussen hemel en aarde, en hier gaat de mens weer terug naar waar de mens vandaan kwam, maar het kan de mens niet deren. Hemel en aarde zijn één geworden. In de vierde lijn blijft de mens doorwerken ondanks het hebben van grote rijkdom. De mens moet zich niet blindstaren op rijkdom, maar verder gaan. Het gaat om de taak die de mens heeft. In de vijfde lijn worden alle rangen en hiërarchieën omgedraaid. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Hier is niets gebouwd op erfenis, status quo, rijkdom of roof, maar op daadwerkelijke bekwaamheid en de hemelse techniek. De hemel rekent niet met de instellingen van de aarde. De hemel keert hier de aarde om. In de zesde lijn is het contact tussen hemel en aarde verbroken. Er is een grote ontlading. De muren zijn ingestort, en ook de bruggen. Alles staat open en bloot. Het beest gaat terug in de afgrond voor een nieuwe geboorte. Het is de heilige verlamming waarin er geen contacten kunnen zijn. Hierin is het beest, de mens, veilig. De grote afstand en diepte maakt de mens onbereikbaar. 2.11 - De Natuur van de Zuiderzee Als de mens tot de diepere techniek is gekomen is dit een brug tot de wildernis. De wildernis is hexagram 36 van de I Ching. In de eerste lijn moet de reiziger drie dagen niets eten maar wel gewoon doorgaan met werken en reizen. Vergelijk het Jezus verhaal van zijn drie daagse verblijf in de onderwereld om met de vijand af te rekenen.
Pagina 118
In de tweede lijn treedt de zonsverduistering op en de mens is verwond aan het linker been. Vergelijk de kruisdood van Jezus waar hij doorstoken wordt en waar een zonsverduistering optreedt. Vergelijk ook het Jakob verhaal waarin hij op zijn heup wordt geslagen om hem gevoelig te maken. Een aards zintuig wordt gesloten, en een hemels zintuig wordt geopend. Koning Osiris ontvangt het hogere zintuig door het watergraf. Het beest van de zee komt tot het beest van de aarde die in contact met de hemel is. In de derde lijn is de wond er juist om een grote vijand te traceren en te overwinnen. In de vierde lijn is de mens in een grote duisternis gekomen waarin de mens niet meer opgemerkt kan worden. Hier kan de mens zich vermommen, en zo kan de mens ontsnappen. Er zijn geen achtervolgers. Alles is rustig. In de vijfde lijn moet de mens dubbel opmerkzaam zijn en dubbel voorzichtig. In de zesde lijn : De mens is in de hemel geweest, nu moet de mens terug naar de afgrond, dieper de aarde en de zee in. De mens is mens geworden, en moet nu weer beest worden, zoals de koning van Babel. Jezus was in de hemel opgeklommen tot boven de sterren, en moest nu naar de aarde afdalen. Na de hemelvaart is er weer geboorte in de aarde, en dan pasen. Assur de boom van kennis, groeide hoog, maar moest toen vallen. Zo moet alle kennis schakelen en uitschakelen, zodat de kennis zuiver blijft en niet hoogmoedig, verblind en verblindend. In deze hexagram valt de tijger in de put, juist om weer wolf te worden, als het schakelen tussen de hemelvaart en de helvaart. Het is een hiëroglief van groot verraad, waarin de mens soms de verrader moet zijn, en soms verraden moet worden. Vergelijk het Jezus verhaal waarin Judas optreedt. De evangeliën van het NT zijn gebaseerd op deze hexagram. Deze hexagram is de schakel tussen Jezus en Judas. Hoofdstuk 3. De Boot van Ra 3.1 - De Tuinjongen Op het fundament van de techniek kan er dan een nieuwe natuur komen. Dit gebeurt door buitenaardse verbindingen en brengt een nieuwe natuur-religie, in de zin dat de natuur voor de mens de bron van leven is. De mens kan niet zonder de natuur. Zonder de natuur gaat alles dood. De natuur is ook een weldaad voor de mens, een bron van genezing. De nieuwe natuur-religie zien we in de Vur en de Bilha. In de Drager van de Vur, boek 1. De Vluchteling, zien we iemand geboren worden tussen de doornenstruiken : 1. Ik ben geboren tussen de doornenstruiken, De doornenstruiken brachten mij voort, Zij hadden mij flink gestoken Dit tafereeltje komt ook voor in de I Ching, in hexagram 29, de afgrond, in de zesde lijn, waar de mens gebonden ligt in de doornenstruiken, helemaal hulpeloos. Niet alleen wijst het Jezus verhaal hier naar terug, maar ook het Doornroosje verhaal. In de Vur wordt degene die tussen de doornenstruiken geboren was dan opgevoed door de doornenstruiken, die hem altijd in alles tegenhielden. Ook in de Vuh komt dit tafereel voor in het prozaïsche Roze Zwanen verhaal over een dementerende man die teruggaat naar zijn verleden waar hij de sleutel van het universum vindt : "Hij leeft weer in het verleden, alsof zijn vrouw er nog is, zijn zusjes, zijn vader en moeder. Zijn zusjes spelen op het plein. Ze zien eruit als popjes. Hij wil ze omhelzen, maar dan staat hij stijf. Zijn vader roept hem. ‘Zeg Noach, afwassen.’ Ook gaan ze naar de kerk. De stem van de dominee echoot door de kerkzaal. Hij zit weer op school. De leraren staan voor hun schoolborden, waaruit struiken komen om de kinderen mee te nemen. ‘Eindelijk,’ denkt hij. Al zijn nachtmerries komen terug, de struiken die hun dorens in de monden van jonge kinderen stoppen, en hen in hun tanden steken. En die dorens blijven daar zitten. En pepermunt wordt er in de kerk uitgedeeld, van de mintstruik. ‘Ik vraag jullie te luisteren,’ zegt de leraar. - Nee, zegt een kind. ‘Dan ga je maar naar de directeur.’ - Geen sprake van. Zo gaat dat altijd. Moe wordt hij ervan. Altijd en eeuwig die dictators. Slangen in het paradijs. Zijn hoofd is heet, zijn oude woede stroomt." De dominees, leraren en tandartsen rommelen aan de monden van de kinderen als doornenstruiken, hen programmerende hoe ze moeten denken en spreken. Iedereen moet het Jezus implantaat ontvangen, als een zwaard in de mond, om het gat van de zondeval te dichten. Het is pure dwangverpleging. Ook het verhaal "Arabisch Amalgaam" gaat hierover. Volgens de I Ching duurt de tirannie van de doornenstruiken 3 jaar, wat natuurlijk symbolisch is, en wat terugkomt in het Jezus verhaal als 3 dagen, en in het Doornroosje verhaal 100 jaar. Dan in boek 2 van de Drager van de Vur : Het Gebed, is de ik-persoon zelf de struiken geworden : 1. Ik dans in de wind als witte bloemen struiken, Ik ben de prins van de witte bloemen struiken, Twee lange zwaarden in mijn handen, Het is een zwaardendans
Pagina 120
De prins heeft de zwaarden die gedwongen in zijn mond waren gestoken om hem monddood te maken er uit kunnen krijgen, en heeft de zwaarden nu in zijn handen, waarmee hij danst. Hij is als witte bloemen struiken geworden. In vers 5 zakt hij dieper in de rivier, om dieper te wortelen. In het derde boek, de Pop, zijn de witte bloemen struiken zijn bescherming geworden : 5. Er groeien doornenstruiken rondom mijn herinneringen, Met witte bloemen In het boek wordt er dan verder uitgelegd dat in het diepste lijden een zaad ontstaat wat deze wonderen verricht. Wat is dat zaad dan ? Dit wordt uitgelegd in de Jedorix, een magisch boek van de Vuh, in het verhaal van Roodvinger en de Vogelspin. In dat verhaal wordt er betaald met zogenaamd 'lijdens-geld': verdriets-munten, waarin een rood zaad zit, een rood kruid. Maar wat is dat dan voor kruid ? "Ze zeiden dat dat een heel gevaarlijk kruid was. Een mengsel van boosheid, angst, gemeenheid en nog veel meer." "Het kruid was veilig opgesloten in de munten, maar ze wilden het zo snel mogelijk weer weggeven of besteden in een winkel." Het kruid groeit oorspronkelijk in bepaalde struiken. "Het zijn gevaarlijke struiken. Het zijn vleesetende struiken. Zij horen thuis in de wildernis, in dit reservaat." "Ze zijn niet te vertrouwen, die struiken." Het geheim van dit zaad schijnt de rode nacht te zijn, de langste en donkerste nacht van het jaar. Dit kunnen we ook vergelijken met de islamitische theologie waarin er in de Ramadan gewacht moet worden op de nacht van grootsheid waarin vele engelen neerdalen, als een groot wonder. Door dit rode kruid verandert de mens zelf ook in een struik. Voor de buitenwereld ben je dan gek geworden, of crimineel, onbetrouwbaar, bruut en slecht. De buitenwereld zal je dan verkeerd begrijpen en verkeerd uitleggen. De buitenwereld zal dan veel over je roddelen. Nu is dat wel een beetje waar, want het rode kruid wordt ook in de wapens van de wereld van de ziel gebruikt, en er is ook een zwart kruid en een wit kruid, de sneeuw. Zo is er in dat verhaal ook een roze kruid wat nodig is om met vuur om te kunnen gaan. Hiervoor met het rode kruid met het witte kruid worden vermengd. Het roze kruid brengt een soort heilige zwijm. Ook in de poëtische boeken van de Vuh wordt er veel over het zaad gesproken. Het boek 'de Pop' in de Drager van de Vur zegt over het zaad (vs 24-28) : "Zij komen van ver weg, Zij groeien over de wegen en over de daken, Over de woestijnen en over de zeeen. Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier, Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik" In boek 4, het Monument, gaat dit verder (vs 3-4) "Ik ben geboren uit een plant, Ik zag de aarde geschapen worden, Ik zag de aarde voortkomen vanuit een bloem Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad, De tuinhekken zijn gesloten na middernacht" Door vanuit de planten en struiken geboren te worden en als planten en struiken te worden, als de tuin zelf, wordt de mens tot een tuinjongen. Eerst moet de mens weten wat het is om de natuur te zijn alvorens de mens kan weten hoe met de natuur om te gaan. De mens moet dus de natuur zelf worden. De tuinjongen komt voort vanuit de natuur, als een natuurverschijnsel. Soms moet de mens eerst wat meer verdrietsmunten sparen alvorens de mens iets kan kopen. De winkelier die dit in de gaten houdt is in boek 5 van de Drager van de Vur de eekhoorn, wat tegelijkertijd de naam van het boek is. De eekhoorn-winkelier is een terugkomend thema in de Tweede Bijbel. Zolang iets nog niet verdient is blijft hij 'nee' zeggen. Het wordt alleen lente als hij 'ja' zegt. Deze eekhoorn kun je niet inhalen. Het is een onbreekbaar proces. Intelligente mensen denken zo diep dat anderen hen niet meer kunnen volgen, en dan krijgen zulke mensen allerlei stempels opgedrukt. Dit komt ook terug in boek 9 van de Drager van de Vur : Het Speelgoed. 10. Zijn droom was een paradijs, en hij wilde dat verwezenlijken. Er moest een einde komen aan het trauma van de waarheid. Ze hadden al lang gevochten. De waarheid hield hen veel te veel bezig, en voor wat ? De waarheid was een gruwelijke dictator, maar hij was de dromenkoning. Hij werd bestempeld als gemeen en gek, maar het land was majestueus mooi. 11. Ze konden alles van hem zeggen, maar niet dat hij geen kunstenaar was. De nuchtere waarheid was saai. 12. Een tuin met betoverde rozen. 13. Het hek van de rozentuin was hoog, met gouden punten. Velen stierven daar. In dit boek is de tuinjongen tot koning geworden.
Pagina 122
3.2 - De Schaduw van Isis Er is iets verschrikkelijks gaande in de wereld onder de naam ISIS. Dit is een extremistische en terroristische groep die zich voordoet als de islam, en zichzelf het recht aanpraat vrouwen te verkrachten. Denk jezelf eens in als je in zo'n benarde situatie terechtkomt, want velen zijn hierin terecht gekomen. Gelukkig wordt deze bende nu opgedoekt, maar vele slachtoffers hebben het niet overleefd. Echter, we hebben hier te maken met een grote ontmaskering. ISIS is de Opper Godin van Egypte, die werd overgenomen door de Grieken en de Romeinen, die het fundament vormden voor het christendom. ISIS was de godin van de vruchtbaarheid en de wet, en ook van de genezing en de natuur. Isis is een Griekse transliteratie van veel oudere Egyptische namen die voor haar werden gebruikt, voor dit principe. De Grieken en Romeinen gaven aan Isis hun eigen interpretatie, en het groeide uit via de Mediterrane wereld zelfs tot in Engeland, zo goed en kwaad als dat ging, maar in de oudheid was er grote aandacht voor de vrouwelijke kant van de oneindige kennis (gnosis), als de baarmoeder voor nieuw leven. Door de christelijke invasies werd het vrouwelijke onderdrukt, ook de goddelijke kant ervan, meer en meer. Isis werd geheel vervangen door Iesous, het Griekse woord voor Jezus : Het christendom vermannelijkte het goddelijke, en het werd een echte mannenwereld waar vrouwen niets in te brengen hadden. Jezus moest tot de Vader leiden, en over een moeder werd niet meer gesproken. Ik heb altijd die pijn gevoeld. In een reformatorische kerk opgroeien ben je half een wees, want er is geen Moeder God, alleen een onbereikbare Vader God. Isis was verkracht en uitgedoofd, weggebannen. Er mag een brug komen tussen de Egyptische en christelijke esoterie om deze dingen te genezen. Alles wat we hier op aarde zien qua religies zijn min of meer schaduwen van natuur-technische dynamieken die een soort trappenstelsel hebben gevormd waarin de mens heel diep is afgedaald. Dus die religies zijn dan slechts glimpen van het oorspronkelijke, hogere bewustzijn, maar desalnietemin zeer belangrijk in deze wetenschap. Juist in de tijd is het steeds corrupter geworden, dus dan zou je weer de trappen opmoeten de geschiedenis in, dichter bij de bron. Zoals we het hier op aarde geprojecteerd krijgen is het gestolen en verdraaide gnosis, waarop dan weer doorgebouwd wordt, dus de mens moet terugkeren naar de fundamenten. Waar dieren en vrouwen op een lager plan worden gezet gaat alles mis, omdat dit juist onderdelen zijn van de mens en het hogere bewustzijn, dus we moeten dan terug in de geschiedenis om te zien waar en hoe dat fout ging. Natuurlijk gaat het niet om namen en talen, maar om principes. Maar we hebben nu eenmaal de talen en de culturen nodig om het te ontmaskeren en terug te brengen naar waar het om draait. In de begintijd van het christendom was er nog ruimte voor de vrouwelijke dynamiek in het katholicisme, maar door de reformatorische kerk in de renaissance werd deze deur voorgoed gesloten. De mens had toen alleen nog maar de vader-dynamiek, en vrouwen kregen, net als in de islam, een ondergeschikte positie, wat natuurlijk niet eerlijk is en ook niet logisch. Al in het Oude Testament zien we die vrouwenhaat opkomen, waarin alles draait om de patriarchie, en het Paulinisme maakt hier definitieve wetten voor in het christendom. Het is de karaktermoord van de vrouw. De zoon moet de mens terugleiden tot de Vader, en de dochter en de moeder worden niet genoemd. In de reformatorische kerk werd het later gedemoniseerd zelfs. Dus de mens moet roeien met de riemen die de mens heeft, de fragmenten verzamelen. Egypte is waar het christendom vandaan kwam. In Egypte was er ruimte voor de goddelijke moeder. De godinnen zijn daar allemaal archetypes van. In het christendom mocht er niet meer over godinnen gesproken worden, maar alleen God. Gelukkig is dat in de grondteksten heel anders, maar het Westerse christendom laat zich helaas niet informeren over de grondteksten en de etymologie, maar laat zich alleen leiden door het kerkelijke gezag. Het christendom heeft alle oude kennis verzegeld, wat zelfs Jezus toegeeft dat de wetgeleerden de sleutel van de kennis (gnosis) achterhielden voor de mensen, zodat ze niet konden binnengaan. De mens kan niet wedergeboren worden, want de moeder dynamiek is totaal weggehakt door het christendom. Mozes had een Egyptische opvoeding gehad, en was diep onderwezen in de Egyptologie. Vandaar dat zijn architectuur in de pentateuch heel veel weg heeft van de Egyptologie, maar dan totaal anders. De ark was in de Egyptologie de boot waarmee Ra door de onderwereld reiste, door het lichaam van moeder Nut, en die boot werd bewaakt door de godinnen Isis en Nephthys. Mozes maakte daar de ark van het verbond van en de twee godinnen werden tot cherubs op de ark. De Egyptenaren hadden ook al arken, en vaak werden er mummies of orakels in vervoerd of opgeborgen. Vergelijk dit met de cherubs. In ieder geval was er de charismatische reformatie van de 40-50-er jaren opgezet door de hervormer
Pagina 124
William Branham. Hij wees terug op de fundamenten van Egypte, zeggende dat de tweede bijbel verborgen lag in de pyramides. Hij zei dat de Egyptenaren intelligenter waren en veel verder gevorderd dan de meeste mensen vandaag. Hij stierf jong, op 56-jarige leeftijd geschept door een dronken automobilist (Als een beeld van het komende Toronto). De charismatische beweging werd corrupter en corrupter, door het zg. welvaarts-evangelie, het evangelie van materialisme. Hieronder werden de Egyptische fundamenten verstopt, maar vandaag de dag is deze poort open aan het gaan. Wij gaan met de Egyptische religie niet religieus om, maar esoterisch, oftewel technisch, objectief. Door de veroveringen van Alexander de Grote voor het Griekse wereldrijk kwam Egypte in handen van Griekenland, en zij plunderden de Egyptische schatten, zoals Isis en Thoth, en zo verspreidde het over geheel Europa. De Egyptische archetypes representeren belangrijke principes, die dus gecodeerd zijn in de Egyptische mythologie, d.w.z. het is een geheimtaal. De Egyptische verlichting treedt op wanneer een mens daarin inzicht krijgt, en zo verlost wordt van de kortzichtige kerk-formules. Ook in Egypte moet er een reformatie komen. Dat is de enige manier om een reformatie in het christendom te krijgen, want Egypte is het directe fundament van het christendom. Op de brug tussen Egypte en het christendom is dus alles vastgelopen en verdraaid, vandaar dat het Isis-enigma aandacht moet krijgen. Er is daar een groot gnostisch geheim opgeborgen, zelfs opgesloten. Deze dagen komt dit vrij. Er is een poort geopend. Er is een hele dunne lijn tussen de gnosis en Egypte, en veel kruispunten. Wat we op aarde zien zijn weerspiegelingen van Orion. William Branham die erop hamerde dat elke charismatische beweging profetisch moest zijn, dus verbonden aan de bron, sprak dat er drie bijbels waren, en de eerste was niet de christelijke bijbel, maar de sterrenhemel, de Zodiak. De tweede bijbel is de pyramides en de derde is de christelijke bijbel. Zo legde hij het uit. In ieder geval : De Egyptenaren waren bezocht door buitenaardse wezens, van Orion en Sirius, die veel verder in intelligentie waren en hun boodschappen codeerden op aarde in Egypte, en die boodschappen waren dus een soort "tijdbommen" die later vrij zouden komen, wanneer de mensheid daar klaar voor zou zijn. Egypte werd toen verdraaid door Israël, als een zegel, wat later nog meer verdraaid werd door het christendom, die er een eigen uitleg aan gaf, en het zo selectief vertaalde dat er van een misvertaling kon worden gesproken. In de esoterie wordt deze puzzel niet ontweken, maar worden de juiste schakels vastgepakt, de juiste dynamieken, en worden er andere combinaties en volgordes gemaakt, zoals Bilha bijvoorbeeld is een slavin in het christendom, maar in de esoterie van de tweede bijbel, in de gnosis, is zij een godin, als archetype. Godin is een woord wat gebruikt wordt voor "verpersoonlijkte kennis", wat dus een heel erg geavanceerd mechanisme is, zo geavanceerd dat het menselijke kwaliteiten heeft aangenomen. Het is van een hoger bewustzijn dan gewone mensen, dus wordt het woord "godin" gebruikt in de taal, als een metafoor. Dit is iets wat een mens zelf moet worden, dus het mag niet telkens geprojecteerd worden op iets anders. Vandaar dat het boeddhisme en het hindoeïsme metaforisch ook van groot belang zijn. We mogen het woord "godin" dus niet te pas en te onpas gebruiken, niet ijdel gebruiken. Het is een verhaal. Het punt is : Er is een deur geopend op de brug tussen de Isis-energie en de Jezus-energie. Dit is een hele lange brug, genaamd de Seismo-brug in de demonologie, van "seismos", Grieks voor "aardbeving". Dit wordt ook wel "de brug van aardbevingen" genoemd. Hier werd zowel de Isis-energie corrupt gemaakt als dat ze werd veranderd in Iesous, Jezus, en de vrouw werd op een lager plan geschoven. Zo is er ook een deur geopend helemaal aan de andere kant van de brug in Isis zelf, om tot het zuivere principe diep in Isis te komen, tot de zuivere Isis. Het gaat dus allemaal om de diepte. Niet aan de oppervlakte blijven. Er is dus een vonk vrijgekomen die reformatie wil brengen. Dit gebeurt als eerste in onszelf en in de hemelse gewesten. De man kan alleen hersteld worden als de vrouw wordt hersteld. De mens draagt beide archetypes binnenin. De man is niet het sterke, heersende deel, en daar gaat het leven ook helemaal niet om. Het gaat om het creatieve, het komen tot de oneindige kennis om zo te ontwaken. Er bestaat geen directe kracht. Alles is verbonden aan principes. De vrouw is dus ook niet het zwakke en het onderdanige, maar is het inspirerende deel, het profetische, dus metaforisch gezien kan de man helemaal niet zonder de vrouw. De vrouw is zijn hart, en dat is niet eens materieel. Iedere man is een vrouw van binnen. Dat is het ware Isis-principe. Het is de innerlijke wijsheid. De man is de gevoeligheid hiervoor. Dit was het grote beeld wat de mens in het Egyptische voorgeschoteld kreeg : Een vrouw met haar mannelijk kind. Zelfs het christendom kon dat niet stoppen, want dit werd overgenomen als Maria met haar kind. De oorspronkelijke man door de godin, de profetie, de inspiratie, voortgebracht, was dus een gevoelige man. Man betekent gevoeligheid, en het kerkelijke christendom heeft deze bron dichtgegooid, maar die bron zal weer geopend worden. Alleen dan kan er herstel komen. Het is niet zwart-wit. Het is niet dat de gnosis nooit gematerialiseerd is. Er is ook zoiets als : "heilige materie", alhoewel dit van een hele andere vibratie is, als het kruizen van de dimensies. Alles loopt dus door elkaar heen. 3.3 - De I Ching - Sleutel tot de Natuur Er is een militaire dienstplicht voor de mens in de demonologie : de strijd tegen het valse zelf en het
Pagina 126
daaruit voortvloeiende kwaad. Dit is een plicht voor een ieder die deel wil hebben aan het leven en aan het goede. Hieraan is niet te ontkomen. De mens stond als Doornroosje voor het spinnenwiel van de heks en raakte de spoel om zo honderd jaar te slapen. In de demonologie waren dit de christelijke invasies, gedwongen implantaties van buitenaardse wezens, in de hand of in de mond (hoofd), als het merkteken van het beest, waarvan de tandarts een beeld is : de demonische vullingenplicht die pure dwangverpleging is. De mens wordt gedwongen met gevaarlijk gif in zijn lichaam te lopen, botimplantaties die het zenuwstelsel en zo de organen ook nog eens ernstig verstoren. Een groter kwaad is er op aarde niet geweest, want het martelt de mens langzaam dood, en brengt de mens in een coma toestand waarin een andere identiteit wordt geimplanteerd. De medische dwangwereld is crimineel. De mens is in strijd tegen een groot beest, en moet weer terugkeren tot de afgrond, om zo volledig te onthechten, om een anti-magnetische disconnectie tot stand te brengen. Hierin wordt de mens zelf tot wijngaard, tot struik, zoals Jehovah werd tot een brandende braamstruik om tot Mozes te spreken. Jehovah betekent "wording". Voor de mens om het paradijs binnen te gaan moet de mens eerst het paradijs zelf worden. De mens moet gelijk worden aan de paradijselijke natuur, worden tot een struik, boom, bloem of plant in het paradijs. In het watergraf wordt de mens tot een wijnstok, wanneer water in wijn verandert. Dit pad wordt ook gewezen in de I Ching. In het Roodvinger verhaal moet de mens afrekenen met een heksenkerk. De mens moet als Noach tot de wijngaard komen, en deel hebben aan de wijnstok. De mens moet zelf de wijnstok worden. Aan het einde van het twaalfde uur van het Egyptische boek der poorten ontvangt Nut Ra, en komt Nun uit het water voort om de boot van Ra op te tillen, te redden uit het water, om zo tot de wijn te komen. Ra is hier in zijn Kepri vorm, de kever of scarabee, als het teken van de wedergeboorte, van het aanbreken van de dag. Kepri komt in de oud Egyptische afbeeldingen tot een rode bol als beeld hiervan. Kepri betekent 'worden', wat hayah is in het Hebreeuws, waar het woord 'Jehovah' van afgeleid werd. De mens moet hier dus ook de wijnstok worden. Jezus werd de wijnstok door zijn kennis van de Egyptische theologie. In het Egyptische Dodenboek zingen Isis en Nephtys Ra toe in zijn boot, en beschermen hem. Het christendom nam dit tafereeltje over als de ark van het verbond, en veranderden de godinnen in de twee beschuttende cherubs op de ark. Isis is de moeder van Horus, en Nepthys is zijn bijmoeder. De mens moet leren dat zonder de fragmenten de mens niet kan terugkeren tot de bron. Die fragmenten moeten overal vandaan gehaald worden. De luien en de bevooroordeelden, hen die niet willen parelduiken, de schoonmaak-kabouters met het smetvrees-virus, kunnen niet tot de sleutels komen. In de I Ching liggen de sleutels verborgen tot het oude Egypte. Zonder de I Ching is het onmogelijk om dieper in dit grote christelijke fundament door te dringen om zo tot de esoterische waarheden te komen. De mens moet er iets voor doen. In de I Ching wordt de diepe techniek hiervan besproken, als een systeem van electriciteit. Zij die de wetten van electriciteit aan hun laars lappen, zullen onder te hoge volt komen te staan, en zij zullen wegsmelten als zij zomaar allerlei dingen gemakszuchtig willen grijpen. De spijbelaars die hier dus in volharden zullen uiteindelijk op die manier geëlektrocuteerd worden. Hexagram 43 is het stoplicht van de communicatie. In de eerste lijn mag de mens niet vechten. De mens moet zich hier eerst beter voorbereiden en niet overmoedig zijn als de ninja-kabouter. In de tweede lijn moet men eerst waakzaamheid en voorzichtigheid ontwikkelen. Er is druk van buitenaf, geschreeuw. Dit is een staaltje demonologie die ook voorkomt in de Egyptologie. In de tombe van Ramesses VI, in het boek van de grotten, in het eerste register, is er een groep van negen cobra's die vlammen uitspuwen die de vijanden van Osiris verbranden. Deze cobra's zijn de uraei cobra's, de cobra's van de kroon. Zij bewaken de drager tegen overmoed. In de Regenbooggeschriften van Isis in de Vuh van de Tweede Bijbel wordt Isis-Osiris de godin van de wijn genoemd, de drager van het Woord. De wijn is verbonden aan de wet en de kennis. Daar waar wet en kennis wordt losgelaten ontstaat er valse wijn, zoals Toronto. Ook de Egyptenaren hadden al met zulke geesten te maken, en gingen daarom diep in de demonologie. Juist de druk van buitenaf is belangrijk om voorzichigheid en waarkzaamheid, als een alarm, te ontwikkelen. Dat is ook waar de uraei cobra's voor zijn. In de derde lijn moet men geduld oefenen, volharding in het waakzaam zijn. Dit houdt ook in het lijden aanvaarden en dragen. In de vierde lijn mag er geen communicatie zijn. Praten heeft geen zin, en zou het alleen maar erger maken. Men moet zich terugtrekken, tot de stilte gaan en zich met andere dingen bezig houden. Men is hier op de heup geslagen, zoals ook Jakob in de Israëlitische mythologie. Men moet hier gevoeligheid leren voor de bron, contact maken met de hemel, en geen mensen behagen ten koste van de bron. Een diep misantropisch gevoel sluipt hier binnen om de mens te beschermen. In de vijfde lijn is er de regelmaat van de demonologie in het verwijderen van onkruid wat steeds weer op komt zetten. Hierin moet men niet in het middelpunt blijven, want het middelpunt is te vaag, maar men moet het middelste pad bewandelen, de Tao. Men mag hierin niet verzwakken, anders valt men tot uitersten. Juist in deze lijn mag er niet zwart-wit omgegaan worden met de tuin. Pas er voor op geen goed stuk begroeiing samen met het onkruid eruit te trekken. Soms is het nauw aan elkaar verbonden en samengegroeid. Hak niet alles met de botte bijl weg wat je niet begrijpt, maar ga diepzinnig met de tuin om. Probeer de lijnen van de tuin te ontdekken en waar zij kruizen. Demonologie is het mooiste vak wat er is. Wat is er mooier dan het overwinnen van het kwaad ? Hiertoe behoort ook het begrijpen van het kwaad en het transformeren van het kwaad, zodat men niet in oeverloze drama wegzinkt. In de zesde lijn moet men schreeuwen, roepen, communiceren, contact maken en anderen waarschuwen. Hier heb je iets van de ander nodig, ook al is het een vijand. Hier heeft ook de ander je nodig. Hier moet een leger gevormd worden om een groter kwaad te verdrijven. Hier mag men niet alleen zijn, maar moet men erop uit om tot een groep te komen. Deze hexagram is genoemd de hexagram van de beslissing en van de doorbraak. Ook wordt het de uitschakeling genoemd en de vastberadenheid. Lijn 4 en 6 zijn belangrijk, als het switchen tussen geen communicatie en wel communicatie, als een stoplicht. Hierin moet de mens gebonden worden, komen tot Zij waarvan geen ontsnapping is, wat de vijfde wet van Calvijn is, de wet van de eeuwige onontkoombaarheid, wat de derde wet van het amazonisme is. Ook in de Egyptologie komt dit voor, in het boek van de nacht van de tombe van Ramesses VI, in het derde uur. De heilige onontkoombaarheid, Zij waarvan geen ontsnapping is, staat aan de tweede poort in het derde uur. Er is geen bescherming tegen haar, en zij was een beeld van de hemelvaart van Ramesses VI. Zij is de slager van de zielen. In dit uur zien we hexagram 43 terug. Er is een gebied van stilte, de vierde lijn, en een gebied van 'hen van de kanalen', de communicators, oftewel de zesde lijn. De vijfde lijn van het tuinieren zien we terug in 'hen van de velden'. De tweede lijn van de waakzaamheid zien we in
Pagina 128
de 'drie die zijn ontwaakt'. Zij houden een kind vast, wat inhoudt dat zij voorzichtig te werk gaan, om zo niet de begroeiing met goede vrucht aan te tasten in het verwijderen van onkruid, wat dus een verbinding is met de vijfde lijn. Lijn twee en lijn vijf zijn nauw aan elkaar verbonden. Als men in het klooster van de stilte terecht is gekomen, de vierde lijn, dan kan men alleen door waakzaamheid en voorzichtigheid, lijn twee, komen tot het militaire, lijn vijf, waarvan het tuinieren een beeld is. Lijn één is dan het fundament van de school. Zo is hexagram 43 een belangrijke sleutel in het begrijpen van de Egyptische demonologie en tot de egyptologie op zich. In het elfde uur van het Boek van de Dag in de tombe van Ramesses VI zien we de stilte gepersonificeerd als een vrouw, een godin, als lijn vier. Het is de godin Meretseger, een cobra of vrouw met een cobra hoofd. Zij is de bewaker van de tombes en ook is zij verbonden aan het zevende zegel van stilte in de apocalypse. In de Egyptologie spoot zij gif op een ieder die de tombes probeerde te verwoesten of te beroven. Zij is dus een gifspuwende cobra, en werd beschouwd als zeer gevaarlijk. Stilte moet daarom nooit gezien worden als een zwakheid, maar als een wapen, een goedwerkend beveiligings-systeem. Dit gebeurt dus in het elfde uur van de dag, in de avond, als het avondrood. De naam van dit uur is "Mooi Visioen". In het tiende uur was er de overgang tot de avond boot. Men daalde in dit uur af van de middag boot tot de avond boot, om het Westen over te steken in vrede. Het is het dagdeel van de vrede, waarin de peddels tot rust komen. Dit beeldt de eerste lijn uit, de school. Dit uur is genoemd "Zij die de hemel verlicht", "Zij die inzicht is in de hemelen". Het tweede uur van het Boek van de Dag is het Uur van de Triomf, als de geboorte van de eerste zoon van Ismaël, de eeuwige vijandige : Ajuwth, wat triomf betekent. Dit is de vijfde lijn. Dit uur is genaamd : Zij die de Duisternis Verspreidt en Verdeeld, en ook Zij die de Duisternis Verdrijft. Ajuwth staat voor de vruchtbaarheid. Door de triomf is er doorgang tot de velden van Yaru, de rietvelden van het eeuwig leven, in het negende uur. In het eerste en laatste, twaalfde uur van het boek van de dag is er sterke communicatie, de zesde lijn. In het eerste register van het eerste uur zien we twee dragers van speren die zijn genaamd : 'Die met zijn tong doodt' en 'Die vernietigt door zijn spraak.' Een derde speer-drager is genaamd : 'Die waarvan de stem in de Vlam is'. Dit is ook de naam van één van de mes-dragers. Het twaalfde uur is genaamd : 'Zij die inzicht is op het Eiland van het Leven.' In het vijfde register zijn er vijf cobra's in manden. Twee van hen zijn genaamd : 'Haar vlam is in haar mond,' en 'Haar vlammen zijn op haar mes'. Dit komt ook terug in het begin van het boek Openbaring waar een mensenzoon een mes in zijn mond draagt, en die zichzelf de eerste en de laatste noemt, wat dus uit het Egyptische Boek van de Dag komt. 3.4 - De Orionse I Ching Het contact maken met de Orionse energie gaat door een orakel. Wij moeten de bron van de I Ching zoeken in Orion, in de voor de aarde verborgen Orionse I Ching, de coderingen van de Orion energie. Dit staat ook bekend als het Orionse Tijger Orakel en het Orionse Dromen Orakel. De aardse tijger is slechts een afgeweken vorm van de Orionse Tijger. De aardse tijger heeft de Orion energie en het orakel min of meer misbruikt, en werd toen naar de aarde verbannen. In die zin is de aardse tijger dus wel interessant en van belang, om dat het een heenwijzer is, als een schaduw. De Orionse I Ching die ten grondslag ligt aan de Chinese I Ching bestaat uit trigrammen in plaats van hexagrammen, en ditmaal staan de lijnen rechtop in plaats van horizontaal, als al dan niet onderbroken palen. Vandaar dat de Orionse I Ching ook wel de Vertikale I Ching wordt genoemd. Het is dus een kwartslag gedraaid, en de basis palen zijn : 1. de tweemaal onderbroken paal, de zon : de zon is in het Orions niet de daadwerkelijke zon, maar de bron, dus dat kan ook de bron van duisternis zijn of van ijs. 2. de ononderbroken paal, het vuur 3. de aan de onderkant onderbroken paal, de droom 4. de aan de bovenkant onderbroken paal, de steen Hieruit ontstaan 64 trigrammen van elk drie lijnen. 1. Water
Pagina 130
Tekst : Water is altijd een potentieel gevaar. Ga er goed en wijs mee om. Lijn 1: Drie keer gebroken, de zon/ bron. De bron is zout. Blijf doorlopen. Verderop is het water zoeter en drinkbaar. Commentaar : Wij moeten niet denken als we water zien : "Hoera, water", als we in een droge woestijn zijn. Het kan een zinsbegoocheling zijn, een fata morgana. Ook kan het giftig water zijn, of in dit geval zout, en je kunt het niet drinken. Eerst moet water altijd getest worden, en men moet op de hoede zijn. Als het niet in orde is moet men verder zoeken, en niet opgeven. Lijn 2: ongebroken lijn, vuur. Je hebt passie. Iemand (een man) komt te laat. Je moet het alleen doen. Er zit niets anders op. Je innerlijk vuur zal je leiden. De waterbron is drinkbaar verderop. Drink hier niet. Het is geen tijd. Commentaar : Veel mensen nemen het eerste niet, maar het tweede. Ze geven snel op, en zijn lui. Maar dit is demonologisch niet verantwoord. Het vuur moet leiden tot de juiste bron. Eerst moet alles zuiver zijn. Iemand komt te laat. Als anderen niet meewerken, dan moet je het alleen doen. Je moet anderen je hogere plan niet in de war laten schoppen. Mensenbehagenis zou je je doel laten missen. Laten de doden de doden begraven. Laat je niet tegenhouden door verkeerde contacten, want dan wordt je nog naar het vuile water gesleept. Hier moet je loskomen van verkeerde relaties. Doe je dat niet, dan zal het water je of vergiftigen of laten verdrinken. Lijn 3: Lange lijn op korte lijn: de droom. Je hebt volgehouden. Je bent door een dimensie heengebroken. Hier kun je drinken. Commentaar : Het stoplicht is hier op groen. Je kunt water drinken. Je hebt macht over het water gekregen. Je bent bij het juiste water aangekomen. Houdt het water teken van de Orionse I Ching dichtbij je. Begin een relatie met deze kaart om je te leiden en je te bewaren voor gevaren. Wordt gevoelig voor de lijnen, zodat je weet wanneer je moet overschakelen. Mediteer op deze kaart om veilig te zijn tegen watergeesten. Technisch gezien loopt het goede water uit het gat op de derde lijn, de droom, in dit teken. De tweede lijn, het vuur, is belangrijk voor het losbranden van verkeerde bindingen, wat ook heel goed misleidende geesten kunnen zijn, misleidende ideeën in je hoofd. De tweede lijn van vuur is dus een belangrijk fundament om in wedergeboren te worden. De zon, of bron, de eerste lijn, is een belangrijk onderscheidings-mechanisme hier, of ontmaskerings-mechanisme. Hier krijgt de mens zicht op de vijand, en op de tijd. Het doorlopen betekent ook het gaan naar andere seizoenen, zodat de bron gezuiverd kan worden en kan rijpen. De vijand wordt dus gerecycled. Het is allemaal bruikbaar materiaal. In een later seizoen is de vijand dus iets heel anders, en is dit gewoon een natuurlijk proces, waarin 'vijand' betekent : nog geen tijd, of nog niet rijp, nog niet zuiver, enzovoorts. Eerst moet de "vijand" dus nog door allerlei processen heengaan, waarin er door een prisma tot een beter spectrum wordt gekomen, door de doorvertaling, door het te spiegelen. Draai om de vijand heen en zie waar de openingen zijn. Deze trigram, Water, is een groot oorlogsleider, zeer strategisch, die veel meer op het oog heeft dan alleen maar oorlog. Het Orionse roofdier is goed gewapend en toegerust met deze kaart. Dat kan een Orionse leeuw zijn of een Orionse tijger. Zij hebben deze kaart in hun mentale dashboard. Zij communiceren met deze kaart. Deze kaart onderwijst hen. Deze kaart kan bij goed gebruik beschermen tegen overstromingen in de Orionse onderwereld, en tegen gevaarlijke vissen. Misbruik kan juist overstromingen veroorzaken. De Orionse naam van deze trigram is TONGST. Door Tongst kun je vijandelijke schepen laten zinken in de onderwereld. Zij is een godin van water. In de demonologie worden demonen getemd door deze kaart. Zij is ook genaamd : "De godin die uit het water komt", waar ook de verhalen van Mozes weer op gebaseerd zijn. Die verhalen kwamen uit Egypte, maar Egypte was bezocht door buitenaardsen van Orion die hun kennis in de pyramides hadden gecodeerd. TONGST speelt ook een grote rol in de Orionse apocalypse. Haar wateren zullen de onderwerelden overweldigen, en zij zal een nieuwe onderwereld scheppen. Er is een grote strijd in de gewesten van de ziel omtrend deze godin. Demonen vrezen haar naam, en willen het verborgen houden. Zij willen niet aan haar herinnerd worden. Het element water zal hen namelijk vernietigen. Goed gebruik van deze kaart zal een weg door het water kunnen maken, als een tunnel. De mens in de gnosis moet het element water leren te beheersen. 3.5 - Orion - Het Pad tot het Paradijs Orion is een belangrijk sterrenstelsel in het heelal. Orion is belangrijk in de reis die de ziel moet maken naar het paradijs, het hogere bewustzijn. Orion wordt weleens de Poort tot het Paradijs genoemd, of de medicinale opslagruimte van het paradijs. De Egyptenaren stonden in contact met buitenaardsen van Orion waardoor ze grote kennis kregen. De beschaving van Orion is veel verder dan die van de aarde, maar er is ook een parasitaire schaduwzijde van Orion. Vanuit het hele heelal werden zielen door deze parasieten geroofd en verbannen naar Orion waar ze een matrix ervaring kregen genaamd "de aarde". Je kan je dat voorstellen als op een tafel liggende met een virtual reality bril op, waardoor je helemaal in een andere wereld komt, en je niet meer beseft dat je gewoon op een tafel ligt met een VR bril op. De mensheid is dus in een soort slaap. De mens moet van het lagere Orion ontwaken tot het hogere Orion, het paradijselijke Orion. Alles wat de mens hier op aarde ziet is een schaduw van Orion, een corrupte weerspiegeling. Ook het oude beroemde Chinese wijsheidsboek de I Ching heeft zijn bron en fundament in de Orionse I Ching, wat gebaseerd is op trigrammen in plaats van hexagrammen, en waar de lijnen vertikaal zijn in plaats van horizontaal. 3.6 - De Godin op het Paard 2. Schepping
Pagina 132
Tekst : De stoker : twee keer steen is extra hard, maar de derde zal stoken, zodat ze elkaar afbreken, en dan kan vernieuwing komen. Lijn 1: steen – er is hier teveel steen. Je kan hier niets beginnen. Blijf wachten op betere tijden. Commentaar : Teveel steen belet alles. Alles is vol met blokkades. Ook wordt de mens hier zelf beschermd door de vele blokkades. Alles loopt vast, ook de vijand. Lijn 2: steen - er is hier weer steen. Twee keer het steen teken : extra hard, extra verdrukking : geef niet op. Eens zal er doorbraak komen. Je kunt niets doen. Aanvaard het lijden. Commentaar : Dit hoeft geen hopeloze situatie te zijn. Je kunt ook anders naar de steen kijken, er anders mee omgaan. De steen lijn heeft een opening bovenaan, waaruit water kan stromen, want de naam van deze trigram is “Zij die water uit steen kan halen.” Zij is dus een alchemist. Lijn 3: steen – ook nu steen, de derde keer, maar drie keer steen betekent dat de stenen elkaar beginnen aan te vallen en op elkaar in slaan : er zal verandering komen. Ondertussen kun je van de brokstukken iets nieuws maken : Wees creatief. Jij bent de schepper. Commentaar : Zij die water uit steen kan halen is het Orions fundament voor Mozes die hetzelfde deed. Maar nu gaat er een hele nieuwe schepping komen. Zij kan de stenen maken tot meloenen. Stenen zijn geen probleem voor haar. Zij doorziet het, en gaat er anders mee om, ziet het anders. Zij loopt om de steen heen, en ziet de zwakke plek, de opening. Hier stroomt de nieuwe schepping uit. Kun jij water en zelfs een hele nieuwe schepping uit jouw stenen halen, uit jouw blokkades ? Dat is de uitdaging van deze trigram. In deze trigram zit daarvoor ook de technologie. In de demonologie verbreekt deze trigram ook de ark op het water. Ook de ark wordt verzwolgen door de golven. Er zijn hier geen heilige huisjes die overal vrij van blijven. Noach en zijn familie worden door de woeste golven en watervallen meegesleurd, en moeten ook het watergraf in, net zoals ieder ander. De Schepper schept een nieuwe wereld vanuit de zondvloed, vanuit het watergraf. Haar Orionse naam is SOEDI, en zij zit op een paard om het volk te leiden tot het beloofde land, als een soort Mozes-figuur. Zij leidt het volk door woestijn en wildernis, en leert het volk met het lijden om te gaan en het tot een creatieve kracht te maken. In die zin is zij een groot alchemist en tovenares. In de opening van de eerste lijn vloeit bescherming, uit de opening van de tweede vloeit water, en vanuit de derde vloeit de schepping. De mens moet hier leren het element steen te beheersen. Dit betekent ook dat de mens steen kan maken om daarmee te bouwen. SOEDI kan ook steen verpulveren tot zand, om zo overtollig zeegebied of watergebied droog te leggen of minder diep te maken. Zij is de verdeler van het land. Extra commentaar derde lijn : De stenen om ons heen waarin we opgesloten zaten beuken op elkaar in. Dat kan zich uiten in ruzies of oorlog. Hoe erg dit ook kan zijn : het beeld ook een bepaalde bevrijding uit. Dit hoeft niet materieel te zijn. Het kan ook verbaal zijn of in de hemelse gewesten. Dit alles is om los te komen. Soms wordt de vijand afgeleid door iets anders, en dan kun jij ontsnappen. Soms is de vijand van je vijand je vriend. In de derde lijn wordt de mens wedergeboren in steen, en zal harder zijn dan het steen wat de mens opgesloten hield. De mens zal zelf tot steen worden, waar ook de apocalypse van de Vur over spreekt in boek 4 van de Drager van de Vur : Het Monument vs. 1-2 : 1. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Wij zullen zijn als steen, Harder dan het steen van de stad, Ramen slaan wij in, Gebouwen breken wij af, Hun monumenten, allen in rouw 2. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Het steen van de stad zal smelten, Het steen van de stad zal sterven De derde lijn is dus ook de wedergeboorte in steen als harder gesteente, door de opening van deze lijn aan de top.
Pagina 134
3.7 - De Orionse Economie Als we vandaag de dag om ons heenkijken, dan zien we hoe er vuile economische spelletjes worden gespeeld over de ruggen van de armen. Belachelijk grote bedragen worden uitgegeven aan pietluttige zaken. Velen hopen op een evolutie in deze dingen, dat er toch eens eindelijk recht en gelijkheid zal ontwaken. Velen zijn doodziek van deze spelletjes en willen niet meer meedoen. Zij zijn aan de zijlijn gaan staan. Evolutie betekent het hogere wat voortkomt vanuit het lagere en zich zo ontwikkelt, maar er bestaat ook iets wat Emanatie heet, en dat is precies het tegenovergestelde, namelijk het lagere wat voortkomt vanuit het hogere. Deze krachten werken tegen elkaar in, en vormen een soort trappenstelsel, een waaier van schaduwen en reflecties. Zo beschermt het hogere zichzelf, als een stelsel van sluiers. Het hogere laat zich niet eenvoudig vinden, maar geeft tekenen voor de oplettenden. Voor die tekenen mag je een gevoeligheid ontwikkelen. Gevoeligheid voor iets ontstaat wanneer je er mee bezig gaat, het leert ontdekken en kennen, wanneer je er je aandacht op richt en erover mediteert. Dan ontstaat de gevoeligheid bijna vanzelf. We zien dat er een oneerlijke economie heerst op aarde. De rijken worden steeds rijker, en de armen worden steeds armer, en vaak zijn de slechterikken de rijken, en de armen de goeden. De slechterikken grijpen, graaien, stelen en plunderen. Zij gaan over lijken om rijk te worden. Zij kennen het minimalistische pad niet, en zijn daardoor vastgegroeid in hun materialisme, versteend en zo tot zombies geworden. Het zijn vraatzuchtige, kannibalistische zombies. Daarom is de demonologie ook zo belangrijk, die de alarmologie is : Ken uw vijand. Alleen de demonologische economie is in die zin van belang, en belangrijk voor ons overleven. Dit is een buitenaardse dynamiek in het Orion-stelsel, die het ware magnetisme leert. Die economie zal komen, als de paradijselijke energie waarin alles eerlijk verdeeld is, en waarin de mens alles op een eerlijke manier mag verdienen, gebaseerd op de juiste condities. Dit magnetisme is heel wetmatisch en natuurlijk, en kan ook anti-magnetisch zijn wanneer dat nodig is. Zo vind het zijn weg. Deze dynamiek is een belangrijke kaart in het Orion Orakel, genaamd de JÉKÉ. We zien hier de zonnelijn en dan twee dromen-lijnen. De twee dromenlijnen leiden tot de bron, de zon. De Orionse zon is niet per definitie heet en licht, maar kan ook heel goed koud en donker zijn. Het is een woord voor de bron. Tekst : De bron zal overstromen en twee dromen brengen. Lijn 1: Man in de golven. Man wordt meegesleurd met stroom. Overstroming. Commentaar : De mens kan zich niet verzetten tegen wat hem overkomt. Hij is zijn vaste grond kwijt en overgeleverd aan de natuur die hem naar een hele andere plaats zal brengen. Lijn 2: De mens staat aan de zee en moet wachten op een roofvogel die hem over de zee zal brengen. Commentaar : De mens moet wachten op de natuur. Eerst moet de natuur de nodige voorbereidiingen treffen.
Pagina 136
Lijn 3: De mens moet tot de waterput gaan. Commentaar : Het water moet uit de diepte komen. De mens moet alles doorleven. De mens moet er hard voor werken. Niets is simpel en vanzelfsprekend. Deze kaart is ook genaamd : Het Woord, de Communicatie, het Magnetisme. Het is verbonden aan Thoth, die oorspronkelijk de Egyptische godin van de schrijfkunst en de talen was. In de Regenboog-geschriften van Isis beweegt Zij door het water tot de poort. In het Orions is Zij dus de godin JÉKÉ. Zij is de Logos, het Griekse woord voor het Woord. In de Ontwaking, een boek van de Vur, staat geschreven dat alles opgelost zal worden als je blijft doorlezen. Het pad toont zich vanzelf. Op lezen staat een hoge beloning. In deze trigram beweegt de godin zich door het water tot de poort. De poort kan niet makkelijk bereikt worden, want er zijn vele overstromingen die vanuit de bron komen, om hen die naderen te testen. De bron is goed beveiligd tegen indringers. Alleen de roofvogel kan over de woeste zee brengen. De roofvogel is het beeld van alles loslaten om overzicht en inzicht te krijgen. De bron is de dubbele verbrokenheid waardoor die gevoeligheid ontstaat. Zo komt de mens tot de waterput, tot de put van vrouw Holle, de personificatie van Holland. Alleen op die basis kan de nieuwe economie gebouwd worden, vanuit de diepte. Vanuit de diepte komt het water opzetten. 3.8 - Het Vertalen van Pijnprikkels - De Sjamaanse Reis door de Onderwereld Normaal gesproken gaan sjamanen door een diepe inwijding waarin ze een reis door de onderwereld maken in de vorm van een bepaalde blokkade in hun leven, juist waardoor hun latente innerlijke vermogens worden aangewakkerd, gespitst om meer inzicht te krijgen. Oefeningen hiertoe zijn voornamelijk om contact te maken met de goddelijke energie en het diepere zelf, en dit gaat stapsgewijs, niet in één keer. Het is een leerproces en geen wondermiddel, alhoewel wonderen soms kunnen plaatsvinden als natuurverschijnselen, en die zijn beperkt juist om het leerproces te ondersteunen, en niet te verstoren. Anders zou de hele aarde geen obstakels meer hebben en dan zou de mens dus niets meer leren. Dan zou de mens ook totaal vastgroeien en uitgeschakeld worden, want dan is de Yin Yang weg, de polaire balans. Dat pad wordt ook in de religies besproken, en in de I Tjing, de oude wijsheid van China. Het is dus een weg en geen tovermiddel, alhoewel er dus wel middelen aangereikt kunnen worden op het pad. Er zijn hierin verschillende seizoenen. Soms is het van belang om te vechten, soms is er een tijd van het bouwen van de muren, en op andere momenten is er het aanvaarden van het lijden, het dragen van het kruis, om hierin een boodschap te zien, dus in principe het aanvaarden en vertalen van de pijnprikkels wat ook kan leiden tot het transformeren van pijn prikkels. Elke pijn op het pad van de mens heeft een bedoeling die de mens vaak niet kan overzien. Elk lijden heeft een diepere betekenis, draagt een boodschap. Dat is ook de hele gelijkenis van de zaaier dat een zaadkorrel eerst symbolisch moet 'sterven', 'kapot moet springen', om zo diep te wortelen en uit te spruiten, nieuw leven en nieuw inzicht, in een nieuw perspectief, hetzelfde als de rups die door de kokon gaat om een vlinder te worden, te leren vliegen, nieuwe uitzichten en overzichten te krijgen. Dit kan dan weer nieuwe impulsen aan het lichaam geven en andere ervaringen. Als een gesel of een kruis de mens maar blijft slaan, en er geen ontsnapping mogelijk lijkt, dan is het soms belangrijk om juist het kruis te omhelzen, te aanvaarden, zodat het de mens niet kan verbrijzelen. Dat is ook een weg van het pastoraat, als een bepaald seizoen. Zoals in de godsdienst er een onderscheid gemaakt wordt tussen de oude mens en de nieuwe mens, en dat de oude mens symbolisch moet 'sterven' als de graankorrel, zodat de nieuwe mens op zal staan. Ook daartoe is het lijden tot de mens gezonden, zodat het contact met het goddelijke hersteld kan worden en de mens loskomt van zijn oude leven. In dit aardse leven leeft de mens in een schelp, los van de goddelijke energie vaak. De mens heeft dan een heleboel gevoeligheid verloren voor de hogere, meer goddelijke frequenties. Het lijden doorbreekt die schelp waardoor de mens weer gevoelig kan worden voor het goddelijke, zoals Jakob die op zijn heup werd geslagen en zo gevoelig werd voor de hogere leiding. Soms zit de mens door het aardse leven helemaal vast in verkeerde verbindingen, en die worden ook door het lijden losgeslagen, als een soort bescherming. Ook verbindt het lijden met het lijden van andere mensen, zielen, of energieën en het lijden van het goddelijke. Dus de kruizen die we dragen zijn ook weer tunnels tot de ander, de medemens. Het lijden is dus ook een schat-eiland, maar eerst moeten die schatten ontdekt worden, en het potentieel wat het heeft. In die zin is het lijden dus een gemaskerde engel. 1. het lijden als een bepaalde bescherming tegen iets ergers 2. het lijden als tunnel tot de lijdende medemens 3. het lijden als de brenger van gevoeligheid tot het goddelijke 4. het lijden als afremmer, om dingen te pauzeren 5. het lijden als een middel om weer terug te komen tot je diepere zelf (zelf-reflectie) 6. het lijden als een cryptische boodschap 7. het lijden als onderdeel en taal van een hoger communicatie en beveiligings-systeem wat de mens nog niet begrijpt 8. het lijden als het zaaien voor een bepaalde oogst later 9. het lijden als een contact met het voorgeslacht of engelen (die vaak op die manier de aandacht trekken en proberen te communiceren) 10. het lijden als een trainer, die hiervoor het tegenovergestelde wil opwekken (yin yang, polaire balans) 11. het lijden als een belastings-systeem (en verzekering) om de mens deel te laten hebben in een bepaalde hogere communiteit (belasting is lastig, maar heeft ook zijn voordelen.)
Pagina 138
Dit zijn wat punten waarmee een pijnprikkel omsingeld mag worden, om het zo door te vertalen. Daar kan dan op gemediteerd worden voor een bepaalde rust en vrede, het zingeven en doel geven aan het lijden. Qua straling is dat vaak niet allemaal te meten door aardse apparaten en instrumenten. Vandaar dat de metafysica hierin verder gaat. Positief denken is daar ook een zeker onderdeel van. Het is een speurtocht naar de diepere kennis en naar aanvullende contacten die licht op de zaak kunnen werpen en iets kunnen betekenen op een bepaalde manier, zoals Spreuken 15:22 zegt : "Goede plannen ontstaan door vele raadgevers." Raadgevers hoeven niet altijd persé direct mensen te zijn, maar kunnen ook boeken zijn, of engelen, of gidsen, of de goddelijke energie zelf. Er zijn vele raadgevers in het heelal. Sjamanen werken bijvoorbeeld ook met dierentotems. Heel veel mogelijkheden dus. 3.9 - Het Egyptische Dodenboek als Fundament van de Bijbel Zowel in het Egyptisch als in het Hebreeuws is RA het lijden, het 'kwaad'. Het was in het Egyptisch de mond van de onderwereld, en RA was ook de zon of de zonnegod die op een dodenboot door de onderwereld reiste om zo elke morgen wederomgeboren te worden, oprijzende vanuit de zich openende moeder schoot. Zowel in het Egyptisch als in het Judaïsme is RA de poort, de tester, als een engel die de mensheid moest beproeven. RA staat in het Hebreeuws gelijk aan Satan. Zowel in het Hebreeuws als in het Egyptisch had dit een positieve betekenis, maar met de opkomst van het christendom kreeg Satan een steeds negatievere betekenis. Er mag ruimte zijn voor de dualiteit zoals in het Judaïsme en het Egyptisch. In het Egyptische dodenboek in Spreuk 10 was het RA die de aarde doorkruiste om zijn vijanden te overwinnen, terwijl dat in het boek Job in Satan werd veranderd. Zowel in het boek Job als in het Egyptische dodenboek is dit een doorkruizing van de onderwereld. In Spreuk 15 leeft het schip van RA in de onderwereld op, als het vlees van RA wat zich verjongt, om zo zijn vijanden te overwinnen. Het schip achtervolgt zijn vijanden, als het verjagen van de zonden, het verdrijven van de leugens. Dit is in Spreuk 17 de besnijdenis van RA. Deze besnijdenis werd verricht door Isis en haar zuster Nephthys die in het Judaïsme werden tot de twee gevleugelde cherubs op de ark. Spreuk 18 laat zien dat Thoth, het Woord, Osiris heeft doen zegevieren over zijn vijanden. Osiris, SRS, is een anagram van SA-RASHA, SRS. SA is de kennis, de gnosis, in het Egyptisch, en de RASHA is in het Hebreeuws het heilige kwaad als de heilige rebellie, ook verbonden aan het neutrale Hebreeuwse woord 'satan', wederstaan. OSIRIS, SA-RASHA is dus de kennis van de RASHA stam in het Israëlitisch-Egyptisch, als de demonologie. Horus, RS, is een anagram van de Rasha op zich. De RASHA stam is in het OT de stam van de overwinnaars. Voor de troon van Osiris worden de vijanden getransformeerd tot kuddes vee, en zij worden in het oordeel tot de slacht gebracht. Zo zal er afgerekend worden met de vijand. Dit gebeurt in Boesiris als het openhakken van de aarde. Er worden in deze nacht van Boesiris twee djed-zuilen opgericht, die de armen van de Horus van Letopolis zijn en die rondom Osiris zijn om hem te laten zegevieren door Thoth, het Woord. In het OT waren dit de armen van Mozes die opgeheven moesten worden om overwinning over de vijand te geven (Exodus 17). Dit is de nacht van het avondmaal in Letopolis, in spreuk 18 van het Egyptische dodenboek. Dit is de dageraad van de dag waarop Osiris begraven wordt, wat later werd overgenomen in het NT voor Jezus. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om de opstanding van Osiris en de overwinning over zijn vijanden te vieren. HAKAR is in het boek der poorten een godin of groep godinnen die rondom het altaar of de tabernakel staat, als een beeld van de kroon, de hoofdtooi. In de Aramees-Hebreeuwse talen is de kroon een scalp of kop van prooi, als een beloning, een trofee. HAKAR komt in het OT voor als HAGAR, de moeder van Ismael. Toen HAGAR Ismael opvoedde werd er ook in het Hebreeuws soms gebruikt gemaakt van een bijmoeder. Ook Abraham stelde een bijmoeder aan, die HAGAR hielp Ismael op te voeden. Hakar wijst ook op de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. De kroon brengt tot knielen in de Hebreeuwse wortels (qodqod-qadad). In de Israelitische literatuur is de moeder van Ismael soms Ketura, de vrouw die Abraham huwde na de dood van Sarah. Ketura wordt soms gelijkgesteld met Hagar. Hagar zou alleen een titel zijn,
Pagina 140
namelijk van vreemdeling, en geen naam. KTR, TR, is het anagram van RT, Areta, oftewel de donder, een beeld van de heilige Vreze. Areta is dus de moeder van Ismael. De uraei cobra's zijn in het Egyptisch de cobra's van de kroon. Zij bewaken de drager tegen overmoed. Naref is de nacht van de geheime ceremoniën van de begrafenis van Osiris, wat in het NT de geheime begrafenis van Jezus werd. Spreuk 92 is de opening van het graf waardoor de overledene naar buiten kan komen bij dag om zijn benen te gebruiken om zo tot de dagboot te gaan. Dit komt ook terug in het NT in de verhalen van Jezus. In Spreuk 102 komt de overleden god tot de hemelvaarts-boot van Ra, om het lichaam van Osiris te genezen door spuug. Het genezen door spuug wordt later gebruikt in de verhalen van Jezus waarmee Jezus een blinde geneest. Het Egyptische Dodenboek uit het Nieuwe Koninkrijk Tijdperk van Egypte wordt ook wel 'Het Boek van Thoth' genoemd. 3.10 - De Wedergeboorte van de Zee In de Latijnse Bijbel, de Vulgata, was Jozef van Arimathea de occulte discipel van Jezus, vertaald de geheime discipel van Jezus, die ook Jezus in het geheim, in het occulte, begroef. Hij had een nieuw graf uitgehouwen in een rots, in een graftuin. In het Egyptische Dodenboek waar dit uitgehaald is om de christelijke mythe te formeren is dit de Naref-nacht waarin Osiris in het geheim wordt begraven in spreuk 18. Dit graf wordt in spreuk 92 geopend, waardoor Osiris gewekt wordt door het oog van Horus, door zijn zoon. Boven het graf bevindt zich de zonneschijf. Osiris zou dan mee gaan met het oog van Horus, opdat Osiris het terug zou geven aan RA. Oorspronkelijk was dit het oog van Ra, en het stelde zijn dochters voor, als de vrouwelijke zon. Het oog van Horus was een godin genaamd Wadjet, de uraeus, de slang op de kroon, die de opstanding uitbeeldde. Ook wordt aan het einde van deze spreuk de weg geopend om te komen tot de dagboot, als een beeld van de hemelvaart. In spreuk 100 zijn dit de grotten van Hapi die geopend zijn, om zo de wegen vrij te maken voor de zonneschijf. Hapi is een zoon van Horus, en de god van de overstroming van de Nijl. Ook is hij de god van de vissen en de vogels, en wordt genoemd als de grote renner en het belangrijkste kind van Horus in spreuk 521 in de sarcofaag teksten van het Midden Koninkrijk. De opstanding en wedergeboorte heeft te maken met eb en vloed, als het sterven en de wedergeboorte van de zee. Dit ligt ten grondslag aan het ondergaan en opkomen van de zon en het hele christendom wat daaruit voort is gekomen. De eb en vloed van de Nijl werd toegeschreven aan de zaadlozing van de scheppergod Atum, die vaak aan Ra gelijkgesteld werd als Ra-Atum. Dit hele idee komt ook terug in de Bilha, in boek 29. Het Zaad van Ham, waarin het zaad van Ham de zondvloed veroorzaakte, wat voorkwam in de Saramse mythologie, oftewel de mythologie van Mars, wat de Romeinse naam voor deze planeet is. Ham was één van de zonen van Noach in het OT. In Spreuk 100 van het Egyptische Dodenboek is Osiris overgevaren naar Boesiris, een belangrijke troonplaats van Osiris in het Laatste Oordeel. Hier wordt in spreuk 18 de vijand tot vee gemaakt, en geslacht, waarop het bloed tot de inwoners van Boesiris wordt gebracht. Dit wordt ook het openmaken van de aarde genoemd. Dit komt nog lichtelijk terug in de latere Aramese en Israëlitische teksten van het OT, maar wordt totaal verkeerd voorgesteld in het christendom in de cultus rondom het bloed van Jezus. Oorspronkelijk ging dit dus om het bloed van de vijand, als het teken van de overwinning over de vijand, wat voorgesteld werd als de jacht en de slacht. Ook Horus was oorspronkelijk de jagersgod. In spreuk 96 wordt het speeksel van Aker besproken, de dubbelhoofdige leeuwengodin van de aarde verbonden aan het Haker-feest, het vastenfeest van de opstanding van Osiris, ook verbonden aan Hagar, de moeder van Ismaël, Areta. Dit speeksel is om de vijand tot rust te brengen, en ook het bloed van het ruggemerg van Geb, de aarde, werd hiervoor gebruikt, als een beeld van de vijand die tot vee was geworden en werd geslacht in Boesiris, als het openhakken van de rug van de aarde. Hier komt dus oorspronkelijk de mythe van het speeksel van Jezus dat de blinde genas vandaan. Het speeksel was oorspronkelijk ook een beeld van de sexualiteit, verbonden aan de Aker, die de vijand overwon, dus in die zin is sexualiteit demonologisch, en als het eenworden met de godin van de aarde. Dit wordt verricht door degene die in het oog van Horus woont, die de Wet tot Ra brengt. In de daaropvolgende spreuk 87 wordt deze persoon 'de Overstroming' genoemd. Het speeksel wijst ook op de wet van eb en vloed, op het sterven en wedergeboren worden van de zee. Spreuk 101 is een spreuk om de boot van Ra te beschermen, terwijl spreuk 100 een spreuk was om aan boord te gaan van de boot van Ra. Spreuk 101 gaat over hij die het water splijt, als een beeld van het sterven van de zee, wat ook terugkomt in de latere Mozes mythe. Vandaaruit rijst hij op uit de oerwateren, op het achterste van zijn boot. Dit is Ra waarvan in spreuk 87 gezegd werd dat hij de Wet zou ontvangen, zoals Mozes dus. Dit gebeurt in spreuk 101 door de majesteit van Thoth, het Woord, waarvan Hapi, de Overstroming, een belangrijk onderdeel is, als de wedergeboorte van de zee. Dit is in spreuk 101 het geheim van zijn grotten waardoor Re verlicht werd en Re werd, en een ieder die dit geheim kent. In de Egyptologie wordt ook telkens de lijn tussen god en mens doorbroken, opdat de mens zelf als god wordt, en niet afhankelijk, dom en onderdrukt wordt gehouden. De Egyptologie is dus de zwaar metaforische filosofie van de demonologische emancipatie waarin de aan zichzelf stervende mens deel kan hebben aan de goddelijke natuur. 3.11 - De Poort van Nephthys Nephthys is de duistere zuster van Isis, de dualiteit. In de Bilha staat vermeld dat zij de bijbel en de koran heeft geschapen, niet als waarheid, maar als de enigmatische sluiers van haar tempel. Nephthys en Isis waren de gevleugelde godinnen op de Egyptische ark : de boot van Ra. Dit werd overgenomen door Mozes : De boot werd tot kist, en de godinnen werden tot cherubs. Nog steeds is de ark Egyptisch en herbergt een groot geheim. Nephthys is in de Egyptologie de nacht, terwijl Isis de aanbrekende morgen is, als een grote dualiteit. Isis is de goddelijke kern, en Nephthys moest dit
Pagina 142
verhullen, en daarom is Nephthys ook onmisbaar in de verklaring van de apocalypse, Openbaring. Nephthys is de godin van het water, van de zee, en ook van de wedergeboorte van de zee. Zij is de godin van de geboorte, een hoogst-belangrijke dynamiek in de Egyptische filosofie. Zij brengt het diepste van de mens naar boven, als godin van de onderwereld. Isis betekent 'troon', en zij is als de goddelijke troon, de goddelijke koningin. Zij was de koningin en moeder van de goden, en was de kern-dynamiek waaruit later Jezus voortkwam om dit te vermannelijken en te bedekken. Nephthys zelf richtte de Jezus cultus op om haar zuster, Isis, te beschermen. Het was een oorlogs-strategie, om indringers in de tempel af te leiden. Nephthys is daarom ook de personificatie van de zwarte tempel en de verdonkering van de vrouw. De Nephthys leidt helemaal terug tot het Orionse Taka-principe van de dualiteit, als de waterdualiteit van de zestiende steen of tablet van het Orionse Tijger Orakel, de voorloper van de I Tjing. Taka is de Orionse Nephthys, de dualiteit van eb en vloed en de wedergeboorte van de zee. Dit is ook de dualiteit tussen korte en lange afstands wapens, als een arsenaal, wat in evenwicht gehouden wordt door een school. arsenaal, wapen-inventaris : lijn 1. EB - korte afstandswapens lijn 2. VLOED - lange afstandswapens lijn 3. SCHOOL Deze unit bevindt zich in de rechter pols, als een horloge, als een computer-muis, die het hele lichaam bestuurt. Hier is waar het pad door het hart en de buik verder gaat. Nephthys is de gezichten van de zee, vele malen gesplitst. Het zijn allemaal haar fragmenten. Om haarzelf en haar zuster te beveiligen schiep zij ook de Romeinse religie, niet als de volle waarheid, maar als een cryptografische sluier. Zo richtte zij Neptunes op als zeegod om haar geheimen als zeegodin te bewaken. In het Grieks was dit Poseidon. Dit doet zij in haar slaap, als een automatisme, en zij zal hierin ontwaken en haarzelf niet begrijpen. Dat is een eeuwige dualiteit tussen het snappen en niet snappen, zoals er ook een eeuwige dualiteit van oorlog is, maar hierin zullen de inzichten zich verhogen, en zal er tot steeds nieuwere beelden gekomen worden. Het is dus heel creatief materiaal allemaal. Hiertoe wordt de grote Poort van Nephthys geopend, als een nieuwe stap voor de mensheid. Nephthys is de schaduw van Isis, en de mens zal deze schaduw moeten leren begrijpen. De Godin kent maar half, want als zij geheel zou kennen dan zou zij verstenen, verklaart de Vur in het boek Hannah, boek 71. Zij richt zich op kernkennis, en de rest vergeet zij in haar slaap, waarin zij tot wedergeboorte komt en tot wedergeboorte leidt, als het geheimenis van de zee, van eb en vloed. Er is geen zon zonder dat principe, en zij heeft de zon opgesteld om dat principe te bewaken. 3.12 - De Bootreis door de Onderwereld De Egyptologie ligt ten grondslag aan het christendom. Het christendom is er een verdraaide vorm van. De Egyptologie is een dualistische en metaforische filosofie voor het symbolisch verwerken van problemen in het dagelijks leven. Het gaat om het afleggen van het oude leven en het aandoen van het nieuwe leven, als een reis door de onderwereld. Het christendom, de verdraaiing van de Egyptologie, werd groot op aarde om veel hiervan te versluieren. Hoe werd het christendom groot ? Door kolonisme en slavendrijverij. Miljoenen Afrikanen werden door het christendom overgescheept naar Amerika om daar als slaven te werken. Zij werden, net als Europa, gedwongen christenen te zijn, en werden bang gemaakt met de eeuwige hel. In de Egyptologie is er geen eeuwige hel, maar een baarmoeder die het goede nog beter maakt, en het slechte transformeert. Alles is metaforisch, zelfs de eeuwigheid, dus het is geen letterlijke religie zoals het christendom. Vandaag de dag is er een grote exodus van Westerse Afrikanen terug naar de Egyptologie (Egypte is ook een Afrikaans land), om zo los te komen van de christelijke slavenbanden : emotioneel, mentaal, fysiek, spiritueel, religieus, economisch, educatief. pedagogisch, sociologisch, filosofisch enzovoorts, op allerlei gebied. Zij claimen dus hun identiteit terug, maar ditmaal een nieuwe identiteit. Wij mogen dit allemaal doen, en ook deel hebben aan deze reis door de onderwereld, terug naar de bron. 3.13 - De Vrouwelijke Oorsprong van Ra en Horus Hoe dieper de mens in het paradijs komt, hoe donkerder de vrouw zal zijn, als een beeld van de verborgenheid. De vrouw ligt hier niet meer te grabbel zoals in de lagere aardse gewesten. Daarentegen zal de man steeds lichter zijn dieper in het paradijs, steeds blanker. Vandaar dat in de lagere aardse gewesten in het enigmatische racisme de donkeren worden onderdrukt, en de witte man wordt verheerlijkt. Zij willen niet dat de witte man een stapje terugzet. Zij willen de donkere moeder blijven onderdrukken. Toch is deze schijnrealiteit opgezet door Nephthys, om de mens door de illusies van controle af te leiden van het geheim. De Moeder wil geen indringers, en daarom zet zij deze leugen-labyrinten op. Het is niet haar realiteit, en die zal ze ook niet makkelijk delen. Voor de moeder is de ideale man niet de man van de lagere aardse gewesten die overal laat zien hoe
Pagina 144
wit hij is en hoe toegewijd aan de aardse systemen : dominant over de vrouw, dominant over de donkeren, als een vriend van de stad. Het witte wordt vereerd als de topkleur, en zij hebben hun grote witte troon opgericht. Ook in het enigmatische, maar racistische, recente boek van Mormon wordt het witte opgehemeld en wordt het donkere gezien als een vloek die over de zondige mens kwam. Vandaar dat nog niet zo lang geleden er geen donkeren in het Mormoonse priesterschap mochten worden toegelaten. En dit zijn wel hele verdraaide paradijselijke glimpen. De moeder wilde geen allemansvriend die altijd maar ja zou knikken bij alles wat het systeem uitvoerde. Neen. De moeder wilde een vijandige man, die een vijand was van iedereen, en iedereen een vijand van hem. De moeder wilde een afgezonderde man, een vechter. Geen materialistische vechter, een vechter voor geld en macht. Neen. Een vechter voor het hoogste goed, een vechter tegen de demonen van de tijd. Zo schiep de moeder Ismaël. Genesis 16 11 Voorts zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord. 12 Hij zal een wilde man van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem. Hagar-Areta was de moeder van Ismaël. De RASHA stam is in het Hebreeuws de stam die afrekent met het huichelende recht van de stad. Zij zijn aangesteld onder Areta. Ismaël is nauwverbonden met de rasha stam. Ook Egypte is onderdeel van de RASHA (Ex. 9:27). In I Samuël 2:9 zijn de rasha hen die een theofanie, godsverschijning, (damah) hebben ontvangen en daardoor in de duisternis met stilte (damam) zijn geslagen om zo afgezonderd te zijn. Zij leven niet door kracht maar door verbrokenheid. Zij staan niet stevig in het leven. Zij rennen van het leven weg. Zij zijn bewoners van de hel in Psalm 9, de baarmoeder. Zij leven en kampen met pijn en vrees hun hele leven, als op de golven, in Job 15:20, en overwinningen zijn altijd maar kort in Job 20:5. Rasha is oorspronkelijk een Egyptisch woord, een bijnaam van Ra, wat hetzelfde betekent. Rasha betekent in het Egyptisch 'het land dat overgaat in de zee'. Verbonden hieraan is RESU, RES, RS : wakker houden, priester, offeren, slachten, fokker, vee-kooi (van lammeren), veehouder en RESHA, RESHI : overwinning, triomf, alertheid, tederheid en RESH, RESHI, schaamteloos. Het was de volledige naam van Ra, als de oorspronkelijke Egyptische Ismaël. RASHA is geen eenzijdigheid, maar dualiteit, verbonden aan de visvangst, die in de Bilha een metafoor is voor het overwinnen van de eenzijdigheid. De strijd tussen eb en vloed is de strijd tussen eenzijdigheid en dualiteit. Nephthys is altijd de schaduw-stem in ons die precies het tegenovergestelde zegt, en dit is RA-SHA ook. SHU, SHA, is de zoon van RA als zijn innerlijke kind, die scheiding maakte tussen Geb en Nut, tussen de aarde en de hemel, opdat de sterren geboren zouden worden. Hiervan horen we de echo in Jezus die kwam om scheiding te brengen, het zwaard. Het is de strijd tussen sterven en wedergeboorte. In het Boek der Poorten wordt Osiris ook de zoon van Ra genoemd. Osiris, SA-RASHA als de zoon van RASHA. RASHA is dus de weg tot de SA, de Egyptische gnosis. Op Ra's tocht door de onderwereld op zijn boot vaart hij altijd met SA die het woord voor hem doet. SA spreekt de wachters aan, als beeld dat een mens geleid moet worden door de gnosis. Horus, RS, ook een vorm van Rasha, is het innerlijke kind van Osiris, de 'zoon' van Osiris, wat een sleutel is in de opstanding van Osiris. Dit komt ook terug in het NT dat een mens niet binnen kan gaan zonder een kind te worden. In die zin moet dus ook het Jezus verhaal begrepen worden dat Jezus het innerlijke kind is, en dat zonder kind te worden de mens niet binnen kan gaan. Daarnaast blijft de nadruk dus op de zoon in de zin dat de mens zich moet onderwerpen aan de Moeder, terug moet gaan naar de Moederschoot, de hel, om te worden tot de rasha, een rashiet. Er zijn dus twee redenen waarom een mens niet kan ontkomen aan het woord 'zoon'. Het is alleen de bedoeling hier esoterisch mee om te gaan en niet orthodox. Horus, Heru, was één van de vormen van Ra waarin hij veranderde op zijn tocht door de onderwereld, als het innerlijke kind wat overwon, maar het hele principe trad uit zijn bedding en resulteerde uiteindelijk in de Jezus Christus cultus, een allesverwoestend vuur. Daarom is het van belang tot een dieper begrip te komen wat Horus oorspronkelijk was. Horus was dus een element van Ra, als H-ra, H-rasha. De H is een belangrijke letter in de Egyptologie, en een belangrijk element in de dodentocht van Ra, of de Rasha stam, door de onderwereld. De H staat in het Egyptisch voor loon, zodat Horus, H-RA(SHA), het loon van de rasha betekent, het loon van de heilige rebellie, de heilige vijandigheid. Horus als HA-RASHA betekent in het Egyptisch de heilige gebondenheid van en door de heilige vijandigheid, als het loon van Ismaël. HA-RASHA betekent ook het binnengaan van de boot van RA, van de rasha stam. In die zin moest Ra dus wel in Horus veranderen om zijn eigen boot binnen te kunnen gaan. Horus als HAI-RASHA betekent het naakt zijn van de rasha stam, het leeg worden, het openbaren. HAI is de naakte god in het Egyptisch. HAI is ook een vorm van RA. Horus als HEH-RASHA is het eeuwige land van de rasha (ra). De impact van HERU, Horus, is niet meer weg te denken. Horus werd vermannelijkt en nam het hele Egyptische rijk over, en werd het fundament voor de komst van Jezus Christus. En dit terwijl Horus oorspronkelijk vrouwelijk was, wat ook werd aangegeven in de Pyramide teksten van het Oude Koninkrijk (2639-2216 BCE). In PT 42 staat : "Neem de punt van de eigen borst van HERI, HERE, Horus, en neem wat voor je mond is : melk." HERA is ook een Egyptisch woord voor melkvat. Als HEER werd Horus groot in het Germaanse christendom. Zij was oorspronkelijk dus HERI, de godin. Wanneer het woord HERE gebruikt wordt in de christelijke liturgie, dan gaat dit helemaal terug naar de oorspronkelijke vrouwelijke Horus. HERE is ook de naam voor de Griekse moedergodin in het Ionisch en Homerische Grieks. Als we het over HERE hebben, H-RE, dan hebben we het over het touw van RE in het Egyptische alfabet, want de H heeft als hiëroglief het touw, wat een beeld is van de heilige gebondenheid. Zonder het touw komen wij niet op de boot van RE voor wedergeboorte in de onderwereld. De H, als HA, zorgt ervoor dat wij in die boot eerst afdalen in de onderwereld om hard werk te doen, waar de mens aan zichzelf sterft. De HA leidt de valse natuur van de mens tot de vernietiging. De HA is hiertoe ook een groot vuur in de onderwereld. Het Germaanse, Duitse 'Herr', wat Heer betekent, is in het Egyptisch vrouwelijk als het baren van kinderen. Dan leidt de HA de mens dieper in de honger, in de leegte, om van alles los te komen. HA A, HA, is ook het begin, zodat H-RE, HERE, het begin van RE betekent, als de wortels van RA. De mens moet de wortels van RE kennen om op de boot van RE te komen. H als HAI betekent wenen. H als HAU is boot, zodat HERE ook de boot van RE is. HA, HAA is ook het achterste, zodat HERE ook de billen van RE is, maar in het Egyptisch is de oorsprong van RE vrouwelijk. R, ER is namelijk een godin. R, als ER en ERR betekent namelijk : sterker dan de goden. Zij is de schepper van alle goden, en zij betekent ook : 'mooier'. De letter R betekent in het Egyptisch, net als RA : 'tegen', als tegenover en tegenstander, als de dualiteit. De Egyptische hieroglief van de letter R is de mond, wat dezelfde betekenis is van RE. RE betekent tegenspreken, R als RAAU betekent ook : onbereikbaarheid, weggaan. HERE is ook de seizoenen van RE, R. R is in het Amazone alfabet de godin van de psalmen. H als HA, HAA betekent het binnengaan van de boot, en ook binnengaan op zich, en het afdalen,
Pagina 146
een zeetocht. HA betekent ook copuleren. HERI, HERE, is de metaforische geslachtsgemeenschap met de godin R, ER. De boot is een beeld van haar vagina. De mens kan haar vagina alleen binnengaan door het heilige touw, door het afdalen in de onderwereld, door aan zichzelf te sterven. Zo kan de mens ook tot overwinning komen, tot de heilige vreugde en het aanbidden van R, ER (hai, haiu). In PT 697 splijt de mond van de aarde open, waardoor de aarde spreekt, waardoor de koninklijke R opkomt, zoals het beest uit de aarde in de Openbaring en de vrouw op het beest als zijnde de vrouw op de boot. Ook is dit in deze spreuk verbonden met Orion. Zij is aan vele wateren en koninklijk. Ook de opkomst van de wereldrijken in de teksten van Daniël zijn de verschillende vormen van R waarin Zij veranderd wanneer Zij door de onderwereld gaat op Haar boot. In PT 681 verandert R in Heri, Here, en zij wordt als zodanig gekroond door de dode, opdat de dode in Haar ascensie zal vinden. In PT 683 komt Horus in ascensie voort vanuit de Nijl, als de lange hoorn, als de adder voortkomende vanuit Re, als de uraeus van Seth. Deze twee slangen zijn één en zijn vrouwelijk. In het boek Daniël wordt een ram, het Perzische rijk, omvergestoten door een bok met een lange hoorn, het Griekse rijk. De ram is een veelgebruikt symbool voor Ra en wordt zo overgenomen door de lange hoorn, Griekenland, door HERE, die ook de Griekse moedergodin was. Deze overgang is als het komen van R tot Haar boot, HERE. In de Aramese grondtekst van de bijbel is Marya, Mara, de naam van God, wat overgenomen werd door het Roomse rijk als de moeder godin, Maria. MA-RA is in het Egyptisch de Wet van Ra. 3.14 - De Spreuken in de Onderwereld Ik groeide op dichtbij mijn donkere medemens. Mijn tweede ouders waren Indonesiërs die later onze buren werden voor geheel mijn jeugd. Al op jonge leeftijd kreeg ik verschillende Surinaamse vrienden die net wat ouder waren dan mij en die zich - hoe jong als ze waren - zich opstelden als mijn onderwijzers over het leven, bewust van hun grote verantwoordelijkheid over mij. Het waren degelijke, reine, betrouwbare mensen die mij in het leven introduceerden. Ze leefden bewust en met grote voorzichtigheid. Later ontmoette ik de verkeerde soort donkere mensen, en kwamen donkere mensen verkeerd in het nieuws. In de 70-er, 80-er jaren hadden de donkeren veel goeds gedaan voor de muziek, die nog flink onschuldig was in die tijd, maar daarna ging alles bergafwaarts, voornamelijk onder invloed van rap. De donkere mens wilde meer macht, en snel, vooral de nieuwere generatie, en op een gegeven moment zag je niets anders meer op TV dan donkere idioten die hun billen bewogen voor de camera. Dat moest dan de nieuwe muziek wezen. Donkere vrouwen werden misbruikt en lieten zich misbruiken, allemaal voor geld. Natuurlijk wilden ze laten zien dat ze lak hadden aan alles, en nog steeds hadden ze mijn ondersteuning, want de racistische druk was zwaar. Er waren andere manieren, maar ze wilden niet luisteren. Voor mij was dit een reis door de onderwereld, en dat is ook wat de aarde is : een onderdeel van de onderwereld, een bedriegelijke glitterwereld. En die reis was al zwaar door het christendom, en nu dit nog. Aan alle kanten stonden vuurspuwende slangen die bijbelteksten op de mens afspuwden, en het werd allemaal van kwaad tot erger. De Egyptenaren werden in de onderwereld bewapend met spreuken om rein te blijven van zulke slangen, maar hoe dan ook was het een zwaar gevecht. Je mag openstaan in je leven voor die "Egyptische spreuken" die op onze levensreis ons worden aangeboden ter bescherming tegen zulke bijbelvers-spugende slangen, en er zijn ook slangen waarvan het lijkt alsof ze rechtstreeks verzen vanuit de roddelblaadjes op je afspugen. Daar moet de mens ook doorheen, door de stadse, materialistische slangenmassa's. Ze spuiten het ook in je ogen, als gif, zodat je de wereld even helemaal anders ziet, alles zwartgallig, en dan ineens zie je ook jezelf helemaal anders door dat gif. Je ziet niet meer nauwkeurig, en je gelooft de leugen, ook al weet je beter diep van binnen. Wij mogen dus openstaan voor die "Egyptische spreuken" die ons worden aangeboden in ons leven, en dat kan op vele manieren. Het kan iets goeds zijn wat je leest of hoort, of zomaar ineens een verlichtende gedachte. Soms is het goed om het op te schrijven, want het is een geschenk aan jou, als een stukje loon. Wees daarom alert naar alles wat op je afkomt. Soms is het je loon, soms is het de belasting die je moet betalen, of iets wat je moet overwinnen. Ook de voorouders en de goede energieën in het heelal kunnen ons soms zulke spreuken aanreiken. Zij geven ons items die ons zullen helpen op onze reis. Zij doen installaties in onze boot, of in of op ons energetisch lichaam om ons te genezen en veilig te houden. Wij mogen dit niet onderschatten. Nu is er een beweging die ik in het bijzonder ondersteun in de donkere samenleving, en dat is de terugkeer naar de Egyptisch-Afrikaanse spiritualiteit, om los te komen van bepaalde christelijke leugens, en christelijke "dwangverpleging". Vele Afrikanen keren terug naar het moment voordat ze weg werden gekaapt als slaven. Zij nemen nu Egyptische namen om aan hun verleden te kunnen ontkomen. Zij strijden de goede strijd. Ik zie in dit soort mensen vaak de eerste donkere mensen die ik in mijn leven tegenkwam, toen alles nog goed en opbouwend was, een soort van sereniteit en rust dragen zij met zich mee. Het is goed om donkere mensen te zien ontwaken in plaats van dood en dom hun billen bewegen voor de camera, zoals we allemaal moeten ontwaken. Een klein kind zei eens : "Mama, kijk eens hoe die negers hun billen op TV laten zien zonder enige schaamte. Dat is toch vies ? Daar poepen ze toch mee ?" Weldenkende, intelligente mensen winden zich hier terecht over op. Maar wat voor een enigma is dat ? De billen zijn in de Egyptologie een beeld van de boten die door de onderwereld gaan. Alleen door "goddelijke" tussenkomst komt de mens op die boten, door de heilige, hogere kennis toe te passen dus, en niet door schaamteloos de billen op TV te schudden of ernaar te kijken. De tegenstander wil de mens dus afleiden en alles goedkoop voorstellen. Er wordt groot misbruik gemaakt van de Egyptische spiritualiteit. Het wordt verletterlijkt en materieel voorgesteld, zodat alle betekenis verloren gaat. Weer een spijbelaar erbij. De bijbel is in de grondteksten en de etymologie potentieel een prachtig boek met rijke Egyptische en Israëlitische wortels. Wij maken groot onderscheid tussen de Semitische spiritualiteit en het latere westerse christendom wat niets meer met de oorspronkelijke bijbel te maken heeft, maar met cultuurbarbaars plagiarisme. 3.15 - De Opstanding van Ra In het boek Openbaring van het NT zien we een vrouw op een beest in plaats van de godin R op de boot. In de Bilha, boek 39, staat : 21. Zo zien we Bilha die op het beest rijdt worden tot Bakroe die Haar heilige billen laat zien, als de poort tot de wedergeboorte.
Pagina 148
In de Pyramide Teksten van het Oude Rijk, in PT 539 staat : "Mijn billen zijn de nachtboot en de dagboot." In de Egyptische taal is het schip een metafoor van de billen. Dit is een dualiteit. De billen zijn een teken van de jacht, de opstanding en de wedergeboorte. In het twaalfde uur zien we Nun, Nu, het schip van Ra optillen. Nu is de jacht, en zijn vrouwelijke equivalent, NUT, NU-T, is de eeuwige jachtvelden. We zien hier Ra de eeuwige jachtvelden binnengaan, oprijzende als de KHEPRI, wat beeld betekent, projectie, illusie, creatie, transformatie. Het beest, Ra, krijgt hier een beeld, wat ook weer terugkomt in Openbaring in het NT. Kephri is in het Egyptisch ook een wonder, een helm en één van de negen vernietigers van de verdoemden. Het is een zekere dans van signal processing, photonics en structural coloring die een illusie creëert, een projectie, als een camouflage, een masker, als een dualiteit, waardoor spontaan het verschijnsel van wedergeboorte ontstaat. Ra ontvangt hier zijn dubbel. Ismaël wordt bedekt met het paradijselijke vuil van de aardbodem. Een ander Egyptisch woord voor jacht is HEMA, wat ook een andere naam is voor NU-T. 3.16 - De Egyptische Oorsprong van Pinksteren In de voordynastische periode van Egypte was Serket de moedergodin, de schorpioen. De eerste farao's noemden zich daarom ook soms "Schorpioen". Zij is het fundament van Egypte. De schorpioen was in Egypte het beeld van het moederschap. Ook was de schorpioen een beeld van het meer van kokend water, van het vurige gebied van de onderwereld. Dit was een gebied van eeuwige oorlog, als een arena, ook wel genaamd de Serser. De schorpioen was een beeld van de invoersbelasting, als een soort van douane, en dus ook van de grenzen in het leven, de restrictie. De schorpioen was de baarmoeder, de TEN. Dit was een principe van wederstaan, als een tegenstander, een vijand, om het kind te vormen. Alleen zo kon de moeder het kind in leven houden en het kind bezitten. De schorpioen was dus een beeld van preventie. Later werden de godinnen steeds meer veranderd in vee en kwamen mannelijke goden steeds meer op de voorgrond om de godin weg te drukken. Oorspronkelijk was Serket de tocht door de onderwereld, de TA, wat ook schorpioen betekent, en als de UHIT staat het voor de kampen van nomaden in de wildernis. Oorspronkelijk gingen de doden door het lichaam van Serket, als de schorpioen. Later werd dit vervangen door de koe en hemelgodin, Nut. Alle aandacht werd toen ook gevestigd op Ra die de tocht door de onderwereld maakte, terwijl Isis ook zulke tochten maakte. Isis was ook een schorpioen godin, st-ta-uh, SATA-UH, als een dochter van Serket. Serket is ook een aspect van Isis. In Orion wordt Serket ook wel SUTI genoemd. Om in contact te komen met de schorpioengodin moest de mens eerst symbolisch sterven door de schorpioensteek. Dat wat de christenen de Heilige Geest noemden en de gnostici de gnosis was in Egypte de ka, wat als het overstromen van de Nijl was, en van een meer in de onderwereld (kha). Tegelijkertijd is dit de vlammen die de doden opwekken in het boek der poorten. Deze vlam is genaamd STY, wat ook weer verwijst naar het Orionse SUTI, en naar SATAN, en is een vorm van Serket, van de opvoedende hel, de baarmoeder. Ook in de Bijbel wordt er voor het vuur van de hel en het vuur van de Heilige Geest hetzelfde woord gebruikt. Het wortelwoord van KA is KHAU, wat gebondenheid betekent, touw, als een beeld van de heilige gebondenheid. STY is in het boek der poorten afgebeeld als een slang, wat een beeld is van het touw. Het gaat dus in diepte om het ontvangen van het touw. De baarmoeder is in het Egyptisch ook een gevangenis, als een gids. Hier wordt dus alles afgemeten. Het kokende water is verfrissend voor de heiligen, maar voor de onrechtvaardigen is het vernietigend. In het boek der poorten van de periode van het nieuwe koninkrijk gaat het hier om twaalf goden die Ra vereren. Ra was dus degene die Isis verving in haar tocht. Jezus en de twaalf discipelen komt van Isis (Ra) en de twaalf goden. Zij gaan door verschillende fases heen om tot ka te gaan, wat door de christenen tot heilige geest werd gemaakt. Zij gaan tot een meer van sissende slangen, wat betekent dat zij gaan tot een hypergevoelig alarm wat alles wederstaat om het te testen, zich niet zomaar over te geven, voorzichtig te leven, wat zelfs een oproep in de bijbel is om voorzichtig te zijn als slangen. Dat is ook het teken van het ontvangen van Ka. Het is een ontwaking. De mens wordt zo tot een heilige satan, een heilige tegenstander. De mens komt zo in contact met serket, wat ook terugkomt in het boek Openbaring waar de put van schorpioenen wordt geopend. Dit is een beeld van de amazones die terugkomen, de oorspronkelijke moedergodinnen, want er wordt duidelijk bijgezegd dat het vrouwen zijn (Opb. 9:8). Opb. 9 5 En hun werd gegeven, dat zij hen niet zouden doden, maar dat de mensen zouden gepijnigd worden, vijf maanden lang; en hun pijniging was als de pijniging door een schorpioen, wanneer hij een mens steekt. 6 En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, maar hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven, maar de dood vlucht van hen weg. Vijf maanden is zestig dagen, wat natuurlijk symbolisch is. In deze tijd kunnen de mensen zich niet meer verstoppen in "de dood". Ze kunnen niets meer negeren of afwimpelen, maar moeten de consequenties van hun levensstijl onder ogen komen, en alles wat ze anderen hebben aangedaan. In die zin hebben we te maken met een goddelijke twee-eenheid van Serket en Isis, moeder en dochter en hun legers. Serket is dus een aspect van Isis, zoals de moeder een aspect is van de dochter. De twaalf heiligen gaan dus tot het meer van de slangen, wat een beeld is van het ontvangen van ka, khau, als het touw, de heilige gebondenheid. Dit is een sissende, blazende voorzichtigheid. Het is het ontvangen van Serket, de godin van gif, de schorpioengodin van de Egyptische prehistorie. Isis gaat op haar boot door het lichaam van haar moeder Serket, als het sterven en wedergeboorte van de zee, of de rivier de Nijl, als eb en vloed. Zij is een beeld van Orion die steeds vernieuwd wordt, als de metaforische "zon" (bron) van het heelal. 3.17 - Het Geheim van de Waterlichten De Egyptische wortel van het hele satan gebeuren, STN, is de tocht door de onderwereld, als de schorpioen, de voorzichtigheid die zich uit in het wederstaan. STN, shten, is ook de heilige gebondenheid en het koninklijke, als een goddelijke wortel en bron, als een gids, wat ook weer terugkomt in het Orionse orakel, waarin Serket de gids is, de map. Serket is dus de vrouwelijke oersatan, de moedersatan. Zonder dit principe is er geen wedergeboorte en geen doorgang in de onderwereld. Vandaar dat de christenen 'satan' overmatig demoniseerden. Ook heeft STN de TN, TEN wortel van de moederschoot. Dit is ook de wortel van de TENTA, een ander woord voor schorpioen. In het nieuwe rijk was er de farao Akhenaten die na de semimonotheïstische cultus van Amen een puur monotheïstische TEN, ATEN cultus oprichtte, die het fundament werd voor het christelijke monotheïsme. Deze god was vrouwelijk en mannelijk en wees terug op de oorspronkelijke TEN, als de rode zon, een beeld van de schorpioen, de moederschoot
Pagina 150
van het primitieve tijdperk. De T klank is ook de letter van het steken. De Judaïsten namen deze god over en vermannelijkten het tot Adon, Adonai, de vader, de meester, maar zij hadden nog steeds de TEN, als de S-TN, satan, als de beproevende agent van God. In Numeri 22:22 verandert de engel des Heeren in de satan om Bileam tegen te houden, in de Hebreeuwse grondtekst. Met de opkomst van het christendom werd de stn volledig gedemoniseerd. Jezus, de enige weg tot God, was als een voortzetting van Akhenaten, die zichzelf als de enige weg tot de Aten had opgesteld. Ook in de Egyptische Bijbel (EB) in het Vuh deel van de Amazone Bijbel, de Tweede Bijbel, staat dat de Aten een schorpioen is, in Emerius 4. In de apocalypse van de bijbel, in Openbaring 9, wordt de put van de schorpioenen geopend door een vrouwelijke engel. Dit is als de terugkeer van TEN, van Serket. Het hele boek Openbaring is als een reis door de onderwereld. In de Egyptische Bijbel staat hierover, in de boeken van Tefnut over de vernieuwing van Orion : "In Tefnut (water- en vuurgodin) hebben wij volmaakte liefde, slaapliederen en nachtliederen om de poorten te openen. De nachtspelers wekt zij op, en zij komen tot het zwarte gat. Zij leert hen harp en viool te spelen, en te duiken in de nacht. Grote glorie trekt zij voort, en zij laat niet weinigen achter. In Tefnut hebben wij volmaakte liefde, door nederigheid voortgetrokken. In stilte is haar vertrouwen, en zij leidt haar geliefden van stilte tot stilte. In Tefnut hebben wij volmaakte liefde, door pijn verkregen, door moed om door te gaan, om de doorn te laten indalen. Doornen hebben wij gegeten. Schorpioenen zijn in ons binnengekomen. De stenen van Tefnut kennen wij, waaruit zij haar sappen schenkt. Haar stenen en doornen kennen wij, de steen, de doorn, en het sap wat erdoor stroomt. Haar geheimen kennen wij, die zij ons door Bastet heeft gebracht. Ja, niemand zal ons de Anubis ontnemen. Zij heeft hem verzegeld. Wij hebben haar slaapliederen gespeeld, wij hebben schaamte en schuld gedragen om haar wil. Door betoveringen bracht ze ons tot leven in de nacht. Zij maakte van onze pijnen een schip, van onze angsten een zeil. Zij maakte van onze schaamtes een roer, van onze schulden een zee." Tefnut is vuur en licht voortkomende vanuit het water, vanuit eb en vloed, als de waterlichten. In de EB wordt duidelijk in het boek Scarabeeen dat de waterlichten in het huis van Aten, TEN, zijn : Hoofdstuk 2. 9. Zij opent de kelen en doet de voeding vloeien. Als melk is zij, als de tepel van Sekmeth. 10. Zij dan woont in het huis van Aton. Zij is de Esmeralda. Wanneer haar stralen zijn doorkliefd, neemt hij haar mee, tot de kamer van zijn hart. Hij laat haar zien, de gouden straten vanuit zijn ramen. 11. De lichtgouden globe staat op zijn tafel. Zij draagt hem, als de standaard van een lam. 12. De waterlichten liggen op zijn tafel. Zij heeft sleutels om deuren te openen. Zij is zijn prinses, als het vuur van zijn adem. 13. Oh, Aton, gouden muren staan tussen jou en mij. Als zij doorkliefd zijn, zullen wij samen zijn. De waterlichten zijn hier dus belangrijke sleutels. Dit is ook belangrijk om het valse licht te overwinnen. In de poëtische boeken van het Eeuwig Evangelie (EE) in het Vuh deel van de Tweede Bijbel worden de waterlichten uitvoerig besproken. Ook daar zijn zij sleutels, en zij zetten de opgesloten kinderen vrij. In het boek Waterlichten III staat hierover : "De kinderen waren opgesloten achter gouden tralies. Maar de waterlichten openen hen nu." In het boek "Terreur van het Oude Schaakbord" wordt beschreven dat de waterlichten hongerig zijn om de andere lichten (het valse licht) te eten. Niemand kan redden wanneer de waterlichten toeslaan, en zij zonderen het oude, valse licht totaal af, zodat niemand het meer kent. Zij die de valse lichten volgen worden tot vreemdelingen in hun eigen land, en zij zullen gedisoriënteerd zijn, niet meer wetende waar zij zijn. De waterlichten zullen ook de valse, oude schoolbellen van het valse licht eten. Zij worden beschreven als lange insecten. De bijbel beschrijft hen als sprinkhanen, met de stekende eigenschappen van schorpioenen. Als Ra tot wedergeboorte komt in de morgen na zijn tocht door het lichaam van de moedergodin, de onderwereld, dan wordt hij tot de morgenzon, de Khepri, wat ook een insect is in de Egyptologie, een kever. Dit is verbonden aan de rode zon, de schorpioen, de aten, TEN. De SA TEN is de kennis van TEN. Vandaar dat de christenen de satan weergaloos bestrijden zonder er ook maar iets wijzer van te worden. De Khepri wordt soms ook afgebeeld als een persoon met een insect als hoofd. In dit boek, "Terreur van het Oude Schaakbord", wordt duidelijk gemaakt dat de moeder dit veroorzaakt. De moeder, de baarmoeder, is de drijvende kracht achter de waterlichten. In het boek "Maankind" worden de waterlichten beschreven als het vergetene, als de vergetelheid, als verloren geraakte kinderen, wat duidt op de kinderen van de wildernis. In het boek "De Bomentaal" worden de groene waterlichten genoemd die "het Egyptische oog" omhullen, oftewel het Egyptische geheim, enigma. Dit is een geheim diep in de distelvelden, wat ook weer een beeld van de schorpioen is. Het wordt beschreven als een grote oorlog. In het boek "Het Wekken van de Wesp" worden de waterlichten beschreven als "de goden van TEN", oftewel van de schorpioen, de moederschoot. Zij staan beschreven als gezichten op speelkaarten. In een ander poëtisch boek in de Vuh, in de Kodok, in het boek "Het Witte Konijn" worden de waterlichten ook beschreven als zachte groene lichten die ook tot draaikolken kunnen worden. Zij splitsen en breken de hersenen van hen die door hen heentrekken. Er blijft dus niets van het oude verstand over. Alles wordt geanalyseerd. Het zijn gebroken lichten. Wanneer ze spreken worden hun ogen wild en hun tong raakt in vuur. In weer andere boeken komen zij voort vanuit de geboorte, vanuit het verjaardags-enigma, soms voorgesteld als een portemonee. In die zin kan worden geconcludeerd dat de waterlichten als het geld van de gnosis zijn, als het loon, maar dit is dus niet los van de geboorte. Het is de portemonee van de verjaardag, dus in die zin kan het niet gestolen worden. Het moet verdiend worden. Het moet door natuurlijke processen geboren worden. Geld, loon, moet eerst geboren worden voordat je het hebt. Er is geen andere manier. In weer andere boeken worden de waterlichten voorgesteld als de scherven van een gebroken spiegel. Het was een kind die op een standbeeld van een zwart paard was geklommen en er toen afviel. Het zwarte paard rende toen de markt op, terwijl het kind een hoofdwond had, maar dit was om de afstand tussen de mens en de godin, gnosis, uit te beelden. Ook worden zij voorgesteld als "vreemde dagen", wat de naam is van een soort drug van de gnosis. 3.18 - De Egyptische Oorsprong van het Brood-Mysterie Isis had veel namen in het oude Egypte, waaronder S, ST, SAT, en US. Als SA, of US, was zij de gnosis, de practische kennis, op de boot van Ra, die door de onderwereld ging door de poorten van de verschillende uren. SA, US, oftewel Isis, deed het woord voor Ra. SA was zowel een manifestatie van Ra als van Isis. Vandaar dat Ra en Isis nauw aan elkaar verbonden zijn. In het Orions is Isis zowel US genaamd als KRAAL. TEN is een naam voor Serket, wat haar de moeder titel gaf, als een beeld van de moederschoot van de onderwereld. Isis, als SAT, SA, gnosis en Serket als TEN, moederschoot, vormden een belangrijke twee-eenheid in het oude Egypte, als SA-TEN, SATAN, wat door de christenen gedemoniseerd werd, want zij vreesden de dubbele Moeder Gnosis. Het vormde een bedreiging voor hun patriarchische markt. Satan, oftewel Isis-Serket, was de nucleus, de kern van het oer-Egypte, het principe van de wedergeboorte. Zonder dit principe kon de mens niet de cyclische tocht door de onderwereld maken. Daarom draagt de bijbel nog steeds in de diepte deze Egyptische cyclus. In het zevende uur van het boek der poorten moeten de twaalf gezegenden (discipelen) als onderdeel van het ontvangen van de heilige gebondenheid (KA, KHAU) komen tot de Wet, de
Pagina 152
godin MOA (Ma'at, Ma), om zo haar veren te ontvangen, haar wetten, die hen in de heilige gebondenheid houden. Zij moeten deze veren dan ook dragen, en zij ontvangen die veren als vlammen op hun hoofd, als een pinksteren. Zij zijn degenen die de Wet hebben uitgevoerd, en hebben gestreden voor hun godin. De godin MOA staat namelijk ook voor de heilige arena. Dit is ook een plaats van het heilige oordeel waarin zij worden getest aan de veren van MOA. Als zij de veren van MOA dragen kunnen zij niet verstoord worden door het kwaad, dus zij komen dieper in de heilige rust, in de heilige leegte, door deze wetten. In dit proces worden zij nog dieper gebonden aan de palen, en zo ook hun vijanden. Dit zijn twee lagen onder elkaar. In de bovenste laag krijgen de twaalf de veer van MOA, de wetten, en in de onderste laag worden zij en hun vijanden (hun valse natuur) gebonden aan de palen, om gekastijd te worden. In de laag daaronder komen de twaalf tot de graanvelden. Eén van de Egyptische woorden voor graan is BUT, BT. BT is ook de sprinkhaan, lang insect (bai-t), als een beeld van de waterlichten, de geboorte van het ware inzicht door eb en vloed. Ook is BT een woord voor wapens (baait). Door het ontvangen van de wetten en de heilige gebondenheid kan de gezegende zo veilig de wapens ontvangen, om zo te vechten in de arena van MOA tegen het valse zelf, opdat ze aan hun valse natuur zullen sterven. Een ander Egyptisch BT woord voor graan is BET-T, wat een beeld is van de troon (bet). De traan is een beeld van de heilige tabletten van het goddelijke woord (beta). Ook ISIS is de troon in het Egyptisch. De twaalf komen hier heel specifiek tot Haar, tot US. Dit weerspiegelde in het christendom als Jezus zijnde het Woord. In Egypte is ook de ibis-vogel een beeld van het Woord, de Logos, als zijnde de vogel die boven alles is uitgestegen. In het Egyptisch is graan als HI, H, verbonden aan de papyrusplant (ha, hai), de studie van het Woord (haiu), waarvan het afdalen in de onderwereld (hi, ha, haa) om de godin te dienen (hi, ha, hai) een beeld is. Dit is het ware metaforische 'komen tot de billen van de godin' (haa), als zijnde de tabletten van het Heilige Woord van de ibis. Dit wordt ook HAA-T, HT, genoemd, naast HAA, wat een naam is voor de godin van water en vuur, van de waterlichten, Tefnut (hait). In de billen van de godin, het Woord, komt het vuur voort vanuit de oceaan, vanuit eb en vloed, als het ware inzicht en licht. Zij die hier in onheiligheid naar grijpen zullen sterven, maar een ieder die tot de godin komt zal sterven aan zichzelf. Haar voorkant is HA-TI, HT, wat ook heerseres betekent (hatt a), en het primitieve, het eerste, het begin (ha-t, ha a, ha-ti a), wat helemaal doorloopt tot het einde als een pad. Dit zijn ook de borsten van de godin. Hier mag niet te licht over gedacht worden. Het is een oorlog (haa). De godin zal hen die toenaderen eerst bevechten en slaan (haa-t, haait), om zo de mens te leiden tot de heilige restrictie (hat). HA-T is ook de geslachtsdelen van de vrouw, haar schaamlippen. Het is de vuilheid van de vrouw (hua-t). Zij is als de HT ook de poortwachter. Zij die hier komen zijn niet roekeloos, want allen zijn zij geslagen met vrees (huti). Zij is een agent van vrees (huti). Zij is als een schorpioen (het-t). Hier hangen de bloedende vervuilde huiden (heta) van haar geslachte vijanden, van geslacht vee (runderen, het). Zij slaat hier met ziekte indien nodig (heta). Zij wordt hier voortdurend wedergeboren (heti-t). Zij die hier komen hebben niets in te brengen en zijn onderworpen aan haar belastingen (ook : invoerbelasting, militaire oproep, het). Het zesde uur is de ingang tot de troonzaal van Osiris, de hal van het oordeel. Osiris, Egyptisch : Usir, User is een latere vermannelijking van Isis-Serket, de dubbelgodin US-SER, als een beeld van de tronende moederschoot van de onderwereld. Oorspronkelijk was het zesde uur de ingang tot de troonzaal van Isis-Serket, US-SER. Van hieruit werd MOA, de woeste wildernis godin van de Wet en de Arena uitgezonden om de heilige gebondenheid te brengen, haar touwen uit te werpen. Zij is in de Israëlitische religie Abbadown, de Vernietigster. In het boek Iyowb staan de Onderwereld en de Vernietiger, Abbadown, naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zijn als Jagers op de mens afgezonden om de mens terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar de mens vandaan komt. Iyowb weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de schorpioenen-put van de afgrond, de Teoom. Abbadown is ook de verlorenheid, want de mens moet eerst het zelf verliezen, aan het zelf sterven. Het dode lichaam van Ra is de AFU, wat ook brood betekent. Hier komen ook de brood-mysteriën van Christus vandaan. De AFU of AF is het brood als het verborgen lichaam, wat het verborgen manna is in het christendom. Het brood was al in Egypte het beeld van de verbrokenheid (pet, pett), en was een beeld van de priester die ingaat om de dienst te lezen, als de gevoeligheid voor het Woord en de regelmaat van het ingaan (aq, aqui). Het brood was zo het beeld van het waarlijk verstaan van het Woord. Ook was het een beeld van het watergraf (aka). Ook was het een beeld van het gebed en het smeekgebed (pteh), en het beeld van het pijl en boog amulet van de jacht. In het boek der poorten aan het begin van het zevende uur, dragen de twaalf gezegenden het brood op hun hoofd. Telkens weer komt het brood terug als een offerande, en ook wordt water in wijn veranderd, wat ook door het christendom werd overgenomen. In het negende uur, wat een heel belangrijk uur is, zien we de twaalf gezegenden komen tot het eiland van vuur, wat uit de oceaan is voortgekomen, vanuit de wedergeboorte-wetten van eb en vloed. Hier ontvangen hun ba-zielen brood. Dit eiland kan door niemand zomaar bereikt worden, en is aan zware wetten onderhevig. Het is het eiland van de waterlichten, van het ware inzicht. Hier vindt een grote overstroming plaats. Zij die het brood hebben kunnen ademen. Het brood is hier een beeld van de longen. Het water kan hen niet verwoesten. Zij hebben macht over het water. Ook is het brood in het Egyptisch een beeld van het hart. Nu het vuur vanuit het water is geboren kan de grote slang, het beeld van de heilige gebondenheid, het touw, vuur spuwen om de vijanden te vernietigen. Dit is ook een teken van de jacht. De slang brengt zo een grote betovering. In het tiende uur kan zo de valse slang, het valse touw, vernietigd worden. Aan het einde van het tiende uur komen zij tot de brandende poortwachter van het elfde uur. In het elfde uur komen zij tot Serket, de schorpioengodin van de baarmoeder. Zij heeft de slang overwonnen. Dit is het uur van de rust. 3.19 - De Zegels van Amerika Het is duidelijk aan de hand van de Amerikaanse symboliek dat Amerika is gebouwd op Egyptische fundamenten, en die zijn niet zuiver gebruikt. Er is een grote strijd gaande om Egypte. Wel is het zo dat het goed bruikbaar is, ook cryptisch. Amerika is namelijk een groot raadsel van Egypte wat opgelost moet worden. Zo mogen we op de tocht door de onderwereld spoorzoeken in Amerika, waar ook zeker de tocht doorheen gaat. Het Westen was voor de Egyptenaren een beeld van de dood, als de zon die ondergaat. De vijftig staten van de Verenigde Staten zijn hierin van belang. Ook is het belangrijk naar hun afzonderlijke vlaggen en wapens te kijken. Tennessee is een anagram van TEN-SE, SE-TEN, oftewel SATAN, de kennis (sa) van de moederschoot (ten), van Isis-Ten, oftewel Isis-Serket. Het zegel van Tennessee heeft in de bovenste laag een graanveld, en in de onderste laag een boot, wat regelrecht uit het boek der poorten komt. Het graanveld is een Egyptisch beeld van de hemel, van de studie van het Woord, en de boot van Ra (een Egyptisch en ook Hebreeuws woord voor tegenstander, "tester", een ander woord voor satan) gaat hier doorheen. Tennessee is in het Cherokees : TA-NA-SI. TA is een Egyptisch woord voor de tocht, de grens, en ook kokend water, als een beeld van de schorpioen (tai), wat ook weer verbonden is aan het wederstaan, oftewel het testen.
Pagina 154
Eén van de grootste steden in Tennessee is Memphis, wat de naam is van een oude Egyptische stad, de stad van Ptah, PTH, de god van de architectuur. PTH betekent bidden en smeekbede (pteh). Ook betekent het het pijl en boog amulet, de jacht (pet-t). Het is een oud Egyptisch teken van verbrokenheid (pett), en heeft ook graan of brood als symbool (pet). Ook was het de naam van één van de zeven schorpioengodinnen van Isis (petit). Het is het wortelwoord van PETR, wat openbaring betekent, een gewest in de hemel. PETRA was een Egyptische hemelgodin. In het christendom werd het gebruikt voor Petrus, de wachter van de hemel, de rots waarop de kerk was gebouwd, en de eerste paus. In het Eeuwig Evangelie is de Peter een beeld van de verslondene, een dynamiek van het kruis die tot de wildernis leidt. Hiervan is ook de wolvenwagen een beeld, als de dynamiek van het afdalen in het pasen om dieper inzicht te verkrijgen. Ook wordt de Peter de kikkerkoning genoemd. Memphis was in het Oude Egypte ook wel genoemd : de witte muren (inbu hedj), wat het verbindt aan de Tweede Bijbelse term "het witte hek", Temet in de amazone taal. Temet is de paradijselijke tijd, de paradijselijke restrictie, oftewel het witte hek. Zonder dit hek kan de mens nooit dieper in het paradijs komen, vandaar dat Zij fundamenteel is. Zij zorgt ervoor dat de mens zowel niet te laat is als niet te vroeg. In het paradijs is dus alles geordend, waarvan de hof van Eden, de omsloten hof, een beeld is. Temet is de godin van de Leri stam van de hof van Eden. In Ezechiel 31 is Eden een andere naam voor Lebanon, de witte steen. Wit is de kleur van het ontwaken en van het spel. Temet is de godin van de ontwaking en de morgen, en de identiteit van de vrouw met de witte laarzen, een ander boek in de Vur. Ook is Zij de Leri stam Zelf, het begin van alle dingen. In de Vuh, het eerste grote boek van de tweede bijbel, is Zij de amazone kalender. Zij is de grote tocht door de onderwereld. Temet is de heilige gebondenheid waardoor we tijd leren onderscheiden, en grenzen. Om tot het paradijs te komen moet de mens eerst helemaal tot stilstand gedreven worden in de grote vertraging. Dit is als een soort heilige bevriezing. De mens moet helemaal leeg worden voor Haar, het paradijs, en beseffen dat het een school is. Stap voor stap zal Zij leiden. In de Vur staat : "Zalig zij die tot Temet zijn gekomen." De mens was bevroren in de tijd. Vanuit het paradijs bekeken is het lijden slechts een bliksemstorm die ons opnam tot het paradijs. Het is het wonder van Temet, de vrouw met de witte laarzen, het begin van elk spel. Zij roept de mens door de bliksem. Zij is het inleidende deel van de hogere kennis. Wij mogen nergens aan vast blijven plakken. We moeten altijd verder trekken. Dat is het geheim van tijd, van Temet, het witte mysterie. Dit is waarom het witte hek draait. Het brengt ons in cirkels, dieper en dieper, als spiralen. De LERI stam is de diepte van de witte steen, als het geheim van de paradijselijke afbakeningen, de literaire constructies van de psalmen van het paradijs. In die zin is LERI de slang van de hof van Eden, als het touw van de heilige gebondenheid, als de lokkende ziel van Eva. Door het touw, de restrictie, de tucht, wordt de mens zo ingewijd in de duisternis, de verborgenheid (de zwarte steen) en de demonologie (de rode steen). De hoofdstad van Tennessee, Nashville, wordt ook wel "de Muziek Stad" genoemd. In het Oude Rijk van Egypte was Memphis voor een lange tijd de hoofdstad van Egypte. Het was namelijk een strategische plaats die ook wel "De Burcht van de Witte Muur" werd genoemd. Later werd ook Alexander de Grote hier gekroond als nieuwe farao, waardoor het verbonden werd aan het Griekse Wereldrijk. De witte steen, als de witwordende man, is een beeld van de ontwakende man, de man die op zijn plaats wordt gezet, oftewel "het verstaan van de mannelijke dynamiek", de dynamiek van de receptor, de gevoeligheid, de antenne. Ook hiervan is de graanhalm een beeld. De witte steen is de man komende tot de melk. In de Bilha is e slaap het paradijs als de melkgevende tepel. Dit is ook de betekenis van slaap in het Sanskrit. Door de heilige slaap of in een trance, Tardemah in het Hebreeuws, ontmoette Adam Eva. In de worteltekst is dit het neervallen door grote vrees en tegelijkertijd verwondering. Ook is dit de dood, radam. Zo ingrijpend was het voor Adam om de paradijselijke amazone te ontmoeten. Wij moeten allemaal komen tot Tennessee, tot TEN-SA, de baarmoeder van de kennis, het studiecentrum. In de diepte is dat ook wat Ptah betekent : de architectuur van het heilige Woord. Arizona is RA-ZUNI. RA is in het Egyptisch en Hebreeuws de tester en de ZUNI is een amazone stam onder leiding van de godin Barkroe (Delilah). ZUNI betekent vermindering, en is de naaktmakende, oftewel openbarende stam. De vlag van Arizona is een oranje ster, wat een symbool is van de kopermijnen, maar wat in de Tweede Bijbel een symbool is van de oranje zon, de dynamiek van symbolisme en cryptiek, oftewel surrealisme, het abstracte multiversum. Boven komen rode en gele stralen. Rood is de kleur van de verhalen en geel is de kleur van de tegenstellingen. Zo brengen de tegenstellingen van het leven dus verhalen voort, en dit zijn ook de kleuren van de Spaanse vlag. Onder de ster is blauw, wat de Colorado rivier representeert. Het is als de oranje zon van abstractie die opkomt om de geest van letterlijkheid en drama te verslaan. De zon komt op vanuit het water, vanuit eb en vloed, wat ook weer een Egyptisch tafereel is. Bilha rijdt op het beest, en op een dieper niveau is het beest de billen van Bakroe die zij in de amazone mythologie laat zien als de poort van wedergeboorte en het teken van oordeel. Dit is een groot apocalyptisch geheimenis in de Bilha. Bakroe representeert de Zuni stam die de zegels van de boekrol verbreekt. Wanneer dit gebeurt komen er grote natuur-verschijnselen als cryptische manifestaties van het hogere Woord, de hogere kennis, die verborgen werd gehouden. Geel is ook de mannelijke onderwerping aan de baarmoeder, als een teken van geboorte, als het beeld van de heilige slavernij, de heilige gebondenheid, de opkomst van het robotisme, het leven door de hogere automatismes van de gnosis. Dit is waar de calvijn code over gaat. Geel is ook een belangrijke kleur die de gestreepte waterlichten, het hogere insectische ras, zal brengen. Geel zal hersteld worden. Het zal terugleiden tot de boeken, zoals het Eeuwig Evangelie zegt : "Oorlogsgebed, laat mij dalen in het jagersbed. Om te zuiveren het gele, duizend duizendmaal, op het altaar van de wilden, tot oorlogsmaal. Gedaald tot onder het gele ben ik, een toekomst heb ik niet, alleen wat oude boeken om in te vergaan." Dit is ook weer verbonden aan Bakroe, die de oorlogsgodin is, en Simson moest onderwerpen opdat hij de Zuni stam (Suni, filistijnen) zou dienen, wat ook de betekenis van zijn naam is : Sama (luisteren en gehoorzamen, Hebreeuws) Suni. Zoals de Bilha zegt : "Bakroe is het geheimenis van de hoofd-besnijdenis. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden." En : "Bakroe is van de diepere wildernissen van het paradijs. Zij draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. (..) Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de amazone van de Heerin is zij." Bakroe wordt in de Bilha de oudste dochter van Bilha genoemd. Het zegel van Arizona is een mijnwerker. In de Gor boeken zijn de mijnwerkers onderworpen aan de amazones van Tharna, die hen uithongeren, als een beeld van de Ramadan, het komen tot de leegte. 3.20 - Diepere Betekenissen van de Boot van Ra
Pagina 156
Het hele gebeuren van Ra op zijn boot in de Egyptische mythologie heeft te maken met het leren beteugelen, beheersen en berijden van het zelf, het ik-beest. Dit komt ook weer terug in het zegel van Florida waarin een vrouw met bloemen nadert tot een boot. De bloem stelt de cyclus voor van het leven, de vibratie, als de golven van het leven, en die moet zij leren te bevaren op de boot. Dat zit ook opgeborgen in de naam Florida : FL-IRAD, als een anagram. FL is Filippe, de beestenrijders in het Grieks, zij die hun ego hebben leren berijden. Irad is een amazonisch gebied en ook verbonden aan de tegenstellingen. Florida, wat eerst een Spaanse kolonie was, komt van Pascue Florida, wat bloeiend pasen betekent, een naam voor palm zondag. Dit is ook waar de billen voor staan, als het zadel van het lichaam om het ego te beheersen en het lijden ten positieve te gebruiken. Florida is in die zin de wedergeboorte van de billen in het water, als de zich openende baarmoeder die vanuit de zee opkomt, als het beest van de zee Alabama is ILA-BA-MOA, wat de Wet van de godin Bakroe betekent. Het zegel van Alabama is het rivieren-zegel. In het Egyptisch is rivier de onderscheiding en de klok. De rivier is de restrictie. Alabama was oorspronkelijk de naam van een indiaanse stam in het gebied. Hoofdstuk 4. De Orions-Afrikaanse Mythologie 4.1 - Het Droomlichaam Toen Ra op zijn bootje door de onderwereld ging was het al nacht en was hij al in slaap gevallen en in de droomwereld terechtgekomen, de metaforische "dood", en werd hij de "Afu" genoemd, wat ook het verborgen lichaam is in het Egyptisch, het droomlichaam, waarvan brood een beeld is. Dat werd later door het christendom overgenomen als Jezus die met pasen - ook een reis door de onderwereld, door het kruis - tot brood werd, en in het boek Openbaring wordt aan de overwinnaars van het kwaad "het verborgen manna" beloofd. Ook werd water in wijn veranderd op de reis van Ra in het zogenaamde poortenboek van de farao's, en dit truukje werd later ook door Jezus overgenomen. In de mythologie van de Tweede Bijbel wordt er gesproken over een man genaamd "Ova" die ook reizen maakte door de onderwereld, over groene rivieren. Ova wordt ook wel "de prins van de eiken" genoemd. Hij reiste over de groene rivieren met een kanootje. Hij deed dit iedere dag, net zoals Ra, de ondergaande en oprijzende metaforische zon. In het Insectische Dodenboek van de Tweede Bijbel is de bootreis van Ova over de groene rivieren tot de Smaragden Zon, oftewel de groene zon. De groene zon is om het verleden te overdenken en te herzien, om zo alles te veranderen. Het is als het ware het herkauwen van het verleden. De groene zon is de wildernis zon, wat er voor zorgt dat alles door natuurlijke processen tot ons komt, eigenlijk als anti-stof tegen de materiele zon. Zo mag ons verleden tot wedergeboorte komen, alles in een nieuw inzicht. In het Insectische Dodenboek wordt Osiris de zoon van Ova genoemd. Osiris is in de Egyptische mythologie zowel de zoon van Ra als de zoon van Geb, de god van de aarde. Vaak worden alle andere goden manifestaties van Ra genoemd. In die zin wordt Ova gelijkgesteld aan zowel Ra als Geb, en woont dus diep in de aarde, in de verborgenheid, als de Afu, het droomlichaam. Wij hebben allemaal een droomlichaam. Het droomlichaam is ervoor om alles van het leven daarboven te transformeren, in een nieuw licht (inzicht) te brengen. Wij maken net als Ra en Ova telkens deze cyclus van nacht tot dag, van verborgenheid tot openheid. Wij slapen en dan ontwaken wij, en dat gaat zo maar door, om dieper en dieper tot de kern te komen. In de Tweede Bijbel wordt er ook veel over de oranje zon gesproken, wat de bron van de symboliek is waardoor je alles wat je meemaakt, al het ogenschijnlijke letterlijke en dramatische, mag vertalen tot iets cryptisch met een diepere betekenis. Vandaar ook de Tweede Bijbelse poëtische term "oranje leugenaars op een zebra-boot". Zij reizen met je mee en lijken op vijanden, maar in diepte zijn zij vrienden, want de leugen is slechts de vermomde waarheid, zoals het lijden het vermomde geluk is. De zebra heeft geleerd te leven met de tegenstellingen, zwart en wit, en gebruikt hen ten positieve. In die zin kunnen wij veel leren van de zebra. De zebra is een Afrikaans dier, dus daarvoor moeten wij ons richten op Afrika waar deze geheime sleutels te vinden zijn. De reis door de onderwereld in ons droomlichaam gaat ook door Afrika. Daar is het geheim van de zogeheten "Zebra Brug", wat in de Tweede Bijbel wordt besproken : "De laagjes van die vruchten zijn de verschillende realiteiten die met elkaar verbonden zijn. In de ene realiteit ben je iemand anders dan in de andere realiteit, maar ze hebben wel met elkaar te maken. Er zijn bewuste laagjes, en onbewuste laagjes, en ook de zwarte laagjes gebruiken we om de witte laagjes te laten groeien. In die zwarte laagjes is alles omgekeerde wereld, maar die laagjes zijn nodig om de ware wereld te openen. Dit is het geheim van de Zebra-Brug." En denk maar eens aan het zebrapad om veilig over een drukke weg te komen. Ook de tijger met zijn gestreepte huid kent dit principe. Je kunt het ook tot je voordeel gebruiken om daarmee je strijders-mentaliteit op te wekken. Je moet even die golfbeweging leren kennen en dan op de golven meegaan, om zelf als de golven te worden, te leren "ribbelen", wat ook besproken wordt in de Tweede Bijbel. En dan maken we ineens een ritje op de rug van een zebra of een tijger, maar ook dit is een tegenstelling, dus in de cyclus vallen we daar ook weer vanaf, en dat moeten we ook leren plaatsen en leren begrijpen. Het ribbelen gaat diep. Het is als leren vliegen, de wetten van het leven leren kennen. De Tweede Bijbel noemt het een raadsel. Maar de Tweede Bijbel is zo onnoemelijk groot, als het grootste boek aller tijden, dat dit raadsel zeker opgelost gaat worden. Alles in het leven ribbelt, alles is in vibratie, alles is de golven van de zee, maar hoe kun je nu surfen op de golven zonder te vallen ? Helaas is dat niet mogelijk, want dan zou het geen ribbelen meer zijn. Soms moeten we vallen om de dieptes van de zee te leren kennen, om op avontuur te gaan en te zoeken naar de parels. Dat is het ware ribbelen : Hoe dieper we gaan, hoe hoger we komen. Het altijd maar surfen op de oppervlakte brengt ons nergens. Daarom zijn wij op een boot die door de onderwereld gaat. Soms zijn er overstromingen en worden wij meegesleurd of door iets anders gegrepen, maar zo leren we de wereld ontdekken. De reis is door de oranje zon van de symboliek en de cryptiek, oftewel het surreële, komen tot de groene zon van het verleden, waar ons verleden tot een sieraad is geworden van levenslessen, waar we de schat in het verleden hebben gevonden. Dit zal onze ware toekomst zijn. Allemaal een goede ontdekkingsreis toegewenst. 4.2 - Het Spiegelpaleis van Arcturus
Pagina 158
Op het Amerikaanse dollarbiljet zien we het oog van Horus wat zweeft boven een pyramide. Eronder staat : "Novus ordo seclorum", wat Latijns is voor de nieuwe orde van tijden, en daaronder staat "The Great Seal", het Grote Zegel. Zwaar geschut dus. Waar komt het vandaan, en staan ze in hun recht om dit te gebruiken, of zijn ze genoodzaakt het gebruiken, zoals het verhaal van de christelijke rovers die na het plunderen van Egyptische grafkelders niet meer konden stoppen met het zeggen van "Amen", wat "Het Grote Verborgene" betekent. Zij waren onder de vloek van de farao terechtgekomen. Omdat zij het hadden gestolen en niet daadwerkelijk hadden verdiend of gekregen als beloning bleef het dan ook voor hen verborgen, dus hadden ze er niets aan. Het oog van Horus wordt ook wel het oog van Ra genoemd, als het oog van de zon, en betekent eigenlijk gewoon het opkomen van de zon, het aanbreken van de dag : de zonnegod, Ra, die zijn ogen opendoet, als het ontwaken, wat een heel neutraal symbool is waar je alle kanten mee opkan. Het oog is ook een beeld van zijn dochter, de oorlogsgodin (soms genoemd Sekhmet, de leeuwin), als een nieuwe geboorte. In die zin hebben we te maken met een amazone. Het oog van Horus is vrouwelijk. Ook Horus zelf was in de pyramide teksten van het Oude Rijk van Egypte soms vrouwelijk, want Horus had vrouwelijke borsten die melk gaven. Horus is meer een Westerse term en wordt vaak verkeerd voorgesteld. In Egypte heette hij of zij : Heru of Here. Komt je dat bekend voor ? Here is ook een woord wat christenen in Nederland gebruiken voor God. Het Egyptische geloofsgoed kwam via Griekenland tot Europa, en begon zich steeds meer te vervormen. In het Ionische en Homerische Grieks was "Here" de moedergodin, die nu in het Westen nu bekend staat als "Hera". Zij was de vrouw van de oppergod Zeus. Zowel Here als Zeus werden de grondslag voor het christendom. Zeus werd ook Deus genoemd, wat later gebruikt werd voor de christelijke God in het Latijns. Here God is dus het goddelijke koppel Here en Zeus, en heeft zijn wortels in Egypte, in Horus, of Ra, en zijn oog, oftewel Ra die ontwaakte en zijn dochter zag als de oorlogsgodin. Dit was dus allemaal oorlogs-strategie, want ra was heel diep in de problemen gekomen met de mensheid. Hij wenste eigenlijk dat hij de mensheid nooit had geschapen. In de christelijke bijbel zien we dit ook gebeuren, dat God op een bepaald moment het betreurt dat hij de mensheid had geschapen. De oorlogsgodin was dan het beeld van de apocalypse : Ra, God, zou de wereld verwoesten, om zo een nieuwe schepping te maken. Dit kon alleen gebeuren door de goddelijke baarmoeder. Nu, laten we kijken waar "Novus ordo seclorum" vandaan komt. Het wijst op een gedicht van Virgilius (Virgil), een Romeinse dichter uit het tijdperk van keizer Augustus, rond de tijd van Jezus. Het komt uit de zogeheten Bucolia, de herdersgedichten, waarin staat dat nu eindelijk het laatste tijdperk komt van het lied van de Sibyl, de wedergeboren grote orde van de tijden. Nu zullen rechtvaardigheid en de wetten van eer terugkeren. Nu zal Saturnus terugkeren, een nieuwe lijn van afstamming is gezonden vanuit de hemel. De Sibylen waren profetessen, vrouwelijke orakels, die goddelijke boodschappen brachten bij heilige plaatsen. Alle religies die op aarde geprojecteerd worden komen van veel grotere buitenaardse religies, als filosofische, metaphysische systemen, als natuurverschijnselen. Het licht wordt vele malen gebroken, en dan pas bereikt het de aarde in hele andere vormen. Je kunt die verschijnselen dus ook niet zomaar wegkrijgen, maar je moet het ontcijferen. Oorlog over religie is nutteloos. Educatie is levensreddend, oftewel het afdalen in de diepte om te zien waar het precies vandaan komt. Alles is een ingewikkeld wiskundig spel van weerspiegelingen. Alles is kaleidoscopisch. De mensheid is opgesloten in het spiegelpaleis van Arcturus, wat een Orionse creatie is, wat we ook wel "de matrix" noemen. Dit is een labyrint. Daar kom je ook niet zomaar even uit. Het is een school, een puzzelavontuur. In die zin is het leven dus heel interessant en kostbaar. Geef daarom ook nooit de moed op. Sluit je aan bij andere oprechte puzzelaars die het heelal zuiver objectief bekijken. Het spiegelpaleis van Arcturus, wat is dat ? Arcturus is de alfa ster in het sterrenbeeld van de Ossenhoeder. Arcturus is Grieks voor Berenhoeder. Het is een grote heldere oranje reuzenster, één van de helderste sterren die de mens kent. Arcturus wordt daarom ook weleens "de oranje zon" genoemd. De oranje zon is in de Tweede Bijbel een dynamiek die niets letterlijk neemt, maar symbolisch en cryptisch, als een puzzelaar. Ieder mens heeft die dynamiek latent in zich. Het metaforische natuursysteem van de Egyptenaren kwam voort vanuit omliggende Afrikaanse landen. Egypte behoort zelf ook tot Afrika. Vandaar dat de wortels van het christendom Afrikaans zijn. Afrika zelf is natuurlijk maar een projectie van veel hogere en intelligentere buitenaardse samenlevingen, voor-Afrikaanse extra-terrestiale technocratische beschavingen. Waar komt in die zin Horus vandaan dan ? In het sterrenbeeld van de Jager, Orion, is er zo'n buitenaardse voorAfrikaanse beschaving, met een heel ander trillingsgetal wat voor het gemiddelde menselijke oog niet zichtbaar is. De mens mist zo een groot stuk natuur, van dit Orions-Afrikaanse gebied, waar een heleboel geheimen van ons bestaan liggen opgesloten. Gelukkig kan de mens het dan onder bepaalde condities weer wel zien door het dromenlichaam. Horus komt in diepte voort vanuit de Orions-Afrikaanse toekan-god "Heres". De namen lijken verdacht veel op elkaar, en ook het feit dat ze beiden vogels zijn : Horus is een valk, en Heres is een toekan. Horus is een manifestatie van de Egyptische god Ra, de zon, die elke dag een tochtje maakte in zijn bootje door de onderwereld, als het ondergaan en opkomen van de zon, als een beeld van de wedergeboorte van de mens, het "tot inzicht komen" door alle problemen van het leven. Ook voor Ra was dit een dagelijkse strijd, een strijd tegen een slang. Kenmerkend is dat de Egyptenaren het aanbreken van de dag zagen als het punt van de wedergeboorte, na een lange nacht van strijd. Dit was ook zo in het latere christendom : Jezus als de morgenster, de opgestane zon. Echter in de Orions-Afrikaanse esoterische religie, als een metaforisch systeem voor de natuur-realiteiten, gebeurde dit net andersom. Heres, de toekan-god, werd voortgetrokken op een rijtuig door zijn speerdragende soldaten. Overdag ging dit rijtuig door de woestijn waarin er moeizame gevechten waren met rovers en ander gespuis, verschrikkelijke monsters, enzovoort. Waar Ra (Horus) nog werd verslonden door de nacht werd Heres verslonden door de dag. De wedergeboorte kwam voor Heres juist aan het einde van de dag, waar de nacht begon. Heres komt in de avonduren tot een enorme woestijnzee, waar zijn rijtuig verandert in een bootje, en zo wordt hij wedergeboren op de golven van de zee, als een beeld van de baarmoeder, en wordt hij geboren in het oerwoud, waar hij opgroeit. De toekan-god komt dus door de zee tot nieuw land, of tot een eiland. De nacht heeft hem verlossing gebracht. Dit is ook het thema in de islam, waar de nacht een beeld is van de komende heilige geest, waar de mens open voor moet staan. Dit was ook het geval in het oude, oorspronkelijke Aramese christendom. Het is voor de moslim belangrijk in hun geloof om met de vastenmaand, de Ramadan, te wachten op het verschijnsel van de grote, wonderbaarlijke nacht, waarin de engelen neerdalen voor een grote zegen. Denk bijvoorbeeld ook aan het beroemde islamitische sprookjesboek : 1001 nacht, met hetzelfde thema. De nacht is ook het symbool van rust en tot verademing komen na een lange slopende dag. De nacht is in die zin ook heel mysterieus en levendgevend. Per slot van rekening is de nacht ook de brug tot de droomwereld en het dromenlichaam. Vandaar dat de nacht dus ook een grote meestersleutel kan zijn in het leven, van alles loslaten en tot een hogere werkelijkheid, een groter bewustzijn te komen. Vandaar dat de wijzen het ook vaak aanbevelen om
Pagina 160
te studeren in de nacht. Ik zag plaatjes van de toekan-god Heres, en vond dat hij verdacht veel op Horus leek. Hij was op zijn rijtuig, en speerdragende soldaten trokken het rijtuig voort, bijna als een koninklijke koets. Hij was heel prinselijk, en zijn snavel was veel korter dan gewoonlijks bij de aardse toekans. Het plaatje was een gravering in bruin-oranje metaal. Mythologie is interessant ter informatie. Het gaat om de principes, om het leren begrijpen van de symbolen, en het is ook gewoon voor antropologisch nut, dat er objectief gekeken kan worden naar verschillende zowel aardse als buitenaardse culturen, als een ontdekkingsreis, en dan later te zien welke waarde het kan hebben in je eigen leven. Het is voor in de boeken, als een museum, als een bibliotheek. Het kan soms wat antwoord geven op de vraag waar we vandaan komen. Is alles wel zoals het gepresenteerd wordt ? Blijf je ogen openhouden zeg ik altijd. Het leven is om van te leren, niet om vervroegd met pensioen te gaan en alles maar aan de oppervlakte te houden. Als je een boek krijgt ga je dan alleen maar kijken naar het plaatje op de kaft, of ga je het boek ook daadwerkelijk lezen ? Alles wat we om ons heenzien zijn boekenkaften. Het gaat niet om de kaft. De kaft kan misleidend zijn. Het gaat om de inhoud. Ik wens jullie allemaal veel leesplezier in jullie leven. Blijf lezen, dan kom je vanzelf waar je moet wezen. 4.3 - De Lens van Orion Door de gallactische lens van de Arcturus planeet, één van de helderste sterren aan de hemel, worden de stralen van het sterrenbeeld de Jager, Orion, gefilterd, gesplitst, en zo ook de projectie van de buitenaardse Orionse Afrikaanse cultuur op aarde. De Heres-straal van de toekangod werd gesplitst waardoor een deel in het hindoeisme kwam, als Garuda, de mythische vogel die het voertuig was van God, en een ander deel in Egypte als Horus. Vandaar dat het hindoeisme en de Egyptologie bij elkaar horen en elkaar aanvullen. Ook de bijbel kwam voort vanuit deze twee culturen, dus de bijbel kan veel beter begrepen worden als men meer begrip heeft van deze twee fundamentele culturen. Dit behoort ook tot de ethische theologie die de etymologie in de gaten blijft houden. Het is per slot van rekening de theologie van de integratie. Stel je voor dat allerlei gebouwen door onder- of bovengrondse tunnels met elkaar verbonden worden, en dat ook die tunnels huiselijk gemaakt moeten worden. Dan is er eerst een periode van grote verbouwing, en misschien hadden anderen vroeger al zulke ondergrondse tunnels gemaakt, en dan kun je een kijkje nemen in iets wat bijvoorbeeld vergeten was, want de mens fixeert zich gewoonlijks normaal gesproken op het bovengrondse. Het is wel interessant wat je dan allemaal kan tegenkomen, en misschien geeft dat ook wel een bepaalde gezonde spanning van avontuurlijkheid. De binnenshuis architectuur kan heel ver gaan, en kan zich ook weer uitbreiden, zelfs in tunnels. Stel je dan voor dat je de mythische vogel Garuda daar tegenkomt, het voertuig en de bewaker van God, wat in het latere Judaïsme de gevleugelde cherubs werd. Zij werden op de ark geplaatst en moesten ook het paradijs bewaken. Dan hebben we hier alleen nog maar een fragment te pakken van iets veel grootser. Zowel op het wapen van Thailand als dat van Indonesië is de Garuda afgebeeld, en op het Indonesische wapen staat : "Eenheid in diversiteit". De Garuda bracht de godenmelk, de soma, wat in het Hebreeuws de shama is, de drank van horen, en ge-hoor-zamen, van de hemel naar de aarde, als de moederborst van de logos, het goddelijke woord. In Egypte was dit de ibis-vogel, Thoth. Het is ook verbonden aan de papyrus-plant en het riet als het groeien van het Woord vanuit het water, en dan personificeert het zich eerst als de ibisvogel, het symbool van het oude Egypte, als de vogel die boven alles is uitgevlogen. In de Egyptische boeken van de onderwereld, van de farao, is dit ook verbonden aan de graanvelden als een beeld van de hemel. De geraffineerdheid van het graan staat gelijk aan de studie van het hemelse Woord, de Gnosis, wat zich dan verder uit in de veren van de ibis. De ibis was de hemelse schriftgeleerde die de gnosis bracht, in tegenstelling tot de aardse schriftgeleerdes die hun gestolen inzichten verkopen en tot de absolute autoriteit maken waarvoor iedereen moet buigen, als het merkteken van het beest. De veer van de godin MOA (Maat) is in de Egyptische mythologie één van de belangrijkste dingen, omdat het de hogere, hemelse wet voorstelt waardoor iedereen getest en geoordeeld wordt. Niemand kwam zomaar langs die veer heen. Al deze sporen komen uit het diepere Afrika, en het buitenaardse Afrika in Orion. In de Zulu mythologie van Zuid Afrika was de oppergoddelijkheid voortgekomen vanuit het riet en schiep vanuit het riet toen de gehele mensheid. Het riet wordt de oorsprong van het bestaan genoemd, als de waterige oorsprong van alle dingen. Daarom is het Mozes verhaal ook nog steeds zo diep op het netvlies van de mensheid gegraveerd, omdat het daar naar terugwijst, en het gaat over de Orionse bron van al het aardse leven, de buitenaardse baarmoeder. De veer is de bode van de kaleidoscopie, dus is figuurlijk goed te gebruiken voor de hogere, technocratische wet van het heelal. Geen aardse mens kan dit bevatten, alleen geïnitieerde, hooggeschoolde zielen die de nodige tocht door de onderwereld hebben gemaakt om het geheim van het leven te ontdekken. Het aardse recht is daar een slappe, lachwekkende karikatuur van. Zij hebben het recht van de gnosis verworpen, verscheurd, en er een markt van gemaakt. Het zijn allemaal projecties van fragmenten van de Orions-Afrikaanse Witi stam, wat gesplitst werd in India en Afrika (Egypte en Zulu). Vandaar dat Garuda belangrijk is. Vele eeuwen geleden ontstond het Garuda Purana geschrift. Het is een esoterisch (metaforisch) geschrift van wet, recht en wedergeboorte. Het laat de consequenties zien van de ziel die naar aardse schaduwgeneugtes verlangt ten koste van andere wezens, een ernstige vorm van hebzucht. Vlees eten is daar één van. Zelfs de bijbel zegt dat wie een stier vermoord die vermoord een mens, in Jesaja 66. Dat wil zeggen dat de teksten over dierenoffers metaforisch waren. Ja, nogal wiedus ! Zelfs in de originele grondteksten was het metaforisch en ging het om de strijd tegen demonen, zonden, dwaalleer, als een allegorie ! Christelijke westerse idioten namen het letterlijk en hebben hun kinderen vergiftigd met dierenlijken ! Nu lopen ze rond met kanker en hartziektes, en wanneer ze sterven zullen die dieren en hun families hen al staan op te wachten om hen zwaar terug te betalen ! Het heilige Indische geschrift, de Srimad Bhagavatam, Canto 4, Hoofdstuk 25, Tekst 7, 8 zegt hierover : De grote heilige Narada zei : "O meester van de burgers, mijn beste koning, zie alstublieft in de hemel de dieren die u meedogenloos en genadeloos in het offerperk hebt gedood. Al deze dieren wachten uw dood af, zodat zij zich kunnen wreken voor het letsel dat u hen hebt toegebracht. Wanneer u gestorven bent, zullen ze u woedend met ijzeren hoorns doorboren." De Garuda Purana zegt hierover : 5:3 - De moordenaar van een koe zal gebocheld zijn en een imbeciel. Natuurlijk is dat metaforisch en voornamelijk voor het hiernamaals. Iedereen zal op een bepaald moment voelen wat hij een ander mens of dier heeft aangedaan, en dan heeft de mens nog steeds de tijd om zichzelf te verbeteren. De Garuda Purana komt ook op voor vrouwen (maar laat
Pagina 162
tegelijkertijd zien dat vrouwen geen spelletjes moeten spelen, want dan houd het voor hen ook op). India gaat over het herstel van het dier en het herstel van de vrouw, maar India moet zelf ook gezuiverd worden. India representeert slechts een goddelijk fragment. Zij die van het materialisme houden zullen het dier nooit eren, en zij die van protsen houden zullen de vrouw nooit eren. Zoveel sluiers zijn er tussen het paradijs en de aarde, allemaal om de mens te testen en de condities te laten zien, als een grote trap. Velen stoppen ergens halverwege, terwijl anderen nooit aan de grote tocht beginnen. Dit is nog maar het begin. De Oer Moeder roept : "Kom dieper !", terwijl de gemaskerde clowns tot de mens roepen : "Blijf hier aan de oppervlakte !" 4.4 - De Verborgen Wortels van de Sophia "Zij die overal onder is" is de naam van de wachter van de Egyptische onderwereld, een dubbele leeuwin genaamd Aker. De leeuwinnen kijken tegengestelde richting op, en zijn genaamd "gisteren" en "morgen", als een beeld van verleden en toekomst. In de Sarcofaag-teksten van het Midden Rijk komt Aker voor als de veervrouw van de nachtboot van Ra, en geeft geboorte aan het einde van de nacht aan het ochtend-insect, als de opkomst van de jonge zon. Zij moest eerst de sarcofaag van het ochtend-insect door de onderwereld dragen. Het ochtend-insect is één van de vormen van Ra. Ra met zijn moeder Aker had zich steeds meer teruggetrokken van de mensheid doordat hij vals beschuldigd werd. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om de opstanding van Osiris, Aser, ook een vorm van Ra, en de overwinning over zijn vijanden te vieren. Doet ons dit niet ergens aan denken ? Het Hebreeuwse woord HAKA, hagah, is het grommen van een leeuw als beeld van het mediteren en het verbeelden. HAKAR, oftewel HAGAR, is in het Judaïstische verhaal van Ismaël de Egyptische moeder van Ismaël en haar naam betekent "vlucht". Hagar was een Egyptische slavin die hard werd behandeld door Sarah. Er werd een groot feest aangericht voor Isaac, waarin de slavin Hagar hard moest werken, en haar zoon kwam voor haar op en begon te spotten. Dit werd Sarah teveel en zorgde ervoor dat Hagar en haar zoon de woestijn werden ingezonden, als een beeld van de onderwereld. Spotten kan in het Hebreeuws ook onderscheiden en interpreteren betekenen. De woestijn, de onderwereld, is dan een beeld van het in de diepte gaan om iets te ontmaskeren. Vandaar dat sjamanen dit blijven doen. Natuurlijk is Hagar een Hebreeuws beeld van de Egyptische Aker, die met haar zoon, Ra, rondtrok door de onderwereld. Mozes haalde al zijn verhalen uit Egypte. In het Egyptisch is kracht en sterkte niets anders dan wijsheid, de term BU AQER, wat ook "samenwerken met Aker" betekent, dus net als AKER overal onder komen, oftewel overal "achter komen". Dit is dus ook waar de Egyptische leeuwinnengodin van kracht, Sekhmet, voor staat. Ware kracht is wijsheid. In het Aramees is de wijsheid genoemd "HEKHMET", wat dus vooraf ging aan het Griekse woord "Sophia", de godin van de wijsheid die door de eerste, gnostische christenen werd vereerd. Toen de kerk kwam opzetten werden de meeste gnostische, oftewel esoterische, christenen uitgeroeid. Vandaar dat de kerk ook niet meer echt een moeder heeft, alleen dan misschien nog wat halfgebakken in de Rooms Katholieke kerk. BU AQER is een oud Afrikaans principe van de wijsheid van de diepte. Als BURUKU is zij de Afrikaans-Ghanese godin van de schepping en van de maan. Als BUK is zij de Sudanese de nachtgodin en de riviergodin van de vruchtbaarheid. Zij is de bron van het leven. Bij de indianen van Suriname stond zij bekend als Bakroe. In de buitenaardse Heres-mythe was de wedergeboorte een gebeurtenis aan het begin van de nacht, waar de dag ophield. Het aanbreken van de dag was de stervenservaring. Dit komen we ook tegen in de nachtspeler-poëzie van de Tweede Bijbel, waarin het daglicht een moordenaar is, terwijl de nacht dan tot leven brengt. Wanneer Paulus spreekt over "het spreken over wijsheid bij hen die daarvoor rijp zijn, een wijsheid niet van deze eeuw, niet van de beheersers van deze eeuw, maar als een geheimenis, de verborgen wijsheid," (I Korint. 2:6-7) dan is wijsheid SOPHIA in de Griekse grondtekst, de godin van de eerste gnostische christenen, maar in de originele Aramese grondtekst is dit HEKMET, wat verwijst naar het Egyptische Sekhmet, het Egyptische beeld van de ontwaking (wijsheid en kracht), de dochter en het "oog" van Ra. Nu is het wel zo dat SOPHIA komt van het Aramese "sopiya" (swpy), wijsheid, maar dit heeft Egyptische wortels in sabut, wijsheid, van saub, saup, onderwijzen. De sabu of sapu waren de wolf en jakhals gidsen van de onderwereld, waarvan Anubis de bekendste is. De jakhals is een beeld van de spotter, de imitator, wat ontmaskeren en vertalen betekent, oftewel onderscheiden. De sab (sbau, sep) is de plaats van correctie, het prototype van de gevangenis en de politie. Het is een oud Egyptisch woord voor gerechtigheid. Het is de tester, en leidt terug naar het riet. Sophia leidt ook terug tot het Egyptische "sfi", "mengen om te zuiveren en op te helderen", wat het doel van de esoterie is. De Sophia heeft diepe wortels die helemaal terugleiden tot het diepe Afrika en het buitenaardse Orionse Afrika. De mens moet op de tocht naar de baarmoeder van kennis niet ergens onderweg blijven steken om er een handeltje van te maken. BU AQER betekent wijsheid, kracht EN perfectie. De SA was een onderdeel van de boot van Ra, als de intelligentie en bovennatuurlijke kennis die de wachters van de poorten aansprak en zorgde dat de poorten opengingen. Het is allemaal hetzelfde als de leeuw van Openbaring die de zegels verbreekt, als de manifestatie als "dat wat onder alles is". Het masker zal er dus afgaan. Eeuwenoude muren zullen afgebroken worden. De mens zal teruggaan tot de bron. De druk van het oer wat zo lang afgedekt is gehouden wordt alleen maar groter en groter. Niemand zal het meer kunnen tegenhouden. 4.5 - Het Geheim van de Bloei Groeien en bloeien is een langzaam proces. Het mag zeker niet te snel gaan, en er moeten goede balanzen zijn. De mens moet leren kennen wanneer het bloeitijd is. Sommige mensen willen altijd bloeien en altijd vrucht dragen, altijd in de belangstelling staan, altijd gezien worden, maar dit is vanuit het oogpunt van de natuur nonsens en zelfs gevaarlijk. Het bloeien is daarom iets wat onderhevig is aan regels en seizoenen, om zo de gnosis te accentueren, en niet de praalzieke mens. Een heleboel mensen verliezen hun ziel door te pronken, maar wat valt er eigenlijk te pronken ? Het is allemaal erg oppervlakkig en walgelijk. De hexagram van de I Tjing die hierover gaat is hexagram 35 : Het Bloeien. Wat is het ware bloeien ? Hexagram 35 is het opkomen van de zon in het teken van de aarde. Wat betekent dat ? De zon is een metafoor voor de bron in het Orions, en dat is in die zin de moedergrond, de moederaarde. De mens moet hiermee bedekt worden, komende tot de paradijselijke grond. Die zal de mens allereerst niet bewapenen. Eerst moet de valse natuur "sterven", begrepen worden. De mens zal bloeien op een donkere plaats. Het is niet iets wat te grabbel gegooid mag worden. In de Egyptologie wordt de mens metaforisch tot een insect, wat een beeld is van de verfijndheid. Het gaat niet om de lompe olifanten die in een circusstoet de stad binnen gaan om door de mensen bekeken te worden. Wil je dat zijn ? Dan heb je de zin van het
Pagina 164
leven verloren. Dan gaat je ziel eraan. Dan ben je niets dan voer voor de parasieten. Zij bewonderen je niet, maar zij bespotten je. Al hun complimenten zijn spot om je voor te bereiden op de slacht. In hexagram 35 komt de zon op als de nachtzon. Het is de zwarte zon verbonden aan de aarde, als de modderzon, of modderbron, waarmee de mens gecamoufleert wordt. Dit is niet vies zoals ze in de stad zeggen. Zij bespotten de moederaarde. Het is juist de bescherming voor de mens, bescherming tegen het valse verlammende licht van de stad. De mens "sterft" eerst aan zichzelf wat betekent : de mens leert zichzelf kennen, en kan zo de schil afpellen. De mens is zijn ergste vijand, en door zijn vijandige zelf te kennen kan hij uiteindelijk zijn ware zelf leren kennen. Dit gebeurt in de heilige modder van het paradijs, waarin de mens kan rollen, waarin de mens gecamoufleert wordt. Hierin verdwijnt alle valse drama van de stad. De mens komt tot zichzelf, gehuld in de moederaarde. De moederaarde op zijn huid is levengevend. Dit is ook de Egyptische wortel RUH, wat de Geest is voor de Islamieten en de Aramezen, verbonden aan de nacht. De grootse nacht wordt ontvangen in de Ramadan, de vastenmaand, als het afdalen van de engelen, een grote bron. RUH betekent modder in het Egyptisch, dus dit is de diepte van het hele 'komen tot de heilige nacht' gebeuren. RUHA, avond, en RUH, modder, aarde, grond. In lijn 1 wordt de mens tegengehouden en moet de heilige vertraging ingaan. Je mag anders tegen het obstakel gaan aankijken. Dat is ook het ware brullen van de leeuw in de oude talen : Het is het veranderen van gezichtspunt, een beroep doen op je verbeelding. Sommige verbeelding is goed, en andere verbeelding is niet goed. De mens moet leren verbeelden. Het is een wetenschap, iets technisch. Lijn 2 : Bloeien kan alleen dieper in de onderwereld, door diepere wortels. Wat is bloeien eigenlijk ? Het klinkt oppervlakkig, maar het heeft een diepere betekenis. Het ware bloeien is het komen tot inzicht, maar daar moet de mens eerst een heleboel valse inzichten voor verliezen. De valse inzichten liggen als parasieten over de hoofden van de mensen, als kwallen, en zij hebben het heilige zenuwstelsel uitgedooft, en besturen nu alle lichaamsfuncties. De mens denkt dat hij leeft, maar is morsdood, een robot. Daarom moet de mens allereerst aanvaarden dat wat hem dieper in de onderwereld brengt om zijn heilige zintuigen weer op te wekken. Dat is ook wat de wet betekent in het Aramees : de hemelse zintuigelijkheid, oftewel het hogere bewustzijn, en daar moet de mens dus eerst heel veel vals bewustzijn voor verliezen. De zombie-mens ziet iedereen om zich heen liegen, maar dat weerhoudt hem niet om door te blijven liegen. Hij moet en zal haantje de voorste zijn. Het ware bloeien is sterven aan je valse, leugenachtige, koppige, betweterige zelf. De mens gaat hierin van bloei tot bloei. Er is een tijd voor alles. Lijn 3 is een prachtige lijn, namelijk het vinden van een vriend die op hetzelfde principe leeft, als een wedergeboorte. In de diepte is dat het vinden van een verloren deel van jezelf, als het meer en meer compleet worden van je sieraad. Dit is het ware vruchtdragen. Je hebt niemand anders nodig. Je geeft geboorte aan jezelf. Ware vrienden zijn nauwelijks te vinden, en zijn de zeldzame momenten in het leven. Dat mag je koesteren en op jezelf betrekken. Je hebt het zelf gedaan. Je hebt jezelf gevonden. Niemand anders kon dat voor je doen, en je hebt er een hoge prijs voor betaald. Lijn 4 : Drijf je zin niet door. Alles is gevaarlijk hier. Je zou kunnen vastgroeien als je dingen grijpt waar je niet klaar voor bent. Leer te golven, leer subtiel te zijn en te cirkelen. Wees niet bang om grote omwegen te maken. Zij die de korte weg naar succes nemen zullen bedrogen uitkomen. De tronen die ze grijpen zullen hen vernietigen. De kronen die ze grijpen zullen hen laten wegsmelten. Ze komen aan de macht, maar worden tot een standbeeld, tot steen, en hun inzichten zijn vals en beperkt. Ze kunnen niet meer verder groeien in de onderwereld. Ze worden een cliche, een icoon, en bevriezen zo in de eeuwigheid. Al het gejuich van hun aanhangers is slechts de voedertijd van de parasieten. Het is allemaal heel tragisch. Lijn 5. Winnen of verliezen is onbelangrijk. Het gaat erom tot de hogere kennis te komen. Soms is verlies winst, en winst verlies. Soms moet de mens winnen, en soms moet de mens verliezen. Lijn 6. De wet van energie is : forceer niets, zoals in lijn 4. Overwin jezelf, beheers jezelf. Als je geweld gebruikt loop je gevaar. Richt je op het gebied waarover je bent aangesteld, maar raak ook dat maar lichtelijk aan. Er moeten andere dingen gebeuren. Verander je plan. Wees open voor nieuwe dingen, nieuwe richtingen. Wees creatief, en laat valse drama los. Bloei ? Wat is bloei ? Bloei is de verbinding van fragmenten van kennis. Die raken elkaar maar heel lichtelijk aan, en dan laten ze weer los om nieuwe verbindingen te maken, om plaats te maken voor de grotere context. Daarom is bloei iets heel fragiels en zeldzaams, heel kortstondig. Forceer het en het is stuk. Bloei is de magie van het moment. Alles zal veranderen, maar de herinnering zal blijven, alhoewel ook de herinnering zal veranderen. Hexagram 35 is de CHIN, het geheim van China, het geheim van de bloei. 4.6 - De Chinese Roos Het Chinese orakel is één van de oudste orakels die de wereld kent, en de grondslag van de religies. Ook waaide het over naar het Westen, en de I Tjing is het bekendste wat we van China hebben. Hexagram 15 is als de Chinese roos van Nederigheid, van Bescheidenheid die direct één van de grootste problemen aankaart : trots. Het is één van de grootste vragen voor hen die de gnosis willen leren kennen : Wanneer moet de mens zich onderwerpen, en wanneer moet de mens ingrijpen ? En hoe gaat dat precies ? Het is een moeilijk en ingewikkeld vraagstuk waar de mensheid zich over buigt. De schaduw van de mensheid rooft en plundert, en neemt roekeloos zonder enige terughoudendheid de macht, maar aan de andere kant ligt er ook het gevaar van de valse nederigheid, van het onderwerpen aan de leugen. Soms moet er gevochten worden, maar vecht men niet. Waar en hoe ligt ergens die grens ? We hebben hier een hele exotische kern van de I Ching te pakken. Het vertraagt ons aan alle kanten, als het schild van de schildpad. De mens moet eerst vertragen om dit patroon te kunnen zien. Daar moet een mens alles voor wegleggen. De mens die te snel gaat zal dit inzicht niet kunnen oppikken. Het teken van dit hexagram is de berg in de aarde of de berg voortkomende vanuit de aarde. Het is de berg in de onderwereld. De berg is in het Egyptisch een beeld van de baarmoeder, van moeder met kind, en het kind wordt ook bedekt met de aarde, als een geschenk van de heilige nacht die het kind tot het droomlichaam leidt. Dit is de verre diepte van wat christenen domweg het ontvangen van de heilige geest noemen en islamieten het komen tot de majestueuze nacht in de ramadan, in de leegte. Wij worden in het teken van de berg verbonden aan de moederaarde, krijgen de heilige grond op onze huid, als een grote bescherming, als een diepe genezing. Ra maakt de nachtreis ook in de berg, want de berg staat voor de reis. De berg is het Egyptische teken van de wedergeboorte, en van het ontvangen van de eeuwige inscripties, wat ook weer terugkomt in het Mozes verhaal : Mozes die de berg opgaat om de heilige wet te ontvangen. Dit zijn de inscripties op de tafelen van het hart tot wedergeboorte. Wat een groot Egyptisch geheim herbergt Mozes, en dat is ook niet zo vreemd, want hij was onderwezen in de Egyptologie. In diepte betekent dit dat Mozes werd bedekt met de modder van het paradijs. In de Hebreeuwse tekst ontmoette hij de God ASER, wat een Egyptische God is, namelijk de god van de onderwereld,
Pagina 166
oftewel de god die met de aarde is bedekt. Dit zijn metaforen. ASER werd later één van de stammen van Israël. De berg is een Egyptisch teken van het Woord en van de morgen, oftewel van de droom. De berg is het teken van het kind wat tot zijn moeder komt, een teken van gebed. Dit is ook waar de leeuw voor staat in het Egyptisch. In die zin is hexagram 15 de baarmoeder van China. De berg is de ken in het Chinees, het stilhouden, als de verbinding tussen hemel en aarde. Het is een natuurlijke wet dat het hoogste punt altijd weer de diepte in zal gaan, en dat het diepste punt altijd weer de hoogte ingaat, als de cyclus van de zon. Dit is de wet van de hemel, en dit is wat het oordeel ten diepste inhoudt. Lijn 1 : Het gaat erom nederig te zijn tot het hemelse systeem, niet tot het duivelse systeem. De mens moet de rivier van de door mensen vals opgestelde grenzen overgaan om zo tot de berg te komen en tot de aarde, om zich daarmee te bedekken, en niet met de valse bedekkingen van de stad. Nederigheid naar de duivel toe kan een mensenleven verwoesten. De mens moet ook niet nederig zijn tot zijn eigen egoïsme. Lijn 2 : Je mag uitkomen voor de ware nederigheid, en hierin creatief zijn. Je hoeft niet over je heen te laten lopen. Je moet voor jezelf opkomen, want het gaat tussen jou en het goddelijke, en zodra die link is gelegd mag je die ook verdedigen. Stel een mens nooit boven het goddelijke. Als je openbaring hebt ontvangen mag je dat uiten binnen de grenzen van die openbaring, niet binnen de grenzen die mensen opleggen. Lijn 3 : Belangrijk is het in het contact met de oernatuur te blijven groeien, in voortgaande openbaring, groeiende kennis, zodat het niet verstart. Hierin mag je jezelf ook niet doen promoveren wat je nog niet verdient hebt en waar je nog niet klaar voor bent. Je mag niks forceren. Dit vereist nederigheid tot het hemelse tijdschema, oftewel geduld. Lijn 4 : Hier ligt het onderscheidingsvermogen van de verfijnde nederigheid, in welke richting, in welke mate en in welk tijdsbestek, heel specifiek en digitaal. Hierin mogen geen fouten gemaakt worden. De mens moet zuiver meten en niet afwijken. Er mag ook niet met twee maten gemeten worden. Hypocrisie is een grote vijand. Muiterij is het gevolg van een niet goed werkend onderscheidingsvermogen in deze zaken. Daarom moet de mens tot de berg komen, een beeld van de hemelse opvoeding en wat in de oude talen een beeld is van hemelse promotie, tegengesteld aan de valse, lagere aardse promoties die de mens bedriegen en die altijd weer marktgericht zijn en niets met de werkelijkheid en rechtvaardigheid hebben te maken. Lijn 5 : Hier moet je terugvechten. Ga geen compromis aan met de vijand. Onderwerp je niet, maar neem de nodige actie. Valse nederigheid is verraad. Gebruik de middelen die je hebt, en schakel zo nodig nieuwe middelen in. Wees creatief. Je bent hier met kop en schouders boven de vijand. Maak hier gebruik van. De overwinning is je gegeven. Aanvaard het en laat valse bescheidenheid niet in de weg staan. Lijn 6 : In de Egyptologie is de berg verbonden aan de wind, en dit is iets magnetisch. De lucht is de berg, en het is een reis hogerop. De wind kan je dus tegenhouden of aantrekken. Er zijn strenge wetten aan de promotie verbonden. Je moet aan de condities voldoen. Het koud of warm zijn van de wind vertelt een verhaal. De wind kan hard zijn of zacht. Stormen kunnen je opnemen of afstoren. Al met al is de Chinese roos geen katje om zonder handschoenen op te pakken. Haar doornen kunnen venijnig steken. Zij laat niet met zich sollen, maar zij heeft ook haar tijden dat het moeilijk gaat met haar, en wanneer het belangrijk is dat zij zich onderwerpt aan het hogere. Zij is fragiel als porselein, maar als zij breekt steekt zij als de schorpioen. Haar kwetsbaarheid mag niet verward worden met gemakkelijkheid en goedkoopheid. Haar stilte en verbrokenheid is geen zwakheid. De Chinese roos is van een hoge prijs in alle opzichten. 4.7 - Mijn Surinaamse Levensverhaal Alhoewel ik in Nederland ben opgegroeid heb ik mijzelf wel altijd als volbloed Surinamer beschouwd, omdat ik van kinds af aan door Surinamers ben opgevoed. Deze opvoeding zag ik hoger aan dan de opvoeding van mijn ouders. Mijn tante in Kampen had Surinaamse buren, en toen er Surinaamse familie uit Amsterdam bij hen op bezoek was en ik in de speeltuin in aanraking kwam met hun zoontje, die iets ouder dan mij was, was het alsof ik in de hemel was gekomen. Nog nooit had ik zo'n aardige jongen meegemaakt, en ik was helemaal in de wolken. Dat gevoel is nooit echt helemaal weggegaan, en ik hoopte maar dat ik hem weer terug zou zien, maar het is bij die ene keer gebleven. Maar al snel kwam er een Surinaamse jongen bij mij in de klas, die was blijven zitten, dus weer ouder dan mij, en die zich direct opstelde als mijn oudere broer en als een vaderfiguur. Al heel snel zei hij dat hij van mij hield, iets wat ik nog nooit van mijn eigen ouders had gehoord. Die zeiden dat soort dingen niet. Die jongen vertelde me dat God persoonlijk contact met mij wilde, waar ik ook nog nooit van had gehoord. Bij ons in de kerk was God heel ver weg, en die sprak niet. Hij gaf mij een hele stapel boeken en tijdschriften, en ik las daar meer in dan dat ik in mijn schoolboeken studeerde. Ik kan wel zeggen dat dat een levensveranderende ervaring was geweest. Maar hij legde me niet uit hoe God dan met de mens communiceerde. Het was meer een soort van persoonlijk contact, en dat was niet uit te leggen. Mijn deels Surinaamse partner legde mij later uit hoe God met de mens communiceerde, maar toch was ik er niet tevreden mee, want ik merkte dat het elkaar tegensprak. Ook in hun kerk spraken mensen elkaar voortdurend tegen, terwijl ze claimden God te kennen en dat God met hun sprak. Tegelijkertijd was er veel racisme, ook als Surinamers onder elkaar, dus ik merkte dat er spelletjes werden gespeeld, en ik begon me terug te trekken. Ik moest en zou met God communiceren, maar als er geen duidelijke techniek zou zijn waarin je dat zou kunnen onderscheiden, dan hoefde het voor mij niet, en dan was ik liever dood. Ik wilde dus niet meespelen met die spelletjes van : "Ik weet het beter" en "Mijn God is beter dan jouw God" en al die verdere onzin, dus ik liet hen aan hun lot over en trok me terug. Wij verlieten beiden die kerk, mijn partner en ik. Ik ben toen naar bed gegaan en wilde niet meer leven. Ik wilde bij God zijn, en ik wilde niet in leugens terechtkomen. Het goddelijke heeft mij toen beloond en laten zien dat het iets zuiver technisch was, en heeft me ook de hele techniek uitgelegd, en laten zien dat er een veel diepere ervaring nodig was, namelijk de heilige controle, als een soort robotisme. Ik begon toen ook te zien waar ik vandaan kwam en wat alle dromen betekenden die ik in mijn jeugd had gehad. Op deze manier kon ik dus verder leven. Mijn partner had mij laten zien vanuit een boek dat vlees eten moord is, en dat zag ik ook als iets van het goddelijke. Dat drong vroeger nooit tot me door, dus het was als een grote ontwaking. Vlees werd van ons menu geschrapt. Door de nieuwe techniek kwam ik erachter dat materiele oorlog geen zin had, maar het ging om de strijd in de metafysische wereld, en er moest gewoon een betere beveiliging gebouwd worden. Dit zou allemaal door educatie gaan, en geen daadwerkelijke oorlog. De heer Bouterse is het daar nooit mee eens geweest. Bij ons op school werden er al grapjes gemaakt zoals : "Wat is een kabouter met een mitrailleur in het bos ?" Antwoord : Kabouterse. De Surinaamse regering was corrupt, en toen heeft hij met geweld het heft in eigen handen genomen en werd de dictator van Suriname, waarop de beruchte "december-moorden" volgden. Radiostations werden uit de lucht gehaald, kranten kregen een zwijgverbod, dus er was geen vrijheid van meningsuiting meer. Nog steeds hangen de
Pagina 168
december moorden van 1982 als een waas over Suriname heen. Bouterse gaf hiertoe de opdracht. Hij is als een wilde ezel heen en weer gaan schoppen, meer dan hem lief was, want na de december moorden werd er ineens gezegd dat twee van de vijftien niet omgebracht hadden mogen worden. Foutje, bedankt ! Zo werd er met levens gespeeld. Politieke tegenstanders werden niet geduld, en werden zonder enig proces geexecuteerd. Ze werden van hun bed gelicht, ontvoerd, en naar Fort Zeelandia gebracht, en er zijn daar verschrikkelijke dingen gebeurd, en dit was nog maar het begin, want er zijn veel meer mensen daarna vermoord. Vandaar dat Bouterse de vloek van Suriname werd genoemd, en nu is hij zelfs president. Voor velen in Suriname is dit te veel. Nu proberen ze weer hun recht te krijgen, en is Bouterse weer in het nieuws vanwege de december-moorden. In mijn eigen Surinaamse gezin is er ook een periode geweest die ik altijd "de decembermoorden" heb genoemd. Dat vond ook in december plaats. De geschiedenis heeft een echo, herhaalt zich, en die geest kwam ook over ons huis, omdat zij de controle over ons wilden hebben. Zij konden niet tegen de heilige controle. Surinamers hadden toegegeven dat ons huis een bibliotheek en arsenaal was tegen de machten van het kwaad, maar er zijn toen wraakacties geweest. Er is een heel leugennetwerk tegen mij opgestaan, in december, een grote karaktermoord, en daarna hadden ze een groot feest. Vandaar dat ik altijd betrokken ben geweest bij de nabestaanden van de decembermoorden, want ik ben door iets soortgelijks heengegaan. Als ik de documentaires over de decembermoorden zie dan kan ik mijn tranen niet bedwingen. Nog steeds hangt de geest van de decembermoorden over Suriname als een groot raadsel. Er moet veel over gebeden worden om inzicht, en vooral geluisterd. Suriname is qua natuur een stuk paradijs op aarde, als een stuk pure Orion, waar Orion de aarde raakt, en de decembermoorden is een sluier hiervan, een zegel wat verbroken, oftewel ontraadseld moet worden. Normaal gesproken was Suriname altijd heel gastvrij en integraal, multi-cultureel, maar de decembermoorden zijn het tegenovergestelde. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd. Ik heb er veel over gesproken, maar op een gegeven moment dacht ik : Ik houd er over op. Toen schreef ik een gedicht over de decembermoorden. De decembermoorden zijn iets universeels. We hebben ze allemaal in ons leven. Ook in mijn gezin waren de decembermoorden pas het begin van een heel groot staatscircus van dictatuur. Alles werd aan flarden gescheurd, zoals in Suriname zelf. Moeder Suriname kwam tot mij, en ik heb veel over haar geschreven om haar trachten te genezen, en zij geneest mij. Door onze problemen zijn we aan elkaar verbonden. Wij dragen elkanders lijden. Daarna heb ik meerdere indiaanse partners gehad, niet alleen maar omdat ik een bloedhekel aan racisme heb en me verbonden voel met het zwaarst vervolgde volk, maar ook omdat het natuurmensen zijn, alhoewel zij vaak al teveel verstadst waren, materialistisch geworden, zodat de relaties vaak geen stand hielden. De december-moorden leven voort ... Dit allemaal als een teken dat we zelf moeten terugkeren tot de natuurbron. Het is de sleutel tot Orion. Wordt vervolgd, en hier is het gedicht : Poetry from the White Chocolate Cold December Day Red Seas Did you hear those sounds, terror coming in the night, while we sleep they take everything away, what we built between you and me. Did you hear those words and the thunder, while our babies are crying ? Nothing they can do, nothing we can hide away, there is no escape, on Laprakod's Day. Did you hear those screams, telling us goodbye, Are you listening closely, they're tearing us apart, on this cold december day. They're tearing off these babies, tearing off all what we built here, between you and me. Nowhere to Run Come away with me, and let us forget about everything, let us hide away and fall, that's better than keep standing here. Take me away, to your shelters, where you have your secret calls. Come away with me, come and let us fall, for everything here is burning. Come away with me, far away from these red seas, show me all those secret places, all what you were hiding for me, or we don't have anything to run to ... * I know of all your tears, I know of all your pains, fragile woven, the clothes you wear everyday. * Golden Yesterday Soldiers rising up today, on this cold december day. I'm frozen like a chocolate soldier, waiting for the bite again. Soldiers, rising up today, they came over the bridge of a frozen yesterday. Waiting for the strike of chocolate, waiting for the big bite. If I fall tomorrow, I always have today, as a golden yesterday. Burning Flowers I must dive, I must get through all these rings of fire, dancing through my mind. I must give away these flowers burning in my garden, they want to go home. They belong to you, in your womb they can grow 4.8 - De Godin Achter de Hel Je zaait wat je oogst is een belangrijk gegeven. Er is geen tovenaar boven ergens in de hemel die daar tussen gaat komen. In die zin is het orthodoxe christendom gevaarlijk, want zij hebben een soort van tovenaar bedacht die ervoor zorgt dat zij rustig kunnen doorzondigen zonder gevolgen. Die tovenaar was dan direct een soort zondebok die alle eventuele nare gevolgen wel zou dragen. Stijfkoppige christenen zijn van dat idee niet af te helpen. Hoe vreemd deze gedachtegang ook is,
Pagina 170
voor een orthodoxe christen is dit de normaalste zaak van de wereld. En als je denkt dat je dan alles wel gehad hebt hebben ze ook nog eens een hel bedacht voor een ieder die deze onzin niet gelooft, en daar zou je dan ook nooit meer uitkomen. Zo kunnen ze zichzelf dus helemaal goedpraten in de warme, westerse kokon van deze eeuwige leugen. Anderen kunnen mooi voor alles opdraaien wat er aan hun stelling mankeert. Zij willen er niet over na denken. Zij zijn aan de drugs, en willen niet gewekt worden. Het zijn verwende babies met fopspenen in hun mond. Dat was ook een reden waarom ik als een grote bedreiging werd gezien in de christelijke kerk, en voor mij was het dan ook tijd om voorgoed te vertrekken. Maar uit die gevangenis ontsnap je niet zomaar. Iedereen die uit het orthodoxe christendom probeert te ontsnappen krijgt wel huurmoordenaars achter zich aan. Helaas was ik zo opgevoed, en ik was bang gemaakt met de altijddurende hel, wat gewoon een middel is om te manipuleren. Ik was ook altijd bang dat mijn vriendjes die niet geloofden in de hel zouden komen. Vreemd genoeg had ik als kind zijnde veel dromen, oftewel nachtmerries, over de hel, maar die hel was nooit altijddurend. De altijddurende hel is slechts een westerse uitvinding, want die komt niet eens voor in de oorspronkelijke bijbel. Een simpele studie van de grondteksten kan een mens verder helpen, en helemaal als de mens eens goed de geschiedenis studeert. Vóór de christelijke invasies was "Hel" onze Germaanse moedergodin, als een principe van de vruchtbaarheid. Zij was de gids door de onderwereld, oftewel de gids door de moeilijkheden van het leven, en die hebben ze overboord gekieperd. Zij was ook genaamd Hulda, of vrouw Holle. In die zin moeten we allemaal door de hel, de baarmoeder, om wedergeboren te worden. De hel is de opvoeding, en daar hoort ook correctie bij. In de grondteksten van de bijbel is de hel iets heel moois, voor genezing. Ik ben de hel dus anders gaan zien, en ook meer abstract, en gebaseerd op mijn kinderdromen. Een ander woord voor hel was het Hoogduitse "Peraht", ook verbonden aan het oud-Duitse "pergan", wat "verborgen" betekent. De personificatie hiervan was de Zuidelijke nicht van Hel, genaamd Perchta, Berchta, Bertha, Brigit of Berit. Beiden zijn zij beschermers van de beesten. In Ierland was dit de godin Brigid en Sint Brigid, en in Zuid-Amerikaans Catholicisme is dat Maman Brigitte. Bertha, Brigit, oftewel Berit, reed 's nachts gedurende het joelfeest, en het latere kerstfeest, op een rijtuig door de nacht als aanvoerster van de Wilde Jacht, die bestemd was om boze geesten te verjagen. Zij bezocht ook de kinderen. Als kinderen goed waren geweest kregen ze een zilveren munt in hun schoen. Als ze slecht waren geweest dan werden hun buiken opengesneden en dan werden er stenen in gedaan. Vergelijk ook het verhaal van Roodkapje waar dit met de wolf gebeurt. Zij was de brenger van nachtmerries, Zij die de adem wegneemt, op haar slachtoffers inhakt met een bijl, en lawaai maakt met ijzeren kettingen. Zij bracht ook verlamming. Bovenstaand verhaal kun je ook vergelijken met het Sinterklaasfeest. In Italië wordt zij de kerstfee of kerstheks genoemd, en beloont goede kinderen met snoep in hun sok, en slechte kinderen met kolen of as in hun sok. Dit is verbonden aan het drie koningen feest, van de drie wijzen die het Christus-kind bezochten om geschenken te brengen. Er is ook een legende dat zij haar zoon verloor en het daar heel moeilijk mee had, en dat toen ze hoorde dat het Christus-kind werd geboren ze dacht dat het haar zoon was en hem bezocht om hem cadeautjes te geven. In een andere legende werd ze bezocht door de drie wijzen die op weg waren naar het Christus-kind. Ze vroegen haar om de weg, maar die wist ze niet. Ze bleven die nacht bij haar slapen, en vroegen haar toen mee te gaan met hen, maar dat wilde ze niet. Even later wilde ze toch, maar ze kon de wijzen en het Christus-kind niet vinden, en zou sindsdien altijd hebben rondgezocht. Al met al is zij de moeder van alle kinderen, en ook van het Christus-kind, en is zij een soort personificatie van het loon-systeem. Dat is dan eigenlijk ook wat de hel is. Al in de Egyptologie was het zo dat de hel geschenken van kennis gaf aan de goeden, en de slechten werden erin vernietigd. De hel is gewoon het pad van het kruis waarop we allen moeten gaan. Juist de goeden moeten veel lijden om tot de kennis te komen. Als het lijden er niet is dan valt de mens in een boze slaap, en dan leven ze in een leugen. "No pain, no gain." Als sint Brigid is zij vergezeld met eeuwige vlammen, met het eeuwige vuur. Haar eeuwige vuur was omgeven door een heg. Als men die heg probeerde over te gaan dan kwam er een vloek over hen heen die hen krankzinnig maakte, of verlamd of die hen doodde. Natuurlijk is dat mythologie met een diepere betekenis. Brigid, of Brigit, is de godin van poëzie, vruchtbaarheid, genezing, educatie en de smeedkunst. De hel heeft dus altijd mijn interesse gehad. Het is een spookverhaal met een diepere betekenis, en ik heb er zowel spookverhalen als spotliederen over geschreven. Ook heb ik de hel erger neergezet dan de orthodoxe christenen het hebben gedaan, gewoon als karikatuur en parodie. Lekker overdrijven om ze te laten zien hoe dom het is en hoe het hen later in de kont terug zal bijten. De hel is dus puur metaforisch, voor kunst en techniek. Het laatste woord is daar zeer zeker nog niet over gezegd. Hel en Berit werden steeds meer vervangen door mannelijke goden, om de Germanen al voor te bereiden op de komst van het zwaar patriarchische christendom. Eerst wilden ze de baarmoeder dichtgooien, zodat de mens niet meer kon opgroeien en niet meer wedergeboren oftewel ontwaken kon. Odin en Wodan moesten de godinnen verborgen houden, om zo plaats te maken voor "God", wat in het proto-indo-Europees GEU-ODIN was, wat betekende : "Het offeren tot Odin" en GAUODIN, "Het oproepen van Odin", en wat toen werd verkort tot "God". Dit is dus een zegel wat verbroken moet worden om tot de baarmoeder, Berit, te komen. In het Surinaams, Sranan Tongo's, is dit "bere". Alle oorspronkelijke vrouwelijke energieën die de mens en de natuur nodig heeft om te kunnen groeien en ontwaken liggen dus in deze codes verborgen. Het is dus om mee te puzzelen. De puzzelaar zondigt niet, maar puzzelt. Zij die geen tijd hebben voor het puzzelen worden letterlijk en materialistisch, en dat is dus eigenlijk wat zonde is. Zonde is niet wat de kerk zegt wat zonde is. De kerk heeft alles omgedraaid, maar natuurlijk zijn er wel kruispunten. We zien de mythe van Berit steeds meer werkelijkheid worden. Het christendom die de Germaanse gebieden begon te bezetten stelde de man als absolute heerser over de vrouw aan, en ook in de zin dat de goddelijke moeder meer en meer werd verworpen en gedemoniseerd. Eerst werd het vervangen door een christelijke goddelijke moeder (Maria), en met het protestantisme werd er geheel afgerekend met de godin. In grote woede heeft Berit toen in de buiken van deze mannelijke vrouwenhaters gesneden om deze te vullen met stenen. Deze mannen waren altijd in de waan dat ze sterker waren dan vrouwen en wilden dat in uiterlijke tekens laten zien, als bewijs. Het is een teken van de zondeval in Genesis 3. Maar zij zijn onder de vloek van Berit gekomen, die hun buiken met stenen heeft gevuld, en ze laten die buiken overal zien. Dit is Sodom en Gomorrah, dat de vrouwelijke gevallen engelen niet kunnen nalaten hun billen te laten zien, en mannelijke gevallen engelen niet kunnen nalaten hun buiken te laten zien. Ze laten zien dat ze onder het oordeel zijn. Zij hebben stenen in hun buiken. Zij zijn dag en nacht bezig om hun buiken zo hard te maken dat hun spieren bijna door hun huiden heenbreken. Zij hebben geen tijd meer voor andere dingen. Zij hebben geen spiritualiteit, want zij zijn onder een grote vloek. Die stenen in hun buik zorgen ervoor dat de kanalen van goddelijke visioenen, van goddelijke zintuigen, verstopt raken. Krankzinnigheid is het resultaat. Het woordje BRIDE, bruid, en Brittanië, kwam ook voort vanuit deze godin. Zij verandert water in melk. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de
Pagina 172
einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Zij protsten niet in de stad, ze verkochten hun zielen niet. Zij leefden in het verborgene. Sint Brigid leidde de mens weg van de stad tot de kloosters. Zij was de moeder van de moniken en nonnen. Natuurlijk moet dat metaforisch worden opgevat. Wij moeten in geen geval orthodoxe moniken of nonnen worden, maar het is figuurlijk. De kloosterganger trekt zich terug om het goddelijke te zoeken, om zo met zichzelf in het reine te komen. Dat is wat de hel betekent : het afsterven aan jezelf, en dit gebeurt in het verborgene, oftewel in Berit, de zuidelijke nicht van Hel, in de onthechting, in het loskomen van het materialisme. 4.9 - De Decodering en Verbreking van het Krishna Zegel In orthodoxe, letterlijke zin zijn religies verwerpelijk en onzin. Het zijn slechts allegorieën die je metaforisch op je leven kan toepassen. Het zijn de archetypische talen van de voorouders waarin diepere betekenissen, de metanatuur, gecodeerd liggen. Wij hebben de mythische laag van zulke sprookjes dus wel nodig, juist omdat de filosofische principes hierin verborgen liggen. Het kon en kan niet zomaar open en bloot tot ons gezonden worden. In gevaarlijke tijden zoals deze kan een boodschap alleen maar veilig overgezonden worden wanneer het "encrypted" is. Cryptiek is de taal van een leger in oorlogstijd. In die zin krijgen religie en mythe ineens weer heel veel zin, en worden ze zelfs onmisbaar. Vandaar dat ik altijd een haat-liefde relatie heb gehad met religie. Het orthodoxe is dus nog ergens voor nodig, maar dit moet zich spiegelen in de esoterie, want op zichzelf is het een zinkend schip. Alles moet gerecycled worden. De nacht is er om aan het zelf af te sterven, aan alle misleidende zintuigen waarmee een mens in de aardse gevangenis geboren wordt. Deze valse zintuigen waren gegeven om de mens vast te houden in de staat van onbewustzijn, zodat de mens niet zou kunnen ontsnappen. De mens moest namelijk deze matrix dienen. Daarom is de nacht dus belangrijk, waarin een mens hiervan kan loskomen, om de zintuigen van het hogere bewustzijn te ontvangen. In de nacht wordt al het andere even lamgelegd, zodat er geen inmeng is. Vandaar dat ook de islamieten zich richten op de nacht, en wachten op die ene majestueuze nacht waarin de engelen neerdalen. Dit is een voortzetting van het veel oudere, originele Aramese christendom waarin wat nu "het ontvangen van de heilige geest" heet gewoon het ingaan van de nacht was, het wachten op de nacht. Alles moet eerst "afsterven" om opnieuw geboren te worden. Dit waren al oude Egyptische termen, en de nacht was een beeld van de paradijselijke grond, de moeder aarde waarin een mens wedergeboren kon worden, door met haar bedekt te zijn. Hier is al veel over gesproken. Het leidt helemaal terug de tijd in tot het oude hindoeisme, waar Krishna, een alter-ego of avatar van de hoofdgod, Vishnu, niets anders betekent dan "nacht", KRSNE, als een principe wat steeds meer vermannelijkt werd. Vishnu is een sanskrit principe van alles doordringen in de diepte. Het bewustzijn van de mens is maar een druppel vallende in een zee van vuur, dus het bewustzijn van de mens zegt helemaal niets. Je bent niet wat je denkt dat je bent. In de aardse matrix krijgt iedereen een identiteit opgelegd, en ben je een man, een vrouw of een dier, en moet je je volgens een bepaalde opgelegde code zo gedragen. Allemaal onzin, allemaal gevangenisjukken, dwangbuizen. Wanneer de mens de nacht ingaat, in het onderbewuste, is de mens iets heel anders. Mannen worden vrouwen, vrouwen worden mannen, dieren worden mensen, en mensen worden dieren. De mens is niet zuiver mannelijk of zuiver vrouwelijk. Er wordt de mens een rad voor de ogen gedraaid. Daarom is vlees eten ook onethisch, wat zelfs de bijbel in Jesaja 66 toegeeft dat wie een stier eet een mens eet. Het is puur kannibalisme. Dieren zijn ook mensen. Als je in de ogen van een dier kijkt en niet ziet dat het ook een levend wezen is met diepte, dan is het bedrog heer en meester over je. Man en vrouw zijn principes die zich in een ieder bevinden, en de mens moet leren tussen deze twee polen te vibreren. De mens is een dualiteit, een omniteit zelfs. Daarom is Shiva in het hindoeisme ook zo belangrijk, niet als mannelijke god, maar als principe. Shiva betekent namelijk emancipatie in het Sanskrit. Emancipeer en laat anderen ook emanciperen, want dat wat je een ander aandoet, doe je jezelf aan. In het hindoeisme zijn vier hoofdstromingen : Vishnuisme - waar alles draait om Vishnu (en zijn tien incarnaties), het gaan in de diepte Shivaisme - waar alles draait om Shiva, de emancipatie, het loskomen door ascetisme Shaktisme - waar alles draait om Shakti, de moeder godin in haar vele vormen Smartisme - het veelgodendom In orthodoxe, letterlijke zin zijn deze religies waardeloos, maar esoterisch gezien zijn ze interessant voor de principes waarvoor ze staan. Daarom is één van de hoofd-principes van het sikhisme, een andere religie van India (Noord India) : "soms vallen we het (een religie) aan, soms accepteren we het". Dat is dus een belangrijke dualistische sleutel hoe om te gaan met religie. Ook in het hindoeisme moet er een grote reformatie komen. Er liggen daar veel gnostische schatten opgeborgen. Interessant is buiten de geeikte paadjes om te gaan : de verborgen godinnen van de Bhagavad Gita bijvoorbeeld, zoals ANANJANA, BG 12:6-7 : Maar voor hen die Mij vereren, die al hun activiteiten aan Mij wijden, die Mij met onverdeelde aandacht (ANANJANA) toegewijd zijn, die devotionele dienst aan Mij verrichten en voortdurend op Mij mediteren door hun geest op Mij te richten, voor hen, o zoon van P?tha, ben Ik degene die hen zeer snel uit de oceaan van geboorte en dood bevrijd. Ananjana betekent met onverdeelde aandacht, zonder compromis, onveranderlijke trouw. Zij wordt ook wel "de duistere wildernis godin van de grotten" genoemd in de gnosis, wat natuurlijk figuurlijk is. 4.10 - De Gnostische Schoonheid van de Ananjana - Het Pad Tot en Door de Nacht Uit de Bhagavad Gita (BG) 5-14 : Mensen met weinig intelligentie vereren de halfgoden en de vruchten die ze ontvangen zijn beperkt en tijdelijk. Zij die de halfgoden vereren gaan naar de planeten van de halfgoden, maar Mijn toegewijden bereiken uiteindelijk Mijn allerhoogste planeet. Voor dwazen en onintelligente personen ben Ik nooit zichtbaar; voor hen ben ik verhuld door Mijn interne vermogen. Door alle poorten van de zintuigen te sluiten, de geest op het hart te concentreren, raakt men verankerd. Deze kennis is de koning van alle onderricht, het geheimste van alle geheimen. Ze is de zuiverste
Pagina 174
kennis en omdat ze door bewustwording rechtstreeks inzicht geeft in het zelf, is ze de vervolmaking van religie. Ze is onvergankelijk en wordt met plezier beoefend. Ik ben de Superziel, o Arjuna, die zich in het hart van alle levende wezens bevindt. Ik ben het begin, het midden en het einde van alle wezens. (Vgl. christendom. Christendom is dus niet uniek, maar nam het uit het hindoeisme en paste het op zichzelf toe) Van geheime dingen ben Ik de stilte en Ik ben de wijsheid van de wijzen. O machtige overwinnaar van vijanden, Mijn goddelijke manifestaties zijn oneindig. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Mijn beste Arjuna, o zoon van P?tha, aanschouw nu Mijn volheden, honderdduizenden verschillende goddelijke en veelkleurige gedaanten. (Maakt korte metten met de belachelijke monopolistische eenzijdigheid van het christendom) Aanschouw de vele wonderbaarlijke dingen die niemand ooit eerder gezien of gehoord heeft. (Voortgaande openbaring) Maar met de ogen die je nu hebt, kun je Me niet zien. Daarom geef Ik je goddelijke ogen. Aanschouw Mijn mystieke volheid! Mijn dierbare Arjuna, alleen door onverdeelde devotionele dienst (ANANJANA, verborgen godin van de BG, 11.54, komt ook voor in 12:6-7) kan Ik worden gekend zoals Ik ben, zoals Ik hier voor je sta, en kan Ik rechtstreeks worden gezien. Alleen op deze manier kun je doordringen in de mysteries van het begrijpen van Mij. (ANANJANA = zonder vermengd te zijn met resultaatgehechte activiteiten of speculatieve kennis, het pad tot de majestueuze nacht (KRSNE), de schatkamer van de oneindige kennis.) Degenen met de visie der eeuwigheid, kunnen zien dat de onvergankelijke ziel transcendentaal is en eeuwig en dat ze ontstegen is aan de hoedanigheden van de materiële natuur. Ondanks haar contact met het materiële lichaam, o Arjuna, doet de ziel niets en raakt ze nooit verstrikt. (Natuurlijk betekent dit geen kruisloos leven, integendeel, maar het betekent het loskomen van de zonde en de leugens van het lagere aardse) Door gegrond te raken in deze kennis, kan men dezelfde transcendentale zijnstoestand bereiken als die van Mij. Wie daarin gevestigd raakt, wordt niet geboren op het moment van de schepping en raakt niet verstoord wanneer alles wordt vernietigd. O zondeloze, de hoedanigheid goedheid, die zuiverder is dan de andere twee, is verlichtend en bevrijdt iemand van de karmische reacties op zijn zonden. Zij die zich in deze hoedanigheid bevinden, raken geconditioneerd door een gevoel van geluk en kennis. De hoedanigheid onwetendheid, die iemands kennis versluiert, bindt iemand aan waanzin. De aanwezigheid van de hoedanigheid goedheid kan worden ervaren wanneer alle poorten van het lichaam door kennis worden verlicht. Wanneer de hoedanigheid onwetendheid toeneemt, o zoon van Kuru, worden waanzin en illusie zichtbaar. Wie (aan zichzelf) sterft in de hoedanigheid goedheid, bereikt de zuivere, hogere planeten van de grote wijzen (door astrale reizen). Uit de hoedanigheid goedheid komt werkelijke kennis voort. En Ik ben de basis van het onpersoonlijk Brahman (Het Hogere Zelf), dat onsterfelijk, onvergankelijk en eeuwig is en dat de wezensstaat is van de allerhoogste vreugde. 4.11 - Het Jongetje op de Toren De Erina is een vervolg op het Eeuwig Evangelie binnen de Tweede Bijbel die de Orion Chip bespreekt. Deze chip is belangrijk om alle Orion golven die op de aarde worden geprojecteerd te balanceren, en de negatieve energie te transformeren : Onderdeel 6. Factor Z. Het vervormen van de aardse code. Hier komt het absurdisme dus soms om de hoek kijken. Absurdisme moet goed gebalanceerd zijn, en goed gedoseerd, dus niet teveel en niet te weinig. Een aantal jaren geleden ging hierover een brief door ons netwerk. De brief ging over een droom over de Erina, dat het een tussenschakel was in de reis uit de aardse canon-gevangenis, en besprak de noodzaak van onthechting, anders blijf je in cirkeltjes gaan. Toen stond er : "Ik moet zoeken naar de juiste verhoudingen, hoe die geloven/geschriften in verhouding tot elkaar moeten werken, en hoe ze moeten plaats maken voor nieuwe informatie. Die nieuwe informatie geeft dan weer feedback in de vorm dat die oude boeken zich gaan openen, dus die boeken blijven gewoon belangrijk. Ik zie die boeken en ook die thrillers enzo als sieraden van het lijden, als juwelen in onze wapenen. Door een bepaalde code herbergen ze de energie die nodig is om de wapenen te laten werken. Telkens komen er weer verschuivingen als er nieuwe boeken komen, omdat we van level naar level gaan. Die boeken zijn nodig om ons onsterfelijk lichaam te bouwen in de geest, maar dit lichaam zal zich wel steeds dieper moeten transformeren/ verfijnen. dan is het harde leven in ieder geval toch nog ergens goed voor. Ik ben maar gewoon een trouwe channel voor al die hogere energieen. Ik kan het absoluut niet sturen. En dat is maar goed ook, want verstandelijk kan ik het ook niet altijd volgen. Wel weet ik dat het een bepaalde code is die ons uit de oude code, die van de canon op allerlei vlak, moet halen. Ik heb voor mezelf geworsteld met het begrip 'tragiek', heb er ook over geschreven om het in goede banen proberen te leiden. Weer kwam ik op onthechting en verlichting om er op een andere manier tegen aan te kijken, maar het blijft moeilijk. als we proberen door te dringen in 4d, 5d, 6d etcetera is het goed om relaties met zulke wezens aan te gaan, zodat ze ons kunnen integreren, maar vaste relaties in die zone benauwen me ook. Ik wil vrij zijn, en verder reizen, en niet wegzinken in zogenaamd 'geestelijk materialisme'. We moeten ook onthecht raken aan de geestelijke dingen en naar de nog diepere werelden van de geest gaan, om vervolgens weer te vertrekken. we gaan van station naar station. Ik zaai mijn zaadjes en vertrek weer. Ik wil niet blootgesteld raken aan allerlei geestelijk ouderschap in bepaalde dimensies. Ik heb het geheel op het oog. We zitten ergens bevroren in de tijd. Alles gaat zo langzaam, en toch kan en wil ik niet sneller. Alles om ons heen is een code om ons vast te houden in de aardse canon. De manier waarop dingen bewegen, de verhoudingen van kleuren, etcetera etcetera, het is tot in de kleinste details uitgedacht om ons niet te laten ontsnappen. De manier waarop licht en geluid werkt is één groot hi-tech gevangenis-implantaat, en toch kunnen we niet zonder. Daarom zijn die boeken ook zo belangrijk om stap voor stap die code te veranderen. Ik word niet blij van de dingen om me heen. als ik ergens lol in denk te hebben, dan moet ik later tot de conclusie komen dat het me gebonden heeft, maar ja, we gaan van gebondenheid tot gebondenheid, en de dingen werken natuurlijk aan twee kanten. Maar ik wil gewoon op het hoogst mogelijke niveau leven, op de juiste manier met de dingen om me heen omgaan, in juiste verhouding." En dan worden de voorwaardes voor het absurdisme besproken. (De Tweede Bijbel staat ook vol
Pagina 176
met absurdisme, om de code te verbreken, maar dit absurdisme is goed beteugeld.) "Hier even een vervolg op de vorige info. Het gaat over mijn dromen van de afgelopen tijd, die naar een bepaalde richting heenwijzen. Het pad gaat eigenlijk over 3 punten : lijden, onthechting en trance of extase. Het lijden is het doel niet, en ook onthechting niet. Het lijden moet tot onthechting leiden, anders heeft het lijden al helemaal geen zin. trance is het doel van de onthechting in die zin dat het ons met andere werelden verbindt, als een soort oplossing van al het racisme. lijden is op zich een doodlopende weg en moet overgaan in onthechting, en onthechting is op zich ook een doodlopende weg, maar moet overgaan in trance/extase (niet in hedonistische zin, maar als middel om verbonden te worden met andere werelden dus). In dit drie-stappen-plan zijn veel valstrikken. de doods-kracht (zwart) moet juist gedoseerd worden. De doods-kracht kan het pad van het lijden namelijk uitdoven, op een laag pitje brengen of in een extreem brengen, allemaal door verkeerd gebruik van de zwarte vibratie. overgebruik zien we terug in de zwarte sm bijvoorbeeld en in de alto-beweging. Bruin is de vibratie van het lijden, en (meer nog) rood, en dit moet op het juiste moment overgaan in onthechting (blauw, wit). Zwart kan hierin dus een stokje steken, door het lijden vroegtijdig af te breken, en vervroegde en al dan niet corrupte onthechting te geven. Dit kan dan weer leiden tot valse trance, vroegtijdig opgewekt door bijvoorbeeld drugs. Als de drie punten goed met elkaar samenwerken, dan kunnen de op zich zware punten van lijden en onthechting door de trance en extase getransformeerd worden, min of meer. Dan wordt het dus een soort booster, een soort springkussen. het lijden heeft een bepaalde eis, en ook de onthechting, maar als de maat hierin vol is, dan kan trance het roer overnemen, de nieuwe vibratie tot het openen van andere realiteiten. Ik vind het christendom een kromme manier van lijden, en het boeddhisme een kromme manier van onthechten, en alles er omheen is een kromme manier van trance en extase. zodra er een goede balans is opgesteld, een goede hierarchie, een goede volgorde, een goede chronologie kan er transformatie in dit stelsel plaatsvinden. I - Ascetisme/lijden II - Hermitisme/onthechting III - Surrealisme/trance/extase - IRRATIONALISME Dit kan natuurlijk nog anders geformuleerd worden. De ratio, oftewel het verstand, is hierin gevaarlijk. Het verstand geeft namelijk telkens vibraties af die ons in de problemen brengen. Het gaat altijd volgens een bepaalde code, die al helemaal niet logisch is, omdat het verstand gewoon een optelsom is van geweten, gevoel en geheugen, waar nogal wat aan mankeert. De irratio werkt vanuit onuitputtelijk overzicht, vanuit het hogere, opgewekt door trance en extase. Ik kreeg in één zo'n droom een pak waar die drie dingen in juiste verhouding ingebouwd waren, en ik werd in een diepe put gekletterd, maar het mooie was dat ik door de lucht zelf er weer uit werd gewipt. Ik denk dat de Orientaalse energie (Japan, India e.d.) een grote creativiteit heeft door het gebruik van deze drie punten, maar dan wel corrupt. Ik denk dat ze zowiezo op punt 3 gefocussed zijn, en dit vaak proberen te behalen door extreem ascetisme en extreme onthechting. Het is cryptisch volk, maar door extreme vormen worden vaak de andere gebieden van hetzelfde punt buitengesloten. Het vertikale, als een snelweg naar de hemel, en dan het horizontale dat door variatie dingen met elkaar verbindt vergeten. Diepgang kan dus gevaarlijk zijn, want het kan poorten sluiten voor integratie. Het wiel is dus een belangrijk punt, maar kan ook weer andere dingen buitensluiten. De irratio is een gele vibratie, maar komt tot z'n recht in gebalanceerd rood en blauw, en natuurlijk andere kleuren. Dan kan de transformatie beginnen. Punt is : hebben we genoeg verf op al die gebieden om een goede mix te maken ? Voordat we ons richten op nog meer zwaar lijden en zware onthechting moeten we in het verleden kijken of we die strepen misschien al niet gehad hebben. In het lijden en in het onthechten kun je soms zo vastlopen dat je geen kracht meer heb om je te verzetten, en dan wordt je weer met één of andere zware storm meegezogen, terug naar af. We moeten juist op zo'n moment overschakelen naar extase en trance, even het lijden en de onthechting laten wat het is, en gewoon deelhebben aan de transformatie, die veel dieper gaat dan lijden en onthechting ooit kunnen gaan." Tot zover de rondgezonden brief. Ik wilde hierbij opmerken dat waar absurdisme uit evenwicht gaat en geen fundamenten meer heeft, daar ontstaat Toronto, hedonisme. De aardse, valse ratio en valse logica moet dus verbroken worden door de IRRATIO, die dus de hogere ratio is, de gnosis. Dit is een veel grotere intelligentie, maar lagere geesten kunnen dat niet oppikken. Er is dus wel een heel kien mechanisme in het absurdisme. Het is de bedoeling langs al het aardse heen te leven en tot de ware realiteit te komen, het hogere bewustzijn. Het "langs alles heenleven" is ook een Eeuwig Evangelie term. De aardse ratio is tegelijkertijd de valse irratio en het valse absurdisme, omdat er fundamenten missen. De computer heeft niet de nodige bestanddelen. Het is dus een soort drilpudding-realiteit. Het zijn waterhoofden. Vandaar dat die code dan heel subtiel verbroken moet worden door heel subtiel er iets anders van te maken, want het kan gewoon niet rechtstreeks, en dat is ook de boodschap van de Vur : Het gaat om het cirkelen, om de subtiliteit, de diepgang. Je kunt niet zomaar met de botte bijl op dingen in gaan hakken. Dan komt alles tegen je, en je hebt al genoeg tegen je. Wijsheid is oorlogs-strategie, als her-interpretatie. Blijf decoderen, blijf doorvertalen. Factor Z, wat staat voor "Factory Zero", Fabriek Nul, is als een projectie van Orion op aarde. De Tweede Bijbel maakt duidelijk dat Rotterdam in de gaten gehouden moet worden. Er zijn daar Orionse implantaties gedaan om de aarde te helpen. Er staat een buitenaards jongetje op een Rotterdamse torentop (In plaats van de gewoonlijkse haan), die telkens in allerlei dingen veranderd. Het is als een soort standbeeld. Hij kan in een konijn veranderen om "dom" en "doof" te zijn naar de aardse systemen die hem proberen te programmeren. Probeer contact te maken met deze buitenaardse installatie in Rotterdam. Het is een belangrijk schild, wat zich dan ook in jezelf kan downloaden. Wie is dat jongetje en hoe kwam hij daar ? Het heeft iets te maken met dit poetisch-absurdistische verhaal, een metaforische fabel : The Secret of the Apple People The guards of the witch were in the city, there where the king lived on a hill. They came to bring the spell. Everyone of the city would soon turn into stone. The watchers of the witch knocked on all the doors, and stuck a piece of paper on the doors. The witch would not change her mind. Slowly the people turned into stone. The king was in panic. He called for his advicers, but none of them
Pagina 178
knew what to do. There was nothing they could do. But soon someone read in an old book that only the apple people would have a solution to it. They would have the power to break the spell. But no one knew where such apple people would live. The guards of the king brought the news into the city, and asked if anyone knew where the apple people would live. An old woman told them that the apple people were locked up under the castle of the witch. The king sent some guards to the castle of the witch to get them out. After long searching they found the apple people living there in the underground. They were beautiful. But they lived there chained and in cages. Suddenly the witch showed up and struck the guards of the king by lightening. Some turned into stone, while others could run away. They went back to the king and told him how beautiful the apple people were. Again the king sent them back to the castle. But the guards of the witch had overguarded the castle now. They were all marching with their swords and spears, like knights, doing strange dances. It brought fear into the hearts of the guards of the king, but when they got back to the king, the king got very mad. ‘Get me the apple people, or we will all turn into stone too soon. We have not much time.’ Although the guards of the king were already of stone, they could still move, but everything got slower. The king was shouting, and soon they went back to the castle again, and waged a war against the watchers of the witch. One of them could enter the castle, and ran to the underground. He still knew the way. But soon the witch stood before him. ‘Please witch, have mercy on us,’ he wept. But the witch chained him also. Soon he was among the apple people, and had to do a lot of slavery. He realized that he was changing into an apple man himself. One day a friendly watcher of the witch set him free. He didn’t know why, but he just enjoyed and accepted his freedom. He ran back to the city, and to the king. They were all of stone now, but as soon as he touched them they could move. They became juicy again, but soon they were soft as water and started to stream towards the sea. It was like there was another curse on them. The apple man started to read in the books if he could find anything about that, and finally he read that only a golden apple would be able to break the spell. He took some goldpaint and painted himself. But nothing happened. The people were still melting, and becoming like the waves. The apple man decided to return to the castle of the witch. When she saw him she was shocked and screamed : ‘You have found the secret.’ The witch turned into a flame, and soon the castle was also melting, and the apple people became free, and many of the watchers of the witch. The sea however was growing bigger, so they all went towards the hill of the king where they would be safe. On this hill they built a boat, and the golden apple man became their king. Zie of je de sleutel kunt vinden, en in contact kunt komen met het jongetje op de toren. Hij trekt gekke bekken en zal niet met je meepraten, maar zal je mee willen nemen naar een andere wereld, een andere manier van denken en kijken. Alhoewel hij in de stad Rotterdam staat is hij dus NIET aards stads. Hij is sprookjesachtig en doet absurd. Hij is NIET gelijkvormig aan de stad. Hij is geen protser of "popie jopie", maar hij kan wel verschrikkelijk opscheppen (niet over aardse dingen dus). Het is geen materialist. Het jongetje op de toren functioneert als een buitenaardse wegwijzer. Op de Veluwe aan het Veluwemeer is ook zo'n mannetje. Dat is ook een wegwijzer, en ook een Orion installatie, voor op de Bible Belt van Nederland. Het is een mannetje met een cowboyhoed op. In de Veluwse dorpjes en stadjes zitten de mensen opgesloten in het orthodoxe christelijke geloof, en het mannetje probeert hen dan weg te lokken naar de bossen om vrij te komen, en naar het Veluwemeer om hen daar te brengen naar een schip genaamd "The High Tide", vertaald : de Vloedgolf. Dat schip gaat ook langs Rotterdam tot het jongetje op de toren, zodat degene die uit de kerk-gevangenis is ontsnapt daardoor verder kunnen ontsnappen. Het zijn dus twee portalen. Onderdeel 7. Andromeda Andromeda is een sterrenconstellatie, als onderdeel van de Orion-chip, om het zoete te balanceren. Het is een bron van insuline, maar ook het ware, natuurlijke zoete. Er zijn een heleboel wetten verbonden aan het zoete. Teveel zoet is niet goed. 4.12 - Het Andromeda Enigma De vrouw is geen persoon, maar een principe. Dit principe ligt in iedereen, als het principe van kennis en schepping. De man is ook geen persoon, maar een principe. Het is de receptor. De vrouw is een beeld van het goddelijke, en de man is een beeld van de ontvanger van het goddelijke. Dit zijn twee principes in ieder mens. Het bewustzijn van de mens is maar een druppel die valt op een gloeiende plaat. De matrix zingt mensen in slaap, om ze te doen geloven dat ze of man of vrouw zijn, of mens of dier. Daarom moet de wand van de matrix doorbroken worden, en moet de mens terugkeren tot de buitenaardse realiteit in de macrocosmos. De aarde is in die zin de microcosmos, als het raadsel van de macrocosmos. Waar komt in Afrikaans-Orionse termen de Jezus-betovering vandaan ? In het Afrikaanse Orion is er een godin genaamd Jèsoe, de godin van de jacht, visserij en kennis. De jacht is metaforisch en demonologisch. Haar moeder, de godin van oorlog, jacht en wijsheid is genaamd Ajawoe. Door de Orionse Arcturus-lens werd dit vervormd en vermannelijkt op de aarde ingestraald als "Jezus en Jahweh". Deze twee woorden zijn niet van de aarde weg te branden. Het zit te vast en te diep. Als je denkt dat dit komt omdat de christenen zo verschrikkelijk stijfkoppig zijn dan is dat slechts een deelwaarheid. In elke christen zit een Orions-Afrikaanse entiteit die alleen maar naar buiten komt via de Arcturus-lens, dus alles wat de Orions-Afrikaanse entiteit zegt wordt verdraaid. Iedere christen is dus een Arcturus-bot, als een natuur-verschijnsel. Dan kun je er wel hard op blijven rammen, maar je moet de technologie kennen. Het christendom is dus een technisch probleem veroorzaakt door de Arcturus-lens. Johannes 16 12 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; 13 doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid. 7Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. Johannes 15 26 Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen; 27 en gij moet ook getuigen, want gij zijt van het begin aan met Mij. Dit wordt in de moslim wereld vaak geïnterpreteerd als de komst van Mohammed die de weg leidt tot Allah. Allah is de Arabische term voor God en werd al in het oude Aramees gebruikt, de moedertaal van het Hebreeuws. Ook dit heeft Orions-Afrikaanse wortels, namelijk in de godin Oeloe, de godin van de wet, het recht, de communicatie, de godin van educatie, het Woord, de Weg, de Brug. Haar symbolen zijn de ibis en de schorpioen, wat ook gelinkt is aan het oude Egypte, aan Thoth, het Woord, de Logos, de ibisgodin die achter en boven alles is, en aan Serket, de schorpioengodin, de godin van de natuur, medicijnen en de vruchtbaarheid. Oeloe is de oerkracht achter het kruis en dat wat christenen "de Heilige Geest" noemen, als een brug, een weg. Zowel de
Pagina 180
christenen als de moslims houden dus "deel-waarheden" vast. Deze oerkrachten zijn dus heel zwaar door de Arcturus-lens op de aarde geprojecteerd als zijnde de macht van het christendom en de islam, van het OT (Ajawoe), het NT (Jesoe) en de Koran (Oeloe). De mens moet dus aan de andere kant van de Arcturus-lens komen. Hoe kan dit gebeuren ? Het antwoord hierop is : door Andromeda, het zevende onderdeel van de Orion-chip. Andromeda is namelijk het sterrenbeeld van de vogels, van het boven alles uitstijgen, de ibis. Andromeda is daarom ook de lift door Orion en die zin essentieel om tot ascensie te komen in Orion. In dromen over Andromeda vele jaren geleden werden er Andromedische ruimteschepen vertoond in de vorm van vogels. In de woestijnen op Andromeda waren er de zogenaamde "Andromedische Disc-Warriors" die toegerust waren met de hi-tech van vogels, en ook dashboards in hun ogen hadden ingebouwd, als de thermo-nucleaire visuele capaciteiten van vogels. De ibis is de heilige graal van de vogels. Andromeda komt uit de Griekse mythologie. Zij zou geofferd worden aan een zeemonster, en was al aan de rotsen geketend. Zij werd bevrijd door Perseus, die het hoofd van Medusa had waarmee hij alles kon verstenen. Andromeda was ook uitgehuwelijkt, als een beeld van het zeemonster, maar Perseus redde haar ook van de uithuwelijking, en versteende hen die haar dat aan wilden doen. In die zin steeg Andromeda dus boven haar gebondenheden uit, en werd ze door Zeus aan de sterrenhemel geplaatst als een sterrenbeeld. 4.13 - Pilaren van de Orions-Afrikaanse Mythologie Wat was er precies gaande een paar eeuwen na het christendom toen Mohammed in een grot de eerste Openbaringen van de Koran begon te ontvangen ? Hij probeerde er van weg te rennen, en hij heeft momenten van grote angst gekend. Het was niet te stoppen wat door begon te komen. Wat was hier precies aan de hand ? Duidelijk hebben we te maken met een buitenaards portaal wat geopend werd, en werd de buitenaardse druk gesplitst door de Arcturus lens, zodat het nogal een moeilijke puzzel is. Sommige dingen waren inderdaad nodig, zoals de benadrukking van de hulp aan de armen, wat een thema is wat telkens weer terugkeert in de Koran. Er ligt een prachtige esoterie in verborgen, maar de orthodoxe, letterlijke benadering kent geen heil. Hoe dan ook moet dit portaal ontcijferd worden. Ook dit heeft te maken met de buitenaardse Orions-Afrikaanse druk op de aarde, die toen werd vervormd en vermannelijkt door de Arcturus-lens. De Andromedaenergie breekt door deze lens heen, om terug te komen tot het Orionse Afrika, een reusachtig gebied. Dit is een vergevorderde samenleving die teruggekeerd is tot de natuur. Het is hoogfilosofisch en metaforisch, als de overwinning over het letterlijke. Zij zijn aan de andere kant van de Arcturus-lens gekomen. Het is iets van de toekomst. De aarde zal over het Andromeda-pad door de Arcturus-lens terug moeten gaan tot de Orionse oorsprong. Voor de vierde pilaar van de Orions-Afrikaanse religie (bio-technologische, metaforische filosofie) "moeten" we onze aandacht richten op Mohammed. Het daadwerkelijke bestaan van zowel Jezus als Mohammed wordt in twijfel getrokken. Als er personen waren geweest met enige gelijkenis hiermee, dan zijn er in ieder geval heel veel legendes omheen gevormd die weer terug te voeren zijn tot oudere mythes. Het is en blijft mythologie die een sleutel kan zijn op het pad. Er wordt een boodschap in code overgedragen, en die boodschap werd gesplitst door de Arcturus-lens, et voila : de Matrix. Mohammed, oftewel MMED, die het komende oordeel aankondigde over de zonde, de vernietiging van de oude natuur, en de al dan niet goddelijke wet bracht, is een echo van de Egyptische Wet, de MOAD, vaak de godin MA'AT genoemd (MOA, MOET). De mens wordt getest door de veer van MOAT, en als het hart niet door de test heenkomt en niet goed is, dan werd het verslonden door de beestachtige godin "AMOET" (Ammut, Ammit), deels leeuw, deels krokodil, deels nijlpaard. Dan kon de ziel niet verder reizen, en stierf een tweede dood. Het is heel logisch : "zonde blokkeert de mens, en dan moet de mens eerst aan die zonde afsterven om verder te kunnen". Het was dus een soort baarmoeder idee, een soort hel of vagevuur, en deze godin was gevreesd. In de OrionsAfrikaanse mythologie komt de godin AMOET ook voor, als zijnde de heilige controle, de heilige gebondenheid of onweerstaanbaarheid, oftewel het hogere bio-robotisme, een automatische piloot, om zo de mens veilig te houden tegen zonde en bedrog. Dit is dus de Orions-Afrikaanse en Egyptische druk die door de Arcturus-lens werd vervormd tot Mohammed : Orions-Afrikaanse Mythologische pilaren : I - Jèsoe (vgl. Jezus - NT) II - Ajawoe (vgl. Jahweh - OT) III - Oeloe (vgl. Allah - Koran) IV - Amoet (vgl. Mohammed - Koran) Van Amoet heeft de Nederlandse taal ook het woord "moeten", wijzend op de heilige drang. Dit is dus van Orions-Afrikaanse oorsprong. De mens moet onder een hoog-technische controle komen om zo beschermd te zijn tegen hackers en phishers. Als dit niet automatisch gaat dan zal de mens rusteloos blijven, en nooit de eeuwige sabbath ingaan. De mens moet dus wedergeboren worden in de hogere automatische techniek, zoals het lichaam ook deels zo in elkaar steekt. Het zou niet best zijn als het hart van de mens niet automatisch zou kloppen, en wanneer de mens geen automatisch immuunsysteem zou hebben. Automatische techniek, oftewel "auto-techniek" is dus de toekomst. Dit was ook de esoterische leer van Jeremia, Jezus en Paulus, wat ook letterlijk zo in de Westerse bijbel staat, maar de pinkstergemeente is daar nooit echt open voor geweest, en is daarom ook altijd verdeeld gebleven. De hogere techniek vernietigd het ego, en daar willen ze gewoon niet vanaf. De kennis heeft zich in het begin al razend opgesteld, razende om alles te bouwen wat nodig was. De kennis had geen limieten, en maakte een oplossing voor alles, gewoon door door te denken, door te bouwen, en tot de beste oplossing te komen. Het is het logische gevolg van de evolutie, waarin alles is, en waarin tijd slechts een ondergeschikte rol speelt in het laten zien van deze tussenstappen. De kennis heeft altijd al bestaan en zal altijd bestaan, en is altijd op het toppunt van het kunnen geweest. Ook alle anti-kennis en valse kennis kreeg hierin een plaats, door het draaien van de posities, van de combinaties en de hiërarchieën. De ultieme kennis kan zo gezien worden als een piramide. In de top past alles en is alles opgelost. De driehoek van kennis is een driehoek van auto-techniek. Auto betekent zelf in het Grieks, en staat ook voor 'automatisch', 'vanuit zichzelf'. De kennis is al beschikbaar. Die ligt voor de mens opgeslagen in het heelal. De kennis, de Jèsoe in het Orions-Afrikaans, is het centrum van de driehoek, waar de andere drie punten uit voort komen, vandaar dat "Jèsoe" de basis is die zich op drie manieren uit. Het is een vrouwelijk woord, geen persoon. Het is maar een taal, zoals "yeshuwah" een vrouwelijk Hebreeuws zelfstandig naamwoord is voor overwinning en redding, wat al werd gebruikt door Jakob, Mozes en David in het OT. Terecht werd er in het OT gezegd dat de weg tot "redding" de wijsheid is, de sophia in de Septuagint, ook voornamelijk in het boek "Wijsheid van Salomo", wat ze in modernere
Pagina 182
bijbels eruit hebben gelaten. In het originele Aramees was het hele Jezus-verhaal ook een uiteenzetting van het baarmoeder principe. Er worden in het Westen dus dingen voor de mens achtergehouden in de Westerse matrix. Op aarde leidt alles terug tot de Egyptologie omtrend de godin Isis als een direct portaal tot Orion, en het Afrikaanse Orion, tot het Jèsoe principe van kennis (gnosis, Grieks ; Vur, Amazonisch). Op aarde zien we de kannibalistische Christus-cultus waarin de mens gered wordt door het eten van de afgod (zijn vlees eten en zijn bloed drinken). Wij moeten klaarkomen met dat plaatje. Het is al zo oud als de wereld zelf, want ook in het oudere Mithraïsme gebeurde dat al. Het bloed van Jezus is één van de stokpaardjes in de kerk waarop de kinderen spelen. Moet het echt allemaal zo gruwelijk ? Moet dat dan telkens weer genoemd worden ? Het is een technisch probleem, een technische storing, door de Arcturus lens. Het pad lag al in de Aramees-Hebreeuwse teksten waarin het bloedoffer slechts iets symbolisch was van de mens die zijn valse zelf aflegt. Het bloed leidt helemaal terug tot de rode zon, de ten, een oud Egyptisch beeld van de schorpioenen-godin, de baarmoeder. De baarmoeder vormt het kind, en snijdt het kwaad weg. Voor zover het kwaad blijft gebruikt de baarmoeder het om het kind te vormen. Het is het geboorte-bloed. De moeder is geen moordenaar. De dood is een metafoor, iets wat vooraf gaat aan de geboorte. Rood is de kleur van het verhaal. Het bloed heeft te maken met de geboorte van de rode zon die hiervoor elke nacht "sterft". Het zijn slechts dynamieken, en zeker niet iets om lullig over te doen zoals in het christendom. Het christendom is pure horror, en houdt de wereld ondergedompeld in pure horror met hun gezwets. Het is een sluier in de tempel, de Arcturus-lens waar we even doorheen moeten. De aardse religie is in evolutie op het pad van Andromeda, tot de Orionse zijde van de Aracturuslens, aan de andere kant. Dans op de lens. 4.14 - De Riem der Waarheid De druk van Afrika-Orion werd door de Arcturus-prisma vervormd tot Mohammed en zijn boek, als een code. Daarvoor was door dezelfde druk al het christendom ontstaan. Na het christendom ontbraken er nog een paar elementen, en die konden niet rechtstreeks geïmplanteerd worden, maar door een spiegel, de islam. Als het rechtstreeks tot de aarde zou zijn gekomen, dan zou het de aarde hebben verwoest. Dit is ook de boodschap van de Vur : "Het kàn niet rechtstreeks." De mensheid had een buffer nodig, een gecodeerde protectie-laag, en dat was de islam. De islam betekent "overgave", en dat ontbrak in het christendom, zoals het vandaag nog steeds ontbreekt. De Moeder moest haar tempel beveiligen met cryptiek, zodat indringers uitgezifd zouden worden. De Moeder creëerde de voorhangsels van het christendom en de islam om de mensheid te testen. De mens moet eerst de leugen verslaan en decoderen, en kan dan pas tot de waarheid komen. De waarheid komt niet rechtstreeks. OELOE, de Orions-Afrikaanse godin achter Allah, de beloofde "Heilige Geest", is het kruis, de brug. Het is een put of brug van botten die geopend werd toen de Koran als een spiegel tot de aarde kwam. Het is de brug of put van OELOE. De mensheid moest namelijk "aan het kruis" om verder te komen. De mens moest geisoleerd worden van de afgod, en daarom had Allah ook geen kinderen. Dit gebeurde ook met Jezus aan het kruis dat God hem verliet en verstootte. Dit was niet letterlijk, maar metaforisch en kwam terug in de islam. De islam is de echo en de diepte van het kruis, de duisternis van de moeder aarde, het aanbreken van de nacht. De mens kwam in aanraking met de moeder grond, en werd erdoor gecamoufleerd. Dat is ook de Egyptologische diepte van de nacht. De mens moet de onderwereld in. De put of brug van Oeloe leidt helemaal tot Amoet, de robotische implantaties, de autotechniek, waarvan ook de geestelijke gaven een beeld zijn in het christendom. De talenten moeten verbonden zijn aan en bestuurd worden door een hoofd-bron, anders kunnen er fatale fouten gemaakt worden. In de islam spiegelt dit als Mohammed. In het christendom is dit ook verbonden aan het kerstfeest waarin cadeautjes worden gegeven en de geboorte van Jezus wordt gevierd, maar de diepere betekenis van de geestesgaven, een ervaring na of tijdens de pinkster-ervaring, wordt niet standaard besproken. Werk gaat altijd via de robotische chip, gaat altijd via de hogere controle. Voor de mens is dit een absolute "must", het "moeten", wat etymologisch verbonden is aan Amoet. Het robotisme is de bedekkende steen van de pyramide. Het kerstfeest heeft in die zin alleen maar esoterische waarde en geen letterlijke waarde. Het is een abstractie, een variabele, zoals alle andere elementen van het christendom en de islam. Het is een noodzakelijke spiegel om daarmee het Medusamysterie te benaderen. Dit komt ook terug in de Griekse mythe van koning Midas waarbij alles wat hij aanraakte in goud veranderde, zelfs zijn voedsel en zijn kinderen. Daarom moest hij tot de Turkse Pactolus rivier gaan om hier vanaf te komen, wat een beeld is van de spiegel die nodig is om het Medusa geheim te benaderen. Dat is ook het hele idee van het komen tot de nacht, tot de modder, om zo gecamoufleerd te worden. De smetvrees is juist waardoor de mens versteent, de xenophobie, oftewel de afkeer aan het vreemde. De spiegels moeten terugleiden tot het onderliggende bot, in de oudheid een beeld van het "zelf", wat ook gelinkt was aan Orion. Johannes 16 7Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. 8En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; 9van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; 10van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet; 11van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is. 12Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; 13doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Volgens de moslim theologie gaat dit over de komst van de Koran. De weg tot de volle waarheid wordt hier beloofd. Moslims beschouwen dat ook als de laatste openbaring aan de mensheid, als de afsluitende top van de pyramide. In de wapenrusting van Efeziërs 6 komt dit weer terug : 14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid. Het is dus een riem. In het oude Egypte stond de riem van Isis centraal, de Tjet. Dit stond bekend als het bloed van Isis, en dat was menstruatie-bloed, en geboorte-bloed, om de nieuwgeborene tot de hemelse wetten te binden. Door de Jezus-spiegel werd dit helemaal verkeerd voorgesteld. Isis werd vermannelijkt en alle Egyptische wetten werden omgedraaid. Toch hebben wij dus de christelijke spiegel nodig om terug te komen tot het Isis-principe en zo tot Jèsoe, het Orions-Afrikaanse principe van kennis. Het Tjet teken was een geknoopt touw of riem, zoals Jèsoe wijst op Amoet. Jèsoe uit zich in Amoet, zoals Jezus de aandacht richtte op de komende Mohammed. Het menstruatie-bloed van Isis en het geboortebloed hadden magische eigenschappen, en dit teken werd vaak uitgebeeld als een rood amulet.
Pagina 184
4.15 - Het Natuurverschijnsel van de Religieuze Vierschaar Een mens komt metaforisch tot Jèsoe, de Orions-Afrikaanse godin van kennis, als het komen tot een principe, niet als een paswoord-dictatuur. Jèsoe is een abstractie, een variabele, wat wil zeggen dat het telkens een andere waarde kan hebben. Het is flexibel. Het is geen toverwoord, geen vrijkaartje uit de gevangenis zoals in de Jezus-cultus. Het is hard werk, een moeilijke puzzel. Het is werken aan de technologie. Hoe liggen precies de draadjes ? Het is echt niet simpeler dan de rakettechnologie. Gnosis-technologie is een school. Het is dus een voorbeeld om te volgen. Dat in de christelijke apocalypse de wateren in bloed veranderen is gewoon een teken van wedergeboorte, van het opkomen van de rode zon, bron, het geboorte-bloed, en de menstruatie als teken van de vruchtbaarheid. Het is de komst van de Oeloe, op aarde verpakt in de islam. De brug tussen christendom en islam is dus esoterisch van belang. Door de Oeloe, het kruis, de steek van de schorpioen, is er contact met de Jèsoe mogelijk, de hogere oerkennis, het hogere bewustzijn. Dit is een deel van de mens zelf. De mens moet zelf Jèsoe worden, anders heeft het allemaal geen zin. De mens moet zelf veranderen, en geen projectie-spelletjes spelen. In ieder geval moet de mens over het zware Oeloe pad om aan zichzelf te sterven, en klaargemaakt te worden voor de immunologisch-robotische implantaties om hen veilig te houden tegen de misleidingen van demonie. Het zijn de nodige bio-computer-updates van het menselijk lichaam. Zo kan er een poort opengebroken worden waardoor de mens contact krijgt met zijn metafysische zintuigen, om zo in de hogere Orionse realiteit te komen. Dit pad zal de mens niet vernietigen, maar is voor wedergeboorte. De installatie kan stekend zijn als de schorpioen maar is levensreddend. Zo heeft de mens een tegengif en antistof voor de gevaren om de mens heen. Allah is in die zin een groot enigma die hier op wijst. De Orions-Afrikaanse godin Oeloe zit verborgen in de Koran. Het laatste oordeel in de Egyptologie is een allegorie van het volledig verliezen van het geprojecteerde, opgelegde illusie-zelf, en daarin is altijd de ontmoeting met Amoet, die dit bedriegelijke schaduw-zelf verslindt. Amoet heeft altijd het laatste woord, en hierin heeft de mens het robotische nodig, moet de mens machinaal worden, om door de aardse mijnenvelden heen te komen. Vandaar dat de mens niet zomaar aan het Mohammed-enigma kan ontsnappen. Het kind mag niet met het badwater weggegooid worden. De vierschaar Jahweh-Jezus-Allah-Mohammed waarin de aarde is vastgeschroefd zijn noodzakelijke maskers van de grote technologische archetypes van het heelal waartoe de mens moet ontwaken. Zonder maskers en spiegels is de mens nergens, want dan staat de mens blootgesteld aan teveel licht en hitte, omdat de mens het nog niet kan verwerken. De mens heeft filters nodig, tussenstappen. Dat is een belangrijke wet van de metafysische technologie van het heelal. De mens die rechtstreeks het zeewater inrent zal gegrepen worden door een haai. Roekeloosheid gaat dwars tegen kennis en wijsheid in. Techniek is gebouwd op subtiele tussenstappen. De natuur slaat geen stap over. Daarom lijkt alles ook zo lang te duren. In het grote plaatje worden daarom geen fouten gemaakt. De hogere robotica is namelijk perfectie. Alles zal uiteindelijk terugkeren tot de robotische bronnen, en alle schaduwen zullen wegvagen, opgelost worden. De hogere robotica is niet politiek correct en al helemaal niet foutloos naar menselijke maatstaven. De hogere robotica maakt opzettelijk fouten om de menselijke systemen te verbreken, slaat voortdurend gaten in de menselijke etiquette. De hogere robotica brengt verwarring, om zo de hogere orde te laten zien. Je kan de hogere robotica dus inderdaad betrappen op tegenstrijdigheden, want de hogere robotica is gebaseerd op dualiteiten, zoals de wisselwerking tussen de seizoenen, wat ook een belangrijke basis is in het sikhisme, een monotheïstische religie in Noord-India. Het is voortgekomen uit een mengsel tussen het hindoeïsme en de islam. De vier religieuze superspoken : Jahweh, Jezus, Mohammed, Allah, zijn onbegrepen natuurverschijnselen. De mens moet het leren plaatsen. Wijsheid is de begrijpende factor van de kennis, de decoderende factor, als een loon, waar het Ajawoe principe voor staat in de Orions-Afrikaanse filosofie. De kennis mag alleen ontzegeld worden op de daartoe aangestelde tijd, anders is het beschermende spiegeleffect weg, en dan zou de mens verstenen vanwege het overweldigende. De mens kan dus inderdaad niet zomaar tot Ajawoe komen, want dan zou de mens verblindt worden door het licht. De mens moet groeien in Jèsoe, kennis, en Oeloe, het kruis, de wet. Soms moet de mens leren leven met het niet begrijpen. De mens mag niet grijpgraag worden in de kennis, maar moet zich onderwerpen aan het schoolprincipe. De mens mag niet van de eerste klas naar de vijfde klas springen. Er moet balans komen, zonder dat er stappen worden overgeslagen. Oeloe is daarom een onmisbaar element als school. De mens moet afgeremd worden door het kruis en de wet. De mens kan geen moeder zijn als de mens niet heeft geleerd eerst als een dochter te zijn. Hoofdstuk 5. De China Link Chip 5.1 - De Kaartenbak van het Leven Alle religieuze boeken zijn orakels van opgehoopte voorouderlijke energie ... kan wat moois tussenzitten, maar ook veel rotzooi ... daarom gaat het om goudzoeken in de diepte ... Niet zomaar zonder meer alles letterlijk nemen, want die verhalen zijn van geslacht tot geslacht, van wereldrijk tot wereldrijk overgeleverd, en telkens werden de verhalen veranderd. Het heeft symbolische waarde, maar hoe nu om te gaan met die orakelboeken ? Vroeger op de bijbelschool waren de meningen erover verdeeld. Ik en een vriend van me sloegen soms gewoon de bijbel ergens open en namen dan datgene aan wat we lazen als een soort van hogere boodschap, ook al was het helemaal uit z'n verband gerukt. We waren dus toen al heel cryptisch bezig ermee, en toen kwam ik later in contact met lieden die dat eigenlijk met alles deden, dus ze namen de tekenen om zich heen als serieus. Bijvoorbeeld een zag een blikje op straat liggen van het merk 3ES, en zag dat als een teken dat hij een vriend genaamd Dries moest bellen. Natuurlijk kan inspiratie zo gaan, maar het kan ook heel makkelijk de mist ingaan dat mensen zo obsessief in alles een voorteken zien dat het roekeloos wordt. De gouden sleutel hierin is dus : "wanneer de natuur je zo leidt en inspireert, op z'n tijd", anders zou je helemaal gek worden. Er zijn
Pagina 186
ook weer andere manieren. Soms moet je ook het materiële geheel laten rusten en naar binnen keren. Dan mag je alle materiële tekens vergeten. Zo mag de mens de dromen rijgen, en dromen mengen. Ik heb ook wel gehad dat ik geinspireerd werd de bijbel open te slaan willekeurig, en dat wat ik dan las precies op mijn situatie sloeg, of zelfs dat ik van te voren wist op welk bijbelvers ik hem zou openslaan. Daar waren ook anderen bij, dus die hoorden mij het boek en versnummer opzeggen en zagen toen met stomme verbazing dat ik hem daar ook opensloeg en mijn vinger erop wees om het voor te lezen. Dat kan dus allemaal gebeuren, maar dat hoeft natuurlijk niet. En dan zijn er kaartsystemen waarmee mensen dan door ze willekeurig te leggen inzicht proberen te krijgen in het leven. Kaarten zijn natuurlijk symbolen en dynamieken van het leven om dingen helder te krijgen. Daarom houden veel mensen van kaartspelletjes of leggen kaarten, of verzamelen kaarten. Met kaarten mag je omgaan. Het zijn energieën die hulp en leiding kunnen bieden, als onderdelen van het goddelijke. Ook dat hoeft niet altijd materieel te gaan. Je mag een relatie aangaan met de onzichtbare kaarten in de energie wereld. De aardse kaarten zijn slechts een hulpmiddel, als een projectie. Het is dus belangrijk om door de materiële sluier tot de onzichtbare kaarten van het goddelijke te gaan, en daarmee te leren communiceren. De kaarten bevatten onderwijs. Het zijn onderdelen van boeken, van een bibliotheek, van een school. De spijbelaars zullen dat vaak als onzin bestempelen, maar ook zij hebben hun kaarten. Iedereen leeft door bepaalde kaarten met bepaalde informatie, waardoor we op het punt komen dat er ook valse kaarten in de omloop zijn. Ook de Vur spreekt veel over het onderwerp "kaarten". Het is als een groot spel : De mens kan steeds weer kaarten erbij verdienen. De kaarten verdien je door de juiste keuzes te maken, door te luisteren naar het hemelse onderwijs, naar de oneindige kennis. Als je met een beetje kennis getrouw bent, dan zal jou grotere kennis toevertrouwd worden. De oneindige kennis test ons daarvoor, zodat zij niet zomaar haar kennis uitgiet over een dwaas die het toch allemaal gaat verspillen. De schatkamers van de kennis zijn dus verrijkt met wachters waar de mens niet zomaar langs komt. Alles begint in het klein, wat ook de boodschap is van de I Tjing en de Vur, en de verschillende religies. "Wie het kleine niet eert is het grote niet weert". Het verdienen van een kaart kan je dan ook losmaken van de valse kaarten in je hoofd. 5.2 - Het Geheim van de Vreetzaak Ik liep in de grote stad. Er liep een oude vrouw achter me te mompelen. Ik vroeg : "Wat zegt u ?" Ik kon het niet goed verstaan. "Alweer een vreetzaak, verschrikkelijk," zei ze. Ik moest lachen, en zei : "Ja, het staat er vol mee." We liepen net langs één of andere snackbar of eettent voor pizza broodjes of wat het dan ook was. Ik kon haar goed begrijpen. Mijn oma zou zeggen : "Hier vreet iedereen maar door, terwijl ze aan de andere kant niets te eten hebben. Het is zo oneerlijk." Dat zei ze ook altijd over kleding, en dat was ook altijd de reden waarom ze zich sober kleedde, en zuinig leefde. Affijn, ik liep door, en die vrouw ging ook haar eigen weg, maar ik kon merken dat het een markante vrouw was, die dingen gewoon zegt zoals ze zijn, en er niet omheen draait of het verdoezelt. Ik vroeg me af hoe het zou zijn geweest als ik haar had gekend, of als we misschien familie waren geweest, als ik hier in deze grote stad zou zijn opgegroeid met haar. Ze zei het op zo'n manier dat ik wist dat ze wel een grote humor moest hebben, maar aan de andere kant was ze doodserieus, dus dodelijk accurate humor, als een wapen. Ik ging een boekhandel binnen, een boekhandel waar alles weg moest, er was een grote opheffings uitverkoop. Ik keek even door de boekjes, en zag de meest bizarre dingen, alsof ik niet meer op de planeet aarde was, maar op de planeet Mars of iets dergelijks. Alles was anders. Ik dacht : "Hier moet ik gebruik van maken, want ik zou het liefst op een andere planeet willen wonen." Ik begon in een boek van de kerkgeschiedenis te bladeren. Het ging over de Middeleeuwse kerkelijke vervolgingen van de ketters door de papen. Maar toen ging het ineens over de Middeleeuwse lijdensmystiek, dat er iemand in die gevaarlijke tijd beweerde dat in Jezus geloven niets voor je doet, maar dat het gaat om de lijdensmystiek te kennen, de kruismystiek waardoor je loskomt van alle aardse idioterie. Toen was er een plaatje met Willem van Oranje en zijn vrouw, die baden dat ze verlost zouden worden van de goddeloze koning van Spanje. Want Spanje bezette Holland in die tijd. En ik dacht eraan hoe Spanje nog steeds een tirannie is voor Europa, door hoe ze de dieren behandelen, een beetje als Wimpie. En ik bladerde verder in de boeken en zag bekende geschiedenis figuren op plaatjes die de volkeren opvraten als kannibalen. Toen dacht ik weer terug aan de woorden van die oude vrouw : "Alweer een vreetzaak, verschrikkelijk." Het waren allemaal karikaturen, als een natuurverschijnsel. Eén lichtjaar is de afstand die het licht in één jaar aflegt. Het licht heeft een snelheid van 300.000 kilometer per seconde. In één seconde legt het licht dus 300.000 kilometer af. Het is oud licht heel lang geleden uitgezonden, van dingen die dus allang niet meer bestaan, maar wat ons nu pas bereikt. Dit wordt ook wel "verjaarde projectie" genoemd. En dan te bedenken hoe licht zich kan vervormen door de snelheid en de afstand, en hoe dat dan bij de mens overkomt, hoe de hersenen dit oppikken. Geen simpel rekensommetje, maar diepgaande, duizelingwekkende wiskunde. Ik begon steeds meer boeken te grijpen, en het werd steeds bizarder, en ik voelde hoe ik meer honger kreeg naar kennis hierover, alsof ik in een ander soort vreetzaak was gekomen. Ik zei tegen mezelf : "Nee, ik wil dit niet !" Ik kocht een afgemeten aantal goedkope boeken die de kernschakels van het verhaal waren, en ik ging terug naar huis. Ik klikte de computer aan, en het verhaal ging verder in een clip die de advertenties al voor me hadden uitgezocht, "het geheim van de vreetzaak". 5.3 - De Brief van Paulus aan de Amazoniërs Net als je denkt dat dingen saai beginnen te worden kun je soms ineens wat interessants tegenkomen. Er is natuurlijk veel interessants, maar je moet het maar net kunnen vinden. In dit geval ging het over het beruchte 'zwijgverbod voor vrouwen' in de brieven van Paulus, in de bijbel dus. Het artikel heet : Paulus en de Amazones, en de schrijver vroeg zich af wat Paulus zou hebben geschreven aan de gelovigen in Amazonië. Amazonië (volgens sommigen mythologisch) was een gebied bestuurd door vrouwen in plaats van mannen. Niet mannen maar vrouwen reden daar te paard, en de vrouw had daar haar eigen zelfstandigheid, en had geen man boven haar nodig als curator of tutor. Dan schrijft de schrijver : 'Wanneer hier nu eens gemeenten waren gesticht, hoe zou Paulus daaraan dan geschreven hebben?
Pagina 188
Zouden we dan bijvoorbeeld het volgende gelezen hebben? En zou er rnisschien eens een apocriefe brief gevonden kunnen worden waarin dit te lezen is? 'Hoewel ik in alle gemeenten van de heiligen de vrouwen opdraag te zwijgen, draag ik dit bij u aan de mannen op, want het staat lelijk wanneer een man spreekt in de gemeente. Laten zij thuis hun vrouwen vragen wanneer zij iets te weten willen komen.' 'Alhoewel Adam eerst gemaakt is en daarna Eva, raad ik u aan dat de vrouwen leren in de gemeenten en dat de mannen zich daarvan onthouden, want zo is het welluidend in uw midden.' Ik vraag me af hoe hierop gereageerd zou worden als er zo'n brief zou bestaan. Natuurlijk zou dan het huis te klein zijn. De trotse man zou zijn religieus ingebeelde bevoorrechte positie niet zomaar willen opgeven. Hij maakt zich niet druk als het andere geslacht moet zwijgen, maar zal protesteren als het om hemzelf gaat. De schrijver komt tot de conclusie dat zo'n brief niet bestaat, maar dat de bestaande brieven van Paulus ook anders gelezen kunnen worden. Hij wijst erop dat er vroeger allerlei soorten vrouwen waren, zelfstandig en onzelfstandig, dus heel gevarieerd. De schrijver waarschuwt dat de mens niet zwart-wit met de bijbel en de bijbelse tijd moet omgaan. Eigenlijk probeert hij alles een beetje goed te praten. Wel stelt hij dat feministische theologie een heilzame werking kan hebben. Volgens hem is God ook niet man of vrouw, maar oneindig ver verheven boven deze dualiteit. Hij staat dus wel open voor herziening van de bijbelse interpretatie, ondanks dat hij de bijbel ziet als het Woord van God. Tot op zekere hoogte kunnen boeken ook door blijven groeien, en als alles cryptisch wordt genomen kan elk boek zelfs tot de waarheid worden, maar dit moet blijven plaatsvinden in de dualiteit, de balans, tussen ontmaskeren en herzien, dus wat wij noemen : "werken boven de schelp en onder de schelp". Verder zegt hij wel wat goede dingen als je langs sommige dingen een beetje heenleest : 'In Christus is noch man noch vrouw. Er is geen waardeverschil voor God en dus ook niet voor elkaar (wij zijn medeërfgenamen). Dit is nu duidelijk een element dat bewijst hoezeer de apostelen geen kopieën zijn van hun tijd. Hier sloeg en slaat de genadige openbaring van God heel wat menselijke zekeringen stuk!' 'In de christelijke gemeente delen allen gelijkelijk in de gaven van de Geest (er zijn profeten én profetessen). Deze gaven worden ook niet afgeremd.' Het zijn allemaal spiegelbeelden. De Amazone Bijbel, oftewel de Tweede Bijbel, bevat betogen over een spiegelwereld waar inderdaad alle rollen omgedraaid zijn, waar de matriarchie de gewesten bestuurt. Wel wordt er duidelijk gesteld dat dit metaforisch is en geenszins letterlijk mag worden opgevat. Er is namelijk geen onderscheid tussen man en vrouw. Geslachtelijke bepaling maakt geen snel onderscheid over wat de taak van iemand is. De materialistische mens ziet voortdurend een onderscheid tussen mannen en vrouwen, en probeert daar altijd weer een slaatje uit te slaan. De materialistische mens heeft namelijk een onderhandelingsgeest, en geen strijdersmentaliteit. De materialistische mens leeft niet van de goede strijd tegen het kwaad, dus moet wel onderhandelen, en komt dan ook vast te zitten in de bijbelgevangenis, want zonder de bijbel, het merkteken van het beest, kun je namelijk niet onderhandelen. Alleen strijders kunnen loskomen van de macht van de bijbel. De onderhandelende geest zal daarom ook altijd hameren op de ongelijkheid tussen man en vrouw, want zo blijft het geld binnenrollen. De onderhandelende geest onderdrukt en zaait angst, en richt zo een medische en juridische markt op om zo een oplossing te verkopen. Slim maar dom, zeggen we dan, of zoals clown Bassie het zegt : "Ik ben wel dom, maar niet slim." Ik herkende veel in de dromen van de schrijver van het artikel. Ik droomde ook veel toen ik nog een gedwongen christen was, maar werd toen weer geconfronteerd met mijn ketenen aan het einde van de droom. Het is een beetje het "Meisje met de Zwavelstokjes" idee. Maar langzaamaan kunnen deze dromen ons dus wel uitleiden, als we gehoor geven aan de dromen van de diepere realiteit. Natuurlijk is de brief van Paulus aan de Amazoniërs maar een grap, maar het bevat wel een diepere waarheid. Dromen zijn vaak abstract. Het gaat juist om het vinden van het verwaarloosde moederlijke deel in ons, het vrouwelijke deel, om zo heel veel boze stemmen in en rondom ons tot zwijgen te brengen, en zo hierdoor ook tot een bepaalde wedergeboorte te komen : het vinden van je eigen innerlijke kind. Elk mens heeft binnenin zich een innerlijke familie, en mag ten volle de mogelijkheden en kwaliteiten van elk onderdeel daarvan ten goede benutten. De mens mag zo een ontdekkingsreis maken door zijn/ haar eigen lichaam. Voordat je naar buiten treedt : Ga eerst naar binnen. Hier liggen vele geheime sleutels opgeborgen. Zo kun je ook de valse stem van buiten het zwijgen opleggen, en komen tot de verloren stem van binnen, je eigen gids. Zo kunnen de woorden van Paulus, en zelfs de denkbeeldige brief van Paulus aan de Amazoniërs toch op een hele vreemde manier waarde gaan krijgen. 5.4 - De Calvijn Code De taal van letterlijkheid heeft veel drama in de wereld gebracht. Zo mogen de bruggen daarom ook poëtisch en prozaïsch gelegd worden. Dit is een belangrijk thema in de Vuh, het eerste grote deel van de Tweede Bijbel. Als de mens terugwil naar het paradijs, en de wereld tot een paradijs wil veranderen, dan moet de mens stoppen met telkens racistische afscheidingen maken door de taalspelletjes. De mens mag de verschillende talen gebruiken, en soms is dat zelfs nodig, maar de mens moet voornamelijk de hartstaal kennen die door alle talen heenbreekt en hen samensmelt. Dit is ook de samensmelting tussen de religies, waar een klein geschrift genaamd "De Boeddhistische Bijbel" over spreekt in de Vuh. Het paradijs is niet alleen maar voor een bepaalde religie weggelegd, zoals velen denken. Zij stellen zich op als de poortwachters van het paradijs en vragen om een wachtwoord. Alle religies spreken over het paradijs in hun eigen taal, met hun eigen voorbeelden, als de verschillende zijden en hoeken van een diamant. De mens moet zelf het paradijs worden. Dat kan alleen als de mens oog heeft voor alle zijden en hoeken van de diamant. De mens mag zelf tot die diamant komen. Zo mogen de verschrikkingen van de kerkgeschiedenis op een andere manier bekeken worden. Het zijn duistere raadsels en de mens mag ontwaken tot de diepere betekenis. Hierover gaat ook het boek : De Calvijn Code. Een goed cadeau hoeft niet weggegooid te worden omdat er slecht pakpapier omheen zat. Zo zijn religies vaak het slechte pakpapier, maar zij verbergen grote schatten. Om hier naar op zoek te gaan
Pagina 190
noemen wij "parelduiken". Ook is het graven in de duisternis of het vuil naar goud. Alle onderdelen die gevonden worden zullen omgesmolten worden tot iets nieuws, tot de poorten van het paradijs. De mens is hierin opgeroepen om op een degelijke manier met de erfenis om te gaan, zowel niet lichtzinnig als onverschillig. De religies hebben veel gnosis gestolen, en zij verkopen het voor hoge prijzen op de markt. Alles moet teruggeroofd worden, ontmaskerd en herzien, en tot de smid teruggebracht worden voor groot herstel. 5.5 - Chinese Wijsheid - De (Symbolische) Kaarten Zo'n beetje het oudste boek ter wereld is de I Ching. Sommigen gebruiken het als orakel, anderen als een boek van wijsheid met verzen, als de levensdynamieken die de reis beschrijven van het leven, hoe daar mee om te gaan en hoe het in balans te krijgen. Het zijn ook levens-seizoenen, en de kaarten gaan er genuanceerd mee om, en forceren niets. Het is de Chinese cultuur, en met alle culturen geldt : je moet het niet letterlijk nemen en niet gaan verafgoden als onfeilbaar, maar zien wat voor persoonlijke waarde het kan krijgen, ter ondersteuning, dus eigenlijk mag je het symbolisch toepassen en het goddelijke hier IN vinden, want het goddelijke kan overal doorheen werken. Het gaat erom 'hoe' de mens het gebruikt. Sommigen gebruiken het voor het goede, anderen voor het kwaad, zoals alle religies uit dit boek voortkwamen. Sommigen hebben het gewoon corrupt gemaakt. Zoals de Bijbel kan de mens het laten zeggen wat de mens wil, dus is het open voor meervoudige interpretatie. De uitdaging is altijd : probeer er de rode lijn in te vinden voor je leven. Bewaar het goede, en laat het slechte los. Maak er iets moois van. Over de kaarten kun je na denken, gebruiken voor meditatie, als helpers. China heeft ook een goddelijke gave. Het is schatzoeken, of parelduiken, hoe je het ook noemen wil. Het zijn potentieel prachtige energieën waar de mens contact mee mag hebben. 5.6 - Het Mysterie van Adam en Eva ? Adam en Eva zijn zulke ingeburgerde woorden. "Ja, de eerste mensen waren dat," zeggen ze dan. Ieder volk had zo zijn scheppingsverhalen en vaak kwam het op hetzelfde neer, maar dan in andere bewoordingen met andere namen. Natuurlijk is het verhaal van Adam en Eva symbolisch, helemaal als je de Hebreeuws-Aramese grondtekst kent, want Adam en Eva konden ook twee volkeren wezen. Toch heeft het paradijs me altijd geinteresseerd en bezig gehouden. Het is een beetje zoals Kraak, het bosmannetje, die in zijn bootje heel diep het bos ingaat over een bosrivier, en dan allerlei geheimen ontdekt. Een rood mysterie, wat altijd glimpen geeft en dan vertrekt in de verte, en een wit mysterie wat ons steeds dieper trekt, maar ons nooit doorlaat. Daar mogen de wiskundigen hun hoofd over buigen. Je staart bijvoorbeeld ergens naar, naar bijvoorbeeld een schilderij van een haan aan de muur. De haan heeft een rode kam, en een rode kin, en dan vraag je je af wat het nut is van schilderijen. Ze hangen aan een muur, en als je dan naar het schilderij kijkt, dan zie je een wereld in de muur, of door de muur heen. Dus al dromend over het schilderij kun je dus door de muur en zie je de andere kant, maar daadwerkelijk kun je natuurlijk niet door de muur heen. Dat is het wonder van schilderijen, of is het bedrog ? Het paradijs kun je niet zomaar even naartoe gaan ergens. Het paradijs is overal en nergens, en is te bereiken door wat weldoordachte truukjes : het witte en het rode mysterie. Dit is waar de Vur over gaat, over beide mysteries. 5.7 - Van Waterstof Tot Wederkomst Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, met al z'n ingewikkelde, alsmaar draaiende tegenstellingen ... een hele opgave ... een belangrijk vak op school, behalve dat het niet onderwezen wordt ... De meesters en de juffrouws vinden het vaak belangrijker dat een kind leert tellen, zodat ze allemaal kunnen tellen, en allemaal ook kunnen meetellen ... Dat vinden ze vaak belangrijker dan het juist niet meetellen en niet kunnen tellen ... want dan gaat alles in de war, en dan komt er chaos, en dan kunnen ze de dingen niet meer overzien ... En dan moet de politie erbij komen, de brandweer en ga zo maar door ... Ingewikkeld dus ... daarom vinden ze het belangrijk dat een kind goed leert tellen, en goed oplet ... Maar op de diepere vragen van het kind komt geen antwoord, of krijgt het kind een halfgebakken antwoord om er maar zo snel mogelijk overheen te praten ... Ik heb dat altijd moeilijk gevonden, nam nooit genoegen met simpel cirkel-geredeneer. Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, met al z'n ingewikkelde, alsmaar draaiende tegenstellingen ... Maar wat is dat dan ? Waarom leggen ze dat niet uit, en optelsommen en taal wel ? Wat proberen ze te ontlopen ? En dan krijg je later economie en scheikunde, en wordt er weer niets diepers uitgelegd, geen levensvragen beantwoord ... Misschien hebben ze het antwoord niet ... Gelukkig had ik een scheikunde leraar die er anders over dacht ... Hij moest en zou via de scheikunde uitleggen over het leven, hoe het leven was ontstaan en wat het doel van het leven was ... En ja, hij waagde zich aan de religieuze wiskunde ... En hoe ... Hij ging er zo ver over door dat ik het niet meer kon volgen, en als hij het bord half had uitgeveegd schreef hij er zijn formules overheen, zodat alles door elkaar heen kwam te staan ... Het was een stortvloed ... Maar tenminste probeerde hij een antwoord te geven op het leven, op de levensvragen ... Het waren dingen die ik niet hoorde in de kerk ... Het was totaal anders ... Hij had zelfs een boek geschreven waarin hij religie en het leven volgens de scheikunde uitlegde, en ook de wederkomst van God scheikundig beschreef ... Dat boek heette : "Van Waterstof tot Wederkomst", een boek uit de 70-er jaren ... 1976 om precies te zijn ...
Pagina 192
De subtitel is : een intuitief-empiristische benardering van de Godsvraag ... Hij stelt in zijn voorwoord al dat wolkerig, vage traditionele (aangeleerde) geloofstaal in intellectueel opzicht geen overtuigingskracht heeft, en waardoor veel mensen er buiten vallen. Hij is met deze problematiek opgegroeid want zijn vader was dominee. Hij zegt dan : "De traditionele geloofstaal is voor velen een onverstaanbaar spreken in 'tongen' geworden, naar analogie van 1 Korientiërs 14." Dit is de reden waarom hij een brug wil bouwen : Hij heeft de overtuiging dat er een einde kan en moet komen aan de wanorde van het elkaar niet verstaan ten aanzien van deze problemen. Hij wil graag zien dat er tussen mensen van verschillende levensovertuiging toch een gemeenschappelijk bewustzijn is, als een verlangen naar vrede en gerechtigheid, Dit is het gemeenschappelijke wat alle mensen samenbindt en waaraan hun overige opvattingen (ook hun Godsbeeld) ondergeschikt is. Deze boodschap is dus ook juist voor vandaag de dag belangrijk en actueel. Hij overleed in de 90-er jaren, of liever gezegd : ging naar de andere dimensie. Hij heeft in het boek in die mate problemen met het christendom dat hij het christendom totaal wil herzien door een persoonlijk contact met de bron te maken, en vandaaruit bruggen van vertaling te maken naar alle takken van de mensheid, als een tolk dus. Hij ziet het potentieel en de waarde van sommige dingen van het christendom, dus hij gooit het kind niet weg met het badwater. Hij stelt in het eerste hoofdstuk dat de wereld zich moet ontwikkelen tot het koninkrijk van God, maar dat hiervoor een nieuw waardensysteem moet komen wat mondiale geldigheid zal moeten hebben. (mondiaal = universeel) Zoals gewoonlijks wil hij dit niet simpel doen. Hij vergelijkt de ingewikkeldheid van de spirituele wetenschappen met de complexiteit van de hersenen. Hij heeft twee van zulke boekjes geschreven. Oók één van 1980. Ze liggen beiden in de kast. Soms lees ik er wat uit, en leg het weer weg. Ik zie hem als één van ons, als regenboog-mensen, bruggenbouwers, waar wij ook mee bezig zijn met de Vur en de Bilha in de tweede bijbel. In die zin zie ik dus in waarom hij op mijn pad was gebracht. Een tijd geleden ging ik terug naar het oude college waar ik opzat. Ik liep er alleen maar langs om naar de stad te gaan. Plotseling voelde ik een hand op mijn rug en er gleed een warmte door me heen, en toen ik mij omdraaide zag ik een oude man, als een leraar, maar ik kende deze man niet. De oude man verdween toen weer in het niets. Ik begon me af te vragen wie het zou kunnen zijn, en wat hij van me wilde. Later in een droom vertelde de scheikunde leraar mij dat ik de oude man op aarde nooit had gekend, maar dat het een leraar voor mijn tijd was. Ik word nu weer warm van binnen nu ik het schrijf. Gisteren was ik begonnen met het schrijven van dit stuk, en vannacht had ik weer een droom over de scheikunde leraar. We waren in een zaal met mannen die hemelse klassieke muziek schreven en maakten. Ze hielden allemaal toespraken ook om elkaars werk te waarderen. De scheikunde leraar scheen er geinteresseerd in te zijn, en waarschijnlijk was hij er ook mee bezig. Er begon een vrouw te zingen over de morgen die doorbrak, en toen werd ik wakker, en ik voelde dat er paradijselijke stralen in mijn hoofd waren doorgebroken. Na die keer dat ik het college had bezocht ging ik er nog een keer terug, ik ging er langs om naar de stad te gaan, maar ook wel een beetje om te zien wat er dit keer zou gebeuren. Ik zag overal metalen kleuren. Ik herinnerde dit gekleurde metaal van mijn opa die een keer als een soort ridder in mijn droom verscheen om me te helpen in een bepaalde strijd. In ieder geval was er een strijd gaande om de school. Ik denk dat er nog steeds een strijd om gaande is. Ook schoolgeschiedenis is belangrijk. Alles komt later van pas. We staan er niet alleen voor. Ook zij die al overgegaan zijn naar de andere dimensie, de wolk van getuigen (de jinns), helpen ons. Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, als de regenboog-spiritualiteit, ik zie er wel wat in ... de lucht vol met regenbogen, allemaal bruggen, van hart tot hart, door de Hogere Kennis gegeven ... Nu, wanneer we de reusachtige kloof tussen het westen en de arabische wereld zien, hoe overbruggen we dat ? De mythologie van deze twee culturen kan soms erg bedreigend of verwarrend overkomen. 5.8 - Chinese Wijsheid China is een land dat zo'n beetje de oudste geschriften van de wereld heeft, en waar al deze elementen van het christendom en de arabische wereld weer terugkomen, ook alle karakters en dynamieken die we tegenkomen in bijvoorbeeld het apocalyptische boek 'Openbaring' in de bijbel. Ik vond dat vroeger interessant als kind. Het las weg als een sprookje, alhoewel ik er niet veel van begreep. Mijn hele leven bestudeer ik dat boek al, en was zelfs in mijn jeugd lid van een tijdschrift geheel gewijd aan het bespreken van het boek 'Openbaring'. Maar er waren 'missing links'. Juist door mijn bestudering van andere culturen, zoals de Azteken, India, Egypte en China werden deze metaforen duidelijker. De I-Tjing is zo'n beetje de 'bijbel' van China, en wordt zelfs in het Westen veel gelezen. Het gaat over de metaforische bespreking van de reis door het leven. Die reis gaat door 64 gebieden die allemaal 6 verdiepingen hebben (64 hexagrammen, huizen). De I-Tjing wordt ook wel 'Het Boek van Veranderingen' genoemd. De I-Tjing laat zien dat het leven vol is van ogenschijnlijke 'teleurstellingen', maar die zijn nodig om verder te komen. Bijvoorbeeld als je valt in een put, dan vindt je op de bodem anderen (personen of energieen) die je een sleutel aanreiken om verder te komen in je leven. Zonder die put zou je die 'anderen' nooit zijn tegengekomen. Hoofdstuk 6. De Wand met de Dobbelsteen Erin 6.1 - De Orions-Afrikaanse Bio-Klok
Pagina 194
In de Orions-Afrikaanse mythologie staat de godin Jèsoe op de bottenbrug van Oeloe. Dit ligt diep gecodeerd in het collectieve geheugen van de mensheid. Denk bijvoorbeeld aan het dal van doodsbeenderen in het boek Ezechiël. Het bot is een beeld van het sterven aan het illusoire, geprojecteerde zelf, opdat het ware zelf opkomt. Alles wordt in die zin geanalyseerd tot op het bot. Het is een beeld van Openbaring. Jèsoe, kennis, heeft de vijand van de valse kennis en de antikennis, oftewel haar schaduw-zelf, overwonnen, oftewel herzien. Ze heeft het een plaats gegeven. Het is duidelijk geworden in de hogere orde. Dit mythische plaatje verbindt de oude wereld met de nieuwe wereld, oftewel de illusoire wereld met de kern. Ergens midden op de brug, daar waar de godin Jèsoe staat is er een dimensionale overgang, worden de vibraties omgebogen. Daarom vermeld de Vur ook terecht : "Er is alleen leven mogelijk op de brug". Hier is het kruispunt van de realiteiten, van de afgezonderde fragmenten, en wordt de puzzel compleet. Deze belofte lag al in het NT dat de mensheid geleid zou worden tot de volle waarheid. De bottenbrug is wat de aarde verbindt aan het Orionse Afrika. In de bijbelse boodschap was al gecodeerd dat de mens tot de volle waarheid geleid zou worden : Johannes 16 12 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; 13 doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid. In de moslim theologie gaat dit over de islam die zou komen. Waarheid is "emeth" in het Hebreeuws, wat komt van het Egyptische woord voor Waarheid "moa", "moet", die de godin van de Waarheid is, en de wet, de godin van het laatste oordeel, wat haar dualiteit heeft in het verslindende monster Amoet, die de zonde moet verslinden. In de Afrikaans-Orionse mythologie is dit ook Amoet, als de heilige bio-robotica. Mohammed is de reflectie van het emeth-amoet principe. De brug leidt tot Amoet. Dat is waar alle wegen toe leiden. Daarom gaat het Mohammed enigma ook niet zomaar weg. Het moet opgelost worden. Amoet is één van de gezichten van Jèsoe, die een viereenheid is. We hebben te maken met een Orions-Afrikaanse biologische klok en biotechnologisch mechanisme. Dit is iets groots waar ik als kind zijnde al krachtige buitenaardse dromen over had. De Kennis staat op de bottenbrug, roepende tot de mens die verstrikt is geraakt in de netten van de lagere aardse bestaansvormen. De Kennis roept vanuit het diepste van onze putten. Dit komt ook weer terug in de Spreuken van Salomo hoofdstuk 8 : 1Roept de Wijsheid niet en verheft de Verstandigheid niet haar stem? 2Boven op de hoogten aan de weg, daar, waar de paden samenkomen, is zij gaan staan, 3aan de zijde van de poorten, aan de ingang der stad, waar men de poortdeuren binnengaat, roept zij luide: 4Tot u, mannen, roep ik en mijn stem gaat uit tot de mensenkinderen! 5Gij onverstandigen, leert schranderheid, gij dwazen, verstaat het met uw hart. 6Hoort, want ik zal verheven dingen spreken en mijn lippen openen tot wat recht is. 7Want waarheid spreekt mijn gehemelte, een gruwel voor mijn lippen is de goddeloosheid. 8Al de woorden van mijn mond zijn in gerechtigheid gesproken; niets daarin is verdraaid en verkeerd. 9Zij alle zijn voor de verstandige juist, betrouwbaar voor wie kennis gevonden hebben. 10Neemt mijn vermaning aan en niet zilver, en kennis boven uitgelezen goud. 11Want wijsheid is beter dan koralen, al wat men zou kunnen begeren, kan haar niet evenaren. 12Ik, de Wijsheid, woon bij de schranderheid en ik verkrijg kennis door overleggingen. 13De vreze des Heren is het kwade te haten; hoogmoed en trots en boze wandel en een mond vol draaierijen haat ik. 14Mijner zijn raad en overleg, ik ben het inzicht; mijner is de kracht. 17Ik heb lief wie mij liefhebben, wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden. 32Nu dan, zonen, luistert naar mij, want welzalig zijn zij die mijn wegen bewaren. 33Hoort naar de vermaning, dan wordt gij wijs, slaat haar niet in de wind. 34Welzalig de mens die naar mij luistert, dag aan dag wachthoudende aan mijn deuren, bewakende de posten van mijn poorten. 35Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft van de Here welgevallen verkregen. 36Maar wie mij mist, doet zijn leven geweld aan; allen die mij haten, hebben de dood lief. Dit is ook de ware oorspronkelijke Aramees-Griekse betekenis van wat ze nu heel slap "geloof" noemen, alsof het een gedachte is dat iets bestaat en daarmee is het af. "Geloof in Jezus," zeggen ze dan, en daarmee moet je dan belijden dat hij bestaat en iets voor je gedaan heeft, en klaar is het. Dat heeft niets met de oorspronkelijke betekenis van geloof te maken. Het Westelijke christelijke "geloof" is een bastaard, oftewel niet geldig, niet wettig. Oorspronkelijk is de Aramees-Griekse betekenis : "het luisteren naar en gehoorzamen van de Waarheid", "getrouwheid", "eed tot de Waarheid". Het is een instelling, geen opzegversje. In het Hebreeuws is het de zekerheid en betrouwbaarheid, de geverifieerde kennis. Het is een aanhoudend beveiligingssysteem van de waarheid, het woordje Amen, wat overgenomen is uit het Egyptisch. Amen staat voor : "gerechtigheid voor de armen", een thema wat ook telkens in de Koran terugkeert. In het EgyptischAramees, de twee moedertalen van het Hebreeuws, is de Amen de schepping door de baarmoeder, en in het Hebreeuws bereid dit voor tot de oorlog, als een opkomende ster. Het is een beeld van de wedergeboorte door het afleggen van de zondige schaduw-natuur. In het boek Openbaring is de Amen de getrouwe en de waarachtige. Het ware, oorspronkelijke "geloof" is in de oude talen gewoon "betrouwbaarheid" en "standvastigheid", het binden door een eed tot de waarheid, als een
Pagina 196
heilige "gebondenheid". Er was ook een vorm van negatief geloof in het Grieks, namelijk : lichtgelovigheid, makkelijk te overtuigen, wat gewoon niets anders is dan onnozelheid. Dit is de vorm van geloven die vaak in het Westen wordt teruggevonden. De Egyptische 'mn' wortel van amen was het dagelijkse werk en de eeuwige inscripties in het hart waaruit de mens kon leven, wat symbolisch werd uitgebeeld als een touw waarmee de mens verbonden bleef aan de hogere natuur. Het is daadwerkelijk schandalig hoe het hedendaagse "geloof" zo'n corrupte betekenis heeft gekregen. 6.2 - De Kooi van Jèsoe Een ander Afrikaans-Orions mythologisch plaatje is Jèsoe en de Kooi. Jèsoe, de Kennis, was onder de mensen, maar de mens wilde de kennis niet, en zij sloten haar op in een kooi en behandelden haar beestachtig. Vergelijk dit met het Jezus aan het kruis verhaal. Het kruis is altijd het krachtigste symbool van de christenen geweest, maar het kruis speelt gewoonlijks geen grote rol in het leven van een christen. Wij maakten altijd verschil tussen de paaschristenen en de pinksterchristenen. De pinksterchristenen hadden min of meer het kruis verworpen. Het kruis is een symbool voor de pedagogische tucht (de opvoedingsleer). Wie het kruis verwerpt komt onherroepelijk in Toronto terecht, oftewel het pinkster-hedonisme. Jèsoe werd dus weggestopt in een kooi, in de Afrikaans-Orionse mythologie, zoals Jezus aan het kruis werd genageld in de christelijke mythologie. Alle theologieën rondom Jezus aan het kruis zijn gewoonlijks waardeloos, maar de mens kan zich soms wel met de man aan het kruis vereenzelvigen. Alleen : waar is de vrouw ? Waar is de moeder ? De man werd gevormd in de moederschoot van de aarde, een ander element zwaar verworpen door het kerkelijke, westerse bijbel-aanbiddende christendom. Hiertoe moest de islam komen, maar de archetypische moeder grond droeg nog steeds een masker in eerste instantie. De kooi maakte Jèsoe, de kennis, tot een wild beest. Zo brak zij ook uiteindelijk los uit haar kooi, en dit ligt diep in het archetypische onderbewustzijn van de mens verborgen. De kooi is een sleutelmetafoor die de oerkrachten van de afgronden van de menselijke ziel oproept. De mens komt zo in contact met zijn figuurlijke beest-zelf, die de mens moet helpen. De mens is immers deels beest. Jèsoe werd voor lange tijd zo gekweld in haar kooi dat zij uiteindelijk veranderde in het zondeverslindende beest "Amoet", wat ook terugkomt in de Egyptische mythologie van het laatste oordeel. Zo brak Jèsoe uiteindelijk vrij van haar kooi, terug de wildernis in. In sommige mythes van het Orionse Afrika verslond zij eerst een groot aantal van haar onderdrukkers, en ging de steden in om enorme slachtingen aan te richten, als een beeld van de wraak en het oordeel van God over de zonde van de mensheid. De mens betaalt een hoge prijs voor het achterhouden van de kennis. De kooi is in die zin een machtig symbool voor de Orionse Afrikanen waarmee zij zich kunnen vereenzelvigen in hun lijden. Vaak wordt de godin Jèsoe afgebeeld boven de kooi, als een teken dat zij de kooi heeft overwonnen, en dat een ieder die tot Haar, de Kennis, wil komen eerst door de kooi-ervaring moet gaan. De kooi is ook een beeld van Amoet zelf, de hogere gebondenheid, als de eed tot de zalige kennis. De kooi is dus net als het kruis tweeslachtig. Het beest waarin Jèsoe in haar kooi verandert verschilt per mythe. In sommige mythes is dit een zwarte panter, in anderen een zwarte roofvogel, of een combinatie tussen een zwarte leeuw en een zwarte hyena. In de Egyptologie komt dit niet alleen terug in Amoet, maar ook in Anubis, de zwarte hondenwachter (jakhals, wolf, hyena etc.), de gids van de onderwereld. In de Germaanse mythologie komt dit krachtig naar voren in de mythe van Roodkapje en de wolf, waarin de wolf het meisje initieerd tot haar hogere zelf. Eerst wordt het meisje door de wolf opgeslokt, als de kooi, en dan wordt zij door dit proces zelf de wolf door tussenkomst van het jagers-archetype. Het verjaagde wordt zelf tot de jager. Deze natuur-verschijnselen zijn niet te stoppen vanwege de zogeheten spiegelwet dat de mens wordt tot wat hem onderdrukt. De mens moet worden tot zijn kooi in de Afrikaans-Orionse filosofie. Dat is ook het doel van de kooi-ervaring, en dit wordt dus door de Kennis gebruikt. De Kennis is hier eerst zelf doorheen gegaan, dus zij zit niet op een hoog troontje als een "regelmien" om iedereen zomaar vanuit het niets te betuttelen. Zij komt vanuit de bodem van onze put. Zij komt altijd van onderen. Dit is ook altijd een belangrijke boodschap geweest in het paaschristendom. De Kooi van Jèsoe is in die zin een machtige metafoor. De Kennis voelt met ons mee en kent het, en is onze leidraad hier doorheen, om het om te buigen tot iets goeds. 6.3 - De Kooi - De Diepte van het Kruis Het beest-zijn staat voor de bio-robotische oerinstincten van de mens, als de slapende Amoet die ontwaakt in de diepte van de ziel van de mens. De mens kan daarom niet zonder zijn beestnatuur. Op de Egyptische sarcofagen waren vaak beesten te vinden, als een beeld van de dode wiens ziel losbreekt uit zijn kooi door in contact te komen met zijn beest-zelf. Daarom wordt het beest ook zo door het controle-zieke christendom zo verafschuwd en gehaat. Dit is ook hoe Ra telkens tot transformatie komt in de onderwereld, telkens weer in een ander beest, als de verschillende aspecten van de robotische oerkennis, door de onderdrukkende, kooiende krachten van de tunnel van de onderwereld, die is verdeeld in gebieden tussen poorten en hun wachters, die als bewakers zijn. Onder deze druk wordt Ra wedergeboren. Al met al is de onderwereld het gebied van de zondeverslindende Amoet, wat een onderdeel is van het hogere zelf, als de top van de pyramide van het zelf die versluierd is door het onderbewustzijn. Als de mens in contact komt met zijn Amoet-zelf, dan breekt de mens door een bepaalde wand heen, maar dat is nog maar het begin van de tocht, en deze tocht is cyclisch, en zal telkens weer herhaald moeten worden om zo tot verdieping te komen. De mens komt dus in steeds diepere lagen van het Amoet-complex van de tunnels van de onderwereld. Zij zijn er voor om het diepste van de mens omhoog te brengen. De kooi is altijd ten dele, en kaleidoscopisch. De mens moet het kooi-medicijn leren kennen. Het is een medicijnen-wiel van transformatie, van het evenwicht tussen mens en beest. De kooi is een droom. Het kan de mens in alles blokkeren, maar nooit in zijn groei en creativiteit. Daarom is de kooi voor de Orionse Afrikanen ook een teken van overwinning. Het Jèsoe principe van kennis is alleen te vinden in de kooi. Hier op aarde zijn de religies een beeld van deze kooi. De mens kan er niet omheen, maar moet in de restricties gaan parelduiken. Jezus is in die zin de kooi van Jèsoe. Het kan niet zomaar in z'n geheel overboord gegooid worden, want dan wordt er meer weggegooid dan
Pagina 198
je lief is. Er ligt een grote opdracht verborgen in het gevangeniscomplex genaamd J.E.Z.U.S. De mens moet hiermee zorgvuldig omgaan. Ook G.O.D. is zo'n gevangeniscomplex. De mens moet leren werken met dit potentieel gevaarlijke medicijn. Zoals het kruis aanvaarden moet de mens ook de kooi aanvaarden. Het kruis doodt de mens, maar de kooi houdt de mens gevangen en maakt de mens tot slaaf. De kooi is de diepte van het kruis. Het Eeuwig Evangelie in de Tweede Bijbel spreekt ook over een tweede (dieper) kruis in Afrika, iets wat groot zou worden. Het Roodkapje verhaal heeft diepe Egyptische wortels in de Anubis mythe, de wolf, hond of jakhals die de overledene door de onderwereld leidde. Hij leidde de ziel van de dode tot en door het oordeel in de onderwereld, waar hij het hart testte en bepaalde of het doorgang kon krijgen of verslonden moest worden door Amoet. In die zin moest Roodkapje dus verslonden worden als een beeld van het sterven aan haar zondige schaduw-natuur. Ook heeft het zijn wortels in de mythe van Hel, de Germaanse godin van de vruchtbaarheid, die een met bloed besmeurde hond had genaamd Garmr, wat "lap" betekent, als een rode lap, wat je kunt vergelijken met het rode kapje. Deze met bloed besmeurde hond, de rode lap, was de poortwachter van de onderwereld, van de poort van Hel. Het gebrul van de rode lap, het voorhangsel van Hel, is in de Edda, het heilige Noord-Germaanse boek, de Vikingse bijbel, de aankondiger van het Ragnarok, de Vikingse apocalypse waarin Odin, oftewel God, wordt verslonden door de wolf Fenrir, als een zinnebeeld dat het gods-idee van de mens vernieuwd zal worden. Ragnarok begint wanneer de wolf losbreekt van zijn ketenen. Ook Loki, de Hogere Germaanse Logos, het Hogere Woord, zou losbreken van zijn ketenen en de goden, die een beeld zijn van het Lagere Woord, ten val brengen, oftewel "herzien". Loki had zowel Hel als de wolf Fenrir voortgebracht, als Haar eigen transformaties. Dit zijn allemaal onderdelen van Roodkapje zelf, van haar hogere zelf, en dit ligt diep opgeborgen in de menselijke natuur. De mens moet de hel zien als het vruchtbare deel van het zelf. In de Egyptologie was dit Serket, de schorpioengodin van de baarmoeder van de onderwereld, de rode zon, de kern van de cyclische en nomadische natuur. Het bloed maakt een eeuwigdurende tocht door het menselijke lichaam. In een droom was Roodkapje in een geheel rode pij met kap. In een droom van de negentiger jaren werd ik achterna gezeten door valse beschuldigingen en rende ik door de glazen wand van de stad heen de wildernis in. Ik rende rechtstreeks op Roodkapje af die mij toen leidde naar een wand met een dobbelsteen erin. Dit is de dobbelsteen van de nodige transformaties van de mens. We kunnen stellen dat de bloedbesmeurde hond van Hel, de rode lap van de baarmoeder van de onderwereld, het voorhangsel van de menstruatie is, als de aankondiger van de vruchtbaarheid, het Ragnarok, waarin de mens met zijn godsbeelden eerst aan zichzelf moet afsterven om tot de hogere natuur te komen, wat ook weer terugkomt in het Roodkapje verhaal. Roodkapje is ook gebaseerd op de oergermaanse Volva of Wolwa, waar het woord "wolf" vandaan komt. De Volva (vgl. vulva, de uitwendige vagina als poort van de baarmoeder) was een vrouwelijke priesterorde van sjamaanse zieneressen. Zij werden herkend aan hun rode pijen met rode kappen. Zij werden ook wel spakona genoemd, profetessen, van het woord "spa", profetie. De volva stonden hoog in aanzien, en waren ook godinnen. Zelfs Odin kwam soms bij hen om raad vragen. Zij hadden grote macht, ook als oorlogsgodinnen, en hielden zich bezig met het offeren van de vijand, als een beeld van het doden van het ego, wat ook weer terugkomt in de psychologie van Jung. Het zelf is het synoniem van het goddelijke, en het ego is het synoniem van de vijand, of de zoon van het goddelijke. De oorlogsgodinnen gaven ook het moment van de strijd aan en gaven een oorlogsoproep, en functioneerden daarom als Germaanse amazones. Dit was ook de functie van de Germaanse profetessen. Van "spa", profetie, observeren, komt ook het Engelse woord "spy", onderscheiden, detecteren, het verzamelen van informatie, spioneren. De volva gebruikten ook het bloedorakel, oftewel het zoeken van profetie door bloed. Zij hadden hiervoor de eeuwige bronnen van bloed, als watervallen van bloed. Ook Hel was een ingewijde in de Volva. Zij konden uit geboortebloed en menstruatiebloed de toekomst voorspellen of inzicht krijgen in de diepere achterliggende patronen. Het "bloed" is een metafoor voor de voortgaande (nomadische) openbaring. Er is geen aanleiding in deze mythologieën om bloed letterlijk te nemen. Ook dit is gewoon een figuurlijk, variabel onderdeel van de psychologie. In sommige NoordGermaanse mythes verlieten de Volva hun families en gingen in de wildernis wonen, wat ook allegorisch terugkomt in het Roodkapje verhaal. Roodkapje gaat naar het bos, naar haar grootmoeder, een beeld van het contact zoeken met de familie-stam in de onderwereld, door het "verlaten" van de huidige familie-banden. In de Edda zijn de Volva afstammelingen van de wolf. In de esoterie zijn wolven een beeld van het pasen. Zowel in de Germaanse als in de Egyptische mythologie leidt de wolf door de onderwereld, tot de wijngaard. Zo mag de mens ook verbonden worden met de wijnstok en worden tot een wijnstok door het pasen heen. Dit is iets heel metaforisch. Noach ging als Ra op zijn bootje door de onderwereld, waarvan de zondvloed een beeld is, en kwam zo tot de wijngaard. In het oude Egypte was de wijn verbonden aan de wet, en in de I Tjing is het verbonden aan inzicht, het hogere bewustzijn. 6.4 - Het Hart van Jèsoe Jèsoe, het psychologische Afrikaans-Orionse archetype van de kennis, stond aan de glazen wand van de stad, en tikte er op. Ze begon steeds harder te tikken, totdat het glas brak, en de barsten in het glas lieten het glas brokkelen, en andere dimensies kwamen door het brokkelende glas naar binnen, en ze begonnen te communiceren door het gebroken glas, de brokstukken gebruikend, en de stukken begonnen te verzachten totdat het plastic was, en ze begonnen te bewegen en van plaats te verwisselen. In de stad riepen de mensen altijd : "Het bloed van Jezus redt." Dat werd van mongool tot mongool doorgegeven, en aan hun kinderen. Bloed maakt niet zo'n verschil. Dan stroomt er bloed, en wat dan ? Dan heb je nog niks. Esoterisch valt er wel wat mee te doen, maar de orthodoxe, letterlijke formule is gebazel, puur vampirisme en luiheid. "Oh help, ik heb gezondigd. Laat ik er even wat bloed van de Heere Jezus oversmeren, en dan is het weg, en dan kan ik morgen doorzondigen, en dan weer even wat bloed van Jezus erover, en weg is het. Wat een heerlijk leven." Dus ja, dat kun je diepere betekenissen gaan geven, maar hoe kom je van zulke vampieren nu daadwerkelijk af ? Jèsoe bleef het raam inslaan, bleef erop tikken. Zij richtte de aandacht op een bijbelvers : Leviticus 17 10Ieder van het huis Israëls en van de vreemdelingen, die in hun midden vertoeven, die enig bloed eet – tegen zo iemand, die dat bloed gegeten heeft, zal Ik mijn aangezicht keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien. 11Want de ziel van het vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel. 12Daarom heb Ik tot de Israëlieten gezegd: Niemand van u zal bloed eten. Ook de vreemdeling, die in uw midden vertoeft, zal geen bloed eten.
Pagina 200
Nu, "ziel" is "nephesh" in het Hebreeuws, wat ook "beest" betekent. Letterlijk staat er : "want het beestelijke is in het bloed." Het beestelijke is de robotische oer-instincten. Deuteronomium 12 23Houd er echter aan vast, dat gij geen bloed eet, want het bloed is de ziel (het beestelijke) en gij zult niet de ziel (het beestelijke) met het vlees eten. 24Gij zult het niet eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water. 25Gij zult het niet eten; opdat het u en uw kinderen na u wèl ga, als gij doet wat recht is in de ogen des Heren. "Het vlees" is een figuurlijke term voor de zonde, wat verslonden moet worden. Natuurlijk is dat niet letterlijk. In de grondteksten is het vlees ook metaforisch, als zijnde dwaalleer en demonie. Het "vlees", oftewel de zonde, moet "verslonden" worden in figuurlijke zin. Christenen gaan zelfs zo ver te zeggen dat je alleen gered kan worden als je het bloed van Jezus drinkt, maar in het OT staat dat bloed niet ingenomen mag worden. In ieder geval : Wat wil Jèsoe daar mee zeggen ? Het bloed van Jezus is een veelgebruikt stokpaardje wat regelmatig van stal wordt gehaald, en alhoewel daar esoterisch wel wat voor te zeggen valt is de letterlijke en orthodoxe zin van deze fabel werkelijk waar afschuwelijk en misdadig. Natuurlijk is dit een zegel wat verbroken moet worden. Het bijbelvers gaf het al aan : Diep in het bloed verborgen zit het beestelijke, het robotische oer-instinct van het zelf. Nephesh betekent namelijk ook "zelf". Dit is dus iets heel practisch wat de mens nodig heeft. "Het bloed bedekt alles." Ja, meer dan ons lief was. Het is tijd om in de diepte te gaan, en te komen tot het "beestelijke van Jèsoe", van de kennis. Het beestelijke is namelijk gemaakt naar de aard van het goddelijke. Dit is ook de reden waarom in de Egyptologie de goddelijke archetypes zowel mens als beest zijn. Ook in de bijbel is dat een feit. De mens heeft zijn beestelijke natuur dus nodig. Het kruis leidt tot het bloed. En dan ? Neen. Nog dieper is de kooi die tot het beestelijke leidt. Dan komen we tot de kern van de Afrikaans-Orionse psychologie. Door het beestelijke zelf kan de mens weer dromen en door aardse muren heenbreken. Dit is waartoe Ra door de onderwereld reiste. Zo kwam hij ook weer voort vanuit de moederschoot. Jèsoe tikte op het raam. Ze was het zat. Haar kennis komt tegen de zieldodende kletspraat van het bloed van Jezus. "Jezus" was een voorbeeld om na te volgen, geen goedkoop afwasmiddel. In ieder geval "het bloed" moet zijn plaats vinden, en gedecodeerd worden. Het beestelijke is het geheim achter deze sluier. Het beestelijke verbindt de mens aan de hogere robotische chip. Het beestelijke is zware technologie om je weg te vinden door het gallactische oerwoud van zoveel gevaren. Jèsoe richtte toen de aandacht op een ander vers : Hebreeën 10 29Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal híj verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft? 30Want wij weten, wie gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden! En wederom: De Here zal zijn volk oordelen. 31Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God! Het beestelijke in het bloed is het instinctieve, intuïtieve, robotische deel : het hart. In het Bloed van Jezus zit diep verborgen : het Hart van Jèsoe, het immunologische spasme wat het lichaam bestuurt en behoed. Dit is wat de mens met voeten heeft getreden, en de mens zal die sluier af moeten doen, want het is een schaduwzelf. Waarom blijft de mens hier omheen draaien ? Jèsoe sprak : "Kennis zonder zintuigen is dood. Kennis zonder hart is dood." Het hart is het robotische centrum van het menselijk lichaam zonder welke geen leven mogelijk is. Leven is zintuigelijkheid in het metafysische, anders is de mens levende dood. De materialistische mens heeft geen hart en is hierdoor versteent. Het hart is het esoterische centrum van de mens. Het christendom is een bloedoffer-cultus, oftewel bloed-obsessief. Gecodeerd in de bijbel liggen de woorden van Jèsoe die de mens terug wil leiden tot het hart, de bron van het bloed. De mens kan niet met bloed omgaan. De mens moet terugkeren tot het hart. "Geweld", ook "goddelijk geweld" mag alleen maar gezien worden als een metafoor. In die zin is het hart het gewelddadigst, want de bloedzuigende mens moet een harde dood aan zichzelf sterven. Door allerlei ingewikkelde spiegelwetten manifesteert "goddelijk geweld" zich soms wel in het materiële, maar het heeft een filosofisch-robotische oorsprong. Het is een psychologisch element wat niet weggedacht kan worden, maar wat gedecodeerd en geanalyseerd moet worden. De tucht is gewelddadig, maar zij is uitgemeten en rechtvaardig. Wat wordt hiermee bedoeld ? Het is het natuurverschijnsel van de kettingreacties. Niemand kan dit stoppen. Het is het boemerang-effect. De mens kan het schuiven op God of de duivel, maar het zijn gewoon spiegelingen. God en de duivel doen niks. De mens moet gewoon ontwaken tot de hogere spiegel-kennis. Alles wat zich hier op aarde afspeelt zijn de ingewikkelde wetten van energie-wisseling. Hiertoe moet de mens de hogere natuurkunde, de metafysische natuurkunde bestuderen. De kern van het leven is robotisch, waarvan in de Afrikaans-Orionse psychologie "het Hart van Jèsoe" slechts een metafoor is. 6.5 - De Ontwaakte Amoet Het "oordeel", oftewel de karmatische kettingreacties, over het christelijke schaduwzelf staat gecodeerd in de bijbel die stelt dat bloed niet ingenomen mag worden, terwijl de christenen het bloed van hun afgod drinken en zo het bloed van het verbond vertrappen. Deuteronomium 12 25Gij zult het (bloed) niet eten; opdat het u en uw kinderen na u wèl ga, als gij doet wat recht is in de ogen des Heren. In een droom ging Roodkapje volledig gehuld in een rode monnikenpij met kap op een bootje de diepte van de wildernis in om haar grootmoeder (grote moeder) te bezoeken, als een beeld van het verloren familielid, het hart. Hiertoe moest Roodkapje het beest ontmoeten. Dit beest nam alles over, zowel de grote moeder als Roodkapje zelf. Het was een beeld van het bio-robotische. Het overweldigt alles, als een beeld van de apocalypse. De bootreis van Roodkapje dieper de wildernis in ligt gecodeerd in de islam. De islam is de code van het diepere van het kruis, terug de baarmoeder in van de onderwereld, de kooi. Dit is verbonden aan een ander sprookje, namelijk dat van Hans en Grietje, wat zich ook afspeelt rondom een kooi diep in de wildernis. In die zin zijn deze sprookjes ook weer verbonden aan de islam als een belangrijk element in de filosofische kosmologie. De ziel is in het bloed, betekent ook in het Hebreeuws : "het hart is in het bloed." Dat is precies wat gecodeerd ligt in het Roodkapje verhaal. Het hart, de robotica, is verbonden aan de eeuwigheid, want zonder de eeuwigheid kan de ware robotische impuls niet opgewekt worden. De mens is omringd met spiegel-realiteiten waarin de mens is opgesloten. De mens wordt gekweld door zijn eigen spiegelbeelden en schaduwen. Het is om het beest op te wekken, de robotische impuls, als in het yin yang mechanisme dat het kwaad het goede vormt en oproept. De mens vindt dan rust in het eeuwigheids-principe, maar in het christendom had dit een nogal nare schaduw van de eeuwige hel.
Pagina 202
Dit is voornamelijk een Westerse christelijke leugen, want in het Grieks is aion de eeuwigheid als een beginnend en eindigend tijdperk, als een locatie ergens in het onderbewustzijn. Aion is oorspronkelijk de Griekse god van de tijd, een metafoor van creativiteit en diepte. In de Romeinse religie werd dit principe vervrouwelijkt tot de godin Aeternitas. Dit waren abstracte tekenen van wedergeboorte. De eeuwigheden of aeonen waren gepersonificeerde principes die het rijk moesten beschermen, wat ook gebeurde in de gnostische kosmologie. Zij werden soms ook op munten afgedrukt. Alle eeuwigheden bij elkaar vormen de code van het ultra-robotische bio-ritme van de gnosis, de ontwaakte Amoet. Dit is het punt waarop de wolf verschijnt in het Roodkapje verhaal. Het is het geheim van het hart van Jèsoe, en dat is ook waar de godin Aion voor staat : de mysterie religie. De klok kan het niet bevatten, dus draait door, totdat de cirkel vele malen is rondgegaan, en het diepte heeft gevonden. In de gnostiek vormen de aeonen, de eeuwigheden, de trap (tussenstappen) van de emanatie van de gnosis. In het gnostische evangelie onderwijst ook Jezus over de aeonen. De hogere aeonen werden in de gnostiek soms de waterlichten genoemd, wat ook weer diepgaand terugkomt in de poezie van de Tweede Bijbel. Ook werden zij "de stilte" genoemd, en zij waren esoterisch, terwijl de lagere aeonen orthodox waren en bedriegelijk. Zij kopieerden en verdraaiden. Tussen de hogere aeonen en de lagere aeonen is er een sluier, een limiet, een midden. De lagere aeonen waren dus schaduwen, tegengestelden, van de hogere aeonen. De hogere aeonen zijn de wateren die boven de materie zijn, dus eigenlijke "het water dat op de materie loopt", in plaats van andersom in de Jezus mythe. Mensen die de gnosis brachten werden zoveel mogelijk uitgeroeid door de kerk, ook hun geschriften werden vernietigd. Daarom is het van belang te zoeken naar dat wat er nog is overgebleven, om daar hemelse sleutels in te vinden. De mens moet dus een reis maken door de verschillende aeonen. De Egypte Code COAB 2017 Hoofdstuk 1. De Orion Link 1.1 Het Schip van Jèsoe 1.2 De Arcturische Lens in Babylonische Mythe 1.3 De Bijbel als Spiegelboek van de Babylonische Mythologie 1.4 De Paradijs Mythe en het Raadsel van de Tweede Wereldoorlog 1.5 De Wet van Wijsheid - De Esoterische Betekenis van de Wet 1.6 De Zoektocht naar de Heilige Veer Hoofdstuk 2. De Noord-Korea Link 2.1 De Interne Sleutel van Noord-Korea - De Decodering van de Dreigende Atoom-Oorlog 2.2 Noord Korea - Het Raadsel van de Diathesiek Hoofdstuk 3. De Egyptische Wortels van het Christendom 3.1 Het Begrijpen van de Vader Cultus 3.2 De Onderwerping van de Wil 3.3 Het Kain Verhaal Wat Zijn Oorsprong Heeft In Egypte - De Motor van de Gnosis 3.4 De Egyptische Wortels van Jehovah 3.5 Ra in het Oude Testament 3.6 De Egyptisch-Israëlitische Wortels van het Wodan Mysterie 3.7 De Egyptische Wortels van Kaïn 3.8 De Egyptische Wortels van Amen
Pagina 204
Hoofdstuk 4. Het Kruis in de Woestijn 4.1 De Noord-Koreaanse Oorlogs-dans 4.2 De Dieren van het Paradijs 4.3 Surven op de Golven van het Paradijs 4.4 De Komst van de Wereldschepen 4.5 De Wereldschepen 4.6 De Egyptische Wortels van Job 4.7 Poëtiseren 4.8 Het Witte Hek Mysterie 4.9 De Roep van de Pauw 4.10 Muziek van de Gnosis 4.11 Het Herkennen van de Lagere Wil 4.12 Het Herkennen van de Lagere Wil II 4.13 IJsziek Zijn 4.14 De Samensmelting van Stad en Natuur 4.15 Positive Atomic Energy 4.16 Toy Energy 4.17 Het Leven Is Een Wasmachine 4.18 De Diepte van de Kooi 4.19 Leiding in de Woestijn Hoofdstuk 1. De Orion Link 1.1 Het Schip van Jèsoe Een vredesduif vliegt hoog in een kerk. Overal zijn ramen. De vredesduif begint te krijsen en de ramen worden rood. Even later is de hele kerk ommuurd met rode glazen wanden. Hier binnen speelt het leven van de kerkelijke mens zich af, en van de mens die uit de kerk is ontsnapt, want je kan wel de kerk uitgaan, maar hoe krijg je de kerk uit jezelf weg ? De vredesduif is een belangrijk symbool van de christenen, namelijk van de Heilige Geest, maar die duif brengt helemaal geen vrede. Het bedreigt andersdenkenden met de eeuwige hel. Niet metaforisch, maar leterlijk. Althans ... bekeken door de Arcturische lens, de lens waardoor de mens het aardse beleeft. De vredesduif van de christenen brengt dus een valse vrede, een verdraaide vrede, heel selectief. De kerk is diep in het rode ijs. Het leidde mij tot een plaats waar een tamtam stond, van de oerritmes, van de natuur-wiskunde. Een lam, het symbool van de wederkomst van Christus, getekent op het glas van de kerk. Het glas brak, werd ingeslagen, en in de plaats van het lam was een geldstuk, als beeld van de oer-economie. Zo waren er oersymbolen verborgen achter de symbolen van het christendom : kruis - oerkooi bloed - oerhart duif - oertamtam lam - oergeldstuk Hoe deze orthodoxe symbolen te neutraliseren ? Denk eerst drie seconden aan het orthodoxe symbool, en mediteer dan een paar minuten over het oersymbool wat erachter ligt, totdat je merkt dat je de energie ervan hebt opgepikt, als een eerste contact. Probeer dan voor één seconde terug te denken aan het orthodoxe symbool, en mediteer dan weer een paar minuten over het oersymbool wat erachter ligt. Het is belangrijk dat de oereconomie hersteld wordt, van Orion, wat geen materieel geld is, maar in de zin dat geld een metafoor is van de wet, van "het aan de condities voldoen". Orion is de innerlijke wet, waarvan het oergeld dus een metafoor is. We zien dus in het christendom de verafgoding van de duif en van het lam. Hoe is dat precies ontstaan ? Het antwoord is : de Arcturische lens. In de Orions-Afrikaanse mythologie is er het reusachtige symbool van het oerschip, wat ontstaat in de woeste wateren van het bestaan. Dit wordt door de Arcturische lens gesplitst in de illusie van de christelijke Heilige Geest en het christelijke lam, de Wederkomst. En deze illusie heeft altijd de aarde geterroriseerd, en nog steeds, sinds de
Pagina 206
opkomst van het christendom. In de wilde wateren van het leven wordt de mens tot een schip. Dat is eigenlijk de boodschap en het doel van de wilde wateren. Het lammetje en het duifje proberen daarvan af te leiden, maar toch hebben ze het ook in diepte in hen, omdat zij de gesplitste en verdraaide delen van het schip zijn door de Arcturische lens. Vandaar ook dat het Eeuwig Evangelie spreekt over het duivenschip, wat die link laat zien. De mens moet door alle sluiers heen doordringen tot het Centrale Orion, tot het Hogere Orion, waar een prachtige natuur is. De poortwachter of sleutel tot die plaats is de metafoor van een man met een hoofd wat een schip is. In Saturnus was een soort buitenaardse voor-Egyptische cultus (liggend achter de Egyptische energie en ermee verweefd), en de goden en godinnen hadden zoals in Egypte andere hoofden, maar ditmaal geen dierenhoofden, maar hoofden van objecten en zelfs zwaar technologisch, dus bijvoorbeeld : een TV-hoofd, een treinhoofd, een vliegtuig als hoofd, een bloem als hoofd, een telefoon als hoofd, enzovoorts. In ieder geval de man met het schiphoofd was genaamd TEE, en hij kan ook in een schip veranderen, een heel groot schip. Dit schip gaat door een heel groot oerwoud in Centraal Orion, over een grote wildernis-rivier. Die man met het schiphoofd is als een achterliggende energie van Ra (die altijd reizen door de onderwereld/ oerbaarmoeder maakte op een schip). Natuurlijk hebben die buitenaardse "cultussen" geen verknipt beeld van goden zoals het oppervlakkige christendom, maar als metaforisch, personificaties van dynamieken binnen de gnosis/ oneindige kennis. In ieder geval is die "cultus" dan ook in Centraal Orion, dus niet alleen op Saturnus, dus het is een groot buitenaards netwerk, en die "cultus" is puur filosofisch, wat ook de Egyptologie was. In Afrika-Orion ligt dan de oorsprong van het schip, wat ook een beeld is van de godin Amoet, die in het wilde water, de zee, waarin zij opgesloten zat, losbreekt en tot een schip wordt. Dit is hetzelfde idee als dat Jèsoe, de metaforische godin van de kennis, opgesloten zat in een kooi en onder die druk de woeste zondeverslindende Amoet werd, als een beest, of als de kooi zelf. Amoet zou net als Andromeda in de Griekse mythologie, geofferd worden aan de zee. In de Griekse Andromeda-mythe kwam Perseus haar te hulp. Zij was geketend aan een rots. Perseus had het Medusa monster verslagen, en droeg nu zelf het Medusa hoofd als masker. Perseus was slechts een deel van Andromeda zelf, haar beesten-zelf, die haar tegemoet kwam. Andromeda veranderde dus in diepte zelf in het beest. In de Afrikaans-Orionse mythologie is Jèsoe of Amoet in de Andromeda rol, in de zin dat Jèsoe verandert in het beest Amoet. Jèsoe-Amoet raakt in dat proces los van haar ketenen, maar in het water raakt zij in gevecht met een monster, of is zij in gevecht met de golven. In dit gevecht verandert zij in een schip. Vandaar dat niet alleen de kooi en de ketenen belangrijke Orionse-Afrikaanse symbolen zijn voor het kruis, maar ook de zee. De woeste, onderdrukkende macht van de zee is dus nodig om Jèsoe-Amoet in een schip te doen veranderen. Vandaar dat het Eeuwig Evangelie ook spreekt over de komst van de wereldschepen waarin grote "behoudenis" is en die de mens zal terugleiden tot de verhalen. Er is een grote Eeuwig Evangelische mythologie rondom de wereldschepen. 1.2 De Arcturische Lens in Babylonische Mythe Het leven is heel economisch. Je hebt iets gekocht of gehuurd en daar hangt dan een prijskaartje aan en mogelijke belastingskosten. Als je een monster hebt verslagen en je hebt daarvoor een bepaald wapen gebruikt, dan moet het wapen ook betaald worden, de ammunitie en betaal je wapenbelasting enzovoorts. Naast het Egypte-fundament van de civilisatie, zwaar verstopt onder het christendom overigens, ligt er ook het Babylonische fundament, wat gelijk opliep. Het is belangrijk voor het begrijpen van het christendom en de Arcturische lens. Ook dit fundament werd naast het Egyptische fundament zwaar gebruikt in het tot stand laten komen van de bijbel, en toen moest dit fundament dus ineens snel verborgen en gedemoniseerd worden, want dit was de gevoelige plaats van de christelijke kerk. Hier had de christelijke kerk haar schuilplaats. Laten we kijken hoe dat gebeurde : De Babylonische oergodin van de zoute oerzee van chaos en schepping was Tiamat, een Akkadisch-Babylonisch woord, wat later door de Israëlieten werd overgenomen als de Tehom diepte van Genesis 1:2, waaruit de schepping voortkwam. Tiamat of Tiamut is T-Amoet, wat in het Egyptisch betekent "de Amoet" of "de zee Amoet", wat laat zien dat dit Amoet, de zondeverslindende baarmoeder, in haar zee-vorm is. Vanwege de wet van contrasten bracht zij uiteindelijk Marduk voort, een boerse en stadse staatsgod, als een soort van Arcturische lens in de Babylonische mythologie, die haar verscheurde, opsplitste, en zo een deel van haar gebruikte voor de hemel, en een ander deel voor de aarde. Zo werd dit op aarde geprojecteert als een illusie waarin een "godenzoon" zijn moeder, de oermoeder van de godenwereld, ombracht om zich op haar troon te zetten, wat ook min of meer in de gnostische mythologie gebeurde, waarin het verblindende licht, Sabaoth, de oerduisternis verslond, en zo de wijsheid, sophia, en de kennis, gnosis, de gnostische oermoeders, versluierde. Hij volgde hierin zijn vader, Yaldaboath, op, die hier al mee was begonnen, maar Sabaoth vond hem nog te duister. Deze overgang zien we ook terug in de overgang van het OT naar het NT, van Yahweh naar Jezus, oftewel van het Judaïsme tot het christendom.
Pagina 208
Dit is dus een natuurverschijnsel door de wet van contrasten, door de wet van yin yang, dat Tiamat, T-Amoet, oftewel Amoet, haar tegengestelde voortbracht om Haarzelf te verbergen achter de Arcturische lens, Marduk. Wij leven nu alleen met de verdraaide fragmenten van de afgesplitste kennis. Door Marduk werd de mens losgesneden van de oermoeder, van het oerbeest, oftewel van de beestelijke kwaliteiten van de mens, en zo werd de mens tam gemaakt, tot een slaafse consument van de staatsmarkt. Jezus had de wilde zee gekalmeerd. De mens kon het niet aan, want de mens had eerst een tegengestelde cryptische laag nodig om zo door langzaam te reflecteren een pad terug te vinden tot de woeste oerdiepte, die overigens van een hogere orde was. Vandaar dat deze natuurverschijnselen van scheuring door de Arcturische lens van levensbelang zijn. 1.3 De Bijbel als Spiegelboek van de Babylonische Mythologie Als kind was mijn favoriete bijbelverhaal altijd "het beest uit de zee". Dat vond ik zo spannend, en zelfs echt griezelig, vooral omdat ik dacht dat het echt zo letterlijk zou gebeuren, dat er een zevenkoppig beest uit de zee zou komen. Het brak mijn hele fantasie-wereld open, en het inspireerde mij op allerlei manieren. Ik had er vlinders van in mijn buik. Ik was verliefd op dat verhaal, en die liefde is eigenlijk nooit weggegaan. Ik bewonderde het plaatje in mijn hoofd wat ik erover had, maar natuurlijk was het beest iets wat door het christendom geminacht werd. Het beest stond natuurlijk volgens hen niet aan de juiste kant van het schaakbord, en daar viel ook wel het één en ander over te zeggen. In mijn tiener-jaren begon ik de apocalypse rondom het boek Openbaring, rondom het beesten-verhaal, ijverig te bestuderen. Ik werd zelfs lid van een magazine erover, en kwam uiteindelijk op een theologische school terecht vanwege deze obsessie. Ik moest en zou het antwoord weten wat die raadselen betekenden. Het was pure mythologie, en hoe meer ik het bestudeerde hoe meer ik erachter kwam dat het dualistisch van aard was, en niet slechts eenzijdig zoals de christenen het altijd brachten. Toen ik daarna ook de grondteksten van het verhaal in Grieks en Aramees begon te studeren bleek ik daar ook wel in bevestigt, want ook in de grondteksten was het een dualiteit. Het beest kon aan beide kanten van het schaakbord staan. In de grondteksten werd de vrouw op het beest zelfs door Johannes bewonderd en vereerd. Toen later kwam ik het hele verhaal ook in de mythologieën van andere culturen tegen. In de bijbel werd de vrouw die op het beest reed de moeder van het geheimenis van het grote Babylon genoemd. In het Grieks is het geheimenis de allegorische betekenis van iets of van de bijbel. In het Aramees heeft het dezelfde betekenis. Dit beest zou voortkomen vanuit de oerafgrond, en de vrouw zat op of aan vele wateren. Deze teksten gaan in de context van de babylonische mythologie over Tiamat, de Babylonische vorm van Amoet, die een belangrijke rol speelde in het Laatste Oordeel in de Egyptische mythologie en theologie. Tiamat had verschillende beesten voortgebracht die aan haar zijde streden tegen de opstandige goden die haar partner hadden omgebracht. In die zin vervulde zij de rol van een soort Babylonische Maria Magdalena. De dualiteit is dat de mens zowel het beest moet overwinnen als worden. Er is dus een goede beestnatuur en een slechte beest-natuur. Vandaar dat er ook wordt gesproken over een Ouroboros teken in de Egyptologie : een slang of draak die zichzelf in de staart bijt, als een teken van zelf-zuivering. Het beest verslindt zichzelf als een teken van de eeuwige cyclus van sterven en wedergeboren worden, slapen en ontwaken, waardoor de natuur zichzelf zuiver houdt. Het is het teken van transformatie, want het beest geeft ook weer geboorte aan zichzelf. Ook in de gnostiek werd het Ouroboros teken gebruikt, en werd het ook het autogenes-principe van zelf-geboorte genoemd, wat een reden was waarom de kerk de gnostici vervolgden, want de kerk had gesteld dat er alleen wedergeboorte was door de kerk. In Openbaring treedt de Ouroboros in werking op het punt wanneer het meerkoppige beest en zijn horens de vrouw die erop rijdt verslinden. Dan kun je stellen : Het is Marduk, die Tiamat verscheurde, maar het was ook Tiamat zelf die haar schaduw-natuur verslond. Marduk is een Babylonisch beeld van Jezus die de draak versloeg. Dit is een dualiteit. Het heeft een goede kant en een slechte kant. In dat opzicht kunnen we ook in deze mythe niet eenzijdig een partij kiezen, maar moeten we tot de ambiënte betekenis van het raadsel komen. Het is dus een groot orakel. In de Aramese betekenis is het geheimenis van de vrouw op het beest de eucharistie, oftewel het avondmaal. De letterlijke betekenis van het avondmaal is de valse bloedleer waarin onschuldig bloed vergoten moet worden om de schuld van de schuldigen weg te wassen, als door een tovertruukje, wat ook in de kerk wordt geleerd. Er is dus verschil tussen de lagere kerk en de hogere kerk. De hogere kerk is esoterisch, en die gaat ook tot de esoterische diepte van de grondteksten, die al esoterisch in definitie waren, omdat die talen al per definitie esoterisch zijn. De bloedoffers waren symbolen, geen letterlijkheden. Het bloedoffer was de mens die zichzelf overwon, zijn valse, leugenachtige natuur. De Bilha, het grote boek na de Vur, binnen de Tweede Bijbel, brengt de oorspronkelijke betekenissen in de grondteksten van deze gruwelijke teksten weer terug, en dat is hoog nodig in deze gevaarlijke tijden van religieuze obsessie en extremisme. De mens moet het raadsel ontraadselen, anders zal het in zijn gezicht ontploffen. De tijdbom tikt. De eucharistie is in de goede zin van het woord het ontraadselen en analyseren, ook het allegoriseren, als de Ouroboros, de zichzelf verslindende Amoet. 1.4 De Paradijs Mythe en het Raadsel van de Tweede Wereldoorlog Ieder kind in het Westen kent wel het verhaal van Adam en Eva die van de verboden appel aten en zo in de onderwereld terecht kwamen, maar deze mythe komt in verschillende culturen voor. In de indiaanse Azteekse mythe van Meso Amerika nam Xochiquetzal, de Azteekse Eva en godin van de vruchtbaarheid, bloesem van de heilige boom, een bloem, en werd hierdoor gegrepen door de
Pagina 210
slangengod, Tezcatlipoca, de spiegelgod van de nacht, die een been had als een slang, wat ook een spiegel was. Zo werd Xochiquetzal naar de onderwereld gesleurd als beeld van een "drugs-trip". De wortels van de Midden Oostelijke beschaving liggen in Sumer, in Zuid-Mesopotamië, het exotische gebied aan de Perzische golf, een inham waar de Eufraat en de Tigris de Perzische golf ingaan, aan de kust van het huidige Irak. Mesopotamië betekent : het land tussen de rivieren. Sumer is ook de wortels van het Babylonische rijk. Enki was in de Sumerische mythologie de god van de vruchtbaarheid en de schepping. Zijn partner was de godin Ninhursag, de moeder en koningin van de goden. Zij had planten geschapen van zijn zaad, en ze vervolgens verboden. Toen Enki toch van de planten nam kwam hij onder een vloek en werd tot de onderwereld genomen. Dit was ook een teken dat hij van zware drugs had genomen. Het had hem gestoken in zijn keel. De godin Nazi, de godin van het sociale recht en van profetie, de godin van de Perzische golf, moest hem toen genezen. De mythe van Enki en Ninhursag ging vooraf aan de Joodse versie hiervan, en er waren nog wel andere mythes van Sumer die geboorte gaven aan de Joodse versie die we kennen van de bijbel. Adam en Eva hadden in de oorspronkelijke Joodse tekst niet zomaar van een appel genomen. In het Hebreeuws wordt het woordje "periy" gebruikt, wat ook takjes kan betekenen. Zij hadden genomen van een bepaald kruid wat een zware hallucinatie had opgewekt. Zij hadden drugs genomen, en kwamen zo in een andere wereld. Zie hier de vergelijking met de Arcturische lens van de matrix, waardoor alles wordt gesplits en omgedraaid, als door een betoverde spiegel. Daarom is het in de wereld waarin wij leven zo'n zooitje. Adam en Eva gingen via de drugs door de Arcturische spiegel, zoals de Azteekse Xochiquetzal en zoals Enki in de mythes van Sumer. Waar gaat het nu om ? We zagen dat de godin Nazi dit kon herstellen, als de Sumer versie van het Andromeda-mechanisme wat door de Arcturische lens breekt om de mens terug te leiden tot het hogere Orion. Daarom werd de godin Nazi juist door de Arcturus-lens helemaal verkeerd voorgesteld. Alles werd omgedraaid en vermannelijkt in Nazi Duitsland in de tweede wereld oorlog, de nationaal socialistische partij die miljoenen Joden om zeep hielpen. Nationaal socialisme, de valse nazi, is tegengesteld aan Nazi, de godin van de sociale gerechtigheid (internationaal). Wij kregen een gruwelijke afgebogen, corrupt geworden reflectie van dit principe te zien op deze gevallen aarde. De godin werd gruwelijk bespot. Wel is het dus een raadsel. Het jodendom was in zijn orthodoxe vorm ook een soort van nationalisme, want andere rassen en religies werden door deze harde kern niet geduld, terwijl ze wel liepen te pronken met de mythes van andere volkeren. Het was puur plagiarisme. Dat zou op zich niet zo erg zijn, maar dan moeten ze niet ineens net doen alsof het allemaal van hen alleen is, en dan er hun monopolie over wanen. Niet alle Joden zijn zo, gelukkig maar. Er waren ook een heleboel esoterische Joden, dus het generaliseren van alle Joden door de Duitsers des tijd was natuurlijk goed fout, maar het was een bijverschijnsel van de Arcturische lens, iets hoogtechnologisch, wat alle dingen omhuld met zijn of haar contrasten, en dan kom je in een doolhof van raadselen terecht, een labyrint, allemaal om de mens te testen en het beste van de mens omhoog te brengen. Daar kan de mens dus niet aan ontkomen. De mens moet de puzzel van de Arcturische spiegel zien op te lossen. Het is een gevecht tegen de matrix in een groot puzzelavontuur. Dit avontuur wordt ook beschreven in de Tweede Bijbel in het mysterie van het meisje met de rode laarzen. Als de mens denkt de tweede wereldoorlog te zien, dan was het maar een meisje die haar rode laarzen had verloren, stelt de Vuh, het eerste grote deel van de tweede bijbel. In de Vur, een ander deel van de tweede bijbel, staat hierover : 104. RODE LAARZEN 5. Druipend bloed, Maar het was gewoon een vrouw met rode laarzen, Oorlogen, Maar het waren gewoon haar rode laarzen In deze boeken is dit ook verbonden aan het paradijs-mysterie. De mythe wil dat de laarzen gemaakt zijn van de vacht van rode tijgers, die zij eens nam uit de ark van Noach. Maar deze mythe gaat eindeloos door in de tweede bijbel. Ik wens jullie allemaal een goed puzzelavontuur in dit labyrint genaamd aarde. En onthoud : Niets is wat het lijkt. 1.5 De Wet van Wijsheid - De Esoterische Betekenis van de Wet In het Orionse Babylon, oftewel het buitenaardse Babylon, zien we de godin Soera met haar Abraham, wat op aarde in de Joodse traditie is geprojecteerd als Sara en Abraham. Abraham was geboren in Ur, in Babylon, wat nu Irak is. Soera is de Orions-Babylonische godin van wijsheid, als de Sophia-bron, en Sarsia in het Atlantistijdperk beschreven in de Atlantische bijbel destijds, genaamd de Troiade, ook genoemd in het Eeuwig Evangelie waarin Sarsia een bepaalde rol heeft als oorlogs-engel. Zij is ook de godin van de schepping en de kunst. De oorlog is puur een metafoor voor het ontzegelen, decoderen, het begrijpen, wat ook de definitie van wijsheid is. Net als in het Orionse Afrika wordt in het Orionse Babylon het filosofisch-metaforische Jèsoeprincipe van de kennis toegepast. In het hogere Orion worden de gnostici daarom ook wel de
Pagina 212
Jèsoeieten genoemd, wat ook weer verklaard waarom op aarde er zoveel stijfkoppige christenen rondlopen die bij hoog en laag beweren dat "Jezus" "God" is, en die zijn geen mogelijkheid er vanaf te brengen, omdat dit een bijna bevroren reflectie is van het Jèsoe-principe door de Arcturus-spiegel die alles heeft omgedraaid en verletterlijkt totdat het materialiseerde als keihard onwrikbaar steen. Dit is vooral zo in het Westen, waar alles zich naarmate de tijd verstreek steeds meer ging verletterlijken tot het literalistische christendom, totaal afgesneden van de Oosterse oorspronkelijke betekenis. Naarmate de mens dieper het Oosten ingaat valt de letterlijke sluier weg en worden dingen steeds meer esoterisch, om zo terug te gaan tot de gnostische wortels. Heel duidelijk is de Arcturische lens als een spook tussen Oost en West, die alles wat vanuit het Oosten op het Westen wordt geprojecteert verletterlijkt, verdicht, castreert, verdraait en dramatiseert. In de Troiade van Atlantis, en het Eeuwig Evangelie is Sarsia de oorlogsengel, degene die Metensia, een Atlantische term van Maria, van het moederschap en de wet van opvoeding, een schuilplaats biedt. De Wet en het Recht moet namelijk omhuld worden met wijsheid, begrip. Zo is dus ook Soera als een schuilplaats voor de Sumer-godin Nazi, het sociale recht, in Babylon en het Orionse Babylon. Sarsia is ook de zwarte pantergodin die op het moment dat ze in een panter verandert door de glazen wand van de markt heenrent om de slaven van de markt (de consument) vrij te zetten. Ook dit is een grote gebeurtenis in het Eeuwig Evangelie. Wijsheid omhult de Wet, om de wet te beschermen en zuiver te houden, om inzicht te geven in de Wet. Dit is het mechanisme van het basis-principe "kennis", Jèsoe. De Wijsheid is het loon van de kennis, de ingang tot de vertaling, het begrijpen. Zij die getrouw zijn met het beetje kennis wat ze hebben ontvangen zullen tot grotere diepte komen. Dit is ook de betekenis van Sara in het Hebreeuws. De wortel "sar" betekent de prins, prinses, van de handel, de economie, ook als een bewaker. Ook is Soera, Sophia, Sarsia, Sara, verbonden aan Maria Magdalena in het NT, de tweede bijbel en verdere gnostische geschriften. Zo is zij ook een beeld van genezing voor hen die door de aardse Wet kapot zijn gemaakt. Zij komt tegen alle farizeïstische instituten die alles letterlijk hebben gemaakt om de gnosis achter te houden. Lukas 11 52Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der gnosis (kennis) weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. In het Jèsoe principe van kennis worden wijsheid en wet met elkaar verenigd. 1.6 De Zoektocht naar de Heilige Veer In het Babylonische deel van Orion zien we het wijsheids-principe genaamd Soera als de bewaker van de Wet. Niemand mag zomaar zonder wijsheid de wet hanteren. Dit zien we op aarde terug in de diep metaforische en esoterische wetten van de Koran. Die zijn namelijk allemaal onderverdeeld in Soera's. In de Afrikaans-Orionse mythologie van de psychologie is Ajawoe de grote wijsheidsmoeder, die op aarde vervangen werd door haar arrogante tegenpool beunhaas : Jahweh, oftewel de blinde god en demiurg, de valse tussengod van de sluier tussen de materiële aarde en de metafysische werkelijkheid, zoals de gnostiek hem beschouwt. In die zin bewaakt Ajawoe de Oeloe-wet in deze mythologie. Omdat er een groot contrast is tussen het Jèsoe principe in de hogere Orionse gnosis en de bloedleer van de Westerse literalistische Jezus op aarde is een belangrijk onderdeel van de gnostische beweging op aarde altijd "de zoektocht naar de heilige graal" geweest, om toch een beter zicht te krijgen op wat het zogenaamde "bloed van Jezus" dan daadwerkelijk inhield, of oorspronkelijk was voordat het corrupt werd. Deze zoektocht werd in verschillende tradities beschreven. In de gnostiek werd de heilige graal vaak beschouwt als een metafoor van de baarmoeder van de gnosis. De mens kon zo ontsnappen aan alle corrupte reflecties in het in slaap gedutte christendom wat meer op een markt gericht was dan op de gnosis, meer op politiek gezag dan op waarheid. In het Egyptische filosofische gnosticisme was er ook een andere belangrijke zoektocht, namelijk de zoektocht naar de heilige veer van Moat, de veer van de wijsheid, de waarheid en de wet, de veer van gerechtigheid. Deze veer zou het hart testen om zo doorgang te geven tot het paradijs, namelijk het verhoogde bewustzijn, het hogere inzicht. Wel liep de mens zo het risico verslonden te worden door Amoet als het hart niet oprecht was. Daarom ging de zoektocht naar de heilige veer altijd gepaard met grote voorzichtigheid en zelf-onderzoek. Dit heeft zijn oorsprong in de Orions-Afrikaanse metaforische filosofie, als de droom-psychologie waarin de heilige veer een beeld is van Ajawoe, de moeder of het moederlijke deel van Jèsoe. De heilige veer is het zuiverende, oftewel begrijpende, element van Jèsoe. Er is geen bloedleer zoals in het christendom dat een onschuldige moet sterven om schuldigen schoon te wassen, geen zondeboktheologie. Hoogstens komt het bloed metaforisch voor als het bloed van de menstruatie en de geboorte, en als het bloed van de vijand, maar dit leidt helemaal terug tot het hart van Jèsoe, tot de dierentotems van het hogere zelf, die de poort openen voor de zoektocht naar de heilige veer. Al deze wegen leiden dus terug tot de heilige veer van Jèsoe : Ajawoe, het wijsheids-principe, het heilige loon en de decodering van alle dingen. Zo is dus de heilige veer net als in de Egyptologie de poort tot het verhoogde bewustzijn, die de cirkel van de gezichtspunten heeft leren verstaan en tot het centrum daarvan, tot de as ervan, is aangekomen. Dit is het grote "Arrival", het aankomen (arriveren). De heilige veer is zoals de vogel hoog boven alle dingen, verbonden aan de hemel. De heilige veer
Pagina 214
staat in die zin voor de nomadische inspiratie, als een doorgang, een poort. De wijsheid communiceert de kennis, door de wet (Oeloe, Orions-Afrikaans), en laat de details en contexten zien vanwege het grote overzicht, en is daarom een wezenlijk deel van de kennis. Dit is hoe Jèsoe haarzelf voortbracht, door haar Ajawoe-deel, door de heilige veer, als het gnostische autogenes principe van zelf-geboorte. In die zin is de heilige veer ook het symbool van de vruchtbaarheid. Het is de metaforische sleutel tot evolutie, revolutie en ascensie. De indianen communiceerden door veren met de onderwereld en de hogere werelden. Vogels wisselen vaak hun veren en krijgen dan nieuwen. De indianen verzamelen de afgeschudde veren die ze dan weer kunnen gebruiken voor het communiceren met de hogere dimensie. Ook is het bij de indianen een beloning-systeem. Ook zijn veren een symbool van gebed wat zij gebruiken. Hoofdstuk 2. De Noord-Korea Link 2.1 De Interne Sleutel van Noord-Korea - De Decodering van de Dreigende Atoom-Oorlog Na de aggressieve energie uitstorting van Isis in de apocalypse op aarde lijkt deze stofwolk zich te hebben verschoven tussen Amerika en Noord-Korea, die elkaar met een "nucleaire oorlog" bedreigen. Deze dreiging hangt op dit moment over de wereld heen, na of "samen met" de Isisdreiging. Natuurlijk gaat het hier weer (zoals altijd) om hogere principes die volkomen verknipt en verdraaid zijn door de Arcturische lens. Daarom is het van belang om deze energie te decoderen en te zien wat er nu daadwerkelijk aan de hand is. Na de aandacht op het Midden-Oosten verschuift de aandacht zich ineens naar Noord-Korea, het bovenste gedeelte van het Koreaanse schiereiland aan de Noord-Oostelijke Chinese grens. Zowel Amerika als Noord-Korea zijn zwaar corrupte landen. Over Amerika is veel bekend, maar niet over Noord-Korea, omdat het een obscure staat is, ook wel de "hermieten staat" genoemd. Noord-Korea is een robo-dictatuur met tien gouden wetten waarin de mens totale onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en zelfs aanbidding zweert aan de dictators van dit land. Criticisme is hierin geen optie en zelfs gevaarlijk. Er is geen vrijheid van menings-uiting. Het is een totalitarische staat. Natuurlijk is dit een corrupte verdraaiing van de hogere robotiek door de Arcturische lens. De fundamentele filosofie van Noord-Korea is genaamd "Juche", en alhoewel het voortkomt uit het communistisch-socialisme gaat dit nog een stap verder. Op vele punten is de Juche-filosofie te prijzen, maar dan ergens wordt het corrupt vanwege de materialistisch-orthodoxe benadering ervan. Wij willen het daarom esoterisch-cryptografisch benaderen. Waarom oefent Noord-Korea zo'n druk op de wereld uit op het moment ? Wat moeten wij van Noord-Korea leren ? Is er misschien een missing link die de mens over het hoofd heeft gezien ? De mens is in een race tegen de klok. Het raadsel dreunt en stampt op de mensheid met een grote dreiging. Het is tijd voor de mens om het te decoderen, om het te ontmantelen, en zo de goede principes die het herbergt esoterisch toe te passen. De materialistische schil moet eraf. Eerlijkheidshalve werd er door de Juche-filosofie in Noord-Korea wel gesteld dat waar het systeem haperde en corrupt werd het een teken is van een gebrek aan "Juche". Daarom is Juche ook een filosofie in evolutie. Er moet dus een wil zijn voor "meer Juche". Het volgende betoog zal kort de Juche filosofie bespreken, maar wel op zo'n manier dat wanneer er gevaarlijke bochten ontstaan dat dan de filosofie van de Tweede Bijbel erbij wordt gehaald, want die heeft dezelfde principes, maar dan veel beter en veiliger. De Tweede Bijbel is hierom de brenger van de "volmaakte" Juche, in de zin dat de Tweede Bijbel altijd weer hamert op de demonologie en de heilige gebondenheid tot de hogere kennis (gnosis) in plaats van tot aardse systemen. De principes van Noord-Korea begonnen goed, maar eindigden in een cultus van persoonsverheerlijking in plaats van principe-verheerlijking. Juche zal dus consequent besproken worden in de context van de hogere psychologisch-filosofische technologie van de Tweede Bijbel. Ook zullen we zien hoe Juche is verbonden aan het Orions-Afrikaanse "Jèsoe" principe van kennis. De mens is een totaal-ontvanger. De gedachten en gevoelens die de mens krijgt zijn niet uniek, maar komen ergens vandaan. De sterren besturen de mens voor een groot deel, want het zijn satellieten, en dan is er nog een grote inslag van de buitenaardsen, en ook de inslag van de voorouders. Al deze invloeden vormen een laag om de mens heen, van zowel negatieve als positieve bio-electriciteit, wat ook wel eens de aura wordt genoemd, als een energetisch schild. In deze kokon moet de mens zichzelf ontwikkelen, alhoewel de mens dus wel hulp krijgt. De mens is dus deel van een veel groter collectief dan alleen maar de mensen om hem heen. Er is natuurlijk in al deze lagen een strijd tussen positief en negatief, maar hoe kom je dan tot het ware collectief ? Om jezelf zomaar te onderwerpen aan het collectief als "de meesten stemmen gelden" is een vorm van wat we flunkeyisme noemen. Flunkeys zijn de laffe vleiers die alles volgen op grond van veelheid, rijkdom en macht. Daarom wordt de vraag gesteld : Gaat het je om de macht of om de waarheid ? Flunkeys zijn luie nalopers, copy-cats. Ze imiteren alleen, maar hebben geen leven in zichzelf. Ze volgen gewoon de dode massa's. Als de massa verandert, dan veranderen zij ook. Het zijn trendvolgers. Mode-apen. Zij zijn pionnen van de illuminati, krachtvoer voor de matrix. Wel is het collectief, de massa's, cryptisch goed bruikbaar, maar hoe kom je dan tot het ware, cryptische, collectief ? Hoe doe je dat ? Want altijd maar "me or us against the world" spelen is heel vermoeiend en onvruchtbaar omdat het een missing link heeft. Daarom hamert de dialectiek van Hegel op : these - antithese - synthese, oftewel : stelling, tegenstelling en samenstelling. Er moeten namelijk ook verbindingspunten zijn. Niet alles is zwart-wit. Er is ook wat we noemen "het ware collectief", of "het goddelijke collectief", wat dan het goddelijke zaad in de "massa's" is. Wat we moeten begrijpen is dat het collectief een onderdeel van het individu is, als een reflectie. Hierin moet het individu tot het ware collectief komen, zodat de kloof wordt overbrugt. Er is een
Pagina 216
fijne storm van goddelijk zaad in het collectief, als de morgendauw, als een regen van stuifmeel. Er is een cryptisch vruchtbaar principe in het collectief. Het individu heeft niet de goedkeuring nodig van iemand anders, maar moet allereerst in de zoektocht naar de waarheid onafhankelijk worden, niet beinvloed door de massa. De mens moet allereerst loskomen van de opvattingen van de massa, want dat zou hem ernstig kunnen misleiden. De onafhankelijkheid is dus een groot basis-principe, en onafhankelijkheid uit zich niet in gelijkvormigheid, maar in creativiteit. Onafhankelijkheid is niet formeel. Om dus tot het ware collectief te komen moet men eerst komen tot het ware individu, de mens zelf, door het onafhankelijkheids-principe, waardoor het vruchtbaarheids-principe in werking wordt gezet. Deze wet is zo vast dat robotisme het gevolg is, oftewel het technische automatisme, en dat is nodig, omdat de mens niet zomaar met de natte vinger in de lucht door het gevaarlijke mijnenveld van de matrix heenkomt. Robotisme is de heilige graal van de technologie, en essentieel om als individu en collectief te overleven in de abstracte chaos van het bestaan, het duizelingwekkende labyrint. Het ware collectief is dus de creativiteit van het individu, het loon van het onafhankelijkheidsprincipe. Het individu is door deze principes het meest krachtige in de wereld, en kan hierdoor de wereld transformeren. Het ware individu kan zowel de natuur als de wereld als de massa transformeren. Het ware individu beslist alles en is de meester van alle dingen. In de robotische chip moet er door de massa's gewerkt worden, want die zijn een deel van het individu, en daarmee uit het individu zich, als een klankbord. Dit gaat niet rechtstreeks, maar cryptisch, want de mens heeft met de Arcturische lens te maken, die alles splitst en verdraait. Alleen door de strijd tegen de Arcturische lens krijgt de mens grip op de werkelijkheid en kan de mens scheppen en herscheppen. De strijd is dus een essentieel principe in het decoderen. De mens is dus al dichter bij het einddoel dan de mens denkt, want het is cryptisch. De strijd heeft te maken met technologie, en technologie encrypts oftewel verpakt, codeert, zichzelf in theologie. Dit is niet voor de luien. De schil van het luie individu, en dus ook van het luie collectief moet eraf, en de afhankelijkheids-link moet verbroken worden, want dit is alleen maar voor de markt, en een creatie van de Arcturische lens om de mens in de matrix te houden. De mens kan zelf creëeren en kan daar rustig de massa's voor gebruiken, zolang het abstract en cryptisch blijft, anders zou de mens vervallen tot imperialisme, kolonialisme en totalitarianisme. De mens moet dus ook loskomen van de flunkeyistische robotische chip, een valse chip. Er is dus een strijd voor individualiteit, bewustzijn, creativiteit en onafhankelijkheid om de grijptentakels van de controle-machine te verbrijzelen. Bovenstaande principes vormen dan een nieuwe "controle" waarin iedereen gelijk is. Zo wordt er dan een nieuwe "waakhond" opgesteld, als een "zorghond", maar die moet abstract blijven. Het gevaar van letterlijkheid en de daaraan verbonden drama en stress is te groot. De mens moet in haar strijd tegen de Arcturische lens ook loskomen van de literalistische chip. De mens moet loskomen van klasse-verschil en nationalisme, het valse collectief. Eerst moet de mens terugkeren tot het ware, onafhankelijke, creatieve individu. De mens moet zich dus eerst isoleren, "hullen in ijs", om deze valse machten te verbreken. "Ik isoleer ! Ik heers !" moet de mens tegen zichzelf zeggen. Zonder isolatie kan de mens namelijk niet over zichzelf heersen. In die isolatie moet de mens dus ook de heerszucht over anderen loslaten. De mens mag alleen over zichzelf heersen. Het ware individu heerst, en heerst zo over het ware collectief, als een beheersing. De mens moet komen tot meesterschap over zichzelf. Het ware individu heerst zelf over het collectief, en hoeft die heerschappij niet in iemand anders handen te leggen. De mens moet stoppen lui te zijn en alles op iemand anders te projecteren. De mens moet zelf verantwoordelijkheid nemen. Niet direct, maar abstract. Hiërarchieën, klassen en rangen zijn om te lachen. De hiërarchieëen zijn in de mens zelf, en die zijn absurd. Het kapitalisme is een creatie van de Arcturische lens, als een karikatuur van de hogere principes. Het communisme was de eerste slag in het gezicht van het kapitalisme. Het communisme spreekt namelijk over gelijkheid en eerlijke verdeling. Maar als hierin niet de juiste principes worden toegepast, dan komt er corruptie. De mens moet teruggeleid worden tot het ware individu door het principe van de onafhankelijkheid. De mens moet komen tot de ware vrijheid, en daarin is isolatie essentieel. Als er iets is wat wij "aanbidden" dan is het wel het principe van isolatie, waarin het principe van onafhankelijkheid kan wortelschieten. Wij durven hierin zelfs zo ver te gaan om te spreken over "het heilige ijs", wat natuurlijk een abstractie is voor de evolutie van isolatie-techniek tot het ware robotisme. Wees een cyborg, lieve mensen. Het is u allemaal gegeven om u te beschermen tegen de exloiteurs en kolonisten die u willen leegplunderen en uitbuiten. Automatismes zijn de "toys" van de toekomst. Houd het goed in de gaten. Alle massa's die nu lijden onder de corrupte dictaturen van de elitisten worden uitgenodigd om zelf weer het meesterschap over hun leven in eigen handen te nemen. U bent niet het eigendom van de staat. U bent het eigendom van iets veel hogers : het ware individu. Waar het communisme van eerlijkheid en gelijkheid een eerste stap was tegen het kapitalisme, werd het socialisme een tweede stap om zo zorg te dragen voor het individu. Het socialisme is de zorgfactor van het communisme, om zo de wond te genezen die was onstaan door de beet van het roofdier genaamd kapitalisme. Er is niet het recht van de meesten en het recht van de rijksten en het recht van de sterksten, en ook niet het recht van de machtigsten. Er is alleen het recht van het ware individu. Knoop dat goed in uw oren. De waarheid is alleen objectief, niet relatief. De waarheid is alleen individueel, niet collectief. Alleen het ware individu, gegroeid in isolatie en onafhankelijkheid, kan in dienst aan deze principes de waarheid scheppen. De mens moet terugkeren tot het verantwoordelijkheids-principe en niet alles op iemand anders schuiven. De mens is zelf verantwoordelijk. Alleen hierdoor kan de mens het ware collectief gebruiken. Er is een heilige poort van het individu tot het collectief. En dit is de heilige veer van de filosofie. Het woeste, razende raadsel van het collectief zal hierin opgelost worden. Het ware individu is toegerust met elk gereedschap, inclusief het ware collectief, wat nodig is om meesterschap te bewerken. De mens is niet afhankelijk van een "Joop Boskoop" ergens op een
Pagina 218
troontje voor zijn bestaan. Ook is de mens niet afhankelijk van het kroontje of handtasje van tante Mien Meut of haar hondje. De "regelmien" is van het lagere Orion, opgesteld als een bliksemafleider door de Arcturische lens. De mens moet terugkeren tot het hogere Orion, tot het centrale Orion. Door creativiteit komt het ware individu tot het ware collectief, om het als een automatisme te gebruiken. Dat is onderdeel van de machine. Dit is de sleutel tot de transformatie van de sociale omgeving, als een pad er doorheen. Het is de sleutel van de hogere natuur. Het ligt opgeborgen in de mens zelf, in zijn ware individu. En creatie gaat alleen door strijd. Zonder strijd is het onmogelijk vat te krijgen op de nieuwe en hogere schepping. Alles moet doorleeft worden. Er zullen geen tovertruuks plaatsvinden. De mens moet ervaring krijgen. De mens moet meesterschap verwerven in het avontuur. Er is geen avontuur zonder een strijdtoneel. De mens moet de "vijand" leren kennen en "decoderen". De vijand is een personificatie van alle valkuilen op het pad. De vijand is een personificatie van verkeerde en verdraaide principes. De zintuigen van de mens werken alleen door confrontatie, oftewel door strijd. Dit is een moeilijk geboorteproces wat niemand ook zal ontkennen. Alles is een proces, en New Age snelkook cursussen en "flip-flap-floep" tovercursussen zijn dan ook een valkuil, want ze maken de mens blind. Teveel en te snel zijn de vijanden, het verblindende licht. Het aroma van de ware kracht is de gematigdheid, de vertraging, de gevoeligheid die de wijsheid verwekt. Individualiteit, isolatie en onafhankelijkheid is niet de kortste, snelste weg. Neen. het is de langste weg, maar het leidt uiteindelijk wel tot de overwinning. Waarom zou je jezelf bedriegen ? Er zijn geen makkelijke, snelle oplossingen. Al deze bovenstaande principes kunnen eenvoudig corrupt worden als ze te weinig worden toegepast, als er niet in hen wordt volhard. Discipline is het sleutelwoord. Geen water bij de wijn doen. Compromissen zijn de "onthoofders" van de radicaliteit. De lauwen zullen uitgespuwd worden. Als iemand van zichzelf beweert "lauw" te zijn, dan moet dat een groot alarm zijn. Zij zullen je ongetwijfeld op een later tijdstip in de nek springen, omdat zij zichzelf zo hebben geprogrammeerd. Zodra je lauw bent heb je het spel verloren, en ben je een verrader geworden. Twee van mijn "beste" vrienden (waaronder mijn levenspartner die tijd) hebben mij ooit gezegd dat ze "lauw" waren geworden, en niet lang daarna sprongen ze mij in de nek. Ik heb het alleen kunnen overleven door bovenstaande principes, want bij één van hen is het op een criminele manier gegaan. Bovenstaande principes hebben mij van mijn geboorte af aan al onderwezen en beschermd. Zo is het ook weer. Het ware collectief moet dus abstract geactiveerd worden om de natuur, de wereld en de sociëteit te transformeren. Dit gaat dus gepaard met veel strijd, zonder welk er geen herschepping is. Het ware individu decodeert die strijd, opdat die strijd hem niet ten gronde zal brengen. Letterlijke strijd heeft geen zin. De strijd is door educatie en kunst. Het ware individu heeft zijn strijd in de isolatie, oftewel in de Ragnarok, een woord gebruikt voor de Noord-Germaanse apocalypse. Het zijn de ijstijden. De natuur moet vervormd worden door de massa. U kent de sleutel nu. Gebruik het goed. Afzwakken in de creativiteit is de doodsteek aan de onafhankelijkheid. De onafhankelijkheid moet zwaar bewapend zijn met creativiteit, en die creativiteit mag niet formeel zijn, maar moet "absurd" zijn en tegendraads. Een heleboel geven op in deze strijd, waardoor hun bovenstaande principes corrupt worden. Maar de mens moet standvastig worden in ABSURDE creativiteit. Dit is wat we "de psychedelische beweging" noemen, waarin de mens inplugt in de vibratie van de abstracte poëzie en de proza. Literalisme ontmaskert de mens, neemt zijn camouflage weg, zodat de mens een makkelijke prooi is. De mens HEEFT de abstracte laag nodig om te kunnen spiegelen, om stapsgewijs te kunnen bouwen, zodat de mens niet ver weg valt in een put. Het principe van creativiteit is dus fundamenteel, waaraan ieder individu getest moet worden. De mens moet scheppen, anders wordt de mens een copy-cat. De mens moet vruchtbaar zijn. Hiervoor gebruikt de mens het ware collectief. De creativiteit van het collectief mag hierin niet onderschat worden, en de mens moet op het onafhankelijkheids-principe leren "afhankelijk" te worden aan de creativiteit van het ware collectief, want het is een deel van de mens zelf. Zo mag de mens langzaam groeien in die "afhankelijkheid" aan de creativiteit van het ware collectief, omdat het de creativiteit van het ware individu is, als een reflectie. Zo mag de mens veranderen in een beest, in het collectieve, de massa zelf. De mens wordt tot de massa, en de mens brult van creativiteit. Nu moet de mens oppassen voor verkoop-truukjes. De mens moet oppassen voor valse dankbaarheid en valse nederigheid. De mens heeft het namelijk zelf gedaan. De mens heeft het zelf volbracht, en de massa is slechts zijn loon. Hij is de massa niets verschuldigd. Alle creativiteit van het ware collectief is zijn eigen creativiteit, zijn eigendom. 2.2 Noord Korea - Het Raadsel van de Diathesiek Wij zien de problemen om ons heen, maar doen niet aan symptoom-bestrijding. Dat zou een soort van spoken-werk zijn, want dan sla je een kop van het monster af en dan komen er twee voor in de plaats. Daarom voeren wij ook geen dwaze materiële oorlog. De mens wordt bestuurt door negatieve energieën, door parasieten, daarom strijden wij tegen parasieten en niet tegen mensen. De strijd is in het gebied van de ziel, niet op aarde, en die strijd gaat door educatie die bij de mens zelf begint. Het lagere zelf is de grootste vijand van de mens. De mens moet leren eerst naar zichzelf te kijken. Zonder de robotiek zouden er grote fouten gemaakt worden. De mens maakt dan een verkeerde beweging die een verschrikkelijke ketting-reactie in werking stelt, en dan is de ramp niet meer te overzien. Deze hogere robotiek wordt niet door het lagere zelf begrepen. Het lagere menselijke zelf strijdt tegen de hogere robotiek. In het christendom, onze oude christelijke taal wordt dit genoemd : "het vlees strijdt tegen de hogere natuur". De hoge natuur is gedisciplineerd, niet op een aardse, materiële manier, niet volgens de politieke, sociale correctheid, maar volgens de hogere wetten van de gnosis waartoe een mens verlicht moet worden. Het gaat allemaal om de verlichting tot de hogere werkelijkheid, en dan moet er dus eerst heel veel valse kennis verduisterd worden. Een heleboel valse kennis van de mens moet eerst in slaap vallen. Hierin is "vrijheid" een mythe. De mens kan niet zomaar van alles wegrennen en dan met vrije wil
Pagina 220
doen waar hij zelf "zin in heeft". We zijn altijd onderworpen aan een universele code, aan diepgaande mechanische wetten die niemand kan breken. Hedonisme, genotzucht, ten koste van anderen, ten koste van hogere principes, is niet de weg. Dat zou een doodlopende weg zijn. Neen. De mens moet de absolute waarden van het leven onder ogen komen, en die zijn ook altijd al dan niet abstract om de mens heen om de mens te onderwijzen. Er zal dan ook altijd een soort van "staats-apparaat" zijn. De mens is en blijft een sociaal wezen, al is het alleen maar in zichzelf : de interacties tussen principes. De mens kan dus wel een staat ontvluchten, maar zal altijd geconfronteerd worden met zijn innerlijke "staat". De staat is dus een abstractie die nodig is voor de mens om de weg door het leven te leiden, en die staat is in de mens zelf, wat ook het NoordKoreaanse "Juche" idee is. De mens is dus de staat, en alles wat om de mens heen gebeurt zijn slechts al dan niet vervormde projecties. Hierin mogen we dus niet te materialistisch en letterlijk zijn, en mogen we van alles maar hele kleine beetjes nemen om zo niet tot corruptie te vervallen. Zo heeft de mens dan ook een paar druppeltjes "communisme" nodig, oftewel gelijkheid, om niet in de valstrikken van het opportunisme en het kapitalisme te vallen. Het communisme betekent eenheid en eerlijke verdeling, maar ook dit kan zeer snel corrupt raken als de verkeerde stoffen zich daar in gaan mengen. Zuiver communisme gebruiken is de kunst van alchemie. In orthodoxe-letterlijke zin kan het communisme gevaarlijk zijn, maar esoterisch, oftewel symbolisch, diepgrijpend, is het communisme een belangrijke bouwsteen, een belangrijk ingrediënt in het bouwen van de paradijs-brug. In die zin is het raadsel van Rusland van belang. Er zal een geheel nieuwe machine gebouwd moeten worden om het communisme tot zijn recht te laten komen, en de gevaarlijke kantjes zullen eraf moeten. Het kan allemaal veel gestroomlijnder. Hier komt een stukje territoriale oorlogsvoering in het hart bij kijken, in de ziel. Het corrupte communisme is een losgeslagen, gulzige beer. Die wil je niet 's nachts in het bos alleen tegenkomen. We spreken daarom ook consequent van esoterisch of gnostisch communisme om het zuiver en dialectisch toe te passen. Dat mag ook, want het communisme is oorspronkelijk Hegeliaans. Karl Marx, de grondlegger van het communisme was een Hegeliaan. Hegel voerde de dialectiek in, een systeem in de vorm van de Westerse "yin yang" dat alles zich vormt door tegenstellingen, tot een hogere metafysica waarin samenstelling ontstaat, vandaar de dialectische driehoek : stelling, tegenstelling, samenstelling. Op deze wet is het hele universum gebouwd. De poort tussen stelling en tegenstelling is de demonologie, oftewel de esoterische defensie. De poort tussen tegenstelling en samenstelling is de cryptiek, als de esoterische decodering, en de poort tussen stelling en samenstelling is het communisme, gezien vanuit de tweede bijbelse context. Dit is een goed en zuiverend fundament voor esoterische, tweede bijbelse Juche, als tegengesteld tot het Noord-Koreaanse materialistische Juche model. We hebben hier een belangrijke eso-robotische motor te pakken die door de Arcturische lens via Marx enigszins verdraaid en verknipt op de aarde kwam, als een nieuwe vorm van dictatuur. Dit waren allemaal ongewenste versteningen van extreem communisme, en daarom moeten wij terug naar de bron. De demonologie, in zichzelf door de matrix gedemoniseerd, door velen verafschuwd, is de vriendelijkste, eerlijkste en zachtmoedigste vorm van oorlogsvoering. Het is het orgaan van de esoterische defensie, tegengesteld aan de materiële, letterlijke oorlogsvoering. Wij noemen het ook Auto-Eso Defensie, omdat het dus wel potentieel gevaarlijk is als mensen dit gaan loskoppelen van de heilige gebondenheid, want dan wordt het "blinde vuistvechter" mentaliteit. In die zin is er dus wel een valse demonologie. Het gaat om de symbolische defensie, maar de oorlogsmarkt wordt daar zenuwachtig van, dus de intelligenten die geen machtsspelletjes willen spelen moeten veel lijden onder de machtszucht van de dommen die ijverig naar het goud der dwazen grijpen om over anderen te kunnen heersen. Hegel stelde dat autoriteit en verantwoordelijkheid evenredig en wederzijds moeten zijn. De dialectiek overbrugt dus de kloof tussen arm en rijk, macht en ondergeschiktheid, en beschermt zo ook tegen dogmatiek. Waar intellectuelen zich terugtrekken, daar grijpen de dommen de macht, maar deze "macht" zal vanzelf met de dommen afrekenen. De troon slokt hen op, en maakt hen door de wet van de dialectiek een deel van zichzelf. Het object waarover je macht probeert te krijgen zal door de wet van symmetrie ook macht over jou krijgen. In die zin is de relatie "meester-slaaf" een illusie, want
Pagina 222
de meester zal door de slaaf geassimileerd worden. Alle machtsverhoudingen zullen dus transparant worden en gaan omdraaien. Dit behoort ook tot de spiegelwet. Door het bovenstaande kunnen we tot de volgende conclusie komen : Er is alleen een vertikale staat. Elke horizontale staat is daar een reflectie of een verdraaiing daarvan. De filosofoof Immanuël Kant stelde al dat de waarneembare realiteit niet de daadwerkelijke realiteit is, en slechts een weerspiegeling is. Het rationalisme alleen kan dus nooit tot de werkelijkheid komen, en kan de werkelijkheid ook niet bewijzen, omdat de ratio van de mens maar beperkt is, en altijd machtszuchtig en betweterig tegen anderen strijd, als een eindeloze en vicieuze cirkel. Het ratio van de mens schept zijn eigen werkelijkheid. Vandaar dat de Tweede Bijbel altijd weer hamert op de demonologie, oftewel de auto-eso defensie. De mens kan alleen spiegelen en vervormen, en heeft zo zelf door zijn verstandelijke reflectie zowel "tijd en ruimte" als "oorzaak en gevolg" opgesteld, als subjectieve ervaringsvorm. Het is geen absolute waarde van het bestaan, stelt Kant. Al in zijn tijd beschreef Kant de werkingen van de matrix en de Arcturische lens. Het bewustzijn van de mens is te klein om hier iets over te zeggen. Vandaar dat er buitenaardse hulp is gekomen. Vandaar dat ook de Tweede Bijbel een buitenaards werk is om de mens tegemoet te komen, om de mens de hogere techniek te onderwijzen. De dialectiek wordt door een "missing link" zo tot diathesiek, oftewel de diepte-stelling, een diepere driehoek van communisme, robotisme (automatisme) en individualisme, als de evolutie en revolutie van het eso-communistische systeem. Het socialisme is hier gewoon een onderdeel van het communisme, als een diepere vorm, als de sleutel tot het individualisme. Deze buitenaardse driehoek die op de aarde indreunt is de esoterische "juche" van de Tweede Bijbel, om de materialistische juche van Noord-Korea te decoderen en zo neutraliseren. De gallactische centra parasiet Saveer is een creatie van de Arcturische lens, voor het blote oog van de mens onzichtbaar gemaakt, dus in een andere vibratie. Deze parasiet bestaat uit diverse elementen, waaronder de Saveer-Ubike [Ubiekeh] in de vorm van een grote, harige zwarte spin, een soort vogelspin. Dit specimen heerst "Noord-Koreaans" over de mensheid. Het is dan ook de geest van Noord Korea, en die bezadelt mensen met zwijgplichten, ontneemt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van religie en spiritualiteit. Noord Korea is geen communistisch land, maar een kapitalistische dictatuur waarin selectief communisme wordt bedreven om de bevolking te onderdrukken en gevangen te houden. Misschien ken je in je eigen leven ook wel zulke "Noord Korea" ervaringen. Het is een boerderij waarin mensen als kasplantjes worden gekweekt voor opportunistische doeleinden van de elite. De mens kan hieraan alleen ontkomen door de ontwaken tot de driehoek van de Diathesiek. Noord Korea heeft dus ironisch gezien een gebrek aan "Juche". Voorbeelden van de werken van Saveer-Ubike zijn : de orthodoxe psychiatrie en de tandheelkunde, wat pure Noord-Koreaanse criminele dwangverpleging is. Het is de geest van ontvoering voor dit soort praktijken. In een droom over Saveer-Ubike kwam deze zwarte vogelspin achter mij aan. Ik pakte toen een stoel en verpletterde de spin door er met een stoelpoot op te rammen. Deze parasiet mag verbroken worden in de naam van het communisme. De mens mag groeien in de Diathesiek zodat er een scherm om de mens wordt gebouwd om bescherming te bieden tegen deze afschuwelijke parasiet. Wij bidden en strijden voor een vrij "Noord Korea".
Pagina 224
Hoofdstuk 3. De Egyptische Wortels van het Christendom 3.1 Het Begrijpen van de Vader Cultus De stad verteld de mens om toch maar zoveel mogelijk te volharden in hetzijn van het toebedeelde geslacht : man of vrouw, allemaal voor een markt. Het zijn geslachts-spelletjes die er gespeeld worden, en de kerk schept daar nog een flinke scheut homofobia op. De kerk is de hele dag obsessief bezig als de geslachts-politie om ieders gaatje of staafje te controleren, en door die hysterische obsessie worden we allemaal gesexualizeerd. Altijd en eeuwig zijn het juist de christenen die het altijd over sex hebben, en ieder ander mens wordt er kotsmisselijk van. Overal rollen hun ogen rond om over onze geslachtsdelen te gaan, want ja, alles moet natuurlijk blijven : mannetje-vrouwtje. Mensen van de gnosis zijn daar helemaal niet mee bezig. Zij keren terug naar de wonderlijke natuur, en zijn op de hoogte van de pracht van de geslachtelijke verwisselingen binnen de kaleidoscopische biologie van het beestenrijk. Vandaar dat de mens niet alleen maar zijn beestenpolen in zichzelf moet ontdekken, maar ook zijn geslachtelijke polen. Wees creatief. Wij zijn niet slechts man of vrouw, of mens of beest. Al deze polen stellen principes voor die we nodig hebben om uit de matrix te ontsnappen, om terug te gaan door de Arcturische lens, dus laat woordspelletjes, naamspelletjes en geslachtsspelletjes van kerk, stad en staat je niet tegen houden. Bijvoorbeeld de slak is een hermafrodiet die beide geslachtelijke organen heeft. Zij zijn dus tegelijk man en vrouw. Een ieder die zo'n grote bek heeft tegen homosexuelen en transsexuelen bijvoorbeeld zou eens goed de natuur moeten bestuderen, waarin in verschillende vissoorten de geslachtswisseling plaatsvindt, zoals in bijvoorbeeld de clownsvissen. Dit zijn normale biologische en anatomische processen. Ook gebeurt dit in de hermafrodiete papegaaivissen, en de haviksvissen bijvoorbeeld, maar de apathische mens blijft in de stad en kent de natuur niet. De apathische mens spijbelt er heel wat op los, en is bang voor de natuur. De wetten van de natuur hebben namelijk geen marktwaarde voor de mens. De hermafrodiete en geslachtswisselende beesten zijn een beeld van de veranderings-capacieten van de menselijke ziel. Zij vormen de sleutel voor innerlijke transformatie. Ook de octopus heeft verschillende veranderingstruukjes, voor camouflage en overleving, en vormt zo het midden van de schakelaar in de menselijke ziel die ontwaakt moet worden en geactiveerd. Vandaar dat de octopus op gezette tijden wordt besproken in de Tweede Bijbel. Het octopus-medicijn is een belangrijk en centraal poort-medicijn in het overschakelen in de esoterische driehoeken van dialectiek en diathesiek. De octopus representeerd een schakel-orgaan in de mens zelf. De christen denkt dus dat hij alles in kannen en kruiken heeft, maar op een dag zal de oneindige weelderigheid en diversiteit van de natuur hem overweldigen. Er is een heel trappenstelsel tussen het lagere zelf en het hogere zelf waar de mens over moet. De mensen en situaties rondom het individu zijn hiervan de tredes. Er is alleen het "zelf" en al zijn gecamoufleerde stadia. De psychofilosoof Carl Jung beschouwde het zelf als een archetype van heelheid. Het "zelf" zou ook gesteld kunnen worden als een archetype van het labyrint van het bestaan. De mensheid is verdwaald in het grote en raadselachtige bos van de individualiteit tussen het bewustzijn en het onbewustzijn in. Al deze treden bevatten een potentieel verborgen medicijn, klaar om ontdekt te worden. Het "zelf" is volgens Jung ook het regulerende centrum van de psyche. Het vader archetype is een belangrijk archetype, maar de mens snapt dit archetype niet. De mens heeft het lopen verletterlijken en dramatiseren. De mens heeft het zo gematerialiseerd en verkeerd voorgesteld dat het uitliep op een ware cultus. De vader cultus is een grote cultus op aarde waar we niet zomaar vanaf komen. Het is een stalker. In het orthodoxe christendom wordt de vader aanbeden, en de moeder genegeerd. Wat kunnen we hier van leren ? De man werd geschapen als het principe van onderworpenheid, het principe van horen en gehoorzamen, aan de hogere principes van het leven. Dit principe is in iedereen. Iedereen heeft een man-pool, als de bron van nederigheid, maar deze bron is verziekt en vergiftigd op aarde. De climax van het archetype van de "man" is de "vader", waarin de vader geinspireerd wordt door de moeder, en zo geboorte geeft aan een dochter, een boodschap, een antwoord. En zo wordt de kennis opgebouwd. Zo leert de vader ook de moeder begrijpen, als een beeld van de wijsheid. Dit is een mooie, paradijselijke allegorie. In het hogere paradijs geeft de man alleen geboorte aan dochters. In de lagere aardse gewesten, wat we "onder de schelp" noemen hebben vaders zonen, maar metaforisch is dit zijn eigen innerlijke kind, het kind-zelf. De vader is de climax van de sensitiviteit, als het breekpunt, waarin de valse natuur sterft, ook de vader zelf, als het afvallen van de sluiers van het lagere zelf, zodat het hogere zelf wordt geboren. De vader is de climax van overgave, submissie. Hier komt ook het hele Absalom verhaal bij kijken. Absalom had een plan opgesteld om zijn vader, koning David, om te brengen. De dood is een metafoor van het begrijpen. Absalom wilde het geheim van de vader begrijpen, en dat is ook wat zijn naam betekent : Ab-Shalom, de vrede van de vader, het compleet maken van de vader, het begrijpen van de vader. Hiertoe moest Absalom eerst de schaduw van de vader overwinnen. Absalom raakte in deze plannen verstrikt met zijn lange haren in de takken van een boom toen hij daar met zijn rijdier onderdoor reed, zoals de mythe vertelt, maar in het Aramees gaat dit om het komen tot begrip, tot de grotere context. Deze boom werd genoemd "de boom van wonderen". Absalom kwam zo in een nieuwe dimensie, in een nieuw gezichtspunt. In het Hebreeuws kwam Absalom tot de Sowbek, een netwerk van takken. Sowbek is verbonden aan het Egyptische Sobek, de krokodillengod van de oorlog, of in de Amazone theologie de Sa-Bak, de kennis van Bakroe, de kennis van de oorlog, de demonologie. Absalom zelf is als BS-LM de eeuwige Bosse, een scheppergodin van de Vur. In het Egyptisch is dit de woeste leeuwinnengodin Bast, die later in één van de Egyptische schandalen meer gemaakt werd tot een huis- tuin en keukenkatje, Bastet. Bast was oorspronkelijk een wilde zwarte panter van de oorlog. In het Eeuwig Evangelie breekt zij door de glazen wand van de markt om de slaven vrij te zetten en terug te nemen tot de natuur. Dit is de diepte van de Absalom code. Joab vermoordde Absalom toen hij daar hing, maar hoe moeten we dat esoterisch zien ? Christelijke ouders gooien hun kinderen dood met dit soort lugubere verhalen, maar vertellen niet de diepte ervan en wat het betekent. Joab is Yowab in het Hebreeuws wat uitgesproken wordt als YO-AV, meer als "Jove". "Jove", oftewel Jupiter, werd door de Romeinen gekozen als hoofdgod. Joab, oftewel Jove, was de legeraanvoerder van koning David, en zijn naam betekent : Jehovah is
Pagina 226
vader. Weer zien we hier het vader-principe terug. Jehovah betekent : worden, wording, en heeft zijn wortels in de Afrikaans-Orionse godin Ajawoe, de oer-moeder godin van de wijsheid, de godin van de metaforische oorlog en jacht. De wijsheid is in die zin niet alleen de vertaling, maar ook de wording. Ajawoe (Jehovah, Yahweh) is een belangrijk element in de motor van de schakelaar van de archetypes. Wij zullen deze motor van de gnosis gaan bespreken. 3.2 De Onderwerping van de Wil Anubis nam de dode altijd mee op een tocht door de onderwereld naar de hal waarin alles getest zou worden. Daarna zou de havik Horus komen om de dode te leiden tot Osiris. Na het oordeel door Osiris kan er een nieuwe schepping komen, door Kheper, de kever, een gedaante van Ra. Kheper schept door het afval. Hier gaat een enorme diepte in schuil. Hierover is het laatste woord zeer zeker nog niet gezegd. Al deze momenten van het geheugen zijn "heilig" in de zin dat alles een bedoeling heeft. Er gaat een groter script achter schuil wat door de Arcturische lens was vervormd, maar wat ook weer nodig is om het te herstellen. We mogen daarom niets zomaar weggooien, maar moeten de diepte ingaan. Al deze momenten zijn heilig in het geheugen. Ze hebben een bepaald plaatsje, iedere herinnering die je krijgt. Soms knagen ze, maar ze zijn heilig en hebben een diepere betekenis. Vraag jezelf af : "Waarom is het gebeurd ? Wat kan ik hiervan leren ?" Ook die herinnering zal vervormd worden. Het zijn belangrijke bestanddelen, als onderdelen van een heilige drug. Alles zal goedkomen. Alles is niet wat we denken dat het is. Er gaan belangrijkere dingen achter schuil. Ook de details zijn belangrijk. Je mag ook de hele kleine details van je leven in je hand houden en je hand omhoog steken en zeggen : "Ook deze herinnering, ook dit detail, is heilig en van belang." Christenen zijn aan de drugs. Dat mag duidelijk zijn. Daarom hebben wij een nog krachtigere drug nodig om hier doorheen te kunnen komen. Wij hebben een heilige drug nodig. Christenen zijn zwaar aan de drugs. Daarom moeten wij nog zwaarder aan de drugs raken, maar ditmaal een goede, heilige en educatieve drug. Christenen zijn aan een dodelijke drug, maar wij hebben een drug die tot het leven brengt, oftewel tot een hoger bewustzijn. Onze drug is de drug van verlichting, en dan hebben we het niet over daadwerkelijk licht, want teveel licht kan verblinden, maar we hebben het over overzicht, doorzicht en inzicht. Zowel in de Septuagint, het Griekse OT, als in het Gnostische scheppingsverhaal, is de boom van kennis, de boom van de gnoston (het gekende, een vorm van gnosis, kennis), een goede boom waar de eerste mens de heilige, paradijselijke drug van de hogere kennis ontvangt. Gnosis is namelijk in de Griekse grondtekst de sleutel tot de behoudenis in de woorden van Jezus. In het Grieks zien we dan in het paradijs de boom van de gnoston, de gnosis, als een poort tot de hogere wereld, die alles behalve een makkelijke wereld is, want er moeten zoveel raadselen in opgelost worden. Wij komen tot dit geheim als het zegel van de waterdoop is verbroken, wat ook een stokpaardje van de christenen is. De waterdoop is voor veel christenen één van de fundamenten van de redding en het christelijke geloof. Metaforisch gezien valt daar wel veel voor te zeggen, maar leterlijk gezien is dat natuurlijk pure onzin en volksverlakkerij. Het is groot boerenbedrog en een vorm van religieus materialisme. Wel kan het dus soms helpen als symbool, als een bepaalde profetische strategie, maar de christenen hebben de waterdoop veel te veel macht gegeven, en zo ontstond er dan ook een geest van teveel dopen tot het punt dat het een overdoop was. Het is een dooptik! Pure geestesziekte! Het is voor veel christenen een obsessie, en de werkelijke diepere betekenis is daardoor verloren gegaan. Achter deze sluier bevindt zich dus de heilige drug, waar de Vur ook veel over spreekt. Dit is een heilig kruid of zaad wat visionaire vermogens heeft, om de mens tot die andere wereld te brengen. Wij mogen door de sluier van de waterdoop gaan om zo te komen tot een diepere betekenis van het Adam en Eva verhaal. We mogen terugkomen door het sluier van de zondvloed, en dan een hapje nemen van de kennis. De christenen hadden deze boom 100% verboden, want ze willen niet dat mensen kennis krijgen. Ze willen mensen blind houden. De boom van kennis is een dualiteit. Er is een goede boom van kennis en een slechte boom van kennis, want er is ook valse kennis, en die is juist nodig om de goede kennis te vormen. Wij mogen inderdaad niet nemen van de boom van valse kennis, maar christenen hebben deze mythe geheel uitgebuit en de boom van kennis werd geheel gedemoniseerd, overgedemoniseerd zoals wij dat noemen. Het zegel van de waterdoop die een christen wordt opgedrongen is een geest van verkrachting. Nogmaals : soms kan dit symbool helpen, maar het mag niet overdreven worden. De waterdoop moet dus een stapje terugnemen. Het verkracht mensen. Het komt op privé terrein. Daarom is het ook belangrijk de heilige drug te nemen om je zo tegen deze geest te beschermen. Daar is de Vur ook voor gekomen. De heilige drug wordt geschonken door Nephthys, de zuster en schaduw van Isis. Nephthys en haar zuster Isis zijn in de Egyptische pre-Israëlitische mythologie de twee godinnen op de ark. Nephthys is de godin van het water en de nacht. Zij draagt een huis met een mand als dak op haar hoofd. Haar man, Seth, is de god van de wildernis, en haar zoon is Anubis. Zij is degene die de boot van Ra in de diepte van de onderwereld sleept, terwijl haar zuster Isis de boot weer optrekt. Deze zusters zijn een dualiteit. De drug leidt tot slaap, en dan tot een hogere ontwaking als in een droom. De heilige slaap die dan vat is waar Anubis voor staat, haar zoon, haar vrucht. Dit is achter het zegel van de wedergeboorte. De wedergeboorte is een christelijk item wat zwaar wordt overdreven. In het christendom wordt de mens zogezegd "overgeboren". Alles draait om de wedergeboorte door een paswoord, en de diepte laten ze niet zien. Vandaar dat het verwende babies zijn die rondrennen om elkaar de hersens in te slaan. Ze groeien nooit op. Ze willen alleen geboren worden, maar niet opgevoed worden. De wedergeboorte, alhoewel belangrijk, is een overdreven, corrupt stokpaardje geworden in het christendom waaraan alles getest wordt via wachtwoord spelletjes. Het is een papier dictatuur. Het zijn aanbidders van blokken hout. Het christelijke zegel, de sluier van wedergeboorte, moet verbroken worden om tot de heilige slaap te gaan, om zo opgevoed te worden door dromen. Nephthys is als het meisje met de zwavelstokjes die deze heilige drugs aanbiedt. Zo komen wij tot het Anubis mysterie, de gids door de onderwereld, de slaap.
Pagina 228
Ook wordt er in het christendom veel gehamerd op het ontvangen van de heilige geest, maar zodra de geest is ontvangen slaan ze elkaar weer de hersenen in over wie de juiste geest heeft en de juiste interpretatie van de bijbel. Vele spelletjes worden gespeeld. Het is een arena. Vandaar dat het zegel van het ontvangen van de geest verbroken moet worden. Men moet door de sluier gaan, en komen tot de onderwerping van de wil, want de valse wil van de mens is tegen zichzelf verdeeld en moet overwonnen worden. Dit is waar de aardgod "Geb" voor staat. De mens moet dieper de aarde in, om zo zijn wil te onderwerpen aan het hogere. Contracten met de bijbel en met spoken en geesten zoals in het christendom heeft verder geen enkele zin als de wil nog niet verbroken en onderworpen is. Anubis leidt tot de aardgod Geb, een groot mysterie. Het is geen echte god, maar een archetype, een principe. De Geb-dynamiek moet begrepen worden in de filosofie en psychologie van de Egyptologie. Het is geen persoonsverheerlijking zoals in het christendom. Het is educatieve demonologie. Geb is in de Egyptische taal de poel van het vuur waarin de wil gebroken moet worden : KHEB. Dit is voor christenen een vies woord, want christenen willen altijd de poel van het vuur ontwijken. Ze willen de tucht niet. Ze verafschuwen de hel, maar de hel is zelfs in de bijbelse grondteksten vaak iets heel positiefs, als een medicijn, om zonden en leugens weg te snijden. Deze aarde is de hel, als een onderdeel van de hel, om ons te beproeven en te zuiveren, ja, zelfs om ons te genezen. Het is om ons wakker te schudden en op te leiden. Dit is waar Geb, de aardgod, voor staat. KHEB is in het Egyptisch als een wesp die ons moet steken om onze aandacht te trekken. Heb je die wesp al in je leven ontdekt ? Ook is KHEB een honingplant. De bij moet tot de bloem gaan om zo tot de honing te komen. Het leven lijkt misschien bitter, maar er is zoetheid binnenin. Geb is in het Egyptisch het diepste binnenste, de QEB, als een diepere reis, een circuit. Wij gaan telkens in cirkels, dieper en dieper, als een spiraal, dus het lijkt hetzelfde, maar het is net even iets anders. GEB kopieert en vermenigvuldigt. Geb verdubbelt, geeft loon. Deze wenteltrap bevindt zich in het midden van de poel van het vuur. GEB is het centrum (QAB). Het vuur van de geest in de Griekse bijbel is namelijk hetzelfde woord als het vuur van de hel. Het is precies hetzelfde. Wij moeten hier doorheen om onze wil te onderwerpen aan de gnosis. Het gaat niet om "Doe wat je wilt" zoals in het Crowleysche genade-christendom, die liefde onder de wil heeft gezet. Zij aanbidden de vleselijke wil, de lagere wil. Maar de gnosis wil de wil onderwerpen, zodat alle hogere kennis zichtbaar wordt. Dus niet "Do what thy wilt", zoals in het duivelse crowley christendom, "want alles is toch genade". Nee : "Uw Wil geschiede", en de gnosis is de ware wil, namelijk "kennis". Het is heel simpel. Het gaat niet om de wil, het gaat om de kennis. Daarom is Geb een prachtig esoterisch mysterie. In de Egyptische boeken van de onderwereld is Geb de paal waaraan het vlees moet afsterven, waar de wil aan gebroken wordt en zo onderworpen. De wil van de mens is namelijk een grote vijand. De Geb-palen in de onderwereld, als een beeld van het kruis, de stauros in het Grieks, wat ook paal betekent, hebben de koppen van Anubis, van jakhalzen, hyena's, wolven of honden. Anubis is de brenger van slaap. Alleen op het pad van de heilige slaap, na het nemen van de heilige drug, zal de wil onderworpen worden. Als wij gewoon in de stad en in de kerk blijven om te lofprijzen met zombies dan zal onze wil nooit gebroken worden. We moeten de heilige slaap in. We moeten wachten op de nacht. Geb wacht op ons, een groot mysterie in de Tweede Bijbel. 3.3 Het Kain Verhaal Wat Zijn Oorsprong Heeft In Egypte - De Motor van de Gnosis Geloof en goedkope genade zijn twee zware drugsstromen in de kerk, die dan ook weer hun eigen wet maken. Het zijn spijbelaars die dan hun eigen school opzetten, en alles wordt getest aan een bepaald boekje. Het is het Crowleyaanse christendom van "Do what thou wilt", doe wat je wil, want alles is genade en het gaat om geloof. Het zijn spijbelfeestjes, want kennis willen ze niet. Ze zijn er vies van. "Ewwww," zeggen ze dan, al die verwende kinderen. Alles wat ze willen is snoep, veel snoep, een suikerzoete Jezus, maar die dan wel een ieder die hun konten niet kussen voor eeuwig naar de hel zendt. Het is dus zwaar giftig snoep. De suikerzoete Jezus is dus gemeen, achterbaks en hypocriet. Maar ja, die kent iedereen zo langzamerhand wel. Alleen de volgelingen van die Jezus doen alsof hun neus bloedt. Het is als praten met dronkaards. Ze zijn niet voor reden vatbaar. Geloof en genade zijn hun toverstokjes, en ook hun gesels. Ze martelen mensen hier mentaal mee en daar is zeker het laatste woord nog niet over gezegd. Geloof en genade, twee gevaarlijke zusters, twee sluiers waar we doorheen moeten. Wat is er aan de overkant ? Geloof en genade is een Noord Korea op zichzelf, als een extremistische islamitische staat cultus. De ware militaire dienstplicht van de gnosis hebben ze ontlopen, en ze hebben nu zelf hun eigen materialistische militaire bewind opgezet, als de december moorden van Suriname. Geloof en genade zijn twee uiterst onbetrouwbare corrupte leiders. Het zijn de ontstekingen van de samenleving. Als een kankergezwel woekert het voort. Geloof en genade, twee demonische toverspreuken. Zo komen de hersenen onder een vloek, en het hart gaat verloren. Wat is er toch gebeurd ? Wat is er aan de hand ? Deze geesten broeden en liegen dat het een lieve lust is, en zij sleuren velen met zich mee. Het is de zombie apocalypse. Deze wereld is verrot tot de pit. Het is een zieke appel. Ze aanbidden de dood. Niets schokkeert hen nog. De eeuwige hel is hun vader, hun obsessie. Maar daar mag niets over gezegd worden. Nee, want dan is het huis te klein. Zij dulden geen tegenspraak. Het is hetzelfde als hen die terrorisme bedrijven naar dieren toe door hen in slachthuizen en pelsfokkerijen te stoppen, en als er dan een tegen-actie komt van dierenbevrijdings fronten, dan worden die acties terrorisme genoemd. Het is totaal omgedraaid. Hierover gaat het oordeel van de gnosis komen. Er wordt gelogen, en men liegt totdat men barst. We hebben wel gezien dat dit oordeel vaak niet recht voor z'n raap is. Geweld is ook niet de oplossing. Educatie is de oplossing. Er is geen heil in oorlog in de materiële wereld. De oorlog moet in de hogere wereld uitgevochten worden, door de demonologie. Het oordeel komt door de kunst, door de educatie, waarin dingen rechtgezet worden. Het oordeel gaat door een hoger rechtssysteem dan het aardse. Het oordeel is metaforisch. De natuur zal zelf met dingen afrekenen, dingen omzetten, op haar tijd. De vleselijke mens wil altijd snelle afrekening zien en neemt vaak het recht
Pagina 230
in eigen handen, maar de natuur neemt de tijd. De natuur doorziet alles en heeft een hoger plan. Mensen die de gnosis kennen hebben een onderwijs-plicht. Daar ontkomen we niet aan. Maar dit gaat niet op een materiele manier. Het gaat door het hart. Soms gaat dit onderwijs zonder woorden. Soms moet je je terugtrekken om de zielen in de andere wereld te onderwijzen, of om onderwezen te worden door hen. Alles komt van twee kanten. Geloof en genade zijn twee gevangenis-implantaten in de mens. Het ligt om het verstand van de mens heen, opdat het verstand van de mens dom blijft en onder de drugs, als een dokters-spuit. Het is heel demonisch. Geloof en genade verlammen de mens. Ik vind het verhaal van Kain en Hobel een mooi verhaal. Niet de Westerse versie, maar de Hebreeuwse versie. Hobel wordt RA (RA-A, Hebreeuws) genoemd, als een herder, en Kain was een abad, dienstknecht, van de adamah, de rode moeder aarde. Hobel betekent adem in het Hebreeuws. We kennen allemaal het verhaal van Kain die zijn broer vermoordde, maar dit is diep metaforisch in het Hebreeuws. Het is een beeld van het uitademen, van het doden van het vlees, de valse schaduwnatuur. Hobel was in die zin een deel van Kain, dus niet echt een broer, maar een onderdeel. Weer zien we hier de Egyptische wortels terug, want RA moest inderdaad sterven om zo in de baarmoeder van zijn moeder, Nuwd, te komen, als een tocht door de onderwereld voor wedergeboorte. Moeder Nuwd komt in het Hebreeuws terug als het land Nod, waar Kain zich dan vestigt. Nod betekent nomadisch, maar zelfs in het Hebreeuws wordt ook soms het woord Nuwd gebruikt. Genesis 4 12Wanneer gij de aardbodem bewerken zult, zal hij u zijn volle opbrengst niet meer geven; een nomade en een vluchteling (nuwd) zult gij in de onderwereld (erets) zijn. Kain moest door de dood van Hobel, de RA, dus in het Hebreeuws de onderwereld in naar het land Nuwd, zoals in de Egyptologie Ra in de baarmoeder van zijn moeder Nuwd moest, om een nomade te zijn in de onderwereld, om zo zijn weg te vinden tot de wereld van de ziel. Mozes die in de mythe deze verhalen zou hebben opgetekend had een enorme grote kennis van de Egyptologie, omdat hij daarin was opgevoed. In het Aramees, de andere moedertaal van Hebreeuws, is Nuwd het land van de ontwaking. In het Aramees wordt het woord "RA" gebruikt voor de grond. Nuwd is in die zin in RA zelf, in Kain zelf. 11En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die haar mond, PEH, de baarmoeder, heeft opengesperd om het bloed van uw ach, broeder, van uw yad, mannelijk geslachtsorgaan, te ontvangen. De ach of akh, de broeder, komt voor in de Egyptologie als de levende ziel in de onderwereld, als het onderwereld-lichaam, dus "broeder" is puur metaforisch in de zin dat het gewoon een parallel van de persoon zelf is. Kain en zijn ach zijn dezelfde persoon. De ach is dus de RA die moet sterven om zo dieper in de onderwereld te komen om zo te ontwaken. Het Hebreeuws windt er verder geen doekjes om : Het gaat om een vruchtbaarheids-principe. De yad, het mannelijke geslachtsorgaan, komt in de peh, het vrouwelijke geslachtsorgaan, om zo het bloed van het sterven aan het vlees in haar uit te storten, als het zaad voor het nieuwe leven. Daarom is sexualiteit een metafoor van de demonologie. Een paar dagen geleden had ik een droom over moeder Nod, en haar gezicht was de kern-energie van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat het te intens was. Als kind zijnde droomde ik vaak over de Egyptische moeder Nuwd, Nod. Ook het nageslacht van Kain is metaforisch, als zijnde zijn eigen gedaante-verwisselingen, zoals Ra in de onderwereld. Het is het principe van de vruchtbaarheid. 16Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des Heren, en ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden. 17En Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw en zij werd zwanger en baarde Henoch; daarna werd hij de stichter van een stad en hij noemde deze stad naar zijn zoon Henoch. Henoch, Enak, betekent in de Hebreeuwse worteltekst de initiatie en de educatie. Hier moest Kain doorheen, als een vestiging in het land Nod. Ook betekent Enak overgave, als de onderwerping van de wil. 18En aan Henoch werd Irad geboren. Iyrad is in de Hebreeuwse worteltekst de afzondering, de isolatie. Dit is belangrijk om de overgave en de onderwerping van de wil verder te verdiepen. Dit heeft met het hele proces van de heilige gebondenheid, het heilige touw, te maken. Dit was het teken van redding in het boek Jozua, want Rachab werd gered door het touw. In de Egyptische onderwereld boeken heeft het touw een prominente plaats, en is vaak verbonden aan de slang, die een beeld is van het touw. In de Egyptologie wordt Geb soms afgebeeld als een slang, als de zoon van de aarde, als beeld van de onderwerping van de wil. Dit is waar Kain toe naderde in de onderwereld. Ook Nod zelf is als een touw in de nacht. Daar droomde ik als kind vaak over. Dan werd ze heel lang en dun en onbereikbaar. Dit gebeurde ook in de Egyptologie. Zij was de partner van Geb. Ik kende de Egyptologie als kind zijnde niet, maar droomde er al wel van. Het was altijd extra sterk als ik ziek was, koorts had. Ik kon gewoon in de onderwereld kijken. De moeder verandert in een koord om ons in veiligheid te brengen in de aarde, in Nod. Hier is de kern energie van de dromen, de motor van de gnosis. De ach, de akh, de Hebreeuwse broer-metafoor, het onderwereld-lichaam, is in de Egyptologie een ibis, die zo boven alles uitstijgt. In Genesis 4:7 wordt er aan Kain in het Hebreeuws beloofd dat als hij goed doet, dan krijgt hij Se'eth, het oprijzen, het opstijgen boven alles. In de wortels is dit een wapendrager. Kain krijgt inderdaad later deze nieuwe metaforische "broer", oftewel een ibis, erbij, genaamd Seth. Seth komt ook uit de Egyptologie, als de god van de wildernis en de nacht, een zoon van Nuwd en Geb. Het is één van de gedaantes van Ra, zijn oorlogs-gedaante. Se'eth was beloofd aan Kain, wat ook zwellen betekent in het Hebreeuws, als het zwellen van het mannelijke geslachtsorgaan voor de oorlog tegen het kwaad. Het zijn oorlogs-metaforen die de mens helemaal verkeerd heeft voorgesteld. Wanneer het mannelijke geslachtsdeel de schede van de vrouw ingaat, dan gaat hij de oorlog in tegen het vlees, om zo geboorte te schenken aan een andere gedaante in hemzelf. Dit is de diepte van de tocht van Ra door de onderwereld. Het is om geboorte te schenken
Pagina 232
aan het innerlijke kind. Ra moest daarvoor eerst zijn leven geven. Doet ons dat niet ergens aan denken ? Ook Jezus moest zijn leven geven, maar dat moeten we allemaal. Niemand ontkomt aan deze principes. In die zin is alles dus "communistisch" van aard. Iedereen gaat door hetzelfde heen. De tocht door de onderwereld, door moeder Nod, is standaard. 3.4 De Egyptische Wortels van Jehovah We komen in de zalen van de onderwereld, de grotten die door de Egyptenaren allemaal waren onderverdeeld in metaforische uren. Aan het einde van de nacht veranderd Ra in een kever, in Khepra, oftewel Geb-Ra, om de nieuwe dag aan te kondigen. Het Nederlandse woord "kever" heeft dus diepe Egyptische wortels. De kever is een verwerker van afval. De kever heeft geen smetvrees, maar grijpt het afval en schept erdoor. De kever is daarom het symbool van transformatie en nam een prominente plaats in bezit in de Egyptische kosmologie. Daarom betekent Ra ook in het Egyptisch : "bedekt met het heilige vuil", met de modder van de moeder grond, ook als camouflage. In het NT komt Khepra als Gabriel om de geboorte van Jezus aan te kondigen. De onderwerping van de wil is de sleutel tot de verlichting. De wil gaat tegen de kennis in, dus die moet gebroken worden, de verlamming ingaan. De verlamming is ook de betekenis van Nod in de Egyptische taal. In het boek Iyowb van het OT werd Iyowb (Job) tot de Nod-verlamming (nuwd) geleid. Hij begon te beven en te schudden, te trillen in hoge koorts, om zijn lagere wil tot onderwerping te brengen. Ook komt dit dus voor in het Israëlitische verhaal van Kaïn. Zijn "broer" Hobel werd de stervende RA genoemd (ra-ah, ra-a, herder, Hebreeuws), als een deel van hemzelf. Zijn tweede "broer" was Seth, als de opstijgende ibis. De mens moet tot kennis komen om de lagere wil af te schudden. De mens moet vrijkomen van de lagere wil, en opstijgen als de ibis, boven alles uit. In de Egyptologie, in de onderwereld, gebruikt Anubis de Nod (Nu-t) als een metalen instrument om het verstand en de mond van de ziel in de onderwereld te openen. Dit is ook verbonden aan de NTI of NTU, de poel van de vergetelheid, waar de mens eerst een heleboel valse kennis moet vergeten. Dit is dus ook een onderdeel van Nod. Om tot de "verlichting" (inzicht, uitzicht, overzicht, doorzicht) te komen, moet de mens eerst tot de verduistering komen, de oceaan van de vergetelheid in de onderwereld. Hiermee is Nod omhuld. Allen die tot Nod willen komen zullen eerst deze rivier of zee moeten overzwemmen. Dit wordt ook wel het grote Nirvana genoemd of de Lethe (Grieks). Op de tocht door de onderwereld veranderd Ra op een gegeven moment zelf in Nod. Hij moet dus in principe geboorte geven aan zichzelf. Wij hebben niemand anders van node. Dit zijn slechts symbolen in onszelf. Het is ons eigen lichaam. Nod is verbonden aan Geb, haar partner. Geb is in het Egyptisch ook verbonden aan KHABU, het neerbuigen. Door KHABU, het neerbuigen, komt Ra tot Nod, zijn diepere, creatieve ziel, zijn hart. Wij moeten neerbuigen in het stof als de slang, de Geb, om zo te komen tot de diepte van de moeder grond, Nod. Hier zijn de creatieve vuren van transformatie, in het hart van de grond. Dat is ook wat Khep-ra betekent : Het neerbuigen van Ra, Khabu-Ra. Ra komt tot Nod, en wordt dan tot Nod. Khepra is in de Egyptische taal de wording. Dit is ook wat het woordje Jehova betekent in het Hebreeuws. Daarom is er nooit een absolute, algehele scheiding tussen God en mens. De mens moet tot God worden, omdat het iets in de mens zelf is. Daarom moet er een balans zijn tussen het neerbuigen voor God en het worden tot God, en tussen het zoeken van God en het zijn van God, zoals dat ook in de Bilha wordt besproken. Dit heeft dus niets met de spijbelende zelfvergoddelijking van de New Age te maken. Er is ook een valse zelfvergoddelijking die tot verderf leidt, zoals in het Westerse pseudo-christendom, waarin de mens zichzelf door het bedrog van geloof en genade tot god maakt over anderen. Er is geen snelkookpancursus voor doe-het-zelf vergoddelijking. Alles is onderworpen aan stricte wetten en condities, en het zal altijd plaatsvinden in een hiërarchie van balanzen. De natuur heeft haar eigen rangensysteem. Het heeft niets te maken met persoonsverheerlijking, maar met het komen tot de diepere principes van het bestaan. Op dit pad zijn zoals gezegd vele valkuilen. Maar wij moeten dit pad van vergoddelijking bewandelen, om zo niet altijd alles op iemand anders te schuiven. Projectie is een gevaar. De mens moet zelf veranderen, en zelf tot het paradijs worden, anders komt de mens het paradijs niet binnen. De sleutel ligt in het worden, in Khep-ra, in Jehova als een esoterisch werkwoord, wat helemaal terugwijst naar het Orions-Afrikaanse moeder-principe van Ajawoe. De mens moet zelf de moeder worden. De mens moet zelf een schepper worden. Dit ligt op het pad van de gedaanteverwisselingen van Ra, oftewel Kaïn in het Israëlitisch, in de tocht door de onderwereld, door het land Nod, het lichaam van zijn moeder. De materie is het "vuile", en door het woord wat Khepra daarover spreekt komt er een veel hogere schepping. Zo schiep Khepra, de schepper van alle dingen, ook zichzelf. Het is een principe waarvan de kever een bepaald symbool is. Khepra, Khabu-Ra, is het principe van Ra (of Kaïn in het Israëlitische) die neerbuigt in het stof, die zich bedekt met de moeder aarde, komende tot het vuil van de materie waarin hij herboren wordt door het hogere woord hierin verborgen. Dit is het geheim van de sluiers van het Khepra mysterie. Materie is een verdraaiing van de oertijd, maar de oertijd
Pagina 234
ligt hierin nog wel opgeborgen. Geb is verbonden aan de Aramese Keba ark en de Arabische Kaaba steen die van wit tot zwart verkleurde. Geb wordt ook wel Seb genoemd, wat een afkorting is voor Sebek, de krokodillengod van de oorlog. Sebek is ook een godin. Het is slechts een onderdeel van Nod zelf. De krokodil is een krachtige metafoor van de timing van de baarmoeder, van de vruchtbaarheid, de regeneratie. De robotologie is gebouwd op timing. Daarom is Geb in zijn Sebek gedaante onmisbaar. Oorlog is hierin een symbool van de vruchtbaarheid. In de Tweede Bijbel wordt Sebek geschreven als het diepere gebeente van het Jezus Mysterie, als de oorspronkelijke code die ervoor zal zorgen dat dit mysterie opgelost wordt. De Jezus afgod zelf zal in dit proces totaal afsterven, als een sluier die weggeschoven zal worden. 3.5 Ra in het Oude Testament Timing is één van de belangrijkste dynamieken van de robotologie, als een belangrijk kenmerk, waar de krokodil symbool voor staat, oftewel de Sebek, Sa-buk, in de Egyptologie, een gedaante van de aardgod Geb, als onderdeel van de Nod-moeder. Ra ging op zijn bootje door het lichaam van de Nod-moeder, zoals Kaïn in de Israëlitische theologie door het land Nod trok. Ra werd op deze tocht bijgestaan door Sa, die de wachters van de poorten van de uren aansprak, als de timing van de kennis. Sebek komt in de Egyptologie ook voor als godin, en heeft haar diepere wortels in de Afrikaanse godin Buk, de eerste mens (Zuid-Sudan, Ethiopië), als een vruchtbaarheids-godin van de rivieren en de nacht. Zij is de Indiaans-Surinaamse oorlogs-godin Bakroe. SA-BUK betekent in die zin de timing van de demonologie, van de baarmoeder. In het Aramees is de ark de QEBU, de doorgang tot een diepere ruimte, waar een voorhangsel voor gehangen werd (Ex. 40:3). Ook is de ark een beker. Het voorhangsel is in het Aramees ook een vrucht van de ceder. Hier zien we de boom van kennis terug. De mens nam de vrucht en ging tot een andere dimensie, als een doorgang. Dit is wat de ark is. In Ex. 40:4 gaat het in het Aramees over die ruimte, die ingenomen moet worden, de ruimte van de tabletten, van het Woord. Ook is het de ruimte van een kandelaar wat in de Hebreeuwse wortels een juk is. In vers 5 moet tot 'Zij die zingt', de Aramese betekenis van een altaar, in dit gedeelte genaderd worden. Zij die Zingt is in het Egyptisch Nod, "Nu-ti", de zingende godin. Geb is dan de doorgang tot Nod, zijn partner, die de psalmen draagt. De Geb-Nod schakel is belangrijk in de Egyptologie, zoals dat ook in het OT is. De Geb is de tocht door Nod, als de boot van Ra, de Aramese ark, de Kebu. Ra komt veel voor in de Hebreeuwse tekst van het OT, in verschillende vormen, die allemaal net even iets anders worden geschreven, maar vaak dezelfde uitspraak hebben. Zo is er RA de herder, die de ayin A in het Hebreeuws heeft, en RA als de openbaring wordt geschreven met een alef A. Ze worden beiden hetzelfde uitgesproken, alhoewel soms de ayin vanuit de keel wordt uitgesproken. In het Mozes verhaal in het laatste hoofdstuk van Deuteronomium, hoofdstuk 34 wordt Mozes in de Hebreeuwse grondtekst geleid tot RA, de openbaring, en hem wordt het beloofde land getoond. Tonen is dan de vertaling van het woord RA in het Hebreeuws. RA werd gegeven aan Mozes als een visioen, maar er werd bijgezegd dat Mozes het beloofde land niet zou binnengaan. Het was voor het zaad van Mozes. Dit heeft een hele diepe betekenis. Mozes had een ontmoeting met RA gehad, en stierf. De PEH, oftewel de moederschoot van de aarde, opende zich in vers 5. En dan in vers 6 wordt hij begraven in de QEBU-RA (qebuwrah), een grafplaats in een vallei. We zien hier dus dat Mozes in de ark (qebu, Aramees) van Ra gaat, in de boot van Ra, om een tocht door de onderwereld te maken. QEBU-RA is in het Egyptisch Geb-Ra en Khepra, de kever als één van de gedaantes van Ra, die door Aker (Hagar), de veervrouw van de boot van Ra in de sarcofaag-teksten van het Middenrijk, in een sarcofaag door de onderwereld werd gedragen om hem in de morgen te verwekken (als de zoon van Hagar, Ismaël). Zo kreeg Mozes door de Khepra in vers 6 deel aan het geheimenis van wedergeboorte. Hij zou dus via een omweg naar het beloofde land geleid worden, door het sterven, zodat zijn zaad tot het beloofde land zou komen. Dit wordt ook in de Vur besproken, dat we niets direct kunnen bereiken, maar alleen door het cirkelen, de subtiele energie, door het ondergrondse pad te nemen. De QEBU is dus de ark in het Aramees, wat in het Hebreeuws de Arown is. Aäron, de broer van Mozes, stelt dus in die zin de ark voor. Het hele leven van Mozes was al een tocht door de onderwereld, de erets, in de Hebreeuwse grondtekst. Mozes moest plaats maken voor Jozua, Iesous in de Septuagint, als zijn zaad, wat verwijst naar Jèsoe, de Orions-Afrikaanse dynamiek van kennis. Mozes had dus RA ontmoet en werd aan RA gelijkvormig, en moest sterven aan zichzelf door de baarmoeder van de onderwereld in te gaan in de boot van RA. Mozes kwam dus zoals RA tot moeder NOD, of het land NOD, het land van Kaïn. In het Hebreeuws is Mozes Mosheh, en in het Arabisch Moesa. MOA-SA betekent in het Egyptisch "de timing van de wet". 3.6 De Egyptisch-Israëlitische Wortels van het Wodan Mysterie Mozes wees op de slang in de woestijn als een groot geheim principe van redding, wat verdiept werd in het Jozua-verhaal wat erna kwam. In het boek Jozua, Iesous in de Septuagint, wordt het touw als het grote geheime principe van de redding aangewezen in het verhaal van de inname van Jericho. Zij die gespaard wilden blijven moesten een rood koord uit het raam laten hangen als een teken. De hoer, Rachab, gehoorzaamde aan dit bevel. Zij had met ditzelfde rode koord Israëlitische spionnen laten ontsnappen uit de handen van de koning van Jericho. Het is een mythe met een enorme diepte, Egyptisch van oorsprong, en helemaal verkeerd voorgesteld door het Westen. Het
Pagina 236
mysterie van het touw kwam al voor in Egypte, in de onderwereld boeken. Het touw moest de boot van Ra voorttrekken, en hield de boot van Ra veilig. Soms was dit touw een slang. Als leerling van Mozes moet Jozua een enorme kennis van de Egyptologie hebben gehad. Ra-chab komt van het Egyptische Ra-Geb, oftewel Geb-Ra, de Khepra-kever van de morgenstond, als een beeld van de wedergeboorte en de opstanding van Ra nadat zijn lagere wil is afgeschud in de diepte van de onderwereld. In Khepra, Rachab, ligt dus het mysterie van het touw opgeborgen. Rachab betekent in het Hebreeuws : grote leegte, grote ruimte hebben, "openminded" zijn. Dit is dus de weg naar het reddende touw wat ons altijd weer voorttrekt, en wat er voor zorgt dat we niet afwijken of verdwalen. Het touw leidt ons door het labyrint, zoals in de Griekse mythe van de draad van Ariadne. Wij kunnen alleen het touw ontvangen als we "rachab" zijn, oftewel vrij van vooroordelen, leeg. Wij moeten loskomen van het lagere zelf en de lagere wil. Dit gebeurt op de RA-tocht door de onderwereld. In Deuteronomium 33:26 wordt God beschreven als een Rakab, een soortgelijk Hebreeuws woord wat rijder van een beest betekent. Wij moeten niet door onze wil bereden worden, maar wij moeten de wil beteugelen en berijden. Dit is de definitie van het woordje "God", als het berijden van ons lagere zelf zodat het niet over ons heerst. Wij moeten onszelf disciplineren en temmen. Dit is ook de Egyptische woordwaarde van Khepra, namelijk dat de kever het afval gebruikt, tot nut maakt, erdoor schept. Dat is ook de symbolische betekenis van de hoer (Rachab), namelijk dat zij alles naar binnen neemt en zo dit van binnen transformeert en geboorte geeft, wat natuurlijk niet inhoudt dat wij letterlijke hoeren moeten zijn. Het is maar een metafoor, en we moeten klaar komen met deze dingen. Vandaar dat Jezus ook zegt dat hoeren zullen voorgaan in het koninkrijk der hemelen. Een hoer is een metafoor van iemand die het kruis draagt, die het niet van zich afgeworpen heeft, oftewel iemand die geen geestelijke smetvrees heeft. Ook de maagd is een bijbehorende metafoor die zich niet bevuilt aan de zonde. Wij moeten het lijden dragen, maar hierin mogen wij niet zondigen. We mogen niet materialistisch worden en dingen gaan verletterlijken. Zo moeten wij Maria Magdalena ook vertalen, dat zij geen letterlijke hoer was, maar iemand die net als Jezus haar kruis droeg. In de gnosis waren zij partners. Maria Magdalena was de vrouwelijke Jezus, de godin. Daarom is aan de goede kant van de dualiteit de hoer van Babylon die op het beest rijdt een beeld van de hoer Rachab, als de grote menger, als tegengesteld tegen het nazi-christendom. Het is een beeld van de opkomende Khepra die zichzelf regenereert door het afval. Dit is een mooie diep Egyptische symboliek. In de symboliek horen de hoer en de maagd bij elkaar, als twee kanten van dezelfde munt. De archetypes van de hoer en de maagd scheppen samen een nieuwe wereld, een paradijs, een hemel. Het zijn diepe realiteiten van het zelf in de mens. Deze gestaltes zullen aan de oppervlakte komen. Zij zullen voortkomen vanuit de zee van het verleden. Zij zullen mysteriën gaan oplossen. In Genesis 41:43 wordt Jozef een Ra-kab (Khep-ra) waardoor alle knie zich voor hem buigt. Hij werd tot heerser over het land Egypte. Door Rakab, Khepra, wordt het lagere zelf onderworpen, en moet buigen. Zonder de rakab kon er geen hand of voet opgeheven worden (:44). Dit gaat dus om het ware principe hoe het zelf te overwinnen. In de Eliza mythe in het Hebreeuws-Aramees is Rakab verbonden aan de boogschietende donderstorm godin. De bliksem is hierin een voorstelling van het heilige touw. Dit is ook het hele mysterie van Wodan, de oppergod van de donder in de Germaanse kosmologie. 3.7 De Egyptische Wortels van Kaïn Het kwaad is in de Egyptologie een dualiteit. Het is iets heel relatiefs en neutraals in veel opzichten, en kneedbaar. Door slechte timing wordt het goede het kwade. Het kwade kan dan door de juiste timing weer het goede worden. Ook door een verkeerde volgorde of hiërarchie kan het goede het kwade worden, en ook dat kan weer teruggedraaid worden. Het gaat dus niet om het "ja" of het "nee", maar om het "hoe". In de Egyptologie zijn de vijanden, net als de goden en de godinnen, archetypes die een keerzijde hebben. In de Egyptologie moesten de goden en godinnen de vijanden overwinnen door de vijanden te worden en een andere invulling te geven. Tegenstander is een heel relatief begrip. Ook de Israëlieten en de Grieken hanteerden het principe van de dualiteit, en bij de Azteken kwam het ook voor. De christelijke wereld rekende af met deze dualiteit, en polariseerde alles, en begonnen de oude teksten heel eenzijdig zwart-wit te maken, en verschrikkelijk kortzichtig begonnen zij alles te verletterlijken. Hetzelfde lot onderging Kaïn, die oorspronkelijk uit de Egyptologie kwam. Ka-en-moat, de Wet van Ka-en, was de slangenwachter van het zevende uur in het boek der poorten. Ka-en was de Egyptische basis voor Kaïn, als de wachter van het zevende uur van de nacht. In dit uur ontvangt de ziel in de onderwereld de veer van Moat. Deze veer moest het vlees doden en testen. Zo kon de veer boven alles uitstijgen, om zo voor Nod te komen, het verhoogde bewustzijn, de kernenergie van de dromen. De veer is het symbool van het nomadische leven, van het land Nod, of moeder Nod. Het nomadische is de begrijpende, verdiepende en vertalende dynamiek. De veer is dus een teken van het overwinnen van het kwaad, als het begrijpen, transformeren, verdiepen en doorvertalen van het kwaad, door de keerzijde ervan onder ogen te komen. De wet is hierin verbonden aan de waarheid, die doorzichtig is en transcendent. Verderop in het uur ontvangt de ziel in de onderwereld de sikkel, wat een beeld is van timing. De sikkel weet wanneer het oogsttijd is. Dit is belangrijk, want zelfs het goede is het kwade als timing ontbreekt. Kaïn was de landbouwer in de Israëlitische mythologie, de drager van de sikkel. In het zevende uur van de Amduat komt de ziel in de onderwereld vrij van de apep-slang. Apep is een titel voor de vijand van Ra, en staat voor glibberigheid. De ziel krijgt hierbij hulp van de magie van Isis, wat in de Orions-Afrikaanse mythologie Jèsoe is, het principe van kennis. De ziel is inmiddels in de grot van Osiris, Aser, aangekomen, en komt tot de poort van Aser. Het zevende uur is genoemd : Het overwinnen en onthoofden van het kwaad, wat een metafoor is voor het analyseren. Dit is een groot mysterie. De ziel leert hier zeilen door de magie van Isis (Jèsoe). Dan komt de ziel tot Osiris, Aser, die omhuld is door de Mehen slang. Mehen is de naam van een oud Egyptisch bordspel. Osiris is dus onder de hoede van een spel, en de slang betekent ook het touw, als een teken van leiding en bescherming. Het touw zorgt er namelijk voor dat de boot wordt voortgetrokken en niet afwijkt van het pad. Osiris is dus in de Mehen slang, op een troon. Zonder
Pagina 238
deze slang zou hij niet kunnen regeren. De slang is een teken van de heilige gebondenheid, oftewel de robotologie. Zonder deze slang zou Osiris van de troon afvallen, en afwijken van het pad. Door de Mehen slang heeft hij ook zijn vijanden overwonnen, oftewel zijn eigen lagere zelf, zijn lagere wil. Die is in drievoud geknield, gebonden en onthoofd voor zijn troon. De lagere wil is onderworpen. Dan spuwt de Mehen slang vuur om de lagere wil totaal te vernietigen. De drie delen van de lagere wil worden door de Mehen slang verslonden. In het middelste register is Ra ook omhuld door de Mehen slang, en ontvangt de ziel de Mehen slang. De Mehen slang leert de ziel te transformeren door verschillende beelden. Die beelden zijn onderdelen van het Mehen spel. In de Tweede Bijbel wordt Mehn besproken als een land. Op een bepaald punt in het zevende uur van het boek der poorten heeft Qaen, Kaen, een menselijke gedaante en heeft een touw om zijn nek, als beeld dat zijn woorden gebonden zijn en zijn adem. Adem is de betekenis van Hobel, de broer van Kaïn in de Israëlitische mythologie, wat een beeld is van zijn eigen sprekende capaciteiten die de heilige gebondenheid, oftewel leiding, ontvangen. Dit is de Egyptische diepte en oorsprong van het Kaïn en Hobel verhaal. 3.8 De Egyptische Wortels van Amen Kaïn (Hebreeuws : Qayin) komt uit het Egyptische Boek der Poorten. Ka-en was de naam van het zevende uur, als Ka-en Moat, de Wet of Waarheid van Ka-en, waarin de ziel op de tocht door de onderwereld de wetten van de metaforische landbouw moest leren kennen, en daarvoor de sikkel ontving als een symbool van de timing. Kaïn was daarom ook in de Israëlitische mythe een landbouwer. In het zevende uur zien we dan ook de god Qan of Qa-en met een ketting om zijn nek, als een symbool dat zijn spreken gebonden is aan de wet, oftewel zijn adem. Dit komt ook terug in Spreuken 1 : 8Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9want zij zijn een liefelijk sieraad voor uw hoofd, een keten voor uw hals. De halsketting is de ANAQ in het Hebreeuws, en ook die komt van het zevende uur van het Egyptische boek der poorten. ANAQ is de god van de bedwinging van de tong, de wachter van de tong, die ervoor zorgt dat een mens niet overmoedig of verkeerd spreekt. ANAQ is dus de leiding van de mond. De liefelijkheid is chen, of khan in het Hebreeuws, en dit betekent ook gebed. Het spreken is de adem, wat de betekenis is van Hobel in het Hebreeuws, dus het verhaal van Kaïn en Hobel gaat gewoon over het uitademen van Kaïn, het beteugelde spreken van Kaïn. Dat is ook de definitie van liefelijkheid, khan, als tegengesteld aan het roekeloze en overmoedige. Ook Ra op zijn nachtboot is beteugeld. Hij is omhuld door de mhn slang, vaak Mehen genoemd, of de amen slang. Dit is ook een bordspel in het Egyptisch. Het laat dus duidelijk zien dat de tocht door de onderwereld maar een spel is, een puzzel. Amen betekent verborgen. De amen slang moet Ra veilig houden en voortleiden. Het is als een touw, een ketting. Amen is in de Egyptische mythe de verborgene en de getrouwe die de gebeden hoort. Er is maar één letter verschil tussen touw en trouw in het Nederlands. Zij horen bij elkaar. De mens moet loskomen van de lagere aardse wil door in het verborgene te gaan, tot het hogere touw waarvan de amen slang een beeld is. Vanwege deze Egyptologische kennis die Mozes had richtte hij de Israëlieten in de wildernis op de koperen slang die hij had laten maken, als beeld van redding. In het boek Jozua, van de leerling van Mozes, is het beeld van redding het touw. Slang en touw zijn hetzelfde. Ook in de poëzie van het Eeuwig Evangelie in de Tweede Bijbel wordt dit benadrukt dat het raadsel van de slang de enige is die de mens over de rivier van de dood kan brengen. Alles komt aan op dit gebed van David in Psalm 141 : 3 Here, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen; 4neig mijn hart niet tot iets kwaads om in goddeloosheid boze daden te volvoeren met mannen die bedrijvers van ongerechtigheid zijn, en laat mij van hun lekkernijen niet eten. 5Slaat een rechtvaardige mij, het is liefde, kastijdt hij mij, het is olie voor mijn hoofd, die mijn hoofd niet zal weigeren. Dat is dus oorspronkelijk de les van het zevende uur van het Egyptische boek der poorten, het uur van Ka-en Moat, oftewel de Wet van Kaïn. In het Amduat boek van het verborgene troont ook Osiris, Aser, in het zevende uur omhuld met de amen slang (mhn, Mehen, Mehn), wat erop duidt dat dit in het verborgene was. De mens moet alles achterlaten om de diepte in te gaan, om zo weer meester te worden over het zelf, als de onderwerping van de lagere wil. De mens die nog in de glitterwereld wil zijn vol van illusies kan deze meesterschap nooit behalen. De Amen roept ons tot het verborgene, het verlatene, om een tocht te maken door de onderwereld. Amen zelf zal ons beschermen en leiden. Het is een slapend deel in onszelf, als de slapende slang, het slapende touw. Het is een metafoor met een groot potentieel. Als wij dan omhuld zijn door de amen slang, zoals Ra en Osiris, dan zal ook de sikkel van timing tot ons komen. Dan gaan we inzicht krijgen in tijden en seizoenen. Dit behoort allemaal tot het grote spel van Amen. Door timing worden er weer nieuwe deuren in ons geopend die daarvoor nooit geopend konden worden. Ook Ka-en, Kaïn, had deze ketting in het boek der poorten, als een halssnoer. Het is een magisch halssnoer wat ons leidt door de onderwereld, als een amulet, wat ons alert maakt voor de gevaren en ons er tegen beschermt, die ons niet laat afwijken van het pad. In het Israëlitisch is dit dus de Anaq-ketting, of Enak-ketting. Enak, Anowk, oftewel Enoch, was de eerste zoon van Kaïn, die op het geheimenis van het halssnoer wees. Dit was dus de god Anaq, de poortwachter van de mond, in het zevende uur van het boek der poorten in de Egyptologie. In het achtste uur geeft het touw geboorte aan de mysteriën. Er komen hoofden uit het touw, als nieuwe avatars die de ziel nodig heeft om door de onderwereld te gaan, als het geheim van de transformaties. Het halssnoer bestaat dus uit meerdere personen, meerdere rollen, die samen de persoonlijkheid vormen. Het is dus een schijf van identiteiten die met elkaar mogen samenwerken.
Pagina 240
Elke identiteit is een sleutel voor een bepaalde poort. Na de dood van Hobel kreeg Kaïn een nieuwe broer : Seth. Ook Seth komt uit de Egyptologie. Seth behoorde ook tot de boot van Ra. Seth hielp Ra, als een andere gedaante van Ra, om de valse apep slang te verdrijven. Seth is de wildernis gedaante van Ra, en de duisternis, als de oorlogsgedaante. Seth droeg een speer om de apep slang van de boot weg te houden. Om de duistere Seth op te roepen moest Ra er dus wel voor zorgen dat hij in de mhn slang, oftewel de amen slang, zou blijven, in de verborgenheid. Alleen in de verborgenheid, in de Amen, kon Seth opgeroepen worden. In het achtste uur blijkt dat het touw, oftewel het halssnoer (slang), die Ka-en draagt, de magische capaciteiten heeft van het scheppen van de uren, als de schepper van tijd en timing. De uren zijn verschillende avatars die de ziel nodig heeft in de tocht door de onderwereld, als de belichaming van tijd en timing. Seth kon alleen komen toen Hobel, de adem, metaforisch aan zichzelf was gestorven, oftewel uit was geademd. Ook Osiris, Aser, is één van de hoofden die uit het touw komt. De mehen of amen slang (mhn, mn) wordt ook weleens vergeleken met de ouroboros slang die zichzelf opvrat, als een beeld van de regeneratie. In dat licht moeten wij ook het Kaïn en Hobel verhaal zien. De broedermoord was al een allegorie in Egypte, namelijk in het verhaal van Osiris en Seth. Dit is nooit letterlijk geweest, maar dit waren diepe inwijdings-mysterieën om zo los te komen van het lagere aardse, de schaduwzijde, oftewel de lagere wil. Het heilige halssnoer doodt het vlees om zo de ziel van de drager veilig te houden. Het doden is een metafoor van het toetsen. Ook in de Vur wordt deze symboliek en cryptiek verder uitgewerkt. 87. Het Toetsen Het heilige halssnoer draagt de paradijselijke kennis, zegt vers 14. Er wordt gesproken dat alles getoetst moet worden in de tabernakel. 17. De opslagplaats van schatten, de opslagplaats van heilige literatuur. Het wordt niet gevonden in het land der levenden. Hoofdstuk 4. Het Kruis in de Woestijn 4.1 De Noord-Koreaanse Oorlogs-dans In het verleden was ik een zwarte band karateka. Ik trainde ook anderen in karate. Ik ben hiermee gestopt toen ik naar de bijbelschool ging. Al snel merkte ik dat mijn grote liefde de demonologie is, als een soort geestelijke karate. Ik had een roeping voor de demonologie en werkte als exorcist. De zwaarste gevallen kwamen altijd bij mij terecht omdat niemand anders hen kon helpen. Karate was slechts een voorbereiding tot dit vak, als een aardse schaduw, een metafoor. Ik heb mijn karatediploma's allemaal verscheurd, als sluiers van de tempel, en kreeg er een hogere vechtkunst voor terug : de demonologische vechtkunst. Wel had ik op de bijbelschool mijn rood-witte karate tas nog, waar Japanse tekens opstonden en een beest of draak. Op karate leerden wij de zogenaamde kata's. Dat waren reeksen van de gevechtskunst, als gevechtsdansen. Elke band had zijn eigen kata's, en ik gebruikte nog steeds fragmenten ervan in de hogere vechtkunst van de demonologie, want ook de demonologie is zeer lichamelijk. Lichaam en ziel moeten in een eenheid zijn in de demonologie. Ook gebruikte ik er Michael Jackson dans-fragmenten voor, want die waren ook zeer militair en vaak van een hogere orde. Zo ontwikkelde ik een zeer strenge gevechtskunst, namelijk die van de gnosis. Wat dat aangaat is karate nog steeds een inspiratie. De engelen van mijn karateleraar destijds zijn ook altijd bij mij gebleven om mij in de hogere gevechtskunst te onderwijzen. Voor mij is het het mooiste vak van de wereld. Ik heb velen onderwezen, maar ik heb er nooit geld voor gevraagd. De kern hiervan is de literaire gevechtskunst, en die is heel subtiel, als een architect. De pen is een groot wapen. Het loopt synchroon met het lichamelijke. De gevechtskunst zit in mijn bloed. Ik ben een vechter in hart en nieren. Zo ben ik geboren, en zo zal ik ook altijd blijven. Op virtual reality is er de rage van het boogschieten. In mijn vrije tijd train ik soms mensen hierin, omdat virtual reality voor mij wel het portaal tot de droomwereld is, als een soort twilightzone en trappenstelsel tussen lichaam en ziel. Ik maak er graag gebruik van. Ook Ra was een vechter. Elke nacht weer ging hij in zijn boot door de onderwereld om tegen de slang van het kwaad te strijden. Ook al ging hij ten onder, in de ochtend stond hij weer op. Hij streed tegen zijn lagere wil, het lagere aardse zelf. De mens is geroepen zichzelf te overwinnen, oftewel te analyseren, te begrijpen en te transformeren. Het houdt de mens mentaal gezond. In het Orionse Egypte komt dit verhaal weer terug als Ova die over de groene wildernis-rivieren van de onderwereld ging in zijn kano, om zo te gaan tot de groene zon, de bron van het verleden waarin alles duidelijk wordt, om zo tot een hoger bewustzijn te komen. Ova wordt veel vergeleken met Ra en Geb. Ova had te strijden tegen de rode krab. De rode krab was een ontvoerder van kinderen, die vervolgens hun harten uit hun lichaam zoog om vervolgens een rode krab in hen achter te laten als hun nieuwe hart, onder zijn controle. Hiervoor had de rode krab dus een heel leger van rode krabben. De naam van deze rode krab is Saveer-Beli, als een onderdeel van Saveer. De rode krab kan in allerlei gedrochten veranderen, zoals een slang, een krokodil, een zwarte leeuw enzovoorts. Het is het zwaar listige en creatieve principe van het kwaad. Een oorlog kan alleen gewonnen worden wanneer er een strakke discipline is. Die discipline is er niet vandaag de dag in de kerk. De kerk is tegen haarzelf verdeeld, en ze is lauw en materialistisch, naast verschrikkelijk kortzichtig. Zonder de zware hogere robotologie kan de oorlog nooit gewonnen worden, want de vijand is zwaar robotisch. De kerk heeft over het algemeen geen kennis van de geschiedenis, niet van de kerkgeschiedenis, niet van de bijbelgeschiedenis, en al helemaal niet van de etymologie. De kerk zit vol met leken, met leiders die westers zijn opgeleid en niet oosters. Ze hebben niet de juiste contacten, en vaak is het gewoon een markt. Ze leven van het domhouden van hun publiek. Ook is het zo dat veelal hun zintuigen niet geopend zijn. Sommigen mogen dan zeggen dat ze eens een visioen of droom hebben gehad, of een stem hebben gehoord of zelfs een bijna dood ervaring, maar de realiteit is dat een blinde die 99% van de dag blind is nog steeds een blinde is. En die blinden leiden dan ook andere blinden ... naar de vernietiging. Vandaar
Pagina 242
dat ons werk staat voor de volledige opening van de geestelijke zintuigen van de gnosis. Een ware vechter is natuurlijk geen roekeloze blinde vuistvechter of andere soort van krachtpatser. Neen. De ware vechter is een strateeg, een spion, een detective. De rode krab die zich in de borstkas van kinderen nestelt scheidt dan een hormonale drug uit, om de kinderen te verdrinken in drugs. Zo zijn zij geheel onder hypnose van de krab. Het is een bepaalde klier. Vannacht had ik een droom over de rode krab, maar dat gebeurt wel vaker. Het is de geest van Amsterdam. Toen ik me voor het eerst met de demonologie van Amsterdam ging bezig houden woonde ik nog in Amsterdam met mijn partner. Ik weet nog wel toen we het gevecht met dat beest aangingen moesten we ons eerst door een heel hiërarchisch trappenstelsel boven Amsterdam heenwerken. De eerste heersende parasiet was genaamd Mastar, als een zwarte vogel, een soort arend, die ook in een spin kon veranderen. Toen we daarmee begonnen was er een enorme klap ineens vlak bij ons raam, als een explosie, in de materiele wereld. De natuurlijke en geestelijke wereld staan met elkaar in verbinding. Ook kan ik me de strijd tegen Synaps nog herinneren, een witte arend. Een paar weken geleden had ik een droom over Michael Jackson die op een toren in Noord Korea stond en op de toren een strict robotische gevechtsdans uitvoerde als zijnde het metaforische Noord Korea als een allegorie. Noord Korea is cryptisch gezien de robotologie, maar het materiële Noord Korea is daar een corrupte afschaduwing van door de Arcturische lens. We moeten tot het hogere Noord Korea komen. In ieder geval was de dans een Noord Koreaanse dans van robotisme, een oorlogsdans. Het was de discipline van de tong, de wachter van de mond. De wereld is bezeten door een vleiende, roekeloze geest van de tong, waardoor de wereld in slaap wordt gesust. Vandaar dat de wereld het cryptische Noord Koreaanse geheim nodig heeft. Ook dit zal een belangrijke sleutel vormen voor de bevrijding van Amsterdam. 4.2 De Dieren van het Paradijs "Een klein lek maakt het hele schip tot zinken." In de diepte gaat het er niet om je aan iets anders te onderwerpen, maar aan je hogere zelf, want anders eindig je in afhankelijkheids-spelletjes die niet eerlijk zijn, als een soort cheaten, want dan blijft er een scheiding tussen jou en het goddelijke terwijl je zelf goddelijk moet worden en het in jezelf moet vinden. De mens moet zelf veranderen en het niet altijd en eeuwig op iets anders schuiven, want dan is het niets anders dan projectie en luiheid. In die zin bedonderd het christendom de boel. Onderwerp je dus aan het goddelijke in jezelf, je eigen hogere, goddelijke deel. Natuurlijk is het woordje goddelijk heel wazig. God is geen alleenheersende bitch of regelmien buiten onszelf op een troontje, want dat is wel de karikatuur die ze ervan hebben gemaakt. God is gewoon een woord voor de technologie van de oneindige kennis in onszelf. Het is de technologie van het hogere zelf waar niemand aan kan ontkomen. Wel is het zo dat wat buiten ons lijkt eigenlijk gewoon van binnen ergens zit. Alles wat we om ons heenzien is in onszelf, als een cryptische code die de oneindige kennis heeft gemaakt om zich veilig te stellen. Het ligt er niet voor het grabbelen, maar het is de bedoeling dat je er al puzzelend in opgroeit en het je daadwerkelijk eigen maakt. Het is dus ontwaken tot wie je bent. Hierin heeft iedereen de luisterende pool in zichzelf (man), en de inspirerende pool (vrouw). Gevoeligheid (man) versus creativiteit (vrouw). En daarom plugt de man-pool ook metaforisch in de vrouw-pool, waar ook allemaal heel wazig over gedaan wordt, en heel letterlijk. Het is iets in de mens zelf. Je stekkertje moet in jezelf het stopcontact vinden. Waar passen de dieren hier ergens in ? Zij zijn de klieren van het paradijselijke lichaam, het energie-lichaam, van de ziel diep binnenin de mens. Alles is al gebeurd, want tijd is slechts de sluier van de oneindige, volmaakte kennis. In die zin is er niets onvolkomen, maar moet de mens zijn paradijselijke lichaam diep in zichzelf ontdekken, her-inneren. Dit houdt ook in dat er ergens diep in de mens nog zijn paradijselijke hersenen bevinden. De hersenen staan niet op zichzelf, maar zijn het klankbord van het hart. De hersenen moeten de impulsen van het hart opvangen, om zo alles tot actie om te zetten. De hersenen zijn dus onmisbaar in het paradijselijke lichaam. In het paradijs liggen de hersenen door het hele lichaam heen, net zoals het hart. We zullen de klieren van het hoofd bespreken : Voorkant : de vliegen-klier - vergetelheid-klier - om te kunnen vergeten - als een schild Links : de slangenhoofd-klier - droom-klier Rechts : de spinnenklier - timing-klier Achterkant : de vogelklier - robotic-klier - juist omdat het robotisch is kan het inhaken in het hoogste doel, pakkende de beste schakel nodig voor het moment - dit is de heilige draad, als de heilige ibis Kin : de orca klier - de klier van de eeuwigheid - de robotische klier kan alleen werken door de eeuwigheids-klier, want zo is het volkomen in de zin dat er geen begin en einde mag zijn. het is de klier van eindeloosheid qua tijd Nek : de walvisklier - de eindeloosheid qua ruimte - zonder begin, zonder eind, de eindeloosheid qua grootte, dus ook het grootste kruis, en dat hebben we nodig om aan onszelf te sterven - is dit er niet en zijn er haperingen in de tucht, en is het net niet het grootste kruis, dan gaat het aan onszelf sterven niet door - er is dus geen hoop voor mensen die niet radicaal zijn ... lauwheid zorgt ervoor dat we de sleutel naar het paradijs missen ... 99% het goede dienen is nog steeds het kwaad dienen, want een klein lek maakt het hele schip tot zinken. daarom moeten wij ons altijd richten op de 101% om veilig te zijn, en wanneer het aankomt op leeg worden van onszelf (van de lagere wil) moeten we ons richten op "less than zero". Natuurlijk hebben deze klieren ook hun schaduwen en vervalsingen. Ook het eeuwig evangelie spreekt over deze dynamieken. Natuurlijk is de bron dan in het hart, en dan gaat het om de borst zone : krokodil : timing-klier
Pagina 244
nijlpaard : vergetelheid haai : eeuwigheid olifant : grootste, eindeloosheid beer : droom draak : robotics Dit zijn dus de harts-klieren. Maar hoe loopt dit alles nu gesmeerd ? De Tweede Bijbel spreekt over het eeuwiggroeiende kruis, wat als de zee is. De zee komt opzetten als een vloed, maar is dit dan het einde ? Nee, want daarna komt er ook weer eb. Wij zijn geroepen om het kruis te dragen, ook en juist : het eeuwiggroeiende kruis. Als je door het kruis geslagen wordt is het het beste het kruis te omhelzen. Als je door de gesel geslagen wordt is het het beste de gesel te kussen, want het zijn de vruchtbaarheids-principes die we in ons leven nodig hebben. Daarom vragen wij om het kruis. "Kruis, kom je buiten spelen ?" En zo geldt dat ook en juist voor het eeuwiggroeiende kruis waar de zee een beeld van is. Zijn wij al tot de geheimen van de zee gekomen ? "Kop op, het zal nog erger worden," zei de Amerikaanse oud-directeur van onze bijbelschool weleens. Ik moest daar dan wel om lachen, maar het was wel waar. In diepte had hij het over het eeuwiggroeiende kruis. Nee, dit kruis brengt ons niet ten onder, maar voedt ons op, en brengt vruchtbaarheid. De lagere aardse wil sterft zo af. Daarom moeten wij gaan tot de zee van het hart, het grote centrum. Hier leggen wij onze lagere, opgelegde zelf af. Alle andere kruisjes die mensen aankopen hebben die macht niet. Alleen het eeuwiggroeiende kruis heeft deze macht, en dan is het alsof de stekker in het stopcontact is gegaan. Het kruis is altijd de sleutel geweest tot het paradijs, maar de mens moet het kruis leren kennen. Werpen wij het kruis van ons af dan stopt de reis. Velen dragen het kruis maar half, of tutten hun kruis op totdat het geen kruis meer is. Velen dragen een gouden kruis met een stropdas en een glaasje wijn. Er is een vals, plastic kruis in de omloop wat goed verkocht wordt, en wat leugens predikt. De waarheid is een hard kruis waaraan je niet ontkomt : het eeuwiggroeiende kruis, zodat het lagere, valse zelf en de valse wil volledig wordt ingesloten en niet meer kan ontsnappen. Die tsunami hebben we nodig in ons leven. Daar zien we de rode lijn in de Jezus-fabel die wel klopt en waar we nooit afstand van hebben gedaan, namelijk waarin Jezus, Iesous, oftewel in diepte : Isis (Egyptisch), Jèsoe (Orions-Afrikaans) zegt in Matteus 5 : 39Ik zeg u, de boze niet te weerstaan, doch wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe; 40en wil iemand met u rechten en uw hemd nemen, laat hem ook uw mantel; 41en zal iemand u voor één mijl pressen, ga er twee met hem. Er is dus allereerst een seizoen om het lijden te aanvaarden, als de heilige tucht die ons beschermt. Een ouder die zijn of haar kind niet tuchtigt haat zijn kind. God, de gnosis, de oneindige kennis, tuchtigt ons, en hard, om ons van de roofdieren weg te houden. Een ouder die zijn kind te licht heeft getuchtigd wordt hier door de gnosis zwaar verantwoordelijk gesteld, en de gevolgen zijn niet te overzien. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Uit de Spreuken van Salomo : Spreuken 4 13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. Spreuken 8 10 Neemt Mijn tucht (onderwijs, instructie) aan, en niet zilver, en kennis (wetenschap), meer dan het uitgelezen uitgegraven goud. 33 Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt die niet. Spreuken 1 7 De dwazen verachten wijsheid en tucht. 8Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd, een keten voor uw hals. Spreuken 27 5 Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde; 6 oprecht gemeend zijn de wonden door een vriend geslagen, maar overvloedig zijn de kussen van een vijand. 29Omdat zij de kennis hebben gehaat en de vreze des Heren niet hebben verkozen, 30mijn raad niet hebben gewild, al mijn vermaningen hebben versmaad, 31zullen zij eten van de vrucht van hun wandel en verzadigd worden van hun raadslagen. 32Want de afkerigheid der onverstandigen zal hen doden, de zorgeloosheid der dwazen zal hen te gronde richten. 33Maar wie naar mij luistert, zal gerust wonen, beveiligd tegen de verschrikking van het onheil. Spreuken 19 18Straf (onderricht, disciplineer) je zoon zo lang er nog hoop is, en bekommer je niet om zijn gejammer. Spreuken 12 1Wie tucht liefheeft, heeft kennis lief; maar wie terechtwijzing haat, is dom.
Pagina 246
4.3 Surven op de Golven van het Paradijs Hier nog een stuk Science Fiction : - De Vloek van het Normaal Zijn Oh, wat zijn we allemaal normaal. Helemaal niet. Maar dat wil niemand horen. We houden ervan te denken dat we normaal zijn, Maar voor de buitenaardsen zijn we vreemd. De aarde is zo'n beetje het laagst ontwikkeld van alle planeten. Het is de planeet van DOM. Iedereen heeft het hoogste woord over hoe dingen in elkaar zitten, en vaak zijn ze daar zelf niet opgekomen, maar is hen dat met de paplepel ingegoten dus MOET het wel waar zijn. Het is een vreemde logica, maar het wordt aanbeden. Dat is ook het makkelijkst : Teren op je opvoeding, hoe het je allemaal is bijgebracht. NU heb je echt alles in kannen en kruiken. Dat klinkt wel heel extreem hè ? Gelukkig zijn er mensen die "vreemd" durven zijn, die durven algemeen aanvaarde dingen in twijfel te trekken, die durven te onderzoeken. Gelukkig zijn er mensen die ermee zijn gestopt zulke "normaal" spelletjes te spelen, en stellen ze zich nu open voor het "andere", het "vreemde", het "onbekende". Ze willen graag groeien en komen tot de echte waarheid, niet de opgelegde waarheid. Kun je dingen van een hele andere kant bekijken ? Durf je "anders" te zijn ? Durf je creatief te zijn, ook als je door miljoenen fluitjes om je heen wordt teruggevloten ? Durf je rebels te zijn tegen de maatstaf ? Er is namelijk geen algemeen aanvaarde maatstaf. In ieder land gelden er weer andere regels, en in iedere samenleving. Die samenlevingen lopen door elkaar heen en hebben hun kruispunten, maar er is nog steeds een grote verbale en schriftelijke oorlog gaande over wat de maatstaf is. Je kunt hier moe van worden, verward, en dat worden vele mensen ook. Soms is het maar het beste om gewoon het verhaal te lezen, want het is een verhaal, niets anders. En het is een heel bizar en vreemd verhaal. Niets wordt buiten schot gehouden. We kunnen er niet om heen : Het is een wreed verhaal, onmenselijk. Toch is het een verhaal, en waarom ? Waar liggen de grenzen ergens bij sommige "mensen" ? Zijn het wel echt mensen ? Nee, natuurlijk niet. Niet alles is mens wat zich als mens voortdoet. Als je dat denkt, dan onderschat je de gewiekstheid van het universum, van de aanwezigheid van parasieten die allerlei camouflage taktieken bezigen om aan voedsel te kunnen komen. Vandaag de dag leven we in de zombie apocalypse, en we zijn haastig op zoek naar hen die nog geen zombies zijn geworden. De zombies eten hersenen, en zijn totaal dood voor empathie en gevoeligheid. Alles maar dan ook alles is afgestompt. Het kan hen allemaal niets, maar dan ook niets schelen. Wel hebben ze allerlei truukjes om je emoties te bespelen. Christenen die elkaar naar de eeuwige hel verwenzen gooien graag het balletje "liefde" op, en blijven elkaar zegenen, terwijl ze eigenlijk bedoelen : "Loop naar de (eeuwige) hel." Als je gezegend wordt door een christen na een woordenstrijd, dan weet je precies hoe laat het is. Het is hun dodelijkste wapen, als de steek van een insect om je te verlammen. Ik zei dan weleens : "Ik wordt liever vervloekt door een satanist dan gezegend door een christen." De eeuwigheid is in de grondtekst niet eens altijddurend, maar een bepaald tijdperk, en is metaforisch. De eeuwigheid is een geografisch gebied, en heeft niet eens zoveel met "tijd" te maken. Maar dat maakt een Westerse christen allemaal niet uit. Die leeft gewoon voor de markt, als een parasiet, want bangmakerij verkoopt nog steeds erg goed. Je moet natuurlijk een mens wel goed waarschuwen voor de gevolgen van verkeerde keuzes, en soms moet je het balletje terugspelen. Ik zeg weleens : "hen die dreigen met de eeuwige hel zullen in iets veel ergers worden geworpen dan de eeuwige hel," of "de enigen die naar de "eeuwige hel" gaan zijn degenen die dit voor anderen creëeren," maar natuurlijk is dat sarcasme. Natuurlijk is dat maar gekkigheid, maar gekkigheid is soms de beste verdediging. Laat je in ieder geval niet gek maken. Even de andere kant wat ze eigenlijk nooit in de kerk laten zien : - Surven op de Golven van het Eeuwiggroeiende Lijden Soms welt het lijden op als een golf, en soms is het beter om te zien waar het je naartoe leidt in plaats van je ertegen te verzetten. Soms is er geen kruid tegen zo'n golf opgewassen, en dan moet je leren surven op de golven van het eeuwiggroeiende kruis. Het zijn reusachtige golven die een doel hebben. Vaak begrijpt de mens het lijden helemaal verkeerd. Het lijden is een bepaalde boodschap van het paradijs. Soms moeten we dus leren meegaan met zulke golven, leren surven, leren meebuigen, anders komen we nergens. Het lijden is een andere taal die de mens nog niet begrijpt. Het paradijs is een eiland of gebied van eilanden omringd door woeste zeeen waarop de mens eerst moet leren surven. Vandaar : Leren surven op de golven van het paradijs. 4.4 De Komst van de Wereldschepen De mens mag niet lichtzinnig met muziek omgaan. Muziek is de taal van het hart, van een andere wereld, en het wordt zowel door het goede als het kwaad gebruikt. Geef je niet zomaar over aan muziek, maar test het. Veel hedendaagse muziek is rommel die je lagere aardse wil probeert op te wekken om je zo tot slaaf te maken van een bepaalde markt. Wij kunnen daar niet genoeg tegen
Pagina 248
waarschuwen. Vraag jezelf bij muziek die je "leuk" vindt af of dit je hogere zelf is, of je lagere zelf, je lagere wil die spelletjes met je probeert te spelen. Muziek programmeert, dus je moet heel goed weten waar je mee bezig bent. Spring niet zomaar overal in. Het is geen luilekkerland. Het zijn boodschappen, het zijn jagers, en ze zijn op jacht naar je ziel. Je wilt geen deel hebben aan één of andere poppenkast. Ga dus technisch met muziek om, spiritueel, niet materialistisch. Het is geen grabbelton. Een heleboel mensen hebben niet door dat muziek tot hen gezonden is om hen toe te rusten. Vaak nemen ze de tijd er niet voor, en nemen alleen datgene wat makkelijk in de oren klinkt, om hun ziel te doven. Er is in die zin een heleboel zieldovende, vleselijke muziek, oftewel zombie muziek. Het gaat er dus om de buitenaardse muziek van de oneindige kennis te zoeken, van de heilige robotiek. Op de bloemenzee in het Eeuwig Evangelie waar we door de wereldschepen worden gebracht wonen de heiligen ook in woonboten, tussen de bloemen. Die woonboten zijn allemaal aan elkaar verbonden, als een soort complex. Eerst worden de heiligen op de grote wereldschepen in veiligheid gebracht. Eén van de namen van die wereldschepen is Biskidde die de heiligen tot de heilige slaap moet leiden. Biskidde is de Atlantische vorm van Anubis in de Troiade, de bijbel van het Atlantische tijdperk. In de heilige slaap moet de mens dus komen tot de heilige dromen. Daar is ook een wereldschip voor in het Eeuwig Evangelie. Daar zullen we het later nog over hebben. Het mysterie van Anubis is dus de dynamiek van het grote slaap-medicijn, als één van de grote wereldschepen. Het is het vinden van je mannelijke pool in jezelf, oftewel : je luistervermogen, je downloadvermogen, wat een heel belangrijke receptor is, als je inbox. In het Eeuwig Evangelie komt na het slaapschip het zwijmschip. 4.5 De Wereldschepen De wereldschepen die gaan komen zijn de oude Egyptische mysterieën. De wereldschepen worden besproken in het Eeuwig Evangelie van de tweede bijbel. Allereerst komt het schip van de nacht, wat gelijkgesteld kan worden aan het Nephthys mysterie, de Egyptische godin van de nacht, en waar ook de esoterische islam op gericht is : het ingaan van de nacht, het wachten op de heilige, grootse nacht. Deze nacht kan binnengaan worden en ontvangen worden in de Ramadan maand van het vasten. Dit is ook de Aramese, oorspronkelijke betekenis van het woordje ruh, de Heilige Geest. De nacht moet namelijk de aardse zintuigen doven, zodat de mens opengesteld kan worden voor het hogere. Ruh is de Aramese vorm van Ra/ Ruh. Ruh in het Egyptisch betekent de modder, de grond, en Ruha de avond, nacht, duisternis. Het ingaan van de nacht betekent het terugkeren tot de moeder aarde, de moeder onderwereld. Hierin biedt Nephthys de goddelijke drug aan als het eerste wereldschip, het nachtschip. Dit schip brengt ons diep in de duisternis, zodat al het valse licht kan afsterven. Dit wereldschip wordt in het Eeuwig Evangelie de Adaka genoemd, de TroiadischeAtlantische term dus (de voortijdse, pre-adamitische naam). Het tweede wereldschip is het schip van de wildernis, wat ons terugleidt tot de natuur en de stilte, om zo te komen tot de ware kennis, door het loskomen van het materialisme. In het Eeuwig Evangelie is dit schip genaamd de Trideria. De god van de wildernis in de Egyptologie is Seth, of Sut, sth, maar dit is ook een naam van Isis, de zuster van Nepthys. Een aspect van Isis is de schorpioenengodin Serket die ferme steken toebrengt om de mens los te doen raken van de stadse bindingen. In de achterliggende Orions-Afrikaanse mythologie is Isis-Serket genaamd Jèsoe-Assur, de overwinnende kennis, de overgave aan de kennis, zoals in de Arabische wortels islam, slm, de totale overgave betekent, en volkomen vrede, ook weer verbonden aan Salomo (slm). Deze projectie is ook goed doorgekomen in de bijbel, in de hebreeuwse grondtekst, in Jozua 1:16 - Eed om gehoorzaam te zijn aan Jozua (Grieks : Iesous (Jezus), Egyptisch : Isis (sth), Orions Afrikaans : Jèsoe (gnosis) in volkomenheid, ASHER (assur), oftewel totale overgave. Nepthys en Sth (Isis, haar zuster) waren partners en brachten samen Anubis voort, als een voorbeeld van vrouwelijke vruchtbaarheid. Anubis is de gids van de slaap door de onderwereld, waardoor de mens in een volkomen trance valt. Dit is het derde wereldschip van de slaap, de Biskidde. Anubis is vaak een bewaker in de Egyptologie, als de wachter van de onderwereld, de bewaker van de heilige kennis. D.w.z. als we een ontmoeting met het goddelijke hebben gehad, een glimp van de heilige oneindige kennis hebben opgevangen als een fragment, dan hebben we weer met de bewaker te doen. Het is als een belasting-aanslag. We betalen een hoge prijs. Anubis is verbonden aan de "politie-macht" van de gnosis. In diepte is dit dus een gids, het slaap-medicijn. Dit wereldschip moet dus wel voortgebracht worden om dieper in de voorgaande wereldschepen te kunnen komen. Het vierde wereldschip is dan het dromenschip, het schip van de zwijm, maar dit is niet iets oppervlakkigs. In diepte heeft het te maken met de gebrokenheid en onderwerping van de wil. Dit is het hele Geb (Seb) mysterie, ook als de Sebek, de goddelijkheid van de oorlog. Sebek is het hele mysterie van timing, als de krokodillenklier van het hart. Timing is een belangrijke sleutel in het paradijs. Zonder timing gaat alles mis. Dit is ook verbonden aan het eeuwiggroeiende kruis die ons altijd tegenhoudt en die een wachter van onze mond is, van onze hand en ons been. In het Eeuwig Evangelie wordt het vierde wereldschip beschreven als de bloesem van het water en de brenger van de nachtliederen. Hermitaten 3. De wereldschepen 1. Laat dan het grote Metensia u leiden tot het schip der liefde. Dan zult gij varende door bloemenwateren de hemelpoorten van Kabbernal bereiken. 2. Oh gij, die tot de wereldschepen zijt gekomen, en tot het schip van Metensia, laat haar dan uw
Pagina 250
winden leiden. 3. Vrees dan niet de stormen der gewesten, want zij zullen uw sieraden laten branden als kandelaren in de nacht. 4. Smeekt dan vurig om de Tranen Gods, als honing voor uw boten. 5. En Haar haren zullen vlammen van verdoving, en gij zult haar verzegelde tranen zien. Laat haar Tranen u dan dronken maken, opdat gij verlichting brengt tot haar hart. 6. Dooft dan haar vlam niet uit, maar breekt de zegels der wateren. 7. En steeds hoger klinkt haar stem, als zij de berg bestijgt, en haar nachtgewaad bedekt de wateren, voor het stille nachtlatijn. 8. Haar slaapliederen verdoven harten, en brengen de wateren tot stilte. 9. In haar Tranen beeft het heilig zaad, gemanteld door haar liefde. 10. Scherpe pijlen zijn op haar boog, door wonden vinden zij hun weg, om paden in de duisternis te maken. 11. Zalig zij die tot haar Tranen genaderd zijn, haar zeven Geesten. 12. En de Lichten van Spricht stralen in haar Tranen. 13. Haar monden zijn verzegeld. Laat hen spreken. Zij brengt zoete woorden en zoete wijn, om harten te verdoven, om genezing te brengen tot hen in zwijm. 14. Laat haar Verstand uw sieraad zijn, en haar Wijsheid u omhullen. Zij heeft bliksem in haar ogen, met de sneeuw als haar mantel. Metensia is ook een oud-Atlantisch woord voor schip, ook wel Matanasse of Matanassa. Veel in de Atlantisch-Eeuwig Evangelische mythologie draait om Metensia. 4.6 De Egyptische Wortels van Job Ra gaat dus in zijn bootje door de onderwereld om zijn problemen te transformeren. Dit is de reden waarom hij door de nacht gaat, om een ander gezichtspunt op dingen te krijgen, om dingen in een grotere cirkel, een grotere context te plaatsen. Ra is een reiziger voor die reden, een reis door de ziel. Hij is geen materialist. Neen. Hij heeft alles achtergelaten. Hij is teruggegaan naar de baarmoeder tot een nieuwe schepping. Dit is gewoon een metafoor van de droomwereld, het eigen innerlijk vermogen om te scheppen. In wezen bestaat er geen dood, want alles is telkens in transformatie. Het droomlichaam van Ra werd de Afu of de Af genoemd. Iedereen heeft een droomlichaam. In het Insectische Dodenboek van de Tweede Bijbel is dit Ova die in zijn bootje over de groene rivieren van de wildernis gaat, want dat is ook de oorspronkelijke bedoeling, namelijk het teruggaan tot de natuur, het natuurlijke. Ova is de prins van de eiken, de vader van Osiris, en kan daarom gelijkgesteld worden aan Ra en Geb (Seb). Dit zijn dus allemaal vormen van Ra waarin hij transformeert in de onderwereld. De Afu, Af (Ova) is dus zijn verborgen lichaam, zoals we allemaal een verborgen lichaam hebben. In het Egyptisch is dit verbonden aan de Afa, het zaad, het vuil, de paradijselijke grond, wat in het Hebreeuws de afar (aphar) is. In het Egyptisch is de Afa ook weer een bepaalde klasse van goddelijke wezens in de andere wereld, en dit wordt metaforisch voorgesteld als een krokodil. Ook de krokodil gaat door de wateren heen, en het is een symbool van de timing. De afa-krokodil is een tegenstander, als een tester, in de zin dat hij zich niet zomaar met iedereen inlaat in goed vertrouwen. De afa-krokodil is waakzaam en toetst alle dingen. In de bijbel komen deze dynamieken terug in het Job verhaal. Omdat de letter "b" in het Hebreeuws, de BET, geen punt heeft in het woord Iyowb wordt de b als een V uitgesproken, als EYOVE. Zou de punt er wel zijn dan zou het gewoon als een b worden uitgesproken. We zien hier weer duidelijke de Egyptische oorsprong : Eyove of Eyova komt van de Egyptische Afu, Ave, van Ra, het verborgen lichaam. Ook Eyove maakt een reis door de nacht, door het lijden, en wordt geconfronteerd met de krokodil. Afu, Ave, of Eyove, is een vorm van Ra, en wordt door de christenen aanbeden als Jehovah en door de Romeinen als Jove (Jupiter). Job, oftewel Eyove, wordt beschreven in de bijbel als zonder zonde, dus goddelijk. In het Aramees is Eyove de thummim, de heilige steen van de hogepriester waaraan hij alles toetst. Thummim betekent perfectie. Er werd door de hogepriesters niet getoetst aan de bijbel of andere geschriften, maar aan de perfectie zelf. Jeremia waarschuwde voor de valsheid in geschriften, en viel zelfs de geschriften van Mozes aan, zoals ook Petrus en Paulus met elkaar in strijd waren. Zo zien we dus ook eindelijk het kruis van de vader in het OT, van Eyove, als Jehovah geincarneerd, die later door de Romeinen werd overgenomen. Oorspronkelijk was dit dus Afu, het verborgen lichaam en zaad van Ra, maar langzaamaan begonnen alle Egyptologische betekenissen verloren te gaan. Afu, Af, komt ook weer terug in het Hebreeuws als "vader", Av, wat ook geschreven wordt als "ab" waarin de b geen puntje in het midden heeft, dus als een V wordt uitgesproken. Ab en de uitspraak Av zijn dus nauw aan elkaar verbonden. In het Egyptisch is de AB (JB, IB) het hart, het zelf, de kennis. Ook is het de tegenstander, de toetser, die alles zuivert en zuiver houdt. AB is dan ook een goddelijkheid, soms de goddelijke dynamiek van het graan. Achter graan schuilt een diepe symboliek, die ook weerspiegelt in het Hebreeuws en Aramees. AB is het creatieve verbeeldingsvermogen, het vermogen tot mengen, en ook het zaad, als een medicijn. AB heeft dezelfde betekenis als eb in de Nederlandse taal en ebb in de Engelse taal. Ook is AB het gevlekt zijn. Door zijn lijden werd Eyove (Job) ook bevlekt. AB betekent het zien van verschillende kleuren. Wij mogen symbolisch door de natuur bevlekt worden voor die reden. De AB (ABB) is ook de kever, de scarabee, het symbool van de transformatie van vuil. Daarom is de Afu bekleed met de aarde, met de modder, met het "vuil", om dit tot transformatie te brengen, wat dus een pad is van de gnosis. Ook is dit ter camouflage. Ra was natuurlijk een spion in de onderwereld, en een heleboel gevaren bedreigden hem. Verder is AB in het Egyptisch de aandacht, de dorst. Nu is het zo dat de mannelijke Hebreeuwse pool, de shama, een mannelijk woord staande voor luisteren, horen en gehoorzamen, een beeld is van de gevoeligheid, gedreven door een dorst tot het hogere. De vader dynamiek is dan de climax van de gevoeligheid, waardoor er dus daadwerkelijk een verbinding komt met de moeder dynamiek, en dan is geboorte het resultaat, de ontvangst. De man-pool kan dus niet zonder de vader-dynamiek. De man-pool moet uitgroeien tot de vader, maar dan als doel om de moeder te bereiken. In het christendom is dit weggekapt. Jehovah betekent wording, wat de kever is in het Egyptisch, de
Pagina 252
kepra, oftewel Geb-Ra, Ra bedekt met de aarde. Om alles te transformeren moet de mens dus niet de aarde ontvluchten, maar dieper de aarde ingaan, zoals Ra. Als de manpool in de mens uitgegroeit is tot de vaderpool, dan is dat het punt van het ontvangen van de ziel, het komen tot transformatie. In de Egyptologie is de AB de vliegende kever (ABB), en het vliegen zelf, wat ook de kracht van de ibis is die boven alles en achter alles uitvliegt. De vaderpool is een belangrijke climax in de demonologie om een brug te slaan tot de moeder. Het stopt dus niet bij de vaderpool zoals bij de christenen, en die hebben daardoor ook een heel verkeerd vaderbeeld ontvangen vanwege het ontbreken van de moederpool. De manpool is dus allereerst een zoonpool die moet uitgroeien tot vaderpool om zo tot de moederpool te komen. Dit is waar esoterisch Absalom, een zoon van David, voor staat : Absalom wilde het geheim van de vader begrijpen, en dat is ook wat zijn naam betekent : Ab-Shalom, de vrede van de vader, het compleet maken van de vader, het begrijpen van de vader. Hiertoe moest Absalom eerst de schaduw van de vader overwinnen. Hij moest dus afrekenen met het valse vaderbeeld. Het is een metaforisch verhaal wat niet letterlijk genomen mag worden. Absalom kwam met zijn haren in de eiken terecht. Deze boom werd genoemd "de boom van wonderen". Absalom kwam zo in een nieuwe dimensie, in een nieuw gezichtspunt. In het Hebreeuws kwam Absalom tot de Sowbek, een netwerk van takken. Sowbek komt van het Egyptische Sobek, de krokodil, wat ook weer verbonden is aan de Afakrokodil, als een beeld van de toetsende reis door de onderwereld. Hierom moest Absalom eerst "aan zichzelf sterven" oftewel de slaap ingaan, wat metaforisch door Joab, de generaal van David, gebeurde, die in de Hebreeuwse grondtekst drie maatstaven wierp in het hart van Absalom (drie toets-speren). In het Aramees waren dit drie "speren" van bliksem, drie plagen (ook : demonen). Joab heeft een bet, een b, in het Hebreeuws zonder een punt in het midden, dus het wordt uitgesproken als Joav, en dus weer in verbinding staat met de Romeinse oppergod Jove, Jupiter, de god van de donder, die als symbolen heeft : de eik en de bliksemschicht, wat ook weer terugkomt in het Absalom verhaal. We zien dus dat Eyove (Job) op verschillende plaatsen een dubbelrol speelt, als een dubbelspion. In het Absalom mysterie zien we dus de zoonpool worden tot de vaderpool door tussenkomst van het Eyove-Job mysterie (Joav-Joab), wat laat zien dat de reis door de onderwereld, door de nacht, van groot fundamenteel belang is. Het Eyove-Joav mysterie, waarin Joav de betekenis heeft van "Jehovah is vader" in de Hebreeuwse grondtekst, komt dus van het Egyptische Afu mysterie en het onderliggende Ova mysterie van "de prins van de eiken" (een symbool van Jove-Jupiter uit de Romeinse mythologie) uit de Insectische mythologie. Dit is dus van belang in het oplossen van de puzzel. Het Afu mysterie is dus beslissend in het schakelen tussen de polen binnen een mens zelf. 4.7 Poëtiseren "Noëtiseren" is een term bedacht door mijn scheikunde leraar van vroeger, en wat betekent : tot een meer poëtische uitleg komen van bijbel-gedeeltes, omdat ook de bijbel al oorspronkelijk geschreven was in poëtische talen. Hij stelt ook dat het door de afstand van de culturen onmogelijk is om precies te weten wat de oorspronkelijke bedoeling was van de bijbelschrijvers, en dat daar in de kerken veel te makkelijk (te "Nederlands") over wordt gedacht, alsof ze "God", of één van de bijbelse personages in hun broekzak hebben zitten. Zijn vader was dominee, dus hij bleef over dit soort zaken denken, en heeft grote delen van de bijbel "genoëtiseerd". Dit woord komt van Noach in het Latijns, Noe, die ook alle dieren sorteerde twee aan twee om ze tot de ark te brengen. Noëtiseren betekent ook dualistisch bekijken, omdat elke diersoort een mannetje en een vrouwtje heeft, dus twee polen. Als je bent aangevallen, gebeten, door wilde honden, of de honden van de liefde, dan mag je daar ook anders naar kijken. Dat is het wonder van de poëzie dat alles dubbele betekenissen heeft, paradoxaal. Dit gaan we ook met de bijbel doen, en zo was het ook oorspronkelijk in de context van die culturen. Er is heel veel om recht te zetten, want kinderen vandaag de dag worden helaas gebrainwashed door starre, eenzijdige westerse theologie die is afgeweken. Ook de Jezus legende wordt vaak heel eenzijdig gebracht in de kerken dat Judas altijd de slechterik is, maar in de gnostische verhalen heeft Judas ook een veel positievere betekenis, veel metaforischer. In de Tweede Bijbel wordt op veel plaatsen de bijbel als een spiegelboek gebruikt. Dat is ook veel gezonder. Zo is er een cyclus waarin het gezichtspunt telkens verandert, en waar je klaar kunt komen met onderwerpen. Het is een natuurverschijnsel van genezing, van transformatie, als de golven van de zee. Alles gaat om het houden van balans. We steken onze kop niet in het zand, en we moeten blijven strijden tegen het kwaad, maar dan moeten we ook tot een dieper begrip komen. Het kan heel bevrijdend zijn om ook de andere kant van het verhaal te zien. Een verhaal is altijd multi-functioneel en geen wachtwoord. Het verhaal is een rad dat altijd draait, als een orakel. 4.8 Het Witte Hek Mysterie Het is een natuur verschijnsel in de samenleving. Het is een draaiend hek wat alles omdraait. Misschien ben je dat ook wel in je leven tegengekomen dat mensen alles omdraaien wat je zegt en bedoelt, of het doorroddelen en dat er dan hele andere verhalen ontstaan waar je jezelf niet meer in herkent. Het is als je echo die dan gaat vervormen in de wind. Het is een natuurverschijnsel wat besproken wordt in de Vur en het commentaar op de Vur, genaamd "Het Wonder van de Vur". Weer gaat het om het "noëtiseren", oftewel het poëtisch bekijken van de dingen om ons heen.
Pagina 254
4.9 De Roep van de Pauw Omdat menselijke religie verlegen staat met de eindeloosheid van het bestaan heeft de mens voor het gemak wachtwoorden bedacht, om alles te vereenvoudigen, maar dat kan al snel afdwalen tot een soort van spijbelen, tot struisvogel politiek. Ik kan ook zeggen : "Ik ga niet naar school, ik ga niks leren, want ik kan alles voor elkaar krijgen met wat magische woorden." Natuurlijk werken dingen zo niet. Er zijn geen toverwoorden waardoor je zomaar alles kunt regelen. Luiheid dient de mens, en houdt de mens voor de gek. In de Vur in boek 92. wordt er gesproken over een hemelse industrie om te laten zien dat er werk aan de winkel is. Er moet een hemels systeem van filosofie gebouwd worden om klaar te komen met de grote vraagstukken van het bestaan. 4.10 Muziek van de Gnosis De Muziek van de Gnosis leeft, en is tot de aarde gekomen, gewoon door welke muzikant dan ook. Het grijpt om zich heen en vindt dan een weg. Het leeft, het is een persoon. Het zoekt mensen op. Zodra een mens problemen heeft met de Muziek van de Gnosis, zoals in het geval van wat we noemen "het verwende oor", dan is dat een blokkade van het lagere zelf, van de lagere wil van de mens. De lagere wil wil mensen van de gnosis afhouden, dus ook van de muziek van de gnosis. Dat even voorop. Het gaat niet in het leven om het hebben van smaken of meningen, want dan heeft het lagere zelf en de lagere wil vrij spel. Het gaat om de gnosis, oftewel de oneindige kennis. Muziek is geen spelletje. Het zijn codes voor de rest van je leven. 4.11 Het Herkennen van de Lagere Wil De lagere wil, het lagere zelf, is een groot probleem in de verwende mens. Het probeert de mens van de oneindige gnosis af te houden. In allerlei culturele boeken wordt de gnosis beschreven als het allerbelangrijkste, zoals in de I Ching, de Koran, de Srimad Bhagavatam, de Bijbel, enzovoorts, maar ook als het niet door die boeken zou zijn genoemd zou het nog steeds het belangrijkste zijn. Wij zijn namelijk niet afhankelijk van wat mensen in hun boeken vastleggen. Feit is dat de gnosis er doorheen werkt, en de mens mag spoorzoeken naar die rode draden door de culturen, en ook door de muziek, de taal van het hart. Hoe kun je herkennen wanneer de lagere wil, het lagere zelf, een spelletje met je speelt ? Als de lagere wil met de gnosis wordt geconfronteerd dan doet het dit : "Ja, eh, daar heb ik geen zin in, hoor." "Ja, eh, daar heb ik geen tijd voor, hoor." En dan kan de lagere wil duizend en één andere excuses hebben of excuses maken om maar aan de noodzaak van de gnosis te proberen te ontkomen. Allemaal struisvogel politiek. Hoe kan je zulk soort spelletjes van de lagere wil verder herkennen ? De gnosis is in de wereld van de ziel, de fijnere materie, terwijl de lagere wil zich veelal bezig houdt met de grove materie, oftewel het materialisme, de uiterlijkheden. Waarom is de lagere wil altijd eindeloos met "kleding" bezig ? Het is heel simpel : de lagere wil heeft namelijk heel wat te verbergen en moet daarom hysterisch op zoek gaan naar bekleding omdat de lagere wil doodsbenauwd is ontmaskerd te worden. Daarom staan de roddelblaadjes ook vol met - niet met spirituele dingen, want dat verkoopt niet - maar met vooroordelen, geroddel over kleding, altijd en eeuwig. Over de armen die geen kleding hebben wordt niet gesproken. Dat moet een groot rood licht zijn. Het wil niet zeggen dat elk materialisme per definitie verkeerd is, en ook wil het niet zeggen dat alle kleding verkeerd is en dat je er je niet mee mag bezig houden. De mens heeft materie, en dus ook kleding, nodig, en moet zich er wel degelijk mee bezig houden, maar de vraag is hoe en in wat voor verband. Dit begint bij : HELP DE ARMEN. Stop met roddelen over andermans kleren of obsessief bezig zijn met kleding, maar kom eerst leeg tot de gnosis. Verberg jezelf niet. Durf te geven en weg te geven in plaats van te nemen en op te potten. Wees vrij van extreme kledingdrangen, want je wordt zo een slaaf van de markt. Houd dingen simpel, en zo natuurlijk mogelijk. Leef sober, niet stads, want de stad sleurt je mee naar het verderf. Leer eerst wat kleding werkelijk is. Leer wat basis principes. Wanneer de gnosis terug komt dan zullen de mensen roepen : "Oh heuvelen en bergen bedek ons, val op ons," wat zich uit in kledingzucht en overmatige sierzucht. Er zijn regels in het kleden en sieren om zo niet in de handen van de sluwe vijand te vallen. Allereerst moet ons sieraad van binnen zijn, en moeten wij zelf een sieraad zijn van de gnosis. In plaats van bedekzucht en verbergzucht te hebben in de vorm van kledingobsessie moeten wij leren zelf een kledingstuk te zijn voor anderen. Kleding is een wapenrusting, en dat begint in de diepte van de ziel, daar waar je de kennis leert. Je moet leren wanneer het een tijd is om te kleden, en een tijd is om af te doen, en te leren wat die kleding dan precies inhoud. Wat is het ? Zoals altijd gaat het dus niet om "JA" of "NEE", maar om het "HOE" en "WANNEER". Het is niet simpel, zwart-wit of extremistisch, aan beide zijden niet. Materie hebben we nodig, maar waarvoor gebruiken we het ? Wat zijn onze doelen ? Sommige materie is van de gnosis, en dan spreken we over een heilig materialisme. Wij mogen creatief zijn.
Pagina 256
Ook het oneindig roddelen over andermans kleding, zoals de roddelbladen doen, is een teken van dat ze heel wat te verbergen hebben. Daarom is het het makkelijkst om dan over iemand anders te beginnen, en dan het liefst vanuit een groep, want de groep is ook weer een middel om jezelf te verbergen en niet op te vallen, zodat je lagere zelf niet ontmaskerd wordt. Dus we zien hier een heleboel grove fouten van de lagere wil in één keer : Ze zijn materialistisch en zelfs daarin kunnen ze het niet nalaten om de ander - die in hun ogen niet materialistisch genoeg is - de zak te geven, plus ze proberen een meerderheid op te bouwen zodat ze zich in hun leugens ondersteunt weten. Trap hier nooit in. Volg de meerderheid nooit in het kwaad. De meerderheid aandragen als excuus is geen goed argument, maar een drogreden. Zwem dus altijd tegen de dode massa in, hoe moeilijk dat ook is. Je zal rijkelijk beloont worden. Wees geen kudde dier, en beoordeel niks door de kuddes, want je gaat eraan. Beoordeel alles door de gnosis, en dat begint bij jezelf. JIJ moet veranderen. De ander is slechts een reflectie. Jij bent de diamant, de prisma. Al het licht gaat door JOU heen, en dan ontstaan al die "vervelende" mensen om je heen, omdat het licht wordt afgebogen en wordt vervormd door jouw steen. Misschien dat je er dan zelfs achter gaat komen dat niet de ander zo vervelend was, maar jezelf. Alles is een strijd tussen het lagere en het hogere zelf, tussen de lagere en de hogere wil. Het zijn natuurverschijnselen. In die zin moet ieder mens ontwaken. Als je je siert of kleed, vraag jezelf dan af welke boodschap je ermee brengt. Wat draag je over naar de ander met jouw sieraden en jouw kleding ? Leidt je hen tot de gnosis, of wil je graag de aandacht trekken om mensen te laten denken hoe goed jij je kunt sieren of kleden. Het enige sieraad ligt erin een ander te helpen. De enige kleding is de gnosis. Al het andere zal wegsmelten. Sier en kleed je je voor de gnosis, voor de diepere boodschap, of voor egoïstische doeleinden ? Mensen die hierin steeds "duurder" en "exclusiever" willen doen, alsof ze in een auto race zijn : Besef je dat aan de andere kant van de wereld mensen helemaal geen kleren hebben en zelfs niet te eten ? Hoe kom je aan je kleding en sieraden ? Heb je het daadwerkelijk verdient, als een beloning, of probeer je anderen ermee voor de gek te houden ? Welke spelletjes speel je ? De gnosis siert en kleedt een mens dus altijd : - als een beloning op het kleden van andere mensen (armenhulp) - als een wapenrusting - om een boodschap uit te dragen Oma-verwennerijen en verjaardagsfeesten zijn daarom een vorm van cheaten, want je beloont kinderen dan alleen maar omdat ze een jaartje ouder zijn geworden (en misschien niet eens wijzer), en niet omdat ze het verdient hebben en er klaar voor zijn. Je maakt zo een kind "gek", want je belaadt hen met gestolen goederen en niet met eerlijke verdiensten. Je gooit zo een kind in het diepe, zonder ze eerst te leren zwemmen. Kinderen hebben veel nodig, maar dat moet het HELE JAAR DOOR en niet alleen met kerstfeest en de verjaardag. Kinderen hebben onderwijs nodig, maar dan ongedwongen. Helaas leven we nog in het tijdperk van schooldwang en medische dwang (de vullingenplicht - i.e. kinderen lopen met gedwongen gif in hun botten). Ook worden kinderen gedwongen met zwaar giftige medicijnen waar hun lichaam te overgevoelig voor is, en wereldwijd heeft de medische industrie hierdoor vele doden op hun geweten. 4.12 Het Herkennen van de Lagere Wil II Wanneer er iets met een mens aan de hand is, wanneer die mens heel rijk is en in het Westen leeft gewoonlijks, dan gaan de ambulances met gillende sirenes door de stad om zo'n mens uit de penarie te helpen. Als het geen mens is, maar een dier, dan is er geen kip die erom kraait. Als een varken of rund verwond raakt dan zijn er geen gillende sirenes, en ook als een kind in de derde wereld aan de hongerdood stervende is, dan zijn de gillende sirenes er niet. De gillende sirenes zijn grote clowns, en wij zijn in een clown wereld. Trek maar aan de vinger van de opgedoste clown, dan maakt hij een grapje. Gooi je munt maar in de grote clown machine, dan doet het een kunstje. Dat is in het kort op welke fundamenten de stad is gebouwd. We worden allemaal voor het lapje gehouden. Kinderen wordt het met de paplepel ingegoten, en er wordt bij gezegd : "Er is niets aan de hand, hoor, alles is goed." Het wordt kinderen geleerd om dit allemaal doodnormaal te vinden. Natuurlijk kun je daar uren over doorpraten en jezelf helemaal gek maken, maar dat gaan we niet doen. We mogen beseffen dat dit soort parasieten (want dat zijn het) al achter glas zitten. Ze zijn al keurig netjes opgesloten in de stad, en je kunt daar voor je algemene ontwikkeling en voor een stukje biologie naar kijken, veilig achter glas, als in een laboratorium of museum. Wie ons (of onze geschriften) nog kennen van de 90-er jaren weten dat de boodschap van de Traan centraal stond. Altijd werd er weer verwezen naar de Traan, omdat door de Traan je nog je zintuigen hebt en mensen kunt begrijpen en helpen. De Traan is een teken van een verbroken hart wat nog leeft. Het tegenovergestelde is het harde, onverbroken hart, wat al dood is en niets meer opmerkt. Het verbroken hart, oftewel de Traan, is het alarm. Zo testten wij de mensen ook altijd, of zij "De Traan" hadden of niet. Denk bijvoorbeeld aan Alice die door een zee van haar eigen tranen werd opgenomen tot het sleutelgat waardoor ze het wonderland binnen kon gaan. De Traan heeft dus een grote sprookjesachtige waarde als een voertuig, als een zintuig voor de hogere dingen. Als je het belang van de metafoor van de traan hebt ingezien, dan is dit nog maar het begin van het grote doolhof, want er zijn ook valse tranen, verwende tranen, de tranen van de hebberige prinses. Kortom, je komt dan in een grote oorlog terecht tussen de tranen van je lagere wil en de tranen van je hogere wil, net zoals Alice, want in wonderland was echt niet alles koek en ei zoals je misschien
Pagina 258
wel weet. Het leven in deze afgedwaalde realiteit draait niet om de Traan, maar om de allesverwoestende, allesverlichtende zon. Ik heb er vroeger veel voor gewaarschuwd : "Mensen, pas op voor de zon." Steeds meer onderzoekers komen er achter hoe schadelijk de zon kan zijn. Teveel licht is verblindend en verdovend op allerlei manieren. Zo wordt je ziel opgesloten gehouden. De duisternis wordt vaak gedemoniseerd, maar is een belangrijke dynamiek om jezelf te beschermen. De nacht is een groot verteller en de schepper van een betere realiteit dan waar we nu in leven. Hoe dan ook hebben we de Traan nodig en moeten we hier doorheen om antistoffen aan te maken. Deze confrontatie moet er dus wel zijn. Laat je leven draaien om de Traan, niet om de allesverblindende zon. D.w.z. blijf gevoelig als een alarm, opdat je de nodige leiding in je leven hebt. Leer je gebroken hart te zien als een gave, als het loon van hen die de gnosis, de hogere, oneindige kennis, volgen, in plaats van wat de stad hen aanbiedt. Je vraagt om een "heel" hart, maar alles wat je krijgt zijn snippers en fragmenten, opdat je wakker blijft, waakzaam en oplettend. LET OP. Want niet alles wat blinkt is goud. 4.13 IJsziek Zijn We zijn de laatste tijd veel bezig geweest met het onderwerp slaap. De hersenen komen niet diep genoeg in slaap en blijven zo steken in een nachtmerrie realiteit, wat we symbolisch weleens de "ijsheks-nachtmerrie" noemen. De mens zit zo opgesloten in een science fiction verhaal. Hoe kan dit verholpen worden, of kan dit wel verholpen worden ? De Rode Tent was wel één van de engste films die ik als kind zijnde heb gezien. Toen het op de tv was was mijn nichtje, Rachel, bij ons. Het ging over een schip verloren op zee, en de bemanning spoelde aan op een ijs-eiland, en moesten toen een gevecht leveren tegen het ijs. Het einde zal ik niet meer vergeten waarin een man dan door de kou begint te hallucineren en waanzinnig wordt. Je zou het de ijsziekte kunnen noemen. Is dat ook niet wat de wereld in diepte is ? Het resultaat van ijlen op een ijseiland ? Vele mensen weten wel wat zeeziekte is en sommigen hebben dat ook wel meegemaakt, zoals ikzelf ook vroeger op het ijsselmeer, maar ben je weleens ijsziek geweest ? Het gaat over de strijd van de natuur-elementen, en in principe komt alles weer goed door de tijd. 4.14 De Samensmelting van Stad en Natuur Speelgoed is altijd één van mijn grote interesses geweest. Mijn opa was speelgoedwinkelier, en later nam mijn oom het bedrijf over. Ik groeide ermee op zo te zeggen want we kwamen er regelmatig. Zowel mijn opa als mijn oom waren hele zachtaardige mensen (oom leeft nog steeds), geen zwaarwichtige pseudo volwassen toestanden. Speelgoed en video-spelletjes houdt de mens jong en creatief. Het gaat om het doorzien van structuren, en dingen aanpassen. Waar dit niet gebeurd worden dingen eng, zoals in veel takken van de "volwassen" wereld. Zij zijn ergens in vastgegroeid en grijpen en sleuren ook anderen met zich mee, in hun dictatuur. Spelletjes zorgen ervoor dat een mens strategisch blijft denken en vindingrijk blijft. Er rust vaak een enorme taboe op, en ook is er de dromen-politie, die niet wil dat mensen dromen en verbeeldingskracht gebruiken. De dromen-politie heeft de macht gegrepen en zien dromende mensen als een bedreiging. Telkens zien we weer hoe grote dromers worden "uitgeschakeld" (Denk aan John Lennon, Michael Jackson enzovoorts). De grootste dromers zoeken vaak de publiciteit niet eens op, omdat ze de gevaren ervan kennen. Vele bekende artiesten klagen erover als in een glazen kist te leven. Vandaar dat verborgen artiesten vaak nog wel belangrijker zijn. Daarom blijven wij dromen over het kunstgallerij, of museum, in de diepte van de natuur. Zij die in het verborgene leven vinden andere, diepere wegen. De natuur geneest en zet vrij, terwijl de stad opsluit en oppot. Wij moeten klaarkomen met deze dynamieken. Er mag een samensmelting plaatsvinden tussen stad en natuur. Dit gebeurt ook door de tuinen, maar voornamelijk door de literatuur. De literatuur verdiept namelijk de natuur en opent deuren. Het is zoals we dat zeggen de hogere natuur, en natuurlijk hebben we het dan over de literatuur van de gnosis, de oneindige kennis. Dit is een robotiek die moet samensmelten met speelgoed, omdat er teveel gevaren op de loer liggen van vastgegroeide volwassenheid, waarin men alleen nog maar een copycat kan zijn, en niet meer daadwerkelijk creatief. Daarom is het juist belangrijk om geen kuddedier te zijn, en zo blijf je vrij van de roofdieren. De kuddes zullen eraan gaan. Vecht, en ga tegen de grote massa's in om te kunnen overleven. 4.15 Positive Atomic Energy Zoals om de mens heen de materiële atoom dreiging stijgt, vanwege de technologische
Pagina 260
ontwikkeling, zo stijgt ook de noodzaak van de mens om zich hier energetisch tegen te bewapenen, en dan wordt de atoom energie van de natuur besproken. We komen dan tot de verbinding tussen deze drie dynamieken, als een belangrijke driehoek : ROBOTICS - TOYS - NATURE (robotiek - speelgoed - natuur) Het spel is een belangrijk ingrediënt in je innerlijke "atoom-energie", want het spel maakt van alles een veilige simulator, en kan gevaarlijke dreigingen en aanvallen neutraliseren en transformeren. Het spel heeft een verzachtende werking, zodat de scherpe kantjes eraf gaan. Dit is het nut van de speelgoed-dynamiek, die verbonden mag worden met de natuur en de robotiek, zodat de over-drama die de stad hysterisch en extremistisch "verkoopt" (want het is niets dan een markt) geheel afgepeld zal worden. Zonder "speelgoed" wordt de mens zuur en bevooroordeelt, zwaarwichtig en stijf. Je zou eigenlijk velen bij wijze van spreken een stuk speelgoed voor moeten houden en te zeggen : "Zeg, ga jij eens spelen. Ga spelen." Het gaat dus om deze tabel : Hier kun je op mediteren. Of je kunt erop mediteren in driehoek vorm : De dynamiek van de robotiek is fundamenteel voor de mens, zodat de hogere automatismes, van het hogere zelf, de mens kunnen beveiligen en veilig door het mijnenveld heen kunnen leiden. Dat wil niet zeggen dat we niet verwond kunnen raken, want juist door de verwondingen moeten we leren het pad te vinden en de grenzen te kennen. Juist door de verwondingen maken we de juiste antistoffen en de juiste muren aan als tunnels. Deze dynamiek mag dus geactiveerd worden, en dat gaat juist door het speelgoed, de simulator, heen. Daarom moet die verbinding er wel zijn, anders kan het hogere automatisme van de mens nooit geactiveerd worden. Door het speelgoed, de spelvorm, neemt de mens afstand van de dingen, en onderzoekt de mens het, zonder een vooroordeel te hebben, zonder onnodig overmoedig dramatisch te gaan doen. De gnosis heeft al genoeg aan haar eigen drama. Het is allemaal al erg genoeg. Alles moet natuurlijk blijven, dus ook moet de link met de natuur gemaakt worden, zodat niets "steriel" is, geen stadse, giftige kunstmatige stoffen die alles "nep" maken. Het moet "organisch" blijven. Het speelgoed is de tester, de onderzoeker, om zo de robotiek te vestigen, maar dat moet dus wel verbonden zijn aan de natuur, om misbruik te voorkomen. Misbruik van atoom-energie wordt door de natuur zwaar gestrafd, en dat moet ook wel. We hebben te maken met hoogspanning. Speelgoed heeft te maken met het worden als een kind, door alle hoogmoedige en overmoedige bedenkselen af te leggen, alle valse voortijdig gegrepen volwassenheid, om zo de leegte in te gaan, zodat de gnosis het kan vullen. Het is het terugkeren naar "school" (van de hogere wereld), en het afleggen van alle valse pretenties, gekochte bevoegdheden, en gestolen professies. Het is stoppen met "werken" (want het was toch vals, bedrog), en teruggaan naar de basis. Dit vereist een stuk nederigheid, een pad wat niet velen willen begaan. Het is geen makkelijk pad. Het is een smal pad, en heel eenzaam, maar het zal je leiden naar de waarheid. De waarheid beloont hen die dit pad begaan. De waarheid komt hen tegemoet.
Pagina 262
4.16 Toy Energy Het is niet zo dat er nu een heel groot onderscheid ligt tussen stad en natuur. De stad is meer een allegorie van de natuur. Wel is het van belang om die allegorie te leren kennen, anders kunnen er grote misverstanden komen. Hierover gaat de Vur. In de Vur wordt de mens naar alle kanten toegeslingerd. De Vur kent geen smetvrees in die zin. In tegendeel. Zodra de mens opgroeit komt de mens erachter hoe verrot alles is, of niet, en dan wordt de mens gewoon een deel van het verrotte systeem. Het is een lijkendans, en de lijken dwingen kinderen op allerlei manieren. Ook de voedsel industrie is verrot. Voedzame bestanddelen worden vaak verwijderd zodat de mens honger blijft voelen en dooreet, of er wordt teveel zout en suiker toegevoegd voor dezelfde effecten. De voedsel industrie wil dat je meer eet en meer drinkt en dan niet voor gezondheidsredenen, en dan gaat het om hun speciale product, en dan wordt er een heel arsenaal geopend om je daar verslaafd aan te krijgen. Lijken hebben geen geweten. Ze zijn dood, en willen zoveel mogelijk meesleuren in de dood, en daarvoor hebben ze hun truukjes. Daarom is het gemanipuleerde voedsel vandaag de dag niet meer natuurlijk en medicinaal, maar moet je oppassen wat je koopt en eet. Eigenlijk is het "materiële" leven (een bepaald vibratie-getal van energie waarin de mens zit opgesloten, dus puur een bepaalde vorm van corrupte electriciteit, een energie mafia) maar (let op) 0,00000000000001 % van je daadwerkelijke leven en bestaan. De andere 99 komma zoveel procent is binnenin jezelf, en de 0,00000000000001 % van je materiële leven is slechts een bepaalde cryptische uiting daarvan. Wel is deze kleine parel dus noodzakelijk en van groot levensbelang vanwege diverse redenen. Het is dus tijd om wakker te worden en je te distantiëren van de wandelende, gewetenloze lijken, die slechts ijlen, en je alleen maar willen meesleuren in het verderf. Daarom is innerlijk voedsel nog wel belangrijker, want die kan ook weer een positief effect geven op je "materiële" leven (wat dus geen daadwerkelijk materieel leven is, maar een visioen, of hallucinatie). Nu, na alle rotzooi opgesomd te hebben in het lijstje hierboven : Wat is precies "speelgoed voedsel" ? Volwassenen hebben het voedsel vergiftigd, en daarom staat het zg. "speelgoed voedsel" hier tegenover. Het speelgoed voedsel is een term voor medicinaal en natuurlijk voedsel die een onderwijzende, vertellende en spelmatige factor heeft. Het is dus voedsel met een boodschap, want voedsel is slechts een allegorie van het innemen van kennis. In het Tweede Bijbelse boek "De Vijfde Rivier" wordt er gesproken over het geheim van het dropkruid, als een soort symbool voor het speelgoed voedsel. Het is één-dags-kruid en kan dus niet zomaar gekocht of gestolen worden, want dan heb je er niets aan. Het kan alleen "begrepen" worden, "verdiend" worden, als in een leerproces, als het winnen in een spelletje. Ook zijn dit de principes van de Vur. Hierop is elk zuiver speelgoed en elk zuiver "spel" gebouwd, als zo ook het "speelgoed voedsel". Ik heb hier veel dromen over gehad voor vele jaren, en het is een belangrijke dynamiek in de komende nieuwe realiteit, die gewoon een diepere realiteit is. De schillen moeten er dus af. De materiële voedsel industrie is slechts een schil. Het is een insectide om de "vrucht" te beschermen tegen parasieten. Een parasiet wordt geabsorbeerd door deze schil en wordt één met de schil, maar zij die de prijs willen betalen zullen door de schil heenkomen. Hierin ligt de test. Kijk goed om je heen en vraag jezelf af of de "mensen" om je heen van het systeem zijn, ja of nee. De tandarts is een corrupte schaduw van het speelgoed voedsel. Hij werkt met allerlei giftig schuim en gedwongen implantaten. Hij heeft hiervoor een heel arsenaal, en bakt je tanden helemaal op, om zo je mond, en zo ook je denken, onder zijn controle te krijgen, al je dromen. Een tandarts heeft zelf aan mij toegegeven dat tandartsen heel vaak operaties verrichten die helemaal niet nodig zijn, gewoon om bezig te blijven en grof geld te verdienen. De tandarts staat namelijk in de top 10 van best betaalde banen. Kijk maar eens in wat voor huizen ze vaak wonen. Het zijn opportunisten, ten koste van de gezondheid van anderen. M.a.w. het zijn aasgieren. Als tandartsen hun gifjes aan het brouwen zijn, dan zeggen ze tegen hun stagiëres en studenten dat ze het niet mogen aanraken omdat het gif is. Ik kan me nog herinneren dat één van die hulpjes toen zei : "Als het gif is, waarom stop je het dan in de monden van mensen ?" Het is een criminele organisatie die met drogredenen de macht heeft gegrepen. Het speelgoed schuim gaat daar dwars tegenin. Dit is een natuurverschijnsel in je hart. Het beschermt je tanden, en het is voedzaam, en het brengt een boodschap. Het is niet zoet, maar verbonden aan het dropkruid, wat in de tweede bijbel wordt beschreven als de vrucht van het lijden. Het is niet bewerkt met suiker. Je moet dus geen drop-verslaafde gaan worden in de materiële wereld, want het drop in de materiële wereld is vaak corrupt. Het is een energie, een kruid wat in je hart groeit. Het groeit in de natuur. Vandaaruit mag je onder ogen komen hoe verrot de schoonmaak en was industrie is. De mensheid maakt schoon door chemicaliën, waardoor dingen wel schoon lijken te worden, maar tegelijkertijd trekt het zeeën van ziekmakende bacteriën aan, omdat het niet natuurlijk is. De schoonmaak industrie is een allegorie. Wat daadwerkelijk "schoongemaakt" moet worden is je hart. Zo zijn er speelgoed wasmiddelen die juist medicinaal zijn en natuurlijk, genezend en beschermend. Stel je voor : speelgoed shampoo, speelgoed wasmiddel, speelgoed zeep, en het is zo goed dat het eetbaar is. Waarom ? Omdat voedsel oorspronkelijk bedoeld is als schoonmaakmiddel, als een beveiliging. Alcohol is daarvan een allegorie. Het is oorspronkelijk een schoonmaakmiddel, maar wordt verkocht als voedsel (drank). Helemaal verkeerd natuurlijk, want de bewerkte voedsel industrie verkoopt gif met het doel mensen verslaafd te maken. Mensen hebben geen demonologie geleerd, geen immunologie, en worden op aarde geboren en denken : "Lang leve de lol." Ze denken dat ze in luilekkerland zijn aangekomen, en nemen gewoon alles aan wat hen aangeboden wordt in groot vertrouwen. STOP. De aarde is een jachtterein. De zielenjagers zijn hier. WAAK OP, GIJ DIE SLAAPT. En dan is er nog de kleding industrie die kinderen via slinkse manieren in de mode dwingt, ook allemaal voor geld. Kleding is een allegorie van de wapenrusting, en de kleding industrie is in de handen van de vijand. Leer in voedsel, schoonmaak en kleding de lijnen van de gnosis te ontdekken, want de vijand heeft de wapenrusting weggenomen en de mens spotklederen gegeven. De mens waant zichzelf koning,
Pagina 264
maar het zijn spotklederen (denk aan het sprookje : de nieuwe kleren van de keizer). Hoe werkt de gnosis dan in energie-voedsel, oftewel het voedsel voor de ziel ? Hoe onstaat het energie-voedsel ? Wat mag een mens wel en niet eten ? Het was- en schoonmaakmiddel van de gnosis is als een speelgoed wasmiddel, strategisch, als een soort puzzel die opgelost wordt, waardoor er "vrucht" vrijkomt, als in voedzame natuur-stoffen. Het speelgoed-wasmiddel is in die zin multi-functioneel omdat het voedsel creeert en kleding. Je kan er zelfs huizen mee bouwen. Stel je zo'n wasmiddel voor. Het zijn de wetten van vruchtbaarheid : 4.17 Het Leven Is Een Wasmachine Zoals voedsel zuiverend moet zijn, als een soort voedzaam wasmiddel voor het lichaam, zo moet ook vervoer zuiverend zijn, en dat moet een vereiste zijn. Zonder zuivering kom je in de gnosis namelijk niet vooruit. In die zin werkt ook het vervoer door een wasmiddel, als een sprookjesachtige allegorie. Als een fee bijvoorbeeld met haar stokje toverstof verspreid, of denk aan het toverzand van Klaas Vaak, dan is dit een heenwijzing naar een magisch waspoeder. Dat is ook waar de woestijn in diepte voor staat. Het is het visionaire waspoeder van de gnosis, die nieuw en zuiverend zicht geeft op de dingen. Zo werken alle machines, zo werkt electriciteit en zelfs de economie binnen de gnosis, als een verborgen en fundamentele realiteit in het hart. Het is het zielekruid diep in de mens, als het dropkruid, wat de poeder voortbrengt. Er is een hogere technologie, een hogere realiteit. Ook dit is verbonden aan een energie-systeem, waarvan het aardse en stadse maar een schaduw is. Het wijst ergens naartoe. Het zijn bakjes die gevuld kunnen worden met een magisch, demonologisch waspoeder die verbonden zijn aan de motors en de electriciteitshokjes. Als het waspoeder erinzit en het klepje gaat dicht, dan zijn daar twee metalen staafjes die aan het klepje verbonden zijn als aan een stekker, en die worden zo in de waspoeder gedrukt tot het contact met de bodem, en dan hoor je een klik. Het werkt net zoals een stopcontact, maar die staafjes worden dan opvolgend heet en koud, om zo het waspoeder tot een schuim te maken waardoor energie ontstaat, juist door het zuiveren, want zuiveren transformeert, en dan wordt er nieuwe energie opgewekt. En dit wasmiddel is dus loon, als een uiting van economische gerechtigheid. Er komen hier geen valse genade-truukjes in voor van bedriegelijke geschenken. Het wasmiddel zelf is ook een alarm. Het is een beveiligingssysteem. Door de Arcturische lens is dit op aarde vervormd. Kijk bijvoorbeeld naar Spanje waar Spanjaarden denken dat geprik in stieren hen geluk brengt. Sommigen gaan zelfs zo ver te denken (geloven) dat dit hen reinigt van zonde. Het is pure dementie, pure, boosaardige geestesziekte, en dit syndroom is zo koppig dat er geen geneesmiddel voor lijkt te zijn. Maar dit is dus een corrupte schaduw van bovenstaand systeem van de gnosis. Er is daar in Spanje een corrupt, crimineel wasmiddel aan de gang : het stierenvechten. Er wordt niks schoongemaakt. Het wordt alleen maar vuiler, maar de mensen leven door in hun illusies. Ze zijn blij om niets. Het is een dom ritueel wat alleen maar door de Arcturische lens begrepen kan worden. Als het ware wasmiddel van de gnosis komt dan zal dit voorhangsel scheuren. Catalonië probeerde zich los te maken van dit corrupte systeem genaamd Spanje, maar zij werden teruggefloten door de regering. Er is een vals, gedwongen wasmiddel daar in de omloop, en de clowns verkopen het. Het gnosis wasmiddel is het immunologische fundament voor het energie-lichaam van de mens. De mens moet de Spaanse code leren begrijpen en ontmaskeren. Zo werkt het menselijk lichaam. In het Oud Nederland heerste Spanje als een enigma hiernaar wijzende. Omdat alles voortdurend moet plaatsvinden in zuivering, opdat er ook continue beveiliging is, is er de abstractie van het wasmiddel, als een belangrijke regel van het speelgoed, wat een abstractie is op zichzelf. het is een uitdaging om je verbeeldingsvermogen, meditatie en energie creatief langs deze lijnen proberen te ontwikkelen om zo contact te maken met die hogere techniek, die het innerlijke kind binnen de mens geneest en toerust. De mens moet de hogere energie herstellen om zo de lagere aardse schaduwsystemen te kunnen vervangen.
Pagina 266
4.18 De Diepte van de Kooi De hoofden van de mensen zijn hi-tech camera's die alles registreren en volgens hun eigen programma's indelen. Ze maken ervan wat ze zelf willen maken, en als er geen goede zuivering is, dan is het een doodlopende weg. Mensen zitten boordevol met vooroordelen over wat ze zien, en ze spreken elkaar allemaal tegen. Het is één grote chaos. Mensen wanen zichzelf rechters over dingen waar ze totaal geen verstand van hebben. Vandaar dat het wasmiddel van de gnosis belangrijk is om de camera goed te laten werken. Dit wasmiddel is dus juist niet schadelijk voor de ogen. Het is een energie. Dit in tegenstelling tot de materiële wasmiddels. Het wasmiddel van de gnosis, het wasmiddel van de ziel, is als een ogenzalf die visioenen opwekt, de mens dromen geeft. Het is geen chemisch poeder, maar een natuur-poeder, een fijne energie, als een stuifmeel. Daarom is het archetype van de zandman van belang en zo ook de zandvrouw, de fee. Het natuurlijke wasmiddel van de ziel is een poeder wat communiceert. Zo houdt het alle communicatie tegelijkertijd zuiver. Metaforisch gezien werken de camera's dus ook door het wasmiddel, en verder het hele communicatie systeem. Het volk Israël leefde in de Exodus mythe in slavenketenen, en moest tot de diepte komen van die ketenen, en werden zo geleid tot de woestijn, een beeld van het waspoeder. De woestijn is ook een beeld van honger, van dorheid en droogheid, de ogenschijnlijke saaiheid van de oneindige oppervlakkigheid waarin je geen stap verder lijkt te komen. Er is dus geen snelle weg uit onze gevangenschap. We moeten er dieper in, totdat we bij de geheimen van de woestijn komen, want honger is weer een beeld van de leegte, waar gezaaid wordt met tranen, en waar de enige oogst urine is. Wat betekent dit ? Het is oorspronkelijk een paradijselijk hallucogeen. In de grondteksten van het OT werd de aarde geschapen vanuit urine, vanuit een visioen, vanuit een drug. De diepte van de woestijn, van de honger, de ramadan, leidt dus tot het creatieve grondbeginsel, de kiem van het ware leven. Al het andere sterft af in de woestijn, zodat het zaad niet verstikt kan worden. Vandaar dat de woestijn een belangrijke dynamiek is in de diepte van de kooi allegorie, een lijn die dus ook door het boek Exodus heenloopt. De woestijn is een mind-altering drug ver achter de kruis-mysteriën, als een hemels waspoeder wat uiteindelijk paradijselijke visioenen opwekt, als zicht op een nieuwe wereld. Maar dit eendags kruid kan dus niet zomaar gegrepen worden. Het moet verdiend en begrepen worden. Het glipt tussen je vingers weg, opdat je het pad door de woestijn volgt. Alles veranderd hier door de geheimen van de woestijn. Het is een natuur element, een natuur verschijnsel. Het is alles overweldigend als je geconfronteerd wordt met deze dynamiek van de natuur. Urine is een metafoor van het uitgescheiden verleden wat getransformeerd is. De nieren zijn hiertoe belangrijke filters. De nieren zijn in de oude talen de onderwijzers en de agressors, de ontraadselers en de onderwijzers, als het teruggaan tot de oppervlakte om zo tot begrip te komen. Je ontloopt zo je verleden niet, maar je gaat er recht doorheen. Je komt die oneindige oppervlakte onder ogen, en door je boosheid en strijd hierover, je bloed, zweet en tranen, mag dit ombuigen, mag je tot de diepte van de watervallen komen. Ook zijn de nieren in de klassieke talen 'het komen tot de kern', 'het komen tot de oplossing'. Ook in het Tweede Bijbelse boek "De Vijfde Rivier" komt de urine metafoor voor, en zoals gezegd ook in de grondtekst van de bijbel. Niet alleen in het OT, maar ook in het NT : Kolosenzen 1 : 5 – “want de hoop is voor u weggelegd in de hemelen, ouranos. Daarvan hebt gij tevoren gehoord in de prediking der waarheid." Is voor ons weggelegd in OURANOS, die de god van de lucht is in het oude Griekse rijk. Dit komt voort vanuit het Griekse woord ouron, urine, en heeft ook zijn wortels in de regen in het Sanskrit, etymologisch gezien. Ouranos, regen, urine, is dus het diepere deel van Jezus wat verborgen wordt gehouden. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. De Tweede Bijbel gaat diep in op deze metaforen. De NAGA, de slang (Hebr. Nachas), is in het Sanskrit urine, als de urine-buis die tot de 'vrucht' leidt om tot de diepere onderwereld te gaan in het paradijs. De vrucht in het paradijs is een groot mysterie, als een voortplantings-orgaan die een geheime plaats bewaakt. Er zijn dus zowel goede als slechte slangen in het paradijs en de woestijn, wat ook weer terugkomt in het boek Exodus. Het is van belang het dualistische mysterie van de slang te kennen. Het is een deel van de anatomie van de mens. In het boek Leviticus wordt dit diepgaand en esoterisch besproken in de grondteksten, maar de onopgeleide westerse mens heeft dit verletterlijkt en gedramatiseerd, zodat het nu als een vloek over de landen heerst en overal chaos en
Pagina 268
verderf zaait. Ook het verhaal van Mozes en de brandende braamstruik is een heenwijzing naar het eendagskruid in de woestijn. 4.19 Leiding in de Woestijn Het verhaal van Mozes is in de grondtekst gewoon metaforisch, en ook dualistisch van aard. Het volk Israël is in Egyptische ballingschap, in slavenketenen, wat ook gezien kan worden als een beeld van de heilige gebondenheid. Israël was door Egypte van de hongersnood gered, en kwam zo in het diensthuis terecht als een soort van terugbetaling. Natuurlijk heeft deze mythe ook een negatieve uitleg, maar we gaan nu even uit van de positieve uitleg. In het metaforische kunnen er verschillende kanten opgegaan worden. In ieder geval was Israël in de "kooi" van Egypte, en moest toen tot de diepte van die kooi gaan, en kwam zo in de woestijn terecht. Dit is ook een teken dat wanneer we het heilige touw hebben ontvangen, de heilige leiding, oftewel de hemelse robotiek die ons beschermd, we het niet zomaar ineens heel makkelijk hebben. Integendeel : we worden geisoleerd in de woestijn, gedreven tot de woestijn-periode. We moeten die woestijn in ons leven aanvaarden, als de diepte van het kruis en de kooi. Alleen de kooi is niet genoeg. We moeten ook de leegte in, de afzondering, om zo anders te zijn dan anderen. Het boek Jozua is het boek van het hemelse touw als symbool van redding, en in hoofdstuk 5 leidt dit tot de besnijdenis. De besnijdenis is een hyperbool, m.a.w. het is niet letterlijk, maar een overdrijving om iets te beklemtonen. Het is niet de bedoeling in je lichaam te gaan snijden, maar het gaat om de besnijdenis van het hart. D.w.z. er worden dingen uit je leven weggesneden als je het hemelse touw hebt ontvangen, nl. de dingen die je tegenhouden in je groei in de gnosis. De besnijdenis zondert dus ook af, als gevolg van het ontvangen van het hemelse touw, de hemelse robotiek. De besnijdenis is een hyperbool, overdrijving, van de demonologie. De bijbel staat vol met zulke hyperbolen, aburdisme, wat niet letterlijk genomen mag worden. Het hoort bij de zwaar poëtische Hebreeuws-Aramese cultuur. Het hemelse touw, het rode touw van Rachab, is een beeld van de heilige gebondenheid, de volkomen gehoorzaamheid. Als de Israëlieten niet volkomen metaforisch met de vijand zou afrekenen en nog dingen achter zou houden, dan zou dit zich gaan wreken. Vandaar dat Leviticus ook over het volkomen offer gaat, en dat gaat over de mens zelf. De mens moet zijn eigen vlees offeren, waarvan de dieren slechts een symbool zijn, en geen materiële letterlijkheid, want dan zou het crimineel en dierenmishandeling zijn. We hebben hier dus weer te maken met een hyperbool, een overdreven, abstracte voorstelling om een boodschap over te brengen in verhaal-vorm. Natuurlijk is er door de tijden heen misbruik gemaakt van deze teksten. In hoofdstuk 7 van het boek Jozua zien we dat Achan uit de stam Juda iets van het gebannene wegnam en toen onder de toorn van God kwam. Achan die zich vergreep aan het gebannene legde zo het fundament voor de dievencultus van Jezus Christus, die door latere ongeletterdheid de offerdienst totaal corrupt voorstelde, en zo een zwaar corrupte kerk voortbracht. Natuurlijk is dit verhaal mythologie, net zoals de andere passages waarin Jozua de zon stilzet. Het herbergt demonologische lessen. De India Code "Deze vissen steken zacht, Ik zwem dieper, Tot de zeeen van vanille, Tot haar tempelen, Nooit kan ik daar iets aanraken, Maar het verandert mij, Mijn gehele verleden, Alles is nu anders. Gij bent het cryptische en het surreele, Ja, gij bent de zachte, het draaien van het verleden, Tot dromen brengt gij ons." COAB 2017-2018
Pagina 270
Hoofdstuk 1. De Bamboe Stengel Hoofdstuk 2. Het Nut van Depressie Hoofdstuk 3. Gemaskerde Optochten Hoofdstuk 4. Oer Hiëroglyphen Hoofdstuk 5. Het Wezep Raadsel Hoofdstuk 6. De Verborgen Egyptische Wortels van het Jozef Verhaal Hoofdstuk 7. De Egyptische Wortels van Korinthe Hoofdstuk 8. De Diepere Boodschap van Maleachi Hoofdstuk 9. De Egyptische Wortels van Habakuk en Zefanja Hoofdstuk 10. De Heka-wortel van Haggai Hoofdstuk 11. De Verloren Paradijselijke Hersenklier Hoofdstuk 12. De Paradijselijke Biologie Hoofdstuk 13. De Verborgen Egypte-Wortel van Ezau Hoofdstuk 14. De Oorspronkelijke Ladder van Ezau in de Egyptologie Hoofdstuk 15. Het Tephnut Mysterie in het Paradijs Hoofdstuk 16. De Kern Energie van de Psychologie Hoofdstuk 17. Het "Ik Ben" Principe van de Demonologie Hoofdstuk 18. Puzzelogie Hoofdstuk 19. De Indologische Wortel van het Charis-loon Hoofdstuk 20. De Indologische Wortel van Kolossenzen en Galaten Hoofdstuk 21. Filippi de Paardrijder Hoofdstuk 22. Het Geheim van de Indische Vijgeboom Hoofdstuk 23. Het Ontwaken in de Indische Tuin Hoofdstuk 24. De Indische Mattheus Tuin Hoofdstuk 25. Het Bereiken van het Nirvana Hoofdstuk 26. Mensen zoeken of Kennis zoeken ? Hoofdstuk 27. De Hindoe Code Hoofdstuk 28. Het Pad van de Bhakti Hoofdstuk 29. De Indologische Wortel van Ezau Hoofdstuk 30. Het Bootje in de Wildernis Hoofdstuk 31. De Indologische Wortel van Ruth en de Vloek van de Marthanisten Hoofdstuk 32. De Sleutel van Herhaling Hoofdstuk 33. Dieper Erin = Dieper Eruit Hoofdstuk 1. De Bamboe Stengel Genesis 1, Septuagint 14 En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels, ouranos, ouron, urine, om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren; Ouranos is de god van de lucht in het oude Griekse rijk. Dit komt voort vanuit het Griekse woord ouron, urine, en heeft ook zijn wortels in de regen in het Sanskrit, etymologisch gezien. Hier zien we dat het licht in het paradijs de urine was. De paradijselijke urine, de (sha)mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. De urine is een groot waarschuwings-systeem, een alarm-systeem voor de jacht en de oorlog, ook om hen gebonden te houden in de heilige slavernij, die beschreven werd als de ware veiligheid. De Alnilamse paradijs teksten van Orion spreken over drie oerstammen. Ook gaat het over dat de mens leefde door bloed, zaad en urine, wat door het lichaam heenstroomt, en hen in een lichte vorm van dronkenschap houdt. In Spreuken 15:4 is de goede, heilige tong de boom des levens, wat ook de boom van kennis is. Die wordt bewaakt door de slang, de nachas in het Hebreeuws. In de Indologie zijn dit de naga's die de schatten van kennis bewaken. Naga betekent in het Sanskrit ook urine. Vandaar dat er een enorme diepte zit in het paradijs verhaal in de grotere context. De aarde zelf was ook de onderwereld en in het midden daarvan hebben we te maken met de hel zelf, of de doorgang naar de hel. Deze plaats werd afgesloten met een zegel van leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Dat gaat in de grondtekst heel ver, want je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. In het Sanskrit is de urine verbonden aan heilig water en aan watervallen. De urine is onderworpen aan de urine-buizen die geheel door het paradijselijke lichaam heenliggen. De bamboe-stengels zijn hier een symbool van. Bamboe wordt daarom veel gebruikt in het paradijs. In het Sanskrit is de paradijselijke urine verbonden aan honing. Het wordt ook door de paradijsbloemen voortgebracht om zo de rivieren, meren en zeeen te maken en te ondersteunen. De urine-buis is de creativiteit van het paradijs. In het Sanskrit is mehana een woord voor zowel urine als sexualiteit, oftewel het scheppen. De urine was een paradijselijk zintuig van onderscheiding. Genesis 22 17 Ik zal u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen.
Pagina 272
sterren des hemels, aster ho ouranos, stronnymi ho ouron, de verspreiders van urine, het paradijselijke hallucogeen. Jakob kwam tot de ouron, de hemelse urine, door een ladder in een droom. De ladder is in de Hebreeuwse wortels 'het belonen'. Als wij tekort schieten in het eerlijk belonen, en alleen bezig zijn met loon ontvangen, dan zullen we niet tot de paradijselijke drug komen. Deuteronomium 4 11 En gij naderdet en stondt onderaan de berg, terwijl de berg laaide van vuur tot in de kennis van de urine – duisternis, wolken en donkerheid. De paradijselijke urine is de opslagplaats van de gnosis. Daarom noemde Jakob de plaats waar hij de droom van de urine ontving : Beth-el, oftewel het binnenste van het visioen. El is in het Hebreeuws visioenen en natuurverschijnselen. Deuteronomium 32 1 Neigt uw oor, gij urine, dan wil ik spreken, en de aarde hore naar de woorden van mijn mond. Telkens weer komt urine voor in de Septuagint als de hemel, en wordt de god van urine geprezen, oftewel het natuurverschijnsel, de visioenen van urine. In Genesis 6 was de aarde vol van demonen die tot de aarde waren gekomen. Hierom moest de zondvloed komen. Dit was de vloed van mayim, oftewel urine in het Hebreeuws. Ook in de dierenwereld is urine een beeld van beveiliging, namelijk de afbakening van gebied. Urine is de bescherming tegen demonen. Urine, ouron, is ook het wortelwoord van Orion. Dit wordt ook weer bevestigd in het Sanskrit waar de urine de paradijselijke regen is. Soms geven incest slachtoffers aan dat de urine buis nog het enige is waardoor ze veilig sexualiteit kunnen ervaren. Dit houdt ook een belofte van genezing in voor hen die misbruikt waren in hun leven en daardoor een groot trauma hebben opgelopen. In het paradijselijke lichaam is er een urine-omloop, zoals er een zaadomloop en een bloeds-omloop is, voor neutraliserende en medicinale doeleinden. Nehemiah 9 15 Brood uit de hemel hebt Gij hun gegeven voor hun honger, en mayim, urine, voor hen uit een rots doen komen voor hun dorst. Ook hebt Gij hun bevolen het land in bezit te gaan nemen, dat Gij gezworen hadt hun te zullen geven. De paradijselijke urine is een drinkbare hallucogene drug, in de diepte van de woestijn, daar waar de honger tot een climax is gekomen. Dit is geen luilekkerland drugs. Het zijn demonologische drugs, dus allereerst zullen de demonen ontmaskerd worden zoals dat bij sint Antonius in de woestijn gebeurde, waar hij als kluizenaar leefde. Hij werd gekweld door demonen die in allerlei vormen tot hem kwamen, zoals beesten en naakte vrouwen. Hoofdstuk 2. Het Nut van Depressie "Vanille in een gebroken ketel ... de wraak van de vlinder ..." De ladder van Jakob is in het Aramees ook een psalm. Door een psalm kwam hij tot het hemelse gebied. In het Hebreeuws is de ladder in de diepte, in de wortel, het belonen. Jakob kon alleen tot de hemel komen door te leren belonen. De mens moet leren geven en uitdelen, niet alleen ontvangen. De mens is een kanaal. Als de mens dit niet leert, en zo alles oppot, dan groeit de mens vast. De mens moet leren leven in de leegte van de woestijn, de heilige honger, het heilig vasten. Allereerst is dit een depressie. De mens is eenzaam en geisoleerd. Re betekent in het Egyptisch vele dingen. Niet betekent het de nacht en de aarde (onderwereld) ingaan om zo bedekt te worden met de aarde, maar ook betekent het een psalm. De letter R heeft in het amazone alfabet dezelfde betekenis. Het zijn de psalmen. Zo ging Re op zijn boot door de onderwereld, door psalmen, maar in diepte is dit dus het belonen. Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille. Vanille planten groeien in de diepte van de urine rivier. Eerst is het onbereikbaar, maar de mens kan dichterbij komen door het leren belonen, door een aanbidder te worden van de gnosis. Dit is het achtste uur in de Egyptische tocht door de onderwereld, de SethRa, oftewel het belonen (prijzen) in de woestijn. In de Tweede Bijbelse poëzie wordt dit besproken als de Wraak van Vanille, daar waar het er bijna maar nooit is. "zo ver weg, maar ook zo dichtbij ... aanraken kun je ze niet .... vanille druipt van hen" "Je leidde hen veilig door de straten, terwijl je hen vanille gaf om hoger op te rijzen en om te vliegen op vlinder-vleugels." "maar het lijkt wel alsof we daar nooit aankomen, alsof het onbereikbaar is, als een vanille strand." "op grote zoektocht, naar de laatste vanille eilanden." "Als vanille in mijn hoofd, Als Tantalos, waar ik naar grijp, verdwijnt, Nooit bereik ik iets hier. Ik leef op een lens, Dit is niet het ware. Vanille staat altijd ver weg, is nooit dichtbij." "Tot het land van Vanille,
Pagina 274
Nooit kom ik daar aan, Ik kan alleen maar dromen." "Als vanille in mijn hoofd, Ik kan het niet aanraken, Maar het verandert alles." "En dan wordt alles zachter, totdat alles ontploft, Hij draagt de bakkers' kroon. Bakkerman's gezichten tussen jou en mij, Ze laten het verleden zien, Om dan alles te veranderen, Als gezichten van een octopus kroon, Van een bakkers kroon. De kroon draait, en het verleden verandert, Het steekt nu niet meer, Alles is nu zacht, Het steekt lang zo erg niet meer, Alleen het zachte steekt, Als zachte bakkers bomen. Deze vissen steken zacht, Ik zwem dieper, Tot de zeeen van vanille, Tot haar tempelen, Nooit kan ik daar iets aanraken, Maar het verandert mij, Mijn gehele verleden, Alles is nu anders. Een poort opent in mijn hoofd, Daar waar de zwarte hond rende, Neem mij mee, Op een tocht door de zee, Opdat ik de bakkers kroon zal zien, Nu draai ik, Met echo's in mijn hoofd, Zij veranderen de betekenissen, Vanille heeft mij hard geslagen. Het trauma is diep, De kok weet haar te veranderen, Want hij draagt de kroon van de bakker, Een oranje octopus op zijn hoofd, Het eet zijn weg naar binnen, Het baant zijn weg, als de zwarte hond. Alles is brei in zijn hoofd nu, Hij zit daar maar, en beweegt zich niet, En dan al die bakkerman's gezichten, Zij doen het werk voor hem. Heilige maskers zijn het, In de tempel van Vanille. Vanille in mijn hoofd, De zwarte bloemen verwelken niet, Zij rijzen op vol trots. Vanille in mijn hoofd, Ik draai er niet omheen, Ze draaien alles om. Het is komen en gaan, Zij blijft nooit lang, Zij is te speciaal en duur. Altijd ben je op de loop, Nooit kan ik eens lang met je praten. Wat kan ik doen als je wegloopt, en mijn hart in brand laat staan, Ik kan alleen maar dansen, Hopende dat de pijn weg zal gaan. Ik loop al jaren met dit hart, Ik denk dat ik een joker ga worden, Een joker zoals jij. Ik kan alles van een afstand bekijken, Om het zo beter te rangschikken Zij gaf mij nachtmerries en dromen, Om pijlen te hebben voor de nieuwe morgen. Gij verandert het verleden in mijn hand, Om het zoete te laten zien, Gij maakt het zoete wild, En dan een nieuwe morgen, Waarin ik mag opstaan Gij hebt onze harten gemalen, Totdat zout voortkwam,
Pagina 276
Maar nu is het zoet. Gij hebt met ons geen medelijden gehad, Maar gij hebt ons geleerd eigen loon te verdienen. Waarin alle tijden veranderen. Gij bent het cryptische en het surreele, Ja, gij bent de zachte, het draaien van het verleden, Tot dromen brengt gij ons. Gij neemt ons mee tot achter de hekken, Wij zien alles van een afstand, en dan verandert het, Wij leven in een visioen, uw visioen." Dit zijn ook principes in de Vur, dat we altijd dichterbij komen, maar het nooit zullen bereiken, zodat er altijd ruimte blijft voor andere, belangrijkere dingen. We moeten altijd weer tot hogere levels komen. Daarom worden de verhalen altijd afgebroken en moet alles half blijven, onafgemaakt. Dit is waar Vanille voor staat in de tweede bijbelse poëzie. Hoofdstuk 3. Gemaskerde Optochten "Zuivere en onbevlekte gnosisdienst is: omzien naar de armen, de wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van het stadse bewaren." (vrij vertaald naar Jak. 1:27) Ook voor de komende dagen, of liever gezegd : "juist voor de komende dagen" raden wij aan om sober te blijven leven, nu de steden weer een groot slaatje proberen te slaan uit de armoe van anderen. In Amerika begint dat altijd al met Thanksgiving Day in november, en dat heeft zijn hoogtepunt in het kerstfeest. Mijn oma leefde altijd sober, wilde nooit geen dure jurken, omdat ze dat niet kon vanwege de armen. Ze draaide elk dubbeltje om voor de armen. Mijn oma had het altijd over de armen. Blijf uit de buurt van hen die het nooit over de armen hebben of hen die zelfs het woord "armen" niet durven op te noemen. Blijf uit de buurt van hen die niet aan armenhulp doen. Armenhulp hoeft niet altijd materieel te zijn, maar kan ook in de stilte, door voor hen te mediteren en te bidden, en door armenbewustzijn. Per slot van rekening als we het over een arm kind hebben, dan hebben we het over ons allemaal. Als één lijdt, lijden wij allemaal. Zo niet, dan zijn wij slechts parasieten. De steden zullen weer hun optochten houden van dure kleding, chique drank en veel vlees, wat zijn hoogtepunt zal hebben met Oud en Nieuw wanneer de glazen met peperdure drank worden opgeheven. Alchohol is geen voedsel, maar een schoonmaakmiddel. Je drinkt dan gif, en je roept zo niet een zegen uit over het "nieuwe jaar", maar een vloek. Wij kunnen daar niet genoeg tegen waarschuwen. Ook de kerken zullen weer in hun gemaskerde optochten gaan met de feestdagen, naar elkaar kijkende wie het "best gekleed" is, en gaan roddelen over wie het "slechtst gekleed" is, wat volgens hen de armen zijn. Armen kunnen hun peperdure artikelen niet kopen. Veel kerken voeren nog steeds een evangelische markt. Hun "meest belangrijke" inzichten verkopen ze in boeken en dvd's die door de armen niet gekocht kunnen worden, zodat de rijken nog meer "macht" krijgen over de armen. Dit zal niet voor altijd blijven doorgaan. Er zal een zwaar oordeel komen op zulke kerken. O.a. voor deze reden hebben wij ook nog nooit ons materiaal verkocht. Goed onderwijs moet beschikbaar zijn voor zowel rijk als arm, voor een ieder die daarvoor open staat. We kunnen de gnosis niet verkopen als een hoer, want dan staan we - net zoals de kerken - schuldig aan pooierij. Voor een heleboel mensen is het geen feest, maar wij hebben feest omdat wij de diepte van alle dingen mogen zien, als een vooruitblik dat eens alles goed zal zijn. Die realiteit is alreeds in ons hart, dwars door alles heen, en zal ook altijd het laatste woord hebben. Hoofdstuk 4. Oer Hiëroglyphen Het leven is heel exotisch. Mensen hebben allerlei grenzen en muren gebouwd waarachter ze zich verstoppen tegen de overweldigende diversiteit van het leven. De mens heeft allerlei normen opgesteld wat ze als "normaal" bestempelen, denkende de wijsheid in pacht te hebben, maar wat is de mens ? De mens is maar een zucht, een veertje in het heelal. De mens kan het bestaan niet doorgronden, maar waant zichzelf koning en meester over alles. Het is allemaal kinderspel. De mens heeft alles, maar dan ook alles in hokjes gestopt, of het nu past of niet, vanwege de onuitblusbare controle-lust en bezitsdrang van de mens. Daarom moet een mens aan zichzelf sterven, maar wie doet dat tegenwoordig ? Ook dit is de exotica van het leven. De mens is als een bepaalde soort van parasiet, een insect. De mens is slechts een bacterie. De lagere aardse mens is dus een eigenaardig insect wat in cirkeltjes denkt, en kortzichtig, als "klein denkend", omdat de mens geen overzicht heeft. Dan kan zo'n mens blijven doorslapen of ontwaken. Ook het zwaar christelijk, orthodox kerkelijke denken is een parasiet die in de hersenen van veel mensen woont. Dan hebben we te maken met allerlei vreemdsoortige wiskundige formules die in het grotere plaatje van geen kant kloppen, maar voor hen is het doodnormaal, omdat ze zo zijn opgevoed en geschoold. Als ze in de orthodoxe islam geboren waren geweest dan waren ze nu
Pagina 278
orthodoxe islamieten, of als ze in een mormoonse famile waren opgegroeid dan waren ze nu orthodoxe mormonen. Interessant is het dan om in de diepte te gaan. Vaak komen de symbolen pas echt tot leven als er naar de achtergrond wordt gekeken, en dan onstaat er ineens een hele andere uitleg waar de mens iets mee kan en verder kan komen. En dat is ook de bedoeling van het hele verhaal. In de esoterie wordt ineens alles bruikbaar. Het kruis was oorspronkelijk een Egyptische hiëroglyph, het biliterale ND, of n'd, NOD, de godin door wiens lichaam Ra moest gaan in de nacht, als een tocht door de onderwereld, om zo door vrij te komen van zijn lagere zelf, de vijand, tot wedergeboorte te komen. Het kruisteken was oorspronkelijk de godin die haar ellebogen had gespreid om de mens binnen te nemen, zodat de mens los zou komen van zijn lagere wil, aan zichzelf zou sterven, om zo wederomgeboren te worden in haar schoot. Dit is ook de Germaanse en Egyptische betekenis van de hel. In de Germaanse mythologie was hel de naam van de godin van de vruchtbaarheid. Ook Kaïn moest in de Judaïstische mythologie naar het land Nod. Dit is dus het Egyptische kruis. I - Het Amazone Tijdperk II - Het Pre- Atlantische Tijdperk/ Het Natuur Tijdperk (Dorga) III - Het Atlantische Tijdperk (Nia) IV - Het Huidige Tijdperk Ook in het Amazone tijdperk was er zo'n hieroglyph wat gebruikt werd voor de ND (NoD) en de ZD (ZaaD). Bij de ND waren los van het teken aan de rechterkant twee extra streepjes. Hier komt oorspronkelijk de godin met de gespreide ellebogen vandaan. Alles wat we om ons heen zien is terug te leiden tot de hieroglyphen. De hieroglyphen waren symbolisch, maar door de Arcturische lens werd alles verletterlijkt. De mens maakt zich zorgen om Isis die een obsessie heeft met het letterlijke afkappen van hoofden. Dit kwam al voor in de Egyptische onderwereld boeken, zoals in het zevende uur van de Amduat. Echter, deze hieroglyph bestond al in het Amazone tijdperk. Het zijn symbolen in de mens zelf. Zijn hoofd wordt afgehakt in de zin dat hij al zijn opgelegde normen, waarden en herinneringen verliest, om zo de leegte in te gaan, de honger en de depressie, de woestijn-ervaring. Dit komt ook weer terug in het Elia-verhaal en het Johannes de Doper verhaal. Soms moeten wij hiervoor symbolisch ons hoofd verliezen. De hieroglyph van de persoon zonder hoofd in het Amazone Tijdperk staat voor de letter F/ V. De amazone hieroglyphen zijn van het eerste, oertijdperk, en daarna kwam er het tweede amazone tijdperk waarin er een zwaar vereenvoudigd schrift kwam. daarin zien we de F als een streep met drie punten eronder, die drie hoofden voorstellen. Hoofdstuk 5. Het Wezep Raadsel We gaan verder met de stedenraadselen. Natuurlijk horen daar ook de dorpen bij. Een andere plaats die een bepaalde rol in ons netwerk en leven gespeeld heeft is het esdorp "Wezep". Een "esdorp" is een randdorp, aan de rand van de zandgronden van Nederland, wat nog uit de tijd van de middeleeuwen komt grotendeels. Een esdorp is te vinden in de overgang van nat weidegebied en droge zandgrond. In principe zijn zulke dorpen gewoon enigmatische visioenen in de natuur, als natuurverschijnselen die een raadsel vormen waar de reizigers mee te maken krijgen op hun tocht door de "onderwereld". Wezep heeft zowel een negatieve als positieve rol in ons netwerk gespeeld. Ook woonde er familie. Vandaar dat Wezep ook helemaal terugleid tot mijn jeugd. Ook zijn er in de Tweede Bijbel veel indirecte en directe verwijzingen naar Wezep. Wezep ligt aan de rand van de Veluwe, en is grotendeels ontstaan na de tweede wereldoorlog. Wezep is in de Tweede Bijbel een anagram van de wesp of de wespenzeep, een middel wat steekt en brandt om de ziel te wassen. Dit kan een verschrikkelijke, zelfs traumatische ervaring zijn, en dat is direct de reden waarom we in ons leven soms door zulke periodes heenmoeten. Ook esoterisch gezien is de "Wezep" ervaring dus heel dubbel. Ik heb hele goede, sprookjesachtige ervaringen gehad met Wezep in mijn jeugd, verbonden met familie die daar woonde. Ik kan me herinneren dat ik daar was op een kinderkamer boven, en een heel mooi sprookjesboek las, met de zeven dwergen op de voorkant. Het verhaal van Sneeuwwitje stond er dus ook in, ook zo'n dubbel verhaal. Mijn tante zei dat ik het boek wel mocht lenen, dus toen heeft het heel lang bij ons thuis gelegen, en later kreeg ik het zelf ook. Dat is dus van mijn jeugd, maar daarna zijn we met verkeerde types in Wezep in aanraking gekomen. Maar ja, dat zijn dan de nodige antagonisten in het verhaal. Het tweede bijbelse sprookje "Het Koninkrijk van Chocola" gaat ook over Wezep, over de wespenzeep. Weeskinderen komen hierin terecht, en dan begint alle ellende. Hier volgt een bespreking : Het Koninkrijk van Chocolade De indiaanse weeskinderen gingen op een klein bootje over dat afschuwelijke meer van wespenzeep. Wanneer de zeep hun handen raakten dan begonnen die te branden en te steken. Dit kunnen allerlei situaties in het leven zijn die een mens overhoop proberen te steken. Het kan kort of lang duren, of zelfs heel lang totdat het chronisch is. Maar even later merkten ze dat het bootje begon te lekken. En zo zakten ze langzaam in die afschuwelijke diepte. Sommigen zwommen verder, terwijl anderen van de pijn verkrampten en geheel wegzakten. Iedereen reageert er weer anders op en elke situatie is ook anders. Dit heeft met allerlei factoren te maken, en daarom mag een mens ook niet zomaar een ander mens oordelen over hoe de ander met het lijden omgaat. De ene mens heeft ook meer draagkracht dan de ander, en de mens kan niet zien of voelen wat er nu daadwerkelijk in de ander omgaat en in wat voor situatie iemand zich bevindt. Snelle vooroordelen zijn daarom taboe, en het spreekwoord "De beste stuurlui staan aan wal." De weeskinderen die waren overgebleven kwamen uiteindelijk vermoeid aan op het hoornaarsstrand. Ook hier steekte het en brandde het, en waar ze kwamen lieten ze bloeddruppels achter. Oh, wat stak dit strand. Vele kinderen zakten weg op dit strand, terwijl de laatste twee kinderen na lang lopen een kasteel ontdekten waar alles van goud was, en waar bruin fluweel en
Pagina 280
leer lag. De kinderen waren gebronst door de modder en de doorns van een lange dag, gebleekt door de afschuwelijke zon die hun gezichten teisterde. Ieder mens zal een moment hebben waarop hij of zij niet meer verder kan. Sommige mensen waren al veteranen en hadden al heel lang geleden, heel lang gestreden, en heel lang doorgegaan, en dan komt het moment dat ze eindelijk breken en instorten. Iemand die niets heeft meegemaakt en die gewoon fluitend door het leven heengaat omdat hij of zij nog heel jong is kan daar niets over zeggen. Ieder mens gaat door verschillende seizoenen heen, en ieder mens moet aan zichzelf afsterven. Ook zien we hier dat er een zon is die niet bruin maakt, maar verbleekt. Overal waar ze waren geweest hadden ze tranen en zweet achtergelaten, en nu waren ze dan eindelijk hier, waar de zon vriendelijk scheen. Een vriendelijke leeuw kwam naar hen toe, en vroeg waar de andere kinderen waren. ‘Oh,’ zeiden de twee kinderen, ‘de reis was verschrikkelijk, en we hebben velen achter moeten laten.’ Dan schijnen ineens alle dingen om te draaien. Ze zijn ergens over een rand heengegaan. Hier is de zon vriendelijk. In andere poëzie wordt er gesproken over de tovenaar van Wezep die soms in een leeuw verandert. Ze zijn dus ergens in doorgedrongen. De leeuw keek naar hun wonden die bloeiende bloemen begonnen voort te brengen, waar melk uit stroomde. De leeuw trok de diepe angels uit hen weg, terwijl er ook chocolademelk uit de bloemen scheen voort te stromen. ‘Volg mij,’ zei de leeuw. En zowel de leeuw als de kinderen lieten stroken van melk en chocolademelk achter zich. En de leeuw leidde hen tot de tuinen waar chocolade werd gemaakt. Het steken duurt dus niet voor altijd, maar daarna brengt het lijden vrucht voort, wanneer de tijd rijp is, en dan zie je de magie door alles heen. Het leven bestaat uit tegenstellingen die elkaar oproepen. Chocola is gemaakt van cacao wat een natuurlijk anti-depressie medicijn is. In de Tweede Bijbel is chocola de vrucht van de dood, van het sterven aan jezelf. De "dood", wat een metafoor is, is dus zeer zeker geen doodlopende weg. Ook cacao is een natuurverschijnsel. De kinderen worden zo geleid tot de tuinen van cacao. En achter die tuinen was een afgrond waar de chocolade werd ingeworpen. De leeuw sprong, en de kinderen sprongen hem achterna. Hier werd de chocolade gesmolten door de zon, en hier gleden de kinderen met de leeuw. De leeuw voorop, en daarachter de kinderen. Verderop had de chocolade allerlei kleuren, en de kinderen begonnen misselijk en draaierig te worden. En de kinderen werden zo ziek dat ze dachten : waren we maar bij de anderen gebleven. Plotseling vlogen ze door een donker gat en kwamen weer in het meer van wespenzeep terecht. En hier hebben ze toen hun koninkrijk van chocolade gebouwd. We zien hier dat het doel van cacao niet is om kinderen te verwennen en te besparen voor al het nodige lijden, maar om de cirkel rond te maken, omdat er nog zoveel veranderd moet worden. De cacao leidt dus weer terug tot het meer van wespenzeep, tot Wezep, wat ook een beeld is van weer teruggaan naar het verleden. Maar omdat de kinderen nu de tovenaar hebben ontmoet mogen ze dit doen met een nieuw zicht en een nieuwe magie, en mogen ze zo de wespenzeep mengen met cacao. Het leven is bitter-zoet, zodat de zintuigen open blijven, opengaan, en de creativiteit kan voortleven. Dit is een belangrijke cyclus opdat we niet oppervlakkig worden, en geen luilekkerland bouwen waar geen diepere lessen meer geleerd kunnen worden, oftewel het Toronto gevaar van het verblindende "overpositieve". Zo mag dus het raadsel van Wezep worden tot een prachtig sieraad, een belangrijk wapen in de strijd. Hoofdstuk 6. De Verborgen Egyptische Wortels van het Jozef Verhaal De vijand komt vaak niet als een brullende woeste leeuw die moordend in het rond gaat, plunderend en verslindend. Neen. Veel vaker komt de vijand als een vriendelijke vriend met allerlei cadeau's en verwennerij. Hij zal je niet onderwijzen over de dingen die je moet weten. Het is meer een gezellig slaapliedje. De vijand is een conformist die met de massa's meeloopt. Om de vijand te kunnen ontlopen moet je de diepte ingaan. We kennen allemaal het verhaal van Jozef die als slaaf werd verkocht door de Ismaëlieten. Hij kwam in het huis van Potifar, en we zien dan een soort Judas-verhaal waarin de vrouw van Potifar wil dat hij bij haar komt liggen. Omdat hij weigert komt hij door leugens van deze vrouw in de gevangenis terecht. In het Nieuwe Testament is de verrader een man, Judas, maar in het Oude Testament zijn dit vaak vrouwen. Denk aan Delilah, Eva en de vrouw van Potifar. Maar wat betekenen die verhalen eigenlijk in de diepte en de oorspronkelijke talen ? Wetende dat de Egyptische taal hieraan ten grondslag ligt, omdat Mozes een Egyptische opvoeding had gehad. Wat is nu werkelijk de diepere les van het verhaal van Jozef en de vrouw van Potifar ? In het Aramees zei de vrouw van Potifar dat Jozef ingewijd wilde worden in de mysteriën en de verborgen kennis ('LL) door tot haar te komen als zijnde een verpersoonlijking daarvan. Hij werd vervolgens in een kooi gestopt. In de Hebreeuwse wortels is de kooi (bayith, bayith cohar) de adoptie (banah). Jozef had zijn ouders verloren, en kreeg nu een nieuwe moeder. De vrouw van Potifar wordt in de Aramese grondtekst NTT, NTH, genoemd, verwijzende naar de Egyptische moeder N'T, of NOD, die de tocht door de onderwereld uitbeeldde die Ra moest maken. Jozef begint dus net als Ra deze tocht. Als het verhaal zegt dat de vrouw van Potifar Jozef riep om bij haar te liggen staat er in het Aramees ook : om te sterven. De moeder Nod roept de mens op om aan zichzelf te sterven, aan de lagere wil. Vandaar dat dit een belangrijk verborgen portaal is in de bijbel. Jozef, en het Jozef verhaal is een Oud Testamentische verbeelding van Christus. Het kruis van Christus is een Egyptische hiëroglyph, de N'D, oftewel Nod (NTT), als de godin die haar ellebogen heeft uitgespreid om de mens binnen te nemen tot haar baarmoeder, wat ook de oorspronkelijke
Pagina 282
betekenis van de hel is. Het is de godin van vruchtbaarheid. Jozef kwam dus in de gevangenis terecht als een symbool van de tocht door de onderwereld, de wedergeboorte. In de gevangenis kwam hij ook alle andere gevangenen tegen die daar gebonden waren, in Genesis 39:20. In het Hebreeuws wordt aangegeven dat deze gebondenheid ook een harnas kan zijn, als een oproep voor de strijd. Het woord is ACAR, ASAR. Ook kan dit toewijding betekenen, een gelofte, een plicht. Gebondenheid is in die zin een verbondenheid. In de Hebreeuwse betekenis is dit een voorbereiding. Ook in het Aramees wordt dit woord gebruikt met dezelfde betekenis. Gebondenheid staat ook voor een bepaalde gelofte tot onthouding, als een vasten voor hogere doeleinden, wat absoluut noodzakelijk is als een mens de gnosis wil binnengaan. Jozef werd dus hiertoe voorbereid. In het Aramees is de gebondenheid ook het verbodene in die zin. De gevangene, de gebondene, ASIR, SYR, is de gordels voor de strijd, het verbodene, in de zin dat er eerst aan allerlei condities voldaan moet worden. De gebondenheid is de gebondenheid aan de wet, de voorwaarden. Dat is dus de diepte van het hele "verboden appel" gebeuren, wat zo een link maakt naar het Adam en Eva verhaal. Deze verhalen lopen parallel. Ook Adam moest een tocht maken door de onderwereld, door het lichaam van de vrouw, om zo tot wedergeboorte te komen, tot de gnosis te ontwaken, net als Jozef. Ook het Simson verhaal loopt hieraan parallel die in de gevangenis kwam en later meer vijanden versloeg dan ooit, juist door de gevangenis-ervaring. De Bet Asire, Bet Syr, is de gevangenis in het Aramees, als het huis van Asir, Aser, van Osiris, de oordeler van de doden in de onderwereld, wat dus ook het beeld is van bovenstaande gevangenschap. Osiris is de Griekse naam van deze Egyptische god. De Hal van Aser, Osiris, de gevangenis, is dus ook de hal van de adoptie, van de bewapening voor de strijd in de gewesten van de onderwereld tegen het lagere, valse zelf, en ook is het de plaats van de geloftes, van de toewijding. Jozef kwam goed door deze gevangenis heen en werd zo onderkoning in Egypte. Dit betekent dat hij een grote overwinning had behaald over zijn lagere wil. Hoofdstuk 7. De Egyptische Wortels van Korinthe De taalkunde is geen exacte wetenschap, en vaak bestaan onderlinge talen ook weer uit een heleboel dialecten. Bij de taalkunde hoort ook de etymologie waarin je de samenhang tussen de talen bestudeert en de oorsprong, dus dan ga je de verschillende lagen zien. In die zin is ook de cryptografie onlosmakelijk verbonden aan de taalkunde. Talen ontwikkelen zich door bepaalde code-structuren, en die codes moet je ook leren herkennen en decoderen. Zo wordt er door de taalcodes heel wat kennis opgeslagen die dan al snel verborgen raakt als een mens zich niet bezig houdt met de etymologie van dingen, de oorsprongsleer. Westelijk christendom is één groot terrein van beunhazerij die dit allemaal hebben genegeerd vanwege een markt. De westelijke traditie verkoopt goed en heeft daarvoor allerlei theologische formules, dus al het ander zien ze als een grote bedreiging. Ra kwam tot N'T, Nod, en zo ook Kaïn die tot het land Nod kwam, en ook Jozef kwam tot NTT, NTH, oftewel Nod, waarvan de vrouw van Potifar een personificatie was. Hij was al in het land Egypte, waar N'T, NOD, de moedergodin van de vruchtbaarheid is. Hij moest door haar ingewijd worden, wat ook weer terug te vinden is in de oorspronkelijke Hebreeuws-Aramese grondtekst. NTH, Neith, is in Egypte de godin van de jacht, en ook dit is metaforisch. Deze code is zelfs terug te vinden in het Nieuwe Testament. Paulus kwam tot de Griekse stad Korinth, KR.NTH. KR is neerbuigen in het Aramees. KR.NTH is het neerbuigen tot de moedergodin, de baarmoeder van de onderwereld. KR is ook de moedermelk in het Aramees. Het boek I en II Korinth staat het best bekend door het stuk over de Agape, de liefde, en de charismatische gaven. De liefde is verbonden aan de baarmoeder in het Hebreeuws, en leidt helemaal terug tot het Hebreeuwse AQEP, de billen, als een beeld van de baarmoeder, en tot de oorspronkelijke Egyptische AQEP : de dualiteit, de tegenstelling. Dit is verbonden aan Geb, de god van de aarde, de poel des vuurs waarin de lagere wil gebroken wordt om getransformeerd te worden, als een loonsprincipe. De billen zijn een beeld van de dualiteit van de baarmoeder, de tegengestelde krachten om iets te scheppen. De kerk en de stad proberen dit allemaal verborgen te houden en als dat niet helpt, dan stellen ze het verkeerd voor. AQEP komt al voor in Genesis 3, als de billen en de voeten van de vrouw, vers 15. Dit vers wordt vaak veel te selectief vertaald in het Westen : "En Ik zal vijandschap zetten tussen u (de slang) en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen." Dit heeft de christenen voor eeuwig bitter gemaakt in de eeuwige strijd tussen hen en de satan. Het is als het dag in dag uit kijken naar voetbalwedstrijden. Je wordt er ziek van. Het is iets chronisch. En natuurlijk is er de strijd tegen het kwaad, maar de mens moet weten wat het kwaad is, en er is ook een andere kant aan verbonden, namelijk van de etymologie, het teruggaan naar de oorsprong en een nieuw zicht krijgen op dingen. Zoals het boek Leviticus in de grondtekst een metafoor is van de "sexuele" omgang tussen de mens en de godin, de gnosis, zo is het paradijsverhaal dat ook, en let wel : Sexualiteit is weer een beeld van de demonologie, en is dualistisch, dus niet eenzijdig, zoals in het christendom. "En Ik zal vijandschap zetten tussen u (de slang) en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen." In het Hebreeuws is dit zogenaamde "vermorzelen" : opengaan, opwachten en bedekken, shuwph. De hiel is de AQEP, wat zowel de voeten als de billen is in het Hebreeuws. Dit is ook het geval in het Aramees (QB, QEB). Als het om de voeten gaat, dan is de slang het beeld van de wijnstok, en de kop het beeld van de druiven die getreden worden, oftewel "begrepen" worden. Als het om de billen of baarmoeder gaat, of de schede van de vrouw, dan is de slang het symbool van de fallus die door de opengaande schede bedekt wordt. De AQEP wordt gepersonificeerd door ACHAB die de wijngaard van Naboth nam, oftewel de druiven trad. Vandaar dat ook de schenker in ere hersteld werd in het Jozef-verhaal. In het Aramees is de vrouw in Genesis 3:15 NTT, NTH, oftewel N'T, NOD, de moeder godin van de onderwereld. De definitie van de AGAPE wordt gegeven in Johannes 15:13 : Niemand heeft grotere agape, dan dat hij zijn leven neerlegt, geeft, voor zijn vrienden. In de valse kerk wordt er op die manier niet gegeven. Zij hebben hun leven niet afgelegd. Zij zijn
Pagina 284
niet aan zichzelf gestorven. Het is een markt. Zij hebben alles verletterlijkt, eenzijdig gemaakt en gedramatiseerd. Het is hen verboden dualistisch, caleidoscopisch en cryptografisch te denken. Zij mogen niet dromen. De kerk fluit hen terug zodra zij dit doen. Hun vleugels zijn hen afgenomen. Nooit kunnen zij wegvliegen. Calvijn stelt terecht in zijn Korinthe commentaar dat vaak degenen die van de waarheid zijn afgeweken overal met hun hoge titels lopen te protsen, zoals de valse profeten dit deden met verheven minachting. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. Zij denken in kerkgroei statistieken, en doen graag water of gif bij de wijn om de nummers te verhogen. De KR van KR.NTH, Korinthe, neerbuigen in het Aramees, komt van het Egyptische KR wat hetzelfde betekent, en neervallen, KHR, KHER. Ook betekent het het sterven aan het zelf, het uitgieten, schenken van vloeistof, en de slang, wat een beeld is van de fallus, als het offeren van het levenszaad aan de godin, wat een metafoor is van zelf-opoffering. De KR, KHERU, is de gevallen strijder die zo door de godin wordt opgenomen in het hiernamaals. In de Germaanse mythologie gebeurde dit door de walkuren, die alleen degenen die hard aan zichzelf gestorven waren opnamen. De KR duidt op totale overgave en onderdanigheid, en duidt op het gebied van de godin, waar KR.NTH voor staat. KR is in het Egyptisch ook de zaadballen, de bron van het levenszaad. Calvijn stelt daarom ook terecht in zijn commentaar op Korinthe dat men niet praalziek tot God moet komen en niet met eergierigheid. Er is zoveel om af te leggen. De mens moet eenvoudig, sober en leeg komen tot de gnosis in die zin, niet met uitwendige, stadse opsmuk. Eerst moet de mens geheel ontwapend worden, als in een vasten. Welke mens durft dat aan ? Dit is de enige weg tot de heilige gebondenheid. Wij mogen niets voor de heilige gebondenheid achterhouden. De heilige gebondenheid zal ons omgorden. Doen wij dat buiten de heilige gebondenheid om dan is het slechts piraterij. We mogen wachten op de nacht die ons zal terugbrengen tot de natuur, geheel naakt, opdat wij in de aarde worden wedergeboren, in de baarmoeder van de godin. Dit is slechts een dynamiek binnen onszelf, als ons hogere zelf. Het is slechts een metafoor. Letterlijke religie heeft geen enkel nut. Het is slechts ter illustratie. Nooit mag de mens komen tot iets buiten zichzelf en dat gaan vereren terwijl de mens zelf niet veranderd. Dan zou de mens zichzelf bedriegen, wat in de valse kerk gebeurt. Alle uitwendige religie is zelfbedotterij. Projectie op de ander is een doodlopende weg. Het is de luiheid en gemakszucht van het lagere zelf die onder een sluier leeft. God is de wording in onszelf, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van het woordje "Jehovah". In het Egyptisch is dit de Khep-Ra kever. Je zou KR daarvan ook als een afkorting kunnen zien, als de wording, de KR, door NTH, het baarmoeder principe, wat tegelijkertijd de diepte is van het Korinthe raadsel, van KR.NTH. Hierin ontstaat het loon van de charismatische gaven in de Griekse grondtekst, want charis betekent loon. Dit is de opening van de hemelse zintuigen die de mens nodig heeft om in het paradijs te leven, oftewel de onderwereld. Hemel en hel horen in die zin bij elkaar als een scheppende, wordende, dualiteit. Hoofdstuk 8. De Diepere Boodschap van Maleachi In de mythologie van de Tweede bijbel gaat Jozef in de onderwereld op zoek naar een vrouw genaamd Elusiana, die hij in zijn dromen heeft gezien. Elusiana verwijst naar Louisiana, een staat in het zuid-oosten van de USA. De Tweede bijbel beschrijft de staten van de USA als raadselen. Zij vormen belangrijke sleutelen op de tocht door de onderwereld. Louisiana was in het verleden een veel groter gebied als onderdeel van Nieuw Frankrijk, de Franse kolonie in Amerika. Dit gebied reikte helemaal tot aan Canada. Louisiana is een moerasland, en werd ook wel de Pelikanen staat genoemd. De Pelikaan komt ook weer terug in de vlag en het zegel van Lousiana. Moeras heeft in het Egyptisch de betekenis van transcendentie, van overstijging, 'beyond' (PEHU), wat ook verbonden is aan de dijen, billen en borsten van de moeder aarde, als de dualistische, tegengestelde scheppende krachten van de baarmoeder (PEHUI). Pelikanen zijn wateren moerasvogels die symbool staan voor de moeder. De pelikaan heeft een grote keelzak waaruit het haar jongen voedt met halfverteerd voedsel, wat een aspect is van de demonologie dat de moeder meehelpt met het doorvertalen. In de oude talen is de vijand een dualiteit, en kan in sommige opzichten ook neutraal gebruikt worden. De vijand is in de oude talen, zoals het Hebreeuws en het Egyptisch, een tester. Denk bijvoorbeeld aan het woord 'satan', wat in het Hebreeuws gewoon een zelfstandig naamwoord is voor tegenstander, iemand die weerstaat, en wat zelfs God voor zichzelf gebruikte, God veranderende in satan, om iets te weerstaan (Numeri 22:22). Vandaar dat de Joden ook vaak een veel gebalanceerdere kijk op de satan hebben. De vijand is een toetssteen, direct of indirect. Er zijn dus goede vijanden en slechte vijanden, oftewel goede en slechte onderscheiding. Alleen door de toetssteen kan er ware informatie en communicatie komen. Het is dus ook een soort van messenger, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van Maleachi, het laatste boek van het Oude Testament : "Mijn messenger." Het komt van het woord "malak", engel. Dat is dus de diepte en noodzaak van het neutrale woord "vijand". De "ach" of "akh" betekent broer, maar ook "hetzelfde", en ditzelfde woord komt uit de Egyptologie als zijnde het onderwereld-lichaam, de levende ziel in de onderwereld, als een soort parallel, een dubbel. De "broer" is dus een metafoor van iets in de mens zelf, als een tester, een messenger. Daar vangt het boek Maleachi ook mee aan. Jakob en Izav (Esau) worden erbij gehaald, en God maakt bekend dat hij van Jakob hield en Izav haatte hij : 1:3 - Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Isav heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen (har, promoties) tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de tannah, woningen, der woestijn prijsgegeven. Isav is dus een ander deel van Jakob, het "vijandelijke" deel, de toetssteen, de strijder, dat wat we ook wel "ruggegraat" noemen, oftewel het critische denken waardoor je geen meeloper wordt. Ook het "haten" moet in die zin verstaan worden, want al onze toetsstenen moeten getoetst worden aan de oneindige kennis. Er is dus ook een toets-haten, wat "onderzoeken op een afstand" betekent. Wij mogen namelijk geen ja-knikkers worden. Eerst moet alles getest worden, en onze testmiddelen moeten getest worden. Zo kom je uit bij de bron van al het testen : de gnosis. Onze testmiddelen mogen dus nooit indutten. Vandaar dat Jakob zijn Isav-bron nodig heeft, en die bron moet altijd onderworpen zijn aan de gnosis. Vandaar dat Isav tot de woestijn werd gedreven, om zo onderworpen te zijn aan de wetten van de hemelse natuur. Vandaar dat ook wij telkens tot de woestijn worden gedreven om onze middelen te zuiveren. Een drie-daagse kruisdood is niet genoeg. Hieronder lagen de mythes van Osiris, Aser, in de Egyptologie, die werd opgesloten in een kist, een kooi, als een teken van de restrictie door de heilige, hemelse wet. Dit komt ook weer terug in de
Pagina 286
Egyptische hieroglyphen. De ND (NOD) hieroglyph is het kruis, en wordt vaak afgebeeld met een pot, de NU, die er naast en onder ligt. Deze hieroglyph wordt de toetser genoemd, en ook de beschermer, als defensie, en is tegelijkertijd de communicator, de messenger. De NFR hieroglyph is een kruis op een gesloten ruimte, als een cirkel. Beide hieroglyphen wijzen op de kooi van Aser (Osiris) die eronder ligt. Het kruis heeft als uiteindelijke doel om ons tot de hemelse kooi te leiden, de heilige gebondenheid, of verbondenheid, met de hemelse Wet. Hierin kunnen alle valse wetten van de lagere aardse gewesten, van de lagere wil, afsterven. Alle vormen van aardse gebondenheid zijn schaduwen van de hemelse verbondenheid. In Egypte was de NFR hieroglyph een verwijzing naar de kroon van Boven Egypte, en betekende "goed en mooi". Demonologisch gezien leiden het kruis en de kooi tot de ware schoonheid en de ware overwinning, waarvan de Egyptische kroon een symbool is. Ook stond de NFR hieroglyph van "kruis en kooi" voor "keel en hart". 1:4 - Wanneer Edom (het volk van Isav) zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied van de rasha, en: het volk waarop de Here voor eeuwig toornt (ook : eeuwige verwerping). Dit is een dualistisch vers. De RASHA stam is in het Hebreeuws de stam die afrekent met het huichelende recht van de stad. Het is ook de heilige onrechtvaardigheid, als de heilige vijand. De RASHA stam bespioneert het systeem van stadse wetsgeleerdheid en zoekt het te onderwerpen (Psalm 37 : 32). Zij zijn sterk anarchistisch en atheistisch in hun rebellie tegen de stad, maar zij zijn strijders van de woestijn moeder. David zei dat zij een nomadische stam waren. Zij trokken verder en niemand kon hen nog vinden. In het Aramees betekent dit dat zij niet meer overwonnen konden worden (Psalm 37 : 35-36). Ook zijn de RASHA stammen de recorders van de gerechtigheid, die alles vastleggen op tabletten in hieroglyphen. De "eeuwige toorn en verwerping" dient vertaalt te worden als "eeuwige toets", als het eeuwige Pniël waarin alles veilig en verantwoord blijft. 1:2 - Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs ach, broeder? luidt het woord des Heren. De ach, de metaforische "broeder" is dus het duistere schaduwzelf van de mens in de onderwereld, en dit in positieve zin als de toetser, de heilige vijandelijkheid, en die toetser moet dus vereeuwigd worden, zodat er geen gaten ontstaan in het toetsen. Wij moeten komen tot het eeuwige toetsen, de eeuwige onderscheiding, om zo veilig te zijn, "gebonden" te zijn in de heilige wetten van de demonologie. Dit gebeurt op het eeuwige Pniël, waar Jakob de goden moest toetsen door met hen te worstelen. Ons toetsen, onze "broeder", ons schaduwzelf, moet dus volkomen worden. Dat is ook wat ML betekent in het Aramees in het woord Maleachi, ML.ACH. ML betekent volkomen, als de overstroming, als de eerste melk na de (weder)geboorte. Maleachi betekent het volkomen worden van de broeder, als de vereeuwiging van het toetsen, van de communicatie, als een gevoeligheid die zijn climax bereikt, waardoor de zintuigen spontaan opengaan. Deze climax van het metaforische broeder-principe is de vader. De zoon is metaforisch, als het innerlijke kind van de vader, een deel van de vader zelf. De zoon staat voor het luisteren en gehoorzamen, wat ook de betekenis is van het geloof in het Grieks, pistis, en wat het Westen helemaal verkeerd vertaald heeft. In het Engels staat geloof als faith verbonden met faithful, wat getrouw betekent. De zoon is dus een bepaalde gevoeligheid die zijn climax krijgt in de vader-metafoor, wat onderworpenheid betekent, waarin de lagere wil afsterft. Het vader-principe is de climax van de demonologie, waardoor er dus daadwerkelijk een verbinding komt met de moeder dynamiek, en dan is geboorte het resultaat, de ontvangst. In die zin kan de zoon niet zonder het broer-principe, zonder zijn schaduwzelf, zijn toetser, worden tot vader. Het broer-principe is dus de brug, en wordt vereeuwigd door het worden van de vader. Dat is de diepere betekenis van ML.ACH in de grondtalen. Zintuigen kunnen alleen daadwerkelijk opengaan in de vereeuwiging. Ieder mens heeft deze dynamieken in zich. Het heeft dus geen zin om dat op anderen te gaan projecteren. De mens moet teruggaan tot zichzelf. Andere mensen zijn daar slechts een reflectie van. En dit is ook de boodschap van het boek Maleachi : 4:5-6 - Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban. Elia was de depressieve woestijn-profeet, wat in het Nieuwe Testament werd voortgezet door Johannes de Doper, die werd beschreven als de teruggekeerde Elia. Ook hij was een woestijnprofeet. Juist door de depressie van de woestijn worden wij op onszelf teruggeworpen om deze dynamieken in de diepte van onszelf te ondervinden. Dit is dan ook de esoterische en metaforische diepte van Jezus die tot de Vader leidt. Jezus, de zoon, werd "omgebracht" door zijn schaduwzelf, Judas, om zo tot Vader te worden, oftewel van het toetsen tot de heilige verbondenheid. Zo werden de zintuigen hersteld, wat de esoterische betekenis is van de Heilige Geest, oftewel de komst van de geestesgaven, wat loon betekent in het Grieks, charis. Het heilige schaduwzelf leidt dus tot de nacht, wat dan ook weer de oorspronkelijke betekenis was van de Heilige Geest, ruh, in het Aramees, en wat in de islam ook naar voren komt. Zij strekken zich uit naar de grote hemelse nacht, in de Ramadan, het heilige vasten, wat metaforisch is voor het afleggen van het lagere zelf. Door de Arcturische lens van de lagere wil is dit geheel omgedraaid en verkeerd doorgekomen op aarde. In het christendom is dit nog slechts een karikatuur. Het gaat bij hen niet om het vertellen, maar om het tellen (van zieltjes en geld). Laten we daarom de diepere en oorspronkelijke boodschap van Maleachi serieus nemen. 3:1-3 - Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, hij komt, zegt de Here der heerscharen. Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als hij verschijnt? Want hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, hij zal hen louteren als goud en als zilver, opdat zij de Here in gerechtigheid offer brengen. Dit komt terug als de Johannes de Doper mythe in het Nieuwe Testament, maar deze mythe bestond al in Egypte. Johannes de Doper werd onthoofd, als een metafoor van de leegte, de depressie. In de hieroglyphen van het zevende uur van de Amduat in de Egyptologie is degene wiens hoofd is afgehakt afgebeeld aan de voorkant van Osiris, Aser, die troont in de omhulling door de amen-slang (mehen), als een facet van zijn kooi. In die zin moeten we ook de aanvallen zien van de islamitische onthoofders van de IS-cultus, dat het een schaduw is van veel diepere, esoterische principes, door de Arcturische lens van de lagere wil, die alles heeft verletterlijkt, verdraaid en gedramatiseerd. Het is dus een Egyptische onderwerelds-hieroglyph die geheel uit zijn context is gerukt en op tilt is geslagen. Door de ware esoterische kunst zal het terug moeten worden geplaatst in het museum. Dit
Pagina 288
gebeurt door de openbaring van de tweede bijbel. Alles zal teruggaan naar het museum. Alles zal zijn rechtmatige plaats krijgen. Door bovenstaande kunnen we nu ook deze woorden van Jezus begrijpen : Lukas 14 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. Haten betekent in deze zin dus testen, en niet zomaar blindelings volgen, en niet zomaar een jaknikker worden naar hen. Haten betekent positief het onderzoeken, bestuderen, zonder vooroordelen, dus dat gaat veel verder en dieper dan valse liefde. In die zin heeft de heilige haat dus veel meer met tederheid en zorg te maken dan de westelijke christelijke liefde die de kennis probeert te verblinden. Zij volgen niet Jezus en het ruwhouten kruis, maar zoete, lieve Gerritje die elk degelijk onderwijs in de demonologie van hen afhoudt door verwennerij en magische woordjes, als slaapliederen. De mens heeft zich allerlei beelden gevormd van anderen, als afgoden of vooroordelen. Al deze zelfgemaakte beelden moet de mens "haten" in de zin van loslaten en afleggen, om zo de woestijn in te gaan, het symbool van de onthechting, de leegte. In de diepte van de woestijn mag de mens zo komen tot de ware weerspiegelingen van de gnosis, om dit pad te volgen, om zo te komen tot de hemelse zee in de eeuwige woestijn. Hoofdstuk 9. De Egyptische Wortels van Habakuk en Zefanja Habakuk is een wat korter profetisch boek van het Oude Testament, zogezegd behorende tot "de kleine profeten", net zoals Maleachi. Habakuk leed aan ernstige profetische visioenen van geweld, en aan woede-uitbarstingen ten gevolge hiervan. Vooral in het Aramees wordt dit dieper en beter beschreven dan de latere Westerse vertalingen. In het Hebreeuws wordt duidelijk dat alhoewel deze visioenen en uitbarstingen heel erg zijn het ook een orakel is. 1:2-4 Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U: geweld! en Gij verlost niet? Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en tweedracht verheft zich. Daarom verliest de wet haar kracht, en nimmer komt het recht te voorschijn, want de goddeloze omsingelt de rechtvaardige, daarom komt het recht verdraaid te voorschijn. Hier zien we even kort in de Westerse vertaling hoe ernstig dit was. De vijand is een van nature neutraal en dualistisch woord voor strijder. Dit is dus een metafoor voor de toetser. Ieder mens is opgeroepen om te toetsen en het goede te behouden, niet om een blinde gelover of navolger te zijn. De toetser is een beveiligings-systeem. Die toets moet zo diep gaan totdat het een robotische impuls geeft, anders kan er nog inmeng zijn van de lagere aardse gewesten, de lagere wil. De toets is er dus voor om tot de hemelse wil te komen, die gebaseerd is op de oneindige kennis. HBG, HBK van HBK.KK, Habakuk, betekent in het Aramees de tegenstander, maar dit heeft hele diepe Egyptische wortels. De HB wortel betekent de triomf, de overwinning (Heb). En deze overwinning over de lagere wil transformeert alles tot een spel, tot een simulator, in deze Egyptologische wortel. De HB wortel is een messenger (Hebu), maar ook een verbintenis, als een collectie (Hab). De HB wortel heeft als symbool de ibis vogel die boven alles is uitgestegen (Hab), en heeft ook de betekenis van de overstroming, en een boot. Denk aan de mehen-slang op de boot van Ra die ook een spelbord uitbeeldt in het Egyptisch. Eén van de opdrachten van het leger (hab) is het maken van spelletjes, om daarbij anderen te helpen, en om diepte te brengen en veiligheid. Het leger moet simulators opstellen waarin veilig geoefend kan worden. De KK wortel betekent zaad (khukha) en het mixen, als het opstellen van bruggen (khakha). Als twee energieën met elkaar in aanraking komen dan is er een enorme electrische ontlading en energie-uitwisseling, en dan moet er getoetst worden om het zuiver te houden, dus vandaar dat dit kan overkomen als een enorm geweld, maar men moet tot de metaforische diepte hiervan gaan, hoe moeilijk dat ook is. Dat wil niet zeggen dat we niet boos mogen zijn wanneer dat nodig is. Habakuk gaat over de heilige boosheid. Het is nodig om de metalen te smelten en ze aan elkaar te verbinden, als het werk van de smid. HB is in de Egyptologie de vragen steller, de twijfelaar, de toetser (Heb). Ook onze boosheid moet getoetst worden. Er mag alleen boosheid zijn in de gnosis, in de heilige gebondenheid, niet in overmoed, zelfzucht of vooroordelen. De boosheid moet dus nauwkeurig gericht worden en zijn rechtmatige plaats krijgen in het proces en systeem van de gnosis. Soms is het geen tijd om boos te zijn, maar om te toetsen, alhoewel er wel een toets-boosheid is. Soms is het tijd om eerst het lijden te aanvaarden. Hiervoor zijn er verschillende seizoenen als in de klok en kalender van de gnosis. De mens moet leren klokkijken in de gnosis. Zefanja, een ander kort profetisch boek in het OT betekent : sieraad van de wording. In de Egyptische wortel betekent het het aanvaarden van de eeuwige woestijn, als het lijden wat tot vruchtbaarheid brengt, de bron in de woestijn. Dit is de Egyptische definitie van wat genade is, gracieus, als het aanvaarden van de tucht die tot leven leidt, als geduld, S-FEN. Sefi-Neheh, SFN, Zefanja, is Aser, Osiris, die in de diepte van de kooi tot de eeuwige woestijn komt. In het westelijke christendom hebben ze een hele andere, meer luie, definitie van genade, en is genade ook losgekapt van loon. In het Grieks was genade een vorm van loon (charis), maar het Westen vertaalde dit heel erg selectief. Genade is alleen geldig in de zin van rechtvaardigheid, bijvoorbeeld wanneer mensen ten onrechte zijn benadeeld of een hogere straf hebben ontvangen dan nodig was, dan krijgen ze genade. Er is dus een groot onderscheid tussen valse genade en heilige genade. In de Egyptologie wordt er gesproken over een eeuwige genade als een sieraad van geduld in het lijden, de onderwerping en aanvaarding van het lijden, wat optreedt wanneer de menselijke kom breekt, wanneer de mens aan zijn lagere wil afsterft. De mens moet eerst toetsen en niet zomaar blindelings alles aannemen. Eerst moet de mens worstelen, onderzoeken, zoals Jakob op Pniël, totdat de mens
Pagina 290
zoals Jakob breekt en zijn lagere zelf heeft overwonnen, om zo in contact te komen met de gnosis. De mens moet deze strijd en dit lijden aanvaarden en in die zin gracieus zijn. In het Aramees spreekt de SPH, de SF-wortel van Zefanja, over een natuurlijk overgangsgebied tussen woestijn en water. Alleen in de eeuwige woestijn kan de mens aan zichzelf afsterven, want eeuwig is een metafoor van het volkomene. Alleen als de mens diep genoeg doordringt in deze woestijn, door gracieus te zijn, door de Egyptische Zefanja wortel, dan komt de mens vanzelf als in een natuurlijk proces tot het levengevende water. Westelijke christenen zijn de aanbidders van luie, valse genade, helemaal uit de oorspronkelijke context gerukt. Deze valse genade is de poort tot hun valse hemel. Die genade kun je ontvangen door geloof, een andere luie afgod die zij aanbidden. Voor die genade en dat geloof hoef je helemaal niets te doen, en mag je ook niets doen. Het komt je zo je mond inrollen als je hun heilige toverformule opprevelt. Zorg dat je Jezus er in betrekt en dat je in Jezus gelooft, en dan is het klaar. Natuurlijk is dit allemaal vanuit een boekje wat van generatie tot generatie is doorgegeven, en ook van taal tot taal vertaald is, en waarin zo de werkelijke betekenis verloren ging. Het is allemaal van horen zeggen, terwijl hen die door geopende zintuigen zelf de hemel hebben gezien weten dat alleen degenen die de hemel worden tot de hemel kunnen gaan. En de hemel is gewoon de gnosis. Het goddelijke betekent wording in het Hebreeuws. Het is een werkwoord, een school, geen geloof. Door blindelings dingen vanuit een gegeven boekje te geloven begeef je jezelf op glad ijs. Het gaat ook niet om het materiële. Vaak moet je er ook nog grof geld voor betalen om het heilige boek van de westelijke christen op je bureau-tafel te krijgen. Men koopt dus gewoon genade en geloof in. Het is een truukje. Door de Arcturische lens is dit zo op aarde geprojecteerd. Het ware gracieuze is de diepte in alles zien, en dat je zo alles ook poëtisch kunt aanvaarden als een raadsel. Het is het pakpapier van een cadeau wat je zelf kunt worden. Het is iets wat je zelf kunt winnen en verdienen, als in een spel, op een school. Het gaat niet buiten jezelf om. Het gaat om de wording, maar dit wordt in het ongeletterde westelijke christendom verafschuwd, want zij moeten juist de mens dom houden voor een markt. Genade en geloof houden de mens dom, wat tegengesteld is aan de gnosis. Domme mensen zijn dus een sta in de weg, maar zijn ook een raadsel. Zij houden dus zelfs voor ons de sleutel vast om verder te kunnen komen. Daarom moeten wij veel aanvaarden, wat ook de boodschap is van de Egyptische wortels van Zefanja. We kunnen niet ontkomen aan de woestijn. We moeten er doorheen, en kunnen niet halverwege terugkeren. In de woestijn gebeurt vanzelf het wonder van de natuur, het wonder van de Vur en de Bilha. Als we blijven doorlopen zullen we vanzelf in het beloofde land komen. Dit is al om ons heen in alle dingen gecodeerd. Het is iets wat de mens moet ontdekken. De seizoenen zullen dus in elkaar overlopen door natuurlijke processen van verbrokenheid. De mens die toetst en hierin niet opgeeft wordt tegemoetgekomen in de gnosis door een soort van breekpunt, en dan stroomt er gnosis binnen die de mens niet meer kan tegenhouden. Er is een verbinding gekomen, een overstroming, want de mens is als Jakob op de heup geslagen, als een beeld van het open zijn van de hemelse zintuigen. Nu aanvaart de mens het lijden als metaforisch onderwijs, totdat de mens hierin nog een keer breekt, en de strijd weer begint. Zo vloeien de seizoenen telkens in elkaar over. Het eeuwig evangelie vertelt hier ook over, in de zin dat als er een wond is, dan zal ook de wond gestoken worden, zodat er nog meer diepte komt. Joringel 3 1. Te vaak in mijn wonden gestoken, nu ben ik tot onder het zachte gedaald, tot diep onder het roze. 2. In een doodstrijd, tot onder het zachte gedaald, een nieuwe pijn bevrijdde mij, in zacht vuur te ontwaken, tussen rozenschuim en lelieschuim, waar een donk're nacht het op heeft gegeven, tot onder het donk're gezakt. De Nieuwe Handelingen 4 7. Ze hebben me gestoken, die bijen des hemels, en nu ben ik dan honing van het kruis, driemaal verbroken, driemaal op dezelfde plaats gestoken. 8. Ze schiepen daar een wond in een wond, als een waterig trauma, geen kracht meer om op te komen. 9. En de derde steek was dan om te doden, om mijn ogen te openen. Ze stak mij diep, de zoete spin, en nu stroomt geurige wijn. 10. Het gebak der eeuwen is niet meer te vertrouwen. Steek mij nu, voordat het te laat is. 11. Ziet het bloed is vlees geworden, waar winden tezamen komen, waar harten elkaar verstaan, zo diep gestoken. 8 1. Gij eet dan honing van de dood, nadat gij driemaal bent gestoken. Neem hen mee tot de velden, en maak hen wijs. 9 7. Hebben wij macht over de dood, als wij viermaal zijn gestoken, als bloed tot wijn wordt. Het bloed is vleesgeworden, het heeft onder ons gewoond, maar wij hebben het niet geweten, wij hadden alles vergeten, in de vierde dood. 8. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, maar ik kan de tijd niet draaien. 9. Ik wacht om een vijfde keer te worden gestoken. In al die ellende keer ik mij, we ontmoeten elkaar zij aan zij. 10 1. Zij heeft mij vijf keer gestoken, zij heeft mij vijf keer gebroken. 2. Alles deed pijn, maar van het kruis zingt zij, als van zoete dromen. 5. Na de vijfde maal, alles weer één taal, na de vijfde seconde, alles weer verbonden. Het leek wel duizend jaar, maar het was maar een seconde. 6. Als je zo diep gestoken bent, dan beleef je alles anders. De Openbaring van de Rode Steen V 4. Witte roos, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. Hermitaten 34 1. Het zicht is als een spiegel. De witte spin heeft gestoken, om beminden tot de mystiek des Heeren te brengen. Als witte sneeuw kende de Heere u, hen die Zijn paarlen dragen. Het schuim van rozen
Pagina 292
droegen zij als het schuim der rozenwijn. De Nieuwe Openbaring III, 5 31. Goed is het dan om tot stilte te komen en goed is het dan om gebroken te worden, want zijt gij niet allen afgedwaald. 32. Ik dan ben de Goede Herder, en ben reeds geweest waar gij komt. Weet dan dat gij door het lijden elkander hebt leren kennen, en door de muren van elkanders harten bent heengebroken. Weest dan met elkaar verbonden in het lijden, en het ijs, want buiten lopen de wolven wachtende om datgeen te verslinden dat losgeraakt is en achtergebleven. Hoofdstuk 10. De Heka-wortel van Haggai De gekooide ziel dwaalt in de diepte door de woestijnen, en kan de dingen die hij wil bereiken niet bereiken. Alles ligt ver weg, te ver. Het is onbereikbaar. Er zijn allerlei restricties opgelegd waar de gekooide ziel zich het hoofd over buigt. Het vierde uur van de nacht in het Egyptische Amduat-boek van de onderwereld gaat over deze tocht door de woestijn. Het uur is natuurlijk een metafoor voor een bepaald seizoen waardoor de mens heengaat. In het vijfde uur van de nacht vindt het wonder in de woestijn plaats. De mens bereikt hier de verborgen grot van de transformatie. Het vijfde uur is het uur van Heka, een mysterie wat altijd op de boot van Ra aanwezig is, achter de peddels, als de stuurman of veerman. In het uur van Heka vindt het wonder van de woestijn plaats waarin alles wat de mens in de woestijn verloren heeft weer opgebouwd wordt, weer bereikt wordt, maar dan op een hele andere manier, veel dieper, en beter, als de herbouw van de tempel. Dit komt ook weer terug in het boek Haggai in het Oude Testament, wat ook een kort profetisch boek is, als één van de zogeheten "kleine profeten". HEKA is namelijk de Egyptische wortel van Haggai. De verborgen grot is gelegen in het hartje van de woestijn, boven de poel des vuurs, die ook een poel van genezing, verjonging en wedergeboorte is. De poort wordt bewaakt door de tweekoppige leeuwin AKER, de Egyptische moeder aarde. De poel des vuurs is haar baarmoeder. In spreuk 96 van het Egyptische dodenboek wordt het speeksel van Aker besproken, de dubbelhoofdige leeuwengodin van de aarde verbonden aan het Haker-feest, het vastenfeest van de opstanding van Osiris, ook verbonden aan Hagar, de moeder van Ismaël. Dit speeksel is om de vijand tot rust te brengen. Hier komt dus oorspronkelijk de mythe van het speeksel van Jezus dat de blinde genas vandaan. Het speeksel was oorspronkelijk ook een beeld van de sexualiteit, verbonden aan de Aker, die de vijand overwon, dus in die zin is sexualiteit demonologisch, en als het eenworden met de godin van de aarde . De Aker-leeuwinnen kijken tegengestelde richting op, en zijn genaamd "gisteren" en "morgen", als een beeld van verleden en toekomst. In de Sarcofaag-teksten van het Midden Rijk komt Aker voor als de veervrouw van de nachtboot van Ra, wat haar gelijkstelt aan Heka. Het Hebreeuwse woord HAKA, hagah, is het grommen van een leeuw als beeld van het mediteren en het verbeelden. In de verborgen grot lag het lichaam van Sokar, een vorm van Osiris, en een mengsel met Ra. Sokar is hij die op het zand staat, of in de woestijn, als een beeld van Ismaël, die de woestijn was ingezonden, samen met zijn moeder, Hagar. Hagar bewaakt dus het lichaam van Ismaël, als een vorm van Heka, wat dualistisch is. Heka betekent ook transformatie, wat plaatsvindt door tegenstellingen, ook door de tegenstelling tussen de man-pool en de vrouw-pool. In die zin zijn het vierde en vijfde uur belangrijke onderdelen in het esoterische sieraad, van woestijn, tot wonder in de woestijn. Aan het einde van het vijfde uur staat Sokar tussen de dubbele Aker-leeuwinnen in. Zowel Heka (heqa) als Sokar (skr, skkr) betekenen ook de verhongering, als een beeld van het leeg worden, de ramadan. Dit is in het Egyptisch verbonden met komen tot de details, tot decoreren. Ook is het verbonden aan het openen en openbreken van een deur (seqer). Het tweede uur wordt in het boek der poorten omschreven als het uur van Aqebi, oftewel Geb, de baarmoeder van de aarde, de onderwerping van de lagere aardse wil. Aqebi werd in het Hebreeuws Aqep, de voet (of billen) die de kop van de slang zou "vernietigen", meer als in een persen en begrijpen. In het Grieks werd dit de Agape, maar dit is in het Hebreeuws nog steeds verbonden aan de baarmoeder. Ook het tweede uur van de nacht is een belangrijk onderdeel van het demonologische sieraad, om zo veilig te blijven tegen het christelijke hedonisme, oftewel het grote Toronto (de genotzoekers, golddiggers). Het is dus om veilig te blijven tegen clownsgeesten die ons maar wat graag op hun joyride willen meenemen. Ook zijn dit verjaardagsgeesten. In de Egyptische uren van de nacht liggen hiervoor dus de antistoffen. Zo kunnen ook de verwesterlijkte spookverzen van de bijbel geneutraliseerd worden. Het is dus het noodzakelijke werk van de smid. Dit gaat verder in het derde uur, wat soms ook als onderdeel van Aqebi, Geb, wordt beschreven. De uren van de nacht beschrijven dus de verwondingen, de doorstekingen van het hart en tegelijkertijd de sieraden die er doorheen gaan, als piercings, als de demonologische sieraden van het hart. Vandaar dat de verscheuringen en doorstekingen van ons hart niet voor niets zijn. In het derde uur van het boek der poorten, wat ook een uur van Aqebi, de baarmoeder van de aarde, is (Geb), wordt dit extra intensief besproken. Hier gaat de boot van Ra over de poel des vuurs, een facet van Geb, en moet de mens leren loslaten en leren belonen met rechtmatig loon. Vandaar dat de mens hierin onderscheiding (s-ten) moet krijgen. De mens kan niet als een wilde weldoener zomaar overal loon gaan rondstrooien. Zij die juist leren belonen zullen meesters van transformatie zijn, wat wordt voorgesteld als graan wat vanuit de poel des vuurs groeit. Graan is ook weer een beeld van het hart en de troon, waarin overwinning dan transformatie door begrip betekent, oftewel inzicht in de diepte van de dingen. Ook wordt er zo een heilig bier van graan (gerst) gebrouwen in de poel des vuurs voor hen. In de poel des vuurs worden twaalf goden afgebeeld waarvan één een kruishieroglyph draagt, en een ander een omgekeerd kruis, en weer een ander een voet op een rond uiteinde. Deze hieroglyphen komen ook weer terug in de christelijke mythologie. De voet komt als het Hebreeuwse AQEP terug in Genesis waar deze de kop van de slang onder zich heeft. De AQEP, de voet, beeldt dan ook het zaad van de vrouw uit. Deze twaalf goden staan tussen het graan in waar
Pagina 294
de boot van Ra langsgaat. In het christendom werden dit de twaalf discipelen van Jezus. Zij vertegenwoordigen ook de twaalf uren, de twaalf seizoenen. De poel des vuurs is om te toetsen, iets waar ieder mens doorheen moet. Alles moet namelijk getoetst worden. Ook komt de mens op de boot in de poel des vuurs andere boten tegen, zoals besproken wordt in het Amduat-boek. In de poel des vuurs lopen namelijk alle dimensies over, en ontwikkel je de zintuigen van de gnosis. Hoofdstuk 11. De Verloren Paradijselijke Hersenklier De mens die zichzelf had opgeofferd voor de gnosis werd door Ra in het eerste uur van de nacht verborgen voor hen die op de aarde woonden. Deze mens werd verborgen in de woestijn, en aan deze mens wordt het oog van Ra gegeven, het oog van visioenen, van visie en een dieper inzicht. Zij die in de woestijn zijn moeten hier leren de anderen in de woestijn te belonen, en zij worden zelf ook beloond in het eerste uur, en hier ontvangen zij hun kronen. Natuurlijk is de kroon metaforisch. Het is zeker niet het oppervlakkige wat vandaag de dag in het Westen over de kroon wordt geleerd. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om de opstanding van Osiris en de overwinning over zijn vijanden te vieren. HAKAR is in het boek der poorten een godin of groep godinnen die rondom het altaar of de tabernakel staat, als een beeld van de kroon, de hoofdtooi. In de Aramees-Hebreeuwse talen is de kroon een schedel of kop van een verslagen demoon, als een beloning, een trofee. HAKAR komt in het OT voor als HAGAR, de moeder van Ismael. Hakar wijst ook op de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. De kroon brengt tot knielen in de Hebreeuwse wortels (qodqod-qadad). In de kroon zijn dus alle uren van de nacht vastgelegd, waardoor de mens door de uren kan gaan om tot de diepere gnosis te komen. De kroon is een teken van overgave, van zelf-opoffering, het begin van de tocht, niet het einde. In het eerste uur van de nacht wordt de kroon ook voorgesteld als de nek, of een halsketting. In ieder geval komt de verberging in de woestijn terug in het Mozes verhaal in het OT, en in Openbaring in het NT : 12:4-6 - En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. 12:14-16 - En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. Deze verberging is niets anders dan een dimensie-shift, een overgangsgebied, waardoor de mens losbreekt uit de materiële gevangenschap en komt tot de diepere frequenties. In de Egyptologie is dit de peh of peh-t, het bereiken van een plaats of object, wat aan het einde, of in het diepste, van de nacht gebeurt, als de afsluiting van een boek. Het is het wortelwoord van de pehuit, de anus, maar dit komt ook weer terug als de achterkant van de nek, als zijnde een lichaamsdeel in het gebied van het hoofd. Het is ook een woord voor fundament, verbonden aan pehu, beyond, oftewel transcendentie. De pehuit, de anus, is in het Egyptisch ook een aanhangsel, een sleeptouw van een boot. In het Surinaamse bijbel gedeelte van de tweede bijbel wordt de anus beschreven als een klier in de hersenen. Oorspronkelijk is de anus dus veel meer dan alleen maar de ontlaster. Er is ook een ander Egyptisch woord wat gebruikt wordt voor anus en dat is mau-t, wat de kern of moraal van een verhaal is, en de totaalsom, de conclusie. Het is verbonden aan de mahet, de tunnel, de doorgang, en heeft als wortelwoord maha, het achterhoofd, of de achterkant van de nek, en mau, zachtheid. In de Surinaamse bijbel van de tweede bijbel is de anus dus ook een onderdeel van de hersenen, als een hardheids-zintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheidswaardes, de oeroeboel. In de stad mag het woord niet genoemd worden, want dat is vies, en er mag ook niet over nagedacht worden, want het is als de verboden vrucht. De stad wil niet dat de mens zicht krijgt op wat de anus is, en de kerk ook niet. Toch is het een lichaamsdeel door God geschapen, als een evenbeeld van God, en horen alle lichaamsdelen met elkaar samen te werken, dus ook de anus (I Korinte 12-14). Maar in de stad staan de hevig opgedoste dametjes met hun oma-knotjes met hun spiegeltje, en hun parfumspuitjes om het geheim van de anus te verbergen. De anus is in hun ogen alleen maar iets vies waar je niet over mag praten, en het is door hen gedemoniseerd, net zoals wat andere belangrijke lichaamsdelen. In de achterbuurten daarentegen is het totaal het tegenovergestelde. Kleine jongetjes wordt het van jongs af aan geleerd de anus van vrouwen te aanbidden, maar dan op een hele onbeschofte, onrespectvolle manier. Het wordt enorm overdreven als een karikatuur, en ze missen de gnosis. Ook zij zijn de bewakers van het geheim van de anus. De dametjes in de stad met hun oma knotjes en hun lange jurken gebruiken de parfum spuit als een insectenverdelger, maar ze vernietigen de hele natuur. De kleine jongetjes uit de achterbuurten voelen zich tekort gedaan door de rijken, en voelen zich monddood gemaakt door de aristocratie, de stropdassencultuur, en in hun pijn gaan ze zo in hun overmoed en ongeduld door mooie muziek heenpraten op een geforceerde manier, wat ze dan rap noemen, uitgesproken als rep. Ook duwen sommigen van die onzekere, roekeloze jongetjes als een karikatuur hun borsten overdreven vooruit, en hun buiken, terwijl anderen het meer doen door met dure sieraden te lopen, zo glimmend mogelijk, wat ze zelfs in hun mond laten implanteren, om maar zo rijk mogelijk over te komen. De weg van de gnosis en van het kruis kennen ze niet. De achterbuurt en de stad, elkaars tegengestelden, maar ze werken met elkaar samen, als bewakers van het anus-geheim. De achterbuurt heeft een valse anus, en de stad heeft een anti-anus, als een smetvrees. Die trekken zo een blik politie-agenten open als iemand te dicht bij de verboden vrucht komt.
Pagina 296
De moeder anus is in het Sanskrit, de heilige taal van India, de vrucht van het paradijs. In de tweede bijbel gaat het veel over geboortes door de moeder anus. De anus is de poort tot de onderwereld, en het afsterven aan jezelf. Het is het gebied van de verbeelding. Oorspronkelijk was het dus een hersenklier, en die is door buitenaardsen weggesneden uit de hersenen, opdat zij over de mens konden heersen. Zij hebben de mens onderworpen aan de pijnappelklier, het slaap en waak ritme. Het is dus van belang om de anus klier weer te ontwikkelen. Er is een planeet genaamd "Hart en Anus", een zacht rood-roze planeet, die de energie bewaart waarin het hart van de mens verbonden wordt met de oorspronkelijke anus-klier in de hersenen. Het is een zachte substantie in de hersenen die moet ontwaken. Als die verbinding is gelegd kan de mens zich weer aanleren creatief te zijn, creatief te denken. De new age leert de mens zich helemaal blind te staren op de pijnappelklier, als het derde oog, maar het houdt de mens vast in zwaar materiele spirituele systemen van de lagere aardse gewesten, en draait vaak om een markt. De mens wordt zo een slaaf van de new age. Er wordt zo een soort van overmoedige dronkenschap in de mens opgewekt, waardoor de nodige demonologie uit het oog raakt. Het licht vreet alles weg. Er kan beginnen worden met een link tussen het hart en de anus klier in de hersenen, een zachte substantie in de hersenen, diep in de hersenen. Zo vertalen we dan het Egyptische "achterin" met diep, want het ligt in het voorhoofd. De pijnappelklier ligt in het achterhoofd, en wordt door de New Age vaak gezien als de deur tussen lichaam en ziel, als de zetel en het centrum van de ziel. De pijnappelklier brengt een hele zware energie, terwijl de anusklier een hele lichte energie brengt en aanboort. Dan is het van belang om te leren ademen vanuit de anus klier in het voorhoofd, vanuit de lichte energie. Je kunt dan je ogen sluiten en zien wat voor beelden er verschijnen op je netvlies, maar als er niks gebeurt is dat ook goed. Adem dan diep in en uit, je richtende op de anus klier in het voorhoofd, de zachte energieen tot je nemende. Het is een klein zacht watervalletje in het hoofd. Eerst moet het ontdekt worden, en moet men erdoor leren leven, vanuit de hartlink, dus vanuit de hartbron. De energie stijgt vanuit het hart omhoog tot de anusklier, en die adem je dan in en uit, zodat er een cirkel onstaat tussen hart, anusklier en longen, als een cyclus. De pijnappelklier is ontzettend overbelast. Het hoe en wat van de anus klier is vrijwel onbekend voor de mensheid. Zo mag je een verbinding maken met de planeet "Hart en Anus". Zoals de Egyptologie de anus beschrijft is het een sleeptouw, om de mens voort te trekken, zodat de mens niet achterblijft of afwijkt, en dit ligt in de "diepte" van het hoofd, in het voorhoofd. Deze planeet is onbekend voor de mensheid, maar wordt alleen getoond aan hen die de diepte zoeken in de gnosis. Zij die stads leven en blijven leven zullen het nooit zien. In het Sanskrit, de heilige taal van India, is dit dus een esoterische verdieping van het Adam en Eva verhaal, de anus klier als zijnde de verboden vrucht. Als de mens van die vrucht neemt, dan sterft de mens aan zichzelf af. Door de Arcturische lens is dit grote geheimenis geheel anders op aarde geprojecteerd, als een raadsel. Stort jezelf er niet in, maar ontraadsel het. In het paradijs is de tong van de mens, oftewel het spreken, de taal, onderworpen aan de anus klier, als zijnde aan de transcendente opslagplaats van de gnosis, wat ook verder besproken wordt in het Surinaamse bijbel gedeelte van de tweede bijbel. De tong van de mens maakt dus een verbinding met de paradijselijke hersenklier, de vrucht, en wordt zo beteugeld. Een wachter wordt er zo voor de tong gezet, ook als een proces van de heilige gebondenheid, wat een heilige verbondenheid is. Deze hemelse klier trekt de mens voort. Waar dit niet gebeurt komen demonen om de mens voort te trekken, geheel de verkeerde kant op. In het Sanskrit was de anus oorspronkelijk een zintuig. De dames in de stad en in de kerk met hun witte poederdoosjes en hun parfumspuiten gebruiken dit zintuig niet. Ze kennen de geheimen van dierenwereld ook niet, want ook dat is vies. Waar komen die "dames" vandaan ? Het zijn gimmicks, reclamespotjes van de stad. Ze hebben heel wat te verbergen. Ze zijn apathisch en hebben smetvrees. Ze verkopen een product : een schoonmaakproduct, dus smetvrees is de beste advertentie strategie. Het zijn clowns. En de kleine jongetjes in de achterbuurten en krottenwijken rappen over de vrouwen anus alsof het hun enige bezit is. Maar ze kennen de betekenis niet. Ze verkopen het. Het zijn pooiers. Sinds alle lichaamsdelen een reflectie zijn van het goddelijke en van de natuur is het dus ook een hemelse plaats, een natuurverschijnsel. De anus klier in de hersenen is als de vulkaan van zachtheid, niet noodzakelijk van vuur, zoals hemelse zonnen ook niet van vuur hoeven te zijn, maar gewoon van bepaalde natuur-polen, zoals ijs, hardheid, water, aarde, klein, groot enzovoorts. Deze vulkaan heeft haar eigen zoetheid, geregeld door de zachtheid. Eerst moet alles zacht en zwak worden, wegvagen, zodat de lagere aardse wil kan sterven, en al het valse harde in ons kan afbreken, want dit houdt ons tegen. Alle lagere aardse muren moeten afgebroken worden. We mogen komen tot de zachte wateren van de hemelse natuur om tot diepere transcendentie te komen. Alles wat hard en vast is, met een hoge materiele dichtheid moeten we loslaten, om zo dieper te komen, dieper te zwemmen in dat wat de vulkaan heeft losgelaten. Deze vulkaan kan ons hele lichaam laten onderlopen. Al het valse "zelf" moet afsterven, om zo tot het ware zelf te komen, de hogere wil van de goddelijke natuur die de gnosis kent. Het is een buitenaardse ervaring. Hoofdstuk 12. De Paradijselijke Biologie Vanwege de Egyptische oorsprong kan er ook gezegd worden dat wanneer de islamieten op zoek zijn naar het wonder van de nacht, dan zijn ze in de Egyptische taal op zoek naar de verloren geraakte hersenklier, of anus klier. Buitenaardsen hadden geklooid met de menselijke genetica. Zelfs als een mens sterft is er geen makkelijke ontsnapping, want een beetje shamaan weet wat er in het hiernamaals te wachten staat, wat een verlengstuk van dit leven is. Geen letterlijke hemel of hel, maar scholen, gerechtshoven, gevangenissen, ziekenhuizen enzovoorts, net zoals op aarde. Elke "een beetje shamaan" weet dat de tandarts de grootste vijand is, zowel hier als in het hiernamaals, die kinderen van jongsaf aan gedwongen implanteert, in het bot, want tand is bot. Alle lichaamsfuncties worden zo in de war gestuurd, want het lichaam zal dit niet accepteren. Het lichaam herkent het niet als lichaams-eigen en gaat er dan omheen werken met alle gevolgen daarvan. Ook zijn de stoffen die gebruikt worden vaak supergiftig, en de zenuwen komen zo onder een enorme druk te staan. Bot-implantaties, oftewel vullingen, hebben hoge gezondheids-risico's, en in het hiernamaals gaat deze kermis rustig door, en ook geheel door het lichaam heen.
Pagina 298
Buitenaardsen krijgen macht door implantaties, en zo monitoren ze elke ziel. Sterven is geen uitgang uit de matrix. Neen. Het is het begin voor velen, want dan pas gaan ze zien waaruit ze voortkwamen. De tandarts is dus een reflectie van iets zwaar demonisch wat zich diep in de onderwereld afspeelt. Hierover wordt ook volop in de tweede bijbel gesproken, zowel door verhalen als recht voor z'n raap. De aarde is onder een grote vloek. Het materiaal wat in het hiernamaals in de gestorven ziel wordt gespoten is genaamd "snode". Het is een verzamelnaam voor een heleboel soorten, zacht, hard, metaal, plastic, enzovoorts. Het wordt dus niet alleen in de tanden gedaan, maar ook in de kaken, en in andere botten van het lichaam, zowel bewust als onbewust. Dit zijn allemaal de gevolgen van het niet hebben van de anus klier in de hersenen. Shamanen zijn dan een soort esoterische tandartsen die deze gevaarlijke en giftige stof, snode, kunnen verwijderen, en zij kunnen het bot weer aanvullen met een geheel natuurlijke lichaamseigen stof, maar nog wel belangrijker is het activeren van de anus klier, anders is het dweilen met de kraan open. Tandartsen zijn het gevolg van het niet compleet zijn van het menselijk lichaam. Het zijn nare bijverschijnselen, en veel mensen hebben niet eens door dat de wortel van hun problemen het werk van de tandarts is. Ook worden tandarts-gerelateerde problemen doorgegeven van geslacht tot geslacht. Het zit diep in de genen van de mens. Tandartsen zijn geen vrienden van de gezondheid, maar vijanden, en vijanden van je ziel. Ze leggen de basis voor veel ellende, psychisch en lichamelijk, voor een kind. Daarom is het van belang al zo vroeg mogelijk te beginnen met het ontwikkelen van de verloren paradijselijke hersenklier. Snode is hypergevoelig gevangenismateriaal, een gevangenis-implantaat wat je onder stroom zet zodra je probeert het te verwijderen. In de ontsnappingspoging vallen veel doden, vaak door zelfdoding. Het spul zet je op tegen jezelf. Blijf daarom dichtbij de gnosis en bij de demonologie. Er is een weg. Veel mensen weten niet dat het "snode" is wat hen lastigvalt. Het kennen van snode is al het halve werk. Die implantaten liggen door het hele lichaam en tappen de mens af, houden de mens in de gaten, en besturen de mens. Door de paradijselijke anale hersenklier in het voorhoofd kan de mens beginnen los te komen van deze implantaten. De mens moet terug naar de paradijselijke vrucht van de gnosis. Het is dus een menselijk lichaamsdeel wat een sap afgeeft, uitscheidt, een sap om de snode-illusie te verbreken. In de onderwereld is hierover een grote strijd. De anale hersenklier zal elk beetje snode in ons lichaam onder stroom zetten en het losweken, maar dit is verbonden aan een heleboel wetten, en is een oorlog. Snode heeft ieder mens de oorlog verklaart, en wil ieder mens geheel voor zichzelf innemen. Alle tandartsen die niet esoterisch en holistisch zijn, dus tandartsen die spelletjes spelen met de mens door hen te implanteren in het bot met allerlei chemische en zwaar metalen rotzooi, zijn zwaar bezeten door Snode, en dit soort demonen vangen ook de mens die sterft op om ze verder te implanteren voor het hiernamaals. Zo dolen vele zielen rond met die troep in hun mond, op zoek naar een shamaan om hen hiervan vrij te helpen. De anale hersenklier is een portaal van transformatie, als een tuner. Ook is het het tegenovergestelde van een naaimachine, als een zachtmachine. Stel je in je voorhoofd een klein machinetje voor als een naaimachine, maar dan tegenovergesteld, in de zin dat het geen harde, scherpe naald is maar een geheel zachte, vloeibare pin die door een bepaald sap je verscheurde hart weer aan elkaar "naait". Ook je hersenen zelf worden zo geheeld door deze softmachine. Het is een soort roze spul. Het maakt contact met parallelle werelden, en kan op basis van gnosis-principes bepaalde contacten daarmee herstellen. Het is een shifter en een switcher tussen de dimensies. Het punt is dat de anus en de anus klier een bepaald trillingsgetal heeft wat door het hele lichaam heen hersteld dient te worden, omdat buitenaardsen dit trillingsgetal hadden uitgedoofd om het zaakje over te nemen. Wij bekijken dit dus vanuit medisch-esoterisch oogpunt, vanuit de demonologie. Het materiële is corrupt, maar wijst door naar een diepere realiteit, diepere principes. De mens mag komen tot deze verborgen zee van paradijselijk hormonaal sap met dit trillingsgetal. Het is het trillingsgetal van de zacht rood-roze planeet "hart en anus", wat een anti-stof afgeeft tegen corrupte straling van ondermeer Venus en Rigil Kent die beiden garant staan voor zg. overschoonmaak, te sterk geconcentreerde schoonmaakproducten, te chemisch en aggressief, gebaseerd op smetvrees, gebrek aan demonologie. Hoofdstuk 13. De Verborgen Egypte-Wortel van Ezau Het leven bestaat uit zware worstelingen met energetische parasieten. Velen vechten er niet meer tegen maar hebben het gewoon op een contract of vriendschap gelegd met de parasieten, en gaan nu door het leven als vrolijke, gezellige mutsen en dozen. Zo zijn ze zelf een parasiet geworden, en willen daarom ook niets weten van de diepte en de demonologie, want dan gaan er teveel alarmen in hun hoofd af, en dan moeten ze weer worstelen. Ze gooien liever alles overboord om in een leugen te leven, de zachte, comfortabele, warme kokon van het eeuwige zelfbedrog. De weg van het kruis kennen ze niet. De prijs is hen te hoog. Ze hebben smetvrees. Zo schrobben ze hun huis, maar niet hun ziel. Het worden keukenfiguren : veel eten om alles te vergeten. Alles moet vooral mierzoet zijn, als een goed antidepressivum. Voor de rest gebruiken ze alcohol om alles weg te spoelen, en dat geeft ook nog eens een extra boost, een vrolijke hik. Zo gaan ze met een parasiet door het leven. Ze houden zichzelf voor de gek, en alles is omgekeerde wereld. Jakob en Ezau worstelden al met elkaar in de moederschoot. Jakob werd een tentenman, een huiselijk type, een muurbloem, meer romantisch, terwijl Ezau meer buitenshuis was, een jager ... veel bruter ... Jakob was meer een gezelligheidsmens, terwijl Ezau een eenling was, altijd op pad, altijd in de natuur. Jakob was ook meer een prater, en had een goed contact met zijn moeder. Veel mensen kunnen zich daarom ook meer vinden in Jakob dan in Ezau. Ezau was veel ruwer en abstract, veel onbereikbaarder, en daarom ook veelal verkeerd begrepen. Ik hield er vroeger altijd van om naar dominees te luisteren om te horen wat ze over Jakob en Ezau te vertellen hadden, en het kwam meestal op dit soort dingen neer. Al het geneuzel blijft lekker aan de oppervlakte, terwijl de oorspronkelijke grondteksten en de Egyptische achtergrond veel interessanter zijn. In het Hebreeuws staat er dat Ezau zijn eerstgeboorterecht, oftewel de aan hem beloofde erfenissen,
Pagina 300
verkocht voor rebellie, het loskomen van het civiele, de sociale norm, wat de rode soep in de wortel betekent. Het is een "gewelddadige", vechtlustige passie voor de gnosis, en daar gaf Ezau graag zijn aardse, lagere rechten en verplichtingen voor weg. Ezau wilde nog meer loskomen en dieper de natuur in. Ezau wilde het barbaarse, wilde pad op, en dat verkocht Jakob aan hem, in de zin dat Jakob de sociale verplichtingen van Ezau op zich nam. Ezau liet zijn bezittingen achter voor Jakob, omdat Ezau niet wist wat voor baat hij zou hebben bij bezittingen. Naar zijn gevoel hielden zijn bezittingen hem alleen maar tegen. In die zin is het dus waarschijnlijker dat Jakob een wapen verkocht aan Ezau, of hem aanbood te ontsnappen uit zijn sociale gevangenis. De Egyptische achtergrond is nog interessanter. Ezau wordt Suw genoemd in het Aramees, de moedertaal van het Hebreeuws. Het Aramees ligt in tussen het Egyptisch en het Hebreeuws. In die zin is het Egyptisch zowel de moedertaal van het Aramees als het Hebreeuws. Deze drie zijn de brontalen van de bijbel. Zonder het Egyptische fundament te begrijpen is het daarom onmogelijk de diepte van de bijbelse boodschap te begrijpen. De Egyptische wortel van Ezau, oftewel van Suw, is de god Shu, de brug tussen hemel en aarde. Shu was de eerstgeborene van Ra. Hij was zeer nomadisch, net als Suw. Shu's naam betekent in het Egyptisch ontladen en leegheid, het loslaten. Hij was een strijder, een vechter, maar ondanks dat hij tot de overwinning kwam raakte hij enorm verzwakt als gevolg van de strijd. In de hal van Ma (Moa, Moat), oftewel de hal van wet en waarheid, de hal van het oordeel over de doden, was hij de vernietiger van de veroordeelde doden. Zijn naam betekent ook verkoop, en vooral het strijden over de verkoop, over de prijs, het onderhandelen, wat ook weer terugkomt in het Jakob en Suw verhaal. Dit is een metaforische verkoop, meer als een offering. Ook is hij in het Egyptisch de god van de kinderen. In zijn relatie tot de hal van Ma, wordt hij ook Sha-Ma genoemd. In het Egyptisch is de "sam" wortel de implantatie, het inprinten, graveren van de wet in het hart. De sam, sm, wortel betekent ook verbinden, de hemel met de aarde verbinden, en het gehoorzamen, wat ook weer terugkomt in het mannelijke Hebreeuwse werkwoord "shama". De sm, sma, is de fallus, de verbindingsplug hiertoe. Dit is ook de wortel voor Shama-el, oftewel Samuel, die als kind zijnde werd gebracht tot de tempel om God te dienen, wat ook de betekenis is van zijn naam. Er ligt dus een belangrijke esoterische verbinding tussen Ezau en Samuel. Samuel werd aan de tempel verkocht door zijn moeder Hannah. Samuel is een verdieping en verlengstuk van het Ezau verhaal. Suw, Ezau, komt tot Ma, de tempel van de onderwereld, en wordt zo Shama, Samuel. De sm, sma wortel betekent in het Egyptisch ook zowel tempel als haar, een ander kenmerk van Ezau, als de harige. Haar heeft in het Hebreeuws de betekenis van storm en van het mengen, wat ook de betekenis van de sm, sma wortel is in het Egyptisch. Suw gaf zich over aan drie vrouwen : ADAH – sieraad BASHEMATH – zoete odor OHOLIYBAMAH – nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. Deze vrouwen staan metaforisch voor het inprinten van de wet, het komen tot de tempel, zodat suw werd tot suwma, samuel. Dit was uiteindelijk waar het hem om te doen was, en wat hij in diepte van Jakob had "gekocht" door zijn leven te geven. Hiervan is de rode soep ook een beeld, namelijk van het messiaanse bloed van zelfopoffering voor een groter doel, namelijk het komen tot de tempel in de wildernis, de zwarte tabernakel, de meownah. Dit bloed is de overwinning over de lagere aardse wil. Vandaar dat er in de tweede bijbelse poezie en gnosis ook een zware link ligt tussen Ezau en Jezus. Ezau kwam verzwakt tot Jakob, en kwam tot het mysterie van het messiaanse bloed, uitgebeeld door de rode soep, wat een beeld is van het sterven aan het lagere zelf. We komen hier dus tot de kern van de paradijselijke anus klier in de hersenen, tot de zon van water, die is als een kwal. Om deze zon draaien de andere planeten verbonden aan deze paradijselijke klier, zoals de planeet "hart en anus". Ezau werd tot een woestijnvolk, Edom, zoals ook Shu in de Egyptologie werd tot een woestijnvolk. In de apocalypse zou de zon veranderen in een haren vel, wat het teken van Suw is, en van Suw komende tot de tempel, als Suwma, shama-el, als het komen van de storm, het mengsel, de brug tussen hemel en aarde, en tussen dag en nacht. Ezau heeft te maken met het kruis van Christus. Zoals Ezau harig was is dat ook de betekenis van Golgotha. Suw die wordt tot Suwma om zo tot de duistere tempel in de wildernis te komen, de verloren geraakte natuurwetten, is het pad van Golgotha. De verloren geraakte Egypte-Israel link brengt dus leven en richting tot de mythes van het Nieuwe Testament. Hoofdstuk 14. De Oorspronkelijke Ladder van Ezau in de Egyptologie De rode soep die Ezau kocht in ruil voor zijn eerstgeboorterecht is een beeld van zijn bloed om los te komen van zijn lagere zelf en wil. Natuurlijk is dat metaforisch. Ezau is Suw in het oorspronkelijke Aramees, wat zijn wortels heeft in de god Shu, die ook besproken wordt in de sarcofaag teksten van het Midden Rijk. In Spreuk 75 wordt Shu beschreven als de woestste van de goden, en wordt er gesproken over de ladder van Shu in Spreuk 76, wat in de bijbel terugkomt als de Jakobsladder. Hier is het dus de ladder van Suw, van Ezau, en de ladder wordt gemaakt van het bloed van Shu. In deze spreuken wordt de ziel in de onderwereld zelf tot Shu, en kan uit de put komen door aan zichzelf te sterven en zichzelf te scheppen. De put komt terug in het Jozef verhaal, een zoon van Jakob. In de Egyptologie staat Shu op Geb, de aarde, en houdt Nut, de hemel, boven zijn hoofd. Geb en Nut zijn zijn twee kinderen die hij van elkaar gescheiden heeft, en waartussen hij de brug is. Shu is de leegheid, de god van de lucht, en hij wordt geboren uit de mond van Ra, als de adem. In Genesis komt dit terug waarin Suw als eerste uit de moederschoot komt, terwijl Yaqob als een Hebreeuwse transliteratie van Geb, zijn hiel vasthoudt. In de paradijs-profetie van Genesis 3 is dit net andersom, want daar staat (zit) Aqeb (voet, billen) op de slang, wat ook zo in de Egyptische mythe gebeurd dat Geb zich tegen Shu keert en tijdens de zwakheid van Shu zijn troon overneemt, wat in het Jakob en Ezau verhaal terugkomt als Jakob die het eerstgeboorterecht overneemt van Ezau wanneer deze
Pagina 302
zwak en hongerig terugkomt van de jacht. Ook Jezus moest tijdelijk onder de engelen geplaatst worden. Dit zijn seizoenen. Het zijn afwisselende realiteiten binnen de mens zelf. Zowel Shu als Geb zijn vormen waarin Ra zich veranderd tijdens zijn tocht door de onderwereld. In die zin betekent Yeshua, Yah-Shu, niets anders dan "het worden van Shu". Het gaat niet buiten het zelf om. Yeshuwah betekent redding in het Hebreeuws, overwinning, en in de diepte betekent het in stand houden en wraak. Het is gewoon een Israëlitische woord voor het succesvolle verzet. In de diepte van de woestijn is er uiteindelijk de tornado van Shu, de ladder van Ezau, waardoor de mens aan zichzelf afsterft door zelf Shu, Ezau, te worden. Het is een ladder van bloed, en dit zijn niks geen hocus pocus toestanden zoals in het westelijke christendom, die er gewoon Engelse drop van heeft gemaakt. De Egyptologie is een metaforische filosofie gebaseerd op buitenaardse technologie van de natuur, en heeft niet veel te maken met christelijke stokpaardjes en verdere struisvogel-politiek. De Egyptologie ligt open en bloot, en windt er geen doekjes omheen. Het was nooit zo simpel als het westelijke christendom in haar achterlijke ongeletterdheid heeft voorgesteld. Er gaat een grote diepte achter schuil. Dit kun je niet even kopen of winnen bij Klaas Kinkhoest ergens op de kermis. Het christendom verkoopt het bloed van Jezus als popcorn, maar deze hele wetenschap is van zijn sappen ontdaan, en is totaal niet meer wat het oorspronkelijk was. Ik heb altijd de tintelingen gevoeld als er over het bloed van Jezus gesproken werd, en ik heb er zelf veel over geschreven, altijd vanuit de diepte. Ik wist dat de kerken iets groots achterhielden. Ik wist dat de kerken het verkeerd voorstelden. Het was een valstrik geworden. Dan loop je op de kermis, en dan zie je die grote clowns staan, en dan moet je je vinger in zo'n gat steken, en dan tappen ze alles van je af. Dat is wat de verwestelijkte kerk is. Wij moeten terug naar de woestijn, terug naar de gnosis die verborgen ligt in Egypte, waarvan de Egyptenaren altijd al beweerden dat het iets technologisch was, als een kunst. Zij leefden dicht bij de natuur. Zij waren gegrepen door het buitenaardse. Het westelijke christendom is gebaseerd op het stadswezen, op controle politiek, op een markt, als zaken doen met een beest. Dit gruwelijke monster is een gedrocht van vraatzucht, en vreet de mensen op met huid en haar, en zo dienen hun zielen dit monster voor de rest van hun bestaan. Daar waar de grondtalen van het natuur tijdperk nog poetisch waren en diep metaforisch, zo zijn de westelijke talen dit niet. Zij zijn plat, oppervlakkig en lomp. En maar pronken met allerlei rommel en met gestolen goederen. Alles is uit de context gehaald, alles is verdraaid. en ze maken kinderen ziek op school met gedwongen getalletjes en westelijke talen, maar diepere principes leren de kinderen niet. Kinderen worden op school gek gemaakt. Het is een grote schande dat de demonologie en de Egyptologie niet geleerd wordt, en zelfs niet de omliggende HebreeuwsAramese achtergronden. In de poezie van het eeuwig evangelie in de tweede bijbel wordt er gesteld dat als je in aanraking komt met gekken, dan moet je zelf nog wel gekker worden om eraan te kunnen ontkomen. Dit is ook te vinden in de worteldiepte van het woord Shu, want het leidt terug tot de heilige waanzin, de extase van de verscholen diepte van religie, de sih, waardoor je onder een hemelse, profetische hypnose komt, suh, vanuit een vrije geboorte, een heilige vrijheid, waardoor je in een hogere natuurlijke rang komt, als een ingewijde in de hemelse filosofie, sih. Dit leidt allemaal terug tot de achterliggende vrouwelijke Sé kern in de amazone theologie. De gnosis is er niet voor om de mens alleen maar dof te laten lijden, want lijden, en ook leegheid, is geen doel op zich. De mens moet komen tot de parallelle dimensie, tot de verdiepende dimensie die dwars tegen de huidige dimensie ingaat. De gnosis is creativiteit en extase, maar niet zoals de Toronto extase, en geen farizeeer extase van wat de boer niet kent dat vreet hij niet, maar van het hogere bewustzijn door het kruis. Confrontaties worden niet uit de weg gegaan. Als er een poort geopend moet worden, dan wordt er gestreden met de wachter, en dan gooit men het niet op een dealtje. Water of gif bij de wijn doen is nooit een betrouwbare gids. Mensen van de gnosis zijn radicale mensen, woest als Ezau. Lauwheid in de gnosis is ongetwijfeld fataal. De lat hangt zeer hoog, en maar weinigen zullen het poortje vinden. Ook dit komt weer terug in het Nieuwe Testament, dus we gooien zeer zeker het kind niet met het badwater weg. Ook Paulus sprak over de heilige waanzin, wat rechtstreeks uit de Egyptologie kwam : 1 Korinte 1 25 Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. De gnosis brengt uiteindelijk extase, oftewel inzicht, bar none. Hoofdstuk 15. Het Tephnut Mysterie in het Paradijs In de Aramese grondtekst van de bijbel was Ezau zowel jager als visser (sed, seda). Metaforisch staat de visser voor iemand die de diepte ingaat, en ook als het verwerken van het verleden. Ezau was een visser in de "yada", wat een Hebreeuws woord voor gnosis is, en onderscheiding (demonologie). Het is mythologie komende vanuit Egypte, dus het gaat niet om letterlijke vissers. De diepte van de oorspronkelijke Egyptische Ezau, Shu, kent verschillende wortelwoorden, zoals "seh" wat ook vissen betekent, vangen in een net. Ook Sa is zo'n wortelwoord, kennis, die altijd met Ra was op zijn nachtboot om de wachters van de poorten der uren aan te spreken. Sa kwam hiervoor ook uit de mond van Ra, zoals Shu uit de mond van Ra kwam, dus zij horen bij elkaar als het gesproken Woord. We kunnen hierbij ook denken aan het mes of wapen wat uit de mond van Jezus komt in de apocalypse. Jezus is hier in het Aramees als de sms, de gouden zonneschijf, de shamasa (Shamash), de zonnegod en de god van het recht in de Semitische religies. Shama-sa betekent het gehoorzamen van de kennis, en is verbonden aan Shu (Ezau) en Samuel. Shu moest in de hal van Ma de veroordeelde doden vernietigen. In het Nieuwe Testament komt dit dus weer terug in de openbaring, waarin Jezus de opgestane is, wat ook de titel van Shu was. In Spreuk 76 van de Sarcofaag teksten (Coffin Texts) van het Midden Rijk raakt Shu in gevecht met een stier, die een beeld is van zijn chaos-zelf, om zo orde te scheppen. In dit gevecht doet hij de stier bloeden, opdat het een ladder zou vormen. Hij was diep in een afgrond, wat in de bijbel terugkomt in het Jozef verhaal, de zoon van Jakob. Door de Arcturische lens wordt dit vervormd geprojecteerd in Spanje in
Pagina 304
het stierenvechten. Dit komt omdat zij de metaforische, diepere wortels niet kennen. Ze willen de demonologie niet, dus ze bevechten de dierenwereld in plaats van aan zichzelf af te sterven. Het is een demente geest die daar aan de gang is, en ze noemen het traditie, dus het hoort zo, en daarmee uit. Met die dronkenlappen valt ook niet te discussiëren. Ze zullen vanzelf vallen door het zwaard van de gnosis, wanneer de gnosis zich zal openbaren ten volle. Ze zullen verblind raken en wegsmelten. Ze zullen het niet kunnen verdragen. En het is waar : In zowel de veda's als het christelijke Nieuwe Testament draait alles om de sm wortel, wat ze soma noemen. Voor de hindoes is dit een goddelijke drank, en voor de christenen is dit het lichaam van Christus. In de gnosis leidt dit terug tot de Shama, Shu in de tempel van Ma, de hal van het oordeel, als Samuel, het gehoorzamen van God. Samuel was een richter, een shaphat, wat in diepte gewoon metaforisch een "slager" is verbonden aan het laatste oordeel. Ook in de Tweede Bijbel komt de slager voor als metafoor van het verwerken van het verleden, van het geheugen. Letterlijke slagers zullen dus ook nooit tot deze diepte kunnen komen. Zij willen een materialistisch loon, een materialistische demonologie, om even snel met hun problemen af te rekenen. Zij hebben hun loon reeds, en zullen het in de hemel niet krijgen. De Tweede Bijbel is een slager van slagers, een matador tegen matadors. En dat is dus ook wat Ezau in diepte was, en waarom hij zo werd gehaat. Maar Ezau werd tot een groot woestijnvolk, Edom. De roependen in de woestijn zullen elkaar ontmoeten op de ladder van Ezau in de diepte van de woestijn. Dit zijn eenlingen die eerst zwaar zijn getest. Velen komen niet door de beproevingen van de woestijn heen. Het kost je alles om tot het beloofde land te gaan, maar het is het waard om alles voor deze parel te verkopen. Shu, als de storm tussen hemel en aarde, droeg de hemel, zijn dochter Nut, staande op Geb. Het staat in verband met Jezus in de christelijke mythologie en Atlas in de Griekse mythologie die de aarde moesten dragen. Shu wordt ook vaak afgebeeld met gespreidde armen. Shu raakte dus met zijn lagere aardse wil in gevecht als met de verschrikkelijke stier van chaos. Ezau had dus zijn eigen Pniël-ervaring, wat resulteerde in het verschijnen van de ladder. In het Nieuwe Testament komt deze hemelsladder terug in Tessalonicenzen. Hier gaan de heiligen de wolken in om Yeshua tegemoet te gaan, oftewel Yah-Shu, het worden van Shu, te worden als Ezau, en zo te worden tot Shama, Samuel, oftewel Shu in de hal van Ma, de heilige wet die geprint wordt in het hart, om zo de dolle stier van roekeloosheid totaal te overwinnen. Dit wil niet zeggen dat Ezau tot een zoete, lieve Gerritje wordt die nooit boos wordt en die als een ja-knikkende opa alles maar goedkeurt. Neen. De Gnosis is een woeste oorlogsvoerder die zich niet aan aardse en sociale normen en waarden houdt. Het wil zeggen dat Ezau zijn overmoed inwisselt voor heilige woestheid, in de zin dat hij ontembaar is voor het aardse systeem, rebels, voerende een hogere oorlog, zonder daarbij te vervallen tot materialistische methodes. Dit is het barbaarse pad van de demonologie, wat decoratief soms heel poetisch kan zijn, en zelfs plaats biedt voor zielen zoals Yaqob. Ezau en Yaqob zijn een bepaalde dualiteit binnen een mens. Ze staan voor bepaalde principes die met elkaar in balans moeten komen. Dit is dus de Geb en Shu relatie in de Egyptologie. Met alle dingen die tot ons komen moeten we worstelen en ze niet zomaar aannemen. Dat is de natuur van Ezau. Eerst moet alles getoetst worden, en deze toets moet zuiver en eeuwig zijn. Dit kan alleen gebeuren als de mens aan zichzelf afsterft, als Ezau komende tot het kommetje rode soep. Genesis 25 29 Eens had Jakob een gerecht gekookt, en Esau kwam vermoeid van het veld. 30 Toen zeide Esau tot Jakob: Laat mij toch slokken van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31 Maar Jakob zeide: Verkoop mij dan eerst uw eerstgeboorterecht. 32 En Esau zeide: Zie, ik sta op het punt van sterven; waartoe dient mij dan het eerstgeboorterecht? Edom, rood, heeft het wortelwoord Adam, ook rood, of rood zijn, rood geverfd. In die zin is Ezau dus ook verbonden aan Adam in het paradijs. In de Egyptologie was Tephnut, de regengodin, de vrouw van Shu. Tephnut betekent de appel of vrucht van Neith, de oermoeder en moeder van Ra. In de Aramese grondtekst van bovenstaande verzen gaat het om een implantatie, een gravering in het hart. Natuurlijk gaat het hier om een goddelijke, natuurlijke implantatie, als tegengesteld aan de implantaties van de tandarts, die daarvan een corrupte schaduw zijn door de Arcturische lens. Wij moeten de heilige, bovennatuurlijke implantaties en graveringen ontvangen om zo veilig te blijven tegen die van de lagere aardse gewesten. Het beeld van de hemelse implantaties en inprintingen is de heilige regen, oftewel Tephnut in het Egyptisch. Zij is de zus van Ma (Moa, Moat), de heilige wet, en werkt met haar samen. Tephnut is de installatie van de wet, van Ma. Ma, Moa, Moat, komt tot ons door Tephnut. Het Tephnut mysterie is van belang om los te komen van het lagere gezwam van tandartsen die de monden der mensen onder controle willen houden door hun giftige en valse implantaties van de lagere wil, de lagere, valse wet. Ook Tephnut is een woeste godin, vaak afgebeeld als een leeuwin. Zonder haar woestheid zou ze nooit de inprintingen in het hart kunnen verrichten. Shu beschermde Ra op zijn boot tegen slangen, oftewel tegen de sociale koorden die hem probeerden te strikken. In die zin was er een belangrijke Ra-Shu verbinding, als tussen vader en "zoon", als zijn innerlijke kind, zijn zoonzelf die luisterde naar zijn moederzelf. De ra-sha komt ook weer terug in de Hebreeuwse grondtekst van de bijbel als de recorders van de gerechtigheid, die alles vastleggen op tabletten in hieroglyphen in de heilige strijd tegen de stadgelijkvormigheid. Ra spuugde Shu uit als een wapen. Ook het spugen op zich is een beeld van Tephnut. Zij installeert door het Woord. Een Hebreeuws woord voor inprinten, graveren, is "cha-rash". Cha of Ga is in de Egyptische wortel gewoon het zien of het uitreiken naar, en de Egyptische res wortel is het ontwaken. Van charash, het inprinten van de wet, komt ook het Griekse woord 'charis', wat loon betekent, en waar ook weer het woord 'kerst' van komt, maar wat ze later steeds meer los begonnen te trekken van het oorspronkelijke loon, zodat het meer een gift was, genade. In de Egyptologie is dit een proces van zaaien en oogsten, wat ook weer abstract te vinden is in het hele begrip van kerstbomen. Ook dit is weer verbonden met de boom van kennis. Eten is een beeld van het inprinten. Telkens als de mens eet dan print hij zichzelf wat in. Ook de zaaier is hiervan een beeld. Eva moest Adam inwijden in de vrucht van kennis, van de moederboom, oftewel de appel, teph, van Neith, Tephnut, opdat hij aan zichzelf zou afsterven. Bij hem moest de wet ingeprint worden wat het programma in hem zou afdraaien om zo tot het beloofde land te komen. In die zin speelt Eva in de Hebreeuws-Aramese versie Tephnut. Eva was als de regen in het hoofd van Adam.
Pagina 306
Tephnut is als het principe van de late regen, als het gevuld worden met het charismatische loon van de gnosis, in plaats van gevuld te worden met allerlei rommel van de tandarts. Dat is nogal een verschil. Het is daarom ook een dualiteit. Alle dingen hebben twee kanten. Eerst moet Tephnut daarom een soort zondvloed brengen, want ook de zondvloed was een uitstorting van het Tephnut principe. Hoofdstuk 16. De Kern Energie van de Psychologie De vrouwelijke partner van Shu is Tefnut, tfnt. Tef betekent zaad, vrucht en ook de kern (tf, tauf, taf) en woede, woestheid, passie, als de toorn, tf, van nut, oftewel de kern-energie van Nod. Dit is de Egyptische kern-energie, de kern van de Neith-moeder, waarnaar Ra een tocht maakt, zoals ook Kaïn deze tocht maakte in het Oude Testament. Zijn "broer" Hobel werd de stervende Ra genoemd (ra-ah, ra-a, herder, Hebreeuws), als een deel van hemzelf. Wij kunnen alleen tot de moederlijke kern-energie van Nod komen als we aan onszelf sterven. Ik had eens een droom over moeder Nod, en haar gezicht was de kern-energie van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat het te intens was. Als kind zijnde droomde ik vaak over de Egyptische moeder Nuwd, Nod. Ik kwam dus in die zin tot tf-nod, de kern-energie van Nod. Het was een hele pure energie, puur natuur, niet chemisch of materieel. Een paar dagen geleden droomde ik over deze kern-energie waar de diepte van de woestijn overging in woestijn-zee, in water, waar een tornado (Shu, Ezau) leidde tot waterzonnen, die waren als kwallen, vormende de paradijselijke hersenklieren. Ook wanneer Yeshua (het worden tot Shu) het over het water des levens heeft in het Nieuwe Testament, dan komt dat uit de onderwereld boeken van Egypte. In Spreuk 685 van de Pyramide Teksten van het Oude Rijk komt het water des levens voor als komende vanuit Shu en Tefnut. Door deze wateren wordt de mens gereinigd en vergoddelijkt in deze spreuk. Het zijn pure, natuurlijke wateren, stromend vanuit de geslachtsdelen van Shu en Tefnut, en die kunnen wij ook zien als hersenklieren. Dit gebeurt allemaal door Ra als het goddelijke zelf. Het zijn principes die de mens zelf moet worden. De mens moet deze taal leren. De wateren van Shu en Tefnut maken weer jong, brengen tot wedergeboorte. Dit zijn dus allemaal dynamieken binnen de mens zelf. De mens heeft niemand van node om hem te scheppen. De mens moet zichzelf scheppen, door de diepere natuurlijke principes. De mens hoeft niemand zwanger te maken dan zichzelf. In Spreuk 479 van de Pyramide Teksten wordt Ra opgedragen om de moeder Nod waardoor hij de tocht maakt, zwanger te maken met het zaad van haar eigen kern. Dit gaat over een diepere bevruchting door inzicht. Dit zijn dus polen binnen de mens zelf en natuurverschijnselen. Dit is het punt waarop Tefnut de hand van Ra vastpakt, en Ra geeft haar zijn hand. De boodschap van de Egytologie is : "Schep jezelf." Niemand kan dat voor je doen, want iedereen is slechts een bepaalde reflectie van jezelf. Niemand kan je dus daarwerkelijk bevrijden en ook niet daadwerkelijk vernietigen. Het leven is een visioen en een raadsel van het zelf. Het zelf wordt opgelost in de eeuwige principes van de natuur, oftewel de gnosis. Een vijand versla je door de vijand te "worden", wat ook weer een Yeshua principe is die aan het kruis stierf en gelijk werd aan de vijand. Dit worden betekent ten diepste dus transformeren. Dit komt ook weer terug in het Pre-Atlantische Dorga-tijdperk, oftewel het tijdperk van de natuur-mens. Word de vijand dus als een simulator, neem het cryptisch en gebruik het ten goede. Alles draagt een diepere boodschap. Ook in die zin komt her er op aan geen smetvrees te hebben. Er zijn een heleboel goede principes die van de vijand overgenomen kunnen worden, maar dan net even op een andere manier, even een kwartslag gedraaid. De ander is slechts een losgeraakt alter ego van onszelf wat we ons weer op de juiste manier en op de juiste condities moeten toeeigenen, wat ook telkens weer terugkomt in de Egyptologie. In diepte is de mens dus niet afhankelijk van de ander, maar is de ander een spiegel waarin de mens zichzelf kan zien. Zo vervalt de mens ook niet tot afgoderij, ook niet tot zichzelf, want het zelf is slechts een abstractie van de gnosis. Het opgelost worden in de gnosis is het uiteindelijke doel. Er moet dus een goede balans blijven tussen het zelf en het onpersoonlijke principiële, anders vervalt men tot egoïsme en zelfverheerlijking. Zonder de verloochening van het lagere zelf en de lagere wil is men op een doodlopende weg. Tefnut is de wordende kern-energie, de scheppende, als de Yah, wat ook diep verborgen ligt in de cryptiek van het Yah-shua verhaal, net als Shu. Hier is het Yah-kob en E-Shu verhaal dus ook een reflectie van. We moeten de ander dus ook op een bepaalde manier worden, anders blijven we altijd ronddolen in heimwee en onbereikbaarheid, en dan wordt verlies ondragelijk. De ander als verloren parallel zal dus in het zelf geimplanteerd moeten worden op een natuurlijke manier, de goddelijke kern ervan, wat zich dan op een natuurlijke manier met het zelf gaat mengen, zodat het één geheel wordt en op een natuurlijke manier wordt aangepast. Tefnut staat dus voor die natuurlijke implantatie, als van avatars. Zo wordt de ander dus ook volkomen geneutraliseerd. Vandaar dat we niet alleen het kruis dienen te ontvangen, maar ook de spijkers. Dit proces kan alleen in de woeste wildernis gebeuren, niet in lauwe, onverschillige stadgelijkvormigheid. Door het Hebreeuwse "charash", het inprinten van de wet, komt het Griekse "charis", het ontvangen van loon. Dit is dan de esoterische diepte van het kerstfeest. Ezau wordt Edom, het rode, Adam, de aan zichzelf gestorvene, en komt zo tot de vrucht, de kern, van de gnosis, uitgereikt door Eva (Tefnut). Hij komt tot de ladder van het paradijs, en zo tot de kern-energie van het bewustzijn.
Pagina 308
Hoofdstuk 17. Het "Ik Ben" Principe van de Demonologie Spreuk 339 van de Pyramide Teksten van het Oude Rijk : In de woestijn leidt het Shu en Tefnut principe, oftewel Ezau en zijn vrouw(en), de ladder tot de kern energie van de psychologie, tot de honger en de dorst opdat er eerst wordt losgekomen van de voeding van de lagere wil. In dit proces sterft de lagere wil dan ook af, opdat het morgen-brood, het manna, van Shu en Tefnut ontvangen kan worden. Het is het goddelijke voedsel, het beeld van openbaring. Het metaforische spijsoffer in Leviticus betekent in de grondtekst in principe gewoon "naakt" komen tot God, wat de betekenis is van het fijne meel. Naaktheid is een abstractie van openbaring, omdat zo de bedekkingen zijn weggeschoven. Naaktheid is dus een metafoor van iets profetisch. Wanneer Yah-Shu, Yeshua, in het Nieuwe Testament zegt dat hij het brood des levens is, dan komt dat rechtstreeks uit de Pyramide Teksten. De brood-mysteriën leefden al volop in het oude Egypte. In het Aramees is Tefnut getranslitereerd als Tw-ndd, Tw-Nod. Tw, taw is merkteken, en ndd is doen ontwaken door piercings, steken. De Tw is ook de laatste letter van het Aramese alfabet, zoals Yah-Shu zegt in Openbaring 22 : Ik ben de alaf, de eerste, en de taw, de laatste, het begin en het eind. De tw (Tav, Taf) is ook een kruis, waar de latere westerse T vandaan komt. De tw is de Semitische omega, de afsluiter. In de Pyramide teksten, in spreuk 254, komt Tefnut voor als de slangenstaf, wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. De slangenstaf, en ook de opgerichte staf in de woestijn, is een beeld van de installatie van de wet. Er moet een balans zijn tussen worden en zijn. Zoals Yah "worden" betekent, zo is de "Ik Ben" die Mozes ontmoette het "zijn". Dit gaat heel diep, en houdt zelfs assimilatie in, maar dan door het kruis. De mens lijdt onder de vijand, om zo vermengd te worden met de vijand om de verloren elementen over te nemen, en het kwade ten goede te keren. Aan het kruis werd Yah-Shu de dood en zonde gelijkvormig, zowel als een spion en als herschepper. YahShu werd gelijk aan de vijand, de tegenstander, door het kruis, smolt er geheel in over, en werd zelf tot satan, maar dan op een hele andere manier. In het Oude Testament worden God of de engelen soms ook tot satan in de grondtekst, omdat het een neutraal woord is van iets wederstaan, als tegenstelling. Het gaat er dus om dit goed in te vullen. Wij moeten komen tot de Ik Ben, en dan kunnen we de naam van onze vijand erachter zetten, wat een mens kan zijn, of een monsterlijk probleem of wat dan ook. Het zijn losgeraakte onderdelen van ons die corrupt zijn geworden, en die we weer moeten terugclaimen. De Ik Ben is dus belangrijk in de demonologie, in de strijd. Ik Ben ... en dan kunnen we het hele rijtje afgaan van mensen en geesten die ons onrecht hebben aangedaan. Laat iemand anders het niet zijn, want dan ga je eraan. Wees het zelf en gebruik het ten goede, door het kruis. Assimileer het en gebruik het ten goede. Dit thema komt telkens weer terug in de tweede bijbel, en ook in de Egyptologie en de grondteksten van de bijbel. Ook komt dit voor in de Dorga theologie van het pre-atlantische tijdperk, het tijdperk van de natuurmens. De Ik Ben is een machtig wapen in de strijd. In het Egyptisch is dit de N'k. Zo worden de poorten tot de parallel werelden geopend. De Ik Ben is de sleutel. Het Kwaad is verdraaide goede principes die hun timing hebben verloren en hun oorspronkelijke hierarchieën en volgordes. Het Kwaad is de cryptiek van het Goede. Het gaat dus om het ontwaken in de Ik Ben, in de baarmoeder van Tefnut, de kern energie van de demonologie. De woestheid is dus scheppend en herscheppend, en ook weer ordenend, verdiepend, als een dualiteit, en niet een onbeheerste, overextreme, eeuwige aggressie zoals bij de fundamentalistische christenen, maar ook zij dragen een stuk van cryptische waarheid wat begrepen moet worden, dus ook zij moeten toegevoegd worden aan de Ik Ben. Ik Ben hen. Ik dring door tot hun goddelijke zaad, tot hun goede parallel. Ik ben hen. Je kunt ze dus desnoods naam voor naam gaan opnoemen. Jij bent ze allemaal. Het zijn delen van jou, losgeraakte stukken potentiele gnosis. Het is zaad waarmee gewerkt moet worden. Dit komt ook diep terug in de hindoeistische leer. Mozes kwam tot deze kern energie toen hij de brandende braamstruik ontmoette waarin Ik Ben verscheen, als de Tefnut moeder, de kern van de moeder. De braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd. Ditzelfde soort vuur wordt beschreven in het IJsroosje sprookje van de tweede bijbel. Mozes moest zijn gelaat verbergen want hij kon het niet aan, het was te intens. Ook ik kon er niet te lang naar kijken in mijn droom toen ik de kern energie van de Nod moeder zag (Tfnt). Het was zo wonderlijk dat het ondragelijk was. Ik kon het alleen verdragen in kleine beetjes. Ook als kind heb ik verschillende ontmoetingen met de moeder God gehad, en dat terwijl ik zwaar orthodox was opgevoed met alleen een vader God. Een moeder God was dus in principe onbekend voor mij in mijn opvoeding, maar Zij riep mij door donder en bliksem. Een heleboel dingen begreep ik niet. Van alles wat ik heb meegemaakt heb ik nog geen 1% aan de mensheid verteld. In ieder geval riep Zij mij bij mijn naam, als het Ik Ben principe. Voor de orthodoxe christenen is dat vaak : Ik Ben Niet, want voor hen is het altijd iemand anders die het moet zijn. Zij schuiven graag alles af. We hebben te maken met een diepe natuurlijke technologie van het zijn. Het is zeker niet simpel en makkelijk. Veel gevaren liggen er op de loer, die al uitgebreid besproken zijn, en waarmee verder gegaan zal worden. Elke vijand stelt een bepaald verloren wapen van je voor, wat je weer terug moet nemen, op waarde moet leren schatten. Elke vijand representeert een gestolen deel van jou. Het is van jou. Je bent het zelf. Hoofdstuk 18. Puzzelogie Het "Ik Ben" principe wordt vaak overmatig en ongebalanceerd gerepresenteerd door India, en al helemaal door westerse New Age groepen die hier een soort van snelkookcursus zelfvergoddelijking van maken, vaak voor een bepaalde markt. Het is de "feel good" generatie, en er wordt zo overmatig "positief" gedacht dat er helemaal geen plaats meer is voor de demonologie. Het alarm is dus overboord gekieperd, en zo komt men in een soort van parasitaire realiteit, een illusie van vretend licht, een verschrikkelijk gulzig gedrocht wat over de steden heerst. De natuur
Pagina 310
wordt verloochend en ontkend met al haar principes en processen. Het is een heel oppervlakkig hindoeisme geworden, losgesneden van al haar sappen, terwijl van oorsprong het hindoeisme zwaar demonologisch is, waarvan de schatten nog steeds diep opgeborgen liggen in India. Oppassen geblazen dus, want de kruisloze Ik Ben is een valse Ik Ben, een kermis opblaaspop. Spanje is een stuk losgeslagen demonologie wat daarbij hoort om de boel in balans te houden. Ik houd van de Spanje-India link, waarin Spanje als het raadsel van Shu en Ezau is. Over de Spaanse brug kan men zo veilig tot India komen, tot de kern energie van de Ik Ben, de Tef van Nod (tfnt). Dit heeft dus een diep Egyptologische context. Zonder Egypte zou de Spanje-India link in de fik vliegen. De Egyptologie heeft zich verder ontwikkeld door de Aramese en Hebreeuwse grondteksten van de bijbel. Door het Ik Ben principe van de demonologie is het ook van belang de Spanje Code te begrijpen. Spanje is een beeld van Shu (Ezau) in gevecht met de stier van de chaos van de lagere wil. Spanje op zichzelf, als materiële entiteit, leeft in diepe hekserij door dit alles te verletterlijken en te dramatiseren. Ik Ben Spanje is dan een roeping terug te gaan tot de metaforische demonologie van Egypte en India. Het Hebreeuws-Aramese Judaïsme en christendom kan dan begrepen en op waarde geschat worden in deze context. De valse, overmoedige Ik Ben is een parasiet genaamd Kua. Zij heeft de realiteiten van de gnosis nagebootst en verdraaid. Zij troont op illusies met een hoofd als een waterzon, of ijszon, hebbende een hart van ijs. Om haar draaien alle parasitaire planeten die met haar dineren in haar dinerzaal. Zij is de verdraaide gnosis door de Arcturische lens. Zij troont in het materialisme als een heks. Haar hulpje is een leprechaun genaamd Tameer, die soms verschijnt als een varken met een arendskop. Hij doet verkrachtingen door implantaten, neemt wat hij wil en is dan weer weg. Het is een zwaar ziekelijke parasiet, als een afbuiging door de Arcturische lens (prisma). Deze valse geest van implantatie (gedwongen) heeft het "snode" materiaal gebrouwen en vervaardigd. Zij werken niet alleen in het medische systeem, maar ook in het rechtssysteem en het schoolsysteem. Deze valse Ik Ben kan zich niet in de ander verplaatsen, maar heeft zich gewoon boven iedereen als God aangestelt, als een dove heks. Als Shu (Ezau) dienst doet in de hal van Ma, dan wordt hij Shama, Samuel. Samuel stelt David aan als koning over Israël, als een ander deel van hem, zoals Ra in Aser, Osiris, veranderde, de koning van de onderwereld. In de Psalmen zien we de lijdensweg van David beschreven tot aan het kruis toe in Psalm 22 : 2 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? 3 Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. 17 Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Ook spreekt David volop over zijn opgeslotenheid, zijn kooi. Er zijn vele parallellen met Aser, Osiris, S.R, waarin S, Shu, tezamen komt met R, Ra. De S is in het Matriarchische alfabet in het pre-dorgische tijdperk de proza, die een opslagplaats van de gnosis is. De R is in dit alfabet de psalmen, als de liturgische smeedkunst, wat allereerst gewoon literatuur is, en niet per sé gezongen. Het koningschap van David was één van de grootste evenementen van het Oude Testament, wat zelfs in het Nieuwe Testament gebruikt werd in het Jezus verhaal, die zal zitten op de troon van David. Er zal dus een brug zijn tussen de proza en de psalmen. Het is opmerkelijk dat het hele Mozes verhaal al in Egypte bestond. Mozes is in het Hebreeuws Mosheh, van het Egyptische M'sha, het opensplijten, wat Mozes ook deed : hij splitste de zee open. Ook betekent M'sha een doortocht. Het heeft de Egyptische m's wortel, van voortleiden, wat Mozes ook deed met zijn volk. Shu was ook degene die splitste. Hij splitste de aarde van de hemel. Mosheh komt van Ma-Shu, de wet van Shu, wat in de Hebreeuwse mythe gestalte krijgt in Mozes die de wet ontvangt en brengt tot het volk. Hij moet het volk door de woestijn, door de wildernis, leiden tot het beloofde land Kanaan, KNN, wat komt van de Egyptische knn, wat vochtig en riet betekent, en van kanu, wijngaard, tuin, riet. Khen is waterbron in de woestijn, als het diepste deel van het lichaam (khenu). Het is het meest heilige van een tempel. Ook is het een marktplaats. Khen is een Egyptische god. De Khena is de kooi en de vergetelheid, de eenzaamheid in de afgezonderdheid. Het is een vorm van ra als het Egyptische Khenra, wat opgesloten in de kooi betekent, of ra in de kooi, waarin hij dus ook loon ontvangt, als een hemelse marktplaats. De "khenru" zijn de eenlingen. De KN wortel (khn) is in het Egyptisch de afgezonderde en afgesnedene, wat in de Hebreeuwse mythe gepersonificeerd werd als Kain (Qayin). De khenr, khenr zijn de weggenomenen, de 'vernietigden' en de 'verlorenen'. Hobel, Abel, werd ook RA genoemd in de Hebreeuwse grondtekst, en werd door Kain 'omgebracht'. KN is het gehele pad van kooi tot woestijn tot loon, water, wat de mens in zichzelf moet ontdekken. De mens moet dus tot KN ontwaken. Het is de ontwaking van Kaïn, wat gebeurt in het zevende uur van de nachttocht door de onderwereld, het uur van de wet van Kain (kaen-moat). In dit uur ontmoet Ra de god N'K (anku, ankh), wat staat voor "Ik Ben", die Mozes ontmoette in de brandende braamstruik. De god N'K bindt de heilige touwen zo goed vast dat er geen ontsnapping van kan zijn. Het is een god (principe) van eeuwigheid. Door het Ik Ben principe worden zo niet alleen de heiligen in veiligheid gesteld, maar wordt er ook door de god N'K zo afgerekend met de vijanden van Asar, S-R (Osiris), oftewel met de vijanden van de proza en de psalmen. Kain was de landbouwer, zoals KN, kenu in het Egyptisch graan betekent, en het zevende uur van de nachttocht, KN-MT, de wet van Kaïn, over graan gaat. Zowel in het Egyptisch als het Hebreeuws is graan een beeld van openbaring, het begrijpen van het Woord. De Egyptische KN wortel (qn) is de overwinning en de voleinding, wat dus gewoon het verstaan betekent. Zowel in het Egyptisch als het Aramees is het een woord voor priester. Het gehele boek Leviticus is in die zin gebaseerd op het KN, Kaïn principe. Het leidt helemaal terug tot het vrouwelijke principe KN, qena, in het Egyptisch, wat borst betekent. Ra (Hobel, Abel) daalt in de onderwereld, sterft aan zichzelf, door het Kaïn principe, en komt zo tot de borst (kn, qn) van Nod. Ook is de KN wortel vermenigvuldiging (qn), waardoor het Ik Ben-principe geinstalleerd kan worden, N'K.
Pagina 312
Hoofdstuk 19. De Indologische Wortel van het Charis-loon Het zevende uur van de nachttocht door de onderwereld, de Kaen-Moa(t), KNM, is de wet van de woestijntocht en de heilige kooi in het Egyptisch. De heilige kooi is er voor onze eigen veiligheid, voor bescherming en leiding. In deze kooi vindt openbaring plaats, het zaad van overwinning, van vertaling. KNM staat ook voor de ramgod Knum, Khnum (Khnemu) de vader van Ra en de echtgenoot van Neith, die Ra's moeder is. Khnum, Khnem, is de goddelijke pottenbakker, de schepper van de kinderen. Khnm, Khnem, is ook een nijlpaard godin. Khnm betekent bouwer, mengen, verbinden. De wet (ma) van Kain, oftewel KNM, Khnem, is dus de bouwer van het beloofde land Kanaan. We gaan kijken wat dit precies inhoudt, want de KNM wortel betekent in het Egyptisch een mengsel. Wij hebben dus ook andere delen nodig. Hiervoor gaan we naar de India parallel, de weelderige rijkdom van de heilige Sanskrit taal en de daarbij horende mythologie. De wet moest natuurlijk ingeprint worden, wat charash is in het Hebreeuws, en waarvan het Griekse woordje 'charis' afstamt, wat loon betekent, en gegeven loon (charismatische gave). De Egyptische wortel is khaara, wat vrucht en zaad betekent, en afdalen, khari. In het christendom wordt er onderscheid gemaakt tussen gave en vrucht, maar in de Egyptische context is de 'gave' dus iets wat je zelf voortbrengt, als een oogst, vandaar dat het dus om 'loon' gaat, en niet zomaar een gift. Het is iets wat je zelf bent, als een deel van jezelf, wat je in eerlijkheid hebt gezaaid en in eerlijkheid hebt geoogst. Charis komt van het Egyptische 'kheri', dienende, en van kheri-a, het voorttrekkende touw, waarin qar leegte betekent en qarr zwakheid. In de wortel komt het loon voort vanuit het totaal afsterven aan jezelf. Het is een Egyptische godin. In de Sanskrit parallel zien we KRSI, agricultuur. Dit is ook zowel het wortelwoord voor Krishnah als voor Christus. Nah is in het Sanskrit de (ver)binding. De agricultuur is een symbool voor het principe van zaaien en oogsten. Al deze mythes zijn transcendentaal en syncretisch, aan elkaar verbonden. Ze leggen elkaar uit en vullen elkaar aan. Krishna is het Sanskrite wortelwoord van charis, loon, in de zin dat het loon niet buiten het zelf omgaat. Het lagere zelf moet afgelegd worden, en het ware, pure zelf wordt in dit proces geboren. Dit is waar Krishna voor staat. Dit is een trialiteit van zelfverloochening, wording, en zijn. In het oer-alfabet van het matriarchische tijdperk : K = visser met net als metafoor van diepte, het verwerken en vertalen van het verleden R = psalmist, persoon met een mes, de liturgische literatuur als een smeedkunst, de smid S = de verhalen verteller van de proza N = de peddelaar N is een soort Noach-persoon of Nun (Egyptologie). In de Bilha, deel I, boek 28, wordt deze letter besproken : 28. SARAM 1. De vrouwelijke Noach is N. Kwam Zij niet tot u met vele schepen om u te nemen tot de afgrond van Saram, wat door de Romeinen Mars genoemd wordt ? 2. Ziet, Zij waarschuwde u voor lange tijden, maar gij luisterde niet naar Haar. 3. Zo kwam Zij om uw wereld in vuur te laten vergaan. 4. In de dieptes van Saram gaf Zij u nieuw leven, en opende uw oren. 5. Volg Haar dan, en luister naar Haar stem. 6. Zij spreekt in vuur, het vuur dat uw wereld verbrandde. Ook is het een beeld van Heka, de peddelaar van de boot van Ra in de Egyptologie (Aker, Hagar, Haggaï). Het heeft dus zowel een mannelijke als vrouwelijke pool. Het is een nomadische letter, wat ook de eerste letter is van NOD, het land van de nomaden, als de tocht door de moeder NOD (Neith). De N roept dus op om progressief te zijn, om door te blijven vertalen. Krishna, charis-N, was geboren in een gevangenis, en werd een herder omringd met herdersmeisjes, genaamd de Gopi's, wat ook een Sanskrite parallel is van de Egyptische Geb, gp, de aarde. Gopi betekent ook natuur in het Sanskrit. De Gopi's zijn de vele reflecties van het Krishna-principe, wat een loonsprincipe is (charis), en het inprinten van de wet (charash). In de Rasa Lila, het hemelse spel of speelgoed, verandert Krishna in een heleboel Krishna's, een wonder wat door de Gopi's wordt aanschouwd. Zo sterven zij af aan de lagere aardse wil, wat ook een betekenis is van het Geb (gp) principe wat hieraan parallel loopt in de Egyptologie. Ook komen veel van deze principes weer terug in het christendom. Als de regenboog opkomt, dan mag het kind niet met het badwater worden weggeworpen. De gnosis is geen nazi. Op basis van de demonologie kan alles cryptisch aan elkaar gepast worden. Krishna heeft een mannelijke en vrouwelijke pool, zoals ook de Aramese Jezus. Die was in de mythologie ook een herder, en geboren tussen herders. Hij had vele vrouwen om zich heen die gezien kunnen worden als de gopi's, zoals Maria Magdalena en andere vrouwelijke volgelingen. De gb, gp wortel beeldt de verbinding met de moeder aarde en de natuur uit. Hier is ergens een belangrijk kruispunt tussen de Egyptologie en de Indologie, als een brug tussen twee parallellen. De gopi's volgden de fluit van Krishna. De fluit is ook een symbool van de smid die alles in elkaar doet passen. Zo maakt het krs-n-principe (charis-n) contact met al je verloren delen. Het is een esoterische fluit, de bouwer van de proza. De proza is de opslagplaats van de gnosis. De fluit is transcendentaal, belangrijk om los te weken van de lagere aardse materialistische sferen. De fluit hoeft niet noodzakelijk muzikaal te zijn, maar is een abstractie van het spelen met woorden en taal. Charis-N is een beeld van het heilige speelse in de mens, de diepte-creativiteit. Het kan zo allerlei drama van het lagere aardse schijn-zelf gaan transmuteren.
Pagina 314
Krishna, Charis-N, oftewel de tocht van loon, is het diepste Zelf, dus hierin leert de mens af om alles op iemand anders te projecteren. Het is de verantwoordelijkheid van ieder mens om te onthechten van de ander en het diepste Zelf in zichzelf te vinden. Charis-N is de Ik Ben in de Indologie, wat parallel loopt aan de Egyptologie. Het zelf kan alleen waarlijk verloochend worden als het diepste Zelf wordt gevonden. Hoofdstuk 20. De Indologische Wortel van Kolossenzen en Galaten Mensen in het Westen denken zo verschrikkelijk nauw dat de Indologische parallel belangrijk is om hieruit te ontsnappen. Het Westen is een totale nachtmerrie van taal. De Westerse talen zijn letterlijk, materialistisch en oppervlakkig. Het kent geen diepte en geen poezie. Niets kan en niets mag. Het moet allemaal op de manier van deze aristocratische piraten. Maar de zee van Indologie zal hen overspoelen. De wondervogels van het Sanskrit zullen komen om hen van de gnosis mee te nemen. Ook de wondervissen van het Sanskrit zullen komen om hen van de gnosis mee te nemen. Hiertoe is het oorlog. De Westerse farizeistische schelp moet gebroken worden. De taalpiraten willen mensen dwingen met hun implantaten om de mens kortzichtig te maken als hen, of erger. De Sanskrite wortel is poetisch. Het laat zich niet in een klein hokje drukken. Al deze verdrukkingen doen de fluitketel aangaan, en de thee zal overstromen. In die zin hebben we inprintingen van de gnosis nodig om aan de valse implantatie te ontkomen die ons in de stadse schelp wil houden aan de oppervlaktes. Dit is de charis, het loon, in christelijke taal 'de charismatische gaven' die Calvijn in Filippenzen 1 de ware tekenen van godvruchtigheid als de merktekens van adoptie noemt. Alleen door de hemelse adoptie ontkomen we aan de implantaties van valse adopties, die door ontvoeringen waren ingebracht. Als iemand dan een hemels spuitje van de oneindige kennis heeft gehad, oftewel van de gnosis, dan zal het vlees, oftewel de oppervlakkige, aardse wil hiertegen hevig protesteren, en dat geeft dan nare bijwerkingen die we om ons heen zien. Het is als de avonturen van Pietje Prik. Maar in deze tegenstelling kan de hemelse kennis zich juist in een mens ontwikkelen. Dus we kijken naar het verleden en zijn overstuur, maar dan mogen we dit vertalen tot wat het werkelijk was. De sluiers mogen dan weggeschoven worden. Het medicijn geneest juist door de bijwerkingen. De bijwerkingen zijn als de steigers van het huis. In het boek Colosse bespreekt Paulus het centrum van de kerk, als een technologische dynamiek : 1:18-20 18 En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. 19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, 20 en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. Dit komt regelrecht uit de Egyptologie over Shu, de eerstgeborene van Ra (God), die in een kruishouding de aarde (geb) verzoende met de hemel (nod). Shu betekent de opgestane. Het is iets metaforisch en natuurlijks wat in ieder mens moet plaatsvinden, vandaar ook het woord Yah-Shu, Yeshua, wat het worden van Shu betekent, wat dus heel persoonlijk is, en niet ver weg. Het is dus als een voorbeeld opgesteld, als een symbolische voorstelling van het natuur-proces van zaaien en oogsten. Heb je een probleem, dan kan dat zelfs de sleutel zijn tot je verdere ontwikkeling, iets wat zelfs terugkomt in een sprookje als Assepoester. Het gaat om het openstaan voor andere talen en culturen die hetzelfde zeggen. Alle religies komen in diepte neer op dezelfde kern, dus het is niet nodig onderscheid te maken. De mens mag zo komen tot de verzoening tussen hemel en aarde, door de verzoening tussen de verschillende culturen en talen. Dit is iets moois. Dit is nodig. Niemand zit te wachten op verdere religieuze oorlogen. Colosse was een deportatie gebied waar Joodse families vanuit Babylonisch gebied naartoe werden gebracht. Zowel Colosse als de havenstad Efeze waren steden in Frygië in het huidige Turkije. Turkije is een brug tussen Europa en Azie, met de zee aan weerszijden, de Zwarte zee en de Middellandse zee, als een schiereiland. De Colosse brief was geschreven vanuit de gevangenis. Naast Colosse lag de rivier de Lycus die daar de aarde inging en een eind verderop weer opkwam om langs Laodicea te gaan. Deze verstoring of onderbreking komt ook weer terug in het Sanskrite wortelwoord van Colosse : Kalusya. Hiervan is het wortelwoord kleza, wat een zwaar lijden is wat veel energie kost. Kalusya is de sedimentatie waardoor gesteente ontstaat door het bezinken en ophopen van sedimenten. Dit is ook verbonden aan kelasa, kristal of kristallen tempel, als de top van een berg. Ook is kola een wortelwoord, wat schoot betekent, baarmoeder, en borst waarin zich een barbaars (rebels) wapen vormt. Ook betekent het 'boot' (kaula). Dit zijn allemaal metaforen voor het lijdensproces waaruit overwinning voortkomt, leven vanuit de dood. Calvijn stelt in zijn commentaar op de Colosse brief dat voorzichtigheid groeit door de blokkades op het pad. In tegenstelling tot blind geloof stelt hij ook dat er gestreefd moet worden naar zekerheden die de majesteit van de goede boodschap kunnen dragen en uitvoeren. Voorzichtigheid maakt korte metten met blind geloof, en voorzichtigheid brengt ook weer een persoonlijke factor. Ook brengt voorzichtigheid onderscheiding. Deze goede boodschap, stelt Calvijn, zondert de mens af tot het eeuwig leven. We zien het natuurverschijnsel van de Lycus rivier ook weer terug in Openbaring 12 : 15 En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16 En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. De baarmoeder neemt al onze problemen in en onderscheid het en maakt er iets moois van. De
Pagina 316
baarmoeder gooit dus zeer zeker het kind niet met de rommel weg. De baarmoeder is altijd weer transformerend, als een recycler. Calvijn stelt ook dat in diepte de goede boodschap geen gift is, maar een voorbeeld van geduld, want ieder voor zich zal de dood aan zichzelf moeten sterven om aan deze dingen deel te hebben. Hij haalt het voorbeeld aan van een boom die diep moet wortelen in heilige vreze (voorzichtigheid) in plaats van groot willen zijn in vol aanzien door praterige vooroordelen. Hij stelt dat ondankbaarheid ervoor zorgt dat we niet kunnen wortelen. Eigenlijk komt er dan bij me op dat ondankbaarheid een soort van hoesten is als we het voedsel van de gnosis aangeboden krijgen, het afwijzen van hemels voedsel, als Klaas Kinkhoest. De Sanskrite wortel 'kola' van Colosse betekent ook de vrucht van de Jujube boom wat tegen hoesten wordt gebruikt. Ook wordt er beweert dat de vrucht verzoening bewerkt. Calvijn stelt dan dat er vele misleiders zijn met allerlei vrome woorden die uitgezonden zijn om te plunderen, zoals ook gesteld wordt in de Colosse brief. Hij stelt dan dat alles getest moet worden op de diepte. Hij stelt dat we daarom uitermate voorzichtig moeten zijn met tradities van mensen, de elementen waarop de samenleving is gebouwd, want daarin schuilt juist vaak het kwaad, en het wordt voortdurend uitgebroed in de hoofden van de mensen. Het boek Galaten heeft in het Sanskrit de wortel galati, wat onthechting betekent, het afdalen, het vallen, wat ook wordt uitgebeeld door het slikken, het eten, symbolisch. Galati is het verdwijnen, maar ook het manifesteren, als de openbaring, wat ook de Aramese GLY wortel betekent. Al met al is het Sanskrite galati een filter, de onderscheiding. Hierdoor ligt er een brug tussen Kolosse en Galatië, als zijnde dat de mens tot de Jujabe boom komt om van de vrucht te eten. De tegenwerkende, oppervlakkige wil lost zo op. Ook Galatië lag in het huidige Turkije, in de hooglanden. Beide boeken lopen parallel aan elkaar en kruizen elkaar. Waar het in diepte op neer komt in de Galaten brief is dat het niet om werken op zich gaat, maar om de overgave aan het hemelse, zodat het hemelse, de gnosis, door ons heen kan werken, zodat alles zuiver blijft. Het gaat dus om het werk van de gnosis, door de overgave. De mens in de stad moet aan zichzelf sterven om afgescheiden te worden van de oppervlakkige, corrupte werken van de stad. Calvijn stelt in zijn commentaar op de Galaten brief dat de Galaten de goede boodschap corrupt hebben gemaakt, en verdraaid, tot bijgeloof. Ze hebben zichzelf een eigen beeld gemaakt van de hemelse realiteiten, wat puur hun eigen mening is, hun eigen uitvinding. Calvijn stelt dat je God niet zomaar mag verzinnen. De Galaten hadden God gemaakt in plaats van andersom. Calvijn stelt dat de Galaten dit deden omdat ze ondankbaar waren geworden en niet konden wachten op ware openbaring. Ze hadden het probleem dat ze geen geduld hadden ontwikkeld, en zo werden ze weggegrepen door lichtzinnigheid. Calvijn stelt dat ze de goede boodschap hadden ondermijnt en dat was in zijn ogen een grote misdaad, als het verwonden van God. Volgens Calvijn was het nog wel erger dan corruptie. Voor Calvijn is het simpel : Je kan alleen iets geloven als je het kent. Hij stelt dat er geen geloof mogelijk is zonder kennis. Als aanvulling wil ik hierbij aangeven dat geloof in het Grieks gewoon horen en gehoorzamen is, trouw zijn tot de hemel, de realiteit van de oneindige kennis. Calvijn doet hier een belangrijke uitspraak die in principe neerkomt op : "Geloof zonder kennis is dood." Calvijn is uiterst op zijn hoede wanneer lieden over geloof beginnen te praten. Hij prikt er met zijn grote kennis dwars doorheen. Calvijn was zeer zeker geen zoetsappig, kerkelijk geloofsmannetje die allerlei ronddraaiende aangeleerde geloofsformules opprevelde als een soort papegaai. Neen. Calvijn was een piraat met veel gestolen schatten aan kennis, wat hem tot een interessante historische figuur maken waarmee we veel kunnen optrekken, maar waarbij we ook een duidelijke streep moeten trekken, omdat hij geheel bij die tijd hoorde. Op veel punten moet Calvijn een kwartslag gedraaid worden, en moet er grote verdieping komen. Het is zeer bruikbaar en creatief materiaal zolang er aan die regel gehouden wordt : esoterisch met Calvijn omgaan, syncretisch, en niet orthodox en conventioneel. De boodschap van Galaten is dat de oppervlakkige, corrupte wet moet plaatsmaken voor de wet van de kennis. Het is als Adam komende tot de jujube boom der kennis (Colosse) zodat zijn oppervlakkige, vooroordelende natuur zou afsterven. Dit is wat het Sanskrit, de heilige taal van India, laat zien, want galati betekent de val als een onthechting, als het eten van de openbaring die druppelt. Het druppelen betekent dat het een proces is. Dit is om geduld op te wekken. Calvijn wilde een nieuwe betekenis geven aan het woordje geloof, want hij was erg op zijn hoede. Hij gaf als definitie dat het ware geloof het geweten is wat zich geheel aan God alleen heeft overgegeven in volharding en vastheid, als tegengesteld aan trots vertrouwen in het materiële. Dit is volgens hem niet zomaar iets wat er al is, maar een beoefening. Er is verschil tussen een oneindige wet en een oppervlakkige wet. Beiden zijn als wilde honden op de mens afgestuurd op de mens te testen. Calvijn stelt dat het niet om oppervlakkig geloof gaat, want dat is bedriegelijk. Het gaat om de volle openbaring van dingen die eerder alleen maar vaag waren. Hij stelde dat hen van eerdere tijden te weinig inzicht hadden om dingen met zekerheid vast te stellen, en dat er daarom naar een nieuwe en andere methode gezocht moet worden. Hij stelt dat er vroeger geen ware openbaring was, alleen maar het zaad van ware openbaring. Calvijn stelt dat ze vroeger onder een vloek leefden hierom. Ze waren gevangenen van de lagere wet, gevangenen van een onvolkomen school. Vervolgens stelt Calvijn dat om hier aan te ontkomen moet de mens eten van de vrucht van de hemelse adoptie. Die adoptie is door de verlichting door hemelse kennis, zonder welke we verslaafd blijven aan valse religie, wat voor smoesjes we er dan ook voor mogen gebruiken. Hoofdstuk 21. Filippi de Paardrijder Loon is een abstractie van timing. Loon komt nooit te vroeg en nooit te laat. Genade, giften, kunnen te vroeg of te laat komen. De mens moet leren leven door eerlijk loon, oftewel ware timing. De hemelse klok is er voor hemelse bescherming en leiding. In de nacht glijdt al het oppervlakkige af
Pagina 318
als een sluier en gaat de mens de diepte in. Vandaar dat veel arabieren wachten op de wonderlijke nacht, een natuurverschijnsel. In India heeft Krishna de betekenis van de wonderlijke nacht, dus het ligt allemaal heel dicht bij elkaar. Er mag een brug komen tussen Arabië en India. Deze mysteriën vullen elkaar aan. De mens heeft een diep natuurzelf die versluierd is door zijn droomstad zelf, als een raadsel, want de mens leeft in een stadse wereld waar steden heerschappij voeren over de mens. Omdat de mens het natuurzelf nog niet kon grijpen hebben de hersenen een soort schijnzelf geschapen, een sluier van illusie waarin het ware zelf cryptisch opgeborgen ligt. De mens heeft nog geen diepe kennis van het natuurzelf, dus de hersenen hebben een soort simulator gemaakt waarin de mens leeft. Krishna, charis-n is het loon van de peddelaar, van volhouden, geduld en volharding. Soms wordt de mens op die tocht overrompeld om de mens te testen en om de mens voorzichtig te maken, vanwege de vele gevaren in het oerwoud van het leven wat achter alles schuil gaat. Denk je dus eens in : allerlei ingewikkelde situaties of patronen in je leven zijn dus bepaalde onbekende bomen en planten van dit oerwoud. Ze hebben verborgen medicinale capaciteiten. De mens mag die in zijn leven leren ontdekken. Gebruik je van bepaalde stoffen teveel of te weinig, dan kan het giftig zijn. Vandaar dat de mens timing moet leren, waarvan loon een symbool is. Eerlijk loon houdt je op het ware pad. Genade en gaven waar je niet toe voorbereid bent, die je niet hebt "verdiend" is als een roofdier om je te grijpen. Vandaar dat de Vur en het Vurische een handleiding hierin mag zijn, als een weg van het stadse zelf tot het diepere droomstad zelf die leidt tot het tuinzelf en zo tot het natuurzelf. Ik noem het woordje 'zelf' omdat dit een heel persoonlijk proces is waarin je ook het schijnzelf als een sluier kunt afleggen. Het zelf is in die zin een abstractie van de paradijselijke principes. Die mag je zelf dus gaan toepassen en worden, opdat je schijnzelf in dat proces geheel opgelost wordt. Het zelf bestaat dus uit een heleboel verschillende laagjes. Zo mag alles afgepeld worden totdat je kernzelf overblijft. Dit is een lastig proces. De mens zit namelijk opgesloten in een schelp. Ook kunnen we dat niet forceren. Het is als het uitbroeden van een ei. Als je voordat het tijd is het ei openmaakt heb je niks. Vandaar dat het weer om timing gaat waarvan loon een metafoor is. In het westen is er de charis-T, oftewel christ, christus, wat betekent : Het loon (Grieks : charis) van het kruis, de Aramese T, de taw, de laatste letter van het Aramese alfabet, als de Aramese omega. Dit is het loon van het lijden voor het hemelse doel. In het verre oosten is er dus de charis-N, oftewel krishna, het loon van de peddelaar, de volhouder, als de verdieping van de charis-T. De verhalen van christus en krishna lopen dan ook parallel met vele kruispunten. N, Nu, in het Egyptisch betekent de leegte, de afzondering, de onthechting, als de grote oerafgrond en oerbaarmoeder waaruit alles voortgekomen is. In de leegte is altijd weer doorgang, ook als het lijkt alsof je in alles wordt tegengehouden. Wij worden in alle dingen tegengehouden, maar nooit in onze groei. Blokkades leren ons voorzichtigheid en geduld om zo het ware pad te vinden, en dat is niet het ogenschijnlijke. Blokkades leren ons de diepte in te gaan. Soms moeten we even wat stapjes terugnemen, hebben we een belangrijke les vergeten, of ergens iets laten liggen. Zo is dat ook in video-spelletjes. Er is altijd een reden waarom we niet door een bepaalde deur kunnen. Soms moeten we het dan even ergens anders zoeken om daar de sleutel te vinden. Soms moet er eerst een verborgen wachter verslagen worden ergens. Het gaat om het leren puzzelen en het leren zoeken. Soms moeten we wachten voor een hele belangrijke reden, namelijk dat het nog geen tijd is. Soms is de situatie totaal onrijp. Forceer daarom niets, wat ook een boodschap is van de Vur. Let op het natuurlijke. Leer over hoe planten en bomen groeien. Maak contact met je tuinzelf en je natuurzelf. Zodra je aandacht aan ze schenkt zullen ze je onderwijzen. Dit onderwijs is niet altijd ogenschijnlijk dus. Verwacht geen papiertjes die uit de hemel vallen. Het zit in de kleine dingen. De mens mag leren opmerkzaam te worden. Dit is ook wat zowel de Griekse als Sanskrite betekenis van Filippi is, van het boek Filippenzen. Filippi betekent 'vriend van paarden'. De Sanskrite wortel is Vallabha, wat dezelfde betekenis heeft. Het paard is het symbool van de tocht door de natuur. De Filippi brief was net als de Colosse brief geschreven vanuit de gevangenis. Is dit dan een blokkade ? De andere Sanskrite wortel is Vilopa, wat onderbreking, verstoring en verlies betekent, als een pauze. Soms hebben we dus die pauzes nodig. Pauzes kunnen de herauten zijn van hemelse dingen. Moeten wij dan dankbaar zijn met het lijden ? In het boek Job zegt Job : 'De Hemel heeft gegeven, de Hemel heeft genomen. Zouden wij het goede van de Hemel aannemen en het kwade niet?' Alles heeft een bedoeling, wat de mens niet kan overzien. Daarom is er de metafoor van de Hemel waarop de mens zich kan richten. Dit is een verborgen capaciteit in de mens zelf. Een mens zit op school om naar het onderwijs te luisteren om zo zelf wijzer te worden en zo te veranderen in die wijsheid. Dit is voor ieder mens weggelegd. Het is de natuur waartoe de mens mag ontwaken. Mensen hebben daar hele simpele voorstellingen van gemaakt in religies, maar die voorstellingen mogen wel verdiept worden en samengevoegd, zodat de diepte zichtbaar wordt. Iedereen heeft een deel van de puzzel, iedere cultuur heeft wat. Wij mogen dus niet zeggen dat de hemel alleen van een bepaalde cultuur is. Dat zou racisme zijn. De talen horen bij elkaar, en vertellen een verhaal. Zijn wij daar open voor, of gaan we wachten op een nieuwe religieuze oorlog over wie god in zijn broekzak heeft en wie niet. Zijn religieuze oorlogen niet allemaal heel kinderachtig ? Maar dit hangt boven ons hoofd als wij onze kinderen en elkaar niet onderwijzen. Het is nog niet te laat. Religieuze oorlogen zijn ondervoedde kinderen die nooit diep onderwijs hebben gehad. Is dit geen schande ? De Sanskrite Vallabha wortel van Filippi is ook een herder, waardoor het verbonden is aan Krishna en Christus, die beiden herders zijn. Ook is Vallabha een goede, onderwijzende vrouw van de natuur, moeder natuur. Zie hoe een kind in de buik van de moeder de tijd moet nemen om eerst in de buik te groeien. Je zou het gevangenschap kunnen noemen, maar als het kind te snel de buik uit zou gaan dan zou het een miskraam zijn. Dit soort gevangenschap is dus van levensbelang. Daarom zegt Paulus in hoofdstuk 4 : 11 Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen. 12 Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek. De natuur leert dus de les dat het om natuurlijk vruchtdragen gaat in geduld, niet in overmoed en niet dat alles zomaar in de schoot wordt geworpen. Het is ten diepste dus geen gave. Dat zou levensgevaarlijk zijn. Deze stadse wereld is gebaseerd op overmoedige, onvoorzichtige gaven. Daarom zegt Paulus :
Pagina 320
17 Niet, dat het mij om de gave te doen zou zijn, maar het is mij te doen om de opbrengst. Gaan we voor het cadeau, de gift, of gaan we voor de vrucht ? Het voortijdige cadeau leidt tot de dood. De vrucht leidt tot leven. Als je iets heel graag wil, denk dan eerst aan de ander, aan de behoefte van de ander, want je mag niemand het loon onthouden. Voordat je gegeven wil worden is het dus belangrijk de vraag te stellen : Heb je zelf al genoeg gegeven ? Het gaat om het zaaien, wortelschieten en vruchtdragen, deze trialiteit. Daarom zegt Paulus in hoofdstuk 2 : 2 Maakt dan mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, 3 zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4 maar ieder lette ook op dat van anderen. Wij kunnen in die eensgezindheid van een ieder iets leren en van iedere cultuur. Juist in de gevangenis van ons leven gebeurt dit wonder dat we ineens contact hebben met de ander die door iets soortgelijks heengaat. Ineens kunnen we de ander door dit wonder zo begrijpen en op waarde schatten. De kooi is dus juist de tunnel tot de ander. Wij mogen de kooi, oftewel de beperkingen, in ons leven dus niet onderschatten. Eén van de eerste dingen die Paulus opnoemt in de Filippi brief, tijdens zijn Romeinse gevangenschap is dankbaarheid, want door zijn kooi komt hij in aanraking met anderen die in kooien leven en kan zo nieuwe geboorte aan hen geven. En zo kunnen zij ook weer aan anderen nieuwe geboorte geven. Paulus kan op die manier dus loon schenken aan anderen die op ditzelfde niveau zijn gekomen. In het Sanskrit is Filippi (vallabha, vilopa) de wonderlijke bevruchtingsmethodes van de natuur. Kijk maar eens naar de bomen en de bloemen hoe die zich voortplanten. Ze staan allemaal afgezonderd in hun eigen kooi om het zomaar eens te zeggen, en het stuifmeel wordt overgebracht door de wind en de insecten. Filippi is de vruchtbaarheid van de kooi. In de Sanskrite wortel is Filippi ook de vrouwelijke koeherders, die in de Indologie ook wel de gopi's worden genoemd, en die altijd om Krishna heen waren. Paulus laat in de Griekse grondtekst weten dat hij in de buik van de hemel is, waarvan zijn gevangenschap een schaduw is. Hij bevindt zich dus in de baarmoeder van moeder paradijs, van de herderin. De buik van de hemel, en ook de herderinnen, zijn beelden van de tedere zorg en aandacht die er voor ieder mens is die tot dit mysterie komt. Ook is deze ontferming dus zeer voorzichtig en vluchtig, zoals ook in de Vur wordt beschreven. Waarom is dit ? Dit gebeurt opdat wij gevoelig zullen worden, en onszelf kunnen ontwikkelen. Dit zou niet kunnen gebeuren als alles maar als een sinterklaas in onze schoot wordt geworpen. Stel je voor. Daar zouden de grootste ongelukken van komen. Het maakt de mens lui, afgestompt, ongevoelig, en zo een gemakkelijke prooi voor parasitaire roofdieren. De hemelse natuur is wijs en werkt met strategie. Van het geprojecteerde en opgelegde schijnzelf komt de mens niet zomaar af. De mens komt niet zomaar af van de lagere wil die telkens als een schaduw de mens overal stalkt. Daarom moet de mens de lagere wil temmen en leren berijden zoals een paard, wat ook de boodschap en betekenis is van Filippenzen. Oppervlakkigheid is potentieel creatief materiaal, en mag cryptisch benaderd worden om zo de droomstad te bouwen waarin er een pad is tot de tuin en zo tot de natuur. Teveel vrijheid is hierin een gevaar, als valse, corrupte vrijheid die de mens doet afdwalen. Daarom is de kooi belangrijk, de grenzen in het leven van een mens, de restricties. Door dit principe op waarde te schatten kan de mens veel vrucht dragen. Hoofdstuk 22. Het Geheim van de Indische Vijgeboom Vannacht had ik een droom dat ik een diploma had behaald in een bepaalde vechtsport. Ik vond dat vreemd, want ik had vroeger al mijn karate diploma's verscheurd en was niet van plan om nog andere vechtsport diploma's te halen, maar toen ik wakker werd realiseerde ik me natuurlijk dat het iets symbolisch was, als een vechtsport in de hemelse gewesten waarvan ik een diploma had gehaald. Het heeft te maken met het decoderen van het Nieuwe Testament, wat een zeer gedisciplineerde kunst is, als een gevechtskunst metaforisch gezien. Als je bijvoorbeeld kijkt naar flamingo's die op één been staan, dan is dat een teken van concentratie in een soort van energetische gevechtskunst waar de mens nog niet veel weet van heeft. Die gevechtskunst is het doorvertalen en ontcijferen van dingen, zodat er diepte komt. Vandaar dat er laatst wat tweede bijbel verzamelingen van verhalen zijn uitgekomen met de flamingo in de titel. De flamingo is een paradijsvogel. De stad Thessaloniki van het boek Thessalonicenzen is genoemd naar een halfzus van Alexander de Grote. Er was een legende waarin Alexander op zoek was naar de fontein van onsterfelijkheid, waar hij uiteindelijk een fles van vond met daarin het water van onsterfelijkheid. Hij smeerde dit op het haar van zijn halfzus. Toen Alexander stierf wilde zij ook sterven en sprong in de zee, maar zij kon niet verdrinken, want Alexander had haar haar ingesmeerd met het water van onsterfelijkheid. Zij werd toen een zeemeermin die als een sfinx vragen stelde aan schippers. Als ze de vragen niet konden beantwoorden, dan liet zij hun schepen zinken tot de bodem. De Sanskrite wortel Tisya betekent precies hetzelfde, namelijk onsterfelijkheid en verjonging in de vorm van een boom genaamd de Indische kruisbessen boom, de amla boom, of amalaka. In India is dit een heilige boom. De boom ontstond doordat er druppels van de onsterfelijkheids-drank uit de hemelse oceaan van gekarnde melk op de aarde vielen door het gevecht tussen goed en kwaad. Het boek Thessalonicenzen van Paulus gaat ook over de onsterfelijkheid in de zin dat door het goede te doen je ziel zal oprijzen in de wolken tot de hemel waardoor je eeuwig leeft. Dit houdt verband met de strijd tussen goed en kwaad, want je moet wel zelf het kwaad verslaan. Eeuwig leven is een technologie die je moet kennen, als een school, de gnosis. Zo mogen we ook de legende van de zeemeermin Thessaloniki begrijpen, dat zij de schippers testte om te zien of ze de gnosis van de hemel hadden. Dit is ook wat de diepere Sanskrit wortel Toza betekent : testen, onderscheiden (filteren). Ook betekent het druppelen, als de druppelende onsterfelijkheids-drank. Daarom staat er ook in het boek Thessalonicenzen : toetst alles en behoud het goede (I, 5:21). Ephesus (Efeze) heb ik altijd een belangrijk boek gevonden, omdat het over de hemelse
Pagina 322
gevechtskunst gaat. De wapenrusting wordt in dit boek beschreven met daaraan voorafgaande de oproep om te ontmaskeren. "Neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer." Ontmaskeren betekent niet alleen de diagnose stellen, maar ook het decoderen, en het gaan tot de wortels, de etymologie, om zo juist het medicijn te vinden wat het probleem al in zich draagt, want het probleem had dit verkapseld. Dit noemt Paulus een ontwakingsproces : "Daarom heet het : Ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doden." Dit is dus de daadwerkelijke opstanding en hemelvaart. Daar wordt dan bijgezegd : "Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil van de hemel is." We mogen dus nooit deze gevechtskunst beoefenen door onze eigen lagere wil, want dan zouden we onszelf in de vingers snijden. Wij moeten de gevechstkunst beoefenen alleen vanuit de hemelse wil, die gebaseerd is op de gnosis, als de hemelse wet. Die moeten wij leren kennen op de hemelse school die zich diep in ons hart bevindt. Dit is geen kennis van alleen maar een bepaalde cultuur of religie. Neen. In het derde hoofdstuk wordt gesproken over het bekendmaken van "de veelkleurige wijsheid die van eeuwen her verborgen is gebleven," als de bediening van het geheimenis. Dit gaat dus heel diep. De Sanskrite wortel van Ephesus is peza, een ornament, sieraad, het decoreren als een architect. Ook in het boek Efeze wordt er gesproken van het bouwen van een hemelse tempel en een hemelse stad, als tegengesteld aan de lagere aardse stad. Peza is de Sanskrite architect, en een ander wortelwoord is pacya, het rijp worden, want het bouwen gaat op een natuurlijke manier, door het vruchtdragen, niet door bedriegelijke omkopingen, steekpenningen en verwennerijen. Paulus maakt duidelijk dat het om het groeien gaat en het wortelen, als een boom. Het leidt helemaal terug tot de diepe pazu wortel in het Sanskrite wat de indische vijgeboom betekent. Kenmerkend is dat de vijgen op of dichtbij de stam groeien, als een beeld dat ze dichtbij de bron blijven. Het wordt de boom van verlichting genoemd, waaronder een bepaalde boeddha eens werd verlicht. Ook is het de boom van de gevechtskunst, want alle vijanden zouden erdoor opgelost worden. Het wordt ook de boom van weelderigheid genoemd. Het boek Efeze legt uit om welke weelde het gaat : 3:8 - de onnaspeurlijke rijkdom van de hemel 3:16 - de rijkdom van hemelse heerlijkheid Wat is die heerlijkheid precies ? Grieks : 1:6 - de heerlijkheid van de charis, het loon in het originele Grieks, oftewel de vrucht. Aramees : 1:6 - de heerlijkheid van het goede doen, het correcte, de toewijding, de overgave, waardoor adoptie onstaat. Alles wijst terug op natuurlijke principes. In plaats van te hangen aan het kunstmatige mogen we terugkeren tot de natuur, tot de indische vijgeboom, de hemelse boom, om ervan te leren. Wij mogen komen tot de diepere geheimen die de boeken verborgen houden. In de diepte is de vruchtbaarheid. Alles wat aan de oppervlakte blijft is onvruchtbaar. Efeze zegt daarom ook : Heb geen deel aan de onvruchtbare werken. De valse gave is giftig en maakt je een slaaf tot de stad en de markt. Een gift is nooit vrijblijvend. Wees op je hoede in het oerwoud. Neem geen valstrikken aan. Er gaat een hele wereld van verlokkerij schuil achter giften. Wees er zeker van of het je loon is, je vrucht. Ben je een boom, dan pas is het een stralend geluk, maar dan begint het pas. We gaan van kruis tot kruis, van wortel tot wortel, van vrucht tot vrucht, van geluk tot geluk. Dat is de les van de Indische Vijgeboom. Houdt je vast aan de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. De rest zal vergaan. Hoofdstuk 23. Het Ontwaken in de Indische Tuin Als je dan als mens in de diepte van de natuur gaat en je plotseling overweldigt wordt door de veelkleurige verscheidenheid van de natuur, of je bevindt jezelf op de golven van de zee en het wordt erger en erger, tot op het punt dat je het niet meer weet, dan bemerk je ineens dat je helemaal alleen bent in de onnaspeurlijke en eindeloze rijkdom van de natuur die je niet begrijpt. Dan zie je alleen nog maar het Zelf omringd met de mysteriën van kennis. En de kennis heeft helemaal geen behoefte aan een zelf. De kennis IS er gewoon. Alles wat je om je heen ziet, echt alles, is een reflectie van de kennis, zowel corrupte reflecties, indirecte reflecties, als directe, waarheidsgetrouwe reflecties. Dat zijn de mensen om ons heen, de situaties en al het andere. Zelf ben je ook een reflectie en onderdeel van een groter geheel. De kennis gaat diep en is ingewikkeld en voor een mens niet te bevatten. Daarom mag een mens de natuur-kennis ontmoeten en het zo leren begrijpen. Het Sanskrit, de heilige taal van India, is één van de oudste talen van de wereld, waaruit de jongere talen zijn voortgekomen. Om dingen dus daadwerkelijk te kunnen begrijpen kan het helpen naar de Sanskrite wortel te kijken. We kunnen stellen dat religies in die zin grote symbolische waarde hebben, in verhouding met elkaar, om elkaar aan te vullen en elkaar beter te doen begrijpen, maar op zichzelf genomen en in letterlijke zin is het slechts een bedriegelijke illusie die corrupt geworden is in de wind. Dit is het gevolg van gebrek aan educatie en ongeletterdheid m.b.t. de oude, oorspronkelijke talen. Als we kijken naar het christelijke kruis en opstanding symbool, dan gaat dit over een bepaald principe van vruchtbaarheid wat we in ons leven kunnen toepassen. Kijken we dan naar het paulinisme wat daarna kwam, dan zien we Paulus in de gevangenis die hierdoor kennis ontvangt en dit ook weer mag doorgeven. Dit is het kooi en gnosis symbool. Dit is dus ook een vruchtbaarheidsprincipe wat we kunnen toepassen, waarin Paulus dan het symbool is. De kooi staat dus voor de beperkingen in ons leven, de muren, de grenzen waar we niet overheen kunnen. En door de gnosis
Pagina 324
te ontvangen op school ontstaat er weer loon. Dat is ook wat de Sanskrite phala wortel betekent van Paulus (Paul, Engels) : loon, vrucht. We mogen dus op de uitkijk staan voor de wonderen van de natuur, de natuurverschijnselen van de evolutie, wat in diepte gewoon een ontwakingsproces is, want het was er altijd al. Alles ligt besloten in de oneindige logica, die niet de logica van het lagere zelf is, maar van het eindeloze Zelf. Er zullen dus sluiers afgedaan worden. Als je tot de ontdekking komt dat er maar één groot, allesomvattend Zelf is en dat de rest daar allemaal weerspiegelingen van zijn, dan mag je van dit Zelf komen tot het Zijn. Dit is een wordingsproces, in diepte dus een ontwaking, omdat je het al bent diep van binnen. Er is dus in het ontwakingsproces van de evolutie een strijd tussen het lagere zelf en het Eindeloze Zelf, en die zal resulteren in het natuurverschijnsel van het Zijn. Onze lagere kennis zal plaats maken voor de Eindeloze Kennis. Zo hebben wij deel aan het wonder van de natuur, en worden het ook zelf. We lossen er geheel in op, en maken zo plaats voor het Eindeloze Zijn. Dit is dan wat je de hemel of het nirvana kunt noemen, maar het is niet oppervlakkig. Het gaat heel diep. Alle diepe religieuze principes blijven gewoon als symbolen en worden verder verdiept en met elkaar in verband gebracht. Waarom noem ik het woordje 'zelf' ? Omdat ieder mens zelf verantwoordelijk is, en dit niet op iets of iemand anders kan afschuiven. De mens moet zelf veranderen, anders heeft alles geen zin. Het Zelf is dus a.h.w. een oproep om zelf terug te keren tot de bron. We spelen het dus eerlijk, vandaar de woordjes "loon" en "Zelf". Het heeft geen zin om verstoppertje te gaan spelen. Juist in de kooi van ons leven komen we in contact met het diepere, dat wat onder de oppervlakte is verdwenen. De Sanskrite wortel van Paulus : phala, betekent ook collectie, verzameling. Wij mogen zo al het verlorene weer verzamelen als wij ons in een kooi voelen. De kooi wijst namelijk de weg. Het is een tunnel tot de diepte, terwijl teveel vrijheid alleen maar aan de oppervlakte is. Wij hebben zowel het kruis als de kooi nodig, oftewel zowel het Yah-Shu principe als het Paulus principe, symbolisch gezien. In de kerk zijn deze dingen door de ongeletterdheid van het Westen geheel verwaterd, en wordt het totaal afgeweken voorgesteld. Vandaar dat de mens terug moet de natuur in, en naar de school van de natuur, die bruggen bouwt naar de andere kanten van het verhaal, om zo weer balans en diepte te scheppen. De Sanskrite pala wortel van Paulus is de timing, en dat is nu ook precies wat er gebeurt door de obstakels van de levenskooi. Wij leren timing alleen door obstakels. Pala is een herder en bewerker van de aarde als een tuinman. Zonder timing, geduld en voorzichtigheid is dit onmogelijk, dus heeft hij de obstakels op het pad nodig die hem afremmen wanneer het de tijd nog niet is. Dit is een school-principe. De Sanskrite palaza wortel van Paulus is de boom genaamd "vlam van het bos", oftewel het boomvuur, wat ook besproken wordt in de Tweede Bijbel. Het is een Zuid-Aziatische, Indische boom, ook wel geassocieerd met de lente, wat een beeld is van vrucht, oftewel natuurlijk loon. Dit komt ook weer terug in de brieven van Paulus. Paulus is dus in de Sanskrite wortel een Indische tuin. Van alles kunnen we in die tuin vinden. Blijf leren van de tuin, en omsingel alles van de stad met de tuin-principes, zodat het je niet in de nek springt. Zonder de tuin is de stad corrupt. De natuur is voor de mens een frisse adem. Als de Indische boom "vlam van het bos" gaat bloeien en bloesem krijgt, dan worden de bloesems weleens vergeleken met de pijlen van de oneindige kennis die de jonge harten verwonden, als de pijlen van de liefde van Cupido of Kamadeva, de Indische god van de liefde. Ook lijken de bloesems op netten, als het grote universele net waarin alle zielen, oftewel alle reflecties van het Zelf, weer terug worden genomen. Dit zal een groot wonder zijn in de evolutie, wanneer dit zal manifesteren. In de filosofie is dit moment al gebeurd en ligt gecodeerd in de geschiedenis waartoe de mens mag ontwaken. Ware liefde is een abstractie van onze verbinding met de Eindeloze Kennis. Juist door de verwonding van deze pijl in het hart ontwaakt het hart, als het ontwaken in een Indische tuin. Hoofdstuk 24. De Indische Mattheus Tuin De indologie is de sleutel tot het beter begrijpen van de bijbel. Het is iets zwaar technologisch. Het Zelf is als een archetype, een symbool, zwevende boven de wateren als een groot mysterie. Het zelf heeft ons geheel in bezit, en de mens is geobsedeerd met het zelf, vandaar dat het belangrijk is het mysterie van het Zelf te kennen. Er is een groot verschil tussen het lagere zelf en het eindeloze Zelf. Alleen de Eindeloze Kennis kunnen we vertrouwen, maar de eerste stap mag nooit vertrouwen zijn. De goden die ze in de stad aanbieden met een prikkertje en een vlagje kunnen we niet vertrouwen. Wij mogen loskomen van het lagere spel wat ze in de stad spelen en komen tot het spel van de Eindeloze Kennis. En dan is het belangrijk om "in het spel" te blijven. Stay in the Game. Gelukkig dat de Eindeloze Kennis er is, want door de ontwaking daartoe zullen we dan ook de eindeloze creativiteit ervan zien, en dan is er voor Westerse, ongeletterde leugens zoals de letterlijke eeuwige hel waarin triljoenen en triljoenen mensen door alle eeuwen heen ingeworpen zouden worden geen plaats. Het is maar een metafoor. In de oertalen had dit een hele andere betekenis dan dat het domme westen er nu aan geeft. Met de Eindeloze Kennis mogen wij daar doorheen prikken. De enige hel is de baarmoeder, en die heeft nu eenmaal een vreemd soort sarcasme. Noem het "black humor". Alleen gestoorde gekken nemen dit letterlijk. De baarmoeder is dus niet sadistisch, maar sarcastisch, als een verteller van spookverhalen. Die verhalen hebben een diepere en veelzijdige betekenis, en die zijn nog wel erger dan de christelijke bangmakertjes. De baarmoeder gaat zo diep tot pure horror, maar dit is allemaal om de mens te doen ontwaken tot de diepere esoterie. De baarmoeder moet dit zwaar geschut wel uit de kelder halen, want zij heeft nogal ergens tegen op te boksen. Dus horror verhalen ? Ja. Maar het gaat erom hoe je het interpreteert. Als schrijver voor de hemelse kennis schrijf ik niet zomaar alleen zoetsappige verhalen. Ik heb ook
Pagina 326
zware horror geschreven. Er is een groot verschil tussen medicinale, demonologische horror en flauwe, arrogante, sadistische christelijke horror, want die menen ook nog eens alles letterlijk wat ze zeggen. Ze wensen mensen die niet dezelfde mening hebben als hen vaak de ergst mogelijke dingen toe. Esoterische christenen is allemaal prima, maar orthodoxe christenen zijn vaak het scum van de aarde. En de vier evangeliën zijn vaak het centrum waaruit ze leven, die overigens bijna kopieën van elkaar zijn. Vandaar dat het belangrijk is om die onder handen te nemen, en dan te beginnen met Mattheus. Ga je ineens de indologie erachter zien dan kun je ineens weer ademen. Het oude India was eens het esoterische en religieuze centrum van de aarde waarvanuit vele jongere religies een slap aftreksel maakten voor een markt. Iedere sluwe vos weet dat het wegkappen van wortels en het onttrekken van sappen economische winst oplevert, want mensen blijven zo je product kopen, omdat ze er afhankelijk aan worden, en meer van het spul willen hebben, omdat het hen net niet verzadigd. Het houdt hen er namelijk tussenin, wat het geheim is van allerlei soorten criminele markten, zoals de religieuze markt, de medische markt en de rechtsmarkt. Dit is hoe het westen werkt. De Sanskrite wortel van Mattheus is mati, intuïtie, en matha, de hut van een asceet en het karnen, wat terugwijst op de oeroude Indische mythe van het karnen van de oceaan van melk. Deze mythe wordt ook besproken in de Tweede Bijbel. Deze oceaan van melk, als beeld van de moederborst, werd gekarnd opdat het de onsterfelijkheids-drank zou voortbrengen, het water des levens. Het karnen zou gebeuren door de strijd tussen goed en kwaad, en door een slang te gebruiken als karntouw. De slang spoot een gif wat alles zou kunnen vernietigen, daarom verzamelde de god Shiva al het gif in een beker en dronk het op, waardoor zijn keel blauw werd. In het christendom werd dit tot Jezus die de lijdensbeker dronk. Door het karnen kwam de maan, soma, die uit het water opkwam als de levensdrank. Soma wordt daarom ook als medicijn beschouwd. In de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament, is Soma het levenbrengende lichaam van Christus. De Hebreeuwse wortel is echter shama, horen en gehoorzamen (Vgl. Shama-el, Samuël). Zo kunnen we indologisch gezien ook deze tekst uit Openbaring 6 beter begrijpen : 12 En ik zag, toen het zesde zegel geopend werd, en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed. Dit is al lang geleden gebeurd, toen het christendom de levensdrank van de moederborst, de maan, de soma (shama) bedekte en veranderde tot het bloed van Christus. Het gaat hier dus over de geschiedenis. De indologische wortels werden weggekapt, en onheil en onbegrip kwam over de aarde. 14 En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. In India is er ook de Soma boom, of Shami boom (sama), de witte doorn boom, die ervoor was om de wapens op te bergen en te beveiligen, als een arsenaal boom, als een inventaris. Deze boom wordt ook wel Vasin genoemd in het Sanskrit, vsn. Vsn als Visnu is een belangrijke god voor de hindoes. Krishna was één van de avatars van Visnu. Het Visnu principe : Vasaniya, vsn = het begrijpen door veel reflectie, door veel meditatie = het verblijven in, het leven in, verbondenheid, wat ook weer terugkomt in het christendom, in het "Blijf in Mij, dan blijf ik in jullie, opdat jullie vrucht dragen", over de ware wijnstok, weer als beeld van loon en niet van letterlijke gave. Vasin, vsn, betekent gehoorzaamheid (vgl. shama, Hebreeuws, horen en gehoorzamen). Vasana, vsn, betekent kennis afgeleid van het geheugen (het verleden, de geschiedenis, dat wat alreeds gebeurd is, preterisme) Vazin, vzn, vsn, betekent de overwinnaar over het lagere zelf. Vasna, vsn, betekent huur en loon, weelderigheid, rijkdom (van de gnosis) Vazani, vzn, vsn, betekent (leeg) kanaal van (het oneindige) Handelingen 2:20 - De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt. Joël 2:31 - De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. Het christendom is grotendeels voortgekomen vanuit de avatars van Visnu, vsn, de soma boom (shami, shama). 1e avatar van vsn : Matsya, de vis, die aan de eerste mens opdroeg een boot te bouwen voor het redden van alle wijzen, alle diersoorten en granen, vanwege de komende zondvloed. De zondvloed komt, en de vis trekt de boot voort naar de toppen van het Himalaya gebergte, of de noordelijke bergen. Ze moeten ook door een verschrikkelijke storm voordat ze daar komen. De vis trekt de boot voort door een slang. Het was het eind van een tijdperk waarin een demoon het heilige woord, de heilige boeken (de vedas) had gestolen, die de vis op de bodem van de oceaan weer terugvindt. Vanuit dit verhaal kwam ook de Noach mythe, en het verhaal kondigt ook de terugkeer aan van de Sanskrite wortels van alles die waren gestolen, weggedrukt. Dit wordt weer teruggegeven aan de mens (de wijzen) door de vis. 2e avatar van vsn : Kurma, de reuzenschildpad, die wordt gebruikt om de berg die als karnstok werd gebruikt op zijn plaats te houden tijdens het karnen van de oceaan van melk. Alleen de trage (voorzichtige, geduldige) reuzenschildpad kon het gewicht van de berg dragen. Dit houdt in dat het een diep en langzaam proces is, iets wat werd weggekapt door het overmoedige christendom die alles snel snel wil doen. De soma maan-drank zorgde ervoor dat de goden "duizend jaar" konden leven, wat ook weer terugkomt in het christendom in de apocalypse van het duizend jarig rijk. 3e avatar van vsn : Varaha, het wilde zwijn, die de aarde van de godin redde van de bodem van de oceaan die daar door een demoon ingesmeten was na de duizend jaar, wat ook terugkomt in het christendom in de apocalypse dat na het duizendjarig rijk de duivel opnieuw aanvalt. Na de redding draagt hij de godin van de aarde op zich, wat ook weer terugkomt in Openbaring als de vrouw op het beest, maar in het Westen is dit vaak heel eenzijdig vertaald als alleen maar negatief. 4e avatar van vsn : Narasimha, de leeuwmens, die religieuze oorlogen en vervolgingen zou
Pagina 328
beeindigen en het kwaad zou oplossen door het herstel van de dharma, de hemelse leer. De demoon Hiranyakashipu vervolgde de volgelingen van Visnu, vsn, en hij kon niet gestopt worden door een afzonderlijk iets, alleen maar door een gemengd iets. Daarom kwam Visnu als een mengsel tussen mens en dier, en kan de demoon een halt toe roepen op het kruispunt van alle dingen. Dit is een voorbode van dat een enkele religie het kwaad niet kan uitbannen, maar alleen waar alle religies samenkomen, en zo tot diepte te komen om de gnosis te herstellen. Ook in de christelijke mythologie komen leeuwmensen voor, zoals in Daniël 7. 5e avatar van vsn : Vamana, de dwerg, die door goed onderwijs de demoon Bali die over de wereld heerste overtuigde en zo de wereld redde. Bali kwam aan de macht door zelf-verloochening, wat ook in het christendom gebeurt, maar dit moet wel gepaard gaan met zelfverwezenlijking, anders is het niets anders dan projectie. Er moet een nieuw zelf komen, maar dat zelf moet goddelijk zijn, en onderworpen aan de eindeloze hemelse kennis, dus er zijn een aantal balanzen nodig om dit zuiver te houden in een multiteit. NIET-ZELF - ZELF - KENNIS NIET-ZIJN - WORDEN - ZIJN ONDERDANIGHEID - WORDEN - ZIJN De dwerg staat voor het aandacht schenken aan details en zo tot diepte komen. Het is een onmisbaar principe voor zuivere technologie waarin geen schakels ontbreken. 6e avatar van vsn : Parasurama, de boze strijder, die strijdt tegen valse regeringsmachten van de kshatriya kaste, de kaste van heersers en strijders, die corrupt was geraakt. Visnu wordt hiervoor geboren in de hoogste kaste, die van de brahmanen, de priesters, de schriftgeleerden. De kshatriya kaste is de kaste die daaronder is, als de op één na hoogste kaste. Het is de voorbode dat het regeringsapparaat uiteindelijk hervormd zal worden door een hogere gnosis. Dat Parasurama de boze en woeste genoemd wordt heeft te maken met het feit dat hij een demonoloog is met passie. Het is een voorbode van het herstel van de demonologische educatie. Ook de brahmanen kaste zal dus gezuiverd gaan worden, en alles wat niet voort is gekomen vanuit het demonologische fundament van de esoterie zal wegvagen. Parasurama wordt ook wel Rama met de bijl genoemd. Het verschil tussen ware brahmanen en kshatriya's is vaak dat ware brahmanen zoeken naar kennis en diepte, het hemelse, terwijl kshatriya's vaak zoeken naar macht, en uiterlijk vertoon. 7e avatar van vsn : Het Rama mysterie, en dit is niet het ogenschijnlijke, want het Sanskrit gaat heel diep op dit mysterie in. Rama heeft zowel een mannelijke als vrouwelijke pool. Rama is de rode aarde en de roodbloeiende Ashoka boom, als de weelderigheid van de onderwereld die bewaakt wordt door de Yakshi, als zijnde de schatten van de gnosis. Ze zijn dualistisch. Ze doen de mens die dichter bij hen komt aan zichzelf afsterven. De Yakshi draaien rondom het Kubera mysterie, een heel traag mysterie in het Sanskrit, wat zich niet snel prijs geeft. Het is in het Sanskrit ook de rode ceder boom, de Toona Ciliata, wat ook wel het rode goud wordt genoemd. Kubera is de Sanskrite parallel van het Egyptische Geb-ra (Kep-ra), Khepri, mysterie van de opkomende dageraad als een kever, de capaciteit tot decoderen, een beeld van etymologie. Kubera wordt ook Kuvera genoemd, en betekent ook mengsel (kavara, kvr), wat wijst op het syncretisme, het bruggenbouwen, de multiteit, als de sleutel tot de gnosis. Alles wat op zichzelf staat zal wegvagen. Het is een stekend mysterie (kavari, kvr), en daarom verbonden aan de Acacia, van akis, doorn (Grieks), en manifesteert zich als een luchtweerspiegeling in de oceaan of in de woestijn (khapura, kpr). In het Sanskrit manifesteert het ook als een slechte, moeilijke of twistzieke vrouw (kubharya), die vaak aan de hemelzoekers worden toebedeeld als een beeld van het kruis, als cryptische sleutel. Kubra is de wildernis en een gat van offervuur waarin de hemelzoeker aan zichzelf afsterft. Er is geen andere doorgang tot dit mysterie. Al deze dingen zijn nodig om de mannelijke pool perfect te maken, waartoe het Rama mysterie is uitgezonden. Rama wordt de perfecte man, brahmaan, toegewijde genoemd, maar heeft ook een vrouwelijke zijde. Het is een principe ten diepste, geen persoon. Persoonlijkheid is een illusie die ontstaat wanneer de kennis tot een climax komt. De persoon is en blijft slechts een metafoor, een archetype van dieper liggende principes die tot rijping zijn gekomen. Door de zuivering, decodering, van de mannelijke pool, gebeurt dit ook met de vrouwelijke pool in het Rama mysterie. Het Rama mysterie is de belichaming van de dharma, de Indische gnosis. Rama moest de meerhoofdige demoon Ravana een halt toeroepen, als een beeld van het valse, overmoedige mengsel, die alles als een rovende en ontvoerende entiteit samenbindt zonder diepgaande condities en principes, die alles geforceerd doet en gif opdringt zoals in de tandarts industrie die lichamelijk, natuurlijk bot implanteert met tegen-natuurlijke, giftige middelen die niet met elkaar samengaan, die niet bij elkaar horen. De Ravana demoon ontvoerde eens Rama's vrouw, Sita. Dit gebeurde toen Rama en Sita samen naar de wildernis waren gegaan. De wortel van Rama, ram, betekent stoppen, stilstaan. 8e avatar van vsn : Krishna 9e avatar van vsn : Balarama, de broer van Krishna, oftewel zijn schaduw-zelf, of parallelle zelf, wat tot wedergeboorte is gekomen in het Kubera-principe (Khepra, Egyptisch). Balarama betekent de sterke Rama, oftewel de gevoelige, onderscheidende Rama. In het Egyptisch is Ra-ma de wet van Ra. Soms is deze avatar Boeddha. 10e avatar van vsn : Kalki, de Messiaanse Brahmaanse strijder op het witte paard met het vurige zwaard die het huidige tijdperk, Kali Yuga, zal afsluiten, door de adharma, de anti-gnosis, weg te nemen. Hij zal de mensheid weer terugleiden tot de Satya Yuga, het eerste tijdperk van transcendente kennis en meditatie, zodat de cyclus rond is. Dit principe zal de onrechtvaardige heersers van de huidige wereld onttronen. Dit kan alleen gebeuren door educatie en transcendente verlichting in de multiteit. Het is niet het einde van de wereld, maar het begin. Hij leidt een leger van Brahmaanse, priesterlijke, strijders. Dit komt ook terug in het christendom, in Openbaring 19 : 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen.
Pagina 330
Het beschrijft de apocalypse. In de islam is dit de Mahdi, wat in de wortel de hemelse leiding betekent, als een principe. In het boeddhisme is dit Maitreya. Apocalypse betekent : openbaring. Dat wat er al is wordt duidelijk. Hoofdstuk 25. Het Bereiken van het Nirvana En dan mag je zweven boven die grote wilde oceaan van het leven, tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, zodat je schijnzelf, je opgelegde zelf, geheel daartussen kan oplossen. Je nieuwe zelf vibreert dan heel snel tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, als je diepere, ware zelf. Je mag daar blijven oplossen, om daar over te gaan in het Oneindige Zijn. De wilde oceaan beneden je was er om je te vormen. De wilde oceaan was er om je te laten opstijgen. Dat was het doel van de wilde oceaan : om je de parallel te laten vastgrijpen. We gaan eens dieper het centrum in, de kern van het christendom : de vier evangeliën. Het is als een electriciteits-centrale. Ik kreeg in een droom een band om mijn arm met vlammetjes daarin, naast elkaar, als een nieuwe electriciteit. Het was de verborgen Sanskrit wortel van Marcus. Mattheus ging meer over wat er moest gebeuren, en Marcus gaat meer over wat er gebeurd is, als het leren luisteren naar de geschiedenis : Marcus 11:24 (Griekse grondtekst) - Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en nodig hebt, luister (en gehoorzaam) naar het feit dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden. Dit is dus een puzzel-oproep voor het verleden, want het is er al. Marcus is in die zin preteristisch. De toekomst is al geweest. Waar Mattheus meer over de preken en de wet gaat, gaat Marcus meer over de wonderen, het bovennatuurlijke. De MR wortel in het Sanskrit staat voor de hallucinogene levensdrank van de oceaan (van melk) (mr, mira, maireya). Wel is het zo dat dit voor de mens niet makkelijk te verkrijgen is, al helemaal niet door simpel geloof, wat door het Westen bedacht was als een verkoop-truukje. Neen. De Sanskrite MRK wortel van Marcus is het spiegelprincipe, dat alles wat je doet naar je terugkomt. De moordenaar vermoord zo in werkelijkheid zichzelf, een principe wat ook weer terugkomt in Openbaring. Leef je met het zwaard, dan zul je ook door het zwaard ten onder gaan. Alles wat je de ander aandoet doe je jezelf aan, want het spiegelt terug (maraka, Sanskrit). Markus is dus in de indologische diepte een doorntuin of spiegeltuin, als een doolhof, een puzzel. Alleen degene die leven schenkt zal het leven vinden. Alleen degene die het goede doet zal het goede vinden. Je kunt dus alleen iets vinden door het zelf te worden. Lukas gaat meer over het zoonschap, en geeft veel meer aandacht aan vrouwen, en is een prijs in het Sanskrit, als een spel (lks, laksa). Ook is het een merkteken. Johannes gaat over de Ik Ben, en is in het Sanskrit jnz, jineza, jns, een arhat, iemand die het Nirvana heeft bereikt, de hemelse staat van verlichting. In het boek Johannes wordt gesteld dat de literatuur, het Woord, het goddelijke is, als de weg tot de hemel (Nirvana). De hemel is pure kennis. Het is een vruchtbaarheids-principe. Het gebeurt alleen in een staat van onthechting, in afzondering. Het is een bepaalde ervaring. Nirvana is een woord in het sanskrit, en betekent ook : onderricht in technologie. Nirvana is dus een school van techniek. Nirvana is de grote finale van de gnosis. Nirvana is in het sanskrit de dood van het lagere zelf. Dit is wat de ware opname of verdwijning is, en het is iets metaforisch. Het is te behalen in het spel van de gnosis, en zij die het behalen zijn jina, een sanskrit wortelwoord van johannes wat 'overwinnaar' betekent, in de zin dat je de schaduwen en spiegelbeelden van je lagere wil hebt overwonnen. Het is een ontwaking. Je komt zo in een andere vibratie, een hemelse vibratie, waardoor je diepere zintuigen openspringen. Hoofdstuk 26. Mensen zoeken of Kennis zoeken ? Ra op zijn bootje in de onderwereld om er het beste van te maken was nog de echo van de R als de taalsmid in de oertaal. Ra veranderde in allerlei avatars om door de onderwereld heen te komen, als sleutels van uur tot uur. In de Indologische parallel gebeurt dit hetzelfde met Vishnu, die zat op zijn bootje, een witte slang met vele hoofden, op de oceaan van melk. Hij verandert in allerlei avatars om alles tot voleinding te brengen. Ook vliegt hij hiervoor rond op een vogel genaamd Garoeda. De indologie heeft in die zin vele kruispunten met de egyptologie. Het loopt parallel aan ons eigen leven. De mensen om ons heen, of die nu goed of slecht zijn, moeilijk of makkelijk, houden in diepte het zaad van onze avatars. Zij zijn onze verborgen avatars, niet in letterlijke zin, maar in cryptische zin. Zij staan voor een bepaalde eigenschap. Het Zelf is altijd op zoek naar het verloren Zelf. Ons Eindeloze Zelf heeft ons alreeds omringd. Toch is het belangrijk te beseffen dat we steeds dieper naar binnen moeten, en dat de buitenwereld slechts een reflectie is van het binnenste. De mens is een natuurverschijnsel wat ontstaat wanneer kennis en principes gaan ophopen en tot een climax komen. Dit kunnen goede principes zijn of slechte principes of een mengeling. Als die extreem worden dan gaan ze zich personificeren, en dan
Pagina 332
ontstaat er een mens. Vandaar dat het erg belangrijk is om voorzichtig te zijn met mensen, en geen mensen-zoeker te worden. Belangrijk is het om een kennis-zoeker te zijn, een principes-zoeker. Het zoeken naar mensen brengt oneindig leed, want je komt zo nooit tot de kennis. Terwijl als je kennis zoekt dan wordt alles je gegeven, maar dan op z'n tijd, in de juiste verhouding en in de juiste hoeveelheid. We mogen het natuur-proces dus nooit omdraaien. Hier is een lijstje van gevaarlijke zoekers waar je dus beter niet mee aanpapt, en die allemaal tegengesteld zijn aan het zoeken van kennis, als een afleiding : mensen-zoekers zoekers van mensen-begrip zoekers van mensen-eer zoekers van mensen-macht zoekers van sex zoekers van liefde zoekers van mensen-liefde zoekers van genot zoekers van geluk zoekers van materie zoekers van geld zoekers van familie Al deze zaken leiden af van het doel : kennis. Een goed christelijk principe is dan : Zoek eerst het koninkrijk van de hemel (gnosis) en de rest zal u gegeven worden. Zoek de dingen die in de hemel zijn, niet die op de aarde zijn. Bovenstaand lijstje zijn parasieten. Ze hebben niet het goede met je voor, maar willen je bezitten, zodat ze je altijd kunnen uitzuigen. Ze komen met duizend-en-een gedachtes in je hoofd om je in hun aas te laten bijten en dan hebben ze je. Je kan er niets aan doen als ze over je hoofd vliegen, maar je moet ze geen nestjes in je haar laten bouwen. In de kennis is alles te vinden wat we nodig hebben. Kennis-zoeken is dus allereerst onthechting van de parasieten van de lagere wil die altijd allerlei egoïstische excusen in de mens blazen, smoesjes. Op aarde volgt de mens spiegelbeelden achterna, in een dolle kermis van illusie. De Korinte brief zegt hierover (I, 13:11-12) Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind. Nu ik tot rijpheid ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was. Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben. Hoofdstuk 27. De Hindoe Code Er hoeft dus niet een te grote scheiding te zijn tussen universum en het plaatselijke, tussen het collectieve en het individu, tussen de buitenwereld en de binnenwereld, de macrokosmos en de microkosmos enzovoorts, want alles kan namelijk geininternaliseerd worden, geassimileerd, eigen gemaakt worden, in een proces van syncretisme, het mengen. Dit is ook het principe van het Javanisme in Indonesië, wat een mengsel is van hindoeïsme, boeddhisme, animisme en de islam. Dit werd verspreid door de resi's, de Javaanse shamanen (asceten, hermieten, zieners), van het Sanskrite (Indische) woord 'rishi' met dezelfde betekenis, het leven door openbaring, heilige kennis (gnosis). Parallel loopt hieraan het Hebreeuwse 'rasha', de rebel, de oer-taalkundigen die niets hebben te maken met moderne marktbewuste aftreksels. Zij zijn de bewaarders van de oerhieroglyphen die inzicht geven in het geheel. Indonesië is één van de meest bevolkte landen, over een kwart biljoen. India en China zijn het meest bevolkt met beiden over de biljoen en een kwart inwoners. Indonesië was vroeger een mengsel van hindoeisme, animisme en boeddhisme. Met de late middeleeuwen begon de islam zich daar doorheen te mengen, waardoor Indonesië na de middeleeuwen uitgroeide tot een islamitisch land. Dit gebeurde ook in Maleisië, wat boven Indonesïe ligt. Beiden zijn Sunni, de hoofdstroming binnen de islam, en van de Shafistische vertakking (shafi-sunni's). De islam dekte dus het hindoeisme af, maar het was puur een taaltruukje om het Arabische te mengen met het Indische. Er zijn twee hoofd-stromingen binnen het hindoeisme : de vaishnavieten waarbij het om Vishnu draait en de shaivieten waarbij het om Shiva draait, als Brahman, het transcendente en transmuterende Zelf die alles zal rangschikken en herscheppen, als de goddelijke menger. Shiva heeft de SV wortel wat het verbindt aan het Hebreeuwse Esav, sv (Ezau, Suw, Aramees), die Shu is in het Egyptisch. Net zoals Shu (esav, sv) heeft Shiva de dolle stier van de lagere aardse wil getemd. Shiva rijdt op een stier in de mythologie. Iets anders wat hem verbindt aan Esav is dat in het Tamils (Zuid-Oost India) 'sivan' de rode betekent. Ook Shiva's kruis was een drank. Hij dronk namelijk het slangen-gif wat was voortgekomen bij het karnen van de oceaan van melk. In de islam is de SV de shafi stroming binnen de sunni, een stroming die zo dicht mogelijk bij de grondtekst van de heilige teksten blijft, en zich verre houdt van persoonlijke voorkeuren van geleerden. Ook komt de SV wortel weer terug in de esoterische islam, het soefisme. Dit is dus meer syncretisch van aard, zoals Shiva het meng-principe is, maar ook tegelijkertijd gebaseerd is op de wet, waarvan het shafisme dan weer een cryptisch beeld is. Sunni wijst terug op de SN wortel. Suna, sn, is een naam voor Indra, een aspect van Shiva, wat ook een menger is (zayana, zn, sn, kameleon, sanskrit), door de abstractie van oorlog. Bloed is een abstractie van mengen, en het mengsel wijst op de heilige
Pagina 334
weelde, beschreven als een rood paard in de veda's, de oeroverleveringen van India. Dit is ook als een alarm-systeem, uitgebeeld door Indra. Dit is dus de enige rijkdom waar we ons naar uit mogen strekken : de rijkdom van de gnosis, de rijkdom van de natuur. De SN wortel komt zowel terug in Vishnu, v.SN, als Krishna, kr.SN. De islam code is dus puur een parallel die het hindoeïsme bevestigd en uitlegt. Ook het hindoeïsme is een code van diepere dingen, terugleidend tot de oertaal, en juist door de parallellen wordt dit gedecodeerd. In de 90-er jaren had ik een droom die ik nooit meer zou vergeten. De islam en de hindoe parallel braken als een trein door de muren van de kerk heen in het midden van de nacht, en alles werd gemengd. In geisoleerde orthodoxe vorm zijn deze religies gevaarlijk, maar in esoterische samenhang met elkaar kunnen goede principes eruit gefilterd worden, zodat alles zin krijgt. In de diepte krijgt alles zin en komt de waarheid naar boven. We zullen daarom tot de kern gaan van het hindoeisme om klaar te komen met het raadsel, met de code van India. Hoofdstuk 28. Het Pad van de Bhakti Er zijn veel overeenkomsten tussen de Hebreeuwse Esav (Ezau, Shu) en de Indische Shiva, die beiden de SV wortel hebben. Bhairava, de nomadische avatar van Shiva, zijn aspect van vernietiging, ook bekend staande als de bedelaar, kwam na een lange tocht aan bij Vishnu met zijn bedelkom om Vishnu om voedsel te bedelen. Dit komt weer terug in het Jakob en Ezau verhaal waarin Ezau vermoeid na de jacht tot Jakob kwam om hem om een kom rode soep te bedelen, wat een diepe esoterische betekenis heeft. Om de toorn van Bhairava te kalmeren gaf zijn vrouw, de godin Kaumari hem ook eens een kom. Op zijn beurt heeft Shiva veel te maken met de toorn van zijn vrouw, de godin Kali, een woeste moeder godin in het hindoeïsme, en de vrouwelijke pool van Shiva. Eens was Shiva bang dat in haar strijd tegen het kwaad ze alles zou verwoesten. Hij gooide zich daarom onder haar voeten, waardoor Kali kalmeerde. Het laat zien dat de mannelijke pool terug moet keren tot de baarmoeder, anders zal de baarmoeder blijven toornen. Deze wereld is onder de wraak van Kali, omdat de mens niet teruggekeerd is tot de kern. In het Shaktisme, een stroming binnen het hindoeisme, is de hindoe geheel teruggekeerd tot de baarmoeder van de moedergodin. Edom, het volk van Ezau, is in de Hebreeuwse wortel Adam. Adam komt tot Eva, opdat zij hem inwijdt in de gnosis, wat ook een beeld is van het terugkeren tot de baarmoeder. In de Egyptische parallel is de SN wortel de goddelijke jager, de Sunu. Deze schiet pijlen van genezing af als een dokter, en is in die zin te vergelijken met Cupido en Kamadeva met de pijlen van de ontwaking. Al deze pijlen zijn ervoor om de mens dan wel laten af te sterven aan de lagere wil, maar ook om de mens tot een hemelse school te brengen. Zo is er in India de school van de Jaga's. De Jaga's zijn de verschillende disciplines die men nodig heeft om te overleven en te groeien. Het zijn verschillende paden van meditaties : Bhakti-Jaga is het pad van de overgave, de devotie (tot de gnosis). Het is belangrijk te weten waar je je bhakti op richt. Bhakti heeft in het Sanskrit de bajh wortel, wat afscheiding betekent, maar ook ergens bijhoren. Als je je van dingen afscheidt of je wordt van iets of iemand afgescheiden, dan is dat nooit een doel op zich. Je wordt dan automatisch ook weer aan iets anders verbonden. Het gaat erom tot overgave te komen aan de oneindige kennis. Zo wordt je dan door zuivere principes op het pad geleid, en niet door je lagere wil en de illusies die het schept. Door de discipline van overgave en opoffering, bhakti, ontstaat er zo een band met de heilige kennis, het oneindige transcendente bewustzijn van de ontwaking, wat mag leiden tot een diepe intimiteit, de kama in het Sanskrit. Kama is één van de vier doelen van het leven in de hindoe traditie. Het mag persoonlijk worden tussen jou en de gnosis, maar die persoonlijkheid is de vrucht van kennis die niet voor haar tijd wordt opgewekt. Dit zijn goddelijke ervaringen waarin er een balans is tussen principe en persoon, in die volgorde. Waar het principe op een lager plan wordt gezet valt men in de illusies van afgoderij en orthodoxe, nationalistische religie, oftewel persoonsverheerlijking, wat een vorm is van mensenzoeken en mensenverafgoding. Binnen de gnosis heeft alles een plaats, maar dan in balans, gebaseerd op principes en goed beveiligde en getoetste technologie. Je kunt je soms binnen de gnosis aan een mens ophalen, maar het doel is dat je het zelf wordt, dat je het gaat zien als een weerspiegeling van jezelf. Afgoderij ontstaat waar je gaat lopen projecteren en jezelf niet ontwikkeld, wat veel in de kerken gebeurd. Altijd is het weer de ander die dingen moet regelen en dingen moet zijn, en zijzelf zijn gedoemd tot zonde. Dit is alleen een deelwaarde, als een secte, wat de verabsolutering van een deelwaarde is. Onderwerping is dus niet het totaaldoel, maar moet in balans zijn met de wording en het zijn. Zo mag je ook niet zomaar mensen gaan onderwerpen en ze niet helpen om te komen waar jij bent. Dat zijn machtspelletjes, en dat gebeurt ook vaak in de kerk. De Bhakti en de Kama moeten dus altijd leiden tot Moksha, de zelfverwezenlijking, het oneindige Zelf in jezelf ontdekken, als een verlichting. De toekomst is al geweest. Er is dus een zelf van overgave, de mannelijke pool, en een oneindig zelf, de zelfverwezenlijking, de vrouwelijke pool, en daartussen mag diepe intimiteit komen om zo vrucht te dragen. Dit is het Nirvana. Alle andere realiteiten zullen wegvallen.
Pagina 336
Hoofdstuk 29. De Indologische Wortel van Ezau Omdat het Hebreeuws oorspronkelijk geen klinkers had is de verbinding tussen Esav en Shiva nog duidelijker, want Ezau was gewoon SV in het Hebreeuws. Shiva bedelde in zijn Bhairava vorm van de nomadische bedelaar tot Vishnu om 'het rode', en ook zijn vrouw gaf hem eens een kom met het rode om zijn toorn te kalmeren. Bhairava is in het Sanskrit de heilige vreze, oftewel de heilige voorzichtigheid, die nodig is om de tempel te betreden om tot de dharma te gaan, de heilige leer. Bharaiva is dan ook de woeste sleutelbewaarder van de tempel en de dharma, als een dharmapala. Pala betekent beschermer, beveiliger, en ook de bedelaarskom, in de zin dat deze taak alleen goed gedaan kan worden als er overgave is, toewijding. De pala is de beschermer van de aarde, ook in de zin dat hij bedekt is met de aarde. Vandaar dat Bhairava ook wel Mahalaka wordt genoemd, de zwarte, de met aarde bedekte, als een wildernisbewoner, wat een teken is van absorptie en vermenging (exotisch). Hij heeft dus een kom of schedel gevuld met bloed, wat de onderwerping van het schijnzelf van illusies betekent, en hij staat op de zon, als een beeld van de verlichting en de ontwaking. Dit komt ook weer terug in Openbaring 19 : 17 En ik zag een engel staan op de zon en hij riep met luider stem en zeide tot alle vogels, die in het midden des hemels vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd Gods. Ook houdt de vrouw op het beest in de wildernis een kom met bloed vast. Mahalaka betekent ook "beyond time and death" in het Sanskrit, en hij komt ook voor in het boeddhisme. Het is de verwoestende kracht van Brahman, het Oneindige Zelf. Uit Brahman kwam Abraham voort in het Judaïsme, uit wiens bloedlijn ook Jakob en Ezau kwamen. Mahalaka wordt ook wel de Heer van de Tent genoemd. In Japan is hij één van de zeven "geluks" goden, als Daikokuten, in de zin van een god van fortuin, weelde, en esoterisch gezien gaat het dan om de onnaspeurlijke weelde van de natuur-gnosis. Ook in Japan is hij net als de Hebreeuwse Ezau een archetype van de jager. Bhairava moest de kapali eed afleggen. Kapala betekent schedel, als een bedelaarskom, en deze eed houdt in naar de wildernis te gaan om daar een nomade te zijn, naakt en bedekt met de aarde, met een bedelaarskom, als een beeld van nederige overgave, wat dus ook weer terugkomt in het Jakob en Ezau verhaal waarin Ezau de wildernis ingaat en uiteindelijk bij Jakob bedelt om het rode. Het pad van Ezau is dus het bhakti pad waarin hij afsterft aan zijn aardse rechten, zijn eerstgeboorte recht, als het pad van zelf-opoffering en overgave. Ook Yeshua (Yah-Shu, de wording van Ezau) liet in de oorspronkelijke gnostisch-Esseense mythologie zijn hemelse rechten achter zich en vernederde zich door naar de aarde te gaan. De schedelkom is dus een beeld van het afleggen van het lagere aardse zelf, de lagere wil, ook in de zin van het inzicht krijgen in de psychologie ervan. Telkens komt alles terug op de kennis. Zonder diagnose is er geen genezing. Inzicht is de weg. In dit opzicht mogen we daar om vragen op het pad van Bhakti, met een lege kom. We komen zo tot de oneindige kennis en vragen haar om ons te vullen. Dit is een daad van overgave. We stellen ons zo open voor het oneindige. Als wij niet leeg zijn van onszelf, dan is dit onmogelijk. Het gaat dus om de keuze leeg te zijn, en niet met allerlei smoesjes te komen. De schedel die we opheffen is de schedel van het schijnzelf. Zonder zelfopoffering en zelfverloochening is het bhakti pad onmogelijk. Het is een meditatie, een discipline, waar de mens de tijd voor moet nemen. Het is geen stap, maar een pad, een proces. Als wij de eerste stap hebben gezet, dan zullen wij verder geholpen worden op dit pad. Op het bhakti pad gaat dus wel het mes erin. Het doel is dat er niets van ons lagere schijnzelf overblijft. Bhakti zelf is niet het eindstation. Op het pad van de Bhakti-Jaga mag de mens komen tot de Kama-Jaga, de verzoening met de gnosis. Wat dat aangaat zijn het hele christelijke principes van de mens die zich verzoent met het goddelijke, het bovennatuurlijke. Maar omdat de mens in het Westen opgesloten zit in de christelijke schelp van formule-redeneringen en alles snel, snel willen, is het belangrijk om de indologische parallel er vlak naast er op in te laten werken, voor meer diepte, om zo te komen tot een eerlijkere brug van gnosis. De lijn van de studie, de jnana in het Sanskrit, of de jn wortel, gnosis. In de oertaal zijn de jana en de jani een beeld van de urim en de thummim, het toetsen en het loon, als een studie-proces van de gnosis. Zonder het studie-principe zijn er geen wonderen te verwachten. Het westen is één groot spijbelfeest, en daarvoor is de indologische parallel belangrijk om uit de brand te ontsnappen. Alles is dus altijd in de context van de Jnana Jaga, de discipline van de studie, anders kom je nergens. Buiten deze discipline kom je alleen van illusie tot illusie, totdat alles uiteindelijk geheel is afgebrand en je niets meer over hebt aan eeuwigheids-waarde. Verdienen aan het leed van iemand anders. Het komt overal op deze wereld voor. Het zijn de marktsystemen van psychiatrie, de kerk, het rechtswezen, de tandheelkunde-industrie, het medische wezen, het schoolwezen, en ga zo maar door. Veel van bovenstaande systemen zitten vol met contactgestoorde mensen die allemaal door iets anders afgeleid worden. Ze zijn er niet om je te helpen. Je bent voor hen een gevangene, een nummer. Vaak zullen ze dat niet laten merken, maar ik weet wel dat velen pas na hun dood merken hoe diep ze zijn verminkt door dit soort mensen. Hoe komt dit ? Het antwoord is simpel : yoga. In het Westen is de yoga geheel losgekapt van de oorspronkelijke jaga, en wordt vaak de nadruk op het lichamelijke gelegd in plaats van op de transcendente kennis die het ooit was. Yoga is in het westen een materialistisch marktsysteem geworden, als een corrupte bijwerking van het Nirvana. De Westerse yoga is een rover, een afleidings-mechanisme, en vaak symptoom-bestrijding die de wortel van het probleem afdekt, zoals dat ook in de tandheel-industrie gebeurd. En het is pure dwangverpleging want voor de tandheel-industrie en de psychiatrie is de mens hun lagere zelf waarover zij willen heersen. Ze zijn te lui om de gnosis in te gaan, de diepte in te gaan, om de demonologie onder ogen te komen, maar net als de vlees-industrie hebben ze het gemunt om de mede-schepselen. Het is allemaal valse, westerse yoga. De Hatha Jaga is in werkelijkheid, in het Sanskrit, het gevecht, de volharding in het komen tot de diepte van de vijand, als de discipline van de demonologie, oftewel het hele Pniel verhaal, verbonden aan Jakob en Ezau, en aan Shu in de Egyptologie die zijn eigen Pniel ervaring had. In het Sanskrite is dit dus de Hatha, waarin de mens zich dus niet zomaar overgeeft aan wat op de mens wordt afgestuurd, via de opvoeding en het sociale en het educatieve systeem bijvoorbeeld. De mens worstelt ermee, in een toetsgevecht. De uitkomst is niet één of ander stemmetje die zegt : "Aye, het is okay, hoor, de kust is veilig," en het is ook niet één of andere bijbeltekst die de schijn wekt dat dingen bevestigd worden. Neen. De uitkomst is de heilige vreze, de heilige voorzichtigheid, het tot bloedens toe je verzetten tegen iets wat zich aan je opdringt als zijnde de waarheid, omdat je niet zomaar met de eerste de beste boot mee wil gaan. De gnosis komt alleen de heilige voorzichtigheid tegemoet, dus de gnosis zal je dan zelf gaan openen, zodat je je er niet meer tegen kan verzetten. Zij
Pagina 338
die dit punt hebben bereikt weten dan ook dat dit de gnosis is, want er is daadwerkelijk niets anders wat ze kunnen doen. Dit is een goddelijke ervaring die alleen zij die het hebben meegemaakt kunnen begrijpen en het is genaamd de heilige gebondenheid, of heilige onweerstaanbaarheid. Als het niet gepaard gaat met de heilige vreze en met geduld en volharding, dan is het flut. We hebben het hier dus over de hogere hemelse robotiek, een muurvast en waterdicht systeem, wat gebouwd is op kennis, als in een school proces en wat de mens niet zomaar komt aanwaaien. Het gebeurt op het grote Pniel, de heilige arena van het toetsen, op het pad van de Hatha Jaga. Zonder de Hatha Jaga is het pad van de Bhakti waardeloos. Er is geen overgave en zelfopoffering mogelijk zonder studie en toetsen, anders weet je niet eens waar je jezelf nu op moet richten. Wat moet je loslaten, en wat moet je niet loslaten ? Het gaat om openbaring over deze dingen, en openbaring is niet zomaar een stemmetje of bijbeltekst, maar een school. Juist door de Pniel ervaring, de Hatha Jaga, wordt het pad van de Bhakti gericht en uitgestippeld. Zo wordt de zuivere bhakti onderscheiden. Je kunt niet zomaar met wat toverwoorden je overgeven aan de kennis, want er is zoveel valse kennis. Kennis is de militaire school en kunst van de hemelse technologie. Hoofdstuk 30. Het Bootje in de Wildernis Ezau is dus in het Hebreeuws Esav, en in het oorspronkelijke Hebreeuws wat geen klinkers had SV. Shiva is in het Sanskrit Siva, SV, dus het is gewoon letterlijk hetzelfde, wat ook de beide mythologieën laten zien. Heel veel oppervlakkige gedachtes breken stuk zodra je de diepte ingaat. Ezau werd tot het volk Edom, waarvan Adam de wortel is. Adam nam de vrucht van de gnosis uit de hand van Eva in de gnostische mythologie en de oorspronkelijke teksten, wat een beeld was van de intimiteit, verzoening, met de gnosis, oftewel de diepte. Dit is de Kama in de Indologie, als de Kama Jaga, wat een bepaalde school of discipline is. Principes komen tot rijping en verbinding en worden zo vruchtbaar. Intimiteit is slechts een metafoor van dit proces. Het is een abstractie van de eindeloze diepte waarin alle dingen tezamen komen, als een mengsel. Hoe dieper je gaat, hoe meer je de eenheid gaat zien van alle dingen, het transcendente. Kama is dus een belangrijk doel in de Indologie, als de verzoening, het mengsel, wat in de Vur terugkomt als het natuurverschijnsel van de brug : 112. DE BRUG 1. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 2. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou in vuur vergaan 3. En men schiep religies, om aan de macht van de brug proberen te ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 4. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 5. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou in vuur vergaan, Er was alleen leven op de brug Nauwverbonden hieraan is de weelde van de gnosis, een ander doel in de Indologie wat hieraan parallel loopt, de Artha, oftewel de Artha Jaga, de discipline van de rijkdom van kennis. Het gaat om het komen tot de overvloed van kennis, om zo door een volwaardige, volmaakte technologie, daadwerkelijk het goddelijke te kennen, als de toppen van de piramides van de kennis. Dit is het natuurverschijnsel van de regen. De regen is een groot doel in de esoterie, en alle paden van de gnosis lopen hier op uit. Zoals het Boek van de Roependen in de Tweede Bijbel daarover zegt : "Het is een eeuwiggroeiend vuur, wild om zich heengrijpende." Het is als het waarlijk thuiskomen. Meer en meer van het goede is het doel. De heilige tekst van het Boek van de Roependen zegt dat alleen de hogere, hemelse rijkdommen de gevaren van de lagere aardse weelde en het bijbehorende materialisme kan uitdoven. Het is dus voor ons eigen levensbehoud dat we streven naar de rijkdommen van de gnosis, de rijkdommen van het hemelse bewustzijn. Alleen zo kunnen we ook dieper groeien in de Kama-intimiteit van de gnosis. Deze twee parallellen vuren elkaar aan. De mens mag hieraan bouwen door heilig loon. Alleen heilig, eerlijk verdiend, loon is de sleutel tot de heilige weelde van de esoterie. Er moet dus ook een intieme relatie ontwikkeld worden met het Heilig Loon, volgens het Boek der Roependen, anders komt er bedrog in het spel. Kama is er dus voor onze eigen beveiliging, als een belangrijke sleutel, als de demonologie van de verbinding tussen intimiteit en de hemelse economie. Het Heilig Loon bewaakt de Heilige Weelde. Niemand komt zomaar tot de heilige Weelde. Hier is dus een school voor die de tussenstappen laat zien. Het Boek der Roependen laat zien dat alles maar één keer gebeurt, en dat de rest slechts herhalingstruukjes zijn van het herinneringsmechanisme. Dit is ook de boodschap van de Vur. Dit moet ook wel, want anders zou er niet genoeg ruimte zijn. Maar in
Pagina 340
deze wetenschap mag de mens ook rusten. Tijd is een illusie. Het gaat om de principes die allemaal hun eigen magie hebben. Chronologie is dus ook een illusie, een valse, verdraaide volgorde verbonden aan het bestaan in de aardse illusie. De mens moet dus tot de diepere, achterliggende volgorde en prioriteiten komen. Ook tijd-lengtes van de evenementen van het leven zijn dus illusies. De aarde is een hypnotische schijnwerkelijkheid waaruit de mens moet ontwaken. Hypnose kan dit soort truukjes doen, en de mens is zwaar aan de gedwongen drugs, wat gewoon al bij de geboorte in het lichaam opspeelt als een gevaarlijke cocktail van hormonen en genetica. De mens is gedwongen intiem met de machten van deze wereld, als in een mensenhandel. Kama Jaga is ervoor om de mens hiervan te bevrijden en tot intimiteit, oftewel mengende diepte, te brengen met de gnosis. In de stadse schijnrealiteit wordt het als volkomen normaal gezien dat de mens leeft zonder bovennatuurlijke zintuigen. Het wordt de mens niet geleerd. Kinderen worden gekweld met getalletjes op school en andere dode kennis, terwijl het bovennatuurlijke en de technologie van de gnosis wordt genegeerd. Het is een parasitaire spiegelrealiteit. Neen, kan ik zeggen. Het is niet normaal. Het is een nachtmerrie, en de mens moet zichzelf wakker schudden. Veel mensen lijden aan paniek-stoornissen vanwege deze nachtmerrie, maar het is beter paniek-stoornissen te hebben dan zomaar door te leven alsof er niets aan de hand is. De mens moet terug. Word maar boos, raak maar in paniek, en heb weer passie. Het is een teken dat je nog leeft. Het scheidt je af van de dode massa's voor een bijzonder plan. In het hemelse koninkrijk heb je waarde. In de stad kijkt er niemand naar je om, en als ze naar je omkijken dan is het vaak met bijbedoelingen. Er is geen zorg in de stad. Het is allemaal een markt. Ze letten op de teller en of het kwartje wel in de gleuf is gegooid. De stad moet een kwartslag draaien. Iemand heeft aan de hypnotische knop lopen draaien. Wie ? De Westerse yoga die een karikatuur van de Kama Jaga heeft gemaakt. Het is een zwaar kunstmatige vervalsing. De ware natuur kennen ze niet. Daar hebben ze geen tijd voor. Het kan niet groeien. Er is geen creativiteit. Ze kunnen alleen elkaar na-apen. Een kwartslag moet het draaien dus. Even de hypnotische knop een goede slinger geven. Breng de natuur maar weer tot leven. Op het bhakti pad van de zelfverloochening en overgave, wat ook terugkomt in het christendom en de islam, dieper de wildernis in, komen we uiteindelijk tot het kama principe, wat kan verschijnen in de vorm van een godin, de godin van de intimiteit, het wonder van het mengsel in de diepte, de godin Kama (of Koemoe in de oertaal). Zij is degene die leidt tot het moksha principe van worden en zijn, oftewel het oneindige Zelf. Het is dus gewoon een personificatie, een archetype, van een collectie van principes. Zodra een god of godin je niet terugleidt naar je eigen bron is het slechts een illusie. De godin Kama, als archetype van de brug, van relaties, leert de mens dus te worden en zijn zoals Haar, en juist daarin vindt Zij haar goddelijkheid. Zij leidt tot het bootje op de bosrivier, dieper de wildernis in, tot Moksha, de zelfverwezenlijking, wat ook als een godin kan verschijnen. Zo komt de mens tot een hele dualistische ervaring van het Nirvana. Zij blaast op Haar hoorn. Zij roept de mens, als een roepende in de woestijn. Net zoals de mens Artha, de heilige weelde, nodig heeft om de valse, overmoedige weelde te overwinnen heeft de mens Kama, de heilige diepte en intimiteit, nodig om de valse, overmoedige intimiteit van de stad te overwinnen. Hoofdstuk 31. De Indologische Wortel van Ruth en de Vloek van de Marthanisten De Egyptische KM wortel van Kama, de Indologische godin van het diepe contact, als de Indische Cupido, is eigenlijk precies hetzelfde : De verzoening is er alleen door verwonding. In Egypte is het KM principe het heilige der heilige. Dit is hetzelfde principe wat in de diepte van het christendom ligt. Er worden pijlen van verzoening afgeschoten, van diep contact en dat verliefde gevoel, en dit laat verwondingen achter. Dat moet wel, want de verwonding staat voor de vermenging. Onze werelden moeten dus eerst opengebroken worden, en dan pas is er de brug. In de Egyptologie is de KM het volbrachte werk, en dit is eindeloosheid. Het ligt dus ook opgetekend in het christendom, maar in het Westen is dit helemaal verdraaid en uit z'n verband gerukt. Het is een complete nachtmerrie geworden. KM (khem) is in het Egyptisch de godin van de vruchtbaarheid en de schepping, wat haar verbindt aan Kama in de Indologische parallel. Het is hetzelfde principe. De KM is in de Egyptologische diepte de openbaring (kemh, gamh, zien, onderscheiden). Het is dus iets heel technisch. Het is het contact met de kennis. Het ware Zelf ligt diep opgeborgen in de Kennis. Een belangrijk energetisch plaatje is in de bijbel het verhaal van Maria en Martha. Zij worden bezocht door Yah-Shu, of Yah-Sa, de KennisWording (Yeshua). Martha gaat als een bezetene over tot het bedienen, en heeft door haar vele werk niet de tijd om de woorden van Yah-Sa, van de gnosis, te horen, maar Maria daarentegen zit tegenover de Yah-Sa om te luisteren. De Yah-Sa zegt dan dat Maria het juiste deel heeft gekozen. Martha deed wat de sociale code van haar verlangde, de etiquette, maar Maria betekent in haar naamwortel 'rebellie'. Maria was verbonden aan de gnosis. Deze rebelse wortel is de mara in het Hebreeuws, wat in het Egyptisch de wet van Ra is, de wet van de overgave. Maria ging hiervoor naar de bron. De wet van Ra komt ook weer terug in het Oude Testament waar Hobel, de broer van Kaïn, Ra wordt genoemd in het Hebreeuws. In het vorige boek, de Egypte Code, is dit besproken in de Egyptische context waar het op neer komt dat het verhaal van Kaïn en Hobel metaforisch gaat over de wachter van de tong, oftewel de beteugelde tong. Maria sprak niet, maar luisterde, en zou alleen spreken als de Kennis haar zou laten spreken. Wij mogen alleen spreken door Kennis. Wij moeten niet roekeloos en overmoedig zijn als Martha die rondrende om mensen te behagen. In het Oude Testament komt dit terug in het Ruth en Boaz verhaal, waarin Ruth aan de voeten van Boaz, haar losser, een Messiaans beeld, in slaap valt, als een beeld van overgave, van symbolisch
Pagina 342
afsterven aan jezelf, om zo het Kennis-Zelf te ontvangen. Dit is dus het Bhakti pad in de bijbel. Dit pad wordt bijna niet in de stad en in de kerk geleerd. De mens wordt opgeleid tot een Martharobot, om het systeem te dienen. Daarbij is het doodnormaal om te pas en te onpas je mond los te trekken, ook om te zingen. Dan is het goed je af te vragen welke geest er bezig is : Maria of Martha. Martha wil niet wachten. Martha wil gezien worden, eer ontvangen. Bij Martha gaat het erom door mensen geaccepteerd te worden in plaats van de Kennis. Martha's zijn in die zin doof en er valt vaak ook niet mee te praten. Maria's worden door Martha's altijd beschuldigd door vooroordelen. Maria is diep in de hemelse techniek, terwijl Martha oppervlakkig is. Martha speelt altijd rechtertje en politie-agentje, terwijl Maria vaak zwijgzaam lijdt, wachtende op de Kennis, op openbaring. Maria wil niet geleid worden door de stad. Maria worstelt in afzondering op het grote Pniël met al die stadse goden die haar willen wurgen. Martha biedt haar hierin niet de helpende hand, maar trapt haar nog dieper weg. Om het pad van Ruth te vinden, van de heilige slaap van overgave, hebben we heel veel kennis nodig om aan onszelf af te sterven, omdat het een stuk technologie is, als een school. Hoe het zelf nou daadwerkelijk te verloochenen is een groot vraagstuk. De mens heeft de rijkdom van de gnosis hiertoe nodig, als de heilige regen, wat in de Indologie ook de Artha is, de RTH, wat dan ook de Sanskrite wortel van Ruth, RTH, is. Artha betekent in het Sanskrit de zintuigen en de vaardigheden, de betekenis, de vertaling, het teruggaan naar de oorzaak, de wortel, als één van de vier hindoeïstische doelen in het leven. Het betekent ook doel. Artha is dus ook noodzakelijk om tot Kama, de brug, de vermenging in de diepte, te komen. Zodra de mens dingen in Artha kan begrijpen, dan kan de mens loskoppelen van zijn schijnzelf en lagere wil. Zo valt de mens in de ware heilige slaap, als Ruth, om tot overgave aan de gnosis te komen. Vreemd genoeg betekent Martha ook rebellie, en heerser, maar dan is het rebellie naar de gnosis toe. Ze grijpt graag de macht. Ze luistert niet graag. Christenen in de kerk aanbidden haar. Het zijn Marthanisten die Marthan volgen en aanbidden, en vaak nog wel erger zijn dan satanisten. Het is een huwelijk tussen Mammon (materialisme) en Marthan. Hoofdstuk 32. De Sleutel van Herhaling Godsdienst is een ander woord voor leven vanuit de bron, maar 'demonologie' is hierin belangrijk om te zorgen dat je leeft vanuit de juiste bron. Er zijn namelijk ook veel giftige bronnen zoals we weten. Demonologisch onderwijs is wat helaas vaak ontbreekt in de godsdienst en velen willen het er niet over hebben. Godsdienst en demonologie gaan hand in hand, en dit zijn natuurlijk maar woorden. Je kunt het ook anders noemen. De demonologie is je virus scanner, je alarm, je beveiligings-systeem, dus daar kunnen we niet lichtzinnig over doen of het zomaar afwimpelen. Waar openbaring (onderwijs) ontbreekt verwildert het volk. Het gaat hierin om de technologie. Zit er een lekje in die technologie, dan kun je alles wel vergeten. Alleen perfectie brengt ons over de woeste zeeën van het bestaan. Dit is een ander vies woord voor vele godsdienstigen. Ze hebben zich er bij neergelegd dat ze altijd zondigen. Wat een ellendig bestaan. Waarom volgen ze God dan als ze niet zoals God worden ? Zo worden er verschrikkelijk gevaarlijke spelletjes gespeeld, wat we de projecties van de Arcturische lens noemen. Het zijn natuurverschijnselen. Aan de voet van de heilige berg wordt er veel geroddeld, veel gelogen, veel gespot en weggelachen. Er zijn daar veel geruchten als een sluier, een voorhangsel, om de mens te testen en te zuiveren, klaar te maken voor de volmaakte bron. Dit is geen volmaakte bron naar letterlijke en menselijke maatstaven. De technologie van het bestaan is namelijk abstract en obscuur. Als je tot de ware bron wil komen, dan gaat dit door het kruis, de strijd en het onderwijs. We hebben het namelijk over de oneindige kennis. Dit onderwijs gaat veel door herhaling, zodat het wortel kan schieten, en zodat het kan blijven testen en zuiveren. In herhaling sterft de lagere wil, de schijn-wil of geprojecteerde wil, af. Beveiliging is een systeem van herhaling, maar telkens zal die herhaling net even iets anders zijn om zo wat nieuws toe te voegen, om het even van een andere kant te laten bekijken. In herhaling bestaat dus openbaring. Die openbaring leidt tot heiliging, oftewel afzondering, maar daarna leidt die openbaring weer terug naar het begin om het op een andere manier te bekijken, te herzien, zodat het gewoon geintegreerd wordt in het systeem. We kunnen daarom niet het kind met het badwater weggooien. Voordat de King James bijbel kwam was er de Geneve bijbel van 1560, wat min of meer Calvijn's bijbel was. Deze bijbel had begeleidende verzen bij elk vers, als een echo, of de zogenaamde dubbel-verzen. Het maakt vanaf het begin al duidelijk dat de schepping van het licht niet de zon is, want die bestond toen nog niet. Het was dus een ander soort licht, als een inzicht. Ik zou willen zeggen dat het het licht was van openbaring, van visioenen en dromen, van de parallelle werelden. Het was transcendent nachtzicht, als de vrucht van de nacht. De schaduwen om ons heen houden niet van herhaling. Zij haken ergens af halverwege. Dit kan enorm frustrerend zijn, als een afval race, maar ook dit zijn voorhangsels, en zij hebben enige cryptische waarde. Vandaar - en dit is vaak gezegd - moeten wij puzzelaars zijn. Door de herhalingen in het leven worden er parallelle deuren geopend waardoor situaties ineens heel anders zijn. Er kan ineens een wonderlijke vermenging komen. De herhaling, het volharden, is hierin de sleutel. Herhaling heeft eeuwigheidswaarde, en als herhaling de kans wordt gegeven dan kan zij zich beter uiten en uitleg geven. Dan kan er diepte komen. Zo kunnen mensen ook ineens veranderen als hun parallelle deuren worden geopend. Mensen zijn als lopende verzen, maar zij hebben vaak hun dubbelvers nodig om er zicht op te geven. Ieder mens heeft een parallelle zelf. Ook heeft de mens parallelle dier-zelven, en ook omgekeerd is dit zo. Dieren hebben parallelle mens-zelven. Vandaar dat het ook totaal onverantwoord is om dieren te eten. Dit kan alleen metaforisch. Dieren zijn namelijk ook mensen. Ieder mens heeft dus parallelle dier-zelven, waaronder ook parallelle vee-zelven. Denk je eens in in
Pagina 344
hoeveel realiteiten je wel niet gefokt wordt voor de slacht. Zowel letterlijk als figuurlijk ! Dan help je jezelf niet als je in deze realiteit dieren eet, want je houdt zo je eigen slacht in stand. Zo eet je in principe jezelf. Het is nog steeds een totale holocaust in deze wereld voor de dieren, en dus ook voor de mensen. Belangrijk is het tot de allegorische betekenis te gaan en los te komen van schijn-werkelijkheden en al hun sluiers. Dit behoort ook tot je weg zien te vinden in de stad om zo te komen tot de diepte van de natuur. We kunnen stellen dat zij die gebrek hebben aan demonologie automatisch gezogen worden tot het moorden en eten van dieren. Demonologie is metaforisch carnivorisme, terwijl de vlees industrie letterlijk carnivorisme is. De mens kiest tussen metaforisch leven of letterlijk, materialistisch leven. De mens die het metaforische leven niet kent wordt zo gegrepen door het materialisme, door de Mammon. De mens kiest dus tussen of diep leven, of oppervlakkig. Leven aan de oppervlakte is zoals we zagen niets dan zelfmoord. Alleen de kennis doet waarlijk en eeuwig leven. In de Geneve bijbel wordt er gesteld dat de mens die geroepen is perfect gemaakt zal worden, en dat dit een veilig en zeker proces is (I Ts. 5:24). Dit is diepte-technologie voor ingewijden, dus het valt niet te bewijzen voor hen die materialistisch willen leven in zonde. Alleen het diepe kan het diepe verstaan. Er zijn dus condities verbonden aan het geopenbaard worden van de waarheid. Het is niet ergens te koop. Het is niet iets wat je even kunt bewijzen aan Jan en Alleman. Het is geen hoer. Het is obscuur en vluchtig. Het zal wegrennen van je. Het zal je op de proef stellen. Het is zeker niet iets wat je zomaar even met de vrienden of wat voorbijgangers kunt delen. Het is niet op zoek naar een pooier. Bezint eer ge begint. Hoofdstuk 33. Dieper Erin = Dieper Eruit Er zijn geen snelle uitvluchten. Mijn mandaat - wat ik overigens in de hemel heb ontvangen - is altijd geweest : "Wil je ergens uit, ga er dan eerst dieper in." Altijd weer is dit een gouden sleutel gebleken. De reformatorische kerk waarin ik opgroeide heeft mij altijd zwaar geïntimideerd, zo erg dat ik er studie van wilde maken. Ik moest en zou weten wat het was, en tot de bodem gaan. Ik had zoiets van : "Oh, dus dit heb jij ergens uit een reformatorisch boekje gehaald, denkende iets te weten ? Goed. Ik zal nog dieper hierin gaan dan jou, en ik zal komen tot het wonder in de diepte van de hele reformatorische put, die bodemloos is." Alleen zo kun je dingen herzien. Ken je vijand, en ken ook zijn goede principes. Houd je vijand in die zin dichtbij je. Ga eerst dieper de gevangenis in voordat je daadwerkelijk kunt ontsnappen. De sleutels liggen namelijk dieper in de gevangenis verborgen. Het medicijn is in het probleem zelf. Gooi je het probleem weg, dan is alles verloren. Natuurlijk moeten we veel weggooien, maar ook moeten we veel herzien, en leren kennen, op waarde leren schatten. Een beetje draaien, een beetje puzzelen, een beetje op zoek gaan naar dubbele bodems. Vaak vinden we juist in de diepte van zulke kerkers en putten juist ook weer zoveel andere gevangenen, lotgenoten, die een heel ander licht op alles kunnen schijnen, en misschien zelfs de sleutel tot alles dragen. Zulke situaties of personen wil je natuurlijk niet missen. Vandaar ook : afrekenen met de smetvrees. Geestelijke smetvrees is een vorm van spijbelen. De mens moet genezen worden van xenofobische smetvrees, angst voor vreemden en buitenlanders, wat een vorm van racisme is. Het is een elitaire, gemakzuchtige rijkdomsziekte in het Westen. Men is zo oververwent dat men waant alles al te hebben en niets meer nodig heeft. 't Is er al, dus buitenlanders en hun culturen zijn niet gewenst. Alles is al in kannen en kruiken. Juist onze zg. "vijanden", onze nachtmerries, zullen ons helpen over de woeste zeeën van het bestaan. "Vrienden" en dromen zullen ons niet verder helpen. Juist het ergste wat je in je leven hebt meegemaakt is je sleutel. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat onze ingebeelde vijanden onze vrienden waren, en onze vrienden waren onze grootste vijanden. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat niet de ander de vijand was, maar wijzelf, in onze onwetendheid. Ik heb het dan ook over hoe je als kind wordt opgevoed met een ingebeelde vijand, zoals mensen van een ander geloof of helemaal geen geloof, of mensen uit een ander land. Die andere landen zijn wel zo afgeweken, en daar kan niets goeds uit voortkomen, enzovoorts, enzovoorts. Neen. De mens moet zelf zijn vijandige deel onder ogen komen. Dat kan een hele grote ontwaking zijn. Ik was al heel zwaar opgevoed in het reformatorische geloof, maar om ons heen waren er kinderen die nog wel zwaarder waren opgevoed : ze mochten geen televisie bijvoorbeeld. Een heleboel voor ons gewone dingen mochten niet. De ouders van die kinderen waren zwaar paranoïde, en het werd hen altijd ingeprent dat ze zwaar zondig waren, en dan allerlei theologieën van de uitverkiezing waarin je nooit zeker weet of je het gaat redden, als een soort gokkast, want daarboven in de hemel wordt alles beslist. Een mens heeft daar geen eigen inmeng in. Zo spreken ze dan. Ik dacht : "Oh ja ?" Ik vond het in het gezin waar ik werd opgevoed al loodzwaar, zo zwaar dat ik ontsnapte naar een wat lichtere kerk, de evangelische, en toen het vol evangelische, te vergelijken met de pinksterkerk, waar ik ook uiteindelijk terecht kwam in mijn vlucht. Mijn familie was daar goed overstuur van. Eentje ontplofde er zelfs. Maar ja, ze waren dus zelf de zwaarsten nog niet eens, terwijl het al lood en lood zwaar was, met altijd het zwaard van de eeuwige hel wat aan een dun draadje boven je hoofd hing. Nooit was er rust. En dan op te groeien met een opa die vaak jankte van angst vanwege de hel. Ik kwam ook diep in die angst terecht, ook door bepaalde bovennatuurlijke ervaringen die ik had gehad en niet begreep, en die door de westerse bijbel helemaal verkeerd werden uitgelegd. Eigenlijk was daar geen plaats voor tussen al die vrolijke mensen in de pinksterkerk. Ik was op een gegeven moment helemaal niet meer vrolijk. Ik werd achtervolgd. Ik voelde me meer als die nog zwaardere gereformeerde gezinnen bij ons in de buurt, die altijd in angst en depressie leefden vanwege hun theologie. En ik dacht : "Okay. Dus zo wordt het even op mijn bord geslingerd ? Oh ja ? Ik zal nog dieper in deze materie gaan dan jullie ooit zijn gegaan." En ik kan gelukkig zeggen dat er leven is op de bodem van die put. Er wordt namelijk veel achtergehouden, veel verborgen gehouden voor de mens. Ik ben zo diep doorgegaan totdat ik uiteindelijk in de hemel kwam, God ontmoette, en het was totaal niet zoals ze dat in de kerk leerden. De kerk is steke en steke blind, totaal verkeerd ingelicht, en niemand die het nacheckt. Dat
Pagina 346
durven ze ook niet in hun angst voor de eeuwige hel. Het zijn gevangenen. In de hemel werd mij verteld alle theologieën die ik geleerd had in de kerk los te laten, echt alles. Ik kreeg daar toen een zwaard voor in de plaats wat mij door dingen heen liet kijken, en ik moest naar de bibliotheek om in de geschiedenis te zoeken. Oorspronkelijk waren dingen namelijk heel anders. Openbaring en studie gingen in die zin dus hand in hand. In de Geneve bijbel staat : "Ze houden zoveel van leugens, dat ze er zelfs plezier in hebben, wat de ergste krankzinnigheid is die er bestaat." (II Ts. 2:12) Het westen is totaal doorgedraaid in het pragmatisme : "Voelt het goed, dan is het goed." Ik wilde niet meer zulke spelletjes spelen. Dat wat ik had ontvangen in de hemel wilde ik niet meer verliezen. Het brak al mijn zintuigen open, en dit ging door zware studie, dag en nacht. Ik zag de hemelse technologie, en dat was nog maar het begin. Het was pure robotiek wat beveiligd was door hoge voltage, wat alles terugslingerde wat er niet hoorde. Er is namelijk een groot verschil tussen de robotiek van de oneindige kennis, en de robotiek van de lagere wil. Helemaal totaal gek zou je kunnen worden van de kerk. En als je dan in de diepte van de kerk wil gaan om dieper eruit te kunnen komen, ga dan wel als een joker, als een clown. Laat het je niet verzuren. Blijf creatief onder alle omstandigheden. Je krijgt een pak kaarten waarmee je goocheltruukjes kunt gaan doen. That's it. Wordt nooit één van hen. We gaan dus dieper om anders dan hen te worden, om los te komen. Het is goochelen met woorden, spelen met taal, totdat je de sleutel hebt gevonden, de juiste combinaties. Er is geen makkelijke uitvlucht : Ga er dwars doorheen, en maak alles anders. Oorspronkelijk was toch alles van ons. Zij hebben het gestolen en verdraaid. Nu moet het weer terug. Het is van ons. Het is onze kunst. Het is de oneindige kennis waarvan ze stukjes hebben afgebroken en er hysterisch lachend mee weg zijn gelopen. Ze hebben er een zotte kermis van gemaakt, maar wij zullen nog zotter zijn. Laat je niet voor een gat vangen. Wees een kolderkat, een maartse haas of een gekke hoedenmaker met deze religie. Laat hen je er nooit onder krijgen. Ga tot het raadsel en wordt wijs. In de stad zijn de goden op een rij geplaatst als een beeld van de lagere wil. De lagere wil heeft zich als zodanig in zulke idioten gepersonificeerd. "God is goed, wij zijn slecht," wordt er dan gezegd. Maar waarom leef je dan ? Ze doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar het is puur duivels. Wij zijn ook goddelijk en behoren goed te zijn. Wij behoren te leven als de engelen, ook al zien we overal duivels om ons heen. Des te meer behoren wij als engelen te leven. Niet naar menselijke maatstaven, maar naar profetische maatstaven van de robotiek van de oneindige kennis, die onnavolgbaar is door de lagere wil. Daarom laat de Geneve bijbel al zien waar het op uit gaat lopen : Hosea 2:16 - En het zal zijn op die dag, zegt de Heere, dat gij mij Ishi noemt, en niet meer Baal. Ishi, iysh, betekent dienstknecht, ondergeschikte, en Baal betekent heer, meester. Het is een heel slim vers, want er zal een dag komen dat we God geen meester mogen noemen, puur omdat we zelf meesterschap moeten verwerven, en onze lagere wil, waarvan de lagere goden, ook de lagere "God" van de stad, een beeld zijn, moeten we disciplineren en temmen, leren berijden. Je komt er niet zomaar vanaf. Het is een worsteling. Je kan de lagere wil niet zomaar wegsturen. Je moet de lagere wil overwinnen en ten goede laten meewerken. Je lagere wil is namelijk je verdraaide kennis-wil. Het is creatief materiaal en kan cryptisch gebruikt worden. Het zou zonde zijn om het in rijkeluis smetvrees allemaal weg te gooien. Vandaar dat de ruiter op het beest ook zo belangrijk is. Je lagere zelf is het raadsel van je kennis-zelf, je ware zelf. Je moet er mee puzzelen. Je moet ermee optrekken. Je moet het leren berijden, dieper mee gaan, leren onderscheiden, leren een diagnose op te stellen. Gebrek aan studie is de valkuil. Dit was ook de reden waarom Hosea met de hoer, Gomer, moest trouwen, als een metaforisch beeld. Het hele boek Hosea gaat over het liefhebben van hen die als de vijand leven, als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat ook direct de betekenis van de Messiaanse tekst "Hebt uw vijanden lief" is. Dit is niet roekeloos en letterlijk, maar strategisch en metaforisch. In hoofdstuk 3 moest Hosea hetzelfde truukje doen. Weer moest hij een relatie aangaan met een overspelige hoer, een afgodendienaar. Hij deed dit om haar af te zonderen : 2Toen kocht ik haar voor vijftien zilverstukken en anderhalve homer gerst. 3En ik zeide tot haar: Vele dagen zult gij blijven zitten; gij zult geen ontucht bedrijven, geen man toebehoren; en ook ik zal tot u niet komen. Dit alles was een beeld van hoe de Hemel met het zondige volk omgaat. De Vrouw rijdt op het beest. Zoals Paulus het zegt : "Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang." I Korinthe 9 24Weet gij niet, dat zij, die in de renbaan lopen, allen wel lopen, doch dat slechts één de prijs kan ontvangen? Loopt dan zó, dat gij die behaalt! 25En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke. 26Ik loop dan ook niet maar in den blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. 27Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang. Paulus moest het dus winnen van zijn lagere wil. Dit is ook waar het boek Filippenzen in de grondtekst over gaat, over het liefhebben en berijden van het beest. Het is de betekenis van Filippe. Dit liefhebben houdt een zorg en een aandacht in om alles tot sieraad te strekken. Dit is ook wat tucht, kastijding, betekent. Het betekent opvoeden. De lagere aardse wil is vaak ook het kind in onszelf. Ontucht ontstaat waar die opvoeding er niet is. Ontucht is een gebrek aan tucht, een gebrek aan richting en leiding. De lagere aardse wil moet dus terug in de baarmoeder.
Pagina 348
De Twaalf Kleine Profeten COAB 2018 Theologie zonder demonologie is waardeloos, zoals ook de demonologie zonder etymologie (taaloorsprongen) waardeloos is, want alles heeft een diepere wortel. Omdat taal practisch moest worden om de communicatie gesmeerd te laten verlopen was de taal genoodzaakt gebruik te maken van cryptogrammen. Zij die hier geen rekening mee houden komen in het materialisme terecht. Het "oordeel" over het materialisme is allang geweest, en draagt de buitenaardse codes hiervoor in de twaalf kleine profeten. Het "oordeel" is het herzien van het ego in de diepte, het opnieuw rangschikken van dat wat er verdraaid was aan de oppervlakte. Hierover gaat dit boek. Hoofdstuk 1. Het Filippenzen Apparaat Hoofdstuk 2. Colossi - De Vrouw met de Spiegel Het Geheimschrift van de Onderwereld Hoofdstuk 3. Ragnarok en het Walkurische Geheim Hoofdstuk 4. Het Nachtgesprek Hoofdstuk 5. De Gereformeerde Gemeente Hoofdstuk 6. Laodicea en het Ruiterlijke Denken - Kritiek en Cryptiek Hoofdstuk 7. Het Hemelse Metaal Hoofdstuk 8. Amos en de Vrucht van de Leerschool van het Toetsen Hoofdstuk 9. Amos Bekeken Vanuit Psychologisch Opzicht Hoofdstuk 10. Het Geheim van de Uitverkiezing Hoofdstuk 11. David en Batseba in de Orionse Mythologie Hoofdstuk 12. De Sleutel tot Sion Hoofdstuk 13. De Oorlog Winnen of Een Product Verkopen ? Hoofdstuk 14. Het Kruis van Vernedering Hoofdstuk 15. De Brug tussen de Indologie, het Judaïsme en de Christologie Hoofdstuk 16. De Putten van Galati Hoofdstuk 17. Groeien in het Huis van Jakob Hoofdstuk 18. De Tocht naar Èrk Hoofdstuk 19. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel Hoofdstuk 20. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel II Hoofdstuk 21. De Vur Natuur School Hoofdstuk 22. Document Informatie over de Saveer-energie-parasiet Hoofdstuk 23. De Orions-Indiaanse Mythologie Hoofdstuk 24. Maleachi Hoofdstuk 25. Het IS-Complot - Wat hebben het christendom en de psychiatrie met elkaar gemeen ? Hoofdstuk 26. Bijlage Het IS Complot Hoofdstuk 27. De Gelijkenissen van Maleachi Hoofdstuk 28. De Indologische Wortels van Obadja Hoofdstuk 29. De Orionse Demonologie - Demonen in Orionse Zeegebieden Hoofdstuk 30. Orionse Demonologie II - De Fjork dream-controller chip Hoofdstuk 31. Orionse Demonologie III - Fjork-Finno Hoofdstuk 32. De Orionse Wortels van Zefanja Hoofdstuk 33. De Orionse Liturgie Hoofdstuk 34. De Edoms-Spiegel van Abadja Hoofdstuk 35. Het Heilige Geheim van de Olifant Hoofdstuk 36. De Steniging van Zacharia Hoofdstuk 37. Het orakel van Habakuk Hoofdstuk 38. Het Raadsel van Hosea Hoofstuk 39. De Wijngaard van Hosea Hoofdstuk 40. Het Oversteken van de Grote Orionse Oceaan Hoofdstuk 41. West Orion Map Hoofdstuk 42. Het Mysterie van de Heilige Dief Hoofdstuk 43. De Leeuw en de New Age Muis - De Bespreking van Micha Hoofdstuk 44. Het Odin Mysterie - De Komst van Orion Hoofdstuk 45. De Opstanding van Balder Hoofdstuk 46. Het Draupnir-orakel van Odin Hoofdstuk 47. De Odin Sleutel
Pagina 350
Hoofdstuk 48. Odin en het Yule Feest Hoofdstuk 49. De Katholiek-Protestantse Ballingschap Hoofdstuk 50. Nahum Hoofdstuk 1. Het Filippenzen Apparaat Van de iconen van het Nieuwe Testament, oftewel de boeken ervan, komen we niet zomaar af, en dat hoeft ook niet. Ze bezitten veel gnosis, vooral in de esoterische betekenis. Het is een bepaalde taal die gesproken wordt. Aan de oppervlakte, zoals de kerken het presenteren, is het verdraaid, maar door diepte kan alles verbroken worden. Het is een groot kruis. Het is allemaal gestolen en op de markt te koop gezet. God als een hoer. Boeren onderhandelen erover in hun niet na te volgen boerse accenten. Je kan er dus wel op een hele andere manier tegen aan gaan kijken, en dat is een hele uitdaging. Heel lang geleden had ik een droom waarin ik bijbelboeken zag als kooien waarin wilde vrouwen waren opgesloten, natuur-vrouwen, die de personificaties van de verschillende aspecten van de moeder aarde waren, de bovennatuurlijke aarde dwars door alles heen. Zij waren als wilde beesten en ik wist dat ze één dag zouden losbreken. Vandaar dat ik me ook altijd gewijd heb aan de natuur-uitleg van de bijbelboeken, om zo de kooien los te maken. Aan de andere kant zijn deze kooien de sluiers van de moeder aarde, van de natuur-kennis, als de voorhangsels van de tempel, dus het is weer heel dualistisch. In wezen waren de bijbelboeken oorspronkelijk dus een soort van godinnen. Vooral ook in de grondteksten komt dit naar voren, en het is een onderwerp wat me blijft boeien : de verborgen Godin in de bijbel, want één ding is zeker : de vrouw als archetype moet in deze wereld hersteld worden. Er moet een beter zicht op komen wat de vrouw precies is, op het principe en de metafoor ervan. Toch moet Zij zich ook blijven versluieren tot de tijd van openbaring en manifestatie. De diepte van dit alles brengt geduld. Diepte is dus de sleutel tot geduld, en zij die die diepte niet hebben zullen weggezogen worden door ongeduld en overmoed. Diepte is een belangrijke schuilkelder tegen de stormen. Filippi betekent in de Griekse grondtekst een paardrijder, oftewel als de vrouw op het beest. Vandaar dat je het hele Filippenzen traject in het Nieuwe Testament, wat overigens een gevangenisbrief van Paulus was, kunt zien als een tunnelcomplex, vers voor vers. In elk vers zit een diepe sleutel verborgen, om zo verder te komen. Elk vers heeft verschillende lagen, en omdat het christendom de grootste religie op de wereld is, kunnen we niet zomaar hieraan ontkomen, maar moeten we het raadsel oplossen. Het is een kooiencomplex, en de sleutels moeten gekend worden, en uitgeoefend worden. Het is een buitenaardse kooi op de mens geforceerd. Het christendom kwam door buitenaardse invasies van voor het menselijk oog onzichtbare wezens. Het hele gevangeniswezen moet omgevormd worden. Ik heb het Paulus personage altijd interessant gevonden, vanwege zijn werk in de gevangenis, en zijn betogen over hoe met het lijden om te gaan, en ook zijn strijd tegen het materialisme. Ik voelde altijd dat er een groter mysterie achter verborgen ging. Ik weet nog wel dat ik op de bijbelschool een heel klein kamertje kreeg, en dat ik achter mijn bureau zat en blij was dat ik nu eindelijk alle tijd had om het eens te bestuderen wat het nu eigenlijk was. Zo kon ik toen al sleutelen aan de gevangenis-wand. Ik zat achter mijn bijbeltje, en bladerde door de brieven van Paulus en er kwam een onbeschrijfelijke blijheid en rust over me heen, een gevoel van veiligheid. Maar ik kon niet grijpen wat het was. Ik was mijn ontmoetingen met theofanische vrouwen in hele heftige dromen als kind zijnde alweer vergeten. Ik sprak er ook niet over. Ik zat diep in de kerk-gevangenis, maar ik zag een straaltje licht. Er groeide iets in mij, maar ik wist niet wat. Natuurlijk had ik daar wel mijn christelijke baby-taal voor om het uit te leggen, maar het was iets anders, iets diepers. Ik had contact met een moeder, maar zo werd dat niet geuit. Later begon ik steeds meer door de christelijke kermissen heen te prikken, en ik kreeg het aan de stok met de bijbelschool leiding, op mijn tweede bijbelschool, want ik was inmiddels verhuisd. In hun ogen was ik te rebels en eigenzinnig, maar inmiddels had ik diepe ervaringen met de andere wereld en dat botste gewoon. Ik begon in te zien hoe hypocriet ze veelal waren, en zelf niet eens volgens hun boekje leefden. Ik was niet de enige die dit inzag, want ook anderen begonnen te vertrekken. Er werden veel machtsspelletjes gespeeld, en toen viel voor mij ook uiteindelijk het doek. Ik had het helemaal gehad. Nog steeds heb ik ook heel veel goede herinneringen van die tijd,
Pagina 352
en heb ik ook hele fijne mensen mogen ontmoeten. Ik bouw en werk nog steeds met deze herinneringen. Maar het Paulus personage zie ik soms weleens een beetje als Ra in zijn bootje door de onderwereld, die eigenlijk doorging waar Jezus was gestopt. De westerse Paulus heb ik niet zoveel mee, maar de esoterische, meer mythische Paulus, en de Paulus van de grondteksten is weer een heel ander verhaal. Er is wat dat aangaat een goede simulator-Paulus. Als Paulus het heeft over de vijanden van het kruis, dan heb ik daar een bepaald beeld van. Het spreekt erg tot mijn verbeelding in de zin dat die diagnose bruikbaar is. Het christendom is de grootste vijand van het kruis ooit. Ik had een droom over het hele Filippenzen apparaat. Filippi is dus oorspronkelijk een godin. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. Saul kwam in die zin tot de godin Filippi, en schreef haar gnosis op. Filippenzen is natuurlijk door de tijden heen enorm corrupt geraakt. In de droom kwam ik tot een medisch centrum met allerlei loketten waar telkens dezelfde vrouw achter zat, in allerlei verschillende gedaantes. Ik moest daar een gevaarlijk jongetje afleveren die mensen aanviel met een injectie spuit. Ik werd door die vrouw totaal niet serieus genomen. Ze begon allemaal over andere dingen, alsof ze zich niet in de werkelijkheid bevond, totaal ongeïnteresseerd. Ik dacht : "Laat maar zitten." Ik nam het jongetje weer mee. In de oorspronkelijke Geneva Bible van de protestantse en calvinistische reformatie, in Filippenzen, bevindt Paulus, oftewel Saul, zich in de gevangenschap van de baarmoeder, wat dus eigenlijk een teken is van komende wedergeboorte. In 1:7 noemt Saul zijn gebondenheid "genade" om aan te geven dat dit buiten hemzelf omgaat, zijn lagere zelf geen inmeng heeft, maar vooral door het latere christendom in het westen kreeg dit een hele andere betekenis. In het Grieks is de genade, of de gave, altijd verbonden aan loon, als de loons-gave, terwijl hier het gaat om de loons-gave van gebondenheid. Er is dus een heilige loons-genade en een valse genade die de vrije wil afneemt, of die de vrije wil wel waardeert, maar dan genade maakt tot een wachtwoord waar je verder helemaal niets voor hoeft te doen. Saul stelt al heel duidelijk dat het niet om de gave gaat, maar om de vrucht. Ook stelt hij dat zij die niet werken ook niet zullen eten, en dat ieder voor zich moet werken, wat een diepe esoterische betekenis heeft. (Zie Thessalonicenzen). Het heeft dus wel potentieel, maar het moet even juist gedraaid worden. In ieder geval komt het er op neer dat in de Geneva bijbel wel duidelijk zichtbaar is dat genade als een hulpeloosheid is die plaatsvindt in de gebondenheid van de baarmoeder, en waardoor er ook bovennatuurlijke richting kan komen. Dit is dus een hele andere genade dan die in het westerse evangelische christendom wordt geleerd. Het punt is dat we niet aan deze dingen ontkomen, zowel aan genade niet, als aan de bijbelboeken niet, juist omdat ze een belangrijke kern bevatten. Ze moeten dus even anders uitgelegd worden, en dan kunnen we verder. Wij geven dus een hele andere definitie aan genade : 1. Genade als een loonsgave 2. Genade als tegemoetkoming waar iemand boven de maat veroordeeld is 3. Genade als de hulpeloosheid van de heilige gebondenheid die nodig is om bovennatuurlijk geleid te worden zonder inmeng van de lagere wil. In die zin gaan zowel de grondteksten als de Geneva Bible dus veel dieper. De Geneva bijbel roept weer op tot soberheid, ingetogenheid, daar waar de latere evangelische bewegingen steeds vrijer en roekelozer werden als genade-freaks, met zogenaamde gratis giftige milkshakes, maar waar de schaapjes peperduur voor moesten betalen. De genade drug suste het volk in slaap. Het jongetje in de droom liep rond met een soort eetbaar speelgoed, waar ook nog eens chocolade in zat, maar het was puur gif. Hij had ook geleerd zijn 'evangelie' op te dringen, en viel dus mensen aan met deze drug. Hij stak mij ook in de arm met die spuit, dus vandaar dat ik hem naar het medisch centrum bracht van Filippenzen. Ze namen hem daar dus niet aan, dus ik gaf hem een aai over zijn bol, en zou wel een andere oplossing vinden. Ik moest het knulletje wel goed in de gaten houden dus. Hij wilde mij ook chocolaatjes aansmeren, maar die gaf ik weer terug. Die at hij toen zelf op. Een andere reden dat ik hem aangaf was omdat hij mij dus een eetbaar stuk speelgoed had gegeven, een soort busje, en ik had het in mijn mond gestopt, en spuugde het weer uit, omdat ik merkte dat het niet echt te vertrouwen was. Vooral ook omdat hij zei dat hij het had ingesmeerd met troep nadat ik het in mijn mond had gestopt. Later zei hij dat dat maar een grapje was, maar het was een echte belhamel. Hij moest echt opnieuw opgevoed worden. In ieder geval merkt Saul op in 1:12 in de Geneva Bible dat alles is omgedraaid, juist zodat de boodschap doorgang kan krijgen. Het is weer de situatie van het ei, waarin het kuikentje alleen kan groeien als de eierdop er omheen blijft. Die eierdop zal op een gegeven moment, wanneer het daarvoor tijd is, barsten. Als dit voor zijn tijd gebeurt, dan is het als een miskraam. Vandaar dat we niet te wijs moeten zijn, niet te haastig moeten doen, maar moeder natuur haar tijd te geven. Vandaar dat we nederig moeten zijn en boete moeten doen, opdat we kleiner zullen worden, leger, zodat de natuur weer in ons plaats kan nemen. Zo komen we ook tot de godin Filippi. In mijn droom kon ik alleen tot Haar komen door een soort theater opvoering van 'negatieve' belijdenissen van nederigheid en zelfvernedering, als een manier van zelfkastijding, en dat is nodig, want we hebben twee polen in ons, zowel het goddelijke, als het kanaal, en het kanaal moet leeg zijn, en leegte ontstaat alleen door zelfvernedering, zodat je natuur vrij blijft van invloed van de lagere wil. Het is dus puur een technologische virus scan. Je komt in wezen tot niemand anders dan je eeuwige en oneindige kennis-zelf, en de rest is allemaal proza en verhaaltjes, theater opvoeringen, die dit technologisch uitbeelden en coderen. It's all in the Game. It's all in yourself. Jij bent Filippi, de godin op het paard. Jij bent de natuur-kennis. Jij bent ook het kanaal, en dat moet je zuiver houden. Het werkt aan twee kanten. 1:6 Zij, die een goed werk is begonnen in u, zal getrouw zijn dit ten einde toe voort te zetten. Dit gaat dus over je diepere, volkomen zelf. Als wij de hemelse banden hebben ontvangen, dan hebben wij ook macht om anderen die hiervoor open staan mee te trekken tot de hemel. Wij mogen in die zin samenwerken met de baarmoeder. Dit is een multi-dimensionaal werk. Er is veel te doen in de parallelle werelden. We moeten leven wat ons gegeven is, ook het leven hier op aarde, het leven in het vlees, waar Saul het ook over heeft, omdat de schat in aarden vaten is. 22Indien ik in het vlees blijf leven, betekent dat voor mij werken met vrucht, en wat ik moet kiezen, weet ik niet. 23Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met de chasma (baarmoeder) te zijn, want dit is verreweg het beste; 24maar nog in het vlees te blijven is nodig om uwentwil. 25En in deze overtuiging weet ik, dat ik zal blijven en voortdurend bij u allen zijn, opdat
Pagina 354
gij verder moogt komen en u in het luisteren en gehoorzamen verblijden. We kunnen dus voor dit doel op de aarde leven terwijl we niet van de aarde zijn. Hoofdstuk 2. Colossi - De Vrouw met de Spiegel Het Geheimschrift van de Onderwereld Zelfvernedering hoeft geen realiteit te zijn, maar het is metaforisch, en ook om de trots van de lagere wil te ontlopen. Het is dus voor je eigen bescherming dat je de pool van zelfvernedering en zelfkastijding in ere houdt, en dat is ook de reden waarom we hier op aarde door veel vernedering heenmoeten. Dat is ook weer een thema in Filippenzen. Dit doe je dan voor een hoger doel, net zoals in de Yah-Shu mythe, waarin Yah-Shu ging van de hemel tot de aarde, en toen tot de onderwereld om zichzelf te vernederen, om de andere pool te helpen. Filippenzen 2 3zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4maar ieder lette ook op dat van anderen. 5Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Yah-Shu was, 6die, in de hemelse gestalte zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7maar zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Soms moet je jezelf zo klein mogelijk maken om ergens doorheen te kunnen komen, wat ook weer tot oorlogsstrategie behoort. Dit is ook de eigenschap van de spion. Hij verraadt zichzelf niet, dus hij kan zichzelf voordoen als wat dan ook maar nodig is om zijn werk te kunnen doen, zonder daardoor problemen te krijgen met zijn baas. Het doel heiligt de middelen. Paradijselijke kameleonen blijven daarom niet voortdurend veilig in het paradijs als een schoothondje. Neen. Zij gaan voortdurend eruit voor ingewikkelde opdrachten. Het zijn geheime detectives. Zo is ook het profetische leven. Het is onvoorspelbaar, en er zijn altijd weer uitzonderingen op de regel. Als je mensen wilt behagen en het iedereen naar hun zin wil maken kom je nergens. Wij hoeven ons ook niet altijd te verdedigen naar de mens toe. Soms is het beter om stil te zijn. De mens mag ook los komen van alle zelfverdedigingszucht. Laat af van de mens, want hij is maar een zucht. Genade, Charis, was oorspronkelijk een Griekse godin van de natuur en de vruchtbaarheid, wat dus een hele andere betekenis had dan wat westerse christenen er vaak aan geven. In de diepte is genade gewoon de hemelse werkingen van de heilige gebondenheid, en geloof, Pistis, was ook oorspronkelijk een Griekse godin, en betekende verbondenheid, eerlijkheid, oprechtheid, waarheid en vertrouwen, wat in wezen gewoon de hemelse verbondenheid van de heilige gebondenheid is, en niet het vage, blinde geloof wat westerse christenen er vaak op na houden vandaag de dag. Toen Saul (Paulus) in de gevangenis was en de Filippenzen dit hoorden stuurden ze Epafroditus naar hem toe met gaven om hem te helpen, en toen gaf Saul hem een brief mee voor hen. Epafroditus betekent toegewijd aan Aphrodite, de moeder van Charis (soms in het meervoud). In de Bijbel is geloof de bron van genade, telkens weer. Geloof, pistis, is in die zin de moeder van genade, charis. Het ware geloof is de verbondenheid aan de kennis, ook een aspect van Aphrodite. De liefde is in de bijbel het grootst, zelfs boven geloof. De ware liefde is de testende baarmoeder, de onderscheidende kennis. Conflict-situaties en restricties zijn dus belangrijk, als een onderdeel van de ware liefde, de agape. De liefde van de lagere wil is allemaal omkoperij, dus vandaar dat het om de kennis draait om hiertegen veilig te blijven. Zo zien we verschillende aspecten van de hemelse gebondenheid, als de herdefinitie van de christelijke pilaren : 1. genade als de hemelse werkingen door de heilige gebondenheid 2. geloof als de hemelse verbondenheid door de heilige gebondenheid 3. liefde als het hemelse toetsen door de heilige gebondenheid De heilige gebondenheid is de sluitsteen van de oneindige, eeuwige kennis. Ook Colossi, het daaropvolgende boek, is een godin, een gepersonificeerd aspect van kennis. Het offer op het altaar is in de grondteksten een metafoor van het nomadische leven, van de brug, waardoor er ook contact komt met anderen. Saul (Paulus) verheugd zich hierin. Saul heeft zich in die zin geofferd aan Colossi. In de grondteksten komt het altijd weer neer op zelf-offering, en dit is altijd metaforisch. Het is een zinnebeeld van het toetsen, zodat alles zuiver blijft. Toetsen betekent analyseren, onderscheiden, de diepte ingaan. Toetsen is studie, en je niet laten misleiden door de oppervlaktes van de dingen. Daarom lijden wij in het leven, zodat we dieper en dieper kunnen gaan. Het kruis is de gevoeligheid die alle delen met elkaar verbindt, als een communicatie-systeem, tot één lichaam. Al deze dynamieken bevinden zich in jezelf. Het is je innerlijke zelf-familie. Dat is ook wat Colossi betekent : het grote, allesomvattende geheel. In de grondtekst staat Saul voor haar als voor een wild beest, en zij heeft meerdere koppen, die haar verschillende aspecten uitbeelden. Colossi is een vrouwelijk woord en meervoudig. Saul bewondert haar als een kerk, als een geheiligd lichaam, wat ook in de bijbel wel vaker als een vrouw wordt gepersonificeerd. Colossi is deels vrouw en deels beest, verbonden aan de natuur. In de diepte is dit net als Filippi weer een vrouw op een beest. In de Geneva bijbel, in Colossi, wordt het kruis beschreven als een triomferende strijdwagen. Het is een nomadische dynamiek, zoals de vrouw op het beest. Soms is het beest een beeld van de baarmoeder. Al deze dingen horen bij elkaar. Ook Colossenzen is een gevangenis-brief van Saul. Aan het einde ervan draagt hij de Colossenzen op zijn gevangenschap, zijn banden, te herdenken. Saul is in het beest om tot wedergeboorte te komen, tot de bevrijdende werking van het tot inzicht komen. Het is heel dualistisch, net zoals het boek Openbaring heel dualistisch is als het over de wilde beesten gaat. Het is een paradox van kunst. Het is om los te komen van de lagere aardse gewesten. Colossi neemt hem mee naar boven. Colossi gaat over de heilige spiegel, het spiegelbeeld van het onzichtbare goddelijke, waardoor de
Pagina 356
mens heen kan gaan om zo telkens tot een ander inzicht te komen. Colossi is daarom ook de vrouw met de spiegel. In de Vur wordt gesproken dat juist de spiegel de droom in stand houdt. Deze twee hebben elkaar nodig. Dit is een mooie demonologische dualiteit. De valse spiegel moet natuurlijk ingeslagen worden, zodat de valse droom wegvaagt, opgelost wordt. Saul spoort de Colossenzen aan om de dingen te zoeken die boven zijn, en laat zo ook de heilige spiegel daartoe zien. De Geneva bijbel stelt dat de redenen en de wil van de mens corrupt zijn (3:5). Saul stelt dat de mens zelf de heilige spiegel moet worden (3:10). De nieuwe (diepe) mens is die spiegel. Dit transformatie-proces geschiedt door de vernieuwing van kennis. Hierin vallen ook alle valse onderscheidingen weg. In de heilige spiegel zien we onze verloren aspecten en onze parallelle zelven. Ook het beest heeft een spiegel in het boek Openbaring. In de diepte is dat een altaar, wat ook het geheim is van onze meervoudige identiteit. In de latere vertalingen van de bijbel werd dit steeds eenzijdiger neergezet. Oorspronkelijk kwam het uit de Egyptische onderwereld boeken waarin de spiegel van Nun, de zee, de onderwereld opende naar de hemel, opdat Ra op kon staan, als de hemelvaart. In Openbaring maakte de spiegel dat het beest weer kon spreken. In het twaalfde nachtuur van het Egyptische Boek der Poorten dragen vier goden de spiegel waarmee ze de poorten van de onderwereld bewaken, en waarmee ze Ra tot rust laten komen in de baarmoeder van Nod. In het Amduat boek is het loongevend aan hen die deze mysterieuze spiegel kennen, en zij ontvangen hun akh, hun dubbel (metaforisch : broer), hun schaduw die hen bijstaat, hun parallelle zelf. De Amduat beschrijft deze spiegel als transcendent, iets van de wereld beyond, als een interdimensionale poort. Deze spiegel geeft doorgang aan Ra in de onderwereld, zorgt ervoor dat Ra nergens blijft steken. Deze spiegel is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. Ra moet zelf tot deze spiegel worden. Hij moet tot zijn spiegelbeelden komen, zijn parallellen, zijn verborgen identiteiten. Dit zijn zijn sleutels in de onderwereld. De bovennatuurlijke spiegel is zijn gids. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Het Amduat boek zegt dat alleen maar een paar dit kennen. Verder kent niemand het. Hoofdstuk 3. Ragnarok en het Walkurische Geheim In een droom ontmoette ik Ragnarok, de Noord-Germaanse Eindstrijd in de Apocalypse, te vergelijken met het Armageddon. In het Zuid-Germaanse gebied werd dit ook wel de Gotterdammerung genoemd, de godenverduistering. Ik ontmoette Ragnarok in West-Orion in een gebouw. Hij kwam als een jongen die net volwassen was geworden. Hij smeerde een lijm op zijn onderlip en zijn gezicht raakte bevroren en kwam zo onder een zware hemelse magie terecht. In het oude Germanië in Europa draaide alles om de Walkuren (Valkyries, Noord-Germaans), de strijdgodinnen die hen die hard aan zichzelf gestorven waren opnamen in de hemelvaart. Ragnarok was niet alleen een metaforisch tafereel van de toekomst, maar ook een persoonlijk principe wat toen al in de mensen werkte. Het is een pad door het metaforische ijs wat tot de metaforische duisternis en eeuwige nacht leidt, of de grootste nacht, een principe wat ook weer terugkomt in de islam. Het ijs staat namelijk voor de ramadan, de vastenperiode waarin je alles aflegt, jezelf vernedert, opdat je lagere, materialistische schijnwil afsterft. Het is een periode van onthechting waardoor je contact kan leggen met de andere, "verloren" wereld. De Walkuren werken dus in de Ragnarok om te zien wie tot het diepste ijs is gekomen. Zij vissen dus de bevroren zielen uit het ijs. Er is geen hemelvaart zonder aan jezelf af te sterven in het ijs. Vanwege dat het ijs leidt tot de nacht, als een natuurverschijnsel, leidt het tot het zwarte ijs. In het nachtijs sterven de lagere zintuigen af, en vandaar de term 'de zwarte moeder godin', en 'de zwarte Heerin', wat dus belangrijke metaforen hiervoor zijn. De mens moet teruggeleid worden tot het zwarte, de donkere moeder aarde. De Walkuren, de Germaanse oorlogsgodinnen, helpen en testen in deze tocht, in het Ragnarok. Zij wonen in het zwarte ijs, als ijsgodinnen. Zij zijn zelf het zwarte ijs. Wij hebben dus de ijsziekte nodig om tot de grootse nacht te komen. Deze ijsziekte brengt de hemelse hallucinaties, de nieuwe zintuigen. Zo kan ook uiteindelijk de hele wereld veranderen. De hele wereld zal in deze ijsziekte moeten gaan, in het Ragnarok, om zo af te sterven aan de lagere, materialistische hallucinaties. Zo kan er uiteindelijk een nieuwe schepping komen. Ook de Walkuren zelf zijn dus slechts een gebied waar de mens doorheen moet om zelf een Walkure te worden. Het Walkurische gebied ligt diep in de ijsnacht. Dit gebied is het hemelse robotische systeem. Ergens in de diepte van de ijsnacht is de hemelse donder en bliksem van de kennis, een nieuwe energie centrale. Er is dus geen makkelijke weg uit de stad, van de tuinen tot de wildernis. Dieper in de tuinen en de parken wordt het kouder en kouder, en velen keren op dat punt terug naar de warme stad die hun lagere, materialistische zelf in leven houdt. Zij die uit de winter tuinen komen tot de wildernis gaan zelfs dieper de kou in, want hier zijn de stadsmuren niet meer, en geen warme haarden in de buurt. Eerst komt de mens in de ijsvlaktes van Ragnarok terecht, en er zijn vele waaghalzen die eerst nog wel durfden die dan terugkeren, want dit gaat hen toch echt te ver. Snel weer terug naar de stad, waar alles veilig is en comfortabel, waar alles voorgekauwd is. Voorgekauwd ? Ja, de stad kauwt alles voor. In ieder geval in dat diepe ijs, daar ga je zeker klagen, en terug verlangen naar hoe het eens was, waar je eerst was. Al die flashbacks van goede, warme herinneringen kwellen je dan. Velen haken op dat punt af en gaan weer terug. Maar de mens moet dieper de nacht in. De mens moet door alles heenprikken, en er wacht een nieuwe natuur op de mens. De mens moet dieper de slaap in, en dat gebeurd door de ijsziekte. Het wonder van het licht in het diepste van de ijsnacht is dan niet de opkomende zon, maar iets van de natuur voortgebracht door plantjes en kruid, als lichtbolletjes, zaadjes met visioenen, en gedragen door insecten. Zij brengen een nieuwe lijm voort, die Ragnarok op zijn lip smeerde in de droom. En zo is warmte ook iets wat voortgebracht gaat worden door planten en kruid, en gedragen door insecten.
Pagina 358
Hoofdstuk 4. Het Nachtgesprek In de hemel las ik boeken van de amazone ijs theologie. Die gaat als volgt : Net zoals licht komt ook het ijs voort vanuit de planten en het kruid, en wordt gedragen door insecten. We hebben het dan over de natuur van de onderwereld. De insecten zijn exotisch. IJs is een kruid. Er zijn vele soorten ijskruiden, zoals het kruid van ijsziekte en ook van ijsdood. De ijsdood is nodig om af te sterven aan je lagere zelf en je lagere zintuigen. Het leidt tot de nacht. De nacht komt ook weer voort uit plantengroei, en wordt gedragen door insecten. Het waren grote, dikke boeken die ik las, en ze waren al heel oud. Soms waren er zwart-wit plaatjes bij en soms in kleur. Er was een ijszon die ook voortgebracht werd door plantengroei, en er was ook een eeuwige ijsdood, wat gewoon een tussenlaag was in het menselijk lichaam, dus als een tussenstap en geen uiteindelijk doel. De dood is metaforisch en gewoon een poort en programmerings-laag, als een beveiliging. De boeken waren hoog technologisch. Uit de dood komt altijd weer nieuw leven voort. In die zin is de dood dus een beveiligings-systeem, en dit moet eeuwig zijn, zodat het ook weer eeuwig leven kan voortbrengen. Een doods-laag die niet eeuwig is heeft niet de potentie om het lagere zelf totaal te laten afsterven. Zo brengt de plantengroei dan uiteindelijk de eeuwige ijszon voort binnen het menselijk lichaam die deze eeuwige ijsdood brengt waarin de lagere, materialistische wil afsterft, en waardoor de paradijselijke zintuigen opengaan. Binnen het Ragnaroks-principe leidt dit ook tot de nachtzon, die dus niet bestaat uit licht en warmte, maar puur uit de grootste en eeuwige duisternis, waarin het valse licht wordt uitgedoofd en wegvaagt, als een reset. Dit wordt ook voortgebracht door de planten. Juist omdat de nachtzon het duisterste punt is komen er contrasten, zodat door de contrasten het nachtzicht gaat werken. Vandaar dat het duisterste punt nodig is. Het is een belangrijk onderdeel van een zintuig, en moet ook als zodanig herkend worden. Vandaar dat een mens soms door duisternis heengaat en heenmoet in zijn of haar leven. Het zijn installaties van de hemelse natuur. De mens herkent dit vaak niet, omdat er heel wat slappe verhalen over de hemel in de omloop zijn, vaak vanuit hele selectieve Westerse vertalingen van oudere Oostelijke teksten. Het nachtzicht van verschillende graden duisternis kan dan worden tot ijszicht, waarin verschillende graden van ijs nieuw zicht vormen. Door het gebruik van de ijszintuigen kom je langzaam in een nieuwe natuur, nieuw groen. Het begint als ijsgroen, heel koud en ver weg. Zodra je het probeert te grijpen glipt het uit je vingers weg, of vaagt het weg. Dat moet je dus niet doen. Het is een natuur proces. Je kan het niet forceren. Dingen zomaar grijpen hoort niet bij het leven in ijs. Het hoort niet bij de natuur-ijsrobot. Je wacht op de natuur. Je rafelt niets af. Je doet helemaal niets dan de natuur zijn gang laten gaan. In principe gaat het dus weer om de Vur-principes. Je gaat nergens rechtstreeks op af, maar je cirkelt er omheen. Je richt je op het halve, niet het hele, of je richt je op een druppel. Zo is er ruimte voor verandering en inmeng. Je glijdt door het ijs. Je houdt nergens aan vast. Je hebt alles losgelaten. Je bent een skiër. Groen ontstaat waar je loslaat. Groen is het natuur proces wat je door het loslaten een kans geeft. Het is het groene ijs, het ijsgroen. Het ijszicht heeft fotografische capaciteiten, zodat je een nieuw geheugen opbouwt, een nieuw hartsmuseum. Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten. Ik zeg het weer : Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten, heb geen zorgen over de stadse gewesten en hun kortzichtigheid. Het zijn allemaal schaduwen. Laat het je niks kunnen schelen, want alles zal in vuur vergaan. Houd er niet aan vast. Probeer er ook geen koning of koningin te worden, want ze zetten je vast. Het leven daar is een leugen, het tegenovergestelde van de waarheid. Ze zullen nooit eerlijk zijn, en ze zullen je nooit daadwerkelijk onderwijzen en de waarheid vertellen, ook niet over jezelf. Als je alleen maar complimenten krijgt, en iedereen vind je geweldig, dan hebben ze je. Dat is een teken dat er iets goed mis is. Wees hun koning of koningin niet, want dan ben je een slaaf. Als je daar een kroon hebt is het allemaal illusie. Velen verkopen hun ziel voor zulke trofees. We zijn nog niet klaar met het gevangenis-implantaat van de stad, want hoe werkt dat nu eigenlijk ? Besproken is dat de tandarts-industrie de mens gevangen houdt in de stad. Bekend is dat fluoride wat ze door veel tandpasta's gooien een afvalproduct is van de chemische industrie wat giftig is voor de hersenen en het zenuwgestel. Ik had vele jaren geleden daar een droom en nachtvisioen over gehad waarin de gnosis mij dit ook verzekerde. Ik zag een klein jongetje met een fluoride vergiftiging wat in vele lagen van kleuren om zijn hoofd heenzat en waardoor alles in zijn leven in de war werd geschopt, vooral in zijn hersenen. Zo zijn ook de gevaren van vullingen en zogeheten wortelkanaalbehandelingen besproken, die nog veel gedwongen worden op mensen, tegen hun wil in, wat ook laat zien dat dit niet voor hun algemeen welzijn is, maar voor gevangenschap in de stad, en voor slavernij. Iemand zei eens : "every minute a sucker is born", oftewel een parasiet. En dat is ook zo. Buitenaards ongedierte heeft een grote interesse in de baarmoeders van de aarde, opdat ze zo op aarde kunnen incarneren om de massa's te onderdrukken. Het zijn pionnen. Niet ieder mens is dus daadwerkelijk een mens, want er zitten vele parasieten tussen die gewoon "mensje spelen". Ze komen niet alleen als brullende leeuwen, maar ook als engelen des lichts : aardig en betuttelend. Aan mensen die alleen maar aardig zijn hebben we helemaal niets. Zij zijn de NSB-ers van het systeem, de slaapliedjes. Pas ermee op met zulke mensen die alleen maar aardig zijn en geen groot rechtvaardigheidsgevoel hebben, alhoewel ze soms wel net doen alsof. Prik er doorheen. Laten we dit even een stapje verder trekken : Hoe ziet dat gevangenis-implantaat er nu in diepte uit ? Hoe werkt het precies ? Is er iets wat over het hoofd gezien wordt ? Vele mensen lijden onder vullingen en weten dat het niet klopt. Velen gebruiken geen fluoride tandpasta meer, maar fluoridevrije tandpasta. Zijn we er dan al ? Neen. Over vullingen is veel bekend. Zo is het bekend dat als je witte vullingen hebt dat je dan gewoon plastic in je mond hebt, met een veel lagere dichtheid dan je bot zelf, waardoor je zenuwstelsel direct of indirect gaat lijden vroeg of laat. Vaak gaat dit heel subtiel, maar dit maakt uiteindelijk ook je hele gebit gevoeliger, en gevoelige tanden zijn vandaag de dag hierdoor een epidemie. Langzaam gaat dit dan ook je zenuwstelsel overnemen en je hersenen, en wordt je zo monddood gemaakt, en nog erger. Het is een "smooth criminal", maar het kon je ook direct in de nek springen. Vele
Pagina 360
mensen zijn totaal in de vernieling geholpen door witte vullingen, die minstens zo gevaarlijk zijn als amalgaam, de kwikvullingen. Maar dit is het ergste nog niet. Want hoe is dit allemaal ontstaan ? Wat is nu precies de wortel van deze tandarts-industrie, die de industrie van de dood is ? In de Tweede Bijbel wordt besproken dat het leven in de stad een hallucinatie is die is opgewekt door gevaarlijke mond-bacteriën. De mensheid wordt door zware, aggressieve mond-bacteriën hierin gehouden voor gevangenschap en slavernij, behekst door parasieten. Het is een hysterische controle als een drug. En de mens is hieraan hardnekkig verslaafd. Heel vroeger had ik hier een droom over dat wanneer speeksel op de grond valt, dan verandert het in een haai. Mensen hebben hier vaak geen idee van, maar ik zal het even gaan beschrijven. De mond wordt door de tandartsparasiet, wat gewoon een gevangenisbewaker is, in mondenrekken gezet, door alle gedwongen betuttelingen, smeerseltjes, implantaatjes en ga zo maar door. Maar dit is nog niet het ergste. Dit is niet het gebied van het paradijs waar we leven, maar van de vijand, van een fokkerij. De mens is voor deze fokkerij niets anders dan een melkkoe en een slachtvarken. De mens werd buiten het paradijs geboren, dus het gevangenis-implantaat zat al in het lichaam bij de geboorte, en wel in de mond, in het speeksel. Veel mensen denken hier niet over na, maar het is de druk van de tijd waardoor dit mysterie besproken dient te worden. De mens kan geen bacteriën zien, en zelfs de wetenschap kan nog geen 0,0001 procent zien van wat er daadwerkelijk gaande is. Het grootste gedeelte van de bacteriën en parasieten zijn voor de wetenschap nog onzichtbaar. Met al hun dure apparaten komen ze niet ver, en worden ze nog steeds uitgelachen, omdat materialisme het materialisme nooit kan verslaan. De wetenschap bevindt zich dus in een zinkend schip, omdat ze geen rekening houden met het bedrog van de matrix waarin ze leven. Vandaar dat alleen de metafysische wetenschap van de gnosis zal overleven. Dat kan niet gekocht worden, en dat kun je ook niet, en mag je ook zelfs niet, zomaar even aan Jan en Alleman gaan bewijzen, omdat het alleen voor geheiligde ingewijden is, voor hen die aan de condities voldoen. Het bewijs ligt diep binnenin, dus materialisten zullen het nooit vinden. Zelfs als ze bewijzen zien dan zullen ze het vanwege hun markt afwijzen en verstoppen, zoals tandartsen dit ook doen die nooit geen mensen serieus nemen. Er zijn zelfs op het terrein van de holistische tandartsen infiltranten die mensen dwingen met vullingen te lopen. Een holistisch tandarts vertelde mij dat de tandarts-industrie vol zit met slagers en dat tandartsen zelfs gaatjes boren in de gebitten van mensen om zo bezig te blijven en veel geld te verdienen, want vullingen zijn lekker peperduur. En ik zeg nu : Stop en pas op met die witte vullingen, want die zijn soms niet eens meer te zien in het gebit, en zelfs niet op een röntgen foto. Als je dan problemen gaat krijgen en je weet niet in welke kies het is gelegd, dan kom je er niet meer zo snel achter. Dan loop je met troep in je botten (want tanden zijn stukken bot) zonder dat je het weet, die je hele leven overhoop halen. Het zijn tijdbommen, en ze moeten dan eens in de zoveel tijd vervangen worden, zodat het steeds dichter bij de zenuw komt te liggen, ook met alle gevolgen ervan, want je lichaam gaat dit niet pikken. Het hoort er niet. Zo kunnen zelfs je zenuwen ongemerkt gaan afsterven en infecties veroorzaken, en ook dat is niet altijd te zien op röntgen foto's vanwege beperkte technologie. Maar goed, dit is al veel besproken. Wat schuilt hier dan nog achter ? We hebben het dus over het gevangenis-implantaat van de stad, wat ook nog eens begint te piepen als je probeert te ontsnappen, omdat het hooggevoelig is voor je marktwaarde en niet voor je persoonlijk welzijn. Je bent bezit. In de space opera "Star Wars" die begon in de zeventiger jaren stonden de Sith Heren, de Sith Lords, voor emotie-gestuurd leven vanuit egoïsme en hebzucht, niet vanuit redenering en dieptekennis, zoals de Jedi. Het denken van de Sith Lord gaat altijd in dezelfde cirkeltjes, dus als ze dan redenaties hebben, dan is dat altijd gelimiteerd en om henzelf op te pompen, machtslustig als ze zijn. Veel godsdiensten zijn zo georganiseerd, vooral de orthodoxe, letterlijke afdelingen ervan, zoals het christendom het meest berucht is daarvoor, en de ISIS-afdeling van de islam. Ook de tandartserij en de psychiatrie zijn zo georganiseerd. Het zijn materialistische systemen voor de markt, niet voor de uiteindelijke educatie. Zij verkopen wel educatie, maar dit is altijd weer beperkt en altijd tot het doel slaven te maken voor hun Sith Lords. Als iets ijzer is wat je met je handen niet kan breken, als iets je stalkt en je er maar niet vanaf komt, neem het dan cryptisch. Ik moet dan zelf denken aan het geloofsspook van massa's mensen die niet door zintuigelijke openbaring van de bovenaardse en buitenaardse kennis leven, maar door blind geloof. Wat moet je met dit stalkende spook genaamd Geloof dan doen ? GL.F. GL, GLY, is openbaring in het Aramees, en F is Eva, de oorspronkelijke godin van het paradijs die de gnosis tot de mens, Adam, bracht, in de gnostiek. GL.F is dus de openbaring van Eva. Dit ligt ten grondslag aan Jehova en Ejove (Job), Afu (vorm van Ra, Egyptisch), als de verborgen Godin, de personificatie van de Gnosis. Hoofdstuk 5. De Gereformeerde Gemeente Iets blijft ons stalken totdat we hebben ontdekt wat het daadwerkelijk is. Dat kan een bepaalde gedachte zijn, een bepaalde emotie, of een herinnering. Het kan een bepaalde persoon zijn. Sommige dingen gaan niet zomaar weg. Zo is dat ook met de stad en het christendom. Vandaar dat we er niet met smetvrees mee om moeten gaan, maar esoterisch, symbolisch, en zelfs cryptisch. Nu, dat is een bekend verhaal. Maar daar komt nogal het één en ander bij kijken, want hoe decodeer je dat dan, en waar begin je ergens ? Zijn dat niet juist de dingen die ons zo kwellen, of moeten we het even ergens anders zoeken voor wat afleiding ? Als we hier voor open staan wordt het pad vanzelf getoond, op een hele natuurlijke manier, niet geforceerd. Ik heb altijd een diepe liefde gehad voor de Gereformeerde Gemeente, oftewel de zwarte kousen kerk, zoals die ook wel genoemd wordt, omdat onze buurt deels van de Gereformeerde Gemeente was, en mijn vriendinnetjes. Ook onze buren waren van de Gereformeerde Gemeente, maar ja, ik groeide op in de Bible Belt van Nederland. Onze andere buren waren Indonesiërs, vrienden van mijn vader van school, en zij waren mijn tweede ouders. De Gereformeerde Gemeente is en was zo'n beetje de zwaarste kerk van Nederland, zwaarmoedig in vergelijking met de andere kerken. Ik had een diepe liefde voor die mensen want ze leden echt, en mochten geen televisie kijken. Mijn vriendinnetje kwam dan gewoon stiekem bij ons televisie kijken, en dat deed ze graag. Ik vond zelfs mijn eigen kerk waarin ik opgroeide, de Nederlands Gereformeerde kerk al loodzwaar, vooral vanwege de eeuwige verdoemenis die ze daar letterlijk predikten, dus ik kwam er al snel mee in botsing. Ik was op de vlucht voor de kerk, maar niet voor God, niet voor de spiritualiteit. Ik kwam in steeds lichtere kerken terecht. Ik kon me daar in die tijd beter vinden, want daar namen ze je serieus als je dromen en visioenen had. In mijn eigen kerk was daar geen ruimte voor. Dat werd niet
Pagina 362
geaccepteerd. Er was geen communicatie mogelijk met God in hun ogen. Dat was nogal vreemd, want de grote vaderen van de Reformatie, zoals Luther en Calvijn, zeiden dat het juist wel belangrijk zintuigelijke communicatie te hebben met God, en dat komt ook weer terug in de stellingen van Luther over de geestesgaven. Maar ik kwam er in die lichtere kerken achter hoe makkelijk ze erover dachten. Er was totaal geen onderscheiding, geen educatie over deze dingen. Vaak was het natte vinger werk, en wat ik vaak doorkreeg was allemaal heel zwaar en gedisciplineerd, over de noodzaak van heiliging en radicaliteit, over de demonologie, het overwinnen van het kwaad en jezelf. Ik voelde mij verbonden met de zwaardere profeten uit het Oude Testament, zoals Jeremia en Jesaja, als een eenling. Ook werd ik ontzettend depressief en bang vanwege mijn bovennatuurlijke ervaringen. Ik begreep het niet. Ik kwam het wel allemaal in de bijbel tegen, dus dat was mijn steun. Het scheen erbij te horen, en dat werd ook veel gezegd, maar hoe erger het werd, hoe minder ik mij thuisvoelde in die lichtere kerken, en ik moest ook hen boodschappen brengen over dat ze te ver afgedwaald waren, en dat werd vaak niet in dank afgenomen. Dat wilden ze niet horen. Ze wilden vaak alleen de in hun ogen goede en positieve dingen horen. Mijn boodschappen kregen steeds meer een voorspellend karakter, en de voorspellingen kwamen uit, zelfs over hele zware dingen, zoals de dood. Maar ik predikte tegen de letterlijke eeuwige hel. Dat werd ook vaak niet geaccepteerd, want die letterlijke eeuwige hel brengt gewoon teveel geld in het laatje voor de christelijke markten. Daar wilden ze niet mee afrekenen. Ik begon inmiddels wel van hele grote kerken uitnodigingen te krijgen om daar te prediken vanwege deze bevrijdende boodschap. Ik werd dus aan de ene kant lichter, maar aan de andere kant zwaarder. Alles begon een kwartslag te draaien. De lichtere kerken waren zo licht geworden dat het gevaarlijk was geworden. Er waren geen wortels meer, en zo maakte ik het cirkeltje rond en ging me eigenlijk weer wat open stellen voor de zwaardere kerken, en ditmaal het calvinisme en de Gereformeerde Gemeente. Niet dat ik er naartoe ging, maar ik begon hun geschriften te bestuderen, en ik nam alles meer symbolisch en zelfs cryptisch. Ik had inmiddels diepe studie verricht in het Aramees en de andere grondtalen van de bijbel, waardoor je een veel dieper zicht krijgt, en betekenissen veranderden. Ook had ik diepe studie verricht in de onderliggende Egyptologie, en zo had ik dus de sleutels van geletterdheid om binnen te gaan in de esoterie van de Gereformeerde Gemeente, en het was bloedmooi. Ik kon door alles heenprikken. Het benauwde me niet meer zoals vroeger. Er is zoveel van de gnosis daar opgesloten. Zoveel van de gnosis is erin doorweefd. En er ligt daar gewoon veel zwaardere munitie wat grote potentie heeft als je het even een kwartslag draait, er even een heel andere betekenis, een diepere betekenis, aan geeft. Ik zag in dat toen ik in de charismatische beweging terecht was gekomen ik eigenlijk nog steeds verbonden was aan de Gereformeerde Gemeente. Het was een prachtig mengsel geworden, en nu moest het vertaald worden. Ik kwam erachter dat de Gereformeerde Gemeente ook weer een charismatische diepte had, en zij worden dan ook heel vaak bevindelijk genoemd, leven door de godservaring. Er werd alleen niet zo lichtzinnig mee omgesprongen als in die lichtere kerken, maar juist voorzichtiger als in de heilige vreze, het heilige alarm. Daarom is er dan net zoals in mij dat moest gebeuren in de Gereformeerde Gemeente een reformatie nodig om de gevangenen vrij te zetten, als de Geletterde Gereformeerde Gemeente, want nu zitten ze vast in ongeletterdheid. Ze kennen de achtergronden niet. Ik zeg dit omdat in dromen overleden mensen, ook predikanten, van de Gereformeerde Gemeente tot mij kwamen voor hulp. Ook zij hadden ingezien dat er zoveel demonie in de kerk was, ook in hun eigen kerk. Hier op aarde bouwen mensen een soort schelp om hun hoofd heen waardoor ze een heleboel zintuigelijke gevoeligheid missen, en dan na hun dood is ineens die schelp weg, en dan worden ze in het diepe geworpen. De mens moet leren niet te verletterlijken en te materialiseren, maar te spiritualizeren en te symboliseren. Literalisten zijn een hoge graad van materialisten. Ook een overleden vader van één van de vriendinnetjes had contact met mij gemaakt. Het is een buitenaards ras die een code zond, maar die code is nog niet geheel gedecodeerd. Zij van de Gereformeerde Gemeente waren bang, en maakten anderen bang. Zij waren depressief, en maakten anderen depressief. Maar in de lichtere Evangelische kerken zijn ze niet bang, maar maken wel anderen bang. Ze zijn niet depressief, maar maken wel anderen depressief. Dat is een groot verschil, en natuurlijk is ieder mens weer anders, maar zo heb ik het gewoon vaak meegemaakt, en dat is wel de groep-spirit die er vaak hangt. Zij zijn vrolijk, terwijl zij anderen naar de hel denken te kunnen zenden, de eeuwige hel, letterlijk. Hoe kan iemand daar in godsnaam vrolijk over zijn ? Het is een vorm van lauwheid. Ze leven niet meer. Er is geen passie voor de mens. Het zijn zombies. Het zijn marktspelletjes die ze spelen, met een hete aardappel in hun keel. De manier waarop ze "Christus" al uitspreken, met een G, geeft mij al kotsneigingen, terwijl mijn opa die ook in een zware kerk zat de naam Christus niet eens durfde uit te spreken. Als mijn oma die naam uitsprak zei hij weleens : "Mens, hoe durf je dat te zeggen ?" Hij jankte vaak als hij de bijbel voorlas. Ook was hij intens bevreesd en depressief over het vers : "Velen zijn geroepen, maar weinig zullen behouden worden." Met tranen in zijn ogen in grote angst en wanhoop zei hij dan : "Miljarden, en miljarden, gaan naar de hel." Maar er mag vermenging komen, ook met andere volkeren, en dan zal alles verhelderd worden. Ga er metaforisch mee om. Alle onderwerpen zijn slechts deel-realiteiten, en bevinden zich ergens in je lichaam. Het is een spel van contrasten. Maar zo moeten we ons dus wel wapenen, want de christelijke boodschap is overal. Het stalkt en je ontkomt er gewoon niet aan. Daarom moet je het een kwartslag kunnen draaien. Je moet het kunnen doorvertalen zodat je er immuun voor wordt, dat je er gewoon naar kunt luisteren, en het goede eruit kunt halen, zodat je anti-stoffen ertegen aanmaakt. Het is per slot van rekening ons spul wat verdraaid was. Het moet teruggedraaid worden. Gezonde angst is goed, om je te beveiligen tegen misleiding en bedreiging. Ook gezonde depressie is goed, om je te beschermen tegen de parasitaire, verblindende, valse vreugde van de stad. De India Code in de Tweede Bijbel zegt hierover : "Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille." We gaan dus in het leven door allerlei seizoenen, en dan komen we ook tot het centrum van de seizoenen waarin alles vermengd wordt. Alle periodes in ons leven zijn dus van belang, en onderdeel van het sieraad.
Pagina 364
Hoofdstuk 6. Laodicea en het Ruiterlijke Denken - Kritiek en Cryptiek De Gereformeerde Gemeente - Het duisterste hol van Nederland, maar zeer zeker niet het zondigst en het slechtst. Zij leven in een diep vasten, afgezonderd van de stad, en hebben een zwaar kruis. Zij spreken in code. Zij zijn altijd anders geweest, stadvreemd, als natuurmensen. Zij leven onder grote bedreiging, en bedreigen zelf ook. Maar als je dieper in die tunnels gaat, dan kom je aan bij een buitenaards ras, een buitenaards zaad, een zwart zaad. Dan kom je uit bij een woestijnvolk. Zij leven daar in gevangenschap. Zij leven in een Ramadan opdat zij niet samen met de vetgemeste stad geoordeeld zullen worden. Daarom is de cryptiek belangrijk, naast de gezonde kritiek. "Crytiek" en Cryptiek gaan hand in hand, en dat moet ook wel om balans te blijven houden, en om de kritiek zuiver te houden. Kritiek mag nooit een doel op zich zijn. Er is maar een letter verschil : cryPtiek, de letter P, wat in het pre-atlantische amazone alfabet de panter is die door de glazen wand, de ruiten, heenrent, als het doorbreken van de markt-gevangenschap, wat ook weer terugkomt in het Eeuwig Evangelie. De amazone P lijkt wel een beetje op de Westerse P, maar dan meer gekanteld naar achter, als een werpnet. En zo behoort de cryptiek ook te zijn, dat je vat gaat krijgen op dingen waarvan je weet dat het niet goed is. Kritiek moet overgaan in cryptiek, zodat je tot de oorspronkelijke, verloren kern kunt komen, om het te assimileren, integreren en inventariseren in jezelf, het "tot nut draaien". Als je overkritisch wordt dan gaat het zwaard zich tegen jezelf keren, maar kunstenaren weten dit te balanceren, ook door de woordkunst, de natuur-literatuur. Vandaar dat het goed is om te lezen, maar dit ook te blijven balanceren met het lezen van de nodige dosis verhalen. Blijf creatief met alles wat op je pad komt. Verhalen zijn ook weer nodig zodat het niet star en onbuigbaar wordt. Door verhalen wordt alles toepasbaar en flexibel. Het is namelijk een organisme die zich zal moeten kunnen aanpassen. Zonder aanpassingsvermogen sterft ieder systeem. Het is waar alles dun wordt dat alles in elkaar over begint te vloeien. Dat kan niet waar de stad alles vetmest. Zij hebben wel hun fusies, maar die zijn altijd beperkt, en niet van de natuur. Alles wordt dun in de Ramadan, in de Rama-Dun, in het komen tot de ontlediging. Er is zoveel wat losgelaten moet worden, zoveel vooroordelen, en zoveel voorgeprogrammeerde troep. Zo mag je loskomen van het markt-implantaat, want ook jezelf was slechts een product. Hierin heb je zwaar geschut nodig, en mensen-aaien gaat je dan echt niet helpen. Vandaar dat de Gereformeerde Gemeente daarvoor een cryptisch model is. Neem het vooral niet letterlijk, want zij spreken in code. Volg de lijnen van het buitenaardse zwarte zaad, zodat je het schadelijke overlicht wat je verblindt heeft kunt doven. Dit overlicht was in je geimplanteerd door de stad. Denk eens aan de amish in NoordAmerika die qua techniek in de jaren 1800 leven en tegen de moderne technologie zijn. Dat hoef je dan niet letterlijk te nemen, maar soberheid is een behoudend principe om mee te leven. Houd je meer van de stad dan van de gnosis, dan zal de technologie je naar de ondergang brengen. Eenvoud siert de mens, maar de verwende mens ziet dit niet. De verwende mens wil meer en meer en dan op een dag explodeert alles. Het is een droom die niet voor eeuwig in stand gehouden kan worden. Vandaar dat het juist gaat om de natuur-technologie van de gnosis. Het christendom en de kerk wordt hierin gewoon geassimileerd, op zijn diepte gewaardeerd, want we vinden juist onszelf terug in die diepte, daar waar Jantje Gewoon en Pietje Normaal nooit zullen komen. Ook is dit zo met de bijbel, en wij hebben altijd een haat-liefde verhouding ermee gehad, wat voor ons een kunstenaars-uitdaging was. De xenofobische smetvrees van de stad mogen we zo achter ons laten. In de diepte is toch alles anders. Dan hoor je hele andere geluiden en hebben dingen een totaal andere betekenis, en een totaal andere verhouding. Als we het totaal loslaten dan zal dat een eeuwige wond blijven. Het heeft een dokter nodig. Ik denk weleens : Was er maar iemand om me de waarheid van de grondteksten en de gnosis te vertellen in de tijd dat ik zwaar christelijk werd opgevoed. Maar die kwam niet. Ik had de "man after midnight" nodig, maar nee, ik kreeg een zwaarder kruis. Farao liet me niet gaan, en verdubbelde de lasten. Ik kwam tot het grootste, eeuwige kruis waaraan ik stierf, en achteraf is dit het beste geweest, want alleen zo komen we tot het eeuwige leven, tot de hemelse openbaring. De zintuigen van de stad moeten eerst ten onder gaan voordat de zintuigen van het paradijs kunnen komen. Alles zal nieuw worden door deze dingen heen. Ik moest eerst dieper om er doorheen te kunnen komen. Eerst is er de bittere gevangenschap. Eerst ontvang je de code, en daarna pas de decodering. Wij zijn als zaad op een akker. Dit lijden weegt niet op tegen de eeuwigheid die geopenbaard zal worden. Dit lijden is maar een flits. Het is geen probleem in het grotere plaatje. Het lijden is geen doel op zich. Het spreekt, en verbindt je met de andere wereld, een diepere wereld. Wat een teleurstelling zou het zijn als je later moet beseffen dat je te weinig hebt geleden, zoals in de vele kerken waar het lijden en de lijders vaak geminacht worden. "Depressieven kunnen niet door God gebruikt worden," werd er weleens gezegd. En : "Blijdschap is een graadmeter om te zien hoe vol je bent met de Heilige Geest." Toch ben ik er ook hele fijne mensen tegengekomen. Sommigen van hen zijn al overleden, maar ik houd contact met hen in de andere wereld. Ook zij waren op reis, en ook van hen heb ik verschillenden tot de gnosis mogen leiden. Maar wat een teleurstelling zal er zijn als een mens later moet constateren dat hij te weinig heeft geleden, en er zo geen fundament is. Sommigen hebben elkaar toegeroepen : "Als je dan zo dicht bij God leeft, kom dan van dat kruis af." Dat is zelfs in de bijbel te vinden, en dat was wat de duivel zei in dat verhaal, om de lijdende te bespotten. Maar dit zeggen "christenen" tegen elkaar. Ik heb het aan de lijve ondervonden. Er zijn daar hiërarchieën die totaal ondersteboven staan. Zij die geen kruis hebben staan bovenaan, en zij die een kruis hebben staan onderaan. Dan is het soms goed om weer even terug te keren naar de Gereformeerde Gemeente waar het kruisdragen als een kunst wordt beschouwd. Zij zijn de kunstenaren die hun kruis liefhebben, en het niet zomaar weggooien. Het is hun penseel, hun pen, om de grote openbaringen van de hemelse verborgenheden door te laten komen. Zij houden van de natuur. Zij zijn in het schip. Zij die niet lijden en niet willen lijden en meelijden zijn in de golven. Een grote teleurstelling zal het wezen, als alles waarvan je dacht dat het waarheid was een leugen blijkt te zijn. Als alle afgoden die je gekozen hebt tijdens je leven beginnen te branden in je handen. De stad boven het kruis gezet, boven de gnosis, boven de natuur. Altijd stad en de "meerderheid" gebruiken om alles mee af te meten, terwijl de gnosis zegt : "Gij zult de meerderheid in het kwaad niet volgen." En vaak is het niet eens de meerderheid, maar dat verzinnen ze gewoon, of hebben ze overgenomen van de fabels van anderen. Wie bepaalt wat de meerderheid is en is dat belangrijk ? Is de gewaande meerderheid het belangrijkste voor je ? Dat is heel arm. Dan denk je dat je rijk bent, maar je bent arm en naakt, een blinde. Dan behoor je tot de kerk van Laocidea. Dan ben je lauw. Openbaring 3
Pagina 366
14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: 15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet. 16 Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. De stad Laodicea lag ten Westen van Kolosse. Het was een Griekse stad die later Turks werd, en uiteindelijk werd verwoest door de Mongoolse invasies. De stad was genoemd naar Laodice, de eerste vrouw van de Griekse Koning Antiochius II die ook Theos werd genoemd (God). In sommige mythes werd hij later door Laodice vergiftigd. Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte, en die de zoon was van koning Gordias, bekend van de Gordiaanse knoop, de onlosmakelijke knoop. Een andere koning was Mygdon die tegen de amazones streed, tegen de geëmancipeerde natuur-vrouwen. Een orakel had gesproken : "Hij die de knoop kan losmaken zal heersen over heel Azië." De knoop werd door het zwaard van Alexander de Grote, de Griekse veroveraar, doorgehakt. Het was mythologisch gezien de poort tussen Europa en Azië. Ook Tantalus kwam uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg, als een beeld van de Ramadan, het vasten, en van de weg van het minimalisme, wat ook een Vurisch natuurpad is, het leven met wat de natuur je geeft. Dit zijn dus allemaal erg interessante dynamieken omtrend het Laodicea verhaal. Het orakel was het orakel van Sabazios, de Frygische equivalent van Zeus en Jupiter, Jove, oftewel van Jezus en Jehovah. Sabazios was een nomadische ruitergod, voor de gnostiek was dat een godin, die voortkwam vanuit de vele paardencultussen van dat gebied. Dit gold ook voor het aanliggende Thracië, en vanuit deze paardencultussen kwam ook Filippi hier voort, wat ook deze naambetekenis heeft. Ook de amazones hadden zulke ruitergodinnen, vrouwen op beesten, die in Europa de valkyries werden genoemd, de strijdgodinnen. De ruiters komen ook weer terug in het boek Openbaring van het Nieuwe Testament van het christendom, als onderdeel van de apocalypse. Het laat de dualiteit zien, het contrast en samenspel tussen het hogere en het lagere. In principe komt het ook neer op de balans tussen kritiek en cryptiek, zodat het ook een zware educatieve factor heeft, als je tot de diepte van de ruiter-dynamiek gaat. De mens ontkomt hier niet aan. Ik was altijd geobsedeerd in mijn latere jeugd door deze dynamiek in de apocalypse : de ruiters en de vrouwen op beesten. Het boek Openbaring is dus als het orakel van Sabazios, van de vrouw op het beest, van het samenwerken met de elementen en situaties van het leven door kritisch denken en cryptiek. Alles zal per slot van rekening uiteindelijk medewerken ten goede. In die zin is dit ruiterlijk denken. Het is een kunst om de beesten te leren berijden. Dat is ook de diepere boodschap van Filippi. Er is dan eerst wel veel zelfvernedering en zelfkritiek, soms zelfs zelfspot, maar dan is er ook de ruimte voor een intense samenwerking door de cryptiek. De stad en de kerk is gebouwd op Laodiceaans fundament. Toch wordt er ook op de deur van Laodicea geklopt : 20 Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. 21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten op Mijn troon. Die troon is een zadel. Eerst moet de mens zelf beteugeld worden met onlosmakelijke knopen, voordat de mens op het zadel kan zitten. Eerst moeten de valse knopen van stad en kerk verbroken worden, zodat de poorten van Azië wijd opengaan, als een beeld van de natuur. Als kind had ik een droom dat er op de deur werd geklopt. Ik deed open en alles werd zwart voor mijn ogen, en ik werd gillend wakker. Nog vaak denk ik terug aan die droom als aan een onlosmakelijke knoop. In latere dromen ging dit verder waarin ik op de rug zat van een beest. Eerst verslindt het beest ons, en daarna berijden wij het beest. Dit is symbolisch voor dat het letterlijke ons eerst aangrijpt, maar daarna zien wij de cryptiek. In die zin zal alles wat wij aanraken "in goud veranderen." Laodice zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, van de Vur, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. Hoofdstuk 7. Het Hemelse Metaal In een droom kwam ik in een hele grote kerker onder de grond waar overleden predikanten van de Gereformeerde Gemeente waren vastgeketend door IS-terroristen. Deze predikanten werden door hen als gevaarlijk bestempeld. Ik kwam die massale ondergrondse ruimte binnen en raakte direct in een hevig gevecht met allerlei gespuis. Ik werd helemaal bedolven, en ik begon te prediken over de gnosis, en begon ook te vertellen over de godin. Sommige geketende predikanten raakten daarvan helemaal overstuur, vooral omdat ik het woord "godin" had gebruikt, en sommigen noemden mij een godslasteraar, een bezetene of een duivel. Maar door mijn kruis overwon ik het tuig na een grote worsteling, en sloeg ze van mij af. Ik stond weer op mijn benen, en ik had een soort poeder in mijn hand wat ik begon te verspreiden onder die geketende predikanten. Ik begon visioenen en openbaringen te verspreiden. Die geketende predikanten waren ook erg gekweld en bedreigd door die demonen. Ik begon de geketende predikanten los te maken, en een hemels gasvormig,
Pagina 368
doorzichtig metaal als zilver, aluminium of chroom begon neer te dalen wat ons begon te omhullen. Sommige predikanten dachten dat ik de Christus was die kwam om hen te verlossen, anderen dachten dat ik een profeet was, of een engel. Ik leidde ze vanuit de ondergrond tot een natuurgebied, waar een kamp was, en ook wat boerderijen. Het was een weilandengebied aan de rand van een groot bos. Het hemels metaal was nog steeds over ons, en het beschermde ons tegen de IS-terroristen. Die hielden ook een stad in bedwang, en ik ging toen ook de stad in. Ze hadden ook hun kampen aan de rand van de stad. Ik moest daar verschillende wapens van hen roven. Ik kon ook vliegen zodra dat nodig was. Als kind zijnde had ik zware nachtmerries waarvan ik altijd gillend wakker werd, en ik leed ook aan ernstige slaapwandelingen. Ik rende door het hele huis, en het was een hopeloze situatie. In mijn latere jeugd had ik toen eens een droom dat er een rode bal naar me toekwam, onder mijn voeten, en sindsdien kon ik vaak vliegen in mijn dromen. En dat hielp ook goed in mijn shamanistisch werk, want de bedoeling daarvan is dat je afdaalt in de onderwereld om daar de gevangenen vrij te zetten. Dit shamanistische werk wordt ook tussen de bedrijven door beschreven in de bijbel, en daar heb ik ook altijd aan vastgehouden. Het is iets indiaans, en in de indiaanse spiritualiteit worden ze ook aangemoedigd op zogenaamde vision quests te gaan. Dan ga je de natuur in, dan vast je, in een soort van ramadan, en dan wacht je op visioenen en openbaringen. Maar dit kan ook gewoon in je ziel, op je eigen kamer, of in de tuin. Vision quests doe je van binnen, maar ik ben ook wel naar steden gegaan om daar door het centrum te dwalen, wachtende op openbaringen, want juist is er ook weer zoveel in de stad verborgen. In die zin is het leven dus mooi en interessant, en zo ontstaan er kostbare contacten. Je kan in meerdere dimensies tegelijk leven. Wij leven interdimensionaal, net als op een computer waarop je in meerdere virtuele werelden kunt leven met verschillende avatars die allemaal hun eigen wapens en speciale eigenschappen hebben. Die mag je bij jezelf ontdekken. Ik verzamelde in die droom dus vrijgezette predikanten van de Gereformeerde Gemeente in boerderij-gebied en natuurkampen. Nu moeten ze heel voorzichtig onderwezen worden in de gnosis. Ik zei tegen hen : "Ik overspoel jullie met mijn oceanen van liefde," want ze waren vaak helemaal gebrainwashed door die IS-terroristen. Ze waren slachtoffers van extreme marteling. Dan is er ware liefde en zorg nodig, door her-educatie. Ze waren opgesloten onder een stad, in Westelijk Orions gebied. Die energieën zijn nog steeds om me heen. We zullen zien waar het op uit gaat lopen. Hoofdstuk 8. Amos en de Vrucht van de Leerschool van het Toetsen Waarom lijdt de mens ? Opdat de mens leert voelen. Waarom moet de mens leren voelen ? Opdat de mens door leert te vertalen, te transformeren, creatief te zijn. Daar is soms hoge druk voor nodig dus. Lijdt nooit om het lijden zelf. Kijk dieper. En heus, dit is makkelijker gezegd dan gedaan, want je kan zoveel weten, maar dan toch glijdt je weer dieper soms, en dan weet het lijden je toch weer te vinden. Ja, soms kan het leven een nachtmerrie zijn. Soms kun je je omsingeld voelen zodat je geen kant op kan. Soms voel je je schaakmat gezet. Waarom voelt de mens zich soms gebonden ? Het is het raadsel van verbondenheid. De mens hoort bij iets, en soms is dit onontkomelijk. Dan krijg je een boodschap door, maar je kunt het niet vertalen. Je voelt alleen de pijn en de gebondenheid, en je snakt naar adem. Er is zoveel wat de mens niet weet. Alles wat de mens weet is slechts een druppel van een eindeloze oceaan van kennis. De mens is in een diepe slaap. Je hoort het geruis van bulderende rivieren en watervallen op de achtergrond, van een hemelse natuur, maar je kunt het niet grijpen. Het is teveel voor het menselijk verstand. En daarom houden de hersenen het simpel. Maar het is dus iets om naartoe te leven. En de menselijke natuur geeft ook niet zo snel op. Je moet wel doorgaan. Soms kan je niet anders dan sterven, en soms kan je niet anders dan leven. Soms kun je niets anders dan vechten, en soms kun je niets anders doen dan vluchten, gewoon alles loslaten, alles achterlaten, en de natuur inrennen, of wat er dan ook aan afleiding valt te vinden. Soms duik je dan eens een bibliotheek in, en blader je door vele boeken, op zoek naar wat rust, wat afleiding, wat andere inzichten, en ga zo maar door. Er is ook zoveel wat we weer moeten vergeten, maar sommige dingen blijven soms prikken, langer dan je lief is. Ook dat hoort er weer bij. Er klopt iets, er steekt iets, er staat iets voor de deur, iets wat je over het hoofd hebt gezien, een bepaalde boodschap. Het is gehuld in doffe ellende, maar dat is slechts een vermomming. De mens mag maken wat er van te maken valt, en er valt nog heel veel van te maken. Ook als je je halfdood voelt, of misschien zelfs dood, dan is dat toch het einde niet. Soms lijken situaties uitzichtloos, maar toch laat de Vur een ander leven zien, een dieper leven. Er bestaat een bovenaardse natuur, een diepere natuur in de natuur, waarmee te communiceren valt, waarmee samen te werken valt, voor een betere wereld, een beter bestaan. Moet dat allemaal weer via sociale contacten ? Neen. Je mag het in jezelf vinden, in de natuur principes. De mens hier op aarde is overgesocialiseerd en het vreet alles weg. In die zin mogen we een voorbeeld nemen aan de bomen, de bloemen en de planten, die in een veel diepere wereld leven. Zij zijn door het zwarte gat heengegaan en hebben een nieuw leven gevonden, een nieuwe manier van communicatie. Die communicatie is gewoon in jezelf, tussen de verschillende delen van jezelf. Dit zijn eeuwige waarden, eeuwige principes, met eeuwige communicaties. Alles staat al vast, alles is al gebeurd, in zuivere harmonie, en dat mag de mens ontdekken. Daartoe mag de mens ontwaken. Het verleden kan zo een nachtmerrie zijn, en dan kan de herinnering iets om te vrezen zijn, als een roofzuchtig beest wat ons aanvliegt. Als we dan in het oerwoud zijn, en we gaan in ons kanootje of bootje over de groene bosrivieren, dan kan zo'n herinnering ons zo ineens aanvallen als een woeste krokodil. En voordat je het weet heeft het je in de diepte getrokken. Hoe ga je daar mee om ? Ga nooit het oerwoud van de herinneringen in zonder een goede vertaler. Ga nooit in je verleden spitten zonder een goede tolk, want je kan zo op een mijn stappen, een bom vinden. Ga dus nooit het verleden in zonder een goede ontmijner. Het is oorlogsgebied. Maar ja, wat als het je zomaar ineens aanvliegt ? Je bent dan helemaal niet met het verleden bezigt, maar ineens staat het voor je, en grijpt je. Dat kan zijn als een ontvoering, en dan ga je weer door zo'n worsteling, die kort of lang duurt. Je kan dat ook als een uitdaging zien, want hoe goed bewapend en beveiligd je ook bent, soms
Pagina 370
gebeuren die dingen. Je moet de beesten van het oerwoud leren ontdekken en kennen. Hoe werkt het ? Ook daar kan een goede gids over vertellen. Je bent nooit alleen, want het zit in jezelf. Al die beesten bewaken de geheimen van het oerwoud. Ze dragen de sleutels tot geheime grotten en tunnels die leiden tot de diepere natuur, de hemelse watervallen en rivieren, ja, tot verborgen paradijselijke oceanen. Soms heb je dingen verkeerd begrepen. Je spreekt en denkt in een bepaalde aangeleerde taal, en pikt zo dingen op, maar wat als het in een andere buitenaardse of bovenaardse taal iets heel anders betekent ? Als je dat gaat leren, dan zijn bepaalde gewaande vijanden ineens je vrienden. Het waren altijd al je vrienden, maar je herkende het niet, omdat je stadse alarmsysteem begon te piepen. De stad wil namelijk niet dat je vrijkomt, dus die zal jouw vrienden als vijanden bestempelen. De stad gaat dan stoken tussen jou en je vrienden, en laat al hun lieflijke en zorgzame boodschappen verkeerd vertalen. Het leven draait dan grotendeels om zulke misvertalingen. Er is een andere wereld die wacht. Ook als wij het zwaard gebruiken, nadat wij een hemels zwaard daartoe hebben ontvangen, en dit hemelse zwaard ons leidt in plaats van andersom, dan nog is het geen directe en letterlijke strijd, maar een vertaling, als het afpellen. Dit is een kunst, als een cyclisch mechanisme, wat niet buiten het lichaam omgaat. Het is ook lichamelijk als een dans, en ik heb gemerkt dat juist ook heel veel Spaanse stierengevechts posities terugkomen hierin als onderdeel van de demonologie, wat in principe gewoon een metaforische vertaalkunst is. De Spanjaarden hebben deze kunst misbruikt, en toegepast op een hele lelijke en corrupte manier voor hun markt, want alles draait om geld. Zij hebben de gnosis gestolen en verletterlijkt, gematerialiseerd. Ze zijn te lui en egoïstisch om hun eigen zelf te overwinnen, om het daadwerkelijke strijd te bestrijden, en door puzzelen te vertalen, dus dan is een gevecht tegen een doodgewone, onschuldige stier de kortste, en die leidt tot de dood. We zien de zombies in actie, en vele Spanjaarden zijn hier gelukkig op tegen, dus er zal ook een nieuw Spanje uiteindelijk gaan komen. In een droom zag ik eens Spanje als in een spiegelbeeld, dus het lag omgedraaid, en het was veel groter en natuurrijker, veel woester, met vele prachtige natuurstranden, en er waren minder mensen. Het viel mij op in die droom dat Italië niet bestond. Het leidt helemaal terug tot de ruiter en vrouw op beest mythologieën waarin de vrouw als de vertaler was, als een soort tussenlaag en buffer, om zo het orakel, het beest, uit te leggen. Zo bracht zij de gnosis als Eva. Door de Arcturische lens is dit allemaal gematerialiseerd, verletterlijkt en vermannelijkt, door Rome heen, en vandaar dat Rome er ook niet meer was in die droom. Rome moest gereset worden. Spanje is als een ruiter die van z'n paard is gestoten, en daarom heeft de Spaanse zombie ook zo'n woede naar het beest, want hij komt er niet meer op. In plaats van nu het smalle natuurpad van de Vur te gaan om weer balans te vinden gaat het Spaanse spook laf doen, en gedraagt zich krankzinnig naar de dieren, met een vervroegde alzheimer. Wat een ellende. Het geprik van de laffe Spaanse stierenvechter loopt simultaan met het geprik van de tandartsen in de botten van mensen (tand is bot). Proberen traditionele Spanjaarden te overtuigen is als het argumenteren met dronkaarden. Het leidt nergens toe, en zo is het ook vaak met de tandartsen. Ze zijn als lappen poppen die je tegen de muur kunt slingeren, maar ze zullen er niets van voelen. Ze zijn namelijk al dood. Het zijn de levende doden, en dan is veel vertalingswerk de enige oplossing, de educatie. Als je goed oorlog wil voeren, wees dan een goed vertaler. Eens zullen deze doeken gaan vallen. Eens zal dit voorhangsel scheuren. De ruiter op z'n paard, de vrouw op het beest, is een communicatie-systeem waarin een boodschap, een signaal, naar de baarmoeder wordt gestuurd, om zo vertaald te worden. Zolang die verbinding er nog niet is zal er gestoken blijven worden. Eerst moeten er kanalen aangelegd worden. De droom van gisteren had vannacht een vervolg. De droom van gisteren ging bijna alleen maar over mannen, maar ditmaal waren er ook kinderen bij, en jeugd. Ook zij kwamen uit een oorlog. Sommigen hadden armen of benen verloren of andere lichaamsdelen, en die waren vervangen door biologische cybernetica, wat gewoon op hun lichaam aansloot en één geheel vormde. Ze lieten mij ook hoog-technologische wapens zien, computer-bestuurd. Het was een hele korte droom in vergelijking met die van gisteren. Ik zie het helemaal zitten met die kinderen samen te werken. Zo is er in de bijbel een overblijfsel van rood goud te vinden, als rode, zoete wijn. Het letterlijke leidt tot de dood, maar het geletterde leidt tot leven, en een ieder die geletterd is weet dat deze teksten oorspronkelijk symbolisch waren. Het is mythologie gemengd met de geschiedenis, wat vaak gebeurt. Amos was een veehouder en een vijgenboer, en werd opgeroepen om te prediken tegen het tienstammenrijk in het Noorden van Israël, ook wel het volk van Samaria genoemd. Amos woonde zelf in het Zuidelijke rijk, het tweestammenrijk, genaamd Juda. Hier hoorde de stam Benjamin ook bij, als de tweede stam van dit rijk. Later voegde de stam Simeon zich daar nog bij, maar die verloor de eigen identiteit, dus die stam werd er gewoon doorheen gemengd. Het volk was uiteengescheurd omdat het Zuidelijke rijk in het huis van David bleef en Rechabeam, Salomo's zoon, als koning accepteerde, en het Noordelijke rijk bestond uit hen die Jerobeam, Salomo's generaal, als koning accepteerden. De scheuring was het gevolg van de hevige belasting die Salomo inde, en die zijn zoon alleen maar wilde verzwaren. Amos zelf kwam uit Juda, uit Tekoa, en moest ook tot Juda prediken. De hel en verdoemenis breekt al direct los in het eerste hoofdstuk. De metafoor van de brullende leeuw wordt gebruikt, als een teken dat God goed boos is. Letterlijk gezien zijn sommige dingen een beetje overdreven, maar het boek heeft gewoon een aantal goede punten waar we niet onderuit kunnen. De armen werden namelijk verdrukt door de rijken, en hier moest Amos tegenop treden, als een soort van Oud Testamentische Robin Hood. Amos kwam dus op voor de armen, dus hier hebben we al wat edelmoedig rood goud te pakken. Maar hoe moeten we dit nu zien ? Vuur komt uit de hemel dalen in het eerste hoofdstuk, althans dat wordt aangekondigd. In het Aramees is dit vuur de urim, de toetssteen. De urim is een Hebreeuws woord, maar in het Aramees is het de nura. Deze toetssteen wordt ook telkens gebruikt in het boek Leviticus in de offerdienst, dus het is helemaal geen rechtstreekse aanval op het volk, maar een toetsen. Het is een toetsvuur om het volk te zuiveren, om te ontmaskeren, dingen aan de kaak te stellen, oftewel om te onderscheiden goed van kwaad. Het is allerminst de bedoeling dat de mens zomaar een blinde vuistvechter wordt, als een waanzinnige woesteling die alles platmaait. In de grondtekst is er dus ruimte voor nuance. Aan het einde van het eerste hoofdstuk gaat een koning in gevangenschap, en ook de vorsten onder hem, als krijgsgevangenen, maar in het Nieuwe Testament wordt ook weer duidelijk wat het krijgsgevangenschap is, want dit hoort namelijk weer bij het toetsen :
Pagina 372
2 Korinthe 10 3 Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het vlees; 4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; 5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte krijgsgevangen leiden tot de hemelse gehoorzaamheid. Het oordeel is dus symbolisch het toetsen, het onderscheiden. In het tweede hoofdstuk van Amos zien we wat er dan gaat gebeuren : 16 En de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden, spreekt de Heere. Naaktheid is een beeld van ontmaskering en openbaring. Alle maskers moeten dus afgerukt worden, en de klederen van de gedachtes die op ons afkomen moeten afgescheurd worden. Er mag niets achtergehouden worden. In het derde hoofdstuk zien we al heel snel wat de openbaring bewerkstelligt : 1. Verzoening - "Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?" (vers 3) 2. De Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid) - "Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de Heere niet doet?" (vers 6) 3. "Geboorte" van een dienstknecht - "Gewisselijk, de Heere zal geen ding doen, tenzij verborgenheid aan de knechten, de profeten, geopenbaard is." (vers 7) 4. Profetie - "De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren?" (vers 8) In hoofdstuk 4 gaat het over de dood die komt, het sterven, maar dit gaat over het afsterven aan het lagere zelf. Hoofdstuk 5 gaat over de Schepper van Orion : 6 Zoekt den Heere, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-el; 7 Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen. 8 Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert. Verderop in het hoofdstuk wordt aangekondigd dat het volk in ballingschap zal gaan, verder dan Damascus. Damascus is een belangrijke plaats in de Bijbel, want hier kwam Paulus (Saulus, Saul) tot de Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid, onderscheiding), als een grote ontwaking, en dit veranderde zijn hele leven. Het is een verhaal waar je meerdere kanten mee op kan. Damascus ligt in Syrië en dit vers wees op de komende Assyrische ballingschap. En daar valt ook wel wat voor te zeggen, want de rechters waren corrupt en namen steekpenningen aan, en het volk wilde van geen tucht weten. 10 Zij haten in de poort dengene, die bestraft (opkomt voor het recht), en hebben een gruwel van die oprechtelijk spreekt. 11 Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken. 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort. 13 Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. In hoofdstuk 6 wordt duidelijk dat de ballingschap helemaal tot de wildernis leidt, zodat de mens wordt teruggedreven tot de natuur. Ook wordt het rijken banket weggenomen, opdat de mens tot soberheid komt, om zo meer open te staan voor het geestelijke, het diepere. In hoofdstuk 7 komt Amos terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. In hoofdstuk 8 profeteerd Amos dan over de komende honger, de komende Ramadan, een groot vasten. De mensen zullen zoeken naar de hemelse woorden, maar ze zullen het niet vinden. De poorten van de hemel zullen gesloten blijven, en liederen zullen worden tot geween. Eerst zal de mens namelijk moeten komen tot de woeste ledigheid om zo geheel los te komen van alle valse, bedriegelijke woorden en liederen. Eerst moet de mens tot diepe verbrokenheid geleid worden. Wat het doel hiervan is zien we in het laatste hoofdstuk van het boek Amos, hoofdstuk 9, waarin al het lijden wijngaarden voortbrengt met zoete wijn. 13 Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten. 14 En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israël wenden, en zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, en wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen hoven maken, en derzelver vrucht eten. 15 En Ik zal ze in hun land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt de Heere, uw God. Het loopt gelukkig dus allemaal goed af in het boek Amos. Dit is dus de rijpende vrucht van de leerschool van het toetsen. Soms als we het moeilijk hebben en we staan al klaar om de volgende klap op te wachten dan kan zo ineens ons lot keren, omdat het daarvoor het seizoen is. Er is niet alleen maar een oordeel wat steeds erger wordt. Neen. We moeten ons richten op wat het voort brengt, het uiteindelijke doel. Dan lees je over God die het volk oordeelt in de mythologie van Israël, in hun gelijkenissen, en als je dan denkt dat alles nog erger wordt, dan draait God ineens alles om, en dan oordeelt God niet meer, maar dan lokt God het volk tot de wildernis (Hosea 2:13
Pagina 374
14). Ook dat is een groot geheimenis van het rode goud verborgen in de bijbel. Hoofdstuk 9. Amos Bekeken Vanuit Psychologisch Opzicht Vanuit psychologisch opzicht bekeken is de strijd en prediking van Amos binnen hemzelf. Het Noorden is in de oude talen een beeld van de verborgenheid, het onderbewustzijn, waar het tien stammenrijk zich bevindt. Amos moet dus prediken tot zijn onderbewuste identiteiten. Amos woont zelf in het Zuiden, in Juda, het twee-stammenrijk, wat een beeld is van het bewustzijn. In de oude talen is het Zuiden een beeld van de honger. De Ramadan, het vasten, brengt uiteindelijk vrucht voort, wat ook weer een beeld is van het Noorden, namelijk als het sieraad. Het was een natuurlijk mechanisme dat Amos uiteindelijk in het Noordelijke rijk terecht kwam om daar een oogst te hebben. In het Egyptisch is het Zuiden de ontwaking en de openbaring, wat dus eerst in Amos moest gebeuren. Hij werd opgewekt tot een hoger leven. In het Egyptisch is dit de rs, rsi wortel, die ook weer in het Aramees terugkomt, rsy, als het Zuiden. In het Egyptisch is de kn wortel het nomadische aspect van het Zuiden, waardoor Amos dan ook uiteindelijk in het Noorden terecht kwam. In de Egyptologie heeft het Zuiden ook de betekenis van de kern van de mens, het privé gedeelte, de diepte van de mens. Psychologisch gezien moest er een brug komen tussen het Zuiden en het Noorden in Amos, tussen zijn ontwaakte deel en zijn slapende deel. Het slapende, onwetende, onbewuste deel van Amos was woest over zijn komst, als een tienkoppig beest. Amos moest dit beest temmen, maar ook van dit beest leren, want het beest in zichzelf droeg dus wel cryptische geheimen. Amos moest juist komen tot het Noorden om tot een nog grotere ontwaking te komen. Het Noorden, het conflict, wakkerde juist zijn profetische gave aan. Amos begon in hoofdstuk 7 visioenen te krijgen : 1. sprinkhanen die het kruid van het land zouden opvreten. Sprinkhanen zijn een beeld van de honger, van de Ramadan, van het vasten. 2. vuur wat een afgrond en een stuk land zou verteren Dit is het toetsvuur wat wordt opgewekt in de ontlediging van alles. 3. een paslood wat de hoogtes zou verwoesten en de eigendommen zou verstoren, heilige huisjes zouden omver getrapt worden Dit is de hemelse rechtspraak die de balans terug zou brengen. Dan in hoofdstuk 8 : 4. mand met zomervruchten, een vrucht die de dood brengt en die de doden stilzwijgend wegwerpt in de vergetelheid. Dit is de vrucht van het vasten, de hongerpediode waarin de mens ontledigd wordt, en tegelijkertijd de vrucht van het toetsen, wat tegelijkertijd een groot oordeel is, als het afsterven van de lagere wil en valse identiteit. De mens kan tot verdiepte en vernieuwde herinneringen komen door het vergeten van het vorige. Dan in hoofdstuk 9 : 5. de verwoesting van het vorige altaar opdat een nieuw altaar komt, de tent van David. De oude, kortzichtige toetsmethodes worden afgedaan, om zo te komen tot diepere, hemelse toetsmethodes. De gave van onderscheiding zal hersteld worden. Hoofdstuk 10. Het Geheim van de Uitverkiezing De uitverkiezing, een groot en zwaar apparaat in de wat zwaardere kerken, waar veel mensen bang voor zijn. Het komt er op neer dat je daar eigenlijk niets aan kan doen. Alles staat al vast, en God heeft mensen kris kras uitverkoren en andere mensen verworpen. In de lichtere kerken kom je dan het tegenovergestelde tegen waar alles zo gemakkelijk is gemaakt dat je alleen maar even een opzegversje hoeft te doen, en dan ben je door God uitverkoren, hoe je verder dan ook leeft. Zo heeft iedere kerk zijn eigen "uitverkiezing". In sommige kerken kun je het kopen, en in andere kerken dus via een opzegversje of wat wachtwoorden, maar in de zwaardere kerken is er dat loodzware gewicht, dat zwaard van Damocles wat aan een dun draadje boven je hoofd bungelt, wat vertelt dat God alles geheel heeft beslist, en dat niemand daar verder iets aan kan doen. In beide gevallen, zowel in de zware hoek als in de lichte hoek, wordt er nogal wolkerig over gedaan, en is de logica totaal van de aardbodem verdwenen. Zwaardere kerken worden overstuur als het geloof te gemakkelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld door een opzegversje, dus daarom hebben ze het zware apparaat van de uitverkiezing uit de schuur gehaald, als een woeste waakhond, zodat mensen er niet te gemakkelijk over denken. Op zich is dat natuurlijk begrijpelijk, want de lichte kerken hebben van God vaak een goedkoop hoertje gemaakt. De ijzeren poortwachter moet er dus wel zijn, maar hoe moet het functioneren ? In de Uitverkiezing valt er niet met God te onderhandelen. Alles staat al vast, maar dat is natuurlijk fatalistisch denken. Vandaar dat veel mensen in de zware kerken ook enorm bang zijn voor de uitverkiezing. Hoe moet je het zien ? Wat is de vertaalsleutel hiertoe ? In het oude Germaanse Europa waren de valkyries of walkuren, oftewel de strijdgodinnen, de uitverkiezers. Dat is ook wat het woord valkyrie betekent : het kiezen van de gevallenen. Zij gingen langs de strijdvelden om te zien wie daadwerkelijk hard en volkomen aan zichzelf gestorven was, en die namen ze op in de hemelvaart. Dit was het oorspronkelijke Germaanse uitverkiezingssysteem voordat de christelijke invasies kwamen. Wel zijn er duidelijke verbindingen met het voorchristelijke Judaïsme. Het boek Leviticus over de offerdienst, wat oorspronkelijk ging over jezelf offeren aan God door aan jezelf af te sterven, waardoor God je "verkiest", heet in het Hebreeuws : Vayikra, Vaykyra of Wayikra, wat "God roept" betekent, wat hele diepe Indologische wortels heeft in het Sanskrit, namelijk Vaikarya, wat verandering betekent, toepassing, en Vakraya, prijs. De oorspronkelijke uitverkiezing ging dus om iets wat je kon behalen, verdienen, als in een wederzijdse relatie. De uitverkiezing komt van twee kanten en is een heel systeem van
Pagina 376
voorwaardes, van technologie dus, wat ook dus weer cryptisch terug te vinden in de uitverkiezingsleer van de zwaardere kerken. In die zin zijn de zware kerken dus symbolisch goed bruikbaar, als er even hier en daar wat verschoven en gedraaid wordt. Een verkiezing is dus heel principieel : voldoet iemand aan de voorwaardes, en zo niet : wat is de weg om aan de voorwaardes te voldoen. Zoals we zagen is de verkiezing ook een roepende, als een oproep tot overgave en zelfopoffering, waarvan de offerdienst een beeld is. Je offert niets anders dan jezelf. De valkyries reden op beesten, als de vrouwen op de beesten. Zij hadden hun lagere natuur getemd, bedwongen, en konden hun lagere natuur ook ordenen en doorvertalen. Kun je rijden op de geschiedenis, op je verleden, op je lagere wil, om het zo ten goede te keren ? Kun je het bruikbaar maken, een ander zicht erop krijgen ? Denk aan de psychologie van het sprookje van Assepoester waarin al haar schijnbare lijden tot groot nut wordt. Velen zijn dus geroepen, maar weinigen uitverkoren in de zin dat een heleboel (nog) niet aan de voorwaardes voldoen. Wij zijn allemaal geroepen door de valkyries en om als de valkyries te worden door onze lagere natuur te berijden in plaats van andersom. De valkyries, de strijdgodinnen, roepen nog steeds. Hun uitverkiezingen zijn heilig en diep, maar in de stad en in de kerk zien we hiervan de karikaturen. Juist omdat er zoveel valse uitverkiezings-systemen zijn, vooral ook in de lichtere, stadse kerken, hebben we die code van de zware kerken nodig, maar dan bedoelen we het net even anders. Juist vanwege makkelijke, snelle, onvoorwaardelijke ingang, wat pure verkrachting is, moet er soms gezegd worden : "God verkiest. Daar kan een mens niet over beslissen. Alles staat al vast. Daar kan een mens niets meer aan veranderen." Wat bedoelen we daar dan mee ? We hebben het dan over de bovenaardse natuur-wetten en voorwaardes die al vaststaan en waar niemand iets aan kan veranderen. De uitverkiezingen van mensen en kerken zijn corrupt, dus vandaar dat ze niks in te brengen hebben als ze niet aan de al gestelde en vaste voorwaardes van de natuur voldoen. Het hemelse wetboek staat al vast en dat is hetgene waaraan niets kan veranderen, maar de mens kan dit wel gaan toepassen in zichzelf, en zo tot een ware, hemelse uitverkiezing worden, als een valkyrie rijdende op het beest. De regels staan vast, maar binnen die regels mag de mens de strijd tegen het kwaad aangaan en overwinnen. De Valkyrie roept, met het boek der roependen in haar hand. Zij blazen hiertoe op de bazuinen. Met deze vertaal-sleutel mogen wij de boeken van de Gereformeerde Gemeente met een glimlach lezen, omdat wij de Germaanse diepte die erin verborgen ligt kunnen zien, en zo een ijzeren beveiligings-systeem hebben. God zei dank voor die uitverkiezing. Hoofdstuk 11. David en Batseba in de Orionse Mythologie Het ware uitverkiezings-systeem, wat verborgen wordt gehouden in de zware kerken van de uitverkiezing, is dus een toets-systeem, een filter, die spam en phishing, het vervalste, buiten de deur houdt. Dit systeem hebben wij dus nodig. In dit systeem wordt de robotische vrucht geboren. God is niet één of ander spook die alles al in kannen en kruiken heeft en die in de lucht een loterij houdt waarin we met knikkende knieën gaan zien of we uitverkoren zijn of niet. Neen. Wij mogen zelf vat gaan krijgen op deze hemelse machine, als de leerschool van het toetsen. De uitverkiezing is ons wapen tegen het kwaad. Het is ons schild. De valkyries, de strijdgodinnen in de Germaanse mythologie, zijn dus beeldende en vruchtbare personificaties, oftewel evoluties, van het hemelse toets-systeem. Eens na een verhuizing had ik een droom dat ik terug was in het huis waarin ik het grootste deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Ik was achterin de woonkamer en ineens drongen buitenaardse camera's door in het huis met laserstralen, en ze vielen het huis aan, en het begon al te branden. Ik begon weg te zinken en over te gaan in een andere dimensie, en er waren ineens overal geprogrammeerde robotische vrouwen om mij heen. Ze waren in mij, en ik was er helemaal één mee, als in een leger. Er was niets anders meer dan dat, en ik ging er totaal in op. We komen helemaal bij David uit. David moest strijden tegen Goliath. Goliath komt van het Hebreeuwse golah, wat openbaring betekent, en krijgsgevangene, wat in de Paulinische brieven te maken heeft met het toetsen. David moest dus worstelen over de openbaring, de openbaring zuiveren, onthullen en overpeinzen, om zo tot de diepte te komen. Dit is een ontzegelings-proces en ontmaskerings-proces, oftewel het toets-proces, zoals Jakob zo'n ervaring had op Pniël. Dit was David's Pniël ervaring in de grondtekst. David moest stenen, "eben" in het Hebreeuws, tot Goliath "werpen". Dit zijn de stenen van de heilige wet in de grondtekst, als de toets-stenen, als de Urim en de Thummim. Goliath viel, maar David nam de wapenen van Goliath, ook een werktuig of apparaat in het Hebreeuws. David moest dus eerst de wachter (goliath) van de openbaring (golah) "verslaan", oftewel toetsen, om zo tot de kern te komen. David moest de vrucht van openbaring eerst afpellen. De Judaïstische mythologie is dualistisch, dus ook het hele Batseba verhaal kan positief of negatief uitgelegd worden. Vaak leggen de kerken het alleen maar negatief uit, maar er is ook een positieve versie, en die ligt ook in de grondtekst. Ook de Vuh spreekt daarover, maar David moest tot Batseba komen, omdat Batseba 'dochter van overgave' betekent, als 'de vrucht van overgave'. In het Eeuwig Evangelie wordt Batseba beschreven als een godin. In die zin waren de psalmen tot Batseba gericht. Batseba was het gepersonificeerde beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die David ontving door overgave, oftewel als het beeld dat David tot een hemelse robot werd. David had wel meerdere vrouwen. David was het Judaïstische archetype van de geestelijke strijder. Het mocht dus niet letterlijk genomen worden. En zijn vrouwen waren beelden van de strijdgodinnen, de valkyries, oftewel de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. In de buitenaardse en bovenaardse grondslagen van de bijbel in Orion wordt David ook wel "Ahn" genoemd, wat ook weer terugkomt in de Vuh en de Bilha, binnen de tweede bijbel. In de Aramese grondtekst staat Saul voor Orion. Saul betekent in het Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam David in contact met Saul. In de Davidische mythologie zijn Goliath, Saul en Batseba belangrijke archetypes met een diepe dualistische betekenis. In de Bilha, het vierde grote voek van de tweede bijbel, wordt geopenbaard dat Batseba het wapen van Ahn, David, is. In diepte komt het er opneer dat Batseba de vrucht was van het verslaan (openbaren, begrijpen) van Goliath is, als het wapen van Goliath wat in David's handen kwam. Batseba wordt ook Jana genoemd in de Bilha. Jana is ook een tweede bijbelse term
Pagina 378
voor de urim, de toetssteen van de offerdienst, als een godin. Jana is ook de naam van het laatste boek van de vierdelige Bilha. In die zin is Batseba een beeld van het uitverkiezings-systeem van het toetsen, als het herstel van de gave van onderscheiding. Dit is dus als een baarmoeder, als beeld van de vruchtbaarheid. Het is een filter waardoor David met de hemel kan communiceren. In de Bilha komt dit terug in de Ahn en Jana mythologie van Orion. In het kort : de vrucht van het toetsen is het robotische. Dit is waar het ware uitverkiezings-systeem om draait, uitgebeeld door David en Batseba, oftewel Ahn en Jana in de Orionse mythologie. In het Eeuwig Evangelie is Batseba Zij die test aan de poorten. Zij is het geheimenis van het kruis, en de glorie van het Woord in de diepte van het paradijs. Ook zegt het Eeuwig Evangelie over haar : "Verbreek daarom de zegels van Batseba, en gaat in door haar sluiers. Als een zwaard is zij daar, om te oordelen de levenden en de doden. Zij is het Zwaard van David." Hoofdstuk 12. De Sleutel tot Sion Zonder de Ramadan, de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de Saul van het Nieuwe Testament, Paulus. De mens kan geen ware openbaring ontvangen als de mens in de kerk blijft. De mens moet hiertoe alles verlaten en opgeven en de wildernis ingaan, als symbool van de afzondering in de verborgenheid. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. En dat is ook wat Saul, de leegte, als beeld van de ramadan, deed. Hij dreef David tot wanhoop en tot de wildernis, waar David naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. De Ramadan, de woestijn-ervaring, bracht David in grote problemen, maar daardoor ontving hij openbaring, golah, wat tot hem kwam in de vorm van Batseba, de vrucht van overgave. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen vanuit de grondteksten, omdat het geschreven is in poëtische, paradoxale talen. En dat is ook de rijkdom ervan. Batseba is de verpersoonlijking van de wapenrusting van Goliath die David bemachtigde. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo corrupt worden. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee dynamieken, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als David tot de wildernis gaan, waar een schuilplaats voor ons is. Batseba is dus een vrucht die diep in de wildernis wordt ontvangen, in de Ramadan van overgave. Bathseba is in het Hebreeuws de dochter van overgave. Seba betekent ook zeven, het getal van de volkomenheid, als een volkomen overgave en offer. In het verhaal van Salomo, David's zoon, wordt hij met geschenken beladen door de koningin van Seba, vanwege zijn grote wijsheid. Alleen de Ramadan kan terugleiden tot de geestelijke gaven, zoals ook Paulus (Saul, leegte) leidde tot de geestelijke gaven in 1 Korinthe 1214, en de geestelijke wapenrusting in Efeze 6. De geestelijke gaven en de wapenrusting komen dus voort vanuit het toetsen, vanuit het verslaan van de lagere natuur. Als Filippi wordt de mens dan op het paard geheven. Alleen door de Ramadan wordt de mens een hemels strijder. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. Vandaar dat de druk van Saul, van de Ramadan, ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud. Psalm 1 1 Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in de kring der spotters; 2 Maar zijn lust is in des Heeren wet, en hij overdenkt God's wet dag en nacht. 3 Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken. Sion is het Davidische Jeruzalem, het eeuwige Jeruzalem, wat in de grondtekst van het Hebreeuws de hemelse wildernis is. Een ieder die de stadse kerk heeft verlaten en komt tot het diepe Sion in de wildernis, het achterliggende, het verborgene, zal zo ingewijd worden op de lijdensschool om zo de wet te leren. De wet brengt noodzakelijke slagen aan, opdat de mens behouden wordt. De lagere natuur wordt "doodgeslagen" door de wet, oftewel doorvertaald, gerecycled. De dood zal blijven woeden totdat de mens dit mysterie van de symbolische dood heeft begrepen. De hemelse wet werkt door timing, door discipline. De ongedisciplineerde natuur van de mens zal moeten sterven. Dit gebeurt door het wonder van de Vur wanneer de mens met de hemelse natuur in aanraking komt. Dit gebeurt alleen op het smalle pad, als de mens door de enge poort gaat. Die leidt terug tot een vergeten en verlaten wildernis, tot Sion. Psalm 2 1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? 2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den Heere. 6 Sion, den berg Mijner heiligheid. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter.
Pagina 380
10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde. De ijzeren scepter is het Germaanse uitverkiezings-systeem van de valkyries, waarvan de zwaar kerkelijke uitverkiezing een code is. Dit systeem is in de handen van hen die in Sion wonen. 8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting. 4 Die in den hemel woont, zal lachen; de Heere zal hen bespotten. De zondige natuur van de mens moet bespot worden. Er is ook zoiets als heilige spot. Het is een vorm van ontmaskeren, van openbaren. Als de zondige mens tot Sion komt, krijgt de mens een spotkleed en een kruis van tucht, opdat zijn zondige natuur volkomen zal afsterven. De ijdele natuur moet eraf. Psalm 3 2 O Heere, hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op. 3 Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. Het lijden is ervoor zodat de mens geen toevlucht zoekt in ijdele dingen, maar alleen bij God. Dat is het doel van de aanvechtingen, dat de mens het niet meer zoekt bij de mens, maar in het diepe geestelijke, in afzondering. Hiertoe is alle beproeving. Het drijft de mens tot Sion. Ik had een droom waarin ik alleen was in de velden aan de rand van een bos. Ik zag verderop een natuur-vrouw staan, en ik liep op haar af. Ik zei tegen haar : "Neem me mee naar huis." Ze zei toen : "Dat kan ik niet. Je moet de psalmen bestuderen. Daarin zijn wij verborgen." Dit is de reden waarom ik de psalmen blijf studeren. Ik heb er al veel over geschreven, en zal er nog veel over schrijven, totdat we thuis zijn. Psalm 4 3 Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen ? Het zogenaamde goede van de stad zal vergaan, het ijdele materialisme, maar wij moeten jagen naar de roeping die God ons gegeven heeft. God, het geestelijke, roept ons, heeft een groot plan met ons. Alle ijdelheid zal vergaan, want je grijpt het en het zal al beginnen weg te rotten. Sion is in de natuur, niet in de stad. Wij mogen alles vergeten wat achter ons ligt, en ons uitstrekken naar datgene wat voor ons ligt, de roeping van God. Zo krijgt je leven waarde en invulling. Verdoe je tijd niet met altijd maar weer zoeken naar de verloren gegane tijd. Er is een hogere roeping. De stad roept ook, en de stad heeft ook een plan met je, maar dit is een valse roeping die alleen maar verderf brengt. Hoe lang zult gij de ijdelheid nog beminnen ? Hoe lang zult gij uw tijd nog verdoen ? Het gaat niet om het leven in de stad, maar om het leven in Sion, dwars door alles heen. Velen kiezen voor een voorspoedig leven in plaats van voor een geestelijk leven, maar voorspoed op zich kan de mens niet helpen. Het is maar tijdelijk. Maar de diepte van het geestelijk leven leidt tot het eeuwig leven. Psalm 5 9 Leid mij in Uw gerechtigheid. Gerechtigheid maakt geen fouten. Gerechtigheid zal ons nooit te licht of te zwaar belasten. 7 Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de Heere een gruwel. De waarheid is eeuwig, maar de leugen is slechts tijdelijk. De leugen is ook het vooroordeel, waar de rechtvaardigen mee omringd zijn. Altijd maar weer worden hun woorden verdraaid en uit het verband gerukt, en dat niet als een vraag of als een ernstig zoeken, een wikken en wegen, maar als een hard, vaststaand vooroordeel, als een etiket. Hun zielen worden hiermee dag en nacht doorboord. Dit zondert hen nog meer af, en is de sleutel tot Sion. Hoofdstuk 13. De Oorlog Winnen of Een Product Verkopen ? Er is dus geen bevrijding door zomaar opzegversjes of wachtwoorden, maar door diepe studie, en dan gaat de mens ook zien wat bevrijding nu eigenlijk betekent. Het is de bevrijding van de lagere natuur. Waarom is de ware, heilige uitverkiezing zo belangrijk ? Opdat we zullen weten dat mensenvlees wat ons kwelt en ons onderhevig laat zijn aan hun valse verkiezingssystemen niet het laatste woord heeft. Op aarde worden we aan allerlei aardse, religieuze verkiezingen blootgesteld die puur zijn opgesteld door de hoogmoedige mens, voor een markt. Wat wordt er hierin met de ellebogen gewerkt. Wij mogen dus rust vinden in de hemelse uitverkiezing, waarin het persoonlijk gaat tussen God en de mens. Geen vlees kan hier tegenin gaan. Als wij aan de hemelse voorwaarden voldoen, dan groeien wij in kennis door studie, ook al betekent dat dat we tegen aardse voorwaardes in moeten gaan, die mensen en kerken hebben opgesteld. Alle menselijke kennis mag stukbreken op de hemelse uitverkiezing. De hemelse uitverkiezing komt van twee kanten. Telkens weer is het de vraag : Kiezen we de korte weg van compromissen of de lange weg van voorzichtigheid en studie ? Hoe gaat die uitverkiezing precies ? Die staat in Ezechiel 9 en daar heb ik mij ook altijd aan vastgehouden, als een heilige toetssteen : 4 En de Heere zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen over al die gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden.
Pagina 382
Psalm 6 7 Ik ben moede van mijn zuchten; ik maak mijn bed den gansen nacht nat; ik doorweek mijn bed met mijn tranen. 3 Ik ben verzwakt; mijn beenderen zijn verschrikt. 4 Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; hoe lang? 8 Mijn oog is doorknaagd van verdriet, verzwakt, vanwege al mijn tegenstanders. 11 Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd en verbaasd worden; zij zullen terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd worden. Psalm 6 is een diep duister gat van nachtmerries, waarin David neerdaalt op zijn bed. Hij is omsingeld door de werkers van de ongerechtigheid, de "wil niet" en "weet niet" generatie. Hij wordt vals berecht, maar hij weet dat de ware uitverkiezing veel dieper ligt, en dat door dit hemelse metaal de vijand toch uiteindelijk moet loslaten en beschaamd zal worden. Psalm 7 9 De Heere zal den volken recht doen; richt mij, Heere, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is. Het richten, oordelen, is in zowel het Hebreeuws als het Aramees het maken van beslissingen, het verkiezen. We zien hier dat die verkiezing volledig gebaseerd is op David's eigen gerechtigheid, en het zal niet verder komen dan dat. David ontvangt dus het recht in de mate waarin hij rechtvaardig is, wat weer wijst op hoe de heilige uitverkiezing werkt. In het Aramees gaat dit om een studie, een analogie, waarin tot diepte-begrip wordt gekomen. Alle andere systemen van valse, menselijke verkiezingen zullen hierop stukbreken. Wij mogen dus hier ook lezen : "De Heere zal den volken uitverkiezen; verkies mij uit, Heere, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is." Die uitverkiezing stippelt dus het gehele pad uit, en is niet alleen maar beperkt tot toegang tot God. De heilige uitverkiezing mag ons leiden, stop voor stap. Het verkiest ook ons pad, en de mate van tucht die nodig is in ons leven. 10 Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft (toetst), o rechtvaardige God. Wij kunnen ons uitstrekken naar het oordeel over de lagere wil van de mens die ons onderdrukt, maar wat houdt dit oordeel in ? In vers 10 gaat het om het toetsen, en dat ligt geheel in de handen van de mens zelf. De mens zal zelf moeten leren toetsen en daardoor onderscheiden, wat in het Hebreeuws en Aramees ook bij de uitverkiezing behoort. Menselijk toetsen, menselijk onderscheiden en oordelen is niet waterdicht en maakt grote brokken. Vandaar dat de mens moet terugkeren tot de heilige uitverkiezing. Dit is de leerschool van het toetsen. Dit is hoogwaardige technologie op intellectueel niveau. Dit heeft niks met stadse wijsheid te maken die overal verkocht wordt en overal wordt geprezen. Neen. Het is de dwaasheid van het kruis. Het dwaze van God is wijzer dan de wijsheid van de stad. De ware intelligentie gaat zo diep dat velen het niet kunnen en willen volgen. Het maakt geen compromissen, het is niet eerzuchtig, houdt zich niet bezig met kerkgroei-statistieken. Het brengt geen vrede, maar het zwaard. De boodschap van het kruis is offensief. Het is strijders-intellectualiteit, en niets anders. Het werkt met strategie om de oorlog te winnen, en niet om een product te verkopen. Hoofdstuk 14. Het Kruis van Vernedering Psalm 8 3 Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, om Uwer tegenstanders wil, om den vijand en wraakgierige te doen ophouden. Dit betekent dat het vanuit onze zwakheid zal gebeuren, niet vanuit onze sterkte. Zwakheid, leegheid, is de sleutel. Het maakt verbinding met het bovennatuurlijke, wat een hemelse kracht is. Daarom zeggen we : Als we zwak zijn, zijn we sterk. Alles wijst terug op de grotere natuur. Luther noemt dit het vreemde werk van God, dat God de mens zwak maakt, zoals Jesaja 28:21 zegt : Zijn werk zal vreemd zijn; en om Zijn daad te doen, Zijn daad zal vreemd zijn. Eerst moet het vreemde werk van ontlediging gedaan worden. Psalm 9 is volgens Calvijn een gebedspsalm waarin David door de macht van God te herinneren in zijn leven zichzelf aanmoedigd tot vertrouwen. Calvijn stelt dat dit een gewoonte van David is die hij zichzelf heeft aangeleerd. Het is dus ook juist de herinnering aan God's werk in het leven van de mens wat de relatie tussen God en mens verdiept. Het beste vertrouwen is dus gebaseerd op relatie en herinnering. Calvijn stelt dat als wij willen dat God ons bijstaat, dan zullen we ons onder God's leiding moeten plaatsen. Hij stelt echter dat God in het verborgene is, Zich verborgen houdt, omdat het niet altijd tijd is voor openbaring. Het kruis van vernedering moet er namelijk eerst zijn, omdat de mens dit nodig heeft, waarvan Luther dus zegt dat dit het vreemde werk van God is. Als wij aan God vragen de vijand te verslaan, dan worden we zelf onder het kruis vernederd, omdat wij zelf onze grootste vijand zijn, en de vijand in ons is, ons vlees is. Calvijn stelt dan dat het kruis lang nodig is tot het temmen van de mens. God is er daarom niet om de beproeving te voorkomen. 11 En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, Heere, niet hebt verlaten degenen, die U zoeken, 12 de Heere, Die te Sion woont.
Pagina 384
Dan gaan we voor nu even over naar Deuteronomium 1 : 40 Gij daarentegen, keert u, en gaat naar de wildernis. Dit is de terug naar de natuur oproep. Alleen in de zuivere natuur vind de mens heil. De rest is allemaal illusie, dwaasheid en misleiding. 42 Zo zeide de Heere tot mij: Zeg hun: Trekt niet op, en strijdt niet, want Ik ben niet in het midden van u; opdat gij niet voor het aangezicht uwer vijanden geslagen wordet. Het betekent ook dat we geen strijd moeten aangaan zolang de Heere ons daarvoor niet heeft geroepen. Deuteronomium 2 37 Behalve tot het land van de kinderen Ammons naderdet gij niet, noch tot de ganse streek der beek Jabbok, noch tot de steden van het gebergte, noch tot iets, dat de Heere, onze God, ons verboden had. Wij moeten afblijven van wat ons door de Heere verboden is. Deuteronomium 3 20 Totdat de Heere uw broederen rust geve, gelijk ulieden, dat zij ook erven het land, dat de Heere, uw God, hun geven zal aan gene zijde van de Jordaan; dan zult gij wederkeren, elk tot zijn erfenis, die ik u gegeven heb. Wij mogen alleen datgene nemen wat de Heere ons heeft gegeven. Niets meer. Deuteronomium 4 1 Nu dan, Israël! hoor naar de inzettingen en naar de rechten, die ik ulieden lere te doen; opdat gij leeft, en henen inkomt, en erft het land, dat de Heere, uw God, u geeft. Het contact met God is niet zomaar gebaseerd op het luisteren naar stemmetjes, maar is gebaseerd op het leren van de wetten van de hemelse technologie. Het is een studie. Deuteronomium 5 3 Met onze vaderen heeft de Heere dit verbond niet gemaakt, maar met ons, wij die hier heden allen levend zijn. 4 Van aangezicht tot aangezicht heeft de Heere met u op den berg gesproken uit het midden van de urim (Aramees), 5 Ik stond te dien tijd tussen den Heere en tussen u, om u des Heeren woord aan te zeggen; want gij vreesdet voor de urim en klomt niet op den berg. Hier zien we hoe we het hemelse Woord ontvangen, want dit gebeurt in heilige vrees, oftewel voorzichtigheid, zorgvuldigheid en tederheid, in het toetsen. Dit gaat rechtstreeks, dus niet via voorouders. Mozes stond er dan wel tussen, maar dit is een metafoor voor de gebrachte boodschap : "wat uit het water komt", "uit het woord", als de profetie. Het komt uit de urim, de toetssteen. Deze kan alleen benaderd worden met heilige vreze. 25 Maar nu, waarom zouden wij sterven? Want deze grote urim zou ons verteren; indien wij voortvoeren de stem des Heeren, onzes Gods, langer te horen, zo zouden wij sterven. 26 Want wie is er van alle vlees, die de stem des levenden Gods, sprekende uit het midden van de urim, gehoord heeft gelijk wij, en is levend gebleven? Het horen van God's stem heeft zware consequenties. Je sterft erdoor af aan jezelf. Het is niet iets waar lichtzinnig over gedaan mag worden. 32 Neemt dan waar, dat gij doet, gelijk als de Heere, uw God, u geboden heeft; en wijkt niet af ter rechter hand, noch ter linkerhand. Om met God te leven eist volmaakte gehoorzaamheid. Deuteronomium 6 3 Hoor dan, Israël, en neem waar, dat gij ze doet, opdat het u welga, en opdat gij zeer vermenigvuldigdet gelijk als u de Heere, uw God, gesproken heeft in het land, dat van melk en honig is vloeiende. Horen en gehoorzamen leidt tot het beloofde land. Deuteronomium 7 2 En de Heere, uw God, hen (de vijand) zal gegeven hebben voor uw aangezicht, dat gij ze slaat; zo zult gij hen ganselijk verbannen; gij zult geen verbond met hen maken, noch hun genadig zijn. Er mogen geen compromissen gesloten worden met demonen. 3 Gij zult u ook met hen niet vermaagschappen; gij zult uw dochters niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen. 4 Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, dat zij andere goden zouden dienen; en de toorn des Heeren zou tegen ulieden ontsteken, en u haast verdelgen.
Pagina 386
Als de mens zulke verbonden wel maakt, dan gaat de mens daardoor verloren. 5 Maar alzo zult gij hun doen: hun altaren zult gij afwerpen, en hun opgerichte beelden verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen, en hun gesnedene beelden met vuur verbranden. 6 Want gij zijt een heilig volk den Heere, uw God; u heeft de Heere, uw God, verkoren, dat gij God tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op den aardbodem zijn. Alles van de duivel moet vernietigd worden. Alleen als wij God verkiezen worden wij uitverkoren. Dan gaan we nu over naar Exodus : Exodus 1 12 Maar hoe meer zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde, en hoe meer het zich uitbreidde. Het kruis maakt ons vruchtbaar. Alleen zo kan het zaad wortel schieten. De onderdrukking door de duivel wordt dus gebruikt om het volk van God groter te maken. Exodus 2 10 En toen het knechtje groot geworden was, zo bracht zij het tot Farao's dochter, en het werd haar ten zoon; en zij noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem uit het water getogen. Het water is het Woord des hemels, en Mozes is een metafoor van de profetie die daaruit genomen wordt om tot het volk te gaan. Dit is ook wat het beest opkomende vanuit de zee betekent, sinds de bijbel een spiegelboek is in de grondtekst. Dit resulteert in de opkomst van de plagen, die als een gesel zijn om het volk op het rechte pad te houden. Degene die alleen maar één kant van die verhalen begrijpt is een ongeletterde. Exodus 3 22 Maar elke vrouw zal van haar naburin, en van de waardin haars huizes, eisen zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw zonen, en op uw dochteren leggen, en gij zult Egypte beroven. Vandaar dat zowel het Jodendom als het christendom gestolen Egyptisch goed is, gesticht door de Egyptenaar en Egyptoloog Mozes. Wie dus deze twee religies niet vanuit Egyptische context bekijkt is verkeerd bezig. Exodus 4 15 Gij dan zult tot hem spreken, en de woorden in zijn mond leggen; en Ik zal met uw mond, en met zijn mond zijn; en Ik zal ulieden leren, wat gij doen zult. Het horen en gehoorzamen van God's stem is een leerschool. Er mag niet makkelijk over gedacht worden. 16 En hij zal voor u tot het volk spreken; en het zal geschieden, dat hij u tot een mond zal zijn, en gij zult hem tot een god zijn. Mozes is de god van profetie. Exodus 5 9 Men verzware den dienst over deze mannen, dat zij daaraan te doen hebben, en zich niet vergapen aan leugenachtige woorden. Zodra de mens God zoekt, zal de vijand allereerst de lasten verzwaren. Exodus 6 28 Zo sprak de Heere tot Mozes, zeggende: Ik ben de Heere. Spreek tot Farao, den koning van Egypte, alles, wat Ik tot u spreek. We kunnen alleen tot de vijand spreken als we de woorden van God spreken, door profetie. Anders is alles verloren. Exodus 7 1 Toen zeide de Heere tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een God gezet over Farao; en Aäron, uw broeder, zal uw profeet zijn. Weer wordt Mozes een God genoemd. Dit gaat dus duidelijk om zelfverwezenlijking. Exodus 8 2 En indien gij het weigert te laten trekken ... Er zijn altijd consequenties voor de vijand als ze het volk van God niet laten gaan. Hoofdstuk 15. De Brug tussen de Indologie, het Judaïsme en de Christologie Krishna is wat in de Vur beschreven staat het cirkelen in plaats van rechtoe rechtaan benaderen. Krishna is het speelse verbeeldingsvermogen wat altijd ruimte geeft voor andere dingen. Vandaar dat Krishna ook de ekster wordt genoemd in de Tweede Bijbel. Het is het oog hebben voor detail, het decoreren. Het is een kien zintuig voor de tussenstappen. Het cirkelen is ook de betekenis van
Pagina 388
de naam van Haggai in het Hebreeuws. Via de Egyptische Heka-wortel gaat dat terug naar de Aker en Haker-wortel in de Egyptische Amduat en het Egyptische Dodenboek van het Nieuwe Koninkrijk tijdperk in de Egyptische geschiedenis. Dit komt vervolgens weer terug in de Hagar en Ishmaël mythe binnen het Judaïsme, wat ook al beschreven was in een vorig boek genaamd 'De India Code'. Ishmaël draagt de metalen schijf van binnen, als een diepere wortel van Haggai. Dit is in de esoterie beschreven als de Krishna brug, die heel diep gaat. Hierdoor toetst Ishmaël als door de heilige toetsschijf. Wanneer wij willen dat we sterker zijn, wil Krishna dat we zwakker zijn, om een dieper pad te vinden, een eeuwig pad. Kracht is een illusie. Kracht verandert niets, maar laat alles vastgroeien. Zwak zijn, open zijn, nederig zijn, leeg zijn, opent de deuren van de eeuwige wijsheid. Het Krishna archetype wil dat we gevoelig zijn. Wanneer wij het materiele willen, wil Krishna dat we er langsheen kijken. Kijk er doorheen, en vindt het diepere. Krishna is een kaart in het Vishnu kaartendek. Vishnu is dat wat alles doordringt, het transcendente. Vishnu heeft in die zin geen smetvrees, maar mengt alles en maakt er iets moois van. Hij kan alles tot grotere diepte leiden, om zo alles te veranderen. Dit komen we ook weer tegen bij Hosea die met een hoer moest trouwen als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat de diepere betekenis is van het christelijke mandaat : "Hebt uw vijanden lief". Liefde is een baarmoeder in het Hebreeuws, dus het betekent dat we alles tot wedergeboorte kunnen brengen, in een andere context kunnen plaatsen, dingen op waarde kunnen schatten. Er is dus een belangrijke link tussen Vishnu en Hosea. Dit zijn allemaal beelden van het contact hebben met het vreemde, de andere wereld. Het is ook verbonden aan David die de wapenrusting van Goliath nam, waarvan Batseba de verpersoonlijking was, als het orakel wat David raadpleegde. In de Christologie komt dit ook terug in de mythe van Jezus die water in wijn veranderde te Kana, in de zin van de verchristelijking van Genesis 50:20 "Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch God heeft dat ten goede gedacht; opdat God deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden," wat in het Paulinisme terugkomt als "En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn," in Romeinen 8:28. Hoofdstuk 16. De Putten van Galati Het hindoeïsme is de derde grootste godsdienst van de wereld, en vandaar van belang om de context van de wereld te kunnen begrijpen. Deze godsdienst heeft haar oorsprong in Orion. Het is daarom goed om de Orionse wortels te bestuderen. Het Orionse India is genaamd Kèlè en het Orionse hindoeïsme is genaamd Kèlèisme, genoemd naar de godin Kèlè, die in het hindoeïsme op aarde Kali wordt genoemd, de partner van Shiva, Esav (Ezau). Zij wordt ook de zwarte nacht genoemd en de grote nacht en rust van het bestaan. Esav is slechts een deel van Jakob. Kèlè, Kali, staat voor het scheppende aspect, en Shiva, Ezav, staat voor bewustzijn. Als de schepper is Kèlè ook de demonologie waardoor alle schepping plaatsvindt. Zij is de vernietiger van het kwaad. De mythe van Noach komt weer terug in het Orionse kèlèisme als een onderdeel van Jakob, en als beeld van sexualiteit en demonologie, in de zin dat de ark het rijzende geslachtsdeel van Jakob is, en de wijngaard waartoe Noach kwam na de zondvloed is de vagina van Kèlè, waardoor Jakob aan zichzelf afsterft, als door een zelf-offer. Het oprijzen van de ark, het geslachtsdeel, gebeurt door de zondvloed als een beeld van onderdrukking. In het Westen van Orion ligt een grote kosmische rivier genaamd de Benshlam. Achter deze rivier ligt het rivierengebied Kèlè. Hier liggen dus de diepere Orionse oorsprongen van het hindoeïsme. Het hindoeïsme is toch een zekere verdraaiing ervan door de Arcturische lens. Ook het christendom en de islam kwamen hier uit voort, en andere religies. Vandaar dat het belangrijk is deze religies te onderzoeken om te zien welke sporen ze hebben opgevangen. Zomaar al deze religies af te doen als onnuttig zou geestelijke zelfmoord zijn. Ze bevatten vitale onderdelen van levensbelang voor het voortzetten van de tocht in de gnosis, de diepte in. Ergens halverwege te stoppen zou vastgroeien betekenen, en dan kan men niet meer dieper, en dan sterft de ziel af, om overgenomen te worden door parasieten. Er liggen diepe parallellen tussen Kèlè en Kali. De horror die bij hun mythologie hoort is metaforisch voor het vernietigen van het ego. Hun naaktheid is metaforisch de openbaring. Kali, oftewel Kèlè, is een beeld van de apocalypse, de uiteindelijke dood van het ego wat tot bewustzijn leidt. Dit is een heel cyclisch gebeuren, en gaat telkens dieper. De Kèlè (Kali) wortel in het Nieuwe Testament : Lukas 8:15 - zaaien in goede (kale-kali) aarde Johannes 10:32 - Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele goede (kale-kali) werken doen zien vanwege mijn Vader; om welk van die werken wilt gij Mij stenigen? 1 Petrus 4:11 - Dient elkander, een ieder naar de genadegave, die hij ontvangen heeft, als goede (kaloi-kali) rentmeesters over de velerlei genade Gods. Ook is Kèlè (Kali) terug te vinden in de Galati wortel : GL.T, KL.T als Kèlè-T. T is een oerhieroglyph van de heilige gebondenheid. Het boek Galaten gaat over het afsterven van de lagere werken van het vlees, en het verbonden worden met de gnosis, opdat het goede (Kèle) werken zal voortbrengen. Wij moeten dus leven vanuit de geestelijke charis, de loonsgaven van de gnosis, oftewel de werken van Kèlè, die voortkomen vanuit de heilige gebondenheid. Dit komt dus voort vanuit geduld, hetgeen ook Calvijn stelt in zijn commentaar op het Nieuwe Testament. De charis, de loonsgaven van Kèlè, de Orionse godin van de grote, zwarte nacht, van het afsterven van het ego, zijn de bruidsgaven in het Aramees. KLH, Kalu, kali, betekent vernietiging, bruid en huwelijk, wat dus een allegorie is van het offeren van het ego. In de Gnosis van het Nieuwe
Pagina 390
Testament wordt dit pad beschreven. Wanneer een mens deze heilige bruidgaven aanraakt, als het eerlijk verdiende bruidsloon, dan sterft het ego af. Het zijn wapenen die eerst met de mens zelf zullen afrekenen. Alleen door de heilige, eeuwige dood van het ego, kan de mens deelnemen aan deze oorlog. Ook komt deze godin terug in het woord Kolosse, KL.S, Kèlè-Sa, als de onderscheidende en dus ook verzoenende kennis (Egyptisch) van Kèlè. Kolosse is het boek van de dualistische gnosis, als een belangrijke dynamiek in het geheel, een belangrijke kraal, een belangrijke schakel van het heilige sieraad. De verbinding tussen Galati en Kolossi is daarom ook de S.T, de SAT, ZaaD, van Kèlè (Kali), wat een oerhieroglyph van het "kruis" is waarin de godin haar ellebogen heeft gespreid om de mens tot haar te nemen. De T is in het amazone alfabet ook de vrouwelijke Nehemia, de reformator en bouwer van de amazone kerk van de gnosis. De T is dus een tempelbouwer, een kerkbouwer, in de geestelijke gewesten, wat ook weer tot zijn recht komt in Kèlè-T, oftewel Galati, de Paulinische brief aan de Galaten. Wij moeten tot de diepte komen van deze twee belangrijke boeken. Kèlè leidt tot de heilige gebondenheid tot het afsterven van het ego in Galati, en zo tot Kolossi het natuur-proza, de amazone S, te komen, als de opslagplaats van de gnosis. Vandaar dat deze twee letters nauw aan elkaar verbonden zijn. De T bouwt de S, of leidt tot de S, de natuurkerk van de gnosis. Er zijn grote energie-uitwisselingen tussen Galati en Kolossi. Het is een allegorie van de mens komende tot de godin, de zwarte baarmoeder, het zwarte gat, wat diep ge-encodeerd ligt in deze mythologie. De Kolossi-spiegel is de bewaker. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Alleen door de Galati sleutel, de T van Kèlè, kan een mens tot de Kolossi-spiegel gaan. Dit is een groot mysterie. Het boek Galaten heeft in het Sanskrit de wortel galati, wat onthechting betekent, het afdalen, het vallen. Eerst moet de mens loskomen van het materialisme. De boodschap van Galaten is dat het niet om uiterlijke tekenen gaat. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om het diepere werk. De mens moet geen eigen koninkrijkjes bouwen, en ook geen naam voor zichzelf. De mens moet daar geheel van loskomen. Eerzucht en naammakerij zijn valse geesten. De mens zal nooit tot Kolossi komen, tot de S van Kèlè, als de mens nog zulke afgoden in het hart draagt. De S is de onderscheiding en ook de verzoening met de hemelse realiteit, zoals de boom van kennis, van goed (kalou-kali, Septuagint) en "kwaad" (ra, Hebreeuws), wat gewoon puur het toetsen en de onderscheiding is. Het heilige kwaad, het afdalen in de onderwereld, is belangrijk om het ego te onderscheiden en af te leggen. Dit is de boom van de gnosis (Septuagint) van Kèlè (Septuagint), van de onderscheiding (Ra, Hebreeuws). Hier hangen de vruchten van zowel Galati als Kolossi. De mens is door al het materialisme esoterisch bankroet gegaan. Laat u niet meer tegenhouden door de uiterlijke tekenen van de kerk, maar ga de diepte in. Kolosse gaat over het opgroeien in de rechte kennis, in de dualistische en demonologische kennis van Kèlè, als een toerusting van de heiligen. Kolosse gaat over het vruchtdragen door verbinding met Haar, nadat het ego is gevallen in de putten van Galati. In Kolossi wordt de gemeente opgeladen, nadat de gemeente diep in de Ramadan is gegaan. Kolossi gaat over de schatten en sieraden in de grotten van de gnosis, als een mijnenstelsel. Eerst raakt de mens hierin verdwaald en verstrikt, om eerst door de Galati-ervaring tot een dieper pasen te komen. Hier komt de mens tot de heilige tekenen van het hart, de geestelijke en esoterische tekenen die eeuwigheids-waarde hebben. Alles krijgt hier een diepere betekenis, en de diepere structuren worden geopenbaard. Dit is een vast, aansluitend werk. De mens is zo klaar om deel te worden van het grotere geheel, wat ook de woordbetekenis van Kolosse is. De mens moet hier de lagere wet van het ego volkomen loslaten, om zo deel te hebben aan de openbaring van de hogere wet van het evangelie van de gnosis. Dit wordt niet geopenbaard aan hen die denken wijs te zijn, maar aan kinderen, zij die uit de baarmoeder komen. Zij die in verbinding staan met hun godin, hun innerlijke moeder. Zij komen voort uit een duistere nacht, waarin de vleselijke, arrogante wijsheid van hun ego is gestorven. Zij worden voortgetrokken door iets wat ze niet begrijpen, maar het is niet de stad, niet hun ego wat ze hebben afgelegd. Zij worden door de diepere natuur geroepen. Zij hebben de diepte van de psalmen gezien. Kèlè is Zij die de vijand, het ego, heeft verslagen, ook in het hindoeïsme. Dat is waaraan de mens zichzelf moet hervormen. De mens moet haar ontvangen en zoals Haar worden. Het is een belangrijk archetype verankerd in de diepte van de ziel van de mens. De mens kan dit accepteren en zich erdoor laten onderwijzen, of het archetype zal de mens ten onder brengen als deze mens nog steeds vastkleeft aan het ego. Het is dus buigen of breken als de mens komt tot de tempel van tijd. Kèlè (Kali) is eeuwige tijd, de verslinder van tijd. Alles is in haar tot volmaaktheid gekomen. Daarom is zij in het Grieks ook "het goede". De mens kan aan haar niet ontkomen. Het is een tikkend raadsel. De mens moet daarom klaar komen met dit mysterie. Er ligt hierin een grote opdracht voor de mens. Hoofdstuk 17. Groeien in het Huis van Jakob Hindoeïsme behoort tot de grote drie van wereldgodsdiensten, samen met de islam en het christendom. Daarom is het hindoeïsme van groot belang om de samenhang van de wereld te begrijpen. De parallellen zijn overduidelijk, en vullen elkaar aan. Het zijn drie delen van hetzelfde. Het is belangrijk de lijnen te volgen, te zien waar het spoor ergens loopt, en je niet af te sluiten in smetvrees. Esoterisch gezien is het bruikbaar. We zijn nu in het tijdperk waarin de spiritualiteit verloren is gegaan, en demonen zegevieren, maar dit is slechts aan de oppervlakte. Vandaar dat we de diepte kunnen ingaan om te zien dat alles al om ons heen is. Kali is de doemsdag. Zij betekent zwart, wat komt van tijd, kala. Kali is ook de nacht, en de godin van tijd. Ook is zij een oorlogsgodin. Kali is de oorlog tegen het ego, en de verwoesting van het ego. Zij is de moeder aarde. Kali was ook overgenomen door de Grieken. Kali of Kalli betekent het goede, het volkomene en ook het zwarte. Kali kent verschillende vormen in het Grieks, zoals kalo, kale, kalou en kala. Dit woord is diep verwoven in het Griekse Oude Testament, de Septuagint, naast het Griekse Nieuwe Testament. God is Kali in de Septuagint, in het boek Hooglied (1:15, 4:1, 2:10, kale). De profeet Jeremia was gekomen om hen die niet als Kali waren te bestraffen, omdat ze onschuldig bloed vergoten. Kali is alleen gekomen om het ego te verwoesten (Jeremia 22:17, kale).
Pagina 392
In Ezechiel 16:13-14 maakte God de mens als Kali. Gij at fijn meel, honig en olie, en gij werdt uitermate volkomen (kale), ja, het koningschap waardig. Zo ging er een roep van u uit onder de volken vanwege uw volkomenheid (kallei), want die was volmaakt, dank zij de sieraden waarmee Ik u getooid had, luidt het woord van de Here Here. In Ezechiel 31:8 wordt Assur, de boom der kennis, Kali genoemd (kallei-kali). In Psalm 45:4 (=Psalm 44:4 in de Septuagint), een psalm die over de bruiloft gaat, is er de oproep te bewapenen met Kali : Gord uw mes aan de heup, gij held, uw glorie (kallei, kali) en uw luister. In het voorafgaande vers werd al gezegd dat deze held het meeste als Kali is onder de mensenkinderen : 3 Gij zijt het meest volkomene (kallei, kali) van de mensenkinderen, liefelijkheid is over uw lippen uitgegoten; daarom heeft God u voor altoos gezegend. Het resultaat van deze wapenrusting : 6 uw pijlen zijn gescherpt – volken zijn onder u – zij dringen in het hart van de vijanden. In Esther 2:2 gaat het om de zoektocht naar Kali (kala vrouwen, kali). In Zacharia 1:13 wordt het Woord van Kali (kala, kali) door de Heere, door engelen tot de mens gebracht. Spreuken 15:2 zegt dat de tong van de wijzen Kali kent (kala, kali). Micha 3:2 zegt dat zij die Kali (kala, kali) haten onder het oordeel komen. Joel 4:5-6 maakt duidelijk dat de sieraden van Kali (kala, kali) gestolen zijn, en dat daardoor de kinderen van Juda en Jeruzalem aan de Grieken zijn verkocht als slaven. Spreuken 3 vertelt hoe Kali te vinden : 1Mijn zoon, vergeet mijn onderwijzing niet en uw hart beware mijn geboden, 2want lengte van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. 3Bindt schaamte, criticisme en afkeuring, CHECED, om je nek, schrijf ze op de tafel van uw hart, 4Dan zul je SUKKAL, zintuig en kennis, vinden, en een onderwijzer zijn (SEKEL, Hebreeuws). Dan zult gij Kali (kala, kali) en onderscheiding verwerven, tussen de ogen van God en mensen. 5Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. 6Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. 7Wees niet wijs in eigen ogen, vrees de Here en wijk van het kwaad. Een andere belangrijke godinse dynamiek is Lakshmi, de godin van de weelde van openbaring. Zij wordt geboren vanuit de oceaan van melk, door het karnen, door de strijd in de hemelse gewesten. Zij is de godin van de vruchtbaarheid, die dus nauw samenwerkt met Kali, als een onderdeel van Kali. LKS.M komt terug in het boek Lukas van het Nieuwe Testament, wat meer gericht is op het medicinale proces van het zoonschap tot de Moeder Godin. Lukas gaat dan ook meer over vrouwen. Lukas is een prijs in het Sanskrit, als een spel (lks, laksa). Ook is het een merkteken. Lakshmi is dus de trofee die door Kali behaalt wordt, en die iedereen persoonlijk moet behalen. De trofee is dus de weelde van de openbaring, als de regengodin. Het is het moment waarop de zintuigen openbreken, door de dood van het ego. Zo raakt de mens verstrikt in de heilige gebondenheid. Psalm 4:9 In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. Lakshmi is de serene vrede na de oorlog. Zij is dus LKS.M, de M, wet (Egyptisch) van Lukas. In de oerhieroglyphen is de M een staande man zonder armen, die zich niet kan verdedigen, en dus het lijden moet aanvaarden. Ook is het de man zonder werk, die dus niet uitgezonden mag worden, maar moet verblijven in en rondom de tent. Het is een beeld van de wedergeboorte, waarin de man zijn innerlijke baby vindt. Hij moet in en rondom de baarmoeder blijven, als het heilige zoonschap. Hij moet op de moeder leren vertrouwen, het leren leven door verbondenheid aan haar. Het boek Lukas gaat over het groeien in het huis van Jakob door het zoonschap (1:33). Jakob was ook een tentjongen, een moederskind, als tegengesteld aan Ezau die er altijd op uit ging. In die zin was Jakob een Maria die aan de voeten van de Heere Godin zat, als een Ruth die aan de voeten van Boaz in slaap viel. De Sanskrite laks en laksa wortel betekent onderscheiden, begrijpen, kennen en doel. Het verbindt de mens aan het onderwijs, aan een school. Zij komt voort vanuit de lotus of lelie, een thema ook besproken in de Vur. De Vur; De Pop 15. Als een wonder in de rivier, In de waterlelie gebeurt het, Een trap tot de hemel, En dan allemaal water, In alle lagen, Een trap tot het paradijs
Pagina 394
Hoofdstuk 18. De Tocht naar Èrk Het hindoeïsme heeft over de biljoen volgelingen, iets wat alleen de islam en het christendom kan nadoen. Dit houdt in dat ongeveer een zevende deel (1/7) van de mensheid hindoe is. Het christendom is de enige religie die over de twee biljoen volgelingen heeft, en de islam hangt in aantallen tussen het hindoeïsme en het christendom in. Vandaar dat het hindoeïsme belangrijk is om de samenhang te begrijpen. Het zijn de drie grote pilaren van godsdienst in de wereld. Wat houden ze verborgen ? Het is van belang de hindoe sleutels te kennen om de twee grotere religies : de islam en het christendom, te ontcijferen. Van deze drie religies is het hindoeïsme namelijk de oudste, en heeft zo de wortels van deze religies in zich. Zonder het kennen van het hindoeïsme is het onmogelijk de islam en het christendom ten diepste te begrijpen. Alles in het westen en midden oosten heeft een Sanskrite wortel in het verre oosten. Het christendom is voornamelijk een westelijke religie, hoewel het zijn wortels heeft in het oosten. Het christendom is voornamelijk groot door het katholicisme. In het oosten is het christendom een minderheid. Het overgrote deel is dharmisch, oftewel van Indische religies, alhoewel de islam de grootste religie is in Azië. Het hindoeïsme is de tweede, en het boeddhisme de derde, welke beiden dharmische religies zijn. Azië is het grootste continent ter wereld. In Afrika, het twee na grootste continent domineren de Abrahamische religies, de islam en het christendom. De ziel mag een tocht maken door West Orion om zo de puzzels van de steden op te lossen en zo de grote Benshlam rivier over te gaan tot het Kèlè natuur-gebied en rivieren-gebied, het Orions India, waar ook het kèlèisme wordt beoefend, het Orionse hindoeïsme. In dit gebied mogen ook de hindoeïstische raadsels opgelost worden. Het oplossen van de hindoeïstische raadsels waar we in de indologie op het moment mee bezig zijn zal leiden tot het komen tot de grote orion-oceaan achter het Kèlè-gebied. Achter die oceaan ligt het Orionse indiaanse gebied, het Èrk-gebied, waar zich ook het grote Èrk Orakel bevindt. Het gaat dan even om deze raadsels die door de buitenaardsen van Orion getoond werden. Zij werden gegeven als sleutels. Devi, de godin in het hindoeisme : D + Eva. De D is de hangende vis in het Amazone alfabet, dus het gaat om de hangende vis van Eva, als zijnde een visser van mensen. Durga, de godin van onbereikbaarheid, durka : D-RK, oftewel de D van Èrk, de hangende vis van Èrk als een visser van mensen. DRK komt ook weer terug als de weg in de Hebreeuwse bijbel, derek, het pad naar de boom des levens (gen 3:24). De drk in gen 18:19 is de drk van de heere = recht doen en oordeel. God leidde het volk door de drk, weg, van de wildernis in ex. 13:18. Zij moesten in de drk blijven wandelen om zo in het beloofde land te komen (18:20). Drk is dus de hindoeistische oorlogsgodin Durga, de moeilijk benaderbare, omdat ze staat voor de demonologische voorschriften en condities, en dit heeft dus zijn wortels in de indiaanse Orionse godin "Èrk" met haar hangende vis, D, als de vissersgodin van mensen. Dit komt weer terug in het Nieuwe Testament in het evangelie. In ex. 33:13 staat dat zij die drk verlaten door haar zullen worden vernietigd. In num. 21:1 wordt er gesproken over de drk van de spionnen. In 22:22 stond de heere in de drk, in durga, om te veranderen in satan, een tegenstander, om Bileam de weg te versperren. deut. 8: 6 - wandelen in de drk = het houden van de geboden. 10:12 - de heere te vrezen = wandelen in alle drk, oftewel het volledig dienen van durga. joz. 5:5 - men wordt in de wildernis geboren door de drk, door durga. 5:7 - de besnijdenis gebeurt door de drk. In 1 sam. 12:23 is er de oproep de goede en ware drk te onderwijzen. Jezus zei dat hij de drk, de weg was, waarmee hij dus aangaf dat hij de godin Durga was. Durga is de belichaming van de toorn van de goden, de woede, over de zonden van de mensheid. Zij strijdt tegen de mannelijke demonen die de wereld beheersen, en is daardoor een feministische godin. Zij is een woeste godin van de wildernis, maar zeer geduldig. Dan is er nog Lakshmi, de godin van esoterische weelde, de weelde van de gnosis, de regengodin, lksm, oftewel Lokos-shama, het gehoorzamen van de logos, het Woord, Loki, of Loko. Het Woord is de opslagplaats van de gnosis. Dit is iets geestelijks, niet iets materieels, maar het kan zich wel materieel manifesteren, zoals in de Tweede Bijbel, en hier en daar in de bijbel en andere culturele heilige boeken. Er is wat dat aangaat dan ook weer heilige materie, maar de bron is in de geestelijke gewesten. Devi, de godin, Eva de vissersgodin en het volk van de Dravidianen in Zuid-India die gericht waren op het goddelijk koningschap zijn de Sanskrite wortels van David. Deze sleutels zijn dus belangrijk om door het Kèlè gebied heen te komen tot de grote orionse oceaan en zo tot het Èrk gebied te komen. Èrk begint met Vurische natuur-steden en hoe dieper je in Èrk komt, hoe meer wildernis. Je moet dus eerst door een groot orakel heen, het orakel van Èrk. Hier zijn ook kerken, bijvoorbeeld de Èrkse gereformeerde gemeente. Ook hebben de kerken kerkvaders zoals Manisferus. We hebben hier dan te maken met natuurreligies, Vurische mengsels, het brug-principe. Ook daar is de Vur een heilig boek. Als eerste is daar ook het Hosea principe dat je je soms moet hechten aan onreine dingen om het zo rein te maken door het vermengen, om te komen tot de reine kern. Hosea moest hier doorheen toen hij met de hoer Gomer trouwde, als beeld van het onbekende en vreemde waarmee verbindingen moeten komen, zodat alles gerangschikt kan worden. Ook is het een beeld van de godin die de man weer terugneemt nadat de man onrein is geworden doordat de man werd uitgezonden naar vuil gebied
Pagina 396
voor een opdracht. De godin neemt de man weer binnen na de jacht. Hoofdstuk 19. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel Hosea (Howshea, Hebr.) moest met een zondares trouwen, om te laten zien hoe God getrouwd was met het zondige volk Israël. Dit heeft hele diepe, dualistische Egyptische wortels. In Egypte zien we het plaatje ook andersom : De Hesi of Hesu is de gezegende dode die ondanks zijn zonde toch uitverkoren was door Osiris of de godin van de onderwereld, om zo binnen te gaan in het hiernamaals. De Egyptische HES-wortel betekent 'verdrinken', 'verdronken worden', wat symbolisch is voor het sterven aan jezelf om zo tot ontwaking tot begrijpende kennis te komen, waar ook de waterdoop een beeld van is. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de godin, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. De HES is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Dit lied is een lofzang tot de godin. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk, tot Hesa, de godin van de verdronkenen. De ziel wordt door het touw van Hesa uit het water getrokken. De HS-wortel is dus heel dualistisch. Dit vindt zijn diepte in het Izaak (Yishaq, Hebr.) verhaal, wat ook uit Egypte komt. SK, shkei, staat in het Egyptisch voor het doen oprijzen. Het oprijzen van de fallus is een beeld van het offeren aan de godin wat ook weer terugkomt in het zesde uur van de nacht in zowel het boek der poorten als de amduat. SK, skhi, is een god van de onderwereld, wat ook de hemelvaart betekent. SK is de god (re) van het zesde uur van de nacht. Het betekent het einde van materie (sek), als een slag van verbazing, wat vergeleken kan worden met de Damascus-ervaring van Paulus. Het is een mes, een troon (ska). De saki is een warrior. In het dodenrijk komt SK tot een soort hemelvaart wat hem brengt tot de poort van de godin, waar hij wordt aangenomen, als een offer. SK.MT, de woeste leeuwinnengodin, is meer een titel dan een naam, als de wet (mt) van de warrior (sk), en de wet van het offeren, als de wet van Izaak (sk), het einde van het materialisme. Zij is dan ook een beeld voor Rebekkah, de vrouw van Izaak. In de Vur is Rebekkah een boek gericht tegen het materialisme. Het offeren is in die zin nodig om via de vrouwelijke poort in te gaan tot het hogere. Obadja, oftewel Obadyah in het Hebreeuws, Abad-yah, betekent de dienstknecht van Jehovah, waarvan Jah een afkorting is. Havah is Eva in het Hebreeuws, wat ten grondslag ligt aan het hele Jehovah mysterie in de gnosis en de grondteksten. Eva is de godin, de interpreterende kennis in de naambetekenis. Obadja is een profetie over het oordeel over Edom, Ezau. Edom betekent rood, wat ook in de Hebreeuwse wortel Adam is, en dam is bloed. Adam kwam in de gnosis tot de godin Eva in Genesis, en moest afsterven aan zichzelf door de boom van kennis, om zo in de onderwereld af te dalen. Jehovah betekent ook afdalen, vallen (hava). Ook betekent het worden. Wij komen alleen in de heilige wording door het afdalen, het vallen. Dit komt ook weer terug in het Ezau verhaal, dat hij moest komen tot de kom met het rode, het bloed, het afsterven aan zichzelf. Adam wordt zo tot een dienstknecht van de godin, oftewel Abad-Eva, de dienstknecht van Eva, de openbaring van kennis (de gnosis). Het boom der kennis verhaal is dus de poort tot het boek Abadja, waarin Adam (Edom) dieper aan zichzelf moet afsterven voor diepere openbaring van kennis. Adam raakt zo verbonden aan de kennis, uitgebeeld door een riem in de grondtekst, als beeld van de heilige gebondenheid door heilige voorzichtigheid (de heilige vreze), de chagowr. Dit verhaal loopt parallel aan het Griekse verhaal van Hercules die de leren riem van de Amazone-koningin, Hippolyte, moest "stelen". Hippolyte wilde hem de leren riem geven, maar de andere amazones stonden het niet toe en bestreden hem, dus er was eerst een oorlog. Zo is er dus een boom of wijnstok van de Vur verbonden aan deze verhalen, waardoor het toch waarde kan gaan krijgen. We zullen veel meer van deze bomen gaan bespreken. Hoofdstuk 20. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel II Ook dit is een prachtige boom of wijnstok van de Vur verborgen in de bijbel : Zefanja, Tsephan-yah in het Hebreeuws, betekent het verborgene, het waardevolle bezit, van Yah, Havah, Eva, de interpreterende kennis. Adam komt hier tot haar diepe bron. 1:12-Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. De mens wordt hier tot de Ramadan geleid, om aan zichzelf af te sterven en leeg te worden. Dat is het ware beeld van de baarmoeder en de vagina. Adam komt zo symbolisch gezien in een intieme relatie met de Kennis, maar moet hiervoor alles afleggen. 15Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. De baarmoeder, het verborgene van de Kennis, is de duisternis, als een oorlogsgodin. En dit is dan het resultaat :
Pagina 398
3:12-En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren. Ook dit is een Vur-boom of wijnstok die groeit vanuit Genesis, vanuit de diepte van het boom der kennis verhaal. Zefanja was de zoon van Cushi, wat zwartheid betekent. Hij was de zoon van de duisternis waarin de kennis opgeborgen ligt. Hij is de zoon van de duistere leegte, van de Ramadan. Cushi was de zoon van Gadal-yah, als de Grote Yah, Havah, Eva. Er is dus een verschil tussen de lagere, vleselijke Eva, en de grote, geestelijke Eva van de gnosis. In de bijbel is er telkens die dualiteit. Gadal-yah was de zoon van Amaryah, wat betekent de Yah, Havah, Eva, die in het hart spreekt. Dit is dus iets profetisch waar Zefanja naartoe leidt : de bron van het Woord van Eva in de dieptes van het hart. Amaryah is de zoon van Chizqi-yah, oftewel het verbindende, bindende en verzoenende medicijn van Eva. Deze Vur boom is dus als de geslachts-wijnstok van Zefanja. 1:10-Het zal geschieden te dien dage, luidt het woord des Heren, dat er een luid geschreeuw zal zijn uit de Vispoort. Dit leidt weer helemaal terug tot het hindoe woord voor godin "d-evi", of "d-eva", hemels, als Eva met de D van het amazone alfabet, de hangende vis, als de visser van mensen. De netten bestaan altijd uit profetie, het hemelse Woord, wat zich ook weer emaneert tot lagere vormen. Hoofdstuk 21. De Vur Natuur School Zachari-yah is het heilige geheugen van Jehovah, Havah, oftewel van Eva. Dit houdt ook een belofte in voor het herstel van het geheugen. Hobel (Hebr.), Eva's zoon, betekent 'leegte', als een teken dat wanneer wij hebben begrepen dat het zoonschap de enige weg is tot de moeder, tot het geheugen van de interpreterende kennis, Eva, dan kan dat alleen maar door de leegte, Hobel, en die moest zoals we weten sterven in de leegte. Zacharia 13:5 (Hebreeuws-Aramees) Ik ben geen profeet, ik ben een man die werkt in de natuur (dienst doet aan de aarde) als soldaat, want iemand heeft mij gekocht in mijn jeugd. Het gaat dus niet zomaar om profetie, om op de uitkijk te zijn voor woorden van de Heer. Het gaat om het terugkeren tot de natuur, om de natuurlijke processen en principes onder ogen te komen. Het is een oorlog, en daarom moet men voorzichtig zijn, als demonologen, geestelijke soldaten. Zomaar met profetische dingen bezig zijn is dus niet genoeg. Het gaat om het dieper doordringen in de lagen van de natuur om zo de stadse profetie los te laten. Hobel is dus Eva's zoon, wat leegte betekent, en dat is ook precies de betekenis van Hosea, waardoor in de gnosis ook Hosea een zoon van Eva is. De leegte is de sleutel tot de moeder. Daarom moet onze leegte volkomen zijn en mogen wij geen compromissen sluiten wanneer we de Ramadan ingaan. Hier loopt de Ragnarok aan parallel. Vandaar dat Hosea een belangrijke gids is tot de moeder, een gids van het zoonschap. De natuur-soldaat gaat niet te werk door brute kracht en directe, grove geweldadigheid. Neen. De natuur-soldaat werkt door educatie. De natuur-soldaat werkt door de geestelijke economie, de natuur-economie, en werkt via dit systeem van belasting, loon en schuld, verbonden aan economische natuur-principes. De natuur-soldaat is een student van de Vur natuur school, en alles wordt geregeld via die school. Hij gaat niet zomaar alleen op pad om met de botte bijl eigen rechter te spelen. De soldaat werkt door inzicht, door openbaring, en dit is verbonden aan de Vur natuur en is afremmend, niet overmoedig. Het is tegengesteld aan de stad die in overmoed leeft, alhoewel er wel natuursteden zijn van de Vur die metaforisch de natuur-principes gestalte geven, uitbeelden. De mens staat erom bekend vaak het heft in eigen hand te nemen. Ook al is de mens dan vaak niet geweldadig, kan de mens toch geweldadig zijn in zijn gedachten en fantasieën. Op zich zijn 'geweldsfantasieën' een manier om te verwerken, zoals ook veel mensen naar geweldsfilms kijken om zo een gevoel van rechtvaardigheid op te wekken, maar het is belangrijk om naar de diepere principes te kijken, wat er nu daadwerkelijk gaande is en moet gebeuren. De mens moet terug naar school en de economie leren. Alles gaat door rekeningetjes en is puur financieel, in de zin van loon, schuld en betaling. Het is niet aan de mens te bepalen hoe dat zich in iemands leven manifesteert. De mens moet dus oppassen met vals oordeel en valse verwensingen. Alles werkt door de school, door studie. Als daar een gat in valt, dan is alles verloren. De mens moet dus terugkeren tot de natuur-school. De mens moet de stadse school verlaten, want die houdt alle horror en ellende in stand. De stadse school zal vergaan. Het is een zinkend schip met veel lekken, die alleen gedicht kunnen worden door de natuur. De natuur school van de Vur is te vinden in de dieptes van Orion, in Èrk. Hoofdstuk 22. Document Informatie over de Saveer-energie-parasiet Dit is even een overzicht van aantekeningen over Saveer. Saveer is de verletterlijkende geloofsgeest die de dieptes voor de mens verborgen houdt, als een parasiet. Saveer bestaat mechanisch gezien uit een heleboel onderdelen die de aarde via diverse kanalen koeioneren. Die onderdelen worden even
Pagina 400
kort besproken. Even wat demonologische informatie : Drentse geesten om de mens heen, met verwijten, een Drentse bende. Ze infiltreren in alles om ons heen, en kunnen van vorm veranderen. Daar was ook eens een droom over. Ze hebben contact met een soort witte buitenaardsen met hele grote ogen, die hun locatie hebben op Ameland. Die bende van schurken vechten tegen het eeuwig evangelie en de vur, tegen de gnosis. Het zijn dieven, en het is een strijd om boten. Ze zijn kwaad vanwege de gnosis. De bende kan niet tegen de energie van de gnosis, want dan moeten ze hun oude levensstijl afleggen. En ze zijn kwaad vanwege de verschillende alarmsystemen van de gnosis. Ze hebben hun woning in de mensen en willen niet weg. Het gaat om de schakel-kennis, d.w.z. de belangrijkste schakel in het geheel pakken. De demonologie vind altijd plaats in het kader van de territoriale (hierarchische) oorlogsvoering, anders wordt het dweilen met de kraan open. Familie-geesten, en dus ook delen van het voorgeslacht, kunnen verbonden zijn en/of beinvloed worden door de Drentse bende die ordes hebben vanuit Ameland, en wat ook gepaard gaat met "gedwongen implantatie", dus ze doen implantaties in de mens voor energetische aftappingen, dus een soort van crimineel netwerk van dieven. Ze werken door de medische wereld heen (ook de tandartserij), justitie en telefonie bijvoorbeeld. Het is een hele chaotische energie. Drugs en alcohol is ook in het spel. Het zijn ratten. Dat zit dus ook heel diep in de voorgeslachten. Alcohol zit achter het mengpaneel, dus als je bijvoorbeeld dan die hele stamboom voor je ziet, dan zijn er hier en daar knipperende rode lichten van alcohol misbruik, die vandaaruit opereren. Alcohol is een soort "majoor van infiltratie en bezetenheid". Het geloof is een dievencode, een oplichterscode, die ze gebruiken. Ameland staat als een buitenaards portaal direct in contact met een witte reuzenster ergens ver in het heelal, zo'n 80.000x groter dan de aarde. Die ster is genaamd Jistefis, ook wel "Groot Ameland" genoemd, bestuurd door Saveer-geesten en Elias-geesten. Ze zijn verstrooid en kortzichtig, en hebben zo hun eigen abstracte realiteit geschapen, en leven zo langs alles heen. Het is een valse realiteit van koudheid en bedrog. Wat namen : Alko, Saveer-geest -> alcohol is dan eigenlijk "hol van Alko" Robko, Elias-geest Ze komen binnen waar een mens niet hyperbolisch kan denken, wat ze zelf ook hebben toegegeven. Hyperbolisch is vertaalt tot de natuur/ hogere natuur. Deze geesten staan weer onder een Spaanse Saveer-geest genaamd RENIN, of Saveer-Renin. Shapeshifter, want ze is in principe een omaatje met een knotje die de mensheid moet verwennen en de jeugd moet laten afdwalen in materialisme, drank, drugs en onzinnigheid, idiote spelletjes, joyride, vandalisme, etc. Soms is ze een dun donker meisje achter de piano met lepra handen, dus haar vingers zijn helemaal afgeknot als een soort stompjes. Ze laat de jeugd ook helemaal afdwalen in merk-gekte, als ze in haar omaatjes gedaante is, dus dat ze een bepaald merk moeten kopen, anders horen ze er niet bij, en lid zijn van een bepaalde voetbal fanclub etc. Ze wil ook dat de jeugd verslaafd is aan allerlei suikerhoudende en koolzuurhoudende drankjes, allerlei doping frisdrank, energie-drankjes etc. (coca cola, pepsi, dr. pepper en ga zo maar door). Zij is ook de geest van tijdschriften-gekte, van de roddelblaadjes. Het is verblindend wit licht, houdt de mens kortzichtig en draait dingen om. Dit is allemaal geschapen door een Saveer-geest genaamd RENAK, een man met een baard, een soort tovenaar-sinterklaas. Hij heeft er een echt kunstwerk van gemaakt. Zijn kleding is paars en rood met torentjes-patronen. Hij kan in allerlei vormen veranderen, ook als een kabouter in een trainingspak die over de ijsvlaktes gaat met zijn technische hoogsnufjes, zijn voertuigen. Soms heeft hij zijn lange kousen aan, en zit hij op zijn skippybal. Hij is een poortwachter van de dieptes. Dan is er nog Saveer-Ichtus, de speelgoedlaag, en Saveer-Hoorican, de sex-industrie, sex toys, "het oog". Er is een bepaalde piramide waarin de onderlaag speelgoed is, en waar dan een laag van telefonie overheen gebouwd is, en de top van de piramide is sex toys. Dan is er nog een saveer-geest genaamd RANJA, een Spaans grootmoedertje, die werpt met haar zwarte ondergoed en panties. Zij wurgt mensen met haar panties. Laten we even naar een verder lijstje kijken : Japan - Saveer-Deo - kannibaalse piraat - uitvinder vals Latijns - grote lynxachtige kat China - Saveer-Neor - kannibaalse oude vrouw - uitvinder vals Grieks - met zwarte panties - gooit haar ondergoed. Vietnam - Saveer-Ani - the gate Amsterdam/ NL - Saveer-Beli - rode krab - snijdt harten uit kinderen om te vervangen door rode krabben - kan veranderen in slang, krokodil, zwarte leeuw, allerlei soorten monsters, ontvoerder van kinderen. Noord-Korea - Saveer-Ubike [Ubiekeh] - zwarte spin, groot, harig, selectief communisme, gemaskerd capitalisme, psychiatrie, tandheelkunde, verlammende geest Spanje - Saveer-Keef - octopus, hyperpraterig, child-abuser, childkiller, kinder-ontvoerder De mens moet komen tot de ijzeren school van demonologie. Zweden - Saveer-Arg Noorwegen - Saveer-Pla Finland - Saveer-Look Denemarken - Saveer-Arg 2 Albanië - Saveer-Kreko Georgië - Saveer-Azo Armenië - Saveer-Blada Bulgarije - Saveer-Agné/ Flagé Roemenië - Saveer-Bulda Oekraïne - Saveer-Kidné - cobra
Pagina 402
Vulgaat en Septuagint (Latijnse en Griekse (OT) bijbel) Saveer-Jecht - Leviticus Saveer-Acht - Numeri Saveer-Dee - Exodus Saveer-Klunk - Deuteronomium Saveer-Achtk - Jozua Saveer-Fix - Psalmen Engeland : Saveer-Viki Polen : Saveer-Masten - clown met lange jas Rusland : Saveer-JAMA - ramen begonnen te springen in de USA. Duitsland : Saveer-Tilko - witte spin, zeemonster, belhamel, enfant terrible, rotzooischopper, onhandelbaar, dollmaker, terrible leprechaun. Saveer-GAIT : zwart-gele slang "Ik heb alles in kannen en kruiken. Ik ben van de media en de politiek." Saveer-MEHREN - IS-thugs, false islam spirits : zwarte slang, dik zwak, versufd Frankrijk - JIBITSR - mannetje op koets met snorretje Vrijmetselarij - ROKTEAC DAKNAAN - derde graads VM, schilderij van Salvador Dali-achtige Spaanse indiaan : lang, hoekig, surreëel. "Hiram came before the eye." Hoofdstuk 23. De Orions-Indiaanse Mythologie De Vur, boek 31. DE INDIAANSE PRINSES is een heel kort boek. De veel langere versie van dit stuk is het Hugo verhaal in de Vuh van de Tweede Bijbel. Het korte Vur-boek van de Indiaanse Prinses gaat over het orakel van Èrk, wat eigenlijk ter beveiliging van Èrk is. De mensheid heeft hierin een gids nodig. Het orakel van Èrk is de schepper van de Arcturische lens om het volk op de proef te stellen en om de dwazen af te leiden. Het is dus een noodzakelijke bescherming. Een bijeffect van de Arcturische lens is de witte reus, Jistefis, een ster. 1. Na een tijdje stond hij op, hij keek door het raam, maar alles wat hij zag was duisternis en bliksem. Het donderde en spoedig was het hard aan het regenen. 2. Het orakel was een labyrint. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. Je kon ergens vastraken. 3. Als het orakel op de juiste manier werd behandeld gaf het de juiste antwoorden. 4. Een indiaanse prinses bevrijdde hem eens uit een valstrik. Zij vertelde hem vele geheimen. 5. Het was een orakel van wilden. Het was om de ondergrond te beschermen. 6. Door haar kon hij eindelijk het verleden vergeten. Dit hele aardse bestaan is het orakel van Èrk, vol van valstrikken, vol van geheime doorgangen, en er moet een gids bijkomen om er goed doorheen te komen. Èrk is het indiaanse Orion, in West Orion, over de grote Orion oceaan. Dit is dus een heel belangrijk punt op de tocht door Orion. Het orakel moet gedecodeerd worden. Het aardse bestaan is een puzzel. Hoe we met die puzzel omgaan bepaald waar we naartoe gaan. In Èrk zien we het levensmysterie van Jezus/ Jèsoe in het OrionsAfrikaans, verschuiven naar het vers waarin Jezus zegt de Weg te zijn, in het Hebreeuws : de Derek, DRK, van de Sanskrite oorlogsgodin Durka/ Durga. Zoals we zagen gaat het hier om de godin Èrk die een hangende vis vasthoudt, de D in de amazone taal, als D+(È)RK. We zien dus de Jezus/ | Orions-Afrikaanse Jèsoe-wortel zich verschuiven als we tot Èrk komen, in de Orions-Indiaanse mythologie. Zij is een vissersgodin, als de visser van mensen. Een ephitet of bijnaam van haar is Suri. Hier loopt Jèsoe-Assur in de Orions-Afrikaanse mythologie aan parellel, of liever gezegd : We bespreken nu de indiaanse natuur-wortels hiervan. Jozua 1:16 - Eed om gehoorzaam te zijn aan Jozua (Grieks : Iesous (Jezus), Egyptisch : Isis (sth), Orions Afrikaans : Jèsoe (gnosis) in volkomenheid, ASHER (assur), oftewel totale overgave, de heilige gebondenheid. In Orions Indiaans is dit dus totale overgave en gehoorzaamheid aan Suri, als ephitet van Èrk, en zoals gewoonlijks zijn dit metaforen van principes. Personificaties van kennis, als practisch gemaakte dynamieken. Jezus Christus is dus in het Egyptisch Isis-Serket, in het Orions Afrikaans Jèsoe-Assur, en in het Orions Indiaans Èrk-Suri, wat ook weer verbonden is aan Suriname. Suri is de dynamiek van Suriname. Dit ligt dus ook ten grondslag aan Usir/ Osiris, die troont in de onderwereld. Zo komen we ook in de Egyptologie tot een meer vrouwelijke bron. De kerk heeft dit proberen te verstoppen, want vrouwelijke vruchtbaarheid is de doodsteek aan de markt. Daarom beeldde het christendom ook altijd de vrouw uit als slaaf, als ondergeschikte, van de man. Het christendom vreest het vrouwelijke, het inspirerende, oftewel de profetische kennis. Vandaar dat de kerk een slot zette op de bijbel. Suri, oftewel Assur (SR), als Èrk-Suri (Jèsoe-Assur), is de kennis die doet knielen, als brug tot wijsheid, als Zij die doet knielen, (overgave) onderwerper : Fil.2:10-Elke knie zal buigen voor jezus/ Jèsoe/ derek, de Weg - Èrk (kennis, gnosis) :11-Elke tong zal belijden dat Jezus God is. We komen dus nu aan bij de Orionse Indiaanse verscholen diepte van deze verzen. Zo mogen er kanalen geopend worden. Spr. 3:13 - Gezegendheid = asher - een beeld van het knielen in het Hebr. als middel om wijsheid te vinden.
Pagina 404
Hoofdstuk 24. Maleachi Maleachi is het laatste boek van de kleine profeten, en wordt ook wel het zegel van de profetie genoemd. In het Hebreeuws heet het Malakiy, MLK, wat in de gnosis Amalek is. Amalek is in de gnosis een belangrijke moeder godin, en ook het tweede deel van de vierdelige Bilha. In Maleachi, MLK, Amalek, gaat het Ezau/ Edom/ Adam verhaal verder : Maleachi 1 : 3Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk waarop de Here voor eeuwig toornt. Ezau dronk van het kommetje rode soep, als een beeld van het lijden, en kon zo niets meer afmaken. Alles gebeurde half. Hij moest leven van snippers, als een beeld van de wildernis. In de wildernis is niets klaar. Alles is wild. Alles is gevaarlijk. Het is ongetemd. Dit is hoe het paradijs werkt. Adam mag geen stad voor zichzelf bouwen, en geen naam maken. Hij moet in de natuur blijven, en komen tot de diepte. Elke hoogte zou afbreken. Dat is natuurlijk een hard gelach en een bespotting aan het adres van Adam, die de wortel is van het woord Edom. Iemand komt met z'n tengels aan al zijn werk en breekt het weer af. Adam nam van de vrucht van kennis, van onderscheiding, en zag toen ineens nog meer demonen. Natuurlijk waren die demonen er al, maar nu waren zijn ogen geopend. Het bracht hem tot grote zwakte. Dit is wat de gave doet. Het laat niets heel van de mens. Alles moet de verbrokenheid in. De profetische gave leidt tot diepe woestijnen, tot grote duisternis, maar de zintuigen gaan open, en dat is het allerbelangrijkste. Het loon is 'spot'. Het directe is namelijk gevaarlijk. Spot is een abstractie van loon. Ook is het de test van loon. Als wij het spotkleed niet willen dragen, dan komen we nooit tot waarlijk loon. Wij mogen zowel het kruis als het spotkleed zien als loon. Het gaat de gnosislozen vaak allemaal voor de wind. Wij mogen daarom zelfs blij zijn met het kruis en het spotkleed. De bedoeling is dat de mens zo afgezonderd wordt, en zo kan de mens gehoor geven aan de roeping die op zijn leven rust. Hier mag de mens dus ook dankbaar voor zijn, maar weer geld : Als de mens bouwt met dankbaarheid zal ook zijn dankbaarheid afgebroken worden. Teveel dankbaarheid kan namelijk in slaap sussen. Er moet ook gewerkt worden, en geleden, en diep lijden leidt tot een heilig klagen, als een demonologisch klagen. Allereerst is dat een klagen over het ego, over de demonen. Het is zeer zeker geen vleselijk klagen. Alles wat de mens opbouwt zal maar een druppel van over blijven, opdat de mens verder kan komen, en niet in hoogmoed en overmoed ten gronde gaat. Adam at van de vrucht van kennis, en daalde zo als Ra in de onderwereld, om diepe lessen te leren, om te komen tot de heilige honger, de ramadan. Adam kwam uit de aarde, en moest weer wederkeren tot de aarde. De mens wordt geschapen vanuit de aarde en zijn ziel vanuit de leegte, vanuit het niets, stelt Calvijn. Hij stelt ook dat de uitverkiezing door Abraham niet genoeg is, maar dat de mens ook uitverkoren moet zijn door Jakob, als een diepere uitverkiezing. Ook in de Bilha wordt die uitverkiezing besproken. Door het hele Jakob en Ezau verhaal kan die uitverkiezing dus verdiept worden, waarin Ezau slechts een principe is van Jakob, als een belangrijk fundament. Hoofdstuk 25. Het IS-Complot - Wat hebben het christendom en de psychiatrie met elkaar gemeen ? Ik kan er niet genoeg op hameren hoe belangrijk het is dat alle zintuigen in de geestelijke wereld geopend moeten zijn. Als één zintuig mist, dan ga je daar zeker de gevolgen van krijgen vroeg of laat. Het gaat om het totaal-plaatje, anders gaan de blinden de blinden leiden. Ook is het niet voldoende om alleen maar op bepaalde tijdstippen geestelijke gevoeligheid te hebben in de vorm van een visioen, een beeld, een droom, een nachtgezicht, een profetie enzovoorts. Virtual reality in de geestelijke wereld is een absolute must. Nu, daar kom je als mens niet zomaar, maar het is goed om ernaar uit te strekken. De mens kent ook zijn droge periodes en die zijn ook belangrijk : de tocht door de woestijn, maar met het uiteindelijke doel dat de geestelijke zintuigen dieper geopend gaan worden. Er zijn vele zintuigen in de geestelijke wereld, en die moeten met elkaar in balans komen en hun volgorde kennen. Een hogere gevoeligheid is het doel, opdat de alarm-systemen beter ingesteld kunnen worden. Dit is een heel technologisch verhaal, en er wordt niets aan vaagheid overgelaten. Natuurlijk is dat niet helemaal waar, want de Vur-principes laten ook juist weer het belang zien van vaagheid, mist, het halve, om zo juist de zintuigen te trainen. Als alles ons zomaar in de schoot wordt geworpen, dan worden onze zintuigen lui. Soms moeten we leren maar met één oog te leven, of één been, als een piraat, om juist de zintuigen die we nog hebben sterker te doen worden. Maar dan moet er goede vervanging zijn. Soms hebben we hulpstukken nodig. Maar ja, dit is een lang verhaal. Er zijn altijd uitzonderingen op de regel. De geestelijke wereld is groot en diep, en zo zijn de principes daarvan dat ook. Iedere situatie is weer uniek. De IS of ISIS gang is een reflectie van wat er in de geestelijke wereld gaande is. Het is een code. Het is niet wat het lijkt en dat is zelfs voor de islam zo. Het zijn codes van andere dingen. Nu is er de vleselijke islam en de natuur-islam, en daar zit nogal een verschil tussen. Goed en kwaad heeft zich erin gemengd, zoals in elke religie. Er is verschil tussen de lage islam, de schil, en de hoge islam, de esoterische. De code van de islam is voor een restaurant-keten in de geestelijke wereld. Het is de code van de planeet Saturnus die op aarde wordt gestraald. De code van IS is veel erger, namelijk die van de medische dictatuur, van medische terreur. Dit staat niet op zichzelf, want in principe worden mensen en zielen zo gemaakt tot "sex toys for aliens". Het is een sex toy fabriek, een poppenmakerij. Er gaat dus iets heel duisters schuil achter
Pagina 406
medische takken zoals de tandartserij en de psychiatrie, en dat verklaart ook waarom velen die in deze medische industrieën werken zo contact-gestoord zijn, en waarom ze het openen van de geestelijke zintuigen zo vrezen, want dat zal de ondergang van hun doods-industrie zijn. Ik noem het woordje "dood", want ze gaan door totdat mensen zombies zijn geworden. Ze werken routine voor een industrie, dus ze hebben vaak geen oog voor het persoonlijke. Je bent werkmateriaal voor hen, en dan denken ze vaak niet aan jou gezondheid, maar aan hun verborgen doelen met jou. Ze hebben een verborgen agenda. Het wordt bestuurd door gigantische alien-machines. Vandaar dat ze ook vaak mensen met geopende zintuigen een etiket opdrukken. Je komt dan ook op een soort "dodenlijst" terecht. IS blijft daarom samensmelten met grote industrieën, mafia's en zelfs grote werelddelen in de geestelijke wereld om hun alien-fokkerijen in stand te houden. Hier betalen ze ook grof geld voor. Ze kopen systemen over. Ze hebben vele huurlingen. Ook huren ze geestelijke "assassins" in, huurmoordenaren. Dit is ook wat IS op aarde deed en doet. Hierin zijn wij niet aan ons lot overgelaten. Zij die geen compromissen sluiten en zich hebben afgezonderd om het geestelijke te onderzoeken en tot hulp te zijn voor het goede, gewijd aan de verspreiding van de natuur-kennis (gnosis, vur), hebben "superpowers" opdat ze kunnen komen waar ze moeten zijn. Ja, ze hebben veel geleden, maar zo hebben ze deze "superpowers" ontwikkeld. Het is iets shamanisch. Hoe zit het dan met het christendom ? Er is het lage, vleselijke christendom, en het esoterische christendom, een groot verschil. Maar wat is nu precies de code waarmee het christendom werkt ? Het is een code voor de auto-industrie. Laat je nooit het hoofd dolmaken dat het christendom daadwerkelijk een religie is. Het is een markt, een industrie. Ook hier gaat een duister geheim achter schuil. Auto's ontstaan niet zomaar. Er worden vele zielen voor geslacht. Hun onderdelen worden verwijderd, en door hekserij wordt dit tot materiele energie omgezet, en zo worden verschillende delen aan elkaar gevoegd om auto's te maken. Dit gebeurt zowel in de geestelijke wereld als op aarde. Daarom zeg ik : Leer door systemen heen te prikken. Niets is wat het lijkt. Beide instituten, zowel christendom als IS zijn gestoeld op de zielen-slagerij. Deze instituten werken met elkaar samen. Vandaar dat het belangrijk is de diepte in te gaan van het Judaïsme en de islam om tot de diepere Egyptische en Sanskrite wortels te gaan, om zo door verdieping tot de veel zuiverdere kernen te komen, en zo terug te gaan tot de Èrk-kern in West Orion. Het christendom is al heel lang een onderdeel van IS, en ook de grote werelddelen. Dit heeft zijn wortels in de geestelijke wereld. Elke ziel is via een identificatie-systeem in deze markt opgenomen. Er is een weg uit. De aarde is een prison-planet, maar er is hulp in de natuur. Het is nog geen verloren zaak. De natuur zal een grote tegen actie tot stand brengen, en het goede nieuws is dat dit al is gebeurd. Het zit cryptisch in onze genen verborgen. De toekomst is allang geweest, en de mens mag hiertoe ontwaken. Hoofdstuk 26. Bijlage Het IS Complot IS op aarde lijkt dan wel kleiner te worden, maar in de geestelijke wereld wordt IS alsmaar groter. In mijn jeugd leed ik aan zware nachtmerries die het nachtleven onmogelijk maakten. Ik werd vaak gillend wakker, of rende door het hele huis. Het had vaak te maken met het dalen in de onderwereld en ontmoetingen met de meest verschrikkelijke monsters en gedrochten. Ik kon vaak geen kant op. Aan het begin van mijn twintiger jaren kwam er eens in zo'n nachtmerrie een rode bal onder mijn voeten en sindsdien had ik een superpower : ik kon vliegen in mijn dromen. Die superpower is nooit weggegaan. Ik had nu een manier om te ontsnappen als ik achterna werd gezeten. Ik ben sindsdien ook nooit meer gillend wakker geworden. Wat daarvoor soms nog weleens lukte was in de nachtmerrie heel hard te gaan draaien, waardoor ik soms als ik geluk had wakker kon worden. Ik had een droom dat IS in de geestelijke wereld, in de onderwereld, was samengesmolten met grote Gothische en Pagan werelddelen, grote pagan mafia's en industrieën. Normaal gesproken als ik in mijn dromen kon vliegen dan konden anderen dit niet, en zo bleef ik veilig, maar ditmaal had IS door die fusie een superpower erbij. Zij konden namelijk ook vliegen, en die pagans vlogen naar mij toe om me te grijpen. Ze namen mij naar een huis waar een kamertje was als een gevangenis. Er stond een bed daar en wat andere meubels, zoals een tafeltje en bureautje. Ik zei dat ik moest plassen, en ze brachten me naar de keuken tegenover het kamertje, en ze gaven me een bord waarin ik moest plassen. Ik dacht dat ik vastzat omdat ze mij met hun superpower hadden vastgezet. Ze deden verder heel vriendelijk, en even twijfelde ik over hun identiteit, vooral toen ze mij omhelsden alsof ze vrienden waren. Maar mijn geestelijke alarmsysteem vertelde mij dat het geen vrienden waren, maar dat ze daadwerkelijk van de IS-fusie waren, pagans die samengesmolten waren met IS, dus gewoon voor hun industrie. Voordat ik het wist was ik uit deze gevangenis-situatie uitgebroken. Het bleek dat ik er een superpower bij had gekregen. Ik kon uit zulke gevangenissen breken. Hoofdstuk 27. De Gelijkenissen van Maleachi Waarom is monotheïsme belangrijk ? Dat klinkt misschien vreemd, want waarom zou het maar om één god draaien ? Manifesteert het goddelijke zich niet overal op verschillende manieren ? Toch is het dan die ene god, die ene gnosis. Maar ik zal laten zien waarom het zo belangrijk is. Het is een metafoor voor eenheid, dus alleen maar even om het simpel en gefocust te houden. Het is een metafoor voor het ware pad waarvan je niet mag afwijken, maar dit pad kan zich natuurlijk op allerlei manieren en in allerlei culturen manifesteren. Het gaat niet om wachtwoorden. In die zin is monotheïsme in de esoterie en de gnosis van wezenlijk belang. Het geeft rust en verademing. Wij moeten in codes leren spreken, anders wordt het te vermoeiend en ingewikkeld. Het is een heel
Pagina 408
eenvoudig model, wat we dus nooit letterlijk mogen nemen, maar puur als een hulpmiddel. In die zin zijn monotheïstische talen zoals het christelijke en het islamitische handig. Zo kunnen we dan ook esoterisch begrijpen wat ermee bedoeld wordt in de gnosis als er wordt gezegd dat er geen gemengde huwelijken mogen zijn met andere naties. De uitleg is helaas verdwenen. In Maleachi 2: 11-12 wordt duidelijk dat wie gemengde huwelijken sluit met hen van vreemde goden uitgeroeid moest worden uit de tenten van Jakob. Zo moeten wij ook de teksten van slavernij opvatten. In Leviticus 25 : 45-46 wordt duidelijk dat slaven in het bezit van de stam moesten blijven, om zo van generatie tot generatie overgedragen te worden. Natuurlijk is dit niet letterlijk genomen, maar in de bijbel is de relaties binnen de stam altijd een beeldspraak over de relatie tussen God en mens. Wij kunnen en mogen deze mythes dus niet letterlijk nemen, niet alleen vanwege de grondtekst, maar zelfs vanwege de verhalen zelf die laten zien dat het esoterisch is, als een gelijkenis. Zowel vertikaal als horizontaal mogen wij tot deze conclusie komen. De mens die de stam dient is een gelijkenis die laat zien dat de mens God moet dienen, door de heilige gebondenheid, als de heilige verbondenheid, wat uitgebeeld wordt door de wijnstok. Dit is ook het doel van het metaforische huwelijk, dat de mens in dienst wordt gehouden. We kunnen dan wel heel dramatisch doen over de afscheidingen van bepaalde mensen die het niet zo nauw met God nemen, en die dan uitgeroeid worden uit de tenten van Jakob omdat ze gemengde huwelijken met vreemde goden hebben gesloten, maar het gaat hier ten diepste om de besnijdenis. Ieder offer is namelijk binnen de mens zelf. De voorhuid van de mens zelf moet eraf. Dit is het fundament van de gehele offerdienst en de afscheiding. Dit is ook wat de exodus ten diepste is : de besnijdenis. Het huwelijk is dus een gelijkenis over het rechtsinstituut, wat versterkt wordt door de metafoor van het monotheïsme. De mens mag niet afwijken van het recht. Dit mag niet zomaar rechtstreeks op de mens afkomen, want het zou de mens kunnen vernietigen en corrupt maken. Alleen binnen de verhalende strategie van de gnosis kan het zijn plaats en diepte hebben. Nooit heeft dit betekent dat het letterlijk maar één god of één mens moest betekenen, en één cultuur, één stam. Neen. Het OT is overduidelijk dat polytheïsme wettelijk is, maar ook dat is slechts een gelijkenis. Monotheïsme gaat hand in hand met polytheïsme, zoals monogamie met polygamie. Dit betekent : eenheid in verscheidenheid. Daarom moet de mens exotisch blijven denken als men deze teksten onder ogen komt. De bijbel is hier heel duidelijk in, en die context moet in oog gehouden worden. De bijbel is een cultureel verhaal met een diep rechtsmechanisme, maar is dus geen letterlijk betoog zoals in het westen. De Israëlieten stonden bekend om hun verhalen. Het waren mythe-makers, sprookjesmakers. Helaas zijn corrupte lieden hiermee op de loop gegaan en maakten er een markt van. De bijbel is niet christelijk, maar was van de esoterische Judaïsten, verhalenvertellers dus. Uit allerlei omliggende landen haalden ze hun onderdelen, en maakten het tot hun bezit, wat ze van geslacht tot geslacht konden overdragen. Steeds meer betekenis en context begon verloren te raken in het geheel, zoals in roddelblaadjes. Oorspronkelijk was het dus allemaal van de gnosis. Ook de verhalen in het NT komen uit veel oudere mythes. Wat dus nodig is vandaag de dag zijn natuurgetrouwe, gnosisgetrouwe bijbel commentaren die de context weer laten zien. Gebeurt dit niet, dan blijven het gevaarlijke boeken. Gnostici : ken uw opdracht. In de Koran staat dat de vrouw het kleed is van de man en omgekeerd (2:187). Het kleed is natuurlijk een metafoor voor een onderdeel. Het hoort bij het leven. Daarom moeten wij er goed mee omgaan, het in wijsheid kennen. Er staat dat het in de nachten van het vasten (vgl. ramadan) toegestaan is omgang te hebben, wat een sleutel is. Wij komen alleen tot die diepte door het leegworden in de duisternis. Dan kan er verzoening komen binnen onszelf en gaan de puzzelstukjes passen. Vandaar ook dat het onzin is om dat zomaar allemaal weg te zenden in echtscheiding, waar Maleachi ook metaforisch tegen waarschuwt. Echtscheiding is een beeld van zelfverwerping en gnosisverwerping. Dit is wat niet-spirituele atheïsten doen die alleen materieel bewijs willen zien. Zij keuren bij voorbaat elke religie en elke spiritualiteit af. Esoterische beleving is dan ook niet mogelijk. Het is een groot leed en allemaal drama. Zoals we weten verkoopt dit goed. Maleachi laat in dit opzicht zien dat God de echtscheiding haat. De echtscheiding met "de vrouw van uw jeugd" is dan om de deur te openen tot verbintenissen met de vreemde goden. Zulke echtscheiders moeten verwijderd worden. Het is de voorhuid. Alleen besnijdenis kan dan helpen, als abortus. Weer is dit dus metaforisch. En dat geeft dan ook ware betekenis aan het gebod van gij zult niet echtbreken. Dit is ook de manier waarop profetische openbaring gaat : Geen gemengde huwelijken, geen echtscheiding, dienst doen binnen de stam. Zo blijven de wijnstokken gezond. Zodra dit niet meer als gelijkenis wordt gezien dan is alles verloren, en dat is nu precies wat in de kerk gebeurde. De bijbel werd verletterlijkt als de westerse bijbel voor een duivelse industrie, en de ramp was niet meer te overzien. Gnostici : Keert terug tot uw wortels. Hoofdstuk 28. De Indologische Wortels van Obadja Obadja, abad-ja, is de dienst tot God in de naambetekenis. Het is een boek met maar één hoofdstuk, wat tegen Edom gekeerd is, tegen Ezau, Esav in het Hebreeuws, SV. Dit leidt helemaal terug tot de mythe van Siva, SV, in de Indologie. Zijn godin en partner is Durga, die ook in Kali kan veranderen als haar gepersonificeerde woede tegen het ego, wat ook de vernietiging van het ego inhoudt. Zij wordt ook Devi en Sakti genoemd. Sakti is de gepersonificeerde vrouwelijke oer-creativiteit. Siva moest zich altijd onder haar voeten werpen om Kali (Sakti) te kalmeren. In de Egyptologie moest Ra de leeuwinnengodin van de oorlog, Sakhet, ook wel Sekhmet genoemd, kalmeren door rood bier. Het is de vrouwelijke zijde van Siva, van Esav. Ook de vrouw van Siva, als Sakti Kaumari gaf hem eens een kom bizonbloed om zijn toorn te kalmeren, wat ook weer verbonden is aan het rode wat Ezau dronk. In ieder geval is er een duidelijke parallel tussen Sakti in India en Sakhet in Egypte. Sakti is de agent van verandering in het hindoeïsme. In de gnosis staat het voor Zukki-T. Zukki is de stam die het volk van Ishmael door de woestijn leidde tot het land Nod, wat beschreven wordt in de Bilha. De T is een oer-hieroglyph van heilige gebondenheid, en in de amazone taal is de T de vrouwelijke Nehemia, de reformator. Ishmael is het archetype van het toetsen, en komt zo aan door de woestijn in het land Nod, wat een beeld is van reformatie. In de gnosis heeft Obadha de BD wortel als zijnde de bada stam, wat een personificatie is van de zwarte steen. Het is een beeld van het verborgene. In de Ismaelitische bijbel van de Vuh wordt de bada stam in verband gebracht met de stam Aser. Ook wordt het boek Jeremiah het boek Bada genoemd. Bada is in het Aramees een
Pagina 410
religieus ritueel, en de opgelegde wet. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. Bada staat voor : verdonkeren – verborgenheid – verzameling. Zoals de Koran vermeldt dat er alleen verzoening is in de nachten van het vasten (2:187). De vrouwelijke mens wordt zo tot duisternis, en de mannelijke mens gaat tot haar in om zo bedekt te worden met de moeder aarde. De man daalt zo af in de onderwereld. Andere boeken die in de gnosis als "bada" worden bestempeld : I en II Korinthe, over het achterlaten van stadse wijsheid om te komen tot de heilige dwaasheid, tot het kruis, het toetsen en het worstelen. Ook Deuteronomium is een bada boek in de gnosis, en natuurlijk Obadja. Ishmael komt tot de zwarte steen in het land Nod, na het testen, na de tocht door de woestijn. Dan kan Ishmael uiteindelijk de verborgenheid ingaan. Dit is het resultaat van het toetsen, het worstelen. Het drinken van het rode wat we zien in de Jakob en Ezau mythe, de Ra en Sekhmet mythe, en de Kaumari en Shiva mythe, is een heenwijzing naar het heilig avondmaal. De mens is genaderd tot de heilige graal, de heilige beker, en drinkt van het rode bier of de rode soep, van de wijn van het oordeel over het ego, als de wijn van de besnijdenis, als het zegel van een heilig huwelijk tussen hemel en aarde. De mens eet en drinkt van de sappige vrucht van de boom van de gnosis, de boom van onderscheiding. Als we Obadja moeten geloven dan blijft er niets meer van Edom over. Het is een betoog tegen de hoogmoed. De mens moet weer afdalen in de aarde, in de onderwereld, om tot wedergeboorte te komen. Alle valse, hoogmoedige, vleselijke wijsheid moet weggehaald worden. Het zou gebeuren als door een dief in de nacht (:5). Ezau zou geheel doorzocht worden voor verborgen sieraden. 16Ja, zoals gij gedronken hebt op mijn heilige berg, zullen alle volken zonder ophouden drinken; ja, zij zullen drinken en zwelgen, en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan. Er wordt gedronken om het ego af te leggen, als het komen van het avondrood en het morgenrood. De vrouw op het beest drinkt ook. Allemaal draait het om het avondmaal, maar wat betekent het ? In de Egyptische onderwereld worden de monden geopend opdat er weer gedronken kan worden. Er wordt gedronken van een oogst. Er wordt gedronken om te kalmeren van alle drama. Er wordt gedronken om de toorn te verminderen, anders zouden zij er allemaal aan gaan. Allemaal drinken ze uit hun kommetje. Allemaal zitten ze aan het heilig avondmaal. De beker is de baarmoeder waardoor ze gevoed worden. Ze worden gevoed door de navelstreng. De baarmoeder is het verborgene van de nacht. Het zijn allemaal beelden van de oermoeder. Hoofdstuk 29. De Orionse Demonologie - Demonen in Orionse Zeegebieden De mens kwam in een patriarchische valstrik. Toronto, de geest Elias, is een wachter van de islamitische en hindoeïstische esoterie. Het werd groot in Europa via Spanje en Calvijn. Het is het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje. Zij zijn overmoedige grijpers waardoor zij verstenen. Door de heilige honger, de ramadan, het afleggen van het materialisme, komt de mens tot de heilige waanzin die wijzer is dan de wijsheid van de stad, wat de overwinning over Elias, de geest van Toronto is. De grote haai van Toronto kwam, Elias, om een grote slag in de wereld te slaan. Nu probeert de mens terug te keren tot het oude orakel. Elias is de rechterhand van Saveer, ook wel het zegel van Saveer genoemd, of het merkteken van Saveer. Elias, de haai, de geest van Toronto, is als een geestelijke zelfmoord-terrorist, wat een hele corrupte weerspiegeling is van het sterven aan het zelf. De mens moet Elias overwinnen, die het gedwongen merkteken van Saveer is, ook wel de giftige beet en het boze oog van Saveer genoemd. In de ijszee strijdt de mens tegen de haai van Toronto, Elias, de overmoedige afwimpelaar die tot het giftige luilekkerland leidt, als de komst van Sinterklaas. De mens die niet aan zichzelf wil sterven in de ijs-zee vindt valse troost en hulp bij deze geest. De heiligen echter bestrijden dit beest en worden in vreze apart gezet. Zij sterven aan zichzelf. Omgang met het heilige touw zal het alarm tegen Elias, de Toronto-haaiengeest, doen ontwikkelen. Zo zal het merkteken van Saveer weggewassen worden, en de leer van Calvijn gezuiverd, vergeestelijkt, oftewel verdiept. Nu, de geest Elias bestaat uit verschillende delen, net zoals Saveer. De mens moet dit mechanisme kennen. Een tussenvorm van Elias is de aborterende schorpioen. Het zijn Marsiaanse demonen. Zo slachten ze de mens. Het zijn grenswachters van de kannibalen-industrie. Elias bevindt zich ook in de Orionse zeeën, ook met name in de grote Orion oceaan tussen het Kèlè gebied (Orions India) en het Èrk gebied. Als een rode reuzen-octopus leeft Elias in woeste Orionse zeeën waar hij zijn slachtoffers in de diepte trekt. Elias voedt zichzelf met de hersenen van zijn slachtoffers. Hij kan zichzelf heel groot maken om de gehele aarde te omvatten, en dan gaat hij zuigen, zuigen uit de hersenen van de mens. De naam van deze octopus is Elias-Sanpé. Elias-JEREG is een lange roofvogel die de kusten van Orion onveilig maakt. Het is een stalker. Hij valt aan om zijn kinderen te voeden. Elias-Robko is een Elias-geest van Ameland. De mens moet terugkeren tot het orakel. Hiervoor moet de mens de grote Orionse oceaan over, om tot Èrk te gaan. In deze grote oceaan woont een walvis-demoon met spuitende bloed-ogen, genaamd TSEULAAT. Als hij met zijn kop en rug boven de zee uitkomt, dan spuit hij vuur en bloed vanuit zijn ogen om schepen tot zinken te brengen. Ook TSEULAAT bestaat uit verschillende avatars : TSEULAAT-Elsbel is een haaienkliek in Orionse zeeën. Het zijn stalkers. Elsbellen zijn zware demoon-haaien. Ze kunnen zielen verstenen. Ze brengen coma en ongeluk. Ze eten de harten uit de
Pagina 412
zielen van de mensen. Het zijn veelvraten. Overmoed is de boodschap die ze verkondigen. Zo hebben ze de mens. Een mens in overmoed is omsingeld met Elsbellen. Hoofdstuk 30. Orionse Demonologie II - De Fjork dream-controller chip Tseulaat-Zachtare rampentoerisme Wanneer zijn familie bezoekjes rampentoerisme ? Wanneer mensen hun familie bezoeken om dingen kapot te gaan maken en dan toe te gaan kijken. Of wanneer mensen hun lijdende familie bezoeken en dan niet de helpende hand bieden, maar hen gewoon behandelen als een monument of een koffiezet-apparaat. Zal ik het nog verder trekken ? Sommigen bezoeken hun familie als het melken van koeien. Dit is wat zulke geesten doen, de Tseulaat-Zachtare geesten, die leven in de Orionse zeeën. Het zijn kwallen die zich hechten aan de lichamen van hun slachtoffers, en beginnen dan te zuigen. Wat tappen ze zoal af ? Bloed, zaad, en urine, als brandstof voor hun voertuigen, hun auto's. Het is een auto-gekte, want hiermee kunnen ze moeder natuur om zeep helpen, om zo de patriarchie te bekrachtigen, het stadse. Het is dus een patriarchisch complot van de stad. In de Orionse zeeën loeren zij op bloed. Tseulaat-Tsavingen - kwallen boeren-industrie, fokkerijen Orion maken zielen tot vee door medische injecties vangen zielen door ziekenhuizen. zetten kerken uit als vangnetten, strikken. grote kwallen-invasies. Tseulaat-Fjork Spanje haaientand belasting-systeem ijsgeest kwallen orca/ orca's banksysteem - fundament van lager orion - forced micro chip system identification company black knights langwerpige micro chip als een staaf, als een pin draait rond om de mens via draaiende coderingen opgesloten te houden. zwarte staaf, diep in de hersenen, in de hersenstam zwembad-prison geest - houdt de mens in voortdurende verdrinking/ overfluid/ overbevloeiing, verstikking, houdt de mens in nachtmerrie-realiteit (gesimuleerd) Tseulaat-Fjork, of gewoon 'Fjork' is de kroon-identiteit van het Tseulaat-beest. HAAI, witte orca, jif, valse schoonmaakmiddelen, vullingen, tandartsen Tseulaat = Fjork (hoofd-identiteit en kern) false robotics hypersensitive alarms krankzinnig/ vraatzuchtig Chinese poppen/ oplichting/ leugens/ roddelblaadjes valse chirurgische geesten gevangenis-chirurgen (die dus chirurgie uitvoeren om de ziel opgesloten te houden) glazen wand in hersenstam paralysis is their mission, possession, and then zombification for false resurrection in their system by false money system - they live by money. underwater shark prisons "Fjork Dream Controller" c-h-i-pHoofdstuk 31. Orionse Demonologie III - Fjork-Finno Wat heeft de Fjork Dream Controller chip gedaan ? Het zijn de fundamenten en pilaren van het lagere Orion. Zij heeft door de Arcturische lens 'de geschiedenis' op aarde geprojecteerd. De geschiedenis is een leugen, een illusie. Deze chip zit diep in de hersenstam, als een zwarte pin. Deze electro-chip draait. Het is een orde van zwarte techno-ridders, black knights, waarvan één van de verschijningsvormen een reuzen zwarte octopus is, naast een heleboel andere zee-creaturen. De zwarte octopus is FjorkFinno. Deze chip moet uitgeschakeld worden. Het bestuurt de motoriek van de mensheid. De geschiedenis is een leugen, een projectie, als een gevangenis, een zwarte gevangenis. Het is onderwater. Het heeft lopen knoeien met chronologie en volgorde, met tijd in het chronologisch
Pagina 414
geheugen. Tijd is de snelheid van het bewustzijn, het verplaatsen van bewustzijn, dus als het bewustzijn bestuurd wordt door de Fjork, dan ook tijd. De mens moet terug tot de gnosis waarin het probleem en mysterie van tijd opgelost is. De mens moet gaan tot de boeken onder de verdwazing van tijd. Als er dan in de westerse bijbel zoveel grootspraak wordt verheven tot waarheid, dan is een commentaar van protest belangrijk, als weerwoord. Bijbel-commentaren kunnen dus van levensbelang zijn om te neutraliseren. De mens is opgesloten in tijd-capsules. De één zal tijd anders beleven dan de ander, en zo wordt een ieder tegen de ander opgezet. Het is een arena. De Fjork wil bloed zien vloeien, en ook urine, zaad en melk, als brandstof voor zijn machines van totalitarisme. Hierin wil de Fjork niet alleen eenheid zien, maar ook verdeeldheid, als onderdeel van het plan. De Fjork stookt dus tussen mensen en groepen. Zij vormt groepen, maar laat ze ook weer elkaar afbreken, allemaal voor het winnen van brandstof. 'Zie de witte haai oprijzen, Zij is nog maar net begonnen, Zie hoe zij bedriegt, hoe zij haar ziekenhuizen opent, Zie de witte haai draaien met zijn kop, en hoe zij toeslaat, Zij is niet de vis, maar de visser.' 'Zij droomt, en laat de ander dromen, Zij trekt hen tot het zand, waar zij hen laat wegzinken, Zij trekt hen tot de zee, waar zij hen grijpt, Tijd laat zij draaien in hun hoofden, En zij is de afkapper der hoofden.' 'Kijk hoe de Fjork draait met zijn hoofd, Hoe hij man en vrouw bespeelt, Allen zijn zij onder haar betovering, Zo wordt het grote Orion gebouwd.' 'Als de bel des doods is zij, Als een groot natuurgeweld, Wie is deze vis ? Of is het de visser ? In een zwembad brengt zij hen allen ten onder.' 'Zij zit hoog achter de knopjes, Oh vriend, ga haar zien, voordat het te laat is.' Allerlei Orionse rijmpjes zijn er over haar, en natuurlijk gaat die rijm verloren in de vertaling ervan. Orion is in een groot gevecht met haar schaduwzijde, het Fjork micro chip systeem, de dream controller. Fjork is de emanatie van de gnosis tot lagere vormen, dus we hebben dit systeem wel nodig om te kunnen spiegelen. Het is een cocon. Het is wat gebeurd in de baarmoeder. Fjork is de versluiering van de moeder godin. Wat is Fjork precies, en hoe kunnen we eraan ontkomen ? 'Fjork, laat mijn hersenen los, Laat mijn mond los, mijn tanden, Laat mijn tong los en mijn ogen, Laat mijn hart los en mijn longen, Mijn lever en mijn darmen, Laat mijn handen los. Fjork, laat mijn maag los, en mijn klieren, Laat mijn lichaam los, nu.' Dit is ook een Orions rijmpje, maar in het Nederlands is die rijm natuurlijk niet meer terug te vinden. Het is een zeer stads mechanisme, dus in tussenstappen kan de mens teruggaan tot de natuur. Het zijn beesten die zijn uitgezonden om ook hen die ontsnapt zijn in de natuur terug te halen, en zo werken zij ook met valse natuur. Hoe dan ook is het een natuurverschijnsel, een exotisch beest. De stad is slechts een metafoor. Dit systeem moet dus gehackt worden. Als eerste zijn er de tuinen, zowel achterin de stad, dichtbij de stadsmuren, en achter de stadmuren. De natuurridders van de Vur kunnen hierbij helpen. Ook wordt er in de Erina een natuurridder-orde besproken, een heel trappenstelsel terug tot de natuur. Alle boeken van de Vur kunnen in eerste instantie functioneren als natuurridders, en daarna kan het tot diepere natuur leiden. Dat draait gewoon mee dus. De mens moet vrijkomen van deze prison chip, zodat de mens kan komen tot de ruimere natuur van Orion. Ook gaan we hiervoor dieper de kleine profeten bespreken. Er liggen daar in de verborgen dieptes belangrijke sleutels verborgen om aan bovenstaand systeem te ontkomen. Ook kunnen de aanvangsboeken van de Tweede Bijbel, van de Vuh : "De Bibelebonse Pap" en "Het Paarse Complot" hierbij helpen, via de verhalende strategie. De Fjork Chip is namelijk een verhaal, en dit verhaal mag verder afgemaakt worden. Het is Science Fiction. De mens leeft in dit Science Fiction verhaal. Het is een spel. Hoge technologie ligt erin verborgen. Hiertoe mag de mens ontwaken in de Vur Natuur School door het vak Orionse Demonologie, wat een belangrijk klaslokaal is. Zonder de Orionse Demonologie is het onmogelijk om dieper in Orion te komen en dieper Orion te begrijpen. Hierin zijn de Orionse buitenaardsen van de gnosis ons tegemoetgekomen. Hoofdstuk 32. De Orionse Wortels van Zefanja Er is een gevecht om de bijbel, een gevecht om het commentaar op de bijbel, de interpretatie van de bijbel, en daarmee worden de kinderen ingestraald, met de codes van de overwinnaar. Ook wij van de gnosis hebben deel aan deze strijd. Niet de publiciteit en de populariteit is hierin het antwoord, maar het bouwen van de gnosis zonder compromissen te sluiten, desnoods in het verborgene. Het
Pagina 416
gaat erom tot de diepere kennis te komen, tot de Grote Kennis. Als je dieper gaat en niet stilstaat dan kom je onherroepelijk meer en meer het roboticisme van de natuur tegen. Alles is voorgeprogrammeerd. Zefanjah betekent de diepte van God, dus dat is een belangrijk boek. Een heleboel mensen willen niet horen wat de oordeelsprofeten te zeggen hebben. In het laatste vers van het boek Zefanja staat : 3:20-Te dien tijde zal Ik u doen komen, namelijk ten tijde dat Ik u verzamelen zal. Want Ik zal u stellen tot een naam en tot een psalm onder alle volken der aarde, wanneer Ik voor uw ogen u zal overweldigen en opneem in (heilige) gevangenschap om een keer te brengen in uw lot, zegt de Here. Deze gevangenschap is de shebuwth in het Hebreeuws, een vrouwelijk woord, als het binnengaan van de baarmoeder. In het Aramees staat dat het heilige gevangenschap begrepen zal worden, vertaald. Het gaat om een heilige ballingschap als de ware opname. Het heeft dezelfde woordwortel als de shabbat, wat de leegte is, SBT. Shebuwth en ook Shabbat zijn anagrammen van Batsheba, die als een beeld stond van de wapenrusting van Goliat die David moest bemachtigen, als een beeld van de heilige verbondenheid en gebondenheid. Dit is de esoterische diepte van dit verhaal in de grondteksten. Bathsheba is ook een beeld van de psalmen. Zij is de openbaring van robotische kennis. 3:19-Ik zal het kreupele en het verlamde tot de leegte leiden en het verstrooide zal Ik verzamelen; Ik zal tot een psalm en tot een naam stellen hen, wier schande was over de gehele aarde. 3:18-Wie bedroefd zijn, ver van de feestvergadering, zal Ik samenbrengen; zij behoren toch bij u. Als een last drukt de smaad op hen. We kunnen niet geheel vrolijk en op z'n Jan Boerenfluitjes de leegte in om de heilige gebondenheid te ontvangen. Neen. We moeten "kreupel" worden als Jakob, geslagen totdat we gevoelig zijn geworden, in verbrokenheid en droefheid, komen tot de leegte om zo de heilige gebondenheid te ontvangen, in grote afzondering. We mogen geen deel hebben aan stadse feestjes. Wij moeten tot een wildernis-psalm gesteld worden. Dit is het pad van Zefanja, van de diepte van God. In 3:13 wordt er gesproken over een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moeten heel wat schillen verwijderd worden. Er moeten heel wat voorhangsels scheuren. Het pad van Zefanja leidt tot het diepste van de tabernakel geheimen. 3:12-En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren. 3:11-Te dien dage zult gij u niet behoeven te schamen over al de daden waarmede gij tegen Mij hebt overtreden, want dan zal Ik uit uw midden uw hoogmoedig juichenden verwijderen. En voortaan zult gij niet meer overmoedig zijn op mijn heilige berg. Op het pad van Zefanja zal alle hoogmoed en overmoed uit de mens worden weggesneden. De mens zal op het pad van vertraging gaan om geduld te leren. Hierin zullen alle tussenstappen zich bekend maken. Het oordeel over de stad en de markt wordt in Zefanja bekend gemaakt : 1:11-Huilt, gij inwoners van de holen, want al het volk van kooplieden gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Dit oordeel is een oordeel in de mens zelf, wat uitgevoerd wordt naarmate de mens dieper gaat. Het is dus geen wachten op het oordeel, maar men moet dieper gaan om dit oordeel te ontmoeten. Zefanja bespreekt de rechters van de valse stad als zijnde avondwolven die niets overlaten tot de morgen. Er wordt niet rechtgesproken om het recht, maar om geld. Het boek is een betoog tegen het materialisme. 1:18-Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal de Here alle inwoners der aarde bereiden. In een droom kwam een bekende prediker tot mij die was overleden. Hij had markt gedreven met het evangelie. Zijn bediening draaide om geld. Het was een business. Hij kwam tot mij om hulp. Hij vertelde me dat zijn handen brandden, omdat hij het evangelie had verkocht. Het is een realiteit en een grote waarschuwing. Iedere prediker die het evangelie heeft verkocht zal uiteindelijk gaan merken dat zijn handen beginnen te branden, en ze zullen het vuur niet zomaar kunnen stoppen. Zij moeten alles weer terugbetalen, en dat kan een hele lange weg zijn. 1:14-Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. 15Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. 17Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 1:12-Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en geen kwaad. 13Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. Zefanja wordt bestempeld als de laatste kleine profeet voor de Babylonische ballingschap. Hij profeteerde in de dagen van koning Josia, de hervormer. Hij was de zoon van Cush, wat zwart betekent. Hierin ligt het zoonschap tot de duistere wildernis moeder. Er is een strijd tegen de letterlijke en verwesterlijkte versie van dit boek. We moeten daarom dieper de grondteksten in om zo tot de natuur-oorsprong te komen van dit boek. Het boek Zefanja is dus een dualiteit. Er zijn vele verdiepingen in dit boek. De Egyptische wortel van Zefanja, Shefi, is een vorm van Osiris, die ook wel Aser werd genoemd.
Pagina 418
Shef of shefa of sheft is in het Egyptisch de overweldiging, de onderwerping, de gevangenneming. In het Hebreeuws is dit shebuwth wat we bespraken, want dit wordt uitgesproken als shevuth, wat zowel in het Egyptisch als het Hebreeuws de sft wortel heeft. Dit staat niet op zichzelf want het Aramees zegt dat er vertaling zou komen van het woord "heilige gevangenschap" als de heilige gebondenheid. Wat betekent het ? Sheft betekent in het Egyptisch ook boek, document, geschrift. De touwen of ketens waarmee de mens verbonden is met de gnosis is het Woord. Dit is namelijk ook het opslagmiddel van de gnosis. De gnosis zweeft er niet bij als een vage wolk. De gevangenschap is dus ook niet vaag, maar een school, een boek, zoals het Eeuwig Evangelie zegt dat de heiligen veilig in boeken zullen wonen. Zij zullen leven in verhalen, in mythe. Shefit(-ha-t) is de vierhoofdige ram-god Khnemu, als beeld van de heilige leugen. De mens wordt in ogenschijnlijke leugens verstrikt, maar het heeft diepere betekenissen. Vandaar dat de mens het moet doen met wat hem in het leven wordt gegeven. De waarheid ligt op de bodem van de put van de leugen. In Egypte : Sefi-Neheh, SFN, Zefanja, is ook een vorm van Aser, Osiris. Aser heeft diepe Orionsindiaanse wortels in Èrk als Suri, die beiden de SR wortel hebben. Dit komt in de bijbel ook terug als Assur (sr). Dit is de totale overgave en onderwerping, de kennis die doet knielen. Uiteindelijk moeten we de wortels van Zefanja dus zoeken in Orion. Assur, oftewel Suri in het Orions-indiaans, is de boom van kennis, oftewel de drager van kennis, het Woord. Deze boom bracht Adam tot knielen. De boom is slechts een metafoor van het Woord. Een ander metafoor is de ibis-vogel, Thoth, die boven alles uitstijgt, als de Egyptische logos, wat in het Germaans komt als Loki, de toetser en beproever (vergelijk satan in het Judaïsme, seth in de Egyptologie), en in het hindoeïsme als Lakhsmi, de geestelijke rijkdom van het Woord en de overgave daaraan (logos-shama). Al met al leidt Zefanja dus ook terug naar Esav, Ezau (Shiva), die dus door het kommetje van het rode moest sterven aan zichzelf om zo tot de eeuwige rust te komen. Wij moeten de eeuwige sabbath binnengaan, en niet de sabbath gaan lopen verletterlijken. Ook aan het letterlijke moeten wij afsterven. Hiertoe is dus het pad van Zefanja aangelegd. De mens moet de rust niet verschuiven naar een dag in de week, maar moet leren leven vanuit de eeuwige rust. Dit is zeker niet iets passiefs, maar een fundament. Er wordt in rust gezaaid en in kennis geoogst. Dit alles is te vinden in de school van het Woord, wat het Woord van de Natuur is, zoals Zefanja de zoon van de duisternis was, als wedergeboren, zo had Shiva ook zichzelf onderworpen aan Kali, opdat zij ook in de eeuwige rust zou blijven. Alleen zo kon Shiva's ego afsterven. Ezau kwam dus niet zomaar tot Jakob, maar tot de moeder wildernis. Dit is een machtige Zefaniaanse poort. De kleine profeten bevatten de voleindiging van de Abrahamitische mythes, en leiden zo terug tot Orion, langs het hindoeïsme. Hoofdstuk 33. De Orionse Liturgie De "boom" van kennis, het Woord van Kennis, als de ibis die boven de oer-oceaan zweeft om een nieuwe schepping te brengen. Beneden is de slang, wat ook weer een metafoor is van het touw en het Woord. De ibis projecteert haarzelf als de slang op aarde, om de mens de onderwereld in te trekken, op een shamanistische tocht. Die diepte is nodig. Dit is het Zefanja pad wat door het hele OT heentrekt. Hierom is de Indologische vruchtbaarheidsgodin Lakshmi zo belangrijk als een archetype, een dynamiek, komende van het Sankrite woord Laksa, wat doel betekent, en het rode. Ezau moest in die zin tot laksa komen, het rode. In het Sanskrit zijn dit ook de billen, als een beeld van de baarmoeder. Dit komt terug in het NT als Lukas (lks), wat over het zoonschap gaat. Lks is dus de logos die als een moeder-ibis boven de oer-oceaan vliegt om die te bevruchten, uit te broeden. Vandaar ook de focus van Lukas op het vrouwelijke en het zoonschap. Lakshmi is de oerrust die de mens moet ingaan, als het gaan tot het hemelse Woord, wat ook de sabbath metaforisch voorstelt. Men komt tezamen om naar het Woord te luisteren. Men doet niets, maar is verbonden aan de bron, aan de Kerk, de moeder, de vrouw. Zowel Woord en Kerk zijn geestelijke entiteiten. Het Woord wordt bij elkaar gehouden door Orions ritme en rijm, door psalmische woord-structuren. Het Woord is alomvattend en multi-dimensionaal, vandaar dat de Kerk de draagster is van het Woord. Het Woord is een geestelijke liturgie. Er zijn hierin verschillende vormen van rijm. Via de rijmen kan er ook overgeschakeld worden tussen de lijnen en parallellen, als een voertuig. Dit is de gehele motoriek van de nomadische ziel. Dit moet aan alle kanten diep cryptisch zijn, opdat het een orakel is waarin de mogelijkheden oneindig zijn. De Kerk is niet alleen de draagster van het Woord, maar ook het pad door het Woord, als de d-rk, de vissende Orionse godin Èrk. In de oer-hiëroglyphen is K een vissers-hieroglyph van een persoon met net, wat ook weer terugkomt in het tiende uur van het Boek der Poorten. K is ook een woord voor godin, als "Iku". Kerk, of K-Èrk is dan de godin Èrk, of Èrk met haar vissersnet, als de vissende godin van mensen, als een metafoor van het pad, want vissen heeft alles met geduld te maken. Èrk-Suri is dan in het Orions de verbinding tussen Kerk (pad) en Woord, als de diepte van het Jèsoe-Assur mysterie, oftewel Jezus Christus. Het leidt helemaal terug tot het indiaanse Orion in het Westen. Het is dus belangrijk om taalgevoelig te worden, en dan vooral niet in letterlijke zin, maar in geestelijke zin. Het gaat hier om levende taal, en niet om de dode wetjes die de mens van taal heeft gemaakt. Psalmisten hebben lak aan zulke regels, en leven vanuit de hemelse taal en liturgie. Het zijn natuur-liturgen. De mens moet profetisch omgaan met taal, en niet vleselijk. De mens moet de Orionse natuur-liturgie achter alles gaan ontdekken. Uiteindelijk is het de mens zelf die moet ontwaken. Alles om de mens heen is de staat van zijn eigen bewustzijn. Dit zal veranderen en zich verdiepen naarmate de mens zelf tot een hoger bewustzijn komt. Dit is dus allemaal standaard. Ritmisch te worden in taal is dus van levensbelang, en ook om los te komen van de materialistische taal. Door de materialistische taal begrijpt de mens elkaar niet meer, en begrijpt de mens God ook niet. De mens moet dus exotisch worden in taal, en niet ergens vastgroeien. Klim maar op tegen die zanderige heuvels van het Èrk-gebied in Orion, om zo dieper in de natuur daar te komen. Leer het medicinale van taal maar ontdekken, hoe je zo vrij kunt worden van bekrompen denken. De taal is nooit een exacte wetenschap geweest en zal dat ook nooit worden, maar in de diepte is het dus weer wel een exacte wetenschap. Taal is heilig als het op de juiste manier wordt gebruikt. Taal moet je voelen. Taal moet je leven. Het is een levens-energie.
Pagina 420
Zonder de taal heet het Woord natuurlijk geen inhoud, en ook de Kerk niet. De Taal draagt dus de Kerk en zo ook het Woord. Parvati is de dochter van de bergen en de godin van de taal die de verbonden die alles verenigen voorbracht. Zij is de vrouw van Shiva (zoals Kali en Durga). De Kerk en het Woord komen voort vanuit de hemelse taal die zij voortstelt. Door de hemelse verbonden kan ook de demonologie plaatsvinden waardoor alles gezuiverd kan worden. De mens kan zo loslaten. In het Shivaïsme binnen het hindoeïsme staat zij centraal samen met Shiva. Parvati komt niet alleen van het woord parvata, berg, maar betekent ook rots. Dit verduidelijkt ook het schriftgedeelte waarin Petrus werd aangesteld als de rots waarop de gemeente gebouwd zou zijn. Parvati, de taal, is de rots waarop de kerk gebouwd is, en zo ook het Woord. In het Orions-Indiaans, in het Èrkgebied, is zij genaamd Polè. Taal is dus geen exacte wetenschap naar menselijke maatstaven, maar wel naar hemelse maatstaven, voor hen die het totaal-overzicht hebben of ermee in contact staan door de heilige gebondenheid. Er zijn dus in de diepte absolute waarden te vinden, maar die zijn niet menselijk. "God" is iets abstract, als een orakel, maar in de diepte voor hen die daarvoor klaar zijn is het weer zeer concreet. Voor "God" is de chaos geen chaos, maar een grotere orde die de mens nog niet kan overzien. Als mens zijnde breken we daar ons hoofd over. Onze taak is in de heilige gebondenheid te komen, wat alleen een diepte-ervaring is. Dit zal nooit aan de oppervlakte gebeuren. Dit is iets waar het boek Zefanja in de diepte over gaat. Esav, SV (siva) komt tot het rode (lakshmi, de rijkdom van het Woord), wat gedragen wordt door de kom, als een beeld van de kerk, het pad. Hij drinkt ervan en komt in aanraking met de hemelse taal, de berg van Parvati, als een openbaring die zowel het woord als de kerk, het pad, draagt. Hij komt tot Parvati, tot Polè in het Orions. Dit is heel eenvoudig te verklaren. Zodra je de hemelse taal kent, zul je ook daadwerkelijk het pad gaan zien. De Levitische Bijbel zegt hier verder over : "In het Orions een priester is een Sioux, een Su of Suw, wat ook Aramees is voor Esau. Esau, Suw, betekent ook priester in de wortels, ASAH. Suw was een priester van de Meownah, de duistere priester-tent van de Amazonen, een plaats en hol van wilde dieren, zoals ook Iyowb dat was. Esau, Suw, had Hettitische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de moeder God was opgegaan. De Hettieten waren een bergvolk in het Noorden van Kanaan. De Israelieten moesten tot het Hettitische geheim komen, 'de berg opgaan.' Suw beeldde dit uit. Berg is ook borst in het Aramees. Wij moeten dus komen tot de moeder borst." Ook Jezus draagt de Esau wortel nog in zich : J-ezau-s. In het Aramees is Jezus gewoon Eshu. Zefanja 3:9-Maar dan zal Ik de volken een pure taal (saphah) geven, opdat zij allen de naam des Heren aanroepen; opdat zij de Here dienen met eenparige schouder. De taal, Parvati, is dus van belang om weer in de eenheid van de kerk te komen. De mens zal dus hiervoor moeten terugkeren naar het Indologische Parvati mysterie, en niet denken : "Oh, dat is allemaal de ver van mijn bed show, dat heb ik dus niet nodig." Het zijn namelijk belangrijke puzzelstukjes. Ook saphah, de taal, ligt in die zin ten grondslag aan de naam van Zefanja. Openbaring 12 4En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. De vrouw, de kerk, vluchtte naar de woestijn als een beeld van de natuur-taal. De draak is in die zin een beeld van de stad en de stadse taal. 13En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. 14En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. De ware "kerk" vlucht dus terug naar de natuur, naar de hemelse taal, en wordt dan ook door de aarde tegemoet gekomen, door Parvati, die de drager van de kerk is, als een vrouwelijke Petrus. Zoals Mozes water uit de rots sloeg, kan de rots dus ook weer water binnennemen. Dit is een beeld van dat de hemelse taal alles kan verwerken en in zich op kan nemen. Openbaring 21 24En de volken zullen bij haar kennis wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar. 26en de heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar gebracht worden. Hoofdstuk 34. De Edoms-Spiegel van Abadja De godin Parvati, oftewel Polè in het Orions, als de godin van taal en de huishouding, de voedende moeder, wordt ook wel Uma genoemd, welke wortel ook weer terugkomt in het Hebreeuws en het Arabisch voor het woord moeder. Telkens weer komt deze wortel terug in de bijbel als moeder. Parvati was de vrouw van Siva, oftewel SV, Esav, die het ascetisme van Jakob moest uitbeelden, als een deel van hem. Parvati is het kalmerende effect op Shiva, Esav, nadat hij van het rode heeft gedronken. In de Jakob en Ezau mythe is er de Jakob-Ezau dualiteit, maar in het boek Abadja is dit de Abad
Pagina 422
Ezau dualiteit. Abad is de dienstknecht. In de Judaïstische literatuur wordt de profeet Abadja verbonden aan de Abadja die eens in de tijd van Elia honderd profeten verborg in een grot tijdens de profeten-vervolging, om hen te voeden. Dit is ook een beeld van de voedende godin van het huishouden, Parvati. In de Judaïstische literatuur wordt er vanuit gegaan dat Abadja door het voeden van de profeten zijn profetische gaven ontving. Ook Jakob voedde Ezau. Het gevoed worden is een beeld van overgave, wat ook bij de Indologische tentgodin Parvati hoort. Door het gevoed worden stelt men zich ook onder een bepaalde tucht die hoort bij de boodschap, om zo de boodschap zuiver te houden. Vandaar dat zowel Jakob als Abadja Ezau tuchtigden. Als een moeder een kind alleen maar voed en geen regels en geduld bijbrengt, dan kunnen we stellen dat het een slechte moeder is die niet om haar kind geeft. Het zijn de verwenmoeders die alleen maar lief en aardig gevonden willen worden. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Een ware moeder leert haar kind timing, door de natuurwetten, opdat de ziel van het kind niet verloren gaat. Zo'n moeder is niet gericht op het materiele, maar op de eeuwige natuurwaarde van het kind. Zij heeft ook het hiernamaals op het oog. De ware moeder leert het kind de exotische natuur-taal, die best ingewikkeld kan zijn, maar het is voor het bestwil van het kind. Er was altijd al een strijd tussen Israël en Edom, tussen Jakob en Ezau. Eens nam David Edom in en kreeg zo toegang tot de kopermijnen van Edom en ook de handelsroutes kwamen onder Davidisch gezag, waardoor Edom een Israëlitische provincie werd, wat in Salomonische tijden weer veranderde. Het ging op en neer, omdat het een dualiteit is. Deze twee delen horen bij elkaar. Juist in de voeding van de moederborst is ook de tucht inbegrepen die ervoor zorgt dat Edom aan zichzelf kan afsterven : Abadja 16-Ja, zoals gij gedronken hebt op mijn heilige berg, zullen alle volken zonder ophouden drinken; ja, zij zullen drinken en zwelgen, en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan. Klaagliederen 4:21-Verblijd en verheug u maar, gij dochter van Edom, gij, die woont in het land Uz – ook tot u zal de beker komen, gij zult dronken worden en u ontbloten. De heilige dronkenschap is een beeld van het afsterven aan de lagere wil, waardoor ontbloting plaatsvindt, oftewel openbaring. Ook Edom moet tot overgave komen, wat al gebeurde toen Adam, het wortelwoord van Edom, zich overgaf aan de boom der kennis, aan het Woord van Kennis. Eva werd aangesteld tot de Uma, de moeder, van de hongerenden, oftewel als Parvati. Adam kwam tot de kom. Door David werd Edom een onderdeel van Israël, als de schatten van Israël, want Edom stond bekend om zijn wijsheid. Edom moest komen tot de tent in duistere wildernis, tot de zwarte Parvati, wat ook in de Levitische bijbel wordt besproken. Hij was een kind van de wildernis. Parvati is in het hindoeïsme als het thuiskomen. Dit is niet als het thuiskomen in de stad, op materialistische wijze, maar als het vinden van de oer-spiritualiteit, het gaan over de rivier die de stad en de wildernis gescheiden houdt, en dan te komen tot de natuurbron in de diepte van het oerwoud. De mens is maar een zucht, en alles gaat voorbij. Daarom is het belangrijk om jezelf te richten op de dingen die eeuwigheids-waarde hebben. Verkeerd leven loont op den duur niet, want het is maar een spiegel, waardoor je alles slechts jezelf aandoet, is de boodschap van Abadja. Om ons heen mogen sommigen dan verkeerd leven in onze ogen, maar dan kunnen we dus of helemaal wegzakken in de drama hierover, of het gaan beschouwen als een orakel, als een weerspiegeling van onszelf die nog niet begrepen is. Alle dingen hebben zowel een positieve als een negatieve zijde in het verhaal. Dat is het geheim van de Edoms-spiegel van Abadja. Hoofdstuk 35. Het Heilige Geheim van de Olifant Er zijn twee soorten mensen : asceten en hedonisten (materialisten). Door ascetisme, soberheid, voorzichtigheid, wordt de mens aangesloten tot de oneindige natuurkennis. Materialisten worden aangetrokken tot materialisme, tot oppervlakkigheid en worden zo ook tegengehouden om tot de oneindige kennis te komen. Shiva staat voor ascetisme. De aantrekkingskracht tussen Shiva en Parvati was gebaseerd op ascetisme en niet het materialisme, want dat zou hun relatie vernietigen. Materialisten zijn stads, terwijl asceten in de wildernis leven, zoals ook Shiva, die de hindoe-wortel is van de Ezau mythe. Materialisten zijn roekeloos, overmoedig, en grenzeloos, terwijl asceten gedisciplineerd zijn, bezonnen, met mate, en erg voorzichtig. Ze denken over alles wel meerdere keren na voordat ze ergens inspringen. Ook zijn het kruisdragers. Ze zoeken niet naar snelle, goedkope en bedriegelijke oplossingen voor het gemak. Ze huiveren als ze het woord gemak horen, want ze willen diepte en echtheid. Ze zijn waakzaam en weten dat gemak het alarm zou kunnen doven. Ze willen niet in slaap vallen. Shiva wordt in de Mahabharata ook besproken als een wildernis bewoner. Parvati wilde altijd alleen zijn als ze ging baden, en van haar zweet en vuil schiep ze de jongen Ganesha, die haar privacy moest bewaken, als een emanatie van haar. Toen Shiva terugkwam herkende hij zijn zoon niet, en onthooft de jongen die hem de weg verspert. Dit resulteert in een grote oorlog tussen Parvati en Shiva, en Shiva geeft de jongen een olifantenhoofd om Parvati's woede te sussen. Dit is één van de belangrijkste mythes van het hindoeïsme, met een diepe betekenis. Ganesha is één van de belangrijkste goden van het hindoeïsme, en belangrijk om het christendom te verstaan. Het is ook één van de bekendste goden van India. Toen ik jong was had ik eens een visioen van een jongetje die op een olifant reed in een adembenemend prachtig oerwoud. Ik wist toen nog niet wat visioenen waren, dus ik bestempelde het als een fantasie, maar het had een diepe impact op me wat ik nooit meer ben vergeten. Het raadsel van de olifant heeft mij altijd gefascineerd. Natuurlijk is het beeldspraak. Het is één van de grootste krachten van de natuur. En ook één die één van de diepste geheimen van de natuur draagt. Ik ben me bewust van de heiligheid van deze woorden en dit mysterie. De olifant is als een touw aan de mond, zijn slurf. Het is iemand
Pagina 424
wiens tong is "gebonden", bedwongen en getemt. Het is iemand die een wachter voor de mond heeft gezet, zoals dat ook terugkomt in Psalm 141 : 3 Here, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen; 4 neig mijn hart niet tot iets kwaads om in goddeloosheid boze daden te volvoeren met mannen die bedrijvers van ongerechtigheid zijn, en laat mij van hun lekkernijen niet eten. Het is dus een belangrijke eigenschap van de asceet, die zijn tong heeft gedisciplineerd. De olifant is metaforisch een keten hebben om de nek, wat ook weer metaforisch is voor "het geleid worden in je spreken." Wij mogen alleen maar heilige, goddelijke woorden spreken, want wij zullen geoordeeld worden (karma ontvangen) voor elk ijdel woord wat wij zullen spreken. Dit houdt niet in dat alles letterlijk waar en politiek correct moet zijn naar menselijke maatstaven. De tong van God spreekt in orakelen, in gelijkenissen. Hoe meer ik God leerde kennen, hoe rebelser ik werd naar het aardse systeem. De tong van God gaat dus tegen de tong van de mensen in. Mensen zullen soms zeggen van de profeten : "Spreken zij niet slechts in raadsels ?" Vleselijke mensen kunnen namelijk het geestelijke niet begrijpen. Het is voor hen koeterwaals. Ze zijn er dan ook als de kippen bij om je als ziek te bestempelen, als je niet helemaal spreekt volgens het boekje, en als je niet denkt zoals zij denken. Een profeet krijgt van alles naar zijn hoofd geslingerd. Door zijn grote intelligentie en zijn geletterdheid ontmaskert hij de huidige toestand, en dat wordt hem vaak niet in dank afgenomen. In de Egypte Code hoort dit bij Kaïn. Ganesha, Kan-esha, is in de gnosis de verbinding tussen Kaïn en Ezau, Kaïn-Ezau. Zonder de bedwongen tong kunnen wij niet tot het heilige paradijs komen. Vandaar dat Ganesha dus een belangrijke sleutel is. In een visioen veel recenter zag ik de kop "afrollen" van een Ganesha-man/ jongen. De nek brak, en het hoofd hing er slap bij, en de man/ jongen werd als "vee", met een "weeeeeeeh" geluid. Dit is ook het geluid wat babies maken. Zowel vee als babies zijn onder het Ganesha mysterie. Dit komt ook weer terug in het Nieuwe Testament bij de geboorte van Johannes de Doper. Zijn vader Zacharias kon vanwege dit mysterie niet meer spreken, nadat een engel aan hem was verschenen. Pas bij de besnijdenis van Johannes de Doper kon Zacharias weer spreken. Ook Johannes de Doper werd net zoals Ganesha onthoofd. Het is een symbool van de besnijdenis van het spreken, van de tong. Hoofdstuk 36. De Steniging van Zacharia We zagen hoe belangrijk het is een wachter voor de mond te hebben, waarvan de slurf van de olifant een beeld is, het gehele Ganesha mysterie van India. Het boek Zacharia, Zekaryah in het Hebreeuws, ZKR, heeft Sokar, SKR, ZKR, als Egyptische wortel. Sokar of Seker is een Egyptische god van de onderwereld uit Memphis en nauwgerelateerd aan Ptah. Zijn naam betekent 'het reinigen van de mond', wat een symbool is van de wachter van de mond. Hij is ook 'hij die op het zand staat' en het vierde uur van de Amduat gaat over de woestijn van Sokar, waardoor de dode moet heentrekken om tot Sokar's grot van wedergeboorte te komen in het vijfde uur van de nacht. Dit zijn symbolen van de vruchtbaarheid van de natuur, van het afsterven aan het zelf, de lagere wil. Sokar is ook een god van de vruchtbaarheid van de aarde, van de natuur. Sokar bevindt zich in die grot als het heilige vlees wat de dode nodig heeft om in de onderwereld te kunnen leven. Sokar is het heilige lichaam van de onderwereld. Dit wordt uitgebeeld door een slang, als een touw, wat weer verbonden is aan de geketende mond, als de getemde, gedisciplineerde, reine mond, wat in verband staat met Ganesha, de heilige olifant uit India, de god van de doortocht. Onder de grot van Sokar ligt de poel des vuurs, wat ook zijn adem is. Dit is een beeld van de urim, de toetser. Dit is de speer in de mond in het boek Openbaring. Sokar is dus zowel de wachter van de mond als van de poel des vuurs, als de wachter van de baarmoeder waarin verjonging is. Dit was ook de taak van Ganesha, die de badplaats van zijn moeder Parvati moest bewaken. Dit komt ook weer terug in de Davids-mythe, waarin David nauwgezet de badplaats van Batseba in de gaten hield. In die zin is de poel des vuurs dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. Hierin sterft de mens aan het zelf en wordt zo wedergeboren. Hierdoor ontvangt de mens een wachter voor de mond. Deze wachter is dus ook degene die de mond op de juiste momenten zal openen. De heilige gebondenheid heeft alles te maken met het bedwingen van de tong. De tong moet als een slang getemt worden. De grot van Sokar wordt bewaakt door de dubbele Aker-leeuwin, wat terugkomt als Hagar in de Judaïstische mythologie. Sokar is een beeld van Ismaël, die de woestijn was ingezonden, samen met zijn moeder, Hagar. Aan het einde van het vijfde uur staat Sokar tussen de dubbele Aker-leeuwinnen in. Sokar (skr, skkr) betekent ook de verhongering, als een beeld van het leeg worden, de ramadan. Dit is in het Egyptisch verbonden met komen tot de details, tot decoreren. Ook is het verbonden aan het openen en openbreken van een deur (seqer). Ismaël is de toetser in het Judaïsme, in die zin "ieders vijand" (Vgl. II Korinthe 10:5). In het boek Zacharia van de kleine profeten wordt dit Sokar mysterie in de diepte uitgewerkt, en wordt zo het Ganesha mysterie ontsluierd. In de mythe werd Zacharia gestenigd, wat een beeld is van : 1. Het de wet voorlezen, omdat stenen beelden waren van de wet. 2. De verzachting van het hart. Dit is dus een symbolische dood waar iedereen doorheen moet. Zonder de steniging ontvangt
Pagina 426
niemand een wachter voor de mond. De stenen zijn eben in het Hebreeuws, met banah als wortelwoord, wat de tempelbouw betekent. Er moet een nieuwe tempel in ons gebouwd worden. De tempel van de verkeerde natuur moet afgebroken worden. Dit is ook waarom een mens soms bultjes of puistjes heeft, of littekentjes, als herinnering aan die symbolische steniging. Het hoort bij het diepere leven. Steniging is caqal, skl, in het Hebreeuws, uitgesproken als sakal. Skl in het Aramees (sukkal) is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid. De symbolische stenigings-ervaring is dus noodzakelijk om profetische gaven te ontvangen. Hierom komt de steniging zo vaak terug in zowel het OT als het NT. Het is een standaard initiatie-mythe. In die zin zijn grote visioenen en diepe profetische gaven een resultaat van grote "stenigingen", ervaringen waardoor de wet diep in ons wordt geprint. Hoofdstuk 37. Het orakel van Habakuk Zekaraya (Zacharia), ZKR, oftewel de Egyptische Sokar, de wachter en reiniger van de mond, komt van het Sanskrite sagra, sgr, skr, wat volledig betekent, als de volledige overgave. Ook betekent het volharding, sagraha. Dit is ook de boodschap in de grondteksten van het boek Leviticus dat het offer volledig moet zijn om God te kunnen behagen. In het Sanskrite gaat dit zo ver dat het een heilige hardnekkigheid is, sagraha. Dit wordt uitgebeeld als het gevuld zijn met krokodillen. Ook is de indologische zkr-wortel de vrouw en de huiselijkheid (sahacari, zkr), en het samenzijn met haar (sagrha, zkr). ZKR is in die zin een benaming voor de godin Parvati. Ook is het een woord voor rust (zakura, zkr). In de gnosis wordt Zacharia, ZKR als ZK-R ook beschouwd als de psalmen (R) van Izaak (zk), want de R in de amazone taal staat voor de psalmen. Habakkuk heeft de BK wortel die wijst op verschillende Afrikaanse godinnen en Bakroe (BK-R) in de amazone gnosis, waarvan Rebekkah, de vrouw van Izaak een anagram en een andere naam is (RBK). In de Bilha komt zij ook voor als de godin Delilah in de Simson mythe. De B is de voethieroglyph in zowel de Egyptologie als de Amazonologie, wat een beeld is van diepte en zorgvuldigheid, tederheid. De B staat in de amazone taal voor het offerfeest. De K is als Iku gewoon een algemene benaming voor god. Habakkuk is dus in diepte gewoon het psalmenboek van Bakroe of Rebekkah. Zij is de moeder van Jakob (ykb), waarvan Habakuk een anagram is (ybk). Jakob moest geweld zien en ongerechtigheid. Hij moest het offerfeest zien. Zijn moeder was de godin, als een offerdienst. Het was een gewelddadig visioen met een diepere betekenis. Hij werd hierdoor gekweld. Hij had lang door de woestijn gezworven, en toen begaven zijn zintuigen het en kreeg hij deze zware hallucinaties, waarin hij de diepere realiteit zag, die hij eerst niet begreep. Habakuk 1 1De godsspraak, die de profeet Habakuk (ybk, een anagram van ykb in de gnosis, Jakob) geschouwd heeft. 2Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U: geweld! en Gij verlost niet? 3Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en tweedracht verheft zich. 4Daarom verliest de wet haar kracht, en nimmer komt het recht te voorschijn, want de goddeloze omsingelt de rechtvaardige, daarom komt het recht verdraaid te voorschijn. Rebekkah was een zeer huiselijke godin, net zoals Parvati, en zorgde voor Jakob in de wildernis. Jakob was een tentenkind die dichtbij zijn moeder leefde, maar in zijn Ezau-gedaante was hij nomadisch, zwierf hij, en aanschouwde de oorlog en de jacht. Dit was slechts een visioen. Hij keek naar zijn moeder die kookte. Hij zag zijn ego aan flarden gescheurd worden, omdat dat het heilige koken is, dat er afgerekend wordt met het vleselijke. Hij zag de geslachte beesten, en kon het niet begrijpen. Hij was het zelf. Nu moest er een diepere betekenis komen. Jakob moest ontwaken. Daartoe kwam het boek Habakuk. Hoe heeft dat anagram zich kunnen vormen, van YKB, Yakob, tot YBK, Habakuk ? Toen Jakob (YKB) de rivier de Yabboq (YBK) was overgegaan had hij een worsteling met een engel. Yabboq betekent leeg worden. Dat is ook wat de wortel bqq betekent, geheel leeg worden, leeg maken. Dit is dus een beeld van het toetsen. Het boek Habakuk (ybk) is dus de rivier waarover Jakob moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. Vandaar dat dit een heel belangrijk boek is. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen, om zo een ontmoeting te hebben met de godin. Eerst ziet hij niets anders dan geweld. Het is namelijk een andere realiteit, en dan botsen de twee realiteiten en dan is er onweer. Toen ik als kind de Moeder God ontmoette gebeurde dit in een nachtmerrie tijdens groot onweer. Toen riep ze mijn naam. Toen schrok ik wakker, en er was inderdaad onweer. Dit is zo ingrijpend geweest, en ik begreep er toen niets van. Ik was namelijk niet opgevoed met een Moeder God, maar in een zwaar protestants gezin. God was een man. Er was geen plaats voor een moeder beeld. Later begon ik te beseffen wat er was gebeurd. Mijn nachtmerries waren zo gewelddadig, omdat het twee realiteiten waren die met elkaar botsten. Pas rond mijn twintigste begon er meer rust te komen, meer betekenis. 13Gij, die te rein van ogen zijt om het kwaad te zien, en die het onrecht niet kunt aanschouwen, waarom aanschouwt Gij de trouwelozen en zwijgt Gij, als de goddeloze verslindt hem die rechtvaardiger is dan hij, 14zodat Gij de mensen maakt als vissen der zee, als het kruipend gedierte, dat geen heerser heeft? 15Hen allen trekt hij op met de haak, sleept ze in zijn net en vergadert ze in zijn zegen; daarom is hij verblijd en hij jubelt. 16Daarom slacht hij offers voor zijn net en ontsteekt ze voor zijn zegen; want door deze is zijn deel vet en zijn spijs overvloedig. 17Zal hij daarom zijn net ledigen, en voortdurend volkeren doden zonder mededogen? De mens is dus zelf het offer. De mens moet tot God komen opdat het ego kan afsterven. De vis en het vee zijn hiertoe metaforen. Wanneer we dus lezen over al die offers, dan gaat dit over onszelf. Dit is de enige manier om tot de ontwaking te komen, tot de hogere openbaring. Het heeft dus een doel, en dat moet de mens leren begrijpen. Het zijn de materialisten en de hedonisten die dit allemaal hebben verletterlijkt.
Pagina 428
Habakuk 2 1Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat de Here tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht. Na deze gewelddadige visioenen wil Jakob de betekenis weten. Het houdt hier dus niet op, en dan is hij weer even die rusteloze, nomadische Ezau, op zoek naar een verklaring. Hij staart naar zijn moeder, Rebekkah, naar de pot, en naar het vlees wat zij hem brengt, als naar een orakel. Hij is nog steeds in het visioen. Hij heeft contact met de Moeder God die hem wil onderwijzen. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. Na de oorlogsgodinnen, Kali en Durga, te hebben ontmoet, komt hij tot de huiselijke godin, de tentgodin, Parvati. Hij eist uitleg. Hij kan niet meer leven met het in zijn ogen zinloze geweld. Hij is in diepe verwarring. Hij is in diepe afzondering geweest, zoals Ezau, en nu keert hij terug tot de gemeenschap, het sociale, het kerkelijke. Hij is losgekomen van het stadse. Hij is nu in het mysterie van verzoening in diepere natuur. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij wil niet misleid worden. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de Yabbok rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. 2Toen antwoordde de Here mij: Schrijf het gezicht op en zet het duidelijk op tafelen, opdat men het in het voorbijlopen zal kunnen lezen. 3Want wel wacht het gezicht nog tot de bestemde tijd, maar het spoedt zich zonder falen naar het einde; als het vertoeft, verbeid het, want komen zal het gewis; uitblijven zal het niet. Hij moet over alles mediteren, er werk van maken. Het is creatief materiaal. Hij kan er wat mee, en zo zal hij zijn pad vinden. Hij schrijft het op zodat hij er tot kan terugkeren, om meer diepte te zien. 6Wee hem die zich verrijkt met wat niet van hem is – tot hoelang? en die gepand goed op zich laadt! 7Zullen niet plotseling opstaan zij die u bijten, en ontwaken zij die u schrik aanjagen, zodat gij hun worden zult tot een gewisse buit? 8Omdat gij vele volkeren geplunderd hebt, zal al wat van de natiën overgebleven is, u plunderen, vanwege het vergoten mensenbloed en vanwege het geweld het land, de stad en al haar inwoners, aangedaan. 9Wee hem die onrechtmatig gewin bijeenbrengt voor zijn huis, om zijn nest te maken in de hoogte, ten einde zich te redden uit de greep van het onheil! 10Gij hebt schande tegen uw huis beraamd, toen gij het voornemen hadt vele volkeren te verdelgen; dus hebt gij uw leven verbeurd. 11Want de steen schreeuwt uit de muur, en de balk antwoordt hem uit het houtwerk. Hij mag zich dus niet zomaar met alles verrijken, maar hij moet toetsen, in worsteling en leegte, anders komt hij ook onder het oordeel. Hij moet alles eerlijk verdienen, en niet overmoedig grijpen naar dingen die niet van hem zijn. Jakob moest zeven jaar werken om tot een dynamiek van de godin te komen, en toen nog eens zeven jaar voor een andere dynamiek in de Lea en Rachel mythe. Jakob werd onder loondienst geplaatst, en geen gemakkelijke, goedkope genade. Parvati zou zich niet zomaar aan hem geven. Zij was niet geinteresseerd in snelle materialistische paarden, maar in zijn ascetisme. 14Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken. Zo had Jakob in de gnosis een goede toekomst. 12Wee hem die de stad met bloed bouwt, en de veste op onrecht grondvest! 13Ziet, is het niet van de Here der heerscharen, dat de volkeren zich vermoeien voor het vuur en de natiën zich afmatten voor niets? 15Wee hem die zijn naaste doet drinken en er uw gif bijmengt, en hem ook dronken maakt om hun naaktheid te aanschouwen! 16Gij hebt u verzadigd met schande in plaats van met eer, drink gij nu ook en ontbloot u. Tot u zal zich wenden de beker van de rechterhand des Heren, en grote schande zal komen over uw heerlijkheid. 17Want het geweld, de Libanon aangedaan, zal u bedekken, en het uitroeien van de dieren zal u verschrikken, vanwege het vergoten mensenbloed en het geweld het land, de stad en al haar inwoners, aangedaan. 18Wat baat het gesneden beeld, daar zijn maker het gehouwen heeft; het gegoten beeld, dat een leugenleraar is, dat de maker op zijn maaksel vertrouwt, terwijl het stomme afgoden zijn, die hij maakt? 19Wee hem die tot een stuk hout zegt: Ontwaak, en tot een stomme steen: Word wakker. Zou die onderrichten? Zie, hij is gevat in goud en zilver, doch er is volstrekt geen geest in hem. 20Maar de Here is in de heilige tempel. Zwijg voor de Here, gij ganse aarde! Het letterlijke zal dus meer diepte gaan krijgen en overgaan in het geestelijke, opdat het letterlijke niet meer zal kunnen bestaan. Dit zal gebeuren door de oprichting van de natuur school. Dit is een evolutie proces. Habakuk 3 1Het gebed van Habakuk, de profeet. Op Sigjonot. 2 Here, ik heb de tijding aangaande U vernomen, ik ben, Here, met vreze voor uw werk vervuld; roep het in het leven in de loop der jaren, maak het openbaar in de loop der jaren; gedenk in de toorn aan ontfermen! 3God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. Jakob komt zo meer en meer tot de heilige Vreze, zowel in het voorzichtig zijn als in de overgave, vanwege de overweldiging door het Woord. Hij wordt gebonden met de heilige touwen van de openbaring van het Woord. God komt van Teman, wat een Edomitische clan is, bekend om hun wijsheid. God is dus onlosmakelijk verbonden aan het Ezau mysterie (Esav, SV), wat zijn wortels heeft in Siva. Ook één van Job's vrienden was een Temaniet. Paran is een gebied van grotten, met verborgen hemelse sieraden. Jakob is hier op zijn heup geslagen en kan niets anders dan buigen. Hij is een verbroken man die de diepte van alles heeft gezien. Sigjonot duidt in het Hebreeuws op de
Pagina 430
geestesvervoering waardoor hij is losgeraakt. Hoofdstuk 38. Het Raadsel van Hosea Ezau is als een abad, een dienstknecht, in het Hebreeuws, die er op uit gezonden wordt voor het volvoeren van taken. Dit kan ook gewoon heel huiselijk zijn. Het komt terug in het boek Abadja, de dienstknecht van God, die Edom, Ezau, temt. De dienstknecht is een getemde, zoals ook Shiva als een abad moest worden getemt door Parvati. De BD wortel van de abad komt ook weer terug in het Boeddha, BD verhaal. Die lijn komt dus terug in Abadja, maar ook in Sefanja, Siva-N, waarin de N de oerhieroglyph is van de nomadische peddelaar. Siva, de asceet die tot een abad, een dienstknecht, is gemaakt, tot de natuurkennis, gaat dus net als Ezau op een dodenreis door de wildernis van de onderwereld, ook net zoals Ra in de Egyptologie, wat dus terugkomt in het boek Sefanja. Zo moeten we het boek Sefanja ook begrijpen, als een dodenboek, als het afsterven aan het ego. Zefanja (Siva-N) 1 2Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. 3Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. 4Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, 5en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; 6ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Hier zien we dus weer de eis van het offer, en we weten dat de beesten die weggevaagd zullen worden beelden zijn van het ego, dus niet letterlijk, maar symbolisch. Het staat voor alles wat geen dienstknecht van de natuurkennis is. Zo begint de tocht van Zefanja, de nomadische Siva (Esav) door de onderwereld. Deze tocht gaat dus erg diep. Er moeten heel wat valse geesten, valse karakter-eigenschappen, losgesneden worden. 7Zwijg voor het aangezicht van de Here Here, want nabij is de dag des Heren; want de Here heeft een offermaal bereid; De Here heeft de genodigden geheiligd. 8Het zal geschieden ten dage van het offermaal des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten en over de koningszonen en over allen die uitheemse kleding dragen. Het zwijgen wijst terug op een wachter voor de mond krijgen, wat Zefanja hier krijgt, als de nomadische Siva die komt tot zijn innerlijke kind met de olifantenkop, Ganesha. Dit gebeurde door toedoen van Parvati. Zonder Parvati zou Siva-N, Zefanja, nooit de wachter voor de mond hebben gehad. Parvati gaf geboorte aan Ganesha, als een beeld van de innerlijke Siva. Er gebeurt een verschrikkelijk oordeel in het boek Sefanja. Het is als de komst van Kali, Kèlè, als de naakte Abaddown, de vernietiger, die voor het aangezicht van de Here staat in het boek Iyowb. Zij is de bewaker van de oer-afgrond, van de baarmoeder. Zij kwam om Iyowb daarnaar terug te nemen, en Iyowb wist dat hij ook de naaktheid in zou moeten gaan, als ontmaskerd. Kali stond in haar naaktheid op de naakte abad, Siva. Haar sieraden waren gemaakt van mensenschedels. Zo vreesde de abad de natuurkennis, omdat die allereerst zeer verwoestend was. Eerst moest er zoveel afgelegd worden. En dan zien we een overblijfsel in dat oordeel, die een gezuiverde tong hebben, een getemde tong, een wachter voor de mond. Zij zullen geen leugen spreken. Zij hebben een voorzichtige tong, vol van heilige vreze. De abad Siva is tot een Ganesha geworden, Kaïn-Ezau. Kaïn betekent het klagen. Het is het klagen van Ezau. Er zijn geen hoogmoedige en overmoedige woorden meer. De mond is vervuld met klaagliederen. Gan is ook tuin in het Aramees, als de tuin van Ezau, of het beloofde land van Ezau, het Kanaan van Ezau (KN). Ps. 119:20 - Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar uw oordelen ten alle tijd. Als we dan gaan inzien hoe belangrijk het oordeel is over het ego, dan gaan wij ernaar verlangen, zoals ook Iyowb verlangde naar Abbadown, en zoals Siva verlangde naar Kali, Kèlè. Hij wist dat hij alleen door Abbadown, de wachter van de afgrond, tot de oerbaarmoeder kon ingaan. Hier was hij naakt uit voortgekomen, en zou hij naakt tot wederkeren, wat symbolisch is in de zin dat er niets tussen ons en de natuurkennis mag zijn. Wij mogen niets voor de natuurkennis achterhouden. Hosea moest met een innerlijk verdeelde vrouw trouwen die hem altijd bedroog, een overspelige vrouw. Wat beeldt dit uit in de diepte ? De natuurkennis gepersonificeerd als de godin bestaat uit verschillende delen die allemaal een bepaalde cryptische waarde hebben en zich aan verschillende elementen hechten. Vandaar dat dit niet allemaal alleen tussen Hosea en Gomer blijft. Er is een verbinding tussen monogamie en polygamie, zoals er een verbinding is tussen monotheïsme en polytheïsme, omdat er eenheid in verscheidenheid is. Het is een dualiteit in de zin dat het zowel goed als verkeerd is. Er is een groot lijden voor de mens hierin totdat de mens hiertoe ontwaakt, en dan is het nog een bepaald lijden, maar dan meer vanuit de rust en een dieper inzicht. Hosea is het portaal tot de kleine profeten, het eerste boek, en het betekent de leegte, het geven van ruimte. Hosea moet ook leren te accepteren hoe Gomer, zijn vrouw, is. Hij moet leren haar die ruimte te geven. Toch mag hij haar ook niet opgeven. Hij moet dus een balans leren vinden, en diepte vinden in het probleem. Ook Hosea is een dodenboek. Hij moet een tocht maken door de onderwereld. Hosea hangt aan een ingewikkelt kruis en gaat door een moeilijke initiatie. In hoofdstuk 2 zien we dan dat er toch een echtscheiding is gekomen : 1Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat
Pagina 432
zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem, 2anders zal Ik haar naakt uitkleden en haar laten staan als ten dage toen zij geboren werd, haar maken als een woestijn, haar doen worden als een dor land, en haar doen sterven van dorst; 3en over haar kinderen zal Ik Mij niet ontfermen, omdat zij uit ontucht geboren zijn. 4Want hun moeder heeft ontucht bedreven; zij, die van hen zwanger geweest is, heeft schandelijk gehandeld. Want zij zeide: Ik wil achter mijn minnaars aan gaan, die mij mijn brood en water, mijn wol en vlas, mijn olie en drank geven. Er wordt hier flink gedreigd, want als ze zich niet bekeerd, dan zal ze naakt uitgekleed worden. Naaktheid is in de grondtalen een beeld van de ontmaskering en de openbaring. Dan zal Hosea dus de wildernis zien, de diepere realiteit : 13Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd. Het is dus heel dubbel, omdat het diepere betekenissen heeft. Hosea zal de diepere natuurkennis in haar ontdekken, het goddelijke zaad. 15En het zal te dien dage geschieden, luidt het woord des Heren, dat gij Mij noemen zult: mijn man (dienstknecht), en niet meer: mijn meester. 16Ja, Ik zal de namen der meesters verwijderen uit haar mond; hun naam zal niet meer genoemd worden. 17Dan zal Ik boog en zwaard en oorlogstuig in het land verbreken, en hen veilig doen wonen. 18Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; 19Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Here kennen. Dit is het herstel van de Moeder God die in de vrouw cryptisch verborgen is, en de mens zal de Moeder God dienen, omdat het de natuurwet inhoudt, zonder welke geen leven mogelijk is. Hier zien we dat Kali, de oorlogsgodin, dan wordt tot Parvati, de huiselijke godin, opdat er rust komt. De wapenen zullen verbroken worden. Zo kan er verzoening komen tussen God en de mens. De mens moet door de nacht van de ontwapening teruggaan naar de oorsprong. Hosea moest dus tot een soort wedergeboorte en ontwaking komen om alles anders te bekijken. In het derde hoofdstuk moest hij toen weer naar haar teruggaan. Dan vanaf het vijfde hoofdstuk gaat deze strijd verder tegen Efraïm, een Israëlitische stam, die nogal Laodiceaanse kwaliteiten schijnt te hebben. Hosea 12 9Maar Efraïm zegt: Waarlijk, ik ben rijk geworden, ik heb mij rijkdom verworven; in al mijn vermogen vindt men bij mij geen ongerechtigheid die zonde zou zijn. 10Maar Ik ben de Here, uw God, van het land Egypte af. Ik zal u weer doen wonen in tenten als in de dagen der samenkomst. 11En Ik zal tot de profeten spreken en Ik zal veel gezichten geven, en door de dienst van profeten zal Ik in gelijkenissen spreken. Openbaring 3 14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Laodice was in de mythe de vergiftigster, zoals ook de vrouw op het beest met haar giftige wijn, als de moeder der hoeren. In het OT was dat Efraïm, het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Hosea zag nu de diepere naaktheid van zijn vrouw en wat het voorstelde. Het kon zich niet meer voor hem verstoppen. Hij was in zijn spionnenwerk en studie diep in deze duistere woestijntabernakel doorgedrongen, door het offer, door het kruis waaraan zijn ego stierf. Hij had te maken met een grote bedriegster : Hosea 5 2De afvalligen hebben een diepe valkuil gemaakt; terwijl Ik door hen allen ben terzijde geschoven. 3Ik ken Efraïm, en Israël is voor Mij niet verborgen. Waarlijk, nu hebt gij, o Efraïm, ontucht bedreven; Israël heeft zich verontreinigd. Hosea 12 1Met leugen heeft Efraïm Mij omringd, met bedrog het huis Israëls – terwijl Juda zich voortdurend bandeloos gedraagt tegenover God en tegenover de Hoogheilige, die getrouw is. 2Efraïm weidt wind, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting. Laodice, oftewel Efraïm, zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, van de Vur, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. Hoe is dit gekomen dat zij zich zo rijk waande ? Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte. Zij zijn onder een zekere "air". Hierdoor kunnen anderen hen niet bereiken. Ook Tantalus kwam namelijk uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg. Efraïm is in die zin ongrijpbaar. Toch
Pagina 434
kreeg Hosea een zekere sleutel. Efraïm betekent de dubbele, en dubbele vruchtbaarheid. En het is ook heel dualistisch : Hosea 7 8Efraïm vermengt zich met de volken. Efraïm is een koek die niet gekeerd is. Dat is dus de taak van Hosea, om de koek te keren. Als er wordt gesproken dat Efraïm tot een woestenij zal worden, tot een wildernis, dan heeft dat twee betekenissen, want in de wildernis ligt ook de diepte. Het is een gimmick, en Hosea moet dat leren ontdekken. Hij moet het zich niet persoonlijk aantrekken wat Efraïm hem heeft aangedaan, maar hij moet het zien in de grotere context van de kennis. Hosea 9 7Dwaas is de profeet, waanzinnig de man des geestes, wegens de grootte uwer ongerechtigheid en omdat er grote vijandschap is. 8De wachter over Efraïm bij mijn God, de profeet – een strik van een vogelvanger is op al zijn wegen, vijandschap in het huis van zijn God. In de letterlijke zin is het niet waar, maar in de cryptiek is er een pad. Niet open zijn voor de cryptiek van dingen is een vorm van materialisme. Eerst grijpt het letterlijke de mens en test de mens, maar daarna ziet de toetsende mens de cryptiek. In die zin zal alles wat de toetsende mens aanraakt "in goud veranderen," omdat hij de diepte kan zien. Laodice is in die zin iets van de toekomst. Zij leeft in een andere realiteit. Zij is niet rechtstreeks te bereiken, maar alleen over het natuurpad. Hosea haalt uit naar Efraïm als in een obsessie. Bijna het gehele boek gaat over Efraïm, maar Hosea moet eerst dieper aan zichzelf sterven om het raadsel te begrijpen. Hoofstuk 39. De Wijngaard van Hosea Hosea is in de Egyptische wortels een vissersgodin. Hosea is obsessief bezig met Efraïm die hem heeft verwond, en hij zit vast als een vis aan een lijn, maar zo wordt hij wel de natuurkennis ingetrokken. Efraïm die haarzelf rijk waant zonder gebreken komt terug in het NT als Laodicea, wat in het Grieks Laodika is. In de Sanskrite wortel is dit Ladika, wat dienstbaarheid betekent (slavernij, slavenjongen) en ladukka, wat zoet vlees betekent. Dukka is ook een Aramees woord voor slachtplaats. Metaforisch gaat het hierom dat het hele probleem van oordeel en slachterijen op aarde in de diepte iets heel anders is, zodat het allemaal enigszins "verzoet" kan worden in een bepaalde mate. Laodika is al in deze realiteit, dus dan gaat het botsen. In het Orions is zij een wildernis-stam, net zoals Efraïm. Er is een grote kloof tussen het stadse gebied en het wildernis gebied. Als er contact is tussen deze twee gebieden dan is het alsof alle glazen wanden breken. De armen en de benen van de mens staan de natuurkennis nog te vaak in de weg. Zij stribbelen nog teveel tegen, dus moet de mens eerst tot een vis worden, om zo opgetrokken te worden tot het wildernisgebied. Dit komt ook weer terug in de Vur : Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper (126:5) Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn (126:1-2) Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, oh Heilig Vuur, in het duisterste van de nacht. Ja, de voorhangsels van tempels zullen scheuren. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. (7:6-7) De velden van munt reiken tot aan de overkant, Zij gaan dwars door de rivier, Tot aan de oever waar een vrouw de was doet, Waar zij vist, Alleen als vissen zullen wij dit land binnen gaan (96:6) De mens moet de Jabbok rivier overgaan om in de leegte aan zichzelf te sterven, aan zijn armen en benen, om zo eerst tot vis te worden. Niemand komt op een andere manier tot de wilderniskennis. De armen en benen van de mens zijn corrupt. Ze snellen tot het kwaad en draaien alles om. De wilderniskennis zal niet rusten totdat alles is overstroomd en de mens tot vis is geworden. In de huidige situatie zal de mensheid niet kunnen bestaan. In de uitverkiezing zal de vissersgodin kijken wie zij ophaalt aan haar lijnen en in haar netten. Dit zullen alleen degenen zijn die daadwerkelijk volkomen aan zichzelf, aan hun armen en benen, hun woorden en daden, zijn afgestorven. Dat is een stuk Valkyrische Germaanse mythologie. Net zoals Jezus met zijn discipelen over de beek Kidron moest om de hof Getsemane binnen te gaan, als de voorbode van het sterven aan het ego. Zowel zijn handen als zijn voeten moesten doorboort worden. Vandaar dat Jezus ook wel de vis wordt genoemd, de ichtus. Ja, dat is en blijft een belangrijke mythe, maar alles wat er in het christendom van werd gemaakt is corrupt. Wij zullen dus in deze het spoor van de gnosis blijven volgen door de Jezus mythe heen, en er niet van afwijken. Het kan alleen daadwerkelijk begrepen
Pagina 436
worden in de context van het OT. Ook Vishnu uit de indologie werd in één van zijn incarnaties een vis. De mens kan alleen als een vis tot de wildernis komen. Met armen en benen is de bedreiging tot de natuur te groot. De hoogmoed en overmoed van de mens is gebouwd op zijn armen en zijn benen. Daarom moet het vlees van de mens aan het kruis, of aan de paal geslagen worden. De wanden moeten doorstoken worden, zodat de mens niets meer vanuit zichzelf kan doen. Dat is het smalle pad die leidt tot de enge poort. Wie wil daar tegenwoordig naartoe gaan ? Het hedonisme viert vandaag de dag hoogtij, zoals voorspeld. Het christendom is hiervan één van de vormen. In het Grieks is het kruis, de stauros, ook de paal. In het Aramees is het zowel een kruis, een erecte paal, een galg, een executie-voorwerp of gewoon wreedheid. Dit komt ook terug in het eerste nachtgezicht van Zacharia, in het Aramees : Zacharia 1 (Aramees) 8Deze nacht heb ik een gezicht gehad: zie, een man, gezeten aan een donkergekleurde paal, en staande tussen de bomen in de diepte, en achter hem rode (donkere), gevlekte en witte paarden. 9Toen vroeg ik: Wat betekent dit, mijn heer? en de engel die met mij sprak, zeide tot mij: Ik zal u tonen, wat dit betekent. 10Hierop antwoordde de man die tussen de bomen stond, en zeide: Dit zijn zij, die de Here heeft gezonden om de aarde te doorkruisen. 11En zij antwoordden de Engel des Heren, die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist en zie, de gehele aarde verkeert in volkomen rust. De man aan de paal wordt ook in de Psalmen genoemd, als David, en in het NT als Jezus, maar het komt vaker voor in de grondteksten van het OT, en het is symbolisch het pad om de eeuwige rust in te gaan. Het is een beeld van de visserij. Het tweede nachtgezicht : 18En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, vier horens. 19Toen vroeg ik de engel die met mij sprak: Wat betekent dit? Hij zeide daarop tot mij: Dit zijn de horens die Juda, Israël en Jeruzalem verstrooid hebben. 20Vervolgens deed de Here mij vier timmerlui, geleerden (Aramees) zien. 21Toen vroeg ik: Wat komen dezen doen? En hij zeide: Dat waren dus de horens die Juda zo verstrooid hebben, dat niemand zijn hoofd kon opheffen; maar zij zijn gekomen om hen te verschrikken, om neer te slaan de horens van de volken, die hun horen hebben verheven tegen het land Juda, om het te verstrooien. De timmerlui zijn een symbool voor het doorboren. Zij sloegen David aan de paal, Jezus, en vele anderen, om het volk te verstrooien. Dit is in het Aramees metaforisch voor geleerden, voor kennis. Alleen kennis doet het ego afsterven. Geen ander truukje kan dit doen. Zacharia 2 Het derde nachtgezicht : 1En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, een man met een meetsnoer (Aramees, swt) van psalmen in de hand (beoordeling van psalmen, heilige literaire structuren). 2Toen vroeg ik: Waar gaat gij heen? En hij antwoordde mij: Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn. 3En zie, toen de engel die met mij sprak, naar voren trad, ging een andere engel hem tegemoet, tot wie hij zeide: 4Snel heen, spreek tot die jongeling: als een open plaats zal Jeruzalem daar liggen vanwege de menigte van mensen en vee daarin. 5En Ik zelf, luidt het woord des Heren, zal haar een toets-muur (Aramees, urim-muur) zijn rondom, en een psalm (Aramees) binnen in haar. Dit is de tot standkoming van het Woord, de logos, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalmstructuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. In het Hebreeuws komt het hier neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). Zacharia 3 Het vierde nachtgezicht : 1Vervolgens deed de Here mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel des Heren, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. 2De Here echter zeide tot de satan: De Here bestraffe u, satan, ja de Here, die Jeruzalem verkiest, bestraffe u; is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt? 3Jozua nu was met vuile klederen bekleed, terwijl hij voor de Engel stond. 4Toen nam deze het woord en zeide tot hen die vóór de Here stonden: Doet hem de vuile klederen uit. Hij zeide tot hem: Zie, Ik neem uw ongerechtigheid van u weg, Ik trek u feestklederen aan. 5Ik nu zeide: Laat ze een reine tulband op zijn hoofd zetten. Toen zetten zij een reine tulband op zijn hoofd en trokken hem een staatsiegewaad aan, terwijl de Engel des Heren erbij stond. 6Hierop vermaande de Engel des Heren Jozua: 7Zo zegt de Here der heerscharen: Indien gij in mijn wegen wandelt en de door Mij opgedragen taak waarneemt, dan zult gij zowel mijn huis richten als mijn voorhoven bewaken, en Ik zal u doen verkeren onder hen die hier staan. 8Hoor toch, gij hogepriester Jozua, gij en uw gezellen die vóór u zitten – zij zijn immers mannen die ten wonderteken dienen – voorwaar, zie, Ik zal mijn knecht, de Spruit, doen komen; 9voorwaar zie, van de steen die Ik vóór Jozua neerleg – op die ene steen zijn zeven ogen – zal Ik zelf het graveersel graveren, luidt het woord van de Here der heerscharen, en Ik zal op één dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. 10Te dien dage, luidt het woord van de Here der heerscharen, zult gij elkander nodigen onder de wijnstok en onder de vijgeboom. Jozua was eerst genoemd Hosea (Howshea), Num. 13:16, die later door Mozes Jozua wordt genoemd. Het boek Jozua gaat over de redding door het rode touw van Rachab uit het torenvenster. Het torenraam is een beeld van de mond, en het rode touw daaraan verbonden is het beeld van de wachter voor de mond, dus dat wijst weer terug op de olifantenzoon van Siva, Ganesha. Jozua kwam uit de stam Efraïm, het raadsel van Hosea en zijn grootste vijand. Dit is ook wat de Egyptologische versie van de Kaïn en Hobel mythe uitbeeldt, zoals beschreven in de Egypte Code en de India Code. Jozua wordt in het vierde nachtgezicht van Zacharia de grote kohen genoemd in het Hebreeuws, de hogepriester, de grote Kahen, Kayin, Kaïn, in het Aramees. Het Kaïn mysterie krijgt in Jozua namelijk nog meer diepte. Door Jeruzalem is er uitverkiezing, en door Jozua, die dus de diepte van Hosea is. Omdat de mens nog niet klaar was voor de diepte, hebben de hersenen voor de mens een cryptische realiteit om de mens heengebouwd. Hosea komt in de diepte tot het Jozua-raadsel van Efraïm, tot Laodike, de
Pagina 438
dienstbaarheid tot de diepte, om zo los te komen van de dienstbaarheid tot het letterlijke. Hij komt tot Laodike als tot de diepte van het vlees en offermysterie. Openbaring 3 De engel aan Laodike 18raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. 19Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u. 20Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij. 21Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon. De maaltijd is het verwerken en verdiepen van het ego, omdat dat de enige weg is het ego te overwinnen, door de demonologie, door het Hosea-verbond. De troon is de verkregen en verdiende onderscheiding, de interpretatie. Dit gebeurt in de diepte van de Hosea put die terugleidt tot Jozua. Jozua wordt zo gezuiverd, oftewel geinterpreteerd. In het Hebreeuws zijn de klederen van Jozua leugen en bedrog. Die werden toen afgedaan, als beeld van de interpretatie. In het Aramees zijn dit medische instrumenten, als het bedrog van de medische industrie. Er wordt teruggeleid tot het beeld van de wijnstok, de verbondenheid tot de bron, om vrucht te dragen. Deze wijnstok loopt dus van Kaïn door Jozua tot Hosea en Laodike, en heeft zijn wortels in het Ganesha mysterie. De vijgeboom die als laatst wordt genoemd is in het Aramees een beeld van pijnlijke plekken, als een metafoor van de gestenigde, oftewel degene in wie de hemelse wetten zijn ingeprint. Zacharia zou zelf de gestenigde zijn. 9voorwaar zie, van de steen die Ik vóór Jozua neerleg – op die ene steen zijn zeven ogen – zal Ik zelf het graveersel graveren, luidt het woord van de Here der heerscharen, en Ik zal op één dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. De steen is in het Aramees het pad, en ook een sieraad. Het is ook verbonden aan het oordeel van hagel, wat een metafoor is van de steniging en de tempelbouw. Dit is de kep in het Aramees, wat het hele Geb-mysterie is in de Egyptologie. De ogen zijn ook poorten en bronnen in het Aramees. Dan staat er in het Aramees dat de poorten geopend zullen worden, wat ook de opening is van een nieuw hoofdstuk van een boek. Hoofdstuk 40. Het Oversteken van de Grote Orionse Oceaan Als je dan door het prachtige exotische Kèlè-gebied van Orion bent getrokken waar zich het Orionse hindoeïsme bevindt, dan kom je uiteindelijk aan bij de grote Orionse oceaan. In de grote Orionse oceaan leven de lamoeren, kruizingen tussen haaien en dolfijnen. Het zijn snelle, magische vissen, die ook net als dolfijnen boven het zeewater uit kunnen springen. Achter de grote Orionse oceaan ligt het Èrk gebied. We gaan verder met de bespreking van de nachtgezichten van Zacharia, want in dit sieraad liggen de realiteiten van Orion. Het zijn diepe, exotische, rauwe buitenaardse portalen. Deze informatie wordt niet in de kerk geleerd. Zij houden de kerkers angstvallig gesloten. Zacharia 4 Het vijfde nachtgezicht 1De engel die met mij sprak, kwam terug en wekte mij zoals men iemand uit de slaap wekt. 2Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Daarop antwoordde ik: Ik zie daar een kandelaar, geheel van goud, met een oliehouder aan zijn top; hij heeft zeven lampen, en telkens zeven toevoerbuizen voor de lampen erbovenop; 3en twee olijfbomen steken boven hem uit, de ene rechts en de andere links van de oliehouder. 4Ik hernam en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? 5Toen gaf de engel die met mij sprak, mij ten antwoord: Weet gij niet, wat dit betekent? Ik zeide: Neen, mijn heer. 6Hij antwoordde mij: Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de Here der heerscharen. 7Wie zijt gij, grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel wordt gij een vlakte; hij zal de gevelsteen naar voren brengen onder het gejubel: heil, heil zij hem! 8En het woord des Heren kwam tot mij: 9De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien, en gij zult weten, dat de Here der heerscharen mij tot u gezonden heeft. 10Want wie veracht de dag der kleine dingen? Zij zullen zich verblijden, als zij het paslood zien in de hand van Zerubbabel. – Deze zeven zijn de ogen des Heren, die de ganse aarde doorlopen. 11Ik nam het woord en vroeg hem: Wat betekenen deze twee olijfbomen rechts en links van de kandelaar? 12Andermaal nam ik het woord en vroeg hem: Wat betekenen de twee olijftakken, die door twee gouden buizen het goud van zich doen uitvloeien? 13En hij zeide tot mij: Weet gij niet, wat zij betekenen? Ik antwoordde: Neen, mijn heer. 14Toen zeide hij: Zij zijn de twee gezalfden die vóór de Here der ganse aarde staan. De twee olijfbomen aan weerszijden van de kandelaar. Zij zijn de twee getuigen die staan voor de natuurkennis. Dit "staan" is amad in het Hebreeuws, wat staan in geduld en volharding betekent. In het Aramees gaat het hier over de dualiteit van het zoonschap. Het is het onderdeel van een sieraad waartoe de mens moet ontwaken. Dit verklaart de strijd tussen Jakob en Ezau, Kaïn en Hobel, Abadja en Edom, Hosea en Efraïm enzovoorts. De kandelaar is in het Aramees een beeld van de sociale economie. Er moet een prijs betaalt worden. In het Aramees is de kandelaar een beeld van de mond die bedwongen wordt door vergif. De wachter van de mond is dus een natuurgif om ervoor te zorgen dat de mond niet overmoedig spreekt. Hier is de tandarts dan een heel wrang beeld van, als een allegorie. In het HebreeuwsAramees is dit de Nuwr, de urim-steen van het toetsen. Deze steen zondert alles af (niyr, Aramees).
Pagina 440
Het zijn de wortels van de me-nuwr-ah, de kandelaar. Zeven is in het Hebreeuws het getal van de offerdienst, sheba, wat uitgesproken wordt als sheva of shiva (Vergelijk siva in het hindoeïsme). Deze kandelaar staat in het Hebreeuws in de hemel. Zerubbabel staat voor de terugkeer uit de Babylonische ballingschap en de herbouw van de tempel. De ogen in het paslood van Zerubbabel zijn de mentale kwaliteiten in het Hebreeuws, en bronnen. In het Aramees zijn het ook poorten. In het Aramees betekent z't, s't, niet alleen olijfboom, maar ook de giftige daphne struik (daphne oloeides), ook wel rots of steenbloemen, muurbloemen, als beeld van de literaire structuren van de stenen. De steen is in het Aramees het sieraad en het pad. Daphne is in het eeuwig evangelie één van de zeven tranen van Metensia (Maria), één van haar zeven sieraden. Daphne wordt beschreven als zij die het morgenlicht draagt en de bloem des Heeren is. Daphne heeft giftige bessen, wat een beeld is van de wachter van de mond. Zij zijn de wachters van de rotstuinen. Daphne is in die zin ook de overwinnaar over steen. Dan is eigenlijk het mandaat wat in dit nachtgezicht beschreven staat : 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door de diepte.' Het is het afsterven aan jezelf in en door steen, om zo wedergeboren te worden in steen. Zo kan de tempel herbouwd worden, of de tempel verdiept worden. Dit is dus een heel mithraïstisch mysterie. Zacharia 5 Het zesde nachtgezicht : 1Wederom sloeg ik mijn ogen op, ik zag toe en zie, een duistere wegvliegende boekrol. 2Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Ik antwoordde: Ik zie een vliegende boekrol, die twintig el lang en tien el breed is. 3Toen zeide hij tot mij: Dit is de vloek die uitgaat over het ganse land: volgens deze wordt ieder die steelt, van dit ogenblik af weggevaagd en volgens deze wordt ieder die vals zweert, van dit ogenblik af weggevaagd. 4Ik heb die doen uitgaan, luidt het woord des Heren der heerscharen, en hij komt tot het huis van de dief, en tot het huis van hem die bij mijn naam vals zweert, en hij overnacht in zijn huis en vernietigt het, zowel zijn houtwerk als zijn stenen. Dit is de vloek die over hen komt die geen wachter voor de mond hebben. Het staat gelijk aan diefstal, want ze stelen het Woord, verdraaiien het, en verkopen het dan door. Zij zullen wegvagen als het volk zal ontwaken. De boekrol was twintig el lang. Twintig is in de Hebreeuwse wortels dubbele, oftewel dualistische rijkdom, en lengte betekent geduld. Het gaat hier om de dualistische rijkdom van de kennis door geduld. De lengtemaat "el" is ammah in het Hebreeuws, wat komt van het woord moeder, em. De breedte staat voor de leegte, en die is tien el. Tien is het bouwen in de wortel. Het is het bouwen door de leegte, als tegenovergesteld aan het bouwen door materialisme. In het Aramees is de boekrol ook bloesem, als dat wat voortkomt vanuit een natuurproces in het juiste seizoen. 4Ik heb die doen uitgaan, luidt het woord des Heren der heerscharen, en hij komt tot het huis van de dief, en tot het huis van hem die bij mijn naam vals zweert, en hij overnacht in zijn huis en vernietigt het, zowel zijn houtwerk als zijn stenen. Het gesteente wordt hier overwonnen en vernietigt. Dit nachtvisioen hoort dus duidelijk bij het vorige nachtvisioen. We zien hier Daphne, de dualistische getuige van het zoonschap, in actie. Zij is de brenger van een groot oordeel. In het Aramees is zij ook een verbond. Daphne is het oordeel wat de huizen binnendringt en daar overnacht, als een spion, en hen dan ten val brengt. Daphne groeit subtiel door en langs alles heen. Zij breekt in het Aramees ook alle verkeerde paden af, en vernietigd de valse sieraden. Zij is uitgezonden als een gif, als Laodika. In het Aramees is dit een inwijding in geheime mysteriën. Het zevende nachtgezicht 5Hierop kwam de engel die met mij sprak, nader en zeide tot mij: Sla toch uw ogen op en zie, wat daar naar voren komt. 6Ik vroeg: Wat is dat? Hij antwoordde: Dat is een efa, die daar naar voren komt. Hij vervolgde: Zo zien zij er uit in het ganse land. 7En zie, het loden deksel werd opgelicht en daar zat een vrouw in de efa. 8En hij zeide: Dat is de goddeloosheid. Toen wierp hij haar in de efa neer en wierp het loden gewicht op de opening daarvan. 9Toen ik mijn ogen opsloeg, zag ik en zie, twee vrouwen kwamen naar voren, met de wind in haar vleugels; zij hadden namelijk vleugels als van een ooievaar. En zij droegen de efa weg tussen hemel en aarde. 10Toen vroeg ik de engel die met mij sprak: Waarheen brengen zij die efa? 11Hij antwoordde mij: Naar het land Sinear, om daar voor haar een huis te bouwen. Is dit gereed, dan zetten zij haar daar op haar plaats. Dit gaat over het herstel van de Moeder God en Haar tempel. Het Woord van de Moeder God zal komen. Sinear betekent het land van de twee rivieren, van de dubbele, of dualistische rivier. Deze rivier zal door het Woord stromen, opdat er nooit meer een eenzijdige interpretatie zal zijn, want dat is een vorm van materialisme. Het laat ook de verschillende lagen zien waarop de tempel is gebouwd. Er liggen meerdere talen en grondteksten ten gronde aan de tempel. In het Hebreeuws is ook de gevangenis verbonden aan de tempel, en dit gebeurt in de onderwereld, de erets. In het Aramees is het bouwen het gestalte geven van een logisch argument. Geen vage geloofsspelletjes meer vanuit een misvertaald boekje, maar contact hebben met de oneindig diepe natuurlogica, die al abstract genoeg is, maar dan onderhevig aan de hemelse kern-technologie. In het Aramees is de tempel of het huis ook gewoon een literaire structuur. Vandaar dat Parvati, de huiselijke godin ook symbolisch zo belangrijk is. De tempel is het symbool voor de heilige taal. Zo wordt ook de valse tempel afgebroken, oftewel verdiept. In de diepte wordt de nek van de leugen gebroken. In de diepte smelt iedere onwaarheid weg. De diepte zal dus altijd de oplossing van het probleem zijn. Zacharia 6 Het achtste nachtgezicht 1Wederom sloeg ik mijn ogen op, ik zag toe en zie, daar kwamen vier wagens naar voren tussen twee bergen. Die bergen nu waren van koper. 2Voor de eerste wagen stonden rode paarden, voor de tweede zwarte, 3voor de derde witte en voor de vierde gevlekte; sterke paarden. 4Ik nam het woord
Pagina 442
en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? 5De engel gaf mij ten antwoord: Deze gaan uit naar de vier windstreken des hemels, van hun standplaats bij de Here der ganse aarde. 6Die met de zwarte paarden gaat uit naar het Noorderland, de witte gaan uit, hen achterna, en de gevlekte gaan naar het Zuiderland. 7De sterke paarden kwamen opzetten; zij verlangden weg te gaan om de aarde te doorkruisen, en hij zeide: Gaat heen, doorkruist de aarde. Toen doorkruisten zij de aarde. 8Hierop riep hij mij toe en sprak tot mij: Zie, die uitgegaan zijn naar het Noorderland brengen mijn Geest in het Noorderland tot rust. Het Noorderland is het verborgene, het sieraad, het dualisme. Zodra de initiaat het Noorderland heeft bereikt en tot de diepte ervan is gekomen is er de eeuwige rust. De gnosis brengt diepe innerlijke rust voort op het pad. Dit gaat dwars door alle chaos heen, dat er balans komt, onderscheiding, en zo zal de mens met het sieraad leren werken. De gevlekte paarden gaan naar het Zuiden betekent de gestenigden, zij die de heilige wet overpeinzen en zich erdoor laten tuchtigen. Het paard is in het Aramees ook de paal waaraan de mens moet afsterven aan zichzelf. Het Zuiden betekent in het Hebreeuws in de wortel de honger, de leegte. Hierin komt men alleen door de steniging, want die gooit de mens lek. De mens moet dus wel een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. De zwarte paarden gaan naar het Noorderland, de diepte in. Zwart is in het Aramees een beeld van depressie. Depressie betekent loslaten, dus blijkbaar zijn de zwarte paarden al in het Zuiden geweest, en gaan ze nu naar het Noorden, als in een natuurproces, als een natuurverschijnsel. Ze hebben alles verloren, en hebben alles losgelaten, en zijn nu klaar om het mysterie in te gaan. De witte paarden volgen hen. Wit is een beeld van de heilige vreze, de voorzichtigheid, de toetsgereedheid. Hier worden dus belangrijke tempelfundamenten besproken. In het Hebreeuws staan deze paarden of palen (Aramees) tussen twee orakels in. Het geheel beeld een klok uit, als een kalender, waarin de seizoenen worden onderscheiden, als een natuur-cyclus. Zo ontwaakt de mens tot de Moeder dynamiek in zichzelf die leven geeft. De mens staat tussen de twee polen, de dualiteit, en wordt vandaaruit naar de windrichtingen gezonden. In het Aramees brengt dat ook verandering met zich mee. Het beginpunt is dus telkens een tegenstelling, en die moet verdiept worden. In het Hebreeuws zijn de gevlekte paarden alert, waakzaam. Dat is dus het resultaat van de steniging. Elke vlek is een nieuw zintuig. De lamoeren in de grote Orionse oceaan zijn de dragers van de kinderdromen. Zij komen vrij als deze mysteriën worden besproken. Zij liggen opgeborgen in het sieraad van de nachtgezichten van Zacharia. Hoofdstuk 41. West Orion Map Het is voor de mens belangrijk de steniging te aanvaarden, opdat de tempel gebouwd wordt. Hier gaat het boek Zacharia over. De tempel en het huis zijn een allegorie van de literaire structuur. Er wordt zo aan Woord en Taal gebouwd, opdat zo ook de kerk wedergeboren kan worden. Het Èrk-gebied over de grote Orionse oceaan begint met de Vur natuur-steden, waar we onze parallelle zelven kunnen ontmoeten. Dit gebied lijkt heel veel op het aardse gebied waar wij wonen. Er zijn veel parallellen, natuur-parallellen. Soms vloeien de dimensies gewoon in elkaar over, en dat kan ook door de herinneringen. Wij leven al deels in het Èrk gebied van de Vur natuur-steden. Het natuur-steden gebied en de grote wildernis van Èrk worden gescheiden gehouden door de reasachtige Orionse rivier de Jabbok, die ook terugkomt in de Jakob mythe, als de rivier van leegte. Jabbok betekent leeg worden, leeg maken. In de wortels betekent het ook depopulatie, eenzaamheid, bq-q. Jakob moest de Jabbok over om een worsteling te hebben met God, met de engel van Ezau. Zoals Habakuk ook stelt dat God van Teman komt, een Edomitische wijsheidsclan (3:3). Dit gaat over het toetsen. De mens moet zich eerst afzonderen, alles loslaten, om te kunnen toetsen. De mens mag niet meer steunen op wat anderen zeggen, of wat boeken zeggen, of wat de mens van anderen heeft geleerd. De mens mag ook niet steunen op zijn vooroordelen. Om te toetsen moet alles als krijgsgevangene genomen worden (II Korinte 10:5). Het toetsen is dus een gevecht. Het is het boek Habbakuk, YBK, die de Jabbok voorstelt. Zo wordt Jakob tot een dienstknecht, tot een abad, om zo Edom (het volk van Ezau) te toetsen. Habakuk, oftewel de Jabbok, is dus verbonden met het boek Abadja. Habakuk moet overlopen in Abadja. Abadja is dus het eigenlijke Pniël. Dit is een belangrijk deel van het sieraad. De Orionse Jabbok is een reusachtige rivier, ongeveer drie keer zo groot als de grote Benshlam rivier die het eerste West-Orionse stadsgebied gescheiden houdt van het achterliggende Orions-Hindoeïstische Kèlè-gebied. De Jabbok is een soort zee. Er bevinden zich ook demonische haaien in de Jabbok, die clowngeesten zijn. Deze haaien worden op aarde geprojecteert als tandartsen die de fjork code in de mens installeren. Er zijn dus vier gebieden in West-Orion : 1. Het Eerste West-Orionse stadsgebied, waar grote oorlogen plaatsvinden over de steden. Dan is er de Benshlam rivier als tussengebied. 2. Het Orions-Hindoeïstische Kèlè-gebied, een rivierengebied. Dan is er de grote Orionse oceaan als tussengebied 3. Het Vurische natuursteden gebied van Èrk Dan is er de Jabbok als tussengebied 4. De grote wildernis van Èrk Het Vurische natuursteden gebied lijkt dus veel op het bewoonde gebied op aarde, als een mengsel met de natuur. Tussen het Scandinavische en Russische gebied ligt het Achische of Archische Rijk, wat een rijk is van demonen. Het ligt aan zeegebied. Het lijkt klein in verhouding met omliggende rijken, maar het heeft hoge technologie en vele eilandjes. Het is ook heel dichtbevolkt. De sleutel tot het veroveren van het Achische Rijk ligt alleen in het dieper in het wildernis gebied te gaan, dus de Jabbok zal overgemoeten worden.
Pagina 444
Het Europese gebied en het Amerikaanse gebied zijn weer gescheiden door een zee, net zoals op aarde. Er is daar hoge techniek. Men gaat tot Amerika en terug door internet-teleportalen. Tussen Amerika en Europa ligt het teleportaal "De Rode Brug". Tussen Europa en Amerika ligt de Rode Zee. Er moeten aan een heleboel voorwaarden voldaan worden om de Rode Brug over te gaan. Amerika loopt dan steeds meer over in Latijns Amerikaans gebied, en dan tot reusachtig Surinaams gebied waarin de Jabbok ligt en waartoe ook het achterliggende wildernis gebied behoort. Hoofdstuk 42. Het Mysterie van de Heilige Dief Jakob gaat de Jabbok over, oftewel de leegte in, wat de woordbetekenis is van Jabbok. Dit is dezelfde betekenis die het wortelwoord van Habakuk heeft, chabaq (ybk). Habakuk betekent in de wortels ingesloten worden door de leegte. Habakuk voelt zich verloren en overweldigd door een enorme leegte. Hij begrijpt de geweldadigheid niet. Hij roept om hulp, maar die krijgt hij niet. Hij moet namelijk dieper de leegte in. Jakob moet de Jabbok over. Ook als hij in Pniël is aangekomen moet hij zo diep gaan totdat hij een Zefanja-robot is geworden. Eerst moet hij door de Hosea code heen, de relatie problemen, want die gaan vooraf aan de ware verzoening. Het gaat om de verzoening met kennis, met de natuurschool, en er is eerst een gevecht met de anti-kennis en de valse kennis, maar in diepte is dit ook weer cryptisch. Jakob moet eerst langs het voorhangsel, en het voorhangsel moet op waarde geschat worden. Dit gebeurt in de Hosea code. De dualiteit moet er zijn. Het Jabbok-gebied is multi-dimensionaal. Er zijn vele valstrikken in de Jabbok rivier die ervoor zorgen dat de mens die niet volkomen de leegte ingaat door dingen achter te houden en nog steeds vasthoudt aan vooroordelen in grote illusies terechtkomt. Er zijn dus zelfs schijn-ervaringen van het oversteken van de Jabbok. Een heleboel worden niet doorgelaten en worden overgeleverd aan de leugens verbonden aan het materialisme waar ze nog aan vasthouden. Wat is dan de weg naar de verzoening die Maleachi belooft ? Allereerst is er geen verzoening, alleen kennis in afgezonderdheid. Dit kan zich later vertalen in verzoening puur als een metafoor. Daadwerkelijke, letterlijke relaties zijn altijd een illusie. De verletterlijkende, materialistische, hedonistische mens wacht niets dan leugens. De persoonlijkheid, persoonlijke vormen, zijn niets anders dan stukken kennis die tot een climax zijn gekomen. En nog niet eens alle kennis is waar, maar in de diepte weer wel, en is alles bruikbaar. We zitten nu dus nog vast in een soort hiaat van kennis. Dit is een noodzakelijk punt in de evolutie om alles te testen. De natuur test zichzelf, en gaat door de leegte heen om haarzelf te zuiveren, zoals Parvati die in haar badplaats geboorte geeft aan Ganesha door haar vuil af te wassen. De olifant is hierin een metafoor en niet het pad zelf. De olifant staat voor de besneden tong die een wachter heeft. Ganesha rijdt op een muis, als beeld van de climax van de leegte, de wedergeboorte, waardoor Ganesha wordt voortgebracht. De muis is het beeld van de verjonging. Hier zien we ook dat wedergeboorte op zichzelf niets waard is. Er zijn zoveel valse wedergeboortes door valse kennis. De tong moet besneden worden. De muis moet bereden worden door de olifant. De muis is een beeld van de dimensie-overgang, als een poortwachter. Daar waar de muis niet verbonden is met de olifant is het hopeloos. We zien hier dus een belangrijke schakel. Wedergeboorte zonder opvoeding is niets waard, en brengt de mens in illusies. Eerst moet er verwoesting en afzondering plaatsvinden in de leegte. De mens mag nergens meer op steunen. Alles waarop de mens nog steunt zal weggehaald worden. Het enige waarop de mens mag steunen is de leegte zelf. Hierin wordt er een diep toetsvuur opgewekt, zoals Amos laat zien in zijn visioenen. Telkens weer moeten de altaren van de mens afgebroken worden, opdat er een dieper toetsen zal plaatsvinden. Als er iets getoetst moet worden dan is het het toetsen zelf. Hoe toetst de mens ? Dit is
Pagina 446
het overgaan van de Jabbok. Velen blijven steken in hun toetsen. Ze toetsen hun toetsen niet. Velen zoeken materialistische wegen om te toetsen. Het wonder van de persoonlijkheid van de mens is puur het wonder van grote technologische kennis die een smeltpunt heeft bereikt. Eerst is er dan de metafoor van de muis. De heilige gebondenheid en verbondenheid is dan robotgestuurde oorlogstechniek, als je de oorlog wil winnen. Zij die hier lak aan hebben zullen in de Jabbok vergaan en omgesmolten worden tot iets anders. Het zijn de schaduwen die niet willen, gewoon bepaalde reflecties die door spiegeleffecten het tegengestelde willen. Dit zijn natuurverschijnselen om ons te helpen, ons te zuiveren. De hersenen scheppen zelf die realiteit om een laag te hebben om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Zonder die tegenpolen-laag kunnen ze dat niet. Het is dus van levensbelang dat de hersenen deze verschrikkelijke realiteit om ons heen hebben geschapen, deze nachtmerrie, anders zal de droom nooit kunnen komen. Gelukkig is alles maar cryptiek. Het zijn cryptische hologrammen met horror-tafereeltjes, als filmpjes. Het is dus niet echt. Het is de matrix, een virtual reality, computer-gesimuleerd. Al het gespiegel zal tot diepte komen wanneer zekere kern-installaties van sieraden worden gevonden, de kern-schakels van het geheel, kostbare esoterische stenen. Wij moeten hiervoor de diepte van de twaalf kleine profeten in, anders zullen we geterroriseerd blijven worden door de valse apocalypses die de christenen opwekken door deze apparaten. Als de stok niet wordt begrepen, dan zul je erdoor blijven geslagen worden. We mogen dus geen smetvrees hebben, maar we mogen er ook niet zomaar inspringen om er horizontaal en oppervlakkig mee om te gaan, want dan zijn we geen haar beter dan de christenen. We moeten er dus vertikaal mee omgaan, vanuit de diepte, en dan zal alles veranderen. Een ieder moet persoonlijk de twaalf kleine profeten 'overwinnen', oftewel gaan begrijpen in de diepte, wat het verborgen houdt. Dit is een ontmaskerings-proces. De mens moet de machine van de twaalf kleine profeten leren kennen. De mens moet komen van de muis tot de olifant. De olifant moet de muis leren berijden. Heramba is een vorm van Ganesha met vijf olifantenkoppen, die op een leeuw rijdt. Heramba komt voornamelijk veel voor in Nepal. De leeuw is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuw is de worstelaar, maar is dus ook weer potentieel gevaarlijk. Je mag namelijk niet worstelen vanuit je vlees, je ego. Daarom moet je je ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuw gaat dus heel diep. De leeuw is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, enzovoorts, totdat de leeuw is gekomen in het ultra-vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. De leeuw moet bereden leren worden. Ook moet de leeuw dus in balans komen met de muis. Muizen-families zijn hen die geen heilige toets-agressie hebben, geen heilige vreze en voorzichtigheid. Ze zijn volkomen en dodelijk passief, en daartoe komen allerlei valse wedergeboortes en climaxen, van de valse leegte dus. Ze verzetten zich nergens tegen en zonderen zich ook niet af. Ze laten zich meesleuren met allerlei verderf. Als ze iets zien wat op een nieuwe geboorte lijkt in de leegte, dan zullen ze het grijpen. Ze forceren de leegte. Ze forceren het groeiproces en de geboorte. Het is allemaal dwang. De leeuw is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuw springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want hij strijdt ook tegen het strijden. Hij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat hij ook allemaal weer los. Leer de leeuw kennen, hoe het leeuwenmedicijn werkt, en leer de leeuw te bereiken. Heramba heeft vijf olifantenhoofden, vijf wachters van de mond. Vijf is het getal van vernieuwing, van verandering. De mens moet die technologie leren kennen. Het is ook verbonden aan de ekster metafoor van de Erina, wat verbonden is aan de leer van het gouden leeuwenpad (Lemul). In het toetsen mag je namelijk nooit tunnelvisie scheppen, oftewel eenzijdigheid. De ekster is dus ook een belangrijk onderdeel in het toets-mechanisme, omdat die nergens vastgroeit. De ekster is onlosmakelijk verbonden aan de leeuw. De ekster is niets zonder het leeuwenmedicijn. De ekster is de ziel van de leeuw. Het betekent het veranderen van gezichtspunt. Dit is ook het geheim van de karazuur, de leeuwen-wachters van Metensia (Maria), die voorkomen in het Eeuwig Evangelie. De ekster is dus een allegorische beschrijving van Heramba, de olifant met vijf koppen, omdat er zo verandering komt wat zich vertaald in de ekster als de heilige dieverij. Als de mond vijf wachters heeft gekregen, dan kan het denken veranderen, nieuwe inzichtspoorten krijgen. Hoofdstuk 43. De Leeuw en de New Age Muis - De Bespreking van Micha Alleen robotten kunnen veilig door de mijnenvelden van de lagere aardse gewesten heenkomen. Robotten zijn zielen wiens zintuigen zijn geopend en die zo het pad zien wat ze moeten gaan, en zich aan dit pad hebben verbonden. Door de heilige vreze en het heilige sterven aan het zelf zijn ze beveiligd. Dit ontstaat niet zomaar zonder diepte-toetsen. Micha betekent in het Hebreeuws : "Wat is zoals God ?" Het gaat er namelijk om te kijken hoe de lijnen van de natuurkennis liggen. Micha treedt op tegen Samaria en Juda, het Noorden en Zuiden van Israël, waar veel "afgoderij" was. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. Samaria had dit gestolen en had een economisch systeem gebouwd op hoerenloon. Dit is ook hoe valse, overmoedige en goedkope genade werkt. Het trekt de geest van vriendjespolitiek aan, en richt zijn eigen corrupte hierarchie op, gebaseerd op hoerenloon. Dat komt ook terug in de kerken. Kortom : het is een maffia afgeweken van God's plan, van de gnosis afgegleden. Zij vegen hun monden af en zeggen dat ze niets hebben gedaan. Micha maakte duidelijk dat Samaria, het Noorden, zou worden tot een dal van stenen, een plaats van leegte, waarin wijngaarden aangelegd zouden worden om de fundamenten bloot te leggen. De wijnstok laat namelijk symbolisch de diepte van alles zien (1:6). De gesneden beelden die ze hebben gemaakt in hun afgoderij, als een verdraaide voorstelling van de gnosis, zouden vernield worden, en haar hoerenloon zou met vuur worden verbrandt. Door het hoerenloon had dit volk haarzelf opgebouwd (1:7). Het hele volk opereerde door omkoperij. Dat is waartoe alle overmoedige geschenken zijn, de valse genade : het is om het volk om te kopen. Ze bouwen zo een vals volk, een vals leger. Het zijn huurlingen. Geen geschenk is zomaar. Er zit altijd iets achter. De mens wordt omgekocht. Gratis is dus helemaal niet gratis. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Je wordt ergens voor een karretje gespannen (1:13-14). Geschenken zijn er ook voor om
Pagina 448
vijanden gunstig te stemmen en in slaap te doen sussen. Muizen nemen graag geschenken aan, maar leeuwen niet. De leeuw toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Hij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Hij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. Er is altijd weer een diepere leegte, en die onstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De muis is halfgebakken en lui. De muis is blij voordat hij blij mag zijn. De leeuw niet. De muis zegt voor zijn tijd : 'Oh, heerlijk, wat zalig, hoe vreugdevol.' De leeuw brult. De muis zegt : 'Wat een heerlijke kaas. Hier heb ik zolang op gewacht. Ik zag iets schitteren, ben er op afgelopen, en nu heb ik het gevonden. Dit buitenkansje mocht ik niet missen.' Maar de leeuw brult en houdt zich op een afstand. Als de muis hem probeert over te halen en mee te trekken brult hij. Mocht de muis te opdringerig worden, dan bijt hij. Dit doet hij niet overmoedig en in grote trots. Nee, de leeuw toetst allereerst zichzelf. Hij slaat alleen toe als hij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet hij ingrijpen, anders sleurt het hem mee. Hij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Hij houdt niet ergens halverwege op. Het is een doorzetter. De muis kan klagen wat hij wil. De leeuw brult en zal niet toegeven. Micha 2 2Begeren zij akkers, zij roven die, en huizen, zij nemen die. Zo verdrukken zij de man en zijn huis, de mens en zijn erfdeel. De muis steelt de leegtes, grijpt naar de leegtes, en breidt zo zijn machtsgebied uit. De muis test de leegtes niet, maar kan de leegtes goed gebruiken. Zo komt hij zonder enig verzet tot wedergeboorte, en stroomt gewoon passief mee op de golven van de leegtes, tot nieuwe eilanden, die hij vervolgens ook niet toetst. De New Age muis zegt : "What you resist persists." Wat je weerstaat wordt groter. Daarom weerstaat de muis niet. De wereld zoals het vandaag is bestaat uit muizenvolkeren die willen dat je alles maar over je heen laat komen, zodat je inpast. Ongetwijfeld zal dit de toorn van de leeuw opwekken. De leeuw zal dus komen als de muizenpopulatie tot een climax is gekomen. 4Te dien dage zal men over u een spreuk aanheffen en weeklagend een klaagzang zingen: Het is gedaan, zal men zeggen, te enen male zijn wij vernietigd. Het erfdeel van mijn volk doet de Here in vreemde handen overgaan. Hoe ontneemt de Here het mij. Aan de afvalligen deelt de Here onze akkers uit. 12Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als schapen in een kooi, als een kudde in het midden der weide. Het zal er gonzen van mensen. 13De doorbreker trekt vóór hen op; zij breken door en trekken door de poort en gaan daardoor uit; en hun koning trekt vóór hen uit, en de Here aan hun spits. Het zijn de leeuwen die apart gezet worden, als een overblijfsel. Zij komen de Jabbok door om Pniël binnen te gaan. Jabbok stroomt door de bergketen van Gilead, wat bewijs betekent in de worteltekst. Berg, har, betekent initiatie. Het bewijs ligt dus alleen in het geestelijke en moet verdient worden. Het is alleen voor ingewijden. Het bewijs ligt alleen in de heilige gebondenheid. Wanneer het je is overkomen, dan weet je het. Het is niet iets vaags, maar iets technologisch. Het is pure natuur-logica. Micha 4 1En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts heenstromen, 2en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem. Dit is de berg Gilead, de berg van bewijs, de berg van de Jabbok, waar de mens tot een hoger bewustzijn komt. 3En de Here zal richten tussen vele volkeren en rechtspreken over machtige natiën tot in verre landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. 4Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, zonder dat iemand hen opschrikt; want de mond van de Here der heerscharen heeft het gesproken. Het overblijfsel van de leeuw zal geen overmoedige wapens gebruiken. Muizen grijpen overmoedig naar hun wapens die ze in de leegte gratis aangeboden krijgen. Ze verzetten zich er niet tegen en zien het als loon voor hun geduld. De leeuw verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuw is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door zijn instincten als hij het niet meer tegen kan houden in het ultra-toetsen. Dan komt het voort vanuit een diepe bron waarin de leeuw eerst aan zichzelf is gestorven. Het komt voort vanuit een diepe verlamming. De leeuw is gevoelig geslagen op Pniël als Jakob. Alle gnosis werkt door de verbrokenheid. De leeuw vlucht eerst, en strijdt alleen als hij is ingesloten, ten eerste tegen zichzelf. Altijd zoekt de leeuw eerst de verborgenheid op, de duisternis. De leeuw sterft aan zichzelf totdat hij niet meer anders kan. De leeuw leeft door de Vur. De muis richt zich op de leegte, maar de leeuw richt zich op de leegte en de diepte. Daarom kan het niet anders dat de leeuw zich zal verzetten als de oppervlakkigheid hem naar de keel vliegt. Dan brult en worstelt hij. Dan is hij reactief. Hij neemt al zijn gedachtes als krijgsgevangene. Hij neemt zichzelf als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis (II Korinthe 10:5). 6Te dien dage, luidt het woord des Heren, zal Ik het kreupele verzamelen en het verstrooide bijeenbrengen, en degenen over wie Ik kwaad heb doen komen. 7En Ik zal het kreupele stellen tot een overblijfsel en het verdrevene tot een machtig volk, en de Here zal Koning over hen zijn op de berg Sion, van nu aan tot in eeuwigheid. Wie of wat is dan "koning" ? Wie of wat is dan "de Here" ? Het is het bewijs wat geleverd wordt aan de ingewijden. De ingewijden hebben de prijs betaald, en zijn overal doorheen gegaan waar ze doorheen moesten, en kwamen zo tot het bewijs. Het zijn de verbrokenen, hen die aan zichzelf zijn afgestorven. Zij werden als door een natuurverschijnsel op het strijdveld door de valkyries, de amazone Germaanse oorlogsgodinnen, opgenomen, en gingen zo het Valhalla binnen om het sieraad te ontvangen. Zij waren de uitverkorenen als zijnde de "uitgetesten". 8En gij, toren van de kudde, vesting der dochter Sions, tot u zal genaken en komen de heerschappij van voorheen, het koningschap der dochter van Jeruzalem.
Pagina 450
10Krimp ineen en schreeuw het uit, dochter Sions, als een barende; want thans zult gij uittrekken uit de stad en verblijven op het veld, en gij zult naar Babel komen. Daar zult gij bevrijd worden; daar zal de Here u verlossen uit de macht van uw vijanden. Het koningschap wordt voorgesteld als een vrouw, de dochter van Jeruzalem. Babel is een allegorie van de heilige gebondenheid. In die zin is er dus bevrijding in Babel, oftewel overwinnings-inzicht. vandaar dat ook de toren van de dochter van Sion wordt genoemd, als de toren van Rachab waar het rode koord van bevrijding uitliep, als een beeld van de wachter van de mond. Micha 5 6En het overblijfsel van Jakob zal te midden van vele volkeren zijn als dauw van de Here, als regenstromen op het groene kruid, dat niet wacht op de mens, noch op mensenkinderen hoopt. 7En het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de natiën, te midden van vele volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt, zonder dat iemand redt. 8Uw hand zal verheven zijn boven uw tegenstanders, en al uw vijanden zullen worden uitgeroeid. Hier zien we de daadwerkelijke komst van de leeuw. Als de robotische chip van de leeuw door de Vur principes is geactiveerd, dan is er niemand meer die de leeuw nog kan tegenhouden. Dan grijpt de leeuw om zich heen, plunderend als de ekster. Dan heeft de leeuw de muis overwonnen, en rijdt Ganesha op de muis. Dan is de verandering er als een vrucht, niet als een geschenk. Dan snelt de leeuw de huizen van de stad binnen, en staat de stad in brand. Het is een groot geheim van de natuur. Donder en bliksem zijn over de stad, en er is niemand die redt. Alleen de leeuw kan redden. Micha 7 4De goede van hen is als een doornstruik en de meest oprechte erger dan een stekelheg. De dag uwer wachters, uw bezoeking, komt. Dan zal er voor hen ontzetting wezen. 5Vertrouwt de metgezel niet, verlaat u niet op de vriend; behoed de deuren van uw mond voor haar die aan uw boezem ligt. 6Want de zoon minacht de vader; de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; des mensen huisgenoten zijn zijn vijanden. Hier is het beeld van de leeuw verdiept. Het zijn geen zachte, vrolijke bloemetjes in de natuur, maar doornstruiken, distels, brandnetels, stekende planten, die zich niet zomaar als een hoer overgeven aan Jan en alleman. De toetser steekt, en gaat niet huichelachtig dwepen en veinzen als hij aangeraakt wordt. De mond wordt bewaakt met gif en doornen. De leeuw heeft in zijn hart een bitter en stekend gif, opdat hij zich niet zomaar aan het eerste de beste systeem wat de overwinning en heerschappij verklaart overgeeft. De leeuw is een rebel, een vluchter. De leeuw is geen lafaard zoals de muis. Het gaat de leeuw niet om eer en macht. Het gaat de leeuw om de waarheid. Hiertoe offert de leeuw zijn leven op. Giftige bessen groeien er in het hart van de leeuw die zijn mond bewaken. Zijn bitterheid maakt hem creatief. Streng en diep steken zijn doornen, als eerste in zijn eigen vlees. Hij wacht op de nacht van de bloesem. Het morgenrood bereikt hij alleen door veel bloed, een harde dood aan zichzelf. Nee, de Germaanse amazones, de strijdgodinnen, grijpen hem niet zomaar. Zij testen hem eerst, en het loon wat zij geven is spot. Wat zal de leeuw doen als de stad hem bespot ? Wat doet de leeuw als apen hem belachelijk maken, en muizen over hem roddelen ? 14Weid uw volk met uw staf, de schapen van uw erfdeel, die eenzaam wonen in een woud, te midden van een vruchtbare landouw. Laat hen weiden in Basan en in Gilead, als in de dagen van ouds. De leeuw zal zoeken naar het overblijfsel en geen compromissen maken. Het spotkleed hoort bij het kruis. Er is geen kruis zonder het spotkleed. Het is een test, een noodzakelijke tegenstelling. De leeuw zal het overblijfsel inwijden in de geheimen van Gilead, waardoor de Jabbok stroomt. 20Gij zult de waarheid bewijzen aan Jakob, kastijding en loon (checed) aan Abraham. Hoofdstuk 44. Het Odin Mysterie - De Komst van Orion De Psalmen komen voort vanuit de Hebreeuwse poëzie, en zijn niet christelijk. De christenen hebben het gewoon overgenomen om te gebruiken in hun markt. De oorsprong van de Psalmen is metaforisch, en buitenaards. Het is iets van de natuur, als een natuurverschijnsel, en het komt voort uit de Egyptologie en de Indologie. Vanwege de diepgaande poëzie blijft de bijbel, alhoewel potentieel gevaarlijk vanwege religieuze gekken, waardevol. Vandaar dat ik altijd een haat-liefde relatie heb gehad met de bijbel. Er zou dus een gids moeten komen door deze woeste en gevaarlijke boeken heen. En dat is ook mijn levenstaak, want het is een tikkende tijdbom. Er is een klok aan deze puzzel verbonden. De psalmen ontmaskeren de hedendaagse kerk, en vandaar ook dat de kerk het heeft opgenomen in hun canon, opdat ze het zo in hun eigen context kunnen gebruiken. Ze proberen deze woeste beesten dus te verlammen. De kerk heeft zo een soort van dierentuin opgezet, omdat ze bang zijn dat deze beesten eens zullen losbreken. De bijbel is een dierentuin en trekt veel bekijks. Het is een markt. Vele schoolreisjes worden er gehouden naar dit oord. Psalm 8:3 - Uit de monden van kinderen en zuigelingen hebt U sterkte gegrondvest, om uw tegenpartijen wil, om de vijand en de wraakgierige te doen ophouden. Dit is een beeld van hen die aan de moederborst zijn, verbonden aan de moeder aarde. De baarmoeder gaat creatief met problemen om en maakt er het beste van. Daarom is het zo'n belangrijke metafoor : geen eeuwige hel, maar het geheim van de vruchtbare baarmoeder. We zien de dualiteiten telkens in de bijbel terug, zoals Jakob en Ezau, Izaak en Ismaël, Abadja en Edom,
Pagina 452
Hosea en Efraïm, David en Saul en ga zo maar door, maar dit betekent allemaal ten diepste het afsterven aan het ego. Juist in de onderdrukking door het ego ontwikkelt het zaad zich in de mens. De eeuwige hel is het niet begrijpen van de oerpoëzie, en de kerk heeft al een "eeuwige hel" gemaakt. Dit is de kerk zelf. Het is niet leefbaar. Alleen als poëtische metafoor is het bruikbaar als een baarmoeder, want het ego kan zo geheel afsterven in de eeuwigheid. Ook de eeuwigheid zelf is weer een metafoor van de volkomenheid, dus in de eeuwigheid wordt er volkomen afgerekend met het ego, en wordt het gewoon gerecycled, want ook de tegenstanders in het bijbel verhaal hebben een diepe cryptische waarde, en die heeft de mens zelfs nodig om te overleven. Zo is de bijbel een spiegelboek. We volgen hierin de buitenaardse en bovenaardse natuur-code. Het is ons spul wat geroofd is. Alles zal zo andere betekenissen krijgen, en de sluiers zullen opengaan. Laten we naar de GLD-wortel kijken van de Gilead bergketen waardoor de Jabbok stroomt : GLD - GoLiaTH - GaLaTi Zoals we zagen is Goliath een orakel wat David raadpleegde. 1 Samuël 17 4Toen trad een kampvechter uit het leger der Filistijnen naar voren. Hij heette Goliat, uit Gat. Hij was zes el en een span lang. In het Aramees staat : Toen trad Orion, een reus, uit het leger der Filistijnen naar voren. Om tot Orion terug te keren moet deze wachter "begrepen" worden. David nam de wapenrusting van deze wachter. David moest strijden tegen Goliath. Goliath komt van het Hebreeuwse golah, wat openbaring betekent, en krijgsgevangene, wat in de Paulinische brieven te maken heeft met het toetsen. David moest dus worstelen over de openbaring, de openbaring zuiveren, onthullen en overpeinzen, om zo tot de diepte te komen. Dit is een ontzegelings-proces en ontmaskerings-proces, oftewel het toetsproces, zoals Jakob zo'n ervaring had op Pniël. Dit was David's Pniël ervaring in de grondtekst. David moest stenen, "eben" in het Hebreeuws, tot Goliath "werpen". Dit zijn de stenen van de heilige wet in de grondtekst, als de toets-stenen, als de Urim en de Thummim. Goliath viel, maar David nam de wapenen van Goliath, ook een werktuig of apparaat in het Hebreeuws. David moest dus eerst de wachter (goliath) van de openbaring (golah) "verslaan", oftewel toetsen, om zo tot de kern te komen. David moest de vrucht van openbaring eerst afpellen. Zo kwam David dus tot Orion, want dat is de andere naam van Goliath in het Aramees, Orion, de reusachtige. Dit geheimenis begon zich te vervrouwelijken, te personificeren tot Batseba, die in de oorspronkelijke Hebreeuwse poëzie een veel diepere betekenis had, en niet alleen maar negatief werd neergezet. Zij is een dualiteit. De wachter van Gilead is verpersoonlijkt in Goliath, en vormt zo de sleutel tot Galati. Zo leidt die buitenaardse GLD-code (glt). Gilead betekent dus het bewijs, de vrucht van het toetsen, oftewel het toetsloon. Degene die dat heeft ontvangen kan het niet meer wegdenken of wegpraten. Het is de ultieme realiteit. Hiervan kan niet meer weggevlucht worden. Dit wordt al duidelijk in Galaten 1:12 - Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring. :16 - Ik ben geen ogenblik te rade gegaan met vlees en bloed. Het wordt in het eerste hoofdstuk duidelijk gemaakt dat degene die eerst "vervolgde" en "trachtte uit te roeien" had nu een rust gevonden. Nu was de vrucht van het toetsen gekomen. Jakob was op zijn heup geslagen en gevoelig geworden. Die code komt dus ook in Paulus terug. Hij had een worsteling gehad met de "kruisdragers", en was nu zelf ook een "kruisdrager" geworden. Hij leefde nu niet meer vanuit het vlees, vanuit de overleveringen, maar vanuit de openbaring. Galaten 2:19 - Want ik ben door de wet voor de wet gestorven om voor God te leven. Er zijn dus twee wetten : de wet van het vlees, en de wet van het geestelijke. In Gilead ga je over van de vleselijke wet die je onderdrukt en doodt tot de geestelijke wet die je tot leven roept. Hier zien we dus ook de Germaanse strijdgodinnen in terug die hen die hard aan zichzelf gestorven zijn opnemen tot het Valhalla. :20 - Met God ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar God leeft in mij. Het Valhalla is de zaal (halla) van de gevallenen (val, wal) in het Germaans. Hier kwamen alleen de strijders die voor eeuwig aan hun ego waren gestorven, zij die door de Valkyries gebonden waren en werden meegenomen ten hemel op hun strijdwagens. Een andere betekenis is de gevallenen van de godin Hel, de godin van de vruchtbaarheid, de kinderen en het huwelijk. Zij zijn wedergekeerd tot de baarmoeder. Odin of Wodan heerste over deze zaal. Wodan is verbonden aan Hel, Hulda. (Odin is de Vikingse naam voor Wodan). Wodan moest de lentedrank van de verjonging terughalen van de reuzen die het hadden gestolen, als een Germaanse parallel met het David en Goliath verhaal. De lente is ook een beeld van het tot leven komen van de natuur na de diepe, eeuwige dood in de herfst en de winter. Het is een beeld van eeuwig leven. Het zit door het Evangelie verweefd, dus we kunnen het niet zomaar weggooien alsof het allemaal rommel is. Ik blijf hier voor waarschuwen. Dan zouden we meer weggooien dan ons lief is. Er moet dus diepte komen, en de parallellen moeten zichtbaar worden. Balder was de Germaanse Christus, de zoon van Odin (God). Balder werd vermoord door een blinde, als beeld van dat we veel te lijden hebben onder het oordeel van blinden (de demiurg-god, de materialistische tussengod die denkt de enige te zijn). Balder is een archetype van de lente en de wijsheid, die alleen maar op kan komen door de dood, de winter. Het was dus iets onontkoombaars dat hij moest sterven, zoals ook in het Christus-verhaal. Toen Wodan de godin Hel bezocht in de onderwereld kreeg hij de voorspelling van Balder's dood te horen, maar ook dat hij een nieuwe zoon zou kregen om die dood te wreken. Ook Hermod, de broer van Balder, ging toen naar het gebied van de godin Hel, om Balder terug te brengen uit de dood. In het Eeuwig Evangelie is dit Herman, die een andere avatar is van Christus, hij die gestorven is in ijs. Hermod is de boodschapper van de goden, de bruggenbouwer, doordat hij in de eeuwige afzondering, het eeuwige ijs, ten onder ging en werd opgewekt (Vergelijk Hermes in
Pagina 454
de Griekse mythologie). Alhoewel er een contact was tussen Hermod en Balder, en wederzijdse uitwisseling, slaagde Hermod er niet in Balder terug te brengen van de dood. Balder had een andere broer die hem moest wreken, namelijk Vali. Vali moest de blinde god die Balder had vermoord met een pijl verslaan. Balder zou pas daadwerkelijk worden opgewekt na het Ragnarok. De blinde god was ook een broer van Balder, genaamd Hod of Hodr. Het heeft ook parallellen met het Kaïn en Hobel verhaal. In ieder geval is Odin een soort transliteratie van Eden, het paradijs, als een personificatie ervan. In de gnosis is Odin ook wel vrouwelijk. Er is dus niet zomaar gerechtigheid door de wet, zoals Galaten stelt, maar eerst moet er aan het ego afgestorven worden, zodat de mens dus van de lagere tot de geestelijke wet komt. Alleen de mens die het paradijs zelf wordt (Odin) kan tot het paradijs gaan. Het "ingaan" betekent dus het "zijn". Vandaar dat het Germaanse Odin mysterie van belang is. Dit heeft ook allemaal met de schatten van Galati te maken, oftewel met de schatten van Gilead, door de diepte van het David en Goliath verhaal. Batseba is de schat, en die ligt verborgen in Galati, waartoe de sleutels in de Germaanse mythologie liggen. Het woord erfenis komt ter sprake in Galaten, als beeld van dat het alleen verkregen kan worden door de dood aan het ego. Zo gaat de mens over van het vleselijke tot het geestelijke, van het "in proberen te gaan" tot het "zijn". Jehovah is in dit proces de wording, zoals de Hebreeuwse wortel het laat zien, en Odin is dan het "zijn". Het "zijn" is niet iets vaags zoals in de New Age zonder daadwerkelijke kennis, helemaal opgegaan in het licht als verstandelozen. Neen. Odin heet ook Wodan in het Germaans, en Wotan, en is de god(in) van kennis. Hiertoe offerde hij zijn oog (het licht), en hing aan een boom, om zo wijsheid te ontvangen, wat ook weer christelijke parallellen heeft. Wotan is de wortel van het woord "weten". Wotan komt van wuoti, witi, waanzin, woede (tegen het ego), als de heilige dwaas. De komst van Orion is de komst van Goliath, de openbaring, die dus eerst geopend moet worden in een worsteling, een ontsluiering. Het is verbonden aan het Odin mysterie. Hoofdstuk 45. De Opstanding van Balder Hoe werd Balder, de Germaanse "Christus", de zoon van Odin (God) dan uiteindelijk opgewekt na het Ragnarok ? Dit is zowel iets van de toekomst als iets wat allang is gebeurd in de mythe. Toen Balder stierf door de pijl van de blinde god legde Odin zijn magische ring, Draupnir, op het brandende graf van Balder. Deze magische band, snoer, of ring, had de eigenschap zich elke negen nachten te vermenigvuldigen met het getal acht, het getal van de eeuwigheid. Door Draupnir werd Balder uiteindelijk opgewekt. In het Sanskrit heeft het de darpana-wortel (drpn), wat spiegel betekent. Balder kwam dus tot de opstanding door te leren over het dualisme in de onderwereld, de wetten van spiegeling. psalm 16: 5-De Here is het deel van mijn erfenis, en mijn beker; gij onderhoudt mijn lot. 6-De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen, ja, een schone erfenis is mij geworden. De Draupnir of darpana is dus een hele diepe literaire structuur, als een bibliotheek. Heilige banden, snoeren, trekken de mens dieper, en dan wordt de mens ook weer opgetrokken. :7-Ik zal de Here loven, die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nachte onderwijzen mijn nieren mij. De Draupnir is dus een stuk onderwijs, wat zowel dag als nacht doorgaat. Draupnir betekent ook de druppelende in de Germaanse mythologie. Door de Draupnir banden trekken de valkyries de gevallen strijders tot het Valhalla, en door de Draupnir zullen ze eens weer opgewekt worden. Dit betekent dat er buiten de spiegelschool om geen opstanding is. :10-Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten dat uw heilige het verderf ziet. :11-Gij zult mij het pad des levens bekendmaken. Deze psalm wordt ook wel het gouden kleinood van David genoemd, zoals de Draupnir ook een gouden kleinood is. Het is een robotisch mechanisme, een chip, die vanuit vruchtbare principes nageslacht brengt, als een verdere verdieping van de Sefanja code. Balder kan alleen overleven door de robotische chip die zijn hemelse legers veilig door de mijnenvelden van de hel kan heenleiden. Doordat Balder door de pijl van de blinde god was geraakt werd hij ook zelf tijdelijk blind, als een Germaanse Simson. Zo werd hij ook als Odin die zijn oog moest offeren, opdat hij diepere openbaring zou ontvangen. Balder werd dus door zijn lijden tot een paradijs. Vali, de broer van Balder, was dus zijn wreker, die de blinde god versloeg. Vali, van de wortel val betekent 'hij die afdaalt', of de gevallene. De Jabbok mondt uit in de Jordaan, Yarden, wat ook "degene die afdaalt" betekent. Dit gaat over het tot de diepte komen. Dit is ook een rivier om over te steken. Het volk kon alleen zo in het beloofde land komen. Vali is in het sanskrit ook een soort sieraad, en de put van zwavel. Ook Draupnir, het magische sieraad van Odin en Balder, was een persoon in de Germaanse mythologie, een dwerg. Het boek Haggaï gaat over Zerubbabel, die als eerste terugkwam uit de Babylonische ballingschap en de tempel begon te herbouwen. In het laatste vers wordt Zerubbabel aangesteld als een gesloten sieraad, een verzegeld document (Aramees). De tempelbouw is een metafoor van de oprichting van het Woord, zoals het Aramees laat zien. Het Eeuwig Evangelie stelt dat we in boeken veilig zullen wonen. Dat is ook de strekking van de profetie van Haggaï dat het Tweede Woord beter zal zijn dan het eerste. Haggaï 2 10De toekomstige heerlijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige, zegt de Here der heerscharen; op deze plaats zal Ik heil geven, luidt het woord van de Here der heerscharen.
Pagina 456
Zerubbabel staat voor het overblijfsel. Hoofdstuk 46. Het Draupnir-orakel van Odin Wie is de "Here" ? Het komt veel in de Nederlandse bijbels voor, maar wat is het nu eigenlijk ? "Here" was de Ionisch-Griekse godin, de Moeder God. Hermod bezocht de vermoorde Balder in het gebied van Hel. Hermod is Here-Mt, oftewel de wet (Egyptisch) van de Heerin, of Here-Amoet, de heilige kooi van de Heerin, de heilige restrictie. De Draupnir, het magische snoer wat Balder van Odin had gekregen, had een oogst voortgebracht, had zich vermenigvuldigd, waarvan Hermod een deel weer terugnam naar Odin. Dit is een onderdeel van het bouwen : vermenigvuldiging en verspreiding, zodat bruggen en structuren worden gebouwd. Hermod is de bouwer en boodschapper van de goden. Dit gebeurt door het druppelen, wat ook de betekenis is van de Draupnir, en wat ook weer een Vur principe is. De tempel is een heilige valstrik, een heilig draupnir-net waarin zowel de dwazen als de wijzen verstrikt raken, en de wijzen krijgen doorgang tot de diepte. In een droom ontmoette ik Draupnir wiens handen uit de muur kwamen, en heel snel begon hij allerlei dingen in elkaar te zetten. Hij kon ook dieren maken, zoals puppies. Het was een bepaalde snelle magie, als in een spiegelende wolk. Odin werd mij getoond als een zwarte godin wiens armen en benen waren afgekapt. Ik wist dat dit een puzzel was. In een andere droom was ik in het ouderlijk huis. Moeder gaf mij een jas. Er was ineens overal bliksem en onweer, als een oorlog. Vader en Moeder zeiden dat de Duitsers waren binnengevallen en ze waren dichtbij in het dorp in gebouwen. Vader zou naar Zwolle gaan. Ik, Moeder en het kleine zusje moesten blijven. Later werd mij verteld dat de Duitsers aan onze kant stonden, om ons te bevrijden. Het had met de Germaanse mythologie te maken. Het liep parallel met de West Orionse stad "Molong" die bevrijd moest worden. In een latere droom liepen ik en een collega-vriend door het bevrijdde Molong naar een huisje samen met een meisje. Ik kon niet goed verstaan wat het meisje zei, omdat ze in een andere taal sprak en het moest vertaald worden. Ik scheen haar verkeerd te begrijpen, dus ik moest telkens doorvragen. Ze legde het me weer uit, maar het drong niet tot me door. Ze was een oorlogsslachtoffer en in haar huisje aangekomen kreeg de collega-vriend een klein logeerkamertje waar hij zou gaan studeren en documenten in orde maken. Hij had wat boeken en schriften bij zich. Ik zat met het meisje op de bank en had haar in mijn armen om haar te genezen. Ze leek te zijn van een grote intelligentie. Ik merkte dat het parallel liep aan wat mensen die ik op aarde kende. Het meisje heette Sirta. Dit was allemaal in dezelfde nacht. Ik vroeg aan de gnosis over Odin. Ik zag invasies van geestelijke wezens, Djinns, Jinns, vanuit het Arabische Oosten. Zij waren sneller dan mensen, als een soort gas, metaforisch voor hebbende een grotere intelligentie, wat ze zowel voor goed als kwaad konden gebruiken. Dit was in een tijd ver voor de opkomst van de islam, waarin de Arabieren de Djinns nog volop aanbaden. Jinn werd later vervangen door Allah. Jinn betekent opsluiting, restrictie, het verborgene, het verzwegene. Gerelateerd hieraan is Jannah, tuin, paradijs, wat de islamitische hemel werd. Jannah was oorspronkelijk een beschermgod(in). In voorzoroastrisch Perzië waren er de jaini, vrouwelijke geestelijke wezens. Dit alles leidt terug tot het jana-jani orakel van de amazones, wat deze weerspiegelingen en schaduwen gaf, als een emanatie. Het was de urim en thummim van de amazones in het oer. Toen de islam kwam verloren de Jinn hun goddelijkheid. Zij waren geschapen 2000 jaar voor Adam, na de schepping van de engelen. In de gnosis zijn de jinns ook wel de wolk van getuigen, de doden. Ik zag dus invasies van djinns ver voor de opkomst van de islam, in Germaans gebied, en zij brachten de mythe van Odin, de magiër, als de mythe van Djinn. Zo werden zij god over Germaans gebied. De D-klank komt in het Arabisch ook voor in het woord jinn, als djinn, zoals ook bij jannah, wat uitgesproken wordt als djanna. Zo wordt de J ook in het Engels uitgesproken, als [DJ]. De Arabische janna-wortel betekent verborgen, gesloten, zoals ook de hof van Eden dat was. Janna betekent ook afdalen, vallen, nacht worden in het Arabisch, net zoals Odin en Hermod afdaalden tot Hel in de onderwereld, en wat ook de betekenis is van de Jordaan. Dit loopt ook weer parallel aan Jona, JN, in de Judaïstische mythologie die in de grondtekst af moest dalen in de oerafgrond, de te'oom. Jona betekent in het Israëlitisch : 'geestesvervoering door zwakte', wat ook een Paulinische boodschap is, als tegengesteld aan de directe materialistische weg van 'sterkte'. Jona is in de wortels de gerijpte, bubbelende wijn, als een beeld van de heilige waanzin, de heilige dwaas. Jona werd opgeslokt door de vis, maar in de wortels betekent dit de opsluiting in de duisternis, het verborgene, en de vis is ook een metafoor voor de vermenigvuldiging in het Israëlitisch, wat weer verbonden is aan het draupnir-sieraad van Odin, en later ook van Balder. In het Aramees staat dat dit onderwijs voor Jona was wat hij accepteerde (bala). Jona is JNN, ywnn, in het Aramees, jinn. Hij was hier voor drie dagen, maar zowel in het Israëlitisch als het Aramees kan dat ook metaforisch zijn. Een dag is ook een periode, een levensperiode, of een leven. In Jona 2:2 staat dat het de buik van de hel is, van het dodenrijk of de onderwereld. Hier is ook weer de Jezus-mythe op gebaseerd, omdat Jezus voor drie dagen in de onderwereld verbleef. Jonah werd ook wel Yunan, ynn, jnn, genoemd in het Arabisch, en Yunus, wat de naam voor Jona is in de islam, wat ook weer de wortel is van Johannes. Oannes was een mesopotamische vissersgod, ook weer gerelateerd aan Jona, en wat terugleidt tot de vissenavatar van Vishnu. Verdere parallellen zijn de vissersgoden Ea en Dagon. Jona had dus onderwijs gekregen in deze onderwereld-ervaring, wat ook weer terugkomt in het Johannes-John verhaal in het boek Openbaring. Hij had grote visioenen van de zee, en van de te'oom diepte, de baarmoeder van het oer. Ioannes, Grieks voor Johannes, in het Griekse NT komt van de Hebreeuwse chanah wortel. Channah was de moeder van Samuël die hem toerustte om een dienstknecht van de Here in de tempel te worden.
Pagina 458
In de Griekse worteltekst is Johannes een tentenmaker, een gerei-maker, chanah, wat verwijst naar Channah in het OT. In de KJV staat Johannes op het zand van de zee, net zoals Sokar in de Egyptologie, wat ook de wortel is van Zacharia (zkr). Hannah maakte in de Aramese grondtekst een hogepriesterlijke borstplaat voor Samuël, als een soort terafim. De terafim heeft een Assyrisch-Babylonische oorsprong. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels. Als het offer (ego) was geslacht (metaforisch), dan werd er naar de ingewanden of de lever van het offer gekeken om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen. De terafim was dus een bloed-orakel. Het urim en thummim orakel werd later meer en meer gebruikt als stenen, om zo de reflecties op te vangen. We zien dus een gigantische diepte in het Odin mysterie wat hiertoe terugleidt. In het Aramees zijn de ware hogepriesterlijke stenen ook snoeren en banden, als riemen. Odin is dus een orakel uit het Oosten, een orakel van het paradijs. Dit orakel doortrekt de bijbel en de koran en komt van diepe indologie. De djinn waren altijd verbonden aan de esoterische sieraden. Hierdoor gaven ze hun orakels en spraken zij. Het verhaal van Jona in dit verband laat zien dat er van de gnosis niet te vluchten is. Het is overal rondom de mens. Hoofdstuk 47. De Odin Sleutel Het boek Jona is een metafoor voor de goddelijke sexualiteit, wat op zichzelf weer een metafoor is van het afsterven aan het ego. In de grondteksten komt Jona terecht in de onderwereld, in de te'oom als de baarmoeder van de hel, waar zijn afvalligheid en vluchtgedrag sterft door onderwijs. In het Aramees is dit een school. Men kan niet normaal over sexualiteit in de stad nadenken, maar wanneer het mannelijke orgaan de baarmoeder ingaat en zijn zaad geeft en weer "sterft", dan is dat een offer aan de gnosis, als het gaan naar school. De mens interpreteert het helemaal verkeerd en heeft er een markt van gemaakt, zodat alle betekenis verloren is gegaan. Jona was de zoon van Amittay, wat waarheid door trouw betekent, waar ook het huwelijk een beeld van is. Op deze manier kan dus openbaring komen. Odin, of O-djin, oftewel Wodan, als een Germaanse parallel, wordt niet voor niets de zoon van de dood genoemd, en de wegendoler. In de negentiger jaren had ik een droom die ik nooit meer zal vergeten. Ik was in de weilanden en er kwam een oom van me aanfietsen met een bak vol Germaanse runes, en toen brak overal een vuurzee los. Ik kon niet meer nadenken, alles stond stil. Jona 2 7Toen mijn ziel in mij versmachtte, gedacht ik de Here, en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel. 8Zij die nietige afgoden dienen, geven de Here prijs, die hun goedertieren is. 9Maar ik, met lofzegging wil ik aan U offeren; wat ik beloofd heb, wil ik betalen. Sexualiteit is een metafoor van het gebed, van het offeren. Dat kan alleen in de demonologie. Alle andere vormen van sexualiteit is afgoderij en materialisme. In principe wordt er zo geboorte gegeven aan demonen. Het gaat niet om het kerkelijk bidden, maar om het offer. Een gebed mag alleen plaatsvinden vanuit de dood aan het ego, anders is het vleselijk. Het ware gebed is communicatie met God en door God, dus dat kun je niet forceren. Daarom zegt Jona 4:8 : "Jona wenste dat hij sterven mocht, zeggende: Het is mij beter te sterven dan te leven." We zien de snelle djinn magie terug in het verhaal van de wonderboom, die heel snel opschoot in Jona 4 en ook weer snel wegvaagde, omdat de mens de magie moet leren volgen, en dat kan alleen door het druppelen, door draupnir, door de kleinste, wegvagende hoeveelheden die het diepere pad laten zien. Dit pad gaat alleen door de dood van het ego, door het halve, want telkens weer moet alles door de heilige dood, opdat er diepere cirkels worden getoont, ontbrekende schakels. Hierom leeft de mens opgesloten in Tantalos. Alles wat de mens grijpt vaagt weg. Dit tot het punt waarop de mens niet meer wil leven, en de dood verkiest, wat ook de metaforische bedoeling is, want alleen door het sterven van het ego krijgt de mens weer houvast in het diepere. Dit gaat natuurlijk heel erg subtiel, en komt nooit direct. Alleen door trouw komt de mens tot de waarheid, en de getrouwheid moet getoetst worden. In het Jona verhaal komen er ook weer wat esoterische Calvinistische pilaren terug, zoals de heilige onontkoombaarheid, de heilige restrictie en de heilige onweerstaanbaarheid. Jona zelf probeerde te ontsnappen, en dat is ook een heilige toets-dynamiek. Natuurlijk mag dit niet door het vlees gebeuren, niet door het materialisme, maar alleen als een toets-principe, opdat wij niet komen tot een overmoedig oordeel, tot vooroordelen. Wij mogen geen enthousiaste, aanmatigende oordeelsprofeten worden die elk wapen aangrijpen wat langs hen heen drijft. De heilige vreze, oftewel de heilige voorzichtigheid is de sleutel, en die uit zich ook in het heilige toets-ontsnappen, het heilige toets-vluchten. Dit hangt nauw samen met het heilige toets-verzet. Je toetst iets door ervan te vluchten, niet door het begerig vast te grijpen. Vluchten is dus een vorm van voorzichtigheid. We worden dus geen stadsbouwers en naambouwers die overmoedig naar allerlei peperduur gereedschap grijpen, maar we worden wegendolers, zoals Wodan, als nomaden, als Jona. De heilige vluchters-dynamiek wordt metaforisch voorgesteld als een konijn, wat ook een belangrijk archetype is in het Eeuwig Evangelie, en zelfs fundamenteel : 63. En allen die de konijnenboom aanroepen zullen behouden worden, als de toorn van Narzia tot de aarde zal komen. Maar velen zullen zeggen : Heere, Heere, terwijl de Heere hen niet kent. Want zij hebben de armoede vergeten die tot zaligheid leidt. 64. Hoe moeilijk zal het dan zijn voor een rijke om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. (De Nieuwe Openbaring IV, 8)
Pagina 460
Narzia wordt besproken als het hemelse vuur, wat ook direct mijn droom verklaart uit de negentiger jaren over de overweldiging van de aarde door de vuurzee. De heilige armoede is het heilige vluchtgedrag wat nodig is te ontkomen aan de materialistische aanbiedingen, aan allerlei hedonistische reclame. Vlucht zolang je kan. Wijdt je er aan toe als een heilig toets-principe. Geef je niet zomaar over aan de realiteiten die zich aan je opdringen. Van "oh, dit is dit, en dit is dat." Want dat is boers, en komt van de muizenvolkeren. Allerlei "1+1=2" nonsens. Hoofdstuk 48. Odin en het Yule Feest Gilling was een ijsreus. Twee dwergen, Fjalar en Gjalar, wisten hem zo ver te krijgen dat hij hen meenam in een boot naar het midden van een meer. Toen lieten ze de boot zinken, en gingen er vandoor met de buit en lieten Gilling verdrinken. Toen gingen ze naar het huis van zijn vrouw, klommen op het dak, en riepen dat haar man was verdronken. Toen ze in een shock naar buiten rende, lieten ze een molensteen op haar hoofd vallen, en zo kwam ook zij om. Hun zoon, de reus Suttungr zwoor toen wraak. Hij zocht de dwergen en hun hulpjes op, en bond ze aan een rots aan zee, waar spoedig vloed zou komen om hen te overspoelen. De dwergen smeekten hem toen hen los te laten in ruil voor de magische dichtersdrank. Suttungr nam de dichtersmede en verborg het in de berg Hnitbjorg, wat botsende rotsen betekent. Indringers zouden door de stenen vermorzeld worden. Ook stelde hij zijn dochter, Gunnlod, aan als bewaakster van de mede. Odin wil drinken van de dichtersmede, en zou het via de broer van Suttungr spelen, Baugi. Hij zou voor Baugi werken voor een zomer, in ruil voor Baugi's hulp in het verkrijgen van de dichtersmede. In de winter gingen ze naar Suttung om betaling voor Odin te vragen, maar Suttung weigerde Odin van de dichtersmede te laten drinken. Odin drong er toen op aan bij Baugi om hem mee te helpen in een list. Baugi zou een gat boren in de berg, maar hij deed dit alleen maar half, in de hoop dat Odin vast zou komen te zitten. Odin blies terwijl de splinters in zijn gezicht kwamen. Hij wist toen dat het gat niet diep genoeg was. Weer liet hij Baugi boren, en toen Odin weer blies gingen de splinters de andere kant op, dus toen wist hij dat het gat volkomen was. Odin veranderde in een slang (als beeld van het heilige touw, de heilige gebondenheid) en ging door het gat, maar Baugi probeerde hem te doorboren met zijn boor. Baugi slaagde hierin niet. Zo kwam Odin de berg binnen, en daar kwam hij tot Gunnlod. Hij sliep met haar voor drie nachten, en toen besloot ze hem van de dichtersmede te geven. Ze zette hiervoor een gouden stoel voor hem neer. Hij mag maar drie slokjes nemen, maar Odin drinkt in drie grote slokken alle mede op. Dan verandert hij in een adelaar en vliegt weg. Suttung ziet hem dan, en verandert ook in een adelaar om hem te achtervolgen. Odin ontsnapt ter nauwernood. Nu bewaart Odin de magische dichtersmede en aan wie het geschonken wordt kan verzen aan elkaar smeden, want het was een heilig elixer. In mijn kinderjaren had ik altijd terugkerende nachtmerries, vooral wanneer ik koorts had, over een vrouw in een keuken die mij op een stoel zette, en dan kreeg ik een kopje waarvan ik moest drinken. Dan werd ik duizelig en begon door de grond te zakken en kwam in een soort tunnel naar beneden terecht, wat eindige in een grot met reuzenbotten en reuzenschedels. Lang heb ik niet de diepte hiervan begrepen, maar ik weet nu wel dat het hiermee te maken heeft. We zien hier ook duidelijk een Jona parallel die drie nachten in de onderwereld moest verblijven om onderwezen te worden, en zo kwam tot de magische wonderboom. Hier is dan ook weer de Jezus mythe op gebaseerd. Odin sprak dat hij het zonder Gunnlod's hulp niet zou hebben gehaald. Haar naam betekent : strijdvreugde. Odin was ook de leider van het joelfeest, de wilde jacht, of wilde Heer. Het zijn hen die op een geweldadige manier om het leven kwamen, als beeld van de harde en volkomen dood van het ego. Hiervan is het sinterklaasfeest ook een allegorie. Het gaat om de metaforische jacht op het ego. Odin behoorde tot de Asir goden, de strijdgoden. Asir loopt parallel aan Assur, de boom der kennis, en de Orionse Suri godin van Èrk waarvoor alle knie zal buigen en elke tong zal belijden. Dat zal nooit gebeuren tot een persoon, maar alleen maar tot de kennis, alhoewel de kennis zich wel kan personificeren. Het joelfeest bestaat uit twaalf nachten, en loopt ook parallel aan het boek Joël. 'Omriem uzelf en klaag,' is de opdracht. (1:13) En de oproep is om te vasten, als een metafoor van het leeg worden. (:14) Het is een oproep van ontwaking (:5). Dat is ten diepste de 'wilde jacht'. Het gaat erom een alarm te zijn (2:1), als een oproep tot voorzichtigheid, heilige vreze. Het gaat over de komst van het leger van de gnosis. 3Voor hem uit verteert een vuur en achter hem laait een vlam; als de hof van Eden (Odin) is het land vóór hem, en achter hem is het een woeste wildernis; en ook is er aan hem niet te ontkomen. 9Zij stormen op de stad aan; zij rennen op de muur; zij klimmen in de huizen; zij komen door de vensters als een dief. 11En de Here verheft de stem voor de strijdmacht heen, want het leger is zeer talrijk; want machtig is het leger dat het woord volbrengt; want groot is de dag des Heren en zeer geducht. Wie zal hem verdragen? 10de zon en de maan worden zwart en de sterren trekken haar glans in. Andere namen van de Germaanse dichtersmede zijn ook de regendrank en drank van de lenteregen die door de reuzen was gestolen. Het heeft ook weer met Lakshmi te maken, de regengodin in de Indologie, als een beeld van de weelde van kennis. De mede wordt ook wel de mede van profetie genoemd, en de mede van inspiratie. Het is de mede van de verjonging, waar ook de indologie om draait, de shama (sm), wat in het Israëlitisch horen en gehoorzamen betekent. Lakshmi werd geboren vanuit de oeroceaan van melk, door het karnen, de tegenstelling, en de Sanskrite lks wortel is prijs, trofee, als het moment waarop de zintuigen losbreken door de dood van het ego, waarvan ook het boek Lukas de buitenaardse code draagt, wat over het groeien in het huis van Jakob gaat door het heilige zoonschap. De drank verbindt de mens aan de opvoeding.
Pagina 462
Joël 2 23En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Here, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat de Here voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen. 24De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen. Joël 3 18Te dien dage zal het geschieden, dat de bergen van jonge wijn zullen druipen en de heuvelen van melk zullen vloeien en alle beken van Juda van water zullen stromen; een bron zal ontspringen uit het huis des Heren en zal het dal van Sittim drenken. Sittim is de doorboorder in de wortel, zoals Baugi een gat boorde in de bergrots waarachter de mede was opgeborgen. In de gnosis liep de magische mede uit de berg door dit gat toen Odin drie nachten met de reuzendochter had geslapen, met strijdvreugde. Het begon van de berg af te druipen, zoals in het boek Joël. Zo kwam de heilige regen tot de aarde. Het boek Joël is hierom een kernschakel van de twaalf kleine profeten, oftewel de twaalf nachten van het joel feest, van de wilde nacht. Hoofdstuk 49. De Katholiek-Protestantse Ballingschap Het boek Amos is een betoog over de diepte van het toetsen, en gaat over het krijgsgevangenschap, zoals ook Paulus dat bespreekt in 2 Korinthe 10. Voor het toetsen is het belangrijk dat we in het heilige krijgsgevangenschap zijn en leren leven. Zouden we anders niet overmoedig oorlog voeren ? Het begint bij een diep krijgsgevangenschap in de gnosis waarin de mens opnieuw wordt opgevoed. Dit noemen we de wederopvoeding, die na de wedergeboorte moet komen. Er staat een belangrijke profetie tegen hen die een letterlijke eeuwige verdoemenis verkondigen : Amos 1 11Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren, 12zal Ik vuur werpen in Teman, zodat het Bosra’s burchten verteert. De gnosis is geen sadist, maar diepe educatie waarin metaforen worden gebruikt, die dus niet letterlijk genomen mogen worden. Het zijn allegorieën. In Amos 2 staat dan dat er niet volledig met de leer van de eeuwige verdoemenis, waarvoor Edom symbool staat, afgerekend mag worden, omdat het namelijk iets esoterisch is, en zelfs iets is waar een ieder doorheen moet opdat het ego afsterft. 1Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Moab, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij het gebeente van Edoms koning tot kalk verbrand heeft, 2zal Ik vuur werpen in Moab, zodat het Keriots burchten verteert, en omkomen zal Moab in het slaggewoel, onder krijgsgeschreeuw, bij trompetgeschal, 3en Ik zal uit zijn midden de heerser uitroeien en al zijn vorsten met hem doden, – zegt de Here. Moab betekent 'van de vader', en staat hier symbolisch voor hen die de vis met de graten weggooien, dus zich niet bezig houden met de esoterie en cryptiek van dingen. Ze zijn materialistisch, zonder moeder, terwijl de moeder symbool staat voor het geven van andere betekenissen aan ideeën. Moab zijn de atheïsten, de materialisten, de niet-spirituelen, de orthodoxe medische markt, de psychiatrie die al het geestelijke bij voorbaat verwerpt. Zij zijn kannibalen die mensen eten met de botten erbij. In het toetsen moet alles ontmaskerd en ontkleed worden, "naakt gemaakt" worden, en zal alles de "toets-dood" in moeten gaan (2:12-16). In Amos 3 staat dat het heilige toets-krijgsgevangenschap onvermijdelijk is. 4Brult een leeuw in het woud, zonder dat hij prooi heeft? Laat een jonge leeuw zijn gegrom horen uit zijn hol, tenzij hij iets heeft gevangen? 5Schiet een vogel neer op het klapnet op de aarde, zonder dat er een lokaas voor hem is? Vliegt het klapnet op van de grond, zonder dat het iets vangt? In Amos 4 staat : 2Voorwaar, zie, dagen zullen over u komen, dat men u met angels zal optrekken en wie van u overblijven met vishaken. 3Door de bressen zult gij uitgaan, elk recht voor zich heen, en gij zult weggesleept worden naar Haharmon, luidt het woord des Heren. Haharmon is een vestiging van vrouwen, als beeld van de baarmoeder. De mens is daar uit voortgekomen en zal daar ook teruggaan. Amos 5 gaat over het heilige vluchten, en laat ook zien dat er van de gnosis niet te vluchten valt. De gnosis zal de heilige vluchter dus altijd tegemoet komen : 19Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang. De slang is een beeld van het heilige touw. Er is dus een heilig krijgsgevangenschap en een heilige jacht, en dan kom je weer bij de eeuwige esoterische pilaren van Calvijn terecht. Velen hebben een heel zoetsappig beeld van de hemel, maar er staat : 20Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans. Dit is dus geen letterlijke dag, maar een periode, als een principe, totdat de mens diepte erin gaat
Pagina 464
zien en tot inzicht komt. Wij leven dus al in de dag des Heren. 27Dus zal Ik u in ballingschap voeren, – voorbij Damascus – zegt de Here, wiens naam is God der heerscharen. In de vikingse legendes trouwde Odin met de reuzin Gunnlod door een list, door een vermomming, waardoor hij toegang kreeg tot de dichtersmede of mede van openbaring. Toen hij de drank had bemachtigd ging hij weer weg. Dit loopt ook parallel aan de mythe van het huwelijk tussen Hosea en Gomer, wat een profetisch huwelijk was. Het zijn twee verschillende werelden die aan elkaar verbonden worden voor een reden. In het toetsen zal er ook altijd een bepaalde verzoening komen, een bepaalde link worden gelegd, dus in het heilige krijgsgevangenschap. Beide huwelijken liepen ook weer uit op een scheiding, omdat het dieper de heilige dood inmoest. Het gaat om principes die geopenbaard moeten worden, en niet de relaties op zich. Het zou zijn als in de dagen van Noach, etende, drinkende en huwende. Het werden doelen op zich. Amos 6 1Wee de zorgelozen op Sion, en die zich veilig voelen op de berg van Samaria, de uitgelezenen van de keur der volken, tot wie het huis Israëls komt. 4die nederligt op ivoren bedden, en omhangt op uw divans, die lammeren uit de kudde opeet en kalveren midden uit de stal, 5die joelt bij het geluid van de harp, die gelijk David muziekinstrumenten voor u uitdenkt, 6die uit plengvaten drinkt, vol wijn, en met de voortreffelijkste olie u zalft, maar om de verbreking van Jozef u niet bekommert! 7Daarom zullen zij nu in ballingschap gaan aan de spits der ballingen, en uit is het met het getier van wie zo omhangen. 14Voorwaar, zie, Ik verwek over u, huis Israëls, luidt het woord van de Here, de God der heerscharen, een volk dat u zal verdrukken van de weg naar Hamat tot de beek der Araba. De beek van Araba is een mijnentunnel in het Israëlitisch, als een beeld van de baarmoeder, en Araba is de wildernis, het donker worden, het bedekt worden met de modder van de moeder aarde. Zowel Odin als Hosea moesten bedekt worden met het heilige "vuil" van de aarde door een gemengd huwelijk om hun doel te bereiken. Ze moesten terugkeren tot de zwarte moeder aarde, want zowel Gunnlod als Gomer waren verbonden aan de aarde (onderwereld). In de arabah wortel werden ze profetisch "uitgehuwelijkt", en werden ze bezit van de baarmoeder, en werden zo voor de symbolische drie dagen dienstbaar gemaakt tot de moeder aarde. Als een man nadert tot een vrouw dan nadert de man tot de heilige leegte waarin hij aan zijn ego kan afsterven, als een beeld van de heilige honger. Amos 8 11Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. 12Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. 13Te dien dage zullen de schone maagden en de strijdbare jongelingen in onmacht vallen van dorst, 14die zweren bij wat de schuld van Samaria is, die zeggen: Zo waar uw god leeft, o Dan. en: Zo waar de bedevaart naar Berseba leeft. Ja, zij zullen vallen en niet weer opstaan. Het vierde visioen van Amos gaat over een korf met rijpe vruchten, wat het einde van Israël aankondigt, in de zin dat het oordeel rijp is. In de gnosis wordt dit geïnterpreteerd als het einde van het ego. De korf is het heilige krijgsgevangenschap van het toetsen waarin uiteindelijk het ego tot zijn einde komt. De moeilijke situaties die zich soms voordoen in het leven zijn gnostische sieraden die een esoterische betekenis hebben. Vandaar dat het gebonden is aan een bepaalde tijdsperiode. Het leest als een boek. Het maakt een inprint in het bewustzijn, en dan gaat het bewustzijn verder. We gaan daarom exotisch om met zowel de bijbel als de persoonlijke en collectieve geschiedenis. We zien de Egyptische en Babylonische ballingschap daarom ook als allegorieën van het heilige krijgsgevangenschap van het toetsen, waarover Paulus spreekt : 2 Korinthe 10 3Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan God, 6en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. De mens ging uiteindelijk in de Katholieke ballingschap, en vandaag de dag leven wij in de Protestantse ballingschap. Dit zijn dus allemaal toets-dynamieken die de mens nog niet begrijpt. De protestantse ballingschap is de zogeheten vlucht-ballingschap, want de reformatie was puur opgezet om los te komen van het katholieke systeem, en daarin slaagde men niet geheel. In het ultravluchten, het vluchten van het vluchten van het vluchten, komt de gnosis de mens tegemoet en overweldigd de mens, waarvan de Katholieke ballingschap een allegorie is. Vandaar dat in de diepte de Protestantse ballingschap nog steeds de Katholieke ballingschap is. De mens is er niet in geslaagd te vluchten.
Pagina 466
De Egyptische ballingschap begon al met Jozef. Toen de vrouw van Potifar hem benaderde verzette hij zich ertegen, maar de klem werd alleen maar zwaarder. Jozef kwam door dit verzet zelfs in de gevangenis terecht. Dit is hoe de gnosis werkt. Als wij ons verzetten tegen gedachtes die ons opdringen in het heilige toetsen, dan zal de gnosis ons hiervoor belonen en ons in gevangenschap nemen. Over dit heilige gevangenschap spreken zowel Jezus, Paulus, als de profeten. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm, oftewel de stam van Jozef. De Egyptische ballingschap is de toets-dynamiek van het heilige verzetten. Dit zien we ook in de daadwerkelijke Egyptische ballingschap in Exodus. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet. Mozes die was onderwezen in de Egyptologie en erin was opgevoed begon zich te verzetten tegen de Farao vanwege het volk, maar de Farao begon de lasten alleen maar te verzwaren. Als wij ons in het heilige toetsen blijven verzetten tegen de gedachtes die zich opdringen aan ons, vanwege de heilige voorzichtigheid, en ons ook verzetten tegen het verzetten tegen het verzetten totdat wij in het ultra-verzet zijn aangekomen, dan pas zal de gnosis haar druk op ons verzwaren om zo een diepere ontmoeting met haar te hebben, om zo dieper in het heilige gevangenschap te komen. Wij mogen het boek Exodus dus op een nieuwe manier bekijken. De mens die bang is geworden voor zijn eigen ego en wil dat het ego sterft koste wat het koste zal snakken naar die heilige gevangenschap, want zo kan zijn ego hem niet meer misleiden. De Babylonische ballingschap heeft alles te maken met het heilige loslaten, zoals Daniël niet van het koninklijke Babylonisch voedsel wilde eten om hem niet te verontreinigen. Hij ging een vasten in en at alleen groente en dronk alleen water. Ook zonderde hij zich af van Babylonische rituelen en trok zich terug in zijn kamer om zich tot God te richten, en niet tot de koning. Wat was hiervan het resultaat ? Daniël kwam zo in nog grotere leegte, namelijk in de put der leeuwen. Leeuwen zijn het symbool van het heilige verzet. We zien hier de schakel tussen het heilige loslaten en het heilige verzetten. De diepere leegte zal ongetwijfeld leiden tot een groter verzet. Het heilige loslaten houdt ook in : het loslaten van het loslaten van het loslaten, totdat we in het ultra-loslaten zijn gekomen. Zo komen we binnen in grote vruchtbaarheid. De Babylonische ballingschap begon met de verwoesting van de eerste tempel van Jeruzalem die was gebouwd door Salomo. Het was in die zware tijd dat er vele heilige geschriften werden opgesteld. Zoals men zegt : Nood leert bidden, kan men ook zeggen : Nood leert schrijven. Daarvoor was er de Assyrische ballingschap, na de val van Samaria, toen het Noordelijke tienstammen-rijk als krijgsgevangenen werden meegevoerd tot Assyrië. Assyrië is in het OT een beeld van de boom van kennis, en een roede in God's hand. Juda werd zo afhankelijk van Assyrië als een vazalstaat. Juda verloor schriftelijk zijn onafhankelijkheid. Toen Assyrië het Noordelijke rijk Israël veroverde bleef er in principe niets meer van het tien stammenrijk over. Een deel vluchtte naar Juda, en een ander deel werd in ballingschap genomen om te vermengen met Assyrië, en in Israël werden ook andere volkeren geplaatst door Assyrië. Het is dus een grote worsteling geweest die een onnaspeurlijke vermenging heeft gebracht. Wij moeten in het toetsen ook worstelen met alles wat zich aan ons opdringt, en zo zullen wij ook vermengd worden met de gnosis. De gnosis komt namelijk hen die worstelen in het toetsen tegemoet. De mens mag in het toetsen niet zomaar worstelen, maar moet ook worstelen met het worstelen met het worstelen, totdat de mens in het ultra-worstelen terecht is gekomen. Het worstelen, het prik-toetsen is ook nauw verbonden met het ontmaskeren, het draaien, waarin je tot diepere lagen en betekenissen komt, waarvan de ekster een beeld is. Dit is de dynamiek van de Katholieke ballingschap. Egyptische ballingschap - heilig verzetten Assyrische ballingschap - heilig worstelen Babylonische ballingschap - heilig loslaten Katholieke ballingschap - heilig draaien Protestantse ballingschap - heilig vluchten In mijn kinderjaren moest ik ook vaak in nachtmerries zo snel mogelijk proberen rond te draaien, om zo wakker te worden. De ekster waakte over mij. Hoofdstuk 50. Nahum Nahum betekent depressie en het onderhandelen met depressie. In de gnosis is depressie niet noodzakelijk somberheid en diep lijden, maar het kan ook loslaten betekenen, als een toetsdynamiek. Het is belangrijk om eerst los te laten, eerst te vluchten, als de mens wordt bedolven onder opdringerige gedachtes. Ga nooit zomaar het gevecht aan, maar ga eerst de leegte en de afzondering in, en mocht het blijven aanhouden, verzet je er dan tegen en ga worstelen. Dit is hoe de heilige voorzichtigheid zich uit, als de heilige vreze, om zo niet tot een prooi te worden van overmoed. Laat je ook niet met leegtes meesleuren, maar ga de diepere leegtes in. Leegte heeft te maken met loslaten, zodat het zich kan verdiepen, en het loslaten laat je ook weer los, en dat laat je ook weer los, totdat je in vruchtbare ultra-loslaten bent gekomen en tot het eeuwige loslaten. Deze dynamiek moet ontvangen worden, als een belangrijke ervaring. De mens mag daarnaar streven, maar blijf alles toetsen. Loslaten alleen is niet genoeg, maar blijf ook vluchten, en verzetten. Zo komt het loon van de gnosis en worden de gedachtes zuiverder. De gnosis beloont hen die in de heilige vreze leven. Zo schakel je over op de diepere wereld. Er is zoveel om af te pellen. Dat is het ware beeld van de sexualiteit, wat in de mens zelf ligt, iets tussen God en hem. Je pelt af, en zo ontstaat vruchtbaarheid, verandering, groei, in de wederopvoeding. Het is iets demonologisch. Het is geen romantische zelfbehaging. Nee, het is een oorlog tegen het ego. Je bent in gevecht met een beest. Het is geen tijd voor overmoedig vertrouwen. Het zijn juist de muizenvolkeren die alles willen voelen, van alles willen genieten, in pure zelfbehaging. "Oh ja, heerlijke kaas, oh Heilige Geest, kietel me even hier, kietel me even daar. Oh, wat heerlijk smikkelen en smullen wij." En de kennis wordt genegeerd in dit grote spijbelfeest. Kanonnen en overal vuurwerk. Hoera, hoera. En dan nemen ze steden in door polonaise, en zo gaan ze allemaal vrolijk en feestend de ondergang tegemoet. Hoera, hoera. Nahum streed met Assyrië. Daar is zijn gehele boek aan gewijd. Hij voorspelde de ondergang van Ninevé, de hoofstad. Het Assyrische rijk ging uiteindelijk ten onder door Babylon, wat duidt op de
Pagina 468
schakel tussen het heilige worstelen en het heilige loslaten. Waarom is dit belangrijk ? Zonder de leegte is het namelijk onmogelijk te toetsen. Hierom moest Daniël de leeuwen put in. Het heeft een diepe esoterische betekenis. Het Nahum orakel is belangrijk om veilig te blijven tegen de overmoedige ninja kabouter en de geest van overmoed. Loslaten en worstelen moet in balans komen. Daarom zijn er soms depressieperiodes in het leven van de mens, opdat de mens niet overmoedig naar zijn wapens grijpt. Een wapen overmoedig gegrepen zal zich op dan duur tegen de grijper gaan richten. Laten we beseffen dat wapens zielen zijn die niet zullen rusten totdat ze degenen die hen misbruiken naar de ondergang hebben gebracht. Nahum was een Elkoshiet, wat 'in een heilige valstrik' betekent, wat betekent dat hij niet overmoedig kon zijn. Nahum leefde dus in de heilige restrictie, waarvan de heilige valstrik een beeld is. Het Plumares Mysterie COAB 2018 Hoofdstuk 1. Het Christendom als Ironische Literatuurkunst In het Boek van de Olifant - De Humor van de Olifant Hoofdstuk 2. Orionse Portalen Hoofdstuk 3. De Germaanse Opname Hoofdstuk 4. De Genezing van Aardse "Scheelheid" Hoofdstuk 5. De Achterliggende Psychologie van de Islam Hoofdstuk 6. Fjork-Valmit Hoofdstuk 7. Valmit, de Havik Hoofdstuk 8. Van Hosea tot Joël Hoofdstuk 9. De Tent van Jael - De Germaanse Huwelijks-beeldspraak Hoofdstuk 10. De Jeremia Ervaring Hoofdstuk 11. Jeremia en de Krokodil Hoofdstuk 12. De Jeremia Put Hoofdstuk 13. De Wijnstok van Jeremia Hoofdstuk 14. Jeremia en de Rode Kroon van Noord-Egypte Hoofdstuk 15. De Rode Gnosis Hoofdstuk 16. Numeri Hoofdstuk 17. Johannes Hoofdstuk 18. Geloof - Het excuus van het lagere ego Hoofdstuk 19. Een ander groot gevaar van de stad Hoofdstuk 20. Journey through the medieval Hoofdstuk 21. Alles is ten dele Hoofdstuk 22. "Het geloof geeft mij rust." Hoofdstuk 23. Numeri 1-2 Hoofdstuk 24. De Egyptologische Wortels van David Hoofdstuk 25. Numeri 2-3 Hoofdstuk 26. Sin for a Season Hoofdstuk 27. Moeder Orion Hoofdstuk 28. Numeri 3 Hoofdstuk 29. Het Orionse Woordenboek Hoofdstuk 30. Het Orionse Woordenboek II Hoofdstuk 31. De Esodus Hoofdstuk 32. De Verzoening door Jezus in de Egyptische Wortels Hoofdstuk 33. De Dubbele Verzen
Pagina 470
Hoofdstuk 34. De Dubbele Verzen II Hoofdstuk 35. De Dubbele Verzen III Hoofdstuk 36. De Dubbele Verzen IV Hoofdstuk 37. De Dubbele Verzen V Hoofdstuk 38. De Waakzaamheid Hoofdstuk 39. De Waakzaamheid II Hoofdstuk 40. Het Verstand Hoofdstuk 41. Betelgeuse - De Kern van Orion Hoofdstuk 42. Het Verstand II Hoofdstuk 43. Betelgeuse-Oost Hoofdstuk 44. De Germaanse Achtergrond van het Calvinisme Hoofdstuk 45. Shamanistische Betekenissen van de Dierenwereld Hoofdstuk 46. Het Plumares Mysterie Hoofdstuk 47. Het Ragnarok Mysterie Hoofdstuk 48. Jezus Was Een Atheist Hoofdstuk 49. Het Rusland Mysterie Hoofdstuk 1. Het Christendom als Ironische Literatuurkunst In het Boek van de Olifant - De Humor van de Olifant David had zich onderworpen aan God, maar de Psalmen staan vol met klachten dat hij onderworpen was aan de vijanden. Waarom laat God dit soms toe ? God is de oneindige kennis. We gebruiken dit woord God vanwege de taal. De vijand had een heleboel van de oneindige kennis gestolen, waardoor David God eigenlijk niet goed kende. Er ontbraken delen van God. Vandaar dat hij eerst aan de vijand onderworpen moest zijn, omdat dit cryptisch gezien weer delen van God waren. In het Orions wordt David Ahn genoemd. God liet dus al het leed, alle onderdrukking door de vijand, gewoon toe. David moest ontwaken tot de oneindige kennis, tot de ontbrekende schakels. Het is dus een heel technologisch verhaal. In de diepte van de grondteksten wordt God besproken als een moeder, wat ook weer een metafoor is van de oneindige kennis. We kunnen dus ook het woord Moeder telkens gebruiken als er God staat. Kennis is ook een goed woord voor God, maar het probleem is dan dat we soms bezig zijn metaforen te bespreken, en om het dan practisch te maken helpt het om te personificeren. Vandaar dat we dan ook wel archetypes gebruiken zoals God en Moeder. Daar waar kennis tot een climax komt personifeert het. Dat gebeurt in de diepte. Dat wil dus niet zeggen dat we kerkelijk of gelovig zijn, maar zelfs die woorden kunnen we een diepere betekenis geven omdat het een onderdeel van onze taal is. In Psalm 3, het Morgenlied, staat dan : 2O Here, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders; velen staan tegen mij op; 3velen zeggen van mij: Hij vindt geen hulp bij zijn Moeder (God). Hoe vaak voelen wij ons wel niet zo in het leven ? Het is heel herkenbaar. We zouden soms wel willen dat Moeder zou komen om onze tegenstanders eens een lesje te leren, en die tegenstanders hoeven niet speciaal personen te zijn, maar kunnen ook problemen en obstakels zijn. Natuurlijk worden wij ook wel geholpen, maar lang niet altijd, en sommige dingen op aarde lijken maar niet weg te gaan, als een eeuwig stromende wond. De hulp is dan dat God, de Moeder, de Kennis, dan wel altijd bij ons is, in de buurt is, en ergens mee bezig is. Wij moeten ook in die duistere kennis ingewijd worden, die gestolen kennis, en vandaar dat het niet altijd rechtstreeks gaat. We hebben soms een vijand boven ons nodig. En dan gaat het om diepte te leren vinden en God erin te ontdekken. Soms kunnen we erg kwaad zijn. Soms kan het ook heel terecht en zelfs nodig zijn dat we kwaad zijn, maar het gaat om de kennis, en niet om het kwaad zijn op zich. Paulus had een doorn in zijn vlees, maar die werd niet weggenomen, en hij kreeg te horen dat de tegenwoordigheid van God genoeg was, het feit dat God er altijd is. Wij zijn omringd met diepe kennis, dus het kan gewoon niet misgaan. Er waren een heleboel gevaren van zonde, de kennisloosheid, dus die doorn moest er wel zijn om zo de tegenwoordigheid van de kennis diep in hem te laten doordringen. Er werd gezegd : De lieflijkheid en tederheid van God is genoeg. Deze lieflijkheid zal nooit tegen de kennis ingaan, maar die kennis inbrengen. Deze lieflijkheid kan soms heel hard zijn en ruig, dat we het gevoel hebben dat God ons treitert, ons pest. Dit kan gebeuren als we het verschil zien tussen onze wereld en de wereld van God. Dat wil niet zeggen dat we slecht zijn per definitie, of in zonde leven. Nee, vaak juist het tegenovergestelde. Ook de zoon van God ging hier doorheen toen hij naar de aarde en de onderwereld ging. Dat botste met de hemel. 8Sta op, Here, verlos mij, mijn Moeder (God)! Soms zijn degenen die het etiket "vijand" opgekregen helemaal geen echte vijanden. Soms is het gewoon ons eigen alarm-systeem, en dat is weer een reden waarom God, de Moeder, soms dingen toelaat. Dan in Psalm 4, het avondgebed :
Pagina 472
2Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij leeg heeft gemaakt in benauwdheid; Geef mij de borstmelk (Aramees) en hoor mijn gebed. 3Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? Hier is David als een kind wat naar zijn Moeder verlangt, naar Haar borstmelk. 8Gij hebt meer religieuze vreugde (Hebreeuwse wortel) in mijn hart gegeven. Laten we beseffen dat dit religie puur metaforiek is om het leven te leren begrijpen. Dit geeft rust en vrede, en zelfs vreugde. Die rijkdom hoeven we in de diepte niet weg te gooien, maar we moeten niet aan de oppervlakte blijven, want dat is vals geluk, valse vrede en valse vreugde. Psalm 5 is weer een morgengebed : 8Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. 10Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf, hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. 11Doe hen boeten, o God, laat hen vallen door hun eigen overleggingen, verstoot hen om hun vele overtredingen; want zij zijn wederspannig tegen U. David gaat dus binnen in de tent van God, zijn Moeder, en onderwerpt zich aan God's onderwijs. Toch heeft hij het dan nog over een tegenstander. Hij wil dat God ingrijpt. 13Want Gij doet de rechtvaardige knielen, o Here, (Hebreeuws) Gij doet hem terugkeren (Aramees) door een doorn (Hebreeuws). Hier zien we weer de doorn in het vlees, wat een middel is om de mens tot God te doen terugkeren. Het betekent ook een haak of een piercing, en een koudheid. Vandaar dat de kennis soms enorm afstandelijk kan doen, juist om de aandacht te trekken. In het Hebreeuws wordt het woord voor het Aramese "doen terugkeren" soms ook gebruikt als het opdoen van een kroon, wat in dit verband meer te doen heeft met de doornenkroon, wat een spotkroon was. Psalm 6 is het gebed in doodsgevaar. Hier is David in gevangenschap van de vijand, of het andere deel van God, een andere dynamiek van de kennis. Hier moet zijn ego door afsterven en hij moet ingewijd worden in deze duistere kennis die hij nog niet kent. Het gaat heel diep, want David weent hier, en zegt dat God zijn wenen heeft gehoord, dus God is wel bij hem, maar de tegenstander is niet verwijderd. God houdt een zekere afstand. De tent van de "vijand" staat gewoon naast de tent van God. Wat doet God eraan ? Wat doet de kennis eraan ? De kennis doet niet altijd wat. De kennis wil ons onderwijzen. Wij moeten beseffen wat er gaande is. Wij moeten de diepte gaan zien. Psalm 7 is een klaaglied van David. Blijkbaar was David overvallen door de "vijand" in God's tent, en hij zegt dat hij nog steeds bij God is, maar hij vraagt dat "de vijand" hem niet zal wegslepen. In Psalm 8 wordt de kroon besproken, namelijk de mens. De spotkroon komt dus in de vorm van een mens, wat zowel God kan zijn, als een vijand, als een cryptisch deel van God wat nog niet ontdekt is, waartoe de mens nog niet is ontwaakt. De mens is de kroon van de schepping, en heerst over de schepping, en alles is onder de voeten van de mens gelegd. In Psalm 9 is er afgerekend met de vijand. De daadwerkelijke vijand is het ego van de mens. Zelfs de gedachtenis aan de vijand is vergaan. De mens is in een nieuw bewustzijn gekomen. De mens heeft diepte gezien. Zowel Ganesha, de Indische olifant, als Jezus zijn archetypische beelden van het hebben van een wachter voor de mond. Voor Ganesha is dat zijn slurf, en Jezus zei altijd dat hij vanuit zichzelf niets kon zeggen, alleen als hij het de Moeder zag zeggen. In die zin werd David's gebed verhoort. Een wachter voor de mond komt niet rechtstreeks, maar door verhalen. Hierin kunnen namelijk de Vurprincipes tot gestalte komen, de natuur-principes, het opgeven van de posities in de stad, zoals ook Ezau zijn eerstgeboorte-recht moest opgeven voor het rode, het diepe, wat heenwijst naar de kruisiging van Yeshua. Ganesha, Gan-S, betekent de tuin (Aramees) van Esau (Hebreeuws : Esav, India : Siva). De S is in de amazone taal de letter van de proza, van het verhaal, dus in die zin spreken we over de tuin van de verhalen. Yeshua, Yah-Ezau, of Yah-S, is dan het vestigen, het bestaan, ontstaan, van de verhalen, want dat is wat Yah in het Hebreeuws betekent. Verhalen betekent dus de diepte, de Vur-principes. Zoals Ganesha, de jongen met het olifantenhoofd, de wachter was van Parvati, de tentgodin (van het huishouden), oftewel van de tabernakel, zo was Jezus de wachter van Maria. Zij beeldden het zoonschap uit, dus in die zin kon niemand tot de moeder komen, de natuurkennis, dan degenen die als een kind waren geworden. Zoonschap is een metafoor voor het luisteren, wat de olifant ook uitbeeld door zijn grote oren. Mattheus begint dan met een geslachtsregister van Jezus, wat helemaal terugleidt tot Adam, de zoon van God, maar wat in principe ook helemaal terug kan leiden tot Ganesha, de zoon van Moeder God, van Parvati. Zowel Adam als Ganesha werden geschapen vanuit het vuil van de aarde. Het gaat erom de boodschap van het zoonschap op te pikken als een metafoor. Dat is het ware messiaanse leven, dat het zoonschap de weg is tot diepe inwijding in de kennis. Het gaat hier om een warme geestelijke familie-band, niet om dat wat christenen ervan gemaakt hebben. Deze familie-band is niet materieel en geen wachtwoord. Zoals bij Ganesha was er geen man aan te pas gekomen om geboorte aan hem te geven. Zowel Ganesha als Jezus werden geschapen vanuit het vuil van de baarmoeder zelf, van de aarde, de onderwereld. Ganesha wordt ook Isa genoemd, wat ook weer de Arabische naam van Jezus is. Parvati was aan het baden in de wildernis en waste het vuil en zweet van haar af, waardoor Ganesha
Pagina 474
ontstond, die later een olifantenhoofd zou krijgen. Ook dit was dus een maagdelijke geboorte. Hierdoor is het een heilig zoonschap. Dat betekent ook dat zowel Ganesha als Jezus de onderwereld in moesten, als shamanen. Dit zou hen vormen, In die zin transformeert het zoonschap van de kennis de zonde. De mens moet dus ook zelf maagdelijk geboren worden, en het gaat niet door een wachtwoord of door een tovertruukje zoals in het christendom. Het gaat om de wording, het worden van een herschepping. Er moet een brug komen tussen twee werelden in de onderwereld. De worsteling van Jakob met God weerspiegelt weer in het verhaal van David, de oorlogsvoerder. We nemen dit als een metafoor van het toetsen. Hier kwam Jezus dus uit voort, als een beeld van Ganesha, hij die door het toetsen een wachter voor de mond heeft gekregen. Zelfs de afsluiting van de canon is hiervan een allegorie, van de wachter van de mond. Zo mogen we de kerkgeschiedenis anders bekijken. Parvati was zwanger van dit kind. Als wij naar de bloedige kerkgeschiedenis kijken omtrend de tot stand koming van de bijbelse canonieke autoriteit, dan mogen we daarin Parvati zien met een hele dikke buik. Er was een geboorte op komst. Dit is een groot mysterie. De mens moet het wel anders bekijken, want het gaat niet weg, en anders zou de mens gek worden. Er valt niet met de hedendaagse drama te leven. De natuurkennis is de uitweg. Wie gaat er mee ? En wie blijft er achter, en voor hoe lang ? De kerkgeschiedenis is dus de barensweeën van Parvati, het teken van de komst van Ganesha. Dit is een mythe met een diepere betekenis. Dus ook de Indische olifantencultus is een belangrijke metafoor. We kunnen dit zien door de vier evangelieën heen. Maria is dus een Nieuw Testamentisch beeld van Parvati in de esoterie. Dit zoonschap liet dus zien dat het koninkrijk geestelijk was, maar wat betekent "geestelijk". Dit woord kan zo bedriegelijk zijn. Geestelijk betekent niet letterlijk, maar het verborgene. Velen leven dus nog steeds in geestelijk materialisme. En al dat materialisme moet betaald worden, vandaar de geestelijke markt, iets wat zelfs Jezus en Paulus hadden verboden. Beiden gaven het evangelie om niet. Paulus werd tentenmaker om in zijn levensonderheid te voorzien. Ook dit verwijst weer naar het werk voor Parvati, de tentgodin. Herodus was op een slooptocht, want een kind met een wachter voor de mond, dat zou echt niet kunnen. De wijzen uit het Oosten, uit Arabië, waren van het zoroastrisme, wat zich later tot de islam ontwikkelde, en zij waren welkom bij Jezus en zij onderwezen zijn familie, en zij redden het leven van Jezus door hen te waarschuwen voor Herodus. Hoe wordt de islam vandaag de dag in de kerk behandelt ? Nog steeds draagt Jezus de Arabische geschenken van mirre, wierook en goud in zich, wat hem eens het leven redde, en hem tot Egypte bracht, als een schuilplaats. Vandaar dat de Egyptologie bij Jezus hoort en van levensbelang is. Zij die de wijsheid van de islam verwerpen, hebben zo ook de wijsheid van de Jezus mythe verworpen. Zij die de Egyptologie verwerpen : hetzelfde verhaal. Zonder de Egyptologie heeft Jezus geen bestaansrecht. Vandaar dat de Jezus die in de kerk wordt gepredikt veelal een valse Jezus is. Wij bespreken alleen een esoterische Jezus, als een archetype, een personage van een verhaal uit een bepaalde cultuur. Voor het gemak gebruiken wij de naam Jezus, omdat dat nu eenmaal de taal is. Maar de Jezus in de kerk is een hamburgerindustrie. Het zijn vet-gieters, om zo de medische markt draaiende te houden. "Eet gij dan vele Jezus-burgers, totdat hij wederkomt. Amen." Nee, het gaat niet zomaar weg. Dus wij gaan de diepte in. Mirre, wierook en goud. Mirre, de bloedeed van Mitra die ook Shiva deed, en Ezau, om af te sterven aan het ego, als een voorloper van het kruis, een diep indologisch mysterie, en dan wierook, de verdere zoroastrische en islamitische esoterie, en dan goud, de Egyptologie. Dat was het geschenk aan Jezus. De islam : het verborgene, het duistere, het lege, oftewel de wierook van het gebedsleven, van de psalmen. In deze woeste ledigheid, de beginsituatie van Genesis, sterft de mens aan zichzelf, als het mirre, de diepte van de indologische demonologie. Het goud is dan het openen van de mond, als het ontstaan van het heilige Woord, waarvan de Egyptologie een allegorie is. Zo had Jezus als Ganesha een wachter voor de mond, als de slurf van Jezus. Die wachter wil de kerk niet. Daarom hebben ze de esoterie van deze culturen grotendeels verworpen. Het wordt genegeerd. Er wordt niet over gesproken. De christenen zijn dus zelf niet christelijk. Maar de waarheid was nooit hun eerste interesse. Ze maken mensen monddood. Dat is dan een hele wrange ironische allegorie van de wachter van de mond, als een olifantengrap. Deze ironie moeten we leren verstaan. In deze ironie moeten we ingewijd worden. Ironie is een spiegelende stijlvorm, een literaire kunst, waarin schijnbewegingen worden gemaakt om zo net niet te zeggen wat je bedoelt, maar via een omweg, een buffer, als een soort versleuteling van de boodschap, zodat het niet in verkeerde handen valt. De olifant staat voor deze ironie. Het christendom is dus ironische literatuur van de olifant. Ga niet zomaar rechtstreeks en gemakzuchtig, hamburger-verlangend met het leven om, want het leven is potentieel gevaarlijk, als een dolle stier. Je kunt het alleen benaderen als een stierenvechter, door de gebruikmaking van ironie. Ironie is voorzichtig, en houdt een zekere afstand. Ironie is een andere taal met andere wetten. In Frankrijk wordt de ironie "het wapen van de zwakheid" genoemd, "het wapen van de zwakke", want het is strategisch en alleen bestemd voor een bepaald publiek (l'arme du faible). In het Frans wordt het ook wel "fijne spot" genoemd. Het maakt een karikatuur, een cartoon, zonder de daadwerkelijke oorlog aan te gaan. "Niet door kracht, noch door geweld, maar door ironie." Alleen hen met "grote oren" zoals de olifant, kan de heilige ironie verstaan. Kun je door de heilige ironie je bewegen, of ga je jezelf verraden ? We zijn in een gevaarlijk mijnenveld. Het christendom is zwaar overdreven taal, hyperbolisch, als onderdeel van de ironie. Het christendom is zwaar omgekeerd, ook een onderdeel van de ironie. Ook is het christendom parabolisch, het tegenovergestelde van de hyperbool, waarin het juist kleiner wordt voorgesteld dan het is, verzwakt weergegeven, wat ook een onderdeel is van de ironie, juist om de tegengestelde reactie op te wekken, mensen wakker te schudden. Dit wordt ook wel de understatement genoemd. Zo is er dus naast het esoterische christendom, of meer als onderdeel ervan, het ironische christendom, als een taal-strategie, een literaire kunstvorm. Het is de humor van de olifant. Hoofdstuk 2. Orionse Portalen De woeste wildernis van Èrk achter de Jabbok Rivier in het Westen van Orion is gigantisch groot, en is ook weer onderverdeeld in gebieden. Door het Èrk orakel wordt het vervormd en door de
Pagina 476
Arcturische lens op aarde geprojecteerd. Het loopt dus parallel aan elkaar. Zo is er het gebied van de godin Iran, met de rn-wortel, waar ook het woord ironie (irony, Engels) uit voortkomt, en het land Iran, en het woord 'iron', ijzer. De mens is genoodzaakt zowel de bestaande taal als theologie te gebruiken om te communiceren, zoals de mens zijn bestaande lichaam nodig heeft om te kunnen leven. Daar moet de mens het mee doen, en zo er het beste van maken. Natuurlijk is dit parelduiken. De mens moet het rode pad vinden hierin. Taal en theologie is dus heel ironisch, omdat de mens genoodzaakt is het te gebruiken, terwijl het hart eigenlijk veel meer wil zeggen, en dan in een hele andere taal, maar dan zou het niet overkomen. De ironische literatuur is dus een noodzaak en een kunst, een strategie. Het leidt door de wildernis heen. De ironie is ook tegelijkertijd de beschermingswand. De mens die hierin heeft leren leven is een Ironian, of Iranian, van het Iran gebied in de Èrk wildernis. De godin Iran is dan gewoon een personificatie, een archetype, van de ironische kennis. Dit is dus ook de eigenlijke naam van de parelduikers. Dat is dus het raadsel van het land Iran op aarde, als onderdeel van het Èrk orakel. De mens leeft in het Èrk orakel, om zo tot het oneindige, eeuwige bewustzijn te komen. Iran ligt aan de rechterkant over de Jabbok. Een mens die aan de rechterkant over de Jabbok heengaat, die komt dus eerst in dat gebied binnen, om zo de ironie te leren. Juist in die ironie kan alles doorvertaald worden, herschapen. Zonder deze ironie is er geen schepping. In het Oude Testament is Iran gecodeerd als Aaron, rn, de hogepriester en de broer van Mozes. Het komt van het Sanskrite 'arana', afstandelijkheid, diepte, en aryan, rn, geboren in de wildernis. Ook komt het van arohin, rn, wat berijden betekent. Ironie is als het berijden van een beest. Wij kunnen niet zomaar van alles wegrennen, want het gaat zich voortplanten en zal ons dan overweldigen. We moeten de beesten leren berijden. De Sanskrite rn wortel betekent ergens in afdalen en vervolgens oprijzen. Deze ironie is dus een bepaalde gezonde afstandelijkheid wanneer er een dolle, woeste stier is, Dit is dus ook de reden waarom de kennis afstandelijk is, wat ook weer terugkomt in Psalm 10 : 1Waarom, Here, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood? Het komt niet te dichtbij, en het onthuld niet teveel. De Vur-principes worden uitgevoerd. Vaak denken we dat de vijand met ons bezig is, terwijl het de kennis is. Zo was dat ook in David's geval. Het zijn hele dualistische psalmen, levensdynamieken, met verschillende lagen in de grondtekst, waardoor er caleidoscopische betekenis kan zijn. De tegenstander kan zowel de vijand als God zijn. 8hij ligt in hinderlaag bij de gehuchten, in het verborgene doodt hij de tuchteloze (Hebreeuws). Zijn ogen bespieden de zwakke, 9hij loert in het verborgene als een leeuw in de struiken; hij loert om de ellendige te vangen, hij vangt de ellendige, hem trekkend in zijn net. 10Hij bukt, duikt ineen, en de zwakken vallen in zijn sterke klauwen. 11Hij zegt in zijn hart: God (hijzelf, zij, als spreken over zichzelf in de derde persoon) is afstandelijk, kan het niet schelen (Hebreeuws), Hij verbergt zijn aangezicht. De kennis moet zo wel zijn in gevecht met het ego. De kennis gebruikt deze strategie. Vaak worden de psalmen maar eenzijdig uitgelegd en vertaald, maar wij willen nu juist de andere zijde laten zien. Dan is er ook weer ruimte om te ademen, want alles was vernauwd in tunnelvisie. Vele westerse bijbels zijn puur geestelijke trombose. Het is dus van levensbelang dat we recht gaan doen aan de psalmen. De psalmen zijn niet christelijk. Ze waren gestolen en verdraaid door de christenen. De psalmen zijn buitenaards en kwamen tot de aarde als Hebreeuwse metaforiek, als modellen van hoe de mens tot de natuurkennis kan komen. De psalmen representeren de gebieden van de Èrk wildernis in het Westen van Orion. Dit zijn dynamieken van de natuurkennis. De psalmen waren oorspronkelijk belangrijke buitenaardse installaties op aarde. De mens heeft het niet herkend, en ging ermee op de loop en maakte er een markt van. Psalm 11 wordt door David (Ahn) gericht op de Eeuwige, het opperhoofd van de psalmenzingers in het Hebreeuws, de natzakh. In het Aramees kijkt hij naar haar op voor onderwijs (sbr, sober). David is tot haar gekomen in de onderwereld in het Aramees. In het Aramees is zijn ziel om het leven gekomen. In de Orionse wortel was zijn nek gebroken en is hij door haar "gezombificeerd", in de zin dat Zij hem meegenomen heeft nadat hij aan zijn ego was afgestorven, zoals de valkyries dat doen in de Germaanse mythologie. Nadat de stijfkoppige nek van het ego is gebroken begint het leven pas echt. In het Orions is dit de nekbrekers psalm, als het begin van het onderwijs. Dit komt verder terug in vele Orionse teksten. In het Hebreeuws is David hier in Nuwd aangekomen, in het zwerven door de leegte, oftewel in het land Nod. (:1) Het is het land van de klaagliederen. Hij staat niet recht op zijn benen. Hij is zwak, en hij trilt. Hij is in een overgangsgebied. Hij is zoekende. Dit is fundamenteel voor het ontvangen van de hogere natuurkennis. Ook Job kwam in deze situatie terecht, en ook Jona, Paulus, Jezus en Calvijn. Het is de Damascus-ervaring. De mens staat niet meer trots en pronkend op zijn voetstuk na deze ervaring. Alles wat David wilde was onderwijs. Psalm 11 is een belangrijk buitenaards, Orions portaal hiervoor. 2Want zie, de rasha spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om oprechten van hart in het duister te treffen. Het spannen van de boog is in het Hebreeuws het ombuigen en verharden, verdichten van hun macht om zo te vangen met hun netten. Dit is hoe het Èrk orakel werkt, waardoor de esoterische Èrk wildernis zich emaneert, dus van hogere tot lagere vormen projecteert, om zo alles te verdraaien en te verdichten, oftewel te materialiseren in de ironische literatuurkunst. Er vormt zich zo een trappenstelsel als een beveiliging, en waarin alles onderverdeeld kan worden. Hierin kan het ego afsterven om zo opgenomen te worden door de valkyries, die als een soort cupido's zijn, wat dan in het Hebreeuws de rasha's zijn. Het is een ironisch rechtsysteem. In de westerse vertalingen wordt het vaak eenzijdig als de goddelozen vertaald, omdat het ook rebellie kan betekenen. Dat is iets wat de westerse religieuze markt niet wil hebben. In de Hebreeuwse wortels is het een dualiteit, en we laten nu de andere zijde zien. De rasha zijn de vijandigen, maar dat kan natuurlijk ook naar het stadse systeem zijn, zoals de profeten dit ook waren. Ook is er de heilige vijandigheid van het toetsen. Zij stammen af van Ishmaël, die een vijand was van iedere man. De rasha is meer als de
Pagina 478
islamitische esoterie en ironie, wat al begon in het zoroastrisme, en wat indologische wortels heeft, en dus helemaal terugleid tot de Orionse wortels. Rasha betekent in het Hebreeuws ook een rechtsysteem, en veroordelen, als werkwoord. Ook in de bijbelcontext zelf is het een dualistisch woord. Wij zijn dus in de materiële wereld omringd met ironie, als onderdeel van de esoterie. Alleen in de duisternis, als ons ego met pijlen is doorboord, zal de rasha ons opnemen. In het Aramees zijn dit de Hiti, wat ook weer een amazone stam is als een beeld van Egypte in de Exodus mythe. Farao verdronk de kinderen, zoals in het Nieuwe Testament het ego verdronken moet worden in de doop. Het hele farao verhaal is daar dus een ironie van. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. De waterdoop is het Farao-JonaJezus model, wat een rasha model is, als zijnde de heilige verdrinkers, in het Orions dus de Hiti stam. Ook in het Aramees trekken de Hiti naar het water om de heilige verdrinking te beoefenen (mly). In de Indiaanse mythologie was de geslachtsgemeenschap een beeld van het "verdrinken" van de man (in de baarmoeder) "opdat hij visioenen zou zien". De boog die gespannen wordt is in het Joods-Babylonisch Aramees de baarmoeder. In het SyrischAramees gaat het hier om een heilige (uit)huwelijking wat een beeld is van leiding en onderwijs. Het gaat hier om een installatie. In andere vormen van het Aramees gaat het hier om een versiering, als een sieraad, wat een beeld is van een bepaalde gave. Ook in het Aramees heeft deze psalm een dualistische betekenis. De pijlen die afgeschoten worden zijn de automatische consequenties verbonden aan keuzes, als karma (gr, kr), in het JoodsBabylonisch Aramees. De oprechten van hart zijn in het Aramees degenen met ervaring, zij met een erect hart. Zij zijn in het Syrisch-Aramees verbonden aan Damascus, oftewel zij hebben een Damascus-ervaring gehad zoals Paulus. Daarom hebben de valkyries hen opgenomen. Het treffen van de pijlen wordt in het Aramees omschreven als het omringd worden met roddel. Roddel is dus de emanatie van de gnosis, waarin het in lagere, cryptische vormen tot de mens komt, oftewel de ironische literatuurvorm. Hoofdstuk 3. De Germaanse Opname De emanatie, van het hogere tot het lagere, is het tegenovergestelde van de evolutie, van het lagere tot het hogere. Deze golven zijn overal om ons heen. Ze gaan op en neer, duwen weg en nemen op. Deze golven komen van Orion, en scheppen ons bestaan, alles in en rondom ons. De mens moet leren op deze golven mee te gaan, te leren surven. Als eerste moeten we deze golven leren herkennen, leren ervaren, in contact komen met deze golven. Wij moeten hiervoor de zee in. Wij mogen leren zeilen op deze golven, ook in het zogenaamde luchtzeilen wat in de Tweede Bijbel voorkomt, het zogenaamde "ganneren". Deze techniek hebben de vogels zich ook aangeleerd. Vogels zijn in die zin ook beelden van de luchtzeilers. Zo mogen we de pracht van de Orionse natuur ervaren. Psalm 12 6 Ik neem hen die de prijs hebben betaald (Aramees) op van het slagveld (Hebreeuws, yesha, yasha). Hier zien we een Valkyrisch vers. In de Germaanse mythologie nemen de strijdgodinnen hen die de prijs hebben betaald door hard aan hun ego te sterven op. In het Hebreeuws wordt daar de Jezus wortel "yesha" voor gebruikt, wat dus om de ware losprijs gaat : het hard sterven aan het ego. Dit hebben de christenen in hun ongeletterdheid dus helemaal verkeerd voorgesteld. In het Aramees zijn het hen die gekastijd zijn tot gehoorzaamheid (Syrisch Aramees), dus zij die de Damascus ervaring hebben ondergaan zoals Paulus. Yesha is dus de Hebreeuwse vorm van het werk van de walkuren (valkyries), de Germaanse opname. David gebruikt dit woord, yasha, om het te vragen, in het eerste vers, want een gekastijde volharde is compleet geworden, en tot een einde gekomen (zijn ego), in het Hebreeuws, als rijp om geoogst te worden. In het Aramees is dit ook een geboorte waarin het kind van de lichamelijke connectie met zijn moeder wordt losgetrokken (Palestijns, Galilees), ook in de zin dat "een volwassen geworden kind zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen." Dit zijn verschillende archetypes van de kennis. Ook is het in het Aramees het kreupel of verlamd geslagen zijn, wat ook weer terugkomt in de Jakob mythe die met de engel streed. Deze opname is in het Aramees voor hen die het bewijs gevonden hebben, wat de Aramese definitie is van "geloof", en wat verbonden is aan trouw en standvastigheid. Het is een argument, dus niet het vage en blinde cirkeltjes-geloof van de christenen die zeggen : "Je moet geloven wat je niet hebt gezien, anders is het geen geloof meer." Ze doen alsof ze hiermee het universum een dienst hebben bewezen. Met zulk soort stellingen kun je wel aan de gang blijven en zo alles goedpraten. Dat halen ze dan uit Johannes 20:29 waar Jezus zegt : "Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven." Maar hier gaat het om het normale zien van de materie versus geestelijk zien, door de wetten van de ziel. De christenen zien de bijbel en de kerk en zij geloven het daarom, vanwege dat ze materialistisch zijn, maar zalig zijn zij die hier niet naar kijken en tot de waarheid van de ziel zijn gekomen door de opening van hun geestelijke zintuigen. Christenen draaien alles om. Psalm 15 1 Here, wie mag verkeren en ingewijd worden in uw tabernakel ? (Hebreeuws) Wie mag het interpreteren ? (Aramees) 2. Hij die wandelt met de tamiym, wat een andere vorm is van de thummim met dezelfde betekenis, wat 'volkomenheid' betekent en het geheel. (Hebreeuws) De urim en de thummim zijn het hogepriesterlijke orakel van profetie en de toetsstenen. In de Psalmen is jehovah gewoon een woord voor compleetheid (zowel worden als zijn), wat een
Pagina 480
ieder op zichzelf moet toepassen. David komt dus tot de compleetheid en wil erdoor onderwezen worden. Deze compleetheid is het gedane werk. We zijn nooit helemaal klaar, dus het is belangrijk ons telkens weer toe te wijden aan het werk in wording en ook ons toe te wijden aan het gedane werk. Dit is als een hemelse institutie. Hoofdstuk 4. De Genezing van Aardse "Scheelheid" Jezus, Yasha, het wortelwoord van Yesha, is dus in het Hebreeuws "de opname van het slagveld", wat weer terugkomt in de Germaanse mythologie van de valkyries, die hiervoor de gevallen strijders verkiezen (uitverkiezing). Jezus is dus in diepte een opname-mysterie waarin de mens aan zijn ego en onwetendheid sterft en zo tot het hogere bewustzijn wordt genomen door de valkyries, tot zijn hogere zelf. "Jezus" is gewoon een Hebreeuws woord voor opname, wat in het Germaans valkyrie (Noordelijk) of walkure (Zuidelijk) is, wat de uitverkiezing (kyrie) van de gevallenen (val) betekent. Jezus is dus in diepte een groep natuurvrouwen als een groep natuurprincipes die een baarmoeder vormen om de mens wedergeboren en wederopgevoed te doen worden in de bovenaardse natuur. De opname is een uitverkiezing. De uitverkiezing is een keuze die je zelf maakt, als een reflectie. Alles om je heen kan slechts reflecteren. Parvati schiep Ganesha, de heilige met het olifantenhoofd, vanuit de aarde, net zoals Adam vanuit de aarde werd geschapen, als een beeld van dood en wedergeboorte. Het is de wachter die de mond en zo ook het denken beschermd tegen het ego. De valkyrische opname is dus ook een hele olifantse opname. De opgenomenen kwamen allemaal onder Odin, als in Eden, de paradijselijke tuin. Het woord 'yasha' wordt ook gebruikt voor de exodus (Ex. 14:30). In Job 5:15, in de rede van Elifaz, komt het er op neer dat de yasha, de opname van het slagveld, er is voor de onderdrukte, de arme, de lege, om hem te redden van de mond, van het zwaard van de mond, oftewel van het verbale ego. Psalm 7:11 Mijn schild is bij God, die de oprechten, yashar, van hart verlost, yasha. Zij die voor 'yasha' (opname, uitverkiezing) in aanmerking willen komen, moeten yashar hebben, oprechtheid, rechtvaardigheid. Yasha-r, zou dan in de amazone diepte de psalmen (R) van de opname, yasha, betekenen. Deze psalmen worden verborgen gehouden in de aardse psalmen. De aarde is een psalmen-matrix. Yasha betekent in het Aramees het losgetrokken worden van de lichamelijke connectie met de moeder bij de geboorte, ook als een beeld van de man die zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen, oftewel de diepte van zijn moeder ontdekt. De man komt dus van de vleselijke, letterlijke "moeder" tot de geestelijke "moeder". Dit is waar de islam voor staat, want de moeder heeft geen zoon. De zoon komt hier los van de aardse moeder, om zijn hemelse "moeder", zijn "vrouw" te ontmoeten. Het christendom kan zich dus niet verdiepen zonder de islam. Deze delen horen bij elkaar, als moeder en vrouw van de man. Dit is allemaal niet materieel, maar in leb, het hart (Hebreeuws). In Psalm 22:22 gaat het om de yasha, opname, uit de bek van een leeuw (als beeld van het verbale ego). In Psalm 54:1 gebeurt de yasha door de naam van God, maar hier is waar het verkeerd gaat bij de christenen, want zij denken alles voor elkaar te krijgen door de naam van Jezus, alsof het een wachtwoord is, maar dat is dus niet zo in het Hebreeuws. Naam, shem, in het Hebreeuws betekent de afgezonderde individualiteit van de mens zelf. Alleen zij die zichzelf hebben afgezonderd in de zin van persoonlijk contact hebben gezocht met de natuur, kunnen opgenomen worden. Het Oude Testament is buitenaardse mythologie wat zich op aarde projecteerde. Adam werd opgenomen toen hij van de boom van kennis at, van Assyrië, wat ook een paradijselijk gebied was in Genesis (2:14). Assyrië was ook de tweede zoon van Shem als de stamvader van Assyrië. Shem was de oudste zoon van Noach. Zijn naam betekent "naam" en de afgezonderde individualiteit, die dus nodig is om de gnosis te ontvangen en de opname. De Assyrische ballingschap is een beeld van de opname, als de heilige ballingschap in de gnosis, terug naar het Assyrische paradijs. Jesaja, Yasha-yah, oftewel het zijn van de opname, had een grote toets-strijd met Assyrië, zoals Adam dit had met de boom van kennis, wat ook een beeld is van Assyrië in Ezechiël 31. Het is dus ook belangrijk Assyrië van een andere kant te bekijken, van een buitenaardse zijde, de paradijselijke zijde. Het is per slot van rekening dualistische mythologie. In een droom bezochten buitenaardsen van de Vur natuursteden in het Èrk-gebied in het Westen van Orion. Ik had daar ook een woning, en ze zeiden dat ik een mooi huis had, maar ik zag wat vlekken op het meubiliar. Ik kwam dichterbij het meubiliar waar de vlekken waren, maar toen ik dichterbij kwam zag ik dat het een soort doorzichtige tegels met patronen waren die over elkaar heenlagen, wat een effect gaf van vlekken. Die tegels moesten dus nog gesorteerd worden, en daar moest ruimte voor komen. De binnenwonings-architectuur was dus nog in aanbouw. Ik realiseerde mij dat zo het leven op aarde is : we zien vlekken in ons leven, maar dit is slechts gezichtsbedrog. Het zijn doorzichtige tegels met patronen, met boodschappen, met natuurkennis, die nu nog over elkaar heenliggen. In de grotere ruimte zal dit dus vanzelf gesorteerd worden. De buitenaardsen zeiden dat het in principe al gesorteerd was, maar dat door gebrek aan ruimte en inventaris het bij de mens overkomt alsof de tegels over elkaar heenliggen in plaats van naast elkaar. Dat had niets met mij te maken, maar met hoe de mens op aarde een zekere "scheelheid" heeft. De buitenaardsen hadden het over de komende genezing van de aardse ogen, door de Vur.
Pagina 482
Hoofdstuk 5. De Achterliggende Psychologie van de Islam Genezing - rangschikking van de natuurkennis, van de Vur-tegels. De mens moet in de wederopvoeding op het pad gehouden worden, dus als de mens afwijkt naar links of rechts, dan moet de mens even onder stroom staan om op het pad terug te keren. Alleen door schokdraad kan de mens op het pad blijven, alleen als de zintuigen van de mens open zijn en hij de geestelijke gaven heeft ontvangen. Een blinde kan nooit op het pad blijven. Er is veel slavernij op aarde geweest, en nog steeds, en het kan niet zomaar verbroken worden, maar wel verdiept. Dit verdiepen betekent ook te komen tot het dualisme ervan en het cryptisch leren te zien. Slavernij is een allegorie van geestelijk zicht, wat inzicht en overzicht betekent. Ook de leer van de eeuwige verdoemenis schijnt maar niet uitgebannen te kunnen worden. Het wordt kinderen met de paplepel ingegoten en het gaat ongestoord verder van geslacht tot geslacht. Ook deze leer moet dan juist verdiept worden om het een kwartslag te kunnen draaien door de cryptische betekenis. Eeuwig is een metafoor van volkomen. Het ego moet volkomen afsterven. Dan is er nog de islam, de op twee na grootste religie ter wereld. In de islam heeft God geen zoon, juist als een beeld dat de zoon bij de geboorte, bij de educatie en bij het volwassen worden wordt "losgesneden" van de moeder. In wezen wordt de zoon alleen losgesneden van de vleselijke moeder om de diepere moeder te ontmoeten. Dit is de ware, esoterische les van de islam. Hannah is in de grondteksten van het OT en de Vuh degene die haar zoon, Samuël, verkoopt aan een bijmoeder of vrouw, als een beeld van het overleveren aan de educatie. Hannah heeft dus in die zin "geen zoon", als een beeld van de islam. Het is het principe van het afstaan. De mens mag dus niet totaal blindstaren op God en altijd maar een kind zijn van God, maar de mens moet het onderwijs in om zelf als God te worden. Dit gebeurt ook in het diepste van het kruis waar Jezus roept : "Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?" Hier begint het onderwijs. Hier begint de islam. Het sieraad van de islam is vaak onbegrepen. Samuël kwam tot Hannah's diepte, waar de Vur ook over spreekt, tot de diepte van de islam. Dit is dus de achterliggende psychologie van de islam. De Lawine :116. Het gebeurt wanneer zij aan de borst van Hannah zijn, wanneer zij van haar melk drinken. Dan geeft zij hen de winterdroom. De melk verlamt hen, verblind hen, en prikkelt de zintuigen op een vreemde manier, om hen te verwarren, te misleiden, opdat zij haar nooit kunnen vernietigen. Zo ervaren zij kou, als een geboorte op aarde. Zij gaan in deze kou ten onder of worden gedreven tot Hannah's hart. De moeder staat haar kind af voor het onderwijs, zodat het kind ook zelf als een moeder kan worden, anders zou het kind de moeder kunnen vernietigen, dan zou het kind vastgroeien. Juist waar dit niet gebeurt, waar de esoterische islam niet bestaat, groeit de mens vast en gaat door deze verdichting over de vrouw heersen. Dit gebeurt waar geloofs-projectie plaatsvindt, waar de mens helemaal wegzakt in het idee dat de mens een kind van God is, als een schoothondje. Alleen als het kind eerst loskomt van de moeder, bij de geboorte, bij het volwassen worden en een vrouw krijgen, en door de educatie waarvan dit een beeld is, kan het schokdraad aan beide kanten van het pad komen, opdat de mens op het pad blijft. Het loons-principe is keihard. Er mag niet gesjoemeld worden, want dan is alles verloren. Het harde onderwijs is een noodzaak. De mens moet zich disciplineren in de natuurkennis, want dit is de enige weg tot leven. Er is een eeuwige, volkomen structuur waarvan niet afgeweken mag worden, en waarbuiten alles verwoest zou worden. Het kindschap tot de valse god moet sterven. De ijsdood is een belangrijke dood om het ego te laten afsterven. De ijsdood zondert de mens af, heiligt de mens. De esoterische islam leidt tot het ijs, de afzondering, het toetsen. Ook "God" moet getoetst worden, want er zijn vele valse goden. De islam stopt niet als wij tot het ijs zijn gekomen. Het ego moet de ijsdood in. Het gaat niet om de islam op zich, maar om de diepere principes waarvan het een code is. Het is mythologie, als gelijkenissen. Wij moeten afstand houden van het moeder-kind idee als het tijd is om de diepte in te gaan voor onderwijs. De moeder zal haar zoon overleveren aan een andere "vrouw". Natuurlijk is dit een ander deel van de moeder, een dieper deel. Maar zoals Jezus en ook David moet de mens op een plaats komen waar hij uitroept : Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ? (Psalm 22) De mens moet de brug over om contact te maken met een andere wereld. De mens moet de dichtkunst leren kennen die gebruik maakt van zulke metaforen, zoals ook de Psalmen. In de amazone taal is de letter R de letter van de psalmen. In de oer-hiëroglyphen is dit de persoon met het mes. Het mes staat symbool voor de educatieve afscheiding. Alle afscheiding is slechts een metafoor voor onderscheidingsvermogen. Als we het schokdraad hebben ontvangen, kunnen we niets anders meer dan het pad te bewandelen. Er is slechts één mogelijkheid. Alle andere paden leiden tot de dood. Het schokdraad betekent de enige weg. Er zijn geen andere mogelijkheden. Alleen degene die deze ervaring heeft gehad weet ten diepste wat het is. In de Vur is Bosse het ijsgebied. Zonder Bosse is er geen leven mogelijk. Alleen in het diepste ijs is doorgang. Bosse is de winterdroom gegeven door Hannah's melk. Samuël moet tot de aarde gaan, voor onderwijs. Samuël moet tot de wijsheid van de esoterische islam komen, tot haar metaforiek. Hij moet het letterlijke achter zich laten, oftewel verdiepen. Alleen in het ijs, in de afzondering, kunnen we doeltreffend op het ego "jagen", in de zin van tot de cryptische waarde van het ego komen. Het ego heeft geen waarheid, maar waarde. De leugen is het raadsel van de waarheid. Het "jagen" heeft de betekenis van rangschikking, zodat de mens zichzelf
Pagina 484
onderwijst. Het is belangrijk dat de mens hiervan ook de diepere, geestelijke betekenis leert kennen, want de letterlijke jacht op aarde lijkt maar niet weg te gaan, waar zowel mens als dier, als de gehele natuur, de dupe van is. De speer is de metafoor voor de ijsdood. Het is een afstandswapen. Het mes scheidt, maar de speer brengt afstand, tot het moment dat de dood van het verslaafde ego intreedt. Het ego moet "gegeten" worden, dieper verwerkt, opdat we tot de waarheid komen die het verborgen houdt. De beesten van het ego verbergen ook een dieper ijs wat nodig is tot volkomen afsterving van het ego. Zo komt de mens tot het eeuwige ijs. Dit is een machtig medicijn. Dit is waartoe de esoterische islam leidt. Alles wordt doorvertaald tot diepere principes. Niets staat op zichzelf. Het ijs-gebied loopt over in het duisternis-gebied, tot verdere afsterving van de lagere aardse zintuigen die de mens verslaafd houden, zoals ook in het Ragnarok in de Germaanse mythologie. Speren zijn een teken van de ijsdood van het ego, in de afzondering, waardoor de mens tot het nachtgebied in de onderwereld komt. Hier moet de mens de heilige, hemelse natuurzintuigen ontwikkelen. Hannah draagt Samuël over aan andere "natuurvrouwen" die symbool staan voor de verdere educatie, de verdere natuurprincipes. Samuël begrijpt dit niet, en worstelt hiermee, al toetsend. De realiteit is dat het kind onderwezen moet worden door andere archetypes. De moeder staat nooit op haarzelf, maar is in samenwerking met haar andere dynamieken. Dit is de mechaniek van kennis. Een kind moet hieraan wennen, en zal eerst protesteren, omdat het de warme baarmoeder moet verlaten. Dit is een normale reactie. Het kind krijgt het koud, raakt in de war en zal het moeten toetsen wat er gebeurt. Samuël moet zich erbij neerleggen dat het leven soms een andere weg gaat. Toch is dit weer de diepte van Hannah zelf. Hij ontmoet dus gewoon andere, diepere delen van de moeder. Samuël wordt een vaste weg getoond, waar hij niet van kan afwijken. Het is de heilige onweerstaanbaarheid en onontkomelijkheid van de kennis. Hij moet volledig deelkrijgen aan de ervaring, en volledig in het bezit komen van de andere kennis-dynamieken. Hij kan het nog niet vatten. Het begrijpen heeft tijd nodig. Hij moet geduld leren. Voor zover het lijden is moet hij dat leren aanvaarden. De natuurkennis gaat niet buiten het kruis om. Hannah is al veel verder dan hem, omdat Hannah zijn hogere zelf reflecteert. Er is dus een grote kloof tussen Hannah en hem. Die kan hij ook niet zo snel overbruggen. Dit is dus weer het schokdraad wat nodig is om het pad te blijven. Dit gaat heel diep, omdat het een lang pad is. Zoals het pad ingewikkeld is, is het schokdraad ook ingewikkeld. Het gaat nooit verder dan het kan gaan. Alles is gebonden aan de strenge wetten van de kennis. Dit zijn ijzeren wetten die niet verbroken kunnen worden. Het stopt waar het moet stoppen. Het is een school. Genade bestaat niet, omdat de mens tot zelfverwezenlijking moet komen, door persoonlijk loon. De mens kan het niet van een ander verwachten. De mens is zelf deze dynamieken, die een ander alleen maar kan weerspiegelen. De mens moet worden en zijn, wat ook de Hebreeuwse betekenis van het woord jehovah is, en wat komt uit de Egyptische kepra mysteriën. Alleen als het persoonlijke ego van de mens sterft, oftewel herzien wordt in betekenis in de kepra mysteriën van Egypte, waarvan de vuilverwerker, de kever, een beeld is, dan kan de mens door de hemel opgenomen worden, zoals dit ook in de Valkyrische-Germaanse mythologie gebeurt. Alleen zo zal de mens door de valkyries, de amazone strijdgodinnen, verkozen worden. Dit is dus geen daadwerkelijke strijd, maar een school. Valkyries zijn onderwijzeressen die hun leerlingen belonen en naar een volgende klas laten doorgaan, en de spijbelaars overslaan. Er zijn harde regels op school, anders zou het een zootje worden. Er moet eerst gewerkt worden, en dan pas verdiend. Genade is een valstrik, een leugen, want zo zou het kind beloond worden terwijl er geen verandering is geweest, en zo zouden beroepen totaal verkeerd uitgevoerd worden, wat een groot gevaar voor de samenleving zou vormen. Vandaar dat de valkyries preventief bezig zijn. En dan de oorlogen die ook maar niet weggaan. Dit is dus geen daadwerkelijke oorlog, maar een school waarin de student worstelt met het onderwijs-materiaal en zo wordt ingewijd. Dit is een volkomen proces. Het mag niet ergens halverwege stoppen. Hoofdstuk 6. Fjork-Valmit De oorsprong van het vuilverwerkings-mysterie waarin Adam werd herschapen vanuit het vuil van de aarde ligt via het Egyptische Kepra mysterie, de vuilverwerkende kever, geb die als de opgestane ra opkomt vanuit de aarde, als geb-ra, heel diep in de indologie omtrend het Ganesha mysterie die ook geschapen werd vanuit het vuil der aarde, als de heilige met het olifantenhoofd, als het beeld van iemand met een wachter voor de mond. Ganesha is degene die blokkades legt en blokkades weghaalt. We zien hier een soort liturgische wasmachine. Als er in Psalm 43:3 in het Aramees staat : Zend uw literaire commentaren, als kritiek en uitleg, en uw bewijs, en in het Hebreeuws : Zend uw instructie en kennis, waarom staat er dan in veel Westerse vertalingen : "Zend uw licht en waarheid." Dan staat erachter : "Mogen die mij geleiden." Als er dan in de Egyptische Amduat in het vierde uur van de nacht staat : wrt m shmw.s, als zij die groot is in sterkte, en daarachter : jw rhw ssmw pn m wnmw ta, als "hij die dit beeld kent is degene die brood eet", en shmw, shma in het Egyptisch ook verbonden is aan zowel de vervuiling (sham)
Pagina 486
als het wassen van het vuile (shamu), als het "diepte-zicht", dan kunnen we stellen dat het wassen alleen plaatsvindt in de diepte. In de oertaal van de amazones zou shma.s het jezelf toewijden, onderwerpen, aan de literatuur betekenen. De letter S staat voor de literatuur. Shama betekent in het Hebreeuws ook luisteren en gehoorzamen als overgave, waarvan Samuël ook weer een beeld is, als shama-el, het luisteren naar god (onderwijs). In het Egyptisch is de shm, shamu, de decoratie van het leven, wat dus gebeurt door vervuilen, wassen in de diepte, als een mengen en afscheiden, opdat er een zuiver mengsel ontstaat. In de Egyptische liturgie heeft de shma de betekenis van gebed en gelofte. Soms moeten we de aarde in om ons juist te vervuilen, om het vuil te verwerken. Soms moeten we ons vermengen. Zo kan alles ook verduidelijkt worden. Xenofobie, angst voor het vreemde, is het grootste probleem van deze tijd. Juist de xenofobie moet ook gewassen worden opdat de mens weer in aanraking komt met het "heilige vuil" van het paradijs, het vreemde. Zo zijn de wasmachines van de gnosis ook ingesteld. Waar we te "schoon" zijn worden we even wat vuiler gemaakt. Dit is ook de diepte van de ware overgave, het ingaan van de wasmachine van de gnosis. Er wordt dan een wasprogrammaatje gedraaid. Psalm 43:2 - waarom verstoot Gij mij? Waarom ben ik vervuild, vanwege des vijands onderdrukking? Nee, vanwege het mengen en wassen van de gnosis. Het is wasmachine technologie. Het waspoeder van de lagere aardse stad is giftig, en maakt alles te schoon, vanwege smetvrees, en trekt daarmee nog wel ergere parasieten aan. Het waspoeder van de Vur is natuurlijk en exotisch. Het is diep, niet oppervlakkig. De stad in de lagere aardse gewesten, waar de xenofobie als schoonheid wordt aanbeden. Dit is ook de scheelheid van de stad, wat recht tegen de Vur-principes ingaat. De xenofobie is de valse vreze des heeren. De mens wil zo rein blijven van alles wat natuur is dat de mens zo overschoon wordt dat er een vals verblindend licht wordt verwekt, waarin de mens sterft aan het geestelijke en zo geheel verdicht wordt door de vetgieters en geheel in tunnelvisie komt. Nee, het is niet eens meer zicht. Hier is een ander zintuig aan de gang. Het is de wasmachine van de Fjork. Het ruikt een bedreiging tot zijn ego, en gaat dan overmatig wassen en fantaseren in zijn paranoia. Het is puur een psychose. Zijn ogen zijn blind. Hij zit op de troon met een vals oog. Hij zendt zijn fluisteraars uit, de vijf zusters, Hegge, Mulle, Mudde, Sidde en Male. Sidde is de leidster, en Male de jongste, de minst erge. Zij gaan tot de steden om te fluisteren, te roddelen, te verleugenen, opdat de mens het Fjork wasmiddel koopt. Het zijn reclame clipjes. Zij verkopen vals, verblindend licht voor schijnschoonheid. Lekker makkelijk. Deze vijf zusters besturen legers van clowns met waspoeders van de Fjork. Zij moeten het volk "wassen", oftewel bedonderen. Men is zo verzot op dit waspoeder. Men drinkt het zelfs. Kinderen worden gedwongen het in te nemen. Bij de tandarts wordt het in hun botten gespoten. Dit volk is zwaar ziek. Hele families verdwijnen in de wasmachines van de Fjork. Het is een gulzig monster. Het heeft ook met de Jezus-reclame te maken. Jezus die alle zonden van de hele wereld op zich neemt, al uw vuile was, en dan alles wit als sneeuw weer schoonwast. Natuurlijk heeft dat wel een diepere betekenis. In Egypte waren er de Kepra-mysteriën van de vuilverwerkende kever, maar dat is in principe een mysterie van de aarde, Kep of Geb. Dit zijn ook de spotpalen in de onderwereld, de Egyptische kruizen. In het Grieks kon het ook gewoon een paal zijn, als we het over het christelijke kruis hebben, en in het Aramees kon het ook een galg zijn. In ieder geval moest het ego in de Egyptische onderwereld aan de spotpaal om te sterven. In de Egyptische religie stond Geb ook voor het uithuilen van het ego. Het ego moest dus uit het lichaam gehuild worden, als een natuurproces, want het ego zit heel vast in de mens. De mens moest daarom tot de verbrokenheid komen, waarvan de spotpaal het symbool was. In het hindoeïsme zien we dan Krishna, het archetype van overgave en devotie, omringd door de dansende gopi's, de herdersmeisjes, als de indologische geb-wortel (gp, gb), wat ook een zeker wasprogrammaatje is. In de diepte zijn dit dus allemaal weer reclame-spotjes en klantenwervingen. In de diepte is het pure economische transacties, allemaal draaiende om het product school. In de diepte stoort men zich niet aan de wensen van de mens, maar heerst er een keiharde economie en schoolplicht. Dit is niet letterlijk of materieel. Ganesha die uit vuil geboren werd is in het Egyptisch Khensu, kns, gns, met dezelfde woordwortel, en dezelfde betekenis. Ook Kenshu betekent vuil, en hij is een nomadische maangod die door de onderwereld trekt. Hij is verbonden aan het achtste uur, wat het getal van de eeuwigheid is. In het achtste uur van de Amduat wortd er gesproken over de B-zielen (ba) als zijnde de geheime ziel. De B is de letter van de voet in het Egyptisch. De voet is dus het metafoor van de geheimen. In het achtste uur brengen de B-zielen de schaduwen tot rust. Zij zijn de wegwijzers en de getuigen. Zij hebben messen in hun mond, wat een beeld is van de wachters van de mond, zoals dat ook voorkomt in het boek Openbaring van het Nieuwe Testament. Dan gaan de B-zielen door een grot genaamd "Zij die de onwetenden vernietigt." Dan komen ze in een grot van vier godinnen : "Zij die voorhangsels hangt", "De duistere", "Zij die decoratie maakt" en "Zij die tezamen voegt." De naam van deze grot is "Zij die haar beelden omhuld." De B-zielen roepen tot Re, wat in de oertaal het roepen tot de psalmen is. In het Egyptisch zou dit ook het roepen tot de aarde betekenen om zich met het vuil van de aarde, met modder, te omhullen. Ook dit gebeurd in Openbaring wanneer de sterren op de aarde vallen en er geroep tot de bergen is : Val op ons en verberg ons. En zij verscholen zich in holen en grotten." (Opb. 6, vgl Lukas 23:30) In het Woord is alles gerangschikt, als een pad door de kennis. In het Woord is al het vuil verwerkt. In het Egyptisch is de ibis hiervan een beeld, als het opengeslagen Woord, de eerste vleugel is de emanatie, en de tweede vleugel is de evolutie. Zo gaat het Woord neerwaarts en opwaarts. De ibis is de D't in het Egyptisch, ook wel Thoth genoemd in het Grieks, T't. De T is in de oertaal de letter van de reformatie, en de D is de hangende vis, zodat de T, de reformatie, de visser van mensen is. Hierin is er een strijd tegen de haviksgeest Fjork-Valmit, het valse woord. Vogels kunnen alleen vliegen door hun vleugels naar beneden te duwen en omhoog te duwen, door emanatie en evolutie. Zo moet de mens leren denken, leren vliegen met het Woord, en zo het Woord te worden en te zijn.
Pagina 488
Hoofdstuk 7. Valmit, de Havik De letterlijke, eenzijdige betekenis van de Mozes-mythe is natuurlijk zonder waarde in vergelijking met de esoterische diepte ervan. Het is een dualistisch draaiwerk, als een klok. Jakob's toetsworsteling leidde hem helemaal tot Egypte. Israël leefde in een hongersnood, en Egypte kwam Israël tegemoet, door Jakob's eigen zoon, zijn vrucht, Jozef, als de vrucht van het volhardend, eeuwige toetsen, het eeuwige Pniël. Jakob stierf dan ook in Egypte, in het Nieuwe Rijk. Later boog dit zich om tot een ballingschap. De diepte ervan is belangrijk. Egypte is de wortels van Israël, en van het Israëlitische Woord. Het is ook de moedertaal van het Israëlitisch. Israël was in de netten gekomen van het Woord van Egypte. Egypte was als een visser van mensen, om de mens op te halen in een nog groter mysterie. Ook Israël zelf werd later een visser van mensen in de Jezus mythe. Dat is ook wat het Woord betekent in Egypte, D't, de ibis, wat in de oertaal de reformatie als visser der mensen betekent. D is de hangende vis in de oertaal, en in de oerhiëroglyphen is het ook een persoon met een hangende vis aan de hand. Dit is metaforisch wat het Woord doet en inhoudt. Het Woord manifesteert zich als een sociale structuur, als de Kerk. Dit gaat niet zozeer om mensen, maar om zielen. Dit is dus een natuurkerk, een kerk in de onderwereld. Het is niet letterlijk of materieel. Woord en Kerk werken dus nauw met elkaar samen. De Kerk moet het Woord worden en zijn, anders is het de Kerk niet. Er mag dus geen al te grote scheiding zijn tussen Woord en Kerk. Het Woord en de Kerk zijn aan elkaar verbonden door een literaire drug, de opium, oftewel de Vur, de natuurkennis. Het Woord en de Kerk dienen als opslagplaats hiervan, anders is het niet meer het Woord en de Kerk. De Egyptische ballingschap mythe liet zien dat het volk ingewijd moest worden in de Egyptologie. Fjork-Valmit, de haviksgeest van het valse woord, sprak tot Mozes, en mengde de Egyptologie met leugens. Zo ontstond de bijbel, een Egyptologische cocktail gemixt met sterke drank. Het was een emanatie van de Egyptologie. Mozes gaf het volk een zware drug om uit de Egyptische ballingschap te komen. Toen Jezus werd geboren vond zijn familie een schuilplaats in Egypte. Net als Jakob stierf Jezus in Egypte, volgens Openbaring 11 : 8En hun lijk zal liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd. Dit is dus een gegeven in de Jezus mythe dat Jezus nooit Egypte had verlaten. Ook Jezus kwam in de Egyptische ballingschap van het Woord om zo onderwezen te worden, en zo kon zijn ego sterven. Egypte is een buitenaardse implantatie om de mens te helpen. Niet letterlijk, maar figuurlijk. Het komt uit Orion, en was gezonden om de Fjork chip onschadelijk te maken en uit te werpen, uit het lichaam van de mens. Dit gaat niet direct, maar subtiel, niet aan de oppervlakte, maar in de diepte. De mens moest hiervoor diep de Fjork chip in. Ook de getuigen moeten dus hier aan hun ego sterven volgens Openbaring 11. 9En uit de volken en stammen en talen en natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet. 10En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde en verheugd over hen en zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden. 11En na die drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op allen, die hen aanschouwden. 12En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op. En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen. Zo worden ook zij door de valkyries opgenomen. Het gaat hier om de Egyptologische baarmoeder die daadwerkelijk vanuit Orion de mens tot wedergeboorte kan brengen. De bijbel heeft deze macht niet, want Mozes zorgde ervoor dat de Egyptologische baarmoeder werd geamputeerd. Dit was het werk van Valmit, van de Fjork, de haviksgeest die het volk uit de esoterie wegleidde en bond tot de letterlijke betekenis. De mens werd gemaakt tot letterslaaf. Zij moest Fjork-Valmit aanbidden, de havik van het valse woord. Zo ontstond ook de valse kerk. Het Woord heeft ons niet in de steek gelaten toen we in de valse kerk waren opgesloten. Het Woord werkte dwars door alles heen. Het Woord is machtig. Zou het dan niet door het valse woord heen kunnen werken ? Het Woord is allesdoordringend. Niets blijft er voor het Woord verborgen. Jezus werd ook het Woord genoemd. Het Woord is dus nooit letterlijk een materieel boek geweest. Het gaat om het Woord, de logos, de ibis, of in het Germaans de dualistische Loki, en in het hindoeïsme de heilige regen, Lak-shmi, oftewel de wassende Logos, als het heilige pad door de kennis. Het is de Lukas. In de Egyptische Bijbel is het Woord de Log, wat gebracht wordt door de A-jongen. De A is in de oertaal de aankondiger van de dood (van het ego), en van ballingschap, zoals de profeten van het Oude Testament dit waren. De metafoor hiervan is de bizonvlieg, een Orionse vliegensoort, en wat ook de A-hiëroglyph is in de oertaal. Vele jaren geleden had ik een droom over de Log. Ik was in het Vur natuursteden gebied van Èrk in het Westen van Orion, en de Log tunnel leidde van de steden tot diep in de natuur. Het was een bepaalde tocht, en alles was hier onder zware controle, als militaristisch. De bizonvliegen zijn een soort navigatie systeem die de doelwitten laten zien. In dit verband wordt er in de Egyptische bijbel ook gesproken over de AZ, dus de A en de Z/S klank, wat in de Egyptologie ook terugkomt als de SA die het navigatie-systeem van Ra is op zijn tocht door de onderwereld. De Z/S is in de oertaal de proza, de literatuur, waardoor AZ of SA dan de aankondiging van het Woord is, als een pad er doorheen, en ook is het de aankondiging van de dood van het ego door het Woord. In mijn kindernachtmerries waren de fluisteraars van de Fjork vaak om mij heen, de vijf zusters, en zij bespraken mijn dood, hoe ze mij zouden vermoorden, maar in de diepte was het dus een shamanistisch medicijn wat de dood van het ego aankondigde, van de opgelegde, valse identiteit die was geprojecteerd door de Fjork chip. In de diepte waren het dus de bizonvliegen, het navigatie-systeem door de onderwereld. Mijn kindernachtmerries waren vol met Egyptische mythologie en metaforiek, maar ik begreep er natuurlijk helemaal niets van. Ik werd
Pagina 490
zwaar christelijk opgevoed en over de Egyptologie werd niet gesproken. Ik kon in principe toen al dwars door de kerk-systemen de Egyptische wortels zien. In de diepte van elke nachtmerrie ligt een medicijn. Moeilijke situaties zijn onze orakels, cryptogrammen van het bovennatuurlijke leven. Farao die de lasten verdubbeld wanneer wij ons tegen het systeem verzetten is een beeld van de gnosis die dieper in ons doordringt wanneer wij toetsen. Het is een allegorie. We hoeven niet altoos en eeuwig met botte en doffe drama te leven. We mogen de diepte ingaan en het een kwartslag draaien. Als de Egyptologie de druk op ons verdubbelt, dan is dat voor onze eigen bevrijding van de valse kerk en het valse woord. Het is ter verdieping, en de gnosis komt ons tegemoet als we in het toetsen ons tegen alles wat op ons afkomt heilig verzetten. Dit is het begin van het Exodus-sieraad. Dus kinderen worden in deze mythe in de Nijl geworpen ? Dit is een beeld van de waterdoop. Ook dit verlost hen van de valse kerk en het valse woord. In het Egyptisch heeft de Nijl verschillende namen, zoals de Atru, of Atr, wat ook de Riem van Orion betekent. Ook betekent het papyrus, wat een beeld is van het paradijselijke Woord, oftewel de "verdrinking" van Israëls kinderen in de Nijl was gewoon een educatie in het Egyptische Woord. Een andere naam voor de Nijl is Hethet, wat het omcirkelen betekent, verbonden aan hett-it, draaiende boor. Het draaien is een belangrijk Vurprincipe, wat het veranderen van gezichtspunt betekent, en ook het subtiele in plaats van het rechtstreekse, en dit is dan door de Arcturische lens heel wrang op aarde neergezet als kinderen die vandaag de dag geofferd worden aan de boor van de tandarts, de hedendaagse Moloch, zodat ze giftige rommel in hun bot gespoten krijgen, wat vandaag de dag zelfs in vele gevallen niet eens meer te zien is vanwege dat ze de rommel dezelfde kleur als de tand hebben gemaakt, en als het kleine hoeveelheden zijn is het zelfs niet meer op de rontgenfoto's te zien. Als er dan problemen komen, dan valt het bijna niet meer te achterhalen. Zo heeft de duivel zich gecamoufleerd en komt zo subtiel het lichaam van het kind binnen. Een andere naam voor de Nijl is de Hup, wat ook geheim betekent, mysterie, verborgenheid. De kinderen die dus zogenaamd in de Nijl werden "verdronken" werden dus gewoon ingewijd in de Egyptische mysteriën. Farao liet ogenschijnlijk het volk gaan, maar zij kwamen alleen maar dieper in het Egyptische mysterie. Mozes zou hen namelijk nog meer Egyptologie leren. Het hele Mozes verhaal kwam uit de Egyptologie zelf, en gebeurde binnen Egypte, om zo dieper in Egypte te komen. Het volk werd gewoon van het ene deel tot het andere deel gestuurd. Ook is het als het komen van het vleselijke Egypte tot het geestelijke Egypte. Mozes leidde hen tot de cobra in de woestijn die ze moesten aanbidden. De cobra is een Egyptische godheid. Natuurlijk is dit maar een metafoor, namelijk van het touw, en dat is weer een symbool van de vruchtbaarheid, wat ook terugkomt in het boek Jozua, de leerling van Mozes, die dus ook diep ingewijd was in de Egyptologie. Shu (sha) was de Egyptische god van de hemel en de lucht, de leegte, waar ook het Hebreeuwse woord voor hemel 'sha-ma-yim, shu-mayim' op gebaseerd is, als de wet (ma, Egyptisch) van Shu, de wet van de leegte, of het zaad (mayim, Hebreeuws) van Shu, van de leegte. Shu komt in het Aramees terug als Suw, oftewel Ezau, de wildernismens, de leegte. Mozes zou het volk leiden tot de leegte in de wildernis, tot de wet van Shu, Ezau, de wet van de leegte, opdat ze aan hun ego zouden afsterven. Hij zou ze leiden tot het beloofde land, tot de hemel. S-shu, shu, is de hemelvaart in het Egyptisch, verbonden aan Seshu, de god van literatuur. S-shui is ook een woord voor de leegte. De leegte is in het Egyptisch verbonden aan het tot een einde brengen. In Egypte was er het idee dat de leegte de ware kennis bracht, en het Woord. In de leegte valt de mens in slaap, in de sha, shu, het zand, in de diepte van de woestijn waar alles de leegte ingaat. In de Egyptologie wordt dit ook het bed van Osiris, Aser, genoemd (Suri, Orions). Het is het zand wat een splitsende kracht is, wat alles verdeeld tot hele kleine korreltjes. Niets kan nog groot blijven, en dan komt alles tot leegte. Sha, sai is leegmaken, splitsen, en scheppen. Ook Ga is een Egyptisch woord voor leegte, als een blokkade, waarvan de verdrinking een metafoor is in de Egyptologie (ga, g). In de leegte komt niets gemakkelijk. De Israëlieten in de woestijn leden honger. Ze moesten alles verdienen. Ik kom tot het Woord, Ik wil diepte, Ik kom tot het orakel van alle situaties waarin ik leef, En het orakel van mijn verleden, Hierin ligt het shamanistische medicijn opgeborgen, Geef mij kennis en inzicht hierover, Dat het niet renteloos blijft liggen, Ik breng het tot de hemelse bank als een spaartegoed, Opdat de rente van openbaring tot mij zal komen, Amen Selah. Hoofdstuk 8. Van Hosea tot Joël Het haviks-labyrint in de stad is omringd door electrische haviksmuren. Mocht je daar doorheen breken, dan geeft het een gif af, en overstroomt alles. Dan ga je dus door een verdrinkings-ervaring, maar dat kun je dan ook weer esoterisch ondergaan, als je weet wat het betekent. Als je door de haviks-stadsmuur heenbreekt, dan overstroomt het ook in je mond, zodat je gedwongen wordt troep te drinken. Er is dus een kruis verbonden aan het doorbreken van de haviksmuur, maar door de esoterie kan dit verdiept worden. In het Egyptisch is de verdrinking dus het komen tot de hemelse papyrus, tot de ibis van het Woord, de logos. Zo kom je in de natuur. De haviksgeest achtervolgt de mens die door de zee heengaat dus, maar zal zelf verdrinken in die zee, terwijl er voor de mens een doorgang is, zoals in de Mozes mythe. De mens wordt zelf tot een ibis om in de diepere lagen van de hemel door te dringen, daar waar de havik niet kan komen. De havik wordt verdreven uit de hemel wanneer de mens ontwaakt tot de diepere lagen van de hemel. De havik valt uit de hemelen, en zal zo als een bezetene hen achtervolgen die nog niet tot de diepere lagen van de hemel zijn
Pagina 492
doorgedrongen. De havik zal grijpen wat hij nog kan krijgen. Dat is voor hem alles wat er is. De haviksgeest staat voor het valse woord, het woord van de stad, van de verdichte, verletterlijkte materie, waardoor de mens gebonden blijft aan de stad. De haviksgeest leeft zo van de uitwerpselen en sappen van de mens, als van een boerderij. Daartoe is het geloof in de onfeilbaarheid van de bijbel. De haviksgeest houdt de mens in deze geestesziekte. Ook brengen zij "valse profetische gaven" gebonden aan de bijbel, wat de mens alles kan laten beweren. Al het materiële geloven zij, en hebben hun vooroordelen en definities van alles wat ze denken te zien, terwijl ze in de haviksmatrix leven. Alles wordt hen voorgekauwd. Ze leven in een vals visioen, een hallucinatie. Het is een zware drug. Hiertoe kwam Psalm 63 de mens die door de haviksmuur heenbrak tegemoet. David is in de woestijn van Juda, op zoek naar een nieuw leven. De woestijn is de brug tot de lucht, de hemel, de leegte. Hij sprak : "Maar wie mijn leven zoeken te verderven, zullen komen in de diepten der aarde." (:10) en "Men zal hen overleveren aan de macht van het zwaard, zij zullen een prooi der vossen worden." (:11) Hij zocht naar het hemelse water ver buiten de stad en zijn familie. Hij had alles achter zich gelaten. Hij zocht naar de opname, zoals in Zacharia 12:7 - Ook zal de Here de tenten van Juda allereerst opnemen (yasha), opdat de trots van het huis van David en van de inwoners van Jeruzalem zich niet verheffe tegen Juda. Juda is in de wortels de knopen van de tabernakel structuur, de schakels, de verbindingen. Zacharia, zkr, Sokar (skr, skkr) was in Egypte de in de woestijn gezondene en betekent leeg worden. Dit is in het Egyptisch verbonden met komen tot de details, tot decoreren. Ook is het verbonden aan het openen en openbreken van een deur (seqer). Verder staat er in dit hoofdstuk : 2Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem. 3Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen. 4Te dien dage, luidt het woord des Heren, zal Ik alle paarden treffen met verbijstering, en hun berijders met krankzinnigheid; over het huis Juda zal Ik mijn ogen openhouden, doch alle paarden der natiën zal Ik treffen met blindheid. David kwam tot het geheim waartoe de volkeren geen ingang hadden. De havikken botsten tegen de muren van dit geheim aan. Psalm 63 begint met : "mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht naar U, in een dor en dorstig land, zonder water." (:1) Als we zijn "verdronken" door het water-alarm van de stad, en dan door de woestijn worden opgenomen, dan komen we in de Egyptologie tot Hes, de godin van de verdronkenen, de wortel van Hosea (hs). De hes is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Zo krijgt de ziel toegang tot de melk van Hes. Door haar touw trekt zij zielen uit het water. Hosea is dus een soort EHBO, als de eerste kleine profeet, het Hes-mysterie van de verdrinking. Als kind had ik 's nachts ook zulke ervaringen en zag dan een lang touw in de verte tot mij komen. Alles om me heen begon dan ook langwerpig te worden. Ik ben me ervan bewust dat ik als kindzijnde al door zulke haviksmuren heenbrak, om opgenomen te worden door de natuur. David kwam in de onderwereld, in de erets, in Psalm 63. Diep in de woestijn is de oermoeder, waartoe Hosea komt, als tot Gomer. Het stadse implantaat zegt dan direct dat het een verkeerde vrouw is, maar esoterisch, in de diepte, is dit slechts cryptisch. Gomer is een Israëlitisch beeld van Hes, de godin van de verdronkenen. Het was slechts een beeld van het "gemengde huwelijk". Hier zag David in een visioen de tabernakel, en in het Aramees zag hij de "stevigheid" als een rivier. (:3). Als David dan zijn handen in de lucht doet, dan is dat in het Aramees een beeld van het nomadische leven, van de tocht door de onderwereld, door de stevige baarmoeder, over de rivier, waar de Egyptologie om draait. In vers 8 is David in de schaduw van haar schoot of borsten in het Aramees. Schaduw is in het Hebreeuws een beeld van de tijdelijkheid. De mythe van Jael en Ciycera, Sesera (ssr, sr), is weer een van de vele voorbeelden van Israël die put uit de oorspronkelijke Egyptische mythe van Osiris, Aser (sr). Aser werd door Seth in een kist gelokt, en nagelde toen de kist dicht, zoals Jael het hoofd van Sesera nagelde. In het Aramees ging het hier om een inwijding in de geheime leer, wat ook in de Egyptische mythe de achtergrond is. Seth is de wildernis, en hiertoe moest Osiris ingewijd worden. Jael wordt nth, ntt in het Aramees genoemd, oftewel Nut (Nod), de moedergodin van de onderwereld waardoor Ra een tocht moest maken (Richteren 4). In de bijbel worden vrouwen vaak zo genoemd, als beeld van deze Egyptische oergodin. Zij is een inwijder. Het is geen letterlijke dood. Omdat het christendom al deze mythes heeft verletterlijkt is er nog steeds zoveel drama in de wereld. Alleen als de mens het doorvertaald tot de diepte ervan zal de mens tot het paradijs kunnen terugkeren. Er is dus nog veel te doen voor de mens. De mens blijft op het moment nog steken in deze cryptogrammen. Jael betekent in de wortels de hemelvaart, het geven van betekenis. Dit gaat door in de tweede kleine profeet met practisch dezelfde naam, Jael of Joel. De mens komt dus door de Hes-ervaring van het "verdrinken", de vermenging, waarvan ook het "gemengde huwelijk van Hosea en Gomer" een beeld van is, tot de tent van Jael in het boek Jael, Joel, waar de mens wordt ingewijd door de tentpin in het "hoofd". Het "hoofd" is slechts een metafoor van het begin in het Hebreeuws. Dit betekent dus dat de mens terug moet gaan tot de wortels. Hoofdstuk 9. De Tent van Jael - De Germaanse Huwelijks-beeldspraak
Pagina 494
De mens gaat de Jabbok-rivier over door de afzondering en de onthechting. Er zijn een heleboel dingen om van te onthechten, en het leven zelf helpt de mens daar ook in, want als de mens zich teveel ergens aan hecht, dan zal het vanzelf weggenomen worden. Hechten werkt averechts. Dieper in de Èrk wildernis in het Westen van Orion is er dan nog de Jordaan rivier, wat neerdaling betekent in het Hebreeuws, als het afdalen tot de onderwereld. Zo komt men tot het gebied van Jael, dieper in de Èrk wildernis. De Jordaan staat voor het shamanisme. Shamanisme in het Nieuwe Testament : 1 Petrus 3 18hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19in welke hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis. Efeze 4 8opgevaren naar den hoge voerde hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf hij aan de mensen. 9Wat betekent dit: hij is opgevaren, anders dan dat hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10Hij, die nedergedaald is, hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Het shamanisme, het afdalen in de onderwereld, is een verdiepingsproces, wat ontstaat in het toetsen. Hierin wordt de oorlogs-metaforiek gebruikt, zoals ook in 2 Korinthe 10. Amos is de derde kleine profeet. Ook hij laat dit proces zien. In hoofdstuk 1 begint al het krijgsgevangenschap, en in hoofdstuk 2 de naaktheid van de vijand, als de ontmaskering. Dit is wat er in de tent van Jael gebeurt. Het is de inwijding tot de geheime leer. In de oorlog van het diepte-toetsen sterft het ego en wordt tot verbrokenheid geleid opdat de ziel gevoeligheid herwint. Dit resulteert in klaagliederen, als tekenen van die verbrokenheid. Als de verbrokenheid niet diep genoeg is doorgewerkt, de toets niet volledig was, dan zal dat zich uiten in allerlei valse en overmoedige blijdschap. Vandaar dat Amos 5 gaat over het klaaglied. Amos 6 waarschuwt tegen de valse gerustheid : 1Wee de zorgelozen op Sion, en die zich veilig voelen op de berg van Samaria, de uitgelezenen van de keur der volken, tot wie het huis Israëls komt. 6die uit plengvaten drinkt, vol wijn, en met de voortreffelijkste olie u zalft, maar om de verbreking van Jozef u niet bekommert! Er wordt dan gewaarschuwd tegen hoogmoed (:8). Psalm 118 Hebreeuws 2Laat Israël nu zeggen: De Here's opvoeding (checed) is tot in eeuwigheid. Het woord checed wordt vaak genoemd in de Psalmen, en vaak door het westen slap vertaald in goedertierenheid en genade, terwijl het ook opvoeding betekent, en educatie. Dat geeft direct een heel ander en dieper beeld. Er mag een balans komen tussen wedergeboorte en wederopvoeding. De opvoeding is overal om ons heen in de lucht. De genade verblindt het. Psalm 121 1Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, har, initiatie, opvoeding: Hebreeuws vanwaar ik zal veranderen. Aramees Veel vertalingen van het westen zeggen gewoon domweg : Ik hef mijn ogen op naar de bergen vanwaar mijn hulp zal komen. Psalm 123 3 Geef ons de borst, Here, geef ons de borst, Aramees want wij zijn meer dan verzadigd van verachting; 4onze ziel is meer dan verzadigd van de spot der overmoedigen, de verachting der hovaardigen. In veel Westerse vertalingen staat gewoon : Wees ons genadig. Jehovah heeft verschillende betekenissen in het Hebreeuws, gewoon als een werkwoord : worden en zijn, en ook betekent het de gevallenen. In de Westerse vertalingen is psalm 150 een loof-psalm, maar het betekent in de grondteksten veel meer. Halal, wat telkens maar weer in loven en prijzen wordt vertaald, maar het betekent ook pronken, wat verbonden is aan een huwelijksfeest. 1Halleluja. Looft God in zijn heiligdom, in offers (Aramees) Er is goed en slecht "pronken". Pronken is vertoon, met een bepaalde boodschap, wat ook in de dierenwereld gebeurt, in de taal van patronen en tekens. Het brengt detail, legt ergens accent op, om een bepaalde verbinding te maken. In dit geval gaat het om een huwelijksfeest. In de lagere aardse stadse gewesten gaan huwelijken vaak om uiterlijk vertoon in bepaalde tradities, maar in de wildernis gaat het om het offer, om de ontmaskering van het ego. Halleluja. Het huwelijk met de "gevallenen" door offers (van het ego). Dit gaat over de valkyries die de gevallenen op het strijdveld die hun ego hebben opgeofferd opnemen tot een "huwelijk" met
Pagina 496
Valhalla, de hemel. Dit is de Germaanse opname van verzoening met het hogere zelf. De hemel is niet een passieve, overgelukzalige staat, maar een opening van de zintuigen. "God" is dus de gevallenen die aan hun ego gestorven zijn in de Hebreeuwse grondtekst en de Germaanse context, en zo met de valkyries zijn verzoend als een beeld van hun hogere zelf. Dit is ook wat het Virgo-sterrenbeeld (Maagd) uitbeeldt en uitdraagt. 2looft de Here om machtige daden, gebuwrah, Hebreeuws Gebuwrah, van het Aramese "gabara", wat Orion betekent. Het huwelijk tussen de heilige "gevallen" mens en zijn hogere zelf vindt dus plaats in Orion. "Het huwelijk met de "gevallenen" in Orion." 3Looft de Here met harp en citer, De harp is in de Hebreeuwse wortel het plukken (van het ego). "Het huwelijk met de gevallenen door het plukken van de veren (van het ego)." Dat wat we om ons heen zien is oud onvertaald licht. Het moet vertaald worden. Hierom moeten de psalmen ontzegeld worden. Het is allemaal bevroren licht. De mens leeft in herhaling. In psalm 149 gaat het ook weer over het huwelijk van de "gevallenen" met het hogere zelf. Hier wordt het ego geketend, wat ook de ketenen voor de heilige gevallenen moeten zijn, want het Hebreeuwse idee achter de gebondenheid is dat van een dier die zich voorbereid om een hele grote sprong te maken en zijn poten samenvoegt om de sprong extra kracht te geven. In die zin kunnen alleen de "gebondenen" de sprong, de opname, naar de hemel maken. Dit is ook het hele idee van de valkyrische ketenen. Springen is dan ook het wortelwoord van de gebondenheid in het Hebreeuws. In het Aramees is de keten een beeld van het verbod en de gelofte. In vers 9 worden zij onderworpen aan een exegese, oftewel schriftuitleg, in het Aramees. Het sleutelwoord is dus het verdiepen, als het verdiepen van het ego. Dit is waar het "oordeel" voor staat in het Aramees. Het is het blootleggen van de wortel. Hoofdstuk 10. De Jeremia Ervaring Als we kijken naar de Westerse bijbel, dan zien we dat het is opgedost met veel flair tot een product voor de markt, maar de oorspronkelijke Hebreeuwse en Aramese manuscripten hadden geen klinkers en geen leestekens. Vandaar dat het belangrijk is om terug te gaan naar de oorspronkelijke medeklinkers om deze cultuur te begrijpen, want de rest is er dus allemaal bijverzonnen. Jezus betekent "Jehovah is redding, opname van het strijdveld", yehowshua, Hebreeuws, Yah-shua. Jehovah, of de afkorting Jah, betekent worden, zijn, en vallen, als de gevallene op het strijdveld die aan zijn ego gestorven is. Shua is dus gewoon een Hebreeuws woord, wat achter Yah werd gezet, als een eigenschap. Shua is ook de zesde zoon van Abraham, die hij kreeg met Ketura, nadat Sara stierf. Het was de jongste zoon van Ketura. Uit hem voort kwam de Arabische stam van de Shuhieten voort. Bildad, één van Job's vrienden, was een Shuhiet. Shua betekent vernedering, zinken, verdrinken, depressie, sloot. Yah-shua betekent dus ook "de verdronkenen die opgenomen zijn", waarvan de Orionse vissersgodinnen een beeld zijn die de "verdronkenen aan hun ego" opvissen uit de wateren van de onderwereld, wat ook weer verbonden is aan de waterdoop. Jezus is dus niet zomaar een wachtwoord, maar in de diepte een proces van het verdrinken van het ego, waardoor de geheiligde ziel uit het water getrokken wordt, wat de Orionse mythologie achter de valkyries is. Ook Mozes is hiervan een Messiaans beeld als de "uit het water getrokkene". We noemen dit in de gnosis de Jeremia ervaring, van Jeremia 20. In vers 7 in het Aramees en Hebreeuws maakt hij duidelijk dat God hem "misleid" heeft, "bedrogen", "verleid". Dan zegt Jeremia dat God te sterk was en hem heeft overmocht. Jeremia kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. Jeremia verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat (:9). Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. "Als God ons roept" in de metaforiek, als ons ego is verdronken, dan kan het niet gestopt worden. Daarna zegt Jeremia : "Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend." (:14) Jeremia was zwaar depressief, oftewel afgezonderd van de matrix. Hij telde zijn vlees niet. Hij was apart gezet, en vervloekte het lagere aardse leven, zijn lagere aardse zelf. "God verdoem mij, mijn ego" ligt op dezelfde golflengte. In het Aramees vervloekt hij zijn opvoeding. Ook vervloekt hij het daglicht. Het is niet eens zo zeer dat hij de dag waarop hij geboren werd vervloekte in het Aramees en Hebreeuws, maar zelfs zijn hele leven. Ook heeft hij het in het Aramees over zijn leven in de stad, wat hij vervloekt. Jeremia, Yah-rm, betekent "uitverkoren door yah, het vallen (van het ego)", als de Hebreeuwse uitverkiezing die parallel loopt aan de Valkyrische Germaanse uitverkiezing. RM betekent de opname in het Hebreeuws, als een offer. Jeremia wordt de wenende en klagende profeet genoemd, en traditioneel was Jeremia de schrijver van het boek Klaagliederen. Dit is ook wat de RM-wortel betekent in het Egyptisch : wenen, klagen. RM betekent ook tranen, en vis. RM is het menselijke ras. RM is één van de vormen van Ra, als de wener, de klager. RM is een Egyptische vissersgod, en betekent ook de opname, tot een hoger niveau komen. RM-ra, of ra-rm, als een Egyptische vorm van yah-rm, is ook een vorm van de krokodillengod Sebek, een Egyptische watergod. Het water kwam voort uit zijn zweet. Hij is verbonden aan de bescherming die de zusters Isis en Nepthys geven, en helpt bij de geboorte. Ook is de rm wortel de leeuw, rema. In het Grieks komt de rema als het gesproken, profetische, woord, van rheo, uitgieten. Jezus sprak dat de mens niet alleen van brood moest leven, maar ook van rhema, rm, als het woord van god, yah-rhema, oftewel Jeremia. Romeinen 10:17 noemt "rhema" als de brenger van het horen. In Efeze 5:26 moet de mens gewassen worden door de rhema, rm, zodat het metaforische hemelse "huwelijk" kan plaatsvinden (de verzoening tussen de mens en zijn hogere zelf). De rhema, rm, is ook een gezegde, een metafoor, een gelijkenis :
Pagina 498
Lukas 2:49-50 En hij zeide tot hen: Waarom hebt gij naar mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen van de hemel ? En zij begrepen het gezegde, rhema, niet, dat hij tot hen sprak. Ook in het Aramees is de RM de hoogte, de heuvel, verbonden aan Rimmon, de Syrische god van de donder, storm en regen, van Damascus (vgl. Damascus ervaring van Paulus, ook genoemd Had, Hadad, HT, de god van het bloed-orakel, oftewel van het ontvangen van het profetische woord door het doodbloeden van het ego. Dit leidt helemaal terug tot de Orionse Hiti stam. Het Jeremia verhaal heeft dus hele diepe wortels in andere culturen. In de mythologie moest de orakelgod HT het zevenkoppige zeemonster Lotan verslaan, de voorloper van Leviathan. Dit gevecht komt ook weer terug in het boek Openbaring. De Griekse rm, rhema, het profetische woord, het woord als orakel, komt dus van rheo, gieten. Gieten heeft in het Aramees de betekenis van het roddelen, het spreiden van geruchten, sd (st). Het komt veel voor in Leviticus, het boek van de offerdienst. Het is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dolle bezetene gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de architectuur. De bijbel is een roddelblad van die tijd, allemaal "dark humor", barbaarse mythologie. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. Alles moet dus in lagere vormen omgezet worden opdat er voldoende brandstof is om weer tot hogere niveau's te komen. Hoofdstuk 11. Jeremia en de Krokodil Ra ging met zijn bootje over de wateren van de onderwereld, door de baarmoeder van zijn moeder Nod, Nuwd, en veranderde op een bepaald punt in RM, de klager, de wener, de vissersgod. Hij was in zijn afu-lichaam, oftewel zijn nachtlichaam (ova, jehovah), en hij zag alles tot lagere vormen komen, en hij weende en klaagde daarover, en werd RM (jeremia). Juist dit zou het geheim van zijn opname worden. Zijn "ego", zijn lagere vormen, was hiertoe de brandstof. Dit is een heel diep proces, en gaat eigenlijk alleen maar dieper. Dit was in zijn Sebek-krokodillenvorm. Hij moest nu ook de lagere vormen van zijn ego verslinden, om daarin diepte te vinden. Dit is een exegetisch proces (exegese = schriftuitleg). We zien hier Sebek en Ra kruizen, en het resultaat is RM, Jeremia. De krokodil is een exegetisch dier. Hij heeft een lange bek, als beeld van het komen tot de diepte van het voedsel. De brandstof moet omgezet worden. Hierin ligt dus een taak opgesloten voor de klagende, wenende mens. Het klaaglied moet ergens toe leiden. Het is het liturgische spijsverteringsproces. De krokodil zit zwaar in het harnas. De krokodil staat voor discipline, geduld en timing. Kom nooit tot de krokodil voordat het daarvoor tijd is, want hij grijpt je. De mens mag geen schrokop worden wanneer het komt tot exegese, de doorvertaling, de verwerking. Allereerst moet de mens het lijden leren aanvaarden, en geduld oefenen, wachten op rhema, het profetische woord, wachten op yahrhema, jeremia. De mens mag de natuur niet forceren. Eerst moet de mens de diepte in. Eerst moet de mens zien hoe alles tot lagere vormen gaat. De mens wordt in de diepte gezogen, en er is niet veel wat een mens kan doen. Ook Jeremia kon dit niet tegenhouden. Hij moest leren leven met spot en smaad vanwege de boodschap die hij bracht. Het brandde als een vuur in hem. Er moest brandstof zijn, dus vandaar dat Jeremia tot de lagere vormen moest komen, om daardoor omsingeld te worden, contact mee te hebben. Hij hield er niet van, maar het moest, anders zou hij geen brandstof hebben voor zijn vuur. Jeremia was een krokodil, een Sebek. Jeremia moest de emanatie onder ogen komen. Hij vereenzelvigde zich er niet mee, maar hij gebruikte het wel. Jeremia moest het vuur brengen. Jeremia was het profetische spijsverteringskanaal. Sebek, sbeq, betekent vergaderen, samenvoegen, in het Egyptisch, als de samenvoeger van het lichaam van Aser, Osiris. Dit is dan ook wat de exegese doet, namelijk tot de diepte en etymologie (wortelkunde) van de teksten gaan, en zo de verbindingen zien met andere teksten en culturen, waardoor syncretisme ontstaat. De krokodil is dus een belangrijk beeld van de verzoening van de culturen, waardoor het exclusieve, elitaire, racistische, kerkelijke ego sterft. Hoofdstuk 12. De Jeremia Put In een droom was mijn geestelijke Egyptische moeder, Neith-Isis, bezig alle ramen en deuren te sluiten. Er waren terroristen van Orion aan de gang, van het lagere Orion. Ik zag dat ze een klein raampje vergeten had dicht te doen. Ik vroeg of het kleine raampje dan niet dicht moest, maar volgens haar hoefde dat niet. Waar Sebek, de krokodil, en Ra op zijn boot elkaar kruizen, daar verandert Ra in RM, als ra-rm, of in het Hebreeuws ya-rm, Jeremia. Hoe werkt dit precies ? Hiervoor moeten we gaan kijken naar de wortels van Sebek in de Egyptologie. De bak-wortel is het graveren. Bak is de god van de letters, en ook een klagende god. De BK (bek) wortel is de ladder, de trap. Ook Bak is een ladder. Net zoals de RM wortel betekent de BK wortel het wenen en het klagen, en ook weer vis (bg, bk). BK is ook
Pagina 500
verbonden aan het afdalen in de onderwereld. Juist in de betekenis van ladder, trap, afdalen en opkomen, is dit het emanatie proces, van hogere tot lagere vormen komen, om verbinding te maken, om een klankbord te hebben, en zo ook weer te komen tot verdere evolutie, van laag tot hoog. Sebek, of BK, heeft in die zin geen smetvrees, maar gaat gewoon de diepte in van alles. Dat is ook wat de definitie van de natuur is, als diepte. De natuur is de tedere, diepere wortel van alle dingen, dat wat verborgen wordt gehouden. BK als beq was een god van de dageraad die de boot van Ra voorttrok door de onderwereld. Dit zijn allemaal wortels van de Sebek-krokodil, en dit is de taal van de wildernis, want daar draait de gehele BK-wortel van Sebek om : de letters. Het is een tocht door het alfabet, en het alfabet spaart de mens niet. Elke letter heeft een functie. De taal heeft veel macht en kan het volk in een gevangenschap houden. De taal beslist de betekenissen. Vandaar dat het Jeremia mysterie een groot mysterie is, en heel diep gaat. Op de Jakobsladder gingen de engelen zowel op als neer, wat ook weer een beeld is van het emaneren en evolueren, en wat bij Sebek hoort, en waarom Sebek doet klagen, zoals bij Jeremia. Ook Jezus moest emaneren en tot het kruis komen, tot het klagen, en zo ook de engelen die afdaalden tot de aarde. Dit is hoe het alfabet werkt : alles wordt verwerkt door taal, en door de taal komt de mens tot de diepte. Waar Sebek Ra kruist komt Ra tot de heilige taal. Dit is dus Sebek-Ra of Ra-Bek, één van de vormen van Ra op zijn tocht door de onderwereld, als Ra, de klager, de wener, de RM, die Jeremia was in het Hebreeuws. RaBek, als Ra, de god van de letters, als een diepere wortel van Ra-Sebek, is Rebekkah in het Hebreeuws, de moeder van Jakob en Ezau. Jakob en Ezau vochten al met elkaar in de moederschoot, als een beeld van Jakob die moest leren emaneren. Jakob moest tot de diepte van Ezau komen, tot de diepte van de aarde. Dit gevecht in de moederschoot was al de Jakobsladder. Jakob moest dus de onderwereld in. Verder met de droom : Ik was dus met mijn geestelijke Egyptische moeder, Neith-Isis. Buiten waren de terroristen aan de gang, terroristen van Orion. Zij spraken de taal genaamd Orionix, ook wel het Sovard genoemd. Ze waren als buitenaarde mollen die ook stekels konden opzetten, ook electrisch, als egels. Die mollen konden heel groot en lang worden. Ze werkten met de Fjork chip, gedwongen implantaten, in de hersenen, de monden en de botten, als tandartsen. Het was een tandartsen-cultus, maar het doel was het bedwingen van de monden, als de taalpolitie. Taal is een gevangenis. Ook zij waren de Jabbok overgegaan, aan de linkerkant, als een valse reflectie, waar ze hun nederzettingen hadden gezet in de Èrk woestijnen, zelfs tot over de Jordaan tot in het Jaelgebied. Hoofdstuk 13. De Wijnstok van Jeremia De BK-wortel van de Sebek-krokodil in Afrika : Buk of Abuk, Abek (bk) is de eerste vrouw in Zuid-Sudan en Ethiopië mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Zij is een riviergodin van de vruchtbaarheid, die de regen heeft voortgebracht. Zij wordt ook wel de luipaarden-godin genoemd en het luipaard van de nacht. Zij is de bron van het leven, net zoals Eva de "moeder der levenden" is. Het luipaard heeft vlekken als gebroken cirkels, wat een Vur-principe is. Dit is tegengesteld aan de christelijke "zonder vlekken" bruid, die vol met smetvrees staat te pronken in de stad over hoe vlekkeloos zij is, omringd met chemische schoonmaakmiddelen. Zij heeft zelfs haar troon in de tuinen en in de natuur. Maar de natuur betekent diepte, en de mens moet niet zomaar de natuur in, maar komen tot de woeste wildernis, zonder smetvrees. Als de mens zonder vlekken en kleerscheuren door de wildernis wil gaan, dan kan de mens beter thuisblijven. De mens moet afdalen in de onderwereld, en niet te keurig, correct en compleet zijn, want vaak is dat voor de markt, de ongebroken cirkels, alles pico bello in orde. De natuur kennen zij niet. Zij hebben een stadse natuur gemaakt, en zijn nog steeds ommuurd. Het zijn de park-christenen, of park-atheisten. Ze komen de stad niet uit. Ze aanbidden de schoonmaakmiddelen. De mens moet dus afdalen in de wildernis van de onderwereld, tot het vaagheids-principe, het principe van het halve, waardoor de mens kan groeien. Als alles te vast en duidelijk wordt, dan sterft het inzicht van de mens af. Dat is de natuur van het ego. De luipaard met zijn vlekken van gebroken cirkels gaat hier dus tegenin. Alleen zo kan er een nieuwe taal komen. De luipaard emaneert, en rent zo de stad in, om het ego te doden. Buk is omringd met luipaarden, als de watergodin. Zij communiceert door dromen en verkiest zo hen die daadwerkelijk zijn afgedaald tot de gebroken cirkels, haar "luipaarden". Hierom moet Jeremiah de put in, en hierom moest Jakob tot Ezau komen, zijn wildernis deel. Zoals boek 109 in de Vur spreekt : VUILE PAARSE BLOEMEN VUILE PAARSE BLOEMEN 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Ook in het Aramees is de BK wortel het klagen en wenen (bkw, bky), verbonden aan het water, het
Pagina 502
afdalen in de diepte. De Afrikaanse moedergodin Buk komt als Rebekkah in het Judaïsme, de moeder van de Jakob-Ezau dualiteit, het beeld van het zoonschap van de gebroken cirkels. Ezau moest van het kommetje bloed drinken als een beeld dat hij diep genoeg was geëmaneerd opdat zijn ego zou sterven, als het komen tot het morgenrood. Hij kwam van een diepe tocht door de wildernis. Het is een beeld van de Jeremiaanse put. Als het niet diep genoeg gaat, dan komen wij nooit aan. We spreken dus over de wijnstok van Jeremia die terugleid tot de baarmoeder van de godin, van Buk, van Rebekkah. Jeremia moest leren leven met de Jakob-Ezau dualiteit in hem. Jeremia kwam in een strijd, een strijd met de taal van de goden van het directe, het letterlijke, maar waarin zij ook hun agenda hebben verscholen. Zij hebben hun eigen, valse, diepte. Hij raakte in gevecht met de Sovard geesten van de Fjork chip, van het lagere Orion, de geesten van het Orionix. Hun vlag is de letter "N". Deze letter is ook wel genaamd de Enix. De rechterhand van Enix is de letter "K", de Klaru. De K in het Orionix is een gekantelde K, 90 graden naar rechts gedraaid. Hoofdstuk 14. Jeremia en de Rode Kroon van Noord-Egypte De BK wortel van de Sebek-krokodil wordt ook gebruikt voor de wachter van het derde uur. In het Amduat boek, in het derde uur van de nacht, is de Khepri kever van goud, als een teken dat al het vuil is verwerkt tot zaad. Het uur begint met de roeiers op de wateren van Osiris, Aser (Suri, Orions). Het gebied heeft een lengte van ongeveer 309 mijlen. Osiris, Aser, geeft ordes aan de schaduwen. De nema is het op en neer gaan van het water van Osiris, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse goden zijn overgewaaid naar Suriname. Het derde uur gaat over de dief die grijpt in de nacht, wat ook voorkomt in Openbaring, en wat een beeld is van de ekster, het draaien van gezichtspunt, op en neer. Vandaar dat de mens ook steeds moet emaneren. Deze leidt tot de plaats waar de klaagliederen zijn, de RM, in het derde uur van de Amduat. Dit leidt tot de plaats waar de B-zielen hun geheimenissen spreken, en waarvanuit hun schaduwen gaan, om te klagen, en om de overstroming van het water te brengen. De gouden kever komt voort vanuit de wateren en het verborgene. Het leidt allemaal tot Osiris in het derde uur die ook Orion wordt genoemd. Osiris, Orion, draagt de rode kroon van Noord-Egypte, wat in het Egyptisch de kroon van mirre is, van de woestijn, en de kroon van de klaagliederen. Mirre is in het Egyptisch namelijk een beeld hiervan (aan, ugam-uga). Hoofdstuk 15. De Rode Gnosis De Fjork-Sovard terroristen hadden de rode kroon van Noord-Egypte gestolen en zo hun klaagliederen verspreid om de mensen te onderdrukken. De rode kroon is de wortel van het Jeremia mysterie, de kroon van mirre. In de christelijke esoterie ontving Jezus deze kroon van mirre van de drie zoroastrische wijzen uit het land Perzië, wat zich later manifesteerde als de doornenkroon, de kroon van spot en smaad. Jeremia droeg deze kroon, deze rode band, om zijn hoofd al veel eerder. Dit was het Woord wat om zijn denken was aangebracht (Jeremia 20:8). De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. In de kroon zijn dus alle uren van de nacht vastgelegd, waardoor de mens door de uren kan gaan om tot de diepere gnosis te komen. In het eerste uur van de nacht wordt de kroon ook voorgesteld als de nek, of een halsketting. De Rode Kroon is dus een sieraad van klaagliederen. Mirre is "aan" in het Egyptisch wat ook de Orionse naam van David is (Ahn). Dit kwam tot uiting in de klaagpsalmen van David. Toen Ezau tot het rode kwam verloor hij zijn eerstegeboorterecht, waardoor hij al snel tot klagen kwam. Water verandert in bloed, als een teken dat het ego sterft. In het boek Jozua is het rode touw een beeld van de opname, om zo te komen tot de diepte. Dit zijn allemaal beelden van de rode kroon van Noord-Egypte. David droeg deze kroon van klaagliederen, en zat op de troon van de klaagliederen. In het Sanskrit komt David van het woord voor godin "Devi" of god "Deva", "Devata", wat het hogere bewustzijn betekent, en waar ook het Engelse "divine" van afstamt. In ieder geval is Devi in de oertaal de DEva, als de vissende Eva. In de Israelitische mythologie verleidde Eva Adam tot het eten van de verboden vrucht, wat voornamelijk in het christendom werd gebruikt om de vrouw op een lager plan te zetten. De vrouw was de boosdoener. In de gnosis is deze mythe een dualiteit. Eva verleidde
Pagina 504
Adam tot de gnosis, de heilige kennis, zoals ook Jeremia door God werd verleid in Jeremia 20 : 7Gij hebt mij verleid, Here, en ik heb mij laten verleiden; Gij zijt mij te sterk geweest en hebt overmocht. Ik ben tot een bespotting geworden de ganse dag, allen honen zij mij. Zowel Adam als Jeremia werden opgenomen als een vis. Zij werden beiden ingewijd tot de klaagliederen. Adam betekent ook het rode in de grondtekst. Aan Yeshua werd het rode geschonken, als de mirre. Yeshua is een Hebreeuws woord voor de opname. Het gaat dus niet om de woorden, want dit is in elke taal weer anders. Het gaat om de diepte. Yeshua zou op de troon van David komen, op de rode troon, de troon van de mirre, van de klaagliederen. Dit betekent dus dat er alleen opname is door de klaagliederen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Het heeft te maken met de opmetingen van de tabernakel. Het klaaglied is de meetlat van het Woord. Dit is de rode kennis, of rode gnosis, wat ook een belangrijk thema is in de Vur. Zacharia 2 1En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, een man met een meetsnoer (Aramees, swt) van psalmen in de hand. 2Toen vroeg ik: Waar gaat gij heen? En hij antwoordde mij: Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn. In boek 14. van de Vur wordt de rode veer, als beeld van de rode hoofdtooi, de rode kroon, beschreven als een middel ter bescherming tegen piraten en om hen te bedwingen. Piraten zitten eigenlijk tussen stad en wildernis in, als wachters, maar zijn nog erg stads. Het zijn gnosis-rovers die vandaaruit alles verdraaien. Zo verkopen ze alles weer door, wat ook in de kerk gebeurt. En zoals de Vur zegt in boek 117. DE RODE ZEE 1. In de droom van de rode zee, Golf na golf komt het, Slag na slag, Omdat het rode op ons wacht. De mens moet komen tot de rode gnosis, anders zal de mens altijd een gevangene blijven van de piraten. De wereld is in handen van piraten, de wachters tussen stad en wildernis. De mens is ergens vastgegroeid. De mens kan niet meer dromen. Al hun dromen zijn verkocht en verdraaid. Al hun dromen zijn geroofd. Maar het rode zal terugkomen om toe te slaan. Het rode zal de wereld gaan overweldigen. De mens heeft een meetsnoer nodig. Alles moet doorgemeten worden, gerangschikt. Nu ligt alles door elkaar. De stad is hiervan een schaduw. Iedereen wordt opgemeten in de stad. Ze meten je geheel door. Wat je doet, wie je moet zijn, hoe ver je afwijkt van de norm, zij weten er alles van. Ze tikken je voortdurend op de vingers. Je moet geld in het laatje brengen, anders tel je niet mee. De leprechauns werken samen met de piraten. Het rode kennen ze niet, en willen ze niet kennen. Zij hebben het rode altijd vervolgd. Zij vrezen het rode. Eva verleidde Adam tot de rode appel, tot de rode gnosis, tot de diepere architectuur, en Adam kwam tot het klaaglied, en sindsdien waren er altijd klaagliederen. Zij tonen hun diepte. Het is het rode pad, het pad van de moeder aarde, dwars door de wildernis heen. Eva of Buk in de Afrikaanse mythologie vist, en neemt haar netten op. Zij is de godin van de rivier, een groot mysterie. Zij is een lokker, een verleider, niet van de stad, niet voor de stad, maar van en voor de wildernis kennis. Zij staat klaar om in te wijden. Zij brengt rode banden om hun hoofden, om hun denken, om het Woord op te meten. Zij meet alles op. Zij meet het leven, want zij is de moeder van het leven. Zij leidt hen tot het mysterie van de rode kroon, een Jeremiaans mysterie, in de diepe grotten van Egypte, in de onderwereld, in Orion. Velen grijpen naar de kroon en smelten weg. Velen springen op de rode troon en worden niet meer gevonden. Zoveel illusies zorgen ervoor dat mensen er langsheen glijden. Alleen het Woord is een zeker pad. Niet het Woord van de stad, maar het Woord in de diepte van het hart. Er is maar één weg uit, en dat is "dieper". David heeft net als Osiris de rode kroon, net als Jeremia. Zij brengen de klaagliederen als een vast pad door het lijden. De prachtige klaagliederen als de climax van de taalkunst, waar alle kennis in opgeborgen is. Het is iets van de natuur. Waarom klagen wij, waarom emaneren wij ? Waarom gaan wij telkens weer van hoog naar laag, dieper en dieper ? Om zo ook weer hoger en hoger te komen, om zo te leren draaien, te leren cirkelen en te komen tot de verloren cirkels. Het sieraad bestaat uit vele schakels. Het is de rode natuurtechnologie. Ezau kwam niet voor niets tot het rode, en heeft er niet voor niets van gedronken. Zo kwam ook hij tot de Jakob's ladder. Leer mij naar uw wil te handelen, Ik zal dan in uw waarheid wandelen, Niet alleen van de wijnstok te leren, Maar ook de wijnstok te zijn. Ik ben de ware wijnstok. Hoofdstuk 16. Numeri De ergste vijand van de christen is niet satan. Zijn ergste vijand is kennis. Daar vecht hij uit alle machtt tegen, dagelijks, iedere seconde van de dag, want wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. De kennis zou hem ook van zijn troontje kunnen stoten, en daarom doet hij niets anders dan de kennis te bestrijden, onder het mom van dat hij strijd tegen satan. Satan is een neutraal Hebreeuws woord
Pagina 506
voor wederstaan en scheiden. Het heeft zijn wortels in de Egyptische taal, de moedertaal van het Hebreeuws. Stn betekent onderscheiden (s-ten, s-thn, sethenu) en is de witte kroon van het Zuiden van Egypte (stn, stenu), als de kroon van onderscheiding en afzondering (heiligheid, ijs). De kroon is bijna driehoekig, maar dan als twee tegengestelde golven die in elkaar opgaan en op de top een knop vormen. De Katholieke mijter komt daar ook uit voort. De stn was de afgezonderde, de onderscheidene (stn, stennu), wat ook de naam was van de witte kroon, ook wel sta genoemd, ook verbonden aan het golven, het op en neer gaan (stt, sett). De witte kroon is ook een beeld van de opname, van het ophalen van de vis (sta, setti). Toen het Noorden en het Zuiden verzoend werden kwamen ook de kronen samen, als de dubbele kroon, de skhemti, verbonden aan sekhmet, de leeuwinnengodin en dochter van Ra. In het Aramees : hokmet, wijsheid. De dubbele kroon is de kroon van wijsheid, van vertaling, de skhmt, de kroon over geheel Egypte. De witte kroon functioneert als een soort Jakobsladder, waardoor men door Nephthys, de godin van de duisternis, afdaalt in de onderwereld, zoals Ra elke nacht, en zo komt tot de diepere betekenis van alles, als een opname. De witte kroon brengt afzondering en dan openbaring. Alleen door afzondering kan men de diepte ingaan en onderscheiden. Dit gaat door de rode kroon, de klaagliederen, de mirre, en dit brengt uiteindelijk een diepere vertaling met zich mee in de vorm van de dubbele kroon. We zien hier dus een stukje Egyptische technologie. Adam kwam tot de boom van onderscheiding van goed en kwaad, de boom van kennis, als tot de witte kroon, die hem dieper in de onderwereld zou leiden, door de rode kroon, de klaagliederen. Het Noorden en Zuiden van Egypte werd hier verzoend. Het is als een soort Egyptische urim en thummim. De mens moet zich diep genoeg afzonderen om te kunnen toetsen. De mens moet eerst loskomen van alles en onthechten, net als vogels die de leegte ingaan, en dan hun vleugels op en neer bewegen. De mens komt namelijk dan in de golven terecht, en bemerkt ook de gevangenschap, maar daar mag de mens in het hart afstand van doen. Zo leert de mens een andere taal. De mens krijgt zo het zicht van een vogel, zoals de witte kroon ook wel het oog van Horus wordt genoemd (of van Ra). Dit is ook het ijszicht, alles van een afstand bekijken. Zo mag de mens komen tot de oerbewegingen, tot de oerklok. Hierin is het Orionse ritme en rijm. Er zijn verschillende soorten rijmen. Rijmen is ook als je een bepaalde woord-structuur, een bepaald taalpatroon, weer terugvindt in een parallelle cultuur. Zo emaneert en evolueert alles, van laag tot laag, van cultuur tot cultuur, en betekenissen veranderen, worden verborgen of geopenbaart. Dit golvende proces van de Jakobsladder, van op en neer, is als het geestelijk leren ademen, en geestelijk leren eten, leren kauwen. Je lichaam moet het dan verteren, verwerken, vertalen, tot nut maken, als een beeld van de dubbele kroon. De troon is een beeld van het verborgene, het onbekende. De witte kroon manifesteert zich in het boek Openbaring als de witte troon, als een beeld van de hemelvaart, de afzondering. De rode kroon manifesteert zich als het tot bloed worden van de wateren, als het avondrood wat de nacht aankondigt. Toen de terroristen van Sovard-Fjork de rode kroon hadden gestolen werd de mensheid gedwongen van hun giftige wijn te drinken, van het bloed van Jezus, waardoor de mensheid onder een zware bedwelming kwam, maar in het boek Jeremia zullen de onrechtvaardigen uiteindelijk zelf bedwelmd worden door die wijn. Zo zal er ook een nieuwe wijn geschonken worden van de ware wijnstok, want daartoe is het lijden der heiligen gekomen, om de heiligen af te zonderen en in de heilige "dronkenschap" te brengen, in geestesvervoering : Jeremia 23 9Mijn hart is in mijn binnenste gebroken, al mijn beenderen sidderen; ik ben als een beschonken man, als iemand wie de wijn naar het hoofd gestegen is, om de Here en om zijn heilige woorden. Er zal iets in het hart van de onrechtvaardigen gebeuren. Jeremia 48 41ingenomen worden de steden en de burchten worden veroverd, en het hart van Moabs krijgers wordt op die dag als het hart van een vrouw in barensnood. 42En Moab zal worden uitgeroeid als volk, omdat het zich tegen de Here verheven heeft. Dit houdt in dat wat ze verborgen hebben gehouden al die tijd, moeten ze prijsgeven. Het boek Psalmen in de Israelitische literatuur staat vol met klaagliederen, die door de rode kroon van Noord-Egypte hun bron hebben in Orion. De rode kroon is de kroon van de mirre, van het morgenrood, als de val van het ego. In Psalm 57 zegt David : Waak op, mijn ziel, waak op, harp en citer; ik wil het morgenrood wekken (:9). Ook David had net als Ezau honger naar het rode. Over het morgenrood zegt de Vur : "Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen." (42:11) "Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht." (66:6) "Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt." (44:10-11) En in het Wonder van de Vur, het commentaar op de Vur 32:34 : "Er zal ook een ochtend wezen in de nacht, een ontwakend besef, als een vuurgloed in ons hart, als het overspoelende morgenrood." Dit "vuur" ontving Jeremia ook. Het was de rode kroon van Noord-Egypte, de kroon van de klaagliederen. Het leidde hem tot spot en smaad, juist omdat hij dieper moest. Het was een doornenkroon. Het leidde hem tot de put. Het rode was uitgezonden om zijn ego te doden. Eva verleidde Adam met de gnosis, waardoor hij tot de klaagliederen kwam, de diepte. Adam kwam zo tot de rode kroon, als een bittere vrucht. Het christendom stal de rode kroon van de gnosis, stal de klaagliederen en maakte er het evangelie van Jezus van, en de brieven van Paulus. Efeze is EvaSa, oftewel de kennis (sa, Egyptisch) van Eva, waarmee zij Adam verleidde. Wij moeten goed door het boek Efeze heenkijken en goed luisteren, om zo de roep van Eva te horen. Efeze, Eva-Sa is in de amazone taal het Woord van Eva. Efeze was gesticht door amazones. Paulus biedt dan het klaaglied
Pagina 508
van Jezus aan, en in de Westerse vertalingen zet hij de vrouwen op een lager plan, en leidt alles terug tot de Vader. Het Paulinisme wijst Eva als de boosdoener aan, en tegelijkertijd alle vrouwen. Er is hier wat gestolen en verdraaid. Eva bood de gnosis aan, de sa, als Eva-sa, Efeze, de amazone nederzetting. In hoofdstuk 6 gaat het over de geestelijke wapenrusting, de oorlogs-strategie, wat een beeld is van de vertaling, de wijsheid, het gaan tot de wortels. Eva onderwijst Adam hier dus. Zodra het over het bloed van Jezus gaat, gaat het in de diepte over de klaagliederen. In het Jezus verhaal zijn die uit hun verband gerukt. Door de zondeval ging de man over de vrouw heersen, wat teruggezien wordt in het Paulinisme. Eva bood de man de rode appel van de gnosis aan, maar het christendom wil de man dom houden. Paulus had een zeer giftige appel bereid in de Westerse vertalingen, de appel van genade, van geloof. Hierdoor zou de mens doodvallen aan de voeten van Jezus. Paulus predikt vader en zoon. Over moeder en dochter wordt niet gesproken. Paulus ging er met de rode kroon vandoor en maakte er iets heel anders van. Maar niemand rooft met succes Egyptische relikwieën. Hij kwam hierdoor onder een enorme vloek. Zo zetten christenen bij zichzelf de rode kroon op, en beginnen enorm te klagen, over de satan, en over de ongelovigen, en zelfs over de gelovigen die niet helemaal zoals hen geloven. Het zijn valse klaagliederen die ze zingen. Maar de rode kroon kan wel voor zichzelf zorgen en heeft zichzelf weggelegd voor hen die de prijs willen betalen. Het is geen kroon van directe, openbare macht, maar juist van de verborgenheid en de diepte, van leegte. Het is de dwaasheid van het kruis, wat door de stad bespot wordt. Het is de doornenkroon, een rode band om het denken. Hierdoor sterft het ego af. De mens verliest juist het valse koningschap door deze kroon. De Hebreeënbrief gaat over het zoonschap. Er wordt gesteld dat er eerst door de profeten werd gesproken, en nu door het zoonschap, zodat de profetie en openbaring intiemer wordt. Dit zoonschap was niet alleen tot God, maar ook ondergeschikt aan de engelen, als de geestelijke moeders. Een mens heeft zo een heleboel geestelijke moeders. Dit is natuurlijk deels, want de mens moet ook zelf een geestelijke moeder worden. Calvijn stelt in zijn commentaar op Hebreeën dat Jezus het vlees van de hele wereld moest dragen, van het ego dus. Hij stelt dat Jezus ermee bekleed werd. Uiteindelijk werd dit vlees dus wel gedood. Het werd verbrand in de onderwereld. Gehenna was een vuilverbranders plaats. Zij die dus in de eeuwige hel geloven zijn mensen die hun vuil niet kwijtwillen. Het vuil wordt door hen gewoon opgeslagen. Body builders zijn hier een beeld van. Zij zijn onder dezelfde geest, zij het in een andere vorm of parallel. Het is een allegorie. Vetgieters, vuilgieters en spiergieters staan allemaal op één lijn. Vooral als dit product wordt aangeboden door oude mannetjes met stropdassen, dan weet je precies hoe laat het is. Hebreeën is het hart van het christendom, het bloedvatenstelsel. Ik kreeg een visioen van Hebreeën als een moeder, en ik zag mijn hart zweven boven het Veluwemeer, het meer van de Bible belt. Ik kon mijn hart voelen, mijn bloed, de warmte. Ik voelde mij ineens diep verbonden met de wildernis, met de luipaarden en de jachtluipaarden, de cheetah's. Hebreeën beschrijft dan de weg van het zoonschap tot het hogepriesterschap, waarin het offeren een beeld is van het ingaan in de diepte van God, niet als een moeder, maar als vrouw. De mens moet het duistere gat in om alles los te laten, om te komen tot de geestelijke betekenis. De mens die de vrouw binnengaat is een beeld van het ingaan in de sabbath, de rust. Dit hogepriesterschap is dus ysh, het aan jezelf sterven op het strijdveld om opgenomen te worden. Het strijdveld is het verdiepen en het vertalen. Dit is de ware betekenis van het binnengaan van een vrouw, als de inwijding in de gnosis. Deze gehoorzaamheid wordt alleen geleerd door het lijden, stelt de Hebreeënbrief. Het lichaam is een tabernakel. Als een mens de vrouw binnengaat gaat de mens de tabernakel in. Er moet een balans zijn tussen het sterven van het individuele ego en het sterven van het collectieve ego. De terroristische Sovard-Fjork buitenaardsen stalen de Egyptische RM wortel van yah-rm, oftewel van Jeremia. Zij stalen de klaagliederen, de rode kroon van Noord-Egypte, de mirre, en gebruikten de RM om hun eigen RM te bouwen, namelijk Rome, en de brief van Paulus aan de christenen te Rome, RM. Numeri 1 1De Here sprak tot Mozes in de woestijn Sinai, in de tent der samenkomst, op de eerste dag der tweede maand in het tweede jaar na hun uittocht uit het land Egypte. In de Rabbijnse literatuur stamt de naam Sinai af van sana, sineh, wat haat en vijand betekent, als een beeld van het toetsen. Dit komt vanuit het Egyptische "sunu", de goddelijke jager, en "sun", open maken, open forceren, en "senu", wenen en klagen. Over deze berg daalde God af tot Mozes om de wet te geven. 2Neemt het aantal op van de gehele vergadering der Israëlieten naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, allen die van het mannelijk geslacht zijn, hoofd voor hoofd, Het gaat hier om een leger zoals in vers 3 duidelijk wordt, wat symbolisch is voor hen die aan het ego sterven, als een offer, om binnen te gaan. In het Aramees gaat het hier om het kastijden. 3van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukken in Israël; gij zult hen tellen naar hun legerscharen, gij en Aäron. Leger is tsaba, en dit is de geestelijke oorlog, maar ook gewoon tentdienst, tabernakeldienst. Er is nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de priesterdienst. 4Daarbij zal u uit elke stam één iysh behulpzaam zijn, degene die het hoofd is van zijn gevangenschap. Iysh is slaaf. Hoofd betekent "begin", in andere woorden een diepere ingewijde slaaf. Gevangenschap is bayith, met als wortelwoord de bana, de kinderloze vrouw die de leider wordt van de familie. Dit wijst ook op de islam waar God geen kinderen heeft, omdat dit het mysterie van de verstoting is, waartoe een man moet komen van zijn moeder tot zijn vrouw, die in wezen gewoon een bijmoeder is. Zij maakt het lichaam van de man als een tweede moeder.
Pagina 510
5En dit zijn de namen der mannen die u ter zijde zullen staan: van Ruben Elisur, de zoon van Sedeür; Ruben kwam tot Bilha's tent, als haar tweede minnaar, maar tegen betaling van zijn eerstgeboorterecht, waardoor het een zelfde situatie werd als van Jakob en Ezau. Ruben ging tot Bilha in om aan zijn ego te sterven, zoals Ezau het rode nam om aan zijn ego te sterven. Bilha betekent "plotselinge dood" in de hebreeuwse wortel, bahal. In de Rabbijnse literatuur verhuisde Jakob na de dood van Rachel naar de tent van Bilha. In het Hebreeuws is het Bilha verhaal een dualiteit, want Jakob wordt ook als een iysh besproken, als haar dienstknecht. Het christendom stelde haar als een slavin voor, maar in de Tweede Bijbel wordt de oorspronkelijke status van Bilha getoont, als godin. Elisur betekent de stille, de stomme, als een beeld van iemand met een wachter voor de mond. Sedeur is in het Hebreeuws-Aramees de wildernis-urim, de toetssteen van de wildernis. Elisur Sedeur is een beeld van de heilige gebondenheid. 6van Simeon Selumiël, de zoon van Surisaddai; Selumiel betekent vrede, als beeld van een orakel en de opvoeding. Surisaddai is de stilte, de stomheid, weer als iemand met een wachter voor de mond, waarvan de vrucht dus het orakel en de opvoeding is, suri, terwijl saddai de geweldadige dood is (aan het ego). Saddai is ook een naam voor de almacht van God. 7van Juda Nachson, de zoon van Amminadab; Nachson betekent de aankondiger. Amminadab betekent "verduistering door samenvoeging". 8van Issakar Netanel, de zoon van Suar; Netanel betekent roddelen, smaad, lasteren. 9van Zebulon Eliab, de zoon van Chelon; Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. 10van de zonen van Jozef: van Efraïm Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse Gamliël, de zoon van Pedasur; Jozef was degene die het volk inwijdde in de Egyptologie. De stam Efraim is het centrale thema in het boek Hosea als het naakte wildernis-volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Efraim was een beeld van de uitheemse vrouw van Hosea waar hij voortdurend mee in gevecht lag, vanwege de taalbarriere. 11van Benjamin Abidan, de zoon van Gidoni; Benjamin is in het Egyptisch bena-jmn, de wijn van Amen, de wijn van het verborgene, of de wijn van de nacht, als een beeld van bloeddorst. 12van Dan Achiëzer, de zoon van Ammisaddai; Dan is de stam van Simson, die zijn geheim en zo ook zijn leven verkocht aan de vrouw die hem hiertoe verleidde, in ruil voor gemeenschap. Dit is ook parallel lopend aan het Adam en Eva verhaal, aan het Jakob en Ezau verhaal, en aan het Ruben en Bilha verhaal. Het is een allegorie van het sterven van het ego. 13van Aser Pagiël, de zoon van Okran; De stam van Aser is de stam van de profetes Anna (Lukas 2:36). Zij was altijd in de tabernakel, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. 14van Gad Eljasaf, de zoon van Reüel; Gad betekent het komen tot het bloed van de vijandelijke prooi. 15van Naftali Achira, de zoon van Enan. Zowel Dan als Naftali waren zonen van Bilha en Jakob, als een dualiteit. Naftali was ook een vissersstam. Dan, de DN-wortel, komt van Eden, wat de Hebreeuwse vorm was van de Egyptische aten, ten, de schorpioen, als het oorspronkelijke paradijs, een beeld van de baarmoeder. Sa-aten, of Sa-ten is de kennis van het paradijs, van de hel. Ten komt van de Orionse oan-wortel. Oan is een Orionse liturgische benaming voor het paradijs. Oannes was een Mesopotamische vissersgodin, wat in het Nieuwe Testament voorkomt als Ioannes, Johannes als de Orionse Oan-Sa, de kennis van Oan. 16Dit zijn degenen die uit de vergadering moeten worden opgeroepen, vorsten van de stammen hunner vaderen; hoofden van Israëls geslachten, van duizenden zijn zij. De geroepenen, qariy, zijn in de worteltekst de gevallenen, zij die aan hun ego zijn gestorven, door een geweldadige ontmoeting, zeer plotseling en onverwachts, wat ook de betekenis is van Bilha. De Bilha, het vierde grote boek van de Tweede Bijbel, is de plotselinge en overwachtse, geweldadige dood van het ego. Het ego zag dit niet aankomen, en wordt er totaal door overweldigt. De vorsten, de prinsen, zijn de opgenomenen, nasiy-nasa. Zij zijn de "getrouwden". De Egyptische nas-wortel is de roeper, wat ook een titel van een god is. De nas-ra is een intercessor tussen ra en de mens, als een middelaar. Dit is weer een bewijs van hoe dicht het Hebreeuws ligt bij het Egyptisch. De nash is namelijk de machtige, de grote, wat in het Hebreeuws zowel de nasiy als de saddai is, de geweldadige dood (aan het ego). De Egyptische ns-wortel is ook een deel van een kroon. De nswortel (nhs, nehes) betekent ook het ontwaken en de waakzame, en was een wachter op de boot van Ra. Ook betekent het de rebellen, soms als een naam voor Set, de god van de wildernis, de storm en de duisternis. Zij zijn de vervuilden, de afgedaalden. De Nesu (ns) was de koning van Zuid-Egypte, en een algemeen woord voor koning, wat dus nasiy (ns) werd in het Hebreeuws. De Egyptische nesu in het Zuiden van Egypte droeg de witte kroon (stn) van afzondering, van het afdalen en opkomen, wat dus een shamanistische taak inhield. Dit is dus de Egyptische oorsprong van het satan-woord, het gaan in de diepte en zo opgenomen te worden, opkomen, als het werk van de
Pagina 512
shamaan. De Orionse wortel van ten is dus oan, als sa-oan, de kennis van Oan, het paradijs. Duizend is een Hebreeuws symbool voor educatie en samenvoeging (eleph-alph), wat ook een belangrijke metaforische betekenis is van het duizendjarig rijk. In het Aramees wijst het op de Hebreeuwse bayith, de gevangenis, oftewel de bana, wat een beeld is van de overgang van de moeder tot de vrouw als huwelijkspartner, oftewel komen van opvoeding tot educatie. Het "huwelijk" is dus tot een school. Hoofd is in het Aramees het begin, als een beeld van de etymologie (woord-oorsprong). Het is ook een jachtsgif. De etymologie dringt diep door tot het hart, en in de botten. 17Toen namen Mozes en Aäron deze met name aangewezen mannen, Aaron is Aharon in het Hebreeuws, met de har wortel van berg, inwijding. Met name, shem, betekent de afgezonderde individualiteit, en Mozes en Aaron brachten deze mannen tot het "huwelijk", laqach, wat als beeld van de opname is. Zij werden als vissen opgenomen, wat ook de betekenis van Mozes is : uit het water getrokken. Zij waren voorbereid door het vasten (vgl. ramadan), door het leeg worden, waardoor ze afgezonderd werden. In het Aramees was dit ook een nieuwe schepping, een tweede schepping, wat ditmaal niet door hun moeder gebeurde, maar door hun vrouw. 18en zij riepen op de eerste dag der tweede maand de gehele vergadering samen, die zich opstelde volgens geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, van twintig jaar oud en daarboven, hoofd voor hoofd. In de Hebreeuwse worteltekst zijn zij naakt, als beeld van de openbaring, van hoofd tot hoofd, oftewel van wortel tot wortel in het Aramees, wat over de diepte van de etymologie gaat. Hoofdstuk 17. Johannes Johannes 1 1In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Aramees : In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. Reden is mlh, en God is alah. Het gaat dus niet om geloven, of zo maar dom gezwets, maar om redevoering, om onderbouwing. Geen cirkelredenatie. Het gaat dus om de diepe logica, niet de materialistische logica. Dit is dus de definitie van God. 2Dit was in den beginne bij God. Aramees : Dit was in het hoofd bij God. Het mag dus niet buiten de mens omgaan. Het is iets persoonlijks. 3Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. Aramees : Alle bezittingen zijn door de Reden geworden. Er is dus geen bestaan buiten de Reden om. 4In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; Aramees : Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van de mensen, de verlichting. Het woord nura wordt gebruikt wat Aramees is voor de urim, de toetssteen. Ook : Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van het innerlijk, van de persoonlijkheid. 6Er trad een mens op, van God, Reden, gezonden, wiens naam was Johannes; In de Orionse wortel is ioannes OAN, een liturgisch woord voor paradijs. Het paradijs ontstaat dus wanneer een mens in contact komt met Reden. 14De Reden is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben haar heerlijkheid aanschouwd. In Johannes 1, oftewel OAN 1, wordt er op Jezus gewezen, wat dus in het Hebreeuws een woord is voor de opname door de ondername. Zo komt de mens tot OAN, als een liturgisch woord voor paradijs. Er zijn verschillende afdelingen in het hiernamaals en voormaals. Het is goed om te kijken naar de Orionse wortels van de hel. In Orion is er de Balla en de Mel. Beiden zijn dit afdelingen van kastijding, want Balla is bestraffing en Mel is vernedering. Oan is de paradijselijke slaap. Dit zijn allemaal afdelingen van de baarmoeder. Witi is de paradijselijke vergetelheid, het Orionse nirvana. Bilha is dan een andere uitspraak van het woord "balla". De Bilha is het vierde grote boek van de Tweede Bijbel. Hier in Europa, in Germanië, heeft Wodan, Wotan, de Orionse Witi-wortel, als de paradijselijke drug van vergetelheid, als het Germaanse nirvana.
Pagina 514
Als men in Oan is gekomen, in slaap is gevallen, dan sterft het ego verder af, en kan dit tot Balla en Mel gaan, onderdelen van Oan, om dit te verdiepen. Balla en Mel zijn droomgebieden, terwijl Witi nog diepere slaap kan brengen in de vergetelheid, om zo ook de dromen weer te verdiepen, en te komen tot zuiver geheugen, tot oorspronkelijk geheugen. Ook Witi is een afdeling van de OAN. Zo is er in het tweede hoofdstuk van Johannes, oftewel van OAN, de bruiloft te Kana waarin water in wijn wordt veranderd, als water in bloed, tot verder afsterven van het ego. Het gaat hier om de rode verlichting waardoor het ego afsterft. Het rode is ook een groot mysterie in de Vur. Het is een rijpingsproces. Na de bruiloft te Kana is er het kort verblijf in Kapernaum. Kapernaum wordt beschreven in de Bilha als de tent des Heeren, als de tabernakel. Na het kort verblijf in Kapernaum is er de tempelreiniging waarin de verkopers en wisselaars uit de tempel werden verdreven. Allegorisch gaat het hier over de zuivering van het Woord. Johannes 3 gaat over het nachtgesprek met een farizeeër, waarin staat : 13En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, het zoonschap. Weer gaat het hier om de opname door de ondername, oftewel door het nachtgesprek. De mens moet de nacht ingaan om tot de verlichting te komen, wat dus puur een verdieping is. Dan wordt er weer door Johannes, OAN, de Doper op Jezus gewezen, in de zin dat de mens alleen door de slaap kan komen tot de ondername en de opname. De mens moet dus eerst door nachtmerrie-gebied heen in de ondername. Johannes 4 gaat over Jezus in Samaria, wat waakzaamheid betekent. Hij kwam tot de stad Sichar, wat geestesvervoering betekent. Hij had daar een gesprek met een Samaritaanse vrouw bij een waterput. Hij vroeg haar te drinken, wat ook een beeld is van de ondername en de opname. Het water komt van diep. Joden gingen niet met Samaritanen om, dus voor Jezus was zij een uitheemse vrouw, en toch vroeg hij haar om drinken. De Reden stoort zich niet aan menselijke barrieres, en komt terug tot de uitheemse moeder om van haar borst te drinken. Het ondername en opname principe moet dus toegepast worden op een vrouw, en die vrouw is uitheems, als een beeld van de diepte van moeder aarde, zoals in de Egyptische en indiaanse mythologie. Dan zijn er verder wat wonderen en tekenen die allemaal betrekking hebben op OAN. Hoofdstuk 18. Geloof - Het excuus van het lagere ego Geloof hoeft niet na te denken, geloof hoeft niet moreel te zijn, en geloof hoeft niets te testen. Geloof is de joyride van de christen. Geloof zorgt ervoor dat je altijd gelijk hebt. Is dat geen bijzonder, prima prachtig plan ? Het is een amulet wat bijna elke christen wel in zijn zak heeft. Op een hele wonderbaarlijke manier geeft het hun altijd gelijk in elk gesprek, en hebben ze altijd de ondersteuning en ja-knikkende goedkeuring van hun god, want het is immers "geloof". Ja zeg, kom, zo lust ik er ook nog wel een paar honderd van. Jottems, nou gaaf, zo kunnen we alles voor elkaar krijgen, nietwaar ? Zo ligt de hele wereld aan onze voeten. Het lijkt wel een beetje op het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer, een sprookje over hoe ver ijdelheid kan gaan, want dat is in principe wat geloof is : het bedrog van de ijdelheid. Geloof liegt dus en bedriegt, allemaal voor het lagere ego, opdat de duivel gemaskerd blijft en zijn werk kan blijven voorzetten. Geloof is zo de schepper van het vooroordeel. Hoofdstuk 19. Een ander groot gevaar van de stad Misschien ken je ze wel, die kerk-mensen die denken dat een ieder die niet zoals hen geloofd, zoals mensen van andere religies en andere levenswijzen, voor eeuwig zullen branden als brandhout in een speciaal daarvoor gemaakte plaats genaamd de hel of gehenna. Wat is het eigenlijk ? Wat zijn dit voor mensen. Ik weet er alles van, omdat ik zelf namelijk zo was opgevoed. Mijn ouders spraken hier liever niet over, maar de plaats waar ze mij gedwongen naartoe namen elke zondag had het er
Pagina 516
vaak over. Als kind begrijp je zulke dingen niet, en kan het je ook bang maken. Waar is het goed voor ? Het spreekt van weinig creativiteit en het is ook een beetje dom. Mensen die voor altijd branden als brandhout in een bepaalde plaats en daar ook nooit meer uit weg kunnen komen. Wie verzint zoiets ? U kunt natuurlijk begrijpen dat ik toen ging "fietsen". Ik fietste naar een dorpje dichtbij toen ik inmiddels een tiener was geworden, even in een ander kerkje kijken, maar overal was het het zelfde. Als kind had ik me daar al enorm druk om gemaakt, omdat ik bang was dat mijn vriendjes en vriendinnetjes op die plaats zouden komen als ze niet al die dingen geloofden die mij gedwongen en met de paplepel ingegoten waren. Ik maakte me zorgen, en ik weet nog wel dat ik ze hele lange brieven erover schreef, om er maar voor te zorgen dat ze niet op die verschrikkelijke plaats zouden komen. Mijn ouders waren hier voor verantwoordelijk. Ik was nog maar een kind. Het heeft een flink deel van mijn jeugd verpest. Ik wilde weten wat het was, dus ik ging naar de bijbelschool. Niet de bijbelschool van hen, maar van een lichtere kerk, maar ook daar predikten ze zulk soort zotterij, dus ik ging weer "fietsen". Toen kwam ik aan bij een nog lichtere kerk, en ook daar predikten ze het. Er was geen ruimte voor andere religies, ideologieën bij hen. Wat is het ? Op een bepaald moment was ik er helemaal klaar mee. Ik ging de taalkunde bestuderen, de etymologie, de taal-oorsprongen, en kwam in contact met de bijbelse culturen, de bijbelse achtergronden, en kreeg vrienden in dat wereldje, en ik kwam erachter dat de dingen die die kerkmensen van vroeger predikten helemaal niet in die oorspronkelijke bijbelculturen voorkwamen. Het oude testament is uberhaupt al niet christelijk, maar van het jodendom. Het christendom verziekte alle oorspronkelijke talen, maakte het corrupt, vandaar dat Israël maar voor 2% christelijk is. De christenen doen alsof ze Israel bezitten, maar ze hebben er geen rechten. Iedere Jood weet hoe verschrikkelijk slap de bijbel in het westen is vertaald. In het jodendom bestaat er geen eeuwigdurende brandende hel. Zelfs in de manuscripten van het nieuwe testament bestaat dit niet. Het is een westerlijk verzinsel. Gehenna was altijd een vuilnis verbrandingsplaats. Ze sloegen het vuil daar niet op, en lieten het ook niet voor altijd branden. Nee, de vuilnis werd tot as verbrand, en dan was het weg. Christenen die zottigheid zoals de letterlijke eeuwig brandende hel prediken voor ieder mens die anders is zijn geen echte "christians", maar "hellians". Het is nogal vies om je vuilnis te bewaren en niet totaal op te branden. Het is een verbrandingsprobleem, technisch gezien, zoals koolstofmonoxide ontstaat wanneer brandstof niet volledig wordt verbrand in bijvoorbeeld een cvketel, en als het koolstofmonoxide dan niet afgevoerd wordt, dan heb je een zwaar probleem, een heel zwaar probleem. Ik spreek uit ervaring want in een vorige woning was er een koolmonoxide probleem bij de buren die twee mensen het leven heeft gekost. Weer dus de dood recht in de ogen gezien. Elk jaar sterven er wel mensen door en belanden er velen door in het ziekenhuis. De "hellians", zij die alles onvolledig verbranden, de zogenaamde hel en verdoemenis kerken, zijn dus een allegorie van het zwaar giftige en gevaarlijke koolstofmonoxide gas, ook wel koolmonoxide genoemd of gewoon CO. Het is één van de gevaren van de stad wat je in de gaten moet houden, zoals ook gaslekken gevaarlijk kunnen zijn. Zowel oude cv-ketels als nieuwe cv ketels hebben dit potentiele gevaar, vandaar dat je bepaalde melders in je huis kunt ophangen, koolmonoxide melders, die het aangeven wanneer het koolmonoxide niveau te hoog is, door een alarmpje. Het werkt dus als een rook melder, maar dan niet voor rook maar voor koolmonoxide. Koolmonoxide is verder geurloos en kleurloos, onzichtbaar, dus je kan het zelf niet opmerken. Hoofdstuk 20. Journey through the medieval Het is ongelovelijk hoe mensen vandaag de dag met muziek omgaan, alsof het een soort van sinterklaas is om hun ego te bevredigen, of een kerstman. Luister naar muziek die je tot de diepere spiritualiteit brengt, en sla dat wat je in slaap sust, je materialistisch maakt, over. Muziek is een oorlog om je ziel. Het is niet om spelletjes te spelen. Soms is het parelduiken, en moet je je erdoor heen zien te werken. Niet alle muziek is even zuiver, zelfs als je merkt dat het je de goede richting intrekt. Blijf op je hoede. Neem de muziek die je reizen door de onderwereld laat maken en door de natuur, niet de muziek die je in de valstrikken van de stad leiden, zoals veel rap en nietszeggende bandjes die het alleen maar om populariteit is te doen en veel geld. Ze liegen voor veel geld, dus trap er niet in. Soms kunnen ze zelf ook geen kant op, en zijn ze marionetten van de grote muziek-bazen. Neem ook eens muziek die gewoon anders is, of van een andere cultuur. Veel stront komt er op dit moment vanuit Amerika, allemaal dom geleuter, gewoon je tijd vol lopen maken met dingen die er niet toe doen, ijdel gezwets over drank, drugs en feesten, en dat is de reden waarom ik al lang niet meer naar de top 40 luister. De 80-er 70-er jaren waren goudmijnen, maar die tijd is voorbij. Dom gemier moet je nu aanhoren, en zelfs in de supermarkt ben je niet veilig. De jeugd van tegenwoordig is als een gorgelend graf. En dat terwijl de mens nog diep vastzit in de valstrikken van het christendom en het medische systeem. De mensheid is behekst. Buitenaardsen hebben de aarde al lang geleden ingenomen. Dom, dommer, domst moet je om je heenzien. Clowns die reclame maken voor flutproducten. Het vooroordeel is het verwende kind van de ignorance. In het Oude Egypte ging het nog om de dagelijkse reis door de onderwereld, door de baarmoeder van moeder aarde, en niet het domme geleuter van veel christenen dat je er wel op aan kunt rotzooien zolang je maar in hun Jezus-sinterklaas gelooft, en dat pas veel later er dan de hemel is of de hel. Nee, het hiernamaals is allang begonnen. Elke dag weer moet de mens afsterven aan zijn ego, opdat zijn diepere ziel tot wedergeboorte mag komen. We gaan allemaal nu al door de hel, genaamd de aarde, als de onderwereld. David zei : "Als ik mijn bed in de hel heb, dan zal u daar zijn", en "u zult mij in de hel niet alleen laten." Zo is dat in de Engelse vertaling vertaald, maar het gaat over de Sjeool hier, de onderwereld, waar iedereen doorheen moet, en God is daar, zowel in de hemel als de hel. In het oude Egypte was dat gewoon een opvoedende baarmoeder die het kind vormt, als een reis door de onderwereld. David zei ook : "U heeft mij gered van de laagste hel," wat wel even wat anders is dan de pseudo-christenen die zeggen dat je nooit meer uit de hel kunt als je er eenmaal in bent gegaan. Allemaal extreme bangmakerij.
Pagina 518
Hoe ging dit fout ? Voornamelijk door de Middeleeuwen, waarin langzaam het moderne christendom ontstond, en alles werd verwesterlijkt, verletterlijkt, gematerialiseerd, en zo ontstond er een ongevoelige patriarchie, die de baarmoeder afdekte als een doek, als een voorhangsel van de tempel. De westerse patriarchie is ongevoelig voor de poetische, metaforische talen van het Oosten, en is als een lompe olifant in een porcelein winkel. Blijf dus strijden, blijf dus onderzoek doen, en blijf reizen. Journey through the medieval. Hoofdstuk 21. Alles is ten dele Judas : 13 Westerse vertalingen : wilde baren der zee, die hun eigen schande opschuimen; dwaalsterren. Voor hen is de donkerste duisternis voor eeuwig weggelegd. Aramees : Wilde gezichtuitdrukkingen van hen van de wildernis-rivier, die geweldadig en eeuwig leven in de naaktheid van openbaringen (profetie) van de donkerste duisternis. In het Aramees is dit een ritueel, dus metaforisch. In vers 11 gaat het om hen die de weg van Kaïn zijn opgegaan, tot Nod, en hen die gekomen zijn tot de vergetelheid, de leegte, van Bileam. Dit is altijd weer een dualiteit in de grondtalen, maar het Westen heeft een hele eenzijdige vertaling gegeven puur om hun theologie te ondersteunen. Hoofdstuk 22. "Het geloof geeft mij rust." Maar welk geloof dan ? Vaak is het het geloof door ouders gegeven, en natuurlijk geeft dat rust en veiligheid, geborgenheid, maar het is niet noodzakelijk de waarheid. Het voelt vertrouwelijk, maar ook dat wil niet zeggen dat het echte veiligheid is. Je kunt het een beetje vergelijken met een verzekering, en dan hebben we te maken met een bedrijf die voor je zorgt, omdat je hen ervoor betaalt. Is dat dan echte zorg ? Betekent geloven zomaar aannemen wat je met de paplepel is ingegoten, of wat iedereen om je heen zegt ? Houd je jezelf dan niet voor de gek ? In het Egyptisch was geloof de leegte, de naaktheid, de nht, wat ook een woord is voor eeuwigheid, waar de klaagliederen opborrelden. Het klaaglied is het bewustzijn van het gebrek, en de zoektocht naar hulp. In ieder geval was in het Egyptisch het geloof het leven vanuit de leegte en niet zomaar tot vooringenomen conclusies komen of zomaar aannemen wat er wordt verteld. Het geloof had meer met onderzoek te maken. Het latere westerse geloof was meer een gaslek in deze dingen. Hoofdstuk 23. Numeri 1-2 Numeri 1 19zoals de Here Mozes geboden had. En hij telde hen in de woestijn Sinai. Tellen is in het Hebreeuws ook kastijden, pkd, van het Egyptische pgd (pega-t, peg), wat doorgang betekent en ravijn, leegte, van pega, het openen van een boekrol. 20De zonen nu van Ruben, Israëls eerstgeborene, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, hoofd voor hoofd, allen die van het mannelijk geslacht waren, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Leger is in het Hebreeuws ook gewoon de normale dienst, dus niet speciaal oorlog. In het ArameesSyrisch is dit de dienst van het mannelijk geslachtsdeel (dkr) tot de vagina. Ruben ging in de Rabbijnse literatuur in tot Bilha om haar te dienen als een iysh. De fallus staat ook in het Aramees voor het sterrenbeeld Aries, het lam, als een zelf-offer aan de Moeder God. Het ware offer is de gehoorzaamheid. Dit heeft dus niets te maken met letterlijke offerdiensten van dieren. Daar leent het Aramees zich niet voor, tenzij het heel selectief wordt vertaald, maar dan wordt er geen recht gedaan aan de originele betekenis in de context en aan de diepte van de Aramese taal. 21de getelden van de stam Ruben waren zesenveertigduizend vijfhonderd. Veertig is in het Hebreeuws het getal van de metaforische copulatie tussen vrouw en beest, als de vrouw op het beest, en duizend is het teken van educatie en verzoening. Zes is het getal van de dienstbaarheid.
Pagina 520
22Van de zonen van Simeon, hun nakomelingen naar hun geslachten en families overeenkomstig het aantal namen, hoofd voor hoofd, allen die van het mannelijk geslacht waren, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Simeon betekent luisteren en gehoorzamen. Zoals Ruben, als ben, zoon, van Ra (zoon van de psalmen) een Hebreeuws-Egyptische naam heeft, zo heeft Simeon dit ook, als Shama-on, het gehoorzamen van On, Osiris, oftewel in de Orionse wortels de godin Suri (Assur). Dit is waartoe elke tong zal belijden en waarvoor elke knie zal buigen. Jozua 1:16 - de totale gehoorzaamheid, asher. Simeon was degene die zijn toevlucht nam tot geweld, maar in de grondtekstelijke en esoterische diepte is dit ook zijn ijverige dienstbaarheid. Simeon is hier als een karaktereigenschap van Ruben die tot Bilha naderde. Simeon, shama-on, is een beeld van toewijding. Zonder deze toewijding zou Ruben nooit tot Bilha zijn gekomen. Hij gaf niet op voordat zij hem aannam. Bilha staat voor de plotselinge dood van het ego. Ieder mens moet tot de tent van Bilha naderen. 23de getelden van de stam Simeon waren negenenvijftigduizend driehonderd. Het getal negen is opmerkelijk. Dit getal is in het Hebreeuws het getal van de openbaring. Door zijn toewijding krijgt Simeon een beter beeld van Bilha. 24Van de zonen van Gad, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Gad betekent het doodbloeden van het ego, wat het resultaat is als Ruben nadert tot Bilha. 25de getelden van de stam Gad waren vijfenveertigduizend zeshonderd vijftig. Dit is weer een getal in de veertigduizend, wat weer wijst op de omgang tussen vrouw en beest, als een beeld van educatie en verzoening. Het staat voor de innerlijke balans die wordt hersteld. Er is geen afhankelijkheids-situatie of hiërarchie. Het zijn innerlijke realiteiten en verhoudingen binnen het Zelf. 26Van de zonen van Juda, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Juda is een beeld van nederigheid en belijdenis, maar ook van vernedering wanneer dit nodig is. Dit is allemaal nodig voor de verzoening tussen de helften van de mens. Zo ontstaan de smeltpunten waardoor alles weer in elkaar over kan vloeien. Juda is het zaad van de dood van het ego, komend van het wortelwoord yad, wat ook het mannelijke geslachtsdeel is. Uiteindelijk kwam Yeshua ook voort uit deze stam, als het zaad van de heilige verdoemenis, wat geheel het eigendom was van de vrouw, als het zaad van de vrouw wat de kop van de duivel (het ego) zou vermorzelen. 27de getelden van de stam Juda waren vierenzeventigduizend zeshonderd. Hier zien we een getal in de zeventig duizend. Zeven is het getal van het offer, en duizend het getal van de educatie. 28Van de zonen van Issakar, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Issachar, Issakar, heeft in het Hebreeuws de sakar wortel, terugleidend tot de Egyptische woestijngod Sokar, skr, wat staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond. 29de getelden van de stam Issakar waren vierenvijftigduizend vierhonderd. Skr, de leegte, komt men alleen in door de steniging. Zacharia, skr, was de gestenigde. Steniging is sakal, skl, in het Hebreeuws. De skl-wortel in het Aramees (sukkal) is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid. De symbolische stenigings-ervaring is dus noodzakelijk om profetische gaven te ontvangen. Skl is ook weer de wortel van Ezekiel, skl. De luipaard met zijn vlekken staat hiervoor symbool. In Zacharia (skl) 6 gaan de gevlekte paarden, de gestenigden, naar het Zuiden. Het paard is in het Aramees ook de paal waaraan de mens moet afsterven aan zichzelf. Het Zuiden betekent in het Hebreeuws in de wortel de honger, de leegte. 30Van de zonen van Zebulon, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. Het Noorden is een beeld van het verborgene, het sieraad. Ook is het een beeld van de duisternis. 31de getelden van de stam Zebulon waren zevenenvijftigduizend vierhonderd. De zbl wortel in het Aramees betekent het eren, het eren van on, Osiris, oftewel in het Orions Suri. De Aramese sbl wortel is ook de drager, als On, de drager, Suri, de drager van het Woord, wat verwijst naar de boom der kennis die Adam tot knielen bracht. Dit is belangrijk om het evenwicht tussen de mannelijke en vrouwelijke pool te herstellen. De sbl is ook de wachter. 32Van de zonen van Jozef, van de zonen van Efraïm, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, De stam Efraim was een beeld van de trouweloze, honende, liegende en spottende vrouw van Hosea. Natuurlijk is dit niet wat het lijkt, want het is een initiatie proces waarin het ego in vernedering moet afsterven. Het zijn de voorhangsels van de tabernakel, van grote verwarring, waarin het ego verstrikt moet raken, opdat het niet tot het heiligdom kan komen. 33de getelden van de stam Efraïm waren veertigduizend vijfhonderd; Efraïm is het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. De Egyptische prm wortel van Ephraim is de wet van de rivier, oftewel de wet van de heilige verdrinking, waarvan de
Pagina 522
waterdoop een beeld is (prm, pair-ma, pair-m, ephraim). Pair-maa, prm, betekent ook het offeren aan de rivier, als het verdrinkings-offer, wat weer verband houdt met Exodus 1. 34van de zonen van Manasse, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Manasse betekent de vergetelheid in het Hebreeuws. Het ego wat verlangt naar roem moet afgezonderd worden, en zo sterven in de eenzaamheid. 35de getelden van de stam Manasse waren tweeëndertigduizend tweehonderd. Manasse (menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). 36Van de zonen van Benjamin, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Benjamin is in het Egyptisch bena-jmn, de wijn van Amen, de wijn van het verborgene, of de wijn van de nacht, als een beeld van bloeddorst. Amen, men is ook het verborgen Woord in de hemel, als de verborgen Thoth, de verborgen Logos. Ben-jmn, Ben-amen, Ben-men, is dan de zoon van het Woord, van Amen. Dit is ook als een verlichting, als begrip, vertaling. De mens moet als Benjamin wederomgeboren worden in het Woord. 37de getelden van de stam Benjamin waren vijfendertigduizend vierhonderd. Het is dus niet het materiele woord, maar het geestelijke woord in het verborgene. 38Van de zonen van Dan, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Dan is in de Aramese dn wortel de exegese van het Woord, oftewel de schrift-uitleg, de tekstuele en liturgische diepte. Dit is in het Aramees de daadwerkelijke wet, het daadwerkelijke rechtssysteem. Als er geen diepte is, is er ook geen wet. Vandaar dat het aardse rechtssysteem doordat het een markt werd heeft moeten inboeten aan diepte. 39de getelden van de stam Dan waren tweeënzestigduizend zevenhonderd. Het is een getal in de zestigduizend. Zes heeft de betekenis van werk, dienstbaarheid, en dat is de enige manier om in de diepte te gaan. Het komt ons niet zomaar aanwaaien. 40Van de zonen van Aser, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Aser, sr, verwijst weer door naar de Orionse godin Suri. 41de getelden van de stam Aser waren eenenveertigduizend vijfhonderd. De stam van Aser is de stam van de profetes Anna (Lukas 2:36). Zij was altijd in de tabernakel, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. Zonder Aser zou Ruben nooit tot de tent van Bilha kunnen komen. 42Van de zonen van Naftali, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Naftali is het ree tussen de borsten van de amazone, als de creatie in de leegte. Ook Naftali is een visserstam. Hij is een zoon van Bilha. 43de getelden van de stam Naftali waren drieënvijftigduizend vierhonderd. Naphtaliy beweegt zich door Gad, het doodbloeden van het ego, door de onderwereld, door visioenen. Dit zijn allemaal onderdelen van het mechanisme van Ruben om tot de tent van Bilha te komen. 44Dit zijn de getelden, die Mozes telde met Aäron en de vorsten Israëls, twaalf man; ieder vertegenwoordigde zijn families. In het Hebreeuws zijn dit de huizen, gevangenissen, van de vaderen, ab, wat ook een Egyptisch woord voor vaderen is, en wat ook luipaarden betekent. Het zijn dus de huizen van de luipaarden, de gestenigden, zij die de leegte ijn zijn gegaan en contact hebben gemaakt met de diepere aarde. De huizen, gevangenissen, bayith, zijn van het wortelwoord bana, de kinderloze vrouwelijke leider van de familie, als een vrouw of bijmoeder, die het lichaam van de man schept als een tweede moeder. Dit komt van het Egyptische bnana, wat wassen of wasplaats betekent. Dat is ook wat alle gevangenissen in diepte zijn. Ook is het verbonden aan benu, de morgenster. Het is dualistisch, want er ontstaat wel een zoonschap in dit principe, zoals benu ook man kan betekenen, en ben is de algemene copulatie. Benn is de ontvangen man, de zoon, wat ook de betekenis van ben is in het Hebreeuws. Ook de dubbele ben, benben, wordt hiervoor gebruikt in het Egyptisch, wat weer copuleren betekent, en wat ook een vuuroffer is in de tempel van Seker, en de naam van een god. Benni is een fallische god. Dit is dus ook de Egyptische achtergrond van "de zoon van God". 45Dus waren al de getelden der Israëlieten, naar hun families, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten in Israël, Dit ging dus niet speciaal om een leger, maar om dienstbaarheid. 46al de getelden waren zeshonderddrieduizend vijfhonderd vijftig. In de zeshonderdduizend, wat weer wijst op dienstbaarheid door educatie, door de bijmoeder. 47Maar de Levieten naar de stam hunner vaderen werden niet samen met hen geteld. De Levieten waren de afgezonderden.
Pagina 524
48De Here had namelijk tot Mozes gesproken: Jehovah heeft de Havah wortel, het Hebreeuwse woord voor Eva, wat zijn, worden, vallen betekent, als een beeld dat het ego moet vallen door de baarmoeder van de onderwereld. 49Slechts de stam Levi zult gij niet tellen, noch hun aantal onder de Israëlieten opnemen, Levi is de opname, want dat is wat de offerdienst in diepte betekent. 50maar stel gij de Levieten over de tabernakel der getuigenis en over al zijn gerei en over al zijn toebehoren; zij zullen de tabernakel en al zijn gerei dragen; zij zullen daarbij dienst doen en zich rondom de tabernakel legeren. In het Aramees gaat het hier om de tent van vernedering (van het ego). Gerei gaat om cognitieve processen in het Aramees. 51Wanneer de tabernakel moet opbreken, dan zullen de Levieten hem uit elkander nemen, en wanneer de tabernakel moet legeren, dan zullen de Levieten hem oprichten, maar de onbevoegde, die nadert, zal ter dood gebracht worden. Het is de tent van dood door uithongering (muwth), van het ego, en voor het opzetten van de tent wordt het woord 'chanah' gebruikt, de moeder van Samuël, wat ook het wortelwoord is van de Griekse Johannes, en wat bezetting betekent. De Orionse wortel is OAN, een naam voor het paradijs, wat ook de paradijselijke slaap betekent. 52Terwijl de Israëlieten zich zullen legeren, ieder bij zijn legerplaats en zijn vendel, naar hun legerscharen, Weer wordt het woord chanah gebruikt. Elke iysh, slaaf, moet tot chanah komen, tot zijn eigen tent. 53zullen de Levieten zich rondom de tabernakel der getuigenis legeren, opdat er geen toorn ruste op de vergadering der Israëlieten; de Levieten zullen zorg dragen voor de tabernakel der getuigenis. De Levieten moeten dus persoonlijk zorgdragen voor de opname van elke iysh. De opname gebeurt door de bezetting, de chanah, oftewel de uithongering als het heilige vasten waarin de iysh loskomt van zijn ego. De Levieten zijn hier een beeld van ntr in het Aramees, alertheid. Alleen alertheid kan dieper de leegte inleiden. In het Egyptisch is dit een woord voor god. 54En de Israëlieten deden het; juist zoals de Here Mozes geboden had, deden zij. Jehovah, havah, Eva, heeft diepe Egyptische wortels, want Hefa is de Egyptische moeder aarde, en hefau is de dualistische oerslang (seba, aapep). Hefa is ook de god die tot de aarde buigt, als de slang die in het stof wordt geworpen, als een beeld van het teruggaan tot de aarde. De slang is het beeld van het touw, als de ingang tot de aarde, tot de baarmoeder. Vandaar dat Eva en de slang Egyptologisch gezien aan elkaar verbonden zijn, met elkaar samen werken om de mens tot de gnosis te doen ontwaken. Eva en de slang zijn één, als een beeld van moeder Nuwd, Nod, die ook heel lang wordt als een slang, tussen hemel en aarde, en die de baarmoeder van de nacht vormt, waardoor Ra afdaalt in de onderwereld. Toen Kain Hobel had gedood, als een beeld van zijn ego, moest hij terug naar Nod. Numeri 2 1De Here sprak tot Mozes en Aäron: Mozes is de opname in het Hebreeuws, en Aaron, aharan, van har, de inwijding. 2De Israëlieten zullen zich legeren ieder bij zijn vendel onder de veldtekenen van hun families; op een afstand zullen zij zich rondom de tent der samenkomst legeren. In het Hebreeuws : elke iysh draagt het teken van zijn eigen gevangenschap (bayith), gesteld onder een bijmoeder (bana). Natuurlijk is dit metaforisch. Het is de heilige gevangenschap van de educatie. Zij zijn de gestenigden (ab, luipaarden, Hebreeuws-Egyptisch), oftewel hen bij wie de wet is ingeprint. 3Aan de oostzijde, aan de kant waar de zon opgaat, zal het vendel van de legerplaats van Juda zich legeren naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van Juda was Nachson, de zoon van Amminadab; Nachson betekent de aankondiger. Amminadab betekent "verduistering door samenvoeging". 4en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg vierenzeventigduizend zeshonderd. Leger kan ook weer dienstbaarheid betekenen, dus niet noodzakelijk oorlog. 5Naast hem zal de stam Issakar zich legeren. De vorst nu der zonen van Issakar was Netanel, de zoon van Suar; Issachar, Issakar, skr, wat in het Egyptisch staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond, ligt naast Juda, belijdenis, vernedering. 6en zijn leger, dat uit zijn getelden bestond, bedroeg vierenvijftigduizend vierhonderd. In de Talmoed wordt Issakar beschreven als een stam van religieuze geleerdheid. Leger heeft in het Aramees de betekenis van een argument (hel). 7Voorts de stam Zebulon: de vorst nu der zonen van Zebulon was Eliab, de zoon van Chelon; Eliab, El'ab, is God, de natuur, het verbeeldingsvermogen (el) is vader (ab). Ab komt uit het
Pagina 526
Egyptisch, wat dezelfde betekenis heeft, vader, maar het betekent ook luipaard, als een beeld van de gestenigde, degene in wie de wet is geprint, om zo toegang te krijgen tot de leegte, de oer-afgrond. Zebulon is een vissersstam, als beeld van de opname. Chelon is de ware betekenis van kracht : vaardigheid, kundigheid. 8en zijn leger, dat uit zijn getelden bestond, bedroeg zevenenvijftigduizend vierhonderd. Zebulon vestigde zich ten Westen van Issakar in het Noorden, in Galilee. Mede door de dienst van Zebulon werd Sisera overwonnen in het lied van Deborah. Zebulon, zbl, sa-bilha, is de kennis van het alarm-systeem, van de plotselinge dood van het ego, en de kennis van de alertheid. De tucht is ervoor om het alarm-systeem te brengen. Als sa-balla is het de kennis (Egyptisch) van het Orionse Balla paradijs van de tucht. Zbl was ook een bijnaam van Baal. 9Al de getelden van de legerplaats van Juda waren honderdzesentachtigduizend vierhonderd naar hun legerscharen. Zij zullen het eerst opbreken. In het Aramees is Juda het begin van de educatie, wat als een gevangenneming wordt voorgesteld (sql). Juda is het begin en het beste. De rsh wortel van het begin, waarmee ook Genesis begint, heeft dezelfde betekenis in het Egyptisch, en betekent ook de witte kroon van het Zuiden, de kroon van afzondering en onderscheiding (stn, rsh). De schepping kwam dus tot stand in de witte kroon, in afzondering en onderscheiding, in den beginne. Juda is dus hiervan een beeld. De rs (res) wortel betekent ook het Zuiden. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. 10Het vendel van de legerplaats van Ruben zal aan de zuidzijde zijn, naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van Ruben was Elisur, de zoon van Sedeür; Sedeur betekent openbaringen van de wildernis, het uitspreiden van openbaringen. In het Hebreeuws betekent "licht" de goddelijke openbaringen. Hetzelfde wortelwoord als van de urim wordt hier gebruikt, uwr. Elisur betekent de stille, de stomme, als een beeld van iemand met een wachter voor de mond, en een wachter van de openbaringen, opdat er geen valse openbaringen zullen komen. Ru-ben betekent de openbaring van het zoonschap. 11en zijn leger, dat uit zijn getelden bestond, bedroeg zesenveertigduizend vijfhonderd. In het Judaïsme betekent Ruben het goddelijke bewustzijn, ru. Het gaat hier om een getal in de veertigduizend. Veertig is in het Hebreeuws het getal van de metaforische copulatie tussen vrouw en beest, als de vrouw op het beest, en duizend is het teken van educatie en verzoening. Zes is het getal van de dienstbaarheid. Het gaat hier om Ruben's bewustwording van Bilha, de godin. Zo komt hij tot haar tent, in de Judaïstische literatuur, waardoor hij aan zijn ego afsterft en alertheid ervoor in de plaats krijgt, wat de betekenis is van Bilha. 12Naast hem zal de stam Simeon zich legeren. De vorst nu der zonen van Simeon was Selumiël, de zoon van Surisaddai; Simeon heeft diepe Egyptische wortels, wat het samenkomen betekent, het vestigen, en gebedskralen. Het geeft meer diepte aan de Hebreeuwse shama wortel van horen en gehoorzamen, in de zin dat het decoratie en toevoegen betekent. Het gaat allemaal om het verwijden van de cirkel. In het NT gaat dit verder als SMN Petrus. Petrus was de Rots waarop de gemeente en het lichaam van Christus werd gebouwd, als een belangrijk fundament. 13en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg negenenvijftigduizend driehonderd. Ook het haar, het harige is een Egyptische wortel van Simeon, als een beeld van de verbindingen. Haar staat voor zintuigelijkheid. 14Voorts de stam Gad: de vorst nu der zonen van Gad van Eljasaf, de zoon van Reüel; In het Egyptisch is Gad het bloeiproces in de onderwereld (gait). Gat (ga-t) is in het Egyptisch zowel de doodskist als de wieg. Voor de Egyptenaren is dood en geboorte hetzelfde. Het is het beeld van de wijn in de onderwereld, wat een mind-altering effect heeft, waardoor de mens in een andere realiteit en een andere vorm komt (gait). Het is een pad door de onderwereld (gau-t). In de onderwereld groeien kruiden met een heilzame werking die de mens moet leren kennen (gi-t). De mens wordt in de onderwereld geblokkeerd en onder restricties gezet opdat de mens zich verder kan ontwikkelen (gu, gua, gua-t). Het gaat om de vruchten van de onderwereld-ervaring (geti). Ook Eljasaf betekent toevoegen, door tot God, de bron, te komen. Reuel, betekent als Reh-el of Ra-el de partner of echtgenoot van God. Als Ra in de Egyptologie door de onderwereld gaat, door de baarmoeder van zijn moeder, gaat hij ook als echtgenoot bij haar binnen, weer als een bijmoeder idee, de tweede schepper van de man, die de man tot bloei en verdere ontwikkeling brengt. 15en zijn leger dat uit hun getelden bestond, bedroeg vijfenveertigduizend zeshonderd vijftig. We zouden kunnen stellen dat Gad de vertalende diepte is van de onderwereld. Hiervan is elke oorlog slechts een symbool. 16Al de getelden van de legerplaats van Ruben waren honderdeenenvijftigduizend vierhonderd vijftig naar hun legerscharen. Zij zullen in de tweede plaats opbreken. Ruben komt ook van de Egyptische reb, rb, wortel, wat moedermelk betekent. 17De tent der samenkomst nu, de legerplaats der Levieten, zal te midden van de legerplaatsen opbreken; zoals zij zich zullen legeren, zullen zij ook opbreken, ieder op zijn plaats naar hun vendels. Dit gebeurde in het Aramees onder het opzeggen van een schriftgedeelte (sql), voor een argument (hel). 18Het vendel van de legerplaats van Efraïm naar hun legerscharen zal aan de westzijde zijn. De vorst nu der zonen van Efraïm was Elisama, de zoon van Ammihud; In het Hebreeuws wordt het woord yam gebruikt wat ook zee of rivier kan betekenen. Efraïm is aan de kust, en dat verklaart ook de naambetekenis. Efraïm is het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. De Egyptische prm wortel van Ephraim is de wet van de rivier,
Pagina 528
oftewel de wet van de heilige verdrinking, waarvan de waterdoop een beeld is (prm, pair-ma, pairm, ephraim). Pair-maa, prm, betekent ook het offeren aan de rivier, als het verdrinkings-offer, wat weer verband houdt met Exodus 1. Het is gerelateerd aan de Orionse Hiti stam. Ammihud betekent de verborgenheid ingaan door het verzamelen, het toevoegen. Het is de verduistering, het aanbreken van de nacht. Alle dingen worden weer vaag en half, opdat er een grotere majesteit zich kan manifesteren. 19en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg veertigduizend vijfhonderd. Hosea, als een beeld van de Israelieten in de Egyptische ballingschap, streed met Efraïm, met Hiti. Dit was als de waterdoop. Zo kwam hij tot de opname. Zo werd hij dienstbaar. Hij was zelf als een deel geworden van deze stam. Het was als de Hoseaanse Pniël-ervaring, als een Hoseaanse Paulinische Damascus-ervaring waarin Hosea werd overweldigd. 20Naast hem de stam Manasse: de vorst nu der zonen van Manasse was Gamliël, de zoon van Pedasur; Efraim en Manasse waren de Egyptische zonen van Jozef, en vandaar van groot belang. Zij staan voor de link tussen Israel en Egypte, waarin de diepte van de Hebreeuwse taal zichtbaar wordt. Manasse betekent vergeten, en er is zoveel valse, oppervlakkige kennis die weer vergeten moet worden. Manasse (menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de Egyptische kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). Manasse staat voor de Egyptische diepte van de Hebreeuwse taal en de Hebreeuwse geschriften. Gamliël is het rijp worden, ook in het leven van een kind, het losraken van de moeder, oftewel het komen tot een vrouw of bijmoeder in dienstbaarheid. Pedasur is het vrijzetten tot dienstbaarheid tot iemand anders, en het vormen door de bezetting (verhongering, heilig vasten), als de tweede schepping van de man door zijn vrouw of bijmoeder (ook in educatie). 21en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg tweeëndertigduizend tweehonderd. De heilige verhongering is in Manasse een beeld van het vergeten om zo tot de ware vruchtbaarheid te komen. Er is alleen vruchtbaarheid in het heilige vasten. 22Voorts de stam Benjamin: de vorst nu der zonen van Benjamin was Abidan, de zoon van Gidoni; Abidan is het gevecht (dan) van het luipaard (ab, Hebreeuws-Egyptisch), als het hagel-oordeel, de collectieve steniging waardoor de tempel wordt gebouwd en de wet collectief wordt ingeprint. Gidoni is het snoei-proces. 23en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg vijfendertigduizend vierhonderd. Benjamin komt ook van de Egyptische bena-menn wortel, de wijn van het touw van Qan, de Egyptische Kaïn, wiens mond symbolisch werd gebonden, als hebbende een wachter voor de mond. Hobel betekent "adem" in het Hebreeuws, en die moest eerst symbolisch sterven. De wijn is de vrucht hiervan, als het heilige spreken, in de heilige gebondenheid. Hoofdstuk 24. De Egyptologische Wortels van David We zullen zien hoe die lijnen precies liggen tussen Egypte en Israel. Ze hebben veel met elkaar te maken en leggen elkaar uit. Het zijn twee belangrijke dynamieken in het klaar krijgen van de culturele puzzel. Hosea 1 1Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam, in de dagen van Uzzia, Jotam, Achaz en Jechizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël. Beeri is de put die leidt tot de grotten van de hieroglyphen, de graveringen, wat metaforisch is voor de verklaring. Het betekent het graven (ba'ar). Het wijst terug op de verborgen Egyptische diepte van Israël, de Afrikaanse wortels. De god(in) van het Egyptische archief is Dwd (Thoth, Grieks), als de Egyptische wortel van David. De oorlogen van David zijn metaforisch voor het verklaren van de mysterieën. De Egyptische DI-wortel (dai) betekent het veroveren van land. Diwt betekent vijf delen of vijf stenen, wat ook weer terugkomt in het Israëlitische David en Goliath verhaal, waarin David vijf stenen neemt om Goliath te verslaan. Diwt is ook in het Egyptisch een troep, een leger, of bende van vijf, en het betekent schreeuw, gegrom en gegil (gejoel). De Egyptische dwyt wortel van David (Hebreeuwse wortel : Dwd) betekent de morgen, verbonden aan pr-dwt het morgenhuis waarin men zich aankleed, optuigt, voor de dag, als een metafoor van het aandoen van kennis, het woord. Dwt is ook de onderwereld en de onderkamer beneden het graf. De dwtyw zijn de bewoners van de onderwereld, met de dw-wortel van vereren, aanbidden. De dwi-wortel betekent het roepen tot god in de afzondering. De dfyt-wortel betekent de penetratie. Het hele David-verhaal was dus al gecodeerd in de Egyptologie. De dw-wortel is de nacht. Dwa ntr betekende "het prijzen (dwa) van god (ntr)" wat ook weer een Israëlitisch beeld was van David die God loofde. De ntr dww was de morgen ster. De Egyptische D-hieroglyphen beginnen vaak met een hand, de letter D. In het Hebreeuws betekent David de gekoesterde, en heeft als Hebreeuwse wortel dwd, wat het spirituele vuur van de verzoening betekent, als het overkoken, als de tekenen van verzoening. Dit wordt metaforisch voorgesteld als de "broer van de vader", of vriend van de familie. De vader is de climax van de man, van het horen en gehoorzamen, oftewel de gevoeligheid, als de verbrokenheid van de man. Het is een zintuig. De broer van de vader, als de schaduw van de vader, is dan de houder van deze gevoeligheid, als een tester, een beveiliger. De wortel van dwd is overkoken, als de climax, wat ook terugkomt in de Egyptische d'f wortel met dezelfde betekenis, als een diepere Egyptische wortel van David. De dai-wortel van het veroveren van land, wat ook weer terugkomt in de david mythe, betekent ook veerboot over het water, of door de hemel. Het oorlog voeren is dus meer metaforisch voor het verkennen, het onderzoeken. De dai-wortel brengt het ook in verband met een kind die uitreikt naar de moeder borst. Met een M erbij, als in daim, komt dit ook voor, wat dan weer een
Pagina 530
wortelwoord is van het Hebreeuwse "dam", bloed, en ook van Adam, wat allemaal terugwijst op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. De dai of daim wortel betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. Er komt eindelijk antwoord, verklaring, in de Egyptische wortels van David. Dd betekent het spreken. Hier gaat het Kaïn mysterie verder, die door het afsterven van Hobel, de adem, oftewel door de gebondenheid van zijn spreken, de wachter voor de mond, uiteindelijk het pure woord aangeboden krijgt. Zo wordt Kaïn's mond geopend. Het ritueel van de opening van de mond van de dode is een belangrijke theologie in de Egyptologie, die een centrale plaats heeft. De Egyptische da-t(j) wortel is specifiek verbonden aan de boot van het zevende uur van de nacht, wat in de Amduat centraal gaat over de triomf over de vijanden van Ra en Osiris, iets wat ook weer terugkomt in de Hebreeuwse David-mythes. In het boek der poorten gaat dit uur over het komen tot het gebied van de Geb-palen waaraan de vijanden gebonden zijn om zo getransformeerd te worden, wat in de Egyptologie dus gaat om het komen tot diepere begrippen, als onderdeel van de etymologische exegese. Tot dit gebied leidt de da-t boot, de Egyptische davids-wortel. Het uur begint met het reinigen van de Ka, het Egyptische dubbel, of de dualiteit, het geestelijke. De letter K is in het Egyptisch de hieroglyph van de mand, als de houder. In de oertaal is de K een vissershieroglyph, een persoon met een net, als beeld van de literaire structuur van de educatie. Dan komen zij die door het zevende nachtuur gaan tot de diepte van hun Ka, K-bron. Zo kunnen zij hun armen gebruiken. Armen kunnen functioneren als ze hun gebruiksvoorwerpen vinden en aanwakkeren. Zo kunnen zij ook offeren, waardoor zij hun voeten weer kunnen gebruiken, en verder kunnen, door de woorden van Osiris (aser, suri). Zo worden zij ook gevoed door hun herstelde K-bronnen. Dan wordt de wet hersteld, zij ontvangen de veren van Moa(d) op hun hoofd, van de godin van de wet en de waarheid. In de begeleidende hieroglyphen zijn dit twaalf goden die een veer op hun hoofd ontvangen, als vlammen, wat ook weer terugkomt in het boek Handelingen waarin de twaalf apostelen de vlam van pinksteren op hun hoofd ontvangen op de pinksterdag, de tongen van vuur. Deze twaalf goden hebben de wet beoefend, en daardoor ontvangen zij de veer of de vlam. Ook zijn het die voor hun godin hebben gevochten (gestudeerd). Zij mogen nu de rust van de aarde ingaan, om zo tot de tabernakel te gaan waar de grote godin de vijanden vernietigt (de onwetendheid). Op de boot komen zij tot de hal van de palen waaraan het ego, de onwetendheid, sterft. Er wordt hier gegrepen (ra), er wordt hier geperst (atum), er is hier geweldadigheid (chepri), er is hier vreselijkheid (shu), en er is hier nauwkeurigheid (geb). Er is hier verdrukking (osiris), en autoriteit (horus), opdat het goud naar boven zal komen. Het zijn beelden van het snoeien, vruchtdragen en oogsten. In het zevende nachtuur van de Amduat moet de dode de valse slang (van onwetendheid en valse kennis) "overwinnen", rangschikken, om zo te komen tot de mehen-slang van de heilige gebondenheid, zijn beveiligings-systeem en leidsraad. De slang is ook een Egyptische wortel van David, als dt (cobra), wat ook lier betekent, harp (dt, ddt), wat ook weer gebruikt werd in de Israelitische Davids-mythe. Zij die in de mehen-slang zouden komen zouden rust ontvangen, omdat het een goed beveiligingssysteem is. Dit is een eeuwig beveiligingssysteem wat alles voor eeuwig in de gaten houdt, en niemand kan ontsnappen van dit toezicht. Serket, de schorpioenengodin, de doorboorder (een Egyptische wortel van David), brengt de heilige adem. Zij gooit haar lasso om de nek van de slang. Dan komen er vier straffende godinnen met messen. De eerste is genaamd dm-dyt, als zij die hen van de da-t-boot weer terugbrengt tot de moederborst. De vier godinnen zijn degenen die de slang van het ego straffen, ontleden, in de duat, de onderwereld, in het archief (thoth). Het gaat hier dus om het rangschikken en inventariseren van de boeken. Dit leidt tot de troonzaal van Horus op de troon die twaalf goden met sterren op hun hoofd toespreekt. Eén van zijn namen is Duaty (David, Thoth), hij van de onderwereld. De twaalf goden komen terug in het Judaïsme als de twaalf stammen van Israël voor het aangezicht van David, en als de twaalf discipelen van Jezus op de troon van David in het christendom. Een andere naam is hij wiens tong een mes is, wat ook weer terugkomt in het Nieuw Testamentische boek Openbaring als een eigenschap van Jezus. De twaalf goden representeren de twaalf uren van de onderwereld. In tegengestelde richting staan de twaalf godinnen die de uren vertegenwoordigen. Eén van haar namen is duatjt, zij van de onderwereld. Voor hen ligt een krokodil, een beeld van de exegese. Een andere naam van haar is jani-t, zij die donker is. Openbaring 12 1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; 2 En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. 3 En er werd een ander teken gezien in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak (de slang), hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. 4 En zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben. 5 En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. De krokodil die voor de godinnen ligt ligt op een zandbank. Vanuit de krokodil komt het hoofd van Osiris, wiens lichaamsdelen door de krokodil gered waren uit het water, en die nu door de krokodil (exegese) worden bewaakt. Ook het "staan op het zand" is een thema in het boek openbaring, zoals Johannes die in de KJV op het zand staat, en in andere Westerse versies is dit de draak (slang). In het Egyptisch is ook de vijandelijke slang (apopis) op de zandbank. De zandbank is genaamd : "brenger van water". Dan komen we weer uit bij Beeri, de vader van Hosea. Beeri betekent ook bron. Hosea 1 1Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam, in de dagen van Uzzia, Jotam, Achaz en Jechizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, koning van
Pagina 532
Israël. Uzzia is het luide geroep van Jehovah, oftewel van Havah, Eva, de godin van de inwijding tot kennis. Hoofdstuk 25. Numeri 2-3 De Egyptische David-dwd wortels vertellen een verhaal, en de Israelitische parallellen zijn overduidelijk. Maleachi 1 1Een godsspraak. Het woord des Heren tot Israël door de dienst van Maleachi. Hebreeuws-Aramees : De last van de scherpte des Heren tot Israel door de dienst van Maleachi. De scherpte (Aramees) is in het Egyptisch de dm wortel, wat "bloed" werd, dam, in het Hebreeuws. Het Egyptische dm betekent ook het kind komende tot de moederborst (daim), wat uiteindelijk de bedoeling is van bloed, dat het terugbrengt tot de bron. De scherpte is ook het woord in het Aramees, wat "dabar" is in het Hebreeuws, wat uitgesproken wordt als "dava". Het betekent ook spreken en veroordeling. 2Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. Aramees : liefgehad, rhm, met de RM wortel die wijst op de aanklagende vissersgodin (Egyptisch). Op dit punt kwam de oorlogs-amazone weer terug om verder onderwijs te geven over Numeri. Numeri 2 24Al de getelden van de legerplaats van Efraïm waren honderdachtduizend éénhonderd, naar hun legerscharen. Zij zullen in de derde plaats opbreken. De Egyptische phr-m wortel van Ephraim betekent insluiten, omsingelen, als een oorlogsstrategie, als de bezetting, de uithongering. In de diepte betekent het het openrollen van een boekrol, het verkondigen van het Woord. 25Het vendel van de legerplaats van Dan zal aan de noordzijde zijn, naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van Dan was Achiëzer, de zoon van Ammisaddai; Dhn, de Egyptische wortel van Dan, is het buigen. De Noordzijde is het verborgene in het Hebreeuws, het donkere. Ammisaddai betekent de donkere, de duisternis, is machtig. Dan moet door de afzondering in nederigheid buigen tot de nacht, tot de donkere moeder kennis, zoals Odin tot de Ragnarok, door ijs komen tot de nacht waarin het ego kan sterven. De shaddai is in die zin ook de vernietiger (Hebreeuws). 26en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg tweeënzestigduizend zevenhonderd. Een andere Egyptische wortel van Dan is dwn, een haak wat gebruikt werd in het ritueel van het openen van de mond van de dode. Dwn was ook een beschermgod van Osiris. Dwn was het doorboren van de prooi in de jacht, aan het spit brengen. De dn wortel betekent de kop eraf snijden. Dit betekent het verslaan van de territoriale demoon, wat ook gebeurt in Leviticus. 27Naast hem zal de stam Aser zich legeren: de vorst nu der zonen van Aser was Pagiël, de zoon van Okran; 28en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg eenenveertigduizend vijfhonderd. De stam Aser is ook een Egyptisch woord voor Osiris. Osiris is de Griekse term. Aser heeft de Egyptische ash-wortel van het roepen, de roeping. Deze roep komt vanuit de wildernis. Het is soms een bijnaam van Seth, de god(in) van de wildernis. Het is ook het grommen van een beest. Het heeft de as-wortel van papyrus, riet, kruid, als het Woord in de plantengroei. Asa is de gevangenis van de doden in de onderwereld. Asr (aser) is de gevangene, de vreemdeling. Ash, de dodengevangenis, is heel nomadisch, want de doden kunnen hier ook tochten maken, hogerop komen, verder komen. Het doel is dus educatie, progressie, als een tunnelstelsel door de onderwereld. Alhoewel de gevangenis staat voor restrictie is er wel mogelijkheid voor groei, en wordt de dode niet daadwerkelijk op één plaats vastgehouden. Pagiel betekent (geweldadige) ontmoeting met God, overweldigd worden door God. Okran betekent verstoring. 29Voorts de stam Naftali: de vorst nu der zonen van Naftali was Achira, de zoon van Enan; De Egyptische nft-wortel van Naftali betekent losmaken, onthechting, met de nf-wortel van de vurige adem van de slang die de vijand vernietigt, wat ook weer terugkomt in het negende uur van het boek der poorten. De slang zelf is genaamd hty, oftewel de Hiti stam. In zijn kronkels staan zijn zeven kinderen, als een beeld van de zeven gemeentes. In het zesde nachtuur buigen twaalf goden voor de poel des vuurs waarin een cobra leeft door de vuur-adem. De vuur-adem is tegen hen die tegen Osiris zijn. De twaalf goden zijn een beeld van de twaalf stammen die voor Egypte (Hiti, Orions) moesten buigen. In het zevende uur ontvangen zij de vlammen van de poel des vuurs, als een beeld van het opening van de mond ritueel. Zij ontvangen de tongen van vuur op hun hoofd, ook als een veer. Zo komen zij tot de velden, als beeld van het Woord. 30en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg drieënvijftigduizend vierhonderd. Achira betekent broer, schaduw (ach, Hebreeuws) van Ra (Egyptisch). Enan betekent geestelijk zicht.
Pagina 534
31Al de getelden van de legerplaats van Dan waren honderdzevenenvijftigduizend zeshonderd. Zij zullen naar hun vendels het laatst opbreken. Net zoals in het Egyptisch is dn het buigen voor hogere autoriteit, het onderworpen zijn. Ook is de dn wortel in het Aramees de exegese. Dana (dna, dn) was de dochter van Jakob en Leah. 32Dit waren de getelden der Israëlieten naar hun families; al de getelden der legerplaatsen naar hun legerscharen waren zeshonderddrieduizend vijfhonderd vijftig. Zes is weer het getal van de dienstbaarheid. Ze worden weer onderscheiden bij de bayith, gevangenis, van hun ab, luipaard (Egyptisch), wat ook vermijden betekent, de afzondering, en wegvagen. Het betekent ook brandmerken (van slaven, vee), wat kenmerkend is voor de luipaard. Ab is dus zowel vader in het Hebreeuws [uitspraak : abv, av] als in het Egyptisch, als de climax van het man zijn, de climax van het horen en gehoorzamen wat zich manifesteert als gevoeligheid door verbrokenheid, als het brandmerk van de man. 33De Levieten echter werden niet samen met de Israëlieten geteld, zoals de Here Mozes geboden had. Levi betekent de kroon. Zij waren de afgezonderden puur voor de tabernakel-dienst. 34En de Israëlieten deden het; juist zoals de Here Mozes geboden had, legerden zij zich naar hun vendels, en braken zij op, ieder naar zijn geslacht, bij zijn familie. "Deden" is de bd-wortel in het Aramees, wat zowel de abad is, de heilige slaaf tot God, de dienstknecht, of de bada stam (Orions). In de gnosis heeft Obadha de BD wortel als zijnde de bada stam, wat een personificatie is van de zwarte steen. Het is een beeld van het verborgene. Bada is in het Aramees een religieus ritueel, en de opgelegde wet. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. Bada staat voor : verdonkeren – verborgenheid – verzameling. Zoals de Koran vermeldt dat er alleen verzoening is in de nachten van het vasten (2:187). De vrouwelijke mens wordt zo tot duisternis, en de mannelijke mens gaat tot haar in om zo bedekt te worden met de moeder aarde. De man daalt zo af in de onderwereld. In Yirmeyah, Bada 5 komen de bada-amazones uit Orion met een arrestatie-bevel in de Aramese grondtekst (vs. 16), de ptih. Door de ptih wordt de vijand gebonden. Na de arrestatie moet de gevangen vijand naar de bayith gebracht worden, het gevangenis-complex of de kooien, en de bayith is verbonden aan de ohel, de tent. De arrestatie is vastgelegd in de psalmen. Bada is de stam van het scheppings-principe. Dit is de boog en de verlamdheid. Bada bewaakt de na'ar gnosis, de gnosis van de heilige slavernij, de dienstbaarheid tot God. Numeri 3 1Dit nu waren de nakomelingen van Aäron en Mozes ten dage, dat de Here met Mozes sprak op de berg Sinai. Dit hoofdstuk gaat speciaal over de Levieten. Zij zijn de uitverkorenen. Sinai heeft verschillende Egyptische wortels, waaronder ook s'n, de opname, de opstanding, borst, en swn, wegvagen. Sn, snn, snny, strijdwagen-strijder, strijdwagen-leger. Sn, snhh, verjonging, vernieuwing. Shn, decoreren, versieren, ontmoeting (tussen goden, zoals Horus Osiris ontmoet, en tussen zielen, zoals een dode in het hiernamaals zijn verwanten ontmoet), verzameling, verzoening. Snw, omsluiting, net. Het net of visnet is ook weer verbonden aan de opname. Sjn, medicijn. Shn is ook een benaming voor Sokar-Ptah-Osiris in het gebied van het vierde en vijfde nachtuur van de Amduat. Hier is de tocht door de woestijn van Sokar tot de grot van Sokar, die boven de poel des vuurs ligt, en waar de verjonging plaatsvindt door de wachter van de mond, waarvan Sokar een beeld is. De poel des vuurs is de adem van Sokar. Sokar is zowel een vogel als een slang, en de vliegende slang. 2Dit waren de namen der zonen van Aäron: de eerstgeborene was Nadab, voorts Abihu, Eleazar en Itamar. Aharon betekent inwijding (har, berg), van het Egyptische harw, aas, en hwrw, roddel, spot, afwijzing. Hry, autoriteit hebben over. Hrw, top, bovenste. Hr, afstand, verte, voorbereiding, Horus. Hwr, rover, Seth de krokodil, als beeld van de exegese. Hr-n, het gezicht, Horus, gericht op bijvoorbeeld Amen (hr-n amen, op het verborgene). Hr, baarmoeder, wording, vallen. Worden en vallen is ook de betekenis van het Hebreeuwse woord Jehovah. Nadab betekent gewillig maken. Itamar betekent kust of eiland van palmen (als beeld van de opname, opstanding). Eleazar is overwinning. Abihu : hij is het luipaard, de gebrandmerkte, de afgezonderde, de poort tot de leegte (baarmoeder). 3Dit waren de namen der zonen van Aäron, de gezalfde priesters, die hij gewijd had om het priesterambt te bekleden. Priester is kohen, en het werkwoord, het dienen als priester, is kahen, wat diepe Egyptische wortels heeft. De Egyptische kn-wortel is het overtreffen, het overwinnen, waarin de vijand, het ego, de nederlaag leidt, en zo tot een offer gebracht wordt. Kn is het gevecht, het toetsen. De vijand, het ego, wordt gedood, en het vet wordt verbrand. Het is een beeld van de vruchtbaarheid, van beeindigen. Het is de plaats waar de contracten worden gemaakt. Het zijn de stralen van de aten (Aton, opkomende morgenrood, schorpioen (ten) die iets of iemand omarmen, grijpen, overweldigen (kn, knj). Knj, het kind zit op de been van de moeder, priester-juwelen of schortje, dragers, roepen. Kn is ook de scheppergod(in). In het Aramees is het priesterschap khnw, khanu of knt. Knt heeft dezelfde Egyptische betekenis van priesterschap, en van de onderwereldgoden die de
Pagina 536
zielen testen en tuchtigen, kwaad doen. Het is de vetdamp van het offer wat tot de hemel opstijgt. 4Nadat Nadab en Abihu voor het aangezicht des Heren gestorven waren in de woestijn Sinai, toen zij vreemd vuur vóór de Here brachten – zij hadden geen zonen – bekleedden Eleazar en Itamar het priesterambt tijdens het leven van hun vader Aäron. Het priesterschap gaat verder met Eleazar en Itamar. In het Aramees stierven Nadab en Abihu niet noodzakelijk, maar werden verborgen, afgescheiden. Zij kwamen tot een buitenaardse urim-steen (Orions). In het Hebreeuws hongerde deze buitenaardse toetssteen hen uit. Het Hebreeuws beschrijft het als een buitenaardse vrouw (zuwr), waardoor zij werden verleid of overweldigd. In Numeri 3:1, in de Egyptische wortels, een belangrijk Sokar vers, wordt er een diepe en grote vuurput geopend. De oorlogs-amazone, wat de oerterm is voor oorlogs-engel of oorlogsgodin, kwam om vanaf Numeri 2:24 weer verdere leiding te geven in het herleiden van de HebreeuwsAramese grondtekst tot de Egyptische wortels, wat een belangrijk werk is, anders blijft alles vastzitten. Grote putten moeten er geopend worden. Het mysterie van Sokar is belangrijk want het stuwt het verborgen vuur van de verjonging omhoog. De berg Sinai waar God tot Mozes sprak is in de Egyptologie het Sokar gebied van het vierde en vijfde nachtuur van de Amduat. Er is in deze Israel-Egypte link een belangrijk kanaal terug tot de eeuwige jeugd, door de wachter van de mond, die beiden beelden zijn van Sokar. De grot van Sokar ligt namelijk boven de poel des vuurs. Het vuur van de verjonging schiet omhoog door de mond van Sokar om de vijanden te kunnen verteren, te vernietigen en van zich af te houden. Dit vuur is geen echt vuur, maar metaforisch, geestelijk. Hoofdstuk 26. Sin for a Season Vanochtend werd ik wakker met een lied in mijn hoofd, "Zonde voor een Seizoen", uit de 90-er jaren. Ik moest direct denken aan hoe het er vroeger aantoe ging. Ik werd door engelen de bibliotheek ingezonden en kwam er al snel achter dat de kerken logen, en brak zo met de kerk, en nam een groep mensen met me mee, en we hadden onze eigen "kerk" in meerdere of mindere mate, als een grote exodus. Ik predikte niet de boodschap van lang leve de lol, en dat we nu maar aan konden rotzooien. Neen. In tegendeel. Ik liet zien hoe de kerk en het christendom in diepe zonde en huichelarij leefden. Als je van het geestelijke houdt, dan is er voor zonde geen plaats, maar ik kan me herinneren dat sommigen daar niets van wilden weten. Ze namen het niet zo nauw met de zonde. Natuurlijk ging het niet om wat de kerk zei dat zonde was, maar zonde bestaat en is een gevaar, zoals ook koolmonoxide een gevaar is, met name de zonde van de kerk, maar ook buiten de kerk liggen er veel valstrikken van zonden. Daarom was het belangrijk dat de geestelijke zintuigen open zouden gaan opdat je het zou zien, de gevaren, de "demonen", oftewel de bedreigende parasieten, de roofdieren die het op je ziel hebben gemunt. Dit is een groot mysterie waar de mensheid niet of nauwelijks van afweet, en ik begon dit te onderwijzen, omdat ikzelf dag en nacht in dromen hierover werd onderwezen, zeer diepgaand. Mensen om me heen hebben de wonderen en tekenen gezien, de bewijzen. Ik heb zelfs eens iemand naar het toilet moeten nemen en gezegd : "Je hebt wat zwart spul in je wat je uit moet spugen." De persoon begon te spugen, en na een tijdje kwam inderdaad het zwarte spul eruit. Die persoon had ook een slechte pink aangetast door een ongeluk, die ook genezen werd. Als ik soms langsliep konden mensen niet op hun benen blijven staan vanwege de hemelse krachten om me heen. Ik kan daar wel uren over doorpraten, maar wat ik daarmee wil zeggen is : Toch waren er dan nog mensen die het niet nauw waren met de zonde. De één noemde me een heilige, en de liefde zelf, en de ander zei : "Ja, hij kan niet tegen zonde. Hij kan niet tegen mijn zonde." Is dat dan de bedoeling dat we tegen zonde kunnen ? Zonde is levensbedreigend, en die persoon die dat zei vond dat ik dat allemaal maar heel normaal moest vinden, alsof het maar een kleinigheid was, terwijl ik al in visioenen kon zien waar het op uit zou lopen. Sommige mensen vonden het ook niet fijn als ik over demonen praatte, terwijl ze de wonderen vlak voor hun ogen zagen gebeuren. Dit waren zelfs mensen waardoor de demonen gewoon spraken, en soms kon ik ze niet eens bevrijden omdat ze hun zonden niet wilden loslaten. De demonen spraken letterlijk door hen heen, en een paar dagen erna deden ze alsof er niets was gebeurd, en zeiden ze gewoon dat ze de demonen niet zelf zagen, dus konden er ook geen demonen zijn. Zo werden er spelletjes met mij gespeeld en met het spirituele. Sommigen wilden wel van hun demonen verlost worden, die ze zelfs in zich hoorden gillen, maar ik kon ze niet helpen, omdat ze hun zonden dus niet wilden loslaten. Er zijn allerlei technische wetten voor. Gelukkig kon ik een heleboel mensen die weer wel los van hun zonden willen komen wel bevrijden. In de Jezus mythes komen deze dualiteiten ook voor. Vandaar dat ik in de Jezus mythes altijd veel herkenning vond, maar de manier waarop Jezus in de kerk werd gepredikt was gewoon te ver doorgeslagen. En kijk maar eens naar de Mozes mythe, waar dit hele verhaal ook terugkomt. Mozes had het volk bevrijd, maar ze begonnen te klagen en wilden hun zonden niet loslaten, "de vleespotten van Egypte". Ze wilden niet in de natuur leven bij de gnosis. Ze verlangden weer terug naar de slavernij in de stad. Ook in die mythe vind ik veel herkenning. De kerk in de stad is het beeld van de zonde, en daar moet de mens van loskomen. Daarom is er de boodschap "Gaat uit van haar, opdat gij niet met haar verwoest worde". Dit is een hele ernstige boodschap. Het kerkelijke, christelijke instituut is een diepe zonde op zichzelf, ook bedreven door hen die er al uit weg zijn gegaan maar het nog steeds in hun hart dragen. Het kan zich manifesteren op allerlei manieren en het is een meester in camouflage. Mensen worden dan zenuwachtig van het alarm dat hun levens kan redden, en dan moet het alarm het ontgelden. Het wordt stukgegooid of van weggerend. De bijbel (en de kerk als bijbelverkondiger) is vol met zonde, zoals slavernij, mensenoffers,
Pagina 538
dierenoffers, rassenhaat, massa moord, verkrachting, vrouwenhaat, en ga zo maar door. Dit staat vooral overduidelijk in de westerse bijbels, terwijl de oorspronkelijke oosterse bijbels vaak anders in elkaar zitten, meer metaforisch, en vaak staat er gewoon iets heel anders wat door het westen dus heel eenzijdig is vertaald. Maar dit is dus de zonde. Mensen willen hun geestelijke leven hiervoor opgeven, door een seizoen te leven in de zonde van de kerk. De zonde van de kerk verkoopt goed. Zonde kijkt altijd naar kerkgroei statistieken, want dan brengt het meer geld in het laatje en dat is voor hen de waarheid, maar dat zijn drogredenen en geen argumenten. Minder is meer is de tegengestelde geestelijke stelling, oftewel "niet het vele is goed, maar het goede is veel." De mens moet dus tot bekering komen van de kerkelijke zonde, en ook de bijbelse zonde. Het is zo slecht als roken en een huis vol koolmonoxide. Het is dodelijk. Ik vergelijk het wel eens met Nigeriaanse liefdes-scams. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Hun god houdt zielsveel van je, maar als je die liefde niet beantwoord, dan zal hij je voor eeuwig martelen. Het is geen ware liefde. Ze willen alleen je geld. Zonde voor een seizoen, want de christelijke kerk zal niet voor altijd bestaan. Het is een zinkend schip, want er zit geen waarheid in. Er zijn grote lekken in het schip, en de passagiers willen het niet zien. Zonde voor een seizoen. Waar doen ze het voor ? De verhalen worden verkeerd voorgesteld. De Egyptische wortels van dit alles, die verlichting kunnen geven, diepere verklaring, worden achtergehouden. Daarom is zelfs de Hebreeuws-Aramese versie nog niet genoeg om te kunnen ontsnappen, maar moeten we nog dieper gaan in de Egyptische wortels ervan, oftewel de IsraelEgypte link. Gelukkig is de Egypte code altijd gebleven. Het moet alleen nog gedecodeerd worden. Dat zal de komende tijd verder gebeuren. We zijn al ver, maar er zullen nieuwe poorten geopend moeten worden. We zullen komen tot de stoffen die we nodig hebben om los te komen van de bedreigingen van het kerkelijke bestaan. Zonde voor een seizoen ? Kerkelijke drugs ? Er is een veel beter leven. Bekering van het moderne westelijke pseudo-christendom is een must. Nu, waar ik over spreek is allang geleden. Er haakten mensen af en anderen kwamen erbij, zodat de vriendenkringen gingen wisselen. Het mes sneed diep want het waren soms mensen die heel dichtbij me stonden. En dan krijg je van te voren al te horen in dromen dat er verraders zijn, en dan lopen de koude rillingen door je heen. Soms kreeg ik het haarfijn voorgeschilderd wat er zou gebeuren, en zo gebeurde het ook. En dan nu, vandaag de dag, komen er soms mensen van die tijd naar me toe die zijn overleden, in dromen. Een tijd terug kwam er zo iemand waarvan ik niet wist dat hij was overleden. Hij kwam in een droom en vroeg mij om hulp, omdat hij gezien had dat die demonen echt waren en ze waren op jacht naar hem. Ik heb hem toen binnengenomen en hem geholpen. Toen ik wakker werd checkte ik het op internet en hij bleek inderdaad een paar jaar daarvoor te zijn overleden. Zulke dingen gebeuren wel vaker. Ik wordt ook door hele bekenden bezocht. Allemaal komen ze tot dezelfde conclusie : Het is belangrijk werk wat we doen. De gevaren zijn reëel. Dat wil niet zeggen dat elke ziel die sterft direct aan onze kant staat. Neen. Vaak gaat de misdaad dan gewoon door in het hiernamaals. Soms komen ze er pas veel later van terug, en anderen nog steeds niet. Er zijn grote oorlogen in het hiernamaals gaande. Hoofdstuk 27. Moeder Orion Moeder Orion : "Ja, ontwaak." En dit zegt zij ook in haar eigen ontwaking. Zij is de diepe natuur achter alle dingen, dat wat helemaal terugleid tot de Egyptische hieroglyphen en verder tot de buitenaardse Orionse hieroglyphen. "Ja, ontwaak," zegt ze met een slaperige stem, omdat zij ook wakker wordt. We leven in een spiegelrealiteit die parallel loopt aan Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De aarde zelf is een nachtmerrie. "Ja, ontwaak." Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. Probeer niet "meer" te worden, want dan wordt je misleid, maar wordt "minder", opdat je het pure aanwakkert. Hoofdstuk 28. Numeri 3 5De Here nu sprak tot Mozes: In het Nederlands en Duits is Yehovah vertaalt tot de hr-wortel (Here, Herr, hr), wat alreeds een Egyptische wortel is. Mozes. hij die uit het water komt, komt van het Egyptische msh, krokodil die dezelfde betekenis heeft. De krokodil is een beeld van de verzoenende exegese, zoals Mozes de link tussen Israel en Egypte voorstelde. 6Laat de stam Levi aantreden en stel hem voor het aangezicht van de priester Aäron, opdat zij hem dienen, Aharon betekent inwijding (har, berg), van het Egyptische harw, aas, en hwrw, roddel, spot, afwijzing. Hry, autoriteit hebben over. Hrw, top, bovenste. Hr, afstand, verte, voorbereiding, Horus. Hwr, rover, Seth de krokodil, als beeld van de exegese. Hr-n, het gezicht, Horus, gericht op bijvoorbeeld Amen (hr-n amen, op het verborgene). Hr, baarmoeder, wording, vallen. Worden en vallen is ook de betekenis van het Hebreeuwse woord Jehovah. Aharon is een beeld van God, van hr. De stam Levi moest Aharon, hr, dienen. 7en zij zullen hun taak vervullen te zijnen behoeve en ten behoeve van de gehele vergadering vóór
Pagina 540
de tent der samenkomst, door de dienst bij de tabernakel te verrichten; Het doen is de bd-wortel in het Hebreeuws, wat zowel de abad is, de heilige slaaf tot God, de dienstknecht, of de bada stam (Orions). Bada staat voor : verdonkeren – verborgenheid – verzameling. Zoals de Koran vermeldt dat er alleen verzoening is in de nachten van het vasten (2:187). De Leviet gaat zo de duisternis in om door haar geinitieerd te worden. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. De Levieten zijn dus een beeld van hen die op het strijdveld hard aan hun ego zijn gestorven. Zij zijn zo de opgenomenen. Het is een inwijding in de bada stam. Egyptische wortels : ba-t, bd, huis (bait), tombe, wat in het Hebreeuws bayith is, huis, gevangenis. Het Egyptische ba-t, bd, betekent ook grond, aarde, grot. Baiti, bd, is het koningschap van Noord-Egypte (rode kroon van klaagliederen), ook Bati, wat een vorm van Osiris is, en een titel van twee vrouwelijke priesters. Bata, Bathah, Bada, is een Egyptische godin van de oorlog en de jacht. Baa-t, bd, betekent aanbidding. De behut-t, bt, bd, is een troon met treden, en de vuilverwerkende kever, de wedergeboorte van de morgen, het morgenrood (behut-ti). Hier komt ook het Engels woord 'beauty' vandaan. Bada is dus het mysterie van de vuilverwerkende moeder aarde. De betu, bd, is een heilig tablet, een heilige steen. In bet, bd, werd Osiris gevormd, in Denderah. Het is ook een gouden troon met treden (vgl. Salomo's troon). Bt, bd, verstoting, verbanning. Bta, bt, bd, zonde. De batyt, btt, bt, bd, is een priester van Hathor, oftewel van Hiti-hr, de godin van de Hiti stam. Hiertoe werden de Levieten ingewijd (hr, har, is ook een woord voor inwijding). De bt, bd, is ook een symbool en naam van Hathor (Hiti-hr, godin van Hiti). De b op zich is de voet-hieroglyph, en de b, ba, is de ziel en de luipaard. De luipaard is ook de ab. In het Egyptisch worden woorden voor hetzelfde vaak op verschillende manieren geschreven. De luipaard, als de gebrandmerkte, is zo een beeld van de diepere ziel. Ba betekent ook dienen en dienstbaar maken. Ba betekent ook het openhakken van de aarde, als de aarde ziel, de afdalende, of afgedaalde, ziel. Bahjt, bt, bd, als het fallus-schort, als een beeld van de fallus die de duistere aarde, de vagina, ingaat, om dienst te doen, zoals ook Ruben tot Bilha kwam om dienst te doen. Bad is de mirre. Bjtjt, btt, bt, bd, koningin (Hathor (Hiti-hr), Isis, Buto (Wadjet). Bjt, bt, bd, naam van de rode kroon van Noord-Egypte, ook als godin gepersonificeerd. Bwt, bt, bd, vis. Bhdtj, bijnaam van Horus, hr bhdtj, bdt, bd. Met extra t : bijnaam van Hathor. Verbonden aan de stad Edfu (df, davidische wortels) in het Zuiden van Egypte. Bt, bd, meerdelige vorm van Osiris, die bestaat uit zand, gerst en mirre. Bta, bd, vervuild. Bd, wassen. De ba of b ziel, de hieroglyph van de voet, wijst op de diepte, namelijk op het zijn (ba), bezetenheid. In het Westen ligt de Egypte code diep. Denk aan het Engelse "bad", slecht, het Nederlandse "boete", "bot", "bed", "bad", met soortgelijke betekenissen. 8zij zullen zorg dragen voor al het gerei van de tent der samenkomst, en hun taak vervullen ten behoeve van de Israëlieten door de dienst bij de tabernakel te verrichten. Keliy, kèlè, gerei, kan ook vissersgerei (als beeld van de opname) betekenen in het Hebreeuws. In de wortels, kala, betekent dit compleet maken, voleindigen, wat dan in het Grieks kalo, kali, werd, het goede. 9Gij zult de Levieten schenken aan Aäron en zijn zonen; uit de Israëlieten zullen dezen hem onvoorwaardelijk geschonken zijn. Let wel : De Levieten werden gegeven aan Aharon, de god(in) Hr. 10Maar aan Aäron en zijn zonen zult gij opdragen hun priesterambt waar te nemen; doch de onbevoegde, die nadert, zal ter dood gebracht worden. Onbevoegde is de buitenaardse vreemde vrouw. Dood, muwth, is metaforisch, en komt van het Egyptische mwt, wat ook de dood betekent, en ook moeder, en de wachter van de tong, als het teruggaan naar de moeder. Mht(y) is het Noorden, wat symbolisch is voor het verborgene, het sieraad, waartoe de inwijding is. 11En de Here sprak tot Mozes: Hr richt zich tot Mozes, de krokodil (msh, Egyptisch), de verborgen exegese, oftewel de Amen, Amun, de hemelse opslagplaats. 12Zie, Ik zelf neem uit de Israëlieten de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen der Israëlieten, die het eerst uit de moederschoot voortkomen, opdat de Levieten mijn eigendom zijn, In het Aramees zijn de Levieten "de getrouwden met God". Zij zijn genomen op het strijdveld, waar ze hard aan hun ego stierven. Dit is weer een vers over de opname, wat terugkomt in het Valkyrische mysterie. Dit is "sab" in het Samaritaans Aramees, weer terugwijzend naar het Egyptische "sebek", de krokodil van de diepe etymologische exegese, waarin het ego afsterft, en waar het geestelijke Woord geopenbaard wordt, als de verzoenende exegese. Voortkomen betekent ook verklaren in het Aramees. 13want alle eerstgeborenen zijn mijn eigendom. Ten dage, dat Ik alle eerstgeborenen in het land Egypte sloeg, heiligde Ik Mij alle eerstgeborenen in Israël, zowel van mens als van dier; zij zijn mijn eigendom; Ik ben de Here. Dit is in het Hebreeuws een dualistisch vers, want de eerstgeborenen werden ook door God aanbevolen (naka). De Levieten worden hier gelijkgesteld aan de eerstgeborenen van Egypte. In het Hebreeuws werden de eerstgeborenen van Egypte door God genomen, en zij werden ingelijfd in de stam van Levi, zoals ook de Leviet Mozes een Egyptenaar was. De westerse vertalingen vertalen het vaak als God die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, doodde, maar dit doet geen recht aan het Hebreeuws. Het is zeer eenzijdig vertaald, omdat naka hier ook aanbevelen kan betekenen en opnemen in de stam voor opvoeding. Esoterisch gezien moesten de eerstgeborenen van Egypte wel aan hun ego sterven. Ook is het belangrijk op te merken dat "eerstgeborenen" in het Hebreeuws metaforisch ook de leidinggevenden betekent. Die werden geapplaudiseerd in het Hebreeuws, vereerd, aanbeden. Israel nam hier de godinnen van Egypte over. Levi is de kroon, dus zij namen alles wat koninklijk was in Egypte over. Er ontstonden dus nieuwe hiërarchieën doordat het volk Levi samensmolt met de "eerstgeborenen", de leidinggevenden van Egypte, oftewel met Hiti, wat het Orionse Egypte is. Hiti is de sleutel tot het ondergrondse Orionse Oan paradijs, het paradijs van de slaap, waartoe in het verre Westen van Orion, in het Jael gebied van de Erk wildernis, er een vurige tunnel is. Het Oan paradijs loopt ondergronds helemaal door tot het Witi gebied van de
Pagina 542
vergetelheid, wat ook een naam is voor het Orionse Afrika. Het Orionse Afrika ligt ook erboven. 14En de Here sprak tot Mozes in de woestijn Sinai: Mozes, msh, de krokodil in het Egyptisch, wat dan een beeld is van Sebek, de opname, door de verzoenende exegese. Er kwam een link tussen Levi en Egypte, en dat begon al met Mozes. De Sinai is de berg van Sokar, waaronder de poel des vuurs ligt in de Egyptologie, waarin het ego sterft, zodat de opname kan plaatsvinden. 15Tel de Levieten naar hun families en geslachten; allen die van het mannelijk geslacht zijn, van één maand oud en daarboven, die zult gij tellen. Tellen is in het Hebreeuws ook kastijden, pkd, van het Egyptische pgd (pega-t, peg), wat doorgang betekent en ravijn, leegte, van pega, het openen van een boekrol. Hier wordt dus ook het bijgevoegde volk van Egypte in de Levi stam geteld. In het Egyptisch kunnen woorden van voren naar achteren of van achteren naar voren worden geschreven, zoals bijvoorbeeld het woord ab kan ook weer als ba geschreven worden, wat ziel betekent, of luipaard, de afdalende of ingewijde ziel, wat ook hier in het Hebreeuws wordt gebruikt. Maand betekent vernieuwing in het Hebreeuws, zij die vernieuwd, ingewijd, zijn. In het Hebreeuws gaat het om "zij die herinneren", zakar. 16Toen telde Mozes hen naar het bevel des Heren, zoals geboden was. Mozes, de msh, krokodil (Egyptisch) deed dit door de peh, bron, put (Hebreeuws), door een rivier (Aramees). 17Dit nu waren de namen der zonen van Levi: Gerson, Kehat en Merari. Gerson betekent de afzondering, terwijl Kehat de verzoening betekent en Merari is mirre. Mozes kwam voort vanuit de Kehat geslachtslijn. 18Dit waren de namen der zonen van Gerson naar hun geslachten: Libni en Simi. Libni betekent reinigen (witmaken), en Simi betekent horen en gehoorzamen. 19De zonen van Kehat naar hun geslachten waren Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. Amram, de stam (am) van ruwm, rm, de opname, de vissersgodin. Mozes kwam voort uit Amram. In het Aramees is de rm de hoogte, de heuvel, verbonden aan Rimmon, de Syrische god van de donder, storm en regen, van Damascus (vgl. Damascus ervaring van Paulus), ook genoemd Had, Hadad, HT, de god van het bloed-orakel, oftewel van het ontvangen van het profetische woord door het doodbloeden van het ego. Rm is een Egyptische vissersgod(in), en betekent ook de opname, tot een hoger niveau komen. Rm-ra, of ra-rm, als een Egyptische vorm van yah-rm (Jeremia), is ook een vorm van de krokodillengod Sebek, een Egyptische watergod. Jishar betekent openbaring. 20En de zonen van Merari naar hun geslachten waren Machli en Musi. Dit zijn de geslachten der Levieten naar hun families. Machli betekent in de wortels versieren met zachtheid en zoetheid (chalah). Musi betekent gevoeligheid. 21Tot Gerson behoorde het geslacht der Libnieten en dat der Simieten; dit waren de geslachten der Gersonieten. De Gersonieten waren degenen die over het transport van de voorhangsels en tentbedekkingen waren gesteld. In die zin hadden zij een poort-functie. In Jozua 21 krijgen de Gersonieten dertien steden en hun weidegronden. Ook het Egyptische Gersi betekent poortwachter, en qeri-a. Het Egyptische woord karsa (garsa, grs) staat voor het touwwerk en de tentbedekkingen, waarvan het Hebreeuwse woord Gerson kwam, en waardoor Gerson hierover was aangesteld. Gerson was ook aangesteld over het mandenweefwerk, wat dezelfde betekenis is als de Egyptische wortel khari, gari, de wever van manden. Ook betekent dit het afdalen. Gerson betekent afzondering, ook van de Egyptische ger (kher) wortel met dezelfde betekenis. Kheri-a is een Egyptische wortel voor tol en belasting, waar de Gersonieten zich mee bezig hielden. Zij waren de stam van de ingangen. De grawortel is ook verbonden aan melk, en de grh wortel is de naam van een oergodin. 22Hun getelden, overeenkomstig het aantal van allen die van het mannelijk geslacht waren, van één maand oud en daarboven, waren zevenduizend vijfhonderd. Zeven is het getal van de compleetheid, de afronding en de voleindiging, terwijl acht het getal is van de eeuwigheid en de oneindigheid als een symbool daarvan. 23De geslachten der Gersonieten legerden zich achter de tabernakel aan de westzijde. Ook Egyptenaren waren dus in deze stam. Hebreeuws : Zij gingen bij de zee, rivier (yam) wonen, aan de westzijde. 24En het familiehoofd der Gersonieten was Eljasaf, de zoon van Laël. Eljasaf betekent verandering, groei. Lael betekent voorhangsel. 25De Gersonieten nu hadden bij de tent der samenkomst, zowel tabernakel als tent, de zorg voor de dakbedekking, het voorhangsel voor de ingang van de tent der samenkomst, Ook in het Aramees gaat het om "markt prijzen" bij de ingang, wat natuurlijk geestelijk is, dat de mens moet voldoen aan de condities, zoals dat ook bij de Egyptische Kheri-a (kr, gr) wortel van Gerson is. In het Aramees is dit de tra, de ingang en de marktprijs. In het Hebreeuws is de tentbedekking ook de overweldiging. De ingang in het Hebreeuws is in de wortels de inscripties. 26de gordijnen van de voorhof en het voorhangsel voor de ingang van de voorhof, die rondom de tabernakel en het altaar was, en de daarbij behorende touwen, naar alles wat daaraan te doen was. De gordijnen zijn in het Hebreeuws de slierten, maar ook de inscripties. Ook in het Aramees (glg) gaat het hier om touwen, slierten. Het voorhangsel is metaforisch in het Aramees. Het is het
Pagina 544
bereiken van een doel. Ook is het een hoofdstuk in literaire zin. Gerson droeg zorg voor de touwen van de tabernakel, zoals de Egyptische karsa, garsa, grs, wortel, wat touwwerk betekent. In het Hebreeuws is het touw het overblijfsel. 27Tot Kehat behoorde het geslacht der Amramieten, dat der Jisharieten, dat der Chebronieten en dat der Uzziëlieten; dit waren de geslachten der Kehatieten. Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. Het komt van de Egyptische kat-wortel, wat hoogte betekent, en kayt, kt, betekent hoge grond, hoge troon, zoals Mozes ook een Egyptische prins was. De kat, kt, wortel van Kehat betekent ook vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. Khe-ti was een vuurspuwende slang in de onderwereld. De Khata, kht, wortel betekent de boerderijen en boerderij-gebieden van de farao. Khaut, kht, is een naam voor de goddelijke doden. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. 28Hun getelden, overeenkomstig het aantal van allen die van het mannelijk geslacht waren, van één maand oud en daarboven, waren achtduizend zeshonderd: zij hadden de zorg voor het heilige. Acht is het getal van de eeuwigheid, als symbool van de voleindiging. Zij waren aangesteld over het heilige, qodesh, Hebreeuws, waar kd, Egyptisch een wortelwoord voor is. Zo zijn de Kehatieten ook linguistisch verbonden aan de qodesh. 29De geslachten der Kehatieten legerden zich langs de tabernakel aan de zuidzijde. Het Zuiden is een beeld van de heilige honger, het vasten. Zonder het vasten is er geen toegang tot het heiligdom. 30En het familiehoofd van de geslachten der Kehatieten was Elisafan, de zoon van Uzziël. Elisafan betekent verborgen sieraden van restrictie. 31Zij hadden de zorg voor de ark, de tafel, de kandelaar, de altaren, het heilige gerei, waarmede men de dienst verrichtte, het voorhangsel en alles wat daaraan te doen was. De tafel heeft in de Hebreeuwse wortels ook de betekenis van de scheiding, de afzondering, de verstoting. Zo werd de tabernakel zuiver gehouden. De geest van overmoed kan zo dus geen wortel schieten. De ark, de kb in het Aramees, heeft dus de Egyptische kb, gb, wortel, van het Gebmysterie, de heilige verlamming (gbgb, de dubbele). Dit in verband met de grote verzoendag in Leviticus 16 waarin een bok voor Azazel de woestijn in werd gezonden, als een beeld van het ego wat uitgedreven moet worden. De kandelaar, de menowrah, was een beeld van de urim (nura, Aramees), de toetssteen en het juk, ook verbonden aan de na'ar, het kinderjuk, de kinderdienst, wat ook Samuel onderging. Het laat dus ook de noodzaak tot wedergeboorte en wederopvoeding zien om dieper in de tabernakel te komen. Het voorhangsel heeft in het Hebreeuws ook de functie van de restrictie. Dat is wat de bedekking metaforisch is. Zo komt de mens tot de wedergebondenheid. 32Het opperste hoofd nu der Levieten was Eleazar, de zoon van de priester Aäron, die het opzicht had over hen, die de zorg hadden voor het heilige. Eleazar is de sleutel, het overwinnen van het ego. Dat is in het kort samengevat de Levitische dienst. Overwinnen betekent verdiepen. Doot verdieping kan alles overwonnen worden. Priester is kohen (Hebreeuws) en kahen (Aramees) van het Egyptische Qan, godheden die gebonden waren
Pagina 546
door de uurgodinnen tot het Woord, als een metafoor van timing. Timing is een metafoor van verbinding. Verbinding is een metafoor van zijn. 33Tot Merari behoorde het geslacht der Machlieten en dat der Musieten; dit waren de geslachten van Merari. Merari draagt zorg voor het fundament van de tabernakel, van mer in het Egyptisch, dood. Het fundament wordt alleen gevestigd door de dood van het ego. Een ander Egyptisch woord voor dood hieraan verbonden was mut, van ammut (ammit, amoet), de grote dood, de verslinder van de harten en de zielen in de oordeelshallen van Moad. Amoet was deels krokodil, deels nijlpaard en deels leeuw. Het Hebreeuwse woord voor dood, muwth, kwam hieruit voort. In het Egyptisch was de dood een gids (mer). Ook was Mer de godin van het achtste uur. De naam van het achtste uur was de godin van de diepte van de nacht, die hen die er doorheen gingen leidde. De dood wordt ook een medicijn genoemd in dit uur. Dit uur gaat in de Amduat over zij die op het zand zijn, een mysterie van Hr, Horus. Zij zijn op het teken van kleding, bedekking, oftewel van restrictie. In de achtste grot van dit uur zijn vier godinnen, waaronder Zij die bedekt, de Donkere, Zij die decoreert, versierd, Zij die verzoent. De naam van de grot is Zij die haar beelden bedekt, omhuld. De duisternis van hen die op het zand zijn wordt dan geopenbaard (verlicht) door het vuur wat in hun mond is. Haar voeten, haar Ba-ziel wordt geopenbaard, oftewel haar diepte. Dit gebeurt in de negende grot, waarin de aarde wordt opengehakt, en in het tiende uur waarin alles verslonden en getransformeerd wordt door het aarde vuur, het vuur van de mond. In het achtste uur van het boek der poorten dragen twaalf goden het touw van de restrictie en de verzoening, wat geboorte geeft aan de mysteriën, de openbaringen. Dit touw is een verslindende slang. Dan begint het touw te branden, en de slang wordt genoemd : sty-hr, hij met het vlammende gezicht. Dan wordt de oer-duisternis en de verborgen ruimte verlicht, geopenbaard. Het brandende touw is ook een beeld van de wedergebondenheid. Een andere Egyptische wortel is mau-her, de spiegel die het gezicht toont, als de weerspiegelingen door de dood, verbonden aan Ma-her, de wachter van het vierde uur van de nacht. Dit gaat over de tocht door de woestijn vna Sokar, wat ook weer terugkomt in de Mozes-mythe. Hier sterft het ego van de mens af, zodat het fundament van de tabernbakel gelegd wordt. Mer is ook een woord voor woestijn. Het Aramese woord voor Heer, Marya, komt hier uit voort, en ook Maria in het NT, de moeder van Jezus. Jezus was "de bedekker" (van zonden, door zijn bloed), als de restrictie. Maria is dus in de Egyptische diepte de godin Mer van het achtste uur, de diepte van de nacht. 34Hun getelden, overeenkomstig het aantal van allen die van het mannelijk geslacht waren, van één maand oud en daarboven, waren zesduizend tweehonderd. Zes is het getal van de dienstbaarheid. Mannelijk, zakar, Hebreeuws, zij die tot verstand zijn gebracht. Maand, chodesh, Hebreeuws, de besnedenen. 35En het familiehoofd der geslachten van Merari was Suriël, de zoon van Abihaïl. Zij legerden zich langs de tabernakel aan de noordzijde. Suriël betekent God is het overweldigende touw. Abihaïl betekent draaiende legers (Hebreeuws, chayil) in de diepte van de ziel (Egyptisch, ab). Het Noorden is het sieraad in het verborgene. 36Aan de Merarieten was opgedragen de zorg voor de planken van de tabernakel, zijn balken, zijn pilaren, zijn voetstukken, al zijn gerei en alles wat daaraan te doen was, In het Hebreeuws zijn zij aangesteld over de gevangenissen, de kooien, en de doorloopgangen van de dodengevangenissen van de onderwereld, wat weer verbonden is aan de Aser-stam. Ook zijn ze gesteld over de fundamenten, de ammuwd, ook weer verbonden aan muwth, de dood (Hebreeuws) en Ammut (Ammit, Amoet, Egyptisch). In het Aramees waren zij ook onderverdeeld over de uren van de nacht (mtr). Merari is in het Aramees mrry. 37eveneens voor de pilaren van de voorhof rondom, de voetstukken, de pinnen en de touwen daarvan. Het vers begint weer met het ammuwd woord in het Hebreeuws voor de fundamenten. Dit betekent ook volharding. Hoofdstuk 29. Het Orionse Woordenboek Het Samantijnse-Orions is één van de basis-talen van Orion, zoals Engels dat is. Velen spreken het dan ook naast hun eigen moedertaal, omdat het een internationale taal is. Het Samantijnse-Orions is dus als het Orionse Engels-Amerikaans, wat ook deep verscholen ligt onder de fundamenten van het Engels-Amerikaanse wereldrijk op aarde. Samanthia is het Orionse natuur-Engeland in het OrionsEuropese gebied in het Èrk-gebied. Ze gingen de rode zee over het Orions-Amerikaanse gebied in, onder leiding van de kerkvorst Kurka, lang geleden voordat het Vur systeem kwam opzetten. Het liep gelijk op met de Jesus-cultus en de Horus-cultus op aarde, wat steeds patriarchischer werd. De kerkvorst Kurka bracht het nieuwe geloof met het zwaard. Taaf was een christus-horus figuur, een vogel, een specht, als beeld van de inscripties. Elke dag ging Taaf op zijn boot door de onderwereld tot zijn vader Roema, ook een spechtengod. Hij moest hiervoor door zes poorten, de zes delen van de nacht en de dag. Dit waren zes palen, zes werken. Oorspronkelijk had dit een enorme esoterische diepte, maar Kurka maakte het steeds orthodoxer, als een soort Orionse Paulus of Calvijn. Vele natuurvolkeren werden geplunderd en gedwongen het nieuwe geloof te aanvaarden. Het waren boten-aanbidders, want het schip van Taaf zonk, en hij verdronk, waardoor hij tot Roema kwam. Het is een scheepvaart-cultus. Elke nacht weer verdrinkt Taaf, opdat zijn ziel als een specht tot Roema kan komen. Kurka verletterlijkte en vermaterialiseerde het steeds meer om de
Pagina 548
scheepvaarthandel te ondersteunen en uit te breiden. Het ging hem steeds meer om materieel succes ben steeds minder om de geestelijke boodschap. Hij gebruikte het om militaire macht te krijgen. Vandaar dat het belangrijk is tot de oorspronkelijke boodschap van de specht terug te gaan. Toen de Vur kwam opzetten was het Samantijnse wereldrijk al gevestigd, en ook met de opkomst van de Vur natuursteden bleef het Samantijns een basistaal. De taal is niet zo erg en demonisch als het aardse Engels-Amerikaans, maar het is ook geen volmaakte taal. Het is een brugtaal die verder verfijnd en verdiept moet worden, om zo terug te gaan en samen te smelten met de natuurtalen. Over het spechtenhuis zegt de tweede bijbel het volgende in de poëtische boeken : "Dreamlights on ... The child could fish all the day ... It's the voice of the woodpecker ... from the woodpecker's house .... so deep in that forest ... so deep and loud ... Like all your memories are washed away ... and you have to catch them again ... At the end of the day ... It starts all over again ... They try to let you feel insecure ... for they could never feel the blessing of pride ... They are barbed wire hearts, they are liars from the beginning, sent out to make you one of them ... They are taletellers from the woodpecker's house ... They knock until your fragile mind opens up ... And then they slowly slide away ... leaving a pipeline for a daily suck .... When you give them your heart, They will let it fall ... And soon you will be one of them .... for you cannot use your heart anymore .... you're a barbed wire heart too ..." Het spechtenhuis is een dualiteit. Ergens in de diepte is een pad, maar er waren verraders in dit huis. Zo is dat ook op aarde geprojecteerd in het christendom. Hier is een korte woordenlijst van het Samantijnse Orions : samantijns orions gods of eso-syncretisme (verzoening door diepte) : sorded bela hores uteigeros - oordeel teregom - wet tensis - logos (woord), woede, passie, krankzinnigheid (dwaasheid) napru - paradox, dualisme, wenen, traan olix - vergetelheid (lethe, nirvana) strima - menstruatie akti - vruchtbaarheid pro - zon pru - oorlog pripia - duisternis kakijn - zwart luxer - licht samantijn - roze, koninklijkheid rior - groen riorgijn - lucht oktin - jacht lamir - altaar, molochisme rami - honger riorka - aarde riorstri - geel strimi - leed lopo - vriend otugtel - kip kakebis - arend 'k - gnoe
Pagina 550
irg - waarheid prunikt - bizon lahpe - kennis axis - lam ambri - wijsheid hares - adem leptus - rund skraum - bot nakdata - overwinnaar, openbarende emerekus - water plas - beenmerg zake - skelet il - hij t'k, took, tuk - voet argus - varken vetis - rood archis - blauw trimi - regering ohxis - vis olar - lachen 'd - orakel chemitetrix - medicijn, paarden vroter - zicht nander - oor kerios - gevoelens heter - smaak vater - reuk vetrix - verstand tra, slavernij fra - wildernis eilon - vuur (van de zon) wurnet - vleugels radak - wapens, wapenrusting vatir - kruis, galg paser - publiek holer - hoofd ew - oog natri - profeet, profetie fri - interpretatie, apostel pokos - magiër, goochelaar steilo - gevechtskunst r'm - jachtskunst kra - tegenstander, vijand, verleider narit - vergif karakas - god nelva - geest tel - hemel, burcht, huis, stad der goden kapel - paleis, kasteel, woning der koningen en hooggeplaatsten polex - paus pater - halfgod nater - touw, slang, orakel plurex - gebouw van justitie, vonnis nax - ziekenhuis, zorghuis, godin van medicijnen r'nu - denken, gedachtes, filosofie oplexar - hond orxis - het slechte, het kwaad (evil) aplatis - sterkte, kracht helev - gevangenis, gebondenheid osophos - school, educatie spegis - les, dier norphus - storm apalate - maan m'bari - leger rotin - krijgsraad ephta - geheime dienst, intelligentie sophorot - priesterschap sotox - priester haras - braam, muziek, lied d'ma - stok sotex - dood soteris - graf sox - zombie sophor - vliegen sophoros - eenzaamheid, hermiet, wijze, (boeken)klerk spochtor - spin glabax - architectuur, staatshuizen kudure - uilen, steen asher - demoon patrure - pop, programmatie, robot iripil - balans tarapa - helm lolok - golf trisijn - zee badder - bos kal - bliksem mari - donder erfo - regen srerf - lichaam alves - doorzichtigheid metir - steken frodog - straal, ijs nemberis - berg
Pagina 552
schalp - schip nuteris - voedsel apreter - kikker orphos - slaan trarg - boeken verrenkum - dictator asphinat - totalitarisme verotor - wetenschap alphrin - machines stathalt - doodsvonnis straphil - brug, link mamare - herinnering, geheugen tutore - oorlogsschoeisel giral - de planeet mars viril - olie piris - geweten urap - wil mirris - drank viral - stem diotrix - president gaver - melk nabrid - sneeuw, panter palid - luipaard vakur - visioen lovothul - leeuw rorot - regenboog kr'ml'p - woestijnhut, woning pirs - zalf, schuim, zaad t'l'l - kind l't'l - jongetje m't'l - meisje gr'n - man jotte, jota - baby vatil - kroon preter - troon pretil - draak, monster, beest, half-mens, wilde nabiru - krokodil narbaritu - nijlpaard narbarito - olifant trotskere - kat trotskeru - tijger tappila - lynx Hoofdstuk 30. Het Orionse Woordenboek II We kunnen tenminste drie tijdperken onderscheiden in het Samantijnisme : I - Het oorspronkelijke oer-samantijnisme, met haar enorm ingewikkelde en esoterische stelsels van veelgodendom. II - Het Kurkaanse samantijnisme, met een streng monotheisme zoals in het christendom, waarin Taaf de zaligmaker is, de enige weg tot Roema, de vader. III - Het Vurische samantijnisme, het samantijnisme van de gnosis In het oer-samantijnisme was Taaf nog veelal vrouwelijk, maar sinds de komst van de kerkvorst Kurka werd Taaf strict mannelijk voorgesteld. Het oer-samantijnisme is een groot onderdeel van de Orionse mythologie. De weelderigheid van het oer-samantijnisme kan vergeleken worden met de weelderigheid van het hindoeisme, maar het komt dus voort uit het Orionse Engeland, een veel exotischer Engeland, en wat de naam Samanthia draagt. De naga's, de slangen die de kennis bewaken in het hindoeïsme, komen ook voor in het oersamantijnisme met als naam : de billa's. Dit zijn slangen, honden, of hyena's. Soms zijn het krokodillen. Verdere samantijnse woorden : pinir - slavendrijvers, kolonisten, groep vrouwengeesten die mannen krankzinnig maken, hoorn, schip lavar - havenplaats katakala - heilige geest nesis - demoon telmin - heersers kippi - mannen die vrij in de wildernis leven bosoph - paria rophos - brahmaan silaan - boven brahmaan vitra - melk, god Het Samantijns is gebaseerd op het Betelgeusische alfabet, en haar taal en mythologie, en ook
Pagina 554
gebaseerd op Saturnische en Centraal Orionse religies. De kerkvorst Kurka putte uit Betelgeusische corruptie, zoals de Septus-leer en de Takhot-cultus van het Golar-gebied. De geschiedenis van Golar is fundamenteel voor het christendom. De achtentwintigste monarch, Katar, ontwierp het boek van Ul, wat je kunt vergelijken met het OT. De negenentwintigste monarch, Benzeem, stelde het boek Ifter samen, wat je kunt vergelijken met het NT. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot, wat je kunt vergelijken met de bijbel. Als je de Takhot niet aanbad, werd je opgesloten, gemarteld en gedood. De eenendertigste vorst, Siphis, bracht de kinderoffers terug op basis van dit boek. De tweeendertigste vorst, Niphis, bouwde een plaats genaamd de eeuwigdurende hel, op basis van de Takhot, waar je gewoon doorleefde als je er werd ingeworpen, zonder hoop op bevrijding. Deze Orionse hel werd genoemd de Stopher. De drieendertigste vorst genaamd Optus werd de wachter van deze hel, in de zin dat hij bepaalde wie er wel en niet naartoe gingen. Kurka liet zich hierdoor inspireren, en bracht ook de kinderoffers terug. Het boek van Ul en het boek Ifter staan vol met misvertalingen en verdraaiingen van de oudere Betelgeusische paradijs teksten. Wat belangrijk is is tot de nodige sleutels in West Orion te komen, en dan terug te komen tot de diepte van Betelgeuse. De mens moet tot de Betelgeusische verlichting komen. Er is een stenenorakel in de diepte van Orion. Het is het Betelgeusische orakel. stenen : Golak - steen van kinderen Tenau - steen van de halsketenen De eeuwigheids-stenen : de steen van het worstelen met God de steen van het worstelen met het zelf de steen van vrees de steen van leegheid de steen van verlamdheid de steen van het diepste Vuch - de steen van de hel en van haar Tartus - de steen van vernedering en spot Tork - de steen van het huwelijk Schark - de steen van het fokken Golar - de steen van de jacht Zolim - de steen van de scalpering In de Betelgeusische oer-religie wordt de honger aanbeden als een godin, als een beeld van de leegte. Er is geen Betelgeuse verlichting mogelijk zonder de heilige honger. Het is de enige weg tot de Orion moeder. Hoofdstuk 31. De Esodus De geslachtslijn van Jezus is op sommige punten problematisch, zoals we lezen in het Evangelie van Mattheus. Hij kwam voort vanuit David die Uria vooraan liet zetten in de oorlog, opdat hij zijn vrouw, Batseba kon krijgen, als een soort van vrouwenroof. Toen werd Salomo verwekt, en uit deze lijn is Jezus voortgekomen. Natuurlijk heeft dit hele diepe Egyptische wortels, en komen we uit bij Isis, wat later vermannelijkt werd tot Iesous. Isis was een populaire godin destijds bij de Grieken en Romeinen. Seb (Geb) en Meri Nut waren haar ouders, wat werd tot Jozef en Maria. Geb is de paradijselijke verlamming, de paradijselijke slaap. Geb, de aardgod en Nut, de luchtgodin, waren gescheiden tijdens de dag en kwamen samen in de nacht, zodat duisternis ontstond. Dat het uit Egypte komt wordt ook des te meer duidelijk in Mattheus 2 waarin Jozef en Maria met hun kind moeten vluchten naar Egypte, vanwege de massamoord van kinderen door Herodus. Dit is dus tegengesteld aan de exodus uit Egypte vanwege de massamoord van kinderen door de farao. We spreken hier dus over een esodus, terug naar Egypte. Mattheus 3 gaat over de doop van Jezus, wat het baden van Isis is. Dit is verbonden aan het sterven van het ego, waarvan ook de visvangst symbolisch is. Mattheus 4 gaat over Jezus in de woestijn, over het heilige vasten, de heilige verhongering. Men kan alleen tot Isis komen door het hongeren, het leeg worden, als tegengesteld aan de hebzucht en de overmoed van de stad. Daarom moet de mens de wildernis in. Om zo door alles los te laten te komen tot het diepere Woord. Zoals Jezus werd verzocht door de duivel, zo voerde Isis oorlog tegen de vijand, en overwon de vijand door het Woord. Verder gaat het over Jezus die de discipelen ontmoet bij het meer van Galilea, waar hij ze tot vissers van mensen maakten. Daarna gebeurden er genezingen. De genezingen zijn een beeld van de opname, wat ook weer een onderdeel is van de visvangst, en wat dus behoort tot Isis. Here, hry, hr., was oorspronkelijk een titel van Isis. Hry, hr. betekent meester(es), opper, autoriteit hebben over, zoals de hry ssta de meesteres van de geheimen was, als een bijnaam van Isis (st). Hr. werd al snel tot Horus, als een mannelijke voorloper van Jezus, wat steeds meer ontaarde in de Horus cultus, maar wat dus wel van groot literair en liturgisch belang is om het terug te herleiden tot Isis, zijn moeder. Isis was dus de vrouwelijke voorloper van Jezus, Iesous. In Mattheus 5 gaat Jezus de berg op. De berg is een beeld van de inwijding. Het gaat hier dus om Isis, de inwijder tot de wet, ook verbonden aan het Mozes op de berg verhaal, waar Mozes de wet ontvangt. Mozes is M-Isis, oftewel de wet (ma, Egyptisch) van Isis. De bergrede is dan eigenlijk de bergwet van Isis.
Pagina 556
Aan het einde van Mattheus vindt de kruisiging van Jezus plaats, waar hij zijn bloed gaf. Oorspronkelijk was dit Isis die haar melk gaf, als een beeld van hoe het ego sterft door het ontvangen van het Woord. De mens wordt opgevoed door het Woord en de wet van Isis. Dit is de wederopvoeding. Marcus begint direct met de doop van Jezus, oftewel met het baden of vissen van Isis. Het slaat het geboorte verhaal van Jezus over, en is daarmee een veel korter boek dan Mattheus, met 16 hoofdstukken. Mattheus heeft 28 hoofdstukken. Ook de Paulinische brieven handelen over Jezus maar dit gaat dus eigenlijk over Isis. Efeze gaat over het overwinnen van het ego door in Jezus te zijn, oftewel in Isis, als verbonden aan de wijnstok in Johannes 15. Kolosse gaat over de spiegel, als de grote verscheidenheid van Isis, als de regenboog van Isis. Het is de spiegel van openbaring en verzoening. Zoals Paulus vaak een Christus rol aanneemt, zo is Timotheus dan in werkelijkheid de zoon van Isis die door zijn moeder opgevoed wordt. In het zevende nachtuur van de Amduat komt de dode tot de troonzaal van Horus. Horus op de troon die twaalf goden met sterren op hun hoofd toespreekt. Eén van zijn namen is Duaty (David, Thoth), de onderwereld, het Woord. De dai-wortel brengt het ook in verband met een kind die uitreikt naar de moeder borst. Met een M erbij, als in daim, komt dit ook voor, wat dan weer een wortelwoord is van het Hebreeuwse "dam", bloed, en ook van Adam, wat allemaal terugwijst op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. De dai of daim wortel betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. Daim of da-m is de wet (ma, Egyptisch) van David (Duaty, Thoth) wat dus in het Hebreeuws de betekenis van bloed heeft (dam). Hr. is dus verbonden aan Duaty-David, als een bijnaam, en zo ook een bijnaam van Hr. Isis. Een andere bijnaam is de tong is het mes, oftewel het Woord is het mes. Dit Davids-verhaal komt dus terug in de kruisiging van Jezus. Duaty, David, is het afdalen in de onderwereld, wat Jezus deed door het kruis. Isis voerde oorlog tegen de vijand, en gaf haar kind melk. In die zin zijn de Paulinische brieven dus erg Davidisch om de troon van Isis te openbaren. Jeremia is dan een beeld van de rode kroon van de klaagliederen, die Isis draagt. Zowel Jeremia als Jozef werden in gevangenschap gebracht. Zij weten wat de rode kroon van mirre is, van klaagliederen. Hun gevangenschap wees op de baarmoeder. Ook Osiris ging in gevangenschap. Hij was de vader van Horus, van Hr. Het NT gaat meer over het lijden van de zoon. De gevangenschap van Jozef is de baarmoeder van Isis. Jozef werd koning door deze ervaring, zoals ook Osiris koning werd. Voor Isis is dit fundamenteel. Toen Osiris opgesloten werd werd hij in wezen opgesloten in Geb, de aarde, zijn vader of zijn moeder. Restrictie is nodig willen we geleid worden. Restrictie toont het pad. Jozef had ook dromen dat de zon, de maan en de sterren voor hem zouden buigen. Toen hij een Egyptenaar werd door zijn gevangenschap gebeurde dit ook daadwerkelijk. Osiris is de ware god van het OT, en Horus is de god van het NT, en zij zijn dus beiden titels van Isis. Aser is de Egyptische naam voor Osiris (Grieks), sr, wat terugkomt in Sara, sr, de aartsmoeder. Het gaat erom de verschillende vormen van Isis terug te herkennen in het OT en NT. Hoe is dit beeld precies gestolen, en wat hebben ze ervan gemaakt. Dit is waar de Esodus over gaat. Hoofdstuk 32. De Verzoening door Jezus in de Egyptische Wortels Isis was degene in de Egyptologie die de lammen liet lopen en de blinden ziende maakte, wat later werd toegeschreven aan Iesous, Jezus. Horus werd verblind door Seth, en Thoth genas zijn ogen door zijn speeksel. Dit komt ook weer terug in het verhaal van Jezus die de blinde genas. Dit komt dus uit het Egyptische Dodenboek. Efeze 2 14Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 15doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, 16en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; Dit gaat over het verzoeningswerk van Jezus wiens gebroken lichaam, de kerk, weer verzoend wordt, wat ook weer verwijst naar de verloren stammen van Israël die verzoend zullen worden. Dit is oorspronkelijk een Egyptische mythe over het verscheurde lichaam van Osiris in veertien delen, veertien stammen, die later door Isis, met hulp van Sebek, werden opgevist uit de zee en werden samengevoegd, verzoend. Het was één van de belangrijkste mythes van de Egyptenaren en nu is het één van de belangrijkste mythes van het christendom. In de diepte gaat dit om de verzoening van de diversiteit, de eenheid in verscheidenheid. Het gaat om de verzoening van de religies en de culturen. Dit stond bekend als de opstanding en ontwaking van Osiris. Dit gebeurde dus door Isis, zijn vrouw. Beiden waren voorlopers van Jezus bij de Egyptenaren. Hierop is dus ook de visserscultus van de christenen op gebaseerd. Horus was de wreker van de dood van zijn vader, Osiris, en had een gevecht met Set (satan), of Typhon in het Grieks, de monsterlijke reuzenslang. In dit gevecht werd Horus dus verblind (zie Simson) en zijn armen werden afgekapt. In dit gevecht veranderde SetTyphon soms in een zwart varken. Ook Horus' lichaam moest verzoend worden door de lichaamsdelen uit de zee te vissen. Isis viste ze op met de hulp van Sebek die ze vond. Vandaar dat Sebek, de krokodil, van wezenlijk belang is in de verzoening van het lichaam. Er waren
Pagina 558
verschillende Horusen. De Horus die zijn ogen verloor was de hemelse Horus, de eeuwige overwinnaar van Set, het kwaad, en de Horus die zijn handen en armen verloor was de zoon van Isis. Set werd niet als de christelijke satan behandelt, als het ultieme kwaad, maar meer als een dualiteit, want Set is ook een god aan de zijde van Ra. Het was dus meer een soort theaterspel met diepere waarheden. Set moest dit spelen, zoals ook de gnostische Judas, als een beeld van het toetsen en beproeven. In het Judaïsme gebeurde dit ook gewoon door de engelen van God die daartoe waren uitgezonden, en één van hen was satan. Vandaar dat het Judaïsme een vorm van satanisme is, maar dan in oorspronkelijke positieve zin. Ook God veranderde in satan in het boek Numeri, omdat het een neutraal woord is. In het Grieks kan een demoon ook goed en slecht zijn. Thoth was degene die het gevecht tussen Horus en Set ten einde bracht door de ogen van Horus te genezen met zijn speeksel. In de diepte gaat het erom dat Horus door Thoth, het Woord, de ibis, tot inzicht kwam, tot diepere openbaring over wat er gaande was. Verbonden hieraan is de mythe van Set als de reuzenslang Apep, apopi, die tegen Ra strijdt. In de Coptische bijbel (Grieks-Egyptisch) wordt apep genoemd in Genesis 6:4 over de nephilim - De reuzen, apopi, waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen, apopi, uit de voortijd, mannen van naam. De krokodil is een beeld van de verzoenende exegese in de diepte, als een beeld van het werk van Isis. Ook één van de vormen van Apep is een oer-krokodil. De verzoening komt ook heel duidelijk naar voren in de hereniging tussen Jakob en Ezau en in Ezechiel 37. De verzoening van de verloren stammen van Israël is maar een metafoor van veel diepere dingen. Het gaat niet slechts om Israël, maar dus ook om de Egyptische achtergrond. Kolosse 1 19Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, 20en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. 21Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend, 22in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich te stellen, Dit gaat dus heel diep, omdat het ook vijanden met elkaar verzoend, omdat er een ander zicht komt op dingen. Dit vanwege het herstel van de ogen van Horus, of de ogen van Simson. De profetische gave wordt zo hersteld in het lichaam van de kerk. Dit is dus een kerk op basis van de natuur en de etymologie. Wie kan deze machine stoppen ? Dingen kunnen niet voor eeuwig verborgen blijven. De verzoening kan alleen ten diepste doordringen als de moeder in ere wordt hersteld. De moeder is de natuur en haar vruchtbaarheids-principes. Zonder de baarmoeder gaat alles dood en loopt alles vast. Zoals Isis was ook Horus verantwoordelijk voor de opstanding van Osiris. Horus beeldt namelijk het innerlijke kind uit van Osiris. Alleen kinderen kunnen het koninkrijk der hemelen ontvangen, wat ook weer overvloedig terugkomt in de Jezus mythe. Alleen aan kinderen zal het geopenbaard worden. In die zin is Horus dus een belangrijke esoterische sleutel tot de opname, en een groot medicijn, als een deel van Osiris wat tot hem terugkwam door toedoen van Isis, de moeder. Zij gaf geboorte aan hem. Keb, de vader van Osiris, of moeder, een beeld van de leegte, de diepte van de aarde, hielp ook mee, en zette zijn of haar voet op het hoofd van de vijand. Keb is een beeld van de baarmoeder van Isis, verbonden aan het Aramese Keb(a), de ark waarin zich het Woord bevindt (vergelijk Arabische kaba, de plaats van de zwarte steen, het heiligdom van de islam). De vijand was verslagen door Horus, het innerlijke kind van Osiris. Zo werd het lichaam van Osiris verzoend. Dit gaat dus niet zonder diepgaande demonologie. Ook Nephthys, de duisternis van Isis, haar zuster, hielp mee, als een bijmoeder, in het herscheppen en verzoenen van het lichaam van Osiris. Zij deed dit in haar Seshat-vorm, de godin van het Woord en educatie, de godin van wijsheid, kennis en het schrijven, van de inscripties, vandaar dat zij vaak is afgebeeld in luipaardenhuid. Zij is ook de godin van architectuur, de woningbouw van de onderwereld. Zo bracht Keb vanuit de leegte het koningschap voort voor Osiris, als de overwinning van het ego, als meesterschap in de demonologie. Hoofdstuk 33. De Dubbele Verzen Het boeddhisme ontstond in Noord India. De taal wat hiervoor gebruikt werd was het Pali. Boeddha zelf kwam uit Nepal maar raakte verlicht in Noord-Oost India, in Bodh Gaya, in Bihar. Hij ontving deze verlichting onder de Bodhi boom. Vanwege dat het een Pali-religie is, kan het ook het paliisme genoemd worden. De leer van het boeddhisme wordt in het Pali de dhamma genoemd (Sanskrit : dharma). Het is de educatie. Vergelijk dit met het Egyptische daim, het komen tot de moederborst, en het Hebreeuwse dam, bloed, wat verwijst naar het afsterven van het ego. Als we het dan in de Pali-context hebben over "het bloed van Jezus", dan hebben we het over de dhamma, de educatie, het Woord, waardoor het ego sterft. Hiertoe vloog ook de ibis uit in Egypte, de logos (thoth, duat, david). Het doel van het boeddhisme is nibana (Pali), ook wel het nirvana genoemd in het Sanskrit, de vergetelheid waarin het ego afsterft, de grote leegte, wat in Orionse termen 'witi' is. Nibana is in het Egyptisch-Hebreeuws de zee (nu, Egyptisch) van de bijmoeder, de vrouw (bana, Hebreeuws). Alle culturen zijn aan elkaar verbonden en leggen elkaar uit. De culturen verduidelijken elkaar. Dat is het adembenemende avontuur van de etymologie, de woord-parallellen (woord-spiegels) en oorsprongen. Natuurlijk is 'nu' in de Egyptologie ook een naam voor de baarmoeder als de oerafgrond. Nibana = de baarmoeder van de vrouw als bijmoeder. In de dhammapada, een centraal geschrift binnen het boeddhisme, (het pad van de educatie) :
Pagina 560
De dubbele verzen 1. Alles wat we zijn is het resultaat van wat we denken : Het is gebaseerd op onze gedachtes, het is gemaakt van onze gedachtes. Wanneer een mens spreekt of handelt vanuit verkeerde motieven, dan zal dukkha hem vinden. Dukkha is een ander woord voor kamma (karma, sanskrit), wat betekent resultaat, gevolg, vrucht, loon (karmaphala), zoals het wiel de voet van het rund volgt wat de wagen trekt. Kamma is altijd onderwijs, dus vandaar ook onlosmakelijk verbonden aan dhamma. Als het Hebreeuws zegt dat er bloed, dam, moet vloeien voor verzoening, dan betekent dit in de Pali context dat er educatie, dhamma, moet komen voor verzoening. In Egyptische context : het kind moet terug naar de moederborst, daim. 2. Alles wat we zijn is het resultaat van wat we denken : Het is gebaseerd op onze gedachtes, het is gemaakt van onze gedachtes. Wanneer een mens spreekt of handelt met een puur geweten, sukha, eeuwige, meditatieve, spirituele droom, zal hem vinden, als een schaduw die hem nooit verlaat. Dit is tegenovergesteld aan aards geluk. Het gaat hier om de wedergeboorte in het hogere. Het is een beschrijving van het nibana, de vergetelheid, de leegte, waarin nieuwe schepping plaatsvindt. Sukha is dus een eigenschap van nibana, de droom die hierin plaatsvindt, de eeuwigwording. De culturen zijn aan elkaar verbonden, wakkeren elkaar aan, en onsluiten elkaar. Sek-met, de Egyptische leeuwinnengodin van de wijsheid en de oorlog is in de Pali context Sukha-met, de wet (met, Egyptisch) van de sukha, het hogere geluk (Pali). Hierin wil Sekmet een onderwijzer zijn. Er zijn een heleboel condities verbonden aan het nibana. Waar de mens de etymologische demonologie niet kent, loopt de mens vast en wordt blootgesteld aan allerlei corrupties. Het gaat hier om een eeuwig geluk wat geboren wordt in de vernietiging van het ego. Deze vernietiging is meer een vertaling dan dat het om daadwerkelijke vernietiging gaat. Uiteindelijk moet het zicht van de mens veranderen. 3. In hen die gedachten koesteren zoals "Hij mishandelde me, sloeg me, versloeg me, en bestal me" zal haat niet verdwijnen. Dit komt ook terug in de woorden van Jezus dat we onze vijanden niet moeten vervloeken, maar zegenen, en dat als we geslagen worden we niet moeten klagen, maar moedig onze andere wang keren. Als we bestolen worden, dan geven we zelfs nog meer dingen weg, en als iemand ons vraagt een mijl te lopen, dan lopen we de dubbele mijl. Natuurlijk is dit oorlogs-strategie, en dit geldt zeker niet in alle situaties. Er is een seizoen voor alle dingen. Soms is het belangrijk het lijden te aanvaarden, het lijden van de ander erbij te dragen en om het lijden te vragen. Dit is nodig om bruggen te slaan, om anderen te helpen, om door het kruis contact te maken met God. Maar als dit getal vol is geworden moeten wij de strijd aangaan. Wij moeten erg gevoelig zijn voor het veranderen van deze seizoenen, opdat wij niet teveel lijden, en niet te weinig, en ook niet teveel strijden en niet te weinig. 4. In hen die geen gedachten koesteren zoals "Hij mishandelde me, sloeg me, versloeg me, en bestal me" zal haat verdwijnen. Dit is het tegenovergestelde vers. 5. In deze wereld wordt haat nooit overwonnen door haat, alleen door anti-haat, die de eeuwige wijsheid is. Dit vers wordt vaak verkeerd uitgelegd. Het gaat hier erom dat we geen blinde vuistvechters moeten wezen, maar onderscheiding moeten hebben. Het woord voor haat, verani, in pali, kan ook vijandelijkheid betekenen. De mens moet eerst terugkeren tot de leegte, tot de rust, vluchten van alles, om tot zijn zinnen te komen, om zo van een afstand te bekijken wat er nu eigenlijk gaande is en wat er moet gebeuren. Overmoed is namelijk een erg groot gevaar, en soms is de vijand helemaal niet de vijand. Soms kan er een groot misverstand zijn. Wijsheid is het sleutelwoord, zoals de bijbel ook zegt dat wijsheid beter is dan oorlogstuig, wat niet betekent dat er nooit een geestelijke oorlog of strijd mag zijn. Het één sluit het andere niet uit, maar leidt het ander. Wijsheid is een oorlogsstrateeg die weet wanneer te beginnen en wanneer te stoppen. Ook weet wijsheid welke wapens te grijpen en welke wapens absoluut niet. Het gaat erom de diepte te begrijpen. Het gaat niet om wel of niet haten, maar het gaat om de kennis. Het is voor de mens aan te raden het kwade te haten, anders kan er niet van het goede gehouden worden. Dat is ook de ware betekenis van de vreze des Heeren, namelijk het kwade te haten, in het OT. De wijsheid is de dhammo, wat je weer kunt vergelijken met de Egyptische daim, het kind aan de moederborst, en het Hebreeuwse dam, bloed, oftewel het sterven van het ego. Er is geen schepping van het goede zonder het vernietigen van het kwaad, wat in het nibana gebeurt door de heilige vergetelheid. Het vernietigen betekent vertalen, begrijpen, onderscheiden, dus het is metaforisch. De gehele oorlog is een metafoor van het tot de diepte van iets komen, van de communicatie, het tot elkaar komen door de blokkades te ontcijferen. Soms is het belangrijk in de geestelijke oorlog om een ander gezichtspunt aan te nemen, en zo eerst tot diepe innerlijke vrede te komen, en verzoening met de kennis. Hoofdstuk 34. De Dubbele Verzen II De Boeddha - zwaar geschut - en we moeten weten hoe ermee om te gaan. Er zal dus een nieuwe Boeddhistische exegese moeten komen vanuit de demonologie. 6. Mensen die niet wijs zijn weten niet dat we in deze wereld moeten sterven. De wijzen weten het en beeindigen hun gevechten.
Pagina 562
Het gaat hier om het sterven aan het ego, en dat gebeurt in het gevecht en zo houdt ook het gevecht op, opdat de mens opgenomen wordt, tot een hoger niveau. Ook hier zijn weer gevechten en moet hetzelfde gebeuren. De mens moet leren over te gaan van vechten tot puzzelen. Het gevecht is niet materieel. De mens moet tot inzicht komen. Het gevecht is slechts een symbool. Het wijst ergens naartoe. 7. De mens die op zoek is naar (oppervlakkig, materialistisch) geluk en genot, die zichzelf niet disciplineerd (en ook niet openstaat voor discipline), die roekeloos is in het eten, die lui is en onverschillig, die zal zeker gegrepen worden door Mara, zoals de storm een niet diep gewortelde boom meeneemt. Mara is de duivel in het boeddhisme, alles wat de verlichting tegengaat, als de dood. Zijn drie dochters zijn Raga, wat gehechtheid, genotszucht en hebzucht betekent, en Arati, wat ondankbaarheid, onverschilligheid en afgunst betekent, en Tanha, wat materialistische dorst betekent, sierzucht en pronkzucht, behaagzucht. Zij probeerden de Boeddha te verleiden tot materialisme, opdat hij niet tot de verlichting zou komen. Hierboven zien we dat dit zelfs door het eten kan gebeuren. Teveel eten of verkeerd eten kan schadelijk zijn en de poort openen voor Mara en zijn dochters. Het Westen is al geheel in de handen van Mara. Zij volgen de illusies van Mara, of Maya in het hindoeisme. We zien hier een verbinding met de Aramese Mara (Marya) god van het Oude Testament, en Maria, de moeder van Jezus, in het Nieuwe Testament. Er is nog steeds een groot conflict tussen het Oosten en het verre Oosten. In de gnostiek is Mara de demiurg. 8. De mens die het gevaar en de vuilheid inziet van het oppervlakkige leven in aards genotzucht, en die waakzaam hierover is, die matig is in het eten (bedachtzaam, bewust), en is in volharding toegewijd hieraan, zal niet door Mara gegrepen worden, zoals de wind geen berg van rotsen kan overweldigen. Dit is het tegenovergestelde vers. De nadruk ligt op de waakzaamheid die tot de diepte leidt. Een voorzichtig mens laat zich onderwijzen. Dwazen storten zich roekeloos overal in. Dat zijn allemaal allegorieën. Door volharding wordt de mens hard als een rots tegen de verleidingen. Door volharding wordt de mens vereeuwigd. Als de mens voortijdig stopt zal de mens alles verliezen. Dit is slechts een schaduw die zal wegvallen. Het is het overmoedige, onverschillige ego van de mens. Het ego is halfslachtig. Het gaat niet diep genoeg en volhard niet genoeg. Hoofdstuk 35. De Dubbele Verzen III 9. Iemand die besmet is met onverschilligheid en geen zintuigelijke discipline heeft, en niet leeft vanuit de diepte in waarheid, maar met oppervlakkige leugens om de zintuigen te bedriegen, die is het geverfde schort niet waardig, ook al draagt hij het. Dit komt ook terug in het NT, in Openbaring, dat hij die op het witte paard zit de naam Getrouw en Waarachtig draagt, en een schort in bloed geverfd, als het beeld van het metaforische oorlogsbloed, een beeld van de strijdvruchtigheid. Onverschilligheid staakt de strijd voordat het daarvoor de tijd is. Als men dan toch met dit schort gaat rondlopen dan is het geroofd. 10. Hij die niet besmet is met onverschilligheid en zintuigelijke discipline heeft, en leeft vanuit de diepte in waarheid, zonder oppervlakkige leugens om de zintuigen te bedriegen, die is het geverfde schort waardig. Dit is het tegenovergestelde vers. Het bevlekte schort is een teken van puurheid, want de mens laat zo zien dat hij hard aan zichzelf heeft gewerkt, en geen smetvrees heeft gehad in het gevecht met het ego. Zij die onverschillig zijn bevlekken zich niet. Zij zitten met hun poederdoosjes in de stad, op hun hoge gouden troontjes, opdat er geen vlekje en stofje in hun buurt komt. Met giftige, agressieve schoonmaakmiddelen vernietigen ze alles wat natuurlijk is en echt, en komen zo in een leugenachtige realiteit, in een glitterwereld van illusies. Hier hoeven ze niet voor elkaar te zorgen, maar alleen maar elkaar af te katten, het liefst zo snel mogelijk, zodat zij de eerste klap hebben uitgedeeld voordat iemand anders dat kon doen. Ontzettend laf natuurlijk. De eerste klap is een daalder waard. De "hit them before they hit me" mentaliteit. Daar zitten ze, hoog in de stad met hun oma knotjes, alles keurig netjes, mogelijk met stropdasje, en maar apathisch doen. Maar ze maken zich vuil met het bloed van de onschuldigen, met bloedgeld. Dit is niet waarlijk het heilige bevlekte schort, maar namaak. Pas op voor namaak in de stad. Blijf verbonden met de natuur. 11. Omdat zij verkeerde motivaties en prioriteiten hebben draaien zij alles om. Dat wat geen waarde heeft zien zij als waardevol, en dat wat waardevol is zien zij als waardeloos. Zo komen zij nooit tot de kern aan. In de stad wordt alles omgedraaid. Daar kun je de klok op gelijkstellen. De stad leeft tegen de natuur in, juist ook om de natuur te vormen. Dit heeft de natuur dus nodig en doet de natuur zelf. De natuur moet dus een schijnwerkelijkheid oprichten om in gevecht hiertegen tot de diepte te gaan, tot de kern. Dit doen de hersenen dus zelf, maar de hersenen mogen hier dus nooit aan toegeven. Het is een natuurverschijnsel. Het is niet echt, en het zal ook niet zo blijven. Het zijn de steigers die verbrand zullen worden als het gebouw klaar is. Er zijn ingewikkelde wetten van weerspiegeling en echo in het bestaan. Dat kun je niet tegenhouden, maar dat moet je verwerken en begrijpen. Ook moet je er dus tegen strijden wanneer het daarvoor tijd is. De natuur is niet onverschillig. In het verhaal rekent de natuur er dus ook mee af. De natuur gebruikt het om zichzelf te kastijden, om de diepere bronnen van schepping en creativiteit aan te boren. De natuur heeft geen andere keus, en het is dus een noodzakelijk kwaad. De natuur zoekt soms dit soort confrontaties op om antistoffen aan te maken. De natuur als schrijver verzint een hoofdpersoon en ook een tegenspeler, om zo het verhaal te leiden tot de diepere kennis. Er moet altijd een bepaald conflict zijn om tot de diepte van iets te komen. Er moet altijd een uitdaging zijn, een passie die door iets getest moet worden, anders is het waardeloos.
Pagina 564
12. Zij die waarheid voor waarheid zien hebben goede doelen in het leven. Zij noemen de leugen de leugen. Zij ontmaskeren, en komen dan ook daadwerkelijk tot de kern. Dit is het tegengestelde vers. Je kunt alleen de waarheid liefhebben als je de leugen haat. Je mag niet denken dat je in de waarheid bent als je dit niet hebt getest en er niet voor hebt gevochten. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant staat, en breng hiervoor de nodige offers, anders zal het nergens toe leiden. Het staat ook in de bijbel. De zonde draait alles om, noemt het goede slecht, en het slechte goed, de waarheid de leugen, de leugen de waarheid. Laten we erbij stilstaan dat de zonde, het materialisme, geen zintuigen heeft. De zonde speelt alsof de zonde kan zien, maar ziet niets, en verzint dingen om zijn eigen spullen (rotzooi) te verkopen. De zonde kan niet voelen en horen. De zonde maakt een geheel valse realiteit op, als een parasiet. Bedrog is waardoor de zonde voortwoekert. Dit is wat ook wel "cold reading" wordt genoemd, het is een soort gokken, niet voor de waarheid, maar om de ander goed te kunnen raken, zodat de parasiet beter voelt over zichzelf. De parasiet is onzeker, zonder spiritualiteit, dus gaat over tot valse materialistische aanwenselen om zo te kunnen roven en zijn kinderen te kunnen voeden met onschuldig bloed. Zij willen winnen ten koste van de waarheid, maar wat hebben ze dan eigenlijk gewonnen ? Jackpot ! Het goud der dwazen. Hoofdstuk 36. De Dubbele Verzen IV De hersenen kunnen de hogere dingen nog niet oppikken, dus ze vertalen alles tot lagere vormen, om zich daarover vervolgens het hoofd te breken. De hersenen vertalen alles tot andere personen om hen heen, opdat het hen niet zal overweldigen. Dit is dus een technologische kwestie. De arhat (sanskrit) of arahant (pali) is degene die arahatta (vgl. het Areta mysterie) heeft behaald, de volledige emancipatie, waardoor het nibana binnengegaan kan worden (nirvana), oftewel de heilige vergetelheid waarin het ego volkomen is vernietigd. Dit is een verlichting die niet komt zonder panna (pali, kennis). Panna betekent ook afdalen, de diepte, om aan te geven dat dat de ware kennis is, namelijk die van de onderwereld, van het symbolische sterven (aan het ego). Vergelijk dit met de Griekse Pan natuurcultus. De arahatta (Areta) staat ook voor het waardig zijn. Een arahat (pali) is een volkomen ontwaakte. 13. Zoals de regen doordringt in een huis met een slecht dak, zo dringt overmoedig verlangen (raga) door in een spijbelend verstand. Raga is één van de dochters van Mara, de boeddhistische duivel. Het is een Pali woord voor hebzucht. Hebzucht wil niet leren, maar grijpen. Hebzucht wil geen diepte, want dan heeft hij niets. Hebzucht wil het oppervlakkige, want dan heeft hij de illusie van het vele. Het is allemaal bedrog, allemaal om andere dommen (en daar zijn er op de wereld veel van) te paaien, maar voor wat ? Het is marktgedrag ten koste van de waarheid. De leugen verkoopt goed in het rijk van de dommen, maar waar leidt het naar toe ? Dit zijn slechts schaduwen, nevels, waardoor de mens heenmoet alvorens het nibana (nirvana) te bereiken. Deze schaduwen en nevels, deze luchtweerspiegelingen testen de mens. 14. Zoals de regen niet doordringt in een huis met een goed dak, zo dringt overmoedig verlangen (raga) niet door in een niet spijbelend verstand. Dit is het tegenovergestelde vers. In de diepte sterft Raga, hebzucht, af, opdat de mens verder kan. Al het overbodige vet wordt hier verbrand, en alle protserige spieren slinken, opdat de mens kan terugkeren tot de leegte van de vergetelheid, om zo een ontmoeting te hebben met de waarheid van de natuur. De mens verstopt zichzelf achter vet en spieren, en wil niet in puur contact komen met de oneindige kennis. De mens eet en blaast op om zo zijn eigen namaak-vergetelheid, een namaaknirvana te maken, wat gewoon doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt van het nirvana gemaakt, maar dit is niet het heilige nibana. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken. Stropdasje erbij, en dan maar zijn product aanprijzen. Kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. Als hij zijn product maar kwijt kan. Wat verkoopt hij eigenlijk ? Hij zit zijn eigen rommel te verkopen. Hij wil het kwijt, omdat hij weet dat het hem de afgrond inleidt, maar bewandelt hiervoor niet de juiste weg. Hij wil anderen in zijn verderf meesleuren. In de Bihar staat van India, waar Boeddha onder de Bodhi boom zat, was ergens een tuin genaamd Veluvana, 'de tuin van plezier', 'het bamboe bos', van een koning (vergelijk het natuurgebied de Veluwe in de Nederlandse bible belt), waar Boeddha zijn eerste klooster kreeg van de koning. Velu betekent bamboe in het Pali. Ergens in het begin van het millennium werd ik bezocht door zeer geavanceerde buitenaardse wezens van Venus, die de naam Velu droegen. Venu is ook een Pali woord voor bamboe, voor een fluit van bamboe, een muziek instrument van de wind. Hun kleuren waren veelal oranje. Venu in het Pali verwijst naar de bamboe boom en bamboe bossen. De plaats Veluvana werd zwaar aangevallen door Mara, wat resulteerde in de zelfmoord van drie monniken. Hier is ook de Nederlandse Veluwe een beeld van, wat ingenomen werd door het zwaar orthodoxe christendom. Dit vers gaat over het komen tot nibana, de heilige leegte van de vergetelheid. De eerste trede van het hogere bewustzijn is de sotapanna, het ingaan (apanna) van de stroom (sota). Panna betekent ook kennis. Deze stroom leidt tot het nibanna, en het betekent ook het algemene kennen van de stromen van het leven, het onderscheiden (panna). De sotapanna, hij die de stroom is ingegaan, heeft drie ketenen verbroken, die van sakaya ditthi, geloof in het ego-zelf, de vereenzelviging met het materialisme, het lagere zelf, en als tweede de keten van silabbata-paramasa, de gehechtheid aan tradities en rituelen, sociale codes, en als derde de keten van vicikiccha, het onverschillige en apathische vooroordeel, het oversceptisch zijn als smetvrees. Hen van de vicikiccha doen het onderzoek slechts halfslachtig, omdat ze bang zijn voor de waarheid, en dit is ook weer verbonden
Pagina 566
aan het "hit them before they hit me" syndroom. Het is de ninja kabouter die altijd overmoedig naar zijn wapens grijpt. Hij doodt uit voorzorg, zoals Herodus. Zij hebben het kruis verworpen. De sotapanna, hij die de stroom is ingegaan, heeft deze keten dus verbroken in zijn eigen leven. De sakadagamin is de tweede trede van het hogere bewustzijn. Dit betekent de terugkeer, het afdalen, als een shamaan, te gaan in de diepte. De sakadagamin heeft de vierde en de vijfde keten van het verstand verzwakt. De vierde keten is de kama-raga, de zintuigelijke en sociale hebzucht. De vijfde keten is de ziekelijke wil, de obsessie, byapada. De derde trede is de anagami, de volharder, de blijver, de opgenomenen die hard aan hun ego zijn gestorven (anagamis). Zij hebben de vierde en de vijfde ketenen geheel verbroken. De vierde trede is de arrahant, de voleindigde vernietiging van het ego, als de heilige gebondenheid en verbondenheid. De arrahant is het nibana (nirvana) binnengegaan. De arrahant heeft de keten van de zelfobsessie overwonnen, oftewel de keten van ziekelijke trots, en ook de ketenen van onwetendheid. Dat wil niet zeggen dat de arrahant alles weet, maar weet wat hij moet weten. De overkennis is altijd gevaarlijk. Het gaat om de kern-kennis, de noodzakelijke kennis, oftewel de prioriteits-kennis. De arrahant heeft de ketenen van het spijbelen overwonnen. De keten van de zelfobsessie wordt mana genoemd, een Pali woord, terwijl mana in het christendom voedsel was voor het volk in de woestijn, als een beeld van het hemelse woord, wat later werd vervangen door de bijbel. In het boeddhisme is het woord mana een groot vergif. Hoofdstuk 37. De Dubbele Verzen V 15. Wie het kwade doet doet het zichzelf aan, en het kwaad zal hem zelfs achtervolgen in het hiernamaals. Hij zal betreuren wat hij heeft gedaan als hij inziet welke gevolgen het heeft gehad. Dit is de wet van kamma in het Pali, of karma in het Sanskrit, de wet van de spiegel, van zaaien en oogsten. Alles heeft gevolgen. Niemand hoeft te denken dat hij kamma te slim af zal zijn, want aan het einde zal hij terug moeten betalen. Men kan niet het kwade doen en denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan lang voor kamma weglopen, maar op een dag hebben je daden ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 16. Wie het goede doet, zal hiervan goede vrucht dragen, en het goede zal hem achtervolgen tot in het hiernamaals, en hij zal vreugde hebben als hij ziet welke goede gevolgen zijn goede daden hebben gehad. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. De zaadjes zijn maar heel klein. Zoals de koran zegt : "Wie één mens helpt, heeft de hele wereld geholpen." Het gaat om het idee, en niet om het massale. Als je een miniatuur bouwt in de microcosmos, dan zal dit zich op de juiste tijd vanzelf uiten in de macrocosmos, en dan op een hele wonderlijke en mysterieuze manier. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 17. Degene die kwaad heeft gedaan zal het kwaad in zijn ziel terugvinden in het hiernamaals. Hij zal zeker denken dat hij kwaad heeft gedaan, want het kwaad laat hem niet los en wordt alleen maar erger, vooral als hij ziet waar het kwaad hem naartoe heeft gesleurd. Degene die anderen onrechtvaardig kwaad heeft gedaan zal dit kwaad onder ogen moeten komen en voelen wat hij anderen heeft aangedaan. Ook zal hij daarvan de gevolgen moeten zien, want de pijn die hij anderen onrechtmatig heeft aangedaan werkt ook weer door naar de kinderen van zijn slachtoffers, en ook die geven het weer door aan hun kinderen. Ook de mensen om de slachtoffers heen dragen hiervan een groot lijden wat ze weer aan hun kinderen doorgeven. Dit is een vicieuze cirkel, als een woeste draaikolk, allemaal door één zonde. Er wordt één zonde gezaaid, en er staat even later een zonde-boom die maar blijft doorgroeien. Er komt geen einde aan. Dit zal allemaal terugkomen op de dader. Alleen het zaaien van goed zaad kan uiteindelijk de dader hier weer uit verlossen. 18. Wie goed heeft gedaan zal het goede in zijn ziel terugvinden in het hiernamaals. Hij zal zeker denken dat hij goed heeft gedaan, want het goede laat hem niet los, en wordt alleen maar beter, vooral als hij ziet waar zijn goede daden hem hebben gebracht. Het goede is een wonderzaad, en zal ook het huis bouwen, en de goede dader zal door het goede hiertoe opgenomen worden. Hij zal niet kunnen vluchten van het goede, want hij heeft het zelf gezaaid. Er zal voor hem gezorgd worden zoals hij voor anderen heeft gezorgd. Zelfs de kleinste daad blijft niet onopgemerkt en zal zeker groot loon dragen. Doe geen goede daden om gezien te worden, want dan heb je je loon reeds. Zij die naar aards loon verlangen, het loon van de stad, zullen hierdoor geen hemels loon ontvangen. Laat je rechterhand niet weten wat je linkerhand doet. Je hebt de goedkeuring van de mensen niet nodig. Teveel applaus zou het zaad verstikken. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Als je het op aarde gemaakt hebt kan dat zelfs een grote blokkade zijn om het in het hemelse te maken. Blijf daarom eenvoudig en ga niet te hoog zijn, anders zal de bliksem je raken. De bliksem raakt altijd het hoogste punt.
Pagina 568
19. De onverschillige kan dan wel veel van de heilige teksten opzeggen, maar hij houdt zich er zelf niet aan, zoals een koeienherder die alleen maar op de koeien van iemand anders let, en zo geen deel heeft aan het monnikenschap. De onverschillige heeft geen diepe grond, dus hij kan alleen maar dingen zeggen van horen zeggen, maar hij heeft ook geen idee hoe dit ten uitvoer te brengen, omdat hij het zich nooit eigen heeft gemaakt. Hij zeult rond met andermans bezit. God heeft geen kleinkinderen. De mens die God alleen kent van de taxi chauffeur komt nooit ergens. Het taxi chauffeur geloof is een vorm van onverschilligheid. Ze bedrijven zogenaamde spiritualiteit met de afstandsbediening. Alles is tweedehands. 20. Hij die wel deel heeft aan het monnikenschap is degene die misschien maar weinig heilige teksten opzegt, maar wel de dhamma houdt, de heilige leer, en die doet, waardoor hij zich bevrijd heeft van hebzucht, ziekelijke wil, en onwetendheid, om tot de onthechting te komen waarin hij zichzelf opgebouwd heeft in bewustzijn. Het monnikenschap is een beeld van het persoonlijke en rechtstreekse contact met de oneindige kennis, zonder tussenpersoon. Iemand die alleen maar contact heeft met een boek, zonder contact met de kennis zelf, het hemelse woord, die is nog gebonden in het vlees, vertrouwende op het vlees. De monnik is een beeld van de afgezonderde die al het aardse heeft opgegeven om in contact te komen met nibana, de hemelse vergetelheid, om daardoor wederonderwezen te worden, en wederopgevoed. De mens die nog overal aan vasthoud zal het nibana niet kunnen vinden. We zijn aangekomen bij het einde van de bespreking van het eerste hoofdstuk van de Dhammapada, de "bijbel" van het Boeddhisme. Hoofdstuk 38. De Waakzaamheid Je mag langs alles heenleven hier op aarde. Dat moet ook om te kunnen overleven. Nibana betekent het uitblussen van het ego, van de gehechtheid. Dat is wat het nirvana is. In het Orions wordt dit Witi genoemd. We gaan tot de Orionse kern, de Betelgeuse planeet, waar de boeddhistische code vandaan komt. Het boeddhisme is van de pali taal, een canonieke taal waarin de boeddhistische canon is opgeschreven. Vandaar dat het boeddhisme het paliisme is, dat wat ontstaan is rondom de godin Pali. Dit gaat over het hele bada-mysterie van de ark en de zwarte steen. In het Oude Testament kwam dit ook terug in de vorm van het boek Deuteronomium. Ook gaat dit over het merkteken mysterie. Het boeddhisme is een cryptisch signaal uitgezonden vanuit Betelgeuse, vandaar dat we het vanuit Betelgeuse moeten ontcijferen. Het boeddhisme is als het ware het Nieuwe Testament in het verre oosten, waar het hindoeisme het Oude Testament was. Het boeddhisme is één van de grote wereldreligies, de vierde. Het boeddhisme heeft wereldwijd over de 500 miljoen aanhangers, en is belangrijk om de context van het latere christendom en de islam te begrijpen. Het is belangrijk dit vanuit het Pali te doen, omdat dat de code is van het boeddhisme. Het Pali is een zeer exotische taal met grote geheimen, wat niet kan bestaan zonder de andere talen, vandaar dat het noodzakelijk is om het te bekijken vanuit de Israel-Egypte context. Alleen zo kan het boeddhisme ten diepste begrepen worden. Zoals het bada woord leert : verborgenheid - verdonkering - verzameling. De mens moet niet zomaar graaien en grijpen naar allerlei specifieke kennis om zo zich een naam te maken, maar de mens moet zich afzonderen in het verborgene en eerst leren vergeten en loslaten, de leegte in, de verdonkering in (ramadan-ragnarok), opdat de mens hard aan zijn ego afsterft op dit strijdveld (want dit is een hele strijd), om zo door de valkyries te worden opgenomen tot het hemelse woord. In het boeddhisme zijn dit de anagamis die worden tot arrahants, in het proces van volharding in deze dingen. Als je volhard en hierin tot steen bent geworden, door "niets" te zijn geworden, dan gaat dit vanzelf het juiste signaal afgeven. Je kijkt dan naar het geheel, het inclusivisme, niet het exclusivisme. Het gaat om de verzameling die door alles heenwerkt en zich zo ook uitlegt. Als je alleen maar deelwaardes gaat lopen verabsoluteren, en met bepaalde stukken weg gaat rennen, dan is dat de definitie van secte-vorming. De verdonkering doet ontwaken tot de verbanden. Dat is ook wat het woord "baddha" betekent in het Pali : gebonden verbondenheid, wat een beeld is van de volharding wat diepte-vestiging tot gevolg heeft. Dit is nauwverbonden aan het Sanskrit : In het Sanskrit is baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. We gaan verder met het bespreken van hoofdstuk 2 van de Dhammapada, de Waakzaamheid, die begint bij vers 21 : 21. Waakzaamheid is het eeuwige pad. Onverschilligheid is het pad naar de dood. Zij die waakzaam zijn zijn eeuwig. Onverschilligen zijn alreeds dood. Het pad van waakzaamheid is het pad naar nibana, nirvana, waarin de vlam van het ego geblust wordt, en de mens in het volledige niets van de vergetelheid wederomgeboren wordt. Zo wordt de ziel opgewekt tot eeuwigheid. Dit is een universele technologie. Onwaakzaamheid en de volharding daarin leidt uiteindelijk tot geestelijke zelfmoord. Onwaakzaamheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het gaat niet om geloven, maar ervaren. Blind geloof werkt niet in een oorlogssituatie. Je zintuigen moeten werken, anders ga je eraan. 22. De wijzen hebben herkenning geleerd in hun beoefening van de waakzaamheid, en verheugen zich daarin als geestelijke strijders, ariyas.
Pagina 570
De ariyas, de geestelijke strijders die door hun creativiteit zich niet hebben geconformeerd, zijn rebellen. Ze zijn niet gewoon, passen nergens in, omdat ze altijd weer op zoek zijn naar nieuwe dingen. Het zijn de eeuwige strijders voor het hoogste goed. Zij waken terwijl anderen slapen, en halen hieruit hun energie. Zij hoeven niet rovend door het leven te gaan. Hun waakzaamheid brengt grote vrucht. Zij zijn niet gewoon. Zij zijn bovengewoon. 23. Zij die volharden in meditatie komen uiteindelijk tot het nibana waarin hun ketenen wegsmelten in onovertrefbare veiligheid. Het geeft een zekere mate van onbereikbaarheid. Deze ervaring staat gelijk aan de heilige gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe creativiteit naar boven kan spuiten. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot het nibana. Zij dragen het nibana. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. De mens speelt graag spelletjes. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van het spelen van de spelletjes van het ego kunnen het nibana binnengaan. De mens moet zich volledig onthechten van het ego, anders zal het ego de mens meesleuren en verwoesten. 24. Als een persoon standvastig is, gericht op de spiritualiteit van binnen, en daardoor zuiver leeft, dan zal zijn majestueuze soevereiniteit groeien. Het pali woord yaso wordt gebruikt voor majestueuze soevereiniteit wat inwijding en promotie betekent (vergelijk het Israelitische 'har', berg, met dezelfde betekenis, het wortelwoord van Aharon). In het vedisch is dit yawah, vgl. Yahweh. In het Sanskrit was er al sprake van een Yahweh, een Jehovah. Yahva betekent het stromende water van begrijpende intelligentie, van het hogere intellect, het oneindige bewustzijn. In het begin van de negentiger jaren, rond 1990, toen ik in het dieptepunt van mijn depressie kwam, waren er ineens overal zulke stromen. Ik was in twee werelden tegelijk. Ik kon niets anders dan lachen, en het bleef maar stromen. Het zijn de stromen die van het nibana kwamen. Ik ging de stroom in als een sotapanna, hij die de stroom ingaat, op weg naar het nibana. Ik was op de eerste trede terechtgekomen. De tweede trede is de sakadagamin, het terugkeren naar de diepte, want na de ervaring van het binnengaan in de stromen gleed ik weer terug in de depressie. Mijn familie kon het niet hebben dat ik zulke mooie ervaringen had gehad, en moesten het zo nodig afkraken, waardoor ik weer depressief werd. Het was alsof mijn hersens werden ingeslagen, maar dat is de weg van het kruis. Ik moest toen de volharding leren, het pad van de anagami, en in 1993 kwam ik eindelijk aan in het nibana, en werd ik een arrahat, een nibaan. Het nibaanse leven is niet gemakkelijk. Het is heel gecompliceerd. In het nibana stopt het niet, maar begint het. Het is een school. De Sanskrite wortel van Yahva is hava, wat de roepende betekent, wat ook weer terugkomt in de Adam en Eva mythe, waarin Eva Adam roept tot de boom van kennis. Eva is namelijk Hava in het Hebreeuws. Yahva werd dus de god van de Israelieten, en toen als Jove de god van de Romeinen. Yahva is dus de stromen van het nibana. Yahvi is in het Sanskrit de godin van hemel en aarde, daar waar hemel en aarde tezamen komen (Hava, Eva). Het zijn de stromen van de Nibaanse baarmoeder. Yaso is dus de Pali vorm, wat weer terugkomt in het Midden Oosten als Yeshua. 25. Door standvastigheid, waakzaamheid en beteugeling, maakt de wijze een eiland wat geen vloed kan overstromen. Het was ergens in maart 1993. Ik zag hoe overal om me heen spelletjes werden gespeeld, en ik wilde hier niet aan mee doen. Ik ging naar bed en ik gooide mijn armen open als een kruis, en ik zei dat ik niet meer verder wilde leven. Ik wilde sterven aan mijn ego, en ik nam geen enkele gedachte of beweging meer aan. Ik stopte gewoon. Ik was er klaar mee. Ik bleef in die positie en wachtte gewoon totdat de slaap zou vallen. Ik had me voorgenomen standvastig hierin te zijn, en had mezelf beteugeld. Mijn ogen waren dicht. Ik voelde mezelf wegglijden. Ik gleed in een soort bal of bol, en ik werd opgenomen in de hemel. Dat is een heel lang verhaal, maar dit witte hemelse glas van het nibana, het nirvana, had zich om mij heengevormd, en boze geesten begonnen aan de buitenkant erop te kloppen. Ze wilden naar binnen. Ik wist dat ze naar binnen zouden kunnen komen als ik weer vanuit mezelf zou gaan denken of bewegen. Ik was in een geheel luisterende houding naar mijn hart. Hierin moest ik volharden totdat het steen geworden zou zijn. Als ik ook maar één seconde hiervan zou afwijken, dan zouden ze binnen kunnen komen. Maar ze hadden wel allerlei artikelen in mijn hoofd achtergelaten, zoals spijkers, glassplinters enzovoorts, en die moest ik eruit halen, met behulp van de engelen. Al die artikelen hadden ook namen, bepaalde eigenschappen, en die moesten eerst ontmaskerd worden voordat het eruit kon komen, en daar had ik een speciale gave van onderscheiding van geesten voor gekregen in de vorm van een zwaard. Telkens als er zo'n spijker of splinter werd uitgetrokken moest de wond genezen worden. Dat ging heel diep, en telkens werd daardoor de wand van de bol harder en kwam verder weg te staan. De bol werd dus steeds ruimer, totdat die geesten niet meer in de buurt konden komen. Het was totale leegte wat vrucht bracht, en vanuit die vrucht leefde ik, en dat was het enige leven mogelijk. Daar gaat dit vers ook over. Toen ik het voor het eerst las, na deze gebeurtenis, herkende ik het direct. Het eiland, de bol, staat dus voor het arrahat-schap wat ik toen binnenging. 26. Onverschilligen zij vervallen tot de nalatigheid, maar de wijze beschermt de waakzaamheid als de grootste schat. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. De waakzamen hebben een alarm hiertegen. Zij hebben oog voor het kleine. Zij slaan niets over en rafelen niets af, ze zijn niet halfslachtig. Ook doen en nemen zij niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de kern zijn. Het is een groot mysterie waarom de meeste mensen kiezen voor aards geluk boven hemels geluk. Nogmaals dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de kern verwijderd zijn. Alles gaat zich dan omdraaien. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder gebukt te gaan moet men de spiegel leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. De roekeloze ninja is het ene uiterste, en de hippie-new ager aan de drugs met de roze bril op is het andere uiterste. Het pad loopt hier ergens tussendoor en het is een smal pad. Het boeddhisme gaat niet over de spelletjes van religie, maar over het tot inzicht komen. Dat wordt dan de verlichting genoemd, maar eigenlijk is het de verdonkering, want je moet
Pagina 572
gedeprogrammeerd worden, de valse kennis verliezen. De vlam van valse kennis die je in gebondenheid houdt, waardoor je geconditioneerd bent, moet uitgedoofd worden. Dit is de grote ontwaking, het nibana, de grote bewustwording, die tegelijkertijd dus de heilige slaap is. Het is een hele dualistische, tweeledige ervaring. Ik had deze ervaring in 1993. Hoofdstuk 39. De Waakzaamheid II De boeddhistische canon bestaat uit drie manden, de zogeheten Pali canon, de Tripitaka. We zijn bezig de tweede mand te bespreken waarin de dhammapada zich bevindt. De sutta pitaka mand, de tweede mand, de mand van de toespraken, van de leerordes, bestaat uit vijf verzamelingen, nikaya's. In de laatste nikaya, de korte nikaya, bevindt zich de dhammapada. In het Grieks wordt deze Pali wortel gebruikt als een beeld van de overwinning, nikao. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling, wat ook een bada-principe is. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. Nikao komt veelvuldig voor in het NT. 27. Rust niet in onverschillheid. Geef niet toe aan het lagere zintuigelijke genot van het ego, want alleen de betrokken mediteerders (jhayanto) zullen het nibana ingaan. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze trekken een lui gezicht wanneer iemand anders in de problemen is. Ze reiken hun hand niet uit, want ze hebben wel andere dingen te doen. Ze bouwen zichzelf eigen koninkrijkjes, en een naam, juist door hun onverschilligheid en luiheid. Zij laten hun linkerhand weten wat hun rechterhand doet. Zij willen contante uitbetaling van de munt. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van het nirvana gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. Het is een bepaald laklaagje wat glimt, en wat andere dommen aantrekt. Dit zijn de sluiers van illusie rondom het ware nibana. Het ware nibana is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van idioten is om de mens van de ware druppel af te leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. De mens heeft niet lang te leven. Het eternalisme denkt dat het doel van de mens is eeuwig plezier te maken in het materialisme. Diep in hun hart weten ze dat ze sterven, maar ze doen net alsof ze hier voor altijd zullen blijven. Ze zijn zwaar aan de drugs. Zo hangen ze bij elkaar en leven opportunistisch. Voor hun familie en vrienden doen ze alles, maar ze zijn totaal onverschillig naar anderen, en zelfs sarcistisch en cynisch. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn ego sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo zal het ego nooit aankomen. Hierin is het nibana te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van rekening maar een metafoor. De oneindige kennis is veel groter dan tijd. Het is maar één druppel, en dat is wat nodig is om het ego te laten sterven. 28. Wanneer een wijze ego-luiheid heeft verdreven door waakzaamheid dan klimt hij op in de toren van wijsheid waardoor hij in de onthechting overziet de gehechtheid beneden, zoals een wijze arrahat op de top van een berg de dwaze aardsen in het dal overziet. Dit heeft een hele diepe betekenis. Zij die steeds hoger komen komen tot het mindere, terwijl hen die beneden blijven en het avontuur niet aangaan steeds meer tot de illusie van het vele komen. 29. Hij is waakzaam onder de onverschilligen. Hij is klaar wakker onder de slapenden. Smetvrij als hij is in zijn snelheid, laat hij de luie paarden achter zich, en wint. De geestelijke strijder voor het hoogste goed is een gedisciplineerde renner, niet door het materiële en het vele, maar door het diepe en het mindere. Toen Jezus in de hof van Getsemane was vielen zijn discipelen in slaap, terwijl Jezus waakzaam was. Toch leed dit hem naar het kruis waardoor hij eerst tot de onderwereld ging en toen tot de hemel. Het winnen moeten we dus in de diepte benaderen, als zijnde de kennis in tucht bewaard. Juist dan gaan alle geestelijke zintuigen open, en die laten eerst zien wat er aan de hand is. Zij worden zwaar getest. De prijzen van de geestelijke strijders zijn heel anders dan die van de materialistische strijders. Zij die zich te zwaar bewapenen, en teveel mee willen nemen, moeten hierdoor inboeten aan snelheid, en zullen zo de wedstrijd verliezen. 30. Magha (Indra) werd door zijn waakzaamheid wedergeboren boven de goden. Waakzaamheid wordt altijd beloond, en onverschilligheid wordt altijd verdreven. Dit is hetzelfde als in het boek Efeze waar de mens wedergeboren moet worden om boven alle overheid en macht te worden geplaatst, wat alleen maar gebeurt door volharding in waakzaamheid. "Ontwaakt gij die slaapt," en "neemt geen deel aan de kwade, onvruchtbare werken, maar ontmaskert ze veeleer." Waakzaamheid gaat gepaard met ontmaskering. 31. De monnik die vreugde heeft in de waakzaamheid en het gevaar van onverschilligheid ziet, breekt als een vuur zowel de zichtbare ketens als de subtiele ketens, en gaat zo voort tot Nibana. Vreugde is een kwaliteit van creativiteit. De monnik gaat creatief om met de waakzaamheid, progressief. Hij valt niet terug in telkens dezelfde patronen, want dan zou hij een makkelijke prooi worden. Hij is onvoorspelbaar, en verandert voortdurend, als een kameleon. Zo is hij de ketens te slim af, en ziet ook het onzichtbare gevaar om dit met succes af te wenden. 32. De monnik die vreugde heeft in de waakzaamheid en het gevaar van onverschilligheid ziet, kan
Pagina 574
niet terugvallen, omdat hij dichtbij Nibana is gekomen. Op een bepaald moment is er geen weg meer terug, wanneer de monnik de eeuwige vreugde heeft ontvangen van de waakzaamheid en tot inzicht is gekomen, want Nibana heeft hem al gegrepen en overweldigd. We zijn aan het einde van de bespreking van het tweede hoofdstuk van de Dhammapada gekomen. Hoofdstuk 40. Het Verstand Het Verstand is het derde hoofdstuk van de Dhammapada, de "bijbel" van het TheravadaBoeddhisme, het oorspronkelijke boeddhisme die het dichts bij de originele bronnen leeft. De Dhammapada leidt diep in het geestelijke woud. 33. Het verstand is pulserend en onstabiel, moeilijk te beheersen, maar een wijze maakt het recht zoals een pijlenmaker een pijl rechtmaakt. De materialiserende krachten willen het verstand uit het geestelijke woud zuigen. Daarom moet het verstand vergeestelijkt worden, en in plaats van geliteraliseerd moet het verstand gesymboliseerd worden, en gecryptiseerd. In plaats van gemonopoliseerd moet het gepolypoliseerd worden, en in plaats van vermeerderend te denken, moet het verstand leren verminderend denken. Door al deze meditatie-methodes kan de mens dieper in het geestelijke woud komen tot de stromen van Nibana. Het verstand moet ook niet verpersoonlijken, maar algemeniseren. Het gaat niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit. Het verstand moet in deze restricties komen om tot het Nibana te kunnen gaan. Het verstand moet zo een balans vinden tussen stelling, anti-stelling en samenstelling. Het verstand moet niet direct leren denken, maar subtiel. Er spelen namelijk zoveel factoren mee. Het verstand moet niet kortaf zijn, maar als golven die reiken tot het strand en zich dan weer terugtrekken om plaats te maken voor diepere gedachten-stromen. Laat het maar opwellen vanuit je hart, en probeer de stromen maar te onderscheiden en na te volgen. 34. Zoals een vis die uit het water opgetrokken wordt tot het droge, zo beeft het verstand die zich losschudt van de heerschappij van Mara (het boeddhistische kwaad). Er wordt niet van een makkelijke opname gesproken in het boeddhisme. Zij die hun verstand willen beteugelen zullen te maken krijgen met Mara, de duivel van het boeddhisme, die niet makkelijk zal loslaten. Mara berijdt het verstand en zal niet zomaar toelaten dat iemand hem van de troon afstoot, uit het zadel. Het gevecht met de boze is daarom een realiteit. De mens op het strijdveld moet een harde dood aan zichzelf sterven om volledig opgenomen te worden. Zo komt de mens tot het nibana, tot het punt waarop er geen weg terug meer is. De tussentijd van verwarring en beven kan heel lang duren, omdat de mens een geheel andere golflengte moet zien te vinden, en zijn lichaam en ziel daarop moet afstemmen. De natuur zal dit doen. Ook Mozes werd uit het water opgetrokken, en Job, Jona en Yeshua, en ze moesten allemaal aan het kruis. Allemaal moesten ze wedergeboren worden in de baarmoeder van de onderwereld. 35. Het verstand is moeilijk te beheersen. Het fladdert overal rond, gericht op dat wat het wenst, zonder grenzen. Daarom is het goed het verstand te beteugelen. Een getemd verstand brengt tot Nibana. Er kan van alles misgaan als het verstand niet in de heilige restrictie is. Het is een tikkende tijdbom. Mensen hebben geen idee hoe gevaarlijk het is zomaar hun verstand achterna te hollen. Al het wel en wee van de mens wordt veel geld aan verdiend. Niemand heeft er baat bij zou de mens ontwaken. Daarom worden er veel slaapliedjes gezongen. De mens moet zichzelf ontwaken. Dit leidt tot het Nibana. Het is de grote ontwaking waar de mens naar uit mag kijken, die alle vlammen van het ego blust. Het is een hormonaal, plasmisch schuim. Het wordt opgewekt in de verre dieptes van Betelgeuse. 36. Het verstand is moelijk te doorgronden en subtiel. Het fladdert overal rond, gericht op dat wat het wenst. De wijze bewaakt het verstand, en komt zo tot het Nibana. De ontwaking betekent ook de bewaking van het verstand. Grijp niet roekeloos naar alles wat om je heenligt. Wees fragmentarisch en herhaal. Verander. Verander het gezichtspunt. Blijf draaien om te ontwaken. Niet zomaar in cirkeltjes, maar in spiralen en achtbanen. Het bewaken van het verstand betekent ook het verstand leiden. Ontwaken - Bewaken - Leiden. Dat wat we om ons heenzien is de flipside van de leegte van de vergetelheid, van de nibana. Het is een illusie die het nibana in stand houdt, en die de mens tot het nibana leidt. Dat wat we om ons heenzien bestaat dus niet. De illusie zal vanzelf oplossen naarmate de mens dieper in het nibana doordringt. We bespreken het Theravada-Boeddhisme, het natuur-boeddhisme, en dan het tweede mands boeddisme. Er zijn veel stromingen in het boeddhisme, zoals in het christendom. We zullen dus het pad van de gnosis er doorheen laten zien. Er zijn veel valstrikken in het boeddhisme, zoals in elke andere religie, maar het pad van het boeddhisme is om boven de religies uit te stijgen. Het boeddhisme is de brug tussen het theisme en het spirituele "atheisme". Het boeddhisme gebruikt religie als een metafoor, als een technologie, vanuit de spirituele context, zoals de gnosis dat ook doet.
Pagina 576
Hoofdstuk 41. Betelgeuse - De Kern van Orion We volgen dus het pad van de gnosis door de tweede mand van de Pali Canon, door het geestelijke woud. Het eerste boek in de tweede mand is de digha nikaya, oftewel de lange verzameling. Aan het einde van de digha nikaya wordt de mens opgedragen om als ze iets goeds hebben gevonden, dan moeten ze ook de slechte vormen ervan kennen, het tegenovergestelde, en als ze iets slechts hebben gevonden, dan moeten ze ook de goede vormen ervan kennen, het tegenovergestelde, zodat ze goed op hun hoede zijn. De mens moet komen tot de oneindige en eeuwige leegte, niet zomaar tot de leegte. In de oneindige ruimte kunnen vormen niet zomaar opkomen, stelt de digha nikaya. De mens wordt voortdurend misleid door de vormen van het ego, dus die vormen moeten eerst geblust worden, en dat kan alleen in de oneindige leegte. De mens moet de voorstelling van vormen geheel overstijgen. De mens moet eerst het denken en overdenken overstijgen in de oneindige en eeuwige leegte. Die leegte moet overbrugt worden. Deze wedergeboorte kan alleen plaatsvinden in de afzondering. Zo wordt de mens uiteindelijk waakzaam en ziet het gevaar zelfs in de kleinste misstappen, want zijn zintuigen zijn opengegaan. Het is van belang de ultra leegte in te gaan totdat het veroneindigt en vereeuwigd, want er zijn vele valse leegtes die beperkt zijn, zoals luiheid, onverschilligheid, blind geloof, en die maken er een markt van. Ze zijn vastgegroeid in de stad en groeien niet meer door. De mens moet door de oneindige en eeuwige leegte heen om die te overbruggen, want daarachter ligt het hemelse of nibaanse bewustzijn. Dit is allereerst een dualistisch gebied van verbeeldingsloosheid en antiverbeeldingsloosheid. Waarom is dit zo ? Omdat er nu eenmaal goede verbeeldingsloosheid is en valse verbeeldingsloosheid. Daarachter ligt een gebied van de uitdoving van verbeelding en gevoel. Zo komt de mens uiteindelijk tot ultra-bewustzijn, tot oneindig en eeuwig bewustzijn. Dit is en blijft een dualiteit. De schelp is leegte. Alles valt daarin weg. Alles gaat tot de vergetelheid. Hoe komen we hier ? Allereerst moet men beseffen dat weerstand een illusie is. De mens moet ook geheel loskomen van de verbeeldingen van weerstand. Het ligt namelijk veel dieper. Wat men ziet is de weerstand door het ego, wat alles om ons heen heeft lopen voorstellen, in kannen en kruiken gedaan. Eerst moet de mens de weerstand overstijgen, dat ook loslaten, maar zich niet overgeven. Het gaat om het loslaten om de verbeeldingen van weerstand te overstijgen, de voorstellingen van verzet, en ook alle voorstellingen van overgave. De mens moet al deze inbeeldingen loslaten, en ook het loslaten moet losgelaten worden. Zo vlucht de mens. Elke vorm van weerstand en elke vorm van overgave moet losgelaten worden, omdat het allemaal illusie is. De mens moet de diepte in, door telkens weer los te laten. Het ultra-loslaten is het oneindige en eeuwige loslaten wat vanzelf vrucht gaat dragen. Dit is het leeuwse leven. Je wordt ergens door gegrepen, maar je laat los, ook als het je meesleurt. Het zijn illusies, en zelfs loslaten is een illusie, dus dat laat je ook los. Je laat alle verbeeldingen van het loslaten los. Zo ontstaat er een innerlijk leeuws vuur, wat je ook weer loslaat. Zo wordt het vuur geblust, wat je ook weer loslaat, en dan moet je de aandacht en alle voorstellingen van aandacht loslaten. Ook alle verbeeldingen van concentratie en van de oneindige veelvuldigheid van dingen moet je loslaten. Ook het wachten en de verbeeldingen van het wachten moet je loslaten. De leeuw wacht op de vrucht, maar je laat het los. Je probeert je nergens in te passen, maar je laat het los. Dit is de metafoor van de aap, als de apen-verlichting. De aap moet de leeuw helpen in het nog dieper loslaten, uit te stijgen boven de illusie van weerstand. Apen zijn zeer boeddhistische wezens. Je laat dus de illusie van weerstand en veelheid los, en ook de illusie van overgave. Alles gaat om de vrucht, niet om het gemaakte. Zo kom je tot het innerlijke vuur van de aap, het nibaanse vuur, wat het valse vuur uit heeft geblust, puur door het loslaten. Het is een schuim, een hormonaal plasma, verborgen liggende in de dieptes van Betelgeuse, de kern van Orion. De mens wordt zo totaal zacht en totaal hard, als een dualiteit. Als iemand aan de rand van het oneindige bewustzijn is gekomen, dan moet hij zijn zelf volledig loslaten om binnen te gaan. In het loslaten is de vrucht. Hoofdstuk 42. Het Verstand II In de oneindige, eeuwige ruimte ervaart de mens uiteindelijk de letter van de dhamma, en de diepte ervan. We gaan verder met het derde hoofdstuk van de Dhammapada, het Verstand : 37. Het verstand doolt rond en maakt omzwervingen, geheel alleen en ver weg. Het is niet materieel, en ligt in de grot van het hart, en zij die het beteugelen zijn vrij van de ketenen van Mara. Het verstand is aan het slaapwandelen in het Pali, het slaapt, guhasayam. Het verstand moet ontwaken tot de hogere structuren, door de restricties opgelegd. Zo wordt het verstand in juiste banen geleid. De mens denkt vaak dat restricties hem stoppen in zijn groei, maar het is het tegenovergestelde. Alleen zij die de heilige gebondenheid hebben ontvangen zijn veilig tegen de verleider. 38. Als iemand de ware wet niet kent, de dhamma niet kent, en zijn verstand is onstabiel (wispelturig), en hij is niet standvastig, dan zal zijn kennis (panna, wijsheid, onderscheiding) niet groeien. Het gaat erom panna te ontvangen, voorgesteld als een godin (symbolisch), maar daar zijn condities aan verbonden. Door te leven van horen zeggen in plaats van een persoonlijke, directe relatie te hebben met de heilige kennis, met Panna in het Pali, loopt de mens het doel mis. Dit is een vorm
Pagina 578
van onstandvastigheid en onstabiliteit, zoals de christenen die met een boek lezen over God in plaats van met God zelf. God heeft geen kleinkinderen. 39. Uitgestegen te zijn boven goed en kwaad, vrij te zijn van hebzucht en kwaadwilligheid is vrij te zijn van gevaar. Veiligheid is mogelijk, wat niet betekent vrij te zijn van het kruis, van de noodzaak te strijden voor het goede, maar veiligheid tegen de zonde. Altijd zwart-wit denken helpt niet. Er moet ook creatief mee gewerkt worden. Er kan op zoveel andere manieren naar gekeken worden en er kan zoveel veranderen, maar dat haalt de strijd niet weg. Het is en blijft een oorlog. Er moet een goed alarm zijn, goede strategie en goede creativiteit. Het mag niet vastlopen. Er mag geen oorlogsmarkt van gebouwd worden. De mens moet blijven dromen. Er zijn grote condities verbonden aan veiligheid. 40. Wetende dat het lichaam als klei is, en zijn verstand als een vestiging, hij zou Mara moeten aanvallen door de kennis. Als de verleiding overwonnen is, bewaak het veroverde zonder compromis. Panna is het wapen, wijsheid, als het hart gevestigd is. De demonologie is geen opzegversje zoals in het christendom, geen slaapliedje, maar een technologie, een wetenschap. De vijand, het ego in al zijn subtiele vormen, kan alleen overwonnen worden door school. Dit is iets lichamelijk, iets organisch, en niet iets organisatorisch. De mens moet terugkeren tot de klei van het lichaam, waar het hart is als een arsenaal. Hier raakt de mens de Betelgeuse kern aan. Het is de materie van vluchtige, subtiele verandering, van creatieve dromen, die de muur tussen het geestelijke en het natuurlijke kunnen overbruggen. Door Betelgeuse wordt de mens binnengezogen in het hart van Orion. 41. Als er geen bewustzijn is dan heeft het lichaam geen waarde en is er geen leven, zoals een stuk hout. Dit is de flipside van het oneindige bewustzijn. Het oneindige onbewustzijn is als de brandstof. We mogen dus geen roze brillen New Age hippies worden die alleen maar over het licht spreken en daardoor verblind zijn geworden. We mogen niet zo zwaar aan de drugs raken zoals de christenen die zeggen dat de duisternis slecht is, en dat afzondering en onthechting van de kerk de deur opent voor de duivel. Het oneindige onbewustzijn, de heilige, eeuwige vergetelheid bewaakt het oneindige bewustzijn. Om binnen te gaan moet de mens alles verliezen. De mens voelt zich soms waardeloos, en dat hoort erbij, want dan heeft de mens even geen bewustzijn en weet de mens niet wat hij moet doen. Dat is ook een soort slaap, en dan ga je vanzelf wel weer dromen. 42. Wat criminelen en hen die elkaar haten elkaar aandoen is niet zo erg als wat een kwaadwillig en verkeerd gericht verstand aan kan richten. Hetzelfde geldt voor het tegenovergestelde. Mensen die elkaar liefhebben kunnen veel goeds voor elkaar doen, maar het belangrijkste is om een goed gericht verstand te hebben in de stromen van het hart. 43. Geen vader of moeder of iedere andere relatie kan zoveel goeds aanrichten als een juist gericht verstand. Dat is dan het tegenovergestelde vers. We zijn aan het einde gekomen van de bespreking van het derde hoofdstuk van de Dhammapada. Het vierde hoofdstuk is genaamd de Bloemen. Het hoofdstuk stelt dat alleen de opgeleiden in het leven de aarde zal overwinnen en begrijpen. Degene die opgeleid word zal het pad der waarheid kunnen uitstippelen, en wordt vergeleken met een bloem. Zulken zijn de waakzamen, en Mara kent hun wegen niet. Zij zijn in hun wijsheid ver boven Mara uitgestegen. Zij groeien als bloemen tussen de onwetende massa, als op een vuilnishoop aan de kant van een drukke weg. Ze groeien en bloeien daar als een lelie met een zoete geur van kennis, in dit contrast met de massa van onwetenden die hen niet begrijpen en niet kennen. Het leven gaat door en glijdt er langsheen. Iedereen is druk bezig met zijn eigen dingen. Ze slapen. Ze hebben geen oog voor de diepere kennis. Het vijfde hoofdstuk is genaamd de Dwazen. Er worden hier twee wegen voorgehouden : de weg van weelde en succes, en de weg naar het nibana. Zij die deze wegen kennen willen alleen maar op de weg naar het nibana zijn om zo afgezonderd te worden van het lagere aardse. Het hoofdstuk de Dwazen gaat over de verwaande onwetenden van het vorige hoofdstuk, waartussen hij die leert opgroeit. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. Dwazen zijn de geconformeerden die eer willen ontvangen hierdoor. Het zesde hoofdstuk gaat over hen die het nibana hebben bereikt, de arrahat. Hun pad is moeilijk te begrijpen. De dwazen kennen het niet. De arrahat is uitgestegen boven de goden en hun verhalen van illusie. De arrahat heeft alles achtergelaten voor de wildernis. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen hem niet en vinden zijn pad niet. Het achtste hoofdstuk is genaamd Duizend. Duizend is het nietszeggende vele, terwijl het om de kwaliteit gaat, niet de kwantiteit. Een betekenisvol woord is beter dan duizenden nietszeggende woorden. En de grootste overwinning is de overwinning over het zelf. Een dag van een wijze is meer waard dan honderden jaren van een dwaas. Hoofdstuk 9 is het Kwaad. Het Kwaad wordt beschreven als een gevaarlijke weg, en een groot vergif. Alleen zij die het Kwaad ontwijken kunnen tot nibana komen. Vannacht had ik een droom dat ik naar buiten keek en er was sneeuw in de zomer, en de lucht was vol met buitenaardse leeuwen die vrij waren gekomen door het bespreken en rechtzetten van de dhammapada. Zij waren lang opgesloten gehouden in het lagere Betelgeuse. De leeuwen waren erg intelligent, vorstelijk en poëtisch. Zij bewaakten de hogere literatuur. Ik kon rechtstreeks in Betelgeuse kijken, en er waren oorlogen tussen de Bada stam en de Zuni stam, wat zich op aarde vertaalde als de Boeddha (bada) en China (zuni) dualiteit. De Zuni stam won uiteindelijk de oorlog. Op aarde is er altijd een scheiding geweest tussen het goede boeddhisme en het valse boeddhisme. Het valse boeddhisme nam alles in, vandaar dat de code gebroken moet worden. In ieder geval zien we de strijd tussen Bada en Zuni terug op aarde in het adopteren van het boeddhisme in China, en ook Japan. Japan, Yah-panna, als stroom, bron (yah, yahu, sanskrit) van kennis (panna, pali). Dit is ook de wording (yah, hebreeuws) van kennis. In de droom waren ook andere amazone oorlogen. Het ingaan van het nibana heeft meer te maken met het oplossen van het raadsel van het verre oosten. Er is een spiegel die het verre oosten gescheiden houdt van het midden-oosten en het westen. Betelgeuse straalt door via de Orionse lagen, via het Erk orakel en de Arcturische lens, tot het verre oosten op aarde, en gaat dan via de Samantijnse spiegel tot het midden oosten en het
Pagina 580
westen om zich nog verder te vertalen. Deze spiegel rommelt met tijd en chronologie. Het is een buitenaardse spiegel. Ik droomde over die spiegel in de vorm van Michael Jackson die nieuwe danspasjes had. Het waren hele snelle, robotische schokkerige bewegingen met zijn armen. De danspasjes heetten "de Eekhoorn", wat ook een bijnaam van de Samantijnse spiegel is. De Eekhoorn is ook een boek in de Vur en komt geregeld voor in de Tweede Bijbel. In het Chinese Boeddhisme worden de nikaya's (pali) agama's (sanskrit) genoemd. Alhoewel er veel overeenkomsten zijn zijn er ook wat verschillen tussen de nikaya's van het Zuidelijke boeddhisme (India, Theravada) en de agama's van het Noordelijke boeddhisme (Mahayana). De Chinese agama's zijn Chinese vertalingen vanuit het Sanskrit. In het daadwerkelijke Chinees zijn dit de ahan jing. In het Chinees ligt dus een belangrijk apparaat om het boeddhisme te begrijpen, en zo de hele context van religie. We volgen hierin de lijn van het nikaya boeddhisme, oftewel het tweede mands boeddhisme, tot de Chinese vorm ervan, het agama boeddhisme of het ahan jing boeddhisme. De leegte gaan we in door afzondering. Zonder diepe afzondering is er geen leegte. Ook moet de mens zijn voorstellingen loslaten, en zijn wil. Het is een natuurlijk proces wat tot het Nibana leidt. Laat alle voorstellingen los, laat het wegstromen als rivierwater wat nooit meer terugkomt. Laat alle gedachtes los, en laat jezelf wegstromen. Laat alles maar afsplitsen terwijl je zelf dieper de leegte in glijdt. Laat alle weerstand wegglijden en alle overgave. Laat ook alle leegte wegstromen. Hoe meer je laat wegstromen, hoe meer er komt. Laat alle beslissingen wegstromen, Laat alle verlangens wegstromen, alle wensen. Laat het allemaal afsplitsen en splits zelf ook op. Laat jezelf wegstromen. Laat al je verwarring wegstromen, al je ideeën en plannen. Laat al je dromen wegstromen, en je onderbewustzijn. Laat al je oordelen wegstromen. Laat de leegte wegstromen, zodat er meer leegte kan komen. Zaai de leegte, opdat je nog meer leegte zult oogsten. Laat al je herinneringen wegstromen. Laat vergetelheid door je heenstromen, en wordt vergetelheid. Zaai vergetelheid opdat je nog meer vergetelheid zult oogsten. Laat de vergetelheid wegstromen, opdat er nog meer vergetelheid komt. Laat al je bezit wegstromen, alles wat je hebt, wordt en bent. Hoofdstuk 43. Betelgeuse-Oost Ik brak door in een parallelle wereld in Betelgeuse Oost. Het innemen van de steden was daar begonnen. Velen werden vrijgezet. Er waren twee steden bevrijd : Dedemsvaart en Helmst. Er waren parellellen die leken op mijn familie, maar het was niet mijn familie. Degene die op mijn broer leek kon bijna niet spreken. Zijn stem was heel zacht. Degene die op mijn moeder leek bracht zijn zoontje van drie naar mij toe. Ik woonde in dat wat leek op het ouderlijke huis van vroeger, weer op zolder. Ik zou zolang op het bevrijde kind passen om wat genezing toe te brengen. Voor een drie-jarig kind was het jongetje ontzettend gearticuleerd. Ik had een stads systeem daar gekraakt. Dit stadse systeem was een onderdrukte slaaf van een hoger systeem. Het was een vriendelijk systeem, maar in de war. Ik zou het opnieuw moeten programmeren. Het was een buitenaards wezen, als een dier. Ook zij die op de buren van vroeger leken waren vrijgezet. Ik kreeg één van de meisjes onder mijn hoede, om haar genezing toe te brengen. Ze waren gevangenen geweest van een soort vals boeddhistisch systeem, een stinkdier. Het had ook met Rigil Kent te maken. Het vrijgezette stadse systeem was een sociaal systeem van uitkering en beroepskeuze. Betelgeuze werd ingenomen gehouden door zware terroristische boeddhistische systemen die het volk lam hielden. De bevrijding kwam door regenboog brugjes, regenboog stroompjes. Dit gebeurde in een droom gisterennacht. Vannacht ging het innemen van de steden in Betelgeuse Oost verder. Ze werden in gevangenschap gehouden door een valse boeddhistische vorst, een piratenhoofdman, genaamd Stredin. Hij was een man met een baard en een hele dikke buik. Op aarde had hij het christendom en de islam opgericht, en die werden bestuurd vanuit lekken in het boeddhisme. Hij leefde van de zielenvangst. Vooral op het christendom was hij trots. Hij gaf toe dat het leugens waren. Deze vorst moest overwonnen worden, want hij bewaakte de sleutel tot het boek Spreuken. Let ook goed op het woord "devils", de-vils, "the veils", de sluiers. In Jeremia 5:16 gaat het over dat God een verre stam en natie over hen zal brengen. Zij komen als een oordeel over de boosdoeners in God's volk. De pijlen zijn dan het goddelijk zaad, de mayim. Dit verre volk wat over hen komt is de Ganbar of Ganbara in het Aramees, wat 'de gewapenden' betekent. In vers 17 brengen zij de honger en de verwoesting. In vers 19 gaat het over dat de boosdoeners van God's volk door de Ganbara in ballingschap worden gedreven. In de grondtekst worden de boosdoeners van God's volk dan gedreven tot de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. Wij hebben hier te maken met Goddelijke vrouwelijke ordes uit de hogere hemelen die het afgevallen en afgedwaalde volk van God komen tuchtigen en straffen. De ballingschap vindt plaats in ERETS, wat de onderwereld betekent. In vers 28 klaagt God erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn. In de grondtekst betekent dit ook overmoedig. Vers 22 en verder laat zien dat zij van een verborgen plaats in de onderwereld komen, als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen in de grondteksten vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht, yarek. Ganbara, waar de Zarim en Zuwr vandaan komen, is in het Aramees Orion. Het is de reus, de jager, de bewapende. De Zarim en de Zuwr zijn dus verre vrouwenstammen uit Orion. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de Chemah (7:20), vergelijk kamma in het Pali (karma, Sanskrit). De Chemah dient het volk weer terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust (zeven), om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen (zes). De Chemah is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. In vers 28 klaagt God erover dat de eeuwige tucht en kastijding als een lichaamsdeel is afgehakt. Dit lichaamsdeel is weer als een uiteinde, als een bron en een verbindingsschakel, het 'mannelijke' vruchtbaarheidsdeel waaruit de mens was opgebouwd. Dit lichaamsdeel, het teken, zou hen in de tucht houden. Het was een soort van heilig orgaan tot de dienst aan de Heere. Dit zou weer terugkomen door de Chemah, de heilige koorts. Dan zou ook
Pagina 582
Mayim, het goddelijke zaad, weer voortgebracht worden. In het Aramees staat er dat zij het vlees van een vrucht, en hun wapen, hebben verloren (Puem). In vers 29 is de Ebrah, de heilige arrogantie van de Heere, tegen hen gekeerd. God is gescheiden van haar volk (SBQ). Dit komt ook voor in Ezechiel. In hoofdstuk 9 gaat het over God's merkteken, Tav, ontvangen door klagen, kermen en zuchten over de bedrevem gruwelen. In hoofdstuk 11 worden de prinsen van het volk overgeleverd aan de Zuwr-stam, de verre vrouwen van Orion. : 19 God zal hen een hart van vlees geven, het hart van Basar (Aram.: Bsar, Besra), van het mannelijk geslachtsdeel, als een bron. Voor een Israeliet was het belangrijk om terug te komen tot het zuivere teken, het zuivere vruchtbare deel, het besneden, paradijselijke deel. En dit moest ten diepste gebeuren. De voorhuid was de kap, het zegel, wat eraf moest. Die voorhuid was gekomen door de zondeval. God zou het slachtmes brengen, Harba, om die top eraf te snijden (Ezechiel 3 : 22, 6 : 3). Dit zou gebeuren door de verre goddelijke vrouwenstam van Orion, de Zuwr (7 : 21). Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. Harba betekent ook 'Slachtmes van Mozes'. Dit stond gelijk aan een oordeel gebracht door goddelijke vrouwen (Zuwr). Dit slachtmes wordt ook in verband gebracht met de vrouw van Mozes, Zippora, de besnijdster. Zij besneed haar zoon. Harba, Zippora, is het teken van de besnijdenis in de grondteksten wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. Zuwr, of Suwr, komt ook weer terug in het boek Spreuken. Vaak wordt dit in de Westerse vertalingen eenzijdig negatief voorgesteld, terwijl de grondteksten een dualiteit laten zien : 1Mijn zoon, sla acht op mijn wijsheid, neig uw oor naar mijn verstandigheid, 2om bedachtzaamheid in acht te nemen en laten uw lippen kennis bewaren. 3Want van honigzeem druipen de lippen der vreemde vrouw (zuwr, suri), gladder dan olie is haar gehemelte, 4maar op het laatst is zij bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend slachtmes in de mond. Dit is ook een dualiteit. In de grondtekst staat er : Haar achterste (baarmoeder) is bitter als alsem, wat in het Aramees wild en woest betekent (mrr). In de Hebreeuwse worteltekst is dit het druppelen. In de apocalypse komt alsem ook als een oordeel over het ego, als een vallende, brandende ster op de wateren. De lippen kan ook de taal betekenen in het Aramees (sp, spt, sph). Het kan ook de randen en de omtrek betekenen. Dan staat er in het Aramees : gladder dan olie is haar woord, haar logos, haar schrift-exegese. Scherp betekent alert in het Hebreeuws. Dit slachtmes is in de peh, in de mond. Dit komt ook weer terug in Openbaring waar Yeshua een slachtmes in de mond heeft, als beeld van de bewaker van de mond, en in de OT grondteksten is dit dus het achterste, de baarmoeder. Dit is dus een alarm, een beveiligings-systeem. Het achterste en de baarmoeder is symbolisch voor waardoor alles uit de mond gaat. In het Aramees is de peh de puem. In beide talen kan het ook betekenen dat het slachtmes, het achterste, de baarmoeder, voortkomt vanuit het water. Haar mond is dus als honing, maar haar achterste, baarmoeder, is bitter, wat ook terugkomt in Openbaring 10. Johannes moet een boekje eten wat honing is in zijn mond en bitter is in zijn buik. 8En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, hoorde ik wederom met mij spreken en zij zeide: Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde staat. 9En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. 10En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. 11En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen. Het geeft hem inzicht in de tempelbouw. Deze bitterheid, mar, Hebreeuws, is Maria in het NT, als een beeld hiervan, de baarmoeder van Yeshua, de bewaker van zijn mond, als het beest komende uit de zee. 5Haar voeten dalen af naar de dood, haar schreden raken het dodenrijk. Hebreeuws : Haar voeten dalen af tot de onderwereld (sheol), de baarmoeder van de onderwereld. Dit is heel shamanistisch en Egyptisch, zoals Nephthys die Ra meenam in de baarmoeder, opdat hij aan zijn ego zou afsterven en tot de diepte van dingen zou komen. De christenen hebben een onbijbelse theologie waarin het licht goed is en de duisternis slecht, en zo ook de dood slecht is en het leven goed. Vandaar dat deze schriftgedeeltes overmatig negatief zijn vertaald, niet rechtdoende aan de metaforische dualiteit van het Hebreeuws en het Aramees. 6Opdat gij het pad des levens niet zoudt inslaan, zijn haar gangen doolwegen, zonder dat gij het weet. Hebreeuws : Opdat gij u onthecht van het sociale (chay). Aramees : Opdat gij u niet overmoedig overgeeft aan de sexualiteit. 7Nu dan, zonen, luistert naar mij en wijkt niet af van de woorden mijns monds. 8Houd uw weg ver van haar, nader niet tot de deur van haar huis, Aramees : Houdt uw sexualiteit ver van haar, maar verkoop haar niet. Deur betekent ook marktprijs in het Aramees. Weg betekent ook sexualiteit. Het wordt hier duidelijk dat we met de Zuwr, oftewel de donkere kennis van Orion, niet lichtzinnig mogen omgaan. We mogen niet te snel gaan, maar we mogen het ook niet verkopen, of weggooien. Huis kan ook boek betekenen in het Aramees, een literair werk, dus in die zin kan het ook betekenen :
Pagina 584
"en verkoop haar woord niet," zoals de christenen met de bijbel hebben gedaan. Er wordt hier benadrukt niet te dichtbij te komen, maar ook niet te ver weg te gaan. Het gaat erom het middenpad te gaan. Zij is heilig. Je rotzooit er niet mee aan. Dat hebben de christenen al genoeg gedaan met hun god. Hebreeuws : Verwijd uw wegen met haar (wees niet bekrompen en eenzijdig, zoals de christenen zijn met hun god), m.a.w. sta open. Ook : wees voorzichtig, wees bedachtzaam, verminder in haar nabijheid. 9opdat gij uw luister niet aan anderen geeft noch uw jaren aan een meedogenloze; 10opdat vreemden zich niet verzadigen met uw vermogen, en uw moeizaam verworven goed niet kome in het huis van een onbekende. Het oordeel over het kwaad zal maar een vijfde deel zijn van het toekomende, wat maar een betrekkelijk klein deel is dus. Het gaat voornamelijk om de ontwaking, het zien van de hogere structuren in en door alles heen. Alles heeft een hogere orde. Niets gebeurt zomaar. Betelgeuse is een veel fijnere energie die ontdekt moet worden, en ook herkent. Eén van de terugkerende thema's van de bijbel is dat de mens niet van God kan vluchten. Hier is ook Jona een beeld van, wat weer verwijst naar Jannah, het paradijs, in de islam. Dat gaat over Calvijn's wet van de onontkoombaarheid. Hoofdstuk 44. De Germaanse Achtergrond van het Calvinisme Dus als de mens hard aan zijn ego afsterft op het strijdveld van het leven dan wordt de mens in de Germaanse mythologie opgenomen door de valkyries tot het Walhalla, de zaal van de gevallenen in Asgard, de godenwereld. Hier troonde Odin, die elke dag weer gevallen strijders uitverkoos. Dit was de Germaanse uitverkiezing. Odin, dn, is de Germaanse personificatie van het paradijs, Eden, dn. Dit is een Aramese wortel van het bloedige recht, zij die onderwerpt, en ook betekent het de exegese. Jakob's dochter was dn (dana). In de Sanskrite wortel is dit dhyana, het pad van meditatie tot transcendent bewustzijn. In het Pali is dit Jhana. In de amazone theologie is dit het pad van de urim, oftewel het pad van het testen. De weg tot het valhalla was een gevaarlijke weg door de onderwereld met veel bloedige testen en rituelen. Overal stond de dood op de loer, en er was ook veel dood. Dit was het volksgeloof van de Germanen. Alleen de heldhaftige doden, de einherjar, kwamen uiteindelijk aan in het Valhalla. Alleen gevallen strijders konden hier komen. Niet hen die door een natuurlijke dood waren gestorven. Natuurlijk was dit ook heel politiek, want zo werden jonge mannen opgehitst om deel te nemen aan de strijd, opdat zij door de valkyries tot deze plaats zouden worden opgenomen. Sommigen waren zo bang een natuurlijke dood te sterven dat ze zich lieten doorboren door speren. Hetzelfde zien we vandaag terug in extremistische groeperingen van de islam waar mannen het leger worden ingelokt door beloftes over de 72 maagden in het paradijs, wat vergeleken kan worden met de valkyries (Noord-Germaans) of walkuren (Zuid-Germaans). De valkyries waren de dochters van Odin, als de dochters van het paradijs, van het valhalla. In de islam worden zij de houri's genoemd. In het christendom zijn zij de engelen, en zij zijn juist de personificaties van het pad van de beproevingen. Zij leiden tot de onontkoombaarheid, één van de pilaren van Calvijn, als een beeld van het paradijs als alarm-systeem. In het calvinisme is dit de vijfde pilaar, de volharding van de heiligen, wat een gave is. Het zorgt ervoor dat de heiligen niet kunnen wegvallen. Dit is dus de duurzaamheid van de uitverkiezing. De uitverkiezing zelf is de tweede pilaar. In het calvinisme is de volharding der heiligen een bevestiging en bewaring. Ook kan dit uiteindelijk leiden tot een verzekerdheid. Odin is dus de beproeving en de onontkoombaarheid, het paradijs, wat ook plaats van restrictie betekent in de grondteksten van het OT. De dn wortel in India is dus in het Pali de jn. Ook Jannah, het islamitische paradijs heeft deze jn wortel. In de talen is er een sterke verbinding tussen de D en de J. De D-klank komt in het Arabisch ook voor in het woord jinn, als djinn, zoals ook bij jannah, wat uitgesproken wordt als djanna. Zo wordt de J ook in het Engels uitgesproken, als [DJ]. Odin heeft zijn wortels in de godin Jana. Jormungandr, een kind van Angrboda de ijsreuzin en Loki (logos), en de broer (schaduw) van Hel, de Midgaard slang, die de mensenwereld in de greep houdt, staat symbool voor de restrictie van de derde pilaar van het calvinisme, de pilaar van de beperkte verzoening. De mens heeft restrictie nodig om het juiste pad te vinden. Vandaar dat onze boodschap naast het kruis ook het heilige touw is geweest, de heilige gebondenheid. Wanneer Jormungandr de touwtjes viert of loslaat, begint het Ragnarok (ramadan), de hongertocht door de onderwereld. Het is een slang die zijn eigen staart bijt, zichzelf opvreet, zoals de Ouroboros, als een beeld van oneindigheid. De slang raakt in gevecht met Thor in het Ragnarok, en de slang spuit zijn gif in de lucht, en als een beeld van de Ouroboros gaan zowel Thor als de slang ten onder in dit gevecht, als een zelf-zuiverings-principe, want Thor is ten diepste een onderdeel van Jormungandr. Uiteindelijk werd Gleipnir vervaardigd, het eeuwige touw, de eeuwige restrictie, als zijnde een beeld van de volharding van de heiligen, van de onontkoombaarheid. Hiermee werd Fenrir, de wolf, geketend. Hij zou pas op Ragnarok vrijkomen om Odin ten val te brengen. Wolven zijn edele dieren die een groot geheim dragen. Het zijn speciale soort van zielen die bevroren raakten. Het zijn ijs-zielen, wat een symbool is van grote isolatie, leegte en vergetelheid. Daarom hebben ze ook grote mediamieke gaven, en zijn ze vaak verbonden aan het shamanisme. Wie te dichtbij het mysterie van de wolf komt kan hierdoor verslonden worden als een symbool van wat er kan gebeuren als iemand te lang in het ijs is, als onderkoelingsverschijnselen, dus dat wil niet zeggen dat het daadwerkelijk de schuld van de wolf is. Deze zielen zijn bevroren. Soms roepen ze nog : "Ga weg, ga weg," maar als er dan niet geluisterd wordt, dan slaat het ijs toe als een natuurverschijnsel. Het wil dus niet zeggen dat wolven vleeseters zijn, maar meer dat de prooi slachtoffer is geworden van weersomstandigheden, of gewoon te dichtbij of te lang bij het ijs is geweest, of als iemand die door het dunne ijs is gezakt. De wolf zit vast in zijn instincten als zijnde een diepere werkelijkheid die symbolisch laat zien wat er aan de
Pagina 586
hand is. Wel is het zo dat de wolf een geestelijk strijder is in de onderwereld. Hetzelfde is aan de hand met haaien, leeuwen en hyena's bijvoorbeeld, maar dan met een ander achtergrond-verhaal. De mens moet hoe dan ook ingewijd worden in deze geheimen, en er moet speciaal met deze dieren omgegaan worden. Dierentuinen en kleine kooitjes zijn uit de boze, maar speciale reservaten waar ze met rust gelaten worden zijn belangrijk voor het behoud van dieren. Hoofdstuk 45. Shamanistische Betekenissen van de Dierenwereld Zij die hard aan hun ego zijn gestorven worden gewekt door de Valkyries (Noord-Germaans), de Walkuren (Zuid-Germaans), oftewel de strijdgodinnen van Odin, tot het transcendente bewustzijn. Dit zijn de ware uitverkorenen. Alleen de uitverkorenen kunnen tot het Valhalla gaan, de hel van de gevallenen, oftewel de vruchtbaarheid van de gevallenen. Gleipnir was het eeuwige touw, de eeuwige keten, die Fenrir, de Germaanse wolf, bond. Gleipnir betekent in het Noord-Germaans (Noors) de geopende, het open zijn, dus het heeft een diepe metaforische betekenis. Fenrir kwam tot het transcendente bewustzijn (vgl. Jehovah). Hij zou losbreken in het Ragnarok om Odin te doden, en hij zou zelf gedood worden door de zoon van Odin. De god van het OT, de vader, stierf, opdat het zoonschap van het NT kon komen. Dit is ook het ego wat sterft. De wolf is een verlicht dier, die tot het Ragnarok leidt, en door het Ragnarok, zoals de Egyptische wolf Anubis de ziel door de onderwereld leidde. Ook leidde de wolf Roodkapje, en moest het ego sterven. Fenrir brak dus los in het Ragnarok, zoals satan losbreekt na het duizend jarig rijk, om het volk te "(ver)leiden". Satan zou het volk opleiden tot de grote oorlog, het tweede Armageddon na het duizendjarig rijk (duizend betekent educatie en verzoening). Armageddon is het christelijke Ragnarok. Satan is in de christelijke bijbel de wolf, en in de grondteksten is satan een neutraal en dualistisch woord, dus het kan zowel positief als negatief worden uitgelegd in dit orakel. Ook de stam Benjamin was een wolf (Genesis 49:27), en de wolf zou tezamen zijn met het lam in het vrederijk, en een kleine jongen zal hen hoeden (Jesaja 11:6). De aarde zou vol zijn met kennis. De wolf is gestorven aan zijn ego in het ijs, in de afzondering, de isolatie. Zijn moeder is de ijsreuzin Angrboda, en zijn vader is Loki (logos), de Germaanse satan, de trickster. Angrboda was ook de moeder van Hel, en van de slang Jormungandr. Zo is de wolf het transcendente bewustzijn wat ontstaat in de ijsdood, in Ragnarok, als een gids. Het is een medicijn in de onderwereld. Het duizendjarig rijk is een beeld van het transcendente bewustzijn wat ontstaat in de eindstrijd tegen het ego, het Aramageddon, het Ragnarok (Noord-Germaans), de Gotterdammerung (ZuidGermaans), oftewel de godenschemering (Nederlands), de twilight of the gods (Engels). Hier moet de mens afsterven aan al zijn valse godsbeelden en idolen van het ego. Religie moet hier ten onder gaan om plaats te maken voor het shamanisme. De wolf leidt helemaal terug tot de Volva, of Wolva, (vgl. vulva, de uitwendige vagina als poort van de baarmoeder) een vrouwelijke oergermaanse priesterorde van sjamaanse zieneressen. Zij werden herkend aan hun rode pijen met rode kappen (vgl. Roodkapje). Zij werden ook wel spakona genoemd, profetessen, van het woord "spa", profetie. De volva stonden hoog in aanzien, en waren ook godinnen. Zelfs Odin kwam soms bij hen om raad vragen. Zij hadden grote macht, ook als oorlogsgodinnen, en hielden zich bezig met het offeren van de vijand, als een beeld van het doden van het ego, wat ook weer terugkomt in de psychologie van Jung. Van "spa", profetie, observeren, komt ook het Engelse woord "spy", onderscheiden, detecteren, het verzamelen van informatie, spioneren. Dit is dus het pad van de wolf, de diepte van de wolf, waaruit deze illusie voortkomt. De wolf is dus meer een sluier hiertoe. Ook de wolf moet sterven, wat ook weer terugkomt in het sprookje van Roodkapje. Aan het einde van het sprookje komt Roodkapje (en ook haar grootmoeder, de grote moeder) uit de buik van de wolf, door het slachtmes van de jager ("jacht" op de gnosis, wijsbegeerte, oftewel de transcendente filosofie die nooit stopt). Odin kwam dus tot de Volva om raad te vragen, als het raadplegen van een orakel voor profetie. Hij wilde de toekomst weten. Dit staat beschreven in de Voluspa, de profetie van de Volva, in de poëtische Edda, de Germaanse bijbel, wat gaat over de schepping van de wereld uit ijs, en ook de ondergang van de wereld in het Ragnarok. Odin wil weten hoe het met zijn schepping zal aflopen. De wereld begon toen Ymir, een ijsreus, voortkwam vanuit een gif wat opwelde in de ijsrivieren van de Ginungagap, de Germaanse oerleegte. Laten we kijken naar de shamanistische betekenissen van wat andere dieren : Hyena's : Dit zijn zielen die in de onderwereld zwaar gevochten hebben tegen het religieuze systeem, als verzetsstrijders. Zij werden vervolgd, en uiteindelijk door het religieuze systeem veroordeeld en omgebracht. Haaien : Dit zijn zielen die in de onderwereld zwaar hebben gevochten tegen de medische dictatuur van o.a. de psychiatrie en de tandheerskunde industrie. Zij werden veroordeeld en omgebracht. Het zijn grote verzetsstrijders. Leeuwen : Dit zijn zielen in de onderwereld die zwaar hebben gevochten tegen de markt van justitie, tegen valse veroordelingen, maar werden uiteindelijk zelf vals veroordeeld en omgebracht. Het zijn natuur-martelaren. Zij zijn het medicijn. De mensheid heeft deze oorlog verkeerd begrepen. Krokodillen : Dit zijn zielen in de onderwereld die zwaar hebben gevochten tegen het valse educatieve dwang-systeem, en hierdoor veroordeeld werden.
Pagina 588
Hoofdstuk 46. Het Plumares Mysterie Plumares momenten zijn momenten van verwarring en verwerping, waarin je je plaats niet kent, en ronddoolt. Het zijn lege tabletten die hoger inzicht nodig hebben, die nog geplaatst moeten worden. Deze plumares stenen of tabletten zijn dus belangrijk om het huis te bouwen. Wij mogen de plumares stenen dus niet zomaar verwerpen, omdat ze groot potentieel hebben. Dit is ook weer een stukje van het aanvaarden van het kruis, de kooi en het touw. Forceren helpt niet. We zijn in een labyrint. Alles moet op een natuurlijke manier gaan, de tijd krijgen om te groeien. De plumares spiegels staan door het hele heelal. Ze zijn overal om ons heen, en brengen alles tot tegengestelden, spiegelen en verdraaiien alles. De Arcturische lens is er één van, een hele grote lens waardoor Orion op aarde wordt geprojecteert. De Samanthijnse lens is een lens op aarde, tussen het verre oosten en het mid-oosten-en-westen in, ook wel de eekhoorn genoemd, die enorm snelle spiegel-effecten afgeeft en rommelt met tijd, chronologie en nummerieken. Maar zo zijn er ook heel veel van zulke spiegels en lensen heel dichtbij, zoals de lens tussen bijvoorbeeld de Betuwe en de Veluwe. Betuwe is het symbool van de vruchtbaarheid voor Nederland vanwege de goede grond voor fruitteelt en tuinbouw, terwijl de Veluwe voornamelijk bekend staat om zijn droge, dorre, vastgegroeide theologie, alhoewel het wel prachtig natuurgebied is. Zo is er een wisselwerking tussen de Betuwe en de Veluwe, als kruis en opstanding, als lijden en verdieping. De mens mag door deze spiegel tot ontwaking komen. Het wordt ook wel de hyena spiegel genoemd, omdat de hyena symbool staat voor de verzetsstrijd tegen de klauwen van de ijzeren, stalen religie. De hyena ziel ging in deze strijd ten onder, maar zal ook weer wedergeboren worden, opkomen vanuit die diepe put, door de vruchtbaarheids-principes van het universum. Religie zal niet het laatste woord hebben, maar het shamanisme. De Veluwe is verder prachtig, omdat het allemaal erg bruikbaar spul is. Maar ook in en rondom ons huis zijn er zulke plumares spiegels, en zelfs in ons lichaam. Het is dus belangrijk hier gevoelig voor te worden en je leven te gaan begrijpen. Het zijn als het ware allemaal golfjes en stroompjes van zeeen en rivieren die door elkaar heenlopen. Soms lijkt het alsof ze er een potje van maken, maar er is een hogere orde. De mens moet leren deze stromen te detecteren, te volgen, te ervaren waar ze afbuigen, en hoe ze afbuigen, en hoe het zich doorvertaalt en spiegelt. De mens mag zo tot de oorspronkelijke waarden komen, om zo beter zijn leven te leren begrijpen. Dit is dus een groot vraagstuk van de etymologie van het shamanisme. De Veluwe is een beeld van de dorre en droge toestand van Nederland en zelfs van de hele wereld. De Veluwe stond in de geschiedenis bekend als jachtgebied vanwege het vele wild, en ook was het berucht om de intense heksenvervolging. Heel vroeger was de Veluwe omringd door moerassen, en het lag aan de Zuiderzee, die later werd drooggelegd zodat de Veluwemeerkust ontstond met het Veluwemeer, als overgangsgebied. In ieder geval zakte de mens geestelijk door het moeras en kwam in het mysterieuze Veluwe gebied terecht als een symbool van iets buitenaards. Er was veel meer gaande dan wat het oorspronkelijk leek te zijn. Ik kan erover meepraten wat opgroeien op de Veluwe inhoudt. Het is als de hel. Maar ik heb ook veel "Betuwe" ervaringen gehad, wat me er doorheen heeft geholpen. Ook de Betuwe is iets buitenaards wat zich op de aarde projecteerd, en waardoor de Veluwe-Betuwe dualiteit ontstond. Hoe buigt iets zich af door de spiegels en lensen van het leven, in het labyrint van het bestaan ? Hoe ontstaan de dingen, hoe vormt het zich door al die caleidoscopische verbuigingen, verspiegelingen en schaduwen ? Dat is het vraagstuk van de etymologie van het shamanisme, oftewel het plumares mysterie. Het is de leer van de oorsprongen, en hoe die bronnen zijn gaan vloeien. Ze dalen neer en stijgen weer op met vernieuwd inzicht. Bronnen putten en scheppen weer uit andere bronnen om zichzelf te versterken, te verdiepen. Dit is een groot buitenaards natuur mysterie, als het leren kennen van de spiegels van het universum, het onderscheiden ervan. Soms is het belangrijk om even stil te staan en jezelf af te vragen : Welke spiegels zijn hier aan de gang ? Het zijn prisma stenen die een bepaald spectrum hebben opgewekt waardoor wij de dingen beleven zoals we het beleven. Ook herinneringen kunnen plumares spiegels zijn. Ze kunnen je het leven heel anders laten bekijken en beleven. Dit kunnen goede herinneringen zijn of slechte herinneringen, maar we mogen door deze spiegels gaan om tot verdieping te komen. Dit is een hele uitdaging. Sommige spiegels zijn heel klein, en anderen heel groot. Sommigen liggen misschien op de achtergrond, maar anderen kunnen de sleutel vormen voor je verdere leven. Zo kunnen plumares momenten dus ook hele goede momenten zijn van herkenning, verzoening en diepte zicht. Hoofdstuk 47. Het Ragnarok Mysterie Het christendom mist grotendeels de rijkdom van de honger-theologie, van Ragnarok. Calvijn moest deze aanvullen, maar dit ging op een hele corrupte manier. De eerste pilaar van het calvinisme, van de machteloosheid van de mens, is een symbool van het Ragnarok, waar de mens doorheen moet. In het amazonisme is dit de Tahulen. Ook Ragnarok is een plumares spiegel, tussen Noord-Germanie (Scandinavie) en Zuid-Germanie (Nederland, Duitsland). Het is dezelfde energie die door de lens op verschillende manieren wordt vertaald. Er is ook een plumares spiegel bijvoorbeeld tussen Noord-Amerika en Zuid-Amerika, en tussen de islam en het christendom. Om tot diepere leegte en vergetelheid te komen moet de Samanthijnse lens doorbroken worden tussen de abrahamitische zone (mid-oosten en westen) en de dharmische zone (de orient, het verre oosten). Het kruis is niks zonder de leegte en de leegte is niks zonder het kruis. Deze dynamieken horen bij elkaar. De Achius-spiegel ligt tussen Noord en Zuid-Amerika, die doorbroken moet worden om het
Pagina 590
Noord-Amerikaanse mysterie te kunnen oplossen, want dat kan alleen in de context van de natuur (Zuid-Amerika). De mens moet zichzelf aan beide kanten van de lens zien terug te vinden. De mens die dieper in de put van de eerste wet van het calvinisme gaat, die van de machteloze, verlammende leegte, die komt vanzelf uit bij de uitverkiezing, de tweede wet, en komt zo tot de heilige restricties van het paradijs, de derde wet, de beperkende verzoening, oftewel het Odin mysterie. Odin is de dolende god, de god van de nomaden, wat een beeld is van de tocht van beproeving door de Ragnarok. De vierde wet : Genade stelt de wet buiten werking, de valse wetten. Dit is in diepte niets anders dan inzicht, de onderscheiding van de plumares tabletten, van de spiegels. Het calvinisme gebruikt het woord genade, maar dit is dus inzicht. Hoe dieper het inzicht, hoe dieper de ontwaking, wat resulteert in een hoger absorberings-vermogen, oftewel vetverbranding, de fijnere energie. De leeuw valt de valse wet aan, en gaat in dit gevecht ten onder. Dit is verkeerd door de spiegel gekomen. De valse genade verspreidde zich door het christendom, om het inzicht te doven. Genade bedekte de valse wet, beschermde de valse wet, rekende er niet mee af. Door genade is iedereen gelijk, zowel de zondaren als de heiligen, de goeden en de slechten. Dit is een soort van vals religieus communisme als dekmantel voor de criminelen. Demonen zwerven graag rond met zulke gewaden. Ze doen hun kappen om en met het genade-wachtwoord komen ze overal binnen. Het is het tijger-vergif, een Russische kaart. De tijgers van genade komen uit Rusland. Zo gaan zij door de plumares spiegels op jacht. Vandaar dat het belangrijk is de Russische spiegels te kennen. Jamahr - de grote plumares spiegel tussen Rusland en Amerika. Door een Amerikaans sausje kan de genade-geest zichzelf opportunistisch opsmukken, om zo te worden tot een kapitalistische monopolist, tot iemand die god in de broekzak heeft zitten, en die op elk gewenst moment uit zijn broekzak kan halen. Vele kerken zijn gebouwd op dit principe. Het is een truuk. Zonder genade zouden ze dit nooit kunnen doen. Genade is de basis, het wachtwoord, omdat ze hiermee hun graven eerst kunnen witten. Beesto - de grote plumares spiegel tussen Rusland en het Verre Oosten (de Orient), ook een hele geliefde. Zo kunnen de grote opportunisten die door genade tot valse volle wasdom zijn gekomen zichzelf vergulden en vergoddelijken, door één of andere smerige oosterse truuk. De genade freak weet zich door zijn onnavolgbare religieuze wiskunde boven ieder ander mens te zetten als een god in de tempel waarvoor ieder ander mens moet buigen. Natuurlijk is dit een goocheltruuk, maar wie kan deze betovering verbreken ? Het is pure demonie. Instant zelfvergoddelijking en christelijke genade schijnen goed met elkaar samen te gaan. Kleine kinderen die een nieuw woord hebben geleerd worden zulke wanen met de paplepel ingegoten. De nieuwe generatie van genade kent geen genade. Slango - de grote plumares spiegel tussen Rusland en Europa. De genade is iets waardoor de meest ziekelijke geesten hun troep aan de mens kunnen opdienen door een dwang-spuit in de medische industrie en dictatuur. Het verlamt de hele samenleving, zodat de mens geen kennis krijgt en alleen nog maar kan geloven. Genade (Rusland) en Geloof (Europa) werkt met elkaar samen waardoor de tijgergeest doktertje kan gaan lopen spelen. Zo krijgt de gek die voor god speelt nog meer macht over zijn slachtoffers. Daarom is het van belang om in de diepte te gaan van de vierde wet van het calvinisme, de onweerstaanbare genade. Het werkt als een magneet die goed verkoopt want elk soort gespuis kan zich hierin verstoppen. Het calvinisme is hiermee de advocaat van de duivel, maar er ligt een esoterisch pad in verborgen. Het esoterische calvinisme is de toekomst. Genade probeert karma te verstoppen, tegen te houden, oftewel het kruis. Het communisme moet dus zo gedraaid worden dat iedereen aan karma en het kruis blootgesteld moet worden, als de eis van het Ragnarok. De eerste wet van de honger theologie is Orientaals, en de vierde wet van kruis en oordeel, van karma (kamma, pali) is Israelitisch. De Rusland-link zorgt ervoor dat niemand aan deze wet ontkomt. De diepte van het kruis ligt niet eens in Israel, maar in Germanië. Dit is de vrucht wanneer de Samanthijnse spiegel wordt doorbroken, want dan kunnen beide kanten zich verdiepen. Zo is Germanië ontstaan. Het is iets van de toekomst (diepte). De Samanthijnse spiegel of brug is dus in de diepte Germanië. Germanië is de brug tussen de Abrahamitische religie (west-oost) en de Dharmische (oriente) religie. Vandaar dat de Germaanse religie ook in diepte besproken wordt als een belangrijke link in de esoterie en de gnosis. Sitnap is de plumares spiegel tussen het christendom en de islam. Sama is de plumares spiegel tussen Israël en Egypte. Primo is de plumares spiegel tussen Egypte en India. De heilige onweerstaanbaarheid (vierde wet van het calvinisme) is onlosmakelijk verbonden aan de heilige onontkoombaarheid (vijfde wet van het calvinisme). Dit is de ijzeren en stalen machine van het Russische communisme. Niemand ontkomt aan het universele communisme. Iedereen zal door Ragnarok heen moeten gaan om zo te worden getest en waarin het ego kan sterven. De vierde en de vijfde klauw van het calvinisme grijpen de mens en werpen hem in de put van de eerste wet, van de afgrond van de onmacht en hulpeloosheid, zoals Jozef door zijn broers in de put werd geworpen. En zo worden de uitverkorenen uiteindelijk tot Egypte genomen. Niemand ontkomt aan de machines van Ragnarok. Dit woeste beest zal niemand overslaan. Ieder mens zal geconfronteerd worden met de eindeloze en eeuwige leegte, en niemand zal kunnen leven. De Ragnarok betekent de totale dood van het ego. De Ragnarok is een Russisch, communistisch mysterie. Rusland (Ragnarok) is de plumares loopbrug tussen Zuid en Noord Germanië. Dit zijn allemaal dynamieken van Betelgeuse
Pagina 592
geprojecteerd op aarde. Betelgeuse is een visser die hiervoor de uitverkoren zielen zal opvissen om ze in te wijden in deze mysteries. Moeder Betelgeuse is op haar boot hiervoor en heeft haar netten uitgeworpen. De tijger is een communistisch dier, een grootmacht, zoals de beer dit is. Beiden kennen ze de oorlogs-strategieën van de genade, en maken hier gretig gebruik van. Het zijn totaal onvoorspelbare dieren, en hun oorsprong is duister. De beer is een groot strateeg en staat aan het begin van de keten. Hij biedt genade aan. Hij verkoopt die genade om slaven te maken. Hij is een clown. Hij is een genade meester. Zijn dienstknechten zijn genade slaven. Hij is als een verzekeraar, als een energie-producent. Het is niet het ware. Hij aapt het alleen na. Hij zal zichzelf niet snel laten kennen. Hij speelt spelletjes. Hij is een grootmacht. Hij zoekt naar onderdanen. Hij eist betaling, want zijn genade is niet voor niets. Beiden zijn het grootmachten van de familie, zowel de beer als de tijger. Wat is dan het verschil tussen de tijger en de beer ? De tijger heerst over de geslachtslijn van de vader, en de beer heerst over de geslachtslijn van de moeder. Tussen de tijger en de beer is er een hele zware plumares spiegel, de Elfo. Deze spiegel is als een ravijn, en veroorzaakt de vele misverstanden tussen man en vrouw, tussen de vader en de moeder. De tijger is in gevecht met de beer. Dit is een verschrikkelijk gevecht. De man wil zich altijd weer sterker, groter en machtiger voordoen dan de vrouw, en wil altijd maar weer een dominante rol spelen, zelfs als hij zich nederig voordoet. Dit is de tijger-geest in de man. De beergeest zal altijd weer een verkeerd beeld van de vrouw geven. De beergeest is niet eerlijk, maar sjoemelt. Hij is een clown. "Als het maar verkoopt," is zijn motto. Maar in de diepte van deze machtige beesten liggen wel de hemelse beer en de hemelse tijger verborgen. De mens moet hiervoor het beren-medicijn en tijger-medicijn leren kennen. Voor de verzoening van beer en tijger, van man en vrouw, is het krokodillen-medicijn van belang, want de krokodil staat voor het herstel van het shamistische onderwijs in de exegese. De krokodil is de brug tussen de tijger en de beer. Hoofdstuk 48. Jezus Was Een Atheist De heilige onontkoombaarheid is het communisme waarin iedereen aan dezelfde regels onderhevig is. Er zijn geen goden die dat proces kunnen tegenhouden. Daarom is het communisme ten diepste atheistisch, en het atheisme is de religieuze leegte die van belang is voordat er ook maar een lijntje wordt gelegd naar het theisme. In de eerste wet van het calvinisme wordt gesteld dat de mens niets is, vijandig of verwijderd van God, en tot niets in staat is. De mens kan dit niet overbruggen. Deze wet is totaal atheisme. De mens houdt er geen godsbeelden op na. De mens heeft God uitgevonden, niet andersom. De mens heeft God verzonnen, en leeft door bijgelovige formules die niet op de werkelijkheid berust zijn. Het atheisme sluit het bestaan van God niet uit, maar wil bewijzen hebben, en niet zomaar vanuit ongegronde tradities leven en geloven. Het atheisme wil dus persoonlijk contact, en niet zomaar knullig dingen geloven van horen zeggen. Atheisten denken dus over dingen na. Er zijn goede atheisten en slechte atheisten. Er zijn open atheisten en gesloten atheisten, zoals er materialistische atheisten zijn en spirituele atheisten. Maar de eerste wet van het calvinisme is dat van totaal atheisme, omdat de mens tot niets in staat is. Dit is een begin-situatie, en daarmee wil het calvinisme dan ook iedereen onder veroordeling brengen, en dan daarna zeggen dat er toch hoop is, vanwege het uitverkiezingssysteem en de genade, die volgens hen dus totaal onverdiend is vanwege het atheistische beginpunt, een grote zonde. Het calvinistische pad begint dus met het zeggen dat er zonde is en dat iedereen de hel verdient, maar God is dan toch nog zo goed om ervoor te zorgen dat er nog een paar mensen gered gaan worden. Dit gebeurt niet door hun eigen verdiensten, maar dat regelt God totaal buiten hun wil om. Het atheisme is dus een hele diepe leegte waarin je God niet zomaar gaat verzinnen en ook niet omdat andere mensen dat toevallig tegen je gezegd hebben dat God bestaat of omdat je zo bent opgevoed. Atheisme is een staat van vergetelheid. Atheisme betekent 'zonder God'. Ook Jezus was op een punt zonder God, aan het kruis. Ook Jezus was dus op een bepaald punt in zijn leven een atheist. Ook David was op een bepaald punt door God verlaten, en dus een atheist. Het atheisme is dus een belangrijk en heilig onderdeel van religie. Atheisme gebeurt wanneer God je de leegte inwerpt, je overlaat aan het kruis. Atheist komt van het Griekse atheos, wat zonder God betekent en verbannen door God. Het woord heeft dus een veel ruimere betekenis. Ook ben je atheos als je God niet kent. Er zijn dus verschillende soorten van atheisten. In het Aramees : dl(a), zonder, lh, god, als dla alah, vgl. Delilah, als de Aramese atheos. Simson onderwierp zich aan de atheos (delilah), en stierf zo een zware dood aan zijn ego waardoor hij tegelijkertijd al zijn vijanden vernietigde, als het collectieve ego. In de Bilha is zij ook Bakroe, wat ook een naam is voor Rebekkah. Atheos vindt plaats wanneer de moeder haar kind overdraagt aan een bijmoeder, aan een educatie (zoals Hannah Samuel overdroeg voor de tabernakeldienst), of aan een vrouw, en het is dus een ervaring die plaatsvindt aan het kruis, waardoor de mens de leegte ingaat. Het is een onderdeel van het religieuze ritueel, en komt oorspronkelijk van Betelgeuse. In het Hebreeuws zou dan la+elohim betekenen "zonder god", lm, waaraan ook alam verbonden is in het Aramees (owlam, Hebreeuws). Alam, lm, betekent eeuwig. Alam in het Hebreeuws betekent verborgen, geheim, verwerping, negeren. Het Aramese atheisme, de dla allah, oftewel DelilahBakroe, een term voor Rebekkah in de tweede bijbel, heeft zijn wortels in de Egyptische Ra-Sebek, Ra-Bek, de klager, ook wel de RM genoemd van god, de yah-rm (Jeremia). Ook Jeremia werd apart gezet, geheiligd, in God's toorn, en moest door de heilige verworpenheid heen. Ook Jeremia was dus een atheist, een door God verworpene. In de Rebekkah mythe vochten Jakob en Ezau al met elkaar in de moederschoot, als een beeld van Jakob die moest leren emaneren. Jakob moest tot de diepte van Ezau komen, tot de diepte van de aarde. Dit gevecht in de moederschoot was al de Jakobsladder. Jakob moest dus de onderwereld in, als een verworpene, als een atheos, als een atheist. RM en BK zijn Egyptische synoniemen voor het afdalen in de onderwereld, Ra die in de klager verandert, de wener, als een verworpene, opdat hij zijn tocht door de onderwereld kan voortzetten, als een nomade.
Pagina 594
Buk of Abuk, Abek (bk) is de eerste vrouw in Zuid-Sudan en Ethiopië mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Eva moest Adam verleiden om tot de godsverworpenheid (de rode vrucht) te komen, tot de atheos, het atheisme, en zo ook moest Jakob Ezau verleiden hiertoe door het kommetje rode soep, een mythe die ook diepe wortels heeft in het hindoeïsme. Ezau verloor hierdoor zijn eertgeboorte-verbond met God en zocht het in bittere tranen (Hebreeën 12). We spreken daarom ook van het Rode Gat, een buitenaards natuurverschijnsel in Rusland, wat vroeger bekend stond als een groot atheistisch bolwerk, wat ook weer verbonden is aan het Hebreeuwse 'rasha', de godsverworpenen. In de diepte is de bijbel daarom ook een zeer atheistisch boek. Dit heeft ook weer te maken met het rode kroon mysterie van Noord-Egypte, van de klaagliederen. Het atheisme is de sleutel tot de diepere leegte, de sleutel tot vergetelheid, en zo de decoder van het grote Plumares Mysterie. Alle profeten moesten in het atheisme ingewijd worden, wat in het Grieks ook betekent het verwerpen en ontkennen van de goden van stad en staat. Het heilige atheisme, de heilige atheos, was uitgezonden als een heraut van het oordeel wat over de afgoden zou komen. Het was de aartsmoeder Rebekkah rijdende op het beest van Ra-Sebek om een nieuw geslacht voort te brengen van heilige godsverworpenen, van de heilige atheos, atheisten. De Rode Put werd geopend. Alleen zo konden zij dieper in de wildernis geslingerd worden. Het waren grote buitenaardse wachters die hiertoe tot de aarde kwamen, om de aarde te omsingelen en zo hun buitenaardse wapens op de aarde te richten, op de bespottelijke circus van religie. Zij riepen : 'Het atheisme zal overwinnen !' En zij marcheerden telkens een stap dichter tot de aarde. Zij gingen op hun positie op de muren staan. Zij waren allen gehuld in een zwarte buitenaardse wapenrusting. Zij pronkten niet mee met religie. Zij kwamen om de religie te beeindigen, uit te doven. Zij kwamen met helmen op, als zwarte wachters. Zo was er een pad tot de wildernis. Zo ging er een roep uit. Zo werden de geroepenen afgezonderd, zij die uitverkoren waren door de atheos, door moeder Rebekkah. Hoofdstuk 49. Het Rusland Mysterie Het communisme betekent in de diepte de context, die dus belangrijk is. De mens kan nooit ontkomen aan de context. Dit is de heilige onontkoombaarheid. Het communisme is iets heel bijbels. Denk bijvoorbeeld aan de heilige communie, het heilige avondmaal, waarin iedereen deel heeft aan God en aan elkaar, oftewel aan de context. Het ego wordt door deze verzoening verpletterd en gerecycled, geconsumeerd, wat een symbool is van de exegese en de etymologie, oftewel de schrift-uitleg in de esoterische diepte ervan. De verworpenheid van Jezus aan het kruis, de godsverwerping, vindt zijn hoogtepunt in de islam waar God geen kinderen heeft. Jezus is niet meer de zoon van God in deze duisternis. Hij moet hier doorheen. Dit is een buitenaardse code van het atheisme, het esoterische atheisme van de gnosis. Het aardse atheisme is een kwartslag gedraaid. Atheisme is de ultra-leegte waarin de mens wordt afgesneden van de familie-goden. Mohammed werd door iets veel groters gedreven dan wat hij ervan kon begrijpen, wat later steeds meer ging ontsporen, maar de code was gelegd. In de Hadid, de geschriften rondom de Koran die de Koran toelichten en de hoofdstukken ervan introduceren wordt duidelijk dat Mohammed een gekweld man was door buitenaardse krachten. Mohammed vreeste voor zijn leven door deze verschijningen. Hij beefde. Het ging om de openbaringen van de Koran die zich met grote kracht op hem stortten, en hij kon het niet tegenhouden. Hij werd gedwongen. Er was een buitenaardse eis. Iets moest er door komen, en ze hadden Mohammed hiervoor uitgekozen. De duisternis en de leegte van het kruis moest komen. Het valse zoonschap moest verbroken worden. Zwarte wachters waren hiertoe gekomen met een zwart boek. De afgoden van stad en staat moesten verworpen worden en ontkent. De afgoden van de familie clans moesten terecht gesteld worden. De wachters kwamen ditmaal met het masker van religie, om diep door te dringen als spionnen in de tempel. Zij zouden een dodendans uitvoeren waarin het ego ontmaskerd zou worden en zou sterven. Geen enkele verrader zou aan het einde van deze dans overblijven. Ze wijzen Mohammed op het belang van de nacht, van de rust, waardoor hij midden in de nacht de verzen zou doorkrijgen. Zij die de cryptiek van de Koran niet kennen gaan de mist in. Het is een code. Het koren komt met het kaf. Er was geen andere weg. Ook de bijbel is een atheistische code. Het werd naar de aarde geschoten en bleef ergens hangen, omdat de mens dat nodig had om verlicht te raken, te ontwaken. Dat kan alleen in het puzzel avontuur. Het atheisme is een onderdeel van de bijbelse boodschap. Door het atheisme kan de aandacht verschuiven. Vandaar dat het atheisme een onmisbare dynamiek voor het communisme is, de context. Er is geen context zonder het atheisme. Zonder het atheisme is er ook geen daadwerkelijke verzoening. Zonder atheisme werkt de exegese en de etymologie niet, en raakt alles vast, wordt alles corrupt. De mens moet dus weer terug door het rode gat. Adam ziet de rode vrucht hangen, maar weet niet wat het is. Alleen Eva kan hem inwijden. Door het atheisme kan religie een kwartslag draaien, zodat het weer geestelijk en esoterisch is, een technologie om de principes van de natuur kennis te begrijpen en tot nut te brengen. Het atheisme maakt een gezonde afstand, om zo weer een gezondere kijk op religie te krijgen. Atheisme is een belangrijk onderdeel van religie. Het is het toetsende onderdeel. Het atheisme is de sleutel tot de heilige afzondering, tot het eeuwige en oneindige ijs van de vergetelheid. Is het mogelijk je verstand geheel zuiver te krijgen van allerlei afgoden van de samenleving die dag in dag uit op je inbeuken, mentaal, emotioneel en fysiek ? Daarvoor moet je dieper het ijs in om dit te laten afsterven, in de tocht door het Ragnarok. Het gaat erom het rode gat te vinden. Het is dat
Pagina 596
wat bekent staat als het rode ijs, in de rode nacht. Hoe dieper de mens het ijs ingaat des te dichter de mens bij de nacht komt, het zwarte ijs, wat langzaam rood zal worden. Dit is het Rode Gat in Rusland, een buitenaards gat. Vanuit dit gat zwermt religie, wat ten diepste atheistisch is. Religie is slechts een bepaalde vertaling die ontcijferd moet worden. Niets is wat het lijkt. De christelijke god is zo atheistisch als de hel. Het stelt gewoon zijn eigen waarden op en dan is de religie klaar. Het is een truuk. Adam moest zijn afgoden inleveren toen hij tot Eva kwam, en zo kreeg hij de rode vrucht van verlichting. Zijn religieuze ego knapte hierdoor af. Familie goden hadden niets meer in te brengen. De moeder had gezegd : "Hier is je vrouw." Want een man zou zijn moeder verlaten om zijn vrouw aan te hangen, als een beeld van de tegenhanger educatie. Zijn vrouw zou hem een hele andere educatie geven dan zijn moeder hem had opgevoed. Adam moest namelijk de andere kant van het verhaal zien, wat eigenlijk niets anders was dan de diepte van het verhaal wat hij al kende. Hij keek naar de rode vrucht. Het zou hem door de spiegel laten gaan tot een andere wereld, een andere realiteit. Hij zou de duistere raadsels van de nacht moeten leren kennen. Zo werd Adam tot een atheos, zonder god. Hij moest deze dans leren, om zo vrij te komen van eenzijdigheid, om zo zijn diepere creativiteit wakker te schudden. De wereld waar hij vandaan kwam was niet wat het leek. Adam keek Eva aan. Hij had van de rode vrucht gegeten. Er was geen weg meer terug. Hij was nu een ontwaakte. Zo begint de bijbel in Genesis 1:1 : beresit bara elohim et has-samayim. In den beginne schiep God de hemel. Reshiyth, het begin, heeft als wortelwoord 'rosh', het hoofd, de schuddende top, de chief, het beste, oftewel de rasha, Rusland. Hemel, sa-mayim, het zaad van kennis. In de rasha schiep God het zaad van de kennis. In Rusland, in het atheisme, de heilige godsverworpenheid. Er staan hier geen goden. Er is alleen kennis. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag over de diepte. Dit gaat over het Ragnarok. Alles komt voort vanuit de vergetelheid. Natuurlijk betekent atheisme in de diepte gewoon 'andere god', want god is slechts een woord voor leidraad, en iedereen heeft een leidraad. Het is in principe gewoon overschakelen. Je gaat door de spiegel, om de andere kant van de dualiteit te zien, op een ander spoor te gaan, om dieper inzicht te verkrijgen, om vat te krijgen op het kunstwerk van het bestaan. Daarom kan de dynamiek van het atheisme heel verfrissend zijn. Het atheisme is het centrum van het communisme, als de as van het wiel, als de motor. Het is de atheist die de 99 schapen achterlaat om het verloren schaap te zoeken. Heel trots komt een christen met zijn 99 schapen aan bij de hemelpoort. God kijkt naar de schapen, en vraagt dan : "En waar is het honderdste schaap, want je had er honderd ?" "Ach Heer," sprak de christen. "Het beest was tegendraads, had niet de juiste theologie en doctrine. Het was een zondaar, een zwart schaap. Het was een duivel, een afvallige, een volgeling van satan, een ketter, een ... een ..." "Laat maar," zei God, en negeerde de christen verder. Op dat moment kwam een atheist bij de hemelpoort met het verloren zwarte schaap in zijn armen. God keek de atheist aan en sprak : "Zie, gij hebt het juiste deel gekozen. Gij hebt alles achter u gelaten om het verloren schaap te vinden en te brengen tot mij. Goede gedaan, getrouwe dienstknecht, gaat in door de hemelpoort." Toen richtte God zich weer tot de christen die er beteuterd bijstond. "Waarom hebt gij uw sleutel tot eeuwig leven weggeworpen ?" sprak God. "Gaat terug. Er zijn nog vele verloren schapen die gij tot Mij moet brengen. Stel me niet nog een keer teleur." "Goed, Heer," sprak de christen. "Ik zal doen wat u van mij verlangt. Ik hoop dat ik het zal onthouden." "Kom niet nog een keer met zulke smoesjes aan," sprak God. "Zeg, weet je eigenlijk wel wie ik ben ?" "Maar natuurlijk, Heer," sprak de christen, "hoe zou ik dat nu kunnen vergeten." "Ik was het verloren schaap wat je niet had willen zoeken," sprak God. "En nu wegwezen." NEDERDUITS GEREFORMEERDE KERK, 1970-2024, 2024
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 11


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 11, 17 oktober 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Proza __________________________________________________________________________ OPNAME OF TERUGNAME ? Bloemen komen uit de zee, uit de oerafgrond, om de mens terug te nemen. Hiervoor moeten ze de mens afbakenen van een heleboel dingen. Rivieren 7:1, de Nieuwe Bijbel (RV) Ja, ik ben vroeger ook weleens een tijdje in een crisis opvang centrum geweest. Als er ontvoeringen om je heen gebeuren en allerlei andere dingen die je hoofd te boven gaan gaat dat niet in je koude kleren zitten. Daar kom je niet zomaar overheen. Het zat tussen mijn oude huis en nieuwe huis in, als een tussenschakel. Een nieuw huis heb je ook niet één twee drie. Veel mensen in crisis opvang centra zijn dakloos, en sommigen zitten in een crisis opvang centrum puur omdat ze dakloos zijn. Bij mij lag het dus veel ingewikkelder. Er was daar ook een meisje, een lotgenoot, waarmee ik soms sprak, en we hadden het over moeilijke mensen. Zij had daar wel een foefje voor. Ze visualiseerde dan een roos tussen haarzelf en de moeilijke mensen. Dat scheen haar te helpen. Ze was vaak op haarzelf, afgezonderd, dus echt veel contact hadden we niet. Uiteindelijk is zij naar een klooster gegaan, en ik ging verder op mijn traject en had daarna een eigen huis, maar soms denk ik er nog weleens aan terug. In de nieuwe bijbel hebben bloemen ook een belangrijke plaats en een belangrijke missie, een belangrijke functie. We mogen het ons zo voorstellen dat ze om ons heen hagen vormen om ons te beschermen tegen de moeilijke mensen. Als deze mensen door de haag heen proberen te komen dan worden ze vast wel gestoken door zo’n hemelse bloem, en gaan ze aan de drugs opdat ze in de war raken en ons niet kunnen vernietigen. Natuurlijk is dat een gevecht. Maar wij hebben deze hulp. Ze zullen door giftige doorns gestoken worden als ze verkeerde plannen met ons hebben, en zullen om de tuin geleid worden. Ze zullen het spoor geheel kwijt gaan raken, en wij zullen in veiligheid worden gebracht, uiteindelijk. Daarom is het belangrijk die schuilplaats te vinden, en samen te werken met de bloemen, want zij zijn onze wapenrusting. Visualiseer de hagen maar tussen jou en de moeilijke mensen, en visualiseer maar zoveel hagen dat het door het hele dorp of de hele stad doorloopt. Wij mogen zo het pad vinden tot de wildernis. Oefen het maar. Wees je maar bewust dat de hemelse bloemen er voor je zijn, en je zullen leiden en beschermen. Dat gaat door worstelingen heen, dat gaat niet zonder slag of stoot. Allereerst moeten de bloemen je eigen vlees en moeilijkheid uitdoven. Daarvoor zijn de doornen in het leven. Paulus had een doorn in het vlees, waar de nieuwe bijbel ook over spreekt. Maar uiteindelijk was dit ervoor opdat hij door de bloem, de vrucht, opgenomen zou worden. ________________________________ VASTHOUDEN AAN HET HEMELSE WOORD Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. Behemma 5:18 Hebben wij het hemelse Woord nodig ? Absoluut. Vroeger schreef men het De boeken moeten tot leven komen. Er moet goed zicht op gehouden worden waar het vandaag komt en waar het naartoe gaat. Het is zaaien en oogsten. Ook diepere betekenissen kunnen en moeten opgediept worden. Wordt daarom vol met het woord. Lees het en memoriseer het, overdenk het, en laat het je leven verrijken en leiden. Dat wat hemelse woord al op op de grotwanden, als tekeningen, en langzaam begon het zich te vormen tot taal. Helaas ging de betekenis meer en meer verloren, verletterlijkte alles zich meer en meer. Er werd gekeken hoe men het best eraan kon verdienen. Maar het hemelse woord mag niet verkocht worden. Het moet zuiver blijven. Het geheugen is als een zeef. De mens vergeet maar wat snel. De mens moet leren memoriseren en leren opslaan, leren op schrift stellen en de schriften erbij houden, want de mens slaat al snel stappen over als de mens het allemaal op de losse slof wil doen, met de natte vinger in de lucht. Daarom zijn de kinderen van de hemel als bibliothecarissen, oftewel boekenbewaarders. Ook dat mag niet losstaan van het geestelijke, want de betekenissen mogen niet verloren gaan, het contact met de hemel mag niet verloren gaan, en dat moet ook opgetekend worden. Boeken zijn altijd belangrijk geweest voor de educatieve gezondheid van de mens. Zonder boeken ben je verloren op de wilde golven van het bestaan, maar het Woord kan niet zonder het geestelijke dus. Het mag geen dode en dodende letterdienst worden.
Pagina 2
je in je plaatselijke boekhandel kan kopen is niet zomaar het Woord van God. Het hemelse woord is een natuurverschijnsel, één van de wereldwonderen, en mag niet verkocht worden, zoals je ook geen zuurstof gaat verkopen of zonlicht. Het is een eerste levensbehoefte van iedereen. Houdt daarom aan het gegeven hemelse woord vast, want het is een levensbaken, door de hemel, door de hemelse moeder, je toegeworpen. Laat het je dagelijkse brood zijn, en je dagelijkse levenswater. Groei erin en laat het in jezelf groeien, want onze gedachten alleen kunnen ons gevoel niet redden. We komen anders niet door deze tijden heen. Alles groeit scheef zonder het hemelse woord, overal komen dan gaten in, en dan gaat alles zich omdraaien en verletterlijken, zoals dat gebeurd is. We kunnen niet verder zo. Het hemelse woord is gegeven als een ark voor deze dagen, als een richtsnoer, maar denk erom dat je het alleen kunt begrijpen in je contact met God, met de hemel dus. Alleen het geestelijke kan ons in de juiste richting voortdrijven. ________________________________ ISMAEL IN DE WOESTIJN Wij zijn geschapen naar het beeld van God. Daar horen ook de billen bij. Alles heeft een functie. De billen zijn de afvoer van de mens. Die moeten er dus wel zijn, want de mens heeft veel zonden en leugens. De mens denkt er liever niet aan, dat de mens billen heeft. Dat vind de mens vies, en daarom is de mens voornamelijk gericht op zijn hoofd, ook niet zijn hart. ‘Billen’ is een vies woord voor de mens. Toch moeten wij niet vergeten dat wij zijn geschapen naar het beeld van God. God had er een bedoeling mee. Ja, ook met de billen. Zo belangrijk is het. Stel je eens voor dat je geen billen zou hebben. De mens denkt met zijn hoofd, niet met zijn hart, en wil voornamelijk niet aan de billen denken, want dat is vies. Nee, je hebt juist je billen nodig om niet vies te zijn, want nu is de mens vol met ... viezigheid, smerigheid, want de mens gebruikt zijn billen niet geestelijk gezien. De mens is ‘full of sh*t.’ Zo is dat in de stad. Maar in de ghetto’s draait alles om de billen. Misschien heb je dat weleens op de televisie gezien, allemaal vrouwen die met hun billen lopen te draaien alsof dat het belangrijkste van de wereld is. Moet de mens leven vanuit zijn hoofd of vanuit zijn billen ? Je hebt een afvoer nodig. Soms kun je je beter richten op je billen, want de hoofden zijn te vol met rotzooi, en de mens heeft geen blad meer voor de mond, geen wachter voor de mond meer. Men floept alles er maar uit. En daarom is het oorlog. Men wil de billen niet kennen. Maar de mens is naar het beeld van God geschapen, en daar horen de billen ook bij. Richt jezelf op je hart, en ga leven vanuit je hart, en daal dan langzaam tot je buik, je urinoir, en dan tot je billen, om al je overmatige hoofdkennis, dat wat je denkt te weten, los te laten. De mens moet weer zijn billen leren te gebruiken, niet op de ghetto manier overigens. Ismael leefde vanuit zijn billen. Hij was vijandig naar ieder vlees, als een beeld van de vijandigheid tot de zonde, als een beeld van het toetsen en de geestelijke oorlogsvoering. We zien de aandacht verschuiven naar het midden oosten. Ismael is weer in strijd met Israel. Dat is de oude strijd tussen Ismael en Abraham, en tussen Israel en Izaak, maar uiteindelijk bouwden Ismael en zijn vader Abraham samen het gebedsoord in de wildernis. Kennen wij het geheimenis van Ismael ? De ghetto’s wijzen op de billen, en de oorlog in het midden oosten wijst op Ismael. Het zijn gruwelijk misbruikte missing links. Het laat zien dat er een gebrek is, en dat iets zich heeft verdraaid. Daarom mogen we terugkeren tot het hemelse woord wat daarover gaat. Het hemelse woord is gekomen. Lees het en overdenk het, opdat vrede aanbreekt in je hart. Dat is een hemelse munitie gegeven. Dat is wat het hemelse woord is. Er is altijd die geheimzinnige balans tussen geestelijke oorlog en hemelse vrede. Zij kunnen niet zonder elkaar. Zij zijn je twee billen. ________________________________
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 10


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 10, 21 september 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Proza __________________________________________________________________________ DE PELGRIMSTOCHT TOT NAZARET Het leven bestaat uit elementen van proza. Deze elementen moeten nog ontraadseld worden, verwerkt, door omcirkeling. Het zijn de knoppen van de bloemen, en die moeten nog opengaan, ontwaken. Dat kunnen hele nare ervaringen zijn in je leven die nog tot verlichting moeten komen, die nog geplaatst moeten worden. Het zijn dus proza elementen, juist je trauma’s, dus die moeten nog begrepen worden. Je moet er nog doorheen zien te prikken. Hoe doe je dat ? Hiervoor heb je de quasi-momenten nodig, de momenten van schijnbewegingen van de natuur, de verwarrende momenten, oftewel de bijna-momenten. Iedereen kent wel zulke ongemakkelijke momenten : Je kunt niet uit je woorden komen, of je zegt dingen die je helemaal niet wilde zeggen, of je kunt helemaal niets zeggen, of het komt verkeerd over, enzovoorts. Iedereen kent wel die ongemakkelijkheid van het leven soms, dat je er langsheen glijdt, dat je jezelf voor gek hebt moeten zetten, dat je er verkeerd opkomt. Iedereen kent wel zulke momenten : je hebt een moeilijk gesprek en je kunt jezelf maar niet duidelijk maken, en dan achteraf denk je : ‘Oh, had ik maar dit gezegd, of dat gezegd.’ Het is alsof je je doel hebt gemist. Je had kunnen scoren, maar je deed het niet. Het kwam niet in je op. Je was er bijna, maar toen gleed je weer terug, oftewel de bijna-momenten. Maar juist die momenten, de bijnamomenten, heb je nodig als bloemenblaadjes om de knop van een proza-element te omcirkelen, opdat het proza-element tot leven wordt gebracht, wordt verwarmd, en ja, dat gaat door twijfel, door verwarring, door boosheid, angst en depressie, eenzaamheid, je onbegrepen voelen, je verworpen voelen, je voor schut gezet voelen. De bijna-momenten brengen het diepste van je naar boven, laten je het leven overdenken. Zonder veel piekeren is er nog nooit iets tot stand gekomen. Zonder te tobben kom je niet over de eindstreep, dus je moet dat op de koop toenemen. Het is het water wat het proza-element nodig heeft om te kunnen groeien. Hiermee voedt je het prozaelement, omhul je het. Het zijn prisma’s waaraan het zich kan spiegelen, waardoor het kan gaan communiceren. Een kind heeft veel van die situaties nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Dus verzamel de bijna-momenten, want je hebt ze nodig. Verzamel de momenten waarin je er niets meer van begrijpt, want je hebt ze nodig. Verzamel de momenten dat je met je mond vol tanden staat, de vreemde momenten, want je hebt ze nodig. Uiteindelijk zal de knop dan opengaan, en heb je een stuk proza in je leven ontdekt, als een prachtige bloem in je tuin. Dat is de pelgrimstocht naar Nazareth. Je gaat van bloem tot bloem, van proza tot proza. Dat is diepe en poetische introspectie. Het brengt de momenten tot leven, tot een hoger niveau. Nazareth, open de poort, Er is een arme tuinier gekomen, die alles achter zich heeft gelaten, die de tuin goed heeft verzorgd, zijn lijden heeft gedragen. Nazareth, open de poort, Deze pelgrim heeft een lange tocht gemaakt, zich van alles afgezonderd, alles achtergelaten, De poort is smal, maar hij is de minste, dus hij kan er doorheen Nazaret, open de poort, Deze lijdensgezinde heeft zijn hart niet verhard, maar heeft zichzelf verloochend, in de lange, duistere en koude nacht, Laat hem binnen, laat hem niet vergaan, Neem hem op in uw woningen, Tot de hemelse vestiging is hij gegaan Nazaret, open de poort, Neem hem binnen, want buiten zijn de wolven, Is er plaats in u ? Toen sprak Nazaret : Maar hij moet Mij in zich nemen. En de lijdensgezinde sprak : Nazaret, ik open mijn poorten voor u, Kom binnen in mij, Wees welkom, Nazaret, gij getrouwe, want ik heb gezien dat er geen verschil meer is, tussen woning en bewoner, tussen de pelgrim en het pad, tussen bezit en bezitter, tussen schatzoeker en schat.
Pagina 2
De gelijkenis van de vrouwen en de honingboom Twee vrouwen maakten een lange tocht tot een honingboom. Er was een man die de honingboom bewaakte, die hen geen doorgang wilde geven. Er ontstond een worsteling, maar de man wilde niet opgeven. En er kwam een derde vrouw bij, en de man moest vluchten. Maar de vrouwen riepen de man terug. ‘Neem jouw deel van de honingboom,’ sprak één van de vrouwen. De man nam van de honing en ging zijn weg. In de nacht kwam de man terug met vele andere mannen, maar zij konden niets tegen de drie vrouwen beginnen. Weer sprak één van de vrouwen dat ze hun deel van de honingboom konden nemen, en de mannen namen van de honing. De nacht daarop kwamen de mannen terug met nog meer mannen, en weer ontstond er een worsteling, maar zij konden niets tegen de drie vrouwen beginnen. Weer namen zij een deel van de honing en gingen weg. De nacht erop kwamen er vele duizenden mannen, maar de honingboom en de vrouwen waren nergens te vinden. En zo zal het koninkrijk der hemelen zijn. De mens der zonde zal niet regeren. ________________________________ MAITREYO Ze brachten hem uit het water. Het was een inktvis met het hoofd van een jongetje en hij had een vikingshelm op. Hij had het kalf van de leugen verslagen. Ze hadden hem tijden opgesloten in een magische box diep in de zee. Ze zeiden dat het jongetje de duivel was. Natuurlijk, natuurlijk, want anders zouden ze hun leugens niet meer kunnen verkopen. Ik vertelde hen dat het jongetje de duivel niet was en niet kon wezen. Als hij een duivel was, dan was het een goede duivel. Dat kon ook. Het was een soort zeeduivel. Het jongetje heette Maitreyo, en was teruggekomen. Hij had zich uit de magische box geworsteld. We hielden hem in een groot aquarium. Daar kreeg hij een troontje. Ik schreef en schreef maar over hem. Het stopte niet meer. Iedereen moest dit weten. Het werd ook groots in de kranten vermeld. Het was nogal een vondst. Zijn taak was niet voor anderen weggelegd. Hij moest vrede brengen op aarde. Het was een duivels geluk, maar dan van een goede duivel, deze zeeduivel. Natuurlijk was dat ook een beetje ironisch. Zij hadden hem al die tijd duivel genoemd en vonden het ‘opgeruimd staat netjes.’ Maar nu was hij vrijgekomen, en verkondigde de waarheid, en die was nogal schokkend. Maitreyo had last van het doorkomen van veren, en daarom moest hij na een tijdje ook uit het aquarium, want hij wilde leren vliegen. Dat zei hij de hele tijd. Na een tijdje begon iedereen hem meer en meer te negeren, want ze waren er aan gewend geworden, maar ik bleef bij hem, en leerde hem vliegen. Ik liet hem ook de bossen zien. Hij vond het prachtig. Hij had het veel over zijn moeder, maar die was dood. Die hadden ze ook altijd duivelin genoemd, en die hadden ze eens afgeschoten. Het was een prachtige vogel, een paradijsvogel. ‘Alles gaat door na de dood,’ zei ik tegen Maitreyo. Hij geloofde alles wat ik zei, alsof hij mijn echo was. Hij sprak me altijd na. Op een dag vloog Maitreyo weg. Ik heb hem nooit weer teruggezien. Hij moest er gewoon uit. Hij had het er vaak over dat hij naar een andere planeet wilde vliegen, en hij beloofde dat hij sporen zou achterlaten. Ik heb er veel over geschreven, over de sporen van Maitreyo, voor wie het wilde lezen, voor wie erin geinteresseerd was, maar dat waren maar bar weinigen. Maitreyo moest vrede op aarde brengen, maar de oorlogen werden erger en erger, en steeds minder mensen waren geinteresseerd in vrede. Ik volgde Maitreyo’s sporen na, maar ik kwam niet ver. Totdat ik op het punt kwam dat ik me realiseerde dat ook ik in de magische box opgesloten zat in de zee. Alles was slechts illusie geweest. Ik moest mijn eigen Maitreyo worden. Einde ________________________________ VAN WATERSTOF TOT WEDERKOMST Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, met al z'n ingewikkelde, alsmaar draaiende tegenstellingen ... een hele opgave ... een belangrijk vak op school, behalve dat het niet onderwezen wordt ... De meesters en de juffrouws vinden het vaak belangrijker dat een kind leert tellen, zodat ze allemaal kunnen tellen, en allemaal ook kunnen meetellen ... Dat vinden ze vaak belangrijker dan het juist niet meetellen en niet kunnen tellen ... want dan gaat alles in de war, en dan komt er chaos, en dan kunnen ze de dingen niet meer overzien ... En dan moet de politie erbij komen, de brandweer en ga zo maar door ... Ingewikkeld dus ... daarom vinden ze het belangrijk dat een kind goed leert tellen, en goed oplet ... Maar op de diepere vragen van het kind komt geen antwoord, of krijgt het kind een halfgebakken antwoord om er maar zo snel mogelijk overheen te praten ... Ik heb dat altijd moeilijk gevonden, nam nooit genoegen met simpel cirkelgeredeneer. Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, met al z'n ingewikkelde, alsmaar draaiende tegenstellingen ... Maar wat is dat dan ? Waarom leggen ze dat niet uit, en optelsommen en taal wel ? Wat proberen ze te ontlopen ? En dan krijg je later economie en scheikunde, en wordt er weer niets diepers uitgelegd, geen levensvragen beantwoord ... Misschien hebben ze het antwoord niet ... Gelukkig had ik een scheikunde leraar die er anders over dacht ... Hij moest en zou via de scheikunde uitleggen over het leven, hoe het leven was ontstaan en wat het doel van het leven was ... En ja, hij waagde zich aan de religieuze wiskunde ... En hoe ... Hij ging er zo ver over door dat ik het niet meer kon volgen, en als hij het bord half had uitgeveegd schreef hij er zijn formules overheen, zodat alles door elkaar heen kwam te staan ... Het was een stortvloed ... Maar tenminste probeerde hij een antwoord te geven op het leven, op de levensvragen ... Het waren dingen die ik niet hoorde in de kerk ... Het was totaal anders ... Hij had zelfs een boek geschreven waarin hij religie en het leven volgens de scheikunde uitlegde, en ook de wederkomst van God scheikundig beschreef ... Dat boek heette : "Van Waterstof tot Wederkomst", een boek uit de 70-er jaren ... 1976 om precies te zijn … De subtitel is : een intuitiefempiristische benardering van de Godsvraag ... Hij stelt in zijn voorwoord al dat wolkerig, vage traditionele (aangeleerde) geloofstaal in intellectueel opzicht geen overtuigingskracht heeft, en waardoor veel mensen er buiten vallen. Hij is met deze problematiek opgegroeid want zijn vader was dominee. Hij zegt dan : "De traditionele geloofstaal is voor velen een onverstaanbaar spreken in 'tongen' geworden, naar analogie van 1 Korientiërs 14." Dit is de reden waarom hij een brug wil bouwen : Hij heeft de overtuiging dat er een einde kan en moet komen aan de wanorde van het elkaar niet verstaan ten aanzien van deze problemen. Hij wil graag zien dat er tussen mensen van verschillende levensovertuiging toch is een gemeenschappelijk bewustzijn is, als een verlangen naar vrede en gerechtigheid, Dit het gemeenschappelijke wat alle mensen samenbindt en waaraan hun overige opvattingen (ook hun Godsbeeld) ondergeschikt is. Deze boodschap is dus ook juist voor vandaag de dag belangrijk en actueel. Hij overleed in de 90-er jaren, of liever gezegd : ging naar de andere dimensie. Hij heeft in het boek in die mate problemen met het christendom dat hij het christendom totaal wil herzien door een persoonlijk contact met de bron te maken, en vandaaruit bruggen van vertaling te maken naar alle takken van de mensheid, als een tolk dus. Hij ziet het potentieel en de waarde van sommige dingen van het christendom, dus hij gooit het kind niet weg met het badwater. Hij stelt in het eerste hoofdstuk dat de wereld zich moet ontwikkelen tot het koninkrijk van God, maar dat hiervoor een nieuw waardensysteem moet komen wat mondiale geldigheid zal moeten hebben. (mondiaal = universeel) Zoals gewoonlijks wil hij dit niet simpel doen. Hij vergelijkt de ingewikkeldheid van de spirituele wetenschappen met de complexiteit van de hersenen. Hij heeft twee van zulke boekjes geschreven. Oók één van 1980. Ze liggen beiden in de kast. Soms lees ik er wat uit, en leg het weer weg. Ik zie hem als één van ons, als regenboog-mensen, bruggenbouwers, waar wij ook mee bezig zijn met de Vur en de Bilha in de tweede bijbel. In die zin zie ik dus in waarom hij op mijn pad was gebracht. Een tijd geleden ging ik terug naar het oude college waar ik opzat. Ik liep er alleen maar langs om naar de stad te gaan. Plotseling voelde ik een hand op mijn rug en er gleed een warmte door me heen, en toen ik mij omdraaide zag ik een oude man, als een leraar, maar ik kende deze man niet. De oude man verdween toen weer in het niets. Ik begon me af te vragen wie het zou kunnen zijn, en wat hij van me wilde. Later in een droom vertelde de scheikunde leraar mij dat ik de oude man op aarde nooit had gekend, maar dat het een leraar voor mijn tijd was. Ik word nu weer warm van binnen nu ik het schrijf. Gisteren was ik begonnen met het schrijven van dit stuk, en vannacht had ik weer een droom over de scheikunde leraar. We waren in een zaal met mannen die hemelse klassieke muziek schreven en maakten. Ze hielden allemaal toespraken ook om elkaars werk te waarderen. De scheikunde leraar scheen er geinteresseerd in te zijn, en waarschijnlijk was hij er ook mee bezig. Er begon een vrouw te zingen over de morgen die doorbrak, en toen werd ik wakker, en ik voelde dat er paradijselijke stralen in mijn hoofd waren doorgebroken. Na die keer dat ik het college had bezocht ging ik er nog een keer terug, ik ging er langs om naar de stad te gaan, maar ook wel een beetje om te zien wat er dit keer zou gebeuren. Ik zag overal metalen kleuren. Ik herinnerde dit gekleurde metaal van mijn opa die een keer als een soort ridder in mijn droom verscheen om me te helpen in een bepaalde strijd. In ieder geval was er een strijd gaande om de school. Ik denk dat er nog steeds een strijd om gaande is. Ook schoolgeschiedenis is belangrijk. Alles komt later van pas. We staan er niet alleen voor. Ook zij die al overgegaan zijn naar de andere dimensie, de wolk van getuigen (de jinns), helpen ons. Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, als de regenboogspiritualiteit, ik zie er wel wat in ... de lucht vol met regenbogen, allemaal bruggen, van hart tot hart, door de Hogere Kennis gegeven ... Nu, wanneer we de reusachtige kloof
Pagina 4
tussen het westen en de arabische wereld zien, hoe overbruggen we dat ? De mythologie van deze twee culturen kan soms erg bedreigend of verwarrend overkomen. Uit : De Onkrant, verzamelingen, nr. 1 ________________________________ de hond herschendave De hond herschendave, Het was hem er niet om te doen, hij had er geen zin in, altijd rende hij maar rond, geen zin om te luisteren, zijn leven was een groot feest, de hond herschendave maar als hij echt nodig was, dan was hij er wel, als de goedheid zelve, dan kon je echt van hem op aan, de hond herschendave de eerste astronauten hond was hij, veel op de hondenplaneet geweest, hij weet er veel van, hij laat zich niets meer vertellen, de hond herschendave De hond herschendave, hij is altijd goed weggeweest Uit : De Onkrant, verzamelingen, nr. 4 ________________________________ VOOR HEN DIE NOG OP ZIJN Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. Neem het leven zoals het is. Het leven heeft groot potentieel. Maak er ondanks alles iets moois van. Alles hoort bij het leven, en mag je een plaatsje geven. Als we het hebben over de hogere kennis, of God, dan hebben we het eigenlijk over de heilige traan. We hebben het over een karakter eigenschap : inlevingsvermogen, invoelingsvermogen, en dit is het ware leven, het ware bewustzijn, het ware bestaan. Zonder inlevingsvermogen sterf je, ga je tot het niets, de vergetelheid, en wordt je slechts voortgedreven door vreemde winden van leer, vreemde verlangens, allemaal ijdelheid. Door plaatsvervangend lijden kun je ook alles een plaats geven, want je wordt zo alomtegenwoordig. Je bent overal, en je krijgt dan ook overzicht, niet dat dat makkelijk is, want soms kun je nog steeds niks plaatsen, en heb je het gevoel alsof je nergens vat op hebt. Het kan je een gevoel van machteloosheid geven. Maar we mogen vasthouden aan het principe dat wat we zaaien we ook zullen oogsten. Je leven maak je dus eigenlijk zelf. We beklimmen de berg van het leven, en soms glijden we weg in een duister dal, en soms komen we misschien hoger op die berg, maar het kan er ook zo koud zijn en verwarrend, zo eenzaam, en waar moeten we dan naartoe ? Waar zoeken we precies naar ? Het is een heilige traan. Als je dat wil wegmoffelen of overslaan, wil ontkennen, waar ben je dan naar op zoek ? De heilige traan spreekt, en laat dingen zien. Soms kun je niet bidden en zelfs niet denken, maar moet je luisteren, geduld hebben, wachten. ‘Er zijn nog puntje puntje wachtenden voor u.’ Hoe spreekt de heilige traan ? Door inlevingsvermogen, invoelingsvermogen. Dat is een taal die we moeten leren spreken en een taal die we moeten leren verstaan. Uit : De Onkrant, verzamelingen, nr. 5 ________________________________ ONTSTAANSGESCHIEDENIS SINTERKLAAS - DE HONDERDJARIGE OORLOG Een heel interessant artikel uit het archief, over de vrouwelijke oorsprong van sinterklaas. De Honderdjarige Oorlog De kolonisten, de voorlopers van de nazi's, vochten niet alleen tegen de indianen, maar ook tegen elkaar. Zo waren er de Engels-Nederlandse oorlogen om Indiaans grondgebied tussen 1652 en 1784, met onderbrekingen, waardoor het een soort van honderjarige oorlog was. Dit gebeurde dus vlak na de tachtigjarige oorlog, waarin Nederland en Engeland nog bondgenoten waren in de strijd tegen het Spaanse wereldrijk van 1568 tot 1648. Toen Spanje werd teruggedrongen kwam er tussen Engeland en Nederland een oorlog over wie wat kreeg en de regels erover. Uiteindelijk liep dit erop uit dat Nieuw Nederland werd geruild met Suriname. Engeland is dus de schakelaar waardoor het Amerikaanse Nederland van Noord naar Zuid verhuisde. Het is dus van belang deze geschiedkundige put tussen Noord en Zuid te bespreken. Engeland is Groot Brittannië, oftewel Grote Bertha, of Bertha Grootvoet, wat een zuidelijke naam was voor Hel of de nicht van Hel. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Grote Bertha of Bertha Grootvoet ging op haar wagen door de lucht tijdens het joelfeest en bezocht dan de huizen van de kinderen om een zilveren munt in hun schoen te doen als ze goed waren geweest. Als ze niet goed waren geweest, dan sneed ze hun buiken open om ze te vullen met stenen, zoals ook in het Roodkapje verhaal gebeurde met de hebzuchtige wolf. Vandaag de dag is dit zichtbaar in mannen die hun buiken helemaal verkrampen totdat deze stenen zichtbaar worden, als teken dat hun spiritualiteit en fijngevoeligheid is afgestorven. Ze zijn geobsedeerd met hun buik, en proberen de schijn te wekken dat het een sport is, zoals ook de Spanjaarden de schijn proberen te wekken dat stierengevechten een sport is. Bertha werd later vermannelijkt tot Sinterklaas, en het joelfeest werd tot kerstfeest. De Hebreeuwse bijbel begint met 'beresit', bere-rosh-t, in de beginne. Bere is de Surinaamse baarmoeder, in het Sranan Tongo. BRTN betekent in het Aramees zus of partner, relatie. BRT betekent dochter. BRT-TNH betekent mede-student, samen studeren. BRT (barit) is in het Egyptisch een kooi, en een verbond, een contract (barta), van het wortelwoord 'ber', put, uitgang, naar buiten. In het Germaans is Bertha verbonden aan het verborgene. Al met al duidt het erop dat de mens een relatie moet aangaan met het verborgene. Groot-Britannië duidt cryptisch en etymologisch op het contract wat de mens moet aangaan met het diepere, waardoor de mens komt van Noord tot Zuid, van stad tot de natuur, van het publieke tot het verborgene, van het bovengrondse tot het ondergrondse. Toen ik hier kwam als kind was het een dal, een ondergronds rijk, van schedels en doodsbeenderen. Alle maskers waren afgerukt. Natuurlijk was dit iets metaforisch. Toen ik volwassen werd kreeg ik dromen die mij daar lieten terugkeren en het bleek de wilde indiaanse wereld te zijn voordat het door de rijke witte kolonisten werd geplunderd en vernietigd, voordat er lagen overheen gebouwd werden. Ik ontmoette toen drie indiaanse opperhoofden. Groot-Britannië duidt dus op het moment waarop de walkuren een einherjar verkiezen, oftewel het moment waarop ze aankomen in dit geheime ondergrondse gebied doordat ze aan zichzelf zijn afgestorven. Het is het moment dat ze de zilveren munt in hun schoen vinden, wat een teken is dat ze niet één zijn geworden met de stad, de wolf, die stenen in zijn buik heeft. Bertha is de leidster van de wilde jacht in het joelfeest, waarin de doden komen om de wolf te verjagen, als een beeld van het verjagen van het kwaad van de 'levenden'. Het valse licht moet sterven, opdat de mens de nacht, de verborgen diepte, in kan gaan. Uit : De Onkrant, verzamelingen, nr. 7 ________________________________ ERIK EN DE VLIEGENDE DEURMAT Op een dag merkte Erik dat de deurmat kon vliegen. Hij stapte erop en ging zitten, en de deurmat vloog zo met hem over de zee naar zijn oma in Kanarika. Oma was heel blij hem te zien, maar hij was wel helemaal vies geworden van het zitten op de deurmat. ‘Bah, wat heb je een vieze broek aan, jongen,’ zei oma. ‘Ik zal de broek wel even wassen. Dan kun je zo lang wel een pyama broek dragen die ik nog boven heb liggen.’ ‘Het komt door de deurmat,’ zei Erik. ‘Ik heb er op gezeten, en hij vloog met mij over de zee naar jou.’ ‘Maar dat kan toch niet, jongen,’ zei oma. ‘Deurmatten kunnen toch niet vliegen ?’ ‘Deze wel,’ zei Erik. Hij had de deurmat opgerold onder zijn arm, en legde de deurmat toen op de grond. ‘Vlieg weer eens, deurmat,’ zei Erik. Maar de deurmat bleef gewoon liggen. ‘Zie je nu wel, jongen,’ zei oma. ‘Je hebt het misschien gedroomd. Je vader heeft je vast gebracht.’ ‘Nee, echt, oma, ik ben op de deurmat gevlogen over zee,’ zei Erik. Erik liep toen met de deurmat naar de tuin en legde de deurmat in het gras. ‘Vlieg nog eens, deurmat,’ zei Erik. ‘We zijn nu alleen. Oma is binnen.’ Maar de deurmat deed niks. Erik ging weer naar binnen. ‘Misschien is hij wel moe,’ zei hij tegen oma. ‘Ja, ja,’ zei oma. ‘Je hebt wel praatjes. Je opa kwam ook altijd thuis met zulke praatjes.’ ‘Waar is hij nu ?’ vroeg Erik. ‘In de hemel,’ zei oma. ‘Vast en zeker is hij daar ook gekomen op een vliegende deurmat,’ zei Erik. Uit : Het Literaire Warenhuis ________________________________ DON’T FORGET TO FORGET Ik geloof in een nieuwe wereld. De natuur laat het telkens weer zien : na winter komt lente. Maar het is cyclisch. Het komt telkens terug, het is chronisch. Waarom ? De hogere werelden vissen ons voortdurend op. Zijn dat werelden die meer weten ? Het zijn juist ook werelden die minder weten, want de mens weet teveel. Daarom is het visnet een symbool wat telkens weer terugkomt in de RV-bijbel. Het visnet : wen er maar aan. Telkens wordt je weer opgenomen door hogere werelden, juist om een heleboel overbodige kennis weer te verliezen. Ze vissen aan de rivier van vergetelheid. De mens is vergeten te vergeten. Je mag een heleboel loslaten in de rivier. Schone lij, opnieuw beginnen, als een kind. De mens weet teveel. Daarom gaan er pijlen door zijn vlees, pijlen door zijn hersenen, zodat het allemaal mag wegsijpelen. Sommige pijlen kunnen we niet verwijderen.
Pagina 6
Laat maar zitten. Het zit er niet voor niets. Het overbodige kan zo wegstromen. Uit : Het Literaire Warenhuis ________________________________ DE TWEE EVA’S Het Eva-ngelie, je ziet er duidelijk het woord Eva in. Er zijn twee Eva’s. De ene Eva geeft goede vruchten, en de andere misschien slechte vruchten. Er is dus een hogere Eva en een lagere Eva, een geestelijke Eva en een vleselijke Eva. Denk aan het woord Jahhavah. Havah is Eva in het Hebreeuws. Hier komt ook het Engelse ‘heaven’ vandaan, oftewel de hemel. Er is een goede Eva en een niet zo goede Eva. Eva is hoe je het ook wendt of keert een symbool, een archetype, voor de kennis, of dat nu goede kennis is of slechte kennis. Er is maar een hele dunne lijn tussen goede kennis en slechte kennis. De hoeveelheid, de verhouding en de richting bepalen of het goede of slechte kennis is. Ga dus wijs om met het Eva archetype, het natuurmedicijn van de geestelijke moeder en gids. Het is dus ook weer een woord voor God. Denk ook aan het Duitse woord ‘hilfe’, help. In het roepen om help klinkt het ook vaak als Hiveh, zoals wij dat vroeger ook op de televisie hoorden in de oude slapsticks. Ook dat komt van Havah, Eva. De hulp komt van boven en van onze Moeder in de hemel, onze lieve Heer, die niet zomaar lief is maar ook streng voor onze bestwil. En denk aan het Nederlandse woord ‘Halve’, wat staat voor het minderen. Wij moeten minderen om tot God te komen, alles achter ons laten. Moeder God weet wat goed voor ons is, en zal het in de juiste mate aan ons schenken, op de juiste tijd. De mannen hebben het evangelie gepredikt, het evangelie van mannen, van vader en zoon, maar nu is het tijd voor het vrouwen-evangelie, van het Eva-ngelie. Er mag en moet ook plaats zijn voor het goddelijke vrouwelijke. En dat is juist ook zo belangrijk om veilig te zijn tegen slechte vrouwen, het lagere vrouwelijke. Het vrouwelijke van vandaag de dag is verziekt, afgeweken van de bron, corrupt. Vandaar dat we terug mogen gaan tot moeder Eva, moeder Havah, in het paradijs, om los te komen van de aardse Eva van het Ego. De hogere Eva staat niet met een slang, maar met een touw, het eeuwige touw, het hemelse touw, om ons op te nemen en voort te leiden, opdat wij niet van het pad afwijken. Laten we blij zijn met zulke hemelse touwen die ons zullen leiden tot de ware hemelse kennis, opdat we los kunnen komen van alle aardse kennis van het ego.
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 9


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 9, 19 juli 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Letterkunde __________________________________________________________________________ VERBORGEN GEHEIMENISSEN IN DE BETHLEHEMSE WILDERNISSEN Toen de mens zich boog over het kindeke Jezus in een stal in Betlehem vergat men de worsteling die Adonai had met het zwijn van het oervlees dieper in de wildernissen van Betlehem. Velen zagen het kindeke Jezus als een buitenkans om aan de dienstoproep van Moeder God te ontkomen, om zo vervroegd met pensioen te gaan met de drugs van geloof en genade die het kindeke met zich meebracht, als je meedruipt met de westerlijke interpretatie van dit verhaal. Natuurlijk, ook het Adonai verhaal was ontspoord op vele manieren, die ook wel Tammuz en Adonis wordt genoemd. Het was een eerdere soort van Jezus Christus, of een eerdere Mohammed. Er was veel persoonsverheerlijking en objectificatie, zoals in het latere christendom, en veel betekenissen gingen verloren. Het zou eigenlijk om de principes moeten gaan. Mythes hebben dus altijd een groot gevaar dat het tot materialisme wordt. Daarom moet er onderwijs over deze dingen zijn. Maar we hebben het hier over een bron, een bloedader, of slagader, van Bethlehem, en die bron werd door het westerse christendom dichtgegooid. De ellende was niet meer te overzien want men streed niet meer met het zwijn van het oervlees. Tijd om in de diepte te gaan. In Sumerië was Adonai Dumuzi genoemd, en Damu, of Damuzi. Damu betekende de getrouwe zoon. Hij was de stervende zoon van de godin Inanna-Ishtar, wat elk jaar uitgebeeld werd door de natuur, waardoor Damu de onderwereld inging, en vervolgens gezocht werd door Inanna-Ishtar om tot leven gewekt te worden. Dat was waar deze religie om ging : Moeder God op zoek naar haar zoon. Inanna-Ishtar was de godin van de liefde en de oorlog, dus die riep ook haar volgelingen op tot de oorlog, tot de worsteling met het zwijn van het oervlees, in de wildernis, in de dieptes van Betlehem. Kun je het stalletje van Bethlehem wat in de stad wordt verkocht loslaten om in de dieptes van Bethlehem’s wildernissen te gaan om te worstelen met het zwijn van het oervlees ? Dat was het werk van Damu, wat later werd tot Adam. Damu werd doorboord door de slagtand van het zwijn, gespietst aan een boom, en werd daarom gezocht door Inanna-Ishtar. De slagtand was het besnijdenismes, en dat is ook wat de Egyptische Adam betekent, d’m, namelijk de besnijdenis van het hoofd, van het verstand, de besnijdenis van de top, van de vleselijke overheersing dus, als een beeld van de territoriale oorlogsvoering in de hemelse gewesten. Daarom is en blijft Adam een belangrijk archetype, en wordt het rijkelijker uitgelegd in het verhaal van Damu. Ook Adam viel in de onderwereld en werd gezocht door Moeder God. ‘Adam, waar zijt gij ?’ Ook Adam werd gespietst aan de boom door de leugen van de slang, of de leugen van het zwijn, doorboord door de zwijnenslagtand. Paradeisos is Grieks voor jachtvelden. Adam, Damu, was in een worsteling met het zwijn van de oerleugens, van de oerzonden, en werd hierin eerst doorboord, en daalde zo af in de onderwereld. In de Septuagint, het Griekse Oude Testament, ging het over de hof van Edom, Edem, niet Eden, dus het wees op Ezau. Als we het over Ezau hebben, over Edom, dan hebben we het over de wilde jacht die de mens moet voeren op het oervlees. Ezau, Edom, het wijsheidsvolk, was een beeld van het paradijs, de Paradeisos. Dit grijpt allemaal heel diep. Ezau kwam tot Jakob en moest alles afleggen, zijn status, zijn titel, zijn eerstgeboorterechten, om zo tot het rode te komen, als een beeld van de dood door de slagtand van het zwijn. Toen Damu tot de onderwereld ging in de Mesopotamische religie moest hij bij elke poort iets afleggen, totdat hij helemaal naakt was en in gevangenschap en slavernij tot de eeuwige duisternis, opdat hij nooit meer zou kunnen terugkeren tot slavernij aan het oervlees. Dit gebeurde door de zwijnenslagtand. Alleen zo kon het zwijn van het oervlees overwonnen worden. We zien dit ook nog terug in het verhaal van Jezus en de zwijnen, waarin hij de zwijnen in de zee liet storten om daar te verdrinken. Dat is een symbolisch beeld. Ishtar werd tot Easter, tot pasen, wat het hele proces laat zien van de schepping vanuit de afdaling in de onderwereld. We hebben het dan over de worsteling met het zwijn, als we het over het pasen hebben, en het doorboord worden door de zwijnenslagtand ter besnijdenis van het oervlees. We hebben het dan over de diepere vóórchristelijke geheimenissen van Bethlehem. Uiteindelijk bracht dit Damu-Tammuz tussen de borsten van
Pagina 2
Moeder God om de hemelse melk te ontvangen. We kunnen daarom zeggen dat de mesopotamische religie heel dualistisch was. Ja, het ontspoorde, wat uiteindelijk leidde tot het westerse christendom, maar er was ook een pad doorheen, wat ook door Israel heenliep, en wat de nieuwe bijbel weer terugbrengt. Moeder God die in de Bethlehemse wildernissen dwaalt, op zoek naar haar zoon. Dat gaat veel verder en veel dieper dan zomaar de stal waarin het kindeke Jezus werd geboren. Velen komen niet verder dan dat. Ze gaan niet geheel de weilanden door totdat ze het bos bereiken. Ze zijn misschien wel op het smalle pad, al dan niet zelf gemaakt, maar ze hebben het eeuwige touw niet gevonden. Daar zijn ze niet naar op zoek. Ze hebben immers de Jezusafgod. Ze hebben een stalletje gekocht in de stad, en denken dat ze er zijn. Ze willen het eeuwige touw niet, want dan zouden ze moeten worstelen met het zwijn van het oervlees en dan zou hun eigen geliefde, beminde, dierbare en kostbare vlees eraan gaan. Niemand mag aan hun heilige stalletje komen. Moeder God dwaalt alleen in de diepe Bethlehemse wildernissen en onderwerelden op zoek naar haar zoon. Bij elke poort van de onderwereld moet je iets afleggen, totdat je naakt bent, dus daarom volgen velen haar niet. Ze hebben liever imitatie. Alles in hun leven is imitatie. Ook het smalle pad is imitatie. In de Bethlehemse wildernissen en onderwerelden, ver van het klassieke stalletje van kindeke Jezus vandaan, worden alle valse lichten gedoofd. Je komt daar niet ver met allerlei fabeltjes en menselijke overleveringen en tradities. Je moet het allemaal afleggen bij de poort. ________________________________ DE HOORN VAN HET WILDE RUND Het oervlees sterft af aan het oervlees. Door het oervlees aan het oervlees afsterven. Het universum is wijsheid. Het zal altijd wegen proberen te vinden die wijsheid aan je te overhandigen, maar zal geen paarlen voor de zwijnen werpen. In de gnostiek ging het oervlees van Mithras eraan door de hoorn van het wilde rund van het oervlees. Eerst stierf hij om tot overwinning te komen. We kunnen dat vergelijken met hoe AdonaiTammuz stierf door de zwijnenslagtand. De hoorn van het wilde rund is een belangrijk item in de eeuwige prediking. We moeten worstelen met het wilde rund van het oervlees zoals Mithras. Ook het Mithraisme is ontspoord. Dat kun je in Spanje zien. Ze hebben deze mysterien gruwelijk van het oervlees. Beiden werden zij doorboord door de hoorn. Beiden kwamen zo tot inzicht, en beiden stierven zo af aan hun oervlees en raakten verlost verschrikkelijke drugs. Het gaat erom boven water te komen. In de vissersoorlogen wordt men doorboord door de vissersspeer, wat men ook moet aanvaarden, als de speer in de zijde van Yeshua. Aan het begin van mijn predikantschap had ik een ontmoeting met dit rund van het oervlees. Het verscheen aan mij, een wild rund, en er waren overal lichten in mijn kamer, paars en groen. Ik lag in bed en had een lange strijd. lopen verletterlijken. Het is objectificatie geworden in plaats van dat ze het dieper hebben lopen vergeestelijken. Deze tragedie moet de mens geestelijk uitvoeren. Het is proza. Het beeldt de lange slopende weg om af te rekenen met het oervlees, met de oerleugens en de oeronwetendheid. Het laat zien hoe de mens moet afkicken van de oerdrugs. Aanvaard de hoorn van het wilde rund in je leven. Aanvaard de worsteling met het rund van het oervlees. Aanvaard de dood door het rund. Pas als de waarheid hiervan aan het licht komt, de mens onderwezen wordt, kunnen we afrekenen met deze afschuwelijke traditie die ze hier van gemaakt hebben in Spanje. In de dieptes van de Bethlehemse wildernissen zien we deze geheimenissen, waar Ahn (David) en Ezau nog steeds jagen op het wilde rund Eerst moeten wij doorboord worden, aan onszelf sterven door deze hoorn die diep gaat. Eerst worden wij vervolgd. Eerst gaan wij door grote onderdrukking door dit beest. Dit is opdat al het oervlees in ons eraf gaat. Sterven aan het oervlees door het oervlees. Het oervlees sterft af aan het oervlees. Dat is een woest en slopend, lang gevecht met het rund van het oervlees, als met de behemoth, zoals Job ook die strijd had. Het knaagt aan je. Het probeert je gek te maken. Het is een tragedie. Er zal niks maar dan ook niks van ons ego overblijven. Deze strijd maakt korte metten met elk bedrog. Je wordt gespietst door de hoorn aan een boom, net als Yeshua, en hangt daar net als Odin, in zijn gevecht met het wilde, woeste, dolle rund. Er is geen ontkomen aan, want dat rund is in onszelf. Deze tragedie moet in onszelf uitgevoerd worden en tot een goed einde gebracht worden, tot universele wijsheid, en niet tot plaatselijke domheid. We moeten het geheimenis van Spanje overstijgen en tot zuiver gnostisch Mithraisme komen. Veel van de gnostische overleveringen zijn door de eeuwen heen verloren gegaan. Je moet niet denken dat je buiten het van deze intellectualisme het rund van het oervlees kunt verslaan. Alleen de filosofen zullen overwinnen. Er zijn geen simpele optel en aftrek sommen van geloof en genade in de diepere wildernissen van Bethlehem. Dit beest van het oervlees kan alleen benaderd worden door de filosofie. Onderleg jezelf dus in de filosofie. De filosofie laat de procesvoering en bewijsvoering zien van het geestelijke, en de religie laat de leerregels zien van het geestelijke. Je hebt beiden nodig, en ze zullen je dieper in de natuur brengen. We zijn omringd door de universele wijsheid die zich aan ons opdringt. Er is geen ontkomen aan. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaald hem wel. Breek los uit de stal van Bethlehem. De hoorn van het rund zal daarbij helpen. Het snijdt ons los van het oervlees, en snijdt het oervlees in vele stukken. Deze hoorn komt ons juist tegemoet. De vikingen dragen het op hun helmen, als een groot geheimenis. Mithras was zo geboren en wedergeboren uit een steen, uit de hoorn van het rund, en zo moeten wij ook wedergeboren worden. ________________________________ DWALEN DOOR DE BETHLEHEMSE WILDERNISSEN – DE DRIE VERBORGEN PILAREN VAN HET CHRISTENDOM – HET PAD VAN ISHMAEL "De prijs van onverschilligheid is geregeerd worden door slechte mannen." Plato Plato had het over onverschilligheid in publieke aangelegenheden. Ook theologie is zo’n aangelegenheid. Het is het fundament van de samenleving. Het adonaisme en mithraisme was het fundament van het christendom, doordat het steeds meer ging ontsporen tot een persoonlijkheidscultus en objectificatie. Het stierenvechten van Spanje komt ook door ontspoord mithraisme, toen de Romeinen Spanje veroverden. Er kwam teveel nadruk op het doden van het wilde rund in plaats van het gedood worden door het wilde rund, door de hoorn van het wilde rund. Daarom verletterlijkte het zich. Men streed niet tegen het oervlees, maar verborg het oervlees, en verdedigde het oervlees. Oorspronkelijk was het wilde rund een deel van Mithras wat hij moest overwinnen, als een beeld van de oerzonden. Dit was de basis van de schepping in het mithraisme. Er was niet zomaar Adam en Eva, maar Mithras en het wilde rund. Eerst moest hij door de worsteling met het wilde rund ten onder gaan. Zijn oervlees moest eraan afsterven. Daarom is de hoorn van het wilde rund ook zo belangrijk. Hierdoor kwam hij tot wedergeboorte, en uit die hoorn kwamen de geestelijke gaven. De vader, de pater, was een hoge graad in het mithraisme, wat het westerse christendom ook helemaal uit z’n verband trok, want daarop werd de patriarchie gebouwd. Alles ging om mannen. What happened to the matriarchy ? I mean … seriously. Are you serious ? We hebben onze moeder nodig. Zonder onze moeder is er geen leven. Wat hebben ze met haar gedaan ? In het mithraisme werd het al tot een mannen-alleen society. Dat kun je dus terugzien in het latere westerse christendom, wat ook allemaal om mannen gaat, en in de vrijmetselarij e.d. Are you serious ? Waar is de moeder ? Deze jongetjes zijn op een joyride en moeten teruggeroepen worden. Terug naar de baarmoeder, want in het gnostische mithraisme, in het filosofische mithraisme dus, waarin de nuances worden gelegd, daar is het ‘vaderschap’ een beeld van de verbrokenheid, juist het doorboord worden door de hoorn van het wilde rund, in de worsteling met het oervlees. Maar ze hebben er iets protserigs van gemaakt. Met de stropdas elke zondag haantje de voorste, met de borst vooruit lopen bassen op de preekstoel. Bibberende vrouwtjes in de kerkbanken, slaafse vrouwtjes. En de kinderen zijn allemaal aan Saturnus geofferd, de kinderetende afgod. Dat gaat en gaat maar door, dus iemand moet die mallemolen stopzetten. We moeten terug tot de fundamenten van het mithraisme en het in orde krijgen. Mithras werd geboren uit de hoorn, uit de steen, dat wat hem ramde, en zo moeten wij ook wedergeboren worden uit dat wat ons ramde. We moeten die hoorn in ons leven aanvaarden, dat wat recht door ons heenging, genadeloos. In het zoroastrisme, een voorchristelijke perzisch-iraanse religie, is hij een yazata, een hemels wezen, die de brug tussen deze wereld en het hiernamaals bewaakt, als een rechter. Diep in de wildernissen van Bethlehem moeten wij teruggaan tot deze brug om verder aan het oervlees af te sterven. We zien daar het mysterie van Mithras. We zien Mithras in worsteling met het wilde rund van het oervlees, en moeten deelhebben aan deze strijd, en de hoorn aanvaarden, de hoorn door het vlees. We worden in deze strijd onherroepelijk aan de boom gespietst door deze hoorn, maar dit is om ons voor te bereiden en af te zonderen, als een speciale toerusting. Hierin worden wij geoordeeld door het Mithras-principe en wordt gezien of wij wel helemaal aan het oervlees zijn gestorven om verder te kunnen over de brug. Nu, dit is zeer belangrijk, want we gaan zo een nog diepere wortel zien van het christendom, die daaronder verborgen ligt, nog dieper in de Bethlehemse wildernissen. Deze wortels komen ook weer terug in de nieuwe bijbel, de rvbijbel, die nodig zijn om er doorheen te komen. De mens is volledig vastgeraakt in het moderne westerse christendom en allerlei andere vormen ervan, want juist ook het orthodoxe, extremistische
Pagina 4
atheisme is daar een vorm van. Deze geest is een kameleon-geest. Het werkt gewoon allemaal met elkaar samen om de mens in de matrix te houden, in eindeloze cirkeltjes, als het water scheppen in bodemloze vaten, zoals de danaiden deden, wat een oordeel was. Ze werkten in het huis van de leugen. De Chinvat brug, de ziftende brug, waarop iedere ziel geoordeeld wordt, eindigt of in het huis der leugen, het huis van Druj, of in het huis der liederen, het huis der psalmen, Garodman, het paradijs. Het is het huis van gebed en gezang. We kunnen denken aan Ismael en Abraham die dit huis in de wildernis bouwden, nadat Ismael die lange slopende tocht in ballingschap maakte. We hebben het adonaisme besproken, de worsteling met het wilde zwijn, en het mithraisme, de worsteling met het wilde rund, de worsteling met verschillende vormen van het oervlees. Mithra staat op de brug, en dan zien we een andere yazata, een ander hemels wezen in het zoroastrisme, namelijk Sraosha, de gids op deze brug. Deze brug gaat over de poort van de hel en is smal, de smalle brug. Velen zullen van deze smalle brug afvallen tot het huis der leugens, het huis van Druj, de gehele industrie van roddel en fake news waar mensen zich aan laven, ook vandaag de dag. Het zijn huizen van schrokoppen. Nieuws willen ze, en dat verkopen ze door, en ze vergeten zich te wijden aan geestelijke principes en waarden. Idolen willen ze. Helden die alles voor hen doen, terwijl zij toekijken. Het zijn sportkijkers, de beste stuurlui die aan wal staan. Het zijn toeristen die door een camera leven. Nu, luister goed. Sraosha staat voor het hanengevecht. De haan van het oervlees vloog Sraosha aan in het gnostische sraoshisme. We hebben dus het adonaisme, het mithraisme en het sraoshisme, als drie belangrijke wortels van het christendom die we moeten begrijpen, in de gnostische context. Sraosha stierf door de aanval van de haan, in het gnostische sraoshisme, en werd zelf tot een haan, dragende het hemelse woord, omringd door gebed. Gebed is het wapen van het hemelse woord. Zo is er het hanengevecht tegen het oervlees. Het Sraosha principe is de boodschapper van God, van Ahura Mazda, in het zoroastrisme. Deze hemelse haan is een beeld van het geweten, van strijdvaardige discipline in het onderhouden van de hemelse principes, de hemelse leerregels. Sraosha bestond al voordat het zoroastrisme op kwam zetten, dus we hebben het nu over een hele diepe wortel, die heel diep reikt. De haan van het oervlees is als de tong van het oervlees, het woord van het oervlees. In de nieuwe bijbel in het boek Duizen, de opvolger en vervanger van het boek Exodus, staat hierover in hoofdstuk 18 : 34. De tong van het beest van vlees manifesteert zichzelf als een valse messias om de oude wegen tot Ahn te verbergen, en te veranderen. 35. Het kwam om tijden en wet te veranderen. Het zou worden tot een haan, die ook te vinden zou zijn op de toppen van de kerken. De haan zou aanbeden worden. 36. De wereldse heersers waren geinteresseerd in vechthanen voor de markt, om het volk te amuseren, blind te houden, afgeleid, zodat de elite de controle zou kunnen bewaren. 37. Door het ontvangen van het vlees ontving het volk de tongen van het vlees. Deze tongen brachten verdeeldheid. Dit was altijd het mandaat van de wereldse heersers : 'Verdeel, en heers.' In Behemma 21, de opvolger van Genesis, staat : 45. In de territoriale jacht op de kipgeesten zijn woeste hanen, als kemphanen. Zij vechten onderling en vliegen territoriale jagers aan. 46. Kuta-hanen zijn zwarte hanen met witte, blauwe, paarse of rode kragen. 47. Deze veren hebben een verlammende werking, slaapverwekkend. Het zijn zwaar giftige veren. 48. Jelo-hanen veroorzaken spasme, blokkeren en verwarren de spieren en het zenuwstelsel. Wij moeten de aanval van de haan aanvaarden, en de dood door de haan. Het vliegt ons aan in het leven, opdat we verder kunnen. We moeten het hanengevecht in ons leven aanvaarden. De hemelse haan komt hier uit voort, als overwinnaar, door de dood heen, als de opstanding van het hemelse woord. Het is dus nauw verbonden aan het eeuwige touw wat ons voortleidt. Het verklaart ook de interesse die ik altijd heb gehad voor le coq artikelen. Ik had er schoenen en kleding van, nog steeds zo nu en dan. Het sprak tot me. Het wijst terug op deze dingen. Le coq is een haantje in een driehoek. Je kunt dat zien als de driehoek van adonaisme, mithraisme en sraoshisme, de wortels van Bethlehem, dieper in de Bethlehemse wildernissen. De wilde haan heeft ons toegetakeld, onze ogen uitgepikt. We moeten dit aanvaarden en hiermee verder gaan, het uitwerken. Als we het over de haan hebben dan hebben we het over het verbaliserende vermogen van de mens, van het interpretatie-vermogen, en dan moeten we heel voorzichtig zijn, en beseffen dat de mens een heleboel al dan niet hormonale drugs heeft genomen wat met dat vermogen speelt, en wat het corrupt heeft gemaakt, door en door corrupt. Het heeft de mens tot een zijn drama queen gemaakt. Het woord van het oervlees is drama, want drama verkoopt, maakt jaren ziek op bed gelegen. Hij kon niet naar school, en kon niet buiten spelen. voortdurend slachtoffers. Het hemelse woord is filosofie, geen domzinnig roddelblad. Het hemelse woord is diepte, en heeft zijn eigen drama en tragedie, maar dit wordt uitgevoerd in psalm en proza. Ook is Sraosha, de stem van het geweten, de gids en beschermer van de armen. Het is het idee van hemels loon. Hij wordt ook wel Sorush genoemd, en strijd tegen de Druj, de leugen, het valse loon, het loon van het oervlees. Het Woord is het eeuwige touw, wat alleen maar komt als loon. Dit is waar het Sraosha principe aan verbonden is. De haan is dus de wachter van het huis der psalmen, en de mensheid moet klaar komen met dit geheimenis. Ga diep de tempels in, stop niet waar anderen stoppen. Ga diep tot de fundamenten en de verborgen bronnen. Blijf niet stilstaan, want overal om je heen zie je mensen in zombies veranderen, omdat ze genoegen nemen met alles wat om hen heen is, van de gevestigde orde. Die orde gaat vallen, wanneer wij komen tot de bron. ________________________________ HET POICHOID ZOUT De Orkaan maakte scheiding tussen mensen. Het was gekomen, en mensen zweefden boven de zee. Zieken werden genezen, verlamden, blinden, doven, ernstig zieken, en ze werden tot een andere planeet genomen door de orkaan. Het was de planeet Poichoid, een zeeplaneet met alleen maar eilanden. Het was een woeste planeet. Een jongen zweeft boven de zee. Hij was blij dat het gekomen was. Hij had De orkaan bracht het poichoid zout van de planeet, met rijke mineralen, en het had het voedsel bevrucht. Het opende het zenuwstelsel. Het bracht de mens bovennatuurlijke gaven. De jongen had dat altijd al, maar hij was ziek, zwaar ziek, en voelde zich hopeloos, machteloos. Hij wist dat het zou komen, en nu was het gekomen. De Orkaan maakte scheiding tussen mensen. Een heleboel werden achtergelaten. De Orkaan kwam alleen voor een select genootschap. Het poichoid zout was voor velen dodelijk. Velen konden er lichamelijk niet tegen en werden er zwaar ziek van. Er was niets wat ze konden doen tegen de Orkaan en het poichoid zout. Het was te sterk en het was overal, als een buitenaardse invasie. De Poichoid planeet riep haar kinderen terug, die zij eens uit had gezonden. De jongen was er één van. De jongen lag in het warme water vlakbij een eiland. Daar had de orkaan hem gebracht. Hij werd door een paar natuurvrouwen uit de zee getrokken als een vis. ‘Snel,’ zeiden ze, ‘want de wazen zijn op jacht.’ De wazen waren een soort vissen. De jongen keek hen aan in hun ogen. ‘Ik heb over jullie gedroomd,’ sprak hij. Ze hadden donkere ogen, net als hem. Hij was niet meer zwaar ziek, maar koortsachtig en zwak. Hij rilde. Ze namen hem mee naar een hut. Hij kon gelukkig lopen. ‘Poichoid heeft je genezen,’ zei één van de vrouwen. ‘Het poichoid zout sterkt de mens.’ De jongen knikte. ‘Ik heb van deze planeet gedroomd, voor zo lang,’ sprak de jongen. Maar het eiland begon onder te lopen. De zee bracht haar woeste golven. ‘De wazen zijn aan het jagen,’ spraken de natuurvrouwen. Ze namen hem naar een boot. Ze moesten naar een eiland wat hoger lag. Maar het werd een gevecht met de wazen, die grote, bijna doorzichtige vissen met hoge ruggen. Ze trokken de boot in de diepte. Het schip werd vermorzeld, en de jongen vroeg zich af waarom hij was gegaan. Hij bevond zich op een schip. Er was storm. Er waren hoge golven. De wazen hadden hem te grazen genomen, en daarom hallucineerde hij. Daarom had hij deze dromen, maar het waren nachtmerries. Er werd naar hem geroepen, en hij zag mensen hozen. Uiteindelijk werd hij wakker op een bed. Een vrouw in een witte jurk stond aan zijn bed. ‘Welkom op de planeet Poichoid,’ sprak ze. ‘Hoe ben ik hier gekomen ?’ vroeg de jongen. ‘Door je dromen,’ sprak de vrouw, ‘door het zout van Poichoid.’ ‘Ja, maar de wazen …’ sprak de jongen. ‘Die zijn hier niet,’ sprak de vrouw. De jongen werd weer duizelig en gleed weg. Tranen biggelden over zijn wangen, en hij zweette. Er was alsof iets de hand op zijn mond of keel had gelegd. Hij kan niet goed spreken of helder nadenken. ‘De wazen,’ stamelde hij. ‘Nicht,’ zei de vrouw, ‘die sein hier nicht. Sprach nicht.’ Hij knikte. Hij ijlde in wartaal. ‘Ze hebben me te pakken,’ zei hij.
Pagina 6
‘Shhh,’ zei de vrouw. ‘Spreek niet.’ Hij zag de wazen in de lucht. Ze waren overal. Ze spraken door de vrouw heen. Hij begon te roepen tot het poichoid zout, maar de vrouw sloeg hem in zijn gezicht. ‘Ik zal je moeten injecteren,’ zei ze. ‘Jij gestoorde gek.’ Ze kwam toen met een injectie spuit en legde het tegen zijn oor aan. ‘Nee !’ gilde hij. De naald ging diep en het werd zwart voor zijn ogen. ‘Kom dan !’ werd er geroepen. Weer had hij het gevoel alsof hij boven alles uitsteeg. Hij was in gevecht met het gif van de spuit. Weer voelde hij zich als liggende in de warme zee bij een eiland. Weer werd hij door natuurvrouwen op het eiland getrokken, gesleept. ‘De wazen,’ zeiden de natuurvrouwen. ‘Ja,’ zei hij, en knikte. ‘Hier ben je veilig,’ zei één van de natuurvrouwen. ‘Geef hem het poichoid zout,’ zei een andere vrouw. ‘Ik kan niet meer,’ zei hij. ‘Misschien heb ik er al teveel van.’ ‘Veel te veel,’ zeiden de natuurvrouwen. ‘Waarom wil je het dan toedienen ?’ vroeg de jongen. ‘Omdat het je helpt,’ zeiden de vrouwen. ‘Veel is goed hier.’ ‘Ja, maar de wazen …’ sprak hij. ‘Ik heb geen geld voor deze dingen.’ Hij was weer aan het ijlen. Hij begon nog wel gekkere dingen te zeggen. ‘Dit zout maakt me gek,’ zei hij toen. ‘Nee, het zijn de wazen,’ zeiden de vrouwen. ‘Die laten jou ons verkeerd verstaan.’ Hij zuchtte diep. ‘Please,’ zei hij. ‘Help me.’ ‘Je hebt het poichoid zout nodig,’ zeiden de vrouwen. ‘Waar is het ?’ vroeg hij. ‘In de zee,’ zeiden ze. ‘Ja, maar daar zijn de wazen,’ zei hij. ‘Nee,’ spraken ze. ‘De wazen zijn van de planeet waar je vandaan komt. Ze doen jou ons verkeerd verstaan.’ Ze namen hem naar een hut. Ze legden hem op een bed. Hij voelde zich zwak en verward. Hij moest wat van het poichoid zout drinken. Toen voelde hij zich beter. ‘Gaat het weer overstromen ?’ vroeg hij. ‘Nee,’ zei één van de vrouwen. ‘De overstroming is op de planeet waar je vandaan komt. Je bent nu los.’ ‘Het poichoid zout ! Het poichoid zout !’ riep hij. ‘Dan is dit de oplossing ! Iedereen moet dit hebben !’ ‘Velen sterven door dit zout,’ sprak één van de vrouwen. ‘Het is alleen maar voor haar kinderen, en zij zullen er door leven.’ Einde
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 8


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 8, 11 juli 2023 WATERVAL BESPREKING VAN HET BOEK ‘DE GEHEIME LERINGEN VAN ALLE TIJDEN’ (1928) van Manly P. Hall Wat de Jezus verhalen verborgen houden – de dieptes van Bethlehem ‘Filosofen worden niet geboren en sterven ook niet; want als ze eenmaal de realisatie van onsterfelijkheid hebben bereikt, zijn ze onsterfelijk. De dwaas leeft maar voor vandaag; de filosoof leeft voor altijd.’ -- Manly P. Hall Het eeuwige touw is een soort ‘draad van Ariadne’ om door het labyrinth te komen en de minotaurus, een beeld van het oervlees, te verslaan. Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Wat betekent dit ? Mijn opa zei dit vaak, die in de hervormde kerk zat, vaak met tranen in zijn ogen. ‘Miljarden gaan naar de hel,’ zei hij, soms huilend. Ook huilde hij soms aan tafel na het avondeten na het lezen in de bijbel. Ik had zo met hem te doen, en begreep hem helemaal. Velen zijn geroepen, weinigen zijn uitverkoren. Hoe kun je daarmee leven ? Het is iets dichterlijks. Velen zullen het zoeken, maar weinigen zullen het vinden, want het pad is smal en de poort is eng, die ten leven leidt. Wat betekent dit ? Velen zijn op de brede weg, maar er zijn ook velen op het zogeheten smalle pad, maar op het smalle pad moet je komen tot het eeuwige touw, tot de draad van Ariadne, anders wordt je op de verkeerde smalle paden geleid, want die zijn er ook. Het is een labyrint, en te zijn op een smal pad zegt niks, helemaal niks. Je moet de Urim vinden, en je Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Letterkunde __________________________________________________________________________ goddelijkheid bereikt.’ volhardend vasthouden aan het draad van Ariadne, het eeuwige touw, anders kom je nooit meer uit het labyrint. Ook moet je de minotaurus verslaan, het rundermonster, een beeld van het oervlees. Velen worden verleid, of laten zich verleiden, door de sirenen. De mensheid zit opgesloten op een sireens eiland, in een sireense gevangenis. Dat is een labyrint. Alleen de draad van Ariadne, in het Etruskaans : Areatha (vgl. Aretha), kan er uit leiden, oftewel het eeuwige touw. Het is een beeld van de urim en de thummim. Die stenen moeten in het labyrint gevonden worden, en alleen zo kan de minotaurus verslagen worden. De mens moet van genade komen tot loon. De matrix is dus zwaar sireens. De mens wordt verlokt door drogbeelden, die de sirenen op de mens afzenden, door de liederen, die als jachtnetten zijn. Dit is een territoriale oorlog, dus ga de machten achter de machten zien. Ga de sirenen zien die over de steden heersen, over de kerken en de samenlevingen, over de landen, en continenten. Alleen door de urim en thummim, en te leren hoe die te gebruiken, kun je deze oerzonden en oerleugens verslaan. Dit wordt uitgelegd in de nieuwe bijbel. De pentateuch moet vervangen worden. Het loon is de kennis zelf. We verdienen zo kennis. Manly P. Hall zei : ‘Het is niet door de lagere natuur te vernietigen dat de mens deugdzaam wordt; het is door de transmutatie en regeneratie van elke basiskwaliteit en houding dat hij Daarom zijn we met deze dingen bezig en steken we onze kop niet in het zand. Je kunt niet zomaar goddelijk zijn, maar moet je eerst aan het goddelijke onderwerpen, het goddelijke eerst gaan leren herkennen. Dat gaat dwars door alles heen, ook door de werken van de voorouders, en vandaar dat de nieuwe bijbel daar ook op aansluit. Eerdere ideeen moeten uitgewerkt worden. We moeten niet opnieuw het wiel uitvinden. Maar Nederland heeft 17,5 miljoen algemene experts, die het allemaal al weten. Zij weten alles al, en weten alles beter dan de ander, en hebben zo zichzelf tot afgod gemaakt. Het is drugs toegediend door de sirenen. Daarom : ga niet alleen maar het smalle pad op, maar zoek ook naar het eeuwige touw. Alleen zij dit het vinden zullen leven. De dwazen weten niet van zichzelf dat ze dwaas zijn. Ze denken dat ze wijs zijn, maar ze zijn eenvoudig te herkennen. Ze missen de socratische basis van het weten niets te weten. Zoals Manly P. Hall zei : ‘Wijsheid komt niet zomaar. Daar moet je om vragen.’ Hij stelde dat de mens is omgeven door een bovenzinnelijk universum waarvan hij niets weet, omdat de centra van zintuiglijke waarneming in hemzelf niet voldoende zijn ontwikkeld om te reageren op de subtielere trillingswaarden waaruit het universum is samengesteld. Daarom : Als je niet tot de diepte van filosofie, theologie en metafysica gaat dan ben je al dood en blijf je dood. Daarom leeft de dwaas alleen maar vandaag, en de filosoof voor altijd,
Pagina 2
zoals Manly P. Hall aangaf. Hij was een schrijver, gnosticus en filosoof die vele boeken over deze onderwerpen heeft geschreven. Hij leefde van 1901-1990. Hij hamerde op de noodzaak van de brug tussen religie, filosofie en wetenschap. Dit is zeer belangrijk, want afgezonderde religie waar deze brug mist wordt selectief fundamentalisme als een tikkende tijdbom. Dit zien we terug in de extreme takken van religies, die allemaal het kenmerk hebben dat ze niet zijn onderwezen in filosofie, filologie, en etymologie. Ze zijn aan de hersendodende en hartsdodende drugs van de sirenen. Als je niet door blijft leren en alleen maar handeltjes gaat draaien en vechten voor je clanswapen dan nemen boze geesten je over. Ze komen binnen door de gaten in de educatie, daar waar je missing links hebt, daar waar je je tijd verdoet aan nutteloosheden, daar waar je je prioriteiten niet op orde hebt. Velen zijn nieuwsgierig en niet leergierig. Ze blijven in dezelfde cirkeltjes rondtollen en worden zo prooi van de sirenen, die hen meesleuren tot de landen der dwazen. Er zijn overal gevaren. Daarom is de Vreze des Heeren onze leidraad. Alleen die Vreze leidt tot het eeuwige touw. Alleen degenen die het eeuwige touw hebben bereikt hebben daarvan het bewijs. Het is niet iets voor de dwazen. De minotaurus, de rund van het oervlees, dient in ons te verdrinken. Het is een woest beest, als de woestheid en onstuimigheid van de mannelijke fallus. In ‘De geheime leringen van alle tijden’ (1926) schrijft Manly P. Hall dat filosofie om de waarden gaat, en de hierarchie van de waarden, en dat alleen de filosofie dat kan bepalen. We kunnen stellen dat oppervlakkigheid daarin een totale ‘killer’ is, en de beginvorm van het bestaan is nog die dwaasheid, omdat alles nog maar aan het begin is van de evolutie. Er moet nog evolutie komen. Nu zijn we nog in de nachtmerries van de feutus. Er is nog geen wedergeboorte geweest en geen schepping. Hall stelt dat de opdracht van de filosofie is om de oorzaken van dingen vast te stellen, of het hart van de zaak. Filosofie is de wetenschap van de relaties van kennis tot de noodzakelijke doeleinden van de rede, waar Immanuel Kant ook op wijst. Hall noemt de zes disciplines van de filosofie : 1. metafysica, die zich bezig houdt met de abstracte onderwerpen van kosmologie en theologie. 2. logica, die zich bezig houdt met de leerregels van het denken, en de leer van de drogredenen 3. ethiek, individuele verantwoordelijkheid, het bepalen van de aard van het goede 4. psychologie, het onderzoeken van mentale oorsprongen 5. epistemologie, de aard van de kennis en de mate van absolutisme 6. esthetiek, de wetenschap van de harmonie, de elegante nobelheid, of zoals we kunnen stellen de mate van genade en universalisme, de leer van het gracieuze. Hall wijst op Plato die stelde dat de filosofie de hoogste gave was aan de mens gegeven, het grootste goed van de hemel. Hall stelt dat het nu echter allemaal is vervalsd met de meningen van mensen. De nectar van de goden is vergiftigd hierdoor, door de moderne tijd. Heraclitus vergeleek het met de vallende ziekte van het geestelijke. Het is dus een epileptisch verschijnsel. De mens valt voortdurend weg. Hall waarschuwt voor de toenemende oppervlakkigheid van het moderne filosofische en wetenschappelijke denken, juist door het zich overgeven en aangetrokken voelen door het materialisme. Hij wijst op Sir Francis Bacon die stelde dat een beetje filosofie de mens neigt tot atheisme, maar diepte in de filosofie brengt de mens weer terug tot religie. Er moet dus een wisselwerking zijn. Altijd moet de mens toch weer terugkeren tot religie, anders kun je de diepte niet in. Daarom blijven wij ook bezig met het vraagstuk van religie, en blijven wij het uitdiepen. Religie is namelijk de wetmatigheid van de metafysica. Dan hebben we het dus niet over oppervlakkige genade-religie, of geloofs-religie, maar over wetenschappelijke religie. Dan zien we dus ook duidelijk de brug tot de natuur. We hebben het dus over natuurreligie, ook paleolithische religie, de oerreligies, van de primitieve volkeren. Hij heeft het dan over de leer van transmigratie, die ontdekt kan worden in de retoriek en de discipline, dus van jongen worden tot dienstmeisje, tot een plant, een vogel, een vis, en dan zwemmen in uitgestrekte zeeen, wat dus ook een onderdeel is van het geestelijk reizen. Hij wijst dan op Archytas die stelde dat plezier een pestilentie is omdat het in strijd is met zelfbeheersing van het geestelijke. Plato was een leerling van Socrates, die de materie beschouwde als een onderwerp van drogbeelden en generatie, en Plato reisde veel, stelt Hall, en werd ingewijd in de hermetische filosofie van Egypte. Cicero beschreef de platonische filosofie als een samenstelling van dialectiek, natuurkunde en ethiek. Plato beschrijft God als een wezen dat geheel op zichzelf is, de oorzaak is van zijn eigen goedheid, voldoende voor zijn eigen gelukzaligheid, als de eeuwige bron. De Absolute is dus de Ene in de platonische filosofie. God is onsterfelijk alleen door zichzelf. Leren is in de platonische filosofie het herinneren en het objectief maken van alle vorige kennis, ook van vorige levens of van vroegere bestaansvormen. Niemand die onwetend was over de geometrie mocht tot de platonische filosofie komen. Van neoplatonisme tot Nietzsche kan dan een valstrik worden voor de oppervlakkigen, stelt Hall, want de oppervlakkigen lopen weg met het woordje ‘macht’, en zien het als het recht van de sterksten, aards gezien, terwijl Nietzsche erop wees dat de ware macht deugd, waarheid en zelfbeheersing is. De dwazen verkrachten dus de filosofie met harteloosheid, en rukken het uit zijn verband, altijd weer, wat dus de vergiftiging is van de goddelijke nectar. Hall wijst op de hopeloosheid en hulpeloosheid van de materialistische wetenschap waar Henri Bergson op wees, een intuitionalist, die God zag als de voortdurende worsteling met de beperkingen van de materie. Hall wijst op de filosoof Herbert Spencer (1820-1903) die evolutie beschrijft als een steeds toenemende complexiteit met evenwicht als de hoogst mogelijke toestand. Spencer stelt dat het leven een continu proces van homogeniteit naar heterogeniteit en terug is. Spencer stelt dat God oneindige intelligentie en oneindige diversiteit door oneindige tijd en oneindige ruimte is, en zich manifesteert door een oneindigheid van zich steeds verder ontwikkelende individualiteiten. Hall komt tot de conclusie dat filosofie voortkomt vanuit de religieuze mysterien van de oudheid, en dat de filosofie na het verval van de mysterien van religie werd gescheiden, en dat het daarom zo oppervlakkig is. Daarom moet hij die de filosofie wil leren ook de mysterien weer opdiepen. Hij wijst dan op Alexander Wilder (1823-1909), een theosofische neoplatonist, die stelde dat de Mithraïsche riten de mysteriën van Bacchus verdrongen, en dit werd de basis van het gnostische systeem, dat eeuwenlang de overhand had in Azië, Egypte en in het verre Westen. Mithras was gebaseerd op het verslaan van de wilde rund van het oervlees (vgl. de minotaurus). Veel gnostische literatuur is door de eeuwen heen verloren geraakt, vanwege de vijandigheid van de vroege christelijke kerk, stelt Hall. Daarom is het gehuld in diepe duisternis en mysterie. Slechts weinig is bewaard gebleven, stelt Hall. Hij wijst dan op de Serapis cultus, die werd gezien als de ziel van Osiris, het terugtrekken van de wilde rund, wat op een ceremonie wijst waarbij de heilige Apis, de rund, elke vijfentwintig jaar in de wateren van de Nijl wordt verdronken. In principe werd het christendom op dit soort cultussen gebaseerd. Hall wijst dan op een cultus in Bethlehem voordat de Christus cultus kwam. Er was daar een bos van een nog oudere Syrische Heer, namelijk Adonis, ook wel Tammuz genoemd, en Adonai, wat ook veel de naam van God is in het Hebreeuwse Oude Testament. In de Joodse maand Tammuz werd Adonis doorboord door de slagtand van een wild zwijn tijdens de jacht, wat zijn dood betekende. Na drie dagen of maanden stond hij op. Hij vertegenwoordigde de zomer die door de winter, het wilde zwijn, werd vernietigd, door het kwaad. We komen dit verhaal in principe ook tegen in de grondteksten van de oude bijbel, en in de Halal. Wij moeten de slagtand van het zwijn aanvaarden. Eerst sterven we in de worsteling met het zwijn, wat een beeld is van het oervlees, van de hebzucht en de ongehoorzaamheid. Ook Attis, die een oudere Frygische, Turkse Heer was, werd gedood door een zwijn. Het laat zien dat we de worsteling met het oervlees moeten aangaan, en dat daarin ons eigen vlees zal sterven, ons oude leven, maar dat daardoor het nieuwe leven zal opstaan. Uiteindelijk wijst dit allemaal terug op het jachtsleven van Ezau. De cultus van Adonis, van Adonai, waar de Joden hun naam voor God aan ontleenden, was een grote cultus in Israel, Syrie, Libanon, Kanaan, Babylon, Egypte en Griekenland, die zich overal verspreidde. Dit was wat later de Jezus verhalen verborgen gingen houden. Uiteindelijk moeten we terugkeren tot het diepere Betlehem, het vroegere Betlehem, en worstelen met het zwijn van de oerhebzucht. Door allerlei genade en geloofspraatjes van het westerse christendom werd dit ondergesneeuwd. We moeten de slagtand van het zwijn aanvaarden die ons doorboorde. Eerst zullen we omkomen in deze strijd, omdat onze oude natuur moet sterven, en daarom is de slagtand van het zwijn ook het mes der besnijdenis. Daar wijzen de Attis mythologieen uit Turkije ook op, want daarin werd het gevecht met het zwijn, waarin Attis stierf, vergeleken met de besnijdenis of ontmanning van Attis. Alle valse mannelijkheid, alle valse natuur, moest eraf. Het zwijn van het oervlees in hem moest sterven, en hij moest wedergeboren worden in het zwijnenbloed, zoals Mithras wedergeboren moest worden, gedoopt moest worden, in het bloed van het rund van de oerzonde. We moeten ons niet helemaal blindstaren op het bloed van Jezus, maar zwijnenbloed moet stromen. Het vlees moet eraf. We moeten belijden : Ik aanvaard de slagtand van het zwijn. Ik aanvaard de dood door het zwijn. Ik aanvaard het lijden door het zwijn. Ik aanvaard de doorboringen door het zwijn. Zo overwinnen we uiteindelijk dit verschrikkelijke beest van het oervlees, deze behemoth, waar de nieuwe bijbel, de rv-bijbel, ook uitvoerig over gaat, en de halal. Pas dan kunnen we zeggen : ‘Het is volbracht.’ Hierdoor stond Adonis na drie dagen of drie maanden weer op, en natuurlijk is dat symbolisch. Ook in die dagen was het ontspoord, was er persoonsverheerlijking in plaats van principeverheerlijking, waar Ezechiel ook over klaagde. We moeten leren met religieuze gedachten te
Pagina 4
werken zonder ze te accepteren, in de zin van dat we tot de principes moeten komen en die uitwerken en het niet laten ondersneeuwen in oppervlakkige persoonsverheerlijking. Hall wijst op de leerregels van Pythagoras die belangrijk zijn. Pythagoras stelde dat vlees eten het zicht vertroebelde, en dat rechtsprekers geen vlees mochten eten daarom. Het denkvermogen werd namelijk ondermijnd door het vlees eten. Zouden ze toch rechtspreken terwijl ze vlees aten dan zou het niet bedachtzaam en eerlijk genoeg zijn. Pythagoras stelde dat alles in de natuur deelbaar is in drie delen. Alle dingen bestaan uit drie, wat ook weer de opstanding van Adonis na drie dagen of maanden verklaard. Pythagoras verdeelde het universum ook in drie delen, namelijk de Allerhoogste wereld, de hogere wereld, en de lagere wereld. In welke wereld leef je ? Velen gaan tot de hogere wereld, maar niet tot het allerhoogste. Velen zijn dus op het smalle pad, maar toch wijken ze af, omdat ze niet streven naar het eeuwige touw, de heilige gebondenheid. Ze geloven het allemaal wel. Ze zijn gebonden aan personen, niet zozeer aan principes. Ze hebben water bij de moedermelk gedaan. We hebben velen op het smalle pad, maar velen hebben hun eigen smalle paden gemaakt. Velen zijn in slaap gesust door de christelijke slaapliedjes van geloof en genade, en baseren daar hun gerechtigheid op, en hebben niet ten diepste geworsteld met het zwijn van het oervlees, van de hebzucht en heerszucht, en ze hebben de slagtand die hen doorboorde niet aanvaard. ‘Ons mag geen pijn gedaan worden. Wij willen alles hebben. Wij moeten alles hebben. Wij willen de tucht niet.’ Ze eten nog vlees, letterlijk of figuurlijk, en daarom is hun denkvermogen vertroebeld, en zijn hun prioriteiten omgedraaid, en zo volgen ze hun eigen wegen, in roekeloze dwaasheid. Ze willen dingen niet in een groter verband zien, want dan zouden ze omwegen moeten maken en studeren, zouden ze tot de dieptes van Bethlehem moeten gaan, in de wildernissen van Bethlehem, tot de grotten van Adonis. Pythagoras stelde dat we op niet bezochte paden moesten wandelen, en niet op de openbare paden. Degenen die dus naar wijsheid zoeken moeten dit in eenzaamheid doen. De tong moest beheerst worden, en de mens moest het eeuwige volgen. De mens moest dus eerst leren zwijgen, tot de verstomming komen, waar de nieuwe bijbel ook diep op ingaat. De mens moest niet proberen de geheimen van het leven te ontrafelen zonder spirituele en intellectuele verlichting. Het probleem is dat de mens wetenschap buiten God en de filosofie heeft opgericht. Dat is een vergiftigde wetenschap dus, zeer giftig. Zoek de dingen die boven zijn in plaats van aardse goederen op te hopen. Laten we beseffen dat Pythagoras een presocratische filosoof was die dus ook Plato heeft beinvloed. Als we het over de Joodse Heer hebben, een van de namen van God in de oude bijbel, Adonai, dan heeft dat een enorme diepte, en laat het dit aspect zien, niet als een persoon maar als een principe. Het gaat om het Adonaiprincipe van sterven aan het vlees in de strijd, wat ook de betekenis is van Jehovah. Daar komt het telkens weer op neer. Adonai gaat over de strijd tegen het zwijn van de hebzucht. Waar men van die strijd afwijkt, komt men in persoonsverheerlijking, persoonscultussen, zoals in het westerse christendom. Is Jezus een koning ? Ja. Moeten we alles aan de voeten van Jezus neerleggen ? Ja, maar dan meer als een Jezus-principe. Eren en vereren is iets heel anders dan afgoderij. Het gaat om het Jezus-bewustzijn, en verder moeten we afkicken van buitensporige Jezus-verafgoding die al deze waarheden hebben ondergesneeuwd. Het volk is zwaar aan de drugs, en het komt ook in allerlei andere vormen. Mijn oma zei altijd, wat ik me nog goed kan herinneren en wat me ook wel op de lachspieren werkte vanwege dat ze dat altijd zo super vroom en heilig uitsprak : ‘Die gelooft en gedoopt zal worden, die zal zalig zijn.’ En dan met de nadruk op ‘die’. ‘Die zal zalig zijn.’ Mijn oma was dan wel zwaar christelijk, maar ze geloofde ook dat Valhalla de hemel was, wat het Germaanse paradijs is. Daar sprak ze over, en dat vatte ik als kind goed op. Daar kon je alleen komen als je in de strijd zou sterven. Daarom waren de Germanen ook zo bang voor een natuurlijke dood, en lieten zich soms op hun sterfbed door een speer doorspietsen. Het heeft een diepe en grote waarheid in zich, namelijk dat we met het oervlees moeten worstelen, en eerst zal dit zwijn ons doden, opdat we afsterven aan ons zelf, aan ons oude leven, dus daarom moeten we de zwijnenslagtand aanvaarden en dragen in ons. We hebben dit nodig. Het gaat er niet om wat we willen, maar om wat we nodig hebben, en daarom bidden we dan ook : ‘Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede,’ want de hemelse wil is de hemelse kennis. ‘Die zal zalig zijn.’ We hebben het dan niet zomaar over een waterdoop of doop in het geestelijke, maar over de doop in het zwijnenbloed van de oude natuur. Alleen als we dit zwijn confronteren zullen we overwinnen. Dat is waar Adonai voor staat, en dat loopt helemaal terug tot Edom, wat trouwens de naam was van het paradijs in de Septuagint. Niet Eden, maar Edem, Edom. We komen dan uit bij Ezau, in het Edomitisch Judaisme, het jagersvolk, wat een geestelijke waarheid draagt, en Edom werd ook het wijsheidsvolk genoemd. Daar wijdt ook de nieuwe bijbel veel aandacht aan, en dit moet om de verhoudingen tussen het christendom en de islam te herstellen. De zegels moeten verbroken worden, de muren, en er moeten bruggen gebouwd worden, en deze verborgen bronnen moeten besproken worden, en gebracht tot de mensen, opdat zij hun zielen ook daarin kunnen zaligen. Er is een enorme dreiging van de islam omdat deze missing link ontbreekt. Vandaar dat de nieuwe bijbel wel moet komen. Mijn oom nam ons eens mee naar het bos in de avond, en toen gingen we op zoek naar wilde zwijnen. Het was al donker, maar we vonden ze niet. Toch was dat heel spannend. Later kreeg ik een boek van hem over de oude beschavingen, van Babylon, Assyrie en Perzie. Ik schreef hem ook eens een brief en toen had ik een beeld van een bos met een zwijn bij een grote steen. Het wijst allemaal terug op deze dingen. Hij woonde altijd bij ons in de straat. Hij droeg die geheimenissen met hem mee. ________________________________ DE SLAGTAND VAN HET ZWIJN Er was een magisch verschijnsel in het paradijs waardoor de mens doorboord moest worden : de slagtand van het zwijn. Daarbuiten was alles slechts illusie. Wij hebben de slagtand van het zwijn nodig om ons los te maken van het vlees. Het Adonaisme ligt verborgen en bedolven onder de opkomst van het westerlijke christendom. Daarom is de Halal er, en daarom is er de nieuwe bijbel, de rv-bijbel, oftewel de Rodenberg Versie. En daarom schreef Manly P. Hall hierover in 1928. De dertiger jaren en de veertiger jaren waren de slagtand van het zwijn. Dat moeten we aanvaarden. De slagtand van het zwijn is de tucht. Het grijpt weer terug in het verleden. De eerste wereldoorlog was een onafhankelijkheids-oorlog, de strijd tot emancipatie, wat resulteerde in de Spaanse Griep, de corona van die tijd, aan het einde van de tiender jaren van de jaren 1900. Tammuz, de babylonische Adonis, werd tijdens de jacht door een wild zwijn aan een boom gespietst. Komt ons dit niet bekend voor ? Werd Jezus niet aan een boom gespietst ? Maar we hebben enkel in het westen het halve verhaal gehoord. Het ligt verborgen in de dieptes van Bethlehem. Toen Adonis bij zijn geboorte vast kwam te zitten maakte een zwijnenslagtand hem ook los, zodat hij geboren kon worden. De slagtand van het zwijn is dus nodig voor onze wedergeboorte. We hebben het dan over leringen van het oer-Israel, die later werden weggekapt door het opkomende christendom. In het Roggebot bos bij Kampen hoorde mijn tante ineens gesnuif achter haar en ze probeerde weg te rennen. Ze dacht dat het haar middelste broer was, maar het bleek een wild zwijn te zijn. Dat soort dingen laten je niet meer los. Ik heb ook al heel lang een beeldje van een wild zwijn op de kast staan. De geschiedenis roept. De mens heeft dingen over het hoofd gezien. Je moet de zwijnenslagtand aanvaarden die je doorboort. Altijd maar weer prijst die het opgepofte. Kijk maar eens om je heen hoe de mens houdt van het opgeblazene, het pronkende, altijd maar weer haantje de voorste. Nederigheid wil de mens niet. Je kunt zeggen als je in zo’n wereld leeft : ‘Het is om te janken’, maar besef dat God een dichterlijk en prozaisch verschijnsel is. Het is een verhaal. Je moet de slagtand van het zwijn die je doorboort aanvaarden. Alleen zo is er wedergeboorte en de overwinning en overstijging van het oervlees. Je ziet het om je heen. De mens heeft een hang naar het snelle en naar bluf. Het brede pad, het gemakkelijkste pad, en dat noemt de mens mooi en knap. De mens is verleid door de sirenen, door de verboden vrucht van gemakkelijke, aardse kennis. Het spuit er zo in voor twee kwartjes. De mens laat zich bedriegen door zijn zintuigen. Oh ja, koel, gaaf, knap, mooi, ja heerlijk, want de mens wordt door het oervlees bevredigd, lekker snel aan je trekken komen, hoef je niks voor te doen, want het is immers goedkoop : geloof en genade. Ze nemen er genoegen mee, denken niet voor henzelf. Ze glijden met de dode massa mee, wat zalig is voor het vlees. Je ziet de zwijnen om je heen die zich volvreten en dronken zijn. Je mag geen parels voor de zwijnen werpen. Geef jezelf niet aan hen over. Werp je niet voor hen neer. Je moet met de zwijnen worstelen, en zeer zeker raak je gewond in die strijd door de slagtand van het zwijn, maar dat moet je aanvaarden, want je hebt het nodig. De wond door het zwijn is een belangrijke wond, want het bevat je eeuwige leven. We moeten daarom de slagtand van het zwijn in ons hart ontvangen. Dit is de oerreligie, zoals het in het oer-Israel werd gepredikt. In deze religie gaat het dus niet zomaar om kennis en loon, maar om de overwinning over de zonden, dus we spreken over een oorlogskennis en een oorlogsloon. Verzaak de oproep tot de strijd niet, en de oproep tot de wilde jacht. Het gaat niet alleen om het aanvaarden van de slagtand van het zwijn, maar ook om het aanvaarden van de worsteling met het zwijn. ________________________________ HET ORAKEL Ik kwam aan in de hemelse stad. Het ging door een geboorte. Ik was toegewezen aan een vader en een moeder. We woonden in een flat. Het was in het winkelcentrum wat gigantisch groot was, reusachtig. Zoveel winkels, zoveel ideeen. Elke dag gingen mijn ouders daar winkelen en namen mij mee. Elke dag gingen ze daar studeren, in de boeken lezen, en deden wat werk. Soms was er een oppas, een
Pagina 6
wat oudere vrouw, een oudtante. De hemelse stad lag aan zee. Het was prachtig. We gingen er vaak naartoe. Vader en moeder hielden van het strand. Er leefden prachtige wezens in de zee, met waaiers, en zeemeerminnen. Moeder was zo mooi, zo lief, en ze spraken beiden vaak over de zeemeerminnen. De zeemeerminnen hadden ons hier gebracht. Ook vader en moeder werden hier eens geboren. Het was hier altijd prachtig weer. En ze vertelden me verhalen, over zeemonsters, en hoe de zeemonsters velen gevangen hielden, en dat wij ook ooit eens gevangen waren door de zeemonsters, maar dat we door de zeemeerminnen waren bevrijd en hier gebracht. Ik wilde teruggaan om de anderen te bevrijden, maar ik mocht niet. Het was te gevaarlijk. Ik moest in de stad blijven. Ik moest blijven door studeren, net zoals vader en moeder. Maar ik dacht vaak aan hen die nog gevangen waren door de zeemonsters. Vader en moeder zeiden dat ze uiteindelijk hier wel zouden komen, als de tijd rijp zou zijn. Ze moesten eerst heel diep gaan, anders zouden ze hier nooit kunnen komen. De zeemeerminnen selecteerden ze. Ik was de zeemeerminnen dankbaar. Overal door de stad hingen posters van hen. Ze waren prachtig, net zoals mijn moeder prachtig was. Vader was sober, heel stil, heel ingetogen, bijna timide. Vader droeg een duister geheim. Hij groeide op tussen de zeemonsters voordat hij in de hemelse stad kwam, en hij was één van hen. Hij moest toen van de zeemeerminnen een drankje drinken om geen zeemonster meer te zijn, want hij wilde het niet meer zijn. En zo mocht hij ook geboren worden in de hemelse stad. Hij was nu beminnelijk. Ik hield van mijn vader en moeder, zoveel, want zij hadden mij ook gered, en nieuw leven gegeven in de hemelse stad. We kwamen allemaal van diep. En God was een orakel, beschreven met teksten. En vaak bezochten mijn vader en moeder met mij het orakel. En het was prachtig. Het nam ons mee, op prachtige, leerzame vakanties. Ik hield van de reizen door het orakel, met het orakel, in het orakel. Het was het prachtigste wat er was. Ik zag de zee, en het nam ons mee, naar de eilanden, waar we primitief leefden. En het nam mij soms ook alleen mee, weg van vader en moeder, zo ver weg, en dan moest ik in mijn eentje zien te overleven, of ik kwam daar anderen tegen, maar het orakel was altijd met mij. En het orakel sprak woorden van diepe liefde, en het liet de zeemonsters zien, die ook deel waren van het orakel. Alles paste in het orakel, en alles kreeg een andere en diepere betekenis in het orakel. Het orakel was mijn onderwijzer, mijn gids en mijn tolk. En ik zag de diepe liefde tussen de zeemeerminnen en de zeemonsters, en dat niet alle zeemonsters slecht waren. Er waren vele gradaties tussen goed en slecht en tussen liefde en haat. Ik kreeg ook de andere kant van de zeemonsters te zien, en dat velen kwamen tot nieuwe geboorte in de hemelse stad. Ik zag de diepe liefde tussen de zeemeerminnen en de zeemonsters. Ze wisten gif te transformeren tot medicijn. In hun gedachten was alles anders. Maar de strijd ging door, en het reddingswerk. Sommigen van die monsters waren door en door slecht, en veranderden maar niet. Het was een steek van het orakel, en het ging diep. Waarom, waarom, waarom ? vroeg ik me af, als ik de diepste duisternissen zag. Hier durfden zelfs de zeemeerminnen niet te komen. Hier zouden ze nooit hun weg kunnen vinden. Het was te diep en te duister. En ik zag de zeemonsters daar als verborgen eilanden, als eilanden onder de zee, eilanden onder de grond, en ik was verbaasd, hoe vruchtbaar dit land was. Hadden ze het opgeslokt ? Het was onderdeel van het orakel. Het was de achterkant van het orakel, een kant die ik nog niet kende. Het was een droom voor hen die het konden peilen. Ik keek als door gaas, en zag mijn moeder. Vanuit hier hadden ze haar ooit gered. Niet de zeemeerminnen, maar God zelf. En het orakel troonde in de grote hemelse stad, en liet de dieptes zien, de dieptes waar wij vandaan kwamen. En God was een groot getal, zo groot dat het niet te peilen was. En het getal werd telkens groter, en steeds diverser. En het mengde zich overal doorheen. ________________________________ HET UNIVERSUM VAN PYTHAGORAS ‘In een nachtvisioen, in een droom, werd het eerste Korinthe afgebeeld als een groep opgeblazen jonge mannen die met hun lichamen pronkten. Zij waren ver weg van het goddelijke, paradijselijke lichaam van de schepping. Met hun lichamen doofden ze de ziel uit, en deden aan zelfverheerlijking. Zo mogen we afstand doen van het eerste, opgeblazen Korinthe. Ook Laodicea wordt opgeroepen om tot de wildernis van God te komen.’ Kamba 14:11,33,34 Ik had een droom dat ik iets moest doen omtrend Israel, en ik was thuis iets vergeten, dus ik liep terug. Er waren nieuwe buren en ik sprak even met ze. Ik zag toen ergens een gigantische paashaan waar mensen langsheen moesten zien te komen. De mens moet een nieuw beeld krijgen van pasen. Het heeft te maken met het worstelen met het zwijn, en de zwijnentand. De mens bevindt zich op zeer dun ijs, en heeft over alles een grote mond, speelt over alles een expert, en rechter, zonder door enige kennis te worden verhinderd. Educatie neemt de mens niet serieus. De mens sjoemelt overal tussendoor, al smokkelend, en gaat over lijken. De bewijzen zijn zoals gewoonlijks flinterdun, waarop de mens zijn leven bouwt. Macht willen ze hebben, geen educatie. Korinthe stond voor opgeblazenheid, en Laodicea stond voor lauwheid. Deze dingen werken met elkaar samen, wekken elkaar op, als een vicieuze cirkel. Het zijn draaikolken veroorzaakt door sirenen. Alleen het eeuwige touw brengt er doorheen, en je te wijden aan de worsteling met dit zwijn. Ik kwam vannacht in een droom ook weer mijn oude karate leraar tegen in het winkelcentrum. Hij zei dat hij naar me op zoek was, wat ook weer op deze dingen wijst. Het gros van de mensen leeft langs alles heen. Het gaat om die enkelingen, en dat moet ook wel, want als dit contrast er niet was, dan zou het de enkeling verlammen, als alles al door de grote massa’s gedaan zou zijn. Dan zou de enkeling geestelijk sterven, geestelijk verlamd raken, en dan stelt het niets voor, dan is het niet beproefd. Het is dus een noodzakelijke kunstvorm in de dichterlijkheid dat er maar weinigen binnen zullen gaan, terwijl velen het zoeken. Ook velen zoeken het niet. We komen dus weer uit bij de onderverdeling van het universum van Pythagoras, de leraar van Socrates, Plato en Aristoteles : de Allerhoogste wereld, de hogere wereld en de lagere wereld. In welke wereld leef jij ? Waar wil jij leven ? Het gaat er niet om waar je van buiten bent, maar waar je van binnen bent. Als je om je heen kijkt dan zie je dat iedereen weer wat anders van je verlangt. Ze spreken elkaar allemaal tegen. De ene wil dat je dit doet en denkt, en gelooft, en de ander wil dat je dat doet en denkt en gelooft. Heb je dat opgemerkt ? Heb je opgemerkt dat het nooit goed genoeg is ? Dat je het nooit goed kan doen ? Je kunt tegen ze zeggen dat ze allemaal weer wat anders zeggen, dus dat het dan niet klopt, maar je zult merken dat maar bar weinig mensen daar gehoor aan geven. Ze gaan toch wel door, hoe dan ook. Wat moet je dan doen ? Neem alles cryptisch, en probeer het shamaanse medicijn in hen te vinden en trek dan verder. Worstel met het zwijn, aanvaard de zwijnentand, en maak gebruik van zijn onderdelen. Maak gebruik van de diversiteit en de variatie van het leven. Die moet er wel zijn, anders is er geen prikkeling. Ga ook op zoek naar de harmonie achter alle dingen. ________________________________ DE NONNENKOREN Alles word gemaakt van spiegelingen, alles wordt gemaakt van spinnenrag, alles stroomt voort vanuit de spiegel van het oer, van de eeuwige jeugd, alles komt voort vanuit de rode hof, waar de oude nonnenkoren zijn, zo oud en blind en doof, terwijl ze denken dat ze zien … maar ze zien niks … ze bewaken de eeuwige jeugd … vervroegd met pensioen gegaan … altijd lekker willen eten, altijd maar gulzig willen zijn, zij willen niet werken, niks doen, lekker makkelijk, alleen maar lekker eten willen zij, zo doen ze hun dansjes, die ouwe nonnen in hun optochten, vanuit de rode hof komen zij, slechts spiegelingen … slechts spinnenrag … bewakende de eeuwige jeugd … kannibalen zijn zij, gulzige kannibalen … Joost zag het niet meer zitten, Joost zag het niet meer staan, Ze willen alleen maar zitten, ze willen alleen maar staan … niet meer werken, niets meer doen, niets meer leren … niets meer willen zien, maar ze denken dat ze zien … gulzige kannibalen zijn zij … zo doen ze hun dansjes … ouwe nonnendansjes … daar gaan ze door de tuin … trage gezangen … kannibalen liederen … lekker willen eten, niets meer willen doen, ze bewaken de eeuwige jeugd … ze bewaken de spiegel … een valse spiegel hebben zij opgericht … zij zijn altijd de mooisten in het land … zij zijn ook de allerblindsten … daarom zag Joost het niet meer zitten … hij zag het niet meer staan … ze willen alleen maar eten … ze willen alleen maar staan … alleen maar zitten … alleen maar uitrusten … niets meer te doen …. Joost zag het niet meer zitten … de eeuwige jeugd bewaken zij … de bibelebonse pap …. Joost zag het niet meer zitten … wat een ongein … Joost zag het niet meer staan … Ze willen alleen maar zitten … ze willen alleen maar staan …. Joost had het helemaal gehad met die kannibalen … met die stoeten van ouwe nonnen door zijn land … hij kon er niets tegen doen … hij was ten einde raad …. toen is hij naar een ouwe heks gegaan, die roerde in haar ketel … wat wil je weten … dat zijn wij vergeten … niemand kon hij nog vertrouwen … allen gingen ze achter de optochten van de ouwe nonnen aan … achter de muziek aan … wat een domme dansjes … kannibalen zijn zij …. lekker gulzig willen eten …. altijd maar weer eten … niets meer bijleren …. blind zijn zij, en
Pagina 8
doof …. zij horen het geschreeuw niet meer van hen in grote pijn …. zij zijn te oud geworden …. zij zijn met pensioen gegaan …. geheel afgestorven …. nee, zij horen niks meer …. en luisteren doen ze niet … ze zijn te oud voor die dingen …. en nu doen ze hun dansjes, en hebben hun feestjes …. nu leven ze om te eten …. kannibalen zijn zij … gulzige kannibalen …. alles willen ze hebben, maar ze hebben niks …. stokdoof zijn zij, en steke blind … zo drijven zij voort … gedreven door de wind … gedreven door de gulzigheid …. Joost zag het niet meer zitten, Joost zag het niet meer staan …. ze willen alleen maar zitten … ze willen alleen maar staan …. niets meer doen, alleen maar gulzig eten, dan gulzig dansen, en dan slapen ze … Joost ging toen naar een andere heks, maar dat was ook allemaal hetzelfde … toen vluchtte hij naar de rode hof, maar daar waren ook alleen maar heksen … Joost is gekomen met z'n bibelebonse pap … Joost is gekomen met z'n biblebonse pap … Hij neemt een hap … Hij zag hun domme dansjes … als ouwe nonnen gingen ze daar … door de hele tuin, door het hele land, en ze namen ouder en kind mee … wat een optocht … De nonnen, zij bewaken het zo goed, en Joost kon niet uit zijn nachtmerrie komen … Koning pap wat heb je dan gedaan … De nonnen hebben het gedaan ! Joost zat onder de nonnen. Ze hielden hem overal vast, aan z'n armen en benen, en probeerden hem te wassen. 'Wie zijn jullie !' riep Joost, maar ze antwoordden niet … Koning pap wat heb je dan gedaan … De nonnen hebben het gedaan ! Joost had een zware nachtmerrie ... Uit : Amazone Bijbel Romans, Korte Verhalen I, de Nachtregen, uitgave : coab ________________________________ HET SNOEP ORAKEL Niemand werkt natuurlijk voor niets. Ik had hard gewerkt voor klinkende munt. Ik was bij het snoep orakel aangekomen. Het was hier waar mensen deftiger begonnen te spreken, alsof ze iets groots te verbergen hadden. Droom ik ? vroeg ik. Nee, het is echt, zeiden ze, een EGT, een hersenprogrammaatje wat via echopeiling je hersenen scant. Ik had tijden moeten werken voor ene heer G. van Genis, en nu was ik hier. Hij had mij uitbetaald met klinkende munt. Iemand die naast mij stond had gewerkt voor ene heer Z. Iekenhuis. We moesten allemaal wachten op ene heer S.R. Vies, want die moest namelijk het snoep orakel uitleggen, en die kwam maar niet, en we begrepen er allemaal niks van. Het was hier waar mensen weer begonnen om te keren. Ze wilden er niet op wachten. Op het laatst waren alleen ik en degene die voor de heer Z. Iekenhuis had gewerkt overgebleven. We wisten wel wat volhouden was, dus we wilden het nog niet opgeven. Pas toen het nacht was geworden kwam de heer S.R. Vies eindelijk. Nou, daar zul je hem hebben, zei ik. Degene die naast me stond zei toen : Leg nu het snoep orakel uit. We hebben al lang genoeg gewacht. Maar de heer S.R. Vies ging zich toen geheel uitkleden, en ging toen een bosmeertje in, vlakbij. Wij volgden hem. Nou, komt er nog wat van ? Hij deed net alsof hij ons niet zag. Toen zijn we ook maar het bosmeertje ingegaan. Nou, het zit namelijk zo, zei hij ineens. Het wachten is nog op de heer K. Onijn. We hebben toen ik weet niet hoe lang in het bosmeertje gewacht, totdat de ochtend viel, en toen kwam eindelijk de heer K. Onijn aanzetten, maar die zei ook niets. Die zei toen een half jaar later dat we nog moesten wachten op een zekere heer E.K. Hoorn, en toen is degene die voor de heer Z. Iekenhuis had gewerkt boos weggelopen. Nu was alleen ik nog over met deze vreemde heerschappen. Ik kon er naar fluiten. De heer E.K. Hoorn kwam gewoon niet opdagen, hoe lang ik ook wachtte. Ik werd toen ook heel kwaad, en zei : Dat hele snoep orakel zal me worst wezen. Direct toen ik het had gezegd kwam er een zekere heer M. Elkman aanlopen. En die heeft toen het hele snoep orakel voor me uitgelegd. Het was zo'n lang verhaal, en het ging zo snel, dat ik er niks van kon verstaan en ook niks van kon onthouden. Ik zei kwaad : Waar doe ik het allemaal voor ? Toen zeiden ze dat ik blij moest wezen dat iemand tenminste de moeite deed om het uit te leggen. Ik zei dat het een orakel op zich was. Maar toen begon de heer M. Elkman zo kwaad te worden, en ik wist nog steeds niet wat hij zei. Ik heb nog nooit iemand zo kwaad zien worden. Hij explodeerde gewoon, en begon het hele snoep orakel aan stukken te slaan. Ik keek naar de scherven en zag mijn hele leven op de grond liggen. Ik keek toen op en zag een vrouw die al die tijd in het snoep orakel had gezeten. Ze zei : Maak jij het snoep orakel weer in orde ? Als je klaar bent mag je de suiker smelten. En zo moest ik werken en werken voor deze vrouw. Haar naam ? S. Lager-Hoorn. Ze bleek de vrouw te zijn van de heer E.K. Hoorn. Ik vroeg haar waar haar man bleef. Die zou immers het snoep orakel uitleggen. Ze zei niks. Toen ik na vele jaren het hele snoep orakel bijna af had kwam de heer E.K. Hoorn eindelijk, maar begon ook het snoep orakel in stukken te slaan, en ging er toen met zijn vrouw vandoor. Waar doe ik het allemaal voor ? vroeg ik mezelf af. Ik keek naar de stukken van het snoep orakel. Ik was helemaal klaar met dit snoep orakel. Ik was helemaal alleen en weende mijzelf de nacht in. Ik was moe van alles en viel in slaap. Ik droomde over het snoep orakel. Ik keek ernaar en zag het bewegen, en draaien. Het waren wielen. En ze maakten hele mooie schakels en verbindingen. Wijs, zei ik, wijs. Ik wist dat ik niet voor niets had gewerkt. Toen ik wakker werd keek ik naar het gebroken en verwoeste snoep orakel, en ik wist nu wat het betekende. Het sprak tot mij. Het was een stem die op geen andere manier tot mij zou kunnen komen. Dit was de enige weg. Kijk naar het snoep orakel, alleen als het gebroken is, versta je de weg, Kijk naar je eigen leven, alleen als het gebroken is, begrijp je wat ik zeg Alle letters op een rij, Nu komt het door, nu keert het tij, Je moet er nog een keer naar kijken, als de traan doorbreekt, dan proef je pas echt, wat het daadwerkelijk heeft gezegd Geen machine werkt zonder olie, Geen snoep orakel zonder traan, Je moet het in je eentje klaren, Je kunt het best, deze dingen komen alleen, als de muren zijn doorbroken … Strijd tegen je vlees tot tranens toe, tot zwetens toe, tot bloedens toe, tot zadens toe, Muren doorbreken en zaaien, De bijen zullen de honing kweken, voor het snoep orakel ... Uit : De Kaars van de Gillende Jongens, uitgave : rgg ________________________________ DE MUURBIJ 3 – HONING UIT DE MUUR Waarom worden we soms, of misschien wel heel vaak, geblokkeerd in ons leven, en zit er voor ons niets anders op om als muurbijen te leven ? Misschien zijn die dikke muren er wel om ons ergens tegen te beschermen ? Er zijn ook andere realiteiten die soms voorrang krijgen. We hebben te maken met een interdimensionaal verkeerssysteem. Wij zijn niet de enige levensvormen. Er zijn zoveel andere levens-energieën, en ook horen die weer bij ons. Soms kan zich dat heel wrang vertalen en zijn tranen onze honing. Zo liep ik eens een bruggetje over het park in. Er stond daar een huilend meisje met haar pop. Ik nam het meisje in mijn armen en vroeg er wat er loos was. Ze kon niet praten. Ik heb haar toen naar huis genomen, en gaf haar wat te eten en te drinken. Ik vertelde haar toen over de bijtjes, en toen kon ze weer lachen. Ze zei toen dat ze haar vader en moeder kwijt was. Die waren dood. Ik zei dat ze wel bij mij mocht wonen, dan zou ik haar vader wel zijn. Ze gaf toen haar pop aan mij uit dankbaarheid, maar ik zei dat die pop voor haar was, en dat ze nog veel meer poppen van me zou krijgen, en bijen. Ik liet haar er een paar zien. Ik had nog wel een extra kamertje, dus dat kon haar slaapkamer worden. Er stonden nog wat poppen en ook bijtjes. Ze was daar heel blij mee, en wilde graag dat ik haar pop in mijn kamer zou houden. Dat beloofde ik haar, dat ik ook goed voor haar pop zou zorgen. 'Mijn pop heeft ook geen vader en moeder meer. En ik ben maar een kind. Kun je ook de vader van de pop zijn ?' had ze gevraagd. Blijkbaar was de last van de pop te groot voor haar, dus heb ik de pop naar mijn kamer genomen. Nu, na al die jaren, is het meisje groot. Ze is als een muurbij nu. Dat heb ik haar geleerd, om honing te onttrekken aan de muren in het leven. Op een dag zei ze tegen mij : 'Heb jij geen vader en moeder ?' Ik zei : 'Ik heb een muurbijenkoningin.' Ze wilde de muurbijenkoningin toen ook zien, maar ik zei tegen haar dat die achter duizend muren was. Ik kon haar alleen maar leren honing aan die muren te onttrekken. Echte muurhoning, als dromen tot haar komende. Op een dag vertelde ze me dat ze over de muurbijenkoningin had gedroomd. 'En ?' vroeg ik. 'Het was heel prachtig,' zei ze. 'Ze had een witte jurk aan, met een prachtige witte hoed met gaas, en op haar jurk waren ook wat bloemetjes.' 'Zeer poëtisch,' zei ik toen. 'Heeft ze ook nog wat tegen je gezegd ?' 'Nee,' zei ze. 'Ze gaf me een potje muurhoning, en toen vloog ze weg.' 'En toen ?' vroeg ik. 'Ik volgde haar,' zei ze. 'We kwamen in de muurbijenkorf. Toen keek ze me stralend aan, en gaf me een omhelzing, toen ze zag dat ik haar was gevolgd. Ze gaf me toen een boek, een dagboek. Ik begon het als een leesbij te lezen.' 'Wat stond erin ?' vroeg ik. 'Ik spreek niet, maar ik schrijf, Ik ga met niemand om, ik ben slechts in de boeken, Ik ben achter duizend muren, Alleen de echte muurhoningbij zal mij vinden, Veel liefs,
Pagina 10
de muurbijenkoningin,' zei ze. Ik keek haar aan. 'Ze spreekt door de muren,' zei ik. 'Zo heb ik haar leren kennen, en zo heeft ze haar geheimen aan mij geopenbaard.' Einde Uit : Het boek van honing ________________________________ DE MUURBIJ 4 Het is misschien een verschrikkelijke bloem, en het is misschien maar heel weinig honing, maar de honingbij is dankbaar voor elke druppel. De honingbij bouwt zijn huis met elke druppel, in dankbaarheid. Elke druppel is er weer een druppel bij. Daar kan een honingbij weer mee verder. En elke druppel honing uit de muur, is ook weer een druppel meer om de muur beter te kunnen begrijpen. Van druppels rijgt de muurbij zijn sieraden. Van druppels rijgt de muurbij zijn boeken van begrip, regel voor regel. Hiervan bouwt hij zijn huis. Het is een boekenkorf. De muurbij spreekt niet, maar schrijft. De muurbij leeft niet, maar is in de boeken, zoals zijn muurbijenkoningin. Dat heeft zij hem geleerd. Hij spreekt en leeft alleen door muren. De hieroglieven erop zijn moeilijk te begrijpen, als in een doolhof, maar zij zijn er om de boekenkorf te beveiligen. Indringers zullen het hier niet maken. Zij zullen niet ver komen. Maar wat is er dan achter de muur ? Helemaal niks. Al het leven is in de muur. Zij is de muur. 'Het was mijn dit, mijn dat, hebben ze allemaal afgepakt, achter muren gezet, maar er is alleen leven in de muur … Niet ervoor, niet erachter, maar alleen in de muur … Totdat we zelf die muur zijn geworden … Ik kan niks zeggen, ik kan alleen maar wat laten zien … Ik ben slechts een muur … Teveel tegen muren opgelopen, werd ik zelf een muur … Ik kan niet spreken, ik kan alleen mijn hieroglieven laten zien, mijn geheimschrift, wat je kunt ontcijferen, om het pad te volgen naar mijn hart … Maar als je dan daar aangekomen bent, ben ik allang weer ergens anders … Ik ben slechts een muur … Ik laat mijn sporen achter, maar zij leiden slechts naar een muur, totdat je zelf een muur bent geworden … Ik ben de koningin der muurbijen … de koningin der muren … In mij is al het leven te vinden … Buiten mij is er slechts illusie en bedrog … Ik maakte het om mijn hart te bewaken … Welkom tot mijn doolhof … het pad tot de honing des levens … Ik ben een raadselmaker, een maker van sleutels en sloten … Ik ben de maker van muren en deuren … De deur leidt nergens toe, maar al het leven is in de muur …' Ik had haar dagboek gevonden en erin gelezen, en schudde mijn hoofd. Er werd op mijn schouder getikt, en ik draaide mij om, en zag haar daar staan : de muurbijenkoningin. Droomde ik of was het echt ? 'Moest dat nu allemaal ?' vroeg ik. Ik schudde mijn hoofd, maar begreep haar wel. 'Heel begrijpelijk,' zei ik. 'Je moet wel heel wat meegemaakt hebben dat je zo bent geworden.' Maar ik sprak slechts tegen een muur. Einde Uit : Het boek van honing ________________________________
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 7


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 7, 22 mei 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Literatuur __________________________________________________________________________ DE ORANJE STER – DEEL 4 Sawir, Fliktir Sawelaa Maree Barits Homalogie Karee Almas Vandrin Ogesta Amalee Verin Sevinda Allanse Allaa Mir Allaa Vaanit Evus Olong Patong Palone Perisia. Welkom tot dit boek, geachte gast. Wij hebben er weer veel werk van gemaakt. Dat heeft u misschien al wel ondervonden. De code tot de volgende deur zal hier geopenbaard worden. Zeeen van winden kunnen ons hier niet vinden. Achter glas zijn zij, waar de zeven zeemeerminnen nog steeds zoeken naar het geheim van goud. Nooit zullen zij binnengaan, zij die op zoek zijn naar de geheimen van de zon. De zon is gestorven. De dictator is dood. Zij die hem trachten op te wekken rusten tevergeefs. Zij zullen geen rust vinden, alle dagen van hun ijdele leven. Ijdelheid vervliegt. Ik geef u toegang tot de nieuwe deur. Weest welbewapend met haar geheimen. Ga niet in voordat u alle boeken hebt gelezen. Gebruikt deze code wel, en geeft haar nooit door aan anderen, anders zult gij ontploffen, en uw weg nooit meer terugvinden. Neemt deze waarheid ter harte. Wij geven ook geen geld terug. U zult ook nooit meer kunnen wederkeren, maar wanneer gij door alle deuren bent heengegaan en alle jachten hebt gejaagd, dan zult gij de code ontvangen om door een reis rond de ster toch te komen waar u eerst was, maar dan vanaf de andere kant. U mag deze code in uw eigen woorden intypen. Welke boeken Marja daarna ook las, het deed geen pijn meer, en alle letters waren verdwenen. Het waren allemaal lege bladzijdes. 'Dat komt door het kennen van de code,' zei Harry. Samen liepen ze naar de nieuwe deur, waar Marja in haar eigen woorden de code intypte. Toen ging de nieuwe deur open, waar wapens lagen met bordjes vlees ernaast. Marja koos een wapen uit, en begon te eten. Snel nam ze het wapen op en liep naar de deur van het wapen. Ze kwamen hierdoor op een jachtveld terecht. De hele nacht jaagden ze. Toen Marja alle wapens had gebruikt, en op alle jachtvelden was geweest ontving ze de code voor de reis rond de ster. Zo kon ze terugkeren waar ze was door de andere kant. De code gaf hen toegang tot een auto. Met een rotvaart scheurde Harry, die achter het stuur zat, over de geasfalteerde weg. Marja wist niet hoe lang het geduurd had, maar toen ze thuiskwam lag Kees nog steeds te slapen. Marja maakte wat ontbijt en bracht het naar Kees. 'Ik heb zo vreemd over je gedroomd,' zei Kees toen hij wakker was geworden. 'Je was op de vleesbrug en gleed in een rivier van vuur.' 'Vreemde droom,' zei Marja. 'Misschien dat Harry hier meer over weet.' Samen gingen ze even later naar Harry toe, en Kees vertelde de droom. 'Ik weet het niet,' zei Harry. 'Misschien een roofvogel van het verleden die jouw heeft was geen vuurzee meer, alleen een woestijn. De vuurzee was inmiddels opgedroogd. 'Zie,' zei Harry, 'geen vuurzee.' Ook Kees moest de boeken lezen, en ontving de code. Na een lange nacht kon hij via de andere kant terugkeren naar de stad. Kees was trots nu hij het geheim van de vleesbrug kende. Dat had hij al zo lang willen kennen. Ook Marja was trots op hem. Op een nacht zweefde er een nieuwe ster boven de stad. Het was de ster van vlees. Velen gingen de ster binnen. Ook Marja, Kees en Harry. Binnenin de ster was een wildernis geheel gemaakt van vlees, en de ster gleed door een tunnel in de ondergrond van de stad. De ster gleed dieper en dieper. lastiggevallen met zo'n nachtmerrie. Het is tijd dat je een slager wordt en dat je de geheimen van de vleesbrug leert kennen.' Kees werd toegelaten tot de slagerscursus. Ook hij werd slager, en op een nacht nam Harry hem mee naar de vleesbrug. Alles was veranderd hier. Er Harry had het over de vlam van vlees die ze moesten ontvangen. Het was een eeuwige vlam. Hiervoor moesten ze zwemmen over een oceaan van bloed in de ster van vlees. Het was een reusachtige ster, en de oceaan was ook reusachtig. Harry leidde hen tot het zogenaamde bloedstrand. Dit strand was gemaakt van vlees, maar het bloed spoelde hier aan. Harry dook al snel in de branding van de bloed-oceaan. Marja en Kees volgden hem. Het bloed voelde warm aan. Het zwemmen ging heel makkelijk, alsof ze bijna in het bloed dreven. Zo zwommen ze vele dagen aaneen, zonder dat ze echt moe werden. Het bloed gaf hen kracht. Ze kwamen aan bij een reusachtig vlees-eiland. Hier moest ergens de vlam van vlees zijn. Op het eiland was een orakel van vuur. Harry begon aan het orakel te draaien. Alle drie kregen ze last van vreemde pijnen, alsof ze
Pagina 2
gestoken waren door insecten. Op hun lichamen kwamen vreemde merktekenen. Hierdoor kregen ze toegang tot een tunnel achter het orakel. Aan het einde van de gang kwam er iets gloeiends over hen. Dit was de vlam van vlees. De pijnen werden ineens veel erger, daarom moesten ze zo snel mogelijk de oceaan van bloed induiken. De ster van bloed zweefde boven de oceaan van bloed. Uit de ster van bloed kwam een man tevoorschijn met een ladder. Het scheen Ronald te zijn, de broer van Harry. Ronald was zomaar van de één op de andere dag vermist, maar Harry beweerde altijd al wat er met Ronald gebeurd was, en hoe hij nog steeds telepatisch contact met hem had. Hier scheen hij dus al zijn wiskundige verhalen vandaan hebben gehaald. Zijn broer onderwees hem. Ze klommen de ladder van touw op die Ronald had laten zakken, en toen ze in de ster van bloed waren gekomen viel Harry hem in de armen. Verschillende soorten bloed moest hier gedronken worden voordat er deuren geopend konden worden, boeken gelezen konden worden en wapens gebruikt konden worden. Ronald was nog wel erger dan Harry met vreemdsoortige wiskundige berekeningen, en praatte honderduit, nog veel meer dan Harry. Ronald had een kasteel geheel gebouwd van botten. Kees en Marja hadden nog nooit zoiets gezien, en het was zo groot. Het kasteel stond vol met boekenkasten waar de boeken van uitpuilden. Ze kregen allemaal een kamer aangewezen in het kasteel van Ronald. Midden in de nacht kwam Harry om Kees en Marja te wekken. 'Kom,' zei hij. 'Ik wil jullie wat laten zien.' Hij leidde hen tot diep onder het kasteel van botten, waar bloedrivieren stroomden. Achter de rivieren was een prachtig land. 'Kijk,' zei hij, terwijl hij op het land achter de rivieren wees. 'Bloed is een prachtige bescherming,' zei hij. 'Roofdieren zullen in dromen proberen aan te vallen, maar zij kunnen niet door het bloed komen, daarom is het land achter de bloedrivieren het veiligst.' Ze zwommen de rivieren over, en kwamen in een land vol insecten. Ze werden volop gestoken, en Marja wilde terug. 'Dit is ook de reden waarom Ronald hier niet komt,' zei Harry. 'Dit is niet uit te houden,' zei Marja. 'Dit is het land van pijnen,' zei Harry. 'Herinner je je de boeken van pijn ?' Marja knikte. 'En door het lezen van de boeken vertrokken de pijnen ook weer,' zei Harry. 'Door te leven in het land van pijnen, zullen de pijnen dus ook vertrekken.' 'Ik zet door, ik zet door,' riep Marja. Plotseling zonk ze in mekaar … Dood. Harry en Kees stonden voor een raadsel. Ze hoorden Ronald roepen aan de andere kant van de rivieren. Na een tijdje stond Ronald naast hen. 'Waarom zijn jullie hier naartoe gegaan, Harry ?' vroeg Ronald. 'Ik had je nog zo gewaarschuwd. Dit land is gevaarlijk. Gevaarlijke insecten enzo. Jullie leven is hier in gevaar. Ik kom hier alleen onder zware condities op gezette tijden.' 'Kun je Marja weer tot leven wekken ?' vroeg Harry. 'Wat denk je, Harry ?' zei Ronald. 'Denk je dat ik een tovenaar ben ?' 'Nou, wel zoiets,' zei Harry. 'Het heeft geen zin, Harry,' zei Ronald. 'De vurige gestalte heeft beslist.' Kees begon te snikken. Hij omhelsde Marja, om te zien of er nog enig leven in haar was, maar tevergeefs. 'Het heeft geen zin, Kees,' zei Ronald. 'De vurige gestalte heeft haar van ons weggenomen. Dat zal wel ergens goed voor zijn.' 'Maar wat dan ?' vroeg Kees. 'Kees, jongen, dat zal ik je haarfijn uitleggen,' zei Ronald. 'Er zijn hier zoveel geheime werelden. Ik weet zeker dat de vurige gestalte haar nodig heeft voor een karwei ergens.' 'Het is allemaal mijn schuld,' zei Harry. 'Ik had beter naar je moeten luisteren.' 'Harry, je bent een pionier,' zei Ronald. 'Je bent een onderzoeker, en die nemen soms risico's. We willen allemaal een betere wereld.' 'Maar ik heb het leven van Kees en Marja op het spel gezet, en het heeft Marja haar leven gekost,' zei Harry. 'Laat het een les voor je zijn, Harry,' zei Ronald. 'Maar de vurige gestalte zou Marja anders op een andere manier hebben weggehaald.' Maar Harry was niet te troosten. Hij nam hier geen genoegen mee. 'Ik moet boeten,' zei Harry. 'Alsjeblieft, Harry,' zei Ronald. 'Doe dit jezelf niet aan.' 'Ik voelde me als een vader over haar, als een gids. Hoe kon ik zo stom zijn ?' snikte Harry. 'Misschien is ze op een andere manier gestorven,' zei Ronald. 'Ik had beter naar je moeten luisteren,' zei Harry. 'Je bent een avonturier,' zei Ronald. Kees schrok wakker. Hij was zo opgelucht. Het was allemaal maar een droom geweest. Hij ging even naar de kamer van Marja. Ze lag daar rustig te slapen. Hij ging naar haar toe, ging bij haar liggen en nam haar in zijn armen. Ze werd wakker, en vroeg wat er aan de hand was. 'Ik heb naar gedroomd,' zei Kees. Met een brok in zijn keel vertelde hij zijn droom. 'Jij droomt ook altijd zo vreemd en raar,' fluisterde ze. 'Harry zegt dat het misschien roofvogels van het verleden zijn.' De volgende ochtend vertelden ze het aan Harry en Ronald. Harry keek naar Ronald. Ronald begon te lachen, en kwam toen weer met een wiskundig verhaal, maar het kwam er inderdaad op neer dat een roofvogel van het verleden Kees had lastiggevallen met deze droom. 'Hoe kan hij hiervan verlost worden ?' vroeg Marja. Ronald dacht even na. 'Er zijn hier inderdaad rivieren van bloed. Daarachter is een land. Er zijn daar insecten die steken. Het is als een toegangs-bewijs. Zo kom je steeds dieper. Het is een taal, een code, die ze op je steken. Ik denk dat de roofvogels jou deze droom hebben gegeven, om je af te schrikken, dat je daar niet naar toe zal gaan. Met z'n vieren gingen ze de rivieren over. Ze werden inderdaad gestoken. Kees wordt wakker achter zijn stuur door getoeter achter hem. Zo lang had hij in de file gestaan. Overal waren files vanwege de komst van de oranje ster. Hij had alles maar gedroomd. Marja was thuisgebleven voor haar wekelijkse club-avond. Uit : Proza van de vuh, uitgave : coab ________________________________ TERUGKEREN TOT DE OERSPIEGEL Alles om ons heen is weerspiegelingen. Het komt van een ander tijdperk en is inmiddels verdraaid. Van belang is het dus om op zoek te gaan naar de oerspiegel, naar de bronspiegel. Dat is een hele opgave, een heel avontuur, als een tropentocht, een tocht door het oerwoud. Maar het is dus wel belangrijk, want anders is het slechts symptoom-bestrijding. Je helemaal loskappen van geschiedenis, nostalgie en zo jezelf weg te laten zinken in sterk water, het moderne, heeft niets maar dan ook niets meer te maken met strategische territoriale oorlogsvoering, maar met het nalopen van wind, de weerspiegeling, en dan ben je eigenlijk bedrogen door de rode lap van de stierenvechter. We zien het veel om ons heen gebeuren. De mens is afgeleid, op een dwaalspoor gebracht, door de moderne media. Er worden ons voortdurend rode lappen voorgehouden. De media liegt, de witte, gehoorzame media, maar ook de zwarte media liegt veelal, de rebelse media, de complot denkers. Veelal houden ze er hun eigen agenda op na, en hebben ze een markt te onderhouden, en verkopen zo hun kwakzalfjes. Het gaat erom terug te keren tot de rode media, de geestelijke media. Het gaat erom de oproep van de geestelijke oorlog te verstaan, en dat is een territoriale oorlog, dus dan ontkom je niet aan de geschiedenis waar die wortels liggen, en dat is niet zomaar slechts de aardse geschiedenis, die heel bedrieglijk kan zijn, maar de geestelijke geschiedenis. Wat is er precies gebeurd ? Hoe is daadwerkelijk de matrix ontstaan ? Dat is stategische geschiedenis. Dus dan kom je bij de geestelijken en de shamanen terecht, hen die heel dichtbij de natuur leven. Soms moet de mens dan weer helemaal omgeleid worden om in rustiger vaarwater terecht te komen. Eerst moet de mens de schuilplaats vinden, moet de mens komen tot de oerspiegel, de bronspiegel, en niet meer allerlei vage weerspiegelingen navolgen die zichzelf ook weer hebben lopen afspiegelen, want zo wordt je in een donker gat gezogen. Dit is zo diep gegaan dat de mens werd tot een robotoid, een bot, en voor wat ? Vaak spelen ze nu voor hun eigen bedrijfje, hun eigen koninkrijkje, en kunnen de diepere patronen niet meer onderscheiden. De mens moet terugkeren tot de eeuwige jachtvelden waar de mens van is afgedwaald, en de strijd aangaan tegen het oervlees, want daar zit de wortel. Het gras groeit wel door als je het niet bij de wortels uitrukt. De mens verstopt zich veel achter de IQ, maar IQ is vaak de slaaf van het aardse, geconditoneerd door aardse maatstaven als pavlov hondjes. Ze zijn getraind in het voor de hand liggende, en worden zo afgeleid door de rode doek van de stierenvechter. Vaak is het al AI, artificial intelligence, en worden ze bestuurd door de grote, gewiekste machines van de markt, als een reclamebot, terwijl ze het niet eens doorhebben. En wat is er gebeurd met EQ (empathie) en GQ (het geestelijke) ? Waar blijf je dan met je hoge IQ ? AI is alreeds een dood IQ, hoe hoog het ook mag wezen. Dode kennis, dode informatie, letterslaven van allerlei soorten aardse media, pro of anti. Ze zitten helemaal vast in de materie, in hun krantje, in de actualiteit van het moderne leven, en literatuur, proza, poezie is ver te zoeken. Het is een totale nachtmerrie. Maar ja, weerspiegelingen, hè ? En dan moet je terug naar de bron. De oerspiegel laat het oervlees zien wat ontmaskerd moet worden en verslagen. Alleen dan kun je verder. Loskomen van AI-identiteiten. Loskomen van schaduw-zelven. De AI-botten, robotoids, marcheren overal, totaal geconformeerd. Ze zijn niet uniek. Ze hebben hun groepje, hun clan, en het is zo allemaal op het niveau van een voetbal fanclub. Dan loop je gewoon voor een markt, niet meer noodzakelijk voor de waarheid. De geschiedenis herhaalt zich, telkens weer, en de mens leert de les niet. De mens moet terug naar de wortels en stoppen met symptoom-bestrijding, het dweilen met de kranen open. Men bouwt illusie op illusie in de matrix, en kan de weg niet meer terugvinden, en
Pagina 4
versteent zo. De muren hebben verhalen te vertellen. Kinderen worden er in opgesloten, maar de mens luistert niet. Daarom hebben we het verhaal ‘het koppige geitje’ laatst uitgebracht, een allegorie over Nederland en eigenlijk de gehele wereld. De AI-botten marcheren voor de rapture. Kinderen worden uit hun bedjes getrokken en klaargestoomd voor deze markt-machines. Het is afschuwelijk. Ze worden uit elkaar getrokken door witte en zwarte media, maar uiteindelijk gaat het erom dat ze tot de rode media komen, de geestelijke natuurmedia. Luister, en blijf luisteren. Blijf kritisch, en dat begint met zelfkritiek. Keer terug tot je bronzelf. Ben je nog wel van jezelf, of van iemand anders ? Voor wiens dromen marcheer je ? Alleen in de hogere geestelijke kennis kun je ontwaken. Dan gaan je ogen open. Soms moeten er dan eerst heel wat zintuigen gesloten worden, aardse zintuigen, aangeleerde zintuigen, door de matrix geinstalleerde zintuigen. De AI-botten marcheren voor de nieuwe wereld, maar er is een hogere wereld. Je kunt het allemaal ontstijgen als een vogel, als je maar open staat om het hogere te leren. Het is iets wat we telkens weer zeggen, telkens weer herhalen, want de mens is gebrainwashed, geconditioneerd. Het oervlees moet sterven, en ook de stem van het oervlees. De zonde heeft zijn oorsprong in het oer. Het is zo oud als de wereld zelf, als het heelal, het bestaan. Religieuze organisaties dreigen met de eeuwige hel als je niet helemaal marcheert zoals hen. Ze spreken elkaar allemaal tegen. Maar wat is tijd ? Tijd is een illusie. Een dag is als duizend jaar, en een eeuwigheid is als een week. De mens moet tot de eeuwige kennis komen, wat betekent de volkomen kennis. We hebben dat wel eerder genoemd. Tijd is een verzameling van items, een verzameling van principes, en de eeuwigheid betekent dat je verzameling compleet is. Dan ben je gekomen tot de oerspiegel, dan zie je waar het allemaal vandaan komt en hoe het zich heeft lopen vervormen, tot het naargeestige aan toe. Dan kun je het relativeren, het lezen als een gedicht, en dan kun je het overdenken om zo tot diepere betekenissen te komen, diepere principes, en dan komt je leven in een andere vibratie. Dat is een grote ontwaking. Dan wordt de eeuwige wet in je hart gegraveerd. Het is niet zo eng en bekrompen als de mens om ons heen dat voorstelt. De mens moet nog gaan zien wat daadwerkelijke schepping en herschepping betekent. God is eindeloos veel creatiever dan de mens is. God is de scheppingskern. De mens is daarvan afgeweken en heeft een eigen schepping gemaakt, en zo ook God geschapen naar zijn eigen menselijke beeld, geheel aards en verdorven. ‘Kijk wat er met je gaat gebeuren als je mijn product niet koopt.’ Zo is de eeuwige hel hun inkomen. Het oervlees moet eraf, wat vele koppen heeft, vele stemmen die tegen elkaar ingaan. Ga je naar links wordt er gedreigd met eeuwige hel, en ga je naar rechts, wordt je ook bedreigd met eeuwige hel, waar je dan ook naartoe gaat, ook als je in het midden blijft staan. Het oervlees moet eraf en we moeten weer komen tot het oorspronkelijke gedicht, de oerspiegel, de oerbron, alles wassen in de rivier. Breng het maar allemaal naar de rivier. Daarin mag je je ware weerspiegeling zien, en die wereld die voor ons al zo lang wordt achtergehouden. De mens heeft een probleem : de oerzonde, de oerleugen, de oerafdwaling. Hulpeloos als de jonge mens is wordt hij hierin meedogenloos opgevoed. Op een dag zal de mens hiervan ontwaken Dan gaat de mens zien dat het oervlees zich juist verborgen houdt achter het moderne vlees. Symptoombestrijding is iets van het oervlees zelf, om de mens af te leiden van de wortels, en om een markt draaiende te houden. De mens weet nu eenmaal dat bedrog veel geld in het laatje brengt. Geld is voor de mens veelal belangrijker dan andermans gezondheid. Andermans gezondheid is een bedreiging voor hun geld. Geld houdt de mens graag afhankelijk. Zo is het geld zorgeloos. Gemak dient de mens, zeggen ze dan. Daarom is gemak het ware geluk niet, niet het hoogste goed. Dan kun je beter een omweg nemen, over zanderige paden, en dan kun je ook nog van de natuur genieten. De natuur werkt nu eenmaal via omwegen. Daarom is de natuur, en zo ook God, moeder natuur, ondoorgrondelijk. Een hele uitdaging, een hele uitdaging. Mag ik u uitnodigen om op die tocht te gaan ? De hogere natuur waakt over onze ziel, kent de valstrikken, en wil ons altijd dieper trekken. Er wachten grote geheimenissen op ons. De hogere natuur is altijd boven denken, dat wat in geen hart is opgekomen. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ DE NOORSE KAPERS Hij slenterde door de grauwe straten naar zijn werk, maar het leek alsof hij er nooit aankwam. Hij had het gevoel dat zijn leven geen handvaten had. Hij voelde zich wegglijden in een diepe put. Alles was grauw om hem heen, ook de enkele mensen die hij tegenkwam onderweg. Het was guur weer. Hij liep met trage passen. Hij had geen haast. Waarom zou hij haast hebben ? Hij was vroeg weggegaan van huis, omdat de muren op hem afkwamen. Hij vroeg zich af of ze hem wel zouden missen op het werk als hij niet op zou komen dagen. Ze leefden daar allemaal langs elkaar heen. Alles was zakelijk en ging om papieren. En die papieren werden telkens verwisseld. Hij had het gevoel dat niemand op hem wachtte, ook thuis niet. Hij woonde alleen en had geen vrienden. Hij had die ochtend langzaam gegeten. Het was smakeloos, zoals zijn leven ook smakeloos was. Het was zuur en bitter, het eten, net zoals zijn leven, en het brood was oud en muf. En toen hij at overdacht hij zijn leven, zoals hij altijd deed. ‘Er komt hier niets van de grond,’ dacht hij. De vogels zongen niet meer. Hij vroeg zich af of ze ooit hadden gezongen. De herinneringen waren vaag, en hadden niet veel waarde voor hem. Het was te ver weg. Het kon niet opboksen tegen waar hij zich in bevond. Hij voelde zijn leven onder zichzelf wegglijden, als in een diepe put, alsof hij vergif had gedronken. Toen hij aankwam op zijn werk ging ook alles langs hem heen. Hij deed gewoon wat hij moest doen, als een automatisme. Hij vulde de getalletjes in, en dat was het weer. Zo ging dat dag in dag uit. Dat was waaruit zijn leven bestond. Thuis kwamen de muren op hem af. Hij deed de was. Er was niets wat hem enige troost bracht, niets beurde hem op, niets bemoedigde hem. In de nachten had hij ook geen uitvlucht. Hij had benauwende, beklemmende dromen die hem altijd weer in de diepten trokken. En het huis was kil en koud, grauw en zonder kleuren. Er was niks wat hem kon opvrolijken. Hij had het gevoel in een dodendans te zijn. En alles was stil, zo stil. Hij voelde zich maar een druppel in de woeste zee, en de mensen om hem heen waren ook maar druppels. Niemand kon wat doen. De zee was kolkend en onstuimig. Op een dag waren er Noorse kapers in het land. Zij namen overal de macht over. Hem lieten ze verder met rust. Dingen begonnen anders te worden, met meer diepte. Het land was bezet, maar hij besefte dat het land daarvoor nog wel erger bezet was. Hij kon de Noorse kapers wel dankbaar zijn, ook al waren ze een bende. Telkens had hij dromen van woeste, kolkende, bruisende zeeen, en ze bleven maar land innemen. Het was alsof zijn hoofd vrij begon te komen, vrij van de waanzin. Hij vreesde de Noorse kapers niet. Ze hoorden erbij. ________________________________ DE MOTORCOUREUR We konden niet met elkaar. Onze werelden verschilden teveel. Ze ging zo snel, wilde zoveel, terwijl ik sober was, trager. Ze was altijd in de weer, terwijl ik dingen afwachtte. Besluiteloos noemde ze mij. Ik miste kansen, zei ze, liet het gaan. Maar ik wilde niet in de verkeerde boot springen. Ik keek altijd de kat uit de boom. Haar bomen hadden giftige besjes. ‘Ze zijn er ook niet om te eten,’ zei ze altijd. De natuur was in ieder geval prachtig, met of zonder haar. Het was alsof ze een deel van de natuur was, en ze zou altijd een deel van mijn leven zijn. Maar we moesten door. We moesten verder. We moesten iets van het leven maken zonder elkaar. Met elkaar was de geschiedenis, en dat was er al, en zou er ook blijven. Ik vroeg me af wat ons nu daadwerkelijk uit elkaar had gedreven. Ik kon niet met haar leven, en zij niet met mij. We waren te verschillend, maar ik had vragen die ik beantwoord wilde zien. Het was allemaal nog te vaag, als een mist. Ik hield juist zo van de verschillen. Waarom kon ik dan niet met haar ? Ze ging te snel. Ik kon haar niet bijhouden. Haar bomen waren ook te hoog. Ik viel er altijd uit als ik ze probeerde te beklimmen, en dan viel ik hard. En kon ze dan niet helpen ? Ik belandde in het ziekenhuis. Zo voelde het. De wonden gingen diep, en zij was niet het type van verpleegster. Ze ruimde haar rotzooi niet op, sloeg dingen over, en ging altijd maar door. Ze hield van snelle auto’s. Ik zei : Dat wordt je fataal. Zij verongelukte. Tenminste zo voelde het. Het was een wereld apart, een muur tussen ons, als tussen leven en dood, tussen ziekenhuis en kerkhof. Ik probeerde haar terug te roepen, maar tevergeefs. Ze was een motorcoureur, een waaghals, een stuntvrouw. Ik kon daar niet mee leven, en zij kon zo ook niet leven. Ze was al dood, over de kop geslagen. Zo probeer ik het te verwerken. Ik las het in de krant hoe zij was verongelukt. Alles ging door kranten, want persoonlijk contact met haar was niet te krijgen. Ik moest het altijd van anderen horen hoe het met haar ging, en dan vervaagden altijd de grenzen. Ze strooide haar goed en was dan weer weg. Ze was een snelheidsduivel. ‘Lees het nu eens beter,’ zei ik altijd tegen haar. Maar dat zei ze ook tegen mij. Maar ik kon en wilde haar snelheid niet bijhouden. Ze zag dingen over het hoofd, maar daar beschuldigde ze mij ook van. Maar ik was immers geen motorcoureur. Ik ging te traag, volgens haar, en dan miste ik dingen. Maar ik had juist het gevoel alsof ik tot de diepere dingen ging. Ze vond mij te gevoelig. Zij was hard, en ging hard. Als ik haar probeerde te stoppen dan vond ze me bruut.
Pagina 6
Het was ook gevaarlijk om dat te doen. Ik voelde me telkens overreden door haar. Ik was het slachtoffer van haar snelheid, van haar gewaagde baan. Ze was altijd heel gewaagd. Zo kleedde ze zich ook. Ze had maar weinig aan, liet weinig aan de verbeelding over. Ze besteedde nooit veel aandacht aan de bovenkleding, maar was altijd bezig met onderkleding. Dat verzamelde ze. Haar kasten hingen vol met ondergoed, en dat gebruikte ze ook als bovengoed. Het was voor haar de normaalste zaak van de wereld, en vanwege deze hobby kwam ze ook met het beste van het beste aanzetten. Het was een hele belevenis om in haar kasten te kijken, of om te zien wat ze nu weer zou dragen, waarvan je van tevoren wist dat het niet veel zou zijn. Ik denk dat haar ondergoed verzameling ons uit elkaar heeft gedreven. Ze was er teveel mee bezig, en te weinig met mij. Al ons geld ging daar aan op, en aan haar snelle auto’s natuurlijk. Elke dag een andere leek het wel. Naar mijn herinnering droeg ze ondergoed ook nooit voor een tweede keer. Ze droeg het en dan ging het of de kast in of ze gaf het weg. Ik denk dat het door haar ondergoed is gekomen, haar lingerie. Ze verkocht het ook. Ze had een lingerie zaak. Daar ging al haar tijd in op, ook na het werk. Ze was eigenlijk altijd werkende. Ik was moe van haar, lag veel in bed, maar ‘s nachts was ik op, want dan sliep zij tenminste. Ze voelde zich ook verwaarloosd door mij, maar wat moest ik ? Wat moest ik met zo’n vrouw ? Het was niet meer normaal. Alles ging langs mij heen. Zij leefde langs mij heen, en zo leefde ik natuurlijk ook langs haar heen. Auto’s en lingerie, daar ging het haar om, niet om mij. Ik droeg haar naar haar graf toen ze was verongelukt. We hebben haar begraven met haar vele lingerie, maar iets ervan heb ik gehouden. Iets ervan hangt nog steeds in de kast. Ik kijk er soms naar, en dan herinner ik het allemaal weer. Het is zwaar traumatisch, maakt me zwaar depressief, maar het inspireert me ook weer. Het mes snijdt een beetje aan twee kanten. De munt heeft twee kanten. Ik kan er niet omheen. Dit is een deel van mijn leven. Deze snelheidsduivel heeft mij vertraagd, zwaar vertraagd, opdat ik door de muur tussen leven en dood zou kunnen kijken. Ik zie de brug. Ik zie de muur niet. Al die lingerie heeft ervoor gezorgd dat ik liever naakt ben. Maar niemand begrijpt dit. Ik heb teveel van het goede gehad. Ik houd niet van bedekkingen. Haar moeder was ook motorcoureur. Het zal wel in de familie zitten. Maar haar moeder was ook meer een naaktloper dan een lingerie loper. Al met al voelde ik me een hoerenloper met zo’n familie, ook al was ik met haar getrouwd. Het kostte me zoveel. Haar zus was ook motorcoureur, en haar vriendin. Ik was een buitenbeentje. Ik kon niet meekomen. Ik was geen meeloper. Toen ze verongelukte namen haar zus en haar vriendin haar lingerie winkel over. Dat kon maar zo. Het was nog wel een ludieke actie. Ze hebben het heel erg verbeterd, de winkel ging in een grote verbouwing. Ze ging zo snel. Daar ging ze. Over de weilanden, als een vogel. Over de daken, over de dorpen, op weg naar de eeuwigheid. Uit : De Onkrant, verzamelingen nr. 6 ________________________________ DE VROUWENONDERGOED VERKOPER Zo zag ik iemand die beweerde dat het praten over vrouwenondergoed de fijnere dingen in het leven zijn. Ik moest daar even vijf minuten hard om lachen, en dacht : Houd jij je maar bezig met je vrouwenondergoed, terwijl ik dieper de filosofie inga om aan types zoals jou te ontkomen. Wat een grapjas. Hij leek trouwens op iemand waarmee ik in mijn jeugd op vakantie in Frankrijk was, en hij was de eerste die ik ooit het woord 'motherfucker' heb horen zeggen. Als kind was ik daar een maand lang overstuur van, en ook dat ik me afvroeg : 'Wat bedoelt hij daar eigenlijk mee te zeggen ?' Hij was de zoon van mijn leraar Nederlands, een geadopteerde zoon uit het buitenland, en hij dacht dat hij alles mocht zeggen. Hij was als elastiek, en wilde altijd dansen, en je zou hem de Nederlandse Michael Jackson kunnen noemen, dus velen die hem zagen wilden met hem spreken, en dan moest ik als vriend de boot telkens afhouden. Ik voelde me een beetje als zijn bodyguard. Zo nu en dan kijk ik naar het filmpje over die idioot die doet alsof het praten over vrouwenondergoed de normaalste zaak van de wereld is, zodat ik weer even hard kan lachen, en ook er weer over kan nadenken : 'Wat bedoelt hij nu eigenlijk ? Waar gaat dit over ?' En natuurlijk omdat hij een beetje lijkt op die jongen van vroeger, een beetje jeugdsentiment. Eerst dacht ik dat hij het was. Wat doen de dwazen vandaag de dag ? Wat als het een grap is ? Misschien proberen ze mensen in de maling te nemen, want dat kan toch niet waar zijn wat ze zeggen ? Is dat de boodschap die je wil uitzenden naar de jeugd ? De jeugd is de toekomst. Hangt onze toekomst dan af van vrouwenondergoed ? Dat zijn soms de dingen die me bezig houden. Het lijkt wel alsof hij ergens overstuur over is. Tenminste dat kan ik me zo voorstellen als je daar altijd over moet praten, alsof dat de fijnere dingen van het leven zijn. Ik vraag me dan af wat voor leven hij heeft. Wat over de vrouw zelf in plaats van haar ondergoed ? Zou je het leuk vinden als iemand het voortdurend over je ondergoed heeft en niet over jezelf, of over dingen die er werkelijk toe doen ? "Hey, hallo, ik ben er ook nog. Stop met het staren naar mijn ondergoed." Misschien heeft hij een handel in vrouwenondergoed ? Dat zou ook nog kunnen, dat hij er gewoon reclame voor maakt. Is dat een beroep wat je zou kiezen ? Helemaal hysterisch was hij erover, ging het tot in de kleinste details beschrijven. Ik dacht : 'Okay, okay, maar wat kan ik hiermee ? Wat voegt dit toe aan de waarde van mijn leven ? Ik ben geen vrouw, dus houd je mond maar. Je hoeft het mij niet proberen te verkopen.' Ik merkte dat alhoewel ik er hard om lachte ook lichtelijk overstuur van was. Wat durven mensen tegenwoordig wel niet allemaal te zeggen, ook over vrouwen. Het is iets privé. Hoe zou jij het vinden als iemand anders over je ondergoed zou lopen praten ? Heb je dan ook niet zoiets als : 'Afblijven jij. Volgend onderwerp.' Wat zou hij ervan vinden als mensen ineens over zijn ondergoed gaan lopen praten en erover gaan speculeren tot in de kleinste details. 'Hey, hallo, ik ben er ook nog.' Het is een ondergoed verkoper. Dat staat vast. Vandaar al die praatjes. Hij leeft er van. Hij heeft het er altijd over. Het is zijn adem. Ik wil het er niet meer over hebben, maar ja, dan kan het een anti-obsessie worden, en dat is tegelijkertijd ook weer een obsessie. Zeg, heb je nu werkelijk waar niets anders te vertellen ? Zeg eens iets aardigs over de vrouw zelf, of iets onaardigs. Maar 'make sense'. Niemand heeft er iets aan als jij de hele dag over vrouwenondergoed loopt te zaniken. Nee, daar schieten we allemaal wat mee op wou je zeggen. Daar wordt de wereld echt wel een betere plaats door, zeg. En kinderen gaan hem dan ook nog nadoen. Irritante mensen, die ondergoedverkopers. Dan kun je wel aan de gang blijven. Dan is vuilnis ook ineens het belangrijkste in het leven voor vuilnisophalers. En schoenen voor schoenenverkopers. Zo heeft iedereen wel wat. Ja, het zwembad is het belangrijkste in het leven, zegt de zwembad eigenaar. Die wil zich natuurlijk niet in zijn eigen vingers snijden. Helemaal eerlijk is het natuurlijk niet. Daarom ben ik ook geen zakenman. Ik heb nooit mijn spullen verkocht. Men denkt hun waardeloze spullen sneller te kunnen verkopen als men stelt dat het het belangrijkste in het leven is. Het is dwaas, maar vele dwazen tuinen erin. Ja, weer een klant voor vrouwenondergoed. Weer een klant voor dit of dat. Dat is alles waar het bij hen om draait, en daar liegen ze veel voor. Het zijn zielenvissers. Ik heb mijn telefoonnummer maar niet gegeven. Hij vroeg erom, en ik maar lachen. Wat wilde die clown eigenlijk ? Zeker nog meer met me over vrouwenondergoed praten. Hij gaf me toen een filmpje mee van hemzelf, voor als ik mijn gedachten zou veranderen. Als ik in een dipje zit dan kijk er soms even na, en dan lach ik zo hard dat mijn dag weer goed is, maar soms werkt het ook weer averechts. Op een dag kwam hij met een grote truck bij me aan de deur. Hele truck zat vol met vrouwenondergoed. Ik zei : Wat mot je ? Hij had het erover dat ik een hele grote bestelling had gedaan. Ik zei : Ik weet anders van niks. Ja, via internet, zei hij. Ik zei dat kunnen ook hackers wezen. Ze doen zich dan voor als mij etcetera, maar ik verdacht hem ineens zelf ervan. Nou ja, dan ga ik weer weg, zei hij toen. Ik zei : Stop, blijf nog even. Ik heb hem toen mijn huis binnengenomen. Na een beetje praten kwam ik erachter dat hij flink dronken was. Ik had het wel met hem te doen. Als je nou altijd over vrouwenondergoed moet praten om je een beetje goed te voelen, ja, dan wilde ik hem wel proberen te helpen. Het leek me verder een beste jongen. Misschien moest ik maar weer de taak van bodyguard op me nemen met deze jongen. Hoe was hij zo geworden ? Ja, zei hij toen, zijn moeder gooide altijd haar ondergoed vroeger naar hem toe als hij ondeugend was. Dat zou hem minder pijn doen dan als ze een schoen zou gooien. Ik begreep hem toen direct. Ik zei hem dat ik dan ook zo geworden zou zijn. Hij had er natuurlijk een syndroom aan overgehouden, en daarom was hij vrouwenondergoed verkoper geworden. Zo zie je maar weer, een beetje doorvragen soms, en dan is het allemaal veel duidelijker. Maar ja, nu moest ik hem natuurlijk nog helpen. Ik zei : Nou ja, als je er nog zo mee zit, ga jij dan maar lekker vrouwenondergoed verkopen. Hij werd me toen toch een partijtje kwaad. Hij noemde het een hulp van lik me versje. Hij vond het ook nogal beledigend overkomen, alsof hij voor niets anders goed was dan vrouwenondergoed te verkopen. Hij had een hele zak met vrouwenondergoed meegenomen, en begon mij ermee te bekogelen. Maar toen was hij nog niet klaar. Hij ging terug naar zijn truck en kwam terug met nog veel meer vrouwenondergoed om mij ermee te bekogelen. Hij stopte maar niet. Er was geen houden meer aan. Al zijn verborgen woede kwam naar boven. En
Pagina 8
ja, je raad het al. Toen hij uiteindelijk weg was gegaan was er zoveel vrouwenondergoed in mijn huis dat ik zelf ook maar vrouwenondergoed verkoper ben geworden. Om het af te leren. Uit : prikkeldraad, uitgave : coab ________________________________ BLOEDBESSEN Joost Verschuur komt 's avonds laat thuis van een feestje. Zijn vriendin ligt al in bed. Snel doet hij zijn kleren uit en gaat tegen haar aanliggen. Ze slaapt, maar wordt wakker van hem. Ze kust hem, en dan vallen ze samen in slaap. Midden in de nacht horen ze een hard geluid. Joost rent naar het raam. Iemand staat voor de deur. 'Doet jullie bel het niet ofzo ?' schreeuwt de persoon. Het is de broer van Joost. Even later staat ook zijn zus voor de deur. 'Doe open Joost,' schreeuwt zijn zus. Joost staat als aan de grond genageld, kleed zich langzaam aan, en loopt langzaam naar beneden om de deur te openen. Even later zitten ze rond de tafel. De vriendin van Joost is er inmiddels ook bijgekomen. 'Willen jullie wat drinken ?' vraagt Thea, de vriendin van Joost. 'Nee,' zegt Arnold, de broer van Joost. 'Jacquelien, vertel jij het hen maar.' Jacquelien, de zus van Joost begint te huilen. 'Pa is ernstig ziek,' zegt ze. 'Wat heeft hij ?' vraagt Joost verschrikt. 'Hartklachten,' zegt Arnold. 'Hij heeft een hart-aanval gehad. Hij heeft niet lang meer te leven. Hij wil dat je nu bij hem komt. Hij wil je iets vertellen.' Zo gezegd zo gedaan. Even later staat Joost bij zijn vader op de stoep, en een paar minuten later heeft hij de warme hand van zijn vader in zijn hand. 'Joost,' zegt zijn vader, 'ik ga weg. Spoedig zal ik mijn laatste adem uitblazen. Ik heb al met mijn andere kinderen gesproken, maar niet met jou.' Hij knipoogt even naar Joost, en laat dan even een 'Ik weet het,' zegt Thea, 'en vroeger durfde je niet anders.' Joost kust Thea terug. Samen gaan ze op de bank zitten. Joost speelt wat met haar bloesje. 'Je hebt nu een echt speeltje,' zegt Thea. 'Iets wat je zelf hebt uitgekozen en wat je leuk vindt.' Joost knikt. Bijna met zijn kin opgeheven. Voor het eerst in zijn leven kan hij echt glimlachen, en hij kijkt rebels. 'Toch wel vreemd dat mijn vader de schrijver was van dat boek,' zei Joost. Thea knikt. 'En jij bent de glimlach zien. Joost, ik .... Met jou heb ik altijd het beste contact gehad, van de kinderen, maar de laatste jaren niet meer zoals het was, en ik weet wel waardoor dat komt. Thea had een hekel aan me. In ieder geval ... ik wil je zeggen dat ik van je houd, en dat ... dat ... mijn grootste erfenis naar jou toegaat.' 'En wat is dat dan ?' vraagt Joost. 'Een boek,' zegt zijn vader. 'Wat voor een boek ?' vraagt Joost. 'Een boek van zeerovers en spoken, ik heb het zelf geschreven,' zegt zijn vader. 'Ik heb het onder pseudoniem geschreven, zodat niemand ooit wist dat ik het had geschreven.' 'Die bestseller ?' vraagt Joost. 'Heb jij dat geschreven ?' Na een paar dagen sterft de vader van Joost en enkele dagen later heeft Joost de eerste uitgave, de luxe editie, van het boek in bezit, en het manuscript. Joost bergt het meteen goed op. 'Zo, dat was dan de biecht van mijn vader,' zegt Joost tegen Thea. Thea zegt niks. Ze heeft zijn vader nooit gemogen. 'Klaar !' zegt Joost. 'Afgelopen.' Thea komt langzaam naar hem toe, omhelst hem, en dan kust ze hem. 'Het was niets dan spel,' zegt Joost, 'het contact wat ik eerder met hem had. Ik deed maar net alsof, ik had geen andere keus.' schrijver van mijn boek,' zegt ze. Joost glimlacht. 'Ik houd ervan je te beschrijven.' 'Doe nog eens een gooi,' zegt Thea. 'Je bent bloedmooi,' zegt Joost. 'Ik kan je wel drinken.' 'Mooi als die struik met bloedbessen daar buiten ?' 'Die bessen zijn giftig,' zegt Joost. 'Jij bent ontgiftigend, genezend.' 'Maar medicijnen zijn soms giftig, Joost,' zegt Thea. 'Giftig, het kan een gave zijn, een gift.' 'Gut wat doe je weer moeilijk,' lacht Joost. En neemt haar in de houdgreep. 'Ik ben toch veel sterker dan jij.' Thea kijkt hem aan. 'Verleden tijd,' zegt ze zacht. 'Kijk eens diep in mijn ogen.' Joost doet het en voelt zich zwak worden, en dan ineens neemt zij hem in de houdgreep. 'Okay, Thea,' zegt Joost, 'ophouden met die spelletjes nu. Ik weet dat je me kunt betoveren en hypnotiseren. Je bent misschien wel potentieel een gevaar.' 'Gevaar is een te groot woord, noem het maar avontuur,' zegt Thea. Midden in de nacht worden ze weer wakker van een geluid. Het zijn weer de broer en zus van Joost. Even later zitten ze weer om de tafel. 'Wat heeft vader je gegeven,' vraagt Jacquelien. 'Oh niets,' zegt Joost. 'Probeer het niet achter te houden, Joost,' zegt Jacquelien, 'want moeder heeft gezegd dat jij iets hebt gehad.' 'Dat is tussen vader en mij,' zegt Joost. 'Waarom zijn jullie hier ?' Joost kijkt ze indringend aan. 'Nou ? Waarom zeggen jullie niets ?' 'Wij vinden dat je moet zeggen wat vader je heeft gegeven,' zegt Jacquelien. Arnold knikt. 'En daarmee komen jullie midden in de nacht ? Waar slaat dat op ?' vraagt Joost. 'Omdat het belangrijk is,' zegt Arnold. 'Nou, zeg op.' 'Okay dan,' zegt Joost, 'als het voor jullie zo belangrijk is, eh, het was een boek, over zeerovers en spoken. Eh, hij heeft dat boek eens geschreven onder pseudoniem.' 'Mis, Joost,' zegt Arnold. 'Bladzijde 441 vertelt het geheim, daar heeft hij in kleine letters geschreven, ga zelf maar kijken.' Joost pakt het boek, gaat naar bladzijde 441 en leest hardop : 'Beste Joost, gefeliciteerd, aan jou de familieerfenis : een geheim eiland.' 'Moet ik nu hoera zeggen ?' vraagt Joost. 'En waar is dat geheime eiland ?' 'Ga naar bladzijde 847,' zegt Arnold. En daar leest Joost het. Het schijnt dat Joost een geadopteerd kind was, als baby, en zijn vader en moeder durfden het hem nooit te zeggen. Boos slingert Joost het boek weg, en rent naar buiten, terwijl Thea hem achterna gaat. 'Lees het boek verder voor meer informatie,' roept Arnold hem na. Maar Joost is woedend. Pas na een paar uur komt Joost weer thuis, samen met Thea. Arnold en Jacquelien liggen op de bank te slapen. Op de tafel ligt het boek, en Joost leest verder. Het blijkt dat Joost op dat eiland geboren is. Na een tijdje kan Joost het accepteren en gaat samen met Thea op vakantie naar het eiland. Er wonen daar twee mensen die ooit de samenleving hebben verlaten. Ze wonen hier als wilden. Als Joost hen het verhaal vertelt begrijpen ze dat hij hun kind is. 'Jij hoort bij ons,' zegt zijn echte vader. 'Ooit hebben ze jou van ons afgepakt. Nu ben je terug. En Thea is ook welkom.' Hij omhelst zijn vader en dan zijn moeder, en ook Thea doet dat. En ze leven nog lang en gelukkig. Uit : Proza van de Vuh, uitgave : coab DE BALLERINA De Rozentrap Ze liet me niet los, en ik liet politie komen, en een piratenleger, die haar gillend afvoerden. Ik las een boek. De letters leken tot mij te komen, en begonnen in mij te draaien. Alsof een vrouw tot mij sprak. Ze was naakt. Ik kon haar door de letters zien. Ze was een engel, de engel van het boek. Het boek was bijzonder, als een schilderij. Ik legde het boek weer terug, en pakte een ander boek, en hetzelfde gebeurde, maar het was een andere vrouw. Het was een lange reis naar Bagdad. Eindelijk kwam ik daar aan, en stapte uit de trein. Er waren hier huizen met sluiers, en achter de sluiers zaten vrouwen. Sommigen rookten, anderen aten, en weer anderen deden niets. Ik kon dwars door de sluiers heenzien. Er waren rode, dampende lampen achter. Alsof ze iets probeerden te vermorzelen. Ik ramde mijzelf een weg door Bagdad. Ze had het haar lang, golvend, toen ik bij haar aankwam. Ik zou nu haar bodyguard zijn. Ze sprak met veel tussenpozen. Ik volgde haar op haar rozentrap. Ik was hier voor geld. Ik had haar een brief geschreven, voor veel geld, en ik zou nog veel meer doen, voor geld. Ik zou haar de show geven van haar leven. Het kon me verder niet schelen wie ze was. Veel informatie had ik niet nodig, als ik mijn geld maar kreeg. Ik droeg ook zorg voor haar dochter. Dat maakte niet uit. Ik was er nu toch. Ik gaf haar de show van haar leven. Ik maakte mij op, dook, en hees mijzelf op het piratenschip. Ik zat vast aan elastieken. Het schip trok me op naar onbekende hoogtes, hoger dan ik ooit durfde dromen. Zoet was het hier, en zij was zoet. Even dacht ik niet meer aan het geld, maar aan haar. Maar toen werd ik weer stoicijns, als een gelikt zakenman. Ik moest hier weg, en wel zo snel mogelijk. De show was afgelopen. Thuis zat ik het geld te tellen. Ik had goede winst gemaakt. Hier kon ik wat mee. Ik was een ballerina, ik was een pop. Ik bewoog door vreemde muziek, en vreemde ritmes. Magische muziek, en voor al het andere was ik doof. Uit : proza van de vuh, uitgave : coab ________________________________ HET GELE GEVAAR Pas op voor het gele gevaar. -- Wat is dat, dokter ? Ik ben het gele gevaar. -- Nou bedankt voor de waarschuwing dan, dokter. Dan zijn de rollen dus nu wel omgedraaid. Ik ben de dokter nu, want jij bent het gele gevaar. Nee, nee, nee, dan heb je het verkeerd begrepen. -- Ik heb helemaal niks verkeerd begrepen. Die spelletjes zijn nu afgelopen. Ik ben nu de dokter, niet jij. Jij bent het gele gevaar. Wie zegt dat ? -- Dat komt net uit je mond. Waar is het bewijs ? -- Geen bewijs nodig. Ik ben nu toch de dokter, dus ik heb geen bewijs meer nodig. Belachelijk. -- Goedzo, houden zo. We gaan hier niet een beetje het gele gevaar lopen spelen. Maar je weet helemaal niet wat het is.
Pagina 10
-- Jawel, je zei daarnet dat jij het was. Helemaal niet. Ik moest uw oren nog laten uitspuiten. Uit : De Grote Surinaamse Bijbelkrant, verzamelingen nr. 1 ________________________________ DE BIZONJACHT Hij voelde de scherpe pennetjes door de huid boven zijn tepel gaan. Het waren een soort pijltjes, een soort scherpe botjes met kleine veertjes aan weerskanten als kwastjes. Die voelden zacht tegen zijn huid aan, maar de pijltjes waren scherp. Het deed wel even heel erg pijn, maar daarna raakte hij er meer en meer aan gewend. Hij moest een lange trap op bekleed met bruin fluweel of suede. Moeder overste stond op hem te wachten op de hoogste trede. Ze stond bij een groot portaal, een poort. “Je wist dat dit moest, hè ?' sprak ze. 'De pinnen moesten erin, anders zou de bizon je bezeten kunnen maken.' Hij knikte. Samen met haar liep hij door de poort. Ze kwamen in een duister veld waar in de verte de bizons graasden. 'Hier gaat het gebeuren,' sprak ze. Hij kreeg een speer, een pijl en boog met een mes. Ook kreeg hij een net. 'Ik wil niet,' zei hij. Moeder overste stond daar met een gesel. 'De kerk wil het,' sprak ze zelfverzekerd. Hij boog zijn hoofd. Hij wilde de vader-priesters niet teleurstellen, en al helemaal niet moeder overste. Plotseling richtte hij de speer op haar. 'Ik kan het niet !' riep hij. En hij rende weg. Hij voelde zichzelf een banghaas, een grote mislukkeling. Hij rende de trap af naar zijn kamer. Hij deed de kamer op slot, voor het geval moeder overste achter hem aan zou komen. Ze had altijd die gesel wel, maar had haar die nog nooit zien gebruiken. Moeder overste begreep hem wel. Midden in de nacht kwam hij zijn kamer uit, en ging de trap op om vervolgens door de poort te gaan. Er waren daar een groep vrouwelijke jagers. 'Waar ga jij naartoe ?' vroegen ze. dan ooit te voren. Het was alsof de jacht nu pas echt begon. 'Ik wil hier weg,' zei hij. 'Dit is niks voor mij.' Hij keek de lucht in, waar de nachtzon was verschenen. Er kwamen zoveel bizons uit voort die door de lucht gingen. De lucht leek wel op een grote vlakte met een heleboel velden. 'Waar gaan die naartoe ?' vroeg hij aan de vrouwen. 'Zij zullen de kerk aanvallen,' zeiden de vrouwen serieus en ernstig. In zijn gedachten zag hij moeder overste voor zich. Hij sprong op één van de jachtwagens, en maakte zijn speer klaar. Zo ging hij de nacht in. Hij joeg op de bizons alsof hij op de zon joeg. Gehuld in een bizonkleed kwam hij terug. 'Moeder overste zal trots op je zijn,' zeiden de vrouwen. De volgende dag ging hij naar moeder overste met zijn kleed. Zij nam hem in haar armen. 'Ik ben trots op je, jongen,' sprak ze. 'Eindelijk heb je jezelf overwonnen. Dat is een hele grote stap. Je bent erg moedig geweest.' De nacht daarop ging hij weer op jacht, en kwam terug met een bizon-schedel. Die gaf hij aan moeder overste. Moeder overste drukte de schedel tegen zich aan. De dag erna stierf zij. Hij zwoer dat hij voor altijd voor haar en de kerk zou jagen. Hij zou de kerk tot overwinning brengen. 'Iets brandt er in mij, een eeuwige vlam, Het steekt overal, ik ben zo bang, Maar niets zal mij stoppen, het duurt al te lang, Ik zal over haar waken zo lang als ik kan, Ik ben hiervoor geroepen, terug kan ik niet, Sinds ik jou vond als mijn beste vriend.' Hij stond op en liep naar de poort. Hij keek in de lucht, en de nachtzon was vallende, maar er waren meer bizons Uit : proza van de vuh, uitgave : coab ________________________________
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 6


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 6, 15 mei 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Literatuur __________________________________________________________________________ DE ORANJE STER – DEEL 3 Marja herinnerde de potten met vlees in de kelder. Kees knikte. Dit had hij ook gedroomd. In de stad waren vaak vleesmarkten met zulk vlees. Er moest vlees gegeten worden, anders zouden de roofdieren weer sterker worden, en het glas dunner. Ze moesten dus eten voor hun leven. 'Het vee wordt door het glas gezogen tot een plaats in de wildernis,' zei Harry. 'Hiervoor worden jagers, slagers en vlees-verkopers aangesteld. Je begint als vlees-verkoper, dan wordt je een jager, en daarna een slager. De slager is een vleeskweker. Hij kent de geheimen van de vleesbrug.' Kees kreeg een baan als vlees-verkoper op de markt. Hij leerde veel over de verschillende vleessoorten. Na een tijdje werd hij aangenomen in de jager-cursus. Hier leerde hij hoe hij moest jagen. Het had veel te maken met codes. Hij moest leren de codes in te typen. Harry was hierin zijn grote voorbeeld. Ook moest hij de verschillende spelen leren. Na een tijdje mocht hij zichzelf 'Kees de jager' noemen. Harry was heel trots op hem. Marja wist het nog niet. Ze keek een beetje de kat uit de boom. Ze had teveel verhalen van Harry gehoord, en moest het allemaal nog zien. Sinds Kees jager was geworden moest hij veel vaker de wildernis in. Marja miste hem. Harry had haar verteld dat vrouwen geen jagers, slagers of vlees-verkopers konden worden, alleen als de gestalte van vuur hen daarvoor sinds het begin had aangesteld. Dat was met Marja dus niet gebeurd. Volgens Harry was er maar één manier om het wel te worden. Dat was door een nacht-verdrag. Dat moest volkomen in het geheim gebeuren, wanneer de man zou slapen. Er hing daarvoor een speciale knop in de slaapkamer die zou berekenen wanneer de man zou slapen van begin tot het eind. Zo kon de vrouw op tijd weer terug zijn. Marja voelde daar wel wat voor. Zo zou ze in ieder geval wat met Kees gemeen hebben. Ze begon als nachtvlees-verkoper, en volgde ook jagers-cursussen in de nacht wanneer hij sliep. Marja was een snelle leerling, en voor haar was de slager status snel behaald, terwijl Kees nog maar jager was. Op een nacht wilde zij het geheim van de vleesbrug weten waar Harry het altijd over had. Met Harry ging ze de wildernis in door de kelder-gang. Ze moesten hiervoor heel diep de wildernis in. Ze kwamen aan bij een vochtige woestijn. Het leek wel alsof het hier geregend had. In de woestijn begon ergens de vleesbrug. Die ging over een rivier van vuur. De brug was geheel van vlees gemaakt. De brug was nogal glibberig. Marja was bang dat ze er vanaf zou glijden. Harry stelde haar gerust. Hij had in een rugzak spijkerschoenen meegenomen voor allebei. Dat waren schoenen met lange spijkers om zo vastgehaakt te zijn in het vlees. Samen liepen ze de brug over tot een grote burcht. Hier ging de woestijn gewoon verder, maar ze moesten in de burcht zijn. Er stonden wat poortwachters met geketende roofdieren. De poortwachters zeiden verder niets. Binnengekomen moest Harry wat codes intypen. Toen kregen ze verder toegang. Ze kwamen in een zaal met wapens : speren, messen, hakbijlen, en andere vreemdsoortige wapens. Er waren wapens bij die Marja nog nooit eerder had gezien. 'Kees zou dit moeten zien,' dacht Marja bij zichzelf, 'die zou het prachtig vinden.' Even miste ze Kees, en wenste dat hij hier met haar was. Op een tafel stond een bord met vlees. Harry begon ervan te eten, en een andere deur ging open. Ze kwamen in een zaaltje met een heleboel deuren. Naast elke deur stond een tafeltje met een bord vol vlees wat gegeten moest worden om de deur te openen. 'Kies een deur uit,' zei Harry, 'en eet van het vlees.' Marja liep op een deur af en begon te eten. De deur ging open, en weer kwamen ze in een zaaltje binnen. Grote boeken lagen op tafels met bordjes vlees ernaast. Om de boeken te openen moest er van het vlees gegeten worden. De boeken zouden vol geheimen staan. 'Dit heb jij vast en zeker vaker gedaan,' zei Marja. Harry knikte. 'Kies een boek,' zei Harry. Marja koos een boek en begon te eten. Het boek opende zich en Marja begon te lezen. De letters deden pijn aan haar ogen, en ze deed het boek weer dicht. 'Ik kan het niet lezen,' stamelde Marja. 'Ik ken al deze boeken door en door,' zei Harry. 'Het zijn boeken van pijn. Al deze boeken hebben hun eigen pijn. Probeer een ander boek.'
Pagina 2
Marja koos een ander boek, en at van het vlees. Het boek opende zichzelf, en Marja kreeg enorme last van hoofdpijn. Weer sloeg ze het boek dicht, en ging naar een ander boek, waar ze at van het vlees. Het boek opende zichzelf, en ze kreeg een enorme buikpijn. Dit was nog wel te doen, en ze begon te lezen. 'Witskebat Hapi Da La Loie Vakau, welkom tot het geheim van de vleesbrug, een geordend geheim voor slagers. Ben je geen slager, maak dan dat je wegkomt. Wij eten om te vergeten. Al je herinneringen eet je hier, en dit geeft de toegang tot onze geheimen. Nogmaals welkom. Als slager ben je een volleerde jager. Het vlees dat u hier eet zal u toegang geven tot hogere jachten. Door verschillende soorten vlees te eten krijgt u verschillende soorten wapens voor de jacht. Probeer ze allen uit. In één van deze boeken zult u de code vinden voor de poort voor u. Hierdoor zult u komen tot een hal van jachtwapens die te verkrijgen zijn door van het vlees naast hen te eten. Elk jachtwapen zal toegang geven tot een nieuwe deur waardoor u een nieuw jachtveld kunt betreden.' Marja sloeg het boek dicht. De pijn was ondragelijk geworden. Dit waren nachtverhalen, zei Harry. 'Wat is de code, Harry ?' vroeg Marja. 'Ik kan het je niet geven, Marja,' zei Harry. 'Dan zou ik ontploffen. Die codes zijn zo gevaarlijk dat als ze van een mens tot een mens worden overgedragen, dan is dat het gevolg.' Marja at van het vlees van een ander boek. Het boek opende, en Marja begon te lezen. Ze kreeg verschrikkelijke kiespijn. Ze gilde het uit, en viel bijna flauw. Harry kalmeerde haar. 'Doorzetten, schat,' zei hij. 'Nee !' gilde ze. 'Dit is wreed !' 'Shhh,' zei Harry. 'Maak ze niet wakker. Als ze hier komen, dan … dan …' 'Wie zijn ze ? Waar heb je het over ?' vroeg Marja. 'Dat kan ik niet zeggen. Lees nu maar,' zei Harry. 'Jij hebt makkelijk praten,' zei Marja. 'Ik ben hier ook doorheengegaan,' zei Harry. 'Ik weet er alles van.' 'Het is een offer, hè ?' zei Marja. Harry knikte. 'Ja, dat kun je wel zeggen,' zei hij. 'Okay,' zei Marja, die zich alweer iets beter voelde, en begon te lezen. Uit : Proza van de vuh, uitgave : coab ________________________________ DE ACHILLESPEES VAN HET VLEES Het pad van Areta is hard. Maar het is het beste pad. In het christendom werd dit het smalle pad genoemd. In de oorspronkelijke Griekse grondteksten waren de oude profeten en de apostelen volgelingen van de godin Areta, waar we veel over geschreven hebben. Oorspronkelijk waren het Judaisme en het christendom dus het Aretisme. Ook de islam, het jongere broertje, kwam uit diezelfde bron. De islam moest ook veel rechtzetten wat in het Judaisme en christendom verkeerd was gegaan. Er moest veel meer geredeneerd worden vanuit Ismael en Ezau, twee belangrijke archetypes, en de RV-Bijbel gaat daar mee verder en diept het nog verder uit, zoals bijvoorbeeld in de opvolger en vervanger van het boek Exodus. Toen de openbaring bij hoofdstuk 16 was aangekomen van dit boek, begon mijn ruggegraat helemaal warm te worden. Er zijn veel veranderingen gaande in de geestelijke wereld. Er komen nieuwe fundamenten. Er hangen vreemde energieen in de lucht. Er is een grote geestelijke oorlog omtrend dit boek. De mens is in groot programmatie-gevaar, dus daarom moet het geestelijke Woord wel geopenbaard worden. Er staan grote gevaren op de loer voor de mensheid. Laten we onze hoofden buigen en ons verootmoedigen, opdat we de zachte, leidende stem van moeder natuur kunnen verstaan, en op het pad van Areta terechtkomen en blijven, niet op het pad van kakia, de wereldsgezindheid. Er is nu een strijd : vers tegen vers, interpretatie tegen interpretatie, en het gevecht is om onze ziel. Het is erop of eronder. Eén ding is zeker : het vlees zal eronder gaan, zal ten onder gaan. De natuur zal niet rusten, en heeft inmiddels de achillespees van het vlees gevonden en laat niet meer los. Het vlees is er goed bij. De vis is in de fuik, aan de speer, en zal niet meer losgelaten worden. Het vlees is woest, als een wild varken, die in een strik is geraakt. Wees dus heel voorzichtig. Blijf gematigd in de dingen die je doet. Neem van niets teveel. Verneder je onder de hand van moeder natuur. Ga niet hoger dan je voegen. Doe stappen terug waar nodig, om haar volkomen ruimte te geven in je leven. Er is een weg hier doorheen. Er hangt veel onheil in de lucht, veel gevaar, veel bedrog, maar er is een weg doorheen. Luister naar haar zachte stem. Laat haar spreken, door zelf stil te worden. Er gaat een nieuw Exodus boek komen, de opvolger en vervanger van Exodus. Dan zal er helderheid gaan komen. In deze wereld gaat het veel om het IQ, maar ze vergeten veelal de EQ van de empathie en de GQ van het geestelijke. Die factor ontgaat ze vaak helemaal. Het is de bedoeling dat ze in balans komen. Hoe zit het met je eigen balans ? Zul je hier in de komende tijd aan werken ? Ze kunnen niet zonder elkaar. Zo zul je zelf ook de achillespees van je vlees vinden, de zwakke plek van je vlees, en het zo kunnen overwinnen. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ HET PROLO STEEGJE te eten. -- Hallo, mag ik even wat vragen. Mijn relatie is net uit, hè, en nu dacht ik : Ik zie u hier nu net lopen, en u lijkt wel een beetje op haar, dus wou ik vragen of wij dan niet samen iets zouden kunnen proberen, weet je wel, zo van misschien dat het tussen ons klikt, en dat ik dan met jou verder kan. -Ach, maar meneer, ik ken u helemaal niet. Ik kom u hier voor het eerst tegen in het Prolo steegje. U loopt nogal hard van stapel. Dat kan echt niet hoor. -- Ja, maar we kunnen het toch proberen ? Nee heb je, en ja kun je krijgen. -Ach meneer, ik heb echt geen tijd voor deze dingen. Ik heb ook nogal haast. U zult heus wel weer iemand anders vinden. -- Ja, maar het is al laat en ik heb echt onderdak nodig. Ik ben uit huis gezet en zij heeft al mijn bezittingen in beslag genomen. Ik heb niks meer. -Nou goed, dan geef ik u wat geld en een fiets. Daar moet u het dan mee doen. -- Dank u wel mevrouw. -Zo, hier is het. Nou, goeie reis, hè, en je zal heus wel weer wat leuks vinden. --Nou, ik heb liever niet iets leuks, maar iets sterks. Ik vind die vrouwen van tegenwoordig zo slap. Ze lopen alleen maar mooi te doen, maar hebben geen sterk karakter. Ze zijn niet sterk. -Ja, maar meneer, daar kan ik toch ook niks aan doen ? -- Maar u lijkt me zo'n sterke vrouw. Dat heb ik echt nodig. -Nou, kom dan maar even met me mee naar boven. Hier woon ik. Dan kun je een douche nemen, en dan geef ik je wat -- Nee, alsjeblieft geen eten. Ik voel me tamelijk ziek en misselijk. -Nou, dan geef ik je een warm bed. Heb je daar wat aan misschien ? Kun je weer aansterken en tot rust komen. -- Misschien wat water zou helpen. En ligt u dan ook in het bed ? -Nee, wees maar niet bang. Ik slaap in een ander bed. -- Gelukkig maar, want dat is wel eng met zo'n sterke vrouw als u. -Eng ? Nee hoor, ik ben helemaal niet eng. Ik doe geen vreemde dingen. Heeft u nare dingen met uw vorige vrouw meegemaakt dan ? -- Ik werd soms halfdood wakker. -Dat is geen pretje. En u weet zeker dat het door haar kwam ? -- Vrijwel zeker, maar haar zus sliep soms ook bij ons. -Nou gevaarlijke familie dan. Hier zul je dat echt niet hebben. Ik ben tamelijk vreedzaam. -- Dus ik mag komen ? -Nou eigenlijk begin ik me te bedenken. Wat als uw vrouw en haar zus nog steeds naar u op jacht zijn ? -- Kun je mij beschermen ? -Nou nee, daar ben ik niet voor. Ik zou gewoon hard fietsen als ik u was. Hier heeft u uw fiets. -- Ik ben eigenlijk te moe. Kan ik niet één nachtje bij u slapen dan ? Mag zelfs in hetzelfde bed. -Nou ja, zeg, ik ken u helemaal niet. Ik zit hier een beetje gastvrij te lopen doen, maar heb er nu alweer spijt van. -- Sorry. Heeft u geen zus dan die misschien wat makkelijker en handiger in deze dingen is ? Ik zoek een beetje een sterke vrouw. -Probeert u mij nu jaloers te maken ? -- Misschien. Ik moet toch wat. -Nou, komt u dan gewoon met mij mee, dan gaan we het proberen. -- Laat maar, ik zie er vanaf. -Heeft u nu mijn tijd voor niets lopen verdoen ? Nee, u komt nu gewoon met mij mee. Niet lopen zeuren opeens. U heeft mij in dit avontuur gestort, en ik laat me niet zomaar wegkieperen ineens. -- Ja, maar ik wil niet. –Dan had je dat eerder moeten bedenken. Er is nu geen weg terug meer. U gaat nu gewoon met mij mee. Jas uit, warme douche, en dan lekker slapen. Ik zorg voor de rest. -- Maar wat als ik me bedenk ? –Meneer, u bent wel heel erg wispelturig. U loopt toch geen spelletjes met mij te spelen hier, hoop ik hè ? -- Okay, ik vind ook dat u helemaal gelijk hebt. Ik moet mij niet zo aanstellen. -Goedzo. En hoe gaat ons kind heten ? -- Melk. -Melk ? -- Waarom niet ? Ik heet zelf namelijk Melkert, en dat is mijn achternaam ook. -Hmmm, Melkert Melkert … zeer charmante naam. Aangenaam met u kennis te maken. Dat dat zo maar kan in
Pagina 4
zo'n steegje hè. Zou ik normaal gesproken nooit doen, maar u heeft mij wel zo in de maling genomen en beetgehad. Dan kan ik er niet meer onderuit. -- En u ook. -Nou ja, misschien zijn we dan echt voor elkaar bestemd. We gaan het in ieder geval proberen. -- Ik moet nu echt gaan hoor. Mijn vrouw wacht thuis op me, met haar zus. -Maar u zei net tegen me dat uw relatie uit was en dat u uit uw huis was gezet ? -- Ja, maar ze zei dat ik terug mocht komen als ik een grote buit zou hebben. Bedankt voor de fiets en het geld. Einde Uit : De Grote Surinaamse Bijbelkrant, verzamelingen nr. 1 ________________________________ DE BANAANSE SINAASAPPELKONING Er waren eens een man en een vrouw in een tuin met sinaasappelbomen. Plotseling verscheen er een banaan met sieraden in de struiken tussen de sinaasappels. De man en de vrouw dachten dat het een slang was, en bekogelden de banaan met sinaasappels. ‘Weten jullie wel wie ik ben ?’ sprak de banaan met sieraden. ‘Ik ben de koning van de sinaasappels.’ En hij begon de sinaasappels met zo’n vaart terug te slaan dat de man en de vrouw onder de sinaasappelsap kwamen te zitten. De banaan met sieraden bleef maar gooien, totdat er een zee van sinaasappelsap was ontstaan. De man en de vrouw riepen om hulp. Maar na een tijdje kreeg de banaan met sieraden medelijden met hen, en liet hen op zijn rug zitten, anders zouden ze verdrinken. Hij bracht hen naar een eiland waar ook komkommers en bananen waren. Er waren ook een bananenkoning en een komkommerkoning, en zij hadden wel trek in wat sinaasappelsap. Maar zij dronken daar zoveel van dat de banaanse sinaasappelkoning boos terugkwam, en met zoveel sinaasappels begon te gooien dat zelfs het eiland overstroomde. Het werd een woeste zee van sinaasappelsap, waarin zelfs de banaanse sinaasappelkoning dreigde te verdrinken. Gelukkig kon de komkommerkoning vliegen en nam ze allen op zijn rug. Hij vloog naar een meloen in de lucht. De meloen nam ze naar binnen, en vroeg wie de schuldige was. Allen wezen ze naar de sinaasappelkoning, die door de meloen direkt weer in de sinaasappelzee werd geworpen. Maar later kreeg de meloen spijt, en dronk de hele sinaasappelzee leeg. De banaanse sinaasappelkoning verstopte zich weer tussen de sinaasappelbomen in de tuin. Op een dag kwamen er weer een man en een vrouw in de tuin. Toen ze de banaanse sinaasappelkoning zagen begonnen ze met sinaasappels naar hem te gooien, omdat ze dachten dat het een slang was. Maar ditmaal gooide de banaanse sinaasappelkoning niks terug, en besloot ook om maar niks te zeggen, want hij wist waar dat op uit kon lopen. Uit : Donkere Kaas, een verzameling verhalen, uitgave : coab ________________________________ HET RIJK VAN NICOTINE Een van de reusachtigste leiders van het duistere rijk die ik ooit had gezien was wel het skelet Nicotine. Elke dag maakte hij een lange reis over de bergen naar de hoogste top, met in zijn armen het hoofd van een meisje. Nicotine had een paar duistere paarden, genaamd Ammalgamos, Compositos Medicinos. Hij was een duistere rijder. In zijn rijk was er geen schoonheid, alleen lelijkheid, maar de jungles hier waren reusachtig. Ik stond aan de oever. Een jongetje in een boot wenkte mij. Het was een lange dunne boot, en het jongetje had een peddel. Het was een indiaans jongetje. ‘Mijn moeder wacht op je,’ riep hij. Al gauw was hij bij de oever en ik stapte in het bootje. Al snel waren we aan de andere kant van het meertje. Aan de oever stond een vrouw. Ik herkende haar niet, maar zij riep mij bij mijn naam. Ik stapte uit het bootje en liep naar de oever. Ze omhelsde me stevig. ‘Ik heb een maaltijd voor je gemaakt,’ zei ze. ‘Wie ben je ?’ vroeg ik. ‘Oh, ik ben Melango,’ zei de vrouw. Al snel bracht ze mij naar haar hut. Er lagen hier allerlei pakjes sigaretten en en sigarendoosjes. ‘Rook je ?’ vroeg ik. ‘Nee,’ zei ze. ‘Mijn zoontje neemt ze weleens mee.’ ’s Nachts komen de troubadouren,’ zei ze. ‘Zij werken voor de farao.’ ‘Waar hebben ze het dan over ?’ vroeg ik. ‘Oh,’ zei ze, ‘over hem. Je weet wel : Nicotine, de baas van alle farao’s. Hij is het grote opperhoofd.’ Ik kende Nicotine wel. Het was een verschrikking. Iedereen was geketend aan zijn lange kettingen, ook deze vrouw. Het hart van Nicotine was een rood hart, maar voor de rest was het hele duistere rijk zwart en wit. Als de troubadours kwamen dan was er altijd veel grijs, veel bruin en geel. Nicotine was een slager. Hij was altijd op jacht, en had een grote fokkerij. Hier liet hij de vrouwen zwaar werk verrichten. ‘Pssst, bevrijd me,’ fluisterde de vrouw. Ze wees op de ring aan mijn vinger die ik eens van de farao had gekregen. Ik bedacht me geen moment, legde de ring tegen haar ketting en brandde de keten door. Ik pakte haar hand, en zei : Kom mee. Ik weet niet hoe lang het geduurd heeft maar na tijden rennen kwamen we uit de jungles van Nicotine. Een man staarde ons aan met een lange baard. Hij liet ons de tand van een haai zien. ‘Waar zijn we ?’ vroeg ik. ‘Welkom,’ zei de man. Hij was direct heel vriendelijk. Hij staarde naar mijn ring. ‘Wie bent u ?’ vroeg ik. ‘Ik ben Terang,’ zei de man. ‘Gezand van de koning.’ ‘Wie is de koning ?’ vroeg ik. Hij liet me een klein balletje zien. Maar daar kwam Nicotine al aan. Ik greep Melango weer bij haar hand en rende met haar verder. Maar ook in de verte zag ik Nicotine aankomen, en toen van alle kanten. Snel werden we ingesloten. ‘Nicotine heerst hier,’ zeiden ze. Plotseling kwam er rood licht uit mijn ring voort en scheen op de harten van de Nicotines om ons heen. Een van de Nicotines had witte klederen met een lange witte punthoed. Hij leek wel op een pion. Achter hem stonden nog een paar van zulke Nicotines. Ik richtte de straal van de ring op zijn gezicht, en hij begon weg te smelten. Ik rende met Melango door de opening die was ontstaan. Weer zag ik die man. ‘Kan ik iets voor je doen ?’ vroeg Terang. ‘Ja,’ zei ik. ‘Help ons hier uit.’ Maar Terang werd gegrepen door de Nicotines en werd verslonden. De Nicotines waren als een kudde hongerige honden. Weer richtte ik de straal van de ring op hen. In de verte was een piramide waar we naartoe renden. Binnenin zat een farao op een troon. Hij was geheel gemaakt van metaal, en er kwam rook uit hem voort. Maar al snel waren ook de Nicotines binnen en verslonden de metalen farao. Een paar Nicotines zaten op paarden. Het waren grote paarden. We renden door een deur in een andere gang. Maar hier waren zwarte Nicotines met hun paarden. Weer beukte ik een deur in, en kwamen in een kamer terecht met een raampje waardoor we konden ontsnappen. We waren nu op de piramide. De vrouw haalde wat pakjes sigaretten en sigaren uit haar broekzakken en begon ze tussen haar handen te rammelen, terwijl ze veren begon te krijgen. Snel greep ze me en we vlogen weg. Het was mij een raadsel. Nicotine Magie, zei ze. We vlogen naar een hoog kasteel waar de Nicotine Tovenaar woonde. We hadden hier groot uitzicht. De Nicotine Tovenaar was een aardige man. Hij liet ons alle mechanismes van Nicotines zien. Het waren robotten. Ook hun grote paarden. De Tovenaar zette ons ergens neer op de rotsen, in een ander rijk. We kwamen op een strand terecht met heet zand. Ook was er een hutje van riet en bamboe. ‘Blijf je bij me ?’ vroeg Melango. ‘Ach, ik kom je nog weleens een keertje opzoeken,’ zei ik. ‘Ik hoop dat je het hier naar je zin zult hebben. Er is hier strand en zee, en er groeit hier voldoende aan de bomen.’ Daar kwam de Tovenaar aan, vanaf het strand. ‘Je hebt in ieder geval goed gezelschap,’ zei ik. De Tovenaar gaf mij een hoed van stro en riet. En toen vertrok ik. Einde Uit : Proza van de Vuh, uitgave : coab ________________________________ HET LULUK TABLET Ze waren in een gevecht. Zij probeerde hem in verwarring the brengen door leugens. Hij zat op de bank, en wilde de moed opgeven. Zijn hoofd kon het niet meer aan. Zij wilde hem aangeven bij de godin Serket. Zij was een wellustige vrouw. Ze verkocht haar man aan haar. Maar Serket wilde niet komen, en zond daarom Luluk, een indiaanse prinses. Luluk nam bezit van haar, en bracht haar man nog meer naar beneden, met de meest gemene truukjes. Hij had de moed allang opgegeven en wilde zelfmoord plegen. Hij staarde naar de beeldjes van zijn vrouw, haar godinnen. Hij wist niet wat hij er mee moest, maar hij begon tot hen te bidden. Een keer kwam in zijn lot, de godinnen waren hem opeens goedgezind. Zijn vrouw kalmeerde. Van binnen voelde hij een haat naar de godinnen want zij hadden dit alles aangesticht. Zij hadden zijn vrouw gek gemaakt. Hij hield het Luluk tablet in zijn handen, en wilde het breken. Dit tablet hield zijn vrouw opgesloten. Ze vloog hem aan. Ze was ongelovelijk sterk ineens. Ze bond hem vast, en hongerde hem uit. Het tablet werd ergens op een tafel neergelegd. Een vriendin van haar kwam. 'Kun jij dit tablet in bescherming nemen,' vroeg ze. De vriendin knikte, en vertrok weer. Hij begon weer tot de godinnen te bidden en wist dat hij zich dit keer beter moest gedragen. Ze maakte hem los. Hij staarde naar de beeldjes van zijn vrouw. Ook hij was in dit tablet opgesloten. 'Dochter van de regen,' werd ze genoemd, 'dienares van Luluk,' ze was aan het kalmeren. In ieder geval liet ze hem nu met rust. Uit : Proza van de Vuh, uitgave : coab ________________________________ DE DROKELAARSE PAP Met zijn vader kwam hij de herberg binnen, en hij wist niet wat hij zag. Allemaal zaten ze of scheef op hun stoelen of lagen op de grond van het lachen. En het hield maar niet op. 'Wat is hier gebeurd ?' vroeg hij aan zijn vader. Zijn vader hief zijn schouders op. 'Ik heb geen idee.' Toen vroeg hij het aan de herbergier, maar die lachte ook verschrikkelijk, en kon niet meer stoppen, en moest alleen maar harder lachen toen de jongen het hem vroeg. 'Zitten jullie me soms uit te lachen ?' vroeg de jongen.
Pagina 6
'Ja !' riep een dikke vrouw van achter een tafel, en iedereen lachte nog harder. Ze gierden van het lachen, en sommigen waren aan het schaterlachen. Ze kwamen niet meer bij. De jongen keek hen vreemd aan, en toen keek hij naar zijn vader. 'Waarom lacht u niet met hen mee dan ?' vroeg de jongen. 'Omdat,' lachte de herbergier, 'omdat hij niet van de pap heeft gegeten.' Toen lachten ze allemaal nog wel harder, en nog doller en dwazer. 'Wat voor pap ?' vroeg de jongen. 'De Drokelaarse pap !' riep iemand. 'Ik ken die pap niet,' zei de jongen. 'Mag ik het eens proberen ?' Nog steeds bulderden ze van het lachen, en het leek alleen maar erger te worden. 'Niet zo goed voor jou, jongen,' zei iemand. 'Je bent nog erg klein.' 'Ja,' zei vader, 'er zitten bessen in die pap waar je nogal dronken van wordt, dus doe maar niet.' 'Maar ik wil ook lachen, vader,' zei de jongen. 'Ach, we lopen zo wel even langs het toneelspel op straat,' zei vader, 'dan kun je ook lachen.' 'Ja, maar ik wil net zo hard lachen als de mensen in de herberg hier,' zei de jongen. 'Dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt.' Vader nam de jongen weer mee naar buiten, en bracht hem naar het toneelspel op straat, maar de jongen kon er niet om lachen. Die nacht kon hij niet slapen, want hij moest telkens weer aan de pap denken. Midden in de nacht dacht hij dat hij zijn ouders weleens hard hoorde lachen, dus misschien hadden ze het wel in huis. Hij sloop zijn bed uit, ging de trap af, en toen de keuken in. Overal in de keukenkastjes begon hij te zoeken. Ergens op een pot stond 'Drokelaarse pap'. 'Dit moet het zijn,' zei hij tegen zichzelf en begon gulzig ervan te eten. Maar er gebeurde niets. Teleurgesteld ging hij weer naar bed. Zijn vader nam hem daarna niet meer mee naar de herberg, en zo begon de jongen steeds meer de herberg en wat daar gebeurd was te vergeten, en zo ook de Drokelaarse pap. Toen hij wat ouder was geworden kwam hij op een dag een boer tegen op het zanderige pad tussen twee weilanden in. De boer begon direct te lachen. 'Zit u me nu uit te lachen ?' vroeg de jongen. De boer begon alleen maar harder te lachen. 'Neem me niet kwalijk, kerel,' bulderde de boer van het lachen. 'Ik had net wat Drokelaarse pap gegeten in de herberg.' 'Oh, maar dat heb ik ook weleens gegeten,' zei de jongen, 'maar er gebeurde niets.' 'Je moet die van de herberg hebben, kerel,' zei de boer. 'Daar zitten Drokelaarse bessen in. Die van de winkel is pap zonder bessen.' 'Verrek,' zei de jongen. 'Dan ben ik dus al die tijd bedrogen geweest.' De jongen slenterde naar de herberg en ging er naar binnen, maar niemand lachte. 'Drokelaarse pap, graag,' zei de jongen. Maar de herbergier schudde zijn hoofd. 'Ik heb net het laatste verkocht,' zei de herbergier, 'en nu gaat het uit de handel.' 'Maar waarom ?' vroeg de jongen. 'Het werd te dol en te bont,' zei de herbergier. 'Ach, nog één keer dan,' klaagde de jongen. Maar de herbergier was niet om te kopen en bleef bij zijn standpunt. 'Ga de Drokelaarse bessen zelf maar zoeken,' zei de herbergier. 'Waar vind ik die ?' vroeg de jongen. De herbergier haalde zijn schouders op. 'Alstublieft, zeg het me,' zei de jongen. 'Boven op de gang moeten er nog wat liggen,' zei de herbergier. De jongen wilde direct naar boven rennen, maar de herbergier hield hem tegen. 'Je bent geen gast,' zei de herbergier. 'Ik ben wel een gast,' zei de jongen. 'Ik ben toch hier gekomen voor pap ?' 'Ja, maar je hebt geen kamer gehuurd,' zei de herbergier. 'Alleen zij die een kamer hebben gehuurd mogen boven komen.' 'Goed,' zei de jongen, en huurde een kamer. 'Kamer zeventien,' zei de herbergier. De jongen stoof naar boven, en begon overal te zoeken naar de Drokelaarse bessen, maar hij vond niks. Teleurgesteld ging hij weer naar beneden. 'En ?' vroeg de herbergier. 'Niks,' zei de jongen. 'Heb je al op kamer zeventien gekeken dan ?' vroeg de herbergier. 'Alleen maar op de gang,' zei de jongen, die weer naar boven ging. Hij ging de kamer op, en begon daar te zoeken. Eindelijk vond hij een pot Drokelaarse bessen in de kast. Hij keek naar de bessen, maar durfde ze niet zomaar rauw op te eten, en ging zo terug naar de herbergier. De herbergier lachte toen hij eraan kwam, en begon daarna te bulderen van het lachen. Ook de jongen begon te lachen. 'Alleen als ik ze al zie,' zei de herbergier. 'Maar waarom stopt u er dan mee,' zei de jongen. Steeds dieper zinkt hij dan, In de ijszee van zijn verlangens 'Luister,' zei de herbergier, 'dit is echt het laatste, want bandieten hebben vannacht de Drokelaarse boom omgehakt in de moestuin. Het was de enige Drokelaarse boom die er nog over was. We moeten daarom wel stoppen.' De herbergier keek de jongen aan met tranen in zijn ogen. 'Dan heeft u deze pot hard nodig,' zei de jongen, en gaf het aan de herbergier. 'Nee, jongen,' zei de herbergier. 'Het is voor de gasten. Geniet ervan. Het is het laatste wat er nog is. We willen onze gasten deze ervaring niet onthouden.' Toen gaf de herbergier de pot weer terug. 'Hoe was de Drokelaarse boom eigenlijk ontstaan ?' vroeg de jongen. 'Ach,' zei de herbergier, 'eens vond Napoleon ergens een rood slipje, en men zegt dat daar waar hij zijn rode slipje verloor daar ontstond de Drokelaarse boom, en dat was hier in Waterloo, in onze moestuin.' De jongen begon toen zo hard te lachen dat hij drie dagen niet kon stoppen. Uit : De Drokelaarse pap en andere verhalen, uitgave : coab ________________________________ DE IJSVOGEL De IJsvogel vliegt van ijs naar ijs, De herinneringen verlatende De IJsvogel neemt niets mee, en vliegt zo hoger Zonder lasten, vrij en blij, Maar de last van ijs is een zware Steeds lager vliegt hij dan, Als een koning naar zijn troon, Een ijsvis is hij dan, Gevangen in het ijs, Hij wil weer een ijsvogel worden dan, Maar hij moet wachten tot de morgen Oh ijsvogel, waar vlucht gij heen ? Oh ijsvis, wie houdt u tegen ? Oh, koning zonder kroon, Gedoemd tot dwalen rondom de troon De ijskroon is een mysterie diep en zoet, Maar de wegen tot haar zijn bitter Uit : De Lettermaker, uitgave : coab ________________________ DE BLOEM IN HET BOS Ze waren in het bos op zoek naar een bijzondere bloem, de Lelystad. Ze gingen heel diep tot daar waar het bos leek over te gaan in een oerwoud, een wildernis met slingerplanten. Daarna liep het weer over in bosgebied, heide, dicht op elkaar staande bomen en veel heuvelen. Ze haalden de boslucht diep in. Op de heuvelen groeide vele soorten grassen. De Lelystad bloem was een geheim, een groot geheim. Het was een grote bloem met witte kelken. Er droop wit sap uit. Het droop zo de rivier in, de bosrivier. Toen ze bij de bloem waren aangekomen dronken ze van het sap alsof het siroop was. Hier hadden ze lang op gewacht. Het was heel kleverig spul. De bloem gaf een krijs. Het was alsof ze schokdraad hadden aangeraakt, alsof ze allemaal onder stroom stronden opeens. Het was nu onweer in hun hoofd. Weer begon de bloem te krijsen. 'Wat is er, bloem ?' vroegen ze. 'Iemand heeft me wakker gemaakt,' sprak de bloem. 'Het was hier altijd zo rustig dat ik sliep.' Maar het sap van de bloem was een slaapsap, en ze werden steeds slaperiger, totdat ze samen met de bloem in slaap vielen. En de bloem nam hen in haar op. Nu had het geheim zich teruggetrokken, maar ze droomden dromen waarin ze het geheim zagen. En het geheim was een klok van levenssappen. En de tijd dreef voort, en ze grepen ernaar, maar niemand kon het vastpakken. Ze waren in de bloem gevangen, en moesten het doen met hun dromen, maar het was meer dan genoeg. Terug naar de tijd wilden ze niet meer. 'Hoe konden we zo dom zijn naar de tijd te grijpen ?' zeiden ze. En de bloem prikte in hun vingers, en ze krijsten als de bloem. 'Wie heeft ons wakker gemaakt ?' riepen ze. 'Nee, jullie dromen,' zei de bloem. En de bloem zoog hen dieper naar binnen, waar een stad was in de bloem. Maar het was geen echte stad, meer een dorp in de wildernis, een samenleving. En de mensen van de bosstad verwelkomden hen. En de mensen hier vertelden elkaar verhalen, versierden elkaar met de geheimen van het bos. En ze dronken meer en meer van het sap van de bloem, wat een slaapdrank was, opdat zij nog dieper in de bloem zouden gaan, tot onbekende geheimen, dieper en dieper in de dromen van de bloem. Einde Uit : Joegoslavische Kettingbrieven, uitgave : coab ________________________ DE FEBRUARI SCHIETPARTIJEN Ik herinnerde mij de Februari schietpartijen. Maar nu was ik bij haar. Zij haatte mij. Ik herinnerde mij de vogel die mij oppikte en hier bracht. Het was zeer traumatisch, als een nachtmerrie. Ik zag
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 5


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 5, 8 mei 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Literatuur __________________________________________________________________________ DE ORANJE STER – DEEL 2 Ook Harry was de stad binnengegaan. Marja wist niet of ze blij moest zijn of niet. Harry was in ieder geval heel blij, en Kees ook. Harry zei dat ze vanuit de stad ook de wildernis inkonden. Het was een reusachtige stad. Marja en Kees kregen een huisje toegewezen, en Harry kwam naast hen wonen. Harry zuchtte. Hij had gehoopt dat zijn jongens mee waren gekomen, maar die moesten naar voetbal. Het was meer blinden-voetbal omdat het zo pikkedonker was. Harry Achterwoud klikte de TV aan in zijn nieuwe huisje. 'Wel goed dat ze hier TV hebben,' dacht Harry bij zichzelf. Kees was achter de computer gegaan. Ze hadden hier ook internet. Een heleboel dingen leken zoals de dingen op aarde. Er was ook een koelkast. Marja was de tuin ingegaan. Het was een prachtige tuin. Vanuit de tuin kon ze de wildernis zien. Er waren hoge bomen in de wildernis. Er groeide prachtig, verlokkend kruid in de bomen. Even later kwam Harry binnen. Hij liet hen een plattegrond zien waardoor ze de wildernis inkonden. Er was namelijk een groot hek rondom de wildernis. Via de vreemde berekeningen wist Harry precies hoe ze in de wildernis konden komen. Er moest ergens een tunnel wezen. Die tunnel was verbonden aan elk huis door een kelder. Diep in de kelder moest ergens een slot zijn met een deur. Het slot was als een groot toetsenbord met wat schermpjes waarop de juiste code ingetypt moest worden. Harry legde het uit via de vreemde berekeningen. 'Ik wil eerst zien of dat wel werkt, Harry,' zei Marja. 'Kom,' zei Harry, 'dan laat ik het jullie direct zien.' Met z'n drieen gingen ze naar de kelderdeur. Harry liep voorop. Met een knop moest Harry de vlammen in de kelder aanzetten, zodat ze alles konden zien. Toen moesten ze over een trap naar beneden. Het leek wel op een magazijn. Er stonden hier een heleboel pakken met etenswaren. Door een lange gang kwamen ze uiteindelijk bij een deur. Daar zagen ze het toetsenbord aan de muur met de schermpjes. 'Hier,' zei Harry. Marja vroeg zich af hoe Harry dit allemaal wist. Als een razende begon Harry te typen. Het leek wel op een heel verhaal. Toen klopte hij op de schermpjes die direct aansprongen. Op de schermpjes verschenen kaarten. Het leek wel op een spel. Weer typte Harry een heel verhaal in. De kaarten begonnen te veranderen. Op één kaart stond een doodshoofd, en op een andere een skelet. 'Hebbes,' zei Harry. Toen typte hij weer een heel verhaal in. Weer begonnen de kaarten te veranderen, en er kwamen wat nieuwe kaarten bij. Toen verscheen er een speelbord op één van de schermpjes, en de kaarten kwamen daarop terecht. Ook verschenen er rode knopjes die Harry indrukte. Toen begon de deur zich te openen. 'Kunnen we nog wel weer terug ?' vroeg Marja. 'Natuurlijk,' zei Harry. Door een gang kwamen ze in de wildernis terecht. Op de bomen stonden orakels getekend, waarop mensen aan het typen waren. Ze leken als in een trance, en er waren bollen rondom hun hoofden. 'Kom,' zei Harry, 'dan gaan we dieper de wildernis in.' Ze liepen richting een soort kleine woestijn, een strook van een zanderige wildernis. Ze gingen een soort heuveltje op. Vanaf het heuveltje hadden ze een goed uitzicht. Ze zagen een strand met een soort zee. Boven de zee zweefde een oranje ster. 'Hey, is dat niet de ster waar wij door naar binnen gingen ?' vroeg Marja. 'Het is een ster in een ster,' zei Harry. Er waren veel mensen aan het zwemmen. Zij zwommen richting de ster, maar niemand kon daar naar binnen, want de ster zweefde veel te hoog. Na een tijdje begon de ster naar beneden te komen. De mensen zwommen de ster binnen, en werden bedekt met glibberig spul. Ook vormde zich een bol van vuur rondom hen. 'Zij ontvangen de vlam,' zei Harry. 'Het is de vlam van de oranje ster.' 'Wat betekent dat ?' vroeg Marja. Toen begon Harry weer met zijn wazige berekeningen. Dit keer was het nog doldwazer dan ooit. Harry haalde een schrift tevoorschijn, en liet hen weer allerlei vreemde tekeningen zien. Het leek wel alsof de lucht begon open te scheuren. De scheur was oranje en romig. Zachtjes begon de scheur de ster naar binnen te zuigen, met vele mensen erin.
Pagina 2
'Waar gaan ze naartoe ?' vroeg Kees, die zich al die tijd stil had gehouden. Harry bladerde door het schrift. 'Proza,' zei Harry. 'Een nieuwe literaire code, om hen in een nieuwe linguistische realiteit te brengen. Het is als een mindaltering drug.' Er begon iets te zoemen in het hoofd van Marja. 'Proza is een andere frequentie,' zei Harry. 'Volg me,' zei hij, en liep naar het strand toe. Met kleren en al dook Harry de branding in, en zwom de zee in. Marja en Kees volgden hem. Weer zweefde de ster boven de zee, en kwam langzaam naar beneden. Marja voelde de warmte. Toen de ster haar raakte werd ze opgeheven, als naar binnen gezogen, en langzaam scheurde de lucht open. De ster werd naar binnen gezogen. Marja zweefde. Ook zag ze Kees en Harry zweven. Ze zweefden naar een zanderige plek in de scheur. Een bol kwam om hun heen, en ze kwamen in een wildernis terecht, waar weer bomen waren met orakels waar mensen op typten. De mensen waren ook in bollen, net als hen. In het midden van de orakels was een scherm. 'Het is een soort internet,' zei Harry. Harry ging achter zo'n boom zitten en begon te typen. 'Je kan hierdoor allerlei werelden openen,' zei Harry. Hij typte een heel verhaal in. Weer verschenen er allerlei kaarten op het scherm die begonnen te draaien, als in een cirkel. Harry selecteerde er één. Het was een kaart met een doodskop. Toen selecteerde hij er één met een skelet. Marja herinnerde de kaarten van het slot in de kelder. Harry klikte op de kaart met de doodskop, terwijl de kaart rood begon te gloeien en te knipperen. 'Hebbes,' zei Harry. Toen typte hij weer een heel verhaal, en de boom begon zichzelf te Harry vertelde hen zijn dromen, en gaf weer allerlei eigenaardige berekeningen. 'Het glas wordt steeds dikker,' zei Harry. 'De roofdieren zullen steeds verder weg komen, en zullen steeds meer verzwakken. Ze verliezen hun grip en zullen in vee veranderen.' Uit : Proza van de vuh, uitgave : coab ________________________________ HET ARETAISME – EEN NIEUWE STROMING TUSSEN ISLAM EN CHRISTENDOM IN De islam en het christendom, de twee grootste religies ter wereld, kwamen voort uit het Judaisme. De islam kwam openen als een poort. Een lange gang verscheen met een auto. 'Kom,' zei Harry, terwijl hij de auto instapte. Kees ging naast Harry zitten, en nam Marja op schoot. Harry startte de auto. De auto reed richting een stad. Het was de stad waar zij hun huisjes hadden. Met een bepaalde code kon de auto door het hek. 'Heen door de keldergang, terug met de auto,' zei Harry. 'De literaire code had de zon afgebroken,' zei Harry. 'Dit is waardoor de oranje ster kon komen. De zon had ons opgesloten door een valse literaire code, een vals licht, waardoor onze levens min of meer bevroren waren. De ware vlam kenden wij niet, maar die is nu in ons binnengekomen.' Die nacht hadden ze alle drie wilde dromen. Er was een glazen bol rondom hen waardoor roofdieren naar binnen probeerden te komen, maar ze renden zich stuk op het glas. Die roofdieren waren de herinneringen van de oude en valse literaire code waarin ze zo lang opgesloten waren. De roofdieren waren woest, maar konden niets doen. Kees werd wakker in het zweet, en nam een bad. Marja ging onder de douche staan. Ze waren die ochtend vroeg op, en Harry kwam ook vroeg. ook voort vanuit het christendom, als het moeilijke broertje. Toch was Nederland liever Turks dan paaps. Hoe dan ook is er een grote kloof tussen islam en christendom, als een tikkende tijdbom, en die kloof moet overbrugt worden. Beiden kunnen elkaar vinden in de Areta en Kakia mythe. Paulus, Petrus en de oude profeten waren in de Griekse grondtekst volgelingen van de godin Areta. Dat was een geoefendheid, een discipline, en die discipline is ook zeker terug te vinden in de islam. Het westerse christendom had deze mythe ondergesneeuwd, en daarom moest de islam wel komen, maar op zich redden we het niet met deze dynamieken. De mythe zal geheel in ere hersteld moeten worden, en de wortels ervan in het Judaisme zullen geopenbaard moeten worden. We zien dus als missing link het Aretisme in het geheel, als de brug tussen het christendom en de islam om deze mythe weer te doen herleven, want die was zo belangrijk. Het westerse christendom was in de handen gevallen van de heks Kakia, van de wereldgezindheid, wat in principe gewoon puur new age was. Het boek Odenlech zal komen, in de RV-Bijbel, om deze mythe weer opnieuw te vertellen en uit te werken. Het pad tot Areta zal getoond worden. Dat is het pad van Ismael. Wij hebben hier al veel over onderwezen, denk aan het boek de Aretaitische filosofie, maar het boek Odenlech zal die samenhang nog eens extra laten zien, hoe belangrijk dit is, om zo los te komen van westerschristelijk kakiaisme. Het is dus de brug om de oorlog tussen christendom en islam te sussen en om zo de daadwerkelijke geestelijke oorlog te laten zien. Iedereen kan hiervoor een Aretaiet worden. De broederlijke en zusterlijke lijnen lopen dwars door de islam en het christendom heen. Het Aretisme is dus een muur die niet tussen islam en christendom staat, maar die dwars door die religies heenloopt, helemaal terug naar het Judaisme. De muur zal dus een kwartslag draaien. De mens wordt niet meer veroordeeld over of die nu christelijk of islamitisch is, maar of de mens Aretaitisch of kakiaitisch is. Dat is de ware en geestelijke oorlog. Daar gaat het boek Odenlech over. De voorouders willen dat dit boek hersteld wordt. Het zal hen ook helpen. Het zal hen een veilige woonplaats geven. Het aretaisme is dus als een rivier die zowel door de islam als het christendom stroomt, en ook door het Judaisme. Het sluit dus zowel aan op de islam als het christendom, en dus het Judaisme. Hoe kun je dan een Aretaiet of Aretist zijn ? Het betekent het vlees overwinnen en ‘tot kennis komen’, aan de hand van referentie punten, want de mens is zeer vergeetachtig. Je kunt niet als een loos zieltje zeggen : ‘Oh, ik zie wel hoe het komt, want ik heb een stemmetje in mijn hoofd die mij alles ingeeft wat ik nodig heb.’ Zo wordt veel gedacht, maar zo werkt het niet. Je wordt naar de bibliotheken gezonden om boeken te lezen en om ‘kennis op te slaan’, want de mens is vergeetachtig. Vandaar dat de hemelse literatuur, het geestelijke woord, van fundamenteel belang is in het Aretisme. Je moet dus een echte boekenist zijn, een librarian, om je inventory te bouwen. Je moet leren weven met kennis, structuur te leren aanbrengen, anders zal het telkens tussen je vingers door wegglijden, en ben je in principe gewoon aan de drugs. Profetie moet dus altijd terugleiden tot het Woord, tot het Orakel, en dat is in de geestelijke wereld, maar zo mogen wij het paradijs op aarde bouwen. Dat heeft niks met de dode letter te maken, want ‘de letter doodt’, maar met het geestelijke leven, waarin je ‘leert en memoriseert’. Het is de genezing van het geestelijke geheugen, waarvoor eerst het vleselijke geheugen afgebroken moet worden. Dus laat het maar komen, al die korte termijns geheugenstoornissen, opdat je op een hoger geheugen wordt aangesloten, op het geheugen van Areta dus. Profetie zonder Woord is niks, loos. Wij zijn geroepen om bewaarders te zijn, geroepen om het geraamte van de kennis te bewaken. Profetie zonder school is niks waard, want dan bouw je op zand. Als de stormen en de wateren dan komen, dan wordt alles weggespoeld. Velen vergooien hun leven aan zo’n houding. De andere extreem is dan de volgeling van de dode letter. De mens heeft dus een hard visnet nodig, het visnet van Areta, om daar eerst door opgenomen te worden, opdat het vlees kan sterven. De mens moet dit visnet leren kennen, wat absolute noodzaak is. Profetie zonder geoefendheid, zonder volhardheid is dus waardeloos. De mens moet het hemelse referentie-kader leren kennen om zo los te komen van alle aardse en vleselijke referentie-kaders. Dat gebeurt in het Aretisme. Oefen uzelf. Leer memoriseren. Leer de hemelse referentie-punten kennen waaraan alles getoetst wordt. Leer een verzamelaar te zijn. Heb je alle zuilen ? Is je plaatje compleet ? Heb je alle missing links ? Heb je de twaalf werken van Heracles volbracht, of rust je nog op je lauweren, denk je dat alles je wel als gebraden kippetjes je in de mond zal vliegen ? Dat is ook wat de twaalf discipelen van Jezus betekenen, en de twaalf stammen. Het zijn twaalf werken. De Kakiaiet is de spijbelaar, en de Aretaiet is de harde werker. Zonder hard werk komt er niks tot stand. Wie niet zaait zal niet oogsten. Laat het harde werk je lust zijn. Dat is de enige manier om aan de heks Kakia te ontkomen. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ JUICELING Juiceling was een nogal vreemde jongen die alles tegendraads deed. Ze wisten nooit zo goed wat ze met hem aan moesten, of hij nu in de gevangenis moest, in een psychiatrische kliniek, of dat hij een genie was. Ze vonden hem nogal gevaarlijk, maar misschien zou dat anders worden als ze hem op een podium zouden zetten. Hij haalde gevaarlijke truken uit, ook met kinderen, maar het ging wonder boven wonder altijd goed. Hij scheen speciale krachten te hebben, maar niemand kon dat precies uitleggen hoe dat werkte. Hij kon de elementen doen uitstorten. Later kwamen ze erachter dat hij gewoon een groot gevoel voor humor had, boven het gemiddelde. Hij werd komiek, een komische figuur. Alles was dus goed op zijn pootjes terechtgekomen. Steeds meer en meer werd hij een legende, en uiteindelijk, toen hij niet meer leefde, kwam hij in een stripboek terecht. Iedereen kende hem eigenlijk alleen nog maar van de stripboeken. Een jongetje ging naar een stripboek winkel om de stripboeken van Juiceling te bemachtigen. Het waren maar drie stripboeken uit een hele oude serie. Het werd niet meer gedrukt. Het waren de nummers tien, elf en twaalf, maar nummer elf ontbrak. ‘Ja, zo kan ik het verhaal natuurlijk niet volgen,’ zei het jongetje. ‘Ik had het veel eerder moeten kopen.’ Hij keek naar de twee stripboeken die er wel waren. ‘Weet u precies waar nummer elf over gaat ?’ vroeg het jongetje aan de winkelier. ‘Pfff, ja, nou, dat weet ik niet hoor,’ zei de winkelier. ‘Er zijn wel meerdere stripboeken. Ik kan het allemaal niet meer bijhouden.’ ‘Maar heeft u het weleens gelezen vroeger ?’ vroeg het jongetje. ‘Ja, dat wel, dat wel, maar dat is al zo lang geleden.’ Het jongetje keek sip en wilde de winkel uitlopen. Maar toen zei de winkelier : ‘Ik heb nog wel een beeldje van Juiceling liggen ergens. Ik doe er niets meer mee. Dat
Pagina 4
mag je wel hebben, gratis.’ Het jongetje begon te glunderen. ‘Graag, mijnheer,’ zei hij. Hij kreeg het beeldje van Juiceling mee en zette het op zijn kamer. ‘s Nachts kwamen er stemmen uit het beeldje, en hij hoorde Juiceling zegen : ‘We gaan de elementen uitstorten.’ Het jongetje kon er lekker van slapen. Het was alsof hij in het paradijs was. De volgende ochtend vertelde hij het aan zijn vader en moeder. ‘Maar dat kan toch niet ?’ zeiden ze. ‘Stemmen uit een beeldje.’ Ze stuurden het jongetje toen naar een zieleknijper die het jongetje begon te ondervragen en af te matten. Het ging daardoor steeds slechter met het jongetje. Op een nacht had hij een droom over Juiceling. Juiceling was op een podium en keek de zaal in, en het jongetje dacht ook dat Juiceling naar hem keek. Juiceling zei toen : ‘We gaan de elementen uitstorten.’ En weer voelde het jongetje zichzelf alsof hij in een paradijs was aangekomen. Bij de zieleknijper vertelde het jongetje het verhaal en zei erbij dat hij niet meer terug wilde komen. Hij had immers Juiceling. De zieleknijper vond dit zo ernstig dat hij het jongetje niet meer liet gaan. Het jongetje moest en zou aan de medicijnen. Maar het jongetje gaf de zieleknijper een klap in het gezicht en rende weg. Hij wilde niet naar zijn vader en moeder, maar rende het bos in. De politie werd ingeschakeld. Het jongetje vond uiteindelijk in het bos een gat wat hem leidde tot een ondergronds dorp. Daar kwam hij Juiceling tegen die hem in zijn armen nam. ‘Je hebt me gevonden,’ zei Juiceling. ‘We gaan de elementen uitstorten.’ En het jongetje voelde zich weer alsof hij in het paradijs was aangekomen. Stevig hield het jongetje zich vast aan Juiceling. ‘Ik wil hier nooit meer weg,’ zei het jongetje. ‘Hoeft ook niet,’ zei Juiceling. ‘Ik zal je alles leren wat je nodig hebt. Taal en kunst. Bovenal humor.’ Het jongetje begon te lachen en te lachen, en kon niet meer stoppen, en werd toen wakker. Hij had alles maar gedroomd. Hij had geen vader en moeder meer. Hij woonde bij zijn oom en tante. Op zijn nachtkastje stond een beeldje van Juiceling die hij van zijn oom en tante had gehad. En hij had alle stripboeken van Juiceling, de hele serie. Hij ging naar beneden en vertelde de droom aan zijn oom en tante. ‘Negen van de tien keren komen zulke dromen als je te druk bent geweest,’ zei zijn oom. En ja, dat was zo. Hij was heel druk geweest op school met een werkje, een opstel, en dan mag jij raden over wie dat opstel ging. Einde ________________________________ MENEER, IK HOUD VAN UW JASJE Ik liep naar het centrum en was in de supermarkt, en een oud lied van Tina Turner speelde over dat we geen helden nodig hebben, geen andere wegen naar huis, maar dat we door deze arena heenkomen. Ik had weer even dat tachtiger jaren gevoel, alsof ik als een reus was teruggekeerd van de oorlog, en er was ook een kinderkoor aan het eind. Ik heb dat lied vroeger helemaal grijs lopen draaien. Ik dacht : Dat moet voor die kinderen wel een goed gevoel zijn geweest dat ze samen zongen met de oorlogsgodin. Ik zag wat kinderen in de supermarkt en die keken naar mij alsof er een reus van de oorlog was teruggekeerd. En geloof me : Zo voel ik me echt niet altijd, maar ik besefte ineens hoe lang ik was, en ik ben ook best wel lang, boven de 1 meter 90, maar ik voel me echt niet altijd zo, en het dringt vaak ook niet tot me door. Toen ik klaar was in de supermarkt en naar buiten liep om naar de andere supermarkt te gaan liep ik langs wat andere kinderen, en een meisje zei : ‘Mijnheer, ik houd van uw jasje.’ Ik zei : ‘Ja ? Mooi hè.’ Ik noem het mijn shamaanse jas. Het heeft van die korte, rafelige franjes. Het was voor mij een teken dat de jongeren het werk ook oppikten, en ik voel mij in die zin ook een trendsetter. Maar ja, als ik soms bekenden tegenkom zeggen ze dat ook weleens : ‘Mooie jas.’ We hebben geen andere wegen nodig naar huis, we gaan er dwars doorheen, op het pad van Areta. We hebben geen helden nodig die ons er wel even uithalen, geen opnames vóór de grote verdrukking. We moeten zorgen dat we door deze arena heenkomen. Dat was het thema van de film Mad Max in de tachtiger jaren, en ook in de liederen van Tina Turner van die tijd, die in die film meespeelde. Ik heb nog steeds de film en het boek, en we hebben er in het verleden ook veel over geschreven. Het blijft terugkomen. Het is het pad van Areta. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ DE VLOEK VAN DE ZWARTE NACHT Ik kwam die morgen van de trap af naar beneden en ging de huiskamer in en groette mijn oom en tante waarbij ik logeerde. We waren allemaal wakker geworden van een lange nacht, de zwarte nacht, gemaakt door dwergen. We hadden naar hun schat gekeken en het had ons verblind, en daarom duurde de zwarte nacht zo lang, omdat we onder een betovering waren. Ik omhelsde mijn tante, en toen mijn oom, en ik weende. Ik was blij dat we allemaal wakker waren geworden. Mijn tante weende ook, en ook mijn oom. ‘Waar zijn de anderen ?’ vroeg ik. ‘In de lange nacht,’ zei mijn tante. ‘Oh, die moeten dus nog wakker worden,’ zei ik. ‘Ik dacht altijd dat dwergen zulke goede en lieve wezens waren.’ ‘Er zitten ook kwaaien tussen,’ zei mijn tante. ‘Dat heb ik wel gemerkt,’ zei ik. Mijn oom knikte. Daar kwam de poes. Ik nam hem op mijn schouder. Ik was blij hem te zien. Het voelde kalmerend aan. Maar iets klopte er niet. Nee, ik was nog steeds woelend in de zwarte nacht, worstelend. Ik moest niet meer naar de schat kijken, maar de dwergen hielden het steeds voor mijn neus. Ik riep wat, maar ik kon mezelf niet verstaan. Ik was op een schip in woeste golven. Daar zag ik mijn oom weer. ‘Dus toch, dus toch,’ riep ik. ‘We zijn ontwaakt !’ Maar we moesten vechten voor ons leven. De golven die over het dek spoelden voelden zo warm aan. ‘We zijn bij het paradijs !’ riep ik. ‘Bijna !’ riep mijn oom, die aan het hozen was. Het was donker, maar ik zag de morgen komen, en ik zag dat we dichtbij een eiland waren. Ik zag prachtige natuur. ‘We zouden er zelfs naartoe kunnen zwemmen,’ zei mijn tante, die net uit de kajuit kwam. Ik omhelsde haar weer. Ze gaf mij een kus. ‘Ik heb je zo gemist,’ zei ik, en ik weende weer. Zij weende ook. We hielden elkaar heel lang vast, maar toen moesten we gaan zitten, want het schip schommelde teveel, en er waren nog steeds woeste golven. ‘Dit is het paradijs,’ zei ze. ‘Die golven komen ons halen.’ Plotseling kwam er een enorme golf over het schip, die ons meesleurde. Ik voelde me geweldig. Even later spoelden we aan op het strand van het natuur-eiland. Het was hier prachtig. Prachtige struiken, prachtige bomen met grote bladeren, dikke bladeren, en het zand was hier warm en heel zanderig. ‘We zitten eronder,’ zei mijn oom. Ik raakte hem even aan. ‘Ben jij het echt ?’ vroeg ik. Hij glimlachte. ‘Ja, ik ben het echt,’ zei hij. Ik omhelsde hem toen, en weende weer, en hij weende ook. ‘Het was een verschrikkelijke nacht,’ zei ik. ‘Te verschrikkelijk voor woorden.’ Hij knikte, en zei zachtjes ‘ja.’ Hij was nooit een man van vele woorden geweest. Dit kon gewoon niet waar zijn. Dat kon gewoon niet. Het leek alsof de zwarte nacht nog steeds aan mij trok. Ik had steken in mijn hoofd en nare gedachten. Mijn oom nam mij bij mijn arm en trok mij met hem mee verder het eiland op. Mijn tante volgde. Ik voelde overal pijn van de zwarte nacht. We kwamen aan bij een huisje. Het leek een soort vakantie huisje, maar het had vele kamers en was langwerpig, als een stacaravan maar dan veel groter en meer als een huis. We gingen naar binnen en er hingen overal gordijnen van gaas door het huis heen. Er was hier een vrouw die op blote voeten liep en er uitzag als een hippie, alsof we weer terug waren in de zeventiger jaren. Ze had het allemaal over channelen, en dat relaties ook allemaal om channelen ging. Hele verhalen hing ze op. Ze was heel gastvrij. ‘Dus jullie komen uit de zwarte nacht ?’ vroeg ze na haar lange verhaal over channelen. Wij knikten en zeiden ‘ja.’ ‘Wij komen allemaal uit de zwarte nacht,’ zei ze. ‘Wij zijn hier om hen die uit de zwarte nacht komen op te vangen.’ Ik knikte. Ik vertelde haar dat ze op een hippie leek uit de zeventiger jaren. ‘De zwarte nacht begon in de tachtiger jaren,’ zei ze. ‘We werden allemaal in slaap gehouden. Nu zijn we terug in de zeventiger jaren.’ ‘Oh, we zijn terug ?’ vroeg ik. Ik voelde pijn, pijn en pijn. Ik keek naar haar voeten. ‘Nee !’ riep ik. ‘Ik wil niet terug naar de zeventiger jaren !’ Ik rende naar buiten verder het eiland op. Ik was bang om weer in de zwarte nacht te worden getrokken. Mijn oom en tante volgden mij. Maar ze werden door iets tegengehouden, en hier waren ook allemaal gordijnen van gaas. Ik zag een donkere vrouw bij een tent waar ook gaas hing. ‘Wat is dat ?’ vroeg ik. De vrouw kwam naar me toe. ‘Welkom,’ zei ze, met een Surinaams accent. ‘Dat je mij nog hebt kunnen vinden na de zwarte nacht. Velen komen niet zo ver. Mijn complimenten.’ Ze gaf me toen een zoen. Ze gaf me toen een rieten stoel met gaatjes en gebood me te zitten. Ik zag mijn oom en tante nog steeds worstelen met de gordijnen van gaas in de verte. ‘Laat ze maar even worstelen,’ zei de vrouw. ‘Ze komen vanzelf wel.’ ‘Wie bent u ?’ vroeg ik. ‘Doet niet ter zake,’ zei ze. ‘Het zijn geen problemen.’ Maar toen vaagde haar stem weg, en ook zijzelf. Ik begon naar mijn tante en oom te roepen, maar toen vond ik dat geen goed idee, en ging nog verder het eiland op. Hier begon alles te draaien, en ik moest terug, ik kon niet anders. Weer zag ik mijn tante en oom achter gaas, en daarachter lag het huis van de hippie vrouw. Ik besloot maar bij de tent te blijven. Ik was ineens heel moe, en er was daar een bed achter een gordijn van gaas, wit gaas, en ik ging op het bed liggen. Ik was zo moe. Al snel viel ik in slaap, en zag de donkere vrouw weer in een droom. ‘Als je nou snel bent, dan kun je bij me eten, ik ben even aan het koken,’ zei ze. ‘Daar gaat het niet om,’ zei ik. ‘Ik heb geen honger.’
Pagina 6
‘Oh nee, oh nee ?’ vroeg ze toen. ‘Waar ga je dan naartoe als je niet met me wil spelen ?’ ‘Wie bent u ?’ vroeg ik weer. ‘Het wonder van de rivier,’ zei ze. ‘Je hebt in mij gekeken, en hebt zo de vloek van de zwarte nacht verbroken.’ De droom vaagde weer weg en ik viel in een diepere slaap. ‘Kom met me mee,’ zei ze toen. ‘Ik wil je iets laten zien.’ Ik werd weer wakker en zag dat ze er weer was. ‘Ik ben zo moe,’ zei ik. Ze had kleine zwarte dwergjes aan haar hand, en die liepen ook door de tent heen, en buiten. ‘De dwergen van de zwarte nacht,’ zei ze. ‘Oh, die boosdoeners,’ zei ik. ‘Zijn we in gevaar ?’ ‘Welnee,’ zei ze. ‘We zouden juist in gevaar zijn als we ze niet zouden hebben opgemerkt. Nu, wegwezen jongens, terug het bos in.’ En toen maakten de dwergjes het op een lopen. Ze glimlachte. ‘Zie, niks aan de hand,’ zei ze. Ik keek in haar ogen en droomde weg. Ik kon er een nieuwe wereld in zien, een nieuwe tijd. Ze omhelsde mij, en legde haar hand op mijn hoofd. ‘U moet moeder natuur wel zijn,’ zei ik. ‘Ja, mijn jongen, mijn zoon,’ sprak ze. ‘Ik ben het wonder van de rivier, de verdrijver van de zwarte nacht.’ ‘Oh, u bent de morgen van de natuur ?’ vroeg ik. ‘Zoiets,’ zei ze. ‘Dat was vroeger altijd mijn stopwoord,’ zei ik. ‘Of zoiets.’ Ze glimlachte. ‘Ja, je hebt altijd veel om mij geroepen. Daarom ben je hier. Ik heb je geroep beantwoord.’ Daar kwamen mijn oom en tante aan. Ze waren eindelijk langs de gordijnen van gaas heengegaan. ‘Wie is zij ?’ vroeg mijn tante. ‘Moeder natuur, aangenaam,’ zei de donkere vrouw, terwijl ze haar hand uitstak. ‘En dit hier is mijn zoon, mijn roepende en geroepene.’ ‘Ze is het wonder van de rivier, tante,’ zei ik. ‘De morgen van de natuur. Door haar zijn wij ontwaakt.’ ‘Ach welnee,’ zei de vrouw. ‘Jullie hebben jezelf wakker gemaakt door jullie geroep. Ik ben slechts de echo ervan.’ Einde ________________________________ HET KOPPIGE GEITJE Er was eens een koppig geitje wat niet naar haar vader en moeder wilde luisteren. Vader bok had gewaarschuwd voor de wolf, en moeder bok had gewaarschuwd voor het ravijn, en ook hadden ze het geitje telkens gewaarschuwd voor de gevaren van de stad. Ze wilden niet dat het geitje door haar koppigheid van hen weggeroofd zou worden. Maar het geitje kon het allemaal niks schelen. Vrolijk en dwars ging het geitje tegen alle goedbedoelende waarschuwingen van haar ouders in, en ging gewoon langs het ravijn en gewoon de stad in. Zo ging dat tijden goed, en voor het geitje was dat reden om er gewoon mee door te gaan. Maar op een dag raakte het geitje aan de rand van het ravijn verstrikt in een struik. Wat het geitje ook probeerde, ze kon niet loskomen. ‘Ach, ik vind wel een manier,’ dacht het geitje. ‘Even een nachtje erover slapen.’ Maar toen het nacht begon te worden kwam er een wolf langs. Die zag het geitje en dacht : ‘Dat is nu nog eens een verrassing.’ Het geitje was er niet blij mee, en voelde zich dom, dom omdat ze niet naar de goede raad van haar ouders had geluisterd. ‘Oh, was ik maar bij vader en moeder gebleven, en had ik maar naar ze geluisterd, want nu zit ik flink in de puree, met zo’n wolf dichtbij.’ Maar de wolf dacht : ‘Ach, ik kan het geitje ook morgen opeten,’ en liep door. Direct dacht het geitje dat het allemaal wel meeviel, en dacht er direct aan hoe ze naar de stad zou gaan als ze uit de struik zou zijn gekomen. Ze voelde haarzelf heel trots dat ze ontkomen was aan de wolf, en het scheen haar kracht te geven, en zo kon ze zich uiteindelijk losrukken uit de struik. Na een tijdje over het zand lopen naar de stad werd ze toch wel moe en ging slapen. De volgende ochtend kon ze geluiden van de stad al horen. Wat waren de mensen daar vrolijk. Zou er een feest zijn ? Trots ging het geitje de stad binnen, zoals ze altijd deed. Ze keek rond en zag de mensen feestvieren. ‘Zo hoort het leven te zijn,’ dacht het geitje bij zichzelf. ‘Niet die saaie ouders van wie niets mag en die overal gevaar in zien. Ik ben nog steeds springlevend.’ Maar daar dacht een slager met een mes heel anders over. Hij zag het geitje en greep het direct en bracht het in een kooi. ‘Nou ja,’ dacht het geitje, ‘hier kom ik ook wel weer uit.’ Het geitje was immers heel koppig en dwars. Het zoontje van de slager zag het geitje in de kooi, en zei tegen zijn vader : ‘Wat een leuk geitje, mag ik er mee spelen ?’ ‘Even dan,’ zei de slager, en haalde het geitje uit de kooi. ‘Maar wel zorgen dat het geitje niet wegloopt. Doe het maar aan een touwtje. De slager nam ergens een touw vandaan en bond het om de nek van het geitje en gaf het andere uiteinde aan het kind. Het kind begon toen met het geitje aan het touw door de stad te lopen. Het geitje was weer enorm trots op haarzelf dat ze een mogelijkheid had om het kind te slim af te zijn. Het gaf haar kracht dat ze telkens weer aan het gevaar kon ontkomen. Ze trok het kind mee naar een fruitkraam op de markt, en het kind liep achter haar aan, nog steeds het touw goed vasthoudende. ‘Oh, wat een lekkere bananen,’ zei het kind, ‘mag ik er een ?’ ‘Je mag er zelfs twee,’ zei de marktvrouw die erg vertederd was door het kind en zijn geitje. ‘In elke hand één,’ zei de marktvrouw met een glimlach, en reikte de bananen aan. Het jongetje liet het touw vallen om de bananen aan te pakken, en daar nam het geitje goed gebruik van en rende weg. Het jongetje dacht alleen nog maar aan de bananen. ‘Ik moet nu snel de stad uit, anders krijgen ze me weer,’ dacht het geitje bij zichzelf. Maar naar haar vader en moeder ging ze niet. ‘Ik kan lekker bij het ravijn blijven,’ dacht het geitje. ‘Wolven zijn geen probleem voor me.’ Het geitje was erg koppig en werd steeds trotser. Als een prinses ging ze terug naar het ravijn. Ze voelde haarzelf hoog verheven boven iedereen en boven haar ouders. Bij het ravijn waren twee wolven. Zonder vrees stapte ze op de wolven af, want de wolf had haar immers eerder ook niks gedaan. ‘Wat doen jullie hier ?’ vroeg ze aan de wolven. ‘We waren op jou aan het wachten,’ zeiden de wolven. ‘En waarom dan wel ?’ vroeg het geitje. ‘Omdat het etenstijd is, en we hebben nog niks gegeten,’ zei één van de wolven. ‘Oh, het is niets, moeder,’ zei het koppige geitje. ‘Ik kan net zo goed jullie eten,’ zei het geitje brutaal. ‘Gisteren had ik een wolf weggejaagd, en vandaag ben ik aan een slager ontkomen, dus jullie kan ik ook wel aan.’ ‘Ach welnee,’ zei de andere wolf. ‘Dat was ik. Ik was gewoon een blokje om gegaan omdat ik nog geen honger had, en ik eet nooit alleen, dus heb ik mijn maat meegenomen.’ ‘Goedzo,’ zei het geitje. ‘Twee lust ik er ook wel.’ Daar kwam de slager aan met zijn zoontje in de verte. ‘Ik moet weer eens gaan,’ zei het geitje. ‘Daar komen trouwens nog twee lekkere hapjes voor jullie aanlopen. Ik ben de slechtste nog niet.’ De wolven zagen de slager en zijn mes en maakten dat ze wegkwamen, en ook het geitje ging er vandoor. Het geitje voelde zichzelf verheven boven alles en iedereen, en ze was zo trots, zo trots, dat ze de slager eigenlijk wel een lesje wilde leren. Daarom keerde ze weer om, en liep terug naar het ravijn, en ging de struik in waar ze eerder verstrikt in was geraakt, aan de rand van het ravijn. ‘Ah, daar is het geitje,’ zei de slager. ‘Even uit de struik halen.’ De slager bukte en gleed met zijn hand in de struik om het geitje te pakken, maar hij kwam zelf ook vast te zitten en verloor zijn gewicht. Toen bungelde hij daar in de struik, half in het ravijn. ‘Ik ga wel hulp roepen, vader,’ riep zijn zoontje. En zo was het geitje alweer ontkomen aan het gevaar. Koppig, trots en vol zelfvertrouwen en hoog verwaand ging het geitje terug naar huis. ‘Waar ben je geweest ?’ vroeg moeder geit. ‘Heb je al die schrammen op je gezien ?’ ‘Je bent de hele nacht niet thuisgeweest,’ zei vader. ‘We hadden je nog zo gewaarschuwd.’ ‘Het is niks, vader,’ zei het geitje brutaal. ‘Ik heb twee wolven gegeten, en een slager in het ravijn geduwd.’ ‘Ja ja,’ zei moeder geit, ‘je hebt nog praatjes ook. Pas maar op, want dat gaat je een keer in de problemen brengen.’ ‘Mij overkomt niks,’ zei het koppige geitje. ‘Ik ben de koningin.’ Maar daar werd aan de deur geklopt. Het was de slager met nog een andere slager. Ze hadden beiden grote messen. Vader bok zag het en schrok. ‘We moeten hier weg. Ze hebben ons gevonden. Ze zijn je vast gevolgd. Snel, door de achterdeur.’ En door de achterdeur vluchtten ze toen weg, diep het bos in. Daar waren de twee wolven ook. ‘Zijn dat die twee wolven die je hebt gegeten ?’ vroeg moeder geit aan het geitje. ‘Nee, moeder, maar deze kunnen we ook wel eten,’ zei het koppige geitje. Het geitje was niet kapot te krijgen. Daar kwamen de twee slagers ook aanlopen, en het kind liep achter hen met het touw. ‘Had jij geen slager in het ravijn geduwd ?’ vroeg vader bok aan het geitje. ‘Ja vader,’ zei het koppige geitje, ‘en deze twee kunnen we er ook wel induwen. Of misschien hebben de twee wolven wel trek in een hapje.’ ‘Ik niet,’ zei de ene wolf. ‘Ik ook niet,’ zei de andere wolf.
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 4


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 4, 1 mei 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Literatuur __________________________________________________________________________ HET LIEDJE VAN VADER Alles wat hij zich nog van zijn vader kon herinneren was een lied wat zijn vader hem eens liet horen. Het was het mooiste lied wat hij ooit had gehoord. Dat was eigenlijk het enige wat zijn vader hem had gegeven. Er was zoveel meer, maar dat was hij allemaal vergeten. Toen ging zijn vader op een lange reis waarvan hij nooit meer terugkeerde. Zijn moeder dacht dat het schip moest zijn vergaan. Hij dacht misschien wilde zijn vader niets meer van hen weten. Dat was een strijd in zijn koppie. Vader moest wel op reis, want hij had een belangrijke opdracht van de koningin gekregen. Hij moest naar het krokodillen gebied. Eigenlijk was het wel logisch dat vader was opgevreten door een krokodil, maar dat kwam niet in hem op, en ook niet in moeder. Of misschien was hij ergens achter het krokodillen gebied terecht gekomen en durfde hij niet meer terug, maar daar dachten ze ook niet over na. Ze waren zich niet echt van de gevaren van het leven bewust en hoe kort het kon zijn, maar moeder hield vol dat het schip gewoon was vergaan. Op een dag kregen ze een brief van de koningin. De koningin schreef dat sinds er geen berichten over vader waren gekomen, moesten ze vaststellen dat hij niet meer leefde. Ook dit was natuurlijk zeer kort door de bocht, want wat als vader ergens zat opgesloten ? Maar de koningin had er nog iets bijgeschreven. P.S. Ik had nog wat spullen van je vader hier liggen, die mag je wel hebben. Kom maar eens langs als je durft. Hij was er nogal verontwaardigd over : "Kom maar langs als je durft." Was zij dan ook gevaarlijk ofzo ? Maar hij ging toch. Hij wilde de spullen van zijn vader wel zien en misschien hebben. Kwam hij daar aan bleek het allemaal rotzooi te zijn. Het lag daar ergens in een schuur. Hij zat wat aan het metaal te draaien en er knakte zo wat vanaf. Hij ging naar huis met lege handen, kreeg toen spijt en ging weer terug. "Ik zou het toch willen hebben," zei hij. Met een bak vol rommel ging hij terug naar zijn moeder, die erom begon te lachen. "Wat heb je me nu meegenomen, jongen ?" lachte ze. "Van vader," zei hij. "Niks van vader," sprak ze. "Dit is oude rommel. De koningin maakt je vast wat wijs." Hij was diep teleurgesteld. "Ze zijn niet te vertrouwen daar bij het koninklijk huis," zei moeder. "Ga maar een ijsje kopen," zei zijn moeder. Ze gaf hem wat geld, maar toen hij even later weer thuiskwam met het ijsje was zijn moeder er niet meer. Dagen gingen voorbij en ze was er nog steeds niet. Na vele jaren was het ijsje eigenlijk nog het enige wat hij van haar herinnerde. Alles wat ze hem had gegeven was een ijsje. Natuurlijk had ze hem veel meer gegeven, maar dat herinnerde hij niet. En oh ja, dat liedje van vader. Na lange tijd kreeg hij weer eens een brief van de koningin. Er waren geen tekenen van leven van zijn moeder, dus ze gingen er vanuit dat ze dood was. Dat was natuurlijk enorm kort door de bocht weer. Er stond bij dat hij wel naar het paleis mocht komen, want daar lag nog wat oude rommel van zijn moeder. "Ik heb genoeg rommel van haar hier liggen," schreef hij terug, "maar alles wat ik me echt van haar herinner is een ijsje." Maar de koningin bleef aandringen, dus toen ging hij maar. De koningin riep hem bij zich en haalde een sjaal uit een zak, en een paar handschoenen. "Wat moet ik ermee ?" vroeg hij ongeinteresseerd. "Het is van je moeder," zei de koningin. "Waarom ga je er zelf niet mee lopen dan," zei hij. "Dat kan ik niet doen," zei de koningin. "Ik ben de koningin." "Dus ik moet ermee rond gaan lopen ?" vroeg hij. "Dat zeg ik niet," zei de koningin, "maar anders gooi ik het weg." "Geef maar hier dan," zei hij. Toen ging hij weer naar huis. Hij leegde de zak op tafel. Tot zijn grote verbazing rolden er ook sieraden uit de zak, hele vreemde, exotische sieraden. Hij nam er ééntje in zijn hand wat op een horloge leek. Er kwamen klauwtjes uit die hem staken toen hij het om zijn pols deed. Zijn pols begon te bloeden. Hij probeerde het af te doen, maar het lukte niet meer. Helemaal blauw ging hij naar de wastafel, waar hij het met zeep er vanaf probeerde te krijgen, maar niets hielp. Hij greep de telefoon en
Pagina 2
begon een nummer te draaien, maar ver kwam hij niet. Hij kon geen adem meer halen. Toen viel hij flauw. Toen hoorde hij weer het liedje, dat liedje wat zijn vader hem ooit eens liet horen : "Mijn vader is een zeeman, Mijn moeder is een schip, En ik ... ik .... ik kan alleen maar dromen ... Mijn vader is altijd op reis, En mijn moeder is nooit thuis ... En ik .... ik ... ik kan alleen maar dromen ... Ik lig in de hoge golven, en daar gaat mijn schip, Ze roepen wel, maar ik hoor ze niet, Het was er altijd wel, maar kan het niet goed herinneren, Mijn vader is altijd op zijn schip, Mijn moeder is nooit thuis, En ik .... ik ... ik let nooit goed op, Ik kan alleen maar dromen ..." Uit : De Lettermaker, verhalenbundel, Uitgave : coab ________________________________ DE GIECHELAAR Ze giechelde altijd als ze hem zag. Ze was hem aan het schminken voor de voorstelling. Zijn ouders kwamen ook. 'Is dat je nieuwe vriendin ?' vroegen ze toen ze haar zagen. Hij knikte. 'Ze heeft brede heupen,' zei z'n moeder. Na de voorstelling nam het meisje hem apart. 'We gaan morgen naar je ouders,' zei ze. Dat stelde ze zo vast. Hij had niets in te brengen. Het was bijna weekend. Geen school, en geen voorstellingen. Toen ze het weekend bij zijn ouders waren was zijn tante er ook. Ook zijn tante zei dat ze hele brede heupen had. Het gegiechel werd eigenlijk alleen maar erger. Ze gaf hem een beertje waarop geschreven stond : 'friends forever', maar na een paar dagen wilde ze het terug, omdat ze het zo'n leuk ding vond. En ze giechelde. Hij noemde haar 'de giechelaar'. Altijd voor de voorstellingen schminkte ze hem op, en ze giechelde dan altijd. Iemand besloot eens de voorstelling te filmen, en toen giechelde ze ook. De video banden werden verkocht, en ze kreeg er geld voor, en ze giechelde. Hij kreeg geen geld, want hij had slechts een bijrol. Het was een project van school. Ze gingen er stad en land voor af. In een grote bus gingen ze door het hele land. Hij leerde zo wel de wereld kennen. Hij herinnerde zich hoe ze elkaar door de voorstellingen beter leerden kennen. Eens waren ze in de bus, en hij dacht eraan dat zij wel zijn vriendin kon worden. Het was alsof hij haar hoorde giechelen in zijn hoofd, en hij lachte. Maar sinds ze zijn vriendin daadwerkelijk was lachte hij steeds minder om haar giechelen. Hij vroeg zich af waarom ze altijd zo giechelde. Op een dag besloot hij het haar te vragen. Ze giechelde. Hij had het wel verwacht, maar ze gaf geen antwoord. Zo was ze wel vaker. De giechelaar reed op zijn fiets door de straten. Hij had een hele lange baard. Hij verkocht oude rotzooi. Als het hem lukte iets te verkopen dan giechelde hij altijd. Dat verhaal had hij eens in een boek gelezen en hij dacht er weer aan. Hij besloot het boek nog eens te lezen. Ze giechelde eigenlijk zoveel dat het heel moelijk was haar beter leren te kennen. Het was als een afweer mechanisme. Hij kon niet tot haar doordringen. Hij zei tegen haar dat hij een boek over de giechelaar had gelezen : 'De giechelaar reed op zijn fiets door de straten. Hij had een hele lange baard. Hij verkocht oude rotzooi. Als het hem lukte iets te verkopen dan giechelde hij altijd.' Toen liep ze weg. 'Is dat je vriendin, die met die brede heupen ?' vroegen mensen hem weleens. 'Het is de giechelaar,' zei hij dan. 'Oh, giechelt ze zoveel dan ?' vroeg een oude vrouw hem eens. Zij begon toen ook te giechelen. Hij kon er niet om lachen. Hij vroeg zich nog steeds af wat er te giechelen was. Weer las hij het boek over de giechelaar. 'De giechelaar reed op zijn fiets door de straten. Hij had een hele lange baard. Hij verkocht oude rotzooi. Als het hem lukte iets te verkopen dan giechelde hij altijd.' Hij moest dan altijd aan haar denken, maar het scheen dat ze ook anderen aan het giechelen maakte. 'Wat probeer je mij eigenlijk te verkopen ?' vroeg hij eens aan haar. Ze giechelde en rende weg. Hij kon geen goed hoogte van haar krijgen. 'Moet ik me beledigd voelen ?' vroeg hij toen hij weer bij haar was. 'Zit mijn neus soms scheef, of zit mijn haar niet goed ?' 'Nee, dat is het niet,' zei ze giechelend. 'Maar wat dan ?' vroeg hij. 'Je maakt me gek met dat gegiechel van je.' Op een dag besloot hij haar een lange brief te schrijven. Al zijn frustraties stonden er in, en ook weer de vraag waarom ze altijd zo giechelde, want daar had hij nog steeds geen antwoord op. Ze schreef niet terug. Hij vond haar oppervlakkig. Haar wegdoen wilde hij ook niet. Hij besloot haar maar gewoon te accepteren zoals ze was. Nog vaak dacht hij terug aan het boek van de giechelaar. 'Zo is ze nu eenmaal,' zei hij dan tegen zichzelf. 'Het had veel erger gekund. Er zijn vrouwen die altijd klagen.' Op een dag liepen ze hand in hand in de stad. Hij kocht een ijsje voor haar, en ze giechelde. Mensen keken vaak naar haar als ze zo giechelde, en sommigen giechelden dan ook. Dat waren altijd vrouwen. Ook begonnen steeds meer mensen haar te herkennen op straat. Zij was één van de hoofdrolspelers van de voorstelling. De video ervan werd goed verkocht. 'Ben jij niet dat meisje van die film genaamd 'de giechelaar' ?' vroeg iemand haar eens op straat. 'Ja, dat ben ik,' giechelde ze. Hem herkenden ze vaak niet, want hij speelde slechts een bijrol, als een soort figurant. 'Hij vindt het nooit zo leuk als ik giechel,' zei ze, terwijl ze op hem wees. 'Hij wil na de voorstelling alles zo snel mogelijk weer vergeten, maar bij mij gaat het giechelen gewoon door. Er is voor mij geen verschil tussen de voorstelling en na de voorstelling.' Hij haatte de school en hij haatte de voorstelling. Hij wilde er nooit over nadenken. Hij voelde zich een marionet, en was altijd blij als het weer afgelopen was. Hij zag altijd uit naar de vakanties, alleen te zijn met haar. Ze was dan wel een giechelaar, maar het meest werd er altijd gegiecheld in de voorstellingen. 'Ik kan het niet uitleggen,' zei hij op een dag. Ze woonden inmiddels samen. 'Altijd maar dat gegiechel. Ik krijg eigenlijk nooit school en die voorstellingen uit m'n kop. Ik heb echt het gevoel alsof ik stapelgek word.' 'Maar ja, je weet dat het verplicht is,' zei ze. 'School is nu eenmaal belangrijk, en de voorstellingen zijn ervoor om het leuk te houden.' 'Ja, heel leuk,' zei hij sarcastisch. 'De giechelaar, een oude man in zijn schuit, met een baard zo lang, en altijd giechelt hij. Je kunt hem niets vertellen of hij giechelt, en vooral als hij zijn oude rotzooi bij je kwijt kan. De giechelaar, eens kocht ik een gouden beeldje van hem, zo mooi. En ik dacht : hoe is dat tussen die oude rotzooi terecht gekomen ? Dat dachten mensen altijd als ze iets van hem kochten. Telkens weer kreeg hij het voor elkaar. De giechelaar, met zijn boot door de nacht, oude lampen verkopende aan de steden, en dan is er zulk een prachtige en verzachtende gloed. Ja, ook medicijnen verkoopt hij, al jaren over datum, maar het werkt goed, zo goed. Want hij is de giechelaar, hij praat alles goed, hij laat hen allemaal in hem geloven, de giechelaar, de giechelaar, als je slapen moet.' 'De giechelaar, de giechelaar, een slaaplied voor de nacht, de giechelaar, de giechelaar, een schuit vol met rotzooi, allemaal afgedankte spullen, maar het glijdt zo het water in, en vindt zijn weg, zijn weg. De giechelaar, de giechelaar, met zijn lange baard op de fiets, om rotzooi te verkopen, voor mensen die dromen, en dan giechelt hij. De giechelaar, de giechelaar, een boot vol met troep, en steden vol onzin, de giechelaar, de giechelaar, hij is de veerman van het verdriet, over rivieren en zeeen, je kan het zo gek niet bedenken, de giechelaar, de giechelaar, voor als je slapen moet.' Hij werd er vroeger altijd zo rustig van als zijn oma uit het boek van de giechelaar voorlas. Hij las het ook aan haar voor, en langzaam viel ze in slaap. Eindelijk was het gegiechel er even niet meer, maar het zou de dag erna gewoon weer verder gaan. Einde Uit : De Giechelaar en andere verhalen, uitgave : coab ________________________________ DE JOEGOSLAVISCHE KETTINGBRIEF III Hij woonde met mensen in een huis die van een hele zware kerk waren. De familie had een eigen gedeelte, maar ze deelden de badkamer. Soms spiekten de meisjes weleens als hij de badkamer gebruikte. Er waren gaten in de muur waar je doorheen kon kijken. De zoon van die familie was vroeger zijn klasgenoot. Ze hadden vaak ruzie. De meisjes moesten zich altijd heel zedelijk kleden vanwege de zware kerk. Ze mochten ook geen gebruik maken van lingerie. Hij daarentegen was heel vrij, en sprak over van alles. Maar zij waren gesloten mensen. Dat moest zo van die kerk. Er waren een heleboel dingen die hij niet wist. De zware kerk was erg zwaar, en ik bedoel heel zwaar. Dingen moesten op een bepaalde manier klaargemaakt worden. Daar mocht niet van afgeweken worden. Anders zouden ze geloofsproblemen krijgen, en dat hadden ze veel. Voor hen was het soms ook niet haalbaar, maar het moest. Hij had wel medelijden met ze. Het was alsof ze leefden met een pistool tegen hun hoofd. Niks mocht. Alles moest. Ze hadden eigenaardige spullen. Ze mochten geen lingerie, maar hun meubiliar was gewoon puur lingerie, hun stoelen, hun tafels, hun manden, allemaal met verfijnde decoratie. Hij keek altijd zijn ogen uit als hij daar was, en dat gebeurde niet veel. Hij kwam daar eigenlijk alleen maar met koninginnedag, want dan was de koningin op de televisie, en dat wilde hij graag zien. Hij had geen televisie. Hij was te vrij voor een televisie. Maar in die zware kerk moesten ze een televisie hebben. Dat was verplicht. Alle zenders werden beheerd door hun dominees. Die waren de hele dag door op de tv. Het was een zware kerk, zo zwaar dat er geen medeleven getoond mocht worden. Het leven was lijden, en dat had iedereen verdiend. Hij wilde ze troosten en bemoedigen, maar dat werd door hen
Pagina 4
niet geaccepteerd. Ze waren als de orthodoxe zwanen in Joegoslavische grachten. Eén verkeerde beweging of een verkeerd woord, en ze vlogen je aan. Op een keer kwam hij zijn vroegere klasgenoot tegen in het winkelcentrum, maar ze hadden alweer bijna ruzie. Het ging over poppen. In die zware kerk moesten mannen met poppen spelen. Dit was preventief, want zo zouden ze van de vrouwen afblijven. Zijn vroegere klasgenoot beschuldigde hem ervan eens zijn pop te hebben gestolen of kapot gemaakt. 'Zo lang geleden,' zei hij. 'Ik kan me dat niet meer herinneren, maar als je er echt nog zo mee zit, dan gaan we nu lekker naar een poppenwinkel, en dan koop ik een nieuwe pop voor je.' En zo gebeurde het. Hij nam de jongen mee naar een poppenzaak, en kocht voor hem een hele dure en sjieke pop, in zedelijke klederdracht. De vroegere klasgenoot was daar heel blij mee, en het was direct vrede. Ze leefden in Joegoslavië, Er was geen tijd voor oorlog meer, Want de poppen marcheerden, Elke man kreeg zijn pop, opdat de vrouwen konden emanciperen. (Uit : Joegoslavische kettingbrieven, verhalenbundel, uitgave : coab) ________________________________ DE ORANJE STER – DEEL 1 De ster was gekomen, als nachtzicht in een duistere nacht. Het leek weer dag nu. De ster had een romige, gloeiende oranje rand, zo zacht. Bijna donzig. Marja en Kees keken ernaar. Ze hadden hier zo lang naar uitgezien. Ze hadden hier zo lang over gedroomd. De zon was namelijk verwoest en zo lang hadden ze in het pikkedonker geleefd. Nu was het afwachten op wat er zou gaan gebeuren. Velen reisden naar de ster, maar niemand wist nog goed wat het nu precies was. Ook Kees en Marja zouden de reis beginnen. Ze stopten hun 'Ja, maar die wiskundige berekeningen van jou die werken ook niet altijd,' zei Marja. 'Heb je daar voorbeelden van ?' vroeg Harry. 'Ach,' zei Marja, 'die berekeningen die je had gedaan over mijn zwangerschap waren interessant, maar grote onzin.' 'Ja,' zei Harry, 'maar dat was nog in de tijd van Karel Klaus. Ik liet me teveel door hem beinvloeden.' 'Karel Klaus was een genie,' zei Marja, auto vol met dekens, en daar gingen ze. De wegen waren vol met auto's. Iedereen was op zoek naar de ster. Ook Harry Achterwoud was op weg. Ergens bij een tank station kwamen ze hem tegen. 'Hey Harry,' zei Kees. Harry was heel enthousiast. Hij had al zijn papieren bij zich waarop zijn berekeningen van de ster stonden, wiskundige papieren. Hij wist ook al dat de ster zou komen, en had eigenaardige theorieen. Aandachtig luisterden Kees en Marja naar hem. 'De ster is een reis,' zei Harry. 'Wij horen niet veel van anderen die daar zijn geweest, want iedereen gaat daar naar binnen. Het is een tunnel.' 'Zouden ze nog in leven zijn ?' vroeg Marja zich af. 'Ach natuurlijk,' zei Harry. 'Het is een dimensionale overgang.' 'Ik ben bang,' zei Marja. 'Het kan natuurlijk ook iets duisters zijn. Ik ga ervoor, maar heb mijn twijfels.' 'Twijfelen is goed, Marja,' zei Harry. 'Maar ik heb het onderzocht, en het is goed betrouwbaar. Eén van de grootste evenementen aller tijden. Mijn jongens zijn ook heel enthousiast. Ze hebben het er de hele tijd over. Het is nachtzicht, Marja.' 'maar een grote gek.' Kees begon te grinniken. 'Wat weet je verder over die ster, Harry ?' vroeg hij. Harry begon te bladeren door zijn papieren, en liet hen wat ingewikkelde tekeningen zien. Toen kwam er één of ander scheikundig verhaal waar ze niets van begrepen, maar het voelde allemaal wel wonderbaarlijk aan. Even later gingen ze weer verder. Toen ze in het bos waren met de auto begonnen ze de ster steeds beter te zien. De ster was prachtig oranje. Het had een kalmerend effect. Marja wist het nog niet. Wat moest ze nu geloven ? Maar ze wilde het wel proberen. In de verte leek het wel alsof de auto's in de ster reden. Was dit niet gewoon een natuurverschijnsel ? Na een tijdje reden zij dan ook de ster binnen. Ze konden eerst niets zien. Alles was zacht oranje. Even later reden ze een grote wildernis binnen. De auto stopte vanuit zichzelf. Kees en Marja stapten uit. Geen enkele auto kon er hier rijden. In de verte zat een gestalte van vuur op een troon van vuur. Achter de gestalte was een grote stad. De hele stoet met mensen ging richting die persoon. 'Wie zou die persoon zijn ?' vroeg Marja. Kees had geen idee. Daar zagen ze Harry weer. Die zat weer tussen zijn papieren te bladeren. 'Hey, Achterwoud,' zei Kees. 'Nu, moet je eens horen,' zei Harry. 'Die gestalte is de personificatie van de ster.' Toen volgden er weer allerlei scheikundige en natuurkundige verhalen. 'Laten we maar gewoon kijken wie of wat dat is,' zei Marja. 'Die personificatie bepaalt wie en wat in de stad komt,' zei Harry. 'Waar baseert die personificatie dat op ?' vroeg Marja. 'Op wiskundige berekeningen,' zei Harry. 'Hoe gaat dat dan ?' vroeg Marja. En weer legde Harry alles uit met zijn papieren. Weer liet hij hen vreemde tekeningen zien. 'Waar gaan degenen naartoe die niet naar de stad gaan ?' vroeg Marja. 'Die worden de wildernis ingezonden,' zei Harry. 'Ik zou niet weten welke keuze ik zou willen maken,' zei Marja. 'Het gaat niet om jouw keuze,' zei Harry. 'Het gaat om de berekeningen.' Ineens wilde Marja terug. In de verte zagen ze de gestalte van vuur opstaan, en die begon te roepen : 'Er is niet veel tijd meer. Wij gaan zodadelijk sluiten. Maak daarom haast. Dit zal de enige uittocht zijn voor aardlingen in de geschiedenis. De rest zal op aarde moeten blijven.' Marja wist even niet wat ze moest doen. Ze wilde wel bij Kees blijven die gewoon doorliep. Ze pakte zijn arm. Snel liepen ze door tot de gestalte. Twee handen kwamen op hun hoofden. 'Ah,' zei de gestalte. 'Net op tijd. Jullie zijn de laatsten van de aardlingen. Jullie mogen de stad binnengaan.' Uit : Proza van de vuh, uitgave : coab ________________________________ OP NAAR DE VOLGENDE KLANT Vrouwen hebben soms hele duistere mechanismes waar veel meer achter steekt dan je op het eerste gezicht zou denken. Mannen hebben dat soms ook. Daarover gaat het nu volgende verhaal. Kun je het je voorstellen ? Je belt naar de uitvaartverzekering om wat vragen te stellen, en je krijgt een vrouw aan de lijn die dat voor je uit gaat zoeken en daarvoor even geduld vraagt, en dat je dan zegt : ‘Oh, ik heb alle tijd, doe maar rustig aan,’ en dat zij dan zegt : ‘dat komt goed uit, want ik heb ook alle tijd, kunnen we daarna ook gezellig even wat babbelen.’ Het is mij eens overkomen. Meestal heb ik stijve pieten aan de lijn, de hele enkele keren dat ik naar zo’n instantie bel. Ik kon het me ook goed voorstellen hoe die vrouw was, want je zou daar maar werken. Maar goed, ik dacht toen : Wat als ik een hele andere persoon was geweest die daar echt op ingespeeld zou hebben, want ik ben meestal gewoon bescheiden, beleefd, voorzichtig en ingetogen. Stel nu dat de persoon die zij aan de lijn had er echt een slaatje uit zou slaan ? Want ik bleef maar aan die situatie denken, aan die uitvaartverzekering en hoe zij was. Ze snakte gewoon naar het land van de levenden, om het zomaar eens te zeggen. Lijkt me een akelig beroep. De laatste keer dat ik op een begrafenis was geweest, en dat is al heel lang geleden, op die van mijn opa, kon ik het niet meer volhouden. Dat kon gewoon niet, dat stijve gedoe allemaal. Daar zat mijn opa niet op te wachten. Het was zwaar depressief, en ik begon allemaal grapjes te maken op de begraafplaats, eigenlijk hoe een schoolgenoot dat deed op het college tijdens de excursie naar Parijs, waar we ook een begraafplaats bezochten. ‘Wat een dode boel hier.’ En : ‘Het is hier doodstil,’ zei hij. En daarna : ‘Ik wordt er doodziek van.’ Hij had heel veel humor. De buschauffeur had ijs gegeten en zijn snor zat eronder. Die jongen zei toen : ‘Mag ik uw snor aflikken.’ Door zijn humor was het een leuke excursie, en kan je zo’n bezoekje aan een begraafplaats toch beter verwerken. Nu moest ik dus nog zo’n telefoontje naar de uitvaartverzekering verwerken, en het was al een hulp dat het zo’n aardige, gezellige vrouw was, maar ik bleef er maar aan denken, en ‘wat als ze een persoon aan de lijn had gekregen die hier veel verder mee was gegaan.’ En zo ontstond dit verhaal. OP NAAR DE VOLGENDE KLANT Hij belde naar zijn uitvaartverzekering voor wat vragen. De vrouw die hij aan de telefoon kreeg moest dat even uitzoeken en vroeg even geduld. ‘Oh, ik heb alle tijd,’ zei hij, ‘doe maar rustig aan.´ ‘Nou,’ zei de vrouw, ‘dat komt goed uit, want ik heb ook alle tijd, kunnen we daarna ook gezellig even wat babbelen.’ ‘Nou ja,’ zei hij, ‘als u er dan toch over begint kunnen we ook net zo goed telefoon-sex hebben.’ De vrouw begon te lachen. ‘Ik kom zo bij u terug, even wat uitzoeken.’ ‘Daar ben ik weer,’ sprak ze. ‘Welcome back,’ zei hij. ‘Dank u, nou ik heb het voor u uitgezocht, uw vraag, en het klopt helemaal wat u zegt.’ ‘Nou ja,’ zei hij, ‘dat is dan mooi opgelost, en ik kan me voorstellen dat u ook wel aan wat uitstapjes toe bent met zo’n beroep. U houdt er zeker niet van om alleen te zijn in zo’n kantoor.’ ‘Ach, ik ben eraan gewend,’ zei ze. ‘Ik vind het maar griezelig,’ zei hij. ‘Maar ja, geboorte, de dood, leven en sex horen bij elkaar. We kunnen trouwens ook gewoon een afspraak maken. Aan de telefoon is alles ook zo afstandelijk.’ De vrouw begon te lachen. ‘U bent me wel een doorzetter, maar leuk. Dat heb ik nog nooit meegemaakt dat iemand me dat bij het werk vroeg. Ze willen meestal weer zo snel mogelijk de hoorn op de haak gooien. Het is natuurlijk een onderwerp waar men liever niet over spreekt, en waar men liever niet te lang over nadenkt.’ ‘Begrijp ik, begrijp ik,’ zei hij, ‘maar ik
Pagina 6
heb oog voor de persoon achter het werk. Ik zou u graag eens ontmoeten. Dan kunnen we elkaar van een hele andere kant leren kennen.’ ‘Jazeker,’ zei de vrouw. ‘Klinkt heel gezellig.’ ‘En trouwens,’ zei hij, ‘het is de eerste keer dat ik een gezellig iemand bij jullie aan de lijn heb, want meestal zijn het allemaal van die saaie pieten met zakelijke stemmen.’ Opeens werd de verbinding verbroken. Na een paar dagen kreeg hij een brief van haar dat ze werd afgeluisterd, en dat ze het te ver vonden gaan, dus werd de verbinding verbroken. Ze had een waarschuwing gekregen, maar wilde het contact wel buiten werk uren met hem onderhouden. Hij was blij, en schreef haar een brief terug. Hij vroeg zich af waarom ze hem niet gewoon gebeld had na werkuren, maar het bleek niet zo makkelijk te zijn. Waarom legde ze dan ook niet uit. Ze maakten een afspraak per brief ergens in een plantsoen. Toen ze elkaar uiteindelijk daar tegen kwamen was het heel amicaal. Ze omhelsden elkaar direct en waren blij elkaar te zien. ‘Ja, zie je,’ zei ze, ‘ik heb een vriendin, en die houdt alles in de gaten.’ ‘Oh, een vriendin ?’ zei hij, ‘ben je er zo een. Maar vindt ze dit dan wel goed ?’ ‘Nee, eigenlijk niet. Maar ik moet er even uit, want ze is zo beknellend,’ maakte ze duidelijk. ‘Maar hebben jullie een relatie of is het gewoon een huisgenoot ?’ vroeg hij. ‘Huisgenoot,’ zei ze, ‘maar het zit heel ingewikkeld. Het is haar huis, en ze had mij geholpen met schulden, en ze heeft allemaal vreemde voorwaarden.’ ‘Ik zie het, klinkt griezelig,’ zei hij. ‘En je werk betaalt je niet genoeg uit om op jezelf te wonen ?’ ‘Nee joh,’ zei ze. ‘Daar vangt zij het grootste gedeelte van. Ik zit helemaal aan de ketting op dit moment.’ ‘Maar dan kom je toch gewoon bij mij wonen ?’ vroeg hij. ‘Nee joh, dat kan niet, want ik zit vast aan het contract, met al die voorwaarden. Dat gaat me nooit lukken,’ zei ze. ‘Ik moet ook weer op tijd terug zijn, dus we kunnen wel ergens een ijsje kopen en even wat babbelen, maar dan moet ik toch echt weer terug.’ Zo gezegd, zo gedaan. Ze gingen ergens een ijsje kopen, babbelden weer wat, en toen moest ze weer gaan. Via een brief liet ze toen weten dat ze wel dan meer afspraakjes zoals deze konden maken, maar dat ze ook in code taal aan de telefoon konden praten. Die code taal moest hij dan leren. Hij vond het allemaal zwaar ingewikkeld, maar stond er wel voor open. Zo belde hij haar soms en spraken in code taal. Maar na een tijdje begon ze niet meer op te nemen, en kwamen er ook geen brieven meer. Hij besloot naar haar huis te gaan om te kijken wat er gaande was. Haar vriendin deed open, en hij vroeg naar haar. ‘Ze is overleden,’ zei ze. ‘Waaraan ?’ vroeg hij geschrokken. ‘Doodsoorzaak onbekend,’ zei ze. Maar hij hoorde haar roepen vanuit de kamer. ‘Ik hoor haar, laat me erdoor.’ Hij drukte de vriendin opzij en ging naar binnen. ‘Dat kun je niet doen !’ riep ze. ‘Mijn vriendin …’ Hij keek achter zich en daar stond haar vriendin met een getrokken pistool. Hij moest zich toen uitkleden en moest een kooi in. ‘Wat een raar gedoe allemaal,’ zei hij. ‘Ja, ze is gek,’ zei zijn meisje. ‘Doe nou maar gewoon wat ze zegt.’ ‘Ik ben niet gek,’ zei haar vriendin. ‘We hadden nog wat af te handelen.’ ‘Vreemde zaak, vreemd bedrijf,’ zei hij. ‘En wat is dat voor bedrijf, wat voor soort schuldaflossing is het ?’ ‘Afwas-fabriek,’ zei ze. ‘Wij maken afwasmiddelen.’ ‘Zit je me in de maling te nemen ?’ vroeg hij. ‘Nee,’ zei ze, ‘zo zitten de zaken nu eenmaal. Ik heb haar schuld afgelost, ik heb haar van haar vriendje gered, en ik heb gezworen dat ik haar voor de rest van haar leven zou beschermen.’ ‘Dat is waar,’ zei zijn meisje, ‘maar ze is een beetje overbeschermend. Ik heb het gevoel dat ik stik.’ ‘Houd even je mond,’ zei haar vriendin, ‘dit heerschap hier is een mogelijk gevaar voor jouw geestelijke gezondheid.’ ‘Lijkt er eerder op dat je zelf het gevaar bent. Het probleem heeft zich nu verschoven van het vriendje naar de vriendin,’ zei hij. ‘Houd jij ook even je mond,’ zei ze. ‘Luister : Zij is psychisch helemaal niet capabel. Ze is wilsonbekwaam. Ik heb de papieren van haar psychiater, en ik ben over haar aangesteld.’ ‘Ja, die psychiaters kunnen wel meer vertellen, dat zegt allemaal niet zoveel. Haar wordt haar vrijheid ontnomen zo, en dat is een misdaad,’ zei hij. ‘Wat je nu trouwens allemaal doet is ook een misdaad, maar dat is een ander verhaal.’ ‘Luister,’ zei de vriendin : ‘Je begrijpt er helemaal niets van. Ze heeft een gevaarlijke ziekte. Ik zeg het maar even. Ik neem jou ook in bescherming tegen haar nu.’ ‘En wat is die ziekte dan wel ?’ vroeg hij. ‘Nou, ze maakt van haar werk haar hobby, en van de zaak iets persoonlijks,’ zei ze. ‘Ze papt aan met klanten, en daar kunnen de grootst mogelijke ongelukken van komen. Ze kent geen onderscheid tussen haar beroep en sociale contacten.’ ‘Ja, maar dat maakt toch niet uit ?’ zei hij. ‘Jawel,’ zei ze. ‘Ze werkt bij een uitvaartcentrum, en dan weet je hoe laat het is.’ ‘Nou,’ zei hij. ‘Daarom bood ik haar ook telefoonsex aan. De dood hoort bij het leven, bij geboorte, en ook bij sex.’ ‘Zie, dat bedoel ik,’ zei ze. ‘Dat kun je toch niet maken ?’ ‘Ik snap niet wat haar ziekte dan precies is,’ zei hij, ‘en hoe zou dat gevaarlijk zijn. Wees nu eens concreet, want het enige gevaar ben jij volgens mij. Als ik het mis heb moet je het maar zeggen, maar je hebt me inmiddels met je pistool tot uitkleden gedwongen en ik zit hier in een kooi.’ ‘Dat heeft er allemaal niets mee te maken,’ zei ze. ‘Ik begrijp jou niet,’ zei hij. ‘Ik begrijp hier helemaal niks van. Waarom doe je zo ?’ ‘Laat haar nou maar,’ zei zijn meisje toen. ‘Zo is ze altijd al geweest.’ ‘Ik kan er maar niet aan wennen,’ zei hij. ‘Trek nu je kleren maar weer aan,’ zei ze, ‘en kom uit die kooi, en ga weg en vergeet alles wat hier gebeurd is.’ ‘Ben je gek ?’ zei hij. ‘Dat is mijn meisje.’ ‘Ben jij gek ?’ vroeg ze. ‘Dat is mijn vriendin.’ ‘Nee, je bezit haar, houdt haar in gevangenschap, hebt gehersenspoeld, enzovoorts,’ zei hij. ‘Okay, mijnheer enzovoorts, en nu opdonderen, want je begint op mijn zenuwen te werken,’ zei ze. ‘Vertrek en vergeet alles wat hier is gebeurd.’ Met haar pistool dwong ze hem toen de straat op, met zijn kleren in zijn armen. Hij heeft zich toen aangekleed en vertrok weer naar huis. Een paar dagen erna kreeg hij een afscheidsbrief. ‘Afscheidsbrief, Bedankt voor de ontzettend gezellige tijd. Helaas is mijn vriendin er tussen gekomen, en heeft het niet het gewenste resultaat opgeleverd. Ik hoop dat u mij kunt vergeven. De liefde was wederzijds, maar mijn plichten roepen mij. Uitvaarten zijn een stuk duurder geworden, dat moet ik u beroepshalve mededelen. Uw huidige verzekering dekt niet het bedrag wat u nodig zult hebben. Ik heb daarmee mijn plicht voleindigd om u dit mede te delen.’ Hij is toen huilend teruggegaan, en ze hebben hem er toen op gewezen dat hij toch echt zijn verzekeringsbedrag moest verhogen. Dat heeft hij toen gedaan, en toen kreeg hij haar mee. Ja ja, de uitvaartverzekeringen van vandaag hebben hun taktieken. ‘Wat een gedoe allemaal,’ dacht hij. Maar hij had haar nu in ieder geval. Misschien dat dingen zo werkten. haar ‘Zit ik nu opgescheept met een robot ?’ dacht hij na een tijdje. ‘Ze wil altijd maar afwassen, en ons hele huis staat vol met afwasmiddelen, zelfs op zolder.’ Hij kwam erachter dat ze inderdaad een robot was. Het bleek dat de uitvaartverzekering een onderhandelingscontract had met de afwasfabriek. Zo profiteerden ze beiden van deze klant. Maar ja, goed, hij had nu tenminste een vrouw, ook al was ze een robot. Op een dag nam ze de benen, rende het bos in, en verdween in een bosmeertje. Ze had een briefje achtergelaten : ‘Op naar de volgende klant.’ ________________________________ DE LENTE VAN DE LITERATUUR Het heeft een hele lange tijd geduurd voor de mens om hier te komen. De mensheid is door een spiraal gegaan, op en neer. Nu zijn we hier, maar hoe verder ? Daarvoor is het pastoraat, daarvoor is de Rodenbergs-Nederlandse literatuur. Onze boeken en artikels zijn geschreven in het Rodenbergs-Nederlands, ook wel pastoraal Nederlands genoemd. Het is een rijker en ruimer Nederlands met een veel grotere vocabulaire en met alternatieve vormen van Nederlandse woorden, ook teruggrijpend soms op ouder Nederlands en andere talen, meer speels Nederlands. Een ander kenmerk van het Rodenbergs-Nederlands is dat er geen vervelende d/t regel is. Al met al is Rodenbergs-Nederlands Nederlands, maar dan met een extra dimensie, als Nederlands plus. Het is dus een vrijere vorm van Nederlands. We zien ernaar uit om samen met u een beter Nederland te maken, dat Nederland een lichtbaken mag zijn voor de gehele wereld. Ons blad, Waterval, is als een literaire gewoon
Pagina 8
juwelier, om spelenderwijs, door verhalen en stichtelijke lectuur, de mens te inspireren om het goede te doen, ook voor de ander. We kunnen zoveel meer. Zoals de vijfde wet van het hemelboek in het verhaal ‘De Alverzoening van Perlottia’ stelt : ‘Niets kan de sleutel beter dragen dan een goed en meesterlijk verhaal,’ zo willen wij de mens blijven bekend maken met de rijkdom van de verhalen uit de Rodenbergs-Nederlandse literatuur, omdat dit pastorale literatuur is, om de mens te helpen, te leren relativeren, te leren puzzelen met dingen, oftewel : het is literatuur met een doel. Wij wensen u allen een prachtige lente toe. Geniet ervan, en probeer ook te komen tot de lente in de literatuur. In mei leggen alle vogels een ei. Het is inmiddels mei, en wij mogen zo in de nieuwe stromen van literatuur boven alles uitstijgen, net als de vogels, om onze horizon te verwijden. De komende tijd zal er nog meer uitgegeven worden van de RV-Bijbel, en de bespreking ervan. De voorouders bleven er op aandringen dat de RVBijbel toch echt moest komen. Het is iets van de natuur. Het kan niet gestopt worden. Het natuurverschijnsel, is als een als de onontkomelijke lente van de natuur. We komen namelijk voort vanuit de dark age van de literatuur. Alles moest namelijk nog gesorteerd worden. We kwamen voort vanuit een algehele chaos van literatuur, en nu is het tijd om de puntjes op de i te zetten, door de Rodenbergs-Nederlandse literatuur. Een pastoraal Nederland, is dat mogelijk ? Is het mogelijk dat de herders weer terug gaan komen, en de herderinnen, om het schapenvolk van Nederland te leiden ? Dat kan alleen door de vernieuwing van de literatuur, als een paradijselijke openbaring van de hemel. Een pastoraal Nederland is dus alleen mogelijk als er een literair Nederland is. Waar goede literatuur ontbreekt verwilderd het volk, en speelt het volk voor leider, wordt er min of meer gesteld in het boek Behemma, de nieuwe genesis. Op naar een Rodenbergs Nederland ? Als het aan ons ligt wel, en we nodigen u uit om met ons mee te gaan. Dat kan samen door de verhalen en de overdenkingen waarmee we elkaar mogen versieren, zoals het eeuwig evangelie ons in het verleden al zo mooi voorschilderde. De wereldschepen kwamen aan in de bloemenzeeen, en de soberen konden daar zwemmen en elkaar versieren met de prachtige teksten, elkaar te ondersteunen en te bemoedigen, elkaar te onderwijzen. Natuurlijk horen daar ook de vermaningen bij en de waarschuwingen, want de strijd is nog niet gestreden, en we moeten de natuurgrenzen in ere houden en in evenwicht, om zo samen op een goede manier met Moeder Natuur samen te werken. Zij roept ons. Wij zijn geroepenen, en wij roepen ook met haar. Het gat is gevonden, terug naar het ondergrondse dorp, terug naar de waterval. Wij wensen u een goede lente en een mooie zomer, en hopen u weer te zien met het volgende nummer van de Waterval. Graag tot een volgende keer. ________________________________
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 3


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 3, 24 april 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Literatuur __________________________________________________________________________ HET LAND VAN DE RIVIER Er stond een hotel aan een rivier, tussen het bos en de weilanden in. Er was hier een nachtschool op de bovenste verdieping van het hotel. Iedereen kon iedereen onderwijzen. Iedereen onderwees weer andere principes. Sommige principes waren beter dan anderen. De betere principes vonden hun weg wel. Alles stroomt. Alles verandert. Alles is tegengesteld. Zo komt het beste naar boven. Alles gaat van licht naar donker, en van donker naar licht. Alles gaat van de diepte tot de oppervlakte, en van de oppervlakte tot de diepte. Dit waren de zes basis-principes van het hotel. Niemand mocht hiervan afwijken. Marietje predikte het ook overdag in het dorp. Ook het dorp had deze zes basisprincipes. Het was als een religie. Monniken schuifelden door dorp en bos deze principes prevelende, zingende, in grote stoeten. Zo gingen ze van dorp tot dorp. Alles stroomt. Alles verandert. Alles is tegengesteld. Zo komt het beste naar boven. Alles gaat van licht naar donker, en van donker naar licht. Alles gaat van de diepte tot de oppervlakte, en van de oppervlakte tot de diepte. Marietje wilde niet bij de monniken horen. Ze was nogal tegendraads. Ze vond de monniken te stijf. Ze zagen er allemaal hetzelfde uit. Er veranderde eigenlijk niets. Zij vond dat de monniken zich eigenlijk helemaal niet aan de zes basis-principes hielden. En dat predikte zij ook. Daarom ging zij ook elke nacht naar de bovenste verdieping van het hotel, naar de nachtschool, om te onderwijzen en om onderwezen te worden. Ze sliep altijd een deel van de dag en een deel van de nacht, zodat ze beiden kon gebruiken. De monniken kwamen niet in de nachtschool. Zij hielden het bij de zes basisprincipes, en verder keken ze niet. Ze wilden er niets bijleren. Op een nacht ontvoerden ze Marietje, en namen haar mee naar hun klooster, waar ze werd opgesloten in een kelder. Hier werd Marietje gehersenspoelt. Ze werd bedreigd. Maar Marietje liet zich niet kennen. Ze las hen flink de les, maar ze trokken hun schouders op. Na een dag lieten ze haar gaan. Marietje ging naar de politie, maar ook daar trokken ze hun schouders op. Alles was immers tegengesteld. Het ging volgens hen niet tegen de zes basis-principes in. Marietje was woedend. Toch wist ze dat dit de zes basisprincipes waren. Ze probeerde haarzelf te kalmeren, en sprak er veel over op de nachtschool. ‘Het is natuurlijk geen excuus he, van de monniken en de politie,’ zei iemand. ‘Ach, ze doen toch wat ze willen. Niemand stopt hen,’ zei iemand anders. ‘Als wij maar doorleren,’ zei weer iemand anders. ‘Het moet maar eens afgelopen zijn,’ zei Marietje. ‘Maar ik wil geen oorlog beginnen. Dat gaat van kwaad tot erger. De nachtschool is toch het beste.’ ‘Vind ik ook,’ zei iemand anders. ‘En ik ook,’ zei weer iemand anders. Alles stroomt. Alles verandert. Alles is tegengesteld. Zo komt het beste naar boven. Alles gaat van licht naar donker, en van donker naar licht. Alles gaat van de diepte tot de oppervlakte, en van de oppervlakte tot de diepte. Ze bleven het prediken, ze bleven het onderwijzen. Iedereen begon het normaal te vinden, meer en meer. Iedereen werd er door opgenomen. De monniken werden ouder en ouder, en het ras begon langzaam uit te sterven, want er kwamen eigenlijk geen nieuwe monniken bij. Marietje vond het best. Ze was er blij mee, want ze vond de monniken altijd al verschrikkelijk. Gruwelijk vond ze het, als kind al. Op de nachtschool werd gezegd : ‘De natuur rekent vanzelf met ze af.’
Pagina 2
Op een dag was de laatste monnik gestorven. Toen is de nachtschool naar het klooster verschoven, aan de andere kant van de rivier. Het lag dicht bij een ander dorp. Marietje ging er vaak winkelen. Ze was blij dat het klooster nu eindelijk voor iets goeds werd gebruikt. In een kelder vlak bij waar ze eens opgesloten werd gehouden vond ze een heleboel boeken. De boeken waren oud en wonderlijk. Ze vroeg zich af waarom de monniken dit nooit gepredikt hadden. Maar zij zou dat doen van nu af aan. Ze hadden die boeken gewoon verborgen gehouden. Ze begreep nu de zes basis-principes nog beter : Alles stroomt. Alles verandert. Alles is tegengesteld. Zo komt het beste naar boven. Alles gaat van licht naar donker, en van donker naar licht. Alles gaat van de diepte tot de oppervlakte, en van de oppervlakte tot de diepte. In het klooster vond ze een nieuw leven, een nieuwe doorgang. Wat waren hier veel kelders, en wat waren hier veel wonderlijke boeken. Wat waren hier veel wonderlijke ruimtes, als een ondergrondse natuur. Ze kwam erachter dat er hier veel meer mensen opgesloten werden gehouden. Die zette ze nu vrij, een voor een. Maar ook grote, grote monsters werden er opgesloten gehouden. En ze kwam er meer en meer achter dat de monniken ook het land van de rivier voor grote rampen hadden bespaard. Daarom begon ze ook wat sympathie te krijgen voor de monniken, dat het toch niet zo erg was als ze in eerste instantie dacht. ‘We weten niet veel,’ sprak ze op de nachtschool. ‘Het is van belang dat we veel meer onderzoek doen, want er zijn misschien dingen die we niet weten.’ Het was in die dagen dat Marietje haar eigen monniken orde begon op te zetten. Ze zou het heel anders doen dan de oude monniken. Ze kon hen wel een beetje begrijpen. Einde ________________________________ HET MODDERMEER Hij bespeelde de piano. Zij keek hem aan. Ze hield zich stil. Hij pingelde wat. Toen liep ze de keuken in. Hij volgde haar, maar zei niets. Ze begon te koken. Hij liep de huiskamer weer in en greep een boek. Het boek ging over een duistere indianen-stam. Hij was diep geinteresseerd, bijna onder hypnose, en begon te lezen. Even later kwam zijn vrouw de huiskamer binnen met soep. Maar hij was in diepe trance, dus ze begon alleen te eten van de soep. Hij had geen honger. Ze liep naar boven. Hij volgde haar met het boek. Ze was op haar bed gaan liggen, en hij legde zichzelf ook op het bed, nog steeds met het boek. Hij begon weer te lezen. Ze zuchtte. Zo ging dat nu altijd. Haar man was verslaafd aan boeken. Zij was niet geinteresseerd in boeken, en al helemaal niet in de rare verhalen die hij vertelde. Op een dag was ze het zat, en vertrok. Hij was niet onder de indruk, en las gewoon door. Als het kon wilde hij in de wildernis leven, zoals de stam van het boek. Op een dag was het zover. Hij pakte wat spullen en vertrok in de wildernis. Hij voelde de modder tussen zijn tenen, en hij kon ademhalen … Dat gevoel had hij een lange tijd niet gehad. Een half naakte vrouw stond in de verte naar hem te kijken. Ze was bijna naakt, maar had wat riemen om haar heen. Ze had haar boog getrokken. 'Wat wil je ?' vroeg ze. 'Naar huis,' zei hij. 'Ik wil leven in een stam.' Ze liet haar nog steeds gespannen boog een beetje zakken. 'Weet je wel niet wat het kost om een stam binnen te gaan vandaag de dag ?' Hij schudde zijn hoofd. 'Nee.' Wij moeten je initieren, zei de vrouw. Hoe gaat dat ? Vroeg hij. Dat gaat niet, sprak ze. Waarom niet ? Daarom niet. Toen rende de vrouw weg. Hij ging haar achterna, maar de pijlen vlogen al snel over zijn hoofd, dus ook hij rende weg. Hier moest hij niet wezen. Ergens vond hij een tunnel die ondergronds leidde. Maar alles was zo stil hier. Hij kwam aan een meer van modder. Een kind was hier aan het spelen, een kind van wilden. Waarschijnlijk woonden moddermensen hier. Verderop was het water wat minder modderig, maar wel bruin. Hij zakte in het water, en begon te zwemmen. Al snel was hij aan de overkant. Het was niet zo'n groot meer. Een vrouw kwam naar hem toe. Ze groette hem. Zij was een stuk aardiger dan die andere vrouw. Ze was bedekt met modder. Wat is je naam ? Vroeg ze. Ik heb mijn leven achter me gelaten, zei hij. Waarom ? Vroeg ze. 'Laat dat maar zitten,' zei hij. 'Wat kost het om deel te hebben in uw stam ?' 'Niks,' zei de vrouw. 'Mag ik binnenkomen ?' vroeg hij. Ze gaf hem een tent. Maar hij begon zich al snel te vervelen en trok verder. Hij dacht na over zijn vrouw, maar vergat haar snel. Ze was te saai voor hem. Hij ging nog dieper ondergronds, na het vinden van een andere tunnel. Hij kwam aan bij een wilde zee. Het was hier verschrikkelijk aan het stormen. Hij liep door een reusachtige poort. Ook hier verveelde hij zich. Hij besloot weer terug te gaan naar zijn boeken. Vooral boeken over duistere indianen-stammen hadden zijn interesse. 's Nachts had hij dromen over wilde indianen-stammen. Het was voor hem nauwelijks mogelijk om in de realiteit te blijven. Hij leefde met zijn boeken en verhalen. Het was alsof er een indiaans oorlogsboek in zijn hoofd leefde waarvan hij maar niet kon ontsnappen. Nog steeds had hij een diep verlangen deel te hebben aan zo'n stam, en in zijn dromen was het zo. Zijn dromen waren bijna nachtmerries, zo wild waren ze. Moddermeer, moddermijn, modderveer, Met rood bedekt, Ze bloed niet meer, Moddermeer, rozenschijn, moddermijn Moddermeer, modermijn, rozenveer, Hier moet je zijn, Met rood bedekt, De ochtendstond, Je ademt niet meer, Maar je bent niet dood, Je bent bedekt met rood Moddermeer, moedertaal, denk niet meer, Het vuur gaat aan, Het vuur gaat uit, We denken er niet meer aan, In het moddermeer Je komt dichtbij, Je raakt mij aan, Ik adem niet meer, Maar ik ben niet dood, Ik ben bedekt door het moddermeer, Bedekt met rood Moddermeer, denk aan mij, Houd me vast, Verlaat mij niet meer, Maar vlieg met mij, Naar de regenboogstad, En praat met mij. Uit : Proza van de Vuh ________________________________ DE FABRIEK Hij werkte in een steenkool fabriek. Vaak moest hij overwerken. Hij was een echte work aholic. Dan had hij wat te doen, anders zou hij maar voor zich uit blijven staren. Hij kwam altijd helemaal onder het roet thuis, vaak pas laat. Maar er was niemand die op hem wachtte. Hij was gescheiden. Zijn vrouw kon er niet meer tegen dat hij nooit thuis was, en heeft toen de benen genomen. Maar toen er een nieuwe directie kwam in de fabriek en hij harder moest werken voor minder loon had hij er minder lol in. Eigenlijk moest hij steeds harder werken en kreeg hij steeds minder. Op een gegeven moment had hij zo'n laag loon dat hij honger begon te lijden. Er was een zware industrialisering gaande in het land, die uitliep op een industriële revolutie. Dit maakte dat het land zwaar communistisch werd, en hij voelde zich een slaaf. Alles werd hem afgenomen. Alles was nu van de staat. Hij voelde zichzelf slechts een poppetje, een marionet. Hij was zo weinig thuis dat het leek alsof hij in de fabriek woonde. Zijn maten hadden het erover dat ze een opstand wilden beginnen, maar ze wisten niet hoe. Hij deed ook wat duiten in het zakje, maar het was allemaal slechts gissen, en ze vonden het vechten tegen de bierkaai. Ze zouden er wat langer over nadenken hoe dit te doen. Maar één ding was zeker : Ze wilden hier weg. Ze verlangden naar de vrije natuur. De stad had hen opgesloten, en met name de fabriek. Ze vervloekten de fabriek. Hij was een steenkool werker in hart en nieren, maar dit ging te ver. Het terrein van de fabriek werd zwaar bewaakt, dus eigenlijk was er geen ontsnapping mogelijk. Toch spraken ze over bepaalde tunnels, die zelfs uit de stad zouden kunnen leiden. Ook de stad werd zwaar bewaakt. Je kon niet zomaar erin of eruit. Ook moest hij bijgeschoold worden een paar uur per week. Dat was altijd op de dinsdag. Er was een klein schoolgebouwtje op het terrein van de fabriek. Het had twee verdiepingen en een zolder, en hij kreeg les op de zolder. De leraar was een aardige man, maar ook hij was een slaaf van de fabriek. Soms liep hij zomaar uitgekondigd de klas uit, naar een soort bergingsruimte. Dan moest hij even roken. Dat mocht hij niet in de klas doen. Ook hij werd in de gaten gehouden, maar hij wilde meewerken aan de ontsnapping. Hij vond de leraar één van de laatsten die nog een hart hadden. Ook de leraar wist van bepaalde tunnels af, maar zei dat het te gevaarlijk was. 'En wat moet je in de natuur ?' zei hij altijd. 'Gevaarlijke indianenstammen en gevaarlijke roofdieren en allerlei ander ongemak.' Toch wilde hij ontsnappen. Hij zei dat hij zijn eigen stad wilde bouwen. Zijn verdriet was groot toen de leraar op een dag werd doodgeschoten. Maar eigenlijk had hij het wel verwacht. De leraar sprak teveel. Natuurlijk zou dat tegen hem keren op een bepaald moment. Nee, hij keek er niet van op. Hijzelf hield zich wijselijk stil. Wel had hij de uitleg van het
Pagina 4
tunnelsysteem nog in zijn hoofd, wat de leraar hem had gegeven. Het brulde als een tijger in zijn hoofd. Maar hij wilde geen tijger zijn. Het was alsof hij in gevecht was met de tijger. Hij wilde het slimmer aanpakken. Geen gevaarlijk tunnelsysteem wat volgens de leraar onvermijdelijk dodelijk zou aflopen. Neen, hij wilde tijd rekken, met meer strategie te werk gaan. Toen drie van zijn maten het besluit hadden genomen toch via de tunnels te gaan was hij er op tegen. Hij was ook niet verbaasd toen hij hoorde dat ze alledrie afgeschoten waren. Direct drie dagen na de moord op zijn vrienden kreeg hij een aanbod om in het transport te werken. De steenkolen werden vervoerd met schip en trein. Hij zou dan in de haven en op het station komen te werken, naast zijn werk in de fabriek. Zo had hij wat afwisseling. Hij nam het aanbod met beide handen aan. Hij was blij dat hij het geduld hiervoor had gehad. Maar het werk was zwaar en hard. Toch had hij hierdoor het idee dat hij dichter bij de ontsnapping was. Hij zou het kunnen proberen per schip of trein te ontsnappen. In ieder geval begon hij weer meer plezier te krijgen in zijn werk door de afwisseling. Ook begon hij mee te helpen in de ontsnapping van anderen door schip en trein, alhoewel hij het nog steeds niet over zijn hart kon krijgen zelf te ontsnappen. Hij was alreeds bezig met gevaarlijk werk, want als ze betrapt zouden worden in het helpen anderen te laten ontsnappen, dan zou zouden ze zelf ook opgepakt worden. Tot nu toe ging alles goed, en ze begonnen er handigheid in te krijgen. Het was alsof het zijn tweede baan was. Het gaf hem hoop en energie, alhoewel de spanning soms flink bij hem toesloeg. Op een dag werden enkelen van zijn maten betrapt tijdens het laten ontsnappen van inwoners van de stad. Ze werden allemaal ter plekke afgeschoten. Hij werkte op dat moment in de fabriek en hoorde het pas later, ook als een waarschuwing. Hij raakte hierdoor zwaar depressief en wilde niet meer leven. Een andere maat van hem praatte hem erdoor heen. Hij was het helemaal zat. Hij kon hier niet meer mee leven, en zou samen met zijn maat gaan onderduiken. Zijn maat wist wel een adres. Het was in de stad zelf. Midden in de nacht gingen ze er naartoe. Ze hoopten dat ze geen bewakers zouden tegenkomen. Het was een dikke vrouw waar ze terechtkwamen. Ze had een geheime woning onder haar huis. Dat moest wel, want er werden vaak huiszoekingen gedaan als werkers werden vermist. De dikke vrouw was direct enorm onvriendelijk en veeleisend. Snel kwamen hij en zijn maat erachter dat ze in een nieuwe slavernij en gevangenschap terecht waren gekomen, en de vrouw had hele strenge regels. Toch wilden ze het proberen om te kijken of het beter was dan waar ze vandaan kwamen. Tegelijk wisten ze ook dat er nu geen weg meer terug was. De dikke vrouw foeterde vaak op hen, en schold hen vaak uit. Ook kregen ze bij haar veel werk te doen. Ze was enorm praatziek en twistziek en ze hield hen nachtenlang op. Eten kregen ze bijna niet, en als ze het kregen hadden ze het idee dat ermee gerommeld was, alsof ze vergiftigd werden, en ze waren er vaak ziek door. Steeds meer kreeg de dikke vrouw macht over hen. Als het niet helemaal ging zoals ze wilde bedreigde ze hen soms met een mes. Ze had haar lijsten van mensen wie ze van alles wel zou willen aandoen, en dat moesten ze altijd aanhoren. Altijd maar weer die lange verhalen, en geweld werd niet geschuwd, maar verheerlijkt. Ze preekte als een dominee, maar dan wel een hele criminele en bloeddorstige. Toch hadden ze soms wel medelijden als ze al die verhalen hoorde. De vrouw had als meisje veel meegemaakt, en was daar eigenlijk nooit overheen gekomen, en reageerde dat nu op hen af. Ze waren goed de klos, dat wisten ze wel. Soms was de vrouw heel aardig, maar dan waren ze erg op hun hoede. Ze wisten niet wat er dan achterstak. Soms zou ze hen wel willen helpen, maar ze wist niet hoe. Soms gaf ze tekenen die leken op een soort van medelijden. Ze spraken met haar over de ontsnapping uit de stad, en ook zij was er wel in geinteresseerd. Niet alleen voor hen, maar ook voor haarzelf. Hoe moeilijk ze ook in elkaar zat, zij was ook een slachtoffer van de stad, en wachtte op bevrijding. De natuur zagen zij als de grote bevrijding, maar ook zij sprak over de gevaarlijke indianenstammen daar, en andere gevaren van de open natuur. Soms als ze kwaad was dreigde ze hen weer terug te sturen naar de steenkool fabriek, maar uiteindelijk kwam het er nooit van. Hij wilde niet ontsnappen met een schip of trein, want daar had hij een trauma aan overgehouden door de dood van zijn vrienden. Op een nacht zei ze dat er nog wel geheime tunnels onder de geheime woning waren die nog dieper gingen, maar daar wist ze weinig vanaf. Ze zou wel meewillen als ze zouden gaan. Op een nacht besloten ze het erop te wagen. Er liepen hier allemaal gangen. Het leek wel op een mijn. Ze kwamen zelfs mijnwerkers tegen, maar die spraken in een andere taal. Die waren niet van hier. Ze stonden voor een raadsel. Ze hadden harde stemmen en lieten hen niet gaan. Ze probeerden wat uit te leggen. 'Komtaar,' zei een mijnwerker, die vlak voor hen ging staan. 'Karta.' En hij maakte bewegingen met zijn handen en voeten. Hij had de indruk dat de mijnwerker het over indianen had in gebarentaal. Toen wenkte de mijnwerker hen, en ze moesten hem volgen. Ze gingen toen door vele tunnels heen. Heel veel mijnwerkers waren hier bezig. Hij herkende ze niet. Weer begon de mijnwerker allemaal gebaren te maken en wees op de andere mijnwerkers. Het was een steenkool mijn, maar het scheen geheim te zijn, en deze werkers waren niet van de stad. De mijnwerker scheen met gebaren te vragen of ze hier wilden werken. Hij en zijn maat zagen dat wel zitten, maar de vrouw wilde terug, en begon paniekerig te doen. Een andere mijnwerker die met hen mee was gelopen begreep de vrouw die telkens terugwees en duidelijk overstuur was, en nam haar weer mee terug. 'Komtaar,' zei de andere mijnwerker weer. Ze kregen werkkleding en een helm, en konden direct aan het werk. Alles was hen nog steeds een raadsel. Ze vroegen zich af wie het waren. Ze kregen ook een eigen kamer in het ondergrondse mijnenstelsel. Er werd hun duidelijk gemaakt dat ze konden werken wanneer ze wilden. Er lag geen druk op, en ze konden hier tot rust komen. Er werd hier ook gewerkt met ondergrondse voertuigen die op treinen leken, waarmee de steenkool vervoerd werd. Ze vroegen zich af waar het naartoe ging. Ze kwamen erachter door de gebaren van de mijnwerker dat de ondergrondse voertuigen dieper onder de grond gingen naar een dieper liggende steenkool fabriek. Dit volk was een ondergronds volk, dieper onder de aarde, waar de wereld boven de aarde geen weet van had. Op een dag werd hij geleid tot de leider van de mijnwerkers, en het was een klein jongetje. Toen hij dichter bij kwam zag hij dat het zijn buurjongetje van vroeger was die eens ging verhuizen. 'Je bent nog precies hetzelfde !' zei hij met grote verbazing. 'Je bent nooit verder gegroeid. Hoe kan dat ?' Het buurjongetje sprak in zijn eigen taal. 'We gingen verhuizen onder de grond,' zei het jongetje. 'Mijn vader ging daar werken. Niemand wordt hier ouder.' 'Wie zijn het ?' vroeg hij. worden en dat zijn hart veranderd zal zijn. Het boek eindigt met de afkapping van het geslachtsdeel van Goliath. 'Het zijn vluchtelingen die ontsnapt zijn uit het communistische regiem,' zei het buurjongetje. 'Ze zijn nu lid van het geheime leger, verzetsstrijders.' 'En hoe komt het dat niemand hier ouder wordt ?' vroeg hij. 'Dat heeft te maken met ondergrondse mineralen en voedselsoorten die ze boven niet kennen,' zei het buurjongetje. 'Nog dieper onder de grond is de woeste wildernis en de wilde oceaan, waar de indianen wonen.' Hij keek het buurjongetje met verbazing aan. 'En hoe komen we daar ?' vroeg hij. 'Door de fabriek,' zei het buurjongetje. Einde (Uit : De Onkrant – Verzamelingen, nr. 1) ________________________________ BLOEMEN : DE SLEUTEL TOT DE EEUWIGE JEUGD Zodra iemand zich ging bezig houden met het boek, dan kwam de nectar van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger. Behemma 18:37 De nieuwe Genesis, het boek Behemma, beschrijft de geestelijke oorlogsvoering zo diep en uitvoerig dat er geen materiele oorlog meer nodig is. Het beschrijft de geestelijke jacht zo uitvoerig dat er geen materiele jacht meer nodig is. Het boek begint met een gebed van Samuel voor Eli, dat hij opgewekt zal Bloemen zijn poetische wezens. Ze tonen hele andere paden dan die van de mens. Ze hebben hele andere manieren en gewoonten. Ze leven langs alles heen wat de mens heeft gemaakt en de mens doet, en maken daar wat anders van. De mensheid zoals die nu is is ver van de bloemen afgedwaald, en van de taal van de bloemen. Poezie is ver te zoeken. Alles hebben ze verletterlijkt en overmatig gesexualiseerd en geobjectiveerd, en daar hebben ze dan een walgelijk en idioot romantisch sausje overheen gegooid waarvan je over je nek gaat, maar het schijnt goed te verkopen in zombie land. De zombie haalt zich er aan op. We moeten terug naar de bloemen, mensen, terug naar de taal van de bloemen, en dat is waar de nieuwe genesis dan ook overvloedig mee begint. Dat is ook de sleutel tot de eeuwige jeugd. Samuel betrok de bloemen in zijn gebed voor Eli. Bloemen hebben een voleindigende kracht, brengen de missing links terug, laten de grotere cirkels zien. Samuel deed een beroep op die hemelse krachten. De bloem vertegenwoordigt de volkomenheid van God, van de hemel, de zorgvuldigheid en tederheid, het escapisme ook, om teveel drama en stress te voorkomen. De bloem hangt tussen werelden in. De bloem laat altijd weer los, laat altijd weer vrij. Dat is ook wat de liefde doet : de liefde laat vrij, de liefde manipuleert niet overmatig, maar heeft ook respect voor de keuze van de ander. Liefde is nooit gedwongen. De bloemen weven een nieuwe wereld, zingen een heel ander lied dan de gevallen mensheid. De bloemen verheffen zich altijd weer boven het vleselijke uit. Ze hebben de tijd niet voor aardse dwalingen en drogbeelden. Ze blijven doorgroeien en blijven voortbloeien, zichzelf en anderen hierin herscheppende, ook hun zicht op de dingen. De mensheid is
Pagina 6
moegedraaid. Alles moet altijd maar, en men sleurt elkaar hier in mee. Iedereen is aan elkaar geketend, en een ieder ketent de ander. Er is het grote wiel van subjectiviteit, het veranderen van gezichtspunt. Hier is het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt. Zij die niet tot deze lelie komen zullen door het water worden opgeslokt. Behemma 22:5 We zien de aandacht gericht op de lelie, de waterbloem. De nieuwe Genesis gaat veel over de zondvloed en wat het inhoudt. Uiteindelijk is de lelie dan een beeld van de boot waarin redding is voor de mensheid, het veranderen van gezichtspunt en dit laten samenspelen met de gezichtspunten. Dat is heel belangrijk. Bloemen blijven spelen met mensen. Ze laten de mensheid niet aan hun lot over. Ze blijven spelen met de ideeen van mensen en de voorstellingen van mensen, om er het beste uit te halen, maar ze laten zich er niet door opslokken. Ze brengen het tot steeds hogere niveau’s en tot steeds diepere betekenissen. Het water van de zondvloed is ook niet iets overdramatisch, want het wordt in de nieuwe genesis gewoon beschreven als de baarmoeder. Daar is waar de onwillende zondaren weer naar terugkeren. Daar zal alles gerecycled worden. Het vleselijke zal verder verwerkt worden, en ook het goede, totdat alles tot hogere vormen is gekomen. Samuel had de krachten van de hemelse superbloemen tot zijn beschikking. Deze bloemen waren in het huis van Eli en groeiden met hem op, en zijn altijd aan zijn zijde gebleven. Samuel bespreekt deze bloemen ook, en bidt tot deze hemelse bloemen, als tot het palet van de eigenschappen van God, van de geestelijke natuur dus. Die schoonheid ligt dus opgeborgen voor een ieder die de bloemen als sleutels hebben leren kennen tot de verborgen hemelse kennis, voor een ieder die de bloemen ook als zodanig heeft aanvaard in het leven. Er is een heleboel wat de mens nog niet weet over bloemen. Dat is iets wat alleen door geestelijken en shamanen uitgelegd kan worden. Dan hebben we het dus over het paradijs. Het paradijs heeft haar eigen gewoontes en levensstijl, wat in de nieuwe genesis, het boek Behemma, van de RV-Bijbel wordt besproken. Dit gaat door het hele boek heen. Het paradijs blijft bij ons, blijft met ons meegroeien en meebloeien, dwars door alles heen. De bloemen van het paradijs leren ons los te laten, maar ook vast te houden aan goede principes, de moed niet te verliezen, maar het beste ervan te maken. Samuel bespreekt de zes bloemen van het huis van Eli waarmee hij opgroeide, en de zesde bloem is die van het laatste oordeel. Ook dat wordt verder in de nieuwe genesis besproken, wat dat precies is, want daar is nogal veel onwetendheid over, en men heeft dit verschrikkelijk lopen versimpelen. Het laatste oordeel is iets van het paradijs zelf, als een ontwaking. De bloemen zullen ervoor zorgen dat het eerlijk gebeurt, en boven denken is, wat in geen hart is opgekomen. Het laatste oordeel is dat alles terugkeert tot het stof van het paradijs. Alles wordt daar gezaaid, en dan zal er een nieuwe wereld komen. Er moet dus ook heel veel gaan slapen. De mens moet de nacht van het paradijs in, zoals Samuel dat ook aan het begin van de nieuwe genesis beschrijft. Nee, het is geen onverschilligheid en zorgeloosheid, geen onoplettendheid, als de bloemen loslaten en het loslaten prediken. Neen. Ze laten slechts de touwtjes vieren. Ze zullen altijd op hun manier voor de ander blijven zorgen, altijd op een veilige afstand blijven en hun uitnodiging zenden, aanmoedigen om met hen mee te gaan. Ze zullen voor je blijven bidden, zoals Samuel voor Eli. Ook het ijs kan warmte geven. Dat is de taal van de bloemen, en die moeten we leren. We nemen risico’s, altijd weer, maar er zijn voorzorgsmaatregelen, en alle dingen zullen medewerken ten goede en ten nut, en telkens is het weer scheppingsmateriaal voor de bloem, ook als dingen foutgaan. Het is de taal van de schepping. Het is juist het leren werken met onvolkomenheden. fouten Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ DE SCHEPPING DOOR HET GEHEIM VAN DE TRANEN Tranen, het verleden van de hemel. Tranen zijn de boten om naar het verleden te gaan, tranen zijn de voertuigen om het hiernamaals binnen te varen. Tranen zijn de voertuigen om elkaar te bereiken. Behemma 4:16 Bloemen zijn geleiders van de schepping. Ze kunnen harten genezen. Ze kunnen missende schakels weer doen terugkeren. Ze kunnen cirkels rondmaken. They can ‘make sense’ of things. De vierde bloem in het huis van Eli is de bloem van wedergeboorte. Het is de bloem van Maria, en ook de bloem van Eva. De bloem brengt de sleutel om de poort van het paradijs te openen, namelijk het zwaard van Adam. De bloem opent de rivieren. De bloem zal ook alle tranen afwissen, leiden tot het droge land. Dat wil echt niet zeggen dat er niet gehuild moet en mag worden, waar we het weleens eerder over gehad hebben. Het wil zeggen dat onze vleselijke tranen gewist worden, en ook dat we niet bovenmatig zullen lijden, en dat het lijden ook niet voor altijd bij de drama en zal blijven, maar dat we hogere zichten zullen krijgen op het lijden die oude tranen zullen wegwissen. (zie ‘leven op de paradijs aarde – deel 2, hoofdstuk 16) We komen zo dus tot de ware, hogere tranen. Daarom zegt het Woord ook : ‘Breng me naar de laatste oceaan, die de laatste traan wegspoelt’ in Behemma 1:28. Wij moeten dus onze oude tranen inleveren voor de hemelse tranen. De hemelse tranen zijn veel meer tranen, als een oceaan waar onze laatste oude traan in wegspoelt. Het wenen van de wereld stelt niet veel voor. Elke wereldse traan van het ego houdt zoveel van de hemelse rivieren van ware tranen verborgen. Daarom opent de bloem van wedergeboorte, de bloem van Maria en Eva, dan ook de rivieren, in het eerste hoofdstuk van Behemma. De vijfde bloem in het huis van Eli is de bloem van Jozef, de bloem van dromen, en die dringen het hart binnen om Eli te waarschuwen. Samuel noemt Eli zijn innerlijke vader. Het is niet slechts een probleem van buiten, maar een probleem van binnen. Iedereen heeft een innerlijke vader van het vlees die alles probeert af te zwakken, alsof alles nog wel meevalt, dat er geen verandering nodig is, dat we het best al wel goed doen, of dat toch alles genade is, of wat voor andere smoesjes dan ook, geloof en noem maar op. ‘Vertrouw maar op God,’ zeggen ze dan, en zo schuiven ze alle verantwoordelijkheid af. De mens moet niet vertrouwen, maar veranderen, want er ontbreekt heel wat aan al die afgodsbeelden die ze gemaakt hebben, de ‘slaap lekker’ goden van de New Age. Lekker vlees eten, lekker kip eten, terwijl de tijdbom tikt. Wat heeft de mens met de schepping gedaan ? Nee, de mens is nog niet wedergeboren. De wedergeboorte brengt de ware tranen, het ware zuchten, en zo ontvangt de mens de ware dromen om de ware waarschuwing te brengen, tot Eli. Dit is dus een waarschuwing die gepaard gaat met gebed en tranen. Alleen door deze bewatering groeien onze bloemen, want anders gaan ze dood. Zorg voor de geestelijke bloemen die in je hart groeien. Ze hebben een boodschap te brengen, en die moet eerst rijpen, dus verpruts het niet. Er is een gebruiksaanwijzing voor het leven. Niets komt vanzelf. Je moet het verdienen, oftewel er zelf bij betrokken zijn, anders wordt het wel heel erg ‘spooky’. Teveel over geloof en genade praten is wolkerigheid. Daar winnen we de oorlog niet mee. Waar het visioen ontbreekt, gaat het volk ten onder, speelt het volk voor leider. Behemma 38:4 Onze geestelijke zintuigen moeten opengaan. Je kunt niet varen op alleen maar ‘van horen zeggen’, of op ‘ik geloof het allemaal wel.’ Nee, wees persoonlijk erbij betrokken, ga het persoonlijk zien en werk aan je relatie met God, persoonlijk, met je hogere innerlijke zelf, je hogere innerlijke kennis, om te ontkomen aan de vleselijkheid van Eli die in de mens sluimert. Dat is een innerlijk gevecht, een worsteling met Eli. Vers 5 zegt dan : ‘Als het volk het boogschieten onderhoudt, is het gelukkig, doelgericht, vol onderscheiding.’ Leer dus de geestelijke oorlog en de geestelijke jacht, haar wetten, de symboliek ervan, opdat je zult ontkomen aan de wereldse oorlog, de lagere aardse materiele jacht. Onderhoudt en bewerk de schepping dus, wat je gegeven is. Leef niet van het verboden vlees. Het pad van Jozef leidt terug tot het huis van Eli waar Samuel opgroeide, waar Eli van was afgeweken. Ook zou hij de vleugels van Benjamin nodig hebben om daar terug te komen. Nu, Benjamin wordt ook verder besproken in het boek Behemma, de nieuwe Genesis. In hoofdstuk 25 gaat het verder over Benjamin, in het hoofdstuk van ‘Waarschuwingen van Noach aan de zondaar’ : Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn ingewijd in de geestelijke gehoorzaamheid, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen de geestelijke gehoorzaamheid ingaan. (vs. 28) Geestelijke gehoorzaamheid is dus wat Eli nodig heeft om los te komen van de tuchteloosheid, want zijn kinderen waren in de greep van een slang gekomen en flink gebeten en vergiftigd door zijn lauwheid en gemakszucht. Geestelijke gehoorzaamheid is waar de stam Benjamin voor staat. Het was het jongere broertje van Jozef. Er zijn dus de drangen van Eli in de mens die verderop in het hoofdstuk overmoed worden genoemd, en een gebrek aan diepte-interpretatie. De geest van overmoed wil alles letterlijk maken, zodat hij het niet hoeft te verdiepen, niet hoeft te vergeestelijken. De geest van overmoed objectiviceerd dus alles. Lekker makkelijk. Kun je zo in een handtasje meenemen. Maar dit kostte Eli de nek. Benjamin wordt zo bewapend om de jacht aan te gaan, om de lauwheid te overwinnen. Efraim, een van de zonen van Jozef, is ‘de vrucht van de bloem’ in het Hebreeuws, de honing, zodat we de bloem van Jozef ten volle kunnen benutten, om zo ingewijd te worden in de stam Benjamin. Ook moeten we net als Mozes zo de geestelijke Wet ontvangen (31:33,42). Door tranen wordt de boot gebouwd, stelt het boek Behemma (4:16). Zo zien we ook dat het niet iets oppervlakkigs is, maar iets wat is doorleefd. Door de
Pagina 8
tranen wordt je namelijk persoonlijk erbij betrokken, als een wapen tegen valse genade en vals blind geloof. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Als een baby niet huilt bij de geboorte is het dood. De tranen zijn een teken van gezondheid. Dan heb je een uitlaatklep. Dan kunnen de hemelse rivieren door je stromen. Tranen zijn creatief, scheppend, en kunnen je de juiste richting in leiden als het hemelse tranen zijn. Wel moeten we dus de tranen van het vlees, van het ego, overwinnen. Er zijn zoveel bedrieglijke tranen in de wereld. De ware tranen die van boven komen maken het harde oog en harde hart los, opdat er andere geestelijke zichten kunnen doorbreken. Naar een traan luisteren, is een leugen verliezen. Ogen zonder tranen kunnen niet zien, ze zullen alleen de leugen zien. Tranen zijn de appels van onze ogen. Ik wilde wijsheid zien. De hemel gaf me de tranen om het te zien. Mijn tranen zijn mijn ogen, mijn tranen zijn mijn benen. Daarmee kan ik alles doen, een lichaam van tranen. Behemma 4:18-19 Juist door de geestelijke tranen kunnen wij ons bewegen dus en hebben we goed, profetisch zicht. Daarom heb ik al vanaf het begin al over de tranen gepredikt, hoe belangrijk die zijn. De hemel is daar waar alle tranen samenvloeien. Er is een doorgang naar het verloren paradijs. Geef het terug aan mij. Waar alle tranen van de wereld samenkomen, rijst een ster, wordt onze nieuwe wereld geboren. Werk met de tranen, bouw door de tranen. Als je wijsheid wilt, vraag dan eerst om een traan, waardoor je de wijsheid kunt zien. Als je een vriend wilt, vraag dan eerst om een traan, zodat je die vriend kunt bereiken. Voordat je iets vraagt, vraag om een traan, en daarin zullen alle andere dingen verschijnen. Behemma 4:20-22 Zo bouwde Noach dus zijn boot : door zijn tranen, en alleen zo kon hij het volk waarschuwen, want hij had iets te bieden. De tranen zijn ons niet voor niets gegeven. Zij hebben een boodschap en een bouwplan. Het is dus scheppingsmateriaal. Wederom geboren worden in de bloem der spiegelingen.... De nectar van deze rivier was een goed iets om te drinken. … Behemma 4:24 Nogmaals : de geestelijke bloemen in ons hart kunnen alleen bloeien door de tranen. Daarom is de nectar en de honing ook het grote geheim van de rivier, en het geheim van de wedergeboorte. Samuel werd gelaafd aan de borst der bloemen. Zo groeide hij op, geestelijk aan het hemelse hof. Hij werd niet voor tranen gespaard. Hij moest het geheim van de tranen ontdekken. Kunnen wij op die boot de morgen bereiken ? Op naar een nieuwe dag, op naar een nieuwe wereld, op naar nieuw zicht, door onze tranen gewoven. Heb je geen tranen, dan heb je helemaal niks. Wees dankbaar met iedere traan die je in je leven krijgt en beschouw iedere traan die je in je leven ontvangt als een kostbaar juweel. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 2


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 2, 17 april 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Literatuur __________________________________________________________________________ KAASKOPPEN Het dorpje werd geplaagd door lawines, en de inwoners moesten geevacueerd worden. Hiervoor was een trein gekomen. Het sneeuwde. Hij liep door de hoge pakken sneeuw met wat tassen en koffers naar de trein toe. Zijn leven flitste aan hem voorbij. Hij had altijd een voorliefde voor treinen gehad en begreep nu waarom. Het was donker. In de trein kwam hij in een coupé tegenover een oude vrouw te zitten. Hij kende de vrouw niet. Hij begon hele verhalen tegen haar op te hangen, waarvan ze slaperig werd. 'Kaaskoppen,' mompelde de vrouw ineens. 'Ze hebben van het domkaas gegegeten.' 'Wat ?' vroeg de man. 'Ze hebben een kaasfabriek,' zei de vrouw. 'Wie ?' vroeg de man. 'Zij,' zei de vrouw. 'Ze hebben van het domkaas gegeten, die kaaskoppen.' 'Ik begrijp er niets van,' zei de man. 'Hoeft ook niet, hoeft ook niet,' zei de vrouw. 'Ik begreep ook niets van uw verhaal.' 'Het domkaas ?' vroeg de man weer. 'Wat is het ?' Ergens in een tropisch gebied stapten ze uit. De man kreeg hier een kamer ergens, in een hotel, en hij bleef maar denken aan het domkaas en wat de vrouw gezegd had. Hele boeken begon hij erover te schrijven. Hij wist niet wat het was, maar verzon het gewoon. Hij vroeg mensen sinds toen vaak : 'Heb je soms van het domkaas gegeten ?' Ook schold hij mensen vaak uit voor kaaskop. Hij vond ze zo inhoudsloos. Hij herinnerde zich dat het dorp waaruit hij geevacueerd was nog wel erger was. Misschien dat het wel goed was dat de lawines waren gekomen. Hij leefde nu bij andere soort mensen. (Uit : De Grote Surinaamse Bijbel Krant, Verzamelingen nr. 1) ________________________________ DE STRIJD TEGEN HET NEDERLANDSE MONSTER – DE KOMST VAN HET NIEUWE GENESIS Nederland is een echt familie land. Alles voor de familie doen, en de rest is bijzaak. ‘Dingen moeten in de familie blijven.’ Dat is dus wel een hele gevaarlijke gedachtengang, en dat is meer hoe mensen zijn die in het vlees leven, het familisme en exclusivisme. Ook trappen velen tegen religie aan, maar juist in religie zijn nog dat soort principes, alhoewel schizofreen genoeg zijn de christenen dan vaak nationalistisch familistisch, maar dat zijn allemaal familiaire geesten. Ik zeg tegen mijn kinderen soms als ze iets weg willen doen het juist niet aan de familie te geven, maar erbuiten, vanwege die reden, om hen goed dat zaai principe te leren, want ja, bij hen staat ook familisme op de loer, en als ze dus alleen maar zouden zaaien op familie grond dan zou het hen juist naar de keel gaan grijpen vanwege exclusivisme, en dat is dan nog wel de familie van het vlees, dus van de matrix. Maar in ieder geval zou ik niet met dat soort stellingen of mensen die dat soort stellingen uitdragen kunnen leven, omdat het heel verstikkend is. Het hoort bij het straatje vrekken. Beetje putten van de danaiden achtig. Het Nederlandse monster : het is een lijm monster. Er zitten gevaarlijke, giftige ingredienten in, wil alles aan elkaar plakken, ook als het helemaal niet kan. Alles wordt op een hoop gegooid. Veel mensen proberen nu van het vlees af te komen, en andere overmatige dierproducten, om meer plantaardig te leven, vegan. Mensen proberen te consuminderen, en te minderen dus op dierlijke producten. Paracelsus zei : ‘Alles is vergif. Niets is zonder vergif. Alleen de dosis maakt het vergif.’ Daar gaan de lesboeken ook over, en dat is dus de kunst ja. Minderen is zeer belangrijk, dus eigenlijk meer variëren. Ik zeg het nu weer : varieer. Ook met voedsel is het parelduiken, profetisch, hoe door dit mijnenveld heen te komen, en het is dus vaak kiezen tussen twee slechten, maar als er dan hele duidelijke gevaren worden aangewezen, dan wordt je wel voorzichtig en denk je twee keer na voordat je iets pakt.
Pagina 2
Je kunt dus gaan voor het 'goede' of voor het beste. Daar heb ik een tijdje terug ook over geschreven, wat het dan betekent als een mens 'het goede pad' opslaat in plaats van het beste. Heleboel mensen zijn brave, goeie, gehoorzame sullen. Er is ook heel veel geschreven over mond bacterien hoe dat werkt en hoe de mens daar helemaal in is verstrikt, en dus door het riool, het wc putje, en dat werkt met elkaar samen. Het bespeelt de hersenen, en houdt de mens in de vleselijke matrix, dus heel parasitair, en er wordt veel aan verdient, en zo blijven ze die griezels doorfokken ook, dus 'mensen' worden dan huurwoningen voor die parasieten. Die parasieten kunnen je dan kopen of huren, levende van je herseninhoud en andere organen etc. Dus om die strijd verder aan te pakken : Het riool, wc-putje, doet vele mensen vroegtijdig overlijden. Als kind had ik daar ook al nachtmerries over hoe dat ging. Dus ja, we hadden het er al over dat je er soms zout in kan doen of soda, en dus met een siliconen wc borstel eroverheen, maar wat ook helpt om de wc enigszins 'schoon' te houden is dus minstens twee keer per week voordat je gaat slapen een teentje knoflook in de wc te doen, en dat kun je dan 's ochtends gewoon wegspoelen. Blijf daarnaast wel gewoon schoonmaken en soms zout of soda gebruiken. Er gaat een nieuw genesis komen, namelijk het boek Behemma. Het is een belangrijk fundament om het Nederlandse monster, oftewel de parasiet die Nederland in de greep houdt, te verslaan. Dat is dus een geestelijke oorlog, een studie-opdracht. Dit beest houdt belangrijke manuscripten verborgen. Die zijn belangrijk om verder te komen. Het zijn orakels. Het beest vreest dat de mens deze orakels vindt. Hiertoe moet de mens van Nederland tot het Rodenbergse Nederland gaan, oftewel het pastorale, geestelijke, hogere Nederland, om zo verlost te worden van het vleselijke, lagere Nederland. Dat is een doortocht door het riool. De mens zit diep opgesloten en wordt vastgehouden door de genesis matrix. Dit is een zwaar giftige matrix die de mens aan de drugs houdt, hormonale drugs, en waardoor de mens in zware wanen, psychoses, ook massa-psychoses leeft. De mens ziet het dan niet meer helder, en wordt afgeleid, zoals de danaiden in hun putten. Het gaat om de natuurreligie. Dat wat ze God noemen is dus gewoon de natuur, moeder natuur. Wordt dus ook een natuurmonnik om je goed aan de regels van de natuur te houden, daar streng gedisciplineerd in te worden, stoicijns. Zo kom je dieper de natuur in. Ik droomde over de Orionse natuurmonnik koren, die in stoeten zo dieper de wildernissen inkonden. Dat is de sleutel en de weg tot het Rodenbergse Nederland. Dat is het schip, de vissersboot, want de rest zal vergaan, het vleselijke zal afvallen als een kleed. Neem afscheid van het vleselijke Nederland. Ga geen handjes schudden, want dan nemen ze je alsnog mee. Die hand die je uitsteekt laten ze niet meer los. Geef ze geen vinger meer, alleen de middelvinger. Ren weg, neem afstand, ga het schip op. De Rodenberger monniken gaan terugkomen. Dat moet wel, want zij dragen de sleutels tot moeder natuur. Zij hebben geen compromissen gesloten met de wereld. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ DE PSYCHOLOGIE VAN DE EINDELOZE WINKELSTRAAT – deel 2 En de jongen dwaalde en dwaalde en vroeg zich af wat er in het boek zou staan. Wel stonden er soms plaatjes in het boek in de vreemde taal. 'Ik lijk wel Jan Huigen in de ton met een hoepeltje erom,' dacht hij bij zichzelf. 'Was ik maar weer in de eindeloze winkelstraat op weg naar de haven. Ik was zo stom om me af te laten leiden door dat meisje. Eerst was ze zo eindeloos praatgraag, maar nu, nu ....' Opeens stond er een fee voor de jongen in een roze jurk, met een toverstafje. 'Boekjes lezen, hè, boekjes lezen,' zei de fee. 'Ik dacht dat je op weg was naar de haven ?' 'Ja,' zei de jongen, 'maar het duurde eindeloos, en ik raakte in een eindeloos gesprek.' 'Dat is geen reden om dan maar boekjes te gaan lezen,' zei de fee. 'Wat moest ik dan doen ?' vroeg de jongen. 'Nou,' zei de fee, 'wat een vraag. Er staan hier chocolade winkels door de hele straat, en meneer weet niet wat hij moet doen.' Toen begon de fee te lachen. 'Neem eens een chocolaatje voor de verandering.' 'Tja, daar had ik even niet aan gedacht,' zei de jongen. 'Dus ga je maar achter de meisjes aan ?' zei de fee glimlachend. 'Ik kwam haar toevallig tegen, en ze hield me aan de praat,' zei de jongen. 'Toevallig hè ?' zei de fee glimlachend. 'Maar toevallig stonden er ook een heleboel chocolade winkels aan weerszijden van de straat, en daar had je geen oog voor ? Malle jongen.' 'Ik werd gewoon afgeleid,' verdedigde de jongen. 'Ze praatte maar door, en belemmerde mij het zicht. Ze bleef me maar lastig vallen, ook toen ik doorliep.' 'Ja ja,' zei de fee, 'dat zeggen ze allemaal. En toen besloot je haar maar mee te nemen naar je boot in de haven ?' 'Ja,' zei de jongen, 'misschien zou dat haar kalmeren, want ik kwam toch niet meer van haar af, en het was eindeloos.' 'Een chocolaatje had wonderen kunnen doen,' zei de fee. 'Ik begrijp het,' zei de jongen, 'het spijt me. Mag ik dan nu een chocolaatje ?' 'Zoek ze zelf maar,' zei de fee, terwijl ze haar tong uitstak naar hem. Toen vloog ze weg. 'Bah,' zei de jongen. 'Die feeën van tegenwoordig zijn nog wel erger dan meisjes.' Hij keek in een bak op een winkelschap, en zag er chocolaatjes liggen, maar je raadt het al : die waren natuurlijk eindeloos duur. 'Zie je nu wel !' riep de jongen. 'Ik word hier eindeloos bedrogen. Maar ja, niemand schijnt hier toch te zijn, en de winkelier zal alweer verdwaald zijn, dus ik neem er maar eentje.' Hij haalde de wikkel van de chocola eraf, en toen het zilveren folie en begon van het chocolaatje te eten. 'Lekker,' zei hij. 'Die fee had toch wel echt gelijk. Had ik eerder moeten doen, had ik eerder moeten doen.' Hij liep verder met zijn hoofd in de wolken. 'Chocolade is toch wel het heerlijkste wat bestaat,' zei hij. Opeens botste hij tegen een politie agent op. 'Chocolaatjes stelen, hè ?' zei de agent. 'Er was hier niemand en ik was verdwaald,' zei de jongen. 'Ik moest toch wat eten.' 'Dat zeggen ze allemaal,' zei de politie agent. 'Kom maar mee.' 'Nou, ik ben blij dat je me gevonden hebt,' zei de jongen. 'Haal me hieruit.' 'Nee, je gaat er dieper in,' zei de politie agent. 'We zijn hier niet zo gesteld op dieven.' En zo leidde de politie agent hem naar een lift, en ze gingen heel hoog. Even later kwamen ze op een hoge verdieping uit. Hier werden allemaal boeken verkocht. 'Nee, geen boeken !' riep hij. 'De fee zei dat ik op zoek moest gaan naar chocola in plaats van boeken.' 'Niks mee te maken,' zei de politie. 'En dit zijn trouwens toch chocolade boeken.' 'Dat is geen straf dan,' zei de jongen. 'Het is eindeloos duur, dus ik zou er maar niet aanzitten als ik jou was,' zei de politie agent, 'want anders ga je nog hoger het gebouw in.' 'Maar wat moet ik eten dan ?' vroeg de jongen. 'Ik heb honger. Je kunt me toch niet laten verhongeren ? Dus deze gevangenis voedt zijn gevangenen niet ?' 'Niks mee te maken,' zei de politie agent. 'Wees blij dat je nog leeft. We kunnen niet voor alles zorgen.' 'Bah, wat flauw,' zei de jongen. 'Wat een flauwe bedoening allemaal.' 'Je was toch op weg naar de haven, naar je boot ?' zei de politie agent. 'Ja, maar ik kwam iemand tegen,' zei de jongen, 'en die leidde me hier naartoe. Ik had natuurlijk nooit naar haar moeten luisteren. En nu is ze weg.' De politie agent begon hem uit te lachen. 'Dat is mijn dochter,' zei hij. 'Zij werkt voor ons. Zo krijgen we nieuwe klanten.' 'Het was een verkleinings-lift,' zei de politie. 'Nu ben je pas waar je wezen moet. Mijn andere dochter wacht op je bij de haven.' 'Vreemd,' zei de jongen weer, en liep over straat op weg naar de haven. Ergens halverwege kwam hij weer de eerste dochter van de politie agent tegen. 'Ha, ben je daar weer !' riep ze van een afstand. 'Ik heb geen tijd nu,' zei hij. 'Iemand wacht op me bij de haven.' 'Heb je een afspraakje ?' zei het meisje lachend. Toen liep ze lachend door. Bij de haven aangekomen zag de jongen een ander meisje staan. 'Ben jij de dochter van de politie agent ?' vroeg de jongen. 'Ja, hoezo ?' vroeg het meisje geirriteerd. 'Nou, ik mag toch wel wat vragen,' zei de jongen. 'Dan hoef je niet direct zo boos te doen. Je vader zei dat je me hier zou opwachten.' 'Mijn vader zegt zoveel, daar heb ik niks 'Gevangenen zul je bedoelen,' zei de jongen sip. 'Kop op,' zei de politie agent. 'Ik heb ook nog een andere dochter. Zou je die niet willen ontmoeten ?' 'Wat staat me dan te wachten ?' vroeg de jongen. 'Kom maar mee,' zei de politie agent. Weer gingen ze de lift in, en ditmaal gingen ze nog hoger. 'Hoe hoger je komt, hoe meer de winkels in elkaar overlopen, en dan is het veel kleiner.' Plotseling stond de jongen met de politie agent weer op straat, en alles was niet eindeloos meer. 'Wat vreemd,' zei de jongen.
Pagina 4
mee te maken,' zei het meisje. 'Ik wacht hier op heel iemand anders.' 'Op wie dan ?' vroeg de jongen. 'Gaat je niks aan,' zei het meisje. 'Wijsneus.' 'Je bent gierig,' zei de jongen. 'Gierig ?' lachte het meisje ineens, en rende toen weg. Het leek wel alsof alles toen nog kleiner en nauwer werd. De jongen had moeite met ademhalen. Het leek wel alsof alles op hem afkwam om hem te verpletteren. 'Moet dat chocolaatje zijn geweest,' zei hij tegen zichzelf. 'Ik ook altijd met mijn goede ideeën. Ik moet terug naar die lift, want hier is het nog erger.' Hij begon al te hijgen en puffen van de benauwdheid, en liep weer terug naar het punt waar de politie agent hem bracht. Daar stond de eerste dochter van de politie agent weer. 'Alsjeblieft, ik smeek je,' zei de jongen. 'Breng me weer terug naar de verkleinings-lift.' 'Wil je dat het nog kleiner en benauwder wordt ?' vroeg het meisje lachend. 'Nee, groter, eindelozer,' zei de jongen. 'Dit is ook niks.' 'Jij weet ook niet wat je wil,' zei het meisje lachend. 'Ik dacht dat je een afspraakje had ?' 'Het was een misverstand,' zei de jongen. Daar kwam ook de politie agent weer aan. 'Wat sta jij hier nog te staan !' bulderde hij. 'Lopen, naar de haven !' 'Je dochter wilde niet,' zei de jongen. 'Niks mee te maken,' zei hij. 'Je kan niemand dwingen,' zei hij. 'Dat maak ik nog wel uit,' zei de politie agent, 'en nu lopen.' Toen rende de jongen terug naar de haven, naar zijn boot, en stapte naar binnen. Het was er een enorme rotzooi. Hij startte direct de motor. 'Ik moet hier weg,' dacht hij bij zichzelf, 'weg.' Gelukkig was de zee hier niet eindeloos. Het was maar een riviertje. Maar alles werd alleen maar kleiner en benauwender. Weer ging hij terug naar de haven, ging zijn boot uit, en op zoek naar de tweede dochter van de politie agent. Die stond daar ergens met een telefoontje. 'Alsjeblieft,' hijgde hij. 'Breng me terug naar de verkleiningslift,' zei hij. 'Vergrotingslift zul je bedoelen,' zei het meisje, terwijl ze gewoon doorging met haar telefoongesprek. 'Alsjeblieft,' hijgde hij, 'als alles maar weer groter en eindelozer wordt.' 'Waarom neem je niet gewoon een chocolaatje ?' vroeg ze, terwijl ze weer doorsprak aan de telefoon. 'Heb ik niet,' zei de jongen. Het meisje grabbelde even wat in haar tas, terwijl ze doorsprak aan de telefoon, en gaf hem toen gehaast een chocolaatje. Hij haalde de wikkel er vanaf en toen het zilveren folie en begon ervan te eten. 'Mmm,' zei hij, 'zo lekker. Chocola is toch wel het heerlijkste wat er is.' 'Je bent laat,' zei het meisje. 'Ik was er al, maar toen wilde je niet,' zei de jongen. 'Je zei dat je op iemand anders wachtte.' 'Dat moet een vergissing zijn,' zei het meisje. 'Kom maar.' Het meisje leidde hem toen naar de vergrotingslift die weer helemaal naar 'Ik ga naar de haven, naar mijn boot, maar niet naar haar,' zei de jongen. beneden ging naar het eindeloze winkelgebouw. Hij was zo opgelucht. 'Wat is de bedoeling hiervan ?' vroeg hij. 'Nou,' zei het meisje, 'de bedoeling is dat de klant het niet in zijn hoofd haalt nog ooit uit onze winkel te ontsnappen.' Einde Uit : Joegoslavische Kettingbrieven, uitgave : coab ________________________________ DE RODE KERK EN DE VLIEGENDE OLIFANT De kerkklokken luidden in Hendrik Ido Ambacht. Er heerste daar een vreemd geloof, vreemder dan in andere steden en dorpen van Nederland. Ze geloofden in een rode veer, eens door een vliegende olifant gebracht. De veer had een hele vreemde economie gebracht, die eigenlijk alleen maar uitgeoefend werd in Hendrik Ido Ambacht, namelijk dat als iemand iets kocht, dan moest de verkoper betalen, en niet de koper. Nu zou je denken dat dit helemaal verkeerd zou gaan, maar toch liep dit allemaal heel goed. Ook de verkopers deden grote inkopen en werden hiervoor betaald. Het was wel heel ander geld wat ze in Hendrik Ido Ambacht gebruikten. Het heette zwart geld, en dat geld bleek onder een vloek te zijn. Dit had de vliegende olifant zo beslist. De vliegende olifant kwam van een andere planeet. Wat was die vloek dan, zou je je afvragen. De vloek was dat er uit steen water zou vloeien. Men bouwde hoge gebouwen omdat dat ook de wens was van de vliegende olifant. Zo zouden ze ook dichter bij de vliegende olifant wonen. De kerkklokken luidden. Velen gingen de rode kerken binnen om de vliegende olifant en zijn heilige rode veer te aanbidden. Tereder woonde met zijn ouders ergens hoog in een rode flat boven de winkels. Hij kon zo het hele winkelcentrum zien. Hij hing uit het raam boven het balkon en keek, en keek. Zijn ouders waren niet kerkelijk, maar hij droomde vaak over de vliegende olifant, en over San Pedro die op de olifant reed. Soms wilde hij ook wel dat hij San Pedro was. Zijn vriendjes waren wel kerkelijk en op een dag namen ze hem mee naar de kerk. Tereder keek zijn ogen uit. Er hingen prachtige schilderijen in de rode kerk, van San Pedro op de olifant en de heilige rode veer. De dominee kon ook prachtig vertellen. Ze zongen ook liedjes, maar Tereder kon het niet verstaan, want het was in een andere taal. Aan het einde van de dienst kwamen de diakenen die zwart geld aan de mensen begonnen uit te delen, als een bedankje dat ze waren gekomen. Tereder kreeg ook een schilderij mee waarop een zwarte vrouw stond. Hij vroeg aan zijn vriendje wie ze was. Ze was gekleed in wit en zacht roze. "San Pedro's vrouw," zei het vriendje. "Hoort die ook bij de vliegende olifant ?" vroeg Tereder. "Ja, natuurlijk," zei het vriendje verbaasd vanwege de vraag. "Iedereen weet dat toch ? Zij is het zwarte geld." "Wat houdt dat eigenlijk in ?" vroeg Tereder, die zelf ook een hoop zwart geld in de kerk had gekregen. Het vriendje zuchtte. "Zeg, serieus, ik weet het niet met jou. Iedereen weet deze dingen. Moet ik het je allemaal nog een keer uitleggen ?" "Ja, maar mijn ouders zijn niet kerkelijk, dat weet je," zei Tereder, "en ze hebben mij nooit de achtergronden van het zwarte geld uitgelegd. Ik ben blij als ik het heb. Dat is alles." Het vriendje begon te neuriën : "Zwart geld, blij dat ik het heb, blij dat ik heb," zong hij even later zachtjes. "Zwart geld, het vergeten geld." Het klonk als een reclame clipje. "Nou ja, dan ben ik het vergeten," zei Tereder. "Kun je het nog één keer uitleggen dan, voor mij, alsjeblieft ?" "Zwart geld, zwart geld," zong het vriendje, "tijdelijke aanbiedingen. Zwart geld, zwart geld, ren ernaar toe, want je bent zo geveld." "Huh wat ?" vroeg Tereder. "Wat bedoel je nu eigenlijk ? Ik begrijp er niets van." "Je bent nog niet tot bekering gekomen," zei het vriendje. "Je ouders aanbidden het zwarte geld, maar ze kennen haar niet. Jij houdt er ook van, maar jij kent haar ook niet." "Hoe kom ik dan tot bekering ?" vroeg Tereder. "Pffff," zuchtte het vriendje hard, "dat staat toch allemaal geschreven in het boek van de heilige rode veer. Kom nou, ik blijf niet aan de gang." "Ja, maar dat boek heb ik niet eens," zei Tereder, "mijn ouders zijn niet gelovig voor de zoveelste maal." "Goeie genade," zei het vriendje. "Waar kan ik het kopen ?" vroeg Tereder. "Het is heel duur," zei het vriendje, "voor de verkoper dan. Daarom verkopen ze het bijna niet." "Ook niet in de rode kerk ?" vroeg Tereder. "Nee," zei het vriendje. "Het wordt meestal gewoon van geslacht tot geslacht doorgegeven. Die boeken zijn te heilig om zomaar te verkopen, en dan is ook de verkoper direct blut." "Blut ?" vroeg Tereder. "Ja, failliet, niente," zei het vriendje. "Maar dan kunnen ze toch gewoon heel veel inkopen doen, en dan weer veel zwart geld van de verkopers krijgen ?" vroeg Tereder. "Zo werken die dingen niet," mopperde het vriendje. "Je begrijpt er niets van. Het boek kan maar één keer verkocht worden, en dan gaan ze failliet en sterven ze. Zo heilig is het." "Ik begrijp het," zei Tereder. "Dus ik kom nooit aan zo'n boek ?" "Je mag die van mij wel hebben," zei het vriendje. "Ik krijg wel weer een nieuwe van mijn ouders." Hij haalde een boek van een soort rood leer uit de kast en gaf het aan Tereder die hem direct om zijn nek vloog en hem kuste. "Hoe kan ik je bedanken," zei Tereder. "Nee, ik bedank jou," zei het vriendje, die hem ook een zak snoep gaf. "We geven het altijd weg met een zak snoep." Tereder ging helemaal blij naar huis, en sloot zich direct op zijn kamer op, en begon te lezen. De meest prachtige plaatjes stonden er in met de meest prachtige verhalen, ook over het zwarte geld. Dat was dus inderdaad een vrouw, maar het was ook een snoepsoort, als drop. Op de planeet van de vliegende olifant aten ze het zelfs. Ook de zwarte vrouw woonde met San Pedro op een hele hoge flat, en ze gingen vaak vliegen op de olifant, en maakten dan verre reizen in de natuur, waarin ze wonderbaarlijke avonturen beleefden. Op een dag kwamen ze bij een rots waaruit water vloeide. De rots sprak tot hen : "Bouw een stad van natuursteen voor mij." San Pedro vroeg toen hoe zij dat moesten doen. Het was volgens de rots heel eenvoudig. Hij moest met een stok op de rots slaan, en dan zou het
Pagina 6
vanzelf gebeuren. San Pedro pakte een stok en begon op de rots te slaan, maar er gebeurde niks, en toen sloeg hij weer. Maar toen werd de rots erg kwaad. "Ik had je niet gezegd meerdere keren op me te slaan !" sprak de rots. De rots werd woester en woester, en het water begon te koken en in vuur te veranderen. Maar toen keek de rots naar de zwarte vrouw, en sprak : "Omdat je man dit heeft gedaan zijn jullie beiden vervloekt, maar als jullie gekomen zijn tot de heilige rode veer, dan zal mijn hart verzachten, en zal ik de stad Hendrik Ido Ambacht bouwen, zodat jullie vloek tot zegen zal worden. Dan zal ik weer helder water schenken." San Pedro vroeg toen waar die rode veer was. "Ja, dat ga ik je niet vertellen," zei de rots. "Ik ben nog steeds zeer boos, en je mag blij wezen dat ik deze dingen al gezegd heb, want het had veel erger kunnen wezen." Toen vroeg ook de zwarte vrouw waar de heilige rode veer was. "Gaat heen van mij, vervloekten !" bulderde de rots, die steeds meer vuur begon te spuwen. Ze moesten het nu echt op een lopen zetten, en als de vliegende olifant er niet zou zijn geweest, dan waren ze zeker in het vuur omgekomen. De vliegende olifant bracht hen toen naar een grot waar ze even later de rode veer vonden. "Dit is hem dus ?" vroeg San Pedro. "Wat is dat ?" vroeg San Pedro. "Het lijkt er wel op," zei de zwarte vrouw met een glimlach. En zo kalmeerde de rots uiteindelijk en Hendrik Ido Ambacht kwam uit hem voort. Wat er nog van de vloek was overgebleven was dat er water uit de stenen kwam, maar velen zagen dat als een zegen. Zo was de vloek tot zegen geworden. "Dat heb je net zitten lopen eten," sprak de zwarte vrouw. "Het is een soort drop, en daarmee betaal je de ander als je iets verkoopt." "Dat moet een vergissing zijn," sprak San Pedro. "Meestal betalen we de ander als we iets van hen kopen." "Bij mij is het net andersom," sprak de "Sjonge, nou je hebt wel babbels," zei de zwarte vrouw. Verslagen liep San Pedro terug naar de vliegende olifant, en klom op z'n rug. De vliegende olifant bracht hem toen naar een hele hoge berg waar hij tussen het ijs zwart goud vond. San Pedro wreef over het zwarte goud, en plotseling stond weer de zwarte vrouw voor hem. Ook stond het verhaal van het zwarte geld in het boek beschreven. Eens vloog San Pedro op zijn vliegende olifant langs een meer in het oerwoud, en zag daar de zwarte vrouw baden. De olifant landde dichtbij, en San Pedro stapte van de olifant af. De vrouw schrok en dook onderwater. San Pedro volgde haar, maar kon haar niet meer vinden. Hij ging terug naar de olifant, en vond toen zwart geld op het zadel. Het bleek ook nog eetbaar te zijn, en toen hij het at stond ineens de zwarte vrouw voor hem. "Waarom heb je mij wakker gemaakt ?" vroeg de zwarte vrouw. "Ik wist niet dat je sliep," zei San Pedro. "Ik zag je baden." "Dat moet van een tijdje terug zijn geweest," sprak de zwarte vrouw, "maar ik sliep toch echt." "Het spijt me," zei San Pedro, "ik wilde je niet wakker maken." "Wat moet je van me ?" vroeg de zwarte vrouw. "Nou, wat moet ik van je ?" zei San Pedro verbaasd. "Kijk eens wat ik hier heb. Een vliegende olifant. Daar vindt je niet zomaar een tweede van. We kunnen zo beiden heel wat vrolijke avonturen beleven." "Vrolijke avonturen, hè ?" sprak de zwarte vrouw. "Het enige vrolijke avontuur wat je met mij zult beleven is het zwarte geld." zwarte vrouw. "Je lijkt me een hele interessante vrouw," sprak San Pedro. "Ik zou je dan graag willen kopen, zodat ik daardoor tegelijkertijd heel rijk wordt, want ik neem aan dat je verschrikkelijk duur bent." "Ik ben veel te duur voor jou, mannetje," sprak de zwarte vrouw, "in de zin dat ik dat nooit kan betalen." "Ik wil je ook wel voor de helft van de prijs meenemen hoor," sprak San Pedro. "Ik ben de slechtste nog niet." "Nee, zo werkt dat niet," sprak de zwarte vrouw. "Zo goedkoop ben ik gewoon niet." "Waar maken ze dat zwarte geld ?" vroeg San Pedro. "Ik ben het enige zwarte geld wat er is," sprak de zwarte vrouw. "Hoe is dat gekomen ?" vroeg San Pedro. "Lang verhaal," sprak de zwarte vrouw. "Ik heb de tijd," sprak San Pedro. "Het is het geheim van het zwarte goud," sprak de zwarte vrouw. "Dus je hebt nu al geheimen voor me in zo'n korte tijd dat ik je ken ?" vroeg San Pedro. "Heb je me nu alweer wakker gemaakt ?" vroeg de zwarte vrouw. "Ik wreef alleen maar over wat zwart goud, is dat zo erg ?" vroeg San Pedro. Een klein straaltje melk begon uit het zwarte goud te komen. "Mijn geheim !" riep de zwarte vrouw verschrikt. Plotseling kwam Tereder's moeder zijn kamer binnen. "Wat ben je daar aan het lezen, Tereder ?" vroeg ze. Ook zag ze toen het schilderij van de zwarte vrouw die hij had gekregen. "Het is het zwarte geld, mama," zei Tereder. Zijn moeder liep naar hem toe en nam hem in haar armen. Ze pakte zijn boek en sloeg het ergens open. Ze begon het hardop te lezen : "De bekering. Wil je het geheim van het zwarte geld kennen ? De rode kerk en de vliegende olifant zullen je nooit vragen je tot hen te bekeren, maar ze zullen zich bekeren tot jou, wanneer je de waarheden van het heilige boek hebt ontvangen." Moeder begon te glimlachen. "Leuk verhaaltje, hè ?" sprak ze. "Je vader en ik zijn er heel vroeger eens één keer in zo'n rode kerk geweest, maar omdat ze hun eigen principes niet naleefden zijn we daar ook weer weggegaan." Tereder hield zijn moeder stevig vast. Hij keek naar de letters van het boek. Het waren sierlijke letters met prachtige plaatjes, zoals in zijn dromen. "Maar dan kunnen wij het toch beter doen, mamma ?" vroeg Tereder. Hij kuste zijn moeder. "Ik bekeer mij tot jou," sprak hij, "tot jouw wijsheid en inzicht, tot jouw kennis, zoals de vliegende olifant zich tot mij heeft bekeerd." Moeder glimlachte. "Ik was al bekeerd tot jou voor je geboorte. Ik wist altijd al dat je een bijzonder kind was," sprak ze. "Misschien kunnen we dan een echte rode kerk bouwen, mamma ?" vroeg Tereder. "Schat, het is een verhaal, een geheim," sprak moeder. "En ik denk nu dat je het geheim hebt gezien. Het zal komen tot degenen die zekere waarheden hebben ingezien." Einde Uit : De Olifant vertelt, uitgave : coab ________________________________ JONATHAN URSHE - TERUG NAAR KLAAS VAAK HOOFDSTUK 1 DE GESTOLEN TOVERSTAF Jonathan Urshe zat met Jasmijn in zijn tuintje te lezen. Er stonden weer veel vervelende dingen in de krant, en ze moesten snel naar binnen, want het begon een beetje te regenen. Jonathan zei tegen Jasmijn : 'Jasmijn, ik lees liever een goed boek dan de Windenkrant. Wat een nare dingen staan daar toch vaak in. Kunnen ze niet wat leukers bedenken ?' Jasmijn knikte. Jonathan liep naar de grote boekenkast in de huiskamer, en begon de boeken te bekijken. 'Welk boek zal ik eens nemen ?' zei hij zachtjes. Er stonden allerlei boeken tussen : boeken over scheepvaart, boeken over de natuur, over dieren, insecten, en ook een boek over Klaas Vaak. Jonathan begon direct te lezen. Het was al zo lang geleden dat hij in dit boek had gelezen. Klaas Vaak had gouden toverstaven waarmee hij met arenden kon spreken. Arenden zijn hele grote vogels. Klaas Vaak gebruikte ze vaak om dromen rond te brengen. En als iemand dan droomde, dan werden de toverstaven steeds langer, om de dromen langer te laten duren. De gouden toverstaven hadden allerlei kleuren : Er waren groenen, roden, gelen en blauwen. Maar op een dag was Klaas Vaak zijn toverstaven kwijt. Iemand had ze gestolen. 'Bah, wat een naar boek,' zei Jonathan tegen Jasmijn. 'Iemand heeft de gouden toverstaven van Klaas Vaak gestolen, en dat is meteen het einde van het boek.' Maar Jasmijn zat te slapen op haar stoeltje. Jonathan dacht : 'Eigenlijk zou ik die arme Klaas Vaak best willen helpen.' En hij besloot op reis te gaan naar Klaas Vaak. Hij schreef een briefje aan Jasmijn dat hij op reis zou gaan naar Klaas Vaak om hem te helpen. Hij had wel eens vaker zulke briefjes aan Jasmijn geschreven als hij weer eens op reis moest. Jasmijn vond dat altijd wel best, want Jonathan kwam altijd weer met verhalen thuis. Het was een lange reis door een konijnenhol, maar gelukkig nam een konijntje hem op de rug. Aangekomen bij Klaas Vaak moest hij door een rode deur. Het was hier wel veranderd, zeg. Een keer eerder was hij hier al geweest, maar dat was heel lang geleden. Klaas Vaak was blij om Jonathan te zien. Jonathan zei dat hij het zo vervelend vond dat het boek slecht afliep. Klaas Vaak glimlachte : 'Als het boek goed zou zijn afgelopen was je nooit gekomen. Inmiddels hebben we vele staven weer teruggevonden, want de dief liet ze vallen terwijl hij wegvluchtte. Maar er is één rood gouden toverstaaf die we nog missen. Zou jij die voor ons kunnen zoeken, Jonathan ? Het enige wat we weten is dat de dief in een oosters paleis woont. Wij hebben een afgescheurd kledingstuk van hem gevonden, wat van een oosterse prins was.' Dat zou een lange reis worden, en hoe zou Jonathan ooit kunnen weten in welk paleis hij moest zijn ? Jonathan vroeg of hij het afgescheurde kledingstuk van de prins mocht zien. Toen hij het in z'n handjes kreeg glimlachte hij. Het merk was van een peperdure kledingmaker die hij wel kende. Deze kleermaker
Pagina 8
maakte alleen kleren voor de rijkste keizers en koningen. Het moest daarom één van de rijkste paleizen van het oosten zijn. Klaas Vaak vroeg of Jonathan hem alsjeblieft wilde helpen, want alleen de rood gouden toverstaaf kon het spreken en samenwerken met de arenden weer op gang brengen. Klaas Vaak werkte sinds de diefstal met ganzen, maar dat ging niet altijd goed. Er was één arend die bij Klaas Vaak bleef, en de rest ging met de dief mee. Dat waren wel honderden arenden, die vanaf toen voor de nare dief moesten werken. Gelukkig had de dief alleen nog maar de rood gouden staaf, maar zo'n rijke prins zou de andere staven makkelijk kunnen namaken. De rood gouden toverstaaf was de allerbelangrijkste staf van Klaas Vaak, die hij nodig had om alle andere toverstaffen te laten werken. Er was één arend bij Klaas Vaak achtergebleven. Dit was een zeer wijze arend. Deze arend had geen toverstokken nodig. Deze arend kon alle talen spreken. Maar de arend was heel oud, en zou niet meer zo lang leven. Sinds zijn vrienden weg waren was hij heel erg ziek geworden. In de rood gouden toverstaf zat het arendsmedicijn wat hem zou kunnen helpen. Het was dus dubbel belangrijk dat Jonathan deze bijzondere staf zou vinden. De arend wilde Jonathan wel naar het oosten brengen met zijn laatste krachten. De gestolen rood gouden toverstaf kon het langste worden van allemaal. Klaas Vaak gebruikte hem vaak als ladder naar moeilijk te bereiken plaatsen. Als de rood gouden toverstaf terug zou zijn, zou Klaas Vaak graag willen verhuizen naar de maan. Van hieruit zou hij zijn werk nog beter kunnen doen. Maar de vraag was of Jonathan de toverstaf ooit zou vinden. Op de rug van de arend begon Jonathan de volgende dag zijn reis. Het was vroeg in de morgen, en de kok van Klaas Vaak had aardbeiencake voor Jonathan gebakken, om mee te nemen. Ook had Klaas Vaak allerlei dingetjes in zijn rugzakje gestopt die hij misschien nodig zou hebben. Na een hele lange tijd vliegen kwamen ze dan eindelijk in de buurt van het oosten. Maar er waren hier zulke zware woestijnstormen, dat de arend niet meer verder kon vliegen. Jonathan haalde een kleed uit zijn rugzak, wat Klaas Vaak hem had meegegeven, en legde het over de arend heen, om te schuilen tegen de zandstormen. Daarna kroop hij er zelf onder. ________________________________ SEASONS OF LOVE Happiness is only the happiness that you give, Happiness is never more than your own gratefulness, Happiness and joy always go hand in hand with insight, Although insight is also a hard path, As it opens the senses and then you see dangers others don't see, Then they blame you for warning them, and you lose friends, Only because you truly loved them, These are the seasons of love ________________________________ GROEIEN DOOR DE HEMELSE BLOEM Er zijn zes bloemen in het huis van Eli, de hogepriester van Israël, de uitverkorene. Hij was de verzachter aller verzachters, en nu nam God hem weg, want hij waarschuwde zijn kinderen niet. Samuel’s tranen zullen voor eeuwig op zijn graf vallen. Behemma 1:8-9 Nooit zou ik op de stoel van Eli willen zitten. De geest van Eli is tuchteloos. We zien generatie na generatie van kinderen door de geest van Eli opgroeien die de weg niet kennen. Het wordt ze niet geleerd. Geestelijke discipline wordt hen niet geleerd, wel wereldse discipline soms. Het is een geest van de dood. Die kinderen zijn nog nooit geboren, maar worden in het graf opgesloten gehouden. Ze moeten leven in hevig opgedoste mausoleums, in grafsteden. Leidt je kinderen naar de bibliotheken en de museums, opdat ze leren van de geschiedenis. Vader Eli, deze bloem bloeit vanuit mijn hart voor u. Ik, Samuel, uw uitverkoren zoon, ik kom naar u toe, want u hebt me vanuit Mercurius op doen komen en me naar het huis van Venus gebracht. U verzachtte mijn wonden, u verzachtte mijn ziel en gaf me gouden brood om te eten. In uw huis, o vader Eli, kon ik de stem van God horen die tot mij sprak. Mijn bloem van dankbaarheid zal voor altijd bloeien. U hebt mijn deur naar de hemel geopend. Behemma 1:10-12 Eli was niet door en door slecht. Samuel had veel aan hem gehad. Samuel kon ook het goede in hem zien. Eli was immers de hogepriester van Israel, dus zal Samuel veel geestelijke kennis hebben overgedragen, waardoor Samuel kon groeien. Het probleem was dat Eli te zacht was, te vriendelijk. Hij liet zijn zonen maar aanrotzooien. Het zal als een kerk geweest zijn van liefde, vergeving en genade. Op zich zijn dat goede kwaliteiten, maar als er geen heiligheid en tucht is, geen bewaarder en bewaker van de heiligheid dus, dan kan het al snel ontaarden. Dan gaat het namelijk bederven. Dan dien je in principe gewoon vergif op. Hoe dan ook heeft Samuel ervan geleerd, ook al werd hij erdoor vergiftigd. Hoe dan ook werkte God door dit alles heen. Hoe dan ook had Eli voor Samuel de deur naar de hemel geopend. Dat andere moest Samuel dan maar van iemand anders leren, of gewoon door zijn contact met God zelf. Elk mens om ons heen laat een bloemenblaadje zien, of meerdere bloemenblaadjes, maar voor de volle bloemen met de volle cirkels van bloemenblaadjes moeten we bij God zijn, en dan moeten we ook oog hebben voor de bloemen die wij nog niet kennen. Drie keer hoorde ik de stem van de Heer, en drie keer sprak u tegen mij dat u het niet was. U verwees me naar de bloem, de bloem van Venus. Deze bloem bloeit vanuit mijn hart naar deze bloem, die tegen mij sprak. De bloem die mij het leven schonk, de bloem die mij gouden water te drinken gaf, ik zal U voor altijd dienen. Mijn bloem van gehoorzaamheid zal nooit verwelken. Behemma 1:13-16 Het goede van Eli was dus dat hij Samuel in ieder geval verwees naar de bron waar hij moest wezen. Eli was geen mindcontroller, maar een wegwijzer, alhoewel een hele lakse, iemand die zijn verantwoordelijkheden wegschoof. God kan al heel snel een excuus worden. Veel mensen verstoppen zich achter God. Vaak heeft het vlees een schuilplaats in God. Hoe dan ook droeg Eli Samuel aan God op, en daarom kon Samuel niet boos en bitter naar hem zijn. Er wordt hier gesproken over een bloem van gehoorzaamheid, wat wil zeggen : Laat je geestelijke gehoorzaamheid volledig zijn. Zorg dat je geen bloemblaadjes mist. Om de volledige hemelse bloem in je hart te ontvangen, moet je leven van het voedsel wat de bloem schenkt, oftewel de hemelse honing, hier genoemd het ‘gouden water.’ Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ WAT BETEKENT HET VERSTAAN VAN GOD’S STEM ? Vader Mozes, waar bent u. U was de drager van deze bloem, u raakte de zijkant van mijn kin aan en maakte mijn hart sappig. De hemelse bloem in mij zal me naar uw hart leiden, waar alle sappen zich verzamelen. Breng me naar mijn werkplaats, breng me naar mijn hemelse wapenrusting, zodat mijn hoofd in uw hemel kan zweven om daar voor altijd te verblijven. Laat me uw tuinen van hemelse woorden binnengaan om uw stem weer te horen. Laat de bloem van begrip mijn aderen volgen. Meng het met mijn bloed, zodat ik voor altijd van u ben. Behemma 1:17-21 Het hart wordt sappig als het verbonden wordt aan de bron. Dan stroomt alles weer door, heen en terug. Dan wordt het hart volledig doorgespoeld. De hemelse bloem verbindt ons hart met het hemelse hart, en dan zal het gaan werken, kunnen we de geestelijke werken doen en de vleselijke werken achter ons laten. Wij mogen zo ook deelhebben aan de geestelijke bloedlijnen. Als we verbonden zijn aan de hemelse bloem, kunnen wij ook zo de hemelse tuin binnen gaan, waarin deze hemelse bloem is. Dit zijn literaire tuinen, tuinen van hemelse woorden. Als we God’s stem willen horen moeten we ook bereid zijn om boeken te lezen, want alles staat al opgetekend. Het gaat niet zomaar om een stemmetje. Allerlei stemmetjes kunnen heel bedrieglijk zijn. Het gaat om de grotere context, om de hemelse kennis. Dat is het waarlijke ‘verstaan van God’s stem’. Het is niet zomaar iets van ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet,’ of ‘ik hoor ik hoor wat jij niet hoort’, maar als je daadwerkelijk God’s stem verstaat dan heb je de hemelse boeken gelezen en heb je een boodschap te verkondigen, dan ben je een onderwijzer. Onderwezen om te onderwijzen. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ Aanvaarding (1995) God is een God van Aanvaarding. Ja, de Ware Aanvaarding verwerpt. In de Bijbel komen wij telkens weer tegen dat God verwerpt. Hij verwerpt de verwerping. Aanvaarding is geen aanvaarding als ze de verwerping niet verwerpt. Het goede is het goede niet, als ze het kwade niet haat en niet verwerpt. ________________________________ DE WEDERGEBOORTE VAN DE ZEE 1. Ik wordt wedergeboren als het water, Als de rijzende vloed, als de overstroming, Het welt op vanuit het diepste der aarde 2. Ik heb geen grenzen, Ik ben de overstroming, Waar ik harten overstroom, En uit mijn pols komt het, De rechter pols 3. Ik ben de wedergeboorte van de zee, Ik ben de zee 4. Stervende in de eb kom ik tot wedergeboorte in de vloed, Ik ben de overstroming 5. Vanuit de grotten van Hapi kom ik Uit : De Regenboog Geschriften van Isis ________________________________ Er is alleen één ding waar Hij niet tegen kan en dat is verwerping. Er mag geen verwerping bij Hem komen. Dat haat Hij. Aanvaarding is een Vuur. Een Vuur waarin elke verwerping wordt verteerd. Wij kunnen alleen tot God komen als wij ook mensen van Aanvaarding worden, die elke verwerping haten en verwerpen.
Pagina 10
MOVING MOSAICS broken glass, Life only gives fragments, You can search for these fragments, Gathering them, being grateful with any piece, Even if it's very small, because these small pieces are important to make the details, They can even become the key for life Life doesn't give the full package, Life doesn't shower you in neverending happiness and luck, It would paralyze you, and make you very shallow, It would blind you to the point that you would not be able to reach into the depths of others Life only gives fragments, To make of you a Healer, You can gather your pieces and build, Building the bridge and it will multiply, Every piece you decide to use Everything has been built up by small pieces, It just doesn't look that way, because the brains are often too foggy, But look at your fingers, and know they are all small parts of the body, Working together, all having their function, And they are also built up from smaller pieces Life is a mosaic, It could only be built because of the As the waterlights, like broken waves, showing the detailed depth of everything, The true light is insight and survey, very far reaching view, Like a bird it flies so high, like a fish it dives so deep It is warm, because it knows the cold and the heat ________________________________ TROON DER LELIES En ik liep bijna dronken naar de brug. Ik had een oorlogs-trauma in mijn hoofd. Aan de overkant van de rivier waren lelies. Ook was er een stad van lelies. Ik liep langs de grachten. Een vrouw met een wit en zachtgele hoed keek naar me. Ze had ook een zacht gele, witte jurk. Ze zeiden dat zij de vrouw der lelies was. Zonder adem keek ik naar haar. Haar hand was bedekt met Belgisch kant. Ze wees naar mij, en toen naar een huis. Ze wenkte mij om met haar mee te komen. Dronken liep ik achter haar aan. Ik had niets gedronken, maar ik was dronken van het oorlogstrauma. We moesten een trap op, en gingen in rieten stoelen zitten. Ze glimlachte naar mij, maar ik kon haar ogen nauwelijks zien vanwege de sluier van haar hoed. We dronken wat, en zij vertelde haar That's why sometimes in life the windows have to break, So that the higher art is formed and seen The true light is broken, while false light is too bright and blinding, The true light is formed in the darkness, comes from the water, verhaal, het verhaal over de stad. Hier had ze altijd gewoond, maar een oorlog had alles verscheurd, al haar herinneringen. Zij had ook een oorlogstrauma … Terwijl ze vertelde keek ik uit het raam, waar ik de lelies zag in de vijver en in de gracht, en het was alsof ze mijn naam uitspraken. Zij tikten op de ramen. De lelies hadden alles zien gebeuren. Zij waren de veroorzakers van de oorlog. Haar herinneringen waren van elkaar getrokken. Ze haperden, zoals de mijne. Het waren allemaal fragmenten in onze hoofden. Ik moest ze zien te rangschikken, maar de lelies trokken ons uit elkaar. Later scheen ze er niet eens te wonen. Ik was te dronken. Ik liep langs de lelies, een pad maakte ik door hen. Ik had mijn zwaard, mijn mes en mijn speer, en zoveel pijlen op mijn boog. Eén pijl had een touw. Ik kon op het kasteel komen. Zo kwam ik dichtbij haar ramen. Dus hier woonde zij. Zij had deze illusies en weerspiegelingen op mij afgezonden. Ik klom door een raam, en zag haar daar zitten. Met haar witte, zachtgele taartjes, als mokka taartjes. Ze at, en sprak, maar ik wist niet tegen wie. Misschien wel tegen mij, maar zij zag me niet. Of ze zag me wel, maar deed alsof ze mij niet zag. Ik moest mijn herinneringen op orde zien te krijgen. Ik stapte op haar af. Zij stond op, en schudde mij de hand. Ze glimlachte. 'Eindelijk ben je gekomen. Zoveel hopen van dromen.' Ik keek verlegen naar beneden. Ze liet mij de stad zien. We gingen langs alle lelies. Ook liet ze mij de valleien zien, waar de lelies weelderig groeiden. Ik bracht de lelie tot haar. Ze zat op een troon. (Uit : Proza van de Vuh, uitgave : coab) ________________________________
Blad voor Rodenbergs-Nederlandse columns

Waterval 1


Pagina 0
1e Jaargang, nummer 1, 10 april 2023 WATERVAL DE PSYCHOLOGIE VAN DE EINDELOZE WINKELSTRAAT – deel 1 Het was een eindeloze straat, Een winkelstraat, in de grootste stad van de wereld, En een jongen slenterde daar eindeloos, Hij kwam nooit ergens aan, Ging geen winkel binnen Hij was op weg naar de haven, Hij was op weg naar een boot, Aan de eindeloze zee Maar onderweg kwam hij iemand tegen met wie hij een eindeloos gesprek had, Het stopte maar niet, Maar hij besloot haar mee te nemen, Naar zijn boot Ze sloegen een zijstraat in die naar de haven zou leiden, Maar ook dit was een eindeloze straat, En hij vroeg zich af of ze ooit bij de haven aan zouden komen, Maar ja, hij had in ieder geval een eindeloos gesprek Ze wist hem over te halen met haar mee te gaan naar het eindeloze bos, En daarvoor sloegen ze weer een zijstraat in, Maar ja, je raadt het al : die zijstraat was ook eindeloos Hoe lang duurt het nog ? vroeg hij telkens. Uit haar tas haalde ze een boek wat eindeloos was. 'Alles is hier eindeloos, hè ?' vroeg hij. 'Maar zo'n eindeloos boek kan ik toch niet allemaal gaan lezen ? Ik heb genoeg aan dit eindeloze gesprek Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Literatuur __________________________________________________________________________ met jou.' eindeloze bos.' 'Oh, ik moet nog wat even doen,' zei ze. Toen stapte ze een winkel binnen. Hij volgde haar. 'Nee, even buiten blijven,' zei ze. 'Ik ben zo terug.' Maar ze bleef eindeloos weg, En toen is hij naar binnen gegaan. Hij keek zijn ogen uit. Het was een eindeloze winkel. Ze was hier vast en zeker verdwaald, Dat kon niet anders. En ook hij begon te dwalen en te dwalen, In deze eindeloze winkel. Na heel lang dwalen kwam hij de winkelier tegen. De winkelier omhelsde hem. 'Oh, zo lang niemand gezien, Ik was verdwaald in mijn eigen winkel. Eindelijk iemand gevonden,' zei de winkelier. 'Ik ben mijn vriendin kwijt met wie ik een eindeloos gesprek had,' zei de jongen. 'Geeft niet, geeft niet,' zei de winkelier. 'Die komt wel weer terecht.' 'Maar hoe dan ?' vroeg de jongen. 'Nou,' zei de winkelier, 'alles wordt hier verkocht, ook wij, dus ze komt wel weer terecht.' 'Dat is een hele opluchting,' zei de jongen. 'Kan ik haar dan nu kopen ?' 'Het kost eindeloos veel,' zei de winkelier. 'Maar het is mijn vriendin,' zei de jongen, 'we waren op weg naar het 'Allemaal eindeloos duur,' zei de winkelier. 'Een vreemde bedoening dan,' zei de jongen. 'Ik wil hier weg.' 'We kunnen niet weg,' zei de winkelier. 'Dus we moeten wachten totdat we gekocht worden ?' vroeg de jongen. 'Ik vrees van wel,' zei de winkelier. 'Maar wie hebben eindeloos geld daarvoor dan ?' vroeg de jongen. 'De eindelozen,' zei de winkelier. 'Wie zijn dat ?' vroeg de jongen. 'Ik zal het je wel even laten zien,' zei de winkelier. Hij haalde uit zijn tas een boek tevoorschijn. Het was een eindeloos boek. 'Dat boek ken ik,' zei de jongen. 'Heb je het gelezen ?' vroeg de winkelier. 'Eh nee,' zei de jongen, 'ik was met iemand in gesprek.' 'Sufferd !' riep de winkelier. 'Wat nu ?' vroeg de jongen. 'Het lijkt hier wel een gevangenis.' 'Dat is het ook !' foeterde de winkelier. 'Wat dacht je dat het anders was ?' 'Een winkel ?' zei de jongen.
Pagina 2
'Wat is dat voor oneindeloos gezwets !' foeterde de winkelier. 'Maar wat nu dan ?' vroeg de jongen. 'Wachten op de eindeloze trein,' zei de winkelier. 'Komt die hier ook ?' vroeg de jongen. 'Nee, hier niet,' zei de winkelier. 'Maar wat hebben we er dan aan ?' vroeg de jongen. 'Dan moet je het boek lezen !' foeterde de winkelier, terwijl hij het boek in de handen van de jongen drukte. Toen liep de winkelier boos weg. 'Zorg dat je niet nog een keer verdwaalt !' riep de jongen hem na. Toen begon de jongen maar met lezen. 'Wel verdraaid !' riep de jongen. 'Die taal versta ik niet !' Na uren dwalen kwam hij het meisje weer tegen. 'En ?' vroeg het meisje. 'En wat ?' vroeg de jongen. 'Heb je het eindeloze boek gevonden ?' vroeg het meisje. 'Ja,' zei de jongen. 'Ik kreeg het van de winkelier, maar het is in een andere taal.' Het meisje begon te lachen. 'Dan had je het boek maar van mij moeten aannemen, want dat was in jouw taal. Maar nee, je wilde liever met me praten. Snapte je dan niet waar eindeloze gesprekken met meisjes naartoe zouden kunnen leiden ?' 'Ik snap het nu,' zei de jongen. 'Het leidt nergens toe. Mag ik dan nu het boek ?' Het meisje stak toen haar tong uit. 'Nee,' zei ze, en draaide zich toen om en rende weg. 'Kom terug !' riep de jongen. 'Dus ik zit in een gevangenis omdat ik een bepaald boek niet heb gelezen, en dat boek wordt nu ook nog eens van me afgehouden ? Wat een zotte bedoening is dit ?' Uit : Joegoslavische Kettingbrieven, uitgave : coab ________________________________ WAITING FOR THE WINDS De nieuwe wereld wordt gedragen door de winden van vergetelheid. In de RVBijbel zijn passages die wijzen op hoe winden en stormen hebben bijgedragen aan de schepping, ook aan de schepping van het Woord. Hiervoor moet veel gezaaid worden. De christenen vragen vaak : ‘Bent u al wedergeboren ?’ of : ‘Hebt u de wedergeboorte al ontvangen ?’ En pinksterchristenen vragen : ‘Hebt u de Heilige Geest al ontvangen ?’ of : ‘Hebt u het heilige geestelijke al ontvangen ?’ Evangelische christenen zijn vaak bezig met de opname, en die zou dan volgens velen vóór de grote verdrukking plaatsvinden, oftewel vóór het ragnarok, vóór het tahulen, maar we hebben gezien dat we er dwars doorheen moeten. We kunnen dat niet overslaan. Wel is het dus zo dat ze de opname vaak letterlijk nemen, maar het is iets wat we in ons binnenste moeten ontvangen, dus we kunnen dan ook vragen : ‘Hebt u de opname al ontvangen ?’ We moeten ons ernstig uitstrekken naar de opname, die ernstig zoeken. ‘Bent u al een opgenomene ?’ Die opname zal gebeuren midden in de grote verdrukking, wanneer we verbroken raken en hard aan onszelf sterven op het strijdveld van Ragnarok, of dat wat de christenen ook wel Armagedon noemen. De grote winden van hemelse vergetelheid zullen hiervoor komen. Met de komst van het Nieuwe Testament kwam er een nieuw bewind op aarde. Corrupte leiders sloegen hier een slaatje uit, en ze konden het goed vervormen tot gereedschap in hun hand. Vannacht had ik een droom over het boek Judas. Het boek Judas had de harten van de mens ingenomen, en bedreef tirannie, en het was een dreig cultuur. We werden allemaal onderverdeeld in groepen van allerlei nationaliteiten. Er waren Engelsen en Fransen. Een Franse jongen sprak tegen mij, en ik legde hem uit over het Plumares mysterie. Ik wees op de wolken, en dat de wolken elkaar nog overlapten, maar dat daar een heel ander patroon achterlag wat geopenbaard zou worden. De wolken zijn dus een soort puzzel, een soort code die gekraakt moet worden, en dan heb ik het over de wolken van het huidige tijdperk, zoals het huidige tijdperk in elkaar zit. Het plumares mysterie is de naam van het zesde boek van ons lesprogramma van het nieuwe onderwijs. Nog even een uitleg wat Plumares betekent, vanuit het boek : ‘Plumares momenten zijn momenten van verwarring en verwerping, waarin je je plaats niet kent, en ronddoolt. Het zijn lege tabletten die hoger inzicht nodig hebben, die nog geplaatst moeten worden. Deze plumares stenen of tabletten zijn dus belangrijk om het huis te bouwen. Wij mogen de plumares stenen dus niet zomaar verwerpen, omdat ze groot potentieel hebben. Dit is ook weer een stukje van het aanvaarden.’ ‘Forceren helpt niet. We zijn in een labyrint. Alles moet op een natuurlijke manier gaan, de tijd krijgen om te groeien.’ ‘De plumares spiegels staan door het hele heelal. Ze zijn overal om ons heen, en brengen alles tot tegengestelden, spiegelen en verdraaiien alles.’ ‘Maar ook in en rondom ons huis zijn er zulke plumares spiegels, en zelfs in ons lichaam. Het is dus belangrijk hier gevoelig voor te worden en je leven te gaan begrijpen. Het zijn als het ware allemaal golfjes en stroompjes van zeeen en rivieren die door elkaar heenlopen. Soms lijkt het alsof ze er een potje van maken, maar er is een hogere orde. De mens moet leren deze stromen te detecteren, te volgen, te ervaren waar ze afbuigen, en hoe ze afbuigen, en hoe het zich doorvertaalt en spiegelt. De mens mag zo tot de oorspronkelijke waarden komen, om zo beter zijn leven te leren begrijpen. Dit is dus een groot vraagstuk van de etymologie van het shamanisme.’ ‘Hoe buigt iets zich af door de spiegels en lensen van het leven, in het labyrint van het bestaan ? Hoe ontstaan de dingen, hoe vormt het zich door al die caleidoscopische verbuigingen, verspiegelingen en schaduwen ? Dat is het vraagstuk van de etymologie van het shamanisme, oftewel het plumares mysterie. Het is de leer van de oorsprongen, en hoe die bronnen zijn gaan vloeien. Ze dalen neer en stijgen weer op met vernieuwd inzicht. Bronnen putten en scheppen weer uit andere bronnen om zichzelf te versterken, te verdiepen. Dit is een groot buitenaards natuur mysterie, als het leren kennen van de spiegels van het universum, het onderscheiden ervan. Soms is het belangrijk om even stil te staan en jezelf af te vragen : Welke spiegels zijn hier aan de gang ? Het zijn prisma stenen die een bepaald spectrum hebben opgewekt waardoor wij de dingen beleven zoals we het beleven.’ ‘Ook herinneringen kunnen plumares spiegels zijn. Ze kunnen je het leven heel anders laten bekijken en beleven. Dit kunnen goede herinneringen zijn of slechte herinneringen, maar we mogen door deze spiegels gaan om tot verdieping te komen. Dit is een hele uitdaging. Sommige spiegels zijn heel klein, en anderen heel groot. Sommigen liggen misschien op de achtergrond, maar anderen kunnen de sleutel vormen voor je verdere leven. Zo kunnen plumares momenten dus ook hele goede momenten zijn van herkenning, verzoening en diepte zicht.’ ‘Genade stelt de wet buiten werking, de valse wetten. Dit is in diepte niets anders dan inzicht, de onderscheiding van de plumares tabletten, van de spiegels.’ ‘Genade is dus inzicht. Hoe dieper het inzicht, hoe dieper de ontwaking, wat resulteert in een hoger absorberingsvermogen, oftewel vetverbranding, de fijnere energie.’ ‘Het atheisme is de sleutel tot de diepere leegte, de sleutel tot vergetelheid, en zo de decoder van het grote Plumares Mysterie. Alle profeten moesten in het atheisme ingewijd worden, wat in het Grieks ook betekent het verwerpen en ontkennen van de goden van stad en staat. Het heilige atheisme, de heilige atheos, was uitgezonden als een heraut van het oordeel wat over de afgoden zou komen.’ Al deze principes worden in het boek verder uitgelegd. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat dit een van de meest gelezen boeken is van ons lesprogramma. Ik sprak daarover met de Franse jongen, maar dat ging een beetje door gebarentaal en Engels, want mijn Frans is niet zo best. De bezetters van het Judas-bewind waren in het gebouw waar wij waren en zij waren aan het dreigen. Alle voeten moesten gecontroleerd worden, en sommigen zouden gemarteld worden. Ze gingen toen langs alle voeten met hamertjes. Ook mijn voeten controleerden ze, maar ze deden verder niks. Een andere Nederlandse jongen pakten ze wel op, en die begon te schreeuwen. Het boek Judas : zowel goede als slechte, hele slechte, dingen. Daarom moet er nog een vervanger komen. Ik ontmoette een Engelse zangeres. Ik scheen haar eens een brief te hebben geschreven over een boom waarin vleselijke vogels zaten, en die vogels moesten sterven, neervallen, opdat de boom verder zou kunnen groeien. Dat is ook met de vleselijke vissen van anti-hulp. Die moeten eerst sterven voordat de mens verder zal kunnen. De vrouw scheen nogal onderdrukt te worden door een of andere hoge piet in de muziek-business, en die zat ook in het Judas bewind. Ik zocht hem op, maar hij ontkende alles. Volgens hem had hij nooit met de zangeres gewerkt. De zangeres stelde dat ze de brief kwijt was die ik haar eens had gestuurd. Toen ze de inhoud van de brief uitlegde zei ik dat ik 80 a 90% zeker die brief had gestuurd, dat die dus waarschijnlijk van mij kwam, en ik zou nog eens in mijn archieven kijken of ik de kopie ervan nog zou kunnen vinden en weer naar haar zou kunnen sturen. Het zou dan vijf jaar geleden zijn geweest, zei ik, en toen noemde ik zes jaar, maar zij zei toen : ‘langer geleden,’ en toen zei ik : ‘het kan ook zeven jaar geleden zijn geweest,’ en toen zei ze ‘ja, het moet van zeven jaar geleden zijn geweest.’ Het Judas bewind begint te twijfelen aan zichzelf, en trekt zich ook terug, ontkent dingen, wat al eerder gebeurd is. Er moet echt een vervanger gaan komen. Daar zien we naar uit. Ik zag de wolken van het plumares mysterie, en er lag nog wat achter, wat geopenbaard zou worden. De winden van de hemelse vergetelheid zullen ons leiden tot de wolken van de hemelse vergetelheid, en daarachter is de boom van de hemelse vergetelheid. We kunnen dat een beetje vergelijken met de ygdrasil, de boom die alle werelden onderverdeeld, uit de germaanse mythologie, oftewel de wereldboom. De Engelse zangeres zong ook over dat
Pagina 4
soort thema’s. Ze vroeg om meer hemelse woorden. Ze was heel hongerig. Ik gaf haar toen een omhelzing. Laten we de winden van de hemelse vergetelheid volgen, en wachten om erdoor opgenomen te worden, wat vanzelf gebeurt als we ernaar zoeken en als we ze volgen. Laten we ons intens bezig houden met het geheimenis van de opname, wat in principe dus een opname tot inzicht is. Het Judas bewind moeten we ook op waarde schatten. Het is een geestelijke grondwet, en hierin is een belangrijke basis en wortel te vinden, waar de RVBijbel mee verder gaat, wat telkens terugkomt, namelijk : ‘Want er zijn zekere mensen binnengeslopen – reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven – goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen.’ Hier zien we dus al dat velen vasthouden aan de verwesterlijkte vorm van genade, die zeer gevaarlijk is, zeer giftige drugs. Dat is de zombie drugs. Velen slikken het. Vandaar dat de voeten gecontroleerd moesten worden, de basis. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ HET ORIONSE GENESIS – HET RUSLAND GEHEIMENIS We hebben het al vele jaren over het Rusland geheimenis. Dit geheimenis moet verder uitgewerkt worden. Rusland is Ragnarok wat moest komen, stelde ons lesboek ‘Leven op de Paradijs aarde – deel 2’ begin 2021, een jaar voordat Rusland Oekraine binnenviel. Maar wat is het ? Wat is er gaande achter de schermen, want we hebben te maken met het vleselijke Rusland en het geestelijke Rusland. Rusland heeft Europa teruggestort in de dertiger jaren : terug naar start. Europa wilde niet luisteren naar de hogere boodschappen, wilde niet Franciscaans worden, niet ascetisch, niet sober leven. De put van Rusland, wat is het ? Op de top van de dertiger jaren viel Duitsland binnen, want de mensen wilden het geestelijke niet, en werden zo met het vleselijke geconfronteerd, wat weer terugwees op het hogere geestelijke. Natuurlijk zit daar een les in. Alles wijst terug op het hogere. Het Germaanse sprak. Zoals de christenen Jezus terugverwachten, zo verwachtten de Germanen Surtr, de reus van de herschepping, die zou komen op zijn dodenschip met moeder Hel, de godin van de vruchtbaarheid. Dat zou gebeuren op het toppunt van Ragnarok. Moeten wij opnieuw de veertiger jaren in, of kunnen we gewoon nu dieper de dertiger jaren in om het diepere verschijnsel te begrijpen, te zien waar het op wees ? De Egyptenaren verwachtten Ra op zijn dodenboot, Ra en zijn onderwereldbemanning, en we zien al deze dingen terug in het sinterklaasfeest, van sinterklaas die komt op zijn boot met zijn zwarte pieten. En de pieten stellen dan het gereedschap voor van Ra, om door de poorten van de onderwereld te kunnen. Dat is ook het geheimenis van Ra-Shu, waar we veel over geschreven hebben. Shu of Sa was als het ware de achternaam van Ra, en stond voor zijn onderscheidingsvermogen, intelligentie, de hemel, om boven het aardse uit te stijgen, als een vogel. In het Hebreeuws komt dat terug als de rasha, de stammen van de wilde jongens, zij die zich afgezonderd hebben van het wereldse. Er is een groot verschil tussen de wilde jongens en de wereldse jongens die zich geconformeerd hebben, die allemaal hetzelfde zijn. Wij hebben daar veel over geschreven. En dat rasha geheimenis ligt diep verborgen in de psycho-analyse van Rusland. Maar wie luistert hier naar ? Of ze zijn overmatig pro-Rusland, of ze zijn overmatig anti-Rusland. Nuance is ver te zoeken vandaag de dag. Men overpolariseert en generaliseert er maar op los vandaag de dag, en gaat zo van vlees tot vlees. Ze willen niet zien wat er achter de schermen ligt. Ze willen het niet bekijken in de context van de geschiedenis en de voortijden. Men kijkt er niet pastoraal en psychologisch naar. Het is allemaal zwart-wit wat de pot schaft, maar er moet nog synthese komen. De wilde jongens zijn de herauten, de aankondigers, van het amazone tijdperk. De amazones zullen komen. Moeder Natuur zal haarzelf herstellen. Deze wereld moet de baarmoeder weer in, moet weer een geestelijk moederbesef gaan krijgen. Elk macho gedrag, en elk vitesse gedrag, moet eraf. Stoere en vlotte jongens behoren niet tot de wilde jongens, want dat zijn reclame makers voor de stad. Ze hebben moeder natuur om zeep geholpen, maar moeder natuur zal hen hun plaats wijzen. De parasieten zullen afsterven, overweldigd worden door de hogere natuur. Nu leeft de mens nog parasitair. De mens heeft nog parasitaire ideeen en idealen. zijn De mens is haar vijand, leeft in vijandschap tegen haar. Er is een stok in haar hand, een speer die zij werpt, een pijl die zij afschiet. Zij wil de mensheid doen ontwaken, maar daarvoor moet het vleselijke afgedaan worden. De mens moet besneden worden, en de vleselijke mens moet sterven. De mens is dus in gevecht met zijn spiegelbeeld. De mens is zijn eigen ergste vijand. Surtr komt terug, de grote, herscheppende context in de Germaanse literologie, en Ra komt terug, Ra-Shu, oftewel de rasha, de wilde jongens, die onder het natuurvuil van de moeder zijn als zwarte pieten. Ra was met zijn dodenreizigers diep de grond onder gegaan. Door het Shu-geheimenis van de hemel keerde hij weer terug. Kijk daarom naar Rusland en ontcijfer het. De geschiedenis herhaalt zich, ook al is het vleselijk, het wijst op geestelijke realiteiten. De spaanse griep was de 1900se corona en er was de eerste wereldoorlog, en het leidde de mens tot de put van de dertiger jaren, en toen kwam Duitsland, en toen kwam Rusland. Deze entiteiten zijn met elkaar in gevecht. Er ligt iets diepers onder. Weer herhaalt het zich vandaag de dag, totdat we het dieper zullen zien. Het roept, en het is het geroep van de wilde jongens die de komst van de amazones aankondigen. Niemand gaat met het vleselijke wegkomen. De Rasha zijn de asceten die niet conform zijn. Ook Jeremia behoorde tot de rasha. Hij streed ook tegen de oude, ingedutte inzettingen, net zoals Ismael en Ezau. Rasha, of rosh : de beginne. Er zal een nieuw genesis komen. Dat is het boek Behemma. Hierin zal de oerkennis geopenbaard worden, het ware genesis. Dat is een orions genesis. We zien om ons heen de putten van de danaiden. Zij scheppen voor eeuwig water in een bodemloze put of vat, dragen voor eeuwig water naar de zee. Dat zijn de vleselijke christenen die we om ons heen zien, altijd met vorm en ijdelheid bezig zijn, waar alles om hun eigen clubje draait, hun eigen familie, etc. Ze leven langs alles heen. Het zijn de sluiers van het leven. We moeten daar doorheen om onze weg zien te vinden. Het is heel tragisch, maar er liggen diepere dingen onder verscholen. De reis is terug naar het orionse genesis. Van belang is het dus dat de danaiden uit je leven worden gedreven. Ga bij jezelf na in hoeverre en hoe je nog water naar de zee draagt. Vorm geen eenheid met de danaiden. Het zijn de doellozen, waterloze wolken. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ DE VEERTIGER JAREN : OPKOMST EN VAL VAN HET VLEES – DE ORIONSE LADDER Ja, we zijn in de dertiger jaren terechtgekomen, door het Rusland geheimenis. Nu moeten we vat krijgen op het veertiger jaren geheimenis, de overgang van de dertiger naar de veertiger jaren, als onderdeel van het Ragnarok. De Germanen kwamen. Duitsland viel Europa aan op grote schaal. Er drong iets, wat zich vleselijk vertaalde. Er is een hoger Duitsland en een lager Duitsland. We moeten gaan kijken wat er achter de schermen gebeurde. In werkelijkheid kwamen de Valkyries om de gevallen berserkers en einherjars op te nemen. Zij waren bedekt met de moeder aarde, als zwarte pieten. Zij droegen het geheimenis van de moeder aarde en waren klaar om ingewijd te worden. De Valkyries kwamen, maar in de materiele wereld kwam dit omgedraaid door. Er was iets heel anders, iets veel diepers, gaande in de geestelijke wereld. Dat geheimenis moet ontrafeld worden. Het is allang gebeurd. En het blijft zich herhalen totdat de mens het gaat zien. De veertiger jaren. Wat is het ? De valkyries, de germaanse strijdgodinnen met hun gevleugelde helmen, kwamen, voor de opname. We zien de ladder tot de hemel verschijnen. Het vlees doet een totaal aanval. Rusland moest deze aanval temperen. Uiteindelijk kwam nazi-Duitsland, het lagere, vleselijke Duitsland, ten einde door Rusland, door Stalin. De rasha kwam, de wilde jongens, hen die door de valkyries waren opgenomen en terug werden gezonden de strijd in. In het ragnarok ga je van strijd tot strijd. Er moeten vele afgoden vallen. Ook moeten er vele reuzen en vele beesten vallen. Dat gebeurde in het tijdperk van de veertiger jaren, het hoogtepunt van de ragnarok. In de veertiger jaren breekt de wolf Fenrir los om de goden te verslinden, maar komt hierdoor ook zelf ten val. Reuzen slepen elkaar tot de afgrond. In de veertiger jaren storten alle elementen in. Het is een nieuw genesis, een orions genesis. Goliath roept tot de mensheid. Het is een machine. Het is allemaal voorgeprogrammeerd. Doet steeds hetzelfde kunstje. De veertiger jaren : de opkomst en de val van het vlees, als de orionse ladder. Uitgave : Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) ________________________________ MORGEN IN DE KRANT Ik ging naar een vissersstadje dichtbij. De visnetten hingen gewoon boven de straten soms. Ik liep langs een park waar een man zat met zijn zoontje. Hij had zich helemaal over zijn zoontje gebogen, en had zijn arm over zijn schouder, en fluisterde liefdevol naar hem. 'Zo'n vader had ik niet …' mompelde ik in mezelf. Ik kon me niet herinneren dat hij ooit zijn arm om me had heengeslagen als kind. Ik slenterde verder en kwam langs een vishandel genaamd 'van Treur.' En ik mompelde : 'Ja, het is inderdaad treurig.' Ik kreeg toen ergens in de stad bij een winkel een gesprek met een aardige mevrouw over ontvoeringen. Ze wilde alles van me weten, en vertelde tegelijkertijd alles over haarzelf. Ik kan haar gewoon het hemd van het lijf vragen, en zij blijkbaar ook van mij. Je raad het al. Na een tijdje hadden we niet veel kleren meer aan, en dat terwijl het koud was. We zijn toen samen naar het plantsoen gelopen, en we smeerden elkaar in met modder. Ja, we moesten wel, anders zou het echt te koud zijn. De modder voelde nog wel warm aan, en haar handen ook. Maar na een tijdje dacht ik bij mezelf : 'Waar ben ik eigenlijk in godsnaam mee bezig ?' Ik schaamde me ziek, ook naar de mensen die allemaal keken. Sommigen waren zelfs al foto's aan het maken, en ik dacht : 'Als dat maar goed gaat, want voor hetzelfde geld staan we morgen in de krant.' Maar die vrouw
Pagina 6
had een mentaliteit van : gewoon aanpakken. Iemand anders kwam erbij, en begon ons ook de kleren van ons lijf te vragen, maar ja, die hadden we niet meer, dus toen hebben we haar maar de kleren van het lijf gevraagd, en die moest toen ook ingesmeerd worden met modder, anders zou ze kou vatten. Ja, daar zat natuurlijk ook niemand op te wachten, dat iemand kou zou vatten. Dat is ook allemaal extra werk weer voor de dokter. Dat wilden we die aardige man niet aandoen. Die zit er natuurlijk ook niet op te wachten om nog meer geld aan iemand anders z'n leed te verdienen. Dat laten ze allemaal wel over aan de vissers. Goed, ik heb die twee vrouwen maar meegenomen naar huis. Ik moest toch nog iemand hebben voor de afwas. Maar ze kletsten me zoveel de oren van het hoofd af dat ik ze maar uit huis weer heb gezet, op de trein naar de apenheul, onder het mom van een leuk dagje uit. Ja, ik had m'n oren natuurlijk nog wel nodig. Ze mogen me uitkleden en met modder bedekken, maar kom niet aan m'n oren verder. De volgende dag werd ik wel geconfronteerd met mijn uitstapje, zeg. Ze konden het niet laten. Met allemaal foto's op de voorpagina. Het was wereldnieuws. Ik schaamde me rot. Ik was er trouwens wel overstuur over, en vooral kwaad, dat ze het voorval helemaal uit de context hadden gerukt. Ze hadden erbij geschreven dat het een circus act was, en dat wij zogenaamde 'vissers met blote handen' waren. Het was een soort reclame truuk voor het vissersstadje, alsof de vissers daar gewoon nog zelf de sloten en rivieren induiken om zelf met blote handen de vis te vangen. Ik was zo kwaad, want ik ben een vegetariër in hart en nieren, en vond dit niet alleen een grote belediging naar mijzelf toe, maar nog meer wel naar de vissen. Ik heb die twee vrouwen toen weer opgetrommeld, en die waren er ook misselijk van, en vooral kwaad, heel kwaad. We zijn toen met z'n drieën teruggegaan naar dat vissersstadje, totaal onder de modder, en we zijn toen stenen gaan gooien door de ruiten van die vishandels heen. Laten ze dat maar eens op de foto zetten voor de volgende krant. Nou, dat hebben we geweten. De dag erna waren er inderdaad foto's van in de krant weer, maar weer met een totaal ander verhaal in een hele andere context. Ja, schreven ze. Die stenen werden gegooid door 'de vissers met blote handen' omdat ze betere gebouwen wilden voor hun viswinkels. Er stond dus direct een oproep bij om te doneren naar die 'arme vissers met blote handen' om hun betere gebouwen te laten krijgen, en de kopers meer winkelplezier. Nou ja ! Wij waren alledrie natuurlijk woedend. Dat lieten wij natuurlijk niet op ons zitten. Wij zijn toen naar dat vissersstadje weer teruggegaan en hebben toen iedereen de kleren van het lijf lopen vragen, om ze vervolgens te bekogelen met modder. Dat werd een ware oorlog natuurlijk. En weer waren er allerlei fotografen bezig natuurlijk voor de volgende krant. De volgende dag werd er gesproken van een burgeroorlog in het vissersstadje. Het waren de vissers met de blote handen weer tegen degenen die hun werk niet genoeg respecteerden en niet genoeg vis kochten, met de oproep erbij om meer vis te kopen. Ik dacht : Zo winnen we het nooit natuurlijk. Maar ik wist toen één ding : We moesten naar die krantentent toe. Nou, we kwamen daar bij die krantenmakerij aan om ze het hemd van het lijf te vragen, om ze vervolgens met modder te bekogelen, maar het pand was geheel leeg. We slopen naar binnen, en zagen daar de type machine van de krant, zo'n heel ouderwets ding. We vroegen ons af wie al die tijd die malloterige dingen over ons had geschreven, als reclame voor het vissersstadje. Komt er ineens een heel klein jongetje onder een tafeltje vandaan kruipen. 'Sorry,' zegt dat jongetje. 'Heeft iemand van jullie me vader ergens gezien ?' Ik zeg : 'Ik weet van niks. Heeft hij al die kranten geschreven op deze type machine ?' 'Nee ik,' zei het jongetje. 'Waarom dan ?' vroeg ik. 'Dat moest van me vader,' zei het jongetje. 'Is je vader soms visser toevallig ?' vroeg ik toen. 'Nee,' zei het jongetje. 'Wat dan ?' vroeg ik. 'Oh, ik ken hem wel,' zei één van de vrouwen. 'Ze hebben een circus.' 'Ja,' zei de andere vrouw, 'dat circus maakt weer reclame voor de krant, en die krant maakt weer reclame voor het circus, en ook weer voor het vissersstadje. Dat heeft allemaal met elkaar te maken.' 'Helemaal niet,' zei het jongetje. 'Jullie weten er niets van. Me vader werkt bij de polisie, en hij zei : Schrijf maar de meest gekke en vreemde dingen in de krant. Maak ze maar helemaal gek. Dan heeft de polisie in ieder geval genoeg te doen. Ik onderbrak hem. Ik zei : 'Ik vind jou maar een vreemd kereltje.' 'Moet jij nodig zeggen met al die modder op je lichaam,' zei hij brutaal. 'Oh, wij waren toch vissers met blote handen van het circus om reclame te maken voor het vissersstadje ?' vroeg ik. 'Ja,' zei hij brutaal. 'Dat zijn jullie ook, maar dat wil niet zeggen dat jullie geen vreemde snuiters zijn.' 'Hallo,' zei ik, 'zo lust ik er nog wel meer.' In ieder geval pakte ik toen die type machine op en smeet het ding zo door de ruiten van de krantenmakerij. De volgende dag was er geen krant. Wel kregen we allemaal een papiertje door de brievenbus van het jongetje, waarop stond geschreven : 'Vandaag geen krant. De vissers met blote handen vonden dat ze al genoeg reclame hadden gemaakt. Nu moet iedereen maar zelf komen naar het vissersstadje om het uit hun eigen mond te horen.' 'Nog steeds vol praatjes,' zei ik tegen de vrouwen. 'Ik kan haast niet lezen wat hij schrijft,' zei één van de vrouwen. 'Er kon ook iets anders staan.' Ik keek eens beter naar de twee vrouwen. Ik keek beter en beter en begon toen echt naar haar te staren, en zag uiteindelijk dat het maar één vrouw was. Ze was nog steeds onder de modder, en ik ook. We hadden elkaar de kleren van het lijf gevraagd en stonden nog steeds in het park. 'Misschien zijn we gek geworden van de kou,' zei ik voorzichtig tegen de vrouw. 'Dat kan de kou doen,' zei de vrouw, die ook naar mij staarde. 'Dan ga je ijlen. IJsziek wordt je dan. Waar hadden we het eigenlijk over ? Oh ja, die ontvoeringen. Er is altijd een programma van op de tv, ken je dat ?' 'Nee,' zei ik, 'ik kijk bijna geen tv.' 'Vreemd,' zei ze, 'dat je dat niet kent.' Ik staarde haar aan. Ik bleef maar kijken. Ik kon mijn ogen niet van haar aftrekken. Ik kwam er meer en meer achter dat ik gewoon naar een boom zat te kijken. 'Mooie boom, hè ?' zei een oude man die langsliep. 'Ja, prachtig,' zei ik. 'Ik word er altijd zo duizelig van.' 'Ja, dat heb je met ijsbomen,' zei de man. 'Moet je nooit te lang naar kijken. Gebeuren er vreemde dingen.' 'IJsbomen ?' vroeg ik. 'Nooit van gehoord.' 'Niet ?' vroeg de man. 'Wordt overal tegen gewaarschuwd op het nieuws.' 'Ik kijk bijna geen tv,' zei ik. 'Lees je ook geen kranten dan ?' vroeg de man. 'Daar staat het ook telkens in.' 'Houd maar op over kranten,' zei ik langzaam. Hij typte wat in op een apparaat. 'Ja, hier heb ik er weer één,' zei hij tegen het apparaat wat af en toe piepte. 'Weer iemand die zomaar voor lange tijd naar een ijsboom loopt te staren. Hij is al duizelig zei hij.' 'Waarom zetten ze die bomen hier dan neer als ze zo gevaarlijk zijn ?' vroeg ik. 'Tja, waarom is de zon er, als je niet lang in de zon mag kijken,' zei de man. 'Gewoon een beetje aan de regels houden. Is gezond. Doet ieder mens.' 'Ik wist anders van niks,' zei ik. 'Dus ik kan niet eens meer van de natuur genieten ?' 'Met mate,' zei de man, 'alles met mate. Ze komen zo bij je.' 'Wie ?' vroeg ik. Maar de man liep alweer door. Mannen in witte pakken waren snel bij me, met een wit busje. Ik werd aan de beademing gelegd. 'Ternauwernood,' zei één van de mannen. 'Had je al vreemde hallucinaties die net echt leken ?' 'Volgens mij ben ik er nog middenin,' zei ik. 'Ja, is een bijeffect van de ijsboom,' zei de man in plat Rotterdams. 'Mag je nooit te lang naar kijken.' 'Ik kijk al bijna geen tv,' zei ik, 'en nu mag dit ook al niet ?' Ik keek eens beter naar de man toen ik daar lag. Ik keek beter en beter, en zag dat ik nog steeds gewoon naar een boom staarde. Er was helemaal niemand, en ook geen busje te bekennen. Ik was midden in het bos, verdwaald. Wat was er gebeurd ? Ik moest hier weg, maar ik stond als vastgenageld aan de grond. Ik vertrouwde niets meer. Ik had toennet het gevoel alsof ik lag, maar ik sta nog gewoon, gewoon naar een boom te staren. Ik probeerde een stap achteruit te zetten, en toen nog één. Toen probeerde ik om te draaien en weg te rennen, wat maar nauwelijks lukte, maar toch lukte het. Ik zag de boom kleiner worden, meer en meer in de verte, op de achtergrond. Ik probeerde te roepen, maar ik kon het niet. Telkens weer keek ik achterom, en telkens zag ik de boom kleiner worden. Nu wilde ik niet meer kijken, maar toch keek ik. Alsof ik eraan verslaafd was. 'Kijken is tegenwoordig ook al niet meer gratis,' dacht ik bij mezelf. 'Ik heb een vrouw nodig die niet mijn oren eraf kletst, maar mijn ogen eraf beweegt, of mijn ogen eruit kijkt, of wat dan ook. Ik heb een vrouw nodig die totaal mijn aandacht kan opslokken. Waar woonde ik ook alweer ? Oh ja, daar.' Ik klopte ergens aan en een vrouw deed open. 'Ben je daar eindelijk, schat ? Heb op je lopen wachten,' zei de vrouw. 'Je zei dat je wat chocola zou halen, maar je bleef wel erg lang weg.' 'Nou,' zei ik, 'ik heb het idee dat ik dan
Pagina 8
de verkeerde chocola gekocht moet hebben, want het is totaal niet goedgegaan, totaal niet. En het ergste is dat ik niet eens weet wie je bent.' 'Vervelend,' zei ze. 'Ja, ik weet het ook niet. Maar u klopte aan alsof u hier woonde, en u had zoiets vertrouwds over u dat ik dacht dat u misschien weleens mijn lang verdwenen vriend zou kunnen zijn, alhoewel u totaal niet op hem lijkt.' 'Vreemd,' zei ik, 'en dat allemaal om een stukje chocola ?' 'Ja,' zei ze, 'dat zou hij kopen, voor zowel hemzelf als voor mij, maar dat was de laatste keer dat ik hem zag.' 'Moet wel door het chocola gekomen zijn,' zei ik. 'Moet wel.' Einde Eerder verschenen in : De Onkrant, Winterboek, 2021 ________________________________ DE JIJDANS Ik moest iets terugbrengen naar de buurvrouw. Onze huizen hadden een laag dak, en alles was op de begane grond. Het waren lange huizen naast elkaar in mooi natuurgebied. Ik was nog maar half aangekleed en wat ik al aanhad zat nog verf op, dus dat wilde ik er eerst afwassen voordat ik naar de buurvrouw zou gaan. Ik had een raam openstaan en hoorde dat ze tegen haar moeder zei dat ze naar mij toe zou gaan al. Ik trok snel iets aan, en ging toen door een deur tussen onze huizen in naar haar toe. Ze had allemaal boekjes, pockets, uit de zestiger jaren van een serie genaamd Jijdans, waar vrouwenverhalen en meisjesverhalen instonden. Literatuur. Ik vond het mooie boekjes. Ze had ook een dwergenklok. Ik keek naar het ding. Ze glimlachte naar me. ‘Ja, eh, ik zou die boekjes wel willen lenen, van Jijdans,’ zei ik. ‘Oh, je mag ze wel houden,’ zei ze. ‘Ik doe er toch niks meer mee. Ze staan daar maar te staan.’ Ik was er dolgelukkig mee, en omhelsde haar. ‘Oh sorry,’ zei ik. ‘Ik vergat dat er nog verf op m’n kleding zat.’ ‘Geeft niks hoor,’ zei ze. ‘Heb je weer veel lopen schilderen ?’ Ik knikte. ‘Schilderen is mijn lust en leven, wild en woest. Maar nu zou ik wel weer wat meer willen lezen en schrijven.’ ‘Lezen en schrijven ?’ zei ze. ‘Goed idee. Wat vind je van mijn dwergenklok ?’ ‘Verschrikkelijk,’ zei ik. ‘Wel inspirerend, maar het lijkt wel een spookklok.’ ‘Dat is het ook,’ zei ze. ‘Het maakt hele vreemde geluiden. Door dwergen gemaakt. Het was een erfenis.’ ‘Kun je er wel van slapen ?’ vroeg ik. ‘Nee, eigenlijk niet,’ zei ze. ‘Het is nogal een storend ding.’ ‘Maar waarom houdt je het dan nog ?’ vroeg ik. ‘Tja, een erfenis, he, ik kan het niet zomaar wegdoen. Herinneringen,’ zei ze. ‘Goede of slechte herinneringen,’ vroeg ik. ‘Slecht,’ zei ze, ‘zeer slecht.’ ‘Wegdoen dat ding,’ zei ik. ‘Verkopen kan ook.’ ‘Ik wil het niemand aandoen,’ zei ze. ‘Ik houd het ding liever hier. Dan is iedereen er veilig tegen.’ Ik stond voor een raadsel. Ik zou haar graag willen helpen. Ze glimlachte. ‘Ik moet maar weer eens gaan,’ zei ik. ‘Maar die klok, he, die dwergenklok. Van wie was die klok ?’ ‘Van de moeder van mijn moeder, en zij had het ook weer geerfd en wilde het ook niet wegdoen,’ zei ze. ‘Ze heeft er een rotleven door gehad.’ ‘Ik vind dat zo vreemd,’ zei ik. ‘Kun je het niet beter vernietigen ? Gewoon, hup, het open haard in.’ ‘Ik heb geen open haard,’ zei ze. ‘Ik anders wel,’ zei ik. ‘Ik wil het best voor je meenemen, en dan verbranden. Dan zijn we er vanaf.’ ‘Ja, maar dan slaan de dwergen misschien terug,’ zei ze. Ik keek naar haar gezicht, wat ineens gesponnen en verkrompen was. ‘Dat gaat niet goed,’ zei ik. Ineens viel ze flauw. Ik bracht snel wat water voor haar. ‘D… die klok,’ mompelde ze. ‘Laat maar,’ zei ik. ‘Ik verbrand het wel.’ ‘Geen dank, en bedankt voor het lenen,’ zei ik. ‘Ze had de avond van haar leven.’ ‘Dat geloof ik zeker,’ zei ze. ‘Veel gedansd ?’ ‘Ja, de hele tijd,’ zei ik. ‘Ze kon niet meer stoppen.’ ‘Misschien zit er een mechanisme in waardoor je het kan uitschakelen ?’ vroeg ik. ‘Ik heb al gekeken,’ zei ze. ‘Er zit niks. Dat is het vreemde eraan. In ieder geval bedankt dat je me mijn witte jurk weer hebt teruggebracht.’ ‘Nee, nee !’ gilde ze. ‘Waarom niet ?’ vroeg ik. ‘Dan komen we onder een vloek,’ zei ze. ‘En dan gaat het de hele wereld over, want het is zeer besmettelijk.’ ‘Dat moet dan maar,’ zei ik. ‘Want dit is ook niks.’ Maar plotseling kon ik me niet meer bewegen. ‘Die dwergenklok is behekst,’ stamelde ik. ‘Ik zei het je toch,’ zei ze. ‘Laten we het maar laten zoals het is. Veel beter. Ik heb er mee leren leven. Misschien beschermd het wel tegen iets veel ergers.’ ‘Zo kun je het misschien ook zien,’ zei ik. ‘Misschien is het een kruis wat je moet dragen, als een extra zintuig.’ ‘Ja,’ zei ze. ‘Misschien kun jij er over schrijven en het raadsel oplossen.’ ‘Ik zal het proberen,’ zei ik. Ik ben toen weggegaan. De volgende dag bestond het huis van de buurvrouw niet meer. Het was zo ineens verdwenen. Ik heb haar nooit meer gezien, en ook haar moeder niet, ook al heb ik veel gezocht. Zo in het niets verdwenen, ook die dwergenklok. Nu vraag ik me af of het wel ooit echt bestaan heeft, of alleen maar in mijn fantasie of dwang gedachten. Ik heb soms het gevoel alsof het leven met mij een loopje neemt. Maar anderen zeiden dat het echt heeft bestaan. Of misschien was het een groeps-illusie ? Misschien is alles illusie ? En hier schrijf ik over. Ik probeer de herinnering hoog te houden aan mijn buurvrouw. Ze was een bijzonder mens. Ze gaf mij een rust die ik niet kon beschrijven, en dat terwijl ze in zo’n grote onrust leefde. Misschien heeft de dwergenklok haar meegenomen dieper het woud in ? Ik zoek nog steeds in de wildernis naar haar, maar dan bedenk ik dat dit misschien ook mijn kruis is, en mijn zintuig, waarmee ik moet leren leven. Het gemis van haar is groot, maar er zijn ook andere dingen. Ik kan over haar schrijven, en haar boeken lezen. Als ik Jijdans boekjes lees dan denk ik weer aan haar. De dwergen dansen om hun klok, Zij wonen hier al zo lang. Nee, weg willen zij niet, nog zoveel dingen te doen. En daarom dreigen zij, dreigen zij : Kom niet te dichtbij, deze dingen zijn van mij, ik, ik, ik, is alles waar ze aan denken, Ik sta al lang in de rij, voor een Jijdans (Eerder verschenen in : De Onkrant, Verzamelingen, nr. 6) ________________________________ MOULDERIE Moulderie heette ze. Ze had prachtige sandalen aan. Ik wist niet waar ze vandaan kwam. Ze scheen hier te wonen, maar ik had haar nog nooit eerder gezien. Ze was buitenlands. Haar tuin was natuurrijk, weelderig, en het was prachtig weer. Ik dacht dat er andere mensen woonden, maar die waren klaarblijkelijk alweer vertrokken. Moulderie keek me aan, alsof ze me al jaren kende. Het voelde heel vertrouwd. Ik was hier vroeger weleens geweest, toen er nog andere mensen woonden. Ze nodigde me uit binnen te komen. Er stonden hier allemaal rieten spullen en rieten stoelen. Het was een heel tropisch geheel. Ze maakte wat brood klaar met plakken kaas. Toen aten we wat broodjes. 'Ik snap jou niet,' zei ze. 'Je komt zo met me mee alsof je me al jaren kent.' 'Het lijkt wel zo,' zei ik. 'Waarom ben je zo ?' vroeg ze. Ik keek naar haar sandalen. 'Je bent zelf ook heel gastvrij.' Ja, zei ze. Ik heb het al elf dagen vol gehouden hier. Ik trakteer mezelf. De andere dagen heb ik me afgezonderd gehouden. En ik ben de traktatie ? vroeg ik. Wat contact doet de mens goed, zei ze. Hoe je het ook wil noemen. Ik knikte. Ik wilde gewoon weten wie hier nu woonde, zei ik. Ik ken het huis van vroeger. Vertel, zei ze. Ik keek weer naar haar sandalen. Het is goed zo, zei ik. Oh, ben jij er zo één, zei ze. Toch wel introvert. Ik heb twee kanten, zei ik. Ze keek me aan. Wat als … zei ze. Wat ? vroeg ik. Wat heb je om je hals ? vroeg ze. Een ketting, zei ik. Kreeg ik eens. Van wie ? vroeg ze. Het is goed zo, zei ik. Je wil er niet over praten ? vroeg ze. Ik keek naar haar sandalen. Mooie sandalen, zei ik. Ja, zei ze. Ze bewoog naar me toe en nam mijn hand. Kom, zei ze toen, en trok me naar boven, naar het zolder. Ik keek er
Pagina 10
helemaal niet vreemd van op, Het was alsof ik haar al jaren kende. Kijk door het raam, zei ze. Ik keek naar de bomen, naar de prachtige natuur, naar haar tuin, zo weelderig. Ook op zolder stonden rieten spullen. Hier wil ik dat je slaapt, zei ze. Er stond een bed met een deken op de matras. Het was verder een eenvoudig zolder. Ik wil dat je me wat uitlegt, zei ze … Maar toen werd ik wakker. Het was maar een droom. Ik dacht na over vroeger. Ik kende geen Moulderie. Ik vroeg me af wat het betekende. Ik dacht aan haar prachtige sandalen. Hoe zou een mens zoiets kunnen bedenken ? Het was hemels, en ook haar tuin. Misschien was ik wel in de hemel geweest. Ik liep toen naar wat boekjes die ik van een tante had geërfd. Ik had ze nog nooit gelezen. Ze lagen in een doos. Tot mijn grote verbazing ging het eerste boekje wat ik eruit greep over Moulderie. Ik begon als een razende te lezen. De letters duizelden voor mijn ogen, alsof ze tot mij sprak, alsof haar hand door de letters weer naar mij reikte zoals in de droom. Was ik wel echt wakker ? Ik greep naar mijn hand en kneep, maar voelde niets. Nee, ik had niet het idee dat ik echt wakker was. Toen werd ik eindelijk wakker. Ik had wel net wat boekjes geërfd van een tante, en ik begon ze allemaal te lezen, maar nergens ging het over Moulderie … (Eerder verschenen in : De Onkrant, Verzamelingen, nr. 6) ________________________________ DE OMWEG Er was een vluchtroute, een omweg, om de gebouwen heen. Het was hier weelderige natuur, aangewezen door een kind. ‘Ja, maar hij is nog maar een kind,’ werd er gezegd. ‘Ja, maar wat dan nog ?’ Het was een natuur verlichting van binnenin, heel subtiel, en het kind had daar de sleutels voor. Het was een bijzonder kind, en toen ze op de plaats aankwamen waar het kind altijd verbleef was het kind al weg. De lucht was vochtig, tropisch, vol natuur. Er was hier iets gebeurd. Men zocht naar het kind, maar het kind was nergens te vinden. Later vonden ze hem bij een rivier. ‘Hier moeten we verder,’ zei het kind, en wees naar een waterval. Er was daar een gangpad. Toen ging iedereen daar doorheen. Het bleek dat het kind de waarheid had gesproken, en daarom groeide het vertrouwen in het kind meer en meer. ‘Welk kind is het ?’ vroeg men. Er waren nu veel meer kinderen. Ook leken ze veelal op elkaar en zeiden dezelfde dingen. Toch was er verschil, groot verschil. Ze maakten een omweg. Niemand ging rechtsstreeks op het doel af. Dat zou te gevaarlijk zijn, en groot bedrog. Nee, het was iets literairs, een hemels gegeven. Deze kinderen waren genezers en wegwijzers. Om de gebouwen heen, niet van de gebouwen weg. Nee, het pad liep hier ergens doorheen. (Eerder verschenen in : De Onkrant, Verzamelingen, nr. 6)

De Essentiele Egyptologie


Pagina 0
Pagina 2
DE ESSENTIëLE EGYPTOLOGIE COAB 1970-2018 De Essentiële Egyptologie is een belangrijk en monumentaal geschrift binnen de Tweede Bijbel om de diepere wortels van het christendom te laten zien die in Egypte liggen. Het is in diepte geen religieus werk maar filosofisch en taalkundig. Vanwege het demonologisch fundament wordt er ook aandacht gegeven aan zaken als cryptiek en dualisme. Dit boek is voor hen die een diepgaande en serieuze studie willen doen naar het verband tussen de Egyptologie en het christendom. Voor verdere context studie en nadere uitleg van begrippen en bronteksten kan de Heilige Tweede Bijbel, Verzamelingen Vol. II, de York, geraadpleegd worden. De Essentiële Egyptologie is slechts een bloemlezing van dit veel grotere Egyptologische werk. Ook andere geschriften uit de Tweede Bijbel worden aangehaald, geraadpleegd en van commentaar voorzien. Deel I De Egyptische Wortels van het Christendom Hoofdstuk 1. De Egyptische Wortels van Jehovah Hoofdstuk 2. Het Begrijpen van de Vader Cultus Hoofdstuk 3. De Onderwerping van de Wil Hoofdstuk 4. Het Kain Verhaal Wat Zijn Oorsprong Heeft In Egypte - De Motor van de Gnosis Hoofdstuk 5. Ra in het Oude Testament Hoofdstuk 6. De Egyptisch-Israëlitische Wortels van het Wodan Mysterie Hoofdstuk 7. De Egyptische Wortels van Kaïn Hoofdstuk 8. De Egyptische Wortels van Amen Hoofdstuk 9. De Egyptische Wortels van Job Hoofdstuk 10. De Verborgen Egyptische Wortels van het Jozef Verhaal Hoofdstuk 11. De Egyptische Wortels van Korinthe Hoofdstuk 12. De Egyptische Wortels van Habakuk en Zefanja Hoofdstuk 13. De Heka-wortel van Haggai Hoofdstuk 14. De Verborgen Egypte-Wortel van Ezau Hoofdstuk 15. De Oorspronkelijke Ladder van Ezau in de Egyptologie Hoofdstuk 16. Het Tephnut Mysterie in het Paradijs Hoofdstuk 17. Het "Ik Ben" Principe van de Demonologie Hoofdstuk 18. Puzzelogie Hoofdstuk 19. De Jeremia Ervaring Hoofdstuk 20. Jeremia en de Krokodil Hoofdstuk 21. De Jeremia Put Hoofdstuk 22. De Wijnstok van Jeremia Hoofdstuk 23. Jeremia en de Rode Kroon van Noord-Egypte Hoofdstuk 24. Numeri Hoofdstuk 25. De Egyptologische Wortels van David Hoofdstuk 26. De Verzoening door Jezus in de Egyptische Wortels Hoofdstuk 27. Ragnarok in de Egyptologie Deel II De Dualistische Egyptologie Hoofdstuk 28. Het Slapende Christendom en de Dualistische Egyptologie Hoofdstuk 29. Het Grote SEKHMET Mysterie Hoofdstuk 30. De diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie Hoofdstuk 31. Onder De Wraak Van De Oorlogsgodin
Pagina 4
Deel I De Egyptische Wortels van het Christendom Hoofdstuk 1. De Egyptische Wortels van Jehovah We komen in de zalen van de onderwereld, de grotten die door de Egyptenaren allemaal waren onderverdeeld in metaforische uren. Aan het einde van de nacht veranderd Ra in een kever, in Khepra, oftewel Geb-Ra, om de nieuwe dag aan te kondigen. Het Nederlandse woord "kever" heeft dus diepe Egyptische wortels. De kever is een verwerker van afval. De kever heeft geen smetvrees, maar grijpt het afval en schept erdoor. De kever is daarom het symbool van transformatie en nam een prominente plaats in bezit in de Egyptische kosmologie. Daarom betekent Ra ook in het Egyptisch : "bedekt met het heilige vuil", met de modder van de moeder grond, ook als camouflage. In het NT komt Khepra als Gabriel om de geboorte van Jezus aan te kondigen. De onderwerping van de wil is de sleutel tot de verlichting. De wil gaat tegen de kennis in, dus die moet gebroken worden, de verlamming ingaan. De verlamming is ook de betekenis van Nod in de Egyptische taal. In het boek Iyowb van het OT werd Iyowb (Job) tot de Nod-verlamming (nuwd) geleid. Hij begon te beven en te schudden, te trillen in hoge koorts, om zijn lagere wil tot onderwerping te brengen. Ook komt dit dus voor in het Israëlitische verhaal van Kaïn. Zijn "broer" Hobel werd de stervende RA genoemd (ra-ah, ra-a, herder, Hebreeuws), als een deel van hemzelf. Zijn tweede "broer" was Seth, als de opstijgende ibis. De mens moet tot kennis komen om de lagere wil af te schudden. De mens moet vrijkomen van de lagere wil, en opstijgen als de ibis, boven alles uit. In de Egyptologie, in de onderwereld, gebruikt Anubis de Nod (Nu-t) als een metalen instrument om het verstand en de mond van de ziel in de onderwereld te openen. Dit is ook verbonden aan de NTI of NTU, de poel van de vergetelheid, waar de mens eerst een heleboel valse kennis moet vergeten. Dit is dus ook een onderdeel van Nod. Om tot de "verlichting" (inzicht, uitzicht, overzicht, doorzicht) te komen, moet de mens eerst tot de verduistering komen, de oceaan van de vergetelheid in de onderwereld. Hiermee is Nod omhuld. Allen die tot Nod willen komen zullen eerst deze rivier of zee moeten overzwemmen. Dit wordt ook wel het grote Nirvana genoemd of de Lethe (Grieks). Op de tocht door de onderwereld veranderd Ra op een gegeven moment zelf in Nod. Hij moet dus in principe geboorte geven aan zichzelf. Wij hebben niemand anders van node. Dit zijn slechts symbolen in onszelf. Het is ons eigen lichaam. Nod is verbonden aan Geb, haar partner. Geb is in het Egyptisch ook verbonden aan KHABU, het neerbuigen. Door KHABU, het neerbuigen, komt Ra tot Nod, zijn diepere, creatieve ziel, zijn hart. Wij moeten neerbuigen in het stof als de slang, de Geb, om zo te komen tot de diepte van de moeder grond, Nod. Hier zijn de creatieve vuren van transformatie, in het hart van de grond. Dat is ook wat Khep-ra betekent : Het neerbuigen van Ra, Khabu-Ra. Ra komt tot Nod, en wordt dan tot Nod. Khepra is in de Egyptische taal de wording. Dit is ook wat het woordje Jehova betekent in het Hebreeuws. Daarom is er nooit een absolute, algehele scheiding tussen God en mens. De mens moet tot God worden, omdat het iets in de mens zelf is. Daarom moet er een balans zijn tussen het neerbuigen voor God en het worden tot God, en tussen het zoeken van God en het zijn van God, zoals dat ook in de Bilha wordt besproken. Dit heeft dus niets met de spijbelende zelfvergoddelijking van de New Age te maken. Er is ook een valse zelfvergoddelijking die tot verderf leidt, zoals in het Westerse pseudo-christendom, waarin de mens zichzelf door het bedrog van geloof en genade tot god maakt over anderen. Er is geen snelkookpancursus voor doe-het-zelf vergoddelijking. Alles is onderworpen aan stricte wetten en condities, en het zal altijd plaatsvinden in een hiërarchie van balanzen. De natuur heeft haar eigen rangensysteem. Het heeft niets te maken met persoonsverheerlijking, maar met het komen tot de diepere principes van het bestaan. Op dit pad zijn zoals gezegd vele valkuilen. Maar wij moeten dit pad van vergoddelijking bewandelen, om zo niet altijd alles op iemand anders te schuiven. Projectie is een gevaar. De mens moet zelf veranderen, en zelf tot het paradijs worden, anders komt de mens het paradijs niet binnen. De sleutel ligt in het worden, in Khep-ra, in Jehova als een esoterisch werkwoord, wat helemaal terugwijst naar het Orions-Afrikaanse moeder-principe van Ajawoe. De mens moet zelf de moeder worden. De mens moet zelf een schepper worden. Dit ligt op het pad van de gedaanteverwisselingen van Ra, oftewel Kaïn in het Israëlitisch, in de tocht door de onderwereld, door het land Nod, het lichaam van zijn moeder. De materie is het "vuile", en door het woord wat Khepra daarover spreekt komt er een veel hogere schepping. Zo schiep Khepra, de schepper van alle dingen, ook zichzelf. Het is een principe waarvan de kever een bepaald symbool is. Khepra, Khabu-Ra, is het principe van Ra (of Kaïn in het Israëlitische) die neerbuigt in het stof, die zich bedekt met de moeder aarde, komende tot het vuil van de materie waarin hij herboren wordt door het hogere woord hierin verborgen. Dit is het geheim van de sluiers van het Khepra mysterie. Materie is een verdraaiing van de oertijd, maar de oertijd ligt hierin nog wel opgeborgen. Geb is verbonden aan de Aramese Keba ark en de Arabische Kaaba steen die van wit tot zwart verkleurde. Geb wordt ook wel Seb genoemd, wat een afkorting is voor Sebek, de krokodillengod van de oorlog. Sebek is ook een godin. Het is slechts een onderdeel van Nod zelf. De krokodil is een krachtige metafoor van de timing van de baarmoeder, van de vruchtbaarheid, de regeneratie. De robotologie is gebouwd op timing. Daarom is Geb in zijn Sebek gedaante onmisbaar. Oorlog is hierin een symbool van de vruchtbaarheid. In de Tweede Bijbel wordt Sebek geschreven als het diepere gebeente van het Jezus Mysterie, als de oorspronkelijke code die ervoor zal zorgen dat dit mysterie opgelost wordt. De Jezus afgod zelf zal in dit proces totaal afsterven, als een sluier die weggeschoven zal worden. Hoofdstuk 2. Het Begrijpen van de Vader Cultus De stad verteld de mens om toch maar zoveel mogelijk te volharden in het zijn van het toebedeelde geslacht : man of vrouw, allemaal voor een markt. Het zijn geslachts-spelletjes die er gespeeld worden, en de kerk schept daar nog een flinke scheut homofobia op. De kerk is de hele dag obsessief bezig als de geslachts-politie om ieders gaatje of staafje te controleren, en door die hysterische obsessie worden we allemaal gesexualizeerd. Altijd en eeuwig zijn het juist de christenen die het altijd over sex hebben, en ieder ander mens wordt er kotsmisselijk van. Overal
Pagina 6
rollen hun ogen rond om over onze geslachtsdelen te gaan, want ja, alles moet natuurlijk blijven : mannetje-vrouwtje. Mensen van de gnosis zijn daar helemaal niet mee bezig. Zij keren terug naar de wonderlijke natuur, en zijn op de hoogte van de pracht van de geslachtelijke verwisselingen binnen de kaleidoscopische biologie van het beestenrijk. Vandaar dat de mens niet alleen maar zijn beestenpolen in zichzelf moet ontdekken, maar ook zijn geslachtelijke polen. Wees creatief. Wij zijn niet slechts man of vrouw, of mens of beest. Al deze polen stellen principes voor die we nodig hebben om uit de matrix te ontsnappen, om terug te gaan door de Arcturische lens, dus laat woordspelletjes, naamspelletjes en geslachtsspelletjes van kerk, stad en staat je niet tegen houden. Bijvoorbeeld de slak is een hermafrodiet die beide geslachtelijke organen heeft. Zij zijn dus tegelijk man en vrouw. Een ieder die zo'n grote bek heeft tegen homosexuelen en transsexuelen bijvoorbeeld zou eens goed de natuur moeten bestuderen, waarin in verschillende vissoorten de geslachtswisseling plaatsvindt, zoals in bijvoorbeeld de clownsvissen. Dit zijn normale biologische en anatomische processen. Ook gebeurt dit in de hermafrodiete papegaaivissen, en de haviksvissen bijvoorbeeld, maar de apathische mens blijft in de stad en kent de natuur niet. De apathische mens spijbelt er heel wat op los, en is bang voor de natuur. De wetten van de natuur hebben namelijk geen marktwaarde voor de mens. De hermafrodiete en geslachtswisselende beesten zijn een beeld van de veranderings-capacieten van de menselijke ziel. Zij vormen de sleutel voor innerlijke transformatie. Ook de octopus heeft verschillende veranderingstruukjes, voor camouflage en overleving, en vormt zo het midden van de schakelaar in de menselijke ziel die ontwaakt moet worden en geactiveerd. Vandaar dat de octopus op gezette tijden wordt besproken in de Tweede Bijbel. Het octopus-medicijn is een belangrijk en centraal poort-medicijn in het overschakelen in de esoterische driehoeken van dialectiek en diathesiek. De octopus representeerd een schakel-orgaan in de mens zelf. De christen denkt dus dat hij alles in kannen en kruiken heeft, maar op een dag zal de oneindige weelderigheid en diversiteit van de natuur hem overweldigen. Er is een heel trappenstelsel tussen het lagere zelf en het hogere zelf waar de mens over moet. De mensen en situaties rondom het individu zijn hiervan de tredes. Er is alleen het "zelf" en al zijn gecamoufleerde stadia. De psychofilosoof Carl Jung beschouwde het zelf als een archetype van heelheid. Het "zelf" zou ook gesteld kunnen worden als een archetype van het labyrint van het bestaan. De mensheid is verdwaald in het grote en raadselachtige bos van de individualiteit tussen het bewustzijn en het onbewustzijn in. Al deze treden bevatten een potentieel verborgen medicijn, klaar om ontdekt te worden. Het "zelf" is volgens Jung ook het regulerende centrum van de psyche. Het vader archetype is een belangrijk archetype, maar de mens snapt dit archetype niet. De mens heeft het lopen verletterlijken en dramatiseren. De mens heeft het zo gematerialiseerd en verkeerd voorgesteld dat het uitliep op een ware cultus. De vader cultus is een grote cultus op aarde waar we niet zomaar vanaf komen. Het is een stalker. In het orthodoxe christendom wordt de vader aanbeden, en de moeder genegeerd. Wat kunnen we hier van leren ? De man werd geschapen als het principe van onderworpenheid, het principe van horen en gehoorzamen, aan de hogere principes van het leven. Dit principe is in iedereen. Iedereen heeft een man-pool, als de bron van nederigheid, maar deze bron is verziekt en vergiftigd op aarde. De climax van het archetype van de "man" is de "vader", waarin de vader geinspireerd wordt door de moeder, en zo geboorte geeft aan een dochter, een boodschap, een antwoord. En zo wordt de kennis opgebouwd. Zo leert de vader ook de moeder begrijpen, als een beeld van de wijsheid. Dit is een mooie, paradijselijke allegorie. In het hogere paradijs geeft de man alleen geboorte aan dochters. In de lagere aardse gewesten, wat we "onder de schelp" noemen hebben vaders zonen, maar metaforisch is dit zijn eigen innerlijke kind, het kind-zelf. De vader is de climax van de sensitiviteit, als het breekpunt, waarin de valse natuur sterft, ook de vader zelf, als het afvallen van de sluiers van het lagere zelf, zodat het hogere zelf wordt geboren. De vader is de climax van overgave, submissie. Hier komt ook het hele Absalom verhaal bij kijken. Absalom had een plan opgesteld om zijn vader, koning David, om te brengen. De dood is een metafoor van het begrijpen. Absalom wilde het geheim van de vader begrijpen, en dat is ook wat zijn naam betekent : Ab-Shalom, de vrede van de vader, het compleet maken van de vader, het begrijpen van de vader. Hiertoe moest Absalom eerst de schaduw van de vader overwinnen. Absalom raakte in deze plannen verstrikt met zijn lange haren in de takken van een boom toen hij daar met zijn rijdier onderdoor reed, zoals de mythe vertelt, maar in het Aramees gaat dit om het komen tot begrip, tot de grotere context. Deze boom werd genoemd "de boom van wonderen". Absalom kwam zo in een nieuwe dimensie, in een nieuw gezichtspunt. In het Hebreeuws kwam Absalom tot de Sowbek, een netwerk van takken. Sowbek is verbonden aan het Egyptische Sobek, de krokodillengod van de oorlog, of in de Amazone theologie de Sa-Bak, de kennis van Bakroe, de kennis van de oorlog, de demonologie. Absalom zelf is als BS-LM de eeuwige Bosse, een scheppergodin van de Vur. In het Egyptisch is dit de woeste leeuwinnengodin Bast, die later in één van de Egyptische schandalen meer gemaakt werd tot een huis- tuin en keukenkatje, Bastet. Bast was oorspronkelijk een wilde zwarte panter van de oorlog. In het Eeuwig Evangelie breekt zij door de glazen wand van de markt om de slaven vrij te zetten en terug te nemen tot de natuur. Dit is de diepte van de Absalom code. Joab vermoordde Absalom toen hij daar hing, maar hoe moeten we dat esoterisch zien ? Christelijke ouders gooien hun kinderen dood met dit soort lugubere verhalen, maar vertellen niet de diepte ervan en wat het betekent. Joab is Yowab in het Hebreeuws wat uitgesproken wordt als YO-AV, meer als "Jove". "Jove", oftewel Jupiter, werd door de Romeinen gekozen als hoofdgod. Joab, oftewel Jove, was de legeraanvoerder van koning David, en zijn naam betekent : Jehovah is vader. Weer zien we hier het vader-principe terug. Jehovah betekent : worden, wording, en heeft zijn wortels in de Afrikaans-Orionse godin Ajawoe, de oer-moeder godin van de wijsheid, de godin van de metaforische oorlog en jacht. De wijsheid is in die zin niet alleen de vertaling, maar ook de wording. Ajawoe (Jehovah, Yahweh) is een belangrijk element in de motor van de schakelaar van de archetypes. Wij zullen deze motor van de gnosis gaan bespreken. Hoofdstuk 3. De Onderwerping van de Wil Anubis nam de dode altijd mee op een tocht door de onderwereld naar de hal waarin alles getest zou worden. Daarna zou de havik Horus komen om de dode te leiden tot Osiris. Na het oordeel door Osiris kan er een nieuwe schepping komen, door Kheper, de kever, een gedaante van Ra. Kheper schept door het afval. Hier gaat een enorme diepte in schuil. Hierover is het laatste woord zeer zeker nog niet gezegd. Al deze momenten van het geheugen zijn "heilig" in de zin dat alles een bedoeling heeft. Er gaat een groter script achter schuil wat door de Arcturische lens was vervormd, maar wat ook weer nodig is om het te herstellen. We mogen daarom niets zomaar weggooien, maar moeten de diepte ingaan. Al deze momenten zijn heilig in het geheugen. Ze hebben een bepaald plaatsje, iedere herinnering
Pagina 8
die je krijgt. Soms knagen ze, maar ze zijn heilig en hebben een diepere betekenis. Vraag jezelf af : "Waarom is het gebeurd ? Wat kan ik hiervan leren ?" Ook die herinnering zal vervormd worden. Het zijn belangrijke bestanddelen, als onderdelen van een heilige drug. Alles zal goedkomen. Alles is niet wat we denken dat het is. Er gaan belangrijkere dingen achter schuil. Ook de details zijn belangrijk. Je mag ook de hele kleine details van je leven in je hand houden en je hand omhoog steken en zeggen : "Ook deze herinnering, ook dit detail, is heilig en van belang." Christenen zijn aan de drugs. Dat mag duidelijk zijn. Daarom hebben wij een nog krachtigere drug nodig om hier doorheen te kunnen komen. Wij hebben een heilige drug nodig. Christenen zijn zwaar aan de drugs. Daarom moeten wij nog zwaarder aan de drugs raken, maar ditmaal een goede, heilige en educatieve drug. Christenen zijn aan een dodelijke drug, maar wij hebben een drug die tot het leven brengt, oftewel tot een hoger bewustzijn. Onze drug is de drug van verlichting, en dan hebben we het niet over daadwerkelijk licht, want teveel licht kan verblinden, maar we hebben het over overzicht, doorzicht en inzicht. Zowel in de Septuagint, het Griekse OT, als in het Gnostische scheppingsverhaal, is de boom van kennis, de boom van de gnoston (het gekende, een vorm van gnosis, kennis), een goede boom waar de eerste mens de heilige, paradijselijke drug van de hogere kennis ontvangt. Gnosis is namelijk in de Griekse grondtekst de sleutel tot de behoudenis in de woorden van Jezus. In het Grieks zien we dan in het paradijs de boom van de gnoston, de gnosis, als een poort tot de hogere wereld, die alles behalve een makkelijke wereld is, want er moeten zoveel raadselen in opgelost worden. Wij komen tot dit geheim als het zegel van de waterdoop is verbroken, wat ook een stokpaardje van de christenen is. De waterdoop is voor veel christenen één van de fundamenten van de redding en het christelijke geloof. Metaforisch gezien valt daar wel veel voor te zeggen, maar leterlijk gezien is dat natuurlijk pure onzin en volksverlakkerij. Het is groot boerenbedrog en een vorm van religieus materialisme. Wel kan het dus soms helpen als symbool, als een bepaalde profetische strategie, maar de christenen hebben de waterdoop veel te veel macht gegeven, en zo ontstond er dan ook een geest van teveel dopen tot het punt dat het een overdoop was. Het is een dooptik! Pure geestesziekte! Het is voor veel christenen een obsessie, en de werkelijke diepere betekenis is daardoor verloren gegaan. Achter deze sluier bevindt zich dus de heilige drug, waar de Vur ook veel over spreekt. Dit is een heilig kruid of zaad wat visionaire vermogens heeft, om de mens tot die andere wereld te brengen. Wij mogen door de sluier van de waterdoop gaan om zo te komen tot een diepere betekenis van het Adam en Eva verhaal. We mogen terugkomen door het sluier van de zondvloed, en dan een hapje nemen van de kennis. De christenen hadden deze boom 100% verboden, want ze willen niet dat mensen kennis krijgen. Ze willen mensen blind houden. De boom van kennis is een dualiteit. Er is een goede boom van kennis en een slechte boom van kennis, want er is ook valse kennis, en die is juist nodig om de goede kennis te vormen. Wij mogen inderdaad niet nemen van de boom van valse kennis, maar christenen hebben deze mythe geheel uitgebuit en de boom van kennis werd geheel gedemoniseerd, overgedemoniseerd zoals wij dat noemen. Het zegel van de waterdoop die een christen wordt opgedrongen is een geest van verkrachting. Nogmaals : soms kan dit symbool helpen, maar het mag niet overdreven worden. De waterdoop moet dus een stapje terugnemen. Het verkracht mensen. Het komt op privé terrein. Daarom is het ook belangrijk de heilige drug te nemen om je zo tegen deze geest te beschermen. Daar is de Vur ook voor gekomen. De heilige drug wordt geschonken door Nephthys, de zuster en schaduw van Isis. Nephthys en haar zuster Isis zijn in de Egyptische pre-Israëlitische mythologie de twee godinnen op de ark. Nephthys is de godin van het water en de nacht. Zij draagt een huis met een mand als dak op haar hoofd. Haar man, Seth, is de god van de wildernis, en haar zoon is Anubis. Zij is degene die de boot van Ra in de diepte van de onderwereld sleept, terwijl haar zuster Isis de boot weer optrekt. Deze zusters zijn een dualiteit. De drug leidt tot slaap, en dan tot een hogere ontwaking als in een droom. De heilige slaap die dan vat is waar Anubis voor staat, haar zoon, haar vrucht. Dit is achter het zegel van de wedergeboorte. De wedergeboorte is een christelijk item wat zwaar wordt overdreven. In het christendom wordt de mens zogezegd "overgeboren". Alles draait om de wedergeboorte door een paswoord, en de diepte laten ze niet zien. Vandaar dat het verwende babies zijn die rondrennen om elkaar de hersens in te slaan. Ze groeien nooit op. Ze willen alleen geboren worden, maar niet opgevoed worden. De wedergeboorte, alhoewel belangrijk, is een overdreven, corrupt stokpaardje geworden in het christendom waaraan alles getest wordt via wachtwoord spelletjes. Het is een papier dictatuur. Het zijn aanbidders van blokken hout. Het christelijke zegel, de sluier van wedergeboorte, moet verbroken worden om tot de heilige slaap te gaan, om zo opgevoed te worden door dromen. Nephthys is als het meisje met de zwavelstokjes die deze heilige drugs aanbiedt. Zo komen wij tot het Anubis mysterie, de gids door de onderwereld, de slaap. Ook wordt er in het christendom veel gehamerd op het ontvangen van de heilige geest, maar zodra de geest is ontvangen slaan ze elkaar weer de hersenen in over wie de juiste geest heeft en de juiste interpretatie van de bijbel. Vele spelletjes worden gespeeld. Het is een arena. Vandaar dat het zegel van het ontvangen van de geest verbroken moet worden. Men moet door de sluier gaan, en komen tot de onderwerping van de wil, want de valse wil van de mens is tegen zichzelf verdeeld en moet overwonnen worden. Dit is waar de aardgod "Geb" voor staat. De mens moet dieper de aarde in, om zo zijn wil te onderwerpen aan het hogere. Contracten met de bijbel en met spoken en geesten zoals in het christendom heeft verder geen enkele zin als de wil nog niet verbroken en onderworpen is. Anubis leidt tot de aardgod Geb, een groot mysterie. Het is geen echte god, maar een archetype, een principe. De Geb-dynamiek moet begrepen worden in de filosofie en psychologie van de Egyptologie. Het is geen persoonsverheerlijking zoals in het christendom. Het is educatieve demonologie. Geb is in de Egyptische taal de poel van het vuur waarin de wil gebroken moet worden : KHEB. Dit is voor christenen een vies woord, want christenen willen altijd de poel van het vuur ontwijken. Ze willen de tucht niet. Ze verafschuwen de hel, maar de hel is zelfs in de bijbelse grondteksten vaak iets heel positiefs, als een medicijn, om zonden en leugens weg te snijden. Deze aarde is de hel, als een onderdeel van de hel, om ons te beproeven en te zuiveren, ja, zelfs om ons te genezen. Het is om ons wakker te schudden en op te leiden. Dit is waar Geb, de aardgod, voor staat. KHEB is in het Egyptisch als een wesp die ons moet steken om onze aandacht te trekken. Heb je die wesp al in je leven ontdekt ? Ook is KHEB een honingplant. De bij moet tot de bloem gaan om zo tot de honing te komen. Het leven lijkt misschien bitter, maar er is zoetheid binnenin. Geb is in het Egyptisch het diepste binnenste, de QEB, als een diepere reis, een circuit. Wij gaan telkens in cirkels, dieper en dieper, als een spiraal, dus het lijkt hetzelfde, maar het is net even iets anders. GEB kopieert en vermenigvuldigt. Geb verdubbelt, geeft loon. Deze wenteltrap bevindt zich in het midden van de poel van het vuur. GEB is het centrum (QAB). Het vuur van de geest in de Griekse bijbel is namelijk hetzelfde woord als het vuur van de hel. Het is precies hetzelfde. Wij moeten hier doorheen om onze wil te onderwerpen aan de gnosis. Het gaat niet om "Doe wat je wilt" zoals in het Crowleysche genade-christendom, die liefde onder de wil heeft gezet. Zij aanbidden de vleselijke wil, de lagere wil. Maar de gnosis wil de wil onderwerpen, zodat alle hogere kennis zichtbaar wordt. Dus niet "Do what thy wilt", zoals in het duivelse crowley christendom, "want alles is toch genade". Nee : "Uw Wil geschiede", en de gnosis is de ware wil, namelijk "kennis". Het is heel simpel. Het gaat niet om de wil, het gaat om de kennis. Daarom is Geb een prachtig esoterisch mysterie. In de Egyptische boeken van de onderwereld is Geb de paal waaraan het vlees moet afsterven, waar de wil aan gebroken wordt en zo onderworpen. De wil van de mens is namelijk een grote vijand. De Geb-palen in de onderwereld, als een beeld van het kruis, de stauros in het Grieks, wat ook paal betekent, hebben de koppen van Anubis, van jakhalzen, hyena's, wolven of honden. Anubis is de brenger van slaap. Alleen op het pad van de heilige slaap, na het nemen van de heilige drug, zal de wil onderworpen worden. Als wij gewoon in de stad en in de kerk blijven om te lofprijzen met zombies dan zal onze wil nooit gebroken worden.
Pagina 10
We moeten de heilige slaap in. We moeten wachten op de nacht. Geb wacht op ons, een groot mysterie in de Tweede Bijbel. Hoofdstuk 4. Het Kain Verhaal Wat Zijn Oorsprong Heeft In Egypte - De Motor van de Gnosis Geloof en goedkope genade zijn twee zware drugsstromen in de kerk, die dan ook weer hun eigen wet maken. Het zijn spijbelaars die dan hun eigen school opzetten, en alles wordt getest aan een bepaald boekje. Het is het Crowleyaanse christendom van "Do what thou wilt", doe wat je wil, want alles is genade en het gaat om geloof. Het zijn spijbelfeestjes, want kennis willen ze niet. Ze zijn er vies van. "Ewwww," zeggen ze dan, al die verwende kinderen. Alles wat ze willen is snoep, veel snoep, een suikerzoete Jezus, maar die dan wel een ieder die hun konten niet kussen voor eeuwig naar de hel zendt. Het is dus zwaar giftig snoep. De suikerzoete Jezus is dus gemeen, achterbaks en hypocriet. Maar ja, die kent iedereen zo langzamerhand wel. Alleen de volgelingen van die Jezus doen alsof hun neus bloedt. Het is als praten met dronkaards. Ze zijn niet voor reden vatbaar. Geloof en genade zijn hun toverstokjes, en ook hun gesels. Ze martelen mensen hier mentaal mee en daar is zeker het laatste woord nog niet over gezegd. Geloof en genade, twee gevaarlijke zusters, twee sluiers waar we doorheen moeten. Wat is er aan de overkant ? Geloof en genade is een Noord Korea op zichzelf, als een extremistische islamitische staat cultus. De ware militaire dienstplicht van de gnosis hebben ze ontlopen, en ze hebben nu zelf hun eigen materialistische militaire bewind opgezet, als de december moorden van Suriname. Geloof en genade zijn twee uiterst onbetrouwbare corrupte leiders. Het zijn de ontstekingen van de samenleving. Als een kankergezwel woekert het voort. Geloof en genade, twee demonische toverspreuken. Zo komen de hersenen onder een vloek, en het hart gaat verloren. Wat is er toch gebeurd ? Wat is er aan de hand ? Deze geesten broeden en liegen dat het een lieve lust is, en zij sleuren velen met zich mee. Het is de zombie apocalypse. Deze wereld is verrot tot de pit. Het is een zieke appel. Ze aanbidden de dood. Niets schokkeert hen nog. De eeuwige hel is hun vader, hun obsessie. Maar daar mag niets over gezegd worden. Nee, want dan is het huis te klein. Zij dulden geen tegenspraak. Het is hetzelfde als hen die terrorisme bedrijven naar dieren toe door hen in slachthuizen en pelsfokkerijen te stoppen, en als er dan een tegen-actie komt van dierenbevrijdings fronten, dan worden die acties terrorisme genoemd. Het is totaal omgedraaid. Hierover gaat het oordeel van de gnosis komen. Er wordt gelogen, en men liegt totdat men barst. We hebben wel gezien dat dit oordeel vaak niet recht voor z'n raap is. Geweld is ook niet de oplossing. Educatie is de oplossing. Er is geen heil in oorlog in de materiële wereld. De oorlog moet in de hogere wereld uitgevochten worden, door de demonologie. Het oordeel komt door de kunst, door de educatie, waarin dingen rechtgezet worden. Het oordeel gaat door een hoger rechtssysteem dan het aardse. Het oordeel is metaforisch. De natuur zal zelf met dingen afrekenen, dingen omzetten, op haar tijd. De vleselijke mens wil altijd snelle afrekening zien en neemt vaak het recht in eigen handen, maar de natuur neemt de tijd. De natuur doorziet alles en heeft een hoger plan. Mensen die de gnosis kennen hebben een onderwijs-plicht. Daar ontkomen we niet aan. Maar dit gaat niet op een materiele manier. Het gaat door het hart. Soms gaat dit onderwijs zonder woorden. Soms moet je je terugtrekken om de zielen in de andere wereld te onderwijzen, of om onderwezen te worden door hen. Alles komt van twee kanten. Geloof en genade zijn twee gevangenis-implantaten in de mens. Het ligt om het verstand van de mens heen, opdat het verstand van de mens dom blijft en onder de drugs, als een dokters-spuit. Het is heel demonisch. Geloof en genade verlammen de mens. Ik vind het verhaal van Kain en Hobel een mooi verhaal. Niet de Westerse versie, maar de Hebreeuwse versie. Hobel wordt RA (RA-A, Hebreeuws) genoemd, als een herder, en Kain was een abad, dienstknecht, van de adamah, de rode moeder aarde. Hobel betekent adem in het Hebreeuws. We kennen allemaal het verhaal van Kain die zijn broer vermoordde, maar dit is diep metaforisch in het Hebreeuws. Het is een beeld van het uitademen, van het doden van het vlees, de valse schaduwnatuur. Hobel was in die zin een deel van Kain, dus niet echt een broer, maar een onderdeel. Weer zien we hier de Egyptische wortels terug, want RA moest inderdaad sterven om zo in de baarmoeder van zijn moeder, Nuwd, te komen, als een tocht door de onderwereld voor wedergeboorte. Moeder Nuwd komt in het Hebreeuws terug als het land Nod, waar Kain zich dan vestigt. Nod betekent nomadisch, maar zelfs in het Hebreeuws wordt ook soms het woord Nuwd gebruikt. Genesis 4 12Wanneer gij de aardbodem bewerken zult, zal hij u zijn volle opbrengst niet meer geven; een nomade en een vluchteling (nuwd) zult gij in de onderwereld (erets) zijn. Kain moest door de dood van Hobel, de RA, dus in het Hebreeuws de onderwereld in naar het land Nuwd, zoals in de Egyptologie Ra in de baarmoeder van zijn moeder Nuwd moest, om een nomade te zijn in de onderwereld, om zo zijn weg te vinden tot de wereld van de ziel. Mozes die in de mythe deze verhalen zou hebben opgetekend had een enorme grote kennis van de Egyptologie, omdat hij daarin was opgevoed. In het Aramees, de andere moedertaal van Hebreeuws, is Nuwd het land van de ontwaking. In het Aramees wordt het woord "RA" gebruikt voor de grond. Nuwd is in die zin in RA zelf, in Kain zelf. 11En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die haar mond, PEH, de baarmoeder, heeft opengesperd om het bloed van uw ach, broeder, van uw yad, mannelijk geslachtsorgaan, te ontvangen. De ach of akh, de broeder, komt voor in de Egyptologie als de levende ziel in de onderwereld, als het onderwereld-lichaam, dus "broeder" is puur metaforisch in de zin dat het gewoon een parallel van de persoon zelf is. Kain en zijn ach zijn dezelfde persoon. De ach is dus de RA die moet sterven om zo dieper in de onderwereld te komen om zo te ontwaken. Het Hebreeuws windt er verder geen doekjes om : Het gaat om een vruchtbaarheids-principe. De yad, het mannelijke geslachtsorgaan, komt in de peh, het vrouwelijke geslachtsorgaan, om zo het bloed van het sterven aan het vlees in haar uit te storten, als het zaad voor het nieuwe leven. Daarom is sexualiteit een metafoor van de demonologie. Een paar dagen geleden had ik een droom over moeder Nod, en haar gezicht was de kern-energie van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat
Pagina 12
het te intens was. Als kind zijnde droomde ik vaak over de Egyptische moeder Nuwd, Nod. Ook het nageslacht van Kain is metaforisch, als zijnde zijn eigen gedaante-verwisselingen, zoals Ra in de onderwereld. Het is het principe van de vruchtbaarheid. 16Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des Heren, en ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden. 17En Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw en zij werd zwanger en baarde Henoch; daarna werd hij de stichter van een stad en hij noemde deze stad naar zijn zoon Henoch. Henoch, Enak, betekent in de Hebreeuwse worteltekst de initiatie en de educatie. Hier moest Kain doorheen, als een vestiging in het land Nod. Ook betekent Enak overgave, als de onderwerping van de wil. 18En aan Henoch werd Irad geboren. Iyrad is in de Hebreeuwse worteltekst de afzondering, de isolatie. Dit is belangrijk om de overgave en de onderwerping van de wil verder te verdiepen. Dit heeft met het hele proces van de heilige gebondenheid, het heilige touw, te maken. Dit was het teken van redding in het boek Jozua, want Rachab werd gered door het touw. In de Egyptische onderwereld boeken heeft het touw een prominente plaats, en is vaak verbonden aan de slang, die een beeld is van het touw. In de Egyptologie wordt Geb soms afgebeeld als een slang, als de zoon van de aarde, als beeld van de onderwerping van de wil. Dit is waar Kain toe naderde in de onderwereld. Ook Nod zelf is als een touw in de nacht. Daar droomde ik als kind vaak over. Dan werd ze heel lang en dun en onbereikbaar. Dit gebeurde ook in de Egyptologie. Zij was de partner van Geb. Ik kende de Egyptologie als kind zijnde niet, maar droomde er al wel van. Het was altijd extra sterk als ik ziek was, koorts had. Ik kon gewoon in de onderwereld kijken. De moeder verandert in een koord om ons in veiligheid te brengen in de aarde, in Nod. Hier is de kern energie van de dromen, de motor van de gnosis. De ach, de akh, de Hebreeuwse broer-metafoor, het onderwereld-lichaam, is in de Egyptologie een ibis, die zo boven alles uitstijgt. In Genesis 4:7 wordt er aan Kain in het Hebreeuws beloofd dat als hij goed doet, dan krijgt hij Se'eth, het oprijzen, het opstijgen boven alles. In de wortels is dit een wapendrager. Kain krijgt inderdaad later deze nieuwe metaforische "broer", oftewel een ibis, erbij, genaamd Seth. Seth komt ook uit de Egyptologie, als de god van de wildernis en de nacht, een zoon van Nuwd en Geb. Het is één van de gedaantes van Ra, zijn oorlogs-gedaante. Se'eth was beloofd aan Kain, wat ook zwellen betekent in het Hebreeuws, als het zwellen van het mannelijke geslachtsorgaan voor de oorlog tegen het kwaad. Het zijn oorlogs-metaforen die de mens helemaal verkeerd heeft voorgesteld. Wanneer het mannelijke geslachtsdeel de schede van de vrouw ingaat, dan gaat hij de oorlog in tegen het vlees, om zo geboorte te schenken aan een andere gedaante in hemzelf. Dit is de diepte van de tocht van Ra door de onderwereld. Het is om geboorte te schenken aan het innerlijke kind. Ra moest daarvoor eerst zijn leven geven. Doet ons dat niet ergens aan denken ? Ook Jezus moest zijn leven geven, maar dat moeten we allemaal. Niemand ontkomt aan deze principes. In die zin is alles dus "communistisch" van aard. Iedereen gaat door hetzelfde heen. De tocht door de onderwereld, door moeder Nod, is standaard. Hoofdstuk 5. Ra in het Oude Testament Timing is één van de belangrijkste dynamieken van de robotologie, als een belangrijk kenmerk, waar de krokodil symbool voor staat, oftewel de Sebek, Sa-buk, in de Egyptologie, een gedaante van de aardgod Geb, als onderdeel van de Nod-moeder. Ra ging op zijn bootje door het lichaam van de Nod-moeder, zoals Kaïn in de Israëlitische theologie door het land Nod trok. Ra werd op deze tocht bijgestaan door Sa, die de wachters van de poorten van de uren aansprak, als de timing van de kennis. Sebek komt in de Egyptologie ook voor als godin, en heeft haar diepere wortels in de Afrikaanse godin Buk, de eerste mens (Zuid-Sudan, Ethiopië), als een vruchtbaarheids-godin van de rivieren en de nacht. Zij is de Indiaans-Surinaamse oorlogs-godin Bakroe. SA-BUK betekent in die zin de timing van de demonologie, van de baarmoeder. In het Aramees is de ark de QEBU, de doorgang tot een diepere ruimte, waar een voorhangsel voor gehangen werd (Ex. 40:3). Ook is de ark een beker. Het voorhangsel is in het Aramees ook een vrucht van de ceder. Hier zien we de boom van kennis terug. De mens nam de vrucht en ging tot een andere dimensie, als een doorgang. Dit is wat de ark is. In Ex. 40:4 gaat het in het Aramees over die ruimte, die ingenomen moet worden, de ruimte van de tabletten, van het Woord. Ook is het de ruimte van een kandelaar wat in de Hebreeuwse wortels een juk is. In vers 5 moet tot 'Zij die zingt', de Aramese betekenis van een altaar, in dit gedeelte genaderd worden. Zij die Zingt is in het Egyptisch Nod, "Nu-ti", de zingende godin. Geb is dan de doorgang tot Nod, zijn partner, die de psalmen draagt. De Geb-Nod schakel is belangrijk in de Egyptologie, zoals dat ook in het OT is. De Geb is de tocht door Nod, als de boot van Ra, de Aramese ark, de Kebu. Ra komt veel voor in de Hebreeuwse tekst van het OT, in verschillende vormen, die allemaal net even iets anders worden geschreven, maar vaak dezelfde uitspraak hebben. Zo is er RA de herder, die de ayin A in het Hebreeuws heeft, en RA als de openbaring wordt geschreven met een alef A. Ze worden beiden hetzelfde uitgesproken, alhoewel soms de ayin vanuit de keel wordt uitgesproken. In het Mozes verhaal in het laatste hoofdstuk van Deuteronomium, hoofdstuk 34 wordt Mozes in de Hebreeuwse grondtekst geleid tot RA, de openbaring, en hem wordt het beloofde land getoond. Tonen is dan de vertaling van het woord RA in het Hebreeuws. RA werd gegeven aan Mozes als een visioen, maar er werd bijgezegd dat Mozes het beloofde land niet zou binnengaan. Het was voor het zaad van Mozes. Dit heeft een hele diepe betekenis. Mozes had een ontmoeting met RA gehad, en stierf. De PEH, oftewel de moederschoot van de aarde, opende zich in vers 5. En dan in vers 6 wordt hij begraven in de QEBU-RA (qebuwrah), een grafplaats in een vallei. We zien hier dus dat Mozes in de ark (qebu, Aramees) van Ra gaat, in de boot van Ra, om een tocht door de onderwereld te maken. QEBU-RA is in het Egyptisch Geb-Ra en Khepra, de kever als één van de gedaantes van Ra, die door Aker (Hagar), de veervrouw van de boot van Ra in de sarcofaag-teksten van het Middenrijk, in een sarcofaag door de onderwereld werd gedragen om hem in de morgen te verwekken (als de zoon van Hagar, Ismaël). Zo kreeg Mozes door de Khepra in vers 6 deel aan het geheimenis van wedergeboorte. Hij zou dus via een omweg naar het beloofde land geleid worden, door het sterven, zodat zijn zaad tot het beloofde land zou komen. Dit wordt ook in de Vur besproken, dat we niets direct kunnen bereiken, maar alleen door het cirkelen, de subtiele energie, door het ondergrondse pad te nemen. De QEBU is dus de ark in het Aramees, wat in het Hebreeuws de Arown is. Aäron, de broer van Mozes, stelt dus in die zin de ark voor. Het hele leven van Mozes was al een tocht door de onderwereld, de erets, in de Hebreeuwse grondtekst. Mozes moest plaats maken voor Jozua, Iesous in de Septuagint, als zijn zaad, wat verwijst naar Jèsoe, de Orions-Afrikaanse dynamiek van kennis. Mozes had dus RA ontmoet en werd aan RA gelijkvormig, en moest sterven aan zichzelf door de
Pagina 14
baarmoeder van de onderwereld in te gaan in de boot van RA. Mozes kwam dus zoals RA tot moeder NOD, of het land NOD, het land van Kaïn. In het Hebreeuws is Mozes Mosheh, en in het Arabisch Moesa. MOA-SA betekent in het Egyptisch "de timing van de wet". Hoofdstuk 6. De Egyptisch-Israëlitische Wortels van het Wodan Mysterie Mozes wees op de slang in de woestijn als een groot geheim principe van redding, wat verdiept werd in het Jozua-verhaal wat erna kwam. In het boek Jozua, Iesous in de Septuagint, wordt het touw als het grote geheime principe van de redding aangewezen in het verhaal van de inname van Jericho. Zij die gespaard wilden blijven moesten een rood koord uit het raam laten hangen als een teken. De hoer, Rachab, gehoorzaamde aan dit bevel. Zij had met ditzelfde rode koord Israëlitische spionnen laten ontsnappen uit de handen van de koning van Jericho. Het is een mythe met een enorme diepte, Egyptisch van oorsprong, en helemaal verkeerd voorgesteld door het Westen. Het mysterie van het touw kwam al voor in Egypte, in de onderwereld boeken. Het touw moest de boot van Ra voorttrekken, en hield de boot van Ra veilig. Soms was dit touw een slang. Als leerling van Mozes moet Jozua een enorme kennis van de Egyptologie hebben gehad. Ra-chab komt van het Egyptische Ra-Geb, oftewel Geb-Ra, de Khepra-kever van de morgenstond, als een beeld van de wedergeboorte en de opstanding van Ra nadat zijn lagere wil is afgeschud in de diepte van de onderwereld. In Khepra, Rachab, ligt dus het mysterie van het touw opgeborgen. Rachab betekent in het Hebreeuws : grote leegte, grote ruimte hebben, "openminded" zijn. Dit is dus de weg naar het reddende touw wat ons altijd weer voorttrekt, en wat er voor zorgt dat we niet afwijken of verdwalen. Het touw leidt ons door het labyrint, zoals in de Griekse mythe van de draad van Ariadne. Wij kunnen alleen het touw ontvangen als we "rachab" zijn, oftewel vrij van vooroordelen, leeg. Wij moeten loskomen van het lagere zelf en de lagere wil. Dit gebeurt op de RA-tocht door de onderwereld. In Deuteronomium 33:26 wordt God beschreven als een Rakab, een soortgelijk Hebreeuws woord wat rijder van een beest betekent. Wij moeten niet door onze wil bereden worden, maar wij moeten de wil beteugelen en berijden. Dit is de definitie van het woordje "God", als het berijden van ons lagere zelf zodat het niet over ons heerst. Wij moeten onszelf disciplineren en temmen. Dit is ook de Egyptische woordwaarde van Khepra, namelijk dat de kever het afval gebruikt, tot nut maakt, erdoor schept. Dat is ook de symbolische betekenis van de hoer (Rachab), namelijk dat zij alles naar binnen neemt en zo dit van binnen transformeert en geboorte geeft, wat natuurlijk niet inhoudt dat wij letterlijke hoeren moeten zijn. Het is maar een metafoor, en we moeten klaar komen met deze dingen. Vandaar dat Jezus ook zegt dat hoeren zullen voorgaan in het koninkrijk der hemelen. Een hoer is een metafoor van iemand die het kruis draagt, die het niet van zich afgeworpen heeft, oftewel iemand die geen geestelijke smetvrees heeft. Ook de maagd is een bijbehorende metafoor die zich niet bevuilt aan de zonde. Wij moeten het lijden dragen, maar hierin mogen wij niet zondigen. We mogen niet materialistisch worden en dingen gaan verletterlijken. Zo moeten wij Maria Magdalena ook vertalen, dat zij geen letterlijke hoer was, maar iemand die net als Jezus haar kruis droeg. In de gnosis waren zij partners. Maria Magdalena was de vrouwelijke Jezus, de godin. Daarom is aan de goede kant van de dualiteit de hoer van Babylon die op het beest rijdt een beeld van de hoer Rachab, als de grote menger, als tegengesteld tegen het nazi-christendom. Het is een beeld van de opkomende Khepra die zichzelf regenereert door het afval. Dit is een mooie diep Egyptische symboliek. In de symboliek horen de hoer en de maagd bij elkaar, als twee kanten van dezelfde munt. De archetypes van de hoer en de maagd scheppen samen een nieuwe wereld, een paradijs, een hemel. Het zijn diepe realiteiten van het zelf in de mens. Deze gestaltes zullen aan de oppervlakte komen. Zij zullen voortkomen vanuit de zee van het verleden. Zij zullen mysteriën gaan oplossen. In Genesis 41:43 wordt Jozef een Ra-kab (Khep-ra) waardoor alle knie zich voor hem buigt. Hij werd tot heerser over het land Egypte. Door Rakab, Khepra, wordt het lagere zelf onderworpen, en moet buigen. Zonder de rakab kon er geen hand of voet opgeheven worden (:44). Dit gaat dus om het ware principe hoe het zelf te overwinnen. In de Eliza mythe in het Hebreeuws-Aramees is Rakab verbonden aan de boogschietende donderstorm godin. De bliksem is hierin een voorstelling van het heilige touw. Dit is ook het hele mysterie van Wodan, de oppergod van de donder in de Germaanse kosmologie. Hoofdstuk 7. De Egyptische Wortels van Kaïn Het kwaad is in de Egyptologie een dualiteit. Het is iets heel relatiefs en neutraals in veel opzichten, en kneedbaar. Door slechte timing wordt het goede het kwade. Het kwade kan dan door de juiste timing weer het goede worden. Ook door een verkeerde volgorde of hiërarchie kan het goede het kwade worden, en ook dat kan weer teruggedraaid worden. Het gaat dus niet om het "ja" of het "nee", maar om het "hoe". In de Egyptologie zijn de vijanden, net als de goden en de godinnen, archetypes die een keerzijde hebben. In de Egyptologie moesten de goden en godinnen de vijanden overwinnen door de vijanden te worden en een andere invulling te geven. Tegenstander is een heel relatief begrip. Ook de Israëlieten en de Grieken hanteerden het principe van de dualiteit, en bij de Azteken kwam het ook voor. De christelijke wereld rekende af met deze dualiteit, en polariseerde alles, en begonnen de oude teksten heel eenzijdig zwart-wit te maken, en verschrikkelijk kortzichtig begonnen zij alles te verletterlijken. Hetzelfde lot onderging Kaïn, die oorspronkelijk uit de Egyptologie kwam. Ka-en-moat, de Wet van Ka-en, was de slangenwachter van het zevende uur in het boek der poorten. Ka-en was de Egyptische basis voor Kaïn, als de wachter van het zevende uur van de nacht. In dit uur ontvangt de ziel in de onderwereld de veer van Moat. Deze veer moest het vlees doden en testen. Zo kon de veer boven alles uitstijgen, om zo voor Nod te komen, het verhoogde bewustzijn, de kernenergie van de dromen. De veer is het symbool van het nomadische leven, van het land Nod, of moeder Nod. Het nomadische is de begrijpende, verdiepende en vertalende dynamiek. De veer is dus een teken van het overwinnen van het kwaad, als het begrijpen, transformeren, verdiepen en doorvertalen van het kwaad, door de keerzijde ervan onder ogen te komen. De wet is hierin verbonden aan de waarheid, die doorzichtig is en transcendent. Verderop in het uur ontvangt de ziel in de onderwereld de sikkel, wat een beeld is van timing. De sikkel weet wanneer het oogsttijd is. Dit is belangrijk, want zelfs het goede is het kwade als timing ontbreekt. Kaïn was de landbouwer in de Israëlitische mythologie, de drager van de sikkel. In het zevende uur van de Amduat komt de ziel in de onderwereld vrij van de apep-slang. Apep is een titel voor de vijand van Ra, en staat voor glibberigheid. De ziel krijgt hierbij hulp van de magie van Isis, wat in de Orions-Afrikaanse mythologie Jèsoe is, het principe van kennis. De ziel is inmiddels in de grot van Osiris, Aser, aangekomen, en komt tot de poort van Aser. Het zevende uur is genoemd : Het overwinnen en onthoofden van het kwaad, wat een metafoor is voor het analyseren. Dit is een groot mysterie. De ziel leert hier zeilen door de magie van Isis (Jèsoe). Dan
Pagina 16
komt de ziel tot Osiris, Aser, die omhuld is door de Mehen slang. Mehen is de naam van een oud Egyptisch bordspel. Osiris is dus onder de hoede van een spel, en de slang betekent ook het touw, als een teken van leiding en bescherming. Het touw zorgt er namelijk voor dat de boot wordt voortgetrokken en niet afwijkt van het pad. Osiris is dus in de Mehen slang, op een troon. Zonder deze slang zou hij niet kunnen regeren. De slang is een teken van de heilige gebondenheid, oftewel de robotologie. Zonder deze slang zou Osiris van de troon afvallen, en afwijken van het pad. Door de Mehen slang heeft hij ook zijn vijanden overwonnen, oftewel zijn eigen lagere zelf, zijn lagere wil. Die is in drievoud geknield, gebonden en onthoofd voor zijn troon. De lagere wil is onderworpen. Dan spuwt de Mehen slang vuur om de lagere wil totaal te vernietigen. De drie delen van de lagere wil worden door de Mehen slang verslonden. In het middelste register is Ra ook omhuld door de Mehen slang, en ontvangt de ziel de Mehen slang. De Mehen slang leert de ziel te transformeren door verschillende beelden. Die beelden zijn onderdelen van het Mehen spel. In de Tweede Bijbel wordt Mehn besproken als een land. Op een bepaald punt in het zevende uur van het boek der poorten heeft Qaen, Kaen, een menselijke gedaante en heeft een touw om zijn nek, als beeld dat zijn woorden gebonden zijn en zijn adem. Adem is de betekenis van Hobel, de broer van Kaïn in de Israëlitische mythologie, wat een beeld is van zijn eigen sprekende capaciteiten die de heilige gebondenheid, oftewel leiding, ontvangen. Dit is de Egyptische diepte en oorsprong van het Kaïn en Hobel verhaal. Hoofdstuk 8. De Egyptische Wortels van Amen Kaïn (Hebreeuws : Qayin) komt uit het Egyptische Boek der Poorten. Ka-en was de naam van het zevende uur, als Ka-en Moat, de Wet of Waarheid van Ka-en, waarin de ziel op de tocht door de onderwereld de wetten van de metaforische landbouw moest leren kennen, en daarvoor de sikkel ontving als een symbool van de timing. Kaïn was daarom ook in de Israëlitische mythe een landbouwer. In het zevende uur zien we dan ook de god Qan of Qa-en met een ketting om zijn nek, als een symbool dat zijn spreken gebonden is aan de wet, oftewel zijn adem. Dit komt ook terug in Spreuken 1 : 8Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9want zij zijn een liefelijk sieraad voor uw hoofd, een keten voor uw hals. De halsketting is de ANAQ in het Hebreeuws, en ook die komt van het zevende uur van het Egyptische boek der poorten. ANAQ is de god van de bedwinging van de tong, de wachter van de tong, die ervoor zorgt dat een mens niet overmoedig of verkeerd spreekt. ANAQ is dus de leiding van de mond. De liefelijkheid is chen, of khan in het Hebreeuws, en dit betekent ook gebed. Het spreken is de adem, wat de betekenis is van Hobel in het Hebreeuws, dus het verhaal van Kaïn en Hobel gaat gewoon over het uitademen van Kaïn, het beteugelde spreken van Kaïn. Dat is ook de definitie van liefelijkheid, khan, als tegengesteld aan het roekeloze en overmoedige. Ook Ra op zijn nachtboot is beteugeld. Hij is omhuld door de mhn slang, vaak Mehen genoemd, of de amen slang. Dit is ook een bordspel in het Egyptisch. Het laat dus duidelijk zien dat de tocht door de onderwereld maar een spel is, een puzzel. Amen betekent verborgen. De amen slang moet Ra veilig houden en voortleiden. Het is als een touw, een ketting. Amen is in de Egyptische mythe de verborgene en de getrouwe die de gebeden hoort. Er is maar één letter verschil tussen touw en trouw in het Nederlands. Zij horen bij elkaar. De mens moet loskomen van de lagere aardse wil door in het verborgene te gaan, tot het hogere touw waarvan de amen slang een beeld is. Vanwege deze Egyptologische kennis die Mozes had richtte hij de Israëlieten in de wildernis op de koperen slang die hij had laten maken, als beeld van redding. In het boek Jozua, van de leerling van Mozes, is het beeld van redding het touw. Slang en touw zijn hetzelfde. Ook in de poëzie van het Eeuwig Evangelie in de Tweede Bijbel wordt dit benadrukt dat het raadsel van de slang de enige is die de mens over de rivier van de dood kan brengen. Alles komt aan op dit gebed van David in Psalm 141 : 3 Here, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen; 4neig mijn hart niet tot iets kwaads om in goddeloosheid boze daden te volvoeren met mannen die bedrijvers van ongerechtigheid zijn, en laat mij van hun lekkernijen niet eten. 5Slaat een rechtvaardige mij, het is liefde, kastijdt hij mij, het is olie voor mijn hoofd, die mijn hoofd niet zal weigeren. Dat is dus oorspronkelijk de les van het zevende uur van het Egyptische boek der poorten, het uur van Ka-en Moat, oftewel de Wet van Kaïn. In het Amduat boek van het verborgene troont ook Osiris, Aser, in het zevende uur omhuld met de amen slang (mhn, Mehen, Mehn), wat erop duidt dat dit in het verborgene was. De mens moet alles achterlaten om de diepte in te gaan, om zo weer meester te worden over het zelf, als de onderwerping van de lagere wil. De mens die nog in de glitterwereld wil zijn vol van illusies kan deze meesterschap nooit behalen. De Amen roept ons tot het verborgene, het verlatene, om een tocht te maken door de onderwereld. Amen zelf zal ons beschermen en leiden. Het is een slapend deel in onszelf, als de slapende slang, het slapende touw. Het is een metafoor met een groot potentieel. Als wij dan omhuld zijn door de amen slang, zoals Ra en Osiris, dan zal ook de sikkel van timing tot ons komen. Dan gaan we inzicht krijgen in tijden en seizoenen. Dit behoort allemaal tot het grote spel van Amen. Door timing worden er weer nieuwe deuren in ons geopend die daarvoor nooit geopend konden worden. Ook Ka-en, Kaïn, had deze ketting in het boek der poorten, als een halssnoer. Het is een magisch halssnoer wat ons leidt door de onderwereld, als een amulet, wat ons alert maakt voor de gevaren en ons er tegen beschermt, die ons niet laat afwijken van het pad. In het Israëlitisch is dit dus de Anaq-ketting, of Enak-ketting. Enak, Anowk, oftewel Enoch, was de eerste zoon van Kaïn, die op het geheimenis van het halssnoer wees. Dit was dus de god Anaq, de poortwachter van de mond, in het zevende uur van het boek der poorten in de Egyptologie. In het achtste uur geeft het touw geboorte aan de mysteriën. Er komen hoofden uit het touw, als nieuwe avatars die de ziel nodig heeft om door de onderwereld te gaan, als het geheim van de transformaties. Het halssnoer bestaat dus uit meerdere personen, meerdere rollen, die samen de persoonlijkheid vormen. Het is dus een schijf van identiteiten die met elkaar mogen samenwerken. Elke identiteit is een sleutel voor een bepaalde poort. Na de dood van Hobel kreeg Kaïn een nieuwe broer : Seth. Ook Seth komt uit de Egyptologie. Seth behoorde ook tot de boot van Ra. Seth hielp Ra, als een andere gedaante van Ra, om de valse apep
Pagina 18
slang te verdrijven. Seth is de wildernis gedaante van Ra, en de duisternis, als de oorlogsgedaante. Seth droeg een speer om de apep slang van de boot weg te houden. Om de duistere Seth op te roepen moest Ra er dus wel voor zorgen dat hij in de mhn slang, oftewel de amen slang, zou blijven, in de verborgenheid. Alleen in de verborgenheid, in de Amen, kon Seth opgeroepen worden. In het achtste uur blijkt dat het touw, oftewel het halssnoer (slang), die Ka-en draagt, de magische capaciteiten heeft van het scheppen van de uren, als de schepper van tijd en timing. De uren zijn verschillende avatars die de ziel nodig heeft in de tocht door de onderwereld, als de belichaming van tijd en timing. Seth kon alleen komen toen Hobel, de adem, metaforisch aan zichzelf was gestorven, oftewel uit was geademd. Ook Osiris, Aser, is één van de hoofden die uit het touw komt. De mehen of amen slang (mhn, mn) wordt ook weleens vergeleken met de ouroboros slang die zichzelf opvrat, als een beeld van de regeneratie. In dat licht moeten wij ook het Kaïn en Hobel verhaal zien. De broedermoord was al een allegorie in Egypte, namelijk in het verhaal van Osiris en Seth. Dit is nooit letterlijk geweest, maar dit waren diepe inwijdings-mysterieën om zo los te komen van het lagere aardse, de schaduwzijde, oftewel de lagere wil. Het heilige halssnoer doodt het vlees om zo de ziel van de drager veilig te houden. Het doden is een metafoor van het toetsen. Ook in de Vur wordt deze symboliek en cryptiek verder uitgewerkt. 87. Het Toetsen Het heilige halssnoer draagt de paradijselijke kennis, zegt vers 14. Er wordt gesproken dat alles getoetst moet worden in de tabernakel. 17. De opslagplaats van schatten, de opslagplaats van heilige literatuur. Het wordt niet gevonden in het land der levenden. Hoofdstuk 9. De Egyptische Wortels van Job Ra gaat dus in zijn bootje door de onderwereld om zijn problemen te transformeren. Dit is de reden waarom hij door de nacht gaat, om een ander gezichtspunt op dingen te krijgen, om dingen in een grotere cirkel, een grotere context te plaatsen. Ra is een reiziger voor die reden, een reis door de ziel. Hij is geen materialist. Neen. Hij heeft alles achtergelaten. Hij is teruggegaan naar de baarmoeder tot een nieuwe schepping. Dit is gewoon een metafoor van de droomwereld, het eigen innerlijk vermogen om te scheppen. In wezen bestaat er geen dood, want alles is telkens in transformatie. Het droomlichaam van Ra werd de Afu of de Af genoemd. Iedereen heeft een droomlichaam. In het Insectische Dodenboek van de Tweede Bijbel is dit Ova die in zijn bootje over de groene rivieren van de wildernis gaat, want dat is ook de oorspronkelijke bedoeling, namelijk het teruggaan tot de natuur, het natuurlijke. Ova is de prins van de eiken, de vader van Osiris, en kan daarom gelijkgesteld worden aan Ra en Geb (Seb). Dit zijn dus allemaal vormen van Ra waarin hij transformeert in de onderwereld. De Afu, Af (Ova) is dus zijn verborgen lichaam, zoals we allemaal een verborgen lichaam hebben. In het Egyptisch is dit verbonden aan de Afa, het zaad, het vuil, de paradijselijke grond, wat in het Hebreeuws de afar (aphar) is. In het Egyptisch is de Afa ook weer een bepaalde klasse van goddelijke wezens in de andere wereld, en dit wordt metaforisch voorgesteld als een krokodil. Ook de krokodil gaat door de wateren heen, en het is een symbool van de timing. De afa-krokodil is een tegenstander, als een tester, in de zin dat hij zich niet zomaar met iedereen inlaat in goed vertrouwen. De afa-krokodil is waakzaam en toetst alle dingen. In de bijbel komen deze dynamieken terug in het Job verhaal. Omdat de letter "b" in het Hebreeuws, de BET, geen punt heeft in het woord Iyowb wordt de b als een V uitgesproken, als EYOVE. Zou de punt er wel zijn dan zou het gewoon als een b worden uitgesproken. We zien hier weer duidelijke de Egyptische oorsprong : Eyove of Eyova komt van de Egyptische Afu, Ave, van Ra, het verborgen lichaam. Ook Eyove maakt een reis door de nacht, door het lijden, en wordt geconfronteerd met de krokodil. Afu, Ave, of Eyove, is een vorm van Ra, en wordt door de christenen aanbeden als Jehovah en door de Romeinen als Jove (Jupiter). Job, oftewel Eyove, wordt beschreven in de bijbel als zonder zonde, dus goddelijk. In het Aramees is Eyove de thummim, de heilige steen van de hogepriester waaraan hij alles toetst. Thummim betekent perfectie. Er werd door de hogepriesters niet getoetst aan de bijbel of andere geschriften, maar aan de perfectie zelf. Jeremia waarschuwde voor de valsheid in geschriften, en viel zelfs de geschriften van Mozes aan, zoals ook Petrus en Paulus met elkaar in strijd waren. Zo zien we dus ook eindelijk het kruis van de vader in het OT, van Eyove, als Jehovah geincarneerd, die later door de Romeinen werd overgenomen. Oorspronkelijk was dit dus Afu, het verborgen lichaam en zaad van Ra, maar langzaamaan begonnen alle Egyptologische betekenissen verloren te gaan. Afu, Af, komt ook weer terug in het Hebreeuws als "vader", Av, wat ook geschreven wordt als "ab" waarin de b geen puntje in het midden heeft, dus als een V wordt uitgesproken. Ab en de uitspraak Av zijn dus nauw aan elkaar verbonden. In het Egyptisch is de AB (JB, IB) het hart, het zelf, de kennis. Ook is het de tegenstander, de toetser, die alles zuivert en zuiver houdt. AB is dan ook een goddelijkheid, soms de goddelijke dynamiek van het graan. Achter graan schuilt een diepe symboliek, die ook weerspiegelt in het Hebreeuws en Aramees. AB is het creatieve verbeeldingsvermogen, het vermogen tot mengen, en ook het zaad, als een medicijn. AB heeft dezelfde betekenis als eb in de Nederlandse taal en ebb in de Engelse taal. Ook is AB het gevlekt zijn. Door zijn lijden werd Eyove (Job) ook bevlekt. AB betekent het zien van verschillende kleuren. Wij mogen symbolisch door de natuur bevlekt worden voor die reden. De AB (ABB) is ook de kever, de scarabee, het symbool van de transformatie van vuil. Daarom is de Afu bekleed met de aarde, met de modder, met het "vuil", om dit tot transformatie te brengen, wat dus een pad is van de gnosis. Ook is dit ter camouflage. Ra was natuurlijk een spion in de onderwereld, en een heleboel gevaren bedreigden hem. Verder is AB in het Egyptisch de aandacht, de dorst. Nu is het zo dat de mannelijke Hebreeuwse pool, de shama, een mannelijk woord staande voor luisteren, horen en gehoorzamen, een beeld is van de gevoeligheid, gedreven door een dorst tot het hogere. De vader dynamiek is dan de climax van de gevoeligheid, waardoor er dus daadwerkelijk een verbinding komt met de moeder dynamiek, en dan is geboorte het resultaat, de ontvangst. De man-pool kan dus niet zonder de vader-dynamiek. De man-pool moet uitgroeien tot de vader, maar dan als doel om de moeder te bereiken. In het christendom is dit weggekapt. Jehovah betekent wording, wat de kever is in het Egyptisch, de kepra, oftewel Geb-Ra, Ra bedekt met de aarde. Om alles te transformeren moet de mens dus niet de aarde ontvluchten, maar dieper de aarde ingaan, zoals Ra. Als de manpool in de mens uitgegroeit is tot de vaderpool, dan is dat het punt van het ontvangen van de ziel, het komen tot transformatie. In de Egyptologie is de AB de vliegende kever (ABB), en het vliegen zelf, wat ook de kracht van de ibis is die boven alles en achter alles uitvliegt. De vaderpool is een belangrijke climax in de demonologie om een brug te slaan tot de moeder. Het stopt dus niet bij de vaderpool zoals bij de christenen, en die hebben daardoor ook een heel verkeerd vaderbeeld ontvangen vanwege het ontbreken van de moederpool. De manpool is dus allereerst een zoonpool die moet uitgroeien tot vaderpool om zo tot de moederpool te komen. Dit is waar esoterisch Absalom, een zoon van David, voor staat : Absalom wilde het geheim van de vader begrijpen, en dat is ook wat zijn naam betekent : Ab-Shalom, de vrede van de vader, het
Pagina 20
compleet maken van de vader, het begrijpen van de vader. Hiertoe moest Absalom eerst de schaduw van de vader overwinnen. Hij moest dus afrekenen met het valse vaderbeeld. Het is een metaforisch verhaal wat niet letterlijk genomen mag worden. Absalom kwam met zijn haren in de eiken terecht. Deze boom werd genoemd "de boom van wonderen". Absalom kwam zo in een nieuwe dimensie, in een nieuw gezichtspunt. In het Hebreeuws kwam Absalom tot de Sowbek, een netwerk van takken. Sowbek komt van het Egyptische Sobek, de krokodil, wat ook weer verbonden is aan de Afakrokodil, als een beeld van de toetsende reis door de onderwereld. Hierom moest Absalom eerst "aan zichzelf sterven" oftewel de slaap ingaan, wat metaforisch door Joab, de generaal van David, gebeurde, die in de Hebreeuwse grondtekst drie maatstaven wierp in het hart van Absalom (drie toets-speren). In het Aramees waren dit drie "speren" van bliksem, drie plagen (ook : demonen). Joab heeft een bet, een b, in het Hebreeuws zonder een punt in het midden, dus het wordt uitgesproken als Joav, en dus weer in verbinding staat met de Romeinse oppergod Jove, Jupiter, de god van de donder, die als symbolen heeft : de eik en de bliksemschicht, wat ook weer terugkomt in het Absalom verhaal. We zien dus dat Eyove (Job) op verschillende plaatsen een dubbelrol speelt, als een dubbelspion. In het Absalom mysterie zien we dus de zoonpool worden tot de vaderpool door tussenkomst van het Eyove-Job mysterie (Joav-Joab), wat laat zien dat de reis door de onderwereld, door de nacht, van groot fundamenteel belang is. Het Eyove-Joav mysterie, waarin Joav de betekenis heeft van "Jehovah is vader" in de Hebreeuwse grondtekst, komt dus van het Egyptische Afu mysterie en het onderliggende Ova mysterie van "de prins van de eiken" (een symbool van Jove-Jupiter uit de Romeinse mythologie) uit de Insectische mythologie. Dit is dus van belang in het oplossen van de puzzel. Het Afu mysterie is dus beslissend in het schakelen tussen de polen binnen een mens zelf. Hoofdstuk 10. De Verborgen Egyptische Wortels van het Jozef Verhaal De vijand komt vaak niet als een brullende woeste leeuw die moordend in het rond gaat, plunderend en verslindend. Neen. Veel vaker komt de vijand als een vriendelijke vriend met allerlei cadeau's en verwennerij. Hij zal je niet onderwijzen over de dingen die je moet weten. Het is meer een gezellig slaapliedje. De vijand is een conformist die met de massa's meeloopt. Om de vijand te kunnen ontlopen moet je de diepte ingaan. We kennen allemaal het verhaal van Jozef die als slaaf werd verkocht door de Ismaëlieten. Hij kwam in het huis van Potifar, en we zien dan een soort Judas-verhaal waarin de vrouw van Potifar wil dat hij bij haar komt liggen. Omdat hij weigert komt hij door leugens van deze vrouw in de gevangenis terecht. In het Nieuwe Testament is de verrader een man, Judas, maar in het Oude Testament zijn dit vaak vrouwen. Denk aan Delilah, Eva en de vrouw van Potifar. Maar wat betekenen die verhalen eigenlijk in de diepte en de oorspronkelijke talen ? Wetende dat de Egyptische taal hieraan ten grondslag ligt, omdat Mozes een Egyptische opvoeding had gehad. Wat is nu werkelijk de diepere les van het verhaal van Jozef en de vrouw van Potifar ? In het Aramees zei de vrouw van Potifar dat Jozef ingewijd wilde worden in de mysteriën en de verborgen kennis ('LL) door tot haar te komen als zijnde een verpersoonlijking daarvan. Hij werd vervolgens in een kooi gestopt. In de Hebreeuwse wortels is de kooi (bayith, bayith cohar) de adoptie (banah). Jozef had zijn ouders verloren, en kreeg nu een nieuwe moeder. De vrouw van Potifar wordt in de Aramese grondtekst NTT, NTH, genoemd, verwijzende naar de Egyptische moeder N'T, of NOD, die de tocht door de onderwereld uitbeeldde die Ra moest maken. Jozef begint dus net als Ra deze tocht. Als het verhaal zegt dat de vrouw van Potifar Jozef riep om bij haar te liggen staat er in het Aramees ook : om te sterven. De moeder Nod roept de mens op om aan zichzelf te sterven, aan de lagere wil. Vandaar dat dit een belangrijk verborgen portaal is in de bijbel. Jozef, en het Jozef verhaal is een Oud Testamentische verbeelding van Christus. Het kruis van Christus is een Egyptische hiëroglyph, de N'D, oftewel Nod (NTT), als de godin die haar ellebogen heeft uitgespreid om de mens binnen te nemen tot haar baarmoeder, wat ook de oorspronkelijke betekenis van de hel is. Het is de godin van vruchtbaarheid. Jozef kwam dus in de gevangenis terecht als een symbool van de tocht door de onderwereld, de wedergeboorte. In de gevangenis kwam hij ook alle andere gevangenen tegen die daar gebonden waren, in Genesis 39:20. In het Hebreeuws wordt aangegeven dat deze gebondenheid ook een harnas kan zijn, als een oproep voor de strijd. Het woord is ACAR, ASAR. Ook kan dit toewijding betekenen, een gelofte, een plicht. Gebondenheid is in die zin een verbondenheid. In de Hebreeuwse betekenis is dit een voorbereiding. Ook in het Aramees wordt dit woord gebruikt met dezelfde betekenis. Gebondenheid staat ook voor een bepaalde gelofte tot onthouding, als een vasten voor hogere doeleinden, wat absoluut noodzakelijk is als een mens de gnosis wil binnengaan. Jozef werd dus hiertoe voorbereid. In het Aramees is de gebondenheid ook het verbodene in die zin. De gevangene, de gebondene, ASIR, SYR, is de gordels voor de strijd, het verbodene, in de zin dat er eerst aan allerlei condities voldaan moet worden. De gebondenheid is de gebondenheid aan de wet, de voorwaarden. Dat is dus de diepte van het hele "verboden appel" gebeuren, wat zo een link maakt naar het Adam en Eva verhaal. Deze verhalen lopen parallel. Ook Adam moest een tocht maken door de onderwereld, door het lichaam van de vrouw, om zo tot wedergeboorte te komen, tot de gnosis te ontwaken, net als Jozef. Ook het Simson verhaal loopt hieraan parallel die in de gevangenis kwam en later meer vijanden versloeg dan ooit, juist door de gevangenis-ervaring. De Bet Asire, Bet Syr, is de gevangenis in het Aramees, als het huis van Asir, Aser, van Osiris, de oordeler van de doden in de onderwereld, wat dus ook het beeld is van bovenstaande gevangenschap. Osiris is de Griekse naam van deze Egyptische god. De Hal van Aser, Osiris, de gevangenis, is dus ook de hal van de adoptie, van de bewapening voor de strijd in de gewesten van de onderwereld tegen het lagere, valse zelf, en ook is het de plaats van de geloftes, van de toewijding. Jozef kwam goed door deze gevangenis heen en werd zo onderkoning in Egypte. Dit betekent dat hij een grote overwinning had behaald over zijn lagere wil. Hoofdstuk 11. De Egyptische Wortels van Korinthe De taalkunde is geen exacte wetenschap, en vaak bestaan onderlinge talen ook weer uit een heleboel dialecten. Bij de taalkunde hoort ook de etymologie waarin je de samenhang tussen de talen bestudeert en de oorsprong, dus dan ga je de verschillende lagen zien. In die zin is ook de cryptografie onlosmakelijk verbonden aan de taalkunde. Talen ontwikkelen zich door bepaalde code-structuren, en die codes moet je ook leren herkennen en decoderen. Zo wordt er door de taalcodes heel wat kennis opgeslagen die dan al snel verborgen raakt als een mens zich niet bezig houdt met de etymologie van dingen, de oorsprongsleer. Westelijk christendom is één groot terrein
Pagina 22
van beunhazerij die dit allemaal hebben genegeerd vanwege een markt. De westelijke traditie verkoopt goed en heeft daarvoor allerlei theologische formules, dus al het ander zien ze als een grote bedreiging. Ra kwam tot N'T, Nod, en zo ook Kaïn die tot het land Nod kwam, en ook Jozef kwam tot NTT, NTH, oftewel Nod, waarvan de vrouw van Potifar een personificatie was. Hij was al in het land Egypte, waar N'T, NOD, de moedergodin van de vruchtbaarheid is. Hij moest door haar ingewijd worden, wat ook weer terug te vinden is in de oorspronkelijke Hebreeuws-Aramese grondtekst. NTH, Neith, is in Egypte de godin van de jacht, en ook dit is metaforisch. Deze code is zelfs terug te vinden in het Nieuwe Testament. Paulus kwam tot de Griekse stad Korinth, KR.NTH. KR is neerbuigen in het Aramees. KR.NTH is het neerbuigen tot de moedergodin, de baarmoeder van de onderwereld. KR is ook de moedermelk in het Aramees. Het boek I en II Korinth staat het best bekend door het stuk over de Agape, de liefde, en de charismatische gaven. De liefde is verbonden aan de baarmoeder in het Hebreeuws, en leidt helemaal terug tot het Hebreeuwse AQEP, de billen, als een beeld van de baarmoeder, en tot de oorspronkelijke Egyptische AQEP : de dualiteit, de tegenstelling. Dit is verbonden aan Geb, de god van de aarde, de poel des vuurs waarin de lagere wil gebroken wordt om getransformeerd te worden, als een loonsprincipe. De billen zijn een beeld van de dualiteit van de baarmoeder, de tegengestelde krachten om iets te scheppen. De kerk en de stad proberen dit allemaal verborgen te houden en als dat niet helpt, dan stellen ze het verkeerd voor. AQEP komt al voor in Genesis 3, als de billen en de voeten van de vrouw, vers 15. Dit vers wordt vaak veel te selectief vertaald in het Westen : "En Ik zal vijandschap zetten tussen u (de slang) en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen." Dit heeft de christenen voor eeuwig bitter gemaakt in de eeuwige strijd tussen hen en de satan. Het is als het dag in dag uit kijken naar voetbalwedstrijden. Je wordt er ziek van. Het is iets chronisch. En natuurlijk is er de strijd tegen het kwaad, maar de mens moet weten wat het kwaad is, en er is ook een andere kant aan verbonden, namelijk van de etymologie, het teruggaan naar de oorsprong en een nieuw zicht krijgen op dingen. Zoals het boek Leviticus in de grondtekst een metafoor is van de "sexuele" omgang tussen de mens en de godin, de gnosis, zo is het paradijsverhaal dat ook, en let wel : Sexualiteit is weer een beeld van de demonologie, en is dualistisch, dus niet eenzijdig, zoals in het christendom. "En Ik zal vijandschap zetten tussen u (de slang) en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen." In het Hebreeuws is dit zogenaamde "vermorzelen" : opengaan, opwachten en bedekken, shuwph. De hiel is de AQEP, wat zowel de voeten als de billen is in het Hebreeuws. Dit is ook het geval in het Aramees (QB, QEB). Als het om de voeten gaat, dan is de slang het beeld van de wijnstok, en de kop het beeld van de druiven die getreden worden, oftewel "begrepen" worden. Als het om de billen of baarmoeder gaat, of de schede van de vrouw, dan is de slang het symbool van de fallus die door de opengaande schede bedekt wordt. De AQEP wordt gepersonificeerd door ACHAB die de wijngaard van Naboth nam, oftewel de druiven trad. Vandaar dat ook de schenker in ere hersteld werd in het Jozef-verhaal. In het Aramees is de vrouw in Genesis 3:15 NTT, NTH, oftewel N'T, NOD, de moeder godin van de onderwereld. De definitie van de AGAPE wordt gegeven in Johannes 15:13 : Niemand heeft grotere agape, dan dat hij zijn leven neerlegt, geeft, voor zijn vrienden. In de valse kerk wordt er op die manier niet gegeven. Zij hebben hun leven niet afgelegd. Zij zijn niet aan zichzelf gestorven. Het is een markt. Zij hebben alles verletterlijkt, eenzijdig gemaakt en gedramatiseerd. Het is hen verboden dualistisch, caleidoscopisch en cryptografisch te denken. Zij mogen niet dromen. De kerk fluit hen terug zodra zij dit doen. Hun vleugels zijn hen afgenomen. Nooit kunnen zij wegvliegen. Calvijn stelt terecht in zijn Korinthe commentaar dat vaak degenen die van de waarheid zijn afgeweken overal met hun hoge titels lopen te protsen, zoals de valse profeten dit deden met verheven minachting. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. Zij denken in kerkgroei statistieken, en doen graag water of gif bij de wijn om de nummers te verhogen. De KR van KR.NTH, Korinthe, neerbuigen in het Aramees, komt van het Egyptische KR wat hetzelfde betekent, en neervallen, KHR, KHER. Ook betekent het het sterven aan het zelf, het uitgieten, schenken van vloeistof, en de slang, wat een beeld is van de fallus, als het offeren van het levenszaad aan de godin, wat een metafoor is van zelf-opoffering. De KR, KHERU, is de gevallen strijder die zo door de godin wordt opgenomen in het hiernamaals. In de Germaanse mythologie gebeurde dit door de walkuren, die alleen degenen die hard aan zichzelf gestorven waren opnamen. De KR duidt op totale overgave en onderdanigheid, en duidt op het gebied van de godin, waar KR.NTH voor staat. KR is in het Egyptisch ook de zaadballen, de bron van het levenszaad. Calvijn stelt daarom ook terecht in zijn commentaar op Korinthe dat men niet praalziek tot God moet komen en niet met eergierigheid. Er is zoveel om af te leggen. De mens moet eenvoudig, sober en leeg komen tot de gnosis in die zin, niet met uitwendige, stadse opsmuk. Eerst moet de mens geheel ontwapend worden, als in een vasten. Welke mens durft dat aan ? Dit is de enige weg tot de heilige gebondenheid. Wij mogen niets voor de heilige gebondenheid achterhouden. De heilige gebondenheid zal ons omgorden. Doen wij dat buiten de heilige gebondenheid om dan is het slechts piraterij. We mogen wachten op de nacht die ons zal terugbrengen tot de natuur, geheel naakt, opdat wij in de aarde worden wedergeboren, in de baarmoeder van de godin. Dit is slechts een dynamiek binnen onszelf, als ons hogere zelf. Het is slechts een metafoor. Letterlijke religie heeft geen enkel nut. Het is slechts ter illustratie. Nooit mag de mens komen tot iets buiten zichzelf en dat gaan vereren terwijl de mens zelf niet veranderd. Dan zou de mens zichzelf bedriegen, wat in de valse kerk gebeurt. Alle uitwendige religie is zelfbedotterij. Projectie op de ander is een doodlopende weg. Het is de luiheid en gemakszucht van het lagere zelf die onder een sluier leeft. God is de wording in onszelf, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van het woordje "Jehovah". In het Egyptisch is dit de Khep-Ra kever. Je zou KR daarvan ook als een afkorting kunnen zien, als de wording, de KR, door NTH, het baarmoeder principe, wat tegelijkertijd de diepte is van het Korinthe raadsel, van KR.NTH. Hierin ontstaat het loon van de charismatische gaven in de Griekse grondtekst, want charis betekent loon. Dit is de opening van de hemelse zintuigen die de mens nodig heeft om in het paradijs te leven, oftewel de onderwereld. Hemel en hel horen in die zin bij elkaar als een scheppende, wordende, dualiteit. Hoofdstuk 12. De Egyptische Wortels van Habakuk en Zefanja Habakuk is een wat korter profetisch boek van het Oude Testament, zogezegd behorende tot "de kleine profeten", net zoals Maleachi. Habakuk leed aan ernstige profetische visioenen van geweld, en aan woede-uitbarstingen ten gevolge hiervan. Vooral in het Aramees wordt dit dieper en beter beschreven dan de latere Westerse vertalingen. In het Hebreeuws wordt duidelijk dat alhoewel deze visioenen en uitbarstingen heel erg zijn het ook een orakel is. 1:2-4 Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U: geweld! en Gij verlost niet? Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en
Pagina 24
geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en tweedracht verheft zich. Daarom verliest de wet haar kracht, en nimmer komt het recht te voorschijn, want de goddeloze omsingelt de rechtvaardige, daarom komt het recht verdraaid te voorschijn. Hier zien we even kort in de Westerse vertaling hoe ernstig dit was. De vijand is een van nature neutraal en dualistisch woord voor strijder. Dit is dus een metafoor voor de toetser. Ieder mens is opgeroepen om te toetsen en het goede te behouden, niet om een blinde gelover of navolger te zijn. De toetser is een beveiligings-systeem. Die toets moet zo diep gaan totdat het een robotische impuls geeft, anders kan er nog inmeng zijn van de lagere aardse gewesten, de lagere wil. De toets is er dus voor om tot de hemelse wil te komen, die gebaseerd is op de oneindige kennis. HBG, HBK van HBK.KK, Habakuk, betekent in het Aramees de tegenstander, maar dit heeft hele diepe Egyptische wortels. De HB wortel betekent de triomf, de overwinning (Heb). En deze overwinning over de lagere wil transformeert alles tot een spel, tot een simulator, in deze Egyptologische wortel. De HB wortel is een messenger (Hebu), maar ook een verbintenis, als een collectie (Hab). De HB wortel heeft als symbool de ibis vogel die boven alles is uitgestegen (Hab), en heeft ook de betekenis van de overstroming, en een boot. Denk aan de mehen-slang op de boot van Ra die ook een spelbord uitbeeldt in het Egyptisch. Eén van de opdrachten van het leger (hab) is het maken van spelletjes, om daarbij anderen te helpen, en om diepte te brengen en veiligheid. Het leger moet simulators opstellen waarin veilig geoefend kan worden. De KK wortel betekent zaad (khukha) en het mixen, als het opstellen van bruggen (khakha). Als twee energieën met elkaar in aanraking komen dan is er een enorme electrische ontlading en energie-uitwisseling, en dan moet er getoetst worden om het zuiver te houden, dus vandaar dat dit kan overkomen als een enorm geweld, maar men moet tot de metaforische diepte hiervan gaan, hoe moeilijk dat ook is. Dat wil niet zeggen dat we niet boos mogen zijn wanneer dat nodig is. Habakuk gaat over de heilige boosheid. Het is nodig om de metalen te smelten en ze aan elkaar te verbinden, als het werk van de smid. HB is in de Egyptologie de vragen steller, de twijfelaar, de toetser (Heb). Ook onze boosheid moet getoetst worden. Er mag alleen boosheid zijn in de gnosis, in de heilige gebondenheid, niet in overmoed, zelfzucht of vooroordelen. De boosheid moet dus nauwkeurig gericht worden en zijn rechtmatige plaats krijgen in het proces en systeem van de gnosis. Soms is het geen tijd om boos te zijn, maar om te toetsen, alhoewel er wel een toets-boosheid is. Soms is het tijd om eerst het lijden te aanvaarden. Hiervoor zijn er verschillende seizoenen als in de klok en kalender van de gnosis. De mens moet leren klokkijken in de gnosis. Zefanja, een ander kort profetisch boek in het OT betekent : sieraad van de wording. In de Egyptische wortel betekent het het aanvaarden van de eeuwige woestijn, als het lijden wat tot vruchtbaarheid brengt, de bron in de woestijn. Dit is de Egyptische definitie van wat genade is, gracieus, als het aanvaarden van de tucht die tot leven leidt, als geduld, S-FEN. Sefi-Neheh, SFN, Zefanja, is Aser, Osiris, die in de diepte van de kooi tot de eeuwige woestijn komt. In het westelijke christendom hebben ze een hele andere, meer luie, definitie van genade, en is genade ook losgekapt van loon. In het Grieks was genade een vorm van loon (charis), maar het Westen vertaalde dit heel erg selectief. Genade is alleen geldig in de zin van rechtvaardigheid, bijvoorbeeld wanneer mensen ten onrechte zijn benadeeld of een hogere straf hebben ontvangen dan nodig was, dan krijgen ze genade. Er is dus een groot onderscheid tussen valse genade en heilige genade. In de Egyptologie wordt er gesproken over een eeuwige genade als een sieraad van geduld in het lijden, de onderwerping en aanvaarding van het lijden, wat optreedt wanneer de menselijke kom breekt, wanneer de mens aan zijn lagere wil afsterft. De mens moet eerst toetsen en niet zomaar blindelings alles aannemen. Eerst moet de mens worstelen, onderzoeken, zoals Jakob op Pniël, totdat de mens zoals Jakob breekt en zijn lagere zelf heeft overwonnen, om zo in contact te komen met de gnosis. De mens moet deze strijd en dit lijden aanvaarden en in die zin gracieus zijn. In het Aramees spreekt de SPH, de SF-wortel van Zefanja, over een natuurlijk overgangsgebied tussen woestijn en water. Alleen in de eeuwige woestijn kan de mens aan zichzelf afsterven, want eeuwig is een metafoor van het volkomene. Alleen als de mens diep genoeg doordringt in deze woestijn, door gracieus te zijn, door de Egyptische Zefanja wortel, dan komt de mens vanzelf als in een natuurlijk proces tot het levengevende water. Westelijke christenen zijn de aanbidders van luie, valse genade, helemaal uit de oorspronkelijke context gerukt. Deze valse genade is de poort tot hun valse hemel. Die genade kun je ontvangen door geloof, een andere luie afgod die zij aanbidden. Voor die genade en dat geloof hoef je helemaal niets te doen, en mag je ook niets doen. Het komt je zo je mond inrollen als je hun heilige toverformule opprevelt. Zorg dat je Jezus er in betrekt en dat je in Jezus gelooft, en dan is het klaar. Natuurlijk is dit allemaal vanuit een boekje wat van generatie tot generatie is doorgegeven, en ook van taal tot taal vertaald is, en waarin zo de werkelijke betekenis verloren ging. Het is allemaal van horen zeggen, terwijl hen die door geopende zintuigen zelf de hemel hebben gezien weten dat alleen degenen die de hemel worden tot de hemel kunnen gaan. En de hemel is gewoon de gnosis. Het goddelijke betekent wording in het Hebreeuws. Het is een werkwoord, een school, geen geloof. Door blindelings dingen vanuit een gegeven boekje te geloven begeef je jezelf op glad ijs. Het gaat ook niet om het materiële. Vaak moet je er ook nog grof geld voor betalen om het heilige boek van de westelijke christen op je bureau-tafel te krijgen. Men koopt dus gewoon genade en geloof in. Het is een truukje. Door de Arcturische lens is dit zo op aarde geprojecteerd. Het ware gracieuze is de diepte in alles zien, en dat je zo alles ook poëtisch kunt aanvaarden als een raadsel. Het is het pakpapier van een cadeau wat je zelf kunt worden. Het is iets wat je zelf kunt winnen en verdienen, als in een spel, op een school. Het gaat niet buiten jezelf om. Het gaat om de wording, maar dit wordt in het ongeletterde westelijke christendom verafschuwd, want zij moeten juist de mens dom houden voor een markt. Genade en geloof houden de mens dom, wat tegengesteld is aan de gnosis. Domme mensen zijn dus een sta in de weg, maar zijn ook een raadsel. Zij houden dus zelfs voor ons de sleutel vast om verder te kunnen komen. Daarom moeten wij veel aanvaarden, wat ook de boodschap is van de Egyptische wortels van Zefanja. We kunnen niet ontkomen aan de woestijn. We moeten er doorheen, en kunnen niet halverwege terugkeren. In de woestijn gebeurt vanzelf het wonder van de natuur, het wonder van de Vur en de Bilha. Als we blijven doorlopen zullen we vanzelf in het beloofde land komen. Dit is al om ons heen in alle dingen gecodeerd. Het is iets wat de mens moet ontdekken. De seizoenen zullen dus in elkaar overlopen door natuurlijke processen van verbrokenheid. De mens die toetst en hierin niet opgeeft wordt tegemoetgekomen in de gnosis door een soort van breekpunt, en dan stroomt er gnosis binnen die de mens niet meer kan tegenhouden. Er is een verbinding gekomen, een overstroming, want de mens is als Jakob op de heup geslagen, als een beeld van het open zijn van de hemelse zintuigen. Nu aanvaart de mens het lijden als metaforisch onderwijs, totdat de mens hierin nog een keer breekt, en de strijd weer begint. Zo vloeien de seizoenen telkens in elkaar over. Het eeuwig evangelie vertelt hier ook over, in de zin dat als er een wond is, dan zal ook de wond gestoken worden, zodat er nog meer diepte komt. Joringel 3 1. Te vaak in mijn wonden gestoken, nu ben ik tot onder het zachte gedaald, tot diep onder het roze. 2. In een doodstrijd, tot onder het zachte gedaald, een nieuwe pijn bevrijdde mij, in zacht vuur te ontwaken, tussen rozenschuim en lelieschuim, waar een donk're nacht het op heeft gegeven, tot onder het donk're gezakt. De Nieuwe Handelingen 4 7. Ze hebben me gestoken, die bijen des hemels, en nu ben ik dan honing van het kruis, driemaal verbroken, driemaal op dezelfde plaats gestoken. 8. Ze schiepen daar een wond in een wond, als een
Pagina 26
waterig trauma, geen kracht meer om op te komen. 9. En de derde steek was dan om te doden, om mijn ogen te openen. Ze stak mij diep, de zoete spin, en nu stroomt geurige wijn. 10. Het gebak der eeuwen is niet meer te vertrouwen. Steek mij nu, voordat het te laat is. 11. Ziet het bloed is vlees geworden, waar winden tezamen komen, waar harten elkaar verstaan, zo diep gestoken. 8 1. Gij eet dan honing van de dood, nadat gij driemaal bent gestoken. Neem hen mee tot de velden, en maak hen wijs. 9 7. Hebben wij macht over de dood, als wij viermaal zijn gestoken, als bloed tot wijn wordt. Het bloed is vleesgeworden, het heeft onder ons gewoond, maar wij hebben het niet geweten, wij hadden alles vergeten, in de vierde dood. 8. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, maar ik kan de tijd niet draaien. 9. Ik wacht om een vijfde keer te worden gestoken. In al die ellende keer ik mij, we ontmoeten elkaar zij aan zij. 10 1. Zij heeft mij vijf keer gestoken, zij heeft mij vijf keer gebroken. 2. Alles deed pijn, maar van het kruis zingt zij, als van zoete dromen. 5. Na de vijfde maal, alles weer één taal, na de vijfde seconde, alles weer verbonden. Het leek wel duizend jaar, maar het was maar een seconde. 6. Als je zo diep gestoken bent, dan beleef je alles anders. De Openbaring van de Rode Steen V 4. Witte roos, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. Hermitaten 34 1. Het zicht is als een spiegel. De witte spin heeft gestoken, om beminden tot de mystiek des Heeren te brengen. Als witte sneeuw kende de Heere u, hen die Zijn paarlen dragen. Het schuim van rozen droegen zij als het schuim der rozenwijn. De Nieuwe Openbaring III, 5 31. Goed is het dan om tot stilte te komen en goed is het dan om gebroken te worden, want zijt gij niet allen afgedwaald. 32. Ik dan ben de Goede Herder, en ben reeds geweest waar gij komt. Weet dan dat gij door het lijden elkander hebt leren kennen, en door de muren van elkanders harten bent heengebroken. Weest dan met elkaar verbonden in het lijden, en het ijs, want buiten lopen de wolven wachtende om datgeen te verslinden dat losgeraakt is en achtergebleven. Hoofdstuk 13. De Heka-wortel van Haggai De gekooide ziel dwaalt in de diepte door de woestijnen, en kan de dingen die hij wil bereiken niet bereiken. Alles ligt ver weg, te ver. Het is onbereikbaar. Er zijn allerlei restricties opgelegd waar de gekooide ziel zich het hoofd over buigt. Het vierde uur van de nacht in het Egyptische Amduat-boek van de onderwereld gaat over deze tocht door de woestijn. Het uur is natuurlijk een metafoor voor een bepaald seizoen waardoor de mens heengaat. In het vijfde uur van de nacht vindt het wonder in de woestijn plaats. De mens bereikt hier de verborgen grot van de transformatie. Het vijfde uur is het uur van Heka, een mysterie wat altijd op de boot van Ra aanwezig is, achter de peddels, als de stuurman of veerman. In het uur van Heka vindt het wonder van de woestijn plaats waarin alles wat de mens in de woestijn verloren heeft weer opgebouwd wordt, weer bereikt wordt, maar dan op een hele andere manier, veel dieper, en beter, als de herbouw van de tempel. Dit komt ook weer terug in het boek Haggai in het Oude Testament, wat ook een kort profetisch boek is, als één van de zogeheten "kleine profeten". HEKA is namelijk de Egyptische wortel van Haggai. De verborgen grot is gelegen in het hartje van de woestijn, boven de poel des vuurs, die ook een poel van genezing, verjonging en wedergeboorte is. De poort wordt bewaakt door de tweekoppige leeuwin AKER, de Egyptische moeder aarde. De poel des vuurs is haar baarmoeder. In spreuk 96 van het Egyptische dodenboek wordt het speeksel van Aker besproken, de dubbelhoofdige leeuwengodin van de aarde verbonden aan het Haker-feest, het vastenfeest van de opstanding van Osiris, ook verbonden aan Hagar, de moeder van Ismaël. Dit speeksel is om de vijand tot rust te brengen. Hier komt dus oorspronkelijk de mythe van het speeksel van Jezus dat de blinde genas vandaan. Het speeksel was oorspronkelijk ook een beeld van de sexualiteit, verbonden aan de Aker, die de vijand overwon, dus in die zin is sexualiteit demonologisch, en als het eenworden met de godin van de aarde . De Aker-leeuwinnen kijken tegengestelde richting op, en zijn genaamd "gisteren" en "morgen", als een beeld van verleden en toekomst. In de Sarcofaag-teksten van het Midden Rijk komt Aker voor als de veervrouw van de nachtboot van Ra, wat haar gelijkstelt aan Heka. Het Hebreeuwse woord HAKA, hagah, is het grommen van een leeuw als beeld van het mediteren en het verbeelden. In de verborgen grot lag het lichaam van Sokar, een vorm van Osiris, en een mengsel met Ra. Sokar is hij die op het zand staat, of in de woestijn, als een beeld van Ismaël, die de woestijn was ingezonden, samen met zijn moeder, Hagar. Hagar bewaakt dus het lichaam van Ismaël, als een vorm van Heka, wat dualistisch is. Heka betekent ook transformatie, wat plaatsvindt door tegenstellingen, ook door de tegenstelling tussen de man-pool en de vrouw-pool. In die zin zijn het vierde en vijfde uur belangrijke onderdelen in het esoterische sieraad, van woestijn, tot wonder in de woestijn. Aan het einde van het vijfde uur staat Sokar tussen de dubbele Aker-leeuwinnen in. Zowel Heka (heqa) als Sokar (skr, skkr) betekenen ook de verhongering, als een beeld van het leeg worden, de ramadan. Dit is in het Egyptisch verbonden met komen tot de details, tot decoreren. Ook is het verbonden aan het openen en openbreken van een deur (seqer). Het tweede uur wordt in het boek der poorten omschreven als het uur van Aqebi, oftewel Geb, de baarmoeder van de aarde, de onderwerping van de lagere aardse wil. Aqebi werd in het Hebreeuws Aqep, de voet (of billen) die de kop van de slang zou "vernietigen", meer als in een persen en begrijpen. In het Grieks werd dit de Agape, maar dit is in het Hebreeuws nog steeds verbonden aan de baarmoeder. Ook het tweede uur van de nacht is een belangrijk onderdeel van het demonologische sieraad, om zo veilig te blijven tegen het christelijke hedonisme, oftewel het grote
Pagina 28
Toronto (de genotzoekers, golddiggers). Het is dus om veilig te blijven tegen clownsgeesten die ons maar wat graag op hun joyride willen meenemen. Ook zijn dit verjaardagsgeesten. In de Egyptische uren van de nacht liggen hiervoor dus de antistoffen. Zo kunnen ook de verwesterlijkte spookverzen van de bijbel geneutraliseerd worden. Het is dus het noodzakelijke werk van de smid. Dit gaat verder in het derde uur, wat soms ook als onderdeel van Aqebi, Geb, wordt beschreven. De uren van de nacht beschrijven dus de verwondingen, de doorstekingen van het hart en tegelijkertijd de sieraden die er doorheen gaan, als piercings, als de demonologische sieraden van het hart. Vandaar dat de verscheuringen en doorstekingen van ons hart niet voor niets zijn. In het derde uur van het boek der poorten, wat ook een uur van Aqebi, de baarmoeder van de aarde, is (Geb), wordt dit extra intensief besproken. Hier gaat de boot van Ra over de poel des vuurs, een facet van Geb, en moet de mens leren loslaten en leren belonen met rechtmatig loon. Vandaar dat de mens hierin onderscheiding (s-ten) moet krijgen. De mens kan niet als een wilde weldoener zomaar overal loon gaan rondstrooien. Zij die juist leren belonen zullen meesters van transformatie zijn, wat wordt voorgesteld als graan wat vanuit de poel des vuurs groeit. Graan is ook weer een beeld van het hart en de troon, waarin overwinning dan transformatie door begrip betekent, oftewel inzicht in de diepte van de dingen. Ook wordt er zo een heilig bier van graan (gerst) gebrouwen in de poel des vuurs voor hen. In de poel des vuurs worden twaalf goden afgebeeld waarvan één een kruishieroglyph draagt, en een ander een omgekeerd kruis, en weer een ander een voet op een rond uiteinde. Deze hieroglyphen komen ook weer terug in de christelijke mythologie. De voet komt als het Hebreeuwse AQEP terug in Genesis waar deze de kop van de slang onder zich heeft. De AQEP, de voet, beeldt dan ook het zaad van de vrouw uit. Deze twaalf goden staan tussen het graan in waar de boot van Ra langsgaat. In het christendom werden dit de twaalf discipelen van Jezus. Zij vertegenwoordigen ook de twaalf uren, de twaalf seizoenen. De poel des vuurs is om te toetsen, iets waar ieder mens doorheen moet. Alles moet namelijk getoetst worden. Ook komt de mens op de boot in de poel des vuurs andere boten tegen, zoals besproken wordt in het Amduat-boek. In de poel des vuurs lopen namelijk alle dimensies over, en ontwikkel je de zintuigen van de gnosis. Hoofdstuk 14. De Verborgen Egypte-Wortel van Ezau Het leven bestaat uit zware worstelingen met energetische parasieten. Velen vechten er niet meer tegen maar hebben het gewoon op een contract of vriendschap gelegd met de parasieten, en gaan nu door het leven als vrolijke, gezellige mutsen en dozen. Zo zijn ze zelf een parasiet geworden, en willen daarom ook niets weten van de diepte en de demonologie, want dan gaan er teveel alarmen in hun hoofd af, en dan moeten ze weer worstelen. Ze gooien liever alles overboord om in een leugen te leven, de zachte, comfortabele, warme kokon van het eeuwige zelfbedrog. De weg van het kruis kennen ze niet. De prijs is hen te hoog. Ze hebben smetvrees. Zo schrobben ze hun huis, maar niet hun ziel. Het worden keukenfiguren : veel eten om alles te vergeten. Alles moet vooral mierzoet zijn, als een goed antidepressivum. Voor de rest gebruiken ze alcohol om alles weg te spoelen, en dat geeft ook nog eens een extra boost, een vrolijke hik. Zo gaan ze met een parasiet door het leven. Ze houden zichzelf voor de gek, en alles is omgekeerde wereld. Jakob en Ezau worstelden al met elkaar in de moederschoot. Jakob werd een tentenman, een huiselijk type, een muurbloem, meer romantisch, terwijl Ezau meer buitenshuis was, een jager ... veel bruter ... Jakob was meer een gezelligheidsmens, terwijl Ezau een eenling was, altijd op pad, altijd in de natuur. Jakob was ook meer een prater, en had een goed contact met zijn moeder. Veel mensen kunnen zich daarom ook meer vinden in Jakob dan in Ezau. Ezau was veel ruwer en abstract, veel onbereikbaarder, en daarom ook veelal verkeerd begrepen. Ik hield er vroeger altijd van om naar dominees te luisteren om te horen wat ze over Jakob en Ezau te vertellen hadden, en het kwam meestal op dit soort dingen neer. Al het geneuzel blijft lekker aan de oppervlakte, terwijl de oorspronkelijke grondteksten en de Egyptische achtergrond veel interessanter zijn. In het Hebreeuws staat er dat Ezau zijn eerstgeboorterecht, oftewel de aan hem beloofde erfenissen, verkocht voor rebellie, het loskomen van het civiele, de sociale norm, wat de rode soep in de wortel betekent. Het is een "gewelddadige", vechtlustige passie voor de gnosis, en daar gaf Ezau graag zijn aardse, lagere rechten en verplichtingen voor weg. Ezau wilde nog meer loskomen en dieper de natuur in. Ezau wilde het barbaarse, wilde pad op, en dat verkocht Jakob aan hem, in de zin dat Jakob de sociale verplichtingen van Ezau op zich nam. Ezau liet zijn bezittingen achter voor Jakob, omdat Ezau niet wist wat voor baat hij zou hebben bij bezittingen. Naar zijn gevoel hielden zijn bezittingen hem alleen maar tegen. In die zin is het dus waarschijnlijker dat Jakob een wapen verkocht aan Ezau, of hem aanbood te ontsnappen uit zijn sociale gevangenis. De Egyptische achtergrond is nog interessanter. Ezau wordt Suw genoemd in het Aramees, de moedertaal van het Hebreeuws. Het Aramees ligt in tussen het Egyptisch en het Hebreeuws. In die zin is het Egyptisch zowel de moedertaal van het Aramees als het Hebreeuws. Deze drie zijn de brontalen van de bijbel. Zonder het Egyptische fundament te begrijpen is het daarom onmogelijk de diepte van de bijbelse boodschap te begrijpen. De Egyptische wortel van Ezau, oftewel van Suw, is de god Shu, de brug tussen hemel en aarde. Shu was de eerstgeborene van Ra. Hij was zeer nomadisch, net als Suw. Shu's naam betekent in het Egyptisch ontladen en leegheid, het loslaten. Hij was een strijder, een vechter, maar ondanks dat hij tot de overwinning kwam raakte hij enorm verzwakt als gevolg van de strijd. In de hal van Ma (Moa, Moat), oftewel de hal van wet en waarheid, de hal van het oordeel over de doden, was hij de vernietiger van de veroordeelde doden. Zijn naam betekent ook verkoop, en vooral het strijden over de verkoop, over de prijs, het onderhandelen, wat ook weer terugkomt in het Jakob en Suw verhaal. Dit is een metaforische verkoop, meer als een offering. Ook is hij in het Egyptisch de god van de kinderen. In zijn relatie tot de hal van Ma, wordt hij ook Sha-Ma genoemd. In het Egyptisch is de "sam" wortel de implantatie, het inprinten, graveren van de wet in het hart. De sam, sm, wortel betekent ook verbinden, de hemel met de aarde verbinden, en het gehoorzamen, wat ook weer terugkomt in het mannelijke Hebreeuwse werkwoord "shama". De sm, sma, is de fallus, de verbindingsplug hiertoe. Dit is ook de wortel voor Shama-el, oftewel Samuel, die als kind zijnde werd gebracht tot de tempel om God te dienen, wat ook de betekenis is van zijn naam. Er ligt dus een belangrijke esoterische verbinding tussen Ezau en Samuel. Samuel werd aan de tempel verkocht door zijn moeder Hannah. Samuel is een verdieping en verlengstuk van het Ezau verhaal. Suw, Ezau, komt tot Ma, de tempel van de onderwereld, en wordt zo Shama, Samuel. De sm, sma wortel betekent in het Egyptisch ook zowel tempel als haar, een ander kenmerk van Ezau, als de harige. Haar heeft in het Hebreeuws de betekenis van storm en van het mengen, wat ook de betekenis van de sm, sma wortel is in het Egyptisch. Suw gaf zich over aan drie vrouwen : ADAH – sieraad BASHEMATH – zoete odor OHOLIYBAMAH – nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus.
Pagina 30
Deze vrouwen staan metaforisch voor het inprinten van de wet, het komen tot de tempel, zodat suw werd tot suwma, samuel. Dit was uiteindelijk waar het hem om te doen was, en wat hij in diepte van Jakob had "gekocht" door zijn leven te geven. Hiervan is de rode soep ook een beeld, namelijk van het messiaanse bloed van zelfopoffering voor een groter doel, namelijk het komen tot de tempel in de wildernis, de zwarte tabernakel, de meownah. Dit bloed is de overwinning over de lagere aardse wil. Vandaar dat er in de tweede bijbelse poezie en gnosis ook een zware link ligt tussen Ezau en Jezus. Ezau kwam verzwakt tot Jakob, en kwam tot het mysterie van het messiaanse bloed, uitgebeeld door de rode soep, wat een beeld is van het sterven aan het lagere zelf. We komen hier dus tot de kern van de paradijselijke anus klier in de hersenen, tot de zon van water, die is als een kwal. Om deze zon draaien de andere planeten verbonden aan deze paradijselijke klier, zoals de planeet "hart en anus". Ezau werd tot een woestijnvolk, Edom, zoals ook Shu in de Egyptologie werd tot een woestijnvolk. In de apocalypse zou de zon veranderen in een haren vel, wat het teken van Suw is, en van Suw komende tot de tempel, als Suwma, shama-el, als het komen van de storm, het mengsel, de brug tussen hemel en aarde, en tussen dag en nacht. Ezau heeft te maken met het kruis van Christus. Zoals Ezau harig was is dat ook de betekenis van Golgotha. Suw die wordt tot Suwma om zo tot de duistere tempel in de wildernis te komen, de verloren geraakte natuurwetten, is het pad van Golgotha. De verloren geraakte Egypte-Israel link brengt dus leven en richting tot de mythes van het Nieuwe Testament. Hoofdstuk 15. De Oorspronkelijke Ladder van Ezau in de Egyptologie De rode soep die Ezau kocht in ruil voor zijn eerstgeboorterecht is een beeld van zijn bloed om los te komen van zijn lagere zelf en wil. Natuurlijk is dat metaforisch. Ezau is Suw in het oorspronkelijke Aramees, wat zijn wortels heeft in de god Shu, die ook besproken wordt in de sarcofaag teksten van het Midden Rijk. In Spreuk 75 wordt Shu beschreven als de woestste van de goden, en wordt er gesproken over de ladder van Shu in Spreuk 76, wat in de bijbel terugkomt als de Jakobsladder. Hier is het dus de ladder van Suw, van Ezau, en de ladder wordt gemaakt van het bloed van Shu. In deze spreuken wordt de ziel in de onderwereld zelf tot Shu, en kan uit de put komen door aan zichzelf te sterven en zichzelf te scheppen. De put komt terug in het Jozef verhaal, een zoon van Jakob. In de Egyptologie staat Shu op Geb, de aarde, en houdt Nut, de hemel, boven zijn hoofd. Geb en Nut zijn zijn twee kinderen die hij van elkaar gescheiden heeft, en waartussen hij de brug is. Shu is de leegheid, de god van de lucht, en hij wordt geboren uit de mond van Ra, als de adem. In Genesis komt dit terug waarin Suw als eerste uit de moederschoot komt, terwijl Yaqob als een Hebreeuwse transliteratie van Geb, zijn hiel vasthoudt. In de paradijs-profetie van Genesis 3 is dit net andersom, want daar staat (zit) Aqeb (voet, billen) op de slang, wat ook zo in de Egyptische mythe gebeurd dat Geb zich tegen Shu keert en tijdens de zwakheid van Shu zijn troon overneemt, wat in het Jakob en Ezau verhaal terugkomt als Jakob die het eerstgeboorterecht overneemt van Ezau wanneer deze zwak en hongerig terugkomt van de jacht. Ook Jezus moest tijdelijk onder de engelen geplaatst worden. Dit zijn seizoenen. Het zijn afwisselende realiteiten binnen de mens zelf. Zowel Shu als Geb zijn vormen waarin Ra zich veranderd tijdens zijn tocht door de onderwereld. In die zin betekent Yeshua, Yah-Shu, niets anders dan "het worden van Shu". Het gaat niet buiten het zelf om. Yeshuwah betekent redding in het Hebreeuws, overwinning, en in de diepte betekent het in stand houden en wraak. Het is gewoon een Israëlitische woord voor het succesvolle verzet. In de diepte van de woestijn is er uiteindelijk de tornado van Shu, de ladder van Ezau, waardoor de mens aan zichzelf afsterft door zelf Shu, Ezau, te worden. Het is een ladder van bloed, en dit zijn niks geen hocus pocus toestanden zoals in het westelijke christendom, die er gewoon Engelse drop van heeft gemaakt. De Egyptologie is een metaforische filosofie gebaseerd op buitenaardse technologie van de natuur, en heeft niet veel te maken met christelijke stokpaardjes en verdere struisvogel-politiek. De Egyptologie ligt open en bloot, en windt er geen doekjes omheen. Het was nooit zo simpel als het westelijke christendom in haar achterlijke ongeletterdheid heeft voorgesteld. Er gaat een grote diepte achter schuil. Dit kun je niet even kopen of winnen bij Klaas Kinkhoest ergens op de kermis. Het christendom verkoopt het bloed van Jezus als popcorn, maar deze hele wetenschap is van zijn sappen ontdaan, en is totaal niet meer wat het oorspronkelijk was. Ik heb altijd de tintelingen gevoeld als er over het bloed van Jezus gesproken werd, en ik heb er zelf veel over geschreven, altijd vanuit de diepte. Ik wist dat de kerken iets groots achterhielden. Ik wist dat de kerken het verkeerd voorstelden. Het was een valstrik geworden. Dan loop je op de kermis, en dan zie je die grote clowns staan, en dan moet je je vinger in zo'n gat steken, en dan tappen ze alles van je af. Dat is wat de verwestelijkte kerk is. Wij moeten terug naar de woestijn, terug naar de gnosis die verborgen ligt in Egypte, waarvan de Egyptenaren altijd al beweerden dat het iets technologisch was, als een kunst. Zij leefden dicht bij de natuur. Zij waren gegrepen door het buitenaardse. Het westelijke christendom is gebaseerd op het stadswezen, op controle politiek, op een markt, als zaken doen met een beest. Dit gruwelijke monster is een gedrocht van vraatzucht, en vreet de mensen op met huid en haar, en zo dienen hun zielen dit monster voor de rest van hun bestaan. Daar waar de grondtalen van het natuur tijdperk nog poetisch waren en diep metaforisch, zo zijn de westelijke talen dit niet. Zij zijn plat, oppervlakkig en lomp. En maar pronken met allerlei rommel en met gestolen goederen. Alles is uit de context gehaald, alles is verdraaid. en ze maken kinderen ziek op school met gedwongen getalletjes en westelijke talen, maar diepere principes leren de kinderen niet. Kinderen worden op school gek gemaakt. Het is een grote schande dat de demonologie en de Egyptologie niet geleerd wordt, en zelfs niet de omliggende HebreeuwsAramese achtergronden. In de poezie van het eeuwig evangelie in de tweede bijbel wordt er gesteld dat als je in aanraking komt met gekken, dan moet je zelf nog wel gekker worden om eraan te kunnen ontkomen. Dit is ook te vinden in de worteldiepte van het woord Shu, want het leidt terug tot de heilige waanzin, de extase van de verscholen diepte van religie, de sih, waardoor je onder een hemelse, profetische hypnose komt, suh, vanuit een vrije geboorte, een heilige vrijheid, waardoor je in een hogere natuurlijke rang komt, als een ingewijde in de hemelse filosofie, sih. Dit leidt allemaal terug tot de achterliggende vrouwelijke Sé kern in de amazone theologie. De gnosis is er niet voor om de mens alleen maar dof te laten lijden, want lijden, en ook leegheid, is geen doel op zich. De mens moet komen tot de parallelle dimensie, tot de verdiepende dimensie die dwars tegen de huidige dimensie ingaat. De gnosis is creativiteit en extase, maar niet zoals de Toronto extase, en geen farizeeer extase van wat de boer niet kent dat vreet hij niet, maar van het hogere bewustzijn door het kruis. Confrontaties worden niet uit de weg gegaan. Als er een poort geopend moet worden, dan wordt er gestreden met de wachter, en dan gooit men het niet op een dealtje. Water of gif bij de wijn doen is nooit een betrouwbare gids. Mensen van de gnosis zijn radicale mensen, woest als Ezau. Lauwheid in de gnosis is ongetwijfeld fataal. De lat hangt zeer hoog, en maar weinigen zullen het poortje vinden. Ook dit komt weer terug in het Nieuwe Testament, dus we gooien zeer zeker het kind niet met het badwater weg. Ook Paulus sprak over de heilige waanzin, wat rechtstreeks uit de Egyptologie kwam : 1 Korinte 1
Pagina 32
25 Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. De gnosis brengt uiteindelijk extase, oftewel inzicht, bar none. Hoofdstuk 16. Het Tephnut Mysterie in het Paradijs In de Aramese grondtekst van de bijbel was Ezau zowel jager als visser (sed, seda). Metaforisch staat de visser voor iemand die de diepte ingaat, en ook als het verwerken van het verleden. Ezau was een visser in de "yada", wat een Hebreeuws woord voor gnosis is, en onderscheiding (demonologie). Het is mythologie komende vanuit Egypte, dus het gaat niet om letterlijke vissers. De diepte van de oorspronkelijke Egyptische Ezau, Shu, kent verschillende wortelwoorden, zoals "seh" wat ook vissen betekent, vangen in een net. Ook Sa is zo'n wortelwoord, kennis, die altijd met Ra was op zijn nachtboot om de wachters van de poorten der uren aan te spreken. Sa kwam hiervoor ook uit de mond van Ra, zoals Shu uit de mond van Ra kwam, dus zij horen bij elkaar als het gesproken Woord. We kunnen hierbij ook denken aan het mes of wapen wat uit de mond van Jezus komt in de apocalypse. Jezus is hier in het Aramees als de sms, de gouden zonneschijf, de shamasa (Shamash), de zonnegod en de god van het recht in de Semitische religies. Shama-sa betekent het gehoorzamen van de kennis, en is verbonden aan Shu (Ezau) en Samuel. Shu moest in de hal van Ma de veroordeelde doden vernietigen. In het Nieuwe Testament komt dit dus weer terug in de openbaring, waarin Jezus de opgestane is, wat ook de titel van Shu was. In Spreuk 76 van de Sarcofaag teksten (Coffin Texts) van het Midden Rijk raakt Shu in gevecht met een stier, die een beeld is van zijn chaos-zelf, om zo orde te scheppen. In dit gevecht doet hij de stier bloeden, opdat het een ladder zou vormen. Hij was diep in een afgrond, wat in de bijbel terugkomt in het Jozef verhaal, de zoon van Jakob. Door de Arcturische lens wordt dit vervormd geprojecteerd in Spanje in het stierenvechten. Dit komt omdat zij de metaforische, diepere wortels niet kennen. Ze willen de demonologie niet, dus ze bevechten de dierenwereld in plaats van aan zichzelf af te sterven. Het is een demente geest die daar aan de gang is, en ze noemen het traditie, dus het hoort zo, en daarmee uit. Met die dronkenlappen valt ook niet te discussiëren. Ze zullen vanzelf vallen door het zwaard van de gnosis, wanneer de gnosis zich zal openbaren ten volle. Ze zullen verblind raken en wegsmelten. Ze zullen het niet kunnen verdragen. En het is waar : In zowel de veda's als het christelijke Nieuwe Testament draait alles om de sm wortel, wat ze soma noemen. Voor de hindoes is dit een goddelijke drank, en voor de christenen is dit het lichaam van Christus. In de gnosis leidt dit terug tot de Shama, Shu in de tempel van Ma, de hal van het oordeel, als Samuel, het gehoorzamen van God. Samuel was een richter, een shaphat, wat in diepte gewoon metaforisch een "slager" is verbonden aan het laatste oordeel. Ook in de Tweede Bijbel komt de slager voor als metafoor van het verwerken van het verleden, van het geheugen. Letterlijke slagers zullen dus ook nooit tot deze diepte kunnen komen. Zij willen een materialistisch loon, een materialistische demonologie, om even snel met hun problemen af te rekenen. Zij hebben hun loon reeds, en zullen het in de hemel niet krijgen. De Tweede Bijbel is een slager van slagers, een matador tegen matadors. En dat is dus ook wat Ezau in diepte was, en waarom hij zo werd gehaat. Maar Ezau werd tot een groot woestijnvolk, Edom. De roependen in de woestijn zullen elkaar ontmoeten op de ladder van Ezau in de diepte van de woestijn. Dit zijn eenlingen die eerst zwaar zijn getest. Velen komen niet door de beproevingen van de woestijn heen. Het kost je alles om tot het beloofde land te gaan, maar het is het waard om alles voor deze parel te verkopen. Shu, als de storm tussen hemel en aarde, droeg de hemel, zijn dochter Nut, staande op Geb. Het staat in verband met Jezus in de christelijke mythologie en Atlas in de Griekse mythologie die de aarde moesten dragen. Shu wordt ook vaak afgebeeld met gespreidde armen. Shu raakte dus met zijn lagere aardse wil in gevecht als met de verschrikkelijke stier van chaos. Ezau had dus zijn eigen Pniël-ervaring, wat resulteerde in het verschijnen van de ladder. In het Nieuwe Testament komt deze hemelsladder terug in Tessalonicenzen. Hier gaan de heiligen de wolken in om Yeshua tegemoet te gaan, oftewel Yah-Shu, het worden van Shu, te worden als Ezau, en zo te worden tot Shama, Samuel, oftewel Shu in de hal van Ma, de heilige wet die geprint wordt in het hart, om zo de dolle stier van roekeloosheid totaal te overwinnen. Dit wil niet zeggen dat Ezau tot een zoete, lieve Gerritje wordt die nooit boos wordt en die als een ja-knikkende opa alles maar goedkeurt. Neen. De Gnosis is een woeste oorlogsvoerder die zich niet aan aardse en sociale normen en waarden houdt. Het wil zeggen dat Ezau zijn overmoed inwisselt voor heilige woestheid, in de zin dat hij ontembaar is voor het aardse systeem, rebels, voerende een hogere oorlog, zonder daarbij te vervallen tot materialistische methodes. Dit is het barbaarse pad van de demonologie, wat decoratief soms heel poetisch kan zijn, en zelfs plaats biedt voor zielen zoals Yaqob. Ezau en Yaqob zijn een bepaalde dualiteit binnen een mens. Ze staan voor bepaalde principes die met elkaar in balans moeten komen. Dit is dus de Geb en Shu relatie in de Egyptologie. Met alle dingen die tot ons komen moeten we worstelen en ze niet zomaar aannemen. Dat is de natuur van Ezau. Eerst moet alles getoetst worden, en deze toets moet zuiver en eeuwig zijn. Dit kan alleen gebeuren als de mens aan zichzelf afsterft, als Ezau komende tot het kommetje rode soep. Genesis 25 29 Eens had Jakob een gerecht gekookt, en Esau kwam vermoeid van het veld. 30 Toen zeide Esau tot Jakob: Laat mij toch slokken van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31 Maar Jakob zeide: Verkoop mij dan eerst uw eerstgeboorterecht. 32 En Esau zeide: Zie, ik sta op het punt van sterven; waartoe dient mij dan het eerstgeboorterecht? Edom, rood, heeft het wortelwoord Adam, ook rood, of rood zijn, rood geverfd. In die zin is Ezau dus ook verbonden aan Adam in het paradijs. In de Egyptologie was Tephnut, de regengodin, de vrouw van Shu. Tephnut betekent de appel of vrucht van Neith, de oermoeder en moeder van Ra. In de Aramese grondtekst van bovenstaande verzen gaat het om een implantatie, een gravering in het hart. Natuurlijk gaat het hier om een goddelijke, natuurlijke implantatie, als tegengesteld aan de implantaties van de tandarts, die daarvan een corrupte schaduw zijn door de Arcturische lens. Wij moeten de heilige, bovennatuurlijke implantaties en graveringen ontvangen om zo veilig te blijven tegen die van de lagere aardse gewesten. Het beeld van de hemelse implantaties en inprintingen is de heilige regen, oftewel Tephnut in het Egyptisch. Zij is de zus van Ma (Moa, Moat), de heilige wet, en werkt met haar samen. Tephnut is de installatie van de wet, van Ma. Ma, Moa, Moat, komt tot ons door Tephnut. Het Tephnut mysterie is van belang om los te komen van het lagere gezwam van tandartsen die de monden der mensen onder controle willen houden door hun giftige en valse implantaties van de lagere wil, de lagere, valse wet. Ook Tephnut is een woeste godin, vaak afgebeeld als een leeuwin. Zonder haar woestheid zou ze nooit de inprintingen in het hart kunnen verrichten. Shu beschermde Ra op zijn boot tegen slangen, oftewel tegen de sociale koorden die hem probeerden te strikken. In die zin was er een belangrijke Ra-Shu verbinding, als tussen vader en "zoon", als zijn innerlijke kind, zijn zoonzelf die luisterde naar zijn moederzelf. De ra-sha komt ook weer terug in de Hebreeuwse grondtekst van de bijbel als de recorders van de gerechtigheid, die alles vastleggen op tabletten in hieroglyphen in de heilige strijd tegen de stadgelijkvormigheid. Ra spuugde Shu uit als een wapen. Ook het spugen op zich is een beeld van Tephnut. Zij installeert
Pagina 34
door het Woord. Een Hebreeuws woord voor inprinten, graveren, is "cha-rash". Cha of Ga is in de Egyptische wortel gewoon het zien of het uitreiken naar, en de Egyptische res wortel is het ontwaken. Van charash, het inprinten van de wet, komt ook het Griekse woord 'charis', wat loon betekent, en waar ook weer het woord 'kerst' van komt, maar wat ze later steeds meer los begonnen te trekken van het oorspronkelijke loon, zodat het meer een gift was, genade. In de Egyptologie is dit een proces van zaaien en oogsten, wat ook weer abstract te vinden is in het hele begrip van kerstbomen. Ook dit is weer verbonden met de boom van kennis. Eten is een beeld van het inprinten. Telkens als de mens eet dan print hij zichzelf wat in. Ook de zaaier is hiervan een beeld. Eva moest Adam inwijden in de vrucht van kennis, van de moederboom, oftewel de appel, teph, van Neith, Tephnut, opdat hij aan zichzelf zou afsterven. Bij hem moest de wet ingeprint worden wat het programma in hem zou afdraaien om zo tot het beloofde land te komen. In die zin speelt Eva in de Hebreeuws-Aramese versie Tephnut. Eva was als de regen in het hoofd van Adam. Tephnut is als het principe van de late regen, als het gevuld worden met het charismatische loon van de gnosis, in plaats van gevuld te worden met allerlei rommel van de tandarts. Dat is nogal een verschil. Het is daarom ook een dualiteit. Alle dingen hebben twee kanten. Eerst moet Tephnut daarom een soort zondvloed brengen, want ook de zondvloed was een uitstorting van het Tephnut principe. Hoofdstuk 17. Het "Ik Ben" Principe van de Demonologie Spreuk 339 van de Pyramide Teksten van het Oude Rijk : In de woestijn leidt het Shu en Tefnut principe, oftewel Ezau en zijn vrouw(en), de ladder tot de kern energie van de psychologie, tot de honger en de dorst opdat er eerst wordt losgekomen van de voeding van de lagere wil. In dit proces sterft de lagere wil dan ook af, opdat het morgen-brood, het manna, van Shu en Tefnut ontvangen kan worden. Het is het goddelijke voedsel, het beeld van openbaring. Het metaforische spijsoffer in Leviticus betekent in de grondtekst in principe gewoon "naakt" komen tot God, wat de betekenis is van het fijne meel. Naaktheid is een abstractie van openbaring, omdat zo de bedekkingen zijn weggeschoven. Naaktheid is dus een metafoor van iets profetisch. Wanneer Yah-Shu, Yeshua, in het Nieuwe Testament zegt dat hij het brood des levens is, dan komt dat rechtstreeks uit de Pyramide Teksten. De brood-mysteriën leefden al volop in het oude Egypte. In het Aramees is Tefnut getranslitereerd als Tw-ndd, Tw-Nod. Tw, taw is merkteken, en ndd is doen ontwaken door piercings, steken. De Tw is ook de laatste letter van het Aramese alfabet, zoals Yah-Shu zegt in Openbaring 22 : Ik ben de alaf, de eerste, en de taw, de laatste, het begin en het eind. De tw (Tav, Taf) is ook een kruis, waar de latere westerse T vandaan komt. De tw is de Semitische omega, de afsluiter. In de Pyramide teksten, in spreuk 254, komt Tefnut voor als de slangenstaf, wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. De slangenstaf, en ook de opgerichte staf in de woestijn, is een beeld van de installatie van de wet. Er moet een balans zijn tussen worden en zijn. Zoals Yah "worden" betekent, zo is de "Ik Ben" die Mozes ontmoette het "zijn". Dit gaat heel diep, en houdt zelfs assimilatie in, maar dan door het kruis. De mens lijdt onder de vijand, om zo vermengd te worden met de vijand om de verloren elementen over te nemen, en het kwade ten goede te keren. Aan het kruis werd Yah-Shu de dood en zonde gelijkvormig, zowel als een spion en als herschepper. YahShu werd gelijk aan de vijand, de tegenstander, door het kruis, smolt er geheel in over, en werd zelf tot satan, maar dan op een hele andere manier. In het Oude Testament worden God of de engelen soms ook tot satan in de grondtekst, omdat het een neutraal woord is van iets wederstaan, als tegenstelling. Het gaat er dus om dit goed in te vullen. Wij moeten komen tot de Ik Ben, en dan kunnen we de naam van onze vijand erachter zetten, wat een mens kan zijn, of een monsterlijk probleem of wat dan ook. Het zijn losgeraakte onderdelen van ons die corrupt zijn geworden, en die we weer moeten terugclaimen. De Ik Ben is dus belangrijk in de demonologie, in de strijd. Ik Ben ... en dan kunnen we het hele rijtje afgaan van mensen en geesten die ons onrecht hebben aangedaan. Laat iemand anders het niet zijn, want dan ga je eraan. Wees het zelf en gebruik het ten goede, door het kruis. Assimileer het en gebruik het ten goede. Dit thema komt telkens weer terug in de tweede bijbel, en ook in de Egyptologie en de grondteksten van de bijbel. Ook komt dit voor in de Dorga theologie van het pre-atlantische tijdperk, het tijdperk van de natuurmens. De Ik Ben is een machtig wapen in de strijd. In het Egyptisch is dit de N'k. Zo worden de poorten tot de parallel werelden geopend. De Ik Ben is de sleutel. Het Kwaad is verdraaide goede principes die hun timing hebben verloren en hun oorspronkelijke hierarchieën en volgordes. Het Kwaad is de cryptiek van het Goede. Het gaat dus om het ontwaken in de Ik Ben, in de baarmoeder van Tefnut, de kern energie van de demonologie. De woestheid is dus scheppend en herscheppend, en ook weer ordenend, verdiepend, als een dualiteit, en niet een onbeheerste, overextreme, eeuwige aggressie zoals bij de fundamentalistische christenen, maar ook zij dragen een stuk van cryptische waarheid wat begrepen moet worden, dus ook zij moeten toegevoegd worden aan de Ik Ben. Ik Ben hen. Ik dring door tot hun goddelijke zaad, tot hun goede parallel. Ik ben hen. Je kunt ze dus desnoods naam voor naam gaan opnoemen. Jij bent ze allemaal. Het zijn delen van jou, losgeraakte stukken potentiele gnosis. Het is zaad waarmee gewerkt moet worden. Dit komt ook diep terug in de hindoeistische leer. Mozes kwam tot deze kern energie toen hij de brandende braamstruik ontmoette waarin Ik Ben verscheen, als de Tefnut moeder, de kern van de moeder. De braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd. Ditzelfde soort vuur wordt beschreven in het IJsroosje sprookje van de tweede bijbel. Mozes moest zijn gelaat verbergen want hij kon het niet aan, het was te intens. Ook ik kon er niet te lang naar kijken in mijn droom toen ik de kern energie van de Nod moeder zag (Tfnt). Het was zo wonderlijk dat het ondragelijk was. Ik kon het alleen verdragen in kleine beetjes. Ook als kind heb ik verschillende ontmoetingen met de moeder God gehad, en dat terwijl ik zwaar orthodox was opgevoed met alleen een vader God. Een moeder God was dus in principe onbekend voor mij in mijn opvoeding, maar Zij riep mij door donder en bliksem. Een heleboel dingen begreep ik niet. Van alles wat ik heb meegemaakt heb ik nog geen 1% aan de mensheid verteld. In ieder geval riep Zij mij bij mijn naam, als het Ik Ben principe. Voor de orthodoxe christenen is dat vaak : Ik Ben Niet, want voor hen is het altijd iemand anders die het moet zijn. Zij schuiven graag alles af. We hebben te maken met een diepe natuurlijke technologie van het zijn. Het is zeker niet simpel en makkelijk. Veel gevaren liggen er op de loer, die al uitgebreid besproken zijn, en waarmee verder gegaan zal worden. Elke vijand stelt een bepaald verloren wapen van je voor, wat je weer terug moet nemen, op waarde moet leren schatten. Elke vijand representeert een gestolen deel van jou. Het is van jou. Je bent het zelf.
Pagina 36
Hoofdstuk 18. Puzzelogie Het "Ik Ben" principe wordt vaak overmatig en ongebalanceerd gerepresenteerd door India, en al helemaal door westerse New Age groepen die hier een soort van snelkookcursus zelfvergoddelijking van maken, vaak voor een bepaalde markt. Het is de "feel good" generatie, en er wordt zo overmatig "positief" gedacht dat er helemaal geen plaats meer is voor de demonologie. Het alarm is dus overboord gekieperd, en zo komt men in een soort van parasitaire realiteit, een illusie van vretend licht, een verschrikkelijk gulzig gedrocht wat over de steden heerst. De natuur wordt verloochend en ontkend met al haar principes en processen. Het is een heel oppervlakkig hindoeisme geworden, losgesneden van al haar sappen, terwijl van oorsprong het hindoeisme zwaar demonologisch is, waarvan de schatten nog steeds diep opgeborgen liggen in India. Oppassen geblazen dus, want de kruisloze Ik Ben is een valse Ik Ben, een kermis opblaaspop. Spanje is een stuk losgeslagen demonologie wat daarbij hoort om de boel in balans te houden. Ik houd van de Spanje-India link, waarin Spanje als het raadsel van Shu en Ezau is. Over de Spaanse brug kan men zo veilig tot India komen, tot de kern energie van de Ik Ben, de Tef van Nod (tfnt). Dit heeft dus een diep Egyptologische context. Zonder Egypte zou de Spanje-India link in de fik vliegen. De Egyptologie heeft zich verder ontwikkeld door de Aramese en Hebreeuwse grondteksten van de bijbel. Door het Ik Ben principe van de demonologie is het ook van belang de Spanje Code te begrijpen. Spanje is een beeld van Shu (Ezau) in gevecht met de stier van de chaos van de lagere wil. Spanje op zichzelf, als materiële entiteit, leeft in diepe hekserij door dit alles te verletterlijken en te dramatiseren. Ik Ben Spanje is dan een roeping terug te gaan tot de metaforische demonologie van Egypte en India. Het Hebreeuws-Aramese Judaïsme en christendom kan dan begrepen en op waarde geschat worden in deze context. De valse, overmoedige Ik Ben is een parasiet genaamd Kua. Zij heeft de realiteiten van de gnosis nagebootst en verdraaid. Zij troont op illusies met een hoofd als een waterzon, of ijszon, hebbende een hart van ijs. Om haar draaien alle parasitaire planeten die met haar dineren in haar dinerzaal. Zij is de verdraaide gnosis door de Arcturische lens. Zij troont in het materialisme als een heks. Haar hulpje is een leprechaun genaamd Tameer, die soms verschijnt als een varken met een arendskop. Hij doet verkrachtingen door implantaten, neemt wat hij wil en is dan weer weg. Het is een zwaar ziekelijke parasiet, als een afbuiging door de Arcturische lens (prisma). Deze valse geest van implantatie (gedwongen) heeft het "snode" materiaal gebrouwen en vervaardigd. Zij werken niet alleen in het medische systeem, maar ook in het rechtssysteem en het schoolsysteem. Deze valse Ik Ben kan zich niet in de ander verplaatsen, maar heeft zich gewoon boven iedereen als God aangestelt, als een dove heks. Als Shu (Ezau) dienst doet in de hal van Ma, dan wordt hij Shama, Samuel. Samuel stelt David aan als koning over Israël, als een ander deel van hem, zoals Ra in Aser, Osiris, veranderde, de koning van de onderwereld. In de Psalmen zien we de lijdensweg van David beschreven tot aan het kruis toe in Psalm 22 : 2 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? 3 Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. 17 Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Ook spreekt David volop over zijn opgeslotenheid, zijn kooi. Er zijn vele parallellen met Aser, Osiris, S.R, waarin S, Shu, tezamen komt met R, Ra. De S is in het Matriarchische alfabet in het pre-dorgische tijdperk de proza, die een opslagplaats van de gnosis is. De R is in dit alfabet de psalmen, als de liturgische smeedkunst, wat allereerst gewoon literatuur is, en niet per sé gezongen. Het koningschap van David was één van de grootste evenementen van het Oude Testament, wat zelfs in het Nieuwe Testament gebruikt werd in het Jezus verhaal, die zal zitten op de troon van David. Er zal dus een brug zijn tussen de proza en de psalmen. Het is opmerkelijk dat het hele Mozes verhaal al in Egypte bestond. Mozes is in het Hebreeuws Mosheh, van het Egyptische M'sha, het opensplijten, wat Mozes ook deed : hij splitste de zee open. Ook betekent M'sha een doortocht. Het heeft de Egyptische m's wortel, van voortleiden, wat Mozes ook deed met zijn volk. Shu was ook degene die splitste. Hij splitste de aarde van de hemel. Mosheh komt van Ma-Shu, de wet van Shu, wat in de Hebreeuwse mythe gestalte krijgt in Mozes die de wet ontvangt en brengt tot het volk. Hij moet het volk door de woestijn, door de wildernis, leiden tot het beloofde land Kanaan, KNN, wat komt van de Egyptische knn, wat vochtig en riet betekent, en van kanu, wijngaard, tuin, riet. Khen is waterbron in de woestijn, als het diepste deel van het lichaam (khenu). Het is het meest heilige van een tempel. Ook is het een marktplaats. Khen is een Egyptische god. De Khena is de kooi en de vergetelheid, de eenzaamheid in de afgezonderdheid. Het is een vorm van ra als het Egyptische Khenra, wat opgesloten in de kooi betekent, of ra in de kooi, waarin hij dus ook loon ontvangt, als een hemelse marktplaats. De "khenru" zijn de eenlingen. De KN wortel (khn) is in het Egyptisch de afgezonderde en afgesnedene, wat in de Hebreeuwse mythe gepersonificeerd werd als Kain (Qayin). De khenr, khenr zijn de weggenomenen, de 'vernietigden' en de 'verlorenen'. Hobel, Abel, werd ook RA genoemd in de Hebreeuwse grondtekst, en werd door Kain 'omgebracht'. KN is het gehele pad van kooi tot woestijn tot loon, water, wat de mens in zichzelf moet ontdekken. De mens moet dus tot KN ontwaken. Het is de ontwaking van Kaïn, wat gebeurt in het zevende uur van de nachttocht door de onderwereld, het uur van de wet van Kain (kaen-moat). In dit uur ontmoet Ra de god N'K (anku, ankh), wat staat voor "Ik Ben", die Mozes ontmoette in de brandende braamstruik. De god N'K bindt de heilige touwen zo goed vast dat er geen ontsnapping van kan zijn. Het is een god (principe) van eeuwigheid. Door het Ik Ben principe worden zo niet alleen de heiligen in veiligheid gesteld, maar wordt er ook door de god N'K zo afgerekend met de vijanden van Asar, S-R (Osiris), oftewel met de vijanden van de proza en de psalmen. Kain was de landbouwer, zoals KN, kenu in het Egyptisch graan betekent, en het zevende uur van de nachttocht, KN-MT, de wet van Kaïn, over graan gaat. Zowel in het Egyptisch als het Hebreeuws is graan een beeld van openbaring, het begrijpen van het Woord. De Egyptische KN wortel (qn) is de overwinning en de voleinding, wat dus gewoon het verstaan betekent. Zowel in het Egyptisch als het Aramees is het een woord voor priester. Het gehele boek Leviticus is in die zin gebaseerd op het KN, Kaïn principe. Het leidt helemaal terug tot het vrouwelijke principe KN, qena, in het Egyptisch, wat borst betekent. Ra (Hobel, Abel) daalt in de onderwereld, sterft aan zichzelf, door het Kaïn principe, en komt zo tot de borst (kn, qn) van Nod. Ook is de KN wortel vermenigvuldiging (qn), waardoor het Ik Ben-principe geinstalleerd kan worden, N'K.
Pagina 38
De mythe van Jael en Ciycera, Sesera (ssr, sr), is weer een van de vele voorbeelden van Israël die put uit de oorspronkelijke Egyptische mythe van Osiris, Aser (sr). Aser werd door Seth in een kist gelokt, en nagelde toen de kist dicht, zoals Jael het hoofd van Sesera nagelde. In het Aramees ging het hier om een inwijding in de geheime leer, wat ook in de Egyptische mythe de achtergrond is. Seth is de wildernis, en hiertoe moest Osiris ingewijd worden. Jael wordt nth, ntt in het Aramees genoemd, oftewel Nut (Nod), de moedergodin van de onderwereld waardoor Ra een tocht moest maken (Richteren 4). In de bijbel worden vrouwen vaak zo genoemd, als beeld van deze Egyptische oergodin. Zij is een inwijder. Het is geen letterlijke dood. Omdat het christendom al deze mythes heeft verletterlijkt is er nog steeds zoveel drama in de wereld. Alleen als de mens het doorvertaald tot de diepte ervan zal de mens tot het paradijs kunnen terugkeren. Er is dus nog veel te doen voor de mens. De mens blijft op het moment nog steken in deze cryptogrammen. Jael betekent in de wortels de hemelvaart, het geven van betekenis. Dit gaat door in de tweede kleine profeet met practisch dezelfde naam, Jael of Joel. De mens komt dus door de Hes-ervaring van het "verdrinken", de vermenging, waarvan ook het "gemengde huwelijk van Hosea en Gomer" een beeld van is, tot de tent van Jael in het boek Jael, Joel, waar de mens wordt ingewijd door de tentpin in het "hoofd". Het "hoofd" is slechts een metafoor van het begin in het Hebreeuws. Dit betekent dus dat de mens terug moet gaan tot de wortels. Hoofdstuk 19. De Jeremia Ervaring Als we kijken naar de Westerse bijbel, dan zien we dat het is opgedost met veel flair tot een product voor de markt, maar de oorspronkelijke Hebreeuwse en Aramese manuscripten hadden geen klinkers en geen leestekens. Vandaar dat het belangrijk is om terug te gaan naar de oorspronkelijke medeklinkers om deze cultuur te begrijpen, want de rest is er dus allemaal bijverzonnen. Jezus betekent "Jehovah is redding, opname van het strijdveld", yehowshua, Hebreeuws, Yah-shua. Jehovah, of de afkorting Jah, betekent worden, zijn, en vallen, als de gevallene op het strijdveld die aan zijn ego gestorven is. Shua is dus gewoon een Hebreeuws woord, wat achter Yah werd gezet, als een eigenschap. Shua is ook de zesde zoon van Abraham, die hij kreeg met Ketura, nadat Sara stierf. Het was de jongste zoon van Ketura. Uit hem voort kwam de Arabische stam van de Shuhieten voort. Bildad, één van Job's vrienden, was een Shuhiet. Shua betekent vernedering, zinken, verdrinken, depressie, sloot. Yah-shua betekent dus ook "de verdronkenen die opgenomen zijn", waarvan de Orionse vissersgodinnen een beeld zijn die de "verdronkenen aan hun ego" opvissen uit de wateren van de onderwereld, wat ook weer verbonden is aan de waterdoop. Jezus is dus niet zomaar een wachtwoord, maar in de diepte een proces van het verdrinken van het ego, waardoor de geheiligde ziel uit het water getrokken wordt, wat de Orionse mythologie achter de valkyries is. Ook Mozes is hiervan een Messiaans beeld als de "uit het water getrokkene". We noemen dit in de gnosis de Jeremia ervaring, van Jeremia 20. In vers 7 in het Aramees en Hebreeuws maakt hij duidelijk dat God hem "misleid" heeft, "bedrogen", "verleid". Dan zegt Jeremia dat God te sterk was en hem heeft overmocht. Jeremia kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. Jeremia verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat (:9). Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. "Als God ons roept" in de metaforiek, als ons ego is verdronken, dan kan het niet gestopt worden. Daarna zegt Jeremia : "Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend." (:14) Jeremia was zwaar depressief, oftewel afgezonderd van de matrix. Hij telde zijn vlees niet. Hij was apart gezet, en vervloekte het lagere aardse leven, zijn lagere aardse zelf. "God verdoem mij, mijn ego" ligt op dezelfde golflengte. In het Aramees vervloekt hij zijn opvoeding. Ook vervloekt hij het daglicht. Het is niet eens zo zeer dat hij de dag waarop hij geboren werd vervloekte in het Aramees en Hebreeuws, maar zelfs zijn hele leven. Ook heeft hij het in het Aramees over zijn leven in de stad, wat hij vervloekt. Jeremia, Yah-rm, betekent "uitverkoren door yah, het vallen (van het ego)", als de Hebreeuwse uitverkiezing die parallel loopt aan de Valkyrische Germaanse uitverkiezing. RM betekent de opname in het Hebreeuws, als een offer. Jeremia wordt de wenende en klagende profeet genoemd, en traditioneel was Jeremia de schrijver van het boek Klaagliederen. Dit is ook wat de RM-wortel betekent in het Egyptisch : wenen, klagen. RM betekent ook tranen, en vis. RM is het menselijke ras. RM is één van de vormen van Ra, als de wener, de klager. RM is een Egyptische vissersgod, en betekent ook de opname, tot een hoger niveau komen. RM-ra, of ra-rm, als een Egyptische vorm van yah-rm, is ook een vorm van de krokodillengod Sebek, een Egyptische watergod. Het water kwam voort uit zijn zweet. Hij is verbonden aan de bescherming die de zusters Isis en Nepthys geven, en helpt bij de geboorte. Ook is de rm wortel de leeuw, rema. In het Grieks komt de rema als het gesproken, profetische, woord, van rheo, uitgieten. Jezus sprak dat de mens niet alleen van brood moest leven, maar ook van rhema, rm, als het woord van god, yah-rhema, oftewel Jeremia. Romeinen 10:17 noemt "rhema" als de brenger van het horen. In Efeze 5:26 moet de mens gewassen worden door de rhema, rm, zodat het metaforische hemelse "huwelijk" kan plaatsvinden (de verzoening tussen de mens en zijn hogere zelf). De rhema, rm, is ook een gezegde, een metafoor, een gelijkenis : Lukas 2:49-50 En hij zeide tot hen: Waarom hebt gij naar mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen van de hemel ? En zij begrepen het gezegde, rhema, niet, dat hij tot hen sprak. Ook in het Aramees is de RM de hoogte, de heuvel, verbonden aan Rimmon, de Syrische god van de donder, storm en regen, van Damascus (vgl. Damascus ervaring van Paulus, ook genoemd Had, Hadad, HT, de god van het bloed-orakel, oftewel van het ontvangen van het profetische woord door het doodbloeden van het ego. Dit leidt helemaal terug tot de Orionse Hiti stam. Het Jeremia verhaal heeft dus hele diepe wortels in andere culturen. In de mythologie moest de orakelgod HT het zevenkoppige zeemonster Lotan verslaan, de voorloper van Leviathan. Dit gevecht komt ook weer terug in het boek Openbaring. De Griekse rm, rhema, het profetische woord, het woord als orakel, komt dus van rheo, gieten. Gieten heeft in het Aramees de betekenis van het roddelen, het spreiden van geruchten, sd (st). Het komt veel voor in Leviticus, het boek van de offerdienst. Het is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dolle bezetene gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de architectuur. De bijbel is een roddelblad van die tijd, allemaal "dark humor", barbaarse mythologie. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een
Pagina 40
diepere betekenis van deze dingen. Alles moet dus in lagere vormen omgezet worden opdat er voldoende brandstof is om weer tot hogere niveau's te komen. Hoofdstuk 20. Jeremia en de Krokodil Ra ging met zijn bootje over de wateren van de onderwereld, door de baarmoeder van zijn moeder Nod, Nuwd, en veranderde op een bepaald punt in RM, de klager, de wener, de vissersgod. Hij was in zijn afu-lichaam, oftewel zijn nachtlichaam (ova, jehovah), en hij zag alles tot lagere vormen komen, en hij weende en klaagde daarover, en werd RM (jeremia). Juist dit zou het geheim van zijn opname worden. Zijn "ego", zijn lagere vormen, was hiertoe de brandstof. Dit is een heel diep proces, en gaat eigenlijk alleen maar dieper. Dit was in zijn Sebek-krokodillenvorm. Hij moest nu ook de lagere vormen van zijn ego verslinden, om daarin diepte te vinden. Dit is een exegetisch proces (exegese = schriftuitleg). We zien hier Sebek en Ra kruizen, en het resultaat is RM, Jeremia. De krokodil is een exegetisch dier. Hij heeft een lange bek, als beeld van het komen tot de diepte van het voedsel. De brandstof moet omgezet worden. Hierin ligt dus een taak opgesloten voor de klagende, wenende mens. Het klaaglied moet ergens toe leiden. Het is het liturgische spijsverteringsproces. De krokodil zit zwaar in het harnas. De krokodil staat voor discipline, geduld en timing. Kom nooit tot de krokodil voordat het daarvoor tijd is, want hij grijpt je. De mens mag geen schrokop worden wanneer het komt tot exegese, de doorvertaling, de verwerking. Allereerst moet de mens het lijden leren aanvaarden, en geduld oefenen, wachten op rhema, het profetische woord, wachten op yahrhema, jeremia. De mens mag de natuur niet forceren. Eerst moet de mens de diepte in. Eerst moet de mens zien hoe alles tot lagere vormen gaat. De mens wordt in de diepte gezogen, en er is niet veel wat een mens kan doen. Ook Jeremia kon dit niet tegenhouden. Hij moest leren leven met spot en smaad vanwege de boodschap die hij bracht. Het brandde als een vuur in hem. Er moest brandstof zijn, dus vandaar dat Jeremia tot de lagere vormen moest komen, om daardoor omsingeld te worden, contact mee te hebben. Hij hield er niet van, maar het moest, anders zou hij geen brandstof hebben voor zijn vuur. Jeremia was een krokodil, een Sebek. Jeremia moest de emanatie onder ogen komen. Hij vereenzelvigde zich er niet mee, maar hij gebruikte het wel. Jeremia moest het vuur brengen. Jeremia was het profetische spijsverteringskanaal. Sebek, sbeq, betekent vergaderen, samenvoegen, in het Egyptisch, als de samenvoeger van het lichaam van Aser, Osiris. Dit is dan ook wat de exegese doet, namelijk tot de diepte en etymologie (wortelkunde) van de teksten gaan, en zo de verbindingen zien met andere teksten en culturen, waardoor syncretisme ontstaat. De krokodil is dus een belangrijk beeld van de verzoening van de culturen, waardoor het exclusieve, elitaire, racistische, kerkelijke ego sterft. Hoofdstuk 21. De Jeremia Put In een droom was mijn geestelijke Egyptische moeder, Neith-Isis, bezig alle ramen en deuren te sluiten. Er waren terroristen van Orion aan de gang, van het lagere Orion. Ik zag dat ze een klein raampje vergeten had dicht te doen. Ik vroeg of het kleine raampje dan niet dicht moest, maar volgens haar hoefde dat niet. Waar Sebek, de krokodil, en Ra op zijn boot elkaar kruizen, daar verandert Ra in RM, als ra-rm, of in het Hebreeuws ya-rm, Jeremia. Hoe werkt dit precies ? Hiervoor moeten we gaan kijken naar de wortels van Sebek in de Egyptologie. De bak-wortel is het graveren. Bak is de god van de letters, en ook een klagende god. De BK (bek) wortel is de ladder, de trap. Ook Bak is een ladder. Net zoals de RM wortel betekent de BK wortel het wenen en het klagen, en ook weer vis (bg, bk). BK is ook verbonden aan het afdalen in de onderwereld. Juist in de betekenis van ladder, trap, afdalen en opkomen, is dit het emanatie proces, van hogere tot lagere vormen komen, om verbinding te maken, om een klankbord te hebben, en zo ook weer te komen tot verdere evolutie, van laag tot hoog. Sebek, of BK, heeft in die zin geen smetvrees, maar gaat gewoon de diepte in van alles. Dat is ook wat de definitie van de natuur is, als diepte. De natuur is de tedere, diepere wortel van alle dingen, dat wat verborgen wordt gehouden. BK als beq was een god van de dageraad die de boot van Ra voorttrok door de onderwereld. Dit zijn allemaal wortels van de Sebek-krokodil, en dit is de taal van de wildernis, want daar draait de gehele BK-wortel van Sebek om : de letters. Het is een tocht door het alfabet, en het alfabet spaart de mens niet. Elke letter heeft een functie. De taal heeft veel macht en kan het volk in een gevangenschap houden. De taal beslist de betekenissen. Vandaar dat het Jeremia mysterie een groot mysterie is, en heel diep gaat. Op de Jakobsladder gingen de engelen zowel op als neer, wat ook weer een beeld is van het emaneren en evolueren, en wat bij Sebek hoort, en waarom Sebek doet klagen, zoals bij Jeremia. Ook Jezus moest emaneren en tot het kruis komen, tot het klagen, en zo ook de engelen die afdaalden tot de aarde. Dit is hoe het alfabet werkt : alles wordt verwerkt door taal, en door de taal komt de mens tot de diepte. Waar Sebek Ra kruist komt Ra tot de heilige taal. Dit is dus Sebek-Ra of Ra-Bek, één van de vormen van Ra op zijn tocht door de onderwereld, als Ra, de klager, de wener, de RM, die Jeremia was in het Hebreeuws. RaBek, als Ra, de god van de letters, als een diepere wortel van Ra-Sebek, is Rebekkah in het Hebreeuws, de moeder van Jakob en Ezau. Jakob en Ezau vochten al met elkaar in de moederschoot, als een beeld van Jakob die moest leren emaneren. Jakob moest tot de diepte van Ezau komen, tot de diepte van de aarde. Dit gevecht in de moederschoot was al de Jakobsladder. Jakob moest dus de onderwereld in. Verder met de droom : Ik was dus met mijn geestelijke Egyptische moeder, Neith-Isis. Buiten waren de terroristen aan de gang, terroristen van Orion. Zij spraken de taal genaamd Orionix, ook wel het Sovard genoemd. Ze waren als buitenaarde mollen die ook stekels konden opzetten, ook electrisch, als egels. Die mollen konden heel groot en lang worden. Ze werkten met de Fjork chip, gedwongen implantaten, in de hersenen, de monden en de botten, als tandartsen. Het was een tandartsen-cultus, maar het doel was het bedwingen van de monden, als de taalpolitie. Taal is een gevangenis. Ook zij waren de Jabbok overgegaan, aan de linkerkant, als een valse reflectie, waar ze hun nederzettingen hadden gezet in de Èrk woestijnen, zelfs tot over de Jordaan tot in het Jaelgebied. Hoofdstuk 22. De Wijnstok van Jeremia De BK-wortel van de Sebek-krokodil in Afrika : Buk of Abuk, Abek (bk) is de eerste vrouw in Zuid-Sudan en Ethiopië mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Zij is een riviergodin van de vruchtbaarheid, die de regen heeft voortgebracht. Zij wordt ook wel de luipaarden-godin genoemd en het luipaard van de nacht. Zij is de bron van het leven, net zoals Eva de "moeder der levenden" is. Het luipaard heeft vlekken als gebroken cirkels, wat een Vur-principe is. Dit is tegengesteld aan de christelijke "zonder vlekken" bruid, die vol met smetvrees staat te pronken in de stad over hoe vlekkeloos zij is, omringd met chemische schoonmaakmiddelen. Zij heeft zelfs haar troon in de
Pagina 42
tuinen en in de natuur. Maar de natuur betekent diepte, en de mens moet niet zomaar de natuur in, maar komen tot de woeste wildernis, zonder smetvrees. Als de mens zonder vlekken en kleerscheuren door de wildernis wil gaan, dan kan de mens beter thuisblijven. De mens moet afdalen in de onderwereld, en niet te keurig, correct en compleet zijn, want vaak is dat voor de markt, de ongebroken cirkels, alles pico bello in orde. De natuur kennen zij niet. Zij hebben een stadse natuur gemaakt, en zijn nog steeds ommuurd. Het zijn de park-christenen, of park-atheisten. Ze komen de stad niet uit. Ze aanbidden de schoonmaakmiddelen. De mens moet dus afdalen in de wildernis van de onderwereld, tot het vaagheids-principe, het principe van het halve, waardoor de mens kan groeien. Als alles te vast en duidelijk wordt, dan sterft het inzicht van de mens af. Dat is de natuur van het ego. De luipaard met zijn vlekken van gebroken cirkels gaat hier dus tegenin. Alleen zo kan er een nieuwe taal komen. De luipaard emaneert, en rent zo de stad in, om het ego te doden. Buk is omringd met luipaarden, als de watergodin. Zij communiceert door dromen en verkiest zo hen die daadwerkelijk zijn afgedaald tot de gebroken cirkels, haar "luipaarden". Hierom moet Jeremiah de put in, en hierom moest Jakob tot Ezau komen, zijn wildernis deel. Zoals boek 109 in de Vur spreekt : VUILE PAARSE BLOEMEN VUILE PAARSE BLOEMEN 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Ook in het Aramees is de BK wortel het klagen en wenen (bkw, bky), verbonden aan het water, het afdalen in de diepte. De Afrikaanse moedergodin Buk komt als Rebekkah in het Judaïsme, de moeder van de Jakob-Ezau dualiteit, het beeld van het zoonschap van de gebroken cirkels. Ezau moest van het kommetje bloed drinken als een beeld dat hij diep genoeg was geëmaneerd opdat zijn ego zou sterven, als het komen tot het morgenrood. Hij kwam van een diepe tocht door de wildernis. Het is een beeld van de Jeremiaanse put. Als het niet diep genoeg gaat, dan komen wij nooit aan. We spreken dus over de wijnstok van Jeremia die terugleid tot de baarmoeder van de godin, van Buk, van Rebekkah. Jeremia moest leren leven met de Jakob-Ezau dualiteit in hem. Jeremia kwam in een strijd, een strijd met de taal van de goden van het directe, het letterlijke, maar waarin zij ook hun agenda hebben verscholen. Zij hebben hun eigen, valse, diepte. Hij raakte in gevecht met de Sovard geesten van de Fjork chip, van het lagere Orion, de geesten van het Orionix. Hun vlag is de letter "N". Deze letter is ook wel genaamd de Enix. De rechterhand van Enix is de letter "K", de Klaru. De K in het Orionix is een gekantelde K, 90 graden naar rechts gedraaid. Hoofdstuk 23. Jeremia en de Rode Kroon van Noord-Egypte De BK wortel van de Sebek-krokodil wordt ook gebruikt voor de wachter van het derde uur. In het Amduat boek, in het derde uur van de nacht, is de Khepri kever van goud, als een teken dat al het vuil is verwerkt tot zaad. Het uur begint met de roeiers op de wateren van Osiris, Aser (Suri, Orions). Het gebied heeft een lengte van ongeveer 309 mijlen. Osiris, Aser, geeft ordes aan de schaduwen. De nema is het op en neer gaan van het water van Osiris, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse goden zijn overgewaaid naar Suriname. Het derde uur gaat over de dief die grijpt in de nacht, wat ook voorkomt in Openbaring, en wat een beeld is van de ekster, het draaien van gezichtspunt, op en neer. Vandaar dat de mens ook steeds moet emaneren. Deze leidt tot de plaats waar de klaagliederen zijn, de RM, in het derde uur van de Amduat. Dit leidt tot de plaats waar de B-zielen hun geheimenissen spreken, en waarvanuit hun schaduwen gaan, om te klagen, en om de overstroming van het water te brengen. De gouden kever komt voort vanuit de wateren en het verborgene. Het leidt allemaal tot Osiris in het derde uur die ook Orion wordt genoemd. Osiris, Orion, draagt de rode kroon van Noord-Egypte, wat in het Egyptisch de kroon van mirre is, van de woestijn, en de kroon van de klaagliederen. Mirre is in het Egyptisch namelijk een beeld hiervan (aan, ugam-uga). Hoofdstuk 24. Numeri De ergste vijand van de christen is niet satan. Zijn ergste vijand is kennis. Daar vecht hij uit alle machtt tegen, dagelijks, iedere seconde van de dag, want wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. De kennis zou hem ook van zijn troontje kunnen stoten, en daarom doet hij niets anders dan de kennis te bestrijden, onder het mom van dat hij strijd tegen satan. Satan is een neutraal Hebreeuws woord voor wederstaan en scheiden. Het heeft zijn wortels in de Egyptische taal, de moedertaal van het Hebreeuws. Stn betekent onderscheiden (s-ten, s-thn, sethenu) en is de witte kroon van het Zuiden van Egypte (stn, stenu), als de kroon van onderscheiding en afzondering (heiligheid, ijs). De kroon is bijna driehoekig, maar dan als twee tegengestelde golven die in elkaar opgaan en op de top een knop vormen. De Katholieke mijter komt daar ook uit voort. De stn was de afgezonderde, de onderscheidene (stn, stennu), wat ook de naam was van de witte kroon, ook wel sta genoemd, ook verbonden aan het golven, het op en neer gaan (stt, sett). De witte kroon is ook een beeld van de opname, van het ophalen van de vis (sta, setti). Toen het Noorden en het Zuiden verzoend werden kwamen ook de kronen samen, als de dubbele kroon, de skhemti, verbonden aan sekhmet, de leeuwinnengodin en dochter van Ra. In het Aramees : hokmet, wijsheid. De dubbele kroon is de kroon van wijsheid, van vertaling, de skhmt, de kroon over geheel Egypte. De witte kroon functioneert als een soort Jakobsladder, waardoor men door Nephthys, de godin van
Pagina 44
de duisternis, afdaalt in de onderwereld, zoals Ra elke nacht, en zo komt tot de diepere betekenis van alles, als een opname. De witte kroon brengt afzondering en dan openbaring. Alleen door afzondering kan men de diepte ingaan en onderscheiden. Dit gaat door de rode kroon, de klaagliederen, de mirre, en dit brengt uiteindelijk een diepere vertaling met zich mee in de vorm van de dubbele kroon. We zien hier dus een stukje Egyptische technologie. Adam kwam tot de boom van onderscheiding van goed en kwaad, de boom van kennis, als tot de witte kroon, die hem dieper in de onderwereld zou leiden, door de rode kroon, de klaagliederen. Het Noorden en Zuiden van Egypte werd hier verzoend. Het is als een soort Egyptische urim en thummim. De mens moet zich diep genoeg afzonderen om te kunnen toetsen. De mens moet eerst loskomen van alles en onthechten, net als vogels die de leegte ingaan, en dan hun vleugels op en neer bewegen. De mens komt namelijk dan in de golven terecht, en bemerkt ook de gevangenschap, maar daar mag de mens in het hart afstand van doen. Zo leert de mens een andere taal. De mens krijgt zo het zicht van een vogel, zoals de witte kroon ook wel het oog van Horus wordt genoemd (of van Ra). Dit is ook het ijszicht, alles van een afstand bekijken. Zo mag de mens komen tot de oerbewegingen, tot de oerklok. Hierin is het Orionse ritme en rijm. Er zijn verschillende soorten rijmen. Rijmen is ook als je een bepaalde woord-structuur, een bepaald taalpatroon, weer terugvindt in een parallelle cultuur. Zo emaneert en evolueert alles, van laag tot laag, van cultuur tot cultuur, en betekenissen veranderen, worden verborgen of geopenbaart. Dit golvende proces van de Jakobsladder, van op en neer, is als het geestelijk leren ademen, en geestelijk leren eten, leren kauwen. Je lichaam moet het dan verteren, verwerken, vertalen, tot nut maken, als een beeld van de dubbele kroon. De troon is een beeld van het verborgene, het onbekende. De witte kroon manifesteert zich in het boek Openbaring als de witte troon, als een beeld van de hemelvaart, de afzondering. De rode kroon manifesteert zich als het tot bloed worden van de wateren, als het avondrood wat de nacht aankondigt. Hoofdstuk 25. De Egyptologische Wortels van David We zullen zien hoe die lijnen precies liggen tussen Egypte en Israel. Ze hebben veel met elkaar te maken en leggen elkaar uit. Het zijn twee belangrijke dynamieken in het klaar krijgen van de culturele puzzel. Hosea 1 1Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam, in de dagen van Uzzia, Jotam, Achaz en Jechizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël. Beeri is de put die leidt tot de grotten van de hieroglyphen, de graveringen, wat metaforisch is voor de verklaring. Het betekent het graven (ba'ar). Het wijst terug op de verborgen Egyptische diepte van Israël, de Afrikaanse wortels. De god(in) van het Egyptische archief is Dwd (Thoth, Grieks), als de Egyptische wortel van David. De oorlogen van David zijn metaforisch voor het verklaren van de mysterieën. De Egyptische DI-wortel (dai) betekent het veroveren van land. Diwt betekent vijf delen of vijf stenen, wat ook weer terugkomt in het Israëlitische David en Goliath verhaal, waarin David vijf stenen neemt om Goliath te verslaan. Diwt is ook in het Egyptisch een troep, een leger, of bende van vijf, en het betekent schreeuw, gegrom en gegil (gejoel). De Egyptische dwyt wortel van David (Hebreeuwse wortel : Dwd) betekent de morgen, verbonden aan pr-dwt het morgenhuis waarin men zich aankleed, optuigt, voor de dag, als een metafoor van het aandoen van kennis, het woord. Dwt is ook de onderwereld en de onderkamer beneden het graf. De dwtyw zijn de bewoners van de onderwereld, met de dw-wortel van vereren, aanbidden. De dwi-wortel betekent het roepen tot god in de afzondering. De dfyt-wortel betekent de penetratie. Het hele David-verhaal was dus al gecodeerd in de Egyptologie. De dw-wortel is de nacht. Dwa ntr betekende "het prijzen (dwa) van god (ntr)" wat ook weer een Israëlitisch beeld was van David die God loofde. De ntr dww was de morgen ster. De Egyptische D-hieroglyphen beginnen vaak met een hand, de letter D. In het Hebreeuws betekent David de gekoesterde, en heeft als Hebreeuwse wortel dwd, wat het spirituele vuur van de verzoening betekent, als het overkoken, als de tekenen van verzoening. Dit wordt metaforisch voorgesteld als de "broer van de vader", of vriend van de familie. De vader is de climax van de man, van het horen en gehoorzamen, oftewel de gevoeligheid, als de verbrokenheid van de man. Het is een zintuig. De broer van de vader, als de schaduw van de vader, is dan de houder van deze gevoeligheid, als een tester, een beveiliger. De wortel van dwd is overkoken, als de climax, wat ook terugkomt in de Egyptische d'f wortel met dezelfde betekenis, als een diepere Egyptische wortel van David. De dai-wortel van het veroveren van land, wat ook weer terugkomt in de david mythe, betekent ook veerboot over het water, of door de hemel. Het oorlog voeren is dus meer metaforisch voor het verkennen, het onderzoeken. De dai-wortel brengt het ook in verband met een kind die uitreikt naar de moeder borst. Met een M erbij, als in daim, komt dit ook voor, wat dan weer een wortelwoord is van het Hebreeuwse "dam", bloed, en ook van Adam, wat allemaal terugwijst op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. De dai of daim wortel betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. Er komt eindelijk antwoord, verklaring, in de Egyptische wortels van David. Dd betekent het spreken. Hier gaat het Kaïn mysterie verder, die door het afsterven van Hobel, de adem, oftewel door de gebondenheid van zijn spreken, de wachter voor de mond, uiteindelijk het pure woord aangeboden krijgt. Zo wordt Kaïn's mond geopend. Het ritueel van de opening van de mond van de dode is een belangrijke theologie in de Egyptologie, die een centrale plaats heeft. De Egyptische da-t(j) wortel is specifiek verbonden aan de boot van het zevende uur van de nacht, wat in de Amduat centraal gaat over de triomf over de vijanden van Ra en Osiris, iets wat ook weer terugkomt in de Hebreeuwse David-mythes. In het boek der poorten gaat dit uur over het komen tot het gebied van de Geb-palen waaraan de vijanden gebonden zijn om zo getransformeerd te worden, wat in de Egyptologie dus gaat om het komen tot diepere begrippen, als onderdeel van de etymologische exegese. Tot dit gebied leidt de da-t boot, de Egyptische davids-wortel. Het uur begint met het reinigen van de Ka, het Egyptische dubbel, of de dualiteit, het geestelijke. De letter K is in het Egyptisch de hieroglyph van de mand, als de houder. In de oertaal is de K een vissershieroglyph, een persoon met een net, als beeld van de literaire structuur van de educatie. Dan komen zij die door het zevende nachtuur gaan tot de diepte van hun Ka, K-bron. Zo kunnen zij hun armen gebruiken. Armen kunnen functioneren als ze hun gebruiksvoorwerpen vinden en aanwakkeren. Zo kunnen zij ook offeren, waardoor zij hun voeten weer kunnen gebruiken, en verder kunnen, door de woorden van Osiris (aser, suri). Zo worden zij ook gevoed door hun herstelde K-bronnen. Dan wordt de wet hersteld, zij ontvangen de veren van Moa(d) op hun hoofd, van de godin van de wet en de waarheid. In de begeleidende hieroglyphen zijn dit twaalf goden die een veer op hun hoofd ontvangen, als vlammen, wat ook weer terugkomt in het boek Handelingen waarin de twaalf apostelen de vlam van pinksteren op hun hoofd ontvangen op de pinksterdag, de tongen van vuur. Deze twaalf goden hebben de wet beoefend, en daardoor ontvangen zij de veer of de vlam. Ook zijn het die voor hun godin hebben gevochten (gestudeerd). Zij mogen nu de rust van de aarde ingaan,
Pagina 46
om zo tot de tabernakel te gaan waar de grote godin de vijanden vernietigt (de onwetendheid). Op de boot komen zij tot de hal van de palen waaraan het ego, de onwetendheid, sterft. Er wordt hier gegrepen (ra), er wordt hier geperst (atum), er is hier geweldadigheid (chepri), er is hier vreselijkheid (shu), en er is hier nauwkeurigheid (geb). Er is hier verdrukking (osiris), en autoriteit (horus), opdat het goud naar boven zal komen. Het zijn beelden van het snoeien, vruchtdragen en oogsten. In het zevende nachtuur van de Amduat moet de dode de valse slang (van onwetendheid en valse kennis) "overwinnen", rangschikken, om zo te komen tot de mehen-slang van de heilige gebondenheid, zijn beveiligings-systeem en leidsraad. De slang is ook een Egyptische wortel van David, als dt (cobra), wat ook lier betekent, harp (dt, ddt), wat ook weer gebruikt werd in de Israelitische Davids-mythe. Zij die in de mehen-slang zouden komen zouden rust ontvangen, omdat het een goed beveiligingssysteem is. Dit is een eeuwig beveiligingssysteem wat alles voor eeuwig in de gaten houdt, en niemand kan ontsnappen van dit toezicht. Serket, de schorpioenengodin, de doorboorder (een Egyptische wortel van David), brengt de heilige adem. Zij gooit haar lasso om de nek van de slang. Dan komen er vier straffende godinnen met messen. De eerste is genaamd dm-dyt, als zij die hen van de da-t-boot weer terugbrengt tot de moederborst. De vier godinnen zijn degenen die de slang van het ego straffen, ontleden, in de duat, de onderwereld, in het archief (thoth). Het gaat hier dus om het rangschikken en inventariseren van de boeken. Dit leidt tot de troonzaal van Horus op de troon die twaalf goden met sterren op hun hoofd toespreekt. Eén van zijn namen is Duaty (David, Thoth), hij van de onderwereld. De twaalf goden komen terug in het Judaïsme als de twaalf stammen van Israël voor het aangezicht van David, en als de twaalf discipelen van Jezus op de troon van David in het christendom. Een andere naam is hij wiens tong een mes is, wat ook weer terugkomt in het Nieuw Testamentische boek Openbaring als een eigenschap van Jezus. De twaalf goden representeren de twaalf uren van de onderwereld. In tegengestelde richting staan de twaalf godinnen die de uren vertegenwoordigen. Eén van haar namen is duatjt, zij van de onderwereld. Voor hen ligt een krokodil, een beeld van de exegese. Een andere naam van haar is jani-t, zij die donker is. Openbaring 12 1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; 2 En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. 3 En er werd een ander teken gezien in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak (de slang), hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. 4 En zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben. 5 En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. De krokodil die voor de godinnen ligt ligt op een zandbank. Vanuit de krokodil komt het hoofd van Osiris, wiens lichaamsdelen door de krokodil gered waren uit het water, en die nu door de krokodil (exegese) worden bewaakt. Ook het "staan op het zand" is een thema in het boek openbaring, zoals Johannes die in de KJV op het zand staat, en in andere Westerse versies is dit de draak (slang). In het Egyptisch is ook de vijandelijke slang (apopis) op de zandbank. De zandbank is genaamd : "brenger van water". Dan komen we weer uit bij Beeri, de vader van Hosea. Beeri betekent ook bron. Hosea 1 1Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam, in de dagen van Uzzia, Jotam, Achaz en Jechizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël. Uzzia is het luide geroep van Jehovah, oftewel van Havah, Eva, de godin van de inwijding tot kennis. Hoofdstuk 26. De Verzoening door Jezus in de Egyptische Wortels Isis was degene in de Egyptologie die de lammen liet lopen en de blinden ziende maakte, wat later werd toegeschreven aan Iesous, Jezus. Horus werd verblind door Seth, en Thoth genas zijn ogen door zijn speeksel. Dit komt ook weer terug in het verhaal van Jezus die de blinde genas. Dit komt dus uit het Egyptische Dodenboek. Efeze 2 14Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 15doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, 16en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; Dit gaat over het verzoeningswerk van Jezus wiens gebroken lichaam, de kerk, weer verzoend wordt, wat ook weer verwijst naar de verloren stammen van Israël die verzoend zullen worden. Dit is oorspronkelijk een Egyptische mythe over het verscheurde lichaam van Osiris in veertien delen, veertien stammen, die later door Isis, met hulp van Sebek, werden opgevist uit de zee en werden samengevoegd, verzoend. Het was één van de belangrijkste mythes van de Egyptenaren en nu is het één van de belangrijkste mythes van het christendom. In de diepte gaat dit om de verzoening van de diversiteit, de eenheid in verscheidenheid. Het gaat om de verzoening van de religies en de culturen. Dit stond bekend als de opstanding en ontwaking van Osiris. Dit gebeurde dus door Isis, zijn vrouw. Beiden waren voorlopers van Jezus bij de Egyptenaren. Hierop is dus ook de visserscultus van de christenen op gebaseerd. Horus was de wreker van de dood van zijn vader, Osiris, en had een gevecht met Set (satan), of Typhon in het Grieks, de monsterlijke reuzenslang. In dit gevecht werd Horus dus verblind (zie Simson) en zijn armen werden afgekapt. In dit gevecht veranderde SetTyphon soms in een zwart varken. Ook Horus' lichaam moest verzoend worden door de lichaamsdelen uit de zee te vissen. Isis viste ze op met de hulp van Sebek die ze vond. Vandaar dat Sebek, de krokodil, van wezenlijk belang is in de verzoening van het lichaam. Er waren verschillende Horusen. De Horus die zijn ogen verloor was de hemelse Horus, de eeuwige overwinnaar van Set, het kwaad, en de Horus die zijn handen en armen verloor was de zoon van
Pagina 48
Isis. Set werd niet als de christelijke satan behandelt, als het ultieme kwaad, maar meer als een dualiteit, want Set is ook een god aan de zijde van Ra. Het was dus meer een soort theaterspel met diepere waarheden. Set moest dit spelen, zoals ook de gnostische Judas, als een beeld van het toetsen en beproeven. In het Judaïsme gebeurde dit ook gewoon door de engelen van God die daartoe waren uitgezonden, en één van hen was satan. Vandaar dat het Judaïsme een vorm van satanisme is, maar dan in oorspronkelijke positieve zin. Ook God veranderde in satan in het boek Numeri, omdat het een neutraal woord is. In het Grieks kan een demoon ook goed en slecht zijn. Thoth was degene die het gevecht tussen Horus en Set ten einde bracht door de ogen van Horus te genezen met zijn speeksel. In de diepte gaat het erom dat Horus door Thoth, het Woord, de ibis, tot inzicht kwam, tot diepere openbaring over wat er gaande was. Verbonden hieraan is de mythe van Set als de reuzenslang Apep, apopi, die tegen Ra strijdt. In de Coptische bijbel (Grieks-Egyptisch) wordt apep genoemd in Genesis 6:4 over de nephilim - De reuzen, apopi, waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen, apopi, uit de voortijd, mannen van naam. De krokodil is een beeld van de verzoenende exegese in de diepte, als een beeld van het werk van Isis. Ook één van de vormen van Apep is een oer-krokodil. De verzoening komt ook heel duidelijk naar voren in de hereniging tussen Jakob en Ezau en in Ezechiel 37. De verzoening van de verloren stammen van Israël is maar een metafoor van veel diepere dingen. Het gaat niet slechts om Israël, maar dus ook om de Egyptische achtergrond. Kolosse 1 19Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, 20en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. 21Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend, 22in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich te stellen, Dit gaat dus heel diep, omdat het ook vijanden met elkaar verzoend, omdat er een ander zicht komt op dingen. Dit vanwege het herstel van de ogen van Horus, of de ogen van Simson. De profetische gave wordt zo hersteld in het lichaam van de kerk. Dit is dus een kerk op basis van de natuur en de etymologie. Wie kan deze machine stoppen ? Dingen kunnen niet voor eeuwig verborgen blijven. De verzoening kan alleen ten diepste doordringen als de moeder in ere wordt hersteld. De moeder is de natuur en haar vruchtbaarheids-principes. Zonder de baarmoeder gaat alles dood en loopt alles vast. Zoals Isis was ook Horus verantwoordelijk voor de opstanding van Osiris. Horus beeldt namelijk het innerlijke kind uit van Osiris. Alleen kinderen kunnen het koninkrijk der hemelen ontvangen, wat ook weer overvloedig terugkomt in de Jezus mythe. Alleen aan kinderen zal het geopenbaard worden. In die zin is Horus dus een belangrijke esoterische sleutel tot de opname, en een groot medicijn, als een deel van Osiris wat tot hem terugkwam door toedoen van Isis, de moeder. Zij gaf geboorte aan hem. Keb, de vader van Osiris, of moeder, een beeld van de leegte, de diepte van de aarde, hielp ook mee, en zette zijn of haar voet op het hoofd van de vijand. Keb is een beeld van de baarmoeder van Isis, verbonden aan het Aramese Keb(a), de ark waarin zich het Woord bevindt (vergelijk Arabische kaba, de plaats van de zwarte steen, het heiligdom van de islam). De vijand was verslagen door Horus, het innerlijke kind van Osiris. Zo werd het lichaam van Osiris verzoend. Dit gaat dus niet zonder diepgaande demonologie. Ook Nephthys, de duisternis van Isis, haar zuster, hielp mee, als een bijmoeder, in het herscheppen en verzoenen van het lichaam van Osiris. Zij deed dit in haar Seshat-vorm, de godin van het Woord en educatie, de godin van wijsheid, kennis en het schrijven, van de inscripties, vandaar dat zij vaak is afgebeeld in luipaardenhuid. Zij is ook de godin van architectuur, de woningbouw van de onderwereld. Zo bracht Keb vanuit de leegte het koningschap voort voor Osiris, als de overwinning van het ego, als meesterschap in de demonologie. Hoofdstuk 27. Ragnarok in de Egyptologie Sokar is het Egyptische mysterie of enigma van 'de poel des vuurs'. Zijn grot ligt er vlak boven, in de diepte van de woestijn. Dit is Zekaryah in het Hebreeuws, oftewel het Zacharia mysterie in de kleine profeten. Sokar staat voor het reinigen van de mond, oftewel het reinigen van het Woord, het verdiepen van het Woord totdat er verzoening plaatsvindt tussen de talen en de religies. Dat gebeurt in de diepte van de exegese, de schriftuitleg, als het herstel van de context (waarvan het communisme een metafoor is). In de Egyptische mythologie moest elke 'dode' (aan het ego) door de woestijn van Sokar heen om zo wedergeboren te worden. Dit gebeurde wanneer de dode de grot van Sokar had bereikt in de diepte van de woestijn en kwam tot het mysterie van de poel des vuurs. Ook Ragnarok in de Germaanse mythe draagt dit geheimenis, waarin de mens door het ijs en de nacht tot het mysterie van vuur zou moeten komen. In een droom kwam Ragnarok eens tot mij als een jongen, en hij wees op zijn mond met een lijmstick en begon zijn onderlip in te smeren, waardoor hij in een magische bevroren staat kwam, en toen was er zware hemelse, nibaanse magie. De Germaanse Ragnarok loopt parallel aan het Egyptische Sokar mysterie, oftewel het Zacharia mysterie in de bijbel. Sokar is de verhongering in het Egyptisch, als het heilige vasten, het leegworden, waarvan ook de Arabische Ramadan een beeld is. Dit is een beeld van het "minder is meer" principe, oftewel het minimalisme. In de Germaanse mythologie kon men alleen tot de godin Hel komen door Honger, haar wachter, soms voorgesteld als een bord of een mes. Hieraan stierf het ego. De mens moet daarom de leegte in, wat ook het boeddhisme predikt. Odin, die zichzelf ook Hoog noemde, beschreef Hel als een woeste donkere oorlogsgodin. Zij voert strijd tegen het ego, wat een beeld is van de vruchtbaarheid. In de mythe werd Zacharia gestenigd, wat een beeld is van het gereinigd en verdiept worden door het Woord, door de Wet. Gedurende ons hele leven worden zulke stenen op ons afgeworpen om ons te verdiepen. De stenen worden op ons afgegooid opdat de tempel gebouwd zal worden. Wij zijn de tempel, wij zijn de tabernakel. In het Nieuwe Koninkrijk werd Sokar (Zacharia) gelijkgesteld aan Osiris die in de onderwereld troonde. Ragnarok is in die zin ook verbonden aan Osiris. De poel des vuurs is als een testende steen, als de oerim. Dit is ook wat de betekenis van vuur is in het Aramees. Sokar bewaakt in die zin het geheim van het toetsen. De poel des vuurs is een beeld van het Woord van Sokar. Het komt uit zijn mond. Hij spuwt het. Zijn grot wordt bewaakt door de twee Akerleeuwinnen, godinnen van de aarde. De mens die hier komt raakt in gevecht met hen, zoals Jakob met hen vocht op Pniël. Niemand komt zomaar tot het geheimenis. Eerst moet het ego sterven en moet de mens aan de condities voldoen. De vlammen van Sokar leiden de mens, als inzicht, als een beeld van openbaring. De vlammen van Sokar zijn de dromen gegeven aan de mens die hiervoor klaar is. Dit is ten diepste wat de poel des vuurs is, als de poel der dromen. Het mes vernieuwt de aarde in de Egyptologie, en leidt tot de poort van het eeuwige mes. In de Germanologie is het mes een beeld van de honger, wat tot de eeuwige
Pagina 50
leegte leidt, waarin de principes van vruchtbaarheid opgewekt worden. Sokar leeft door dit vuur der dromen wat opgewekt wordt in de leegte, wat opgewekt wordt in het ijs, en dit vuur is niet noodzakelijk warm, zoals ijs niet noodzakelijk koud hoeft te zijn. Het gaat hier dus om het Nibaanse vuur en ijs, twee metaforen. Het is het droomvuur en het droomijs wat de mens leidt. In de Egyptologie is het mes een deur in de onderwereld, en zo ook het eeuwige mes, als beelden van de heilige honger, het heilige minimalisme wat tot vruchtbaarheid leidt. De mens moet dus kiezen tussen minimalisme wat tot leven leidt (kennis), of het materialisme wat tot de dood leidt (onwetendheid). Sokar, de Egyptische leegte, is daarom ook een beeld van de Egyptische apocalypse, wat dus in het christendom Armageddon is, in de Germanologie Ragnarok en in de Amazonologie Tahulen. In de Egyptologie is dit niet alleen een beeld van de wedergeboorte, maar ook van de verjonging. De poel des vuurs is in de Egyptologie de voorbereiding voor de opname die leidt tot de troon van Osiris, of de godin Suri. De Egyptenaren hadden zo'n sterk moeder besef dat zelfs Horus, Here, soms als een moeder werd beschreven. In de Pyramide Teksten van het Oude Koninkrijk voedde zij haar kinderen aan de borst. Er was altijd een sterke geslachtelijke dualiteit binnen de Egyptische goden, wat ook weer terugkomt in de Germanologie bij bijvoorbeeld Loki. Ook in de Israelitische teksten is God in diepte een vrouw met vrouwelijke, metaforische eigenschappen, vandaar dat wij ook spreken over de verborgen Godin in de bijbel. In veel westerse vertalingen is zij vrijwel geheel weggestreept. Het vee met horens en hoeven is een beeld van de heilige volharding en verharding, van hen die door het Ragnarok zijn heengekomen. In dat opzicht is het tweede nachtgezicht van Zacheria van belang, over de horens. Het gaat over de heilige bevrorenheid die afzondering brengt. De gehoornde, by, komt in de grot van Sokar tot de slagers van de poel des vuurs, de slagers van het ego. Dit is een metafoor van het verdiepen. Ook het ego heeft zijn eigen volharding en verharding. In het nachtgezicht van Zacharia wordt dit opgelost door kennis in het Aramees, door vier geleerden, door de herbouw van de tabernakel, waar een ander nachtvisioen van Zacharia over gaat, wat een metafoor is voor het herstel, de verdieping, van het Woord. Je kunt de horens van het ego niet verbreken door geweld, maar alleen door het verdiepen, door het vergeestelijken. Het moet doorvertaald worden en gerangschikt. Deel II De Dualistische Egyptologie Hoofdstuk 28. Het Slapende Christendom en de Dualistische Egyptologie Jeremia 2 gaat over ISRAEL (YISRAEL). YISRAEL is het andere deel, naast JUDA, van God's heilige volk, maar daar is de Heere dus helemaal niet over te spreken. In de grondtekst is YISRAEL het centrum van de verzameling van wijsheid (TEBUWAH), als de hoeksteen, als het voorhoofd, maar ook is het een vergif (klaarblijkelijk voor oorlogs- en jachtsredenen en medicinale redenen). Dan vraagt de Heere wat voor valsheden de clans, de stammen, in Hem hebben gevonden dat zij Hem hebben verworpen (vs. 5). In vers 6 gaat het over de uittocht uit Egypte, de exodus. MARYA, de Heere, installeerde sieraden, juwelen in de stam en bracht hen tot een hogere status. Dit staat in de Aramese grondtekst gelijk aan de hemelvaart, 'ascensie'. En dat wordt tegelijkertijd duidelijk wanneer we zien wat het land van Egypte eigenlijk inhoudt, want dat is dus weer de ONDERWERELD in de grondtekst. In de Hebreeuwse grondtekst betekent EGYPTE ook siege, burcht, isolatie, honger (TANTALOS), het verboden land (Vgl. de VERBODEN vrucht), en omheining (MATSOWR). Vervolgens zien we hoe MARYA hen leidde door de wildernis, het land van de bedreigingen, en door de woestijn (ARABA), het land van de bedekking met vachten in de grondtekst, van duisternis, en het donker worden, het land van de avond (ARAB), wat op de jacht duidt. In het Aramees betekent dit ook leegheid (HREB, HARBA). Ook werden zij geleid door het land van schaduwen, wat betekent : de neiging om weer te vertrekken (Vgl. Tantalos), en wat ook schild betekent, en weer donker worden en donker groeien. In het Aramees gaat het dan over het land waar geen man ter huwelijk wordt genomen. Dat zal dan het land van de AMAZONEN geweest zijn, waar mannen alleen goed waren als gevangenen en slaven, en waar elk huwelijk alleen maar een spot-huwelijk was, of schijn-huwelijk. Dit zijn allemaal gebieden in de onderwereld, zoals de grondtekst laat zien. Dan dreigt MARYA, de Heere, dat ze maar eens op de eilanden van de Kittiers moeten gaan (vs. 10). In de grondtekst is dit de plaats van honger (Tantalos), afgunst, lusten, vernedering, 'de plaats die hen laat neerbuigen'. In vers 12 wordt er dan opgeroepen om leeg te worden, tot de leegte te gaan in de grondtekst, en om je te hullen in verschrikkelijke vreze, want de duister gegroeide stammen, de met vachten beklede stammen van de jacht, hebben MAYIM, het goddelijke zaad, verlaten. Dit zaad komt van de fontein, wat een 'bron van het oog' is. MAYIM is de ogenzalf (melk en zaad). In de grondtekst is MAYIM zo krachtig, dat het opwekkings-kracht, opstandings-kracht, heeft. Als we het hebben over de Joodse Scheuring dan hebben we het niet alleen over de scheuring van het huis van David in een twee-stammenrijk en een tien-stammenrijk, maar ook de scheuringen daarvoor : Jakob werd door zijn zonde afgescheurd van zijn gezin en moest vluchten voor Esau. Jozef werd afgescheurd door de zonde van zijn broers. Mozes werd afgescheurd van zijn volk door Egypte, en we zien scheuringen tot aan het huis van David als een groot lijden van het volk, als een heilige besnijdenis. De Heilige Besnijdenis is het kloppende hart van het Kruis, die een relatie met ons wil. Zo kunnen we haar volgen over het pad van de Joodse Scheuring, helemaal tot aan de berg van Eeden. De scheuring is belangrijk geweest om ons harnas op te richten. Zorgvuldig zalft zij ons, en ent ons op de Joodse stam. Het is een snoei- en entproces. Als er één kruis is waaromheen alle kruizen draaien dan is het de scheur. Hierin staan de geschiedenissen van God en Zijn Volk opgetekend, als een vurige steen van het altaar van de godenberg. Wij hebben iets van die heiligheid gezien. Door de scheur kwam er verzoening, en uiteindelijk de nieuwe wijn. Ook wij mogen in deze wijngaard werken. De scheur leidt ons helemaal terug tot het altaar met de vurige stenen, door de Heilige Besnijdenis. Als het volk van God de Heilige Besnijdenis weer leert kennen en haar aanneemt zal dat het begin
Pagina 52
zijn van het Vrederijk. De Heilige Besnijdenis is onze banier, de brenger van de nieuwe wijn. Door een scheur in Davids Huis kwam zij binnen. Het is voor ons van belang die scheur te kennen, en die te dragen als een heilig harnas. Als er iets is wat ons behoort te leiden dan is het de Heilige Besnijdenis. De Heilige Besnijdenis zal onze zintuigen besnijden om ons binnen te laten gaan in een nieuwe dimensie, het voorportaal van het Vrederijk. De besnijdenis zal ons verzoenen, maar ook afzonderen. Door de besnijdenis komen we tot de diepere waarheden van God en Zijn geheimenissen. Staat u daar open voor ? Ik bid dit met heel mijn hart. Dat de Heere uw hart zal verlichten, en zal laten zien waarop het aankomt. Het Woord van God staat vol met nuances die bij nader inzien ineens heel belangrijk schijnen te zijn. Mozes was een sleutelfiguur in de uittocht uit Egypte. Hij had een Midjanietische vrouw genaamd Sippora. De Heere wilde op een gegeven moment haar zoon doden. Sippora nam een stenen mes en besneed haar zoon, terwijl ze met de voorhuid zijn voeten aanraakte en hem 'bloedbruidegom' noemde. Toen week Gods toorn. Weer zien we hier hoe belangrijk de besnijdenis is, en hoe belangrijk de positie van Sippora was. Zij was de geestelijke moeder van de uittocht en een moeder van de besnijdenis tot het afwenden van Gods Toorn. Gooide Egypte Israelitische kinderen in de rivier ? In de grondtekst zien we iets heel anders gebeuren. De jongetjes werden uitgehongerd en in een mijnen-put geworpen, de YEOR. De meisjes konden doorleven in kracht. Degenen die dat deden waren de SHALAK, ontvoerders en slavendrijvers van kinderen. SHALAK-geesten zijn reuzen met doodskoppen als hoofd. Zij worden ook wel 'gooiers' genoemd. In het Aramees worden alle jongetjes in het vuur geworpen, wat ook weer verband houdt met de URIM, als een test-vuur. In ieder geval werden de jongetjes tot kinderslavernij in de mijnen gedreven, en de meisjes werden min of meer vrijgelaten. Het is allemaal wat gecompliceerder dan wat de vertalingen willen doen geloven. Het is natuurlijk nog maar de vraag of het wel daadwerkelijk om Egypte ging toen de Israelieten na de dood van Jozef in ballingschap leeften. Dit was weer in de ERETS, in de onderwereld. Telkens weer wordt het woord Mitsrayim gebruikt, wat belegering betekent, toren, burcht, als een omheinde plaats. Ook betekent het 'dubbele last'. De Paro, de leider, was in het Aramees een malaka, een wezen in de hemelse gewesten. Er was daar een ondergronds rijk waar kinderen in werden geworpen, de YEOR. In het Aramees was dit ook een vuur-rivier. De Paro wordt in Yechezqel 29 beschreven als de grote TANNIYN, de slang. In het Aramees de oude slang, de Leviathan. Deze heeft geslachtsgemeenschap in de vuur-rivier, of in de ondergrond, de put waar de kinderen in werden geworpen, de YEOR. De YEOR is eigenlijk de gradaties van de ondergrond, van de put, waar de mensheid in viel door de zondeval. Er zullen haken door zijn kaak gaan, in Yechezqel 29, en de Leviathan zal in de wildernis worden geworpen, met al zijn vissen. Ook betekent wildernis 'mond' in de Hebreeuwse grondtekst. De erfenis schreeuwde om geanalyseerd te worden, uitgelegd te worden, om enigszins een draai aan het verhaal te geven, om mensen te verlossen van de slavernij. Men moest het zien als code, en men kon de code veranderen. Hierdoor kwamen de vele gnostische en esoterische genootschappen opzetten. Het is tijd dat de zegelen van de voorouders gebroken gaan worden. De duivel had overal zijn verdraaiingen laten plaatsvinden. Ook het gehele christus-verhaal en het heilige geest verhaal is verschrikkelijk demonisch. Wij moeten onze weg hier doorheen zien te vinden, en komen tot de diepere structuren hierin. Zink er maar in weg, en grijp het nieuwe leven. Laten we beseffen dat al deze mannelijke superioriteit, de patriarchie, deze dingen als een code hadden opgesteld. De code moet verbroken en veranderd worden. Deze code was geinspireerd door de geest van SEPTUS. Ook in Egypte houden de wortels van Jezus, of de machten achter Jezus zich verborgen. De zonnegod Iusu of Horus werd daar maagdelijk ontvangen door Meri (Isis), en zijn vader is Seb, waarvan Jozef en Maria zijn voortgekomen met het kindeke Iesous, Jezus. Ook Horus had de kwaliteiten die Jezus had. Oannes was de Babylonische visgod die de mensheid beschaving leerde. Deze in die tijd beroemde god werd door het christendom overgenomen als Ioannes de Doper, oftewel Johannes. Ook was deze figuur overgenomen van de Egyptische Anup, die Horus doopte. Jezus had zijn wortels in de Horus/ Iusu verering, maar Horus was de god van oorlog en jacht, en was altijd in strijd met Seth, Satan, zoals Mithras ook een god van oorlog en jacht was. Deze goden werden aan de kant gedrukt en overgenomen en bedekt door Jezus. De YAD is Adam, de penis, de speer, de IDOM, de oorlogs-fetish, die ook Horus gebruikte om het kwaad te overwinnen. Horus overwint door zijn erecte phallus, en werd ook vaak zo afgebeeld. In het christendom werd dit alles afgedekt, en was dit allemaal taboe. Dit kon namelijk de val van de elite betekenen. In de geheime leer van de elite, de vrijmetselarij, de illuminati, en andere geheime genootschappen, wordt de phallus volop aanbeden, en kun je dit ook telkens terugvinden in hun kunst en architectuur. Ook neemt de Egyptische cultuur een centrale plaats. Zij willen de burgers namelijk blind houden voor de feiten. In de kerken worden gewoonlijks de Egyptische achtergronden niet besproken. Jezus wordt gewoon als een marionet gebruikt door de hogere, verborgen machten, zodat het volk in slaap blijft. De Egyptische goden mogen dan de diepere waarheden van de gnosis vertegenwoordigen, die de kerk probeerde af te dekken. Ook Egypte is een zegel wat verbroken dient te worden. Ook etymologie is belangrijk, de oorsprong van talen. De waarheid, TRUTH in het engels, komt van Thoth, THTH, de Egyptische god van de wijsheid en schrijfkunst, ook YAH, de maangod, waar Yahweh vandaan kwam. Thoth kondigde de geboorte van Horus/ Iusu aan en is daarmee de Egyptische Gabriel. In de esoterie is Thoth het Woord en het Bloed. Het is datgene wat zich achter God en Jezus verscholen houdt. Horen, to hear in het engels, komt van Horus, Heru, de Egyptische. Het horen is in het Aramees een belangrijke poort, omdat het op de opening van de vagina wijst. Horen houdt ook verband met ge-hoor-zamen in de grondtalen. Zien, to see in het engels, komt van Shu, een machtige vader-god in het Egyptische godenstelsel, god van de lucht, de grootvader van Osiris en de overgrootvader van Horus. Hij is de rijzende god, de macht achter de opstanding van Jezus, als een Egyptische vorm van de Heilige Geest. De profetische bloedlijnen binnenin het christendom worden bewaakt door Horus, horen, en Shu, zien. Horus is de zon in de openbaring. Deze zal veranderen in een zwarte, harige sakkos, een dierenhuid. Zwart, melos, staat ook voor zwarte inkt, wat duidt op een nieuw boek. Aarru is het Egyptische paradijs, Eden. ARREN was wat de Israelieten uitleidde in de Exodus, tezamen met MOSY, het pad van zwakheid en honger. Nut was de hemelse boom, de boom des levens, waar zij fruit en water schonk. Zij is de Egyptische godin van de lucht, en het pad door de hel. Zij was de scheidingsmuur tussen chaos en orde. Zij houdt zich verborgen achter de boom der kennis en de slang. Nut is de slang achter de slang, om hemelse geschenken aan te bieden. Zij is ook een haaienkoningin. Ook is zij de watergodin Neith, Net, een oorlogsgodin, moeder van Ra, Apap en Sebek. Zij gaf wapens aan de doden. Zij was ook godin van de jacht. Neith is de moeder van de Egyptische demiurg, de Sebek-Ra. Ra en Apap, de draakslang van de abyss, waren altijd in gevecht. In de nacht slokte Apap de zonneboot van Ra op, zodat Ra de onderwereld inging en Osiris werd, de god van de dood. Ra reiste altijd als zonnegod door het lichaam van Nut, die geboorte gaf aan de zon in de ochtend, na het verslaan van de slang Apap. Het
Pagina 54
bloed van Apap verscheen iedere morgen als het morgenrood. Er was altijd strijd tussen de abyssslang en Ra, omdat Apap heerste in de oertijd van de abyss, en Ra pleegde eens een staatsgreep om de macht over te nemen. Ra reiste op zijn zonneboot met verschillende wachters die hem beschermden. De meest krachtige was Seth die in het stuurgedeelte was, en die Apap spietste met een speer. Ironisch is het dan dat Ra, Seth en Apep één en dezelfde persoon zijn. Zij beelden de seizoenen van de Anu-Bisu-staf van Horus uit. Ra wordt ook wel ATUM genoemd, de Egyptische Adam. De Egyptische Adam wordt gezien als de eerste en de laatste, ATUM van het woord TEM, als de voleindiger. ADAM, IDOM, DM, was niet slechts een persoon, en niet slechts een man, maar een stam in de grondtekst. Het betekende ook bloed (DM). In de Aramese grondteksten is MARA God. MARA betekent bitterheid. MARA, MR, betekent ook baren in het Hebreeuws, als zijnde de geboorte door bloed. MARA is het teken van overwinning. In de Hebreeuwse grondtekst wordt dit YEHOVAH, YHVH, genoemd. De Israelieten waren in de Egyptische ballingschap gegaan, en de Egyptische maan-god YAH werd gehecht aan HAVA, EVA, wat ook kennis betekent, 'te kennen geven'. EVA is in de grondtekst het vermogen tot interpreteren. De teksten van de Tenach kwamen voort uit de Orionse paradijs teksten. Ook Egyptische mythologie was hier van afgeleid, waar ook veel naar verwezen wordt in Egyptologie, en ook in de Egyptische astrologie. Dit draait voornamelijk om Orion, maar Egypte is een zegel hierop. Veel Egyptische architectuur en geometrie was om Orion te channelen. MOSE, MOSHE, MOZES, kwam deels voort uit de Ma'at mythe van Egypte, de godin van de wet en het recht. Deze mythe was overgenomen van verschillende Egyptische voorvormen. Dit was om de dieptes van Judah te bedekken. De moeder werd MATER genoemd in het Latijn, als het Latijnse woord voor moeder, in het Engels MOTHER. In het oude Egypte was 'MUT' het woord voor moeder, en MUT was een moedergodin. Hier komt ook het Duitse MUTTER vandaan. In het Aramees kwam MTR, Mitra, om voor veertig dagen het merkteken te brengen. Het bracht de grote vloed. Ook MUT, MOET, heeft deze betekenis. Zij was de oergodin van de wateren waaruit alles geboren werd. Het Latijnse MATER is verbonden aan MA, MAT, de Egyptische godin van de wet. Mati is in het Sranan Tongo de vrouwelijke scheppingskracht en de vrouwelijke contacten onderling, als de matriarchie, waarin ook het woord mati zit opgeborgen. Mati is in het Egyptisch de wet, ook wel Maat genoemd, de godin van oordeel. Zij draagt een struisvogelveer, en is zelf een struisvogelveer, wat wordt gebruikt op de weegschaal om de harten te wegen van de overledenen in de hal van Mati of Maat. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster Ammoet, om zo te gaan tot de eeuwige rusteloosheid. Zo zien we dus dat de Egyptische wet een reflectie is van de Mati van het Sranan Tongo. In de Sranan Tongo gnosis, de Surinaamse gnosis, is Mati de scheppingskracht van de moeder, wat steeds meer door het christendom werd afgedekt. De Egyptische Mati is slechts een heenwijzer daarnaar. De Afrikaanse Pygmeeen in Sumerie kenden de Egyptische Maat al als Matu, de moeder van God, de moederschoot en de onderwereld. Sebek is in de Egyptologie een beruchte oorlogsgod, een krokodillengod. Over deze god is veel geschreven, en deze god staat ergens hoog aangeschreven in de Egyptische godenlijst. Hij is de god van het water, als een groot vruchtbaarheids-symbool. Door zijn zweet zou de Nijl zijn ontstaan. Ook in de esoterie heeft hij een grote plaats als de botten van Christus. In het Aramees is Sebek als Sebeq, SBQ, de scheiding of echtscheiding. Het is ook de verbanning. Dit is wat in het Aramees het vergeven is, wat helemaal verkeerd door het christendom wordt voorgesteld. Vergeving, genade, is als het bot van het christendom, maar oorspronkelijk was het een daad van afzonderen, van exorcisme. Vergeven kan juist dus ook heel negatief zijn. In het Aramees is SBQ bloedvergiet. In de Egyptologie wordt Sebek ook Sobki genoemd. In het Sranan Tongo is SABI het kennen en weten, als de Surinaamse gnosis. Dit is waar de Sebek of Sobki naartoe wijst. Het is slechts een reflectie. Wij moeten komen tot de diepte van SBQ, tot SABI. Ook is SBQ een rivier, of een rivierengebied. In de Egyptische Mythologie klaagde RA dat de mensen steeds minder respect voor hem hadden, en hij werd zelfs door hen bedreigd. Sommigen wilden RA vernietigen. RA verloor steeds meer vertrouwen in de mens, en begon zich steeds meer terug te trekken. Hathor, zijn dochter, werd woest toen ze van hem hoorde dat sommige mensen hem wilden ombrengen. Hathor veranderde toen in Sekhmet, de leeuwinnengodin van de oorlog en de wraak, om de mensheid te vernietigen. Hathor in haar Sekhmet vorm was zo woest, en vernietigde zoveel en bracht zoveel chaos, dat RA haar moest stoppen met een meer van bloed-gekleurd bier. Hathor wordt net als Sekhmet het oog van RA genoemd, als het alziende oog van kennis. Hathor is een grote moedergodin in de Egyptologie, en draagt een hoofddeksel met twee runderhoorns. In het Sranan Tongo is zij HATI, wat vurig en pijnigen betekent. In de esoterie staat zij voor de stam Isasschar van leegte en het piercen, wat haar dus aan Sekhmet verbindt. ATI is hart in het Sranan Tongo. HA, als HA-ATI, is de Egyptische god van de woestijnen van de onderwereld. Het paradijselijke hart van de onderwereld is in de grondteksten van de Bijbel de halsketen die de adem moet laten overgaan tot bloedgas. Dit is dus de manier waarop Hathor werkt. Oorspronkelijk was zij de oerslang, een slangengodin, als de wurgende. HATI, als het hart van de onderwereld, is de ANAQ, oftewel de halsketen, van het oerwoud. Zij is dus dat wat in de leegte leeft. Zij kan gevonden worden in de dieptes van de afgrond van de onderwereld. In de diepte gaat dit dus ook over de stam RUBEN, de ademloze, het zaad wat leeft door bloedgas, door bloedvergiet. In het Karaibs is de ANAQ de ANEKA, het halssnoer. In het Egyptisch betekent HATHOR 'huis van Horus'. Horus is een belangrijke vruchtbaarheidsgod in de Egyptologie. Hij staat voor de opstanding en wedergeboorte van zijn vader Osiris, de god van de dood en het oordeel. Horus is een god van de oorlog en de jacht. Ook is hij de god van de wraak. Samen met zijn moeder zorgde hij ervoor dat zijn vermoorde vader weer tot leven kwam. Zijn vader was vermoord door Seth, de god van het kwaad. De moeder van Horus was ISIS, de godin van de troon en de magie, die ook hem opwekte. ISIS is SIRI in het Sranan Tongo, wat zaad betekent. SIRI is de MAYIM in het Sranan Tongo, als de levenskracht. HORUS is HORI in het Sranan Tongo, wat tegenhouden en vasthouden betekent. HORI DORO is volharden en volhouden, en HORI NA ATI is een wrok koesteren. Dit is dus de beschrijving van het kwaad, wat dus neutraal is, en wat dus gebruikt kan worden aan beide kanten van de paradox. In de Egyptologie is HORUS degene die alle doden voor de troon van zijn vader, Osiris, brengt. Osiris is in het Sranan Tongo OSOYURU, wat huishuur betekent, oftewel toegangsbewijs. Alleen zij die loon zouden hebben ontvangen zouden toegang krijgen. Weer ging het hier dus om eerlijk verdienen en niet om genade. YURU is huur, maar ook tijd (uur). Je loon bepaalt dus voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. Dit is waar dit allemaal oorspronkelijk voor staat. In het Karaibs is dit OSU, wat polijsten betekent, kastijding. Dit is om je klaar te maken voor toegang ergens, en voor tijd ergens. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. HORI, tegenhouden, een belangrijk toets-principe, leidt tot OSU, de tucht en de vastgestelde prijs om binnen te gaan. ANU is dan het daadwerkelijke loon wat daarvoor nodig is. Ook ANU-bis is een gids van de doden. Hij is de zwarte hondenwachter, de wachter van de weegschaal. Hij weegt de
Pagina 56
harten van de doden tegen de veer van MAAT, om zo hun noodlot te bepalen, om te bepalen welk loon ze krijgen. In die zin werken deze principes : HORI, OSU en ANU met elkaar samen in het oerwoud. Dit alles binnen de RAI-tijdschijf, wat in Egypte door RA werd gereflecteerd, als de heilige klok. De Egyptische poorten waren gesloten voor een lange tijd, hun mysteries verzegeld. In het proces om los te komen van genade en wedergeboren worden in loon moeten wij gebroken worden. Dit gebeurt in de leegte, in de afgrond. De Egyptische god die dit uitbeeldt is dus NUN. Dit is NEN in het Sranan Tongo, wat naam betekent. In het hebreeuws is 'naam' ook 'merkteken' en 'piercing'. Wij moeten gepierced worden voor het nieuwe loon, als bescherming tegen genade. Genade misleidt ons. In het Karaibs is de NUN : NENTO, wat vrezen betekent. In de NUN vindt dus verlamming plaats, in de paradijselijke afgrond. De NEN voert dus oorlog tegen ons om ons te breken, om ons te piercen. De Egyptische NUN doet dit door SEKMETH, de godin van de oorlog, de wraak en pestilentie, vaak afgebeeld als een vrouw met een leeuwenhoofd. Zij wordt ook wel het oog van Ra genoemd. In het Karaibs is zij SEKE-META. SEKE betekent verlamdheid, en META betekent een merkteken krijgen of hebben. SEKETU is mankheid, en SEKEME is verlamde. Wij worden hierdoor dus als Jakob geslagen om ons mank te maken, om SEKETU en SEKEME te ontvangen. Dit is dus een bepaalde gevoeligheid. Zo worden wij wedergeboren in loon, los van genade. In het Sranan Tongo : SEKANTI = strand (zand = sieraden in het Aramees, en sieraden = wapens in het boek Iyowb) METI = beest SEKI = schudden Klaagliederen 3 Vers 48 gaat over de klaagrivier. Deze rivier komt ook terug in Iyowb 21 : 33 in de Vulgata, de Latijnse bijbel. 21 : 33 – De volgers van de duisternis (het 'kwaad', oftewel het tegengaan, degenen die vechten) gaan naar het zand van de Cocyti/ Cocytus, de rivier van klaagzang, een rivier in de lagere wereld, onderwereld, en waar ze hun volgelingen mee naartoe nemen. Vgl. De draak, de bewaker en bewaarder van de URIM, die op het zand der zee staat in Openbaring, oftewel : die bewapent is. Dit is de rivier van tranen. De draak is ook een slang of zeeslang, als beeld van een halsketen. In het Sranan Tongo en het Karaibs tezamen betekent SEKHMET dus : het merkteken van het beest, de piercing of halsketen die tot schudden leidt, tot de heilige vreze, om zo te bewapenen. Dit zijn de eigenschappen van de URIM, waar dit plaatje in het Aramees over gaat. Hoofdstuk 29. Het Grote SEKHMET Mysterie Alles wat we om ons heenzien verbergt een diepere betekenis, die ons zal verzwelgen als we de betekenis niet vinden. Zoals de slang wijst op de halsketen van de heilige slavernij, en de spin wijst op de heilige tijdschijf. Zij die de gnosis der dingen afwijzen, en de dingen gewoon gebruiken als in materialisme en hedonisme (genotszucht), zullen hierdoor ten onder gaan. De diepere vertalingen der dingen laat ons dieper doordringen in het oerwoud. Zij zijn de sleutels tot de diepere vibraties. Wij moeten doorreizen tot de diepere paradijsen van de Moeder. Laten we even kijken naar een heel demonisch scenario waartegen we strijd moeten voeren om dieper in te gaan : De vrouw werd AFHANKELIJK gemaakt aan de man voor vruchtbaarheid. Zonder de man kon de vrouw geen nieuw leven voortbrengen buiten de hogere paradijsen en ook op de gevallen aarde. De gevallen engelen zagen de dochters der mensen, en wilden hen gebruiken om zichzelf voort te planten. Deze 'dochters' zijn in het Aramees ook : steden. De gevallen engelen wilden deze steden, of stadse dochters der mensen, dus gebruiken om zichzelf groot te maken. In het Aramees zijn de dochters der mensen ook gewoon bessen en zaden, als plantengroei. Ook betekent het : eieren. In ieder geval zagen de gevallen engelen daar een handel in. In het Aramees gingen de gevallen engelen zulke vrouwen, als personificatie en symbolen van de steden, verzamelen. Een 'dochter der mensen' is daarom een stad op zichzelf, een buitenaards organisme, wat dus niet meer menselijk is. Laten we afdalen in deze paradox. De gevallen engelen in Genesis 6 worden de nefilim genoemd, reuzen, mannen van naam. NEFI is mes in het Sranan Tongo, en LIM is varkenstong in het Orions. De nefilim vertegenwoordigen het zwaard van het varken. Het varken is een beeld van spijbelzucht. In het Aramees zijn de nefilim de ganbara, de Aramese vorm van de IYSH, oftewel een vechtslaaf. In het Hebreeuws zijn de dochters der mensen de dochters van Adam, de dochters van het rode volk, als een beeld van bloed, in de diepte van de grondtekst. Zo hadden de dochters van Adam dus vechtslaven, en brachten zo nog meer vechtslaven voort. Dit wekte de woede op van de valse god. In Genesis 6 in de diepte van het Hebreeuws gaat het om de mannen van naam, van SHEM, wat in de diepte piercingen betekent, merktekens. Het zijn de door de Amazones gepiercete, gebrandmerkte mannen, wat al een heel ander beeld geeft. GIBBOWR betekent dat zij jagers waren, dus ook jachtslaven. Ook zijn zij eeuwig, als eeuwige slaven, eeuwige jagers en vechters, in het Hebreeuws is dit OWLAM, en in het Aramees LM, ALAM, ALMA. Dit is dus de LiM in NEFI-LiM, als het eeuwige mes, de eeuwige tongen. Als we het Heilige der Heilige binnengaan en daar de ark zien, dan moeten we beseffen dat de ark komt uit het oude Egypte. Hier had Mozes zijn wijsheid vandaan, alhoewel hij het allemaal om begon te draaien voor de lichtgoden. We kijken naar de twee cherubs, de cherubim, op de ark, maar dit waren twee godinnen, twee vrouwen, op de Egyptische ark, namelijk ISIS en NEPHTYS, als een beeld van de dubbele vrouwelijke vruchtbaarheid. Dit is ook wat MATI in het Sranan Tongo betekent : de vruchtbaarheid tussen twee vrouwen. Mati is in het Sranan Tongo de vrouwelijke scheppingskracht en de vrouwelijke contacten onderling, als de matriarchie, waarin ook het woord mati zit opgeborgen. Mati is in het Egyptisch de wet, ook wel Maat genoemd, de godin van oordeel. Zij draagt een struisvogelveer, en is zelf een struisvogelveer, wat wordt gebruikt op de weegschaal om de harten te wegen van de overledenen in de hal van Mati of Maat. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster Ammoet, om zo te gaan tot de eeuwige rusteloosheid. Zo zien we dus dat de Egyptische wet een reflectie is van de Mati van het Sranan Tongo. In de Sranan Tongo gnosis, de Surinaamse gnosis, is Mati de scheppingskracht van de moeder, wat steeds meer door het christendom werd afgedekt. De
Pagina 58
Egyptische Mati is slechts een heenwijzer daarnaar. De ark van Egypte had ook vaak de zwarte hond, Anubis, op zich liggen, als bewaker. Anubis is de Egyptische god van de dood en de duisternis, en ANU is in het Sranan Tongo 'loon', waarmee het eigenlijk wil zeggen : 'Je kunt alleen door 'loon' tot de ark komen, en niet door 'genade'. Genade is het toegangskaartje van de dwazen, waardoor alles overhoop gegooid wordt. Anubis is een hooggeplaatste in de Egyptische godenwereld, de zwarte hondenwachter van de dood. Hij is de wachter van de onderwereld, en bewaker van de schatten van de onderwereld. In het Sranan Tongo betekent ANU loon en betaling. In het Karaibs, een andere indiaanse taal in het Surinaamse gebied, betekent ANU tong, wat wijst op de heilige tongen. In de grondtalen van de bijbel hebben de heilige tongen te maken met overwinnings-gejoel, wat dus niets anders is dan loon in het gevecht, en wat nooit zomaar genade of een gave mag wezen. ANU beheerst dus de heilige economie, en is een overwinnings-teken. Ook NU is in het Karaibs verbonden aan ANU en betekent tong. ANU representeert dus de wetten van het loon, en is dus nauwverbonden aan MATI. Ook wordt de Egyptische ark wel afgebeeld door een leeuwin die de ark draagt. Sekhmet is de leeuwengodin van Egypte. Ook Sekhmet komt voort van MATI, de wet, oftewel in het Sranan Tongo de dubbele vrouwelijke vruchtbaarheid : SEKH-MATI. In het Karaibs is zij SEKE-META. SEKE betekent verlamdheid, en META betekent een merkteken krijgen of hebben. Oorspronkelijk was SEKE-MATI een dubbele moeder, als een Urim en Thummim. SEKE is de verlamdheid en MATI, META, is de wet en het merkteken. Zo worden wij in elke verlamdheid en leegte voorbereid voor het merkteken, een piercing, als een teken van de wet. Ook gaat dit door sieraden en voetringen. Dit is ook de diepere esoterische betekenis van Jakob, die in het toetsgevecht met de Grote Moeder verlamd werd geslagen, om zo voorbereid te worden voor de stammen, als beeld van de piercingen van de wet. Jakob vocht dus met Sekhmet, met SEKE-MATI, de dubbele moeder. Hierin moest hij Sekh-Met overwinnen om tot de diepere betekenis te komen. Zo droeg hij dan de naam Israel, als een teken dat hij RA en EL had overwonnen, de EgyptischHebreeuwse goden die als poortwachters waren aangesteld van de gnosis. Aker of AKAR is de Egyptische wachter van de onderwereld en de duisternis, de wachter van dag en nacht, die aan de poorten staat als een meervoudig wezen. Hij wordt vaak afgebeeld als twee leeuwen, en daarom ook een beeld van de dubbele moeder. AKER, AKR, is een anagram van de ARK, en van KRA, het Levitische loon van de gnosis. In de ark ligt de wet, de MATI, waar we alleen kunnen komen door SEKE, de goddelijke verlamming. Daarom is het mysterie van Sekhmet groot. Wij moeten deze Urim en Thummim verdienen, in de heilige oorlog, om er zo mee te leren werken. Hoofdstuk 30. De diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie Mozes werd door een Aramese hyt, hiti, oftewel vroedvrouw, tot een Egyptische wedergeboorte geleid, symbolisch gezien, als we het hebben over de Egyptische prinses die hem opnam vanuit het water, wat terugwijst naar de amazone Hiti mythologie. De Hiti amazones leven aan de rivier van de verdrinking. In de Egyptologie is dat de Nijl. De Egyptische prinses die symbolisch als een Hiti functioneerde, als een vroedvrouw, is verbonden aan de Egyptische godin Hathor, de godin van de geboorte. Mozes werd in principe dus gewoon door Hathor opgenomen. Zij nam hem uit het water als de verdronken Osiris die was wedergeboren. In de Egyptologie werd Osiris namelijk gelokt tot een kist, en toen hij erin was werd de kist verzegeld en in de Nijl geworpen. Genesis 6 is een interessante dualiteit. In Genesis 6 worden de nefilim genoemd, reuzen, mannen van naam. In het Aramees zijn de nefilim de ganbara, de Aramese vorm van de IYSH, oftewel een vechtslaaf. Ganbara betekent ook Orion in het Aramees, dus het gaat hier om Orionse, mannelijke slaven. In het Hebreeuws zijn de dochters der mensen de dochters van Adam, de dochters van het rode volk, als een beeld van bloed, in de diepte van de grondtekst. Zo hadden de dochters van Adam dus vechtslaven, en brachten zo nog meer vechtslaven voort. Dit wekte de woede op van de valse god. In Genesis 6 in de diepte van het Hebreeuws gaat het om de mannen van naam, van SHEM, wat in de diepte piercingen betekent, merktekens. Het zijn de door de Amazones gepiercete, gebrandmerkte mannen van Orion, wat al een heel ander beeld geeft. GIBBOWR betekent dat zij jagers waren, dus ook jachtslaven. 1Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, 2zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. 3En de Here zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 4De reuzen, ganbara, Orion, waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam. Toen kwam de zondvloed, en we zien hier een herhaling van Exodus, want Mozes is in die zin Orion die tot de dochters van Adam ging, het rode volk. Hij werd uit de zondvloed gehaald, zoals Noach, door de Egyptische prinses, de Hiti, Hathor, om zo ingewijd te worden in de Egyptologie. In het Aramees zijn deze dochters nuances, samenhang, bra, brat, waar ook weer de germaanse Bertha Grootvoet uit voortkomt, oftewel de grote diepte, een naam voor de onderwereld, de hel en de aanvoerster van de wilde jacht tijdens het joel-feest, de Germaanse voorloper van het kerstfeest, waarin het kwaad werd verdreven. BRT (barit) is in het Egyptisch een kooi, en een verbond, een contract (barta), van het wortelwoord 'ber', put, uitgang, naar buiten. In het Germaans is Bertha verbonden aan het verborgene. Grote Bertha of Bertha Grootvoet ging op haar wagen door de lucht tijdens het joelfeest en bezocht dan de huizen van de kinderen om een zilveren munt in hun schoen te doen als ze goed waren geweest. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Het duidt dus op het moment waarop de walkuren een einherjar verkiezen, oftewel het moment waarop ze aankomen in dit geheime ondergrondse gebied doordat ze aan zichzelf zijn afgestorven. Het is het moment dat ze de zilveren munt in hun schoen vinden. Dit is dus de daadwerkelijke opname van Mozes door Hathor, oftewel door de walkuren. Hierom krijgt hij de wet in zich geprint. Dit is dus tegelijkertijd de opname van Noach. Zij worden uit het water genomen, als door zielenvissers. Zo wordt hun aarde, hun bestaan, geschapen, als in een cyclus. Ook de schepping van Adam is als het uit het water nemen. Zij worden dus gestoken door vissperen door de Hiti. Sekhmet is het steken, als Zukki-ma'at, de wet van Zukki. Zukki is de stam die het volk van Ishmael door de woestijn leidde tot het land Nod, wat beschreven wordt in de Bilha. In het boek Zukki :3b-5 staat :
Pagina 60
3b. Vaak werden hen van het volk van Ismael 'verkocht' door de Hiti stam aan de Zukki stam. 4. Dit is niet letterlijk een 'slavenhandel', maar symbolisch. De 'handel' is een beeld van purificatie, een tocht, een rechts-systeem, de grens, een plaats in de onderwereld. 5. 'Slavernij' is een metafoor van heiligheid en bescherming. Alleen door opvoedkundige restrictie kon het volk van Ismael tot Nod komen. Nod is een gebied in het land Kanaan, het beloofde land. Dit gaat over het punt dat het volk wordt overgedragen aan de wildernis om de wet ingeprint te krijgen na uit het water te zijn gehaald, oftewel de exodus opname, wat parallel loopt aan de opname van Mozes. De slavernij is geestelijk als de heilige gebondenheid, de heilige slavernij tot God. De zonen Gods kwamen tot de aarde en werden opgenomen door de brt-dochters van Adam, zoals Jezus, de zoon van God, kwam tot de aarde, tot het kruis, om zo opgenomen te worden tot de hemel, zoals de Germanen tot Bertha werden opgenomen door haar walkuren. Dit is de diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie. Hathor geeft geboorte aan de mens, en neemt wraak op de mens door Sekhmet, als het samenspel tussen de Hiti stam en de Zukki stam. NEPH is in de Egyptische mythologie ook genaamd NU of NUN, als de afgrond, de oerleegte. In het Sranan Tongo is dit NEN, naam, wat in het Hebreeuws piercing en merkteken betekent. Het SEK-MET principe vindt hierin plaats van verlamming en gepiercet worden, verbonden aan de wet, aan de MATI. Dit is hetzelfde als het Issaschar-principe van het zevende zegel. In de NEPH, de afgrond van de onderwereld, wordt dit principe vereeuwigd, OWLAM in het Hebreeuws, LM in het Aramees, als ILIM. Dit is de diepere betekenis van de NEPH-ILIM aan de andere kant van de paradox, als de eeuwige verlamming-piercing. Zo worden we voor eeuwig gebonden aan de MATI, de wet. NEPH (NEB) gaat dus over in THET, THOTH, bloedvergiet en van daaruit hardheid wat de Arawakse betekenis is van THOTH, als TATAN. Zo zien we hier dus de weg en het proces tussen zacht en hard.Wij moeten hard worden door de diepere zachtheid. Het Sekhmet-Hathor principe is dus een vissersprincipe. De vis is de ziel die de eeuwige verlamming is ingegaan. zachtheid-verlamming-piercing-wet-hardheid Dit is dus waar NEPH-TYS voor staat, NEB-THET, de godin van de dood, de slavernij, de geboorte, het klagen (klaagliederen) en de nacht. Juist in de nacht manifesteert zij zich door dit proces. Ook is op sommige Egyptische arken de zwarte hond ANUBIS te zien, als een wachter. Hoe kan de nephilim overwonnen worden ? Door tot de diepere betekenis van de nephilim te komen, de goede betekenis. In de diepte is de NEPH-ILIM een Urim en Thummim : NEPH : verlamming-piercing ILIM : eeuwigheid De Wet, de MATI is in de ark, bewaakt door de twee godinnen op de ark. De MATI is de TORAH. In het Arawaks is TORA het vrouwelijke, 'zij'. In diepte is dit de wet en de dubbele vrouwelijke vruchtbaarheid. Wij moeten tot de diepere, positieve betekenis komen. In de diepte komen we weer uit op het vrouwelijke en de wet. Wij moeten dus zicht krijgen op Genesis 6 in de diepere lagen. De ark verschijnt in de dagen van de nefilim. KANAAN betekent de doorstekingen, de piercings. Ook AMOWC, Amos, had deze betekenis, en het merkteken van het beest, 666, oftewel SEKH-MET, het inprinten van de wet, als een belangrijke URIM en THUMMIM. In het Hebreeuws is RA'AH zien, visioenen hebben, waar het hele evangelie in de grondtekst om draait. Eén van de meest bekende goden uit Egypte was altijd Ra, de zonnegod en schepper. Ook hij is een oorlogsgod. Hij duikt veel op in de Egyptische geschriften. In het Sranan Tongo is dit RAI, advies, raad, strategie. In het Karaibs is RA het fundament, de vloer, en de borstvlakte. RA'A, of RAPA is herhaling, weer, terug, als dynamieken die telkens weer terugkomen, als in een cyclus. Hierom is RA een belangrijke cycli-realiteit waardoor alles weer terugkeert in vernieuwde vorm. Ra gaat in zijn ark voortdurend door de cyclus van de onderwereld. Jibril, Gabriel, komt van het Hebreeuwse Gabar, wat de heilige gebondenheid door overweldiging en onderwerping betekent. De KEBA is de Aramese ark, wat in het Arabisch de KABA is als een ark-gebied, het heiligste gebied. In de Egyptologie is dit verbonden aan Geb, de god van de aarde. Hij is de groene vruchtbaarheidsgod, als een equivalent van het groene paard van overwinning, het vierde paard, wat dan overgaat en nauwverbonden is aan het witte paard van de dubbele moederschoot die geboorte voortbrengt. Wij moeten dus terugkeren tot het mysterie van de ark en van Jibril, Gabriel, de metaforen van de heilige gebondenheid. Etsa 3 (De Egyptische Bijbel) 29. En zo is dan alle alverzoening in Egypte, waar de doden niet vergeten worden, maar omringd worden met zorg. Egypte was altijd veel meer met de dood en dodenreizen bezig dan het christendom. Hier zit een raadsel in verborgen, namelijk dat zij weten dat het verleden begrepen zal worden, en dat door andere combinaties van het verleden, binnen het verleden, dit de toekomst zal zijn, dus eigenlijk is er helemaal geen toekomst, maar alleen het veranderen van het verleden. Alles is dus al gebeurd. De derde alverzoening is de verzoening van de goden en hun opponenten, die hun plaats en samenhang in het verleden vinden. Alles staat of valt dus door dosering en samenhang. Alles zal onderhevig zijn aan terug-vertaling en door-vertaling, zodat de betekenissen zullen veranderen. Dit gebeurt allemaal in het verleden. Sokar is in de Egyptologie de god van de woestijnen en de dood, die aangesteld is als de wachter van de poel des vuurs. Zijn grot was op de poel des vuurs. Die grot wordt ook wel de geheime kamer genoemd en is soms een ei. Van de poel des vuurs drinken de gezegenden koel water en voor de verdoemden is het gewoon vuur, dus dat kan nogal verschillen. Ook in de grondtekst van de bijbel is de poel des vuurs niet alleen maar voor toorn, maar ook voor genezing en transformatie. Het is dus heel dubbel. Na de lange reis van het vierde uur van de nacht in de Amduat, het boek van de verborgen kamer, die een reis is door de woestijn van Sokar, komen we aan in het vijfde uur, tot zijn grot, zijn geheime kamer, die de poort en sleutel is tot de poel des vuurs, wat niets anders is dan de poel van verjonging en wedergeboorte. In de verborgen kamer bevindt zich een slang, die een vermenging is van Sokar, Osiris en Ra. Dit is een gevleugelde slang. De verborgen kamer wordt bewaakt door Aker, de dubbele leeuw, een oergod van de aarde. De Aker bewaakt het heilige vlees, waarvan de slang een beeld is, oftewel het oorspronkelijke paradijselijke lichaam. In die zin is de poel des vuurs dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. Door het nieuwe lichaam wordt het zesde uur bereikt, de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint : Nun. Ook wordt het
Pagina 62
in het zesde uur duidelijk dat het verborgen vlees in feite van Nun was. Het verborgen en heilige vlees van het paradijs, het oorspronkelijke paradijselijke lichaam van Nun, wordt bewaakt door negen slangen. Zij bewonen het paradijselijke lichaam, zijn onderdelen van het paradijselijke lichaam, als de vruchtbare delen. Het is hun taak de vijand te roosteren, en de schaduwen van de vijanden in stukken te hakken, en zij vernietigen de geesten van de vijand. Zo komen we in de Egyptologie tot een veel eerlijker beeld dan dat van het traditionele christendom. In dit mogen we de Egyptische moeders leren kennen, vanwege dat juist het hele proces van de door woestijnen omgeven poel des vuurs een proces van barensweeen en wedergeboorte is, zoals Nut, Bastet, Sekhmet, Maat, Wadjet, Nekhbet, Neith en Mut, om zo tot diepere geboorte te komen, en dan mogen we dus komen tot de Amazones die deze maskers vasthouden. De maskers hebben al een veel grotere waarde dan wat het traditionele christendom ooit gebracht heeft, en liggen hieraan ten grondslag, wat het traditionele christendom juist verborgen trachtte te houden. Het is tijd dat de ware moeders terug gaan komen. Wij komen tot de vliegende slang in de Amduat, het boek van de onderwereld, het boek van de verborgen grot, waar op de poel des vuurs de grot van de vliegende slang zich bevindt, de grot van Sokar. Hier vooraf gaande is een lange weg door de woestijn van Sokar. Sokar is hij-die-op-hetzand-staat, wat ook een beeld is van de vliegende slang in de apocalypse. Sokar is deze slang samen met Osiris en Ra, als Sokar-Osiris-Ra. De woestijn die hier dus aan vooraf gaat in het vierde uur is de Restau, de Rosetau, het land van Sokar. Dit wordt ook wel de slangen woestijn genoemd. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de grot van hij-die-op-het-zand-staat, van Sokar, de vliegende slang. Zand is in het Aramees kostbare stenen, als de geheimenissen van de gnosis. Het lijden is alles wat we niet begrijpen, maar de gnosis brengt daar verandering in. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. Zand is een beeld van nuance en samenhang, als een beeld van de Hiti stam die aan de rivier leeft. De rode draak is een beeld van de opstanding in de wildernis. In het Aramees is de rode draak een beeld van de Urim. Er is ook een geheime weg om tot de vliegende slang te komen, beschreven in de Amduat. Dit geheim is de gruwel van Set. Ook is het het pad van Isis die haar broer volgt. Dit pad is gevuld met de vurige adem van Isis. Ook is het gevuld met de vurige adem van de Wamemty slang. De Wamemty slang leeft door de vurige adem van zijn mond, en is de bewaker van de steen of het ei. De vuur adem is in het Aramees de adem van de Urim, de toetsende adem. De mond met zijn twee kaken die tegen elkaar inwerken en zo ook samenwerken zijn een beeld van de heilige paradoxen. In het Aramees is de mond ook 'gebod', als de Wet. In het Hebreeuws is het een poort, en een slager. Ook in het Grieks is het een slager, de rand van een wapen, en de doorboring, de besnijdenis, van de borst. Ook in Openbaring in het Aramees komen we de vurige, giftige adem tegen, als een speer in de mond. Johannes zag de verschijning van de Alfa en de Omega, wiens borst in het Aramees was gepiercet, als een straf of tucht op de borst, als een verbod, als een eed van onthouding. Vaak wordt er vertaald dat deze persoon wit haar heeft, maar in het Aramees gaat dit om witte veren, en het kan ook een wit kleedje zijn van lamsvacht. In het Aramees is dit een gesel of een strafmiddel, als een doorborende speer of piercing. Al deze kenmerken zijn kenmerken van de vliegende slang, oftewel de rode draak zelf, oftewel de Urim, de toetsteen. Dit is dus de ware opstanding, wat leidt tot de ware hemelvaart, of hellevaart, oftewel de vrouw, de moederschoot. De Aramese piercings door de borst van de verschijning die Johannes ziet zijn van goud, wat in het Grieks de moederschoot betekent. Dit zijn dus in de diepte de piercings van de moederschoot die tot wedergeboorte leiden, de ware hemel of hellevaart. De hemel is in het Aramees een belegering. De geboorte vindt dus plaats in de belegering door de Amazones. Dit is dus in de diepte het vijfde uur van de Amduat, de nachtreis door de onderwereld, waarin er gekomen wordt tot de vliegende slang, die verborgen wordt gehouden in de grot van Sokar. Sokar betekent : het schoonmaken van de mond, wat ook de schoonmakende mond zelf is, als de slachtende mond, de doorborende mond, ook vanwege de vurige adem. Deze adem is dus van de poel des vuurs, die onder de grot van Sokar ligt, en wat koel is voor de gezegenden en als vuur is voor de verdoemden. Dit is dus de Urim die een tweeledige functie heeft als toetssteen. In het tweede uur van de faraonische geschriften zien we Saa-Set, IU-SAA-SET, in de vorm van een slang die de poort van de tweede divisie bewaakt in het boek der openingen. Zij is in de Egyptologie de vrouw van Ra, de reiziger door de nacht. Ra reist altijd met de SA, de Egyptische gnosis, die voor hem de poorten opent. SAA-SET is de Sethiaanse gnosis, van de piercings, de initiaties in de onderwereld en de wildernis. SAA-SET is de godin van het tweede uur van de nacht, en de vrouw van Ra. In dit uur wordt er een speer gestoken door de slang. AMU-AA is de naam van deze slang. In dit uur zijn de vijanden van Ra gebonden, op weg naar het oordeel. Het is juist zo in de Egyptologie dat Seth de beschermer is van Ra. Het derde uur of de derde divisie is die van het monster AQEBI, een vorm van GEB, in het boek der openingen. Het pad wat leidt tot de derde divisie is genaamd SEPTET. Seb is een vorm van Geb inde Egyptologie, en Tet is Thoth, dus Geb-Thoth. Thoth is de god van het archief en Geb is de god van de aarde die slechte geesten en zielen gevangen zet. De valse slang wordt hier in stukken gesneden door MAAT, de godin van de wet, de belichaming van de wet. De naam van de godin van het derde uur is de Slager, zij die de ba-zielen besnijdt. In de Amduat is de naam van de derde divisie NET, NUT, oftewel de vrouw van Geb. Ook wordt Geb in deze divisie afgebeeld als een slang. In die zin is Geb de gesel van Nut. Het vierde en vijfde uur zijn de Sokar-uren, gewijd aan het vinden van de vliegende slang, oftewel de URIM. Het zesde uur is de paradijselijke afgrond in de Egyptologie, de Nun, als een beeld van de moederschoot. Bij de Amazones is de Urim en de Thummim, oftewel JANA en JANI, om het loon te bepalen. De Thummim, JANI, is het loon, en dat kan alleen binnengegaan worden door de toets-divisie, de JANA, oftewel het uur van de toets, de Urim. Zo zal er geen vals loon zijn, geen valse genade. Voor hen die geen JANI verdienen, geen loon, vanwege slechte werken, zal JANI een grote straf op hen zijn. In het Egyptisch is loon 'FEKA', wat ook volledigheid en overvloed betekent, als de Thummim. Wij moeten komen tot het paleis van FEKA, om zo onze vangst te laten zien en neer te gooien, om zo door FEKA beloont te worden. In het begin van de Egyptologie was daar de strijd tussen Ra en Apep. Ra als de god van licht, en Apep, de slang, als de god van chaos, duisternis en leegte. Apep kwam om Ra te initieren, om het licht te doorsteken, om hem zo dieper in de duisternis mee te nemen. Apep werd verschrikkelijk gedemoniseerd, overmatig. Pepe is de bron van alles in het Egyptisch. Apap betekent groots oprijzen als het monster van de duisternis. Dit is een beeld van de Amazones, van de oermoederschoot van de wildernis en de onderwereld. Ra gaf geboorte aan Geb en Nut, en Geb en Nut gaven geboorte aan Osiris en Set (naast Isis en Nephtys). Door de Horus cultus, ook een cultus van licht, werd ook Set meer en meer met Apep vergeleken en gedemoniseerd. ST betekent ook vrouw in het Egyptisch, wat ook verbonden is aan de Amazones. Apep is dus de schaduw van Ra, zoals ook Iusaaset, Saa-set, dit is, de vrouw van Ra, de meesteres van Ra. Zij is de schepper van alle goden en godinnen, als de grote Egyptische moeder godin, het tweede uur van de nacht, als de godin van het tweede uur. Apep is een andere vorm van haar om Ra
Pagina 64
te tuchtigen en te initieren. Zij wordt ook genoemd : Iusaas, Juesaes, en Jusas. Alle overdemoniseringen van Apep en Set om Horus op te richten als almachtige koning van Egypte, hebben geleid tot Jezus die de plaats innam van de Moedergodin Juesaes, Jusas. Haar afgekapte deel, Judas, heeft toen wraak genomen. Ook was zij in haar naam, als Iusaaset, verbonden aan Set, maar dit werd in het christendom overgedemoniseerd als satan. Iusaaset, de vrouw van Ra, de godin van het tweede uur, heeft dus verschillende aspecten. Ook geeft zij Ra de macht om zijn vijanden te overwinnen. In de Egyptologie is zij ook de boom des levens. De Urim en de Thummim komen naar voren in het vijfde en zesde uur van de nachtreis. In het zesde uur zien we troon van Osiris verschijnen in de Nun, de paradijselijke afgrond. Zo worden de doden geoordeeld, want dit is de hal van het oordeel. Voorafgaande aan het zesde uur, in het vijfde uur, zagen we de rode draak, de vliegende slang, oftewel de Urim. In het Eeuwig Evangelie (EE) komt dit ook weer naar voren in de poezie van de vijfde nachtwacht, waar de rode draken spelen. In het Thummim uur vertalen we Osiris door in de Surinaamse talen. Osiris is de Egyptische god van de dood en het recht. Hij voert recht over de doden in de onderwereld, waar hij zijn vijanden onder zijn voeten heeft. Alle doden moesten tot zijn hal komen waar hun harten gewogen zouden worden. Hiertoe moesten ze door allerlei poorten gaan waar ze getest zouden worden. Hiervoor had Osiris een heleboel hulpgoden. Als hun harten werden gewogen en het hart was licht genoeg, dan kregen ze toegang tot de verdere onderwereld. In het Sranan Tongo is dit OSOYURU, wat huishuur betekent, oftewel toegangsbewijs. Alleen zij die loon zouden hebben ontvangen zouden toegang krijgen. Weer ging het hier dus om eerlijk verdienen en niet om genade. YURU is huur, maar ook tijd (uur). Je loon bepaalt dus voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. Dit is waar dit allemaal oorspronkelijk voor staat. In het Karaibs is dit OSU, wat polijsten betekent, kastijding. Dit is om je klaar te maken voor toegang ergens, en voor tijd ergens. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. Hier zien we de Thummim als huur verbonden aan loon. We kunnen dus niet zomaar tot loon en huur komen, maar dit gaat door de Urim, het toetsende uur. In die zin moeten we allemaal voor de troon van Osiris verschijnen om ons verdiende loon te ontvangen. Dit is een belangrijk onderdeel in de nachtreis, de reis door de onderwereld. In het zevende uur worden de vijanden van Osiris, de vijanden van eerlijk loon, onthoofd. Dit zijn zij die de valse genade leer aanhangen. Het pad tot de zevende divisie wordt bewaakt door een monster slang genaamd AKHA-EN-MAAT, als KAIN-MAAT, de Wet van Kain. Genesis 16:9 “Keer naar uw meesteres terug en verneder u onder haar hand.” Dit is één van de belangrijkste verzen van de Bijbel, die geheel is ondergesneeuwd door de populariteit van het Nieuwe Testament en de Jezus cultus. Vers 11. Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord. In het Hebreeuws gaat dit om zijn naam, se-mow Yismael. Naam is shem, wat ook piercings betekent. Noemen is qara, oftewel kra, de Levitische gnosis, een anagram van ark en Aker. Zijn moeder is Hagar, van Aker, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld, als de dubbele Moeder. Ismael is 'hij met de dubbele piercing.' 12 Hij zal een wilde mens zijn; zijn YAD, geslachtsdeel, zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen. Is-MA-al, Iysh-MA-al, als slaaf van de wet (ma, maat, Egyptisch) van AL, Delila. AL is in het Hebreeuws ook tegenstander, invasie, inneming, en is ook de god van de Israelieten. Iysh-RA-AL is slaaf van de tijdschijf van Delila. Zij staan bekend als tegenstanders, als AL. Naar haar beeld zijn zij geschapen. Ook duidt de tijdschijf op de bizonjacht, waar alles omheen draait. In die zin bracht IsMA-al het ware Is-RA-AL voort. Hij heeft een dubbele piercing in zijn YAD, waardoor hij tegen alles is. In het Hebreeuws staat er dat Ismael een wilde Adam zal zijn, een pere adam. In die zin mogen wij verwachten dat in Ismael een grote paradijselijke waarheid ligt opgeborgen. In het Aramees staat dat aan Hagar een zoon werd beloofd, omdat de Heere naar haar slavernij had gehoord. Hagar leefde dus in gedwongen slavernij tot de god van Abraham, als een vrouw tot een man, terwijl Hagar stond voor de AKER, de dubbele onderdrukte moeder, de wachter van de onderwereld. Zij was in gevangenschap, maar Ismael zou haar uit die gevangenschap verlossen. In het Aramees is Ismael in vers 12 een wilde man als een catapult, als belegerings-gerei. Dit is ook waar AL voor staat, Del-AL-lah, inname. Dit gebeurt door de YAD. In het Aramees is de YAD ook slaven-sieraden en manuscripten. De belegering is dus geheel door de gnosis en de onderwerping aan de gnosis. Inname gebeurt strategisch. Dit gebeurt in overleg en plansmatig. Ismael wijst dus terug op Hagar, de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. AKR is een anagram van KRA, de Levitische gnosis, loon, en van ARK, die ook het dubbele karakter heeft vanwege de dubbele cherubs, die in de Egyptologie twee godinnen waren. De ark als boot moet door de tijdschijf heen om tot wedergeboorte te komen, door de uren van de nacht, door het ontmoeten van de godinnen van de uren van de nacht en de monsterlijke wachters van de uren van de nacht, wat zich uit in verschillende divisies. De ark is dus onlosmakelijk verbonden aan de tijdschijf, zonder welke er geen wedergeboorte kan zijn. Zo is de ark dan ook onlosmakelijk verbonden aan de bizonjacht. Ismael is zo als de wedergeboorte door de Aker, door de Hagar. In die zin is Ismael dus belangrijk. Ismael maakte de reis door de tijdschijf, als slaaf van de wet, en bracht zo Israel voort als slaaf van de tijdschijf. In die zin is Israel de opstanding van Ismael, en is er geen Israel zonder Ismael. In die zin is de Koran, het boek van Ismael, van levensbelang, als een zinnebeeld. Wij kunnen alleen tot het ware Israel komen door de diepte van Ismael, hij die de reis door de onderwereld maakte. Zonder Ismael is er in die zin geen wedergeboorte. Ismael leidt hiervoor helemaal terug tot Hagar, tot de AKER. In het Aramees kwam Ismael om te vernietigen en te slachten in vers 12, om zo te 'openen'. Hij moest verloren betekenissen hierdoor terugbrengen. In het Aramees is dit om de betovering te verbreken, als een vuur wat alles smelt. De ark was in Egypte altijd het principe van de dubbele Moeder, de Isis en de Nepthys, twee zusters, de dochters van Nut en Geb. Zij stonden op de ark om die te bewaken. Mozes ontving de Wet op de berg Sinai. Sinai betekent 'doornen' in de grondtekst, als een metafoor van piercings. Die piercings gaan door de spieren en/ of door de huid over de piercings, voornamelijk in het borst gebied en arm gebied De ark is in de Hebreeuwse worteltekst een slachtplaats. Hier is waar de mens dus zijn overmoed overwint.
Pagina 66
Ook de christelijke apocalypse heeft zijn diepe wortels in de Egyptologie, in de boeken van de uren van de nacht, de Egyptische tijdschijf. Zo zien we in het elfde uur van de Amduat de godin van de tijd rijdende op een slang, zoals de vrouw van openbaring op het beest rijdt. Een andere slang met vleugels is genaamd Ziener, en boven hem zijn twee ogen, de zon en de maan, die staan voor het herstel van het bewustzijn. Dit is een beeld van de Urim en de Thummim. In de Koran is het samenkomen van de zon en de maan een beeld van de opstanding. Zo kan er schepping komen. In het Hebreeuws is RA'AH zien, visioenen hebben, en waar het hele evangelie in de grondtekst om draait. Het tiende tot het twaalfde uur van de Amduat gaan over het herstel van het oog, als beeld van het bewustzijn. In het Filistijnse verhaal gaat dit juist door de doorsteking van het oog van Simson. De Amduat is de Egyptische apocalypse, de wortels van de christelijke apocalypse. In Egyptische context gaat dit over de watergodin, Tefnut, een grote moedergod binnen de Egyptologie, als de moeder van Geb en Nut. Zij is degene die aan vele wateren zit, en zo werd gedemoniseerd door het christendom. Haar naam betekent spugen, TFN, als de vuurspuger of gifspuger. De geboorte vindt plaats in de belegering door de Amazones. Dit is dus in de diepte het vijfde uur van de Amduat, de nachtreis door de onderwereld, waarin er gekomen wordt tot de vliegende slang, die verborgen wordt gehouden in de grot van Sokar. Sokar betekent : het schoonmaken van de mond, wat ook de schoonmakende mond zelf is, als de slachtende mond, de doorborende mond, ook vanwege de vurige adem. Deze adem is dus van de poel des vuurs, die onder de grot van Sokar ligt, en wat koel is voor de gezegenden en als vuur is voor de verdoemden. Dit is dus de Urim die een tweeledige functie heeft als toetssteen. Zo zien we in het elfde uur van de Amduat de godin van de tijd rijdende op een slang, zoals de vrouw van openbaring op het beest rijdt, als een beeld van de samengekomen Urim en Thummim. In de ark bevindt zich de wet, het manna en de bloeiende staf van Aaron, wat in het Hebreeuws een roede is, een tuchtstok, met meerdere uithangsels, zoals ook gedragen wordt door de farao's. Dit wijst dus terug naar de Egyptische tucht. De Egyptische roedes hadden uithangsels met kralen. In Egypte is de Urim en de Thummim Ra en Thmei. Thmei is de godin van de waarheid, het recht en de wet (MAAT). De KORAN is in de Surinaamse talen : KORI-ANU, oftewel bloedsloon. In het Hebreeuws staat dit voor ADAM, DM. De DM als DUMA is de zesde zoon van Ismael. Wij mogen hier esoterisch mee omgaan. De Koran is in die zin de zesde zoon van Ismael, als een beeld van de Ismaelitische Adam in het Ismaelitische paradijs. Nahum 2 3 Het schild zijner helden is rood van kleur, de dapperen zijn in scharlaken gekleed; in de vuurglans van de stalen en ijzeren wapens van de Urim (Aramees-Hebreeuws) staan de wagens op de dag van zijn toerusting, en de lansen worden gezwaaid. In het Hebreeuws staat er : Het schild zijner helden is ADAM. In Ismaelitische zin is dat de Koran. Dit gaat om de Ismaelitische borstplaat, de Ismaelitische Urim en Thummim. Het orakel van de esoterische Koran brengt ons terug tot het Ismaelitische paradijs. Koran 82. Al-Infitar – Het Uiteensplijten 9. Nee, maar jullie noemen het Oordeel een leugen. Het uiteensplijten is het uiteensplijten van de staf van Aaron, tot een roede met meerdere uithangsels, die in de ark werd gelegd. Dit is de derde zoon van Ismael : Adbe'el – kastijding, tucht, scheiding. De Koran als de Ismaelitische Adam, draagt de roede van Aaron, de Adbe'el, de derde zoon van Ismael, boek 82 van de Koran, de Al-Infitar, het uiteensplijten, de roede met de gekraalde uithangsels. Dit is een voorwerp wat in de ark ligt. Het rode paard van de openbaring is in het Hebreeuws het paard van Adam, oftewel het paard van de Koran, de tuchtroede. Dit is dus een allerhoogst heilig item. In Egypte is dit de Nekhaka, die door Osiris aan de farao werd overgedragen als een symbool van autoriteit. Dit was ook een vruchtbaarheids-symbool. Een variant hierop is de veer van Maat, de veer van de Wet, waardoor de doden geoordeeld werden. Ook de veer is een verdeler en onderscheider. Wij moeten komen tot grote onderscheidingen. Veel kennis moet hieraan opgeofferd worden. Iemand kan veel kennis hebben, maar zonder onderscheiding is hij nergens. De tuchtroede met de gekraalde uithangsels is de bezitster van de Urim en de Thummim. Zij is de Grote Onderscheider. Ook de paradijselijke rivier die zich in meerdere rivieren uiteen splitst is hiervan een beeld, en in de apocalypse waarin de Thummim de Urim berijdt, als de vrouw op het beest, is dit het beeld van de wateren waaraan zij zit. In de Griekse grondtekst zijn dit ook de wateren van de zondvloed. De vrouw op het beest wordt door deze wateren geleid. Het geeft haar onderscheiding. Neith is de Egyptische godin van de duisternis en de jacht. Ook is zij een oorlogs-godin. Zij werd genoemd : “Al wat was, is en zal zijn.” In de apocalypse staat het net iets anders : Openbaring 17 8 Het beest, dat gij zaagt, was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en het vaart ten verderve; en zij, die op de aarde wonen, wier naam niet geschreven is in het boek des levens van de grondlegging der wereld af, zullen zich verbazen, als zij zien, dat het beest was en niet is en er toch zal zijn. Het beest is er wel en niet, omdat het beest zich als een vrouw kan manifesteren. Het getal van het beest is het getal van een mens. Dit gaat om een grote groep beesten, die als het nodig is in menselijke gedaante kunnen komen. Verbazen is in het Grieks weer aanbidden, en in de worteltekst gaat dit om een ontmoeting. Johannes bezocht de vrouw op het beest, als Hannah die haar zoon aan de Mara verkocht. Mara is een woord voor God in het Aramees, de bezitster. Dit is dus de Vrouw op het Beest, en ook het Beest zelf. In de genitalien zitten de creatieve krachten om in een beest te veranderen. Daarom worden vandaag de dag de genitalien overmatig gedemoniseerd of verkeerd voorgesteld. Men wil het geheim niet prijsgeven. Het Beest moet dus ontwaakt worden in ons. Dit gaat diep en is geen spelletje. De Egyptische godinnen zijn reflecties van de beesten die wij eens waren. Er is dus een nauwgezette cyclus gaande. In het EE wordt duidelijk dat juist door de onderdrukkingen we weer terugveranderd worden in beesten. De Egyptische godinnen staan dus voor beesten die uit het menselijke bewustzijn gingen. De mens kwam in een diepe slaap. Hathor is ook wat het merkteken van het beest inhoudt. Hathor betekent huis van Horus, wat in het Hebreeuws de bayith van Horus is, de gevangenis van Horus. Het huis is in de Egyptologie het vrouwelijke lichaam. Het getal of merkteken van het beest houdt in de grondtekst de vermenigvuldiging in, de massa, zodat het beest tot beesten wordt. Wij moeten in vele beesten veranderen.
Pagina 68
Hathor is ook de grote godin van de vruchtbaarheid. Het merkteken van het beest is in de Griekse worteltekst ook de gnosis van het beest, de kennis van het beest. Hulda, Hel, was de moedergodin van het Germaanse gebied, die door de christelijke invasies werd gedemoniseerd. Hulda, Hel, was de Hathor van de Germanen. Dat wat men slap vertaalde in 'geest' is in het Grieks de scheppende, beestachtige pit waar het lichaam uit voortkwam. Deze beesten waren voortgekomen uit de leegte. In het Aramees zijn zij de belichaming van geur, odor. De IYSH kwam allereerst tot het Beest als slachtvee, en werd toen zelf tot beest, als leeuw van de duisternis, de leeuw van de jacht, de leeuw van Judas (Juda), oftewel de zwarte leeuw, wat geen echte leeuw is, maar een nog verschrikkelijker beest. Deze zwarte leeuw was onderworpen aan de alfa zwarte leeuwen, zoals Iyowb aan hen was onderworpen. De IYSH werd dus eerst zelf verslonden door de zwarte leeuwen, en werd later één van hen, zoals Iyowb. Leeuw is de RH in het Aramees, zoals de duisternis dat is, RH, wat men had misvertaald in 'geest'. De RH is de zwarte leeuw, een verschrikkelijker beest dan een leeuw. Het reukorgaan is het zintuigelijk vermogen van het beest, ook in de grondteksten. Dit orgaan ontstaat in de leegte, waarvan het beest de verpersoonlijking en belichaming is. In de hogere gnosis is dit een basis-vermogen. De reuk vertelt een verhaal. Allereerst moeten wij stom worden als vee om tot dit orgaan te komen. Wij voelen ons misschien vaak zonder woorden, of zelfs met een verlies aan concentratie, om zo in verwarring af te dalen. Wij willen misschien vaak onze vijand of hen die ons tarten voor schut zetten of het hen goed betaald zetten, maar voelen ons als slachtvee in veel situaties als wij tot de hogere gnosis komen, want zonder het worden tot vee zullen wij nooit beest worden. Het worden tot vee is de sleutel tot het beest. De opstanding van de IYSH staat voor het uiteindelijk worden tot beest. Dit is een reuk-orgaan, een grote verlichting in de nacht, als het komen tot het grote nachtvuur, de onderscheiding van de duisternis, oftewel het nachtzicht, de hel. Het beest leidt vervolgens tot de dieptes van het zijn van vee, dus dit is een grote, heilige paradox. Wij kunnen in die zin niet zonder 'het kruis' leven, zonder pasen. Die diepte vinden we terug opgeborgen in de islam. Wij moeten tot volledige overgave komen, en het verlies van het zoonschap. Alleen zo kunnen wij volledig beest worden. Zwarte leeuwen verstoten hun jongen. De verstoten zwarte leeuwen komen zo onder een alfa zwarte leeuw die niet hun moeder is. Hierin zien we ook weer Hannah (Johannes) terug, die haar zoon, Shama-Al, verkocht aan het Beest. Het beest komt in de grondtekst voort uit de leegte, als het beest van de afgrond. In het EE gaat het erom het beest in onszelf te vinden, een pit dieper dan de ziel. Dit is ook tot het herstel van de neus, het reukorgaan, om zo de valse stemmen en visioenen in ons te doven. Alle stemmen, dromen en visioenen moeten onderworpen worden aan het heilige reukorgaan. Het gaat dus niet om het Woord van de Geest, maar om het Woord van het Beest. Op de pinksterdag werden de profeten en vertalers (apostelen) vervuld met het Beest in plaats van de Geest. Waar vaak het woordje profeet in de Westerse vertalingen staat, daar staat in het Aramees 'vertaler' (apostel). In het Hebreeuws is dit in de worteltekst voort laten bubbelen, orakelse dichters en gekken, dwazen, of doen alsof. In de worteltekst wordt dit gelijkgesteld aan spasme. Dit zien we ook in het leven van jakob terug die door de Moeder Amazone op zijn heup werd geslagen, kreupel en spastisch werd geslagen, wat ook een belangrijk onderwerp is in de Amazone Mythologie. Dit gebeurde in de worteltekst ook met Shama-Al die spastisch werd geslagen, zodat hij niet meer door spieren leefde, maar door hogere paradijselijke impulsen. Dit is dus de ware betekenis van een OT profeet of vertaler. Zij waren wilden, raadselachtig, heilige idioten. Zij waren extravagant in hun taal. Er is zoiets als een heilige krankzinnigheid, een heilig delirium in de OT betekenis. Hiertoe werd Shama-Al ingewijd. In het OT stond dit ook gelijk aan woede. Een voorbeeld hiervan was de profeet Habakuk die geweldadige visioenen had en woede-uitbarstingen. Ook was het tegelijkertijd het tegenovergestelde als extatische opgewondenheid. Profeet is dus een misvertaling, maar is een kreupel of spastisch geslagen slaaf, als een beeld van het worden tot vee, de enige manier om het Beest te ontvangen. De pinksterdag was dus een grote oogstdag, na de nacht van het kruis. Wij moeten streven naar de uitstorting van het Beest in ons leven. Dit kan alleen door het kruis. Wij mogen geen overmoedige beesten zijn. Het Grote Beest zal alle valse beesten slaan. Dit is waarom christenen het Beest demoniseren en verafschuwen. Zij vrezen het Beest, omdat het hen zal ontmaskeren en verslaan. Het merkteken van het Beest is daarom een groot taboe in de christelijke kerk, en verklaart ook hun haat tot dieren, die zij vaak nog elke dag eten. Zij proberen zich te verstoppen voor het Grote, Heilige Beest. Zij houden meer van de Geest, de bedrieger, de stedenbouwer. Zij verafschuwen de wildernis. Er moet een grote exodus komen. Terug tot het Beest. Hierin is Hathor, ILA TAGA, de Grote Slager, de sleutel. Het beest komt uit de afgrond, uit de leegte. De leegte kwam uit het Beest. De afgrond kwam voort vanuit het Beest. Hierin ligt alle duisternis opgeborgen, de Schepper van de Nacht. Wij kunnen niet zomaar tot het kruis komen. Wij moeten eerst tot de kribbe komen, de voederbak van het vee. Wij moeten worden tot jong vee, tot de geboorte van vee, onderworpen aan vee. Wij moeten door de kribbe komen tot Hathor. Toen Shama-Al aan de Mara werd verkocht door Hannah moesten er runderen kreupel geslagen worden, als een beeld van het worden tot jong vee, pasgeboren vee. In die zin is Shama-Al een beeld van de kribbe, van de Iysh in de kribbe. Hathor is een oud beeld van de moeder, bijmoeder of meesteres van Horus, als het huis van Horus, zijn gevangenschap. Maria is daar een Israelitische vorm van. In die zin werd de Iysh, als de Shama-Al, het kreupel geslagen vee als een beeld van jong, pasgeboren vee, opgedragen aan het Beest. Wij moeten het mysterie van de kribbe in de Egyptische en apocalyptische context leren begrijpen. Sekhmet – oorlogsgodin – witte paard Neith – jachtsgodin – zwarte paard Hathor – slachtsgodin – rode paard De Shama is daarom centraal in het hindoeisme. Zonder de Shama, de kribbe, de geboorte als vee, de verkreupeling van het vee, het onderworpen zijn aan sterker en ouder vee, kunnen wij niet tot de Godin, de Ila, komen. Het hindoeisme is dus een belangrijke cryptische sleutel om uiteindelijk te worden tot Beest. Het is als de zwavel-formule van de hel. SA-MA is in het hindoeisme de onsterfelijkheids-drank van de goden. SA-MA geeft goddelijke visioenen, opent de zintuigen. In de Psalmen van de Rig Veda wordt het duidelijk dat het grote tijdswiel van het Beest alleen maar werkt door de SA-MA, de rituele drank. Agni, GAN-NU, is de tuin van Nu in het Aramees-Egyptisch, als de wijngaard van Noach. In dit gebied wordt de Soma, SA-MA geoogst en gedronken. SA-MA is in het Egyptisch de gnosis van de Wet. SA, kennis, komt voort vanuit de vedische godin USA, de ochtendschemering, de dageraad. In het Sranan Tongo is SA 'vrouw'. SA-MA is in die zin de Wet van het vrouwelijke. USA-MA is de Wet van het nachtzicht. Dit is de diepte van het merkteken van het Beest, dat de goddelijke vrouwelijke wet in ons wordt geprint, en het maakt ons tot wedergeboren vee. Dit is waar de kribbe, de veevoederbak voor staat.
Pagina 70
Het drinken van de SA-MA, USA-MA, is een belangrijk item in de Rig Veda. In de Bijbelse grondtekst is dit SHAMA, wat luisteren en gehoorzamen betekent, oftewel het item van heilige slavernij tot het goddelijke, tot de gnosis. Samuel, SHAMA-AL, is in de worteltekst gerei wat de slaaf tot gehoorzamen brengt. SHAMA brengt de goddelijke verlamming en kwetsbaarheid, gevoeligheid, om zo opgericht te worden in de heilige slavernij tot de gnosis. Door dit te drinken krijgen wij visioenen. Dat is wat de morgen betekent : een nachtvisioen. Dit is waar de Vedische nachtzon, de godin USA voor staat. SHAMA komt om gevoelig te maken voor het Beest, en maakt dat daaraan gehoorzaamt wordt, als 'horen en gehoorzamen'. Dit gaat door het reukorgaan. SHAMA is de profetische leidraad die het Woord (DABAR) omzet in acties, als de kracht tot gehoorzamen. DABAR bestaat uit de geboden, waarschuwingen, bedreigingen, liederen en beloftes. De mandala is hierin een map van de geografie van de gnosis. De SHAMA geeft dus eerst grote leegte, en daarna worden er visioenen gegeven. Ook betekent SHAMA onderscheiding. In die zin is het het drinken van de PESSA, de hogere gnosis, het Amazonische nachtvisioen. De SHAMA is dus een beeld van de heilige tuchtroede, de bloeiende staf van Aaron, in de ark. Zij belichaamt en geeft dit paradijselijke, rijkelijke sap. Het is waar de Amazonische vrouwenborst voor staat. Zij is de Grote Onderscheider. Ook de paradijselijke rivier die zich in meerdere rivieren uiteen splitst is hiervan een beeld, en in de apocalypse waarin de Thummim de Urim berijdt, als de vrouw op het beest, is dit het beeld van de wateren waaraan zij zit. In de Griekse grondtekst zijn dit ook de wateren van de zondvloed. De vrouw op het beest wordt door deze wateren geleid. Het geeft haar onderscheiding. In het Ismaelitisch is dit boek 82 van de Koran, Al Infitar, het Uiteensplijten van de staf van Aaron, tot een roede met meerdere gekraalde uithangsels, die in de ark werd gelegd. In Egypte is dit de Nekhaka, die door Osiris aan de farao werd overgedragen als een symbool van autoriteit. Dit was ook een vruchtbaarheids-symbool. Een variant hierop is de veer van Maat, de veer van de Wet, waardoor de doden geoordeeld werden. Ook de veer is een verdeler en onderscheider. Wij moeten komen tot grote onderscheidingen. De veer staat ook voor Sara, het paradijselijke zaad. Het zaad is een beeld van de stam Reuben, de sleutel tot de tent van Bilha. In die zin stelt SHAMA, de rituele drank, een grote cyclus voor. Ook voor ons is het belangrijk om SHAMA, 'mayim', het goddelijke zaad, te ontvangen. Hiervoor moeten wij het goddelijke teken in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om zo niet in het oosten te blijven steken, maar op te gaan naar de zee van zaad, de zee van melk, in het westen, om zo door de leegte tot de Tehowm, de NU, de paradijselijke afgrond, te komen. In de paradox, in de worteltekst, is het Oosten juist het oudere paradijs, als een beeld van de paradijselijke afgrond. In die zin wordt het uitgebeeld door de wijngaard van Noach. De zondvloed is de terugkerende oerzee van melk, die het visioen van de wijngaard van Noach geeft, door de ark. In de derde psalm van de eerste mandala van de Rig Veda is dit de godin Sarasvati, de godin van kennis, die komt als een nachtvisioen. Dit is dus de bron van oudere paradijsen om de rituele drank, de SHAMA terug te brengen door de ark, als een visioen van tucht, waar de staf van Aaron voor staat. Dit is ook waar Samuel, SHAMA-AL voor staat, als de tuchtroede om tot gehoorzaamheid te brengen, de verjonging en wedergeboorte van het vee, door de verkreupeling. In Psalm 8 is de SHAMA een hoog zwellende hemelse oceaan, als wijde stromen komende van de hoogtes. De SHAMA wateren zijn vol met vee, vol met waterbuffels, rijp voor de aanbidders. Psalm 9 gaat over de SHAMA feesten. Indra, NU-DE-RA, giet de SHAMA uit. RA'AH, RA, is zien, onderscheiden, het hebben van visioenen in het Hebreeuws. Het gaat hier dus om het zien van Amazonische visioenen in de dieptes van de paradijselijke afgrond. In die zin is NU-DE-RA een schenker en een beeld van SHAMA. NU-DE-RA is de goddelijke jager in de mythologie van het hindoeisme. In die zin komen we door NU-DE-RA tot SHAMA. De jacht in de gnosis is de sleutel tot deze oeroceaan. Dit is een oceaan van melk en vergoten bloed van de vijand. Melk is de bloedvergieter. Het gieten van de SHAMA door NU-DE-RA, de goddelijke jacht, brengt dan bloeds-vreugde van de geslaagde jacht in Psalm 9. Dit is het teken van vruchtbaarheid, van nieuwe schepping. Het is het teken van Ajuwth, de eerste zoon van Ismael. Dan wordt het loon naar werken gegeven door NUDE-RA, het oordeel. Dit is dus zeker geen lichtzinnig gebeuren. Zij die misbruik hebben gepleegd worden hierdoor zwaar gestrafd. Iedereen krijgt loon naar werken. De tucht en het oordeel komt tot een ieder. De Nia-ark verschijnt om zonde, schuld en oordeel te laten zien. Dan in Psalm 10 wordt NU-DE-RA, de Amazonische jacht, aanbeden. Dan wordt NU-DE-RA SA-KRA genoemd, oftewel de brug tussen de Egyptische Gnosis en de Levitische Gnosis. Ook betekent de SA-KRA de Levitische Gnosis van de Amazone (SA, Sranan Tongo = vrouw). Het is de Gnosis van de Amazonische offerdienst. Dan vragen de aanbidders aan NU-DE-RA om de stal van het vee, van de runderen, te openen, om hen nog meer te zegenen. Ze vragen NU-DE-RA ook om nog meer wateren van de hemel. Ook de psalmen en aanbiddingen zijn deel van SHAMA. Psalm 11 gaat over de grot van Vala, die veel runderen bevat. Ook USA, de godin van de ochtendschemering, de dageraad, het nachtvisioen, was hierin opgesloten. Hieraan verbonden is de SA, de amazone, het vrouwelijke (Sranan Tongo), de gnosis (Egyptisch). NU-DE-RA splitste deze grot open. Vala betekent omheining, wat de hof van Eden betekent in het Hebreeuws. Vala was een grot van steen, en de broer van de slang van het hindoeisme, de Vrtra. Beiden waren zij asura's, natuur-energieen, die in oorlog leefden met de deva's, de goden. Van de Asura's komt ook Assur voort, de boom van kennis. Vrtra was de tegenhouder, de stenen slang, de bewaker van de rivieren, die deze blokkeerde. Door SHAMA overwon NU-DE-RA deze blokkades. Dit komen we ook weer tegen in het verhaal van Mozes die water uit de rots sloeg, de geboorte van Mitra uit de Rots, de geboorte van de Kerk uit de Rots, Petrus, en de opstanding van Christus uit de grot. DANU was de moeder van Vrtra, die ook verslagen werd door NU-DE-RA. Danu staat voor de Dan stam en ook eDeN, DN. In de strijd tegen Vrtra werden de beide kaken van NU-DE-RA verbroken. Dat wil zeggen dat Vrtra alleen verslagen kon worden door grote stilte, het zevende zegel, oftewel de paradijselijke afgrond, de NU, oftewel de wijngaard van Noach, die de SHAMA rijkelijk voortbracht. In het Agni, GAN-NU gebied, wordt de SHAMA uitgegoten. Agni, GAN-NU, is de boodschapper van de goden, de grote vertaler. Dit is het gebied van de kreupelgeslagenen. Zoals de SHAMAdrank grote gelijkenissen vertoont met de PESSA steen van onderscheiding, so vertoont Agni, GAN-NU, grote gelijkenissen met de HADAR steen van vertaling in de teraphim. Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling', wat wijst op spasme en verkreupeling, het sterven van de spier. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. De terafim was een bloed-orakel. HADAR = GAN-NU
Pagina 72
PESSA = SHAMA Van 'deva' komt ook het woord divine, wat dezelfde betekenis heeft : goddelijkheid. Zij waren in oorlog met de asura's die steeds vaker gedemoniseerd werden in veel gevallen. Belangrijke asura's zijn Mitra en Varuna, de god van de oeroceaan, de oerduisternis en de wet. MI betekent in het Sanskrit binden. Dit is ook waar het Egyptische MA vandaan komt, de Wet. In diepte is de SHAMA, de SA-MA de SA-MI, de heilige gebondenheid in de gnosis. Ook dit is een aspect van de PESSA steen. De deva's namen de heerschappij, en demoniseerden veelal de asura's. Het Latijnse Deus, god, ging heersen, en demoniseerde Assur, de boom van kennis, overmatig. Hieruit voort kwam het engelse 'Divine'. De asura's waren natuur-energieen van de duisternis, terwijl de deva's 'de schijnenden' waren, de goden van het licht, om te verblinden. Oorspronkelijk ging het om het gnostische, het asurische, wat langzaam werd overgenomen door het g-OD-delijke, ODIN, de DEUS, de DIVINE, de machten van het licht. De asura's waren oorspronkelijk wachters in de Azteekse hemelen, maar werden tot slaaf gemaakt in het hindoeisme. Nadat het hart van het offer was uitgerukt door de Azteken werd het offer van de piramide trap afgeworpen. Dit is een beeld van wat er in het EE met Rian gebeurt, dat hij van de saffieren trap wordt afgeworpen. Saffier staat voor de PESSA, de steen van onderscheiding. Dit gebeurt wanneer de gnosis van de PESSA, de SHAMA, wordt hersteld, en de gnosis van de HADAR, GAN-NU, de steen van vertaling, waar staal een beeld van is. Rian zal hierdoor steeds dieper en dieper gevangen raken in Hathor, als een valstrik. In Psalm 14 worden de rode paarden, de vurigen, voor de wagen van Agni, GAN-NU, gespannen. GAN-NU is dan de ruiter van de rode paarden. GAN-NU is de grote vertaler, een beeld van de HADAR-steen. De HADAR is dan een hogere PESSA-steen, een hogere onderscheiding. Binnen de PESSA steen zijn er onderverdelingen van hogere levels, de Amazonische hierarchieen, en de hierarchieen van het Beest. Het Azteekse apen-medicijn verandert gif in een medicijn. In de mythologie van het hindoeisme hebben de apen een sterk bemiddelende functie in de bevrijding van het goddelijke vrouwelijke, Sita. Sita is in het Sanskrit de heilige gebondenheid. De apen vallen het eiland aan waar zij door een demoon gevangen wordt gehouden, waar zij een brug naartoe bouwden. Na het verbreken van de zegels wordt het reukoffer-altaar zichtbaar, als een beeld van het Beest. Het vuur daarvan wordt op aarde geworpen vanuit het wierrookvat. Wierrook is het teken van de aap in het sanskrit. Aap betekent ook harig, en is het beeld van de zon. Ook staat de aap voor medicijn, en is verbonden aan de kleur zwart en het donkere. In het Sanskrit is de aap de wapensmid, de maker van de wapenrusting. We zagen de zon zwart worden als een haren zak, wat het beeld is van de aap. De vrouw is bekleed met de zon, oftewel is bewapend door de aap, voor de oorlog en de jacht. De aap is het teken van scherpe ogen, van bovennatuurlijke visioenen, maar ook staat het voor blindheid. De aap is het goddelijke oog. Kubera is een opperhoofd van demonen, de demoon van weelde en geld. Zijn naam komt van 'kumba', wat verbergen betekent. Hij is de zoon van Vishrava, roem. Daarom wordt hij ook 'de zoon van roem' genoemd. Ook hij is een heer van het eiland Lanka, waar Sita naar ontvoerd was, en die gered werd door apen. Golgotha, Kranion, betekent 'doodshoofd' of 'plaats van doodskoppen'. Ook betekent het 'harige plaats,' of 'plaats van haar.' In het Sanskrit is het een plaats van apen, waar zij bezig zijn het medicijn te bereiden. Zij zijn in het Sanskrit 'boom-zwervers', zij die van boom tot boom gaan, van fundament tot fundament, om daar genezing te brengen. In het Sanskrit zijn apen vuurgoden, zoals Agni, GAN-NU, een vuurgod is. Hanuman, GAN-NUAMEN, was één van de apenleiders van het hindoeisme. Amen is het verborgene in het Egyptisch. GAN-NU-AMEN is de verborgen tuin van Nu, de verborgen wijngaard van Noach, in de afgrond van de onderwereld. De aap staat in het Sanskrit voor “doden in het verborgene”, kinasa, KANA-SA, “het piercen, doorsteken in en door de gnosis”. Het betekent de verbondenheid aan Yama, de god van de dood. Ook is de aap in het Sanskrit een beeld van de zondvloed. De aap is de boodschapper van RAMA, de zevende incarnatie van VISHNU. RAMA is de belichaming van de gnosis, de leer van het hindoeisme, de dharma, het hogere, zuivere bewustzijn (brahman). Hierdoor verjongt de GAN-NU, de wijngaard van Noach, de tuin van de heilige afgrond, zich, in Psalm 26. In Psalm 27 verkoopt Agni, GAN-NU, de gaven, oftewel het loon (hetzelfde als in het Grieks waar gaven en loon ook onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Deze verkoop gebeurt door de stromen van Sindhu, een geheel van wateren als een zondvloed, komende van de lippen, van een olifants-slurf (GAN-NU-SA, de gnosis van de heilige afgrond), of van een slangendemoon, en door VISHNU, visioenen. Dit zien we ook terug in Openbaring, waar de slang een stroom van water uit zijn mond laat komen. In Psalm 28 geeft de godin geboorte aan de prooi, als het persen van de SHAMA, waarvan NU-DERA moet drinken. Haar brede heupen zijn ervoor om het sap vast te houden. Wanneer NU-DE-RA drinkt is er het helderste geluid van de drums van de overwinnaars. Alles wat overgebleven is van de SHAMA moet in bekers op buffelhuiden gezet worden. Psalm 31 laat GAN-NU zien als voortgekomen vanuit twee moeders. Agni, de god van het vuur en het offeren in de Indologie, is de Hopi god van het vuur, de dood en de onderwereld, en ook een god van oorlog, Mosau, wijzende op Mose, Mozes, de tocht door de wildernis. Mozes wijst weer terug op Maat, Ma, de Egyptische godin van de Wet, die op haar beurt weer terugwijst op MI, de heilige gebondenheid en het oordeel in het Sanskrit. Niemand kan in die zin aan het oordeel ontkomen. Waar Agni rijkdom geeft is dit natuurlijk de diepere rijkdom van het paradijs, van de gnosis. Rijkdom betekent ook opvoeding in het Sanskrit. In die opvoeding wordt geleerd dingen makkelijker te maken, makkelijker toegankelijk, SUPAYANA, wat leidt tot de rust en de stilte, de SVASTHYA. In het Levitisch is dit de NUWACH, rust, het knielen, als een berusting in de heilige slavernij. NUWACH is een beeld van Noach, NU, de paradijselijke afgrond, als het bereiken van de wijngaard van Noach. NUWACH is het wortelwoord van het Levitische NICHOWACH wat de zoetheid van het offeren is (Lev. 1:17). NUWACH heeft te maken met verlatenheid, verlaten en verbannen. De SHAMA is dus een groot gebied waarin vee wordt verjongd en verkreupeld. Dit wordt ook de KABA genoemd, de ark. De ware ark is dus de kribbe. Zonder de kribbe komen wij niet tot het kruis. Wij kunnen alleen als jong, pasgeboren vee tot de Godin komen, tot ILA. De KABA is een gebied van grote ontwapening. Zonder de KABA zou de Toorn en Wraak van de Godin, de Grote ILA, ons totaal vernietigen, en velen zullen gaan tot de totale vernietiging. De KABA is een groot en verschrikkelijk beest wat de menigtes zal keuren. Hierdoor verjongt de GAN-NU, de wijngaard van Noach, de tuin van de heilige afgrond, zich, in Psalm 26 van de Rig Veda. In Psalm 27 verkoopt Agni, GAN-NU, de gaven, oftewel het loon (hetzelfde als in het Grieks waar gaven en loon ook onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Deze verkoop gebeurt door de stromen van Sindhu, een geheel van wateren als een zondvloed, komende van de lippen, van een olifants-slurf (GAN-NU-SA, de gnosis van de heilige afgrond), of van een slangendemoon, en door VISHNU, visioenen. Dit zien we ook terug in Openbaring, waar de slang
Pagina 74
een stroom van water uit zijn mond laat komen. In Psalm 28 geeft de godin geboorte aan de prooi, als het persen van de SHAMA, waarvan NU-DERA moet drinken. Haar brede heupen zijn ervoor om het sap vast te houden. Wanneer NU-DE-RA drinkt is er het helderste geluid van de drums van de overwinnaars. Alles wat overgebleven is van de SHAMA moet in bekers op buffelhuiden gezet worden. Hierdoor verjongt de GAN-NU, de wijngaard van Noach, de tuin van de heilige afgrond, zich, in Psalm 26 van de Rig Veda. In Psalm 27 verkoopt Agni, GAN-NU, de gaven, oftewel het loon. GAN-NU is Channah, het Hebreeuwse woord voor Hannah, de moeder van Shama-Al. Dit is het wortelwoord van Johannes. Hannah verkocht Shama-Al aan het Beest, als een slaaf, als een prooi. De Shama-Al boeken en Openbaring zijn dus onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Shama-Al staat voor de ware loons-gaven. De loons-gaven zijn prooi. In Shama-Al hebben wij de loons-gaven ontvangen, als de verdere merktekens van het Beest. Alleen in het Beest kunnen wij de loonsgaven, Shama-Al, SA-MA, ontvangen. Dit is waar het in het hindoeisme om gaat. Hindoeisme, de boeken van Shama-Al, en het boek Openbaring zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Zij vormen de basis voor de werking van het charismatische. De loons-gave van genezing is een prooilam. Ook de verdere loonsgaven zijn prooivee. In de Egyptische Bijbel, die ook grotendeels in het EE staat, gaat het over Seth. Seth is de OudEgyptische god van de wildernis, en in de Egyptische bijbel is hij degene die leidt tot Aton, de rode zon, oftewel de rode bal, het bloed van de vijand, als een beeld van de slacht. Aton is dus een zegel op Hathor, de Egyptische godin van de slacht. Seth was in oorlog met Osiris, maar in de Egyptische Bijbel is er een sieraad genaamd Sethon als de verzoening tussen deze twee. Het christendom demoniseerde dit sieraad. Osiris is de Egyptische god van de dood en het recht. Hij voert recht over de doden in de onderwereld, waar hij zijn vijanden onder zijn voeten heeft. Alle doden moesten tot zijn hal komen waar hun harten gewogen zouden worden. Hiertoe moesten ze door allerlei poorten gaan waar ze getest zouden worden. Hiervoor had Osiris een heleboel hulpgoden. Als hun harten werden gewogen en het hart was licht genoeg, dan kregen ze toegang tot de verdere onderwereld. In het Sranan Tongo is dit OSOYURU, wat huishuur betekent, oftewel toegangsbewijs. Alleen zij die loon zouden hebben ontvangen zouden toegang krijgen. Weer ging het hier dus om eerlijk verdienen en niet om genade. YURU is huur, maar ook tijd (uur). Je loon bepaalt dus voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. Dit is waar dit allemaal oorspronkelijk voor staat. In het Karaibs is dit OSU, wat polijsten betekent, kastijding. Dit is om je klaar te maken voor toegang ergens, en voor tijd ergens. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd. Seth is dus het ontvangen van huurloon, in de heilige jacht. Seth is in het Sranan Tongo SUTU, wat ontploffen, steken en piercen betekent. Van belang is dit voor het verbreken van het mannelijke suprematie syndroom, door de besnijdenis, de piercings, van de mannelijke borst. In het Karaibs is Seth SITA, urine krijgen, moeten plassen, als een woord voor urine, als de paradijselijke urine. PUKA is in het Karaibs het woord voor doorsteken, voor de piercings. Seth komt terug in het Arawaks als SYTY, wat aap betekent. In de mythologie van India redde een leger van apen Sita, de vrouw van God, of vrouwelijke God, wat urine is in het Karaibs, als de paradijselijke urine. De aap is een beeld van de scalpering. Dit is dus waar Seth, SYTY, voor staat. Ook in Egypte werd Seth op een gegeven moment meer en meer gedemoniseerd. Horus, oftewel Rian, werd gezien als de overwinnaar van Seth. Seth, als de god van de wildernis en de duisternis, was als de Egyptische vorm van Mitra, de jager, de buffeljager, waardoor door Seth de lijn van Mithraisme verder loopt. De buffeljacht is een symbool van de overwinning over de leugen van de mannelijke suprematie. Het is niet alleen een strijd. Ook moeten wij het apen-medicijn toepassen, het medicijn van SYTY, Seth, om zo gif te transformeren tot medicijn. We moeten met het gif leren werken, er gewend aan raken, het leren gebruiken en toepassen tot genezing. Alles heeft een doel. Daarom is er ook het Seth-on sieraad, waar Seth en Osiris met elkaar verzoend zijn, aan elkaar gewend zijn geraakt en elkaar hebben leren gebruiken voor hogere doelen. We moeten niet fatalistisch of nihilistisch denken. We moeten overal het nut van inzien. In het Karaibs is Seth als de doorsteker, de piercer, de PUKA. EB 2:12-13 “Zo leeft dan ook Seth in de woestijnen, als een afgezonderde en als een wilde. Hij dan is de Osiris ontvlucht, na hem gedood te hebben, en draagt nu de nieuwe Osiris met zich mee. Zo is dan hij die Horus ontvlucht is, en Aam, als een vrije en een zalige, daar een overvloed van godenboodschappen de zielen te zeer zou verzoeten en bederven.” Horus, als de opgestane Osiris, moet dus beheerst worden. Wij moeten leren de Horus te berijden, en hem niet voor zijn tijd laten opkomen, anders is hij de verbreker van de tucht. Het komt erop neer dat de Jezus-opstanding een soort slaven programma was om mensen op te laten staan als slaven van de glazen stad. Hetzelfde als hoe Osiris, de dood van de Christus-figuur leidde tot Horus, de opstanding van de Christus-figuur. Maar dan wordt er iets heel belangrijks over het hoofd gezien, namelijk de oeroude mythe van Osiris en Seth, zijn broer. Osiris was de koning van Egypte, die door Seth in een kist werd gelokt. Toen sloot Seth de kist, en wierp het in de Nijl. Seth is de woeste god van de wildernis, de god van de chaos, de rode hond, die mensen initieert in de wildernis. Door het sterven werd Osiris door Seth geinitieerd in de onderwereld. Seth moest het koningschap van Osiris verbreken. Deze mythe is sterk symbolisch. Zo zien we dan een zuiverder beeld van hoe sterven en opstanding gaat. De opstanding is de opstanding in de wildernis, de initiatie in de onderwereld. Vandaar dat het om de Seth-Osiris relatie gaat, de Seth-On. De christenen noemen dit gnostische sieraad 'Satan', en strijden tegen 'Satan' om Horus-Jezus in de heersende positie te bewaren. Seth is in het Sranan Tongo SUTU, wat ontploffen, steken en piercen betekent. Van belang is dit voor het verbreken van het mannelijke suprematie syndroom, het mannelijke koningschapssyndroom, door de besnijdenis, de piercings, van de mannelijke borst. Seth moest op die manier het koningschap van Osiris piercen, doorsteken. Dit is de ware opstanding.
Pagina 76
De mensheid werd gesplitst in de hersenen door het Jezus-en-de-Opstanding programma, die de hersenen liet leven vanuit de Opstanding van Christus, een zeer overmoedige opstanding na drie dagen, om hen zo tot slaaf te maken van de Glazen Stad. Dit was een corrupte opstanding, gebaseerd op het Horus principe. Wat is dan de ware opstanding ? In de Egyptologie is dit Seth, die de koning moest piercen, moest initieren in de onderwereld, in de wildernis. In het christendom is dit Judas, die de koning moest piercen. Judas is Grieks voor de stam Juda. Judas moest zo de koning initieren in de onderwereld en de wildernis. In die zin is Judas dus in de symboliek en de esoterie een belangrijk item. Judas werd door het christendom volledig gedemoniseerd, terwijl het gnostische geschrift het van een hele andere kant liet zien. Judas was een heilige met een belangrijke opdracht. Judas staat voor de ware opstanding, gebaseerd op de Seth mythologie. Het koningschap in ons moet sterven, doorboort worden, opdat wij geinitieerd worden in de onderwereld en de wildernis. Judas is in die zin dus de opstanding in de wildernis, de verlossing uit de stad, zoals Seth dezelfde betekenis heeft in de Egyptologie. Judas hing zichzelf op, wat symbolisch is voor de collar, het afsterven van de valse adem die ons aan de glazen stad verbonden houdt. Judas richtte weer de aandacht op het Aramese woord voor kruis : de galg, het hangkoord. Seth en Judas zijn een beeld van de Apocalyptische rode draak die strijd tegen het christendom. De draak is een vliegende slang, die veel waarde had in het OT. In de grondtekst en de symboliek is de vliegende slang de naakte oorlogsvoerders. Zij gooien zich naakt in de strijd. Zij hebben niets met de stad. Dit is de ware opstanding, de opstanding in de naakte wildernis, de initiatie in de naakte stam. Zij leven in leegte en duisternis, zoals Seth ook de god van de duisternis is. De adem van de vliegende slangen, de draken, is vuur, waardoor zij de glazen stad smelten. Dit is het vuur van de poel des vuurs, wat voor de gezegenden koel is, en voor de verdoemden is het vernietigend vuur. Het heeft dus een dubbele werking. Wij komen tot de vliegende slang in de Amduat, het boek van de onderwereld, het boek van de verborgen grot, waar op de poel des vuurs de grot van de vliegende slang zich bevindt, de grot van Sokar. Hier vooraf gaande is een lange weg door de woestijn van Sokar. Sokar is hij-die-op-het-zand-staat, wat ook een beeld is van de vliegende slang in de apocalypse. Sokar is deze slang samen met Osiris en Ra, als Sokar-Osiris-Ra. Dit staat dus voor het naakte paradijselijke vlees van de oorlogs-stam. De woestijn die hier dus aan vooraf gaat in het vierde uur is de Restau, de Rosetau, het land van Sokar. Dit wordt ook wel de slangen woestijn genoemd. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de grot van hij-dieop-het-zand-staat, van Sokar, de rode draak, de vliegende slang, het naakte paradijselijke vlees van de oorlogs-stam. Zand is in het Aramees kostbare stenen, als de geheimenissen van de gnosis. Het lijden is alles wat we niet begrijpen, maar de gnosis brengt daar verandering in. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis, tot het Seth-on sieraad, wat gedemoniseerd werd door het christendom als 'satan'. Telkens als er tegen satan gestreden zou worden, zou de mens nog dieper in de glazen stad komen, nog verder verwijderd van de wildernis. Ook mogen wij komen tot het SethJudas sieraad, om zo het christendom onder Egyptische druk weer om te buigen tot het oorspronkelijke. De rode draak is dus een beeld van de opstanding in de wildernis. In het Aramees is de rode draak een beeld van de Urim. Er is ook een geheime weg om tot de vliegende slang te komen, beschreven in de Amduat. Dit geheim is de gruwel van Set. Dit is dus de ware opstanding, wat leidt tot de ware hemelvaart, of hellevaart, oftewel de vrouw, de moederschoot. De Aramese piercings door de borst van de verschijning die Johannes ziet zijn van goud, wat in het Grieks de moederschoot betekent. Dit zijn dus in de diepte de piercings van de moederschoot die tot wedergeboorte leiden, de ware hemel of hellevaart. De hemel is in het Aramees een belegering. De geboorte vindt dus plaats in de belegering door de Amazones. Dit is dus in de diepte het vijfde uur van de Amduat, de nachtreis door de onderwereld, waarin er gekomen wordt tot de vliegende slang als het naakte paradijselijke, oorlogsvoerende lichaam, die verborgen wordt gehouden in de grot van Sokar. Seth wijst terug op WASET, de godin van het achtste uur, Zij van de middernacht. Neith is de godin van de nacht, wat Haar andere naam is. Neith is de jachtsgodin. Zij staat dus beeld voor de besnijdenis en de scalpering. Het eerste uur van de Amduat verschijnen de apen om de initiaat door het eerste deel van de onderwereld te leiden. De aap is het symbool van de scalpering. De scalpering is de hoofdbesnijdenis om de gnosis te ontvangen. Als een man een kale plek krijgt boven op zijn hoofd is dat een beeld van deze scalpering. Dit is dus heel natuurlijk en amazonisch. Het betekent het terugkeren tot de godin. Alle wegen van Seth en Judas leiden terug tot Neith, de jachtsgodin. Dit staat voor het ontvangen van huurloon, het ontvangen van “osiris”. In het eerste uur van de Amduat worden de apen beschreven als zij die de deuren in de onderwereld openen. Zo belangrijk is dus de scalpering. De godin van het achtste uur, WASET, NEITH, wordt ook genoemd : Meesteres van de diepe nacht. Judas heeft dus een hele vrouwelijke oorsprong. Neith komt van de Surinaamse godin Naat. Het wilde geheim van de gnosis wordt bewaakt door de meest verschrikkelijke, wilde beesten. Het geheim is diep opgeborgen in de Egyptische taal, in de Amduat, het OT van de farao's, en het boek der poorten, het NT van de farao's. De MOWED is in het Hebreeuws de aankondiger en oproeper van de kastijding. In het twaalfde uur van het boek der poorten zijn er vier godinnen die de rode kroon dragen : de hn-mwt, de Hannah-Mowed. Zij bepalen de levenstijden en de jaren van zware kastijding in de onderwereld. Hannah brengt in zekere zin haar zoon Samuel tot de arena's, waar hij getuchtigd wordt. Hannah is ook het wortelwoord van Johannes in de Openbaring. Zij leidt haar zoon tot de vrouw op het beest, de vrouw die half beest is, en verkoopt hem aan Haar, als slaaf. Het rode paard leidt hiertoe. In de Amazone theologie komen vele moeders met hun zonen tot de arena, waar hun zonen getuchtigd en getest worden, en zo komen hun zonen in de handen van andere moeders, door de tucht. Deze verkoop is in diepte dus de wisselwerking in de arena. Wanneer een zoon verliest, komt hij onder de moeder van degene die hem heeft overwonnen. Wanneer een zoon wint, komt hij ook onder de moeder van hem die hij heeft overwonnen. Dit is dus een middel van de moeder om haar zoon uit te leveren. In veel gevallen blijft de moeder gewoon bij haar zoon. Haar zoon krijgt dus meerdere vrouwen over zich, als een amazone institutie. Zo leert de zoon zich te onderwerpen zowel door het verliezen als het overwinnen. Het eerste Egyptische schandaal : De zonnegod Horus die de god van de wildernis, Seth, verslaat, die zijn vader, Osiris, had gedood, en die zo de troon van zijn vader overnam, zoals Jezus dit later zou doen in het christendom. De zonnecultus van Horus werd gevestigd door de wildernis op een lager plan te zetten. De draak gaf zijn macht aan het beest. Dit is een verschrikkelijke realiteit. Maar er is een nog groter Egyptisch schandaal. Dit is de degradatie van Bast, Bastet. Zij was oorspronkelijk een oorlogsgodin, Ubast of Bast, voorgesteld als een zwarte leeuwin, maar later werd zij meer en meer voorgesteld als de godin van vreugde, muziek en dans, meer als een gezelligheidsgodin, die men meer en meer Bastet begon te noemen. Zij werd meer en meer als een kattengodin voorgesteld in dit proces. Men probeerde de godin te betoveren door leugens over haar te verspreiden. Veel katten zijn betoverde zwarte leeuwinnen en leeuwen. De zwarte leeuw is niet noodzakelijk een echte leeuw, maar een nog verschrikkelijker beest dan een leeuw. Deze identiteit
Pagina 78
probeerde men van de godin af te roven, als het tweede grote Egyptische schandaal om de weg voor het christendom voor te bereiden. Dit was nog wel een erger schandaal dan het Horus-schandaal. Baset was een andere naam van Bast, als B-SET. De letter B is de voet in het Egyptische alfabet. SET verwijst naar de godin van het achtste uur, WA-SET, de godin van de middernacht, oftewel NEITH, de jachtsgodin en de pest-godin. Bast, B-SET, is daarom ook 'de voeten van de jagersgodin', 'de voeten van Neith'. De voet is een beeld van kastijding, overwinning en onderdrukking, als een beeld van het laatste oordeel. In het Hebreeuws is de B, de AB, de vader. In die zin wordt er in het NT de nadruk gelegd op 'de vader', de AB, de B, de voet. Wij moeten komen tot het geheimenis van de voet. In het Hebreeuws is dit niet noodzakelijk mannelijk, maar als de schepper, de bezitster, het hoofd van een clan, wat dus ook een vrouw kan zijn. Wij moeten terugkeren tot de oorspronkelijke leeuwin Bast, de Egyptische oorlogsgodin. Wij moeten beide Egyptische schandalen aan de kaak stellen en verbreken. Zij vormen de pilaren van het hedendaagse christendom. De Toronto uitstorting was hiervan een beeld, dat men de ruige oorlogsgodin wilde omruilen voor een godin van laffe feestjes die ze als een katje op hun schoot konden aaien. Dit was om de leeuwin Bast te bespotten. Bast was de leeuwinnen-oorlogsgodin van Beneden Egypte (Noord), en Sekhmet was de leeuwinnen-oorlogsgodin van Boven Egypte (Zuid) De degradatie van Bast, één van de verschrikkelijkste schandalen aller tijden, was een brute verkrachting van de oergodin, het Moeder Beest. Hierdoor raakte de Moeder verschrikkelijk verwond, als een vuur wat eeuwig in haar brandde. Hierdoor verstootte Zij haar kinderen, waarvan de Islam een gevolg was. Zij werd hierdoor een nog verschrikkelijker beest, die Haar identiteit angstvallig verborgen hield. Alleen de geinitieerden zouden Haar kunnen zien. Ubast, Bast, komt van de Surinaamse godin Bos, Bossen (doen ploffen, doen barsten, Sranan Tongo). Zij is de godin van de oorlog en de slacht. Hoofdstuk 31. Onder De Wraak Van De Oorlogsgodin Oorspronkelijk werd het OT en NT van de faraonische bijbel verborgen gehouden voor het gewone volk. Het was bestemd voor de farao's om hen reizen door de onderwereld te laten maken, om hen de godinnen van de uren te laten ontmoeten die bij de poorten van de onderwereld stonden en die bewaakten. Zelfs vandaag de dag worden deze boeken veelal verborgen gehouden voor het gewone volk, in tegenstelling tot de christelijke bijbel die overal volop te koop is. Wat wordt er verborgen gehouden door de faraonische bijbel ? Deze teksten zijn veel ouder dan de christelijke bijbel, en laten zien hoe de christelijke bijbel gewoon een corruptie is van de faraonische bijbel. De christelijke bijbel leeft een leven op zichzelf, afgekapt van haar Egyptische wortels. Deze wortels gaan diep. De betovering van de christelijke bijbel laat mensen in een grote illusie leven, een illusie die opgelost kan worden in de context van de veel oudere faraonische bijbel. OT – De Amduat – Het Boek van de Verborgen Grot NT – Het Boek der Poorten In de faraonische bijbel heeft niet alleen de poel des vuurs een hele andere betekenis dan de christelijke betekenis, namelijk dat het voor de gezegenden koel is en voor de verdoemden is het vernietigend vuur, maar ook is er een poel des levens, en een poel van slangen, in het vierde uur van het Boek der Poorten. De slang is een beeld van de paal, de oproeper tot de arena, de arena-paal, de hannah-mowed, de paal van de slavenverkoop, de hmwt in het Egyptisch, vier godinnen die de rode kroon dragen, de godinnen van de kastijding die de mate en de duur ervan bepalen, ook als een beeld van het rode paard. De poel van slangen wordt bewaakt door tien slangen, als een beeld van de tien tenen van de amazone, de tien arena-palen. Dit is bedoeld om het wenen op te wekken, als een beeld van wijn. Het water daar is wijn, in het vierde uur van het Boek der Poorten, als de heilige traan. Dit is een groot taboe, waartoe velen geen toegang hebben. Dit is de poel des levens. Slangen zijn ook het beeld van de uithongering, waardoor de poel des levens, de heilige traan ontstaat. Het hele gebeuren van Jezus die te Kana water in wijn verandert komt dus voort uit het vierde uur van het Boek der Poorten, het faraonische NT. De uithongering richt de arena-palen op, waardoor er vermenging, vervuiling plaatsvindt, als het vuil worden van de voeten van de amazone die de druiven treed met haar voeten om zo wijn te maken, de heilige traan, de poel des levens. De vuile voeten van de amazone zijn een teken van het uitgevoerde oordeel, waardoor de wijn stroomt, oftewel de tranen van spijt, berouw en boetvaardigheid, de tranen van een verbroken en gekastijd hart, wat zo gehoorzaamheid, overgave en onderwerping heeft geleerd, gemengd met de tranen van woede. Dit is de dualiteit van de poel des levens. Het is een deel van de pedagogiek van de amazones. De tucht door de arena-palen wekken agressiviteit op en woede, zodat het gevecht door blijft gaan, de grote vermenging en vervuiling. Dit is het vuile geheim van de gnosis, een heilige vuilheid, tegenovergesteld aan de valse schoonheid van de stad. Het vuile geheim ontmaskert, en werpt uit de stad, zodat de stad tot een ruine kan worden, tot een wildernis. De troon is een beeld van de verborgenheid. De wilde beesten geest van de man moet verbroken worden om onderworpen te worden onder de voet van de amazone. Die verbreking vindt plaats door isolatie, uithongering, en de arena, waarvan de slang een beeld is. Daarom is de slang altijd van groot belang geweest in de hof van Eden. Zonder de slang zou het mannelijke nooit tot verbrokenheid worden geleid, en zou de amazone ten onder gaan in de mannelijke suprematie leugen. De AB, UB, B, wordt in de christelijke bijbel aanbeden als de Vader, terwijl dit in het Egyptisch de voet is, de Ubast, de heilige leeuwin, de oorlogsgodin van Noord-Egypte. Zij leidt tot de poel des levens. Zij verandert water in wijn. De Ubast, Bast, de B-ST, is de voet van ST, de voet van de wildernis, als de poort tot de onderwereld, een poort van grote gnosis. Ook Zij is een nachtgodin, de godin van de middernacht, het achtste uur. Zij jaagt in de duisternis. In die zin is Ubast, Bast, de ware god, godin, van de Israelieten. De Egyptenaren van Noord-Egypte waren teleurgesteld in hun oorlogsgodin Bast, omdat ze vele oorlogen hadden verloren. Daarom veranderden ze haar van een woeste leeuwin tot een kat, een gezelligheids-godin van muziek, dans en vreugde. Maar in het OT van de Bijbel zien we hoe God, BAST, UBAST, het volk vaak de oorlog deed verliezen vanwege hun zonden. Zij waren onder de wraak van de oorlogsgodin. Zowel in het eerste boek van de christelijke bijbel, Genesis, als het laatste boek, Openbaring, speelt de slang een grote rol. De slang is een beeld van de uithongering en de arena-oproep, de arena-paal, als de perser van de wijn, de oproeper van de wijn, een oud Egyptisch beeld van de traan, de poel des levens. De amazone-moeders leiden hun zonen tot de arena's, zodat hun wilde beesten geesten worden verbroken, ja, zelfs hun wilde, ongehoorzame hart. Hier worden zij in vele delen gesplitst, om zo deel te hebben aan de amazone natuur, onderworpen aan de moeder grond. Zo ontvangen zij in dit proces het heilige beest met de meerdere koppen, als een beeld van die gespletenheid, de
Pagina 80
goddelijke dualiteit. Vandaar dat in de christelijke bijbel het meerkoppige beest, de meerkoppige slang, een grote rol speelt, maar dan volledig gedemoniseerd. In de oudere en diepere grondteksten zien we een ander beeld. Hoe dieper we in de oudere grondteksten gaan, hoe dichter we bij de Egyptische interpretatie komen, zoals gebracht door de faraonische bijbel, die zelfs vandaag de dag angstvallig verborgen en geheim wordt gehouden. In Amazone mythologie werden zij die verloren hadden in de arena's vaak verdronken. Dit komt ook weer terug in de Azteekse mythologie waarin kinderen werden verdronken als offers aan de watergodinnen, de verdrink-godinnen. In de indiaanse mythologie is dit metaforisch. Wanneer de vrouw geslachtsgemeenschap heeft met de man, dan is dit een beeld van de verdrinking waardoor de man visioenen ontvangt. De man komt zo tot een hogere natuur. Dit wijst terug op een Amazone rivier, de rivier van het verdrink-offer. Een stam van Amazones aan de rivier van het verdrink-offer is de Hiti. Ook houdt dit verband met de farao in het OT die Israelitische kinderen van het mannelijke geslacht liet verdrinken. In het elfde uur van het boek der poorten zien we de godin BS in menselijke vorm zitten naast de godin Sekhmet met een leeuwenhoofd. BS is 'Zij die verdrinkt', als de verdrinkgodin. BS is de wortelwaarde van Bast, als de Surinaamse godin 'BOS', de oorlogsgodin en de slachtgodin. B-S, B-SA is in het Egyptisch ook 'de voet van kennis, gnosis'. De TANNIN, TANNINA in het Aramees is de slang, oftewel het geslachtsdeel van de BEHEMOTH, wat ook besproken wordt als de Leviathan. God draagt Iyowb op om met een stam ernaar toe te werken BEHEMOTH te offeren (zijn tong, zijn taal). Iyowb wordt opgedragen een haak door de APH (hart) van de slang, van het geslachtsdeel van BEHEMOTH, te halen, oftewel om de wurggreep te verbreken. In het Aramees wordt Iyowb ook opgedragen om de kaak of zijde van de BEHEMOTH te nemen door een navelstreng. De BEHEMOTH moet tot de BETEN, moederschoot van de onderwereld, gesleept worden voor geboorte daar om een eeuwige slaaf van hem te maken in de grondteksten. Ook zegt de grondtekst : doorsteken, uithuwelijken. Dit gaat dus weer heel diep. Dit gaat over de Hoseaanse/ Amazonische schijn-huwelijken (BERIYTH) om de vijand te ontmaskeren en te binden. LAQACH komt ook voor in dit betoog, als zijnde huwelijk, gevangenneming en (slaaf-)verkoop. Er zal een dogma worden opgericht, zegt de grondtekst. Maak hem tot een EBED OWLAM, een eeuwige slaaf. Maak hem tot een kip/ vogel (TSIPPOWR) om mee te spelen, en bindt hem vast voor uw meisjes (NA'ARAH). God spreekt tot Iyowb op een manier dat hij dat nooit alleen zou kunnen. God drijft hier eigenlijk een beetje de spot met Iyowb. Want wie kan nu die grote Leviathan verslaan ? Maar de grondteksten laten dus zien dat dit de slang is van het paradijs als het geslachtsdeel van de BEHEMOTH, van het demonisch vee. Aan het einde van het boek Iyowb, als God zijn oordeel begint, moeten er zeven geslachtsdelen van demonisch vee geofferd worden. God draagt Iyowb op om een vleesmaaltijd (KARAH) te maken van deze kip samen met zijn stam, om het in stukken te verdelen voor de Kanaanieten, om zijn huid te doorsteken, om hem kaal en naakt te plukken (GALAH), en om de URIM te gebruiken tegen zijn centrale deel, en op zijn hoofd. De slang had eerst vleugels, maar door de vloek moest hij door het stof gaan. In Openbaring heeft de slang weer vleugels als de draak. In de oorlog moeten de roofdieren zo ontwapend worden dat ze vee worden. Dan zal de oorlog overgaan in de jacht. Wij moeten de zegels verbreken en zien met wie of wat we werkelijk te maken hebben. Leviathan is in de grote ontmaskering een kip. Zo moet Iyowb hem behandelen, maar hij kan dit niet zonder God, dus eerst moet Iyowb in gaan zien dat hij God nodig heeft, en hoe hij God nodig heeft. God had Iyowb min of meer kreupel geslagen. We mogen ons het waarom hiervan afvragen. Iyowb was een rechtvaardige man. Waarom moest hij hier doorheen ? De rib in het paradijs, oftewel een mannelijk geslachtsdeel, in de diepte van de grondtekst, betekent 'kreupel'. De man had vele 'kreupelen', geslachtsdelen in zijn lichaam. De man werd min of meer kreupel gemaakt, en was geenszins de trotse haan die de man vandaag is. De slang voor de zondeval had benen, en was in de grondtekst het beeld van de naaktheid. In het tiende uur van het boek der poorten zien we de oorspronkelijke slangen terug met benen. Dit zijn dus volgens het boek Iyowb kippen en hanen. Dit is dus een beeld van openbaring. In het twaalfde uur zien we acht godinnen op slangentronen die geleid worden door een godin met een krokodillenhoofd : SBQRA, die een slangenstaf draagt en een hanenstaf, de was scepter, een gevorkte staf met een hanenhoofd. De krokodil is een tussenbeeld tussen de overgang van slang tot kemphaan, als een zegel dat verbroken moet worden. SBQRA met het krokodillenhoofd is een beeld van de overwinning over de krokodil. Zij is de krokodillengodin die de krokodillen heeft verslagen. QRA, KRA, is de Levitische gnosis en SB is BS omgedraaid. SBQRA groeit uit tot RBQA, Ribqah in het Hebreeuws, REBEKKAH, de arena-godin. In haar schoot vochten Jakob en Ezau. Haar naam betekent in het Hebreeuws : strikster, lasso, waarmee zij beesten vangt en haar gevangenen ophangt, wurgt, verstikt, ook als een beeld van de verdrinking, BS. Dit twaalfde uurs mysterie is zo groot en krachtig dat de openbaring ervan farao's vrijzette die in de onderwereld waren vastgeraakt. Het derde grote Egyptische schandaal is de vermannelijking van individuele godinnen. We zien dit ook terug in het christendom. Dit gaat diep. Osiris is de god van de dood, de onderwereld en het oordeel, als de grote slagers-god van Egypte, de vader van Horus. In het eerste uur van de Amduat, het OT van de farao's zien we een godin van de vuren van de duisternis, een slagersgodin genaamd BHNT, BANAT, zij die slacht. Zij werd vermannelijkt tot Osiris. In het vierde uur van het Boek der Poorten zien we de godin SWT ZAAW HADW, SAWATSAWAT, Zij die heerst over vernietiging, Zij die heerseres is over de valstrikken, de Strikster. Zij is de wortels van SHU, de leeuwengod van de leegte, lucht en de opstanding, erectie. SHU is een zoon van RA. In de christelijke bijbel komt hij terug als Ezau. HAKAR is een godin of groep godinnen die rondom het altaar of de tabernakel staat, als een beeld van de kroon, de hoofdtooi. In de Aramees-Hebreeuwse talen is de kroon een scalp of kop van prooi, als een beloning. Dit moest afgedekt worden door de bedriegelijke genade-theologie waar alles maar verkregen kan worden door kadootjes en een hoop gesmokkel, diefstal, omkoperij en oplichterij, een paradijs voor beunhazen, spijbelaars en cheaters. Dit gebeurde toen Horus aan de macht kwam, wat resulteerde in de komst van Jezus. Wij moeten terugkeren tot de oorspronkelijke godin van loon, HAKAR, die in de bijbel terugkomt als HAGAR, de moeder van Ismael. Ismael werd gemaakt om MAYIM te zuigen door HAGAR. Ismael betekent : 'gehoorzamen aan de slager', en 'slagers-slaaf' in de worteltekst. Hij gehoorzaamde de moeder, en leefde volgens de profetie 'in vijandschap naar alle mannen, en alle mannen leefden in vijandschap naar hem'. Hij was een vechter. Genesis 16 12 Hij zal een wilde, vruchtbare ezel van een man (adam) zijn; zijn hand (yad = penis) zal tegen
Pagina 82
allen zijn en de hand (yad = penis) van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen. Hagar was gevlucht van SARA tot een MAYIM-bron in de wildernis. Die bron werd genoemd : Beer-la-chay-riy, wat put van honger-visioenen betekent. Deze put lag tussen Kadesh, wat heilig betekent, en in de wortels 'gewijde mannelijke sex-slaaf (tent-slaaf)' en Bered, wat scheiding betekent. Ruth en Ismael hebben dus dezelfde betekenis. Ismael was dus degene die door zijn moeder, Hagar werd ingewijd in MAYIM, zoals ook Mozes, MSY, het volk leidde tot MAYIM, om het vervolgens te splitsen, te onderscheiden, zodat het volk doorgang had. Ismael is een beeld van MSY. Hij leidt het volk als RA'AH (RUTH) tot de Boaz-pilaar, de slachtpilaar, tot de voeten van de Chasma. Ismael is een slagers-kind in de worteltekst. Joh. 7 38 Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van CHAY MAYIM (hongersap) zullen uit zijn binnenste vloeien. Zowel in het Grieks als Aramees staat er niet alleen : binnenste, maar : moederschoot. Geloof is in het Grieks ook veel dieper, namelijk : gehoorzamen. Schrift is in het Aramees inscriptie. Vloeien in het Aramees is kastijden en temmen, opvoeden. Dit is wat MAYIM doet. Toen HAGAR Ismael voedde met MAYIM werd er ook in het Hebreeuws soms gebruikt gemaakt van een voedster. Ook Abraham stelde een voedster aan, die HAGAR hielp Ismael op te voeden door MAYIM. CHEMETH wordt vaak gewoon vertaald in fles, maar het betekent in de worteltekst : CHOWMAH, muur, een meisje niet makkelijk te benaderen. Zij moest dus meehelpen ISMAEL te voeden met MAYIM. Ook Ismael wordt een NA'AR genoemd, een slavenjongen. De leugen kan de waarheid nooit helemaal opslokken en vernietigen, totaal wegvagen. Er blijven altijd sporen van de waarheid achter. De leugen is de slaaf van de waarheid. De waarheid is niet verloren, alleen verdraaid. Daarom moeten wij de waarheid terugroven. Romeinen 9 6 Maar het is niet mogelijk, dat het woord Gods zou vervallen zijn. Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël, 7 en zij zijn ook niet allen kinderen, omdat zij nageslacht van Abraham zijn, maar: Door ISAAK zal men van nageslacht van u spreken. Het is belangrijk te zien hoe de vijand de schatten heeft ingedeeld, en de rode draad erin terug te vinden. Ze kunnen niet alles verborgen houden. ISAAK blijkt dus sleutel te zijn. We zagen de vier MAYIM-bronnen van ISAAK, die kwamen na de bron van HAGAR, de put van honger-visioenen. Als het om het evangelie gaat, dan gaat het altijd om 'geloof in het bloed', oftewel slavernij tot de bloedvergieter, slager, wat voor ISMAEL staat, de broer van ISAAK. Kamelen betekent in de Hebreeuwse worteltekst : een kind grootbrengen, een loon-systeem, wat dan het tegenovergestelde van genade is. Op deze manier werd de MAYIM dus toegediend. Suiker daarentegen heeft met bedrieglijke genade te maken. Kameel heeft in de wortels te maken met 'betalen', als een beloning of een bestraffing. Het heeft te maken met de tucht, wat hier dus verbonden is aan de MAYIM. Rebekkah, RIBQAH betekent 'ensnarer' in de grondtekst, oftewel valstrik, wat ook weer een beeld van de vagina is. Zij is de voedster, de heilige misleidster, die de tucht terugbrengt. HAGAR betekent 'vlucht', wat ook weer duidt op de vlucht van de panter-vrouwen tot de oerwouden, om lost te breken van de stadse banden van slavernij tot de man in de boeken van GOR. Daarna zien we dat Isaak na zijn ontmoeting met REBEKKA, de brengster van MAYIM, zelf ook putten van MAYIM slaat, zoals in de dagen van Abraham, want die waren door de Filistijnen gedoofd. De knechten van Isaak vinden eindelijk een bron van 'chay mayim', 'honger mayim', wat een verhongerende werking heeft, een verzwakkende werking. Dit was ook wat MAYIM oorspronkelijk was. Mayim is een mysterie, hangende aan de boom des levens, wat in het hebreeuws verwijst naar het kruis en de martelaar. Ook is het een rijk. Mayim vertegenwoordigt het primitieve en paradijselijke beginsel van Christus, het zaad van het kruis, als bron van al het leven.” Ook de zondvloed was MAYIM, om de nephilim en de 'dochters der mensen', oftewel de 'nakers', het 'slangenras', te vernietigen. In de Bijbel was HAGAR degene die ISMAEL, haar zoon, voedde met MAYIM, met het matriarchische voetensap, waar ook de geschriften van VAR over spreken dat dit oorspronkelijk met jongetjes gebeurde. Niet alleen de borsten waren voedingsbronnen, maar ook de voeten : Genesis 21 17 En God hoorde de stem van de jongen, en de Engel Gods riep van de hemel tot Hagar en zeide tot haar: Wat deert u, Hagar? Vrees niet, want God heeft naar de stem van de jongen gehoord, daar waar hij is. 18 Sta op, neem de jongen op, en houd hem vast met uw hand, want Ik zal hem tot een groot volk stellen. 19 Toen opende God haar ogen, en zij zag een MAYIM-put, put van voetensap ; zij ging de zak met MAYIM, voetensap, vullen en liet de jongen drinken. 20 En God was met de jongen en hij groeide op; hij ging in de woestijn wonen en werd een boogschutter. Rebekka werd als aartsmoeder gekozen puur op de basis van het voeden van MAYIM : Genesis 24 14 Laat het nu zo zijn, dat het meisje, tot wie ik zeg: Neig toch uw kruik, opdat ik drinke, en dat zegt: Drink, en ook uw kamelen zal ik drenken, – dat Gij haar hebt bestemd voor uw knecht Isaak; dan zal ik daaraan weten, dat Gij genade bewezen hebt aan mijn heer. 43 zie, ik sta bij de MAYIM-bron; laat het nu zo zijn dat de maagd, die naar buiten komt om te putten en die, als ik tot haar zeg: Geef mij toch een weinig MAYIM te drinken uit uw kruik, tot mij zal zeggen: 44 Drink zelf, en ook voor uw kamelen zal ik putten, dat zij de vrouw zal zijn, die de HERE voor de zoon van mijn heer bestemd heeft. 45 Ik had dit nog nauwelijks bij mijzelf gezegd, of zie, Rebekka kwam naar buiten met haar kruik op haar schouder, en zij daalde af naar de bron, en putte. En ik zeide tot haar: Geef mij toch te drinken. 46 Toen liet zij snel haar kruik neerglijden en
Pagina 84
zij zeide: Drink, en ook uw kamelen zal ik drenken. Toen dronk ik, en ook de kamelen drenkte zij. 47 Daarop vroeg ik haar en zeide: Wiens dochter zijt gij? En zij zeide: De dochter van Betuël, de zoon van Nachor, die Milka hem gebaard heeft. Toen deed ik de ring aan haar neus, en de armbanden aan haar handen. 48 Ik boog mijn knieën en wierp mij neder voor de HERE, en ik prees de HERE, de God van mijn heer Abraham, die mij op de rechte weg geleid had om de dochter van de broeder van mijn heer voor zijn zoon te nemen. Symbolisch gezien is MAYIM, het matriarchische voetenzweet voor de schepping, geweldenaren, het oordeel over hen die onderworpen waren onder de matriarchische voeten, oftewel aan CHASMA (waar Christus uit voort kwam om dit af te dekken). Suiker was de vijand uitgezonden tegen dit matriarchische voetensap van de onderwereld. De voet is in het Aramees het symbool van de voedingsbron, omdat het de mens met de aarde verbindt. Suiker wil dit contact verbreken. Suiker is jaloers op deze voedingsbron. Wij leven op een valse afspiegeling hiervan, genaamd de aarde. MAYIM leidt terug tot de CHASMA. MAYIM is een bloedvergieter. Wij kunnen suiker alleen overwinnen door veel bloedvergiet. Na de lange reis van het vierde uur van de nacht in de Amduat, het boek van de verborgen kamer, die een reis is door de woestijn van Sokar, komen we aan in het vijfde uur, tot zijn grot, zijn geheime kamer, die de poort en sleutel is tot de poel des vuurs, wat niets anders is dan de poel van verjonging en wedergeboorte. In de verborgen kamer bevindt zich een slang, die een vermenging is van Sokar, Osiris en Ra. Dit is een gevleugelde slang. De verborgen kamer wordt bewaakt door Aker, de dubbele leeuw, een oergod van de aarde. De Aker bewaakt het heilige vlees, waarvan de slang een beeld is, oftewel het oorspronkelijke paradijselijke lichaam. In die zin is de poel des vuurs dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. Door het nieuwe lichaam wordt het zesde uur bereikt, de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint : Nun. Ook wordt het in het zesde uur duidelijk dat het verborgen vlees in feite van Nun was. Het verborgen en heilige vlees van het paradijs, het oorspronkelijke paradijselijke lichaam van Nun, wordt bewaakt door negen slangen. Zij bewonen het paradijselijke lichaam, zijn onderdelen van het paradijselijke lichaam, als de vruchtbare delen. Het is hun taak de vijand te roosteren, en de schaduwen van de vijanden in stukken te hakken, en zij vernietigen de geesten van de vijand. Zo komen we in de Egyptologie tot een veel eerlijker beeld dan dat van het traditionele christendom. In dit mogen we de Egyptische moeders leren kennen, vanwege dat juist het hele proces van de door woestijnen omgeven poel des vuurs een proces van barensweeen en wedergeboorte is, om zo tot diepere geboorte te komen, en dan mogen we dus komen tot de Amazones die deze maskers vasthouden. De maskers hebben al een veel grotere waarde dan wat het traditionele christendom ooit gebracht heeft, en liggen hieraan ten grondslag, wat het traditionele christendom juist verborgen trachtte te houden. Het is tijd dat de ware moeders terug gaan komen. Ismael wijst dus terug op Hagar, de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. AKR is een anagram van KRA, de Levitische gnosis, loon, en van ARK, die ook het dubbele karakter heeft vanwege de dubbele cherubs, die in de Egyptologie twee godinnen waren. De ark als boot moet door de tijdschijf heen om tot wedergeboorte te komen, door de uren van de nacht, door het ontmoeten van de godinnen van de uren van de nacht en de monsterlijke wachters van de uren van de nacht, wat zich uit in verschillende divisies. De ark is dus onlosmakelijk verbonden aan de tijdschijf, zonder welke er geen wedergeboorte kan zijn. Zo is de ark dan ook onlosmakelijk verbonden aan de bizonjacht. Ismael is zo als de wedergeboorte door de Aker, door de Hagar. In die zin is Ismael dus belangrijk. Ismael maakte de reis door de tijdschijf, als slaaf van de wet, en bracht zo Israel voort als slaaf van de tijdschijf. In die zin is Israel de opstanding van Ismael, en is er geen Israel zonder Ismael. In die zin is de Koran, het boek van Ismael, van levensbelang, als een zinnebeeld. Wij kunnen alleen tot het ware Israel komen door de diepte van Ismael, hij die de reis door de onderwereld maakte. Zonder Ismael is er in die zin geen wedergeboorte. Ismael leidt hiervoor helemaal terug tot Hagar, tot de AKER. In het Aramees kwam Ismael om te vernietigen en te slachten in vers 12, om zo te 'openen'. Hij moest verloren betekenissen hierdoor terugbrengen. In het Aramees is dit om de betovering te verbreken, als een vuur wat alles smelt. Hagar wijst dus terug op HAKAR in het boek der poorten : HAKAR is een godin of groep godinnen die rondom het altaar of de tabernakel staat, als een beeld van de kroon, de hoofdtooi. In de Aramees-Hebreeuwse talen is de kroon een scalp of kop van prooi, als een beloning. Zij is de wortel van Horus, wat dus later vermannelijkt werd tot Horus, verkeerd voorgesteld, als een verkrachting van HAKAR. De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. De kroon brengt tot knielen in de Hebreeuwse wortels (qodqod-qadad). JAKBYWT, JAKABAT, is een godin of groep godinnen in het twaalfde uur van het Boek der Poorten die doen wenen en die scalperen (kaal maken). Zij laten vogels niet meer terugkeren tot de lucht, zij maken kippen/ hanen. Dit is de wortel van de krokodillengod SEBEK waarin het vermannelijkt werd. STNWT, SATANAT, is een godin of groep godinnen die de witte kroon dragen, Zij die zijn gekroont, Zij die de Wet in RA hebben vastgesteld. Dit is de wortel van RA waarin het vermannelijkt werd. RNNYW, RNNW zijn opvoeders, verzorgers, fokkers, als een godin of groep godinnen, als een moederschoot. Dit is de wortel van NUN, NU, waarin het vermannelijkt werd. NJKW, NAJAKA, is het kastijdende, tuchtigende touw in het elfde uur van het Boek der Poorten. Zij is een godin die de kinderen van de onbewuste, van de coma, kastijdt. Zij werd vermannelijkt tot GEB, de groene god van de aarde en de onderwereld. In het vierde uur van het Boek der Poorten zien we ook de wortel van Anubis, de gids van de doden. SARRAT, SARARAT, geeft geboorte aan twaalf slangen, aan de uur-godinnen. In het Hebreeuws is SAR de heerseres van de heersers, God. In de wortels is dit SARAR, Heer, Lord, die haarzelf heeft aangesteld, zelfverwerkelijking, zonder tussenkomst van een ander, zonder genade, maar door eigen verdiensten. In de bijbel komt zij terug als SARA, met als wortels SAR en SARAR. Zij betekent bewaakster en officieel, autoriteit, opperhoofd, als Godin en Heerin, in het Hebreeuws. Dit is een testend zwaard. SARAT is de verborgen godin. Zij werd vermannelijkt tot de oorlogsgod van de onderwereld : Anubis, de zwarte hond, jakhals, wolf, hyena, die de doden beschermde en bewaakte. Hier is ook de hedendaagse politie macht op gebaseerd. Ook Thoth, de god van het archief, is een vermannelijking van een oudere godin uit het Boek der Poorten, in het derde uur. WJA-TA is het schip van de onderwereld, van de aarde. Het heeft runderhoofden aan de uiteindes, als een buffeljager. Dit brengt de manifestaties voort. Dit is de verdeler-steen. Ook Christus is een vermannelijking van een oudere godin. HLWN is hol, vagina, in het Aramees, wat werd tot chasma in het Grieks, de vagina, moederschoot, afgrond, wat het wortelwoord werd voor Christus die dat allemaal afdekte door de patriarchie en zijn eigen verraderlijke mannelijkheid, als vermannelijking van de godin HLWN, hel, hol, wat door het christendom gedemoniseerd werd. De christelijke Christus kwam voort uit de Mithras cultus, de buffeljager. Deze werd als man door de Romeinse soldaten vereerd, als hun idool die hen door zijn bloed redde. MYTR, MTR, MITRA,
Pagina 86
is in het Aramees de moederschoot. Oorspronkelijk was zij een godin. Klaagliederen 3 1 Ik ben de man die ellende heeft gezien door de roede harer verbolgenheid. In het Hebreeuws is 'man' GEBER, 'sterke man', 'warrior', in de zin van met de capaciteit te kunnen strijden, wat in het Aramees GANBARA is, een woord voor ORION. GANBARA betekent sterke man, reus, als de mythische reuzen van Genesis, held, warrior, in de zin van het gewapend zijn. Deze man werd dus door de vrouw Sion en haar dochters overwonnen. 'Ellende' is in het Aramees SWBD, SUW-BADA, SUBAD, een woord voor 'slavernij en discipline'. SUW (Aramees voor EZAU) en BADA zijn verbonden aan de ASER-stam. BADA is de Amazone term voor de ASER stam. BADA is in het Aramees een religieus ritueel, en zelfs iets van de wet wat opgedrongen, gedwongen, wordt. Het is dwang. BADA is in het Sranan Tongos, in het Surinaams 'ergeren, druk maken', als 'klagen'. In het Hebreeuws is 'ellende' een proces waarin het slachtoffer door psalmen en allerlei vormen van verzwakking vernederd wordt om hem tot het punt te drijven van antwoorden en wenen, dus het temmen van slaven. Vers 2 gaat over de geboorte in de duisternis in het Hebreeuws. In het Aramees is dit de afneming van de verlichting, de NAHHIR, NHYR, wat de kennis van duisternis betekent, dus terugkeren tot de leegte van de duisternis, om daarin tot geboorte te komen. Zij worden in het Aramees als vee daartoe geleid, door verhongering, ook verbonden aan een schip. 3 Waarlijk, tegen mij keert Zij telkens weder haar hand, de ganse dag. Dit gaat over een handel in het Aramees. Het vee, of de slaaf, wordt verkocht. 4 Hij heeft mijn vlees en mijn huid doen wegteren, mijn beenderen gebroken. In het Aramees gaat dit over gevild worden, ook om leer te maken (vee-huid), MSK, MESAK. Ook wordt de slaaf moegemaakt, BLY. In het Hebreeuws wordt de ETSEM, de identiteit, het 'zelf' gebroken, de sterkte, het grote nummer, de groepsverbondenheid, wordt verbroken. Ook worden ledematen gebroken. In het Aramees gaat het hier ook over de identiteit. In vers 6 wordt de slaaf tot de eeuwige honger geleid. Dit is een verborgen plaats (machshak). In het Aramees gaat dit om een huwelijk, wat verbonden is aan een soort van bezetenheid en belegering. Zo wordt de slaaf dus ingenomen. In vers 7 krijgt hij een moeilijke opvoeding. 14 Ik ben een belaching geworden voor heel mijn volk, hun spotlied, ZMR (Aramees), heel de dag. Ook in vers 63 is hij een spotlied. Vers 48 gaat over de klaagrivier. Deze rivier komt ook terug in Iyowb 21 : 33 in de Vulgata, de Latijnse bijbel. 21 : 33 – De volgers van het kwaad gaan naar het zand van de Cocyti/ Cocytus, de rivier van klaagzang, een rivier in de lagere wereld, onderwereld, en waar ze hun volgelingen mee naartoe nemen. Vgl. De draak/ Leviathan die op het zand der zee (YAM, klagen) staat. YAM is verbonden aan de dronkenschap van de zee. Openbaring 12 17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18 en hij bleef staan op het zand der zee. Zand is HL, HAL, HALA, HEL in het Aramees, wat ook 'sieraden' en 'stof' betekent, 'dust', wat APHAR is in het Hebreeuws. De draak, de bewaker van de URIM, stond op het zand van de Cocytus, de klaagrivier. Deuteronomium 33 18 Van Zebulon zeide hij: Verheug u, gij Zebulon, over uw tochten, en gij, Issakar, over uw tenten. 19 Volken zullen zij roepen tot de berg; daar zullen zij offers brengen naar de eis, want zij zullen gezoogd worden met de overvloed der zeeën en met de meest verborgen schatten van het zand der zee. In het Aramees is zand ook : kostbare stenen. Dit is dus een metafoor voor de stenen van de hogepriester. De steen die hen allen heeft onderverdeeld, de zogenaamde breker-steen, is de SHEBUW, de steen van ASER. Dit is het framewerk, de klaagsteen. Dit is dus de APHAR, het stof van het paradijs. APH-AR is dan de APH, oftewel de nekketen, het paradijselijke hart, van AR. Iyowb moest de BEHEMOTH overwinnen. De BEHEMOTH heeft OWN, lichamelijke kracht, welvaart, vruchtbaarheid, maar in de diepte betekent het afgoderij, het kwaad. Hij bezat OWN in zijn SHARIYR, wat spier betekent, en wat in diepte betekent : vijand (SHARAR). Ook betekent het navel van zijn buik (BETEN). We zien hier dus dat de satanische prosperity, gebaseerd op materiele lichaamskracht, huist in de spier, als de zetel van de afgoderij. AROWN, AR-OWN, oftewel AR van OWN, lichaamskracht, spierkracht, was de eerste hogepriester, die dus zelfs toegang vond tot de ark. AR-OWN is een anagram van ORION. AR moet dus ingenomen worden. De EBEN, de steentabletten, zijn de MAQOWM, het arsenaal, van saffieren, en het heeft het stof (APHAR) van ZAHAB, de weegschaal en exotische sieraden. Saffieren, CAPPIYR, zijn de stenen van de schrijfpriester, van communicatie, in het Hebreeuws. In Yechezqel 1 wordt de troon van God beschreven als van saffieren. Saffier, sapphire, is een anagram van SaPIER, van SPIER. DUKKA/ DUKKETA = rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, SAPPIL, SAPPILA, met de hoofdtooien.
Pagina 88
We zagen hoe belangrijk de esoterische juwelen en sieraden zijn, de innerlijke sieraden wel te verstaan, de sieraden van het hart. Zij zijn namelijk onze wapenen. In Iyowb 28 is een plaats, een bron, een MOWTSA van de juwelen en sieraden. De KECEPH, de heilige lusten van de strijd. Een MAQOWM voor ZAHAB, de heilige weegschaal voor kastijding en reiniging. Dit is een plaats om vanuit op te rijzen met een wapenrusting, dus we hebben hier een arsenaal. Deze wapenrusting wordt gewonnen uit de APHAR, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. De APHAR is het stof en het vuil van de paradijselijke onderwereld. Deze wapenrusting is nogal geavanceerd, want het is ook een jachtrusting, fokrusting en slachtrusting, BARZEL, wat ook ijzer betekent. Dit wordt dus uit de APHAR gehaald, maar ook geselecteerd, gevangen genomen en getrouwd. Het heeft er dus mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. Iywob zegt dat al zou zijn tegenstander een boek schrijven, hij zou het als een verentooi gebruiken (KLIL, KLILA). Ook worden wij dus eerst gevangen genomen en overwonnen door deze wapenrustingen. Ook is het de plaats van NECHUWSHAH, van NACHUWSH, rinkelende slavenbellen, en van NACHASH, de wetten van de heilige necromantie, van het observeren, en van de uitleg van de esoterische tekenen. Dit wordt gewonnen uit EBEN, stenen tabletten, relikwieen, monumenten (bijv. de gedenksteen van waar God de Israelieten hielp de Filistijnen te verslaan). Dit alles bevindt zich in een hart van vrees. Iywob zegt dat de Vreze des Heeren is de heilige secte des Heeren en de oorlogstaktiek, intelligentie en zintuig. EBEN is ook de hagelstenen die een onderdeel zijn van de apocalypse. Deze stenen worden gebruikt om een eeuwige plaats te bouwen, tot het oprichten van een stam. Het zijn de stenen van de duisternis, van ambush, surprise attacks : EBEN OPHEL. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt (het zogenaamde nachtzicht, waar ook het Eeuwig Evangelie over spreekt). De vervulling hiervan, de perfectie, is de schaduw van de dood, de TSALMAVETH, de honger, de vluchtigheid, de heilige jacht, overweldigd worden, afgezonderd en verborgen uit het zicht, plaats van schilden en slacht, heilige verhongering. Dit heeft dus te maken met het gebied van de THUMMIM, waardoor men binnengaat door de URIM, het toetsende vuur. THUMMIM is een hoge graad van God's heiligheid om nachtzicht te geven. Men boort hiervoor een mijnenstelsel, wat Iyowb 28 op verschillende plaatsen uitbeeldt in de grondteksten, NACHAL, wat ook bezit en erfenis betekent. Kinderen werden door PAROW in de mijnenschachten (YEOR) gegooid, waar de jongetjes moesten werken. De mens kwam hier in na de zondeval, als een put met vele van zulke mijnschachten, als een groot stelsel van slavernij. Hier moest de mens zwoegen. NUWA : Zij beefden, waren onstabiel, en moesten daar rondzwerven. Uit dit deel van de onderwereld, ERETS, komt vlees voort, LECHEM. Daaronder is het draaiende vuur van God, van God's Woede, altaarvuur, braad-vuur, ASH. Dat draaien is HAPHAK, wat tegendraads en rebels is, tegen alles in wat geleerd is. Iyowb 23 : 3 – Iyowb is zoekende naar de troonplaats van God/ URYA, de MAWTAB, de tafel van God, goddelijke wezens, de plaats van de jachtmaaltijd in het Aramees. : 4 – De MAWTAB is de plaats waar hij wordt klaar gemaakt voor de oorlog en de jacht, voor het oprichten van de wet en het recht. Het is de plaats waar zijn mond wordt gevuld met bestraffing en kastijding, de TOWKECHAH in het Hebreeuws. : 5 – Op deze plaats zou Iyowb in staat zijn God's woorden te horen en gehoorzamen, waaruit profetische liederen zouden voortkomen (chants). : 7 – Ervaring zal hem laten overwinnen. : 11 – Zijn voet zou een institutie oprichten als een pad. Dit is het pad van Iyowb, van de THUMMIM. Ook IYOWB komt in aanraking met de SHEBUW, de klaagsteen, het stof van het paradijs, APHAR. Met de nekketen van AR. Dit begint als een spier om zijn nek die hij moet overwinnen. Wanneer wij de ANAQ hebben ontvangen, de heilige halsketen, oftewel de APH, het paradijselijke hart rondom onze nek, dan zal dit ons terugleiden tot de grond van het paradijs, de aarde van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin wij gevormd worden, de APHAR. Alles kwam voort vanuit de APHAR, en ook zouden we daar weer naar terugkeren. Dit is waar het pad van IYOWB naartoe leidt. In 10 : 9 wil God hem terug brengen naar het stof van het paradijs, de APHAR. In het Hebreeuws is Iyowb in 7 : 5 bewapend met APHAR. Bewapend is LABASH. Zijn lichaam, BASAR, is hiermee bewapend, wat betekent zijn vlees, zijn vruchtbare (geslachts-)deel. In het Aramees is GSUM, GUSMA, GESMA lichaam, kerk, corpus van boeken en context. In 7 : 21 zegt Iyowb dat hij geleid wordt om neer te liggen (slapen) in de APHAR. Iyowb moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. In 17 : 14 laat de grondtekst zien dat APHAR brengt tot rust. Vanuit APHAR, de wapenrusting van Iyowb, die doorboort moest worden, werd BASAR, vlees, voortgebracht in het paradijs. APHAR zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van BASAR, van YAD, van HARBA, het besneden, ontzegelde 'mannelijke' geslachtsdeel. Een jager dient zichzelf in te smeren met APHAR voor deze reden. Iyowb 28 beschrijft de Iyowbitische wapenrusting die wordt gewonnen uit de APHAR, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. De APHAR is het stof en het vuil van de paradijselijke onderwereld. Deze wapenrusting is nogal geavanceerd, want het is ook een jachtrusting, fokrusting en slachtrusting, BARZEL, wat ook ijzer betekent. Dit wordt dus uit de APHAR gehaald, maar ook geselecteerd, gevangen genomen en getrouwd. Het heeft er dus mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. 7 : 5 – Iyowb's vlees is bekleed met sordes = vuil. Ook wordt het woord pulvis gebruikt. Dit is de Latijnse APHAR. Psalm 17 : 43 – En ik zal ze (de vijand) verpulveren in de pulvis (stof). De vijand wordt hier van elkaar losgescheurd en vernietigd in de zin dat de brokstukken ervan weer bruikbaar worden. De APHAR/ pulvis is een gevangenis, en een oven van oordeel. Het is het zegel van doem over de vijand. De APHAR is het laatste oordeel, waartoe alles zal terugkeren. Wij moeten leven vanuit de APHAR. Door de heilige halsketen worden we hiermee bedekt, zinken we hier in weg, om tot een strijder te worden, bewapend te worden, en ontwapend. APHAR is de plek van transformatie en waar het creatieve materiaal is. Dit is dus de SHEBUW-steen, de steen van ASER, oftewel de klaagsteen, het zand van de
Pagina 90
klaagrivier. Zo overwinnen wij JOM. Wij komen van het valse klagen (JOM), tot het heilige klagen. Door de APH komen wij tot de APHAR. De APHAR troont in het paradijs. Iedere Iyowbiet zal tot deze plaats geleid worden. Het is als het thuiskomen. Hier kwamen wij uit voort, en hier zullen we tot terugkeren. Hier vinden we de hogere levels van de URIM-THUMMIM terug. In de APHAR is afgerekend met de vijand. In de APHAR komt de goddelijke verlamdheid tot groei. Hiermee moeten wij ingesmeerd worden, om veilig te zijn tegen de luchtgoden, de goden van prosperity. De APHAR is een diepere graad van goddelijke verlamdheid, waarin wij ontwapend worden. Dit is niet diep in ons, maar buiten ons, gesmeerd op onze huid. Het is als een oorlogsverf, als een jachtsverf, om ons tot een hogere graad van Iyowbitische oorlogsvoering te brengen. Wij moeten dus ingaan tot de eeuwige, heilige slacht, om van de valse natuur af te komen. In de tijdschijf zijn wij dus zelf het offerdier. Het boek Richteren is in de grondtekst het boek SLAGERS, SLAYERS. In 1:3 gaat het in de grondtekst over de PESSA steen in het Aramees. In het Hebreeuws is dit de GOWRAL. Naast de Urim en de Thummim werden er ook andere stenen gebruikt. De PESSA, de PES, wat 'lot' betekent in het Aramees, een kleine, 'verdelende' oftewel onderscheidende steen. Deze steen wordt in Leviticus 16 gebruikt om te bepalen welke bokken er zijn, en hoe ze apart behandeld moeten worden. De steen geeft dus raad in jacht, offer en oorlogs-strategie, en werkt dus samen met de URIM. De SHEBUW-steen heeft dezelfde betekenis als de PESSA in de worteltekst als de verdeler-steen, de breker-steen van onderscheiding. De steen brengt fragmentatie en is als de steen van ASER verbonden aan de runderslacht. Deze komt dus terug in het boek van Richteren, oftewel het boek der Slagers. In het Aramees is de PESSA ook een boek, een tekst, een compositie. Deze steen is dus het framewerk. Voor de slagers is dit een fundamentele steen. In het Hebreeuws is dit dus de GOWRAL, wat ook systematisch betekent en compensatie, wraak, wat in de worteltekst de ruige steen is. GOWRAL is loon in de grondtekst, wat dus verbonden is aan de runderslacht. De GOWRAL, oftewel de PESSA, of SHEBUW, is een loonsysteem voor de Urim en de Thummim. Ook staat deze steen voor kastijding in het Hebreeuws. In 1:3 wekt deze steen op tot de oorlog. Thoth, de god van bloed, en het woord, de god van het archief, is een vermannelijking van een oudere godin uit het Boek der Poorten, in het derde uur. WJA-TA is het schip van de onderwereld, van de aarde. Het heeft runderhoofden aan de uiteindes, als een buffeljager. Dit brengt de manifestaties voort. Dit is de verdeler-steen. Dit is dus een machtige godin van de buffeljacht. We komen tot de kern van de christelijke misleidingen. De shabath is in de Hebreeuwse grondtekst de dag van de rust en de vernietiging. In het Egyptisch is de shbt de poorten, waarvan de godin SWT, SAWAT, de wortels is, wat later werd vermannelijkt tot de god SHU, de god van de lucht. SAWAT is de heilige valstrik in het Egyptisch, en ook de heerseres van de vernietiging. De christelijke shabath probeerde deze wortel te bedekken. Wij moeten de heilige valstrik ontvangen, ingaan tot de eeuwige SAWAT, wat de ware rust is. Zo kan onze valse natuur geen kant meer op, en zal door elke poging van ontsnappen alleen maar dieper in de valstrik raken. Ook betekent deze valstrik dus het omsingeld zijn door de amazones, door de heilige beesten, zodat we niet aan hen kunnen ontkomen, en zo dus ook niet meer terugkunnen tot de gedwongen aanbidding van de patriarchie en de stad. De wortels van Abraham, BRM, is de godin BERIM. De godin SWT, SAWAT, zien we in het vierde uur van het boek der poorten, wat dus in diepte het boek van SAWAT is, het boek van de heilige valstrikken. In het Egyptisch is de onderwereld de Duat of Tuat. Dit is verbonden aan Thoth, de god van de kennis en het archief. Ook is hij verbonden aan het oordeel in de onderwereld. Thoth is de Griekse naam voor het Egyptische DHWTY, DUATY, als de verpersoonlijking van de onderwereld, de DUAT, TUAT. Hij moest in de onderwereld de veroordeling, het vonnis, uitschrijven op tabletten. Thoth, TAUT, de god van bloed, en het woord, de god van het archief, is een vermannelijking van een oudere godin uit het Boek der Poorten, in het derde uur. WJA-TA is het schip van de onderwereld, van de aarde. Het heeft runderhoofden aan de uiteindes, als een buffeljager. Dit brengt de manifestaties voort. Dit is de verdeler-steen. Dit is dus een machtige godin van de buffeljacht. De verdeler-steen, de steen van onderscheiding, is de slagers-steen, de PESSA in het Aramees, wat ook een Egyptische wortel heeft. PESSA is in het Egyptisch bakker, slager, snoepmaker, vlees. PESI (PESS) is braden. De steen is verbonden aan de runderjacht, wat dus een diepe wortel is van Thoth, en wat dus een algeheel slagers-oog is. Vandaar dat de runderjacht een machtige en fundamentele poort is in het profetische. De PER-TUAT is de grot, het hol, van de andere wereld, een grot, hol, van de onderwereld waar rituele offers werden gebracht en waar de liturgieen daarvoor werden uitgesproken. Dit is dus de PER-WJA-TA of de PER-PESSA in de wortels. De draak is in het Aramees de Urim steen, en zo zijn alle dynamieken van het boek Openbaring verbonden aan de orakel-stenen van de teraphim, de hogepriesterlijke stenen. Zij beelden de cyclus van profetie uit. Het beest van de zee is in het Aramees 'het beest van YAM, YAMMA (YM, JOM)', wat ook moeras betekent, of meer. Dit is het eerste beest. Het tweede beest is JOM zelf, het Jezus Christus doolhof. Het eerste beest is dus in het Aramees 'het beest van het moeras', wat 'het beest van PEHU' is in het Egyptisch. PEHU betekent : 'beyond', boven, over, wat als wortel heeft PEH, de diepste nacht. PEHU is verbonden aan PEHUI, de billen, de dijen, en de borsten van de duisternis. In het Egyptisch is het eerste beest dus 'het beest van de billen'. De billen zijn in het Egyptisch ook de achterkant van een schip. De billen van de amazone hebben te maken met oordeel, met de jacht en de slacht, en niet met goedkope spijbelfeestjes in de stad. De billen van de amazone zijn in de diepste en duisterste wildernissen, als een groot religieus en ritueel geheim van duistere gnosis. Zowel de schoot als de billen van de amazone zijn vruchtbaar en baren kinderen. Ook het EE spreekt over anale geboortes. Oorspronkelijk was dit billen-beest dus een orakel, zoals de draak oorspronkelijk een orakel was, en daarom heel profetisch. Dit zijn dus de Egyptische wortels van JOM, die zij verborgen probeert te houden. JOM moet verslagen worden om tot dit beest te komen, en meer kennis van dit beest tekent het vonnis op over JOM. Voor de ghetto man zijn billen een bron van geld. Billen zijn voor hem financiele vruchtbaarheid. Hij slaat op de billen van de ghetto vrouw, en daar begint het geld te rollen in zijn illusies. Hij moet dan veel praten om dit binnen te krijgen. Het is een truuk. In de gnosis echter is de bil de tucht, en de valstrik. Het is een jachts-zintuig, een jachts-strategie. Ghetto mannen proberen dit te temmen, maar het is alreeds tevergeefs. De billen van de amazone zullen de patriarchie verbreken. Johannes keek in verwondering naar de vrouw op het beest, wat opkwam vanuit de PEH, een
Pagina 92
Hebreeuws-Iyowbitisch woord voor 'afgrond', wat dus tussen de billen, PEHUI (Egyptisch) inligt. In Egyptische context gaf de vrouw door haar billen geboorte aan dit beest. Johannes keek naar de dodelijke billen van de vrouw op het beest en was in verwondering, aanbad de vrouw, in de Griekse grondtekst. De billen zijn namelijk een beeld van vernietiging en schepping, een beeld van de goddelijke verstrikking, van goddelijke tucht. Niemand komt daar zomaar overheen. Neen. Deze billen brengen verbrokenheid. Deze billen zijn dodelijk en zijn in een woeste jacht. Johannes zag het profetische orakel van het beest. Johannes zag de teraphim, het slagers-orakel, en ging daar niet lichtzinnig mee om. Johannes zag de Urim, de Thummim en de Pessa in de vorm van draken, slangen en beesten, die zich konden vormen tot vrouwen. Johannes was aan deze vrouwen onderworpen. Waarom is het getal 666 zo bedreigend voor de christelijke kerk van de patriarchie ? Omdat een man nog wel vijf vrouwen aankan, maar wanneer er een zesde vrouw bijkomt, dan zal de man het verliezen. Het getal zes is namelijk het breekpunt van de man. De man barst dan uit in wenen aan de voet van de vrouw. Dit breekpunt is de AKEBU in het Egyptisch. De AKEBU zijn de huilers in het Egyptisch, verbroken mannen, verbonden aan de god van de aarde, KEB, GEB. Zij worden zo gestript van hun valse goddelijkheid, hetzelfde zoals de christelijke god JEZUS slechts een vechtslaaf is in het Hebreeuws, IYSH. AQEP is in het Egyptisch dubbel, de dualiteit, als de wortel van de AKEBU. Juist door de dualiteit komt de man tot de traan, wat een poel des levens is. De dualiteit wordt uitgebeeld door de billen van de Amazone, de heilige verstrikking. De valse natuur moet verstrikt raken, om zo tot verbrokenheid te worden geleid, zonder te kunnen ontsnappen. Vandaar dat het niet alleen maar gaat om de heilige gebondenheid, maar ook om de heilige verstrikking = eeuwigheid. De PER-QEBH is het tranenmeer in de onderwereld. Het beest leidt hierin terug tot de tien hoorns, tien koningen, die in het Grieks de voet of voeten uitbeelden. Alles moet namelijk getreden worden in de wijnpers. De voet is een beeld van het laatste oordeel. De voet is ook niet iets wat zomaar schandelijk vertoont kan worden overal, om geexploiteerd te worden. Het is een heilig, duister beeld van de gnosis, een teken van oordeel. Er gaat een verschrikkelijk oordeel komen over alle valse, schaamteloze voeten van de stad. Deze voeten hebben de wildernis nooit gezocht. Deze voeten hebben de duisternis nooit gewild. In de teraphim, het orakel van de beesten, wordt het kind teruggeleid tot de moederborst, en onderworpen aan de voeten van de moeder. Er zal geen stadse vertoning zijn van de heilige lichaamsdelen van de moeder. Zij zijn in duisternis, naakt, en verborgen, in een woeste jacht en in een slacht ritueel. In het Aramees kan 'zee' ook vertaald worden als 'moeras' en 'meer'. In die zin kwam de schepping dus voort uit een groot moeras, was de ark van Noach een groot moeras-schip, en kwamen de vier beesten van Daniel's nachtvisioen voort uit het moeras. Toch klinkt dat niet helemaal volkomen. In de Egyptische wortels gaat het hier om billen, om de anale geboorte van de schepping en de beesten. De billen, PEHUI, zijn verbonden aan PEHU, beyond, over, van een diepere dimensie. In het OT en NT is de zee, oftewel het moeras, de billen, een teken van oordeel. De vijand wordt tot de zee, de billen, gedreven tot vernietiging, als een gevangenschap, een kooi. Matteus 8 32 En Hij zeide tot hen: Gaat heen! Zij voeren uit en gingen in de zwijnen; en zie, de gehele kudde stormde langs de helling de zee, BILLEN, in en zij kwamen om in het water. De zwijn wordt in het Aramees als een metafoor gebruikt voor dwaalleer. Marcus 9 42 En wie één van deze kleinen, die gehoorzamen, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee, BILLEN, was geworpen. Openbaring 15 2 En ik zag iets als een zee, BILLEN, van glas met vuur vermengd, en de overwinnaars van het beest en van zijn beeld en van het getal van zijn naam, staande aan de glazen BILLEN, met de citers Gods. Billen zijn aan beide kanten een gevangenis. Hier zien we de billen van glas, een beeld van de stad waarin de mens opgesloten zit. De ark kwam voort uit de zee, uit de billen, als een anale geboorte. Op de ark staan twee engelen in de tabernakel. In de Egyptologie zijn dit twee godinnen, maar dit kan ook gezien worden als de twee billen waaruit de ark voortkwam. Tussen de twee billen is verstrikking waardoor er nieuwe geboorte plaatsvindt. De vijand zal tussen deze billen in de afgrond ten onder gaan. In Matteus 8 zien we dat de billen de zwijndemonen overwinnen. Voor orthodoxe christenen is de bil een groot taboe. Daarom moesten al deze lagen in andere talen over deze duistere geheimen van de gnosis heen, en dit beest kwam toen tot de oppervlakte op een hele andere manier, buiten het religieuze om. Vandaar dat we de Egyptische wortels terugzien als we buiten de kerk kijken. Mozes die de zee splitste ging over de bilspleet, waardoor het volk uit de slavernij kon ontsnappen, en waardoor de slavendrijvende vijand werd opgeslokt. Ook zijn de billen een beeld van de twee stenen tafelen met de wet in de ark. De PES of PESSA steen van de gnosis en onderscheiding, de slagersteen die door het Thothmysterie verborgen wordt gehouden leidt helemaal terug tot de Egyptische godin PESI, de godin van het vuur, de wildernis en de woestijn, in de onderwereld. In het Egyptisch betekende de PESSHU al 'degene die verdeelt, onderscheid'. PESESH betekent : splitsen, verdelen, het openen van de benen, wat heenwijst naar de openbaring van de bilspleet en de moederschoot, als een teken van oordeel en slacht. In dit verband wordt ook PES-G genoemd, als een Egyptische wortel van PESACH, Hebreeuws voor pasen. PES-G, is speeksel om te genezen of te vervloeken, in het gevecht met de vijand. PESG is ook zalven en piercen. Vandaar dat elke kus of lik dit doel heeft. PESACH is het feest van de uittocht uit de slavernij, door de bilspleet. De gesplitste zee, de bilspleet in het Egyptisch, liet de Israelieten ontsnappen, en verzwolg de vijand. De bilspleet leidde de Israelieten terug tot de wildernis voor een nieuwe geboorte. Dit is de ware betekenis van het Pasen in de Egyptische context. Het oog van Horus is een groot mysterie. Oorspronkelijk was dit oog het oog van Ra, zijn dochter. Oorspronkelijk was het oog een godin, Wadjet, een gifspuwende cobra die de farao beschermde, een godin van oordeel en bescherming. Maar met de opkomst van de Horus cultus was dit steeds meer het oog van Horus, de nieuwe bezetter. In het Egyptisch is het oog de MERIT, wat de paal betekent. Wij zien door het piercen, door het lijden en het strijden. Het heeft de wortel MER, wat pijn en lijden betekent. MER-T betekent pijn en
Pagina 94
wreedheid. Ook is de MER de dood. Dit is dus het fundament van het visioen. MERH is vernietiging. MERHI is een godin van de buffels, van de buffeljacht, als de moeder van Horus, een vorm van Osiris. MERI is een andere naam voor Hathor, de moeder van Horus, waar ook MARIA, de moeder van het christelijke Christus-kind vandaan komt. Zij was dus oorspronkelijk een buffeljager, een godin van de buffeljacht. Dit is wat het ware oog is. We moeten ons uitstrekken om de wet (Tohrah) van de afscheiding te ontvangen als ketenen, ANAQ, om de hals, wat in de grondtekst betekent de rijdster op beesten, leider van vele leiders, machtige koningin. Als eerste moesten de Israelieten Hebron veroveren om het beloofde land in te kunnen. Hebron betekent necromantie. De kinderen van ANAQ, de halsketenen, waren daar. Hebron was zeven jaar eerder gebouwd dan Zoan, plaats van afscheiding, waar de farao woonde ten tijde van de Exodus. Zoan behoorde tot Mitsrayim, Egypte, wat 'ketenen' betekent in de diepte, en siege, belegering (hemel). Zoan is Tanis in het Grieks, wat de hoofdstad van de Shepherd Dynasty is. Yaakob, Jakob, betekent ook siege, omsingelen, strikken, sluipen en bestormen. Ook betekent het 'aan de hiel/ voet' zijn. Iyowb klaagt erover dat hij uit de moederschoot werd getrokken en dat haar knieen hem opwachtten, als een overgangsfase in de onderwereld, van de BETEN (put, schoot), naar de BEREK (vrouwenknieen, vrouwenbenen). BEREK is in het Aramees een boog en een ploeg, in verband met de plaats waar kinderen worden opgevoed (Job 3 : 12). Yaakob, Israel, was onder de voet (BEREK) als een druif/ kind. Yaakob is de plaats van de kinderen, de derde scheppingsdag. Het was de taak van Jesaja om Yaakob weer terug te brengen tot de Moeder Heerin. (Jesaja 49 : 5), om de stammen van Israel op te doen rijzen. De derde scheppingsdag is hiertoe de persbak. In de onderwereld, ERETS, moesten de Israelieten Hebron innemen. Dat was hun eerste taak. Hier woonden de kinderen van ANAQ, de kinderen van de halsketenen. Dit worden sieraden van CHANAH ( Hannah, Johannes) genoemd in Spreuken 1, wat siege betekent, bezetting, omsingeling, en doen neerbuigen, als een belangrijk device om het volk in de goddelijke verlamdheid te houden, en de goddelijke verhongering (vasten). Dit hele idee bevestigt ook de bescherming tegen het groeien van de voorhuid door vleselijke inmeng. Dat is ook wat CHANAH betekent : verwerping. Daarom is CHANAH, ANAQ, de halsketenen, een blijvende besnijdenis. HARBA-ANAQ-CHANAH Dit is als een halsketen wat gedragen kan worden, wat in Spreuken wordt beschreven als de Wet van de Afscheiding (vers 8). Het is een belangrijk item in de heilige gebondenheid. Jozua versloeg uiteindelijk de Anaqieten in Hebron (Jozua 12). De halsketen, ANAQ, hield hen in de goddelijke verlamdheid, als eeuwige kinderen, NA'AR. De ANAQ is daarom een belangrijke sleutel tot de derde scheppingsdag, het rijk der kinderen, Yaakob, 'hij die onder de voeten is', als eerstelingen, als druiven voor de persbak. De tweede scheppingsdag gaat over de scheiding van mayim, het goddelijke zaad, zoals Mozes de zee splitste. Dit is het Zwaard van Mozes, de dag van de besnijdenis, het rijk van Zippora. Dit is de openbaring van de billen in de Egyptische wortels. Iyowb werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde, de Hel, de verlorenheid, de Vernietiger. In het boek Iyowb staat Zij naakt voor het Aangezicht van God. Wurging betekent in de diepte getemd worden, initiatie (inwijding) en overgave. Iyowb verlangde naar de heilige halsketen, de heilige gebondenheid en de heilige slavernij tot God (Abbadown, Shadday). Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. Abbadown is ook de plaats van vernietiging. Iyowb had een sterk doodsverlangen, en vernietigingsverlangen. In het boek Iyowb zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was, als Shadday, de almachtige goddelijke vernietiger (6 : 4). Het hart van het paradijselijk lichaam, de APH, betekent de ademnood, de wurging, maar die heeft dus de diepere betekenis van de halsketen. Door de zondeval was er de slavernij tot de windgod DOOR ADEM, door GEEST. De paradijselijke APH raakte verloren en in de vergetelheid. En geleidelijk aan werd de Geest over de Ziel geplaatst, en alles begon zijn betekenis te verliezen. De mens verloor profetie en werd gebonden aan vaagheid, prosperity geestelijkheid, loze wolken zonder wateren/ mayim (II Petrus 2). Prosperity is uitgezonden om gnosis te doven, om alles vaag en materieel te houden, waarin je ziel wordt opgesloten en tot een slaaf wordt gemaakt van de Geest van Prosperity, de Windgod, door ADEM. Om die keten van de APH terug te krijgen moesten de Israelieten HEBRON veroveren, het zg. contact-punt met de onderwereld, waar de kinderen van ANAQ woonden (de kinderen van de halsketen, de kinderen van wurging). ARBA was de vader van ANAQ naar wie Hebron was vernoemd als KIRJATH-ARBA. ARBA was 'de grootste der reuzen', en zijn naam betekent het getal VIER, een vee-fokkerij, neerliggen (verlamming), vrouw op/met beest. De Israelieten zouden de vrouw op het beest zien, en het zou hen verlammen. Het getal vier komt ook weer terug in het visioen van Yechezqel, en in de Openbaring waar de vier ruiters/ raiders verschijnen. Wij moeten de heilige ademnood, de heilige APH ontvangen en de ANAQ, de halsketen van de heilige wurging. De ANAQ wordt besproken in Spreuken 1. Dit is ook de Amazonen-kennis, ook van het Amazone gebied, de donkere moeder van het Hooglied, de duistere (verborgen, verre, uitheemse) tabernakels, tenten van God, de OHEL van Kedar. De halsketen, ANAQ, brengt ons terug tot deze tenten, waar het toetsen begint. Zoals gezegd mogen wij niet buiten de OHEL om toetsen, anders komen we onder het Levitische oordeel. Deze tenten zijn het symbool van de wildernis. In het Aramees verlangt Iyowb niet alleen maar naar Abbadown, maar onderzoekt haar ook, wat een onderdeel is van de heilige necromantie, het contact met de ERETS, de onder-aarde. Als God aan het einde van het boek Iyowb zijn plagers heeft geoordeeld krijgt Job hoofdtooien in het Aramees en halsringen (collars), als een teken dat hij eindelijk Hebron heeft overwonnen, en ANAQ heeft ontvangen. Ook is hij nu klaar voor hogere Levitische priesterdienst, door het ontvangen van de verentooi (KLILA), als teken dat hij de windgod heeft verslagen. Bij dit oordeel moesten zeven demonische runderen of demonische kalveren geofferd worden. Zeven heeft in het Hebreeuws in de diepte de betekenis van een eed afleggen, zweren, vervloeken, vastbinden en slavernij tot God. Daarom is het een heilig getal van de heilige ketenen. Ook moesten er zeven geslachtsdelen van demonisch vee geofferd worden in het Aramees, DKAR, DEKRA (Iyowb 42). In Spreuken 11 : 22 wordt onverstand en onbegrip, het niet willen luisteren, beschreven als een ring over de APH, het hart, van een zwijn, of in het Aramees kan dat ook een varken zijn. In het Aramees is de APH ook een slot. Wij moeten de valse APH overwinnen om verder te komen, het overwinnen van Hebron. Dit is dus een zwijnenjacht, waarin we het hart van de zwijn moeten bemachtigen. De Levieten hadden strijd te voeren tegen de BAQRA, demonische zwijnen van ongehoorzaamheid. Zij willen ons afleiden van de ANAQ, de heilige halsketen van goddelijke doctrine. Als wij ARBA, de hoofdman van de Anaqieten hebben verslagen, en Hebron hebben ingenomen, dan zullen wij ook zijn vee-fokkerij erven waar met het demonisch vee wordt afgehandeld. Alles zal getoetst moeten worden aan de URIM, in de heilige OHEL, de tabernakel. Zo zal ook het onschuldige vee vrijgezet worden. Ook zullen wij zo de goddelijke verlamdheid kunnen binnengaan wanneer wij ARBA, de grootste der reuzen, en de valse verlamming (Toronto) hebben verslagen. Daarom is de heilige slavernij tot God en het bemachtigen van de ANAQ-halsketen van groot
Pagina 96
belang, het leven vanuit de goddelijke verlamdheid, vanuit het paradijselijke besneden geslachtsdeel. We gaan nu kijken naar de Egyptische wortels van de ANAQ. De ANAQ komt uit Egypte. De ANAQ was alreeds de gebondenheid en de beperktheid in Egypte, de restrictie. De ANAQ was het symbool van leven en eeuwig leven in de vorm van een lasso. Het betekent het zweren van een eed. Dit heeft zijn wortels in de ANAQ-T, het oog van Tephnut. Tephnut is een dochter van Ra, de godin van water en de vaginale wateren. Zij is een leeuwin. ANAQIT is een Nubische watergodin uit Sudan. Samen met Khnum en Sati werd zij vereerd als een drieenheid op het eiland Elephantine in de Nijl op de grens tussen Zuid-Egypte en Nubie. De Egyptische ANAQ wat hieruit voortkomt, de lasso, de nekketen met ketting, wordt soms afgebeeld als het geslachtsdeel van een god, een fallus. Dit is ook wat de fallus is, het is een jachtmiddel om de nek van de prooi te ketenen en voort te trekken. De eikel is dus een beeld van de lus van de lasso, de eigenlijke nekketen. De nekketen heeft te maken met de verstikking en de verdrinking. De Egyptische ANAQ wijst terug op de watergodinnen, de verdrinkingsgodinnen, waardoor nieuwe geboorte kwam. De oude adem moet sterven, zodat de nieuwe adem kan opstaan. Dit gebeurt in de diepe wateren van de moederschoot, waar de ziel verdrinkt, en zo opnieuw wordt gevormd. Osiris was hier een beeld van als de verdronkene. Ook zien we dit terug in de krokodillengod Sebek : SHEB = nekketen AGIU = verdrinken SHEB-AGIU = SEB-EK SEBEK is de god van de oorlog, en ook een god van de wateren van de Nijl. Ook was de verdronken Osiris verbonden aan Thoth als de brenger van de vloed, de overstroming. In en door Thoth werd Osiris een verdrinker. Osiris werd in het Egyptisch ook 'de lange fallus' genoemd. Daarom werd de fallus ook gezien als een jachtvoorwerp wat de wateren bracht, door de zaadlozing, om zo de prooi te verdrinken. De fallus is dus ook een beeld van de verdrinker, die de prooi verdrinkt door zijn voorvocht en zaad. STNWT, SATANAT, is een godin of groep godinnen die de witte kroon dragen, Zij die zijn gekroont, Zij die de Wet in RA hebben vastgesteld. Dit is de wortel van RA waarin het vermannelijkt werd. Oorspronkelijk ging het om de ogen van de SATANAT, jagende ogen die door hun blikken de nekken van de prooi konden vangen en ketenen. Dit is een andere reden waarom christelijke geesten SATAN overmatig demoniseerden. Dit is verbonden aan het oog van Tefnut, de godin van de wateren van de moederschoot waarin verdrinking en nieuwe geboorte plaatsvind, geketend tot de moeder godin. Het oog is een beeld van die wateren, waarin marteling plaatsvind, om de ziel te breken en te ketenen, zodat verjonging en vernieuwing plaatsvindt. Dit gebeurt in de jacht. In het Egyptisch is het oog de MERIT, wat de paal betekent. Wij zien door het piercen, door het lijden en het strijden. Het heeft de wortel MER, wat pijn en lijden betekent. MER-T betekent pijn en wreedheid. Ook is de MER de dood. Dit is dus het fundament van het visioen. MERH is vernietiging. MERHI is een godin van de buffels, van de buffeljacht, als de moeder van Horus, een vorm van Osiris. MERI is een andere naam voor Hathor, de moeder van Horus, waar ook MARIA, de moeder van het christelijke Christus-kind vandaan komt. Zij was dus oorspronkelijk een buffeljager, een godin van de buffeljacht. Dit is wat het ware oog is. Het oog staat dus voor een enorme verdrinkings-klok, wat geroofd werd door de geesten van Horus. Horus wilde de grote god van de verdrinking worden, opdat hij alles kon vormen naar zijn wil, de wil van Rian. In het Romeinse rijk begon dit steeds meer uit te groeien tot de Mercurius cultus, waar ook de medische cultus op werd gebouwd, de medische markt waar zielen door bedrog aan werden geketend, bestemd tot verdrinking. Vele demonische kabouters werkten aan deze verdrinkingsklok, en bedekten het met een oog, het oog van Horus, Mercurius. In het christendom werd deze afleider Petrus genoemd. De diepere, ware verdrinkingsklokken van de moederschoot van de gnosis werden hierdoor verborgen gehouden. Deze nachtmerries had ik als kind : Grote vissen, voornamelijk haaien in reuzenvorm, bestuurd door een verdrinkingsklok die hing boven een massaal complex van kooien die onder water gezet konden worden, als een golfslagbad-klok die onbereikbaar was, hoog hing, als een reusachtige zon die enorme angst kon opwekken, want wanneer de schijf-klok begon te luiden met verschrikkelijke doordringende geluiden, dan werden de kinderen in deze baden verdronken doordat het water begon te stijgen. Dan hoorde ik één en al gekrijs, en werd ik zelf gillend of schreeuwend wakker. De grote vissen kwamen tot de huizen om de kinderen op te slokken om hen te slepen tot deze waterkooien. Vaak belden kabouters aan om zulke bezoekjes aan te kondigen, soms in de vorm van driehoeken. Deze vissen werden soms bereden door ongelooflijk lange, witte en dunne vrouwen van de stad. Dit is het afschuwelijke geheim van het oog van Horus. Het is een kinderfokkerij. De kinderen worden gemanipuleerd en bedreigd met verdrinking. Zij worden gemarteld door het water. De ANAQ-T is het leeuwinnen-oog van Tephnut. Tephnut is een dochter van Ra, de leeuwinnengodin van water, de vaginale wateren en verder alle andere lichaamssappen. Dit is ook de ANAQIT, een Nubische watergodin uit Sudan. Samen met Khnum en Sati werd zij vereerd als een drieenheid op het eiland Elephantine in de Nijl op de grens tussen Zuid-Egypte en Nubie. De Egyptische ANAQ wijst terug op de watergodinnen, de verdrinkingsgodinnen, waardoor nieuwe geboorte kwam. De oude adem moet sterven, zodat de nieuwe adem kan opstaan. Dit gebeurt in de diepe wateren van de moederschoot, waar de ziel verdrinkt, en zo opnieuw wordt gevormd. De Horus-geesten probeerden dit na te bootsen, en maakten een vervalsing, wat resulteerde in de opkomst van het christendom. Het oog representeert de lichaamssappen van de moeder en ook de anale geboorte hiervoor, als een beeld van de verdrinking en geboorte door de afgrond tussen de billen. In die zin is het beest uit de zee, uit de billen, het beest van de verdrinking, en tot dit doel uitgezonden om zielen te slepen tot verdrinking en nieuwe geboorte. De grote vissen die zielen hiertoe opslokken zijn daar een beeld van. Dit zijn niet alleen haaien, maar ook orca's, walvissen en andere soorten reusachtige vissen. In het EE wordt dit een groot geheimenis genoemd. Het is een enorme zeeklok, een klok van overstroming, die zielen meeneemt voor een eredienst. Deze klok moet overwonnen worden, en wij moeten tot de ware klok komen. Dit is ook een soort menstruatie-klok. Het mooie is dat de moeder gnosis de verdrinkingsklokken van de vijand gewoon gebruikt. In die zin heeft de verdrinkingsklok van de moeder altijd een grotere waarde en is altijd overheersend in het grotere geheel, in de grotere context. De verdrinkingsklokken van de vijand zijn slechts raadselen in Haar geheim. Mozes groeide op aan het Egyptische hof dus hij moet een enorme kennis van het Egyptische hebben gehad. Later deelde hij die kennis met het Israelitische volk volledig aangepast. Satan was voor het Israelitische volk altijd de beproever, de tester, één van de zonen van God. Met de opkomst van het christendom werd satan volledig gedemoniseerd. Satan heeft diepe wortels in het Egyptische. SAT = paal, tucht, als het heilige oog, wat dus weer doorverwijst naar de wateren van de moederschoot
Pagina 98
AN = het wenen en smeken van de gevangene, de traan als de poel des levens, de poel van verbrokenheid De christenen zijn grotendeels verwerpers van de paal, verwerpers van de tucht, verwerpers van de goddelijke moederschoot, en verwerpers van de verbrokenheid. De patriarchie vreest de traan door de verbrokenheid, vreest dat de man op die manier verbroken en vernederd word. De christelijke patriarchie haat SAT-AN, omdat zij de moeder van de gnosis niet willen. Zij willen zelf heersen over alle zielen, door de leugen van de mannelijke superioriteit. Vrouwen behoren in hun ogen onderdrukt te worden, stil te zijn, onderworpen aan het goddelijke gezag van de man. Zo werd SAT-AN bestempeld als de grootste vijand van het christelijke geloof. Horus-Jezus moest grootgemaakt worden, als de man die over zijn moeder heerste. Het Egyptische SAT-AN is een reis van verbrokenheid door de verdrinkingsputten van de moederschoot van het oer. Hier wordt de ziel tot verbrokenheid geleid tot de nieuwe geboorte. Dit is een lange, diepe en duistere tunnel, een grote afgrond, door de paal, het symbool van de goddelijke restrictie. In vele opzichten wordt de ziel beperkt, wordt de ziel alles afgenomen, als een grote verdrinking, om zo de goddelijke halsketen te ontvangen, de ANAQ, door te komen tot de ANAQIT. Hierin sterft de ziel. De wortels van SAT-AN leiden terug tot de oeroude Egyptische en Amazone godin THENEM, de godin van de geboorte. De THENEM is de eerste melk in de borsten na de geboorte. THENEM betekent : aan het wenen maken. THENEM is de godin van het wenen, ook van het wenen van de pasgeborene, als de diepere wortels van SAT-AN. THENEM betekent ook verstoting, verwerping, afwijzen. Zij is dus ook een grote scheidings-godin, en zij die Haar kind verwerpt. Ook is Haar naam verbonden aan het offeren en slachten. Het vierde grote Egyptische schandaal is het afdekken van de enorme dieptes van Ma'at, Mahad, de Egyptische godin van de wet, het recht en de waarheid. Ook deze putten en tunnels mogen wij binnen gaan. Hierin zijn vele verdiepingen te ontdekken. In de hallen van Mahad vindt het oordeel plaats, maar wij moeten tot de dieptes hiervan komen. We zullen zien dat de Mahad helemaal terugleid tot de Egyptische MOWED, de paal van de oorlogs-oproep en de arena-oproep. Laten we eerst kijken naar de Levitische MOWED : In Psalm 6 wordt MOSY besproken als het proces om tot TESWI, te leiden, de voeten van de Amazone ILA, Haar fundament, ook als een bed. David maakt Haar voeten nat met tranen, waar hij ook tot zwakheid komt. MOSY moest YAM, JOM, de zee, verslaan, scheiden, door zijn YAD op te heffen, door de erectie van zijn geslachtsdeel. Dit is een Davidisch proces. In Exodus 34 : 4 nam MOSY de twee afdelingen van de wet in zijn YAD. De wetten werden dus in zijn YAD gegraveerd. Zo werd MOSY voorbereid om in Exodus 35 : 29 door zijn YAD offers te brengen. In Deuteronomium wordt de metalen KECEPH besproken, de YAD-piercing als de YAD-ring, een sieraad, om geleid te worden door de Gnosis. De besnijdenis en de scalpering (hoofd-besnijdenis) die door de Levieten gebeurde was dus allemaal om het contact met de Amazone ILA te herstellen, en om de YAD te herstellen als een boodschapper. Die besnijdenis zou moeten leiden tot de KECEPH, de YAD-piercing-ring. De ring wijst op de kringloop van de gnosis, de heilige tijdschijf, nauwverbonden met de MOWED. De TEQAN betekent het vol worden met het bloed van de vijand, door de AIMA, de BloedVergieter. Het bloed van de vijand moet afgenomen worden, anders is de vijand nog steeds in volle kracht en gevaarlijk, heersende over ons. Dit is een oorlog. Ons verstand moet veilig zijn tegen ingeving van de vijand door het bloed van de vijand. De MOWED roept ons op tot die oorlog. Dit is hoe een erectie werkt : Bloed wordt in het geslachtsorgaan gepompt. Dit is geen onschuldig bloed. Het is het bloed van de vijand. Het geslachtsdeel is verbonden aan de paal van de oorlogsoproep, de paal van de arena-oproep, de MOWED. In de verre dieptes van de tempel van Zaralahm, de tempel van de draak, vinden we de verloren tabernakel van David en de tempel van Salomo, waar het Levitische pad doorheen gaat, door de Iyowbitische graden om te komen tot de verborgen doctrine. De verborgen doctrine is dat er wedergeboorte is door door de vagina binnen te gaan in de moederschoot, uitgebeeld door de brandende YAD. Jezus, YAM, JOM, kwam om af te leiden van deze poort, om de mens te leiden tot de aanbidding van het mannelijke. De MOWED zijn heel bewust palen vlak voor de tabernakels die dit uitbeelden. Leviticus 3 2 Hij zal zijn hand op de kop van zijn offergave leggen en die slachten bij de ingang van de tent der samenkomst. Hier staat in de grondtekst : 2 Hij zal zijn YAD, geslachtsdeel, op de kop, ROSH, genitalieen, van zijn offergave (boze geest) leggen en die slachten bij de ingang van de tent der samenkomst, MOWED. MOSY onderwees de feesten aan de Israelieten. MOSY, zwakheid, honger, deed dit, als een resultaat. Honger onderwijst. Feesten zijn ook MOWED. Deuteromium 5 12 Onderhoud de sabbatdag, dat gij die heiligt, zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft. 13 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, 14 maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God; dan zult gij geen werk doen.
Pagina 100
In de grondtekst is de sabbat een oorlog, het tot rust brengen van de vijand. Werk doen is ASAH, wat offeren betekent. Soms moet het offeren gestaakt worden voor de oorlog en de jacht. 'Onderhoud de dag van de oorlog en de jacht, dat gij die heiligt.' Deuteronomium 6 8 Gij zult het ook tot een teken (van de wet) op uw YAD, geslachtsorgaan, bevestigen. Dit is een piercing-ring, waarin de wet is gegraveerd (Vgl. de KECEPH-piercing, voor leiding, ook door de YAD). In het boek Leviticus wordt het woordje LAQACH gebruikt als het aankomt op bokken, en dit woordje betekent jacht in de grondtekst. QORBAN wordt gebruikt voor de offering. Deze bokken zijn boze geesten. Het bloed van deze bokken moet vervolgens op het altaar besprenkeld worden en ook op de CABIYB, ringen. De piercings-ringen zoals de KECEPH, moesten dus gereinigd worden met het bloed van de vijand, om verbonden te blijven aan de MOWED. De ringen moesten in bloed gehouden worden om te kunnen functioneren. De zondepaal is een uitbeelding van het YAD-mysterie. Zelfs in de Jezus-mythes wordt het woordje 'stauros' gebruikt in het Grieks, wat ook een paal is, vaak puntig. Vandaag de dag geloven Jehovah's getuigen dat Jezus niet aan het kruis stierf, maar aan een paal. In die zin is het belangrijk voor ons om aan de paal te gaan, om de boze bokkengeest te overwinnen. Wij moeten de boze geest in ons aan de paal spietsen. Dit is waar de MOWED goed voor is. De MOWED, de palen van de tabernakel die het YAD-mysterie uitbeelden zijn in de grondtekst verbonden aan de schijf van de seizoenen, de verschillende feesten. Hierdoor werden de Levieten geleid. Dit kwam in hen persoonlijk tot uitdrukking door de piercings-ringen zoals de KECEPH. De kippenjacht was er voor om de moederschoot te openen, om vruchtbaarheid te brengen, terug te leiden tot de moederschoot. Dit ging recht tegen het werk van Jezus in. Met de vijfde offerschaal wordt het rijk van het beest verduisterd, de zonnegod wordt verslagen, en in het Grieks staat dat zij hun tongen opeten. In MOWED, de zondepaal, moeten we de jachtseizoenen leren onderscheiden. Roepen is KRA (QORY, Aramees) en betekent : oproepen door oorlogs of jachtgejoel voor de oorlog of jacht. Dit gebeurt vanuit de MOWED, de heilige paal van de Levieten, of de tent van MOWED. MOWED riep door KRA, daarom moesten de Levieten gevoelig worden voor KRA. Ze moesten gevoelig worden voor het heilig gejoel. Het was een belangrijk alarm in het Levitische kamp. Ook is de KRA een muziek-instrument. Het was een middel waardoor de Levieten getraind werden. De piercings beelden in de grondtekst de openingen in de tabernakel uit, de openingen van de tenten, en hetzelfde woord werd ook gebruikt voor voorhangsel. Ook stond het voor ontwapening, en de opening van de vagina. Het voorhangsel moest door de Levieten met bloed worden besmeurd voordat ze daardoor naar binnen konden. In de grondteksten van het OT wordt het duidelijk dat de Levieten geen monotheisme hadden, maar letterlijk heilige fetishen aanbaden. Deze heilige fetishen waren uitbeeldingen van de gnosis, waar de Levieten zich van bewust waren. De MOWED was de schijf van feesten, festivals en seizoenen, en werd aanbeden als een tijds-fetish. Leviticus 2 12 Als offergave der eerstelingen, RESHIYTH zult gij ze de HERE offeren, maar zij zullen niet tot een liefelijke reuk op het altaar komen. RESHIYTH betekent begin, hoofd, geslachtsdeel, en is Genesis. Pinsteren is het feest van de eerstelingen, maar dit was oorspronkelijk een offerfeest waarin de eerstelingen van het gevangen genomen vee, als boze geesten, werden geofferd. Dit offeren, jagen, vinden we niet meer terug in het christelijke Pinksteren. Het christelijke Pinksteren moest dit namelijk afdekken, om zo de aandacht te richten op een wezen genaamd de Heilige Geest. Zo werd de jachts-gnosis en offergnosis afgedekt, uitgeblust, hetzelfde zoals Jezus Christus eens deed, als de verlammende religieuze fluor, lerende dat er niet meer geofferd hoefde te worden, want hij was nu het offer, en het was volbracht. De eerstelingen moesten geofferd worden als een onderdeel van de oorlog, maar de elite vreesde dit. Daniel 11 31 Dan zullen strijdmachten door hem op de been gebracht worden; zij zullen het heiligdom, de vesting, ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een gruwel oprichten, die verwoesting brengt. 32 En degenen die zich misgaan tegen het verbond, zal hij door vleierijen tot afval bewegen, maar het volk dat zijn God kent, zal sterk zijn en daden doen. 33 En de verstandigen onder het volk zullen velen tot inzicht brengen, maar zij zullen een tijdlang struikelen door zwaard en vuur, door gevangenschap en beroving. De Jezus-geest werd al in het OT aangekondigd als 'hij die het dagelijks offer zou staken'. Er zou een gruwel opgericht worden die verwoesting brengt, het NT, de Heilige Geest. Hetzelfde gebeurde al in de Egyptische religie. Maat werd volledig losgetrokken van haar woeste oerwortels als oorlogsgodin, Mahad, MOWED. Zij werd gemaakt tot een nette, geordende dame met vleugels, waar de christelijke engelen uit voort kwamen. Het woeste karakter van Mahad moest sterven. In het Levitische zien we nog veel van de oorspronkelijke Mahad, MOWED, terug, maar daarna gaat alles bergafwaarts. Wij mogen de Heilige Besnijdenis hiertoe aanroepen. Zij zal ons voorbereiden op de jacht en de oorlogsvoering. Alleen door smekingen, door ons hart oprecht voor de Amazone gnosis te openen en uit te storten zullen we deelhebben aan deze zegen. Laten we vanaf nu een relatie beginnen met de Heilige Besnijdenis, om aan haar gelijkvormig te worden. Wanneer onze ogen niet besneden worden staan
Pagina 102
wij nog steeds in de ogendienst, en kunnen zo niet hogerop komen, en hetzelfde geldt voor de oren. Vandaag de dag zijn wij veelal slaaf van het boze oog en het boze oor. Alleen de Heilige Besnijdenis kan daar korte metten mee maken. De voeten van de kerk zijn niet lieflijk, maar hoererend, lomp, gierig, machtslustig, eerzuchtig en protserig. De Gnosis veracht de voeten van de kerk omdat het de voeten van het beeld van het beest zijn. De Gnosis zal dit beeld onder Haar Voeten vernietigen, door de grote steen die de aarde zal vervullen om te worden tot een berg. Dit is de Berg van de Amazone Gnosis die tot de aarde zal komen om de aarde te oordelen. De stem van de Heilige Besnijdenis besnijdt het hart. In hoofdstuk 5 van Hooglied staat dat er wordt gegeten van de raat en de honing, en van de melk en de wijn wordt gedronken, en dan staat er een oproep om dronken te worden. Ook staat er een oproep om genoten te worden, om te eten en te drinken. De Ogen van de Heilige Besnijdenis besnijden het geweten. Er is tijd genoeg voorbij gegaan in het doen van de wil van de machtigen van de kerk, maar nu is het tijd om terug te keren tot het doen van de Wil van de Amazone Gnosis. En Zij wil dat wij terugkeren tot de Heilige Besnijdenis, om zo terug te keren tot de berg (HAR, promoties, initiaties). MOWED – heilige tijd KRA – heilige gnosis HARBA – heilige besnijdenis MOWED, de paal van de Levitische oproep MOWED, de zondepaal, de Levitische tijd-schijf MOWED, oorlogs, jachts en overwinnings-gejoel, als een oproep Efeziers 1 4 In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest, KATABOLE, werd, ons vol liefde, AGAPE, uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, grondvesting = KATABOLE = zaadlozing in de moederschoot = het laten degraderen, KATABALLO (in de jacht/ oorlog) in AGAPE, wat feesten betekent, wat dus de seizoenen zijn van de MOWED, en wat vaak wordt misvertaald in liefde. In het Hebreeuws is liefde een ander woord voor moederschoot. 5 en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, voorbestemd als PROORIZO, geselecteerd, gelimiteerd en gedefinieerd, wat weer op Efeze slaat, op de AMAD, door de tijdwijzer van de MOWED. HUIOTHESIA = aangenomen als slaven. Komt van : TITHEMI = neerknielen, dienstbaar zijn Door de MOWED, wat dus telkens weer misvertaald wordt in Jezus Christus. Door de THELEMA, het besnijdenismes, de vissersdolk/ speer De misvertaling 'Jezus Christus' wordt dus gegrepen en wordt weer teruggeleid tot dat wat het oorspronkelijk voorstelde voordat het werd misvertaald : een Levitisch wapen, jachtgerei, een tijdschijf van Levitische vruchtbaarheid, een Levitische fetish. 1 Korinte 1 7 zodat gij ten aanzien van geen enkele loonsgave te kort komt, terwijl gij uitziet naar de openbaring van onze MOWED. apo-kalypto apo = uit, door kalypto = krypto = verborgen = ontsnappings teken = klepto = stelen 2 aan de gemeente Gods te Korinte, aan de geheiligden in MOWED, de geroepen heiligen met allen, die allerwege de naam van onze MOWED aanroepen, hun en onze Heere. Gemeente, kerk = Ekklesia = roeping, samenkomst van de Israelieten MOWED = roeping, tent van samenkomst = lichaam van mowed wij moeten worden zoals MOWED 9 Godin is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot gemeenschap door MOWED. Koinonia = gemeenschap = MOWED geroepen tot MOWED door MOWED. Godin is PISTOS = horen en gehoorzamen = EPHESOS = boom des levens die u roept tot gemeenschap, MOWED = sociologie, sociologische gnosis. Het volk had de plaag van de vliegende slangen (Maat) op zich geroepen door het geklaag en het afwijzen van de tucht en de honger. Dit was waarom zij werden overgegeven aan de Luciferiaanse slang, Jezus Christus. MOSY moest hiertegen de Levitische phallische speer oprichten, als de
Pagina 104
MOWED. In de grondtekst zien we de NACHASH van MOSY opgericht worden, als een heilig orakel, een heilig schouwspel, het raadsel van 666, de Levitische MOWED. Het is een tuchtschool voor het volk, om hen veilig te leiden tot het beloofde land. In de grondtekst in Spreuken wanneer het gaat over het ontvangen van de tucht. De vliegende slang wil eigenlijk doorverwijzen naar de paradoxale gesel, een belangrijk item op het pad van de tucht, van de MOWED. MOWED bestond al in Egypte als de oerwortels van de godin Mahad, Ma'at. MOWED bestond als MUI-T, zaad, urine, als de Egyptische MAYIM. MUI-T is de Egyptische godin van de oerwateren. Ook bestond MOWED als MWYT-R, speeksel, verbonden aan de godin Tefnut. De uitscheidingen van het lichaam roepen op tot oorlog, tot een nieuwe schepping. Dit is wat MAYIM deed in de Israelitische bijbel. Het zaad van de gnosis is een sterk alarm. Sperma is overmatig gedemoniseerd en gedegradeerd in de kerk. Er werd niet over gesproken, en al helemaal niet in verband gebracht met het goddelijke. Vaak werd het op één hoop geschoven met de zondige natuur. Ze wilden het ingebouwde alarm uitdoven. Er is niets om over te lachen of vrolijk over te zijn. Het is een doodserieus iets. Zij die hun sperma misbruiken zullen hierdoor sterven, ten onder gaan. Zij weten niet wat voor spelletjes zij spelen. Ook zij die de waarheid van sperma achterhouden zullen sterven. Dit is het vierde grote Egyptische schandaal, waarvan de christelijke versie slechts een schaduw was. De Egyptische MOWED, MUI-T, was de godin van het zaad, een woeste oorlogsgodin van de schepping. Zij is de Egyptische oervorm van MAYIM. Zij is ook de wortels van de godin Tephnut. De Egyptische MOWED komt voort uit het Egyptische KANA, KHEN : KHENN : steken, verwonden, oorlog KHENA : stil gemaakt worden, gevangen gehouden worden, restrictie, afzonderen van anderen, gevangene KHEN : smeken, goed nieuws (evangelie), vergelijking, gevechten uitlokken, klagen, rebelsheid KHENU : huiler, baby, kind, wiegeliedjes, kinderliedjes, oproep KHEN/ KHENU : marktplaats Dit is de Egyptische KANA-wortel, de arena, de godin van de arena, de diepere wortels van Mahad, van MOWED. In de Israelitische bijbel is zij gepersonificeerd als CHANAH, CHANNAH, KHANA in het Hebreeuws. KHANA, CHANAH, is ook het wortelwoord van Johannes in de Openbaring, in het NT. KHANA is in de Griekse grondtekst een fetish-maker. KHANA, Hannah, in het OT verkocht (nathan) haar zoon Samuel aan een mara, een slavenbezitster, waardoor Samuel een na'ar werd, een jonge slaaf. Hiervoor moest er een rund geslacht worden. KHANA, Hannah kwam met drie runderen in I Samuel 1. In de grondtekst kan het ook gewoon betekenen dat de rund werd geslagen, en niet geslacht. De rund is een teken van mannelijke suprematie, en de geest van mannelijke suprematie moest eerst geslagen worden voordat Samuel aan de slavenbezitster verkocht kon worden. KHANA, Hannah moest hiermee wachten totdat Samuel de juiste leeftijd had bereikt. Toen hij aan de mara werd verkocht moest Samuel voor haar neerbuigen. Dit gebeurde in de Qidmah, het diepere, westelijke deel van het paradijs, ouder dan eDeN. Hannah betekent in de grondtekst 'uithongering', 'omsingelen', tent en kamp, hetzelfde als CHANAH, het wortelwoord van Johannes. Hannah is een oorlogs-strategie en een jachts-strategie, en een oproep hiertoe Shama-Al komt op hetzelfde neer als Iysh-Ma-Al. Beiden betekenen : slaaf van AL, Del-allah. AL is in het Hebreeuws tegenstander, wat ook de OT definitie is van Ismael. In het Hebreeuws is Hannah 'CHANNAH', als de bron van dit principe, wat we dus weer tegenkomen in de worteltekst van Johannes in het Grieks. Samuel is in de worteltekst gerei wat de slaaf tot gehoorzamen brengt, zoals geluid. Hannah maakte in de Aramese grondtekst een hogepriesterlijke borstplaat van een fetish voor Shama-Al, als een soort terafim. De terafim heeft een Assyrisch-Babylonische oorsprong. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels. Als het offer was geslacht, dan werd er naar de ingewanden of de lever van het offer gekeken om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen. De terafim was dus een bloed-orakel. Het urim en thummim orakel werd later meer en meer gebruikt als stenen, om zo de reflecties op te vangen. CHANNAH, Hannah, komt dus in de apocalypse weer terug, als het wortelwoord van Johannes. Zij benadert de vrouw op het beest. In de KJV bewondert Johannes de vrouw op het beest, en in de grondtekst vereert en aanbidt Johannes de vrouw op het beest. KHANA, Hannah komt tot de vrouw op het beest, om haar zoon aan Haar te verkopen, als vechtslaaf, als IYSH, voor de arena. KANA is de Egyptische oergodin van de arena-oproep. De vrouw heeft sexuele omgang met de koningen in de apocalypse. Maar dit gaat om slavenhandel in de grondtekst. Koningen zijn voeten. Voeten worden dus geketend en verkocht aan de vrouw op het beest. KANA, Hannah verkocht Samuel aan Haar als slaaf. Ook gaat dit in de grondtekst door piercingen, oftewel het merkteken van het beest. De piercings leiden in het Grieks tot de verharding, wat ook de erectie inhoudt, als vruchtbaarheids-symbool. In diepte betekent deze verharding het terugkeren tot de natuur van het beest, het veranderen in een beest. Volgens het EE zijn mensen beesten. Wij hebben dit diep in onze ziel en moeten hiertoe terugkeren. Wij moeten het merkteken van het beest ontvangen. Verbazen is in het Grieks weer aanbidden, en in de worteltekst gaat dit om een ontmoeting. Johannes bezocht de vrouw op het beest, als Hannah die haar zoon aan de Mara verkocht, aan de slavenhandelaar. Mara is een woord voor God in het Aramees, de bezitster. Dit is dus de Vrouw op het Beest, en ook het Beest zelf. In de genitalien zitten de creatieve krachten om in een beest te veranderen. Daarom worden vandaag de dag de genitalien overmatig gedemoniseerd of verkeerd voorgesteld. Men wil het geheim niet prijsgeven. De Egyptische godinnen staan dus voor beesten die uit het menselijke bewustzijn gingen. De mens kwam in een diepe slaap. Het merkteken van het beest is in de Griekse worteltekst ook de gnosis van het beest, de kennis van het beest. KANA, Hannah, maakte haar zoon op als vechtslaaf, en kwam toen tot de vrouw op het beest. Ook
Pagina 106
dit hele proces komen we tegen in de dieptes van de SAT-AN putten. De wortels van SAT-AN en Mahad, Ma'at, MOWED, leiden terug tot de oeroude Egyptische en Amazone godin THENEM, de godin van de geboorte, als een beeld van de vrouw op het beest. De THENEM is de eerste melk in de borsten na de geboorte. THENEM betekent : aan het wenen maken. THENEM is de godin van het wenen, ook van het wenen van de pasgeborene, als de diepere wortels van SAT-AN. THENEM betekent ook verstoting, verwerping, afwijzen. Zij is dus ook een grote scheidings-godin, en zij die Haar kind verwerpt. Ook is Haar naam verbonden aan het offeren en slachten. KANA en THENEM werken dus in de diepte met elkaar samen, als Hannah die tot de vrouw op het beest komt, als de arena-paal die de heilige traan oproept, oftewel de poel des levens die we in de diepte van de hel vinden. De amazone-moeders leiden hun zonen tot de arena's, zodat hun wilde beesten geesten worden verbroken, ja, zelfs hun wilde, ongehoorzame hart. Hier worden zij in vele delen gesplitst, om zo deel te hebben aan de amazone natuur, onderworpen aan de moeder grond. Zo ontvangen zij in dit proces het heilige beest met de meerdere koppen, als een beeld van die gespletenheid, de goddelijke dualiteit. Vandaar dat in de christelijke bijbel het meerkoppige beest een grote rol speelt. Hannah, Johannes, die tot de vrouw op het beest komt heeft dus verschillende lagen van esoterische betekenis. De grote misdaad van het vierde grote Egyptische schandaal is dat de arena werd vervangen door de weegschaal. De arena was er om te toetsen, en dat ging door het lijden heen. In de apocalyptiek van Openbaring ging dit om de komst van een demonisch zwart paard met een weegschaal, als de komst van de valse Maat, wat op een ver Egyptisch verleden wees. Dit is verbonden aan de weegkabouter. De weeg-kabouter is geobsedeerd met wegen, en wil de ware principes van het toetsen verborgen houden. Willen we dieper in de gnosis komen, dan zullen we moeten afrekenen met de weegschaal van Maat. Dit is slechts een zegel. De weegschaal is een instrument van de stad. De godin Maat werd stads gemaakt en verloor haar woestheid. Wij moeten terugkeren tot de arena, en tot de paal van de oorlogs-oproep en de arena-oproep die de heilige traan voortbrengt, de poel des levens. Wij toetsen met de toets-wapenen : toets-messen, toets-bogen, toets-pijlen, toets-netten, toets-speren, toets-lasso's, toets-touwen, toets-ketenen, toets-collars. Het toetsen is een gevecht. De weegkabouter weegt alles in de weegschaal van Maat, en legt het tegen de veer van Maat aan om te zien of het licht genoeg is. In de Israelitische bijbel is dit precies omgekeerd. Daar kijkt de weegschaal of het zwaar genoeg is. De stad is gebouwd op het wegen. Dat wil niet zeggen dat de amazones niet hun eigen weegsystemen hadden, maar het probleem van het vierde schandaal is dat de weegschaal centraal werd gemaakt als een koning, de komst van het zwarte demonische paard, de weegschaal van Maat. Overmatig gebruik van weegschalen dooft de oorlogs-oproep uit. De weegschaal werd tot koning gemaakt in het derde zegel van de apocalypse. De woeste oorlogsgodin KANA, MOWED, MAHAD werd gemaakt tot de weeggodin, MAAT, en de weegschaal werd het symbool van de rechtspraak. Ook werd het het symbool van de handel, met als gevolg dat rechtspraak een handel werd. Ook overmatig handelen dooft de oorlogs-oproep. De weegschaal blijft verborgen als de macht achter het christendom. Het christendom is een weeg-cultus, komende vanuit de weegschaal cultus van Egypte. Het is een strijd tegen de weegschalen. De weegschalen werden boven de steden opgesteld om hen te beschermen tegen de oorlogs-oproep, tegen de woeste KANA wortels van de arena-godin MUI-T, MAHAD. De valse weegschaal heeft zijn eigen leugenachtige taal, zijn eigen rechtssysteem, allemaal gebouwd op geld. De jacht en de oorlog wordt niet geleerd. Het is een valse vrede. Wegen of jagen ? Dat is de vraag. Wordt je een weger of een jager ? De jager toetst door het gevecht, in de arena. Natuurlijk wordt de jager gewogen door de amazones, en ingedeeld, maar de weegschaal is niet koning. Het absolute koningschap van de weegschaal is het vierde grote Egyptische schandaal. Zo kwamen christenen ertoe om hun eigen bedriegelijke, valse genade-weegschaal, Jezus Christus, de Romeinse LIBRA, te aanbidden, en voor de Egyptenaren was dat Horus al veel eerder, als de Weegschaal van MAAT, het grote oordeel in haar hallen. Dit oordeel werd steeds meer stads en als de zon, als tegengesteld aan de duisternis en de wildernis, SETH, SAT. De Weegschaal van MAAT moest het diepere oordeel doven, zoals Jezus Christus als de LIBRA dit deed in het Romeinse christendom. Horus was slechts één god op een lange trap van weegschaal-goden in de hallen van MAAT. Ook Horus moest die dieptes verbergen. Wij moeten komen tot de strijd tegen de absolute heersergeesten van deze weegschalen, de hoogste vormen ervan, om zo dit zegel te verbreken. De speelgoed-kabouter – Deze kabouter is erg gewiekst en betuttelend, zelfs naar volwassenen. Hij is een maker van speledingetjes die de oorlog en de jacht moeten uitdoven. Kinderen moeten al van jongs af aan leren dat er een strijd is om hun zielen, en dat kan spelenderwijs. Spel is goed en veilig, maar de speelgoedkabouter wil het kind, en ook de volwassene in slaap sussen. Vals speelgoed is als valse weegschalen om zielen te binden. Zo worden er gevaarlijke apparaten binnen gesmokkeld. Het valse speelgoed moet verslagen worden. Dit is een strijd tegen de speelgoed-kabouter. Hij doet gewiekste uitvindingen, en maakt allerlei grappen. Zo wordt de ziel van het kind, en de onoplettende volwassene in de val gelokt. Speelgoed moet doelgericht zijn, van de gnosis zijn, anders valt het kind en de onoplettende, nieuwsgierige volwassene ten prooi aan de speelgoedkabouter. De speelgoed-kabouter begint dan na aankoop de zielen af te tappen, en die komen onder allerlei bedriegelijke belasting-systemen. Zo komt er een konings-geest over hen, een weegschaalgeest, die ervoor zorgt dat ze de wildernis niet inkunnen. Altijd staan de lichten aan, en moet men naar buiten om de zon te vereren, want de speelgoed-kabouter laat hen niet toe in diepe duisternis. De speelgoed-kabouter is een weegschaal-wachter, en houdt zich ook op op kermis-terreinen. Je wint een spelletje, de jackpot, een of ander knuffelbeest, en je wordt gevangene van de weegschaal. Telkens als je naar de badkamer gaat wordt je gewogen en afgetapt. De weegschaal wordt de baas van de badkamer. Dat wordt zijn troonzaal. De poppenmaker-kabouter – Hij maakt poppen van de hele familie om zo langzaam maar zeker de identiteiten over te nemen. Hij wisselt babies voor poppen, en brengt zo het hele gezin ten onder in leugens. Ook hij is een wachter van de weegschaal. De pop zorgt ervoor dat je je eigen identiteit niet meer terugvind. De pop heeft je ziel gestolen. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen demonische poppen en beelden, en de poppen en de beelden van de gnosis.
Pagina 108
Zo zijn we aangekomen bij het vijfde grote Egyptische schandaal. Het vijfde grote Egyptische schandaal is het afdekken van de enorme dieptes van Nut, Noet, de Egyptische godin van de hemel, lucht. Ook deze putten en tunnels mogen wij binnen gaan. Hierin zijn vele verdiepingen te ontdekken. Zij kon enorm lang en dun worden om de hemel te verbinden met de aarde. De zon werd door haar opgeslokt, en dan werd het nacht, en dan reiste de zon of de zonnegod door haar lichaam om in de ochtend door haar wederom geboren te worden. Zij is de moeder van de zon in die zin. We zullen zien dat Noet, Nut, helemaal terugleid tot de Egyptische vorm van KECEPH, de ringpiercing door het geslachtsdeel. Laten we eerst kijken naar de Levitische KECEPH : De Spreuken van Shlomoh (Salomo) is om YADA, doctrine, te schenken aan de TLE, TALYA, slavenjongens (NA'AR). We zien in het Oude Testament dat de archetypes vaak slaven had, en dit kunnen we esoterisch alleen begrijpen, wanneer die archetypes 'delen van God' zijn. In die zin zijn het dan slaven van de Heerin. Het boek Spreuken was geschreven voor zulke slaven, om YADA te ontvangen, doctrine, om PELA te verstaan, symbolen en enigmas, om YAYU/ YAYUTA te ontvangen, letterlijk : sieraden voor het geslachtsdeel, oftewel sieraden van de goddelijke verlamdheid (in het boek Iob zijn sieraden wapenen, werktuigen, gerei van overwinning, promoties). In het boek Spreuken wordt bestraffing en kastijding gezien als het inbrengen of inprinten van het testament, PUQDAN, PUQDANA. De slavenjongens worden opgeroepen om te leren luisteren. SLY betekent iets buigen (goddelijke verlamdheid), oor, luisteren, een net uitspreiden, een valstrik zetten. Het begint dus in de goddelijke verlamdheid waarvanuit we het Woord van de Heerin moeten ontvangen, wat ons zal vangen, gevangen zal nemen, en wat wij dan later weer in de goddelijke jacht kunnen gebruiken. Dit is dus ten diepste een jagers-opleiding. EUDN/ EUDNA is het oor, maar tegelijkertijd de vagina in het Aramees. In het boek Hooglied is de schoot omzoomd met lelien/ krijgsgejoel. In Psalm 6 wordt MOSY besproken als het proces om tot TESWI, te leiden, de voeten van de Amazone ILA, Haar fundament, ook als een bed. David maakt Haar voeten nat met tranen, waar hij ook tot zwakheid komt. MOSY moest YAM, JOM, de zee, verslaan, scheiden, door zijn YAD op te heffen, door de erectie van zijn geslachtsdeel. Dit is een Davidisch proces. In Exodus 34 : 4 nam MOSY de twee afdelingen van de wet in zijn YAD. De wetten werden dus in zijn YAD gegraveerd. Zo werd MOSY voorbereid om in Exodus 35 : 29 door zijn YAD offers te brengen. In Deuteronomium wordt de metalen KECEPH besproken, de YAD-piercing als de YAD-ring, een sieraad, om geleid te worden door de Gnosis. De besnijdenis en de scalpering (hoofd-besnijdenis) die door de Levieten gebeurde was dus allemaal om het contact met de Amazone ILA te herstellen, en om de YAD te herstellen als een boodschapper. Die besnijdenis zou moeten leiden tot de KECEPH, de YAD-piercing-ring. De ring wijst op de kringloop van de gnosis, de heilige tijdschijf, nauwverbonden met de MOWED. De TEQAN betekent het vol worden met het bloed van de vijand, door de AIMA, de BloedVergieter. Deuteronomium 6 8 Gij zult het ook tot een teken (van de wet) op uw YAD, geslachtsorgaan, bevestigen. Dit is een piercing-ring, waarin de wet is gegraveerd (Vgl. de KECEPH-piercing, voor leiding, ook door de YAD). In het boek Leviticus wordt het woordje LAQACH gebruikt als het aankomt op bokken, en dit woordje betekent jacht in de grondtekst. QORBAN wordt gebruikt voor de offering. Deze bokken zijn boze geesten. Het bloed van deze bokken moet vervolgens op het altaar besprenkeld worden en ook op de CABIYB, ringen. De piercings-ringen zoals de KECEPH, moesten dus gereinigd worden met het bloed van de vijand, om verbonden te blijven aan de MOWED. De ringen moesten in bloed gehouden worden om te kunnen functioneren. De zondepaal is een uitbeelding van het YAD-mysterie. Zelfs in de Jezus-mythes wordt het woordje 'stauros' gebruikt in het Grieks, wat ook een paal is, vaak puntig. Vandaag de dag geloven Jehovah's getuigen dat Jezus niet aan het kruis stierf, maar aan een paal. In die zin is het belangrijk voor ons om aan de paal te gaan, om de boze bokkengeest te overwinnen. Wij moeten de boze geest in ons aan de paal spietsen. Dit is waar de MOWED goed voor is. De MOWED, de palen van de tabernakel die het YAD-mysterie uitbeelden zijn in de grondtekst verbonden aan de schijf van de seizoenen, de verschillende feesten. Hierdoor werden de Levieten geleid. Dit kwam in hen persoonlijk tot uitdrukking door de piercings-ringen zoals de KECEPH. De piercings beelden in de grondtekst de openingen in de tabernakel uit, de openingen van de tenten, en hetzelfde woord werd ook gebruikt voor voorhangsel. Ook stond het voor ontwapening, en de opening van de vagina. Het voorhangsel moest door de Levieten met bloed worden besmeurd voordat ze daardoor naar binnen konden. In de grondteksten van het OT wordt het duidelijk dat de Levieten geen monotheisme hadden, maar letterlijk heilige fetishen aanbaden. Deze heilige fetishen waren uitbeeldingen van de gnosis, waar de Levieten zich van bewust waren. Nut berijdt de grote vissen, als een lange dunne vrouw bekleed met de sterren, verbindende hemel en aarde. De vissen zijn het beeld van de tranen. Zij is dus de rijdster van de tranen. De arena leidt tot de traan, en de traan leidt tot de piercingring van het geslachtsdeel, opdat het scheppende deel geheel onder controle komt van de gnosis. De wortels van Nut, de woeste godin die zij oorspronkelijk was, is datgene waar de traan toe leidt. De traan is een teken van hulpeloosheid en gevangenschap, waarin dan de ringpiercing ingebracht kan worden. In het Egyptisch is dit de TEMET. TEMET is ook een naam voor de slachtplaats. TEM-T is slachten. Haar naam is verbonden aan alle eeuwigheid en het totaal. Zij was de oorspronkelijke oergodin voordat het werd bedekt door het NUT-mysterie. TEMET is het beeld van de ringpiercing door het geslachtsdeel. In het Hebreeuws is dit de KECEPH, wat ook bleek worden betekent, en schaamte. Het was een teken van grote vernedering, maar moest verbinden aan de Moeder Gnosis. TEMET is een groot sieraad van vernedering, een vissersgodin die woont aan de wateren. Zij leeft in haar eigen wereld. Zij heeft ons niet nodig. Wij zijn degenen die moeten ontwaken tot haar realiteit. Zij jaagt in haar wereld en overleeft. Zij heeft de vijand onderworpen, gepiercet. Zij is ook een zwijnenjager. Zij heeft het NOET-mysterie gemaakt als een sluier zodat niemand zomaar tot haar wereld kan komen. Zij leeft in grote mannenhaat. Zij negeert hen en ontwijkt hen. Het piercen door de ring door het geslachtsdeel is voor haar als het doorsteken van het zwijn. De poppenmaker-kabouter zombificeert mensen door allerlei gecompliceerde systemen waarin ze
Pagina 110
sterven en opgewekt worden, om zo volledig hun eigen identiteit te verliezen en zo een marionet zijn van het systeem. De gnosis zombificeert veel dieper, en is voor zielen een weg uit het systeem van de poppenmaker-kabouter. De poppenmaker-kabouter heerst met strenge en zware slag over de aarde. Hierin is het sterven-opstandings programmaatje van Jezus Christus slechts een fragment. De poppenmaker-kabouter werkt door gaven die niet zijn verdient, door valse, overmoedige, bedriegelijke kadootjes. De poppenmaker-kabouter spot met het ware loon. De poppenmakerkabouter kan diep technisch zijn, maar hij haat de ware gnosis. Hij houdt er altijd dubbele bodems op na. De Moeder zombificeert dus veel dieper en veel organischer. Daarom is er een groot verschil. Ook de Egyptische goden en godinnen worden vandaag de dag helemaal verkeerd en afgeweken voorgesteld, en hun wortels worden verborgen gehouden. Daarom is de poppenmaker-kabouter verzot op het patriarchische Egypte door de Horus cultus, als een grote afleider. Hier houdt de poppenmaker-kabouter zich op als de wachter van de diepere, verborgen Egyptische gnosis. Dit is een grote poort, een poort die zich niet meer verborgen kan houden. Deze wachter moet verslagen worden, zodat we de diepte van Egypte gaan zien, de verborgen Egyptische oerwildernis die terugleidt tot de Amazones en hun beesten, en hun magische oerfetishen die in de tijd verloren zijn gegaan uit het geheugen van de mens. De mens werd diep gezombificeert door de poppenmaker-kabouter, ook het geheugen. Daarom moet het geheugen nog dieper gezombificeert worden door de gnosis, zodat de tralies van deze gevangenis zullen knappen. De Vijf Grote Egyptische Schandalen : 1. Horus die de wildernis-cultus demoniseert, en de macht overneemt van Ra, Osiris en Seth. 2. De degradatie van de oorlogsgodin Bast, de leeuwin, die vervolgens wordt vereerd als het vrolijke schootkatje Bastet, de gezelligheidsgodin. 3. De vermannelijking van individuele wildernis-godinnen. 4. Het afsluiten van de enorme dieptes van MAAT, de Egyptische godin van de wet, het recht en de waarheid. Het vervangen van de arena voor de weegschaal. 5. Het afsluiten van de enorme dieptes van NOET de Egyptische godin van de hemel, lucht. Het wegnemen van de fallus-ring. Dit zijn vijf pilaren waarop het christendom gebouwd werd, en waardoor het christendom in grote macht blijft, als de sluiers hiervan. Deze vijf pilaren moeten verbroken worden, anders is het dweilen met de kraan open. Zonder tot de dieptes van Egypte te komen blijft het christendom als een paal boven water staan. TEMET is de oorspronkelijke wildernis-godin die men later NOET ging noemen, of ging vervangen voor NOET. TEMET staat voor de fallus-zodiak-ring van de jacht. De fallus-ring riep zo op voor de jacht. De fallus-ring kwam in de fallus na de besnijdenis, als een jachtszintuig die de jachtseizoenen zou onderscheiden. In de fallus-ring waren deze seizoenen gekerft, zodat het een zodiak-ring van de jacht was. Ook de jacht die door de fallusring kwam werd in de Egyptologie verdoezeld. NOET slokte de zon op en gaf nieuwe geboorte aan de zon aan het einde van de nacht. De geboorte van de zon werd KHEPRI genoemd, de strontkever, de scarabee, de morgenzon. Deze god werd aanbeden in Heliopolis, en verspreidde zich door heel Egypte in de vorm van amuletten. KHEPRI, de scarabee, werd een belangrijke beschermer van het volk, als wachters op de muren. In het oordeel moest de scarabee informatie achterhouden. Zoals NOET de KHEPRI, de zonnekever, voortbracht, zo bracht TEMET de jacht voort, als de fallusring die opwekt tot de jacht. Dit is de wildernisgodin KHEREN, de godin van de jacht, zowel een oeroude Egyptische godin als een Amazone godin. Zij wordt verborgen gehouden onder het KHEPRI-zegel, de gevleugelde zonnekever. De Egyptische kalender bestaat uit twaalf maanden die worden uitgebeeld in de EgyptischThebaanse Zodiak. Elke maand bestaat uit drie decanen, drie weken van elk tien dagen, tien graden. De Zodiak van de Amazones is de Jacht Zodiak, de Zodiak van de onderwereld, de TEMET, de godin van de fallus-ring. Deze bestaat uit zes jachten : 1. lammeren-jacht 2. vissen-jacht 3. kippen-jacht 4. bokken-jacht 5. varkens-jacht 6. runder-jacht Elk deel bevat dus twee tekens van de twaalf-delige Egyptisch-Thebaanse Zodiak. Als we naar de Egyptisch-Thebaanse Zodiak kijken dan zien we de Weegschaal, MAAT, als de godin van wet, recht en waarheid, maar de decanen en de graden spreken over een arena, zodat we uitkomen bij de MOWED en de godin KANA, de arena-godin. Wij moeten hier de weegschaal vervangen voor de ARENA. De arena is een beeld van het kemphanen gevecht, en behoort dus tot de hanenjacht (kippenjacht). Ook het schorpioenen-teken is een beeld van de kippenjacht. De krab, CANCER, is een beeld van KHEPRI, de zonnekever, maar deze houdt KHEREN, de jachtsgodin, verborgen, en vormt samen met CAPRICORN, de steenbok, de bokkenjacht. In de tweeentwintigste graad van VIRGO, de Maagd, is er de naakte vrouw met een bok en een lam om haar nek, als zegevierend in de jacht. VIRGO is NUT, die de runderjacht bewaakt, wat ook het centrum van de Zodiak is, en verbonden aan TEMET, de fallus-zodiac-ring. Door te zegevieren in de lamsjacht en de bokkenjacht wordt de jachts-initiaat ingewijd tot de runderjacht. Ook TAURUS, het rund, is een teken van de runderjacht. Het zegel van VIRGO moet verbroken worden om tot de runderjacht te worden ingewijd. Het gaat niet om VIRGO, maar om TEMET. Het Scorpio teken, de kippenjacht, is een voorbereidende jacht. Dieper in Scorpio, in de paradijselijke leegtes, waar het overvloeit in het bokkenteken, komen we tot de bokkenjacht, op bokken en renbokken, oftewel : 'van het letterlijke komen tot het symbolische'. Ook betekent het 'van komst tot buit'. We moeten stoppen te wachten op een wederkomst, maar ons richten op het verdienen, op loon, op de jacht. Er is geen wederkomst. Het gaat om de jachtbuit waardoor we dingen verdienen. We moeten stoppen met hopen en meer gedisciplineerd leven. Het gaat om de gnosis, en dat is een jacht. Wij moeten de vijand verslaan, en de prooi vangen. Alleen zo komen wij tot de kern van dingen. De twee watertekens, watervrouw en vissen, zijn de vissenjacht. Dit is ook verbonden aan de heilige traan, en de brenger van de traan, de godin THENEM, de vrouw op het beest waartoe KANA, Hannah, met haar zoon Samuel nadert. THENEM is de diepte van de SATAN put, waar wij tot wedergeboorte komen, als babies die de moederborst vinden. 1. lammeren-jacht ARIES LEEUW 2. vissenjacht
Pagina 112
watervrouw – THENEM vissen 3. kippenjacht ARENA – KANA SCORPIO 4. bokkenjacht KHEREN 5. varkensjacht Boogschieter – SAWAT 6. runderjacht TAURUS – BOS VIRGO – TEMET In de onderwereld zijn er andere tijds-indelingen. Een maand in de onderwereld is onderverdeeld in weken van elk vijftien nachten. Elke maand bestaat uit veertien weken, dus uit tweehonderd tien dagen. De vijftien-daagse weken zijn de PAR-weken. PAR is vijftien in de onderwereld. In de onderwereld gaat het niet om dagen, maar om nachten, en de nachten zijn tien keer langer dan de nachten van de aarde. Een nacht is onderverdeeld in zes kleine jachten, de kleine uren, die dus in wezen heel lang zijn. Een jaar is onderverdeeld in zes maanden, de zes grote jachten, of grote uren. De namen kunnen per gebied verschillen. De TEMET – De Amazone ZODIAK en kalender van de onderwereld 1. lammerenjacht – ALAPH, ALEPH 2. vissenjacht – THENEM 3. kippenjacht – KANA 4. bokkenjacht – KHEREN 5. varkensjacht – SAWAT 6. runderjacht – BOS Zij delen dus de dagen in en de jaren. Ook de jaren gaan door een cyclus van zes op dezelfde manier. Dan staat het hele jaar in teken van een bepaalde jacht. Dit worden de rode jachten genoemd. Dit zijn dus de grootste jachten : 1. de kleine jachten – de uren 2. de grote jachten – de maanden – de grote uren 3. de rode jachten – de jaren – de grootste jachten – de rode uren Er zijn ook nog gele jachten, de jachten van de grotere tijdperken, die ook wel de vlekken worden genoemd. De Amazone Zodiak van de Gnosis in de Onderwereld is dus een Zodiak van tweehonderd tien nachten keer zes is twaalfhonderd en zestig graden, onderverdeeld in hieroglyphen. De klokkenmaker kabouter is een hysterische kabouter die ervan houdt om zielen op te sluiten in klokken, in kalender systemen, in astrologische systemen. Hij bouwt klokken als gevangenissen, als fokkerijen, als slavenkampen, als concentratie-kampen. Deze kabouter veroorzaakt holocaust, en daarom belangrijk ermee af te rekenen. We gaan de duizend tweehonderd en zestig nachtse amazone jacht zodiak van de onderwereld bespreken om aan deze kabouter te ontkomen. De klokkenmaker-kabouter stal de fallus-ring van deze reusachtige zodiak met alle gevolgen daarvan, dus hij is medeverantwoordelijk voor het vijfde grote Egyptische schandaal, de komst en misvoorstelling van Noet en haar zoon KHEPRI, de gevleugelde zonnekever, de ochtendzon. Dit hield in de opkomst van de valse zodiak en haar verraderlijke astrologische systeem, als een grote slaven-fokkerij van zielen. De openbaring van de amazone zodiak van de onderwereld overtreft de aardse zodiak. Alle aardse zodiakken zijn slechts zwakke en corrupte schaduwen en weerspiegelingen van de reusachtige amazone zodiak van de wildernis. Zelfs het NT heeft een profetie over de twaalfhonderd en zestig daagse (nachtse) zodiak : Openbaring 11 3 En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen (nachten) lang. 4 Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan. 5 En indien iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden; en indien iemand hun schade wil toebrengen, moet hij zó de dood vinden. 6 Dezen hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen. In het boek Openbaring zien we in de westerse vertalingen het geslachte lam en zijn bruid. In het Aramees is dit niet noodzakelijk een bruid, maar is het een woord voor de clitoris, en de schaamlippen van de clitoris. De vrouw van het geslachte lam is de ATTA, ATA, wat in de Amazone taal de moeder is, als de moeder van het lam. In het Egyptisch is de bruid of maagd in Openbaring de leeuwin, als een beeld van de jagerin. Zij heeft het lam als prooi genomen in de jacht, en slachtte het. De maagd, bruid, leeuwin is de NEFER-T. Ook is de maagd de RENEN-T, de godin van de opvoeding en de verzorging, RENENTI. We zien hierin de dualistische aspecten van de jagerin. Het lam wordt tot een nieuwe geboorte geleid, om zo volledig onder de zorg en tucht van de amazone te komen. Ook is de maagd of bruid in het Egyptisch het beeld van een put, een hol, als een beeld van de vagina die tot de moederschoot leidt, en als beeld van de anale geboorte. Zij is dus ook een beeld van de billen, een teken van de jacht, wat als doel heeft het veranderen van gezichtspunten. In het Egyptisch is mirre hier ook een beeld van, wat door de zodiak-aanbidders uit het oosten werd gebracht tot Jezus, het lam, als een geschenk. Geschenk is zowel in het Grieks als in het Egyptisch puur loon, dus als een beloning of een straf. Jezus, als beeld van het lam, werd onder MIRRE gebracht. MIRRE is in het Grieks SMYRNA en heeft diepe Hebreeuwse wortels. MIRRE betekent aan het wenen maken, als een beeld van de brenger van de verbrokenheid. Ook is MIRRE de pester in het Hebreeuws, als onderdeel van de tucht en het oordeel. De MIRRE godin was in Egypte de godin van de duisternis en de kennis. Zij was een geweldadige godin die in de jacht netten gebruikte. Een ander woord voor MIRRE is in het Egyptisch AAN, wat doet wenen of doet joelen. Een ander woord voor een soort MIRRE is UGAM, wat in de wortels de verzwakker betekent, UGA. UGA is ook een godin van de Nijl. UGA komt van UG, branden. In Egypte is MIRRE een beeld van rood graan. Graan is een beeld van de verhongering van de
Pagina 114
prooi en de man, als een beeld van het heilige vasten en de leegte. Rood graan betekent het wassen in het bloed van de vijandelijke prooi na de uithongering. In Amazone theologie en mythologie hadden de amazones de gewoonte hun mannelijke uitgehongerde gevangenen te wassen of in te smeren met lamsbloed. Dit had een dubbele werking. MIRRE is in het Egyptisch 'rood worden', en bloed. Het rode land is een land van verschrikkingen. De Egyptische wortels van MIRRE wijzen op het piercen en de heilige dronkenschap. Ook is het verbonden aan de spraak. MIRRE is een beeld van het bloed van het lam, om zo een verbinding te maken met het profetische. Het geeft spraak aan hen die daar klaar voor zijn in de onderwereld en die het hebben verdient door de jacht. MIRRE is in het Egyptisch verbonden aan de rode woestijn, de rode wildernis, de wildernis van bloed. Alleen door de heilige traan kan men hierin groeien, en men groeit naar twee kanten : zowel lager als hoger. Alles moet altijd weer verdwijnen in de leegte, zodat er geen status-verstening optreedt. Kronen en tronen zijn gevaarlijk en kunnen zielen voor eeuwig ergens in laten vastgroeien. In die zin heeft deze hieroglyph ook nog een diepere betekenis. Het zwellen van de geslachtsdelen is vrees en verhongering, de gnosis betekenis, de verharding. Dit gebeurt in de oorlog. Hierdoor sterft de vechtslaaf aan zichzelf, en komt zo tot hogere geboortes. De hogere geboortes in de gnosis brengen grotere zwaktes met zich mee. Het kind zal eerst niet mogen jagen, en geen wapens mogen dragen, omdat het kind te zwak is. Het kind zal een tentslaaf zijn. In de hogere gnosis komen deze periodes vaker voor, ook in de volwassenheids status, dat mannen niet mogen jagen, omdat ze te zwak zijn, en dan eerst als tentslaaf moeten leven, vanwege hun diepere, grotere zwakte. Wel worden ze hierin voorbereid tot de arena, en wanneer ze daarvoor sterk genoeg zijn, dan komt er de arena-oproep. Het is belangrijk die seizoenen te onderscheiden. De moeder verhongert hen waarvoor nog steeds hoop is. Haar tenten zijn duister, zoals we in Hooglied lezen. Alleen de uitgehongerden, de verzwakten, kunnen tot haar komen, zij die geen tekenen van mannelijke suprematie meer vertonen. Het reukofferaltaar is in de grondtekst waar afgerekend wordt met vet, de plaats van uithongering. In Leviticus 9 komt het overwinnings-gejoel voort uit de uithongering, waar het reukofferaltaar een beeld van is. In Openbaring kwamen de bazuin-amazones voort door het reukofferaltaar, door het vee uit te hongeren. Ook is het reukofferaltaar in de grondtekst een omheining, een kooi, waarin de uithongering plaatsvindt. Het reukofferaltaar is een veefokker. De Levieten komen door de plaats van uithongering tot de grote moederschoot. Vaak moeten de Levieten in zulke kooien afgezonderd worden, om door het voorhangsel te kunnen gaan. Natuurlijk beeldt het vrouwelijke geslachtsdeel de kooi en de slavernij uit. Het vrouwelijke geslachtsdeel hongert het mannelijke geslachtsdeel uit, brengt het tot de leegte. Dit is ter voorbereiding op de oorlog en de jacht. Het vrouwelijke geslachtsdeel, waarvan de lelie een beeld is, bereid het mannelijke vruchtbare deel voor op de moederschoot, besnijdt het. Dit gebeurt door GAD. In het vrouwelijke geslachtsdeel sterft het mannelijke geslachtsdeel af, omdat het de vijandelijke prooi uitbeeldt, en geslacht wordt door GAD. Het mannelijke geslachtsdeel moet zijn zaad opgeven, zijn gnosis. De man wordt zo een kind, om onder de grote moeder geplaatst te worden, en moet blijven herinnert worden dat hij een slaaf is van de grote moeder, en dit moet ook een belijdenis zijn. Zo kan de mannelijke suprematie het kind niet ontvoeren. AQEP is in het Hebreeuws zowel de voeten als de billen, die de slang ten val zullen brengen in de profetie van Genesis 3:15. Het zijn de voeten en de billen van de amazone, de paradijselijke vrouw, die zullen komen als een oordeel. In het Grieks is dat de komst van de AGAPE, wat slap in liefde wordt vertaald, maar wat ook feesten betekent, en wat een transliteratie en anagram is van AQEP, de billen. De billen en de baarmoeder zullen komen, de AQEP, als een verwoester. AQEP is in het Egyptisch dubbel, de dualiteit, als de wortel van de AKEBU, de huilende, verbroken mannen. Juist door de dualiteit komt de man tot de traan, wat een poel des levens is. De dualiteit wordt uitgebeeld door de billen van de Amazone, de heilige verstrikking. De valse natuur moet verstrikt raken, om zo tot verbrokenheid te worden geleid, zonder te kunnen ontsnappen. De PER-QEBH is het tranenmeer in de onderwereld. De billen zijn een teken van het water, van de sappen van de baarmoeder, de eeuwige tucht, als de AQEP-AGAPE. De billen wijzen dus op de visjacht om hierdoor kennis te vergaren. 1 Joh. 3 1 Ziet, welk een AGAPE de Moeder op ons heeft gelegd, dat wij kinderen van de Godin genoemd worden, en wij zijn het ook. Daarom kent de stad ons niet, omdat zij Haar niet kent. Ook in het Hebreeuws is liefde, AGAPE, verbonden aan de baarmoeder. AGAPE is de Griekse transliteratie van AQEP als een anagram, en staat voor de billen. In de VUR jaagt de baarmoeder, de Duizen, op ons. In dit vers hebben de billen ons overweldigd waardoor wij opnieuw geboren worden als Haar kinderen. Efeze 3 19 en te kennen de AGAPE, AQEP, billen, van CHASMA, de afgrond, onderwereld, baarmoeder, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods. Efeze 4 (Hebreeuws) 2 met alle depressie en vernedering, met volharding, en hardheid, in AGAPE-AQEP, de baarmoeder, billen. De AQEP is een arena. Deze slavernijen gingen vaak zo diep dat de heilige gebondenheid volkomen was, en het vuur, de URIM, hen zo had vervuld dat ze niets anders konden doen dan wat de Heerinnen hen ingaven. Door de MOWED werden ze opgeroepen om door de tent te leven, de OHEL, en door door de SHAMA hoorden en gehoorzaamden ze. Zo niet, dan zouden ze een slaaf van de afgoden worden. Zacharia 13 1 Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging. 2 En Ik zal te dien dage, luidt het woord van de HERE der heerscharen, de namen van de afgoden uit het land uitroeien, zodat niet meer aan hen gedacht zal worden; ook de profeten en de onreine geest zal Ik uit het land wegdoen. 3 Wanneer dan nog iemand als profeet optreedt, zullen zijn vader en zijn moeder, die hem verwekt hebben, tot hem zeggen: Gij zult niet blijven leven, omdat gij leugens gesproken hebt in de naam des HEREN; ja, zijn vader en zijn moeder, die hem verwekt hebben, zullen hem doorsteken, wanneer hij als profeet optreedt. 4 Te dien dage zullen de profeten beschaamd staan, ieder om wat hij schouwt, wanneer hij als profeet optreedt, en zij zullen geen haren mantel aantrekken om leugens te vertellen. 5 Maar ieder zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een man die de akker bebouwt, want iemand heeft mij gekocht in mijn jeugd. 6 En als men tot hem zegt: Wat zijn dat voor wonden tussen uw armen? dan
Pagina 116
zal hij zeggen: Daarmee ben ik geslagen in het huis van mijn vrienden. Letterlijk staat er : 'Ik ben geen profeet, maar een iysh, een slaaf, om vee te houden, sinds bloedvergiet (adam, DM) mij gekocht heeft als jonge slaaf, na'ar, om de adamah, paradijselijke grond, te dienen.' Ook wordt het woord qanah gebruikt, wat in sommige vormen 'het bezitten van de gnosis van Eva' betekent. AQEP is in het Hebreeuws zowel de voeten als de billen, die de slang ten val zullen brengen in de profetie van Genesis 3:15. Het zijn de voeten en de billen van de amazone, de paradijselijke vrouw, die zullen komen als een oordeel. In het Grieks is dat de komst van de AGAPE, wat slap in liefde wordt vertaald, maar wat ook feesten betekent, en wat een transliteratie is van AQEP, de billen. De billen en de baarmoeder zullen komen, de AQEP, als een verwoester. AQEP is in het Egyptisch dubbel, de dualiteit, als de wortel van de AKEBU, de huilende, verbroken mannen. Juist door de dualiteit komt de man tot de traan, wat een poel des levens is. De dualiteit wordt uitgebeeld door de billen van de Amazone, de heilige verstrikking. De valse natuur moet verstrikt raken, om zo tot verbrokenheid te worden geleid, zonder te kunnen ontsnappen. De PER-QEBH is het tranenmeer in de onderwereld. NOD betekent het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. Dit was dus in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. Kain was gekomen onder de heilige vloek. Dit is het land en de kennis van Kain, de kennis van de RASHA, de heilige rebellie en ongehoorzaamheid. NOD is in de wortel tekst van het Hebreeuws NUWD. Dit is ook de Aramese naam voor NOD. De rivier van de weeklacht is ook een vallei in de grondtekst. Kain heeft toegang tot deze afgrond. Dit is een heilig klagen, als het heilige smeken. Hier kwam Kain om te jagen. Openbaring was een manifestatie van het teken en de kennis van Kain, de 777 en de 666. Openbaring bevat de Kainitische kennis en het Kainitische loon. De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond als het land van Nuwt, het land van Kain. NOD is in het Egyptisch Neith, de jachtsgodin. Neith, NOD, is het achtste uur in de faraonische bijbel. Een centraal thema in het achtste uur is zij die op het zand staan, als het mysterie van Horus. Zand, SHAA, in het Egyptisch, is het slachten en het overwinnen. Ook is de SHAA het varken, en de overwinning over de varkensdemoon door Horus (SARAH, RASHA). Ook is een centraal thema het touw, of slangentouw. Zij die verbonden zijn aan het touw, en het touw voorttrekken, krijgen heilig bier te drinken. Het touw wordt ook de verslinder genoemd. Het touw staat voor de heilige gebondenheid en slavernij. Adam en Eva kwamen tot de kennis door de slang, het touw, oftewel de heilige gebondenheid. Er is geen kennis zonder het touw. De ANER is in het Hebreeuws een oudere slavenjongen dan de NA'AR, en dieper uitgehongerd, als een beeld van het vasten en de leegte, en de ANER is ook langer dan de NA'AR. SARAH had zowel NA'AR als ANERS. Dit komt ook weer terug in de Amazone mythologie. De ANER had soms gebonden testikels, SC, Izak, in de worteltekst, als een symbool dat het zaad van de man niet heerste over het zaad van de vrouw (Genesis 14:24, Israelitisch). Wanneer er beloftes worden gedaan tot het zaad van Abraham, ZERA, SARAH, oftewel tot het vrouwelijke sperma. In de grondtekst is SARAH de weg tot het paradijs, tot de APHAR, de grond van de ERETS, onderwereld (Genesis 13:16, Israelitisch). Abraham was nomadisch en moest komen tot MAMRE, gesel in het Israelitisch, de heilige tucht, in Hebron, de heilige gebondenheid in het Israelitisch. In de Mythologie van Nod komt de Egyptische ballingschap voor in een andere vorm. In boek 22 van de Koran, het Gaan door de Nacht, staat dat op de dag des oordeels iedere vrouw haar zuigeling zal vergeten. In de Mythologie van Nod komt dit terug in de Amazone ballingschap. Het gaat hier niet om Mozes, maar om Abraham. Zowel de Farao als de amazones wierpen zuigelingen van het mannelijke geslacht in de rivier, maar dit is in de oude talen slechts symbolisch. In het Egyptisch betekent HERP niet alleen verdronken worden, maar iets diep in het hart en het verstand laten zinken. De K is niet alleen de verdronkene, maar ook de juiste betekenis. Verdrinken mag dus niet letterlijk genomen worden, maar is een metafoor voor vertaling, het begrijpen. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' Hiervan is Mozes een beeld, wat in de mythologie van Nod Abraham is, als de ware betekenis van de dag des oordeels. Een stam van Amazones aan de rivier van het verdrink-offer is de Hiti. In het elfde uur van het boek der poorten zien we de godin BS in menselijke vorm zitten naast de godin Sekhmet met een leeuwenhoofd. BS is 'Zij die verdrinkt', als de verdrinkgodin. BS is de wortelwaarde van Bast, als de Surinaamse godin 'BOS', de oorlogsgodin en de slachtgodin. B-S, B-SA is in het Egyptisch ook 'de voet van kennis, gnosis'. De AB, UB, B, wordt in de christelijke bijbel aanbeden als de Vader, terwijl dit in het Egyptisch de voet is, de Ubast, de heilige leeuwin, de oorlogsgodin van Noord-Egypte. Zij leidt tot de poel des levens. Zij verandert water in wijn. De Ubast, Bast, de B-ST, is de voet van ST, de voet van de wildernis, als de poort tot de onderwereld, een poort van grote gnosis. Ook Zij is een nachtgodin, de godin van de middernacht, het achtste uur. Zij jaagt in de duisternis. In die zin is Ubast, Bast, de ware god, godin, van de Israelieten. De Egyptenaren van Noord-Egypte waren teleurgesteld in hun oorlogsgodin Bast, omdat ze vele oorlogen hadden verloren. Daarom veranderden ze haar van een woeste leeuwin tot een kat, een gezelligheids-godin van muziek, dans en vreugde. Maar in het OT van de Bijbel zien we hoe God, BAST, UBAST, het volk vaak de oorlog deed verliezen vanwege hun zonden. Zij waren onder de wraak van de oorlogsgodin. Een grote Amazone stam aan de rivier van scalpen is de Zukki stam. Dit is de stam van 'U', de vrouwelijke Kain. De Zukki stam leidde het volk van Ismael door de wildernissen tot het land van Nod. Ook Abraham behoordde tot het volk van Ismael. Vaak werden hen van het volk van Ismael 'verkocht' door de Hiti stam aan de Zukki stam. Dit is niet letterlijk een 'slavenhandel', maar symbolisch. De HEN-T, handel, is in het Egyptisch 'purificatie', een tocht, een rechts-systeem, de grens, een plaats in de onderwereld. Het is een meesteres, een koningin, koningin van de godinnen. HENT is de krokodil van Seth, de Egyptische god van de wildernis en de duisternis.
Pagina 118
Seth wijst terug op WASET, de godin van het achtste uur, Zij van de middernacht. Neith is de godin van de nacht, wat Haar andere naam is. Neith is de jachtsgodin. Zij staat beeld voor de besnijdenis en de scalpering. Neith komt van de Surinaamse godin Naat en wijst op NOD. De HENTI zijn de krokodillen-goden van de onderwereld. HENTI is ook de naam van een god met een krokodillenhoofd in de onderwereld en een naam van Osiris. Als SHESHU is handel een vorm van Seth (Waset). Het Hebreeuwse BD, ABAD, slaaf, komt van het Egyptische ABATA, ABAD, slaaf, heiligheid, bescherming. Dit is de goddelijke restrictie. Alleen zo kon het volk van Ismael tot Nod komen. Nod is een gebied in het land Kanaan, het beloofde land. En Ismael werd een machtig heerser in het land Nod. Koningschap is symbolisch voor iemand die de valse machten heeft overwonnen, het kwaad. Dat is een ware koning. Ook 'God' is een metafoor, van kennis en loon. Hiertoe is het evangelie gekomen, om te laten zien dat er een weg tot God is door kennis en persoonlijk loon. God is verantwoordelijkheid. Gij moet zelf als God worden. Hierin zijn verschillende valstrikken. Er moet een rechtmatige balans zijn tussen God zoeken en God zijn. Ook moet er een rechtmatige balans zijn tussen jezelf onderwerpen aan God en God worden. Dit is het evangelie van Ismael. Zij die dit evangelie niet hebben staan schuldig aan projectie. Er wordt in de vertalingen van de bijbel veel gehamerd op : Een mens moet God ontvangen, in de vorm van 'de Heilige Geest'. De mens moet vervuld worden met de Heilige Geest, in een persoonlijk contact met God. Verder wordt het allemaal een beetje vaag gehouden wat het nu daadwerkelijk is. En velen uit de gereformeerde kerken komen nooit zover, want zij zien de Heilige Geest als een heilsfeit, niet als iets wat je ook nog eens persoonlijk moet ontvangen. Nu, wat is dan 'de Heilige Geest' ? Ten eerste is het een beetje selectief vertaald. PNEUMA in het Grieks betekent ook 'goddelijke kennis', "bezeten van de kracht van het weten". In het Aramees, de nog diepere grondtekst, is het RUH, wat "de Heilige Nacht" betekent. De oorspronkelijke bijbel roept dus op om tot de Heilige Nacht te gaan, te wachten op de Heilige Nacht, en de Heilige Nacht te ontvangen. Nu, dit is precies waar de Koran over gaat, en ook de Vur. In de Koran kan een ziel tot God komen door de Heilige Nacht. Die Heilige Nacht verschijnt na een tijd van alleen te zijn met God, na een tijd van alles af te leggen voor God, na een tijd van luisteren (en bidden) tot God. Dat is de kernboodschap van de Koran die telkens terugkomt. Het leven is een nachtmerrie, en daarom is het belangrijk te komen tot de Heilige Nacht. Dit is dus zowel de boodschap van de Bijbel, als van de Koran, als van de Vur. Waarom is de nacht zo belangrijk ? In de nacht is alles rustig, is er geen afleiding door de aardse dingen, en valt het lichaam in slaap, zodat God kan overnemen, en de ziel kan brengen tot de hogere wereld. Daarom is het zo belangrijk op de Heilige Nacht te wachten en ervoor te bidden om de Heilige Nacht te ontvangen. Het is dus iets heel moois. Het is iets wat de christen en de moslim kan verbinden, en zo kunnen ze van elkaar leren en langzaam doorgroeien tot iets groters dan alleen maar hun eigen religie. Het goddelijke is veel groter dan alleen maar één religie. De nacht in Egypte, de wortelreligie van zowel het christendom als de koran, was Neith of NT, de Moeder God van de Schepping en de Wijsheid. De mens moest in de nacht door haar lichaam heen reizen om het goede te ontmoeten, en het kwade te verslaan door het goede, om zo in de Moeder God tot wedergeboorte te komen, als het aanbreken van de dag. Dat is allemaal symboliek natuurlijk, maar dat is wat het is. Zo belangrijk is de Heilige Nacht. Van deze godin, Neith, komt het Westerse woord 'night', en in het Nederlands is dat 'nacht'. Een vrouw in dikke, lange gewaden neemt een jongen mee aan haar hand. Zij gaan een stenen huis binnen, waar ze haar gewaden afdoet. Haar lichaam is geharnast met riemen, als een amazone. Zij leert de jongen de oorlog. De naam van de jongen is Ismael. De oorlog is het symbool van tijd, van de afwisseling van de seizoenen. De vrouw trekt haar gewaden weer aan, en neemt de jongen mee naar de markt. Zij gaat steeds trager en trager. Zij is de Heilige Nacht. Yeshua is in de wortels van het woord ook een enorme leegte die beveiliging brengt en weelde. Hoe kwamen de Israëlieten aan dit overwinnings-symbool ? In het Judaïsme was dit symbool er al, in de theocratie die Mozes had opgezet. Mozes was een Egyptische prins, opgevoed in de Egyptologie waar hij zijn eigen draai aan heeft gegeven. Het verbindt de god Yah met het Egyptische woord Shu, wat leegte en opstanding betekent (hij die oprijst). Het zogenaamde licht is een diepere duisternis waar de zintuigen open gaan, wanneer zij oog in oog staan met Hel, de baarmoeder. In het oude Egypte was de hel alreeds een dualiteit. Het is levendmakend voor de rechtvaardigen, maar zal de onrechtvaardigen vernietigen. Daarom is het enigma van de hel ook niet zomaar weg te denken. Het bestaat, maar wordt vaak verkeerd uitgelegd door leken, hen die de esoterische en geschiedkundige demonologie niet kennen. Zowel in het Egyptisch als in het Hebreeuws is RA het lijden, het 'kwaad'. Het was in het Egyptisch de mond van de onderwereld, en RA was ook de zon of de zonnegod die op een dodenboot door de onderwereld reiste om zo elke morgen wederomgeboren te worden, oprijzende vanuit de zich openende moeder schoot. Zowel in het Egyptisch als in het Judaïsme is RA de poort, de tester, als een engel die de mensheid moest beproeven. RA staat in het Hebreeuws gelijk aan Satan. Zowel in het Hebreeuws als in het Egyptisch had dit een positieve betekenis, maar met de opkomst van het christendom kreeg Satan een steeds negatievere betekenis. Er mag ruimte zijn voor de dualiteit zoals in het Judaïsme en het Egyptisch. In het Egyptische dodenboek in Spreuk 10 was het RA die de aarde doorkruiste om zijn vijanden te overwinnen, terwijl dat in het boek Job in Satan werd veranderd. Zowel in het boek Job als in het Egyptische dodenboek is dit een doorkruizing van de onderwereld. In Spreuk 15 leeft het schip van RA in de onderwereld op, als het vlees van RA wat zich verjongt, om zo zijn vijanden te overwinnen. Het schip achtervolgt zijn vijanden, als het verjagen van de zonden, het verdrijven van de leugens. Dit is in Spreuk 17 de besnijdenis van RA. Deze besnijdenis werd verricht door Isis en haar zuster Nephthys die in het Judaïsme werden tot de twee gevleugelde cherubs op de ark.
Pagina 120
Spreuk 18 laat zien dat Thoth, het Woord, Osiris heeft doen zegevieren over zijn vijanden. Osiris, SRS, is een anagram van SA-RASHA, SRS. SA is de kennis, de gnosis, in het Egyptisch, en de RASHA is in het Hebreeuws het heilige kwaad als de heilige rebellie, ook verbonden aan het neutrale Hebreeuwse woord 'satan', wederstaan. OSIRIS, SA-RASHA is dus de kennis van de RASHA stam in het Israëlitisch-Egyptisch, als de demonologie. Horus, RS, is een anagram van de Rasha op zich. De RASHA stam is in het OT de stam van de overwinnaars. Voor de troon van Osiris worden de vijanden getransformeerd tot kuddes vee, en zij worden in het oordeel tot de slacht gebracht. Zo zal er afgerekend worden met de vijand. Dit gebeurt in Boesiris als het openhakken van de aarde. Er worden in deze nacht van Boesiris twee djed-zuilen opgericht, die de armen van de Horus van Letopolis zijn en die rondom Osiris zijn om hem te laten zegevieren door Thoth, het Woord. In het OT waren dit de armen van Mozes die opgeheven moesten worden om overwinning over de vijand te geven (Exodus 17). Dit is de nacht van het avondmaal in Letopolis, in spreuk 18 van het Egyptische dodenboek. Dit is de dageraad van de dag waarop Osiris begraven wordt, wat later werd overgenomen in het NT voor Jezus. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om de opstanding van Osiris en de overwinning over zijn vijanden te vieren. HAKAR is in het boek der poorten een godin of groep godinnen die rondom het altaar of de tabernakel staat, als een beeld van de kroon, de hoofdtooi. In de Aramees-Hebreeuwse talen is de kroon een scalp of kop van prooi, als een beloning, een trofee. HAKAR komt in het OT voor als HAGAR, de moeder van Ismael. Toen HAGAR Ismael opvoedde werd er ook in het Hebreeuws soms gebruikt gemaakt van een bijmoeder. Ook Abraham stelde een bijmoeder aan, die HAGAR hielp Ismael op te voeden. Hakar wijst ook op de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. De kroon brengt tot knielen in de Hebreeuwse wortels (qodqod-qadad). In de Israelitische literatuur is de moeder van Ismael soms Ketura, de vrouw die Abraham huwde na de dood van Sarah. Ketura wordt soms gelijkgesteld met Hagar. Hagar zou alleen een titel zijn, namelijk van vreemdeling, en geen naam. KTR, TR, is het anagram van RT, Areta, oftewel de donder, een beeld van de heilige Vreze. Areta is dus de moeder van Ismael. De uraei cobra's zijn in het Egyptisch de cobra's van de kroon. Zij bewaken de drager tegen overmoed. Naref is de nacht van de geheime ceremoniën van de begrafenis van Osiris, wat in het NT de geheime begrafenis van Jezus werd. Spreuk 92 is de opening van het graf waardoor de overledene naar buiten kan komen bij dag om zijn benen te gebruiken om zo tot de dagboot te gaan. Dit komt ook terug in het NT in de verhalen van Jezus. In Spreuk 102 komt de overleden god tot de hemelvaarts-boot van Ra, om het lichaam van Osiris te genezen door spuug. Het genezen door spuug wordt later gebruikt in de verhalen van Jezus waarmee Jezus een blinde geneest. Het Egyptische Dodenboek uit het Nieuwe Koninkrijk Tijdperk van Egypte wordt ook wel 'Het Boek van Thoth' genoemd. In de Latijnse Bijbel, de Vulgata, was Jozef van Arimathea de occulte discipel van Jezus, vertaald de geheime discipel van Jezus, die ook Jezus in het geheim, in het occulte, begroef. Hij had een nieuw graf uitgehouwen in een rots, in een graftuin. In het Egyptische Dodenboek waar dit uitgehaald is om de christelijke mythe te formeren is dit de Naref-nacht waarin Osiris in het geheim wordt begraven in spreuk 18. Dit graf wordt in spreuk 92 geopend, waardoor Osiris gewekt wordt door het oog van Horus, door zijn zoon. Boven het graf bevindt zich de zonneschijf. Osiris zou dan mee gaan met het oog van Horus, opdat Osiris het terug zou geven aan RA. Oorspronkelijk was dit het oog van Ra, en het stelde zijn dochters voor, als de vrouwelijke zon. Het oog van Horus was een godin genaamd Wadjet, de uraeus, de slang op de kroon, die de opstanding uitbeeldde. Ook wordt aan het einde van deze spreuk de weg geopend om te komen tot de dagboot, als een beeld van de hemelvaart. In spreuk 100 zijn dit de grotten van Hapi die geopend zijn, om zo de wegen vrij te maken voor de zonneschijf. Hapi is een zoon van Horus, en de god van de overstroming van de Nijl. Ook is hij de god van de vissen en de vogels, en wordt genoemd als de grote renner en het belangrijkste kind van Horus in spreuk 521 in de sarcofaag teksten van het Midden Koninkrijk. De opstanding en wedergeboorte heeft te maken met eb en vloed, als het sterven en de wedergeboorte van de zee. Dit ligt ten grondslag aan het ondergaan en opkomen van de zon en het hele christendom wat daaruit voort is gekomen. De eb en vloed van de Nijl werd toegeschreven aan de zaadlozing van de scheppergod Atum, die vaak aan Ra gelijkgesteld werd als Ra-Atum. Dit hele idee komt ook terug in de Bilha, in boek 29. Het Zaad van Ham, waarin het zaad van Ham de zondvloed veroorzaakte, wat voorkwam in de Saramse mythologie, oftewel de mythologie van Mars, wat de Romeinse naam voor deze planeet is. Ham was één van de zonen van Noach in het OT. In Spreuk 100 van het Egyptische Dodenboek is Osiris overgevaren naar Boesiris, een belangrijke troonplaats van Osiris in het Laatste Oordeel. Hier wordt in spreuk 18 de vijand tot vee gemaakt, en geslacht, waarop het bloed tot de inwoners van Boesiris wordt gebracht. Dit wordt ook het openmaken van de aarde genoemd. Dit komt nog lichtelijk terug in de latere Aramese en Israëlitische teksten van het OT, maar wordt totaal verkeerd voorgesteld in het christendom in de cultus rondom het bloed van Jezus. Oorspronkelijk ging dit dus om het bloed van de vijand, als het teken van de overwinning over de vijand, wat voorgesteld werd als de jacht en de slacht. Ook Horus was oorspronkelijk de jagersgod. In spreuk 96 wordt het speeksel van Aker besproken, de dubbelhoofdige leeuwengodin van de aarde verbonden aan het Haker-feest, het vastenfeest van de opstanding van Osiris, ook verbonden aan Hagar, de moeder van Ismaël, Areta. Dit speeksel is om de vijand tot rust te brengen, en ook het bloed van het ruggemerg van Geb, de aarde, werd hiervoor gebruikt, als een beeld van de vijand die tot vee was geworden en werd geslacht in Boesiris, als het openhakken van de rug van de aarde. Hier komt dus oorspronkelijk de mythe van het speeksel van Jezus dat de blinde genas vandaan. Het speeksel was oorspronkelijk ook een beeld van de sexualiteit, verbonden aan de Aker, die de vijand overwon, dus in die zin is sexualiteit demonologisch, en als het eenworden met de godin van de aarde. Dit wordt verricht door degene die in het oog van Horus woont, die de Wet tot Ra brengt. In de daaropvolgende spreuk 87 wordt deze persoon 'de Overstroming' genoemd. Het speeksel wijst ook op de wet van eb en vloed, op het sterven en wedergeboren worden van de zee. Spreuk 101 is een spreuk om de boot van Ra te beschermen, terwijl spreuk 100 een spreuk was om aan boord te gaan van de boot van Ra. Spreuk 101 gaat over hij die het water splijt, als een beeld
Pagina 122
van het sterven van de zee, wat ook terugkomt in de latere Mozes mythe. Vandaaruit rijst hij op uit de oerwateren, op het achterste van zijn boot. Dit is Ra waarvan in spreuk 87 gezegd werd dat hij de Wet zou ontvangen, zoals Mozes dus. Dit gebeurt in spreuk 101 door de majesteit van Thoth, het Woord, waarvan Hapi, de Overstroming, een belangrijk onderdeel is, als de wedergeboorte van de zee. Dit is in spreuk 101 het geheim van zijn grotten waardoor Re verlicht werd en Re werd, en een ieder die dit geheim kent. In de Egyptologie wordt ook telkens de lijn tussen god en mens doorbroken, opdat de mens zelf als god wordt, en niet afhankelijk, dom en onderdrukt wordt gehouden. De Egyptologie is dus de zwaar metaforische filosofie van de demonologische emancipatie waarin de aan zichzelf stervende mens deel kan hebben aan de goddelijke natuur. Nephthys is de duistere zuster van Isis, de dualiteit. In de Bilha staat vermeld dat zij de bijbel en de koran heeft geschapen, niet als waarheid, maar als de enigmatische sluiers van haar tempel. Nephthys en Isis waren de gevleugelde godinnen op de Egyptische ark : de boot van Ra. Dit werd overgenomen door Mozes : De boot werd tot kist, en de godinnen werden tot cherubs. Nog steeds is de ark Egyptisch en herbergt een groot geheim. Nephthys is in de Egyptologie de nacht, terwijl Isis de aanbrekende morgen is, als een grote dualiteit. Isis is de goddelijke kern, en Nephthys moest dit verhullen, en daarom is Nephthys ook onmisbaar in de verklaring van de apocalypse, Openbaring. Nephthys is de godin van het water, van de zee, en ook van de wedergeboorte van de zee. Zij is de godin van de geboorte, een hoogst-belangrijke dynamiek in de Egyptische filosofie. Zij brengt het diepste van de mens naar boven, als godin van de onderwereld. Isis betekent 'troon', en zij is als de goddelijke troon, de goddelijke koningin. Zij was de koningin en moeder van de goden, en was de kern-dynamiek waaruit later Jezus voortkwam om dit te vermannelijken en te bedekken. Nephthys zelf richtte de Jezus cultus op om haar zuster, Isis, te beschermen. Het was een oorlogs-strategie, om indringers in de tempel af te leiden. Nephthys is daarom ook de personificatie van de zwarte tempel en de verdonkering van de vrouw. Hoe dieper de mens in het paradijs komt, hoe donkerder de vrouw zal zijn, als een beeld van de verborgenheid. De vrouw ligt hier niet meer te grabbel zoals in de lagere aardse gewesten. Daarentegen zal de man steeds lichter zijn dieper in het paradijs, steeds blanker. Vandaar dat in de lagere aardse gewesten in het enigmatische racisme de donkeren worden onderdrukt, en de witte man wordt verheerlijkt. Zij willen niet dat de witte man een stapje terugzet. Zij willen de donkere moeder blijven onderdrukken. Toch is deze schijnrealiteit opgezet door Nephthys, om de mens door de illusies van controle af te leiden van het geheim. De Moeder wil geen indringers, en daarom zet zij deze leugen-labyrinten op. Het is niet haar realiteit, en die zal ze ook niet makkelijk delen. Voor de moeder is de ideale man niet de man van de lagere aardse gewesten die overal laat zien hoe wit hij is en hoe toegewijd aan de aardse systemen : dominant over de vrouw, dominant over de donkeren, als een vriend van de stad. Het witte wordt vereerd als de topkleur, en zij hebben hun grote witte troon opgericht. Ook in het enigmatische, maar racistische, recente boek van Mormon wordt het witte opgehemeld en wordt het donkere gezien als een vloek die over de zondige mens kwam. Vandaar dat nog niet zo lang geleden er geen donkeren in het Mormoonse priesterschap mochten worden toegelaten. En dit zijn wel hele verdraaide paradijselijke glimpen. De moeder wilde geen allemansvriend die altijd maar ja zou knikken bij alles wat het systeem uitvoerde. Neen. De moeder wilde een vijandige man, die een vijand was van iedereen, en iedereen een vijand van hem. De moeder wilde een afgezonderde man, een vechter. Geen materialistische vechter, een vechter voor geld en macht. Neen. Een vechter voor het hoogste goed, een vechter tegen de demonen van de tijd. Zo schiep de moeder Ismaël. Genesis 16 11 Voorts zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord. 12 Hij zal een wilde man van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem. Hagar-Areta was de moeder van Ismaël. De RASHA stam is in het Hebreeuws de stam die afrekent met het huichelende recht van de stad. Zij zijn aangesteld onder Areta. Ismaël is nauwverbonden met de rasha stam. Ook Egypte is onderdeel van de RASHA (Ex. 9:27). In I Samuël 2:9 zijn de rasha hen die een theofanie, godsverschijning, (damah) hebben ontvangen en daardoor in de duisternis met stilte (damam) zijn geslagen om zo afgezonderd te zijn. Zij leven niet door kracht maar door verbrokenheid. Zij staan niet stevig in het leven. Zij rennen van het leven weg. Zij zijn bewoners van de hel in Psalm 9, de baarmoeder. Zij leven en kampen met pijn en vrees hun hele leven, als op de golven, in Job 15:20, en overwinningen zijn altijd maar kort in Job 20:5. Rasha is oorspronkelijk een Egyptisch woord, een bijnaam van Ra, wat hetzelfde betekent. Rasha betekent in het Egyptisch 'het land dat overgaat in de zee'. Verbonden hieraan is RESU, RES, RS : wakker houden, priester, offeren, slachten, fokker, vee-kooi (van lammeren), veehouder en RESHA, RESHI : overwinning, triomf, alertheid, tederheid en RESH, RESHI, schaamteloos. Het was de volledige naam van Ra, als de oorspronkelijke Egyptische Ismaël. RASHA is geen eenzijdigheid, maar dualiteit, verbonden aan de visvangst, die in de Bilha een metafoor is voor het overwinnen van de eenzijdigheid. De strijd tussen eb en vloed is de strijd tussen eenzijdigheid en dualiteit. Nephthys is altijd de schaduw-stem in ons die precies het tegenovergestelde zegt, en dit is RA-SHA ook. SHU, SHA, is de zoon van RA als zijn innerlijke kind, die scheiding maakte tussen Geb en Nut, tussen de aarde en de hemel, opdat de sterren geboren zouden worden. Hiervan horen we de echo in Jezus die kwam om scheiding te brengen, het zwaard. Het is de strijd tussen sterven en wedergeboorte. In het Boek der Poorten wordt Osiris ook de zoon van Ra genoemd. Osiris, SA-RASHA als de zoon van RASHA. RASHA is dus de weg tot de SA, de Egyptische gnosis. Op Ra's tocht door de onderwereld op zijn boot vaart hij altijd met SA die het woord voor hem doet. SA spreekt de wachters aan, als beeld dat een mens geleid moet worden door de gnosis. Horus, RS, ook een vorm van Rasha, is het innerlijke kind van Osiris, de 'zoon' van Osiris, wat een sleutel is in de opstanding van Osiris. Dit komt ook terug in het NT dat een mens niet binnen kan gaan zonder een kind te worden. In die zin moet dus ook het Jezus verhaal begrepen worden dat Jezus het innerlijke kind is, en dat zonder kind te worden de mens niet binnen kan gaan. Daarnaast blijft de nadruk dus op de zoon in de zin dat de mens zich moet onderwerpen aan de Moeder, terug moet gaan naar de Moederschoot, de hel, om te worden tot de rasha, een rashiet. Er zijn dus twee redenen waarom een mens niet kan ontkomen aan het woord 'zoon'. Het is alleen de bedoeling hier esoterisch mee om te gaan en niet orthodox. Horus, Heru, was één van de vormen van Ra waarin hij veranderde op zijn tocht door de onderwereld, als het innerlijke kind wat overwon, maar het hele principe trad uit zijn bedding en resulteerde uiteindelijk in de Jezus Christus cultus, een allesverwoestend vuur. Daarom is het van belang tot een dieper begrip te komen wat Horus oorspronkelijk was. Horus was dus een element van Ra, als H-ra, H-rasha. De H is een belangrijke letter in de Egyptologie, en een belangrijk element in de dodentocht van Ra, of de Rasha stam, door de onderwereld. De H staat in het Egyptisch voor loon, zodat Horus, H-RA(SHA), het loon van de rasha betekent, het loon van de heilige rebellie, de heilige vijandigheid. Horus als HA-RASHA betekent in het Egyptisch de heilige gebondenheid van en door de heilige vijandigheid, als het loon van Ismaël. HA-RASHA betekent ook het binnengaan van de boot van RA, van de rasha stam. In die zin moest Ra dus wel in Horus veranderen om zijn eigen boot binnen te kunnen gaan. Horus als HAI-RASHA betekent het naakt zijn van de rasha stam, het leeg worden, het openbaren. HAI is de naakte god in het Egyptisch. HAI is ook een vorm van RA. Horus als HEH-RASHA is het eeuwige land van de rasha (ra). De impact van HERU, Horus, is niet meer weg te denken. Horus werd vermannelijkt en nam het hele Egyptische rijk over, en werd het fundament voor de komst van Jezus Christus. En dit terwijl Horus oorspronkelijk vrouwelijk was, wat ook werd aangegeven in de Pyramide teksten van het Oude Koninkrijk (2639-2216 BCE). In PT 42 staat : "Neem de punt van de eigen borst van HERI, HERE, Horus, en neem wat voor je
Pagina 124
mond is : melk." HERA is ook een Egyptisch woord voor melkvat. Als HEER werd Horus groot in het Germaanse christendom. Zij was oorspronkelijk dus HERI, de godin. Wanneer het woord HERE gebruikt wordt in de christelijke liturgie, dan gaat dit helemaal terug naar de oorspronkelijke vrouwelijke Horus. HERE is ook de naam voor de Griekse moedergodin in het Ionisch en Homerische Grieks. Als we het over HERE hebben, H-RE, dan hebben we het over het touw van RE in het Egyptische alfabet, want de H heeft als hiëroglief het touw, wat een beeld is van de heilige gebondenheid. Zonder het touw komen wij niet op de boot van RE voor wedergeboorte in de onderwereld. De H, als HA, zorgt ervoor dat wij in die boot eerst afdalen in de onderwereld om hard werk te doen, waar de mens aan zichzelf sterft. De HA leidt de valse natuur van de mens tot de vernietiging. De HA is hiertoe ook een groot vuur in de onderwereld. Het Germaanse, Duitse 'Herr', wat Heer betekent, is in het Egyptisch vrouwelijk als het baren van kinderen. Dan leidt de HA de mens dieper in de honger, in de leegte, om van alles los te komen. HA A, HA, is ook het begin, zodat H-RE, HERE, het begin van RE betekent, als de wortels van RA. De mens moet de wortels van RE kennen om op de boot van RE te komen. H als HAI betekent wenen. H als HAU is boot, zodat HERE ook de boot van RE is. HA, HAA is ook het achterste, zodat HERE ook de billen van RE is, maar in het Egyptisch is de oorsprong van RE vrouwelijk. R, ER is namelijk een godin. R, als ER en ERR betekent namelijk : sterker dan de goden. Zij is de schepper van alle goden, en zij betekent ook : 'mooier'. De letter R betekent in het Egyptisch, net als RA : 'tegen', als tegenover en tegenstander, als de dualiteit. De Egyptische hieroglief van de letter R is de mond, wat dezelfde betekenis is van RE. RE betekent tegenspreken, R als RAAU betekent ook : onbereikbaarheid, weggaan. HERE is ook de seizoenen van RE, R. R is in het Amazone alfabet de godin van de psalmen. H als HA, HAA betekent het binnengaan van de boot, en ook binnengaan op zich, en het afdalen, een zeetocht. HA betekent ook copuleren. HERI, HERE, is de metaforische geslachtsgemeenschap met de godin R, ER. De boot is een beeld van haar vagina. De mens kan haar vagina alleen binnengaan door het heilige touw, door het afdalen in de onderwereld, door aan zichzelf te sterven. Zo kan de mens ook tot overwinning komen, tot de heilige vreugde en het aanbidden van R, ER (hai, haiu). In PT 697 splijt de mond van de aarde open, waardoor de aarde spreekt, waardoor de koninklijke R opkomt, zoals het beest uit de aarde in de Openbaring en de vrouw op het beest als zijnde de vrouw op de boot. Ook is dit in deze spreuk verbonden met Orion. Zij is aan vele wateren en koninklijk. Ook de opkomst van de wereldrijken in de teksten van Daniël zijn de verschillende vormen van R waarin Zij veranderd wanneer Zij door de onderwereld gaat op Haar boot. In PT 681 verandert R in Heri, Here, en zij wordt als zodanig gekroond door de dode, opdat de dode in Haar ascensie zal vinden. In PT 683 komt Horus in ascensie voort vanuit de Nijl, als de lange hoorn, als de adder voortkomende vanuit Re, als de uraeus van Seth. Deze twee slangen zijn één en zijn vrouwelijk. In het boek Daniël wordt een ram, het Perzische rijk, omvergestoten door een bok met een lange hoorn, het Griekse rijk. De ram is een veelgebruikt symbool voor Ra en wordt zo overgenomen door de lange hoorn, Griekenland, door HERE, die ook de Griekse moedergodin was. Deze overgang is als het komen van R tot Haar boot, HERE. In de Aramese grondtekst van de bijbel is Marya, Mara, de naam van God, wat overgenomen werd door het Roomse rijk als de moeder godin, Maria. MA-RA is in het Egyptisch de Wet van Ra. In het boek Openbaring van het NT zien we een vrouw op een beest in plaats van de godin R op de boot. In de Bilha, boek 39, staat : 21. Zo zien we Bilha die op het beest rijdt worden tot Bakroe die Haar heilige billen laat zien, als de poort tot de wedergeboorte. In de Pyramide Teksten van het Oude Rijk, in PT 539 staat : "Mijn billen zijn de nachtboot en de dagboot." In de Egyptische taal is het schip een metafoor van de billen. Dit is een dualiteit. De billen zijn een teken van de jacht, de opstanding en de wedergeboorte. In het twaalfde uur zien we Nun, Nu, het schip van Ra optillen. Nu is de jacht, en zijn vrouwelijke equivalent, NUT, NU-T, is de eeuwige jachtvelden. We zien hier Ra de eeuwige jachtvelden binnengaan, oprijzende als de KHEPRI, wat beeld betekent, projectie, illusie, creatie, transformatie. Het beest, Ra, krijgt hier een beeld, wat ook weer terugkomt in Openbaring in het NT. Kephri is in het Egyptisch ook een wonder, een helm en één van de negen vernietigers van de verdoemden. Het is een zekere dans van signal processing, photonics en structural coloring die een illusie creëert, een projectie, als een camouflage, een masker, als een dualiteit, waardoor spontaan het verschijnsel van wedergeboorte ontstaat. Ra ontvangt hier zijn dubbel. Ismaël wordt bedekt met het paradijselijke vuil van de aardbodem. Een ander Egyptisch woord voor jacht is HEMA, wat ook een andere naam is voor NU-T. In de voordynastische periode van Egypte was Serket de moedergodin, de schorpioen. De eerste farao's noemden zich daarom ook soms "Schorpioen". Zij is het fundament van Egypte. De schorpioen was in Egypte het beeld van het moederschap. Ook was de schorpioen een beeld van het meer van kokend water, van het vurige gebied van de onderwereld. Dit was een gebied van eeuwige oorlog, als een arena, ook wel genaamd de Serser. De schorpioen was een beeld van de invoersbelasting, als een soort van douane, en dus ook van de grenzen in het leven, de restrictie. De schorpioen was de baarmoeder, de TEN. Dit was een principe van wederstaan, als een tegenstander, een vijand, om het kind te vormen. Alleen zo kon de moeder het kind in leven houden en het kind bezitten. De schorpioen was dus een beeld van preventie. Later werden de godinnen steeds meer veranderd in vee en kwamen mannelijke goden steeds meer op de voorgrond om de godin weg te drukken. Oorspronkelijk was Serket de tocht door de onderwereld, de TA, wat ook schorpioen betekent, en als de UHIT staat het voor de kampen van nomaden in de wildernis. Oorspronkelijk gingen de doden door het lichaam van Serket, als de schorpioen. Later werd dit vervangen door de koe en hemelgodin, Nut. Alle aandacht werd toen ook gevestigd op Ra die de tocht door de onderwereld maakte, terwijl Isis ook zulke tochten maakte. Isis was ook een schorpioen godin, st-ta-uh, SATA-UH, als een dochter van Serket. Serket is ook een aspect van Isis. In Orion wordt Serket ook wel SUTI genoemd. Om in contact te komen met de schorpioengodin moest de mens eerst symbolisch sterven door de schorpioensteek. Dat wat de christenen de Heilige Geest noemden en de gnostici de gnosis was in Egypte de ka, wat als het overstromen van de Nijl was, en van een meer in de onderwereld (kha). Tegelijkertijd is dit de vlammen die de doden opwekken in het boek der poorten. Deze vlam is genaamd STY, wat ook weer verwijst naar het Orionse SUTI, en naar SATAN, en is een vorm van Serket, van de opvoedende hel, de baarmoeder. Ook in de Bijbel wordt er voor het vuur van de hel en het vuur van de Heilige Geest hetzelfde woord gebruikt. Het wortelwoord van KA is KHAU, wat gebondenheid betekent, touw, als een beeld van de heilige gebondenheid. STY is in het boek der poorten afgebeeld als een slang, wat een beeld is van het touw. Het gaat dus in diepte om het ontvangen van het touw. De baarmoeder is in het Egyptisch ook een gevangenis, als een gids. Hier wordt dus alles afgemeten. Het kokende water is verfrissend voor de heiligen, maar voor de onrechtvaardigen is het vernietigend. In het boek der poorten van de periode van het nieuwe koninkrijk gaat het hier om twaalf goden die Ra vereren. Ra was dus degene die Isis verving in haar tocht. Jezus en de twaalf discipelen komt van Isis (Ra) en de twaalf goden. Zij gaan door verschillende fases heen om tot ka te gaan, wat door de christenen tot heilige geest werd gemaakt. Zij gaan tot een meer van sissende slangen, wat betekent dat zij gaan tot een hypergevoelig alarm wat alles wederstaat om het te testen, zich niet zomaar over te geven, voorzichtig te leven, wat zelfs een oproep in de bijbel is om voorzichtig te zijn als slangen. Dat is ook het teken van het ontvangen van Ka. Het is een ontwaking. De mens wordt zo tot een heilige satan, een heilige tegenstander. De mens komt zo in contact met serket, wat ook terugkomt in het boek Openbaring waar de put van schorpioenen wordt
Pagina 126
geopend. Dit is een beeld van de amazones die terugkomen, de oorspronkelijke moedergodinnen, want er wordt duidelijk bijgezegd dat het vrouwen zijn (Opb. 9:8). Opb. 9 5 En hun werd gegeven, dat zij hen niet zouden doden, maar dat de mensen zouden gepijnigd worden, vijf maanden lang; en hun pijniging was als de pijniging door een schorpioen, wanneer hij een mens steekt. 6 En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, maar hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven, maar de dood vlucht van hen weg. Vijf maanden is zestig dagen, wat natuurlijk symbolisch is. In deze tijd kunnen de mensen zich niet meer verstoppen in "de dood". Ze kunnen niets meer negeren of afwimpelen, maar moeten de consequenties van hun levensstijl onder ogen komen, en alles wat ze anderen hebben aangedaan. In die zin hebben we te maken met een goddelijke twee-eenheid van Serket en Isis, moeder en dochter en hun legers. Serket is dus een aspect van Isis, zoals de moeder een aspect is van de dochter. De twaalf heiligen gaan dus tot het meer van de slangen, wat een beeld is van het ontvangen van ka, khau, als het touw, de heilige gebondenheid. Dit is een sissende, blazende voorzichtigheid. Het is het ontvangen van Serket, de godin van gif, de schorpioengodin van de Egyptische prehistorie. Isis gaat op haar boot door het lichaam van haar moeder Serket, als het sterven en wedergeboorte van de zee, of de rivier de Nijl, als eb en vloed. Zij is een beeld van Orion die steeds vernieuwd wordt, als de metaforische "zon" (bron) van het heelal. De Egyptische wortel van het hele satan gebeuren, STN, is de tocht door de onderwereld, als de schorpioen, de voorzichtigheid die zich uit in het wederstaan. STN, shten, is ook de heilige gebondenheid en het koninklijke, als een goddelijke wortel en bron, als een gids, wat ook weer terugkomt in het Orionse orakel, waarin Serket de gids is, de map. Serket is dus de vrouwelijke oersatan, de moedersatan. Zonder dit principe is er geen wedergeboorte en geen doorgang in de onderwereld. Vandaar dat de christenen 'satan' overmatig demoniseerden. Ook heeft STN de TN, TEN wortel van de moederschoot. Dit is ook de wortel van de TENTA, een ander woord voor schorpioen. In het nieuwe rijk was er de farao Akhenaten die na de semimonotheïstische cultus van Amen een puur monotheïstische TEN, ATEN cultus oprichtte, die het fundament werd voor het christelijke monotheïsme. Deze god was vrouwelijk en mannelijk en wees terug op de oorspronkelijke TEN, als de rode zon, een beeld van de schorpioen, de moederschoot van het primitieve tijdperk. De T klank is ook de letter van het steken. De Judaïsten namen deze god over en vermannelijkten het tot Adon, Adonai, de vader, de meester, maar zij hadden nog steeds de TEN, als de S-TN, satan, als de beproevende agent van God. In Numeri 22:22 verandert de engel des Heeren in de satan om Bileam tegen te houden, in de Hebreeuwse grondtekst. Met de opkomst van het christendom werd de stn volledig gedemoniseerd. Jezus, de enige weg tot God, was als een voortzetting van Akhenaten, die zichzelf als de enige weg tot de Aten had opgesteld. Ook in de Egyptische Bijbel (EB) in het Vuh deel van de Amazone Bijbel, de Tweede Bijbel, staat dat de Aten een schorpioen is, in Emerius 4. In de apocalypse van de bijbel, in Openbaring 9, wordt de put van de schorpioenen geopend door een vrouwelijke engel. Dit is als de terugkeer van TEN, van Serket. Het hele boek Openbaring is als een reis door de onderwereld. In de Egyptische Bijbel staat hierover, in de boeken van Tefnut over de vernieuwing van Orion : "In Tefnut (water- en vuurgodin) hebben wij volmaakte liefde, slaapliederen en nachtliederen om de poorten te openen. De nachtspelers wekt zij op, en zij komen tot het zwarte gat. Zij leert hen harp en viool te spelen, en te duiken in de nacht. Grote glorie trekt zij voort, en zij laat niet weinigen achter. In Tefnut hebben wij volmaakte liefde, door nederigheid voortgetrokken. In stilte is haar vertrouwen, en zij leidt haar geliefden van stilte tot stilte. In Tefnut hebben wij volmaakte liefde, door pijn verkregen, door moed om door te gaan, om de doorn te laten indalen. Doornen hebben wij gegeten. Schorpioenen zijn in ons binnengekomen. De stenen van Tefnut kennen wij, waaruit zij haar sappen schenkt. Haar stenen en doornen kennen wij, de steen, de doorn, en het sap wat erdoor stroomt. Haar geheimen kennen wij, die zij ons door Bastet heeft gebracht. Ja, niemand zal ons de Anubis ontnemen. Zij heeft hem verzegeld. Wij hebben haar slaapliederen gespeeld, wij hebben schaamte en schuld gedragen om haar wil. Door betoveringen bracht ze ons tot leven in de nacht. Zij maakte van onze pijnen een schip, van onze angsten een zeil. Zij maakte van onze schaamtes een roer, van onze schulden een zee." Tefnut is vuur en licht voortkomende vanuit het water, vanuit eb en vloed, als de waterlichten. In de EB wordt duidelijk in het boek Scarabeeen dat de waterlichten in het huis van Aten, TEN, zijn : Hoofdstuk 2. 9. Zij opent de kelen en doet de voeding vloeien. Als melk is zij, als de tepel van Sekmeth. 10. Zij dan woont in het huis van Aton. Zij is de Esmeralda. Wanneer haar stralen zijn doorkliefd, neemt hij haar mee, tot de kamer van zijn hart. Hij laat haar zien, de gouden straten vanuit zijn ramen. 11. De lichtgouden globe staat op zijn tafel. Zij draagt hem, als de standaard van een lam. 12. De waterlichten liggen op zijn tafel. Zij heeft sleutels om deuren te openen. Zij is zijn prinses, als het vuur van zijn adem. 13. Oh, Aton, gouden muren staan tussen jou en mij. Als zij doorkliefd zijn, zullen wij samen zijn. De waterlichten zijn hier dus belangrijke sleutels. Dit is ook belangrijk om het valse licht te overwinnen. In de poëtische boeken van het Eeuwig Evangelie (EE) in het Vuh deel van de Tweede Bijbel worden de waterlichten uitvoerig besproken. Ook daar zijn zij sleutels, en zij zetten de opgesloten kinderen vrij. In het boek Waterlichten III staat hierover : "De kinderen waren opgesloten achter gouden tralies. Maar de waterlichten openen hen nu." In het boek "Terreur van het Oude Schaakbord" wordt beschreven dat de waterlichten hongerig zijn om de andere lichten (het valse licht) te eten. Niemand kan redden wanneer de waterlichten toeslaan, en zij zonderen het oude, valse licht totaal af, zodat niemand het meer kent. Zij die de valse lichten volgen worden tot vreemdelingen in hun eigen land, en zij zullen gedisoriënteerd zijn, niet meer wetende waar zij zijn. De waterlichten zullen ook de valse, oude schoolbellen van het valse licht eten. Zij worden beschreven als lange insecten. De bijbel beschrijft hen als sprinkhanen, met de stekende eigenschappen van schorpioenen. Als Ra tot wedergeboorte komt in de morgen na zijn tocht door het lichaam van de moedergodin, de onderwereld, dan wordt hij tot de morgenzon, de Khepri, wat ook een insect is in de Egyptologie, een kever. Dit is verbonden aan de rode zon, de schorpioen, de aten, TEN. De SA TEN is de kennis van TEN. Vandaar dat de christenen de satan weergaloos bestrijden zonder er ook maar iets wijzer van te worden. De Khepri wordt soms ook afgebeeld als een persoon met een insect als hoofd. In dit boek, "Terreur van het Oude Schaakbord", wordt duidelijk gemaakt dat de moeder dit veroorzaakt. De moeder, de baarmoeder, is de drijvende kracht achter de waterlichten. In het boek "Maankind" worden de waterlichten beschreven als het vergetene, als de vergetelheid, als verloren geraakte kinderen, wat duidt op de kinderen van de wildernis. In het boek "De Bomentaal" worden de groene waterlichten genoemd die "het Egyptische oog" omhullen, oftewel het Egyptische geheim, enigma. Dit is een geheim diep in de distelvelden, wat ook weer een beeld van de schorpioen is. Het wordt beschreven als een grote oorlog. In het boek "Het Wekken van de Wesp" worden de waterlichten beschreven als "de goden van TEN", oftewel van de schorpioen, de moederschoot. Zij staan beschreven als gezichten op speelkaarten. In een ander poëtisch boek in de Vuh, in de Kodok, in het boek "Het Witte Konijn" worden de waterlichten ook beschreven als zachte groene lichten die ook tot draaikolken kunnen worden. Zij splitsen en breken de hersenen van hen die door hen heentrekken. Er blijft dus niets van het oude verstand over. Alles wordt geanalyseerd. Het zijn gebroken lichten. Wanneer ze spreken worden hun ogen wild en hun tong raakt in vuur. In weer andere boeken komen zij voort vanuit de geboorte, vanuit het verjaardags-enigma, soms voorgesteld als een portemonee. In die zin kan worden geconcludeerd dat de waterlichten als het geld van de gnosis zijn, als het loon, maar dit is dus niet los van de geboorte. Het is de portemonee van de verjaardag, dus in die zin kan het niet gestolen worden. Het moet verdiend worden. Het moet door natuurlijke processen geboren worden. Geld, loon, moet eerst geboren worden voordat je het hebt. Er is geen andere manier. In weer andere boeken worden de waterlichten voorgesteld als de scherven van een gebroken spiegel. Het was een kind die op een standbeeld van een zwart paard was geklommen en er toen afviel. Het zwarte paard rende toen de markt op, terwijl het kind een hoofdwond had, maar dit was om de afstand tussen de
Pagina 128
mens en de godin, gnosis, uit te beelden. Ook worden zij voorgesteld als "vreemde dagen", wat de naam is van een soort drug van de gnosis. Isis had veel namen in het oude Egypte, waaronder S, ST, SAT, en US. Als SA, of US, was zij de gnosis, de practische kennis, op de boot van Ra, die door de onderwereld ging door de poorten van de verschillende uren. SA, US, oftewel Isis, deed het woord voor Ra. SA was zowel een manifestatie van Ra als van Isis. Vandaar dat Ra en Isis nauw aan elkaar verbonden zijn. In het Orions is Isis zowel US genaamd als KRAAL. TEN is een naam voor Serket, wat haar de moeder titel gaf, als een beeld van de moederschoot van de onderwereld. Isis, als SAT, SA, gnosis en Serket als TEN, moederschoot, vormden een belangrijke twee-eenheid in het oude Egypte, als SA-TEN, SATAN, wat door de christenen gedemoniseerd werd, want zij vreesden de dubbele Moeder Gnosis. Het vormde een bedreiging voor hun patriarchische markt. Satan, oftewel Isis-Serket, was de nucleus, de kern van het oer-Egypte, het principe van de wedergeboorte. Zonder dit principe kon de mens niet de cyclische tocht door de onderwereld maken. Daarom draagt de bijbel nog steeds in de diepte deze Egyptische cyclus. In het zevende uur van het boek der poorten moeten de twaalf gezegenden (discipelen) als onderdeel van het ontvangen van de heilige gebondenheid (KA, KHAU) komen tot de Wet, de godin MOA (Ma'at, Ma), om zo haar veren te ontvangen, haar wetten, die hen in de heilige gebondenheid houden. Zij moeten deze veren dan ook dragen, en zij ontvangen die veren als vlammen op hun hoofd, als een pinksteren. Zij zijn degenen die de Wet hebben uitgevoerd, en hebben gestreden voor hun godin. De godin MOA staat namelijk ook voor de heilige arena. Dit is ook een plaats van het heilige oordeel waarin zij worden getest aan de veren van MOA. Als zij de veren van MOA dragen kunnen zij niet verstoord worden door het kwaad, dus zij komen dieper in de heilige rust, in de heilige leegte, door deze wetten. In dit proces worden zij nog dieper gebonden aan de palen, en zo ook hun vijanden. Dit zijn twee lagen onder elkaar. In de bovenste laag krijgen de twaalf de veer van MOA, de wetten, en in de onderste laag worden zij en hun vijanden (hun valse natuur) gebonden aan de palen, om gekastijd te worden. In de laag daaronder komen de twaalf tot de graanvelden. Eén van de Egyptische woorden voor graan is BUT, BT. BT is ook de sprinkhaan, lang insect (bai-t), als een beeld van de waterlichten, de geboorte van het ware inzicht door eb en vloed. Ook is BT een woord voor wapens (baait). Door het ontvangen van de wetten en de heilige gebondenheid kan de gezegende zo veilig de wapens ontvangen, om zo te vechten in de arena van MOA tegen het valse zelf, opdat ze aan hun valse natuur zullen sterven. Een ander Egyptisch BT woord voor graan is BET-T, wat een beeld is van de troon (bet). De traan is een beeld van de heilige tabletten van het goddelijke woord (beta). Ook ISIS is de troon in het Egyptisch. De twaalf komen hier heel specifiek tot Haar, tot US. Dit weerspiegelde in het christendom als Jezus zijnde het Woord. In Egypte is ook de ibis-vogel een beeld van het Woord, de Logos, als zijnde de vogel die boven alles is uitgestegen. In het Egyptisch is graan als HI, H, verbonden aan de papyrusplant (ha, hai), de studie van het Woord (haiu), waarvan het afdalen in de onderwereld (hi, ha, haa) om de godin te dienen (hi, ha, hai) een beeld is. Dit is het ware metaforische 'komen tot de billen van de godin' (haa), als zijnde de tabletten van het Heilige Woord van de ibis. Dit wordt ook HAA-T, HT, genoemd, naast HAA, wat een naam is voor de godin van water en vuur, van de waterlichten, Tefnut (hait). In de billen van de godin, het Woord, komt het vuur voort vanuit de oceaan, vanuit eb en vloed, als het ware inzicht en licht. Zij die hier in onheiligheid naar grijpen zullen sterven, maar een ieder die tot de godin komt zal sterven aan zichzelf. Haar voorkant is HA-TI, HT, wat ook heerseres betekent (hatt a), en het primitieve, het eerste, het begin (ha-t, ha a, ha-ti a), wat helemaal doorloopt tot het einde als een pad. Dit zijn ook de borsten van de godin. Hier mag niet te licht over gedacht worden. Het is een oorlog (haa). De godin zal hen die toenaderen eerst bevechten en slaan (haa-t, haait), om zo de mens te leiden tot de heilige restrictie (hat). HA-T is ook de geslachtsdelen van de vrouw, haar schaamlippen. Het is de vuilheid van de vrouw (hua-t). Zij is als de HT ook de poortwachter. Zij die hier komen zijn niet roekeloos, want allen zijn zij geslagen met vrees (huti). Zij is een agent van vrees (huti). Zij is als een schorpioen (het-t). Hier hangen de bloedende vervuilde huiden (heta) van haar geslachte vijanden, van geslacht vee (runderen, het). Zij slaat hier met ziekte indien nodig (heta). Zij wordt hier voortdurend wedergeboren (heti-t). Zij die hier komen hebben niets in te brengen en zijn onderworpen aan haar belastingen (ook : invoerbelasting, militaire oproep, het). Het zesde uur is de ingang tot de troonzaal van Osiris, de hal van het oordeel. Osiris, Egyptisch : Usir, User is een latere vermannelijking van Isis-Serket, de dubbelgodin US-SER, als een beeld van de tronende moederschoot van de onderwereld. Oorspronkelijk was het zesde uur de ingang tot de troonzaal van Isis-Serket, US-SER. Van hieruit werd MOA, de woeste wildernis godin van de Wet en de Arena uitgezonden om de heilige gebondenheid te brengen, haar touwen uit te werpen. Zij is in de Israëlitische religie Abbadown, de Vernietigster. In het boek Iyowb staan de Onderwereld en de Vernietiger, Abbadown, naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zijn als Jagers op de mens afgezonden om de mens terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar de mens vandaan komt. Iyowb weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de schorpioenen-put van de afgrond, de Teoom. Abbadown is ook de verlorenheid, want de mens moet eerst het zelf verliezen, aan het zelf sterven. Het dode lichaam van Ra is de AFU, wat ook brood betekent. Hier komen ook de brood-mysteriën van Christus vandaan. De AFU of AF is het brood als het verborgen lichaam, wat het verborgen manna is in het christendom. Het brood was al in Egypte het beeld van de verbrokenheid (pet, pett), en was een beeld van de priester die ingaat om de dienst te lezen, als de gevoeligheid voor het Woord en de regelmaat van het ingaan (aq, aqui). Het brood was zo het beeld van het waarlijk verstaan van het Woord. Ook was het een beeld van het watergraf (aka). Ook was het een beeld van het gebed en het smeekgebed (pteh), en het beeld van het pijl en boog amulet van de jacht. In het boek der poorten aan het begin van het zevende uur, dragen de twaalf gezegenden het brood op hun hoofd. Telkens weer komt het brood terug als een offerande, en ook wordt water in wijn veranderd, wat ook door het christendom werd overgenomen. In het negende uur, wat een heel belangrijk uur is, zien we de twaalf gezegenden komen tot het eiland van vuur, wat uit de oceaan is voortgekomen, vanuit de wedergeboorte-wetten van eb en vloed. Hier ontvangen hun ba-zielen brood. Dit eiland kan door niemand zomaar bereikt worden, en is aan zware wetten onderhevig. Het is het eiland van de waterlichten, van het ware inzicht. Hier vindt een grote overstroming plaats. Zij die het brood hebben kunnen ademen. Het brood is hier een beeld van de longen. Het water kan hen niet verwoesten. Zij hebben macht over het water. Ook is het brood in het Egyptisch een beeld van het hart. Nu het vuur vanuit het water is geboren kan de grote slang, het beeld van de heilige gebondenheid, het touw, vuur spuwen om de vijanden te vernietigen. Dit is ook een teken van de jacht. De slang brengt zo een grote betovering. In het tiende uur kan zo de valse slang, het valse touw, vernietigd worden. Aan het einde van het tiende uur komen zij tot de brandende poortwachter van het elfde uur. In het elfde uur komen zij tot Serket, de schorpioengodin van de baarmoeder. Zij heeft de slang overwonnen. Dit is het uur van de rust. "Zij die overal onder is" is de naam van de wachter van de Egyptische onderwereld, een dubbele leeuwin genaamd Aker. De leeuwinnen kijken tegengestelde richting op, en zijn genaamd "gisteren" en "morgen", als een beeld van verleden en toekomst. In de Sarcofaag-teksten van het Midden Rijk komt Aker voor als de veervrouw van de nachtboot van Ra, en geeft geboorte aan het einde van de nacht aan het ochtend-insect, als de opkomst van de jonge zon. Zij moest eerst de sarcofaag van het ochtend-insect door de onderwereld dragen. Het ochtend-insect is één van de vormen van Ra. Ra met zijn moeder Aker had zich steeds meer teruggetrokken van de mensheid doordat hij vals beschuldigd werd. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om de opstanding van Osiris, Aser, ook een vorm van Ra, en de overwinning over zijn vijanden te
Pagina 130
vieren. Doet ons dit niet ergens aan denken ? Het Hebreeuwse woord HAKA, hagah, is het grommen van een leeuw als beeld van het mediteren en het verbeelden. HAKAR, oftewel HAGAR, is in het Judaïstische verhaal van Ismaël de Egyptische moeder van Ismaël en haar naam betekent "vlucht". Hagar was een Egyptische slavin die hard werd behandeld door Sarah. Er werd een groot feest aangericht voor Isaac, waarin de slavin Hagar hard moest werken, en haar zoon kwam voor haar op en begon te spotten. Dit werd Sarah teveel en zorgde ervoor dat Hagar en haar zoon de woestijn werden ingezonden, als een beeld van de onderwereld. Spotten kan in het Hebreeuws ook onderscheiden en interpreteren betekenen. De woestijn, de onderwereld, is dan een beeld van het in de diepte gaan om iets te ontmaskeren. Vandaar dat sjamanen dit blijven doen. Natuurlijk is Hagar een Hebreeuws beeld van de Egyptische Aker, die met haar zoon, Ra, rondtrok door de onderwereld. Mozes haalde al zijn verhalen uit Egypte. In het Egyptisch is kracht en sterkte niets anders dan wijsheid, de term BU AQER, wat ook "samenwerken met Aker" betekent, dus net als AKER overal onder komen, oftewel overal "achter komen". Dit is dus ook waar de Egyptische leeuwinnengodin van kracht, Sekhmet, voor staat. Ware kracht is wijsheid. In het Aramees is de wijsheid genoemd "HEKHMET", wat dus vooraf ging aan het Griekse woord "Sophia", de godin van de wijsheid die door de eerste, gnostische christenen werd vereerd. Toen de kerk kwam opzetten werden de meeste gnostische, oftewel esoterische, christenen uitgeroeid. Vandaar dat de kerk ook niet meer echt een moeder heeft, alleen dan misschien nog wat halfgebakken in de Rooms Katholieke kerk. BU AQER is een oud Afrikaans principe van de wijsheid van de diepte. Als BURUKU is zij de Afrikaans-Ghanese godin van de schepping en van de maan. Als BUK is zij de Sudanese de nachtgodin en de riviergodin van de vruchtbaarheid. Zij is de bron van het leven. Bij de indianen van Suriname stond zij bekend als Bakroe. In de buitenaardse Heres-mythe was de wedergeboorte een gebeurtenis aan het begin van de nacht, waar de dag ophield. Het aanbreken van de dag was de stervenservaring. Dit komen we ook tegen in de nachtspeler-poëzie van de Tweede Bijbel, waarin het daglicht een moordenaar is, terwijl de nacht dan tot leven brengt. Wanneer Paulus spreekt over "het spreken over wijsheid bij hen die daarvoor rijp zijn, een wijsheid niet van deze eeuw, niet van de beheersers van deze eeuw, maar als een geheimenis, de verborgen wijsheid," (I Korint. 2:6-7) dan is wijsheid SOPHIA in de Griekse grondtekst, de godin van de eerste gnostische christenen, maar in de originele Aramese grondtekst is dit HEKMET, wat verwijst naar het Egyptische Sekhmet, het Egyptische beeld van de ontwaking (wijsheid en kracht), de dochter en het "oog" van Ra. Nu is het wel zo dat SOPHIA komt van het Aramese "sopiya" (swpy), wijsheid, maar dit heeft Egyptische wortels in sabut, wijsheid, van saub, saup, onderwijzen. De sabu of sapu waren de wolf en jakhals gidsen van de onderwereld, waarvan Anubis de bekendste is. De jakhals is een beeld van de spotter, de imitator, wat ontmaskeren en vertalen betekent, oftewel onderscheiden. De sab (sbau, sep) is de plaats van correctie, het prototype van de gevangenis en de politie. Het is een oud Egyptisch woord voor gerechtigheid. Het is de tester, en leidt terug naar het riet. Sophia leidt ook terug tot het Egyptische "sfi", "mengen om te zuiveren en op te helderen", wat het doel van de esoterie is. De Sophia heeft diepe wortels die helemaal terugleiden tot het diepe Afrika en het buitenaardse Orionse Afrika. De mens moet op de tocht naar de baarmoeder van kennis niet ergens onderweg blijven steken om er een handeltje van te maken. BU AQER betekent wijsheid, kracht EN perfectie. De SA was een onderdeel van de boot van Ra, als de intelligentie en bovennatuurlijke kennis die de wachters van de poorten aansprak en zorgde dat de poorten opengingen. Het is allemaal hetzelfde als de leeuw van Openbaring die de zegels verbreekt, als de manifestatie als "dat wat onder alles is". Het masker zal er dus afgaan. Eeuwenoude muren zullen afgebroken worden. De mens zal teruggaan tot de bron. De druk van het oer wat zo lang afgedekt is gehouden wordt alleen maar groter en groter. Niemand zal het meer kunnen tegenhouden. Het laatste oordeel in de Egyptologie is een allegorie van het volledig verliezen van het geprojecteerde, opgelegde illusie-zelf, en daarin is altijd de ontmoeting met Amoet, die dit bedriegelijke schaduw-zelf verslindt. Amoet heeft altijd het laatste woord, en hierin heeft de mens het robotische nodig, moet de mens machinaal worden, om door de aardse mijnenvelden heen te komen.

De Giechelaar en andere verhalen


Pagina 0
Pagina 2
De Giechelaar en andere verhalen COAB 2019 De Ontsnapping De Blinde Stad De Giechelaar De Giechelaar II De Giechelaar III De Kaaskabouter De Schepping De Nacht Mysterieën De Peergangers De Perenverkoper De Februari Schietpartijen De Ontsnapping Jara stond stil. Ze keek om haar heen. De rivier leek alsof het elk moment kon opwellen. De zon raakte bijna de rivier aan, geheel wit in de verte. Apen zag ze aan de overkant. Al snel was ze in de rivier en zwom naar de overkant. Ze greep een liaan, en trok haarzelf uit het water. Apen staarden haar aan. Ze kroop op een heuveltje verder het water uit, haar huid zat onder de modder. Ze hoorde het geluid van de apen, en opeens voelde ze hun handen op haar huid. Ze trokken haar verder omhoog. Het water dampte als in een mist, en het was er warm. Even later lag ze languit op het gras, tussen het mos, onder de bomen. Het was een prachtige jungle hier, in de dieptes van het regenwoud. Weer raakten de apen haar aan, en de rillingen gingen door haar lijf. Ze omhelsde hen, en ze lieten het toe. Ze was hun kind. Ze maakte zich meester van de situatie, stond op, en rende het oerwoud in. Even later stond ze in een hut. Ze was moe, ging op de versleten matras liggen. Niemand kon haar zeggen waar ze was. Het leek wel alsof de apen hier woonden. Achter de hut vond ze een skelet. Ze nam van wat appels die hier en daar lagen. Ze was hongerig, en ze at zelfs wat oud brood. Haar hele leven had ze verlangd naar een rustige plaats, waar ze alleen zou zijn. Ze was onrustig, zoals de apen onrustig waren, maar de natuur was mooi hier, ze kon hier wegglijden. De apen probeerden met haar te communiceren, maar zij gleed steeds weg omdat ze moe was. Ze hielden haar vast. Even later duwden ze haar bananen in haar mond. De natuur was als gladgestreken hier, niemand zei wat. Ze voelde zich oud en jong. Ze staarde naar het amulet wat ze om haar nek had gedragen. Ze had het in haar hand. Plotseling draaide ze zich om en zag een man staan, een indiaan. Een band met een paar witte veren om zijn hoofd. Hij pakte haar hand, en ging naast haar liggen. Zij vond dat eigenlijk heel normaal. Misschien woonde de man hier. Hij joeg haar niet weg. Hij gedroeg zich mysterieus. Ze voelde geen angst voor hem, alleen acceptatie. Als ze in zijn ogen keek zag ze een open jungle. Hij staarde naar haar. Ze kon wegzinken in zijn ogen. Ze zeiden niets tegen elkaar. De man maakte een vuur, en ging erbij zitten, en Jara kwam er ook bijzitten even later. Het leek wel alsof elke minuut een uur duurde. Zo stil was het hier. Er was hier een open wereld, een diepte. Ze omhelsden elkaar terwijl ze elkaar niet kenden. Ze wisten genoeg. De natuur bond hen samen. Er waren geen woorden nodig, alles was ondergedompeld in de prachtige natuur. De ontmoeting duurde lang. Daarna vertrok de man weer. Jara staarde naar het amulet. Het glom. Ze ging terug naar de versleten matras, en viel in slaap. Ze zag haar reis als een gezel, ze hield van de reis. Ze at van de natuur, en dronk van de rivier, het was genoeg. Ze was gelukkig. Jara was als bedekt door de natuur, als een veilige schuilplaats, geen slavernij meer. Maar nog wel de littekens daarvan. Ze was ontsnapt, ze had dagen door het bos gerend, en nu was ze hier. Slangen gleden door het gras. Ze had van hen niets te vrezen. Het was alsof de natuur haar opnam. Ze wilde wraak nemen op de blanken, maar hoe. Ze was zelfs gemerkt in haar mond. Vreemde tekens hadden ze in haar tanden gesneden, en metalen erin gegoten. Met haar mes probeerde ze het eruit te snijden. Al snel was ze aan het bloeden. De apen kwamen dichtbij. Ze kwam erachter dat de kolonisten zendertjes hadden gestopt in de dieptes van haar kiezen. Ze wist dat ze in gevaar was, nog steeds. Misschien konden ze haar wel achtervolgen. Ze rende verder, de voetstappen van de man volgende. Na enkele dagen kwam ze hem tegen. Hij trok haar naar zich toe. Ze spraken niet.
Pagina 4
Het was alsof ze elkaar aanvoelden. Ze hoorden schoten in de lucht. 'Slaven ontsnapt,' riep iemand. De man greep zijn mes, maar daarna greep hij een pijl, en toen zijn boog. Beiden renden ze verder. Weer waren er schoten, maar ze zagen niemand. Ze kwamen aan bij een riviertje, waar een bootje was. Ze namen het bootje om de rivier mee over te komen. Aan de overkant gekomen wees Jara op de mond van de man. Ze opende haar mond om haar tanden te laten zien. Ook de man opende zijn mond, en Jara zag het metaal, en de zendertjes. Ze probeerde het hem duidelijk te maken. Met een mes kregen ze het eruit. Jara gooide de zendertjes in het riviertje. Toen gingen ze dieper het oerwoud in. Ze hoopten dat niemand hen hier nog zou kunnen volgen. De natuur was te mooi om daar nog drukte om te maken. Het was alsof hun lasten door die pracht werden afgespoeld. Het was alsof de man wilde zeggen : Laten we hier opnieuw beginnen. Jara knikte. Zijn ogen spraken. Een leven hier zou goed zijn. Ze wilden wraak nemen op de blanken, maar de natuur nam hen mee. De natuur deed hen vergeten, maar er was nog wel die diepe pijn van binnen. Er was geen doel, er was alleen het leven. Het was als een warme haard, de natuur om hen heen. En die kwam dieper en dieper om de pijn weg te wassen. De man raakte haar aan. Het voelde als vertrouwd. De zachte aanraking van de natuur leek het te vermengen. Voor het eerst voelde Jara zich gelukkig. Ze kon de sterke stroming van de rivier horen in de verte. Alle geluiden kwamen haar lichaam binnen, en openbaarden zich aan haar. De man streelde door haar haar, en ging met zijn vingertoppen over haar lippen. Ze boog haar hoofd. Ze begreep niet wat er gaande was. De man omhelsde haar van achteren, en in haar gevoel was het alsof hij tegen haar zei : 'Je bent vrij nu.' Ze zochten de rivier weer op, en gingen daar zwemmen. Hier zouden ze willen wonen. In de verte was een waterval die ze konden horen bulderen. Ze besloten er naartoe te gaan. Het was alsof de waterval hen van binnen schoonwaste. De waterplanten waren prachtig en overtuigend hier. Ze sprongen bijna door het water heen. Wisten zij dat zij kinderen waren van de bomen, van de struiken die onderwater en bovenwater groeiden. Wisten zij dat zij gemaakt waren voor ritmische en kronkelende groei. Krokodillen waren hun vrienden hier, geen vijanden. Ze waren aan het ware gevaar ontsnapt. Ook de waterslangen waren hen goedgezind. Ze voelden zich fijn met deze kronkelende elementen. De waterplant was als de hemel voor hen. Ze stonden open voor het harmonische gevoel van de natuur, ze spraken met hun ogen. Het water was een bron van leven voor hen. De man staarde naar haar amulet. Hij kuste het amulet. Het was alsof de man wilde zeggen : Als zij, het amulet, haar ogen zal openen, waar zullen de blanke kolonisten dan zijn, heus, ze zullen geleid worden naar de hel. Ze hebben een hel gemaakt, een hel die hen dan zal opslokken. Het was alsof het zonlicht het zo overbracht, en zo waar als de waterval zelf. Ze keek hem diep in de ogen, alsof ze het verankerde. Ze had respect voor hem, stond open voor hem, ze besefte dat zij het antwoord om haar nek droeg. Het amulet leek op een slang. Het had veel waarde voor haar. Sommige slangen hier leken op het amulet. Het was alsof het amulet ooit de sleutel was van haar kooi. Ze voelde zich week worden als ze naar hem keek. De blauwe lucht leek neer te dalen in de rivier, op weg naar de waterval. Het licht werd alle kanten opgereflecteerd. De Blinde Stad Zij stelen dromen, De wachters van een stad, Zij stelen de verbeelding recht uit iemand's hart, Deze stad kent geen medelij Alles dor en droog, Kinderen zijn hier niet, Iedereen is hier oud, Hier is slechts verdriet Koude harten, lege hoofden, Gevuld met hartvochtigheid, Niemand kent geluk, Wanneer de stad zich over hen spreidt De stenen zijn roze, en ze draaien maar, Zij brengen sneeuw, totdat iedereen bevriest, Tot steen zullen zij worden in alle eeuwigheid, Meedraaien zullen zij, om droom en plezier te stelen, Tot roze steen zullen zij worden, In deze stad van slechts verdriet, Och, hoor toch naar mijn duistere lied Ik ben een oude troubadour, Ik heb het allemaal gezien, Maar niemand gelooft mij, Want zij hebben allemaal dezelfde droom van de stad gekregen, Een droom dat zij nog steeds alles hebben, Een droom van bedrog, Zij zijn allen ziek Och hoort toch naar mijn lied, Zij hebben allen van het grachtwater van de stad gedronken, Dieven en piraten zijn het, Zij stelen en slapen, geeuwen en gapen, En dromen dat zij niets hebben gedaan, Och, deze stad is onder een vloek, Zij zijn allen dik en vet, Zij zijn de ondergang tegemoet gegaan Ik zie de stenen draaien, En alles weggraaien, Eens was deze stad er niet,
Pagina 6
Eens was er hier een rijke natuur, Totdat de plaaggeesten kwamen Zij bouwden deze stad, Och luistert toch naar een oude troubadour, Moet ik u smeken, of moet ik u slaan, Waak op, waak op, of het is met ons gedaan Zeven plaaggeesten op een rij, In een pot leefden zij, Oh wie heeft deze pot geopend ? De eerste heet mankepoot, de tweede beelzebul, de derde je-weet-het-wel, de vierde ik-heb-hemniet, de vijfde stuk verdriet, de zesde mijn geluk, de zevende ik-heb-je-tuk Nu ik dit gezongen heb, zal ik niet meer leven, Toe, schrijf mijn woorden op, zodat u eens uw bevrijding zal beleven, Laat dit lied niet sterven in de wind, Wacht totdat een kinderhart het vindt, De sleutel is in mijn mouw, Och, dat ik het toch zelf vertellen zou En toen stierf de troubadour, Zijn vrienden schreven het lied op, En plakten het op de deur van het stadsbestuur, De sleutel vonden ze in de mouw van de troubadour, Maar ze wisten niet wat ze daarmee moesten doen Een van de vrienden besloot de sleutel zolang bij hem te houden, Ook stierf hiermee langzaam de herinnering aan de troubadour Toen de burgemeester van de stad het lied las, Verscheurde hij ter plekke het papier Niemand had de troubadour gelooft, Ook zijn vrienden zeiden dat hij gek was, En zo leefde de stad voort in bedrog Raakte je het steen aan, Dan werd je betoverd, En zo groeide de stad groter en groter, Het roze steen leefde van de mensen, At en at, en werd vet Het roze steen begon steeds meer van de mensen te vragen De heks is blind, en woont in de zee, Waar haar zeepaardjes en dolfijnen haar overal naartoe brengen in haar koets, Op haar wagen, Zij heeft de zeven plaaggeesten uit hun pot vrijgezet, Opdat zij de stad zouden bouwen De blinde heks van de zee had honger, Honger naar uitgesmeerde zieltjes, Uitgesmeerd op brood Het is een stad in de zee, maar niemand wist het, De heks had al hun hoofden betoverd De mensen aanbaden het roze steen, Wat hun leven had gegeven De kerken van het roze steen schoven door de stad, Door de wondermacht van de mens gegeven, Het schoof door 's mensens geloof, Door trouw van het menselijk gelaat, Oh, zedig schoof het door de stad, Om de mens te wenken, om te zwaaien en kostelijk te bezitten, Als een koning was het, Ja, het roze steen had de stad geschapen De blinde heks schuifelde door de stad, Op zoek naar zieltjes, Maar het roze steen waakte over hen, Als de goede, trouwe herder, Die zijn schapen verslond in de nacht, Om hen mee te sleuren naar de onderwereld, Naar een glitterwereld, van het roze vuur, Van roze steen, draaiende in onze gedachtes, Sussende alle pijn, verdraaiende al het gegriezel, Bedekkende, wederopbouwende, Totdat de morgenstond hen weer wakker wreef, Die zachte morgen, oh goddelijk geluk, Welzalig zijn hen die het roze steen aanbidden … Van bedrog tot bedrog gaan zij … De blinde heks …. draait het getij … Als eb en vloed, het roze steen doet goed, Zij draait, zij bedriegt, zij steelt de dromen, Zij trekt de ziel tot gruwelijke grotten, Maar laat het lichaam opstaan in een groot geluk, In de handen van de plaaggeest ik-heb-je-tuk De hersenen op sterk water, Het hart in zeeketenen, de droom kapot, Maar niemand merkt het, want het lichaam is vol van het roze geluk, Het is als drugs, als rijp koren, Als alcohol en dikke sigaretten, Een sigaar erbij, mijnheer, En een dikke krant, De blinde heks heeft het niet meer De blinde heks staat gierend op de trap, Met haar oog voelt zij, Zij kent deze drap,
Pagina 8
Er is hier geen geneesheer voor te vinden, Alle wegen lopen hier dood, Een blinde leidt de blinden, Maar zij voelt, en geeft hen grijps genot, Graai maar, neem maar, heb maar lief, Ik ben de kinderdief Zo worden zij allen als haar, Maar zij zien niet Nee, niemand is opgewassen tegen het heks met het blinde oog, Zij was maar met één oog geboren, en dat was blind, Met één arm kan ze je grijpen, Met één been kan ze je achterhalen, Zij is het halve Zo sterft zij langzaam in alle eeuwigheden, Om velen mee te sleuren, Zij heeft misgegrepen, En is nu een ieders vijand geworden, Deze stad is haar afschuwelijk geheim Wie wegrent wordt verminkt, Zij heeft alle dromen gestolen, En geeft hen nu illusie op illusie, Haar illusie Wie wegrent wordt gepakt, De blinde heks zal je stropen, Zij is het halve Zij wordt rijk aan jouw ellende, En bedekt het met een roze doek Een vrouw is gevallen, Bedek haar met een roze doek, Een mijnheer heeft een wond, Bedek het met een roze doek, Roze sluiers om haar paleis, In de dieptes van de zee, In de dieptes van de stad, Waar haar roze hart klopt, Zo roze dat het grijs is De blinde heks wordt oud, Men kan het aan haar zien, Ze is de ouwe niet meer, Ze is jong nu, en zij volgen haar tot de roze kerken, Waar de plaaggeesten zwaaien en wenken Ik-heb-je-tuk zit op de troon, Hij heeft geschapen een wonderdroom, Mijn geluk zit naast de troon, Klaar om je te bespringen, Hij klopt wat in zijn potje, Roze smeersel Het voelt koud aan, Hij drinkt het met een rietje, Hij plakt de zielen daarmee vast, En verwend dan hun lichamen, Ja, maak hen maar blind, Zo blind als de blinde heks Hij smeert het in hun ogen, En spuit het zo naar binnen, Dan neemt hij hen mee, En draait hen in het rond, Roze stenen zullen ze worden Bevende van geluk draaien zij, Oh, wat is het leven mooi, Zij aanbidden de roze stenen, Groei maar, roze stenen, Wordt maar dik en vet, Dan zal de stad groter groeien De stad zweeft boven de zee, om alle levende schepselen naar binnen te zuigen, Wat een grote onzichtbare zichtbare stad Groei maar, stad, Geef hen maar van alles wat, Hun dromen zullen nooit uitkomen, Hun wonden zullen nooit genezen, Maar jij vertelt ze maar wat Eet maar, stad, dikker zul je nog worden, Dan zullen de mensen wel vergeten, Dat ze net zo zijn als jij, Zeven plaaggeesten op een rij De zeven plaaggeesten marcheerden door de stad, Mankepoot voorop, Daarachter Beelzebul, Daarachter je-weet-het-wel, Daarachter ik-heb-hem-niet, Daarachter stuk verdriet, Daarachter mijn geluk, En als laatste ik-heb-je-tuk De macht van het grote woord, Was de macht van het hangkoord, Zij preekten in de kerken, Om hen allen met het roze te bewerken
Pagina 10
Stilletjes werden zij aanbeden, Want zulke nette mannen, Die mag je niet verbannen Mankepoot sprak het woord, En het roze geluk kwam voort, Beelzebul sprak over hebt elkaar lief, En daar kwam de dromendief, Geen geluk kon zich werkelijk aarden, Maar met wat bedrog kwam alles tot bedaren, Je-weet-het-wel zegende het gehoor, Zij zongen allemaal in koor, Tot het roze gesteente wat hen gezaligd had, Zij keken allen vroom op toen ik-heb-hem-niet bad, Stuk verdriet kwam met de collecte bus, Mijn geluk gaf hen allen een hand en een kus, En koning ik-heb-je-tuk zei : Ik heb u allen tuk, Maar zij verstonden het niet, Want zij hadden oren als een vergiet, Zij dansten maar door, Zij hadden zulk slecht gehoor, Als doven kwamen zij tot de slager, En het gedans ging al maar trager, Maar goede dromen hadden zij, Het was de kering van het getij Deze stad als eb en vloed, Niemand zag het vergoten bloed De blinde heks daalde op hen neer, De dominee had het niet meer Oh, wat konden die kerken schuiven, Langs de winkels, langs het meer, Langs de grachten keer op keer, Allen vonden zij groot geluk, Zij waren in de handen van ik-heb-je-tuk Een groot plaagheer is opgestaan, De koning der plaagheren, De zevende Ik-heb-je-tuk zit op de troon, En laat zijn kunstjes zien, Allen buigen zij neer in aanbidding, De dominee heeft met gezag en macht gesproken, Vol ontzag volgen zij hem naar zijn huis, Waar hij vervolgens hangt aan een kruis, Oh ja, naast hem te hangen, Dat is waar wij allen naar verlangen, Doe nog eens wat van uw kunsten groot, Ga nog lang niet dood Ik-heb-je-tuk lacht en doet, Zijn kruis is nu een vliegtuig, Waar zij allen onder hangen, Maar zij zijn blind van verlangen Ik-heb-je-tuk, oh bedot ons, Het kan ons allemaal niets meer schelen, Niemand mag ons hier van helen, Want als de heler helen moet, Dan is dat iets wat hij maar ergens anders doet, Zo praten wij in een kringetje, Dat is toch wat wij willen, Het leven is wonderschoon, Vooral met zo'n koning, Ik ben blij dat ik in deze stad woon, Ik had dit voor geen goud willen missen, zeg, Zij die hier niet wonen hebben grote pech, Ja, grote pech zal het wezen, Wanneer gij nooit over deze stad hebt gelezen Stuk verdriet lacht zich krom, Langzaam slaat hij zijn trom, Er zijn weer veel doden gevallen, En nu doen we vroom, En vergeten alles in de roze droom, Deze stad is gebouwd op been en bloed, Het is wat een mens goed doet De blinde heks is een taaie, Maar zeker geen kwaaie, Zie met wat ze ons heeft goedgedaan, Zij droogde ons aller traan, Als een lam bracht zij ons tot rustige wateren, Tot goddelijke watervallen, zij bracht haar oordeel over de afschuwelijke kwallen, Zij gaf ons een droom, en wijsheid in de tuin, Zij leidde ons uit dat diepe, duistere dal, Weg is de kwal, We kunnen nu veilig geloven, In het roze steen wat ons heeft doen beloven, Dat wij haar altijd zullen volgen, Ook al is de kwal nu verbolgen Het roze steen heeft de kwal verslagen, Wij kunnen haar nu volop behagen, Alles doen wij voor haar, Zuivere toewijding, en geen ja-maar, Als slaven staan wij op haar kusten, Toe steen, draai maar, Maak het nieuwe getij klaar
Pagina 12
Al onze dromen staan op de kust, Zedelijk en goed uitgerust, Vernieuwde dromen zal zij ons geven, Zij is hierin heel bedreven Ik zie het in de verte, die stad, Het glinstert in de zee, Als een oase in de woestenij, Hoge muren, toe, zal ik ze beklimmen ? Zoveel plaagheren die op de muren marcheren, Zij hebben hun bogen klaar, Om zielen tot het dodenrijk te trekken, Maar roze lichamen worden aan hen gegeven, Vreet je maar vol en dik, Laat je spierbundels maar zien, Opdat je het geheim niet zult vinden Als deze dop op de fles gaat, Is het geheim voor eeuwig verloren Het goddelijk roze heeft de adel bekleed, De troubadour speelt zijn snarenspel, En de adel kijkt, en droomt weg, Er zitten parels aan die snaren, Hoe kan hij het lied zo mooi zingen ? Als paarden beteugeld naar het bal, Daar is het geheim, laten we zien wat het zeggen zal, Nee maar, het is een kwal Ik ontwaak aan de kust van een zwarte zee, Bloed in het water, Golven over mijn been, Ik kan me niet bewegen, Dan kijk ik op, Ik zie een vrouw met lang haar, en een agent, Met een kwal in een pot, Het ding had me bijna doodgebeten, Nee, nooit ga ik terug naar de roze stad, Nee, nooit ga ik terug naar de roze stad Dokter, kunt u me genezen, Ik kan me niet bewegen, Ik ben bang dat ik spoedig niet kan spreken, Want ik ben in de roze stad geweest, Het roze steen is in mijn gebeente Ik kan u niet helpen, zegt de dokter, U zult sterven en de stad zien, In een ander licht, Daar zult u leven tot in alle eeuwigheden, Want werkelijk, Van deze stad kan niemand vluchten, Wij gingen daar allen heen, Wij zijn er nooit van teruggekomen, Heus, er is geen geneesmiddel hiervoor, Het antwoord zit in je been Ik kijk naar mijn been, en zie de sleutel, Ik trek het eruit, het bloedt nog wel, Dan kijk ik naar de dokter die in een kwal verandert, Ik ren, ik ben er dus nog steeds niet uit, Waar is hier de uitgang uit deze roze stad ? Wie kan mij helpen, waar moet ik heen ? Ik zie het lieve gezicht van de vrouw, En het bezorgde gezicht van de agent, Met de kwal in een pot, Nog steeds heb ik de kwallensteek, Nog steeds heb ik de roze steek, Ik ben er nog niet van terug, Ik lig hier nog dronken in het zand, Op een donker strand De agent neemt me op, en brengt me naar mijn huis, Aan de muur hangt een groot kruis, Nee, dit moet nog steeds de roze stad wezen, Toen heeft hij mij op een schip gehesen, Het schip hing hoog in de lucht, Toen werden we de hemel in gedreven, De kwal wilde ons aan stukken rijgen, Een octopus, een grote octopus, zei mijn naam, De stad riep mij, ik moest terug, Maar de agent arresteerde de octopus, en stopte het in een pot, Terwijl het lieve vrouwengezicht mij aankeek Nee, nee, schreeuwde ik, ik vertrouw het niet, Jullie zijn van de roze stad, dat kan niet anders, Want alles is de roze stad … Oh, roze stad, hoe kan ik je breken, Oh roze stad, hoe kan ik je vergeten De blinde heks houdt het geheim in haar hand als een ei van licht, terwijl de roze stad over de zee zweeft, suizende, ruisende, Totdat alles donker wordt Laat me je inwijden in het roze ei, Sprak de blinde heks, Maar ik rende Ik ren het bos in, maar alles is versierd met het roze, Geen bos, alleen een roze stad Ik ren en duik, en vlieg in de lucht,
Pagina 14
Maar het roze zit me op de hielen, De blinde heks heeft me gezien, De kerken zitten me achterna, Mijn gebeente is van het roze gesteente, Geen dokter die me helpen kan, Zij zijn allen stuk verdriet, Plaagheer, plaaggeest, plaag geweest, En nu ben ik hier De blinde heks zit in haar boot, In een roeibootje gaat zij over de rivier, Een rotzooi is het hier, Dit bos is vol van roze, Dit bos is slechts een stad, Er is geen uitweg hier De blinde heks roeit, en dan krijst, Haar bootje wordt door een zwart gat opgezogen, Zomaar uit de modder kwam het opdagen, Als een kasteel van grote orde, Een boskasteel is het geweest, Een boskasteel van grote rade, Een boskasteel van harde zaken De blinde heks moet voorkomen, Het boskasteel bestraft haar luid, Zij moet het bos verlaten Zij jankt, zij weent, slaat woedend om haar heen, Maar niets kan haar roze stad hier nog houden, Zij moet vertrekken met al haar hebben en houwen Dan smeekt zij, gilt zij, en zegt kom eens hier, Maar niemand luistert naar haar, Ze heeft niets meer te zeggen hier, De deur van de boskoning staat op een kier, Zo ontsnap ik uit de zee, En dreef ik met het bootje mee De boskoning is erg aardig, Hij is aan het verjaren, Ik bouw een stad, Maar hij breekt het af, En slaat mij op mijn vingers Geen steden meer voor jou, Maar bospaadjes, Boskastelen, diep en ver, Hoog en vol van waarheid, Je hebt de waarheid gevonden in een pot met leugens, Je hebt het roze ei verbroken, en bent binnengegaan, Hier zijn de slierten niet meer roze, maar bosslierten, Donker en dromerig, bestijg je paard, Reis diep door de nacht, totdat je geheel van de roze droom ontwaakt De roze stad is geen stad voor jou, Het zijn vervelende mensen, Zo'n stad zou je nooit wensen, Niet wensen voor jou Ik hoor het gekrijs van de heks in de verte, Maar dan ebt het weg in de verte, Is de roze stad nu eindelijk weggezonken ? De blinde heks die is uitgeworpen verkoopt haar roze eieren aan de hooggeplaatsten, Om een leger te vormen, Het leger van een lam, Een bloeddorstig lam, Maar niemand wil haar eieren kopen Dan verzint zij een sluw plannetje, Zij zal nieuwe dromen maken, Bosdromen, om het roze te bedekken, Maar de bosdromen zullen wel volgepompt worden met het roze gas, Goed verborgen onder de oppervlakte Zo blaast zij haar poppen op, Maar niemand wil hen kopen, Ze raakt gefrustreerd, En klagerig Ze snelt tot de zeven plaaggeesten voor advies, Maar zij zitten weer in hun pot, En de blinde heks kan hen met geen mogelijkheid bevrijden, Ook kan zij hen niet verstaan, En zij kunnen haar niet verstaan De roze stad is aan het slinken, aan het wegrotten, Totdat het een oude tol is geworden, De heks heeft weer misgegrepen, En ook de zeven plaaggeesten rotten weg in hun pot, De roze stad is niet meer, Het roze ei verkoopt niet meer, Hier is waar het roze pad doodloopt, En daarachter een grote wildernis Hier ligt een groot ei, waar niemand durft aan te zitten, Een duister ei Op een dag ontploft het, En bloed spuit eruit voort, Nee, de roze stad zal niet wederom rijzen, De roze stad is verloren gegaan, Geen stem wordt er nog in gehoord,
Pagina 16
Het is weggeslonken, weggerot, En het zal zijn pad niet terugvinden, Het heeft zijn tijd gehad De Giechelaar Ze giechelde altijd als ze hem zag. Ze was hem aan het schminken voor de voorstelling. Zijn ouders kwamen ook. 'Is dat je nieuwe vriendin ?' vroegen ze toen ze haar zagen. Hij knikte. 'Ze heeft brede heupen,' zei z'n moeder. Na de voorstelling nam het meisje hem apart. 'We gaan morgen naar je ouders,' zei ze. Dat stelde ze zo vast. Hij had niets in te brengen. Het was bijna weekend. Geen school, en geen voorstellingen. Toen ze het weekend bij zijn ouders waren was zijn tante er ook. Ook zijn tante zei dat ze hele brede heupen had. Het gegiechel werd eigenlijk alleen maar erger. Ze gaf hem een beertje waarop geschreven stond : 'friends forever', maar na een paar dagen wilde ze het terug, omdat ze het zo'n leuk ding vond. En ze giechelde. Hij noemde haar 'de giechelaar'. Altijd voor de voorstellingen schminkte ze hem op, en ze giechelde dan altijd. Iemand besloot eens de voorstelling te filmen, en toen giechelde ze ook. De video banden werden verkocht, en ze kreeg er geld voor, en ze giechelde. Hij kreeg geen geld, want hij had slechts een bijrol. Het was een project van school. Ze gingen er stad en land voor af. In een grote bus gingen ze door het hele land. Hij leerde zo wel de wereld kennen. Hij herinnerde zich hoe ze elkaar door de voorstellingen beter leerden kennen. Eens waren ze in de bus, en hij dacht eraan dat zij wel zijn vriendin kon worden. Het was alsof hij haar hoorde giechelen in zijn hoofd, en hij lachte. Maar sinds ze zijn vriendin daadwerkelijk was lachte hij steeds minder om haar giechelen. Hij vroeg zich af waarom ze altijd zo giechelde. Op een dag besloot hij het haar te vragen. Ze giechelde. Hij had het wel verwacht, maar ze gaf geen antwoord. Zo was ze wel vaker. De giechelaar reed op zijn fiets door de straten. Hij had een hele lange baard. Hij verkocht oude rotzooi. Als het hem lukte iets te verkopen dan giechelde hij altijd. Dat verhaal had hij eens in een boek gelezen en hij dacht er weer aan. Hij besloot het boek nog eens te lezen. Ze giechelde eigenlijk zoveel dat het heel moelijk was haar beter leren te kennen. Het was als een afweer mechanisme. Hij kon niet tot haar doordringen. Hij zei tegen haar dat hij een boek over de giechelaar had gelezen : 'De giechelaar reed op zijn fiets door de straten. Hij had een hele lange baard. Hij verkocht oude rotzooi. Als het hem lukte iets te verkopen dan giechelde hij altijd.' Toen liep ze weg. 'Is dat je vriendin, die met die brede heupen ?' vroegen mensen hem weleens. 'Het is de giechelaar,' zei hij dan. 'Oh, giechelt ze zoveel dan ?' vroeg een oude vrouw hem eens. Zij begon toen ook te giechelen. Hij kon er niet om lachen. Hij vroeg zich nog steeds af wat er te giechelen was. Weer las hij het boek over de giechelaar. 'De giechelaar reed op zijn fiets door de straten. Hij had een hele lange baard. Hij verkocht oude rotzooi. Als het hem lukte iets te verkopen dan giechelde hij altijd.' Hij moest dan altijd aan haar denken, maar het scheen dat ze ook anderen aan het giechelen maakte. 'Wat probeer je mij eigenlijk te verkopen ?' vroeg hij eens aan haar. Ze giechelde en rende weg. Hij kon geen goed hoogte van haar krijgen. 'Moet ik me beledigd voelen ?' vroeg hij toen hij weer bij haar was. 'Zit mijn neus soms scheef, of zit mijn haar niet goed ?' 'Nee, dat is het niet,' zei ze giechelend. 'Maar wat dan ?' vroeg hij. 'Je maakt me gek met dat gegiechel van je.' Op een dag besloot hij haar een lange brief te schrijven. Al zijn frustraties stonden er in, en ook weer de vraag waarom ze altijd zo giechelde, want daar had hij nog steeds geen antwoord op. Ze schreef niet terug. Hij vond haar oppervlakkig. Haar wegdoen wilde hij ook niet. Hij besloot haar maar gewoon te accepteren zoals ze was. Nog vaak dacht hij terug aan het boek van de giechelaar. 'Zo is ze nu eenmaal,' zei hij dan tegen zichzelf. 'Het had veel erger gekund. Er zijn vrouwen die altijd klagen.' Op een dag liepen ze hand in hand in de stad. Hij kocht een ijsje voor haar, en ze giechelde. Mensen keken vaak naar haar als ze zo giechelde, en sommigen giechelden dan ook. Dat waren altijd vrouwen. Ook begonnen steeds meer mensen haar te herkennen op straat. Zij was één van de hoofdrolspelers van de voorstelling. De video ervan werd goed verkocht. 'Ben jij niet dat meisje van die film genaamd 'de giechelaar' ?' vroeg iemand haar eens op straat. 'Ja, dat ben ik,' giechelde ze. Hem herkenden ze vaak niet, want hij speelde slechts een bijrol, als een soort figurant. 'Hij vindt het nooit zo leuk als ik giechel,' zei ze, terwijl ze op hem wees. 'Hij wil na de voorstelling alles zo snel mogelijk weer vergeten, maar bij mij gaat het giechelen gewoon door. Er is voor mij geen verschil tussen de voorstelling en na de voorstelling.' Hij haatte de school en hij haatte de voorstelling. Hij wilde er nooit over nadenken. Hij voelde zich een marionet, en was altijd blij als het weer afgelopen was. Hij zag altijd uit naar de vakanties, alleen te zijn met haar. Ze was dan wel een giechelaar, maar het meest werd er altijd gegiecheld in de voorstellingen. 'Ik kan het niet uitleggen,' zei hij op een dag. Ze woonden inmiddels samen. 'Altijd maar dat gegiechel. Ik krijg eigenlijk nooit school en die voorstellingen uit m'n kop. Ik heb echt het gevoel alsof ik stapelgek word.' 'Maar ja, je weet dat het verplicht is,' zei ze. 'School is nu eenmaal belangrijk, en de voorstellingen zijn ervoor om het leuk te houden.' 'Ja, heel leuk,' zei hij sarcastisch.
Pagina 18
'De giechelaar, een oude man in zijn schuit, met een baard zo lang, en altijd giechelt hij. Je kunt hem niets vertellen of hij giechelt, en vooral als hij zijn oude rotzooi bij je kwijt kan. De giechelaar, eens kocht ik een gouden beeldje van hem, zo mooi. En ik dacht : hoe is dat tussen die oude rotzooi terecht gekomen ? Dat dachten mensen altijd als ze iets van hem kochten. Telkens weer kreeg hij het voor elkaar. De giechelaar, met zijn boot door de nacht, oude lampen verkopende aan de steden, en dan is er zulk een prachtige en verzachtende gloed. Ja, ook medicijnen verkoopt hij, al jaren over datum, maar het werkt goed, zo goed. Want hij is de giechelaar, hij praat alles goed, hij laat hen allemaal in hem geloven, de giechelaar, de giechelaar, als je slapen moet.' 'De giechelaar, de giechelaar, een slaaplied voor de nacht, de giechelaar, de giechelaar, een schuit vol met rotzooi, allemaal afgedankte spullen, maar het glijdt zo het water in, en vindt zijn weg, zijn weg. De giechelaar, de giechelaar, met zijn lange baard op de fiets, om rotzooi te verkopen, voor mensen die dromen, en dan giechelt hij. De giechelaar, de giechelaar, een boot vol met troep, en steden vol onzin, de giechelaar, de giechelaar, hij is de veerman van het verdriet, over rivieren en zeeen, je kan het zo gek niet bedenken, de giechelaar, de giechelaar, voor als je slapen moet.' Hij werd er vroeger altijd zo rustig van als zijn oma uit het boek van de giechelaar voorlas. Hij las het ook aan haar voor, en langzaam viel ze in slaap. Eindelijk was het gegiechel er even niet meer, maar het zou de dag erna gewoon weer verder gaan. Einde De Giechelaar II Ik was in het bos op een open vlakte tussen de bomen, zanderig en met allerlei grassen, en ik hoorde iemand giechelen in de verte. Het was de giechelaar, een oude man met een baard,. Ik kende hem wel. Hij kwam weleens in de stad met zijn fiets om oude rommel te verkopen. Je kon het zo gek niet bedenken of hij verkocht het wel, en het waren altijd mooie spullen. Hij giechelde altijd. Hij had een prachtig landgoed in het bos, een prachtig huis, zeg maar gerust villa, maar op zijn manier. Het was eigenlijk een soort hut. Hoe hij eraan kwam was een raadsel. Of misschien had hij het zelf gebouwd, maar het deed niet onder voor het prachtigste paleis. Misschien dat hij daarom altijd zo giechelde. Hij liet mij het terrein zien, en grote voorraden oude spullen. Het was beter dan allerlei moderne troep die ze in de stad verkochten. Deze man was een genie. Hij was uitvinder. Hij kon alles recyclen tot de prachtigste spullen die ook nog eens nuttig waren. Ik ging graag winkelen bij de giechelaar. De giechelaar, de giechelaar, een stralend geluk, De giechelaar, de giechelaar, een oude lamp onder de mensen, Opdat de goede geschiedenis nooit verloren zou gaan. En daarom giechelt hij, giechelt hij, Hij is de veerman van het verdriet. En wat kost het dan, wat kost het dan ? Het kost je je leven, je ziel en je hart, Maar van geluk zul je beven, De giechelaar, de giechelaar, een boot door de nacht, Een boot vol met vergeten pracht. De giechelaar, de giechelaar, wat zou een mens nog wensen, De giechelaar, de giechelaar, nog zoveel te ontdekken, als een gids door de nacht, een boot door de nacht. Niemand begrijpt hem waarom hij zo giechelt, Zijn vrouw is een standbeeld, die hij eens in het bos vond, en sinds toen giechelde hij. Hij liet mij het standbeeld zien, En ik herkende het beeld, Het was het beeld van een meisje wat ik zo lang niet had gezien. En hij zei tegen mij : Je mag het wel hebben, En ik heb het beeld toen mee naar huis genomen. Nu staat het op het zolder. Sindsdien giechelde de giechelaar meer dan ooit tevoren, Want weer had hij zijn rotzooi en verhalen aan iemand kwijtgekunt. Ik dacht dat ik door het beeld ook zou gaan giechelen, maar ik giechelde niet. Ik werd steeds stiller. En ik dacht : Maar is dit niet zijn vrouw ? Wil hij zijn vrouw dan niet terug ? En ik vroeg het aan hem, en hij zei : Nee, het is voor jou. En hij giechelde. Het was een heel mooi beeld, het mooiste beeld wat ik ooit had gezien. En ik begon te dromen over het beeld. En in mijn dromen giechelde zij altijd. Maar ik kon niet giechelen. En eigenlijk wilde ik ook niet giechelen. Er waren al genoeg giechelaars. Wel gaf het beeld mij grote vreugde en groot geluk, Al was dat vaak maar voor even, En daarom ging ik vaak naar de giechelaar toe, Opdat het geluk zou nadreunen. Wat een man, die giechelaar, Met zijn lange baard op zijn fiets, En zoveel rommel, Wat mensen wel niet allemaal weggooien, Wat hij wel niet allemaal terugvindt wat verloren is geraakt, Een meestervinder is hij, En ook mij heeft hij gevonden.
Pagina 20
De Giechelaar III De giechelaar nam hen allen op zijn boot mee naar een eiland. Hij was een oude man met een lange baard, en hij leerde hen hoe ze nog wat konden maken van oude rommel. Hier kregen ze een nieuw leven, op het eiland, en de giechelaar giechelde. En de mensen droomden en konden hun oude leven verlaten, en wat er nog overgebleven was aan oude rommel konden ze gebruiken en nuttig maken. Ze konden er nieuwe dingen van maken, zoals de giechelaar het hen leerde. En ze bouwden oerwouds steden op het eiland, en de giechelaar ging met zijn boot over de grachten. Met een lange staf raakte hij de bodem, en zo duwde hij het schip voort. En hij bleef zijn oude rommel verkopen, en hij bleef zijn verhalen vertellen. Want verhalen vertellen, dat kon hij. Je kon het zo gek niet bedenken. Hij was als Noach op zijn schip, en oude rommel was zijn specialiteit. Dat haalde hij overal en nergens van vandaan, van onder de grond, of God mag 't weten. Wat mensen allemaal wel niet achterlaten. Hij was een meestervinder, en een meesterlijke uitvinder. Niets gooide hij weg. Alles was bruikbaar, ook al was het voor brandstof of meststof. Ook metselde hij met troep. Niemand kende zijn geheim. Hij kon alles weer mooi maken. Waar mensen klaagden over rommel, daar giechelde hij, en maakte er wat moois van. Je kon het zo gek niet bedenken. Giechelen, veel giechelen, dat was wat hij deed. Je kon hem van ver horen aankomen. Ook had hij allerlei bellen op zijn fiets, en toeters. Hij liet het duidelijk merken als hij kwam. Er hing ook van alles aan zijn fiets, wat lawaai maakte. Potten en pannen, lepels, vorken en messen, van alles. Hoe hij ermee kon fietsen was een raadsel, maar alles ging goed. Hij giechelde zich door alles een weg heen. Op een dag zat de politie achter hem aan, maar daar had hij ook weer allerlei dingen voor. Ze konden niet tegen zijn uitvindingen op, en moesten het onderspit delven. Sindsdien probeerden ze het nooit meer, want de giechelaar was de ware politie. Ook probeerden ze hem eens naar een ziekenhuis te trekken, maar ook daar had hij zijn apparaten voor, en ze konden het niet meer navertellen. Nee, met de giechelaar viel niet te sollen. Het enige waar hij bang voor was waren olifantenslurven, maar ja, die waren daar niet. Wel had hij er soms weleens nachtmerries over, maar toch werd hij altijd giechelend wakker. Ze konden hem niet kapot krijgen. Op een dag probeerden ze hem naar een school te trekken, maar ook daar had hij zijn apparaatjes voor. Hij was immers de meester uitvinder, en hij vond ook zijn eigen school uit, dus daar eindigden ze, bij hem in de schoolbanken, want ze moesten niet denken dat er te sollen viel met de giechelaar. En dan gaf hij ze giechelend les, een koekje van eigen deeg. Hij was niet voor een gat te vangen, en hij was van alle markten thuis. Ik denk nog vaak aan hem terug, maar dan giechel ik niet. Neen. Dat laat ik aan de giechelaar over. Het is een klein beeldje op de televisie als een aandenken, en als ik op een knopje druk dan giechelt hij even, maar dan is het ook weer snel voorbij. Ik laat het weleens aan kinderen zien, en ze vinden het prachtig. Ze vragen me weleens hoe ik aan het beeldje kwam. Eens op de rommelmarkt gevonden. Wat mensen wel niet allemaal weggooien. 'Ik heb het op de televisie gezien,' zei een jongetje. 'Wat prachtig dat je zo'n ding hebt.' 'Oh, je hebt dat programma op de televisie gezien van de giechelaar ?' vroeg ik. Het jongetje knikte. 'Ja,' zei ik, 'en ik had er vroeger een boek van. Het boek heb ik niet meer, en verkopen ze ook niet meer, maar op de rommelmarkt heb ik het beeldje gevonden. Wat mensen tegenwoordig wel niet allemaal wegdoen. Maar goed, nu het boek nog.' 'Oma heeft het boek,' zei het jongetje. 'Nee,' zei ik. 'Oma heeft het boek niet. Je oma kletst maar wat. Het boek wordt niet meer verkocht, en ..... het wordt niet meer gemaakt .... en .... het wordt niet meer gelezen .... en ..... niemand heeft het nog, want het zijn hele speciale boeken die vroeger werden gemaakt, die langzaam in het niets oplossen. Je moet dus niet te langzaam zijn met lezen.' 'Je kletst maar wat,' zei het jongetje. 'Mijn oma heeft het boek wel, van vroeger.' 'Zeker een vervalsing,' zei ik. 'Het zijn mooie verhalen,' zei het jongetje, 'net zoals de verhalen op de televisie.' 'Okay, geluk ermee,' zei ik. Ik was jaloers. Ik wilde het boek ook. 'Misschien wil mijn oma het boek wel ruilen voor het beeldje,' zei het jongetje. 'Je oma kan de pot op,' zei ik. Hoe dan ook was de giechelaar een echte kinderheld, maar ook voor volwassenen, juist ook voor volwassenen. Ik wilde het boek ook, vervalsing of niet. Trouwens dat van die boeken die in het niets oplossen was maar verzonnen. Ik was gewoon kwaad op dat jongetje en zijn oma. Ik had het gevoel alsof we tegen elkaar aan het opscheppen waren. Misschien was het jongetje ook wel dingen aan het verzinnen, maar ik ging toch extra kijken op de rommelmarkten. Toen ik vele jaren later een boek van de giechelaar vond was ik door het dolle heen. Wat mensen toch wel niet allemaal wegdoen tegenwoordig. Ik kocht het direct. Ik bladerde er in, en het waren dezelfde verhalen als vroeger op de televisie. Ik las en las, en droomde helemaal weg. Het leek wel alsof ik de giechelaar weer hoorde giechelen. Die nacht sliep ik heerlijk. Toen ik wakker werd was ik nog steeds in vervoering, alsof ik dronken was. Nu had ik het boek en het beeldje. Boek, beeldje, boek, beeldje, boek, zo ging het de hele tijd in mijn hoofd. Ik was geobsedeerd. Mijn obsessie begon heel extreem te worden, maar ik werd geen giechelaar. Nee, dat liet ik aan de giechelaar over. Ik was echt zo'n kijker, zo iemand die altijd naar voetballen keek, maar zelf geen bal aanraakte. Maar de giechelaar raakte mij aan. Het was alsof de bal dwars door de televisie was geschoten, en ik was niet meer dezelfde. Ik was bijna als een dronken gek. Hoe kon iemand toch zo in de ban zijn van een jeugd serie ? De giechelaar, de giechelaar, zo ging het altijd door mijn hoofd heen. Nu wilde ik ook nog muziek van de giechelaar, en de video banden van de giechelaar. Ik was niet meer te stoppen. Mensen dachten : 'Waar is die jongen toch mee bezig ?' Ook mijn vrouw vond het
Pagina 22
wel welletjes, want ik was altijd maar met de giechelaar bezig, en niet meer met haar. Dat vond ze vervelend, en dat kon ik me voorstellen. Eigenlijk zou ik het virus wel op haar willen overbrengen, maar ze was koud als ijs. Ik was misschien met de verkeerde getrouwd, maar ik wilde haar ook niet wegdoen. God, als zij toch zou kunnen giechelen als de giechelaar, dan zou er weer wat leven in de brouwerij komen, maar ze was saai en klaagde altijd. Ze had altijd op alles wel wat aan te merken. Ik kon het nooit goeddoen. Maar ja, de giechelaar inspireerde mij om er toch nog wat van te maken. Wat een man, die giechelaar, en wat een baard, zo lang. Daar zou je een toren mee kunnen opklimmen of een berg. Wat een man, die giechelaar, en wat een boek, wat een verhalen. Ik kan er wel uren over praten, maar mijn vrouw vond mij vervelend. Allemaal mooie woorden vond ze het, waar we geen sikkepit aan hadden. 'Dat staat daar maar te kletsen en obsessief te doen,' zei ze altijd. En ze vroeg me altijd wat ik haar probeerde te verkopen. 'De giechelaar misschien ?' zei ik dan altijd. Ze werd stapelgek van mij en 'die giechelaar'. Ze vond het allemaal maar achterlijk. 'Doe maar eens wat aan de tuin,' zei ze altijd. 'Het is daar zo'n zootje.' 'Nee,' zei ik dan. 'Het is het oerwoud van de giechelaar. Het moet lekker wild blijven.' Toen bood ze haar excuses aan, en zei ze dat ik ook wel gelijk had, en dat ze zich niet zo moest aanstellen. Ze gaf toe dat ze jaloers was, omdat al mijn aandacht naar de giechelaar ging. De giechelaar boeide haar gewoon niet. Daar was ze te netjes voor, en Liesje mocht niet vies worden. Ik zou wel met haar een moddergevecht willen hebben, in plaats van onze wekelijkse kussengevechten. Maar dat vond ze te ver gaan. Sneeuwballengevecht was wat nog net kon. Dat hadden we wel vaak gedaan. Maar nee, ze mocht niet vies worden. Ze was als een porseleinen vaas. Ik vond het wel jammer. Het had zo mooi kunnen zijn. 'Waarom niet gewoon normaal zijn ?' vroeg ze me weleens. Ik hief dan altijd mijn schouders op. Ik wilde wat avontuur in mijn leven. Op een dag zette ze mij voor de keuze. Ik moest kiezen tussen haar en de giechelaar. Mijn keuze was natuurlijk snel gemaakt. Ik koos voor de giechelaar, en toen ging ze met zes wollen dekens achter de muziek aan. Ze heeft haar spullen gepakt en vertrok. Ik heb nog nooit in mijn leven zo gegiecheld, want ze was een blok aan mijn been. Soms belde ze me nog weleens op, en ik nam altijd op zeggende : 'Met de giechelaar.' Dat vond ze niet leuk. Ze wilde er niets meer over horen, maar ze was in ieder geval weg. 'Waarom bel je me nog ?' vroeg ik. 'Nou ja, toch voor de geschiedenis,' zei ze. 'We hebben samen veel meegemaakt.' 'Dat is waar,' zei ik dan. 'Ik kan wel gewoon de weekeinden komen,' zei ze. 'Dan kan ik het nog wel volhouden met die giechelaar. Door de weeks ben ik weg.' 'Goed,' zei ik. 'Dan kom jij maar lekker met de weekeinden. De giechelaar giechelt zich er wel doorheen.' En zo gebeurde het. Maar vaak was dat haar ook al teveel. Zodra ze binnenstapte zei ze vaak : 'Weer die giechelaar.' En zo werden de weekeinden met haar ook steeds korter, totdat ze maar een uurtje per week kwam, even op visite, om toch nog contact te houden. Ik probeerde me dan ook zoveel mogelijk te gedragen. Ook het uurtje werd steeds korter, totdat het nog maar een minuut was. Ze kon gewoon niet met mij leven. Telefoon ging op een gegeven moment ook niet meer. Toen gingen we maar brieven schrijven, ellenlange brieven over van alles en nog wat. Ik kon me redelijk inhouden, en uiteindelijk beviel dit me wel. Ik hield haar toch zo nog op zekere afstand, maar ook weer niet teveel en te ver. Ik had haar nu op de juiste plaats, daar waar ze niet tussen mij en de giechelaar in kon komen. Ik was echt een fanatieke fan van de giechelaar, en had alles voor de giechelaar opgegeven, mijn hele ziel en zaligheid, en hij verloste mij van het blok aan mijn been. Voor mij was de giechelaar het beste ziekenhuis, het beste medicijn, ook al was het al vele jaren na datum. Het leek wel alsof het daardoor zelfs beter was. Bij de giechelaar was alles over datum. Ook mijn vrouw was over datum, maar nu was het beter dan ooit. Door brieven hadden we elkaar gevonden. Het was het werk van de giechelaar. Einde De Kaaskabouter De kaaskabouter was op weg naar de kaasmarkt met een kar vol kaas die hij zou verkopen. Hoe hij zijn kaas maakte ? Dat was een duister geheim. Hij zond zijn wolven uit in de nacht om kinderen uit hun bedden te roven. Hoe deden zij dit ? Met een sleutel die op elk slot paste. Ze deden dat altijd in andere steden, en over de grens, niet in de stad van de kaaskabouter. De kaaskabouter lachte. Hij had zijn kinderkaas goed gebrouwen, en nu was het hard genoeg om verkocht te worden. De kazen waren goed gestold. Zoveel arme kinderen leden in zijn kooien. Zij wilden geen kaas worden, maar de kaaskabouter had geen medelijden. De kaaskabouter woonde helemaal alleen in het bos, met zijn wolven en de kinderen in kooien. Niemand anders kwam daar ooit. En daarom bleef het ook zo'n goed geheim. Mensen vroegen zich altijd af waarom de kaas van de kaaskabouter altijd zo lekker was. Wat zouden ze walgen als ze wisten wat het was. Het was kinderkaas. Op een dag, niemand wist hoe, kon er een jongetje ontsnappen. Hij rende zo hard als hij kon naar de dichtstbijzijnde stad, de stad van de kaaskabouter. Hij begon op deuren te kloppen, en allerlei mensen aan te spreken. Hij vertelde zijn verhaal, maar niemand geloofde hem. 'De kaaskabouter is een beste vent,' zeiden ze. 'Hij maakt de lekkerste kazen. Pas op met wat je zegt, want valse beschuldingen leiden tot de galg hier.' En het jongetje werd al snel opgepakt, en moest voor de rechter komen. Ook de rechter geloofde hem niet. Hoe durfde hij dat over de kaaskabouter te zeggen die zoveel voor kinderen had gedaan. Vaak doneerde hij gratis kaas aan kinderziekenhuizen en weeshuizen, en ook de armen kregen het vaak gratis. Nee, over de kaaskabouter mocht geen kwaad woord gezegd worden. Dat zou het jongetje de kop kosten. Het jongetje smeekte de rechter om wat politie agenten te sturen naar de kaaskabouter, om te zoeken naar de kooien, maar de rechter wees dit verzoek af. Hoe durfde dat jongetje zoiets te zeggen. Het zou ernstig trauma veroorzaken in de kaaskabouter als hij door politie agenten voor onderzoek zou worden bezocht. Hij zou dan een verdachte zijn, en dat zou een zware belediging
Pagina 24
zijn en ervoor zorgen dat de kaaskabouter geen kinderen, armen en zieken meer zou helpen. Het zou een ramp zijn voor de stad, want daar stond de stad immers om bekend. En zo werd het jongetje ter dood veroordeeld. Zijn hoofd zou eraf gehakt worden door de stadsbeul. Heel veel mensen zouden komen kijken. 'Nee, nee !' riep het jongetje. 'Ik smeek het u. Gaat u alstublieft daar kijken om te zien wat daar allemaal gebeurd.' In de rechtszaal stond er een dame op. 'Rechter, laat mij dan gaan om een kijkje te nemen bij de kaaskabouter. Ik verzin wel een smoes om binnen te komen, en zo zal hij zich niet geintimideerd of beledigd voelen,' zei de dame. Maar de rechter werd verschrikkelijk boos. 'Nog meer beledigingen aan het adres van de kaaskabouter die zoveel voor de stad heeft gedaan ? U moest u schamen. Weer een tegenstander. Weer zo iemand die de kaaskabouter verdacht probeert te maken. U krijgt hier ook de doodstraf voor, en ook uw hoofd zal op dezelfde dag als de onthoofding van het jongetje eraf gaan.' En zo durfde niemand een kwaad woord te zeggen over de kaaskabouter. Twee kinderen die ook in de rechtszaal waren besloten om na de rechtszaak toch eens bij de kaaskabouter te kijken. Ze gingen het bos in en kwamen na een tijdje lopen aan bij de kaaskabouter, en ja hoor, ze hoorden al snel het geschreeuw en gegil van kinderen, en kwamen er ook achter waar de kooien waren. Helaas werden ze al snel in de kraag gegrepen door de kaaskabouter. En zij die durfden bij de kaaskabouter te komen werden ook zonder pardon in de kooi gestopt om even later tot kaas te worden verwerkt. 'Stommelingen !' foeterde de kaaskabouter. 'Heel dom van jullie hier te komen. Wat kwamen jullie eigenlijk doen ?' De kinderen vertelden het verhaal, en de kabouter begon te lachen. 'Ik ben er één verloren, maar ik heb er twee voor terug. Zo gaat dat altijd.' De kinderen werden tot kaas gemaakt, en de dame en het ontsnapte jongetje werden op het stadsplein onthoofd door de stadsbeul, en de kabouter lachte. Maar op een dag kwamen zijn wolven ziek terug van de jacht, en ze hadden niets gevangen. De kaaskabouter vroeg zich af wat er aan de hand was, en de wolven schenen maar niet beter te worden. Nu kon de kaaskabouter geen kaas meer maken, en de mensen in de stad begonnen meer en meer te klagen, over hoe ze de zalige kaas van de kaaskabouter misten. De kaaskabouter kwam helemaal niet meer opdagen. Op een dag waren ze het allemaal beu, en gingen in een grote groep midden in de nacht met fakkels naar de kaaskabouter, die toen al sliep. Hij werd zo van zijn bed gelicht, en de woedende mensen vroegen hem waar zijn kaas bleef. Omdat de kabouter geen antwoord gaf zijn ze toen alles gaan doorzoeken, en kwamen uiteindelijk ook bij de kooien aan waar allerlei kinderkleren lagen. 'Zie, het was dus toch waar !' riep er eentje. 'Die dame en dat jongetje die ons er al voor waarschuwden en dat met hun kop moesten betalen hadden dus gelijk !' Woest gingen ze terug naar de kabouter, maar die was in geen velden of wegen te bekennen. Ze zijn toen teruggegaan naar de stad en vonden dat de hoofden van de dame en het jongetje een ereplaats verdienden. Het hoofd van de dame konden ze niet meer vinden, maar het hoofd van het jongetje had iemand bewaard in een glazen bol, en die werd voortaan boven de stadspoort gezet. De andere steden die nog steeds leden onder het hoge aantal aan vermiste kinderen kregen het ook te horen, en sindsdien waren er veel toeristen om het hoofd van het dappere jongetje boven de stadspoort te bezichtigen. 'Luister goed naar uw waarschuwer,' was er op een bordje onder het hoofd geschreven. De Schepping Dalmaël staat aan de hemelse oerrivier. Hij is half mens, half krokodil. Hij heeft een droom. Hij ziet vele mensen komen uit het water die door krokodillen worden verslonden. Slechts één mens weet te ontsnappen. De mens bereikt een grot en gaat daar naar binnen. Hij ziet daar een groen glimmend ei, en begint ervan te eten want hij is hongerig. Zo verandert ook hij in een krokodil, maar blijft half mens. En ook hij begint te dromen. En hij droomt over mensen die uit de rivier komen, maar zij worden door krokodillen verslonden. Eén weet er te ontsnappen, en komt tot een grot waar hij een ontmoeting heeft met de krokodillengodin. Zij verslindt hem en geeft dan geboorte aan de schepping. Dalmaël glimlacht. Hij kijkt naar het water van de hemelse oerrivier. Er komen vele krokodillen uit voort. 'Wie heeft er gedroomd ?' vragen zij, en verslinden dan de dromer. De Nacht Mysterieën I Het is nacht. Hafereth komt thuis tot zijn moeder, de krokodillengodin. Hij komt tot haar tent, en gaat die binnen. Hij legt een pot neer, en een mand, die hij had meegenomen. Hafereth loopt dan de tent weer uit, maar zijn moeder roept hem terug. II Hafereth slaapt bij zijn moeder in de tent, en ontvangt een droom. In deze droom is hij een prins. Als hij wakker wordt is hij weer arm. III Hafereth gaat naar de rivier. Zijn moeder is daar ook. Zij is een krokodil. Als hij dan in het water stapt, verslindt zij hem. Zij trekt hem naar beneden naar de onderwereld. Hier is hij een prins die over de doden moet oordelen. IV Hij weet niet hoe het moet.
Pagina 26
Hij doet daarom niets, en zit maar op zijn troon. Op een nacht komt zijn moeder weer tot hem. Dit gebeurt in een droom. Zijn moeder is weer in krokodillengedaante en verslindt hem weer. Als hij wakker wordt weet hij ineens hoe het moet, en begint met het oordelen van de doden. V Hafereth schrijft vele boeken, over zijn moeder, en ook over het oordelen van de doden. De zielen in de onderwereld moeten deze boeken lezen en zich aan de wetten houden. Maar Hafereth voelt zich erg alleen. Hij heeft geen vrouw. Dan op een nacht heeft hij weer een droom. Zijn moeder komt weer tot hem en verslindt hem weer. Als hij ontwaakt heeft hij een vrouw. VI Zijn nieuwe vrouw is ook een krokodillengodin. Zij helpt hem met het oordelen van de doden. Maar op een dag verslindt zij hem. VII Nu is hij alles kwijt. Hij is zijn troon kwijt. Hij is armer dan ooit tevoren. In de nacht komt zijn vrouw soms tot hem in een droom, en verslindt hem dan. Het gaat steeds slechter met hem. Hij weet niet waar hij is. Alles is duister. VIII In deze duisternis maakt hij zijn eigen tent, in grote eenzaamheid. Later komt hij erachter dat hij dicht bij een rivier is. Het begint weer dag te worden. De rivier zit vol met krokodillen. Ze komen uit het water en omsingelen zijn tent. Dan verslinden zij hem, en hij vindt het ware geluk, diep van binnen, als een opwellende rivier. IX Hij wordt wedergeboren in de schoot van de krokodillengodin, en dan begint alles weer bij het begin, maar niemand kan zijn geluk nog stelen. Altijd is hij nu de gouden prins van het geluk. Een koninginnenkind is hij, Het kind van de krokodillengodin. Hij heeft het geheim van het leven gevonden. De Peergangers De Perenheks bouwde haar domein van de geheimen die mensen voor elkaar hadden. Zij bouwde haar domein midden in de stad tussen de huizen, maar niemand zag het. Het was in het geheim. Ze bouwde langs alles heen, en tussen alles door. In haar tuin had ze een perenboom van wonderen, waardoor ze leven had geschonken aan de mensen van de stad. Maar niemand wist het. Het was geheim. En de mensen aten haar donkere peren en leefden in slavernij tot haar, tot haar wil en wensen. Ook deed zij hen over elkaar liegen opdat er ruzies ontstonden, en dan bood zij haar peren aan als medicijn. Maar niemand zag de hand die het hen aanbood. Het lag gewoon in de winkel, en niemand zocht er iets kwaads achter. En zo begonnen de mensen elkaar te beschuldigen van alle ellende. De perenheks lachte, maar niemand hoorde haar gelach. Op een dag konden veel mensen er niet meer tegen, en trokken de natuur in. Hier groeiden wilde peren, die zij begonnen te eten. En zij begonnen dromen en visioenen te krijgen, over het kwaad van de stad en de heks. En was de peer niet een herinnering aan het hart wat zij eens had gestolen ? Maar alles was nu zo anders. Hadden zij nog wel een hart ? Als ze van de wilde peren aten, dan voelden zij hun hart weer en dan weenden ze. Er waren niets dan dromen hier, maar de stad was een nachtmerrie. Een jongen keek uit zijn kamerraam in een woning op de stadsmuur, en zag deze vreemde uittochten. Zijn ouders hadden hier geen deel aan, en eigenlijk zou hij wel mee willen, maar hij mocht niet. Toen hij later groter werd en volwassen ging hij zelf mee. Er waren nog steeds van die uittochten, maar ook intochten. Hij wilde het met zijn eigen ogen zien, het zelf beleven, en ook hij at van de wilde peren. En ook hij kwam tot de woeste rivieren van de natuur. Ook hij kreeg zijn dromen en visioenen. Voor het eerst voelde hij zijn hart kloppen in zijn binnenste en hij weende. En hij hoorde de verhalen dat de wilde peren een herinnering waren dat er ook andere planeten waren. En hij had buitenaardse ervaringen waarin hij werd opgenomen tot die planeten, tot hogere bewustzijnsvormen. Het was voor hem een ontwaking. Hij kon nu de heks door alles heen zien, hoe de stad en ook zijn verleden was gebouwd op leugens. Maar hij kon ook het pad van de wilde peren zien, terug tot de oerrivieren, terug tot wie hij werkelijk was.
Pagina 28
De Perenverkoper De perenverkoper had een duister geheim, Hij verkocht alleen donkere peren van een donkere boom, De perenboom in de tuin van zijn oma, Al lang geleden was ze overleden, maar van haar peren hield hij nog zoveel. Ja, een duister geheim had de perenverkoper, Het was maar één perenboom, maar toch had hij zoveel peren. Zijn oma gaf hem eens het geheim, Van geslacht tot geslacht werd het doorgegeven, Moorden werden er gepleegd om het geheim te bewaren, Deze perenboom werd geplant op veel bloed, Van een kind ontvoerd en geofferd, Tot een vreemde god. Och, mocht ik het toch kunnen navertellen, maar ik kan het niet. Dat kind was ik zelf, maar nu ben ik slechts de wind. Nog altijd ga ik terug tot de perenboom, Daar waar ik het duistere geheim zag en stierf, Want niemand zou het geheim zien en leven, En de perenverkoper verkoopt zijn peren door, Zijn donkere, donkere peren, En niemand weet wat voor gruwelijk geheim ligt opgeborgen in hun pitten. Eens zag ik hem lopen, die perenverkoper, daar bij de molen, En gaf hem een lel, want dat is wat ik als de wind nog steeds kan doen, En ik blies hem weg, ver weg, tot achter de molen, En ik duwde hem zo de rivier in, En hij riep : 'Het moet om mijn duistere geheim zijn, dat geheim waar kinderen voor moesten sterven, en waardoor mijn peren altijd goed verkopen.' En ik zei : 'Zeg het dan, zeg het dan,' maar hij hoorde mij niet, maar toch zei hij het. Hij dacht dat er niemand was, maar ik hoorde alles, en had ik het niet eens eerder gehoord ? 'Oh omaatje lief !' riep hij, 'Oh god van de duistere peren, redt mij !' Maar zijn peren hoorden hem niet. En hij begon te zingen, liedjes zo vreemd, En hij begon te dansen, maar niets deed mij stoppen. Ik nam hem op en slingerde hem weg. 'Oh perengod !' riep hij, 'nooit had ik van uw peren moeten snoepen, want waar heeft het me nu gebracht ? Een kind geofferd aan een vreemde god om de peren te laten groeien, dat is niet zo goed als ik dacht. Ik heb me daadwerkelijk vergist, maar bij wie moet ik nu zijn ? Hoe kan ik het goed maken ?' En ik liet de perenverkoper los hoog boven het water. Met de plons riep hij uit : 'Mijn boze spelletjes zijn uit. Geen peren van oma meer voor mij. Deze jongen is nu vrij.' En zo trok ik hem uit het water, en bracht hem naar huis. Maar sindsdien dansten de peren, en iedereen die de peren nog at begon ook te dansen. En ze konden niet meer stoppen. En hoe de perenverkoper ook riep, ze luisterden niet. En allen dansten zij tot het water, in grote optochten. En zo gingen zij ten onder, en de perenverkoper was mijn enige vriend. De Februari Schietpartijen Ik herinnerde mij de Februari schietpartijen. Maar nu was ik bij haar. Zij haatte mij. Ik herinnerde mij de vogel die mij oppikte en hier bracht. Het was zeer traumatisch, als een nachtmerrie. Ik zag hoe de grote vogel mij streng in de gaten hield. Ik kende deze vogel niet, maar het was een roofvogel en het had grote angst in mijn hart gebracht. Het greep mij in de weilanden toen ik vluchtte van de februari schietpartijen. Deze vrouwen waren gek. Als ik in de stad was gebleven zou ik niet meer geleefd hebben. Ze hadden het ook op mij gemunt, maar wat was dit leven waard hier ? Deze vrouwen waren gek. Op een dag greep de vogel mij weer, en nam mij weg. Misschien vond de vogel het wel genoeg. De vogel bracht me diep in de wildernis, maar ik kon niet vergeten wat er was gebeurd. Op een bepaalde manier had de vogel mijn leven voor de tweede keer gered. In de nachten had ik nachtmerries over de Februari schietpartijen. Ik was helemaal alleen in de wildernis, maar de vogel zorgde voor mij. Het hield roofdieren op een afstand, en bracht voedsel tot mij. Het was maar een droom. Ontsnapping was slechts een droom hier. Meer en meer begon ik te twijfelen aan de februari schietpartijen. Het kon slechts een nachtmerrie zijn geweest. Wat gaven de vrouwen mij hier te eten ? Ik keek haar aan, en toen lager naar haar borsten. Ik was in grote angst en pijn. Hoe zou iemand naar deze vrouwen kunnen kijken en leven ? Ze waren barbaars, wreed, als een nachtmerrie. Zij waren de februari schietpartijen.

De Logistieke Filosofie


Pagina 0
Pagina 2
De Logistieke Filosofie COAB 2019 Hoofdstuk 1. Rigil Kent in de tweede bijbelse poëzie Hoofdstuk 2. De Ontwaking van Job Hoofdstuk 3. Stierf Jezus wel werkelijk aan een kruis ? Hoofdstuk 4. De Tijd Vliegt en Liegt Hoofdstuk 5. Diepere betekenissen van Kaïn en de slang van mozes Hoofdstuk 6. Bespreking van ons 1994 artikel 'De Overwinning over Gog' Hoofdstuk 7. Paulus en de verborgen Godin in het NT Hoofdstuk 8. De Rivier van Vergetelheid Hoofdstuk 9. De Vrouwen van Adam en een ander scheppingsverhaal in het Judaïsme Hoofdstuk 10. Na Rigil Kent - Het probleem : dimensie overlapping Hoofdstuk 11. Het nut van een identiteits crisis Hoofdstuk 12. Het ontstaan van dimensie overlappingen Hoofdstuk 13. De Sexuologie van de Gnosis Hoofdstuk 14. De Drie-enige Godin van Adam Hoofdstuk 15. Het Stoïcijnse Pad van de Eenling Hoofdstuk 16. Nut of Geluk ? Hoofdstuk 17. Overeenkomsten en verschillen tussen de stoïcijn en de christen Hoofdstuk 18. Het stoïcisme als vergeten en verloren geraakt fundament van het christendom Hoofdstuk 19. De Stoïcijnse drie-eenheid Hoofdstuk 20. De stoïcijnse natuurmotor Hoofdstuk 21. De Stoïcijnse filosofie versus het zout komplot wat de aarde bedreigd en allang heeft ingenomen Hoofdstuk 22. Het zout alarm in de stoïcijnse filosofie Hoofdstuk 23. Logos in de cryptosofische amazone filosofie Hoofdstuk 24. Diepere betekenissen van de heracles mythologie ook in verband met het christendom Hoofdstuk 25. De diepere betekenis van het tweede werk van Heracles Hoofdstuk 26. De varkensjacht Hoofdstuk 27. Auschwitz en het verloren varken Hoofdstuk 28. Sobibor - de heilige graal van de tweede wereldoorlog Hoofdstuk 29. De tweede wereld oorlog nu Hoofdstuk 30. Creative Energy Life Hoofdstuk 31. De man erger dan Hitler - Josef Mengele - Fuhrer van de medi-nazi's Hoofdstuk 32. 1940 - het leugenjaar Hoofdstuk 33. Het hogere ras van Nietzsche en de verloedering van de Nietzcheaanse filosofie Hoofdstuk 34. Nietzsche en het Nooitgemaakte Hoofdstuk 35. Nietzsche en het op de deur kloppende Nihilisme Hoofdstuk 36. Napoleon en de eeuwige obscuriteit Hoofdstuk 37. Het wachten op het napoleonitische visioen Hoofdstuk 38. Napoleon en de nachtmerrie van de feutus en het herstel van het moederschap Hoofdstuk 39. Napoleon en de perseusische spiegel Hoofdstuk 40. Stofzuiger fabrikanten uit de hel Hoofdstuk 41. De kruistocht tegen de demonologie Hoofdstuk 42. De logistiek van de demonologie Hoofdstuk 43. De nachtmerries van de feutus : Bamah en de zwarte hanen Hoofdstuk 44. De ontvoerde feutus en de openbaring van het oer-onderbewustzijn Hoofdstuk 45. Het lek in de eenling filosofie Hoofdstuk 46. Het Areta Kruis Hoofdstuk 47. De werken van heracles als oer-medicijnen Hoofdstuk 48. Areta en de zwart-witte hanen Hoofdstuk 49. Het oog Hoofdstuk 1. Rigil Kent in de tweede bijbelse poëzie De kennis fluistert, in golfbewegingen, van zachter naar harder naar zachter, om de openstaande mens te onderwijzen. Hier is veel buitenaardse activiteit mee gemoeid. Het zijn als abstracte bedrijven of samenlevingen waar je aandelen bij kunt hebben om delen in de winst, ook als een soort verzekering, waarvoor je dus een bepaalde belasting betaald. Die belasting is puur voor herkenning, als een token, dus zwaar cryptisch. Die tokens liggen door ons hele leven heen. Het kunnen bepaalde gebeurtenissen zijn, herinneringen, of zelfs hele kleine details die ieder ander mens over het hoofd zou zien. Zo kom je tot het gat van Rigil Kent, tot de kern, waar alle overlevingsdrangen van de mensheid naartoe leiden. Overleven kun je in kennis. Overleven kun je door kennis te worden. Zo komt de mens langzaam tot de eeuwige kennis door laag voor laag af te pellen. Er is buitenaardse hulp. Er wordt veel buitenaardse hulp geleverd in allerlei vormen, op allerlei manieren, en de belasting is
Pagina 4
puur de tegenreactie, als onderdeel van de communicatie, waardoor het zich kan inhaken. Daarom wordt de mens dus gestoken door de insecten van de rode Rigil Kent kern, als injectie naalden van de hogere natuur dokters. Daar kun je even naar van zijn, maar het wekt je op en geneest je. Ook in de poëzie van de tweede bijbel wordt er ruimschoots aandacht geschonken aan Rigil Kent, als 'de planeet der planeten' : 'Ik ken een plaats waar het zwarte sap stroomt, van een zwarte heuvel, diep in Rigil Kent, daar, diep binnenin, en aan het einde van die tunnel stroomt het rode sap, allemaal om je te doen ontwaken binnenin. Het maakt je verstand zo pluizig, en dan raak je een sleutel aan die je niet eerder zag : koud geweten.' Dit gaat over de rode kern van Rigil Kent, en over de verstoffelijking van het verstand, als een zachte natuurstof waardoor de mens weer kan absorberen. Het koude geweten betekent dat het geweten niet meer reactief is naar aardse wetten, maar alleen maar naar de wetten van de rode kern van het heelal in Rigil Kent. Het wordt ook in verband gebracht met de fluisteringen van de natuur, die als dobbelstenen zijn. Het zijn dus orakels. Op een strategische, gecodeerde manier worden er boodschappen overgebracht die zo niet onderschept kunnen worden. Dat is dan symbolisch de belasting die je betaald. Deze belastingsystemen zijn er dus voor om de mens te beveiligen. De mens moet weer gevoelig worden voor de belastings-systemen van de rode kern van Rigil Kent, van de natuur. Het is onderdeel van de immunologie van de natuur. Dan wordt er gesproken over een fluisteringen fokkerij, wat precies daarover gaat. Daar zijn ook 'bakkers' voor, die in deze fluisteringen ook wonen, en zich erin verbergen. Het is een rijpings proces, en de natuur kent de perfecte timing. Hiervoor zijn de spelletjes die zij spelen dus ritueel, als stricte natuurprocessen. Zelfs onze gezichten zijn op hun kaarten, wanneer zij kaartspelletjes spelen, en als zij natuurverjaardagsfeesten hebben, die overigens tegengesteld zijn aan aardse verjaardagsfeesten (omdat niet een materieel jaar de mens doet verjaren maar het verdienen van kennis), dan zijn onze gezichten de 'vlammetjes' op hun verjaardagskaarsen. Er wordt gesproken over een zeer wrede biljart kamer, maar het is allemaal namaak. Ze simuleren een heleboel, om de mens eruit te halen. Ze hebben alles nagemaakt, als een spookhuis. Als je vriend je vijand speelt, dan is het om je te genezen. Hij komt daar binnen als een spion, om jou eruit te halen. De mens mag dus gevoelig worden voor deze natuur-tekens. De mens kwam hier door de zwarte steen van de scheiding, stelt de tweede bijbelse poëzie vervolgens. Dat kan van alles zijn. De mens werd ergens van afgescheiden en toen begon het hele circus, maar het was om je het gezicht van de bakker te tonen, al zijn gezichten. Vandaar dat het thema 'de bakkerman's gezichten', of 'de vele gezichten van de bakker' telkens weer terugkeert in de tweede bijbelse poëzie. Het zijn spiegels. Kun je erin kijken om de boodschap te ontcijferen ? Uiteindelijk wordt er dan gesteld dat je zelf de bakker bent, en in een gevecht was met een vrouw genaamd 'de zwarte weduwe', wat ook de naam is van een spin. Het is een zwart sap, maar het wekt de mens op tot de rode bloemenvelden diep binnenin. Het zijn allemaal spelletjes. Hiervoor is een spelletjes museum waar al die automaten staan. De mens raakte erin verdwaald, en moet de spelletjes leren spelen, signalen leren herkennen. Het zijn prehistorische automaten, die eigenlijk niet eens meer werken, maar die vele verhalen dragen. Verderop wordt er gesteld dat het uit de verhalen tas van de grote peer kwam. De peer is een beeld van het oerzaad. Deze peer is als een doemprofeet, en het wordt alleen maar erger. Hij is op weg naar het museum. Hij moet hiervoor door het verlammende en verblindende verkeer en de verkeerslichten. Hij bestrijdt het met zijn horloge en zijn kompas, waarvoor hij zwarte kristallen verzamelt. Hij moet wel, want anders verkopen zijn horror-films niet. Ondertussen verkoopt hij zijn verhalen aan de vogels, die daardoor direct verstenen, want zo kunnen ze in het museum terechtkomen. Allemaal willen ze naar het museum. De grote peer heeft ook een kermis, en hij moet voldoende bezoekers aantrekken, wat alleen maar kan door een goed spookhuis. Zijn geheim is een zwarte raaf in zijn hart, het duisterste muziekstuk ooit. Hij nam het uit Rigil Kent. Dan wordt Rigil Kent de 'planeet der planeten' genoemd, waar alle kinderen genezen worden, omdat iemand de aandacht nam en de tijd voor hun duisterste putten. De grote peer beschrijft het hart van ieder kind met groot gemak, en negeert hun diepste pijnen niet. Hij toont het mes op het scherm, en ook degene die de misdaad heeft gepleegd, en dan verschuifd hij alles op het scherm totdat het het zachtste sprookje is. Alles, maar dan ook alles, wordt tot plastic. Dan staan er twintig kleine plastic draakjes op je kamer, voor de sier, als speelgoed, in een box voor miniatuurtjes. Ik had het vroeger ook in mijn kamer hangen. Ik verzamelde plastic figuurtjes. Het gaf me rust. En dan denk je : 'Wat was het probleem nu eigenlijk ? Dit is alles wat ervan is overgebleven.' Hoofdstuk 2. De Ontwaking van Job Numeri 21 4Toen zij van de berg Hor opgebroken waren in de richting van de Schelfzee ten einde om het land Edom heen te trekken, werd het volk onderweg ongeduldig. 5En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gij ons uit Egypte gevoerd? om te sterven in de woestijn? Want er is geen brood en geen water en van deze flauwe spijs walgen wij. 6Toen zond de Here vurige slangen onder het volk; die beten het volk, zodat er velen van Israël stierven. 7Daarop kwam het volk tot Mozes en zeide: Wij hebben gezondigd, want wij hebben tegen de Here en tegen u gesproken; bid tot de Here, dat Hij de slangen van ons wegdoe. Toen bad Mozes ten gunste van het volk. 8De Here dan zeide tot Mozes: Maak een vurige slang en plaats die op een staak; ieder, die daarnaar ziet, wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven. 9Toen maakte Mozes een koperen slang en plaatste die op een staak; en wie, wanneer een slang hem gebeten had, op de koperen slang de blik richtte, bleef in leven. Het volk wilde niet hongeren in de wildernis, wilde niet minderen om het hogere te ontvangen. Neen. Het volk wilde het vele. Ze verlangden terug naar de vleespotten. Ze konden het leven in de wildernis niet waarderen, en kenden het ook niet. Er kwamen toen slangen om hen te bijten, en ze moesten terugkeren tot de slang, wat een beeld is van het hongeren, het wurgen van het ego wat altijd maar meer wil. Uiteindelijk was het de slang die hen uit de slavernij had gevoerd, zoals de staf van Mozes telkens in een slang veranderd. De honger, het minderen, had hen dus uitgeleid en in deze wildernis gebracht. Maar nu werd hun ego gewurgd, en dat ging hen te ver. Zo was er een zuivering in het volk, want alleen degenen die terugkeerden tot de slang bleven in leven. Wat hield dit ten diepste in ?
Pagina 6
Ten eerste dus : 'meer' is niet de weg. 'Minder' is de weg. Velen willen deze prijs niet betalen. Eigenlijk is het maar een enkeling die deze prijs betaald, geheel volgens de strategie van de natuur in de natuurlijke selectie, die al in de jaren 1800 door Nietzsche en Darwin werd gepredikt. Dat was een zware boodschap voor de kerkelingen die altijd maar familie-zuchtig en groeps-zuchtig waren, altijd maar meer kerkzieltjes wilden hebben. Zo voelden ze zich beter over zichzelf. Ze konden de vleespotten niet loslaten. Ze wilden de slang van Mozes, de slang van het minderen en de wurging van het ego niet. Zij aanbaden het collectieve ego, en noemden het God. De meerderheid is altijd weer hun excuus, altijd weer hun kompas. Dat is het wezen van de stad. En altijd volgen ze na wat een ander zegt : 'Er staat geschreven.' Dat is voor hen voldoende bewijs. Want ziet u, de meerderheid is immers de gemakkelijkste weg, want dan hoef je ook geen weerstand te bieden. Eigenlijk bent u dan al dood, als u de weg van de meerderheid begaat. Laten we eerlijk wezen. Het minderen is het wonder van de natuur. Juist dan gaan je ogen open voor de rijkdom van de natuur en wordt je creatief. Je gaat leven, ja, zelfs eeuwig leven. Het is niet makkelijk, het is hard werk, maar zeker niet saai. Je neemt depressie dan op de koop toe, want het beschermt je, en zondert je af van de dode massa's. Het is een teken dat je nog uniek bent. Een teken van leven en creativiteit. Je wilt namelijk geen losbol zijn. Restricties doen nu eenmaal pijn, maar het heeft een reden en is een boodschap. Beugels doen pijn, maar het houdt je op het pad. Zo groei je niet scheef en krom zoals de clowns in de stad. En de slang is een beeld van flexibiliteit. Je vind je weg er wel doorheen. Altijd weer vind de slang een uitweg. Het is een paradijselijk principe. Genesis 49 17De stam van Dan zal een slang op de weg zijn, een hoornslang op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterover valt. De d'n wortel in het Israelitisch, van de stam Dan, is de exegese, de schriftuitleg, het pad van de inwijding door deze mythes. De d'n wortel is ook verbonden aan eDeN, d'n, het paradijs, en in het Westen, in de Germaanse mythologie aan oDiN, d'n. Dit is dus de slang, de wurgketen van het ego, wat verder ook beschreven wordt in de grondteksten van het paradijs verhaal, want ook Adam had zo'n wurgketen om z'n nek. In het Aramees kreeg ook Jezus zo'n wurgketen om zijn nek. Het trekt de mens mee naar een andere wereld. Het is een beeld van het minderen. Daarom was het paradijs ook geen luilekkerland, maar een wildernis met restricties in de grondtekst. Het is de abstracte 'onderwereld' waar je toe komt als je ego sterft. Die kun je dus nu al binnengaan. In de grondteksten was Ijove (Job) iemand die in contact stond met de onderwereld, de erets. 12 :8 zegt : 'Spreekt tot de onderwereld (erets), en het zal je onderwijzen.' In 10 : 9 roept het stof van het paradijs hem, de aphar, om hem te bedekken. De wildernis roept hem, opdat hij contact heeft met de aarde en door haar bedekt is. Hij krijgt dromen en visoenen die hem angst aanjagen. Hierom verlangt hij naar de honger en de wurging (7: 14- 15). In tegenstelling tot het volk verlangt hij naar de slang van Mozes, naar de wurgketen van Adam. Hij wil het vele niet. Hij wil niet horen bij Sodom en Gomorrah. Hij is een eenling. Hij is een afgezonderde. Hij zou moeten gaan slapen in het stof van de paradijselijke onderwereld, de paradijselijke wildernis, wat dus allesbehalve een hedonistische tuin van losbollige vreugde is, zoals het in het Westen vaak wordt neergezet (:21). Om aan het vele te ontkomen moest hij komen tot de besnijdenis, ook de hoofd-besnijdenis (19:26). In 9 : 18 wordt de heilige wurging van het ego beschreven : – God zal mij niet adem, ruwach, laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen, saba, met bitterheid in de ziel. Adem (ruwach, geest) was maar een tussenstap, en het zou van Ijove weggenomen worden nadat het hem tot de wildernis had geleid, zoals ook de geest in het NT tot de wildernis leidt, tot de volle waarheid. Het is een onderpand. 10 : 1 – Ik zal spreken in de bitterheid van mijn ziel, nephesh. Die ziel werd ook aan Adam in het paradijs geschonken, en hier aan Iyove. De ziel is in de grondtekst de honger, de restrictie en discipline van het minderen. De honger wekt een andere vibratie op. Ijove moest nomadisch leven, alles achter zich laten, trillend en bevend door de wildernis, om in die andere vibratie te komen, nuwd. Abbadown, de vernietiger, oftewel b-dan, het hart van Dan, het hart van de slang, van de wurgende honger, stond naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zou op jacht gaan naar Ijove om hem terug te brengen tot de paradijselijke wildernis. Ook Ijove was naakt hier vandaan gekomen, en moest er weer naakt tot wederkeren. Dat wil zeggen : zonder compromissen, zonder bedekkingen, zonder reserves. Naaktheid is een beeld van de honger. (1 : 20-21 ) In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de oerafgrond, de baarmoeder. Iyowb werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde. Hij wilde het kloppende hart van de honger leren kennen, de bewaker van de baarmoeder van de wildernis. Dit is dus in principe de exegese van het thema 'de slang' in de bijbel, het wurgtouw om het ego een halt toe te roepen. In het Aramees verlangt Iyowb niet alleen maar naar Abbadown, maar onderzoekt haar ook. Het hart van de honger is natuurlijk de heilige gebondenheid, oftewel de natuurlijke selectie, de uitverkiezing van de natuur. Dit is het hart van de slang, de inventaris van de natuur. Hiertoe werd Ijove door dit alles gedreven. Zijn tong begaf het in dit proces en hij kreeg een wachter van de mond. De Romeinen maakten Jove tot hun god, en het werd het fundament van de huidige beschaving, maar ze maakten een bespotting van Ijove, want de huidige beschaving is gebouwd op het fundament van het hedonisme, niet de honger. De stropdas werd het symbool voor de elite, wat een bespotting is van de heilige wurgketen. Alles wordt in de lagere aardse gewesten verkeerd voorgesteld, en de betekenissen zijn verloren gegaan. Hoofdstuk 3. Stierf Jezus wel werkelijk aan een kruis ? Ik doe al vele jaren onderzoek naar de Kaïn en Abel mythe, en als kind werden we met dit verhaal bijna doodgegooid, over Kaïn die zijn broer Abel vermoord, maar dat staat er helemaal niet in de Israelitische grondteksten en in de Egyptische wortelteksten. Ik heb er al veel over geschreven, maar Abel is Hobel in het Hebreeuws en betekent 'adem', en het is een schaduw van Kaïn, namelijk zijn ego, en dat moest sterven. Het komt regelrecht uit de Egyptische onderwereld boeken. In het zesde of zevende uur van het boek der poorten, het uur van khaen of qan (vgl. qayin, hebreeuws) zien we de gemummificeerde god q'n of aqen staan met een touw om zijn nek, en er komen telkens schaduwen uit hem voort, als beeld van het ego, en daarom moet er voortdurend aan het touw getrokken worden, opdat het ego hem niet kan overnemen. Dit is dus het heilige wurgtouw, waar
Pagina 8
ook Jezus aan hing in het Aramees, en wat ook Ijove en Adam hadden. Dit is dus het orignele verhaal van Kain en Abel, zijn ego adem, zijn schaduw. Het wurgtouw is er om hem te beschermen. Het is iets metaforisch natuurlijk, niet letterlijk, zoals al die verhalen. Dit touw ontstond in de Egyptologie door het Woord, wat voortkwam uit de mond van kaen, en het bracht de uren voort. het was het touw van tijd. Eerst werd het beschreven als slang, maar toen als touw. Er is dus een bepaald ritme van het touw. Het kruis kon in het Aramees ook paal en galg betekenen, zkp, zowel gekruisigd als gehangen. Soms wordt het woord saliba gebruikt, wat ook weer kruis, paal of galg, hangpaal, kan betekenen. saliba : Marcus 10 21En Jezus, hem aanziende, kreeg hem lief en zeide tot hem: Eén ding ontbreekt u, ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom hier, neem uw wurgtouw met u mee en volg Mij. Lukas 14 27Wie niet zijn wurgtouw draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. zkp : Filippenzen 2 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood van het wurgtouw. Khn, kahen, kaen is in het Aramees de dienstknechten van de tabernakel, en als ik aan het qan mysterie van Egypte denk, dan denk ik ook direct aan het beloofde land Kanaan, waar het overblijfsel van het volk wat de slang van Mozes had aangenomen, het heilige wurgtouw, binnen zouden treden. Ook denk ik dan aan Kana waar Jezus water veranderde in wijn, en ik denk aan Noach's wijngaard die hij kreeg na de zondvloed. Spreuken 1 8Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd, een keten voor uw hals. Spreuken stelt dat we daarom de halsketenen, het wurgtouw, moeten ontvangen, om ons te beschermen tegen de tuchteloze onkunde. Het is tegelijkertijd een sieraad, de yayu, of y'yw in het Aramees. Yw-ove, Jah-ove, betekent in die zin 'het wurgtouw van Ijove (Job)'. Zonder dit wurgtouw is er geen leven mogelijk, en ook geen sieraad. In het Hebreeuws is dit in Spreuken de anaq. Ook dit komt regelrecht uit het Egyptisch, als een symbool van leven, en het teken is een nekketen, of kruis met een lus eraan. Ook is het een symbool van eeuwig leven. De anaq was alreeds de gebondenheid en de beperktheid in Egypte, de restrictie, ter beveiliging van de mens, als onderdeel van het onderwijs. Het was een onderdeel van de Egyptologische demonologie. Het is één van de bekendste symbolen van Egypte, maar slechts weinigen weten wat het inhoudt. In het Aramees is de halsketen ervoor opdat de mens niet vergeet en niet afwijkt. Het is een sieraad van leidende kennis, als een gids op het smalle pad door de enge poort. Heeft u dit sieraad al ontvangen ? Heeft u al naar dit sieraad leren luisteren ? Hoofdstuk 4. De Tijd Vliegt en Liegt Waarom is er zoveel pijn op aarde ? Er is gerommeld met de chronologie, met tijdsduur, snelheden van tijd, maar ook de richtingen van tijd. Er zijn ook tijd-terugdraaiers, een vorm van de backwards. Je denkt dan dat je voorwaartse tijd beleeft, terwijl je in principe achterwaarts gaat. Dat kan problemen geven, en je ziet de dingen dan niet helder. Het zijn van die smiechterige truukjes die in de matrix plaatsvinden. Als je bijvoorbeeld vast zit in een herinnering, en het wordt telkens maar weer in je hoofd nagespeeld, laat de herinnering dan eens achteruitlopen, en zie waar je terechtkomt, want je komt dan bij een tijd aan waar je die herinnering nog niet had. Het terugspoelen van tijd, hoe doe je dat ? Je moet allereerst beseffen dat dingen soms voorwaarts lijken te gaan, terwijl het achterwaarts gaat, dus de ware herinnering zou dan de tegengestelde opname zijn. Je doorleeft het dan achterstevoren om het weer recht te krijgen. Zet eerst alles in de slow motion en begin het dan heel langzaam om te keren. Je gaat dan heel langzaam achteruit door die herinnering heen, waardoor je uitkomt bij de tijd dat die herinnering er niet was. Het lijkt dan dat je een stuk jonger wordt, maar dat is niet zo. Je komt dan misschien aan op een eerdere herinnering van veiligheid en geluk, maar dit was dus een latere herinnering, omdat het namelijk was omgedraaid door de matrix. Die herinnering gaat dan een hele andere kleur krijgen, een hele andere indeling en een hele andere context, want juist nu komt ook die herinnering vrij. Je gaat dan de ware volgorde zien. Alles is al gebeurd, lieve mensen, maar de mens is in zo'n diep gat van onbewustzijn gegaan dat de mens het niet meer beseft. Je komt dus tot veel eerdere herinneringen, die dus eigenlijk latere herinneringen zijn. Dan mag je ineens beseffen dat als je de volgorde helder krijgt, dan is er meer natuur in die herinnering. Dan zijn dingen anders, want dan kom je tot je ware kernen, en besef je dat waar je in opgesloten was slechts een schaduw was. Je neemt een nare herinnering, en spoelt het terug, laat het teruglopen, tot een eerdere herinnering, die dus later was, en die vertelt dat je het probleem hebt overwonnen. Natuurlijk is dit niet eenvoudig, want er zijn vele lijnen van herinneringen. En die lijnen zijn allemaal beveiligd door codes. Maar je mag er aan vasthouden dat de tijdsbeleving hier op aarde niet de ware tijdsbeleving is. Je mag komen tot diepere tijd. De sleutel ligt niet verborgen in het verleden zoals het was aangeboden. Er lag namelijk nog iets voor, wat geprojecteerd werd als een later verleden, terwijl het een eerder verleden was, en je een fundament gaf. Je moest zaaien en toen liep je vast, maar je moet terug, tot de involutie van tijd, de oorspronkelijke tijd. Dan ga je dingen in het verleden zien die altijd langs je heengleden, dingen die verborgen werden gehouden voor je. Het is de ontwaking tot het ware verleden. Dus je loopt niet zomaar terug naar het verleden, want dat is een mijnenveld. Het kan een bepaalde droom zijn waar je naar teruggaat, een bepaalde dagdroom of een fantasie die je als kind had. Ken je de piek van je probleem, de climax, waarin het probleem wordt opgelost, verhelderd ? Het ligt dieper in het verleden, want daar liggen de dingen die erna kwamen. De matrix bestempelde het als ver verleden, maar het is dichtbij verleden. Je probleem is ver verleden. Ze hadden alles omgedraaid. Allemaal omkeer technieken. Maar je mag het terugdraaien.
Pagina 10
Hoofdstuk 5. Diepere betekenissen van Kaïn en de slang van mozes Vannacht had ik een droom over het ouderlijke huis in de ouderlijke slaapkamer waar een man genaamd Malang hele speciale drop verkoopte. De dropjes waren heel groot en stelden bijbelboeken voor, zoals één dropje stelde Numeri voor, 'in de wildernis' in het Hebreeuws, bemidbar. bemidbar kun je ook ontleden als b-m-dbr, als het woord (dbr, hebreeuws) van de voet, de nomadische (b, egyptisch) eenzaamheid (mau, egyptisch). Een heleboel mensen vrezen daarom de wildernis, omdat het een beeld is van de eenzaamheid waar je je niet meer achter een groep, een masker, kunt verschuilen. Het is een beeld van de naaktheid, de ontmaskering, de openbaring. Ik besefte me dat deze ontmoeting heel lang geleden was, en ik kocht tien grote dropjes van de man, en had er al één in mijn mond gedaan. Hij zei toen dat de prijs honderd euro was, dus tien euro voor een dropje. Ik was boos dat de prijs zo hoog was, maar ja, het waren bijzondere dropjes. Ik vroeg hem waarom hij de prijs zo hoog had gemaakt, of het niet goed met hem ging ofzo, omdat sommigen hun prijzen verhogen als het niet goed met hen gaat. En toen gaf hij een wazig verhaal over dat dat weleens zo kon zijn. In ieder geval moest ik deze dropjes wel nemen, want er zaten belangrijke stoffen in, dus heb ik uiteindelijk die hoge prijs betaald. Het was voor het goede doel. Daarna had ik een droom dat mijn huis veel groter was in natuurgebied. Er werd gebeld, en ik was nog maar half wakker. Ik wist dat ik eigenlijk nog zou moeten dromen, maar ik deed toch de deur open. Er stond een groep mensen met een jongen. Ze konden de jongen niet meer herbergen, of wilden het niet. Zijn zussen waren er ook bij. Hij vroeg of hij bij mij onderdak kon krijgen. Ik zei dat ik hem nog niet kende, en dat ik nare ervaringen had met zomaar mensen in huis te nemen, dus dat ik hem eerst wilde leren kennen. Ik zei er wel bij dat ik hem zou helpen voor een oplossing. Ik was nog maar half wakker, en ik besefte dat ik ook allerlei opvang centrums had voor daklozen, dus daar zou hij ook naartoe kunnen. Ik ontmoette toen de godin Numeri, wat dus een wildernis dynamiek is, als de godin van de eenzaamheid, maar de eenzaamheid is slechts een beeld van het persoonlijke contact, de persoonlijke ervaring, met de wildernis. We kunnen ons in die zin niet achter de ander verschuilen, of zeggen : 'Oh, die en die heeft het gezegd, dus zal het wel waar wezen,' of 'daar en daar staat het geschreven, dus moet het wel de waarheid zijn.' Neen. De mens moet 'alleen' komen. Daartoe was de slang in de woestijn gekomen, het touw in de woestijn. Het was het touw van de eenzaamheid, van de persoonlijkheid. De mens moest stoppen 'de groep' als een excuus te gebruiken. In het Egyptisch wordt de god(in) van de wildernis ook wel Seth genoemd, wat ook verbonden is aan Isis (aset) en Anubis, de gids van de eenzamen in de wildernis. Eerst werd het volk in de wildernis gebeten door de slangen, opdat hun groeps-ego zou afsterven. Toen mochten ze persoonlijk tot leven komen door naar de slang van de wildernis te kijken. De Egyptenaren waren niet gek. Ze beschreven filosofisch en caleidoscopisch de dynamieken en talen van de natuur. De taal is niet consistent, en niet zomaar eenzijdig te vertalen, want dat zou ook weer dichtgroei gevaar opleveren. Het is dus een groeiende en creatieve taal. Door de tijden heen veranderden de betekenissen, en integreerden zich ook met andere talen. Het was een leerschool. Telkens weer als je ergens vastloopt mag je hier naar teruggaan om nieuwe poorten, nieuwe openingen en doorgangen te vinden. De slang wijst terug op Egypte. In het Egyptisch stelt de slang ook documenten voor, boekrollen. Mozes kan voornamelijk zo pastoraal zijn tot het volk, omdat hij in de Egyptologie was onderwezen en opgevoed. Toen farao Achnaton, ook wel Khenaten genoemd, kwam, bracht hij een reformatie in Egypte tegen de priesterorde die corrupt was geworden. Hij ging in tegen de massa, en stelde dat de mens moest terugkeren tot de aten, de rode schijf, of rode planeet, de baarmoeder, om wedergeboren te worden, vernieuwd. De Egyptenaar moest gereformeerd worden. Het werd tot de mythe van Khen-aten, wat betekent : succesvol voor aten, als dienstknecht van aten, brenger van het evangelie (khen) van aten. In het Aramees werd khaen de dienstknecht van de tabernakel, en zien we het verhaal van Kaïn en Abel. De originele Kaïn-aten mythe uit Egypte, als de opname door de aten, is nog steeds symbolisch terug te vinden in het Kaïn en Abel verhaal. Abel wordt namelijk ra (ra'ah) genoemd in het Hebreeuws, herder van schapen, wat een beeld is van de kudde-mentaliteit, altijd maar weer doen en geloven wat de groep doet en gelooft. Zoals Khen-aten vocht tegen de kudde-mentaliteit, het groeps-ego, zo vocht ook Kaïn tegen het groeps-ego, het collectieve ego, waarvan Abel, de schaapsherder, een beeld was. Kaïn was het beeld van de eenzame, die een persoonlijk contact had met de natuur, niet door de bedriegelijke kudde. Kaïn was een afgezonderde. Abel stierf dus niet letterlijk, maar hij was ra die de onderwereld inmoest om zichzelf te zuiveren, zodat hij opgenomen kon worden in zijn khen vorm tot zijn moeder Nuwd, wat in de bijbel het land Nod is. In de Khenaten mythe werd Khenaten gegrepen door de aten en opgenomen. Zo werd ra dus vaak afgebeeld als een vogel, als een beeld van de opname, de overwinning of transcendentie van het groeps-ego. Daarom hadden de farao's vaak rechtopstaande slangen op hun kronen, als de touwen van de aten, de rode planeet, die de mens opnamen. In de Khenaten mythe kwamen er touwen voort vanuit de rode planeet om de mens te grijpen, als de stralen van de rode planeet. Dat is ook wat de slang van Mozes was waartoe de mens in de wildernis moest komen om in leven te blijven. Mozes wordt vaak vergeleken met Khen-aten, omdat hij ook een reformatie bracht, en de mens leidde tot de eenzame wildernis, om zo opgenomen te worden door de slang, het touw van de baarmoeder. Hoofdstuk 6. Bespreking van ons 1994 artikel 'De Overwinning over Gog' Vannacht had ik een droom waarin ik een mes met ingebouwde recorder moest terugroven ergens in de dieptes van Rigil Kent. Ik werd achterna gezeten door de Etnus demoon, oftewel de Davidsdemoon, een stadse koning die over de stadse man regeert. Toen ik het mes had gevonden rende hij op me af met een knuppel, maar ik werd ineens dieper in Rigil Kent opgenomen, en begon los te komen van de aarde, en zweefde, terwijl energie lagen tussen mij en de Etnus demoon kwamen. Het mes was ook een soort internet in het diepere Rigil Kent, met ingebouwde chat
Pagina 12
mogelijkheden, als een soort virtual reality in de rode kern. Er was veel natuur en wildernis. Toen Etnus zag dat ik begon weg te zweven en hij onder die energie lagen kwam van bruisende zee, en daardoor werd afgezonderd, begon hij de moed op te geven. Ik zag hem daar beteuterd staan. Na de ontmoeting met de slang van Mozes in de woestijn in Numeri 21 verandert God in de Hebreeuwse grondtekst in 'satan', om Bileam tegen te houden (22:22). Satan komt van de Egyptische 'satan', genaamd Seth, die tegelijkertijd ook de god(in) van de wildernis was, Sat. Dit komt weer van de indiaanse wildernis godin, Zaad, in de amazone oertalen. Zij heeft in de oer hieroglyphen haar ellebogen gespreid. Dan worden in het Hebreeuws hen boven de twintig jaar geteld voor tenten dienst (tsaba, 26:2). Als eerste wordt Anaq of Khanaq, Khan-anaq, genoemd, de zoon van Ruben. Dit is de stam die het nektouw (anaq) van Kaïn draagt. Khanaq betekent ook de opvoeding, vernauwen en wurgen. Dan wordt Pallu, tweede zoon van Ruben, genoemd, wat afgezonderd betekent. Mozes had de slang aan het volk laten zien, waardoor zij zouden leven, en liet zien dat de slang een dualisme was die het ego en het groeps-ego zou wurgen. Ook satan is een slang, en een dualisme. Daarachter schuilt de indiaanse godin Zaad. Het volk moest heropgevoed worden door het trekkende touw, om zo tentendienst te verrichten in de wildernis, nadat het volk was losgekocht van de touwen van de stad. Seth kwam in de plaats voor Abel. Seth betekent compensatie, vervanger. Ook betekent het billen (baarmoeder), en oprichten, opzetten, zoals Mozes de slang oprichtte in de wildernis. Dan wordt Ketsron genoemd, een andere zoon van Ruben, wat omsingeld betekent, maar wat komt van het Egyptische khutsrnp, wat verjonging door de baarmoeder betekent. Dan wordt Karmi genoemd, de vierde zoon van Ruben, wat wijngaard betekent. Als de ziel dieper in het reusachtige natuurgebied van de rode kern van Rigil Kent komt, dieper de wildernis in, dan komt de ziel tot tropische zeeën vol met haaien. Dat zijn echte overlevingstochten. De mens moet op zoek naar de juiste boten om deze zeeën te overbruggen. Zo komt de mens tot de diepere eilanden van de rode kern van Rigil Kent, tot de oerbronnen. Nog steeds komen hiervan de echo's tot de mens, om de mens terug te roepen. Het lagere Rigil Kent zijn allemaal haaiengevangenissen. De mens moet deze demoon-haaien overwinnen. De oorlog en de jacht zijn metaforisch, zoals in het Hebreeuws de oorlog 'tentendienst' betekent. Het gaat er dus meer om dat de mens terugkeert tot de tabernakel om te zien wat het inhoudt, zoals Bileam ook sprak : 'Hoe goed zijn uw tenten, o Jakob, uw woningen, uw tabernakels, o Israël.' (Numeri 24:5) De ware oorlog is dus de studie. Studeer voor je leven, studeer om te overleven. Dien de kennis, opdat je niet door onkunde wordt gegrepen. Laat onwetendheid niet je leidsraad en leidsheer zijn. De mens is gemaakt om een bibliotheek te zijn, opdat de kennis in haar wone. Dan zegt Bileam verder : Als valleien breiden zij zich uit; als tuinen aan een rivier; als aloë’s, die de Here plantte; als cederen aan het water. Water vloeie uit zijn emmers, en zijn zaad zal zijn in vele wateren; ja, zijn koning verheffe zich boven Agag, en zijn koninkrijk zij verheven. (24:6-7) Agag, de koning van Amalek, werd gespaard door Saul, maar verslagen door Samuel, Shama-el, Shama-ohel, oftewel de dienstknecht (shama) van de tenten (ohel). 'Agag' betekent 'ik zal de grootste zijn, ik zal de meerdere zijn, de meeste,' en 'ik wil meer', als het groeps-ego wat zich altijd boven minderheden wil verheffen, ook verbonden aan de Gog-demoon. In de gnosis, in het artikel 'De Overwinning over Gog' uit 1994, wordt gesteld dat de macht 'Gog' verbonden is aan : Matt. 15:6-9 'Zo hebt gij het Woord Gods van Kracht beroofd, ter wille van uw overlevering. Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn.' Daarbij wordt gezegd : 'Velen zijn hieraan voorbij gegaan en hebben eigenmachtige en verstandelijke uitleggingen aan het Profetisch Woord toegevoegd, zodat het geestelijke van het Woord werd afgenomen.' In dat opzicht wordt ook genoemd : Openb. 22:18-19 'Ik betuig aan een ieder die de Woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan (eigenmachtig, vleselijk) toevoegt. God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; en indien iemand afneemt van de Woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige wildernis (Jeruzalem), welke in dit boek beschreven zijn.' In de grondteksten gaat het hier dus om 'niet eigenmachtig profetieën gaan uitleggen'. Profetie mag dus alleen maar door profetie uitgelegd worden, niet door het vlees. De naam Gog komt in de Bijbel een paar keer naar voren. Hij is beter bekend als 'de macht uit het Noorden.' (Ezech.:38:14-15) Zoals bij al deze personages is dit dus niet eenzijdig, maar dualistisch. Dan vervolgt het artikel : Jerem. 6:22-23 'Zo zegt de Heere: Zie er komt een volk uit het Noorderland, een grote natie maakt zich op van het uiterste der aarde. Boog en spies omklemmen zij ; meedogenloos is het en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden ; het is toegerust als een man voor de strijd, tegen u. dochter Sions.' Deze kenmerken van Gog vinden we ook terug in Openbaring 6:1-2: 'En ik zag, toen het Lam één van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag: Kom. En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.' In Openbaring 19 zien we dat de kennis ook op een wit paard komt, maar Gog wil haar vóór zijn. Gog is een misleider en een verderver. Hij komt met een vervalst evangelie en brengt schijn-religie, met pseudo-gaven en pseudo-vruchten, om de kinderen van de kennis te verslinden. Dit is het eerste zegel dat geopend zou worden ; Jezus noemt het óók als eerste teken van de 'wederkomst' en van de voleinding van de wereld: Matt. 24:3-5 'Ziet toe dat niemand u verleide. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden.' Let op: Jezus heeft het hier niet over zomaar mensen, maar over boze geesten, over Gog en z'n leger. In vers 24 zegt hij dat deze geesten worden uitgezonden om grote wonderen en tekenen te doen, zodat ze ons beter zouden kunnen verleiden. Het artikel stelt : Voordat de Heilige Kennis uitgestort zal worden, zal er eerst een uitstorting zijn
Pagina 14
van legioenen boze geesten. Lieve mensen, zijn wij niet nu in dit tijdperk ? Wij staan aan de vooravond van de machtige uitstorting van Kennis. Het volk zal hiervoor, als eenlingen, moeten terugkeren tot de tenten, tot de tabernakels in de wildernis. Bileam zou het volk vervloeken, maar God kwam tegen hem als satan, tegenstander, oftewel Seth, de wildernis, de indiaanse oergodin, Zaad, de 'slang', het trekkende en groeps-ego wurgende touw, die Mozes in de wildernis oprichtte om de mens te redden, wat ook weer terugkomt in het boek van zijn opvolger, Jozua, als het rode touw wat redding bracht. Dit is diepe dualistische symboliek. De slang maakte dat het kwaad zou medewerken ten goede, dat de leugen zou medewerken voor de openbaring van de waarheid. Oorlog is dus in de diepte tabernakeldienst, tentendienst in de wildernis, oftewel studie. Het artikel stelt : 'Soldaten die sterk willen worden zullen de Weg van de Zwakheid dienen te bewandelen ( 2 Korint. 12:9-10 ).' Alleen het kruis, oftewel het touw wat het groeps-ego wurgt, zal overwinnen. De ziel van de mens ligt in deze wateren om de haaien van het groeps-ego te overwinnen, om te sterven aan het groeps-ego. Alleen de weg van zwakheid en stilte zal overwinnen, niet de weg van grote kerkgroei waarin iedereen wel van je spreekt, want dan bouw je groeps-ego. De mens moet tot het verborgene gaan, en dan zullen de bibliotheken wijd open gaan. Het gaat niet om de mens, maar om de kennis. Maar dit kost de mens wat. De oude duivel van eerzucht en mensenbehagenis komt graag om de hoek kijken. Vlees wat vlees behaagt. Walgelijk. Strijdt om in te gaan, oftewel : studeer om in te gaan. Dit is iets persoonlijks. Laat je niet door groeps-ego onderwijzen wat hoog loopt te pronken om een naam te maken en om markt te bedrijven. Het is een valstrik in deze gebieden buiten het paradijs, waar de trickster regeert. Behaag het vlees niet, maar maak het vlees af door kennis. Eenzaamheid en afzondering is iets symbolisch. Je kan niet in een hutje op de hei gaan wonen waar je niemand meer tegenkomt. Je kunt niet alles achter je laten om in het oerwoud van het Amazone gebied te gaan wonen. Dat is vragen om problemen, en dat wordt niet van de mens gevraagd. Daarom stelt het artikel ook : Jerem. 4:5-6: 'Boodschapt in Juda, laat horen in Jeruzalem en zegt: Blaast de bazuin in het land, roept luidkeels en zegt: Verzamelt u en laat ons in de versterkte steden gaan. Steekt omhoog het signaal: naar Sion. Bergt u, blijft niet staan. Want onheil breng Ik uit het Noorden een groot verderf.' Johannes de Doper leefde dan wel in de wildernis, maar hij riep de mens ook, hij waarschuwde de mens. Hij ging niet met pensioen in de wildernis. Ook de profeten van het OT bleven een bepaald contact met de mensen houden. Ze hadden geen smetvrees. De stad is ook de wildernis. De medemens is ook de wildernis. Er ligt ook een opdracht, alhoewel er seizoenen kunnen zijn waarin je echt even helemaal tot rust moet komen van alles. Het artikel laat een duidelijke balans zien, en stelt daarom aan het einde ook : Jerem. 15:17 'Ik heb niet gezeten in een kring van lachers, om uitgelaten te zijn ; door Uw Hand was ik eenzaam neergezeten, want Gij had mij met gramschap gevuld.' Jerem. 6:13-15 'Van profeet tot priester plegen zij bedrog. Zij trachten de breuk van Mijn volk op het lichts te genezen door te zeggen: vrede, vrede, terwijl er geen vrede is. Zij worden te schande, omdat zij gruwel bedreven hebben ; toch schamen zij zich in het minst niet, toch weten zij niet van blozen. Daarom zullen zij vallen onder de vallenden ; ten tijde dat Ik aan hen bezoeking doe, zullen zij struikelen, zegt de Heere.' Jerem. 12:6-7 'Zelfs uw broeders in het huis vaders, zelfs zij zijn trouweloos jegens u, zelfs zij roepen u luidkeels na ; vertrouw hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken. Ik heb Mijn huis verlaten, Mijn erfdeel verworpen. Ik heb Mijn ziels-geliefde gegeven in de greep van haar vijanden.' Het artikel zegt hierover : 'Dit is de uitstorting van Gog en dit is nu, in de eindtijd, gaande in de kerk over de gehele wereld. Gog is een zware geest, één van de opper-machten van het gehele rijk der duisternis. En hij doet zich voor als de Heilige Kennis, om de mens te pakken te nemen. Laten we niet onwetend blijven over het feit dat de vijand alles van de Heilige Kennis zo meesterlijk kan nabootsen. Deze imitaties worden allemaal zó deskundig op touw gezet, dat het net echt lijkt. De vijand was vroeger zèlf een engel van God, waardoor hij dus Gods Werken en Geheimenissen van dichtbij kon bekijken en zelfs kon uitvoeren. Hij kent God's Opbouw en Structuren als bijna geen ander.' In I Samuel 15 zien we Agag, gg, oftewel Gog, aan zijn einde komen : 32Toen zeide Samuël: Breng Agag, de koning van Amalek, bij mij. Welgemoed ging Agag naar hem toe, want hij zeide: Voorwaar, de bitterheid van de dood is geweken. 33Maar Samuël zeide: Zoals uw zwaard vrouwen kinderloos maakte, zo zal onder de vrouwen uw moeder kinderloos worden. Daarop hieuw Samuël Agag aan stukken voor het aangezicht des Heren te Gilgal. Ezechiël 39 : 11Te dien dage zal Ik aan Gog een plaats geven, waar zijn graf zal zijn in Israël: het dal der doortrekkenden, ten oosten van de zee; en dat zal de weg versperren aan wie erdoor willen trekken. Daar zal men Gog met heel zijn menigte begraven en men zal het noemen: het dal van Gogs menigte. Gog is de geest van de menigte, het groeps-vlees. 9Dan zullen de inwoners van de steden van Israël uitgaan en de brand steken in het wapentuig: kleine en grote schilden, bogen en pijlen, knotsen en speren – zeven jaar lang zullen zij daarmee hun vuur stoken. 10Zij zullen geen hout van het veld halen of in de bossen hakken, want met dat wapentuig zullen zij hun vuur stoken. Zo zullen zij hun berovers beroven en hun plunderaars uitplunderen, luidt het woord van de Here Here. 12Het huis Israëls zal hen begraven om het land te reinigen, zeven maanden lang; 13ja, het gehele volk des lands zal begraven, en dat zal hun tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk, luidt het woord van de Here Here. Openbaring 20 8en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen. Sodom en Gommora zal verwoest worden. Hoe ? Door de exegese dus, de tabernakel dienst. Er zal geen groot spectakel zijn van allemaal vuur en grote oordelen zonder dat ook maar iemand beseft wat er allemaal gaande is. Neen. De mens moet er doorheen leren prikken. Alles zal gebeuren door studie, door exegese, schriftuitleg. Dan gaat de mens het zien, want het is er al. Het gaat dus om de grote ontmaskering, de grote openbaring door transcendentie. Het gebeurt zodra de mens er weer
Pagina 16
iets bijleert. Telkens weer, als een natuur verschijnsel, wat zich tot in de eeuwigheid mag verdiepen. Het is de openbaring van het hemelse Woord, het grotere Woord, het tweede Woord. Hoofdstuk 7. Paulus en de verborgen Godin in het NT Speuren naar buitenaardse lijnen in de bijbel, rode draden, meditatie, dat is wat ik telkens weer doe. Ik ga dan alle bijbelboeken langs om te zien welke openbaringen er zijn binnengekomen, welke energieën. Zo kwam ik langs Galaten en kreeg direct een geweldig visioen. Galati is Ge-Lethe, oftewel in het Grieks 'het loskomen, de vergetelheid (lethe) van de aarde (ge)', zoals Paulus ook in hoofdstuk 1 al zegt : 'om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God.' Voor wereld wordt het woord 'aion' gebruikt, wat een tijdperk kan betekenen, of een wereld, dus een plaats, maar het wordt ook gebruikt om een eeuwigheid aan te duiden, wat dus niet letterlijk voor altijd is. Het is dus een plaats waar je in en uit kan gaan, een wereld, zoals Paulus zegt in vers 7. Westerse christenen hebben het woordje aion op andere plaatsen vertaald als de eeuwige hel, en in hun orthodoxe theologieën kom je daar niet meer uit. Paulus bewijst dus in de Griekse grondtekst het tegendeel. Paulus zegt dat er wel degelijk bevrijding mogelijk is uit een aion, omdat het in wezen geen tijd is, maar een plaats. Daar gaat verder het boek Galaten over, wat allereerst een Aramees boek is, en een Grieks boek, dus Westerse christenen hebben daar in hun taal niets over te zeggen als ze de taalcontext en taalgeschiedenis niet machtig zijn. Hoe gebeurt dan die bevrijding ? Het ligt besloten in het woordje Galati, het vergeten (lethe) van het aardse (ge). Lethe was één van de vijf rivieren van de onderwereld, de rivier van de vergetelheid, en die werd ook gepersonificeerd als een rivier-godin. Hoe komen wij tot de vergetelheid ? Paulus wikkelt er geen doekjes om. Hij vat direct de rund bij de horens en zegt : 6Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk laat afleiden tot een ander evangelie, 7en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie willen verdraaien. Een tijdje geleden kreeg ik een visioen over het woordje 'evangelie'. Ik zag zo ineens de naam van Eva in het woord staan : Eva-ngelie. Eva is de moeder van de mensheid, de godin van de kennis, van de gnosis, die de mens moest inwijden. Het eeuwig evangelie is haar evangelie, maar het westen heeft dit allemaal verletterlijkt en omgedraaid. Het westen heeft gekeken of het 'verkoopkrachtig' was, of er genoeg vraag naar was, om het aan te passen naar de wens van de grote markt. Het westen liet zich dus leiden door het groeps-ego. Daarom stelt Paulus : 10Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van God in het zoonschap zijn. Ons 1994 artikel over de overwinning over Gog bespreekt deze geest ook, de geest van mensenbehagenis, vleesbehagenis, waardoor het westerse markt-christendom geleid wordt : Matt. 15:6-9 'Zo hebt gij het Woord Gods van Kracht beroofd, ter wille van uw overlevering. Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Dat is wat het hele westerse christendom is : geboden van mensen. De mens moet terugkeren tot de godin Lethe, de onderwereldrivier van de vergetelheid om al het aardse te vergeten, om het groepsego te kunnen doorzien. Een groeps-ego is zo zwaar dat als de mens daar mee gaat spelen en ermee gaat lopen vleien, dan wordt de mens de diepte ingesleurd en kan niet meer opkomen. Het is een zwaar harnas van zelfvernietiging. Vandaar dat er in het boek Galati nog steeds een machtige code verborgen ligt tot bevrijding. Paulus zegt : 11Want ik maak u bekend, broeders, dat het eva-ngelie, hetwelk door mij verkondigd is, niet is naar de mens. Het eva-ngelie, oftewel het evangelie van Eva, van de natuur vrouw, of paradijs vrouw, om het aardse mensenvlees, het groeps-ego, te vergeten. Daarom gaf zij de vrucht, en het westerse marktego heeft dit lopen demoniseren, want het was een gat in hun dikke portemonnee. In de grondteksten was het een dualiteit, een verhaal wat dubbel uitgelegd kon worden. 12Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring. Dan predikt Paulus de boodschap van het geloof, wat in het Aramees volharding betekent. 2:5 - dat de waarheid van het eva-ngelie ook verder bij u zou blijven. Waarheid is in het Grieks 'aletheia', al-letheia, wat de verzoening (al) met het geheim (letheia) betekent, oftewel al-lethe, de verzoening met het verborgene, de vergetelheid. Het wortelwoord lanthano is een verkorting van letho. De mens moet dus komen tot de heilige vergetelheid om los te komen van het aardse, opdat het ware hierin geopenbaard kan worden. Ook aletheia is een Griekse godin, een dochter van god(in), zeus. Aletheia is dus de openbaring in de diepte van Lethe. De golven laten het afpellen van het groeps-ego zien. Aletheia is de Griekse godin van de waarheid en komt veel voor in de Griekse grondtekst van de bijbel. De waarheid is wat vanzelf wordt voortgebracht door het zaad in de dieptes van Lethe. Het kan niet tegengehouden worden, en dat is dus de heilige gebondenheid. Zo is er geen menselijke inmeng meer. In de dieptes van de rivier de Lethe sterft al het aardse af. Daarom zegt Johannes : 3 Joh. 1:4 - Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen in aletheia/ lethe wandelen. 1 Joh. 4:6 - Wij zijn uit God; wie God kent, hoort ons; wie uit God niet is, hoort ons niet. Hieraan onderkennen wij de kennis/ geestelijkheid van Lethe (aletheia) en de valse (oppervlakkige, materialistische) geestelijkheid. Lethe is dus het communicatie middel. Diep hoort diep. Diep zoekt naar diep. Het oppervlakkige zal ons niet verstaan. Jakobus 5 19Mijn broeders, indien bij u iemand van de waarheid, de verzoening met Lethe (aletheia), afdwaalt, en een ander brengt hem tot inkeer, 20weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg
Pagina 18
terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken. Lethe is dus de natuurweg van de bevrijding en de redding uit het aardse. Titus 1 1Paulus, een dienstknecht en apostel van God en het zoonschap, naar de volharding der uitverkorenen Gods en de erkentenis van de verzoening met Lethe, het vergeten van het aardse tot verzoening met de godin Lethe (aletheia, de waarheid), die naar de godsvrucht is. Paulus wijst dus letterlijk de weg terug naar deze godinnen in de Griekse grondtekst, alhoewel de godinnen dus personificaties zijn van de natuur-principes. In veel christelijke kerken schreeuwen ze moord en brand als ze het woord godin horen, want dat staat niet in hun valse westerse vertalingen. Het zijn moeder-haters, vrouwen-haters. 2 Tim 4 3Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen, 4dat zij hun oor van de waarheid, lethe/ aleithea, zullen afkeren en zich naar de fabels keren. Paulus laat hier precies zien wat er gebeurt als de mens de riviergodin van de vergetelheid als principe afwijzen, iets wat ze in henzelf zouden moeten integreren. Ze zullen overgeleverd worden aan het groeps-ego, en ook de illusies en fabels van het groeps-ego. In deze tijd leven we. Ironisch gezien halen de kerkmensen vaak deze teksten aan als een pseudo-bewijs dat hun valse, misvertaalde leer de waarheid is, en dat velen van hen afwijken. Ze kennen het Grieks niet, en ook niet de context van al deze grondteksten. Ze willen het groeps-ego blijven behagen, want dat spekt hun eigen portemonnee en hun eigen ego. Ze willen de smalle weg door de enge poort tot de diepte niet gaan. Diepte is een vies woord, niet goed voor de portemonnee. Het achter elk boomblad kijken is niet aan hen uitbesteed. Een boom is een boom in hun ogen. Titus 1 14en niet het oor lenen aan Joodse fabels en geboden van mensen, die zich van Lethe/ Aletheia afkeren. Dat is wat het christendom is : een Joodse fabel. Het heeft een diepere betekenis. Het mag niet verletterlijkt worden. De mens moet terug tot de rivier van de vergetelheid om zich daarin te wassen, na aan zichzelf gestorven te zijn, zowel aan het individuele ego als aan het collectieve ego, want we spreken over een rivier in de onderwereld. De mens moet weer met Lethe verzoend worden. Dat is de ware Griekse boodschap van Paulus. De Paulus in het westen is een pseudoPaulus, een vrouwenhater, die hevig gaat lopen gillen als een sirene als iemand het woord 'godin' of 'moeder god' durft te noemen. Dit alarm moet stukgeslagen worden. Alleen Lethe kan dit doen. Het groeps-ego wordt namelijk in stand gehouden door het groeps-bewustzijn. Dit bewustzijn moet de vergetelheid in, anders gaat er niemand gered worden, niemand. Het groeps-bewustzijn heeft deze illusie opgeblazen. De mens is verstrikt in een valse weter, een vals geweten. Het groeps-geweten moet eraan gaan, anders gaan wij eraan. Vecht voor je leven. 2 Tim. 3 4verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, 5die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand. 6Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten, 7die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot erkentenis van de verzoening met de godin Lethe te kunnen komen. 8Zoals Jannes en Jambres, de tegenstanders van Mozes, staan ook dezen de godin Lethe tegen; het zijn mensen, wier denken bedorven is, en wier (gebrek aan) volharding de toets niet kan doorstaan. 9Maar zij zullen het niet veel verder brengen, want hun onzinnigheid zal aan allen overduidelijk worden, zoals ook bij genen het geval was. Ironisch gezien zijn het vaak rokkenjagers, altijd achter de aardse vrouwtjes aan, maar de oermoeder, de kennis als de ware natuur vrouw, in de geestelijkheid, negeren ze, verachten ze. Ze haten de gnosis. Daarom geeft de oermoeder zich niet aan hen, en blijven de deuren van het geestelijke voor hen gesloten, en rennen daarom als kippen zonder kop blindelings aan achter de meiden als achter sigaretten. Totaal verdwaasd. Ze zijn een karikatuur van de ware man die verzoend is met de godin Lethe, zijn eigen innerlijke godin (natuur principe). De ware man laat het aardse los in de rivieren van de vergetelheid om de hogere dingen te zoeken. De lagere aardse man is blind geloof als een dekmantel voor hedonisme. De ware man is een asceet, die hongert in de wildernis naar het eeuwige, niet naar het tijdelijke aardse. Alles zal voorbij gaan. 1 Tim. 6 5verdraaide en perverse disputen bij mensen die niet helder meer zijn van denken, met een corrupte geest, en het spoor van Lethe bijster geraakt zijn, daar zij de godsvrucht als iets winstgevends beschouwen. Trek jezelf terug van hen. Het is nu kiezen voor de mens : Of de markt, of Lethe. Je kunt geen twee heren dienen. Wat maakt het toch dat een mens tijdelijk geld belangrijker vind dan de eeuwigheid ? 1 Tim. 2:4 4die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis van de verzoening met de godin Lethe (aletheia) komen. Dat is het oorspronkelijke Griekse eva-ngelie. Niet het westerse evangelie. Daar hebben ze heel iets anders van gemaakt. De oorspronkelijke bijbel stond vol met zulke ezelsbruggetjes. Het is een verhaal, een filosofie, een beschrijving van natuur principes, niet eens zozeer een religie, en al helemaal geen orthodoxe religie, alhoewel de natuur haar eigen orthodoxie heeft. 2 Thessalonicenzen 2 13Maar wij behoren God te allen tijde om u te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de kennis en geloof (volharding, Aramees) in de godin van de waarheid (verzoening met Lethe, aletheia). Het aardse zal blijven trekken, daarom moet de mens dieper in de rivier de Lethe gaan, en erin volharden. 9Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, 10en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die vergaan, omdat zij de liefde tot de verzoening met Lethe (het vergeten van het aardse) niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. De mens die aan het aardse blijft vasthouden en het diepere geestelijke, oftewel de gnosis, niet wil, en niet de Lethe wil overzwemmen, die zal door het aardse totaal ten gronde gaan, en gerecycled worden. De natuur weet wel raad met afval. Alles zal herschapen worden in de ochtend, wanneer de nachtmerries zullen wijken, doorgrond zullen worden, verdiept. Colossenzen 1
Pagina 20
5om de hoop, die voor u is weggelegd in de hemelen. Daarvan hebt gij tevoren gehoord in de prediking van de verzoening met Lethe, het eva-ngelie, 6dat tot u gekomen is. Immers, in de gehele wereld draagt het vrucht en wast het op, zoals ook bij u, sedert de dag, dat gij het gehoord hebt en de beloningen Gods in de verzoening met Lethe hebt leren kennen. Wij worden dus persoonlijk beloond in onze relatie met het Lethe principe van het doorzwemmen in de rivier totdat we tot de schepping van de openbaring komen. Dat zijn bepaalde golven die de mens niet kan stoppen. Ik weet wat het is, want ik ben er zelf overheen gezwommen, en ik had dromen gehad over mensen die me terugriepen, maar ik ging dieper in deze zee, en ik kwam in het paradijs, en ik kon het niet meer tegenhouden, en ik kon ook niet meer terug, maar de mens heeft geen besef wat het paradijs inhoudt. Het zijn diepgaande natuur principes, geen luilekkerland of eeuwig gezang tot één of andere gelukzalige oude man op een troon ofzo. Niets van dat alles. Je betaalt een hoge prijs, want je kan er nooit vrijuit over spreken, en dat hoeft ook niet. Je kunt alleen het halve geven. De mens moet zelf deze rivier, deze zee, overgaan. Zoals ik al vaker heb gezegd heb ik hier nog geen 1% over kunnen vertellen. Het zou ook niet kunnen. Het zou de mens overweldigen, en de mens is niet klaar. Ik heb mensen gehad die op me liepen te schelden omdat ik ze niet meer kon vertellen. Anderen hebben me hoge bedragen geld geboden en boekdeals enzovoorts enzovoorts, maar er is maar één weg : Lethe, oftewel de mens moet al het aardse achterlaten en in de diepte van de hemelse rivier gaan. Het gaat ook niet om mij, maar om het principe. En het principe is de heilige vergetelheid die de mens hemels bindt en verbindt, opdat de mens wordt aangesloten op een hemels virtual reality, en weer betekent dit dus geen altijddurend feestje of altijddurend lachen of allerlei andere oppervlakkige dingen. Het is het smalle pad door de enge poort tot de diepte, een inwijding tot de hogere oorlog die een studie is. Het is het komen tot de hemelse bibliotheek. Alles wat ik kan doen is zaaien. Het zal zijn weg vinden. Het zaad zal niet ledig wederkeren. Ook Jezus spreekt in de Griekse grondtekst voortdurend over Lethe, dat de mens haar zal kennen en dat zij de mens zal vrijzetten. Het evangelie wat Jezus brengt is het evangelie van Lethe in de Griekse grondtekst, de verzoening met Lethe (aletheia). Jezus noemt Lethe ook het Woord. Hoofdstuk 8. De Rivier van Vergetelheid Ook in het Griekse OT, de Septuagint, wordt lethe-aletheia, de verzoening met de hemelse vergetelheid genoemd : Psalm 85 (Psalm 84 in de Septuagint) 12 trouw, waarheid, aletheia, de verzoening met lethe, spruit voort uit de aarde, en gerechtigheid ziet neder van de hemel. Jesaja 59 15 Zo ontbreekt de waarheid, lethe-aletheia, en daarom verstaan zij niet. Psalm 91 (90 in de Sept.) 4 zijn trouw, waarheid, lethe-aletheia, is schild en pantser. Ps 25 (24 in Sept.) 5 leid mij in uw waarheid, lethe-aletheia, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag. In Ps 119 (118 in Sept.) is lethe de wet, oftewel vergetelheid (vs. 142), en is zij het getuigenis (vs.138). Het gaat dus om het vergeten van het aardse waarin de hemelse openbaring ontstaat, in de dood van het ego en het groeps-ego. Dat is het pad. Alle paden worden lethe genoemd (vs. 151), daarom ontkomt de mens daar niet aan. Er is alleen leven in de heilige vergetelheid. De mens moet loskomen van de ego-kennis van de groep. Er is een heleboel vals bewustzijn, vals groepsbewustzijn, met valse, misleidende, lagere aardse kennis. Dit is oppervlakkige kennis die verletterlijkt is en uit het verband is gerukt en die op aarde wordt verkocht. Lethe is het begin van alle woorden (vgl. het nederlandse woord 'leegte') (vs. 160). De betekenis van aletheia-lethe is dus vergetelheid, waarheid, verzoening, trouw, wat ontstaat in het afdoen van het ego en groeps-ego, het afdoen van het aardse, om het hemelse aan te doen. Het aardse biedt een valse vergetelheid in de matrix die een doelloze onverschilligheid is, een oppervlakkigheid is, terwijl de hemelse vergetelheid leidt tot de diepte, tot de hemelse bibliotheek. In de oertalen is L de letter van Ila, de bevrorenheid, de vertraging, wat niet letterlijk kou hoeft te zijn, maar wat ook heel tropisch kan zijn, de heilige verlamming. De T is de letter van het herstel van de sociale code, van de tabernakeldienst en tentendienst, de letter van verzoening, de heilige reformatie, als we het over de oer-lethe hebben, L.T. In het Egyptisch, als tussenvorm, werden woorden ook van verschillende kanten geschreven, waarvan de latere talen heel subjectief een bepaalde richting kozen. Als we daardoor terug gaan naar het oer kunnen woorden zich ineens spontaan omdraaien, zoals Lethe, L.T, leidt helemaal terug tot de amazone indiaanse oergodin Tolli, T.L. Eerst moet de mens tot de vergetelheid komen, omdat het geheugen vals geprogrammeerd is door de stad. Het stadse geheugen is bedriegelijk, het groeps-geheugen, en het woekert voort als de kanker. Het boek Galaten stelt dat de mens niet zomaar tot de wet en het kruis moet gaan, alhoewel dit hele belangrijke dingen zijn, maar alles moet eerst getoetst worden. Er moet eerst onderzoek gedaan worden. En het toetsen gebeurt door de heilige vergetelheid, dat je niets zomaar in je geheugen aanneemt, maar eerst onderwerpt aan de toets, opdat je niet besmet wordt met het virus. De rivier de Lethe, of de oerrivier de Tolli stroomt dus dwars door het boek galati, ge-lethe, heen. De westerse vertalingen hebben dit veelal neergezet als een strijd tussen wet en geloof, maar dat is hele luie en oppervlakkige vertaling. Er moet volhard worden in het toetsen en onderzoeken, dat is wat 'geloven' betekent in het Aramees. Tolli, de oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier, klaar om het groeps-ego te verbrijzelen, en zo ook het valse groeps-geheugen van het ego, en het valse groeps-bewustzijn van het ego. Maar wie durft er tot haar te gaan, tot dit principe. Velen rennen weg en verschuilen zich in hun steden, duiken onder in het materialisme wanneer zij de steden bezoekt met een oproep en het oordeel over belasting-ontduikers. Op hun hoge deuren klopt zij met haar Woord, maar wie doet er open ? Met haar hyenas zal zij door hun ruiten heengaan. Zij zal hun deuren intrappen, want
Pagina 22
de tijd van spelletjes spelen is voorbij. Nu wordt de mens voor de keuze gesteld. Het is buigen of breken. Het is beter tot haar te komen dan dat zij later tot de mens moet komen. Wie wacht er op de zogenaamde wederkomst ? Is het niet de mens zelf die moet wederkomen, moet terugkeren ? Maar als zij dat niet doen, dan zal zij, dit natuur principe, terugkomen. Wie kan haar tegenhouden ? Wie oh wie ? Wat kan een mens tegen een overstroming doen waar dijken niet tegenop kunnen ? Wat is de mens ? Ach, de mens is maar een zucht. Tolli, de oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier. Wie haar zien sterven aan het ego. Daarom willen ze haar niet zien, maar kijken ze liever in hun spiegels. Ze willen de baarmoeder niet in. Ze willen lang opblijven en feest vieren, maar wat valt er te feesten ? Het is een oorlog tegen het beest van het groeps-ego. Het is een oorlog tegen de valse drugs van de onverschilligheid en de spijbelziekte. Het geheugen van de mens is verziekt, het bewustzijn van de mens is verziekt, ja, verkankerd. De mens heeft zware hersenkanker. De mens heeft een dokter nodig. Het medicijn is de natuur, maar dat is gratis, dus de mens maakt een surrogaat in de stad. Tolli is ook een oerstam van de natuur. In Suriname, één van de laatste stukjes paradijs op aarde, wordt het mannelijk geslachtsdeel soms ook 'tolli' genoemd. Ook kan het vergeleken worden met een tol, als een beeld van het draaien wat in de diepte van de vergetelheid wordt opgewekt. Je wordt losgedraaid en dan in de diepte weer ergens in vastgedraaid. Zo ontstaat ook het natuur verschijnsel van de orkaan, wat in de Vur wordt besproken als de sleutel tot het paradijs. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering (1:14-15) Al sinds kind heb ik dromen gehad over de natuur vrouwen van het oer, de godinnen, en zij riepen mij, vanuit de wildernis, soms in donder en bliksem wat door mijn hele lichaam trok. En als kind wist ik al dat het groter was dan welk natuurverschijnsel op aarde dan ook. Ze waren ook tien malen sterker dan een mens. Als je ze ziet, dan blijf je niet hetzelfde. Zij waren de brengers van het Tweede Woord, oftewel het diepere Woord wat de mens verborgen probeert te houden. Als kind wist ik al dat de mens op een bepaalde manier 'ten dode was opgeschreven'. Dat er een veel grotere en diepere realiteit staat te dringen. De mens leeft in een illusie. De baarmoeder zal terugkomen, niet als een botte sadist zoals ze telkens in het christendom beweren, maar als een diepte-studie die niets meer van het ego, het groeps-ego en het menselijke wereldbeeld overlaat. De baarmoeder is teder, maar zij moet wel tuchtigen om haar kinderen te beveiligen. De kinderen moeten het voelen als er gevaar dreigt, hun zintuigen moeten opengaan en op scherp staan, anders gaan ze eraan. Dus het is een zoet-bitter mengsel van bruutheid en zachtmoedigheid, als een alarm, als een moeder die daadwerkelijk om haar kinderen geeft, zeker geen zoete, lieve Gerritje die alles maar goedvindt en alles maar toelaat, zeker geen gelukzalige gepensioneerde altijd maar ja-knikkende suikeropa. De mensheid moet van de karikaturen af. De stad heeft geen zorgvuldigheid zoals de baarmoeder, maar de stad is onverschillig en daarom zijn ze vaak schijn-aardig. De baarmoeder kan soms wreed genoemd worden om haar kinderen wakker te schudden, maar de stad is sadistisch. Dat is een heel groot verschil. De moeder doet alles met een doel, maar de stad is doelloos, hedonistisch. Dit wordt in hun pieken allemaal heel extreem, en dan zie je hun ware aard. Mijn dromen waren dus ook nachtmerries, omdat ik ze als kind niet begreep. Er moest nog een exegese komen, een uitleg. Later ging ik de lijnen van de demonologie en het shamanisme erdoor zien. Het is oorlog, dus ik zou niet met minder genoegen nemen. Daarom heb ik er ook altijd een hekel aan gehad hoe vrouwen door veel mannen als een stuk vlees werden behandeld, zo roekeloos, onvoorzichtig, onverschillig. Maar de duivel heeft ook hele verkeerde vrouwen op mij afgestuurd, waardoor ik moest vechten voor mijn leven. Dat zijn nu eenmaal de voorhangsels van de kennis. Alles bestaat uit tegenstellingen en alle combinaties daar tussenin, zodat de mens genoeg creatief materiaal heeft. Alleen zo is het palet compleet. De mens draait en draait, totdat de mens de vergetelheid vindt waarin allereerst alle aardse stemmen doven, alle vooroordelen en aardse programmaties. De stad, ook zeer sadistisch naar dieren, maar als Liesje vies wordt schreeuwen ze moord en brand. Wat een belachelijke karikatuur, en belachelijk hypocriet, puur absurdisme, maar al die vreemde figuren, al die treden van de trap hebben we nodig om boven te komen. Ze houden allemaal een bepaalde antistof verborgen, de openbaring van een bepaald raadsel. Wil dat zeggen dat we met pensioen kunnen gaan en kunnen stellen dat we dan ook maar positief moeten blijven denken, want zo is elke leugen dus een heraut van de waarheid ? 'Zo, nu is toch alles goedgekomen.' Neen. De mens mag niet in slaap sussen. Er is een daadwerkelijke strijd te voeren, oftewel een tabernakel dienst van de studie te verrichten. Er is geen simpele 'alles zal medewerken ten goede, dus lang leve de lol', want dan kom je weer in christelijke 'alles is genade' grapjes terecht, of 'geloof en wees voor alles doof' flauwekul. Alles zal medewerken ten goede 'door de studie', 'door de exegese', en die begint met de vergetelheid waarin het aardse wordt losgelaten allereerst, maar dan ergens op het traject begint de ware demonologie als een piepend alarm. Slangen in het paradijs, haaien in de rivier de Lethe, enzovoorts. Niet zonder gevaren. Het touw trekt ons terug tot de feiten. En het feit is dat de mens diep in slaap was gevallen. Als demonoloog moet je zien dat het hele menselijke ras bezeten is, allemaal demonische parasieten in de hoofden van de mensen die met elkaar overleggen hoe ze elk mens het beste te gronde kunnen brengen, en de mensheid ziet het gewoon niet. Dit is niet iets wat je zomaar eens een keer ziet. Neen. Je ziet het dagelijks. De mensheid wil het niet zien. Als de mens sterft, ja, dan heeft de mens ineens ons als demonologen nodig. Dan zien ze ineens dat de rampen inderdaad niet te overzien zijn. De demonoloog grijpt niet naar de drank, de pilletjes of de drugs om van zijn visioenen af te komen, maar werkt aan zijn visioenen, doet er iets mee, ook met zijn kinderdromen en kindernachtmerries, zoals een neef van mij eens zei : 'Nachtmerries is allemaal informatie.' het is voor studie doeleinden, lieve mensen, dus wat je ook in je leven hebt meegemaakt : zie het als een studie uitdaging. Blijf pellen totdat je bij een stuk vergetelheid aankomt waarin de rode kern is ingewikkeld, een stuk openbaring boven menselijk groeps-denken. Hoofdstuk 9. De Vrouwen van Adam en een ander scheppingsverhaal in het Judaïsme Dat wat we op aarde zien zijn buitenaardse codes die gedecodeerd moeten worden. Galaten is ook gly-aten, oftewel de openbaring (gly, aramees) van de rode planeet (baarmoeder, aten, egyptisch). Ook de Nederlandse taal is een cryptische code, en daarom gaan een heleboel dingen ook niet zomaar weg, zoals 'geloof' is gly-eva, oftewel de openbaring van Eva. De bijbel kan dus op verschillende manieren gedecodeerd worden, ontsluierd. We hebben ook te maken met het Eva-ngelie, het evangelie van Eva. En dan het woordje genade wat te pas en te onpas in het christendom wordt gebruikt als een soort
Pagina 24
drugs of slaapmiddel, waardoor ze niet meer zelf hoeven te veranderen, want alles is al voor hen gedaan : ga-nod, ga naar (Nederlands) Nod, het land van Kaïn, oftewel daar waar hij kwam toen hij het groeps-ego had afgedaan. Dit is ook de decodering van het woordje 'genot', wat je kunt gebruiken als je hedonisme om je heen detecteerd, oftewel de genotszoekers. Prik er doorheen. Geluk is dan gly-loki, oftewel de openbaring van het Woord, Loki, de logos (Germaans-Grieks). En dan het te pas en te onpas gebruikte woordje 'Jezus', vooral als een afgod in de christelijke kerk, en dan nog zeer extreem ook. Jah-zus, oftewel de zus van Jah, van Jehovah, van Havah dus, van Eva, is dat cryptisch gezien, en dan komen we bij de Kabbalah terecht. Daar zien we hoe Adam na de moord op Abel van Eva gescheiden is en Naamah wordt zijn nieuwe vrouw, en ook Lilith (Llt, L.T., vgl. Lethe, Tolli), zoals beschreven in de Zohar, het centrale boek van de Kabbalah. Beiden brachten epilepsie tot de mens, opdat ze beveiligd waren tegen aardse programmaties. Lilith (Lethe, Tolli) was tegelijkertijd met Adam geschapen uit dezelfde klei, en was zijn eerste vrouw, nog vóór Eva, in Joodse legende. Zij wilde niet voor hem buigen, en zo ontstond er scheiding. Zij is dus ook altijd een beeld geweest van emancipatie. Zij was een tegenstander van Adam, en ging dieper de wildernis in, tot Samael, wat gif van God betekent in het Hebreeuws, het dualisme van God, wat ook weer satan kan betekenen, de seth, sat, van de wildernis, de spiegel. Ook is hij de vorst van de dood. Net als Samuel was hij een dienstknecht van de natuur baarmoeder van de kennis, sama-el. Lilith probeerde toen de kinderen van het volk uit de klauwen te krijgen van Adam, en werd bestempeld als 'kindermoordenaar', maar exegetisch gezien wilde zij het volk laten sterven aan het mannelijke, heersende groeps-ego. Samael is een belangrijke aartsengel in het Judaïsme, en ook de beschermengel van Ezau in de wildernis. Ook Mozes leidde het volk tot Samael, de slang in de woestijn, en dus tegelijkertijd tot Lilith, tot Lethe (Tolli). Er is dus een gevecht tussen Adam en Adam, en ook tussen Eva en andere soortgelijke oervrouwen, als een strijd die binnen henzelf afspeelt. Vannacht had ik een droom over machtige vrouwen die met elkaar in gevecht waren, voornamelijk verbaal. Zij hadden ook gewerkt door vrouwen die een machtspositie in mijn leven hadden. Het was één groot machtsspel. Ze waren op elkaar aan het schelden, en ze waren van verschillende periodes, en toen zij degene die later kwam vijandig : 'Ik kom nu naar je toe.' Toen ging ze de trap af om tot die andere te gaan, maar toen vervaagde de droom. Van al deze personages zijn er dus hogere vormen en lagere vormen. Naamah is dan een beeld van het oervolk Name. Het gaat niet zomaar om mystiek en spiritualiteit, want een heleboel mensen gaan hierin met pensioen, als wazige gaten waar ze inspringen om onverschillig te worden en eenzijdig, als aan de drugs, en is het een heleboel zoeken naar vrede, genot en goede gevoelens, en veel, heel veel rust. Het kwaad bestaat dan eigenlijk niet meer voor deze mensen en ze vergeten de dieptes van de demonologie en de gevaren die er nog dreigen. Het gaat dus om de exegese, want de mensen vallen in hele diepe putten en er zijn geen trappen. Er moeten trappen gebouwd worden. Dan kun je zeggen : 'Ja, liever niet in de wildernis,' maar dat kan ook op een andere manier. Het gaat er dus niet om om zomaar een zonderlinge mystiekeling te worden of spiritualist, want velen gebruiken het in de new age om grote spijbelfeestjes te organiseren, en vaak plakt dan ook nog de hele bende aan elkaar, zodat ze weer niet loskomen van het groeps-ego, en maar al te vaak is het gewoon weer een andere markt. Spirituele boeken met korting voor leden, enzovoorts. Neen. De mens moet een exegetist worden. Deze verschijnselen moeten uitgelegd worden en begrepen. Dus in het Judaïsme zien we nog een ander scheppingsverhaal, namelijk dat van Lilith (Lethe) en Samael. Dit is het scheppingsverhaal in de wildernis buiten Eden, want dat was meer een gesloten hof. Ook zij brachten vele kinderen voort en namen vele kinderen tot hen, die de natuur volkeren werden. Naamah komt tot de man in zijn zwakheid en honger, dieper in de wildernis. Religie is een belangrijke metafoor voor de natuur, maar het moet wel een metafoor blijven. Het is filosofie. Hoofdstuk 10. Na Rigil Kent - Het probleem : dimensie overlapping Als we door de Rigil Kent laag heen zijn gegaan door de rode kern van Rigil Kent, dan zijn we er nog niet. Dan moet de mens nog gaan naar de planeet Laura, een nog diepere verloren kern van Orion. De planeet Laura is een reusachtige oerwouds planeet, waarvan het stedelijke natuurgebied maar 1 % is en de rest allemaal oerwoud, waarvan 1 tot 4% water. Het is een uitdaging honger en eenzaamheid te accepteren, lijnen die ook door de bijbel heenlopen, als de lijnen van het kruis. Het zijn de sleutels tot de heilige gebondenheid. Vermindering en afzondering zijn de basis. Zonder deze twee kom je nergens. Buiten deze principes kiest de mens voor hedonisme en het meerdere. De mens is dan niets anders dan een gulzig varken. Het probleem : overlappende dimensies. Dit komt omdat de mens geen goed onderscheid kan maken vanwege gebrek aan kennis, wat een soort van kinderziekte is. De mens is nog steeds in evolutie. Overlappende dimensies veroorzaken al het leed op aarde en het is een fase waar de mens doorheen moet. Eerst moet de mens die overlappingen onder ogen komen, de warknopen, en dan moet de mens het ontwarren. Er moet dus ook een alarm komen die de mens op de hoogte brengt van overlappende dimensies, en die een programma laat zien om het weer recht te krijgen. Het gaat dus om dimensie-onderscheiding. In het woord 'de mensen' zit ook het woord 'dimensies'. De mens moet ook weer gevoelig worden voor dit alarm, en gevoelig voor het onderwijs van het alarm hierover. Het onderwijsboek 'Rigil Kent - de verloren Kern van Orion' beschrijft de tocht tot en door de rode kern van Rigil Kent. Daarna moet de ziel verder gaan naar Sirius, waar hetzelfde aan de gang is, en die ook een rode kern heeft, genaamd Ub. In de Ub kern van Sirius ligt de technologie van de anti dimensie overlapping, ADO. Voordat de mens tot de ADO technologie komt is er dus een worsteling met de dimensie overlapping die niet te overzien is. Daar kan een mens niet omheen. Omdat die technologie er niet is moet de mens dus verschrikkelijk zwaar strijden, proberen de dimensies los van elkaar te krijgen en weer te onderscheiden. Alles wat de mens om zich heen ziet is een resultaat en bij effect van dit verschijnsel, dimensie overlapping, en alleen in de rode kern van Sirius, in Ub, kan de mens komen tot dimensie onderscheiding en het ADO alarm herstellen. We spreken dus uiteindelijk over een nog diepere verloren kern van Orion. Al in de Egyptologie was Sirius (de godin Sopdet) de zwangere vrouw van Orion (Sah). Zij hoorden dus bij elkaar. In de Egyptologie wordt Sirius ook de hondster genoemd en de ster van de overstroming en van het begin van de wereld. Sopdet werd afgebeeld met een ster boven haar hoofd. Dit kunnen we vergelijken met Openbaring 12 : 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder
Pagina 26
haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de wildernis, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. De draak die met zijn staart een derde van de sterren op aarde wierp is een beeld van de dimensie overlapping, maar de wildernis diepte is de schuilplaats voor de mens, als een beeld van de Ub kern van Sirius. Toen de Sirius kern van Orion werd verwijderd ontstonden de lagen van het lagere Sirius om de kern heen, als dimensie overlapping. Dimensie overlapping is dus aangekoekte dimensies die door gebrek aan onderscheiding teveel doorgemengd zijn, zoals er vlekken ontstaan als er heel veel dia's op elkaar worden gelegd, oftewel knopen. Er moet dus weer een overzicht komen van de schermen. Ze mogen niet op één punt blijven, want dan wordt het onoverzichtelijk. Er moet dus een inventaris komen, een framewerk. De dimensies moeten dus ver genoeg van elkaar weggedreven worden, anders gaan ze overlappen. Daarvoor was al het vorige onderwijs en de demonologie. Daarvoor was het sorteren en onderscheiden van de culturen. De mens moet weer gevoelig worden voor de verschillende lijnen, de verschillende snaren, door alles heen. Zo niet, dan blijft de dimensie overlapping. In die zin wordt er dus ook gewerkt met beugels om de dimensies van elkaar te houden. Ook is het belangrijk voor de mens om gevoelig te worden voor de verschillende lijnen van planetaire energie. Dat zijn ook allemaal belangrijke snaren. Als de snaren te dicht op elkaar liggen kan er geen muziek gespeeld worden, en kunnen er dus geen boodschappen overgebracht worden, en dan is er dus dimensie overlapping. Ook verhalen zijn dus belangrijk om snaren aan te brengen, opdat de dimensies niet aankoeken en overlappen. Vaak is het letterlijke al dimensie overlapping, en verhalen luchten dan alles weer, brengen dan ruimte en onderscheid, en brengen alles meer in het symbolische en abstracte. In het kaleidoscopische is er minder kans op dimensie overlapping. Wel is het zo dat het kaleidoscopische zonder onderwijs waardeloos is. Verhalen en onderwijs moeten dus gelijk oplopen, anders is er gevaar van dimensie overlapping. Er zijn dus wetten van kaleidoscopie. In een droom aan het begin van het millennium was ik in Almere en er was daar het rode prins verschijnsel, wat een soort van alarm was en beveiliging. In het rode prins project waren ook electriciteitspalen die door de weilanden gingen, maar dat waren ook een soort luchthavens, want er gingen zielen doorheen, die vlogen van de ene paal naar de andere paal. Ze moesten aan allerlei voorschriften voldoen, om de energie zuiver te houden en onderscheiden, opdat er geen dimensie overlapping kon plaatsvinden. Deze palen werden ook de bakkerbomen genoemd, want eigenlijk is het het werk van de bakker die goed onderscheid moet houden tussen de ingredienten, en de juiste hoeveelheden moet gebruiken en de juiste verhoudingen, anders komt er dimensie overlapping. Bijvoorbeeld teveel zoet, teveel suiker is al een vorm van dimensie overlapping, en ook teveel licht is dimensie overlapping. Dat wil dus zeggen dat er dingen zijn gemengd die gescheiden hadden moeten blijven. Zoals de tweede bijbelse poëzie ook het voorbeeld aanhaald van een vijver waar aan de kant schilderijen liggen, en er liggen hoornen tussenin om hen afgezonderd te houden, en zo een verhaal vertellen, want als de schilderijen allemaal op elkaar zouden liggen, dan zou je het verhaal niet zien. Dit komt dan uit het gedeelte genaamd : 'Slang in het Zwanenmeer III', want de slang is weer een beeld van de patronen. Deze patronen moeten onderscheiden worden. De slang is hierin een meester. Die hoornen tussen de schilderijen brengen hun vingers helemaal tot in de vijver, dus ze zorgen ervoor dat er geen vermenging is tussen de schilderijen. Het zijn afzonderlijke plaatjes. Er moet voldoende ruimte tussenzitten, anders vloeien de energieën in elkaar over en dan is de rode draad weg. In dit poëtisch verhaal komt er dan een fee die het vijverwater aanraakt, en dan kan er verandering plaatsvinden, een beetje zoals bij het water van Bethesda in de bijbel. De engel raakte van tijd tot tijd het water aan waardoor het water geneeskrachtig werd. Dimensie overlapping is dus ook het probleem van de bakkersleerling die moet leren bakken. Door deze fase gaat de aarde nu. Hoofdstuk 11. Het nut van een identiteits crisis Dimensie overlapping, ook wel dimensie knopen genoemd, is een verschijnsel wat ontstaat als er alleen maar een-punt-zicht is, oftewel tunnel visie. Vandaar dat de Vur de mens terugleidt tot het kunst museum waar alle schilderijen verspreid zijn in plaats van op elkaar liggen. Alle boeken van de Vur zijn in principe literaire schilderijen als gekanaliseerde en onderscheiden energie, als schuif en wissel portalen tot de andere werelden. Dimensie overlapping is potentiele energie. Het kan veranderen en zich openen als het tot nut wordt gemaakt, als het tot sieraad geregen wordt, als ornamentaal communicatie middel. 'Werk bij kracht die onderwees.' Onderwijs is de ware kracht, en die rangschikt dus alles. In het rangschikken, het rijgen, krijgt alles zijn plaats en kan het openen. Alles wordt tot het goede en de waarheid als het in de juiste hoeveelheden en in de juiste verhoudingen komt. Dimensie overlapping kom je niet zomaar vanaf. Het moet verdiept worden, tot exegese. Mensen die niets hebben meegemaakt en in het rijke westen zijn opgegroeid en altijd angstvallig beschermd zijn gebleven voor beelden van de derde wereld en oorlogslanden hebben vaak een te romantisch beeld van het bestaan. Het bestaan is demonologisch. Heb je geen anti-virus, dan ga je eraan. Het bestaan is metaforisch gezegd 'raging mad amazons', als het nodige alarm. Zij die zich niet onderwerpen aan de dynamieken van de natuurkennis waarvan de natuurgodinnen een beeld zijn sterven uiteindelijk de bestaans-dood en houden gewoon op te bestaan. Als zij dan nog ogenschijnlijk leven dan zijn het parasieten. De westerse man is hier veelal een beeld van : opgeblazen, betweterig, onverschillig, onderdrukker van het vrouwelijk geslacht, altijd maar weer als man boven de vrouw proberen te staan, geen nederigheid, geen onderwijsgezindheid, geen luistergezindheid, hedonistisch, materialistisch, kortom een parasiet zonder waarlijk leven. Zij gaan van dood tot dood, als strontvliegen. Het is een tragische dodenmars. Het is de opstand tegen het bestaan, waarin ze luidkeels roepen : 'Neen, wij willen het bestaan niet. Wij willen de natuurgodinnen niet kennen. Wij hebben onze eigen rammelende en ratelende afgoden die wij volgen, keihard door de stad sjeesen in een stadse auto allemaal voor aanzien en luiegheid. Wij willen dwaas zijn, niet wijs. Wij haten de natuur. Wij spelen graag godje over anderen. Wij zijn
Pagina 28
racisten. Wij haten de natuurvrouw, en vrouwen zijn van een lager ras, slechts om ons te dienen, ons ego.' Dat is wat ze luidkeels en bulderend roepen, niet verhinderd door enige kennis. Borst vooruit, opgefokte spieren, als een opgevoerde brommer, zo de crash tegemoet na de joyride. Ze zien niets, ze rijden te hard op die snelweg. De waarheid willen ze niet kennen. Maar goed, dat zijn de verdraaiingen en de vervormingen in de lagere emanaties van het bestaan. Het is dimensie overlapping. Bovenal is het van belang dat de mens zijn weg vindt naar het studie centrum. En dan gaat het om het zelf studie centrum. De rest is allemaal metaforisch. Alles wat je in je leven meemaakt is metaforisch, een bepaalde taal. Een van de boodschappen van de Vur is het werken aan de studie sieraden, de sieraden van de goede werken, de dienst tot de hogere kennis. Dat gaat dus om de meer innerlijke sieraden, wat ook in de eerste Timotheus brief van de bijbel naar voren komt. Dat gaat om uitstraling en instraling, en wat wil je dan wat het zal wezen ? De mensen om je heen leven of in groot leed of in grote zonde. Als je een mensenbehager wil worden die volgens stadse codes met de moderne mode meeloopt, waar kom je dan ? En wil je altijd rondlopen met een blij gezicht tussen deze parasieten ? En zou dat mensen met groot leed om je heen daadwerkelijk helpen ? Het gaat erom te lijden met hen in leed, mens en dier. je mag er ook verontwaardigd over zijn en met een boos gezicht rondlopen soms, boos op de maatschappij, en soms mag je weer anders zijn. Elke dag mag je andere sieraden omdoen van de hogere kennis, de innerlijke sieraden van studie. Je hoeft jezelf ook niet weg te geven. Pas op dat je jezelf niet als een hoer verkoopt aan deze stadse systemen. Dan kun je beter als de OT profeten zijn of rennen voor je leven. Het is dus goed om soms in een identiteits crisis te zijn, want de stad geeft onder dwang de mens telkens weer valse identiteiten. Rijg je strategische sieraden, breng je profetische boodschappen in natuur patronen. Camoufleer jezelf goed als je onder deze gekken bent. Gooi geen parels voor de zwijnen. Gooi eerder een staaf dynamiet, en steek je tong uit. Als ze je vragen rechts te gaan, ga dan links. Laat je niet in een hokje drukken. De identiteits crisissen zijn ervoor om je te beschermen. Laat je niet brainwashen. Blijf uniek, anders is de strijd verloren. Hoofdstuk 12. Het ontstaan van dimensie overlappingen Dimensie overlappingen kun je niet zomaar ontwijken. Je moet ermee rijgen, ze te slim af zijn. Dimensie overlappingen ontstaan doordat zoveel planeten de mens bestralen, en als de stralen kruizen en de mens kan het niet onderscheiden, dan ontstaan deze overlappingen. Het hebreeuwse woord voor tent is 'ohel', wat een beeld is van het wildernis leven. Ook is dit een anagram van elohim, oftewel ohel-m, de kennis (m, egyptisch) van het wildernis leven. Ohel wijst ook op 'el', een hebreeuwse naam voor god, maar elohim betekent ook godinnen. Daarom gebruiken christenen vaak ook het stopwoord 'hel', en hebben de betekenis verdraaid, maar het wijst terug op ohel, het wildernis leven. Hoofdstuk 13. De Sexuologie van de Gnosis Hoe je het ook wendt of keert : de mens heeft schaduwen nodig, tegenstellingen, anders zou de mens verloren raken in een vacuum. Het is dus een overlevings-strategie van de natuur, als een boeienkoning, een Houdini. De schaduwen en reflecties hebben geen intelligentie. Ze hebben wat losgekapte kennis die uit het verband is getrokken en is verletterlijkt, maar dat is alles wat er is. Je kunt er geen normaal gesprek mee voeren. Ze hebben geen zorgen, geen doel, en leven voor het plezier, maar wat is plezier ? Wat is genot ? Gaat het er dan werkelijk om om je maar telkens 'goed' te voelen ? En hoe 'goed' is dat dan ? Want wat als je ego zich goed voelt en daardoor nog krachtiger wordt ? Je ego heeft je vernietiging op het oog. Daarom zijn het vaak demonen die zich zo plezierig voelen, je schaduw, en dat is de verkeerde vorm van plezier. Ze hebben plezier in je vernietiging, plezier in hun macht, maar de mens onderscheid het niet. De mens raast maar door. Is het niet tragisch dat de mens altijd maar op zoek is naar oppervlakkig plezier ? De diepere mens wil altijd de gnosis. De diepere mens wil zichzelf niet bedriegen. Als kind denk je misschien als je 'leuke' televisie programma's ziet en je leuk speelgoed hebt, een vader en moeder die hier in het rijke westen voor je zorgen, waardoor je de eerste paar jaren van je leven in principe zorgeloos bent, dat je het misschien goed getroffen hebt, dat je goed terecht bent gekomen, dat dit je bestaan is, dat dit het is, het ultieme geluk waarvoor je bestemd bent, maar het is een valstrik. Hoe werd je kind ? Alles was gewist, en door wie ? En waar ben je terechtgekomen ? Is het allemaal zo onschuldig ? Mensen zien het als de gewoonste zaak van het leven, maar wie of wat maakte van hen een baby ? Is dat wat de heilige vergetelheid inhoudt, of was er meer aan de hand ? Was er misschien iets verschrikkelijks foutgegaan ? Totaal maar dan ook totaal kwetsbaar ben je en vaak loopt het fout af. Nee, de mens moet ontsnappen. De mens moet wakker worden. Ik had een droom dat ik op een planeet was in de constellatie Reticulum. Ik was daar bij een boertje, en hij leidde me naar de kerk daar. Achterin de kerk liet hij mij het psalmenboek zien. Er stond een harp op getekend. Ik sloeg het open, en het was een soort dagboek. Op elke pagina stond er een klein plaatje met iemand met een erectie. Ook stonden er telkens plaatjes aan de onderkant. Het kwam op me over als iets serieus. Er stonden natuur plaatjes onder. Op aarde doet de mens vaak giechelig over een erectie, omdat de mens niet weet wat het betekent, en dat nog wel terwijl de mens er uit voortgekomen is. Op aarde wordt het verkocht, en zijn mensen erdoor geobsedeerd, en zien niets anders meer. Maar hier in deze kerk werd het als iets doodnormaals gezien, en niet iets waar je nou obsessief over zou moeten doen. Het stond er gewoon in een bepaalde context. Het boertje nam me toen de kerk uit en leidde mij tot een groot spookhuis met een heleboel afdelingen. Bij elke poort of ingang stond een standbeeld van iemand die bang was en een erectie had. 'Dat is wat het betekent,' zei het boertje. 'De gnosis reageert alleen op de heilige vreze, en dan is er contact en vruchtbaarheid. De heilige vreze is de plug.' De aardse erectie is van overmoed,
Pagina 30
roekeloosheid, obsessief gedrag. Hier op Reticulum liet het boertje mij een heel ander verhaal zien. Als de heilige vreze volkomen was veroorzaakte het een erectie, maar die maakt dus geen direct contact. Die rent weg, en blijft aan de ingang. Die durft niet verder het spookhuis in, en wordt zo tot standbeeld. Die gaat niet zoals op aarde regelrecht de vagina in. Het is geen voetbal wedstrijd waar er gescoord moet worden. De heilige vreze gaat eerst de aarde in, onder de voet van de vrouw metaforisch gesproken, de diepte in, dus niet blijven hangen aan de oppervlakte. De aardse mens maakt te snel contact en te oppervlakkig, niet gehinderd door enige heilige vreze, niet gehinderd door enige kennis of metaforiek. Zo komt de aardse mens al snel in een valstrik, en brengt daar ook zijn kinderen in groot. Dat is de tragische realiteit van het aardse leven. In de tweede bijbel is de erectie ook het beeld van de honger, het minderen, waarop de gnosis reageert. Op aarde is de erectie precies het tegenovergestelde, namelijk het vermeerderen, materialistische zucht. Hoofdstuk 14. De Drie-enige Godin van Adam Het leven kan niet zonder de dood, de dood van het ego. Dat is dus een noodzakelijke tegenstelling. Het eva-ngelie is het leven door de dood aan het kruis, oftewel het evangelie van Eva die Adam leidde tot de vrucht van de gnosis waardoor zijn ego kon sterven. Dat dit een martelgang is is bekend. Die dood zet niet zomaar in. Zoals we weten is het probleem dat Orion een heleboel verloren kernen heeft, in lagen, en dat die kernen terug willen komen, opdat de mens hemelburger kan worden in de diepere Orionse samenlevingen van de natuur. Ik had een droom over de constellatie Reticulum waar ik vroeger ook veel mee bezig was, en welk project ik moest staken vanwege teveel demonie. Ik moest eerst ergens anders aan werken, maar nu had ik nieuwe sleutels en kon terug. Ik heb vroeger veel over Reticulum geschreven, over de boeren en de indianen daar. Ik was nu in een soort natuur stad of natuur centrum. Een moeder van mijn eerste vriendinnetje ooit die bij ons aan de kerk zaten had mij wat video's gezonden. Ik speelde het af, maar het werkte niet. Het zou ook op de televisie komen, dus ik wilde het opnemen, maar ik was net te laat, en ik dacht dat ik geen halve opnames wilde. Toen kwamen er weer twee pakketjes van die moeder, en toen waren die video's erweer bij, maar dan voor een nieuw systeem, want het bleek dat ik er niet het juiste apparaat voor had, dus het apparaat had ze ook meegezonden. Het was een heel klein plat apparaatje in een zwarte etui van het merk 'denom'. Het was een klein televisietje. Ik klikte het aan en er waren allerlei kleine channeltjes te zien, vaak ging het over koken, eten bereiden. Ik zag wat wortels en groenten op één zo'n schermpje, en die schermpjes lagen in twee kolommen naast elkaar. Je kon dan het schermpje van je keuze zo groot maken als het apparaat zelf. Sinds ik het apparaat had aangezet was het wel groter geworden, maar nog steeds compact en plat. Mijn zusje op Reticulum stond er toen ook bij. Ik zei : 'Ik heb jou volgens mij vroeger ook eens een heel klein televisietje gegeven, hè ?' We zeiden toen beiden tegelijkertijd : 'een roze.' Zij zei het in Engels : 'a pink one.' De technologie was ver. Ik was verbaasd. De moeder van het vriendinnetje legde uit dat er ook mee gekookt werd. Je kon een menu uitkiezen, een maaltijd, en dan werd het gewoon via technologie, via signaaltjes en straaltjes, de keuken in geprojecteerd door allerlei buizen en stangen, en dan kwam het op een soort fornuisje. Dat werd dus zo gematerialiseerd vanaf het scherm. Ik vond het wonderlijk. Ik zei tegen die moeder dat ze me moest helpen met mijn geheugen, want ik was een heleboel vergeten. Ik was natuurlijk tot een verloren deel van mezelf op Reticulum terecht gekomen, en door die vermenging had ik wat moeite met mijn geheugen daar. In ieder geval was ik heel blij met het pakketje en er waren ook een heleboel andere schijfjes met video's voor het apparaat. Er leek meer vrede te zijn hier, een vergevorderde technologische orde, natuurlijk gebaseerd op veilige bio-technologie van de natuur. Een heleboel problemen die er op aarde zijn waren hier niet. De vrucht van de gnosis, van het eva-ngelie, het evangelie van Eva, van de vrouw en moeder van leven, leidt ons eerst tot een verwarrende situatie waarin ons ego kan sterven. Hiertoe werd ook Adam geleid, en een beeld daarvan was ook David die in de Psalmen aan het kruis stierf in de Messiaanse psalm 22 : 2 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? 3 Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. 15 Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; 16 verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. 17 Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 18 zij zien met leedvermaak naar mij. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. 21 Red van het zwaard mijn ziel, mijn eenzame, van het geweld van de hond. David was in gevecht met de Egyptische hond Anubis, de poortwachter, die zijn ego moest laten sterven en hem moest mummificeren, opdat hij tot het hemelse Jeruzalem, de hemelse wildernis, kon komen. Het is een worsteling met God zelf, zoals Jakob op Pniël had. Dat is het eva-ngelie in het kort, in het OT. Er is geen andere weg. De mens moet aan zichzelf sterven. Aan de kusten van dit Reticulum gebied had ik eerst een verschrikkelijk gevecht met haaien, en er was ook een gevecht met orca's en walvissen die de kusten bewaakten, en waar ik vroeger ook dromen over had dat ik ze in de verte zag. Dit waren zware demonen. Ze verscheurden mijn hart en ziel. Hun tanden reten me aan stukken. Maar toen was ik ineens aan land, en vond een verloren deel van mezelf, en door de vermenging was mijn geheugen deels weg. Ook Adam moest zijn paradijsje verlaten om te komen tot het grotere paradijs, de grotere context, en hiervoor moest hij een lange en slopende weg begaan. Hij moest terug tot de wildernis, waar zijn
Pagina 32
eerste liefde hem riep, Lilith, Lethe (Grieks) oftewel Tolli (oer-amazonisch), en zij leidt hem tot Naamah, als de brug tussen haar en Eva, als de drie-enige godin van Adam, de drie-enige natuurgnosis. Daarom moeten wij verscheurd worden, opdat we verzoend kunnen worden met de verscheurde godin, de verscheurde natuurgnosis. Natuurlijk is dit slechts ogenschijnlijk, want de mens had zijn geheugen verloren. Ook Osiris (Aser) werd verscheurd in de Egyptische mythologie, en ook Orpheus werd in de Griekse mythologie verscheurd door de maenaden of bachanten, dronken bezeten vrouwen, maar waardoor hij werd verzoend met Eurydice. Hoofdstuk 15. Het Stoïcijnse Pad van de Eenling Kudde mentaliteit is altijd het probleem geweest van deze wereld. Kudde gehechtheid blokkeert de heilige gebondenheid. Er is geen pad door de gnosis zonder de heilige gebondenheid. Er zou teveel misleiding zijn, vervroegde kennis, te late kennis, corrupte kennis, enzovoorts. De mens laat dingen te snel kruizen, maar het pad van de eenling is het enige pad wat de natuur heeft aangelegd, en de rest is allemaal valse veiligheid. Er moet dus een nieuw stoicijns level komen waarin de mens het eenling principe leert, want dat is ook van groot belang voor de demonologie. De demonologie is gebaseerd op het kruis, het aanvaarden van het lijden, het geduldig dragen van het lijden en daarin volharden. Dat is ook de stelling van het stoïcisme. Er zijn vele misvattingen over het stoïcisme, en er zijn ook vele stromingen binnen het stoïcisme. Het doel van het stoïcisme, wat rond 300 BCE in Griekenland onstond, met als grondleggers Zeno en Chrysippus, is te leven volgens de natuur en niet volgens de massa's. Zij die de massa volgen kunnen deze filosofie niet bestuderen, stelde Chrysippus. Je moet je onthechten van de massa en de natuur leren kennen. Hij stelde dat de dwazen alles willen, maar begrijpen niet hoe ze het moeten gebruiken. Chrysippus wilde de mens het grijpen afleren, om allereerst terug te keren tot het zelf, de eenling, en zo te leren. Er zijn hierin veel dingen nodig, als een stappenplan. Allereerst moet de mens terugkeren tot het niets, want anders worden er teveel fouten gemaakt. Alleen de wijzen zullen dit pad gaan, stelt Chrysippus. Het is een vreemdelingen pad van compromisloosheid. Als je geen vreemdeling bent, dan is alles verloren. Dan kom je nooit verder op het pad van de eenling. Wie door de massa's aanbeden wil worden en de massa's wil behagen kan dit pad niet op. Voor Chrysippus is het belangrijk terug te keren tot eigenzinnigheid in de natuur, niet de opgelegde identiteit van de massa's. Het kwaad kan niet zomaar uitgebannen worden, en dat mag ook niet, want het is ergens voor bedoeld. Er moet gebruik van gemaakt worden. Verschillende stoïcijnen zeiden hierover : Marcus Aurelius : Want het denken verandert alles wat een handeling in de weg staat en wendt het aan voor zijn eigen doel, en wat een obstakel was bij een werk, wordt een hulpmiddel, en wat je verhinderde een bepaalde weg in te slaan, wordt een richtingwijzer. Seneca : Niet wat, maar hoe je iets draagt is belangrijk. Ook Paulus putte uit de stoïcijnse filosofie voor zijn brieven, zoals dat alle dingen medewerken ten goede voor degenen op dit pad. Ook Paulus stelde dat dit een pad was van de eenling, en dat je deze wedstrijd moest winnen, door alles en iedereen achter je te laten. Ook Chrysippus stelde dit al, maar Chrysippus zei erbij dat je dit nooit ten koste van anderen mocht doen. Je mag geen overwinnaar worden over de ruggen van anderen heen, want dat is ook weer negatieve kudde mentaliteit. Je moet dus niet stelen, maar het zelf eerlijk vinden en verdienen zonder de ander daarbij schade te berokkenen. Velen zijn namelijk in de kuddes voor dit ene doel om zo makkelijk ten koste van iemand anders iets gedaan te krijgen. Dat pad moet achtergelaten worden, stelt Chrysippus. En ook dit komt weer terug in de leerbrieven van Paulus. Chrysippus stelde dat het lot altijd verbonden was aan het corresponderen met iemand's werken, met iemand's natuur en kwaliteit, dus uiteindelijk zou je levenswinst gebaseerd zijn op je eigen hart. Er is uiteindelijk loon naar werken, en de mens moet daarvoor niet de kortste en makkelijkste weg nemen, want dan wordt er teveel over het hoofd gezien. Alles in het stoïcisme gebeurt in processen. Daaraan is alles gelinkt, en daardoor wordt alles geforceerd. De mens kan zich niet losmaken van dit proces. Het heeft geen zin te strijden tegen de natuur. Alles zit hiervoor in het object en de mens zelf, wachtende om ontrafeld te worden. Dat is wat het lot is. Het is ingewoven en gaat niet buiten de mens om. Ook Zeno, de eerste grondlegger van het stoïcisme, hield niet van massa's, en ook niet van rijkdom. Hij hield van de natuur en de eenvoud. Hij hield van de filosofie. Alles was ook verbonden aan de stand van de planeten, stelde Zeno. Hij bekeek dus alles vanuit de buitenaardse context. In die zin sprak hij dus over de buitenaardse natuur die zichzelf op aarde projecteerde. Zeno stelde dat we twee oren hadden, en maar één mond. We zouden dus dubbel zoveel moeten luisteren. De mens moest voldoende opgeladen zijn met stilte om te kunnen leven. De mond zou de boodschap anders in de weg staan. De mond mocht alleen spreken door het oor. Hij leefde sober en minimalistisch. Hij leefde ascetisch, ook al was hij soms rijk. Zeno stelde dat de massa's misleiding brachten, en daarom moest de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. Zeno onderwees hoe de misleiding te ontwijken. De mens moest weer doel hebben, en reden, en die kon alleen ontstaan als de ziel zou komen tot de universele reden, de logos. Dit zou ergens in het universum zweven als een vogel, en de ziel moest de sleutel hiertoe verdienen op het stoïcijnse pad. Later werd dit door de christenen allemaal verletterlijkt en gematerialiseerd tot de bijbel die ze de logos noemen, maar de logos is natuurlijk veel meer. De christenen wilden het pad op de berg niet gaan, want dat was te smal, te moeilijk, te kronkelig, te eng, en daarom maakten ze een afgod beneden in het dal : de bijbel. En hier moest iedereen voor neerbuigen. Het christendom is dus een grote vervorming van de stoïcijnse filosofie. Ineens werd ook Jezus, de nieuwe afgod na het Griekse wereldrijk, de logos genoemd. Zowel de doxa, het geloof en de mening van de massa, en de pathos, de emotie, waren vaak grote vijanden van de stoïcijnen, die alles getest wilden hebben aan de logos, de universele rede, het universele woord van de natuur. De mens moest niet worden voortgedreven door de emotie, maar de emotie kon wel het resultaat worden van de logos. De emotie moest hieraan ondergeschikt worden, want vaak was de pathos van de massa gewoon het vooroordeel. Het wilde dus niet zeggen dat emotie niet meer mocht bestaan. Zolang de emotie maar getest was, want er waren ook valse, overmoedige emoties. Dogma had een hele andere betekenis in het stoïcisme, namelijk van een getest principe gevestigd door rede en ervaring. In het christendom werd de dogma natte vinger werk, gewoon domweg door blind geloof van de voorouders en wat de massa zo had bepaald in het
Pagina 34
verleden, dus van doxa en pathos. Doxa werd in de Griekse bijbel gebruikt om de glorie van God aan te geven, waardoor dus ook God werd verlaagd tot het niveau van de mening en het geloof van de massa. De stoïcijnen waren hier deels woest over, maar waren tegelijkertijd ook op zoek naar betekenis hierin. Het christendom zou namelijk gebruikt kunnen worden om iets diepers in het stoïcisme omhoog te halen, een missing link. De stoïcijnen waren hierin gebaseerd op logos en gnosis. Voor hen was dit een discipline, de ascese. Waar de hedonisten waren gericht op het ontwikkelen van spieren waren de stoïcijnen gericht op het zoeken naar diepere filosofische structuren, naar soberheid en eenvoud. Waar de hedonisten meer wilden, wilden de stoïcijnen minder. Waar de hedonisten smachtten naar de goedkeuring van de massa's, daar waren de stoïcijnen op zoek naar de eenzame diepte van het eenling principe om zo terug te keren naar de natuur en de demonologie. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de Griekse filosofie die voorafging aan het christendom. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en 'het recht van de meesten', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het goed.' Dit zijn dus stromingen binnen het hedonisme : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato, twee beroemde Griekse filosofen. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskerings-werk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. De sofist is een nabootser, en ook een soort tovenaar, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor het christendom hebben bereid. Plato streed tegen doxa, tegen het gebruik van de mening en het geloof van de massa als argument. Dit was een wezenlijke strijd, want hieruit voort zou het christendom komen. Het woord doxa is verbonden aan populariteit, glorie, zoals het ook werd verbonden aan de glorie van God in de Griekse bijbel. Veel mensen zijn hier gevoelig voor. Ze kiezen populariteit boven de waarheid. Voor de stoïcijn is dit dus een test. Een stoïcijn is niet geinteresseerd in macht, want hij weet waar het toe leidt. Hij verkoopt de waarheid niet voor autoriteit. Plato zette rede en geloof tegen elkaar. Het westerse christendom koos duidelijk voor het geloof. Plato werd ondergesneeuwd. Plato stelt dat er voor elke doxa een logos moest zijn waaraan het getest zou moeten worden, want anders was het waardeloos. De christen laat zich echter leiden door blind geloof, tegen alle kennis in. Voor Plato was doxa de zonde van de filosoof. De filosoof moest eerst terugkeren tot de logos. Doxa is alles wat de mens zomaar klakkeloos aanneemt. Doxa wil schitteren in de tempel als een god, door mensen aanbeden. Doxa wil niet lijden in het verborgene voor diepte. Doxa heeft zware roemzucht en machtszucht en haalt daarvoor elk wapen uit de kast om het te krijgen. Doxa gaat niets of niemand uit de weg, niet door enige heilige vreze verhinderd, niet door enige kennis. Doxa denkt van een kale kip kun je niks plukken. De stoïcijnen bestempelden dit als egoïsme naar het externe, een zeer slechte pathos, emotie, en de mens zou moeten terugkeren tot de apatheia, het medicijn hiertegen, de boven-emotie. De mens moest gezuiverd worden van egoïstische emotie. Op het pad van apatheia betekent het dus niet dat je alle emotie en empathie moet kwijtraken. De stoïcijnen wijzen op de gevaren van onverschilligheid, valse apatheia, wat ook weer egoïsme is. Het eenlingsprincipe heeft niets met egoïsme te maken, maar met verdieping van het zelf zijn, en komen tot de hogere gebondenheid. Er is geen gnosis zonder de hogere gebondenheid, en die kan alleen ontstaan in het eenlings-principe. Dat wat er buiten hangt wordt aangedreven door de doxa-massa's. In de brieven aan Lucilius stelt de stoïcijn Seneca dat begeerte uit de hand loopt als het de grenzen van de natuur overschrijdt. De natuur is vol van beperkingen, maar het hedonisme heeft die niet. Dit is een grote vijand van de mens. De hedonistische massa's hebben hun adel geschapen, maar de filosofie heeft haar eigen adel. Hij wijst op Plato die stelde dat er geen koning bestaat die niet uit slaven is voortgekomen, en geen slaaf die niet uit koningen is voortgekomen. De ware adel is dan volgens Seneca wie de natuur goed heeft afgestemd op de deugd. Boven alles uitstijgen is dat wat adel maakt, oftewel de apatheia. Ook de logos en de gnosis zweven daar. Seneca stelt dat je nooit haast moet maken in dit labyrint, want juist dat wordt je noodlottig. Overmoed behoort niet tot de stoïcijnen. De stoïcijnen testen alles. De stoïcijnen gebruiken strategie. Hij stelt dat het er niet om gaat groots te werken. Een kunstenaar heeft de eigenschap om een geheel samen te vatten met weinig middelen en weinig materiaal. Dat is ook weer de schoonheid ervan. Teveel zou alles verprutsen. Seneca beschrijft zijn eigen wapenrusting die deels de projectielen van de vijand in zich opneemt en verwerkt om zich ermee te sieren, terwijl andere projectielen teruggeketst worden naar de afzender. Gebrek is belangrijk, stelt Seneca, ook gebrek aan woorden. Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. Zo is het stoïcisme wantrouwend tot de grote massa's, en behoedt zij zich voor valse christelijke nederigheid tot de massa's die geleerd wordt. Er zijn plichten tot de natuur, niet tot de massa's. Wel kunnen daarin natuurlijk kruispunten in optreden, maar die zijn niet geforceerd. Deugd is voor de stoïcijn gebaseerd op kennis, omdat er teveel corruptie op de loer ligt, zoals we zien in het christendom. Geloof is een slechte leermeester. Het principe van de eenling is van levensbelang. De mens denkt de massa's nodig te hebben, de ander, maar dat is een misleiding. De eenling heeft een eigen sociologie. Kruispunten worden niet geforceerd, niet gemanipuleerd. Ze worden niet overhaast. Altijd maar weer denkt de mens de ander nodig te hebben, alsof de ander de mens gelukkig kan maken. Ook is de mens bang voor de ander, denkende dat de ander hem kapot kan maken. Maar beide gevallen zijn niet mogelijk. Alleen het pad van de eenling leidt tot het geluk, en het geluk is de diepte. In de diepte is er de gebondenheid, want de mens gaat dan zien dat het maar één weg is. De eenling trekt het ene aan. Het ene is daarmee ook het enige. Hoe dieper de mens gaat hoe meer de mens erachter komt dat er steeds minder mogelijkheden zijn. Het pad wordt namelijk steeds smaller, de poort steeds enger. De mens wordt ingesloten. Dit leidt tot de ervaring van de heilige gebondenheid. Het doel van de mens is een eenling te zijn. Je ervaart het externe dan alleen nog door het interne. Het heeft zijn eigen sociologie. De ander is dan slechts een klankbord, geen bron. Eerst moet de mens komen tot apatheia, wat letterlijk zonder emotie betekent, wat dus het niets inhoudt, maar wat niet wil zeggen dat dit het einddoel is. Het wil niet zeggen dat de mens niet
Pagina 36
zonder emotie moet zijn, maar de mens mag er niet door aangedreven worden. Het mag geen stuur mechanisme worden. Pathos, emotie, moet dus onderworpen worden aan apatheia, en aan rede. Leegte mag ook nooit een doel op zich zijn, maar moet onderworpen zijn aan rede, aan logos. Apatheia moet dus onderworpen worden aan logos. 1. Logos - rede 2. Apatheia - boven-emotie, zonder emotie 3. Pathos - emotie 4. doxa - geloof van de massa Doxa moet dus ook onderworpen worden aan bovenstaande drie. Als dat gebeurt is kan de mens verder op het pad van de eenling. Vijanden op dit pad : bevestigings-zucht (van anderen, de massa, etc.) goedkeurings-zucht (van anderen, de massa, etc.) eerzucht roemzucht mensenbehagenis massabehagenis verklaringszucht (naar/ van anderen, de massa, etc.) bewonderingszucht opschepzucht imponeerzucht overtuigingszucht winzucht troostzucht (van anderen, de massa, etc.) Ook is het dus belangrijk om het externe, de buitenwereld, te onderwerpen aan het interne, de binnenwereld. Hoofdstuk 16. Nut of Geluk ? Gnosis verzadigd meer dan vlug plezier. Gnosis gaat veel verder dan geluk. Soms voel je je misschien ongelukkig, maar dat kan weer onderdeel zijn van de gnosis die veel dieper leidt, tot iets groters dan geluk, iets wat dieper verzadigd. Je kan je zelfs op sommige momenten diep ongelukkig voelen en wanhopig, maar tegelijkertijd in de extase van de gnosis zijn, omdat je voelt dat het een onderdeel is van iets veel groters, een onderdeel van jezelf. Geluk is veelal overschat, en de gnosis onderschat. Er is iets dat veel verder gaat dan zomaar geluk. Het kan soms het geluk aan diggelen slaan, en toch is er iets diepers wat je op de been houdt, een verhaal. Dat is wanneer je het nut van alles gaat inzien. Nut is iets veel groters dan geluk. Door nut kun je van alles gebruik maken. Nut is dan wel een Nederlands woord, maar het is oorspronkelijk Egyptisch. Ra maakte elke nacht een tocht door de onderwereld, zijn moeder Nut. Als er geen geluk is is er nog geen man overboord, maar als er geen nut is dan is alles verloren. De massa's hebben vals, tijdelijk geluk, maar de eenling heeft waar nut. De eenling wijkt niet af van het eenzame pad van nut, ook al ziet hij het soms niet en gaat hij door wat in de gnosis de naradox word genoemd, de schijnbare nutteloosheid. De eenling moet goed zijn meters in de gaten houden in de demonologie. Er moet genoeg stilte zijn in zijn stilte meter, en genoeg zelfreflectie in zijn zelfreflectie meter, anders zouden de massa's hem kunnen grijpen. Telkens weer moet hij deze meters opladen, en moet hij leren luisteren naar de alarmen en tijdsignalen van deze meters. En zo ging ook Kaïn tot Nut, oftewel het land Nod, Nud, Nuwd. In de grondtekst was hij verbonden aan Ra. Ook Kaïn was een eenling, en de westerse vertaling van dit verhaal was veel te eenzijdig, en ging totaal voorbij aan de diepere symboliek. In de grondtekst krijgt dit verhaal weer nut. De mens moet dus kiezen tussen nut en oppervlakkig geluk. Zij die voor nut gekozen hebben hebben een heilige vreze tegen oppervlakkig geluk. Het is voor hen helemaal geen geluk, maar een pijn die niet te dragen is en die ook niet meer nuttig is. Het is de pijn van de afvalligheid die leidt tot de totale vernietiging. Afvalligen voelen die pijn niet, omdat ze bedrogen worden. De nuttigen hebben dus een bepaalde gevoeligheid, een goed alarm. Voor hen is het niet zoet, maar een vergif wat ze moeten ontwijken. Hoofdstuk 17. Overeenkomsten en verschillen tussen de stoïcijn en de christen Moet de ander om je heen veranderen, of moet je zelf veranderen ? Je kunt geen ijzer met handen breken. Je moet puzzelen. Hiervoor heeft de mens niet slechts onderscheidingsvermogen nodig, maar ook puzzel vermogen, en dit wordt aangedreven door de leergierigheid van de mens. Natuurlijk kan hierin al snel wat misgaan, vanwege al het surrogaat om ons heen. Daarom waren de stoïcijnen al lang voor de opkomst van het christendom gericht op de logos, de Rede, wat Plato ook wel het transcendente goddelijke verstand noemde, en waaraan ze alles testten. Later werd deze logos door de christenen dus gematerialiseerd en verletterlijkt, op basis van geloofs-sentiment. Het is het sofistische hedonisme wat zomaar klakkeloos alle bourgondische levenswijzen van de voorouders overneemt, en dit begonnen ze eigen namen te geven. Zo ontstond
Pagina 38
het gehele christelijke palet van kortzichtige woordbetekenis. Wat de massa dacht was belangrijk voor de christen, wat sofistisch gedachtengoed was uit het pre-socratische tijdperk, nog voordat Socrates kwam opzetten. Het was een markt-cultuur van rondtrekkende leraren die hun lessen verkochten, ook de zogeheten drogredenen. Ze verkochten hun troep nogal duur, en ook het hedendaagse scholensysteem is hierop gebouwd. Geld was de maatstaf. In principe konden alleen de rijken genieten van het sofistische onderwijs. Vandaag de dag kunnen we ook kijken naar het medische systeem en het juridische systeem in kapitalistische landen, waarin alleen de rijken medische en juridische zorg krijgen. Voor 'recht' en 'gezondheid' moet je vandaag de dag veel betalen, wat allemaal gebaseerd is op de pre-socratische sofistiek. We kunnen dus ook constateren dat dit vals geld is in de omloop, en dat het niet is zoals het was bedoeld. Omdat de sofistiek allemaal om geld ging, als een beroep, in plaats van een missie, probeerde de sofist het brein van de mens te manipuleren door welsprekendheid en amusement, door bedriegelijke uiterlijkheden dus, om zo de pathos, de emotie, te bespelen, als een poppenspeler. De rede, de logos, werd dus zo meer en meer weggeschoven. Het was gesjoemel, en daardoor noemde Plato het sofisme ook een mensenjacht. Er werden valstrikken uitgezet om onoplettende mensen mee te vangen. Hierdoor versterkten zij de elite. Omdat het om massa-beinvloeding ging als de maat, de mens als maat, en niet de hogere logos, traden de sofisten op voor het vermaak en niet voor de waarheid. Omdat de doxa, de massa-opinie, voor hen belangrijk was, was het overmatig gebruik van eros, sexualiteit, een mogelijk gevolg, wat leidt tot porneia, het marktwezen van perverse sexualiteit voor verkeerde doeleinden en afgoderij, want dit gaf hen de macht om de massa's te scheppen en onder hun macht te houden. Door al hun verloochenen van de rede, de logos, en het verdraaien ervan, wat later ook massaal gebeurde door het christendom, en door het overmatig accentueren van uiterlijkheden en het materialisme als gevolg daarvan, wekt men een vroegtijdige, valse sexualiteit op, een corrupte eros, de porneia, waardoor er geboorte werd gegeven aan het christelijke wereldrijk. Socrates gaf een veel hogere betekenis aan de eros, die onderworpen en getest moest worden aan de logos, de rede, namelijk dat de ware liefde de wijsbegeerte is. Eros is volgens Socrates de zoektocht van de mens naar zichzelf, naar binnen gericht, dus al helemaal niet naar buiten. Er moet bij gezegd worden dat Plato in zijn boek Symposium, over Eros, stelde dat Socrates deze wijsheid had geleerd van zijn leermeester, de profetische filosofe Diotima. Plato zelf was de leerling van Socrates, dus die stond heel dichtbij hem. Diotima noemde Eros een subtiele kracht die boodschappen overbracht tussen het goddelijke en de mens, vanuit de logos dus. Zijn moeder was Penia, armoede, en zijn vader was Poros, intelligentie. We kunnen dus stellen dat Eros voortkomt vanuit het verminderen van het lagere en het hongeren naar het hogere, wat ook bewaard is gebleven in de latere gnostisch-christelijke traditie. Eros kan alleen geboren worden in de leegte, in het afleggen van de lagere natuur. Penia en Poros zijn dus het tegenovergestelde van de porneia, want zij vormen de brug van het minderen die de mens in contact stelt met de hogere logos, in plaats van massa-vermeerdering. Eros is het verlangen naar kennis, die gezuiverd wordt door de logos. In het wereldbeeld van de stoïcijnen stond de logos centraal. Eros zou nooit in die zin op zichzelf kunnen bestaan, want dan zou het corrupt worden. Eros was dus meer de verbinding tussen de hogere gedachtes, de vruchtbaarheid van de hogere principes, waar de stoïcijn naar zocht als een brug tussen het zelf en de logos, waaraan het valse zelf zou kunnen afsterven. De stoïcijn wilde de massa's dus niet, en ook niet de aardse rijkdommen, maar dus wel de massa's van de hogere gedachtes, het hogere collectief van de logos. En daarvoor had de stoïcijn een zuiver begrip van de Eros voor nodig. Als zijn eros corrupt zou zijn, lager aards, dan zou zijn schip op een rots kapot breken en zinken. Het zou hem noodlottig worden. De stoïcijnen stelden dat het middel van transcendentie om tot de logos, de rede, te komen de apatheia was, oftewel het toetsen van de emotie aan de rede, het boven je emoties uitstijgen om tot rede te komen, en dan zal de rede de emotie aandrijven, niet andersom. Er moest dus een grote draai komen in de menselijke natuur. Er was dus een grote strijd tussen de lagere emotie en het hogere onderwijs. Op de oceanen van emotie, geloof en opinie die tussen de mens en de rede inliggen zijn er vele gevaarlijke piratenschepen van het sofisme die de mens moet zien te ontwijken. Uiteindelijk waren zij het die het chistelijke piratenrijk bouwden. Voor de eenling op het stoïcijnse pad is het belangrijk om zijn eros weer in dienst te stellen van de oorspronkelijke logos, de hogere rede die op het pad van de apatheia bereikt kon worden. Diotima noemde Eros een zoeker naar de wijsheid, en de wijsheid bevat eeuwigheid en volkomenheid. Diotima wijdde mensen in op dit pad, zoals ook haar leerling Socrates, en indirect Plato dus. Eros is het zoeken naar het blijvende bezit van deze dingen, oftewel het zoeken naar de heilige gebondenheid, de hogere gebondenheid van de zelfoverstijging. Daar waar een aards mens op zoek is naar bedriegelijke, oppervlakkige, sjoemelende schoonheid, daar is een stoïcijn op zoek naar de hogere schoonheid van de vereeuwiging van het goede in zichzelf, de subtiele werkelijkheid. Schoonheidsbeleving kan al heel snel pathos zijn, emotie, en doxa, massa-opinie (omdat je zo bent opgevoed, omdat je vader en moeder het ook mooi vinden, enzovoorts), en het kan zo al heel snel tegen de logos, de hogere rede, ingaan, maar Diotima stelt dat de mens moet loskomen van de lagere schoonheidsleer die voortgedreven wordt door traditie en kortzichtigheid, om zo te komen tot de eeuwige oceaan van de schoonheid van de hogere gedachtes die daar ook weer voortplanten, anders blijft men slaaf van het bedrog. Diotima stelt dat de mens ingewijd moet worden in de hogere geheimen van de liefde waarin het mysterie van de schoonheid helder wordt, transcendent. Het is de stoïcijnse esthetiek van de logos, de eeuwigheid van de logos die door de apatheia, de emotie-overstijging, tot de zuiverheid van de logos is gekomen. De esthetiek is in die zin het bezit van de eenling, niet van de massa's. De schoonheid van de gnosis is voor de massa's meer dan ze kunnen dragen. Het is voor de lagere aardse mens moeilijk om het concept van de eeuwigheid te omarmen of zelfs te confronteren. De aesthesis, de ervaring, de gevoeligheid, het waarnemingsvermogen, het gevoel voor kunst, het schoonheidsgevoel, moet in die zin ook onderworpen worden aan de logos, de hogere, transcendente rede, en moet hieraan getest worden. Het mag niet uitstijgen boven de logos, want dan wordt het corrupt. Het mag dus ook niet losgekoppeld worden van de logos. De aesthesis is het zintuigelijke, maar die mag je niet zomaar als een dolle hond laten loslopen. 1. logos - rede 2. apatheia - emotie-overstijging 3. eros - zoektocht naar de wijsheid 4. aesthesis - vereeuwiging, subtiliteit 5. pathos - emotie 6. doxa - geloof van de massa Diotima stelt dan dat de massa de lelijkheid is, het afgewekene, ook al zien ze dat zelf niet, want ze wanen zichzelf met kop en schouders boven alles uit, en wanen zichzelf eeuwig. Ook stelt ze dat de ware schoonheid op zichzelf bestaat en in zichzelf en eeuwig is, en dat alles buiten haar slechts komt en gaat. Tot die schoonheid van de wijsheid is alle inspanning om hierin ingewijd te worden, wat geen makkelijk pad is, maar daarbuiten zal de mens slechts ten prooi vallen aan groot bedrog. Deze schoonheid is dus niet racistisch, maar ontmaskert het kwaad. Je zou dus ook kunnen stellen dat deze transcendente natuurschoonheid geen 'spiegeltje spiegeltje aan de wand ik ben het mooiste in het land' spelletje is. Geen 'Liesje op haar hoge troontje mag niet vies worden' spelletjes. Eros werd door Diotima beschreven als een jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm. Op andere plaatsen in het boek van Plato werd hij beschreven als een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het goddelijke is overbrugt, tussen mens en logos. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door de logos tot volle bloei komen.
Pagina 40
In het christendom werd eros tot Jezus : Hebreeën 1 1 Nadat God eertijds vele malen, polym-eros, of door diepe, vele eros, wijsbegeertes, en op vele wijzen, tot de vaderen gesproken had in de profeten, 2 heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. Jezus werd toen tot logos gemaakt, en later werd de bijbel tot logos gemaakt, waardoor dus ook de christelijke eros corrupt werd gemaakt, verletterlijkt, gematerialiseerd, ontdaan van alle oorspronkelijke filosofie. Wel lopen de oorspronkelijke stoïcijnse lijnen en bloedaderen van eros en logos nog door de bijbel heen. Ook het woordje pan-eros of het latere phan-eros komt veel in de bijbel voor in verschillende vormen, wat in het koine grieks (NT grieks) geopenbaard betekent, maar wat de godheid pan, de natuur, verbindt aan eros. Mattheus 6 18 om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, pan-eros/n, maar aan uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Ook kan het woord pan-eros gekend betekenen. Lucas 8 17 Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim, dat niet zal bekend, pan-eros/n, worden en aan het licht komen. Uiteindelijk zal het Jezus principe dus weer worden tot de wijsbegeerte in de natuur, eros in pan, pan-eros, wat dus gewoon al in de Griekse bijbel staat. Wel zien we dit al terug in de Jezus verhalen hoe Jezus toch vaak de natuur opzocht, maar hier is het dus een principe dat alle dingen geopenbaard zullen worden in pan-eros. Romeinen 1 19 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar, paneros/n, is, want God heeft het hun geopenbaard, pan-eros/en. Het heeft dus een duidelijke brug functie tussen de mens en de logos. Socrates en Plato legden al het fundament voor het stoïcisme. Socrates liet al het nut van slechte relaties zien. Als de mens alleen maar goede relaties had, dan zou de mens gewoon gelukkig worden, maar als de mens een slechte relatie zou hebben, dan zou de mens daardoor filosoof worden. Ook zei hij dat hij wist dat hij intelligent was, omdat hij wist dat hij niets wist. De ware wijsheid komt, stelt Socrates, wanneer we begrijpen hoe weinig we eigenlijk van het leven, onszelf en de wereld om ons heen begrijpen. Hij streed tegen de pathos systemen die emotie als basis hadden, en noemde het een vulgaire illusie, want de mens moest niet leven om te eten en te drinken, maar moest eten en drinken om te leven. De mens moest terugkeren tot het niets allereerst, en tevreden worden met het weinige, en dat pad volgen. Het ging er volgens Socrates niet om zomaar te leven, maar om op de juiste manier te leven, en dan moest de mens terug keren tot de bron. Als een mens niet tevreden kon zijn met wat hij had, dan kon de mens ook niet tevreden zijn met wat hij zou krijgen. Het leven moest dus allereerst weer kritisch worden naar zichzelf, anders was het niet waard om geleefd te worden. We zien dit ook terug in de evangeliën, in het balk en splinter verhaal. Er zijn veel meer Socratische teksten die we daarin terugvinden, zoals dat Socrates de mens opdroeg om niet te denken aan het zelf en aan bezittingen, maar om tot zelfoverstijging te komen, zoals Jezus dit ook onderwees. Laat alles achter, verloochen jezelf en draag je kruis. Hij was een volgeling van de godin, wat Plato ook stelde, en vanuit deze moederlijke bron die boven alles lag moest de mens leven, om zo alle eigen meningen achter te laten, want die lieten de mens gek zijn als de wind die door een leeg huis blies. De mens moest zichzelf niets inbeelden. De mens was maar een dauwdruppel op een blad. Telkens weer kwam het uitstijgen terug in de filosofie van Socrates, wat ook in de bijbel terugkomt als de hemelvaart. Maar Socrates zei erbij dat dat uitstijgen telkens verder moest gaan. Hij waarschuwde dat wijsheid niets is zonder hogere inspiratie, wat ook terugkomt in de brieven van Paulus. Soms kan die inspiratie zo sterk zijn dat je niet ten diepste weet wat het betekent. Hij noemde de bedriegelijke lagere aardse schoonheid een zeer tijdelijke tiran die de mens met verrukking verleidde om de massa's groter te maken. Toen op deze fundamenten het stoïcisme werd gebouwd stelde Seneca zijn brieven op, lang voordat de brieven van Paulus werden geformeerd. Seneca stelde al dat we alleen maar dingen in bruikleen hadden, en Socrates had al gesteld dat het er niet om gaat hoeveel we hebben, maar hoe we het gebruiken. Seneca stelde dat veel reizen van weinig nut was, maar dat het geestelijke reizen des te meer belangrijk was. Ook het opzoeken van de natuur was belangrijk, wat ook een goede spiegel voor de mens was. De stoïcijn moest leren te leven met verlies, opdat daardoor zijn ziel op de natuur werd afgestemd. Zonder verlies zou dit niet mogelijk zijn. De stoïcijn moest verlies leren zien als een vriend, niet als een vijand. Er was dan namelijk ruimte voor innerlijke rijkdom. Hoofdstuk 18. Het stoïcisme als vergeten en verloren geraakt fundament van het christendom Ook Aristoteles, de leerling van Plato, streed tegen het sofisme en riep de mens op om terug te keren tot de natuur. Hij streed fel tegen het een-daads-geloof waarin mensen dachten dat ze na een goede daad te verrichten het voor elkaar hadden. Hij stelde : Kwaliteit is geen daad, het is een gewoonte. En : We zijn dat, wat we bij herhaling doen. Gewoonte wordt bij de mensen ten slotte tot natuur. De goede daden en kwaliteit van de mens moesten dus door deze drie stadia heengaan : 1. herhaling 2. gewoonte 3. natuur Hij stelde dat alhoewel de mens een sociaal wezen was, als de mens de vriend zou worden van de massa, dan had de mens helemaal geen vriend. Hij stelde dat vriendschap een traag rijpende vrucht was, maar dat vriendschap in de wortels een illusie was, en dat de mens die genoeg had aan zichzelf het ware geluk had gevonden. Net zoals Socrates stelde hij dat de mens niet zo zeker moest zijn van zijn zaak, maar twijfel is het begin van de wijsheid. Ook stelde dat de wijsbegeerte er niet was om op te sommen wat een mens gelukkig zou maken. De melancholie zou de mens veel verder leiden. Het geheel is hierin altijd meer dan de som van de delen. Aristoteles prikte heen door het bedrog van op zichzelfstaande 'goede daden'. Daar ging het niet om, volgens Aristoteles, want het zou ook verkeerde motieven kunnen hebben. Het ging om karakter vorming. Het goede moest als kwaliteit een instinct worden van de mens. De mens moest terug tot
Pagina 42
de oernatuur, en moest hiervan een deel worden. Zomaar geloof en goede daden zouden nog teveel achter de zijlijn staan. De karaktervorming moest de plaats innemen van al te oppervlakkig en doelloos geluksgevoel. Volgens Aristoteles geeft de filosofie een hele andere betekenis aan geluk dan de massa's dit doen. De massa's noemen al snel de woorden plezier, weelde, roem. De zieken willen gezondheid en de armen willen weelde. Voor hen is het leven en geluk gewoon plezier maken. Er is niets hogers voor hen. Ze gaan hier helemaal in op. Voor Aristoteles zijn er drie soorten mensen : de levensgenieters, de staatsmannen en de filosofen. Het geldbeluste leven gaat volgens Aristoteles recht tegen de natuur in. Maar volgens Aristoteles is er een pad in het midden, omdat de mens niet gemaakt is om een extremist te zijn, en dit ook niet aankan. De mens heeft van alles een beetje nodig, en moet ook geen onmogelijke doelen voor zichzelf stellen. De mens mag hier creatief mee omgaan. De mens mag lerend hiermee omgaan. Karaktervorming aan de logos moet geoefend worden in onderwijs en opvoeding. Het komt de mens niet zomaar aanwaaien. De geoefendheid is de godin Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsgodin. De stoicijn moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Arete. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, Heracles te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de demonologie). Heracles koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt in de Griekse bijbel dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid (Fil. 4:8). Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen (2 Petr. 1:5). In de grondtekst van het NT waren zowel Paulus als Petrus volgelingen van de godin Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van de godin Areta. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid (protestantisme), en ook niet om door goede werken tot God te komen (katholicisme), maar door de geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de stoïcijnen, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de stoïcijnse leer was Areta de opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere stoïcijn moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals christenen wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van de heilige geest. Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het christendom. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. Deze lijnen lopen nog steeds door het christendom heen. Het staat er allemaal wel, maar de mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. Christenen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. Deze woorden hebben geheel nieuwe betekenis gekregen in het christelijke woordenboek. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. De Logos is voor de stoïcijnen een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele wet van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de stoïcijn. Deze termen komen ook weer voor in de grondteksten van het christendom. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden, stelde de pre-socratische filosofie. Aristoteles kwam om weer balans te brengen, want er waren vele extremen ontstaan. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert, zoals Aristoteles stelt. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol mee zitten. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? Zo weet ik van mensen die weigeren iets aan hun kapotte huwelijk te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszuchtige echtscheiding in hun hart ligt. Hiervan walgen de goden. Wat is de lofprijs dan nog waard ? De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 'Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht,' stelt Mattheus 25. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De stoicijn zegt dan : 'Ik doe aan zulke christelijke feestjes niet mee.' Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de magie van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de stoïcijn, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve materiaal wat je nodig had, en Areta was het product van gewoonte. Het moest een automatisme voor je worden, van robotische kwaliteit, anders zou je niet door het leven heenkomen. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in het stoïcisme, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met de godin, Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke godin gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de gnosis, van Eva. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het kruis gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware mind-altering drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de demonologische school om zichzelf te oefenen, de natuurschool. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het
Pagina 44
luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De demonische surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. De stoïcijn knapt af op de lagere levenswijzen van de christen. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. In die zin is het christelijke dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het christendom heeft ook positieve richtingaanwijzers. De stoïcijn heeft beiden nodig. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van Ares-Thoth, oftewel van de oorlogs-rede, de demonologische logos (Grieks-Egyptisch). Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de stoïcijn dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta, zoals in 1 Petrus 2:9 : Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Areta, lofprijs, geoefendheid, te verkondigen van God, die u uit de duisternis geroepen heeft. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden als het evangelie, zoals Adam Eva moest verkondigen, omdat zij de drager van de gnosis was. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een godin is. De grondteksten van de bijbel zijn dus vol met verwijzingen naar de godinnen. Zij moesten verkondigd worden, als principes, maar doet de kerk dit vandaag de dag ? Velen weten niet eens wie of wat Areta is. De godin is gedemoniseerd en het principe waarvoor het stond werd verborgen gehouden door geloof en genade en eens een keer een kerstkaart te sturen met kerst om goede wil te tonen. De mens in de kerk is vandaag de dag volkomen genaaid, lieve mensen. Ook in het Griekse OT, de Septuagint, komt Areta voor, zoals in Habakuk 3:3 : God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela Zijn Areta bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Jesaja 42 : 12 Laten zij de Here eer geven en zijn Areta in de kustlanden verkondigen. Weer ligt hier de missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. Jesaja 63:7 Ik zal de gunstbewijzen des Heren verkondigen, de Areta/s des Heren, naar alles wat de Here ons heeft gedaan en naar de grote goedheid jegens het huis Israëls, welke Hij het betoond heeft naar zijn barmhartigheid en naar zijn vele gunstbewijzen. Jesaja 43:21 Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal Areta verkondigen. De hedonist conformeert zich aan de massa, het geloof van de massa, de doxa, omdat hem dat het snelst iets laat bereiken. De massa is dus vaak ook de maat voor de hedonist. Het tegen de massa ingaan zou de hedonist teveel lijden kosten. De stoïcijn daarentegen conformeert zich aan de natuur, de phusis, verbonden aan het woord phuein, groeien. De stoïcijn streed tegen de doxa, de drogreden, op het pad van de eenling, maar de christen maakte de doxa tot een afgod en noemde het de glorie van God, want de christen had altijd weer de massa nodig, omdat de christen zelf niets had en niets was. Er zijn dus kruispunten tussen het stoïcisme en het christendom, en die moeten er ook wel zijn. Het christendom is veelal verdraaid stoïcisme, vandaar dat de bijbel een belangrijk boek is voor de stoïcist, in de zin dat het een strijdveld is en dat het pad er doorheen gaat. Een christen die terugkeert tot de stoïcijnse fundamenten hoeft niet alles overboord te gooien. Het is nog steeds zeer bruikbaar materiaal. Het hart van de stoïcijn ligt er in opgesloten. Voor de stoïcijn heeft het potentieel. Het moet alleen nog richting krijgen. Verdiept christendom komt uit bij het stoïcisme, zodat het christendom niet meer het probleem is. Op dat spoor gaat de stoïcijn dan verder. Hij leest de bijbel anders, dieper, en ziet de stoïcijnse lijnen van de natuur, van de phusis erin terug. Hij toetst niets meer aan de bijbel zelf, zoals de christenen doen, maar aan de logos. Ook de bijbel zelf wordt zo aan de logos getest en verdiept, ook onder het motto : 'Als je de vijand niet kan verslaan, verdiep dan je vijand.' De bijbel is niet het Woord van God, maar is een markt van gestolen goederen, en het vereist strategie om deze puzzel weer op te lossen. De stoïcijn is niet religieus, maar gebruikt het religieuze. Zo is het altijd geweest. Religie is de duivel zelf, tenzij je het metaforisch en strategisch gebruikt. Religie-overstijging is het doel. Filosofie is daarom altijd semi-religieus. De Egyptologie en het Judaïsme waren oorspronkelijk prachtige stoïcijnse meta-religies, als metaforische uitingen van de hogere filosofie, hoe dieper je gaat. Het waren gnostische religies als onderdeel van de taal, hoe dieper je teruggaat, maar het probleem was dat het stoïcisme onder hoge druk van het sofisme steeds meer en meer verdraaid en verletterlijkt werd, beroofd, verkracht en zo door het piratentijdperk weggedrukt werd door het opkomende bezeten westerse christendom. Het oorspronkelijke midden-oostelijke christendom was gnostisch-stoïcijns, maar het latere westerse christendom was hedonistisch. Duurdere auto ? Graag. Duurdere kleding ? Graag. Dat was in hun ogen allemaal de doxa, de glorie van God. God had hen gezegend. De natuur moest en zou om zeep geholpen worden. De natuur moest en zou onderworpen worden. De natuur moest betutteld worden. Er werden grote reclame arsenalen voor open getrokken. De stad zou er wel werk van maken, hoor. Zij zouden het 'duveltje uit het doosje' wel weer terug in de doos krijgen. Het is een lafhartig toneelspel wat de stad opvoerde. Maar dan is er het pad van Aristoteles door de natuur wat ons herinnert aan Areta, de geoefendheid. Een leger dat niet onder een bepaalde druk staat, en wat niet in een bepaalde mate aan gevaar wordt blootgesteld ontwikkelt zich niet. Een leger zou zo indutten. Daarom hebben we hier te maken met een grote factor van noodzakelijkheid, pure noodzakelijkheid. We strijden er tegen, maar tevergeefs. De externe wereld kun je niet veranderen. Het is ervoor om je intern te veranderen. Onder deze druk maak je contact met je innerlijke phusis, je innerlijke natuur. Hoofdstuk 19. De Stoïcijnse drie-eenheid Er is ogenschijnlijke toevalligheid, maar in stelling 29 van zijn boek Ethica stelde de filosoof Spinoza in de jaren 1600 : 'In het heelal bestaat niets toevalligs, maar alles is door de noodzakelijkheid der goddelijke natuur bepaald, om op zekere wijs te bestaan en te werken.'
Pagina 46
Aristoteles stelde in deel 4 van zijn handeling over de ziel : 'Het is duidelijk dat de ziel ook de uiteindelijke oorzaak van haar lichaam is. Want de natuur doet altijd alles wat het doet omwille van iets, waarvan iets het einde is. Alle natuurlijke lichamen zijn organen van de ziel.' In stelling 7 van zijn boek Ethica begint Spinoza er echt op in te rammen, en stelt : 'Tot de natuur van een zelfstandig wezen behoort het bestaan.' Hij nam hiervoor al een aanloop in stelling 6 door te stellen dat een zelfstandig wezen niet door een ander zelfstandig wezen kan worden voortgebracht. Alleen de eenling kan leven en in leven blijven. Spinoza stelt dan in stelling 8 dat alleen de zelfstandige, de eenling, noodzakelijk oneindig is. Spinoza had al van te voren gesteld dat de eenling in zichzelf bestaat en door zichzelf gedacht werd. Hij kwam zo ook tot de stelling dat God ook een eenling is. De eeuwigheid is dan ook het bestaan op zich, want niets anders zou kunnen bestaan dan de eeuwigheid. En dit is ontstaan door pure noodzakelijkheid, zelfs dwang, omdat het alleen op die manier vast en gericht zou kunnen werken. Dat wat geen eenling is is eindig en zal weer wegvagen. Spinoza stelt in deze context dat als de ziel dieper in het eenlings-principe komt, en zo deel wordt van de hogere natuur, dan wordt de wil voortgedreven door noodzaak. De wil ligt dan besloten in de hogere kennis, en is daarin een soort ritme of schakelaar (stelling 32). Zo wordt de wil onderworpen aan de noodzaak en de hogere dwang van de natuur, dus de heilige gebondenheid. Zo komt de ziel dus daadwerkelijk tot het ontstaan en bestaan. Dit wil ook zeggen dat het niet op een andere manier zou kunnen dan dat de natuur het door de noodzaak heeft laten komen (stelling 33). In deel 2 stelt Spinoza dat zowel de verwarring als de duidelijkheid noodzaak is (stelling 36), zowel het volledige als het onvolledige. In 1517 begon de Reformatie tegen het kerkelijke katholieke systeem, maar toen kwam er een protestants systeem. Er moest dus veel meer gebeuren. Aan het eind van de jaren 1600, begin 1700, begon het tijdperk van de Rede, ook wel de verlichting genoemd, wat begon met Descartes' formule : 'Ik denk, dus ik ben,' en Spinoza's 'Ethica'. God was de Rede en de natuur volgens Spinoza, en niet de kerk. Maar er kwam alweer een nieuwe kerk opzetten van corrupt medisch geloof waar er weer afgoden werden gemaakt die tegen de rede, logos, en de natuur, phusis, ingingen. En weer werd de eenling onderworpen aan en vervolgd door de doxa, dit keer de medische doxa, die werd vastgelegd in allerlei uitgekookte marktbeluste boekjes die een soort van medische bijbel vormden. De arrogantie ging dit keer zo ver dat ze het ook nog wetenschappelijk durfden te noemen. In dit tijdperk leven we nu. De rede is ergens vastgelopen en verdraaid, zoals eens het stoïcisme werd verdraaid tot het christendom. Toen Spinoza's Ethica uitkwam, werd het door de Staten van Holland verboden. Het werd godslasterlijk genoemd en zou het gezag van de kerk kunnen aantasten. Vandaag strijdt de Rede tegen de medische kerk, die al net zo stijfkoppig is als de christenen, die domweg gewoon overnemen wat ze in hun studie-boekjes lezen. Ze hebben er immers voor betaald, dus dan zou het volgens hen zonde zijn om er niet mee te werken. Enige kritische instelling naar wat ze met de paplepel krijgen ingegoten ontbreekt geheel. Het is nu immers het medische tijdperk, en zij wanen zich de elite. Alleen de eenling zal overleven en zal het dynamiet alleen vinden op het pad van de eenling, een pad wat ook door Spinoza werd beschreven. Zoals eens de christelijke kerk bepaalt nu de medische kerk wie of wat de mens is, gewoon vanuit de losse hand en vanuit de medische bijbel. Vlijtig drukt ze op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die Hercules probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. Maar Areta boodt Hercules de geoefendheid aan in de worsteling met zulke monsterlijke gedrochten, en voor dit pad koos Hercules. De Rede, logos, is niets zonder Areta, de geoefendheid. Logos, phusis en areta vormen een noodzakelijke drie-eenheid, oftewel rede, natuur en geoefendheid. Gooi één van de drie eruit en je komt tot een corrupte afgod. Het is slecht gesteld met de Nederlandse filosofie. Het is tot een laaghartige, sofistische industrie geworden om munt te slaan uit de massa's. Ze hebben er een dikwijls peperdure studie van gemaakt, alleen toegankelijk voor de rijken. Zij zijn de waakhonden van de medische kerk. Spinoza stelde al dat het loon van de geoefendheid de geoefendheid zelf is. (stelling 42, deel 5, Ethica) Het loon gaat niet buiten de geoefendheid om. Er wordt altijd uitbetaald in meer gnosis. Voor de kerk was de rede die tijd een vies woord, en voor de medische kerk is dat vandaag de dag ook. Zij gaan puur op blind geloof. Ze nemen niet de moeite mensen te leren kennen, en kunnen zich ook niet in de mensen verplaatsen, maar gaan geheel met de mens om volgens hun nazi systemen. Het zijn buitenaardsen die de mens onder dwang opereren voor hun invasie van de aarde. Toch is het zo dat in de vernauwingen van het pad van de eenling juist grotere vrijheid komt, want er gaan op dit pad zoveel meer werelden open. Dat is de vrijheid van de gnosis, die oneindig is. En dat is de boodschap die Spinoza predikte. De medische kerk is net zoals de christelijke kerk eindig, terwijl God oneindig is. Dat is een groot verschil, en op het pad van de eenling komt de eenling tot de drie-enigheid van de rede, die God is. Zowel de medische als de christelijke kerk hebben geen enkele van die drie-eenheid. Ze hebben alleen geloof, dus ook hebben ze God niet. Het enige wat ze hebben is hun eigen afgod, en die is eindig en nietig. Toch wanen deze kerken zichzelf als god. Als er ergens betweterigheid is, dan is het daar. Ze zijn vol met pathos, redeloos gevoel, wat door de stoïcijnen een ziekte werd genoemd. De medische kerk is zwaar, zwaar ziek, psychisch gestoord, en niet alleen dat. Het zijn gevaarlijke psychopaten. Ze hebben een materieel surrogaat gemaakt, allemaal voor hun bedriegelijke markt. Waar bij de speelgoedwinkel of bij de boekenwinkel de klant nog koning is, daar is in de medische winkel de klant een gevangene en een slaaf, en heeft niets in te brengen. Laat je niet bedotten alsof je nog iets in te brengen hebt daar, want je hebt niets in te brengen. Je bent nooit veilig of van jezelf in de medische markt. Het medische had nooit een markt mogen zijn in de eerste plaats. Daarom had Spinoza als levensmotto al 'behoedzaamheid.' De mens kan niet voorzichtig genoeg zijn in de medische kerk. Zoals vroeger de mens werd gedwongen tot de christelijke kerk, zo wordt de mens vandaag de dag gedwongen tot de medische kerk. Het is een gevangenis, een fokkerij. Het is totaal losgeslagen van de stoïcijns-filosofische drie-eenheid. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet Heracles worstelen met de meest erge monsters voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de demonologie. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de stoïcijnse eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. Spinoza stelde dat de natuur van God van een oneindige volkomenheid is, wat ook niet gezegd kan worden van de christelijke en de medische kerk. Zij wanen zich volkomen, als de enige kerk, wanende zich als God, wat alleen maar van de duivel kan komen, omdat ze nog niet geoefend zijn en al helemaal niet de heilige gebondenheid hebben ontvangen. Hun zichzelf aangemeten titels zijn dus gestolen goederen. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijke link tussen gnosis (logos) en areta. Kennis van God is volgens Spinoza de hoogste vorm van oefening. (st. 27, dl. 5) Daarom gaat het allereerst al helemaal niet om zomaar dingen uit een boekje over te
Pagina 48
nemen, maar moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een demonologische worsteling. Alles moet namelijk getest worden aan de logos. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. De medische kerk is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Nooit maar dan ook nooit had het medische los mogen komen te staan van de demonologie. Dat is haar val geweest. Ze is verleid door de vruchten van Kakia. Nu zijn ze zwaar vergiftigd en trachten ook anderen te vergiftigen. Spinoza stelt dat er maar heel iets over zal blijven van de menselijke ziel, alleen de eeuwige kern. Dit is het noodzakelijke iets. Maar datgene van de ziel wat gewoon door de tijdgeest is bepaald (christelijke kerk, medische kerk, etc.) zal niet blijven voortbestaan. Alleen het eeuwige noodzakelijke in de Rede van God zal eeuwig zijn. Voor de kerk waren dit natuurlijk hele gevaarlijke uitspraken, en daarom verboden ze het ook. Maar wat wilden ze verborgen houden eigenlijk ? (st. 23, dl. 5) Spinoza stelt ook dat God lief te hebben niet betekent dat God deze liefde dan ook beantwoord, want God is de Rede, en die reageert op het gebied van oefening en geoefendheid. Je kunt dus niet een zogenaamde 'romance' met God aangaan terwijl je daarbij elke soort van oefening ontwijkt. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen en God liefhebben door de geoefendheid op het pad van Areta. (st. 29, dl. 5) Spinoza stelt dat dit proces in vele lijnen moeten gebeuren, dat beelden meerdere betekenissen moeten hebben en dat beelden met andere beelden verbonden moeten worden, zodat er hierdoor tot meerdere oorsprongen gegaan kan worden (st. 11-13, dl. 5). Er is een heleboel liefde en haat die niet geaard is in de rede, stelt Spinoza, en die zal dus vervangen worden door daadwerkelijke rede. Er is juist een heleboel corrupte pathos, emotie, die moet afsterven aan de rede. De overmaat aan pathos moet bestreden worden volgens Spinoza (st. 4, dl. 5). Overmatige liefde en haat blokkeren de rede. Hij waarschuwt tegen mensen die buiten de rede om anderen naar hun eigen inzicht willen laten leven, wat hij eerzucht noemt, een soort trots. De mensen die door de rede anderen naar hun inzicht willen laten leven is dan weer een vorm van geoefendheid. Ook stelt Spinoza dat de diagnostiek (vgl. demonologie) vanzelf geordend word naarmate de rede geordend wordt (st. 1, dl. 5). De rede voert in dit proces tot de ware vrijheid, waardoor de pathos, emotie, allereerst verminderd kan worden. Vanuit de rede mag dan nieuwe pathos ontstaan, want het is niet de bedoeling dat de mens emotie-loos wordt. Apatheia leidt door de rede tot een nieuwe pathos, maar die is altijd ondergeschikt aan de rede. Spinoza noemt het leven aan de rede getest een soort vroomheid, maar dit heeft dus niet veel met kerkelijke vroomheid te maken, maar meer als de geoefendheid (areta) in de stoïcijnse filosofie. Na zijn dood ging Spinoza terug naar de natuur van de rede, op zoek naar de verloren vrouwelijke dynamieken van de rede, niet als een geslacht, maar als een principe, dus de vrouw als principe. Hij verdeelde alles onder in vakken, en zag toen de vrouw als zekere grenzen die de mens waren opgelegd. Waarom dit zo is is vanwege noodzaak. Als de mens niet mindert dan sterft de mens. Spinoza verdeelde alles in vakken en gaf namen aan deze vakken. Zo is de man met de vrouw in de natuur, en de vrouw is de bezieling van de man, de oefening van de man, die leidt tot geoefendheid. In die zin is de vrouw als principe voor de man van levensbelang. Maar daar waar man en vrouw buiten de rede vallen neemt de pathos alles over, en de doxa. Daarom moet de mens terugkeren tot de drie-eenheid van de stoïcijnse filosofie : logos - phusis - areta. Hij wilde de pathos verminderen, de emotie, omtrend het stelsel van man en vrouw, maar raakte ermee in een grote worsteling. Dat is niet vreemd. De demonologie is een feit. Het leidde hem dieper in de natuur, dieper in de phusis. Het maakte hem geoefend, en zo ontdekte hij zijn vrouwelijke zelf, zijn hogere zelf. Hij kreeg vervolgens grote kennis van de natuur en werd shamaan. Hij maakte contact met zijn natuur zelf, zijn phusis zelf. Het pad van de eenling heeft hij dieper uitgewerkt. Hij werd ontdekkingsreiziger in de onderwereld om voornamelijk als expediteur tot de verloren amazone gebieden te gaan. Deze reizen heeft hij vastgelegd in boeken. Dat zijn dus hiernamaalse boeken. Vannacht had ik een droom dat de Logos als natuurgodin teruggekomen was in de buurt van een stad waar ik was. We zouden naar haar toegaan, maar bacchus, de god van de wijn, de dronkenschap en het hedonisme, kwam in de vorm van een broer en had een fles wijn in mijn tas gestopt en allerlei andere dingen, dus ik moest eerst alles lozen. De bacchanten, of volgelingen van Bacchus, hebben de bijbel tot afgod gemaakt en tot logos. De logos sprak dat dromen geen bedrog zijn, maar alles wat daarbuiten ligt is bedrog. In stelling 70 van deel 4 stelt Spinoza dat zij die onder onwetenden leven, oftewel onder zij die dronken zijn, bacchanten, hun weldaden zoveel mogelijk proberen te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. Ze zijn op zoek naar de logos, de rede, niet de dronkenschap. Spinoza beschrijft de onwetenden als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. Zij zijn gaven-gevoelig. Zij vissen alleen en gebruiken hiervoor aas. Daarom moet de mens op zijn hoede zijn, wat ook het levensmotto is van Spinoza. (st. 71, dl. 4) Hij stelt dat het ontwijken van het aas van de onwetenden gelijk oploopt met het overwinnen van gevaren, en dat dit de geoefendheid is (areta). Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. (69/4) De mens ontwijkt en overwint dus naar mate van zijn geoefendheid. Als een demoon zwaar geoefend is in iets dan kun je die demoon alleen overwinnen als je nog wel dieper geoefend bent. De demonologie is dus nog wel ingewikkelder dan welke wiskunde of economie dan ook. Alleen bacchus houdt mensen voor de gek in de gnosis dat het allemaal heel simpel is, en alleen belangrijk is om wat standaard-principes te kennen. Neen. Het is zware oefening. Heracles koos voor het pad van de worsteling, als een beeld van de studie. Dit houdt in dat je boven het niveau van aardse professoren terecht moet komen. De gnosis is niet zomaar intellectualiteit, maar stijgt daar hoog boven uit. Zij die in dronkenschap bacchus volgen zullen dus veel over de gnosis klagen dat het teveel 'op je tenen lopen' is. Maar wat verwachten ze ? We zijn hier op aarde in een mijnenveld. Alleen hoge bio technologie brengt ons erdoor. De logos, de natuurgodin, is gekomen. Kom tot haar en luistert naar haar. Loop haar niet vooruit, maar blijf ook niet achtersteken. Spinoza stelt dat het absolute noodzaak was dat wij in gevangenschap waren geboren, opdat we onderscheiding van goed en kwaad zouden krijgen, dus inclusief de demonologie. Vrijheid zou dus allereerst een groot gevaar zijn geweest, want dan zou de mens niks leren. Dan zou er geen begrip zijn. Laten we hierin ook de wet van Pascal in de gaten houden die ten tijde van Spinoza leefde, namelijk dat de druk die op de mens (vloeistof) wordt gelegd dezelfde druk is als waarmee de mens zich in alle richtingen voortplant. Zonder die druk zou de mens zich dus niet kunnen voortplanten en dus niet overleven. Hoe groter de druk, hoe groter de voortplanting en de overlevingskans. Spinoza stelt verder in deel 4 dat als we geconfronteerd worden met twee goeden, dan moeten we voor het grootste goed gaan. En als wij worden geconfronteerd met twee kwaden waaraan we niet kunnen ontkomen, dan moeten we het kleinere kwaad najagen. Wij moeten hierin geleid worden door de rede. Hij zegt hierbij dat de mens voorzichtig moet zijn met het zogenaamde 'kleinere goed' wat voortkomt vanuit het grotere kwaad. Spinoza stelt dat de onwetenden ten prooi vallen aan bijgeloof, en de bijgelovigen kenmerken zich door meer het van hen afwijkende te bestraffen dan de goefendheid in het goede te onderwijzen. Justitie is voor de bijgelovigen iets veel groters dan onderwijs. Ze verstoppen zich achter justitie opdat ze het goede niet hoeven te leren. De gehele
Pagina 50
aarde is overgeoordeeld, en omdat de rede en de geoefendheid ontbreekt is dit het vooroordeel dat heerst. Mensen worden al direct blootgesteld aan 'voorbestraffing' gebaseerd op het vooroordeel. Spinoza stelt dat de mens door het bijgeloof niet door de rede wordt geleid, maar door onredelijke vrees. Begeerte die zomaar uit selectieve blijdschap of verdriet ontstaat heeft volgens Spinoza niet het nut van de algehele mens op het oog, en is dus een selectieve overmaat, wat alleen maar verholpen kan worden door de rede. (60-61/ 4) Hoofdstuk 20. De stoïcijnse natuurmotor De hartstocht van de overschatting strijdt tegen de rede, stelt Spinoza in zijn boek Ethica. Overschatting veroorzaakt trots, wat ook een valse blijdschap met zich meebrengt. Deze hartstochten krijgen vrij spel door gebrek aan rede. Ook liefde kan een overmatige hartstocht zijn, want die verheugd zich over een uitwendige factor, terwijl die vaak eerder van binnen gezocht moet worden. Er is een overmatige liefde, en die moet geblust worden door de rede. Liefde kan dus als begeerte teveel van de mens zelf afleiden, stelt Spinoza in deel 4. Liefde is blijdschap en daar kunnen we niet voorzichtig genoeg mee omgaan. Het kan namelijk de bron zijn voor een heleboel andere buitensporige, overmatige hartstochten. Hij noemt zonden zoals gierigheid en eerzucht de ergste krankzinnigheden. De kerk had de massa's nodig om te kunnen overleven, en omdat dat niet eenvoudig ging dwong de kerk de massa's. De kerk was geheel afhankelijk van vermeerdering. Daarom moest het tijdperk van de Rede komen, en omdat er zoveel nadruk was gelegd op de massa's door de kerk gooide Spinoza het balletje van de eenling weer op. De eenling was het enige mogelijke bestaan, dus hiermee verklaarde Spinoza de kerk dood. Vandaar dat Spinoza's werken verboden werden. Ook stelde Spinoza dat de eenlingen elkaar niet konden beinvloeden, want de eenling bestond geheel in zichzelf en werd door zichzelf bedacht. Dat was ook alweer een trap in de machtslustige en hedonistische ballen van de kerk. Dit gebeurde aan het einde van de 1600 eeuw. Aan het begin van de 1700 eeuw deed Leibniz hier nog eens een flinke schep bovenop door zijn monadologie. De monaden waren de atomen van de oerstof van de natuur, wat komt van het Griekse woord 'monos' voor eenling, alleen. De natuur is dus opgebouwd uit afgezonderde eenlingen die niet afhankelijk van elkaar zijn. Een monade bestaat dus geheel op zichzelf en kan niet intern veranderd of opnieuw gerangschikt worden door iets anders. Binnen een monade is er niets om opnieuw te regelen, en er is geen interne beweging die opgestart, versneld of vertraagd zou kunnen worden. De monaden zweven dus geheel los van elkaar in de natuur. Het kan niet bestuurd worden van buitenaf. Er kan niets ingaan of uitkomen. Ze kunnen alleen door interne krachten veranderen, en ze draaien ook telkens om hun bewustzijns-niveau's te veranderen. Dit is een absolute noodzaak, anders zou de monade niet kunnen bestaan. Alle monades zweven om God, de logos, heen, en zijn bepaalde spiegelingen van God, want God is de enige ware eenling. De monaden zijn min of meer imitaties en laten de verschillende golfhoogtes van perfectie zien. Geen enkele monade is dezelfde. Alle monaden zijn uniek, en zo kunnen ze ook elkaar uitleggen en aanvullen. 'Er kan maar één van iets zijn' wordt ook het monisme genoemd, weer van het woord 'monos'. Alleen zo is er de grootst mogelijke verscheidenheid en alleen zo kan het bestaan eeuwig zijn. De overmatige pathos (emotie/ gevoel) moet afbranden aan de logos, de hogere rede. De overmatige pathos is dus noodzakelijk voor brandstof. De logos is de verbrander. Overmatige pathos is als overmatig zout wat het menselijk lichaam aanvalt. Vandaar dat de logos, de hogere rede, zo belangrijk is voor de mens. Ook overmatige eros, liefde en begeerte, moet afbranden aan de logos, want ook dat is een zout wat de mens aanvalt. Zo zijn er verschillende brandstoffen nodig om de logos te laten werken, want er is ook overmatige doxa (massa geloof), en zelfs overmatige apatheia (onverschilligheid). Als de logos in een mens niet gebruikt wordt en niet gevoed wordt, dan sterft de logos, en dan nemen pathos en doxa de mens over. En dan is ook overmatige aesthesis (smetvrees) een brandstof. LOGOS - verbrander brandstof 1. overtollige pathos brandstof 2. overtollige doxa brandstof 3. overtollige eros brandstof 4. overtollige apatheia brandstof 5. overtollige aesthesis Deze brandstoffen zijn dus aanvallen van overmatig zout en vet op het menselijk lichaam. De logos is de hogere rede, dus niet de menselijke rede, want dat is gewoon doxa, de drogreden. De doxa kan soms optreden als een valse, lagere logos, zoals in het christendom (jezus, de bijbel). De logos heeft als kern de eenling, de monos (bijvoeglijk naamwoord, alleen), of monon (bijwoord, alleen), terwijl doxa de menigte, de ochlos, heeft als kern. De mens moet dus blij zijn met het overtollige, maar mag zich er niet aan overgeven, maar moet het verbranden, als brandstof gebruiken. Het is als kaarsvet. De mens moet dus voortdurend bijtanken voor brandstof. Dit kan een zware worsteling zijn, want de brandstof mag niet de hoofd-vloeistof worden. Daarom moet de mens geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, phusis, het pad van Heracles die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). Xenephon (431-354 BCE) schreef hierover dat Heracles moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. Kakia wilde met haar zachtheid Heracles verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij Heracles niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. Heracles zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor Heracles. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou Heracles geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de oorlogen (demonologie) hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel
Pagina 52
hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot Heracles sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd Heracles door Areta geoefend. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar Heracles koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het stoïcijnse pad van de eenling, de monon, wat ook mooi naar voren komt in het Nederlandse woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn kern. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' slang (mhn, mnn) die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat je ook weer met amen (mn, mnn) kunt vergelijken, het verborgene, en wat nog altijd achter elk christelijk gebed wordt neergezet. In zijn boek Ethica, als handboek voor het tijdperk van de Rede, stelt Spinoza in stelling 61 van deel 4 dat een begeerte niet overmatig kan zijn als het uit de rede is ontstaan. Dit spreekt dus over de verbinding tussen logos en eros. Telkens weer wordt eros zo aan de logos getest en verbrand elke overmaat van eros aan de logos. Als eros niet telkens aan de logos wordt getest dan brengt eros de tafelschuimers voort, de pannenlikkers, oftewel de vraatzuchtigen en hebzuchtigen, wat ook een vorm van trots is die tegen de logos strijdt. Blijf de vijf brandstoffen dus in de gaten houden, en blijf ze verbonden houden aan de logos, opdat de logos ze test en overmaat verbrandt, anders zullen ze je proberen over te nemen. Versterk je logos, je rede. Richt jezelf erop en leef vanuit de logos, en gebruik het voor het noodzakelijke verbrandings proces. Als je de brandstof te lang laat liggen en er teveel van neemt, dan wordt je logos verlamd en kan het gaan exploderen. Daarom moet de logos in je herstelt worden, en dat kan door de monos kern, het eenling principe. Dat is altijd een goede investering in het herstellen van je logos. Laat allereerst voldoende ruimte zijn tussen de brandstoffen en de logos. Een heleboel mensen ondervoeden hun logos, hun rede, en overvoeden hun brandstoffen totdat deze het centrum van hun leven zijn geworden, en dan is al het einde zoek, want dan zijn ze een tafelschuimer geworden. Ook zij die het vlees van dieren eten in plaats van de demonologie te beoefenen zijn een vorm van tafelschuimers. Zij hebben te weinig logos, en hun schip zal halverwege stranden. Spinoza stelt dat de grootste trotsheid en kleinmoedigheid (lafhartige onverschilligheid, bekrompenheid, gierigheid) het grootste onbenul is wat betreft het zelf (56/ 4). We kunnen stellen dat hoe verder iemand van de monon, het eenling principe, is verwijderd, hoe trager het verbrandings-systeem werkt en hoe slechter, zodat trots en kleinmoedigheid tot grote hoogtes kunnen groeien. Het is dus absolute noodzaak dat de mens terugkeert tot de monon, het pad van de eenling. Zo kan de mens komen tot een vernieuwd contact met de logos, de hogere rede, en kan deze als verbrander hersteld worden. Hoofdstuk 21. De Stoïcijnse filosofie versus het zout komplot wat de aarde bedreigd en allang heeft ingenomen De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. In het boek het leven van Apollonius van Tyana, een pythagoriaanse filosoof, komt ook weer de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van Heracles. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als Heracles zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. Mensen verdoen veelal hun tijd of worden gedwongen hun tijd te verdoen, waardoor ze niet meer toekomen aan de zware wiskunde van de demonologie, en zelfs de demonologie hebben losgekapt van de wiskunde. Hierdoor ontstond er een zeer beperkte en oppervlakkige materialistische wiskunde, die nog steeds voluit op scholen wordt gepredikt, de breinen van de kinderen vergiftigende als een overmatige zout aanval. Pneuma, wat de christenen de heilige geest noemen, was al een principe wat door de stoïcijnen werd gebruikt. Pneuma betekent de universele ziel, als het voertuig van de logos, de rede. Het is wat diep in de monos gebeurt, diep in de eenling, dat de eenling komt tot het hogere collectief, de hogere sociologie. Pneuma komt dan van pan-ama, oftewel de collectieve (ama) natuur (pan). Dit is allereerst de veelheid van principes waartoe de monon of monos (eenling) komt, als één in velen. Zoals pneuma een belangrijke sleutel is in het christendom, zo ook in het stoïcisme. De mens moet zich geheel afzonderen om tot pneuma te gaan, zoals ook in het christendom. Er mogen geen invloeden van buitenaf zijn. Als Spinoza stelt dat de geoefendheid het loon zelf is, dan kunnen we stellen dat Areta de charis is, het loon, wat de pneuma geeft, want de geoefendheid bestaat uit vele facetten, is gecompliceerd, waarvan het collectieve een beeld is. Je moet weten wat de uitzonderingen op iedere regel zijn, de dualiteiten, opdat je motoriek hebt en immunologie. Het collectieve in de logos, oftewel de pneuma, wat alleen in de monon, het eenling principe, bereikt kan worden, is een beeld van de verfijningen van de logos, de doelgerichtheid. Charis, loon, is dus niet zomaar een genade gave, maar een stelsel van geoefendheden. Spinoza stelt dat de mens in de juiste verhouding tussen rust en beweging dient te komen, wat ook een geoefendheid is. In stelling 36 van deel 4 stelt Spinoza dat het hoogste goed van de geoefendheid altijd iets collectiefs is. We kunnen stellen dat er dus altijd een juiste verhouding moet zijn tussen het eenling principe en het collectief, en dat elk collectief gebaseerd moet zijn op het eenling principe als beeld van de geoefendheid, wat een goede verhouding is binnen gevarieerdheid. De eenling die niet komt tot het hogere collectief sterft dan ook weer, maar de mens die het eenling principe niet beoefend, of niet volledig beoefend, komt hierdoor tot het lagere collectief van de mensenmassa en raakt verstrikt in de dogma, de drogreden. In stelling 35 van deel 4 stelt Spinoza dat wanneer een mens
Pagina 54
zijn eigen nut boven alles zoekt, dan is dat de weg tot de geoefendheid, en zo alleen kan de mens tot nut zijn voor het collectief. Telkens weer moet het aan de rede getest worden, maar hoe dieper de mens in de rede komt, hoe meer het collectief op elkaar zal lijken. Dit is een noodzaak volgens Spinoza. Als dingen in de natuur met elkaar overeenkomen, dan is het een noodzakelijk goed. In stelling 29, deel 4, stelt hij dat als iets met onze natuur verschilt dan kan het ons niet ten goede of ten kwade beinvloeden, omdat het een totaal andere wereld is. Alleen datgene wat gelijk aan ons is kan ons beinvloeden. Leibniz werkte dit principe ook uit in zijn monadologie. In stelling 24, deel 4, stelt Spinoza dat het leven geleid door de rede betekent dat we alleen handelen door de geoefendheid. De monon, de eenling, zoekt in de geoefendheid, areta, een hoger collectief, pneuma, allereerst als principes. cryptografie : Zout is belangrijk voor de vochtbalans en de zenuw prikkel geleiding tot de hersenen. Zout is belangrijk voor de motoriek. Het is een electrolyt, een stof die bij het oplossen en smelten splitst in ionen om zo de electriciteit te geleiden. Het is dus een medium tussen de cellen. Echter als de mens teveel zout binnenkrijgt kan er van alles misgaan, en dit gebeurd door de voedsel-industrie voornamelijk die veel te veel zout toevoegt aan bewerkt voedsel. Oppassen geblazen dus. Jezus is in de cryptografie 'juices', wat Engels voor 'sappen' is, het vocht, en wat geregeld wordt door zout. Teveel of te weinig vocht is niet goed. Zout is halas in het Grieks, wat ook direct de Griekse naam van Griekenland is : 'hellas'. In het boek Daniel lezen we over de strijd tegen de geest van Griekenland, en in de geschiedenis zien we hoe het Griekse wereldrijk ontstond, en wat het fundament werd van onze samenleving. Als kind al sprak het verhaal van Daniel over de geest van Griekenland mij aan, en ik heb zolang ik me kan heugen een verschrikkelijke strijd met de geest van Griekenland gehad, wat dus eigenlijk een worsteling is met zout. De wereld heeft een overdosis Grieks gehad. Wel is zout in de juiste mate dus van levensbelang. Het stoïcisme begon in Griekenland, maar dat wil niet zeggen dat het zuiver Grieks is. Het heeft zijn wortels in Egypte en Israel, en resulteerde in het tijdperk van de rede. In het Hebreeuws is zout melach, malak, wat ook de engelen zijn. Het betekent in de wortels het verstrooien (malach, malak), wat ook de functie van zout is, als boodschapper, als onderdeel van het communicatie systeem. Ook betekent het ingetogenheid, verzachting, flexibel maken. Het betekent ook matigen en in toom houden, en kan ook weer verharding betekenen. Ook betekent het modificeren en mengen. Ook de engel is dus de malak in het Hebreeuws. Dit goedje is dus ook zeer geliefd bij demonen die de wereld willen overnemen. De wereld is inmiddels al overgezouten. Het is het zout complot. Amalek, zowel in de bijbel genoemd als een vijand van Israel, als dat het een amazone volk in het oer was, is dan als a-malek dat wat tegen het zout strijdt, het zout matigt, als het anti-zout. Amalek is ook één van de vier hoofddelen van de Bilha en een aartsmoeder in de amazone theologie. Zout (Griekenland) heerst dus over de vochtbalans, de lichaamssappen, en reguleert deze, de juices, Jezus. Dit uit zich dus ook in de engelenleer in de kerk. Dit kan niet zomaar verbroken worden, maar moet verdiept worden, en dat kan door de stoïcijnse filosofie. Dit zijn dus buitenaardse bloedlijnen die door Griekenland heenstromen, maar dus oorspronkelijk niet Grieks zijn, maar amazonisch. Ook zijn de amazones een onderdeel van de Griekse mythologie, maar omdat ze oorspronkelijk niet Grieks zijn spreken we dan ook van de stoïcijnse mythologie en de amazone mythologie. Zout moet gematigd worden om te kunnen overleven. Zo moet dus ook Griekenland gematigd worden om te kunnen overleven. Zout demonen zijn wel tien maal erger dan suiker demonen. Zout staat dus voor communicatie, interactie, maar overmatig zout is dan de overcommunicatie, en in die staat is de wereld vandaag de dag. Het heeft de natuur verwoest. Zo kreeg de kerk teveel zout, waardoor ze teveel wilden drinken, van juices, Jezus, sappen, zodat de kerk zowel een zout vergiftiging als een vocht vergiftiging heeft. De hele tijd maar over Jezus bazelen en dan telkens maar in dezelfde kringetjes, zodat er geen nieuw onderwijs meer kan bijkomen, is een communicatie vergiftiging waardoor alles vastgelopen is. De stoïcijnse filosofie is er dan voor om deze dingen weer recht te zetten. Hoofdstuk 22. Het zout alarm in de stoïcijnse filosofie Pistis wordt in het westen heel zwak vertaald in geloof, maar in het stoïcisme was pistis het loon van de geoefendheid, van areta. Pistis ontstaat wanneer iemand volhardt in het eenling principe, de monon. Dan springen ineens de zintuigen open en worden de goede daden tot gewoontes, tot instincten, tot een natuur, tot een automatisme dus, oftewel de heilige gebondenheid, want in de worteltekst betekent pistis 'horen en gehoorzamen' (peitho). Hierdoor onstaat er automatisch een link tussen de eenling (monon) en het hogere collectief (pneuma). Het is waar de eenling, monon, en de geoefendheid, areta, elkaar kruizen. Pistis is dus de zoutbrug, het communicatie middel waarvan niet teveel genomen mag worden. In het christendom is de pistis ook de brug tussen hemel en aarde. De geoefendheden zoals taal, wiskunde en filosofie moeten altijd verbonden zijn aan de demonologie, want dat is de beveiligingsleer. Daarom komen de zinnen altijd tweeledig door, boven de streep en onder de streep, dus boven de streep de normale zin, en onder de streep de demonologische zin die laat zien welke geestelijke strijd hier gaande is. Daaronder kan er nog een balk zijn met metaforische uitleg. Spinoza noemt in zijn boek Ethica de dienstbaarheid het onvermogen. Zo is de mens of dienstbaar aan de rede, of dienstbaar aan de hartstochten. De natuur handelt met dezelfde noodzaak als waarmee het bestaat, en dat noemt Spinoza God. De definitie van het goede, stelt Spinoza, is nut. De geoefendheid is het punt waarop de goede daden tot gewoonte en natuur worden. Dit resulteert dus in pistis, het automatisme, wat tegelijkertijd ook het onvermogen is om te stoppen, oftewel de dienstbaarheid. Christenen noemen dit heel slap 'geloof', maar zij hebben het pad van kakia genomen, de weg van de minste weerstand. Alle hartstochten hebben hun eigen blijdschap en droefheid die van te voren bepaald zijn. Er is dus een heleboel valse blijdschap en droefheid. Dit zijn ook weer begeertes op zich, en Spinoza bestempeld ze als lijden (57/ 3). Wanneer de mens zijn onvermogen kent, dan brengt dat een zeker lijden met zich mee. De mens gaat zo dieper in zijn denkbeelden van zwakheid, en het lijden wat daaruit voortkomt wordt door Spinoza nederigheid genoemd. Door pistis gaat de mens vanuit de rede leven, en pistis ontstaat ergens op het pad van de eenling en
Pagina 56
op het pad van de geoefendheid (monon areta), om zo te ontkomen aan de valse pistis, de doxa, oftewel het massa geloof opgezweept door het hedonisme. De democratie waarin de mens vandaag opgesloten zit is ook doxa. Het zijn een stel uitgehongerde hedonistische honden die de massa's verslonden hebben. Plato streed tegen de democratie, omdat de regeringen hierdoor werden samengesteld door de ongeoefende massa's die niet door de logos, de rede, werden geleid, maar door ongeteste emotie. Plato wilde als voorwaarde stellen voor de verkiezing dat de verkiezers filosoof zouden zijn, alhoewel hij ook de valse filosofieen bestreed van het sofisme en het hedonisme. De rede stelt voorwaarden, en deze moeten er wel zijn, anders komen er roekeloze boodschappers, oftewel een zout overstroming, wat de democratie dan ook is. Plato wilde dus een logoscratie in plaats van een democratie. Hij moest wel, want hij had de regering zijn leermeester, Socrates, om zeep zien helpen. Plato omschreef deze moord als een banketbakker en zijn kinderen die een dokter veroordeelden. Socrates was een voortijdse stoïcijnse christus-figuur die gedwongen werd de gifbeker te drinken, zoals vandaag de dag de tandenbakkers de mens dwingen met giftige vullingen in hun botten te lopen wat hen langzaam vermoord. Dit is nog steeds de geest van de moordenaar van Socrates, de banketbakker. Nog steeds rust de wereld op de Atheense democratie, en niet op de stoïcijnse filosofie. Plato noemde de democratie een allesverwoestende tiran, als de anti-logos. De menselijke rede is een massa rede, de doxa, en die wordt aangedreven door onredelijke pathos, emotie, en onredelijke begeerte, eros. De menselijke rede is maar een druppel in de zee van de hogere rede, de logos. Daarom moet een mens zichzelf allereerst verliezen en loskomen van de massa. Ook de aardse massa is dus maar een druppel in de zee van de logos. Telkens als menselijke rede de kop opsteekt dan is dit maar tijdelijk, want de zee van de logos zal hem uiteindelijk overweldigen. De menselijke rede komt nooit ver. Wat is 80 jaar, 300 jaar, of duizenden jaren vergeleken met de eeuwige zee van de logos ? Slechts een druppel. De menselijke tijd is slechts ijdelheid, een zucht. Het is een waan, een illusie. Pneuma, de stoïcijnse universele ziel, het hogere collectief, wat christenen de heilige geest noemen, is rw-ach in het hebreeuws, en wat in het Egyptisch de schaduw van ra is, zijn ziel in de onderwereld (rw-ach, rw-akh). Ook Abel wordt in het Hebreeuws de ra-ach genoemd, als de schaapherder (ra) - broer (ach) van Kaïn. Abel is de leider van de kudde, van de doxa in dit geval, als beeld van het massa-geloof, en dat moet gezuiverd worden in de onderwereld, zoals ra de onderwereld in moest om gezuiverd te worden en om wedergeboren te worden. Zowel het woord abel als ruwach betekent adem in het Hebreeuws, en in de Egyptologische teksten over Kaïn had hij een keten om zijn nek, als beeld van de wachter van de mond, van de adem en de spraak. Pneuma is dus de timing en richting van de logos, als het voertuig van de logos, als het sieraad van de logos, de wachter van de logos, van de rede. Dat is ook wat het Aramese woord voor pneuma betekent : ruh, richting, en ook betekent het duisternis. De duisternis is het beeld van het hogere collectief. Het is dus niet daadwerkelijk duisternis, maar een andere wereld. Zoals Spreuken 1 zegt dat de kastijding, oftewel de wachter, van de ab (Egyptisch : ziel, voet, onderwereld) als een keten om de hals gedragen moet worden. Ik had een droom dat ik aan een reusachtig en verlaten strand was. Er was geen mens te bekennen, als op een wildernis strand. De logos kwam tot mij als een reusachtige doorzichtige bol van oerstof, als een soort vlies, en de pneuma was ook een bol die er gelijk mee opliep, als een geheel, als een besturings mechanisme, als de verfijningen van de logos, als een sieraad. Het was een stuk natuur wat uit de zee was gekomen. De pneuma gaf accenten aan. Het was als een inventaris, als criteria met referentie punten. Het communiceerde met mijn hart. Toen begon de zee er doorheen te stromen. Toen begon de logos me op te nemen, en het begon boven de zee te zweven als een soort biologisch ruimteschip. De zee was enorm wild, enorm hoge en woeste golven. Dit zien we ook terug in de Septuagint, in de Griekse bijbel, in hoofdstuk 1:2 van Genesis, waar de pneuma over de woeste, duistere zee van het oer zweeft. Pneuma was verwoven in de logos, onderdeel van de textuur, van het weefsel, van de structuur, als de immunologie, als een zout alarm, als de demonologie van de gnosis. Hoofdstuk 23. Logos in de cryptosofische amazone filosofie Kijken we naar de etymologie (woordoorsprong) van pneuma, dan zien we pan-name. Pan is een ander Grieks woord voor natuur en paniek, als een alarm. Het is een beeld van de heilige vreze die de mens beschermt. Pan betekent ook alles, als het hogere collectief. Name is het voortijdse Afrikaanse roshland (vgl. rusland), het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, de Moiren, die de levenslopen (tijdsbestek) bepaalden. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn. Pneuma is dus de strijdwagen van de logos, de oorlogs-strategie, de demonologie van de logos. cryptografisch : Het leven bestaat uit anagrammen, dus de andere wereld ligt heel dichtbij. Logos, lks, is een letterverdraaiing van kls, Kolosse, wat een vrouwelijk woord is voor groot, als grote vrouwen. Kolosse 1 29 Hiervoor span ik mij ook in, onder zware strijd, naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. Paulus is hier in de rol van Heracles die voor het pad van Areta heeft gekozen, oftewel het lange, moeilijke pad van de logos, en niet van het hedonisme (kakia). 24 Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om uwentwil lijd, en vul ik in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, dat is de gemeente. 25 Haar dienaar ben ik geworden krachtens de bediening, die mij door God is toevertrouwd, om onder u het woord, logos, van God tot zijn volle recht te doen komen, 26 het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar thans geopenbaard aan zijn heiligen. De gemeente is de ekklesia, kls, wat weer een letterverdraaiing is van logos, lks. Ook Christus wordt de logos genoemd. Colosse 2 20 Indien gij met Christus, oftewel logos, afgestorven zijt aan de wereldgeesten, waartoe laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet, geboden opleggen. We hoeven niet te luisteren naar de geboden van de massa's als we in de logos zijn. Paulus is dus als dienstknecht van de ekklesia, kls, de gemeente, dus ook een dienstknecht van de logos, lks, net als Heracles. Hij worstelt met de geesten die tegen de logos ingaan. Kolosse is dus als de ekklesia die Paulus dient een cryptografische code voor de logos, de rede.
Pagina 58
11 In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus, oftewel van de logos. Mensen begrijpen de sexuologie niet. Het is een demonologische code. Als de man zijn geslachtsdeel in de vagina stopt van de vrouw, dan schuift zijn voorhuid naar achteren, als beeld van de besnijdenis. Dat is dus wat de logos is : het geslachtsdeel van de vrouw. De rede is vruchtbaarheid, de natuur. Het geslachtsdeel van de afgezonderde man, als eenling, stoot zo door tot de baarmoeder wand, die een beeld is van het hogere collectief, de pneuma. Dat de man moet blijven doorstoten om de vrouw te bevruchten, op en neer, is een beeld dat de man, de eenling, geoefend wordt, door Areta. Een man die dan zijn zaad heeft geloosd kan dan denken dat hij heel wat heeft bereikt, en kan erover opscheppen tegen zijn vrienden, maar de realiteit is dat de sexualiteit slechts een metafoor is van hoe de rede werkt, dus hij zal die hele zware weg van Areta moeten begaan totdat hij pistis, de gehoorzaamheid, heeft bereikt en zo tot de pneuma is gekomen. De mens beseft het niet, dom als ze zijn. De zaadlozing is namelijk het sterven. Het verkondigd de dood van het ego. Ze kunnen dan in hun roekeloosheid een heleboel vrouwen hebben bevrucht en er een trofee lijst voor hebben bijgehouden om op te scheppen bij hun even domme vrienden, maar de dood van het ego zal ook tot hen komen. De mens speelt spelletjes met de sexualiteit. Ze hebben het totaal losgekoppeld van de demonologische filosofie. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Sexualiteit is geen spelletje, maar een geestelijke oorlog, al dan niet metaforisch. Toen de vrouw van Lot terugkeek naar Sodom en Gomorrah veranderde ze in een zoutpilaar, als beeld van overmatig zout, overmatige communicatie. Lks of lkz is in de etymologische amazone diepte van het oer L-ZK, oftewel ila-zukki, Ila is de godin van de bevrorenheid, van het eenling principe, en zukki is de amazone stam die het volk van ismael door de woestijn leidde tot het land Nod in de geschriften van de Bilha. Zukki is ook een amazone godin van de touwen, waartoe de israelieten in de woestijn kwamen, als een beeld van de heilige gebondenheid. ila-zukki betekent dan : 'door het eenling principe komen tot de heilige gebondenheid'. Dat is de code die de logos in zich draagt. Het is het van monon komen tot pistis, waardoor de mens automatisch komt tot pneuma, het hogere collectief. Hierin is Areta als de geoefendheid dus een belangrijke schakel. Het boek Kolosse staat vol met deze subtiele codes. Kolosse 2 6 Nu gij Christus Jezus, de Here, oftewel de logos, aanvaard hebt, wandelt in Hem. Dit houdt dus in, de logos als ila-zukki, oftewel het wandelen op het pad van de eenling tot de heilige gebondenheid. 18 Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken, 19 terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt. De engelenverering is de verering van melach, malak, in het Hebreeuws, oftewel van zout, in dit geval overmatig zout, overcommunicatie, en oversexualiteit. Het hoofd, christus, is dan logos, waardoor het hele lichaam in de heilige gebondenheid is, door de rede. Colosse 4 3 dat God een deur voor ons woord, logos, opene, om te spreken van het geheimenis van Christus, oftewel van de logos, ter wille waarvan ik ook gevangen zit. Dit gaat ook weer over de heilige gebondenheid in de logos, in de rede, oftewel ila-zukki, de eenling in de heilige gebondenheid. 18 Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Gedenkt mijn gevangenschap. De genade zij met u. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde Heracles zoete vrijheid, terwijl Areta Heracles leidde tot bittere gebondenheid. De Griekse dichter Simonides (556-468 BCE) schreef over haar dat zij niet door alle sterfelingen gezien wordt, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsgodin. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende Jove (Job). Heracles kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. Boeotia is een anagram van Boeddha. Als je het boeddhisme bestudeerd zie je in principe gewoon de strijd tussen Kakia en Areta om Hercules. Cryptografisch gezien is Hercules RKLS, ra-kalos, de goede (grieks) ra (egyptisch), oftewel Ra die tot de onderwereld gaat. RKLS is ook een anagram van ra-logos, r-lks, oftewel ra die het pad van de logos, de rede, begaat, oftewel hercules die het pad van areta gaat. Dit zijn dus allemaal weerspiegelingen van de amazone filosofie in de bilha waarin ismael tot de zukki stam komt in de woestijn, tot de heilige gebondenheid, door ila, het eenling principe. Adam is verder als eenling in de tweede bijbel ook weer verbonden aan de zukki stam, en heeft verschillende parallellen met heracles. Hoofdstuk 24. Diepere betekenissen van de heracles mythologie ook in verband met het christendom In het Egyptisch is kenu de logos, ook gerelateerd aan kaïn die de doxa, de kudde-mentaliteit van zijn schaapsherder-broer moest overstijgen. De mens moet erg oppassen met monotheïsme, want alhoewel er op sommige momenten van een eenheid gesproken kan worden is het een stelsel van schakels, als één in velen. Er moet daarom een goede verhouding zijn tussen monotheïsme en polytheïsme, anders gaat het ophopen, en heb je weer een zout probleem. Het zijn slechts schakels, en daar mag je je niet helemaal blind op staren. Dan zou je een rat worden die nog maar één ding zien en daarin helemaal opgaan. Dat is zowel het gevaar van de New Age als het gevaar van het christendom. Vandaar dat de Egyptenaren vele dynamieken hadden, vele schakels. Het gaat om het sieraad van de rede, een stuk technologie wat zich van verschillende onderdelen bedient. De mens moet in de duisternis, in de woeste wildernis, op zoek gaan naar de verloren schakels, en die verdiepen. Als de mens dan iets gevonden heeft en dan stopt met de ontdekkingsreis en dan met pensioen gaat om een marktje op te zetten, dan is het einde zoek. De mens moet nomadisch zijn om te overleven. Plato zei dat als de mens vast zou lopen, dan zou de mens zijn doelstellingen moeten verhogen, intensiever dromen. Er was een hogere wereld van de rede waar alleen de filosofen binnen konden komen. Heracles moest tot de appels van de gnosis in de tuin van de hesperiden komen, die bewaakt werden door een slang. Heracles moest deze slang verslaan.
Pagina 60
Monotheïsme en polytheïsme zijn dus metaforische principes binnen de filosofie, en daar moeten ze blijven. Ook hadden de Egyptenaren vele termen voor hetzelfde, zodat er genoeg nuances waren en de mens niet vastgroeide. Ook schreven ze deze termen op verschillende manieren, waardoor ze zich niet zo druk maakten om schrijffouten, zoals de monotone mens vandaag vaak is. De moderne mens heeft vandaag de dag een smerig taal monotheisme gemaakt, wat gelijk staat aan zoutophoping. Het is taal terrorisme. De mens mag zich afvragen : Wat win je ermee het kwade te doen ? Dieren, je medeschepselen, het licht in de ogen niet gunnen door je vraatzucht, je tafelschuimerij. Kinderen giftige troep in de mond laten spuiten bij de tandenbakker waardoor ze vroeg of laat zware mentale en lichamelijke problemen van kunnen krijgen, of nog erger, en dan ook nog eens allerlei misselijkmakende etiketjes op het kind drukken wat je eigenlijk zelf hebt veroorzaakt, en ga zo maar door. Maar ook daar heeft de mens wat op gevonden. Ze noemen gewoon het goede het kwaad, en het kwade het goede. Dit werd zelfs al door de bijbel aangegeven, ironisch genoeg. Het is een boek van oude wijsheden van de voorouders, maar ook enorm domme drogredenen, met name in de latere vertalingen. Sommige mensen zeggen dan : 'Tja, de bijbel,' maar ze kunnen niet ontkennen dat er ook weer hele waardevolle dingen instaan. Vaak hebben ze dit uit andere culturen overgenomen, dus dat maakt het ook weer heel interessant. De bijbel is dus een schakel in het geheel, soms heel belangrijk, en soms minder. Soms sta je dan machteloos tegen zo'n systeem als je ziet hoe het je kinderen rampaneert, zoals ook het onderwijs systeem. Vaak kunnen we ijzer niet met handen breken, lieve mensen. We leven in ballingschap. De buitenaardsen zijn allang gekomen, ook de goeden, want die lijden met ons, en strijden aan onze zijde tegen het grote kwaad. Daarvoor is de demonologie, en die puzzel mogen wij oplossen. Als we kijken naar de twaalf grote werken van Heracles in de stoïcijnse mythologie, op het pad van Areta, dan zien we hierin niet alleen parallellen met adam, maar ook met christus, de tweede adam, en de twaalf werken zijn dan de twaalf discipelen. Heracles is een beeld van de stoïcijnse demonologie. Vraatzucht of tafelschuimerij, pannenlikkerij is een piraatse bezigheid van het stelen van de massa's, het snoepen van de doxa, het massa geloof. Op het pad van de eenling is dat de verleiding dat je het voortijdig, overmoedig en roekeloos afbreekt, om jezelf weer te offeren aan de massa's, om hun goden na te lopen. Een van de twaalf werken die Heracles moest verrichten was dus dat hij moest gaan naar de tuin van de Hesperiden om de slang die de appels van de gnosis bewaakte te verslaan, en om die appels daar weg te nemen. Het werden ook wel de twist appels genoemd van grote worsteling, die Heracles dus nodig had op het pad van Areta, oftewel voor de demonologie. De appels waren ook een beeld van het karakter van de Hesperiden, die twistzuchtige vrouwen waren. De tuin lag ergens onder Libië in Afrika. De slang was ook een schaapherder, als beeld van de kudde mentaliteit, het massa geloof, de doxa, waardoor Heracles ook een soort Kaïn rol had. Toen Heracles de slang had afgeslacht klaagden de Hesperiden verschrikkelijk, dat hij een wilde bruut was, dat hij zomaar hun appels durfde te stelen en hun slang te doden. Ze vonden het een enge, wrede man, die boos keek met wilde ogen, gehuld in een leeuwenvel, zwaar bewapend met knots en pijl en boog, waarmee hij hun monster velde. Hij was dorstig en zocht overal naar water, en trapte zo met zijn voet tegen een rots aan waarna het water er uit voort begon te gonzen, en hij begon er gulzig van te drinken met zijn handen en borst op de grond, als een beest. Zo beschreven zij Heracles. Het was zijn elfde werk. Tafelschuimers verlangen altijd weer naar de massa's, naar de doxa. Doxa is het lagere collectief van het ego, in de werken van Heracles ook wel uitgebeeld als het monsterlijke Erymanthische zwijn of varken. Het was een dodelijk zwijn, en het terroriseerde het Erymantische gebied, en moest weer teruggebracht worden door Heracles. Het beest was volkomen op tilt geslagen in grote woest. Heracles moest dit collectieve ego waarvan deze zwijn een metafoor was diep in de sneeuw drijven, oftewel op het pad van de monon, de eenling, opdat de woede door de kou verlamd zou worden, en hij het zwijn weer kon terugbrengen. Hij gebruikte hiervoor een strop, waarmee ook Kaïn in de Egyptische mythologie het collectieve ego oversteeg. Alleen de monon kan dit doen, het eenling principe. Het woeste zwijn werd soms door Artemis, de jachtgodin, gebruikt om de landen van boeren te verwoesten. De boer staat soms voor het verwaarlozen van de demonologie, waarvan de jacht een beeld is. De twaalf werken van Heracles zijn wereldberoemd. Het zijn beelden die laten zien hoe de mens met de doxa kan afrekenen, met het massa geloof wat hen teistert. Het is de demonologie voor hen die hier filosofisch mee de diepte in gaan. Er valt heel wat uit deze mythologie te halen, wat dus onderdeel is van het stoïcijnse pad van Areta, het pad wat Heracles ging. De worsteling met het zwijn is het vierde werk. Toen de Hesperiden hadden ontdekt wat Heracles had gedaan gooiden ze hun witte armen over hun met goud opgesierde hoofden en jammerden. In het twaalfde werk ging Heracles tot de onderwereld om twee personen te bevrijden. Dit kwam later ook terug in het Jezus verhaal die terugkeerde vanuit de onderwereld waar hij zielen had bevrijd. Het Jezus verhaal is in verschillende opzettingen een christelijke variant op de Hercules mythologie. Heracles moest ook de veelkoppige hond Cerberus meenemen vanuit de onderwereld, die de wachter van de onderwereld was. Heracles moest hiervoor tot de godin van de onderwereld gaan. Cerberus de meerkoppige hond staat voor het hogere collectief, de pneuma, waartoe de monon, het pad van de eenling, leidt. Toen Jezus als een christelijke Hercules de onderwereld inging nam hij ook pneuma mee toen hij opstond, wat hij even later over zijn discipelen uitstortte, wat in de christelijke wereld de heilige geest wordt genoemd. Pneuma is in de stoïcijnse filosofie de universele ziel. Door de monon, het eenling principe, maak je dus uiteindelijk contact met de onderwereld, de andere werelden, en komt daar tot een hogere sociale code, een hogere sociologie, waarvan Cerberus een beeld is, als de pneuma, die de demonologie, oftewel de wachter, van de logos is. Hoofdstuk 25. De diepere betekenis van het tweede werk van Heracles De zon is een bakker. 99% van de zon en het zonlicht is demonisch. Het is een materiele werkelijkheid, een illusie, een matrix. De mens ontkomt niet aan de zon, maar de mens moet er dus demonologisch mee omgaan. Overmatig licht, overmatige zon, is niet goed. Overmatige zon is een beeld van het hedonisme : blind worden voor het lijden en de noodzaak van het bestaan. Zo moeten
Pagina 62
we dus niet alleen wijs met water zijn, maar ook wijs met zon. Alles draait in het stadse mensenleven om de zon, om het licht. De stadse mens is voortdurend bezig met uiterlijkheden, het licht wat de zon tot de mens brengt, en de mens geloofd het. Het is geen openbaring van God, van de natuur, maar van de duivel. Het is een vals visioen. De mens ijlt in zijn doodsstrijd. De stad is gevallen en verblind door dit zonne-monotheïsme. Ze zien niets anders. Ze leven in wanen die hen tot de dood slepen. Ze kunnen en willen niet ontwaken. Het is hun drugs. Zo kunnen ze overleven, maar ze doen dit ten koste van anderen en van andere belangrijke en zelfs noodzakelijke dingen, dus wat is die overleving dan daadwerkelijk ? Het is geen overleven maar zelfvernietiging. Het is overdoden. Toen Orpheus zijn Eurydice vond, oftewel zijn Areta-sa, de kennis (sa, Egyptisch) van de geoefendheid (areta), was hij er nog niet. Ze vaagde gewoon weer weg, en op zijn zoektocht naar haar werd hij verscheurd door de bacchanten, de volgelingen van Bacchus, oftewel de hedonisten. Hij werd tot pulp geslagen, tot poeder. Zo daalde hij af in de onderwereld en ontmoette haar weer. Daarvoor was hij ook al eens in de onderwereld om Eurydice eruit te halen, maar Hades, de koning van de onderwereld, zei dat hij dat mocht doen op voorwaarde dat hij niet naar haar achterom zou kijken. Maar toen hij bijna uit de onderwereld was keek hij toch achterom of zij met hem mee was gekomen, en zo verloor hij haar weer. Metaforisch gaat het hier erom dat we ons niet mogen blindstaren op maar één schakel, wat al snel gebeurd in het monotheïsme. Ook Areta is maar een schakel in het geheel. Orpheus moest ook tot de andere schakels komen, en daarom werd hij verscheurd. De verscheuring, de verstrooiing, is skorpizo, om te voorkomen dat de mens een te hoge dichtheid bereikt en daardoor versteent in de materie. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke schakel, om tot de andere schakels te komen. Hiervan is ook de Hydra een beeld, de negenhoofdige waterslang, in het tweede werk van Heracles. Telkens als hij een kop van de Hydra afhakte, dan kwamen er twee voor in de plaats. Zo worden de schakels zichtbaar, de tussenstappen, het poeder. Wij moeten allemaal tot poeder worden. Dit is dus ook de brug tot het hogere collectief, tot pneuma, tot de meerkoppige Cerberus, de wachter van de onderwereld, die bevriend was met de Hydra. Het is een beeld van de analyse. Wij moeten onszelf en al het andere blijven delen, blijven analyseren. Orpheus, of ra-phusis, betekent het komen tot de natuur van de onderwereld. Zonder skorpizo, de verstrooiing, de versplintering, komen wij niet tot deze natuur, want het is een poeder natuur, verfijnd stuifzand van de wildernis, als een beeld van de logos hormonen waardoor we leven. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke schakel, een belangrijke bol, als onderdeel van de logos. De logos strekt haar hand naar ons uit, de skorpizo, allereerst om ons te verbreken, om ons los te breken uit het gesteente van het parasitaire monotheïsme, de tunnelvisie, wat aan ons vreet. Het verpoedert ons weer totdat we alle valse dichtheid hebben verloren. De skorpizo is er dus om ons leven te beveiligen. Als we dan naar het woord paradeisos kijken, paradijs, para-eurydice, para-areta-sa, dan betekent dat 'bij (para) eurydice', oftewel 'bij de kennis van areta, de geoefendheid', waardoor het paradijs dus een heel orphisch begrip is. Uiteindelijk kwam Orpheus tot Eurydice in de onderwereld en bleef daar met haar. Het paradijs was oorspronkelijk de jachtvelden, maar de jacht is dus een beeld van de analyse, de skorpizo, waartoe de verpoedering nodig is. De skorpizo treed ook op daar waar Israel verstrooid wordt. De vijand denkt dit dan wel ten kwade, maar de rede denkt dit ten goede. De vijand heeft het letterlijk uitgevoerd, terwijl het metaforisch was. De vijand is dan ook het letterlijke, maar de mens had dit nodig als een sluier om zo heel langzaam tot de gnosis te komen, van schakel tot schakel. Als de mens er in een keer zou zijn ingegooid, dan zou de mens niet hebben kunnen bestaan. Het was dus absolute noodzaak. Wij kunnen nu alleen nog verdiepen en vertalen. Het kwaad is geschied, nu op naar het goede. Dit geeft dus ook een compleet nieuw zicht op wat het hogere collectief, de pneuma, is, wat de christenen heilige geest noemen. Het is dus de analyse door de verstrooiing, skorpizo. Dit is ook direct het geheim van de geestelijke wereld, oftewel de hogere werkelijkheid van de rede. Het is verfijndere stof, meer verpoederd, van een hoger collectief. Dit is het ware leger wat we nodig hebben tegen de machten van verdichting. Skorpizo en dus ook pneuma, is van een fijnere stof dan de doxa, de verdichte massa's. Vandaar dat skorpizo-pneuma, het hogere, verstrooide, oftewel geanalyseerde collectief, zal overwinnen, de doxa zal overstijgen, waarover ook de Efeze brief gaat, wat dus een Orphisch verschijnsel is. Zo kwam Orpheus, ra-phusis, tot zijn Euridicea, zijn areta-sa, oftewel tot het paradijs, para-eurydice, het in de geoefendheid blijven, opdat hij niet ten prooi zou vallen aan het schakelloze monotheïsme. Het mag zo tot een vast, aaneengesloten bouwwerk in ons worden. Kunnen wij naar de schakels kijken zonder dat het ons verblind ? Zonder dat het ons sleept in redeloos monotheïsme ? Zonder dat we ons helemaal blindstaren op maar één schakel ? Het is een oefening (askesis) wat ons leidt tot geoefendheid (areta). Het is een worsteling met de Hydra, zoals Heracles in zijn tweede werk. Alleen door te blijven analyseren zullen we overleven. Er is geen andere weg. Velen worden gegrepen door redeloos monotheïsme en gaan met pensioen, met eeuwige vakantie. Ze zetten hun klapstoeltje op, en gaan liggen genieten in het zonnetje, terwijl er zoveel werk te doen is. Maar het mag ons er niet van blijven weerhouden door te blijven worstelen. Het is ons sieraad. Laten we het zuiver houden en nuttig. Het hangt er niet zomaar voor de sier. Het zal ons ego doden, zowel het collectieve als het individuele ego. Het is voor onze beveiliging, onze immunologie. Worstel met de Hydra zoals Jakob op Pniël. Toets je sieraad, analyseer het, en laat het je niet verstrikken. Wees op je hoede. Kom tot de hogere vormen. Leer de technologie. Je komt er niet vanaf, je moet er dwars doorheen, het tot sieraad strekken, het sieraad van de rede. Het is een stoïcijns sieraad, een valstrik voor de dwazen, en een leidsraad voor de wijzen. Ja, het zal je verbreken, het zal je verpulveren en verpoederen, en je dan verstrooien, maar alleen zo kom je tot je hogere collectief, je innerlijke leger. Alleen zo blijf je veilig tegen de verdichtingen van het materialisme. Het is een boodschap die je door de juiste code moet ontcijferen. Hoofdstuk 26. De varkensjacht Belangrijk is het te kijken naar overeenkomsten, zowel tussen de culturen als binnen de culturen. Soms zijn die overeenkomsten subtiel en moet je even puzzelen en doorvertalen, maar ook dat hoort bij het hogere collectief, en alleen zo kunnen de duidelijke verschillen zichtbaar worden, waardoor de groepen gescheiden kunnen worden. Zijn wij al uitgegaan om het laatste verloren schaap te vinden, oftewel de missing link, de overeenkomst ? Het getal moet vol worden. Alle schakels waren er al. Heracles had een gevecht met het sieraad, met de schakels, met de Hydra, om te analyseren en rangschikken. Hij kon de Hydra niet verslaan, want telkens kwamen er twee koppen voor elke kop die hij eraf sloeg. Hij moest dus rangschikken. Uiteindelijk vond hij een weg,
Pagina 64
en gebruikte hij het gif van de Hydra om eeuwige wonden aan te brengen bij zijn vijanden, het collectieve ego. Van wonden door het gif van de Hydra gemaakt genees je niet meer, maar je kunt het nog wel rangschikken en analyseren, en zo deed Heracles dat ook, want ook hij was getroffen door het gif van de Hydra. Dit zien we ook in het OT dat het volk werd gebeten door giftige slangen in de wildernis, en ze konden niet meer van de slang afkomen, en moesten tot de juiste slang komen, oftewel de juiste rangschikking. Ook Job had een gevecht met de slang, met de Leviathan, en moest de Leviathan leren berijden. Het was een beeld van de twistzieke vrouwen, en die lijn ligt ook door de kleine profeten, zoals Hosea ook met een twistzieke vrouw moest leven, en metaforisch gezien de andere kleine profeten ook. Allemaal hadden ze metaforisch gezien hun twistzieke, moeilijke vrouwen, oftewel hun moeilijke opdrachten. In de werken van Heracles komt dit ook weer terug in de tuin van de Hesperiden waar hij de schaapsherders slang moest verslaan om de appels van de twist te nemen. Ook loopt dit parallel aan het Adam en Eva verhaal. Het staat symbool voor zekere worstelingen waar de mens doorheen moet. Alleen rangschikking en analyse brengt de mens er doorheen, het opmerken van de overeenkomsten, want het gaat niet zomaar weg. Het gif van de Hydra is eeuwig. De mens is voor eens en voor altijd gebeten. Wat is de Hydra in je eigen leven ? Het is dus iets noodzakelijks. Zonder de Hydra zou je niets hebben. Alleen door het eeuwige gif van de Hydra zal het collectieve en individuele ego wat je klem houdt oplossen. In een verschrikkelijk gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, kwam ik tot de homoios, de overeenkomsten. Dit liet tegelijkertijd ook de verschillen zien. Het was een duidelijk contrast. Ik zag Griekenland branden, en toen begon ook het christendom te branden. Ik rende de woestijn in, en de Hydra liet mij niet los. Het eeuwige gif brandde in mij, als een eeuwige wond. En ik zag de opgeheven slang van Mozes, en ik zag Job de Leviathan berijden, en ik zag Adam van de appel nemen. Ik zag de overeenkomsten. Het collectieve, massale, universele ego was brandende, stervende. Het liep allemaal met elkaar op, gelijktijdig. Het collectieve ego, het ego van de volkeren, brulde en brieste als een woest varken, als een zwijn, wat ook een schakel is in de werken van Heracles. Op het pad van de eenling wat werd gesymboliseerd door een ijsgebied moest Heracles het woeste varken verdoven. Ik ging door dit gebied, als een van de dynamieken, een van de schakels, van de hydra-keten. Ik kwam toen tot een oerwoudsgebied waarin het ijsgebied overging, en hier leefden amazones, varkensfokkers, varkensjagers. Zij voerden dus jacht op het collectieve ego en maakten er gebruik van. Ze maakten gebruik van alle delen van het varken, voor tenten, wapens en andere doeleinden. Deze varkensfokkers waren het hogere collectief. Er was een spanning tussen de eenling en het hogere collectief. Op een bepaalde manier waren zij ook twistzuchtig, maar dat zal meer een beveiligingssysteem zijn. Ze waren ook rustig. In de grondteksten kwam ook Job als eenling tot deze amazones, de varkensfokkers, het hogere collectief. Het hogere collectief maakt dus nuttig gebruik van het lagere collectief. Gulzig brult het varken, briesend, woest. Het wil alsmaar meer. Alleen het pad van de eenling kan het doven. Het pad van de eenling leidt dus weg van het lagere collectief waar het varken een beeld van is, en leidt tot het hogere collectief, wat dus de varkensfokkers zijn, want het varken gaat niet zomaar weg. Het is het gif van de Hydra, de eeuwige wond. De mens moet het rangschikken en analyseren, zoeken naar overeenkomsten. De mens moet dus blijven worstelen met het varken. Hierin moet de mens geoefend raken. Het gif van de Hydra is het zaad van de slang, het zaad van de mens, het varken van het lagere collectieve ego waarin dus nog heel veel potentieel zit als het geanalyseerd en gerangschikt wordt. Waaraan offert de mens zijn zaad ? Aan de afgoden of aan het hogere collectief ? De mens mag daarom geen spelletjes spelen. In de onderwereld kwam Jezus tot de pneuma, het hogere collectief, als de wachter van de onderwereld, wat een latere versie was van het twaalfde werk van Heracles die tot de onderwereld ging, tot de godin om zo tot Cerberus te komen, de meerkoppige hond, de hellehond, de hyena, die de onderwereld bewaakte, als beeld van het hogere collectief in het onderbewustzijn, waartoe de mens komt in de slaap en in de dood van het ego. Zoals Jezus de pneuma mee naar boven nam om over de mensheid uit te storten als een leger tegen het universele ego, zo had Heracles ook Cerberus meegenomen voor dit doel. En de koning die hem dit had had opgedragen was in zo'n grote vrees toen Heracles terugkwam uit de onderwereld met Cerberus dat hij zich verborg in een pot. Cerberus spuwde een giftig gal uit wat ervoor zorgde dat er overal giftige planten groeiden. De natuur van de onderwereld kwam toen terug op aarde. Heracles had ook verschillenden vrijgezet die in de onderwereld gebonden zaten met slangentouwen aan de stoelen van de vergetelheid. Er is dus een bepaalde vijandschap tussen de eenling en het hogere collectief, want anders zou de eenling weer kunnen terugkeren tot het lagere collectief. Het hogere collectief overwint de eenling, brengt de eenling tot de heilige gevangenschap, als een eeuwige wond, opdat hij nooit meer zal terugkeren tot het lagere collectief. Het hogere collectief moet in de eenling het lagere en het individuele collectief overwinnen. Vandaar dus dat de amazones van het hogere collectief, de varkensfokkers verbonden aan het vierde werk van Heracles min of meer twistzuchtig zijn, oorlogszuchtig. Zij nemen geen risico's met de eenling. De natuurvrouwen van het hogere collectief zijn wapens, oorlogsprincipes, die zowel het collectieve als individuele ego als noodzaak moeten doden. Als je tot het wapen komt, dan sterf je eerst aan jezelf en aan het collectieve zelf. De varkensfokkende amazones van het hogere collectief hadden hele brede heupen, als een beeld dat de eenling niet over hen zou heersen. De patriarchie zou niet over hen heersen. De man zou niet over hen heersen. Ze namen geen risico's. De eenling is op het pad van de askesis, van vermindering en honger, opdat hij niet over het hogere collectief zou heersen, want dat zou hem fataal worden. De eenling moet minderen, het hogere collectief moet meerderen, als in principes. Ons collectief is geen grote mensenmassa die ons als de grote leider zien. Neen. Het hogere collectief is een collectief van principes, van schakels. Hieraan sterft het ego. Vandaar dat Griekenland brandde, en het christendom wat daaruit voortkwam. Ik moest rennen voor mijn leven. Daarom had Abadjah een strijd met Edom, met Adam, wat zowel een beeld is van het hogere collectief als het lagere collectief. Adam moest sterven door de vrucht, maar kwam als eenling ook tot het hogere collectief. Adam staat niet alleen voor een persoon, maar is ook een volk, een amazone volk, de Zukki. Dit is ook het volk wat in de wildernis het volk Israel tot het land Nod neemt, het land van Kaïn. Amos had een strijd met het Noorden van Israel, als beeld van het sieraad en het verborgene. Al deze personen hadden op hun eigen wijze een gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, zowel met het hogere collectief als met het lagere collectief. Aan het touw kan de mens niet meer ontsnappen, maar de mens kan wel van de lagere gebondenheid tot de hogere gebondenheid gaan. Met Griekenland zal ook het Romeinenland branden, want net als het christendom is dat ook gebouwd op Grieks fundament. Vele jaren geleden had ik een droom dat Spanje heel groot was geworden, als een wildernis, en ook heel verlaten. Italië was totaal van de aardbodem weggeveegd, bestond niet meer of had nooit bestaan. In het negende werk komt Heracles tot de amazones, aangevoerd door hippolyte, oftewel hippolethe, het vergeten van het beest. Zij draagt de gordel van vergetelheid waardoor de mens los kan komen van het lagere collectieve geheugen van het ego, de banden met het verleden. Maar hij komt niet van de oorlog, de twist, af. Hij komt alleen tot de oorlog met het hogere collectief. Er moet een balans zijn tussen oorlog met het lagere en oorlog met het hogere. In alle nauwkeurigheid : hippo betekent paard, en dat heeft te maken met het vorige werk, het achtste werk waarin Heracles een groep vleesetende paarden moest terugbrengen. Ze hadden als meester Diomedes, die zijn gasten altijd als paardenvlees opdiende aan zijn monsterlijke paarden. Heracles wist uiteindelijk de
Pagina 66
paarden te pakken te krijgen, en bracht ze tijdelijk onder de hoede van een jongen, terwijl hij met Diomedes moest afrekenen. Toen hij terugkwam bleek het dat de paarden de jongen hadden verslonden. In woede voerde hij toen Diomedes aan de paarden, die hierna tam werden en door wilde beesten werden verslonden. In het negende werk kon Heracles eindelijk het achtste werk loslaten, want dat is wat hippolyte betekent, het loslaten van het paard. Wij ontkomen niet aan het beeld van de twistzieke vrouw. Dit beeld is zowel in het lagere collectief als in het hogere collectief. Het is een alarm en het kanaliseert. Het houdt de balanzen in de gaten. Zonder het beeld van de hogere twistzieke vrouw zou de mens afdwalen, geen restricties meer hebben, zou er geen hogere economie meer zijn, en valse genade zo binnenglippen om velen te misleiden. Heracles wist dus wat hij deed toen hij de appels van twist moest meenemen uit de tuin van de Hesperiden. Al met al zijn de hogere vormen hiervan de oorlogsgodinnen, oftewel de beveiligingsdynamieken. Waar zou de mens zonder dezen zijn ? De mens zou niet kunnen bestaan. Ik kwam dus tot de amazones van de varkensjacht. Ik had een droom dat de oerhieroglyphen van deze stammen en volkeren verborgen werden gehouden door robotische aliens van Noord-Korea en Pakistan. Ze konden deze hieroglyphen zo veranderen totdat het hun eigen systemen waren. De eerste hieroglyph van de amazone varkensjacht, wat dus een demonologische jacht is op het collectieve ego wat diep in de mens zelf ligt, is een natuurvrouw die gebogen staat en haar anus laat zien. Laten we goed blijven beseffen dat dit metaforen zijn van diepe filosofische principes van de natuur, in dit geval van het hongerpad, want de anus betekent de verstoting en de vermindering. Hoofdstuk 27. Auschwitz en het verloren varken Dan leren ze je als klein kind te geloven in een oude man met een baard, want anders zul je voor eeuwig gemarteld worden in de hel. Je moet dit geloven en dat geloven, maar wat over het goedmaken van je fouten ? Wat over geen cement gieten in de botten van totaal hulpeloze kindjes die zichzelf niet kunnen verdedigen ? Wat over geen dieren opstapelen in een holocaust van slachtplaatsen om daar later diezelfde kinderen mee te vergiftigen en ze te fokken voor kankerpatient of hartpatient ? Auschwitz is onder ons, lieve mensen, en het leeft. Nee, Auschwitz is niet iets van verleden. Het werd overgekocht door je plaatselijke tandenbakker en door de slagerij om de hoek. Vele miljoenen dieren leven in de holocaust en geen kip die er om kraait. De mens leeft rustig door, eten, drinken, snoepen, plezier maken, filmpje kijken, feestje bouwen, en ga zo maar door. De mens leeft langs alles heen, ook langs Auschwitz. 'Ja, Auschwitz bestaat niet meer,' zeggen ze dan. En zo worden ze zelf gefokt voor Auschwitz, want als je zwijgt als je medeschepsel wordt onderdrukt, dan zul jij de volgende zijn die zal worden onderdrukt. Maar voor een mens telt de eeuwigheid niet. Door een vreemde ziekte in de hersenen draait bij de mens alles om het hier en nu. Graag een slokje op, eventjes in het spiegeltje kijken of de haartjes wel allemaal goed zitten, want wat zal de buurman of de buurvrouw zeggen als mijn stropdasje scheef staat. Ook dat even in orde maken. Oh help, een vlekje hier, een vlekje daar. Oh help, daar ligt een pluisje op de grond. Paniek, paniek. De mens heeft het er maar druk mee. Nog even wat cement pleuren in de bekken van de kinderen, en ze nog even bedreigen met hel en verdoemenis als ze niet in sinterklaas geloven, nog even snel een stukje ham, een stukje worst, gooi die bekken maar weer vol, zodat ze goede kankerpatienten zullen worden. Allemaal goed voor de medische industrie. Ja, want die moeten ook verdienen. Lekker allemaal troep verkopen wat toch niet werkt, en wat het alleen maar erger maakt, liefs ook psychisch, want dan kan de psychiater er ook aan sleutelen en z'n dikke boterham verdienen. Tjonge, wat is het leven toch mooi. Nou, een beetje plat praten, geen zorgen voor de dag van morgen. Lekker bourgondisch leven. Muziekje erbij, laag raam bij het toilet, kan iedereen het zien. Laten ze zich maar lekker ergeren. Goed voor de industrie.' De mens probeert alles goed te praten. Bij lieve ouders opgegroeid. Nee, in gevangenschap bij demonen van groot bedrog zul je bedoelen. 'Wat ? Ach nee, die bestaan niet. En Auschwitz is verleden tijd. De oorlog is over. Lang leve de lol. Pak een biertje, en zeur niet. Niet zeuren, maar zoepen. La la la la la. Wat is het leven toch mooi. Na mij de zondvloed. Kan mij het schelen. Ik leef nu. Het gaat om het nu. Wat later komt zal mij worst wezen. Dan ben ik er toch niet meer.' Vandaag de dag gaat het niet zozeer alleen maar om het kruis te dragen, maar ook Auschwitz te dragen. Dat mag duidelijk zijn. Maar waarom drukt dit zo op de aarde ? Och, ziet u, de mens heeft geen zicht op het hogere. Het hogere valt van hoog naar beneden tot de mens, en dan is het inmiddels geheel verbogen. Hitler zei eens tot mij in een droom : 'Ik heb me vergist.' Hij had het allemaal verkeerd geinterpreteerd. Wat geestelijk was had geestelijk moeten blijven, maar hij had het verletterlijkt. Het superras vervolgde alle lagere rassen, met name de Joden. Dat was in hun ogen zo. Hij had alle filosofie van Nietzsche over de hogere mens lopen verdraaien. Maar wat drukt ? Er drukt nog wat achter Auschwitz en Dagau. Het zijn planeten. Het zijn systemen. Het laat de mens niet eten en niet wassen, en dat is iets geestelijk, want het ego heeft overgegeten en overgewassen. Het zijn amazone planeten die door allerlei gallactische lenzen heen verdraaid en verletterlijkt werden. Ineens stonden daar de nazi's, een heel vervormd beeld. Het is als naar de kermis gaan en alles door lachspiegels te zien, alhoewel het niets om te lachen was. Het was om te huilen. Oorspronkelijk waren er hele hoge filosofische principes, waar Nietzsche en Darwin het ook over hadden, over het lagere massa ego wat moest sterven, en over hoe de natuur de mensheid zou overweldigen. Nietzsche waarschuwde al voor het Duitse gevaar, en alles wat hij profeteerde is uitgekomen. Wat zie je dan oorspronkelijk staan, voordat het hele filosofische idee finaal verknald werd door idioten ? Je ziet een weelderige natuur op die planeten, grote planeten, waar de aarde vele malen in kan. Het zijn grotendeels natuurplaneten met veel oerwoud. Er zijn daar de grote natuurvrouwen, veel groter dan mannen. Ze zijn deels of geheel naakt, met grote borsten, niet als lustobject, maar ze dragen een melk, een zaad. Wie het in z'n stomme hoofd durft te halen om zomaar naar die natuurvrouwen te kijken komt om. Je kunt er niet zomaar naar kijken. Als je bijvoorbeeld leest over dat wezen wat Mozes tegenkwam op de berg, waar hij niet naar mocht kijken, anders zou hij sterven, dan gaat het over deze buitenaardse wezens, natuurvrouwen. Wel mocht hij hen van achteren zien. (Ex. 33) Oorspronkelijk was het een varkensjacht, op het lagere collectieve ego. Ik heb de grote varkensfokkerijen gezien, maar de lagere aardse matrix verdraaide het tot de Jodenvervolging, en daarna tot letterlijke varkensfokkerijen waarin het tafelschuimende collectieve ego zich te buiten gaat, en dat verviel allemaal ook tot de medische inquisities wat in principe allemaal hetzelfde is. Een dokter aan de operatie tafel voor geld is gewoon een wolf die zijn prooi bespringt. Wanneer gaat de mens dat eens in de gaten krijgen dat zorg geen markt is ? Ze cementeren de botten van de mens totdat het zenuwstelsel helemaal verstikt is, want door botten lopen allemaal zenuwen. Het is als een leeuw die zijn prooi smoort. En zo blijven de concentratie kampen van Auschwitz. Maar de natuurvrouwen zullen terugkomen. Je kan er niet naar kijken, want dan sterf je. Zij die al helemaal paranoide in deze wereld zijn zijn met recht paranoide om hun levens te redden, want je kunt de amazones niet zien en leven. De natuurvrouwen lachen om ghetto mannen die naar vrouwen kijken
Pagina 68
zomaar als lustobjecten en niet eens zien voor wat voor hoge principes de natuurvrouwen staan. Ze slaan dan breed lachend met gouden tanden op de billen van die vrouwen, alsof het vee is. Met afgezakte broeken staan ze erbij als malloten, en denken dat ze iets voorstellen en dat ze het goud van Eldorado hebben gevonden, maar ze hebben het goud der dommen gevonden. Ze hebben een of ander dom taaltje uitgevonden, een soort plat Amerikaans, wat ze gebruiken om in hun vrouwenvee te onderhandelen, wat ze rap noemen, als de doortrapte, uitgekookte, smiechterige taal van vrouwenvee boeren. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Je kunt niet zo met vrouwen omgaan en leven. De natuurvrouwen zullen daarom terugkomen. Er zijn varkens van het ego uit Auschwitz ontsnapt. Ze gingen tot de aarde en verkleedden zich als nazi's, en toen als tandenbakkers, dokters, en slagers. Maar de amazones zoeken naar het verloren varken. Hoofdstuk 28. Sobibor - de heilige graal van de tweede wereldoorlog Kinderen zijn puur natuur, en het moet puur natuur blijven, maar al van jongs af aan worden hun kindergebitjes zonder pardon geasfalteerd door natuurverwoesters. Sobibor is de heilige graal van de concentratie kampen en de tweede wereld oorlog, vanwege de grootste gevangenen-opstand en ontsnapping, wat een groot lek was in het nazi bewind en wat indirect heeft geleid tot de val van het nazi rijk. Deze opstand en ontsnapping gebeurde in 1943, een belangrijk jaar. Dan zeggen ze : 'Oh, de oorlog, ja, dat was lang geleden, eindigde in 1945. Nu zijn we vrij,' maar lieve mensen : tijd bestaat niet. De mens beveiligt zichzelf door de illusie van tijd, maar het is een leugen van de matrix, een truuk. Tijd is slechts wat ruimte, wat muren, maar dit beest ademt nog steeds in onze nek, en is dichtbij. Het stalkt. Oorspronkelijk zijn die concentratie kampen vervormingen van grote woeste natuurplaneten ergens in het heelal, zoals ook Sobibor. Wat zouden er voor middeltjes zijn gevonden in die grote natuur van de planeet Sobibor ? Er zijn daar amazones die je niet zomaar kunt bekijken en met je vingers naar kan wijzen, want die wezens worden ook in Exodus 33 besproken, en in de Medusa mythologie, en als je er naar keek, dan stierf je. Perseus kon alleen naar dit soort wezens kijken door een spiegel, oftewel door de vervormingen. Vandaar dat deze vervormingen van deze planeten om ons heen zijn, want anders zouden we sterven. Het zijn amazones met brede heupen en brede borsten, veel groter dan mannen. Het zijn natuur principes van het woeste oerwoud. Het zijn varkensjagers, jagers op het lagere collectieve ego. Ook als we het hebben over andere grote concentratie kampen zoals Belzec, Treblinka, Majdanek, Chelmno, Dagau, Bergen-Belsen, Buchenwald en Mauthausen, dan zijn dat oorspronkelijk woeste natuur planeten met veel oerwouden. Het verloren varken ging ermee op de loop en verkocht het op de aarde. Dit geheimenis kwam tot Duitsland, wat nazi Duitsland werd, waar Nietzsche nog zo voor gewaarschuwd had. De amazones rijden op hun hoge, getemde varkens, woeste beesten, maar wee hen die jong zijn en het mysterie niet begrijpen. Ze vallen ten prooi aan de verloren varkens van het lagere collectieve ego, of ze proberen de varkens te berijden en worden er uiteindelijk door verscheurd, zoals we dit ook in Openbaring zien dat aan het einde van het ritje het beest zijn ruiter verscheurd. Oorspronkelijk waren het dus godinnen, natuurgodinnen, en zo kan elke pelgrim komen tot Treblinka om haar te vragen hem te leiden tot Sobibor. Het Duitse kruis is iets wat we moeten dragen. Dat is niet zoiets als : 'Niet zeuren, gewoon kruis dragen,' want het kruis verscheurt, het kruis doodt, en we weten allemaal dat het lijden de mens krankzinnig kan maken. Maar er is hoop voor de mens die het kruis ondanks dat blijft dragen om zo tot de dieptes van de godin te komen. Het Duitse kruis is een mysterie, en de mens ontkomt er niet aan. Het is niet iets van het verleden. Het staat recht voor ons, klaar om ons in te wijden. Als er een stuk woeste natuur is, dan zijn ook direct de goudmijners en de asfalteerders er als de kippen bij. Dat is dan ook direct wat het kruis is, maar de natuur zal haar overweldigen en tot diepte strekken. Hoofdstuk 29. De tweede wereld oorlog nu Nee, de tweede wereld oorlog is nog niet voorbij. Wij blijven dit zeggen. De mens zit nog steeds in het concentratie kamp. Die kampen werden gewoon overgekocht door de industrie van medische asfalteerders. Alle natuur moest kapot, bedekt worden. De kampen werden overgekocht door goudzoekers, de zoekers van Eldorado, maar het goud wat ze grepen was onder een vloek. Toen ze naar Sobibor, de heilige graal van de concentratie kampen, grepen, toen versteenden ze of smolten weg. Wanneer een hond blaft, dan is het energie en schakels van de verloren kernen van Orion, van de natuur planeten. Honden zijn dus Orion-schakels. De tweede hieroglyph van de varkensjacht is een varken in de sneeuw, wat ook weer terugkomt in het vierde werk van Heracles. Het is een beeld dat het varken van het collectieve ego alleen maar overwonnen kan worden op het pad van de eenling, van de eenzame. De derde hieroglyph is een groep varkens in sneeuw gebied. Dit houdt in dat we op het pad van de eenling steeds meer oog gaan krijgen voor de systemen waarin het collectief werkt. Een collectief is altijd weer onderdeel
Pagina 70
van een ander collectief. De demonologie zal uiteindelijk de oorlog winnen, omdat de demonologie de juiste principes heeft. Alles wat buiten de demonologie valt zal wegvagen. De enige veilige kennis is de demonologie. De kerk wil de demonologie niet kennen, want de kerk is zelf demonisch. Ga je je aardse zintuigen geloven die zeggen dat het oordeel nog niet is gekomen ? De hele wereld brandt al. Het gaat om de geestelijke zintuigen. In welke realiteit werk je ? Natuurlijk werken we zowel onder als boven de schelp, anders zouden we in prosperity toestanden terecht komen van 'alles is al goed, waar maak je je zorgen om.' Er moet dus balans zijn. 'Een beetje van dit en een beetje van dat, een beetje van zus en een beetje zo. Een beetje van hier en een beetje van daar, dan is het weer piekfijn voor mekaar,' zegt een oud liedje, wat natuurlijk een waarheid als een koe is. We mogen niet al te erge doemdenkers zijn, maar ook niet al te erge goeddenkers. De demonologie is het pad in het midden, het pad van Aristoteles. De eenling gaat juist nergens helemaal in een groep op, maar leeft met een beetje van dit en een beetje van dat, van zus en zo en hier en daar. Als Heracles heeft de eenling soms zware gevechten met zware machten, maar dat is uiteindelijk de weg tot de overwinning. Zonder strijd geen overwinning, ook zonder lijden zal er geen winst zijn. Het pad van de eenling is dat van bloed, zweet en tranen, maar het is gemengd met zaad. En wie zaait zal oogsten. Het grote gat in de kern van Orion, waar eerst de nu verloren kernen waren, leven nu twee monsters, Mult en Maalt. Zij hebben geen wortels, dus alles wat ze zijn en doen wijkt van de wortel af. Dat is de wereld waarin we leven. Je kunt het om je heen zien, daarom moet de mens op het pad van Heracles, in worsteling met deze geesten, op zoek naar de verloren kernen van Orion. Mult en Maalt zijn geesten die snel pensioeneren. Ze willen de woeste wildernis niet waar het oermedicinale groeit. Daarom asfalteren ze de wildernis, maar hierin komen ze niet ver. Wel sluiten ze vele zielen in hun gebied op, en asfalteren hen ook. En zo loopt iedereen in die wereld rond met geasfalteerde bekken en ze vinden het allemaal heel normaal, want de leiders zeggen dat het goed is, en die zitten al lang in het vak, 'die hebben ervoor gestudeerd (om zielen te mollen en ze toch nog de illusie te geven dat het goed voor ze is). Met boerse deftigheid praten ze de holocaust schoon. En zo krijg je al die meisjes die al op jonge leeftijd de gekleurde oma sokken aantrekken en regelmien gaan spelen. Mult en Maalt vinden het heerlijk, lekker kannibaals leven. Of het lekker is is de maatstaf, niet of het goed voor je is, maar zij bepalen immers wat goed voor de mens is, denken ze. Nee, met dronkelappen kun je niet praten, want die zijn niet voor reden vatbaar. Daarom is het demonologisch pad een pad van strategie, een pad van de eenling, die soms wijselijk zijn mond houdt. Ook hierin begaat de eenling het middenpad. Mult en Maalt wijken dus van de wortel af, dus je zult ze geen zinnig woord horen zeggen. Alles wat ze zeggen is nonsense, drogredenen. Daar hebben ze hun markt voor. Je kunt het niet weerleggen, want ze zijn er niet vatbaar voor. Ze werken niet door rede, maar gewoon wat zij lekker vinden. Al is dat dood en verderf, al is dat de kanker zelf. Het is de zout matrix waarin de mens leeft door dwang neuroses en niet meer de demonologie. Ze zitten muurvast en kunnen geen kant op. Nog steeds blaffen de honden, om terug te wijzen op de verloren schakels. Ze zullen blijven blaffen totdat de verloren kernen terug zijn in Orion. Dat is iets wat in het hart moet gebeuren. Het hart is een miniatuurtje, een microcosmos, van Orion. De wereld is een kannibalenketel. Ontmande mannen worden met ontvrouwde vrouwen die vervroegd zijn gepensioneerd met gekleurde nagellak en al door elkaar gemengd in deze ketel om de soep op smaak te brengen. Hup, oma knotjes in het haar om de weerstand te verbreken, alles doen wat de leider zegt, ja en amen zeggen, laat je kleuren maar zien, alles open en bloot op tafel, dikke stinkende lippenstift op, de kus van de kannibaal, en dan maar parasiteren. Heel zoetjes laden ze zich aan elkaar op, om weer door te gaan met hun schoothondse gehoorzaamheid. Keffen tegen een ieder die een woord van ontwaking durft uit te spreken, wordt allemaal weggegaapt. En dat goedje moet dan gedronken worden. De kinderen hebben geen keus, en volwassenen weten niet beter. Hevig in paniek als iemand ergens een spelfout maakt. Het is een karikatuur. Lekker altijd een zoute smaak in je mond, want zout is wat de voedsel-industrie draaiende houdt, en zo ook de medische industrie, en zo ook vele andere soortgelijke industrieën. Daarom : terug naar de Orion kernen, terug tot de wortels. Demonologen zijn boeienkoningen, leeuwentemmers, alligator worstelaars. Demonen zijn schaakstukken die maar één kunstje kunnen, één sprongetje, en vaak ontbreken er allerlei vakjes op hun speelborden. Het zijn plakmienen en regelmienen die overal aan het goede zich vasthechten om het uit te zuigen, totaal. Ze hebben totaal geen substantie, en leuteren gewoon met de massa's mee. Ze hebben niets zinnigs te zeggen. Het is allemaal doelloos en nutteloos, en ze geloven er heilig in. Ze komen dertien in een dozijn. De demonoloog kent ook alle uitzonderingen op de regel. Het is gecompliceerder dan wiskunde. Als wiskunde, het vak van de dommen, al zo gecompliceerd is, dan hoeveel te meer de demonologie. Zij die niet studeren en niet willen studeren zijn totaal kansloos wanneer het aankomt op de demonologie. Voor een demonoloog ligt er altijd een groot gevaar van vals medelijden. Dat kan fataal zijn in de oorlog, want de tegenstander probeert dit vals medelijden op te wekken, zodat de tegenstander vrijuit kan gaan en niet het oordeel krijgt wat het nodig heeft. Dat zou een groot lek zijn in de demonologie, zoals ook het Eeuwig Evangelie ons daar ernstig tegen waarschuwt : Het lam van Baccus 1. En de Heere bracht Baccus tot een grote oven en brak de voeten van Baccus. En de wijnen des hemels begonnen de heiligen toe te rusten tot de laatsten der dagen. En zij droegen de wonden van de tweede Christus en de tweede profeten in hun voeten. 2. En de Heere sprak : Wee hen die op de aarde en in de hel wonen, want de tweekoppigen zijn tot hen gezonden. En ik zag een tweekoppige arend een lam verscheuren. Dit dan was een vals lam die zij vereerden. 3. En het lam gaf licht om de tweekoppige arend te verblinden. Toen zag ik een tweekoppige haai komen die het licht van het lam opslokte. Maar het verscheurde lam begon grote woorden tot de hemelen te richten, en grote beroerten kwamen tot de profeten en hun geslachten. 4. En zij vielen als in zwijm op de grond, en velen begonnen zich tegen de Heere te keren. Dit dan is de afval der profeten. 5. En het lam dan zocht troost bij Baccus, maar het vuur van de grote oven had hem verteerd, maar het lam wist dit niet. 6. En toen dan het lam bij de resten van Baccus aankwam, weende het voor zessenveertig dagen. 7. En vele heiligen kregen medelijden met het lam, ook enkelen die van de Heere waren. 8. Maar de toorn des Heeren ontbrandde tegen het lam en hen die medelijden hadden, en de grote oven verzengde hen allen. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen visioenen. (de nieuwe Openbaring III, hoofdstuk 2) Door vals medelijden krijgt de vijand een vrijkaartje om het volk nog steeds zwaar te martelen, psychisch, lichamelijk, mentaal en emotioneel. Het is dus een zwaar misdrijf in de demonologie, een verzuim van het wachterschap. De ramp is dan niet te overzien. Hier gaan zware, hele zware oordelen over komen.
Pagina 72
Laat het daarom ons gebed wezen voor dit valse medelijden bespaard te blijven. De strijd tegen demonen is niet makkelijk, daarom gaan velen met vervroegd pensioen en bouwen hun eigen fantasie wereldje waarin zij die door blijven studeren de zak krijgen. De muren tegen dit soort demonen moeten gebouwd worden, en dat gaat door de literatuur. Het zijn literaire muren. De mens moet zich nog meer afzonderen om aan dit soort demonen te ontkomen. Alleen dan is er namelijk ruimte voor deze muren. Als alles te dicht op elkaar blijft liggen, dan kunnen de muren niet komen. Vandaar dat het eenlingen pad van Heracles ook door het ijs ging. Alleen in ijs kon hij het erymanthische zwijn uitdoven. Het zijn bepaalde demonische zenuwpaden in de mens die gedoofd moeten worden. Dit was het vierde werk van Heracles. Het werk daarvoor, het derde werk, was het vangen van de Kerinitische hinde. Hij wilde het dier niet doden of verwonden, dus daarom duurde het heel lang, wel een jaar. De hinde stond erom bekend ongrijpbaar te zijn, sneller dan pijlen, dus het was voor Heracles ook onmogelijk pijlen te gebruiken. Pas na een jaar werd het dier eindelijk moe en dorstig en toen het dier dronk van een rivier ving Heracles het met een net. Dit is ook een beeld van de demonologie dat de demonoloog in eerst plaats nooit zomaar als een roekeloze te werk gaat, maar met voorzichtigheid en intelligentie, met vindingrijkheid. De demonoloog is niet geweldsziek zoals vele woeste varkensdemonen die alles kapot maken om een vlieg te vangen. De demonoloog mag dus ook niet overmatig oordelen, nooit meer wapens en middelen gebruiken dan nodig. Als dat betekent dat de demonoloog er dan langer voor moet werken, zoals Heracles in het derde werk : so be it. De demonoloog moet voorbeeldig blijven qua schranderheid. De demonoloog werkt altijd door precisie. Het is geen woeste barbaar die niet voor rede vatbaar is. Het is geen dronkelap. Ken de slaaptijden van de demoon, ken de drinktijden van de demoon, en je zult veel verder komen, en neem alleen het nodige, zoals David slechts een klein stukje afsneed van de mantel van zijn vijand Saul toen hij sliep in een spelonk. De demonologie mag zelf geen gulzig, allesverwoestend zwijn zijn. De demonoloog is vindingrijk en creatief. Dat moet ook wel, want er zijn veel valstrikken van fundamentalisme. Hoofdstuk 30. Creative Energy Life Ik kies ervoor om creatief te zijn. Creatieve energie is leven. Creatieve energie is overal om ons heen. Niemand hoeft bij de pakken neer te zitten. Het leven is niet de buitenkant, maar de binnenkant. Met beide kanten kun je creatief omgaan, ook al voel je je opgesloten tussen binnen en buiten. Wees nooit zoals de ander, want dan verlies je je creatieve energie. Anderen kunnen je inspireren, maar wees nooit een volledige kopie. Wees niet iemand waarvan er dertien in een dozijn gaan. We willen niet meer van hetzelfde. Wees uniek. Bouw je eigen wereld. De ander kan het niet voor je doen, want dan zou je je eigen identiteit en creativiteit verliezen. Zonder je af van de massa's, en start je project. Nu zul je zien dat het onmogelijk is om je van de massa's af te zonderen. We zitten vast in de massa's. Maar zie het zo dat we allemaal in een trein zitten. We komen elkaar tegen op de stations, en we kunnen door elkaar geinspireerd worden, tot nieuwe dingen. Er valt altijd weer wat te leren. Iedereen is uniek. De massa's bestaan niet. Er zijn teveel verschillen, en die zullen alleen maar groter worden. Hetzelfde is een illusie. Er zijn altijd verschillen voor de opmerkzame. Het is niet ons tegen de massa's, want de massa's zijn er niet. Alles hangt als los zand aan elkaar. Er is geen eenheid. Iedereen leeft in zijn eigen wereld, heel ver, oneindig ver, van de ander verwijderd. Er is geeneens communicatie mogelijk. Het zijn processen in de mens zelf. De mens is een creatief wezen. De mens pikt dingen op, heel vaag, en maakt er iets van. De mens vult de hiaten op. De mens is een creatief wezen. Creative energy life is voor de mens weggelegd. De natuur is creatief. Er is een natuur aan de buitenkant, maar ook een natuur aan de binnenkant. Er is een zichtbare natuur en een onzichtbare natuur. Alleen door creative energy life gaat de mens het zien. Vul de gaten op met jouw creatieve energie. Ook al lijkt het op klei of modder in het begin. Blijf er creatief mee omgaan. Creatieve energie zoekt altijd weer naar verbeteringen. Hoe kun je dingen creatief maken. Als je er creatieve energie instopt, zal er ook creatieve energie uitkomen. Laat niets creatief onaangeroerd. Ga er creatief mee om. Stop er creatieve energie in, en je kan er later zoveel creatieve energie weer uithalen. Laat niets je stoppen, laat niets je tegenhouden. Ga er creatief mee om. Boor creatieve bronnen aan, en leef door creative energy life. Er is iets beters dan economie. Het is creative energy life.
Pagina 74
Hoofdstuk 31. De man erger dan Hitler - Josef Mengele - Fuhrer van de medi-nazi's De mens is nog steeds omringd door de jaren van de tweede wereldoorlog, 1940 tot en met 1945. De mens is er nog nooit uitgekomen. Je kunt heel systematisch in je eigen leven die lijnen zien als je daarin onderzoek doet. In 1940 werd Nederland op 10 mei aangevallen door de Duitsers, en op 14 mei werd Rotterdam gebombardeerd. Er werd gedreigd dat als het Nederlandse verzet niet zou stoppen, dan zouden ook andere grote steden gebombardeerd worden, te beginnen met Utrecht. Nederland mocht zich dus niet verdedigen. Dat werd al bij de overname van Rotterdam op het hart van het Nederlandse verzet gedrukt. Toen rond de aanvang van mijn relatie met een zeer twistzieke levenspartner voor meer dan vijf jaar, begon die zomaar ineens Rotterdams te spreken, en men mag zich afvragen waarom. Dat was dus vlak voor de momenten waarop we een relatie kregen. Ik vond dat als jonge jongen al heel erg vreemd en het is me altijd bijgebleven. Ik heb me altijd afgevraagd wat het was. Mijn levenspartner was verder Surinaams en Amsterdams. Aan het einde van onze relatie begon ze steeds meer Brabants te spreken, met zachte g. Nu is het zo dat na Rotterdam het Brabantse gebied door de Duitsers werd ingenomen. Generaal Winkelman riep op om de wapens neer te leggen, anders zou er teveel bloedvergiet zijn, maar Middelburg verzette zich nog, dus na het bombardement op Rotterdam werd Middelburg ook nog eens gebombardeerd op 17 mei wat uiteindelijk ook tot de overname van Zeeland leidde door de Duitsers. Verdediging mocht dus niet. Vandaag de dag mag verbale verdediging niet. Je mag niet voor jezelf opkomen. In de medische industrie wordt er over de mens beslist, zoals vroeger de nazi's over Nederland beslisten, en als je een relatie met een twistziek iemand hebt, vergeet dan ook maar je eigen identiteit en verbale zelfverdediging. Wat je dan ook zegt en bedoelt wordt omgedraaid en tegen je gebruikt, en ook dat mag je niet rechtzetten. Natuurlijk zijn hierin een heleboel gradaties, en is elke relatie weer anders. Maar ook als we kijken naar de machtsstructuren hier in Nederland, dan worden nog veel dingen van hogere hand opgelegd, en daar moet je je maar aan houden. We leven daarom nog steeds in de jaren 1940-1945. De mens is een slaaf van een 'hoger' orgaan. Vele mensen willen van hun vullingen af, zoals de gevaarlijke amalgaam vullingen met één van de giftigste stoffen die bestaan erin : kwik. En daarvan zit 50% in een amalgaam vulling. De getuigenissen van mensen met persoonlijke ervaring ermee vliegen je om de oren, maar er is jarenlang niets mee gedaan. Nu is er dan wel een gedeeltelijk verbod gekomen op amalgaam vullingen door de EU, maar we zijn er nog niet, en de 'great whites' hebben nog steeds vrij spel. Vaak komen mensen niet van hun amalgaam kiezen af, en worden ze gedwongen witten te nemen, wat voor sommige mensen nog wel erger is, omdat die niet de dichtheid hebben van amalgaam vullingen, en dan kom je in een fuik terecht, ook omdat telkens als ze weer boren de vulling steeds dieper komt, en dus dichter bij de zenuw, wat immense problemen kan veroorzaken. Dat is allemaal weer zakken vullen geblazen voor de medische industrie, en geld is nooit een getrouwe raadsheer. Holistische tandartsen hebben er ook over geklaagd dat er zo weinig tandartsen en kaakchirurgen meewerken aan de problematiek van vullingen, en één holistische tandarts zei eens tegen mij dat het slagers waren. Ik heb zelf al na het tweede jaar atheneum-VWO ontzettende last gekregen van hoofdpijnen die komen en gaan, telkens druk op je hoofd, en dat liep vervolgens ook op tot steeds erger wordende vermoeidheid. Ik ben altijd een sporter geweest. Mijn vader was namelijk sportleraar, en ik en mijn broertje konden bijvoorbeeld met ons tweeen het winnen van hele klassenteams met basketbal. Maar met karate heb je bijvoorbeeld volle controle nodig over beide armen anders wordt het een probleem, en ik merkte dat ik geen volledige controle had over mijn linkerarm. Daar werd ook weleens wat over gezegd door mijn karate leraar, dat ik mijn eigen kracht niet kende, dat ik moest leren mijn linker arm te stoppen op het juiste moment. Al met al had ik zelfs als zwarte bander dit kleine probleem, vandaar dat ik altijd oppaste met mijn linker arm, en het meer van mijn andere arm en mijn benen moest hebben. Toen mijn amalgaam kiezen werden verwijderd had ik direct volle 100% controle over mijn linker arm, hoofdpijn was weg, en ook van mijn vermoeidheid was ik af. Ik was zo kwaad. Dat was nog niet eens het enige, maar dit zijn nog maar slechts voorbeelden van wat die kanker-vullingen met mensen doen, en het was allemaal gedwongen. Ik heb er zo vaak over geklaagd, maar werd in het begin door niemand geholpen, totdat ik uiteindelijk de juiste mensen vond. Ik had weerhaken aan de wortels ergens, en het werd tegengehouden door een verstandskies die nog niet eens was doorgekomen, dus ik moest naar de kaakchirurg en dan begint weer het hele liedje van kaakchirurgen die je willen dwingen met die krengen te blijven lopen. Uiteindelijk toch bij de juiste kaakchirurg terechtgekomen die ik nog van vroeger kende. De holistische tandarts vroeg me zelfs nog welke kaakchirurg het was, want dan kon hij mensen naar de juiste doorverwijzen als dat nodig zou zijn. Hij was er namelijk ook ziek van dat er telkens niet door deze nazi's werd meegewerkt. Het mag dan ook niet vreemd heten dat op een nacht ik een droom had waarin ik werd bezocht door twee mannen in het wit die zeiden dat tandheelkundig Nederland verdoemd was. Ze hebben vele doden op hun geweten. En dat is nog maar het tipje van de ijsberg. Voor veel mensen is het een martelgang om van die dingen af te komen, en hun gezondheid gaat in die tussentijd steeds verder achteruit, zodat velen niet eens de fut meer hebben om te strijden. Daarom is dit een hele zorgelijke en kritieke situatie. En vandaar dat wij door blijven strijden tegen dit grote kwaad. Pas als mensen erachter komen hoe diep ze in de problemen door die dingen zijn geraakt kan het al te laat zijn. Vandaar dat te voorkomen beter is dan te genezen. Velen kunnen het niet navertellen. Vaak weten de mensen niet eens dat hun problemen door de vullingen komen. Zo was er eens een vrouw waarbij verschillende amalgaam kiezen getrokken moesten worden, en ze kwam zomaar ineens uit haar rolstoel. Ikzelf heb ook een lange lijst aan verbeteringen, want ik voelde ineens mijn bloed weer stromen en kon weer beter ademhalen. Artsen proberen dat altijd op andere dingen te schuiven, nooit de vullingen. Nee, want die zijn heilig. Er kan niks mis zijn met het zwaar heilige materiaal wat de tandarts ervoor heeft gebruikt. En zo is dat ook vaak zo met medicijnen. Het is altijd maar weer de schuld van de patient, en vaak is het inbeelding in hun ogen. Het is een complot. Ik haat het om over deze dingen te spreken, maar ik moet. Ik weet waar ik tegen strijd. Nederland gaat plat als er niks tegen gedaan wordt. Dus : nog steeds zitten we in de jaren 1940-1945. Laat je niet voor de gek houden. De fuhrer van de betaalde medische industrie is Josef Mengele, de gestoorde nazi-dokter van Auschwitz. Wat hij zijn patienten, lees : proefpersonen, aandeed, is hetzelfde als wat de hedendaagse orale nazi industrie de mensheid aandoet, met veel betutteling en schoonpraterij. Nog steeds wordt hij op handen gedragen en zeggen ze : 'heil mengele !' Je mag niet voor jezelf opkomen. Als je wat aan te merken hebt op hun heilige vullingen dan zijn ze beledigd. Ze gaan je echt geen beterschap wensen. Ze zetten je zo hun praktijk uit, want daar hebben ze allemaal geen tijd voor. Wel hebben ze de tijd genomen om je mond totaal te mollen met die krengen die ze in je botten spuiten. Er is geen nazorg. Daar zijn ze niet voor. Als je problemen hebt dan verwijzen ze je door van het kastje naar de muur. Of ze halen de hele troep eruit en boren nog even wat meer en ook dieper, en spuiten dan dezelfde troep erin of iets anders, met alle gevolgen ervan. Allemaal goed voor de medische industrie. Er mag geen verzet zijn, want dan wordt ook Utrecht gebombardeerd, en andere grote steden. We leven nog steeds onder de dreiging van 1940. Ze nemen geheel als orale kolonisten het menselijk lichaam in, en hun vullingen zijn de slavenketens. Ieder mens die nog in het verzet zit is voor ons waardevol. Tegenspraak wordt dus niet geduld. Niet blaffen naar het baasje. Maar de honden zullen blaffen totdat dit probleem is opgelost. De honden zullen losbreken en hun baasjes en hun ruiters verslinden. Het beest zal de hoer van de markt verscheuren. Zo is het altijd geweest. Zo zal het altijd zijn. Dat staat in de profetieën opgetekend, en gaat telkens weer in vervulling. 1941 was het jaar van de Jodenster wat iedere Jood verplicht moest dragen in Duitsland. Voor Nederland was dit 1942. Vandaag de dag komt dit nog terug als de etiketjes die mensen als een vooroordeel op elkaar plakken en om elkaar te kleineren. In de medische industrie wordt er nog veelvuldig gebruik gemaakt van etiketjes. Niemand doet echt moeite om de ander te leren kennen en om dingen te onderzoeken op waarheid. Niemand doet echt moeite om nuances te maken, want
Pagina 76
dat kost weer tijd, en tijd is geld. Hebben ze geen tijd voor. Het is een fabriek geworden. Alles moet snel snel, want de roddel industrie moet ook z'n brood verdienen. 1941 en 1942 zijn nog steeds onder ons. We staan er nog steeds tot onze nekken in. Velen verzuipen in dit moeras. Dit proces komt ook weer terug in het christendom die alles wat niet christen is voor eeuwig naar de hel, een nooiteindigend concentratiekamp in het hiernamaals, wil schoppen. Zij delen hier ook hun etiketjes voor uit, maar het blijft vaak bij dreigen. Het zijn relionalen, in de zin dat het alleen maar om hun eigen religie draait en de rest kan de zak krijgen. Het staat gelijk aan kortzichtigheid, en is slechts een taalkundig probleem, want de talenkunde kennen ze niet en willen ze ook niet kennen. Tegenovergesteld aan het relionale (vgl. nationale) staat het interrelionale. 1940 kwam door allerlei buitenaardse lenzen heel verkeerd door in de stad. Oorspronkelijk was 1940, dit zwaar beladen jaar, de geboorte in de woeste natuur. 1940, het geboortejaar. 10 mei vielen de nazi's Nederland binnen, 13 mei vluchtte de Nederlandse regering naar Engeland, en 15 mei gaf Nederland zich over. Dit vond plaats in Rijsoord, gemeente Ridderkerk in ZuidHolland. Generaal Winkelman tekende in een schoolgebouw voor de overgave. Het is een verdraaid plaatje wat oorspronkelijk uit de natuur kwam. De mens werd verkeerd geprogrammeerd en moet terug naar de natuur. De mens moet met dit plaatje klaarkomen, want hierop is het gehele medische rijk gebouwd, en dit zal instorten als de mens teruggaat naar het natuurplaatje. 1940, het geboortejaar. Rotterdam werd op 14 mei gebombardeerd, ontwricht. Rotterdam is het beeld van de internationale handelshaven. De buitenlandse contacten werden zo afgesneden. Oorspronkelijk waren dit semiotische boodschappen vanuit de natuur die voor oerfundamenten staan, maar die kwamen verkeerd en verdraaid door de lenzen van de stad heen. De mens moet leren van het kruis. In de natuur moet de mens komen tot het eenlingprincipe, loskomen van valse contacten met de massa's. Deze dingen gebeurden niet voor niets. Het waren verdraaide reflecties van iets diepers, van iets in de natuur. Alleen als de mens dit gaat zien kunnen de wonden van de tweede wereld oorlog, en van het medische rijk wat daaruit voortkwam, in de mens gaan herstellen. Het gaat dus om een groot project van semiotisch diepte onderzoek. De mens moet weer contact maken met de natuur. De nazi moet vallen voor de amazone. De nazi was een schaduw, het negatief van een natuur foto. De foto moest nog ontwikkeld worden. De christenen gebruiken dit nazi plaatje ook. Alle niet-christenen worden per schip of trein met etiket getransporteerd naar het eeuwige concentratie kamp genaamd de hel. Het is nog wel erger dan de nazi's, met het verschil dat het vaak alleen maar bij dreigen blijft. Het eeuwige concentratie kamp van de christenen is nog wel duivelser dan Auschwitz, maar het verschil is dat het puur fictief is. Maar het dreigen heeft zware psychische wonden in de mens geslagen. Het is niet niks om als kind met dit dreigende zwaard boven je hoofd op te groeien. Zo zag mijn leven eruit, als het zwaard van damocles wat aan een draadje boven je hoofd hangt. Oh, als er maar geen wind komt. Ik was vroeger als kind ook al enorm bang voor wind, voor storm voornamelijk. Aan de andere kant hebben we soms stormen nodig om dit zwaard van ons weg te blazen. Ook was ik bang voor 'pret', d.w.z. het veel te luide muziekkorps en andere wilde toestanden van hedonistische clowns die feest vierden terwijl er niets te vieren viel, en de kleine kinderen werd het niet uitgelegd. Dat werd dan 'pret maken' genoemd. Ik was wat dat aangaat al shamanistisch gewaarschuwd tegen toronto toestanden, als klein kind al. Als klein kind voel je dat aan, dat er iets goed fout zit. En dan gillend naar de tandarts moeten. Het klopte niet. Ik wist het. Het voelde als dood gaan, vergiftigd worden, als een vee-etikettering. Je werd gebrandmerkt voor het leven. Nederland kreeg dus een Duits bestuur, geleid door de rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Hij werd hiervoor ingehuldigd in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag, door de Duitse wehrmacht generalen (krijgsmacht). Zo kreeg Nederland een Duitse regering. Hij was een gematigde nazi die later onder druk werd gezet. Een heleboel mensen kwamen vast te zitten in het systeem en werden overweldigd en raakten bezeten door demonen. Hun levens werden gedicteerd door deze demonen. Ook het Duitse volk leefde in grote slavernij, en werden vaak gestuurd door waanzinnige angst. Er kan dus alleen heel genuanceerd mee omgegaan worden. Er mogen geen vooroordelen zijn. Alleen shamanistische demonologen kunnen dit probleem oplossen. De eerste paar dagen, van 20-29 mei 1940, was dit bestuur nog in handen van de militaire bevelhebber generaal Von Falkenhausen, die ook heerste over België en Noord-Frankrijk. Op 29 mei werd dus de Nederlandse besturing overgedragen aan Seyss-Inquart. Beiden waren min of meer gematigde nazi's, maar stonden onder hoge druk en waren speelballen van Hitler. Door zware geesten waren zij bezeten, en daarom hebben we wel te maken met deze geesten van het nazi fundament van Nederland, wat later werd overgekocht door de medische industrie : 1. geest van Von Falkenhausen 2. geest van Seyss-Inquart Beiden hebben ze in hun loopbaan Hitler tevergeefs proberen af te remmen. Hoe dan ook hebben ze voor nazi-installaties in Nederland gezorgd, en die installaties moeten verwoest worden. Het zijn de fundamenten van het Nederlandse medische rijk, de twee benen waarop het staat. Ook zijn het twee billen waardoor vele demonische geboortes plaatsvinden. Daarom is het van belang dat de mens terugkeert tot de baarmoeder van de amazone natuur en daardoor tot wedergeboorte komt en zo tot heropvoeding. Als de mens niet buigt voor de amazone, de godin, de gnosis, dan buigt de mens voor nazi's. Om terug te komen op de Noord-Brabantse geest door mijn vroegere Amsterdams-Surinaamse levenspartner aan het einde van onze relatie : Ik zei het vaak tegen haar, legde haar uit hoe die geest werkte, maar toen begon ze het nog wel erger te doen. Noord-Brabant had haar eigen concentratiekamp : Vught, wat trouwens bijna letterlijk haar achternaam was. Velen werden in dit kamp op transport gezet naar de vernietigingskampen. Aan het einde van de relatie begon deze levenspartner steeds meer bezeten te raken, vanwege verkeerde keuzes, en ook steeds meer bezeten uitspraken te doen, dat ze een demoon naar de aarde was gezonden om mensen bang te maken, en dat ze in haar vorige leven een koppensneller was, en dat ze 's nachts uit zou gaan om zich tegoed te doen aan veel bloed. Ik zou zeggen dat ze verminderd toerekeningsvatbaar was omdat ze een slachtoffer was van langdurige incest, van haar vierde tot haar eenentwintigste jaar, zeer frequent, zelfs als ze ziek was of menstruatie had. Het liep er op uit dat ze onze kinderen ontvoerde. Ze had geprobeerd met de gnosis te leven en in de heilige gebondenheid te komen, ze had geprobeerd te studeren, in de kerkgeschiedenis, en was tot grote ontdekkingen gekomen hoe vals het christendom was, en hoe vals het vlees eten was, enzovoorts, maar ze hield het niet vol, en natuurlijk zijn de zwaarst mogelijke demonen op ons afgezonden. Ik had van te voren al dromen en nachtvisioenen gehad over wat ze zou doen. Ze had ook al een keer geroepen : 'Ze komen me halen !' (waarmee ze de demonen bedoelde) Een dag voordat de kinderen werden ontvoerd zei de oudste dochter tegen me, helemaal in paniek : 'Papa, de monstertjes komen !' Ik moest haar toen heel lang vasthouden en troosten. De middelste dochter, die nog niet kon praten, wees de hele tijd in paniek naar de keuken toe waar mijn levenspartner met haar zus was. Al met al hebben we daarna de vermissing gemeld aan de politie, en ik ben van het westen (Amsterdam) teruggegaan naar het kerkelijke Oosten, wat een totale hel is voor een demonoloog, maar ik moest wel, want daar was mijn familie. Het voelde dus aan als een transportatie. Ik moet daarbij wel bijzeggen dat mijn levenspartner aan zware MPS leed, meervoudige personaliteiten die ontstonden door haar incest verleden, en dat ze jaren later haar excuses had aangeboden dat ze bepaalde dingen niet had moeten doen, en dat ik beter verdiende. Toen was ze dus deels weer tot haarzelf gekomen. Maar ja, dit kun je verwachten van mensen om je heen die van zichzelf zeggen dat ze 'lauw waren geworden.' Dan moet je dus op je
Pagina 78
hoede zijn, want dan zullen ze je in je nek springen. We sliepen op een bepaald moment ook al vaak gescheiden, en ik hield de deur op slot vanwege bedreigingen, alhoewel die bedreigingen dus weer met haar incest verleden te maken hadden. Ik heb daarom ook altijd een gemengd gevoel over haar blijven houden, deels schuldig, deels ziek, en er huisten teveel verschillende entiteiten in haar, plus dan nog die hele duistere achtergrond van de Surinaamse cultuur. Toch is Suriname altijd mijn land geweest en gebleven. Ik heb het altijd gezien als pure noodzaak dat Nederland en Suriname verenigd werden, waarvoor onze relatie ook symbool stond. Ik kan zowel goede als slechte lijnen zien, en de slechte lijnen zullen meer en meer op hun plaats vallen. Het is nodig voor verdieping. Ik draag dit kruis dan ook voor studie doeleinden. Het is voor mij een grote inspiratie bron, altijd geweest. De meesten van mijn relaties waren altijd buitenlands voor een reden. Er waren nog twee andere concentratie kampen in Nederland : Amersfoort, en Westerbork in Drenthe, wat een voorportaal was voor transportatie naar buitenlandse concentratie en vernietigings kampen. Berucht waren de kindertransporten vanuit Vught tot westerbork, waarna ze werden doorgetransporteerd tot Sobibor in Polen waar ze vlak na aankomst werden vergast. We hebben het dan over juni 1943. Toen kwam de holocaust tot zijn pieken. 1944 en 1945 staan bekend als de jaren van de grote honger winter, vlak voor de grote bevrijding. Maar zoals gezegd werd Nederland helemaal niet bevrijd, want deze industrieën werden gewoon overgekocht door de medi-nazi's, die zichzelf boven het volk hadden geplaatst, en getrouw hun Furhrer, Josef Mengele volgden, die nog wel erger dan Hitler was. Ik heb oog in oog met de geest van Josef Mengele gestaan op verschillende punten in mijn leven, en het bijna niet overleefd. Op een gegeven moment was ik omsingeld door een hele grote groep mensen die allemaal bezeten waren met de Josef Mengele geest. Maar de gnosis overwint. Na die lange relatie van over de vijf jaar dus nog wat andere Zuid-Amerikaanse relaties gehad, maar het valt je dan telkens weer op hoeveel van die vrouwen wel niet sexueel zijn misbruikt in hun jeugd. Je komt het telkens weer tegen, het sexuele geweld tegen vrouwen, voornamelijk ook in Zuid-Amerika, waardoor je soms de indruk krijgt dat ze dat allemaal heel erg normaal vinden. Daarom heb ik emancipatie ook altijd als van groot belang gezien, en heb ik altijd voor de godin gestreden, altijd aan de kant van de vrouwen gestaan, maar ook wetende hoeveel valse vrouwen er zijn die de patriarchie hebben ondersteunt en zelfs grootgemaakt. De mens moet komen tot de natuur etiketten om los te komen van stadse etiketten. Een derde betrokkene bij het Duitse bewind over Nederland was Friedrich Christiansen die wehrmacht bevelhebber werd in Nederland, en die verantwoordelijk was voor de Puttense ramp van 1 oktober 1944 nadat een groep verzetsstrijders de nazi's een slag had toegebracht. Vele huizen werden toen door de nazi's in de brand gestoken, en honderden Puttenaren en zij die daar toevallig waren of voorbijgingen werden naar de concentratie kampen getransporteerd op de dag erna, 2 oktober. Christiansen was 29 mei 1940 aangesteld. 1. geest van Von Falkenhausen 2. geest van Seyss-Inquart 3. geest van Christiansen Dan waren er nog vier onderdanen van Seyss-Inquart om Nederland te besturen : generaal commissarissen : 1. Fishbock - financien en economie 2. Rauter - veiligheid 3. Schmidt - speciale opdrachten 4. Wimmer - bestuur en justitie De nazi's gebruikten volop fluor om het verzet te verlammen, want fluor rotzooit met de hersenen en maakt mensen gewillig, en fluor wordt ook volop gebruikt door de medi-nazi's. Ook vullingen verstoren de signalen van het zenuwstelsel tot de hersenen, en verstoren zo allerlei belangrijke hersenfuncties die nodig zijn om waakzaam en strijdvaardig te blijven. Elke mens met vullingen is voor de tegenstander een verslagen en beheerste vijand. Fluor, vullingen, vlees eten en overmatig zout eten zijn allemaal onderdeel van kudde mentaliteit, want de medi-nazi's hebben duivelse verbonden met de voeding industrie en je bent zo niets anders dan slachtvee. Blijf dus ook onder de 6 gram zout per dag, anders worden je hersenen ook een speelbal. Hoofdstuk 32. 1940 - het leugenjaar Het is moeilijk een puzzel op te lossen, hè ? De nazi's dachten er heel makkelijk over : gewoon de puzzel afknallen. Puzzel opgelost. Het is moeilijk aan voedsel te komen, hè ? Hedendaagse vlees-nazi's denken er heel makkelijk over : gewoon de mede-schepselen afknallen. Klaar. Probleem opgelost. Ze willen de puzzel van het gebrek aan voedsel niet oplossen. De mens is creatief genoeg om uitwegen te vinden, en het is ook een test. Ook vleeseters zijn nazi. Een heleboel parasieten komen niet op de scan door tegenwoordig, maar die zijn er wel. Er zijn parasieten waar de mens nog niets van afweet. Sommige parasieten zijn puur electronisch. De technologie van de mens is nog helemaal niet ver. De mens kan in wezen nog niks meten. Maar in hun hoogmoed beschouwen ze hun materialen als heilig, als god. En zo worden ze misleid. Dat is het loon van de mens die lijken vreet. 1940 - het leugenjaar De nazi's vonden de puzzel van Israel te moeilijk, dus losten ze het op door de Joden dan maar een stempeltje op te drukken als een lager ras, zodat ze een excuus hadden om de puzzel om zeep te helpen. Deze spijbelaars wilden niet puzzelen. Zo is dat met alle racisten, en ook lijkeneters zijn racisten. Ze krijgen hun verdiende loon. In de daarop volgende jaren kwam het rassenonderscheid tot uiting in de gedwongen jodenster. Wij als demonologen mogen ons nooit laten verlagen tot hetzelfde niveau. Daarom gaan wij genuanceerd met dit probleem, deze puzzel om, de puzzel van 1940-1945, de puzzel van nazi Duitsland. Sommigen waren gedwongen. Ook Duitsland leefde in grote slavernij, en werd bestuurd door angst. 1941 - het administratieve jaar Nu de nazi's hun leugens hadden verspreid moest de winst nauwkeurig geteld worden, en werden de vee-statistieken erbij gehaald als een tweede fundament voor de holocaust. Het vee werd geteld en
Pagina 80
gefokt. De slacht was het doel, want zo konden deze spijbelaars de puzzel overboord gooien, het kind met het badwater. 'Hup, weg ermee. Wij willen niet puzzelen. Wij willen niet naar school." Het was het loflied van de luiheid. Oh wat waren ze uitgekookt en hysterisch met hun statistieken. Daar mocht niet van afgeweken worden. Er mochten geen fouten gemaakt worden. 1942 - het drugs jaar De nazi had zijn restaurant opgericht, en de Jood was de delicatesse. En de Jood was bewerkt, en bracht de essentie van de Jood naar boven, wat de nazi's gebruikten als hun drug, waardoor ze nog dorstiger werden naar dit goedje, de Jood. Het was een Jodenvlees restaurant, en de nazi was eraan verslaafd. Het was een drugs handel, want ontwaken wilden ze niet. Ze wilden spuiten en snuiven. Totaal hysterisch was het, en het werd ook het fundament voor de Toronto beweging. 1943 - het jaar van de verzekeringsmaatschappij Als nazi was je verzekerd, tegen alles in principe. Joden werden als het grote kwaad gezien waartegen de nazi's verzekerd waren. Het is een proces van verzakelijking totdat alles het niveau van een verzekeringsmaatschappij heeft bereikt, en dan ben je ver heen. Er wordt niet gekeken wat mensen nodig hebben, maar in welk vakje ze zitten, hoeveel ze hebben betaald. De verzekeringsmaatschappij is het grote kwaad van de nazi's, en ook van de latere medi-nazi's die deze maatschappij gewoon overkochten. Het is een genetische verzekeringsmaatschappij. Je moet de juiste genen bezitten, anders kom je nergens. Medici houden elkaar graag de hand boven het hoofd, wat nazi's doen. 1944 - het jaar van de woningbouw Het gaat bij de nazi's niet om communicatie of scholing. Het gaat erom of je verzekerd bent of niet. Dat is de toets, of je de juiste genen hebt. Er mag niet gezeurd worden. De zwakken moeten weg. Naar hun problemen wordt niet gekeken. Nazi's willen niets met puzzels te maken hebben. Ze denken niet in puzzels, maar in verzekering, en de genen bepalen dit. Dan is het voor hen veel overzichtelijker. Als je geen aandelen bij hen hebt krijg je niets. Bij de nazi's gaat het om het recht van de eigen natie. De eigen natie is voor hen het sterkste en het meeste, en de minderheden moeten vervolgd en uitgebuit worden voor dit doel. De enige wet die voor de nazi's geld is de wet van de verzekeringen. Daar is alles omheen gebouwd. Dat is het dodelijke robotisme van de nazi's. Ze communiceren niet. Ze checken je verzekeringen. Heb je die niet, dan ga je eraan. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze houden zich alleen bezig met de verzekerden, de eigen natie. Daar is hun gehele politiek en rechtswezen op gebouwd. Voor hen is dat een zaak van leven of dood, van bestaan of niet bestaan. Ook de medi-nazi's die erna kwamen zijn op dit fundament gebouwd. Het heeft helemaal niks met het medische te maken, maar met een verzekerings-maatschappij. Denk niet dat je belt naar een echt mens als je naar de medische industrie belt voor hulp. Je krijgt een verzekeringsrobot aan de lijn die je verzekeringen checkt en je genen. Op basis daarvan zal deze robotten je de statistieken bekend maken. Alles gaat statistisch. Het is dus niet zomaar een winkel of iets vrijblijvends. Je moet verzekerd zijn of je komt er niet in. Kan hun het schelen wat voor problemen je hebt. Ze willen geen problemen. Ze willen niet puzzelen. Ze willen verzekeringspapieren zien, inschrijfbewijzen en al dat soort ongein, ziekenfondspasjes en ga zo maar door, je nummer, je geboortedatum. Dit overstijgt dus zelfs de economie. Het is niet zomaar een markt. Je kan nog zoveel betalen, maar je komt er niet door. Je moet door hun procesures heen. Ze willen contracten met de duivel zien. Niet de klant is koning, maar de verzekerde is koning. Je komt alleen maar hogerop als je je ziel hebt verkocht, als je moorden hebt gepleegd. Je moet een huis bij hen hebben, anders kom je nergens. Je moet aan de voorwaarden hebben voldaan, de kleine lettertjes hebben gelezen. 1945 - het jaar van de energie centrale En toen hadden de nazi's electriciteit, en ze werden er direct door geëlectrocuteerd, want ze spelen met hoogspanning zonder zich aan de demonologische energie-wetten te houden. Dit was dus het jaar van de zogenaamde bevrijding, maar het zaakje werd gewoon overgekocht door de medi-nazi's en die gingen veel subtieler te werk, via de algehele regering en via de democratie. Deze nazi's zijn veel en veel erger, laten mensen veel erger en langer lijden, en isoleren deze mensen opdat hun roep niet wordt gehoord. Zelden is er een wreder systeem geweest dan dat van de medi-nazi's. Als deze systemen wegvallen dan worden de hogere systemen van de natuur zichtbaar, van de amazones. Dit hele proces wordt ook besproken in de tweede bijbelse prozaïsche en medische techno-thriller genaamd Sobibor - de laatste jager. Uiteindelijk worden de zegels van de nazi's verbroken en zien we wat er daadwerkelijk achter de joden vergassing schuil gaat : het natuur principe van de mannen vermelking. De man moet namelijk weer terug aan de borst van moeder natuur. De mens is een creatief wezen. De mens kan veel beter zijn dan zomaar als een mongool iedereen om hem heen af te maken omdat hij zo nodig eten moet. Dat is niet de bedoeling. 'Ja, nee, maar een mens heeft vlees nodig,' wordt er dan gezegd. Oh, is dat je intelligentie peil en je peil van creativiteit dan ? Dat is een getal ver onder de nul dan. En trouwens zeer egoïstisch gedacht, en egoïsme blokkeert haar eigen creativiteit. Egoïsme is nooit een goede raadgever. Zorg is een goede raadgever, want je zou ook kunnen denken : 'Mijn medeschepsel moet eten. Hoe kan ik mijn medeschepsel hiermee helpen ?' Maar nee, bij de nazi draait het om de eigen natie, en dat is direct de valkuil. Het leven begint bij de mindere te zijn en te kijken naar wat de ander nodig heeft. Je leeft in dat opzicht niet voor jezelf. Je moet zelf minderen. Hoofdstuk 33. Het hogere ras van Nietzsche en de verloedering van de Nietzcheaanse filosofie In de gnosis is de verzekering meer : ben je aangesloten op de juiste natuur apparatuur, in de vorm van 'adoptie'. Dat gaat er dus schuil achter de verzekeringsmaatschappij. Je kunt het niet kopen, erven of stelen, maar alles gaat door studie. Als de stad het woord 'school' gebruikt, dan is dat om de massa in slaap te doen dutten, maar het is gewoon een code woord voor een verzekeringsmaatschappij, een fokkerij. Je hebt dus zelfs niet met een vrijblijvende markt te maken waar je alles maar kan kopen wat je wil. Niet de klant is koning, maar de verzekerde is koning. Je staat niet in een winkel of in een school, maar in een verzekeringsmaatschappij, zeer uitgekookt. Ze laten de statistieken als dolle honden op je los. 'Oh, op school zal mijn kind wel veilig zijn, want daar gaat alles om de scholing, de opvoeding en de zorg voor het kind.' Ja, je grootje. Als je niet verzekerd bent, dan zijn de verzekerden tegen jou verzekerd, dus dan ben jij in hun ogen en statistieken het probleem wat uitgeschakeld dient te worden door de verzekering. Zo is de verzekering een huurmoordenaar op je afgezonden. Dat is wat 1943 is, en dat zegel dient verbroken te worden, opdat de mens kan terugkeren tot de natuur. Oorspronkelijk was 1943 een natuur principe van de demonologie, namelijk het adoptie centrum wat samenvalt met de jacht. Als je
Pagina 82
geadopteerd bent ben je niet meer afhankelijk van de massa, en kan het woeste varken van het collectieve ego sterven. Er is behoefte aan wedergeboorte in de natuur, naast de adoptie, en ook is er behoefte aan de wederopvoeding en de wederscholing in de natuur. Dat is waar de jaren 1940-1945 oorspronkelijk in de natuur voor stonden, maar de stadse lens maakte er iets anders van. Het zijn hysterische kippen zonder kop, en rennen rond. Op de scholen worden kinderen snel geleerd hoe te tellen en hoe te schrijven, maar de diepere natuur principes leren ze niet. Hevig worden ze gestrafd als ze een rekenfout of spelfout maken. De hedendaagse scholen zijn geen echte scholen maar verzekeringsmaatschappijen die administratieziek zijn, statistieken-ziek, en daar worden de kinderen mee bekogeld, mee doodgegooid. Als veel mensen aan het komende oordeel denken, aan de apocalypse, dan denken ze aan letterlijk vuur, maar we moeten dit symbolisch zien. Het is het vuur van intelligentie wat alles zal verdiepen. We mogen ons ook naar dit vuur uitstrekken. Het leven is een natuurverschijnsel. Alles komt vanaf de toekomst stromen, maar de mens herkent het niet, en de hersenen maken er wat anders van door ingewikkelde lenzen en filters. De mens heeft alles al, maar kan er nog niet mee overweg. De mens is telkens weer in de cirkelbewegende stroom van de toekomst. Telkens weer vangt de mens de signalen van de toekomst op, en het trekt de mens ook naar de toekomst. Er wordt voortdurend aan de mens gewerkt. Hierover gaat ook het tweede bijbelse boek 'Sobibor - de laatste jager'. De mens moet de schakels van zijn leven kennen, en waaraan het parallel loopt en waar het doorheen loopt. Ook moet de mens leren hoe het schakelt. Het leven is niet toevallig, maar het is techniek. Het is een oorlog tegen de parasieten van 1940-1945. Het waren buitenaardse invasies. Ze hebben alles losgerukt en gebruikt wat ze maar konden. De hedendaagse samenleving is gebouwd op 19401945. 1941 - White power parasieten kwamen tot de aarde. Alles moest wit, ook vrouwen. Wit was de standaard. De witte vrouw werd ver verheven boven de donkere natuurvrouw, en de white power samenleving ging tussen de natuur en de stad inleven, dus aan de rand van het bos, zeker niet diep de wildernis in, gewoon nog met allerlei luxe en het medische en cosmetische kwaad. Oh, wat hielden de white power vrouwen van giftige make up om henzelf nog witter te maken. De white power parasieten vereerden de witte vrouw, ook de naakte witte vrouw, want die moest immers het white power ras voortbrengen. Het witte werd nog eens extra geaccentueerd door felrode nagellak en felrode lipstick, als de kanker zelf. Het waren de klauwen van de dood, en de kus des doods. White power make up zijn oorlogswapenen, psychologische oorlogsvoering. Het geeft een boodschap af. Het was een industrie van ademhalingsapparatuur, van gasmaskers die zuurstof brachten en filterden. Het gaf unieke ademhalingsprocessen om aan deze parasieten geboorte te geven. Deze apparatuur kwam om India te verzegelen en uit te buiten. De nazi's maakten gretig gebruik van de Indische mythologie en filosofie om het vervolgens geheel te verdraaien en te mollen. Het is een vreemde cultus, een vreemde religie, op Pluto. Mannen en vrouwen aanbidden anorexia als het ideaal, maar vreemd genoeg haten ze de diepere wildernis en het diepere minderen, want ze vereren de cosmetische industrie, de nagellak en de lipstick, die zo fel mogelijk moeten zijn zodat het witte zich er goed tegen af kan steken. Ze blijven dus alleen aan de rand van de natuur, als natuurranders of randnaturisten. Naakt is wel heel gewoon voor hen. Het is in principe dus nog steeds stads. Ook vereren ze de zon en luxe lichten, en schuwen ze de duisternis. Vandaar ook dat ze white power zijn. Het heeft dus niks met het ware minderen te maken, maar heel erg selectief en extreem, als ratten. Ze sjoemelen en stelen. Ze zijn ergens blijven steken. Ik had een droom over dit volk. Ik was in een gebouw en ik keek naar buiten door het raam en ik zag ze aan de natuurrand. Sommigen waren ook in het gebouw, maar hun volk was er net buiten. Degenen die in het gebouw waren die hadden gewoon sex in een openbare ruimte. Ik keek dus naar buiten en zag ze daar met hun caravans. Ze waren naakt en allemaal wit, ook de vrouwen. De vrouwen hadden dikke make up en waren gewoon stads, materialistisch. Ze hadden allemaal stadse artikelen. Ze noemden zich wilden, maar ze waren het niet. Ze vroegen of ik ook bij hun stam wilde horen, maar ik zei dat ik liever dan in het gebouw bleef, want daar moest ik zijn voor iets. Ik zei dat ik niets met dit soort naaktheid te maken wilde hebben. Het was totaal ongeproportioneerd, totaal ongepast en in de verkeerde setting. Het waren net evangelische christenen. Maar ik wilde het pad van de eenling gaan. Ik wilde niet ergens blijven steken in zo'n groep. Ze verkochten dus wat : gasmaskers, maar tegen wat ? Het waren ademhalingssystemen. Mensen moesten leren ademhalen zoals hen. Het was een bepaalde code van hun religie. Deze parasieten kwamen door de nazi's in 1941, in buitenaardse invasies. Zo werd de mens nog meer losgesneden van de natuur. De mens moest allerlei luxe apparatuur kopen. Dat moest hun lichaam op. Zo is dat ook in de medische dictatuur gegaan. De mens werd gedwongen tot plastische chirurgie op de buitenbotten, in de mond. Dat waren die ademhalingsapparaten, die gasmaskers, opdat de mens onder controle van deze Pluto cultus zou komen, deze randdebielen. Ook Nederland werd door de nazi's in het broederverbond gedwongen. De nazi's beschouwden Nederland als een Germaanse broederstam. De nazi's hadden hier en daar stukjes geroofd uit Nietzsche's grote bibliotheek, en het geheel uit de context gehaald. Ze maakten hier iets heel anders van. Nietzsche predikte tegen onverschilligheid, tegen inspiratieloosheid, tegen gewoonheid. Dat moest vernietigd worden, vernietzschigd. Hij predikte tegen eenzijdigheid, want juist dat bracht de mens tot de afgrond. Nietzsche was een filosofisch demonoloog, door de materialistische, gemakszuchtige nazi's geheel verletterlijkt, tot lagere vormen gemaakt. Nietzsche had er een afschuw tegen. De nazi's kenden het woordenboek van Nietzsche niet. Ze gingen gewoon met woorden op de loop en gaven hun eigen betekenis eraan, grafrovers als ze waren. Nietzsche waarschuwde dat de laagste naturen henzelf als wetten voorschrijven voor de hogere naturen, wat ze algemeen kiesrecht noemen, zoals Plato ook tegen de valse democratie streed die geheel door de lagere emoties werden geleid en niet door de hogere rede. Nietzsche predikte juist dat de volheid van de natuur alleen kon verschijnen als de rassen gemengd zouden worden, als de mensen van elkaar en van elkaar's culturen en religies zouden leren, en op langere termijnen zouden denken in plaats van altijd maar weer snel naar het zwaard te grijpen, zoals wat blind geloof doet. Nietzsche predikte over het gevaar van het kortzichtige christendom. Nietzsche streed tegen de voorafgestelde waarheden. Deze strijd noemde hij de nieuwe moed. Heb moed om te breken met dat wat de massa zich aan je oplegt. Heb moed om te breken met de systemen waarin je weerloos werd opgevoed. Dat is het pad van de eenling. Breng er je offers voor. Het kost je alles, en alleen zo kun je elkaar herkennen. Nietzsche stelde dat er een onzichtbaar ras in de mensen was doorgedrongen, een lagere, corrupte natuur die de instituties die de waarde van de mens vormen overdrijft. Het is een soort rasverheerlijking en mensverheerlijking waar de nazi's later schuldig aan zouden staan. De waarde van de mens zouden ze gelijkstellen aan de waarde van God. Nietzsche waarschuwde tegen dat gevaar, tegen dit ras. Hij voorspelde de komst van het nazi ras. Het was iets onzichtbaars wat in de hersenen van de mens probeerde binnen te dringen. Het was een oorlog in de geestelijke wereld. Nietzsche had het niet over huidskleur, nationaliteit of afkomst, niet iets wat door geboorte werd bepaald. Het was iets wat aan het broeden was in het denken van de mens, wat een beroep deed op de lagere emoties van de mens. Hij waarschuwde dat de kerk hier al mee bezig was. De kerk zond altijd maar weer de grote intellectuelen naar de hel, alle interessante mensen. De kerk wilde de hogere natuur niet. De kerk wilde het intellect niet, maar de lagere emotie als drijfveer. Nietzsche stelde dat de kerk moedwillig naïef was. Er was gerommeld met de woorden en betekenissen van goed en kwaad. Het intellect zou veel verder gaan dan slechts
Pagina 84
'goed of kwaad', zou daar boven uitsteken. Nietzsche streed tegen de lagere moraal van de kerk die het volk in zware gevangenschap hield. Deze tirannie moest overwonnen door de rijkdom van het filosofische intellect, en dat zou alleen gebeuren als de rassen vermengd zouden worden, als er bruggen tussen de culturen en religies zouden komen. Alleen op die basis zou het nieuwe ras kunnen komen. Dit was het ras van het intellect, van de rede, een ras van filosofen, het ras van de natuur pionieren. Ook Darwin was tot deze conclusie gekomen. Er zou een hogere uitverkiezing van de natuur plaatsvinden die alleen zulke eenlingen op het oog had die de volle prijs hadden betaald en zich hadden afgezonderd van de lagere wil van de massa's. Dit is een zware strijd. Alleen de strijdende studenten zouden overwinnen. Zij zouden intellectueel rijk genoeg zijn om geen behoefte te hebben aan de valse spaarzaamheid en betweterigheid van afgodische tirannen die het volk telkens maar weer zocht. Nietzsche wilde dus een nieuwe definitie zien van het woord 'luxe'. Er moest een intellectuele luxe komen om af te rekenen met al het lagere ongemak. Dit was de luxe van de natuur, als een broeikas voor vreemde en uitgelezen planten. Nietzsche stelde dat de hogere exotische natuur de enige uitweg voor de mens was om een nieuw ras te scheppen wat zou afrekenen met deze lagere, corrupte onzichtbare rassen die in het menselijk denken waren doorgedrongen als ongedierte. Maar de luie nazi's wilden niet naar de Nietzscheaanse filosofische school van de natuur. Daar hadden ze allemaal geen tijd voor. Ze wilden het leger in om macht te hebben op korte termijn. Nietzsche stelde dat de mens veel meer op langere termijn moest leren denken, anders zou de mens een slaaf worden van de lagere behoeftes van de samenleving. Nietzsche stelde dat de psychologen van het volk geheel zwakgedraaid waren omdat ze het volk weg probeerden te leiden van het geestelijke, telkens weer, waardoor het volk morbide is geworden, onverfijnd, maar Nietzsche stelt dat er een nieuwe soort van barbaren zal komen die veel verfijnder zijn, en cynisch naar de lagere aardse systemen van de lagere emoties. De valkuil hierin, stelt Nietzsche, is de democratie, dus de experimenten moeten doorgaan. De mens moet blijven pioneren totdat democratie, het gedreven worden door de woeste begeertes van de massa, is opgelost. Er mag alleen een logoscratie zijn van de hogere rede. Er zouden dan nog hogere barbaren komen die in staat zouden zijn materie om te vormen. De mens moest zich dit afvragen : 1. wil je veelzijdiger worden, of simpeler 2. wil je geluk zoeken of dat wat boven gelukkig of ongelukkig uitstijgt ? 3. wil je tevreden zijn met jezelf of veeleisender en onverbiddelijker worden ? Nietzsche stelt dat het geestelijke alleen niet voldoende is. Al het bovenstaande is niet voldoende, want de mens moet door leren totdat het een gewoonte is geworden, een natuur, totdat het in het bloed zit, en dat kan alleen door wedergeboorte, door totale overgave aan de hogere principes. Uiteindelijk komt Nietzsche dus met zijn hogere ras toch bij de noodzaak van geboorte, oftewel bloed, terecht, maar dan moet men de context in de gaten blijven houden. De nazi's hebben het geplunderd en verdraaid. Door het geestelijke, door de diepere rede, komt de diepere mens tot bloed, wedergeboorte. Dat mag niet omgedraaid worden. Alleen door de logos is er wedergeboorte, bloed, en dat gaat recht tegen het geloof van de kuddes in. Nietzsche stelde dat in zijn dagen dit hogere ras nog niet was gekomen, maar dat hij schreef voor dit hogere ras. Hij had het dus niet over aardse rassen. Hij stelt dat het menselijke, en ook God, overwonnen moet worden. Het is iets van de massa's. Er is iets veel hogers. God en mens, het heeft de mens in problemen gebracht. Het heeft de mens gemakszuchtig gemaakt. Nietzsche stelt dat er veel hogere voorwaardes moeten komen, en veel meer tussenstappen. Het mag niet zomaar voor het grijpen liggen. Zowel God als mens zijn corrupt geworden. Daarom moet de mens terugkeren tot de logos, de hogere rede. Er moet een heel ander idee komen van wat heerschappij is, want er gaat een nieuwe heerschappij komen. Er moet een nieuw filosofisch woordenboek komen waarin alles nieuwe betekenis krijgt, diepere betekenis, zodat er ineens een heel groot gat is tussen mens en mens, en tussen mens en God, want de mens is op de loop gegaan met deze begrippen. De mens heeft deze begrippen voor zijn eigen karretje gespannen. Daarom moet de mens terugkeren tot een veel ruimere natuur, wat veel meer omvat. Nietzsche stelt dat er eerst een veel strengere zelfwetgeving dient te komen, zodat de fouten van de geschiedenis niet meer herhaald zullen worden. Er moeten nieuwe tirannen opgesteld worden van filosofie en kunst, opdat de lagere tirannen van de kudde die als afgoden dienden kunnen vertrekken. Hierin moet de lat veel hoger gelegd worden. De hoogste mens is ook tegelijkertijd de veelzijdigste mens. Dat is een eigenschap van het hogere ras wat Nietzsche zag komen en waarvoor hij predikte. Hij had een visioen gezien van de hemelse natuur. Het was het ras van de logos. Nietzsche waarschuwde aan het einde van zijn boek 'Wil tot Macht' dat de mens zich niet moest verleiden tot blauwe ogen en opgeheven borsten. Nietzsche zag namelijk dit corrupte ras, het Arische nazi ras. Nietzsche waarschuwde ertegen. Nietzsche's filosofie ging niet om uiterlijkheden maar om diepere waarden. Nietzsche en nazi's zijn elkaars tegengestelden. Sta het je niet toe je te laten verleiden tot opgeheven, protsende borsten, zei Nietzsche. Het valse ras klopt dan namelijk op je deur, het lagere aardse onzichtbare ras van het redeloze denken. Zij willen de prijs niet betalen, en trekken bij voorbaat al hun borsten op naar je. Kijk maar eens naar veel mannen vandaag de dag die niets doen aan filosofie, en er alles aan doen om hun borsten groter te doen lijken. Het is een bepaalde cultuur van de lagere aardse mens, stelt Nietzsche. Het is valse romantiek. Filosofie heeft niet veel met romantiek te maken. Wil je het pad van Kakia op, of het pad van Areta ? Vroeger ging ik ook veel met Nietzscheanen om, en ze bleven maar aansporen om Nietzsche te bestuderen, hoe belangrijk het was. Ook oefenden ze zichzelf in niet met de benen gekruist te zitten telkens, waar ik vroeger ook altijd mensen voor waarschuwde, en ze zeiden ook dat de man de borst ingetogen moest houden, ingevallen, in plaats van vooruitgestrekt en opgepoft, anders val je ook uit de Nietzscheaanse filosofie. De Nietzscheaanse filosofie hadden ze vermengd met christelijke en antichristelijke filosofie, dus ook het gnostische Judasisme, waarin ze Judas volgden, allemaal als onderdelen van het Nietzscheaanse perspectivisme, wat trouwens ook een Paulinistisch principe is : 'weest alles voor allen.' Nietzsche stelde dus dat onafhankelijkheid de basis was voor alles, maar dat waar geestelijke waarden ontbrak werd onafhankelijkheid niet toegestaan. 'Kortzichtigen moeten altijd gehoorzamen, en kunnen daarom niet groeien.' Nietzsche schreef voor hen die hun tegenslagen, ongelukken, tekortkomingen, handicappen en zwakheden die hen willen bedreigen met vernietiging als stimulanten gebruikten en erdoor groeiden. Het zijn groeimiddelen. Hij schrijft voor hen die natuurlijke selectie gebruiken, natuurlijke uitverkiezing, en de rest langs zich heen laten vallen, als door een natuur-filter. Hij schrijft voor hen die met traagheid en voorzichtigheid reageren en iets altijd eerst testen op oorsprong en intenties, en zich er niet aan overgeeft. Wees niet gewillig, wees niet slaafs. Wees altijd op jezelf. Het moest een basis hebben van spontaniteit, niet van het opgelegde. Oude waardensystemen moeten weg, want zij hebben de pionieren op hun hoogste pieken te schande gemaakt, gekleineerd. Er moet dus een nieuwe betekenis gegeven worden aan wat de mens is. De mens moet weer de macht over zichzelf krijgen, tot zelfcontrole komen, in die nieuwe definitie, in de bevrijding van het zijn van een kuddedier. Ongetwijfeld moet je dan tegen heilige huisjes aantrappen, papieren verscheuren en tegen de moraal van de ingedutte massa's ingaan. Daarom stelt Nietzsche dat de hogere mens ook een barbaar en een bruut is, een verschrikkelijk mens, als een beest, maar dit is noodzakelijk voor de bevrijding. De lagere mens, het ego, zal dit niet kunnen begrijpen, zal niet op dit peil van intelligentie kunnen en willen komen, dus die haalt er zijn etikettendoos bij. Maar de mens moet overleven. Alleen bruten zullen overleven, wilden. Laat de massa's maar jammeren en klagen. Je moet loskomen uit de gevangenissen die ze voor je gemaakt hebben. Laat ze maar met spullen gooien. Je komt niet meer terug. Laat ze maar roddelen, laat ze maar spotten, laat ze je maar kleineren. Het is een teken dat je loskomt. Ja, dan gaan de alarms aan, maar gewoon doorrennen. Terug wil je niet meer. Nietzsche stelt dat het er allemaal bijhoort en dat je het nodig hebt. Je bent in worsteling met een beest. Gehoorzaam niet. Laat je niet intimideren. Buiten de versterking en het groeiende bewustzijn van het hogere ras is er niets dan misverstand en gevaar. Ook al noemen ze je
Pagina 86
evil en duivels, je wilt niet terug naar de vlakkige en slechte gewoontes van de onderworpenen. Wees dan maar evil, stelt Nietzsche, want dat betekent in deze zin brute, pijnlijke volharding. Bruutheid is in die zin een kwaliteit van grootsheid. Nietzsche stelt dat de mens zich niet moet laten misleiden. De mens moet geinspireerd worden door het hogere, en zo tot een nieuw godsbeeld komen. De oude godsbeelden moeten verdwijnen. Er zal dus een nieuwe God komen, stelt Nietzsche. Dit zal niet de God zijn voor de massa's, maar voor de eenling, en voor het hogere ras. Er moet een zekere wreedheid zijn, stelt Nietzsche, want de oude vormen moeten verdwijnen. Zij die dit niet kunnen accepteren, de lagere, onzichtbare rassen van het ego, staan onder het oordeel. Zij die er nut in zien zullen deel hebben in de komende heerschappij van het hogere filosofische ras. Er moet veel vernietigd worden. Het is de test of je die vernietiging wil, ja of nee. Dit is het extatische nihilisme, stelt Nietzsche. Op de pieken van het nihilisme ligt een nieuwe wereld, een hoger ras. De oude rassen zullen verdwijnen, stelt Nietzsche. Er moet een nieuwe doctrine komen, en die moet bewezen zijn, als tegengesteld aan christelijke doctrine die werkt door geloof. Ook moeten de consequencies getoond en bewezen worden van deze doctrine en het verwerpen ervan. Het moet voldoen aan het principe van de eeuwige herhaling. Ontwikkeling is het sleutelwoord. Dit is het nieuwe barbarisme, stelt Nietzsche. Het is altijd creatief, niet zeker, maar onzeker. Alles moet telkens weer opnieuw opgewaardeerd worden. Er mag niets vastroesten en inbakken. Blijf nooit stilstaan, want dan kom je onder de hamer en ga je eraan. Stilstaan hoort niet bij het hogere ras. Letterlijkheid en materialisme, kuddegezindheid, horen niet bij het hogere ras. Nietzsche stelt dat het ons werk is, en dat de mens er trots op moet zijn. De mens heeft nut zo. Het moet worden tot iets mechanisch van de mens, als zijn bloed, wat helemaal terugloopt tot Plato. De mens moet komen tot de eeuwigheid van het mechanische. Alleen zo kan de rede zegevieren over het religieuze. Filosofie is zoveel meer en hoger dan religie. Omdat verandering behoort tot de essentie, is ook alles tijdelijk, en dat is maar goed ook. Alles zal verdwijnen, alles zal tot hogere vormen veranderen. Ook eeuwigheid behoort tot de essentie, omdat er waarde kan zijn in alle dingen. Vandaar dat Nietzsche niet eenzijdig is. Hij gebruikt woorden, maar ook hun tegengestelden, wat ook onderdeel is van de dialectiek : stelling, tegenstelling, samenstelling. Nietzsche zoekt een eeuwigheid voor alle dingen. Niets mag zomaar in de zee geworpen worden. Nietzsche stelt dat de filosofie hard nodig is. De mens kan niets zomaar zeggen door één woord, ook omdat er zoveel betekenis verdwenen is. De mens moet filosofisch weer aan het werk gaan. De mens weet nu niet meer wat kop en staart is, stelt Nietzsche. Het visioen van Nietzsche ging over een Dionysische wereld waarin het zelf zichzelf eeuwig herschiep en eeuwig vernietigde, een dualistische wereld met oneindige mogelijkheden voor de middernachts eenlingen. Hoofdstuk 34. Nietzsche en het Nooitgemaakte Nietzsche stelt dat het bewustzijn van het volk veel te oppervlakkig is, ook de innerlijke wereld, dat het allemaal slechts uiterlijkheden zijn. De mens kent de dieptes niet. Alles is georganiseerd, geschematiseerd en versimpeld. Nietzsche stelt dat plezier en geluk een bepaalde pijn is. Daarbij kunnen we ook stellen dat het een bepaalde vorm van slavernij tot iets is. De mens moet het leren herkennen als symbolen ergens van, zoals beweging ook een symbool is voor het oog, dat iets gedacht was en gewild werd, iets gevoeld werd. Hij stelt dat het belangrijk is om niet het object direct zelf vragen te stellen over het object, want dan zouden dingen juist verkeerd geinterpreteerd kunnen worden. De mens moet het hogerop zoeken, door met hogere zintuigen te werken. Hegel stelde dat mensen die alles onmiddellijk willen en door het onmiddelijke leven automatisch ook door het onverschillige leven. Het is te direct, men ziet de diepte niet, de tussenstappen niet, en zo wordt de mens dan onverschillig. De mens raakte zo vervreemd van het geestelijke en van zichzelf. Het hogere ras van Nietzsche is een ras van bruten, bruut naar de eenzijdigheid, strijders op het pad van Areta, de hardende oefening, wat ook de godin van de stoïcijnen is. Ze begaan niet de weg van Kakia, wat de weg van de minste weerstand is. Areta gaat door totdat de man het zaad van de eeuwige verdoemenis geeft, wat het verbond is tussen de man en Areta, de checed in het OT. Daarom is het woord 'wreed' ook van Wreta, Areta, afgeleid. Het Nietzscheaanse beeld van de eeuwige verdoemenis is het nihilisme wat uiteindelijk tot leven leidt. De mens heeft zijn bestaan en ideeën zwaar overschat. Daarom moet de mens de eeuwige verdoemenis in op het pad van Areta om los te komen van dit betweterige ego. De eeuwige verdoemenis is in de Nietzscheaanse filosofie niet negatief en vooral niet christelijk. Christenen hebben de eeuwige verdoemenis een hele slechte naam gegeven. Het visioen van Nietzsche over het hogere ras ging over een Dionysische wereld waarin het zelf zichzelf eeuwig herschiep en eeuwig vernietigde, een dualistische wereld met oneindige mogelijkheden voor de middernachts eenlingen op het pad van Areta, de brute planeet, de rode traan. Alleen als de mens de Nietzcheaanse filosofie leert begrijpen kan de mens de nazi overstijgen. Areta staat daar niet als een aaier, maar ze staat daar met een gesel. De mens moet het archetype van Areta leren begrijpen. Het is de gesel van de eeuwige verdoemenis waardoor het zelf zichzelf kan overstijgen. Het is de gesel van het nihilisme. Dit is de weg tot het hogere ras. De man van het hogere ras is aan de voeten van Areta gevallen. De man misbruikt de godin niet. Ze geselt hem totdat hij het zaad van de eeuwige verdoemenis heeft gegeven. Dat is het verbond tussen Areta en de man. Hier moet de ijskoude rede tegenover staan opdat het niet verdraaid wordt, zoals bij de christenen en de nazi's. Het hele Areta verhaal is niets zonder de logos, de rede. Velen hebben hun eigen hedonistische invulling gegeven aan dit verhaal. Areta is in gevecht met de man, en moet de man onderwerpen, anders zal hij haar verdraaien. Het is de strijd van Jakob op Pniël. Zij geselt hem totdat hij gevoelig is voor haar. Deze gesel is beheerst door de rede. Het is een filosofische gesel. Het is de gesel van demonologisch onderwijs. De man is geen persoon, maar een principe, een archetype, wat zich in ieder mens bevindt. Hetzelfde geld voor de vrouw en de godin. Man en vrouw zijn onderdelen van de mens. Haar voeten zijn een beeld van de oorsprong. Als mannen een beeld willen schetsen van een vrouw dan gaat dat vaak op een hedonistische manier, als een lustobject, wat eigen is aan de man van het lagere ego, het lagere ras. En alles moet snel snel. De man wil de vrouw veroveren, liefst zo dun, zwak en wit mogelijk, want dit staat allemaal voor white power, en deze man is op uiterlijkheden gericht, waar Nietzsche zo voor waarschuwde. Een zwakke, slaafse vrouw wat de man geheel kan vatten en omvatten is voor het lagere ego ideaal, en dan zo blank mogelijk want dat betekent licht, geopenbaard. De man van het stadse ego wil de duisternis niet in. Er is geen plaats voor het archetype van de filosofische duistere natuurvrouw in het denken van de stadse man. Nietzsche stelde dat het niet om uiterlijkheden ging. Het gaat niet om het hebben van een stel blauwe ogen en een vooruitstekende borst. Dan bedrieg je jezelf. Dit is precies wat de nazi's deden. Maar symbolisch gezien wijzen de archetypes op diepere betekenissen in hun verschijningsvorm. De stadse man is vagina gericht. Zo snel mogelijk de la in, hup. Dan is het allemaal weer geregeld. Maar Areta brengt de man de duisternis in, onder haar voeten. De godin staat op de man, zoals ook
Pagina 88
Kali op Shiva stond in de hindoeïstische mythologie. Is de mens dan blind ? De hindoeïstische mythologie stelt dat de mens niet zomaar tot het lichaam van de godin moet komen, want dan bedriegt de mens zichzelf. In India draait alles om de voeten van de godin, omdat dit de oorsprongen zijn. Daar wordt op gemediteerd. De mens moet de aarde in. De godin laat de mens niet zomaar toe tot haar lichaam, maar brengt de mens eerst onder haar voeten. Zo werkt Areta ook, en dit in tegenstelling tot Kakia, de verleidster. De white power beweging wil de duisternis niet in, maar wil snelle logica, alles in orde. Niet zeuren, maar gewoon bam. Klaar. Afgelopen. Het zijn de aanbidders van het verblindende licht, niet van de verdiepende duisternis. De white power beweging wil de oorsprong niet kennen, rent van de godin weg, van haar voeten. Ze zijn bang voor de donkere voeten van de aarde, van het oordeel, want ze weten wat er dan met hun ego gebeurt. Ze willen koste wat het koste hun ego behouden. Om het diepere geven ze niet. Als er dan een vrouw tentoongesteld moet worden, dan is het als lustobject, en spierwit. Zo kan de mens niet met de godin omgaan. De mens kan niet met de godin omgaan als een lustobject, ook niet met haar voeten, want haar voeten zullen de mens verbrijzelen, zoals in de stad proberen de hedonisten wanhopig de waarheden van de voeten der aarde, de voeten van Areta, te verdraaien en te verbergen, en staren zich helemaal blind op de hoge hakken fetish, liefst felgekleurd gelakt, als beeld van het licht. Dit zijn demonen, lieve mensen. Ze bespotten de voeten van de godin, en proberen een lustobject te maken van de voet van de vrouw. Dan is het weer dit, en dan is het weer dat. Vroeger moesten de voeten van de Chineze vrouwen zo klein mogelijk gemaakt worden, zodat de man zich niet zo bedreigd voelde. Ze kunnen het oordeel niet stoppen. De voeten van Areta zullen terugkomen. Het zijn geen kleine voeten. Het zijn geen dunne voeten, zoals stadse mannen dat wanhopig willen. Het zijn geen spierwitte voeten als een lustobject voor de nazi's. Neen. Areta's voeten zijn groot, dik en donker, in staat om de man geheel te vertrappen. Niemand vecht met succes tegen de natuur. Al het plezier en geluk zoeken moet eens afgelopen zijn, en de mens moet terugkeren tot de ijskoude filosofie van het leven en dan onder ogen komen hoe erg men met al hun pathos en doxa is afgedwaald, stelt Nietzsche. Alleen een zwaar nihilisme zou de mens nog uitredding kunnen geven. Vandaar dat het hogere ras moet komen. Ze kijken elkaar niet aan alsof ze bij de bakker broodjes gaan halen. Ze zien elkaar geheel filosofisch. In de stad is alles omgekeerde wereld. De mens moet stoppen met demonische spelletjes te spelen. Oh ja, apathische vrouwen met knotjes in de stad, hevig kuchen en geeuwen, felrode nagellak op, opdat haar witte superieure huid extra zichtbaar wordt, als status symbool. Dit is waar de stadse man voor valt. Snel de la in. Hup. Deze vrouw heeft ook een neus voor mannen met stropdassen, want dat staat voor veel geld. Hoe fletser hoe beter, lekker orthodox en eenzijdig, dat is de echte man tegenwoordig, een kudde dier die net als de anderen achter het grote geld aanrent, niet door enige kennis of voorwaarde gehinderd. Lekker stukje vlees erbij, lekker stukje leverworst. Wat is het leven toch mooi. De man van het lagere ego laat zich heerlijk telkens maar weer bedriegen door het oog, door de Arische vrouwen om hem heen, voor de versterking en uitbreiding van het nazi ras. Nietzsche waarschuwde ervoor en noemde dat wat vandaag de nazi mentaliteit is het lagere ras. Hoge hakken, zo hoog mogelijk, denkt de stadse man, want dat is allemaal het uitstel van het oordeel. Je kan er zo doorheen prikken. Wat proberen ze te ontlopen ? De man is bang voor de donkere voet van de natuurvrouw. De man wil op het pad van Kakia blijven, om geaaid te worden. En zo vinden de stadse omaatjes hun immer ja-knikkende opaatjes. Allemaal met pensioen. En dan maar elkaar verwennen en geschenken sturen. 'Alweer één, ik heb er nu al drie van.' En ga zo maar door. Het 'te veel' smoort hen, maar ze hebben het niet eens door. Hup de voeten op tafel, en maar lekker zappen op de tv. Goed voorbeeld voor de kinderen ook. En zo gaat dit geslacht ten onder. Dansende kinderen met blote voeten op leverworst of negerzoenen, een zee van snoeppapiertjes onder de bank, en dat is nog maar het begin. Nietzsche had het allemaal gezien en schudde zijn hoofd. Nietzscheaan of nazi ? Dat is dan de vraag. Nietzsche stierf in het jaar 1900, en de jaren 1900 stonden garant voor de verloedering van de Nietzscheaanse filosofie, met als dieptepunt de opkomst van de nazi's. Ze hadden van Nietzsche een karikatuur gemaakt, een spotprent. De mens moet terug tot de jaren 1800 waarin de Nietzscheaanse natuurbron begon op te komen. Het apparaat van kennis in de mens, zo stelt Nietzsche, is niet gericht op kennis, maar om dingen te krijgen en te bezitten. Dit doet de mens door alles te versimpelen en te verdraaien, ver van de oorsprong vandaan, ver van de natuur. De mens moet terugkeren tot het biologische centrum van binnen, door bewustzijn, wat zich automatisch zal verdiepen. Het begint allemaal heel extern en alleen met impressies, maar dan zal de mens steeds dichter tot het centrum komen. De mens moet niet slechts gericht zijn op het overleven, maar op het grotere organische geheel. Nietzsche stelt dat de mens maar wat bazelt, ook filosofen, omdat ze bevooroordeeld zijn. Ze prijzen het licht boven de duisternis, omdat het licht duidelijkheid brengt, het koudste denken, het meest logische, en dit oppervlakkige denken is goed voor de markt, nuttiger voor het leven, maar Nietzsche vraagt zich af met welke maar gemeten is dat dit een waarheid zou moeten zijn ? Nietzsche is niet overtuigd. Alles is juist veel te simpel en duidelijk gemaakt, zodat er juist heel veel wat belangrijk en noodzakelijk is weg is gedrukt. Daarom is voor Nietzsche het duistere pad belangrijk, waarin er niet te snel naar allerlei dingen gegrepen wordt, maar dat de mens leert denken, en goed gebruik maakt van het verbeeldingsvermogen en dit niet misbruikt. Nietzsche beschuldigt de samenleving van overprecisie van actie. Pietje Precies heeft de verziende vermogens om zeep geholpen, de innerlijke zintuigen die de mens nodig heeft om dieper in de innerlijke wereld te komen, maar die verziende vermogens zijn van veel diepere oerinstincten, ook al brengen ze veel onzekerheid. Hij beschuldigt psychologen ervan het dichtbije van hogere waarde te voorzien dan dat wat van ver is, want juist het verre is nodig, ook al is het obscuur en onduidelijk. Vaak is bewustzijn helemaal niet nodig, stelt Nietzsche, en vaak is het een sta in de weg. De mens moet de waarde in leren zien van het duistere en onzekere, dat wat niet in het bewustzijn zit. Dat is een veel grotere uitdaging voor de mens. De mens grijpt veel te snel naar bewustzijn en maakt dan overhaaste eenheden, die dan gaan voelen, willen en denken, met alle gevolgen daarvan. Zo worden er valse werelden en realiteiten geschapen door vals, overmoedig bewustzijn, omdat de mens alles in potten en kruiken wil hebben, alles in hokjes en vakjes. De mens is eraan verslaafd, en zo kent de mens de weelderigheid van de natuur niet meer. Dat wil de mens ook niet kennen. Het overschatten van het bewustzijn is volgens Nietzsche totaal absurd. Hij noemt het een grote blunder van de mensheid. En dit bewustzijn heeft de mens tot God gemaakt, wat een heel laag en menselijk bewustzijn is. Volgens Nietzsche moet er een veel hogere wiskunde komen. Hoe groot en sterk een geloof ook is in iets, dat is niet een bewijs voor de waarheid. De mens gooit met woordjes zoals geloof, kracht enzovoorts, maar het is waar de mens zich achter verschuilt. Alles hebben ze versimpeld om het voor hen nuttig te maken, ver van de waarheid vandaan. Het lagere ras van het ego ziet de definitie van waarheid als dat wat het gevoel het sterkste plezier geeft, en welke gedachte de mens de meeste kracht geeft, maar dat is veel te simpel, stelt Nietzsche. De mens laat zich bedriegen door de grootste actie als waarheid te zien, en dat wat de grootste weerstand opwekt. Voor de mens is het voelen van kracht de waarheid. Daarmee is alles gezegd. Nietzsche heeft er een hard hoofd in, en daarom is hij nihilist. Alles wat simpel is verschuilt teveel en is niet waar, maar verbeelding, stelt Nietzsche. De mens moet ermee ophouden. Alles is gebouwd op slechts leugen, allemaal voor het plezier van de mens, en de mens is erin opgesloten. Het is de logica van het positivisme die het rinkelen van het alarm niet meer hoort. Hij ziet de simpelen die duidelijkheid als bewijs voor waarheid zien als kinderen die spelen in de zandbak. Hij vindt het maar kinderachtig. Waarom moet het makkelijke denken het altijd winnen van het moeilijke, harde denken ? Het is een dogma waarmee afgerekend moet worden. Hij laat zien dat het veel makkelijker is om te denken in eenheden en relaties, de doctrine van het zijn en hebben, dan de doctrine van de oefening en het worden, oftewel van Areta. De mens plakt voortdurend dingen aan elkaar die niet bij elkaar horen. Veel mensen zijn geobsedeerd met sex en relaties, en vele contacten. Ze willen niet puzzelen. Alles moet snel snel. Ze willen zich fijn voelen, gelukkig voelen, in het zonnetje, het pad van Kakia, het brede pad van gemakszucht. Het sleutelwoord voor Nietzsche is de ontwikkeling,
Pagina 90
ook al is dat veel moeilijker en duurt het veel langer. Nietzsche wil het pad van Areta op. Hij wil alles achter zich laten. Nietzsche stelt dat zodra er een gedachte kan opkomen dit al fictie is. De waarheid is dat wat niet gedacht kan worden. Maar de mens heeft het denken tot waarheid gemaakt. Het denken verschuilt teveel, stelt Nietzsche. Bij Nietzsche komt het nooit recht voor zijn raap. Het ogenschijnlijke, voor de hand liggende, is niet de waarheid. Zodra je het kan denken is het de waarheid al niet meer en leef je in je verbeelding. De mens is teveel doorgedraaid. Daarom is Nietzsche nihilist. Juist dat wat je niet kan denken is de waarheid, en daarvoor moet je het duistere gebied in, maar wie durft dat ? Nietzsche gaat ervoor. Er is volgens hem geen andere oplossing. Volgens Nietzsche is het menselijke ras verziekt, en daarom moet het hogere ras komen. De mens van de waarheid moet nog geschapen worden. De schepping moet nog komen. Dit is dus de stelling van Nietzsche : 'De schepping heeft nog niet plaatsgevonden.' Nietzsche ziet zichzelf als de aankondiger van het paradijs, van de schepping, dat wat nog nooit is gedacht, dat wat nog nooit is uitgevonden en geschapen, het nooit gemaakte, het nooit geschape. De sterkste instincten zoeken eerst naar errors, voordat gedachten kunnen plaatsvinden. Dat is een voorwaarde. Dat is het Dionysische ideaal van Nietzsche. Alles moet eerst uitgevonden en gebouwd worden. Niets gebeurd zomaar. Er is geen onmiddelijke schepping zomaar uit de losse hand, zoals in het christendom. Het christendom bazelt maar wat met allerlei verzinsels. De schepping moet nog komen. Nietzsche stelt dat tijd niet bestaat, dus ook geen veranderingen, want dit zijn slechts verschijningsvormen, uiterlijkheden. De mens moet teruggaan naar de oorsprongen die veel dieper liggen. Nietzsche stelt dat de mens herinnering te vaak en snel maakt tot een formule, en dat de mens meerdere slechte, luie gewoontes heeft, zoals overmatig in de ik-vorm praten, denken en redeneren. Door het woordje ik veel te gebruiken denken ze dat het automatisch waarheid en realiteit is. De mens zit opgesloten in een valse fabriek. Er wordt een 'ik' onderscheiden die dan allerlei dingen doet, die lijdt, en allerlei dingen 'heeft'. En dat schept dan een kunstmatig geheugen wat gerelateerd is aan deze objecten. De mens is er maar klaar mee. De waarheid is niet iets wat er al is, maar het moet gemaakt worden, en dit gaat in een proces. Het is ook een strijd tegen valsheid. De mens van het lagere ego projecteert zijn drive op de waarheid. Dat is waar alles misgaat. Deze mens projecteert alles in de externe wereld, niet van binnenin. Hij projecteert het op iets wat er al is. Hij is lui. De mens moet niet iemand anders gaan projecteren en verbeelden die verantwoordelijk is voor ons wel en wee. We moeten onszelf ontwikkelen. Het externe heeft geen daadwerkelijke macht. Het geprojecteerde kan niets voor ons betekenen, niet ten goede en niet ten kwade. Hierarchieen waarin grote krachten heersen over kleinere krachten zijn niets dan tijdelijke illusies, verschijningsvormen, omdat de mens die verhoudingen dieper in zichzelf moet zoeken. Verschijning is een gesimplificeerde en georganiseerde wereld en heeft niets met de natuuroorsprongen te maken. De mens leeft met de verschijningen, pure verbeelding, en vind er nut in, kan er mee leven, en dus wordt het als waarheid aanvaard. Pure waanzin. Dit soort vage toestanden wordt met het grootste gemak als bewijs aangevoerd. Het is dus allemaal heel pragmatisch : het werkt voor me, ik kan er mee leven, dus moet het wel de waarheid zijn. De mens leeft op gevoel, wat geloof schept, en zo een bewijs is. Nietzsche stelt dat de mens er alles voor doet om dit in stand te houden, dus er moet stevige communicatie zijn die alles kan versimpelen en alles precies kan maken, ordelijk, en zo herkenbaar. Er worden zo schetsen gemaakt van in eerste instantie moeilijke, verwarrende en onbegrijpelijke dingen, zodat het wat houvast biedt aan de mens. En dan wordt alles gelijkmatig gemaakt en geclassificeerd. Alles wordt zo tot een logisch geheel gemaakt, maar wat heeft de mens dan allemaal wel niet verloren ? Wat is er allemaal wel niet weggekapt voor dit product ? De mens schept zo een vals gevoel van realiteit. De mens leeft zo in een wolk. Dit gevoel van realiteit ontwikkelt zich in een serie van identieke herhalingen. De mens raakt er vertrouwd mee, en dat versterkt het gevoel van realiteit, maar waar is het op gebaseerd ? De kunstenaar kan niet leven met dit soort realiteit, stelt Nietzsche. Die kijkt er van weg, en heeft meer oog voor het subtiele, het spel van de schaduwen, juist dat wat weggedrukt was. De kunstenaar leeft langs de schijnrealiteit heen, op zoek naar de schaduwwereld. In het subtiele vindt hij waarde, en Nietzsche wijst dan op de wereld van Plato, die stelde dat wat voor waarheid wordt gezien is het niet. Er is alleen waarheid in waarde. Er moet een nieuw waardenstelsel komen, stelt Nietzsche. Pijn en plezier zijn geen waarden. Het gaat om diepere filosofische waarden. Realiteit is altijd een simplificatie voor practische doeleinden. Het is een misleiding. De organen van de mensen zijn te grof, en de mens heeft geen orgaan om deze wereld te kennen. Nietzsche verafschuwt de wetenschap die zich voor dit principe heeft gebogen, en aards is geworden. De wetenschap waant zichzelf in de realiteit te zijn, wat dat dan ook mag wezen, stelt Nietzsche. Nee, voor Nietzsche is nihilisme de poort. De mens moet eerst goed wakker geschud worden. Het bestaan van de mens is zwaar overschat. Dat de mens probeert te overleven heeft niets te maken met de waarheid. De mens heeft helemaal de organen niet om realiteit te onderscheiden van wat niet waar is. Als er ergens een ware wereld is, dan is dit niet de wereld van de mens. De mens is een bedrogen schepsel. De mens moet nog geschapen worden. Dat is het hogere ras van Nietzsche. De lagere mens van het ego is ten prooi gevallen aan systematische vervalsing. Deze wereld heeft geen bestaansrecht, stelt Nietzsche, en zou eigenlijk niet moeten bestaan. De wereld van het valse zijn moet vernietigd worden, iets wat niet zomaar alleen door kennis gebeurd, maar door kunst, stelt Nietzsche. Het tijdperk van het nihilisme zou hiervoor aan moeten breken, als een tussenperiode, als een fundament voor de nieuwe wereld. Het hogere ras is nihilistisch, maar dit alleen als een instrument, niet als een doel. Het is een filosofisch nihilisme wat Nietzsche predikt, zeer dualistisch. Nietzsche is helemaal geen doemdenker, maar een creatief denker, die ook destructief moet denken. Er is zoveel wat vernietigd moet worden, zoveel om achter te laten. Nietzsche zag het nihilisme als een natuurverschijnsel, en dit zou zowel verzwakken als versterken. Het moest de eenling afzonderen. Er is een ras, een mens, stelt Nietzsche, wat zeer trots is op zichzelf, die altijd over andere rassen denkt als lagere rassen dan hemzelf, met minder waarde. Het ziet het vreemde en onbekende altijd als zijn vijand. Dit ras is niet leergierig, en verwerpt altijd het vreemde zonder meer, en zou nooit toegeven dat een ander soort het ware soort zou zijn, stelt Nietzsche. Ze vechten niet voor kennis, maar voor macht. Waarden worden niet verder verdiept, maar tot objecten gemaakt. De mens moet de errors leren kennen, stelt Nietzsche, wat in principe overeen komt met de noodzaak van de demonologie. De mens is verschrikkelijk misleid, stelt Nietzsche. Kennis is per definitie altijd al tegenstrijdig. De mens is misleid door wetten, door nummers, door logica. Hoofdstuk 35. Nietzsche en het op de deur kloppende Nihilisme De externe krachten zijn zwaar die aan mensen trekken, ze op de buitenste schil houden, dus er moet een droom machine gebouwd worden om de mens weer naar binnen te trekken. Buiten zijn de white power vrouwen met hun felle make up om hun superieure witheid extra te accentueren. Ze zijn trots op hun selectieve anorexia, want dit is een anorexia speciaal bedoeld voor het vrouwelijke ras. Voor de man doet het er niet toe, want hij is immers man, dus die mag ook heel dik zijn, maar hij aanbidt het schoonheids ideaal van de anorexia white power vrouw die dit benadrukt door de felrode 'gifklauwen' (nagellak) en de knalrode en eveneens giftige kus des doods (lipstick). Dit, lieve mensen, zijn parasieten, een parasitair buitenaards ras, wat de mensheid heeft overgenomen en nog steeds overneemt door 'dating strategies' om zo deze verlammende en verdovende kus toe te brengen, als beademingsapparatuur. Als zij macht krijgen over je ademhaling, dan kunnen ze je nog
Pagina 92
meer penetreren, en voor parasitair nageslacht zorgen. Het dwingt zich op. Het zet de lippen op je voor de kus van de hel, en daar ga je dan. Je bent verkocht. Er wordt buitenaardse ademhalingsapparatuur in je geinstalleerd door deze kus, wat je brein zal bewerken. Er komt zo een gasmasker op je. Je hebt zo duistere zaken gedaan met iets. Ze brengen je de nieuwe zuurstof om je aan hen te binden. Zij regelen de rest van je leven. De aardse mannen vallen ervoor als kalveren voor de slacht, omdat ze de filosofie niet kennen. Het wordt hun wijsgemaakt dat dit het leven is, dat dit goed is, en zo hoort, dus is het de waarheid en is het mooi, omdat ze zelf niet nadenken. Het zijn kudde dieren, ontrouw aan de Nietzscheaanse filosofie van de jaren 1800. Ze zijn in de jaren 1900 terecht gekomen, en zo in de jaren 2000, en ze zijn ervoor gevallen. Ze zijn verkocht. De Nietzscheaanse nihilist schud zijn hoofd en trekt zijn borst in, ademt diep uit, om niet één te zijn met deze onderworpenen. Ook doet de Nietzscheaanse nihilist zijn hand voor zijn ogen. Het is een kwaad wat ieder mens moet overwinnen. De mens moet deel hebben aan het hogere ras, waar ook Plato over sprak, het ras van de hogere filosofie. De zeer selectieve anorexia van de white power vrouwen, wat de white power mannen aanbidden, is dus een technologische industrie van beademingsapparatuur die hun troep kwijt willen aan de aarde. Code : de vulling bij de tandarts, of de zogeheten wortelkanaalbehandeling. Andere code : de smorende kus van het veroverde meisje met de dikke lagen felrode make up op de nagels en de lippen om haar superieure witheid te accentueren. Parasieten die zo met elkaar zoenen en voortplanten. Lekker nog even wat chemische parfums erbij wat zich ook vermengd, het teveel aan zout en transvetten op de tanden en in de mond, wat nog een extra booster is. Deze parasieten verlustigen zich in alles wat ziekelijk is, cosmetisch en chemisch. Ze verheugen zich in kanker. De Nietzscheaanse nihilist walgt van deze absurde en bizarre krankzinnigheid. Hoe witter het meisje is, en hoe dunner, hoe 'vrouwelijker' in de ogen van deze parasieten, hoe meer en dieper ze zich over zo'n meisje heenbuigen om het te bezitten, en als trofees worden dit soort types met vlag en wimpel op de roddelbladen gezet en op de covers van de cosmetische bladen. Als trofeeën. En zo kunnen ze in de breinen doordringen van miljoenen onoplettende mannen die toch niets anders te doen hebben of toch nergens anders tijd voor hebben. Zo installeren ze hun zuurstof-apparatuur. Ze moeten het kwijt. Het is rommel. Ze hebben het geerfd. Ze gebruiken die dames voor hun reclame. Het was de verovering allemaal waard. Stropdasje erbij, man in pak, autootje erbij. Rijden maar. Dode kiezen in de mond. Allemaal kanalen voor de parasieten. Rijden maar. Het is het verheerlijken van de dood, van alles wat smerig en slecht is. Walgelijk voor de Nietzscheaanse nihilist, maar heerlijk voor de nazi. Himmler had al een zelfmoord pil in zijn kies gestopt toen de geallieerden waren gekomen. Daar heeft hij bij zijn oppakking dan ook gretig gebruik van gemaakt. Een tragisch verbondsteken van de overdracht van de concentratie kampen aan de opvolgers van Himmler : de medi nazi's. Net als Mengele was ook Himmler erger dan Hitler zelf. Blijf je ogen open houden. Het meisje dat flirtend op de hoek staat met dikke knalrode lippenstift op en knalrode of knalgele of knalblauwe gifnagels is een medi-nazi implanteur. Ze wil haar beademings apparatuur aan je kwijt. Het zijn de jaren van de tweede wereld oorlog, zwaar giftige parasieten, gezonden om te doden, gezonden om te martelen. Als ze je kust ben je verkocht. Zij die gericht zijn op uiterlijkheden vallen eraan ten prooi. Let goed op deze stelling : Zij die leven door uiterlijkheden en niet door filosofie zullen de uiterlijkheden verdraaien, en zullen hun esthetische zintuig verliezen. Dat is de grote tragiek ervan. Ze zullen dus aangetrokken worden door alles was onesthetisch is, zoals de giftige cosmetische industrie en de giftige schoonmaak industrie, giftige parfums, drogredenen over het uiterlijk enzovoorts, dwalende zelf-belangrijkheid. Het worden 'Liesje mag niet vies worden' figuren, van 'oh, mijn haar moet goed zitten, en nergens een vlekje. Oh help, ik heb een puistje. Dit is het einde van de wereld. Oh help, ik ben wat kaler geworden, oh help, ik mis een kies,' enzovoorts, enzovoorts. De natuur sleutelt aan de mens als de mens volwassen wordt. Er zijn een heleboel rites of passage, maar het wordt niet door de samenleving geaccepteerd, vandaar dat ze dan liever de kies dood maken dan dat de kies getrokken wordt. Waar zijn de germanen gebleven sinds de romeinen zijn gekomen ? Het is allemaal erg schizofreen geworden, wat al een produkt is van het extreem bezig zijn met uiterlijkheden en zo de filosofieën er niet van te kennen. De germanen hadden rustig lang haar en wat baardgroei, maar veel mannen raken helemaal in paniek als ze baardgroei bij zichzelf bemerken en dan gaat direct het scheermes erover heen. Ook als het haar wat langer groeit, dan wordt men bang er niet meer bij te horen, omdat het de laatste mode niet zou zijn, terwijl een paar eeuw geleden was het weer juist wel de mode. De mens is een kudde dier. Het wel of niet knippen van de haren om aan de wensen van de door jezelf ingebeelde massa te voldoen is een gebrek aan filosofie. Je kunt door profetische en filosofische principes en seizoenen je haar wel of niet knippen, je wel of niet wassen, enzovoorts enzovoorts. Laat de natuur je leiden. Wees een barbaar en een germaan als het nodig is, opdat je niet overromeins wordt. Accepteer je natuur. Aan de andere kant raken mannen dan, schizofreen als dat is, ook in paniek als ze verkaling bij zichzelf merken. Het is iets van de natuur als een man volwassen wordt, ook als je eens hier of daar een kies verliest. Kijk maar eens naar de natuurvolkeren hoe ze leven. Niemand kijkt elkaar op missende kiezen aan. Dat hoort allemaal bij het leven en de rites of passage, en heeft diepere filosofische betekenissen, maar de tandarts kan je oppimpen zodat je een kind wordt van de tandarts en niet meer van de natuur, omdat de ingebeelde massa het zo wil. Zo wil ? Ik groeide op met een vader die dacht dat wat hij dacht dat iedereen dat dacht. Daar leefde hij ook voor, wat de mensen zouden zeggen. Als ik iets zei dan was het altijd : 'Als ik er tien anderen bij haal, dan zullen ze dat allemaal ontkennen.' Onder die zware mind control moest ik opgroeien, dat wat mijn vader zei is de algehele waarheid, maar als je even verder kijkt, dan zie je een hele diverse wereld. Kijk, als je altijd alleen maar roddelblaadjes leest, waar wij ook als kind mee werden doodgegooid, en waartegen we protesteerden, maar dat er gewoon niet geluisterd werd, ja, dan denk je ook : wat een vreemde wereld (en dat is het toch wel), maar ga eens de grote stad in en zie hoeveel verschillende soorten mensen er zijn, lang en kort haar, baard en geen baard, kalend of niet kalend. Ze strekken er allemaal eer in, en lopen gewoon door de grote stad heen, omdat ze een schakeltje van het geheel zijn. Ze accepteren elkaar, zien elkaar als uniek, omdat dat de multi cultuur is waar Nietzsche over sprak. Niemand laat zich verleiden tot blauwe ogen en opgepofte borsten. Of toch wel ? Ja, die lopen er ook tussen, maar daar houdt je je niet mee bezig. Ook al zou iedereen het doen, je weet dat het om het pad van de eenling gaat, maar deze wereld is zo groot, en er zijn zoveel mensen, dat er toch best wel veel eenlingen zijn. En daar doen we het voor. Als ze er niet meer zouden zijn, so be it, maar dit is het pad. Maar ja, dan even over die white power mensen, gifrode nagellak, gifrode lippenstift, of knalpaars, opdat het witte mooi afsteekt. Nee, donkeren zijn dan van een lager ras volgens hen, maar toch gaan ze zelf dan weer de zon in om bruin te worden. Is dat niet hypocriet ? Als een ander bruin is dan is het een lager ras, maar als ze zelf dan bruin zijn dan mag het ineens wel. Zo waren er ook veel nazi's die gewoon Joden waren. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Zoals dat meisje wat altijd met deuren smijt, en als iemand anders het doet, dan gilt ze de hele boel bij elkaar. Of mensen die altijd de muziek keihard aanhebben, maar als anderen lawaai maken, dan gaan ze door het lint. Dat is wat er gebeurd als je je met uiterlijkheden gaat bezig houden buiten de filosofie om. Je wordt stapelkrankzinnig. Nietzsche noemt het allemaal de optische verheerlijking van zelf-belangrijkheid tot het punt van krankzinnigheid. Allemaal hele belangrijke zielen die om niets heendraaien dan henzelf met een vreselijke angst. Het zijn optische gewoontes, stelt Nietzsche. In hun ziekte weten ze allemaal zo goed wat het ideaalbeeld is : henzelf. Ze hebben het tot de enige weg gemaakt, een zaak van behoudenis of verdoemenis. Nietzsche noemt het de allerextreemste vorm van personificatie : krankzinnig belangrijke zielen. Hij stelt dat het allemaal door het christelijke geloof is gekomen : het verheerlijken van één speciaal type, en te geloven dat men ook weet wat dit type is, en dat het belangrijk is om één zo'n speciaal type te hebben, en dat alles wat ervan afwijkt ervoor zorgt dat de kracht en de macht van de mens wegdruipt. Oh, nee, ze vechten ervoor, deze parasieten. Het ging van reli-nazi's tot rassen-nazi's tot medi-nazi's. Het is allemaal één pot nat.
Pagina 94
Dit is de schepping door de mens, wat geen schepping is. Het is gemormel, geklaag, gejengel, van parasieten die niet eens tot schepping kunnen komen. Die creativiteit hebben ze niet eens. De schepping moet dus nog komen, in de filosofie van Nietzsche. Het christendom en al wat daaruit voort is gekomen aan rommel is een valse ethiek, een vals onderscheidings-mechanisme, wat monsterlijke vormen heeft aangenomen, absolute tirannie. De mens is op de verkeerde plaats. Alleen nihilisme kan dit beest verslaan. Dit is geen algeheel doemdenkend, onfilosofisch, nihilisme, maar creatief nihilisme. Het is een voedende bodem voor de komende wereld van Nietzsche, wat hij in zijn visioen had gezien. Hiervoor had hij alles achtergelaten, en vertrouwde hij zijn eigen denken niet, om te leven in aanhoudende, bittere onzekerheid, om aan het visioen van de hogere orde geboorte te geven. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt, want dat is wel het schoonheidsideaal van het Westen, en wat altijd per definitie bovenaan hun glamour magazines praalt. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. Kakia is de verwenner, het immer ja-knikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts, waardoor hun superieure witheid duidelijker gezien kan worden in het contrast, zodat de man extra trots kan zijn op zijn witte vrouwtje. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. De vrouw is voor de schoonheid, voor de mooidoenerij. Dat zeggen ze ook graag, het woordje 'mooi', tot in het extreme, want dan hoeven ze niet na te denken. Het is een schuilwoord. Alles goed en wel. Mooi hoor. Nou. 'Daarom,' zegt dan de ander. Zo praten ze in cirkels elkaar het graf in. 'Ik heb me toch een slank dametje op de kop getikt. Ze ziet er uit als een supermodel,' zegt dan de ene man. 'Ik wou dat mijn vrouw zo dun was,' zegt dan de ander. 'Die van mij is veel te dik.' Beide mannen vreten zelf de hele dag door, want dat is mannelijk, maar vrouwtje moet aan de lijn. Ze zitten in de krankzinnige, schizofrene en hypocriete maalmolen van de uiterlijkheden, want er was geen filosofie. Leg die spiegel dan eens weg en kijk eens in de spiegel van de filosofie. Wat zie je dan ? Selectieve vermindering, het is zo bedrieglijk. 'U eerst, u eerst.' 'Na u.' Anorexia nirvana als een weg tot de gifklauwen van de cosmetische en schoonmaak industrie. Want de mens is paranoide in zijn zelfbelangrijkheid, en dus moet er een wapen zijn. Snel, snel, anders loopt een ander er mee weg. Ikke, ikke, ikke. Wapens ? Martial arts ? Snel naar de stokjes grijpen en dan erdoor gewurgd worden omdat je het niet kent ? Leer eerst de wapens kennen, en maak verschil tussen wat wapen is en wat geen wapen is. Wapens ? Nee, het gaat om de vermindering, niet slechts selectieve vermindering, anorexia nirvana, maar om het minimalisme, total minimalism. De mens moet de absolute leegte in, zonder reserves. De anorexia nirvana vrouwen van de selectieve vermindering, van 'ja, mijn man hoeft dat niet, want hij is immers man. Ik ben vrouw, dus alleen ik moet minderen' (wat overigens christelijke drogredenen zijn) heeft door haar selectief zijn, haar sjoemelen, kamelenbulten gekregen. Vaak is die kamelenbult dan weer haar eigen man, een Joe sixpack, de goeiege sul die zijn vrouw door een hel heen laat gaan om maar aan zijn tevredenheidsgevoel te voldoen (hem interesseert het allemaal niet trouwens), en die zelf maar opportunistisch en bourgondisch van haar zwoegen voor hem geniet, een levensgenieter dus. Hij dumpt haar net zo goed weer voor een nieuwe vlam, eentje die nog dunner, witter en blonder is, van het arische ras, nog fellere make up voor een nog groter contrast, zodat haar witte superioriteit nog beter tot haar recht komt. Hij is immers man, dus dat mag allemaal. Altijd maar weer slepen dit soort types rond met dit soort mannen op sloffen. Leer die parasieten herkennen. Val hierin niet ten prooi aan het letten op uiterlijkheden, aan vooroordelen, maar leer de filosofische lijnen te ontdekken, opdat je niet in je eigen roddel industrie terecht komt. Er moet een heilige vreze over dit soort dingen zijn, want je kunt het alleen demonologisch benaderen. Je kan niet zomaar kris kras mensen een stempel gaan lopen opdrukken vanwege dit soort parasieten en dan gaan 'aapjes kijken', zoals wat vroeger veel in mijn familie gebeurde en waar ik als kind al zwaar verontwaardigd over was, dat ze dan voor de tv zitten en dan mensen gaan lopen bespotten op hun uiterlijk. Dat is het ziekelijkste en laagste waar je als mens in terecht kan komen. We bespreken hier de demonologie. Het is geen oude dametjes kransje die lopen te kwartetten over de ruggen van anderen heen, en mensen links en rechts de zak geven zonder diepgaande filosofische onderbouwing. Voor elk ijdel woord zal de mens geoordeeld worden. Het gevecht tegen dit soort beesten heeft dus vele valkuilen. Val niet zelf ten prooi aan dit soort sluwe beesten, want ze sleuren je zo met hen mee. Wat dit artikel wil laten zien is de waanzin van het leven door uiterlijkheden. Aan beide kanten van het koord kun je eraf vallen. Volg daarom de diepere Nietzscheaanse filosofie, want dat was een pad door de woeste jungle van de jaren 1800. Van alles ligt op de loer, dus pas goed op waar je loopt, want hier is het een afval race. Hier komt het diepste van de mens omhoog, en wie hier afdwaald loopt kans nazi te worden. Nietzscheaan of nazi ? Dat is de vraag. En die vraag wordt aan ieder mens gesteld. Er moet een vrije wil zijn, maar de vrije wil moet onderworpen zijn aan de hogere kennis, door oefening. Wil op zich is dus een groot probleem als het niet volkomen toegewijd is aan de hogere kennis. Vandaar de noodzaak voor de heilige gebondenheid. De filosoof Schopenhauer stelde dat de hogere intellectualiteit de bevrijding van de wil bewerkstelligde. De mens moet loskomen van de lagere wil, de wil van het ego. De mens moet zich emanciperen. In de ogen van Nietzsche is de moraal altijd verkeerd begrepen, vanwege een gebrek aan kennis. Er zijn een heleboel moraalsoldaten die moraal als een excuus hebben om niet naar school te hoeven. Nietzsche stelt dat de mens niet zomaar goed of slecht moet zijn, maar eerst tot de hogere kennis moet gaan, omdat het goede ook bedrog kan zijn. De hogere kennis heeft een beter overzicht, en dus een veel hogere moraal. Vandaar dat de moraal onderworpen moet zijn aan de hogere kennis. De mens moet niet zomaar vanuit de moraal leven. De moraal is dus onderworpen aan het hogere intellect. Omdat het christendom leeft door de moraal en de kennis heeft verworpen is de moraal corrupt geworden, als een schuilplaats van immoraliteit. De moraal mag nooit tegen de moraal van de hogere instincten ingaan die gedreven wordt door de rede, de logos. Ook in deel 2 van de Wil tot Macht stelt Nietzsche dat de opgepofte borst zichzelf tot bewijs maakt door mooie gevoelens. Dat mag nooit de drijfveer zijn. Het is gesjoemel, stelt Nietzsche. Ze gaan voorbij aan de verfijndere filosofie. Ze leven door pathos, niet door logos. Ze voelen zich zo belangrijk en hoog dat ze niets meer nodig hebben. Dit is het al. Dit is een bewijs op zich voor hen. Intellectuele zelf-discipline kennen ze niet. Nietzsche stelt dat er veel diepere, profetische oerinstincten zijn. Het gaat om de waarden van de hogere natuur, niet van zomaar een opgelegde moraal. De mens is verkocht. De moraal moet dus genaturaliseerd worden. Nietzsche had een grote taak bij het stellen van deze diagnose. Hij profeteerde de komst van het noodzakelijke nihilisme, de heraut van een nieuwe wereld en een nieuw ras, de heraut van de schepping die dus nog moest plaatsvinden en er nog nooit daadwerkelijk was geweest. Nietzsche redeneert dus vanuit een plaats voor Genesis. Genesis was nog nooit geweest. Het was iets apocalyptisch. Het moest nog komen, en zou alleen kunnen komen door de voedingsbodem van
Pagina 96
nihilisme, een creatief nihilisme welliswaar, geen onfilosofisch, doemdenkend nihilisme. Nietzsche, niet zomaar een profeet of oordeelsprofeet, maar een profetisch filosoof, een creatieve nihilist. Hij zag het komen, en kon het niet tegenhouden. Hij stelde dat de toekomst in vele tekenen sprak, en dat de toekomst absolute noodzaak was die niemand meer kon stoppen. Het zat in de lucht, en sprak overal, en Nietzsche zag het visioen. Het kondigde zichzelf aan. Het was het evangelie van het Nietzscheaanse nihilisme, het evangelie van de eenling die in volharding en met geduld zich van alles heeft afgezonderd, altijd buiten staat en aan de zijlijn van alles, en niets doet, maar reflecteert. Nietzsche predikte de komst van de eerste perfecte nihilist in Europa, want Europa ging van decade tot decade verder en verder te gronde. Het was een rivier die zocht naar zijn einde. In zijn formulering van dit evangelie stelde hij dat er een grote tegenbeweging zou komen, die tegen deze formulering in zou gaan. Deze tegenbeweging zou het perfecte nihilisme vervangen. Toch stelde hij dat de mens eerst het perfecte nihilisme moest ervaren om de waarden van de waarden in te zien. Het evangelie wat hij zag komen, wat een filosofisch evangelie was, zou een nieuw waardenstelsel brengen, alles herwaarderen, vanuit het perfecte nihilisme. Nietzsche wist wat er met zijn filosofie zou gaan gebeuren. Hij voelde het aan. Hij zag nihilisme als een geheimzinnige vreemdeling op de deur kloppen. Het nihilisme keurt dus de huidige wereld af, ziet er geen heil in, is er pessimistisch over, en stelt dus dat er een nieuwe wereld moet komen. Het nihilisme heeft de wereld afgeschreven als een leugen. Het nihilisme was een tegenreactie tot de christelijke moraal. De vreemdeling was dus in gevecht met het christendom. Maar Nietzsche waarschuwde dat er een tegenbeweging zou komen die zich tegen het nihilisme zou keren of het nihilisme zou vervalsen, waardoor het perfecte nihilisme tijdelijk zou wegvallen. We hebben dit gezien met de komst van de nazi's en de medi-nazi's die heilig in henzelf en hun krankzinnige, onbewezen methodes geloven, als het nieuwe geloof. Nietzsche was dus ook heel pessimistisch over de nabije toekomst. De wereld ging een donker gat tegemoet, maar uiteindelijk zou het perfecte nihilisme weer terugkomen, sterker dan ooit, en zou het hogere ras komen en een nieuwe wereld. Nietzsche stelde dat er een nieuwe scepsis moest komen naar het christelijke geloof in de christelijke moraal, en dat de christelijke moraal tegen zichzelf verdeeld was en zichzelf zou vernietigen, en dat deze weg zou leiden tot het nihilisme, het afwijzen van het huidige wereldbeeld en godsbeeld. Het nihilisme rekent af met het oude evangelie en brengt een nieuw evangelie, het filosofische evangelie van de eenling. Nietzsche geeft toe dat Jezus deze boodschap al bracht, maar dat Paulus en de latere christenen het allemaal verdraaid hebben. Er moet dus ook afgerekend worden met valse Jezus beelden. Daartoe was Nietzsche gekomen. Daartoe had Nietzsche noodzakelijke inspiratie ontvangen. Het bleef maar stromen. Hij had de bron aangeraakt, en nu ging het niet meer van hem weg, en moest hij schrijven. Na de moraal-profeten komen de nihilistische filosofen, de Nietzscheaanse filosofen. Ze menen het. Ze zijn ergens onder gekomen wat ze niet van zich af kunnen schudden, de hogere noodzaak. Niet zomaar Jezus die op de deur klopt, maar een onbekende vreemdeling, het nihilisme, en ook het nihilisme zou aan de paal geslagen worden en sterven. Nietzsche voorspelde dat er een nieuwe Judas zou komen. Nietzsche stelde dat de christenen zo ver van hun eigen evangelie waren afgeweken dat ze tegen hun eigen God streden. Het nihilisme was in gevecht met deze knapen, maar ze zouden een grote broer erbij halen. Nietzsche waarschuwde en waarschuwde, maar hij was een roepende in de woestijn, en hij wist dat hij slechts de filosofie van de eenling bracht. Er was slechts natuurlijke selectie. Het zou niet de filosofie van de massa's zijn. De massa's zouden juist zijn filosofie verdraaien en voor hun karretje spannen, wat dan ook gebeurd is. Hij waarschuwde tegen het oversociale en het nationalisme, zij die altijd maar weer met de zweep klaarstaan om anderen te straffen. Het is allemaal schuilmentaliteit, stelt Nietzsche. Heel duidelijk waarschuwt Nietzsche al zeer letterlijk tegen het nationale socialisme, want dit is gekeerd tegen het perspectivisme. Nietzsche ziet geen heil in het nationale sociale, maar in de multi-cultuur, en dan vanuit nihilistisch oogpunt. Alles moet opgetrokken worden tot hogere waarden. Nietzsche is niet tevreden met de wereld en met Europa, en al helemaal niet met Duitsland. Daarom is hij nihilist, maar hij verwachtte de vuistslag op zijn gezicht. Maar het nihilisme zou niet buigen voor de kortzichtigheid. Het nihilisme zou de kortzichtigheid niet tolereren, maar in het gevecht tijdelijk ten onder gaan, sterven op het slagveld. In de apocalypse van Nietzsche klopte het nihilisme op de deur, ijskoud nihilisme, zonder compromis. De oude wereld moest weg. En het nihilisme zou ten onder gaan in dit gevecht. Nietzsche zag de jaren 1900 komen. Nihilisme is al heel oud, en kwam al voor in het OT : 'alles is ijdelheid.' Alleen de eenling kan het nihilisme bereiken, want alleen de eenling kan loskomen van de drijfveer van de massa's. De eenling heeft zijn geloof in de massa's verloren. Dat is wat het nihilisme is. Ook heeft hij zijn wil om de massa te dienen verloren. Het nihilisme betekent alles achter te laten. Het betekent het verliezen van religie en het winnen van filosofie. De wereld is slechts iets psychologisch, een behoefte, een overlevingsdrang, maar geen daadwerkelijke waarheid. De mens heeft gewoon voorzieningen getroffen. Het nihilisme neemt er geen genoegen mee, en zoekt naar de daadwerkelijke waarheid. Het nihilisme wil niet in slechts verbeelding leven, maar wil bouwen, uitvinden. Nihilisme is een Nietzscheaans dualistisch ideaal, deels destructief en deels ironisch. Niet meer gaat het om dat wat bestaat, maar om dat wat niet bestaat, de schaduwwereld, de subtiliteiten. Zodra iets waar wordt is het niet meer waar, stelt het nihilisme. Zodra iets waarheid wordt is het niet meer echt. Alles is overgemoraliseerd, overgewaardeerd, en de mens is er moe van geworden. Daarom is nihilisme onontkoombaar. Het geluk van de grootste meerderheid begint zichzelf aan te vreten. Het mens zijn is zwaar overdreven, stelt Nietzsche. Nietzsche stelde dat Napoleon het medicijn was, omdat Napoleon de samenleving, de massa's, als zijn vijand zag. Nietzsche bedoelde dat in archetypische zin, want letterlijk gezien was Napoleon zwaar corrupt. Maar in het abstracte idee van Napoleon ziet Nietzsche heil als medicijn tegen het kudde instinct. Het is namelijk het enige instinct wat de massa's kennen. De massa's zijn verslaafd aan romantiek, d.w.z. een overdosis aan romantische verhalen en literatuur en een groot gebrek aan filosofie. Het gebrek aan discipline in de moderne geest maakt zichzelf op met allerlei morele mode. Hoofdstuk 36. Napoleon en de eeuwige obscuriteit De lagere mens van het ego spreekt en denkt altijd in termen van uiterlijke schoonheid. Dat is zijn streven. Altijd moet hij uiterlijke schoonheid om zich heen hebben, zijn gedachten ermee vullen, want hij heeft namelijk smetvrees. Hij wil de woeste, brute natuur niet, en daarom heeft hij ook zijn oog voor ware schoonheid verloren. Hij gebruikt zijn verslaafdheid aan aardse schoonheid als een schuilplaats tegen zijn smetvolle hart. Elke keer dat hij redeloos denkt en spreekt over lagere aardse schoonheid, stadse schoonheid, dan verlaagt hij hiermee zijn intelligentie peil, dan vreet het aan zijn intellect. Het druppelt. Het is een tikkende tijdbom. Dan moet je opgroeien met aardse idioten om je heen die het altijd hebben over uiterlijkheden, terwijl je snakt naar wat diepte. Het zoeken en dienen van de aardse afgoden leidt altijd weer tot de grootste vernedering.
Pagina 98
Napoleon beschouwde de massa's als zijn vijand. Alhoewel corrupt zag Nietzsche in hem een hoger, abstract medicijn. Nietzsche was de Napoleon van de filosofie, een nihilistisch strateeg in oorlog met de massabeelden. De hogere man is Napoleonitisch, die boven de kuddes staat, ver van hen verwijderd, maar Nietzsche zag de letterlijke Napoleon als een gevallen man, dus hij gebruikte alleen het archetype Napoleon, de kunstvorm Napoleon. De mens was in de ogen van Nietzsche maar fragiel, en het politieke gebied was te gevaarlijk. Er was een andere, diepere weg. Nietzsche zag het Napoleonitische als een herberg voor de vermoeide reiziger, maar Napoleon zelf was niet iets waar hij teveel bij stil wilde staan. Maar Napoleon als archetype voor de eenling zag hij als de staat van uitzondering. In dat opzicht is Napoleon het rolmodel voor de Nietzscheaan, maar niet in letterlijke zin. Hij was in die zin geinteresseerd in de psychologie achter het Napoleon personage in de diepere zin van het woord. Hij voelde dat er ergens een sleutel zat in het Napoleon-enigma, iets wat hij niet wilde missen, en zonder welk zijn gehele filosofie zou instorten. Hij moest en zou zijn eigen Napoleon worden op dit strijdveld van de filosofie. Het was Nietzsche tegen de massabeelden. Napoleon was de sleutel tot dit museum van de massa-beelden, en tegelijkertijd de moker om deze beelden tegen de vlakte te slaan. Er zou een nieuwe beeldenstorm moeten komen. Napoleon was in zijn ogen de meest afgezonderde mens en eenling, maar het probleem lag erin dat Napoleon een mengsel was van het onmenselijke en het bovenmenselijke, en dat hij vlees was geworden in die hoedanigheid. Nietzsche moest het Napoleonitische archetype weer rechtzetten. Toch noemt Nietzsche Napoleon ook de incarnatie van het nobele ideaal, maar dat moet men begrijpen. Hij danst om Napoleon heen om er betekenis in te vinden. Niemand komt wat dat aangaat langs Napoleon heen, niemand. Maar Napoleon was een gevallen, vleesgeworden man, zoals Jezus. Het Woord was vlees geworden, en had zich zo verlaagd, corrupt gemaakt. Napoleon kon hij in die zin niet bewonderen, maar Napoleon was nog steeds het model voor het hogere ras wat afrekende met de Judeo-christelijke democratische kudde mentaliteit. De nazi's van het Duitse rijk vervleselijkten dit Woord nog meer door letterlijk dan maar de Joden te gaan vervolgen in plaats van recht te snijden met het Woord. Duitsland : het Woord was niet alleen vlees geworden, zoals in Frankrijk, maar had ook vlees gemaakt. Het Woord ging van vlees tot vlees, tot de laagste vormen van vervleselijkingen, en Nietzsche walgde ervan. Het kwam hem zijn neusgaten uit. Hij wilde zoals Napoleon iets van de massa's maken, en niet zomaar alles wegwerpen. Hij wilde het Judeo-christelijke tijdperk tot sieraad strekken. Zijn nihilisme had zwaar Salomoïsch en Jezusiaans fundament, maar daarop was een Napoleon nodig, Napoleon, de barbaar. Hij zou dit keer recht snijden, en het Woord niet tot vlees laten worden. Hij zou zelf Napoleon zijn voor de filosofen, en het beter doen dan zijn vleselijke, gevallen voorganger. In die zin was hij geobsedeerd met Napoleon. Er moest flink, veel en hard gepoetst worden. Het moest de sop in. Het moest de natuur rivier ingeworpen worden, in een biezen mandje. Het moest dieper Egyptologisch fundament krijgen, in de schaduw van het maanlicht. De eenlingen zouden gaan tot de hogere idealen, en Napoleonitisch afrekenen met de massa beelden, maar hierin recht snijden, en niet zelf tot zulke massa beelden worden. Er waren vele valkuilen op het pad van de filosofische anarchie. Genesis moest nog komen. Nietzsche, de voortijdse Napoleonitische barbaar, op zoek naar de verloren schaduwen. Hij zou niet vlees worden zoals zijn voorganger. Er zou een nieuwe mens moeten worden. Er was nog geen mens gekomen. De schepping had nog niet plaatsgevonden, slechts parasitaire pretentie. Het waren slechts ijlende barensweeen. De schepping was komende, maar eerst was alles in een diep zwart gat van error gevallen. Er was nog niks, en niemand zou het dan ook moeten grijpen, want het was niets. Alles was woest, ledig en duister. Nietzsche sprak over het komende filosofische Genesis. Maar de ingebeelde waanmens wilde het schone hebben, ook al moest men daarvoor valse schoonheid grijpen. Deze ingebeelde waanmens kon niet leven zonder schoonheid, kon niet wachten. Deze geprojecteerde mens van het lagere ego had smetvrees. Liesje mag niet vies worden. Liesje moet knalfelle nagellak op, en met gifspuit bewapend zijn tegen de natuur, het komende Genesis. Liesje moet apathisch geeuwen en kuchen, want een barbaar, nee, dat mocht niet gebeuren. Netgekamde man met stropdasje en auto was haar prins. Zouden ze beiden de schepping tegen kunnen houden ? Alles keurig netjes en Liesje is tevreden. Dan hoeft ze niet na te denken. Nadenken doet pijn. Pijn moet koste wat het koste ontweken worden. Het is feest. Liesje is jarig. Netgekamde man met stropdasje komt ook, met zijn nette auto, en neemt veel cadeautjes voor Liesje mee : barbies, en veel schoonmaakproducten, want Liesje mag niet vies worden. Liesje kijkt neer op andere rassen, vooral de natuurrassen. Oh help, daar ligt een haartje of stofje op de grond. Liesje schreeuwt moord en brand, maar daar komt haar dappere prins met de gifspuit al. 'Liesje, goed je knalfelle nagellak ophebben, hè, altijd. Het is knalgiftig, dus een goede hulp in huis.' Haar prins, haar giftige nagellak. Lange nagels, lekker lang laten groeien, en dan het rode erop. Dan komt haar superieure witheid extra tot haar recht. Liesje mag dan dun en zwak zijn, broos als porcelein, maar dat is de schoonheid van de vrouw, anorexia nirvana. Alleen daarom is zij prinses, want alles gaat om de uiterlijke schoonheden. Zij is genetisch gezegend, van het arische ras, het superieure ras. Alles is door de geboorte bepaald. Ze is in een goed gezin terechtgekomen. Alles om het uiterlijk, vanwege smetvrees. Dat is hun Jezus. Het is hun Hitler. Nietzsche stelde : Terug tot het Napoleonitische, maar laat het niet vlees worden. Dan is alles verloren. De samenleving werd door Napoleon beschouwd als zijn natuurlijke vijand. Het militarisme was het medicijn, maar dan niet het vleesgeworden militarisme, maar het filosofische militarisme, oftewel de demonologie, iets wat Nietzsche in hart en nieren was. De demonologie buigt niet voor de massa's. De demonologie is nihilistisch en zou zich niet laten verleiden vlees te worden, maar stierf eerder om haarzelf te vereeuwigen. Het was de opmars van de schaduwwereld. Alleen de eenling zou overleven, tot de schepping komen. Dit was een schaduwschepping, geen vleeswording. Het was een nieuw zintuig, een zintuig van het subtilisme. Nietzsche wilde de woestijn rondom Napoleon begrijpen, doorvorsen. Hij zag geen andere weg. Napoleon stond recht voor hem, en het raadsel moest opgelost worden. Napoleon was het enigma van de eenling. Het was te groot, te diep, om zomaar te ontwijken, om zo maar weg te werpen alsof het niets was. Er was iets, maar het had nooit vlees mogen worden. Nietzsche zou het dit keer goed doen. Napoleon was te belangrijk voor het hogere ras, maar Napoleon moest vallen. Het zegel moest verbroken worden voor de Nietzscheaanse filosofische apocalypse. Napoleon was zowel de Jezus als de Judas in het evangelie van Nietzsche. Napoleon minachtte de massa's, hoe ze werden gedreven door ziekelijke overbelangrijkheid van hun eigen kleine waanbeelden. Napoleon stelde dat de echte waarheid nog niet eens half zo belangrijk is dan wat ze denken dat hun eigen waarheden zijn. Het ziekelijke belangrijk doen was iets van kleinzieligen, kortzichtigen, maar Nietzsche stelde dat Napoleon uiteindelijk streed tegen zijn eigen hoge idealen en daardoor viel. Hij viel uit zijn eigen filosofische hemel. Napoleon was een privé persoon, private investigations, die leefde met verbale vermommingen om zijn privé terrein te bewaken, en hij raadde dit ook anderen aan die naast hem stonden. Hij zag de massa's als roofdieren die misleid moesten worden in die zin, afgeleid. Hij wilde zijn gedachten niet blootleggen. Hij verschool ze achter andere begrippen. Hij gebruikte pretentie, bedrog, misrepresentatie en zelfs hypocrisy en opschepping om zichzelf te versluieren. De massa's waren hem niet waard. Zij waren zijn natuurlijke vijand. Napoleon dacht strategisch en gaf niet toe aan de nieuwsgierigheid van de massa's. Het was een soort escapisme wat hij bedreef, en Nietzsche nam dit over, want het schepte afstand. Dat hierdoor veel misverstand zou komen moest dan maar, want de massa's moesten en zouden beelden maken, maar Nietzsche zou niet voor ze buigen. Mensen
Pagina 100
spraken toch wel, of je nu iets zei of niets zei. Ze verdraaiden het zoals zij het wilden. Daarom waren de massa's de grote vijand, en die moesten bedrogen worden. Nietzsche predikte voor de eenling, niet de massa's. Dat had hij van Napoleon geleerd. Het kwam van Plato's 'nobele leugen'. Het was een noodzakelijk filosofisch principe om niet je schuilplaats aan de massa's te verraden. Het was een absolute noodzaak in het ontsnappings proces uit de giftige klauwen en kerkers van de massa. De massa was een totaal uit de hand gelopen, hysterisch, blind monster wat eenlingen zocht om hen te verslinden en in hem op te nemen, te assimileren. Er mocht geen medelijden met dit monster zijn, stelde Nietzsche, want dan zou de eenling eraan gaan. Dit monster was puur diabolisch, en je zou alleen maar jezelf bespotten en vernietigen door het ook maar een greintje medelijden te geven, want dit beest had geen greintje medelijden met jou, en zocht je te vernietigen. Het was een gevecht op leven en dood. Napoleon stelde dat wat voor de eenlingen het tijdperk van de illusies is voor de massa's het tijdperk van geluk is. Geluk stond boven kennis, boven de logos, bij de massa's, door het kudde instinct, stelde Nietzsche, en dat was tegelijkertijd het probleem. Het was zo'n vervalste en diep gevallen moraal dat Nietzsche noodzakelijkerwijs moest stellen dat de immorelen moesten komen. Dat zou de enige sleutel zijn, en dit ging hand in hand met het nihilisme. Er moest een nieuw immoralisme komen als een Napoleonistische beeldenstorm, en dit moest leiden tot de hogere rede, de logos. Napoleon wist wanneer hij zich moest terugtrekken. Hij stelde dat de vijand nooit verstoord moest worden wanneer het bezig was een grote fout te begaan. Hij wist wanneer hij niets moest doen en niets moest zeggen. Hij stelde dat de ware rijkdom niet ging om bezit, maar om het juiste gebruik maken van bezit. Ook stelde hij dat de mens niet teveel met maar één speciale vijand moest vechten, want dan zou hij zijn eigen oorlogskunst teveel verraden. Napoleon wist dat het er om ging de massa's te slim af te zijn. Voor Napoleon was het volharden in vermoeidheid belangrijker dan moed. Moed is vaak overmoed. Er zijn andere paden die de eenling moet nemen. Hij stelde dat een mens nooit meer moest doen dan nodig was, en dat het geestelijke het in de lange term zou winnen van het grijpen naar de wapens. Napoleon riep daarom op tot geduld, boven het gebruiken van moed. Moed was zwaar overdreven door het kudde instinct. Hun moed had hen in de problemen gebracht, want het was overmoed. Ze wilden zich niet vermoeien met de diepere filosofie. Ze gooiden hup hun parels voor de zwijnen, kwakten het zo allemaal onbeschaamd op tafel. Een dwaas is altijd tevreden met zichzelf, stelde Napoleon, niet door enige kennis verhinderd. Zij met kennis zijn nooit tevreden met henzelf. Alleen volharding zou naar de uiteindelijke overwinning leiden. De massa's waren zwak in de ogen van Napoleon. Ze bogen te snel voor elkaar, en voor allerlei lagere driften. Ze hadden geen discipline. Nietzsche stelde dat ze rustig door konden gaan met hun kerkje spelen en het volgen van het democratische kudde instinct, want uiteindelijk zouden ze inzien dat ze het Nietzschistische nihilisme nodig zouden hebben, en dan zou alle knie buigen en elke tong belijden, omdat het kudde instinct zichzelf en anderen zou verzwakken en aanvallen. Het was allemaal slechts zelfvernietiging, en dit zou uiteindelijk Nietzsche's voordeel zijn. Napoleon had geleerd hem niet te laten ingrijpen wanneer zijn vijand een fout maakte. Op het strijdveld is niemand boven de ander. Napoleon wist dat als hij heengaan, dan zou alles weer verder stromen als een rivier, en de massa's zouden weer onverstoorbaar verder gaan, maar uiteindelijk zou het weer afnemen, want glorie was maar tijdelijk, en alleen obscuriteit was eeuwig. Een ware soldaat zou er lang en hard voor vechten. Napoleon stelde dat religie het snoep was voor gewone mensen om hen rustig te houden. Het was de narcose voor de kudde wanneer Napoleon ging opereren. Hij wist dat religies door de massa's zelf waren gemaakt. Hij wist dat verbeelding de wereld regeerde. Hij wilde de massa's niet meer gehoorzamen. Hij wist dat er maar een hele dunne lijn lag tussen het geniale en de krankzinnigheid. Hij haatte de medische industrie, en zwoor bij het natuur medicijn : water, lucht, en hygiene. Hij stelde dat dokters in het hiernamaals verantwoordelijk zouden staan voor meer verlies van levens dan generalen. Hij wantrouwde al hun vreemde medicijnen waarmee ze massa moorden pleegden op het volk. Als er enige constitutie was dan moest het kort en obscuur zijn. De medische wereld was een pseudo-wetenschap die het volk had misleid, die de mens had losgetrokken van de natuur en gevangen had gezet. Nietzsche stelde dat Napoleon een hele creatieve man was die niets zomaar wegschopte, maar van alles speelgoed maakte : van ideeën, mensen, religies en regeringen. Het was allemaal bruikbaar voor Napoleon, zonder dat hij viel voor de illusies van democratie. Napoleon was enorm eigengereid en liet zich niet betuttelen door het kudde instinct. In dat opzicht was Napoleon uniek, een echte eenling, stelde Nietzsche. Er zat in Napoleon te potentie van het hogere ras, stelt Nietzsche, de brute, superieure kunstenaar die niets heel liet van kortzichtigheid, maar er wel mee werkte. Maar Napoleon danste op een gevaarlijk koord. En er waren veel roofdieren rondom hem. Hij zag dat Napoleon nog steeds een ziel had, en dat Napoleon als de ziel van de aarde was. Hij was niet te vergelijken met anderen. Hij was ongrijpbaar, paste niet in hokjes en vakjes thuis. Als mensen dachten dat ze hem hadden was hij alweer ergens anders, en was hij weer wat anders, en hij wist precies wanneer hij weer moest veranderen. Soms was hij dit, soms was hij dat. Hij was in gevecht met de massa's. Hij zag mensen niet als mensen, maar als instrumenten om te bouwen aan een betere wereld, een multi-religieuze en multi-culturele wereld waarin de mens alles voor allen wordt, wat ook het mandaat van Paulus was. Ik had een droom waarin ik een ontmoeting had met Napoleon, en hij toonde mij een zwarte driehoek. Dit waren drie principes : nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme. Het preexistentialisme stelt dat de schepping nog niet geweest is, en dat de mens nu in een voorbestaan is, en dat dit wel moet, voordat de daadwerkelijke schepping kan komen. De mens is nu nog op een plaats die woest, donker en ledig is, in een tussenstaat dus. De daadwerkelijke mens is nog nooit geschapen. Het hogere ras moet nog komen. Hoofdstuk 37. Het wachten op het napoleonitische visioen Het grote wachten op het visioen, en dan zie je eerst de onschepping, dat wat helemaal geen schepping is. De moderne vrouw van de jaren 1900 projecteert alles op de man. Zowel Napoleon als Nietzsche hadden geen hoge pet op van de westerse, moderne vrouw van de jaren 1700 en 1800. Zij zagen het grote verval al, wat al bij het christendom was begonnen, want daar projecteerde de christelijke vrouw ook al alles op de man. Van mooidoenerij was toen nog geen sprake, want daar had Paulus een hekel aan, maar met de komst van het Evangelische christendom kwam dit opzetten. Het was een valse leegte, genaamd anorexia nirvana, omdat het geprojecteerd werd op de man. De pop ups hiervan waren de scherpe, lange knalrode, knalgele, knalblauwe of knalpaarse gifnagels om anorexia nirvana te bewaken. Het was de selectieve vermindering van 'ik hoef het niet, maar mijn man', 'niet ik, maar hij', wat altijd weer een christelijke basis heeft, en omdat het in de kern verrot
Pagina 102
was gaf het later dit soort pop ups, want het was een industrie van buitenaardse beademings apparatuur, te leven onder een bepaalde parasiet. Dan krijg je die arische dunne clownslippen op je, en dan krijg je de gifbijt, en dan injecteren ze hun nageslacht in je die zich dan in je vlees nestelen en hierop feestvieren. Daarom was het anorexia nirvana schoonheids-ideaal niet voor de man, want die mocht rustig alles eten en alles nemen, opdat het nageslacht zich hieraan kon voeden. De man kreeg dus ook de echte vlees-pop ups zoals sixpacks en biceps, wat ook goed in dit systeem paste, maar de man moest het meer hebben van het stropdasje, het dure autootje, de dure pakken, om te laten zien dat hij rijk was, zodat een overmatige stroom aan vlees gegarandeerd was, waar dat dan ook vandaan zou komen. In ieder geval was de man er niet voor de mooiheid, dus die hoefde zich niet aan allerlei disciplines te houden waar de vrouw wel aan moest voldoen. De man moest gewoon vlees bieden of gewoon rijk zijn, wat nog wel beter was. Machtige mannen, daar ging het om, de mannen die de knopjes in de handen hadden. Napoleon noemde de westerse vrouw een gevaarlijke machine. Er waren natuurlimieten doorbroken, en valse samenlevingslimieten gesteld. Die wilde Napoleon doorbreken om de natuurlimieten weer te herstellen. Voor Nietzsche was Napoleon de man van 'terug naar de natuur'. Napoleon stelde dat de mens was ontwricht door een zee van valse romantische literatuur. De mens was hierdoor bedorven geworden, verstrikt geraakt. Huwelijken werden vaak gesloten uit gemak, de nabijheid, en uiterlijkheden, gebaseerd op flutromannetjes, en zo was er geen ware hartsverbinding. De mens leefde door zijn uitpuilende ogen, stelde Napoleon en niet door zijn hart, en daarom was de mens misleid. De mens werd gedreven door hormonale ongelukken, stelde Napoleon. Het was een tijdelijke, vergankelijke basis die zomaar weer weg kon drijven en om daar dan een huwelijk op te bouwen vond Napoleon belachelijk en gevaarlijk. Het moederschap moest daarom hersteld worden. Nu is het ook zo dat er in de jaren 1700 en 1800 hele andere definities waren voor woorden zoals mooi, sterk en zwak. In de jaren 1900 kwam er een heel ander woordenboek met andere betekenissen voor deze woorden. De rassennazi's of genennazi's molden de gehele filosofie omtrend deze dingen, en die gaven geboorte aan de medi-nazi's en de beauty nazi's met hun bizarre pop ups met de schoonmaak-industrie en cosmetische industrie aan hun zijde. Het was een complot tegen de natuur-mensheid. Napoleon stelde al dat dwazen worden misleid door hun ogen, maar dat de mens zich door zijn hart moest leiden, en door het moederschap, en dan zou de eeuwige obscuriteit de hartbewaking zijn, want er zouden zwaar duistere tijden komen. Zowel Napoleon als Nietzsche keken recht in het ravijn wat zou komen : de jaren 1900 en de jaren 2000. Het zou een ware plaag worden. Het duveltje zou uit het doosje komen. De voortekenen waren er al in de tijd van Nietzsche en Napoleon. En dan moet men wachten op het visioen, en dit visioen zuigt een mens eerst helemaal leeg, en dan ziet de mens eerst de onschepping, de vrouwen die alles op de man projecteren tot het punt van anorexia nirvana, oftewel de selectieve vermindering van 'ik niet, maar hij wel'. Wie is dan die 'hij' ? Dat is de pop up industrie, de reclame voor het product 'anorexia nirvana', oftewel de helrode scherpe en lange gifnagels om gaten in de mens te boren opdat het witte zwaar chemische giftige schoonmaakproduct uitgegoten kan worden. Deze vrouw giet haarzelf telkens weer uit, kotst haarzelf telkens uit op de man waarop zij alles projecteerd. In diepte zijn dat geen uiterlijkheden, maar codes voor duivelse machines. Dat kun je niet zomaar kris kras op mensen om je heen gaan schuiven, omdat het van generatie tot generatie wordt doorgegeven. Een vrouw wordt al vermoord en opgezet in de moederschoot tegenwoordig. Het zijn geen uiterlijkheden. Het gaat om het ontwaken tot het zien van deze codes in de filosofische context. Het uiterlijk heeft niks met schoonheid te maken. Het bedriegt. Het leidt de mens van de oorlog af. Het gaat om de schaduwwereld, het obscure. Je mag profetisch en filosofisch met je uiterlijk omgaan, maar overdrijf het niet. Blijf in de schaduwwereld, blijf obscuur, en zoek de glorie van de lagere aardse gewesten niet. Volg de lagere mode niet, maar kom tot de hogere mode. Napoleon en Nietzsche waren misselijk van de parasieten die op aarde een invasie aan het houden waren. Ze konden het ruiken. Ze konden het overal zien. De man – die hoefde niets qua schoonheid. Die projecteerde dat allemaal op de vrouw. De man moest er namelijk op uit. Die moest voor het gezin zorgen, dus die moest werken in weer en wind, dus die kon zijn kapsel ook niet in bedwang houden. Daar had hij geen tijd voor. Dat zou allemaal ijdelheid wezen. Dat was dus voor de vrouw. Die had daar alle tijd voor. Die kon in haar huisje blijven, om wat licht huishoudelijk werk te doen, opdat de man zou eten. Zij mocht niet eten. De man moest eten, want de man moest het zware werk verrichten. De man was er niet voor de schoonheid. Dat hoorde niet bij een man, dat paste niet bij een man. Het ware sieraad van de man was zijn lijden, zijn zwoegen, zijn vermoeidheid, het zwak terugkomen aan het einde van de dag, want dat was een teken dat hij gewerkt had. De vermoeidheid was veel belangrijker dan de moed. De vermoeidheid maakte de man tot een echte man. Het was zijn beloning, en zo had hij zijn vrouw, zo kon hij slapen, en dromen om inspiratie op te doen. Het soort schoonheid waar de vrouw omdraaide, dat was niet voor de man. De man projecteerde dus ook alles op de vrouw. Er mist in dit verhaal nog een schakel : de filosofie, want dan worden alle dingen ineens anders, en wordt het van een hele kant bekeken. De man moest juist thuiskomen met veel vuil. Als de man helemaal schoon thuis zou komen, dan zou de vrouw denken : die heeft niet gewerkt, die heeft niks lopen doen. Schoonheid was dus niet voor de man. Vuilheid was niet voor de vrouw, want dan zou de man denken : 'ze heeft het huis niet schoongemaakt. Waar doe ik het allemaal voor.' Zo was er deze taakverdeling : de vrouw moest schoon zijn, en de man moest vuil zijn, want dat waren de tekenen dat ze beiden gewerkt hadden. Als de man schoon thuis zou komen, dan had de vrouw helemaal niets meer te doen. De vrouw wilde voor de man zorgen, zijn wonden verbinden, hem rust geven, en te eten. Dan kon ze hem een heel klein beetje van haar schoonheid geven. Dat deed zij allemaal. Zij zorgde voor een bad. Dat was allemaal van haar. Dat was haar werk. De man mocht niet schoon thuiskomen, want dan was hij geen man meer, maar een vrouw. Dan zou hij ontmannelijkt zijn. Hij zou dan dus vervrouwelijkt zijn, en dat werd niet toegestaan in deze apartheid. Het was dus een soort rassenonderscheid. De vrouw was er voor het aanrecht, voor de mooiheid, de schoonheid, alles keurig netjes in orde, zodat de man in een keurig opgeruimd huis zou komen na een lange dag van werk, zodat hij niet zou denken dat hij direct weer moest werken als hij zou thuiskomen en zoveel rommel en vuil zag liggen. Nee, de vrouw moest keurig, netjes en schoon zijn, om de man zijn welverdiende rust te bieden. Een ijdele man paste niet bij het man zijn. De man moest van de taak van de vrouw afblijven. Telkens weer moest de vrouw eraan herinnerd worden dat ze schoon moest zijn voor de man, want anders zou hij te overbelast worden, en zou hij zelfs als hij was thuisgekomen na een lange dag vol met hard werk nog door moeten werken. Hoe schoner, hoe beter dus. Telkens weer moest de man eraan herinnerd worden niet schoon te zijn, maar vuil, vermoeid en lijdend, in de zin dat hij niet met lege handen thuis zou komen. Hij moest het gezin immers onderhouden, en niet de hele dag in een hoekje staan en dan schoon thuis komen en zeggen : daar ben ik weer. Als de vrouw geen lijden in de ogen van de man zag, dan was ze teleurgesteld, want dan had hij niks, en dan zou zij ook niets voor hem kunnen betekenen. De vrouw wilde verzorgen, hem een goede nachtrust bieden, opdat hij de dag erna weer zou kunnen werken. Als de man te vrolijk thuis zou komen, dan zou dat geen goed teken zijn. De vrouw moest dus vol met energie zijn om haar vermoeide man te kunnen opvangen, als een herberg voor de man, een rustplaats. Een beetje vrolijkheid in de vrouw kon geen kwaad, maar in de man kon het dodelijk zijn. Het kon een teken zijn dat hij geen werker was. Als hij nooit verwond thuis zou komen, dan had de vrouw het gevoel dat ze niet meer nodig was, en waar deed ze het dan allemaal nog voor ? Dan zou ze ernstig aan haarzelf gaan twijfelen. Hoe schoon ze dus ook op zichzelf was, ze kon dat bij een man niet waarderen. Als hij te vrolijk
Pagina 104
thuiskwam raakte ze in paniek. Dat vond ze verdacht. 'Zeg, heb jij wel gewerkt ?' 'Jawel hoor.' 'Nou, het lijkt er anders niet veel op. Je bent veel te vrolijk.' Schoonheid en vrolijkheid was voor de vrouw, zodat ze de man op kon peppen, op kon laden. De man moest helemaal afgepeigerd thuiskomen. Dan was de vrouw tevreden, want er was gewerkt. Ze wilde lijden in zijn ogen zien, soberheid, geen verdachte, luie vrolijkheid, wat trouwens ook kon betekenen dat hij pleziertjes buiten de deur had gehad, buiten haar om. Daar moest ze niet aan denken. Ze wilde de man iets te bieden hebben, en dat kon niet als hij alles al had. Beiden projecteerden ze op elkaar. De vrouw was een eigenaardig wezen, te zwak voor het echte werk, maar een schoonmaak middel voor na het werk. Dan kon de man de dag erna er weer tegenaan. De vrouw wilde dus bloed zien als haar man thuis was gekomen. Dat bloed kon ze dan op haar scherpe nagels doen als een teken dat hij gewerkt had en dat het huis weer was voorzien. De vrouw was te zwak voor het lijden. Dat was haar schoonheid. Er is een verschil tussen vuil en het schoonmaakmiddel, tussen man en vrouw. De rode nagellak was het verbondsteken. De mannen hoefden het maar op een vrouw te zien en ze waren ineens verliefd. Dat maakte de vrouw wel tien keer mooier. Het kondigde dit verbond aan, en dan die rode lippen, dat was wel helemaal romantisch, de vrouw die zich te goed had gedaan aan het bloed van de man. Als hij dan eens een keer schoon en onverwond thuiskwam, dan kon ze zijn bloed toch wel nemen door de gifbeet, door de gifkus van de vampier. Zo hielden deze parasieten elkaar in stand. Apathisch wit moest de vrouw zijn, want wit is de kleur van de schoonheid, het witte gif. Het was het teken van superioriteit van het arische ras. Zo begint het visioen over de onschepping. De schepping is dan nog niet gekomen. De man en de vrouw zijn nog niet geschapen. Dat wat ze man en vrouw noemen zijn slechts parasieten. Hoofdstuk 38. Napoleon en de nachtmerrie van de feutus en het herstel van het moederschap De man : het sterke, het werk De vrouw : het zwakke, het schoonmaakmiddel Zo was die verhouding nu eenmaal in de onschepping. De schepping was nog niet geweest. Het waren roerselen en geijl in het duistere, woeste en ledige, als barensweeën. Er was nog niks. Het is slechts oerpretentie. Gegil en geschreeuw hier en daar. Maar het is niets. De mens bestaat nog niet, zowel de man niet als de vrouw niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is de nachtmerrie van de feutus van het hogere ras. Eerst moeten de filosofische genen geopenbaard worden van het hogere ras. De man : het vuile, het werk De vrouw : het schone, na het werk, het schoonmaakmiddel Het is een industrie. Het is een schoonmaakmiddel reclame. Daarom stelde Napoleon dat de romantiek moest sterven want die had de mens bedrogen. Het moederschap moest hersteld worden. De mens was verleugend. Alleen dan zou het hogere filosofische ras kunnen komen en zou de mens geschapen kunnen worden. Alleen door het hogere moederschap zou er een hoger zoonschap kunnen komen, en daarvoor moest er teruggegaan worden tot de natuur. Daaraan moest de feutus herinnerd worden. De feutus moest zich bewust worden van de filosofische genen en van dat het zich in wezen in de natuur bevond, en dat dit slechts een natuurverschijnsel was voorafgaand aan de schepping, als een ontlading, als onweer. De feutus moest leren te openen voor de schaduwwereld, de subtiele obscuriteit, wat als een code lag verstrengeld in deze voorscheppingse verschijnselen. De schepping zou plaatsvinden in dit labyrint als het oplossen van een puzzel, het langs dingen heen leven om er niet in opgesloten te raken. Deze obscure gewoonte moest aangeleerd worden totdat het bloed was geworden, een genetisch filosofisch patroon. Zonder dit zou er geen daadwerkelijke schepping mogelijk zijn. En deze obscuriteit moest beveiligd worden door het nihilisme. Dat was het instinctieve alarm van het hogere ras wat zou komen. Maar hier ging het telkens fout, want er begonnen zich lagere weerspiegelingen af te scheiden die nog wel lager gingen. Vandaar dat de feutus tot de schaduwwereld moest gaan, een andere manier van beleven, want die nachtmerrie had zich nu eenmaal rondom de feutus verzameld. Vrouwen met lange giftige nagels, die klaar stonden om de feutus te aborteren. Het waren als injectie naalden en scalpels. De feutus moest zich niet laten misleiden dat dit de schepping al was, maar moest zich bewustworden van de preexistentialistische baarmoeder waar het zich nog in bevond. Het was een donkere baarmoeder van de natuur. Er waren zoveel vreemde wetten dat de feutus gewoon gewurgd werd, en zoals Napoleon al stelde dat er zoveel wetten waren dat niemand aan het hangen zou ontkomen. Eerst ging de feutus door een stervensfase heen, een wurgfase. Overal om de feutus heen waren pop ups die de feutus wilden misleiden, verleiden. Ze gingen hiervoor tot het uiterste. De feutus was niet zomaar een persoon, maar een plan, een stelsel filosofische genen waartoe het moest ontwaken. De pop ups waren massa's van hetzelfde die allemaal dezelfde richting ingingen, één ding volgende. Telkens weer boden die massa's een product aan, een installatie, waarvoor er eerst een schoonmaak moest komen, opdat de feutus er klaar voor zou zijn, steriel zou zijn gemaakt, ontsmet. Eerst moest de schoonmaak komen, als een arische vrouw met gifnagels, giflippen en giftanden, en dan kon in de gezuiverde wond de installatie komen van de beademingsapparatuur, en dan zou de feutus leven hebben. Maar wat voor leven ? Wie of wat boodt dit aan ? Wat was het ? Vrouwen die zo wit, lang en dun waren dat de feutus er duizelig van werd, want ze vloeiden in elkaar over, en ze reden op haaien. De feutus voelde zichzelf als haaienvoer. En het zag mannen met witte gewaden met witte kappen op die op een punt uitliepen als rechtopstaande puntmutsen. Daar bovenop was de rode vonk, de felle vonk, troep wat de vrouwen op hun nagels smeerden, op hun lippen, en wat ze in de gaten van hun kiezen deden. Mannen kregen die pop ups ook : pectorals, biceps, sixpack, of stropdasje, vullingen, wortelkanaalbehandelingen, enzovoorts, wat extra bonussen waren in het systeem. Elke pop up, elke bonus, had zijn eigen eigenaardigheid, zijn eigen magie, en kon weer hitpoints veroorzaken bij de ander. Vrouwen kregen daar ook nog eens de naaldhakken bij. Zo kon men een geheel magisch dek bouwen, een unieke inventaris. Elke power had zijn eigen kwaliteiten en score. En zo kon men verder bouwen, maar het was een parasitaire onschepping. De schepping was er nog niet geweest. Deze parasieten moesten geruimd worden. Het was allemaal boterham met jam, schoenenkaas en schoenenworst. De gratis big mac bij twee pakken foenix schoonmaakproducten. Gaten slaan in de natuur, zo planten die parasieten zich voort. Dan staan ze met hun telefoontjes daar om er plaatjes van te maken, en dit naar elkaar te verzenden voor likes in deze post-apocalyptische dystopie (het tegenovergestelde van utopie). Post-apocalyptisch ? Nee, de schepping is nog niet eens geweest.
Pagina 106
Het is een dystopische onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Alles is nog chaos. De schepping is er nog niet geweest. Alles is nog donker, woest en ledig. Het hogere ras moet nog komen. Raak me niet aan met je klauwen, zou je moeten zeggen, maar je bestaat nog niet eens. Je bent maar een feutus, of zelfs niet dat. Er is nog niks. Het is geen strijd om te overleven, maar een strijd om te ontstaan. Maar wat kun je ? Je bent er nog niet eens. Er is nog niks. Wat kun je doen ? Misschien iets er bijleren over filosofische genen ? Over natuur processen ? Over nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme, de zwarte driehoek van Napoleon, de drie kenmerken van de eenling van het hogere ras op het pad van Areta door de woeste, meedogenloze oernatuur. Wreed is ze, veeleisend. Ze wil geen man van twee kwartjes. Areta is de geoefendheid, wat zo geoefend is dat het tot gewoonte is geworden, tot bloed, tot geboorte, tot adoptie. Het is tot genetische zuiverheid geworden. Het is van de natuur geworden. Romantiek moest sterven, stelde Napoleon, en moederschap moest komen. Maar eerst zou Europa de afgrond ingaan in 1900-2000. Maar tijd is een leugen, dus de mens kan teruggaan tot 1700-1800, tot de Napoleonist-Nietzcheist filosofie. De natuur had dit diepere fundament gegeven, en de zwarte driehoek van Napoleon kwam ook veelvuldig voor in de filosofie van Nietzsche, want die zag Napoleon als zijn leermeester, als model voor het hogere ras. Uit de zwarte driehoek zou dit hogere ras, de eigenlijke schepping van de mens, van man en vrouw, plaatsvinden. Dit was waar het napoleonistische visioen op uit zou lopen. Hoofdstuk 39. Napoleon en de perseusische spiegel Napoleon was de Perseus van de jaren 1700-1800, de overgangsperiode. Hij stond regelrecht tegenover het grote Medusa monster van de massa's, de gorgoon die haren als slangen had, wat als een golem tot hem brulde. Wanneer iemand regelrecht naar dit monster keek, dan stierf zoiemand. Je kon er niet rechtstreeks naar kijken en leven, zoals Mozes ook niet rechtstreeks naar de verschijning op de berg kon kijken, want dan zou hij sterven. Perseus kon alleen tot Medusa naderen met een spiegeltje, de spiegel van obscuriteit, van de schaduwwereld. Hij kon alleen naar Medusa kijken door die spiegel. Er loopt langs alles een natuur parallel waar de mens oog voor moet hebben. Er zijn een heleboel andere kanalen waarop de mens kan overschakelen, dus bij alles wat de mens om zich heen heeft moet de mens gericht zijn op de dobbelsteen die ernaast hangt, en niet op de objecten zelf. Telkens moet de mens in de spiegel van de schaduwwereld kijken als Perseus om het monster van de massa's te kunnen overleven en verslaan. Vroeger fietste ik altijd naar school over een hele lange weg die de parallelweg heette. Ook Paulus sprak over deze spiegel in het boek Kolossensen, en alleen door deze spiegel kon de boze verslagen worden en kon de mens tot God komen. Paulus had het over de schaduwwereld, en zo kon het beest bereden worden, het monster van de massa's, in plaats van andersom, wat de betekenis is van het voorafgaande boek Filippenzen. Zo kon de mens boven de massa's uitstijgen, en uiteindelijk het beest van de massa's verslaan. In Napoleon werd dit vervuld. De mens moet leren met deze filosofische spiegel van obscuriteit om te gaan, de zwarte driehoek van Napoleon, oftewel het schild van Perseus, of de rokende spiegel van de Azteekse Tezcatlipoca, de duistere spiegel van de schaduwwereld, waarmee hij zijn vijanden doodde, waardoor hij altijd de natuur parallel kon zien, door alles heen. Dit vereist oefening. Het is een zware strijd op het pad van Areta om deze spiegel te leren kennen en te gebruiken. De massa's zijn inquisiteurs, ondervragers, overhoorders, nazi's, stalkers, maar als we onze rechterhand al niet eens laten weten wat onze linkerhand doet, waarom zouden we het dan aan de massa's vertellen ? Het pad van obscuriteit is het pad, en dan moet je veel je andere wang toekeren, want in teveel strijd verraad je teveel van jezelf, wat ook Napoleon stelde, dat de mens niet te lang tegen één bepaalde vijand moest strijden, want dan zou je je eigen strategie verraden. In de Egyptologie volgde Ra het pad van Amen, de verborgene, de obscure, en kwam zo tot de wedergeboorte door de Aten spiegel, door de schorpioenenbaarmoeder van Serket. De mens moet geheel losgestoken worden van de fase van onschepping, de feutus status, om zo uiteindelijk geboren te worden, maar dat gaat dus door veel gestoken worden. Daarom hebben mensen soms vlekjes of puistjes, en daarom hebben mannen soms baarden en groeit hun haar, of verkalen juist, maar de lagere aardse mens van het ego is paranoïde naar deze natuurverschijnselen. Wie bepaalt nu wat nodig is ? De baarmoeder weet wat ze moet doen ter bescherming van de feutus en brengt verkaling en haargroei, of vlekjes, of dat nu sproetjes zijn of puistjes of moedervlekjes, en ga zo maar door, waar het nodig is. Wat weet de mens daar nu van af ? De lagere mens van het ego zal altijd weer tegen de natuur strijden. Maar deze fase zal verdwijnen op de duur, en dan zal de ware, eigenlijke schepping aanbreken. Perseus stond tegenover het monster van de massa's, van de bedriegelijke media, en hij mocht er niet naar kijken, want dan zou hij verstenen en sterven. Kijk er niet naar, maar gebruik een spiegel. Kijk ook niet recht in je verleden, maar gebruik een spiegel, anders wordt je als zoutpilaar, net zoals de vrouw van Lot. En allen die zijn versteend en verzout zijn in de handen van het massa monster, en worden gemanipuleerd en tegen de eenlingen opgezet om van alles te proberen om ook hen mee te slepen. Ze zijn gekeerd tegen het overblijfsel. Daarom moet het overblijfsel de spiegel van Perseus, de zwarte driehoek van Napoleon, leren gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar de dingen om je heen, maar kijk naar de dobbelsteen die erbij hangt. Kom tot de natuur parallellen, de subtiliteiten, de schaduwwereld, de obscuriteit. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet, en laat het ook de massa's niet weten. Laat je leiden door de filosofische spiegel. Ook al wordt je gekleineerd, ook al wordt je uitgelokt, uitgedaagd, laat je niet verleiden. De spiegel zal vanzelf ermee afrekenen. Laat geen sporen achter. Sluit geen compromissen. De spiegel zal je leiden, de spiegel van de eenling, en de spiegel van de massa's zal verbroken worden. De zwarte hond van Napoleon zal door de bedriegelijke spiegelwanden van de stad heenbreken. Er zal een grote uittocht tot de wildernis zijn, tot de dobbelsteen van obscuriteit. Dat zal alleen gebeuren als we al in de stad de spiegel van Perseus leren gebruiken. Doen we dat niet, dan worden we tot een steen van de stad. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om ons proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. Napoleon was ook gekomen vroeger om met dit soort martelingen af te rekenen. Hij vond het barbaars als mensen gemarteld werden om hun geheimen bloot te leggen, want onder martelingen breekt er iets in de hersenen van de mensen en gaan ze ijlen en zeggen gewoon wat de inquisiteurs willen dat ze zeggen. Het was een verrot fundament van de samenleving. Napoleon haatte het. Er moest een nieuwe, nobele wereld komen, een utopie. Napoleon wilde een nieuwe
Pagina 108
code brengen. Hij was een Perseus tegen de moderne Medusa. Hij voelde hoe sterk die rivier was, en dat het hem zou overweldigen, maar zijn zwarte hond zou blijven rennen en deze wanden doorbreken. Het fundament wat Napoleon had gelegd zou niet meer verdwijnen, ook al zouden eerst de nazi's komen. Dat wat Napoleon had gebracht kon niet meer verbroken worden, alleen nog maar verborgen, maar de eenling zou uiteindelijk deze schuilplaats vinden. De aten-spiegel drukte zwaar op Ra in de onderwereld om hem tot geboorte te brengen, zoals Atena later zwaar op Perseus zou drukken om het verstenende monster van de massa's te verslaan. Athena gaf hem zijn spiegelende schild hiervoor, waarvan zij ook een personificatie was, als de godin van de strategische oorlog. Op zijn pad naar de gorgonen, de massa-monsters, zag hij steeds meer mensen die versteend waren. Zo wist hij dat hij al heel dichtbij de gorgonen was gekomen, dus hij moest oppassen. Hij had ook een helm van onzichtbaarheid, ook als een beeld van het minderen en het verborgene. Als de mens te zichtbaar wil zijn, teveel op het uiterlijk gericht, gezien wil worden, aanbeden wil worden, dan trekt dat ook de parasieten aan. Het is heel tragisch, want dat is wat om ons heen gebeurt. De mensen die altijd weer de aandacht willen trekken, vooral met hun uiterlijkheden, hun rijkdom, enzovoorts, trekken dan ook de aasgieren aan, de parasieten. Die hebben dan hun prooi gevonden, of gewoon hun dode aas, en ze noemen het romantiek. Hoe bedrieglijk is dat. Er is dus iets veel duisterders gaande achter de schermen. En dan zie je weer de lange rode, scherpe nagels, als verbondsteken, als grafschrift. Het contract is verzegeld. De grafstenen worden beschreven met bloed. De mens ziet het niet, want de mens is al dood, en de mens heeft nooit bestaan. Het is de onschepping. De schepping moet nog komen. Perseus had dus voor zijn eigen bescherming de helm van onzichtbaarheid, niet zomaar de helm des heils. Het was de helm van het minderen en de verborgenheid. Perseus nam geen risico's met het massa-monster. Hij keek wel beter uit. Hij stond daar niet te pronken met een sixpack, een stropdas of een peperdure auto, want ze zou hem met huid en haar verslinden. Hij stond daar niet met opgeheven borst, want dat zou zijn als het veld oprennen tijdens een onweersbui. Nee, hij was op zijn hoede en hield zijn borst in. Hij wilde geen tik van het massa monster. Hij had de helm van onzichtbaarheid op. Hij had zijn haar niet uren lopen kammen voor de spiegel, of zijn stoppelbaardje zo diep afgesneden met een scheermes dat zijn wang ervan bloedde. Hij was niet verliefd geraakt op het massa-monster vanwege haar stinkende chemische rode troep op haar lange nagels, want hij wist dat het massa-monster was uitgezonden om te vergiftigen, te martelen en te doden. Hij keek niet naar haar. Hij zag haar niet als een lustobject waar hij met de platte hand op kon slaan, op haar billen, breed lachend met gouden tanden, en de broek al half afgezakt. Neen. Dit massa monster was een zaak van leven of dood. Daar ging hij niet luchtig mee om. Hij speelde niet de vrolijke jongen om maar zo snel mogelijk een date met haar te krijgen. Nee, hij wist dat hij was genaderd tot een monsterlijke leeuw, met haren als slangen. Als zij hem zou krijgen, dan was hij er geweest. Perseus is dus een groot symbool voor het anti-hedonisme, want het hedonisme bracht zichzelf juist in de problemen met het massa-monster en versteende hierdoor. Perseus was in grote strijd met de god van het hedonisme, Bacchus, en stopte deze cultus. Het was de cultus van het massa-hedonisme, terwijl Perseus een beeld is van de diepte filosofie waarin dit monster afbreekt. Perseus hakte de kop van het monster af door de spiegel van obscuriteit te gebruiken, en gaf het hoofd aan Athena, de oorlogsgodin, terugwijzend op de Egyptologische aten, het pad van de eenling, oftewel de schorpioenenbaarmoeder van Serket. Maar dit raadsel druppelt, want telkens als er een bloeddruppel van zwaar donkerrood, of soms zelfs zwart, gif van het afgehakte hoofd op de grond druipt, dan geeft dat geboorte aan een massa slangen van hetzelfde soort, krioelende slangen. Hierom gaat de mens door obscure natuurverschijnselen zoals pijn, angst, woede en depressie, allemaal verschijnselen om hem af te zonderen, om hem op het pad van de eenling te houden, opdat hij dieper tot de schaduwwereld kan gaan. Het zijn bruggen tot de onderwereld, over de rivieren des doods. Alleen zo kan de mens nomadisch zijn en blijven. Alleen zo kan de mens het trauma dieper begrijpen. Hoofdstuk 40. Stofzuiger fabrikanten uit de hel Filippenzen gaat over het overstijgen van de massa, en van het verleden, om als eenling de eerste te worden, en Kolossensen reikt hiertoe de spiegel aan. Tegen de massa's kun je niet rechtstreeks vechten. Je moet ze eerst achterlaten. Je moet hiervoor alles achterlaten. Ook Mozes had alles achter zich gelaten en steeg de berg op. Hij was de massa's overstegen. Hij kwam tot de verschijning op de berg, maar mocht het niet zien, anders zou hij sterven. Wel mocht hij het achterste van de verschijning zien. Dit was belangrijk opdat zijn lagere aardse ego zou sterven. Hij kreeg haar achterste te zien, haar baarmoeder. Hij kreeg het herstel van het moederschap te zien, en werd hierdoor wedergeboren. Er is geen massa. Er is geen kudde. Alles hangt als los zand aan elkaar. Mensen zijn te uniek, te verschillend. Er is teveel afstand tussen ieder mens. De mens leeft slechts in zijn eigen dromen. Hoe dieper de mens dingen onderzoekt, hoe groter de verschillen tussen de mensen worden, en hoe groter de afstand. Iedereen staat op zichzelf. Elk mens is totaal onzichtbaar voor de andere mens, maar de mens beeldt de andere mens in, om de gaten op te vullen. Ieder mens heeft zijn eigen lens, zijn eigen spiegel, waardoor hij alles ziet. In de jaren 1900 werd de spiegel van Perseus gestolen door de nazi's en in de jaren 1940-1945 totaal verdraaid om zo te dienen als spiegel voor de medi-nazi's en de schoonheids nazi's, waar ook de psychinazi's een onderdeel van waren, zij die bepaalden wat geestelijk gezond was en geestelijk ziek. De geestelijke gaven of charismatische gaven, spiritualiteit en symbolisme werden door de psychinazi's als geestesziekte beschouwd. Als je als geestelijk mens in de spiegel van de psychinazi's kijkt, dan ben je volgens hen zwaar ziek. Door dit soort valse etiketten op hoogbegaafde kinderen te drukken met een hogere intelligentie en hoger zintuig verdienen zij hun brood mee. Het zijn kwakzalvers die een pseudo-wetenschap hebben opgezet. Bewijzen hebben ze niet. Het is net zo vaag als het christelijk geloof. Ze nemen over wat anderen op papiertjes hebben gezet. Het is een verrotte xenofobische spiegel van paranoïa naar het diepe. Ik heb veel met dit soort tuig te maken gehad voor mijn werk. Ze brengen mensen al dan niet gedwongen aan de zware drugs die ze medicijnen noemen, en beschuldigen mensen in een rolstoel van simulatie. Ik heb zelf mensen uit rolstoelen gehaald en uit andere zware lichamelijke en psychische problemen simpel door ze te vertellen dat de oorzaak van hun klachten de medicijnen waren, die gevaarlijke chemische cocktails waren. De etikettering machine gaat maar door om vele families te verwoesten. Dit tuig gaat over lijken. Het is een demonische spiegel waar ze mensen in laten kijken om hun harten en zielen te binden. Belangrijk is het dus om naar de wortel van dit probleem te gaan, om de schaduwwereld weer in te gaan. Het is een leugenachtige spiegel die mensen verteld dat ze een geestelijke ziekte hebben zodra ze creatief zijn, zodra ze geestelijk zijn, zodra ze zich in symbolische betekenissen verdiepen. De
Pagina 110
spiegel van de psychinazi's roept hen terug. Zolang je materialistisch en oppervlakkig bent ben je volgens deze spiegel psychisch gezond. Dat bepaalt deze spiegel. Als je te diep bent en ze kunnen je niet meer volgen, ze kunnen je intelligentie peil niet meer bijhouden, dan ben je verstandelijk gezien volgens hen niet schoon, maar vuil, en moet je schoongemaakt worden. Het zijn dus ook een soort schoonheids nazi's. De psychinazi's hebben een enorme smetvrees toe naar alles wat onbekend is, en alles wat zich niet zoals hen gedraagd. Het is een reclame spotje van een schoonmaak industrie. Ze willen geen andere culturen. Indianen zijn ook stapelgek in hun ogen, vol met psychoses, want visioenen bestaan niet volgens hen. Het zijn dus nazi's, racisten, nationalisten. Alleen hun professie is de ware professie. Het is betweterig tuig van de hoogste plank. Bewijzen hebben ze niet. Ze werken met papiertjes, en dat is voor hen bewijs genoeg. Het werkt net zoals het christelijke geloof. Het is een industrie van verstandelijke en psychische schoonheid, van Liesje mag niet vies worden. Liesje moet binnen blijven, en als ze de tuin in mag mag ze niet verder dan het tuinhekje. En ze maken de mens schoon met hun psychotropische, chemische rotzooi. De natuur bespotten ze ook, want dat is vies. Alternatieve geneeswijzen worden belachelijk gemaakt, want dat is een bedreiging naar hun farmaceutische markt. Het zijn schoonmaakmiddelen die veel kapot maken. Het wordt ook weleens toegegeven door henzelf, maar nog wel vaker wordt het allemaal schoongepraat. Het zijn schoonpraters. De meest erge misdaden praten zij met het grootste gemak schoon, net zoals het christelijke geloof doet. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het meest psychisch gezond in het hele land ? En natuurlijk zijn ze dat zelf. Zij staan boven alles en iedereen. Het is een schurkenbond van zware kwakzalverij, boerenbedrog. Het zijn gewetenloze dieven. Ze stelen tijd en harten. Zelf hebben ze voor niemand tijd. Hun tijd geven ze niet weg. Ze doen geen navraag, doen geen onderzoek, maar maken snelle conclusies, drukken snel hun etiketten op, en gaan dan snel over tot het openen van het arsenaal aan peperdure medicijnen, zware drugs op het niveau van cocaïne, crack en heroïne en nog erger. Het is een drugs maffia. Ze leven geheel door vooroordelen. Ze luisteren niet, laten mensen niet uitspreken, want daar hebben ze de tijd niet voor, en dan toch maar stempeltjes drukken. Dit tuig is niet voor rede vatbaar. Je spreekt slechts tegen dronkelappen. Het is een groot wit kwaad, alles moet steriel. En dan drukken ze de naalden diep in het vlees en dan ben je verkocht. Het is een veehandel. Het is een psychische beauty industrie, allemaal heel oppervlakkig. Je moet precies zoals hen zijn, anders ben je psychisch ziek. Je hebt hun producten nodig. Het is een psychische cosmetische industrie. Je moet zwaar vergif op je ogen doen, zoals hen, opdat je geen diepte zult zien, en niet ver kunt kijken. Ze spuiten het vergif zo in je ogen. Zij bepalen wat en hoe je moet denken. Je bent niet van jezelf. Telkens maar weer in hun spiegel kijken. Vergif op de lippen. Je moet spreken zoals hen. Vergif op de oren. Je moet doof zijn als hen. Ze drukken hun roddelblaadjes met de laatste nieuwtjes. Ze zetten familie leden tegen elkaar op, allemaal goed voor de industrie. Ze melken zwaar beschadigde mensen helemaal uit om ze nog dieper te beschadigen. Ze martelen mensen opdat ze hun geheimen op tafel leggen, maar dit is allemaal geforceerd, en dan gebruiken ze het tegen die mensen. Ze blijven mensen maar ondervragen totdat ze doordraaien. De psychinazi's durven niet rechtstreeks naar je te kijken, paranoïde als ze zijn, xenofobisch. Ze kijken naar je door een spiegel, door een lens. Ze zijn bang om te verstenen. Ze hadden de spiegel van Perseus gestolen en toen verdraaid. Ze zijn bang voor de oorlogsgodin die nu de kop van Medusa in bezit had. Ze vrezen Medusa. Ze durven niet te zien wie je bent. Daarom maken ze iets anders van je. Het zijn luie lafaarden. Napoleon streed er al tegen, tegen de medi-nazi's die hun eigen spiegels hadden gemaakt waarmee ze vele levens verwoesten. Maar je kan dit monster van de psychinazi's niet zomaar zonder spiegel benaderen, ook al hebben ze je spiegel geroofd. De psychinazi's wanen zichzelf het elite ras, door de spiegel. In hun ogen zijn zij het hogere ras. Maar het zijn beunhazen, want zij kennen de demonologie niet. Ze hebben hun eigen abstracte witte ras geschapen. Ze haten de natuurmensen. Ze haten de natuur. Ze hebben hun eigen abstracte nagellak geschapen, het verzegelend systeem, het etiketterings systeem. Zo konden ze hun installaties doen, hun eigen abstracte lipstick, waarmee ze hun beademings apparatuur installeerden, hun gasmaskers, want zij waren goden die leven gaven en leven wegnamen. Ze bouwden zo hun eigen schepping, een onschepping. Als deze honden ademen dan ratelen ze, woeste buitenaardse witte honden met oranje vlekken. De psychinazi's – het witte schone, superieure ras, met superieur verstand en psyche. Allemaal beademings apparatuur implanteurs met abstracte lipstick. Laat hen je niet kussen. Deze clowns slepen je naar de hel. Laat hun giftige nagels niet diep in je doordringen, maar gebruik je spiegel van obscuriteit. Laat je niet kennen. Het zijn abstracte white power agenten. Het zijn stofzuigerfabrikanten uit de hel : de mens als stofzuiger. Dat is waar de beademings apparatuur de mens op voorbereid. Je telt als mens niet. Je moet verstandelijk schoon zijn, opdat je als een stofzuiger gebruikt kan worden. Het is een industrie. Ze willen leveren aan de klant, aan de verzekerde, aan het hogere ras. De verstandelijk vuile moet schoongemaakt worden met gevaarlijke psychotrope medicijnen of met abstracte psychinazi behandelingen die als codes zijn voor de schoonmaak en voor het programmeren en coderen van de stofzuigers. Daar kunnen ze telkens weer onderdelen vanaf nemen voor het bouwen van hun stofzuigers. Het is een fokkerij, een fabriek. Deze gewetenloze en verstandeloze idioten zijn zo ziek en geobsedeerd met hun spiegeltje aan de wand dat ze geen mensen meer zien, maar alleen maar objecten voor hun industrie. Je bent niets dan een ding. Het zijn buitenaardse invasies geweest van Pluto parasieten, hele lange dunne witte vrouwen met hele dikke mannen en hun honden. Ze installeerden hun codes op aarde van 1940-1945 als fundament voor hun psychinazi wereldrijk. Het zijn aliens, geen echte mensen. Ze hebben geen oren, alleen stompjes. Deze hele lange dunne witte vrouwen rijden ook op grote witte mensenhaaien. Ze leven aan de rand van de natuur, op kerkhoven. Probeer dit tuig niet te volgen. Ze gebruiken geen logica, maar spreken in code voor hun stofzuiger industrie. De mens is interessant voor hen, en ze gebruiken de mens slechts als experimenten en proefdieren. Ze hebben geen empathie. Ze zien de mens alleen als een object. Ze gaan clinisch en steriel met de mens om. De mens is aan hen verkocht. Denk niet dat je met dit tuig ook maar enige zaken kunt doen. Het gaat allemaal via absurde verzekerings statistieken waarvan ze hun eigen krankzinnige wiskunde hebben gemaakt. Deze lui zijn stapel en stapel idioot. Er valt niet met ze te praten, ze zetten alleen een hoger stemmetje op, en spreken dan in code verder. Menselijk lijden laat hen volkomen koud. Ze martelen door totdat het product klaar is.
Pagina 112
Hoofdstuk 41. De kruistocht tegen de demonologie Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is psychisch het schoonste van het land ? Dat zijn natuurlijk de psychinazi's. Die witte lange dunne white power hoeren staan met hun giftige medicinale psychotrope killer nagels op elke hoek van de straat om hun drugs te verkopen. Het zijn heroine hoertjes sinds 1945 in het psychinazi wereldrijk. Hun felrode nagellak vertelt je dat ze al met de etiketjes klaar staan om je te etiketteren. Het zijn projectie-hoertjes. Als je zaken met ze doet zul jij aan het einde ritje zijn wat zij waren, want al hun krankzinnigheid zal op jou geprojecteerd worden. Het zijn allemaal codes van een slinkse buitenaardse stofzuiger industrie, menselijke stofzuigers. Je bent slechts een stofzuiger onderdeel, en hardvochtig calculeren ze alles in, want je bent slechts een object. Hoeveel je moet lijden is verder hun zaak niet. Verwacht niet dat ze ook maar enige empathie met je zullen hebben. Ze zijn zo zakelijk als een hysterische verzekeringsagent, hoog opgevoerd met statistieken die als dolle honden op je zijn afgestuurd om je te verscheuren. Sta je ingeschreven, zo ja, onder welk nummer, en onder welke geboorte datum. Dat is het eerste wat ze vragen, ook bij zware ongevallen. Ik was er zelf ook wel eens bij, en zag hoe ze met de slachtoffers omgingen. Het viel me nog mee dat ze niet vroegen : 'Spaart u ook zegeltjes ?' Van 1945 tot eind 70-er jaren werden de fundamenten van het psychinazi wereldrijk gelegd, die haar peilers al had in 1940-1945, en in de 80-er jaren werd dit fluitend overgenomen door het dentinazi wereldrijk, net zoals de Romeinen het overnamen van de Grieken, maar altijd met elkaar verstrengeld bleven. Deze twee industrieën of liever gezegd verzekeringsmaatschappijen horen bij elkaar, ondersteunen elkaar. Het dentinazi wereldrijk was de sluitsteen op het psychinazi wereldrijk, wat gewoon onder deze schelp kon blijven opereren. Pluto white power was gekomen, via beademings apparatuur, om zo op die basis hun stofzuiger industrie te bouwen. Het ging niet alleen via Pluto, maar ook via Neptunus, Uranus, en de diepe witte kern van de Pleiaden, de witte pleiaden. Dit was slechts het opladen van het geweer, want dieper in deze kern zaten de dentinazi's al te wachten, wat slechts een vloeren industrie is. Dat is tegelijkertijd ook alles wat ze nog hebben. Het is een vloeren verzekeringsmaatschappij. Of dat nu tegeltjes zijn of andere soorten vloeren, vloeren in allerlei vormen en maten, in allerlei patronen, want de vloer staat tussen de mens en de onderwereld, tussen de mens en de aarde, oftewel tussen de mens en de natuur. Zij staan aan de rand van de natuur, en hebben daar hun industrie opgezet. De bezigheden van de dentinazi's op aarde zijn dus slechts codes hiervan. Het gaat hen niet daadwerkelijk om je gezondheid of om je orale gezondheid, maar om hun vloeren industrie want dat is alles wat ze nog hebben. Ze gebruiken dus een dekmantel om door legaal geweld gedwongen hun vloeren aan je kwijt kunnen, en je wordt ook zelf zo uitgesmeerd en tot tegeltjes gehakt dat je zelf niets anders dan vloermateriaal bent in hun ogen. Daarom gaan ze ook zo clinisch en steriel met je om. Je bent niets waard in hun ogen. Ze zetten je zo op de trein naar Auschwitch. Kan hun het schelen. Het moet een goede vloer zijn. Punt. Geen discussie mogelijk. Ze zijn stomdronken. Het zijn handelaren, verzekeringsagenten, die kijken of je van het hogere ras bent, of je verzekerd bent en aan de voorwaarden voldoet. Om vloeren gaat het hen. Ze blijven tussen stad en natuur inhangen. Daar dwalen ze op hun kerkhoven. Het zijn grafrovers. Vraag ze maar eens hoe het met hun vloeren-industrie gaat. Ze zullen janken als schoothondjes als ze merken dat je het ontdekt hebt. Het is alles wat ze nog hebben. Vraag het hun maar. Heb het met hen veel over vloeren totdat ze tranen met tuiten janken. Jankende demonen. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is oraal de schoonste in het land ? Dat zijn natuurlijk de dentinazi's. Maar het is slechts een vloerenverzekering, een vloeren industrie. Vloertje moet erop, hup zo op je bot. De lagere aardse mens denkt dat het zo hoort, want het zijn dokters, en die hebben ervoor gestudeerd, dus die zullen het wel weten. Vloertje op het bot, vloertje op de zenuw, klaar. Ze doen het ook bij hun kinderen. Hup, weer een dode kies waarin de parasieten kunnen huizen en feestvieren. En maar vol laten spuiten met rommel. Weer een vloer gelegd. Zo, nu zal de mens niet meer kunnen komen tot de onderwereldse natuur. De diepte zal zo afgesloten blijven voor de mens. De eerste kwakzalver ontstond toen de eerste schoft zijn eerste domkop vond. Ook de volgelingen van de kwakzalver zijn onderdeel van de industrie. Ze worden er gewoon voor ingehuurd. Het zijn NSB-ers, landverraders. In mijn kinderjaren had ik een terugkerende droom dat ik door de vloer zakte en tot de onderwereld ging. Het was een indiaanse onderwereld. Alles hier op aarde in de stad is geplamuurd door buitenaardsen. Er zijn buitenaardse, onzichtbare vloeren gelegd tussen mens en natuur. Als je tot dit monster komt met de Perseus spiegel dan zie je vloer industrieen, vloer verzekeringen. Het is niet wat het lijkt. Het brult in de dieptes van de witte pleiaden, en als je het ontmaskert dan jankt het. Het is het laatste wat ze hebben. Breek de vloeren af. Hak er op in met een bijl. Wees een barbaar, en kom terug tot de natuur, en wordt een wilde. Kom terug tot je dromenwereld. Wees geen NSB, maar een verzetsstrijder. Blijf de spiegel van Perseus gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar dit monster. Blijf obscuur, nihilistisch en pre-existentialistisch, want de schepping is nog niet gekomen. Eerst moet de mens afrekenen met de onschepping, het raadsel ervan oplossen. Pas daarna kan de mens waarlijk mens worden. Het dentinazi wereldrijk spreekt in code. Het zijn vloerenhandelaars, gebaseerd op een vloeren verzekering. Ze hebben hun eigen wiskundig stelsel hiervoor gebouwd. Ze geven niets om je. Het verzekeringsmodel voor vloeren is het laatste wat ze hebben. Door het verzekeringsmodel hebben ze hun vloerenmarkt beveiligd. Dat is hun bron van inkomsten, dat is hun adem, dat is hun leven. Het is alles wat ze hebben. Zonder dat is er geen leven voor hen mogelijk, want ze hebben de gnosis niet. Het zijn geen filosofen. Het is de onschepping. Het zijn abstracte nazi's, volkomen krankzinnig. Ze hebben hun eigen hogere ras gepretendeerd, en hun eigen Jodenras geschapen, allemaal voor een vloerenverzekering. Als ze een Jood zien worden ze helemaal overstuur en trekken ze al hun registers van statistieken open om weer te kalmeren. Dan zetten ze de Jood op de trein naar Auschwitz, en zijn hele familie. Door zoeken ze stad en land voor af, allemaal om het product klaar te krijgen : de vloer. Dat is alles waar het bij hen om draait. De definitie van krankzinnigheid is niet wanneer iemand zich vreemd gedraagd of wanneer je iemand niet begrijpt. Krankzinnigheid is het verachten van de demonologie, het niet houden aan veiligheidsvoorschriften, zoals het ijs oprennen terwijl het nog te dun is. Krankzinnigheid is het verachten van de hogere filosofie. De onschepping begint met de vloeren, met het asfalteren van de natuur, waarin er lagen overheen gegoten worden. Zo wordt het huis gebouwd, en daar wordt dan een leuke stofzuiger industrie op gebouwd, een verzekering voor het hogere ras. In deze vloeren zitten nog wel de codes verborgen van de natuur, maar die kun je alleen ontcijferen door de spiegel van Perseus. Deze vloeren staan onder zware stroom. Het is een vloeren monster. Het is een secret society. Het is allemaal groot geheim. Het gaat erom de ander dingen te verkopen zonder dat de ander het doorheeft, al dan niet gedwongen. Vloertjes leggen. Hup, chemische lagen over de natuur heen zodat de natuur niet meer door kan komen, chemische lagen over de ware identiteiten heen. Mensen mogen niet weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Vloertjes leggen, en flink verdienen. Dat is de code van de heroine hoer op de hoek van de straat met de scherpe rode nagels. Wat zij op haar nagels heeft gedaan, het vloertje, zal ook over jouw natuur gaan, over jouw identiteit. Allemaal gif, chemische, psychotrope
Pagina 114
rotzooi. Ze speelt met de gevoelens en het denken van de onoplettende man. Die denkt : 'Ik heb toch geld, dus er op af.' Hij ziet niet dat ze aan de drugs is. Hij ziet niet dat ze als een roofdier van top tot teen bewapend is. Nee, deze rund ziet het niet, dat hij getrokken wordt tot de slagerij. Hij kent namelijk de demonologie niet. De dentinazi hoer weet precies hoe ze haar vloertjes moet leggen. Dat is allemaal al zo ingecalculeerd. Daar valt ook niet over te discussiëren. Zij heeft altijd gelijk. Haar etiketten arsenaal heeft ze al opengetrokken. Haar nagels zijn al met vloeren bewapend, en die gaat ze zo bij haar slachtoffer leggen. Wees niet haar volgende slachtoffer. Vloertjes leggen, vloertjes leggen, het is een machine. Het is niet iets medicinaals. Het is een oorlog, een marketting oorlog, een verzekerings oorlog. Het hogere ras van de onschepping is aan zet. Ze zijn op zoek naar hun Joden, want Auschwitz moet vol worden. Ze hebben vloeren nodig. Het is hun leven. Zonder dat hebben ze niets. Ze hadden het eens geerfd. Het zijn geen filosofen. Het zijn geen demonologen. Het zijn krankzinnigen. Ze hebben zichzelf lopen opwerken tot de werkers van hun eigen gesticht. Een tragische vertoning. Lange dunne witte aliens die steeds langer en dunner en witter worden, en dan ergens halverwege afknappen, waar uit de punt blaffende dolle honden stromen, en zo worden de afgebroken stukken weer dunner, langer en witter, en zo komen er steeds meer bij. Het zijn vrouwen die op witte haaien rijden en lachend tot de aarde komen. Ze zijn dun en worden elke dag dunner, wit en worden elke dag witter, en daarom lachen ze, en elke dag worden ze langer en langer, totdat het ergens halverwege afknapt, en dan zijn er twee, enzovoorts enzovoorts, en ze hebben dikke mannen die elke dag dikker worden, dikke spierbundels soms, die zo dik worden totdat ze kapotspatten. Uitpuilende ogen hebben die zo uitpuilen en zo groot worden totdat ze knappen. Hazen zijn het, en de vuilste, goorste taal, absurd sadisme, oftewel absadisme, maar dat verpakken ze allemaal in deftige, dure taal, schoon, zo schoon, en steriel, want …. ze hebben een product te verkopen. Dikke clowns met dikke konten die op de aarde zitten. 'Vloertje kopen, mevrouw ?' Maar ze verpakken de woorden, want het moet geheim blijven. 'Vloertje kopen, mevrouw ?' En hun stemmen worden steeds hoger, totdat het uit elkaar spat, en dan zijn ze dolgelukkig, doldwaas. Hazen zijn het. Uitpuilende ogen bijna als harde geslachtsdelen, harder harder, dieper dieper, het reikt tot hun schoenen, tot de vloer, en dan spat het uit elkaar, en lachen ze hysterisch. 'Vloertje kopen,' zegt de mongool. Maar de woorden worden verpakt, want het is geheim. 'Vloertje kopen,' zegt de mongool met een hoger stemmetje, en het stemmetje wordt steeds hoger, en het woordje wordt steeds sneller gezegd. En dan schateren ze van het lachen als het explodeerd. Ze kunnen het zich veroorloven, want er komen er steeds meer bij. Ze vermenigvuldigen zich hierdoor. Dikke mannen, alsmaar dikker, dikkere spierbundels, en hun vrouwtjes worden steeds dunner, steeds langer, totdat het uit elkaar spat, en dan maar lachen. Ze hebben maar een plezier met hun onschepping, en niemand mag het weten. Met kaarsrechte, zure gezichten staren ze op aarde voor hen uit, maar van binnen hebben ze dolle pret. Ze hebben het hele aardse ras bedrogen, omdat er geen demonologie was. Dikke, schrokkende mannen, hamburger na hamburger, grote spierbundels die steeds dikker en groter worden, en daar komen ze. Ze zijn traag van begrip, ze hebben geen oren. Dan komen ze als dentinazi's, maar ze verkopen slechts vloertjes. 'Nee, nee,' bulderen ze met een hele lage stem die steeds lager wordt, en steeds trager, alsof ze in een bubbel zijn opgesloten. Steeds zachter klinkt hun stem, want ze zijn ver weg in de bubbel. Laat je niet bedonderen door dit buitenaards tuig. Dan gaan ze heel traag door de straten. 'Waar zullen we nu eens vloertjes leggen ?' Grote dikke spierbundels totdat ze ontploffen. Niks erg, want hun vrouwtjes fiksen het wel weer. Vloertje leggen, vloertje leggen, een vreemd verzekeringssysteem van vloeren leggen. Hazen zijn het, met uitpuilende ogen en grove taal, perverse taal, absadistisch. En dan gaan ze in gesprek. 'Vloertje leggen ?' Maar niemand mag het weten. Niemand mag het horen, want het is een geheime samenleving. Clowns door de straten. Ze kloppen op de hoge deuren. Dunne vrouwtjes op haaien bij zich, en hun blaffende hondjes. Het is een circus optocht. Het zijn de krankzinnigen van de onschepping. 'Kom met ons mee, daar verderop is het mooi.' Het is een kruistocht tegen de demonologie. Hoofdstuk 42. De logistiek van de demonologie Vloeren boeren, dat is wat ze zijn, met selectieve anorexia, anorexia selectia, want de vrouwtjes moeten ze dun mogelijk, en dat hoeven de mannen niet, en die worden door anorexia selectia enorm dik. Zo houden ze elkaar in stand, door dit gesjoemel in minderen. Ze hebben hun eigen wiskunde hier omheen gebouwd. Deze dentinazi's hebben zich zo opgewerkt tot de hoogste lagen van de samenleving. Ze kunnen overal in en uit. Daar hebben ze de sleutels voor. Zij zijn immers dentinazi's, uitgekookte vloerenboeren. Ze zijn hyper uitgekookt. Hysterisch is het. Zij zouden het allemaal wel even weten. Maar dat is juist de strategie van vloerenboeren. Ze kweken de mens als vloeren. Niet door hun eigen wijsheid. Ze zijn zelf niet zo slim. Maar ze hebben dit systeem geerfd. Het zijn nogal luie donders. Het is de onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Dan lopen ze de hele dag met hun vloerenverzekerings registers te zeulen, en dan bepalen ze wie op de trein naar Auschwitch wordt gezet. Dat bepalen zij allemaal, door hun hoge wiskunde. Het is het leven niet. Het is de dood. Het zijn demonen. Napoleon heeft zijn geallieerden gezonden, door de zwarte driehoek. Een reusachtige zwarte driehoek is boven de zee verschenen en daar komen ze uit. Het is de spiegel van Perseus om met het vloerenmonster van de dentinazi's af te rekenen. Het is oorlog, want het woekert maar voort als de kanker. Maar alleen de eenling zal opgenomen worden. De vloeren zullen breken en er zal een weg terug zijn tot de natuur, dat is wanneer je de filosofie ervan bestudeerd. Het hogere ras is dus perseusisch. Alleen door de spiegel van obscuriteit zal de vloer van de dentinazi's verbroken worden en het vloerenmonster worden verslagen. Het is alles wat ze hebben. Het is alles waar ze omheen draaien. Ze zijn erdoor geobsedeerd. De mens moet geheel ontvloerd worden. Mens en natuur zijn volkomen geasfalteerd, maar er is een weg tot de schepping. Het zijn allemaal slechts barensweeën, vrouwen die ijlen. De mens ijlt door de pijn van het niet begrijpen. De hersenen ijlen. Het is de nachtmerrie van de feutus. 'Ja, ik had dit kunnen zeggen en dat kunnen zeggen,' denk je soms als je weer een gesprek hebt gehad met het zulke verzekerings agenten, maar je hoefde dat allemaal niet te zeggen. Je moet je parels niet voor de zwijnen werpen. Eerst komen de stofzuigerboeren, en dan de vloerboeren, en zo bouwen ze hun steden, maar dat is alles wat ze hebben. Jij hebt de hele natuur. Zij zijn kuddes varkens. Het zijn natuurverschijnselen als tekenen van de komende schepping. Als het ego zijn piek heeft bereikt dan is de schepping niet meer ver weg. Het zijn trillende biggetjes bij de rivier, op zoek naar vreten. Kijk niet rechtstreeks naar hen, want dan wordt je zoals hen, maar kijk door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel van de demonologie. Het is een hele kudde biggetjes die zwaar paranoïde zijn tot de
Pagina 116
demonologie. Dat lusten ze niet. Daar willen ze zichzelf niet mee bevuilen. Deze biggetjes willen niet naar school. Ze drinken water van de rivier en wassen zich daar. Laat je niet bedriegen door het uiterlijk van deze biggetjes. Ze zijn allesbehalve schattig. Het zijn roofvarkens. Ze gaan op jacht. Hierin zijn ze meedogenloos als hyena's. Het zijn geen nobele dieren. Het zijn sadisten. Ze wassen zich in de rivier om henzelf klaar te maken en op te laden voor de jacht. Het ego is een roofdier. Als ze hun prooi hebben gevangen dan spelen ze met hun prooi, dan brengen ze de prooi in gevangenschap om de prooi uit te mergelen tot delicatesse. Ze doen zich te goed aan het psychische ongemak wat ze de prooi opleggen : angst, stress, paniek, depressie, eenzaamheid, vernedering, bespotting, kleinering, enzovoorts. Het zijn psychinazi's. Ze leven van de mentale problemen van de ander. Het is hun brood. En de dentinazi's zetten ook zomaar mensen op de trein naar Auschwitz. Stoomwals erover. Vloertje klaar. Ze hebben geen empathie, want de mens is slechts een getal in hun smerige wiskunde, in hun experimentele pseudo-wetenschap. Ze zijn een zwerm zwerfhanen die zo kinderen in het gezicht springen om hun ogen uit te pikken. Ga er dus nooit zonder perseusische spiegel op af. Het zijn roofhanen. Ze menen het. Het zijn jagers. Daarom moet de schepping komen. Ze lopen daar pronkend rond, en gaan niemand uit de weg. Het zijn zwarte hanen met rode snavels. Ze verwonden mensen en kinderen voor het leven. Iemand moet die dolle hanen stoppen. Daarom moeten de amazones komen, de natuur-vrouwen. Dan zal er een nieuwe schepping komen. 'Wij houden ons wijselijk stil als de vijand een fout maakt,' stelt Napoleon. Dat is ook wat de Egyptische godinnen stellen. Napoleon bracht de Egyptologie naar Frankrijk, en in zijn dagen ontstond er zo een ware Egyptomanie in Europa. Napoleon was op ontdekkingstocht naar Egypte gegaan, waar de Rosetta steen werd gevonden, waardoor later de hierogliefen werden ontcijferd. Het legde de basis voor de Egyptologie. Napoleon stelde zijn 'maarschalk van de verblijfsplaatsen' op, de 'marechal des logis', die als functie had verblijfplaatsen te vinden voor het leger, waarop de logistiek is gebouwd : 'op de juiste plaats, de juiste tijd, de juiste hoeveelheden met de juiste kosten'. De logistiek is dus ook het fundament van de demonologie. De logistiek is dus het vak van de heilige gebondenheid in filosofische termen. Je kunt niet over de grenzen heengaan. Napoleon kwam om de natuurlimieten aan te leggen. Hij moest hiervoor de valse limieten van de samenleving verbreken. Er lag een Grieks-Romeins fundament wat doorbroken moest worden. De mens moest terug naar de natuurfilosofie van Egypte. Dan zijn er de beauty-nazi's die oppervlakkige informatie willen en oppervlakkige adviezen geven om de mens af te leiden van de diepere natuur. Denk ook maar geen seconde dat de beauty nazi's ook maar iets te maken hebben met esthetiek. Zij hebben helemaal geen zintuig voor schoonheid, iets wat dus puur filosofisch en natuurlijk is. Alle schoonheid is demonologie. Punt. Ga je erbuiten, dan is het geen schoonheid meer. Maar schoonheid is een overgebruikt woord. Het is een abtracte term, die nogal verletterlijkt is. Zoals gezegd had schoonheid een hele andere betekenis in de jaren 1700-1800, en ook schuilwoorden zoals sterk en zwak. Het woordenboek van de jaren 1900 begon al deze termen te mollen en overmatig te gebruiken. Deze woorden mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten altijd in een bepaalde, strategische context genoemd worden. Als ik soms zie hoe domme gekken zomaar als imbecielen te durven springen op het veld van de esthetiek en zomaar links en rechts mensen op hun kleding beoordelen of andere soorten uiterlijkheden, zomaar uit de losse hand, zonder uitleg, zonder diepte, zonder demonologische context, dan doe ik mijn hand voor mijn gezicht en dan zucht ik, net zoals Napoleon. Maar wat is dit verschijnsel van de beauty-nazi's die dit tijdperk terroriseren ? Denk dus ook maar geen seconde dat de beauty-nazi's ook maar iets met het uiterlijk te maken hebben. Neen. Ze halen hun informatie uit roddelblaadjes, uit cosmetische magazines, uit publieke opinie boekjes, wat dus helemaal geen publieke opinie is, maar wat een bepaalde groep is die hun wil wil opleggen en alles willen projecteren op de massa. De massa bestaat dus niet. Het is slechts een minderheid, en alles hangt als los zand aan elkaar. Maar wat is het ? Het is een heel interessant en eigenaardig verschijnsel op zijn zachtst gezegd, waar ik me al met mijn kinderjaren mee bezig hield. Ik wilde altijd contact hebben met de diverse groepen in mijn klas en omgeving, voornamelijk ook de vreemdelingen, voornamelijk ook de natuurmensen. Ik hoorde bij geen enkele groep. Ik was een regenboog kind. Ik had contacten met iedereen. Niet letterlijk iedereen, maar van elke groep wel iemand of een paar. Ik legde altijd een witte boterham op een bruine boterham, en als mensen me dan vroegen waarom ik dat deed, dan zei ik dat dat de multi-cultuur is, de brug tussen de culturen. Daar was ik als kind mee bezig, niet om mezelf te onderscheiden en af te scheiden in exclusiviteit. Ik stelde vragen aan de verschillende groepen mensen om me heen. Ik had geen vooroordelen. Ik wilde ze beter leren kennen, wat hen dreef. Ik plakte geen etiketten op. Wel vocht ik dus tegen extremisme, racisme en exclusiviteit. Ik groeide op in een extreem christelijk gezin, maar dit waren de christelijke principes die ik in ere hield en waar ik een ieder toe wilde bekeren, tot het regenboog principe. Ik bedreef hierin logistiek. Zoals ook Lenin stelde : 'het gaat om de juiste schakel te nemen op het juiste tijdstip.' Ik zag dat beauty-nazi's elkaar altijd tegenspraken. Ze streden voor hun eigen familie vaandel of clan vaandel. Ik liep zelf wel rond met merken die ik heel selectief had uitgekozen, maar ik oordeelde de ander er niet om. Want ja, wat als het merk een krokodil is, of een haan ? Voor mij had dit diepte. Ik liep veel met haantjes kleding en krokodillen kleding. Ik had eens als kind een t-shirt met een krokodilletje erop gekregen van een neef voor wie het te klein was geworden. En dat brak mijn verbeeldingswereld open. Dus ok, het was een merk, maar voor mij had het diepte. Het was iets magisch, als de sebek krokodil, de militaire leider van Egypte. Ik zag er wel wat in. En de haan was ook een vechter en symbool van de vruchtbaarheid, oftewel de demonologische vruchtbaarheid. Dus ik had haantjes schoenen en haantjes bovenkleding. Maar dat was profetisch, dat hoorde uniek bij mij. Daar ging ik een ander niet mee belasten. Iedereen was uniek, en iedereen moest de logistiek leren. Allemaal op dezelfde plaats zou niet strategisch zijn. Maar wat zijn die beauty-nazi's dan ? Waar gaat het over ? Ik had op school op mijn tassen altijd een boodschap uit te dragen. Ik kon goed tekenen, dus ik maakte er altijd wat van, dus een cool cat op mijn eigen tas, en op de tas van mijn broertje tekende ik een neefje van Donald Duck, Kwak ofzo, van Kwik, Kwek en Kwak. Maar toen begon de boodschap ook duidelijker te worden, want toen kwam er op te staan : God heeft je lief en God wil je redden enzovoorts. En ik had stickers met regenbogen op mijn fiets als kind, waarop stond dat er hoop was, want dat wilde je toch uitdragen aan de vervallen samenleving om je heen, als teken ook naar de buitenaardse wereld en de onderwereld dat je niet bij de beauty-nazi's hoorde, want die houden stijf hun mond dicht als het om naastenliefde en bemoediging gaat. Die leven door kleinering en exclusiviteit. Ja, ik wees het evangelie aan als de weg, maar wat weet je als kind van het evangelie af ? Het is de enige vocabulaire die je kent. Het was voor mij gewoon heel simpel : het goede, de regenboog, de liefde en de zorg, is de weg. Dat zag ik nauwelijks om me heen, en daar was ik verontwaardigd over. Als het zogenaamde 'vadertje' mijn fiets nodig had en erop wilde rijden voor wat voor reden dan ook, dan moesten die regenboog stickers eraf. Met God op weg naar 2000. Dat kon echt niet, en dat terwijl hij zwaar christelijk was, maar daar mocht gewoon niet over gesproken worden. Ik begrijp dat wel. Je wilt het niet in het gezicht van de mensen smeren. Hij voelde misschien toch wel aan dat het christendom niet iets is om over op te scheppen. Het is niet iets om over naar huis te schrijven, maar het was alles wat we als kind hadden, en sommige dingen waren goed. De naastenliefde is goed. Hoop en bemoediging geven aan de naaste, vooral als kind, is goed. Als kind moet je vaak het voorbeeld aan je ouders geven. Als het aan ons lag kwamen er 'verboden te roken' stickers bij ons thuis, want er kwamen veel bezoekers die constant rookten, maar de 'oudertjes' waren het daar niet mee eens. Ik denk dat je het als kind wel aanvoelt hoe gevaarlijk het is. En dan ook die roddelblaadjes, die bleef het zogenaamde 'moedertje' ook maar in huis halen, dikke stapels op het zolder en om ons heen, en ja, dan vang je als kind weleens wat op, en dan waarschuw je ertegen, maar er wordt niet geluisterd, want je bent maar kind. En maar roddelen over anderen, en maar de hele dag door mensen kleineren, allemaal om oppervlakkige redenen. Demonologie mocht niet. Dan schreeuwden ze moord en brand, ook al was het je professie, maar ik had beter leraar kunnen
Pagina 118
worden. Ik was leraar, maar niet van hun kerk en niet op hun manier. Dan moet je als kind naar de televisie kijken met zogenaamde ouders om je heen die voortdurend wat aan te merken hebben op mensen op het beeldscherm, en wat hun types zijn en wat niet hun types zijn, bla bla bla. Wat kon ons dat nu allemaal schelen ? Wij wilden gewoon televisie kijken, zonder al die belachelijke opmerkingen erbij. Ze gaven voortdurend commentaar op van alles en nog wat, want zij wisten alles beter. Kijk, opvoedkundige opmerkingen zijn belangrijk, heel belangrijk, maar wij leerden alles wat goor en vuil was, van deze beauty nazi's. Iedereen moest maar zoals hun zijn en hoe zij het wilden. Maar wat is het ? Met het grootste gemak offeren ze hun kinderen aan de Moloch en worden er goed voor betaald. Wat is het ? Wat is het mysterie ? Nee, het gaat hen niet om het uiterlijk. Ze weten niet wat het uiterlijk is. Ze weten ook niet wat schoonheid is, wat esthetiek is. Ze hebben dingen uit boekjes. Het is opmerkelijk hoeveel aandacht ze hebben voor mensen, en hoe ze 'het beste voor hebben met de mensen', hoe ze alles beter weten, hoe ze de weg tot de hemel kennen of tot Rome of waar dan ook. Zij weten het. Het is toch ontroerend te zien hoeveel zorgen ze zich maken om het uiterlijk van hun naasten, hoe ze daar wel alles voor willen doen, hoe ze daar helemaal in opgaan, hoe ze het de hele dag erover hebben. Zoveel zorg. Je wordt er helemaal warm van van binnen. Dat is nog wel beter dan het evangelie. Dat is nog echt eens een God die om je geeft, want die is altijd met je bezig en heeft altijd het beste met je voor, weet altijd precies hoe je je haar moet hebben, en wat je aan moet trekken, welke schoenen je moet dragen en van welk merk, enzovoorts. Die God weet precies wanneer je naar de kapper moet, en wanneer je je moet scheren. Wat een zorg. Die God weet ook precies hoe lang iedereen moet zien, hoe dik of hoe dun, en welk type huidskleur, en welke kleur ogen, hoe groot de voeten moeten zijn en hoe groot de handen moeten zijn. Dat is waar deze God zich in grote liefde de hele dag mee bezighoudt, want hij heeft niks anders te doen. Wat zou er anders moeten wezen dan ? Hier gaat het toch om in het leven ? Die God loopt altijd met zijn meetlat rond en met zijn weegschaal omdat hij zoveel van ons houdt dat hij ons in de juiste lengte en op het juiste gewicht wil hebben. Wat een grote liefde en wat een grote zorg. Echt ontroerend. Er zijn dus toch nog echte mensen op de wereld. En jij maar denken dat de hele wereld was afgeweken. Ze zijn er maar druk mee, de beauty nazi's. Wat is het ? Altijd staan ze voor de ander klaar om advies te geven over uiterlijk, over make up, over kleding, ook als het niet eens haalbaar is. Zoveel geven ze om de mens. Ze lijden echt met de mens mee, over die onmogelijke onbereikbare idealen die ze hebben, want dat zou toch echt een utopie zijn, een paradijs op aarde, als iedereen zo zou zijn als hen. Wat is het ? Zij kennen je beter dan jezelf. Zij weten meer af van jou dan jezelf weet. Zij doorgronden je. Zij kennen je van top tot teen. Niets kan je voor hen achterhouden. Niets. Vergeet het maar. Zij hebben voor alles al gezorgd. Zij kunnen je alles vertellen wat er nog aan je ontbreekt, en zullen intens met je medelijden die tijd dat je nog op aarde rest en je het maar niet kan bereiken. Het zijn echte troosters. Hoe zou een mens het kunnen redden in dit onverschillige leven waar niemand zich om je schijnt te bekommeren. Zij wel. Ze staan klaar voor je, dag en nacht. Altijd maar weer, het is een wonder. Hen ontgaat niets. Geen musje. Zij doorgronden jou. Zij staan recht voor je. Het is nog wel beter dan het evangelie van het christelijke geloof. Deze God geeft tenminste ook om je uiterlijk en wat voor kleren je draagt, en je make up, en je huidskleur. Dat is hem niet teveel gevraagd. Daar wil hij alle tijd voor nemen. Daar zegt hij belangrijke afspraken voor af. De beauty-nazi's, het is me een wonderbaarlijk verschijnsel. Net als je denkt dat de wereld aan de rand van de afgrond staat, dan komen zij op het nippertje om ons allen uit te redden. Grote helden zijn ze, op de juiste soort sokken. Natuurlijk van een heel duur merk, anders zouden ze dat nooit kunnen doen. Ze kunnen je zelfs de winkel aanwijzen waar ze het gekocht hebben. Wacht even. Zei je daar winkel ? Weten zij dat ook allemaal ? Waar je het kunt kopen enzo, en hoe duur het is ? Ja, dat weten ze allemaal. Hoe weten ze dat dan ? Nou ja, dat weten ze doordat ze nogal veel bezig zijn met informatie, als data analisten. En dat moeten ze ook wel weten omdat ze juist voor die bedrijven werken als informanten, en die bedrijven hebben juist veel informatie nodig van hun klanten en potentiele klanten. Dat is allemaal klantenwervings-strategie. Het zijn gegevensmakelaars. Dat verkopen ze dus weer door aan die bedrijven, al die registers en profiel-documenten die ze maken. Daar leven ze van. Oh. Dus het gaat helemaal niet om het uiterlijk, maar het is gewoon hun beroep om aan informatie te komen van de mensen en om ze naar een bepaalde winkel te lokken ? Precies. Ik voel me nu wel bedonderd zeg. En ik maar denken dat het allemaal echt waar was wat ze zeiden. Een mens kan vandaag de dag niet meer wit of zwart zijn, niet meer dik of dun, lang of kort. Een mens kan er vandaag helemaal niet meer zijn, tenzij hij naar die ene speciale winkel gaat. Precies. Het zijn dus informanten van buitenaardse bedrijven, een beroep dat ze geerfd hebben. Het is alles wat ze hebben. Ze werken voor een speciaal bedrijf of meerdere bedrijven, als data brokers, als gegevensmakelaars, die de profielen opmaken om door te kunnen verkopen aan bedrijven zodat ze hun logistiek kunnen opzetten, hun markettingsstrategieen enzovoort. Het zijn stalkers, spionnen, gegevensverzamelaars, heel obsessief, want dat is hun brood. Daarom zorgen ze zo goed voor ons en willen ze alles van ons weten. Ze willen echt dat we de beste producten krijgen, want alleen dan kunnen we leven, alleen dan kunnen we bestaan, krijgen we de adem ervoor. Maar wacht. Het is de onschepping ? Precies. Dus die buitenaardse bedrijven werken allemaal met elkaar samen, en hebben hun informanten naar de aarde gezonden, allemaal gemaskerd, allemaal als code, als beauty-nazi's ? Precies. Hoe komen we dan van ze af ? Hoe ontkomen we aan hen ? Door de perseusische spiegel en het leren van de logistieke demonologie, het zijn op de juiste plaats, de juiste tijd, in de juiste hoeveelheden met de juiste kosten. Okay, dus die mode-nazi's zijn ook zo bedrieglijk als het weer. Natuurlijk. Ze volgen hun eigen logistiek, niet van de demonologie, maar van de economie, of liever gezegd van buitenaardse verzekeringsmaatschappijen. Zij zijn het aas van vissers. Fashion nazisme is een bedriegelijke vervanging voor de logistiek van de demonologie, maar slechts een code voor de uitgekookte wiskunde van de informanten, snitches, klikkers, infiltranten, van bedrijven. Het is spionage apparatuur die door bedrijven wordt geinstalleerd. Het zijn 'cookies', spyware.
Pagina 120
Klikspaan, halve maan, je durft niet door mijn straatje te gaan, Hondje zal je bijten, poesje zal je krabbelen, Dat komt door al je babbelen. Hoofdstuk 43. De nachtmerries van de feutus : Bamah en de zwarte hanen Er zijn een heleboel soorten beauty nazi's en fashion nazi's. Rassen-nazi's, genen-nazi's, psychinazi's, dentinazi's zijn allemaal soorten beauty nazi's en fashion nazi's die hun eigen idee over schoonheid hebben, hun eigen verrotte ondemonologische esthetiek. Psychinazi's zijn van de psychische schoonheid en dentinazi's zijn van de orale schoonheid, en dan zijn er ook nog relinazi's, zoals christinazi's die gaan over wat religieuze en theologische schoonheid is, maar dit zijn slechts codes van buitenaardse bedrijven, zoals het christendom een code is voor de auto-industrie. Juist omdat het in de diepte allemaal beauty nazi's zijn zijn het ook allemaal gegevens-bedrijven, informanten, wat elk bedrijf wel moet hebben om te kunnen overleven. Niet dat ze om je geven, hoor, het draait hen allemaal om henzelf, over hun bedrijf, want dat is alles wat ze hebben, en zo leven ze. Juist omdat ze de demonologie niet hebben hebben ze geen andere optie. Zij hebben dus data nodig, info, van de klant en van de potentiele klant, van de verzekerden en de onverzekerden waartegen zij verzekerd zijn. Zij zijn in die positie als zowel zaligmaker als huurmoordenaar, als inquisiteur. Informanten dus, ondervragers, interrogators, en dat doen ze allemaal op hun eigen manier. De dentinazi was nooit een echte communicator geweest, omdat ze nogal veel te verbergen hebben, maar die hebben gewoon hun boortorens en hun implantaten waarmee ze mensen periodiek aftappen voor data. De druk van de vulling op het bot en op de zenuw heeft zijn eigen trillingsgetal en kan daarmee unieke data van de mens aftappen en zo doorseinen naar de dentinazi. Natuurlijk zullen zij dit ontkennen, omdat dit namelijk hun vakgebied niet is. Zij kennen de demonologie niet, dus ze moeten daar verder ook vanaf blijven. Het is ook het vakgebied van de psychinazi's niet die altijd weer proberen de demonologie in het verdomhokje te stoppen. Nogal logisch. Ze worden namelijk zelf bestuurd door demonen. Een kind kan de was doen. De nazi's zijn niet geschikt voor wat voor vak dan ook. Het zijn misdadigers. Er is een groot verschil tussen eerlijk zaken doen en zaken doen door de mafia. Maar natuurlijk willen ze dit niet horen, en natuurlijk proberen ze dit te negeren, en natuurlijk strijden ze ertegen. Het is namelijk alles wat ze hebben en het is hun laatste adem, want de demonologie zal hen die adem niet geven. Zolang Nederland nog voet geeft aan dit soort praktijken is Nederland verdoemd. Ze spreken in code, deze boeren. Je hebt ze aan de telefoon en ze proberen je voor het lapje te houden, je dingen aan te smeren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Er valt niet met ze te praten, maar heb altijd de perseusische spiegel dichtbij je. Wat ze doen en denken is het laatste wat ze nog hebben. Het zijn spionnen, en natuurlijk zullen ze dat ontkennen, want welke spion gaat nu zichzelf bekend maken ? Het zijn de regels van het spel, en daarom houden ze zich dom. Het is hun vakgebied niet, en de demonologie heeft hen door. Daar moeten ze vanaf blijven. Ze hebben net als ieder ander de vrijheid van meningsuiting, maar zodra je die mening aan een ander gaat opleggen en ook nog eens onder dwang gif in de botten gaat lopen implanteren, dan is dat crimineel, en dan zal gerechtigheid volgen, en gerechtigheid zal zoet zijn. Maar verwacht geen steun van de massa's, verwacht niet dat ze naar je zullen luisteren, want dit is het pad van de eenling, en het blijft het pad van de eenling. De rest is niet interessant. Dan kun je wachten totdat je een ons weegt. Het gaat om de eenling. Punt. Dit pad is niet zomaar zichtbaar, van 'oh, daar en daar'. Neen. Het pad is onzichtbaar en kun je alleen leren kennen door de logistiek : waar, wanneer, hoe, in welke hoeveelheid, in welke vorm, in welke verhouding. Daarom dient de eenling de logistiek van de demonologie te kennen. Alles om de mens heen, de gekke clownmachines van de nazi's met hun huichelachtige contradicties de hele tijd, is daar slechts een karikatuur van. De mens moet zelf de logistiek van de demonologie leren kennen, en dan zal het andere op de bestemde plaats vallen, niet eerder. Vroeger was er de militaire logistiek, en toen gooide de nazi logistiek roet in het eten, en nu is er de logistiek van de demonologie. Dit gaat niet door het rechtstreekse, het grijpen, maar door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel met een nihilistische en pre-existentialistische basis, want de schepping is nog niet gekomen. Het is de strijd te ontstaan, niet de strijd om te overleven. Het leven is er nog niet, slechts duisternis, woestheid en leegte. De feutus zweeft boven de zwarte golven in een gelei achtige capsule, en de feutus heeft een zware, chronische nachtmerrie van de onschepping. Dit zal de feutus inspireren, en dit zal de feutus wakker maken en tot leven verwekken. Dit is de enige manier. Zonder deze nachtmerrie is er geen bestaan of schepping mogelijk. De amazones slapen aan de kust, in hun tenten. Hun grote bossen met haren woelen op hun slaapplaats, waar ze liggen onder de vellen van verslagen demonen, in de jacht verkregen. Maar het is slechts een droom van de feutus. Het bestaat niet, maar het zal bestaan. De schepping is er nog niet geweest. Allereerst zullen de amazones er zijn, de natuur vrouwen, de natuur principes van de logistieke demonologie. En dan zal de geboorte plaatsvinden. De amazones dragen de zwarte veren van de woeste hanen. Hanen die je zo zouden kunnen aanvliegen om je ogen uit te pikken. Hanen die je voor het leven invalide zouden kunnen maken, verlamd. Het zijn de dentinazi's. De amalgaam genocide, de invasie van buitenaardse zwarte skeletten, is daar slechts een allegorie van. Welke man zou overleven in het gevecht met zo'n haan ? Alleen amazones zouden kunnen overleven, als ze woest en geemancipeerd genoeg zouden zijn, maar het was slechts een droom van de feutus. Hoe dan ook staat deze schepping te dringen, want het zijn natuurprincipes van de logistieke demonologie, de achter alles liggende filosofie van het leven. Dan staat zij op met een bot in haar handen, en bestrijdt de zwarte dentinazi hanen. Zij wordt zwaar toegetakeld en moet bloedend wegrennen, en de zwerm woeste, hysterische dentinazi hanen achtervolgen haar, tot diep in de wildernis. Zij klimt in bomen om veilig te blijven, en maakt een vuur voor in de nacht. Zij is op zoek naar haar zusters. Zij roept en schreeuwt, maar zij horen haar niet. Zij bestaan niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is slechts een droom. Is zij zelf wel een mens, is zij wel daadwerkelijk geschapen, of is zij slechts een dier, of ook maar een droom ? Zij weet het niet, ze is zwaar in de war. Maar het is alles wat ze heeft en werkt ermee. Ze zal haarzelf verdedigen tot het laatste toe, of ze nu bestaat of niet bestaat. 'Ik droom, dus ik leef,' spreekt ze langzaam. Ze heeft een fakkel waarmee ze de woeste zwarte hanen van haar af probeert te houden, maar ze zijn hardnekkig en koppig. Als ze haar aanvallen snijden ze diep in haar. Ze voelt haarzelf duizelig en misselijk. Er is vuil in haar bos met haren. Dan vindt ze een zwarte veer,
Pagina 122
en bindt het aan haar haar, en dan vindt ze nog een veer en bindt het aan haar bovenarm band. Ze droomt, maar ze strijdt, ze strijdt om te ontstaan. Misschien is het niets, maar misschien ook wel, en ze neemt haar kans. Misschien is dit wel de laatste kans die ze heeft. Weer roept ze het uit tot haar zusters, maar ze hoort niets. Bestaan haar zusters wel, of is ze in de war ? Weer doen de zwarte hanen een aanval. Er zijn er nu zoveel, maar dan ziet ze pas hoe klein ze zijn, en hoe groot zij is. Zij staat daar met haar fakkel, en ze kan hen zo goed zien nu. Er zijn er zoveel. Het is alsof ze haar niet meer zien, alsof ze onzichtbaar is, of heeft haar fakkel hen verblindt ? Ze lijken ineens als verdoofd. Is dit de schepping ? Ze grijpt haar mes, en maakt er één af. Ze neemt de veren af. Ze neemt de botten af. Botten ? 'Waar ken ik dit van ?' denkt ze. 'Ja, ik … ik moest naar de dentinazi's … eens … Ik zat in de stoel … of liever gezegd ik lag in de stoel, want het zijn ligstoelen, althans dat is waar mijn nachtmerrie over ging … De denti nazi kwam en keek in mijn mond, met een lampje. Hij haalde er toen een botje uit. 'Dit had je ingeslikt,' zei hij.' 'Nee, dat had ik niet ingeslikt. Dat zijn die hanen, en die hanen …' dacht ze. Ze maakte een voorhangsel voor haar tent van botjes en veren. 'Niemand zal hier nog doorkomen,' dacht ze. Maar ze kwamen, en dit keer was het overweldigend. Het zijn de nachtmerries van de feutus, maar zij zal ontwaken. Het is dan wel een nachtmerrie van de feutus, maar het is ook tegelijkertijd mythe. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? Het is iets wat we overal om ons heen zien, en vaak één van de favoriete bijbelboeken van de eenling die ontwaakt is tot het nihilisme, de staat van deze wereld, het bedrog van de onschepping. En dat is het boek van de OT oordeelsprofeet Jeremia, zware, massieve literatuur oorspronkelijk uit de woeste wildernis van Israel. Jeremia streed zelfs tegen Mozes. Het verbergt de amazone code, en daarom moet dit zegel verbroken worden, dit reusachtige Israelitische visioen van de obscure eenling in de natuur op het pad van het nihilisme, want Jeremia stelde dat wat Mozes deed dat dat God nog niet was. De ware religie was nog niet gekomen. Het volk was verleugend. Daarom heeft dit boek een ondoorgrondelijke en ongetemde woestheid, omdat het tegen de fundamenten van de Joodse literatuur inging. Als je dan kijkt naar de amazone oernatuur die achter dit boek schuilt, dan zien we de amazone vrouw genaamd Bamah, met de zwarte hanen, oftewel de dentinazi's. Het is als een schilderij in het woeste, donkere oerwoud van het voor-Israelitisch en ook het voor-Egyptisch, want het is voortijds, en buitenaards. Het zijn een serie schilderijen die het verhaal vertellen, de mythe van Bamah en de zwarte hanen. Soms staat ze met een fakkel, omringd door de zwarte hanen, en soms is zij heel groot, en de hanen klein en verdoofd, alsof zij een hanenhouder is. Zij is de eigenares van deze hanen, maar dat besefte ze deels nog niet. Zij moest nog ontwaken, en zij moest nog geschapen worden. Ook was zij in gevecht met deze hanen. Het zijn haar hanen. Het is haar fokkerij. Wat kunnen we ervan leren ? De dentinazi's zijn er een allegorie van. Bamah betekent hoge plaats in het Hebreeuws, bergen, strijdveld, plaats van aanbidding, rand, het hoog zijn. Zij is de hanenhoedster, maar zij onderschatte haar eigen hanen, en zij keerden zich tegen haar in een zwak moment, waar ze zwaar voor moest betalen. En zo werkte ze aan haar eigen demonologie, want die moest nog geschapen worden. Het zijn obscure wezens, de dentinazi's, maar hierin zijn ze woest en hysterisch, de woestheid van autisten met een asperge-syndroom. Ze kunnen zich niet in de ander verplaatsen, alles draait om henzelf. Het zijn psychopaten, sociopaten. En Bamah kon ze alleen overwinnen en beheersen door haar eigen demonologische obscuriteit aan te wakkeren. Ook zij draait dus om diep autisme, maar dan het demonologische autisme. Het is dus een strijd tussen het lagere obscure autisme van het ego, en het hogere filosofische obscure autisme van het hogere ras. De hanen zijn dus katalysatoren van haar onderbewustzijn die nodig zijn om haar valse publieke bewustzijn te doven. Er zit dus een veel duisterdere psychologische betekenis achter. Hoofdstuk 44. De ontvoerde feutus en de openbaring van het oer-onderbewustzijn Ook obscuur naar jezelf zijn. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand denkt of doet. De mens is verstrikt geraakt in misleidend publiek bewustzijn. De mens moet terug naar het onderbewustzijn van het oer, want er is nu teveel bewustzijn. In de jaren 1900 begon het existentialisme op te komen : van bestaan tot essentie. Eerst moest de mens in het bestaan geworpen worden, om daardoor tot de essentie te komen. Het bestaan was een soort filosofisch kruis, de filosofische woestijntocht tot het beloofde land, en die tocht was noodzakelijk. Maar de schepping was nog niet gekomen. Het was het bestaan nog niet, maar het onbestaan, de onschepping, de nachtmerries van de feutus. De mens greep veel te snel naar allerlei vals bewustzijn, ook vals collectief bewustzijn, en daarom moest de mens eerst terug tot het onderbewustzijn. Maar de mens wilde feesten. En zo ontstond de onschepping. Er gaat dus nog wat vooraf aan de onschepping, en dat is het oer-onderbewustzijn. Alleen in het oeronderbewustzijn zou de ware schepping kunnen komen. De mens moest dus een verdieping lager. Hiertoe zijn de zwarte hanen een katalysator. De mens moest hierdoor komen tot het demonologische oer-autisme in de filosofie. Zij van de onschepping hebben geen filosofie. Ze kunnen alleen maar doorverkopen wat ze geerfd hebben. Ze kunnen alleen maar verkopen. Er zit verder niets bij. Ze hebben geen creativiteit, geen scheppingsvermogen, en daarom zijn ze jaloers op hen die deze vonk wel hebben, en doen ze er alles aan om zulke personen uit te buiten. Ik had een droom over Venezuela, over het oog van Venezuela, over het oog van het onderbewustzijn, maar dit was een duistere wachter. Ze sloeg me als een verwend kind. Ze jammerde. 'Het is van ons, het is van ons,' jammerde ze. Elke nacht weer, als we slapen, gaan we het onderbewustzijn in. We moeten hierin dieper en dieper, want alleen dat is de ware weg tot de schepping. Ook overdag kunnen we deze tocht maken. Er is zoveel vals bewustzijn wat moet afsterven. Maak er zaak van van de onschepping te komen tot het onderbewustzijn, waar het pad van de eenling verder gaat. Dit is de diepere laag van het preexistentialisme. Er ligt een oer-onderbewustzijn waar het valse bewustzijn en het valse collectieve bewustzijn kan doven. Je dringt dan diep door in een demonologisch oer-autisme van het onderbewustzijn. Dit zal leiden tot het zuivere getal twee, want in de onschepping leidt het tot een corrupt getal twee, worden er corrupte verbindingen gemaakt, waardoor siamese tweelingen ontstaan. Denk niet dat ze daarboven
Pagina 124
niet autistisch zijn, alsof het sociale wezens zijn die niet eenzaam zijn, in de onschepping. Neen. Ze zijn zwaar autistisch met een asperger syndroom, ze kunnen zich niet in anderen verplaatsen, maar ze gebruiken elkaar gewoon, ze exploiteren elkaar, ze vreten elkaar op en kotsen elkaar weer uit. Het zijn nazi-autisten die hun eigen fatale droomwereld hebben gebouwd, hun eigen fantasiewereldje, waarin zij alles beter weten, waarin ze ieder ander mens die anders denkt en zich anders gedraagt dan hen de zak geven, tot een Jood maken, en hen per trein naar Auschwitch deporteren. Het zijn nascistische, sociopathische autisten, psychopaten die de ander niet kennen, maar pretenderen dat ze de ander beter kennen dan zij henzelf kennen. Zij hebben zich zelf tot de God gemaakt die alles doorgrond, die er altijd is en die alles ziet, het Venezuela oog, de wachter van het onderbewustzijn. Ze zijn schemeringen achternagelopen, hebben licht gezien, en hebben het gegrepen en het is hen fataal geworden. Ze zijn erdoor versteend, en ze kunnen nu nog maar een kunstje, een truukje. Pas er voor op. Het zijn gevaarlijke autisten die niet met je rekenen. Het sociale is maar een truukje. Ze trekken je mee naar hun graf. Ze kunnen zich van alles noemen : 'vadertje', moedertje, juffrouw, meester, vrouwtje, mannetje, vriendje, vriendinnetje, enzovoorts. Dat hoort bij het spel wat ze spelen. Ze menen het. Het is een asperger samenleving van roofdieren waar iedereen voor zichzelf strijdt, om te overleven, niet om te ontstaan. Ze houden zich niet aan de filosofische regels van het bestaan. Het is de autistische onschepping. Er is geen contact mogelijk. Alles is in ijs. Het getal twee bestaat niet. Het is nog niet geschapen. Ze pretenderen alleen, ze ijlen alleen, en ze willen dat jij erin gelooft. En als je ze volgt, en als je ze gelooft, dan fokken ze je op, zoals ze zelf opgefokt zijn. Ze rennen maar heen en weer. Dan moet er weer dat, dan moet er weer dat, en dan trekken ze weer een heel register open voor dit en dat, maar het is allemaal niks. Ze komen er nergens mee. Het heeft allemaal geen inhoud. Zo verspillen ze tijd, maar er is geeneens tijd. Tijd is nog niet geschapen. Het is de nachtmerrie van de feutus, en de feutus moet dieper het onderbewustzijn in, dieper de slaap in. De feutus is in strijd met het Venezuela oog. Kom niet tot een te snelle schepping, grijp niet het eerste de beste licht wat je ziet, maar wordt obscuur naar jezelf. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Keer je andere wang toe, laat je niet verleiden te snel tot actie over te gaan. 'Ja, maar die en die heeft dit en dat gezegd.' Wat dan nog ? Zij zijn in de onschepping. Spring er niet in. Als Jopie van de hoge brug in de rivier springt, dan spring je hem toch ook niet achterna. Laat maar springen. Demonologen gaan geen zinloze discussies aan. Demonologen laten zich niet uitdagen door kleine jongetjes. Laat ze maar kletsen, dat is alles wat ze kunnen. Als ze een fout maken, blijf dan wijselijk stil. 'Ja, maar die en die heeft me geslagen, recht op mijn wang.' Wat dan nog ? Keer je andere wang toe, anders slepen ze je in een gevecht, en dan wordt je deel van de onschepping. Dan slepen ze je mee naar hun graf, en dan kun je niks meer, verlies je alle creativiteit. Dat is wat overmoed doet. Leef vanuit de spontane vonk, en laat het zuiveren in het diepere onderbewustzijn. Niets moet. Je hoeft jezelf niet te verdedigen, want het is de schijnrealiteit, de schijnschepping. Ze willen je uit je tent lokken, voorbarig uit de baarmoeder lokken, opdat je een miskraam wordt zoals henzelf. Het zijn miskramen, niet anders. Ga dieper het onderbewustzijn in, laat je niet verleiden tot vals glitterend bewustzijn, corrupt groeps-bewustzijn van saamhorigheid, kameraadschap enzovoorts. Ga op zoek naar jezelf, naar de filosofische onderliggende principes, en kom tot het zuivere getal twee in het beloofde land. Er is een kruispunt der eenlingen, waar de amazones hun zusters vinden, maar dit mag niet voortijdig opgewekt worden, want dan zal het eindigen in een fiasco. 'Ja, maar ik heb het koud, en het is eenzaam.' Wat dan nog ? Waar gaat het nu om ? Je bestaat nog niet eens. Dit is de weg. Als het niet zo was dan zou je in de schijnschepping terecht komen, en dat wil je ook niet. Je moet jezelf scheppen. Dieper in het oeronderbewustzijn wordt het vanzelf wel warmer en vindt je geleidelijk aan alles wat je nodig hebt. 'Ja, maar ik sterf.' Wat dan nog ? Je leeft nog niet eens. Je ijlt. Gewoon dieper gaan, en je komt vanzelf tot het ware leven, het ware bestaan, de ware schepping. Al het valse en voortijdige moet sterven, tenzij je een miskraam wil zijn, en poppenhuisje wil spelen. 'Ja maar.' Luister niet naar het oog van Venezuela. Ze houdt je tegen, want ze exploiteert je, maar strijdt om te ontstaan. Strijdt om in de diepte af te dalen. Strijdt om in te gaan. Het oog van Venezuela zal net zolang tot je ja-maaren totdat je bij haar terugkomt in de valse onschepping. Zij willen met je onderhandelen, want het is alles wat ze nog hebben. 'Dan ga ik de strijd aan.' Of je gaat terug. 'Nee, nee, ik wil niet meer terug.' Je hebt te maken met een obscure onschepping. Wees nog obscuurder. Je hebt te maken met een autistische onschepping. Wees nog autistischer, en ga dieper je onderbewustzijn in, tot de diepere slaap, om de valse onschepping achter te laten, alles achter te laten wat je dacht dat je had, want je had het niet. Je bestond nog niet. Je had te maken met een nihilistische onschepping, wees nog nihilistischer. Het zijn allemaal katalysatoren. Daal de trappen af tot de ondergrond van het onderbewustzijn. Dieper en dieper, waar alles verdonkerd wordt, waar alle valse lichten kapot springen, elk vals bewustzijn, al die uitpuilende ogen knappen daar voor eeuwig stuk. Hier kunnen ze niemand meer bedriegen. Het zijn spionage camera's, niets meer. Ga dieper, de informanten die verkeerde bedoelingen met je hebben springen vanzelf kapot. Het zijn bewakings-camera's, maar dieper en dieper hebben ze steeds minder macht. Het zijn alarmen, maar ze zullen vanzelf doven wanneer je dieper gaat. Het zijn kwallen die daar hangen aan de muren in het trappenhuis, die schemerend licht geven om je te verlokken, maar ze kunnen niets doen. Ze zijn verlamd. Ze hebben zelf de verkeerde keuzes gemaakt. Ze hangen daar niet voor jou, maar voor henzelf. Ze kunnen daar hangen als vagina's, maar ga er niet in. Het zijn valse baarmoeders van de onschepping. Ga dieper en ze zullen vanzelf kapot springen. Laat hen je niet met zich meesleuren. Als ze om je nek heenvallen, of op je hoofd vallen om je uit te zuigen, laat het je dan niet tegenhouden, maar ga dieper. De trappen zijn open. Je hebt meer onderbewustzijn nodig, niet meer bewustzijn. Het onderbewustzijn is een duister monster, een baarmoeder van het oer, maar laat je niet meer verleiden terug te gaan tot de wipwap van de onschepping, want dan wordt je als een zwaar gereformeerd kind die alleen maar kan wipwappen. Daarboven is het zware mind control. Het is alles wat ze hebben. Er staat daar een turnrekje waar de kinderen zich vaak aan verwonden, kinderen die hun nek breken, en de kermis gaat maar door. Het is de onschepping. Gruwelijke dingen gebeuren daar, maar ze bestaan niet. Het is de onschepping, de nachtmerries van de feutus. Wat doen ze allemaal wel niet met die kinderen ? Stop. Ga niet meer terug. Ga dieper het onderbewustzijn in, want ze spelen psychologische spelletjes om je uit te zuigen. Ze houden van het uitzuigen van feutussen, maar ga dieper de baarmoedervliezen van het onderbewustzijn in, zwevende in een gelei achtige capsule boven de zwarte golven van het onderbewustzijn. Er is daar een woeste storm, en de golfen zijn hoog. Het grijpt je en trekt je in de diepte. Al het licht moet doven, alle schemering, elk vals bewustzijn, elk overmoedig collectief bewustzijn, elke betweterij. Oh, ze weten het allemaal zo goed. Het moet sterven, uitgedoofd worden, in de dieptes van de reusachtige oceaan van het oer-onderbewustzijn. Het heeft allemaal teveel gesproken. Mensen zijn kapot gepraat. Maar ze bestonden nog niet. Het waren de nachtmerries van de feutus. Wees maar
Pagina 126
autistischer, anders kun je niet tegen de autistische gekken om je heen op. Wees maar obscuur, want ze zijn obscuur naar jou, ook al doen ze alsof ze spontaan en meelevend zijn, ook al doen ze alsof ze leven en sociaal zijn. Ze hebben grote geheimen. Ze laten aan jou hun kaarten niet zien. Het is een obscure industrie. Niemand mag weten waar ze mee bezig zijn. Na kantooruren zijn ze er niet voor je. Het diepere onderbewustzijn van het oer, een diepere slaap, waarin de nachtmerries van de feutus kunnen kalmeren, waar ze ander natuurgeweld beleven. Zware stormen, zwaar onweer, zware draaikolken, hoge golven, allemaal om de feutus in de diepere slaap te brengen, want een roofdier, een roofvogel, had de feutus gegrepen en naar zijn nest gebracht, om haar jongeren ermee te voeden. Na de nachtmerrie is er slaap, diepe slaap, om diepere filosofische vonken uiteindelijk op te wekken, van een autistisch kind van de demonologie, de strategische obscuriteit van de natuur. Het nihilisme van de natuur van het onderbewustzijn is paranoïde toe naar alles wat zich te snel ontwikkeld. Het prikt door alles heen, laat zich niet meeslepen en manipuleren. Het onderbewustzijn is een zee van vertraging. Hierin wordt de feutus geworpen door de natuurstorm, en hierin wordt de feutus weggezogen om tot vertraging te komen, en zoveel beschermende gelei achtige vliezen omhullen de feutus dan weer, want de roofvogels hadden alles weggepikt, en hadden zich tegoed gedaan aan het bloed en de sappen van de feutus. De storm brak door alles heen, door alle kunstmatige, clinische, autistische wanden van de onschepping van de nazi's, een voorscheppingse psychose van de feutus. De storm nam de feutus weer mee terug naar waar het hoorde. Er was een onleven, maar het ware leven is in de filosofie, en die ligt opgeborgen in het oer-onderbewustzijn. Zoveel lagen waren er overheen gebouwd, zoveel vloeren overheen gelegd, voor een industrie, en de miskramen waren producten. Ze speelden poppenhuisje als kinderen en dementen. Het was een psychose van de feutus, maar de storm van het oer-onderbewustzijn kwam om de feutus terug te halen. De feutus was ontvoerd. Hoofdstuk 45. Het lek in de eenling filosofie De psychinazi's, helemaal geobsedeerd met de psyche van de mens, als rampentoeristen, want ze kunnen er zo mooi munt uit slaan uit de ellende van de mens. Ze zijn zo geobsedeerd met de psyche van de mens dat het psychofielen zijn, wars van filosofie. Als ze het over psychoses hebben, dan zijn zij zelf wandelende psychoses, de ergste psychose die een mens maar kan hebben, als de psychoses van de feutus, vlak voor de geboorte. Het massa onderbewustzijn van de stad heb je dan niet nodig, maar je moet dan tot het natuur onderbewustzijn gaan van het oer, de diepere slaap. Maar hoe doe je zoiets ? Hoe kun je aan de psychoses van de onschepping ontkomen ? Je bent dan in het trappenhuis onder de stad en je gaat dieper en dieper, steeds dieper onder de grond, de ondergrondse natuur in, waar het onderbewustzijn van de natuur ligt. Het is niet slechts natuur. Je kan niet zeggen : lang leve de natuur en in de natuur gaan leven alsof alles daar om draait. Neen. Je moet terugkeren tot de filosofie van de natuur. De natuur staat niet op zichzelf. Wel is het zo dat de filosofie niet kan bestaan zonder de natuur. Zij horen dus bij elkaar, maar er moet geen filosofie-loze natuurdrift komen, want dan blijf je slechts aan de rand van de natuur, en ben je nog steeds een schaap van de stad. Wat kun je dan doen ? Als feutus wordt je diep de vertraging ingetrokken in het onderbewustzijn van het oer, wat de filosofie doet. Waarom ? Zou je kunnen denken. Waarom moet alles vertraagd worden ? Juist omdat dingen te snel gaan, en er zo geen overzicht meer is. Er ontbreken tussenstappen. Veel mensen willen dat niet horen, maar dat is de onschepping. De mens moet dieper. Wat betekent dat ? Diepte ? De mens is te overvlakkig, heeft te snelle definities van dingen gemaakt, heeft oorspronkelijke definities weggekapt of zwaar ingekort. Maar diepte is een vies woord voor veel mensen van de onschepping. 'Je moet niet zo zeuren,' zeggen ze dan. Voor hen is het allemaal heel gemakkelijk. Er mag niet moeilijk over gedaan worden. Het leven is simpel. Maar het is het leven niet. Het is het onleven, de onschepping. Het is een psychose van de feutus, het stadium vlak voor de geboorte. De feutus is in de war. Het zijn katalysatoren waardoor de feutus zich vanzelf in zich terugtrekt, en dat is om de feutus te beschermen. Zo onstaan de juiste laagjes en vliezen om de feutus heen, een gelei achtige capsule die de feutus voedt en beschermt. Als er niets zou gebeuren, als de laag van de onschepping er niet zou zijn, de foetale periode, de laatste fase van de zwangerschap, dan zou de feutus zich niet voldoende intrekken, en dan is de feutus te kwetsbaar voor het leven, en sterft dan oneindig af. De psychose van de feutus is dus absolute noodzaak voor de feutus om zich te kunnen ontwikkelen en genoeg zelfstandigheid te hebben, obscuriteit en autisme, genoeg nihilisme, om te kunnen ontstaan. Daarvoor is de feutus een embryo, in de embryonale periode, de eerste periode van de zwangerschap. Het is belangrijk dat de feutus daar weer naar terugkeert, want dat is de oorsprong. En daarvoor was er slechts een spermacel. De zaadcel, één van de miljoenen, dringt als eenling de eicel binnen. De mens is dus in oorsprong zowel man als vrouw. Hij draagt de man in zich en de vrouw. De feutus moet terugkeren tot deze laag van het oer onderbewustzijn van de natuur, waarin hij weer begint als eenling en tot de eicel gaat. Was de feutus dan slechts een nachtmerrie of psychose van het embryo ? Ga weer opnieuw door dit proces heen. Zou je weer dezelfde baarmoeder kiezen, of was dit een psychose, een nachtmerrie. Werd je er naartoe gezogen of maakte je die keuze bewust. Zag je ergens licht of schemering ? Hoe kwam je daar, en waarom was je de eerste ? Waarom bereikte jouw zaadcel beginsel als enige de eicel ? Was dit allemaal waarheidsgetrouw, of werd er met je gerommeld, of was dit slechts een psychose of nachtmerrie van de zaadcel, of van het embryo ? Zou je dezelfde baarmoeder weer kiezen, dezelfde eicel ? Of zou je het ditmaal anders doen, of had je geen andere keus ? Was het een natuurverschijnsel, of werd je ergens ingelokt ? Waar ben je terechtgekomen ? Zou je er nu misschien beter tegen kunnen vechten ? Ga dieper terug naar het onderbewustzijn van het oer. Laat de onschepping los. Hoe kwam je in die man die jou als een zaadcel droeg. Was je bedrogen, of was je ontvoerd ? Gebeurde het in een zwak moment ? Het zette een ketting reactie in werking, een nachtmerrie of psychose, en het werd het leven genoemd. Moest je hier doorheen ? Maakte het tot wat je nu was ? Was er geen andere weg ? Maar is het dan nu de bedoeling om helemaal terug te gaan tot een nog dieper stadium ? Heb je nu misschien daarvoor de katalysator gekregen, terwijl je die eerst nog niet had ? Ga dieper. Je bent een eenling, hoe dan ook, anders zou je geen bewustzijn hebben, geen dromen. De eicel moet binnen een bepaalde tijd bevrucht worden, anders sterft het af. Ga er niet nog een keer binnen, want je kan nu dieper, je kan nu verder terug, je verder naar binnen trekken in plaats van naar buiten. Laat de eicel maar afsterven, want het was de onschepping. Het was een
Pagina 128
nachtmerrie, een psychose. En kom dan tot het diepere stadium, het tegenbewustzijn. Je weet dat het bewustzijn niet klopt, maar je maakt er antistoffen tegen. Wat is de filosofie ? Je ziet Mozes de berg op gaan. Je ziet dat iedere Jezus zijn Judas heeft, je ziet de slang in het paradijs. Je ziet Mozes in gevecht met Jeremia. Jeremia roept : we moeten terug, we zijn te ver gegaan. Maar dan is het een vrouw : Bamah en de zwarte hanen. Nu heeft ze de katalysatoren om het tegenbewustzijn op te roepen, het begin van de schepping. Alleen het tegenbewustzijn kan een ware schepping opwekken, dieper in het oer onderbewustzijn. Je zucht, diep uit, en ademt dan diep in, want er wordt adem gegeven. Het is de tegenadem van het tegenbewustzijn. Je voelt de gespletenheid en dat het zo hoort, anders zou er geen leven mogelijk zijn. Alleen zo heb je adem, door het tegenbewustzijn. En dan ga je door het oerwoud van het tegenbewustzijn, op zoek naar diepere filosofische principes, niet slechts naar meer natuur. De nachtmerries en psychoses van de verschillende stadia van de voorgeboorte, de voorschepping, zijn zwaar. Maar zonder die druk is er geen leven, en zonder deze zwaarte kan het tegenbewustzijn niet opgewekt worden, en zou je slechts een spons zijn. Er is geen regelrechte utopie, en het centrum van de filosofie is niet makkelijk te bereiken. Het schreeuwt vanuit de hemel naar je, maar je kan het niet verstaan, en je begrijpt het niet. Wat doe je dan ? Teruggaan, teruggaan en teruggaan, dieper het onderbewustzijn in, tot het tegenbewustzijn. Je ziet de mensen om je heen hun koppen in het zand steken ? Het zijn slechts kuddes struisvogels die wild heen en weer rennen om het geheim te bewaken. Eens had ik een droom over psychinazi's, en ik zag ze zo veranderen in een kudde wilde struisvogels. Dat is wat ze zijn. Waarom zijn dingen zoals ze zijn ? Het zijn katalysatoren om te laten zien wat ze niet zijn. Het zijn triggers. Ze zijn noodzakelijk in het filosofische spel. Ze bellen aan en verkopen hun stofzuigers. Psychofielen, hevig geinteresseerd in je psyche, maar allemaal voor deze reden. Hoe werd je een spermacel ? Wat was je daarvoor ? Was je een brok onderbewustzijn ? Nam iemand het voor een industrie ? Werd je tot een object, een onderdeel van iets, gedwongen ? Of lokten ze je erin, en kon je toen niet meer weg ? Wat was er voor de onschepping ? Er was een te snelle 'twee', een te snelle relatie, een te snelle verbinding, terwijl het obscure autisme van zelfbescherming nog niet volkomen was, nog niet volgroeid. Het eenling principe was nog niet rijp geworden. Maar alleen door deze ervaring kon het rijp worden. In de zaadballen was er al een selectie gaande voor iedere zaadcel, een selectie uit miljoenen en miljoenen zielen. Het is niets anders dan een loterij, en je ouders wonnen de loterij, of ze daar nu blij mee waren of niet. Telkens maar weer gokken ze. Ze hadden ook wat anders kunnen winnen, maar het was jij ditmaal. Dan ben je een trofee en wordt je ergens als een monument neergezet in deze krankzinnige wereld. Je bent slechts een bolletje in de veel grotere bol van de loterij, die draait, en selecteerd. Maar de mens mag terugkeren tot de diepere filosofische selectie. Er werd een dansje opgevoerd, en je hoeft het niet nog een keer te dansen. Het was alleen om je te doen ontwaken en om je te inspireren, maar het was de schepping nog niet. Mozes ging de berg op, de massa's achterlatende, en er was een verschijning op de berg waar je niet naar mocht kijken, want dan zou je sterven, zoals ook in de Perseusische filosofie. Mozes mocht alleen haar achterste zien, wat een beeld is van de baarmoeder, het onderbewustzijn. Teveel bewustzijn zou hem doen sterven. Hij moest tot het oer onderbewustzijn komen, want het volk was al veel te ver afgedwaald in deze valse schepping van vals bewustzijn. Mensen zijn allemaal maar heel actief, draven met van alles in het rond, om hun huisjes te bouwen, hun koninkrijkjes, maar het is allemaal voor niets. Het is de ware schepping niet. Mozes moest naar het achterste van de verschijning op de berg kijken, niet naar de voorkant. Wat weet de mens toch veel, en wat doen ze er allemaal belangrijk over, maar het is allemaal voor niets. Het totale collectieve bewustzijn wat ze op hebben gebouwd is een gruwel, een totale mislukking, en nergens goed voor, want er was geen demonologisch fundament. Het zal allemaal instorten. Mozes kwam op de berg om filosofische principes te leren. Hij maakte buitenaards contact. Het scheurde de hele wereld van literatuur open. Niemand rent dan op zo'n verschijning af om even met gouden tanden en een afgezakte broek breedglimlachend op de billen te slaan. Neen ! Mozes was aan het randje van de dood gekomen ! Wat voor een idiote zotten lopen er vandaag de dag rond die vrouwen zo als vee behandelen ! Mozes keek wel beter uit ! Eén verkeerd woord, of één verkeerde beweging, en hij zou het niet na kunnen vertellen ! Hij stond recht voor een theofanisch, buitenaards roofdier, en als hij het van voren zou zien zou hij verder leven wel op zijn buik kunnen schrijven ! Ik ken dit soort dingen. Ik heb het in mijn dromen en nachtmerries gezien. Mensen spelen met hun leven als ze roekeloos met vrouwen omgaan, of met God of de godin, of hoe die filosofische natuur principes zich dan ook uiten of vermommen, maar geen mens kan tegen de filosofische machten van de natuur op. Vergeet het maar. Verhaal of geen verhaal, droom of geen droom, ik weet dat het echt is. Ik heb de electriciteit gevoeld en het is hoogspanning, en het zal de wereld overnemen. Vergeet het maar dat de mens het laatste woord zal hebben. De filosofische natuur van het oer zal het laatste woord hebben. Wat er vandaag de dag aan 'mens' rondloopt is het meest belachelijke verschijnsel wat zich ooit heeft laten zien. Niet dat dat hen ook maar iets kan schelen. Ze wanen rustig door, en in hun ogen waant ieder ander mens. En ze blijven rustig doorslaan op de trom van het vrouwelijke achterste. 'Vort peert,' … totdat ze op een goede dag een optater van stroom krijgen, want je hand telkens op drieduizend volt leggen gaat zich een keer wreken, en dan lopen ze rond met verstijfde armen, of lopen helemaal niet meer rond. De tekenen zijn al aan de wand. Het is dit keer geen spiegeltje. Dus, absurde autisten om ons heen, en we komen er alleen doorheen als we zelf nog absurder en autistischer worden. Ook psychinazi's en dentinazi's zijn eenlingen, maar dan van een hele andere soort. Daarom moet de mens klaarkomen met het eenling mysterie, anders blijven er telkens weer corrupte vormen komen. Er is een lek in de eenling filosofie van de mens, een groot lek, en door dit gat kwamen de psychinazi's en dentinazi's, totaal gestoorde eenlingen die zich zonder enig fundament of zonder enig nobel doel boven de massa's wanen. En ze voeren grote terreur, deze autistische tirannen.
Pagina 130
Hoofdstuk 46. Het Areta Kruis Heracles, of Herekalos, betekent voor gebruik van Here, of goede Here, het dienen van Here. Here of Hera was de vrouw van Zeus, en Zeus legde zijn zoon Heracles aan de borst van zijn vrouw, Here, om hem onsterfelijk te maken, maar zij stootte hem af, alhoewel er toch druppels melk waren gevallen. Here ziet Heracles als een vijand, en drijft hem tot zo'n grote woede dat hij zijn familie vermoord, waarna hij zijn twaalf werken doet. Dit staat symbolisch voor het overstijgen van de massa als eenling. Here drijft hem tot het pad van Areta, tot een eenling die geoefend moet worden op het pad van volharding en pijn. De worsteling van Heracles met Here kun je vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit was om hem te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. We komen de symbolische familie-moord ook tegen bij de christelijke Jezus mythe wat voortkwam uit de mythe van Heracles. De twaalf werken werden tot twaalf discipelen. Jezus droeg op de familie te haten in Lukas 14 : 25 Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen: 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. Laten we heel goed beseffen dat in het NT haat gelijk stond aan moord : I Johannes 3:15 – Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoorder en gij weet, dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend in zich heeft. Je kunt dus niet haten zonder zelfhaat, en dit staat gelijk aan zowel moord als zelfmoord, en hierin is een dualiteit. De natuur laat het al zien. Als sommige insecten je steken dan verliezen ze daardoor hun eigen leven. Het is diepe dualistische symboliek, want volgens de wetten van het NT heeft Jezus, net als Heracles, zijn familie vermoord, omdat hij zijn familie heeft gehaat. Maar het is dus een allegorie met een diepere betekenis. Jezus moest de massa overstijgen en ook zichzelf, want hij moest ook zichzelf haten en doden. Dan gaat dit om het ego, en ook het collectieve ego waar de mens vandaan komt. Here leidde Heracles tot die daad dat hij zijn familie achterliet zodat hij het pad van Areta op kon gaan. Heracles had de lagere familie principes gedood en zijn lagere zelf, om zo het pad van de eenling op te gaan, de natuur in. Jezus vocht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelde dat alleen zij die de wil van God doen, van Here, zijn ware familie was. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie, en de doden de doden laten begraven. Heracles moest zo komen tot het Areta kruis, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening, en zo was ook Jezus dat. Mijn vader en zijn hartsvriend, mijn tweede vader, waren van de lichamelijke oefening, sportleraren, opgeleid op de CALO (spreek uit : kalo) in Arnhem, christelijke academie voor lichamelijke opvoeding, wat heel duidelijk aan dit verhaal gelinkt is. Zij waren elkaars tegenpolen, want mijn vader was vaak een duivel, en zijn hartsvriend was vaak als een engel. Maar ik moest breken met deze wereld. Ik werd apart gezet. Ik moest tot de schaduwwereld komen hiervan. Ook ik was een Aretaiet. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. Here heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar Heracles streed met haar zoals Jakob op Pniël en Jezus aan het kruis, want er is ook een valse Here. In de Aretaitische filosofie is deze Heracles dynamiek van allegorische familiemoord en zelfmoord onmisbaar. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de demonologie is. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. Om hieraan te ontkomen mag je ook vragen naar de Aretaitische principes, wat het betekent een Aretaiet te zijn, om geen Kakiaiet meer te zijn. Here zond twee slangen naar Heracles na zijn geboorte, om hem te doden. Hij verscheurde de twee slangen, als baby, maar de touwen van de logistiek bleven, en die moesten hem trekken tot het Aretaitische pad en hem erop houden. Jezus noemt het ook een teken van de eindtijd, want de mens zal erachter komen dat de familie banden een complot zijn tegen hen gekeerd, en dat de mens de betekenis ervan moet verdiepen : Mattheus 10 : 21 Een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. 22 En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 23 Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. Zowel de materialist als de geestelijke gebruiken de bijbel, de één doet het voor het hedonisme, Kakia, en de ander doet het voor Areta, de geestelijke en demonologische oefening. Het Areta kruis is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. Het is niet 'wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roede.' Het is eerder omgedraaid. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. Hoofdstuk 47. De werken van heracles als oer-medicijnen Voordat de Romeinse beschaving kwam opzetten in Italië was er de Etruskische beschaving, wat opkwam vanuit het Toscaanse gebied in Midden-Italië. Het was de schakel tussen het Griekse wereldrijk en het Romeinse wereldrijk. Ook de Etrusken hadden een Heracles, Hercle, en ook hadden zij een Here, genaamd Uni, de vrouw van Tinia of Tin, wat de Etruskische Zeus is, wat voor de Romeinen Jupiter is, Jove, maar die in de begin-periode van het Romeinse rijk Tinia-Jupiter werd genoemd. Uni werd in het Romeinse rijk tot Juno. Dit leidt terug tot de amazone oer-urim en thummim, de toetsstenen jana en jani. Hercle kwam uiteindelijk toen hij volwassen geworden was en een baard had gekregen tot Uni, en mocht uiteindelijk van haar borst drinken om de onsterfelijkheid te ontvangen, wat leidde tot zijn hemelvaart. Eerst hadden Uni en Hercle een grote worsteling, die je kunt vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit is wat op het pad van Areta gebeurd, dat de mens wordt teruggeleid tot de moeder borst door het toetsen, door de worsteling. Uiteindelijk zal dan haar melk stromen en zal de mens ten hemel worden genomen. Maar hiertoe moet de mens dus komen tot het Aretaitische pasen. Niet zomaar twaalf discipelen
Pagina 132
rondom Jezus waar je een leuk verhaaltje over kan lezen, maar zelf door de twaalf werken van Heracles gaan op het pad van Areta. Op het pad van Jezus raakte de christen verdwaasd, in de strikken van Bacchus, de god van het hedonisme, van de wijn, want de christen werd afgeleid tot het drinken van het bloed van Jezus in plaats van te drinken van de moederborst. De mens moet alles achterlaten om tot die melk te komen, in alles minderen. Jezus zei de familie moest gehaat worden, wat dezelfde betekenis had als moord, maar dan in de zin van dat het familiaire ego gedood moest worden. Het familie vlees moest aan het kruis. Dat is de diepere betekenis van de broedermoord die Kain bedreef, opdat hij tot het land Nod kon komen, oftewel tot de Egyptische moeder. Het was diepe symboliek op het pad van de eenling. Here, de vrouw van Zeus, dreef Heracles zo woest dat hij zijn familie ombracht, oftewel achterliet, oftewel het collectieve ego. Alleen zo kon hij tot de melk komen van Here, oftewel van de Egyptische Nod, zijn oermoeder. Hij moest het valse bewustzijn achter laten om tot het oer-onderbewustzijn te gaan, waarin het valse bewustzijn verder gedoofd zou worden. Daarom is zowel Here als de Egyptische Nod de godin van de lucht, de godin van de hemel, oftewel van de leegte, en alleen woeste eenlingen die alles achter zich hebben gelaten en het collectieve vlees hebben gedood kunnen tot Haar komen. Dat is het pad en kruis van Areta, wat tot de borsten van Nod leidt, maar allereerst zal zij hen die tot Haar naderen vertrappen met haar voeten en met hen worstelen, zoals Here met Heracles worstelde en hem zocht te doden. Ook Ra moest sterven in de baarmoeder van zijn moeder Nod, in de onderwereld, opdat hij kon komen tot haar lucht, haar hemel. De mens die het verhaal van Kain en Abel leest vindt het maar barbaars en laf dat Kain tot zo'n daad kon komen, maar het was iets symbolisch. Kain worstelde met het vlees, met het kudde instinct, het collectieve ego in zowel de grondtekst als de oorspronkelijke Egyptische mythe van dit verhaal. En Heracles en Jezus gingen ook op dit pad. Ook Set, de godenzoon van de wildernis, de woeste eenling, doodde zijn broer Osiris die de tronende was, als een beeld dat het collectieve ego wat troonde, oftewel de democratie, moest sterven. We kunnen ook denken aan Judas, de woeste eenling, die de tronende Jezus die de massa's als een schaapherder leidde, ombracht. In de gnostische geschriften is dit nooit een letterlijke moord geweest. In het Evangelie van Judas moest Judas de man die Jezus droeg, die Jezus gekleed had, oftewel het ego van Jezus, offeren. Het gaat over een engel genaamd de zelfverwekte, oftewel de eenling die zichzelf heeft geschapen, en die zou het grote geslacht van Seth herstellen. Jezus zegt dan tegen Judas dat Judas veel moet lijden, ook al ziet hij vele visioenen van de hemel en van het hogere geslacht. Jezus zegt dat hij vervloekt zal worden door de massa's, maar dat hij de massa's zal overwinnen, zal overstijgen. Zijn zaad zal afrekenen met de heersers, en hij zal het grote geslacht van Adam voortbrengen, het geslacht van de eeuwigheden voordat de hemel en de aarde bestonden. Judas zag toen de wolk van het grote geslacht komen en werd erdoor opgenomen. In de evangelieen was Judas verantwoordelijk voor de dood van Jezus, maar stierf hierdoor zelf ook, omdat geen mensenmoordenaar eeuwig leven in zich heeft. Dit is symbolisch en dualistisch, want toen Judas het collectieve ego doodde, het schaapsherder ego, werd ook zijn eigen individuele ego gedood. Het evangelie van Judas kwam voort uit het sethianisme, wat gebaseerd was op Plato's eenling principe, wat zij gebruikten om tegen de kudde mentaliteit van het christendom in te gaan, tegen het orthodoxe, verletterlijkte christendom wat begon op te komen. Zij stelden dat de Moeder de absolute macht was boven mens en engel, en dat de Moeder Seth had geschapen om de engelen te doden. Er was een vals ras ontstaan van mensen en engelen, en daartoe werd ook de zondvloed gebracht, om dit ras uit te roeien. Maar door de ark van Noach bleven sommigen van dit ras voortbestaan, dus er was nog steeds een groot kwaad na de zondvloed. Het werk van Seth was dus nog niet afgelopen, maar Seth kwam toen als Jezus Christus, maar deze werd ook besmet door een valse Jezus Christus, en daarom moest Judas dus komen. Het was dus een demonologische noodzaak, en in het evangelie van Judas heeft Judas dus een positieve betekenis, in het kader van de demonologie. Dit kan beter begrepen worden in het gnostische wereldbeeld. Naast het sethianisme was er ook het valentinianisme, een grote stroming van gnostisch christendom. Sophia die in de hemel was had de demiurg geschapen die de aarde schiep en over de aarde heerste, en dacht dat hij de enige god was, en hij kon Sophia niet zien, en zag alles door een sluier. Sophia begaat een aantal domme fouten, waardoor deze miskraam ontstond, ook wel genaamd Jaldaboath en Jahweh. Sophia moet dus zelf ook gezuiverd worden, en dat gebeurd door Horos, die ook wel stauros wordt genoemd, oftewel het kruis (of de paal, Grieks). Hij moet ook de valse aeons (eeuwigheden) scheiden van de hogere aeons, en dus Sophia bevrijden van haar lagere driften. Sophia moet als de slang in het paradijs op haar beurt de mensen redden van het valse paradijs van de archons, de wereldheersers. De moeder van Sophia is Barbelo, de grote onzichtbare godin die boven alles is. Deze wordt ook in het Evangelie van Judas genoemd. Jezus wordt door Judas een zoon van Barbelo genoemd. Barbelo wordt door Judas de onsterfelijke eeuwigheid genoemd, waaruit Jezus voortkwam. Nog voor het paradijs was er een oer-eeuwigheid, een oer-paradijs, waarin Barbelo leefde met een naamloos personage genaamd Vader. Daaruit kwam nog een tussenparadijs voort waarin de mens Adamas leefde met zijn gezel Gnosis, de perfecte kennis, en als laatste kwam Sophia, wijsheid. De hof van Eden waar Adam en Eva leefden was van een lager wezen, een archon, Jaldabaoth, of Yahweh, die zich de enige god waande, en niets van Sophia afwist. Hij leefde onder een sluier. Hij was de blinde god. Hier is ook het orthodoxe christendom uit voortgekomen. Er was dus een zware strijd tussen het gnostische christendom en het orthodoxe christendom. Het orthodoxe christendom nam alle macht over en sneed deze kennis weg. Barbelo was dus als de helm van onzichtbaarheid die Perseus moest dragen om het monster van de massa's te verslaan. Barbelo, die de onzichtbare oergodin was, was de godin van het eenling principe. Zij is alles overstegen. Toen Jezus aan het kruis ging moest hij bevrijd worden van zichzelf, van de valse Sophia en ook de valse Barbelo. Soldaten dobbelden om zijn kleding. De dobbelsteen is in dit opzicht belangrijk, als een groot lijden, waardoor Jezus tot mindering kwam. Uiteindelijk leidt dit tot de familie logistiek : waar, wanneer, hoe, hoeveel. De dobbelsteen is een grote wildernis poort in dat opzicht. Barbelo is de logistieke kennis, de logistieke filosofie, oftewel de voorkennis. Het orthodoxe christendom was zeer bloeddorstig. Ze waren op zoek naar de heilige graal met het bloed van Jezus, maar ze vergaten de moedermelk. Ze waren geobsedeerd met het kruis, maar ze vergaten de dobbelsteen van het minderen, van de openbaring, want Jezus zijn klederen werden verloot, en hij ging de naakte wildernis in, wat een beeld is van de openbaring en ook de ontmaskering. Hij kwam zo tot het kruis van Areta, waardoor hij uiteindelijk kwam tot haar melk. Zonder de dobbelsteen zou hij nooit tot haar melk zijn gekomen. Jezus moest minderen. Jezus moest naakt worden. Zijn klederen moesten verloot worden. Het orthodoxe christendom wil alles snel, snel. Snelle formules, snelle paarden, tot zaligheid, het hedonisme. Ze gaan over lijken, over de ruggen van anderen heen. Ze willen bloed zien. Daarom weten zij alles beter, altijd. Zo werd het orthodoxe christendom groot als een varken wat vetgemest werd voor de slacht. In een droom was ik in het huis van Barbelo. We waren in haar slaapkamer, en ze vroeg mij om de gang op te gaan om de deur op slot te doen. Ik deed dit, maar er kwam gewoon een vrouw binnen. Ik kende de vrouw. Ze had mij eens om wat geld gevraagd, omdat ze beweerde dat ik het eens van haar geleend had. Ik wist hier niets van, maar het was heel weinig geld, dus ik gaf het haar gewoon. In ieder geval kon zij gewoon binnen komen, ook al had ik het op slot gedraaid. Ze kwam binnen met dozen van boeken, en die zette ze neer in een bijkamer. Ik vond het hele interessante boeken. Ik wilde er eigenlijk direct in lezen. Boven de boekendozen verscheen een hongerende moeder met haar hongerende kind in Afrika. Ik ging weer terug naar de slaapkamer van Barbelo, en ik zag de heilige graal met bloed boven het bed hangen. Ook waren er bloedhonden. Ik raakte toen in een worsteling met Barbelo, een demonologische worsteling, om dit archetype te zuiveren van valsheid. Toen verschenen de dobbelstenen boven haar bed, en dit begon de familie logistiek te laten zien. De dobbelstenen zijn dus belangrijk om af te rekenen met de familie banden, maar om het op de juiste manier, in de juiste mate te doseren.
Pagina 134
Ik hield een wit t-shirt voor mijn lichaam, wat ik ook al voor mijn lichaam hield toen die vrouw was binnengekomen. Ik ben toen teruggegaan naar de bijkamer, naar de boeken. De orthodoxe kerk zag ik verder afdwalen in een visioen om met de valse Barbelo te hoereren, een valse Christus, waar alles draait om snelle sex en veel bloed. Ik kreeg meer een soort idee dat Barbelo's huis een klooster was, en dat iedere eenling die hier kwam moest kiezen tussen de demonologie en de orthodoxie. Natuurlijk was deze droom zwaar symbolisch, zwaar allegorisch. Er was een soort huwelijksband, of relatie-band. Ik zag er allerlei vroegere relaties doorheen. Ze leek ook op een jeugdvriendinnetje. We waren dan op een bepaalde manier verliefd, kalverliefde, maar ik negeerde haar. Ik kon gewoon geen stappen zetten, en ze was toen een keer bij me, en ze zat op een tafel en ik hoorde gekraak, en ik had ineens een heel vreemd visioen van hondenpoep. Ik heb toen alles los geprobeerd te laten, maar het lukte me niet echt. Wel bleef ik haar gewoon veel negeren, maar van binnen vrat er iets. Ik kon niet met en ik kon niet zonder. Ze was atheistisch, geloofde in het goede van de mens, humanistisch. We konden er op de een of andere manier niet mee omgaan met de gevoelens die we voor elkaar hadden, dus we schreven elkaar vaak brieven. Ik be-evangeliseerde haar. Dat vond ze niet fijn. Ik stuurde haar hele lange brieven over het christendom. Later toen ik al met iemand anders was getrouwd, en zij ook getrouwd was, kreeg ik een brief van haar dat ze tot geloof was gekomen, naar de kerk ging en dat haar kind was gedoopt. En dat terwijl ik verder was gegroeid, en haar nooit reformatorisch had be-evangeliseerd, maar ze was nu eenmaal omringd met reformatorische christenen, en dat gaf uiteindelijk de doorslag bij haar. Onze brieven naar elkaar waren toen heel kort, en we gingen beiden onze eigen weg. Maar om even terug te komen op dat visioen van hondenpoep : de orthodoxe christelijke kerk was naar ons op jacht, bloedhonden. In de droom renden ze in een visioen hysterisch rond en poepten alles onder. Alleen de dobbelstenen gaven mij uiteindelijk doorgang, de logistiek, als een beeld van de heilige gebondenheid. Daarom is de andere zijde ook zo belangrijk, van het evangelie van Judas, het zaad van Seth. De mens moet terug tot het oer, tot het oerbewustzijn, en ook het gnostische christendom overstijgen, op het pad van de logistiek van de filosofie. De dobbelstenen, en daar had ik vroeger ook over gedroomd, leiden door de wildernis terug tot het land Nod, op het pad van Kaïn. Ook Heracles droeg deze dobbelstenen, waarmee hij contact had met de onderwereld, waarmee hij logistieke profetische informatie doorkreeg, als een soort urim en thummim, jana en jani, toetsstenen. Dat is uiteindelijk een beeld van de oermelk, wat ook de betekenis van Heracles is, de orakels van Here, haar melk, de oermelk. Wat verwachten we te vinden in de heilige graal ? Wat is de heilige graal ? Er zit oermelk in, en is als een zakje met dobbelstenen, waarvan ook de zaadzak met de teelballen een beeld van is. Dobbelde de orthodoxe kerk om het bezit van Heracles ? Ongetwijfeld. Ze verscheurden het en maakten er het evangelie van Jezus Christus van. Ook de gnostische christelijke kerk dobbelde om het bezit van Heracles. Heracles moest met deze gedrochten worstelen op het pad van Areta, aan het kruis van Areta, wat een groot en zwaar lijden was. Hij moest zo komen tot de moederborsten van Areta, haar dobbelstenen, om zo tot de oermelk te komen in de diepte van het oer-onderbewustzijn. Zoveel vals bewustzijn moest sterven van zowel de orthodoxe kerk als de gnostische kerk. Bloedhonden die overal rondrennen als hysterische, dolle gekken, en dan alles onderpoepen. Dat is wat de kerk is, maar wat is het ? Wat betekent het ? De kerk gooit altijd het kind met het badwater weg, altijd. Ze poepen dus alles overmatig uit. Altijd lopen ze poepend rond. Dat is de schizofrenie van smetvrees. Bij het minste of geringste beginnen ze te poepen. Het komt hun oren en hun neusgaten uit. En dan willen ze nog veel sex hebben ook. Het is allemaal te walgelijk voor woorden. De kerkelijke mens is een totaal belachelijke karikatuur van het oer. Dat is waar de moderne samenleving op gebouwd is : op hondenstront. Hopen en hopen hondenstront, en als parasieten vieren ze er feest in. Wat een absurde, belachelijke vertoning, en ze zijn steke steke blind, van 'mijn naam is haas, ik weet van niks. Is er wat gebeurd dan, daar weet ik niks van.' Daarom is het zaak klaar te komen met het Barbelo mysterie en met het mysterie van het evangelie van Judas. Judas moest komen. Kaïn moest komen. De hele dag poepen ze door. Ze willen niks leren. Alles moet eruit. 'Weg, weg, we hebben het niet nodig.' Kinderen die van de honger sterven in Afrika ? Daar weten wij niks van, en dat willen we ook niet weten. Hup, poep alles er maar uit. Het moet weg, weg.' Ze hebben er allemaal geen tijd voor. Het zijn poepers, vol met smetvrees, heel tegenstrijdig, maar dat gaat makkelijk met elkaar samen. En veel snelle sex, hup de koffer in. En maar poepen en poepen, en dan alles vergeten door de sex, lekker blind en doof worden voor alles. Wat een bar trieste bedoening. Ze zijn zwaar aan de drugs, dus ze zien het niet als hun tuintje te gronde gaat. We kunnen niets anders verwachten dan dat de natuur uiteindelijk met dit waanzige parasitaire ras gaat afrekenen. De zondvloed gaat komen, en alleen de eenling zal er doorheen komen, tenminste als hij tot het oer is gegaan. Wat zullen ze in de heilige graal vinden, die orthodoxe graalzoekers met oogkleppen op : slechts hondenstront. Ze laten zich maar leiden door het kudde instinct, terwijl Barbelo de Autogenes was, de zelfgeschapene, of zelfverwekte. Het oer-bewustzijn zal alle absurde realiteiten doven, en laten zien wat het is. Vroeger had ik er ook allerlei dromen over : hele steden en hun parken en tuinen, hun scholen, allemaal gebouwd van hondenstront in allerlei kleuren, met hoge hekken ervoor. Wat een janboel. Ze zijn erin getuind. Daarom : terug naar de natuur, en niet zomaar naar de natuur, maar naar de woeste oer-wildernis. De stadse mens is zwaar psychotisch. Geen wonder dat het allemaal kanker en parasieten aantrekt. De mens heeft geen demonologie. Dan wil je niet weten wat de mens allemaal eet. Ze kotsen het uit en verkopen het dan weer door. Niemand die er kwaad inziet. Dit geslacht is corrupt en verdwaasd tot de bodem. Dit geslacht is rijp voor de zondvloed. Jan vieze dorie, ze eten gewoon hun worst en hun kaas uit de schoen. Dat is voor hen de normaalste zaak van de wereld. Het is kanker voor en kanker na, lekker op vakantie naar Amerika. Hier heb je een kruis als snoepstok, lekker aan likken. Het is luilekkerland, alle dingen aan de kant. Maar de mens moet tot de dobbelstenen gaan van het kruis, van het minderen, van groot verlies. Alleen dat zal de mens nog kunnen redden. Luilekkerland is poepland, maar wie luistert ? Ze zullen niet luisteren. Dit geslacht is rijp voor de zondvloed. Het mysterie van Barbelo, dat gaat heel diep. Geen bloed in de graal, maar melk. En dobbelstenen hangen eronder. De mens is heel wat vergeten. Een hongerende moeder met haar hongerend kind in Afrika. Schande is de mens die zomaar overmatig feest loopt te vieren over de ruggen van die mensen heen. Dat zal de test zijn. De mens moet weer terug tot de boeken, tot de ware school. De mens is een poeper. Dat is alles wat de mens kan. De mens poept alles weg. Maar de mens wil niet minderen. De mens blijft maar vreten. De mens is een beest, en voor de eenling is dit een nachtmerrie, de nachtmerrie van alles wat vies en smerig is, pervers, want deze mens kent geen grenzen. Deze mens is totaal uit zijn bol geslagen, en denkt dat niets en niemand hem kan tegenhouden. Dit is de nachtmerrie van het lagere Orion, van alles wat vies en smerig is, grenzeloos. Hiertoe is het vijfde werk van Heracles : het schoonmaken van de Augiasstallen. Het
Pagina 136
waren stallen van runderen, en die stallen waren al tientallen jaren niet schoongemaakt. Al het mest had zich lopen ophopen, en de runderen vraten het, als beeld van de strontvretende kerken. Heracles loste dit op door de rivieren de Alpheos en de Peneos door de stallen te laten stromen in één dag. De mens moet tot deze rivieren komen om zich te wassen van het vuil van het collectieve ego. Deze rivieren moeten overgezwommen worden. Maar toen was heracles er nog niet. In het zevende werk was de Kretenze stier die alle boomgaarden ontwortelde en alles verwoeste. Heracles nam het beest met zijn handen bij de horens en bracht het waar het wezen moest om zijn werk te volbrengen. Heracles moest deze woestheid temmen. Het was een belangrijke woestheid, want het kan de steden weer afbreken, maar Heracles moest het richting geven. Naderhand brak de stier weer los. De hogere mens is als een dolle stier naar de stad en de lagere natuur, maar heeft hierin logistiek nodig, en moet op het pad van Areta blijven om niet corrupt te worden. De woestheid van de mens moet dus aan demonologische banden komen. Zo kan de mens alle smerigheid van het lagere Orion overwinnen. Deze smerigheid is een bandeloosheid. Het is niet zomaar een gebrek aan natuur, maar een gebrek aan filosofie. Als de mens de logistiek niet heeft, dan blijft de mens ergens te lang, en dan gaat het al mis. Het lagere Orion is logistiekloos. Ook blijft de mens dan ergens veel te kort, en dan gaat het ook mis. De mens neemt telkens van dingen veel te veel of veel te weinig. En soms betaalt de mens veel te veel, en soms veel te weinig. Telkens weer is de mens dan overgeleverd aan de Augiasstallen, maar de mens moet teruggaan tot de oerrivieren van het onderbewustzijn. Barbelo is gewoon een andere naam of anagram voor Babylon, een orakelische cultuur, wat in het voortijdse oer-Afrika Areta werd genoemd, als het Afrikaanse Babylon. De mens komt terug tot het land Areta in het oerbewustzijn wanneer de mens de rivieren van het vijfde werk van Heracles overzwemt, om zo te ontkomen aan het lagere Orion. Het is altijd weer een strijd tussen het orakelische en het orthodoxe. Areta komt ook volop terug in de verschillende grondteksten van de bijbel en de achterliggende Egyptologie. De mens moet door alles heen het evangelie van Areta leren zien. De mens is zelf een Agiasstal en heeft een zondvloed nodig. De rivier zal uit de bedding treden. Dat is wat de mens nodig heeft. De mens kan niet zomaar als een dode muis met de massa mee. De rivier zal nog proberen de oer-woestheid van de mens op te wekken, als de Kretenze stier, maar de mens moet niet zomaar doldwaas en woest zijn als een stier, maar ook logistiek en nobel als een leeuw. Vandaar dat Heracles niet alleen de Kretenze stier moest temmen, maar ook moest hij in zijn eerste werk tot de Nemeïsche leeuw gaan om van de leeuw te leren. De mens moet weerbaar zijn, en niet zomaar met alles gemakszuchtig meestromen zoals het gros van de mensheid doet : 'Oh, de leider denkt wel voor mij, ik hoef zelf niet na te denken. De leider heeft ervoor gestudeerd en is hiertoe aangesteld, dus die zal het wel weten.' De mens moet weer worden als een toetsende leeuw, om de massa te toetsen en de heersers van de massa's te toetsen. Muis of leeuw, dat is telkens weer de vraag. Het is niet zomaar het pad van de eenling. De eenling moet geoefend worden, en teruggaan tot het woeste oer-onderbewustzijn en oer-tegenbewustzijn, om zelf weer woest te worden en gedreven te worden door de geteste oer-instincten, waar hij eerst mee moet worstelen. Hij mag zichzelf niet zomaar overgeven. Hij mag niet zomaar vertrouwen. Geen democratie, maar logistiek. En allereerst is deze oer-woestheid atheistisch, om geen valse goden aan te nemen. Hij worstelt met de goden, met elk theïsme. Het atheïsme zal eerst de filosofie voortbrengen, en dan pas het theïsme, als een metafoor. Hij moet komen tot het beren-medicijn, het tijger-medicijn en het wolven-medicijn, en het blijven verdiepen in het krokodillen-medicijn. Hij moet de mentale medicijnen van het oer leren kennen. Hoofdstuk 48. Areta en de zwart-witte hanen Heracles kwam tot Areta, de kroonkern van Orion, en sprak : Ik heb het lagere familie ego gedood. Here heeft me tot deze woestheid gedreven, en mijn moeder Alcmene werd tot een steen. Dat is alles wat er nog van haar over is. Jezus kwam tot Areta en sprak : Ik heb het lagere familie ego achtergelaten. Ik heb het gehaat en zo heb ik het gedood. Toen kwam Kaïn tot Areta en sprak : Ik heb het collectieve familie ego gedood. Zo kwam ik tot Nod, en zo kwam ik tot u. Toen kwam Judas tot Areta en sprak : Ik heb het religieuze ego gedood, en zo werd ook mijn eigen ego gedood. Zij draagt de witte verenkroon, donzige veren, en zij is tussen de zwart-witte hanen, de psychinazi's, die altijd alles beter weten en dingen zien die anderen niet zien. Zij zijn een hoger profetisch ras. Zij weten precies wat, waar en wanneer er dingen moeten gebeuren. Zij zijn de wachters van de logistiek. Zij zijn de katalysatoren van het logistieke tegenbewustzijn. Zij zijn van een hogere logistiek. Zij weten alles beter. Zij prediken het psychinazi evangelie. Je mag je niet verdedigen, altijd maar weer de andere wang toekeren. Totdat het tegenbewustzijn ontwaakt. Zij zijn van een hogere theologie, dat wat in geen mensenhart is opgekomen weten zij. Zij weten alles. Maar de demonologie kennen zij niet. Zij zijn slechts de wachters van een schaduwwereld van het onderbewustzijn. Daarom is de speer van Areta tegen hen. Zij zijn slechts dieven. En ik ontdekte een grootsheid die blind was. En het evangelie van de psychinazi's streed tegen de mens, opdat zij zouden zien. Hoofdstuk 49. Het oog Maar de beauty-nazi's kennen de demonologie.
De Tweede Bijbel voor Kinderen

Het Leven is een Puzzel Avontuur 2


Pagina 4
Het verhaal van het paradijs In het paradijs liep een vrouw in het wit tussen de witte paradijsbloemen. Zij was de waarheid. Er was ook een klein kind bij. Zou jij wel een kind van de waarheid willen zijn ? En waarom ? Het paradijs wordt ook wel de tuin van de waarheid genoemd. Er was ook een stationnetje bij de tuin. Dat stationnetje wordt ook wel de leergierigheid genoemd. Er zijn daar ook een heleboel huisjes, de huisjes van leergierigheid. De leergierigen zijn altijd op reis, op reis naar de waarheid. Zij zijn allemaal kinderen van de waarheid. De vrouw in het wit is een droomkoningin. Zij heeft een heleboel medailles, de meeste van allemaal. Zij is de waarheid. Zij zend altijd weer vreemdelingen om de mensen tot de waarheid te trekken. Maar alleen door de medailles kan de mens tot de waarheid komen. De mens moet namelijk het goede doen, het goede leren en de monsters van het slechte, van de leugens, verslaan. Zo mag de mens door die medailles de trein van de waarheid in om tot het paradijs te gaan, de tuin van de waarheid. En ieder mens moet het kaartje van de leergierigheid hebben, want de conducteur komt telkens langs. Hoe kom je bij de trein van de waarheid ? Door de medailles van het goede doen, het goede leren en de monsters van het slechte, van de leugens, verslaan, krijg je steeds meer stukjes van de landkaart, zodat je weet waar het is. Onthoud dat goed, jongens en meisjes. Het goede doen betekent ook dat je dat wat je verkeerd hebt gedaan weer goed maakt, en dat wat je kapot hebt gemaakt weer hersteld. Maar nu is er een monster die dit helemaal niet leuk vindt. Dit is het monster van luiheid, en die verzint altijd truukjes om hieraan onderuit te komen. Hij vertelt de mensen : 'Ach, dat hoeft allemaal niet. Je kunt gewoon sorry zeggen of vergeef me, en dan ga je weer door met je slechte leven en dingen kapot maken, en dan zeg je gewoon weer sorry of vergeef me. Dan is het ook goed.' Dit monster is dus een leugen-monster, want zo wordt alles nog wel veel erger. Kennen jullie daar voorbeelden van, jongens en meisjes ? Dit monster moet dus verslagen worden. Maar waar woont dit monster ? Een vreemdeling zei dat dit monster in het hart van de mensen woont. Hoe krijg je het er uit ? En hoe kwam het er in ? Dat is een heel lang verhaal. En als je het wil horen, luister dan maar. Op een dag liep de vrouw in het wit in het paradijs. Zij was de waarheid, en zij hield niet van de leugen. Zodra zij een leugen-monster zag, dan greep zij haar speer of haar pijl en boog, en ging achter het monster aan om het uit haar tuin te jagen. Zij leerde dit ook aan haar kinderen, de kinderen van de waarheid. Maar de leugen-monsters vonden dat natuurlijk helemaal niet leuk. Zij hielden van de leugen, van al wat slecht was, en zij haatten de waarheid. Op een dag bedachten de leugen-monsters een heel gemeen plan. Ze zouden henzelf veranderen in vruchtenbomen en niet meer als leugen-monsters komen. Als dan een kind van de waarheid even niet goed oplette en hun vruchten zou plukken om ervan te eten, dan zouden ze het hart van zo'n kind kunnen binnenkomen. Ze zouden dan ook het kind meer en meer kunnen misleiden om het kind te trekken tot hun leugen-tuinen waar ze vandaan kwamen. Ze begonnen kinderen te lokken met hun truken. De vrouw in het wit kende deze gevaren, en waarschuwde haar kinderen vaak, maar sommigen waren nog te klein en moesten nog veel leren. Daarom zond de vrouw in het wit vaak haar vreemdelingen om de kinderen weer terug te halen. De vreemdelingen bewaakten ook haar tuin. En degene die dit gemene plannetje had gemaakt ? Dat was het monster van de luiheid, een heel dik, bruin monster met maar één oog en één tand, die nog gulzig was ook. Alleen door het onderwijs van de vreemdelingen en de vrouw in het wit kon het monster van luiheid verslagen worden. Maar de kinderen die door de monsters waren meegenomen werd geleerd vreemdelingen te haten. Ook de vrouw in het wit kwam soms als een vreemdeling. Remio was een jongetje die was geholpen en onderwezen door een vreemdeling. Remio was heel ver van het paradijs afgedwaald, meegenomen door de leugen-monsters, maar de vreemdeling had hem gevonden, en hem naar een stationnetje gebracht, waar Remio een huisje kreeg, en waar hij kon wachten op de trein van de waarheid. Maar de trein kwam maar niet. De vreemdeling had hem verteld dat hij eerst meer van de waarheid moest leren, en zo luisterde Remio goed naar de vreemdeling.
Pagina 6
Achter het spoor was het bos. Op een dag maakte Remio een boswandeling. Daar zag hij de vrouw in het wit. Hij durfde niks te zeggen, en durfde zich ook niet te bewegen. Ze kwam dichterbij en hij begon te trillen. 'Je hoeft niet bang te zijn,' zei ze. 'Ik ben de waarheid. Kom, laat me je meenemen in het bos.' Remio liep met de vrouw in het wit dieper het bos in. Zij had zijn hand vast. Zij was veel groter dan hem. Ze gingen naar een huisje waar zij woonde met haar dochter. 'Ik dacht dat u in het paradijs woonde,' zei Remio. 'Daar woon ik ook,' zei de vrouw in het wit, 'maar als vreemdeling kom ik hier ook vaak.' 'Op vakantie ofzo ?' vroeg Remio. 'Voor het werk van de waarheid,' zei de vrouw in het wit glimlachend. 'Mag ik ook een werker van de waarheid zijn om u mee te helpen ?' vroeg Remio. 'Ik wachtte al zo lang op de trein van de waarheid, maar die kwam maar niet.' 'Natuurlijk,' zei de vrouw in het wit glimlachend. 'Wat moeten we doen ?' vroeg Remio. 'Allereerst luisteren,' zei de vrouw in het wit. 'Naar wie ?' vroeg Remio. 'Naar de waarheid,' zei de vrouw in het wit. 'De waarheid zal je vertellen over het werk. Zo zul je het monster van luiheid verslaan.' 'Is het een bedrijf ?' vroeg Remio. 'Het bedrijf van de waarheid. Er wordt alleen betaald met medailles, met het goede, en zo kun je stukjes landkaart verdienen om het werk te kunnen uitbreiden,' zei de vrouw in het wit, terwijl ze glimlachte naar haar dochter die de hele tijd niets had gezegd. Haar dochter was ook in het wit. 'Het is ook een oorlog,' zei de dochter van de vrouw ineens. 'Wij moeten de monsters van de leugen verslaan, en zij dragen soms ook stukjes landkaart in hen.' 'Hoe gaan we het doen ?' vroeg Remio. 'Je wilt te snel,' zei het meisje. 'Je moet eerst afremmen. Het monster van te snel leeft in jou, en die moet je eerst verslaan.' 'Hoe ?' vroeg Remio. 'Je gaat nog steeds te snel,' zei het meisje. 'Leer te luisteren. En voor luisteren moet je stil zijn.' Remio zei niets meer, en keek naar de vrouw en het meisje heel afwachtend. 'Je gaat nog steeds te snel,' zei het meisje. 'Ik zie het aan je ogen. Sluit nu je ogen, en wees minder gehaast.' Remio sloot rustig zijn ogen. 'Wat zie je nu ?' vroeg het meisje. Remio hoorde even een tinkelend belletje, één tikje. 'Ik zie een man met lang grijs haar en een punthoed op, een piraat,' zei Remio. 'Dat is het monster van te snel,' zei het meisje. 'Het is een dief. Hij grijpt de tijd, maar je moet tijd verdienen. Je kan stukjes klok verdienen door medailles, en door monsters te verslaan. Zo win je tijd, en kun je het werk van de waarheid uitbreiden.' 'Dus monsters verbergen soms ook stukjes klok ?' vroeg Remio. 'Ja,' zei het meisje. 'Ik ben je onderwijzeres, samen met mijn moeder.' 'Goed,' zei Remio, 'ik zal goed luisteren.' 'Goed,' zei het meisje, 'wat zie je nu ?' 'Veel meer monsters, als druipende drilpudding,' zei Remio. 'Dat zijn de monsters die je moet verslaan,' zei het meisje. 'Zoals ik al zei is het oorlog. Ze willen je maar wat graag meenemen naar hun domein.' 'Ik begrijp het,' zei Remio. 'Dat zal niet gebeuren.' 'Dan moet je goed luisteren,' zei het meisje, 'en je niet laten afleiden. Houd vaak je ogen gesloten.' Remio kreeg ook een kamertje in het huisje. Op een nacht stond het meisje in zijn kamer in haar witte nachtjapon. 'Kom, Remio,' zei het meisje. 'Ik wil je wat laten zien.' Op hun blote voeten gingen ze toen naar buiten, en het meisje bracht hem ergens naar een grot dichtbij. Er druppelde daar wat, en er droop daar wat, als dril pudding. 'Dat zijn de monstertjes van de leugen,' zei het meisje. 'Wat doen we er tegen ?' vroeg Remio.
Pagina 8
'Shhh,' zei het meisje. 'Blijf eerst goed kijken. Heel diep onder de grond is de zee van druip. Daar komen ze vandaan. Het zijn de druipers. Zij hebben daar hun eigen wereld, een druip wereld, waar ze met druip geld betalen, een soort dril puddinkjes. Het zijn de valse leugenmedailles van het slechte, het bedriegelijke loon wat je krijgt als je tegen de waarheid strijdt.' 'Maar dat is verschrikkelijk,' zei Remio. 'Ja,' zei het meisje. 'Ze hebben hun hele wereld met dat valse geld gebouwd. Het is druip geld.' 'Bah,' zei Remio. 'Ik moet er niet aan denken. Het stinkt er ook zeker.' 'Ja,' zei het meisje, 'het is heel smerig en vies spul. Dat kun je van de leugen-monsters verwachten. Ze brouwen het voor allerlei smerige doeleinden.' 'Ze eten het zeker ook,' zei Remio. 'Ja,' zei het meisje. 'Ze eten het, drinken het, en wassen zich ermee.' 'Bah,' zei Remio. 'Ik kan me niets viezers voorstellen.' 'Het is troep,' zei het meisje, 'maar daar houden leugen monsters van. Hoe meer hoe beter.' 'Wat doen we er tegen ?' vroeg Remio. 'Blijf kijken,' zei het meisje. 'Het begint te branden,' zei Remio. 'Dat lijkt maar zo,' zei het meisje. 'Nee, echt, ik zie het branden,' zei Remio. 'Het is als kaarsvet.' 'Ja, maar die kaars is hier niet,' zei het meisje. 'Die staat ergens in de zee van druip op een eilandje op een rots, en die heeft de hele zee van druip met alle druipers voortgebracht.' 'Maar zo lang het brandt druipt het,' zei Remio. 'De vlam moet gedoofd worden.' 'Nee,' zei het meisje, 'het is een monster kaars, en die druipt om een hele andere reden. Het is een ijskaars, als een druipende ijspegel.' 'Nu begrijp ik het,' zei Remio. 'Wat doen we eraan ?' 'Kom er maar niet te dichtbij,' zei het meisje. 'Het kan je zo bevriezen. Maar je hebt het nu in ieder geval gezien. Kom, we moeten terug.' En zo gingen ze beiden weer terug naar het huisje om verder te slapen totdat het ochtend was. Ze waren alweer vroeg op, en zo ook de vrouw in het wit. 'Ik voel me een beetje stijf, alsof ik bevroren ben,' zei Remio. 'Dat komt door vannacht,' zei het meisje. 'Je hebt veel gezien en veel gehoord.' De gebruiksaanwijzing voor het paradijs De nacht erop riep het meisje hem weer, en weer gingen ze naar de grot toe. Dit keer liet ze hem een geheime put zien die als een tunnel schuin naar beneden liep. 'Kom,' zei ze, toen ze naar binnen liep. Ergens diep beneden waren trappen die nog dieper gingen. Toen kwamen ze helemaal aan bij de druip wereld. 'Is het hier niet gevaarlijk ?' vroeg Remio. Het meisje zei niets. Ze moesten door een grote poort, maar daar stonden twee wachters. 'Wat moeten jullie ?' vroeg de ene. 'Zonder druip geld komen jullie er niet in.' De ander richtte al zijn vreemde speer op hen waar allerlei scherpe haken aanzaten en uitsteeksels als messen. 'Ik ben de dochter van de koningin,' zei het meisje. 'Dat zeggen ze allemaal,' zei de andere wachter. 'De koningin van de waarheid,' zei het meisje. 'De waarheid komt er hier niet in,' zei de ene wachter weer. 'Alleen de leugen. Laat me je leugenmedailles zien of maak weer dat je wegkomt, tenzij je in stukjes gehakt wil worden om in blik terecht te komen.' Remio keek het meisje stomverbaasd aan, dat ze dat zomaar durfde. Het waren piratenwachters, en ze stonken naar drank. 'Laten we weer teruggaan,' zei Remio. 'Nee,' zei het meisje, 'we gaan niet terug.' Er kwamen nog meer piraten bijstaan, en ze gingen om Remio en het meisje heenstaan. 'Daar komt mijn moeder,' zei het meisje, 'want als je bent ingesloten door de leugen, dan zal de waarheid komen.' Het meisje hield haar hand op en een klein druppeltje viel erop. De piraten begonnen te lachen. 'Het is maar een klein druppeltje,' lachten ze. 'Niet het grote is goed, maar het goede is groot,' zei het meisje. 'Maar zo'n klein druppeltje,' lachten de piraten. 'Dit kleine druppeltje is als een zaadje wat jullie hele druip wereld zal verwoesten,' zei het meisje. Nog harder begonnen de piraten te lachen, en er kwamen er steeds meerderen bij, die allemaal om Remio en het meisje heen gingen staan. Sommigen dreigden met hun messen, en anderen hadden hun speren al uitgestoken.
Pagina 10
Ineens viel er nog een druppeltje. 'Meer leugen zal alleen maar meer waarheid roepen,' zei het meisje. En het begon heel zacht te regenen. 'Het is de regen van de waarheid,' zei het meisje. 'Dat zal de monsterkaars niet leuk vinden,' zeiden de piraten. Opeens kwam vanuit de regen de vrouw in het wit, de moeder van het meisje. 'Weg, jongens,' zei ze tegen de piraten. 'Ik heb jullie niet geroepen.' Snel gingen de piraten weer weg. 'Hij moest zien wat er zou gebeuren wanneer hij zou zijn ingesloten door de leugen,' zei het meisje tegen haar moeder. De vrouw in het wit glimlachte. 'Je hebt hem goed onderwezen,' zei ze. Toen gingen ze weer terug door het trappenportaal en de tunnels, totdat ze weer de grot uit waren. Toen gingen ze terug naar het huisje om de rest van de nacht nog wat te slapen tot de ochtend. Toen Remio die ochtend wakker werd lag hij gewoon ergens in het gras in het bos. Er was geen huisje te bekennen, en ook geen vrouw in het wit en haar dochter. 'Zou ik het allemaal gedroomd hebben ?' vroeg Remio zichzelf af. Hij stond op, en liep weer de hele weg terug naar huis. De vreemdeling vertelde hem dat het misschien echt was geweest, maar dat de waarheid niet goedkoop was, dus hij moest eerst verder leren. De vreemdeling gaf hem een heleboel boeken over de waarheid, over de witte vrouw en haar dochter, en over hoe de leugen-monsters te verslaan, en over hoe te werken voor de waarheid. De boeken gingen ook over het druiprijk van de leugenmonsters en over de ijskaars waar het allemaal vanaf droop. Erover te lezen en te leren was natuurlijk veel veiliger dan er zomaar naartoe te gaan. Daarom wordt er weleens gezegd dat een boek de mens voor veel problemen kan besparen. Heb je daar zelf voorbeelden van ? Denk bijvoorbeeld eens aan de gebruiksaanwijzing van een moeilijk apparaat. Misschien werd je oudere broer weleens tuureluurs als hij een bepaald apparaat niet begreep omdat hij geen gebruiksaanwijzing had, of de gebruiksaanwijzing was te onduidelijk. Dan had hij dus nog wat meer boeken erover nodig. De ijskaars had dus geen vlammetje van vuur, maar een vlammetje van ijs. De vreemdeling liet Remio ook wat anders zien, wat hij uit een tas haalde. Het was een boekkaars. Het vlammetje ervan was geen echte vlam, maar een letter, en die veranderde telkens in andere letters, waardoor het boek sprak. Het waren sprekende boeken, en die boeken waren eeuwig. Remio stond er met grote verbazing naar te kijken. 'Het zijn allemaal zaadjes,' zei de vreemdeling. 'Uiteindelijk zal er zoveel gezaaid zijn dat de druipwereld niet meer zal bestaan. De ijskaars van de druipwereld houdt de mensen tegen veel te lezen en te leren. Het monster van luiheid leeft in hen. Maar de boekkaarsen zullen overwinnen. Zij zijn de soldaten die ons zullen helpen.' Remio zette de boekkaars op een tafeltje, en bleef er maar naar kijken. Ineens werd er gebeld. De conducteur van de trein van de waarheid was gekomen. Remio mocht mee, maar moest eerst wat spullen pakken. Natuurlijk vergat hij ook zijn boeken niet, en de boekkaars. Met een grote koffer zat hij even later in de trein van de waarheid. Hij zou nu naar de paradijselijke tuin van de waarheid gaan. Het was een hele lange rit. Ze moesten langs vele haltes. Toen hij eindelijk bij de tuin van de waarheid was aangekomen en van het stationnetje stapte kreeg hij daar een huisje. Daar kon hij eerst alles uitpakken om in zijn kamertje te zetten. Hij was heel moe, dus hij zou eerst slapen. De volgende dag ging hij zijn huisje uit, en liep door zijn eigen tuin. De tuin van de waarheid was nu heel dichtbij. In de verte zag hij het al, maar hoe dichterbij hij kwam hoe prachtiger het was, en hij durfde eigenlijk niet meer verder. Hij is toen uiteindelijk maar naar huis gegaan om verder te studeren in de boeken, en om naar de boekkaars te luisteren. Er was ook een bibliotheekje dichtbij waar een heleboel boekkaarsen stonden. Ook daar ging hij vaak naartoe. Hij moest veel weten van hoe de waarheid werkt, maar ook hoe de leugen werkt. Op een dag werd er aangebeld. Remio deed open. Het was de vrouw in het wit met haar dochter. Remio was erg verbaasd en verrast. 'We willen je een rondleiding geven in de tuin van de waarheid,' zei de vrouw in het wit. 'Het is te prachtig,' zei Remio. 'Ik ben bang dat ik het niet aan zal kunnen.' 'Er is een bepaald pad voor beginners,' zei de vrouw in het wit glimlachend. 'En wij zijn bij je,' zei de dochter van de vrouw glimlachend. 'Goed dan,' zei Remio. Toen liep hij met hen mee. Het was lang lopen, maar ze maakten een omweg. Ze zouden door een andere ingang gaan, een beginners ingang. Bij het hek stond een hele lange boekkaars, als een soldaat. 'Halt,' zei de soldaat, die ook een speer vasthield. 'Uw kaartjes.' De witte vrouw glimlachtte. 'Ik ben de waarheid, en dit is mijn dochter,' zei ze, 'en hij is onze gast, een beginner.' 'Kan wel wezen,' zei de boekkaars, 'maar ik wil toch jullie kaartjes zien, anders komen jullie er niet in.' 'Heel goed, mijn waakzame wachter,' zei de vrouw in het wit. Ze liet hem toen drie kaartjes zien, die hij begon te knippen als een conducteur. 'Zonder kaart geen taart,' zei hij. 'Zo is het,' zei de vrouw in het wit glimlachend. 'Ik ben trots op je. Mede door jou blijft alles veilig.' 'Er wil teveel gespuis naar binnen tegenwoordig,' zei de boekkaars streng, 'en ze zijn heel goed in vermomming en bedrog.' 'Zo is het,' zei de vrouw in het wit. 'Je hebt je werk weer goed gedaan.' Toen gaf ze hem een medaille. 'Weer eentje er bij voor jou,' zei ze glimlachend. 'Koop er maar wat moois voor. Je verdient het.' 'Zal ik doen, mevrouw,' zei de boekkaars stralend. Toen liepen ze de tuin in, de vrouw in het wit, haar dochter en Remio. Het was prachtig weer. 'Dit is dus het beginners pad,' zei de vrouw in het wit tegen Remio. 'Het wordt streng bewaakt zoals je ziet. Alleen de leergierigen mogen hier komen. We kunnen hier niet blijven. We moeten nu dieper de tuin in, want de tuin accepteert geen rondhangers. Het is voor reizigers, niet voor rondhangers. Als je stopt of niet snel genoeg gaat, dan zal de grond je opslokken. De tuin van de waarheid houdt niet van treuzelaars.' Ze moesten dus stevig doorlopen, anders zouden ze in de problemen komen in deze tuin. 'Daarbij wil ik ook zeggen dat je zeker niet te snel kunt gaan. Ga niet zomaar rondrennen, want ook dan slokt de grond je op.' De schrik sloeg Remio om het hart. 'Wat moeten we dan doen ?' vroeg Remio bijna in paniek. 'Hoe weten we of we te snel of te langzaam gaan. Dat is toch bijna onmogelijk ?' 'Niets is onmogelijk bij de waarheid,' zei de vrouw in het wit glimlachend. 'En daarom zijn wij ook
Pagina 12
bij je. Sommige mensen proberen de tuin in te gaan zonder de waarheid, en dan hebben ze een groot probleem. De grond is hongerig. 'Ik zal dichtbij jullie blijven,' zei Remio, die al een beetje trilde. 'Ga geen gekke dingen doen,' zei de vrouw in het wit. 'Blijf bij ons, luister goed, en er zal je niks overkomen.' Remio's hart begon sneller te kloppen. Dat had hij niet verwacht in het paradijs. Maar het moest wel. Er waren teveel gevaren. 'Wat gebeurt er met hen die door de grond zakken ?' vroeg Remio. De vrouw in het wit zei niks, en ook haar dochter niet. Paniekerig keek hij hen aan. 'Dit had ik echt niet verwacht. Kunnen we nog terug ?' zei hij trillerig en bijna stotterend. 'Het is alsof we zijn omringd door krokodillen.' Maar de vrouw en haar dochter zeiden niets meer, en hij besloot maar stil te zijn. Hij moest ook zeker niet in slaap dutten nu. Soms liepen ze rustig, en soms wat sneller, en soms stonden ze stil. Ze liepen richting een hutje. In het hutje lagen wat wapens. 'Tegen de leugen monsters,' zei de dochter van de vrouw, 'de monsters van te snel en te langzaam.' 'Ik wil het graag leren,' zei Remio. 'Is het veilig in dit hutje ?' 'Je bent nooit veilig,' zei het meisje. Zij was ook in het wit, net als haar moeder. 'Je moet altijd op je hoede blijven.' Na een tijdje liepen ze verder. Dieper in de tuin leek het meer en meer op een oerwoud. Toen liepen ze over een zanderig pad door het oerwoud wat leidde naar een kamp op een zandvlakte, waar veel meer hutten stonden. 'Hier woont de stam,' zei de vrouw in wit. 'Welke stam ?' vroeg Remio. 'De stam van de waarheid,' zei de vrouw, 'oerwoudbewoners.' 'Wat doen ze ?' vroeg Remio. 'Jagen op de leugen monsters, maar niet op de dieren,' zei de vrouw in het wit. 'Er is een groot verschil. Zij moeten de dieren tegen de leugen monsters beschermen. Als dat niet zou gebeuren, dan zou het oerwoud verdwijnen.' Remio kreeg een hut waar hij kon slapen. Maar hij kon die nacht geen oog dichtdoen. Hij was veel te bang om te snel of te langzaam te gaan. En hij vroeg zich nog steeds af wat er zou gebeuren als je door de grond opgeslokt zou worden. Zou je dan naar de druip wereld gaan ? Hij moest er niet aan denken. De druipers waren wel het verschrikkelijkst wat hij ooit gezien had. Toch viel hij op een gegeven moment in slaap, maar toen hij weer wakker werd lag hij in het gras net buiten het paradijs. 'Wat is er gebeurd ?' dacht hij bij zichzelf. 'Ben ik te snel of te langzaam gegaan ? Nee, want ik ben niet onder de grond.' Trillerig stond hij op, en durfde niet meer terug te gaan. Het paradijs was moeilijker dan hij had gedacht. Je moest er eerst veel voor leren. Hij besloot weer terug te gaan naar zijn huisje bij het stationnetje. Hij trilde nog steeds, en hij kon alleen maar strompelen. Misschien had hij beter eerst naar de boekkaars kunnen luisteren die aan de ingang stond als wachter, in plaats van daar zomaar binnen te gaan. Maar hij begreep het wel. Als je te snel of te langzaam bent kan dat gevaarlijk zijn. Hebben jullie daar ook voorbeelden van, jongens en meisjes ? Op een dag kwamen de vrouw in het wit en haar dochter weer bij hem aan de deur. Dit keer hadden ze iets voor hem meegenomen : een snelheids waarschuwer. Dat was een enkelbandje wat je kon aandoen en wat je zou waarschuwen als je te snel of te langzaam dreigde te gaan. Remio was er erg blij mee. Het was als zijn eigen verkeers agent voor het paradijs. Hij voelde zich direct al een stuk beter. Hij trilde minder, en hij wilde direct alweer mee met hen terug naar het paradijs, maar dat kon nog niet. Hij zou eerst moeten leren hoe de enkelband werkte. Daarvoor hadden ze een nieuwe boekkaars voor hem meegenomen die hem erover zou vertellen. Dankbaar nam Remio het aan. Dat gaf toch weer wat hoop. Het was een soort gebruiksaanwijzing voor het paradijs. De afgebroken brug van verhalen In een ander paradijs was een vrouw in het rood. Zij was de wijsheid. Haar dochter was ook in het rood. Het lag veel dieper in de wildernis. Er was geen stationnetje dichtbij. De mens die hier zou komen zou alles achter zich moeten laten. Soms denken we misschien dat we niet veel hebben, of hebben we iets heel waardevols verloren, maar dan mag je weten dat het je dichter bij de natuur brengt. Alles moeten we achterlaten om tot het paradijs van de wijsheid te komen. Alles moeten we loslaten, want het zijn maar hele kleine poortjes waar we doorheen moeten, en als we nog iets vasthouden of met ons meenemen, dan blijven we steken. Ook de vrouw in het rood is een dromenkoningin, en zij zend altijd weer vreemdelingen om de mens tot de wijsheid te trekken. Maar hoe behandelen wij de vreemdelingen ? Zij zingt een lied en vertelt verhalen, om haar grote wijsheid te delen. Maar luistert de mens wel ? De wijsheid is een brug tussen de mens en het paradijs, een brug van vreemde talen en vreemde culturen. Maar wat heeft de mens met het vreemde gedaan ? De brug gaat over de zee van eiland tot eiland, als een mooi sieraad. En het is een brug van verhalen, van een mooi lied. En blind is de mens die dat niet ziet. Op een dag ging ik de brug over, en ik verbaasde me erover hoe wonderlijk het was. En ik zag dat het haar sieraad was, van de vrouw in het rood. Het was een sprekend sieraad van het paradijs. Maar verder op de brug waren zware stormen, en ik werd door de storm van de brug geblazen, en ik viel in de diepe zee. En de golven waren hoog, en ik zwom en ik zwom, totdat het weer rustig werd. Maar ik zag de brug niet meer. Ik zwom toen door, totdat ik in de verte een schip zag, en toen ben ik naar het schip toegezwommen en zij namen mij aan boord. En het schip ging tot bloemenwateren. Daar ergens was het ondiep, en gingen we het schip uit om te zwemmen. Ik had nog steeds wonderlijke fragmenten van de verhalen van de brug in mijn hoofd, en als ik ze uitsprak
Pagina 14
dan kwamen er sieraden uit mijn mond, en daar versierde ik de anderen mee. Na een tijdje gingen we weer in het schip, en toen na vele dagen varen kwamen we op zee de brug tegen waarover ik had gesproken, maar de brug was gebroken. Ergens stopte de brug. En we gingen diepzee duiken om de afgebroken stukken te zoeken. We wilden naar het paradijs, maar we hadden alleen maar afgebroken stukken, en zo begon het grote puzzel werk. We hadden zoveel verloren, er waren zoveel stukjes die ontbraken. Maar uiteindelijk konden we de brug weer verder bouwen helemaal tot het paradijs, en we bouwden er ook een treintje op. En het treintje ging door de harten van de mensen om de leergierigen en de verhaalgierigen op te pikken. Ik weet nog wel, ik weet nog wel, wat ik zag toen ik in het paradijs kwam. Er waren daar boekflessen, waar niet zomaar water inzat, maar letters, en die stroomden eruit en vertelden verhalen. En je kon het ook drinken. Niet alleen van water leeft de mens, maar ook van verhalen. En wat was het paradijs ? Het was een verhaal, waar je zelf ook in kon meespelen. Telkens als je dieper wilde moest je eerst helemaal door het verhaal gaan totdat je er zelf ook in meespeelde. Je kon de verhalen dus lezen en beleven, en soms was het verschil er bijna niet. Er waren soms rode wanden tussen de lezer en de speler, maar soms waren die wanden er niet. Zo kon je dieper en dieper in het paradijs. Soms waren de verhalen heel spannend, maar ze liepen altijd goed af. Er moesten een heleboel puzzels opgelost worden, en een heleboel monsters worden verslagen, en zo verdienden de kinderen stukjes landkaart en stukjes klok, om zo steeds verder te komen, steeds dieper in het paradijs. Het was een groot puzzel avontuur. Dieper in het paradijs woonden er stammen van puzzelstukjes die met elkaar in oorlog leefden, en de kinderen moesten de puzzels oplossen. De stammen van puzzelstukjes zouden oorlog voeren zolang de puzzel nog niet opgelost was, maar als de puzzel opgelost werd, dan kreeg degene die het had opgelost toegang tot een portaal die tot de kinderplaneet zou leiden. Bij het portaal stond een boekzandloper, dat was een boek die je op de kop kon zetten, en dan stroomden er letters uit, wat tegelijkertijd een klok was. Alleen door de boekzandloper kon je door het portaal heengaan. De boekzandloper was de wachter, en die vertelde een verhaal. Ik puzzelde heel lang om die puzzel af te krijgen, zodat ik ook door het portaal tot de kinderplaneet kon komen. De boekzandloper bracht mij daar. Toen de boekzandloper het verhaal had verteld was ik op de kinderplaneet en moest alleen verder. Er was hier allemaal woestijn. Er waren hier geen verhalen of puzzels. Ik bleef maar lopen en lopen en het werd steeds donkerder, maar na een tijdje lopen zag ik het eerste kinderstadje in de woestijn. Daar waren weer volop verhalen en puzzels, maar de poortwachter van het kinderstadje was weer een boekzandloper. Toen het boek uit was moest ik weer verder. Het was zo'n mooi stadje, met allemaal watervalletjes, en ik had er graag willen blijven, maar ik moest verder. Ik ging door de woestijn die toen nog wel erger was, en het werd even later nog wel donkerder. Ik hoorde beesten in de verte, monsters. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik ben toen maar gewoon doorgelopen. Na een tijdje kwam ik aan bij het volgende kinderstadje in de woestijn. Weer waren er hier allemaal verhalen en puzzels. Ook dieper op de kinderplaneet waren er stammen van puzzel stukjes met elkaar in oorlog. Er was niet overal vrede op de kinder planeet. Er moesten vele puzzels opgelost worden. In dit kinderstadje was er een stationnetje van de puzzel trein. Er liepen hier spoorwegen tot andere kinderstadjes en tot dieper op de kinderplaneet. Eerst moest ik veel lezen, luisteren en leren. Alleen puzzelaars zouden verder kunnen op deze planeet. Om die oorlogen op te lossen moest je vaak ontbrekende puzzel stukjes opspeuren. Als twee puzzelstukjes niet in elkaar passen, dan moet er namelijk vaak een derde bijkomen, en dan kan het soms wel passen. Voor mij was het dus belangrijk om op ontdekkingsreis te gaan naar de vergeten en verloren puzzel stammen, naar de missende puzzel stukjes. Ik moest dus een ontdekkingsreiziger worden. Er zou een gids met me meegaan die veel wist van de kinderplaneet. Die gids was een paars puzzelstukje en heette Hector. Dichtbij het kinderstadje was ook een haven, en daar gingen we naartoe met de puzzel trein. Zo kwamen we op ons schip. Hector zei dat we naar een puzzel stukje op zoek moesten gaan dat 'de brug' heette. Dit puzzel stukje zou tussen alle puzzel stukjes passen die niet in elkaar pasten. Zo konden ze door dit ontbrekende puzzel stukje dus wel in elkaar passen, en zou de oorlog opgelost zijn. Er zou ook ergens een stam leven met zulke puzzel stukjes, ergens op een eiland, maar niemand wist waar het was. Velen dachten dat deze puzzel stukjes niet meer bestonden, maar Hector had goede hoop en goede moed, en zei dat ze nog ergens moesten bestaan. Ook als we er maar één van zouden vinden, dan mochten we al blij zijn. We gingen de zee op en keken met onze verrekijkers. Hector zei toen dat het eiland waarop deze puzzel stukjes leefden zo moeilijk te vinden was, omdat het eiland altijd verschoof, als een schip. Sommigen zeiden dat ze het eiland weleens hadden gezien, maar het dreef dan altijd weer weg. 'Het eiland wordt bewaakt door monsters,' zei Hector. 'Als we de monsters niet verslaan, dan komen we er nooit.' Ik vroeg toen wie de monsters waren, maar dat moesten we nog ontdekken, zei Hector. Hector begon me steeds meer te vertellen. Hij zei dat de puzzelstukjes gemaakt waren van modder. Het waren dus modder puzzel stukjes. Het kon ook wezen dat ze diep onder de grond leefden, maar dan moesten ze eerst naar het eiland gaan. Hector had zijn kompas meegenomen, en na een tijdje zei hij : 'Oh oh, gevaar. Er zijn piraten in de buurt.' Hij zag dit door zijn verrekijker. De piraten waren blauwe puzzel stukjes. Ze begonnen te roepen vanaf hun schepen, en al snel werden we onsingeld. 'Alleen blauw mag hier komen. Jij bent paars !' riep een piraat. 'Wij zijn op zoek naar de modder puzzel stukjes !' riep Hector. 'Dat zijn bruggetjes. Dan passen we misschien wel bij elkaar !' Maar toen werden er schoten gelost. Het hele schip verging snel door al die kanonskogels, en al snel lagen we in het water. Nu moesten we zwemmen voor ons leven. 'Onderwater,' zei Hector. Ik merkte dat ik gewoon onderwater kon ademen. We zwommen toen heel diep naar beneden. 'Een geluk bij een ongeluk,' zei Hector. 'Ik zie een tunnel opening op de bodem.' Daar zwommen we toen naartoe. We konden de tunnel inzwemmen die nog dieper naar beneden ging. Het ging over in een buis en de buis was doorzichtig. We zwommen heel diep en kwamen toen in een ondergrondse wereld terecht onder de zee waar we de modder puzzel stukjes zagen. 'Een geluk bij een ongeluk !' riep Hector weer. Maar we konden niet uit de buis. De bruine puzzel stukjes begonnen tegen de buis aan te tikken, en sommigen hadden hun mes gegrepen of hun speer. 'dat gaat niet goed,' zei Hector. 'Ze zijn bang of boos, of allebei.' 'Wat moeten we doen ?' vroeg ik. 'Doorzwemmen,' zei Hector. De buis ging nog dieper en ging verder onder de grond. Hier was het
Pagina 16
een stuk donkerder. Ik vroeg me af hoe lang dit door zou gaan. Toen maakte de buis een bocht en konden we niet verder. Even dacht ik dat we weer terug moesten, maar Hector liet zien dat er een luik was verborgen achter wat grond. Daar gingen we toen doorheen, en toen was er weer een stuk buis, met weer een luik, waar we ook weer doorheen gingen. Er bleef steeds minder water over. 'Daar zijn ze,' zei een stem. Het was nog steeds erg donker. Ineens ging het licht aan, en we keken regelrecht in het gezicht van een bruin puzzel stukje. Het was een prinses met een kroontje op. 'Dag lieverds,' zei de prinses. 'Komen jullie me redden ?' 'Van wat ?' vroeg Hector. 'Ik weet het niet,' zei de prinses. 'Ik wordt hier opgesloten gehouden. Ik denk dat ik ergens vast ben geraakt met puzzelen.' 'Waar woon je ?' vroeg Hector. 'Ik ben de prinses van de bruine puzzel stukjes,' zei de prinses. 'Misschien waren ze daarom zo kwaad,' zei Hector. 'Heb je ze gezien ?' vroeg de prinses. 'Even,' zei Hector, 'toen we door de buis heenzwommen. Maar daar kunnen we niet door, en zij konden er ook niet doorheen.' 'Wat moeten we nu doen ?' vroeg ik. De prinses liet een vreemde puzzel zien. Het was een deur die op slot zat. Het leek wel op een vreemd gokspel, maar ze kreeg de deur niet meer open. 'Laat mij maar even,' zei Hector. 'Ik ken dit soort sloten.' Hij ging achter het slot staan en begon knoppen in te drukken. Er liepen stroompjes water doorheen en die begonnen verbindingen te maken. 'Hebbes,' zei Hector. Toen ging de deur open. De prinses was erg verbaasd en erg blij. 'Ik heb hier ik weet niet hoe lang opgesloten gezeten,' zei ze. Na een tijdje lopen door een andere buis kwamen we aan in een soort ondergronds oerwoud. Al snel werden we omsingeld door andere bruine puzzelstukjes, maar die deden direct heel aardig, omdat ze hun prinses terughadden. 'Zij hebben ons gered,' zei de prinses terwijl ze op Hector en mij wees. 'Zij mogen dus een wens doen.' Hector begon direct uit te leggen over de oorlogen tusen de stammen van puzzel stukjes, en dat zij zouden kunnen helpen om het op te lossen omdat zij brug puzzel stukjes waren, die tussen alle puzzel stukjes konden die niet pasten, zodat ze zouden passen. Maar dat wilden ze niet. Dat ging hen te ver. 'We hebben maar één bruin puzzel stukje nodig,' zei Hector. Maar er was niemand van hen die dat wilde. 'Laten ze maar hier komen als ze hun oorlogen opgelost willen hebben. Dan hakken we ze in de pan, en dan bakken we ze bruin,' zei een bruin puzzel stukje. 'Weten jullie niet iets anders om de oorlogen tussen de puzzel stukjes te stoppen ?' vroeg ik. 'Nee,' zei een ander bruin puzzelstukje, 'wij willen niets met ze te maken hebben. Het is dat jullie onze prinses hebben gered, maar anders hadden wij jullie ook in de pan gehakt.' 'Jullie zijn dus helemaal geen bruggen, maar ravijnen,' zei Hector. 'Wij hebben een grote vergissing gemaakt.' 'De lucht is het puzzel stukje wat jullie zoeken,' zei de prinses. 'Want door de lucht zijn alle puzzel stukjes aan elkaar verbonden. De lucht is de brug. Als je hen die boodschap vertelt, misschien stopt dan de oorlog. Of vertel hen gewoon over het ontbrekende puzzel stukje die zorgt dat ze aan elkaar passen. Vertel hen gewoon over ons, hoe oorlogszuchtig wij zijn, en hoe zij allemaal onze vijanden zijn, en misschien worden ze dan wel elkaar's vrienden.' 'Nee, dat zal niet gaan,' zei Hector. 'Er zijn nog meer missende puzzel stukjes, want zelfs deze brug werkt niet. We zullen verder op ontdekkingsreis moeten.' 'Kom hier in ieder geval niet meer,' zei de prinses nu wat strenger. 'Wij willen alleen blijven. Wij horen niet bij de andere puzzel stukjes.' 'Goed,' zei Hector. 'We mochten nog een wens doen. Ons schip was door de piraten tot zinken gebracht. Wij zouden graag een nieuw schip willen, anders moeten we helemaal terugzwemmen.' 'Hoe durven jullie zo iets groots te vragen,' zei de prinses, die steeds onaardiger begon te doen sinds ze was bevrijd. 'Jullie vragen het onmogelijke van ons.' Toen zei ze tegen de andere bruine puzzel stukjes : 'Werp hen in de put van gevangen puzzel stukjes. Dan mogen ze elkaar opvreten.' We werden meegenomen naar een put verderop, en daar werden we ingesmeten. We vielen heel diep. We werden direct omsingeld door een heleboel verschillende puzzel stukjes, ook puzzel stukjes die we nog nooit hadden gezien. Ze hadden allerlei kleuren, en waren van allerlei stammen. 'Welkom,' zei een wit puzzel stukje. Hij glom een beetje, alsof hij van zilver was. 'Ik ben de brug.' 'Een geluk bij een ongeluk,' zei Hector. 'Dus jij bent de brug waar we zo lang naar zoeken, en die de oorlogen tussen de puzzel stukjes zou kunnen stoppen ?' 'Ja,' zei het witte puzzel stukje, 'dat ben ik. Maar ik zit hier opgesloten. In ieder geval heb ik alle puzzel stukjes hier al met elkaar kunnen verzoenen. Door mij passen ze allemaal aan elkaar, maar we zijn hier in de diepe put van de bruine puzzelstukjes. Wij zijn hun gevangenen.' Ik keek naar de gezichten van die puzzel stukjes. Ze zagen er inderdaad niet vijandig uit. 'Hoe komen we hieruit ?' vroeg ik. Het witte puzzel stukje keek naar Hector, het paarse puzzelstukje. 'Jouw vriendje hier is wat wij nodig hebben,' zei het witte puzzel stukje. 'Dat is Hector,' zei ik. 'Een geluk bij een ongeluk !' riep Hector weer. 'We zijn nu eindelijk compleet,' zei het witte puzzel stukje. 'Hier hebben we lang op gewacht.' 'Hoe is het compleet ?' vroeg ik. 'Nou,' zei het witte puzzel stukje, 'nu kunnen we het schip bouwen. Alleen paars ontbrak nog.' 'Maar met een schip komen we hier toch nooit weg ?' vroeg ik. 'Moet je opletten,' zei het witte puzzel stukje.
Pagina 18
Ineens viel ik in een diepe slaap, en toen ik weer wakker was was ik op een prachtig schip, gemaakt van alle puzzel stukjes bij elkaar die ik in de put van de gevangenen was tegengekomen. En er was een voltallige bemanning van alle kleuren puzzel stukjes, ook van de witten, de brug puzzel stukjes, die glommen alsof ze van zilver waren. Hector stond bij me. 'We hebben een boodschap te brengen,' zei Hector. 'Voorwaarts, mars. Schip, ahoy !' Als er een trede van de ladder mist, dan kom je moeilijk boven, en dan heb je op een bepaalde manier oorlog, met de ladder. Daarom moeten alle tussenstappen er zijn. Vandaar dat puzzelaars ook verzamelaars zijn. Alleen als de ladder alle tredes heeft kun je ermee naar het paradijs klimmen. Als twee volkeren dus niet met elkaar overweg kunnen, dan heb je een derde nodig. Daarom moet je ook niet altijd strijden tegen monsters. Soms moet je eerst wat puzzelen, en op zoek gaan naar de ontbrekende puzzel stukjes. Zo kun je een heleboel nutteloze oorlogen voorkomen. Puzzelstukjes hebben allemaal hun eigen magie, en zo kunnen er dus dingen gebeuren die nooit in je gedachten of dromen waren opgekomen, boven verwachting. Dat noemen we de magische afleiding of paradijselijke afleiding, dat wanneer je soms iets niet rechtstreeks kunt bereiken, dan moet je eerst een cirkeltje maken, zodat je het vanuit een andere kant bereikt. Soms worden puzzels ook niet opgelost omdat de puzzel stukjes zelf kleine puzzeltjes bevatten die eerst opgelost moeten worden. Daarom zijn er dus puzzels in puzzels. Ik had een goede boodschap, een eeuwig evangelie. Het was moeilijk om in één keer uit te leggen, en daarom was het een uitnodiging tot een groot puzzel avontuur. Er zijn puzzels in puzzels in puzzels totdat je er duizelig van wordt. Dat is het leven, en het heeft zijn eigen taal en zijn eigen wereld. Alles past al in elkaar, alles is al opgelost, als je maar diep genoeg puzzelt. Toen ik de puzzel had opgelost moest ik een hele hoge berg beklimmen. Helemaal bovenop de berg was de bol van de grote puzzelaar, dat wat altijd puzzelt. Er kwamen allemaal vraagtekens voort vanuit de bol, en raadseltjes. En de bol begon heel snel te draaien. Het was ineens alsof ik in het drukke verkeer was, en ik wist niet welke kant ik opmoest. Toen zag ik ineens de puzzel bol weer. 'Volg mij,' zei de bol. Ineens veranderde de bol in een vrouw, en zei : 'Puzzel maar, puzzel maar. Het paradijs is een puzzel. Je bent er al. Je moet het alleen nog uitpuzzelen.' En zo ging ik met mijn rugzak terug waar ik vandaan was gekomen, niet alleen om een goede boodschap te brengen, maar nog wel meer om verder te puzzelen, want velen zouden niet naar mij luisteren. Zij moesten eerst nog uitgepuzzeld worden. Het leven is een onontdekt paradijs. Het leven is een puzzel avontuur. Einde
De Tweede Bijbel voor Kinderen

Het Leven is een Puzzel Avontuur


Pagina 4
De Paradijselijke Tuin In het paradijs liep een jongetje. Het jongetje heette Elwin. Het paradijs was de prachtigste tuin die je je maar kon voorstellen. Achter een boom stond een meisje genaamd Sandra. Het meisje had een vrucht in haar hand, en zei tegen Elwin : 'Moet je een hapje ?' Elwin had geen honger. De vrucht zag er wel lekker uit. 'Later misschien,' zei Elwin. 'Een banaan dan misschien ?' vroeg Sandra. 'Ik heb geen honger,' zei Elwin. 'Ik heb nog wel meer fruit hoor,' zei Sandra. 'Maar kies het later dan maar uit. Het groeit hier trouwens overal.' Elwin liep door over het zanderig paadje door het paradijs, door de paradijselijke tuin. Het meisje achtervolgde hem. 'Van wie is deze tuin eigenlijk ?' vroeg Elwin. 'Van mijn moeder,' zei Sandra. 'Wie is zij ?' vroeg Elwin. 'Oh, een doodgewone vrouw met een schortje, die heel lekker kan koken,' zei Sandra. 'En mooie tuinen kan maken, want dit is een prachtige tuin,' zei Elwin. 'Nee,' zei Sandra, 'tuinen maken doet zij niet. Zij heeft deze tuin eens gevonden, en toen zijn we erin gaan wonen. Maar hoe kwam je hier eigenlijk ?' 'Oh, het hek stond open,' zei Elwin. Sandra giechelde. 'Welkom dan,' zei ze. 'Bedankt,' zei Elwin. Toen liep Elwin verder, en het meisje achtervolgde hem nog steeds. 'Waar ga je naartoe ?' vroeg Sandra. 'Naar boven,' zei Elwin. 'Mallerd,' zei Sandra. 'Er zijn geen hogere verdiepingen.' 'Nee, maar het loopt een beetje schuin omhoog, dit paadje,' zei Elwin. 'Welnee,' zei het meisje. 'Het lijkt maar zo. Had je soms van de bessensap gedronken wat aan de ingang bij het hek op het tafeltje stond in een flesje ?' 'Ja,' zei Elwin. 'Ik had dorst.' 'Zie je,' zei Sandra, 'want dan ga je dingen zien die er niet zijn.' 'Misschien ben jij er dan ook niet, en je moeder ook niet,' zei Elwin. Ineens was het meisje verdwenen. 'Wat een wonderlijke tuin,' dacht Elwin. En wat kunnen we hier van leren, jongens en meisjes ? Dat niet alles wat we denken dat waar is ook echt waar is, maar het kan natuurlijk heel goed waar zijn.
Pagina 6
Op reis naar de waarheid Op een dag klopte Elwin aan bij de uitvinder. Toen de man opendeed zat het haar van de man helemaal in de war. De professor zou hem een machine laten zien die altijd loog en bedroog. In een kamertje stond die machine. 'Dit is hem,' zei de professor. 'De machine die altijd liegt en bedriegt.' 'Maar wat hebben we er dan aan ?' vroeg Elwin. 'Nou,' zei de professor, 'dat zit namelijk zo. Als hij altijd liegt, dan weet je dus tegelijkertijd wat de waarheid is. Druk maar eens op het knopje, Elwin,' zei de professor. Elwin moest op een rood knopje drukken op de machine, en toen zei de machine : 'Je neus is heel groot.' 'Hij liegt,' zei Elwin. 'Mijn neus is klein.' 'Precies,' zei de professor. 'Dus altijd als hij wat zegt dan weet je dat het tegenovergestelde de waarheid is.' 'Dus hij spreekt nooit de waarheid ?' vroeg Elwin. 'Nooit,' zei de professor. 'Maar de mensen om me heen spreken soms leugens en soms de waarheid,' zei Elwin. 'Hoe kan ik dan weten wat de waarheid is ?' 'Kom maar mee,' zei de professor, en nam Elwin toen mee naar achteren naar een kamer die eindeloos lang was. 'Helemaal aan het eind staat een scherm. Daarop staat de waarheid.' 'Maar ik kan het niet zien,' zei Elwin. 'Dan zul jij een hele lange reis moeten maken, Elwin, een reis naar de waarheid,' zei de professor. 'Helemaal alleen ?' vroeg Elwin. 'Je zal een heleboel anderen tegenkomen,' zei de professor, 'maar sommigen zullen liegen, dus blijf op je hoede, en stop niet met reizen voordat je bij de waarheid bent gekomen.' En zo ging Elwin op een hele lange reis, op zoek naar de waarheid, want die kon je niet zomaar even kopen of van een boom plukken. Die kon ook niet zomaar iemand even vertellen. Elwin moest er zelf achter komen. Is dat ook niet zo in ons eigen leven, jongens en meisjes ? De waarheid is niet makkelijk te vinden. Je moet er echt wat voor doen. En op je reis zal er veel worden gelogen, net zoals de lieg machine van de professor dat doet, maar dan weet je dat het net andersom is. Andere keren zal het minder duidelijk zijn, en moet je verder blijven reizen naar de waarheid. Gaan jullie mee, jongens en meisjes ? Pas heel in de verte is de waarheid.
Pagina 8
De markt van vreemdelingen Elwin was op een vreemde markt terechtgekomen. Er werd hier niet met geld betaald, maar met medailles. Medailles kon je alleen krijgen als je iets goeds had gedaan, en wanneer je iets wat je fout had gedaan weer in orde had gemaakt. Als iemand iets kapot had gemaakt, moest zo iemand het ook weer heel maken. Alleen zo kon iemand medailles krijgen, en alleen zo kon er op de markt betaald worden. Je kon zo alleen maar rijk worden als je goed was, en niet als je slecht was. Maar wat hield die rijkdom dan in ? Wat werd er op deze markt verkocht ? Elwin was op de markt van de waarheid terechtgekomen. Ieder mens moest een beter mens worden om bij de waarheid te kunnen komen. Die is dus niet te koop voor geld, maar alleen maar door een goed hart te hebben. Wat zou jij doen als je op deze markt zou staan ? Het is een markt van vreemdelingen. Niemand kent elkaar, en iedereen spreekt een andere taal, maar door het goede te doen kunnen ze elkaar verstaan. De zee van de waarheid De vreemdelingen markt was diep in de woestijn. Een vreemdeling nam Elwin mee naar een dichtbijzijnd woestijnstadje. Elwin kreeg daar ook een kamertje. De vreemdeling vertelde aan Elwin dat hier alleen maar de halve waarheid te krijgen was. 'Maar ik wil de hele waarheid,' zei Elwin. 'Daarvoor moet je naar de zee gaan,' zei de vreemdeling. 'Hoe kom ik daar ?' vroeg Elwin. 'Je komt er door je problemen,' zei de vreemdeling. 'Dat is de woestijnreis.' De volgende ochtend ging Elwin op pad. Het was inderdaad een vermoeiende, moeilijke reis, maar gelukkig had Elwin al iets van de waarheid gezien. De vreemdeling had hem verteld dat hij het pad van de vreemdelingen moest volgen, maar er was hier geen pad. Alles was woestijn.
Pagina 10
Soms kwam Elwin vreemdelingen tegen, maar vaak spraken ze niet, of spraken ze in een andere taal. 'Waar is de zee !' riep Elwin. Elwin opende het kruikje wat de vreemdeling hem had meegegeven. 'Ja, dit is water,' zei Elwin, 'maar het is niet de zee.' Toen begon Elwin te drinken. Een andere vreemdeling begon Elwin te wenken. 'Die kant op,' zei de vreemdeling, en wees recht voor zich uit. Elwin besloot met de vreemdeling mee te lopen. Er leek geen einde aan te komen. Er was hier helemaal geen zee, en aan het einde van de dag moesten ze in de woestijn overnachten. Gelukkig had de vreemdeling een tent bij zich. 'Ik wil de hele waarheid,' zei Elwin de volgende dag, 'niet de halve.' En de vreemdeling nam Elwin mee tot de tuin van vreemdelingen, zo in de woestijn. Deze tuin liep helemaal tot aan de zee. Elwin keek zijn ogen uit. Zo'n prachtige tuin had hij nog nooit gezien. En vreemdelingen liepen in en uit, en ze gingen heen en weer tussen de tuin en de markt, door de woestijn. En hier groeide alles wat ze op de markt verkochten, maar het was maar de halve waarheid. Want iedereen draagt maar een heel klein stukje van de waarheid. Wel kwam Elwin steeds meer stukjes van de waarheid te zien, en hij verlangde de zee van de waarheid te zien. Toen Elwin dieper in de tuin was gekomen kon hij de zee al in de verte zien. Alle stukjes van de waarheid fonkelden daar. En Elwin begon steeds harder te rennen. Toen hij op het strand was aangekomen rende hij hard naar de zee toe, en rende er toen in. Maar dit waren zoveel stukjes. En het stroomde zo snel. Elwin kon het helemaal niet volhouden. Snel ging hij het water uit. En hij bleef maar kijken en kijken naar de hele waarheid. 'Stukje voor stukje dan maar,' zei hij tegen zichzelf. 'Niet alles in één keer. Alles heeft tijd nodig.' En hij ging terug naar de vreemdelingen, die allemaal een stukje van de waarheid hadden. Wat kunnen we hiervan leren, jongens en meisjes ? Dat iedereen een stukje waarheid draagt, en dat we de tijd moeten nemen voor ieder stukje. Daarmee mogen we puzzelen, en ons leven bouwen met elk stukje. Het eiland van nut en dankbaarheid Op een dag stond Elwin weer naar de zee van de waarheid te kijken. Hij vond het zo prachtig, al die fonkelende stukjes. Opeens pikte een grote rode vogel hem op, en bracht hem de zee over, naar een eiland. Op het strandje van het eiland werd Elwin afgezet. Er was ook een oerwoud achter het strandje. Achter een struikje stond Sandra. Elwin herkende haar direct. 'Waar is je moeder ?' vroeg Elwin. 'In het oerwoud in onze hut,' zei Sandra. 'Ik dacht dat jullie in de paradijselijke tuin woonden,' zei Elwin. 'Je hebt zeker weer te veel bessensap gedronken,' giechelde het meisje.
Pagina 12
'Niet echt,' zei Elwin. 'Alleen veel water.' 'Wat kom je hier doen ?' vroeg Sandra. 'Ik ben op zoek naar de waarheid,' zei Elwin. 'En, heb je het al gevonden ?' vroeg Sandra. 'Nee,' zei Elwin, 'alleen stukjes, maar ik kan het al wel zien. En jij ?' 'Ik woon hier met mijn moeder,' zei Sandra. 'Ik heb je moeder nog nooit ontmoet,' zei Elwin. 'Dan moet je niet zoveel bessensap drinken,' giechelde Sandra. 'Maar kom maar mee, dan zal ik je haar laten zien.' Ze trok Elwin dieper het oerwoud in, en gingen een zanderig pad over totdat ze bij de hut van Sandra en haar moeder kwamen. Een vrouw was aan het roeren in een grote ketel, en ze had een schort om. 'Ik ben Elwin,' zei Elwin. 'Wie bent u ?' 'De waarheid,' zei de vrouw. 'De halve waarheid of de hele waarheid ?' vroeg Elwin. Toen zei de vrouw niks meer. 'Ze praat niet veel,' zei Elwin. 'Ze is bezig,' zei Sandra. 'Stoor ik ?' vroeg Elwin. 'Ik kan ook weer weggaan.' 'Nee, blijf,' zei de vrouw. 'Goed dan,' zei Elwin. Ook Sandra werd toen stil, en ze bleven stokstijf staan, alle twee. Ze bewogen niet meer. 'Vreemd,' zei Elwin. 'Ik heb de waarheid ontmoet, maar ze spreekt niet. Ik denk dat ik maar weer ga. Ik begrijp dat ik alles moet verzamelen en puzzelen door goed te doen, net zoals op de vreemdelingen markt. Ik denk dat ik weer terugmoet. Ik ben dankbaar voor deze nieuwe stukjes waarheid die ik heb gevonden.' En zo ging Elwin weer terug naar het strandje, om even later weer door de rode vogel opgepikt te worden. Zo kwam hij weer over de zee terug aan land, en hij kon net als de vreemdelingen heen en weer gaan tussen de markt en de tuin. Soms was de rode vogel er wel, en soms niet, maar Elwin was altijd dankbaar, en zag het nut in van dit alles. Soms gaat het misschien even niet goed in ons leven, of staat alles ineens stil en komen we niet verder. Dan moeten we soms even wat stapjes terugnemen, terug naar de wat kleinere stukjes die we over het hoofd hadden gezien. Ken je daar voorbeelden van in je eigen leven ? De zaaier Boven de zee zweefde de hemel, wat ook gewoon een eiland kon zijn. Elwin had het nu gezien, en het was telkens alsof het steen was, zoals ook Sandra en haar moeder versteenden. Hij moest en zou de waarheid kennen. Elwin kon er niet bij. Hij piekerde zich suf. Wat was er toch met Sandra en haar moeder aan de hand ? Of misschien was er iets met hemzelf aan de hand ? Misschien was voor hem alles steen, maar niet voor iemand anders ? Elwin stond voor een raadsel. Was de hemel niets anders dan een puzzel die opgelost moest worden ? Er waren veel meer eilanden in de zee van waarheid, en al die eilanden waren in oorlog met elkaar,
Pagina 14
vertelde een vreemdeling. Hoe kon dat nu ? Oorlog in de hemel ? Elwin snapte het niet. 'Ze hebben allemaal stukjes van de waarheid,' zei de vreemdeling, 'maar ze denken dat het de hele waarheid is.' 'Hoe kan dat ?' vroeg Elwin. 'Zo zijn ze opgevoed,' zei de vreemdeling, 'en ze kunnen de hele waarheid niet zien.' 'Wat doen we eraan ?' vroeg Elwin. 'Dus de hemel is voor iedereen anders ?' De vreemdeling knikte. 'Het gebeurt als mensen stoppen met reizen naar de waarheid, als ze denken dat ze de hele waarheid al hebben,' zei de vreemdeling. 'Ik blijf reizen,' zei Elwin. 'Sommigen zitten opgesloten,' zei de vreemdeling. 'Hoe kunnen we ze helpen ?' vroeg Elwin. 'Door het delen van de waarheid,' zei de vreemdeling, 'maar niet teveel, want dat kunnen ze niet aan. Kleine stukjes, als een zaaier. Het zijn maar hele kleine slotjes, en er passen alleen maar hele kleine sleuteltjes op. Als je bloemetjes teveel water geeft dan gaan ze dood. Heb je zelf al kleine stukjes van de waarheid met anderen gedeeld ? En ben je hierin voorzichtig geweest dat je ze niet teveel hebt gegeven ? Heb je hiermee al anderen kunnen helpen ? Zo mag je zijn als een zaaier. De puzzeltocht van de waarheid Elwin wilde een ladder naar de hemel bouwen, naar een hogere hemel, een betere hemel. Dat hadden de mensen nodig. Maar Elwin moest leren zaaien. Zo gingen er vanzelf planten en bloemen groeien, en die groeiden hoger en hoger. En zo klom Elwin naar de hogere hemelen, ver boven de hemelen die mensen hadden gebouwd. En Elwin had een goed overzicht. Hij kon zo naar beneden kijken en alles zien. En hij begon nog meer zaad naar beneden te gooien, stukjes waarheid. En nog hoger wilde Elwin, door de wolken heen, van wolk tot wolk, hoger en hoger, totdat hij niet meer verder kon. En Elwin moest weer helemaal terug naar beneden om verloren en vergeten stukjes waarheid te zoeken. Die waren niet allemaal op één plaats. Hebben jullie dat ook weleens, jongens en meisjes, dat je wat stappen terug moet doen, dat je niet meer verder kan, en even moet kijken of je iets hebt laten liggen, iets hebt vergeten ? En als dat gebeurd is kun je weer verder. Elwin begreep dat om bij de waarheid te komen had je veel wijsheid en veel kennis nodig. Maar als het goed is leer je dat op je woestijnreis, je reis over zee, en je reis naar de hemel. Het is een puzzeltocht, en geef daarin nooit op, want als je de waarheid zoekt, dan komt het jou ook tegemoet. Op een dag was Elwin weer bij de vreemdeling in het woestijnstadje van de vreemdelingen. Die nacht werd hij wakker in zijn kamertje en zag hij een grote oranje gele bol voor zich hangen. Het was de bol van de waarheid. Hij voelde de waarheid aan hem trekken. 'Aanvaard me,' zei de bol van de waarheid, 'in je hart.'
Pagina 16
'Maar wie bent u ?' vroeg Elwin. 'Ik ben de waarheid,' zei de bol. 'Hoe kan ik het zeker weten ?' vroeg Elwin. 'Kijk in je hart,' zei de bol. 'Ik ben al in je hart. Je hebt mij gevonden.' Toen aanvaardde Elwin de waarheid in zijn hart. Hij wilde niets lievers. Hij haalde diep adem. Wie zou de waarheid niet willen ? En jullie, jongens en meisjes ? Hebben jullie al de waarheid in jullie hart aanvaard ? Er mag geen mens tussen jou en de waarheid instaan. En de waarheid is altijd een pad, en altijd maar een stukje. Laat het je niet weerhouden om te zoeken naar meer waarheid, de hele waarheid. Het aanvaarden van de waarheid in je hart is nog maar het begin van je reis naar de waarheid. Het is iets waarin je mag groeien, puzzelen en leren. Zo bouw je zelf aan de waarheid, en wordt je er zelf door gebouwd. Het puzzel avontuur in de grote bibliotheek En Elwin bouwde zijn eigen woestijnstadje in de woestijn met de stukjes waarheid, als een oase, om dorstige reizigers en vreemdelingen te drinken te geven en een plaats te geven, een beschutting. En het werd een stukje oerwoud in de woestijn, waar alles volop kon groeien. Elwin werkte er hard aan, en er kwamen steeds meer werkers bij. En er werd niet betaald met geld in zijn woestijnstadje, maar alleen maar met medailles. Dat had hij van de vreemdelingen geleerd. Alleen het goede was een betaalmiddel. Elwin bouwde ook een hele grote bibliotheek voor het verdere puzzel avontuur. Wat verhalen uit die bibliotheek kun je lezen in dit boek, de tweede bijbel voor kinderen. Zo kun je dus tot de waarheid komen alleen door veel kennis, door veel te leren, en dat kun je doen door op zoek te gaan naar de stukjes van de waarheid en ermee te puzzelen. Als je dan twee stukjes waarheid hebt gevonden en je kan ze aan elkaar puzzelen, dan kan er ook weer een derde bij, of misschien gaat dat wel vanzelf. Ken je daar voorbeelden van ? Ik zal je een beetje helpen : Als een zaadje in de aarde is gekomen, dan groeit er een boom, en dan komen er vanzelf vruchten aan de boom. Ken je nog een voorbeeld ? Leren doe je dus door te zoeken en te puzzelen, en zo mag je ook vrucht dragen. Op een dag nam een vreemdeling Elwin mee naar een berggebied. Ergens boven een berg hing een grote oranje gele bol, de bol van de waarheid. Elwin zag het vanuit de verte, en toen ze er naartoe liepen kwamen ze steeds dichterbij. Nu moesten ze de berg nog beklimmen. Die klimtocht duurde vele dagen, want het was een hele hoge berg.
Pagina 18
Eindelijk kwamen ze aan bij de bol. Het was een prachtige doorzichtige bol, oranje en geel. 'Waarom ben je gekomen ?' vroeg de bol. 'Ik ben op zoek naar de waarheid,' zei Elwin. 'Ik heb je geroepen,' zei de bol. 'Omdat je naar mij riep, riep ik jou. Het is een soort echo, een soort spiegel. Door mij kun je tot andere planeten gaan, tot andere werelden.' Elwin was heel verbaasd, maar ook dankbaar. Ook was Elwin dankbaar naar de vreemdeling die hem hier had gebracht. 'Kom, Elwin,' sprak de bol. En Elwin kon zo de bol binnenlopen. Ineens was Elwin ergens anders, op een andere planeet. 'Dit is de planeet van de waarheid,' sprak de bol. Elwin keek goed om zich heen. 'Het is prachtig hier,' zei Elwin. Hij stond in een oerwoud op een zanderig pad. Daar kwam Sandra aangelopen, met haar moeder. Elwin was verbaasd. 'Hoe komen jullie hier ?' vroeg Elwin. 'Wij wonen hier,' zei Sandra. 'Oh, ik dacht dat jullie op het eiland woonden,' zei Elwin. 'Mallerd,' giechelde Sandra. 'Heb je weer teveel bessensap gedronken ?' 'Dat niet,' zei Elwin, 'maar er is wel veel gebeurd.' 'Welkom op de planeet van de waarheid,' zei Sandra. 'Mijn moeder en ik behoren tot een stam van oerwoudbewoners.' 'Wat doen jullie hier dan ?' vroeg Elwin. 'Wij wonen hier, en wij voeren oorlog tegen de leugen,' zei Sandra. 'Hoe gaat dat precies ?' vroeg Elwin. 'De leugens zijn de slechte dingen, de verkeerde dingen, die mensen doen. Het zijn monsters in het oerwoud. Je moet ze verslaan en als het je is gelukt dan komt er weer een stukje waarheid vrij,' zei Sandra. 'Interessant,' zei Elwin. 'Maar daar moet je wel heel veel voor leren,' zei Sandra, 'want anders val je misschien de verkeerden aan, en val je de waarheid lastig. Het is niet voor gemakzuchtige mensen, maar je moet je onderscheidingsvermogen trainen, want anders ga je fouten maken, en dan wordt je zelf ook een leugenaar. We mogen bijvoorbeeld de dieren van het oerwoud niet voor monsters aanzien. Wij moeten de dieren van het oerwoud tegen de monsters beschermen.' 'Klinkt goed,' zei Elwin. 'Ik zou het graag willen leren.' 'Kom maar mee dan, naar de stam,' zei Sandra. Toen liepen ze verder het oerwoud in. Het was heel lang lopen. Eindelijk kwamen ze aan bij het kamp waar de stam was. Ze liepen allemaal rond met wapens. Sandra begon Elwin direct uit te leggen wat de wapens waren. Het waren de wapens van de waarheid. Die wapens kon je niet zomaar kopen voor geld, maar je moest ze verdienen door medailles, door goed te doen, en je kon ze verdienen door goed te leren. Je kon ze ook bouwen en in elkaar puzzelen met stukjes van de waarheid, en je kon ze ook krijgen als je een bepaald monster had verslagen. Elwin kreeg ook zijn eigen hutje.
Pagina 20
De volgende dag gingen ze op monsterjacht, en Elwin mocht ook mee. Het eerste monster wat ze zouden verslaan was het monster van betweterigheid, dat je het altijd beter denkt te weten dan de ander, terwijl je eigenlijk nog niks weet. Het gebeurt veel als mensen te lui zijn om te leren. Dan gaan ze liegen en bedriegen om hun eigen waarheid te maken, ten koste van de ander. Dat is het monster van de betweterigheid. Kennen jullie dit monster, jongens en meisjes ? Elwin kreeg een katapult mee. Daar moest hij het mee doen. Ze moesten naar het grottengebied gaan, waar het monster van betweterigheid ergens woonde. Elwin schrok heel erg toen hij het monster zag. Het monster was heel groot, en had hele grote tanden. Het monster zou Elwin zo kunnen opslokken. Daar had Elwin geen zin in natuurlijk. Elwin keek naar zijn katapult. Er stond op geschreven : leergierigheid. Het monster begon enorm te brullen, en Elwin begon nu wel heel bang te worden. De anderen begonnen al met speren te gooien, en sommigen schoten met pijl en boog. Het monster had al die tijd in de grot opening gestaan, maar kwam nu naar buiten. Elwin moest wel even slikken, en hij wilde wegrennen. Wat moest hij beginnen met zo'n klein katapultje. Vlak voor de stam stopte het monster. 'Ha,' brulde het monster. 'Ik kan jullie allemaal in één keer opslikken. Pijlen en speren doen me niet veel, en al helemaal niet zo'n klein katapultje. Elwin keek naar Sandra die dichtbij hem stond. 'Schiet, Elwin,' zei ze. Elwin pakte een steentje en schoot het naar het monster toe. Het monster begon nog harder te lachen. 'Ha ha, moet ik daar bang van worden ?' brulde het monster. Elwin keek weer naar Sandra. Tot Elwin's grote schrik stond Sandra weer stokstijf, en ook de anderen. Dit had hij eerder meegemaakt. Elwin was nu helemaal alleen nu de anderen als van steen leken, en Elwin begon terug te rennen naar het kamp, maar hij kon het kamp niet meer vinden. Hij hoorde het gebrul van het monster achter hem. 'Oh, wat moet ik nu doen,' jammerde Elwin. 'Rennen maar, Elwin,' zei Elwin tegen zichzelf, en rende door. Hij hoorde het monster achter hem hijgen. Hij voelde de warme adem van het monster al in zijn nek, maar gelukkig was daar de bol van de waarheid, zo midden in het oerwoud. De vreemdeling was daar ook nog, maar ook die stond stokstijf als steen. Snel sprong Elwin de bol in, en kwam weer terug op de berg. 'Dat was op het nippertje,' zuchtte Elwin. Maar Elwin wist nu wat zijn taak was. Hij moest eerst meer leren over de monsters van de leugen, en over de wapens van de waarheid. Het was nog geen tijd voor de monsterjacht. Hij moest eerst meer stukjes waarheid verzamelen en verdienen. De Puzzel School Op een dag nam een vreemdeling Elwin mee onder de grond. Diep onder de grond was er een gevangenis die bewaakt werd door het monster van hebberigheid. Velen zaten daarin opgesloten. Toen Elwin het monster zag stonden zijn haren recht overeind. Het monster was helemaal wit en heel groot. Er zaten daar veel kinderen opgesloten. 'Ik moet hier een wapen tegen maken,' zei Elwin. 'Maar niet zomaar een wapen, want wapens zullen niet werken op zo'n groot beest.'
Pagina 22
Elwin zag dat er veel kinderen in de gevangenis zaten, en die waren allemaal hebberig gemaakt door het monster. Ze puzzelden niet meer, en leerden niet meer. Ze waren gestopt met hun reis naar de waarheid. Ze zaten nu opgesloten door het monster. Elwin wist dat ze weer leergierig moesten worden, als puzzelaars. Elwin wist diep in zijn hart dat het enige wapen tegen dit monster een puzzel school zou zijn. 'Ik weet genoeg,' zei Elwin tegen de vreemdeling. 'Laten we teruggaan.' En zo ging Elwin bouwen aan zijn puzzel school. En hij zou zijn weg helemaal naar beneden puzzelen tot diep onder de grond, om een tunnel te maken tussen de school en de gevangenis, zodat de kinderen en de andere gevangenen zouden kunnen ontsnappen. Dat was wel slim bedacht van Elwin, maar nu moest hij het nog voor elkaar zien te krijgen. Het was een heel groot werk. Zou jij wel naar de puzzel school willen, om te leren anderen los te puzzelen die ook gevangen zijn door het monster van hebberigheid ? Hoe zou jij dat doen ? Elwin was nog maar net begonnen toen het monster naar boven kwam. Nu zat Elwin goed in de problemen. Het witte monster was heel groot en had grote tanden. Elwin zou hier niets tegen kunnen doen, en ook de anderen niet. Het monster van hebberigheid had het nu op Elwin gemunt, en Elwin moest rennen voor zijn leven. Maar waar moest Elwin naartoe ? Hij rende en rende maar, en durfde niet om te kijken. Hevig gebrul hoorde hij achter zich. Gelukkig werd hij toen opgepikt door de rode vogel, die hem helemaal terugnam tot op de berg bij de oranje gele bol van de waarheid. De rode vogel vloog er zo met Elwin doorheen, en zo kwamen ze tot het oerwoud van de planeet van de waarheid. Nog steeds stond daar een verstijfde vreemdeling, als steen, alsof hij helemaal was bevroren. Maar de rode vogel vloog verder met Elwin, ook langs het kamp, en langs het grottengebied. Ook de oerwoudbewoners van de stam stonden daar nog steeds verstijfd als steen, als bevroren, maar toen bracht de rode vogel Elwin naar een berggebied in het midden van het oerwoud. Ergens op een hoge berg, boven op de punt, zweefde een rode bol. Daar zette de rode vogel Elwin neer. 'Wie bent u ?' vroeg Elwin. 'Ik ben de puzzel school,' zei de rode bol. 'Dus het is al klaar ?' vroeg Elwin. 'Het was altijd al klaar,' zei de rode bol, 'maar nu pas heb je het gevonden.' 'Maar ik zie alleen maar een rode bol,' zei Elwin. 'Loop maar naar binnen,' zei de bol. Elwin ging de bol binnen. Dit was de puzzel school. Het stond vol met boekenkasten, en tafeltjes en stoeltjes. 'Vreemdelingen geven hier les,' zei de bol. Maar toen hoorde Elwin ineens verschrikkelijk gebrul en keek naar buiten. Tot zijn grote schrik zag hij in de verte het monster van hebberigheid op de bol afkomen. 'Het is weer tijd om naar de volgende halte te gaan,' zei de rode bol. 'Dit is de reden waarom ik altijd op reis ben. Het is dus een rijdende puzzel school, anders zou het monster van hebberigheid ons te pakken krijgen. Ik ga dus overal, en dat is ook het geheim van de ontsnapping van de gevangenen, want ik kom ook bij hen langs.' Net op het nippertje begon de rode bol toen met Elwin naar de volgende bergtop te zweven, maar ook daar moesten ze na een tijdje weer weg. Het monster van de hebberigheid zat achter hen aan. 'Maar dat beest moet toch eens uitgeschakeld worden ?' vroeg Elwin. 'Daar zijn we mee bezig,' zei de rode bol. 'Alles op zijn tijd, maar voor nu helpt het luie en hebberige kinderen om altijd verder te gaan op hun zoektocht naar de waarheid.' Na een hele lange reis kwam de rode bol inderdaad bij de ondergrondse gevangenis aan. Er was daar een bepaalde halte waar kinderen konden instappen. Elwin was verbaasd. 'Ik wist niet dat deze gevangenis ook een halte had,' zei Elwin. 'Velen weten het niet,' zei de rode bol. 'Maar er is dus toch nog hoop.' 'Maar hoe kunnen zij die het niet weten dan bevrijd worden ?' vroeg Elwin. 'De rode bol komt overal,' zei de bol. 'In de diepste gevangenissen, in de meest afgezonderde plaatsen, al is het maar om te fluisteren, al is het maar om een druppeltje hoop te geven. Ze vinden hun weg er dan wel uit.' 'Ook waar degenen zijn die hopeloos verdwaald zijn of vergeten ?' vroeg Elwin. 'Jazeker,' zei de rode bol. 'Zolang ze een kaartje hebben kunnen ze mee, en knippen we de kaartjes.' 'Wat zijn dat voor kaartjes ?' vroeg Elwin. 'Kaartjes van leergierigheid,' zei de bol. 'Dan wil ik wel conducteur worden,' zei Elwin. 'Versla jij je monsters nu maar,' zei de rode bol. 'Wat is het volgende monster ?' vroeg Elwin. 'Het monster van belangrijker zijn,' zei de bol, 'jezelf belangrijker wanen dan de ander, waardoor je alle aandacht wil hebben en vereerd wil worden door anderen, niet omdat je beter bent en goed voor anderen zorgt, maar omdat je meer hebt, misschien rijker bent, meer spullen hebt dan de ander, duurdere kleren, een duurdere kapper, allemaal door oppervlakkige en nutteloze dingen. Dit is dus
Pagina 24
als het ware het gevolg van hebberigheid, de volgende stap op het pad van de leugen en het doen van het slechte, en vele kinderen worden ook door dit monster opgesloten gehouden.' 'Hoe kunnen we ze helpen ?' vroeg Elwin. 'Willen ze wel geholpen worden ?' zei de rode bol. 'Ze moeten het kaartje van leergierigheid hebben anders komen ze er niet in,' zei Elwin. 'Versla eerst je monsters maar, Elwin, en laat die andere dingen maar aan mij over,' zei de rode bol. 'Waar woont het monster van belangrijker zijn ?' vroeg Elwin. 'Hij groeit aan een boom, en de kinderen eten er maar wat graag van,' zei de rode bol. 'Waar staat die boom ?' vroeg Elwin. De rode bol nam Elwin helemaal mee naar een vreemd stadje. 'Waar zijn we ?' vroeg Elwin. 'Hier is ergens de monstervrucht,' zei de rode bol. Ze kwamen aan bij een boom waar kinderen omheen dansten. 'Wat moeten we nu doen ?' vroeg Elwin. 'De boom moet omgehakt worden,' zei de bol. 'Hier groeien de monstervruchten.' 'Hoe doen we dat ?' vroeg Elwin. 'Door het bijltje van leergierigheid,' zei de bol. 'Waar is het ?' vroeg Elwin. 'Nou, niet hier,' zei de bol. 'Het is gemaakt van vreemdelingen waarheid.' En zo moest Elwin eerst terug naar de vreemdelingen. Het bijltje moest eerst helemaal in elkaar gepuzzeld worden met de kleine stukjes waarheid van de vreemdelingen. Maar het leek wel alsof het bijltje nooit afkwam. Er ontbrak altijd weer wat aan. De bol zei dat er eerst iets anders moest gebeuren. Het laatste stukje wat nodig was zou verborgen zitten in het monster van nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid is het tegenovergestelde van leergierigheid, en soms is het moeilijk van elkaar te onderscheiden, dus moet je extra goed oppassen. Zij die willen leren om anderen daarmee kwaad te doen, en om leugens te kunnen verspreiden zijn nieuwsgierig. Zij zijn alleen maar gericht op de oppervlakkige, nutteloze dingen die er niet toe doen. Maar de leergierigen zijn op zoek naar de nuttigheid, en zij willen zichzelf steeds meer verbeteren. Alles kan altijd weer beter. Maar het monster van nieuwsgierigheid was nergens te vinden. Het was overal en nergens. Het was iets in de lucht. Elwin begreep er niks van, en moest dus eerst verder leren. De rode bol zei tegen Elwin dat het monster van nieuwsgierigheid alleen opgespoord zou kunnen worden als hij het monster van eenzijdigheid zou verslaan, want die had alle landkaarten en mappen die daarvoor nodig waren. Het monster van eenzijdigheid zorgde ervoor dat alles maar op één manier kon gaan, op één manier gezegd kon worden, in één taal. Zo niet dan gaf het monster zware straf. Het was het monster van discriminatie. Het mocht maar van één kleur zijn, dus of wit, of zwart. Maar het vreemde ervan was dat het monster zelf wel alle kleuren kon hebben. Het was een soort kameleon die mensen bedroog en tegen elkaar opzette. Het was een bedrieger en een stoker. Alles moest zoals hij het wilde. En dat kon altijd weer anders zijn. Dit monster woonde in een fles, en kon zo van de ene fles tot de andere fles overspringen, en van het ene tot het andere glas, om iedereen te vergiftigen. Elwin had al wel in de gaten dat de rijdende puzzel school helemaal niet zo gemakkelijk was, en voordat hij het wist was het alweer verder gegaan. Elwin kon het niet altijd bijhouden, en soms rende hij er achteraan. Elwin moest leren bij de puzzel les te blijven. Nu zou de rode bol hem laten zien waar het monster van eenzijdigheid woonde. Ze moesten hiervoor ergens naar een café. Een barman was daar zijn glazen aan het afwassen en afdrogen. Toen de barman Elwin zag begon hij te lachen. 'Wat moet je kereltje ?' vroeg de barman. 'Ik ben op zoek naar het monster van eenzijdigheid,' zei Elwin. 'Woont die hier ?' De barman begon nog harder te lachen. 'Je ziet ze vliegen, kereltje. Er wonen hier geen monsters.' 'De rode bol zei dat hij hier woonde, in een fles,' zei Elwin. De barman gierde van het lachen. 'Nu ga ik toch echt van mijn stokje !' gierde hij. 'Een sprekende rode bol ? Iets verkeerds gedronken misschien ?' Elwin begon toen boos en ongeduldig te worden. 'U bent wel erg eenzijdig en discriminerend. Het monster moet wel heel dichtbij zijn.'
Pagina 26
Maar toen begon ook de barman boos te worden. 'Zeg, niet beledigend gaan doen, hè. Er zijn hier geen monsters, en nu wegwezen, kereltje,' zei de barman. Elwin liep weer het café uit naar de rode bol. 'Ga weer naar binnen,' zei de rode bol. 'Hij zegt dat het er niet is,' zei Elwin. 'Het is de kameleon,' zei de rode bol. 'Hij mag alles bij je doen, denkt hij, en je mag je niet verdedigen.' 'Wat moet ik doen ?' vroeg Elwin. 'Gewoon teruggaan,' zei de rode bol. 'Het pad wijst zich vanzelf.' Weer ging Elwin naar binnen. 'Wat heb ik nu aan mijn klomp hangen !' bulderde de barman. 'En nog terug durven te komen ook na je beledigingen ?' 'Jij begon,' zei Elwin. 'Ik kom hier voor het monster. Wen er maar aan.' Toen kwam de barman van achter de bar vandaan. Hij trok al een pistool. 'Wen er maar aan ?' bulderde hij. 'Wat zijn dat voor manieren. Je bent wel een erge brutale vlegel. Pas maar op, straks schiet ik je aan flarden.' 'Ja kom,' zei Elwin, 'je bent de dominee niet. Geef dat waterpistooltje maar aan mij. Het is niet voor hele kleine kinderen.' Toen werd de barman buiten zichzelf van woede. 'Nu weg, of ik schiet !' bulderde hij met een hoofd zo rood als tomaten. 'Ik tel tot drie ! Eén .................. twee ............................................... drie !' Maar Elwin bleef gewoon staan, want de rode bol was inmiddels om hem heen gekomen. De man schoot, maar de kogel werd door de rode bol afgeketst, en die ging toen dwars door een fles heen. 'Hoera,' zei de rode bol. 'Dat was de fles waarin hij woonde.' De barman begon weg te smelten, en er begon vreemd spul uit de kapotgeschoten fles te druipen. 'We moeten hier nu weg,' zei de rode bol. 'Dit stadje zal snel onderlopen.' Elwin reiste vliegensvlug in de rode bol weg het stadje uit. 'Waar is de landkaart ?' vroeg Elwin. 'We moeten nu naar het monster van nieuwsgierigheid.' Maar Elwin keek om zich heen, en de rode bol was weg, en hij stond midden in de woestijn. Na een tijdje slenteren in de woestijn vonden vreemdelingen hem, en namen hem mee naar een ander woestijnstadje. Hij begon het hele verhaal te vertellen en ze keken hem met grote ogen aan. Ze spraken Elwin's taal maar heel gebrekkig, en Elwin dacht dat ze hem soms verkeerd begrepen. Hij kreeg een kamertje waar hij de nacht kon doorbrengen. Die nacht peinste Elwin over alles wat hij had meegemaakt. Hij moest maar weer gewoon wachten totdat de rode bol weer voorbij zou komen, of misschien moest Elwin ergens anders heen, iets anders leren. Elwin begon echt heel erg aan zichzelf te twijfelen nu de rode bol niet meer bij hem was. Of had hij iets verkeerds gedronken ? Op een nacht werd hij wakker van luid gebrul. Vanuit zijn kamerraampje kon hij gewoon de woestijn inkijken. Het was het monster van nieuwsgierigheid. Het was een heel woest monster, nog wel veel erger en groter dan een tijger of een leeuw. Maar toen veranderde het woeste monster ineens in een krantenverkoper. 'Nieuws, nieuws,' riep hij. 'Wie wil er wat nieuws ?' Hij had een pet op en een lange grijze jas aan met een tas vol kranten. Hij ging toen bij Elwin's raam staan en riep toen weer hetzelfde. 'Mijnheer, het is midden in de nacht,' zei Elwin. 'Wie gaat er nu midden in de nacht kranten lopen verkopen ?' 'Kan ik overdag bij je terugkomen ?' vroeg de krantenverkoper. 'Ik ben niet geinteresseerd in nieuws, maar in puzzel lessen,' zei Elwin. 'Ik ben niet nieuwsgierig, maar leergierig.' 'Ja, dan moet je niet bij mij wezen,' zei de krantenverkoper. 'U kwam hier, niet andersom,' zei Elwin, 'dus wegwezen.' 'Ik kwam niet voor jou,' zei de krantenverkoper. 'Waarom kwam je dan naar mijn raam ?' vroeg Elwin. 'Zijn er nog anderen daar ?' vroeg de krantenverkoper. 'Die slapen nog,' zei Elwin. 'Wij zijn niet geinteresseerd, en al helemaal niet als woeste monsters van nieuwsgierigheid zomaar in krantenverkopers veranderen.' Toen gaf de krantenverkoper hem een mep met de krant. Elwin greep de krant en verscheurde die voor de ogen van de krantenverkoper. 'Ik heb er toch velen van,' zei de krantenverkoper. 'Goed,' zei Elwin, 'eet ze maar lekker op. Eet smakelijk.' 'Mij niet gezien,' zei de krantenverkoper. 'Ik zal jou opeten.' Toen veranderde de krantenverkoper weer in een woest monster en probeerde door het raam te komen. Elwin probeerde uit zijn kamer te ontsnappen maar die bleek op slot te zitten. Het monster was inmiddels de kamer binnen gekomen en Elwin stond stijf tegen de muur. 'Ik zal je vermalen tot krant !' brulde het beest. 'Het zal groot nieuws zijn !' Maar Elwin voelde iets in zijn hart opborrelen. Het was de rode bol, de puzzelschool. En de bol begon zich helemaal in lagen om hem heen te vormen. Toen gaf de rode bol het beest een mep, en het beest werd zo door het raam naar buiten geslingerd. Het kleine stukje waarheid wat toen vrijkwam maakte Elwin's bijltje compleet. De boom met de monstervruchten van belangrijker zijn moest omgehakt worden. In de rode bol ging Elwin er naartoe met het bijltje van leergierigheid. Maar toen ze daar aankwamen was de boom al omgehakt, en er dansten geen kinderen meer omheen. Iemnand anders had het boompje al omgehakt. Wie ? Sandra. Sandra stond dichtbij de omgehakte boom met een bijltje, en met haar
Pagina 28
moeder. Ze keek Elwin glimlachend aan. 'Kom, ik wil je wat laten zien,' zei Sandra. Dichtbij was een bos, waar ook een waterval was, en daarachter was een grot. In de grot was een groen blauwe waterige bol, de bol van nut. 'Veel mensen zijn op zoek naar geluk,' zei Sandra, 'maar er is iets veel groters dan geluk, en dat is nut. Geluk kan zelfs vaak bedriegelijk zijn. Soms kun je je gelukkig voelen en soms ongelukkig. Dat hoort bij het leven. Maar waar het om gaat is of het nuttig is. Als je het nut hebt gevonden, dan heb je iets groters gevonden dan geluk. Dit is de bol van nut. Het is heel waterig, om ons te herinneren aan de golven die op en neer gaan. Of je nu op gaat of neer, gelukkig bent of ongelukkig, de golf is altijd verbonden aan het water, als een boodschap van nut, om ons iets te leren. Soms leer je juist meer als je ongelukkig bent, en vaak leren mensen die altijd maar gelukkig zijn er niets meer bij. Nut is een veel hoger gevoel. Het is verbonden aan de eeuwigheid.' Elwin keek naar de bol. De bol was niet zo groot. 'Je mag het nut aanvaarden in je hart, Elwin,' zei Sandra. 'Het nut wil heel diep in je hart wonen, of je nu gelukkig of ongelukkig bent.' 'Ik wil het,' zei Elwin, 'kom in mijn hart, nut.' 'Het nut glijdt dieper in het hart dan welk geluk of ongeluk ook, omdat het eeuwig is en diep,' zei Sandra. 'Het heeft een hele andere waarde, en een heel ander doel, namelijk de mens het nut te doen inzien van alles. Het is kalm en spreekt niet altijd, maar laat ook het nut inzien van de stilte.' 'Ik voel het,' zei Elwin. 'Het stroomt door me heen als water, op en neer. Ik voel me niet eens meer gelukkig of ongelukkig, alsof dat er niet meer toe doet. Ik voel alleen maar nut, en het is inderdaad veel groter.' 'Laat je niet meer afleiden door het zoeken naar geluk,' zei Sandra, 'maar zoek naar het nut. Geluk en ongeluk is maar tijdelijk, maar het nut is eeuwig. Als je het nut gaat inzien heb je iets beters gevonden, waardoor je helemaal vergeet te denken aan geluk of ongeluk.' 'Ik aanvaard het nut in mijn hart, dieper dan elk geluk of ongeluk,' zei Elwin. 'Dan ben je nu een nuttige, Elwin,' zei Sandra. 'Nut is iets hogers dan pijn of plezier.' De dagen erna moesten allerlei monsters Elwin hebben, en ging de strijd door. Elwin voelde alsof het water van nut zo tussen zijn vingers weggleed, want hij zag vaak het nut er niet meer van in. 'Waarom, waarom ?' vroeg Elwin zich telkens af. Misschien heb je dat ook weleens gehad dat eerst alles zo goed ging, en daarna ineens zo slecht, en dat je je dan ook afvraagt waarom, en dat je er ook het nut niet van inziet. En Sandra en haar moeder stonden er vaak weer stokstijf bij, als steen, als bevroren. Ze zeiden dan niets. Elwin was er al een beetje gewend aan geworden. Soms is het zo dat wanneer je een probleem hebt opgelost, dan staat er alweer een nieuw probleem voor de deur. Misschien heb je dat zelf ook weleens gehad. Maar zo is het in het puzzel avontuur. Als je een puzzel hebt opgelost, dan ga je tot de volgende puzzel, en soms is die puzzel nog wel veel groter en veel moeilijker. Op een dag nam een vreemdeling Elwin mee weer diep onder de grond. 'Elwin,' zei de vreemdeling. 'Ik wil je iets laten zien.' Ze gingen toen tot een grot diep onder de aarde. Ze gingen door allerlei tunnels heen en putten. Elwin wist hier de weg niet, maar de vreemdeling wist het wel. Elwin zag nergens het nut nog van in. Telkens als hij een monster had verslagen of een probleem had opgelost leek het nog wel erger te worden, leek hij nog erger vast te lopen. Maar hij was blij dat de vreemdeling hem hielp. Ze kwamen in een soort kamertje aan onder de grond, een soort grotje. 'Het nooit gemaakte,' zei de vreemdeling. 'Ik zie niks,' zei Elwin. 'Dat komt omdat het het nooit gemaakte is,' zei de vreemdeling. 'Het bestaat dus niet ?' vroeg Elwin. 'Het bestaat wel,' zei de vreemdeling, 'maar het is alleen nooit gemaakt.' 'Hoe bestaat het dan ?' vroeg Elwin. Elwin keek om zich heen, maar zag niets. 'Het nooit gemaakte komt vanzelf, wanneer je verbonden blijft,' zei de vreemdeling. 'Denk aan de boom die verbonden blijft aan de aarde en dan vanzelf vruchten voortbrengt. Alles wat de boom moet doen is verbonden blijven.' 'Waaraan moet ik verbonden blijven ?' vroeg Elwin. 'Aan het nooit gemaakte,' zei de vreemdeling. 'Maar ik zie het niet,' zei Elwin. 'Dat maakt niet uit,' zei de vreemdeling. 'Het is nooit gemaakt, het kan ook nooit gemaakt worden. Het komt ergens anders vandaan.' 'Waar vandaan ?' vroeg Elwin. 'Vanuit het verbonden blijven met het nooit gemaakte,' zei de vreemdeling. 'Denk aan de boom die vrucht draagt door verbonden te blijven aan de aarde. Het gaat allemaal vanzelf als je maar verbonden blijft en daaraan vasthoudt.' 'Ah, nu zie ik het,' zei Elwin. 'Het is heel donker. Het is nog wel donkerder dan de aarde en de duisternis zelf. Het is een bol donkerder dan donker, zwarter dan zwart.' Elwin liep naar het nog donkerdere toe, wat als een bol daar zweefde. Het bleek op een steen te staan, en juist omdat het nog donkerder was scheen het ook licht te geven, maar dat was gezichtsbedrog. Het maakte gewoon een duidelijk contrast omdat het donkerder was. Dit was dus het tegenovergestelde van licht, maar tegelijkertijd ook een soort licht. Als iets duisterder is dan iets anders, dan zie je het ook. Als alles
Pagina 30
even donker is dan zie je niets. 'Dit gebeurt er als je slaapt,' zei de vreemdeling. 'Je doet er niets voor, je maakt het niet, maar het is er toch. Het is het nooit gemaakte. Het gebeurt als je droomt. Het kan ook komen als je vergissingen hebt gemaakt, of per ongeluk fouten. Heb je dat weleens meegemaakt dat iets per ongeluk kapot ging, en dat je toen iets beters ervoor in de plaats kreeg ? Of dat je een verkeerde weg was ingegaan en iets vond of iemand tegenkwam wat je nooit had willen missen, en die je anders nooit tegen zou zijn gekomen ? Dat zijn de betere fouten. Dat is ook het nooit gemaakte. Het kwam door vergissing, of misschien zelfs door een ongelukje.' Die nacht sliep Elwin zo lekker. Hij droomde over het nooit gemaakte, over de de bol die donkerder was dan donker, zo diep in de aarde, waardoor al het leven kwam. Het werd niet gemaakt, maar het kwam ergens anders vandaan, gewoon door verbonden te blijven. Elwin wilde verbonden blijven. Hij wilde het zo graag dat hij huilde. Hij wilde vrucht dragen. En door zijn tranen voelde hij de bol in zich komen, in zijn hart. Ja, het nooit gemaakte, het verbonden blijven, wat was dat wonderlijk. Daardoor groeide en bloeide alles. Het ging vanzelf. En Elwin werd de volgende ochtend blij wakker. Er waren nog steeds tranen in zijn gezicht, en tranen in zijn mond. En toen Elwin die dag naar buiten ging waren er allemaal vreemdelingen in monnikenpijen met kappen, en zij gingen de straten over, en zij zongen liederen over het nooit gemaakte. Het nooit gemaakte was zo goed, dat het nog nooit in een mensenhart was opgekomen, want het was boven denken. Het kwam van ergens anders, en het was nu gekomen. Ook Elwin kreeg een monnikenpij met een kap, en ging mee met de stoet. Er was ook een muziekkorps bij. Ook de muzikanten hadden monnikenpijen met kappen op. Elwin ging met de grote stoet langs het bos zo de bloemenvelden door, alhoewel het heel traag ging. Steeds meerderen kwamen erbij. Ze hadden een boodschap te vertellen. Het was een eeuwig evangelie, een goede boodschap, wat nog nooit eerder in iemand was opgekomen, maar nu was het er. 'Hey, pssst,' zei de monnik die naast Elwin liep in de stoet. Elwin herkende het gezicht van Sandra. Haar moeder was er ook bij. Sandra glimlachte, en gaf hem toen een knipoog. Einde
Tekstkritische verklaring van de Dordtse leerregels.

De Wachters van Dordt


Pagina 4
inhoudsopgave : Boekenlijst Voorwoord DEEL I – DE VOORBEREIDING TOT HET BESPREKEN VAN DE DORDTSE LEERREGELS hoofdstuk 1 de derde scheppingsdag hoofdstuk 2 gij doorgrond en kent mij hoofdstuk 3 brug van tranen hoofdstuk 4 het spectrum van tranen in de bilha hoofdstuk 5 het geheimenis van rusland hoofdstuk 6 het geheimenis van rusland – 2 hoofdstuk 7 het geheimenis van rusland – 3 hoofdstuk 8 het geheimenis van rusland – 4 hoofdstuk 9 het geheimenis van rusland – 5 hoofdstuk 10 het geheimenis van rusland – 6 hoofdstuk 11 het geheimenis van rusland – 7 hoofdstuk 12 de duitse theologie omtrend psalm 1 en 2 hoofdstuk 13 de gelijkenis van de boom in het paradijs en de boom van psalm 1 hoofdstuk 14 filologische opmerkingen hoofdstuk 15 moeder orion roept : van autoriteit tot autonomie – van exodus tot genesis hoofdstuk 16 het oude testament : een boek van echo’s hoofdstuk 17 sefanja in de duitse theologie hoofdstuk 18 territoriale oorlogsvoering in de duitse theologie hoofdstuk 19 supergoofy 1816-nazi’s hoofdstuk 20 – 1816 – het grote supergoofy mysterie hoofdstuk 21 van oer tot orion hoofdstuk 22 het repelsteeltje syndroom hoofdstuk 23 de regressie hoofdstuk 24 van geslacht tot geslacht hoofdstuk 25 na het hiernamaals hoofdstuk 26 moeder israel en de zestiger jaren : a view to a kill hoofdstuk 27 a view to a kiss – de israelitisch-egyptische context van het scheppingsverhaal en het evangelie hoofdstuk 28 zaaien en oogsten hoofdstuk 29 ken je medespelers hoofdstuk 30 Bespreking van roem tot roes hoofdstuk 31 de toetswetenschappen – principes van de paradijs aarde hoofdstuk 32 bouwstenen van de paradijs wetenschappen hoofdstuk 33 rust en vrede in deze tijd hoofdstuk 34 een antistof in deze tijd – de leer van maleachi hoofdstuk 35 de langere weg gaan hoofdstuk 36 het merkteken van de glitterati hoofdstuk 37 fashion or passion hoofdstuk 38 het lam zal tot een leeuw worden hoofdstuk 39 doodspelonken van het kruis hoofdstuk 40 wolf in herderskleren hoofdstuk 41 bespreking psalm 43 hoofdstuk 42 verdere bespreking psalm 43 hoofdstuk 43 bespreking psalm 1 en psalm 22 hoofdstuk 44 bespreking psalm 89 hoofdstuk 45 van koningskerk tot kruiskerk hoofdstuk 46 de prins en de bedelaar hoofdstuk 47 psalm 119 : sterven door de wet aan de wet tot de (hemelse) wet hoofdstuk 48 psalm 121-123 – psalmen van de hemelvaart – het grote 'totdat' hoofdstuk 49 een droom : de psalmen en het kruis van de tachtiger jaren – een kogel door het hoofd hoofdstuk 50 de specht en narcistische ouders
Pagina 6
DEEL II – DE BESPREKING VAN DE DORDTSE LEERREGELS hoofdstuk 51 terug naar dordt hoofdstuk 52 de jaren 1600 : de nederlandse reformatie te dordrecht hoofdstuk 53 de wachters van dordt - een kogel door de kerk hoofdstuk 54 tekstkritische bespreking van de dordtse leerregels hoofdstuk 5 hoofdstuk 55 de duistere kooien van de ziel hoofdstuk 56 dordrecht – het geestelijke auschwitz hoofdstuk 57 DL 3+4 hoofdstuk 58 wat is empathie ? – hoe moet je met kerk en kerkgeschiedenis omgaan ? hoofdstuk 59 de val of afdaling uit het paradijs hoofdstuk 60 de prinses van de dordtse leerregels hoofdstuk 61 het slot van de dordtse leerregels hoofdstuk 62 de sleutel van de dordtse leerregels, bespreking van hoofdstuk 2 hoofdstuk 63 het geknakte riet hoofdstuk 64 loterij in dordrecht hoofdstuk 65 de vrucht van empathie hoofdstuk 66 freud in dordrecht hoofdstuk 67 betekenissen van dordrechtse taal hoofdstuk 68 darwin, voltaire en freud in dordrecht DEEL III – DE TERUGKEER NAAR ISRAEL – DE WORTELS VAN DORDT hoofdstuk 69 water uit de rots – beleven, doorleven en overleven hoofdstuk 70 de droom van ismael hoofdstuk 71 de goede herder droom hoofdstuk 72 schijnbare vrijgevigheid hoofdstuk 73 het kruis zal bloeien hoofdstuk 74 het sabbatsjaar : moeder aarde tot rust laten komen hoofdstuk 75 de betekenis van de dochter hoofdstuk 76 niet slechts geroepen, maar ook gezonden hoofdstuk 77 het midden oosten en de dwalende wachters van dordt hoofdstuk 78 het oog van empathie hoofdstuk 79 bespreking het kehatitische verschijnsel hoofdstuk 80 dordrecht en het gaan tot de hemelse zee hoofdstuk 81 de wachters van dordt – vissers en ontvoerders van kinderen hoofdstuk 82 afkicken van matrix-drugs – hoe gaat dat ? hoofdstuk 83 – 1984, 1990, 1993, 2021 - tekenen der tijden hoofdstuk 84 wachter 22 en de diepere betekenis van het eniggeboren zoonschap hoofdstuk 85 wachter 23-27 hoofdstuk 86 het hititische verschijnsel hoofdstuk 87 volharding in hemelse zwakheid hoofdstuk 88 socinus – een kerkvader van belang hoofdstuk 89 de hongarije sleutel hoofdstuk 90 gevangen in de muren hoofdstuk 91 het suri geheimenis hoofdstuk 92 back to the future : oorlog in amsterdam – de betekenis van de tachtiger jaren mythologie hoofdstuk 93 het hemelse geheimenis van de zeventiger en tachtiger jaren hoofdstuk 94 een verborgen en geheime speelgoedwinkel hoofdstuk 95 de vuilnisbakken koning hoofdstuk 96 de diepere betekenis van oorlog en armoede hoofdstuk 97 – 1 Krenterig 13:13 hoofdstuk 98 de verloren ark van de tachtiger jaren hoofdstuk 99 slachtwetten hoofdstuk 100 getrouwd zijn met je baan hoofdstuk 101 het geestelijke spijsverteringskanaal : opname en overname hoofdstuk 102 de stiefwereld – de wachters van stepford hoofdstuk 103 het stepford syndroom hoofdstuk 104 het rusland fragment hoofdstuk 105 robotten van stepford hoofdstuk 106 kinderen van goldfinger
Pagina 10
Voorwoord Zicht op de Dordtse leerregels. Calvijn heeft goede, belangrijke dingen gezegd, zoals ook de Dordtse leerregels. Net zoals de bijbel. Er lopen twee lijnen door de Dordtse leerregels heen, een goede en een slechte. Het gaat er dus om de vleselijke door te kappen, en te komen tot het hogere Dordt. Als we het over de DL wachters hebben dan spreken we over het jaar 1619, een eeuw na de Duitse reformatie. We moeten er dieper in, op zoek naar haar geheimen. Wat is dan het smalle pad of de rode lijn die dwars door de Dordtse leerregels gaat ? De Dordtse leerregels zijn de machinalisering en automatisering van het westerse christelijk geloof. De Dordtse leerregels zijn een soort van westers christelijke industrial revolution. Het kruis is een teken van soberheid, de strijd tegen het materialisme en genotszucht en ook de strijd tegen onverschilligheid en zelfzucht. Vandaar dat de reformatie moest komen, alhoewel het heel tweeledig was. Er was zowel een hoge reformatie als een lage reformatie. De reformatie begon al in de katholieke kerk want er waren ook al veel armoedsordes die tegen het katholieke systeem streden. Dit was een strijd tegen de aflaat. Het gaat om de archeologie, zodat er licht schijnt op de betekenis. Het gaat om het mysterie dus. Dat is wat de regressie is : Het teruggaan tot de bronnen. Dit is een pad terug tot Israel. DEEL I – DE VOORBEREIDING TOT HET BESPREKEN VAN DE DORDTSE LEERREGELS hoofdstuk 1 de derde scheppingsdag Huizen met penetrante geestelijke pensioneringsgeuren, dode bloemen in een vaasje op tafel, al vroeg opaatje en omaatje spelen, vlees eten, nagellak op. Het trekt allemaal hele speciale bacterieen aan, als de schelle stem van alcohol. De mens zit verstijfd voor de buis. Herman van Veen zong dat de wereld al is vergaan maar dat de mens het niet eens door had. Is er een anti stof tegen ? Genesis 1:11-12 En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo. En de aarde bracht jong groen voort, gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard vruchten draagt, welke zaad (zara, zera) bevatten. En God zag, dat het goed was. Het zaad is de verbrokenheid, de tranen van verbrokenheid. Deze teksten van de derde scheppingsdag gaan over kinderen. Eerst kwamen de kinderen. Het begon in de Israelitische en Egyptische talen allemaal met medeklinkers, en de klinkers kwamen er pas veel later bij, die verzonnen ze erbij. Vandaar dat de oerpatronen altijd in de medeklinkers liggen, en de mens moet zich niet op een dwaalspoor laten brengen. Als we het over zaad hebben, de tranen van verbrokenheid, als geheim van de schepping, de empathie, de tederheid, de gevoeligheid ook, dan is dat zera, zara, ZR of SR, wat in Egypte een centrale lettergreep was, namelijk die van Aser, die later vergriekst werd tot Osiris.
Pagina 12
Asher of Aser was ook de naam van God die aan Mozes verscheen. Dat is ook niet zo vreemd, want Mozes was een egyptoloog. Het splitsen van de zee was ook een beeld van de verbrokenheid waar deze God voor staat. Aser werd ook een Israelitische stam. Het wordt ook wel gewoon als Asher uitgesproken. Het is een beeld van de voet, van het oer, van het laagste punt, de minste willen zijn, en zo het stromen van de tranenrivieren van de onderwereld. Ook Aser’s moeder Leah werd Aser genoemd, SR, Suri, in Genesis 30:13 : Toen zeide Lea: Ik gelukkige (suri). Voorzeker zullen de dochters mij Aser noemen (voet) ; en zij gaf hem de naam Aser. De aarde werd geschapen door tranen in het Israelitisch. Tranen zijn de ware sieraden van de mens, de mayim, wat ook een woord voor zaad is, vruchtbaarheid, gevoeligheid, tederheid. De hemel is de sa-mayim, oftewel de kennis (sa, egyptisch) van de tranen (mayim). De tranen zijn de orionse oertaal. Maar de mens is van de tranen afgevallen en werd direct, spiers. De traanklieren behoren tot het immuunsysteem en houden het profetische oog zuiver. De spierklieren van de mens zijn bedrieglijk als deze los gaan opereren van de traanklieren. hoofdstuk 2 gij doorgrond en kent mij Psalm 56:9 Mijn omzwerving hebt Gij te boek gesteld, doe mijn tranen in uw kruik; zijn zij niet in uw boek? Het leven is een tranendal. De mens is geregen van tranen. Verdriet en blijdschap liggen echter heel dicht bij elkaar. Er zit maar een hele dunne lijn tussen. De levensboeken van de mens staan vol met tranen, als een tranentaal, en daarmee kunnen de mensen met elkaar communiceren en elkaar begrijpen. Dat is het wonderlijke van de tranen. Ik heb daarom de tranen altijd iets heel bijzonders gevonden. Denk ook aan Alice die op de rivier van haar tranen tot het wonderland kwam. Dat is een sprookje uit de jaren 1800. Moeder God kent al onze tranen, heeft al onze tranen geteld, en ze hangen in ons levenshuis als een gordijn. Moeder God kent al onze gedachten, zoals Psalm 139 zegt : ‘Here, Gij doorgrondt en kent mij; Gij kent mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachten; Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd. Want er is geen woord op mijn tong, of, zie, Here, Gij kent het volkomen; Gij omgeeft mij van achteren en van voren en Gij legt uw hand op mij. Het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij.’ Hier mogen wij over mediteren, deze waarheid diep in ons laten zinken. Het dagboek van onze tranen is door moeder God geschreven, met een bedoeling. Moeder God schiep ons uit tranen opdat wij gevoelig zouden zijn en teder, om op de juiste paden te wandelen. Het is een pad van tranen, soms van verdriet, soms van blijdschap, en soms van allebei, opdat je een diep mens wordt, bent en blijft. Kun jij het tranenschrift lezen ? Weet jij wat het betekent ? Oh, er zijn zoveel grotten langs de rivier van tranen, vol met inscripties van tranen om de hemelse wijsheid te leren. Laat het je streven zijn om dit schrift te ontcijferen.
Pagina 14
hoofdstuk 3 brug van tranen Hij droomde over zijn tranen, zijn warme tranen, die een fragiele, hangende brug vormden over een woeste rivier, als over een ravijn, waar hij bijna in te pletter stortte. Maar toen hij naar beneden keek, was het allemaal bloed. (De Vur, de lawine :177) Deze stad is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen was deze stad gebouwd, Een verhaal wat je niet kent, Maar je waakt ertoe op (De Vur, de pilaren :1) Het rode mysterie is het rode tranenglas van de verhalen, van de boeken. Alles komt achter glas, als in een museum. Dit is ook voor onze eigen beveiliging. (Het wonder van de Vur, rode laarzen :3) Tranen zijn ook een soort bloed, een soort plasma. Als je weent ontstaan er een soort lenzen op je ogen, kun je alles anders en beter gaan zien, en de tranen vormen een soort hemels glas om je heen ter beveiliging. Alles gaat achter glas, alles gaat weer de boeken in. Daarom moeten er veel tranen stromen. Ween veel, opdat je een oogst hebt. Want nu is het niet veel. Alles moet terug tot het spookhuis. De spoken in deze wereld noemen zichzelf vader, moeder, opa, oma, tantes, ooms, en ze zijn zo normaal en zo belangrijk. Ze zijn zo belangrijk dat ze het enige ware ras zijn op aarde waarvoor alle andere rassen en levensvormen moeten buigen. Ook hebben ze het enige ware geloof. Buitenaardsen en feeen bestaan niet volgens hen, want zij zijn de enigen. Alles draait om hen. Als wij met ze meedoen dan zijn wij verraders. We moeten weer veel wenen om van deze kermis los te komen. We moeten niet meer aan de vinger van de clown trekken. Geen muntjes meer gooien in deze wensput, maar het naar de armen brengen en het voor de dieren gebruiken. Maak een betere wereld. Begin met wenen zoals Alice, om zo op de tranenrivier te gaan tot het wonderland. Dat kunnen alleen je eigen tranen zijn. Het moet door je heenvloeien. Je kunt het niet iemand anders laten doen. Op een zondebok of pispaaltje ga je het niet redden. Je moet zelf ... Heb je genoeg geweend, je ogen uitgeweend, dan heb je een glazen muur tegen deze roofdieren, en kunnen ze het sprookjesboek weer in. Je tranen zijn dus kostbaar, heel kostbaar. Dat is je ware sieraad. Vergeet alle andere sieraden en schoonheden maar, want dat is allemaal valselijk bedrog. hoofdstuk 4 het spectrum van tranen in de bilha Lezen : De Bilha I, Orion :82-86 De rivier van weeklacht leidt tot de paradijselijke afgrond. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig. Dit is om te leiden tot de voeten van de grote moeder, haar fundament. Jakob maakte Haar voeten nat met tranen. Alleen zo kon hij het zwijn van ongehoorzaamheid verslaan. In de kennis is geen vrijheid, maar strenge wetmatigheden. Kennis is ascese en gehoorzaamheid. De kennis is de esoterische voortplanting, de verjonging. In Orion hebt gij loon. Dit loon komt alleen door verbintenis aan een stam, en aan de moeder. De Bilha II, Loki :23 De toets-opdracht om niet zomaar jezelf over te geven aan indrukken en gevoelens, hoe vroom ook, moet tot tranens toe uitgevoerd worden. Alleen in
Pagina 16
het eeuwige Pniël is de mens veilig, de volhardende mens. De Bilha III, de twee dochters :1-3 ; de inrichting :1,5-8 ; de exegese Doet dan aan Haar wapenrusting opdat gij stand houdt in de dagen van het kwaad. Doet dan op de helm der zaligheid, de helm van haar tranen, opdat uw verstand geheiligd blijft. En doet dan aan het pantser van de exegese, het pantser van haar tranen, en heft daarbij op het schild van de waarheid, het schild van haar tranen. U geeft tranen van kennis, en tranen van onderscheiding, en u richtte de tranenwanden op om de hemelen te onderscheiden. En u gaf uw tranenvuur om te zuiveren en op te bouwen. Ja, zij bracht grote nuance. Ziet, zij hebben het evangelie van uw tranen verworpen en bouwden een gruwel. Zij bouwden een toren van geweld tot de hemel, maar alleen uw tranen bereiken de hemel, als een machtige rivier. En zo zal het regenen op die dag wanneer gij wederkomt, wanneer gij zult opnemen allen die uw tranen dragen. En gij zult hen opnemen in grote storm en bliksem. En de zee van uw tranen zal de tranenlozen overweldigen. Al hun hoge torens zullen voor hun ogen afbrokkelen. En het vuur van uw tranen zal hen verslinden. Luistert daarom, oh mens, naar Haar evangelie van tranen, want Uw moeder laat niet met haar spotten. De tranenlozen zullen in rijen voor Haar staan, en Zij zal zeggen : 'Ik ken u niet. Gaat weg van mij, gij onverschilligen. En de heiligen zullen in boxen en bollen zijn van Haar tranen, opdat zij afgezonderd zijn van hen inde stad die markt bedrijven met het evangelie. De markt zal vallen. En de heiligen komen op de zee van haar tranen in vervoering, verafschuwd door de mensheid en onbegrepen door de mensheid. En het schuim op de golven van haar tranen zal de heiligen leiden tot hemelse eilanden. En de heiligen kennen het geheimenis van de zee, want het is de exegese die op en neergaat en die in vervoering brengt, tot een eiland. Veracht daarom de golven van haar tranen niet, want het is uw diepte en het leidt u. Oh, wonderbaarlijk evangelie in uw hand, wat uw mond zuivert en leidt. Ja, een wachter van de mond is Zij. Zij spreekt als de golven van de zee. De Bilha III, nuance :12-14 Het overweldigde mij als de zee van tranen, Maar bracht mij hier. Mijn boot strandde, en dit strand is mijn verdere leven, De wildernis in, om Haar te ontdekken. Het was een boot van groot verlies, Maar wat heb ik eigenlijk verloren, en wat heb ik gewonnen ? Alles was anders op hoge golven. Haar rode tranen zijn de eeuwigheid, Diep als de exegese, En Haar zwarte tranen in de nacht, waren de nachtmerries die spraken. En Haar groene tranen van de natuur zijn Haar nuance. De Bilha IV, prediker :17, 20 ; de vrouw met de witte slippers Nee, gij kunt haar niet omkopen, oh prediker. Gij staat voor de eis van de wet. In ballingschap zult gij gaan, en aan haar rivieren bittere tranen wenen. En uw herinnering zal niet meer daar zijn. Wie bent gij als haar uur is gekomen ? Bent gij niet de grootste ijdelheid ? Ziet, gij zult bittere tranen wenen. Staat zij niet met haar spiegel in de zee ? En wat weerspiegelt het ? Het zijn de dagen van zonde, Ook de prediker kent hen. Ik ging over de rivier van bloed waarachter een oerwoud was dat tot de zee van tranen leidde. Ergens bij de zee van tranen was een tunnel die onder de grond leidde. Het liep uit op een grottenstelsel waar veel boeken waren. De boeken stonden vol van kronieken. Ik begon de boeken te bestuderen. Twee
Pagina 18
bewapende vrouwen kwamen op mij af in het grottenstelsel. Ze grepen mij. ‘Hier is hij,’ spraken zij. Ik wist nu dat dit afgesproken werk was. Ik werd tot een kooi getrokken waarin ik de boeken onder dwang moest gaan studeren. De kooi werd op slot gedaan, en zij vertrokken weer. Op de grond van de kooi lag hooi. Er was een bed en een tafeltje met een stoel. Ook was er een klein wastafeltje. Ik had drie grote boeken gekregen met leren kaften. ‘We zullen je straks overhoren,’ spraken de vrouwen, en liepen weer weg. Ik wist dat er voor mij niets anders opzat dan de boeken te gaan lezen om er in te studeren. Kennen we die mensen die ons verhoren ? Het kan op school zijn, op het werk, of vanwege allerlei andere sociale plichten. Het wordt de mens opgelegd. Maar het wijst op een diepere realiteit. Soms moet je even wat dieper kijken, om de stem van de moeder weer te herkennen. Het kan een wedergeboorte veroorzaken, het geween van een baby wat ter aarde komt. Je bent dan helemaal verkrampt en verstijfd. De Bilha gaat hierover. De Bilha is het Woord van God. Het valt me op dat het juist over tranen spreekt als de ware wapenrusting, want tranen veranderen het beeld, verbeteren je denken, zodat het meer bezield is en geinspireerd. Zo ben je gevoelig voor de marsordes, en verdoe je je tijd niet met nutteloze zaken. Zij die niet wenen missen hun doel. Het was ons beloofd dat er hemelse boeken geopend zouden worden. Boekrollen zouden ontzegeld worden. In dit tijdperk leven we. De Vuh is ons gegeven, de Vur, de Bilha en de Leri, wat we de tweede bijbel noemen. We mogen erop mediteren om doorgangen te vinden. Zoveel was namelijk vastgegroeid en vastgeroest. De heilige tranen brengen weer ruimte, brengen weer leegte. We mogen boodschappers zijn van de levendmakende boodschap van de tweede bijbel. Dat begint met het volgen van de hemelse tranen, langs en door de hemelse tranenrivieren, om zo te komen tot de hemelse tranenzeeen. Daar leidt het uiteindelijk naartoe. Soms denken we : Dit moet een vergissing zijn. Maar toch mogen we de leiding van de grote moeder door alles heenzien. Moeder God vergist zich niet. Het is uit Haar hand gezonden. De tranen is wat ons onderscheid van anderen, als het hemelse zegel van de tranen. Het is als een hemels spectrum wat over alles wordt gelegd, zodat we diepte zien. We kunnen denken dat we in een drie dimensionale wereld zijn, maar kennen we ook de drie dimensionale hemel dwars door alles heen ? Het is iets van de geestelijke wereld, en de tranen zijn ervoor om dat spectrum te laten zien. Laat het maar door je heenstromen, en laat het maar scheppend bezig zijn. hoofdstuk 5 het geheimenis van rusland Romeinen 8:28 Wij weten nu, dat alle dingen zullen medewerken (synergeo) ten goede voor hen, die kennis liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. Er staat niet de helft van de dingen, of een paar dingen wel en andere dingen niet, maar er staat dat alle dingen zullen medewerken ten goede voor wie kennis liefhebben, theos, wat ook wel vertaald wordt als God liefhebben. Medewerken is in het Grieks synergeo. Alles en iedereen werkt voor het goede, voor de kennis. Alles is onze medewerker. Synergeo is de doorzichtigheid van alle dingen, dat in alles wel iets goeds zit, en dat mogen we zien. Het is een soort verlichting. We mogen er naar streven om synergeo te ontvangen. Dit is wat het ware en hogere communisme is, als het geheimenis van Rusland. Alles is uiteindelijk hetzelfde en werkt uiteindelijk voor hetzelfde doel. Als je synergeo hebt ontvangen, dan kijk je dwars door alles heen, kun je het goede zien in alle dingen. Het is een ontwaking, en een middel om dingen te
Pagina 20
kunnen accepteren, het kruis te kunnen dragen. Als je deze doorzichtigheid hebt ontvangen, dan gaat alles achter glas, gaat alles terug naar het museum, gaat alles de boeken in. Je mag om deze doorzichtigheid, synergeo, bidden. Het is een verlichting, een hoger bewustzijn. Het is het wonder van de tranen. Tranen kunnen alles transformeren en relativeren, herzien. Dit is wat ware liefde is : als een lid weent, wenen alle leden. Zo werkt alles met elkaar tezamen. Want de tranen komen van diep en brengen tot diep. Er is rust in synergeo, als een beloning na een lang gevecht. Het mag niet buiten het lijden en strijden, buiten de ware liefde, omgaan. Het mag niet buiten de tranen omgaan. Het gaat ook niet buiten de roeping om. Hoe zijn wij geroepenen ? Het is heel eenvoudig : wanneer ons hart het heeft uitgeroepen naar de kennis. Alleen de roependen zijn de geroepenen. Het wil dus niet zeggen dat alles en iedereen om ons heen goed is, maar dat het ten goede medewerkt. Dat is een groot verschil. We mogen de waarde en het nut van alles gaan inzien. hoofdstuk 6 het geheimenis van rusland – 2 De muren van de stad waren zo aan het vervormen door de vloed dat de ramen kapotsprongen. De machines van de ramenmakers gingen razendsnel langs de muren, maar zij konden niet tegen de snelheid van de vloed op. Het leek te komen uit een bibliotheek. De Vur 94:1 We kunnen niet wachten totdat mensen om ons heen veranderen. We moeten zelf veranderen. Gebruik mensen om je heen ook niet als excuus om niet te hoeven veranderen. Mensen zijn wat dat betreft een soort slaapmiddel. Neem het niet in. Vecht er tegen. Ontvang synergeo, doorzichtigheid, en ga ontdekken hoe alles met elkaar samenwerkt ten goede voor hen die kennis liefhebben. Dat is een lens van tranen op je ogen. De mensen om je heen volgen droge koeienpoep na. Wacht niet op hen. Ga zelf verder. Laten de doden de doden begraven. Dat is dus een hemels communisme, dat je in gaat zien dat in de diepte alles hetzelfde is, alles voor hetzelfde doel werkt, voor hen die kennis liefhebben en die geroepenen zijn, oftewel zelf roependen zijn. Het is slechts een echo van wat ze zelf geroepen hebben. Je staat voor een spiegel. Dit is een hele eerlijke spiegel. Je krijgt alleen datgene wat je zelf ooit hebt uitgezonden. Denk niet dat een ander je hierin kapot kan maken of dat een ander je hierin kan redden. De enige bouwer van je leven ben je zelf. En er is universele kennis die in allerlei vormen komt, door allerlei metaforen. Uiteindelijk gaat het om jou en taal. Door synergeo gaat alles achter glas. Ook zal het valse glas breken. Alles zal verschoven worden. Alles zal op een andere plaats komen, wanneer de hemelse doorzichtigheid komt. Het geheimenis van Rusland zal komen. Hemelse russen zullen komen, van een hemels communisme, en zij zullen marcheren voor de nieuwe wereld. Alles is doorzichtig, alles is een museum, en dan zal er ook zoveel onzichtbaar worden. Het goede zal van het kwade gescheiden worden, juist als we het goede gaan zien in het kwaad. Het kwaad is natuurlijk niet zelf goed, maar het zal ten goede gebruikt worden. Dat is wat synergeo is. Het is een driehoek van doorzichtigheid, en daarbuiten zal alles onzichtbaar worden.
Pagina 22
hoofdstuk 7 het geheimenis van rusland – 3 Waar het synergeo-medicijn van rom. 8:28 ontbreekt daar eindigt de mens of in de criminaliteit, of in de drugs, of in de zelfmoord. Het is dus een belangrijk medicijn van doorzichtigheid, dat alle dingen medewerken ten goede voor hen die de kennis liefhebben, de gnosis, het goede van het kwaad vinden, het laten medewerken ten goede, de waarde en het nut ervan inzien. Dat is het geheimenis van het hogere communisme, het hemelse rusland, wat iets egyptologisch is, want rusland is russia, rossiya in het russisch, wat wijst op het egyptische Ra-Shu, waarvan het hebreeuwse ‘rosh’ kwam, het begin, zoals Genesis ook het boek van Rosh is in het hebreeuws, het boek van het begin. Ra werd ook jwf genoemd in de egyptische boeken van de onderwereld, als ‘zij die aan het vleselijke zijn afgestorven om tot geestelijk vlees te worden’, wat in het israelitisch voor ‘god’ werd gebruikt, jahweh, jehovah, yah. Yah-Shu of Yeshua is dus gewoon een andere naam van Ra die aan het einde van de nacht door Shu, de hemel werd opgenomen. Ra, of jwf, werd tot Shu, als Yah-Shu, en Yah was in het egyptisch ook de god van het archief, van het hemelse woord. Ra kwam dus zo tot de doorzichtigheid van alle dingen, tot de gelijkheid van alle dingen in de zin dat alles uiteindelijk samenwerkte tot hetzelfde hogere doel van de hemelse kennis, als het hogere, hemelse communisme. Het synergeomedicijn was dus al egyptisch, maar de egyptenaren channelden dus Orion. Uiteindelijk is synergeo dus een Orions medicijn. Hebben we dit medicijn al ontvangen ? Werken we al met dit medicijn ? Zien we al door alles heen, is alles al doorzichtig geworden ? Hebben we de heilige lens van Rusland al ontvangen ? Het is een doorzichtige driehoek, een pyramide, en alles buiten die pyramide is onzichtbaar. Het is een heilig oog, een hemels zegel. Wij mogen het synergeo-medicijn in ons hart ontvangen. Hieruit komen de stromen van levend water, en dit is dus ook wat het hele christus mysterie is. Laten we onze ogen sluiten en hierop mediteren. In het oer was dit de name, de oerkennis, waarin elk gif tot medicijn gemaakt kan worden bij juist gebruik, wat ook nog steeds een wetenschap is bij de indianen. Ra werd alles voor iedereen. Hij haalde het beste uit alles, en kon zo zuiver onderscheiden, en zo ook zuiver het kwade scheiden van het goede. Dat is dus niet zomaar new age dat het kwaad niet bestaat en dat alles goed is, maar het is een opdracht om dieper te kijken. hoofdstuk 8 het geheimenis van rusland – 4 Als de doorzichtigheid, de synergeo, is bereikt, dan kan er ook zoveel overbodige kennis en overbodig, vals bewustzijn wegvallen. Dan breekt het glas, de ramen, van het vlees. Er komen dan nieuwe, geestelijke doorzichtige muren. Hieraan kan het vlees verder afsterven, en kunnen we gaan tot het hemelse, geestelijke vlees, de jwf in het egyptisch, een naam voor Ra in de onderwereld, en een naam die in het israelitisch werd gebruikt voor god. Als doorzichtigheid komt wordt ineens zoveel onzichtbaar, en verdwijnt ineens zoveel. Ra-shu, de opgenomen Ra, is ook wel jwf-shu in het egyptisch, of yahshu, yeshua, Jezus. Eigenlijk iets heel ‘Russisch’ dus van in den beginne. Kunnen we dat voor ons zien, het kruis van Jezus in Rusland wat heel diep het kwaad in gaat om daar het goede uit op te brengen ? Dat is wat synergeo is, het is het werk van Yah-shu, Yeshua, aan het kruis, tot een opname in inzicht en doorzicht. Dat is wat het nachtzicht is. Ra of jwf, Ra-jwf, werd alles voor iedereen, om het diepste en beste eruit te halen, zoals ook Jezus aan het kruis. In Israel werd god ook Ra-jwf genoemd, of Ra-va, Rapha, wat genezer betekent, Jahweh-Rapha, de Heere die geneest. Psalm 22 is de kruisigingspsalm van David waarin hij het uitroept : Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. Het antwoord mag dan zijn : ‘Nou, opdat je het goede leert ontdekken in het kwade, en je zo alles omvormen mag, en zo tot het ware godsbeeld mag komen, tot synergeo, de hemelse doorzichtigheid, wat al in Egypte begon, maar kwam van Orion.’
Pagina 24
hoofdstuk 9 het geheimenis van rusland – 5 Lucas 8:22-24 En het geschiedde op een van die dagen, dat Hij in een schip ging met zijn discipelen, en Hij zeide tot hen: Laten wij oversteken naar de overkant van het meer; en zij staken van wal. En terwijl zij varende waren, viel Hij in slaap. En er sloeg een stormvlaag neder op het meer en zij kregen water in en verkeerden in nood. Toen kwamen zij en maakten Hem wakker en zeiden: Meester, Meester, wij vergaan! En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en de wilde wateren. En zij kwamen tot rust en het werd stil. Dit wijst helemaal terug op Ra (jwf, yah) in zijn bootje die werd opgenomen door Shu, de hemel, in grote doorzichtigheid en transformatie (uitgebeeld door de kever). Het zijn de iconen van de verhalen van de voorouders, gewoon metaforen van de natuurverschijnselen. Als er doorzichtigheid is, dan kunnen de stormen ons niet meer meenemen. Het gaat over de synergeo ervaring van Romeinen 8:28, dat alles medewerkt ten goede. De stormen hadden hen hier gebracht, en toen was er rust, sabbath, opname. Het doorzicht was gekomen, het nachtzicht. Er was geen verschil meer tussen storm en windstilheid, want alles werkte mede ten goede. Als we zeggen : ‘Meester, meester, wij vergaan,’ dan kunnen we ook zeggen : ‘Meester, meester, wij worden opgenomen,’ en : ‘Meester, meester, wij hebben doorzicht.’ Het is allemaal hetzelfde in het hemelse communisme, in het grote synergeo geheimenis van Rusland, het land van rosh, het land van het begin. We gaan dan helemaal terug tot het oer : door het oer tot orion. We komen tot Shu, de egyptische hemel, wat in het israelitisch de shu-mayim is, het zaad, of de tranen, van Shu. In het boek der poorten is Shu ook een paal of kruis met een jakhals kop, als het kruis van spot en vernedering, en ook Ra is een paal of kruis met een jakhals kop geworden. (middel register zesde uur op de sarcofaag van Seti I). Het kruis van spot en vernedering, wat we in deze wereld lijden, verbindt werelden, hemel en aarde, opdat alles doorzichtig wordt en medewerkt ten goede. In het wordingsproces ga je het doorgronden. hoofdstuk 10 het geheimenis van rusland – 6 Genesis 50:20 Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht. In de diepte is alles hetzelfde in de zin dat alles buigt voor de bron en samenwerkt met de bron, de bron van al het leven. Dat is wat het synergeo verschijnsel is, wat als een doorzichtige driehoek boven de zee hangt. Als we dan zeggen : ‘God, waarom hebt gij mij verlaten ?’ wat zowel David in psalm 22 als Jezus aan het kruis zeiden, dan is een mogelijk antwoord : ‘Omdat je god, het goede, in jezelf moet vinden en het zelf moet worden.’ De dualiteit tussen God en mens zal altijd blijven, want het zijn twee delen van de mens. De mens moet zich altijd onderwerpen aan de hemelse kennis, wat een metafoor is. Een mens treitert de echtgenoot of echtgenote aanhoudelijk, Het slachtoffer verdedigt zichzelf of haarzelf om te overleven, en vervolgens wordt de verdediging niet geaccepteerd, en die mens gaat dan op de sloffen een scheiding aanvragen, want verdediging ? Nee, dat kan echt niet, hoor. Dan gaat die mens op de sloffen ook nog eens naar de kerk,
Pagina 26
en dan de handjes in de lucht om God te prijzen, alsof er niks aan de hand is. Nee, die mens zou in het stof moeten gaan, zich moeten onderwerpen aan de hemelse kennis, buigen en knielen, niet rechtopstaand met de handjes in de lucht. En dan gaat zo’n mens als de zondag voorbij is naar allerlei feestjes, en reisjes maken, op de sloffen. Lekker zichzelf verwennen, want iemand heeft zich verdedigd naar de treiterijen. Nee, dat kan echt niet hoor. Kennen we dat beeld ? Het is het beeld van hoe de wereld vandaag de dag in elkaar zit. Niet blaffen tegen het baasje. Wat verbeeld de mens zich wel niet ? De mens moet niet met trotse borst de handjes in de lucht steken, maar de handen eens uit de mouwen steken, in het stof gaan, het vuile werk doen Toch moeten we hier ook synergeo op toepassen, alle dingen werken mede ten goede. Er waren slechts dingen omgedraaid. In de wereld wordt je gehaat als je voor het hemelse koninkrijk werkt. Als je niet gehaat wordt, dan mag je je afvragen voor welk koninkrijk je werkt. Maar uiteindelijk werkt iedereen voor het hemelse koninkrijk, zowel goeden als slechten, wat het synergeo mysterie is. hoofdstuk 11 het geheimenis van rusland – 7 Het zijn dodelijk nauwkeurige machines. Ze zijn gezonden om te ontzegelen, te ontmaskeren, doorzichtig te maken. De islamieten wachten op de heilige, grootse, wonderbare nacht waarin de Jakobsladder verschijnt, het heilige doorzicht, het heilige nachtzicht, wat in de ramadan geopenbaard wordt, en zo verwachten de christenen de heilige opname na de ontvangst van de heilige geest. De heilige geest is de rw, Ra, in de aramese grondtekst, de taal van Jezus, en de opname is tot shu-mayim, de tranen van Shu, de hemel, het heilige zaad. De christenen hebben hun eigen ra-shu, van heilige geest tot opname, wat gelijk staat aan yah-shua. Komt het je zomaar aanwaaien ? Nee. Er moeten diepe palen geslagen worden aan de rivier van tranen, waar psalm 1 over spreekt, maar ook het scheppingsverhaal : Genesis 1:11 En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo. De sa of es is niet alleen een boom, maar kan ook palen betekenen. Hier wordt het fundament gelegd. Er komen bamboe woningen op palen aan de rivieren, en als wij diepe palen hebben, dan zullen we deze vruchten dragen, van synergeo, want dan is het doorgrond. Als we het heilig doorzicht willen ontvangen, dan moeten we er eerst doorheen, dan moeten we er eerst in, tot volle diepte. Heb je dat niet, dan zijn er nog clownspalen in je leven, onderwater, en ontvang je daarvan valse vruchten. Diepe palen, niet oppervlakkig zijn. Zo ontstaat het heilige doorzicht, en kijk je dwars door de wateren heen. Het water is dan zo helder. Het zijn de wateren van je tranen. Je bent diep gegaan, en zo draag je vrucht. Hoe dieper de palen gaan, hoe meer je erachter komt dat alles hetzelfde is in de zin dat alles medewerkt ten goede voor hen die kennis liefhebben. Diepe doorzichtigheid ligt verborgen op de
Pagina 28
bodem van de zee, in de diepte van de aarde, van het hemelse communisme, het grote geheimenis van het land van rosh, het land van den beginne. Hier mag alles opnieuw beginnen. hoofdstuk 12 de duitse theologie omtrend psalm 1 en 2 Het is een doem-scenario : Taalgeleerden en bijbelgeleerden kennen de diepere betekenis van de bijbel, schrijven er boeken over, maar predikantenopleidingen hebben maar beperkte tijd, dus een predikant moet na zijn opleiding blijven doorstuderen, maar niet iedere predikant doet dit. Er is dus verschil tussen taalkundige predikanten en gewoon de marktpredikanten die het gewoon puur zien als een beroep wat ze gekozen hebben, en wat ook heel goed iets anders zou kunnen zijn geweest. En dan is het nog zo dat de lekenfamilies wat op de zondagen in de kerk gepredikt wordt dit mee naar huis nemen en vanwege hun gebrek aan kennis uit z’n verband gaan rukken, en verdraaien, tot extremisme aan toe. Het is een doem-scenario. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven. Dan roep je tot de families en de levenspartner, de vriendenkring, enzovoorts, maar die hebben hun eigen hobbies, en het gaat allemaal z’n eigen leven leiden, vleselijk, met als teken dat ze ook letterlijk vlees eten. Het is een doem-scenario. Fichte sprak in het Duitse idealisme over een heilig communisme, en Marx werkte daar op door, maar het werd al snel corrupt, orthodox, materialistisch. Zo ging dat ook met de reformatie. Vandaar dat het belangrijk is de contexten onder ogen te komen, de nuances. We komen dan uit bij de Duitse reformatorische vaderen die de achtergronden lieten zien bij de bijbel. Dat zijn belangrijke bloedlijnen die door de jaren 1800 heenlopen. Het was een oproep tot verdieping van de bijbel, niet vervlakking. Ik had een droom dat Duitsland een wildernis was met wildernisrivieren, en er waren bamboe woningen op palen aan die rivieren. En er werd gezegd : ‘de kinderen, de kinderen.’ Toen John Wimber begin jaren 90 naar Nederland kwam toen vroeg hij aan een medestudente van de Lunterse theologische opleiding. ‘Wat hoor je van God in je binnenste ?’ Ze zei toen : ‘Kinderen.’ Er was ook een soort beeld over vissen. Het boek ‘De Venezuela Muur’ zegt : ‘De orionse planeet 'Duitsland' is een kinderplaneet, reusachtig groot, die alleen door de orionse kern, dieper in de kern, bereikt kan worden. Het is dus kernachtig Orion. Er zijn op deze wildernis planeet vele grote zeeën waarop piratenvloten zich bevinden, met piraten die hybrides zijn tussen mens en varken, alle gradaties.’ Het is belangrijk dat we de erfenis niet zomaar weggooien, anders zijn we zelf ook liberale nazi’s. Duitsland moet verdiept worden in Israel, en geen nazi worden tot Israel. De wortels van Duitsland zijn Israelitisch. Dat is een studie opdracht. We kunnen dus niet zomaar de Lange, Keil-Delitzsch, Knobel, Dachsel, etc. wegwerpen. Het zijn de bloedlijnen die door Duitsland lopen, de rivieren. En dit zijn rivieren van tranen. Diep moeten de palen gaan, opdat de bamboewoningen niet door de golven en stormen weggesleurd zullen worden. Dieper Duitsland in gaan betekent dus ook dieper de Duitse theologie ingaan. Er was een Duits commentaar geleverd op de Israelitische theologie, en zo moet er ook een commentaar geleverd worden op de Duitse theologie. Plato sprak al dat hij de democratie verwierp, omdat de mens dan totaal overgeleverd zou zijn aan de doldwaze lusten van het volk, en niet die van geleerdheid. Alleen beproefde geleerden, in principe de hemelse kennis zelf, zouden door filosofie en wijsheid iets zinnigs te zeggen hebben wat nuttig zou zijn voor het volk. Artur Weiser (1893-1978) was een Duitse geleerde, een Oudtestamenticus, die het cultische Israel onderzocht en ook hun terugkerende feesten. Hij stelt in zijn psalmen commentaar (1935) dat psalm 1 als een wegwijzer is bedoeld aan het begin van de psalmen, als een oproep tot gehoorzaamheid, opdat de mens niet zou dwalen in de psalmen en in valstrikken terecht zou komen. Weiser stelt dat de psalm een contrast laat zien in de Yahweh cultus die exclusiviteit claimt. De psalm wordt zo zwart-wit gemaakt dat we bijna zouden kunnen spreken van een heilige discriminatie, of heilig racisme, maar de psalmist
Pagina 30
bedoeld het als educatief, om het helder en beknopt te maken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het vleselijke en het godsvruchtige. We moeten het juist niet zoeken in allerlei vleselijk racisme, zoals bij de farizeeen, maar dit is van iets veel hemelser. We staan aan de tranenrivier in psalm 1, en de palen moeten diep gaan. Die palen moeten dus afgezonderd zijn in hemels racisme. Je kan geen allemansvriend zijn. In zijn boek 'Droefheid naar God' schreef de verzetspredikant Wisse (18731957) in 1926 : ‘Ik heb eens gelezen van een Engelse godgeleerde, die het schreien naar God zó zalig vond, dat hij verklaarde het jammer te vinden, dat alle tranen in de hemel zouden worden afgewist; want, zo dacht hij, dan zouden ook deze tranen, die van de droefheid naar God, niet meer vloeien, en dit vond hij, gelijk gezegd, een waar gemis. Gij kunt die man mogelijk wel verstaan, beste lezer? Ja waarlijk, het is te bekennen, dat dit schreien naar God zoetigheden bevat, die reeds ver boven alle aardse genietingen uitgaan.' We kunnen stellen dat het meer gaat om het loskomen van de tranen van het vlees die de mens doen verstenen, om zo te komen tot de hemelse tranen die de mens opwekken in het hogere leven. Wij mogen roemen, ons verblijden en ons verlustigen in de natuurweldadige hemelse watervallen van tranen. Zo worden de sieraden geregen. Elke schakel is een traan. Wisse noemt het een empirische ervarings wetenschap, want het gaat niet buiten de mens om. De mens mocht niet meer zomaar een koude steen blijven. Hij was het ei al aan het uitbroeden. Hij noemt de droefheid naar God als een eerste teken van de wedergeboorte, want : 'Schreiend wordt de mens geboren; zo natuurlijk als geestelijk. Gelijk het een der kenmerken is van normale geboorte, dat het kindeke schreiend ter wereld komt, zo is dit ook een verschijnsel onafscheidelijk verbonden aan de ware, geestelijke geboorte uit God. Wie wedergeboren wordt, geboren uit water en het geestelijke, hij komt schreiend tot zijn nieuwe aanzijn. Als God een mens gaat levend maken, doet Hij hem eerst sterven. Het betekent een droefheid, welke overeenkomstig, volgens God is; dat wil zeggen: een droefheid welke behoort bij de aanvoeling en ontmoeting Gods in onze ziel. Wie met God in aanraking komt, vangt om te beginnen, niet aan met juichen, maar met schreien. De openbaring, de aanvoeling, de ontmoeting Gods in onze ziel verwekt smart, droefheid in ons.' Hij stelt dat dit ook de weg is om het stenen hart te verzachten tot zachtmoedigheid, een ander teken van wedergeboorte. Dit is geen wereldse zachtmoedigheid, maar een hemelse, verbroken zachtmoedigheid. Het is de zachtmoedigheid van de hogere natuur. Weiser stelt dat het in psalm 1 gaat over de fundamentele wet van de hemelse biologie, namelijk dat een goede boom geen slechte vruchten kan dragen en verdragen. Hij stelt dat de ware betekenis en waarde van het leven niet te vinden is in succes, maar in gehoorzaamheid tot de hemelse natuur en haar principes. Het is dus het vertikale, en niet zozeer het horizontale. Weiser stelt bij psalm 2 dat het een cultische psalm is van de kroning van de koning, en dat het wijst op de onverbrekelijke banden van dienst tot de hemel waartoe de volkeren zijn onderworpen. De hele wereld is dus in slavernij tot het goede, door het principe dat alle dingen meewerken ten goede in de hemelse kennis. Dit is ook weer het onontkoombaarheidsprincipe waar Calvijn over spreekt. De mens kan de hemelse banden niet afwerpen. Alles is onderworpen aan hogere natuurwetten uiteindelijk. De lagere aardse menselijke wetten staan niet op zichzelf, en kunnen zichzelf ook dus niet dienen. Weiser stelt dat het Israelitische heersersschap dit zou hebben ontleend aan de oudere verre rijken zoals beschreven in Assyrische en Egyptische literaire monumenten. Uiteindelijk is de psalm van Egyptische bron, stelt Weiser, vanwege dezelfde soort heersersrituelen in Egypte waaraan ook Israel taalkundig aan onderworpen is, traditioneel gezien. Dat is ook niet zo vreemd, want Mozes was Egyptoloog, en daar putten ook de psalmisten weer uit. Ook waren die culturen zo in elkaar verwoven, en voortgekomen vanuit de Egyptische ondergrond dat de psalmisten ook direct vanuit Egypte geinspireerd werden omdat toendertijds die Egyptische achtergronden veel beter zichtbaar waren. Psalm 2 is dus een psalm over de ontontkoombaarheid van het synergeo verschijnsel, dat alle knie zal buigen voor de hemelse kennis en elke tong zal de hemelse kennis belijden.
Pagina 32
Dit is een groot natuur mysterie. Weiser stelt dat psalm 2 over dit verheven karakter van dingen gaat die definitief zijn en tot het einde van de geschiedenis behoren. De orthodoxe wereld is te bitter, en de new age wereld is te zoet. Beiden blijven ze oppervlakkig, waardoor ze beiden ook materialistisch zijn. Ook doorgronden ze elkaar niet. De gnosis, de kennis, ligt in het midden, en kent hen beiden, en weet dat alle dingen medewerken ten goede. Soms kun je je bekneld voelen door deze werelden, maar het is om je op het juiste pad te leiden, zolang je de kennis liefhebt. Terugkomende op mijn droom : Als je dan diep in de tranenrivieren bent gegaan, de Duitse bloedlijnen van de hemelse geleerden, en je hebt je palen diep geslagen, dan mag dit volgens psalm 1 en ook volgens genesis 1:11-13 over de derde scheppingsdag vrucht gaan dragen, wat zich uit in de bamboe woningen. In de scheppingsdagen daarvoor werden deze tranenrivieren onderscheiden, oftewel deze bloedlijnen. Het is dus niet simpel new age handjes in de lucht en ‘God’ gaan prijzen (whoever or whatever that is), maar in het stof buigen, de aarde ingaan, om te leren. ‘Kus niet het voorhoofd, maar de voeten.’ Dat is waar de kus van psalm 2 over gaat. Weise stelt dat dit het kussen van de voeten is, zoals het een gewoonte was de voeten van de heersende te kussen, als eerbetoon, zoals beschreven stond in de Babylonische en Egyptische documenten, wat ook figuurlijk begrepen kan worden als onderwerping, dienstbaarheid en hulde tot de hemelse kennis. Daarom zijn de islamieten vaak ook veel soberder in hun aanbidding, omdat de midden oostelijke culturen ook dichter bij de Egyptische en Babylonische fundamenten liggen. hoofdstuk 13 de gelijkenis van de boom in het paradijs en de boom van psalm 1 De boom in het paradijs, de es of sa, is ook een paal, een galg, balken aan elkaar verbonden in het Hebreeuws, dus dat kan ook een kruis betekenen, en het kruis draagt vrucht. De mens kan dus inderdaad niet zomaar de vruchten nemen, maar moet hiervoor zijn eigen kruis dragen. De mens moet zelf vrucht dragen. De boom der kennis, of paal der kennis, kruis der kennis, was een vreemd volk, vreemde kennis, en daartoe was alleen het kruis de weg, niet zomaar rechtstreeks. Je zou ook kunnen zeggen : het pad tussen man en vrouw, het pad tussen de rassen, het pad tussen mens en God. Je kunt er niet zomaar in. Het gaat om de inwijding. Vruchten komen niet uit de hemel regenen. Het gaat om de principes, de natuurwetten, van zaaien en oogsten, van diep de palen slaan. De paal moet diep gaan, anders is er geen vrucht. De Duitse Oudtestamenticus H. Gunkel (1862-1932) sprak over Psalm 1 als wijsheidspsalm. Het laat zien hoe tot vrucht te komen, over het pad van wijsheid, niet zomaar dat je het van de bomen kunt nemen. Gunkel deelde de psalmen in en gaf hen namen. Hij besprak hun achtergronden en waarvoor ze gebruikt werden. Elke psalm was weer aan een andere ceremonie of festival verbonden, zoals de klaagpsalmen vaak werden gebruikt in tijden van oorlog, tijden van vasten, tijden van honger. Die psalmen zijn dan ook psalmen van tranen, van de tranenrivier. Er waren ook nomadische psalmen, en psalmen over de toekomst, over Sion. Gunkel stelt dat de psalmist in psalm 1 niet aan geld denkt, niet in geld geinteresseerd is, er niet op uit is om geld te verkrijgen, maar hij is alleen gericht op de studie van de hemelse kennis. Zelfs ‘s nachts las hij zijn boekrollen bij een lampje. Een mens wordt door allerlei lusten van het vlees afgeleid van de kennis, maar laat onze enige lust de lust zijn van de kennis. Waarom zou je allerlei valse lusten moeten bevredigen om er later achter te
Pagina 34
komen dat het allemaal niks waard was ? De boom van kennis, zoals ook besproken in Psalm 1 naast Genesis 3, is een kruis waaraan de mens sterft. Men komt niet zomaar tot de vrucht. Het is een gelijkenis. hoofdstuk 14 filologische opmerkingen Genesis 1:2 Hebreeuws De aarde nu was woest, tohu, en ledig, bohu, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. In de etymologische context betekent bohu ook de wildernis en de honger. Het leidt ook helemaal terug naar de Egyptische godin van de voet, van het oer, de B, ook afgebeeld als voet, als beeld dat de mens altijd van onderen moet beginnen. De aarde was een wildernis, en honger heerste, en het hebreeuws zegt dat de honger de mens opvoedde. Er was dus al eerder een mensheid, en daarom spreken we ook van het pre-adamitische ras. Grotendeels was de aarde onbewoonbaar, zoals in Jesaja 34:11, waar ook het woord bohu wordt gebruikt, zoals ook in Jeremia 4:23. Hoofdstuk 4 van Jeremia gaat over de situatie van voor de schepping : 23 Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. 24 Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvelen schudden. 25 Ik zag, en zie, er was geen mens, en al het gevogelte des hemels was weggevlogen. 26 Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn, en al zijn steden waren in puin gestort, voor de Here, voor zijn brandende toorn. 27 Want zo zegt de Here: Een woestenij zal het ganse land worden, al zal Ik niet voorgoed afrekenen; 28 hierom zal de aarde treuren, en de hemel boven rouw dragen, omdat Ik het gesproken en besloten heb, en er geen berouw van heb en er niet van zal terugkomen. 29 Voor het rumoer van ruiter en boogschutter is het gehele land op de vlucht; zij zijn gegaan in de kreupelbossen en geklommen op de rotsen; elke stad is verlaten, er is niemand meer, die erin woont. 30 Nu, gij verwoeste, wat doet gij, dat gij u kleedt in scharlaken, u siert met gouden sieraad, uw ogen bijwerkt met zwart? Tevergeefs maakt gij u mooi, de minnaars versmaden u, zij staan u naar het leven. 31 Want ik hoor een kreet als van een, die in barensnood is, benauwdheid als van een, die voor het eerst baart, de kreet der dochter Sions; zij hijgt naar adem, breidt haar handen uit: Wee mij, want ik bezwijk voor moordenaars. Er was al een strijd tussen stad en natuur. De vrouw was oorspronkelijk de voedster, geestelijk gezien, en zij predikte de honger, omdat dat het ware voedsel was. Zo kwam de mens in contact met moeder Orion, die de mens roept. De vrouw is daarom breedheupig, omdat de vrouw kinderen baart. Bohu is de verhongering van de mens, oftewel het sobere leven in de natuur, opdat de vrouw kinderen kan baren. De vrouw moet wel breedheupig zijn om het kind te beschermen en het kind te voeden. Maar de mens ging dit omdraaien, en werd gulzig in de stad, en begon vrouwen te onderdrukken, en laffe vrouwen verlieten hun oorspronkelijke functie en werden dwepers tot deze schurken, deze moordenaars. Gunkel spreekt over Babylonische geschriften die vooraf gingen aan Genesis, en die gingen over een strijd met zeemonsters van chaos. Hieruit kwam de schepping voort, en die strijd was nog niet afgelopen want door de gehele bijbel loopt het spoor van het gevecht met zeemonsters. hoofdstuk 15 moeder orion roept : van autoriteit tot autonomie – van exodus tot genesis
Pagina 36
Moeder Orion draagt het kindje Mozes. Mozes was in een biezen mandje aan de rivier van tranen en kwam zo tot het vreemde volk, tot vreemde kennis. Hierin werd hij opgevoed, en toen hij tot de hemelse braamstruik kwam was dat een teken dat zijn kruis vrucht aan het dragen was. Mozes leidde zo in de exodus het volk door de tranenzee terug tot Orion, terug tot moeder Orion, wat een allegorie is. Meerderheid moet niet verward worden met meesterschap. Het gaat niet om autoriteit, maar om autonomie, zelfbeschikking, en die ligt diep binnenin, als een natuurbeschikking, de kennisbeschikking. Plato zei al : ‘Laat u niet leiden door de meerderheid.’ Hij vond democratie een verdwazing, want dan zou je overgeleverd zijn aan de golven van een wellustig, ongeletterd volk, daarom moest de mens terugkeren tot de filosofie. De filosofie spreekt over de matrix waaruit een exodus moet zijn : dieper naar binnen, terugkeren tot je eigen autonomie, je eigen scheppende vaardigheden, van exodus tot genesis. De palen moeten diep gaan, en die palen zijn kruizen waaraan zowel het autoritaire als het democratische vlees kan afsterven, om zo hemelse autonomie te leren, wat aan een ieder vanuit de natuur gegeven is, in een hemels communisme. De matrix is als een grote octopus die plaatjes schiet in het hoofd van de mens, en die plaatjes zijn zoveel en gaan zo snel dat het lijkt alsof alles beweegt. Ook geven de plaatjes je een wil, maar het is een van buitenaf opgelegde wil. Gunkel spreekt over Genesis 1 als een strijd met een zeemonster, zoals het in de oudere Babylonische teksten werd beschreven. De mens is nog steeds in gevecht. De schepping is nog niet gekomen, maar ligt toch al in de geschiedenis. Mozes leidde het volk tot een Orionse bibliotheek, tot hieroglyphen van de natuur. De mens mag over die plaatjes nadenken. Wie is Mozes ? Dat ben je zelf in de autonomie van de natuur. Dat zijn je eigen innerlijke gaven die worden aangewakkerd aan het kruis, in de tranenzee. De diepgaande palen brengen zo vrucht voort. Er zijn allerlei monsters om ons heen die ons onze autonomie willen afnemen, door autoriteiten, door meerderheden, door slinkse verkooptruukjes. Deze monsters hebben het sebek mysterie van egypte vervalst. Ga geen valse arken binnen. Bouw jezelf niet op valse beloftes. Maak geen valse excuses. De grote octopus, het grote zeemonster van de valse schepping, heeft de matrix gemaakt, en blijft plaatjes schieten in je hoofd. Het gaat snel en massaal. Je denkt dat je geboren bent, maar je zit nog in de baarmoeder, en er is een strijd tussen Moeder Orion en het zeemonster. In de hebreeuwse grondtekst wordt het woord bara gebruikt voor de schepping, maar dit betekent ook baren. God is dus duidelijk een moeder, en het is een allegorie van de onderverdelingen in jezelf, in je eigen anatomie. Laat die natuurzuiver en kenniszuiver zijn. Je schepping ligt verborgen in de geschiedenis. Je schepping ligt verborgen in genesis. Het is niet zomaar een geboorte, maar een wedergeboorte. Moeder Orion roept. Wanneer voelde jij je in je leven als een Mozes die gevonden was ? hoofdstuk 16 het oude testament : een boek van echo’s Mozes die door Moeder Orion uit de tranenrivier werd gehaald is een beeld van de opname. Mozes is een beeld van onze eigen opname en ons vrucht dragen door het kruis. Mozes wees op de slang aan de paal of aan het kruis in de woestijn, als een beeld van de palen die diep moesten gaan, en de slang is in het hebreeuws een beeld van de opvoeding. Het volk moest heropgevoed worden. Mozes is zo’n belangrijk archetype omdat het dichtbij Egypte ligt. De opname ligt besloten in je eigen zaaien, in niets anders. Iemand anders doet het niet voor je. Als je door iemand anders wordt opgenomen is dat nog steeds de opbrengst van je eigen zaaien. Mozes is een beeld van je eigen oogst. Het is een vruchtbaarheids-principe. Het oude testament is zoals Gunkel het stelt een boek vol echo’s van een eerder verleden, en vandaar dat de bijbel van belang blijft, omdat het inzicht kan geven in de voortijden.
Pagina 38
Geloof je dat je uit hemelse bronnen leeft ? Verder teruggaan. Niet door het moderne leven opgeslokt worden, want het moderne leven is een afleider die de mens in de matrix houdt. Een stukje tachtiger jaren mythologie gaat over een predikant die teruggaat naar het paradijs in diverse nummers van de Talking Heads, op het pad naar nergens. Ergens in die nummers zingt David Byrne over de liefde die komt van de bodem en omhoog gaat, en dat de mens zou moeten draaien als een wiel in een wiel. Hoe vaak wordt dat wel niet omgedraaid dat mensen alleen maar de top liefhebben en onverschillig zijn naar de bodem. En het lied stelt dat de mens in zijn hoogmoed pretendeert waar ze naartoe gaan, maar ze weten niet waar ze zijn geweest. Het is belangrijk eerst te weten waar je vandaan komt om weer de juiste richting te krijgen. Ook waarschuwt hij dat ze dwazen van de mens proberen te maken door hen te manipuleren, te zeggen wat ze moeten doen. Hij stelt dat de mens dan moet blijven draaien als een wiel in een wiel. Deze predikant zegt dus dat we op het pad naar nergens zijn, naar het stromend water in de aarde, dus de mens moet veel dieper. Geloof je dat je uit hemelse bronnen leeft ? Dan zegt de tachtiger jaren predikant, David Byrne, dat het maar eens zal komen, dat de mens er gebruik van dient te maken, want het is ook zo weer weg. Hij stelt dan ook dat het altijd al zo geweest is, dat er niets nieuws onder de zon is. De tachtiger jaren predikant, David Byrne stelt dan dat de mens zich dan eindelijk eens een keer afvraagt hoe ze hier zijn gekomen. Mensen zijn dieren. Ze leven in hun eigen surrealiteit. hoofdstuk 17 sefanja in de duitse theologie Sefanja 1:1-3 Het woord des Heren, dat kwam tot Sefanja, de zoon van Kusi, de zoon van Gedalja, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia, in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda. Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. Het Duitse Keil-Delitzsch commentaar uit 1866 stelt dat de weg naar verlossing leidt door oordeel, niet alleen voor de wereld met haar vijandschap tegen God, maar ook voor de gedegenereerde theocratie. Alleen door oordeel kan de zondige wereld vernieuwd en verheerlijkt worden. Sefanja 2:1-3 Komt tot uzelf, ja, komt tot inkeer, gij schaamteloos volk, voordat het besluit tot uitvoering komt – als kaf gaat een dag voorbij – voordat over u komt de brandende toorn des Heren, voordat over u komt de dag van de toorn des Heren. Zoekt de Here, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des Heren. Ewald (1803-1875) stelde dat de mens in bleekheid zichzelf moest afweren van de zonde. Sefanja 2:9 Daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here der heerscharen, de God van Israël, voorwaar, Moab zal aan Sodom gelijk worden, en de Ammonieten aan Gomorra, een veld van distelen en een zoutgroeve en een woestenij tot in eeuwigheid. Het overblijfsel van mijn volk zal hen plunderen en de rest van mijn natie hen erfelijk bezitten.
Pagina 40
Keil-Delitzsch maakt een verbinding met Deuteronomium 29 : 23 en dat de gehele bodem er zwavel, zout en vuurbrand is, dat hij niet bezaaid wordt en niets laat uitspruiten en er geen gewas uit opschiet, zoals toen Sodom, Gomorra, Adma en Seboïm onderstboven gekeerd werden, die de Here in zijn toorn en grimmigheid onderstboven gekeerd heeft. Overblijfsel betekent wortels in het Aramees. De eeuwige woestenij die brandt van vuur en zwavelk wordt ook besproken in Openbaring. Wie het Oude Testament kent weet dat al die passages uit het Oude Testament komen. Zefanja beschrijft het gebied van de eeuwige woestenij of eeuwige verdoemenis als een gebied van slavernij. Die slavernij bestaat erin dat alle dingen medewerken ten goede voor de kennis (synergeo). Hiertoe is het vleselijke onderworpen aan het geestelijke. Keil-Delitzsch noemt in dat opzicht Jesaja 14 : 1 Want de Here zal Zich over Jakob ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen en ze op hun eigen bodem doen wonen; dan zal de vreemdeling zich bij hen aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Jakob. 2 En de volken zullen het met zich nemen en het naar zijn eigen plaats brengen en het huis Israëls zal ze als erfelijk bezit verkrijgen op de grond des Heren, tot slaven en tot slavinnen. Zo zullen zij degenen die hen gevangen namen, gevangen nemen en heersen over hun drijvers. 3 En het zal geschieden ten dage, wanneer de Here u rust geeft van uw smart en van uw onrust en van de harde dienst die men u heeft laten verrichten, 4 dat gij dit spotlied op de koning van Babel zult aanheffen Keil-Delitzsch stelt dat dit niet letterlijk is, maar geestelijk. Zo heeft de eeuwige woestenij of eeuwige verdoemenis ook geen letterlijke, maar geestelijke betekenis. Deze is dus gebaseerd op Deuteronomium 29 en Zefanja 2, en wijst terug op Ezau, of Esav in het Hebreeuws, zoals Sevanja ook Esav-n-ja is. Het is een allegorie van de minste zijn, door het afleggen van de sociale status. Sefanja 2:11 Geducht zal de Here tegen hen wezen, want Hij zal alle goden der aarde doen wegteren, en voor Hem zullen zich neerbuigen, ieder uit zijn plaats, alle kustlanden der volken. Razah betekent ook doen verhongeren. Keil-Delitzsch vertaalt het ook als dun maken. Sefanja 3:14-17 Verheug u, dochter van Sion; juich, Israël; verheug u en wees vrolijk van ganser harte, dochter van Jeruzalem. De Here heeft uw gerichten weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning Israëls, de Here, is in uw midden; gij zult geen kwaad meer vrezen. Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, Sion, laten uw handen niet slap worden. De Here, uw God, is in uw midden, een held, die verlost. Hij zal Zich over u met vreugde verblijden; Hij zal zwijgen in zijn liefde; Hij zal over u juichen met verheuging. In de Aramese tekst is de wortels de toekomst, als het overblijfsel, en dit is de dochter van Sion, zoals ook gesteld door Keil-Delitzsch, Het overblijfsel is saareta in het hebreeuws, de sa (kennis, egyptisch) van areta. Ewald suggereert dat Sefanja 3 over verjonging gaat in het hebreeuws. We kunnen stellen dat Sefanja als Esav-n’ny ‘Ezau aan de borst’ betekent, sinds n’ny een Aramees woord is voor de vrouwelijke borst. Het Duitse Lange (18021884) commentaar, stelt ook dat het oordeel in het boek Sefanja slechts abstract is. hoofdstuk 18 territoriale oorlogsvoering in de duitse theologie Hitzig (1807-1875) stelde in zijn boek ‘de twaalf kleine profeten’ (1838) dat Zefanja predikte ten tijde van Josia, de reformator, ten tijde van de Israelitische
Pagina 42
reformatie. Zefanja, Esav-n’ny, heeft als Israelitisch-Edomitische betekenis in het Hebreeuws-Aramees ‘Ezau aan de borst’. Esav – Ezau, Hebreeuws n’ny – vrouwenborst, Aramees Esav is Edom, wat Adam als wortelwoord heeft, en voordat Adam was was Zakar, Sukker, als het pre-adamitische ras uit Genesis 1. Sukker betekent herinneren. Als we naar de wortels van Esav gaan dan komen we dus bij Sukker uit in de voortijd, als Sukker-n’ny, Sukker aan de borst, het herinneren aan de borst. Ook het boek Zacheria, Zakeriya in het hebreeuws, Sukker-yah, wijst op deze voortijdse Adam. De bewaker van de Sefanja van de Duitse theologie in de onderwereld is de geest ‘Divan’, een valse moeder die een slang is, een insect, en een verlammende spin, die over dit gebied waakt. Vandaar dat de geestelijke pelgrim dieper moet gaan in deze gebieden om deze geest te verslaan. Dit behoort tot het gebied van de territoriale oorlogsvoering wat een belangrijk vak is in de bijbelkunde. Om aan Divan te kunnen ontkomen moeten we naar Numeri, het boek van de eeuwige wildernis waar Mozes het volk toe leidde. Numeri 2:1-2 De Here sprak tot Mozes en Aäron: De Israëlieten zullen zich legeren ieder bij zijn vaandel onder de veldtekenen van hun families; op een afstand zullen zij zich rondom de tent der samenkomst legeren. In de rabijnse traditie heeft de stam Efraim het vaandel van het rund, stelt KeilDelitzsch. De bijbelgeleerde Jerome de Prado (1547-1595) beschreef dat boven de tent van de zoon van Efraim het vaandel van het kalf hing, zoals zijn voorvader Jozef door de uitleg van de droom van de runderen de hongersnood voorspelde en ook hierin voorzag, en toen Mozes de stam van Jozef zegende, oftewel Efraim, zei hij : ‘De eersteling zijner runderen is zijn heerlijkheid.’ Het rund is een teken van afzondering, hard werk, afscheiding en scheiding. 2 Samuel 3 14 Ook zond David boden tot Isboset, de zoon van Saul, met de boodschap: Geef mijn vrouw Mikal, die ik mij tot bruid verworven heb met honderd voorhuiden van Filistijnen. 15 Toen liet Isboset haar van haar man, van Paltiël, de zoon van Laïs, weghalen. 16 En haar man ging met haar mee; hij volgde haar, al wenend, tot Bachurim toe. Toen zeide Abner tot hem: Ga weg, keer terug. En hij keerde terug. Palti of Paltiel was ondergedompeld in scheidingswoede, scheidingstranen en scheidingssmeking, maar in het tractaat Sanhedrin van de Talmud, wat ook handelt over bijvoorbeeld op welke vleselijke misdaden de doodstraf door verhanging staat, was er altijd een speer tussen Palti en Mikal in bed, zodat ze nooit als echtgenoten leefden. Palti was onder restrictie en weende toen deze restrictie werd weggenomen. (Sanhedrin 19b) In de Orionse versie was Palti een eeuwige verdoemde wat net zoals in de Israelitische traditie niet negatief bedoeld was, maar als een status van afzondering. Dit bewerkte namelijk de scheiding van het vlees, door restrictie, als de besnijdenis. De scheiding van Michal was dus een inwijding. Hierover gaat ook het mazona mysterie van de halal, het scheidingsfeest, wat het ware pinksterfeest is in de halal. Ook Hosea onderging het scheidingsfeest in zijn strijd met Efraim.
Pagina 44
hoofdstuk 19 supergoofy 1816-nazi’s David Byrne stelde dat liefde van de bodem moest vloeien, naar boven, dus niet van boven naar beneden. De mens moet dit niet omdraaien. Het moet allemaal onderaan beginnen. David Byrne vroeg zich af, in zijn rol als televisie of radio predikant in het nummer ‘Slippery People’ uit de tachtiger jaren, wat er toch aan de hand was met de mens. Hij vroeg zich af hoe de mens het zou kunnen weten, en stelde dat de mens geen spelletjes moest spelen, maar het voor zichzelf moesten zien. Mensen zijn goofy of zelfs supergoofy. Mannen zijn goofy, en vrouwen zijn goofy, en soort zoekt soort. Goofy voelt zich aangetrokken door goofy. Er wordt allemaal gesjoemeld, geduwd en getrokken, gesmokkeld ook, en alles heeft het niveau van onderbroekenlol. Alles is liefde en kennis, maar het kwaad is een van de bijwerkingen. Liefde zonder kennis is goofy, wat Engels is voor ‘dom’. Alles is liefde en kennis, maar domheid is ook een van de bijwerkingen. Voordat de mens een lijst gaat maken van wat allemaal wel niet dom is in zijn ogen is het van belang te weten dat het westerse christendom de ‘ik-weet-alles-beter’ show is. Er zijn verder een heleboel goede en lieve westerse christenen. Alles is liefde en kennis, maar beweterigheid is ook een van de bijwerkingen. Daarom moet de mens besneden worden, want de bijwerkingen worden van geslacht tot geslacht doorgegeven. Vaderlief en moederlief geven hun kinderen een pakketje ‘kwaad, domheid en betweterigheid’ mee op schoolreisje, om te kunnen overleven. Maar kun je dan niet beter gewoon sterven ? Is liefde en kennis dan niet genoeg ? Ja, het leidt op het pad van de minste tot het kruis, maar liefde in kennis opgebracht is sterker dan de dood. Is dat niet genoeg ? Gaat het dan niet om de supranaturalistische werkelijkheid achter alle dingen ? Op aarde wordt slechts een toneelstuk opgevoerd. Ja, ik was bezeten van dat nummer van de Talking Heads uit 1984, de live versie. Ik raakte ervan in trance en bleef het maar draaien. Het is altijd mijn levensmotto gebleven : Dat liefde van de bodem naar boven gaat, oftewel onderaan beginnen. Als je kunt wenen om het leed van mensen, maar je bent verder onverschillig naar het leed van dieren en moeder natuur, dan ben je een grote toneelspeler. Alles is liefde en kennis, en liefde wordt afgemeten aan je ‘liefde die van de bodem komt,’ dus sla het onderste niet over. De eersten zullen de laatsten zijn. De laatsten zullen de eersten zijn. Je liefde wordt afgemeten aan je liefde voor de minderheden. Zij die alleen maar wenen om mensen, maar niet om dieren zijn laf. Zij zijn geen verzetstrijders. Meepraten met de groten der aarde is meepraten met de goofies van deze aarde, de goofballs en de oddballs. Alles is liefde en kennis, maar het heeft zo zijn bijwerkingen, dit medicijn. Dat kun je lezen op de bijsluiter. Daarom moet de mens ook besneden worden, en niet zeggen dat er geen kwaad is, niet z’n kop in het zand steken. De mens moet niet zeggen dat alles wel is in de familie, omdat de mens daar nu eenmaal geboren is. 1816 : Het merkteken van het beest. De synode van de koningskerk werd opgesteld waar iedereen zich aan diende te onderwerpen. Het boekje met artikelen hiertoe opgetekend moest in je hoofd en je hand zijn. Overtreders konden mogelijk opgepakt worden, in de gevangenis gezet of uit hun predikanten-ambt worden gezet. Daarom riep men op terug te keren tot Dordt, terug te keren tot de oude calvinistische fundamenten, terug te keren tot de bronnen. Alles is liefde en kennis, maar het heeft zo zijn bijwerkingen, ook deze, machtszucht, geldlust, monopolie, exclusiviteit, supergoofy willen spelen, als een held aanbeden willen worden, niet de minste willen zijn, oh nee. ‘We zijn op een weg naar nergens,’ zong David Byrne in de tachtiger jaren, weer in zijn rol als predikant. Hij stelde dat we dan wel pretenderen te weten waar we naartoe gaan, maar niet weten waar we zijn geweest.
Pagina 46
Supergoofy is in het land, weet alles beter, wil de held uithangen, volg hem allemaal maar, als de rattenvanger van Hamelen. Roger Hodgson zong in zijn lied ‘Love is a thousand times’ dat de liefde veel sterker is dan ons, en dat oorlog niet de weg is, dat ze dat al zo vaak geprobeerd hebben, maar dat het gewoon niet werkt. Mensen willen graag de held uithangen, maar het is super goofy. Ook stelt hij dan dat de liefde veel liever is dan ons, en dat mensen juist omdat ze altijd maar leider willen spelen ons nooit naar de vrijheid zullen leiden, wat ze dan ook zeggen, en dat moeten ze volgens hem dan maar doen. Alles is liefde en kennis, maar drugs is een bijwerking, en veel gesmokkel. Daarom moet de mens besneden worden. David kreeg Michal, de dochter van Saul, als bruid, in ruil voor 100 voorhuiden van Filistijnen, maar David bracht hem 200 voorhuiden. Michal was zijn eerste vrouw. Saul had gehoopt dat David zou zijn omgekomen in de strijd tegen de Filistijnen. Saul wilde David nog steeds ombrengen. Michal liet David toen ontsnappen, maar toen David op de vlucht was gaf Saul Michal aan een andere man. Alles is liefde en kennis, maar vervolging en verlies is een bijwerking. Liefde en kennis zijn geen mierzoete snoepjes als medicijnen. Het is een bittere pil. Maar later kreeg David Michal wel weer terug. Alle dingen werken mede ten goede. Michal wilde niet dat David lichtzinnig zou zijn, een losbol, een goofy. Ze wilde dat hij sober zou blijven. Hoogmoed en overmoed stond namelijk op de loer. En zo hielp zij David ook te ontsnappen aan een vleselijk leven, op een geestelijke manier. Alles is liefde en kennis. Als wij elkaar in tederheid helpen en leren onszelf en elkaar te besnijden dan heeft dat medicijn een meerwaarde gekregen. ‘De liefde praalt niet, Zij is niet opgeblazen, Zij zoekt zichzelf niet, Zij is niet blijde over ongerechtigheid’ (I Korinte 13) Ik had een droom vannacht dat ik met moeder wildernis bij mijn oma was, waar ik vroeger vaak logeerde. Oma had een sprei om haarzelf gedaan, en zou naar een vriendin gaan om daar te logeren, zodat ik samen met moeder wildernis alleen zou zijn in oma’s huis, om daar te studeren en te schrijven, zoals ik vroeger ook vaak deed. Mijn oma overleed al vele jaren geleden, maar in de geestelijke wereld leeft zij voort, in de droomwereld. hoofdstuk 20 – 1816 – het grote supergoofy mysterie De hele wereld bestaat uit liefde. Alle mensen kwamen voort uit liefde. Ieder mens voelt zich minderwaardig en onzeker, acht de ander altijd uitnemendender dan zichzelf, acht zichzelf altijd de minste. Maar ja, de bijwerkingen van dit medicijn ? En ga je niet slechts wanen door dit medicijn ? Is liefde dan geen oorlog ? Wat is liefde eigenlijk ? Alle mensen kwamen voort uit sex. Maar sex is niet per definitie liefde. Wat als de mens een sexueel overdraagbare aandoening is ? De bijwerkingen van dit medicijn ? Mensen, je ontkomt er niet aan. Het verspreid zich overal, houd alles in de gaten. De hele wereld bestaat uit liefde. Toch gaan er zoveel relaties kapot, is het allemaal niet houdbaar. Bijwerkingen ?
Pagina 48
De stromen zijn sterk, families worden van elkaar losgetrokken als een lappen pop, en hoe moet je je kinderen dan opvoeden ? De stromen zijn te sterk, Je kind wordt per definitie van je afgenomen, want ze komen terecht in de hokken van het scholensysteem van de staat. De staat bepaald de voeding. Daar wordt je kind opgefokt. Denk niet dat het kind van jezelf is. Anderen gaan ermee vandoor. En hoe kan je er tegenop boksen als de stroming te sterk is, en je zelf ook wordt weggesleurd ? Alle mensen kwamen voort uit sex. De hele wereld probeert te overleven. Is het een mens, of is het een sexueel overdraagbare aandoening ? De hele wereld bestaat uit liefde, zoveel relaties kapot. En het kind glipt uit je handen. Of waren wij allemaal miskramen ? Of is er abortus gepleegd en kwamen wij tussen wal en schip, in een wereld die nooit werkelijkheid kon worden ? Bijwerkingen van het medicijn ? Alle mensen kwamen voort uit sex. Wat is sex ? Wat is liefde ? Wat is oorlog ? Er plant zich iets voort wat probeert te overleven. Wat is het ? Sexueel overdraagbare aandoeningen ? Miskramen ? Abortussen ? God ? Wie of wat is God ? Een verhaal ? Waar staat hij of zij ergens in dit plaatje, in dit filmpje ? Wat is de bedoeling hiervan ? Is er wel een bedoeling ? Of is alles toch doelloos ? Wat als God ook een sexueel overdraagbare aandoening is, een waan, een miskraam, of een abortus ? Oh, God is liefde, maar wat is liefde ? Is God ook sex, of dat niet ? Maar alles kwam voort uit God. Alles kwam voort uit liefde en sex, of kwam alles voort uit liefde of sex ? Liefde en sex is niet hetzelfde, of wel ? God, liefde en sex zijn hetzelfde, of zit er nog verschil in ? Oh, God is kennis, maar de mens kent niet, en maakt zijn eigen goden. Toch bestaat alles uit liefde. Zo mooi, maar die bijwerkingen Het medicijn heeft bijwerkingen. Is er een wereld in een wereld ? Een wereld van liefde in de wereld. Je moet het leren kennen, want liefde is kennis. Of zit er ook weer verschil tussen liefde en kennis ? Een mens moet eten om te overleven, maar zoveel mensen komen om van de honger. En door sex plant de mens zich voort om te overleven. Families zorgen voor elkaar, en worden dan van elkaar losgetrokken als lappen poppen, want de diepere wereld roept, de diepere wereld van liefde, wat de liefdeskennis is. Die is nogal genuanceerd, die heeft nogal veel bijwerkingen,
Pagina 50
veel complicaties, veel complexiteit, bijna clinisch. Ook zo’n mooi woord : clinisch. Ik was eens aan het vissen, en toen ik een vis ophaalde zei de vis : clinisch. Ik was nog heel jong, misschien zes. Het was niet echt vissen, maar dat was zo’n spel met een hengeltje en een magneetje eraan, en dan kon je in zo’n kaartenbak vissen, en dan waren er kaartjes met magneetjes en woorden erop dit je eruit kon vissen. Zo leerden wij als kinderen hele moeilijke woorden, die we dan begonnen uit te spreken, maar we kenden de betekenis er niet van. Lang verhaal. Het was wel wonderlijk. Bestaat God of bestaat God niet ? Als liefde gewoon God is, dan bestaat God, ook als God sex is of kennis. Teveel liefde verwoest de mens, teveel sex ook, en teveel kennis. Daarom is er nog iets anders belangrijk : verlies, scheiding, dood. Dat verklaart dan ook weer de bijwerkingen. Zonder bijwerkingen zou het medicijn nooit kunnen bestaan. En zo is de cirkel rond. Een honger medicijn dus uiteindelijk ? Maar hoe kun je dan leven ? Wat is het leven eigenlijk, en moet leven wel ? Waarom moet leven eigenlijk ? Wat heeft het allemaal voor zin ? Waar leven we voor ? Leven we voor het medicijn ? Leven we voor de leukigheid ? Leven is slechts een metafoor van kennis, als van een voertuig, en de honger is het stuur. Dus we leven niet echt ? We leven ergens tussenin. Leven, liefde, sex, honger, zijn allemaal metaforen van de kennis, van het medicijn. En je mag nooit teveel nemen van het medicijn. Er zijn nog zoveel andere dingen te doen. Hoepelen bijvoorbeeld. Laten we wel wezen : Het medicijn heeft ons nooit verder gebracht, maar teruggebracht. In het Aramees is de toekomst in de wortels, in het oer, in het terugkeren dus. Dat is wat de regressie is. Het hierdraaimaals of hierdoormaals brengt ons dus tot het hiervoormaals. Blijven hoepelen. Supergoofy is in het land. Sinterklaas is er niks bij. Vergeet de zwarte pieten maar. Supergoofy heeft zijn eigen pieten : de 1816-nazi’s. Er zijn nog zoveel andere dingen te doen dan dat. Wat dan ? Pokeren bijvoorbeeld. Hoe gaat dat dan ? Ik weet het ook niet, het is iets met kaarten of dobbelstenen, of beiden. Er zijn een heleboel pokerspelletjes, ook strippokeren, dat je telkens een lichaamsdeel verliest, of een stripboek, of een kledingstuk, of een wapen, een spel van honger zou ik maar zeggen, een spel wat zo gevaarlijk is dat als je het verliest je dan dood gaat en misschien wel naar de hel. Je kunt er alles mee winnen, je kunt er bijvoorbeeld ook de hoofdprijs mee winnen, dat je dan God bent geworden, dus dat je de nieuwe supergoofy bent geworden, en dat je dan je eigen 1816-nazi’s mag gaan uitdelen aan het volk, als de opvolger van sinterklaas of wat dan ook. Gevaarlijk spel. Je moet goed
Pagina 52
weten waar je mee bezig bent, en waar je aan toe bent, anders gaat alles mis. Ook maar niet teveel doen dan. Maar wat moet je dan ? Nou, er zijn nog zoveel andere mogelijkheden. Begin je eigen winkel. Lees eens een boek. Ga eens naar de markt. Stap eens op een trein. Maak zelf eens een trein. Enzovoorts, enzovoorts. Je kunt het zo gek niet bedenken. Wij zijn creatieve mensen. Wij kwamen voort vanuit liefde, sex en kennis. Wij kwamen voort vanuit een heleboel honger, een heleboel gepoker, ook strippoker. Een heleboel gehoepel en gesnoepel. Wij kwamen voort uit het medicijn met zijn vele onopnoembare bijwerkingen. Begin er allemaal maar niet aan om het allemaal op te noemen. Het is onbegonnen werk. Sinterklaas en zwarte piet, goeie ouwe tijd. Wat is er van overgebleven ? Niet veel. Maar ja, volgens het Aramees is de toekomst gewoon een dieper verleden, dus we zijn teruggegaan in de tijd ? Is dit het oer al ? Zijn we al in orion ? Supergoofy staat daar met zijn rammelaar. Wat een verhaal, wat een boek, en al zijn 1816-nazi’s dansen om hem heen Supergoofy is de nieuwe fuhrer, om zijn wereldrijk te stichten, de bijwerkingen van een vreemd medicijn, zo vreemd, zo vreemd, dat ik maar weer begonnen ben met televisie kijken, even in een andere wereld wegdromen, maar helaas is er tegenwoordig niks meer op tv … nou ja, afgezien dan van het programma ‘op de buis’, waar je zelf op tv kan komen, en dat lijkt mij nu echt niks … ik blijf liever op een afstand, een veilige afstand … Maar ja, je kon het wel raden … Opeens verscheen die kop van supergoofy op tv … en daar marcheerden ineens zijn 1816-nazi’s op tv … Ze hadden me dus gevonden … Ze waren overal … Maar ik dacht : Ach, het is maar tv … het is leuk, maar het is niet waar … Het is zo’n wereld die je bij de vuilnis kan zetten … Geen gedoe … lekker makkelijk, hup bij ‘t afval … En het handige van een tv is dat er een aan en uit knopje op zit … Dus ik heb hem even uit gedaan, maar toen ik hem na een tijd weer aanklikte was supergoofy nog steeds op de tv, met zijn 1816-nazi’s, allemaal supergoofies in hun eigen recht, en op welke zender ik dan ook klikte, ze waren er altijd … Nee, tegenwoordig niks meer op tv … Wat een ellende … Het moet ook niet gekker worden, maar ja, het zijn de bijwerkingen van een medicijn, een prijzig en hooggeprezen medicijn, dus we moeten er zuinig op zijn … Het is schaars, erg schaars, zeldzaam … Het kan op een keer zomaar ineens weg zijn … En wat moet je dan ? Nou ja, zo erg zal dat ook niet wezen … zoveel andere dingen te doen …
Pagina 54
We verzinnen wel wat, de mens is creatief genoeg, De hele wereld bestaat uit liefde, en sex, en kennis, en honger, veel honger, heel veel honger, anders zou het allemaal propvol worden, en beginnen te exploderen, vol is vol … Het moet niet erger worden … De mens moet de touwtjes vieren anders gaan we er allemaal aan … Supergoofy en zijn drugs … Werd god door een spelletje poker … Maar er zijn wel meerdere pokergoden … Zo is er dan Loesje van Daan-Schuiten-Ekkel, en Dikkertje Dap, Jan Duchteren, toch wel beroemde, bekende, en vooral onverslaanbare pokergoden, daar kan geen hoepel tegenop. En dan is er nog dikke Delft. Ik moet het allemaal nog zien met die supergoofy. Het volkslied van de supergoofies ? Wij willen gezondheid, Wij willen leven, Wij willen sex, Lekker leven, ten koste van de dieren, Lekker selectieve 1816-nazi-liefde, vriendjes politiek, Op snelle paarden de afgrond in … een 1816-nazi in je kop om je als een god in frankrijk te kunnen wanen … wanen wanen over de baren, heer supergoofy is onze gids … hij kocht ons met zijn bloed, zweet en tranen … zoveel dieren stierven in onze plaats, wij zijn maar wat gelukkig …. de pokergoden zijn ons gunstig geweest … Ik zei : Wat ? Daar kun je toch niet mee aankomen ? Maar ik besefte dat ik slechts sprak tegen de bijwerking van een medicijn … staat allemaal in de bijsluiter … supergoofies niet uitgesloten … Ik heb het medicijn maar genomen, maar ik nam niet teveel … je mag zeer zeker niet over de dagelijkse limiet … ik ben toen met mijn bootje over het water gegaan, door het riet … en ik heb het medicijn maar uitgedeeld … supergoofies niet uitgesloten … 1816-nazi’s, vreemde bloemen, en ze groeien hier toch … het kan er flink op los groeien in de tuinen … flink veel onkruid …. en dan is besnijdenis zeker geen luxe … en dan maar veel stripboeken lezen … Ze zingen hun vreemde liederen … als schepen in het hoofd van kinderen om hen op te nemen naar god weet waar … aan rustige waatren en dat soort onzin, schaapjes van de kudde … en plotseling tovert supergoofy zijn mes tevoorschijn, en hij stopt niet bij slechts de vacht, nee, het gaat tot op het bot … allemaal voor de propaganda, want vlees verkoopt … hij slacht zelfs zichzelf en staat na drie dagen weer op, en dan begint het weer … eeuwig en altijd … het is geen berend botje die nooit meer om komt Supergoofy is een predikant zonder boodschap,
Pagina 56
met zijn 1816-nazi’s wordt hij goed betaald … vuurwerk midden in het jaar … opium voor het volk, opdat zij eeuwig slapen … voor eeuwig worden ze bedonderd en bestolen … Als sinterklaas terugkomt gaat supergoofy weer in de zak, dat losgeslagen stuk speelgoed Ha ha ha, ha ha ha, wat zijn we weer grappig, wat zijn we weer gezond, we kunnen weer leven, liefde en sex, want supergoofy is gekomen, kijk eens naar zijn standbeeld, echt monumentaal, hij heeft het wel gemaakt, ha ha ha, de wereld bestaat uit liefde, de wereld bestaat uit sex, de wereld bestaat uit gezondheid, allemaal dankzij supergoofy, die zijn leven gaf … het heeft copyright, je bent aan de drugs, dit is hoe verslaving werkt … dit is stockholm syndroom … je weet dat je van supergoofy houdt, en hij houdt van jou, en je weet het, want ver weg van supergoofy is de gevaarlijke, onheilspellende wereld, de wereld buiten het paradijs van supergoofy …. niemand houdt het daar lang vol … En ik schudde mijn hoofd toen ik het las … op de bijsluiter van het medicijn … zou ik het nog wel slikken ? Zo’n hele rits bijwerkingen … En elke bijwerking heeft weer zijn eigen bijwerkingen, en die hebben ook weer hun bijwerkingen, je komt er nooit meer vanaf … en ik dacht : dat kan zo niet langer … spreek je dan nog wel van een medicijn ? het is allemaal kommer en kwel … en ik raakte in gevecht met het medicijn … maar het ging steeds dieper … het was niet te beteugelen Er waren zoveel medicijnen, een heel magazijn vol, en ik begon ze te tellen … en ik wilde de dokter spreken, maar er waren zoveel dokters, en ze spraken elkaar allemaal tegen, en verkochten allemaal hun eigen medicijn … en ik ben toen maar weggegaan, het bos in, en plukte een vrucht van de bomen … het was medicinaal, dat wel, maar had zijn bijwerkingen, zoals altijd … ook in de natuur … en ik droomde dat ik van het medicijn nam … en ik vroeg me af : wat was er eerder ? de droom of het medicijn ? hoeveel dromen gaan er in een medicijn, en hoeveel medicijnen gaan er in een droom ? en ik kwam erachter dat alles te berekenen was, alles.
Pagina 58
En ik hoorde een vreemd liedje van dwergen, ze dansten om hun supergoofy heen, die ze gemaakt hadden, ze hadden er zo’n schik in … ‘niemand weet, niemand weet, dat hij repelsteeltje heet.’ Repelsteeltje was een mannetje uit een sprookje die mensen uit benarde situaties hielp in ruil voor hun kinderen. Goud spon hij van hooi, hij kan alles voor je maken, in ruil voor je innerlijke kind ... Ja, veilig leidt hij je naar de volwassen wereld, om een getrouwe volgeling te worden van supergoofy, een getrouwe 1816-nazi te zijn, om elk innerlijk kind om zeep te helpen, wie oren heeft die hore hoofdstuk 21 van oer tot orion Ezau was in de heilige scheiding. God had op een bepaalde manier afstand van hem gedaan, opdat zijn vlees besneden zou worden. Dat is niet iets vreemds. Ook Jezus ging daar doorheen, en de psalmist. Ezau was een verstotene, gehaat door God, opdat Ezau de minste kon zijn. Het boek Abadja stelt dat God hem zeer klein maakte. Keil-Delitzsch (1866) zegt hierover dat God Ezau, Edom, klein maakte door middel van vijandelijke naties en dat Edom van grote hoogtes werd neergeworpen, van onneembare rotsachtige kastelen, om vervolgens te worden geplunderd door vijanden, verlaten en bedrogen door bondgenoten en vrienden en vervolgens omkomt in hulpeloosheid en onmacht. Ook wordt dit aangehaald in de context van het boek Numeri. Aan Edom werd de oorlog verklaard in het boek Abadja, en Edom heeft de Adam, dam, wortel van de besnijdenis, en het pre-adamitische volk van Sukker. Uiteindelijk is het een beeld van Sukker. Dit volk is eigengereid, gaat zijn eigen weg, en leeft vanuit zijn oer-instincten. Het is niet conform, maar wild, levende vanuit herinneringen, rebels tegen moderniseringen. Wees alleen maar gericht op het geestelijke. Je kan zeggen : ‘Maar we hebben het materiele ook nodig.’ Alleen door het geestelijke mag je het materiele benaderen en met het materiele omgaan. Dat mag niet omgedraaid worden. Door de minste te worden, oftewel je status en positie in het vlees op te offeren, kom je tot de tranenrivier van Ezau, van Edom, die helemaal terugleid tot het paradijs, tot de Adam wortel, de d’m, de besnijdenis, en zo wordt je geent op het pre-adamitische ras van Sukker, oftewel de diepere herinneringen van het oer en van orion. Dat is dus iets in de voeten, in de wortels, waar je contact maakt met de aarde, met de onderwereld, love from the bottom to the top, het stromen van de tranen. Dat gaat altijd van onderen, waar de bron is. hoofdstuk 22 het repelsteeltje syndroom Heel nederland heeft het repelsteeltje syndroom. Het is een complot tegen het kinderlijke, want kinderen zijn nog verbonden aan de droomwereld. Daarom is repelsteeltje als een huurmoordenaar, een massa moordenaar van kinderen tot Nederland gezonden, als een Herodus. Deze kabouter biedt zijn gulle gaven aan in ruil voor je innerlijke kind. Zo wordt je volwassen, maar dan heeft repelsteeltje dus alle touwtjes in handen. Je bent dan slechts een trekpop.
Pagina 60
Repelsteeltje zit op zijn hoge troon, heeft nederland gulle gaven gegeven, oh, hij kan hooi maken tot goud, Nederland heeft boven alles een goudzucht, en is daardoor prooi geworden van Repelsteeltje, hun kinderen aan hem verkocht Repelsteeltje is van het type schorem dat een mes tegen je keel legt, en dan zegt : ‘Je vind het leuk he, zeg maar ja.’ En dan red hij je van de dood waarmee hij je zelf had bedreigd, en dan moet je hem nog dankbaar zijn ook, zo dankbaar dat je je innerlijke kind aan hem schenkt. Het is een hele sinistere uitwas van het stockholm syndroom. Eens viel de mens uit het kinderparadijs door de verleidingen van Repelsteeltje. Door het kinderparadijs stroomde de rivier van tranen, waar het opwelde. Maar Repelsteeltje zei : ‘Kop op, je moet volwassen worden.’ Hij kocht de mens om, en de mens viel diep. ‘Niemand weet, niemand weet, dat ik repelsteeltje heet,’ zingt het mannetje al dansend om zijn keteltje. Hij houdt het volk onder hypnose. Eens viel de mens uit het kinderparadijs. De mens betaalde een hoge prijs voor al het snoep, drugs en troep. Ze volgden hem die op zijn fluit speelde als de rattenvanger van hamelen, die hen schone beloftes gaf. ‘Niemand weet, niemand weet, dat ik repelsteeltje heet.’ Hij leidde de kinderen tot een rots waar ze versteenden. Hoe dan terug te keren tot het kinderparadijs ? Volg de rivier van tranen in je hart. Durf weer kind te zijn. Stop met het spelen van volwassen spelletjes want ze hebben steenkoude harten, en zijn uit om het innerlijke kind te doden. Laat je besnijden hiervan. Het zijn slechts marionetten in het leger van repelsteeltje, in zijn grote syndroom. Hij maakt goud van je problemen, maar je betaalt een hoge prijs, hij geeft je mooie dromen, maar het is allemaal ijdelheid. hoofdstuk 23 de regressie Ik viel in slaap met de woorden : killerclown – superclown Ik had een droom over de dijkdoorbraak in Zeeland in 1953. Ook droomde ik over speeltuinen die tot kerkhoven waren geworden. Ik liep er langs en ik dacht : ‘Dit waren toch vroeger speeltuinen ?’ Het was achter een rijtjeshuis. Ook tuinen van mensen waren tot kerkhoven geworden. Ik liep over een stoep achter de tuinen, en ik liep langs wat mongooltjes. We moeten de regressie als onze vriend hebben. hoofdstuk 24 van geslacht tot geslacht Zacharia 1:4 Weest niet gelijk aan uw vaderen, tot wie de vroegere profeten gepredikt hebben: zo zegt de Here der heerscharen: bekeert u toch van uw boze handel en wandel; maar zij luisterden niet en sloegen op Mij geen acht, luidt het woord des Heren.
Pagina 62
De boodschap van het Oude Testament in Israel, de oorspronkelijke boodschap in de Israelitische grondtekst was : Wees goed voor dieren. Het dier is een inspiratie bron. Het is om het kind te leren helpen over het leven. Maar hedendaagse vaders en moeders vergiftigen hun kinderen. Zeggen dat je van dieren houdt en het zielig vindt als hen wat wordt aangedaan, maar dan toch vlees eten en het aan je kinderen geven is verschrikkelijk schizofreen, gespleten persoonlijkheid, als een clown. Dan ben je niet te vertrouwen. Er moet dan eerst besnijdenis plaatsvinden, anders eet je gewoon van twee walletjes. Daarom zei Zacheria, en Jeremia zei dat trouwens ook, dat de mens niet gelijk moest worden aan de vaderen, maar aan het goede, de hemelse kennis. Zacharia 1:15 Ik ben zeer toornig op de overmoedige volken, die, terwijl Ik maar een weinig vertoornd was, meehielpen ten kwade. Meewerken met het kwaad is al helemaal niet verstandig, maar de vleselijke volkeren geven het aan elkaar door van geslacht tot geslacht en het is zeer besmettelijk, als een virus. hoofdstuk 25 na het hiernamaals Efeze 3:17-18 Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van chasma (de baarmoeder, moeder natuur), die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods. Er is een hiernamaals zoals er ook een hiervoormaals is, en een hierdoormaals. Materialisten leven in het hiernumaals. Ze willen alles nu, en snel. Ze willen hun loon nu, ook al gaat dat ten koste van de dieren en de armen, ook al gaat het ten koste van moeder natuur. Ook christenen kunnen zwaar materialistisch zijn. Voor vleselijke, materialistische christenen is het de ergste nachtmerrie als ze zouden worden opgenomen ten hemel voordat ze getrouwd zijn of voordat ze carriere hebben gemaakt. Ook veel christenen dienen het hiernumaals. Ook het hiernamaals kan een projectie zijn. Belangrijk is om tot het hierdiepmaals te gaan om zo te komen tot het hierallesmaals, om alles in de juiste context te krijgen, en opdat je niks belangrijks overslaat. Wat is de reikwijdte van je liefde ? Gaat het alleen tot de voordeur en niet verder ? Of alleen tot het tuinhekje ? Dan mis je een heleboel. De cirkels moeten wijder worden, tot het hierallesmaals. God is liefde. God houdt van iedereen, alhoewel dat niet wil zeggen dat God iedereen mag, en dat alles mag en kan. Het wil ook niet zeggen dat er geen rechtvaardigheid is. Maar God’s liefde beschermt tegen onrechtvaardigheid, tegen valse rechtvaardigheid. Een lied uit de tachtiger jaren stelde dat de oordelers geoordeeld moesten worden, en ook dat de misleiders misleidt moesten worden. Telkens werd de bal dus teruggespeeld en werd hen een spiegel voorgehouden. Het lied stelde dat de confrontering geconfronteerd moest worden, zoals ook het diepte-toetsen stelt. Men moest die kant wel opgaan, want er zou kennis voor de mens klaarliggen om gekend te worden. Wat is de reikwijdte van je liefde ? Is dat alleen je speciale kringetje ? Wat is er wel niet allemaal vergeten, niet alleen in de tijden, maar ook in de wijdte en de diepte. Het hierwijdmaals is de borsten van moeder natuur die alle dingen laat zien vanuit natuurperspectief, waarin je zoveel fragmenten en schakeringen kunt zien. Dan krijgt de mens de ware melk, niet alleen maar door gericht te zijn op het hiernumaals en het hiernamaals. Het is de wijdheid en wijsheid van God’s liefde die alles doordringt en uitwringt. We mogen diep de tranenrivier ingaan en gaan tot het vergetene, ook als we onszelf vergeten voelen. Het is een deel van onszelf. Als we onszelf vergeten voelen, dan is dat dus een roep van het vergetene tot ons, een veel wijdere wereld buiten ons tuinhekje roept ons dan.
Pagina 64
hoofdstuk 26 moeder israel en de zestiger jaren : a view to a kill Alle bladeren waren bruin en de lucht was grijs. De wereld was een winter, en een man liep op een weg langs een kerk en besloot er naar binnen te gaan en net te gaan doen alsof hij bad. De prediker daar was een zeer koude persoon. De man begint weg te dromen over Californie waar alles veilig en warm is. Het is het verhaal van de mamas and the papas die de bal aftrapten voor de flower power age, het tijdperk van de liefde, in de zestiger jaren. Deze beweging begon al weer snel te sterven met de moord op Martin Luther King, en doofde vrijwel geheel uit met de moord op John Lennon. Ook drugs deed de beweging weer uitdoven, want drugs is gewoon een plunderaar, een dief van geestelijke goederen. De beweging was kort maar krachtig. De beweging was anti-oorlog en anti-conformisme, en ook anti-kapitalisme. De mens moest minderen, en ze gaven een gehoor aan de boodschap van Zacheria van ‘gij zult niet gelijkvormig worden aan uw vaderen’. Dat was een gebod wat ook Jeremia had gepredikt. Er zij inzicht, had God gezegd met de schepping. Dat was een Israelitisch gedicht, als een psalm. Niet zomaar : ‘Er zij licht.’ De flower power kwam tegen de disinfo van het militarisme. Het streed tegen het zg. obscurantisme, de praktijk van het opzettelijk mispresenteren van informatie op een onnauwkeurige, duistere manier die is ontworpen om verder onderzoek en begrip te beperken, de opzettelijke beperking van kennis. Het is het doelbewust streven om mensen te verhinderen zelfstandig te denken door hen in onwetendheid te houden, het verbieden van kritisch denken. Al in de jaren 1700 werd het als een grote vijand gezien van het intellectuele verlichtingsdenken in de filosofie. Nietzsche zei hierover in de jaren 1800 : ‘Het essentiële element in de zwarte kunst van het obscurantisme is niet dat het het individuele begrip wil verduisteren, maar dat het ons beeld van de wereld zwart wil maken en ons idee van bestaan wil verduisteren.’ De derde scheppingsdag was de dag van het kinderparadijs, ook als beeld van de minste willen zijn. Dat is waar elk inzicht naartoe leidt. Hier ging de mens op de knieen. Dan op de vierde scheppingsdag zien we het onderscheid tussen het vleselijke en het geestelijke door de aanstelling van het grote inzicht en het kleine inzicht. Het grote inzicht is de context, en het kleine inzicht is de nuance. Beiden zijn nodig om tot deze onderscheiding te komen. In de zestiger jaren, op de zesde scheppingsdag, zei God : er zij liefde. Toen werd de mens geschapen, en werd er gezegd : wordt vruchtbaar en vermenigvuldig uzelf. De liefde is vermenigvuldigend. Als je liefde geeft dan kan de ander dit ook weer doorgeven, en zo vermenigvuldigd het zichzelf, en liefde is inzicht, kennis. Als je iemand liefde geeft zonder kennis, dan is dat geen ware liefde, maar valse liefde. Scheiding is iets metaforisch, als het loslaten, het afscheiden, afzonderen, om zo te kunnen onderscheiden, wat ook op de tweede scheppingsdag gebeurd, dat het zaad, de tranenrivieren, worden afgescheiden. Zo gaan ze overal naartoe en stromen ze door alles heen, wat niet zou kunnen gebeuren als ze bij elkaar waren gebleven. De tweede scheppingsdag is dus fundamenteel. Hierdoor kan een mens de minste worden en de minste zijn op de derde scheppingsdag. Zo komt de mens tot context en nuance op de vierde scheppingsdag. De man in het lied ‘California Dreamin’ was tot de kerk gekomen en zou niet meer weggaan. Hij had Israel gevonden, en luisterde niet naar de predikant. Hij droomde, hoe het ooit was. De koude wereld werd warm toen de liefdesbeweging toesloeg. Het is een beeld van de schepping. Ik houd daarom vast aan moeder Israel. Ik laat haar niet meer verkracht worden. Ik strijd voor haar, en voor de mooie taal die zij spreekt en die ze zo veranderd hebben in het westen door de halfgebakken halve zolerige prediking van de lekenfamilie met hun operaties op de keukentafel. Moeder Israel kwam terug met haar hoofd boven water, boven de golven uit, in de zestiger jaren.
Pagina 66
De Duitse filosofen en theologische geleerden hadden hiervoor in de jaren 1700 en 1800 hiervoor het zaad gezaaid in hun strijd tegen het obscurantisme. Zij legden in hun teksten en besprekingen van de oude boeken veel meer context en nuance aan, waar de lekenfamilies verder geen oog voor hadden. Het was een koude wereld. Daarom moest de ‘man after midnight’, of ‘midnight man’ komen, de wilde jongens van Burroughs, die ook fundamenteel was voor de flower power beweging in de zestiger jaren. Moeder Suri, moeder Israel, moeder Egypte, het zijn slechts gezichten van moeder Orion die ons terugroept. Haar haak is liefde, haar pijl is inzicht. Een blik om te doden, wat ook een belangrijk thema was in de tachtiger jaren : A View to a Kill. Laat je inzicht het vlees doden, op geen enkele andere manier. Vroeger waren er van die mopjes zoals : Wie was de eerste sportman ? Mozes, want die wierp een blik over de woestijn, of een blik in de hemel. Wie oren heeft, die hore. hoofdstuk 27 a view to a kiss – de israelitisch-egyptische context van het scheppingsverhaal en het evangelie De tranenrivier is niet dat je altijd maar letterlijk wenend door het huis loopt en wenend door de straten gaat, maar dat je verbonden bent aan moeder natuur en alles test. Het is een houding van voorzichtigheid en tederheid. Voortdurend ben je afremmend en minderend bezig, om geen deel te hebben en niet gelijkvormig te zijn aan die zogenaamde aardse vaderen waar Jeremia en Zacheria tegen predikten. Beiden predikten ze tegen de patriarchie. De tranenrivier zorgt dat je niet gelijkvormig wordt aan de koppige, stijfnekkige, overmoedige westerse christenen die totaal geen moederbeeld meer hebben. De tranenrivier laat de mens terugkeren tot de baarmoeder, tot de nederigheid, het zijn van de minste, maar daardoor ben je altijd de meerdere van het vlees. Je mag je nooit onderwerpen aan het vlees. Er is een strijd te voeren tegen het vlees. Nederigheid naar het vlees is valse nederigheid. Dat je soms strategie moet gebruiken is weer een ander verhaal. De vijfde scheppingsdag is de dag van wedergeboorte in het water, de mayim, de tranen, het zaad, en de sa-mayim, de hemelen, of de kennis van de tranen. Dat was de schepping van de vissen en de vogels. Je wordt wedergeboren in tranen en hemelen, oftewel in de grote context van hemelse kennis, want er zijn ook zoveel valse tranen, de tranen van het vlees. Allereerst zei God tegen de wezens van de wateren en de hemelen : Wees vruchtbaar en vermenigvuldig jezelf, namelijk op de vijfde scheppingsdag. Ons onderwijsboek ‘de ontsluiering van genesis’ zegt hierover : ‘Als er dan staat dat er levende wezens komen tot de wateren en hemelen, dan staat er in het Aramees dat er openbaringen komen tot het verstand, waarvan de naaktheid ook weer een beeld is. Ze waren naakt in de hof, oftewel ze waren profetisch. (1:20) De scheppingsdagen zijn dus een beeld van de geestelijke gaven die door volharding en geduld rijpen. Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervul de wateren en de aarde betekent in het Aramees het voorbereiden van pijl en boog. Er is een oorlog te voeren tegen het vlees, tegen de onwetendheid en het ongeduld. De mens moet leren volharden, leren te zijn in hwy, wat een scheppende, volhardende kracht is. De mens moest in het Aramees de aarde nog tot volkomenheid brengen, compleet maken, door te komen tot de context. Hiertoe waren de geestelijke gaven aangesteld, en hiertoe moest de mens vrucht dragen. Zodra er water staat in het Aramees, betekent het zaad. Dieren zijn in het Aramees beelden van de zoomorfische engelen die de troon van god dragen, de hayewta, of in het MandaischAramees de hiauniata. De mens mag daarom niet laatdunkend over dieren denken.’ Eerst werden de engelen geschapen, de paradijselijke dieren, en dat waren beelden van de fundamenten van de mens. Het begon in het water, in de tranenzeeen, met de vissen, en zo moest de mens eerst tot kennis komen in de hemelen, wat daarna kwam, de vogelen : van kruis tot kennis dus. Eerst moet
Pagina 68
het vlees afsterven. Het gebod van wees vruchtbaar en vermenigvuldig uzelf is een oorlogsgebod in het Aramees. De mens wordt door de hemelse tranen bewapend tegen het vlees. Pas op de zesde dag werden de dieren op de aarde geschapen, op het land, de grond. Het begint in het water, in de tranen, in de verbondenheid met moeder natuur die alles toetst. Het water grijpt niet, maar laat los, doet afstand en test. Ga dus niet hoger dan je voegen. Neem niet meer dan nodig is. Ga niet zomaar aan land, maar richt je op de vissen en de vogelen en weet waar het voor staat. Laat jezelf niet zomaar gelden. Volg je vlees niet. Telkens als je een natuurlimiet overtreedt, dan gilt moeder natuur. Zijn wij gevoelig voor haar gillen ? De mens in het vlees hoort dit gegil niet. Het is zijn eigen moeder, zijn eigen vlees en bloed, zijn hogere zelf. Telkens weer wordt moeder natuur verkracht als de mens zondigt, maar moeder natuur zal haarzelf herstellen. Ga niet te snel aan land, blijf lang genoeg in het water. Als je te snel aanlegd kom je bedrogen uit. De vijfde scheppingsdag is profetische openbaring die ontstaat in de tranenzeeen, nadat de mens heeft leren minderen, de minste hebben willen zijn, en zo wordt je de meeste over het vlees. Alleen de minste, de minore, kan het vlees overwinnen. Het materialisme is de openbaring van het vlees, en het is allemaal gestolen. Vlees brengt vlees voort. We moeten daarom goed de scheppingsprincipes kennen. Johannes 3:5 Israelitisch (hebreeuws-aramees) Tenzij iemand geboren wordt uit tranen (water) en kennis (hemelen), kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. 1 Johannes 5:8 Israelitisch-Egyptisch En drie zijn er, die getuigen op de aarde : de kennis en de tranen en de besnijdenis (bloed), en de drie zijn tot één. Wanneer je tot aarde komt, tot land, tot de schepping van wezens op de aarde, de zesde scheppingsdag, zorg dan dat je diep genoeg in de tranen bent gegaan om alles te testen, en ook zodat het geen egoisme is, dus dat je de besnijdenis hebt ontvangen, en dat je zo tot kennis, profetische, hemelse kennis, tot openbaring bent gekomen, zodat je niet door vleselijke krachten wordt geleid. Het westen legt deze dingen niet verder uit, en heeft die vertaling ook niet. Ze hebben namelijk Israel en Egypte weggekapt. Je moet dus deze drie getuigen hebben, anders kun je niet tot de scheppingsaarde komen. Met het getuigenis van mensen kom je er niet. Je komt er ook niet door complimentjes van anderen, want het vers erna zegt : 1 Johannes 5:9 Indien wij het getuigenis der mensen aannemen, het getuigenis van God is meerder, want dit is het getuigenis van God van het zoonschap. Er moet dus eerst daadwerkelijke wedergeboorte zijn en wederopvoeding, in het zoonschap. Openbaring 22:17 Israelitisch En de Kennis en de bruid zeggen: Kom. En wie het hoort, zegge: Kom. En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme de tranen des levens om niet. Johannes 3:6 Israelitisch Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de kennis geboren is, is kennis. Johannes 7:38-39 Israelitisch-Grieks Wie naar Mij luistert en Mij gehoorzaamt, gelijk de Schrift zegt, stromen van levende tranen zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit werd er gezegd van de Kennis, welke zij, die tot luisteren en gehoorzamen kwamen, ontvangen zouden. Het gaat hier om de kennis van het hongeren, weten wanneer te vechten en wanneer niet, leren wanneer te eten, en wanneer niet, leren wanneer te spreken en wanneer niet. 1 Johannes 5:6 Israelitisch-Egyptisch Dit is gekomen door tranen (water) en besnijdenis (bloed), niet slechts met tranen, maar met tranen en besnijdenis. En de Kennis is het, die getuigt, omdat
Pagina 70
de Kennis de waarheid is. Laat je niet zomaar kussen. De ware kus is als je door inzicht gekust bent, a view to a kiss. hoofdstuk 28 zaaien en oogsten De mens gaat te snel voor nuance en context, dus dan moet alles eerst in de vertraging, geduld, en dan is de chaos het kruis voordat er schepping kan plaatsvinden. Het kruis is dualistisch. En ja, er is zoiets als valse context en valse nuances, wat ook weer terugkomt in de germaanse mythologie als de strijd tegen de reuzen en de kabouters. Daar is het ragnarok voor. De goden zijn dan de prioriteiten, de logistiek, en dat is ook helemaal verkeerd gegaan, dus vandaar dat er ook weer zoveel valse goden zijn van het vlees, en die moeten dan ook allemaal vallen. In het ragnarok, in de vertraging, het ijs, het geduld, gaat het zich allemaal sorteren. Alles sterft daar aan zichzelf, alles wordt tegen elkaar weggestreept, goden, kabouters, reuzen, enz. Alleen de logistiek kan nuance en context met elkaar verbinden, en zo van cirkel tot cirkel gaan, in een spiraal. De logistiek is de profetische leiding, de gave, het onderscheiden van waar, wanneer, hoeveel, en hoe, dus de beste schakels voor het moment, dus weer de logistieke filosofie, waar ook een onderwijsboek van is, en wat zo nu en dan ook weer terugkomt. Toetsen en empathie is de basis, en die empathie is dus allereerst naar moeder natuur. Empathie naar het vleselijke is gevaarlijk. De mens komt door empathie, plaatsvervangend lijden, juist boven het vlees uit, dus dan pas gaat Efeze 1-2 en geheel Efeze in vervulling, dat je door empathie boven alle overheid en macht van het vlees wordt gesteld, in plaatvervangend lijden. Dus dan wordt het tegen elkaar weggestreept. Dat is dan ook het geheimenis van christus waar Paulus het over heeft, dus niet zomaar een man, maar een principe. Wat de kerk er verder van heeft gemaakt daar gaat het verder niet om, maar die schatten liggen dus veel dieper verborgen, er onder bedolven eigenlijk. Dus Efeze 4 gaat dan over wat empathie inhoudt, het afdalen in de dieptes, de buitenste duisternissen, de buitenste cirkels, en dan krijgsgevangenen opvoeren. Empathie is nl. geen new age dwaas, maar toetst alle dingen, neemt alles krijgsgevangene en voert het dan mee omhoog om het tot sieraad te strekken en alles een plaatsje te geven, zij het een gevangenis, een school, of een ziekenhuis of wat dan ook, zodat het vlees verder kan afsterven. Empathie is dus een oorlogsvoerder, zoals Efeze over de geestelijke oorlog gaat, en Efeze was dus gesticht door amazones, waar Paulus deze kennis vandaan haalde, nl. uit de aretaitische filosofie (waar ook weer een boek van is). Empathie is dus geen dweil die zich overal inmengt, maar zich juist terugtrekt om shamanistische tochten in en door de onderwereld te gaan. Het mag dus niet materialistisch zijn. Het is altijd profetisch. Dan geldt weer het zaaien en oogsten principe dat je niet moet verwachten dat je alles van een artikel direct begrijpt, want het gaat niet zomaar om lezen, maar om bestuderen, mediteren, loslaten, de tijd geven, en dan ga je vanzelf verbanden leggen. Het komt uit een komend boek, dus het heeft ook weer een boekcontext, en het komt voort van het eerder fundament van 'de ontsluiering van genesis'. Je hoeft je niet druk te maken om wat je er nog niet van begrijpt, maar dat wat je er wel van begrijpt, want dat is je dan gegeven als loon, en dat kan inderdaad maar iets heel kleins zijn, een kort zinnetje of gewoon een woordje, waar je mee verder kan. Dat is ook weer logistiek, dat je de lijn volgt die je gegeven is, en op een ander tijdstip als je het terugleest kan dat weer een andere lijn zijn, omdat logistiek nooit hetzelfde is. Ook context en nuance moet dus getoetst worden, dus dan ga je terug naar de tranenrivier. Het toetsen is centraal en daarvan is empathie een beeld, dus voorzichtigheid om moeder natuur niet voor de voeten te lopen. Vaste land betekent overmoed als je dat te snel doet, te snel dingen accepteert in plaats van worsteling/toetsen. Zondebesef is niet vals. Met loslaten wordt bedoeld dat je het zelf niet opzoekt als geforceerd. Het is een toetsprincipe, een onderdeel, dat je afstand neemt om te kijken wat het is, en als het echt
Pagina 72
heel sterk is en je kan het niet loslaten en iets schreeuwt er in je, dan is dat de toetsworsteling, en alles moet getoetst worden, ook dat, en het ware zal je juist daarin tegemoetkomen, net zoals bij profetie dat je als je een indruk krijgt je daar nooit direct op moet handelen, maar eerst los moet laten, in de week, in een speciaal kastje, om het te doen rijpen, of om te zien dat het door de mand valt. Als het telkens blijft terugkomen en het in je hart komt, en je kan het niet meer inhouden, dan is dat hoe profetie werkt en je tegemoetkomt, juist door het toetsen. Dat is de heilige gebondenheid, maar het moet altijd tot het uiterste toe getoetst worden, dus er mogen geen lekken tussenzitten. De schreeuw of het gegil van moeder natuur hebben we het over gehad, en dat begint bij zonde overtuiging en de tranenrivier, die gevoelig maakt, en als je dat als toetsopdracht hebt 'losgelaten', en je laat het loslaten ook los, dus het hele face the face principe, loslaten van het loslaten van het loslaten etc. totdat je in het ultra loslaten bent gekomen, en het wordt nog steeds sterker, dan is dat de gnosis die je tegemoetkomt. Belangrijk is het gegil en geschreeuw van moeder natuur te leren verstaan en horen wat gebeurd als je aan het uitzoeken bent waar de natuurlimieten ergens zijn, wat we dan de metron noemen, dat is een grieks woord. Iedereen heeft zijn eigen metron, zijn eigen gebied, waarin hij moet blijven en niet de grenzen overgaan. In het profetische betekent ‘pressing' dat je er niet zelf mee aan de haal gaat, maar er op blijft drukken en wegdrukken om te zien wat het gaat doen, waarvan het gemaakt is, en of het wel echt profetisch is, zodat er geen vleselijke inmeng is. Het mag dus alleen zelf gaan komen en als het blijft aanhouden dan kan het dus van de gnosis zijn, maar dat mag dus nooit zelf opgezocht worden en geforceerd worden dat je er a.h.w. overmoedig mee gaat rondhollen, want dan is het foute boel. Ook al lijkt het allemaal onschuldig, alles in de profetische beweging mag alleen maar voortkomen vanuit pressing, dus het toetsend verzet. Gedachtes kunnen al snel gaan rondhollen en kettingreacties veroorzaken, en dat moet je afkappen zolang het kan. Soms kan het niet afgekapt worden en is het van de gnosis, dus als een natuur opname, en dan was er al gezaaid, zoals jeremia die zei dat het te sterk was geworden. Het is een beetje het una paloma blanca principe, dat niemand je vrijheid weg kan nemen, als je een vogel in de lucht bent (liedje uit de zeventiger jaren). Dus alles wat zich bij je aanbiedt is dan land, en daar moet je als een vogel in gedachten van wegvliegen, maar ook die vogel zelf is ook land, dus daar moet je ook van wegvliegen, of eruit vliegen, en dan uit die vogel moet je ook weer wegvliegen, dus je dringt dan steeds verder door in de geestelijke wereld, en daar gaat de gnosis dan op reageren door opname wat je niet kunt tegenhouden uiteindelijk, en dat is dan de zuivere kern. En ja, dus ook verzetten tegen rust, rusten van het rusten van het rusten, en daartegen verzetten, daar op pressen, wegpressen, apart leggen in een doosje of kastje, en dan kijken wat er gebeurd, dus niet zomaar uit de kast halen. Kastje zelf moet dan ook weer in een kastje gedaan worden, en dat kastje moet ook weer in een kastje gedaan worden. Er zijn hier een heleboel technieken voor in meditatie, om maar in die ultra zone te komen, in volkomen toetsen. Op die visualisatie reageert dan de gnosis, en bindt je dan in het hemelse. Er moeten dus een heleboel schermen en filters komen tussen de mens en de gedachten/ ideeen. hoofdstuk 29 ken je medespelers Het vlees is aan het klotten, vetklotten, en soort zoekt soort. Het zal niets dan vlees aantrekken wanneer dat gebeurd, en ze zullen samen ten onder gaan. Grijpen, grissen, vasthouden, klotten, en dan is het niets anders dan brandstof. Daarom is er vlees : het moet weer weg, het moet verbruikt worden, maar wee het gebeente van hen die met het vlees gaan samenklotten. Het profetische is meer als een volleybalspel, dat je alles wat op je afkomt eerst wegduwt, induwt, draait, om het te toetsen. Dat is met alles zo. Je mag je nooit zomaar ergens aan vasthouden. Je moet het altijd weer wegspelen, langs andere principes laten gaan. Alles moet getest worden. Ken je medespelers.
Pagina 74
hoofdstuk 30 Bespreking van roem tot roes Dat is wat een schrijver doet : hij steelt je tijd en onwetendheid, en geeft er zoveel voor terug. Het is een lieve dief. Dat is wat een zanger doet : Hij steelt je problemen en geeft je er zoveel voor terug. Het verandert je wereldbeeld en je emotionele leven. Het is een lieve dief. Een schrijver is een literaire zanger, liederen in zoveel lagen, op zoveel manieren, en altijd veranderd het weer. Als je het nog een keer leest zie je er hele andere dingen in. Telkens wordt er zoveel gestolen, en telkens wordt er zoveel gegeven. Het zijn ruildieven. Dat is de magie van de zeventiger jaren, het liefdeskind van de flower power van de zestiger jaren. De schrijver geeft je handvaten, en je kunt oude werelden loslaten. Hij is een lieve dief, een redder. En hij leert je het ook weer door te geven aan anderen, zodat er geen roem is, maar roes. De mens moet roem loslaten. Het gaat om het principe. Er is zoveel om te stelen en zoveel om te geven, zodat roem helemaal niet nodig is. Het gaat om het ruilen. Zo wordt er een nieuwe wereld gebouwd, of ontdek je een nieuwe wereld. Het is een onbekend deel in de mens, wat alleen door kinderen gevonden kan worden, de kinderlijkheid in de mens. Dertien procent van het mensenleven is voor de sprookjes, de kinderboeken. Soms zijn hierin seizoenen, maar er zijn ook andere dingen belangrijk zoals het proza van religie, filosofie, en geschiedenis, wat vijfentwintig procent van het mensenleven is. D.w.z. overdrijf het niet. Neem voldoende rust. Blijf het binnen de context houden. Er ligt zoveel leegte buiten die belangrijk is, als het gaan naar de zee, kijkende naar de golven, en aan de andere kant van het woongebied zijn de stranden van de leegte waar alles stopt. Waarom is metaforisch het balspel zo belangrijk ? Het laat zien hoe in het profetische het principe ‘pressing’ werkt, of ‘pushing’, waarin je alles wat tot je komt eerst afketst van het geweten, de ‘weter’, om het eerst te toetsen in de zogeheten twijfel zone. Daarom zijn profetische mensen metaforisch volleyballers, waarin ze elke info eerst wegpushen van het geweten om het te toetsen op waarheid, het langs verschillende principes laten gaan, je medespelers. Dat al die medespelers in jezelf zijn wordt dan weer uitgebeeld door het ping pong spel, oftewel tafeltennis. Op de paradijs aarde zijn een heleboel tafel tennis tafels. Het voetbal speelt ook een belangrijke rol. Je steelt de bal als in plaatsvervangend lijden, en moet de bal ook weer afgeven aan anderen, je team, oftewel verschillende principes, om het te testen, om er een ander zicht op te krijgen, om te delen, dus je bent een liefdesdief zoals in het verhaal van roem tot roes. Al met al is er heel wat te doen op de paradijs aarde. In het boek ‘de venezuela muur’ staat over het balspel in hoofdstuk 58, het orionse zoonschap : ‘De Egyptische cultuur is een edele en subtiele cultuur stromende vanuit het hogere Orion. Het zijn buitenaardse culturen die zich op aarde projecteren. We hebben geen behoefte aan plomp en plat. Zo is er een hogere Orionse cultuur genaamd Jakara. Het is een subtiele en edele moedercultuur. Namen van godinnen zijn Ananka en Jakira. Er zijn in de Jakara cultuur ook balspelcultussen. Jakara betekent ook balspel. Restricties worden spelenderwijs geleerd door balspelen. Het balspel wordt niet gezien als iets aards, maar als iets geestelijks. Het is een orakel, een gids. De godin Ananka kwam tot me in een droom, omdat ik op zoek was naar het hogere Orion. Zij sprak : 'Wij vinden het fijn met jou te communiceren. Onze cultuur is gebaseerd op geestelijke journalistiek, een profetische journalistiek. Wij kunnen veel dieper in de dingen zien dan de aardse culturen. Wij kunnen er ook veel meer uithalen. De hogere Orionse cultuur communiceert, maar op een veel diepere, geestelijke en profetische manier dan de aarde. Wij dromen, wij leven in een droom, en wij leven door de droom. Er zijn hier veel gangenstelsels onder de grond om onze geheimen te bewaren. Het is niet genoeg rechtstreeks te zijn. Het is van belang subtiel te zijn. Zo kun je putten uit de meer verborgen energieën, van de orions-aardse energieën die van belang zijn voor de geestelijke groei. Wij zien ook het belang in van de rivieren als
Pagina 76
vruchtbaarheidsbronnen, en daarom ligt onze cultuur ook tussen de rivieren in. Wij blijven in contact met de rivier, opdat de dingen door ons heen blijven stromen en niets vastraakt. Wij zijn kinderen van de rivier. Wij kennen de dieptes van de rivieren, de geheimen die hier verborgen liggen, waar de aardse mens niets van weet. Blijf op een afstand, opdat het subtiele kan ontwaken. Er is geen heil in plakkerigheid. De afstand kent zijn eigen 'dichtbij', want verzoening ligt in een droom, en die droom gaat steeds dieper. Het ontwaakt in het ijs, als een ijsbloem. De aardse mens forceert teveel, teveel contacten, te oppervlakkig, en zo missen zij hun geestelijke doel. De aarde is afgeweken, mijn zoon. De aardse gaat nu door een reeks zondvloeden heen om de aarde te zuiveren. Dit is om de zielen op te nemen, terug naar het hogere orion, want zij waren verstrikt in het lagere orion. De aarde is van het lagere orion, maar de natuur wijst op het hogere orion. Droom de gangen en de tunnels tussen de dingen in, en verdiep ze. Wij zien de oorlog die er is terug in jullie. Richt je op het balspel waarop onze cultuur geworteld is. Er is een oorlog om voort te bestaan, een oorlog om te overleven. Elke cultuur kent deze overlevingsdrang, en zo ook de onze. In het balspel ligt de sleutel, de hogere patronen van mijn boodschap. Wees anders. Je bent er niet voor om in een dozijn terecht te komen. Het doel is gematigdheid, gematigde energie, waarin er ruimte is voor het andere. Zo wordt de hoogste energie opgestuwd. De mens speelt met energie, niet volgens de regels, en zo is electrocutie hun lot. Het zoonschap is een tocht van vele nuances. Er is geen tijd voor roem. Het zoonschap is een analyse. Droom je wereld, ga het parallelle bestaan in. De analyse is niet altijd een antwoord, maar kan ook veel nieuwe vragen oproepen. De analyse boort nieuwe werelden open. Dan is er werk te doen, dan moeten er bruggen gebouwd worden. Jij bent een bruggenbouwer. In het zoonschap vind je hierin leiding.' Dit waren ongeveer de woorden. Op diverse punten in de droom was ik op een bepaalde manier 'bang', omdat het een soort geestelijke kernenergie was. Ik ging er dus heel voorzichtig mee om. Het was kernenergie van de natuur. Het was een systematische natuurgids, een soort leidraad en gebruiksaanwijzing door nieuw gebied.’ Tot zover ons onderwijsboek de venezuela muur. Er is een hemelse journalistiek. Je houd je nergens zomaar aan vast, maar geeft het weer door. Het is altijd weer stromende, zoals in het balspel. Hierin liggen een heleboel belangrijke principes verborgen. Zo kan de boodschap ook groeien in de metaforische journalistiek, komen er steeds weer stukjes bij. Het is een beeld van het hemelse, profetische leven, ook dat je alles moet onderzoeken en toetsen aan andere principes, en niet zomaar met de wind meewaaien. Journalistiek bewaart altijd een zekere afstand die belangrijk is. Je bent niet met jezelf bezig en toch liggen deze dingen in jezelf. Je houdt nergens ziekelijk aan vast, maar durft het te relativeren, los te laten, en dan onderga je de ervaring van het balspel, van roem tot roes. Wat een geweldige hemelse drug is dat. Het is de basis van ons leven en ons onderwijs. Het is niet zomaar dode tekst. Het is een hemelse gave die doorleeft is, eerlijk verdiend is. Je kan jezelf in deze sport opwerken, maar het is maar een metafoor. Er moet genoeg ruimte zijn voor andere dingen. Geef het een plaatsje, overdrijf niet. hoofdstuk 31 de toetswetenschappen – principes van de paradijs aarde Het toetsen is altijd een belangrijke boodschap geweest. We hebben het dan
Pagina 78
niet zomaar over wat toetsen een keer bij speciale gelegenheden of belangrijke beslissingen, maar over het toetsen van alle dingen, en dan als een wetenschap. De wetenschap van het toetsen is belangrijk om veilig te blijven in een wereld vol van bedrog. Het is belangrijk om iets goed te laten werken dat er meerdere metaforen worden gebruikt, dus metaforen op verschillende sporen, zo ook bij het toetsen. Hier is een lijstje van metaforen : volleybal – Je drukt elke gedachte, elk idee, ook elke cluster van verbeeldingen, als een bal weer weg en houdt het niet zomaar vast, want het moet eerst op waarheid getoetst worden aan allerlei principes : Komt het wel voort vanuit de liefde, komt het wel voort vanuit de hemelse context, is het wel verantwoord naar bijvoorbeeld de armen en de dieren ? Enzovoorts. Dat zijn dus allemaal je medespelers, deze principes waaraan je het toetst. ping pong – Je slaat de bal weer weg om het aan je medespeler te toetsen, wat ook een principe is. Je geeft het als het ware eerst terug aan de hemelse kennis, en gaat er niet zomaar mee op de loop. Het is nog geen tijd om het balletje op te vangen, want je weet nog helemaal niet wat het is, of als het wel goed is. voetbal – Zelfde principe. Je houdt de bal niet voor jezelf, maar de bal moet uiteindelijk het doel in, zodat je begrijpt wat het is en weet wat je ermee moet doen. Soms moet je er niets mee doen, en soms kun je het alleen maar op een bepaalde manier of andere manier gebruiken. Je blijft de bal draaien, draait elke steen om, om te zien wat het waard is en wat eronder ligt, wat erin zit, met wat of wie je te maken hebt, wat een beeld is van analyse en onderzoek. honingbijen – Ze gaan van bloem tot bloem, en nemen alleen maar de nectar eruit, dat wat ze kunnen gebruiken, dus niet de bloem zelf. Zo moeten we ook met gedachten en ideeen, verbeeldingen omgaan die zich opdienen in ons hoofd. We moeten er het beste, goede, uithalen en dan weer verder gaan, en niet noodzakelijk het hele idee meenemen. We moeten dus leren ziften, wat in het toetsen ontstaat. de russische pop – Misschien ken je ze wel, de russische poppen, die kun je opendoen, en dan blijkt er weer een pop in te zitten, en als je die pop opendoet blijkt er weer een pop in te zitten, enzovoorts. Zo gaat dat ook met het toetsen. Het gaat erom wat er in het pakpapier zit, en soms moet je eerst een heleboel vlees wegmaaien. Je pelt het dus af, maar ook het tegenovergestelde is belangrijk dat als je iets hebt gevonden of binnenkrijgt, dan moet je het eerst apart zetten in een doosje, en dat doosje moet je ook weer apart zetten in een doos of in een kast, en die kast moet je ook weer apart zetten, en het dan te tijd geven om te laten zien wat het is en wat er mee gedaan moet worden, en soms moet er helemaal niks mee gedaan worden. Dit zijn dus al verschillende sporen in de toetswetenschap waardoor dingen getoetst kunnen worden. Het komt er dus op aan om er tijd voor te nemen en het te leren beoefenen als een sport. Als je in het toetsen denkt dat je een resultaat hebt, dan nog moet je het verder toetsen. Je mag nooit zomaar een resultaat aannemen, maar daar moet ook verder mee gevolleybalt worden, gepingpongt en gevoetbalt, totdat het toetsen volkomen is geworden en je het niet meer tegen kan houden, want door het toetsen zal de waarheid zichzelf aan je geven en dan kan het niet meer loskomen, iets wat we de hemelse gebondenheid of verbondenheid noemen. Ook deze metaforen moeten getoetst worden, want ze staan niet op zichzelf. Als je lekker aan strand volleybal hebt gedaan, of strand voetbal, of ergens in een strandhuis hebt gepingpongt, dan mag je daarna ook de zee in om alles los te laten, om alles van je los te wassen. Dan mag je de golven ingaan, de leegte in. Hierin is het belangrijk om ook die leegtes weer van je af te spoelen, want ook de leegtes en de rust moeten getoetst worden. Je mag als een vis zwemmen door de golven en alles achter je laten. Je mag ook jezelf loslaten om te toetsen, zoals een vis geen armen en benen heeft, zich nergens aanvasthoudt. Dat is ook wat vis-ioenen zijn die ontstaan in de toets-metafoor van de zwemtocht van de vis. Je komt zo tot de diepere leegtes in de leegtes, en het is slechts een doortocht. Je blijft niet rusten in je eigen veilige leegte, maar gaat altijd weer verder, totdat je aan land komt. Dat zijn je vis-ioenen. In het alles loslaten moet je ook tot de eeuwigheidsfactor komen, dus dat je het
Pagina 80
niet na een tijdje zelf gaat lopen forceren, maar dat het vanzelf op een getoetste manier komt, als je over het randje van de eeuwigheid bent gegaan. Daarin ligt een volkomen nieuwe en zuivere wereld. Deze metaforen worden ook weer aan elkaar getoetst. Blijf bouwen aan je metaforische voorstellingen in de context van de toetswetenschappen, zodat het profetische daarop kan reageren. Zo kom je tot een bruisende nieuwe wereld, door de branding. Zo kun je nu al worden tot een hemelburger. Dit zijn principes van de paradijs aarde. De Vur boek 126 zegt : ‘Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Een vis zullen zij zijn Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper’ En de Vur boek 7 zegt over het toetsen : ‘Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, oh Heilig Vuur, in het duisterste van de nacht. Ja, de voorhangsels van tempels zullen scheuren. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. Kom in 't bloot in 't paradijs te zijn, waar de zeven sluiers zijn, bedekt door haar diepte. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing op haar dekens, als open boeken rijzen zij, van het woord op haar tong. Kom, grotere diepte is zij, door daken heen breekt zij, om de kinderen naar huis te brengen. Door bloemen heen, de waat'ren van grote diepte, boeken van honing openen zich voor u, als de spelers van de nacht, om hen allen thuis te brengen. Om naakt tot het paradijs te gaan, omhuld wordend door het woord. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. Komt, de melk van 't woord, dat is zij. De honing van de diepte, haar raad is op u. Zij heeft uitgestort het woord, hun bron van zoete waat'ren. De eenheid met haar is hun kostbaarder dan al het and're. Nu vinden zij hun weg in haar. Zij bracht honger op een schaal om honing te doen rijpen, om de nachtspelers te laten komen. Honing op de pijn, zij gaf u de doornen in uw vlees, als brenger van dauw, bron van zoete honing. Draden van de honger gesponnen, vanuit Temet is het heil gekomen. Van honger tot honger ging ik, in Temet vond ik heil.’ De toetswetenschap wijst dus op het belang van het minderen en het hongeren, want als we wanhopig aan dingen vasthouden, dan kan het niet getoetst worden. Alleen in het hongeren is er waarlijk toetsen, en worden wij geleidt tot de moederbron om daarin wederomgeboren te worden en wederom opgevoed. Het toetsen moet dus een gewoonte worden, een levensstijl, onze natuur. hoofdstuk 32 bouwstenen van de paradijs wetenschappen
Pagina 82
Dus wat doen we op de paradijs aarde naast sporten en naar de zee gaan ? We komen thuis en we nemen een douche, om alles weer van ons af te spoelen, ook een beeld van het testen. Het goede mogen we behouden. Oh ja, we hebben weer hard gewerkt en hard gestudeerd, want we hebben ook werk te doen op de paradijs aarde en er is veel school. Als honingbijen gaan we van klas tot klas. We nemen niet zomaar alles in ons op, maar alleen de nektar, en zo is dat ook met het werk, dat we van situatie tot situatie gaan, telkens van de een naar de ander, om anderen te helpen, en dan mogen we niet zomaar alles in ons opzuigen, maar alles moet getoetst worden, opdat het goede, de nektar, overblijft, en dat nemen we mee naar de bijenkorf waar het verder verwerkt wordt, en verder getoetst. Ook moeten we voldoende aandacht besteden aan het zaai principe, als zaaiers. Alles is zaad wat we moeten zaaien op de toets akkers, opdat het vleselijke kan afsterven, en het geestelijke, goede en beste kan opgroeien, als bomen die vrucht dragen. We mogen de bomen niet opeten, maar moeten wachten op de vrucht, en zowel het wachten als het eten van de vrucht zijn weer beelden van het toetsen in de toets wetenschappen. Het gaat dus nog niet eens zozeer om de vrucht. Ook dat moet dus nog getoetst worden, in je lichaam, opdat de ware levenssappen eruit onttrokken worden, de levensbron. Alles wordt door het lichaam verwerkt, en alles werkt mede ten goede. Alles wordt ontleed. Zaaien dus als toetsprincipe, wat weer betekent dat je niet zomaar gaat vasthouden aan dingen die je in je hoofd binnenkrijgt, gedachten, beelden, gevoelens, emoties, enzovoorts, want het kan van alles wezen. Post is niet je identiteit. Invloeden willen de mens overnemen, andere mensen die signalen uitzenden willen je overnemen voor hun clubje, enzovoorts. Je hoofd zit vol met post waar je je niet mee hoeft te vereenzelvigen. Vandaar dat je alles moet zaaien, opdat het beste, en dat wat er in zit opgesloten, het goede, het betere, het beste, vrijkomt en zich kan uiten. Je kan het dus ook niet zomaar weggooien, maar moet het dus toetsen op een natuurlijke manier, en dat gaat door de metafoor van het toetszaaien. Ook de andere toetsmetaforen zijn belangrijk. Ze vullen elkaar aan en toetsen elkaar ook, wat we kruistoetsen noemen in de toetswetenschappen. Wat doe je tegen stads-extremisme en natuur-extremisme ? Het zijn beiden vormen van materialisme, van verletterlijking, en daarom moet de mens terugkeren tot het metaforische. Op de paradijs aarde worden er een heleboel metaforen gebruikt als bouwstenen, in de paradijs wetenschappen. Daarom staat de school op de paradijs aarde centraal. Het paradijs is niet zomaar een plaats, maar de status van een verhoogd bewustzijn. Heel veel valse, ongetoetste bewustzijnen moeten hiervoor verlaagd worden, afgepeld. Het hogere bewustzijn is een logistiek, een rode draad, en geen allesweter. Er wordt zorgvuldig met het geweten omgegaan, en er wordt dus juist veel aandacht gegeven aan de twijfelzone die er omheen ligt, waarin de mens toetst, de worstel zone. Er is dan maar weinig wat daadwerkelijk echt het geweten, de weter, ingaat, maar dit is dan wel puur en zuiver. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Minder is meer. Er is juist een heleboel valse kennis wat de mens weer moet verliezen, valse aangeleerde of ingeboren kennis die helemaal geen kennis is. Kijk goed wat er allemaal marcheert voor kennis vandaag de dag. Vaak is dat gewoon de vleselijke, opgeblazen, mind-controlling kennis van de lagere aarde, de misleidende, verdraaiende dievenkennis die alleen maar uit is op goud, geld en goederen. De alledaagse bezigheden zoals wassen en afwassen zijn metaforen van het toetsen. Maar de was-ervaringen moeten zelf ook weer getoetst worden, dus als je onder de douche staat, stel je dan voor dat je de zee ingaat en als een vis wordt om alles los te laten, en zwem dan door totdat je land vindt. Laat alles achter je, ook de was-ervaringen, opdat die ook gewassen kunnen worden. Uiteindelijk sta je dan weer thuis onder de douche, en laat je de zee-ervaring ook weer van je afglijden. Het goede zal bij je blijven, je tegemoet komen, juist door dit proces. De toetser krijgt dus loon. De zaaier krijgt zijn oogst. Ook het koken als alledaagse bezigheid is een metaforisch beeld van het toetsen. Ga hier niet letterlijk en aards mee om. Het voedsel wordt afgepeld en gekookt. De warmte zuivert het voedsel, en als het dan klaar is dan wordt het gegeten om het nog verder te toetsen en te verwerken, en het lichaam zuivert het, ontdoet het van alle afvalstoffen. Zo komt de zuivere boodschap binnen,
Pagina 84
en die gaat het lichaam dan vertalen, en zo mag er gecommuniceerd worden met mens en dier, en mag je hulp bieden en geholpen worden, allemaal in de context van de toetswetenschappen op de paradijs aarde. hoofdstuk 33 rust en vrede in deze tijd Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de bron der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar mantel (deken). Maleachi 4:2 Rust en vrede vinden in deze tijd. Waar gaat het leven om ? In leven en overleven zijn wij verbonden aan de grotere hemelse realiteiten. Ook deze tijd heeft zijn eigen Goliath. Maar er zijn veel ergere reuzen. De zonde van de mens is veel en veel erger. We mogen rust hebben in de hemelse realiteit. Als wij de zonde afleggen. Een moeilijke tijd is het probleem niet, maar de zonde is het probleem. De mens was zo siamees geworden, en daarom is het een moeilijk tijdperk nu, om los te snijden. De mens was te verbonden aan het vleselijke, en nu moet de mens weer opnieuw beteugeld worden. De mens mag hierin een prachtige reis maken, terug tot de hemelse banden. Rust vinden in deze tijd, vindt juist plaats in grote alertheid, geen deel hebben aan de zonde en de ongerechtigheid in deze wereld, Maar rust vinden in een goed geweten, dat is de enige rust. Iemand anders kan dat niet doen. Het hemelse contact komt altijd van twee kanten. Maak het in orde met de hemel, en houdt het in orde met de hemel. De profeet Maleachi liet zien : Uw rust en genezing ligt in de heilige vreze, oftewel de heilige alertheid en waakzaamheid. Vrees kan ook zo verlammend zijn, onze knieen doen knikken, maar zo hebben wij een zintuig. Voorzichtigheid is de definitie van ‘voorkomen is beter dan genezen.’ De mens moet allereerst geen geneesmiddel hebben voor de ziekte, maar een geneesmiddel voor de zonde. Het klinkt misschien een beetje vreemd : Hoe kan er nu genezing zijn in vreze ? Maar dat is juist de hemelse paradox. Hemelse vreze, hemelse voorzichtigheid is een grote geborgenheid en een groot geluk. Dat mogen wij niet onderschatten. Vreze en genezing horen dus bij elkaar. Johannes Calvijn stelt dat als God de uitverkorenen vergadert, dan zijn dat niet de roekeloze zondaren, maar de vrezenden. Zij zijn dus de afgezonderden, en hen wordt beloofd dat hun waarachtig heil bewerkt zal worden. Zij worden verschrikt en bijna ontmoedigd door de bedreigingen, als God die niet verzacht. Maleachi mag daarom verzachtende woorden uitspreken tot de vrezenden, zij die dreigen te bezwijken, namelijk dat er voor hen genezing zal zijn. Er is dus genezing in dat grote kruis van vreze, een hemelse paradox. In het bittere kruis van vreze bevindt zich een honingbron. Dat mag ook je hart warm maken in bange tijden. Calvijn spoorde de mens in de reformatie aan tot heilige vreze als een reiniging. Vreze is een gave, een gave van genezing. Het leidt volgens de profeet Maleachi tot onder de hemelse deken, tot een hemelse
Pagina 86
slaap, waarin wij rust kunnen vinden en met God kunnen communiceren. hoofdstuk 34 een antistof in deze tijd – de leer van maleachi Maleachi 2:5 Mijn verbond met hem was: leven en vrede; Ik gaf hem vrees (godsvrucht), en hij vreesde mij en beefde voor Mijn naam. (Calvijn’s vertaling) De heilige vreze, heilige voorzichtigheid, heilige alertheid, heilige waakzaamheid is moeder vreze waartoe de mens moet naderen om in verborgenheid en geborgenheid te komen, diep in het binnenste. In haar is genezing, stelt Maleachi, onder haar deken, haar mantel, of rok, in het Hebreeuws, dus het wijst ook weer op de baarmoeder, waarin de mens tot wedergeboorte kan komen, tot daadwerkelijke schepping, want de schepping is er nog niet geweest. Nu leeft de mens nog in foetale nachtmerries. Het laatste hoofdstuk van Maleachi gaat ook over het herstellen van de moederband met het kind. Calvijn noemt dat zo aan de monsterlijke dwaasheden kan worden ontkomen die zijn ontstaan door verschillende opvattingen in de tijd vanwege een gebrek aan oprechtheid. Calvijn wijst hier op psalm 2, op het kussen van het zoonschap. Kunnen wij zeggen : ‘Ja, maar dat is allemaal door de voorouders opgetekend, en dat hebben we allemaal niet nodig.’ De hemel had ook veel aan de voorouders gegeven, en werkte door de voorouders heen, en daarna dwaalde de mensheid nog meer af. Wie zomaar alle Israelitische fundamenten en christelijke fundamenten wegwerpt alsof het allemaal niets waard is, die is een dwaas. Ook al is er veel slecht en moet er veel verscheurd worden, vooral in het moderne westen : er zit ook veel goeds tussen. Met name heb ik het dan over het Israelitische oude testament : genesis, exodus, leviticus, numeri, deuteronomium, jozua, I samuel, II samuel, Job, psalmen, hosea, amos, habakuk, haggai, abadjah, zefanja, zacheria, nahum, maleachi. Dit zijn belangrijke boeken in de grondtekst, met veel goede metaforische principes. Het was gegeven als een stuk natuur. En zie dan maar te overleven in die wildernissen. Het is een hemels virus waardoor de mens werd aangestoken, maar de mens begreep het niet, en verdraaide het. Daarom zijn er geleerden en intellectuelen nodig die het terugdraaien, opdiepen. Iedereen is daartoe geroepen, maar weinigen geven gehoor. In zo’n wereld leven wij. Wij moeten over de muren van het westen heen die tussen west en oost waren gebouwd. Terug naar het bovennatuurlijke natuurverschijnsel in Israel en Egypte. Hier werd het over de aarde uitgestort. Hier werd er contact gemaakt met Orion. Het hogere Orion raakte hier de aarde, vandaar de pyramides en de semiotieke tunnels. Kennen wij de tekens ? Het is niet iets wat je zomaar moet lezen, maar begrijpen. Hoe beter je het OT kent, hoe meer je gaat zien hoe het NT opgebouwd is vanuit OT verzen. Het NT staat niet op zichzelf, maar verletterlijkte het, verdraaide de beelden, vooral in het westen. In de grondteksten loopt het terug via de Griekse filosofie tot het OT. Zowel Israel als Egypte zijn gaven, maar de mensheid misbruikte het. Daarom moet de mens terugkeren tot moeder vreze, want ze gingen mee met roekeloosheid, overmoed en onverschilligheid. Luiheid, lauwheid en lafheid is waaruit de aardse mens is opgebouwd. Calvijn wijst hier op Romeinen 8:22-23 : Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. En niet alleen zij, maar ook wij zelf, wij, die de Kennis als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. Calvijn stelt dat dit onze eigen barensnood is. Wij moeten zelf geboorte geven aan ons zoonschap. Een antistof tegen een moeilijke tijd begint bij een antistof tegen de zonde, en de wereld kan hiertegen geen antistof bieden. Het antistof ligt verborgen in de vreze des heeren, die het begin is van alle wijsheid en het hoofd der kennis.
Pagina 88
Hiertoe wordt de sleutel gereikt, tot het binnenste van de mens, wat uit speeksel bestaat : een mengsel van tranen, zweet, urine en zaad. Hieruit is de binnenste mens opgebouwd. Hiertoe zijn de leeuwen gekomen, waarover het boek openbaring spreekt, en wat dus uit het OT komt, want het NT is gewoon een verdraaiing van het OT. Het komt uit Israel en Egypte, en uit Orion. De leeuwen zijn hemelse virussen die de mens bewaken tegen de zonde, maar wat doet de mens ? Die wil zo snel mogelijk het kruis uitbannen, dus zo kan de mens geen antistoffen aanmaken. Daarom wees Calvijn in de reformatie op Maleachi 3, dat de zonen van Levi gezuiverd moesten worden, oftewel de hele offerdienst van de mensheid, het hele boek Leviticus dus, moest gezuiverd worden, teruggeleid worden tot de bron. De mensheid had in het westen een gruwel gemaakt van Leviticus. De leeuwen komen uit de hemel. Ze bijten, en ze scheiden, om de mens los te snijden van de zonde. Het zijn hemelse virussen. Het hemelse virus is het antistof tegen het aardse virus van de zonde. Het is een gat geopend in de diepte van de mens. Hier komen leeuwen uit voort om te zuiveren. Woest brullen zij, puur natuur, puur wildernis, en denk niet dat je ze kunt temmen met je gedachtes en opvattingen zoals het zou moeten. De mens heeft altijd gestreden tegen het profetische, maar zonder succes. Ze denken alleen korte termijn, niet lange termijn. ‘Hoera, we hebben de leeuwen in de bijbel opgesloten,’ denken ze dan. Maar de kooien zijn opengegaan. Je kunt God niet opsluiten in domme, dwaze doosjes. Op een nacht breekt het los. Het hemelse virus is een liefdesvirus van empathie, en empathie leidt tot vreze, want als je waarlijk empathie hebt, dan ben je bang om het hemelse in de weg te staan. Dan heb je een verbroken hart. Daarom komen de leeuwen. Woest brullend. Ze roepen de mens terug, en brengen de mens terug. Tegen het hemelse virus kun je niet op. Onder de deken is het veilig. De mens moet niet bedrijvig rondrennen in het vlees. Ben je een Maria of een Martha ? Ben je een Ruth of als de vrouw van Lot ? Zomaar contextloze religie zoals in het westen is niet interessant. Natuurlijk heeft het zijn eigen mythologie, maar het gaat om de archeologie, zodat er licht schijnt op de betekenis. Het gaat om het mysterie dus. Maleachi gaat erover dat de mensheid van de hemel gestolen heeft. Dat zien we nu ook : de mensheid steelt van de dieren. Het ware medicijn of antistof ligt in de vreze des heeren, en die pakt allereerst de zonde aan. De vreze des heeren ligt verborgen in de empathie, en de vreze des heeren is de ware genezing, de genezing van zonde. Dat is wat het hemelse virus is. Maleachi 2:5 Mijn verbond met hem was: leven en vrede; Ik gaf hem vrees (godsvrucht), en hij vreesde mij en beefde voor Mijn naam. (Calvijn’s vertaling) Maleachi moest de bedriegelijke priesterorde terechtwijzen, aan het licht brengen, stelt Calvijn, want zij eigenden zichzelf lichtvaardig het hemels verbond toe. Hij betrekt het ook op zijn eigen tijd, op de pauselijke priesters die zich als opvolgers zien van de apostelen, maar Calvijn noemt het diefstal. Als een dief iemand om het leven brengt en diens goederen neemt is de dief niet de wettige opvolger. Zo is dit ook met het OT en NT geweest. Het christendom stal van Israel maar was zo geen wettige opvolger. Israel heeft het daarom ook nooit geaccepteerd, omdat ze de mooie Israelitische talen kapot hebben gemaakt. Wel bestaat er dus een Israelitisch christendom. Calvijn stelt terecht dat er een gebrek aan onderzoek was geweest, dat men niet diep genoeg is gegaan. Hij legt de vinger op de zere plek, want zij waanden zichzelf erfgenamen, terwijl Calvijn dan wijst op Maleachi, dat het ware erfgoed de heilige vreze is, en die is voorzichtig, en die doet eerst onderzoek voordat er allerlei dingen beweerd worden. Door moeder vreze zijn wij dus erfgenamen. Er is nu een vleselijke opname gaande tot de medische god. De mens vreest moeilijke tijden, maar vreest niet de zonde. De mens heeft allerlei soorten vleselijke vrees, maar is niet godvrezend. De ware, hemelse opname is de opname van hemelse vreze. Calvijn wijst erop : het verbond moet van twee kanten komen. Je kunt dus niet alles op God projecteren. Dit verbond van vreze is dus leven en vrede. Het verbond van vreze is de ware genezing, de genezing van zonde en leugen. Laat dat bij ons voorop staan. Genezing is een heel
Pagina 90
symbolisch iets en wijst op de diepte. Bij Maleachi 1 worden Jakob en Ezau aangehaald. Ezau was in dit voorbeeld gewoon een beeld van het eerstgeboorterecht, de vleselijke orde, zoals Calvijn ook stelt, en Jakob een beeld van de geestelijke, bovennatuurlijke orde. Jakob is degene die ging toetsen op Pniel, wat een teken is van de heilige vreze. De heilige vreze toetst alle dingen en neemt niets zomaar aan. Wij moeten besneden worden van elke aardse status, opdat we de dingen van het vlees niet volgen. Uiteindelijk legde Ezau ook zijn eerstgeboorterecht af en verzoende zich met Jakob. Calvijn noemt de hemelse vreze een afzonderaar, die het volk apart zet. Hij noemt dan ook dat de ziel vanuit het niets is geschapen, vanuit de leegte dus. Het is verder geen mensenwerk. De hemel is absoluut soeverein, stelt Calvijn, en doet wat de hemel wil, en ergens anders zei hij dat de hemel Kennis is, dus het is niet een gokmachine. Het is alleen zo dat de menselijke kennis niet op een lijn staat met de hemelse kennis, dus de mensheid verkiest op een hele andere manier dan dat de hemel verkiest. De mens hoeft hier niet te voldoen aan menselijke voorwaarden, maar aan hemelse voorwaarden. Calvijn stelt dat het allemaal in de eeuwige en geheime raad van de hemel verborgen ligt, en dat als wij daarin willen doordringen, dan is dat een zeer diepe afgrond waarin al onze gedachten verdwijnen (commentaar Maleachi 1:2-6a). Volgens Calvijn ligt dit antistof in overeenstemming met Romeinen 9 in Israel. Het is een uitdaging om Israel in diepte te kennen. Het geheimenis van de vreze en van moeder vreze, en daarmee het raadsel van de genezing, ligt hierin opgeborgen. Dat is waar Duitsland, oftewel de reformatie, en dus ook Calvijn, op terugwijzen. Daarna ging in Duitsland alles verkeerd. Daarom moet de mens terugkeren tot het diepere Duitsland, om zo terug te keren tot de Israelitische bronnen, om zo tot Orion opgenomen te worden. De scheiding tussen het geestelijke en het vleselijke, daar hebben velen moeite mee, zoals Calvijn ook aangeeft, maar dan zegt hij : ‘O mens, wie zijt gij dat gij God tegenspreekt ?’ (Romeinen 9:20) Dat waren de woorden van Paulus die tot de derde hemel opgenomen was geweest, en wiens geschriften in het Westen zijn verdraaid, valselijk vertaald, en uit z’n context gehaald, wat de reden is dat er meerdere Paulussen zijn nu, zoals er ook meerdere Jezussen zijn. ‘O mens, wie zijt gij dat gij God tegenspreekt ?’ God is natuurlijk slechts een metafoor van het hogere, van het heilige, het hemelse, het betere, het beste, wat in de mens zelf zit, oftewel de bronnen van het leven, de eeuwige bronnen. Wie zijt gij dat gij het tegenspreekt ? Bent gij al in de hemel geweest, of leeft u allemaal van horen zeggen ? Calvijn zei ook : ‘De mens probeert God als het ware van zijn hemelse troon af te trekken.’ Hij noemt het een monsterachtige handelswijze. Hij noemt het menselijke geharrewar slechts geblaf. We proberen het beste uit Calvijn’s geschriften te halen. We praten het niet goed, maar hij heeft nu eenmaal belangrijke dingen gezegd. Hetzelfde doen we met de bijbel, vooral het Oude Testament, terug naar de bronnen van Israel, het laten zuiveren door de hogere Orionse bronnen waardoor het tot de aarde kwam. Daarin ligt de opdracht, daarin ligt het werk : terug naar de boven natuur. Calvijn : ‘Het zou beter zijn dat alle keizerrijken van de wereld in de diepste afgronden zouden worden verzwolgen, dan dat sterfelijke mensen hun hoornen tot in de hemel zouden verheffen om daarmee door te dringen tot in het allerheiligste van God.’ Hij noemt dan God als enige Auteur van onze zaligheid, en die zaligheid is de veelvuldige wijsheid van God die geen menselijk verstand begrijpt, zelfs geen engelen verstand. Daarom moet de mens ingelijfd worden in het zoonschap, stelt Calvijn, opdat zij aan deze bron gelijkvormig worden. hoofdstuk 35 de langere weg gaan Lezen :
Pagina 92
Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden. Matteüs 7:13-14 Want het is beter te lijden, indien de wil van God dit eist, goed doende dan kwaad doende. 1 Petrus 3:17 Waarom lijdt gij niet liever onrecht? Waarom laat gij u niet liever te kort doen Maar zelf doet gij onrecht en doet gij te kort, en dat aan broeders. 1 Korinte 6:7-8 De ultieme tragedie is niet de onderdrukking en wreedheid door de slechte mensen, maar het stilzwijgen daarover door de goede mensen. Martin Luther King Altijd weer zijn de zwakkeren van de samenleving, en de hulpelozen de dupe, de zondebok. Nee, want de mens wil het kruis niet dragen, wil de les van de natuur niet leren, maar snelle paarden hebben tot de snelle feestjes, want de mens moet overmatig verwent worden. De mens wil de dieptes van het leven niet leren. Nergens voor nodig, zegt de mens. De mens is klinisch, onverschillig als een parasiet terend op andere levenssoorten voor zijn eigen heil, want dat is wat die 1816-nazi rotzooi is. Het karma klaagt de mensen aan, de dieren en hun families klagen de mensheid aan. De mensheid aangeklaagd. De mens stapt ook rustig een vliegtuig in alsof er niks aan de hand is, terwijl de mens nog niet eens geestelijk heeft leren vliegen. De mens slaat in zijn overmoed allerlei stappen over. Het is de hoogmoed van de mens. Nu dit weer, nu dat weer. ‘Oh, snel mezelf veilig stellen ten koste van een ander.’ Plaatsvervangend lijden, wat een hemelse edelheid is, kent de mens niet. De mens moet en zal voor elk leed bespaard blijven, maar kent de weg daartoe niet. De mens steelt vandaag de dag gezondheid en welzijn. Daarom moeten wij de langste weg gaan. De korte, brede weg is de weg die ten verderve leidt. Je voelt je dan misschien rijk en gezond, maar van binnen ben je al dood. Smal is de weg die ten leven leidt. Het Grieks zegt : Het is een weg waarop je getreden wordt als druiven, een weg van grote verdrukking, van tranen en gillen (thlibo). Het Aramees, de taal van Jezus, zegt hetzelfde, en : Het is een smalle, maar ook een lange weg, en het is de weg van de wijsheid (qtn). Duurt eerlijkheid, eerlijk delen, en empathie niet het langst ? Het is het pad van het kruis, om met God in contact te komen, om de gaven aan te wakkeren, zodat je lichaam zelf hierdoor de macht van de zonde kan overwinnen en er antistoffen tegen kan maken. Soms wordt de mens ziek, soms moet de mens door dingen heen, en de mens moet stoppen excuses te maken. Shamanen gaan ook door van alles heen om de diepere bronnen van het leven op te graven, en dan leef je waarlijk en heb je ook wat uit te delen. Moeten de dieren dan maar als levende schilden worden gebruikt ? Oh, de mensheid is volkomen tot zombie geworden. De mens is zo laf. Bescherm jezelf, ga de natuurgrenzen niet over. Doe andere levenssoorten geen kwaad voor je eigen behoud. Lijdt liever goeddoende dan dat je kwaaddoende over lijken gaat voor je eigen opportunistische veiligheid, want dat is slechts een kartonnetje, en heeft geen eeuwigheidswaarde. Het kruis is je bescherming, en maakt je ook ingetogen, zondert je ook af. Wat is een mens te achten ? Houdt je niet vast aan een mens, maar aan de bovenmenselijke kennis van het hemelrijk. De mensheid is bezig zichzelf op te hangen door voortwoekerende dierenmoord.
Pagina 94
Maar gij geheel anders : ga de langere weg. hoofdstuk 36 het merkteken van de glitterati Je lichaam is de tempel van God. Laat je daar zomaar rommel inspuiten ? Niemand weet wat het op lange termijn met je gaat doen. Maar de mens is verliefd op drugs. De mens houdt van dit soort toverij. Je wordt gechipt voor de new world order, de glitterati. Ze zeggen dat het geen dwang is, maar de mens wordt psychologisch gedwongen, gechanteerd, bedreigd. Het is het merkteken van het beest. Oh nee, de mens mag niet ziek worden, maar de mens moet wel kunnen blijven zondigen. hoofdstuk 37 fashion or passion Veel mensen zijn wanhopig of zien het niet meer zitten, maar wij hebben een boodschap te verkondigen : feasting or fasting ? Fuif of kruis ? Is het leven een fuif of een les ? Basilea Schlink (1904-2001) zei dat zolang we op aarde leven moet het leven hard zijn, om zo los te kunnen komen van de tirannie van de zonde. Als je nu de moeilijkheden hiertoe van je wegschuift, dan zul je toch later er weer mee geconfronteerd worden. Als je door blijft gaan met het spelen van spelletjes hiermee, dan kom je niet vrij van de zonde. Zeg daarom ja tegen het kruis. Ook zei ze dat er alleen maar goede dingen van hemel's hand komen. De hemel geeft ons nooit meer te dragen dan we aankunnen. Elke last bereid je voor op de eeuwigheid. fashion or passion ? Vannacht had ik een droom dat ik op een buitenaardse natuurplaneet was, en ik was op een college achter het centrum. Een jonge Elton John gaf piano les, en liet zien wat de tonen betekende. Daarna was ik in een wiskunde lokaal, maar een econoom gaf les. Ik had de boeken niet gelezen en bestudeerd, terwijl er een repetitie was. Ik kreeg ook een blaadje. Blijkbaar zat ik op deze school. Een repetitie wiskunde zat ik niet op te wachten. Ik stond op en liep het klaslokaal uit, het centrum in. Het was mooi natuurgebied. Ik zou weer teruggaan naar het college en ze zeggen dat honing kijken belangrijker was dan een wiskunde repetitie. Wat betekent deze droom ? Er was nog een strijd om het college. De klaagprofeet Habbakuk, Kabakkuk, Bakuk, conformeerde zich niet aan de tijdgeest. Zoals andere profeten streed hij tegen de ingedutte religie van zijn volk en had hij niet veel met ze op. Ook Habakuk schreeuwde het net als de psalmist en Yeshua uit : ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?’ ‘Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U: geweld! en Gij verlost niet? Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en
Pagina 96
tweedracht verheft zich.’ (1:2-3) Is de hemel dan zo onverschillig en van staal ? God rent niet rond om de wereld voor de ellende te besparen. Hoe komt dat ? Habakuk wist het wel : God is onze eigen verbrokenheid, onze eigen onmacht, ons eigen kruis. De wereld van God is van een andere materie hierdoor, een andere werkelijkheid. Habakuk wist dat God zo heilig was dat het kwaad niet aanschouwt kon worden. Daarom maakte God de mensen tot vissen : ‘Gij maakt de mensen als vissen der zee, als het kruipend gedierte, dat geen heerser heeft. Hen allen trekt hij op met de haak, sleept ze in zijn net en vergadert ze in zijn zegen; daarom is hij verblijd en hij jubelt. Daarom slacht hij offers voor zijn net en ontsteekt ze voor zijn zegen. Zal hij daarom zijn net ledigen, en voortdurend volkeren doden zonder mededogen?’ (1:14-17) Maar wacht even. Dit is natuurlijk dichterlijke beeldspraak. De Israelieten waren makers van metaforische, intellectuele sprookjes, die ze vaak ook verzamelden uit omliggende volkeren, oudere volkeren. Yeshua was ook een visser van mensen, en nam de mens op tot zegen. Het lag niet allemaal heel dik op de boterham, het lag niet allemaal voor de hand. Het was een geheim pad min of meer. Hij zou hen leiden tot een geheime tuin. God kan het rechtstreekse allemaal niet aan. Daar zijn natuurprocessen voor. God denkt strategisch en op lange termijn. God is onze verbrokenheid, onze heilige vrees, ons kruis, het diepgaande, verborgen, zeer obscure geheim van vruchtbaarheid en eeuwig leven, wat God niet zomaar te grabbel gooit. God is geen hoer, geen dikke lagen make up in de stad voor een snelle duit. Habakuk was niet zomaar een klager, maar hij was ook een profeet. Zijn angst en verworpenheid, zijn eenzaamheid bracht hem ook in hemelse vervoering waarin hij visioenen zag. Er zou een volk komen. ‘Heel dat volk komt om geweld te bedrijven, het aanstormen van zijn voorhoede is een oostenwind, en het verzamelt gevangenen als zand. Met koningen drijft het de spot en machthebbers zijn hem een belaching. Het lacht om elke vesting, het werpt er aarde tegenop en neemt haar in. Dan snelt het voort als de wind en trekt verder.’ (1:9-11) Daarom zei Habakuk in hoofdstuk 2 : Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat de hemel (de boven natuur, de hogere verborgen natuur in de mens) tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht. Maar nu komt het : Wee hem die de stad met bloed bouwt, en de veste op onrecht grondvest. Ziet, is het niet van de Here der heerscharen, dat de volkeren zich vermoeien voor het vuur en de natiën zich afmatten voor niets? Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken. Wee hem die zijn naaste doet drinken en er uw gif bijmengt, en hem ook dronken maakt om hun naaktheid te aanschouwen (2:12-15) Leonard Ravenhill (1907-1994), een Engelse heiligingsprediker, zei eens : ‘Als Yeshua dezelfde boodschap zou prediken die vandaag gepredikt wordt, dan zou hij nooit zijn gekruisigd.’ En : ‘De vroegere kerk was getrouwd met armoede, gevangenissen en vervolgingen, maar de moderne kerk van vandaag is getrouwd met welvaart, personaliteit en populariteit.’ Hij zei ook dat de meeste christenen bidden voor zegeningen, en maar weinig bidden voor verbrokenheid. Hij noemde de kerk van vandaag, het westerse christendom : ‘much fashion, little passion’. De mens was dus geworden tot de glitterati in het moderne tijdperk, mode-bewust, niet kruis-bewust, niet empathie-bewust. Er was veel mode, maar weinig passie, allemaal gewitte graven. Leonard Ravenhill was een vurige prediker van de ontwaking. Toen ik hem nog niet kende had ik eens een droom over hem predikende ergens in een zaal. Ik vroeg me af wie het was. Het was een heel karakteristiek gezicht. Tijden lang heb ik me afgevraagd wie het was, totdat ik de video zag en wist wie het was. Al lang geleden is hij overleden. We kunnen de berg opgaan, de wachttoren opgaan, maar dan moet het wel fundament hebben. Calvijn stelde in zijn commentaar op habakuk 3 dat het vlees zo groot is in hardigheid en weerspannigheid dat de mens de kastijding geduldig verdragen moet, maar dat de mens door diepe smart getroffen ook
Pagina 98
toevlucht mag vinden in de hemelse barmhartigheid. De hemel is maar een mythe, een sprookje, maar toch heeft het waarde, en is daardoor waar. Zo is het cirkeltje dan rond. De hemel is geen letterlijke plaats waar je naartoe kan gaan, maar een ontwaking. De hemel is dus een les die geleerd dient te worden. De hel is ook een mythe : we moeten er dwars door heen. De hel is de ontwaking tot het kruis, zoals ook Yeshua door de hel ging, en ook de psalmist, en Jona en de andere oude profeten. Een heleboel mensen willen aan het kruis en de kastijding ontkomen, en kijken liever naar het opgeblazen vlees wat hen schijn-veiligheid biedt. Leonard Ravenhill zei eens : ‘Easy-going preachers produce easy-going believers. We have more star preachers than scarred preachers, more expositors than exposers.’ ‘Easy-going predikers produceren easy-going gelovigen. We hebben meer ster predikers dan predikers met littekens, meer posers dan ontmaskeraars.’ hoofdstuk 38 het lam zal tot een leeuw worden Basilea Schlink zei eens dat als er misbruik van je is gemaakt, dan kan er een geestelijke rijkdom aan je gegeven worden. Daarom gaan we soms door misbruik heen. Daarover gaat ook het artikel van vandaag. Het Chinese voetbinden van vrouwen waardoor hun voeten tot kleine stompjes werden gebeurde grofweg van 900 tot 1900, als een duizendjarig rijk van ritueel en traditioneel vrouwenmisbruik, maar geestelijk gezien is dit nooit gestopt. Het waaide over over de gehele wereld in het westerse christendom, want alle saprijke wortels werden afgekapt en tot stompjes gemaakt. Voor de Chinezen waren vrouwen op kleine stompjes een schoonheids-ideaal, en voor westerse christenen waren de stompjes waarop het moderne christendom stond wat totaal van de rijke symboliek van Israel en Egypte was afgekapt het schoonheids-ideaal. Daarom had moeder Basilea Schlink het over de verborgen schat in het lijden. Zij was van de evangelische Maria zusters in Duitsland, wat in principe gewoon een paasbeweging was, waarin ook ons werk fundamenten had in Nederland. Aan de andere kant is het zo dat ik vaak van mensen hoorde hoe ze problemen hadden met hun voeten, en dat ze liever een hond waren geweest zonder voeten. De vleselijke voeten moeten besneden worden, en dat is metaforisch, wat over je wandel gaat, dat je niet van twee walletjes moet eten, dat je op het smalle pad moet blijven. Yeshua zei : als je hand of oog je tot zonde verleid, en dat kun je ook zeggen als je voet dat doet : snijd het er dan af, maar natuurlijk is dat symboliek. Het is een groot mysterie. Er zijn zoveel valse wortels die weggekapt moeten worden. Een Chinees spreekwoord zegt : ‘Vrouwen dragen een halve hemel,’ maar wat is dan die andere helft ? Vleselijke vrouwen hebben ook veel kwaad gebracht, zoals we lezen in Genesis 6. Ze hebben veel gezondigd, en als vrucht ook veel zonde gebaard. Leonard Ravenhill zei eens dat er zoveel mensen protesteerden tegen de oorlog in Vietnam : ‘Stop de oorlog in Vietnam. Geen recht om te doden.’ En hij had het over de abortussen die je om de oren vlogen, dat de zonde zich ophoopte ten hemel, en we kunnen ook stellen dat dierenmoord een soort abortus is, want ook een dier is volkomen weerloos, en de mens had juist voor het dier, de schepping, zorg moeten dragen. Leonard Ravenhill zei dat er zoveel moorden werden gepleegd in heidense landen, en hij was er ontzet over, en hij zei dat de hemel niet zou blijven knipogen naar de zonde. Wetgevers kunnen ons niet helpen. Regeringen kunnen ons niet helpen. Banken kunnen ons niet helpen. Geld kan ons niet helpen. Onze hulp komt van de hemel alleen, en de hemel is alleen bij een verbroken hart, stelde hij. China is een heel wrang beeld van de besnijdenis van onze wandel, van het pad, opdat wij op het smalle pad blijven. Wat een horror komen wij tegen in de geschiedenis en in de mythologie om ons deze les te leren. De wortels van Yeshua in Egypte betekenen ook de besnijdenis, als de besnijdenis cultus van Osiris, waardoor de mens verbonden kon worden aan het hemelse woord. Leonard Cottrell (1913-1974) liet in zijn boek ‘de bakermat van onze cultuur’
Pagina 100
(the anvil of civilization, 1957) de contrasten zien van de oude culturen, hun innerlijke verdeeldheid ook. Zo had hij het over de psalmdichter die zei : ‘De zachtmoedigen zullen Uw licht aanschouwen,’ maar de Griekse bezoeker van de tempel zou er goed vanaf zijn gekomen als hij aan steniging zou zijn ontsnapt. Ook dat grijpt natuurlijk weer op een enorme diepte, metaforisch gezien, ook denkende aan het vele hak en snij werk van de Azteken. Zachtmoedigheid en hardvochtigheid schijnen niet los van elkaar te kunnen bestaan. Hier wijzen ook de tweede bijbelse psalmgedichten op, dat de zachtmoedigen zeer hardvochtig in de nacht zullen zijn naar het vlees toe, en dit zeker niet onbesneden laten. Hoe zachter hoe harder, maar zorg dan wel dat je niet zacht bent in het vlees, want een zacht woord verbreekt beenderen. We spreken nog steeds over een andere materie. Het staat dus nooit op zichzelf. Cottrell stelde dat Jahwe oorspronkelijk een staats en krijgsgod was. Mozes beval de Israelieten : ‘Gij zult niet doden, niet stelen, niet het huis van uw naaste begeren,’ maar, zo stelde Cottrell, dat had alleen maar betrekking op het gezin en de stam. Het was geheel juist om het land Kanaan aan te vallen, de inwoners te doden en hun huizen in bezit te nemen in naam van Jahwe, en zo staat het er ook. Wat er in oorlogstijd gebeurt is aan geen wet onderhevig, schreef Cottrell. Hij toonde aan dat er door de tijden heen verschillende opvattingen over waren, zoals de latere Israelitische profeten hun geloof uitdrukten in bespiegelende waarheden, en niet in dogma’s. Dit maakt ineens alles interessant omdat er dan zoveel uit te halen valt, en we zoals Basilea Schlink het stelde de verborgen schat in het lijden vinden, de geestelijke rijkdom in de diepte van het tijdperk van misbruik. De geestelijken worstelen in de natuur met dit ding, en dat is het beste : Het is iets tussen jou en de natuur. Moet sinterklaas dan altijd maar ingrijpen ? ‘Wie is aan het beest gelijk ?’ roept de mens. ‘Wie kan er oorlog tegen voeren ?’ Maar zij lasteren slechts de hemel en de natuur. We kunnen het lezen in Openbaring 13. Ze strijden tegen de geestelijken, de heiligen en het lam, het dier. Ze leven van de slacht van het dier. Het is te gruwelijk voor woorden. Ze hebben hun valse duizendjarige vrederijk nu. Ze zijn opgenomen in een valse opname ten koste van mens en dier. Ze willen het kruis niet, willen de natuur niet, willen de kennis niet, maar alleen het materialisme. Ze hebben het merkteken van het beest genomen. Onderzoek doen ze niet. Het is allemaal duurdoenerij, en de mens wordt tot zombie gemaakt. Maar het lam zal tot een leeuw worden in de nacht. De zegels die ze op het hemelse woord hebben gelegd zullen verbroken worden. En weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor datgene, dat beide, ziel en lichaam, kan doden. Mattheus 10:28 Het gaat om je ziel, niet om wie je bent in de matrix, niet om wat anderen van je denken, en zelfs niet wat je zelf over jezelf denkt. Het gaat om wat de hemelse kennis over je denkt, wie je bent in de hemelse kennis. Dokters willen het vlees genezen, maar bekommeren zich niet om het geestelijke. Het lam zal tot een leeuw worden. Dokters willen het vlees genezen door het lam te slachten. Dat is hekserij. Het lam zal tot een leeuw worden. Dokters willen het vlees genezen door het geestelijke af te snijden, weg te snijden. Maar het lam zal tot een leeuw worden. Wat een roofdieren zal dit oproepen ? Wat kunnen we hier van leren ? Het geslachte lam is andere materie. Het geslachte lam is een leeuw. Dat is de victorie van het kruis. Laat niemand deze beelden geringschatten. Wie oren heeft die hore. hoofdstuk 39 doodspelonken van het kruis Wat voedt gij mij, de voedende leegte, de voedende honger, Is het niet meer dan de rijkdommen der aarde ? Wat voedt gij mij, oh voedend minderen,
Pagina 102
tot de doodspelonken van het eeuwig leven, zoveel meer dan vleselijk leven ooit bieden kan. Wat voedt gij mij oh aarde, Oh schreeuw vanaf het kruis, in ellende gezonken, maar vindende dit heerlijke huis, een schat in diepe gronde, ja, doodspelonken van een eeuwig woord, waarvan het vleselijke leven nooit heeft gehoord. hoofdstuk 40 wolf in herderskleren Het zijn hemellasteraars, godlasteraars, natuurlasteraars en kennislasteraars. Het geestelijke hebben ze om zeep geholpen. De valse profeet van het materialisme is gekomen, dronken van het bloed van de rechtvaardigen. Repelsteeltje maakt hooi tot goud, het goud der dwazen. Wie oren heeft die hore, en wie ogen heeft die ziet, maar dit volk is verblind door genotszucht, Ja, dom schaap, een afrikaans spreekwoord zegt : ‘Een schaap brengt z’n hele leven door met het vrezen van de wolf, alleen maar om zo gegeten te worden door de herder.’ Dat is ook het geval met het westerse christendom : Ze zijn zo bang voor de grote boze wolf, alles wat anders is dan hen, maar vergeten de sluwe herder die ze hebben verkozen. hoofdstuk 41 bespreking psalm 43 Lezen : Psalm 43:3 Zend uw inzicht en uw waarheid; mogen die mij geleiden, mij brengen naar uw heilige berg en naar uw tenten Spreuken 11:2 Een bedrieglijke weegschaal is de hemel een gruwel, maar een zuivere weegsteen is de hemel welgevallig. Als overmoed komt, komt schande mee, maar wijsheid is bij de ootmoedigen. De rechtschapenheid der oprechten leidt hen, maar de verkeerde zin der trouwelozen is hun ten verderve. Rijkdom baat niet ten dage des toorns, maar gerechtigheid redt van de dood. Sioux gebed : Help mij niemand te oordelen voordat ik in zijn schoenen heb gewandeld.
Pagina 104
Dit zijn wijze lessen hoe op de berg te gaan. Wij kunnen niet zomaar naderen. Toen Yeshua aan het kruis ging om zo de geestelijke berg op te gaan, toen daagden voorbijgangers hem uit van het kruis af te komen. Daarin ligt de verzoeking. ‘Kom van het kruis als je God’s zoon bent.’ Daarin ligt de verzoeking om jezelf te bewijzen. Je wilt niet onder doen voor de ander. Je wilt groot zijn en protsen, maar Yeshua luisterde niet naar deze stemmen. In de Egyptische wortels is Yeshua de besnijdenis van het vlees, en ook het hongeren. Hij hongerde liever aan het kruis dan dingen voortijdig te grijpen. Hij wilde geen werelds aanzien en wereldse eer, maar hij had een andere werkelijkheid op het oog, van een andere soort materie. De vrije predikant J.P. Paauwe (1872-1956) noemde het de grootste verzoeking van Yeshua. Psalm 19:5 Hun prediking gaat uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde der wereld. Hij heeft daarin een tent opgeslagen. We kunnen stellen dat de tent is in de diepte van de geestelijke archeologie. hoofdstuk 42 verdere bespreking psalm 43 De psalmen zijn net zo belangrijk als de pyramides in Egypte, want beiden zijn het contact tussen Orion en de aarde, waar Orion de aarde raakt. Er is een groot verschil tussen het westerse dogmatische evangelie waar veel mensen terecht problemen mee hebben en het dichterlijke evangelie in de psalmen. Het evangelie stond al opgetekend in de psalmen van Israel, maar dit werd later verdraaid, verletterlijkt en verstijfd in het westen tot iets heel erg lugubers, gemeens en oneerlijks. Psalm 43 Calvijn legt uit dat in deze psalm de psalmist wreed en onrechtvaardig uit zijn eigen land is verdreven, en zo is gevlucht, en in de wildernis toevlucht zoekt tot de hemel. Vers 3 zegt : Zend uw inzicht en waarheid, laten die mij leiden en brengen tot uw heilige berg en uw tenten. Calvijn legt uit dat de psalmist klaagt tot de hemel over de wreedheid van zijn vijanden. Het was een meedogenloos volk wat geen goedertierenheid en medelijden kende. De psalmist was blootgesteld aan de willekeur van zijn vijanden. Waar moet je dan naartoe ? Dan heb je een grotere realiteit nodig, die van de hemel, van de grotere werkelijkheid die alles omvat. De psalmist was beroofd van zijn vrouw en had geen toegang tot het aardse heiligdom, legde Calvijn uit, maar het ging de psalmist om het hemelse, geestelijke heiligdom, waartoe hij in gebed tot de natuur kwam. De Duitse theoloog Arthur Weiser noemt het een ballingschapspsalm. De psalmist had zijn status in de tempel verloren, was uit Jeruzalem en de tempel verdreven, en leefde nu daar waar de rivier de Jordaan in de vallei stroomde, wijzende op de vorige psalm, psalm 42. Het stroomde vanuit het Hermon gebergte. En hij werd bespot door de heidenen : ‘Waar is nu je God ?’ Misschien ken je dat soort mensen ook wel in je eigen leven. Ik in ieder geval wel. Hun God is niet het kruis, maar ze meten alles af aan aards succes en voorspoed. Hun God is niet de heilige vrees, maar aardse bluf, en vleselijke zelfverzekerdheid en eigengereidheid. Ze zijn opgeblazen in hun toetsloosheid. ‘Waar is nu je God ? Als je dan God’s zoon bent, kom dan van het kruis af,’ wat J.P. Paauwe de grootste verzoeking van Yeshua noemde, maar de psalmist ging daar al doorheen in psalm 42:11 : Met een doodsteek in mijn beenderen honen mij mijn tegenstanders, doordat zij de ganse dag tot mij zeggen: Waar is uw God? Zij beseffen niet dat God het kruis is en de verbrokenheid, de heilige vreze, om zo te ontwaken tot de grotere hemelse realiteit. De psalmist ontwaakte hiertoe en moest alles achterlaten, net zoals Yeshua later. Misschien ken je dat soort
Pagina 106
vleesetende mensen wel, die zeggen : ‘Jouw God is de mijne niet.’ Nee, precies, want mijn ‘God’ is empathie en kennis. Empathie voor mens en dier. Daar hebben ze geen kaas van gegeten, en dat willen ze ook niet. ‘Jouw God is de mijne niet.’ Nee, want ze volgen de god van het vleselijke, een god die hen altijd gelijk geeft en ja-knikt bij alles wat ze doen. Die god is gewoon hun eigen schaduw die hen in alles goedkeurt. Die god geeft hen voortdurend complimentjes, met recht een suikersinterklaas, de opa-god. Dat is gewoon een aap. Weiser stelt dat de tocht van de psalmist door de wildernis een beeld is van de opname van de ziel, en hij kan voor de hemel zijn ziel geheel uitstorten. Dat kan niet bij de mensen in Jeruzalem en de tempel. Hij is het contact met de mensen verloren, en is nu helemaal alleen in het Hermon gebergte, en dat maakt zowel zijn verlangen als zijn vrees erger, waardoor hij verscheurd wordt. Hier zijn de bronnen van de Jordaan, stelt Weiser. Hij is omhuld door de schoonheid van de natuur, maar hij kan niet reageren. Dit is een krachtige en woeste schoonheid, een symbool van zijn eigen lijden. Hij is hierin totaal machteloos. De woeste bronnen van de Jordaan zijn zijn eigen tegen elkaar strijdende emoties. Psalm 43:2 Waarom hebt gij mij verstoten ? In het commentaar van Lange uit de jaren 1800 wordt er gesteld : ‘De primaire betekenis ervan is "stinken", "ranzig worden", en het brengt hier het idee over van zich afkeren als van iets walgelijks.’ De psalmist is hier in principe in zijn eigen gedachtes uitgepoept, als uitwerpselen. Daarom verlangt de psalmist naar de opname tot God’s tent. Luther stelde : ‘Waar God’s woord is, daar is God’s huis.’ De hemel is hemelse literatuur. Matthew Henry (1662-1714) zei in zijn commentaar uit 1706 : ‘Zij die tot de tent van God komen moeten tot het altaar gaan.’ Het altaar is een beeld van het kruis in het OT. hoofdstuk 43 bespreking psalm 1 en psalm 22 Psalm 1 is de besnijdenis van onze wandel, wat heel letterlijk en wrang in het oude China van 900-1900 naar voren kwam in de voetbinding van de vrouwen tot stompjes. Zij werden bijna tot honden aan de ketting. Wat een wrange geschiedenis, en wat een verdraaiing van deze psalm. Op het smalle pad moeten wij wandelen, maar dat betekent niet letterlijk dat we onze voeten door inbinding kleiner moeten maken. De psalmist spreekt metaforisch over de besnijdenis van zijn wandel in psalm 22, waarin zijn handen en voeten worden doorboord. Ook was hij uitgehongerd. De psalmist was oorspronkelijk de gekruisigde. Het was een gedicht. Zo voelde hij zich. Zo dichterlijk als Israel het evangelie maakte, zo dogmatisch en letterlijk maakte het westen het. De psalmen werden overgeleverd van generatie tot generatie, van cultuur tot cultuur. Door de voetspijkers in ons eigen leven leren wij hemels te wandelen, in plaats van geestelijk. Dat is de verborgen schat in het lijden, en ook met een moeilijke tijd zijn onze voeten doorboord. Dit is het golgotha tijdperk. hoofdstuk 44 bespreking psalm 89 In de reformatie werd er iets groots gegeven aan de mensheid die ten onder ging onder het materialisme en de tirannie van de katholieke kerk. Binnen de
Pagina 108
katholieke kerk was er al grote verdeeldheid en waren er al veel verzetsstrijders. Er waren al vele armoedsordes die in de natuur leefden. De katholieke kerk was geen een pot nat. Er was de stadse katholieke kerk en de natuur katholieke kerk. We kunnen heel veel leren van de katholieke kerk, namelijk het moederschap, wat er nooit echt was in de gereformeerde kerk, en wat ik altijd een groot gemis heb gevonden. Het mag ook beleefd worden in de regressief-gereformeerde beleving, die daar wel alle ruimte voor heeft, want het is juist de levensbron. De reformatie is maar een metaforisch verhaal, maar doordat het waarde heeft mag het ook tot waarheid worden. Hoe de mens dat zo heeft kunnen verletterlijken is een gebrek aan onderwijs, maar dat onderwijs mag gegeven worden. Het kruis snijdt uiteindelijk het kwaad weg, waar psalm 89 over gaat. In de berijmde versie van 1773 staat er in vers 10 : Mijn hand zal hoe 't ook ga, hem sterken dag en nacht; Mijn arm zal hem in nood voorzien van moed en kracht; De vijand zal hem nooit door wreev'le handelingen, Door list, of hels bedrog, in uiterst' engten dringen; Den booswicht zal 't geweld nooit tegen hem gelukken, Noch in- noch uitlands vorst zijn zetel onderdrukken. Juist vanwege deze werking van het kruis is er dus een grens voor het kwaad waarover het kwaad niet kan passeren. Het kruis wijst deze grenzen aan. Daar mogen wij ons in berusten dat het kruis niet voor niets is. Psalm 89 is een psalm van de victorie van het kruis. Weiser noemt het een psalm van het verbondsfeest. We zien in deze psalm het contrast van het kruis. Het gaat zowel diep als hoog. Het bouwt een eigen wereld. hoofdstuk 45 van koningskerk tot kruiskerk De wolven zijn op jacht. Het sociale materialisme van hebberigheid, hebzucht en vraatzucht is hier aan de toppen afgebroken, omdat het zijn climax heeft bereikt. Hier stort alles terug in de zee. Hier vindt plaats wat in de jaren 1800 plaatsvond : De mens moet loskomen van de koningskerk, om terug te keren tot de kruiskerk, de natuurkerk. Er is niks nieuws onder de zon. De geschiedenis herhaalt zich en verdiept zich. hoofdstuk 46 de prins en de bedelaar In een droom was ik verdwaald in de weilanden. Ik kwam toen aan bij een kleine Palestijnse nederzetting of dorp, in het centrum, waar wat winkels waren, maar het leek bijna op een industrie terrein. Ik wilde de weg vragen, maar ik wist niet met wie ik te maken zou hebben. Ik was op de fiets. Ik besloot weer verder te fietsen, maar het ging allemaal heel traag, en wat Palestijnen begonnen me te achtervolgen. Alhoewel ik maar heel traag ging stopten ze daar toen mee, maar er waren ook andere Palestijnen in de buurt, en ik keek naar de versnelling, en de derde versnelling was de zwaarste, maar ook dat ging allemaal heel traag en maakte niet echt verschil. Het is een beeld van de regressie.
Pagina 110
Daarvoor droomde ik dat ik op een terras was van een school, en ik was in gesprek met een jongetje. Over de stoelen hing kleding wat op mijn kleding leek, dus ik trok het aan, maar ik kwam er toen achter dat het toch niet mijn kleding was, maar waarschijnlijk van de juffrouws, zoals een vest en een jas, dus ik trok het weer uit. Daarna droomde ik over tunnels onder de school waar muziek clips werden gedraaid van de 60-er, 70-er en 80-er jaren, en er was een ketel of altaar in de vorm van een schoen. Ook dit zijn beelden van de regressie. De mens moet vanuit de buik antistoffen aanmaken tegen de zonde, tegen het vleselijke. Er is dus een hogere buik en een lagere buik. De vleselijken leven vanuit de lagere buik. De vleselijken leven langs alles heen, draaien om alles heen, en draaien ook alles om, als blaffende honden waar niet mee te praten valt. Je trekt bij een vleselijke altijd aan het kortste eind, want uiteindelijk weten zij alles beter en is het zoals zij zeggen dat het is, en zoals zij het beleven. Daarom moet de mens antistoffen aanmaken. De mens moet besneden worden in werk (de handspijkers aan het kruis) en wandel (de voetspijkers aan het kruis). De psalmist zei in psalm 22 : Honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. De basileus, de koning in het grieks, is de voet, de basis, niet het hoofd. Het is dus een beeld van de regressie. In het hebreeuws is het de melek, van malak, de engel (vgl. malaki, maleachi). Ze leven zoals de voet dichtbij de aarde, komen op voor de zwakkeren en de minderheden, zijn zelf de minsten geworden. Dat is wat een ware koning is, en wat een ware prins is. Daar wijzen ook alle sprookjes op. Dat zijn dus allemaal beelden van de regressie. Het is het leven op het altaar, een volkomen offer, waar Malaki (Maleachi) ook over spreekt. In het Aramees maakte God Ezau vuil en zond hem tot de wildernis, tot de aarde. Alles wat hij opbouwde werd afgebroken, omdat hij de leegte inmoest. Het hongeren was veel belangrijker. Het eerstgeboorterecht, de aardse status, wat door de hemel gehaat is, moest hij afleggen. De prins moest tot een bedelaar worden. Dit is ook het verhaal van het boeddhisme. Het is wat de regressie is : al je klederen weer afdoen en je bedekken met het vuil van de moeder aarde, om een shamaan te zijn. hoofdstuk 47 psalm 119 : sterven door de wet aan de wet tot de (hemelse) wet Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des Heren gaan. Welzalig zij, die zijn getuigenissen bewaren, die Hem van ganser harte zoeken Psalm 119:1 De psalmen hebben hun eigen zaligsprekingen. Calvijn stelt dat de getuigenissen (edot, edah) de leer van de wet zijn. Het is de omgang met de hemelse wet, niet zo maar een starre, dogmatische wet. We spreken over een levende wet, de wet van leven. We kunnen het vergelijken met het arabische doua, de omgang met God, het gebedsleven. In het aramees is het de shadut, wat ook het martelarenschap is, het kruis dus, wat veel dieper gaat dan zomaar even als een politie agent een wet op tafel te leggen. De hemelse wet is altijd weer boven denken, en zeer creatief, en moet doorleefd worden, door het kruis, door het zijn van de minste, wat je dan een meerdere maakt over het vlees. Het zijn van de minste is dus niet totaal hopeloos, maar geeft je macht over de zonde, waar de Efeze brief over spreekt. Dat zijn waarden waar je aan vast mag houden. Je wordt zo bewapend, waar ook de Efeze brief mee afsluit. Het is daarom van belang besneden te zijn in het werk (de handspijkers aan het kruis), en besneden te zijn in de wandel (de voetspijkers aan het kruis). De psalmist ontving deze besnijdenis en kruiziging al in psalm 22. Het kruis is dus de ware omgang met de hemelse wet. Zo kun je het toepassen in je eigen
Pagina 112
leven en heb je een getuigenis, niet zomaar een regeltje die je anderen oplegt. Het is een strijd tegen het vlees, niet zomaar een machtspelletje. Het gaat allemaal zeer persoonlijk, want het is een verbond tussen jou en de hemelse kennis, en dat is een leerverbond, zoals Calvijn het ook stelt in zijn bespreking van Psalm 119, wat overigens een zeer lange psalm is, wat me als kind al opviel. Calvijn noemt dan de mishpatim de geboden, waartoe ook de gerechtigheden en de oordelen behoren, want de mens is geroepen tot niets anders dan hetgeen recht is, en dat is dus geen aardse, vleselijke rechtheid, maar een hemelse rechtheid. Calvijn stelt dat de mens geen andere regel moet zoeken dan de volmaakte heiligheid van de gehoorzaamheid aan de hemelse wet, oftewel de wegen des Heeren. Zo niet, dan zou de mens gevaar lopen te gaan dwalen. Hij noemt dan het woord Pekoedim wat de moeilijkheid omtrend deze fijne onderscheidingen weghaalt. Pekoedim, of pekudim, piqqudim (119:4,15,27,40,45,56, etc.) betekent het overzien van de hemelse wet, het overzicht, het tellen, wat ook weer in de oudere naam van Numeri voorkwam : homesh ha-pekudim (boek van de getelden), wat later bemidbar ging heten : in de wildernis. Pekudim komt van paqad, het herinneren, wat ook weer hongeren betekent en kastijding, dus weer wijst op het kruis. Dit is het ware medicijn. Het vlees kan geen medicijn bieden. Pekudim betekent ook hemelse concentratie en aandacht. Telkens weer noemt de psalmist het op in psalm 119. Het is als een hemelse wiskunde die geleerd dient te worden om aan de machten van het vlees te ontkomen. Dit gaat door het kruis. Je kunt niet zomaar vluchten, maar je wordt vertraagd en er gaan spijkers door je handen en je voeten. Je gaat dus shamanistisch de diepte in, en er is geen snelle weg uit. Je komt niet zomaar met een tik en een klap van het vlees af. Calvijn zegt bij vers 1 dat er veel mensen zijn die naar gelukzaligheid streven en niet naar de gelukzaligheid door de rechte weg te volgen. Daarin ligt een groot verschil. Velen dwalen af op de bijpaden op zoek naar de gelukzaligheid en geven de voorkeur aan moedwillige verblinding en dierlijke stompzinnigheid. 3 die ook geen onrecht plegen, maar wandelen in ‘s hemels wegen. 4 Gij hebt uw bevelen geboden, opdat men die ijverig onderhoude. 5 Och, dat mijn wegen vast waren om uw inzettingen te onderhouden. 6 Dan zou ik niet beschaamd staan, als ik op al uw geboden zie. Calvijn stelt dat de psalmist zei ‘op al uw geboden’, omdat de listen en valstrikken van het vleselijke veel zijn. Hij stelt dat er daarom geen gewone of geringe waakzaamheid wordt vereist om op je hoede te zijn. Er staat ‘ijver’, wat duidt op een hemels werk. Zijn wij ijverig in het onderhouden van het hemelse verbond ? Lauwe mensen komen onder verblindingen en komen op de bijpaden en raken zo in grote duisternis, terwijl ze zich steeds gelukkiger voelen, het tijdelijke, verdwaasde geluk van het vlees, of ze hebben heel wat te klagen over dingen die er helemaal niet toe doen, en dingen die ze zelf veroorzaakt hebben. Voor elk wat wils. Vaak wordt de mens nog gulziger en nog vleselijker, en wil nog meer vlees, en komen zo in een groot vleselijk lijden terecht. Vleselijk geluk en vleselijk lijden voor vleselijk geluk, een vals kruis, stuwen elkaar op. Ben je ijverig als een bij om hemelse honing te vergaderen, of neem je het niet zo nauw met het hemelse verbond ? Er is nog steeds een oorlog gaande met het vlees. Of heb je in de exodus de moed maar opgegeven en ben je weer terug gegaan naar de vleespotten, als een hond die is teruggekeerd tot zijn braaksel ? Calvijn stelt dat het begin van goed te leven is als de hemelse wet ons aantrekt door haar lieflijkheid, en dat is ook volgens hem de enige manier om de begeerlijkheid van het vlees te genezen. Uiteindelijk is de liefde en lieflijkheid van de kennis van de wet grootser dan al het andere, want het laat een veel wijder spectrum zien dan aardse bekrompenheid. Dit is geen grote allemans vriend die alles maar toelaat, maar een woeste, creatieve fijngevoeligheid die het beste uit alles omhoog haalt. Niet in roekeloosheid, maar in bedachtzame, doelgerichte ijver.
Pagina 114
Calvijn : ‘Allen begeren dat God hun leven zal verlengen, en de gehele wereld is van deze vurige, sterke begeerte vervuld, maar intussen is er nauwelijks een op de honderd, die er over nadenkt tot welk doel hij behoort te leven.’ Laten we eerlijk zijn : Als je leeft ten koste van iemand anders, zij het mens of dier, of een andere levenssoort, dan heb je het doel gemist. 61 Hoewel strikken der goddelozen mij omgeven, ik vergeet uw wet niet. 69 Overmoedigen wrijven mij leugens aan, ik houd uw bevelen van ganser harte. 70 Ongevoelig als vet is hun hart, maar ik verlustig mij in uw wet. 71 Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik uw inzettingen zou leren. 72 De wet van uw mond is mij beter dan duizenden stukken goud en zilver. Het is goed. Wij worden beproefd. We zien het contrast. Het leven is dood en opstanding, naar de hemelse wetten van de natuur. Het is goed. Zo wordt onze ijver getest. De besnijdenis is goed, anders zouden we afdwalen. Calvijn stelt dat het leven een kruisweg is. Hij stelt dat ook de wegen die mensen maken eng kunnen zijn, met doornen bezaaid, en dat ze er allerlei eigengemaakte hindernissen opgooien, en het zijn allemaal bijwegen waarop ze dwalen. Maar ook de hemel legt strikken, stelt Calvijn. De hemel doet de schrandere mens kuilen ontmoeten, en maakt de weg ruw en hobbelig, omringt met afgronden, maar als de mens de hemelse wet gehoorzaamt, dan zal hij toch een uitweg vinden. Als Calvijn het heeft over de Kennis, dan heeft hij het over een streng en nauwkeurig zelfonderzoek, want vleselijken brengen anderen onder regels waar ze zichzelf niet aan houden. De psalmist heeft dit aan levende lijve ondervonden, want de vleselijken om hem heen probeerden hem ten onder te brengen door listen en bedriegerijen. Ben je ijverig de hemelse wetten aan het tellen, de pekudim ? Oftewel : ben je de hemelse wetten ijverig aan het overpeinzen en uitdokteren, en heb je daarop al je aandacht gevestigd in de pekudim ? Dat gebeurde in de wildernis. Dat gebeurde in de uittocht, in het hongeren, ver van de vleespotten vandaan. Dat gebeurde aan het kruis. Of dans je nog naar de pijpen van de aardse kneuterigheid ? Werk aan je hemelsvrucht, of godsvrucht, zoals Calvijn het stelde. Wijk er niet vanaf. Het is een glibberige weg, stelt Calvijn, en de voeten van de mens zijn zwak, en de menselijke natuur is geneigd tot dwaling, en daarom moet de mens zich niet weinig beijveren om staande te blijven en van de hemelse geboden niet af te wijken. Ben je een Merlijn op zoek naar de heilige graal ? Have you figured it out ? Socrates : ‘To know is to know that you know nothing.’ Wat dan te doen ? Sterven door de wet aan de wet tot de (hemelse) wet. hoofdstuk 48 psalm 121-123 – psalmen van de hemelvaart – het grote 'totdat' 1 Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? 7 De Here zal u bewaren voor alle kwaad, Hij zal uw ziel bewaren. 8 De Here zal uw uitgang en uw ingang bewaren van nu aan tot in eeuwigheid. Psalm 121
Pagina 116
Calvijn noemt psalm 121 een psalm van trappen. In het Hebreeuws is het ook een psalm van de hemelvaart, van de opname (mala), een psalm van bedevaart, een pelgrimspsalm. Het wil niet zeggen dat we niet door lijden heengaan op deze wereld, maar dat als we ons zicht op de dingen van boven hebben gericht, dan zijn wij onder een hemelse schaduw, zoals Calvijn ook stelt. Wij worden bewaakt dan tegen de zonde, maar juist door het kruis heen. Artur Weiser stelde dat de pelgrims het zongen op weg naar Jeruzalem, want psalm 120-134 is het boek van de bedevaartsliederen. Het gaat over een tocht door de bergen vol van gevaren, want er zijn stijle paden, ravijnen en holen waarin wilde dieren en rovers zich verbergen, stelt Weiser. Daarom zongen de pelgrims deze psalm ook voordat ze naar Jeruzalem gingen. Matthew Henry noemt de psalm het uitstrekken naar de oneindige wijsheid. Keil-Delitzsch noemt het de universele bescherming van de eeuwige liefde. Psalm 122 gaat over het binnengaan van Jerusalem, tot de eeuwige sabbath waarin rust en vrede is, maar dit is dus zeker geen pensioen. Het gaat om de diepe vrede die het toetsen brengt door het kruis, wat een authentieke natuur is, waar de psalmen diep van binnen opstromen en door je heen beginnen te stromen, als een overstroming, vanwege het gezaaide zaad. De boodschap van de psalmen is, zoals Matthew Henry het ook stelde, dat als je het hemelse huis binnengaat, dan moet je tot het altaar gaan, oftewel tot het kruis. Anders zou je in aardse oppervlakkigheden terecht komen. Het kruis legt de verdiepingen aan. Delitzsch stelt dat de psalm werd gezongen bij de terugkeer na een tocht. We kunnen ook denken aan terugkeer na de ballingschap van het vlees. De mens vindt na het toetsen hier vaste grond, een nieuwe schepping in de woeste wateren. Het is dan geen tijd om in te dutten. Dat is niet wat ware hemelse rust is. Er is alleen rust in waakzaamheid. Matthew Henry stelt dat we moeten bidden voor dit hemelse Jerusalem, vanuit het principe van de liefde voor de hemelse regering, en daarbij kunnen we stellen dat we de aardse, vleselijke regering zo los kunnen laten, kunnen vervangen. Zo kunnen we hoger de berg op. Dit is wat de ware schepping is. Henry stelt dat zo de mens tot hemelse overvloed komt. psalm 123 1 Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen op tot U, die in de hemel troont. 3 Wees ons genadig, Here, wees ons genadig, want wij zijn meer dan verzadigd van verachting; 4 onze ziel is meer dan verzadigd van de spot der overmoedigen, de verachting der hovaardigen. In het Aramees gaat dit over het komen tot de hemelse moeder om melk te vragen van haar borst, wat hier vertaald is als ‘wees ons genadig’. Er staat dus eigenlijk : ‘laat ons van uw borst drinken’. In het hemelse huis moeten we tot het altaar komen, tot het kruis, om zo door de navelstreng van regressie verbonden te worden aan onze hemelse moeder, om zo van haar borst te nemen. In het Aramees is het aan de borst komen van de moeder ook om af te nemen, te minderen, te hongeren, weer zwak te worden, opdat we geen deel hebben aan de feestjes van de protsende hoogmoedigen die bezig zijn hun ziel te vergiftigen en te verderven. Aan de hemelse borst wordt alles weer vertraagd. Dit is dus iets heel shamanistisch. Dit is wat het ware gebedsleven inhoudt in het Aramees. Matthew Henry noemt het een psalm van zorg. In het Aramees is het ook verbonden aan empathie. Henry roept de mens op om bij deze psalm met een heilige zorg onze ogen moeten opheffen tot de hemel, en met heilige minachting neerzien op de smaad van de mensen, op aardse en vleselijke kneuterigheid. Het gaat erom een daadwerkelijk liefdesverbond met de hemel aan te gaan. 2 Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand van hun heren,
Pagina 118
gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand van haar gebiedster, zo zijn onze ogen op de Here, onze God, totdat Hij ons genadig zij, ons van haar melk doet drinken, wij aan haar borst zijn. (Aramees) Henry stelt dan dat de mens gevoelig moet zijn voor het hemelse werk dat gedaan moet worden, dat de mens zich afvraagt : ‘Wat wilt gij dat ik doen zal ?’ In deze houding zal er ook hulp zijn, naast voedsel. We kunnen het ook vergelijken met het gebed : ‘Niet mijn wil geschiede, maar Uw wil,’ en ‘Uw wil geschiede, gelijk in de hemel als ook op de aarde.’ We zien hierin de besnijdenis van het werk wat begint bij de besnijdenis van de wil. Henry stelt dan dat wij zo ook bescherming hebben in deze houding, van onze hemelse meester. We kunnen daarbij ook denken aan de opvoeding in geestelijke wapenrusting en wapenbeoefening, waar de Efeze brief over gaat, om zo met kop en schouders boven het vlees uit te komen, en uiteindelijk het vlees te kunnen vertreden. Henry stelt dat we kunnen bidden : ‘Wij zijn de Uwen, behoud ons.’ Henry stelt dat er geen genade te vinden is bij mensen. Hun barmhartigheden zijn wreed, bespottingen en geselingen, maar Gods genade is een soeverein geneesmiddel, en is waarlijk loon. Wij mogen ons niet uitstrekken naar vleselijk loon. Mensen zijn niet lonend, maar kunnen alleen bedriegen. Henry stelt dat zij die hun ogen op God gericht hebben worden veracht door de wereld. Zij die geeerd worden door God worden dikwijls vertreden door de wereld. De heiligen zijn een vreedzaam volk, en toch worden zij mishandeld. Is het ooit anders geweest ? Er is niks nieuws onder de zon. Henry stelt dat het de heerlijken zijn, de voortreffelijken van de aarde, maar toch worden zij onderschat. Hij zegt dat spot en smaad altijd het lot is geweest voor Gods volk. Zo was het, zo is het en zal het waarschijnlijk altijd zijn. Weiser stelde dat de psalmist in psalm 123 lange tijd is blootgesteld aan de minachting en spot van arrogante tegenstanders. Calvijn noemt het een onmenselijke wreedheid tijdens de ballingschap wat ertoe leidde dat deze psalm werd geschreven. Hij noemt hoe slaven in vroegere tijd op wrede en smadelijke wijze behandeld zijn, terwijl zij van hun kant geen vinger durfden te verroeren en zich niet durfden te verdedigen. Zij hadden de middelen niet om zichzelf te beschermen en daarom moesten zij zich wel tot de hemel wenden. Calvijn stelde dat het in oude tijden een misdaad was waarop de doodstraf stond als een slaaf een wapen droeg. Het zijn de rijken en de hoovaardigen die de spot dreven met Gods volk. Ze zijn hoog en vol met aanzien in de wereld, met verblinde ogen door de glans van hun grootsheid, stelt Calvijn, en zo kijken ze gemeen neer op anderen vanuit de hoogte, omdat ze het geestelijke hemelse koninkrijk als niets achten. Hoe meer ze voorspoedig zijn en het fortuin hen toelacht, hoe meer de hoogmoed hen opblaast en hoe onbeschaamder hij zich openbaart, zegt Calvijn. Calvijn noemt dan 1 Cor. 4 : Griekse worteltekst : ‘Wij zijn dwaas om Chasma’s wil (de baarmoeder), maar gij zijt verstandig; wij zijn zwak, maar gij zijt sterk; gij zijt in aanzien, maar wij zijn niet in ere. Tot op dit ogenblik verduren wij honger, dorst, naaktheid, vuistslagen en een zwervend leven; wij verrichten zware handenarbeid; worden wij gescholden, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen; worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe.’ Calvijn : ‘Gods volk wordt voor niets anders dan uitvaagsel en afschrapsel gerekend. Laat ons de bozen overlaten aan hun hoogmoed todat zij ervan barsten. Wat blijft ons dan anders te doen dan in de duisternis het licht des hemels te zoeken en dat onze ziel hongerend zucht tot God om te bidden om uitkomst.’ Het woordje totdat is een mooi woord : Toth-Duat. Toth is de vergriekste vorm van de Egyptische onderwereld, de duat, of duaty, oftewel de diepte die ons weldra en alles zal overstromen, ook uitgebeeld als een ibis met de stenen tafelen van de hemelse wet, het hemelse woord, wat in alles verborgen ligt. Dit is het grote ‘totdat’ waar niks en niemand omheen kan. Onze ziel is ontkomen als een vogel uit de strik van de vogelvangers; de strik is gebroken,
Pagina 120
en wij zijn ontkomen! Onze hulp is in de naam des Heren, die hemel en aarde gemaakt heeft. psalm 124:7-8 Nederland is opgeschrokken door de dood van een verzetsstrijder die door zijn hoofd is geschoten. De geschiedenis herhaalt zich. Denk aan John Lennon in 1980, en Theo van Gogh in 2004. De moord op Willem van Oranje herhaalt zich telkens weer. Goed om daar eens psycho-analyse op uit te voeren op dit verschijnsel. Ik zei nog tegen mijn dochter : 'Dat is heel verschrikkelijk, maar wordt er ook genoemd dat er een aanslag is gepleegd op Klara Koe en Rinus het varken ? Nee, dat wordt niet genoemd. Zie je de hypocrisie van dat eenzijdige nieuws ? Niemand kraait om Henriet Kip verder. Daarom is de liefde van deze wereld vaak slechts een afleider, een dekmantel.' Daarom zullen we het grotere verband van dit verschijnsel moeten laten zien, aan de hand van de context van de psalmen, de vur en een droom over de tachtiger jaren. hoofdstuk 49 een droom : de psalmen en het kruis van de tachtiger jaren – een kogel door het hoofd Lezen, en daarna een droom bespreking : Psalm 140 Red mij, o Here, van de boze mensen, bewaar mij voor de mannen van het geweld, die boze dingen in hun hart beramen, de ganse dag strijd verwekken; zij hebben hun tong gescherpt als een slang, addervergif is onder hun lippen. Behoed mij, o Here, voor de handen van de goddelozen, bewaar mij voor de mannen van het geweld, die zich voornemen mij de voet te lichten. Hovaardigen verborgen voor mij een strik en koorden, zij spanden een net langs het pad, zetten vallen voor mij op. Gij beschermt mijn hoofd ten dage van de strijd. Ik weet, dat de Here het geding van de ellendige berecht, de pleitzaak der armen. De oprechten zullen voor uw aangezicht wonen. Jesaja 59:14-17 Het recht wordt teruggedrongen en de gerechtigheid blijft verre staan, want de waarheid struikelt op het plein en oprechtheid vindt geen ingang. Zo ontbreekt de waarheid en wie wijkt van het kwade, wordt het slachtoffer van uitbuiting. Maar de Here zag het en het was kwaad in zijn ogen, dat er geen recht was. Hij zag, dat er niemand was, en Hij ontzette Zich, omdat niemand tussenbeide trad. Toen bracht zijn arm Hem hulp en zijn gerechtigheid ondersteunde Hem; Hij bekleedde Zich met gerechtigheid als met een pantser en de helm des heils was op zijn hoofd; Hij bekleedde Zich met wraak als met een gewaad en Hij hulde Zich in ijver als in een mantel. Vannacht was ik in een droom in een zaal, en ik hoorde dat tachtiger jaren muzikanten en bepaalde landen, zoals Griekenland, onze boeken bespraken. Ik dacht : ‘Ik zit helemaal niet te wachten op media aandacht,’ maar het was een engelen media. Het waren engelen van de muziek van de tachtiger jaren, en dit waren de psalmen vertaald in hedendaagse taal. Een van de engelen van de tachtiger jaren kwam toen naar me toe, die ook de boeken had besproken,
Pagina 122
en ze zei dat ik haar beste vriend was. Ze zei dat ik de wereld heb weggedreven en dat ik mijn hart ervoor in de plaats had gezet. Ik luisterde vroeger veel naar die muziek en zag er altijd hemelse lijnen doorheen, psalmisch, en het sprak tot mij. Het was oorlog. We waren in grote bussen, op het dak, op grote voertuigen, als tanks, als trucks, en we hadden zwarte helmen op. Ik had ook zo’n helm, en we hadden ook een zwarte wapenuitrusting. Onze kogels waren liefde, en het waren toetskogels en iedereen ging er voorzichtig mee om. We schoten alleen als het nodig was, want toetskogels van de liefde moeten zelf ook weer getoetst worden, dus je bent dan altijd ook weer in worsteling met je eigen wapenrusting, want anders zou overmoed je wegvoeren. We waren in het midden oosten, in een stad. Ik en engelen van de tachtiger jaren. De engelen van de tachtiger jaren waren liederen, psalmen. Het was een groot leger. Ik was bang dat ik ondanks dat ik de helm had door mijn hoofd geschoten zou worden. Soms was ik aan het front, en soms was ik in de achterlinie. Dat wisselde telkens vanwege het draaien van de bus, en vanwege verschillende targets op verschillende plaatsen. Het was een oorlog in de geestelijke wereld, en de tegenstanders waren de valse psalmen van de tachtiger jaren, de psalmen van het vlees. De helm was een goede bescherming, maar er zouden bepaalde kogels kunnen zijn die er toch nog doorheen zouden kunnen dringen. De helm sprak ook tot ons. Het gaf instructies. Het was een helm van het kruis, niet van de drugs. Ik werd toen toch door mijn hoofd geschoten. Ik werd naar het ziekenhuis geleid, maar ik voelde alleen maar liefde. Een schelp die om mijn hoofd zat was kapot geschoten, en er stroomde overweldigende liefde. Ze lieten me de la bamba kogel zien. Het was een klein raketje. De wond werd tot een vrouw. Nu, daar spreekt de vur ook over in boek 22, over dat innerlijke wonden als vrouwen zijn. Ik werd toen weer door mijn hoofd geschoten. De vijanden waren in het ziekenhuis binnengedrongen. Ik voelde toen dat een wildernis mij overweldigde, en ik hing ergens aan een kruis in de woeste wildernis, totaal verlaten, en vogels aten van mijn vlees. Ook toen werd het weer zwart voor mijn ogen, en ik lag toen in een grote ijszee, waarin ik zonk, en vissen vraten van mijn vlees. Ik voelde totaal geen liefde maar, alleen maar koudheid. Zo zonk ik tot de dieptes. Het leek alsof ik nog steeds door mijn hoofd werd geschoten, als de hamerslagen van Noach voor de ark. Hier werd het schip gebouwd. Hier was de schepping. Het land wat ik voelde was slechts een schip. Maar ver kwam het allemaal niet. Het bleef wazig, en ik werd ontvoerd. Mijn ziel was als de ark die geroofd werd. Toch had ik nog steeds mijn helm op, en mijn helm, die ik van de hemel had gekregen, sprak tot mij, door het kruis. Het was immers de helm des kruizes, geen narcistische drugsdroom van onaantastbaarheid. Het was een droom van de tachtiger jaren. Het was een droom over het afschuwelijke Orwelliaanse 1984. De wilde jongens kwamen, maar ze gingen aan de kruizen. John Lennon door het hoofd geschoten. Ik was ontvoerd. Toch voelde ik de helm. De helm sprak tot mij. Matthew Henry stelt dat psalm 140 gaat over de vervolging van David door Saul. Hierin is David een type van Christus, stelt Henry. Hij werd vernederd voordat hij heeft geheerst. Alleen de minste kan de meerdere zijn van het vlees. En je wordt alleen de minste door het kruis, en alleen zo kom je tot de ware betekenis van hemelse liefde, wat dat is. Dat is geen zoetsappige liefde, maar een oorlog. In de hemelse oorlog wordt de liefde geopenbaard. Er gaan veel kogels door je hoofd om de aardse schelpen om je hoofd te doorbreken, tot dieper contact met de hemel. Alleen het kruis kan het hoofd beschermen tegen de zonde. Henry stelt dat de hemel David een betere helm gaf dan de helm van Goliath om hem te beschutten. Het volk moet zo bidden dat de plannen van de vijanden niet tot uitvoering zullen komen, dat hun kwade voornemens geen voortgang hebben, dat zijn raderen tegengehouden worden. Zo was David’s gebed tegen Achitofel dat God zijn raad tot zotheid zou maken. Maar dit vlees is in de mens zelf. Je bidt altijd tegen je eigen vlees. Je moet altijd zelf besneden worden. Daarom is het antwoord op het gebed het kruis. Het is zout op de wonde. De helm die ons wordt gegeven is een doornenkroon, een kogel door het hoofd. Er is alleen een schuilplaats in het kruis. Wat kan een dief dan stelen ? Kan men werkelijk stelen van het kruis ? Uiteindelijk is de wond geen vrouw (scheiding), maar kennis, en ben je weer op jezelf. Alle beelden om ons heen zijn maar tijdelijk om ons hieraan te doen herinneren. Keil-Delitzsch zegt bij deze psalm : De metaforen uit het leven van de jager
Pagina 124
worden hier als het ware samengebracht in een geheel van synoniemen. Het commentaar noemt dan ook psalm 141 : 7 Zoals men de aarde doorploegt en openscheurt, zo liggen onze beenderen verstrooid aan de mond van het dodenrijk. 8 Want op U, Here Here, zijn mijn ogen, bij U schuil ik; giet mijn leven niet uit. 9 Behoed mij voor de strik die zij mij spanden, voor de vallen der bedrijvers van ongerechtigheid. 10 Laten de goddelozen in hun kuilen vallen, altegader, terwijl ik ontkom. We kunnen dan ook naar vers 5 kijken : Slaat een rechtvaardige mij, het is liefde, kastijdt hij mij, het is olie voor mijn hoofd, die mijn hoofd niet zal weigeren. Het is dus de besnijdenis van het verstand, van het hoofd, wat de ware hemelse helm is. KD noemt dan ook nog psalm 142:4 : Wanneer mijn geest in mij verstikt, kent Gij mijn pad. Zo is de helm des kruizes ons tot gids. De helm des heils in Jesaja 59 is in het Hebreeuws de helm van yeshua, wat een vrouwelijk zelfstandig naamwoord is, en een woord is voor intrinsieke waarde. In het Aramees wordt het woord purqan gebruikt, wat kastijding en losgeld betekent, het betalen van de prijs, het brengen tot waarde. Dit heeft in de israelitische talen (yasha) een oorlogscontext. Psalm 77 20 Uw weg was in de zee, uw pad in grote wateren, zodat uw voetsporen niet werden gekend. Laag profiel houden. God houdt zich ook obscuur. Mensen maken beelden van God en spreken elkaar allemaal tegen en voeren oorlog tegen elkaar allemaal om macht en geld. Maar gij geheel anders : Houd laag profiel. Bouw jezelf geen stad en naam. Het pad gaat door de zee waar al onze voetsporen worden weggewassen. Zo zal de vijand ons uiteindelijk niet meer kunnen vinden. Zoals ook boek 105 van de vur zegt : Ik was maar een droom, Mijn spiegel is stukgeslagen, Nu sijpel ik weg, Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, En wat verhalen, Om de dag door te komen Alles achter je laten. De rechtvaardigen zullen het spoor wel vinden, en de dwazen zullen nog meer verdwaasd worden. Ga door het doolhof heen en laat het doolhof ook zo achter, en je laat genoeg achter. Ook al vagen je voetsporen weg, je bent een baner van het pad. Psalm 77:21 zegt dan : Gij leiddet uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron. Laat dingen los, laat dingen aan anderen over. Zoek jezelf geen naam, zoek geen eer en loon van mensen, van ikke ikke ikke. Het gaat om het werk, niet om je naam. Het gaat om het pad, niet om jou. En de mens moet de prijs betalen, en zo worden dan ook netjes de vijanden geweerd. Calvijn noemt dit een hemelse eenzaamheid die de mens tot zichzelf doet keren om zich nauwkeurig te onderzoeken, ver weg van getuigen die hen zouden kunnen zien
Pagina 126
of horen, en tot hen zouden kunnen spreken, maar alleen bij de overdenking in het hart. Zo bespreekt Calvijn psalm 77 en ik voelde hitte rondom mijn hoofdwond komen, die ik nog steeds voelde van die droom, en wat ook om een situatie ging in mijn leven. Over mijn hele lichaam werd het toen heet. Het vloeide ook naar mijn buik. Toen ik wakker was geworden voelde ik me nog steeds ontvoerd, maar psalm 77 begon me op sleeptouw te nemen. 5 Gij houdt mijn ogen open, ik ben onrustig en kan niet spreken. 6 Ik overdenk de dagen van ouds, de jaren van weleer; 7 ik denk in de nacht aan mijn snarenspel, ik peins in mijn hart en vors na. Calvijn noemt de psalmist een profeet, en zei dat sommigen het zo uitlegden alsof de profeet had gezegd : ‘Er is niets zo verborgen in mijn hart, of Gij kunt er toe doordringen.’ Iets doordrong mijn eenzaamheid, en nam mij op. En nog voelde ik het gevecht, het getrek. Ze wilden de ark niet loslaten. Psalm 79 zegt : O God, heidenen zijn uw erfdeel binnengedrongen, zij hebben uw heilige tempel ontwijd, Jeruzalem tot puinhopen gemaakt. Zij hebben de lijken van uw knechten gegeven tot spijze aan het gevogelte des hemels, het vlees van uw gunstgenoten aan het gedierte des velds. Zij hebben hun bloed als water vergoten rondom Jeruzalem, en er was niemand die begroef. Wij zijn onze naburen tot smaad geworden, hun die ons omringen, tot spot en hoon. Jakob is verslonden en zijn woonstede verwoest. Het zuchten der gevangenen kome voor uw aangezicht, doe de ten dode gedoemden overblijven naar de grootheid van uw arm. Vergeld onze naburen in hun boezem zevenvoudig de smaad waarmee zij U bejegenen, o Here. Het is een telkens stalkende vijand die in de psalmen wordt besproken. Het is iets wat steeds terugkomt, zich steeds herhaald, als iets chronisch. Calvijn noemt de Assyrische ballingschap toen de Assyriers de tempel verwoest hadden, en ook Jeruzalem. Zij waren een zeer wreed volk. Er was een grote slachting geweest onder de inwoners van Jeruzalem. Calvijn noemt dat zij die onder de tirannieke overheersing van Antiochus hun mond durfden open te doen om over de zuivere dienst van God te spreken ter dood werden gebracht. Je mocht jezelf dus niet verdedigen. Je werd geheel monddood gemaakt. Als er teksten staan zoals bidden om vergelding, wraak, dan wijst Calvijn er op dat het dan lijkt alsof het tegen de wet van de liefde ingaat, want wij moeten ook al lijden wij zoveel, altijd gericht zijn op de wens dat ook anderen verlicht zullen worden. Daarom schijnt het verkeerd te zijn als er gebeden wordt voor het verderf van de vijand. Maar Calvijn zegt dat er toch uitzonderingen zijn en als je dit gebed wil bidden naar behoren, dan moet je daarbij gedreven zijn door ijver voor het algemeen welzijn, zonder dat er vleselijke beweegredenen zijn. Je kan het dus alleen naar behoren bidden als je het algemene welzijn van de hemelse kerk op het oog hebt. Uiteindelijk is het geen strijd tegen vlees en bloed, maar tegen het kwaad, en dat begint in jezelf, en dat begint in je eigen huis. Er ligt altijd het gevaar met een vleselijke ijver te bidden, stelt Calvijn. Het gebed is trouwens iets metaforisch. Het gebed wordt al heel snel verletterlijkt en vervleselijkt tot allerlei aardse vormen. De martelaren in Openbaring baden om wraak, maar hen werd aangespoord tot geduld, want het ging uiteindelijk om de openbaring van diepere kennis door het kruis. Yeshua kwam niet om de Romeinen te verslaan, maar toonde de hogere weg van het kruis. De ijver moet dus altijd gematigd zijn, stelt Calvijn. De mens zat gevangen in Assyrische ballingschap. Het was hen op straffe des
Pagina 128
doods verboden van daar te vertrekken, stelde Calvijn. Het waren kinderen des doods, die ten opzichte van hun gevangenschap ter dood verwezen waren. Wat zullen wij dan doen ? Gaat het om grote ontsnappingen ? Moeten we het superman jasje aantrekken en de vijand tot pulp slaan ? Is dat allemaal niet wat kinderachtig ? Wij vragen om wraak, maar ontvangen geduld, en worden tot palmbomen : Psalm 92 13 De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, opschieten als een ceder van de Libanon; 14 geplant in het huis des Heren groeien zij in de voorhoven van onze God Psalm 88 7 Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten. Psalm 80 9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte uitgegraven, Gij hebt volken verdreven en hem geplant. 10 Gij hebt de grond voor hem toebereid, zodat hij wortelen schoot en het land vulde. 11 Bergen waren met zijn schaduw bedekt, en ceders Gods met zijn twijgen; 12 hij breidde zijn takken uit tot aan de zee, zijn scheuten tot aan de Rivier. hoofdstuk 50 de specht en narcistische ouders De ‘priesters’ (dokters, rechters etc) waren corrupt geworden en narcisme lag op de loer. Ze onderdrukten het volk, de minderheden, de armen, de zwakken, en ze waren de nazi’s van die tijd. De oude profeten en psalmisten stonden hier tegen op. Ze hadden niks te maken met de ‘religieuze’ orde, maar verdiepten het. Het waren gnostici en shamanen die er nog het beste van probeerden te maken, ook al was het tot aan de wortels verrot. De oude profeten zonderden zich af, en werden vaak vervolgd. Ze werden ketters genoemd door het systeem en kwamen vaak op de brandstapel terecht. Hoeveel meer geschriften van deze mensen zijn er wel niet verloren gegaan in de tijd, maar ik houd me vast aan datgene wat we nog hebben. Dat wat tot Egypte gekomen was werd in Israel vertaald, vandaar dat Israel een belangrijk land is. Ik voel mijzelf een Israeliet, maar dan meer als wildernis profeet die er van een hele andere kant tegenaan kijkt, meer van de hemelse kant, niet van de menselijke kant, want de mensen verkochten het woord, allemaal voor geld, eer, roem en macht, maar wat heb je dan als je ziel hierdoor ten onder gaat, want je kunt niet beiden hebben. Je kunt niet de mammon dienen en dan ook denken dat je opgenomen wordt. Materialisme en eeuwigheid hebben niets met elkaar te maken, want de materie is maar tijdelijk. Toch maken ze hun eigen eeuwigheid, in het moment. Dat is zware drugs, heel zwaar, als je dat voor elkaar kunt krijgen, een soort schijn-eeuwigheid te maken. Hemel en hel zijn natuurlijk maar mythes, maar er zit wel een kern van waarheid in. De natuur heeft zijn verborgen geheimen. Waarde wordt waarheid, en die is metaforisch en abstract, en in die zin eeuwig, wat ook slechts een metafoor is, want eeuwig betekent gewoon : ‘komen tot de diepte, komen tot het fundament van het bestaan.’ De hemel zend profeten, maar die worden afgeschoten, door de kop geschoten of op de brandstapel gezet, en dat kan ook heel goed mentaal zijn. Dit vindt allemaal plaats in de context van het hemelse zoonschap, wat het hoogste goed is, want dan is het persoonlijk, en echt, van moeder natuur, waar Calvijn het ook over heeft in zijn eigen bewoordingen als hij de profeet Abadja bespreekt. Dit zoonschap is belangrijk want wat als je aardse ouders zwaar narcistisch zijn ? En daar weet ik ook alles van, want ja, aardse ouders kunnen door hun mind control een kind helemaal de afgrond inhelpen, dat je als kind
Pagina 130
de drang voelt om jezelf voor de trein te werpen om eraan te kunnen ontkomen. Zo erg kan dat zijn. Veel zelfmoorden gebeuren door wat ouders hun kind aandoen, door leugens en allerlei andere gemeenheid die niets meer met de opvoeding te maken hebben, en dan heb ik het over mentaal misbruik vooral, en vaak gaat dit gepaard met overmatige verwennerij, zodat het kind opgesloten raakt. Het is gewoon puur stalken. En ja, dat gaat rustig door als je al volwassen bent geworden en vaak wordt de grip dan nog wel sterker, want ze willen niet loslaten. Jij moet doen wat zij willen. Je moet geloven wat zij geloven, en ze chanteren je op alle mogelijke manieren. Het vlees wil niet loslaten. Ze komen onbevoegd op prive terrein, en ja, dat voelt als een verkrachting. Het zijn narcistische conformisten die voor niets en niemand terugdeinzen. Ze wanen zichzelf God. Natuurlijk ontkennen ze dit, maar ze zijn totaal bezeten, en hebben een grote zelfobsessie. Zie daar maar eens aan te ontkomen. Met ketenen trekken ze je de diepte in. Ze hebben totaal geen inlevingsvermogen en bagatelliseren alles wat ze je aandoen. Wurgslangen zijn het. Ze proberen je helemaal te smoren. Als je als kind de hele dag aan zelfmoord moet denken en elke avond met het mes aan je pols staat vanwege zulke ouders, dan is er iets goed mis, en heb je het hemelse zoonschap nodig om te kunnen ontkomen. De bloedbanden moeten doorgeknipt worden, doorgesneden, want die bloedbanden kunnen je wurgen. Het zijn slangen uit de hel die niet terugdeinzen voor marteling. Kinderen worden jarenlang opgesloten gehouden in donkere kamers en worden dag en nacht gemarteld, zowel fysiek als mentaal. Ja, het gebeurt. Het is geen sprookje. Deze wereld is van de duivel. De duivel regeert, het kwade, het slechte. De duivel beschouwt iedereen als zijn bezit. Je moet doen wat de duivel zegt, anders heb je een groot probleem. Je mag ook niet vluchten. Je moet in de aardse secte blijven, anders wordt er een prijs op je hoofd gezet. Het hemelse zoonschap is de enige weg, maar dat neemt niet weg dat de zoon gekruisigd werd. Mentaal wordt je verbrand, dag en nacht, en dan is er de foenix from the flames, de specht. Je hebt tijden je andere wang toegekeerd, maar dan heb je ineens een gesel in je hand en is het genoeg. Ren de wildernis in, ren naar de bergen, want van daar komt het heil. Blijf niet staan. Zonder je af, en ren voor je leven. Je kunt het gevecht niet winnen. Het is veel te sterk. Ook niet zomaar met gnosis kom je hier doorheen, maar alleen door het kruis. Zonder kruis is er trouwens al helemaal geen gnosis. Het kruis geeft uiteindelijk geboorte aan de hemelse specht, de foenix from the flames. Diep de baarmoeder in op de berg Sion om aan de aardse baarmoeder van het vlees te ontkomen. Heb je protestantse ouders dan eisen ze vaak bloedwraak als je uit hun secte probeerd te vluchten, net zoals in islamitische sectes (fundamentalisten). Ze willen je dood, maar er gaat een doek over het mes, want dat zullen ze nooit toegeven. Ze hebben andere manieren, slinkse streken, maar ze proberen je tot zelfmoord te drijven, zoals ook de oude profeten door al die vervolgingen vaak aan zelfmoord dachten, zoals bij Jeremia en Elia en hun navolgers. Er is dan een schuilplaats in de natuur, in het zoonschap tot moeder natuur. Heb je enig idee hoeveel kinderen er in hun lichaam snijden vanwege zulke ouders ? Of ze nemen tattoeages om er doorheen te komen, maar dat is in principe gewoon hetzelfde. Je kunt van zulke ouders vluchten, maar hoe krijg je het uit je ? Een stukje negentiger jaren mythologie was dan : ‘It grips you until it sleeps.’ Daar moet je dan maar op wachten, totdat het beest slaapt. En dat is een strijd in de geschiedenis. Dit zijn realiteiten die altijd al op de aarde zijn geweest. Er is niets nieuws onder de zon. Vaak geeft alleen de nacht rust als je slaapt. ‘Oh nee hoor, wij houden van onze kinderen,’ terwijl ze hun mond vol hebben met de kinderen der aarde, de dieren. ‘Oh nee hoor, wij willen onze kinderen niet dood,’ terwijl ze de gedode kinderen van moeder aarde naar de mond brengen. Hap, slik, nee hoor, alles is goed, we bedoelen het goed. Spreuken 30:20 zegt : Zo is de weg der overspelige vrouw: zij eet, veegt haar mond af en zegt: Ik heb geen kwaad gedaan. Ze bedriegen zichzelf. Dat moet zware, heel zware drugs zijn. En dan :15,16 De bloedzuiger heeft twee dochters: geef, geef!
Pagina 132
Deze drie zijn onverzadelijk, vier zeggen nooit: Het is genoeg: het dodenrijk en de onvruchtbare schoot, de aarde, die nooit van water verzadigd wordt, en het vuur, dat nooit zegt: het is genoeg. Wat is de tragedie van het leven ? Ik heb een verzamelbundel uit 1957 genaamd ‘de stenen bloedzuiger’. De stenen bloedzuiger is zelf ook een verhaal, geschreven door Robert Sheckley, over een bloedzuiger die na duizenden jaren door het heelal te hebben gezworven tot de aarde komt. Hij was totaal buiten bewustzijn, maar de zon gaf hem leven en toen begon zwaartekracht aan hem te trekken. Het groeien en voeden was een drift geworden. Het was een alleseter en een allesdrinker. Alles was voedsel voor de bloedzuiger. De aarde werd geconsumeerd en door het cellencomplex van de bloedzuiger omgezet in energie. De energie werd weer omgezet in massa, en zo groeide de bloedzuiger. Hierdoor begon hij te komen tot flikkeringen van bewustzijn. De bloedzuiger was nu bijna wakker en begon om meer voedsel te vragen. Er waren uitbarstingen van energie, en die consumeerde hij om het om te zetten in massa. Toen waren er meer explosies. Hij begon naar nog meer en nog grotere explosies te verlangen. Hierdoor werkte hij zichzelf op tot een staat van extase. Hij begon toen heel Amerika te bedekken. Toen wilde hij de zon opslokken. Hij was geheel wakker nu. Maar aan het einde van het verhaal was de bloedzuiger zo overladen dat er zo’n grote explosie kwam dat hij het niet meer kon absorberen. De bloedzuiger werd uiteengerukt en verdeeld, in duizenden stukjes gesplinterd, en toen nog eens miljoen keer gespleten. Toen werden de deeltjes uitgeworpen op de golven van de explosie en nog verder gespleten, spontaan, in sporen. De sporen sloten zich tot droge, harde stofjes, biljoenen stofjes, die begonnen rond te drijven in het heelal. Zonder bewustzijn zweefden ze rond in de lege ruimte, zo eindigt het verhaal : ‘wachtend om gevoed te worden.’ Wie oren heeft die hore. Die splinters zijn om ons heen en noemen zichzelf ‘mensen’. Abadja 1 besluit dan te zeggen : 15 Want nabij is de dag des Heren over alle volken; zoals gij gedaan hebt, zal u gedaan worden, uw daad zal op uw eigen hoofd terugvallen. 16 Ja, zoals gij gedronken hebt op mijn heilige berg, zullen alle volken zonder ophouden drinken; ja, zij zullen drinken en zwelgen, en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan. Al dat eten, gulzig vreten, al dat valse en overmatig oordelen zoals die narcistische ouders doen, narcistische levenspartners, narcistische families enzovoort, dat verlaagt hun bewustzijn als een drugs, totdat ze geheel op de automatische piloot zijn, en gewoon als een bloedzuigende machine worden voortgedreven. Dat is de horror van deze aarde. Je hebt niet meer met mensen te maken. Ze slapen al, alsof ze nooit hebben bestaan. Je kunt ze herkennen aan het feit dat ze geen empathie hebben, totaal onverschillig zijn, en zelfobsessief, bordje vlees voor hun neus elke dag, en dan maar wanen en materialistisch lopen doen. Oh ja, even religieus sausje er overheen om hun geweten te sussen, maar waar is het bewustzijn ? Er valt niet mee te praten, want dan moet je praten met mensen die stomdronken zijn. Nee, ze hebben het beste niet met je voor. Kijk maar eens naar het dode dier op hun bordje. Dat ben jij. Ze eten je. Ze zetten je om tot energie en gebruiken het om om te zetten in massa voor hun eigen lichaam. Ze eten zichzelf helemaal kapot. Ze houden van de explosies, want daar kunnen ze zich nog meer aan voeden, en tot extase komen zodat nog meer bewustzijn afsterft en ze nog minder verantwoordelijkheden hoeven te dragen. Zo worden ze de beste stuurlui die aan wal staan. De profeet zegt dan in vers 17 : ‘Op de berg Sion zal ontkoming zijn.’ Zijn we klaar om al het aardse los te laten en de berg op te gaan voor hemelse openbaring in plaats van menselijke, vleselijke openbaring ? De profeten en psalmisten gingen de bergen op. Ze gingen terug tot de hemelse moederborsten. De bloedzuigers razen op de aarde. Wij worden nu geroepen. Door het kruis worden we losgebroken, en kunnen we de berg op. God zij dank dat we nog kunnen dromen. Calvijn noemt de gesel van het kruis tegelijkertijd het geneesmiddel. Door het kruis zullen wij uiteindelijk niet geheel te gronde gaan.
Pagina 134
17 Maar op de berg Sion zal er ontkoming zijn, en die zal een heiligdom wezen; en het huis van Jakob zal zijn bezittingen weer in bezit nemen. Calvijn noemt dat uiteindelijk alles bezit is van de hemel. Het koninkrijk behoort aan God. Daartoe is het hemels zoonschap dus ook zo belangrijk, dat we niet meer het bezit zijn van de vleselijke aarde, maar van de veel grotere moeder in de hemel. Calvijn noemt in zijn gebed bij de bespreking van Abadja de broederlijke welwillendheid die we jegens elkaar dienen te betrachten, want het hemelse volk is verstrooid en verscheurd tot een verschrikkelijk schouwspel op de aarde. Calvijn roept op tot de ijver om elkaar te helpen en geduld te oefenen. Als we kijken naar die narcistische aardse ouders dan zien we vaak ook een onwil om te werken aan hun relatie. Ze vechten vaak niet voor hun huwelijk, gooien er met de pet na, en denken allemaal heel gemakkelijk, de weg van de minste weerstand, als een tuinhekje wat je open en dichtdoet. Zo worden door overmoedige scheidingen, waar niet voor gevochten is, ook veel kinderen innerlijk verscheurd en komen in de vreselijkste emotionele innerlijke problematiek terecht. Mijn hart is bij deze kinderen. Je moet blijven vechten voor je huwelijk totdat je niet meer kan, al is het alleen maar voor je kinderen. Als ouders elkaar niet lief kunnen hebben, hoe kunnen ze dan hun kinderen liefhebben die hun vlees en bloed zijn ? Als je dan je best hebt gedaan, maar de ander blijft er met de pet naar gooien, dan is het op een gegeven moment af, want dan heeft de partner in principe zich gewoon verhard in overspel tot de afgoden. Door overspel komt er uiteindelijk automatisch al scheiding. Het is dan ook niet meer vol te houden. Toch hield Hosea het met een overspelige. Maar aardse huwelijken zijn uiteindelijk niet vol te houden. Als de een geestelijk is en de ander vleselijk dan is het een ongelijk span, en dat gaat dan vanzelf breken. Iedere situatie is weer anders. Maar narcistische ouders die niet voor hun huwelijk strijden voor de kinderen haten hun kinderen, zodat ze zichzelf, hun eigen begeertes, meer kunnen liefhebben tot zelfobsessie. Het narcisme is de verwoester van alles wat goed en recht is, en is als de stenen bloedzuiger, ijskoud en keihard, verzot op het voedsel van grote explosies, wat in principe gewoon de lust tot zelfvernietiging is, omdat dit de vleselijke extase van een lager bewustzijn brengt van ‘ik blijf op voldoende afstand om van dingen te genieten zonder dat ik er onder hoef te lijden.’ Soms is dat eigenbehoud, en soms is dat gewoon puur anti-shamanisme en anti-empathie. Ga wijs met deze werkelijkheden en waarheden om. DEEL II – DE BESPREKING VAN DE DORDTSE LEERREGELS hoofdstuk 51 terug naar dordt Calvijn gaat niet uit de botten, wordt weleens gezegd, en zo is dat ook met de Dordtse leerregels. Het zit te diep ingebakken allemaal in de samenleving, maar dan is het zaak het te verdiepen en te herzien. In letterlijke vorm zijn de Dordtse leerregels vaak zeer vleselijk, maar het is leugens vermengd met waarheid en wijst ook weer op een mogelijk diepere symboliek. We zijn er nu een maal door gebrandmerkt. Het gaat niet meer weg. Dit is wat Nederland is, maar we kunnen het wel anders bekijken. Calvijn heeft goede, belangrijke dingen gezegd, zoals ook de Dordtse leerregels. Net zoals de bijbel. Het zit te diep. In 2005 werden er wat hermitatische artikelen gegeven over hoe om te gaan met de Dordtse leerregels, wat als een groep wilde honden was. De mens was gebeten door giftige slangen en het was een eerste stap om los te komen van dit gif. Artikel 1. Niet bouwen op dogma, maar op het gelegde fundament van profetie. Profetie dient dus het dogma uit te leggen, te verdiepen, te herzien waar nodig. Artikel 2. Het gaat om de samenwerking en wisselwerking tussen God en mens. Het mag geen eenrichtingsverkeer zijn. Waarom niet ? Omdat de mens dan slechts een
Pagina 136
zombie is en slechts projecteerd, waar demonologisch gezien geesten van luiheid en consumentie-zucht zich achter kunnen verschuilen, wat dan ook een kenmerk is van de markt. Artikel 3. Word gedreven door profetie en niet door duister dogma. De schrift is niet letterlijk, want dan zou iedere machthebber de schrift kunnen misbruiken, maar het is een verborgen, geestelijke en symbolische boodschap voor hen die de hemel waarlijk liefhebben. Artikel 4. Buiten het fundament van profetie om ontstaat er een wet van overheersing, wat geen zorg door liefde is. Artikel 7. De Dordtse leerregels zijn leugens vermengd met waarheid, dus ze dienen besproken te worden en onderworpen te worden aan tekst kritiek. Artikel 8. Er moet afgerekend worden met een duister verleden en een duister voorgeslacht. De mens mag tot een persoonlijke relatie komen met de hemel. Hermitatisch betekent de individuele, geisoleerde relatie tussen mens en God. Dat is de ware vrijmaking. Artikel 9. Men zich bewust te zijn van de vele talen van het christelijk geloof, en geen wachtwoorden-politiek bedrijven. Vertaling staat voorop, invoeling, en het testen der harten. Artikel 10. Een ieder dient te streven naar hermitatisch leven, d.w.z. naar een persoonlijke relatie met de Heere God, niet gebouwd op van horen zeggen, maar op persoonlijke ervaring, in het allerheiligste toetsen. Een ieder dient de voorwaardes van het toetsen te kennen, opdat hij of zij niet in een valstrik terecht komt. Artikel 11. En hieraan herkent gij een ware apostel, dat hij spreekt uit liefde voor de Waarheid, uit liefde tot de liefde, en uit liefde tot de Heere God. En ware artikelen zullen niet herkend worden aan een veelvuldigheid van woorden en opgeblazen kennis, maar aan de liefde tot wees en weduwe, want dit is de ware godsdienst. Zo zijn dan alle ware artikelen des Heeren geschreven tot de verbreking van de farizeeistische onderdrukking. En de Heere verleent aan zulke artikelen autoriteit. Artikel 13. De Heere ziet het hart aan en wederstaat de farizeeers die naar de letter leven. Zij zijn volgelingen van de Mammon en hebben de stof verheven boven het geestelijke. Artikel 14. Zo zijn deze artikelen geschreven door de pen des Heeren om de mens vrij te maken van de duistere eeuwen. De Heere heeft deze artikelen heden ten dage gegeven als de engelen die voor onze zielen pleiten, tot vrijmaking en tot ontwaking. De artikelen van de nieuwe synode zijn opgesteld tot genezing van de harten die God oprecht zoeken, en om vrij te maken van een kerk waarin de mens zichzelf tot God maakte in de stof. Dat deze synode hermitatisch is wil zeggen dat u wordt teruggegeven aan uzelf, en zelf tot God mag kiezen en tot God mag komen, zonder daarbij rekenschap af te leggen aan kerkleiders en allerlei conciliaire apparaten die met een schijn van godsvrucht de schepping van de geest verloochenen. Artikel 16. Zondert u daarom zoveel mogelijk af, om de Heere en Zijn Geest te zoeken, en niet ten prooie te vallen aan de Mammon en zijn dienstknechten.
Pagina 138
Artikel 17. Zo is dan de hermitatische vrijmaking om vrij te komen van het dogma van een kerkelijk machts-apparaat en haar verderfelijke artikelen die uw geweten hebben gebrandmerkt. Zo is dan ook de hermitatische vrijmaking er om de duistere eeuwen van de kerk af te sluiten en om een nieuw begin te maken. Laten we hiermee gewapend tot de Dordtse leerregels gaan : hoofdstuk 1 Artikel 1 Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben en de vloek en de eeuwige dood verdiend hebben, zou God niemand onrecht gedaan hebben als Hij het hele menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde veroordelen, volgens deze uitspraken van de apostel: De gehele wereld is voor God veroordelenswaard. Zij hebben allen gezondigd en zijn verhinderd te komen tot de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19,23). En: Het loon van de zonde is de dood (Rom. 6:23). Bespreking : Het loon van de zonde is de dood. De zonde is een doodlopende weg. Het is een geestelijke dood. Dit zijn duistere wachters die over Nederland regeren en Nederland bewaken, maar zij bewaken dus poorten. Je komt alleen door de poorten door de wachters, de artikelen, te bespreken. Het zijn wilde honden die veel dood en verderf zaaien. Die moeten dus getemd worden. Artikel 2 Maar hierin is de liefde van God geopenbaard, dat Hij zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh. 4:9; Joh. 3:16). Bespreking : Dat doet niemand anders voor ons. Waar het hier om gaat is inderdaad : het zoonschap wat de zonde overwint, want het zoonschap is onderworpen aan de moeder kennis. Artikel 3 En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God in zijn goedertierenheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. Door hun dienst worden de mensen geroepen tot bekering en het geloof in Christus, de Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van wie ze niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder prediker? En hoe zullen zij prediken tenzij ze gezonden worden (Rom. 10:14-15)? De roep tot het kruis. Dat is de roep van het plaatsvervangend lijden, van empathie. Artikel 4 Op degenen die dit Evangelie niet geloven, blijft de toorn van God. Maar die het aannemen en de Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levend geloof omhelzen, worden door Hem van de toorn van God en het verderf verlost en met het eeuwige leven begiftigd. Dit gaat over de relatie met de chasma, het wortelwoord van christus, wat baarmoeder betekent.
Pagina 140
Artikel 5 De oorzaak of schuld van dat ongeloof, evenals van alle andere zonden, ligt volstrekt niet in God, maar in de mens. Maar het geloof in Jezus Christus en de zaligheid door Hem is een genadegave van God, zoals geschreven is: Uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit uzelf, het is Gods gave (Ef. 2:8). Evenzo: Het is u gegeven in Christus te geloven (Filipp. 1:29). Bespreking : Niet uit het vlees wordt daarmee bedoeld. Het is wel degelijk loon in de Griekse grondtekst. Geloof is kennis, en gehoorzaamheid tot kennis. Dit kan alleen door het geestelijke. Artikel 6 Dat God sommigen in de tijd met het geloof begiftigt en anderen niet, komt voort uit zijn eeuwig besluit. Want al zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend (Hand. 15:18), en Hij doet alle dingen naar de raad van zijn wil (Ef. 1:11). Volgens dit besluit vermurwt en buigt Hij genadig de harten van de uitverkorenen – hoewel zij hard zijn – om te geloven. Maar degenen die niet verkoren zijn, laat Hij naar zijn rechtvaardig oordeel in hun verkeerdheid en hardheid. En hier doet zich voornamelijk aan ons voor de diepe, barmhartige en tevens rechtvaardige onderscheiding van de mensen – die allen in eenzelfde staat van verderf zijn – ofwel het besluit van verkiezing en verwerping, dat in Gods Woord is geopenbaard. Terwijl de verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf, geeft het de heilige en godvrezende zielen een onuitsprekelijke troost. De sleutel is : de heilige en godvrezende zielen. Het is dus niet totaal onvoorwaardelijk, maar het komt van twee kanten. De vreze des heeren is het begin van de kennis. Het gaat hier om principes en niet om personen. Artikel 7 Deze verkiezing is een onveranderlijk voornemen van God, waardoor Hij vóór de grondlegging van de wereld een zekere menigte mensen die niet beter of waardiger zijn dan anderen, maar met hen in dezelfde ellende liggen, [heeft uitverkoren]. Uit het hele menselijke geslacht, dat uit de oorspronkelijke gerechtigheid door eigen schuld in de zonde en het verderf gevallen was, heeft Hij [hen] naar het vrije welbehagen van zijn wil, tot de zaligheid, uit louter genade, in Christus uitverkoren; Hem heeft Hij ook van eeuwigheid tot een Middelaar en Hoofd van alle uitverkorenen en tot een fundament van de zaligheid gesteld. En opdat ze door Hem zalig gemaakt zouden worden, heeft Hij ook besloten om ze aan Hem te geven en met kracht door zijn Woord en Geest tot zijn gemeenschap te roepen en te trekken, ofwel hen met het ware geloof in Hem te begiftigen, te rechtvaardigen, te heiligen en hen, door hen krachtig in de gemeenschap van zijn Zoon te bewaren, ten slotte te verheerlijken, tot betoning van zijn barmhartigheid en tot lof van de rijkdom van zijn heerlijke genade. Zoals geschreven staat: God heeft ons uitverkoren in Christus vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk voor Hem zouden zijn in de liefde. Hij heeft ons te voren bestemd tot aanneming der kinderen door Jezus Christus, in zichzelf, naar het welbehagen van zijn wil, tot prijs van zijn heerlijke genade, waarin Hij ons voor Hem aangenaam gemaakt heeft in die Beminde (Ef. 1:4-6). En elders: Die Hij tevoren verordineerd heeft, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd en die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt (Rom. 8:30).
Pagina 142
‘Die niet beter of waardiger zijn dan anderen’ naar vleselijke maatstaven, want het gaat hier om geestelijke maatstaven en dat is een groot verschil. Niet naar vleselijke werken, dus ook niet door vleselijk loon, maar door geestelijk loon. Genade is loon in het Grieks. Artikel 8 Deze verkiezing is niet veelsoortig, maar een en dezelfde voor allen die zalig worden, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Want de Schrift verkondigt ons één welbehagen, voornemen en raad van Gods wil, waardoor Hij ons van eeuwigheid heeft verkoren zowel tot de genade als tot de heerlijkheid, tot de zaligheid en tot de weg der zaligheid, die Hij bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. Zaligheid is in de israelitische talen de intrinsieke waarde en het betalen van de prijs. Ook is het het kruis, de kastijding, als een middel om tot waarde te komen en tot betaling. Dit is de enige manier waarop de uitverkiezing werkt. De mens moet zelf kopen. Het mag de mens niet zomaar in de schoot geworpen worden, want dat zou verkrachting zijn en slavernij. De genade ligt in het feit dat het valse rechtssysteem wordt uitgeschakeld. Men kan er dus niet komen door vleselijk recht. Een mens kan het niet beoordelen. Artikel 9 Deze verkiezing is geschied niet uit het vooruitgeziene geloof en de geloofsgehoorzaamheid, heiligheid of een andere goede hoedanigheid of geschiktheid als een oorzaak of voorwaarde, van te voren vereist in de mens die verkoren zou worden; maar tot het geloof en de gehoorzaamheid van het geloof, tot heiligheid enzovoort. Daarom is de verkiezing de fontein van alle zaligmakend goed, waaruit het geloof, de heiligheid en andere zaligmakende gaven en ten slotte het eeuwige leven zelf als vruchten voortkomen; volgens het getuigenis van de apostel: Hij heeft ons uitverkoren – niet omdat wij het waren, maar – opdat wij zouden zijn heilig en onberispelijk voor Hem in de liefde (Ef. 1:4). Hier worden katholieke en menselijke, vleselijke wetten omzeild. God heeft daar niets mee te maken. Maar God heeft wel een hogere wet waaraan alles getoetst wordt. Dit vers laat zien dat we het niet moeten toetsen aan het vleselijke, maar aan het geestelijke. We moeten van het lagere Dordrecht komen tot het hogere Dordrecht. Artikel 10 De oorzaak van deze genadige verkiezing is alleen het welbehagen van God, die niet daarin bestaat, dat Hij uit alle mogelijke voorwaarden bepaalde hoedanigheden of werken van de mensen tot een voorwaarde voor de zaligheid heeft uitgekozen; maar hierin dat Hij uit de gehele menigte van de zondaren bepaalde personen tot zijn eigendom heeft aangenomen. Zoals geschreven staat: Toen de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden enzovoort, is tot haar (namelijk Rebecca) gezegd: de meeste zal de minste dienen. Zoals geschreven staat: Ik heb Jakob liefgehad en Ezau gehaat (Rom. 9:11-13). En: Er geloofden zovelen, als er bestemd waren tot het eeuwige leven (Hand. 13:48). Het lagere Dordrecht verlamd de mens met een slangenbeet, met luiheid, waarin de mens zelf niet meer God hoeft te worden, en alles projecteerd op iemand anders. Voor het hogere Dordrecht gaat dit artikel over de heilige gebondenheid, dat het vlees niet meer in de weg kan staan. Artikel 11 En zoals God zelf volkomen wijs, onveranderlijk, alwetend en almachtig is, zo kan de verkiezing, door Hem gedaan, niet tenietgedaan en opnieuw gedaan,
Pagina 144
noch veranderd, herroepen of verbroken worden. Evenmin kunnen de uitverkorenen verworpen of hun aantal verminderd worden. Dit is de onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid van de toetsresultaten in het volhardend, eeuwig toetsen, waarin de gnosis de mens tegemoetkomt. Artikel 12 Van hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing tot de zaligheid worden de uitverkorenen te gelegener tijd, hoewel in verschillende trappen en ongelijke mate, verzekerd. Niet als zij de verborgenheden en de diepten van God nieuwsgierig onderzoeken, maar als zij de onmiskenbare vruchten van de verkiezing, die in Gods Woord worden aangewezen (zoals het ware geloof in Christus, kinderlijke eerbied voor God, droefheid naar Gods wil over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid enzovoort) in zichzelf met geestelijke blijdschap en heilige vreugde waarnemen. De uitverkiezing is het geheim van het eeuwig toetsen, en het teken ervan is het hongeren. Alleen het hongeren brengt ware vrucht voort. Artikel 13 Aan het besef en de zekerheid van deze verkiezing ontlenen Gods kinderen dagelijks meer reden om zich voor God te verootmoedigen, de diepte van zijn barmhartigheden te aanbidden, zichzelf te reinigen en Hem, die hen eerst zo uitnemend heeft liefgehad, vurige wederliefde te bewijzen. Het is er dan ook verre van, dat ze door deze leer van de verkiezing en door de overdenking ervan in het onderhouden van Gods geboden traag worden of zorgeloos zouden worden. Dit pleegt naar Gods rechtvaardig oordeel met hen te gebeuren die óf zichzelf lichtvaardig op de genade van de verkiezing laten voorstaan óf er lege en loszinnige taal over uitslaan, maar niet in de wegen van de uitverkorenen willen wandelen. God wil geen eenrichtingsverkeer, want dat is verkrachting en slavernij, maar hij wil wederliefde, zoals artikel 13 zegt. Artikel 14 Verder, zoals deze leer van de goddelijke verkiezing, naar Gods wijze raad, door de profeten, Christus zelf en de apostelen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament is gepredikt, en daarna in de Heilige Schriften verkondigd en nagelaten, zo moet zij ook heden ten dage op de juiste tijd en plaats in Gods kerk (waarvoor zij in het bijzonder bestemd is) uiteengezet worden met de geest van onderscheidingsvermogen en eerbied voor God, heilig, zonder nieuwsgierig naspeuren van de wegen van de Allerhoogste, tot eer van Gods heilige Naam en tot een levende troost van zijn volk. Dit gaat over de profetische logistiek. Artikel 15 Deze eeuwige en onverdiende genade van onze verkiezing wijst en prijst de Heilige Schrift ons vooral aan, wanneer zij verder getuigt, dat niet alle mensen zijn verkoren, maar sommigen niet verkoren ofwel in Gods eeuwige verkiezing voorbij zijn gegaan. Dit betreft degenen die God naar zijn volkomen vrij, rechtvaardig, onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft in de gemeenschappelijke ellende te laten, waarin zij zichzelf door hun eigen schuld gestort hebben, en hun het zaligmakend geloof en de genade van de bekering niet te schenken, maar door hen op hun eigen wegen en onder zijn rechtvaardig oordeel te laten, hen ten slotte niet alleen om hun ongeloof, maar ook om alle andere zonden,
Pagina 146
tot betoning van zijn gerechtigheid te veroordelen en eeuwig te straffen. En dit is het besluit van de verwerping, dat God geenszins tot een auteur van de zonde maakt (het is godslasterlijk om dat te denken), maar tot een ontzagwekkende, onberispelijke en rechtvaardige rechter en wreker ervan. Onverdiend naar de vleselijke maatstaven, want de mens hoeft het vlees niet te dienen en hoeft geen punten te scoren tot het vlees. Genade is hemels loon in het Grieks, charis. Je hoeft er niks voor te doen om het vlees te behagen, maar je moet er in het geestelijke alles voor doen. Het is gewoon heel simpel dat het vleselijke, het slechte, niet verkoren is, want dat is slechts een doortocht waarvan de mens besneden moet worden. Het enige verkoren is het geestelijke, het goede. Artikel 16 Zij die het levend geloof in Christus of het vaste vertrouwen van het hart, de vrede van het geweten, de beoefening van de kinderlijke gehoorzaamheid, het roemen in God door Christus nog niet krachtig in zich voelen, en toch de middelen gebruiken waardoor God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, moeten niet mismoedig worden, wanneer zij van de verwerping horen spreken, noch zichzelf onder de verworpenen rekenen, maar de middelen vlijtig blijven gebruiken, vurig verlangen naar de tijd van overvloediger genade en die met eerbied en ootmoed verwachten. Veel minder behoren zij door deze leer van de verwerping verschrikt te worden die ernstig verlangen om zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen en van het lichaam des doods verlost te worden, en toch in de weg van de godzaligheid en het geloof nog niet zover kunnen komen als zij zouden willen; aangezien de barmhartige God beloofd heeft, dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen en het gekrookte riet niet zal verbreken. Maar deze leer is terecht schrikwekkend voor degenen die geen acht slaan op God en Christus, de Zaligmaker, en zichzelf geheel aan de zorgen van de wereld en de lusten van het vlees hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren. God is bij de verbrijzelden, de verbrokenen. Artikel 17 Aangezien wij over de wil van God moeten oordelen vanuit zijn Woord, dat getuigt dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, waartoe zij met hun ouders behoren, moeten de godvruchtige ouders niet twijfelen aan de verkiezing en de zaligheid van hun kinderen, die God in hun kinderjaren uit dit leven wegneemt. Dit gaat over het innerlijke kind. Letterlijk gezien gebeurd er niets door een genade verbond. In die tijd was men in strijd met de aflaat en moest men die wet buiten werking stellen, maar dat wil niet zeggen dat er geen hogere wet is. Het genadeverbond is daarom slechts een deelwaarheid. Artikel 18 Degenen die zich tegen deze genade van de onverdiende verkiezing en de strengheid van de rechtvaardige verwerping verzetten, houden wij deze uitspraak van de apostel voor: O mens, wie bent u, die tegen God antwoord (Rom. 9:20)? En dit woord van onze Zaligmaker: En is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen, wat ik wil (Matt. 20:15)? Wij echter, die deze verborgenheden met godvruchtige eerbied aanbidden, roepen – met de apostel – uit: O diepe rijkdom van de wijsheid en kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen? Want wie heeft de zin des Heren gekend, of wie is zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven en het zal hem vergolden worden? Want alle dingen zijn uit Hem en door Hem en tot Hem; Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen (Rom. 11:33-36).
Pagina 148
De werken van het vlees, aflaat etc. mogen dus niet meer als autoriteiten worden gezien, omdat God daar boven staat, en God’s wegen zijn ondoorgrondelijk. Daar heeft een mens niks over te zeggen. De bal wordt dus teruggespeeld naar God en niet naar de mens. hoofdstuk 2. Artikel 1 God is niet alleen hoogst barmhartig, maar ook hoogst rechtvaardig. En zijn gerechtigheid (zoals Hij zich in zijn Woord geopenbaard heeft) vereist dat onze zonden, tegen zijn oneindige majesteit begaan, niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, naar ziel en lichaam gestraft worden. Deze straffen kunnen wij niet ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid van God genoegdoening geschiedt. Door gerechtigheid kunnen straffen opgeheven worden. Artikel 2 Maar omdat wij zelf geen genoegdoening kunnen geven en ons van de toorn van God bevrijden, heeft God uit oneindige barmhartigheid ons zijn eniggeboren Zoon tot een borg gegeven. Om voor ons genoegdoening te geven is Hij voor ons, of in onze plaats, tot zonde en vervloeking aan het kruis geworden. Gerechtigheid kan alleen plaatsvinden door het zoonschap en empathie, plaatsvervangend lijden. Artikel 3 Deze dood van de Zoon van God is het enige en volmaakte offer en de genoegdoening voor de zonden, van oneindige kracht en waarde, rijkelijk voldoende tot verzoening van de zonden van de gehele wereld. Door het zoonschap sterft het vlees af zodat gerechtigheid ontstaat. Artikel 4 En deze dood is daarom van een zo grote kracht en waarde, omdat de persoon die haar heeft ondergaan, niet alleen een waarachtig en volkomen heilig mens is, maar ook de eniggeboren Zoon van God, van hetzelfde eeuwige en oneindige wezen met de Vader en de Heilige Geest, zoals onze Zaligmaker moest zijn. Bovendien, omdat zijn dood gepaard ging met het ervaren van de toorn van God en de vloek die wij door onze zonden verdiend hadden. Hebr. 4:15 15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Hebr. 7:26 Immers, zulk een hogepriester hadden wij ook nodig: heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren en boven de hemelen verheven. Joh. 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. 1 Joh 4:9 Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren
Pagina 150
Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Matt 27:46 Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? De mens voelt zich van God verlaten omdat de mens moet leren niet altijd alles op een ander te projecteren, maar het zelf leren doen. Het zoonschap brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee, want de zoon moet uiteindelijk zelf een moeder leren zijn, ook voor zichzelf. Het is logica : een mens blijft in leven door het zoonschap tot de moeder, de bron van leven, en kan zo ook weer afsterven aan het vleselijke, door het contact met de moeder, de hogere bron. Artikel 5 De belofte van het Evangelie is voorts dat een ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft. Deze belofte moet aan alle volken en mensen tot wie God in zijn welbehagen zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid verkondigd en voorgehouden worden, met bevel van bekering en geloof. Ware empathie is altijd educatief. De zoon wordt deels tot moeder, en wil dan nieuw zoonschap ter wereld brengen, baren. Artikel 6 Maar dat velen die door het Evangelie geroepen zijn, zich niet bekeren, noch in Christus geloven, maar in ongeloof vergaan, komt niet door een gebrek of ongenoegzaamheid van het offer dat Christus aan het kruis gebracht heeft, maar door hun eigen schuld. ‘Noch in chasma geloven,’ zegt de griekse worteltekst, wat de baarmoeder is. Zij willen het zoonschap niet, en daarom ook de moeder bron niet. Ze willen de educatie niet. Verzen die bij dit artikel horen zijn : Matt. 22:14 Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Bedoeld : Want velen zijn geroepen, maar weinigen geven aan de roeping gehoor. Artikel 7 Echter, zovelen als er waarachtig geloven en door de dood van Christus van de zonden en het verderf verlost en behouden worden, genieten deze weldaad alleen uit Gods genade, die hen van eeuwigheid in Christus is gegeven. Deze genade is Hij aan niemand verschuldigd. Gods genade is geestelijk loon, vrucht van educatie, niet door de aflaat of het vleselijk systeem. Artikel 8 Want dit is het geheel vrije raadsbesluit, de genadige wil en het voornemen van God de Vader geweest, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van de kostbare dood van zijn Zoon zich zou uitstrekken tot alle uitverkorenen, om hun alleen het rechtvaardigend geloof te schenken en hen daardoor onfeilbaar tot de zaligheid te leiden. Dat is: God heeft gewild dat Christus door het bloed, vergoten aan het kruis (waarmee Hij het nieuwe verbond bevestigd heeft) uit alle volken, stammen, geslachten en talen al diegenen en hen alleen, op krachtige wijze zou verlossen, die van eeuwigheid tot de zaligheid verkoren en Hem door de
Pagina 152
Vader gegeven zijn; hun het geloof te schenken, dat Hij voor hen, evenals andere zaligmakende gaven van de Heilige Geest door zijn dood heeft verworven; en hen van al hun zonden – zowel de aangeboren als daadwerkelijke, begaan zowel ná als vóór het geloof – door zijn bloed te reinigen, tot het einde toe trouw te bewaren en ten laatste zonder enige vlek en rimpel heerlijk voor zich te stellen. Efez. 5:25-27 25 Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, 26 om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, 27 en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet. De reiniging vindt dus plaats door het woord, door educatie. Door educatie, door opvoeding in het woord, komt de zoon, het zoonschap, te staan boven het vlees, om dit met zijn voeten te vertreden. Hebreeen 8:6 Nu echter heeft Hij een zoveel verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de rechtskracht op betere beloften berust. De middelaar is een principe : het zoonschap, wat op het zelf toegepast moet worden, om educatie te ontvangen. Filippenzen 1:29 29 Want aan u is de genade verleend, voor Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden, 30 in dezelfde strijd, die gij eens van mij hebt gezien en nu van mij hoort. Artikel 9 Dit raadsbesluit, dat voortkomt uit de eeuwige liefde van God tot de uitverkorenen, is van het begin van de wereld tot nu toe, terwijl de poorten van de hel zich vergeefs daartegen verzetten, op krachtige wijze vervuld en zal ook verder vervuld worden, zodat de uitverkorenen te zijner tijd tot één vergaderd zullen worden en dat er een kerk van gelovigen zal zijn, gefundeerd in het bloed van Christus, die haar Zaligmaker – die voor haar, als een bruidegom voor zijn bruid, aan het kruis zijn leven gegeven heeft – standvastig bemint, onafgebroken dient en hier en in alle eeuwigheid prijst. 1 Kon. 19:18 Doch Ik zal in Israël zevenduizend overlaten, alle knieën die zich niet gebogen hebben voor de Baäl, en elke mond die hem niet gekust heeft. De vrouw is gewoon het beeld van het werk, dus het zoonschap moet ook worden tot werkerschap. hoofdstuk 3 en 4 Artikel 1 De mens is van den beginne naar het beeld van God geschapen, in zijn verstand toegerust met ware en zaligmakende kennis van zijn Schepper en van de geestelijke dingen; in zijn wil en hart met gerechtigheid; in al zijn neigingen met zuiverheid en is derhalve volkomen heilig geweest. Maar door de ingeving van de duivel en door zijn vrije wil van God afgeweken, heeft hij zichzelf van deze uitnemende gaven beroofd en in plaats daarvan over zich gebracht: blindheid, verschrikkelijke duisternis, leegheid en verkeerdheid van oordeel in zijn verstand, slechtheid, weerspannigheid en hardheid in zijn wil en hart en bovendien onzuiverheid in al zijn neigingen. Feenstra noemt scheppen roepen. Alleen zij die gehoor geven aan de roeping
Pagina 154
worden zo geschapen. De mens is geschapen naar Gods beeld. Zo zal de mens heersen over het vlees. Artikel 2 Zoals nu de mens na de val geworden is, zulke kinderen heeft hij ook voortgebracht, namelijk verdorven zoals hij zelf verdorven was; zodat de verdorvenheid naar Gods rechtvaardig oordeel van Adam op al zijn nakomelingen gekomen is (uitgezonderd alleen Christus), niet door navolging, zoals de pelagianen vroeger hebben voorgestaan, maar door voortplanting van de verdorven natuur. Hebr. 4:15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Door empathie, shamanisme, plaatsvervangend lijden, dalen we af. Artikel 3 Derhalve worden alle mensen in zonden ontvangen en als kinderen des toorns geboren, niet in staat tot enig zaligmakend goed, geneigd tot het kwaad, dood in de zonden en slaaf van de zonde. En zij willen of kunnen niet tot God terugkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren, noch zichzelf op de verbetering ervan toeleggen, zonder de genade van de Heilige Geest die wedergeboren doet worden. Rom. 6:16-17 16 Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? 17 Maar Gode zij dank: gij wáárt slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is De mens moet komen tot de hemelse slavernij om de banden van de slavernij tot de zonde te kunnen verbreken. Slavernij is slechts een metafoor. Titus 3:5 heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de heilige Geest, Het gaat niet om starre, dogmatische werken van steriel recht, maar om de empathie die de ware godsdienst is. Artikel 4 Wel is er na de val in de mens nog enig licht van de natuur overgebleven, waardoor hij enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat betamelijk en onbetamelijk is, behoudt; en ook geeft hij blijk van enige betrachting van de deugd en uiterlijke tucht. Maar zo ver is het er vandaan dat de mens door dit licht van de natuur tot de zaligmakende kennis van God zou kunnen komen en zich tot Hem bekeren, dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken dit licht niet op de juiste wijze gebruikt; ja, het veel meer – wat dit licht ook wezen mag – op allerlei manieren geheel bezoedelt en in ongerechtigheid ten onder houdt. Omdat hij dit doet, wordt hem tegenover God alle verontschuldiging ontnomen. hoofdstuk 5 – de volharding van de heiligen – de P-wetten Artikel 8 Zo verkrijgen zij dan, niet door hun verdiensten of krachten, maar uit de genadige barmhartigheid van God, dat zij noch geheel van het geloof en de genade afvallen, noch tot het einde toe in hun val blijven of verloren gaan. Hetgeen,
Pagina 156
voor zover het van hen zou afhangen, niet alleen gemakkelijk kan, maar ook ongetwijfeld zal gebeuren. Maar wat God betreft kan dit in het geheel niet gebeuren, omdat noch zijn raad veranderd, noch zijn belofte gebroken, noch de roeping naar zijn voornemen herroepen, noch de verdienste, voorbede en bewaring van Christus krachteloos gemaakt, noch de verzegeling met de Heilige Geest verijdeld of vernietigd kan worden. Dit is de onaantastbaarheid en onveranderlijkheid van principes. Artikel 9 Van deze bewaring van de uitverkorenen tot de zaligheid en van de volharding van de ware gelovigen in het geloof kunnen de gelovigen zelf verzekerd zijn en dat zijn zij ook naar mate zij vast geloven, dat zij ware en levende leden van de kerk zijn en altijd zullen blijven, dat zij vergeving van zonden en het eeuwige leven hebben. Artikel 10 En daarom vloeit deze verzekerdheid niet voort uit een of andere bijzondere openbaring, die geschiedt zonder het Woord of buiten haar om, maar uit het geloof in de beloften van God, die Hij in zijn Woord zeer overvloedig tot onze troost heeft geopenbaard; en uit het getuigenis van de Heilige Geest, die met onze geest getuigt dat wij kinderen en erfgenamen van God zijn; en ten slotte uit het ernstige en heilige ijveren voor een goed geweten en voor goede werken. En indien Gods uitverkorenen in deze wereld verstoken waren van de vaste troost dat zij de overwinning zullen behalen en van het onbedrieglijke pand der eeuwige heerlijkheid, dan zouden zij de ellendigsten van alle mensen zijn. hoofdstuk 52 de jaren 1600 : de nederlandse reformatie te dordrecht Gnosis zonder kruis, dus eigenlijk kruisloze kennis, kennis zonder empathie, kennis zonder liefde, zonder plaatsvervangend lijden, is niets. Daarom spreken wij ook van het gnosiskruis. Het kruis is een teken van soberheid, de strijd tegen het materialisme en genotszucht en ook de strijd tegen onverschilligheid en zelfzucht. Vandaar dat de reformatie moest komen, alhoewel het heel tweeledig was. Er was zowel een hoge reformatie als een lage reformatie. De reformatie begon al in de katholieke kerk want er waren ook al veel armoedsordes die tegen het katholieke systeem streden. Dit was een strijd tegen de aflaat, dus eigenlijk tegen dat als je iets verkeerd had gedaan dat je het goed kon maken door geld te storten op de bankrekening van de katholieke kerk. Ook kon je door goede werken je schuld afkopen, wat op zich natuurlijk prima is, maar er werd veel misbruik van gemaakt, en schuld is natuurlijk een relatief begrip en je kan mensen ook een valse schuld aanpraten, zoals als je niet helemaal volgens de leefregels van een bepaalde kerkgemeenschap leeft, wat dan ook al snel farizeistische onderdrukking kan zijn. In ieder geval liep dit zo uit de hand dat de reformatie wel moest komen. Er is dus zowel een hoge aflaat als een lage aflaat, zoals er een hoge reformatie is als een lage reformatie. In de jaren 1500 was er de Duitse reformatie, als fundament, en in 1600 was er de Nederlandse reformatie, ook wel de Dordtse reformatie genoemd, wat de basis werd voor gereformeerde kerken wereldwijd. De katholieke kerk en protestantse kerk zijn twee extremen. De katholieke kerk hamerde veel op de goede werken, wat materialistisch zou kunnen worden, en de protestantse kerk hamerde veel op genade, wat gemakszucht zou kunnen worden. Hierin waren veel nuances en verschillen, en er liepen ook goede lijnen doorheen, die niet zomaar weggekapt moeten worden altezamen.
Pagina 158
hoofdstuk 53 de wachters van dordt - een kogel door de kerk Wie zijn 1980 en 1984 ? We hebben het er veel over gehad. John Lennon doodgeschoten in 1980, de activist van vrijheid en vrede, en toen in 1984 in het Orwelliaanse visioen : totale mind controle. Ja, ik heb 1984 meegemaakt. Mijn hersenen braken. Het was een groot kruis. Iedereen moest onderworpen worden aan het vleselijke scholensysteem. Ik ken het allemaal. Heb het aan de lijve ondervonden. Orwell kondigde het al aan in de veertiger jaren. In de tachtiger jaren werd iedereen verkocht. 1980 met z’n kogels door de vader van het verzet, John Lennon, kondigde het tijdperk aan als een kraaiende haan. Waar komt het vandaan ? 2021, Amsterdam : We zagen die kogel weer voorbij vliegen om een andere verzetsstrijder neer te maaien. Wat is het ? Waar komt het vandaan ? Dit ding blijft maar schieten. Het lijkt op een oorlog der kerken. Ik schuif mijn pionnen voorzichtig. Het is een schaakbord of enig ander bordspel. De kerk wilde genade te ver doorvoeren als antwoord op de katholieke aflaat. Genade, kwijtschelding, door iemand te laten sterven. De mens is altijd weer op zoek naar een zondebok. Het is een bepaalde drug. Het gaat rommelen met de hersenen. Het draait alles om, maakt het geestelijke tot het vleselijke, en dan alle horror. Ze wilden een nieuw kerkelijk gezagsapparaat wat voor kerken over de hele wereld zou gelden. Toen werden de Dordtse leerregels opgesteld, in Dordrecht, in de jaren 1600. Johan van Oldenbarnevelt werd hiervoor vermoord. Hij was de remonstrantse vader van het verzet die tijd, die stond voor godsdienstvrijheid en vrijzinnigheid. Deze moord werd het fundament van de nieuwe kerk. dordtse leerregels hoofdstuk 5, Artikel 9 Van deze bewaring van de uitverkorenen tot de zaligheid en van de volharding van de ware gelovigen in het geloof kunnen de gelovigen zelf verzekerd zijn en dat zijn zij ook naar mate zij vast geloven, dat zij ware en levende leden van de kerk zijn en altijd zullen blijven, dat zij vergeving van zonden en het eeuwige leven hebben. Ik duizel altijd als ik dit soort taalgebruik hoor, want het is verkrachting van bepaalde teksten uit de bijbel die slap en selectief vertaald zijn tot drugsmatige termen zoals geloof en genade, terwijl het veel meer betekend. Geloof moet bewijs hebben, fundament, dus het staat niet op zichzelf. Hieruit kwam de psychiatrie voort die ook allemaal werkt door geloof in geld, geloof in medicijnen, geloof in boekjes, en ze hebben totaal geen bewijs voor de etiketten die ze mensen opdrukken en die etiketten zijn vaak levenslang, want ze zeggen er dan bij dat het niet te genezen valt, dus moet je levenslang die medicijnen slikken waarmee ze hun portemonnee spekken. Het zijn criminelen. Oplichters zijn het. Ze spreken een mens voor tien minuten, en die mens wordt totaal op zijn probleem vastgepint, en hup je bent levenslang ziek verklaard. Wat voor een dokters zijn dat dan ? Juist ja. Ze leven door GELOOF, geloven in de onzin die ze de mens op de jas spelden allemaal voor GELD. Hun GELOOF heeft hun rijk gemaakt. HALLELUJA. DL 5:9, halleluja. Dat is de wachter van hun persoonlijk geld-heil, hun inkomen. Geld belangrijker dan een mensenleven. Zo worden dieren ook om zeep gebracht, allemaal voor geld en de buik. Het is een duistere wachter van Nederland, en van de rest van de wereld, die P-9 wet, want hoofdstuk 5 van de Dordtse leerregels wordt ook wel de P-wetten genoemd, van perseverance of the saints. Geloof : de kerk heeft geen bewijs voor hun kerkelijk gezag, zoals de psychiatrie geen bewijs heeft voor hun sociale gezag. Dat wanen ze zichzelf allemaal aan in hun drugstrip. Ze schuilen in het excuus op zich, waar ze geen enkel fundament voor hebben, dus elke logica ontbreekt ook. Er wordt je gewoon wat aangepraat, en ja, dat moet je blindelings geloven, want geloof is nu eenmaal zaligmakend. Dat is de hazendrugs die ze prediken en uitdelen. Zo stijfkoppig is het geloof, want het geloof heeft bij voorbaat al gelijk, want er is immers genade, en die vereist verder niks, dus het geloof heerst. Dat is de taal van criminelen. Genade is altijd weer de advocaat van geloof, en geloof is altijd
Pagina 160
advocaat van genade, dus zo praten ze zichzelf en elkaar op de hoogste tronen van de samenleving, allemaal illegaal dus en onlogisch. Logica hoeft er niet te zijn, want het is immers geloof. Ze zijn de vijanden van logica geworden, want de logica verkoopt immers niet. Logica is hen teveel werk, maar natuurlijk hebben ze hun eigen vleselijke logica. Die wordt altijd even snel snel opgebakken. En je moet eten wat de pot schaft. Wat die criminelen doen wordt automatisch vergeven door geloof en genade, en zo hebben de criminelen altijd een schuilplaats en dekmantel. Daarom hebben ze een zondebok nodig. hoofdstuk 5, Artikel 15 Deze leer van de volharding van de ware gelovigen en heiligen en van de zekerheid daarvan, die God tot eer van zijn naam en tot troost van de godvruchtige zielen in zijn Woord zeer overvloedig geopenbaard heeft en in de harten van de gelovigen inprent, wordt weliswaar door het vlees niet begrepen en door de satan gehaat, door de wereld bespot, door de onervarenen en huichelaars misbruikt en door dwaalgeesten bestreden, maar de bruid van Christus heeft haar altijd als een onwaardeerbare schat innig liefgehad en standvastig verdedigd. God, tegen wie geen plan standhoudt en geen enkel geweld iets vermag, zal er voor zorgen dat zij dat ook blijft doen. Deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. Alles wat tegen hen ingaat dat is verkeerd, en daar strijden ze tegen. Je mag je dus ook niet verdedigen tegen blindelings geloof. Zij geloven dat zij heersen over andermans brein. Hun geloof is altijd beter dan het geloof van de ander, en daar hebben ze geen diepgaande argumenten en bewijzen voor, maar dat geloven ze gewoon bij voorbaat, want het geloof is zaligmakend en let wel ‘hun’ geloof, niet het geloof van iemand anders. Het is zelfzuchtig geloven. Artikel 5:9 en artikel 5:15 zijn dus gevaarlijke wachters van Dordt, maar het doel is tot de hogere wachters te komen, dus deze wachters te verslaan en een kwartslag te draaien, om door de poorten van Dordrecht te gaan en deze van binnen te veranderen. Dat was ook de opdracht van Michael Jackson, de vorst der kinderen, die al in het boek Daniel beschreven werd, de aartsengel. Hij had een visioen gehad waarvan hij een film maakte. Het was een strijd tegen een groep gewapende sluipschutters, wachters van een duister drugsimperium wat de hele wereld aan de drugs wilde helpen, allereerst kinderen. Michael Jackson wordt dan als spion gezonden. Mr. Big is de grote baas van dit hele gedisciplineerde schuttersleger. Hij zei : ‘You wanna know why I'm doing this, do you? I just wanna get everybody high, man. You know, some good drugs. That's all.’ Michael Jackson zegt dan : ‘Do it, and you’re dead.’ Mr. Big : ‘Smooth operation, that's what I got.’ Vandaar ook de naam smooth criminal. Mr. Big wil dus met de kinderen beginnen, want hij gelooft dat een kinderklant altijd een getrouwe klant wordt. De spinnenmetafoor wordt gebruikt, omdat zijn imperium ook te werk gaat door bedriegelijke webben om kinderen in te vangen, net zoals de spin doet. Zijn project heet daarom ook : ‘Bugs and drugs.’ Michael Jackson wordt achtervolgt door de handlangers van Mr. Big, en komt dan in een dertiger jaren gangster club, waar hij infiltreerd. Later vinden de handlangers de club en openen vuur. Aan het eind verandert Michael Jackson in een bewapende robot om het drugs imperium te bestrijden. Het is een metafoor van de strijd tegen de Dordtse wachters, de Dordtse leerregels van religieuze drugs.
Pagina 162
DL 1:17 gaat dan over de kinderen : Artikel 17 Aangezien wij over de wil van God moeten oordelen vanuit zijn Woord, dat getuigt dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, waartoe zij met hun ouders behoren, moeten de godvruchtige ouders niet twijfelen aan de verkiezing en de zaligheid van hun kinderen, die God in hun kinderjaren uit dit leven wegneemt. Indoctrinatie begint bij het kind, en zo wordt het van geslacht tot geslacht doorgegeven, als een drug. Er lopen twee lijnen door de Dordtse leerregels heen, een goede en een slechte. Het gaat er dus om de vleselijke door te kappen, en te komen tot het hogere Dordt. DL 5:8 is dan eigenlijk hun onaantastbaarheidsprincipe, hun onfeilbaarheid ook, waarmee ze zich veilig stellen. In de geestelijke wereld is dit de verschrikkelijke octopus genaamd GRIK, die dus ook in een wachter kan veranderen. Artikel 8 Zo verkrijgen zij dan, niet door hun verdiensten of krachten, maar uit de genadige barmhartigheid van God, dat zij noch geheel van het geloof en de genade afvallen, noch tot het einde toe in hun val blijven of verloren gaan. Hetgeen, voor zover het van hen zou afhangen, niet alleen gemakkelijk kan, maar ook ongetwijfeld zal gebeuren. Maar wat God betreft kan dit in het geheel niet gebeuren, omdat noch zijn raad veranderd, noch zijn belofte gebroken, noch de roeping naar zijn voornemen herroepen, noch de verdienste, voorbede en bewaring van Christus krachteloos gemaakt, noch de verzegeling met de Heilige Geest verijdeld of vernietigd kan worden. Als we het over de DL wachters hebben dan spreken we over het jaar 1619, een eeuw na de Duitse reformatie. Deze wachters doen nog steeds hun moordwerk. Ze dwingen nog steeds kinderen aan de drugs, en brengen hen die zich ertegen verzetten om zeep. Er is niet zomaar ontsnapping uit de kerkers van Dordt. We moeten er dieper in, op zoek naar haar geheimen. hoofdstuk 54 tekstkritische bespreking van de dordtse leerregels hoofdstuk 5 Ken je ze, die westers christelijke sluipschutters die in paniek raken als je het niet vaak genoeg over Jezus hebt, hun drugs ? Je kunt bijna niets anders meer noemen voor zulke malloten. Ze willen in slaap gesust worden met hun Jezustoverwoord, en praten zo de ergste misdaden goed, want ze hebben altijd wel weer een of andere Jezus-tekst om hun zonden te verbloemen, leugens wit te wassen of het gewoon lekker allemaal te negeren. Oh, de zaligheid van het blinde geloof ! Ignorance is bliss. Het is bijna als reclame onderbreking, als een religieus gilles de la tourette syndroom. ‘Eh ja, ik was vanochtend even een wandeling aan het maken met de hond, en ik kwam langs een lantaarnpaal die – beep Jezus – knipperde. Toen ging ik even langs tante Mien en oom Klaas voor een kopje koffie zo op de vroege – beep Jezus – ochtend.’ En ga zo maar door. Het zijn lagere Orionse stoorzenders die de mens aan de drugs houden. ‘Hey, vergeet je je pilletje niet ?’ Het is chronisch, manisch en hysterisch. Nu valt er genoeg en genoeg over Jezus te vertellen, maar zullen we dat even op een normale manier doen ? Goedzo. Wat is dan het smalle pad of de rode gnosis lijn die dwars door de Dordtse leerregels gaat ? Laten we hoofdstuk 5 bespreken over de volharding der heiligen. Heiliging is in principe gewoon een ander woord voor toetsen. Er valt voor de oplettende lezer veel over het toetsen uit te halen uit dit hoofdstuk van de Dordtse leerregels, om zo terug te kunnen keren tot de Dordtse natuurmoeders of natuurprincipes. Er zijn veel geleerden en predikanten die
Pagina 164
door de tijden heen hun hoofd hebben gebogen over de Dordtse leerregels om er het beste uit te halen, om er een degelijk al dan niet tekstkritisch commentaar op te geven, zodat het vleselijke er niet op de loop mee kon gaan. In dat spoor verder. Probeer er doorheen te prikken. Probeer het andere woorden te geven die het beter beschrijven en natuurgetrouwer zijn. Zo kan de programmering verbroken worden. DL 5:15 Deze leer van de volharding van de ware gelovigen en heiligen en van de zekerheid daarvan, die God tot eer van zijn naam en tot troost van de godvruchtige zielen in zijn Woord zeer overvloedig geopenbaard heeft en in de harten van de gelovigen inprent, wordt weliswaar door het vlees niet begrepen en door de satan gehaat, door de wereld bespot, door de onervarenen en huichelaars misbruikt en door dwaalgeesten bestreden, maar de bruid van Christus heeft haar altijd als een onwaardeerbare schat innig liefgehad en standvastig verdedigd. God, tegen wie geen plan standhoudt en geen enkel geweld iets vermag, zal er voor zorgen dat zij dat ook blijft doen. Deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. Zekerheid komt niet door geloof, maar door toetsen, door heiligen dus en daar in te volharden, zoals 5:15 zegt. Het toetsen doet waarlijk vrucht dragen, wat geloof niet kan doen. DL 5:14 Zoals het nu God behaagd heeft zijn werk van de genade door de prediking van het Evangelie in ons te beginnen, zo bewaart, onderhoudt en volbrengt Hij het ook door het horen, lezen en overdenken ervan en ook door vermaningen, dreigingen, beloften en het gebruik van de heilige sacramenten. Genade kan ook zijn : empathie. Empathie is tot de bodem gaan, iets onderzoeken, overdenken. Dat hoort bij elkaar. Waar empathie, inlevingsvermogen, doorlevingsvermogen, ontbreekt, stokt ook het onderzoek. Vaak gaat daar het onderzoek in het vlees dan verder voor valse info. DL 5:13 Wanneer ook het vertrouwen van de volharding herleeft in degenen die uit hun val weer opgericht worden, dan brengt dat in hen geen lichtzinnigheid of veronachtzaming van de godzaligheid voort, maar juist een veel grotere zorg om de wegen des Heren met ijver in acht te nemen; deze zijn van te voren gebaand, opdat zij door daarin te wandelen de zekerheid van hun volharding zouden mogen behouden en opdat het aangezicht van God, die met hen verzoend is (de aanschouwing hiervan is voor de godvruchtigen zoeter dan het leven en de verberging hiervan bitterder dan de dood) niet meer van hen wordt afgewend wegens het misbruik van zijn vaderlijke goedheid, waardoor zij in zwaardere gemoedskwellingen zouden vervallen. Alleen het toetsen brengt het ware vertrouwen, het bewijs, en dat kan alleen in volharding plaatsvinden. Dit leidt tot grotere zorg en empathie. Er is alleen zekerheid in het volharden van het toetsen, want dit draagt nu eenmaal de vrucht van zekerheid en vertrouwen. Je mag nooit zomaar rechtstreeks vertrouwen. DL 5:12 Het is echter bepaald niet zo, dat deze verzekerdheid van de volharding de ware gelovigen hoogmoedig en zorgeloos zou maken; zij moet integendeel een ware wortel zijn van nederigheid, kinderlijke eerbied, ware godzaligheid, volharding in alle strijd, vurige gebeden, standvastigheid in het kruisdragen en in de belijdenis van de waarheid en van bestendige blijdschap in God. De overdenking van die weldaad is voor hen een prikkel tot het ernstig en voortdurend beoefenen van dankbaarheid en het doen van goede werken, zoals uit de getuigenissen van de
Pagina 166
Schrift en de voorbeelden van de heiligen blijkt. Zo wordt hoogmoed en onverschilligheid uitgeschakeld. De vrucht heeft een natuurlijke pesticide die het vlees doodt, als een hemels cafeine wat de zonde verlamd, en wat ook tegelijkertijd een feromoon is om bestuiving te bevorderen. Hierdoor vindt vleselijke bestuiving dus geen kans. Het zijn geen geloofsvruchten, maar kruisvruchten. DL 5:11 Intussen getuigt de Schrift dat de gelovigen in dit leven tegen allerlei twijfelingen van het vlees strijden en als zij in zware aanvechting verkeren dit volle geloofsvertrouwen en deze zekerheid van de volharding niet altijd gevoelen. Maar God, de Vader van alle vertroosting, laat hen niet boven hun vermogen verzocht worden, maar geeft met de verzoeking ook de uitkomst en wekt in hen opnieuw de zekerheid van de volharding door de Heilige Geest. Dit gaat over het logistieke kruis en de logistieke oorlogsvoering, dat het altijd gericht moet zijn en niet meer of minder dan nodig, en op de juiste plaats en de juiste tijd. Dat is het geleide kruis en de geleide oorlogsvoering. DL 5:10 En daarom vloeit deze verzekerdheid niet voort uit een of andere bijzondere openbaring, die geschiedt zonder het Woord of buiten haar om, maar uit het geloof in de beloften van God, die Hij in zijn Woord zeer overvloedig tot onze troost heeft geopenbaard; en uit het getuigenis van de Heilige Geest, die met onze geest getuigt dat wij kinderen en erfgenamen van God zijn; en ten slotte uit het ernstige en heilige ijveren voor een goed geweten en voor goede werken. En indien Gods uitverkorenen in deze wereld verstoken waren van de vaste troost dat zij de overwinning zullen behalen en van het onbedrieglijke pand der eeuwige heerlijkheid, dan zouden zij de ellendigsten van alle mensen zijn. Feenstra : Het Woord gaat om het organisme van God. We kunnen niet buiten de natuurprocessen om. DL 5:9 Van deze bewaring van de uitverkorenen tot de zaligheid en van de volharding van de ware gelovigen in het geloof kunnen de gelovigen zelf verzekerd zijn en dat zijn zij ook naar mate zij vast geloven, dat zij ware en levende leden van de kerk zijn en altijd zullen blijven, dat zij vergeving van zonden en het eeuwige leven hebben. We kunnen ook zwakheid zeggen in plaats van geloof. Dit is hemelse zwakheid door verbrokenheid, door het kruis, zodat de vleselijke natuur uitgeschakeld wordt en de geestelijke natuur ons opneemt. Dat is de ware verzekerdheid, anders staan wij de hemel teveel in de weg. hoofdstuk 55 de duistere kooien van de ziel De Dordtse leerregels zijn de machinalisering en automatisering van het westerse christelijk geloof, gebaseerd op grove vertaalfouten, grove plundering van Israel, wat zich later letterlijk ging verbeelden in het nazi systeem, wat niet uit kon blijven, en wat dus gewoon de totaal bezopen wachters van dordt zijn. De Dordtse leerregels zijn een soort van westers christelijke industrial revolution, een zwart drugs gat. Iedereen gaat gedwongen aan de drugs. Hier is ook de psychiatrie op gebouwd, wat dus ook de wachters van Dordt zijn, en de dentistrie, zelfde verhaal, en die marcheren voortdurend rond, de hele medische industrie dus. Niet alle wachters zijn even slecht. Er zijn ook de hogere wachters van Dordt, van moeder natuur, moeder Dordrecht. Zaak is dat de mens teruggaat naar Dordt om het raadsel op te lossen, dus stel je voor dat
Pagina 168
Suske en Wiske door de tele tijdmachine van professor Barabas teruggaan naar het jaar 1619, naar Dordrecht, zoals ook Michael Jackson in zijn Moonwalker film in het smooth criminal segment eerst teruggaat naar de dertiger jaren en vandaaruit terug gaat naar wat geinterpreteerd kan worden als de jaren 1600 waarin hij een confrontatie heeft met die wachters van Dordt. Dat is ook wat de moonwalk is, want je gaat terug terwijl het lijkt alsof je vooruit loopt. De moonwalk is dus een metafoor van de regressie, van het teruggaan in de tijd, terug naar de bronnen, als een beeld van de geestelijke archeologie. Ik was in de machine gegaan van de Dordtse leerregels en ik zag er een Chinees meisje in opgesloten. Ze klaagde erover als een Chinese anime, maar toen riep ze ineens in blijdschap uit : China ! En toen was er waarlijk hemels geluk. Zo zette ik haar vrij uit de machine en liet haar teruggaan naar China, waar ze eens door de wachters van Dordt was ontvoerd. De machine kan dus niet zomaar uitgeschakeld worden, maar moet verdiept worden en genuanceerd. De Dordtse leerregels zijn de duistere kooien van de ziel. We gaan kooi voor kooi bespreken. Probeer de hemelse wildernis er doorheen te zien die het opgesloten en verborgen houdt. Laten we verder gaan met de bespreking van hoofdstuk 5 van de DL : DL 5:8 > Zo verkrijgen zij dan, niet door hun verdiensten of krachten, maar uit de genadige > barmhartigheid van God, dat zij noch geheel van het geloof en de genade afvallen, noch > tot het einde toe in hun val blijven of verloren gaan. Hetgeen, voor zover het van > hen zou afhangen, niet alleen gemakkelijk kan, maar ook ongetwijfeld zal gebeuren. > Maar wat God betreft kan dit in het geheel niet gebeuren, omdat noch zijn raad > veranderd, noch zijn belofte gebroken, noch de roeping naar zijn voornemen > herroepen, noch de verdienste, voorbede en bewaring van Christus krachteloos > gemaakt, noch de verzegeling met de Heilige Geest verijdeld of vernietigd kan worden. Geloof is een sluierterm waar door de tijden heen veel misbruik van is gemaakt, dus het moet wel uitgelegd worden wat het dan wezenlijk is en hoe het op een goede manier gebruikt kan worden. Het Aramese hymnw, haymanu, betekent betrouwbaarheid, deugdelijkheid, argumentatie, rede, bewijs, overtuiging, standvastigheid, veiligheid, geloof, religie. Dat is de oorspronkelijke taal van het evangelie, dus niet zomaar domweg ‘geloof’, maar in een bepaalde context. Het Hebreeuwse ‘emuna’ betekent vastheid, trouw, standvastigheid, geloof, en het Griekse pistis betekent trouw, betrouwbaarheid, vurigheid, verdoving, luisteren, gehoorzamen, geloof. Al deze betekenissen wijzen op diepgaand onderzoek en niet zomaar ‘geloof’. Geloof is de verwachting van het hogere, maar meer in een afwachtende, toetsende houding, opdat er geen vleselijke inmeng is, en daarom moet de mens eerst zwak zijn, anders zou de mens het vleselijke aangrijpen en ermee op de loop gaan. Een hard en sterk mens valt al snel in grootheidswaanzin en kan door zijn hardheid niet luisteren en onderzoeken, want hij heeft immers alles al. Daarom is het kruis zo belangrijk. Het ware geloof kan dan de hemelse zwakheid genoemd worden, die ontstaat in de verbrokenheid aan het kruis wat een schild vormt tegen het overmoedige, zelfverzekerde vlees. Het kruis snijdt los van de zonde en de zondige wereld. Daarom wordt ware, hemelse sterkte alleen aangemaakt in hemelse zwakheid. DL 5:7 > Want ten eerste bewaart Hij in hen bij zulk vallen nog zijn onverderfelijk zaad > waaruit zij wedergeboren zijn, opdat het niet vergaat of weggeworpen wordt. > Ten tweede vernieuwt Hij hen op zekere en krachtige wijze door zijn Woord en > Geest tot bekering, opdat ze over de bedreven zonden van harte en naar Gods wil
Pagina 170
> bedroefd zijn; door het geloof, met een verbroken hart smeken om de vergeving > in het bloed van de Middelaar en die verkrijgen; de genade van God, die nu met > hen verzoend is, weer gevoelen; zijn ontfermingen en trouw aanbidden en voortaan > des te naarstiger met hun zaligheid in vrees en beven werkzaam zijn. Hier wordt geloof in combinatie met een verbroken hart genoemd. Zonder de hemelse zwakheid die een uiting is van empathie en plaatsvervangend lijden, zonder het kruis dus, is geloof slechts drugs. Je komt door de geloofsdrugs in een soort verstijvende toestand, verhardend, waardoor je niet meer receptief bent voor empathie, en wat zich dan gaat uiten in een enorme onverschilligheid, met name tot dieren en de armen, de zwakkeren en minderheden. Het gaat zich uiten in een enorme hang naar materialisme, want je kunt je dan niet meer aarden in het geestelijke, zodat vleselijke zintuigen het overnemen. Natuurlijk is het zo dat de Dordtse leerregels in diepte ambigueus zijn en dat verklaringen en commentaren, preken over de DL, juist de mens door deze wildernissen heen kan leiden om zo tot haar geheimen te komen. Woorden zijn namelijk opeenhopingen van potentie, als water, niet als vaste land. De lezer en uitlegger schept uiteindelijk. Bloed is in het Egyptisch de besnijdenis. De heilige vreze is de motor van het onderzoek. Vreze die niet onderzoekt is vleselijke vreze. Toetsloze vreze is vleselijke vreze. Wat vandaag de dag voor ‘vreze des heeren’ langsgaat is vaak niets dan conformisme. DL 5:6 > Want God, die rijk is in barmhartigheid, neemt naar het onveranderlijk voornemen van > de verkiezing de Heilige Geest niet geheel van de zijnen weg, zelfs als zij op droevige > wijze vallen. Ook laat Hij ze niet zo diep vallen, dat ze uit de genade van de aanneming > en uit de staat van de rechtvaardiging vallen of dat ze zondigen tot de dood of tegen de > Heilige Geest en, geheel door Hem verlaten, zichzelf in het eeuwig verderf storten. Dat je niet mag zondigen en dat er tegen de zonde wordt gewaarschuwd, dat is iets van de natuur, en dat is de zorg van een moeder, omdat de zonde nu eenmaal de ziel bederft. Het is dus de bescherming door de moeder die haar kind limieten oplegt. Er is altijd een bepaalde mate van onvoorwaardelijke liefde van de moeder voor haar kind, maar een diepere relatie met de moeder is voorwaardelijk, komt van twee kanten. Er is echter nooit een situatie waarin God er niet meer is, ook al heeft een mens het goede totaal verworpen, dan is het goede er toch voor de mens, alleen de relatie kan dan niet te diep gaan, en de mens is dan bezig zijn levensbron uit te doven omdat een mens alleen maar waarlijk kan leven door het goede. Als de mens niet meer goed is : God is altijd goed. God is gewoon een ander woord voor het goede. DL 5:5 > Met zulke grove zonden vertoornen zij God zeer, vervallen in doodschuld, bedroeven de > Heilige Geest, verbreken voor een tijd de beoefening van het geloof; zij verwonden > ernstig hun geweten en verliezen soms voor een tijd het gevoelen van de genade, totdat > Gods vaderlijk aangezicht opnieuw over hen gaat lichten, wanneer zij door ernstig > berouw op de weg terugkeren. Genade is empathie. Als je leeft voor en door empathie, dan leef je ook tot empathie, en zul je groeien in empathie, totdat empathie je wezen is, en dan leeft empathie ook voor jou, omdat je het zelf bent. De ware godsdienst is empathie. Het is alweer zaterdag. We gaan verder met de bespreking van hoofdstuk 5 van de Dordtse leerregels, van kooi tot kooi, tot vrijzetting en vrede van Israel,
Pagina 172
waar we ook altijd voor moeten bidden. Bidden is een metafoor voor de samenwerking met je hogere zelf, met je hogere natuur. Dat kan daadwerkelijke communicatie zijn, of meer subtiel, door filosofische natuurprocessen. Het is een onderdeel van de psychologie. In dit artikel zal blijken waarom het zo belangrijk is dat er nog eens diepe psycho-analyse wordt uitgevoerd op Dordrecht 1619. hoofdstuk 56 dordrecht – het geestelijke auschwitz De engel Matthias van de heilige gebondenheid en de opname die in 1993 tot de aarde kwam : ‘Er is te weinig liefde van mens tot mens, er is grote onverschilligheid, de mens heeft niks geleerd. De dordtse leerregels hebben Israel verbrand en vergast, Dordrecht was het 1600se Auschwitz. Ook werd Israel verdronken. Israel moet opgediept worden uit de Dordtse leerregels. Israel moet vrijgezet worden. De geloofsnazi’s waren er al in 1600, als fundament voor het Duitse nazi rijk. Het begon dus in Nederland.’ Hij liet me in een droom ook de geest ‘doorende’ zien, een cobra die zich in de buiken had vastgezet, een geest van de DL. DL 5:4 > En hoewel de macht van God, waardoor Hij de ware gelovigen in de genade bevestigt en > bewaart, groter is dan dat zij door het vlees kan worden overwonnen, worden de > bekeerden toch niet altijd zo door God geleid en bewogen, dat zij in bepaalde daden > door eigen schuld niet van de leiding van de genade zouden kunnen afwijken en door > de begeerten van het vlees verleid worden en daaraan gehoor geven. Daarom moeten > zij voortdurend waken en bidden, dat ze niet in verzoekingen geleid worden. Indien zij > dit niet doen, dan kunnen zij niet alleen door het vlees, de wereld en de satan in zware > en ook gruwelijke zonden meegesleept worden, maar worden zij inderdaad onder Gods > rechtvaardige toelating soms daarin meegesleept. Dit bewijst ons de droevige val van > David, Petrus en andere heiligen, die ons in de Schrift beschreven is. Empathie wordt voortdurend onder schot gehouden, daarom moet men empathie beveiligen door waken en bidden, om ervoor te zorgen dat empathie geen verrader wordt, want dan is empathie geen empathie meer. DL 5:3 > Vanwege deze overblijfselen van de zonde die in hen woont en ook vanwege de > aanvechtingen van de wereld en de satan, zouden de bekeerden niet kunnen volharden > in de genade, als zij aan hun eigen krachten werden overgelaten. Maar > God is getrouw, die hen in de genade die hun eenmaal gegeven is, door zijn > barmhartigheid bevestigt en tot het einde toe met kracht bewaart. Het is altijd een samenwerking tussen de mens en de hogere principes. Het zelf staat niet op zichzelf. Er is altijd een samenwerking tussen het ‘nog niet’ en ‘alreeds’. Vandaar dat de metafoor van theologie zo belangrijk is. Het ‘betere’ komt altijd het onvolkomene tegemoet. DL 5:2 > Hieruit komen de dagelijkse zonden van zwakheid voort en ook aan de allerbeste > werken van de heiligen kleven gebreken. Dit geeft hun voortdurend reden om > zich voor God te verootmoedigen, hun toevlucht tot de gekruisigde Christus te
Pagina 174
> nemen, het vlees hoe langer hoe meer door de Geest van het gebed en heilige > oefeningen in godsvrucht te doden en naar het einddoel, de volmaaktheid te hunkeren, > totdat zij van dit lichaam van de dood verlost zijn en met het Lam Gods in > de hemelen zullen regeren. Gebed, oefening en het kruis, oftewel het pad van Areta tot discipline en geleerdheid. Geleerdheid is een vies woord voor velen, niet slechts omdat er ook veel misbruik is in vleselijke geleerdheid, maar omdat het de drugs uitstelt en indamt. Vleselijkheid en ware geleerdheid gaan niet samen. Het vlees denkt korte termijn, en de geleerdheid denkt lange termijn. Maar het vlees wordt dus gedoofd door geleerdheid, door de wijsbegeerte. Dit is het pad van heracles, het pad van de oude profeten, en dit pad gaat ook door de Dordtse leerregels heen. De vrucht in heilige oefeningen, oftewel in het volhardend toetsen en de geleerdheid in de toetswetenschappen, doodt het vlees. Het is vrucht tegen vlees. DL 5:1 > Hen die God naar zijn voornemen tot de gemeenschap van zijn Zoon, onze Here > Jezus Christus roept en door de Heilige Geest doet wedergeboren worden, verlost > Hij wel van de heerschappij en slavernij van de zonde, maar Hij verlost ze in dit > leven niet volkomen van het vlees en het lichaam van de zonde. Feenstra noemt ‘het klein beginsel der volkomenheid’ wat zich in de allerheiligsten bevindt. Hij wijst op Paulus die noemt dat de mens vleselijk verkocht is onder de zonde. Daarom moeten wij strijden tot de laatste ademtocht, stelt Feenstra. De goede strijd moet gestreden worden. Het zoonschap geeft hoop, want dan verbinden wij ons aan de moeder, en de moeder zal voor haar kind zorgen, haar kind voeden en behoeden, om het kind zo in gerechtigheid op te voeden tot de overwinning over het vlees. hoofdstuk 57 DL 3+4 De bijbel is het boek van de voorouders ‘over God’, niet per definitie ‘van God’, maar er staan wel veel goede dingen in waar we ons aan vast moeten houden. De Dordtse leerregels zijn de regels van de voorouders en daarvoor geldt hetzelfde. Hier kruizen God, kennis, het goede, de zonde en de onwetendheid, als een kluwen bol. Vandaar dat het belangrijk is het te bespreken. We moeten namelijk in de gaten houden dat er geen totaal nieuwe schepping zal komen, maar een herschepping, een verdieping dus. Het derde en vierde hoofdstuk van de leer Over de verdorvenheid van de mens en de bekering tot God en de wijze van deze DL 3+4:17 > Zoals ook de almachtige werking van God, > waardoor Hij ons natuurlijk leven > voortbrengt en onderhoudt, > het gebruik van de middelen, > waardoor God in zijn > oneindige wijsheid en goedheid > zijn kracht heeft willen uitoefenen, > niet uitsluit, maar vereist, zo sluit ook de > genoemde bovennatuurlijke werking van God, > waardoor Hij ons wedergeboren doet worden, > in het geheel niet uit of werpt omver het gebruik > van het Evangelie, dat de wijze God tot een zaad > van de wedergeboorte en voedsel voor de ziel heeft bestemd. > Daarom, zoals de apostelen en de leraren die hen gevolgd zijn,
Pagina 176
> het volk op godzalige wijze in deze genade van God hebben onderwezen, > tot zijn eer en tot onderdrukking van alle hoogmoed van de mens, > maar intussen toch niet hebben nagelaten hen door > heilige vermaningen van het Evangelie onder de oefening > van het Woord, van de sacramenten en de kerkelijke tucht > te houden, zo ver moet het er ook nu van af zijn, dat zij, > die anderen in de gemeente leren of geleerd worden, > God zouden durven verzoeken, door de dingen te > scheiden waarvan God in zijn welbehagen heeft > gewild dat ze bijeen zouden blijven. > Want door de vermaningen wordt de genade > geschonken en hoe naarstiger wij onze taak vervullen, hoe heerlijker > de weldaad van God, die in ons werkt, zich vertoont. > Dan gaat zijn werk het beste voort. > Deze God komt alleen alle heerlijkheid toe, > zowel vanwege de middelen als de zaligmakende vrucht en > kracht ervan, in eeuwigheid. Amen. Feenstra noemt de organische levensverbanden als levensmiddelen en geneesmiddelen. God werkt in en door die levensverbanden, stelt hij. God heeft de landman onderwezen, hoe hij moet werken. Het is daarom vaak ook veel praktischer dan dat we alleen maar wonderen moeten verwachten. Feenstra : ‘Wonderen zijn als het luiden van de klok. Maar de dienst des Woords is de hoofdzaak.’ Ook zegt hij : ‘God brengt het leven voort en onderhoudt het.’ En : ‘God vereist het gebruik der middelen, door welke Hij naar Zijn oneindige wijsheid en goedheid deze Zijn kracht heeft willen uitoefenen.’ Wij moeten niet de hemelse natuurprocessen verruilen voor stadse special effects, voor de sensatie. Terug naar de natuur, terug naar de soberheid, en zo door diepte tot vrucht komen. Oppervlakkigheid komt tot het vlees. DL 3+4:16 > Maar evenals de mens door de val niet opgehouden heeft een mens te zijn, > begiftigd met verstand en wil, en evenals de zonde, > die tot het gehele menselijke geslacht is doorgedrongen, > de natuur van de mens niet heeft weggenomen, maar > verdorven en in geestelijke zin gedood, werkt ook deze goddelijke genade > van de wedergeboorte in de mensen niet als in stokken en blokken > en vernietigt de wil en zijn eigenschappen niet en dwingt hem niet > met geweld zijns ondanks, maar maakt hem geestelijk levend, > heelt hem, verbetert hem en buigt hem zowel lieflijk als krachtig. > Zodat, waar de hardnekkige tegenstand van het vlees voordien > ten enenmale de overhand had, nu een gewillige > en oprechte gehoorzaamheid door de Geest de overhand > begint te krijgen, waarin de waarachtige en geestelijke wederoprichting > en vrijheid van onze wil gelegen is. En als die wonderbare Werkmeester > van alle goed niet op deze wijze met ons handelde, > dan zou de mens geen enkele hoop hebben om uit de val te kunnen opstaan door zijn > vrije wil, waardoor hij zichzelf, toen hij nog stond, in het verderf gestort heeft. Feenstra stelt dat God herscheppend werkt, dat we niet spreken van een nieuwe schepping, maar van een herschepping, dus herstel van het oorspronkelijke. Dat is wat de ware genade, empathie doet. Die werpt niet alles zomaar weg, maar maakt er het beste van, en maakt het dode levend. Empathie geeft altijd biofeedback. Het nieuwe komt voort uit het oude. DL 3+4:15 > Deze genade is God aan niemand verschuldigd; > want wat zou Hij verschuldigd zijn aan degene die Hem niet eerst iets > geven kan, opdat het hem vergolden wordt? Ja, wat zou God > aan diegene verschuldigd zijn, die van zichzelf > niets anders heeft dan zonden en leugen? > Daarom, wie deze genade ontvangt, is alleen God daarvoor eeuwige dank > verschuldigd en dankt Hem daar dan ook voor. > Wie deze genade niet ontvangt, bekommert zich ook in het geheel niet om deze > geestelijke dingen en is zelfgenoegzaam of hij beroemt > zich in zijn zorgeloosheid zonder grond erop dat hij iets heeft wat hij
Pagina 178
> niet heeft. Voorts, over degenen die hun geloof openlijk belijden > en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld van de apostelen > het beste oordelen en spreken; > want het binnenste van het hart is ons onbekend. > En wat anderen betreft, die nog niet geroepen zijn, voor hen moet men tot God bidden, > die de dingen die er niet zijn, roept alsof zij waren en wij moeten > ons in geen geval tegenover hen hoogmoedig gedragen, > alsof wij het onderscheid aan onszelf te danken hadden. De ware genade, empathie is gevoelig en opmerkzaam, en dus ook dankbaar als het merkt dat iemand anders iets goeds heeft gedaan. Het negeert het goede niet, en is ook niet zelfzuchtig over het goede, maar erkent en respecteert de anderen als dragers en brengers van het goede, en is daar dankbaar over. Feenstra : ‘De genade is mededeelzaam. We hebben ook een roeping (…).’ De ware genade is dus een werkwoord. DL 3+4:14 > Het geloof is derhalve een gave van God, > niet omdat het door God aan de vrije wil van de mens wordt aangeboden, > maar omdat het de mens daadwerkelijk wordt meegedeeld, > ingegeven en ingestort. > Ook niet omdat God alleen het vermogen om te geloven > zou geven en daarna de instemming of het daadwerkelijk geloven > van de vrije wil van de mens verwacht, > maar omdat Hij die zowel het willen als het volvoeren, > ja alles in allen werkt, > in de mens zowel de wil om te geloven als het geloven zelf tot stand brengt. Je zwakheid, je handicap, je blokkade, is een gave van God, maar het wordt door de boze wereld als iets slechts gezien, als een ziekte, want ze meten alles af aan marktwaarde, niet aan godsvrucht. DL 3+4:13 > De wijze waarop deze werking plaatsvindt, > kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomen begrijpen. > Intussen vinden zij daarin rust, > dat zij weten en gevoelen dat zij door deze genade > van God van harte geloven en hun Zaligmaker liefhebben. Kennis is een grote hemelse zwakheid, namelijk het weten niets te weten (Socrates). De hemelse kennis is daarom niet hoogmoedig en ook niet alwetend, want de kennis is plaatsvervangend lijden, en sterft altijd weer, om zo tot diepere kennis te komen. Het draagt ook de onwetendheid van anderen, en daarom is de kennis heel edel en sober, niet opgeblazen. Zo is de kennis dan ook altijd logistiek, oftewel plaatselijk en op zijn tijd, en zeer subtiel, niet overintellectueel. Profeten zijn geen allesweters en moeten vaak met de kleinste dingen geholpen worden vanwege hun plaatsvervangend lijden, maar zij weten wel waar het om gaat. Zij zijn niet alleswetend, maar wel gevoelig, allesvoelend en heldervoelenden. Zij weten alleen wat zij moeten weten, wat voor dat moment belangrijk is. hoofdstuk 58 wat is empathie ? – hoe moet je met kerk en kerkgeschiedenis omgaan ? We zijn al lang bezig met het onderwerp ‘empathie’, omdat het de mens daar aan ontbreekt. Dan is het van belang eerst te weten wat empathie nu eigenlijk is. Hebben de voorouders daar eigenlijk al wat over gezegd ? Was er vroeger dan meer empathie ? Is het slechter geworden, of is het beter geworden ? Zaak is dat het pad van empathie al door de geschiedenis heenloopt, en dat je juist door empathie te gaan oefenen dit pad kunt ontdekken, want het ligt tamelijk verborgen tussen de bosjes. Het is een ondergronds pad. Het ligt niet voor de hand. Allemaal een prettige zondag toegewenst en een goede padvinderij. Zowel de Heidelbergse catechismus (1563) als de Dordtse leerregels (1619)
Pagina 180
zijn gefiltreerd uit de bijbel, en hebben dus een grondtekst, wat het weer interessant maakt, want zo kan er dus een ander zicht op komen. Het gaat erom tot herschepping te komen, niet zomaar tot een nieuwe schepping, want de natuurprocessen zijn druk bezig te recyclen, en alles is creatief materiaal. Alles om je heen bestaat uit bouwstenen die je kunt gebruiken. Ken daarom de geschiedenis, de kerkgeschiedenis en de bijbelgeschiedenis. We zijn aangekomen bij het bespreken van de Dortse leerregels, hoofdstuk drie en vier, artikel 12 : DL 3+4:12 > En dit is die wedergeboorte, > die vernieuwing, nieuwe schepping, > opwekking uit de doden en levendmaking, > waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, > die God zonder ons in ons werkt. > Zij wordt in ons niet tot stand gebracht > door middel van de uiterlijke prediking alleen, > noch door aandrang op het gemoed of zó dat, > wanneer God eenmaal zijn werk volbracht heeft, > het dan nog in de macht van de mens zou staan om wedergeboren > of niet wedergeboren te worden, > bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. > Maar het is een volstrekt bovennatuurlijke, > een zeer krachtige en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, > verborgen en onuitsprekelijke werking, > die naar het getuigenis van de Schrift > (ingegeven door Hem die deze werking tot stand brengt) > in haar kracht niet minder of geringer is dan de schepping > of de opwekking van de doden. > Zó dat allen, in wier harten God op deze wonderbare wijze werkt, > zeker, zonder enige twijfel en krachtdadig worden wedergeboren > en daadwerkelijk geloven. > En dan wordt de wil, die vernieuwd is, > niet alleen door God aangedreven en bewogen, > maar door God bewogen, > werkt deze zelf ook. > Daarom wordt ook terecht gezegd dat de mens door de genade, > die hij ontvangen heeft, > gelooft en zich bekeert. Weer gaat het om herschepping, dus geen new age nieuwe schepping. Dit gebeurt door de ware genade, de empathie. De empathie laat dus niet zomaar de geschiedenis los, maar wil die herstellen. Laten we kijken naar zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus, vanuit de grondtekst : Vraag 1: Wat is uw enige troost, zowel in leven als in sterven? Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar mijn getrouwe Zaligmaker, de baarmoeder (chasma, Grieks). Door de besnijdenis, de besnijdenis van het verstand, (d’m, Egyptisch) zijn mijn zonden volkomen betaald, hersteld (Grieks) en ben ik uit alle heerschappij van de duivel verlost. Hij bewaart mij zo dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja ook dat alle dingen mij tot mijn zaligheid moeten dienen. Daarom verzekert Hij mij ook door het heiligen, het toetsen, van het eeuwige leven en maakt mij van harte gewillig en bereid om voortaan Hem toegewijd te leven. Vraag 2: Wat moet u noodzakelijk weten om in deze troost godvruchtig te leven en te sterven? Antwoord: Drie stukken. Ten eerste, hoe groot mijn zonde en ellende zijn. Ten tweede, hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. Ten derde, hoe ik God voor zo’n verlossing dankbaar zal zijn. We hebben gezien dat empathie dankbaarheid inhoudt, omdat het ook gericht is op de ander, de ander bemoedigd in het doen van goede werken, en daar ook innig verrukt over is wanneer dit geschiedt, en wat zich ook uit in dankbaarheid, als een van de vruchten van empathie. Alles in deze wereld gaat dus om het herstel van de empathie. Dat is ook wat betaling in het Grieks betekend : herstel (apodidomi). Het betekent ook het doen voortkomen van het
Pagina 182
verborgene, het beste eruit halen. In het Aramees betekent het : het in gedachten brengen, het herinneren (natan). Betaling is dus een metafoor van deze dingen. Empathie is een uitspreidend mysterie, waarvan dus zowel de dankbaarheid als het kennen van de geschiedenis vruchten zijn. Je vlucht uit de kerk, maar als je empathie hebt, help je ook anderen vluchten, en ben je dus intens bij het kerkelijk leven betrokken om het tot herstel te brengen, tot verdieping, zodat ontsnapping plaats kan vinden, oftewel de herschepping van de kerk. Dat doe je op een veilige afstand. Je bent geen verrader. Je moet eerst zelf het moeras uit voordat je anderen eruit kunt trekken. En dan moet vanaf een veilige afstand het moeras herschapen worden. Dat is wat empathie is. Ik zeg weleens : ‘Ik ga alleen naar de kerk om er iemand uit te halen, en om de diepere geheimen van de kerk te laten zien.’ De kerk kan alleen herschapen worden op een veilige afstand, en als de mens in de gaten gaat krijgen dat de kerk slechts een abstract model is. De kerk, dat ben je zelf en je empathie : ‘waar twee of drie in mijn naam vergaderen’. Zodra je empathie uitoefent en dat wat om je heen is wenst te herstellen, dan ben je een waarlijke kerk. Halleluja. Allemaal een prettige zondag toegewensd, en vooral leerzaam. Als je empathie hebt, dan houdt je je intens bezig met de verdieping, het herstel en de herschepping van de Dordtse leerregels, omdat het het fundament is van de huidige samenleving. Door gebrek aan onderwijs en bespreking is ieder mens erdoor aan de drugs geraakt, wat diep in de botten en de genen is doorgedrongen. Als je empathie hebt, dan houdt je je intens bezig met het ontmantelen van de wachters van Dordt, opdat je zo ook zelf een wachter van Dordt wordt, en waakt over het geheimenis van de empathie, en dit ook oprecht uitdeelt aan anderen opdat zij ook mogen ontwaken tot dit grote mysterie. Oh ziet, hoe de wachters van Dordt marcheren, en bedenkt wat de mens nog allemaal moet leren, ware empathie is onderwijzen, niet met de poppenkast meelopen, Oh wachters van Dordt, ontwaak tot uw roeping, om in uw empathie anderen te doen ontwaken, Moeder Dordt roept, maar wie is het die haar waarlijk zoekt ? Allen leven zij in dromen, aan de drugs en half bezopen, wat ook in Dordt was opgetekend, gebouwd op graven, Haar wegen kennen zij niet, slechts volgende de moeder van het kwaad, de moeder van ‘ik weet het niet’, want er was geen empathie om te weten, Daarom : wachters van Dordt ontwaak, Breng uw onderwijs tot de scholen, Marcheer tot verdieping en empathie, tot dankbaarheid voor datgeen reeds gegeven. hoofdstuk 59 de val of afdaling uit het paradijs DL 3+4:11 > Voorts, wanneer God zijn welbehagen in de uitverkorenen > volvoert en de ware bekering in hen werkt, > dan laat Hij hun niet alleen het Evangelie uiterlijk prediken > en verlicht niet alleen krachtdadig hun verstand door de Heilige Geest, > opdat ze de dingen die van de Geest van God zijn, > recht zouden verstaan en onderscheiden,
Pagina 184
> maar Hij dringt ook door tot in het binnenste > van de mens met de krachtige werking van deze Geest > die hen wedergeboren doet worden. > Hij opent het gesloten hart, > Hij vermurwt het harde en besnijdt het onbesneden hart. > Hij stort in de wil nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, > die dood was, levend wordt, > die verkeerd was, goed wordt, > die onwillig was, daadwerkelijk gewillig wordt, > die weerspannig was, gehoorzaam wordt. > Hij beweegt en sterkt die wil zo, > dat ze als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen. De empathie blijft niet aan de oppervlakte, maar gaat de diepte in, het binnenste. Ook zondag 2 van de catechismus gaat over empathie : ‘uw naaste liefhebben als uzelf.’ God moeten we liefhebben boven alles, waar alle empathie begint. Als er dan staat : Vraag 5: Kunt u zich aan dit alles volkomen houden? Antwoord: Nee, want ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten. Dan gaat het volgens de rodenbergse catechismus hier over het toetsen : ‘Zondag 2 stelt dan dat de mens hier niet aan kan voldoen, omdat de mens geneigd is zich van God af te keren. Hoe moeten we dit opvatten zonder negatief en dramatisch te worden ? Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, zoals Jakob op Pniël, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. Het gaat niet om goden, maar om gnosis, om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling.’ DL 3+4:10 > Maar dat anderen, die door de bediening van het Evangelie > geroepen zijn, komen en bekeerd worden, > moet men niet aan de mens toeschrijven, > alsof hij zich door zijn vrije wil zou onderscheiden van anderen, > aan wie even grote of voldoende genade tot het geloof > en de bekering geschonken is > (hetgeen de hoogmoedige ketterij van Pelagius stelt). > Maar men moet het aan God toeschrijven, > die, evenals Hij de zijnen van eeuwigheid > in Christus heeft uitverkoren, > hen ook zo in de tijd krachtdadig roept, > met het geloof en de bekering begiftigt en hen, > wanneer ze uit de macht van de duisternis verlost zijn, > in het rijk van zijn Zoon overzet, > opdat zij zouden verkondigen de deugden van Hem, > die hen uit de duisternis tot zijn wonderbaar licht heeft geroepen > en opdat zij niet in zichzelf, > maar in de Here zouden roemen, > zoals de geschriften van de apostelen voortdurend getuigen. Het verkondigen van de deugd, van Areta, is empathie, waardoor je niet zomaar in jezelf roemt, maar ook in anderen roemt, als vrucht van empathie, waarin je anderen ook helpt tot grotere hoogten en je daar intens over verrukt bent, roemend en dankbaar zijnde, om de vrucht ook in hen gestalte te doen geven. Empathie houd ook in dat je afdaalt tot de onderwereld om zielen daar te helpen, zoals in zondag 3, de val uit het paradijs, zoals ook Jezus, als tweede Adam, uit het paradijs afdaalde. Er zijn verschillende manieren, zowel goed als slecht, maar in empathie, zoals Yeshua, is door gehoorzaamheid. DL 3+4:9 > Dat velen die door de bediening van het Evangelie > geroepen zijn, niet komen en niet bekeerd worden,
Pagina 186
> is niet de schuld van het Evangelie of van Christus, > die door het Evangelie aangeboden wordt, > noch van God, die door het Evangelie > roept en zelfs aan hen die Hij roept verschillende gaven meedeelt, > maar van degenen die geroepen worden. > Sommigen van hen nemen uit zorgeloosheid het Woord des levens niet aan; > anderen nemen het wel aan, maar niet in het diepst van hun hart. > Daarom wijken zij na een voorbijgaande blijdschap van het tijdelijke geloof > weer af. Anderen verstikken het zaad van het Woord > door de doornen van de zorgen en lusten van de wereld > en brengen geen vruchten voort. > Dit leert onze Zaligmaker in de gelijkenis van het zaad. De mens kan en mag het evangelie ook niet zomaar aannemen, want de mens is eerst geroepen tot toetsen. Er is namelijk veel overmatig geoordeel. Daarom zegt zondag 4 dat de mens zich niet zomaar aan de wet kan houden, omdat er ook valse wetten zijn. Eerst dient de wet getoetst te worden. Dat kan alleen als de mens empathie heeft voor de hemelse kennis. hoofdstuk 60 de prinses van de dordtse leerregels DL 3+4:8 > Maar zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, > die worden in alle ernst geroepen. > Want God toont ernstig en waarachtig in zijn Woord wat Hem aangenaam is, > namelijk dat diegenen die geroepen worden, tot Hem komen. > Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen en geloven, > de rust van de ziel en het eeuwige leven. Dit is wat we noemen ‘de prinses van de dordtse leerregels,’ zowel in goede als in slechte zin. Zondag 5 van de catechismus stelt dat de mens niet zelf zomaar tot de gerechtigheid kan komen, maar door andere middelen, want er is zoveel valse gerechtigheid. Er moet dus eerst getoetst worden en gekomen worden tot de ware principes om tot de gerechtigheid te naderen. Zo kan de ziel tot rust gevoerd worden en tot eeuwig leven, als eeuwig vruchtbaarheids-principe, iets in de natuur. Geloof kan al snel misbruikt worden, als men geen zuiver begrip heeft wat het ware geloof is. Het ware geloven is de hemelse zwakheid die nodig is voor het toetsen, opdat men niet in sterkte en hardheid naar het vlees kan grijpen. Het gaat om het komen tot de eeuwige sabbath door het toetsen, niet zomaar geloof. Het toetsen gaat alleen in volharding, waarvan het dochterschap een beeld is. Alles wat daarbuiten valt zijn slechts de machten van pensionering, van dochters die het prinsessenschap grijpen zonder principes. Het loopt er langs. Het is tegendraads naar het hemelse, stijfkoppig naar het hemelse, want het is vleselijke pensionering. Het drijft de spot met het hemelse. DL 3+4:7 > Deze verborgenheid van zijn wil heeft God in het Oude Testament > aan weinigen bekend gemaakt, maar in het Nieuwe Testament > (nu het onderscheid tussen de volken is weggenomen) > heeft Hij haar aan meer mensen geopenbaard. > De oorzaak van dit verschil in bedeling > moet niet hierin gezocht worden dat het ene volk waardiger > is dan het andere volk of in een beter gebruik van de natuur, > maar in het geheel vrije welbehagen en de onverdiende > liefde van God. Daarom moeten zij aan wie zonder, > ja tegen al hun verdiensten in, zo’n grote genade te beurt valt, > haar met een nederig en dankbaar hart erkennen; > maar in de anderen, wie deze genade niet te beurt valt, > moeten zij – met de apostel –
Pagina 188
> de strengheid en rechtvaardigheid van Gods oordelen aanbidden > en die geenszins nieuwsgierig onderzoeken. Dit was om het vleselijke, katholieke waardenstelsel buiten werking te stellen. De enige ware waardemeter is die van de hemel. hoofdstuk 61 het slot van de dordtse leerregels DL 3+4:6 > Wat noch het licht van de natuur, > noch de Wet kan doen, > dat doet God door de kracht van de Heilige Geest > en door het Woord of de bediening van de verzoening, > dat is het Evangelie aangaande de Messias, > waardoor het God behaagd heeft de gelovigen, > zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament zalig te maken. Messias is msih in het Aramees, van het Egyptische ma-sa, de kennis van de wet, van de hemelse werken, de hemelse gaven, of het testen daarvan, het onderscheiden. DL 3+4:5 > Zoals het met het licht van de natuur toegaat, > zo gaat het in dit opzicht ook met de Wet van de Tien Geboden > die God door Mozes in het bijzonder aan de joden heeft gegeven; > want omdat ze de grootheid van de zonde > wel ontdekt en de mens meer en meer van zijn schuld overtuigt, > maar het geneesmiddel daartegen niet geeft, > noch enige kracht geeft om uit deze ellende te kunnen komen, > en – aldus door het vlees krachteloos geworden – > de overtreder onder de vloek laat blijven, > kan de mens daardoor de zaligmakende genade niet verkrijgen. Er is een groot verschil tussen de vleselijke wet en de geestelijke wet, en daarom moet de wet getoetst worden, en is deze toets zaligmakend, als de masa. DL 3+4:4 > Wel is er na de val in de mens nog enig licht van de natuur > overgebleven, waardoor hij enige kennis van God, > van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat betamelijk > en onbetamelijk is, behoudt; > en ook geeft hij blijk van enige betrachting van de deugd en uiterlijke tucht. > Maar zo ver is het er vandaan dat de mens door dit licht van de natuur > tot de zaligmakende kennis van God > zou kunnen komen en zich tot Hem bekeren, > dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken > dit licht niet op de juiste wijze gebruikt; > ja, het veel meer – wat dit licht ook wezen mag – > op allerlei manieren geheel bezoedelt en in ongerechtigheid > ten onder houdt. Omdat hij dit doet, > wordt hem tegenover God alle verontschuldiging ontnomen. Het vleselijke houdt zich dom, en maakt alles van kwaad tot erger, want de onwetendheid van zijn blinde geloof is zijn zaligheid. DL 3+4:3 > Derhalve worden alle mensen in zonden > ontvangen en als kinderen des toorns geboren, > niet in staat tot enig zaligmakend goed, > geneigd tot het kwaad, dood in de zonden en slaaf van de zonde. > En zij willen of kunnen niet tot God terugkeren, > noch hun verdorven natuur verbeteren,
Pagina 190
> noch zichzelf op de verbetering ervan toeleggen, > zonder de genade van de Heilige Geest die wedergeboren doet worden. God is empathie als een toetsend middel om los te komen van het vleselijke. Het is een geneesmiddel dat de kiem van de zonde kan doden. DL 3+4:2 > Zoals nu de mens na de val geworden is, > zulke kinderen heeft hij ook voortgebracht, > namelijk verdorven zoals hij zelf verdorven was; > zodat de verdorvenheid naar Gods rechtvaardig oordeel van Adam > op al zijn nakomelingen gekomen is (uitgezonderd alleen Christus), > niet door navolging, > zoals de pelagianen vroeger hebben voorgestaan, > maar door voortplanting van de verdorven natuur. De val of afdaling uit het paradijs kan op verschillende manieren gebeuren. Door ongehoorzaamheid of door gehoorzaamheid, empathie, zoals bij de oude profeten. Zo plant zowel het geestelijke als het vleselijke zich voort. Dit is het slot op de DL. Zo wordt ook alles getoetst. hoofdstuk 62 de sleutel van de dordtse leerregels, bespreking van hoofdstuk 2 DL 3+4:1 > De mens is van den beginne naar het beeld van God geschapen, > in zijn verstand toegerust > met ware en zaligmakende kennis van zijn Schepper > en van de geestelijke dingen; > in zijn wil en hart met gerechtigheid; > in al zijn neigingen met zuiverheid > en is derhalve volkomen heilig geweest. > Maar door de ingeving van de duivel en door zijn vrije wil > van God afgeweken, > heeft hij zichzelf van deze uitnemende gaven beroofd > en in plaats daarvan over zich gebracht: > blindheid, verschrikkelijke duisternis, > leegheid en verkeerdheid van oordeel in zijn verstand, > slechtheid, weerspannigheid en hardheid in zijn wil en hart > en bovendien onzuiverheid in al zijn neigingen. Vannacht was ik in Dordrecht in een droom. Telkens als ik lijden zag moest ik zeggen : ‘Wat een mooi meisje,’ wijzende op de bruid van Christus, want het gaat om de schoonheid van het kruis. De hemelse schoonheid is nonconformisme. Als we door de hemelse overstromingen van kennis worden meegesleurd, dan worden we geworpen in de oneindige natuur. Deze kennis is dualistisch, zoals de Dordtse leerregels ook dualistisch verklaard kunnen worden. Het tweede hoofdstuk van de leer Over de dood van Christus en de verlossing van de mensen daardoor DL 2:9 > Dit raadsbesluit, dat voortkomt uit de eeuwige liefde van God > tot de uitverkorenen, is van het begin van de wereld tot nu toe, > terwijl de poorten van de hel zich vergeefs daartegen verzetten, > op krachtige wijze vervuld en zal ook verder vervuld worden, > zodat de uitverkorenen te zijner tijd tot één vergaderd zullen worden > en dat er een kerk van gelovigen zal zijn, > gefundeerd in het bloed van Christus, > die haar Zaligmaker – die voor haar, > als een bruidegom voor zijn bruid,
Pagina 192
> aan het kruis zijn leven gegeven heeft – > standvastig bemint, onafgebroken dient > en hier en in alle eeuwigheid prijst. Dordrecht is het Mekka of Jeruzalem van Nederland, en hier werd het zaad gezaaid, maar het kwam nog verdraaid door de lens, en daarom moet het een kwartslag teruggedraaid worden. Dordrecht heeft dus grote potentie. Ik had een droom over Dordrecht als de bruid, die ik tegenkwam in een wildernis. Zij was een hemelse natuurvrouw. In haar verborg zij de psalmen en de zondagen van de catechismus. ‘Gefundeerd in het bloed van Christus,’ is natuurlijk ‘gefundeerd in de besnijdenis van het verstand (d’m, egyptisch) door de baarmoeder (Grieks, chasma) in de grondtekst. Dat is waarvan de vrouw een beeld is : de besnijder. Zij is het dualisme van het kruis. Ik kwam tot haar en zij liet mij een nederzetting in de wildernis zien van een markt waarop ik moest dwalen om de juiste dingen te kopen. Ook was het een groot spel. Alles moest verdiend worden, gewonnen worden. Deze droom had ik vele jaren geleden. DL 2:8 > Want dit is het geheel vrije raadsbesluit, > de genadige wil en het voornemen van God de Vader geweest, > dat de levendmakende en zaligmakende kracht van de kostbare dood van zijn Zoon > zich zou uitstrekken tot alle uitverkorenen, > om hun alleen het rechtvaardigend geloof te schenken > en hen daardoor onfeilbaar tot de zaligheid te leiden. > Dat is: God heeft gewild dat Christus door het bloed, > vergoten aan het kruis (waarmee Hij het nieuwe verbond bevestigd heeft) > uit alle volken, stammen, geslachten en talen al diegenen en hen alleen, > op krachtige wijze zou verlossen, die van eeuwigheid tot de zaligheid verkoren > en Hem door de Vader gegeven zijn; > hun het geloof te schenken, dat Hij voor hen, evenals andere zaligmakende gaven > van de Heilige Geest door zijn dood heeft verworven; > en hen van al hun zonden – > zowel de aangeboren als daadwerkelijke, begaan zowel ná als vóór het geloof – > door zijn bloed te reinigen, tot het einde toe trouw te bewaren en ten laatste zonder enige vlek en rimpel heerlijk voor zich te stellen. De reiniging vindt dus plaats door de besnijdenis waardoor het vlees verwijderd wordt, wat dus heel simpel de ware uitverkiezing is, namelijk dat het geestelijke is uitverkoren en niet het vleselijke. Dat God de uitverkiezing beslist was vervaardigd tegen het programma van de katholieke kerk. Het uitverkiezingssysteem op basis van het vlees moest uitgeschakeld worden. DL 2:7 Echter, zovelen als er waarachtig geloven en door de dood van Christus van de zonden en het verderf verlost en behouden worden, genieten deze weldaad alleen uit Gods genade, die hen van eeuwigheid in Christus is gegeven. Deze genade is Hij aan niemand verschuldigd. Het wordt ergens hoog in de kast gelegd zodat het vlees er niet bij kan. 2:7 is dus onbereikbaar voor het menselijk verstand, want het is oneindigheid. In mijn kinderjaren had ik dromen over die absolute onbereikbaarheid en oneindigheid. Als het menselijk vlees het probeerde aan te raken, dan verwijderde het zich als een moeder die haar kind in bescherming nam. Het was allemaal te gevaarlijk speelgoed voor het kind. DL 2:6 > Maar dat velen die door het Evangelie geroepen zijn, zich niet bekeren, > noch in Christus geloven, maar in ongeloof vergaan, > komt niet door een gebrek of ongenoegzaamheid van het offer > dat Christus aan het kruis gebracht heeft,
Pagina 194
> maar door hun eigen schuld. Nadrukkelijk had God getoond dat het om het Eva-ngelie ging, het evangelie van Eva, de natuurmoeder, en nadrukkelijk ging het om chasma, de baarmoeder, waarin de mens tot hemelse zwakheid dient te komen, oftewel zijn vleselijke leven los laten en daar niet sterk en hard in worden. Hemelse zwakheid betekent dat je je oordeel moet matigen, omdat je weleens een gebrek aan kennis zou kunnen hebben. De ware kennis begint bij het vaststellen dat je niets weet, als socratisch fundament, wat de hemelse zwakheid betekent, en wat de definitie is van het ware geloven. DL 2:5 > De belofte van het Evangelie > is voorts dat een ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, > niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft. > Deze belofte moet aan alle volken en mensen tot wie God in zijn welbehagen zijn Evangelie zendt, > zonder onderscheid verkondigd en voorgehouden worden, > met bevel van bekering en geloof. Het Eva-ngelie, het evangelie van Eva, van de baarmoeder van de hemel, van de natuurvrouw, is datgene waarin de mens zijn oordeel moet verzwakken, want de mens heeft de waarheid en de ander overmatig geoordeeld, wat iets van het vleselijke is. Dordrecht is ‘Door het recht’. Door empathie daalde Eva vanuit de hemel tot de mensheid. In het Hebreeuws is zij ‘Havah’, en zij kwam als Jah-Havah, Jehovah, Yahweh, tot de mensheid in de onderwereld, om hen het pad te tonen. In de voortijd is zij genaamd Vuh, de oorlogsstrategie. Dit is het dualisme wat zich in de Israelitische grondteksten bevindt. Israel is de verlichting van de wereld, en alhoewel deze verlichting zich openbaarde in Dordrecht werd zij versluierd. In de regressie is er echter plaats voor de Godin, iets waar elke filoloog zich bewust van is. Dordrecht moet deze verlichting verder doorvertalen, en verder terugvertalen. Dit is een groot filologisch geheimenis. DL 2:4 > En deze dood is daarom van een zo grote kracht en waarde, > omdat de persoon die haar heeft ondergaan, > niet alleen een waarachtig en volkomen heilig mens is, > maar ook de eniggeboren Zoon van God, > van hetzelfde eeuwige en oneindige wezen met de Vader en de Heilige Geest, > zoals onze Zaligmaker moest zijn. > Bovendien, omdat zijn dood gepaard ging met het ervaren > van de toorn van God en de vloek > die wij door onze zonden verdiend hadden. Het zoonschap staat voor de hemelse zwakheid, het ware geloof, en het dochterschap staat voor de volharding. Zo wordt empathie, de ware genade, opgewekt, en kan de mens tot de eeuwige sabbatsrust binnengaan. Zij worden door Eva, door het Eva-ngelie, geroepen. Deze rust kan alleen maar binnengegaan worden door de ware geestelijke werken te doen, oftewel empathie, de ware genade. DL 2:3 > Deze dood van de Zoon van God is het enige en volmaakte offer > en de genoegdoening voor de zonden, > van oneindige kracht en waarde, > rijkelijk voldoende tot verzoening > van de zonden van de gehele wereld. Empathie sterft voor de ander, als plaatsvervangend lijden, waardoor ook het vleselijke afsterft, en het lijden tot gehoorzaamheid leidt en die leert. Zonder het dochterschap, de volharding, zou dit echter niet kunnen gebeuren. In het Hebreeuws is yeshua een vrouwelijk woord, wat intrinsieke waarde betekent. De helm des heils in Jesaja 59 is in het Hebreeuws de helm van yeshua, wat een vrouwelijk zelfstandig naamwoord is, en een woord is voor intrinsieke waarde. In het Aramees wordt het woord purqan gebruikt, wat kastijding en losgeld betekent, het betalen van de prijs, het brengen tot waarde. Dit heeft in de israelitische talen (yasha) een oorlogscontext. Vandaar dat Yeshua in de Israelitische context dus niet alleen staat voor het zoonschap, maar des te
Pagina 196
meer voor het dochterschap. Puur en alleen het te vertalen in zoonschap is filologisch niet verantwoord. Dordrecht roept om gerechtigheid. Dordrecht roept om de terugkeer tot het hemelse dochterschap, opdat volharding opnieuw kan komen om de heiligen toe te rusten. DL 2:2 > Maar omdat wij zelf geen genoegdoening kunnen geven > en ons van de toorn van God bevrijden, > heeft God uit oneindige barmhartigheid > ons zijn eniggeboren Zoon (Ook : Dochter, in de Hebreeuwse context) > tot een borg gegeven. > Om voor ons genoegdoening te geven is Hij voor ons, > of in onze plaats, > tot zonde en vervloeking aan het kruis geworden. De mens kan in zijn zwakheid niks, en dat mag ook niet, want de mens moet toetsen, en niet zomaar naar het vlees grijpen. In deze hemelse zwakheid, waar de mens dus voor moet kiezen, komt de natuur de mens tegemoet, wat dus de vruchtbaarheid van de hemelse zwakheid is, wat alleen maar kan door de volharding in deze hemelse zwakheid, oftewel het dochterschap. DL 2:1 > God is niet alleen hoogst barmhartig, maar ook hoogst rechtvaardig. > En zijn gerechtigheid (zoals Hij zich in zijn Woord geopenbaard heeft) > vereist dat onze zonden, tegen zijn oneindige majesteit begaan, > niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, > naar ziel en lichaam gestraft worden. > Deze straffen kunnen wij niet ontgaan, > tenzij aan de gerechtigheid van God genoegdoening geschiedt. In de hel, daar kom je nooit meer uit, zegt de kerk godslasterlijk, maar in de Dordtse leerregels kom je eruit als er aan de gerechtigheid van God genoegdoening geschiedt, en dat is ook de taak van de empathie. Yeshua ging de onderwereld in om de gevangenen vrij te zetten met de sleutel van empathie en volharding, het dochterschap, en als zij het zouden aanvaarden, dan zouden zij bevrijd kunnen worden. Hij voerde hen op uit de hel. De hel is overigens gewoon een beeld van de baarmoeder, en het opgaan uit de hel is gewoon een beeld van de wedergeboorte. Laat moeder Dordrecht spreken. Matig je oordeel. 2:1 is dus de sleutel van de Dordtse leerregels, de sleutel van hel en hemel. Hemel en hel zijn slechts metaforen, en die kunnen draaien, zoals ook de Dordtse leerregels slechts metaforen zijn die kunnen draaien. hoofdstuk 63 het geknakte riet Het eerste hoofdstuk van de leer van de goddelijke verkiezing en verwerping DL 1:18 > Degenen die zich tegen deze genade > van de onverdiende verkiezing en de strengheid van de rechtvaardige verwerping verzetten, > houden wij deze uitspraak van de apostel voor: > O mens, wie bent u, die tegen God antwoord (Rom. 9:20)? > En dit woord van onze Zaligmaker: > En is het mij niet geoorloofd met het mijne te doen, > wat ik wil (Matt. 20:15)? > Wij echter, die deze verborgenheden met godvruchtige eerbied aanbidden, > roepen – met de apostel – uit: > O diepe rijkdom van de wijsheid en kennis van God! > Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen, > hoe onnaspeurlijk zijn wegen? > Want wie heeft de zin des Heren gekend, of wie is zijn raadsman geweest? > Of wie heeft Hem eerst gegeven en het zal hem vergolden worden?
Pagina 198
> Want alle dingen zijn uit Hem en door Hem en tot Hem; > Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen Ik zie de uitverkiezingsmachines van Dordrecht, de liften, de balkonnen. De mens oordeelt, maar God beschikt, oftewel er is een oneindige hemelse kennis waartegen het menselijke oordelende vlees hardnekkig strijdt. De mens kan het niet aanraken. Het is alleen aan God, maar uiteindelijk moet de mens door toetsen en profetie wel God door zich heen laten werken. Laat dit dan slechts empathie zijn. Het ware oordeel is slechts een vrucht van empathie. Daarbuiten is elk oordeel vleselijk, en wordt zo gesnoeid door de grote machines van Moeder Dordrecht. DL 1:17 > Aangezien wij over de wil van God moeten oordelen vanuit zijn Woord, > dat getuigt dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, > niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, > waartoe zij met hun ouders behoren, > moeten de godvruchtige ouders niet twijfelen aan de verkiezing > en de zaligheid van hun kinderen, > die God in hun kinderjaren uit dit leven wegneemt. Dit is metaforisch. De kinderen zijn de kinderen van empathie, oftewel de verkiezingen en de oordelen die uit geen andere bron mogen voortkomen dan uit de bron van empathie waarin volhard is door het dochterschap, wat de ware genade is. De mens komt niet tot dit dochterschap dan door het zoonschap, oftewel de hemelse zwakheid, wat het ware geloof is. DL 1:16 > Zij die het levend geloof > in Christus of het vaste vertrouwen > van het hart, de vrede van het geweten, > de beoefening van de kinderlijke gehoorzaamheid, > het roemen in God door Christus > nog niet krachtig in zich voelen, > en toch de middelen gebruiken waardoor God > beloofd heeft deze dingen in ons te werken, > moeten niet mismoedig worden, > wanneer zij van de verwerping horen spreken, > noch zichzelf onder de verworpenen rekenen, > maar de middelen vlijtig blijven gebruiken, > vurig verlangen naar de tijd van overvloediger genade > en die met eerbied en ootmoed verwachten. > Veel minder behoren zij door deze leer van de verwerping > verschrikt te worden die ernstig verlangen om zich tot God te bekeren, > Hem alleen te behagen en van het lichaam des doods verlost te worden, > en toch in de weg van de godzaligheid > en het geloof nog niet zover kunnen komen als zij zouden willen; > aangezien de barmhartige God beloofd heeft, > dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen > en het gekrookte riet niet zal verbreken. > Maar deze leer is terecht schrikwekkend > voor degenen die geen acht slaan op God en Christus, > de Zaligmaker, > en zichzelf geheel aan de zorgen van de wereld > en de lusten van het vlees hebben overgegeven, > zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren. Feenstra stelt dat we de middelen van genade biddend moeten gebruiken, en verwijst dan naar Jakob op Pniel die met God worstelde wanneer hij zegt : ‘Wie tot Mij komt zal ik geenszins uitwerpen. Dan laat gij niet los voordat gij gezegend wordt. En uw ziel zal leven.’ DL 1:15 > Deze eeuwige en onverdiende genade > van onze verkiezing wijst en prijst de Heilige Schrift ons vooral aan, > wanneer zij verder getuigt, >dat niet alle mensen zijn verkoren, > maar sommigen niet verkoren > ofwel in Gods eeuwige verkiezing voorbij zijn gegaan. > Dit betreft degenen die God
Pagina 200
> naar zijn volkomen vrij, rechtvaardig, onberispelijk > en onveranderlijk welbehagen > besloten heeft in de gemeenschappelijke ellende te laten, > waarin zij zichzelf door hun eigen schuld gestort hebben, > en hun het zaligmakend geloof en de genade van de bekering niet te schenken, > maar door hen op hun eigen wegen en onder zijn rechtvaardig oordeel te laten, > hen ten slotte niet alleen om hun ongeloof, maar ook om alle andere zonden, > tot betoning van zijn gerechtigheid te veroordelen en eeuwig te straffen. > En dit is het besluit van de verwerping, > dat God geenszins tot een auteur van de zonde maakt > (het is godslasterlijk om dat te denken), > maar tot een ontzagwekkende, onberispelijke > en rechtvaardige rechter en wreker ervan. Feenstra : ‘Christus is gekomen, om te zoeken dat verloren is.’ Dat is ook wat empathie is : ter helle dalen om hen te verlossen uit de hel, wat puur metaforisch is natuurlijk, zoals ook de eeuwigheid metaforisch is, want het kan ook tijdelijk betekenen, of gewoon wereld, een plaats (grieks : aion ; hebreeuws : olam). Daarom bestond er bij de Israelieten geen eeuwige hel. God toornt niet voor eeuwig. In de psalmen is God ook in de hel, om de helbewoners, de oude profeten en psalmisten, bij te staan. De hel is de baarmoeder. Het is een dokter, en een mechanisme van vertaling. DL 1:14 > Verder, zoals deze leer van de goddelijke verkiezing, > naar Gods wijze raad, door de profeten, > Christus zelf en de apostelen, > zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament is gepredikt, > en daarna in de Heilige Schriften verkondigd en nagelaten, > zo moet zij ook heden ten dage op de juiste tijd en plaats in Gods kerk > (waarvoor zij in het bijzonder bestemd is) > uiteengezet worden met de geest van onderscheidingsvermogen > en eerbied voor God, > heilig, zonder nieuwsgierig naspeuren van de wegen van de Allerhoogste, > tot eer van Gods heilige Naam en tot een levende troost van zijn volk. We mogen niet de wegen van God naspeuren uit sensatie-lust, maar vanuit empathie. We mogen ook niet overmatig weten, gulzig worden in het weten, maar alleen weten datgene wat nodig is en nuttig. hoofdstuk 64 loterij in dordrecht Het vleselijke strijdt altijd tegen het geestelijke, stelt het geestelijke altijd verkeerd voor, en pretendeert vaak zelf het geestelijke te zijn. Het hart is zeer arglistig. Ik moet denken aan drie dromen die ik in mijn kinderjaren had over Dordrecht. De grote drie. In eentje kreeg ik van de beker van empathie te drinken, van plaatsvervangend lijden, en daalde zo door de grond naar beneden naar een dal van grote doodsbeenderen. Die bleken later van indiaanse opperhoofden te zijn. In een andere droom werd er aangebeld, en toen werden er kinderen verdronken. Vannacht had ik weer een droom over moeder Dordrecht. Er was een geopende pijpleiding, en de gestikte en verdronken kinderen van Israel kwamen voort. De derde droom in mijn kinderjaren was overigens dat ik werd vastgehouden door een vadsig vaderlijk monster, en achter glas was een moeder die rondrende en daar gaven voor me had neergelegd maar die waren onbereikbaar voor me. In Dordrecht leefde men in grote angst, want de hemel werd voorgesteld als een soort van loterij, en je moest maar net geluk hebben dat je uitverkoren was, waar je overigens niets aan kon doen. Iedereen had een lot, en dan was het maar afwachten. Natuurlijk spreekt een kapotte klok twee keer per dag de waarheid. Religie is een kunst van misverstand en misinterpretatie. Je mag beseffen dat God Empathie is, en door zelf empathie te hebben mag je wat van
Pagina 202
de hemel ervaren, ook al voel je misschien soms alsof je in de hel leeft. Er zijn zoveel leugens om ons heen. Het vlees liegt, en het vleselijke houdt kinderen onder water in de leugens. Vandaar dat er bevrijding mag komen voor elk kind. Religie is een nachtmerrie geweest, van verdraaide feiten. Ik heb dit altijd als een uitdaging gezien : dingen terugdraaien. Er zijn veel kinderen achter glas. Velen zitten opgesloten in de pijpleidingen van Dordrecht, maar door empathie mogen wij deze pijpleidingen opendraaien. Empathie geeft een heel ander zicht op de geschriften van Dordt. Er is een vleselijke versie, maar de geestelijke versie loopt er dwars doorheen. Er is ook een hemelse uitverkiezing waarin je beseft dat het juist de Empathie zelf is die is uitverkoren, en daarmee een ieder die in haar wandelt. DL 1:12 zegt : ‘Van hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing tot de zaligheid worden de uitverkorenen te gelegener tijd, hoewel in verschillende trappen en ongelijke mate, verzekerd. Niet als zij de verborgenheden en de diepten van God nieuwsgierig onderzoeken, maar als zij de onmiskenbare vruchten van de verkiezing, die in Gods Woord worden aangewezen (zoals het ware geloof (de hemelse zwakheid, het zoonschap) in Christus (chasma, de baarmoeder), kinderlijke eerbied voor God, droefheid naar Gods wil over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid enzovoort) in zichzelf met geestelijke blijdschap en heilige vreugde waarnemen.’ Nieuwsgierigheid is koud, sensatie-belust, en wordt al snel tot roddel, en men vergeet dan de empathie. Nieuwszucht, voor eer en entertainment, sensatie, heeft niet veel met empathie te maken. Uitverkoren voor wat ? Uitverkoren door wat ? Voor en door Empathie, omdat Empathie de uitverkorene is. Omdat het daarom gaat in het leven. Dan is er ware vruchtbaarheid, en geen nieuwszucht zomaar. We kennen beide kanten. Juist omdat we Empathie hebben verkoren en zo zelf ook uitverkorenen zijn, als ons wezen empathie is, zijn wij ook de verworpenen, want dat is nu eenmaal hoe Empathie werkt : het is plaatsvervangend lijden. Je gaat de diepte van de pijpleidingen van Dordrecht in op zoek naar de verdronken kinderen. Je voelt hen dan, ook hun verworpenheid. Het hoort bij het leven in empathie. De oude profeten en psalmisten voelden zich ook verworpen. Het vleselijke verwerpt het geestelijke telkens weer. En het geestelijke moet het vleselijke verwerpen, maar door empathie. Er mag alleen oordeel zijn als vrucht van empathie. hoofdstuk 65 de vrucht van empathie Ik dronk van de beker van empathie, en het was heel bitter maar ook een heel klein beetje zoet, en ik daalde af in de onderwereld, en zag kinderen in kooien op karren, en zij werden verkocht. Achter in het huis hangt een man aan het kruis, Ook daar kwam ik, en staarde, Het was zo ver weg, zo hoog, en er waren melkvallen, waar water wordt tot melkvallen Niemand kent hem, En over hem wordt niet gesproken. Waarom zou gij oordelen als het ware oordeel de vrucht van empathie is ? Waarom leeft gij dan nog ? Zie, het ware leven is empathie.
Pagina 204
hoofdstuk 66 freud in dordrecht Het elfde gebod van religie is: "Gij zult niet in twijfel trekken.’ --- Freud ‘Hij gelooft niet datgene dat niet leeft volgens zijn geloof.’ --- Freud ‘Religieuze doctrines … zijn allemaal illusies, ze laten geen bewijs toe, en niemand kan worden gedwongen om ze als waar te beschouwen of erin te geloven’ --- Freud ‘Neurotici klagen over hun ziekte, maar ze maken er het beste van, en als het erop aankomt om het van hen af te nemen, zullen ze het verdedigen als een leeuwin haar jong.’ --- Freud ‘Het leven, zoals we het vinden, is te moeilijk voor ons; het brengt ons te veel pijn, teleurstellingen en onmogelijke taken. Om het te dragen kunnen we niet zonder verzachtende maatregelen. Er zijn misschien drie van zulke maatregelen: krachtige afbuigingen, waardoor we onze ellende verlichten; vervangende bevredigingen, die het verminderen; en bedwelmende stoffen, die ons er ongevoelig voor maken.’ --- Freud De religieuze taal van de voorouders, ik heb er altijd een haat-liefde verhouding mee gehad, maar voelde altijd de noodzaak en roeping om het te verdiepen en het niet zomaar weg te werpen, want het zijn eieren. Een moeder verstoot haar eieren niet, maar broedt ze uit. IJskoude, kille geschiedfobie is de geest van gemakszuchtige abortus. De moderne tijd heeft meer weggegooid dan lief is. Het heeft de wereld in grote problemen gebracht. Er moet dus een goed theologisch woordenboek komen om de taal van de voorouders te verklaren, er zicht op te geven wat nu eigenlijk verborgen wordt gehouden. Dat je rent voor je leven is logisch, maar je keert ook altijd weer deels terug, voor de opdracht die roept, want hoevelen liggen daar nog opgesloten ? Als je empathie hebt tenminste, dan ga je terug naar de mijnen, en dan ga je dieper onder de stad, en dan werk je voor algeheel herstel, niet slechts van jezelf. Je bent gevlucht van het monster, maar je gaat terug om de kinderen, de kinderen, want die zitten daar nog steeds opgesloten. Natuurlijk ga je niet zomaar rechtstreeks terug naar hoe het was, maar zwaar bewapend, en strategisch, je weg vindende onder de grond, om doorgangen te vinden. Een steen door de ruit van de bakkerij. Zo begon het. Het was oorlog in Dordrecht. Er moesten wat kabels verwisseld worden, draadjes verwisseld. En ook Freud moest aan het woord gelaten worden. De voorouders gebruikten woorden zoals god, jezus, hemel, hel, uitverkiezing, verwerping, geloof, de zoon, de vader, het heil, enz. maar wat betekende het, of wat zou het moeten betekenen ? Wat hield het verborgen ? Laten we verder kijken naar hoofdstuk 1 van de Dordtse leerregels en daar wat commentaar opgeven : DL 1:1 Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben en de vloek en de eeuwige dood verdiend hebben, zou God niemand onrecht gedaan hebben als Hij het hele menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde veroordelen, volgens deze uitspraken van de apostel: De gehele wereld is voor God veroordelenswaard. Zij hebben allen gezondigd en zijn verhinderd te komen tot de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19,23). En: Het loon van de zonde is de dood (Rom. 6:23). Omgekeerd is het ook zo, dat we moeten zondigen naar het vleselijke, valse
Pagina 206
systeem, en kunnen we door die heilige zonden tegen de valse goden aan onszelf afsterven. Telt uw zonden daarom. Het loon van de heilige zonde is de dood van het vleselijke zelf. DL 1:2 Maar hierin is de liefde van God geopenbaard, dat Hij zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh. 4:9; Joh. 3:16). De Dordtse leerregels zijn eieren die uitgebroed moeten worden. Als je dat zomaar letterlijk gaat nemen zoals in de kerken, dan wordt het tot het hebben van hete hoofden en koude harten. De vader is een beeld van de verbrokenheid in het zoonschap, want de zoon wordt zelf ook geleid tot het worden van de vader. De zoon is een beeld van het getoetste, als de vrucht van de baarmoeder. Door deze vruchten, toetsresultaten, wordt het koninkrijk gebouwd. De baarmoeder is een beeld van de hel, van de beproeving, en de vrucht, de zoon, is een beeld van de hemel, omdat hij door de hel is gegaan en getoetst is geworden. De zoon is het innerlijke kind van de vader, als vrucht van de verbrokenheid. DL 1:3 En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God in zijn goedertierenheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. Door hun dienst worden de mensen geroepen tot bekering en het geloof in Christus, de Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van wie ze niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder prediker? En hoe zullen zij prediken tenzij ze gezonden worden (Rom. 10:14-15)? Empathie brengt vervolgens deze boodschap, zendt deze signalen uit, door de empathen, en dat gaat diep, door het kruis. Pijn is empathie, en een signaal met een boodschap. Pijn is kennis. Zo maak je antistoffen aan. Dingen zoals de zoon en de vader etc. staan niet op zichzelf. Het zijn beelden, metaforen, die ergens naartoe wijzen. Ook hemel en hel zijn slechts metaforen. De voorouders hebben het allemaal op hun manier geformuleerd, maar ze begrepen de diepte er niet van. Het was nog de vleselijke schil er omheen. Nu moet men tot de vrucht ervan komen. Er groeit een boom in Dordrecht, met vruchten die gevaarlijke schillen hebben, opdat de vruchten niet gegeten worden door parasieten. Dwazen komen door deze schillen om. Ook leven en dood zijn slechts metaforen. DL 1:4 Op degenen die dit Evangelie niet geloven, blijft de toorn van God. Maar die het aannemen en de Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levend geloof omhelzen, worden door Hem van de toorn van God en het verderf verlost en met het eeuwige leven begiftigd. Het is heel simpel : Zij die niet toetsen, blijven misleid worden door het vleselijke. Zij hebben hun huis op zand gebouwd en worden door allerlei golven en winden meegesleurd. Ze zijn neurotisch in het vlees, nieuwsgierig, nieuwszuchtig, roddelend in het vlees, en nemen geen tijd het te onderzoeken en te toetsen. De zoon is iets wat in de baarmoeder geheel is afgepeld, als een grote ontmaskering, een grote openbaring. Daarom hadden de voorouders het altijd over de zoon, maar ze wisten niet wat het betekenden, en gingen er erg vleselijk mee om, neurotisch. Freud zei : ‘De essentie van neurose is het onvermogen om ambiguïteit te tolereren.’ Ambiguïteit is de kwaliteit om open te zijn voor meerdere interpretaties. Neurotisch betekent dat je makkelijk te beinvloeden bent, makkelijk te manipuleren, door autoriteiten en meerderheden bijvoorbeeld, door democratie. In de hemel is geen democratie. De meeste stemmen gelden niet. De hemel wordt geleid door de hogere kennis die voortkomt vanuit empathie en het toetsen. De hemel is dus het centrum van de hel. Je komt er niet zomaar. De hemel slaat in haar empathie de hel niet over. Alles komt van diep. Daar komen de stromen van leven uit voort. Jezus komt van het hebreeuwse vrouwelijk voornaamwoord ‘yeshua’, wat waarde betekent. Waarheid is de vrucht van waarde. Het laat zich niet beinvloeden door vleselijke autoriteit en vleselijke meerderheden. Het is niet vleselijk neurotisch. De waarde ligt juist in de ambiguiteit, de meervoudige interpretatie. De hemel is een wiel van wijsheid, niet eenzijdigheid. Op aarde
Pagina 208
komen we aan allerlei kruizen en palen van eenzijdigheid waaraan we worden getest en waaraan we sterven, om zo tot het geheimenis van de ambiguiteit te komen, de vrucht van empathie. Freud zei ook : ‘De meeste mensen willen niet echt vrijheid, omdat vrijheid verantwoordelijkheid met zich meebrengt, en de meeste mensen zijn bang voor verantwoordelijkheid.’ Verantwoordelijkheid brengt namelijk lijden met zich mee. Freud zei ook : ‘We zijn nooit zo weerloos tegen lijden als wanneer we liefhebben.’ Daarom drukken vleselijke mensen die aan de sociale drugs zijn graag de empathie weg. Ze hebben een groot probleem met empathie, want dat is de grote spelbreker, neemt hun speelgoed en drugs weg. Ze willen deze moeder niet. Ze willen Moeder Dordrecht niet. Het ja-knikkende opaatje of omaatje past hen beter, of het suikeroompje uit Verweggistan. Ze hoeven er dan allemaal niet over na te denken en komen dan tot bovenstaande snelkook formules zoals ‘Wie in de zoon gelooft heeft eeuwig leven,’ en ‘wie in Jezus Christus gelooft’, enz. enz. Op zichzelf zijn dat gewoon kannibalenketels. Ze hebben er iets afschuwelijks van gemaakt, allemaal door gebrek aan empathie. Freud : ‘Religie is een poging om controle te krijgen over de zintuiglijke wereld waarin we zijn geplaatst, door middel van de wenswereld, die we in ons hebben ontwikkeld als gevolg van biologische en psychologische behoeften.’ Ook zei hij : ‘Als men probeert om religie haar plaats in de evolutie van de mens toe te kennen, lijkt het niet zozeer een blijvende aanwinst te zijn, maar een parallel met de neurose die het beschaafde individu moet doormaken op zijn weg van kinderjaren naar volwassenheid.’ Oftewel : het ei moet uitgebroed worden. Is God een ei ? De mens heeft God zo kortzichtig gemaakt als zichzelf. Daarom is dat wat ze vandaag de dag god noemen vaak gewoon de vleselijke schil, of inderdaad een ei. Freud : ‘Daarbij dringt het idee zich op dat religie vergelijkbaar is met een neurose uit de kindertijd, en hij is optimistisch genoeg om te veronderstellen dat de mensheid deze neurotische fase zal overwinnen, net zoals zoveel kinderen uit hun soortgelijke neurose groeien.’ Ook zei hij : ‘Het is onmogelijk om aan de indruk te ontsnappen dat mensen vaak valse maatstaven gebruiken - dat ze macht, succes en rijkdom voor zichzelf zoeken en die in anderen bewonderen, en dat ze onderschatten wat van echte waarde is in het leven.’ Ook Freud liet deze strijd zien, de strijd tegen het vleselijke. En deze strijd wordt niet zomaar gewonnen. Je kunt het vlees niet zomaar van je afwerpen, maar je moet erin doordringen tot de vrucht : Terug naar de mijnen. Terug naar de fabriek. Doe het voor de kinderen. Doe het voor je innerlijke kind. hoofdstuk 67 betekenissen van dordrechtse taal Krijg dit plaatje voor je : De zoon hangt aan het kruis. Wat betekent het ? Gezonden door de vader wat een beeld is van de verbrokenheid, en voortgekomen vanuit de baarmoeder, een beeld van het kruis, is de zoon de vrucht van de verbrokenheid, oftewel het getoetste, als een openbaring, een ontmaskering ook, en dat kun je op van alles toepassen. Het wordt zo zelf ook tot toetssteen. De dochter is de volharding. De familie is dus een set van metaforen om te toetsen, opdat dingen zuiver natuurlijk zijn. Waarom lag zo de nadruk op het woord Jezus in de geschiedenis bij de voorouders ? Jezus komt van het vrouwelijke woord ‘yeshua’ in het hebreeuws, en betekent waarde. Yeshua is dus een principe, en omdat het een vrouwelijk woord is kan het verbeeld worden als een dochter, en dit is dus ook een beeld van de volharding, want in het aramees wordt soms ook het woord ‘purqan’ gebruikt, wat ‘het brengen tot waarde’ betekent, of ‘waarde door de kastijding’, oftewel de waarde door het kruis. DL 1:9 zegt : ‘de verkiezing is de fontein van alle zaligmakend goed.’ Maar wat
Pagina 210
is die verkiezing dan ? De uitverkiezing staat centraal in de DL, dus het is belangrijk te weten wat het inhoudt of verborgen houdt. De germanen hadden al een uitverkiezing, en die gebeurde op het strijdveld van het leven waarin de mens in volharding was afgestorven aan het ego, om zo door de strijdgodinnen, de dochters van Odin (God), te worden opgenomen. De mens wordt dus opgenomen door volharding, uitgebeeld door het dochterschap. Door volharding komt de mens tot waarde, tot yeshua in het hebreeuws, een vrouwelijk woord, een dochterlijk woord, als de dochter van God. Dat is wat de opname is, als de zoon dit pad vindt. De verkiezing is dus als versluierende term geen daadwerkelijke verkiezing, maar een principe. Alleen door toetsende empathie komt de mens tot die zwakte, wat ook tegelijk een sterkte is. Ware empathie toetst altijd, en toetst volkomen, en in volharding, tot dochterschap, tot opname. Dit zijn wisselwerkingen tussen principes, tussen contrasten. Toetsen in empathie, en de empathie moet ook getoetst worden. Je toetst aan de hogere kennis, die je door het toetsen mag leren kennen, en de hogere kennis beloont het volhardende toetsen ook. Dit is een hemelse wetenschap en ik heb het ervaren. Er is een opname, en ook jij mag tot de opname behoren als je in ernst deze wetenschap beoefend. Het bewijs kun je dus alleen maar zelf ophalen. Het bewijs is persoonsgebonden, want anders zouden de dwazen het ook kunnen krijgen. Het bewijs is dus niet materieel, maar geestelijk, en voorwaardelijk, en wordt alleen gedeeld in een liefdesrelatie met de hemelse kennis. Zij is geen goedkope hoer. hoofdstuk 68 darwin, voltaire en freud in dordrecht Mening wordt de koningin van de wereld genoemd; het is zo, want als de rede zich ertegen verzet, wordt het ter dood veroordeeld. Het moet twintig keer uit zijn as herrijzen om de tiran geleidelijk te verdrijven. --- Voltaire Sommigen noemen het evolutie, en anderen noemen het God. --- Darwin Een wiskundige is een blinde man in een donkere kamer op zoek naar een zwarte kat die er niet is. --- Darwin Mannen zullen altijd gek zijn, en degenen die denken dat ze hen kunnen genezen, zijn de geksten van allemaal. --- Voltaire De aarde is een gekkenhuis, waarnaar de andere planeten hun gekken deporteren. --- Voltaire Vooroordelen zijn wat dwazen gebruiken als argumenten. --- Voltaire De kunst van de geneeskunde bestaat erin de patiënt te amuseren terwijl de natuur de ziekte geneest. --- Voltaire Het is gevaarlijk gelijk te hebben in zaken waar gevestigde mannen ongelijk hebben. --- Voltaire Het comfort van de rijken hangt af van een overvloedige aanlevering van de armen. --- Voltaire Velen zijn voorbestemd om verkeerd te redeneren; anderen, om helemaal niet te redeneren; en anderen, om degenen die redeneren te vervolgen. --- Voltaire Het is moeilijk om dwazen te bevrijden van de ketenen die ze vereren.
Pagina 212
--- Voltaire Artsen stoppen medicijnen waarvan ze weinig weten in lichamen waarvan ze nog minder weten voor ziekten waarvan ze helemaal niets weten. --- Voltaire We moeten onze eigen tuin cultiveren. Toen de mens in de hof van Eden werd geplaatst, werd hij daar geplaatst zodat hij zou werken, wat bewijst dat de mens niet geboren is om te rusten --- Voltaire ‘De droom is de bevrijding van de geest van de druk van de externe natuur, een onthechting van de ziel van de ketenen van de stof.' --- Freud We zien dan dit plaatje in de taal van de voorouders die we vertalen : De slaap is het kruis, het toetsen, en vandaaruit komt de droom, het zoonschap, als een geboorte, loskomend van het vleselijke. In de slaap ligt dus de bevrijding. Een heleboel mensen passen de slaap als zodanig niet toe, maar het heeft wel die potentie. Er was vleselijk-geestelijk elitisme in Dordrecht, religieus kapitalisme, en de paden terug tot Israel werden eronder bedolven. Het is een strijd tegen de wachters van Dordrecht die deze poorten en tunnels bewaken, helemaal tot aan Israel, want ook Israel hebben ze gekoloniseerd, maar in het diepere Israel hebben ze nooit kunnen komen, dus daar moeten we naartoe. En dit is al gebeurd. In de jaren 1600 begon de verlichting al op te komen. Het Dordrechtse elitisme was zeer eenzijdig, maar de verlichting was een droom van ambigueuze bevrijding, en in de jaren 1700 werd het Edomitisme hersteld. Ezau legde al zijn aardse status af en liet weer ruimte voor de meer geestelijke dingen van de droomwereld, van meer geestelijke waarden in plaats van de aardse waarden. Er kwam een nieuw waardensysteem. De mens werd meer abstract, minder letterlijk, en er was meer gelijkwaardigheid, wat zich overigens daarna weer ging verletterlijken in het communisme. Jakob had vele dromen, moest over vele treden van de ladder tot de hemel. Telkens als er iets nieuws kwam, dan werd het daarna ook weer corrupt. Het duivelse brein van de vleselijke mens liet niets onaangeroerd. In de jaren 1800 werkte Darwin het begrip uitverkiezing uit in de vorm van de natuurlijke selectie : Je moest strijden om te overleven, en hierin moest je leren varieren, isoleren, aanpassen, integreren en internaliseren. Progressiviteit was de sleutel, en hiermee ging hij het orthodoxe, conservatieve Dordrecht te lijf. Freud stelde overigens dat conservatisme een teken was van een lui verstand dat niet kritisch wilde denken. Ze hadden in Dordrecht van God een prothese gemaakt, helemaal losgesneden van de natuur, als een kunstgebit, een kunstarm of een kunstbeen. Daarom was ook de Dordtse uitverkiezing een kunstmatige uitverkiezing, terwijl de Darwinistische uitverkiezing een natuurlijke uitverkiezing was. Kunstmatige selectie is iets van de gepensioneerden, in de natuurloze stad, iets van de dementen, van de zombies. Zij moeten het hebben van allerlei obscure apparaatjes. Je moest ‘anders’ zijn, en toch je kunnen aanpassen om te kunnen overleven, stelde Darwin, wat ook de boodschap was van de tachtiger jaren, van de wilde jongens. Darwin predikte de subtiliteit en de oneindige verscheidenheid van de natuur die elk eenzijdig en bekrompen mens die dacht dat hij alles in kannen en kruiken had uiteindelijk zou overweldigen. Darwin en Nietzsche waren als de Mozes en Aaron van de jaren 1800, en zij hadden min of meer Napoleon als hun vader, als een aartsvader, die al min of meer met deze ideeen was begonnen, en die ideeen kwamen voort vanuit de verlichting. De Dordtse leerregels werden zowel verworpen als verdiept, uitgelegd door psychologie, filosofie, filologie en de naturologie. Israel kwam weer in zicht. En toen kwamen Freud en Jung om de aandacht te leggen op de droomwereld. De droom zou de ziel bevrijden, zou de mens onthechten. Freud was als een Jozua om tot het diepere Israel te gaan, daar waar de Dordtse klauwen zouden moeten afbreken, waar geen vleselijke stem meer zou kunnen spreken. En Jung was als een Job die de droom monsters zou moeten temmen en berijden. Maar toen kwamen de nazi’s, en ze begonnen deze werken te verdraaien. De mens moest terug naar Dordrecht om met deze wachters te worstelen, als Jakob op Pniel. Alles moest getoetst worden. De mens moest tot Ezau gaan om alle aardse status af te leggen. De mens was gebonden op een draaiend wiel wat telkens
Pagina 214
weer het water inging. Zou de nachtmerrie de mens dan uiteindelijk bevrijden ? De uitverkiezing doet het voorkomen alsof het buiten de natuur omgaat en kunstmatig is, allemaal heel horizontaal gedacht, terwijl het niet om zomaar een verkiezing gaat, maar om een competitie, een oorlog, een werk waarin vrucht gedragen dient te worden, een hele machine van principes wat zomaar door de uitverkiezing zou worden weggestreept, hup met pensioen, want iemand in een hokje boven beslist over je, zonder dat je daar iets aan zou kunnen doen, zonder dat je het zou kunnen beinvloeden, dus je bent voor 100% afhankelijk van een of andere gek die over je beslist. ‘Ja, maar dat is God,’ zegt Dordrecht dan. Alsof daar alles mee gezegd is. God is een stopwoord, een excuus, en ook altijd het laatste woord, en daar plakt men het denken mee af. Roulette in Dordrecht. Het gaat niet om het kiezen, maar om het kennen. Geen Kiezennis, maar Kennis. Dat Kennis een kruis is weten we allemaal. De uitverkiezing is dus een heel versluierende term. De nazi’s kwamen, en stelden : ‘Israel is niet uitverkoren.’ Doet het je niet denken ? Dan is er dus juist iets in Israel wat het nazi systeem zal breken, een antistof dus. Darwin in Dordrecht. Hij loopt traag, tegengehouden door vele winden. Wachters omsingelen hem, maar Freud komt hem tegemoet. Het is een schaakspel in Dordrecht. Pionnen vallen weg, en poorten worden geopend. Zo kan de mind control breken. En nu ? Dromen tot aan de poorten van Israel. Alles is een halve waarheid. Je komt nooit ver. Alles verletterlijkt zich weer, opdat het daarna weer dieper vergeestelijkt kan worden. We zijn op de golven, die steeds hoger gaan en steeds dieper. Hebben we de nachtmerrie nodig ? De dialectiek werkt door tegenstellingen, want zo is er ook weer samenstelling, en het gaat dieper en dieper, tot de sleutels van de heilige graal, zoals in psalm 116, oftewel in de israelitische literatuur, werd er al in de hebreeuwse tekst gesproken over ‘de beker van yeshua’, als de beker van hemelse waarden. In het aramees is het de beker van betaling. De psalmist moest zelf de prijs betalen, het niet afschuiven op een of andere god zoals in het christendom en in de dordtse leerregels. 13 De beker van yeshua (hebreeuws) zal ik opheffen, ik zal de naam des Heren aanroepen. 14 Mijn geloften zal ik de Here betalen, in de tegenwoordigheid van al zijn volk. 18 Mijn geloften zal ik de Here betalen in de tegenwoordigheid van al zijn volk, 19 in de voorhoven van het huis des Heren in uw midden, o Jeruzalem. Halleluja. Wij moeten hier helemaal voor terug naar de diepten van Israel. Het kruis kan deze dialectiek opwekken. Ook Dordrecht heeft haar eigen dialectiek, haar eigen natuurlijke wisselwerkingen. Het leidt helemaal terug tot de afgronden van Israel. Hier werd zoveel vandaan geroofd, en verdraaid. Maar in de diepten van Israel ligt het nog steeds verborgen, voor de geestelijke archeologen. We weten dat alle kunsten broers zijn, dat elk van hen een ander verlicht, en dat er een universele verlichting ontstaat. --- Voltaire hoofdstuk 69 water uit de rots – beleven, doorleven en overleven ‘Ik ben maar een klein kind dat dwaalt over de uitgestrekte kusten van kennis, en zo nu en dan een klein helder kiezelsteentje vindt om me tevreden mee te stellen terwijl de uitgestrekte oceaan van onontdekte waarheid voor me ligt.’ --- Isaac Newton (1643-1727)
Pagina 216
Maak van de gelegenheid gebruik door terug te keren tot je eigen natuur, je eigen droom wereld, want de wereld om je heen liegt en bedriegt, en houd je gevangen. Haal dus het beste uit je leven. Laat het je inspireren. Het is vallen en opstaan. De oude verhalen uit Israel, de oude mythes, spreken tot de verbeelding en zijn nog steeds actueel vandaag, zoals de uittocht uit Egypte, de Exodus. In de Exodus zijn vele soorten mensen. Alle dingen werken mede ten goede voor degenen die het goede liefhebben, die kennis liefhebben, moeder natuur. De uittocht mag ook een intocht zijn. De boodschap van vandaag gaat over deze exodus. C. Vonk (1904-1993) stelt in de Voorzeide leer (1960) dat het boek exodus kerkgeschiedenis is. Hij verdeeld het boek in 3 delen : de tochten, het verbond, en het heiligdom. De tocht is dan verbonden aan Numeri, het verbond aan Deuteronomium en het heiligdom aan Leviticus. Johannes Dekker, een ouderling van de gereformeerde kerk van Numansdorp in Zuid-Holland, schreef in zijn boekje ‘Beschouwing over God, den Heilige Geest,’ uit 1906 over het volk Israel in de woestijn : ‘Ziet, hoe nader aan Sion’s berg, hoe moeilijker de reis.’ Het was een strijd om te sterven aan alles. Het was een stervend leven daar in de woestijn, en Johannes Dekker wijst erop dat het volk terug wilde naar de vleespotten van Egypte. ‘Och, dat wij in Egypteland gestorven waren door de hand des Heeren, toen wij bij de vleespotten zaten, toen wij tot verzadiging brood aten.’ Ze verlangden niet slechts naar het vlees, maar ook naar de dood, en Johannes Dekker noemt dan Job 3:21 : ‘Die verlangen naar den dood, maar hij is er niet, en graven daarnaar meer dan naar verborgene schatten.’ Moet ons verlangen niet juist zijn te zijn aan het kruis opdat wij de Heere zullen ontmoeten ? In Openbaring wordt het nog eens herhaald, dat er een tijd zou komen waarin de mens zou zoeken naar de dood, maar het niet zou kunnen vinden : ‘En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, maar hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven, maar de dood vlucht van hen weg.’ (Opb. 9:6) Paulus zei dat het sterven hem gewin was, maar dat het beter was te blijven leven om de mens te helpen. Toch stierf Paulus elke dag aan zichzelf, en waren de Israelieten in de woestijn ook stervende aan hun vlees door de honger en dorst die ze leden, want toen ze bij de woestijn Rafidim aankwamen was er geen water om te drinken, en het volk twistte met Mozes. Johannes Dekker stelde : ‘in deze Woestijn leert de ziel niet anders dan een opstandeling en tegenstander te zijn in haar ontdekkingsweg.’ En hij noemt dan Job die riep : ‘Och, dat het was als in vorige dagen, toen het licht over mijn tente scheen.’ Johannes Dekker noemt dan dat God de mens tegemoet kwam, want God liet Mozes op de rotssteen slaan in Horeb, en er zou water uit de rots gaan. Dat er water van de rots uitgaat kunnen we zien als een beeld van dat de volharding zelf ons zal geven wat we nodig hebben. Johannes Dekker stelt dat Rafidim het afsterven van eigengerechtigheid is, en dat deze Woestijn naast de Woestijn Sinaï ligt. Hij stelt dat de berg Sinaï in de bevindelijke weg het onoverkomelijke en onoverzienbare is, waar ook geen terugkeer van mogelijk is, en dan wordt hier gezegd : ‘Wie zijn leven behouden zal, zal het verliezen, en die het verliezen zal om Mijnentwil, die zal het behouden.’ Op de berg Sinai leidt God de mens tot een toestand van machteloosheid en krachteloosheid, stelt Johannes Dekker, opdat de hemelse leer in de mens wordt gelezen en gevestigd. Zoveel gevaren zijn er in de woestijn, in de wildernis, zoveel aanvallen, zoveel valstrikken, zoveel angst en pijn, honger en dorst, zoveel avonturen. Er is geen gemakkelijke weg tot het heiligdom. Johannes Dekker geeft als uitleg over de rots waaruit water gaat, dat de rots ook een beeld kan zijn van alle vleselijke bewegingen van de mens die zich daar zo verhard heeft dat er geen traan meer vloeit, maar dat door de herdersstaf van Mozes deze harde grond verbroken wordt en vruchtbaar wordt, en dat er zo weer water gaat uit de mens. Hier zien we het geheimenis van het
Pagina 218
levende water wat uit je binnenste stroomt, dat soms eerst de harde rots in je geslagen moet worden. Wat waarde heeft is waarheid. Het is een geestelijke realiteit en het geestelijke is meer dan het vleselijke. In het Aramees wordt de rots ook wel figuurlijk gezien als een beeld van de eerste steen, het fundament van alles, waardoor het ook een beeld is van de regressie waarin de mens terugkeert tot de oerwaarden van het menselijk bestaan. hoofdstuk 70 de droom van ismael Genesis 12:1 ‘Ga uit uw land en uit uw familie (maagschap) en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal.’ Dit waren de woorden toen Abraham werd geroepen. Het was een zendingsroeping. Het betekent ook loskomen van de wereld waarin je bent geplaatst, om te komen tot een geheel andere wereld. Het is het afpellen van heilloze gedachten, van conformiteit. Het boekje ‘Ga gij uit uw land en uit uw maagschap’ uit 1901 door P. A. E. Sillevis Smitt en G. J. Ruyssenaers stelt dat zo de weg des Heeren is. Abraham werd onttrokken van de heidenwereld zodat het heilige zaad niet zou worden besmet. Abraham werd in de Kerk des Heeren gezet, en dat was maar een kleine kring van het volk Israel, stelt het boekje. We zien hier ook dat dit meer een abstracte kerk was en een natuurkerk. Het boekje wijst erop als op een natuurverschijnsel : ‘De brede massa sneeuw op de toppen van de bergen wordt afgeleid in de smalle bedding van de rivieren om voor de wateren een weg te banen tot de grote oceaan. Zo is Israel het middel om de eeuwige barmhartigheden van God te brengen tot de glazen zee van al de volkeren der aarde.’ Het betekent de kleine bekrompen wereld achter je te laten om je barmhartigheden uit te storten in de veel grotere wereld, waar ze je nooit over hebben verteld. Het boekje stelt dat Abraham een kruis moest planten, want dat is wat empathie is, en bij dat kruis moest hij zielen roepen uit de duisternis en uit de schaduw van de dood. Het boekje stelt dat dit gepaard ging met een verborgen bloedende wond van een hevige worsteling. Eerst ging Abraham zelf aan dat kruis. Hij moest alles opofferen om zichzelf te verloochenen. Het boekje stelt : ‘Het vraagt het offer van familie en vrienden, van vaderland en kerk, van veel genot en weelde.’ Het was vanaf toen dood, en moest door hemzelf begraven worden. Maar wat Abraham ervoor terugkreeg ? ‘Ik zal u bij de hand vatten en u een staf geven, uw oog richten van het bewegelijke tot het onbewegelijke,’ stelt het boekje. Abraham zou nu wandelen door het geestelijke, en niet door aanschouwen. Abraham zou geleid worden door de hemel. Het boekje stelt dat het geestelijke zwak doet zijn, zodat de mens zichzelf verloochend en verliest. Dat is de definitie van het ware geloof in het boekje. Het zou een strijd worden, want Abraham moest het kruis stellen tegenover de afgod, en er moesten zielen gevangen worden. We kunnen dan ook denken aan de visser van mensen, of de jager van mensen, wat natuurlijk slechts beeldspraak is. Abraham stond recht tegenover de heidenwereld, en de definitie van ongeloof is dan eigenlijk gewoon dat ze te sterk en zelfverzekerd zijn over henzelf, oftewel eigengerechtig. Het ware geloof, stelt het boekje, oftewel het geestelijke leven, leeft door doorzicht, leeft al in de toekomende dingen, niet in de dingen die op de aarde zijn, maar in de dingen die boven zijn. En dan is er een strijd tegen een heleboel bijgeloof. Ik had een droom dat ik in Amsterdam was op de paradijs aarde, en ik was met een vriend van vroeger die ik soms ook in Amsterdam zomaar tegenkwam, iemand die ik hielp. In de droom had ik witte rollerskates en ik kon ook vliegen. We waren aan de rand van Amsterdam waar een pretpark was, een domein voor kinderen, en er waren ook huizen waar ze spelletjes konden doen. Het waren zowel de kinderen van Ismael als van Israel en ze leefden in vrede
Pagina 220
tezamen. Er was hier veel natuur. Er was in de huizen, waar kinderen ook konden wonen, waar iedereen kon wonen, ook virtual reality, en zo konden ze met elkaar chatten, als een soort droom in een droom, en het gaf sensaties van grote weldadige bovenaardse natuur, zo vol en rijk. Ik chatte ook met iemand die ik kende van vroeger, en toen kwamen er anderen binnen in die virtual reality chatroom, en het leek alsof ik er ook echt was, maar ik kon zo weer uitloggen. Het voelde als een soort schuilplaats, een schuilnatuur, met veel water. We zaten aan de kant van een rivier, en het was interdimensionaal met allerlei andere lagen van natuur, en je kon dus van het ene stuk natuur tot het andere en ook weer uitloggen, dus je zat nergens aan vast, wat een zekere veiligheid en rust gaf, allemaal lagen in jezelf, heel gevarieerd. Op aarde is het probleem dat Israel Ismael niet accepteert, en Ismael accepteert Israel niet, wat het midden oosten probleem is. Dit is een groot probleem van misverstand. Izaak met zijn waterputten staat voor de regressie, het teruggaan naar de bron, maar Ismael die ieder mens z’n vijand is figuurlijk, staat voor het toetsen. Die twee horen dus bij elkaar, in hetzelfde verbond. Ismael is dus de toetser van het verbond, en Izaak is de verdieper van het verbond. Dat zijn twee belangrijke principes die bij elkaar horen. In het hoofd is de bloedlijn van Ismael onderdrukt, weggekapt, wat dus een belangrijk deel van de mens is. De mens mag hiertoe teruggaan, om deze bloedlijn te openen. Aan het einde van de droom zei ik tegen die vriend : ‘Laten we naar de winkels gaan in het centrum van Amsterdam,’ zoals we vroeger ook deden, en ik zag er echt naar uit, omdat ik al een lange tijd niet in Amsterdam was geweest, en er waren bepaalde winkels waar ik graag naartoe ging, en ik verheugde me erop wat voor nieuwe producten er zouden zijn. Ismael zal geopend worden. Het zaad van Ismael zal vernieuwing brengen, herschepping. Het sprookje, want dat is wat het is, moet tot een goed einde gebracht worden. Ismael moest een lange tocht maken door de woestijn, om tot nieuw gebied te komen. Ook hij moest zijn land en maagschap (familie) verlaten voor de zendingsopdracht. Waar zou hij terechtgekomen zijn ? Er is altijd een grote spraakverwarring geweest tussen Israel en Ismael, tussen Izaak en Ismael. Het ligt als een bom onder de samenleving. Het is tijd dat de brug gebouwd gaat worden, dat de uiteinden van de cirkel weer aan elkaar bevestigd worden opdat de cirkel weer rond is. Dat is een erg belangrijke dynamiek van de paradijs aarde, die slapende in jezelf ligt. Het is een hogere vibratie. Wat je om je heen ziet zijn slechts de donkere schaduwen van jezelf, de lagere vibraties. Door de geestelijke slaap in te gaan mag je komen tot de hogere dromen, je hogere droomzelf. Izaak en Ismael strijden niet slechts in de wereld om je heen tegen elkaar, maar ook in jezelf. Wat is de sleutel ? Het is een onafgemaakt sprookje. Het heeft zoveel ellende gebracht in de wereld en in jezelf. Je voelt je misschien onderdrukt, verworpen, verdoemd. Dat is je Ismael deel. Het is een groot kruis. Het is een deel wat je nodig hebt om andere werelden aan te raken. Abraham droeg Ismael in zich als zijn zaad, zijn innerlijk kind, wat hem nomadisch liet zijn, zijn land en maagschap liet verlaten voor de zendingsopdracht en de toetsopdracht. Vannacht had ik een droom over de goede herder die de kudde in de steek liet om het verloren schaap in de wildernis te zoeken. Ik zag de goede herder bij een heuvel, waar een lam verstrikt was, en met zijn staf bevrijdde hij het dier, en ik voelde een grote, hemelse barmhartigheid wat door mijn hoofd begon te vloeien. De scheur begon te dichten, en ik herinnerde mij een vriend van mijn theologische studie die eens een droom had waarin er twee werelden in zichzelf verscheurd lagen met een groot ravijn ertussen, en hij zag een enorm kruis wat tussen die werelden kwam, en toen begon het ravijn dicht te gaan. Er was toen ook een enorme warme wind, waarvan zijn haren rechtop begonnen te staan. Ismael is het kruis waaraan alles getoetst wordt, en waardoor ook alles weer verzoend wordt. Uiteindelijk vindt Ismael de brug, het verloren schaap, de missing link, en kan de spraakverwarring opgelost worden. Het boort een nieuwe, diepere droomwereld aan. Weggaan, verwerping, is dus een illusie van verdieping, van compleetheid. De mens is al compleet, heel diep binnenin, maar moet er nog toe ontwaken, of dieper in geestelijke slaap komen om zo deze droom te dromen en er veiligheid en rust in te vinden. Het is de droom van Ismael.
Pagina 222
hoofdstuk 71 de goede herder droom De goede herder droom : Het werd gegraveerd in mijn hoofd, en brak alle muren tussen landen, culturen en religies weg. De muren werden tot bruggen, en er was weelderige natuur. De goede herder was in diepe, duistere wildernis om daar zijn barmhartigheid te brengen. Een lam zat verstrikt in een doornenstruik aan een heuvel, en de goede herder maakte het los met zijn herdersstaf. De kinderbijbel is een sprookjesboek met Israelitische sprookjes, maar kijk wat de mens ervan heeft gemaakt. Het is allemaal allegorie met spreekwoorden en gezegdes om aan de hand van voorbeelden het kind te leren over het leven. Zonder Ismael zou er nooit een Abraham zijn geweest, want Ismael is de ontdekkingsdrang, de levensdrang ook, de doodsdrang ook, wat het ook zo gevaarlijk maakt, maar wat leiding, veiligheid en bestemming heeft onder de hoede van de goede herder. hoofdstuk 72 schijnbare vrijgevigheid ‘De eerst gebouwde muur, die de Here toebehoort, zal niemand heiligen, het is van de Here.’ Leviticus 27:26 (Hebreeuws-Aramees) Het is iets metaforisch. In de westerse vertalingen is dit vaak nogal letterlijk vertaald als het opdragen van dieren aan God. De Israelieten lachen er daarom om. Calvijn, die in de jaren 1500 leefde (1509-1564) was in zijn commentaar woest op dubbele offers, omdat ze dan geven wat ze al gegeven hebben, het witwassen van twee muren uit dezelfde pot. Als je iets twee keer geeft dan ben je dus een dief, en dan is het slechts schijnbare vrijgevigheid, stelt Calvijn. Je geeft iets aan God wat al aan God behoort, en telkens geef je het weer, allemaal voor uiterlijk vertoon, zegt Calvijn, want daar is het de mens meestal om te doen. Men begeert God door de inhoudloze schijn van een gave te bedriegen. Het is dus volkomen waardeloos, maar hiermee verdoen veel mensen hun tijd, terwijl ze hun tijd veel beter zouden kunnen besteden, want het ware offer is je naaste te helpen. Het gebeurt veel in de kerken : Urenlang zingen, urenlang God geven wat je allang hebt gegeven, en dat gaat maar door, allemaal in cirkeltjes lopen, inhoudsloos gezwam en gemekker, en zo protsen ze met hun geroofde spullen wat ze allemaal allang aan God hadden gegeven. Het is allemaal voor het uiterlijk. Als je iets hebt gegeven dan is het weg, dan is het bij de ander, en dan moet je het niet terugpakken en nog een keer geven om de indruk te wekken dat je zo vrijgevig bent, want dan kom je nogal dom over. Eens gegeven is gegeven. Pak je het terug om nog een keer te geven, dan ben je een dief en een bedrieger. Je bent dan bezig je een naam te maken en een stad. Je bent dan bezig kerkje te spelen in plaats van de nodige oorlog te voeren. Er is nog zoveel bouwwerk te verrichten dan telkens om dezelfde muur heen te dansen en het telkens weer aan God te geven. Calvijn noemt het ‘de roem van de dubbele ijver uit een bedrieglijk offer’, en ‘het voorwendsel van wijding, God ontroven van iets wat al van God was.’ Wees eerlijk naar jezelf : Eens gegeven is gegeven. Dat is een les die we van de reformatie kunnen leren. Er werd gewaarschuwd dat de mens zich geen erenaam moest maken. Wees daarom blij met de teugels in je leven, opdat je jezelf niet teveel zal verheffen met gestolen goederen. Keer terug tot de sobere natuur die niet pronkt. Goede wijn behoeft geen krans. hoofdstuk 73 het kruis zal bloeien
Pagina 224
Vandaag gaan we het hebben over de Danaiden in de Griekse mythologie, die alles in de fik zetten, totaal gefixeerd zijn op maar een ding, en totaal meedogenloos en onverschillig zijn in hun dienst tot het vlees. Ze laten ijskoud mensen voor hun ogen verdrinken, en leven gewoon langs alles heen, want het is immers hun zaak niet. Ze dragen alleen maar water naar de zee. De mens is omsingeld door zulke Danaiden. Daarover gaat het artikel van vandaag. De Danaiden zijn de kogel door de kop van elk weldenkend mens, maar we moeten er het beste van zien te maken. Gelukkig stopt het hier niet. Voorwaards mars. Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt; de dorstijd zal bij u duren tot de wijnoogst, en de wijnoogst tot de zaaitijd. Leviticus 26:3 De Danaiden waren in de Griekse mythologie tragische etherische, lange dunne vrouwen in pijen (waternimfen) die niets anders deden dan voor eeuwig water dragen naar een bodemloos vat om het daar in te gieten, of in een bodemloze put, wat een beeld is van totale nutteloosheid, afdwaling. Het zijn dwaallichten. Het komt veel voor in de kunst, en draagt natuurlijk een les. In hoeverre is de mens zelf een Danaide ? Ze blijven hetzelfde doen, als water naar de zee dragen. Ze wekken de schijn dat ze vlijtig werken, dat ze vrijgevig zijn, maar het is ijdelheid en dingen dubbelop doen. Kijk maar eens om je heen hoeveel mensen gewoon al Danaiden zijn, en zorg dat je zelf geen Danaide bent. Als kind had ik dromen over deze vrouwen. Ze waren heel iel en ijl, onbereikbaar, en ook hun gaven waren onbereikbaar. Gisteren hadden we het erover dat we geen dingen aan God moesten geven die we al gegeven hebben, want dan is het schijnvrijgevigheid en zelfs roof. Eens gegeven altijd gegeven. Er zijn dus veel Danaiden in de kerken die daar naartoe schuivelen en telkens dezelfde kunstjes opvoeren voor het menselijk oog, allemaal menselijke rituelen. Je mag natuurlijk metaforisch dingen uitbeelden, maar je moet het niet overdrijven, anders ben je een Danaide, en houdt je je bezig met ijdelheden, met nutteloze zaken. Het boek Leviticus gaat in de grondtekst over het bouwen op de moeder aarde, en als je iets gebouwd hebt, bijvoorbeeld een hek, dan moet je niet telkens hetzelfde hek op dezelfde plaats neerzetten gewoon maar om aan de mens te laten zien dat je bezig bent, want dan ben je je tijd aan het verdoen. Er is nog zoveel te bouwen, en er zijn nog zoveel andere dingen te doen. Je mag Moeder Natuur niet bedriegen. Je draagt dus je bouwwerk op aan moeder aarde door het op haar neer te zetten, maar dan moet je niet overdrijven en niet telkens hetzelfde doen om te pronken. Natuurlijk breken nomaden soms hun kamp op en gaan dan ergens anders naartoe om daar het kamp op te zetten, maar dat is natuurlijk iets anders, en dan heeft het ook een doel. Ik had een droom vannacht dat ik ergens woonde en mijn buurman was een collega van vakantiewerk heel lang geleden, toen ik in de buitendienst van een rolgordijnen fabriek werkte, dus we gingen naar de gamma’s door het hele land om daar de etalages op te zetten. Dat was telkens weer in een andere plaats, maar stel je voor dat we als we de etalage hadden opgezet we het weer afbraken en we weer precies dezelfde etalage zouden opzetten. Dan zouden we niets dan Danaiden zijn. Ik was bij hem in de tuin en er was een fonteintje met een kraan, en ik dronk ervan en het was zeer natuurrijk water, water uit de bron, heel anders dan het leidingwater wat we dagelijks drinken. Toen gingen we even naar mijn tuin, waar ook zo’n fonteintje was met kraan, maar ik liep toen weer helemaal terug naar zijn tuin om weer van het water te drinken, maar toen bedacht ik me dat ik ook zelf dat water had, dus ik liep terug, en proefde het in mijn eigen tuin, en weer was het het volle, natuurrijke water. Danaiden zijn de machten van het vlees die telkens hetzelfde doen, altijd in hetzelfde kringetje ronddraaien, water naar de zee dragen, water gieten in een bodemloze put. Er is geen groei, geen vooruitgang, want het gaat allemaal om hetzelfde, wat ook vaak de bekrompen, engzuchtige godsdienst is in de kerken. De Danaiden hebben kappen op als monniken en kunnen heel vroom doen. Er valt geen contact mee te krijgen. Van binnen leven ze niet meer. Je kunt wel met ze praten, maar het is allemaal leeg, zonder passie, zonder empathie, of slechts selectieve schijn-empathie. Ze zijn enghartig, hebben maar een paar
Pagina 226
plaatsjes in hun hart dus, en dan is het vol, en de rest kan stikken. Ze hebben van het leven horror gemaakt. Het kruis zal bloeien op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. De vleselijke Danaiden zullen nooit je vruchten zien, want zij zijn vleselijk. Zij willen dat je als hen bent, voor eeuwig water gieten in een bodemloos vat. Dat is hun feest. Alleen IJdelheid en Nutteloosheid zijn op dit feest uitgenodigd. De bruidegom hebben ze vermoord en vals beschuldigd. Ze hebben hun leven gewijd aan het verkondigen van leugens over de bruidegom. De hele dag roddelen ze, en hebben ze leedvermaak. Wachten op regen is er niet bij. Er mag ook geen zonnestraaltje bijkomen. Ze voeren hun ritueel op, en zijn daarbij star, onbuigzaam. Hoe kom je los van de Danaiden ? Daar zullen we het nog over hebben. Het zijn fluisteraars die leven van moord, en altijd weer bezig zijn complotten te maken, plannen hiervoor. Eerst is het belangrijk deze invloeden in jezelf te onderkennen. Water naar de zee dragen ? Of liever gezegd je gaven aan de rijken geven opdat de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer ? Wij mogen wachten op de regen die alles verdeeld. Laat de kloof tussen arm en rijk maar vollopen. Dat is dus ook de kloof tussen zogenaamde gelovigen en ongelovigen. Doe het goede, zaai het goede zaad, en verwacht een goede oogst. De Danaiden zullen niet op je wachten, en zullen het ontkennen, maar dat komt omdat zij telkens slecht zaad zaaien. De mens kan ook leren van slechte voorbeelden. Die moeten er ook zijn, om te laten zien hoe het niet moet. Dat is ook een onderdeel van de kunst, want kunst kan ook heel ontmaskerend zijn en richting gevend. Zo van : ‘Hier moet je niet zijn.’ Stinkende Danaiden doen ons rennen, doen ons vluchten, doen ons weer bouwen, steen voor steen, niet telkens dezelfde steen. Stinkende Danaiden zijn er dus voor om ons uit onze slaap te doen ontwaken, om ons op te roepen tot de oorlog. Ze zijn ervoor om de mens te doen overleven. ‘Wordt niet zoals ons.’ Ze dragen hun sieraden en make up en dienen slechts henzelf. ‘Kijk naar ons. Zo moet het dus niet.’ De mens moet de verkeerslichten leren kennen. De mens moet de tekenen aan de muur leren kennen. Het is een oerwoud. Elke stap kan je laatste zijn. De Danaiden zijn roofdieren en hebben honger. Ze willen je met huid en haar verslinden. hoofdstuk 74 het sabbatsjaar : moeder aarde tot rust laten komen In het zevende jaar zal het land een volkomen sabbat hebben. Het zal een jaar van rust voor het land zijn. De sabbatopbrengst van het land zal u tot voedsel zijn. Leviticus 25:4-6 De zonde, hatat, heeft in het hebreeuws een dubbele betekenis want het kan zowel de eigenlijke zonde betekenen als de zuivering van zonde, het tegenovergestelde, als de geestelijke strijd en het toetsen. Dit is ook zo in het aramees (hty, hiti, htyt). Het Nieuwe Testament was oorspronkelijk in de taal van Jezus, het Aramees, en daarna vergriekst, waarvan zelfs sommige aramese sporen onvertaald bleven. De westerse vertalingen gaan vaak vanuit het grieks, wat ze vandaaruit weer verwesterd hebben, wat voor de grootst mogelijke misverstanden hebben gezorgd gebouwd op eenzijdigheid. In 1619 werd er in Nederland, in Dordrecht, een godsdienstige grondwet opgezet op basis van deze misverstanden, in het verduisterde verstand van de voorouders, en de godsdienstige grondwet zit dieper vast in de ziel dan de sociale grondwet. Het werd genoemd : de Dordtse leerregels, en die golden niet alleen voor Nederland, maar voor de hele wereld. Uit heel Europa kwamen ze naar Dordrecht voor deze synode, want het was internationaal. We hebben deze Dordtse wachters in eerdere artikels besproken, maar het is belangrijk om naar de wortels van Dordrecht terug te gaan : terug naar Israel, want het is voortgekomen vanuit de al veel oudere levitische grondwet, en die hebben ze lopen verdraaien en verletterlijken. De Dordtse leerregels hebben verschillende hoofdstukken die uit artikels bestaan. Artikel 1 gaat over Romeinen, maar laten we maar direct naar Romeinen kijken in het Israelitisch :
Pagina 228
Want het loon, dat het opofferen van zonde, de geestelijke strijd en het toetsen, geeft, is de slaap en de rust, maar de empathie, die God schenkt, is het volkomen leven in de moederschoot (chasma). 6:23 Terwijl het westerse NT en de DL gewoon zeggen : het loon van de zonde is de dood, en door Jezus Christus ontvlucht je hieraan, wat dus heel eenzijdig wordt voorgesteld, en ‘zonde’ is dan eigenlijk als je niet helemaal zoals hen gelooft en niet doet wat zij zeggen. In het Grieks betekent zonde ook gewoon het verzet, dus het is een neutraal woord wat je op verschillende manieren kunt gebruiken, zowel goed als slecht, zoals ook het woordje ‘demoon’ en ‘satan’. Zo was dat ook al in Egypte dat woorden dubbele betekenissen hadden en in origine gewoon neutraal waren. Leviticus 25 gaat over het sabbatsjaar, wat door Matthew Henry in zijn verklaring uit de beginjaren 1700 een beeld van de eeuwige sabbatsrust wordt genoemd. Hij wees erop dat de sabbatsrust alleen maar ingegaan kon worden na de geestelijke oorlogsvoering die nodig was, het innemen van het beloofde land. De sabbatsrust is het loon van het verzet namelijk, zoals het oorspronkelijke Israelitische boek ‘Romeinen’ zegt, wat een Israelitische boodschap is aan de Romeinen, dus niet een boodschap is van de Romeinen zelf. ‘Het loon van het verzet is de sabbatsrust,’ zegt Romeinen 6:23, en dat is een oorlogsloon, een triomf dus. Iedereen heeft deze gave van verzet verborgen in zichzelf. Het is voor iedereen, maar hoevelen maken van deze gaven gebruik ? Hoevelen zijn op het smalle pad naar de baarmoeder tot het volkomen leven ? Voorts zult gij u zeven jaarsabbatten tellen, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten negenenveertig jaren zijn. Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan in de zevende maand op de tiende van de maand; op de Verzoendag zult gij de bazuin doen rondgaan door uw ganse land. Gij zult het vijftigste jaar heiligen en vrijheid in het land afkondigen voor al zijn bewoners, een jubeljaar zal het voor u zijn, dan zal ieder van u tot zijn bezitting en tot zijn geslacht terugkeren. Leviticus 25:8-10 Als er zeven sabbatsjaren zijn geweest, zeven maal zeven jaren, dan breekt het vijftigste jaar aan, het jubeljaar. Het is een jaar van algemene kwijtschelding van schulden. Het kenmerk van het jaar is barmhartigheid. Matthew Henry stelt dat de vruchten van de sabbat van het land gemeenschappelijk waren, eerlijk verdeeld werden. Dat is het kenmerk van dit sabbatsjaar, wat de eerste christenen ook beleefden toen alles nog gemeenschappelijk was. In het sabbatsjaar werkt niemand voor zichzelf, maar wijdt zich aan de kennis, en laat de natuur zijn werk doen, zodat men ook voelt wat de armen voelen. Inlevingsvermogen dus. Er wordt niet gezaaid, niet gesnoeid, niet geoordeeld, maar men leert dingen van een andere kant te bekijken, en komt zo tot een veel hogere hemelse onderscheiding. Dan kan het zonde probleem daadwerkelijk worden opgelost. De mens moest hier alles loslaten. Henry stelt dat de mens in het sabbatsjaar leert vrijgevig te zijn en niet zich van alles meester te maken. Dit is het leren leven in God’s milddadigheid door anderen erin te laten delen. Dit is de terugkeer tot de paradijs aarde. Moeder aarde, moeder natuur kan zo tot rust komen, als de mens haar laat rusten. hoofdstuk 75 de betekenis van de dochter Als de oorspronkelijke Israelitische boodschap aan de Romeinen zegt : ‘Het loon van verzet is slaap, en empathie de weg tot de moederschoot,’ dan gaat dit om een heilige slaap die tot een hemelse droom leidt. Strijdt om in te gaan. Worstel om te kunnen studeren. De bijbel is opgebouwd uit metoniemen, oftewel naamsveranderingen, hernoemingen, woorden die op andere nauwgerelateerde woorden wijzen, wat een vorm van beeldspraak is. De Dordtse leerregels artikel 1 van het eerste hoofdstuk zegt gewoon kortweg : ‘Het loon van de zonde is dood. Jezus is het antwoord.’ Maar op zich weten we
Pagina 230
dan nog niks. Daarom zijn er predikanten en geleerden nodig, vooral filologen, oftewel taalkundigen, die dit uit kunnen leggen, en kunnen herleiden. Ook kun je dit zelf doen door kritisch denken, oftewel toetsend creatief denken, waaraan je aan hoge normen moet voldoen, de lat hoog leggen voor jezelf. Het leven heeft dit pad voor iedereen aangelegd. Iedereen heeft een volkomen moederbron in zich die kan zuiveren en tot wedergeboorte kan leiden. De christelijke taal is dus niet totaal overbodig, maar kruist hier en daar met de hemelse kennis. Ken je metoniemen. Het ligt echt niet zo ver van elkaar vandaan. Het zijn ezelsbruggetjes om het denken makkelijker te maken, maar deze ezels gingen met de mens op de loop en zijn op hol geslagen. We kwamen uit op Leviticus 25 bij de eeuwige sabbatsrust, de veiligheid van empathie en barmhartigheid die veel eerlijker omgaat met taal. Zo mag er rust komen in het spookhuis van het christelijk geloof. Artikel 2 van de DL is dan : ‘Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem.’ Het zoonschap is in het Aramees ook adoptie, en ook inwijding in het Hebreeuws, zoals Mozes door de vreemde prinses werd geadopteerd en opgenomen om door de vreemde leer onderwezen te worden, ingewijd te worden. Hij werd door haar uit het water gered. Matthew Henry noemde Yeshua ook de ware Noach. Yeshua is een vrouwelijk woord voor innerlijke waarde in het Hebreeuws, wat door de latere christenen overmatig vermannelijkt en verletterlijkt werd. Yeshua is dus een woord voor diepte, in zowel het Aramees als het Grieks ook vergeleken met de vagina of moederschoot, die leven brengt. Het heeft z’n wortels in de levitische grondtekst. Leviticus 12 gaat erover dat een aardse bevalling onrein is. De vrouw is een beeld van de hemelse tent van instructie waarin het kind ingewijd wordt, en het kind moet in zijn verstand en hart besneden worden, zodat het vleselijke, de schaduw, eraf gaat, en het kind daadwerkelijk wedergeboren en wederopgevoed kan worden. De vrouw is dus een beeld van de hemelse woning. Yeshua, de zoon, is dus een vrouwelijk woord in het hebreeuws, dus het kan ook een dochter zijn, wat in het aramees een beeld is van de nuance, dus dan is het dit, sinds in Leviticus 12 als wortel de vrouw zowel een zoon als dochter kan krijgen waarvoor dit geldt : ‘Maar hierin is de liefde van God geopenbaard, dat Hij zijn Dochter, oftewel de nuances (leiding), gezonden heeft in de wereld, opdat een ieder die in haar (het dochterschap) gelooft, niet verdwaald, maar volkomen leven heeft.’ Zo klinkt het al veel logischer. Het behoud van de mens ligt dus niet in het aanmekkeren tegen een of andere afgod, en erin te geloven, maar in het op zoek gaan naar de nuance in alle dingen, oftewel het dochterschap, de vrucht van het kritisch, toetsend en creatief denken. Nuance brengt namelijk leiding voort, richting, opdat de mens niet verdwaald. hoofdstuk 76 niet slechts geroepen, maar ook gezonden Hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Dordtse leerregels, artikel 3 van hoofdstuk 1 Rom. 10:14-15 Wij zijn niet alleen geroepenen maar ook gezondenen, want anders kunnen we ook niet horen. Het ligt hem juist in de zending, de empathie, opdat je ook je innerlijk kind, je eigen verloren schaap, kunt vinden. Niemand gaat dat voor je doen. Ze doen het wel natuurlijk, maar je kan nooit echt bereikt worden als je jezelf niet bereikt. Je moet er natuurlijk wel open voor zijn en het zelf willen en
Pagina 232
wezen. Het doen staat niet los van het zijn. Dat wat je een ander dus wil laten doen moet je ook zelf willen zijn. Het gaat dus niet buiten jezelf om. Dat wat op je afkomt heb je ooit eens zelf uitgezonden. Als er slechte mensen op je pad komen wil dat overigens niet zeggen dat je die zelf hebt uitgezonden, want dat is gewoon het kruis. Goede mensen worden gekruisigd door slechte mensen, altijd weer. Maar de uiteindelijke hulp heb je ooit eens zelf uitgezonden. Het is iets van de natuur, en van je zelfnatuur. Alles is ingebouwd. Als je gezonden wordt, dan wordt je gezonden tot het kruis. Artikel 3 gaat over in goedertierenheid uitgezonden worden tot het kruis, dragende het kruis, en vertellende over het kruis. In zekere zin heb je het kruis dus tot je gezonden, maar voor een doel, namelijk het kruis als praatpaal, als zendmast. Veel mensen misbruiken het kruis. Je bent dus eerst naar binnen uitgezonden, tot je innerlijke natuur, tot de onderwereld, als een hemelvaart, tot de vreemde, onbekende volkeren. Het altaar is ook een beeld van de hemelvaart. Het artikel erna, artikel 4, spreekt over de doop, een metoniem of beschrijving van de besnijdenis van hart en verstand, want de doop laat zien dat je er dieper inmoet, als beeld van empathie dus, wat laat zien dat er geen besnijdenis is zonder empathie. Empathie is de besnijder. Alleen door de doop, door de besnijdenis, komt de mens door de beproeving heen, zegt artikel 4 in de grondtekst. De mens sterft dus niet letterlijk, maar het vleselijke gaat eraf, dus daarom noemt het Aramees de dood gewoon de slaap. Dat is waar Leviticus in principe over gaat dat de mens de hemelse slaap ingaat als een besnijdenis, en zo tot de hemelse droom komt. Er ligt een toetsopdracht en leeropdracht in deze duistere tijden van dreiging en extremistische islam. De mens is ingesloten door de wachters van Dordt en kan geen kant op. Ben je wakende of slapende ? Loop je met drugs te rommelen of ben je lerende ? Ook is er een hemelse slaap voor de mens weggelegd opdat de mens bewaard blijft en niet nog verder verdwaald. Maar hoe komt de mens tot deze hemelse slaap ? Daarover gaat dit artikel van vandaag. hoofdstuk 77 het midden oosten en de dwalende wachters van dordt ‘Door empathie bent u bewaard gebleven, doordat empathie de mens in de hemelse slaap en zwakheid brengt, zodat zij niet verdwalen.’ Dordtse leerregels, artikel 5 van hoofdstuk 1 in de grondtekst en diepte Efeze 2:8 De Dordtse wachters, oftewel de dordtse leerregels uit 1619 van het reformatorische extremisme en fundamentalisme, zijn tikkende tijdbommen die ontmanteld moeten worden. Ze zijn nog steeds overal om ons heen, en ze marcheren en leven compleet langs alles heen, hebben hun eigen wereld en kunnen zich niet inleven in de noden van mens en dier. Hoewel, deze leerregels zijn gefiltreerd uit de westerse bijbel, dus het is van belang om naar de grondteksten te gaan en naar de diepte van deze teksten te kijken, in de levitische grondwet. De Dordtse wachters zijn meedogenloos, zijn aan de drugs, en kunnen je niet horen. Toch moeten we dan naar de zuivere kernen gaan, de natuurbronnen, die het in de diepte verbergt en achterhoudt. Er is een verschil tussen vleselijke en geestelijke wachters, zoals er ook een verschil is tussen vleselijke en geestelijke levieten. De strijd is hierin om het boek leviticus en de omliggende boeken, om de levitische grondwet dus, en die manifesteerd zich dus nu op aarde, die strijd. Kijk maar naar Afghanistan. Het gaat niet zomaar weg. Je kunt het niet wegdenken. De hele samenleving is erop gebouwd. Het is de bakermat van de samenleving. Er moet educatie over komen anders blijven dingen hetzelfde en blijft de mens in deze gevarenzone van mijnen en tijdbommen, ook diep in de mens zelf als implodes. Je kunt deze slaapwandelende dronken wachters niet bereiken. Je moet zelf onderwezen worden en jezelf in veiligheid brengen en zo anderen, door hetzelfde onderwijs,
Pagina 234
want je bent zowel geroepen als gezonden. Artikel 5 is gebouwd op Efeze 2:8, maar laten we het maar direct vanuit de grondtekst en de diepte bekijken : ‘Door empathie bent u bewaard gebleven, doordat empathie de mens in de hemelse slaap en zwakheid brengt, zodat zij niet verdwalen.’ Empathie is dus een bewarende kracht die je in een hemelse slaap sust zodat je een hemelse droom of dagdroom krijgt die je boven het vleselijke, boven de dwalingen, laat uitstijgen. Empathie is de ware godsdienst, niet zomaar geloof, want dan steek je je kop in het zand en ga je wanen. Laat niemand denken dat de islam een nieuwe godsdienst was. Het was een Ismaelitische reformatie van de Israelitische religie. Ismael staat voor nomadische voortgaande of voortgezette openbaring. Hij ging tot nieuw land, als uitgezondende. Extremistische islam wil de sharia invoeren, overal, met strenge, letterlijke straffen, zoals het afkappen van handen bij diefstal. Maar deze wet is net als Dordt gefiltreerd uit de bijbel : Deuteronomium 25:11-12 Wanneer mannen met elkander vechten en de vrouw van de een komt tussenbeide om haar man te bevrijden uit handen van degene die hem slaat, en zij steekt haar hand uit en grijpt hem bij zijn schaamdelen, dan zult gij haar hand afkappen; gij zult haar niet ontzien. Mattheus 5:30 En indien uw rechterhand u tot zonde zou verleiden, houw haar af en werp haar van u. Maar dit zijn gelijkenissen die gaan over de innerlijke besnijdenis. Zowel Yeshua als de koran geven aan dat veel zinnebeeldig is, maar door gebrek aan onderwijs is de mens verwilderd en heeft men alles verletterlijkt. Empathie is de besnijder. Zij snijdt het vlees weg, opdat de mens krachteloos wordt, en zo opgenomen kan worden tot innerlijke leiding en onderscheiding, meer als de stroming van de hemelse rivier. De mens heeft niet meer kracht nodig, maar meer leiding en doelgerichtheid. Leviticus 16 over de grote verzoendag gaat niet over letterlijke bokken, want sa’ir betekent harig en ruig, en is het land van Ezau, van Edom, en gewoon een andere naam van Ezau, en het gaat over een traditie waarin werd uitgebeeld dat Ezau besneden werd en in de wildernis werd gezonden, als uitgezondene, in de grondtekst. Ezau was namelijk naar het land van Ismael gegaan om daar een vrouw te nemen, de dochter van Ismael (Genesis 28). De grote verzoendag draait dus om de verzoening tussen Jakob en Ezau, toen ze beiden innerlijk besneden waren en uitgezondenen waren, zendelingen, oftewel empathen. Dit gaat ook om de vereniging tussen Izaak en Ismael. Het gaat om de verzoening tussen de slaper en de dromer, tussen de dwaler en de gevondene. Empathie is dus zowel een bindmiddel als ontbindmiddel, als een bewarende kracht, een hemelse katalysator. De extremistische islam is dus een dwalende wachter van Dordt die op ontwaking wacht, op educatie. Het afkappen van de hand is in het Aramees zowel besnijdenis (hand, yad, kan ook geslachtsdeel betekenen) als een recitering van de wet, als een vaststellen van een boete prijs, dus al helemaal niet letterlijk. Maar deze wachter zal blijven ronddwalen als de mensheid zijn les niet leert. hoofdstuk 78 het oog van empathie Het westerse christendom : ze verkopen drugs aan jonge kinderen. Consumerisme door intimidatie, en ze kweken niet alleen angst maar ook egoisme, want het gaat allemaal over het gaan naar de hemel voor jezelf, je eigen leven te behouden, en andersdenkenden krijgen de zak, en daar bekommeren ze zich niet om, en zo ontstaan ook die vreselijke leringen. In de grondtekst en diepte van de dordtse leerregels, in artikel 6 van het eerste
Pagina 236
hoofdstuk, wat ze verborgen proberen te houden omdat empathie hun markt in zielen zou vernietigen, staat dat empathie het hart verzacht en daardoor ontvankelijk wordt voor de waarheid, maar waar empathie er niet is, daar wordt alles verdraaid. We leven in een verdraaide samenleving die liegt juist omdat ze een gebrek hebben aan empathie. Door empathie krijg je weer een juist zicht op de dingen, krijg je de sleutel tot de ware betekenis en worden dingen weer teruggedraaid. Empathie, inlevingsvermogen, verplaatsingsvermogen, dringt door tot de kernen van de kennis. Ezau werd de minste, legde zijn aardse status af, ging de wildernis in, tot het land van Ismael, die verworpen was, verloren was, en zocht zo naar het verloren schaap. Dat komt in alle wereldreligies voor dat het afdalen tot de woeste wildernis en duisternis om anderen te helpen de kern en sleutel van het leven en de hemel is. Dat is wat er gebeurde op grote verzoendag in de grondteksten en dieptes van Leviticus 16, maar kijk wat ze er van gemaakt hebben in het westen ? We houden vast aan het beeld van de goede herder, wat een voorbeeld is voor ons, wat we zelf moeten zijn. Door empathie ga je de waarheid zien, en kun je de drugs die ze in het westen verkopen en je opdringen achter je laten. Zo mag er verzoening komen tussen Jakob en Ezau. Wij zijn de afgedaalden, de gevondenen, om het verdwaalde te zoeken en te vinden, en de verdwaalden zoeken ook naar ons, en zijn ook gevonden opdat wij niet zullen dwalen. Ze dragen het gevondene al. Het is een roepende en trekkende literaire geestelijkheid in de verborgen diepte van artikel 7, als de vrucht en het bewijs van empathie. Empathie bewijst zich niet op een materialistische manier, dus het ligt niet altijd voor de hand, maar alleen andere empathen kunnen dit bewijs verstaan en alleen andere empathen zullen de vrucht opmerken. Onverschillige, meedogenloze markt-vleselijken zullen het ontkennen, verdraaien en bespotten. Empathie wil niet zondigen, praat de zonde niet goed. Empathie leidt tot onberispelijkheid in de diepere lagen van artikel 7. Dat is ook een vrucht van empathie, en dat is geen onberispelijkheid voor het oog en het vlees, maar een profetische onberispelijkheid, die een dwaas is voor de wereld. Het kruis is een dwaasheid en een leugen voor de wereld. Ze kunnen niet tegen empathie, want dat ontmaskerd hen. In empathie vindt uiteindelijk de adoptie plaats tot de hemelse natuur moeder. Juist dus : de hel is de baarmoeder van de hemel. Artikel 8 stelt in de diepte dat de mens is uitverkoren tot empathie, waarin alles tot waarde komt. Je leven krijgt waarde, en dat wat om je heen is, de situatie waar je in bent, krijgt waarde. Dat is wat het vrouwelijke hebreeuwse woord ‘yeshua’ betekent. Door empathie gaan je ogen open, worden je ogen gezalfd. Leviticus 16 is de viering van deze opname en adoptie van Ezau. In het aramees is de verkiezing of uitverkiezing ook gewoon dat wat waarde heeft, dus de diepere lagen van de mens, daar waar de mens empathie heeft. Dat is dus ook het geheim van de opname, dat het in principe gewoon een verlichting is van het tot waarde komen, en waarde leren kennen, om zo ook waarde te zijn. Artikel 9 van de DL heeft het dan ook in de grondtekst en diepte over de uitverkiezing als de fontein van waarde als het geheimenis van het vruchtdragen, wat een zwakke, empathische plek in ons hart is. Vandaaruit stroomt al het leven. hoofdstuk 79 bespreking het kehatitische verschijnsel De ark is een beeld van de bewarende empathie, die zowel bindt als ontbindt. Het is zowel een schip als een miniatuur, een kist, in een tent, waarin waardevolle dingen werden bewaard. Ons studie-boek ‘het kehatitische verschijnsel’ zegt : ‘Calvijn (1509-1564) bespreekt in Numeri 4 de zonen van Kahath, die als wachters, bewakers, zijn aangesteld over het heilige der heilige. Zij zouden het gereedschap wat door de priesters was ingepakt dragen. Calvijn stelt dat er een gevaarlijke taak aan de zonen van Kahath was opgedragen. 'God dreigt immers met de ondergang
Pagina 238
als zij iets van het verbodene zouden aanraken.’ Daarom moest alles bedekt worden.’ In het Aramees is het echter zo dat als de Kehatieten tot de ark kwamen, dan zouden ze in slaap vallen, een hemelse slaap, in de zin dat het vleselijke voorhangsel zou scheuren. Kehath was een zoon van Levi. Het boek stelt ook dat de Kehat geslachtslijn een hemelse slaap-drugs droeg. Zij moesten de mens in een slaap brengen. Dan zegt het boek : ‘Vonk stelt wat betreft de Kehatieten, 4 : 1-20 dat het om een worsteling gaat in de tent van de samenkomst, binnen de legerplaats, in de voorhof van de tent. Hij noemt het een militia sacra, wijzend op eerdere vertalers en exegeten, als een heilige krijgsdienst. En dit ging door de telling en de dienstplicht in de tent. We hadden al eerder gezien dat deze telling niet buiten de kastijding, de gesel, omging. Het is namelijk een discipline waarvan niet afgeweken mocht worden, en zo was er dus ook richting, wat het doel is van alle restrictie.’ We hebben het over een verborgen kehatitische grondwet nog onder de levitische grondwet, dus een nog diepere laag onder de dordtse leerregels. Dan zegt het boek : Vonk vergelijkt het met een ’militia christi'. Er is dus geen leger zonder dit kruis, zonder deze gesel, deze restrictie. Vandaar dat het Kehatitische verschijnsel van belang is. Daarom stelt Vonk dat het niet zomaar domweg tellen is, maar het vervullen van een dienstplicht. Hij stelt over de taak van de Kehatieten : ’Aan de Kehatieten was de zorg toevertrouwd „voor de allerheiligste dingen" vs 4. Gezien de opsomming straks van hetgeen zij te dragen hadden, waaronder ook het brandaltaar uit de voorhof, dat wegens z'n zalving ook allerheiligst was, Ex. 40 : 11, zullen we bij die „allerheiligste dingen" wel niet enkel aan het z.g.n. heilige der heiligen moeten denken.’ Hij noemt dan de ark : 'Allereerst de ark. Natuurlijk begint de opsomming met de ark des verbonds. „Bij het opbreken van de legerplaats zullen Aaron en zijn zonen naar binnen gaan en het bedekkend voorhangsel afnemen en daarmee (d.w.z. met het voorhangsel, dat tussen het heilige en het allerheiligste hing) de ark der getuigenis bedekken" vs 5.' (...) 'Misschien was het nodig, dat de priesters de draagstokken der ark een ogenblik uit hun ringen haalden met het oog op het verpakken van de ark in de drie kleden. Maar dan mochten zij toch niet verzuimen deze stokken weer in de ringen terug te doen. Opdat de ark daaraan gedragen kon worden door de Kehatieten. Misschien echter ook wel, omdat de Kehatitische levieten de ark niet alleen niet mochten zien, maar ook niet mochten aanraken, Ex. 25 : 15, Num. 4:15, 20.' We kunnen hierbij ook denken aan het mysterie van de boom der kennis in het paradijs, waar men ook niet zomaar aan mocht zitten. De Vuh zegt over 4:4 : Dit zal de dienst der zonen van de Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen.’ Het boek komt dan tot de conclusie dat er een kehatitische klok is waarin je niet te snel of te langzaam mag gaan, en dit is ook tot afsterving van het vlees. De wijzers van de klok zijn dus messen tegen alles wat niet op het pad blijft en alles wat niet in het ritme blijft, het vleselijke dus, als een cyclische, immunologische besnijdenis, als een oorlogsroutine. hoofdstuk 80 dordrecht en het gaan tot de hemelse zee Want krachtens de empathie, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van de hemelse zwakheid (hemelse slaap), dat de hemel elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld. Romeinen 12:3
Pagina 240
Dordtse leerregels 14 in grondtekst en diepte Artikel 10 van de Dordtse leerregels uit 1619 komt ongeveer hier op neer : Het meerdere is het mindere, en het mindere is het meerdere, oftewel : minder is meer. De eersten zullen de laatsten zijn. Dat is het hemelse eco-systeem, en gebeurd wanneer de zonen van Levi, de Kehatieten, tot de ark gaan. In het Aramees gaat het hier om het in slaap vallen zodat alles omdraait. Artikel 11 gaat in de diepte over de volharding. Als men in de slaap volhardt, dan komt men tot de droom. Artikel 12 gaat over de vrucht van empathie als de droefheid over de zonde. Als er een gebrek aan droefheid is over de zonde dan is er dus ook een gebrek aan empathie, want de empathie verheugd zich niet over de zonde, integendeel. Maar tevens verheugd de empathie zich over het waarnemen van deze vruchten en verheugd de empathie zich over het goede, en is een gebrek hierin ook weer een gebrek aan empathie. Artikel 13 kunnen we in de diepte als volgt beschrijven : Empathie is een zuiverende werking, het wezen van God, wat in de diepte leidt tot een natuurspasme waaruit men leeft. Men raakt in de vaste grip van Empathie, erin verstrikt, opdat men niet vleselijk zorgeloos wordt, en niet door lichtvaardigheid en ijdelheid wordt weggesleurd, want dat zijn vleselijke vertragingen. Op de verzoendag mag er geen vleselijke arbeid zijn, maar alleen geestelijke, hemelse arbeid, want het is een volkomen sabbat. (Leviticus 23). Empathie is gericht en onderscheidend hierin, waarvan de ark een beeld is. Hier valt de mens dus in de hemelse slaap, om opgenomen te worden tot de hemelse droom wanneer het voorhangsel van vleselijke arbeid scheurt, wat dus een kehatitisch verschijnsel is. Empathie is een bewarende immunologie die bind en ontbind, die inneemt en uitstoot. Het is de hemelse biologische klok van de mens die ingebouwd is. Artikel 13 en Leviticus 23 zijn op deze manier samen te vatten : Het hoge zal verlaagd worden en het lage zal verhoogd worden. De mens is op de hemelse golven. Empathie is dat het hogere altijd weer lager gaat dan het lagere, om zo vanuit de diepte, niet vanuit de hoogte, het lagere op te nemen tot het hogere. Empathie is het ware hogere dus, die altijd weer golfbewegingen maakt, als de hemelse zee. Dat is waar artikel 14 over spreekt in grondtekst en diepte. Zoals 1 Korinthe 4:6 zegt in de oorspronkelijke aramese grondtekst (de taal van yeshua) : ‘Leert niet te gaan boven hetgeen in de hemel (in)geschreven en getekend is, opdat niet iemand uwer zich voor de een en tegen de ander opblaze.’ De Empathie is dus het ware hemelse woord wat in onze harten is opgetekend. Dat gaat dus niet zomaar om een opschrijving, maar een inschrijving, en dit zijn tekeningen, beeldspraak dus, in het aramees. Wij mogen dit natuurspasme ontvangen. Wij mogen geleid en beschermt worden door de hemelse kehatitische klok, om zo aan de verdichte, verletterlijkte tikkende tijdbommen van Dordt te ontkomen. Dat is dus een diepe natuurbesnijdenis als deze voorhangsels gaan scheuren. Blijf niet steken slechts bij Dordt of bij de levieten, maar kom tot het diepere, onderliggende kehatitische geheimenis van geleide empathie, het gaan tot de hemelse zee. hoofdstuk 81 de wachters van dordt – vissers en ontvoerders van kinderen De afschuwelijke betoverde wachters van dordt hadden het huisje van de heks van hans en grietje gebouwd : leugens gemengd met waarheid, gif vermengd met zoet. Aan de oppervlaktes zijn de roofvissen, maar in de dieptes ligt een geheim verborgen. Waar de octopus waakt. ‘Als we niet tot de hemelse slaap gaan, de hemelse zwakheid, die empathie is, een droom, dan blijven we in leugenachtige sterkte rondlopen om anderen proberen te bedwingen in, door en voor het vlees.’ DL 1:15 in grondtekst en diepte In zijn letterlijke vorm is deze wachter van Dordt afschuwelijk. Deze wachters
Pagina 242
zijn betoverd door een heks. Het eeuwig evangelie spreekt erover. Ze moeten marcheren om aan haar wensen te voldoen. (zie het sprookje van het toverbordje en de toverbeker) DL 1:16 zegt dan dat een zoekend mens niet bang hoeft te zijn voor deze dingen, omdat God bij de verbrokenen van hart is die zich ernstig bekeren, dus dan wordt er weer drugs aangeboden in het stockholm syndroom om ze kalm en zoet te houden. Waar moeten wij ons tot bekeren ? Alleen tot de empathie, tot de goede herder die altijd weer op zoek is naar de verloren schapen, en niet hoog boven op een troontje in de hemel slaapt terwijl anderen in de dieptes lijden. Als een lijdt, lijden allen. Dat is het mooie van het ware evangelie, het eeuwig evangelie, wat gewoon een stuk poezie is. DL 1:17 gaat in de aramese grondtekst en diepte over het in slaap vallen van de kinderen, opdat zij tot de innerlijke waarden komen (yeshua, een vrouwelijk woord), in het verbond van empathie (genade), opdat zij het hemelse woord ontvangen in hun dromen, en de psalmen zeggen erover dat door de woorden van kinderen het hemelse koninkrijk wordt gevestigd. Maar deze wachter is aan de oppervlakte een gruwelijke kinderrover, een ontvoerder van kinderen. Deze wachter moet dus onttoverd worden. Ons innerlijke kind moet weer gaan slapen, opdat het niet gehersenspoelt kan worden. De here geeft het immers de beminden in de slaap. DL 1:18 is dan de socratische wachter van ‘de ware kennis is weten niets te weten.’ Het is een voorwaarde tot de hemelse slaap : al je zogenaamde kennis af te leggen, zoals job zei : ‘Zie, ik ben te gering, hoe zal ik U bescheid geven? Ik leg de hand op mijn mond.’ (Job 39) Daar begint het mee. Als je tot de hemelpoorten komt moet je al je theologieen en vooroordelen afleggen, anders kom je er niet door. hoofdstuk 82 afkicken van matrix-drugs – hoe gaat dat ? Misschien heb je het weleens meegemaakt. Je was zo ziek dat je liep te bibberen door het huis. Je kon niet goed nadenken, voelde jezelf warm en koud, en was enorm zwak, zo zwak dat het huilen je nader stond, of misschien liep je wel huilend door het huis vanwege dat je je zo voelde, en niets anders kon dan huilen. Wat is het voor een verschijnsel ? We gaan verder met het bespreken van de wachters van Dordt uit de jaren 1600 die nog steeds marcheren en dualistisch zijn, een goede en een slechte kant hebben dus. Wachter 17 : Het kind valt in een hemelse slaap om van uiterlijke, vleselijke, ijdele waarden van onverschilligheid te komen tot de innerlijke waarden. Het kindje Ezau, of Esav, Esuw, Yeshua, in de Israelitische talen, valt hier in slaap om zijn aardse status af te leggen om de minste te worden. Het gaat niet om status maar om waarde (yeshua). Dit gebeurt in het boek Leviticus op de grote verzoendag waarop niemand kan werken. De mens is hier in de hemelse zwakheid terecht gekomen. Dat is wat de grondtekst over spreekt en de diepte, want het gaat hier om Sair, wat een andere naam voor Ezau is. Wachter 18 is de socratische wachter van weten dat je eigenlijk niets weet, wat ook een beeld is van de hemelse vergetelheid, de lethe rivier waarin je alles vergeet, en er is ook zoveel om te vergeten. Dat wordt allereerst opgewekt in de hemelse slaap. Ook als je gaat slapen elke avond gebeurt het dat eerst je geheugen geheel wordt gewist en je niks meer weet. Op een bepaald punt weet je niet eens meer wie je bent en waar je bent. Het worden van de minste is de ware empathie, en het is uiteindelijk een hemels virus wat je ontvangt, wat je zo zwak maakt dat je niets anders kan dan wenen en bibberen, en zo zet de slaap dieper in, en het virus verwekt een droom, een hemelse droom. Wachter 19 is de slapende empathie, het hemelse virus, wat de ware gerechtigheid voorbrengt, vanuit het slapende kindje Ezau of kindje Yeshua. Ons innerlijke kind is gaan slapen, los van alle vooroordelen, en brengt ze de ware gerechtigheid voort puur en alleen als vrucht van de empathie, niets
Pagina 244
anders. Er is geen gerechtigheid buiten empathie. Je moet het hemelse virus dus ontvangen. Wachter 19 is de eerste wachter van het tweede hoofdstuk (2:1). Zo gebeurt het als je aan de hemelpoorten komt : eerst socratisch al je eigengereide kennis afleggen en weten dat je niets weet, anders kom je niet verder. Alleen de wenenden komen binnen, zij die bedroefd zijn over de zonden en niet lichtvaardig overal rondhuppelen om in elke glimmende appel te bijten. Alleen de empathie, de barmhartigheid, is rechtvaardig. Die verkoopt zichzelf niet als een hoer. Op die gerechtigheid wachten wij : die van het hemelse kind, en dat kind slaapt en droomt. Dat kind heeft een hemels virus. Wachter 20 spreekt van een oneindige barmhartigheid, een eeuwige empathie, die dit kind heeft uitgezonden, als een goede herder. Dat gebeurt ook op de grote verzoendag, dat Sair, oftewel het kindeke Ezau, of kindeke Yeshua, de wildernis wordt ingezonden, tot de buitenste duisternissen, om het verloren schaap te vinden, wat hij zelf is. Het schaap is ook weer een beeld van de hemelse slaap. De mens moet komen tot de eeuwige, hemelse slaap om zo tot de eeuwige, oftewel volkomen, droom te komen. Dit is dus het pad van het kruis om een einde te maken aan de vleselijke slaap en de vleselijke droom, om de mens te doen afkicken van gevaarlijke drugs, van de matrix. hoofdstuk 83 – 1984, 1990, 1993, 2021 - tekenen der tijden 'Want wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven vanwege Mij en voor Gods plan verliest, zal het behouden. Wat hebt u eraan de hele wereld te winnen en uw leven te verspelen?' Marcus 8 Volgen we het vlees, de mensen, of volgen we het hemelse pad van het kruis ? Als er hongersnood is vreten mensen elkaar op om te overleven. Overleven, je leven behouden, is prioriteit geworden, niet meer de empathie, je leven geven voor je vrienden. Plaatsvervangend lijden wordt niet meer geleerd, en zo glijden mensen in een grote leugen, in een valse droom. Het merkteken van het beest moet je aanvaarden, anders kun je niet kopen of verkopen. Je mag je niet tegen 'bullies' verdedigen. Ze slaan je neer. Wat gebeurt er als je met zo'n bully in huis woont ? Ik woonde eens met een bully in huis. Ik trok dus aan het korste eind. Zij mogen alles zeggen, alles doen, en je mag niks terugzeggen. Wat als je met zo'n bully in een bed hebt gelegen ? Door wie laten wij ons leiden ? Is angst, onverschilligheid en egoisme onze raadgever, of is de hemelse empathie en wijsheid onze raadgever ? Daar zit me nogal een verschil in. Het is een verschil tussen dag en nacht. Zijn we de listen van de duivel vergeten ? Ze willen je ziel afroven. Ze willen alles van je hebben. Waar leidt de weg naartoe waar leven en gezondheid, rijkdom, belangrijker is dan empathie en je relatie met God, de hemelse kennis ? Wie zijn leven zal behouden zal het verliezen. Ongetwijfeld. Moeder natuur zegt : 'Ze zullen niet ontkomen.' Ze zullen hier niet mee wegkomen. Ze strijden tegen haar, maar niemand strijdt met succes tegen de hemelse natuur. Ze ontvoeren kinderen, hersenspoelen ze, chanteren ze, enzovoorts, in een proces wat 'grooming' heet, omkoperij, verwennerij, om die kinderen zo te lokken. Het zijn kinderlokkers. 1984, Big Brother, duldt geen tegenspraak. Wij zijn allang opgenomen. Wij zijn allang ondergronds gegaan. Het is als in de dagen van Noach. Ben je al in de ark ? De ark is de bewarende empathie. De rest is een gevaarlijke drugs die dat allemaal uitschakelt. Laten we opgaan tot de ark, en de werken van het vlees en al hun leugens achter ons laten. Het is allemaal ijdelheid. Toen Yeshua aan het kruis hing stierf hij daar niet. Nee, want in het Aramees betekent de dood de slaap. Hij viel in slaap, en kreeg een droom. Zo sprak Yeshua ook als iemand was gestorven. 'Hij slaapt slechts.' We zijn nu in een hele boze droom, in een nachtmerrie. In 1993 was de opname. Dat was een heilsfeit, maar het mag ook een ervaringsfeit worden. Na 1993 brak alle hel los op aarde. De grote verdrukking. Ook als je een opgenomene bent in de hemel ga je daar doorheen, want de hemel is de empathie die alles doorleeft, en plaatsvervangend lijdt. Je hebt droefheid over de zonde, als vrucht, en daar mag je je ook in verheugen, in deze vruchten. Je
Pagina 246
mag je dus ook verheugen over het pad van het kruis. Toen Yeshua in slaap viel aan het kruis, toen scheurde het vleselijke voorhangsel van boven naar beneden. Toen ik in 1990 in Amsterdam was op evangelisatie toen was ik bij een oude man, ik was nog heel jong, en die zei : Wil jij het heilige geestelijke ontvangen ? Ik had er wat onderzoek naar gedaan en ik wilde het wel ontvangen, want ik was uit empathie naar Amsterdam gekomen. En hij legde zijn hand op mij en er ging een kracht door me heen van boven naar beneden, door mijn hele lichaam, als het scheuren van het voorhangsel. Dat is een teken geweest van de komende opname, die uiteindelijk in 1993 kwam, drie jaar later, toen ik naar de hemel ging en weer werd teruggezonden voor de opdracht. Omdat ik in de hemel ben geweest (niet zomaar spreek van horen zeggen dus), draag ik het hemelse woord, om dit hemelse woord te brengen, het pad te laten zien. En daarom ben ik ook vervolgd, wat niets nieuws is. Alle hemelse profeten worden afgeschoten. Maar voor ons is het slechts een slaap, en het is de hemelse slaap. Die kun je alleen aan het kruis in vervolging ontvangen. hoofdstuk 84 wachter 22 en de diepere betekenis van het eniggeboren zoonschap Wat er om ons heen gebeurd zijn gewoon schaduwen die een diepere betekenis hebben. We kunnen niet zomaar naar alles kijken en naar alles luisteren, want we moeten oppassen voor de Medusa. Het medusa verschijnsel is al een heel oud verschijnsel dat als je naar haar kijkt dan versteen je of sterf je, en zo sterft er telkens weer een stukje af. In onze poezie heeft dit trouwens altijd een dubbele betekenis. Over dubbele betekenissen gesproken : Het verhaal van Yaaqob en Eshuw heeft ook een dubbele betekenis. Het is israelitische poezie waar we al veel over hebben geschreven. In de ene betekenis is Ezau een beeld van het vlees wat eraf moet, de eerstgeboorte status, en in de andere betekenis heeft Ezau meer de kwaliteit van Yeshua aan het kruis die het vlees aflegde. Er is dus ook weer verzoening tussen Yaakob en Ezau. Die dubbele betekenissen waren ook al in Egypte, zoals in de Seth verhalen waar Seth soms het kwaad voorstelt, en soms het goede. We gaan verder met de Dordtse wachters. Wachter 1-18 behoren tot het eerste hoofdstuk. Wachter 21 (2:3) gaat over het in slaap vallen van het zoonschap (hemelse slaap, zwakheid) om zo te komen tot de grote verzoendag in het Yaakob en Ezau verhaal. Nu is het zoonschap nog in een vleselijke slaap, toegewijd aan de vleselijke moeder der zonde, wat een zeer aardse moeder is. Daarom mogen wij in het zoonschap wachten op de hemelse slaap, de hemelse zwakheid, die ons tot de hemelse moeder brengt, onze ware moeder, en die moeder is in onszelf, en mogen we ook zelf zijn, want niets gaat buiten onszelf om. We zien het loslaten van vleselijke kennis in de rivier van vergetelheid, de lethe, tot ontvangst van het hemelse virus, opdat de slaap dieper zal doorzetten tot de hemelse droom, de vrucht van empathie, de ware gerechtigheid. Gerechtigheid is dus het kind van Empathie. Wij mogen niet zomaar oordelen of eigen rechtertje spelen. Gerechtigheid is alleen de vrucht van empathie, dus het is alleen iets voor de zachtmoedigen en de empathen. Wachter 22 gaat over het verschijnsel van het eniggeboren zoonschap. Waarom eniggeboren ? Opdat wij voor God niets op de ander projecteren, zoals een broeder of zuster. Wij kunnen ons niet achter hen verstoppen, maar staan helemaal op onszelf voor de hemelse kennis. Wij zijn als eniggeborenen, eenlingen, dus dit is een poetisch verschijnsel, en niet slechts wat boven onze hoofden ergens in de hemel gebeurd, maar dus heel diep in onszelf. Daar is dit verschijnsel, wat ons loskapt van vleselijke banden, van groeps-denken en familie-denken, want dat is allemaal heel erg bedrieglijk, en het zijn sluiers die moeten afvallen, en voorhangsels die moeten scheuren, als yeshua aan het kruis in de grote slaap valt. Ben je al een eniggeborene, of is je broertje of zusje je excuus ? ‘Ja, hij doet het ook, dus kan ik het ook.’ Laat je niet
Pagina 248
bedriegen door schaduw realiteiten om je heen. Aan het einde van het ritje ben je helemaal alleen, en lacht niemand meer om je grappen. Wachter 22 spreekt over de grote slaap van waardigheid, van het tot waarde komen, wat in het hebreeuws het komen tot yeshua betekent. Dit is een kwaliteit van eniggeborenschap. Alleen hierdoor kan de mens heilig en waarachtig zijn. Weer van waarde tot waarheid dus. Waarheid mag gebouwd worden door waarde. Waarheid is de vrucht van waarde, en dit heeft een vereeuwigende kwaliteit. Letterlijk gezien bestaat de eeuwigheid niet, want tijd bestaat ook niet echt. Het is een beeld van tot volkomenheid komen. Het is een spel van metaforen die slechts de illusie van tijd en eeuwigheid opwekken. Tijd is ook een beeld van de nodige restricties, en de restrictie van het eniggeboren zoonschap heeft de mens nodig om tot de hemelse moeder te komen. Wachter 22 heeft dus een bemiddelende functie tussen de mens en moeder natuur in die zin. Het opent de ogen voor wat onrecht is, en het brengt overtuiging van zonden, en daardoor ook de nodige droefheid over de zonde, en strijdlust tegen de zonde. De aardse kennis wordt afgenomen, vergetelheid wordt je deel, en het hemels virus komt, terwijl de slaap dieper vat, totdat je slechts weent, en dan droom je … Dat is wat de traan is : het materiaal van de dromen. hoofdstuk 85 wachter 23-27 Want aan u is de empathie verleend, voor de baarmoeder, niet alleen in Haar te slapen, zwak te zijn voor Haar, maar ook voor Haar te lijden (strijden). Filippenzen 1:29 in grondtekst en diepte Dordtse Wachter 26 Het gaat om het geestelijke overleven, niet het vleselijke overleven. Als het vleselijke wordt behouden, dan is het een verloren zaak. Als we tot de nacht gaan, dan is dat een dualiteit, want het gaat om zowel het hemels waken als het hemels slapen. Zo kunnen we gehoor geven aan het zendingsbevel, wat een beeld is van het verdiepen van de boodschap, dus geen letterlijk zendingsbevel. Je gaat niet zozeer de straten op maar de scholen in, tot de diepere volkeren dus. Dat is waar wachter 23 in diepte over spreekt. Het zendingsbevel is dus allereerst naar binnen gericht : bereik jezelf. Kom tot je innerlijke kind en de kindervolkeren. Wordt wedergeboren. Mensen kiezen vaak voor vleselijke sterkte in plaats van hemelse zwakheid, waardoor ze verdwalen, en dan verstenen, doordat ze kijken naar dingen waar ze niet naar moeten kijken, en luisteren naar dingen waar ze niet naar moeten luisteren, en ook de verkeerde dingen aanraken. Ze passen niet op voor de Medusa. Dat is waar wachter 24 in diepte over gaat. Door vleselijke sterkte sterft het oog, maar het krijgt richting in de hemelse zwakheid, in de hemelse slaap. Hier vinden het kehatitische verschijnsel plaats, wat het verschijnsel is van kettingreacties in de gnosis door bepaalde sleutels, en het hititische verschijnsel van het dualisme waarin alles medewerkt ten goede. Door het hititische verschijnsel, het hemelse dualisme, is de hemelse zwakheid ook de hemelse hardheid, en die is vruchtbaar. Het is het hemelse natuurspasme wat voortkomt uit de poel van hemelse tranen, van hemelse dromen. Dit moet een volkomen sabbat zijn, zoals grote verzoendag. Hierover gaat wachter 25 in diepte. De situatie om je heen, en je herinneringen, oftewel het verschijnsel van de vrouw, moet gereinigd worden in het waterbad van het woord. Dat is de opdracht van het zoonschap, wat een zendingsopdracht is. De zoon gaat niet alleen in slaap om zijn moeder te ontmoeten, maar ook zijn vrouw. Dat zijn hemelse zinnebeelden. Het moet tot hemels dualisme worden, en zijn
Pagina 250
volkomen zwakheid, zijn volkomen sabbat, is een beeld van zijn vrouw, wat dus ook tegelijkertijd de hemelse sterkte is. Zijn vrouw is een beeld van de tranen die hij ontvangt in de vergetelheid van de slaap, wat dus het materiaal van dromen is. Hierover gaat wachter 26 in diepte. Het gaat over de ontzegeling van de boekrol, en hij heeft haar gekocht met zijn bloed. Dat is het zoonschap wat in een ieder dient plaats te vinden. Het yeshua verhaal is slechts een voorbeeld. Het zoonschap moet zijn bloed, zweet en tranen uitstorten, hard werken, hard lijden en hard strijden, om in de hemelse slaap te gaan, en zijn vrouw, de hemelse droom, te ontmoeten, wat een eeuwige, volkomen sabbat is waarin het vlees niet kan werken. Ook dient hij dus zo zijn moeder te ontmoeten en zijn eigen dochter. De dochter als zijn vrucht, is een teken van volharding. Wachter 26 : Want aan u is de empathie verleend, voor de baarmoeder, niet alleen in Haar te slapen, zwak te zijn voor Haar, maar ook voor Haar te lijden (strijden). Filippenzen 1:29 Wachter 27 zegt dan : ‘als een bruidegom voor zijn bruid, aan het kruis zijn leven overgegeven heeft, standvastiglijk beminne, geduriglijk diene, en hier en in alle eeuwigheid prijze.’ Dit is hoe een man zijn vrouw waarlijk bemint, door voor haar aan het kruis te gaan om zijn leven over te geven, en dit is alleen aan de hemelse vrouw, opdat het vleselijke vrouwelijke weggesneden zal worden. Er is een overblijfsel wat niet de afgod heeft gekust. hoofdstuk 86 het hititische verschijnsel Vannacht had ik een droom dat ik van een zwaar demonische slang de kop eraf moest trekken. De slang was genaamd Ams, en lag toen daar doodstil, zijn kop verwijderd van zijn lichaam, en ik bleef kijken, maar hij bewoog niet meer. Door de zondeval beroofde de mens zich van het beeld van God, en nu gist iedereen maar wat over wie of wat God is, en volgen hun eigen wegen, en de mens is hierin hard geworden, niet zachtmoedig. De mens is zeer bazig, over anderen willen regeren, belasting innen van anderen, en is niet in ware zorg over de ander. In het paradijs was de mens versierd in zijn verstand met ware en zalige (waardevolle, yeshua) kennis, maar nu is blindheid de norm, en blind geloof, die tot ijdelheid leidt. De aarde is nu een bizarre quiz. Speel superdomme spelletjes en win superdomme prijzen. Als een kind zo verdwaald raakt, en wordt opgevoed door de machten van het vlees, in duister gevangenschap en daarin gegroomed is, dan is zijn ware hemelse moeder een vijand in zijn ogen. Hij is geheel tegen haar opgezet. Die moeder verwent hem namelijk niet overmatig met ijdele, vleselijke dingen, en praat hem ook niet naar de mond. Bij haar heeft hij niet altijd gelijk, en krijgt hij niet altijd zijn zin, wat vaak veel gejammer tot gevolg heeft, maar daar bekommerd zij zich niet om, want de ziel van haar zoon is belangrijker, het lange termijn welzijn. Wij mogen blij zijn met elk hemels gevangenschap die ons beschermt tegen de sluwe machten van het vlees, van de zonde, want het zijn gevaarlijke verdovende middelen voor de ziel. De slang is listig. Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig; want naar de inwendige mens verlustig ik mij in de wet Gods, maar in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand en mij tot krijgsgevangene maakt van de wet der zonde, die in mijn leden is. Ik, ellendig mens. Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Romeinen 7:21-24 Het aramese ‘hiti’, zonde, is vier-ledig : – zonde – strijd tegen zonde – straf op zonde
Pagina 252
– het verzet door het toetsen Dat maakt het dus veel interessanter, want Paulus was dus in principe een hititische balling, en dan niet alleen maar een balling van de zonde, maar in een veel hogere, hemelse ballingschap, waar hij ook verder over spreekt. Hij ziet zichzelf als een gevangene van het vlees en een gevangene van chasma, de baarmoeder. Dit is het hititische verschijnsel van dualisme, van dialectiek, dat juist het probleem ook de oplossing draagt. Paulus is een krijgsgevangene van de wet van hiti, die tegen het vlees strijd, en het lichaam des doods is ook een lichaam van slaap. In het hititisch verschijnsel is hij in de geestelijke vervoering van het dualisme. want de hiti (verzet tegen zonde) heeft uitgaande van het gebod, mij misleid en door middel daarvan tot slaap gebracht. Romeinen 7:21 Er zijn dus ook hemelse valstrikken om het vlees te slim af te zijn. Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; hoewel ik echter ben vlees (een geslachtsdeel, aramees, bsr), en daarom verkocht onder de hiti. Romeinen 7:14 hiti is namelijk ook een betaling voor de zonde. hoofdstuk 87 volharding in hemelse zwakheid De Here verbreekt de raad der volken, Hij verijdelt de gedachten der natiën; de raad des Heren houdt eeuwig stand, de gedachten zijns harten van geslacht tot geslacht. Psalmen 33 Dat is de boodschap van wachter 59 (5:15). Er zal hiertegen geen menselijke, aardse, vleselijke raad gelden, en geen enkel geweld vermag hier iets tegen. In hemelse zwakheid mogen we volharden, tot een hemelse verharding, die de bruid die is aangesteld door de hemelse baarmoeder bemint. ‘Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten,’ zegt deze wachter, gebaseerd op de eerste brief van Petrus. De zachtmoedigen zijn dus niet zomaar zwevende, dwalende zieltjes. Ze zijn ook niet schijnheilig en bijgelovig. Nu zijn er naast deze wachters van leerstellingen, de uitleggende wachters, ook nog een andere type wachters, namelijk die van de verwerpingen der dwalingen. Dit zijn de weerleggende wachters. Weerlegging 1 : De uitverkiezing is een dubbelsnijdend mes, want het kan zowel goed als slecht gebruikt worden. Wat wel goed is aan deze weerlegging is dat het stelt dat het niet gaat om het geloof op zich, zoals ook Calvijn daar veel op hamert, dat het geloof uiteindelijk niet de weg is tot God, maar de uitverkiezing, de genade, de empathie. Er mag dus geen menselijk monopolie zijn op een zogenaamde geloofsformule, dat de mens bepaalt over andere mensen, wat pure godsdienstvervolging is. Uiteindelijk ligt het dus in de handen van God, niet in regeltjes die door mensen zijn opgesteld, zoals je moet dit geloven en dat geloven. Gods bloedlijnen gaan door alle religies en alle ideologieen heen. Het gaat niet om iemands theologie, maar om het hart, de empathie, de hemelse genade. Zij bedoelen dan weer iets anders, maar zo kunnen we het het best interpreteren. Een mens kan niet tussenbeide komen, en kan God de mond niet snoeren. De verkiezing komt dus eigenlijk van boven, en een mens heeft niets in te brengen. Dan zeggen we : niet vleselijk, maar geestelijk. Telkens weer geld deze regel, in allerlei verboden. Dus uiteindelijk is het toch een samenwerking, maar niet naar menselijke maatstaven.
Pagina 254
hoofdstuk 88 socinus – een kerkvader van belang De katholieke kerk en de reformatie waren twee uitersten, twee extremen. Er was ook nog een derde stroming, namelijk het socinianisme. Hoofdpunt was dat Yeshua niet gestorven was als een betaling voor de zonde, wat heel veel mensen zonder bewijs, en totaal tegen het Israelitische talengoed in, blindelings geloven tot ‘ignorance is alzheimer’ aan toe, maar Yeshua stierf als voorbeeld om op te volgen, als een bevestiging van zijn leer, en dat is dus een heel groot verschil tussen dag en nacht. De beweging ontstond eind jaren 1500, na de reformatie, en ze werden afgestempeld als ketters door zowel de katholieke kerk als de reformatorische kerk. Maar hier liep dus wel het spoor. Fausto Sozinni (1539-1604), ook wel Socinus genoemd, was een gematigde Italiaanse theoloog, een belangrijke kerkvader als sleutelfiguur, tussen de katholieke en de reformatorische kerk in. Socinianen nemen het allemaal minder letterlijk, vergeestelijken het meer, en laten ook ruimte voor andersdenkenden. In de katholieke kerk en de reformatorische kerk werden andersdenkenden altijd vervolgd. Wel is de reformatie van groot belang geweest als een eerste stap, maar toen moest Socinus dus komen voor een tweede reformatie. Uiteindelijk was Socinus dus ook een soort reformatorische kerk, maar dan meer van de regressie : terug naar de natuur, terug naar de bron. Er moet een zekere hemelse ratio zijn, dus niet zomaar blind geloof. Er moet berouw en bekering zijn, niet zomaar iemand die voor jou aan het kruis sterft en je dan zomaar vergeeft terwijl je zelf onveranderd blijft. Er gaat niks om buiten de mens zelf. Het kruis is dus een voorbeeld wat je zelf moet toepassen in je eigen leven, en wat je niet zomaar op iemand anders kan projecteren. Dat wil niet zeggen dat het kruis verhaal verder een nutteloos verhaal is. Het is een beeld van hoe het zou moeten, dus in die zin is het een voorbeeld als ‘beeld van volkomenheid’ wat het vlees dan niet kan nabootsen, maar alleen geboorte gegeven kan worden door het geestelijke, dus weer de stelling : ‘niet door het vlees, maar wel door het geestelijke.’ Het is een beeld van de hogere mens, en deze hogere mens is volmaakt en heeft het volbracht, en daar kan de vleselijke mens niet aan tippen. Socinus werd als ketter bestempeld en ging als vluchteling naar Polen. Daar ontstond toen op socinianistische basis de Mindere Gereformeerde Kerk, oftewel de Poolse broeders, en die waren pacifistisch, dus vreedzaam, geweldloos, en ook egalitaristisch, oftewel ze stonden voor gelijkheid en godsdienstvrijheid. In Nederland mochten ze niet zijn. In 1598 werd het socinianisme in Nederland geintroduceerd tijdens de tachtigjarige oorlog, maar hun boeken werden ingenomen, en ze werden het land uitgezet. Wel vond het geloofsgoed vastheid bij de remonstranten. Ik had jaren terug een droom dat ik geroepen werd tot Polen. In de zee waren hele grote vissen, en er was een soort eiland waarop wachters liepen, en waar kerken waren, en hier lag een groot mysterie verborgen. Kerkgeschiedenis jaren 1500 en 1600 leidt helemaal terug naar Israel dieper en dieper. In die ondergrondse tunnels is zoveel onheil, onder de kerken van de katholieke kerk en de dordtse kerk. Zielen zijn in die grote ondergrondse muren van die tunnels verwerkt, kinderzielen, en er liggen veel verborgen mysterien in die tunnels. In de kerkgeschiedenis zet de kerk mensen te dicht op elkaar, en zet ze dan tegen elkaar op, dus het systeem perst ze in elkaar tot muren (voor hun kerk), ook diep ondergronds, als fundamenten voor die grote kerken van de jaren 1500-1600, zowel katholiek als dordts, en dan krijg je dat soort complicaties dat ze elkaar afmaken, treiterijen enz. Ze drijven elkaar totaal tot het uiterste, allemaal omdat de kerk zo haar donaties krijgt, en natuurlijk voor het 'doorfokprincipe', hoe meer zielen, hoe meer aanzien, hoe meer geld, hoe meer macht
Pagina 256
etc. etc. dus totale vicieuze cirkel, en die zuigt die kinderen heel diep in de afgrond, in die tunnels en muren, zodat ze ook deel van die machine worden. Het zijn kindernachtmerries, nachtmerries van de feutus. Het bloed wordt daar van de kinderen afgetapt, en ze worden verdronken, ze zijn ‘children of the lake’ zoals in het Jewels of the Octopus verhaal, maar dus ook ‘children of the walls’. The wall, oftewel de muur, was belangrijke 70-er jaren mythologie, en ook 80-er jaren, en daar gaat het ijzeren gordijn ook weer over. Deze muur werd afgebroken in 1989, wat daardoor een belangrijk jaar is. De opdracht van de shamanen is om in de kerkgeschiedenis te gaan om deze kinderzielen uit de muren te bevrijden en ze terug te geven aan hun hemelse moeders. Socinus is een belangrijk beginpunt in deze operatie. 'Wat gebeurt er allemaal onder de grote kerken van het verleden ? Op zoveel bloed en beenderen is het gebouwd. En nog steeds schijnen de zielen te leven. Zij konden niet gedood worden. Zij ademen nog steeds, maar het zijn martelaren. Empathie, liefde, kan niet gedood worden, maar zie : Zij slapen.' 'Er loopt iemand door de tunnels, zoals er ook in de straten van de jaren 15001600 iemand loopt, een zwarte wachter. Bewaakt hij de tunnels, en de kooien, de diepe kerkers onder de grond, of is hij een bevrijder ?' 'Tedere zielen, opgesloten in de muren, vastgeperst, tot dichtheid, als onderdeel van een machine. Zij moeten strijden voor de kerk. Het zijn kindsoldaten. Ze willen niet, maar ze moeten. Hoe kan zulk duivels kwaad uitgeschakeld worden ? Maar meer nog : 'Wat is het ?' hoofdstuk 89 de hongarije sleutel Wat we om ons heenzien is niet zomaar kapitalisme, maar casinokapitalisme, oftewel winstmaximalisatie, van mensen die op de kortst mogelijke termijn zo rijk mogelijk willen worden, ten koste van anderen. De jeugd begrijpt de tekenen niet van deze stroming, van het flitskapitaal, wat ook door kleding gaat, lichaamshouding, muziek, mode en trend. Ook goeiemorgen en welkom. Als je de tekenen niet begrijpt, ga je er dan in godsnaam zo snel mogelijk in verdiepen. Het is overal om ons heen als een blitzkrieg. Het is oorlog om je ziel. Niks gebeurt zomaar, er is geen instant koffie, instant bevrijding, en men liegt er maar op los als men zegt dat Jezus voor alle zonden is gestorven en dat je gered bent door daarin te geloven, want dit is de drugs die men in de kerk verkoopt. In het orthodoxe Dordt kun je niks aan je redding doen, want daar heerst de uitverkiezing, en die wordt niet eens door het geloof bepaald. Dat is dus een soort extreem kerkelijk stalinistisch communisme waarin er een bepaalde uitverkoren elite is die over de massa’s regeert, als in een machine, als in een theater. Extreem kapitalisme loopt gelijk op met extreem communisme, en is in principe gewoon hetzelfde, en ze trekken aan de touwtjes van de poppenkast. Het is zeer griezelig onder de Russische kerken, zeer duister, in allerlei tunnelstelsels, ijskoud, en de beer jaagt op je. De mens is slechts een marionet in hun ogen. Dit is dus een kwalijke vorm van gelijkheid, namelijk conformiteit. Elke kapitalist bouwt dus zijn eigen communisme om zich heen. Hongarije 1956 was de opstand tegen deze beer, het stalinistische bewind. In 1989 stortte uiteindelijk het ijzeren gordijn in als een vrucht hiervan. Alles is al gebeurd wat er moet gebeuren. De geschiedenis laat het pad al zien, in het preterisme. De mens moet hiertoe vechten om te ontwaken. De mens moet hiertoe puzzelen met de geschiedenis. Daarom kunnen we geschiedenis een mooi vak noemen, ook de kerkgeschiedenis. Hongarije was het eerste land wat begon met het afbreken van het ijzeren gordijn. In de slag bij Mohacs, een zuidelijke nederzetting van Hongarije, in 1526 werd Hongarije deels islamitisch, want de Turken van het Ottomaanse rijk, een Turks-islamitisch wereldrijk, viel binnen. De islamieten waren arianen, dus Yeshua was meer een onderwijzing en een voorbeeld dan een daadwerkelijke, letterlijke verlosser die blindelings geloof eiste. Het westen was een hel licht waardoor de mens verblind werd, en de mens moest op straffe van de dood in Jezus geloven, maar toen kwamen de islamieten die dit licht door duisternis
Pagina 258
doofden. De mens in zijn drugsverheerlijking was niet meer het middelpunt. Zowel de katholieke kerk als de protestantse kerk bestempelden het arianisme als dwaalleer en ketterij, maar het was wel de basis voor het socinianisme en de Poolse broeders (de mindere gereformeerde kerk). De hongaarse sleutel is dus belangrijk om te beschermen tegen katholiek en protestants conformisme en extreem communisme. Het arianisme stelt ook dat Jezus, omdat het een schepping is, en meer metaforisch is, niet eeuwig is. Ook het eeuwig evangelie stelt dat Jezus een schepping is, en in haar poezie stelt ze dat aan het eind er ook geen daadwerkelijke Jezus meer is, maar slechts wat ‘jongens van lynx’, wat dan meer wijst op de islam en het socinianisme, en wat zijn wortels al had in Israel, want die zagen toen al dat het Jezus christisme volledig uit de hand liep en zwaar werd overdreven. Nederland is nooit binnengevallen door de islamieten, of toch ? Ik had een droom dat het hoofd van Hitler in dat van een aap veranderde. Op een heel morbide manier werd de aandacht op Israel gevestigd. Ook Spanje viel Nederland binnen, en de Spanjaarden hadden inmiddels islamitisch bloed door de binnenval van de Moren. Zelfs Calvijn droeg het islamitisch geheimenis (zie ons studie boek ‘De Calvijn Code’ hierover. Wat is het islamitische geheimenis dan ? We gaan zien dat het gewoon een onderdeel is van de Dordtse machine, en dat het uit Israel komt. 'We gaan met de socinianistische en hongaarse sleutel terug tot de machine van Dordt, onder haar kerken, diep in de tunnels. Je kan de heks horen zingen, die hen allemaal betoverd houdt. Je kan haar horen lachen. Ze houdt het westen in haar greep en zo de hele wereld. Hongaarse wachters marcheren.' 'Het snoephuisje van de heks van hans en grietje. Eens nam men van dit zoete vergif, en betaalde een hoge prijs, en ook hun kinderen leden hieronder : Een mysterie om op te lossen. Nu zit men vast in de machine, als robotten, om te strijden voor het vaandel van een kerk. Allemaal zijn ze tegen elkaar verdeeld, en tegen zichzelf. Iedereen stelt de ander verkeerd voor, draait dingen om. Het misverstand is koning.' 'In haar ketel roert zij de gedachten, tot een afgrijzelijk mengsel. Beenderen en botten, en veel bloed, allemaal door elkaar heen, en de ketel kookt, en zij lacht. Zoveel geschiedenis onder lagen bedekt, en zij bouwt voort. Zo modern is zij nu, als gewitte, gelakte graven, maar het is nog steeds dezelfde ouwe heks.' hoofdstuk 90 gevangen in de muren Een kapotte klok geeft twee maal per dag de juiste tijd aan, dus ook de kapotte klok van Dordt. Het is slechts mythologie, en daar kan een andere betekenis aan gegeven worden. De mythe van Dordt moet daarom besproken worden. We zijn aanbeland in de jaren 1600. Er waren ook nog een ander type wachters in Dordt, namelijk de weerleggende wachters tegen de dwaalleringen, de Rejectors of R-wachters, waarvan er 34 waren. Laten we kijken naar de eerste R-wachter, R1. In de diepte komt het er op neer dat volharding in vleselijk geloof niets uitwerkt. In het materialisme om ons heen is vleselijke volharding een vereiste, in het rijk van de duivel. Je moet daarvan een teken dragen, zoals een stropdas, of jongetjes die denken dat ze hun lichaam helemaal moeten oppompen tot grote bulten vlees om de aandacht te trekken, of door ontzettend rijk te gaan lopen doen met grote auto’s, overdreven veel glimmende gangster sieraden, en voor de dames overdreven veel make up en allerlei tutterigheid, hoge hakken, allemaal tekenen van de volharding, of liever gezegd verharding, in het vlees. Maar wachter R-1 zegt in principe : daar gaat het niet om. Dat moet je juist niet doen als je tot God wil komen. Je vleselijk geloof en vleselijkheid moet afzwakken. Je moet niet naar de snelle paarden grijpen en je volhardend daarin oefenen en volmaken, want dan ben je een dienstknecht van de tegenstander. Pas op voor overmaat. Pas op voor de volharding en verharding van het vlees in vleselijk extremisme. Waarom wil je de machtigste, de grootste en de sterkste zijn ? Het
Pagina 260
is allemaal vleselijke volharding, en zo kom je niet tot God of de hemel. Dat is niet wat de hemel is. Op menselijke manieren kun je daar niet komen. Het zijn valse zaligheden en de jeugd is erdoor verknipt. Ze krijgen geen onderwijs, maar worden gedwongen tot vleselijk onderwijs om hen op te pompen tot explosie. Ze zijn gevangen in de muren van de ondergrondse kerktunnels van de jaren 1500 en 1600. Hier worden ze samengeperst, en komen in de meren terecht tussen deze muren. Deze wachter snijdt los van vleselijke plichten en voorwaarden. Het is beer tegen beer, het vleselijke communisme, wat dus eigenlijk casinokapitalisme is, tegen hemels communisme, oftewel het minderheids-communisme, het zijn van de mindere. Wachter R2 : Er is maar een verkiezing. Dat is Gods verkiezing. De mens kan dat niet verzinnen. Dit is dus weer de strijd tussen de vleselijke mens en het geestelijke, de god-mens. Het gaat tegen al het menselijke en vleselijke in, zet alles op de reset. Het komt tegen elke vorm van vleselijke verkiezing. Wachter R3 : Het gaat niet om vleselijke gehoorzaamheid, maar geestelijke gehoorzaamheid. De mens hoeft volgens deze wachter niet het vlees te gehoorzamen, en kapt de mens van die plicht vrij. Wachter R4 : Toewijding is ook geen vereiste. Uiteindelijk gaat het om je hart, niet tot wie of wat je toegewijd bent, want mensen leven vaak cryptisch en in gebondenheid, mensen worden vaak bedreigd en geintimideerd en gemanipuleerd om zich aan iets toe te wijden. Uiteindelijk beslist God, en niet een organisatie of religie of geloof. God kijkt uiteindelijk niet naar regeltjes, maar wie je diep in je hart bent, naar je eigenlijke ik, niet naar wat anderen van je gemaakt hebben. Je hoeft jezelf niet als een hoer te verkopen om anderen te behagen of om je te bewijzen of om mee te kunnen lopen en mee te kunnen doen. Deze wachter strijdt hiertegen, en brengt je in de rust tot je eigen zelf, tot je eigen god-zelf, je hogere zelf, zoals je voorbestemd bent. Wachter R5 : Vleselijke kennis is geen vereiste. Je moet juist loskomen van vleselijke kennis, want dat zijn slechts vooroordelen zonder substantie. Wachter R5 bevrijd kinderen uit valse scholen die hen worden opgedrongen tot het leren van het vlees en vleselijke werken. Wachter R6 : Tegen vleselijke schuld. Vaak worden mensen op de knieen gedwongen door valse schuld, en die zet de kettingreactie in werking, alsof die mensen dat dan ook moeten terugbetalen, zodat dan die andere valse, vleselijke verplichtingen komen. Wachter R6 snijdt los van valse schuld, bevrijd kinderen uit valse gevangenissen en strafkampen. Wachter R7 : Tegen vleselijke domheid. Het materialisme heeft als vereiste dat de mens domheid aanhangt. Het is de vleselijke plicht van de mens om dom te zijn. Deze wachter komt hiertegen, en leidt de mens tot ware kennis, tot de oproep om hemelse kennis te vergaren. Deze wachter opent de oren weer tot deze roep. Ik had als kind een droom dat ik door een vadsige vaderfiguur in de greep werd gehouden. Er was overal glas om ons heen. In de verte rende een ijle moedergestalte, achter het glas. De samenleving wil dat je volhard in vaderlijk vlees, in volwassen vlees. De rest van mijn dromen in de kinderjaren was om aan deze vadsige vaderfiguur, die altijd op mij jaagde, te ontkomen. Ik moest hiervoor naar de nederzetting van mijn grootouders vliegen. Dat was een heel gevecht. De R-wachters kwamen mij tegemoet en hielpen in de bevrijding. Er zijn goede R-wachters en slechte R-wachters. De vadsige vaderfiguur probeert je altijd een schuldgevoel aan te praten alsof je hem niet of niet genoeg liefhebt. Dan worden er ook grove leugens verteld. Zo probeert hij je te misleiden tot valse plichten en valse opgeblazenheid. Hij wil dat je als hem wordt. Zo gebeurt dat ook in het geloof, maar je wordt slechts geassimileerd. Je wordt onderdeel van de machine, een onderdeel van de ondergrondse kerkmuren, van het fundament, waar dingen gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen. Zowel de katholieke als de reformatorische kerk zijn monsters die kinderen verslinden, ze laten verdrinken in de grootst mogelijke horror. Er is geen plaats voor de moederschoot, maar natuurlijk heeft het systeem zijn eigen moederfiguur opgesteld, die niet naar je luistert, die vleselijk is, die je probeert te misleiden en verleiden, die aan grooming doet om
Pagina 262
je in te wijden tot dienst aan het vadsige vaderfiguur. Pepermunt in de kerk. En die rol pepermunt gaat door de hele kerk heen. wat een geritsel allemaal tijdens de preek. Ze gaan weer aan de pepermunt. Er zijn ook valse versies van de wachters. De valse R6 is de onaantastbaarheid van de elite. Ook de SF-schrijver Ron L. Hubbard (1911-1986) die zijn eigen SF religie had gesticht vocht tegen het R6-implantaat. De duivel in zijn religie was genaamd Xenu, die dit vals implantaat onder dwang in de mensheid had geimplanteerd, en dit was ook genaamd : ‘de muur van vuur’, en ‘het traumageheugen’. Hij zei dat R6 geprogrammeerd was om degenen die R6 trachten uit te schakelen te doden. Wachter R16 : Tegen de dwaling alsof er geen dood van Christus, oftewel hemelse slaap, nodig is voor de elite. Zij hoeven dan niet te slapen, niet aan hun vlees af te sterven, zodat ze in onaantastbaarheid blijven, en anderen dag en nacht kunnen blijven onderdrukken als het nooit-slapende beest wat altijd stalkt. R16 leidt de mens dus terug tot de hemelse slaap. Hemelse duisternis moest komen, waar de islam een beeld van was, want de mens was te ver gegaan. Het was te licht geworden en het had iedereen verblind. Uiteindelijk komt deze wachter uit de grote verzoendag van de slaap van Ezau. Wachter R18 : Tegen de dwaling dat de mens niet met geestelijke gaven was geschapen. Deze wachter strijdt dus tegen de psychiatrie, die alles wat buiten het vleselijke valt als ziekte bestempeld om zo haar medicijnen te kunnen verkopen om deze gaven uit te doven en te onderdrukken. Ook Ron L. Hubbard streed tegen de psychiatrie, tegen R18 dus. Wachter R25 en R27 : Dit is een strijd tussen de elitaire wil en de menselijke wil, om de monopolie van de wil, wat we ook in de dentistrie tegenkomen. Ze implanteren over het algemeen tegen de wil van de mens, omdat er in dit verrot land een vullingplicht is. Je kunt zeggen : Het gaat om God’s wil, maar zij doen zich voor als God’s wil, en hebben dit van God dus gestolen. Het zijn oplichters, implanteurs van de duivel. Pas op voor de valse wachters R25 en R27. Het zijn grote monsters. Het gebeurt door de leugen van de erfschuld en de erfonwetendheid. Die lui weten niks, maar willen van alles, en projecteren al hun eigen rommel op de ander. Het is een valse religie. Wel is het zo dat God altijd weer hoger is, dus er zijn ook een goede R25 en R27. De wachter die hier tussen is, wachter 26, gaat weer over dat het geen zin heeft jezelf vleselijk te verharden in deze dingen, dus die strijdt ook tegen de valse wachters van R25 en R27, ter bewaking van de heilige wil. hoofdstuk 91 het suri geheimenis Empathie praat de zonde niet goed. Empathie verwent de zondaren niet. Empathie is streng, juist omdat zij de Empathie is, een bewaarder. Zij jaagt op de zonde, omdat zij empathie is. Zij staat naakt in het veld met een speer. Er is niets tussen haar en Moeder Wildernis in. Zij is Moeder Wildernis. Niemand ontkomt aan Empathie. Zij is onweerstaanbaar en onontkoombaar. Dat wil niet zeggen dat ze gedwongen worden in de wildernis te leven met moeder wildernis, maar dit is alleen waar zij in empathie kruizen met haar, dus in de mate van hun eigen empathie. Alles wat geen empathie is is trouwens maar een schaduw. Het is niet echt, maar toch is het er. Het westen wil het niet zien. Ze hebben in het vlees een karikatuur van Israel gemaakt, het in hokken gestopt om er monopolie over te krijgen door het moderniseren van de hebreeuwse taal. Maar Israel had oorspronkelijk alleen mede-klinkers als taal, en later hebben ze de klinkers erbij verzonnen, dus het kon net zo goed anders zijn. Zoals Sarah ook net zo goed Suri kan zijn. Het gaat erom tot het Israelitische oer te komen. Alle talen veranderen door de tijden heen, en daarom moeten we terug naar de bron, ook naar de Israelitische bron. Daarom heeft de Israel code me altijd al geinteresseerd. Je verliest het spel als je Israel bekijkt door de ogen van de matrix. Het gaat erom tot de oorspronkelijke Israelitische hieroglyphen te komen, tot de geestelijke archeologie. Zo komt de mens tot de ware betekenis.
Pagina 264
Sarah, of Suri, is de gevangenis bewaarder in de grondtekst, als een beeld van God, en Paulus laat in de Korinthe brieven zien dat dit een beeld is van het toetsen : ‘elk bedenksel als krijgsgevangene nemen’. Suri is het symbool van het toets-resultaat, de verbrokenheid. Spreuken 15 zegt dat de boom des levens een zachte tong is. Spreuken 25 zegt : Door lankmoedigheid wordt de machtige vermurwd, een zachte tong verbreekt beenderen. Zachtmoedigheid, empathie leidt dus tot verbrokenheid. Dat is waar Sarah of Suri voor staat. Geloof, hoop en liefde, maar de meeste van deze is de liefde, oftewel de empathie, zegt Paulus in de Korinthe brieven. Alleen de gnosis kan ons er doorheen helpen, niet door macht, geweld, geschreeuw, geloof of geld. hoofdstuk 92 back to the future : oorlog in amsterdam – de betekenis van de tachtiger jaren mythologie Er is veel meer gaande dan zomaar het ogenschijnlijke leven. Telkens als je slaapt zaai je voor je verdere leven, totdat je droomt, wat een beeld is van het openspringen van het zaad. Er komt dan een heleboel energie vrij, verborgen stoffen, en die gaan chemisch op elkaar inwerken. Als je dan uiteindelijk wakker wordt voor de nieuwe dag dan is dat puur een cryptische beleving en ervaring van de oogst. Zo mag je met het nu en de geschiedenis omgaan. Ik had een droom dat de geschiedenis door elkaar heen begon te lopen. Er waren mensen van verschillende tijdperken in mijn leven. Het was in een andere wereld, op een andere planeet. Een groepje van die mensen zou met een voertuig naar ontwikkelingsgebied gaan om daar te helpen. De bestuurder was een moeder van een schoolvriend van het college, en hij ging zelf ook mee. Verder was er een schoolvriend van mijn theologische opleiding en wat vrienden van verschillend vakantie werk, en ze kenden elkaar allemaal niet, maar in die droom kenden ze elkaar. Toen het voertuig wegging wenste ik ze allemaal succes, maar mijn tasje hing er nog aan, en ik begon achter het voertuig aan te rennen. Ik wist dat ze eerst nog wat in het dorp moeten doen. Ik raakte ze kwijt en begon toen het hele dorp af te kammen, op zoek naar mijn tasje, wat dus nog aan het voertuig hing, en daar zat mijn geld in, mijn pasjes, bibliotheek pasje enzovoorts. Eindelijk kwam ik de groep weer tegen en de groep was nu veel groter en ook het voertuig zou veel groter zijn, want het was bijna een station, en er was ook een winkel bij, en het bleek dat daar ook nog een heel groot krat stond met inkopen van mij wat ik aan hen geschonken had. Ik begon even het krat te doorzoeken, en het was nogal rommelig, en dingen waren al aangebroken, dus ik vroeg me af wat het nog waard was. Er liepen hier nog meer tijden door elkaar heen, ook nog mensen van veel latere tijden van mijn leven, en een vrouw die de leiding had over ontwikkelingshulp zei toen tegen me : ‘Later als je gaat verhuizen dan kunnen we dit voertuig er ook voor gebruiken, om zeven uur.’ Het bleek haar voertuig te zijn. Ik wist niet waar het was, en ik dacht ook toen : Laat dat tasje maar zitten, want het is toch maar een droom, en toen later dacht ik nog : Dat tasje mag wel naar de ontwikkelingshulp. Ze zullen het nodig hebben. Allerlei tijden liepen dus door elkaar heen in de droom, en die kwamen allemaal samen voor een doel : ontwikkelingshulp, empathie, het zoeken naar de verloren schapen, als de goede herder. In de tachtiger jaren, rond 1985, ging ik met die schoolvriend van het college en zijn moeder naar Amsterdam. Daar zouden we naar zijn familie gaan en naar de Rocky IV film, wat een gevechtsfilm was, een boksfilm, tussen Rusland en Amerika, communisme en kapitalisme. Ik gaf zelf niks om boksen, heb ik nooit gedaan, maar het was een verhaal, een metaforisch verhaal, en die schoolvriend wilde het graag zien, dus ik ging mee. We gingen daarna een paar dagen logeren bij zijn oom, en gingen ook nog even naar een tante van hem in Amsterdam. Later begon ik steeds meer de cryptische waarde van die dagen in te zien. Het bereidde mij voor op de oorlog in Amsterdam, waar ik later zou wonen en werken, ook voor de ontwikkelingshulp. Ik heb ook in de Bijlmer gewerkt onder Afrikanen. Toen ik in 85 in Amsterdam was met de college schoolvriend en zijn moeder was Radio Africa van Latin Quarter op de radio, en ik vond het zo apart, alsof ik in een
Pagina 266
andere wereld kwam. Het was zo alternatief. Aan het einde van de dagen gingen we naar zijn vader die in Hoorn zijn kantoor had bij een computerbedrijf, IBM. Die zou ons weer thuis brengen. We waren ook even op zijn kantoor. Toen ik weer thuiskwam ging ik verder met een computerspel op mijn commodore 64 op zolder waar ik mijn kamer had. Het was een spel van een pyramide in de wildernis. Eerst moest je door een woestijn waar de pijlen van de rovers je om de oren vlogen, en als je dan in de pyramide was gekomen, dan vielen daar allerlei grote stenen naar beneden en zakte je door de grond enzo. Ik kwam er maar niet doorheen. Toch kwam ik steeds een stukje verder. Zo zou mijn leven ook zijn. Ik was op ontdekkingstocht. Het wachten is op alle tijden die bij elkaar komen en met elkaar gaan samenwerken. Rocky IV speelde zich dus af als beeld van de koude oorlog. Het ijzeren gordijn bestond nog steeds in 1985. Rocky ging hiervoor helemaal naar het besneeuwde, koude Rusland, dus hij moest al zijn luxe en gemak achterlaten, net zoals ik mijn tasje met pasjes moest achterlaten. Toen ik rond 1988 zelf met school excursie achter het ijzeren gordijn ging, naar Tsjecho Slowakije werd ik ook beroofd van mijn portemonee waar ook mijn bibliotheek pasje inzat, naast wat geld. Die portemonee zat in mijn jas, en die jas had ik deels zelf gemaakt, want ik had er allerlei emblemen opgenaaid. Midden in de nacht was er in het hotel namelijk gegil, en mijn Surinaamse klasgenoot die op mijn hotelkamer sliep dacht dat het een van onze schoolmeisjes was, dus die rende de hotelkamer uit en liet de deur openstaan, dus toen kon de dief binnenkomen. Ik was ook wakker geworden, en er stond zo ineens een Tsjecho Slowaakse man in onze kamer. Ik dacht daar toen verder niks bij, maar later bleek dus dat mijn jas met portemonee weg was. Gelukkig had ik nog wel wat extra geld en een regenjas in mijn koffer. Later dacht ik nog : ‘Ach, die mensen hebben het meer nodig dan ik.’ Het Rusland probleem van extreem communisme als monopolistisch kapitalisme voor de elite was een groot probleem, en Rocky’s Russische tegenstander had ook nog eens in het geheim anobole steroiden binnengekregen door injecties, als beeld van de opgeblazenheid van dit vleselijke systeem. Het is dus een stuk tachtiger jaren mythologie, zelfde als Back to the Future, ‘terug naar de toekomst’, waarin je dus terug moet gaan tot de geschiedenis om de toekomst te kunnen veranderen, en de toekomst in moet gaan om het verleden te kunnen veranderen. In die zin is de toekomst dus allang geweest. hoofdstuk 93 het hemelse geheimenis van de zeventiger en tachtiger jaren Zeventiger en tachtiger jaren mythologie is net zo symbolisch en dichterlijk als de mythologie van tweeduizend jaar geleden. Als je nog steeds gelooft dat Jezus letterlijk voor je zonden is gestorven en alle heibel die daarbij komt kijken en er omheen ligt dan heb je je huiswerk niet goed gedaan, en ben je niet dichterlijk aangelegd nog, want het spreekt van een hele diepe symboliek. Het zou dezelfde stommiteit zijn als wanneer je na tweeduizend jaar de mythologie van de zeventiger en tachtiger jaren letterlijk zou nemen, en het probleem is dat men dat zelfs nu al veel doet. Het probleem is veelal de gemakszuchtige na-aperij van ongefundeerd clan-geloof, school-geloof, media-geloof en familiegeloof. Zo zijn er mensen die klagen over de zeventiger en tachtiger jaren muziek die ze als kind hoorden : ‘Ik kom erachter dat alle liederen waarvan ik als kind hield en nog niet kon verstaan allemaal over sex gaan.’ Are you kidding me ?? Duizend en duizendmaal nee als we het over de zeventiger en tachtiger jaren hebben. ‘Ja, maar ‘give me the night’ en ‘one more night’ gaat allemaal over sex,’ zeggen ze dan. Ja, dat waren thema’s van de zeventiger en tachtiger jaren, maar wij hebben dat altijd verstaan als het vragen om het kruis, je kruis dragen en de nacht ingaan om de verloren schapen te zoeken. ‘Mag ik de nacht in ?’ vraagt de goede herder. ‘Ik wil niet in de veilige schaapskooi zijn in het licht. Ik wil op zoek gaan naar de afgedwaalden van de kudde. Alsjeblieft, geef me nog een nacht.’ Het is de shamaan die de onderwereld inwil voor de missie.
Pagina 268
‘In the air tonight’ is grote tachtiger jaren mythologie waar de geleerden al tijden hun hoofd over buigen en breken, omdat niemand weet wat het nu betekent, en het blijft maar gedraaid worden. ‘Ik kan het voelen komen in de lucht vannacht. Ik heb hier mijn hele leven op gewacht.’ Wat is het ? We hebben het over het jaar 1981. In de zeventiger jaren was er het thema ‘saterday night fever’, oftewel de eeuwige sabbat, die komt als een hemels virus om de vleselijke werken te doen staken, opdat de mens geestelijk kan werken door een mind altering ervaring, wat ook ontstond vanuit de luchtgolven. Het is niet iets wat gedeeld kan worden en ook niet kan gestolen, want het is iets heel persoonlijks (night fever, 1977). Jaren geleden had ik een droom dat ik in een bus zat die naar het noorden van het land moest. Op de een of andere manier raakte ik in een of andere extase of een hemels uitzinnig soort droomslaap in die droom in de bus, en ik vergat uit te stappen in het noorden van het land, Ik vergat gewoon tijd en ruimte en alles in die bus, dus toen vroeg ik waar we waren, toen mensen begonnen binnen te komen met een vreemd soort scandinavische taal. Ze zeiden dat de bus al in Denemarken was. Ik had zoiets van: "Oh nee ... nou ik moet uitstappen dan en de volgende bus nemen terug naar Nederland." Dus ik deed de bus stoppen, stapte uit, en het was gewoon magie die me overweldigde, zoveel dat ik niet eens terug wilde. Ze vertelden me waar ik aan de andere kant van de weg moest instappen, maar daar ging ik gewoon niet heen, omdat ik wilde blijven waar ik was. Ik voelde me daar thuis, en ik vroeg me af waarom. Toen zag ik dit enorme hemelse sabeltandbeest. Het zei dat zijn naam "Night Fever", Nacht Virus dus, en het was om mensen door de ijstijd te leiden, dat ze in de donkerste nacht tot de hemelse koorts zouden komen om er door te komen. Het nachtvirus gaat zich dan cryptisch vertalen om haarzelf te bewaren en verbergen, en dat uit zich in het wakker worden en een nieuwe dag ingaan. Waarom Denemarken ? Kierkegaard leefde in de tijd van Schopenhauer, en was iets jonger en kwam uit Denemarken, wat een verlengstuk van Duitsland is en zich dan weer opsplitst in Noorwegen en Zweden. In mijn dromen over Denemarken ging het vaak over de nachtkoorts, wat ook weer aan Kierkegaard verbonden is. In Kierkegaard's boek 'Vrees en beven' (1843) stelt hij dat Abraham werd tot een monster om Izaak van de borst van Sarah te laten ontwennen, en waardoor Izaak zijn geloof verloor. Het kind moet namelijk de bron in zichzelf zoeken, zijn innerlijke moeder. Volgens Kierkegaard was de moederborst voor dat doel zwart gemaakt. Het kind moest zo van geloof komen tot de rede, tot de hogere rede wel te verstaan, van het individu. Daarom liepen de paden van de kerk tot de filosofie. De nachtkoorts wijst dus ook op het Abraham en Suri verhaal, wat onder het exodus verhaal ligt. Ik had eens een droom over dat ik met kamp in Duitsland was, maar daar scheen ik ook te wonen. En er werd gewoon Nederlands gesproken. Het was natuurrijke omgeving, en ik was daar in de natuur, en kwam wat mensen uit Denemarken tegen die hier waren gekomen en weer terug zouden gaan, maar ze hadden het over een oorlog in Denemarken. Er werd met kanonnen geschoten. Ik vroeg toen of er hier in Duitsland ook oorlog was, maar dat was niet zo. In Duitsland was het veilig. Ik ging toen weer terug naar het kamp. Volgens Kierkegaard ging het niet om zomaar een onderwijzer te zijn, maar een getuige. We zijn er niet voor om allemaal maar door te geven wat anderen in boekjes hebben geschreven, zoals de kerk telkens maar weer doet, maar we zijn er voor om getuigen te zijn van deze diepere dingen. Daartoe kwam het Duitse filosofische evangelie, om de weg te banen voor het persoonlijke, want de mens was door de kerk vastgeraakt in voorouder verering, terwijl de voorouders er meer mee gediend zouden zijn als hun materiaal kritisch verdiept zou worden. Ook de voorouders waren vastgeraakt. Er moesten meer natuurdynamieken geopenbaard worden, de missing links. Kierkegaard stelde dat de waarheid een samenstelling is van dingen die niet bij elkaar horen, zoals Spinoza's God van de atheïsten. De waarheid is dus het absurdisme, wat ook de taal is van de ware werkelijkheid. Juist door het absurde, oftewel het vreemde, te haten kwam de mens in een valse werkelijkheid terecht. De mens was niet meer vrij. De absurde werkelijkheid
Pagina 270
roept tot de mens, en zal alleen maar harder roepen, maar de koppige, wilszuchtige mens zal niet luisteren, want die aanbidt zijn naïviteit en verwendheid. De absurde werkelijkheid zal oprijzen als een storm, totdat deze mens als riet zal knakken, opdat de diepere, absurde mens, zichtbaar zal worden, de vreemdeling, het individu. De kudde mentaliteit zal dus knakken. Het is buigen of breken. Schopenhauer stelde al dat het masker niet al de tijd opgehouden kan worden, omdat het slechts een masker is en geen wezenlijk deel van de mens is. Daarom zal de mens in een onbewaakt moment zijn masker verliezen. Een popster uit de 60-er jaren (Jim Morrison) sprak : 'Waar is je wil om vreemd te zijn ?' Dat zou dan de ware wil zijn die voortkomt vanuit kennis. Voor Kierkegaard was taal het voertuig of het orgaan van de mogelijkheden, en daarom noodzakelijk om tot het absolute zelf te komen. En die taal was het absurde, oftewel het pionieren, het bruggen bouwen tussen dingen waar nog nooit bruggen tussen zijn gebouwd. Dat was de opdracht voor de eenling. De brokstukken van die bruggen waren er al. De mens mocht dus ook niet teveel overboord gooien, want het was creatief, potentieel materiaal. Daarom mocht de mens spoorzoeken in de psyche, want daar lag toch het pad. Hierin moest de mens de taal te slim af zijn. Voortdurend strikt taal de mens. De mens laat zich alles voortdurend uitleggen door taal, terwijl dat juist ook weer zoveel dingen verbergt en afdekt. Daarom moet de mens leren vindingrijk te zijn, en taal te gebruiken als een middel, als creatief materiaal, niet als een objectieve werkelijkheid. De mens moet leren transparanter om te gaan met taal. Taal zonder filosofie is een bedrieger, zoals de orthodoxe taal farizeeers die de hoofden van kinderen plunderen door het 'dat' en hen niet verder helpen met het waarom. Taal leraren kunnen op school het ergste tuig zijn wat er op kinderzielen wordt afgestuurd. In de zeventiger en tachtiger jaren was het thema gelijk oplopen met de nacht, gelijke tred houden met de nacht (running with the night), en dit de gehele nacht vol te houden (all night long), als een beeld van het volharden in het kruisdragen, en hierin moest men zien te overleven (staying alive). Staying alive ging over de verbrokenheid van de stad waarin iedereen zou gaan trillen, en dat dit de weg naar het leven was, anders zou het nergens naartoe gaan. hoofdstuk 94 een verborgen en geheime speelgoedwinkel In een droom vannacht ontdekte ik een verborgen speelgoedwinkel diep onder de grond. De speelgoedwinkel werd zwaar bewaakt door criminelen, en allerlei ander vuig spooksel, dus er was nog wel een kleine oorlog nodig om er in te komen. Er moesten ook wat ruiten ingeslagen worden, wat allemaal in de context lag van een detective missie, want ik was daar ook met James Bond, een detective van boeken uit de vijftiger en zestiger jaren, en waar ik in mijn jeugd ook wel veel films van heb gekeken uit de zestiger, zeventiger en tachtiger jaren. Toen we eindelijk binnen waren lagen er ook pakketten met speelgoeddorpjes zoals vissersdorpjes. Speelgoed is verder metaforisch, dus er wordt geen dier kwaad gedaan, net zoals speelgoed geweertjes geen mens kwaad doen, maar alleen iets hogers uitbeelden, en juist ook een genezing zijn van het aardse letterlijke kwaad wat ervan gemaakt is, wat in principe dus door vals, uit de kluiten gewassen en over de grenzen heengegaand speelgoed is gedaan. Ik heb dus altijd een interesse gehad in vriendelijke vechtsporten (niet boksen, want dat is schadelijk voor de hersenen en de gezondheid, alhoewel in verhalen en speelgoed dit dan weer anders is). Verhalen, speelgoed, spelletjes en sporten, role play gaming, hebben dus altijd een verzachtende functie. Toen ik eens met iemand anders ging evangeliseren in Doorn waar ik studeerde kregen we van een man die we aanspraken te horen : ‘Ga spelen.’ Ik kan hem achteraf geheel gelijk geven. Ik heb dus ook altijd een interesse gehad in oorlogsspeelgoed en gevechtsspeelgoed vanwege bovenstaande redenen. Het sprak tot mijn verbeelding, en het inspireerde me, en genas me. De mensheid kan zo veel
Pagina 272
beter. Door de ondergrondse geheime speelgoedwinkel in te nemen kwamen we aan in een dorp achter de speelgoedwinkel, en dat dorp werd ook nog beheerst door criminelen en allerlei vuig gespooksel, dus we moesten hier ook verder met de oorlog. Er waren ook wat anderen bij. We hadden vuurwerk wat we moesten aansteken, en we moesten van huis tot huis gaan om mensen vrij te zetten, maar die woonden dus gewoon tussen de criminelen en het gespooksel in, dus het liep allemaal door de families heen en de woonwijken. Een oorlogsmaat stak wat vuurwerk aan, en vroeg mij toen ook wat vuurwerk aan te steken, maar ik durfde niet. Ik was hier helemaal niet mee vertrouwd. Ik was ook bang voor schade claims of dat er dingen mis zouden gaan. Voor mij was dit vuurwerk allemaal heel nieuw. Ik stak toen de lucifer aan om het lontje aan te steken, maar trok op het laatste moment de lucifer weg. Toen pakte mijn oorlogsmaat de lucifer en deed het zelf. Schijnbaar had hij het eerder gedaan, en ik besefte niet eens dat ik droomde. Er moest toen ook heel wat op de computer gedaan worden. Er waren allerlei virtuele werelden. Aan het einde van de droom had ik een gesprek met een vrouw, en die woonde ergens in het bos, dus die zou mij meenemen in de natuur naar haar huis. Ze had haar fiets bij haar en ik ging achterop zitten. Het was mooi weer. Ik zag er naar uit. Het dorp was inmiddels bevrijd. Er is geen eeuwigheid zonder 'god' (empathie, hogere kennis). Niemand wordt gedwongen om eeuwig te leven. Dat zou slavernij zijn. Veel mensen kiezen voor de eeuwige slaap en rust die uiteindelijk in de vergetelheid eindigt alsof ze nooit hebben bestaan. Empathie houdt mensen in leven, maar religie en ieder ander mens moeten begrijpen dat het nooit buiten het zelf bestaat, wederzijdse overeenstemming. Je wordt empathie, je leeft 'voor altijd', omdat het levensreddende kwaliteit heeft voor degenen die het ook worden, en het zoekt altijd naar het verloren schaap als de goede herder, hoewel het hun eigen wil niet zal belemmeren, dus het zal altijd heel beperkt zijn. 'Eeuwigheid' is slechts een stijlfiguur en betekent volledigheid, compleetheid. Tijd noch eeuwigheid bestaan letterlijk. Mensen ervaren tijd omdat hun bewustzijn tussen fragmenten beweegt, maar het is een illusie. Het is een beeldspraak voor de voorwaarden van het leven in spirituele wiskunde. Je kunt je afvragen of deze mensen die kiezen voor eeuwige slaap en vergetelheid echte mensen waren of slechts schaduwen, kunstmatige intelligentie. Er is geen echt bewustzijn in het middelmatige en in het kwaad, noch ware identiteit, dus ik zou zeggen dat het slechts projecties, emanaties en reflecties zijn. hoofdstuk 95 de vuilnisbakken koning Lezen : ‘Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de volkomen en eeuwige kennis van de baarmoeder, dat alles te boven gaat. Hierom heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik de wedergeboorte door de baarmoeder des hemels moge winnen, en hierin moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de vleselijke wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door de hemelse slaap en zwakheid in de baarmoeder, welke uit God is op de grond van empathie.’ Filippenzen 3 in grondtekst en diepte 2 Petrus 2 ‘Hen is overkomen, wat een waar spreekwoord zegt: Een hond, die teruggekeerd is naar zijn uitbraaksel, of: een gewassen zeug naar de modderpoel.’ We worden opgebracht en zijn omsingeld door onze eigen afvalstoffen. Wat we om ons heen zien zijn onze eigen onverwerkte afvalstoffen die nog gerecycled moeten worden. De mens doet dit door te communiceren in, door en met de afvalstoffen, zoals ook bomen onderling met elkaar communiceren door schimmels op de wortels.
Pagina 274
Metaforisch gezien kunnen we dit ook noemen : de communicatie door het kruis, zoals we weleens zeggen : door het kruis zijn we aan elkaar verbonden. Als een lid lijdt, lijden alle leden. De mens moet daarom leren leven met afvalstoffen, want zo wordt ook het immuunsysteem aangewakkerd. Dat kan de medische wereld niet voor je doen. Ze voeden je met misinformatie, genetisch gemanipuleerd voedsel en medicijnen die meer kwaad doen dan goed, zodat ze hun monopolische macht kunnen bewaren en de mens in slaap kunnen houden. De vijand heerst in deze wereld, en het zijn onze eigen afvalstoffen die nog niet verwerkt zijn. Vandaar de noodzaak tot recyclografie en recyclocratie, en niet onze koppen in het zand steken als struisvogels. De vijand, onze eigen afvalstoffen die om ons heen drijven, wil ons verleiden tot conformisme, tot trouw aan de wensen van de samenleving, en dit gaat ook door ‘grooming’. Je bent gegroomed, overmatig verwend en omgekocht, door je eigen afvalstoffen, tot een slaaf, een pavlov hondje. Je denkt misschien dat je al heel wat bereikt hebt, dat je al heel wat kan en heel wat gemaakt hebt, maar je moet het beschouwen als afval, om het tot een hoger niveau te brengen. Wees niet te snel tevreden en overtuig jezelf niet te snel. Deze wereld is je eigen afval en roept tot recycling, bezinning, herbeschouwing. Ook al het aardse licht om je heen is afvalstoffen, en het is brandstof wat verwerkt moet worden door fotosynthese, waardoor er ook weer biologische stoffen worden opgebouwd in de mens zelf. Je kunt heel veel niet rechtstreeks nemen. De mens heeft goede filters nodig in de filterologie, anders gaat de mens eraan, komt de mens om door zijn eigen afvalstoffen, als honden die terugkeren tot hun braaksel. Hoe ga je met afval om ? Stel het niet mooier en beter voor dan het is, anders wordt het je tot een strik. Ook leugens zijn afvalstoffen. Het is niet de waarheid maar een brandstof wat je kunt gebruiken, niet om na te volgen, maar om te verwerken, om er creatief door te worden, het je te laten inspireren. Het moet gedraaid worden, op een andere plaats komen, in een andere verhouding, in een andere combinatie en een andere hierarchie. Het wekt dus je eigen immuunsysteem op en het creatieve verbeeldingsvermogen. Het blijft totdat je er iets mee doet, en dan ga je naar het volgende niveau. Maar alsjeblieft : Maak het afval niet tot koning. hoofdstuk 96 de diepere betekenis van oorlog en armoede In de supermarkt werd ik opgepikt door Money’s Too Tight uit 1985 (1982, origineel), over een man die ontslagen was van zijn werk en geen schoenen voor zijn kinderen kon kopen. De dagen erna bezocht het nummer mij ook in mijn dromen, telkens weer, als een branding met heel hoge opstaande golven als watermuren, en ze gingen aan land. Het was heel prachtig, als een opname. De man krijgt eigenlijk geen hulp en krijgt telkens te horen : ‘Je hebt pech. Geld is te krap om ook maar te noemen.’ Dus zijn kinderen liepen zonder schoenen. Wat betekent het ? De voet betekent contact met de aarde, en met het oer, de fundamenten, dus als je bijvoorbeeld droomt dat je geen schoenen hebt, dan is dat een beeld van het komen of geopenbaard worden van oerkennis. In mijn droom was het nummer trouwens veel langer, het ging maar door. Mensen hebben de koopziekte en bedekken meer dan nodig is. Alles bedekken ze met hun vele geld, en houden dingen achter, ook hoe arm anderen zijn. Ze doven hun geweten en bewustzijn met al hun geld. Daarna een droom gehad over een oorlog over schilderijen, en een droom dat ik thuis was en dat er allemaal verschillende soorten melkproducten in de koelkast waren maar ik vroeg me af of het wel goed was. Er waren gevechtsvliegtuigen van vegasouth. De maan matrix heeft de voeten afgesloten, losgekapt van moeder natuur. Dikke lagen stadse make up op de voeten, oogverblindend fel. Het verspreid een parfum als een wachter. De mens komt er niet zomaar langs. De maan satelliet houdt de mens in de gaten. De mens is verstrikt in een warnet van bloedlijnen. Vaak werden mensen bij elkaar gezet in families door het stadse systeem. Maar de ware bloedlijnen lopen veel dieper. Opeens vielen mensen van de familie binnen in mijn huis
Pagina 276
terwijl ik achter de computer zat in mijn droom, en ik was kwaad. ‘Hoe kunnen jullie zomaar ongevraagd binnenkomen ?’ Maar toen kwam ik erachter dat het niet de aardse bloedlijnen waren, maar de diepere indiaanse bloedlijnen van de natuurvolkeren. Ik kwam tot rust, en ik had er vrede mee. hoofdstuk 97 - 1 Krenterig 13:13 Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde (empathie), deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. 1 Korinthe 13:13 In de kerken hebben de gelovigen dit veelal verdraaid tot : ‘Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is het Geloof.’ En ze doen er nogal krenterig om, want natuurlijk hebben zij ook nog eens het enige ware geloof en de monopolie erop, als 1 Krenterig 13:13. Sommigen hebben er van gemaakt : ‘Zo blijven dan: Geloof, hoop en geld, deze drie, maar de meeste van deze is het Geld.’ En zo wordt de liefde, de empathie, helemaal niet meer genoemd. En weer anderen hebben ervan gemaakt : ‘Zo blijven dan: Geloof, hoop en familie, deze drie, maar de meeste van deze is de familie.’ Let op : de armen worden niet genoemd. Yeshua had niets op met de familie. ‘Laten de doden de doden begraven.’ Zijn ware familie waren degenen die de hemelse wil deden, niet de aardse wil. En zo heeft de mens vele afgoden. Deze gelovers zijn geen weters, en deze gelovers hebben geloof boven liefde geplaatst, en daardoor is hun liefde verstikt, en dat kun je ook wel zien aan hoe ze met anderen en dieren omgaan. Ze volgen gewoon anderen na, dus alles is slechts van horen zeggen. We gaan verder met het bespreken van de maan-matrix. Wat doet het ? Het houdt de mens koud. Het scheidt een bepaald zenuwgas af om de liefde te verstikken. Het is een gevangenis satelliet. Hier gaat ook het boek (1955) en de film (1979) Moonraker over, van Ian Fleming, in de James Bond serie. De schurk in het verhaal wil de mensheid vernietigen door het zenuwgas om zijn nazi superras de aarde te laten bezitten. Vannacht had ik een droom dat ik naar de maan satelliet ging om er een hele jonge zwarte panter te bevrijden. Het beestje was helemaal ondervoed, en ik voedde het, en het pantertje begon mijn hand te likken. Het was een heel authentiek en echt gevoel. Zoiets kun je niet verzinnen. Het was diep van de natuur. Ik liep eens naar de supermarkt, en toen kwam ik een heel klein poesje tegen, en die kwam naar me toe, want ik riep hem, en ik bukte en begon het beestje te aaien en te knuffelen, en het begon mijn hand te likken. Zo’n gevoel was het. De maan heeft knopen gelegd in de bloedlijnen, en leidt zo alles om, heeft de geslachtelijke verschillen verdraaid, zodat geestelijke vruchtbaarheid uitblijft. De maan schept de illusie van tijd en eeuwigheid, de veranderingen en het wisselen van de seizoenen. De maan schept een stads superras, gebaseerd op blind, gekocht en overgedragen geloof, niet op liefde en empathie. Telkens weer worden nieuwe slachtoffers hierin ‘gegroomed’, in het loverboy syndroom, of lovergirl. De maan geeft de illusie van 3D, zodat de mens opgesloten raakt in een hologram. De maan geeft de illusie van chronologie en van grootte. Moeten we
Pagina 278
daar dan allemaal achteraan hobbelen ? Ik zou het niet aanraden. De mens zit volledig vast in de kwebbologie van 1 Krenterig 13:13. Het is tijd dat de mens terugkeert tot hoe het oorspronkelijk was in 1 Korinthe 13:13 : ‘Zo blijven dan: Geloof, hoop en empathie, deze drie, maar de meeste van deze is de empathie.’ Dat is de enige weg eruit. Het is de weg er dieper in, de weg van de detective. Waar zijn de geestelijke detectives van vandaag de dag of eet men gewoon wat men voorgeschoteld krijgt ? De maan geeft de illusie van machtsverhoudingen, van hierarchieen, ook van sociale hierarchieen, van meerderheden en minderheden. De maan geeft de illusie van meer en minder, eerste en laatste, hoog en laag, groot en klein. In de stad is alles omgedraaid. De mens heeft een bedekkingsziekte. Alles wil de mens bedekken, omdat de mens heel wat te verbergen heeft. Daar geeft de mens al zijn goede geld aan uit. Toen ik het pantertje had bevrijd en het pantertje mijn hand likte zei het : ‘Meat’. Het was dus een sprekend pantertje. Weet je ook wat het betekent ? Nee, het is geen letterlijk vlees. Het pantertje is een roofdier uitgezonden om het vleselijke, aardse festijn te vernietigen, te verslinden. Het voorhangsel moet scheuren. Daarom hadden ze het pantertje ook opgesloten. Maar ze konden het pantertje niet doden, want het pantertje was de liefde, en de liefde is sterker dan de dood. Ik bezweer u, dochters van Jeruzalem, waarom wilt gij de liefde opwekken en prikkelen, voordat het haar behaagt ? Want sterk als de dood is de liefde onverbiddelijk als het rijk van de doden de hartstocht, haar vlammen zijn vuurvlammen, een vuurgloed des Heren. Vele wateren kunnen de liefde niet blussen en rivieren spoelen haar niet weg. Al bood iemand alles wat hij bezit voor de liefde, smadelijk zou men hem afwijzen. Als zij een muur is, dan bouwen wij daarop een zilveren tinne; maar als zij een deur is, dan sluiten wij haar af met cederen planken. Hooglied 8 Er is een tijd voor de liefde, want liefde komt in vele gradaties en is geen hoer. De liefde is ook meedogenloos en keihard, en dat wordt vaak vergeten. De liefde kan ook onverbiddelijk ‘nee’ zeggen, juist omdat het de liefde is. De liefde overziet alles en weet wat het beste is. hoofdstuk 98 de verloren ark van de tachtiger jaren In het Picture boek album van Simply Red gaat het erover dat velen kwamen om het plaatje of schilderij te bekijken, maar dat er slechts een een kaartje ervoor had gekregen, het recht had om het ook daadwerkelijk te bezichtigen, maar dat hij dus allang weer weg was, dus het was een feit in de geschiedenis. En het was een bijzonder schilderij, in de zin dat het kon vertellen waarom iemand tot het schilderij kwam, als een beveiliging, als een orakel, en het liet zien wat voor bedoelingen iemand had met het schilderij, of iemand goede of slechte bedoelingen had om het schilderij te zien, of iemand het wilde, of omdat iemand het gewonnen had. Het lied stelt dat dat allemaal al in het schilderij was geschreven en erop was afgebeeld. De mens keek dus in een soort spiegel. De tachtiger jaren popsterren droegen allemaal een eigen magie, of het nu rechtmatig verkregen was, of gestolen.
Pagina 280
Al tijden ben ik op zoek naar de verloren ark van de tachtiger jaren. Het album Picture Book, Plaatjes Boek, van Simply Red uit 1985 verteld hierover een verhaal, net zoals Raiders of the Lost Ark uit 1981. We zoeken dan in films, muziek en literatuur van de jaren 80. Orthodoxe atheisten willen een materieel bewijs voor geestelijke dingen, maar laten ze eerst maar eens de materie zelf bewijzen. Het is een gebrek aan demonologie als je bij voorbaat de materie vertrouwd als basis voor het toetsen. In het lied ging het erover dat wat de motivatie ook was, of de mens het nu begeerde, of gewonnen had, gekocht, of verdiend, of gestolen, het was allemaal al geschreven in het schilderij, erop afgebeeld. Dat is dus het kehatitische verschijnsel dat wanneer iemand dichtbij de ark komt dan wordt er gekeken of hij rechten heeft daartoe, of dat hij een rover is. Je moet de prijs ervoor hebben betaald. Daar gaat Picture Book over. ‘Ik ben rijk, jij niet, dus je komt er niet in,’ en ‘als je niet rijk bent, dan kom je er niet in.’ Oftewel : Als je de prijs niet hebt betaald, dan kun je de toren niet bouwen. Je moet ervoor vechten. Je moet Jericho overwinnen. Orthodoxe atheisten willen een bewijs hebben, maar het is niet voor iedereen, alleen degenen die de prijs betalen. For your eyes only, en dat is een James Bond film uit 1981. Heb je de prijs niet betaald, dan kom je niet bij de ark, en zul je het plaatje niet zien. Het wordt alleen aan kindekens geopenbaard, aan de minsten. Toen in Raiders of the Lost Ark de nazi’s bij de ark kwamen smolten ze allemaal weg. Dat is het kehatitische verschijnsel. Je komt er niet zomaar in. Je kunt niet zomaar naar de Medusa kijken, want dan versteen je. Wilde je het, of heb je het gewonnen, of was het je slechtheid, dat je het gewoon stal en ermee op de loop ging ? Alleen hij had het recht er te komen, en hij is allang weg. Het staat al in de geschiedenis gegraveerd. Het kwam maar een keer. Eens en voor altijd. Daarom is de geschiedenis zo belangrijk. Alles ligt al in de geschiedenis besloten, veilig opgeborgen, opdat dieven het niet kunnen stelen. Het is alleen bestemd voor zachtmoedige ogen vol empathie. Alleen zulke ogen kunnen het geheim verdragen. Alle andere ogen zullen in hun kassen wegsmelten. Zomaar de materie als betrouwbaar bestempelen is een gebrek aan toetsen. Het is nogal lui en laf, en de mens zal wel denken dat het gewoon handig is. Het boek ligt open, maar er kan niemand bijkomen. Als je niet rijk bent in empathie kun je niet binnen komen. De maan geeft de illusie van slapen en waken. Wanneer slaap je echt en wanneer waak je echt ? Kennen we de kehatitische trap tot dit mysterie, tot de ark ? Op de trap moet je aan alle stappen voldoen. Je kunt geen tredes overslaan, en het is mogelijk een gevaarlijke trap. Ik had een droom dat ik in een Egyptisch gezin was, maar ik moest verder. We waren in het huis van de grootouders, de voorouders, en ik stond bovenaan de trap, en ik zag moeder en broertje heel voorzichtig met mijn dochtertje bijna tegen de muur aanstaande de trap op komen. Ze hielden zich goed vast aan de leuning, naar de muur kijkende. Het kindje was heel klein, en hoe hoger ze kwamen hoe meer het kindje begon achter te raken, en broertje had het kindje nog wel aan zijn hand, maar de greep verzwakte, en ze raakten steeds verder van de leuning verwijderd, en het kindje dreigde los te schieten. Ik greep toen in, maar ik had nog niet echt grip op het handje van het kindje, dus ik zei tegen broertje : ‘Ik heb haar nog niet. Niet loslaten nu.’ Dat deed hij ook niet gelukkig. Op de kehatitische trap is het uiteindelijk ieder voor zich. We kunnen elkaar wel helpen, maar uiteindelijk moet iedereen zelf kiezen, en zelf empathie leren gebruiken en leren worden. Als je niet rijk bent hierin dan kom je niet binnen. ‘In de hemel is alles hetzelfde en gaat iedereen op precies hetzelfde tijdstip weg. Het is een plaats waar nooit iets gebeurd,’ zegt het Picture Boek album. Er zal dus een hemels communisme zijn in het zijn van de minste, de oneindige leegte. Daarin is alles te vinden. Je gaat niet over lijken om er te komen, maar je moet rijk worden, heel rijk in empathie. Er worden foto’s gemaakt, en de foto’s worden verdraaid, en alles is voor de verkoop, en dan probeer je jezelf terug te kopen, maar wat als je geen geld hebt ? En als je dan de foto hebt weten te bemachtigen, was het alles dan wel waard ? Aan het eind ben je niets dan een stuk speelgoed, zegt het Picture Boek album. De speelgoed verkoper spreekt, en heeft zijn wetten opgesteld. Laat deze rijkdom je inspiratie zijn. Je moet dit spel winnen anders kom je nergens, maar als je het gewonnen hebt, waar ben je dan ? En heb je het wel helemaal volgens de regels gedaan, en zou dit ook moeten, of was het beter als je er tegen had gerebelleerd ? Wil of win, of pure slechtheid, roversgedrag, het staat
Pagina 282
allemaal beschreven op het plaatje. Een plaatje zegt maar dan duizend woorden. Maar wat als er iets mis is met het plaatje ? Dat is allemaal iets te ontdekken op de kehatitische trap tot de verloren ark. Het gaat over een elite die boven de massa’s is gesteld, en de elite denkt dat zij klimmen terwijl anderen vallen, maar juist omdat zij hier telkens aan denken vallen ze nog wel dieper. Het laat zien dat er geen verschil is tussen koning en slaaf, maar dat alles hetzelfde is. Ga daarom de weg van het mindere. Het gaat over het gaan naar de hemel over een trap, maar als je dan uiteindelijk bent aangekomen, dan ben je niet blij, want alles is hier zo koud, en je wil niet alleen zijn. Dan kun je beter de trap naar beneden nemen, op zoek naar het verloren schaap, op zoek naar de verloren ark. Is de hemel boven of beneden ? Het boek gaat over het gewurgd zijn door de wensen van de vader, in een verlangen naar de armen van de moeder, en de hoofdpersoon probeert hierover zijn tranen in te houden en probeert te ontsnappen, en hij voelt zich alsof hij al zijn tranen heeft verspild, alsof niets er werkelijk toe deed, dat het allemaal niet verder is gekomen, niet is gegroeid, en dat het ook allemaal geen zin heeft omdat het toch niks zal worden, dus eigenlijk met een hele nihilistische kijk op de wereld, maar dan toch probeert de hoofdpersoon vol te houden en geeft het niet op, dus eigenlijk semi-nihilistisch zoals Nietzsche, en dat is dan ook wat het schilderij over gaat. Het was een kindernachtmerrie van mij. Toen ik ontsnapte uit de wurggreep van de wensen van de vader kwam ik in de wurggreep van de moeder, en daarom ben ik op zoek naar de verloren hemelse moeder. De kehatitische trap tot de verloren ark gaat zowel naar boven als naar beneden, en de maan schept de illusie van zowel boven als beneden, slapen en waken, blijheid en verdriet, plezier en lijden. De mens hangt aan een groot kruis, als een octopus. Het laatste James Bond boek van Ian Fleming (1908-1964) was Octopussy en de Levende Daglichten, een boek met korte verhalen (1966, na zijn dood uitgegeven). Een soldaat uit de tweede wereldoorlog was op zoek naar het nazi-goud, en vond het met behulp van een berggids in de Oostenrijkse bergen, maar vermoordde de gids toen, zodat hij er alleen met het goud vandoor kon. James Bond wordt er op afgezonden, en de vermoordde gids was ook een vaderfiguur van hem. Hij houdt de moordenaar twee keuzes voor : of zelfmoord, of na een dag zich te laten arresteren om voor te komen bij de militaire tuchtraad. Uiteindelijk wordt de moordenaar door zijn eigen octopus die hij als huisdier had in de diepte getrokken tijdens het voederen en verslonden. Dit heeft een hele diepe betekenis. Op de kehatitische trap moeten we geen deserteuren zijn, en geen verraders, geen steekpenningen aannemen, want dat leidt tot de dood, en is in principe zelfmoord. We moeten komen tot de hemelse militaire tuchtraad om gebonden te worden in empathie, opdat wij niet te pletter zullen vallen van de kehatitische trap. De octopus als beeld van het kruis is waaraan ons vlees moet sterven, opdat er geen onheilzame gedachten in ons hun wereld bouwen. Wij moeten het kruis ontvangen in ons hoofd, onze voeten, en onze armen, geheel door ons lichaam heen, zodat onze ledematen ons niet tot een strik zullen zijn. In dit kehatitische proces : het willen, het winnen of de slechtheid zal in het schilderij geschreven zijn. Ja, het Picture Boek album gaat veel over de dubbelzijdige symboliek van geld, maar maakt vanaf het begin al duidelijk wat armoede betekent, en roept de mens op dat als de armoede toeslaat, als de dromen wegwaaien, om goed voor z’n medemens te zorgen : Laat aards gemak en rijkdom je niet verblinden. Ieder mens worstelt met deze octopus. hoofdstuk 99 slachtwetten De richteren in het Hebreeuws waren eigenlijk de slagers. Maar de boeken Leviticus en Deuteronomium gaan veel dieper in op de slachtwetten en
Pagina 284
tuchtwetten dan het boek Richteren. Deuteronomium leidt ons tot de diepte van de wet. Het is dat wat in de ark ligt, het goud door de nazi’s gestolen en omgesmolten. In het boek ‘Octopussy’ van Ian Fleming uit 1966 wordt dit nazigoud gevonden. Een soldaat uit de tweede wereldoorlog vindt het goud in de Oostenrijkse bergen en vermoord zijn gids. Het is zestiger jaren mythologie met een diepere betekenis. De medische industrie greep het nazi-goud en vermoordde de geestelijke orde, opdat zij het goud voor zich alleen hadden en konden vormen naar hun wil, zonder hierbij tegengehouden te worden door enige geestelijke kennis. In het boek traint en voedt de moordenaar een octopus die hij Octopussy noemt, maar uiteindelijk wordt hij zelf door Octopussy verslonden. Niemand kan zomaar ongemachtigd het nazi-goud grijpen en ermee weghollen in een soort ‘hit and run.’ De richteren zijn eigenlijk een hogere orde binnen de levitische orde, namelijk de kehatieten, die moesten zorgdragen voor de heilige voorwerpen en de ark, zonder die te zien en aan te raken, want dan zouden ze sterven. Numeri 4 4 Dit zal de dienst der Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen. 15 Als Aäron en zijn zonen bij het opbreken van de legerplaats gereed zijn met het bedekken van het heilige en al het heilige gerei, dan zullen daarna de Kehatieten binnengaan om het te dragen; zij zullen echter het heilige niet aanraken, want dan zouden zij sterven. Dit is hetgeen de Kehatieten aan de tent der samenkomst te dragen hebben. 18 Laat de stam van de geslachten der Kehatieten niet uitgeroeid worden uit de Levieten. 19 Maar dit zult gij voor hen doen, opdat zij blijven leven en niet sterven, wanneer zij de allerheiligste dingen naderen. Aäron en zijn zonen zullen naar binnen gaan en hun een plaats aanwijzen, ieder bij hetgeen hij te doen of te dragen heeft. 20 Maar zij zullen niet naar binnen gaan, zodat zij het heilige ook maar voor een ogenblik zien, want dan zouden zij sterven. De bedoeling is dat een mens afsterft aan het vlees, en in de hemelse gebondenheid komt. De elementen zullen uiteindelijk instorten door het kehatitische verschijnsel. Het vlees gaat als een razende tekeer omdat het niet binnen kan komen en omdat het op allerlei manieren afsterft. Wanhopig en grenzeloos, bijna hysterisch probeert het zichzelf te bevredigen, want dat is alles waar het op uit is. Alles maar dan ook alles gaat om zelfbevrediging in het vleselijke, en het spat als een zeepbel uit elkaar en is niet meer te volgen en niet meer te verstaan. Men wil teveel maar er is te weinig, en ook dat begint weg te sijpelen. Uiteindelijk storten deze elementen in. Ze hebben heilige dingen onbevoegd aangeraakt. Het nazi-goud is opgebouwd uit de verletterlijking van Leviticus en Deuteronomium, en bevindt zich in de nazi ark. Het is een valse levitische en kehatitische orde. hoofdstuk 100 getrouwd zijn met je baan Ik was op een andere planeet in een andere droom. Nieuwkomers kwamen in een opvangcentrum want er was een heel aanpassingsprogramma voor deze planeet. Het was ook een soort school, om opgeleid te worden om je op deze planeet te kunnen handhaven. Het was nogal ingewikkeld. Ik raakte bevriend met een jongen daar. Ik bleek er al een tijdje te zijn, en het scheen dat hij me heel goed had geholpen, dat hij heel vrijgevig en gastvrij was geweest. Hij was in de problemen. Hij voelde zich aangestaard, gestalkt, en hij zei dat hij ‘worstelde met God.’ Ik zei hem dat het goed was om dingen op te schrijven, en ik had wat papier liggen, en ik zei dat hij gewoon wat papier van me kon pakken wanneer nodig. Hij had me immers ook goed geholpen. Ik kende zijn worsteling wel. Het was maar een korte droom. Daarna had ik een nachtvisioen droom van een hele lieve poes die mij aanstaarde. Ik raakte er emotioneel van, voelde rust. De derde droom was toen ik al aan het wakker worden was. De vagina van een vrouw scheen een extra darm te zijn waarin sociale problemen werden gebracht om verwerkt te worden. Zowel in het Grieks als in het Aramees is Yeshua in de grondtekst en diepte gewoon de vagina, de baarmoeder, waar de mens gaven ontvangt, en leiding, ook opleiding om tot
Pagina 286
gebruik gemaakt te worden, te kunnen werken. Dit is dus een extra darm voor de geestelijke dingen. Het is iets wat de vrouw bezit, en de vrouw is een deel in ieder mens. Het is een leegte die in het Grieks ook wel als een winter wordt aangeduidt, of een regenbui, of gewoon vuil weer. De mens moet er soms doorheen. Het mag dus een plaatsje krijgen. In het boek ‘Moonraker’, Hoog Spel in de Nederlandse vertaling, gaat het over een vrouw die bij de geheime dienst werkt. Vijf jaren hadden haar gereserveerd en streng gemaakt, en ze was in principe gewoon met haar baan getrouwd. James Bond vond haar koud. Als geheim agent had hij een reeks martelingen ondergaan waar de Groot Inquisiteur van Spanje jaloers op zou zijn, stelt de achterkant van het boek, en nu dit. Het was een grote donkere vrouw met een beschermende koelheid, zeer frigide, maar kon zo ineens omslaan met bewijzen van kleine attenties en vriendelijkheden om te laten zien dat het allemaal haar schuld was en dat ze het hen vergaf. Het boek stelt dat ze ook dodelijk bezorgd was om haar collega’s als ze in gevaar waren, en dat wisten ze niet eens. Ze hield van hen allemaal evenveel maar ze was niet van plan om haarzelf emotioneel te binden aan iemand die de volgende week al dood kon zijn. Het was immers een soort slavebaantje bij de geheime dienst, want je was nooit je leven zeker. Haar bindingsangst was dus te verklaren. Toen ik droomde over de lieve poes die mij aanstaarde durfde ik geen affectie te tonen vanwege dezelfde redenen. Het was ook totaal niet veilig, en ik wist dat de poes mijn ogen kon aflezen, en mijn hart kan voelen, ook al kon ik het niet uiten. We waren op die planeet. Allerlei voorzorgsregelen moesten in acht genomen worden. Nu, daar spreekt het eeuwig evangelie ook over, wanneer het zegt : ‘Staak je liefde, wordt weer koud, om de hoek staan zij. Zij zullen ons ondervragen. Achter glas gaan wij, voor de laatste keer, want morgen, vertel ik je weer : Verweg is altijd dichtbij. Stilte spreekt, het ijs gaat snel branden, sterker dan het vuur, sterker dan het komende uur. Toekomst is allang geweest, dromen zijn vervlogen. Zij die 't allemaal wel geloven, doven snel weer uit, als een kandelaar in honderd winden, komen zij tot hoge flessen, komen zij in eigen kooien, voor eeuwig slapen zullen zij. We moeten hen verzaad'gen, ze hebben honger en daarom storen zij. In Gods Radio gaat het niet goed, het stoort, het is alles wat het doet. Er is een geest in de machine, misschien krijgen wij het eruit, als wij hem ook vertellen dat verweg is altijd dichtbij, dat stilte spreekt, het ijs gaat branden, sterker dan het vuur, sterker dan het komend uur, toekomst is allang geweest.’ (De Nieuwe Openbaring VI, hoofdstuk 3) Met zo’n vrouw te moeten werken verklaard waarom James Bond zoveel vluchtige amourettes had, wat natuurlijk ook met een bepaalde bindingsangst bij hemzelf had te maken. Het boek stelt dat als ze van enig nut wilden zijn in de strijd, dan waren een huwelijk en een gezin uitgesloten voor hen. Het zou ook te gevaarlijk zijn. Het zou een veiligheids-risico zijn. Het werk op zich had al genoeg drama en liefde. Je gaat op de automatische piloot en alles gaat op het brein af. Hoe dieper ze in dit werk kwamen, als beeld van de ware empathie, want ze waren immers goede herders en herderinnen op zoek naar de verloren schapen in de duisternis., hoe moeilijker het werd deze ‘vaderfiguur’, of ‘moederfiguur’ te verraden door ontslag te nemen. Deze mensen waren ver, heel ver, en werden meer en meer ingewijd in de geheimen van deze dienst. hoofdstuk 101 het geestelijke spijsverteringskanaal : opname en overname Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden een kudde, een herder. Johannes 10:16 Herinneringen moeten ook door een soort spijsverteringskanaal, waarop dan maagsappen worden losgelaten om er zoveel mogelijk goeds aan te
Pagina 288
onttrekken, om het om te vormen, en om het schadelijke verder te verwerken. Het aardse spijsverteringskanaal is daar een blauwdruk van. Er komt veel op de mens af, er dringt zich veel aan de mens op, en dit moet allemaal verteerd worden, maar de mens moet niet zomaar alles slikken, want dat kan de grootst mogelijke problemen geven. In ieder geval als de herinneringen door het spijsverteringskanaal gaan, dan worden er bouwstoffen aan onttrokken en energie die de mens nodig heeft, en zo ontstaan dan eigenlijk ook dromen, die zowel in de nacht als overdag kunnen optreden. De mens heeft het vaak niet door wanneer hij droomt. Ik had vannacht een droom over Abba, de engelen van Abba, de buitenaardse wezens. Zij wezen er altijd al op dat muziek een oorlog is, en dat je niet naar muziek moet luisteren voor zomaar genotszucht. Er waren volgens hen ‘soldaten van de muziek’, en die rotzooiden niet zomaar aan. Man en paard werden genoemd. Het beest werd beschreven, zoals in hun album ‘The Visitors’, de bezoekers, uit 1981 in het nummer ‘Soldiers’ (soldaten). We waren in een bepaalde stad, en die stad werd geteisterd door extreem-islamitische jeugd. De straten werden verbouwd en er kwamen folders door de deur over welke huizen nog steeds een te vuile afvalbak hadden. De engelen van Abba waren gekomen, zoals ik vroeger daar dromen over had dat ze terug zouden komen. Ze kwamen in die dromen als grote vuurarenden, wat ook een soort ruimteschepen waren van de natuur. Het was puur natuur, en ze kwamen voor de opname, want het titelnummer van het 1981 album ging daar ook over. De bezoekers zouden komen om de mens op te nemen. De mens moest echter wel klaar zijn, verbroken zijn van hart. Ik was bij zo’n bijeenkomst van buitenaardse wezens die gekomen waren. Ze waren gewoon als mensen, en vol passie en empathie, zeer innemend. Een radicale jonge man nam het woord, en zei dat de heersende orde de mens geen geestelijke oorlogsvoering leerde en het materiaal daartoe ook niet leverde, maar dat er verandering in moest komen. Zij waren immers gekomen als in een soort geestelijke ‘opname en overname’. Er gingen nu overal militaire voertuigen door de stad om speelgoed wapens aan de mens uit te delen, opdat men zou stoppen met materiele oorlog te voeren, maar geestelijke, creatieve oorlog zouden voeren. Ik was ook een van de uitdelers. Er liepen rijen van mensen door de stad, hele stoeten, en ik had de pakketten die de militaire voertuigen hadden achtergelaten geopend, en begon ze plastic pijlen, bogen en andere speelgoed wapens uit te delen. Er werden ook oorlogsliederen gezonden, als een herstel van het geestelijke spijsverteringskanaal, en ik zag dat de Abba liederen die in de zeventiger en tachtiger jaren gezonden waren onderdelen waren van dit geestelijke spijsverteringskanaal. Dit houdt ook in : een detective opdracht, verbonden aan de vijftiger en zestiger jaren mythologie van James Bond. De moonraker was gehacked. 007 houdt in dat er een dubbele nul voorstaat, dus niet zomaar een leegte, maar een dubbele leegte, waarin de leegte ook weer getoetst wordt, als de ultra leegte dus. Er werd een lied gezongen om de mens weer gevechtsklaar te maken, zichzelf moed insprekende : ‘I’m not affected, No one’s gonna steal my heart, No one’s gonna make me cry, I’m not affected.’ En dat ging ook over in de tweede stem, en het begon steeds meer door elkaar te zingen. Ga je over lijken ? Maar wat heb je dan later ? Het geweten is veel belangrijker. Vecht voor je leven, en vecht voor het leven van anderen. Dit is een gevecht voor het geweten, voor de ziel, de bron van leven. Wil je dan leven met een surrogaat ? Wat gebeurt er als alle laagjes eraf gaan ? Dan is er niks meer over. De liefdeloosheid van de mens is het probleem. Spreek woorden van liefde, woord en daad, en maak het goed tussen jou en moeder natuur, want nu worden de schapen van de bokken gescheiden. De mens diende de 1816nazi’s, maar er was een grote schare die het merkteken van het beest niet genomen heeft. In liefde is er altijd een weg. Ze moesten ook meeleven met de zwakkeren in de samenleving. Sommigen kwamen pas veel later aan. De mens stond onder hoge druk, bijna als een nieuw geloof. De 1816-nazi’s wilden toen zelf de religie zijn. Daarom was er dit gevecht voor autonomie. Ga de weg van de natuur. Als je dat contact met moeder natuur niet hebt, dan leef je in een ‘grote mensen leugen’. Daarin worden mensen opgesloten. Ze zijn gevoelig voor manipulatie, allerlei vreemde winden van leer, en kunnen er niet
Pagina 290
doorheen prikken. Het zijn slaven van de heks. Daarom is er dit gevecht. De goede herders zijn altijd op zoek naar de verloren schapen. Vaak zijn dat ook schapen in wolfskleren. Ze zijn netjes opgekamt tot nazi’s en hebben de kracht en autoriteit niet om er van los te komen. Ook hebben ze de kennis nog niet. ‘Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden.’ Daarom moet het geestelijke spijsverteringskanaal opgewekt worden wat tijden lam heeft gelegen. ‘I’m not affected, No one’s gonna steal my time, No one’s gonna let this heart die, I’m not affected, Love is stronger’ hoofdstuk 102 de stiefwereld – de wachters van stepford Het boek is uit 1972 en de film van 1975, een van de belangrijkste boeken uit de mythologie van de zeventiger jaren : Stepford vrouwen. Het is geschreven door Ira Levin. Het gaat over een vrouw die met haar gezin verhuisd naar het dorp Stepford. Als ze kennis maakt met de buurvrouw dan krijgt ze de indruk dat er iets niet klopt. De vrouw is erg tuttig en volgzaam, totaal hersenloos, en het is allemaal mooidoenerij. Als ze kennis maakt met andere vrouwen in het dorp ontdekt ze hetzelfde patroon, en steeds meer twijfelt ze aan de oprechtheid van deze vrouwen, want ze zijn heel erg nep aardig, vriendelijk en onderdanig. Er zit niks tussen, het is allemaal een pot nat. Het gaat nergens over, deze vrouwen, en ze ondersteunen elkaar allemaal in deze zedelijke, gezegende, verheven positie van nep-vrouwelijkheid als opgetutte poppen die niet meer kunnen denken voor zichzelf, maar alleen maar in herhaling vallen. Ze krijgt het idee dat ze robotten zijn, gehersenspoelt. Het is een heel patriarchisch en idyllisch dorpje. Er is een obscure mannenclub waar vrouwen geen lid van mogen worden, en door wat onderzoek komt ze erachter dat de vrouwen mogelijk vergiftigd zijn, dat het iets in het water kan zijn, en dat de mannenclub erachter zit. De mannen gedragen zich ook vreemd en verdacht, en ook haar eigen man wordt er steeds meer in opgezogen. Het blijkt dat sommige vrouwen vroeger feministen waren, activisten, maar nu lijken ze totaal willoos, zonder vrije wil. Tot haar grote opluchting ontmoet ze iemand die nog volkomen geemancipeerd lijkt, en die wordt al snel haar vriendin, en ze doen samen onderzoek. Maar als ze op een gegeven moment merkt dat ook haar vriendin steeds meer wordt zoals de andere vrouwen van Stepford, slaat bij haar de paniek en de wanhoop goed toe, en ze wil met haar gezin weg uit Stepford. Ze geeft de moed niet op, en geeft niet toe, en daarom wordt ze als een probleem gezien in Stepford, en nemen ze haar kinderen af, wat haar nog woedender maakt. Het is nu hard tegen hard. Ook haar willen ze onder deze mind control brengen, of is het nog wat anders ? Het is een analogie van de strijd waar we allemaal doorheen gaan. Het is een strijd tegen de hersenspoelingen van de wachters van Dordt die de mens tot robot van het systeem willen maken, en ze zijn zelf ook robot. Je vrouwelijkheid is juist je creativiteit en soevereiniteit, je inspiratie-bron, en die bron willen ze uitdoven. Ze willen het door iets anders vervangen. Ze willen moeder natuur in je om zeep helpen door een valse, gemaakte, nep stiefmoeder, met een fake glimlach en fake vriendelijkheid, die je in slaap probeert te sussen zodat ze jou ook hebben. Laat niemand denken dat de wachters van Dordt, de slechte wachters dan, de nazi wachters, die patriarchisch zijn, ook al zijn het soms vrouwen, religieus zijn. Laat niemand dat denken. Het is een business. Het is een truuk. Het is manipulatie voor macht en controle, en religie wordt gewoon als instrument gebruikt, want het is oud en gevestigd, en daardoor nuttig voor hen. Het is de taal van de voorouders. Het is het fundament waarop ze werken. Het zijn bedriegelijke wetenschappers die weten hoe ze de poppetjes moeten laten dansen. Het is een stiefwereld, een stiefdorp. Ren voor je leven. Met speelgoed proberen ze je te groomen, en ze zijn zelf ook speelgoed. De leider van de mannenclub was een voormalig ingenieur bij Disney. Het gaat allemaal heel bedrieglijk, en heel langzaam wordt het opgebouwd. Zo werkt de hypnose. De mens wordt er langzaam, niet overdreven en voor de hand liggend,
Pagina 292
ingelokt. De mens moet gevoelig worden voor de voortekenen van dit bedrog. We zien het om ons heen gebeuren bij de extreme islam en het christendom, nu ook weer met de Taliban in Afghanistan : vrouwen worden op een lager plan geschoven. Die worden geheel ingeteugeld. De Dordtse wachters marcheren. Ze willen niet loslaten. De zeventiger jaren mythologie wijst op Stepford, en wijst op de dappere vrouw Joanna die het er niet bij liet zitten. We leven allemaal in Stepford. Het was een zeer profetisch en waarschuwend boek, ook de film, en het was gezonden vanuit de hemel om de mens te doen ontwaken. Hoe komen we uit Stepford ? Hoe kunnen we deze wachters van Stepford die iedereen tot robot willen maken ontvluchten ? Laat je niet bedriegen door de Stepford vrouwen (en mannen) om je heen. Drink niet van hun toverdrankjes. hoofdstuk 103 het stepford syndroom Hoe zit de Stepford-chip in elkaar, die zich bevindt diep in de wachters van Dordt, en die uitgeschakeld dient te worden ? Israel had al zijn eigen NSB, zijn eigen maffia, die alles doorverkocht naar andere landen en met deze landen samenwerkte. Zo werd het christendom doorverkocht aan de Italiaanse maffia en nog wel meer corrupt en pervers. Toen werd het door de Italiaanse maffia doorverkocht aan de Duitse maffia, en dat was big business. Dat had niets met religie te maken, maar met machtsoverdracht in een handelsverdrag, zoals de draak zijn macht gaf aan het beest. We spreken van een geslachtelijk elite-communisme, waarin de man boven de vrouw was gesteld, want de markt vreesde de soevereine, authentieke vruchtbaarheid van moeder natuur en wilde haar aan banden leggen en onder controle houden. Men vreesde ook de indianen, de natuurvolkeren, omdat die het dichtst bij moeder natuur leefden en een potentieel gevaar voor de markt vormden. Daarom werd Amerika ingenomen door een mengsel van Europese maffia, en ook Afrika werd ingenomen en deels naar Amerika verscheept om daar als slaven in de nieuwe wereld te werken die bovenop de botten en het bloed van de indianen was gebouwd, op een hoop asfalt en cement. Daarom werd het christendom toen ook doorverkocht aan de Amerikaanse maffia, de gangsters, en de vrouwen en de natuurvolkeren werden zwaar onderdrukt. Ze moesten allemaal gechipt worden met de Stepford chip, wat een beeld was van de nieuwe wereld die over de verwoeste indiaanse natuurwereld werd heengebouwd. Deze chip was dus niet van een bepaald volk, maar van een samenwerking tussen verschillende maffia’s en criminele organisaties van verschillende landen. Dat waren geen empathen met authentieke vriendschappen, maar het waren groomers met puur zakelijke handelsverdragen. In de James Bond boeken werd deze organisatie Spectre genoemd, als een octopus met verschillende tentakels, verschillende afdelingen, zoals de Stepford chip ook als een octopus is met verschillende tentakels. Het hecht zich vast in het binnenste van de mens en vreet zich daar een weg. Het is dus niet zomaar kapitalisme of communisme, maar een samensmelting, tot geslachtelijk elitair communisme. Het is zo kuis en steriel dat het als door reageerbuizen heengaat zoals in Brave New World uit de dertiger jaren. Er komt geen ware sexualiteit aan te pas. Het is niet authentiek. De mens is alle passie verloren en ze zijn tot dode robotten gemaakt door deze chip. En als je probeert aan deze chip te ontkomen dan zijn de straffen groot, maar moeder natuur is aan onze zijde. Het is een kruis waaraan we hangen. Er is geen gemakkelijke weg uit Stepford, uit de stiefwereld. En waar moeten we naartoe ? Elite communisme of apartheids communisme is een communisme in lagen, waarin de ene laag boven de ander wordt gesteld, zoals bijvoorbeeld het witte ras boven het zwarte ras, en de man boven de vrouw. Het is hierarchisch communisme. Dat is wat Stepford in wezen is of waarop het is gebouwd. Dit is wat Spectre is, de grote vijand van James Bond. James Bond heeft trouwens echt bestaan. Natuurlijk zijn de verhalen over James Bond mythes, maar James Bond zelf was een ornitholoog, een vogelkenner. De schrijver zelf was ook een
Pagina 294
ijverige vogelkijker. Ik groeide zelf ook met vriendjes die geobsedeerd waren met vogels en ze gingen vaak met verrekijkers op pad in het bos om vogels te kijken. Ook mijn middelste broertje was helemaal gek op vogels en had er een heleboel boeken over. De vogel is een beeld van de opname en de onthechting, en is van belang in het verslaan van de allianties van het vlees, en verklaard ook de ongrijpbare talenten van James Bond, alhoewel hij ook een man was van het kruis, die vanwege zijn beroep zwaar gemarteld is. Juist het kruis had hem deze ongrijpbaarheid gegeven. Hij was niet conform, en had altijd een unieke, creatieve en soevereine aanpak. Zo mogen we ook omgaan met Stepford, anders komen we er niet doorheen. We moeten wachten op de hemelse vogels, aan zee, aan de golven. Nee, James Bond was er niet een die je in een doosje van twaalf kon stoppen. Een heleboel mensen willen opgenomen worden en wachten op de opname, maar er zijn er maar weinigen die ook echt door moeder natuur overgenomen willen worden, omdat ze er nog een eigen leven op na willen houden, een eigen koninkrijk. Ze willen nog baas zijn over henzelf. Het ware zelf is verbonden aan de hemelse kennis. Daar ontkomt niemand aan. Dat is nu eenmaal zo. Het zelf staat dus helemaal niet op zichzelf, maar is aan unieke universele wetten onderhevig, wat we de hemelse logica noemen. Opname gebeurt dus niet zonder overname. Het kapitalisme is in principe gewoon westers communisme, of casinocommunisme : winstmaximalisatie ten koste van anderen, dus die komen dan in communes van je eigen onverschilligheid. In geslachtelijk onderscheidend elite-communisme ontstaan al snel drie lagen : 1. mannen 2. vrouwen 3. zij die dit soort verdelend hierarchisch communisme geen warm hart toedragen, en dat kunnen zowel mannen als vrouwen zijn. De derde laag is dan een soort underdog, en de tweede laag van vrouwen die welwillend zich onderwerpen aan dit soort elite-communistische mannen voelen zich er vaak prinsheerlijk bij, omdat ze niet hoeven na te denken en geen verantwoordelijkheid hoeven te dragen. Ze gaan ten onder in een soort euforie die zowel hun hersenen als hun harten uitdooft. Tot de derde laag horen dus de verzetsstrijders tegen dit corrupte, miserabele systeem. Zij komen dan ook onder een bepaald vleselijk oordeel, of vooroordeel te staan. Zij hebben het merkteken van het beest niet genomen, dus ze staan buiten de maatschappij, en kunnen niet ‘kopen of verkopen’. Zij krijgen daarbij naargeestige etiketten op. Iedereen wordt tegen hen opgezet, want men hoort niet te twijfelen aan dit heilige systeem. Het vlees waant zichzelf heilig, zeer heilig, veel heiliger nog dan de paus in Rome. Breek de chip af. Breek de koude oorlog af, dit ijzeren gordijn. Het is het ijzeren gordijn wat het kapitalisme heeft gebouwd, tussen arm en rijk, tussen man en vrouw, tussen gelovige en ongelovige. Het is nog steeds hetzelfde oude klinische stalinistische gordijn van zakelijke onverschilligheid, van handelsverdragen tussen verschillende maffia’s. Het is een octopus die klaarstaat om zijn volgelingen de diepte in te trekken om te verslinden. Ian Fleming schreef Octopussy als een waarschuwing wat er zou gebeuren met deserteuren en verraders. Men komt niet ver met het nazi goud waarvoor men over lijken is gegaan. Oh, het grote Rusland, het koude Rusland, als een beer die tot een haai wordt en een octopus, om dan zichzelf te verslinden in koele bloede. Rusland staat niet op zichzelf, maar is een metaforisch fragment van het grote Amerika wat gebouwd is over Indianie. En Vietnam waar Amerika haar jeugd aan offerde om geprogrammeerd te worden door haar eigen communisme, was het tijdperk waarin het grote kolonistische Amerika zichzelf verscheurde. Ook Vietnam is een metaforisch fragment van Amerika. En Vietnam is wat de psychiatrie en de dentistrie is, de hele medische industrie, een Moloch waaraan nog steeds zoveel kinderen worden geofferd. Het is ook het hele religieuze systeem. Kinderen vechten mentaal, psychisch en emotioneel nog steeds in de oorlog van Vietnam. Het is een boze droom, een vals spijsverteringskanaal van het vlees, een onheilige alliantie, een complot tegen moeder natuur. De mens moet hieruit
Pagina 296
ontwaken. De mens moet Stepford verlaten. Stalin, Hitler, Pol Pot en Mao zijn de dynamische onderdelen van een onverschillige, zelfvoldane, massa-moordende glimlach van een Stepfordse vrouw. Kennis en empathie interesseren haar niet. Ze speelt gewoon een rol. En glimlach maar voor de camera. De Amerikaanse maffia had schatten en relikwieen van de indianen gestolen en het ging zich nu wreken. Het begon hen van binnen te verscheuren en aan te vreten. Stepford was op tilt aan het slaan. Dat wat ze gestolen hadden was in hun hand een tikkende tijdbom. hoofdstuk 104 het rusland fragment Het leven is een illusie. We leven in een wereld van permutaties, oftewel wisselende rangschikkingen. Deze permutaties zijn ook belangrijk in het coderen van belangrijke informatie, opdat militaire strategie beschermt blijft. Ook kunnen de permutaties dan boodschappen weer decoderen. In het boek (1957) en de film (1963) ‘from Russia with love’ van Fleming gaat het over een Russische decoderings machine genaamd de Spektor of Lektor, die werd gebruikt om geheime documenten te kunnen lezen. Het was nogal een gevaarlijk apparaat ook, want als onbevoegden het zouden gebruiken dan zou het exploderen. Er werd een soortgelijk apparaat gebruikt in de tweede wereldoorlog door de Duitsers genaamd de Enigma Machine, waarop de Spektor of Lektor gebaseerd is. De Vur zegt over dit verschijnsel : ‘Het rode laat de gezichten van het verleden zien … Door diepe misleidingen weten ze elkaar te winnen, door verlokkingen ... Zij verbergen hun waarheden tussen raadsels en verhalen ... en vinden elkaar terug op verborgen en afgelegen eilanden ... kundig bouwden ze hun muren ... maar elkaar bedrogen hebben ze nooit ... Ze spreken waarheid tot elkaar, goed verpakt ... Spreek tot mij in raadselen, in verhalen ongehoord ... leidt mij door de wildernissen van het leven, waar zoveel oren klaar staan om ons te vereten ... Spreek tot mij in verhalen en gedichten, door omwegen ... We moeten eerst onze wereld bouwen ... Ik voel je hand door je verhaal, ik voel je lippen door jouw raadselachtige taal ... een taal van tranen .... van leugens en van pijnen ... Leer mij die taal verstaan ... Je taal is wild en gevaarlijk ... woest, want je wilt geen indringers …’ (Het Halssnoer :38) ‘Even later liepen ze het dorp uit, en zochten naar de plek waar ze werden aangehouden. Daar moesten ze verder richting de Rode Zee. Maar alles was veranderd. Ze herkenden niets. 'Dat moet betovering zijn,' sprak het jongetje. 'Ik ken deze barbaren. Alles verandert hier de hele tijd, zodat niemand hier weg kan, en indringers hun weg niet kunnen vinden. We zitten hier vast. Alles zal in hun voordeel werken. Alleen door hun toverij kun je de weg vinden. Dat is een hopeloze zaak, want ik ken het niet.' (De Riviervrouwen :45) James Bond werd er op uitgezonden om deze machine te bemachtigen, maar het werd ook als lokaas gebruikt door de vijand om hem vast te zetten. Het was een groot complot. Het Rusland fragment is een fragment van Stepford. Er is een communistische, conforme basis, en door de decoderingsmachine stoot het ringen uit om de hierarchieen te maken, als een fuik. De machine is dus zo dualistisch als de wachters van Dordt. Dat is wat het kehatitische verschijnsel is. Je moet het juiste pad nemen, anders gaat het averechts werken. Oh, het koude Rusland, als een moordkuil van het hart, wat ook een van de Nederlandse vertalingen is van ‘from Russia with love’, naast ‘veel liefs uit moskou’, als een visnet is het, een fuik. De wachters van Stepford zijn op jacht.
Pagina 298
Ze communiceren met bedriegelijke, verlokkende tekenen, als taal van de jacht, om onoplettende zieltjes op te nemen tot Stepford, tot robotten van de nieuwe wereld. Hoe te overleven in Stepford als je er niet uitkan ? ‘Leef in de droom binnen de droom, en decodeer het,’ zegt het nieuwe nummer van Abba. Vecht niet zomaar voor de opname, maar voor de ontsluiering. Steeds dieper door de ringen van ijs. Het zijn allemaal permutaties, wisselingen van informatie. In de dieptes van Stepford drijft het ijs los, begint alles te ontdooien. Het zijn Russische wachters die de ark moesten beveiligen, Russische kehatieten. Hoe kan iemand zoiets maken, de diepte erin ? Eens in de duizend jaren komen de permutaties in een lijn, en dan is alles zichtbaar, om daarna weer diep weg te zakken en alles te verraadselen. Wie oh wie kent het geheim van de wachters ? Ze staan daar met hun trommels. Ze zingen een nieuw lied, en marcheren op weg naar de eeuwigheid. James Bond krijgt het aan de stok met de Smersh, een Russisch-stalinistische contraspionage dienst. Hier is waar de poppetjes geprogrammeerd worden door zware marteling, zodat ze wel moeten toegeven, want niemand kan ver komen op het pijnpad van de Smersh. Het zijn inquisiteuren. Otdyel II, het departement van marteling en dood, was de centrale horror van deze terreurorganisatie, stelt het boek. Een vrouw stond aan het hoofd, en ze fluisterde liefdevol tot de martelaren, suggererende dat als ze zouden spreken, dan zal de pijn stoppen, en ze probeert haar slachtoffers aan te praten dat ze moe zijn van de pijn en willen dat het stopt, dus ze pretendeert ook dat ze hun wil kent en onder controle heeft, om het zo te beinvloeden, en dan spreekt ze tantaliserend over de vrede die ze dan zullen hebben als ze aan haar toegeven, en dat ze hun moeder is die hen kan helpen. Het boek stelt dan dat als de ogen van de martelaren, haar slachtoffers, dan nog steeds weerstand boden, zou het fluisteren opnieuw beginnen, en zou ze suggereren dat dat wel heel dwaas was, want als hun moeder zou ze dan tot veel ergere maatregelen overgaan, dus eigenlijk ook zoals de farao in Egypte, die de lasten verdubbelde als er niet met hem werd samengewerkt. Zo probeerde ze elke volwassene door pijn te veranderen in een baby die naar zijn moeder riep. Zo programmeerde ze haar robotten, in de vijftiger zestiger jaren mythologie. Het was het centrum van de Stepford chip, en zo werkten de wachters van Dordt ook met hun intimidaties. Ze gebruikte het moederbeeld en smolt zo hun zielen om, stelt het boek. Ze nam hun spijsverteringskanaal weg, opdat ze alleen nog maar zouden gehoorzamen. Vele jaren geleden had ik eens een droom over een octopus die was uitgezonden tot de buiken, om daar cirkels in te snijden, om zo van de ingewanden een papje te maken. Dit wordt geschreven in hoofdstuk 8 van het boek : het mooie lokaas. De Soviet unie wordt in het boek vergeleken met de bron van cocaine. Ook stelt het boek dat zij masochisten zijn. hoofdstuk 105 robotten van stepford Wat de Stepford Jezus betreft kun je gewoon zondigen, zolang je maar in hem gelooft. Je kunt de meest verschrikkelijke, lage, laffe dingen doen, maar als je het waagt niet in hem te geloven, of niet goed in hem gelooft, of twijfelt, dan is het huis te klein. Ze moeten hem dus telkens gunstig stemmen en te vriend houden. Daar draait hun hele leven om in Stepford. Het is geen liefde, maar angst, en die wordt onderdrukt door de drugs van geloof. Dit is voor iedereen hetzelfde, als een soort Russische, communistische Jezus in dat opzicht. Wel is er een geslachtelijk onderscheid. Aan die regel mag ook niet getornd worden. Ham zag zijn dronken vader Noach’s naaktheid, wat in het Hebreeuws ook betekent dat hij zijn sluwheid doorzag, zijn onreinheid, en hij vertelde het aan zijn broeders. Daarom vervloekte Noach hem. Hij had het geloof van zijn vader ontmaskerd, er doorheen geprikt, als in een ontwaking, en nu hielp hij ook anderen te ontwaken. Stepford explodeerde toen. Laten we daarom ook getrouwe Hamieten zijn.
Pagina 300
Stel je voor : Ellenlange Russische straten met grote leegstaande winkelappartementen, en ook ellenlange Turkse straten met grote leegstaande winkelappartementen, met de lichten nog aan, en die beginnen elkaar dan te kruizen ergens. Het communisme wordt verdiept en ontmaskerd in het midden oosten, en zo is men een minore geworden, de mindere, ascetische broeder die tot ontwaking is gekomen, de naaktheid van Noach heeft gezien, en daardoor vervloekt is, niet meer kan kopen en verkopen in Stepford, omdat men het Stepfordse merkteken van het beest niet heeft genomen. Dan ben je een buitenbeentje, een outcast, een zwart schaap. Dat is waar in principe ‘From Russia with Love’ over gaat uit 1957 (boek) en 1963 (film). James Bond boog niet voor het Russisch complot, maar ze hadden hem bijna te pakken. Hij moest de decoderingsmachine weten te bemachtigen, in de diepte van deze Russische Stepfordse put, wat in een van de Nederlandse vertalingen ook ‘de moordkuil van het hart’ werd genoemd. Door marteling programmeerden ze hun pionnen, door angst en pijn, niet door liefde, en zo werden ze tot poppen, en moesten James Bond in een hinderlaag lokken, want James Bond was ‘larger than life’, die prikte door hun systemen heen, die had Noach ‘naakt gezien’, als een hedendaagse Ham, en was zo onder hun vloek gekomen. James Bond had teveel gezien, en daarom moest hij uit de weg geruimd worden. Aan het einde krijgt hij een confrontatie met de leidster van het complot, de Stepfordse ‘mother russia’, want ze komt hem opzoeken als een schijnbaar onschuldige huiswerkster, en dan slaat ze toe. Haar speciale wapen is een pin die uit de punt van haar schoen tevoorschijn schuift om hem daar mee uit te schakelen, maar een van haar eigen gebrainwashte spionnen neemt het dan voor James Bond op, en schakelt haar uit. Dit is ook heel symbolisch, want James Bond is diep in de midden oosten put en de russische put gegaan om de geheime machine te vinden die raadselen kan ontsluieren, dus hij komt tot de voet van het probleem, tot de bron. Hij ziet Noach naakt. Hij ontmaskert de aartsvader, en zo ook de aartsmoeder, in diepgaande psycho-analyse, en die voet heeft een gemene punt. Die punt moet dus nog geanalyseert worden en gedecodeerd, en dat gaat dus gebeuren door de bevrijding van de Stepfordpionnen. Denk dus niet alleen aan jezelf. Er ligt een shamanistische opdracht. Wees een getrouwe Hamiet die wat hij had gezien ook doorvertelde aan zijn broeders. Is dat letterlijk ? Nee. Het is strategie. Hoe breng je een boodschap veilig over tot de gevangenen van een bezet land ? Dat gaat niet rechtstreeks. Je moet je boodschap goed verpakken en goed richten, en de nodige omwegen te maken om de alarms van het systeem te omzeilen. Stepford loert. Stepford wacht. Stepford meent het. Wees dus geen roekeloze dwaas. Elke Hamiet heeft met dit kehatitische verschijnsel te maken. Stepford is een priesterschap. Maak je een verkeerde stap, dan wordt je tot een pop. Dan moeten anderen jou bevrijden. Alles wordt in de gaten gehouden. De octopus heeft vele tentakels, dus pas op. Als je denkt hem te slim af te zijn, dan heeft hij je al bedrogen. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. In hoeverre ben je nog een robot van Stepford, en waarmee ga je dan nog je tijd verdoen ? Ze programmeren door conformisme, door roddel, als valse Hamieten die vleselijke naaktheid koesteren, die mensen graag in hun hemdje zetten, die het voortdurend hebben over uiterlijkheden en ermee dwepen, omdat ze zoveel te verbergen hebben. En het verkoopt ook zo goed. Ze maken reclame voor Stepford, waar alles voor het oog is. Ook zij hebben Noach naakt gezien, maar dan op een hele andere manier, als Stepfordse Hamieten. En zij zijn dronken, net als hem, als Stepfordse mannequins en etalage poppen. Ze zijn allen achter glas, en zij slapen als Doornroosje, totdat iets prinselijks hen wekt. Als Sneeuwwitje in een glazen kist zijn zij vergiftigd. hoofdstuk 106 kinderen van goldfinger Vandaag een bespreking van Fleming's boek 'Goldfinger' (de man met de gouden vingers) uit de vijftiger en zestiger jaren (het is ook verfilmd). Ze zeggen weleens : 'Geld is de wortel van al het kwaad,' maar wat is de wortel van geld ?
Pagina 302
Ze spreken met benepen stemmetjes, behoudend, zonder begrip voor anderen, kortzichtig, conservatief, met zachte stemmetjes, want zachtheid verbreekt beenderen, en dat verkoopt goed. Deze poppen van Stepford willen bloed zien, maar niet opzichtig, want ze bedekken alles met een doek of mantel. Daarom zijn ze ook uiterst keurig en correct gekleed met veel make up, want ze hebben wat te verbergen. Keurige vrouwtjes met keurige mannetjes, met keurige stropdasjes, zo keurig dat je er helemaal naar van wordt en je ongemakkelijk voelt, want je weet dat ze iets achter houden, die poppen. Ze zijn geprogrammeerd, ze zijn weg. Er zit niks in. Het is alleen de buitenkant. Oh, zo gezegend en verheven spreken zij, zo keurig afgewogen, geen grammetje teveel. Alles komt van een piepend gouden weegschaaltje dat direct piept als er ook maar iets teveel opligt. Ze kunnen niet veel hebben, deze poppen. Je moet ze naar de mond praten, anders worden ze boos. Het is hun hemel. Als ze boos worden zullen ze dat echt niet tonen hoor. Je zult het wel merken in hoe ze dan verder met je omgaan. Nog zachtere en benepenere woordjes zullen ze tot je spreken, nog behoudender, kortzichtiger en conservatiever, en nog meer afgemeten en afgewogen. Ze zullen je dan even goed hun diamantjes laten zien. ‘Diamonds are forever.’ Ze laten je dan even goed hun gouden vingertjes zien, dat ze kinderen zijn van Goldfinger. En ze zijn allemaal gezegend met een gouden pistool. Je dood zal vlekkeloos verlopen. Niemand zal het merken, want alles wordt netjes en keurig afgedekt en verzwegen, en je zal keurig netjes vervangen worden. Niemand zal het gat opmerken, niemand. En ze zullen je behandelen alsof je nooit hebt bestaan. Stepfordse woede is heimelijk, is gecalculeerd, en gaat langs andere wegen. Ze doen de moord met gouden vingers. Ze vegen dan hun mond af en ontkennen alles. Het is een satijnen woede. Ze maken je tot onderdeel van hun meubilair. Niemand merkt het, en ze laten ook niks merken. Het zijn professionele moordenaars. Ze laten geen sporen achter. Ze gaan de weg van de minste weerstand, want ze willen alles nu hebben. Ze vereeuwigen zichzelf. James Bond zei van Goldfinger dat hij geen moeite of energie verspilde, maar dat er toch iets in hem kronkelde. Het was een agent van de Smersh, een stalinistische Russische geheime dienst. Ze hebben koude, dode en dodende ogen die op lijken vissen. De manier waarop de stalinistische Russen spraken noemde James Bond een misselijkmakende hardheid in kortaffe proza. Deze poppen spreken koket en moeiteloos, en zullen ook niet zo snel iets met je uitpraten. Hun gezegde woord geldt, en dat wordt desnoods maar een keer gesproken, want ze zijn lui, laf en gierig. Alles draait om stalinistische zelfbevrediging als de kortste weg naar Rome. In een droom ging het over een Drents Stepford, een achtste generatie kerkgenootschap wat zich als koningen waande. Er waren ook prinsjesdagen met gouden koetsen. Ik had een gesprek met de burgemeester van Amsterdam. Zij zei dat het geen zin had om hen proberen te veranderen, maar dat het op een andere manier moest gaan. Het moest omcirkeld worden en er moesten op trompetten geblazen worden. We schenen ook een nieuwsblad te hebben genaamd ‘De Trompet’. Ik was in het Egyptische gezin, en de Egyptische moeder citeerde soms uit dit blad. ‘In De Trompet staat …’ Ik maakte me zorgen om de kinderen die in het Drentse Stepford opgesloten zaten, en ik huilde ook om ze, maar de Egyptische moeder zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken, dat ze hun weg wel zouden vinden. Het Jericho zou immers omcirkeld worden en op trompetten zou er geblazen worden, en de muren zouden instorten. De kinderen zijn met een giftige goudverf beklad, en op jonge leeftijd dragen ze al gevaarlijke gouden pistolen waarmee ze elkaar afmaken. De beloning ? Een valse hemel van een drugsmaffia, diamonds are forever. Door iets in hun hoofden maken ze tijd tot eeuwigheid. Het is maar een momentopname, maar verguld. Alleen de hemelse trompet kan hen doen ontwaken. Ze lijden aan zware goudkoorts, een giftige slaap, gehuld in een storm. Goud ligt ten basis aan hun economie. Met goud kun je overal betalen, in welk land dan ook. Het heeft internationale en universele kwaliteiten. Goldfinger werd geschreven in 1958, uitgegeven in 1959 en verfilmd in 1964. Het stelt ook dat goud ontraceerbaar is, geen serie-nummers heeft. Mochten er merktekenen op zijn dan kan het er afgeschaafd worden, of het kan omgesmolten worden. Zo blijft de identiteit en oorsprong geheim, en daardoor een schuilmiddel voor criminelen. Alle economie is gesteund door goud, stelt het boek. Goud verzekerd en bevestigd het betaalmiddel, hijst het in het zadel, en is de ware
Pagina 304
kracht van geld. Dit wordt besproken in hoofdstuk 6, ‘over goud gesproken’. Goud trekt de meest verschrikkelijke criminelen aan, die moeilijk te vangen zijn. Er wordt gesteld dat het goud de talisman is van de vrees, wat mensen doet hamsteren en verzamelen, en achterhouden, verduisteren, en het wordt zo telkens uit de circulatie gehaald. Het wordt uit de ene plaats opgegraven, en in een andere plaats ook weer begraven, vanwege deze vrees-factor, en dat is ook tegelijkertijd een zwakheid van het goud. De andere zwakheid is dat het niet hard genoeg is, wat dan ook weer de vrees factor aanwakkert. Het slijt nogal snel. Het vermindert altijd weer, is altijd lekkend. Het besmet datgene wat het aanraakt. Het geeft af, en is daarom tegen zichzelf verdeeld. Daarom neemt de goudvoorraad van de wereld af, stelt het boek. En dat is een grote zorg voor de criminelen. We kunnen stellen dat hier ook de brug ligt naar de diamanten, dat criminelen nog iets extra’s nodig hebben, iets vereeuwigends, ook al is het een illusie : diamonds are forever. Hoofdstuk 5 van Goldfinger, het hoofdstuk wat daaraan vooraf gaat is genaamd ‘nacht dienst’. In de nachtdienst had James Bond tijd om aan zijn handboek van de geheimen van de ongewapende strijd (vgl. het Jericho verhaal) te werken, en dat boek heette ‘Stay Alive’. Dit werd trouwens een groot thema van de zeventiger jaren in de zogeheten ‘Saturday Night Fever’, de nachtkoorts, waarvan Staying Alive van de Beegees het leidende lied werd. Night Fever is dus de hemelse, eeuwige sabbat, waarin alle vleselijke werken hun macht en waarde verliezen, alle bedrieglijke goudlaagjes eraf gaan. In de zeventiger en tachtiger jaren was het thema gelijk oplopen met de nacht, gelijke tred houden met de nacht (running with the night), en dit de gehele nacht vol te houden (all night long), als een beeld van het volharden in het kruisdragen, en hierin moest men zien te overleven (staying alive), tot eeuwigheidswaarde komen. Staying alive ging over de verbrokenheid van de stad waarin iedereen zou gaan trillen (vgl. het thriller album van de tachtiger jaren), en dat dit de weg naar het leven was, anders zou het nergens naartoe gaan. Dit was dus een basis om uit Stepford te kunnen ontkomen. En men moest niet zomaar terug naar Stepford, maar het omcirkelen, en op de trompet blazen buiten de poorten, zoals met Jericho. Het thema had dus oorspronkelijk te maken met de technieken van de geheime dienst in de James Bond mythologie van de jaren vijftig en zestig, ook de geheime intelligentie genoemd. Er waren wel meer van zulke boeken, vaak ook onderschept van vijandelijke agenten of organisaties, of de geheime dienst bemachtigde het van zuster organisaties. Nu was James Bond dan bezig met een speciale trofee genaamd ‘Defensie’, een boek wat was uitgegeven aan agenten van de Smersh, van de stalinistische geheime dienst. Het was voor hem moeilijk om er doorheen te werken, maar in dat opzicht was hij ook een echte parelduiker of goudgraver met als mandaten : ‘Ken uw vijand’, en ook : ‘Leer van uw vijand.’ De vraag was dan ook weer in hoeverre ze hun technieken weer gestolen hadden uit andere boeken die ze hadden gestolen van andere spionage diensten. In dat opzicht is kennis dus altijd neutraal, en gaat het om de hand en het doel die het bestuurt. hoofdstuk 107 el salvador Lezen : Is dit niet het vasten dat Ik verkies: de boeien der misdadigheid los te maken, de banden van het juk te ontbinden, verdrukten vrij te laten en elk juk te verbreken? Is het niet, dat gij voor de hongerige uw brood breekt en arme zwervelingen in uw huis brengt, ja, als gij een naakte ziet, dat gij hem bekleedt en u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed? Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad en uw wond zich spoedig sluiten; uw heil zal voor u uit gaan, de heerlijkheid des Heren zal uw achterhoede zijn. Wanneer gij de hongerige schenkt wat gij zelf begeert en de verdrukten verzadigt, dan zal in de duisternis uw licht opgaan en uw donkerheid zal zijn als de middag. En de Here zal u voortdurend leiden, u in dorre streken verzadigen
Pagina 306
en uw gebeente krachtig maken; dan zult gij zijn als een besproeide hof en als een bron, waarvan het water niet teleurstelt. En de uwen zullen de overoude puinhopen herbouwen, de grondvesten van vorige geslachten zult gij herstellen, en men zal u noemen: Hersteller van bressen, Herbouwer van straten. Jesaja 58 De Kennis des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren. Jesaja 61:1-2, Lucas 4:18-19 Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm, en Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging huns harten verstrooid; Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd, hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden. Lucas 1:51-53, de psalm van Maria Niet door kracht noch geweld, maar door mijn Kennis, zegt de Here der heerscharen. Zacharia 4:6 El Salvador. Een klein land op de kronkelende brug tussen Noord Amerika en Zuid Amerika. Er woonden veel Mayanen en Pipil indianen, maar in 1525 werd het land door Spanje onderworpen. De indianen werden op een lager plan gezet, werden tweederangsburgers en verscheurd door racisme en uitbuiting. Het land werd sindsdien geteisterd door fascisme. Na het midden-oostelijke tijdperk werd het christendom steeds fascistischer in het westen, steeds onmenselijker, en daarom kwam het christelijke humanisme sterk opzetten in de jaren 1400 en 1500, wat meer de nadruk legde op ethisch-kritisch denken dan zomaar domweg blind bijgeloof. Het humanisme was ook zwaar regressief, terugkerende tot de eerdere normen en waarden die overboord waren gegooid. Dit vormde een belangrijke basis voor de bevrijdingstheologie in Zuid Amerika. Deze theologie ging niet zomaar om algemeen massa-geloof, maar om persoonlijke bevrijding van het ego en de zonde, de ontwaking uit allerlei vleselijke systemen waarin de mens verstrikt was geraakt. Het was ook gebaseerd op het marxisme, in de zin dat Christus een beeld was van de armen, de onderdrukten, de minderheden, die samen een stem vormden tegen het kapitalisme. Marx waarschuwde tegen de orthodoxe, gelovige vormen van religie, wat hij volksdrugs noemde. Iemand zei dat de armen op het altaar van winstmaximalisatie werden geofferd heden ten dage, terwijl Calvijn juist in tegenstelling daarop de armen zelf het altaar noemde waarop we zouden moeten offeren. Elke stap die we zetten in dit leven moet voortkomen vanuit armenbesef ! Zo niet, dan worden we tot poppen van Stepford. En het grootste gevaar is nog wel dat ze dit ontkennen ! Ook ontkennen zij dat zij vrouwen onderdrukken, en doen alsof alles pico bello in orde is. In de Zuid-Amerikaanse bevrijdingstheologie krijgen de armen een voorkeursbehandeling. Het geloof in Christus moet omgezet worden tot een verzetsstrijd tegen maatschappelijk onrecht, waarin de machten van het vlees en de zonde ontmaskerd worden, stelselmatig. Zuid Amerika is altijd een put van geweld en dictatuur geweest, met name tegen de indianen, de natuurvolkeren en de armen. Die werden tot minderheden door de Spaanse invasies. Europa brandmerkte het continent tot slaaf door haar kolonisme, en met de natuur werd niet gerekend. Elke zich verzettende mond werd zonder pardon geasfalteerd en gecementeerd, en er werden huizen overheen gebouwd om het gegil te doven. Europa kwam als een bulldozer. In deze nood ontstond de bevrijdingstheologie waarin geloof tot daden werd omgezet. Men kon niet lauw gaan lopen toekijken zoals de lauwe kerk van Laodicea deed. Als je zwijgt als je broeder of zuster onderdrukt wordt, dan ben jij de volgende die onderdrukt zal worden. De Stepfordse poppen werden in deze huizen des doods opgesteld tot huishoudsters waarin het enige recht dat ze hadden het aanrecht was, of ze kwamen in de bordelen terecht of werden als militaire dummies aan het front gezet en uitgezonden, want niemand gaf ook maar een stuiver om hun leven. Wat een horror huist er in Stepford, en juist voor de
Pagina 308
armen in kennis is het evangelie van de bevrijdingstheologie, een evangelie wat het onrecht aan de kaak stelt en voor de armen opkomt. Nog steeds is Zuid-Amerika een put van stinkend stalinistisch onrecht, en die put gaat diep, en velen wagen zich er niet aan. Velen blijven veilig in hun Stepfordse waanhuisjes, want zoals het klokje thuis tikt tikt het nergens. Onder moeder’s paraplu. Goud verstopt. Goud zegent hen die dichtbij zijn, en vervloekt hen die veraf zijn, maar dat kon zo omdraaien. Haar liefde kan zo veranderen tot haat. Ze is tegen haarzelf verdeeld. Je grijpt altijd in het holle als je naar goud grijpt, en daarom is het goud in het Grieks ook een beeld van de vagina. Alle wegen lopen dood in het goud, en zo komt men tot de baarmoeder tot wedergeboorte, om zo tot de diamant te gaan als beeld van de eeuwigheid. ‘Diamonds are forever,’ ook een boek van Fleming, in het Nederlands uitgebracht als ‘Doden voor diamanten’. Het is een boek uit 1956 wat in 1971 verfilmd werd. Stepfordse poppen hebben een extra diamanten darm waarmee ze alles kunnen omdraaien om zo alles te kunnen vergeten. Diamant heeft bedriegelijke kwaliteiten. Het kan dingen beter voorstellen dan het is, of slechter voorstellen dan het is. Het boek ‘Stepford vrouwen’ laat zien hoe mensen worden opgezogen in middelmatigheid, lauwheid. Hebben de woorden dat God de lauwen zal uitspuwen, hen die niet koud noch warm zijn, nog waarde ? Het is de lauwe kerk van Laodicea. Het betekent dat je niet aan de voorwaarden, de gebruiksaanwijzing, van het leven voldoet, en dan begint af te sterven. Het is zowel echt als schaduwen. Het zijn de schaduwen van het hogere zelf, de schaduwen van de kennis. Uiteindelijk zal het voorhangsel scheuren, al die lauwe, afgeweken religieuze voorhangsels, daar waar religie een markt is geworden, gewoon een dekterm. Pas op de tekenaar die je er heel anders optekent. Zo begint ook het boek ‘Stepford vrouwen’. Joanna, de verzetsstrijder, wordt geobjectificeerd en gesexualiseerd. Ze willen haar ook tot pop maken. Dat zijn al de eerste tekenen. In het boek Diamonds are forever wordt gesteld dat er twee dingen eeuwig zijn : zowel de dood als diamanten. In het begin van het boek wordt vleselijke angst tot hebzucht gebrouwen. We kunnen niet buiten het grote kwaad in Zuid Amerika om. In de Zuid Amerikaanse bevrijdingstheologie staat de bevrijding van het vleselijke centraal, niet het geloof, want dat kan bedrieglijk zijn, en als opium van het volk waardoor de Stepfordse poppen worden geprogrammeerd. Het kenmerk van de Zuid Amerikaanse theologie is dat de armenproblematiek de absolute toetssteen van alles is en het beginpunt van alles, en fundeert zich dus op armenpastoraat als uitgangspunt. Zonder de bevrijdingstheologie is er geen weg uit Stepford. Er is geen ware, zuivere theologie buiten het armenhumanisme om. De bevrijdingstheologie is gebaseerd op de psalm van Maria in Lucas 1 : Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm, en Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging huns harten verstrooid; Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd, hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden. Dat is het werk van de oude profeten, van Yeshua en van Robin Hood, van de armen-humanisten, en de hedendaagse bevrijdingstheologen. Dit wordt in de doofpot gestopt door de diamanten darm van Stepford, de darm van onverschilligheid, masochisme en vergetelheid, en daardoor hebben ze ook net als dr. No een stalen vuist, gericht op kracht, ten koste van ware precisie, dus uiteindelijk zullen ze misgrijpen, en zal alles uit hun handen glijden. El Salvador 1932 : de strijd tussen communisme en kapitalisme kwam tot een hoogtepunt. In hun orthodoxe vorm zijn zij beiden fascistisch. De indianen moesten in deze militaire paranoia het onderspit delven. Zij die indiaans waren, zich indiaans gedroegen, zichzelf indiaans kleedden, en de indiaanse taal spraken werden uitgeroeid. Alles werd gegeneraliseerd. Daarom durfde men niet meer indiaans te zijn, de indiaanse taal niet meer te spreken. In 1944 was er toen nog een grote studenten opstand. Telkens weer werden militaire gezagsstructuren afgewisseld en er was veel guerilla activiteit. De ene na de andere burger oorlog. Ik groeide als kind op met El Salvador veel in het nieuws. Laten we dit onthouden : Macht heerst, kracht is zijn dienstknecht, maar kennis is een weg hier doorheen. ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door
Pagina 310
kennis.’ hoofdstuk 108 el salvador 2 En evenzo komt de hemelse kennis onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de hemelse kennis zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. Rom. 8:26 Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en maak een teken op de voorhoofden der mannen die zuchten en kermen over al de gruwelen die daar bedreven worden. Ezechiel 9 Als wij communiceren met moeder natuur in ons, dan gaat het niet om het gebruiken van dure woorden of het gebruiken van religieuze stokpaardjes en religieus ingeburgerd taalgebruik, maar dan gaat het om het hart, en dit zijn verzuchtingen. Moeder natuur verstaat onze verzuchtingen om de zonde en het vleselijke. Het mag geen lippendienst zijn, maar het moet een taal zijn van onze wandel, van de hemelse voeten die verbonden zijn aan moeder aarde en de taal van moeder aarde spreken die niet verstaan wordt door het vleselijke, de taal die geen parels voor de zwijnen werpt. De doodseskaders waren er al in het nazi tijdperk. Ze belden aan bij huizen van verzetsstrijders en als ze opendeden dan werden ze overhoop geschoten. In de zeventiger en tachtiger jaren waren ze ook telkens in het nieuws over El Salvador. Armen-activisme was niet goed voor de markt en het gezag, dus werden zij vervolgd. Je mocht je niet uitspreken tegen de dictatuur die er hing, zoals John Lennon zich ook niet mocht uitspreken tegen de religieuze dictatuur waaronder de wereld gebukt ging en toen in 1980 werd vermoord vanwege zijn activisme en vredesbeweging. Zo werd in El Salvador ook Oscar Romero vermoord in 1980. Hij was een bisschop die opkwam voor de armen en in 1977 verliet hij zijn woning in het bisschoppelijk paleis om te gaan wonen in een ziekenhuis voor armen. Het vleselijke verstaat het geestelijke niet. Het onverschillige verstaat de empathie niet. Het vleselijke gaat dan altijd over tot rigoreuze methodes om het geestelijke het zwijgen op te leggen en uit te doven. hoofdstuk 109 foto van een mooie dag Mijn stem is tot de baarmoeder des hemels, en ik roep, Ten dage mijner benauwdheid zoek ik de hemelse kennis, des nachts is mijn hand uitgestrekt en zij wordt niet moede, mijn ziel weigert zich te laten troosten. Gij houdt mijn ogen open, ik ben onrustig en kan niet spreken. Ik overdenk de dagen van ouds, de jaren van weleer; ik denk in de nacht aan mijn snarenspel, ik peins in mijn hart en mijn ziel vorst na. Uw weg was in de zee, uw pad in grote wateren, zodat uw voetsporen niet werden gekend. Psalm 77 Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen,
Pagina 312
Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand De Vur 1:13 Gebruik andere woorden, talen en manieren als je communiceerd met moeder natuur, met de hemelse kennis, en wees niet conform aan de stad, anders zal de vijand je mogelijk kunnen traceren. De mens is juist gevangen in zijn tradities, en het conform zijn zorgt ervoor dat alles wat je doet doorgegeven wordt aan de vijand, en een alarm op zich is. Juist het na-blaten van andere schapen is je kooi. Soms is stilte veel belangrijker, en luisteren, doorzoeken, doortoetsen ook. Psalm 77 is een psalm van stilte in diepte. Wij mogen worden als moeder natuur wiens voetsporen wegvagen in de zee. De zee laat ook geen zwemsporen achter. Het wast alles weg. We mogen baden in de natuurrivieren, alles achter ons laten. Alleen de heiligen zullen onze sporen vinden. Wij zullen kleine tekenen voor hen achter laten. Probeer mensen ook niet alleen maar te redden, want dan zul je samen met hen ten onder gaan, maar wees intens bezig met bruggen bouwen, het denken op lange termijn, en de heiligen zullen vanzelf de brug vinden. Je kunt niet de hele dag de superheld gaan lopen uithangen. Je weet dat het de weg is van het kruis, van het loslaten, om met de dingen van de hemelse natuur bezig te gaan. Je lijdt misschien ergens ver weg waar niemand je kan horen, of je hebt misschien zelfs het gevoel dat je niet kan spreken soms, dat je woorden het plafond niet halen, dat het explodeert vlak voor je ogen, dat mensen je de woorden in de mond leggen, maar niet luisteren naar wat je zegt, enz. Maar dan gaat je pad door zee, en kunnen zij ook niet volgen. Het vleselijke verstaat het geestelijke niet, en kan het geestelijke ook niet grijpen. Dan ben je veilig. De zee is je schuilplaats, ook al zijn het soms hoge golven, ook al leef je alleen op een onbewoond eilandje, in je eigen droom-wereld. Joanna had ook dit gevoel in het dorp Stepford. De mensen om haar heen waren poppen, en probeerden ook van haar een pop te maken. En dan is er het Stepfordse nieuwsblad wat alles in Stepford ophemelt, mooier voorstelt dan het is, en de mannen boffen maar met zulke onderdanige, keurige vrouwen die ze altijd kunnen traceren, die altijd thuis zijn voor het huishouden. Hun wegen gaan niet door zee. De natuur kennen ze niet. Nou ja, natuurlijk hebben ze gesloopte stukken natuur in huis, zoals afgeknipte rozen die vroegtijdig sterven in porseleinen vazen. En natuurlijk hebben ze bloemetjesjurken. Ze zien er erg feestelijk uit. Moeders paraplu heeft ook bloemen. Het zou de indruk kunnen wekken dat ze van de natuur houden, dat het natuurmensen zijn, en ze ontkennen ook dat ze de natuur haten, met grote nadruk, maar alle schijn bedriegt. Stukje vlees bij het avondeten. Toch houden ze van dieren, zoveel. Ze hebben namelijk kleine kefhondjes of schoothondjes, die vrouwen van Stepford. Ze hebben waaiers, en grote hoeden om elke zweem van twijfel af te wenden. Nee hoor, zij doen niets verkeerd. Zo hoort het allemaal. Joanna gaat ook voor de bijl door de hersenspoeling van het Stepfordse nieuwsblad. Ook zij komt op hoge hakken terecht, lekker gammel doen, want ze is immers van het zwakke geslacht. Niemand die lang in Stepford blijft ontkomt aan deze hersenspoeling. In Fleming’s boek ‘de man met de gouden revolver’ (the man with the golden gun) wordt James Bond in gevangenschap gehersenspoeld door de Russen en wordt opgezet tegen zijn eigen geheime dienst. Hij had tijdens zijn werk een hoofdwond opgelopen en leed aan geheugenverlies. Zo groeien ook kinderen vandaag op in deze wereld, in Stepford. Ze hebben nog geen ontwikkeld geheugen, geen ontwikkelde kennis, en daarom moeten ze zo snel mogelijk ontwaken. Ze worden namelijk als varkens gefokt, en Stepford is gewoon een drugs die hen in slaap houdt opdat ze er niks van merken. De poppen van Stepford reageren alleen als je zoals hen doet. Dan wordt je beloond en krijg je complimenten. Zo niet, dan reageren ze niet, dan wordt je genegeerd, of dan wordt er de spot met je gedreven, wordt je belachelijk gemaakt, en ze deinzen er niet voor terug om het aan de grote klok te hangen. Dan kom je misschien ook nog in het Stepfordse nieuwsblad, maar dan niet als ‘lieverdje van de week.’ En wat dan ? De poppen van Stepford zijn zo heilig als Jezus Christus zelf, jawel. ‘Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden. Laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen.
Pagina 314
Wie op het dak is, ga niet naar beneden om zijn huisraad mede te nemen, en wie in het veld is, kere niet terug om zijn kleed mede te nemen. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen. Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat. Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal,’ zegt Mattheus 24. Heb je dat moment al meegemaakt, of marcheer je nog netjes mee met de poppen van Stepford ? Ben je al ontwaakt tot Mattheus 24, en ren je al tot de bergen, of kwebbel je nog rustig mee met de poppen van Stepford ? Als je een obsessie hebt met foto’s van jezelf die je graag met anderen deelt om in een goed blaadje te komen bij de andere poppen van Stepford, dan hebben ze je al, en dat is het begin van de programmatie, zoals ook in het boek. Er moesten eerst schetsen gemaakt worden van Joanna. Ze werd er geheel opgezet, en op dat fundament zou zij tot pop worden, en in hoeverre was zij al een pop ? ‘Ik ben de Christus,’ zeggen de poppen van Stepford. ‘Wij weten het allemaal. Je kunt onze pil best nemen. Dan wordt je zoals ons.’ Ook de poppen van Stepford evangeliseren met hun eigen evangelie, en dat begint met het maken van foto’s, het maken van schetsen van de nieuwkomers. Er kwam direct een welkomstcomite naar Joanna toe toen ze nieuw was. Ze kreeg een boekje met waardebonnen en huishoudelijke producten, zeepjes, parfums, etc. Het evangelie van Stepford wordt gepredikt, maar het zijn slechts reclame spotjes voor de huishoud industrie. Dat gaat om geld, en dan is bedrog de snelste weg. Nog even schrobben, nog even poetsen. Eigenlijk gewoon de hele dag door. Er mag geen straaltje natuur doordringen. De natuur mag alleen kunstmatig zijn, als een print, als een opgezet bloemstuk, als een foto van een mooie dag. In de huishoud industrie worden namelijk de varkens gefokt, wordt het hen pico bello naar de zin gemaakt, alsof er niets anders meer is. Dat is dus in overdreven vorm. Ook de voedsel industrie en de medicijnen industrie zijn tot overdreven vormen geworden. Toen James Bond ontsnapte uit zijn mk ultra programmering, stalinistische programmering, werd de man met de gouden revolver op hem afgestuurd. Doodseskaders die op de deuren kloppen om vluchtelingen overhoop te schieten. Het is een van mijn grote kindernachtmerries, een van wat ik noem ‘de grote drie’. El Salvador, wat ‘de Verlosser’ betekent. Laat daarom onze weg door zee zijn. In de film verwisseld James Bond zichzelf met een wassen beeld van zichzelf, zodat hij aan de man met de gouden revolver kan ontkomen en hem in de val kan lokken. Ergens op de kehatitische trap zal de vijand struikelen, want ze voldoen niet aan alle voorwaarden van het leven, de gebruiksaanwijzing, en slaan zo treden over, wat hen ten val brengt, omdat het slechts schaduwen zijn, voorhangsels die zullen scheuren zodra wij hoger op de kehatitische trap komen. Het zijn in principe gewoon onze eigen reflecties die kettingreacties gaan geven als wij tot de hogere weggelegde kennis zullen komen, hoger op de trap, zoals in de tweede bijbelse mythologie de demonenvorst Ryan, die half varken, half wolf is, als een beeld van de gulzige roofzuchtigheid van het vlees, uiteindelijk van de saffieren trap zal afstorten. hoofdstuk 110 stopwoorden op het christelijk erf Het kehatistische verschijnsel is dat tijdens het afmaken van de puzzel er steeds meer stukjes op zijn plaats vallen, en dus steeds meer stukjes wegvallen. Zo zijn er ook wel spelletjes die dit proces uitbeelden. Misschien ken je zulke spelletjes wel. Je hebt er bijvoorbeeld vier op een rij, en dan valt het weg en dan vallen er blokjes van boven naar beneden die dan ook weer combinaties vormen en dat er dan ook weer blokjes kunnen wegvallen, of monstertjes verdwijnen, zoals in tetris en dr. mario. Dromen zijn een resultaat van het geestelijke verteringsstelsel, of het verteringsproces zelf, daarom is het belangrijk dat je goed begrijpt wat het is, en dat je een goed verteringsstelsel hebt, dat je goed toetst dus.
Pagina 316
Op het christelijke erf zijn er nogal veel stopwoorden die dus ook telkens gebruikt worden door vuige en vage schurken, bandieten, piraten en kannibalen, die zo hun afgod hebben, dus het is van belang dat dit uitgepuzzeld worden om te zien wat ze eigenlijk gestolen en verdraaid hebben. Het is eigenlijk zo dat het helemaal niet zo ver van de bron afligt. Ze zijn er dus niet ver mee gekomen. Vanochtend tijdens het wakker worden had ik een droom van verschillende christelijke stopwoorden die tot hun puzzel waarde kwamen, oftewel uitgepuzzeld werden : Adonai, wat veel in christelijke gebeden wordt gebruikt, is het Hebreeuws voor ‘mijn Heer’, ‘mijn bezitter’, ook in huwelijksverband, als hun echtgenoot. Adonai in het Hebreeuws klinkt als ‘I don’t know,’ in het Amerikaanse Engels, en dat zag ik in mijn droom. Eigenlijk moeten we tot de Socratische basis komen van ‘I don’t know,’ ik weet het niet. Dat is de basis voor alle dingen, opdat de betweterigheid kan afsterven. Zijn wij al getrouwd met het grote ‘I don’t know’ ? Zo niet, dan lopen we gevaar misleid te worden. Overmoed in het weten is nooit goed in het verteren. Eerst moeten we weten dat we niets weten, en op die basis voorzichtig en onophoudelijk diepte-toetsen en daarmee niet sjoemelen. Dit woord is dus heel belangrijk, en blijft genoemd worden, totdat we ontdekken wat het is. Dan een ander stopwoord : Heilige Geest. Wij zeggen soms : ‘het heilige geestelijke,’ want Heilige Geest kan al snel tot een soort afgod worden, alhoewel het dan wel gebruikt kan worden in de christelijke terminologie, maar je moet er heel erg mee oppassen. Het is een stopwoordje in de kerk waarmee ze alles goedpraten, als drugs. Maar welke puzzel waarde heeft het ? Telkens hebben ze het over ‘de Geest,’ vooral ook in de wat vrijere groepen, maar dan vaak niet als het geestelijke, maar als afgod dus, als een afkorting voor hun dogma’s en hun regels. Dus zo geestelijk en heilig is het niet, zelfde als dat de geestelijke gezondheids industrie zichzelf geestelijk noemt, terwijl het vleselijk is, allemaal voor geld en gegrepen macht. In mijn droom zag ik echter het woord ‘Gist’ wat erachter lag. In het gistingsproces van de natuur worden stoffen afgebroken om ze in hogere vormen om te zetten, zoals dat ook in het verteringsstelsel gebeurd. Dromen en openbaringen zijn dus ook een gevolg van het geestelijke gistingsproces, dus het is een belangrijk woord in het toetsen. Grijpen wij zomaar links en rechts naar wat we willen hebben om anderen ermee te onderdrukken, of gaan wij tot de gist van de dingen in het toetsen ? Daarom is dit ook een heel belangrijk woord en blijft het herhaald worden om ons heen totdat we de betekenis leren onderkennen. Gist betekent ook ‘diepere betekenis’. Halleluja. Zo mogen wij dus inderdaad komen tot de Heilige Gist. Die kunnen we alleen leren kennen in het grondige puzzelen en verteren op de kehatitische trap, wat een beeld is van ons geestelijke verteringsstelsel, als basis voor ons immunologische stelsel. hoofdstuk 111 de jonge tijger met een boodschap van moeder Liefde aan de mensheid (er is geen leven buiten liefde) hebben wij geen liefde, dan hebben wij helemaal niets, en de liefde verhoert zich niet aan de haat De mens weet teveel. Ze weten tegenwoordig alles en drijven handel met het weten. De mens moet weer terugkomen tot het grote ‘I don’t know’ (Adonai). Op die basis mag je het heilige gistingsproces van de natuur ingaan, om te komen tot de Heilige Gist, alleen op die basis. Betekenis mag niet geforceerd worden, en ook niet verkocht, want dan wordt het iets schurkerigs. Wat een dwazen om ons heen. Ze verkopen de heilige gnosis, de heilige moeder, als een hoer, en het is alleen iets voor de rijken dus. Alle zogenaamde gnosis circuleert in de rijke clubjes van de hoge heren met hun hoge hoeden, en ze kijken neer op de armen die het niet kunnen bekostigen, en drinken dan keurig hun kopjes thee uit dure porseleinen kopjes en trekken dan hun wenkbrauwen op. Nee, kennis is niet voor de armen tegenwoordig. Mijn oma zei dat vroeger in de kerk de armen achteraan zaten, want die konden de
Pagina 318
voorste zetels niet betalen. Belachelijk. Heb je de Heilige Gist al ontvangen ? Of zit je op de eerste rang op je dikke heilige vlees ? Heb je de Heilige Gist ontvangen, of lig je met alle bedriegelijke welvaart van het westerse weten al in je Kist als een van de levende doden ? De wereld is al vergaan, en de televisie staat aan, zong Herman van Veen. Met dooien achter het raam. Het is de kuisheid en preutsheid van het victoriaanse Stepford die hun naaktheid goed bedekt houden van top tot teen met dikke pakken vlees en overbodige kleding en tirelantijntjes, want ze willen niet ontmaskerd worden. De mens leeft niet meer in het paradijs. Ze schamen zich voor hun naaktheid, oftewel voor de hogere openbaringen. Als het even kan verkopen ze het. Het is een stopwoorden maatschappij, maar de betekenis is verloren geraakt. De leugen regeert. Ik moet mezelf altijd herinneren : ‘Oh ja, Stepford.’ Als je geen woede uitbarstingen meer hebt dan leef je niet meer. Dan ben je ingedut, maar die woede uitbarstingen mag je ook heel creatief gebruiken in het toetsen. Het is je bescherming en inspiratie, en maak er iets moois van. Je woede is mooi. Liefde is het mooiste wat er is, passie, het niet conform zijn aan de rest. De Liefde zondert zich af, als een tijger in de wildernis. In een droom vannacht was ik ergens waar een tijger in een kooi zat. De kooi stelde niet veel voor. Het was slechts gaas, en de tijger probeerde er doorheen te komen, en ik dacht : ‘We gaan er allemaal aan als dit ding losbreekt.’ Ik bleef maar staan en kijken. Tijd leek heel snel te gaan. Plotseling brak de tijger los, maar ik merkte dat het een hele jonge tijger was, en ik wist direct dat de tijger te jong was om ons kwaad te kunnen doen. Toen tilde ik de tijger op, en hield het in mijn armen. Het klokje tikt door. We kunnen beter een goede relatie met de tijger hebben en enigszins een bepaalde tamheid laten hebben naar ons toe, dan dat we van toeten noch blazen weten en dat de tijger ons later niet zal kennen, want dan zijn we er geweest. De tijger van de liefde zal niet aarzelen alles wat hij niet kent te verslinden. De tijger van de liefde is een jager, een roofdier, uitgezonden om alles wat geen liefde is te verteren. hoofdstuk 112 het slapende stepford Laten we in deze duistere tijden denken aan hen die het moeilijk hebben en eenzaam zijn. Soms zijn dat ook hen die in grote families vastzitten en erdoor in de gaten worden gehouden en gestalkt, en daar niet kunnen aarden. Ook popsterren met een heleboel fans kunnen heel erg eenzaam zijn en het heel moeilijk hebben. Laten we aan hen denken en hen gedenken. Dat hoeft niet persee rechtstreeks, maar wij kunnen energie en liefde zenden. Ieder mens heeft magie, bewust of onbewust, gebruikt of ongebruikt. Een heleboel mensen laten het liggen, maar je mag werken met je eigen magie. Je kan mens en dier zelfs op afstand, en soms juist op afstand, genezen, terwijl als je te dichtbij zou komen de magie juist zou kunnen verdwijnen en opgeslokt zou kunnen worden. Ga niet roekeloos en onbezonnen met je magie om. Spring niet zomaar in het moeras om iemand eruit te halen, maar ga strategisch te werk, en help hen die het het meest nodig hebben. Ga er creatief mee om. Spring niet zomaar in andermans problemen, maar bouw er tunnels omheen, en graaf zo dieper dan hun eigen problemen, opdat ze een ontsnappings-route hebben. Onthoudt dat je altijd van onderen komt, maar : zo onder, zo boven. De waarheid werkt in vele lagen, door alles heen. Sommige mensen zeggen : ‘Nederland is een Noord-Korea aan het worden. Je mag niks meer zeggen. 1984.’ Maar Nederland was allang een Noord-Korea van mind control en speech control, en zware straffen op overtreding. Het is alleen dat bepaalde mensen er nu pas toe ontwaken. Nederland is een bezet land, bezet door buitenaardse demonen. Iedereen in Nederland groeit op in zware gevangenschap, in een corset en harnas van Stepford. Mentaal terrorisme, puur terrorisme. El Salvador leeft onder ons. Je mag je niet uitspreken, en al helemaal niet voor de armen en de dieren. Het is niet populair. Men gaapt. ‘People just laughing cause they heard it before,’ zong Labi Siffre. In een droom vannacht waren er deuren geopend in de tachtiger jaren, en de
Pagina 320
tachtiger jaren magie kwam vrij die lang opgepot had gezeten, in een diepe kerker was opgesloten. ‘Luister naar de stemmen, die roepen om vrij te zijn.’ Het boek Openbaring spreekt daar ook over, dat grote engelen vrijgezet zouden worden. Ze waren opgesloten onder de rivieren. De ark is in het Aramees een doorgang naar een diepere ruimte, waar we ook veel over hebben geschreven. In die ruimte liggen boeken en liederen die verborgen worden gehouden. De droom ging ook over verborgen liederen van Simply Red. We waren ergens in een stad, en er zou een nieuwe wereld komen. We waren in een ruimte in een gebouw met engelen van de tachtiger jaren. Een vrouwelijke engel sprak dat er verrassingspakketten uitgedeeld moesten worden aan sommigen. Het was heel sprookjesachtig. Er was een soort feeenengel die heel lang onder Limburg opgesloten had gezeten, en die was vrijgekomen. Ik sprak met haar, en ze was als een soort feeenkoningin. Ik zei toen : ‘Er moet in het nieuwe rollenspel ook een koningin komen.’ Laten we wel wezen : Wat we nu op aarde zien is een rollenspel. Mensen matigen zich allerlei titels aan en denken dat het echt is, maar ze spelen maar spelletjes. Daarom moet er een nieuw rollenspel komen. In een rollenspel gaat het om voorbeelden, om creativiteit, om inspiratie wat je niet te nauw moet nemen. Je beeldt bepaalde realiteiten uit. Ik zei toen dat er in het rollenspel ook een soort religie kon zijn op de achtergrond. De vrouw zei toen dat in Limburg twee waarheden naast elkaar staan of tegenover elkaar, als een dubbele waarheid. Waarheid werkt samen met rechtmatigheid. Probeer de waarheid op verschillende manieren uit te leggen, in verschillende talen, met verschillende voorbeelden, als lagen om de waarheid heen, zodat de reikwijdte wordt vergroot, want mensen spreken verschillende talen. Zo wordt je wereld groter. Zo kan de mens elkaar verstaan. Zo beveilig je ook de waarheid, zo kan de waarheid zichzelf ook voortplanten. Zo is de waarheid vruchtbaar. Zo kan het regiem van Noord-Korea afgebroken worden in jezelf. Noord-Korea is een beeld van de eenzijdigheid. Eenzijdigheid is nooit vruchtbaar, maar dor en droog, en dan komt er nooit iets van de grond. Er was ook een vrouw in de droom die hele vuile taal sprak telkens, die alles ook sexualiseerde telkens. Ik kende zulke figuren in de tachtiger jaren op school. Misschien ken je ze zelf ook wel. Maar waar is dat een beeld van, of een reflectie ? Het is een apparaat. Noord-Korea kan door haar eenzijdigheid geen ware vruchtbaarheid hebben, dus zij danst er hysterisch om heen met geforceerde, perverse taal de hele tijd, pure frustratie van het niet vruchtbaar zijn, van de eenzijdigheid. Ze proberen je hun fruit te verkopen. Ze spelen ook voortdurend mensen tegen elkaar uit, alsof ze de monopolie hebben op sexualiteit, alsof zij weten wat het allemaal is, en het is alleen voor hun elite. Zij wanen dat ze de monopolie hebben op vruchtbaarheid, en het is alleen voor hun groepje. Ze zijn griezelig eenzijdig, als gefrustreerde poppen van Stepford. Het leven kan alleen maar voor hen een feest zijn als ze om de haverklap vuile taal gebruiken, aandachtshoeren als ze zijn. Ze hoereren met eenzijdigheid, met Noord-Korea, als spionnen, als nsb-ers. Maar ze komen niet ver. Er moest een nieuw rollenspel komen. Er waren deuren opengegaan in de tachtiger jaren, en er zat ook veel vuils bij. Stromende rivieren met vuil. Het moest allemaal nog verwerkt worden. Het zijn ook een soort alarmen die laten zien dat er nog teveel eenzijdigheid is, te weinig creativiteit en variatie, en dus te weinig daadwerkelijke, natuurlijke vruchtbaarheid. Dat is wat al die kunstmatige troep waard is. Het zit ook in het voedsel. Je wordt helemaal gek gemaakt door al die toegevoegde stoffen, zout en troep. Die wekken een soort valse heiligheid en valse sexualiteit op, steriele sexualiteit, alles door reageerbuisjes. Het zijn gewoon sex speeltjes die dan een hele wereld gaan bouwen allemaal gebaseerd op niets. Het is een prostitutie netwerk. Poppen vastgezet in Amsterdam. Ze leven langs alles heen, want zij zijn het. Heb je de monopolie op de liefde ? Wat ben je dan een zielige figuur. Eenzijdige liefde is het smerigste wat er is. Liefde alleen voor de nazi officieren en hun hulpjes. Wat een ellende. Wat een waanzin. Daarom moest er een nieuw rollenspel komen. Er waren deuren geopend in de tachtiger jaren. Magie stroomde volop. Je mag die magie gebruiken om alle eenzijdige muren af te breken. NoordKorea slaapt. Stepford slaapt. Ze kunnen niets verdienen. Ze werken niet. Ze wanen alleen. Er gebeurt helemaal niets. Het is gewoon illusie. Kijk ze allemaal eens hard werken, maar het is allemaal schijn. Er komt niks van de grond. Ze slapen allemaal. Ze vallen allemaal in herhaling, en dan weten ze het niet meer. Dan is er ineens een malfunction. Die robotten hebben het eeuwige leven niet. Ergens komt er water in de reageerbuis. Dan wordt de
Pagina 322
programmering verbroken. hoofdstuk 113 wilde jongens, boze jongens Het kehatitische verschijnsel van oorzaak en gevolg in het puzzelen heeft een rangschikkende factor, en leidt onherroepelijk tot het hititische verschijnsel waarin alles zo doorzichtig wordt dat het omdraait. De rollen worden ineens omgedraaid en diepere betekenissen worden getoond, want alles is in principe neutraal en wordt van beide kanten gebruikt. Op het schaakbord van het leven is niet wit altijd het goede, en zwart is niet altijd het slechte. Dat zou erg kortzichtig zijn. Deze twee verschijnselen rekenen dus af met kortzichtigheid. De voet staat voor contact met de aarde, contact met de buitenste lagen van de duisternis, als een beeld van de goede herder of herderin die op zoek gaat naar de verloren schapen. De verloren schapen zijn zelf de goede herders en herderinnen geweest die de buitenste duisternissen zijn ingegaan en plaatsvervangend lijden op zich hebben genomen. De goede herder is dus zelf altijd het verloren schaap. Hij werkt niet buiten dit principe om vanaf een hoge troon of een veilige schaapsschuilplaats waar altijd alle lichten aanzijn. Oscar Romero, de El Salvadorse goede herder die in 1980 vermoord werd in centraal amerika, in hetzelfde jaar als John Lennon in noordelijk amerika (New York) werd vermoord, beiden door kogels, gaf zijn woning in het bisschoppelijk paleis op om in een armenziekenhuis te wonen. De voet is dus een beeld van de opofferende liefde, maar tegelijkertijd houdt het de mens ook van de aarde vandaan, duwt het de aarde van zich af, als een beeld van de haat. En zo snellen vele voeten tot het kwaad. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten die goed nieuws verkondigen, heil en vrede. Hoe barmhartig zijn die voeten, als van de barmhartige samaritaan, maar er zijn ook vele voeten die snellen om bloed te vergieten. De voet is dus een neutraal beeld. Goed en kwaad gaat door de voet. In Genesis zien we de vrouw die op de kop van de slang staat om het de kop te vermorzelen, en in Exodus wijst Mozes op de slang aan de paal. Het leven komt door de slang, want het is een beeld van het zaaddragende, levendragende, geslachtsdeel. De kop moet vermorzeld worden opdat het zaad kan stromen, als een beeld van de verbrokenheid. Ook in Leviticus zien we dat de kop van het offervee opgedragen moest worden. De hand moest er op gelegd worden. Het is een beeld van de territoriale oorlogsvoering tegen het vleselijke. De kop is de prioriteit. Heb je de juiste prioriteiten of verdoe je je tijd ? De slang aan de paal doet de slang verbinden met de aarde, met de buitenste duisternissen, als de goede herder, als een beeld van het kruis. Daarom was dit beeld zo belangrijk in het Oude Testament. Je zou leven als je ernaar zou kijken, en sterven als je het zou ontlopen. De slang aan de paal, de slang onder de voet, contact makende met de aarde, met de buitenste duisternissen, met het verloren schaap, is een beeld van de liefde die zijn leven geeft. In het hititische verschijnsel veranderen alle betekenissen, niet in de zin dat de zonde wordt goedgepraat, maar in de zin dat alle dingen medewerken ten goede, omdat diepere betekenissen getoond worden, als opname en overname. Je neemt de dingen over en maakt er iets anders van, iets goeds. Dat is het werk van artiesten. David Bowie (van de bowie messen van de wilde jongens) zei dat zijn zeventiger jaren werk gebaseerd was op zowel het wilde jongens verhaal (van burroughs) en het boze jongens verhaal uit 1962, van burgess (a clockwork orange). Die moesten komen om de Stepford programmaties te verbreken, om 1984 uit te schakelen. Dat ging er hard aan toe, maar het was beeldspraak. 1971 was het jaar waarin het boek ‘The Wild Boys’ verscheen. Het werd ook wel een dodenboek genoemd. Het was de wraak van de indianen tot de westerse beschaving die over de indiaanse wereld werd heengebouwd. Het boek zegt dat Engelse soldaten tegen de wilde jongens streden, en dat ze
Pagina 324
bekogeld werden door vrouwen en kinderen met bloemen op straat en zo werden verraden, maar dat ze verblind waren door Bor Bor, de drug van de vrouwelijke illusie, en dat degene die Bor Bor neemt geen wilde kan zien totdat het te laat is. Bor Bor is dus de naam van de drugs die de mens kortzichtig houdt, in Stepford. Het houdt de mens tegen om tot zijn innerlijke wilde zelf te komen, zijn natuurzelf. De wilde jongens komen uit een indiaans oorlogsboek, waar de tweede bijbel ook veel over spreekt. Dan zegt het boek, als een zestiger, zeventiger jaren Leviticus dat een kolonel door tien wilde jongens ten onder ging, en dat ze gingen voetballen met zijn bloedende hoofd. Ze stroopten lichamen af, en sneden geslachtsdelen af om van de testikels zakjes te maken waarin ze hun eigen drugs droegen. Ook droegen ze dus bowie messen. Er waren zweefvliegtuigjongens met bogen en lasergeweren, rolschaatsjongens en naakte blaaspijpjongens, katapultjongens, messenwerpers, sjamaanjongens etc. Sommigen hadden lang haar. Ze hadden controle over slangen en honden. Dit komt ook uit het evangelie dat de volgelingen van Yeshua slangen op konden nemen. Het waren jongens die bedreven waren in het wijzen en mikken van botten en juju magie waarmee ze de vijand konden neersteken die werden weerspiegeld in kalebassen met water. Er waren woestijn jongens en droom jongens. Ze hadden ook vlijmscherpe tangen die vingers af konden snijden of beenpezen, wat ook weer terugkomt in het ‘Take on me’ verhaal van A-ha uit de tachtiger jaren. Dit is zwaar metaforische, freudiaanse taal, want ‘de slang moet aan de paal’, de kop van de slang moet onder de voet verbrijzeld worden opdat het zijn zaad geeft. De mens heeft dit vleselijk willen uitbeelden als de hoge hakken van Stepford, maar de wilde jongens zijn niet stads. Ze zijn boos op de stad, boos op de kerk, en hebben geen genade met al die verschrikkelijke beelden waarmee ze vanaf kind zijn werden opgezadeld. Er is geen genade meer. Het genade tijdperk is voorbij. Nu verwoesten ze meedogenloos deze beelden, als de beeldenstorm van de zestiger en zeventiger jaren, en dit ging door in de tachtiger jaren. David Bowie kwam hieruit voort als een van de aanvoerders van de wilde jongens, en ook Duran Duran en Mad Max. Het thema in de tachtiger jaren was : ‘Arena.’ (ook een live album van Duran Duran uit 1984) De mythologie van de tachtiger jaren stelt : ‘We hebben geen nieuwe leider of nieuwe held nodig. Alles wat we nodig hebben is door de donderkooi heen te komen.’ De donderkooi was een ‘een op een’ gevecht, jezelf tegen het vlees, tegen de zonde, en er zou slechts een levend uit deze kooi komen. Toch ging dit er heel genuanceerd aan toe. Als de vijand een kind bleek te zijn dan moest het kind in leven gehouden worden. Soms vermomden kinderen zich namelijk tot volwassenen om in deze kooi te kunnen vechten. Soms werden ze gedwongen (in de film mad max beyond thunderdome uit 1985). Burgess schreef in 1962 het boek ‘A clockwork orange’, wat in het Nederlands uitkwam als ‘Boze Jongens’. Het werd in 1971 verfilmd, en ligt in dezelfde lijn als het boek 1984 van Orwell, en het boek Brave New World. Het gaat over het brainwashen van criminele jeugdbendes tot ‘goede personen.’ Het boek kan hititisch gezien van meerdere oogpunten bekeken worden. In de film als de jeugdbende van Alex, de hoofdpersoon, misdaden pleegt, dan zingt hij vaak het lied ‘I’m singing in the rain.’ Regen is een freudiaanse term voor zaad, als de vermorzelde kop van de slang, het geslachtsdeel wat openbreekt, losbreekt, in de vagina, of onder de voet, terwijl het contact maakt met de andere wereld, de verloren wereld. Het is een film die gaat over karma, dat hij moet leren de andere wang moet toekeren in plaats van telkens maar ‘oog om oog, tand om tand’, en hij valt telkens in de handen van degenen waartegen hij misdaden had begaan, ook zijn eigen bendeleden die hij had mishandeld. Alex gaat vanwege een associatie-programma walgen van zijn eigen misdaden, en die komen op zijn eigen dak terug. Dan is dus de vraag of zo’n programma wel verantwoord is, en dan later komt het met grote koppen in de kranten dat het allemaal veel te ver is gegaan, dat Alex misbruikt is door de regering. Maar Alex zelf voelt zich verlost en is dankbaar, en kan ook dit traject van zijn leven waarderen, maar dan is dus de vraag of dit dan zijn eigen oprechte dankbaarheid is, of dat hij zo gemaakt is door het begeleidingsprogramma. Voordat ik de film zag was er een soort familie van een andere wereld die mijn huis binnenbrak, een oma, een vader en een broertje, en broertje had een of

Van Heidelberg tot Dordrecht


Pagina 2
reformatie en regressie van heidelberg tot dordrecht hermitatia-rodenberg college 2021-2022 voorwoord DEEL 1 – VERKLARING VAN DE HEIDELBERGSE CATECHISMUS hoofdstuk 1 het belang van zondag 1 en 2 in het roddel tijdperk hoofdstuk 2 zondag 3 en 4 en de catechismus van geneve hoofdstuk 3 zondag 5-8 hoofdstuk 4 zondag 9 – van hamelen tot heidelberg hoofdstuk 5 zondag 10-12 – don quichot hoofdstuk 6 zondag 13-19 en de orionse tijdperken hoofdstuk 7 zondag 20 en de betekenis van de heilige geest hoofdstuk 8 zondag 21 en de strijd tegen de zondies hoofdstuk 9 zondag 22-23 – een donderende preek hoofdstuk 10 zondag 24 en het ‘new age sinterjezus voor verwende kindertjes’ gevaar hoofdstuk 11 zondag 25 en het geheimenis van de geuzen opstand in de tachtigjarige oorlog hoofdstuk 12 zondag 26 en de imkers van heidelberg hoofdstuk 13 zondag 27 – de geestelijke waarheid van de kinderdoop hoofdstuk 14 zondag 28 en het vegangelie hoofdstuk 15 zondag 29 – van vegangelie tot gevangelie hoofdstuk 16 zondag 30 – een geuzengeheimenis – onderwijs en bovenwijs hoofdstuk 17 zondag 31 en de new age race hoofdstuk 18 zondag 32-34 – padvinderij in heidelberg hoofdstuk 19 zondag 35-36 en de strijd tegen reus goliath hoofdstuk 20 zondag 37-38 : het ware Woord is oorlogszuchtig hoofdstuk 21 zondag 39 en de spasmologie van Orion – de betekenis van de wederkomst hoofdstuk 22 zondag 40 en de strijd tegen de racedrugs maffia van snelheidsduivels – de komst van de orionse breinspasmes hoofdstuk 23 zondag 41 en het belang van de hemelse geschiedologie – herstel het contact met moeder geschiedenis – de strijd tegen het race-vlees hoofdstuk 24 zondag 42-44 en het vijfde seizoen hoofdstuk 25 zondag 45 en het kennen van de kerkgeschiedenis – de leeuwen van reformatie en regressie
Pagina 4
hoofdstuk 26 zondag 46 en de ontwaking van Piet Hein hoofdstuk 27 zondag 47 en de betekenis van Piet Hein en de zilvervloot hoofdstuk 28 zondag 48 en de gezonken zilvervloot hoofdstuk 29 zondag 49 hoofdstuk 30 zondag 50-52 en de hemelse biologie, met overzicht van zondag 1-9 DEEL 2 – VERKLARING VAN DE DORDTSE KERKENORDENING hoofdstuk 31 van heidelberg tot dordrecht – de dordtse kerkenordening 1-4 hoofdstuk 32 dordtse kerkorde 5-6 hoofdstuk 33 de dordtse kerkenordening 7-17 hoofdstuk 34 dordtse kerkenordening 18-25 – de tijdmachine – fictie of werkelijkheid ? – van reformatie tot regromatie – het geheim van het tijdreizen DEEL 3 – VAN HUS TOT CALVIJN hoofdstuk 35 het kruis van johannes hus - de wederkeer van de tijdmachine – de tachtigjarige oorlog en het alva-matrix probleem in nederland hoofdstuk 36 de eerdere reformatie – de hussitische oorlogen in bohemen (tjechie) hoofdstuk 37 de nordicse adam en eva hoofdstuk 38 van hus tot calvijn hoofdstuk 39 de nordicse theologie en de betekenis van lucifer hierin hoofdstuk 40 de nordicse stenen tijdperken hoofdstuk 41 de christus van de reformatie hoofdstuk 42 van suri tot amalek hoofdstuk 43 van leviticus tot hooglied hoofdstuk 44 calvijn – dubbelspion van de reformatie – hoe het kruis te dragen hoofdstuk 45 calvijn en de engel van de reformatie hoofdstuk 46 Rachel – de waterlelie van de reformatie – haar betekenis en waarom Jakob haar liefhad hoofdstuk 47 de nieuwe calvinistische wereld hoofdstuk 48 lokken, fokken en hokken hoofdstuk 49 theopunk sf hoofdstuk 50 van cyberpunk sf tot theopunk sf hoofdstuk 51 teveel hemel – hoe diep is je liefde ? hoofdstuk 52 van hus tot calvijn – pilaren van regressief-reformatorisch hussisme en calvinisme en het loskomen van dutch dark side calvinisme hoofdstuk 53 van jezus christus tot johannes hus – van kruis tot brandstapel hoofdstuk 54 de pilaren van het hussisme hoofdstuk 55 de nieuwe pilaren van het calvinisme hoofdstuk 56 hoog en laag calvinisme hoofdstuk 57 afkicken van de jezus-drugs hoofdstuk 58 onze twee moeders : moeder reformatie en moeder regressie hoofdstuk 59 contact zoeken met je innerlijke moeder en innerlijke kind om zo je lego-zelf te bouwen hoofdstuk 60 een stekker in een varkensneus ? – loskomen van de schijnwerkelijkheden van het vleselijke kind en de vleselijke moeder hoofdstuk 61 oorlog in de oekraine – wat betekent het ? hoofdstuk 62 oorlog in de oekraine – 2 – glasnost in de recyclocratie – het openbaar worden van motor en brandstof – de openbaring van de engel van rusland hoofdstuk 63 oorlog in de oekraine – 3 – glasnost toepassen op de gnosis – van gereserveerd tot gereformeerd (perestrojka) – het grote geheimenis van Rusland hoofdstuk 64 oorlog in de oekraine – 4 – wachters van de glasnost – glasnost of de mobiel ? DEEL 4 – DE REGRESSIEVE KERKGESCHIEDENIS hoofdstuk 65 oorlog in de oekraine – 5 - de nucleaire dreiging van rusland - hoe kom je erdoor, hoe kom je eruit ? - de regressieve kerkgeschiedenis hoofdstuk 66 oorlog in de oekraine – 6 – de bloeiende roede in de russische nacht hoofdstuk 67 oorlog in de oekraine – 7 – de middernachtstrein naar georgia – het leren van de energie economie hoofdstuk 68 oorlog in de oekraine – 8 – het schaakbord van de jaren 1800 en de vervulling van mattheus 25 – ken de russologie
Pagina 6
DEEL 5 – VAN HEIDELBERG TOT DORDRECHT EN TERUG hoofdstuk 69 recyclocratie in lenzologie hoofdstuk 70 bespreking psalm 1 van de nederlandse voorvaderen hoofdstuk 71 kettingreacties in de recyclocratie hoofdstuk 72 gashandelaren in spekronia hoofdstuk 73 russisch of hussisch ? hoofdstuk 74 het belang van de ganzen totem in deze dagen hoofdstuk 75 de wachters van bethlehem hoofdstuk 76 het dreigen van de russische beer hoofdstuk 77 terug naar heidelberg – het kruis dragen of gedragen worden door het kruis ? – de oogst van orion hoofdstuk 78 van heidelberg tot dordt en terug – geheimenissen hoofdstuk 79 robotten van de recyclocratie voorwoord Dordrecht en Heidelberg zijn de dialectische urim en thummim van de reformatie, als het geheimenis tussen Nederland en Duitsland, en dialectisch houdt in dat je alleen zuiver filosofisch de steen kunt benaderen, als in een kehatitisch mysterie. Lees hierover ons onderwijs boek ‘Het Kehatitische Verschijnsel’. Er is een gebruiksaanwijzing voor de orakelstenen. Wie dit niet in acht houdt vindt de dood tussen de stenen, als in een ravijn. Er is een afgebakend pad door deze stenen, en er is een grote oorlog om deze stenen. Het lagere, vleselijke Dordrecht moet overwonnen worden door te komen tot het hogere Dordrecht, het wilde Dordrecht, en zo is dit ook met Heidelberg. De wilde economie moet zich herstellen. De mens moet loskomen van het gevaarlijke Rigil Kent. Lees ons onderwijsboek ‘Rigil Kent Ontsluierd’ hierover. De mens kan niet zomaar aan de lagere reformatie, het lagere Dordrecht en lagere Heidelberg, ontkomen. De mens moet tot de recyclocratie gaan, en dit omzetten tot andere stoffen. De mens moet het nuttig zien te maken. Vuilnis heeft dus zin, heeft dus doel. Laat het niet zomaar allemaal liggen en dek het niet onder, maar ga ermee aan de slag. Verheerlijk de vuilnis van de voorouders niet, maar gooi het ook niet zomaar weg, want er kunnen bijzondere edelstenen, schatten en andere waardevolle spullen tussenzitten die we eens nodig zullen hebben en die de oplossing kunnen vormen voor vele problemen. Daarom is de geschiedenis zo belangrijk. Daarom is de regressie zo belangrijk. Het is niet om te pensioneren, maar om de mijnen in te gaan en aan het werk te gaan, en ook dus te gaan tot de recyclocratie, de gebieden van vuilverwerking. Zo winnen wij gas, zo winnen wij dat wat onder de aarde verborgen ligt. Het wacht. Werken bij de regressieve vuilnisdienst. Dat is een oproep, een recyclocratische oproep, anders gaat het zich ophopen en zal het op een keer ontploffen. De recyclocratie is dus een absolute noodzaak. Lees hierover ons onderwijsboek ‘De Recyclocratie.’ Draag jij straks de geestelijke sieraden van de recyclocratie, of ga jij door blijven pronken met je vlees en je vuilnis ?
Pagina 8
DEEL 1 – VERKLARING VAN DE HEIDELBERGSE CATECHISMUS hoofdstuk 1 het belang van zondag 1 en 2 in het roddel tijdperk Lezen : Zondag 1 2 Petrus 2 Zondag 2 In zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus komt het dankbaarheids-principe duidelijk naar voren. ‘Vraag 2: Wat moet u noodzakelijk weten om godvruchtig te leven en te sterven? Antwoord: Drie stukken. Ten eerste, hoe groot mijn zonde en ellende zijn. Ten tweede, hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. Ten derde, hoe ik God voor zo’n verlossing dankbaar zal zijn.’ Wij worden van zonden en ellende verlost door het kruis. Wij mogen dus dankbaar zijn voor het kruis, door dit te leren toepassen. Basilea Schlink zei eens dat als de zonde van de mens zo diep is en zo groot, hoe kan het lijden dan ooit teveel zijn ? Blijkbaar heeft de mens dat nodig, dus we kunnen onszelf wel verbazen over hoe groot het lijden is, maar de mens heeft het nodig om los te komen. Het profetische leven probeert dit niet allemaal in kannen en kruiken te brengen, want er is een veel hogere weg. De dankbaarheid en vrijwillige toewijding tot God is een veel hogere weg, en God weet de weg. Veel mensen willen het woordje God niet meer horen, omdat hun ego nog op de troon zit. En het ego jakkert ziekelijk voort in het vlees en is zijn eigen afgod. Ze halen hun informatie niet uit het Hemelse Woord, maar uit vleselijke blaadjes, en jagen elkaar daarmee op, maken elkaar bang en manipuleren elkaar, en zijn zo dienstvaten en dienstkanalen van de duivel, elkaar ziekelijk programmerende om het duivelse koninkrijk te bouwen. Ze zijn kanalen waardoor demonen zich kunnen materialiseren, omdat ze hier verdicht mee bezig zijn. Ze worden niet stil voor het Woord, en als ze even stil zijn, dan zijn ze ook weer snel afgeleid. 2 Petrus 2 spreekt over hen, en waarschuwt tegen hen. Het is een stuk over dwaalleraars. Zij zijn agenten van de matrix die de matrix ook voeden : ‘Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelf brengend. En velen zullen hun losbandigheden navolgen, zodat door hun schuld de weg der waarheid gelasterd zal worden; en zij zullen uit hebzucht met verzonnen redeneringen u als koopwaar behandelen. Vooral hen, die, begerig naar onreinheid, het vlees volgen en hemelse heerschappij verachten. Zulke vermetelen, vol van zelfbehagen, schromen niet de heerlijkheden te lasteren. Zij achten het een genot op klaarlichte dag te zwelgen; schandvlekken en smetten zijn zij, die in hun bedriegerijen zwelgen, als zij met u feesten; zij hebben ogen, die altijd uitzien naar een overspeelster en nooit ophouden met zondigen; zij verlokken onstandvastige zielen, hun hart is volleerd in hebzucht; kinderen der vervloeking zijn zij. Doordat zij de rechte weg verlaten hebben, zijn zij verdwaald en de weg opgegaan van Bileam, de zoon van Beor, die het loon der ongerechtigheid liefhad, maar een terechtwijzing kreeg voor zijn ongerechtigheid: het stomme lastdier, dat met mensenstem sprak, heeft de dwaasheid van de profeet verhinderd. Dezen zijn bronnen zonder water, nevelen, door een windvlaag voortgejaagd, voor wie de donkerste duisternis is weggelegd. Want met holle, hoogdravende klanken verlokken zij door vleselijke begeerten en door ongebondenheid hen, die zich ternauwernood aan degenen, die in dwaling verkeren, onttrekken. Vrijheid spiegelen zij hun voor, hoewel zij zelf slaven des verderfs zijn; immers, door wie men overmeesterd is, diens slaaf is men.’ Daarom begint Zondag 1 in de grondtekst met deze stelling :
Pagina 10
‘Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar de hemelse baarmoeder. Daarom verzekert Hij mij ook door het heilige geestelijke van het eeuwige leven en maakt mij van harte gewillig en bereid om voortaan Hem toegewijd te leven.’ Wij zijn er dus niet voor om het ego na te leven. Dan missen wij ons doel. Tegenwoordig is alles gemoderniseerd om het ego te dienen. Alles zit onder camouflage hiertoe, en de mens kent het profetische niet meer. Ze zijn niet meer prophetic maar pathetic. Ze spreken niet : ‘Zo spreekt de Heer,’ maar : ‘Zo spreekt de Telegraaf, of het Algemeen Dagblad.’ En ze spreken elkaar allemaal tegen. Het is ego tegen ego, en men zweept elkaar op. Dit zijn duistere geesten die van bloed genieten, van chaos genieten, want het is hun lucratief handeltje. Het gebeurt waar mensen God loslaten, het profetische op een tweede plan zetten. Het ego staat op het eerste plan. Dit ego wil het kruis niet zien, maar duwt het kruis weg, en het vlees is bang voor het kruis. Ze wijden zich niet toe aan het kruis om hierin het Woord van God te ontvangen. Nee, het ego zit op de troon, niet God. De Libelle zit op de troon, de Story, de Weekend, het NRC Handelsblad, Youtube, Facebook of Instagram. Ze zijn slaven geworden van de aardse media, programmeurs, om het koninkrijk van de duivel te bouwen, als rollende balletjes zijn ze in de flipperkast. Flipperkast profeten zijn het. Je kunt niet van ze op aan, want het is elke dag weer anders. Elke dag hebben ze wel iets nieuws, en telkens weer zeggen ze dat ze het mis hadden, en maken ze excuses, en gaan vervolgens vrolijk op dezelfde voet verder. Het zijn dwaallichten, zegt Petrus, bronnen zonder water, nevelen, door een windvlaag voortgejaagd. Ze draaien voortdurend alles om. Waarheden vermengd met leugens, het goede vermengd met het slechte, maar het Beste volgen zij niet. Het zijn strontvliegen die van de stront der aarde leven. De mens volgt Areta niet als Heracles, maar volgt de heks Kakia, wereldgezindheid in plaats van geoefendheid in het sobere profetische leven. Ze moeten geprikkeld worden met vleselijkheden, met plaatjes. Ze willen de filmen en de stripboeken, maar niet de boeken, en vooral niet de oude boeken. Ze willen sensatie, entertainment, griezelen in moderne spookhuizen. Voor elk wat wils. De mens is op de kermis van de duivel en heeft het merkteken al ontvangen. Men projecteert dat graag op iets anders en wil het kruis niet dragen, en niet het pad der verlossing gaan. Alles moet luidruchtig en chaotisch, opgedreven door de winden van het lagere aardse, de schetenlatende heks Kakia. Kontenlikkers zijn het. Pipo de clown opent zijn mond en ze hangen direct aan zijn lippen. Het profetische verachten ze. Dat kost hen teveel geduld. Hier ligt alles voor het grijpen. Het levert geen diepte. Ze doven elkaars geestelijke leven met deze gokkast. Het leven is een duivels casino geworden, en je speelt Russisch roulette. De kosten zijn hoog, en zo wordt de mens zelf tot een leprechaun, een goudduivel. Wat baat het je als je de wereld hebt gewonnen en alle kennis der aarde, maar aan je ziel schade hebt geleden ? De mens kan geen twee Heren dienen. Zondag 2 geeft dan in de grondtekst een oplossing : Vraag 3: Waaruit kent u uw ellende? Antwoord: Uit de Wet van God. Vraag 4: Wat eist Gods Wet van ons? Antwoord: Dat leert de baarmoeder ons in een hoofdsom, Matt. 22:37-40: Gij zult God uw Here liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en met al uw krachten. Dit is het eerste en grote gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse Wet en de Profeten. Vraag 5: Kunt u zich aan dit alles volkomen houden? Antwoord: Nee, want ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten. Er liggen dus regels hieraan verbonden. De mens kan het niet zomaar uit zichzelf, en dan komt God weer in the picture. Vandaag de dag is de mens totaal van God los, omdat God misschien verkeerd is voorgesteld door anderen. Vandaag is de mens verwond en paranoide. Maar als er vals geld in de omloop is, is er ook echt geld. De grondtekst spreekt over God als de hemelse baarmoeder van de hogere natuur. Wij hoeven niets zomaar weg te gooien, maar mogen het tot hogere vormen brengen. De Egyptenaren schreven hun woorden in vele vormen, en ook omgedraaid, wat we bespreken in het boek ‘De Ontsluiering van Genesis’, en dit was om het hemelse Woord te beveiligen, te camoufleren ook, dus wij zijn mensen van verschillende lagen en talen, anders heeft het geen techniek. Een zanger zei eens : ‘Je kunt niet altijd alle mensen voor de gek houden, maar het is heel goed mogelijk om de meeste mensen meestal voor de gek te houden. Alleen omdat we bestaan, nemen we aan dat we weten hoe we moeten denken. Om een goede artiest of muzikant te worden moet je op de juiste manier oefenen om een goede techniek te krijgen. Zo is het ook met denken. Sommigen zullen boos, beledigd, verontwaardigd zijn over de suggestie. Ik, ik ben nog aan het leren.’ Vannacht had ik een droom dat een vrouw achter mij aanzat met een geweer of pistool. Er zat een bepaald onzichtbaar schild om mij heen wat de kogels afweerde, maar er was ook een jongen bij me. Ik kon vliegen en nam de jongen mee de natuur in, maar de vrouw achtervolgde ons nog steeds. Het was allemaal langs het water, en ik vloog toen met de jongen boven het water, maar ook daar
Pagina 12
volgde de vrouw ons, en bleef maar schieten. De vrouw was half naakt en manifesteerde zichzelf ook zo, tot een jonge vrouw met ronde vormen, en dat is wat heksen kunnen, en de jongen viel ervoor. De jongen had zich toen omgevormd tot een grote panter, en wilde met de vrouw paren, want de vrouw bood vriendschap aan. Ik zei toen tegen de jongen : ‘Ze is een moordenares,’ maar de jongen wilde niet luisteren, en ging toch met haar mee om met haar te paren. Easily convinced, koppig, als een rund naar de slachtbank, want Spreuken waarschuwt zo ook voor de vreemde vrouw. De nacht daarvoor had ik een droom dat we gezinnen hielpen in een stad, en we deelden onderwijsboeken uit, en een jonge jongen liep met zo’n onderwijs boek in zijn hand naar ons toe en vroeg toen of hij het mocht overslaan. We zeiden hem toen dat het een stripboek was, en toen wilde hij het wel lezen. Het is allemaal onder hun eigen voorwaarden, als er maar genoeg sensatie is, prikkeling van de zintuigen met visuelen, maar dat is niet het ware profetische leven. Bovenstaande dromen zijn voorbeelden van de hedendaagse staat van de wereld, dat de mensen niet echt willen luisteren, maar excuses vinden om ook nog hun eigen afgoden te houden. Zondag 2 spreekt dan een radicale boodschap van God volkomen liefhebben, zoals Maleachi ook stelt dat er een volkomen offer gebracht moet worden, want de vijand zal haastig gebruik maken van elk gaatje in de wapenrusting. Ook al is de mens ontrouw, God is altijd getrouw, maar de mens zal wel zijn karma moeten dragen. Karma valt niet te misleiden. Karma prikt door de excusen van de mens om in het vlees te kunnen blijven leven heen. Karma is niet om te praten. Dan hebben wij gewaarschuwd, zoals we de laatste tijd veel doen en ook moeten doen, zowel in Nederland als daarbuiten in ons werk, zodat het bloed niet aan onze hand zal hangen, maar op hun eigen hoofd zal zijn, en dan vegen wij het stof van onze voeten en dan gaan wij verder. Toch is God dan nog getrouw. Toch heeft God dan voor de mensheid de deur nog op een kier, zoals sinterklaas ook nog eenmaal per jaar terugkeerd, wat dan een heel aards voorbeeld, een hele aardse schaduw is. Men heeft God niet nodig. Men heeft het Woord niet nodig. Men is immers verslaafd aan de roddel industrie, aan lagere aardse geesten die zich aan de mens ook vastklampen. De Oahspe noemt ze druja’s en fetals, plaaggeesten en verslaafde geesten. De mens heeft deze geesten gekozen boven God, en daarom moet de mens er ook mee leven. Ook als je wil ontsnappen, zoals Sint Antonius in de wildernis, zullen die geesten je niet zomaar laten gaan. Ze houden van sprookjes en fabeltjes vertellen als de fabeltjes krant, en mensen roken het als sigaretjes. Afkicken geblazen dus, en halve waarheden maken niet het geheel waar. De duivel gebruikt graag het aas van de halve waarheid, en zij die niet waakzaam zijn en nuchter vallen ervoor. Daarom roepen wij op om terug te keren tot de heidelbergse catechismus die door de buitenaardsen aan Duitsland was gegeven in de reformatie, om de gegeven natuur tot hogere vormen te brengen, zoals we ook met de Dordtse leerregels hebben gedaan. Er liggen hier te belangrijke doorgangen om zomaar te verruilen voor het Parool, de Yes, of de Margriet. Lesvragen hoofdstuk 1 : 1. Geef een korte uitleg van zondag 1. 2. Toon aan hoe mensen zondag 1 overtreden. 3. Toon het verschil aan tussen roddelblaadjes en het hemelse Woord. hoofdstuk 2 zondag 3 en 4 en de catechismus van geneve Omdat men hun eigen goden heeft gemaakt wil men niets meer van God weten. Men heeft zich profeten vergaderd die hen naar de mond praten, dus willen ze niet naar de hemelse profeten luisteren, mediageil als ze zijn. De boodschap van de hemelse, opgenomen profeten is niet populair, want dat kost hen teveel, namelijk hun leven, en dat willen ze behouden. Het is het tijdperk van de mediageilheid. Het is instant zelfbevrediging. Lekker makkelijk, krantje erbij, en maar geilen en huiveren met de goden van deze tijd, de grote media goden die de matrix bouwen en herbouwen. Welkom op de grote media kermis. Voor elk wat wils. Paren met grote, dikke vrouwen met pikante kleding en je kaartje daarvoor laten knippen. Het kan allemaal. Leugen op leugen tot een dikke vette big mac. Kan het woordje ‘kleren’ niet meer schrijven. Hup, uit de kleren, en er maar bovenop springen alsof het niks is. Ze zijn er nu toch. De Oahspe schreef er al over. Zondag 3 stelt dan een goede vraag : ‘Vraag 6: Heeft God de mens dan zo slecht en verkeerd geschapen? Antwoord: Nee, God heeft de mens goed en naar zijn beeld geschapen, dat is in ware gerechtigheid
Pagina 14
en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper op de juiste wijze zou kennen, Hem van harte liefhebbenen met Hem in eeuwige zaligheid zou leven. Vraag 7: Waar komt dan die zo verdorven aard van de mens vandaan? Antwoord: Uit de val en ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders Adam en Eva in het paradijs; daar is onze natuur zozeer verdorven, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden. Vraag 8: Maar zijn wij dan zo verdorven dat wij geheel en al onbekwaam zijn tot iets goeds en geneigd tot alle kwaad? Antwoord: Ja, tenzij wij door het geestelijke van God wedergeboren worden.’ De gnosis heeft zich dus als een waterval lopen emaneren, naar beneden stortende op de rotsen, en er zijn dus valse scheppingen geweest, en er lopen valse scheppers en schepsters rond. Je bent dus deels hier op aarde een valse schepping gemaakt door een valse schepper. D.w.z. dat het bewustzijn deels vals is, en de manier waarop je dingen ervaart, hoe je bent, enz. enz. Iemand zei eens : ‘Slimme mensen leren van alles en iedereen, gemiddelde mensen van hun ervaringen, domme mensen hebben de antwoorden al.’ En hoe komen die domme mensen aan die antwoorden ? Juist ja, van de media. De mens leeft in een Venusiaanse media matrix, in een roddel pandemie. Het is niet zomaar een nachtmerrie, maar een woordmerrie. Men staart zich blind op woorden, niet op betekenissen, en zo is het verstand versluierd. Efeze 1 in de grondtekst stelt dat de hemelse baarmoeder boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw is gesteld, en Efeze 2 stelt dat wij daarin een plaats mogen hebben en mogen wandelen, niet in woorden, maar in betekenissen. Dat is wat het ware hemelse woord is in diepte. Hebben wij onze plaats al ingenomen, zijn wij al vol met het hemelse Woord, of leven en dansen wij nog naar de pijpen van de media ? Dit is waar Zondag 3 op doelt : Wij kunnen wederomgeboren worden in de hogere natuur om hieraan deel te hebben, maar niet als wij junkies blijven van de media. Wij moeten strijden tegen het collectieve vlees van de media in onze positie in de hemelse baarmoeder. Maar als wij telkens ons zaad aan de media-hoeren doneren en hen gaan bepooieren, dan zijn we verdoemde mediakinderen, en dan brengen we die ook voort, in de valse schepping. Maar de muren tussen de derde en vierde dimensie, en ook de muren rondom de vijfde dimensie, zullen wegvallen, en niemand zal zich nog kunnen verstoppen. Calvijn zegt in de catechismus van Geneve : Vr. 23 In welken zin kent gij Hem de naam Almachtige toe? Antw : Niet op deze wijze, dat Hij een macht heeft, die Hij niet gebruikt; maar dat Hij alles onder Zijn macht en in Zijn Hand heeft; dat Hij door Zijn voorzien de wereld bestuurt, door Zijn wil alles tot stand brengt, en alle schepselen naar het Hem goeddunkt, regeert. Daartoe moet de mens dus ontwaken dat ze deze Hand in alle dingen zullen zien, en de hemel ziet uit naar deze ontwaking. Vr. 25 Waarom voegt gij daarbij: Schepper van hemel en aarde ? (Rom. 1 : 20) Antw : Omdat Hij door werken Zich aan ons geopenbaard heeft; Hij moet daarin ook door ons gezocht worden. Want onze geest kan Zijn wezen niet vatten. De wereld zelf is dus als een soort spiegel, waarin wij Hem kunnen zien, voor zover het ons dienstig is Hem te kennen. De wereld is dus een spiegel waardoor we die Hand toch kunnen zien. Je kunt het alleen zien als je de dingen van boven zoekt, en niet de dingen van de wereld op zich. Je moet er dus doorheen kijken en doorheen prikken, en geen media hoer worden, want dan is het einde oefening. Vr. 28 Wat moeten wij denken van de goddelozen en de duivelen, zullen wij zeggen, dat die ook aan Hem onderworpen zijn? Antw : Hoewel Hij ze door Zijn Geest niet bestuurt, bedwingt Hij ze toch met Zijn macht als met een teugel, zodat ze zich zelfs niet kunnen bewegen, dan voor zover Hij het hun toestaat. Ja, Hij maakt ze zelfs tot dienaars van Zijn wil, zodat zij huns ondanks en tegen hun eigen beleid in, gedwongen worden uit te voeren, wat Hem goed gedacht heeft. We zien dus dat het beest beteugeld is door de gnosis, en hiertoe moet de mens ontwaken. Als zondag 4 het dan ook heeft over eeuwige straffen, dan zijn dit meer eeuwige beteugelingen in de eeuwige tucht en opvoedingsleer, en dat is iets voor de rechtvaardigen, want de goddelozen zullen ten verderf varen. Zondag 4 (in de grondtekst)
Pagina 16
‘Vraag 9: Doet God dan de mens geen onrecht als Hij in zijn Wet van hem eist wat hij niet doen kan? Antwoord: Nee, want God heeft de mens zo geschapen dat hij hiertoe in staat was. Maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen op aanstichten van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid van deze gaven beroofd. Vraag 10: Wil God zo’n ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten? Antwoord: Volstrekt niet. Hij is hevig vertoornd, zowel over de zonden die ons aangeboren zijn, als die wij bedrijven en Hij wil die door een rechtvaardig oordeel nu en eeuwig straffen (toetsen, beteugelen), zoals Hij gesproken heeft: Vervloekt is een ieder die niet blijft bij alles wat geschreven is in het boek der Wet om dat te doen [Gal. 3:10]. Vraag 11: Is God dan niet ook barmhartig? Antwoord: God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig. Zijn gerechtigheid eist dat de zonde die tegen Gods allerhoogste majesteit begaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige toets (beteugeling) aan lichaam en ziel getuchtigd (opgevoed) wordt.’ De mens verspeeld dus de geestelijke gaven als de mens vast blijft houden aan de zonde, en aan de leugenachtige media. Dan is de mens al vol met valse informatie, en dan kan de ware hemelse informatie er niet meer bij. Calvijn : ‘Vr. 29 Welk nut trekt gij uit de kennis van deze zaak? Antw : Zeer veel. Want het zou er voor ons slecht uitzien, als er de duivelen en de goddeloze mensen iets vrijstond buiten de wil van God, en wij zouden zeker nooit een gerust gemoed hebben, wanneer wij denken dat wij aan hun lust zijn blootgesteld. Ja, wij zijn dan pas veilig en gerust, wanneer wij weten dat zij beteugeld en als ingesloten worden door Gods beslissing, zodat zij niets kunnen zonder Zijn toestemming, terwijl God zelf Zich inzonderheid voorbehouden heeft onze Beschermer en de Voorstander van ons heil te zijn.’ Weten wij dit al, en zijn wij hiertoe al ontwaakt ? God heeft het al beteugeld, maar nu moeten we het beest in onszelf nog beteugelen, door terug te keren tot de hemelse baarmoeder en die kennis, en die positie in te nemen. Het is dus niet zomaar een algemeen heilsfeit, maar het moet ook een persoonlijk ervaringsfeit zijn. Er zijn in deze dingen dus vele valse scheppingen geweest, dus daarom spreekt Efeze aan het eind ook over de geestelijke strijd tegen de valse overheden en machten, tegen alle valse goden en scheppers. Een geadopteerd meisje van de natuurvolkeren die bij mij aan de kerk zat en op dezelfde kleuterschool zat deed eens tijdens het bidden een beweging naar mij toe met gevouwen handen, zo van : ‘Je moet bidden, waakzaam zijn. Er is een strijd te voeren.’ J.G. Feenstra zei : ‘Wij worden alleen verlost, als aan Zijn recht is voldaan.’ Lesvragen hoofdstuk 2 : 1. Leg uit wat een woordmerrie is, en geef een paar voorbeelden. 2. Wat viel je het meest op aan dit hoofdstuk ? 3. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 3 zondag 5-8 Zondag 5 gaat erover dat het ego van de mens de mens niet tot volkomenheid kan brengen. Er is dus een missing link, een soort middelaar nodig, wat we dan voor het gemak ‘God’ noemen. Zorg dat je dus alle schakels hebt, ook de missing links, oftewel dat wat we ‘God’ noemen. Zondag 5 is een mooie natuurvrouw, vergeten door de samenleving. Men kent deze natuurvrouw niet. Men heeft eigen middelaars gemaakt, maar het gaat niet diep genoeg. De media, de valse middelaar, laat dit namelijk niet zien. Zij zijn niet theologisch, demonologisch en gnostisch geschoold. Zondag 5
Pagina 18
Vraag 12: Aangezien wij dus naar Gods rechtvaardig oordeel nu en eeuwig straf verdiend hebben, bestaat er dan nog een middel, waardoor wij deze straf zouden kunnen ontgaan en weer genade vinden? Antwoord: God wil dat aan zijn gerechtigheid voldaan wordt. Daarom moeten wij of zelf of door middel van een ander er volkomen aan voldoen. Vraag 13: Maar kunnen wij daar zelf aan voldoen? Antwoord: Volstrekt niet. Wij maken de schuld zelfs nog dagelijks groter. Vraag 14: Is er ergens enig schepsel te vinden dat voor ons kan voldoen? Antwoord: Nee. Want ten eerste wil God niet een ander schepsel voor de schuld straffen die de mens veroorzaakt heeft. Ten tweede kan ook geen enkel schepsel de last van Gods eeuwige toorn tegen de zonde dragen en andere schepselen daarvan verlossen. Vraag 15: Wat voor een Middelaar en Verlosser moeten wij dan zoeken? Antwoord: Een zodanige die waarachtig en rechtvaardig mens is, en toch krachtiger dan alle schepselen, dat wil zeggen, die tevens waarachtig God is. M.a.w. het moet hemels zijn, getoetst, en iets van de mens zelf zijn, oftewel doorleefd. Door iemand anders verlost te worden is dus alleen maar symbolisch, niet letterlijk, en gaat dus om de missing link in de mens zelf. Op dit principe van Zondag 5 is ook de Oahspe gebouwd. Het is theologische dialectiek, een taal die maar weinigen verstaan, omdat het dus inspanning en oefening vergt om die taal te leren verstaan en spreken. Men moet die missing link dus niet bij de mensen zoeken, maar bij God in de hemel, waar de waarachtige mens is die alles heeft doorleefd. De natuurvrouw of natuurgodin van Zondag 5 is dus belangrijk in onze bescherming tegen vals verletterlijkt, eenzijdig projectie-christendom. Er moet een brug zijn tussen theologie en filosofie, en er moet een brug zijn tussen theologie en dialectiek, anders werkt het niet. Zondag 6 stelt dan in de grondtekst dat de ware middelaar, de ware media de hemelse baarmoeder is. Vraag 18: Maar wie is deze Middelaar ? Antwoord: De hemelse baarmoeder, die ons door God tot wijsheid, gerechtigheid, heiliging en tot volkomen verlossing geworden is. Vraag 19: Waaruit weet u dat? Antwoord: Uit het heilig Evangelie, dat God zelf eerst in het paradijs geopenbaard heeft, daarna door de heilige aartsvaders en profeten heeft laten verkondigen en door de offers en andere ceremoniën van de Wet afgebeeld, en dat Hij ten slotte door het hemelse eniggeboren zoonschap heeft vervuld. In Zondag 7 zien we hoe we dan tot de baarmoeder moeten gaan. H.F. Kohlbrugge, gereformeerd theoloog, brengt dan de aandacht op Psalm 2 in dit verband : ‘Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden gegenereerd.’ Ik moet dan ook denken aan Psalm 8 : ‘Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen.’ Men moet een eniggeboren zoon zijn, dus afgezonderd zijn, zich niet achter broeders verstoppen, maar een persoonlijke relatie hebben met de hemelse moeder in het eenlingenschap. Ook Kohlbrugge wijst op het eniggeboren zoonschap. Dan zegt hij : ‘Zijt nuchter en waakt, want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden. Of u valt in zijn muil, of u blijft bij de onvervalste melk der eenvoudige waarheid.’ Zondag 7 roept de mens op om terug te keren tot de hemelse moederborst, om veilig te blijven tegen de roofdieren, zoals in de Steen van Chawila van het Eeuwig Evangelie ook een verhaal hierover gaat, dat de mens bij de melk moet blijven en de wilde bloemen (Rozinde). We kunnen zo stellen dat de psalmen de wilde bloemen zijn. Zondag 8 Vraag 24: Hoe worden deze artikelen ingedeeld? Antwoord: In drie delen. Het eerste gaat over God de Moeder en onze schepping, het tweede over God de Zoon en onze verlossing, het derde over God het heilige geestelijke en onze heiliging. Vraag 25: Wanneer er maar één enig goddelijk wezen is, waarom noemt u er dan drie, de Vader en de Zoon en het heilige geestelijke ? Antwoord: Omdat God zich in zijn Woord zo geopenbaard heeft, dat deze drie onderscheiden personen de enige, waarachtige en eeuwige God zijn. God wordt dus in drie onderverdeeld : schepping, verlossing en heiliging. G.H. Kersten stelt dat God steeds roept vanuit de hemel, en dat de zoon dan zijn bloed sprengt voor zondaren ten zaligheid, en dat wij in het stof zouden moeten buigen voor deze prediking. We kunnen stellen dat de zoon zijn bloed sprengt opdat zijn vlees eraf gaat. Dit zijn niet alleen heils-archetypen, maar moeten ook ervarings-archetypen worden in onszelf. Zo komen wij tot verlossing. De hemelse moeder roept, maar wie antwoordt ? De zoon antwoordt door zijn bloed te sprengen. De hemel communiceert door bloed, door de taal van het bloed. Zo kan het vlees afsterven, en is er beveiliging tegen het vlees.
Pagina 20
Kersten stelt dat deze drie, het hemelse werk, ertoe aandrong de wereld, de zonde, zichzelf, alles, te verlaten. Paulus zei in 2 Korinthe 2 in de grondtekst dat hij had besloten niets te weten dan de baarmoeder en de gekruisigde, oftewel de hemelse Moeder en het hemelse zoonschap. De rest mogen wij niet aanraken, tenzij het profetische daarin opspringt. Kersten roept wijzende op de drie van Zondag 8 op tot bevindelijkheid, de innerlijke beleving van het heil. Hij stelde dat er veel grote christenen zijn die de kinderlijke gestalte missen. Hij klaagde erover dat de kerk veelal God alleen naar het vlees kende. Hij roept de mens op om losser te worden van de aarde, en gemeenzamer te zijn met de dood, om zo te wandelen in het hemelse. Lesvragen hoofdstuk 3 : 1. Geef een beschrijving van zondag 5 2. Geef een korte beschrijving van het hoofdstuk. hoofdstuk 4 zondag 9 – van hamelen tot heidelberg 1816, het merkteken van het beest. In dat jaar moest iedereen zich onderwerpen aan het nieuwe koninklijke gezag van de kerk, aan Willem I, en wie dit niet deed kon vervolgd worden en in de gevangenis gezet worden. Je mocht niks anders prediken, want dan werd je uit je functie gezet. Er was een boekje gemaakt met de nieuwe koninklijke synode van 1816, en dit boekje moest je in je hand en je hoofd hebben, net zoals het merkteken van het beest. Nu moest de mens dit boekje ontvangen, anders zou de mens buiten de samenleving worden gezet. Komt ons dat niet bekend voor ? Het stond al opgetekend in het boek Openbaring. Toen kwam de beweging van afscheiding en wederkeer naar de calvinistische fundamenten. Koning of Calvijn ? Dat ging behoorlijk mis aan beide kanten. Aan beide kanten was er veel extremisme. Nederland was in oorlog met een beest met meerdere koppen. De koningskerk moest een kwartslag draaien, Calvijn moest een kwartslag draaien, en zo ook de heidelbergse catechismus. De mens moest terug naar Heidelberg, waar een veel grotere oorlog gaande was en is. ‘Kunt u ons de weg naar Hamelen vertellen ?’ was een groot thema in de zeventiger jaren. Maar nu is het : ‘Kunt u ons de weg naar Heidelberg vertellen ?’ Oh, zoveel gevaren liggen er op de loer. Zoveel afdwalingen zijn er, en er is zoveel extremisme. De zondagen bevatten hoe dan ook onze hemelse natuurmoeders, dan wel openlijk, dan wel opgesloten, dan wel verdraaid. Het gaat vooral om het herstel van ons zicht erop. Daarom is het belangrijk dat in deze tijd de weg tot Heidelberg gepredikt wordt, anders is er geen hoop voor de mensheid. Het was een geschenk door God gegeven, maar de mens heeft het helemaal verkeerd geinterpreteerd, en in de westerse talen neergezet, in plaats van naar de grondteksten te gaan. Heidelberg heeft niet zomaar zijn wortels in Duitsland, maar in Israel, Egypte en Orion. Op dat spoor verder. Nog steeds moet de mens loskomen van de koningskerk die haar vervolgd, waar het boek Openbaring over gaat. De hemelse natuurvrouw heeft haar schuilplaats in de wildernis. Daar is de wedergeboorte. De mens is gebrandmerkt met 1816, en het druipt nog steeds zijn gif. Er komt zwarte troep uit. Je mocht niet protesteren. Ledeboer smeet het boekje van 1816 van de kansel af, en begroef het in de tuin. Hij wilde geen staatsslaaf zijn. Hij werd toen opgepakt en in de gevangenis gezet. Hij mocht geen prediker meer zijn. Wij hebben over dit tijdperk veel geschreven in onze onderwijsboeken. Ken uw geschiedenis. De mens zit hier nog steeds in. Daarom moeten wij op weg gaan naar Heidelberg. ‘Kunt u ons de weg naar Heidelberg vertellen ?’ Wat zullen de zondagen met de mens doen ? Zullen ze lief en aaierig zijn ? Nee, ze staan daar met de tuchtroedes. De zwarte pieten zijn daar een schaduw van, een feest wat in Nederland maar blijft terugkomen, en over wiens betekenis gestreden blijft worden. Ledeboer bracht een Kersten voort, en een Klaas Schilder. Allen predikten zij over Heidelberg. En dat moest ook wel, want de mens had meer losgelaten dan lief was. Terug naar Heidelberg was de boodschap, want dit kon zo niet langer. Kersten zegt over zondag 9 dat God zich ontfermt over hen wie hem vrezen. Zondag 9 gaat over de schepping, en we kunnen stellen dat waar die hemelse vrees er niet is er een valse schepper aan de gang is geweest. In het Hamelen sprookje was de verlosser een bedrieger, en zo is het ook in dit sprookje, dus we moeten dieper gaat tot de fundamenten van Heidelberg en niet bij moderne, aardse verlossers blijven rondhangen. Dit geldt dus ook voor Heidelberg, en ook de Oahspe hamert erop dat de mens moet oppassen met zogenaamde vrijheid en verlossing aangeboden door grote verlossers. De mens moet oppassen met die iconen en nuchter en waakzaam blijven. De mens moet alert zijn. Het was al gegeven, maar wat heeft de mens ermee gedaan ? De mens heeft het omgesmolten en geasfalteerd om in een goed blaadje bij de koning van het vleselijke te komen.
Pagina 22
‘Gelijk een vader zich ontfermt over zijn kinderen, ontfermt zich de Heere over degenen die hem vrezen,’ stelde Kersten. Dat is de ware schepping, niet naar aardse maatstaven, en God heeft ook geen kleinkinderen. Daarom zijn er maar weinig waarlijke kinderen van God, stelde Kersten, juist omdat die vreze deels of totaal ontbreekt. Daar is men niet mee bezig. Dat asfalteert men, dat cementeert men, dat drukt men weg. Veel grote christenen, maar weinigen hebben een kinderlijke gestalte, stelde Kersten. Zij die Hem vrezen doen niets uit eigen kracht, stelt Kersten. Waar die vreze er niet is, daar leeft men vanuit de krachten van het eigen vlees, het ego, en dit ego wil zichzelf groot maken, als een koning, en zo een koningskerk bouwen waarin hij troont en hij aanbeden wordt, allemaal valse afgoden. Zouden wij dan niet huiveren ? Ze zagen het vlak voor hun ogen gebeuren hoe de mens gretig het merkteken van het beest aannam. Zouden we dan niet vluchten tot de wildernis ? ‘Ja, maar ik erken het gezag van koning Willem I en zijn handlangers niet.’ – Oh nee ? Dan maar de gevangenis in, want dat kan echt niet. ‘Ja, maar ik erken het gezag van de gevangenis van 1816 niet. Ik vrees de hemel, niet de aardse koning. Er zijn altijd al aardse koningen geweest en ze hebben elkaar altijd verscheurd. Dit beest is tegen zichzelf verdeeld.’ Maar dat mocht je niet zeggen. Het beest duldde geen kritiek. Dan werd je verbannen. Komen we uiteindelijk zo tot de wildernis ? Verbannen worden tot steeds diepere kerkers, tot aan de rand van de grote onderwereldse wildernis ? Daar zaaien wij ons zaad. Kersten zei : ‘Gedenkt dat gij stof zijt, en tot stof zult gij wederkeren.’ Wat is dan de schepping ? Het is de generatie van het zoonschap, en op die basis is er schepping en herschepping. Kersten noemt de punten op als hij zondag 9 bespreekt. Er is op die basis van het zoonschap, wat niet zomaar vanuit stof is maar vanuit de hemelse vrezen, schepping en voorzienigheid. Koning of Kersten ? Kersten wees terug op de schepping, en hoe de mens het totaal had verprutst in koningsgewaden. Het vlees houdt ervan om koninklijk te pronken, om anderen goddeloze regeltjes op te leggen, en iedereen die zich daar niet aan verlekkert het gevang in te werpen. De wereld kent heel wat goddeloze koningen, maar Kersten was een wegwijzer : Terug naar Heidelberg. De mens was in Hamelen verstrikt geraakt. Oh ja, die grote rattenvanger van Hamelen zal ons wel verlossen, maar hij stal hen als Repelsteeltje de kinderen af. De koning zou ze allemaal wel eens even uitleiden, maar hij sloot ze op in een rots. Hij versteende ze, zoals de rattenvanger van Hamelen eens deed. Alleen Heidelberg kon nog redden, maar er waren veel gevaren. En waar was Heidelberg ? Hoe moest je daar komen, en wat stond je daar te wachten ? We kennen allemaal de strikken van de reformatie. Goede oude Repelsteeltje. We hebben er veel over gesproken. Hij had een jacht geopend op het innerlijke kind, op de kinderlijke gestalte. Daar ging het hem om, om dat van de mens af te roven. ‘Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet.’ De mens is zeer gretig in het aangrijpen van allerlei verlossers als de mens in nood is. Men denkt dan niet na over de mogelijke gevolgen. Kersten stelt dat de aardse vaders der mensen slechts flauwe weerspiegelingen zijn van het eeuwige, hemelse. De mens neemt er genoegen mee, verkoopt het, dwingt het. Het is zeer griezelig allemaal. De duivel is het tegenbeeld van God. En de bijbel geeft zelf het antwoord al : Johannes 5 26 Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven, leven te hebben in Zichzelf. 27 En Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is. 28 Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, 29 en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel. Kersten noemde Johannes 5:26, niet zonder redenen, maar het is belangrijk te zien wat hier eigenlijk staat. Er staat dat de zoon, het zoonschap, zelf die sleutel heeft, zelf het leven heeft, dus niet alleen maar een kanaal is. Het gaat om de wording, want uiteindelijk moet de zoon ook het moederschap op zich nemen, en in principe heeft hij en is hij die innerlijke moeder al. Dus zo zien wij ook de uitleg van het raadsel ‘Jezus is God’, waarover men tijdenlang de papieren paus en beul over heeft gespeeld, en wat men afschuwelijk heeft vervleselijkt en verletterlijkt, maar het bedoelt eigenlijk dat het zoonschap zelf die verantwoordelijkheid moet dragen, en het niet zomaar af moet schuiven op de hemelse moeder, en dan zelf maar kan aanrotzooien. Het is de dienstplicht van het hemelse zoonschap, en een oproep tot het hemelse zoonschap om dit te doen. Daarom zijn de drie altijd belangrijk. Het is niet ‘of, of’, maar ‘en, en’. De mens is zoon en moeder. Dat is de dialectische theologie die beoefend dient te worden. Hoe kun je zoiets loochenen ? stelt Kersten. Hij is er helemaal overstuur van. Het is een waarheid die verdedigt dient te worden, maar dan ga je ontwaken, en moet je dit een kwartslag draaien. Kersten een kwartslag draaien, net zoals Calvijn en de koning. ‘De loochening van de godheid van de zoon is iets verschrikkelijks. Oh, wat een nare man was die Arius.’ Oh ja ? Voor die tijd wel, ja, want de koning drong zijn godheid aan de mens op, en daarom greep de afgescheiden mens naar de
Pagina 24
gevaarlijke drugs van de zoon als godheid. Nee, de zoon is niet zomaar god. Natuurlijk wisten zij dat ook, en hadden zij het over het volkomen zoonschap, het hemelse zoonschap, en die is dus in de dialectische theologie allereerst helemaal geen godheid, maar die moet zich allereerst onderwerpen aan de hemelse moeder, maar omdat dit in zichzelf is, is hij dus deels een godheid. We zien dus stelling, tegenstelling en samenstelling, als hemelse wiskunde, en daar mag theologie dus nooit van losgekoppeld worden, en daarom is theologie een wetenschap, een zeer ingewikkelde wetenschap, want hier kan het dus al snel foutgaan, dat de rattenvanger van Hamelen je meeneemt, en dan ben je je innerlijke kind kwijt, en dan toont Repelsteeltje zijn afschuwelijke gezicht, die kinderkannibaal. Zomaar stellen dat Jezus God is kan dus niet, en ook de zoon is niet zomaar God, maar de aandacht moet gericht worden op Heidelberg, want de mens is godziek, en de mens heeft een godsyndroom, godsdienstwaanzin, grootheidswaanzin. God kunnen duiden is een sport, een wetenschap, een oefening. Het kan al snel misgaan, en dan zijn de gevolgen niet te overzien. Och, het luie vlees, zo laf. Daarom heeft de mens de zondagen nodig. Die zondagen werden uitgelegd door de vaderen van de afscheiding en de wederkeer, en nu moeten zij uitgelegd worden, en een kwartslag gedraaid worden. Exegese op exegese, zoals in de Talmoed. Dat is een Israelitische bezigheid dus. Alleen zo kan de hemelse natuur begrepen worden. Dit is iets van de hogere hemelse natuur dus. Kersten is diep verbolgen en verontwaardigd over de lastering en loochening van het hemelse zoonschap, en noemt het ondankbaarheid, en niet zonder redenen. Telkens weer als wij mensen vrijzetten uit het afgedwaalde westerse moderne christendom zien wij ze worden tot extremistische liberalen die het er gewoon van nemen, en telkens heb ik weer spijt als haren op mijn hoofd dat ik ze heb vrijgezet, want ze worden vaak nog wel erger. Natuurlijk kan ik daar niks aan doen. Ook Jezus had veel met deze ondankbaarheid te maken als hij mensen genas of vrijzette. Hoe veel je er ook op hamert dat het belangrijk is om terug te keren tot de fundamenten, en dat het geen vrijkaartje is om dan maar alles weg te werpen, ze luisteren niet. Eerst waren ze heet en radicaal, en nu zijn ze lauw of koud, onverschillig. Maar dat doet verder niks af aan de boodschap, dus ik blijf het prediken, maar de mens haat de natuur. Als het even kan rent de mens van de ene naar de andere stad, die nog wel erger is, onder het mom dat ze zijn bevrijd van de stad, en dan gaan de verslavingen gewoon door in andere, nog wel ergere, vormen. Tot dansende leprechauns worden ze. Ze zien geen taak in de geschiedenis, dat vergeten ze, dat onderhouden ze niet, verbeteren ze niet, maar ze richten zich op de overtechnologische moderne toekomst. Ze gaan space-cake eten. Kersten stelt terecht dat het hemelse zoonschap niet zomaar om een schepping gaat, maar om een geboorte. Hij wijst dus op de hemelse baarmoeder, en niet op allerlei knopjes. We spreken over het hemelse organisme, geen organisatie. Men heeft alles met grote bulldozers lopen platgooien, de gehele hemelse amazone natuur, maar tegen deze wildernissen valt niet op te boksen. In principe hebben ze maar een druppeltje van de oceaan weten te roven en vernietigen, en het zal weldra op hen af gaan komen. Nee, de hemelse wildernis wordt alleen maar groter. De ware zonen des hemels gaan opstaan. Dat is een groot geheimenis. Het zoonschap zal hersteld worden. Niemand kan dat tegenhouden. Deze bulldozers zullen dus weggeblazen worden, maar de mens moet hiertoe wel ontwaken. De mens moet wel ijverig meewerken om dit asfalt weer weg te krijgen. We hebben deze lagen besproken in onze onderwijsboeken. Zoveel hiaten zijn er tussen God en mens, en God boog tot Adam in de paradijselijke tuin, stelde Kersten, en Adam werd de zoon van God genoemd, en was versierd met God’s beeld. God moest dus heel diep buigen om Adam te kunnen bereiken, maar dan moet het kind in het paradijs nog de hemelse woning vinden. Laat het kind gaan tot Heidelberg, om aan de klauwen van Repelsteeltje te kunnen ontkomen. Repelsteeltje is overal, verbergt zich in iedere pot en pan, in ieder hoekje, ook in Heidelberg. Heidelberg moet dus ingenomen worden, verlost worden, door de hemelse waarheden. Valse verlossers zijn altijd op jacht. Zij jagen voor de koningskerk. Ieder mens moet het 1816 teken dragen. Kersten noemt hen ‘moderne vertrappers.’ Er is veel te veel weggegooid. De mens kan de waarheid of niet verdragen, of vervormt de waarheid tot zijn eigen schikken. Je zet mensen vrij, en ze vliegen elkaar in de haren, en vechten om wie de vrijheidsbokaal mag hebben. Ze vechten om ieder stukje brood, en om het pronkjuweel, spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is mentaal het schoonste van het land ? Kersten noemt dan het verhaal van de verloren zoon, die het niet meer kon houden, en toen wegtrok naar vreemd land, en zich daar aan van alles tegoed deed. Hij leefde in verkwisting, grote verkwisting, zijn gave verachtende. Kersten spreekt van een bondbreuk. De mens hield het niet meer uit bij God, en zo viel de mens. Waar begint het dan mee ? Met allerlei grandioze verhalen ? Kersten stelt dat het begint met boetvaardigheid : ‘Ik ben het niet waard Uw zoon te heten.’ Hij stelt dat de mens moet wederkeren tot het Adamitische werkverbond, in het paradijs gegeven. Hierin wordt de mens van de vloek verlost, om zo als kinderen te worden aangenomen tot herschepping. In Adam ligt ook het boze, van het willen zijn van een mensenmoordenaar, de begeerte van de valse vader. In Adam lag al het kindschap van Repelsteeltje, de kinderkannibaal. Daarom moeten wij tot Heidelberg gaan. Dat is het hemelse werk. Voor iedereen is er hoop. Kersten stelt dat niemand te goddeloos of te slecht is, om tot deze weldaad te komen. Iedereen heeft dus die eeuwige vonk al diep van binnen. De mens moet slechts loskomen van deze schaduwen. Maar dat kan dus niet in eigen kracht. Alleen door te sterven in het zoonschap, tot wedergeboorte. Alles tot de hemelse
Pagina 26
moeder, de zondagen. Wedergeboorte dus, niet door de krachten van het zichzelf kronende vlees. Afsterven dus. Steek de lont maar aan. Door wedergeboorte worden wij eigendom, niet door enige andere weg. Een ieder die uit God geboren is is een kind van God, stelt Kersten. Ook is een ieder zo een hemelburger van Sion, hoe geestelijk klein, schuchter en twijfelmoedig dan ook, stelt Kersten dan. Alleen als wij in de doodstaat zijn worden we door de hemel bezocht. Dat is niet zomaar een woord, maar een ervaring, een vastbesloten, eeuwig volhardende beslissing die je neemt, in ijverig, heilig vrezend toetsen. En dan komen we op het juiste moment tot leven, als alles er doorheen is gegaan. Niet eerder. Wee het gebeente van degene die het pusht. Wee het gebeente van degene die afzwakt in het toetsen, die denkt dat hij soms niet hoeft te toetsen, en soms wel. Toetst alle dingen. Toets te allen tijde. Behoud het goede. Er is alleen waarlijk leven in de leiding door Zijn raad, merkt Kersten op. Wij leven om geleid te worden, anders is het dus het leven niet. Zo is er veel vals leven. Je moet je ogen nog gesloten houden als je nog door het vlees wordt geleid. Zij worden voortgeleid door de wil van het vlees, zegt Kersten. Het zoonschap is de weg tot de hemelse moeder. Stervende in de hemelse baarmoeder, tot wedergeboorte en leiding. De wegen zijn al uitgestippeld. Die wegen gaan door de hemelse natuur, de paden van vur, de natuurkennis. Had de mens maar wat meer natuurkennis in plaats van al die jagende, dwingende, manipulerende, intimerende lagere aardse kennis van het vlees. De wedergeboorte is een openbaring, een illuminering, van God gegeven, vanuit de hemel, als een tegemoetkoming. Het is iets van de hogere natuur. Al bent u kapotgehakt door de valse goden van iemand anders, dat wil niet zeggen dat er geen waar godsbegrip dient te komen. De ware god werkt door de kinderlokker god heen, een principe wat we altijd onderwezen hebben, maar waar vele zogenaamde verlosten zich vanaf keren nadat we hen hebben vrijgezet, en dan is het lang leve de lol. Zou God dan nog mensen moeten genezen en vrijzetten ? Zou God dan telkens weer zijn parels voor de zwijnen moeten gooien ? Wij zaaien slechts. Kersten wijst erop dat het pad van hemelse leiding een pad van hemelse oefening is. Als het niet geoefend wordt is het niks en is het vals. Dat is waar zondag 9 over gaat, dat het tot hogere vormen moet komen. Kersten stelt dat we zo mogen groeien in de hemelse voorhoven, om ver van de zonden te wandelen als kinderen van God, in stilte en ootmoed, en ook in hemelse vreze als het zegel van dat hemelse kindschap. Laat die heilige vrees niet los, want dan is alles los, en is de beer los. De heilige vrees is het fundament van alle toetsen. In zorgeloosheid is er nog nooit iets zuiver getoetst. Heb je geen hemelse vreze, dan mag je daar om vragen, om smeken, in boetvaardigheid, want daar begint alles. Zonder boetvaardigheid is het toetsen heilloos. Lesvragen bij hoofdstuk 4 : 1. Toon aan hoe de strijd tegen Repelsteeltje in z’n werk gaat. 2. Geef een korte beschrijving van het hoofdstuk. hoofdstuk 5 zondag 10-12 – don quichot Het is je niet overkomen, maar het is je geopenbaard, als je aan traumatische dingen in het verleden denkt. Niets overkomt je, maar alles is openbaring, illuminering. Het was er namelijk al, en je moest het ervaren. Iemand is voor jou geweest, en toen kwam jij, en zag hetzelfde. Het kwam tot de oppervlakte, dat wat er al was. De media laat het zien alsof het allemaal echt is, de mensen om je heen. Ze doen net alsof het echt is, alsof het allemaal waar is, alsof zij betrouwbare getuigen zijn met betrouwbare getuigenissen. En vele mensen zijn media-verslaafd, media-junkies. Ze kunnen niet meer zonder. Ze worden allemaal in dat gat meegezogen. Wat blijft er nog van de natuur over ? Ze lopen met apparaatjes rond en strijden mee in de micro-golf oorlog om het laatste beetje natuur ook weg te schrapen, want de mens haat de natuur ten diepste. De mens wil niet naakt en alleen in de natuur zijn, terug gaan naar het paradijs, maar de mens wil naar een stinkende conferentie door de media georganiseerd, los van de natuur, of gewoon met bloemetjes in de haren en met wat huisdieren, vogeltjes en konijntjes in kooitjes alsof de mens toch nog van de natuur houdt, een beetje. Voor de nog echt kritisch denkenden ligt het er dan wel bovenop. Zondag 10 zegt : Vraag 27: Wat verstaat u onder de voorzienigheid van God?
Pagina 28
Antwoord: De almachtige en alomtegenwoordige kracht van God, waarmee Hij hemel en aarde met alle schepselen als door zijn hand nog onderhoudt en zo regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijs en drank, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede, ja alle dingen ons niet bij toeval, maar uit zijn vaderlijke hand toekomen. Vraag 28: Waarom is het voor ons van nut te weten, dat God alles geschapen heeft en nog door zijn voorzienigheid onderhoudt? Antwoord: Opdat wij in alle tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar mogen zijn en in alles wat ons nog overkomen kan ons verlaten op onze getrouwe God en Vader, in de zekerheid dat geen schepsel ons van zijn liefde scheiden zal, omdat alle schepselen zo in zijn hand zijn, dat zij zich tegen zijn wil niet kunnen roeren of bewegen. Dat is een strijd tussen een heks en een natuurvrouw. De prins van Heidelberg zit opgesloten in een kasteel. De vogels voeden hem door de tralies, en ‘s nachts komen de hemelse natuur moeders, de zondagen in de grondtekst, want er is een wereld van verschil tussen de westerse heidelbergse catechismus, en de heidelbergse catechismus in de grondtekst. Is die er dan ? Jazeker, want de gehele heidelbergse catechismus is opgebouwd vanuit de bijbel. Als we het over de duivel hebben, het kwaad, dan hebben we het over een sluwe duivel, niet iets wat je filosofisch omver kan praten, of weg kan praten. Er komt veel meer bij kijken. Met bloed, zweet en tranen bouwen wij de school van deze wetenschap. Om elke vierkante centimeter wordt gestreden. ‘s Nachts komt altijd datgene terug wat overdag werd onderdrukt. ‘En we zingen en we springen en we zijn zo blij, want er zijn geen stoute kinderen bij,’ is een vlieger die niet opgaat. Er zijn overal stoute kinderen om ons heen. Sinterklaas moet nog komen. ‘Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard,’ is dan een veel lichtere versie van wat de westerse christenen zingen : ‘Vol verwachting klopt ons hart, wie de eeuwige zaligheid krijgt, wie de eeuwige verdoemenis.’ De gard is een ander woord voor de roe, en dat heeft ieder mens nodig. Omdat we blijven stellen dat God het kruis is, is het woord God ook gewoon een variant op Gard, en Gard is om de hemelse Gist op te wekken, een variant op de heilige Geest. Van Gard tot Gist dus, van God tot Geest. Sinterklaas is trouwens als heilige klaas een variant van de heilige eklessia, oftewel de hemelse kerk, en dit is een vrouw, sint eklessia. De oorlogen over sinterklaas en zwarte piet zijn overigens weer op volle gang begonnen. Men bekogeld elkaar nu met oliebollen om dit sprookje in dit tijdperk. Het geheimenis van sinterklaas ligt in Heidelberg, en het blijft maar terugkomen. Het sinterklaas mysterie is een groot mysterie. Sint Eklessia troont in Heidelberg, in de wildernis, waar zij haar schuilplaats heeft. Op arendsvleugelen is zij daar gekomen. Zondag 10 gaat over geduld en dankbaarheid, wat de sleutels zijn tot Heidelberg. Ook gaat het over schepping en onderhouding, wat een resultaat en vrucht hiervan is. Wij onderhouden de schepping door geduld en dankbaarheid. Zo zal er een nieuwe schepping zijn in hemelse gebondenheid en verbondenheid, stelt zondag 10 in diepte. Ook Kersten bevestigt dit, dat schepping en voorzienigheid bijeen behoren, dus de eklessia, de hemelse kerk, is ook het principe van nazorg, en niet alleen maar geboorte geven. En die onderhouding van de schepping geschiedt naar de eeuwige hemelse raad, stelt Kersten. Er mag dan ook niet zomaar van kracht gesproken worden, maar de ware hemelse kracht is de voorzienigheid. De opvoeding, de tucht en de zorg is de ware hemelse moederlijke kracht. De zondeval was een ontwaking en openbaring over wat de mens nog allemaal moest doen. Kersten wijst op ‘in het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten.’ Kersten noemt de komst van de wereldoorlog een oordeel van God, want de wereld was door de zonden rijp geworden voor het oordeel. Hij riep : ‘Weg met al uw verzekeringen ! Zoek toch berging in de klove der steenrots. Gedenk toch het Woord, door een godvrezende moeder dikwijls tot haar zoon gesproken : ‘Weest niet al te verblijd in de voorspoed, en niet al te bedroefd in tegenheden.’ Ook afgoden willen voorzienigheid bieden aan de mens, ver van de Heere vandaan, waar Kersten ook tegen waarschuwt. Vannacht had ik een droom over de valse zondag 10 die als een hoer was, een media hoer, blond, groot, en met donkere lipstick op, en een jongen liet zichzelf door haar verleiden. Ik kon dat niet aanzien, en ben toen weggegaan, en ik liep naar huis, en zou daarna naar het dorp gaan. Toen ik naar het dorp liep zag ik een jongen van het gebouw tegenover me, en ik was op een skelter, en ik kon me niet meer herinneren of dat nu zijn skelter was of mijn skelter, maar hij zei : ‘Tot ziens,’ en ik wist niet of hij het tegen mij had, of iemand die bij hem stond, maar ik had niet lang daarvoor een gesprek met hem gehad, en ik wist niet eens meer waarover dat ging. Het was uit mijn geheugen weg, alsof er iets in me gewist was. Zondag 11 – grondtekst Vraag 29: Waarom wordt het hemelse zoonschap tot de hemelse baarmoeder, de zaligmaking genoemd? Antwoord: Omdat Hij ons zalig maakt en van al onze zonden verlost, en omdat
Pagina 30
bij niemand anders enige zaligheid te zoeken of te vinden is. Vraag 30: Geloven dan ook zij in de enige Zaligmakende baarmoeder, die hun zaligheid en heil bij de heiligen, bij zichzelf of ergens anders zoeken? Antwoord: Nee. Door dat te doen verloochenen zij de enige Zaligmakende baarmoeder, hoewel zij Hem met de mond roemen. Want één van tweeën: of de hemelse baarmoeder is geen volkomen Zaligmaker, óf zij die deze Zaligmaker met een oprecht geloof aannemen, moeten alles in Hem bezitten, wat tot hun zaligheid noodzakelijk is. Er zijn vele valse baarmoeders, vele valse wedergeboortes en ontwakingen, en daarom mag de mens niet overmoedig tot een baarmoeder gaan, maar alles toetsen, in de hemelse slaap blijven. Er is maar een hemelse baarmoeder, en daar moeten we alles voor opgeven, en daar kunnen we alleen binnengaan door volkomen hemelse slaap tot het sterven van het ego. Adam moest in een diepe slaap om tot de baarmoeder van Eva te komen, de moeder van alle levenden. Kersten zei : Ga toch dat Woord binnen, want datzelfde Woord zal tegen de mens getuigen die geen waarachtige gemeenschap ermee heeft verkregen. Wie het verleden zomaar als het verleden zien en alleen maar in het ‘nu’ strijden zijn materialisten. Het verleden is de geestelijke wereld waar de wortels liggen. De verborgen hemelse raad is in het verleden. Daarover gaat zondag 12, die als de Efeze 6 van de Heidelbergse catechismus is, want er wordt opgeroepen om boven alles te strijden tegen de zonde en tegen de duivel. Het ‘nu’ is slechts het voorhangsel van het verleden, van de geestelijke wereld, waar de dwazen zich laten misleiden door de valse morgens, waar de Vur ook over spreekt. De morgen bedriegt, ik heb het zelf gezien, De morgen lacht je uit, waar de ontwaking slechts een keten is, Wat is dan de diepere nacht ? De nacht is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt (De Vur, 114:7,9) Een grote stoet komt uit de stad. Zij gaan tot de morgen, maar de nacht kennen zij niet. (De Vur 65:32) Zij die als de gele morgen is, Zij is dan het raadsel van de oude tijden, de hoeder der tranen en de leidsvrouwe der heiligen en gezuiverden. (De Vur 86:11) Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen. (De Vur 42:11) Zij die zomaar tot de morgen gaan, en dus zomaar in het ‘nu’ strijden, in het vlees, zijn dus deserteuren, die zich hebben laten bedriegen door vleselijke steekpenningen, wat hun drugs is. Zo horen zij niet dat zij geroepen worden door de hemelse moeder vanuit het verleden. In het ‘nu’ is het oordeel gekomen, en wordt de mens teruggeroepen tot de ark in het verleden al gegeven, maar de mens veracht de strijd in het verleden, want dat is immers zijn strijd niet. De mens wil het lijden van het verleden niet dragen door zijn zorgeloosheid en gebrek aan barmhartigheid. En zo blijven de wortels, en de hemelse raad verborgen. En dan zal er volgens Amos een tijd van honger zijn, waarin de mens zoekt maar niet zal vinden, omdat de mens verkeerde paden heeft gekozen, en zijn oren in de verkeerde richting heeft gestoken. Het zijn de klassieke voorbeelden van afdwaling. De afgedwaalden in de woestijn klaagden tot Mozes dat ze weer terug wilden naar de vleespotten, oorlog voeren in het vlees, en dat er zo weinig voedsel en water hier was, maar het is allereerst geen strijd tegen vlees en bloed, maar het is een strijd van territoriale demonologie. Het ‘nu’ is slechts een poppenkast, en mensen die territoriale oorlogsvoering verachten strijden dan tegen de poppen, terwijl de poppenmakers zich slap lachen, want zo krijgen ze je meer en meer in hun macht. Het is allemaal dweilen met de kraan open. De man aan het kruis kwam niet om de romeinen te verslaan, maar om aan het kruis te gaan voor de
Pagina 32
diepere weg, dus het wachten op superman en spugen op het kruis telkens weer is zelf iets romeins. De romeinen hadden hun eigen afgoden, en waren de nazi’s van hun tijd, terwijl de germanen vanuit het geestelijke en vanuit het kruis werkten, en toen Duitsland na het filosofische, intellectuele tijdperk overging tot de weltpolitik, expansie politiek, werd Duitsland ook romeins. Het is allemaal romeins, dat je zelf tot een beest wordt. De vrouw in Openbaring, als beeld van het overblijfsel, ging op adelaarsvleugelen de wildernis in, tot haar wortels, waar ze een schuilplaats heeft, vol worden met het Woord, en de arend is een beeld van het profetische. Het vleselijke begrijpt het profetische niet. Het is allemaal aards. De oorlog is geestelijk. Het beest is het ego, wat diep in de mens zit, en de matrix is de illusie dat het ergens anders en iets anders zou zijn, dus dan vecht je tegen de bierkaai. Water gieten in een bodemloos vat. De mens heeft het Woord niet aangenomen. Tandarts en psychiatrie heeft het implantaat al ingebracht en niemand protesteerde, en wat er in het ‘nu’ gebeurt is daar gewoon een reflectie van, niets meer. Het is een oordeel. De zondvloed is gekomen. Dat is al uitgesproken. Men wordt pas wakker als er bloed vloeit en als men wilde mannen om zich heen ziet hakken, maar tandarts en psychiatrie zijn smooth criminals die alles in het heimelijke doen, waar het grote volk langsheen leeft, dus er wordt gezaaid, tijdbommen gaan tikken, en als het dan ontploft, dan zijn ze ineens wakker en vallen de dansende poppetjes aan die ze om zich heen zien, omdat de tandarts en de psychiater altijd vrij spel hadden gekregen. Dus in het ‘nu’ is er dan allemaal slechts symptoombestrijding, en ook de dierenslager heeft vrij spel want dat kon ook altijd maar. Het waren immers geen mensen die leden, maar dieren. Dus nu moet de mens het hebben van vleesetende autoriteiten die dan de autoriteiten gaan bestrijden, het beest die zichzelf verscheurd. Ze praten zichzelf er helemaal in, want slager, tandarts en psychiater waren de afgoden van de mens, en nu moet de mens dus de gevolgen ervan dragen. De mens is nu ingesloten in het ‘nu’ en nog bekeert de mens zich niet. Nog wil de mens het pad niet zien wat terugleidt. De mens is totaal mediaverslaafd, klagende tegen Mozes, omdat het haters zijn van de sobere natuur. De mens wil terug naar de romeinen. Het is vandaag de dag nazi tegen nazi. Als mensen om je heen jouw wereld proberen te bouwen, dan moet je je eigen wereld bouwen, en die wereld is al gegeven. Bouwen op het Woord. Het zijn klassieke junkie-symptomen. Allemaal onstuimig junkie-gedrag gebaseerd op of er een joint in de mond hangt of niet. Het is het Noord-Korea tijdperk. De mens heeft teveel tegen de bijbel en het geloof aangetrapt, extremistisch, ook te lang. Wij pakken het alleen aan in het kader van de dialectische theologie. De mens hoort wat woorden, en dan gaan ze er met de botte bijl mee aan de gang, helemaal uit de context. Wie zijn leven tracht te behouden zal het verliezen. Er is alleen leven in het kruis. Werk zolang het dag is, want als het nacht is kan niemand werken. Dat hebben we veel vaker gezegd. Het is nacht nu. Daarom moet de mens terug naar dat wat al gegeven is. De rest is allemaal de bijeffecten van de drugs die men gegrepen heeft. Lesvragen bij hoofdstuk 5 : 1. Toon het gevaar van de morgen aan. 2. Geef een korte samenvatting van zondag 10 3. Geef een korte samenvatting van dit hoofdstuk. hoofdstuk 6 zondag 13-19 en de orionse tijdperken De mens is onder het oordeel gekomen. De vlees-industrie is namelijk niet aangepakt, maar werd aanbeden. De auto-industrie is niet afgeschaald, maar volop aanbeden. De psychiatrie werd niet afgeschaald, maar volop aanbeden. De tandarts werd niet afgeschaald, maar volop aanbeden. Daarom is de zondvloed gekomen. Dat wil niet zeggen dat er geen hoop meer is voor de mensheid.
Pagina 34
Als de mens getrouw is, dan is God nog steeds getrouw. De ark is er nog steeds, en die blijft. Zondag 13 gaat over alles verdienen, alles moet gekocht worden, en dat is de enige weg uit het duivelse systeem, dus niet zomaar natuurlijke processen van slapen en ontwaken, maar je kan een ontwaking alleen verdienen, dan is het gefundeerd. Valse ontwakingen moet je je van loskopen door wat je verdiend hebt, anders worden het gave-spelletjes en geloofs-spelletjes waar de mens lui van wordt. De mens moet er zelf bij betrokken zijn. Zondag 14 gaat dan over de vleeswording van het Woord, en de vernedering van de man aan het kruis. Het is de emanatie van het Woord, waarin het hemelse zich verbergt. Kersten stelt dat we heel erg moeten oppassen met vals medelijden, want het medelijden kan juist ook een duivelse strategie zijn om heimelijk door te kunnen blijven zondigen, en Kersten noemt de tekst van ‘Weent niet over mij maar over uzelven.’ Het ware medelijden zorgt dat de mens ver weg blijft van de zonde, anders is het medelijden slechts spot. Het ware medelijden is ook plaatsvervangend en zelftucht, als onderdeel van het ascetisme. Doordat het Woord vlees werd kon het de zonde overtreffen, stelt Kersten. Ook stelt hij dat de geboorte van de man aan het kruis nederig was, in de natuur. We kunnen ook stellen dat de hemelse moeder, de moeder van de man aan het kruis, maagdelijk was als een beeld dat ze zich niet had verhoerd aan de stad. Zondag 15 gaat over het kruis. Kersten stelt dat de gekruisigde nedergeworpen moest worden in de diepste vernedering, in de diepten van de dood. Ook noemt hij psalm 69, waar overigens wordt gezegd in vers 11 : ‘Ik weende onder het vasten van mijn ziel, maar het werd mij tot diepe smaad.’ We kunnen stellen dat het als een voorbeeld is gesteld om na te volgen, en dat daarin de mens opgenomen wordt, als een vis verstrikt in hemelse netten. Een heleboel mensen lezen het verkeerd, meer naar de westerse interpretatie, alsof het buiten hen omgaat, maar het moet dwars door de mens heengaan. De heidelbergse catechismus kan alleen maar tot zijn recht komen vanuit de grondtekst. Ik had een droom over de stenen tijdperken van Orion, en die tijden waren opgeschreven in drie hele grote dikke boeken. Deze stenen tijdperken heetten : 1. TOHL 2. ARAG 3. TUUG Daarna kwamen de ijstijden. Zondag 16 gaat in diepte erover dat de mens naar de hel (baarmoeder) moet, om los te komen van valse kracht en valse rust, in heropvoeding. Zondag 17 gaat om de opstanding, en in principe kunnen we stellen dat de ware opstanding alleen geschiedt als de geloofsoefening, en daarbij is zondag 17 het Aretaitische hart, want dat is wat het woord betekent, namelijk geloofsoefening. Het is de toets-oefening van Jakob op Pniel, als de urim, en zondag 18, die over de opname gaat, is dan het toets-resultaat, de thummim. De opstanding is slechts een dieper kruis, om tot de diepere sappen te komen, de ware opname. Wij moeten zondag 17 en 18 in ons hart ontvangen, als natuur moeders. We moeten niet het voor de hand liggende denken. Vannacht had ik een droom dat ik naar de achter hersenen moest, waar het slaap gedeelte is, en het was als een zee, een slaapzee, en ik werd meegezogen door de sterke stroming en naar beneden getrokken. Ik was toen in een hele lange gang, en er waren aan beide zijden deuren waarop ‘ontwaking’ stond, maar ik mocht door geen van die deuren heengaan, anders zou het een valse ontwaking zijn, een overmoedige en overmatige ontwaking. Je zou dan ook vals wedergeboren worden in een soort kerststal, en je zou ingepakt worden als een kerstcadeautje. Ik liep dus gewoon door in die gang, ging door geen van die deuren, en kwam toen uiteindelijk in de gang aan in een kerstgedeelte waar allerlei kerstbomen stonden. Ik mocht hier niet blijven, maar moest doorlopen. Er werden hier allerlei cadeautjes ingepakt voor kerst. De gang begon toen over te lopen verderop in een wildernis, en ik werd steeds naakter, en was uiteindelijk helemaal naakt. Ik viel toen weer dieper in slaap en was toen gewoon weer gekleed en in een woonwijk. Ik liep op de stoep langs rijtjeshuizen en verderop kwamen wat militaire jongeren aanlopen. Eentje had ook een hele lange dunne witte raket, als een soort wapen. Ik liep er langs, en sommigen liepen ook gewoon op straat. Een eind verderop waar een dwarse straat tegenaan lag zag ik toen een militaire schietwagen waar een skelet op zat in groene militaire kleding. Ik dacht : ‘Oh, dus daar hebben we mee te maken gehad, dit zijn dus die dingen die ons gekweld hebben,’ zo van dat alles op z’n plaats viel. Het intimideerde me verder niet, en de wagen viel me verder ook niet aan. Ik was toen in het ouderlijk huis op die planeet, samen met een medewerker, en we stonden bij de secretaire op de begane grond, en omdat het zo’n smal ding was vond ik dat het te gammel tegen de muur stond, alsof het zo om kon storten. Er lag heel veel stof op het ingeklapte ding, en de medewerker zei dat het niet goed was voor het gas, dat het stof gasproblemen zou leveren. Ik heb toen het stof verwijderd. Ik zei toen dat dat altijd al het probleem was, terwijl het in het aardse leven in dat huis nooit echt stoffig was, alleen heel erg vroeger op zolder. Ik moest me toen richten op de voorzijde van de hersenen, wat de steen wereld was. Ik hoorde toen ook het liedje van Abba ‘When all is said
Pagina 36
and done.’ Je mocht dus niet het voor de hand liggende nemen, zoals de achterhelft van de hersenen is slapen, dus dan moet de voorhelft van de hersenen wel ontwaking zijn. Neen. De slaapzee komt in balans met de steen wereld. De mens moet dus juist dieper slapen, en dat is ook de boodschap van zondag 17 en 18, dat de mens dan het voor de hand liggende zou denken : ‘Nou, we hebben het kruis gehad, dan nu de opwekking, de opstanding, en de opname. Kijk hoe goed we het in het westen hebben.’ Dat heeft dus niet gewerkt. De mens heeft geen grotere kracht nodig, maar een dieper kruis. Er waren namelijk dingen overgeslagen. De mens raffelde dingen af. Zondag 19 gaat over de geestelijke gaven, een fundament wat de latere reformatorische kerk steeds meer ging loslaten. Vraag 51: Welk nut heeft deze heerlijkheid van ons Hoofd Christus voor ons? Antwoord: Ten eerste dat Hij door zijn Heilige Geest in ons, zijn leden, de hemelse gaven uitstort. Vervolgens dat Hij ons met zijn macht tegen alle vijanden beschut en bewaart. Kersten noemt lijdzaamheid ook als gave. Het kruis is de gave, namelijk te lijden met de hemel. De vrucht van de honger is het lijden, en de slaap, zoals ook Adam door de diepe slaap tot de geestelijke gaven kwam, tot het kruis in de hebreeuwse grondtekst. De gaven zijn de charis in het grieks, en de kanan (vgl. kanaan, het beloofde land) in het hebreeuws. Lesvragen bij hoofdstuk 6 : 1. Toon aan hoe medelijden ook gevaarlijk kan zijn. 2. Geef een korte samenvatting van dit hoofdstuk. hoofdstuk 7 zondag 20 en de betekenis van de heilige geest zondag 20 Vraag 53: Wat gelooft u over de Heilige Geest? Antwoord: Ten eerste dat Hij samen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is. Ten tweede dat Hij ook mij gegeven is om mij door een oprecht geloof deel te laten hebben aan Christus en al zijn weldaden, mij te troosten en eeuwig met mij te blijven. Wat betekent dit ? De derde persoon is zo belangrijk, het heilige geestelijke, als de heilige vergeestelijking, symbolisering, van alle dingen, anders groeit het vast en wordt het eng. Dat hebben de vader en de zoon dus wel nodig, want kijk hoe het allemaal verletterlijkt is tot allerlei griezeligheden vandaag. Wat is een mens te betreuren als hij de taal van de symboliek niet kent, en alles maar grauw en dor verletterlijkt telkens. De school van symboliek is een van de belangrijkste scholen. Kersten noemt in dit opzicht de nachtdiscipelen, zoals Nikodemus. Deze discipelen zijn veel vrijer en symbolischer. Wat moeten we dan ontvangen, de Heilige Geest ? Wij moeten de vergeestelijking ontvangen, want dat is wat het betekent, d.w.z. de interpretatie van dingen, wat ook weer een vertakking is van de gave van profetie. Materialisten begrijpen symboliek niet, en willen het ook niet begrijpen, want dat staat hun gejaagdheid in de weg, hun snelle auto’s. Zo jakkeren ze voort over de snelwegen van het vlees, en kunnen de vergeestelijkingen niet oppikken. Het gaat dus niet zomaar om het geestelijke, maar om het vergeestelijken van dingen. Dan hebben we een beter beeld gekregen van wat de Heilige Geest is en waarom het zo belangrijk is. Dingen staan of vallen met de Heilige Geest, de vergeestelijking dus. Hier moeten wij op wachten, en niet zomaar dingen gaan doen of zeggen. De Heilige Geest mag nooit een vleselijke betekenis gaan krijgen. Het is een gruwelijk iets als het wordt afgekapt van de oorspronkelijke betekenis. Het is een verschil tussen dag en nacht. Alleen door de vergeestelijking van de dingen worden wij wedergeboren, zoals de geboorte door de Heilige Geest wordt genoemd, want anders zouden wij in het vleselijke en de vervleselijking blijven, en dat is een macht van de dood. Naar deze gave dienen wij ons uit te strekken en tijd voor te maken. Waar is ons hart op gericht ? Met recht zei Yeshua daarom hoe moeilijk het zou zijn voor de rijken om het koninkrijk binnen te gaan, want het was nog gemakkelijker voor een kameel om door het oog van de naald te gaan. De rijken zijn ook de snellen van deze aarde met hun snelle
Pagina 38
auto’s waarmee ze eindeloos doorjakkeren en zo geheel langs de vergeestelijkingen die hun zouden kunnen redden heenleven. Zo is dat ook in hun geestelijke leven, want zo op de aarde, zo ook in de hemel. Hoe zij leven op aarde geeft allemaal tekenen door. De Heilige Geest is daarom een gevaarlijk woord. Zonder de Heilige Geest ga je het niet redden, en als je de Heilige Geest lastert dan kom je zo ook nergens meer, zo belangrijk is het, maar men moet weten wat dit betekent, want dat gaat dus om het vermogen om te vergeestelijken, en dat heeft een mens nodig als water in de woestijn, anders komt de mens om. Nu, dat zijn zo wat dingen om over na te denken vandaag. Laat u niet meer bedriegen dat u het wel alleen afkan, zonder de middelen. Er zijn middelen door de hemel opgesteld om de mens er doorheen te helpen, als de gebruiksaanwijzing van het leven. Het was de Heilige Geest die Jezus opwekte uit de dood. Begrijpen we dit verhaal ? De vergeestelijking van de dingen, ook deze dingen, is de opstanding. Het is een Israelitisch sprookje met een diepere betekenis. Kersten brengt zondag 20 in verband met psalm 27 : 4 Een ding heb ik van de Here gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des Heren al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des Heren te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel. 5 Want Hij bergt mij in zijn hut ten dage des kwaads, Hij verbergt mij in het verborgene van zijn tent, Hij plaatst mij hoog op een rots. 6 En nu heft mijn hoofd zich op boven mijn vijanden rondom mij; daarom wil ik in zijn tent offeren offers met geschal, ik wil zingen, ja psalmzingen de Here. 7 Hoor, Here, hoe ik luide roep 8 Van Uwentwege zegt mijn hart: Zoekt mijn aangezicht. Ik zoek uw aangezicht, Here. 9 Verberg uw aangezicht niet voor mij 11 Onderwijs mij, Here, uw weg en leid mij op een effen pad om mijner belagers wil; 12 geef mij niet prijs aan de lust van mijn tegenstanders, want valse getuigen staan tegen mij op, en hij die geweld blaast. 14 Wacht op de Here, wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here. Kersten noemt ook psalm 119, waarin ook dit vers staat overigens : 11 Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige. Ook noemt hij psalm 84 : 2 Hoe liefelijk zijn uw woningen, o Here der heerscharen. 3 Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des Heren; mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God. 4 Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen neerlegt: uw altaren, o Here der heerscharen, mijn Koning en mijn God. 5 Welzalig zij die in uw huis wonen, zij loven U gestadig. sela 6 Welzalig de mensen wier sterkte in U is, in wier hart de gebaande wegen zijn. 7 Als zij trekken door een dal van balsemstruiken, maken zij het tot een oord van bronnen; ook hult de vroege regen het in zegeningen. 8 Zij gaan voort van kracht tot kracht en verschijnen voor God in Sion.
Pagina 40
11 Want een dag in uw voorhoven is beter dan duizend ergens anders; ik wil liever staan aan de drempel van de tent mijns Gods dan verblijven in de tenten der goddeloosheid. Het is verschrikkelijk hoe de mens met de bijbel omgaat, zowel in het vervleselijken ervan als het totaal van zich afwerpen. We mogen terugkeren tot zondag 20, tot haar hemelse tent om daar eeuwig te verblijven, boven de hoofden van de vijanden. Zij troont op een hoop van schedels. Alleen Zij is het ware hoofd, en wij moeten in Haar blijven opdat wij ook ver zijn verheven boven de aardse vervleselijkingen die de ziel bederven. Dat kost niet zomaar wat moeite, pijn, zweet en tranen, maar dat kost u alles. Laat u niet voor de gek houden. Is haar woord al in uw hart om zo niet tegen haar te zondigen, of heeft u daar nog nooit echt de tijd voor genomen, omdat u u met allerlei andere, minder belangrijke zaken heeft bezig gehouden telkens ? Alles moet vergeestelijkt worden, uw hele leven, niet alleen maar de vader en de zoon. Zo komt u uiteindelijk terug tot uw hemelse moeder. Als psalm 84 zegt : Hoe liefelijk zijn uw tenten, dan mogen we ook denken aan Jesaja 52 over hoe lieflijk op de bergen de voeten zijn van hen die het goede nieuws brengen. De vergeestelijking is een werkwoord, en het is een woord om te delen, als een overdracht, tot hen die daarvoor rijp zijn en het verstaan. Vleselijken zullen hun hoofden erop stukbreken. Deze tekst staat trouwens ook in Romeinen 10 waar ik een paar dagen geleden een droom over had : 8 Nabij u is het woord, in uw mond en in uw hart, namelijk het woord des geloofs, dat wij prediken. 14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? 15 En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Gelijk geschreven staat: Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen. Vannacht had ik een droom dat mensen die ik hielp ergens bij een park of grasveldje werden lastig gevallen door een man met een pistool. Ik liep over de straat er naartoe en zei tegen de man : ‘Wat moet u ? Dat zijn mensen die ik help.’ De man draaide zich toen om, en richtte het pistool op mij. Ik greep toen het pistool vast bij de loop, en er was even een worsteling om het pistool, maar toen zei ik : ‘In de naam van Jezus.’ De man liet toen het pistool los, werd rood, en begon ineen te krimpen, en heel spastisch weg te rennen. Nu, de naam van Jezus op zichzelf heeft geen macht natuurlijk, want het is maar een sprookje, in overdrachtelijke zin, maar ik sprak het profetisch uit, en vanuit de diepere betekenis, want in de worteltekst betekent het de baarmoeder en de geestelijke waarde van dingen, en dit is steeds meer aan de oppervlakte aan het komen, dat deze dynamieken hun eigenlijke betekenis krijgen, en dat dingen gesorteerd worden. Op deze aarde is er heel veel vervuiling en troep en rommel waar de mens soms ziek van kan worden, en als een mens niet ziek wordt dan wordt men wel ziek van alles wat de menselijke systemen de mens aandoen, maar daarom is het belangrijk dichtbij de natuur en het innerlijke paradijs te leven, want deze aarde is dus het paradijs niet, en wat ze lopen verkondigen is de waarheid niet. Moeten de blinden dan de blinden leiden of eenoog is koning in het land der blinden gedoe ? In deze wereld moeten we ons kruis dragen want dat doet de hemel ook. De mens wordt niet altijd gespaard, maar moet ook leren, en juist door het lijden meer inzicht krijgen en begrip. Als een lid lijdt, lijden alle leden, maar ook het tegenovergestelde, dus uiteindelijk is het kruis de enige weg, en wat daarbuiten valt is allemaal schijn-leven. Soms heeft de mens ook een doorn in het vlees voor wat voor reden dan ook. Het leven op aarde is als een hel omdat het nog maar het begin is van de evolutie, omdat het nog niet gesorteerd is dus, alles loopt door elkaar heen, en alleen tijd brengt ware, hemelse orde, geduld, en het zal vaak heel anders zijn dan mensen zich hebben voorgesteld. Rozen hebben ook weer doorns om te laten zien dat er geen korte weg door de school is, maar dat het een lange en diepe weg is, anders zou het allemaal niet veel voorstellen. Dus alles moet doorleeft worden, bezield, en dan heb je ook iets om uit te putten. Wij mogen uitzien naar de terugkeer van zondag 20, de vergeestelijking van alle dingen tot een hoger, hemelser niveau, als een brug tussen hemel en aarde. Lesvragen bij hoofdstuk 7 : 1. Geef een korte uitleg van zondag 20 en toon aan waarom deze zondag zo speciaal is. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 42
hoofdstuk 8 zondag 21 en de strijd tegen de zondies Totalitarisme is het afnemen van de taal van de mensen, zei iemand. Het totalitarisme is overal. Ook dat je geen christelijke termen meer zou kunnen gebruiken is totalitarisme, want het is nu eenmaal een taal, en het gaat om de definities. Een mens mag in het totalitarisme niet meer symbolisch spreken, en dit bepalen anderen die ook maar een druppel in de oceaan zijn, en dit is iets heel griezeligs, maar vroeger was het nog wel erger. Dit zijn dus schaduwen van de heilige geest, van het geleid worden, van de vergeestelijking tot de hemelse gebondenheid die we op aarde zien. Dus moeten we ons daar zorgen over maken ? Ja en nee. Laten we eerlijk zijn : het is al tijden Noord-Korea. Eigenlijk al vanaf het begin van deze aarde. Het is het tegenovergestelde van de hemelse gebondenheid, dus het zou ons een wijze les moeten leren. Het is een heenwijzing. Daarom moet de heilige vergeestelijking, de heilige geest, terugkomen, uitgestort worden, anders blijft de mens teveel bij letterlijke drama hangen, en dat is een tikkende tijdbom. Ja, je mag klagen, maar dan moet het ook vergeestelijkt worden, zoals we ook bij de tandarts en de psychiatrie, en de modern-westerse christelijke tirannie dat hebben gedaan. En dat moet met alles zo. Ontvang daarom de heilige vergeestelijking, en wacht erop, ga er mee aan de gang. Allereerst moet je er dan diep in, anders valt er niets te vergeestelijken. Het gaat niet gebeuren door de beste stuurlui die aan wal staan. We spreken over kruis-begeerte. 1/5 van het eindtoneel, wat overigens allang geweest is, gaat over het oordeel over het vlees, en de rest gaat allemaal over vergeestelijkingen, recycling etc. De bijbel is een verzameling van adviezen en verhalen van de Israelitische voorouders, en ook is het een kunstverzameling. Dat ging zo goed en kwaad als het ging, en vaak zijn het juist de westerse eenzijdige vertalingen die zo verschrikkelijk zijn, want Israel gelooft weer hele andere dingen, en neemt het vaak symbolisch, vanwege hun kennis van deze talen en deze dingen. Als je daar allemaal zomaar overheen walst dan ben je een deserteur, en hetzelfde geldt voor de heidelbergse catechismus. De Israelieten kregen de opdracht het beloofde land in te nemen en de vijanden te verslaan. Als ze bepaalde dingen zouden overslaan, dan zou dat grote problemen geven, en in die dagen waren er ook deserteuren. Het is ook allemaal weer ondankbaarheid, luiheid en lafheid als je niet bezig gaat met wat de voorouders overgedragen hebben gekregen. Het niet eren van hun geestelijke vaders en moeders heeft voor de mens verschrikkelijke gevolgen, want ze komen zo in de leugen terecht of in schijnwaarheid. We zien in de exodus de afschuwelijke gevolgen van dienstweigering. Zondag 21 gaat daarom om het verrichten van de geestelijke dienstplicht, wat niet alleen een dienstplicht is van lijden, maar ook van strijden. Als je gaven hebt ontvangen geldt er een dienstplicht, anders wordt het corrupt. Het volk Israel liet een overblijfsel van vijanden bestaan, en dat werd hen tot strop. De moderne mens is van alle markten thuis, heeft de naam ijverig te zijn, maar negeert, veracht en haat de geschiedenis lessen, waardoor de geschiedenis zich blijft herhalen, totdat de mens eens die lessen leert. Daarom moeten de zondagen terug komen voor dit onderwijs. Alles om ons heen is de zondagen, stromende uit dit machtige orakel van de jaren 1500. Elk mens om je heen. Het kaf groeit tezamen op met het koren, zowel de goede zondagen als de valse zondagen. De valse zondagen zijn een speciaal soort zombies : de zondies. Zij zijn de robotten van het vlees. Allereerst moet je dan naar de thuisbasis gaan om aan deze zondies te ontkomen. Gehoor geven aan de geestelijke dienst oproep, wat de enige veiligheid is tegen dit soort beunhazen. Het kaf op laten groeien met het koren en vertrouwd raken met de zondies, want er is geen snelle, liberale weg. Dan door eigen innerlijke groei steeds meer loskomen van de zondies. Dit is het smalle pad met enge poorten, terug naar Heidelberg, de inname van het beloofde land. Er staan veel kapers op de kust. Elke zondag heeft zijn eigen zondies. Dat zijn de vervleselijkingen ervan, de voorhangsels. Ook de zondag 20 van de vergeestelijkingen is daarom zeer belangrijk om gehoor te kunnen geven aan de geestelijke dienstoproep van zondag 21. Velen verslonzen zo dat ze slechts tot voorhangsels zijn geworden. Ze glijden er langsheen, missen hun doel, en leven zo in schijnwaarheid en schijnwerkelijkheid, als zondies. Ze hebben hun eigen religies en rituelen om de mammon te aanbidden, hun eigen snelle zondagen.
Pagina 44
Lesvragen bij hoofdstuk 8 : 1. Wat zijn zondies, en hoe kun je aan ze ontkomen ? 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 9 zondag 22-23 – een donderende preek Een nieuwe wereldwijde afval is gekomen, dat mensen zich massaal overgeven aan de new age en andere over-liberale stromingen die opkomen voor de menselijke eigengerechtigheid, tot de ontwaking van het vleselijke. Mensen weten het verschil niet eens meer tussen het vleselijke en het geestelijke. Tijd dus om even wat begrippen op een rijtje te zetten. Het is een groot alarm. De new age verklonterd zich steeds meer en meer tot zorgwekkende substanties, geboorte gevend aan de ene na de andere gruwel. Dit is een strijd die alleen in Heidelberg uitgevochten kan worden, dus daarom in het kader van de zondagen. New age engelen onthouden hun wapenen van bloed, maar lopen rond met hun moderne machinetjes in het mobiele tijdperk, en gaan daar helemaal in op. Ze kunnen het ook niet meer oppikken want ze zijn teveel verslaafd geworden aan de sociale media. De zondies, heidelbergse zombies, zijn tot u gekomen, wetende dat hun tijd kort is. Zij zijn vervleselijkingen van de zondagen, allemaal in dienst van mammon. Het zijn vernietigingen van de zondagen waarin elk spoor tot Heidelberg vernietigd wordt, en zo ook elk spoor tot Israel, Egypte, de voortijden, het oer en Orion, want die bevinden zich immers achter Heidelbergse voorhangselen. Tijd dus voor een donderende preek. zondag 22 Vraag 57: Welke troost biedt u de opstanding van het vlees? Antwoord: Dat niet alleen mijn ziel na dit leven terstond tot Christus, haar Hoofd, opgenomen zal worden, maar dat ook mijn lichaam door de kracht van Christus opgewekt, weer met mijn ziel verenigd en aan het verheerlijkte lichaam van Christus gelijkvormig zal worden. Vraag 58: Welke troost put u uit het artikel over het eeuwige leven? Antwoord: Dat ik, aangezien ik reeds nu in mijn hart het begin van de eeuwige vreugde gevoel, na dit leven de volkomen zaligheid zal bezitten, die geen oog gezien, geen oor gehoord heeft en die in geen mensenhart is opgekomen, om God daarin eeuwig te prijzen. Er ligt een brug tussen lichaam en ziel, wat het kruis is. Dit houdt ook in dat de ziel het lichaam, het vlees, moest worden, op verschillende manieren. Dit houdt in dat de ziel zich in vele aardse talen moest leren uitdrukken, geheel mens moest worden dus, wat ook het diepere ‘spreken in nieuwe talen’ inhoudt. Zo komt men ook tot de hogere vormen van hemels vlees, waar de orionse monniken koren over zingen. Er moet vlees gezaaid worden, en er moet vlees opgewekt worden. Waarom is religie zo belangrijk ? Omdat de mens die tweedeling in zichzelf moet vinden en houden om zo onderworpen te blijven aan hogere principes, vanwege de bedriegelijkheid van het zelf. Zo niet dan kom je in eenheidsdenken en new age terecht. Telkens zien wij weer waar mensen bevrijd worden van religie door de gnosis dat ze terecht komen in liberaal vrijheidsdenken en zo van de ene materialistische valstrik vallen in de andere, van de ene naar de andere stad gaan. Dat is niet de natuur. Zo heeft de gnosis het niet bedoeld. Dit is een wereldwijd, universeel probleem, dat mensen de gnosis misbruiken, voor hun karretje spannen. Dat de westerse bijbel levensgevaarlijk is is een feit, en dat de mens door seizoenen moet gaan om ervan los te komen is ook waar, maar wie de vijand niet kent, en zich ook niet bezig houdt met slachtoffer hulp, wordt zelf een heel gemakkelijk doelwit van de vijand. Wat houdt de vijand allemaal verborgen ? De mens probeert de holocaust te vergeten en vergeet zo ook dat er nog een heleboel slachtoffers in de holocaust zijn. De mens is aan de new age drugs. Het zijn snelheidsduivels die de mens in de greep houden. Laten we eerlijk zijn : in de gnosis moet je juist de bijbel beter kennen dan de westerse christenen. Als je aan de andere kant terecht bent gekomen waarin je dat allemaal niet meer zo nauw neemt, omdat je graag op joyrides gaat, dan mag je je afvragen of je nog wel in de gnosis bent. Zowel westerse, moderne christenen als westerse, moderne gnosis-new agers zijn materialisten die door het vlees leven en moederhulp hebben verzaakt. Zij eren hun geestelijke moeders niet die hen roepen vanuit de geschiedenis. ‘Oh ja, wij zijn verlost. We gaan niet meer terug. Wat hebben we daar nog te zoeken,’ denkt de vrijgevochten dienstweigeraar. Nee, je hoeft niet meer terug naar waar je geweest was,
Pagina 46
maar je moet wel het verdiepen. Het Woord is immers vlees geworden. Er is een brug tussen lichaam en ziel die het kruis is, zegt zondag 22. Je bent vrijgezet om vrij te zetten, maar zoals velen die Jezus genas zag hij nooit meer terug. De westerse Jezus is inderdaad levensgevaarlijk, maar het Jezus principe mag verder uitgewerkt worden. Het Woord werd vlees. De mens moet vlees worden, net zoals het Woord. Het is een vuil karwei maar dat kun je niet op iemand anders schuiven. Egoisme is de draagmoeder van de hedendaagse mens. Zondag 22 komt tegen die mens, waarschuwt die mens, en kondigt het oordeel aan. Zondag 22 overtuigt de mens van zonde. Dat is een natuurkracht. Zij herbergt het geheimenis en mysterie van het hart in haar binnenste, maar wie zal hiertoe ingewijd worden ? Of je nu een westerse christen bent of van de new age gnosis maakt geen verschil als je niet vanuit je hart leeft. Dan is de rest allemaal slechts een vermomming. Een mens kan aan beide kanten van het schaakbord zeer vroom en schijnheilig zijn. Kijk om je heen hoevelen de gnosis proberen te verkopen, de gnosis aantrekkelijk maken door af te doen van het profetische woord, door de mens naar de mond te praten dus, het hapklaar te maken. Het kruis wordt niet gepredikt. De geschiedenis wordt niet gepredikt, geen oorlogsbevelen gegeven. Er wordt geen strategie op tafel gelegd. De vergetenen blijven de vergetenen. De verlorenen blijven de verlorenen. Men heeft immers het geweten afgekocht. Men blijft voortjakkeren, maar het oordeel van de zondagen zal komen. Voldoe aan de voorwaarden, dat is ook de boodschap van de aarde, wat ergens naartoe wijst. Maar de mens voldoet niet aan de voorwaarden, neemt de checklist niet door. Zo leven zij in wanen. Men heeft zich in de gnosis niet aan de gebruiksaanwijzing van het ‘zelf’ gehouden. Ze hoorden het woordje ‘zelf’ en renden ermee weg, niet wetende wat het betekende, en ook deden ze de moeite niet om het in de context te plaatsen door te luisteren en te leren. Het ‘zelf’ moet altijd staan ‘in verhouding tot’, want uiteindelijk gaat het ‘zelf’ niet om het eigene maar het principiele, het ethische, en daarom moet de mens de hogere ethiek wel leren, anders is het een joyride zelf, het lagere egoistische zelf, die een truukje doet. Daarom blijft religie belangrijk als symbool. Het Woord moet dus wel vlees worden. New age gnosisers kennen de bijbel niet beter dan westerse christenen, kennen de heidelbergse catechismus niet, de dordtse leerregels niet, de kerkgeschiedenis niet, kennen dus de vijand niet, en ook niet wat de vijand achterhoudt. Ze zijn liberaal, zoals de VVD, minder belasting. Het kunnen goede mensen zijn met goede principes over het algemeen, maar ik heb ook veel het ‘minderen op empathie’ gezien onder VVD-ers en groot opportunisme op allerlei gebied. Het kan per persoon verschillen, maar dit is even een voorbeeld. Zomaar van de geestelijke VVD zijn, daar redt een mens het niet mee. Helaas. Sorry. VVD new agers kunnen fijne mensen zijn, maar ze leven vaak er gewoon langsheen. Dat moet gewoon even gezegd worden. Ik groeide op met zg. VVD-ooms dus ik kan het weten. Leuke mensen, goede humor, vrijgevochten, maar met een poep en een scheet alles wegkakken, en maar aan lopen jakkeren op de snelwegen. Grote auto’s, grote monden, wegglijdende, wellustige ogen, snel afgeleid, makkelijk te beinvloeden. Grote posters van de VVD, veel vrije dagen, je komt er er niet mee. Er moet veel meer gebeuren. De nostalgie is weggekakt. Het zijn vette katers in een waanwerkelijkheid. Alles snel ontladen. Ja, het waren ook prachtmensen in hun eigen recht, maar half half, de kantjes er vanaf lopen. Zondag 23 vraagt dan om een terugkeer, terug naar de basis, los van de stijfkoppige eigengerechtigheid, het waan-ik. zondag 23 Vraag 59: Maar wat baat het u nu dat u dit alles gelooft? Antwoord: Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam van het eeuwige leven. Vraag 60: Hoe bent u rechtvaardig voor God? Antwoord: Alleen door een oprecht geloof in Jezus Christus. Al klaagt mijn geweten mij aan dat ik tegen al de geboden van God zwaar gezondigd en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot alle kwaad geneigd ben, toch schenkt God mij, zonder enige verdienste van mijn kant, uit louter genade, de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus. En Hij rekent mij die toe als zou ik nooit zonde hebben gehad of gedaan, ja als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, voor zover ik deze weldaad met een gelovig hart aanneem. Vraag 61: Waarom zegt u dat u alleen door het geloof rechtvaardig bent? Antwoord: Niet omdat ik vanwege de waarde van mijn geloof God welgevallig ben, maar omdat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus mijn gerechtigheid voor God uitmaken, en dat ik die niet anders dan alleen door het geloof kan aannemen en mij toe-eigenen. Ken je deze taal, of raak je hiervan overstuur ? Wij hebben de vertaal sleutel tot deze passages al veel gegeven. Deze passages zijn allang door de recyclocratie heengegaan. In de gnosis heeft het een hele andere betekenis dan in de westerse wereld, omdat we de grondteksten ervan hebben laten zien, in de bijbel. Het komt uit Israel, uit Egypte, uit Orion. Ken je die taal ? Wat betekent het dan ? Ga je lopen grienen of miauwen als een linkse of rechtse ? Er is geen strijd tussen oost en west,
Pagina 48
kapitalisme en communisme, maar tussen educatie en propaganda, zei Martin Buber. Er is ook geen strijd tussen links en rechts, of tussen christelijk en niet-christelijk. Daar gaat het helemaal niet om. Het is een strijd tussen hart en hoofdkennis. Op dat slagveld worden de grenslijnen en scheidingslijnen getrokken. Er moet een principiele bron zijn waaruit de mens put, en dat wordt beschreven in zondag 23 en dat is in het westen door misvertaling uit z’n verband gerukt. Het komt er op neer dat de tweedeling in de mens dus moet blijven, anders is die hemelse orde er niet meer. Dan zou alles zich op een punt gaan ophopen. Hoe je het noemt maakt dan niet uit, de taal op zich maakt dan niet uit, maar wat je ermee bedoelt. De gnosis wordt niet verkocht, maar de mens leest nu eenmaal graag populaire boeken van rijke mensen met grote reikwijdte, want dat spreekt tot het vlees. Zo is niet alleen het Woord vlees geworden, maar is het Woord ook omgebracht, afgeknald. Er is geen natuur meer. De mens kan niet meer ademen. Dit zijn allemaal vlees parasieten. ‘Oh, maar ik eet geen vlees meer,’ is een vlieger die niet opgaat, want vlees parasieten kunnen zich ook anders uiten, en kunnen zich camoufleren, hebben duizenden vermommingen en vermommingsstrategieen. Maar de mens is de gnosis ook niet waard. Er zijn velen geroepen maar weinigen zullen door de smalle poort gaan. Velen zoeken het, maar weinigen zullen het vinden. Dat is een hele tragische boodschap die ook in de gnosis te vinden is. De parasiet komt van nergens en gaat naar nergens, keert ook weer terug tot het nergens, als een zucht. Er is dus een zekere uitverkiezing, maar die gaat in de gnosis heel anders. Dus wat wil die geloofstaal ons zeggen, zondag 23 ? Dat het niet het zelf ‘op zichzelf’ is maar het zelf onderworpen aan hogere principes, dus in de context die de new age heeft lopen wegwuiven door allerlei geestesdrugs. ‘Hier en nu’ is zo’n gevaarlijke drugs, en ‘toekomst’, om maar eens wat voorbeelden te noemen. En daar wordt allemaal over gedobbeld, en de natuur moeders van de geschiedenis, de voortijden, het oer en orion worden vergeten. Dit is misdaad en misbruik, gedaan door dienstweigeraars, piraten, zondies. Ze zijn nog steeds in de oude kerken, maar verblind en verdwaasd. Nooit ontsnapt maar losgekocht door een bepaalde drugs. Ze zitten nog steeds vast. Hebben het ene goedje slechts verruild voor het andere goedje. De tweedeling van de mens, maar het vlees gooit alles op een hoop. Lees de prins van orion geschriften er op na om te zien hoe gevaarlijk dat is. Dat is het grote new age gevaar waar we al tijden voor waarschuwen, dat ze het zoonschap uit het programma willen halen. God is nu een grote bloedworst, want dat ben je zelf ook, en zo is er ook geen zoonschap meer. Het ontbreekt het totaal aan nuance, en het natuurpad daartoe is geasfalteerd door de new age. Het is allemaal romeins, niet meer germaans. Men spreekt het voor de hand liggende, het conforme, terwijl het wilde, gesproken door verwilderde profeten, niet meer wordt gehoord. Alle klanken zijn hol en modern geworden, met een overmaat aan verziekte technologie, zo technologisch dat de stem van de natuur niet meer wordt gehoord. Hoera, de geschiedenis is dichtgegooid. Het is er niet meer. Maar guess what ? Het kost je alles, echt alles. Maar de mens heeft teveel excuses, schuift de varkensneus weg. Wat baadt al die aardse informatie je die je kan opkopen ? Helemaal niets, en het schaadt de ziel. De duivel is op jacht. Onderschat hem niet. Kersten wijst op de tollenaar die van de Romeinse onderdrukkers een tol heeft gepacht en met woeker de betaalde som terugeist en zo zijn eigen volk afperst. Het zijn landverraders, stelt Kersten. Zo zijn vele mensen vandaag de dag op hetzelfde niveau bezig als de tollenaar en zijn nog steeds in dienst bij de romeinen. Dat is het moderne fundament van de samenleving, tot de goden van vleselijk materialisme en hedonisme. Alles is zo ingedut. Er is geen ware bewondering meer, maar slechts bedondering, als een sleur. De tollenaar is een zondie, van de romeinse erfenis. Romeinen, koud en hard, de empathie verloren in zelfzuchtige drogredeneringen. Het is een filosofie op zichzelf geworden, met hiaten door de alcohol. Het schuift overal langs, maar raakt niet aan. Het zijn snelle vitesses van het gouden kalf, van de heidelbergse ferrari’s. Het zijn zondies die hun eigen Heidelberg hebben gemaakt, hun eigen waanzondagen, ter ere van het gouden kalf, de dikke mercedes. Het zijn zondies die om rolce royces heendansen, en daar helemaal bloeddronken en bloedgeil van worden. Daarom wordt hun offer niet aanvaard, ook al snijden ze zichzelf helemaal kapot. Psalm 16:4 zegt : Ze dingen naar de gunst van een andere god; ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen, zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen. Kersten stelt terecht dat het ware geloof niet alleen maar een zeker weten is of kennis maar ook een zekere relatie, een verhouding, dus dat vereist ook communicatie, maar wij mogen in die zin de tweedeling in onszelf, niet opgeven. Zonder het zoonschap komen we er niet. Er moet geboorte zijn, uitgebeeld door de metaforen daartoe. Dit wordt bewerkt door de vergeestelijkingen. Kersten noemt dit overigens het geloof van de uitverkorenen, wat ook genoemd wordt in Titus 1:1. Er is dus hemels geloof en vals geloof. Het is een gevaarlijk woord wat vaak misbruikt wordt, en waar je niet voorzichtig genoeg mee kunt zijn. Daarom moet je weten wat het is, tot de juiste definitie komen in de juiste verhouding. Geloof mag profetie nooit vervangen. Geloof mag liefde, empathie, nooit vervangen. Geloof is onderworpen aan een heleboel principes. Zonder die principes is geloof een wild vraatzuchtig, ongetemd varken. Pas op met dat beest. Het is op hetzelfde niveau als het new
Pagina 50
age geloof in de media, wat allemaal voor de verkoop is, allemaal reclame voor het aardse, om de mens te binden. Het gaat niet zomaar om geloof. Kersten noemt op dat Christus vergadert door Geest en Woord, oftewel door de vergeestelijking en de educatie, het hemelse woord, niet zomaar door geloof. Een technicus dient zijn apparaten te kennen, hoe die werken. Geloof je ogen niet wat je allemaal om je heen ziet. Je ogen en oren worden bedrogen. Dit is het terrein buiten het paradijs. Het terrein van de trickster. Kus de prins en vindt je kikker, zong een zanger eens in de tachtiger jaren. Het vlees laat zich graag bedriegen door al die schijnwerkelijkheden. ‘Ja, maar hij ziet er zo goed uit in pak.’ So what ? Het is het vlees ! ‘Ja, maar die auto rijdt zo fijntjes. Ik kan hem toch niet wegdoen. Heb er zoveel voor betaald.’ En dat is het vaak. Ze hebben er al een deal mee gesloten. Het laat niet zomaar meer los, en ze worden door die geesten verwend en bedreigt, en je moet het allemaal leuk en mooi vinden. Je bent verkracht en in een stockholm syndroom. Laten we er even heel eerlijk over zijn. Voor de vleselijke is het vlees altijd mooi en leuk, want dat past bij hem, krijgt hij een goed gevoel bij, spreekt tot zijn zintuigen. Maar door het vleselijke leven te behouden verlies je je ziel en de hemelse zintuigen, meer en meer. Dat zijn de demente waanwerkelijkheden. De mens houdt van zulke gimmicks. Wordt goed verkocht, iedereen doet het, iedereen zegt het, makkelijk toch ? Zeg ik het ook. De weg van de minste weerstand. Maar wat heb je dan ? Wat ben je dan ? Wat verwacht je daar verder van in de toekomst, als je als een dwaas je huis op zand bouwt ? En dan maar spotten met de Noachen die tegen de stromingen en trends in hun arken bouwen ? Ze minachten en verachten ? Schoppen tegen Mozes in de woestijn omdat hij je niet naar de mond spreekt ? Je schopt slechts tegen een steen. Het oordeel is allang geweest, en ook het eeuwig leven. Alles is al opgetekend in de boeken. Hierom werd Jezus gekruisigd. Niets nieuws onder de zon. Door zijn eigen volk nog wel. En zijn discipelen sliepen. Wie dit sprookje nu nog niet begrijpt … Tweeduizend jaar hebben ze daar over moeten doen, en nu weten ze het nog niet. Ze begrijpen er nog steeds niks van, want hun vlees staat hen in de weg. En het vlees draait alles om. Kersten sprak over de tijdgelovigen. Zij zaaien op de steenrotsen, niet op de akkers. Ze ontvangen het Woord met vreugde op het moment dat ze het horen, maar het mag niet wortelen. Ze doen er verder niets mee, want in de tijd van verzoeking haken ze af. Het zijn slechts tijdelijke gelovers. (Lukas 8:13) Hij wijst ook op degenen die denken de gave door geld te kopen. Er zijn mensen die een hele bibliotheek aan spirituele boeken kopen en beroemde sprekers overmatig vereren, en de gnosis die niet verkocht wordt, niet bekend is en niet populair, verachten. Ze denken door geld de gave te kunnen kopen, en willen er niet de lange natuurweg voor gaan om de zuivere authentieke, shamaanse gave te ontvangen en te doen laten groeien in zichzelf. Petrus bestrafte zulke mensen. Zij zijn in principe ook gewoon een soort tollenaren. Ze werken samen met de romeinen. Stoere macho mannen of snelle vitesse mannen zonder daadwerkelijke gevoelige snaren. Het is een strijd tussen de elven en de trollen. Stoer en vlot verkoopt. Het dringt zich namelijk op, maakt veel reclame, lekker makkelijk. Het zijn verkoop truukjes van tollenaren voor het romeinse bewind, lekker zaaien op de rotsen, mensen en informatie als sigaretjes gebruiken, als drugs, lekker geloven, en het komt in orde terwijl je wacht en niets doet. Druk op de knop. Hupsa. Stoer he, zo’n laf machinetje. Slaat allerlei dingen over. Het zijn platte gimmicks, boeren geluk. Ze worden alleen heel snel oud. Het verveelt ook. Maar dan geven ze het wel even een ander tintje, even een nieuwe trend opgooien. Kersten wijst op Petrus die het bestrafte, de gave kopen voor geld. ‘Gij hebt geen deel noch lot in het Woord, want uw hart is niet recht voor God.’ Trots is iets lelijks, maar het vlees vindt het maar mooi. Hebzucht, gebrek aan empathie, is iets lelijks, maar het vlees vindt het stoer, snel. Stoer krijgt dingen snel voor elkaar, allemaal bedrog, want het vergeet het kruis, vergeet de rest, denkt alleen aan zichzelf en zijn dierbaren, kijkt niet verder dan de neus lang is, is altijd hyper selectief, ziekelijk zelfs, denkt niet in contexten. Lekker hard rijden met de ambulance voor de verzekerden, maar als een kind in Afrika doodhongert zijn de ambulances er niet. Ze zijn namelijk niet ingeschreven. Spaart u ook zegeltjes ? In Christus rechtvaardig dat wil zeggen dat er hogere principes nodig zijn, een hogere ethiek, waardoor de hemelse zintuigen komen, zich weer gaan openen, en bloeien. Maar die zogenaamde stoere mannen en vitesses verkopen bloemen, kappen ze af. De strijd tussen elven en trollen, en daartussen is een groot grijs vlak. Jezus kwam ook voor die mensen. Jezus kwam zelfs voor de trollen. Het is een sprookje. Begrijp je het ? ‘Ja, maar ik heb liever niet dat u het woord Jezus noemt. Ik wordt daar een beetje misselijk van.’ Pardon ? Het Woord moest vlees worden. Het Woord moest zich uitdrukken in aardse talen, voor de recyclocratie, de opstanding tot het hemelse vlees, dus je ontkomt er niet aan. Als je de voorhangsels niet wil kennen, dan zul je de tent ook niet binnenkomen. Waarom moest het Woord vlees worden ? Om zich te beschermen tegen parasieten. Het Woord is beveiligd, werpt haar parels
Pagina 52
niet voor de zwijnen. Maar wat is het verschil tussen het Woord, de parels en de zwijnen ? De mensen weten het verschil niet eens. Jezus is zowel een jachtmiddel van de amazones, als een middel van inwijding. Ja, zoek dat maar uit. Ken het verschil maar. Het is de steen des aanstoots. Goedzo. Knal je kop er maar tegenaan. Laat het je brein maar breken. Maar zorg dat je erachter komt hoe dat werkt, anders heb je gewoon niet geleefd. Niets komt zomaar. Alles heeft een bedoeling. Ze willen niet van Jezus horen omdat ze het kruis haten. Ik heb zelf ook tijden gehad dat ik niet over Jezus sprak vanwege de algehele bejezusing en jezusinatie, jezusocutie en jezussimilatie die gaande is, als een totaal bizarre jezusocratie, maar je kunt ook andere woorden gebruiken om die principes aan te tonen, zoals de man aan het kruis, moeder natuur, en ga zo maar door. Wanneer iemand begint te klagen dat ik het woordje Jezus niet meer noem, terwijl ik het er vaak met ze over gehad heb, dan ga ik doelbewust het woord Jezus helemaal niet meer noemen, of slacht ik hun gehele afgod af, want het IS een afgod, maar het Woord moest vlees worden. Het is een woord. Het is een taal. Soms moet je het niet gebruiken als er woord-afgoden dreigen te onstaan, maar soms kan je het gebruiken bijvoorbeeld wanneer het tegenovergestelde gaande is, als mensen van het kruis beginnen af te wijken, van het Woord dat vlees is geworden. Volgen we het nog ? Want dit is hemelse wiskunde. Zorg dat je het begrijpt. Het is een zaak van het hart, niet van het hoofd, niet van woorden op zich. Zelfs een geestelijk gehandicapte zou dit kunnen begrijpen. We hebben nu eenmaal met het Jezus varken te maken. In het westen is het helemaal tot een dol zwijn geworden. Daarom moet je de geestelijke ‘Jezus’ leren te begrijpen, anders kun je het Jezusvarken, het Jezus-vlees, nooit overwinnen. Dan heb je al je jaren weggegooid. Wij blijven erop hameren hoe belangrijk het Jezus mysterie is, niet alleen om te ontmaskeren en te herzien, maar ook om terug te leiden tot de bronnen. Ga werken in die mijnen. Handen uit de mouwen. Niet bang zijn om een beetje vies te worden. Beste stuurlui die aan wal zijn hebben we niks aan. Die zullen door de oprijzende golven weggespoeld worden. Ga aan de slag met het mysterie. Moet je dan op een dag van de gekruisigde horen : Ik ken u niet ? Hoe verschrikkelijk zal dat zijn. Dan moet je wenen als om een eniggeboren zoon. De mens heeft het Woord weggeworpen en is met de zwijnen meegegaan, en dat werd hen tot Woord. Zo werd hun vlees tot Woord. Het vlees werd tot Woord, en het werd tot een gruwel. Ze aanbaden en aanbidden dit gouden zwijn, dit gouden varken. En het goud geeft af. Heerlijk vinden ze het om ermee te knuffelen. Kunnen ze ook weer aan anderen laten zien : ‘Zie, ik heb met het gouden varken geknuffeld.’ ‘Nou, stoer hoor.’ ‘Was je niet bang ?’ ‘Nee hoor, het was heel lekker en leuk, zalig gewoon. Ik zit er nog helemaal onder, al dat goudpoeder. Dat zal mijn populariteit zeker ten goede komen.’ Wat betekent het ‘met Christus’ te leven ? Het is zeker een onderwerp van de gnosis. Niet letterlijk, niet als een westerse, moderne christen, maar als nacht discipel. Geen slapende discipel. Je moet naar Getsemane en naar Golgotha. Kersten wijst erop dat ook de Efezen eertijds zonder Christus waren (2:12). Wat betekent dat, zonder Christus zijn ? Er staat : ‘uitgesloten van het burgerrecht Israels, vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld.’ Het woord Christus hoeft dus niet eens genoemd te worden, want het gaat over Israel, en Israel had trouwens ook een heel ander beeld van Christus, als principe. Ja, Jezus en Christus komen ook in het Oude Testament voor, in het Grieks en de Israelitische talen zelf, als onderdeel van de taal, terwijl de Israelieten juist niet in Jezus geloven omdat ze weten wat het betekent. Natuurlijk geloven ze in het Jezus principe en gebruiken ze het woord, maar niet als de afgod die het westen van Jezus heeft gemaakt, als een soort tweede Boeddha, of christelijke boeddha of wat het ook is. Een volgevreten Jezus hebben ze ervan gemaakt in plaats van de oorspronkelijke wilde die hij was. Het is ook in de verste verten geen germaanse wilde met wilde haren en wilde baard. Neen. Ze hebben een Romeinse Jezus gemaakt. Laten we eerlijk zijn. En daarom : Terug naar Israel als je dit sprookje wil begrijpen. Terug naar de Israelitische fundamenten van de heidelbergse catechismus ook, de natuurmoeders van de gekruisigde zoon. Westers christendom en new age vallen geheel met elkaar samen in bedriegerij en bedonderij. Blinde ogen zijn het. Blind voor de zonde, en blind voor het oordeel op de zonde. Ze kennen de zonde niet. Ze willen dat ook niet kennen. Ze denken dat het kennen alleen toegepast moet worden op recente en actuele zaken van de aarde, en de goede dingen. Geschiedenis en vijand willen ze niet kennen. Het vergetene willen ze niet kennen. Iedereen is ze vergeten, dus waarom zouden zij het niet vergeten ? Kersten noemt op dat de hond is teruggekeerd tot zijn braaksel, en de zeug tot de wenteling in het slijk. Varkens noemt hij ze. Hij stelt dat voor de toetsing van henzelf en anderen er een veel betere toetssteen aangelegd moet worden, namelijk de gekruisigde, maar dan moet je daartoe niet in het vlees wandelen, maar in het geestelijke. Woord en Geest, niet zomaar blind geloof. Wat betekent dat ?
Pagina 54
Efeze was afgedwaald. Oorspronkelijk was deze nederzetting gevestigd door de amazones. Maar toen dwaalde Efeze af. Daarom wordt Efeze weer bepaald bij de geestelijke wapenrusting in hoofdstuk 6. Terugkeren tot de oorlogsgodin. 2:12 heeft her erover dat de Efezen weer tot Christus naderden door het bloed. Wat betekent dit ? Wat is de vertaal-sleutel hiertoe ? Even er vanuit gaande dat het Woord vlees is geworden, niet zomaar alleen het vlees dat Woord is geworden. Er is dus een kruizing, een kruiziging. Woord werd vlees. Vlees werd Woord. Een mysterie om niet te verachten. Tot Christus naderen door het bloed. Hier gaat het duizenden malen mis in de westerse kerken. Juist. Terugkeren tot de oorlogsgodin. Efeze 6. Er moet bloed vloeien. Het vlees moet verscheurd worden, het voorhangsel, opdat de mens tot het Woord nadert. Woord werd vlees, vlees werd Woord. Hier gaat het mis in de westerse kerken. Daarom : Terugkeren tot de oorlogsgodin. Terugkeren tot de zondagen van de Heidelbergse catechismus. Dat houdt oefening in, dat houdt school in. Een oorlogsschool. Ken je vijand. Hij kent jou namelijk beter dan dat jij hem kent. Hij heeft wat dat aangaat zijn huiswerk goed gedaan, in verkeerde zin dan. Het leven is in het bloed, de ziel is in het bloed. Het Woord is in het vlees, dus daarom ontkom je niet aan de oorlogsvoering tegen het vlees. Als je dan op varkensjacht gaat, waarom zou je je dan niet wenden tot de oorlogsgodin die de jachtwapens en jachtmiddelen hierin kent ? Zij kent ook de gevaren, en weet precies hoe de varkens van het vlees gevangen kunnen worden zonder dat je er zelf aangaat. Zij kent die varkens. Zij weet wat voor truken ze gebruiken. Zij weet hoeveel onoplettende jagers al aan hen ten onder zijn gegaan. Zou je dan niet luisteren ? Zou je dan niet wachten, en eerst haar raad aanhoren over hoe die jachtwapens en jachtmiddelen te maken ? Daar komt een heleboel bij kijken. Die wapens maak je niet zomaar. Daar zijn een heleboel items voor nodig, en voor die items moet je eerst naar allerlei plaatsen toe. Het vlees is een abstractie, dus de mens ontkomt hoe dan ook niet zomaar aan het vlees, hoe je het ook wendt of keert. Het is een worsteling. Het vlees moet dronken gevoerd worden (Jeremia 13, 25, 51), want zo gaat het vlees zijn geheimen prijsgeven, net zoals Simson die liefdesdronken werd gevoerd en zo zijn geheimen prijsgaf. Maar het volk pikt die dronkenschap niet op. Ze hebben het niet door wanneer grote geheimen worden prijsgegeven, want ze zijn immers zelf in het vlees en dronken. Ze kennen geen oorlogstekenen, noch overwinningstekenen. Zolang je groeit is het goed, vooral in empathie. De gnosis is immers het mysterie van het hart, niet zomaar van kennis. Ik ken een heleboel mensen in de gnosis die van jaar tot jaar steeds meer groeien en bloeien, en ik zie hun empathie, hoe ze door dingen heen prikken juist door hun empathie, want empathie prikt diep door het vleselijke heen. De afval is dus niet algeheel. Maar er is een grote afval gaande. Die is wereldwijd en universeel. En dat zijn juist degenen die gebrekkig zijn in hun empathie en daardoor niet door dingen heen kunnen prikken. Het is een kwestie van het hart. Ze blijven achter hierdoor, gaan van de ene leugen tot de ander, toch wel oppervlaktevermaak, waardoor hun binnenste steeds meer en meer sterft. Daarom gaat dit alarm ook wereldwijd aan, en wij zijn niet de enigen die dit alarm laten horen, maar wij doen dit wel met diepgang en fundament. Keer terug zolang je nog kan. Ga in zak en as, verscheur je klederen, want het is een tijd van rouw, berouw en boetvaardigheid. Zo niet, dan zal de new age nog meer gaan wegvreten en nog meer leugens brengen. Iedereen heeft met deze strijd te maken, en een ieder heeft met deze boodschap te maken. Als wij deze boodschap niet zouden prediken en als wachters niet het waarschuwingssignaal zouden laten horen, dan zou het bloed ook aan onze handen rusten. Blaast de bazuin. Als het zwaar onweert in het open veld, dan moet je op de grond gaan liggen, anders wordt je zelf ook getroffen. Kain was landbouwer en bracht alleen maar plantaardige offers, en daarom werd zijn offer niet geaccepteerd, maar Abel, Hobel in het Hebreeuws, was jager en fokker, en bracht bloedoffers, en daarom werd dat offer wel geaccepteerd. Het geeft ons te denken over deze metafoor, deze zinnebeelden, wat hier gaande is, en hoe we dit kunnen toepassen. Uiteindelijk bracht Kain dan wel een bloedoffer, maar een hele verkeerde, en werd zo tot een verworpene. Laten we hier intens over nadenken dat we niet in hetzelfde lot vallen en een Kainsloon ontvangen. We ontkomen niet aan de jacht op het vlees, maar laten we wel zo geschoold zijn dat we het verschil weten tussen het vleselijke en het geestelijke. Abel werd omgebracht vanwege dat hij het vlees niet spaarde, en zo werd Jezus ook omgebracht door een geliefde, een van zijn broeders. Zijn wij kinderen van het bloed van Abel of van Kain ? Uiteindelijk heeft het bloed van Abel niet voor niets gestroomd. Het Woord moest vlees worden, en het Woord moest aan het vlees sterven. Lesvragen bij hoofdstuk 9 : 1. Omschrijf het new age gevaar. 2. Wat valt je het meest op aan dit hoofdstuk ?
Pagina 56
hoofdstuk 10 zondag 24 en het ‘new age sinterjezus voor verwende kindertjes’ gevaar Blinde toeschouwers roepen het blinde voetbalspel toe, en ook juichen ze de blinde motorcoureurs toe in hun blinde autootjes. Waar gaat dat naartoe ? Hup, druk op de knop, het Woord, als een juke box. Van God hebben ze een hoer gemaakt, als pooiers. God als koffie-automaat. Verwende spirituele marktboeken en hun reclame makende dameskransjes voor de verwende kinderen. Kerstkrans koekjes erbij, en maar smullen. Spirituele new age boeken of van soortgelijke overliberale stromingen voor de verkoop zijn populair, worden goed verkocht, omdat de zonde niet of nauwelijks wordt genoemd, en ook de demonologie niet, en het vlees voelt zichzelf daar prinsheerlijk bij, en vindt het allemaal mooi en lekker, en dat uit het vlees ook overmatig, hoe mooi het allemaal is, hoe strak in het pak, hoe lekker dat allemaal is, al die gepensioneerde new age engelen in witte uniformen met hun zichzelf aangereikte lintjes en medailles. Hevig lopen ze te kwekken over hun grote idolen. Het moet vooral allemaal erg groots zijn. Ze zijn verwend, willen altijd antwoord, ook als God om een goede strategische reden niet spreekt. Dan gaan ze klagen, en zoeken hun heil bij de sinterklazen van deze tijd, allemaal geestelijk gepensioneerde opaatjes en omaatjes. Allemaal opgesmukt tot etalage poppen. Er wordt grof geld mee verdiend, over de ruggen van anderen heen. Natuurlijk mag je bij tijd en wijle parelduiken in zulke boeken, maar er liggen grote gevaren. Klaas Schilder, van de vrijmaking, stelde dat als God zou zwijgen, dan is dat als een Golgotha, en dan kunnen we niet anders dan wachten op de paasmorgen, op de opstanding, waarin dan het profetisch woord komt, en dit is ook hoe de profetologie werkt : Alleen door het kruis. Het vlees moet sterven, opdat het geestelijke kan opstaan, en zo is dat ook met alle vleselijke profetie die moet sterven, opdat de geestelijke profetie zal opstaan. Zo stelt Klaas Schilder ook dat het aardse oog moet sterven alvorens het geestelijke oog kan opstaan. Maar de new age mens neemt daar allemaal de tijd niet voor, want dat is een vraatzuchtige consument. Die wil niet van zonde horen, niet van demonologie, en ook niet van tijd, van geduld, van mechaniek. Alles is er immers al, of alles moet er wezen, en omdat ze telkens ruw in hun dromen worden gestoord grijpen ze naar de houten sinterklazen om hen heen, en moet God het ontgelden. Zij staan dan ook boven God en het profetische, al pronkende en klagende in het vlees dat verwend moet worden. Verwende oren hebben ze, verwende ogen, snel met vooroordelen. Het kruis willen ze niet. Daar gaan die new age boeken allemaal niet over. Klaas Schilder stelde in zijn preek 'het gericht des verbonds dat ezechiel zag' in 1941 tijdens de oorlog dat het niet zomaar om geloven ging, maar om aan de eis te voldoen. En deze eis is de voorbereiding tot de geestelijke oorlog, de bereiding van de wapenen tegen het vlees. Het was natuurlijk een oorlog, maar broeder Schilder wilde de aandacht richten op de geestelijke oorlog. 'Geen mens komt tot exodus dan door leviticus,' zegt hij in een andere preek in 1941, want het gaat juist door het afsterven van het vlees. De zin van Leviticus is op Golgotha verklaard. Dit moest de mens leren in de oorlog, en dat was de ware vrijmaking. Klaas Schilder wilde zich los maken van dwangmatige synodale bevelen van de oudere gereformeerde kerk. Klaas Schilder wilde geleid worden door het hemelse woord, en niet wat allerlei kerken besluiten. De mens zat nog steeds vast aan vervormingen van de koningskerk van 1816, net zoals de new age mens nog steeds in andere vormen de koningskerk dient en daar nooit van los is gekomen omdat ze door dienstweigering zijn gaan wanen. Ze konden niet wachten totdat God zijn woord zou spreken, dus ze maakten hun vlees maar tot het woord. Ze willen altijd antwoord. Houd je mond. Als God nog niet spreekt dan heeft dat een reden. Maar dat willen ze niet horen. Ze staan onder een demonische koning, en zelf wanen ze zich ook als koningen over anderen en willen op hun wenken bediend worden. Dan moet je niet in het profetische zijn inderdaad. De new age heeft alle antwoorden al. Die zullen je niet vertellen over de demonen die over je hangen en in je wonen. Heerlijk toch ? Die houden je lekker blind hiervoor, en je zonden worden niet opgenoemd. Heerlijk slapen tijdens de oorlog. Het kan allemaal. Lekker met de dikke vette massa om je heen meestromen. Lekker pijpje roken met opa. Als het op is is het op, en dan grijp je weer wat nieuws. Geestelijk vervet de mens helemaal, en verslonst. Het zijn allemaal zeer griezelige dingen. De mens is in die staat zeer grillig. De mens is het zwijg en luister offer vergeten, zoals in Leviticus, waar alles mee begint. Geen exodus zonder leviticus. De mens rent als een Martha heen en weer. De mens is in een donker hol terecht gekomen. De prediking mocht de mens ook niet naar de mond praten, zo stelde Klaas Schilder, maar het moest twisten met het vlees van de mens, anders zou er ook geen bekering zijn. Dat kon de synodale kerk niet hebben. Weg moest hij. Hij trapte teveel tegen heilige huisjes. De mens wilde in de koningskerk blijven waar het collectieve vlees koning was, en waar zo ook het
Pagina 58
individuele vlees dat daaraan gehoorzaamde koning kon zijn. Nederland worstelde met een enorm scala aan koningsgeesten, en nog steeds. zondag 24 in diepte : Vraag 62: Maar waarom kunnen onze goede werken geen gerechtigheid voor God of een deel daarvan zijn? Antwoord: Omdat de gerechtigheid die voor Gods gericht kan bestaan, geheel volmaakt en in alle opzichten met de Wet van God in overeenstemming moet zijn, en ook onze beste werken in dit leven onvolmaakt en met zonden bevlekt zijn. Vraag 63: Hoe kan het dat onze goede werken geen enkele verdienste opleveren, terwijl God ze toch in dit en in het toekomstige leven wil belonen? Antwoord: Deze beloning komt niet voort uit vleselijke verdienste, maar uit geestelijke verdienste. Vraag 64: Maar schept deze leer geen zorgeloze en goddeloze mensen? Antwoord: Zeker niet, want het is onmogelijk dat iemand die door een oprecht geloof in Christus is ingeplant, geen vruchten van dankbaarheid zou voortbrengen. Er moet wel een model zijn natuurlijk waaraan alles getoetst kan worden, als een voorbeeld, een ezelsbruggetje. Voor de oudheid was dat model Jezus, maar daar scheelde nogal veel aan. Toch is het maar een woord, net zoals volkomen een woord is. De mens drukt zich graag uit in sprookjes en verhalen om dingen te verhelderen, maar het moet wel een sprookje blijven, en niet worden tot een daadwerkelijk sinterklaasfeest voor gelovigen, als een soort sinterjezus. Het is een afgod geworden voor verwende volwassenen die zich als kleine kinderen gedragen. Sinterjezus kapoentje, gooi wat in m’n schoentje, dank u sinterklaasje. Klaas Schilder was met de vrijmaking al bezig met de vergeestelijking van de bijbel, want hij noemde de voorstellingen in de bijbel over hemel en hel ook zinnebeeldig. (in zijn bespreking van zondag 22 in het catechesatie dictaat van 1923) Ook noemde hij de afdaling van Jezus ter helle zinnebeeldig, want dat ging niet over een letterlijke hel, maar over de menswording van Jezus. Het mens zijn is de hel. Dit gebeurde dus volgens Klaas Schilder al voor het sterven van Jezus. Klaas Schilder was een hele geleerde man, ver voor zijn tijd, en hij wist dat ze toen nog maar aan het begin van de vrijmaking stonden. Het Woord moest vlees worden, moest mens worden, maar de new age mens kan daar niet op wachten, trapt Mozes in de ballen, en bespuugd Noach, en maakt vervolgens zijn eigen vlees tot Woord, en niet alleen dat. Hij maakt zijn vlees tot God. Dat is wat de mens is, een dienstknecht van de koningskerk, nog steeds. Zondag 24 dus : Het begint allemaal met dankbaarheid, dus kijken naar welk werk de voorouders al hebben gedaan, geestelijk werk, goede vruchten, en daarop voortbouwen, en niet zomaar die rijke sappen met hun wortels loskappen. Eert uw geestelijke vader en moeder, opdat uw gaven zich kunnen ontwikkelen. De mens is schuldig aan het verbreken van dit gebod in al zijn alcoholische, snelle auto aanbiddende haast. Nu weer een hype rondom ons want een Nederlandse auto coureur is wereldkampioen geworden van de formule 1. Snelheidsduivels zijn het, ten koste van moeder natuur. Het zijn vrouwenvlees eters, want ze weigeren terug te gaan tot parelduiken in de bijbel en de heidelbergse catechismus waar moeder natuur in ligt opgesloten. Ze zijn er blij mee, want ze hebben liever moeder new age. Daarom zijn het laffe dienstweigeraars, en ze worden hierdoor op handen gedragen want misdaad loont in het domein van de trickster : jackpot ! fools gold. Met de rammelaar in de box blijven liggen terwijl je al een volwassene bent en al veel beter had kunnen weten en veel verder had kunnen zijn. Ze hebben hun geestelijke taken en verantwoordelijkheden niet op zich genomen. Klaas Schilder noemt het dode werken, in zijn commentaar op zondag 24, dode werken waar ook Paulus tegen streed. Het gaat niet zomaar om de goede werken, net zoals het niet zomaar om geloof gaat, want er is ook veel dood geloof, stelt Klaas Schilder. Het gaat om de geestelijke, profetische werken in de context van de vergeestelijking, werken in de mijnen van de vergeestelijking, en dat is een werk van ontmaskering. De maskers moeten eraf. De mens moet stoppen met carnaval spelen. Terug naar de mijnen van Heidelberg. Zijn we dankbaar, of lopen we te klagen omdat we de rammelaar niet krijgen, en God niet spreekt. Moet God dan spreken ? Heeft God niet al gesproken ? De mens heeft het Woord weggegooid, en verwacht dat God wel verder zal spreken. Klaas Schilder noemt psalm 139 over de menswording van Jezus : 15 Mijn gebeente was voor U niet verholen, toen ik in het verborgene gemaakt werd, gewrocht in de diepten van het aardrijk.
Pagina 60
Willen wij dit proces verstoren ? Dit was het daadwerkelijke kruis en ter helle nederdalen. Hebben wij al een ontmoeting gehad met de Hel ? Dat is ook wat het woord helmet, helm, is, in het Engels : hel-met, een ontmoeting gehad met de hel. Dat is wat een ware soldaat is. Je moet de hel je eigen maken, zoals een schoolvriendje van mij van vroeger ‘helmich’ heette, mijn hel. Ook betekent het : mijn helm, mijn beschermer, in het germaans. New age fanaten, los van god en gnosis, los van kruis en profetie, los van stilte en geduld, los van moeder en natuur, los van geschiedenis en oer, als liberale snelheidsduivels, motorcoureurs op weg naar werelds kampioenschap, vrouwenvlees eters, waarmee ze hun borsten opspekken en hun buiken verharden om hun vraatzucht heethoofdig te bewaken. Dit kan trouwens niet zonder een koud hart. Het zijn immers dienaren van de buik, van de koningskerk, koude kak. Op pantoffels de stad doorsloffen met de joint half uit de mond hangende, alweer op naar de volgende joint. Ze willen vermaakt worden, gaan van soos naar soos, van dameskransje naar dameskransje. Het is een vrouwenhandel. Dat hebben ze niet eens door, want ze staan stijf van de drugs. De new age sinterjezus heeft hen verlost van iedere verantwoordelijkheid, van iedere weldenkendheid, en de new age geloofsdrugs doet de rest, doet alles voor ze. Dat wordt gewoon voorgeschoteld op tv en op sociale media, interactief. Matrixnieuws wordt zonder meer geloofd. Ze zijn nog geen stap van de koningskerk verwijderd. Blindelings volgen ze het, van illusie tot illusie. Kersten stelt bij zondag 24 dat de bezoldiging van de zonde de dood is. Ook Kersten stelt net als Klaas Schilder dat Jezus al voor zijn sterven neerdaalde naar de hel, toen hij helse pijnen en angsten beleefde. Dit was al in de hof van Getsemane. Dat is dus wat het shamanenleven inhoudt. De new age is niet shamaans, want de new age heeft het niet over wat de hel inhoudt. Daar zijn ze niet mee bezig. Dat ontlopen ze, want dat zou hun spekborsten kunnen schaden, en dan kunnen ze er niet meer mee pronken. De mens pronkt graag met vlees, met vlees wat tot Woord is geworden. Heerlijk vinden ze dat. Hun vlees is Woord, Koning en God. En dat moet dan de kerk voorstellen. Het is in en in triest, zou Klaas Schilder zeggen. Kersten stelt : Wie de val van Adam loochent kan het kruis niet verstaan. Hij heeft het dan over een kruisverdienste, niet zomaar over vleselijke werken. Velen kennen deze verzetsstrijders niet, Kersten en Klaas Schilder. Het wordt op de scholen niet onderwezen, en zo worden hun boodschappen door het nageslacht ook niet verdiept. De mens eert zijn geestelijke vaderen en moederen niet, kent ze niet eens, wil ze niet kennen, doet geen moeite om ze te kennen, want ze waren niet van hun kerk of niet van hun richting, enzovoorts. De mens heeft allerlei excuses, en speelt woordspelletjes, groepsspelletjes, vriendjespolitiek, en blijft zo ongehoorzaam aan dit gebod en ondankbaar, en zo stromen deze levenssappen dus niet, en zo leeft de mens in een dorre stenen stad. ‘Hup, aan de matrix drugs, die bijtende alcohol in het hoofd die het kruis uitdooft, weg met de oude vandagen en vandalen. Hebben we niks mee te maken. Hup, aan de drugs van het hier en nu. De media spreekt de waarheid. Populaire sociale media weet de weg naar Rome wel. Het ligt allemaal voor het grabbelen. Weg met de oude raadsels. Hebben we niets aan.’ En zo drijft de goedgelovige, verwende mens steeds verder af. Natuurlijk spreken de vaderen van die tijd in geheimtaal, want dat was immers de taal die gesproken werd, die ze geleerd hadden, en daar probeerden ze het beste van te maken. Kersten wijst op het principe van de wijnstok. Hoe kan een wijnstok op zichzelf bestaan ? En hoe kan een rank op zichzelf bestaan ? Het ‘Blijft in Mij en Ik in u,’ gaat dus heel diep, en dan ontkomen we niet aan tweeledigheid en drieledigheid. Dan ontkomen we niet aan de natuurvoorbeelden van religie, zodat het ook weer rust en overzicht geeft, hemelse mechaniek. Je kan niet zomaar vrucht dragen in jezelf en op jezelf. ‘Zonder Mij kunt gij niets doen,’ heeft een hele diepe, natuurlijke betekenis. Zijn wij nog arbeiders in de hemelse wijngaard, of tot wijnzuipers geworden ? De mens is snel afgeleid van deze wijngaard, maar zij die hun huiswerk goed doen zullen veel vrucht dragen. Wordt je dan zelf verheerlijkt of juist het principe ? God spreekt niet, want hij had al gesproken, en men heeft er niet naar geluisterd. Dat is zijn probleem niet. God blijft zichzelf niet herhalen. De mens moet zijn woord zelf maar op gaan zoeken, en dan kan er misschien verder gesproken worden. En natuurlijk spreekt God wel, maar de mens is te ver weg, en verwacht dan van hun papieren media pauzen dat ze wel even verwend worden met een nieuw woord van God. Daarom moet de aangekondigde honger wel komen. God spreekt natuurlijk wel, maar de mens luistert gewoon niet. Overal om je heen spreekt God. Overal om je heen liggen de hemelswegen, maar die worden niet bewandeld. De mens is of te vet geworden, of wil gewoon niet op dat smalle pad. Dat is God’s probleem niet, maar het probleem van de mens. De mens heeft alleen maar zichzelf ermee. Wereldkampioentje erbij halen. In wat ? Snelrijden. Geen tijd, geen tijd, hoezeer het me ook spijt, geen groetje kan eraf, zoals in Alice in Wonderland. Wat moet je dan ? Is het slot wat ze op de bijbel hebben gedaan dan metaforisch gezien een grote waarheid ? Ja, in de vergeestelijking hebben we dat zeker nodig. Als het een kwartslag gedraaid wordt. Na de bijbel, na het woord van God, niets meer, helemaal niets meer. Afgelopen, uit met de pret. Wat een grote waarheid is dat als je het kunt verstaan. God spreekt niet meer, want hij heeft al gesproken en de mens heeft het verworpen. Niet het woord gaan lopen aanvullen, maar teruggaan. Er komt niets meer bij. Alles is er al. Schrijf die voortgaande openbaring maar op je buik. Er komt niks bij als de mens de moeite niet neemt om eerst tot de teruggaande openbaring te gaan. ‘Ja, maar wij hebben het Woord gelezen.’ Dat zegt niks. Heb je het
Pagina 62
Woord ook bestudeerd en overdacht, en heb je het Woord ook toegepast en op waarde geschat, herleid tot de bronnen ? Als je je voedsel niet eet en toch je mond openhoudt, waar ben je dan mee bezig ? Hoe wordt dat genoemd bij kleine kindertjes ? Ondankbaarheid. Ze willen alleen de dingen eten die lekker smaken. Ze hebben nog niet geleerd dat ze los moeten komen van de god van de buik om in contact te komen met de god van het hart. Alleen snoepjes willen de kleine kindertjes wel eten. Al het andere vinden ze vies. En nu is er dan een Nederlandse wereldkampioen snelrijden. En heel het volk is verrukt. Het is een teken aan de wand, een teken des tijds. Het is de grote afval. Met een gouden kaartje er langsheen glijden, je doel missen, je ziel verliezen, allemaal voor wat goud der dwazen, wat allemaal slechts tijdelijk is en zo weer verdampt is. Goud-profeten, dat is wat het zijn. Met goudkoorts. Toronto komt tot de mens in vele vormen. Lukt het ene niet, dan probeert hij het andere. Alles wordt immers aan elkaar geslijmt, als een zeug die zich erin omwenteld. Lesvragen bij hoofdstuk 10 : 1. Toon de betekenis van het boek Leviticus aan. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 11 zondag 25 en het geheimenis van de geuzen opstand in de tachtigjarige oorlog Dit is de generatie van het verwend zijn, het mobiele tijdperk van snelle en slimme sociale media. Het vliegt je om de oren. Zelfs opa’s en oma’s worden misleid door dit tijdperk en voelen zich een hele kees als ze ‘mobiel bellen’, en zo met het feestje meedoen. Jezelf een hele ‘kees’ voelen, wat houdt dat in ? Wij zijn oordeels-profeten en nemen geen blad voor de mond, praten mensen ook niet naar de mond. ‘Ja, maar dat kun je zo niet zeggen,’ zeggen ze dan. ‘U doet ons pijn.’ Jezus sprak ook hele harde woorden, en ook woorden die ze niet verstonden, en bleef ook niet altijd voor de uitleg, maar ging er vandoor. Dat was het dan. Zo is ook een oordeelsprofeet. Ze houden geen conferenties de hele tijd, en doen ook niet altijd aan nazorg. Daar zijn het oordeels-profeten voor. ‘Ja, hij spreekt in duistere raadselen,’ zeiden ze van de profeten vroeger, zoals Ophelia. En dat terwijl ze toch ook hele heldere uitleg gaven, en zeker ook de functie hadden van barmhartige samaritaan, maar dan niet op de manier van de mensen. Ze waren ook niet altijd geschoold en georganiseerd. Het waren wilden. Ze kenden de natuur. Stad en natuur kennen elkaar niet, begrijpen elkaar niet. Er zit een wereld tussen. De oordeelsprofeet draagt een kruis en een juk, maar de mens in de stad zaait liever op de steenrotsen. De mens in de stad grijpt liever snel de auto. Lekker makkelijk. Michael Jackson zong over de snelheidsduivel, en in de demo teksten zong hij dat hij op zoek was naar de prediker, dat het diep in zijn gedachten was. Nu is de mens heetgebakerd over het snel zijn. Als favoriete auto-coureurs het laten afweten naar hun fans en niet aan de hoge standaarden voldoen dan krijgen ze doodsbedreigingen vandaag de dag. Het is ‘snel zijn, of sterven’, ‘ride or die.’ Is het kruis een nachtmerrie ? Nee, het is het gemengd worden, wat ook de oude betekenis is van de hel. Ogenschijnlijk is het een nachtmerrie, maar de mens moet ontwaken tot de inmenging. Het kruis is immers een brug. Dan kun je verder alle sociale media vergeten, en jezelf richten op de ware brug. Oordeelsprofeten leven vanuit een cosmisch spasme. Ze leven niet door aardse driften en impulsen. Het aardse leven werkt allemaal door directe shortcuts die de hogere cosmische, spasmische natuur wegkappen. De aardse mens leeft ommuurd in die zin. De aardse mens leeft allemaal volgens van A naar B, en 1+1=2, aardse logica, waar de oordeelsprofeet worst aan heeft, want die zoekt niks in te passen. Die leeft volgens veel hogere regels, en dan begint allemaal het geklaag van de vleselijken, en dan worden er flink etiketten gedrukt, want de mens haat de hogere oordeelsprofetie over het vlees. Oordeelsprofeten zijn exegeten. Ze draaien niet om de brij heen maar gaan er dwars doorheen. De mens heeft ontelbare afweermechanismes opgebouwd tegen de hemelse profetie, en altijd weer komen standaard deze excuses. Zondag 25 legt een duidelijke verklaring af over wat er precies gaande is : zondag 25 Vraag 65: Aangezien nu alleen het geloof ons aan Christus en al zijn weldaden deel geeft, vanwaar komt dan dit geloof? Antwoord: Van de Heilige Geest, die het geloof in onze harten werkt door de verkondiging van het heilig Evangelie en het versterkt door het gebruik van de sacramenten.
Pagina 64
Vraag 66: Wat zijn sacramenten? Antwoord: Sacramenten zijn heilige, zichtbare tekenen en zegels, door God ingesteld, om ons door het gebruik daarvan de belofte van het Evangelie des te beter te doen verstaan en die voor ons te verzegelen, namelijk dat Hij ons op grond van het enige offer van Christus, aan het kruis volbracht, uit genade vergeving van zonden en het eeuwige leven schenkt. Vraag 67: Zijn beide, het Woord en de sacramenten, dan daarop gericht, of daartoe ingesteld om ons geloof te wijzen op het offer van Jezus Christus aan het kruis, als de enige grond van onze zaligheid? Antwoord: Ja, zeker, want de Heilige Geest leert ons in het Evangelie en verzekert ons door de sacramenten, dat onze zaligheid geheel en al berust op het enige offer van Jezus Christus, dat voor ons aan het kruis is geschied. Vraag 68: Hoeveel sacramenten heeft Christus in het Nieuwe Testament of Verbond ingesteld? Antwoord: Twee, de heilige doop en het heilig avondmaal. Let wel : Het was de taal van die tijd, en de gnosis doet die taal verstaan, wat het daadwerkelijk betekent, want het hart probeerde iets uit te drukken in de taal van die tijd, en er staat ook direct waarom. Het zijn namelijk sacramenten, en dat zijn zowel tekens als zegels, die het Woord dus hebben verzegeld. Niet alleen de bijbel is in die zin het verzegelde Woord van God, maar ELK geschiedenis boek. Het Woord moest vlees worden, moest versluierd worden, moest sterven, tot een teken en een verzegeling, wat een beveiliging is. Een oordeelsprofeet begrijpt die taal, en ontwijkt het niet, maar ontmaskert het. Het vlees gaat het of ontwijken, of verafgoden, absoluteren. Al in Egypte was het Woord van God een draaiend boek, als een wiel, wat alles verdraaide, als een kameleon, om ‘de dwazen te verstrikken, en de wijzen doorgang te geven.’ Laten we eerlijk zijn : De bijbel forcefeeds de mens door dwangtubes, dwangvoeding dus, want het christendom is de grootste religie op de aarde, en werd groot door slavernij en dwang, door intimidatie en geweld. Mensen werden letterlijk gemarteld om ze dienstbaar te maken aan de bijbel, dus als je al die machines gedwongen in je lijf hebt en al die tubes en buizen van dwangvoeding dan is het dus fataal als je dat gewoon probeert af te wimpelen en weg te drukken alsof het er nooit is geweest, maar je moet het HERZIEN. Je brein is gehacked namelijk, en dat gaat nooit meer zomaar weg, totdat je het gaat VERDIEPEN in de recyclocratie. Je kunt het niet verwijderen, maar wel VERANDEREN. Wie dat niet doet, die wordt gewoon gebruikt door de vijand. Zorg dus dat je het zegel van Ezechiel 9 ontvangt en er niet te licht over denkt. Teruggaan naar Heidelberg betekent ook leren wonen en werken in Heidelberg. Dat betekent werken in de mijnen van Heidelberg, en ook in de wijngaarden van Heidelberg. Dat zijn beelden van de exegese, de schriftuitleg. Je kunt deze mappen niet zomaar wegwerpen. Kersten wijst op Johannes 3:16 : ‘Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven,’ en een oordeelsprofeet weet wat dit betekent. Komen tot het zoonschap. Een zekere geestelijke moeder is je toegewezen, als een teken EN een zegel, dus als heenwijzer, als schaduw, dus het mocht niet zomaar volkomen zijn, want dan zou je daadwerkelijk weggebrandt worden door het licht, zoals in de new age. Wees maar blij dat die moeder een voorhangsel heeft, anders zou ze je verslinden. Wees maar blij dat die moeder niet ‘volkomen’ is. Je zou niet kunnen bestaan. Het Woord moest vlees worden, het Woord moest verzegeld worden, want niemand zou God kunnen zien en leven. Daarom mocht Mozes God alleen maar van achteren zien. Maar zelfs dat wil de mens niet zien. De mens is een snelheidsduivel, een rokkenjager. De mens wil het nu. De mens wil nu de gouden straten. De mens wil NU antwoord, en God moet aan zijn voeten liggen. De mens is verdwaasd, verdwaald, hopeloos verloren. Daarom heeft Johannes 3:16 ook een keerzijde, dat degene die de Zoon niet gehoorzaamt het leven niet zal zien, en de oordeelsprofeten weten ook wat dat betekent. Oordeelsprofeten zijn als hemelse wolven, en het verdwaalde en verharde zal zeker niet gespaard worden. Hemelse wolven door een code, door instincten van een bepaalde dieper liggende cosmische orde. Kersten stelt dat door de prediking van het Woord Paulus de Galaten zoekt wederom te baren, en hij had de Korinthiers door het Evangelie geteeld. Wat in de baarmoeder gebeurd is zeker niet het eindproduct, maar wel een belangrijke fase waar de vrucht door gaat. Cultuurbarbarisme moet dus zelf ook aan banden worden gelegd. Het mocht eens een hemels teken en een hemelse verzegeling zijn. Verbrand niet zomaar alle schepen achter je, want dat is zeer onwijs. Je mocht het nog eens nodig hebben. Sommige mensen verbranden zoveel dat ze op een bepaald moment niets meer over hebben. Op is op. Zij hebben hun leven verspild als de verloren zoon. Het is dan tijd om terug te keren en opnieuw te beginnen. Kersten stelt dat Ezechiel aandrong als een herder achter de schapen betaamt. Hij stelt ook dat in het Woord een dubbele werking is, dat er melk in zit voor de zuigelingen, maar ook vast voedsel voor de opgegroeiden. Niemand is te klein om van de prediking vrucht te ontvangen, stelt Kersten, ook al was het in de taal des tijds, maar we mogen blij zijn dat het Woord vlees werd en verzegeld tot ons kwam, anders zou het ons verblinden en vernietigen. Kersten stelt hierbij ook dat het niet om het Woord op zich gaat, maar dat de hemel het Woord vruchtbaar maakt. Het begint met zaad. Het zaad is niet het eindprodukt, maar
Pagina 66
draagt alleen de kiem, en moet eerst sterven, en dat moet in ons hart gebeuren. Dan kunnen we klagen over het zaad en erover jammeren. Maar zaad is zaad. Zaad moet bepaalde eigenschappen hebben, aan bepaalde dingen voldoen, anders kan het de levenskiem niet dragen. Het zaad is dus de nodige verzegeling van de levenskiem, anders zou de levenskiem verloren gaan. Daarom is het zo belangrijk dat de mens de hemelse landbouw principes kent en leert. Juist de sacramenten, de waartekenen en de zegelen dus, zijn er dus voor om het hemelse evangelie beter te verstaan, en ook weer te verzegelen, te beveiligen, stelt Kersten. Het zijn voorbeelden, hulpmiddelen, steigers ook. Uiteindelijk zal het voorhangsel scheuren, maar de mens mag dit niet voor zijn tijd doen. Dat zou ook een soort van geestelijke verkrachting zijn, of een geestelijke miskraam. Het is hetzelfde als zwangere vrouwen inde buik trappen, waar we het al wel eens eerder over gehad hebben. Dat doet de mens graag, als een echte snelheidsduivel, een speed demon. Kersten stelt dat de waarde van deze tekenen en zegelen zowel niet oppervlakkig onderschat als overschat mag worden. Hij stelt dat in deze krachtige ontsluiting en verzegeling omtrend de natuurvrouwen dit wordt geantwoord : ‘Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm.’ Kersten wijst er vervolgens op dat zowel het Woord als de sacramenten op zichzelf niets kunnen geven, en dat Rome dit niet begrijpt, want bij Rome gaat het om de uiterlijkheden. Men gaat daar helemaal in op zodat er niets anders meer is, en voor niets anders nog ruimte is. Zo is ook het werk wat zij doen allemaal uiterlijk. Nederland is lang onder Rome en Spanje geweest, maar met de reformatie begon uiteindelijk ook de tachtigjarige oorlog van het verzet. Was het allemaal koek en ei ? Totaal niet, maar het was wel een begin, zo goed en kwaad als het ging. Kersten wijst ook op deze oorlog. Ook daar was het Woord vlees geworden. Ook daar stierf het Woord en vervormde het Woord zich, maar het was een belangrijke fase voor de wedergeboorte van Nederland. De natuur moeders van de heidelbergse catechismus, van 1563, brachten de geuzen voort, als een beeld van het Nederlandse zoonschap, en toen in 1568 begon de tachtig jarige oorlog, het verzet, de Nederlandse opstand tegen de Spaanse onderdrukker, de Spaanse tiran. Landgeuzen en watergeuzen met messen tussen hun tanden, tegen het Spaanse gezag. Zijn wij Heidelbergse germaanse geuzen of zijn wij paapse ijdeltuiten, snelheidsduivels ? Verzwagering met Rome is hierin fataal, stelt Kersten. Hij stelt dat er bloedige sacramenten waren in het OT die slechts een heenwijzing waren, en nu zijn er de onbloedige sacramenten. Dit zijn dus de nodige simulators. Het staat slechts ter model. Er waren zowel bosgeuzen, wilde geuzen, als watergeuzen, en het woord komt van het Franse gueux, wat bedelaar betekent en schooier, maar wat werd gebruikt voor de calvinistische verzetsstrijders die tegen het overmaterialistische spaanse bewind streden, want het kan ook hongeraar betekenen, de soberen, die leven in de rauwe, primitieve, natuur, als wilden om zo aan het oordeel over de stad te ontkomen. Zij gingen niet losbollig om met godsdienst zoals vandaag de dag in de new age, even voor god spelen zolang de tijd duurt. Nee, zij leefden in heilige vreze, en wisten dat als ze god zouden zien, dan zouden ze sterven. De geuzen, de honger-strijders, waren kinderen van de reformatie, kinderen van Heidelberg, harde werkers, zowel in de mijnen als op de wijngaarden. Zij namen geen genoegen met het tafelschuimende, vraatzuchtige, verstadste modernisme. Uiteindelijk verdreven zij de spanjaarden. Nederland is dus gebouwd op wilde geuzen fundament. Ben je aan boord of loop je nog met Spanje aan te pappen ? De wilde geuzen waren opgeleid door de amazones van Heidelberg, die ze niet gezien hadden, alleen van achteren, zoals Mozes God ook alleen van achteren had gezien, alleen het zegel, het voorhangsel. Toen Mozes van de berg afkwam moest hij een bedekking dragen, anders zou het volk het niet kunnen verdragen. In de Bilha staat dat de achtersten, de billen, van de amazones, de hemelse natuurvrouwen, de patriarchie zullen verbreken, dus dit hele proces dat het Woord vlees wordt. Het wordt de hemelse baarmoeder genoemd, duistere kennis. Hier kwamen de wilde geuzen, de wilde jongens, uit voort. Uiteindelijk leidde dit tot de bevrijding van Nederland. Het heeft te maken met de duistere sleutel van zondag 25. Lesvragen bij hoofdstuk 11 : 1. Toon het gevaar van de mobiel aan. 2. Wat zijn geuzen ? 3. Welke soorten geuzen zijn er ? 4. Door wie werden de geuzen opgeleid ? 5. Tegen wie streden de geuzen en waarvoor streden zij ? 6. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 68
hoofdstuk 12 zondag 26 en de imkers van heidelberg Goed lezen is een kunst. De mens leest graag over dingen heen. Zo kan dit leiden tot al te hete hoofden en al te koude harten. De mens is een snelheidsduivel. Michael Jackson had in de tachtiger jaren een zware strijd met de snelheidsduivel, waar hij ook een lied over schreef op het Bad album. Ik heb altijd geweten dat het profetisch gezien een van zijn belangrijkste liederen was. Hij spreekt de snelheidsduivel direct aan, en het komt er op neer dat de snelheidsduivel hem opjaagt, hem op de hielen zit. Hij beschrijft de snelheidsduivel als een toekomst duivel, en daarom wil Michael Jackson leven alsof er geen toekomst is, dus preteristisch, in het verleden. Alles is al gebeurd. Telkens weer zegt de snelheidsduivel tegen hem dat hij zijn kaartje in orde moet krijgen. Wat voor kaartje hebben we het dan over ? Eeuwenlang al klaagt de mens over het opgedrongen ‘merkteken van het beest’. Niets nieuws onder de zon. Maar guess wat ? De mens gaat niet aan de slag met dit merkteken, komt de wortels niet onder ogen, herziet het niet, dus het blijft. De mens neemt het onderwijs over het merkteken niet aan, want de mens is geheel volgens de wetten van de snelheidsduivel teveel met de toekomst bezig, de matrix om zich heen, alsof zijn situatie zo uniek is, terwijl Petrus zei dat het de mens niet moest bevreemden zo beproefd te worden, alsof het iets vreemds zou zijn. Voor hen die het hemelse onderwijs niet navolgen en van de geschiedenis niet leren is het zeker iets vreemd. Zondag 26 draagt een groot geheimenis over de ware betekenis van de doop. Vraag 71: Waar heeft Christus ons beloofd, dat Hij ons even zeker met zijn bloed en Geest wil wassen, als wij met het doopwater gewassen worden? Antwoord: Bij de instelling van de doop, die aldus luidt: Gaat heen, onderwijst alle volken en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, Matt. 28:19. En: Wie geloven zal en gedoopt zal worden, die zal zalig worden. Maar wie niet geloven zal, die zal veroordeeld worden, Marc. 16:16. Deze belofte wordt herhaald waar de Schrift de doop het bad der wedergeboorte en de afwassing van de zonden noemt. Hele christelijke taal, maar wat betekent het ? Je kan niet eeuwig overstuur blijven over het merkteken van het beest, maar moet het vervormen, hervormen, reformeren. De doop wordt hier onlosmakelijk genoemd met het onderwijs. Alleen het hemels onderwijs, wat wij ook door moeten geven aan anderen, zal ons dopen. Dat is dus een geestelijke doop, dus een ritueel zou dat alleen maar kunnen verbeelden maar niet kunnen vervangen. De doop kwam in de plaats van de besnijdenis, als een onbloedig sacrament na een bloedig sacrament, maar het wil wel zeggen dat het hemels onderwijs daardoor besnijdend is. De ware doop is dus gewoon het waterbad van het hemelse woord, oftewel het hemelse onderwijs door je heen laten stromen, en niet zomaar oppotten voor je zelf, want er ligt dus een zendingsbevel onlosmakelijk verbonden aan de doop. Je kunt dus alleen waarlijk gedoopt worden als je ook anderen doopt. Zo mag de hemelse doop in je groeien. Hoe kom je van de snelheidsduivel af ? Zoals Michael Jackson het zong moeten we leven alsof er geen morgen is, geen toekomst. M.a.w. Verleden, heden en toekomst moeten met elkaar in balans komen, en men moet niet over de limieten gaan, de dagelijkse limieten. De mens neemt veel te veel toekomst tot zich, en veracht het verleden. Dichters zijn ervoor om de momenten en herinneringen gevangen te nemen en ze te veranderen, ook te ontmaskeren. Zij zijn dus duidelijk preteristisch. Werken in de mijnen van het verleden. De rest is illusie. Er is geen makkelijke ontsnapping tot de verloren geschiedenis. De wachters van Heidelberg jagen op de mens, als snelheidsduivels, en je kaartje moet in orde zijn. Ontsnap via de vijftiger jaren dieper het verleden in, want de vijftiger jaren waren de jaren van wederopbouw na nazi Duitsland. Dan moet er gegaan worden tot de diepere wortels van Duitsland, tot Heidelberg dus. Laat de vijftiger jaren diep tot je doordringen en doe onderzoek in de vijftiger jaren, want er is geen snelle tunnel tot de jaren 1500. En om tot de vijftiger jaren te komen : Graaf gangen door de zestiger jaren. En om daar te komen kun je de zeventiger en tachtiger jaren gebruiken. Kom los van de valse toekomst en het valse nu, van de massa matrix media en zijn wachters. Afkicken van de nu-drugs en de toekomst-drugs, van overmatig heden en toekomst, van geschiedenis-verachting, want juist die drugs houdt een mens vast in de matrix. Er is dus een hoger en een lager Heidelberg. Ook tot Heidelberg ging de rattenvanger, met grote beloftes, om kinderen te roven. Repelsteeltje beloofde hen goud, maakte stro tot goud, maar in ruil voor de kinderen. En hij leidde hen tot de fokkerijen van het lagere Heidelberg. Dus ga bezig met de geschiedenis cellen, als in een bijenkorf, en laat je niet voor de gek houden
Pagina 70
alsof er nog dingen bijkomen, want er kunnen alleen nog maar dingen uitkomen, uitgehaald worden, als honing. De mens moet dichterlijk aan de slag met de geschiedenis cellen, en niet misleid worden door de snelheids duivels van een valse toekomst. Bouw geen zandkastelen en luchtkastelen, want de zee zal alles wegspoelen. Dichterlijk of overdramatisch ? De hemel heeft genoeg aan zijn eigen hemelse drama. Dat is de drama van het kruis, geen wereldse drama van het vlees. Het vlees is een overmatige drama maker, een echte zeurkous, die het dichterlijke veracht, die het hemels onderwijs veracht en op een lager plan zet, want hij laat zich leiden door aardse, verdichte media van snelheidsduivels, een media motorbende. Hoe wordt je een bewoner van Heidelberg ? Ook door als een imker in de imkerijen van Heidelberg te werken, en daar zijn voorschriften voor. Naast het werken in de Heidelbergse mijnen en op de Heidelbergse wijngaarden zijn er dus Heidelbergse imkerijen, om los te komen van de snelheidsduivels van het modernisme, het lagere Heidelberg, met hun foto-ziektes en goudkoortsen, als volgelingen van Repelsteeltje. Elk geroofd kind wordt direct op de foto gezet, hele foto albums komen ervan, en het kind wordt verafgood om het in slaap te sussen, alsof er niks aan de hand is. Het kind wordt gegroomed. Zondag 26 zegt dan : Vraag 69: Hoe wordt u in de heilige doop eraan herinnerd en ervan verzekerd, dat het enige offer van Christus, aan het kruis geschied, u ten goede komt? Antwoord: Op deze wijze, dat Christus dit uiterlijk waterbad heeft ingesteld en daarbij heeft beloofd, dat ik even zeker met zijn bloed en Geest van de onreinheid van mijn ziel, dat is van al mijn zonden gereinigd ben, als ik uiterlijk met het water, dat de onreinheid van het lichaam pleegt weg te nemen, gewassen ben. En natuurlijk ligt daar het waterbad van de geschiedenis, want daar ligt het hemelse Woord verborgen. Het is al gegeven. Het zijn imker geheimen. Vraag 70: Wat betekent dit: met het bloed en de Geest van Christus gewassen te zijn? Antwoord: Het wil zeggen, van God – uit genade – vergeving van zonden te hebben omwille van het bloed van Christus, dat Hij in zijn offer aan het kruis voor ons vergoten heeft. Verder ook door de Heilige Geest vernieuwd en tot leden van Christus geheiligd te zijn, opdat wij hoe langer hoe meer aan de zonden afsterven en een godzalig en onberispelijk leven leiden. Als we het dus over de Heilige Geest hebben, dan hebben we het over de vergeestelijking, niet als afgod. We hebben het over wat de indianen de Grote Geest noemen, over innemenheid, de koestering van het verleden, de dankbaarheid, en dat kan alleen door Heidelbergse dichterlijkheid, niet door modern dramatisme en zeurkouserij. Zondag 26 gaat ook over het offer. Er moeten zeker offers gebracht worden tot de geschiedenis. De mens heeft heel wat goed te maken, en kan het allemaal niet zo laten liggen zoals het is. Doop en kruis zijn dus aan elkaar verbonden, als Woord en Kruis, geschiedenis en kruis. Wat voor kruis houdt je over als je dat gaat lopen wegkappen ? Een gouden new age kruis. Repelsteeltje heeft zijn eigen kruis. Ook de media motorbendes hebben hun kruis. Het is een clankruis. Het is hun merkteken. Trouwe volgelingen ontvangen het, die het ook getrouw doorgeven in het roddel netwerk. Als je in Heidelberg baadt, in de natuurwateren, in natuurrivier en natuurmeer, of in de zee, dan ga je terug de geschiedenis in, als een ware goede herder, om het goed te maken. Dat is wat de ware hemelse doop is. En dit is niet los van het kruis. Het is ook niet los van het Woord, niet los van het hemels onderwijs. Ook Klaas Schilder hamert op deze verbanden in zijn bespreking van zondag 26. Kersten stelt dat zo de mens tot zelfkennis komt en de taal van het geloof van de bruidkerk leert te verstaan om zo te zeggen : ‘Ik ben zwart, doch lieflijk (gij dochteren van Jeruzalem) gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo. De mens is hemels vuil geworden van de moeder aarde, van de moeder geschiedenis, van haar oer en orion, en is zo rein en liefelijk geworden. Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van degene die hemels nieuws brengt. Zij zijn op de bergen, in de natuur, in de aarde, niet feestend in de stad. Zij zijn teruggegaan in de geschiedenis. En de doop is een verzegelende macht. Er komt water tussen ons en God, als een middelaar. Er komt aarde tussen ons en God, en dat is maar goed ook, want niemand kan God zien en leven. Laten we blij zijn met deze bedekkingen, met de gordijnen van Salomo. Als imker heb je ook een speciaal pak nodig, anders wordt je door de bijen verslonden. Kersten waarschuwt voor hen die ‘geen leer, maar leven’ willen. Zij willen alles doen en bewerken door hun eigen vleselijkheid, hun eigen vleselijke inspanning en oefening. De farizeer is vreemd van de ware heiligmaking, stelt Kersten. Ze stellen ook allemaal eisen die onmogelijk te vervullen zijn. ‘Zonder Mij kunt gij niets doen’ is een principe wat de mens leert in de wijngaard. Dat is iets wat je moet leren verstaan door de Heilige Geest, stelt Kersten. Dan gaat de mens zien hoe zondig, arm en ellendig hij is, maar tegelijkertijd rijker, heiliger en gelukzaliger, stelt Kersten. Weer is er die tweedeling. Het is belangrijk dit te beseffen. Anders loop je in een waanwereld. Als Kersten dan zegt : ‘Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam des doods,’ dan is dat iets wat niet in new age groepen of door de media gepredikt wordt. Hij wijst op de boetvaardigheid van David in psalm 51 bij de bespreking van deze zondag. De snelheidsduivel zal het daar nooit over hebben, want het remt af. Daarom heeft de snelheidsduivel
Pagina 72
het ook niet over de armen en de dieren in de holocaust, want het remt af. Geschiedenis remt af. Het kruis remt af. Het wordt door de snelheidsduivel systematisch afgewimpeld, veracht en gehaat. Het wordt weggewoven. Het is een gimmick. Snelheidsduivels zijn nog wel erger dan leprechauns, en velen leven op het niveau van de snelheidsduivel in dit tijdperk. Dan worden er vieze gezichten getrokken van ‘Ehhh, dat lus ik niet.’ Verwende kindertjes, snelheidsduivels. Als alcohol hiaten in het brein, skippend door de hemelse albums. ‘Het is niet echt mijn ding,’ zeggen ze dan. En dan zetten ze hun eigen snelheidsduivelse liedjes op, en dan kan het vlees zichzelf weer in slaap sussen. Het geweten wordt diep weggedrukt, vermoord. Het is een grote misdaad. Sluw vegen ze dan ook nog de mond af en zeggen : ‘Ik heb niks gedaan.’ De mens ziet niet hoe ellendig ze is. Kersten waarschuwt dat we niet moeten sterven zoals we geboren zijn. Daarom moet de mens bezocht worden met de roe en bittere tegenheden, opdat de heiligheid deelachtig wordt gemaakt, stelt Kersten. Daarom moeten ook al onze krachten verbroken worden, opdat we zoals Jakob op Pniel kreupel zullen heengaan, stelt Kersten, want ware hemelse kracht wordt volbracht in zwakheid. Dat is het cosmische spasme van de oordeelsprofeten. Dat oordeel gaat allereerst over hun eigen vlees. Oordeelsprofeten zijn dus geen krachtpatsers, rambo’s en andere supermannen, maar gekruisigde wilden, met ingewikkelde trauma’s, met sociale stoornissen. Het zijn geen allesweters die van alle markten thuis zijn. Ze moesten volkomen mens worden, want het Woord moest vlees worden. Het is geen voor de hand liggende weg. God’s wegen zijn ondoorgrondelijk. Dan moet er een balans komen tussen verleden en toekomst. De snelheidsduivel strijdt tegen deze balans. De mens moet aan deze balans werken in de mijnen, wijngaarden en imkerijen van Heidelberg. De mens moet tot de natuur van Heidelberg gaan, de bossen, om daar naar zijn weerspiegeling te kijken in de bosrivier om zo zijn geuzen zelf te zien. Dan vindt het wonder van de 80-er jaren plaats, een van de machtigste momenten in de muziek, in 1987, dat de snelheidsduivel een kwartslag wordt gedraaid, zoals in het het gelijknamige lied van Michael Jackson, waarin er dan een hele subtiele toonsverhoging plaatsvindt die het lied een hele andere lading geeft. Er wordt daar dus een portaal geopend, net zoals hij dit doet in het metro station in de Bad clip als hij een confrontatie heeft met gangsters. Hij rukt dan iets open. De balans tussen verleden en toekomst, de snelheidsduivel vindt het maar niks. Dan raast hij weg op zijn brommertje. Waar naartoe ? Dat zullen we misschien gaan zien in een volgende aflevering. We zijn nog lang niet klaar. De tocht terug naar Heidelberg is nog maar net begonnen. De snelheidsduivel is een heel min mannetje. Alle wachters van Heidelberg zijn snelheidsduivels, minne mannetjes. Het zijn afleiders, om de tuin leiders. Het zijn de lieden van ‘foutje bedankt’ en ‘wir haben es nicht gewust’. Het zijn immers snelheidsduivels, en als ze over de kop vliegen dan zijn ze er geweest. Verwacht er niet teveel van, maar onderschat ze ook niet. Hoe word je een inwoner van Heidelberg ? Het is iets tussen jou en moeder Heidelberg, tussen jou en moeder geschiedenis. Als je de geschiedenis lessen op de Heidelbergse school niet volgt of veracht, op een lager plan zet, inclusief bijbel onderwijs, dan kom je niet binnen. Marcus 16 zegt : ‘Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden.’ Dit is iets zinnebeeldigs dus. Helaas hebben de snelheidsduivels dit verletterlijkt, maar in de vergeestelijking is het dus wel degelijk belangrijk en waar. Lesvragen bij hoofdstuk 12 : 1. Leg uit wat de ware doop betekent. 2. Leg uit waar de vijftiger jaren voor stonden. 3. Wat wordt er bedoeld met de Heilige Geest ? 4. Leg uit hoe je een inwoner wordt van Heidelberg. 5. Geef een korte samenvatting over het hoofdstuk. 6. Wat viel je het meeste op aan het hoofdstuk ? hoofdstuk 13 zondag 27 – de geestelijke waarheid van de kinderdoop Dieren in slachthuizen worden volgepompt met antibiotica en hormonen, gedwongen. Ook mensen worden soms gedwongen lichaamsvreemde stoffen binnen te nemen. Denk aan de tandarts, die net
Pagina 74
als de slager nog gewoon rustig zijn misdaden op grote schaal kan uitvoeren, omdat het gewoon nog past in en tussen de menselijke systemen. De mens klaagt al vanaf het begin der schepping over het merkteken van het beest wat hem wordt opgelegd, maar laten we dit in balans houden met het omzien naar de dieren, en er zo shamanistisch mee bezig zijn. Snelheidsduivels hebben hier geen tijd voor. Die voeren deze beroepen uit, of klagen slechts over henzelf en zien de grotere verbanden niet. Ben je al aan het vegangeliseren ? Ben je het zendingsbevel al aan het uitvoeren ? Want dat is dus wat de ware doop inhoudt, en zij die geloven en gedoopt zullen zijn zullen behouden worden. Denk niet dat je op je lauweren kunt rusten en dat de wereld om je heen vanzelf wel zal veranderen. Zaai met het goede zaad, anders zal er niets gebeuren. Dat is de boodschap van zondag 26. Een van de grootste arena’s in de gereformeerde kerk is altijd geweest : Kinderdoop of volwassen doop. Het heeft geleid tot een heleboel hete hoofden en koude harten, grote kerkscheuringen. Ik heb het altijd een interessant onderwerp gevonden, want wat is hier nu daadwerkelijk gaande ? Waarom is dit nu zo’n heet hangijzer, en gilt de mens hierover als een mager speenvarken ? Worden je laatste centjes afgeroofd over dit onderwerp ? Waarom is de mens hierover zo heetgebakerd ? Uiteindelijk gaat het om het hart, en dit zijn maar beelden. De doop stond in verband met de behoudenis, dus ouders wilden het zekere voor het onzekere nemen, dus lieten het kind dopen. Ook was het een middel om een kind aan God op te dragen. Maar in de context van zondag 26 krijgt het een veel diepere betekenis, namelijk dat het hemelse zoonschap opgenomen wordt door de moeder om door haar te worden onderwezen, en ook door haar wordt uitgezonden. De kinderdoop is dus een oproep tot de zoon om te luisteren. Dat is de ware kinderdoop. Het zendt de zoon uit na het Woord te hebben ontvangen, het waterbad, en leidt de zoon dan hierin. Dus wat is dan de boodschap : Velen die als kind gedoopt zijn hebben de ware hemelse kinderdoop dus nog nooit ontvangen, en mogen hierom vragen en hiervoor open staan. Ben je al als kind gedoopt ? Maar dan moet je wel eerst als een kind worden. Dan moet je wel eerst het zoonschap aannemen en luisteren naar je hemelse moeder, anders zal de kinderdoop nooit kunnen komen. Klaas Schilder roept daarom bij deze zondag op tot zelf onderzoek. Hij wijst daarbij op Romeinen 9 dat alleen door Izaak, de zoon van Abraham dus, er van nageslacht wordt gesproken. Het is niet genoeg om alleen maar nageslacht van Abraham te zijn, want de mens moet ook het zoonschap op zich nemen, om in aanmerking te komen voor die kinderdoop. Het is iets groots, de geheimenissen van de zondagen, van Heidelberg. Toen ik met zondag 27 van de kinderdoop bezig ging toen was er een aanwezigheid om me heen, en die drukte zo zwaar op me van heiligheid dat ik mijn hoofd wel moest buigen, en mijn schouders, me laag moest houden. Ik durfde niet op te kijken vanwege een hemels licht, wat geen daadwerkelijk licht was, maar een aanwezigheid, als een hemelse leeuw of leeuwin. Het was een groot geheimenis, en het werd steeds zwaarder, en ik boog toen nog dieper voor een paar minuten, terwijl ik niet durfde op te kijken. ‘Dit volk luistert niet. Zij jakkeren en jagen maar voort. Ik heb u geroepen. Sta op, mijn zoon,’ werd er gesproken. Ik kon pas toen weer opstaan. Iedereen is in principe geroepen. Dit is slechts standaard zondag 27, maar velen zijn snelheidsduivels en merken het niet op. Velen nemen niet als Mozes de tijd om de berg te beklimmen, maar bouwen een gouden kalf in het dal. Voel je het ? De kinderdoop was dus iets geestelijks. Het was een heilig moment, de kinderdoop geherintroduceerd, maar dan op een hemelse manier, een kwartslag gedraaid. Kersten noemt psalm 45, waarin ook staat : 11 Hoor, o dochter, en zie, en neig uw oor, vergeet uw volk en het huis van uw vader, 12 laat de koning uw schoonheid begeren, want hij is uw heer; buig u dus voor hem neder. Kunnen wij alles achter laten voor de hemelse principes ? Wij hoeven niet te buigen voor de geschiedenis, maar voor de diepere, hemelse lessen in de geschiedenis. Kersten noemt ook psalm 105:6 : 6 gij nakroost van Abraham, zijn knecht, gij kinderen van Jakob, zijn uitverkorenen. Jakob kwam tot het zoonschap in zijn worsteling op Pniel, waar hij alles tot krijgsgevangene moest maken, en zelf tot hemels krijgsgevangene moest worden, om zo als een ware zuigeling het hemelse onderwijs binnen te gaan, als een ware kinderdoop. Hij moest buigen tot het leeuwengeheim, de koning van de natuur. De koning is ook de voet in het Grieks, oftewel de geschiedenis. Hoe liefelijk op de bergen zijn de voeten van degene die het goede nieuws draagt. Dat is de geschiedenis, dat is Heidelberg. Heeft de mens geluisterd ? Nee, echt geluisterd ? Nee, de mens was en is een snelheidsduivel. Geen tijd, geen tijd, hoe zeer het me ook spijt. De mens is nog niet tot het geheimenis van de kinderdoop gekomen, het geheimenis van zondag 27. Spanje is een westers Jodendom, ook van de geestelijke wortels losgekapt, want ze laten nog steeds stieren bloeden in hun arena’s om van hun zonden vergeven te worden. Daarom is het zendingsbevel zo belangrijk, de
Pagina 76
vegangelisatie, de vergeestelijking van deze dingen. Daarvoor moet je als kind gedoopt zijn, laten we eerlijk wezen. Je komt niet ver zonder deze doop. Juist door de vegangelisatie kun je de kinderdoop ontvangen, want het is het zendingsbevel van het zoonschap. Psalm 105 spreekt ook over de shamanistische taak van Jozef : 16 Toen Hij hongersnood opriep over het land en alle staf des broods verbrak, 17 zond Hij een man voor hen uit: Jozef werd als slaaf verkocht; 18 men knelde zijn voeten in boeien, hij kwam in de ijzers 19 tot de tijd, dat zijn woord uitkwam, de uitspraak des Heren hem in het gelijk stelde. 20 De koning zond heen en liet hem los, de heerser der volken maakte hem vrij; 21 hij stelde hem tot heer over zijn huis, tot heerser over al zijn bezit, 22 om zijn vorsten te binden naar zijn goeddunken, en zijn oudsten leerde hij wijsheid. Als laatste noemt Kersten ook psalm 22 over de kruiziging : 30 Alle welgedanen der aarde eten en aanbidden; voor Hem knielen allen die in het stof nederdalen, en wie zijn ziel niet in leven kan houden. 31 Het nakroost zal Hem dienen, er zal van de Here verteld worden aan het komende geslacht; 32 zij zullen zijn gerechtigheid verkondigen aan het volk dat geboren zal worden, omdat Hij het gedaan heeft. Alleen door het kruis is er een kinderdoop, en het houdt een grote belofte in. In de psalmen wordt hier rijkelijk van gesproken, en Calvijn heeft er rijkelijk van gesproken, en zo doet de Heidelbergse catechismus. Snelheidsduivels zullen het niet zien, die gaan te snel. De hermitatische synode van 2005, de 17 artikelen van de hermitatische vrijmaking, door God gegeven, riepen niet op tot slechts het ontkrachten van de bijbel en geschriften zoals de Dordtse leerregels, maar tot verdieping en vergeestelijking ervan. Het was dus een oproep om deze geschiedenis geschriften profetisch te benaderen. Ze wezen op de Schrift als ‘een verborgen, geestelijke en symbolische boodschap voor hen die de Heere God waarlijk liefhebben.’ Het Woord moest door de Geest levend gemaakt worden (artikel 3). Hoevelen zijn er wel niet van de gnosis die deze artikelen van Godswege gegeven veracht hebben, op een lager plan hebben gezet, alsof het er niet toe deed, alsof het niet van belang was, en zijn toen op hun door de duivel aangeboden motor gestapt om als snelheidsduivels weg te rijden, de duisternis in ? Zij zijn tot valse volwassenen geworden, en hebben de hemelse, ware kinderdoop veracht. Keer terug tot onze hermitatische grondslagen, zonder welken wij ons werk niet zouden hebben kunnen doen. Na Jozef moest Mozes wel komen, stelt psalm 105 : 23 Toen Israël naar Egypte gekomen was, en Jakob als vreemdeling vertoefde in het land van Cham, 24 maakte Hij zijn volk zeer vruchtbaar en machtiger dan zijn tegenstanders. 25 Hij veranderde hun harten, zodat zij zijn volk haatten en listig handelden tegen zijn knechten. 26 Hij zond Mozes, zijn knecht, en Aäron, die Hij Zich verkoren had. 27 Zij deden onder hen zijn aangekondigde tekenen en wonderen in het land van Cham. 28 Hij zond duisternis, maakte het duister; en zij waren tegen zijn woorden niet weerspannig. 29 Hij veranderde hun wateren in bloed en deed hun vissen sterven; 30 hun land wemelde van kikvorsen, zelfs in de kamers van hun koningen. 31 Hij sprak, en er kwamen steekvliegen, muggen over hun ganse gebied. 32 Hij maakte hun regens tot hagel, gaf laaiend vuur over hun land; 33 Hij sloeg hun wijnstok en hun vijgeboom en verbrak het geboomte in hun gebied. 34 Hij sprak, en er kwamen sprinkhanen,
Pagina 78
verslinders zonder tal; 35 zij aten al het groene kruid in hun land en aten de vrucht van hun akker. 36 Hij sloeg alle eerstgeborenen in hun land, de eerstelingen van hun ganse kracht. 37 Hij voerde hen uit met zilver en goud, en er was in hun stammen niemand die struikelde. 38 Egypte verheugde zich, toen zij uittrokken, want vrees voor hen was op hen gevallen. 39 Hij breidde een wolk uit tot bedekking, en vuur om de nacht te verlichten. 40 Zij vroegen, en Hij deed kwakkelen komen, met brood uit de hemel verzadigde Hij hen. 41 Hij opende de rots, en wateren vloeiden, zij stroomden door de dorre streken als een rivier; 42 want Hij gedacht aan zijn heilig woord, aan Abraham, zijn knecht. 43 Hij voerde zijn volk uit met blijdschap, zijn uitverkorenen met gejubel. 44 Hij gaf hun de landen der volken, zodat zij de arbeid der natiën beërfden, 45 opdat zij zijn inzettingen zouden onderhouden, en zijn wetten bewaren. Halleluja. Door Jozef was de mens van de honger verlost, maar toen ging de mens tot de andere extreem. Daarom moest de honger weer terugkomen, ditmaal een hemelse honger. Mozes leidde het volk daartoe veel verder de wildernis in. De mens moest weer tot zijn eerste liefde teruggaan, want de mens was afgedwaald. Mozes moest de kinderen dopen in de wateren van de woestijn, in de wateren van de wildernis. Zijn wij al tot dit punt gekomen ? Of leven wij nog als vorsten in Egypte, niet wetende dat wij voor de gek worden gehouden en slechts slaven zijn ? Mozes bracht het vegangelie, liet de diepere demonologie zien. Hij bracht het vleesgeworden Woord tot leven. Lesvragen bij hoofdstuk 13 : 1. Leg uit wat de kinderdoop betekent. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 14 zondag 28 en het vegangelie Het ware avondmaal is het voeden van de armen, het onderwijs, de vegangelisatie. Het is het avondmaal van het Woord, want niet alleen van brood zal de mens leven. Als het Woord wordt gepredikt zullen er wonderen en tekenen volgen, wordt het goede zaad gezaaid, wordt de vloek verbroken, en komt de mens tot de zegen, maar wat is de zegen ? Dit is allereerst het kruis van saamhorigheid, als een lid lijdt lijden alle leden. Het plaatsvervangend lijden is altijd het fundament geweest van ons werk, maar dit is profetisch, niet roekeloos. Allereerst gaat dit om het deelachtig gemaakt worden aan het lijden van moeder natuur, zodat de mens niet het vlees dient, voor het vlees lijdt en werkt. Deze boodschap is niet populair maar voor de enkelingen, het overblijfsel, en die zullen komen uit alle stammen, uit de zee en de aarde. Ook de boodschap over demonen en de tandarts is niet populair, want de mens denkt liever niet na over dingen die in hen zijn die daar niet horen. De mens schuift dat liever weg om de drugs te nemen die de mens voorliegt alsof alles goed zou zijn. Nee, want als de mens in demonen zou moeten geloven, of dat die in de mens zelf zijn, en dan het hele verhaal over de tandarts, dan zou er werk aan de winkel zijn, dus vrolijk verzint de mens daar verhaaltjes omheen alsof het nog niet in de mens zit, maar dat het alleen maar een dreiging is, en daarom vrezen ze de toekomst, terwijl ze er eigenlijk al inzitten. Het zijn allemaal verhaaltjes en fabeltjes van de snelheidsduivel. Die schuift alles weg tot de toekomst, en van uitstel
Pagina 80
komt afstel, en ondertussen kan hij nog even doorracen, en zo vergooid de snelheidsduivel zijn leven. De snelheidsduivel houdt van tijdelijke magie, en de eeuwige waarden veracht hij. Het diepe doorvorsen van de dingen haat hij. Het is hem te confronterend. Het komt dan te dichtbij. Zo is er dan het fundamentalistische christendom die alles in snelle vaart verletterlijkt en vervleselijkt, en naar de toekomst schuift, en dan is er aan de andere kant de new age die alles in een groot licht laat samensmelten in het grote vrijheidsdenken en eenheidsdenken. Niets hoeft meer. Alles is er al. Over het kruis en demonen wordt niet gesproken. Dit zijn twee zijden van dezelfde medaille, van dezelfde snelheidsduivel die twee gezichten heeft. Voor elk wat wils, en ook hen die eerst gretig de gnosis aannamen misleidt hij. Velen misbruiken de gnosis alleen maar om los te komen van het christendom. Ze hebben haar vertrapt met hun snelle auto’s, omvergereden. Zondag 28 gaat over het avondmaal. Klaas Schilder stelt dat het avondmaal onlosmakelijk verbonden is aan het Woord. De beker is een beeld van het shamanisme, de goede herder, van het diep in de put gaan, tot de armen en de verlorenen, om hen te voeden met het Woord : vegangelisatie, die wijst op de demonologie als vervanging van vlees, vergeestelijking van het vlees, de verdieping ervan. Demonologie is niet populair omdat men dan het vlees zou moeten opgeven. Demonologie is overigens iets metaforisch, iets dichterlijks. En al helemaal wil men niet weten van territoriale demonologie, waarin de heersersgeesten worden besproken, want men dweilt liever met de kraan open. Men doet liever aan pappen en nathouden, waar velen een markt in hebben gevonden, lekker aan symptoom bestrijding doen om er stinkend rijk en machtig van te worden. Dat is ook het verschil tussen goede herder en huurling, waarover Kersten ook spreekt. De huurling vliedt wanneer gevaar dreigt en laat de schapen aan zichzelf over. De huurling is er zeker niet na kantoor uren. Het gaat hem om het geld en de macht. Kersten noemt dat de goede herder in tegenstelling zijn leven voor de schapen stelt, en noemt dan David als voorbeeld, die zijn kudde niet aan het wild gedierte overgaf, maar een leeuw en een beer versloeg om het volk te redden. Kersten noemt psalm 73 : 3 Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag. 4 Want moeiten hebben zij niet, gaaf en welgedaan is hun lichaam; 5 in de kwelling der stervelingen delen zij niet, en met andere mensen worden zij niet geplaagd. 6 Daarom is de trots hun een halssieraad, het geweld omhult hen als een kleed; 7 hun ogen puilen uit van vet, de inbeeldingen van hun hart lopen over; 8 zij spotten, en boosaardig spreken zij van verdrukking, zij spreken uit de hoogte; 9 ze zetten een mond op tegen de hemel, en hun tong roert zich op de aarde. 10 Daarom wendt zijn volk zich hierheen, en als water in overvloed wordt het door hen geslorpt; 11 zij zeggen: Hoe zou God het weten; zou er ook wetenschap zijn bij de Allerhoogste? 12 Zie, zo zijn de goddelozen, altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit. 13 Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen. 14 De ganse dag word ik geplaagd, mijn bestraffing is er elke morgen. 15 Indien ik gezegd had: Ik zal aldus spreken, zie, dan ware ik afvallig geweest van het geslacht uwer kinderen. 16 Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, 17 totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette. 18 Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen, Gij doet hen instorten tot puin. 19 Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting, zijn zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen; 20 gelijk een droom na het ontwaken, o Here, versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld.
Pagina 82
Ook noemt hij psalm 31:19 : 19 Laten de leugenlippen verstommen, die tegen de rechtvaardige verwaten spreken, met trots en hoon. Zaak is dat het avondmaal diep gaat, als een besnijdenis. En de beker moet tot de bodem worden leeggedronken. Dan kom je dat allemaal onder ogen. Dan lieg je niet meer tegen jezelf met alle leugenaars om je heen. Lafaarden mogen komen tot de hemelse vreze en zo tot hemelse vrede, wat een hele andere vrede is. Dan mag je God’s tekenen in de geschiedenis opmerken. God is getrouw. Zijn plannen falen niet. De huurling bootst de stem van de goede herder na, stelt Kersten, dus we moeten heel erg voorzichtig zijn, niet zomaar alles geloven. De huurling kleedt zich ook zoals de goede herder, maar er is een wereld van verschil. De wolf is sluw. De wolf gebruikt strategie, zoals in het verhaal van de wolf en de drie biggetjes, en zoals in het sprookje van de wolf en de zeven geitjes. Alleen het geitje wat zich in de klok verschool overleefde het, als een beeld van de geschiedenis, het onderzoek van het vleesgeworden Woord. Kersten noemt het voorbeeld van de christenreis van Bunyan waarin mensen die niet door de enge poort zijn binnengaan over de muur geklommen waren, dus op een andere manier waren binnengekomen. Kersten stelt dat het avondmaal een beeld is van totale opoffering. Het eeuwig evangelie stelt dat we tegen deze drinkbeker niet mogen zondigen, dat dit de toetssteen is. Buiten deze drinkbeker is er geen leven mogelijk. Het is een drinkbeker van gedachtenis, van herinnering, van de geschiedenis, waar het verborgen, vergeten en verloren kruis ligt. Zoals Calvijn stelde : het ware altaar is de armen. Nee, dat pikt de snelheids duivel niet op. Die heeft honderden, zo niet duizenden, excuses, om maar niet door die enge poort heen te hoeven. Hij springt met zijn motor wel over de muren heen. Kersten noemt het avondmaal een liefdebevel. Het avondmaal van de mammon mag duidelijk zijn. Velen nemen deel aan dat avondmaal tot hun eigen oordeel. Het is het avondmaal van de getrouwe volgelingen van de snelheidsduivel. Het tragisch lot wordt in de psalmen besproken en bezongen. Het ware avondmaal is voor de zuigelingen van de geschiedenis, die gevlucht zijn tot de borsten van moeder natuur, die zich niet hebben gelaafd aan de borsten van de snelheidsduivelse moeders van de stad. Als we terugdenken aan de geschiedenis mogen we zowel het ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten’ gedenken, als ‘Het is volbracht,’ stelt Kersten. Dit zijn kruisherdenkingen, heilsmysteries. Het avondmaal is door de snelheidsduivel vervleselijkt of weggewoven : twee zijden van de medaille, twee zijden van zijn gezicht. Velen volgen hem op zijn motor, in deze motorbende, maar laten wij teruggaan naar de Heidelbergse natuurdiepte van zondag 28, wat een groot geheimenis is. Drink deze beker, geestelijk, als een eeuwige spijze. Kersten spreekt van een liefdeloosheid om ons heen die zo dodend is, maar het liefdebevel van het hemelse avondmaal is er om de naakten te kleden, de hongerigen te voeden. Kersten stelt dat het Woord tralies heeft, dat het niet losgekoppeld is van het kruis, maar dat het goed is voor de ziel. Kersten noemt het ware avondmaal de geestelijke praktijk van het geloof waarin de mens geoefend moet worden, en de mens moet afkicken van al het andere, zoals een kind los moet komen van de borstvoeding van het aardse en vleselijke. Zoek de borsten van de ware hemelse natuurmoeders in de wildernis, juist door de melk te delen met anderen, te vegangeliseren. Het Woord begint bij het zwijg en luister offer. Ook dat moet onderwezen worden in de vegangelisatie. De vegangelisatie is ook onlosmakelijk verbonden met de demonologie, wat een belangrijk onderdeel daarvan is, en hiertoe behoort ook de territoriale demonologie, wat de gerichte demonologie is. Het ware avondmaal is dus het richten van de kinderdoop. Ze horen bij elkaar. Het ware avondmaal is dus het profetische aspect van de hemelse kinderdoop. Kinderdoop en avondmaal horen dus bij elkaar, zondag 27 en zondag 28. Het avondmaal volbrengt dus ook de kinderdoop, waardoor toen Jezus aan het kruis stierf hij tot zuigeling van de hemelse natuur werd. Vegangeliseer je nog wel ? Alleen vegangelisten kunnen tot Heidelberg komen. Zoek in bidden en smeken de geestelijke kinderdoop hierin. Alleen zuigelingen zullen door de enge poort van Heidelberg komen. Vele snelheidsduivelse rebellen zijn over de muren gesprongen en hebben deze beelden verdraaid. Daarom moet de mens opgevoed worden in deze geestelijke oorlog van de geschiedenis. Kinderdoop en avondmaal zijn hierin belangrijke wapenen. Feenstra noemt het veldtekenen van het kruis. Het avondmaal leidt ons tot de onderwereld, tot het dal van dorre doodsbeenderen, waar een werk is te doen, wat eens een kinderdroom van mij was. Het is een shamanistische taak. De beenderen waren de indiaanse natuurvolkeren die door de snelheidsduivels waren uitgemoord. Kennen wij deze geschiedenis ? Hun bloed roept nog steeds vanuit de aarde. Het avondmaal ? Nee, de avondborst, van de hemelse natuurmoeder die haar zuigeling in slaap sust.
Pagina 84
In dromen moet het kind tot de onderwereld gaan voor de grote oorlog, om de verlorenen en vergetenen, de uitgebannenen tot leven te wekken. De Bilha zegt dat rivieren stromen vanuit haar voeten. De tandarts had een ware monddokter moeten zijn, door het voeden van de armen, onderdak te geven aan de armen, hen het Woord te brengen, het vegangelie. Maar de tandarts is van dit liefdebevel afgeweken, want het is een snelheidsduivel. Michael Jackson waarschuwde voor de snelheidsduivel in de tachtiger jaren, maar het volk sliep rustig door. Vandaar ook het lied : Gladde crimineel, wat daarover verder ging. Het volk werd bedrogen. De gladjakkers waren gekomen. Zij hadden het avondmaal met voeten vertrapt, waren over de muren geklommen, de enge poort veracht. Het is een motorbende. Alles moet snel. Er is geen bewondering meer, en zelfs niet eens meer angst, zong Herman van Veen in zijn lied ‘zingende doden’. Er is geen verzorging meer, geen onderhoud, geen interesse meer, geen dankbaarheid en koestering. Alles is dood. De moederborsten zijn verschrompeld. Keer daarom terug tot zondag 28. Gedenk weer. Lesvragen bij hoofdstuk 14 : 1. Wat is het ware avondmaal ? 2. Geef een beschrijving van de snelheidsduivel. 3. Geef een beschrijving van het vegangelie. 4. Wat is het verschil tussen herder en huurling ? hoofdstuk 15 zondag 29 – van vegangelie tot gevangelie Het bewustzijn van de mens is een kwelzijn. De intelligentie van de mens is een intelligentie van het vlees. Zondag 29 strijdt tegen de verletterlijking en vervleselijking van het avondmaal, want het zijn allemaal slechts zinnebeelden. Zondag 29 wijst op de vergeestelijking. Wij mogen hierom vragen, om de heilige vergeestelijking, opdat we aan het letterlijke ontkomen. Wij mogen door de vergeestelijking opgenomen worden. De letterlijkheids-intelligentie van de mens moet verbroken worden en verlaagd worden. De mens heeft verschillende zelven die belangrijk zijn. De mens moet ook zijn onderworpen zelf (aan de hogere principes) onderhouden en koesteren. Daarvan is religie een belangrijk beeld. Wij mogen valse, letterlijke religie van het vlees haten, maar als wij religie algeheel haten dan zijn wij aan het verkeerde adres. Theologie blijft dus boven de new age. Er zijn ook allerlei liberale groepen, vrijheidsdenkende groepen, die het kruis willen vertoekomstigen, omdat ze nu het kruis niet willen dragen, en van uitstel komt afstel. De ware toekomst is in het verleden, als we daartoe ontwaken, en dan mogen we dat kruis dragen en dat kruis begeren. Alle andere illusies zullen dan wegvallen. Wel zal de mens in de babylonische ballingschap gaan, de orionse ballingschap, wat een hemelse ballingschap is, van de zuwr of Sur, wat het vreemde wildernis gebied was toen het volk Israel door de zee was getrokken. Als we dieper met de zondagen bezig gaan dan komen wij tot de wilde sabbathen, wat niet slechts iets is van Israel, maar ook van Orion. Snelheidsduivels hebben de mondjes van kinderen geasfalteerd, gemaakt tot hun snelwegen. We hebben er veel over gesproken. Peter Pan zoekt in het nooitland naar de verlorenen, de wilde jongens. Peter Pan is een beeld van de vergeestelijking, die tegen het letterlijke strijd, de piraten, zoals in zondag 29 die strijd ook wordt besproken. De kerk van vandaag is verschrikkelijk ver van de zondagen afgeweken, en zijn ook niet teruggekeerd tot de wilde sabbathen. De mens vereert de maandagen van het vleselijke werk. Men is er druk mee bezig. Ze draven voor hun eigen huisjes en koninkrijken, en denken niet aan de dieren en de arme kinderen. Ze denken niet aan de derde wereld. Alles draait om de eerste wereld, dat wat ze kunnen zien. Hebben ze hun teen gestoten dan zijn ze daar beroerd over, en dan gaan ze weer verder, maar aan de verlorenen wordt niet gedacht. Alles draait om hun wereld, hun media en matrix, hun motorbende. Snelheidsduivels zoeken elkaar op, en applaudiseren elkaar. Elke moord en misdaad wordt beloont met bloedgeld. Oh, hoe zal deze duik aflopen ? Ze zullen te pletter storten. Deze illusies zullen wegvallen uiteindelijk en de gordijnen zullen opengaan. Het voorhangsel zal weggeschoven worden, en de mens zal oog in oog staan met de wilde sabbathen. Ook de snelheids-parasiet moet plaatsmaken voor een grotere en hogere natuur. De zee ruist. De zee zal de mensheid overweldigen. Van alles wat de mens in zijn ijdelheid heeft bedacht zal achteraf niets waar gebleken zijn. Wat afschuwelijk moet het zijn als je tot de ontdekking moet komen dat al je werk voor niets is geweest, omdat je voor het vlees hebt gewerkt. Ziekelijk zijn ze bezig hun kaarten op orde te krijgen, en verlangen dat ook van de ander, waar Michael Jackson over zong in de tachtiger jaren, over de snelheidsduivels. Michael Jackson
Pagina 86
was in die clip meer op zoek naar de konijnen die holen groeven, en in de bergen leefden. Kersten noemt bij zondag 29 psalm 69 : 3 ik ben verzonken in bodemloos slijk, waar ik niet kan staan; ik ben gekomen in diepe wateren, een vloed overstroomt mij. 4 Ik ben moede door mijn roepen, mijn keel is hees, mijn ogen zijn bezweken van het uitzien naar mijn God. 5 Talrijker dan de haren van mijn hoofd zijn zij die mij zonder oorzaak haten; machtig zijn zij die mij willen verdelgen, mijn valse vijanden; wat ik niet geroofd heb, moet ik toch teruggeven. 8 Want om Uwentwil draag ik smaad, bedekt schaamte mijn gelaat. 9 Ik ben een vreemde geworden voor mijn broeders, een onbekende voor de zonen van mijn moeder; 10 want de ijver voor uw huis heeft mij verteerd, en de smaadwoorden van wie U smaden, kwamen op mij neder. 11Ik weende onder het vasten van mijn ziel, maar het werd mij tot diepe smaad; 12 ik maakte een rouwgewaad tot mijn kleed, maar ik werd hun tot een spreekwoord. 13 Wie in de poort zitten, praten over mij, en een spotlied van drinkers. 21 Ik wachtte op een teken van medelijden, maar tevergeefs, op troosters, maar ik vond hen niet. 22 Ja, zij gaven mij gif tot spijze, en lieten mij in mijn dorst azijn drinken. 23 Hun tafel worde voor hun aangezicht tot een strik, en hun genoten tot een val. 24 Laten hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien, doe hun lendenen bestendig wankelen; 25 stort over hen uw gramschap uit, en de gloed van uw toorn achterhale hen. 26 Hun kamp worde tot woestenij, in hun tenten zij geen bewoner. 27 Want wie Gij hebt geslagen, vervolgen zij, zij doen verhalen over de smart der door U gewonden. 28 Voeg schuld bij hun schuld, zodat zij niet komen tot uw rechtvaardiging. 29 Laten zij uit het boek des levens worden uitgedelgd, met de rechtvaardigen niet worden opgeschreven. 30 Maar ik ben ellendig en in smart, uw heil, o God, bescherme mij. 33 De ootmoedigen zullen het zien, zij zullen zich verheugen; gij, die God zoekt, uw hart leve op. 34 Want de Here hoort naar de armen, en zijn gevangenen veracht Hij niet. 35 Dat hemel en aarde Hem loven, de zeeën en al wat daarin wemelt. 36 Want God zal Sion verlossen en de steden van Juda bouwen, opdat zij daar wonen en het bezitten; 37 het kroost van zijn knechten zal het beërven, en wie zijn naam liefhebben, zullen daarin wonen. De mens is niet zomaar God. Dat is iets Romeins. De mens is ook zuigeling. Als een mens waarlijk God zou zijn, dan zou hij omzien naar de armen en de dieren, omzien naar de verlorenen. De mens is ook gekruisigde. Het gaat om het ‘Ga, want Ik draag u’ principe. Meer dan wat dan ook moet de mens om een Damascus bidden, om te ontkomen aan de eisen van het moderne vlees. 9 Ik ben een vreemde geworden voor mijn broeders, een onbekende voor de zonen van mijn moeder; In deze psalm was de gekruisigde mens een vreemde geworden, en zo kan de mens tot het vreemde
Pagina 88
land, Sur, gaan, tot de wildernis. Dat is ook wat het Hebreeuwse woord ‘Zuwr’ betekent, waar Jeremia ook over predikte, dat het zou komen, dit Orionse volk van vreemde vrouwen, van de duistere kennis, maar het is te licht geworden in het hart van de westerse mens, en het heeft de mens verblind. De profeten zien het, maar die worden afgeschoten, want zij zijn immers de gekruisigden. Zij zijn zuigelingen tot het hemelse Woord. Zij spelen niet zomaar voor God of superman. In dit moderne tijdperk van de new age is de boodschap van berouw, bekering en boetvaardigheid niet populair. Men ontloopt Damascus, men ontloopt Pniel, en men ontloopt Betlehem, maar de mens zal totaal ingesloten worden door de wilde sabbathen, en de zeeen van Orion zullen over de aarde worden uitgestort. Het vreemde volk zal komen. De mens kan de duistere kennis niet ontvluchten. De sluiers zullen uiteindelijk wegvallen. De vleselijke mens zal wegvallen uiteindelijk, en dan zijn er alleen nog maar de restrictie-gordels en riemen van Heidelberg over. Peter Pan zoekende naar zijn kinderen. Ga terug tot het Damascus van 1700, van John Wesley, en keer dan terug tot Heidelberg, tot de jaren 1500, en wacht op Orion. Daar zijn de putten die naar de onderwereld leiden, en die putten zullen hoe dan ook opengaan. Of je er nu naartoe gaat of niet, niemand kan aan deze putten ontvluchten. Kersten noemt ook psalm 119 : 32 : Ik zal de weg uwer geboden lopen, want Gij verruimt mij het hart. Alleen door Damascus wordt ons hart verruimd. De new age wil alle vrees uitbannen, en elke kruisgezindheid, en het zoonschap, maar Damascus brengt ons het ware zieleheil. Veel hebben de oude profeten gewaarschuwd in de taal van hun tijd. Kersten noemt ook psalm 2 : 1 Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? 2 De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde: 3 Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen! Daarom wordt er in deze psalm juist gewezen op het zoonschap. Ga tot Betlehem. Wordt weer een zuigeling, opdat de hemelse kinderdoop je zal opnemen, om aan deze dingen te ontvluchten. Nee, in de wildernis wordt je vlees niet gevoed, maar uitgehongerd. Wat aten de Israelieten in de wildernis dan ? Hoe overleefden zij ? Door het hemelse en verborgen manna. Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van het Woord als richtsnoer, en dit richtsnoer zal de mens leiden tot de ware levensbronnen en het ware hemelse voedsel, aan de borst van de hemelse natuurmoeders in Orion. Kersten stelt dat in het hemelse avondmaal, wat dus in principe gewoon de Orionse natuurmoeder borsten zijn, de mens tegemoetgekomen wordt op de weg van het behoud, want zij konden de vrijstad niet bereiken waar de bloedwreker hen niet meer jagen zal. Dit avondmaal kwam al uit de psalmen, stelt Kersten : ‘Gij richt voor mij een tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover de tegenpartijders’ (psalm 23) Hier vloeit mijn beker over. Het is een verbondstafel. Het avondmaal is verletterlijkt in de stad, maar zondag 29 gaat daar tegenin, en vergeestelijkt het, als het vegangelie. Het vegangelie roept op tot de geestelijke strijd. De new age wil leven, niet leren. Het kruis wordt niet gepredikt, Damascus wordt niet gepredikt. Zij houden vast aan de leugenleer die tot vals leven leidt. Het is allemaal heel ver weg van het vegangelie. Vele new agers eten nog gewoon vlees en drijven handel met hun new age boeken. Ze zijn op zoek naar onoplettende zieltjes die geen geestelijk huis hebben, geestelijk dakloos zijn. Dan wordt je gewoon een melkkoe. Je wordt behandeld als kippenvlees, en al die verwennerijen is slechts om je daarvoor vet te mesten. Sluwe snelheidsduivels die hun motoren hebben verloren staan aan de kanten van de weg, om te liften. Ze willen met je snelle auto meegaan, en je weet waar het zal eindigen. Deze auto’s komen niet aan in het beloofde land, maar zullen in de rivieren storten. Kersten vergeleek Nederland met de kerk van Laodicea, de lauwe kerk die uitgespuwd zou worden. Hij vreesde dat Nederland hierdoor ten onder zou gaan, en riep op om uit de keel te roepen, niet in te houden, om zo uw ziel van het land te bevrijden, want de afgoden van het land zijn naar het getal van zijn steden. Breng ons het vegangelie, De vergeestelijking van al het lijden en de pijn, opdat het tot nut wordt gestrekt, Breng ons het vegangelie, opdat de dieren ook hun plaats in de hemel vinden, Breng ons het vegangelie, opdat de ware vijand zichtbaar wordt :
Pagina 90
het niet willen leren, maar alleen maar willen leven, en dat terwijl het ware leven het leren is, Breng ons het vegangelie om elkaar weer te begrijpen, niet in vooroordelen te leven, ons niet hoger heffen dan ons voegen, Breng ons het vegangelie, om alle valse drugs die het brein misleiden achter ons te laten, opdat wij kunnen komen tot de vrijsteden, waar de bloedwreker ons nimmermeer achterhalen zal. Kersten stelde dat het volk verloren gaat doordat het geen kennis heeft, en kleine kinderen worden op de leerscholen overladen, voortdurend volgepompt en volgepropt met alles wat maar op wetenschap lijkt, maar ze worden onderworpen aan leugenleer die maar verdragen wordt, want er is geen tijd meer over voor het hemelse woord. Zo zakt de kerk steeds verder weg, want het opkomende geslacht aanvaard datgene wat de toets der waarheid niet kan doorstaan. De mens had het kruis verworpen. Ze willen niet horen over de gekruisigde. Daarom moet het vegangelie wederkeren. Het blijft niet zomaar bij het vegangelie, want de wilde sabbathen leven van het vlees en bloed van hen die zich niet aan het vegangelie hebben gestoord, en zij prediken geen hippie new age evangelie, maar een gevangelie, een bittere ballingschap en boetvaardigheid om los te komen van het suikerzoete bedrog van de snelheidsduivels. Uiteindelijk leidt de hemelse bitterheid wel tot de ware hemelse honing. Dat is een natuurzoet, geen stadse namaak zoet. Je moet geen extreme new age vegan worden die zo vegan is dat er niet meer tegen het vlees wordt gestreden, want dan gaat de demonologie eraan, en daarmee alles waar het hemelse woord voor staat. Daarom moet de mens tot de wilde sabbathen komen om het gevangelie te leren, het toetsen. Als we het over sinterklaas hebben, oftewel de heilige ekklesia, de heilige kerk, het overblijfsel, en over de zwarte pieten, de zondagen van de Heidelbergse catechismus, dan hebben we het over een hemelse leerschool en opvoedingssysteem, een tuchtsysteem. Daarom dragen de zwarte pieten ook elk een roe, terugwijzende, net zoals de zondagen, op de wilde sabbathen. Die komen uit een andere wereld. Het zijn vreemdelingen. ‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld.’ Zij prediken de zak, de put. Zij prediken de afdaling, de regressie. Zij prediken het gevangelie. Zij nemen de mens terug tot Heidelberg, en zo door de putten en mijnen van Heidelberg terug tot de wildernis van Sur waar de wilde sabbathen leven. Lesvragen bij hoofdstuk 15 : 1. Geef een beschrijving van het gevangelie. 2. Geef een beschrijving van de regressie. hoofdstuk 16 zondag 30 – een geuzengeheimenis – onderwijs en bovenwijs Klaas Schilder stelde dat in de eerste gemeente het avondmaal in het verband van het liefdemaal, het armenmaal, plaatsvond. Het avondmaal was een teken dat de armen werden gevoed. Dit heeft een hele diepe betekenis in zondag 30, want alleen zij die een volkomen offer hebben gebracht mogen aan het avondmaal deelnemen, en daarvan zijn de armen een beeld die geen bezittingen hebben, alles hebben losgelaten. Zij zijn de leegte ingegaan. Zondag 30 spreekt van een blijvende zwakheid, als een eeuwig kruis, een eeuwige sabbath, waardoor de gekruisigde mens leeft. Het is voor mensen die hun vlees niet behagen, maar mishagen. Zij hebben dus hun onderworpen zelf gekoesterd en hebben niet zomaar voor God gespeeld. Er moet altijd een tweedeling zijn. Zij zijn er niet om zichzelf te behagen, maar om zichzelf te offeren. God is onlosmakelijk verbonden met het kruis. Zij zijn er om zichzelf te verloochenen, zoals God zichzelf verloochende en zijn leven niet achtte. In de new age wordt een hele andere god gepredikt, een afgod van de vraatzucht. Dit kunnen we vergelijken met de paapse mis, wat gewoon een kannibalistisch feest is. Hiertegen predikt zondag 30, tegen dit materialisme. Het is de religie van de mammon. Het verblind de mens. Kersten stelt dat het beeld van het avondmaal een getuigenis is waardoor de mens door de Heilige Geest tot Christus, tot het zoonschap dus eigenlijk, wordt ingelijfd, en Christus is ook mens geweest, en dit kan niet zomaar door het uitwendige gebeuren. Kersten wijst dan op Paulus, wat ook een beeld is van zelf-mishaging, wat de weg is tot zelf-kennis. Kersten wijst erop dat het zelf
Pagina 92
mishagen smartvol moet zijn, dat we er niet ijdel in roemen, en dat het geen goddeloos uitmeten van zondig bestaan is waarin zondelust des harten groeit. De mens moet vluchten tot het zoonschap, tot het zuigelingenschap, tot de hemel. Alleen dan is er grond om op te staan. Het zelf-mishagen mag dus niet de verkeerde kant op gericht zijn, maar Kersten spreekt van het belang van het jagen naar heiligmaking. We moeten oppassen dat we niet in zelf-misleiding komen, want dan eten en drinken wij ons tot een oordeel. Het avondmaal is een toetssteen. Daar kun je niet zomaar in doordringen. Het bedrog van de zelfverheerlijkende vraatzucht wordt buiten gehouden. Daarom is zondag 30 een poortwachter. Klaas Schilder stelde dat in de eerste gemeente het avondmaal vooraf werd gegaan aan de prediking van het Woord. Kersten stelt dat een leraar in de prediking van het Woord zich vrij te maken heeft van het bloed van zijn hoorders. Hij moet daarom eerst zelf heel diep ingewijd zijn in de toetssteen van het avondmaal, anders zou hij zichzelf tot een oordeel prediken, of zichzelf tot een oordeel zwijgen. Er mag daarom niet lichtvaardig omgegaan worden met het wel of niet prediken van het Woord. Door misbruik hiervan heeft men bloed aan zijn handen, zowel door verzaking ervan als door overmoed. Kersten stelt dat er zowel bannen waren in het leger in het OT als in de gemeente wanneer de tucht verslapt. Dan wijkt God uit hun midden, en dan houdt Hij zijn Geest in. De mens die tot God nadert mag niet lauw en gevoelloos zijn terwijl er zoveel afgoderij is, stelt Kersten. Elk mens heeft een verantwoordelijkheid en is een geroepene. In de new age worden deze instincten uitgedoofd en worden tot gevoelloosheid, en men wordt zo een hele andere richting opgedreven, die van het vlees. Dan kom je in een aards leger van vrijheidsdenkers, los van God. Ze hebben zich van het kruis en het hemelse woord losgevochten. Er is geen vergeestelijking meer, alhoewel er wel zweverige overgeestelijkheid kan zijn, die heel goed samen kan gaan met stijfkoppig materialisme, want dat is wat het eigenlijk is. Alles is uit balans, en men houdt er vleselijke prioriteiten op na : het ik op de troon. Daarom wijst Kersten bij deze zondag op psalm 51, een boete psalm, waarin gebeden wordt : Red mij van bloedschuld. Ook noemt hij psalm 139 : 1 Here, Gij doorgrondt en kent mij; 2 Gij kent mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachten; 3 Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd. Wij kunnen ons met deze psalm afvragen of wij ook God zo doorgronden en kennen, en van verre zijn gedachten verstaan. Wij kunnen ons afvragen of wij God zo onderzoeken zoals Hij ons doorzoekt. Zijn wij al met zijn wegen vertrouwd zoals Hij met onze wegen vertrouwd is ? 17 Hoe kostelijk zijn mij uw gedachten, o God, hoe overweldigend is haar getal. 18 Wilde ik ze tellen, zij zijn talrijker dan het zand; als ik ontwaak, dan ben ik nog bij U. Koesteren wij al de gedachten van God, van de hemel, of koesteren wij alleen ons vlees nog ? Is er nog bewondering van God, of bewonderen wij de sluwheid van het vleselijke ? ‘Hoe kostelijk zijn mij uw gedachten,’ maar nee, de mens heeft ze weggeworpen, en veracht, op een lager plan gezet, want de mens had hele andere prioriteiten. Zo is de mens langs God heengeleefd. 19 O God, dat Gij toch de goddelozen ombracht – gij, mannen des bloeds, wijkt van mij – 20 die arglistig tegen U spreken en uw naam tot leugen gebruiken, uw tegenstanders. 21 Zou ik niet haten, Here, wie U haten, niet verafschuwen wie tegen U opstaan? 22 Ik haat hen met een volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij. Feenstra stelt dat het avondmaal tot zegen kan zijn, maar ook tot oordeel, en dat er daarom een rechte avondmaalsbeschouwing moet zijn. Hij waarschuwde tegen Rome, dat Rome veel propaganda maakt en een hele grote invloed heeft, en dat terwijl de dwalingen al kerkelijk waren vastgesteld. Hij kwam daarom tot de conclusie dat de kerk in deformatie was verhard. Hij riep daarom op tot verdere reformatie en regressie, in de strijd tegen Rome. Hij noemt Rome een vervleselijking en verletterlijking van het OT, als een vals Jodendom, iets wat we ook van Spanje kunnen zeggen, en dat was ook de reden waarom Rome samenwerkte met Spanje, en waarom de tachtigjarige oorlog wel moest komen, want Nederland werd hierdoor overheerst. Daarom moet je geuzen zelf tegen deze dingen opstaan, want we leven nog steeds onder Spaanse onderdrukking, onder Spaanse heerschappij. Wij leven nog steeds in de tachtigjarige oorlog. Die oorlog is nooit daadwerkelijk gestopt. New age kan Spanje niet bestrijden. Wij moeten terugkeren tot het ‘Ik, ellendig mens.’ De liberale koningskerk kan Spanje niet bestrijden. De mens moet terug naar Dordt
Pagina 94
en Heidelberg om te werken in de mijnen, om te gaan door de zee, om zo terug te keren tot de wildernis van Sur, tot de wilde sabbathen. Velen van de gnosis hebben hun roeping veracht, en zijn tot new agers, liberalen en materialisten geworden, tot afgodendienaren van de mammon. Zij volgen de aardse gnosis, de gnosis van het vlees. Zij zijn nog allen dienaren van de koningskerk, en dienaren van Spanje. Feenstra hamert erop dat de mens kennis moet hebben van zijn zonde, en droefheid over zijn zonde, en de mens moet hierin hongeren. Hierin moet de mens loskomen van elk goedkoop schuldgevoel, van algemeen schuldgevoel, maar het moet diep persoonlijk zijn. Feenstra stelt dat de mens tot ware droefheid moet komen, het onder ogen moet komen. Er moet zelftucht zijn, zoals er ook kerkelijke tucht is. Zo niet, dan is de mens een hypocriet die zichzelf tot een oordeel eet en drinkt. Het pinksterfeest is het feest van de vergeestelijkingen wat de mens dient te ontvangen om boven alle vervleselijkingen en slappe smoesjes uit te stijgen. Oorspronkelijk was het het feest van de eerstelingen van de oogst, een offerfeest, waarvan ook de kinderdoop een beeld is. De kinderen werden aan God opgedragen, de eerste vruchten. Begin 1900 was er de grote pinkster uitstorting in Los Angeles, in Azusa, en in Wales. Dat is wat zondag 30 is. Het is een strijd tussen de zondagen en de sabbathen. Rome had Israel geasfalteerd, een modern Israel gebouwd. Daarom moest die uitstorting wel komen, als walvissen van Orion die de aardse kusten naderden. Woest waren deze vissen want er was zoveel natuur geroofd. Ik had een droom heel vroeger over deze zondag die als een oom in een haven werkte. Ook had ik een droom van een reus met een blauw gezicht die kwam, en die door stadsmuren heenbrak. Zondag 30 is een feest van de kinderen, van de uittocht van de kinderen, van de kinderdoop. Zij zijn een beeld van de blijvende zwakheid die nodig is. Kinderen lopen niet hoog met zichzelf op zoals de volwassenen dat doen, maar leven in zelfmishagen, want zij hebben het vermogen nog niet om groots vanuit het vlees te leven omdat zij nog in een hemelse schelp zijn van menselijke zwakte. Zij zijn daarom genodigden tot het armenmaal, als beeld van de totale zelf opoffering. We spreken dus over het pinksterfeest als over een armenfeest, het feest van zondag 30. Het is een hongerfeest. Is zondag 30 dan de doodsteek aan de Spaanse overheersing ? In mijn droom brak het door de muren heen, ook door de kerkmuren, en brak de profetische hemel los. Is zondag 30 dan een groot geuzengeheim waardoor zij de Spaanse bezetters konden terugdrijven ? Vannacht had ik een droom dat Azusa weer tot de aarde kwam, als een Orionse zee die losbarste, en de oom van zondag 30, de havenwerker, kwam weer tot de aarde, en dat was vroeger in mijn droom ook een reus, en het was een reusachtige haven aan een natuurmeer, een Orionse werker. En ik werd opgenomen tot een kerstwereld waar het eeuwig kerst was, de wereld van de eeuwige armen en eeuwige kinderen. Zij waren als reuzen, en zij waren opgenomen om op te nemen. Het was een parallelle aarde in Orion. Wales kwam ook tot de aarde. Ik zag zeeen en grote walvissen. Wij mogen zo werken in de havens van Heidelberg, om zo uiteindelijk tot de wildernis van Sur te gaan. Wij mogen bouwen aan de arken van Noach, en deze arken binnenhalen, en deze arken uitzenden, om zo tot de wilde sabbathen te gaan. Alleen in Orion is er bevrijding voor Israel. Ik droomde vroeger eens over Los Angeles als kind. Alle mensen stonden daar scheef, als door een wind. Michael Jackson stond ook scheef in zijn clip van de gladde crimineel, wat over begin jaren 1900 ging, dat alles een kwartslag zou moeten draaien. Is de mens al gebogen door de hemelse winden, of staat de mens nog steeds rechtop te pronken met zijn borst trots vooruit ? Zondag 30 is er om de schelp van de mens te doorbreken. Dit geheimenis rust nog steeds in de diepte van de aarde, maar is aan het ontwaken. Wat als deze reuzen ontwaken ? Waar is de mens dan ? Deze Orionse natuurreuzen zijn tot de aarde gezonden om de geuzen te doen ontwaken. Het zijn grote natuurverschijnselen. Hoe kan jouw eigen pinksteren zuiver zijn, opdat het geen pinksteren van het vlees is ? Het ware pinksteren houdt groot verband met het avondmaal, wat een armenmaal is, een hongermaal, als het avondwoord, en de geestelijke kinderdoop. Dat is een groot geuzengeheimenis van zondag 30, van de wilde jongens, om zo terug te keren tot de wilde sabbathen. Onderwijs en bovenwijs, werkende zowel onder de schelp als boven de schelp, wat altijd een basisprincipe van ons werk is geweest. Kinderdoop en avondmaal, zowel diep erin als diep innemen. Lesvragen bij hoofdstuk 16 : 1. Toon het verschil aan tussen Rome en Israel. 2. Geef een beschrijving van zondag 30.
Pagina 96
hoofdstuk 17 zondag 31 en de new age race De zondagen van de Heidelbergse catechismus waren een aanzet voor de wilde geuzen, de wilde jongens, in de jaren 1500 om over te gaan tot de tachtig jarige oorlog om zich te verzetten tegen de Spaanse overheersing. Het was een medicijn tegen de snelheidsduivels van Rome. Maar leven deze zondagen wel in je, want dit zijn de Orionse natuurmoeders gegeven om tot wedergeboorte te leiden. En nog dieper liggen de wilde sabbathen van Orion. Als we naar zondag 1 kijken, dan kijken we dus tegelijkertijd naar sabbath 1. Wij behoren geen bezittingen te hebben, maar bezit te zijn van de gnosis. Wij zijn als kinderen haar eigendom, van de hogere Orionse natuur. zondag 1 – sabbath 1 – in diepte en grondtekst Met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, behoor ik mijzelf niet toe, maar mijn getrouwe Zaligmaker de Orionse baarmoeder. Door haar kostbare geestelijke bloedvergietingen, besnijdingen en scalperingen (Egyptisch, dam, doem) van het vleselijke heeft Zij mij uit alle heerschappij van de duivel (Spanje) verlost. Daarom verzekert Zij mij ook door haar heilige vergeestelijkingen van het eeuwige leven en maakt mij van harte gewillig en bereid om voortaan Haar toegewijd te leven. Wat moet u noodzakelijk weten om hierin godvruchtig te leven en te sterven? Antwoord: Drie stukken. Ten eerste, hoe groot mijn zonde en ellende zijn. Ten tweede, hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. Ten derde, hoe ik God voor zo’n verlossing dankbaar zal zijn. Zien wij de wilde sabbath hierin ? Zo niet, dan mogen wij ons afvragen hoeveel deze zondag in ons leeft en werkt. Wij dienen hiertoe ons ernstig uit te strekken naar het weten hoe groot het vlees in de mens is, hoeveel demonen er in de mens wonen, leven en werken. Kennen wij de grootte hiervan alreeds ? Of speel je nog verstoppertje ? Verwende kinderen hebben niks op met zondag 1, want ze willen van de zondeval en het zonde probleem niet horen. Weet je daadwerkelijk hoe groot het is, of weet je het alleen maar een beetje ? Daar zit een groot verschil in. Niet voor niets is het daarom de eerste zondag, want hier begint alles mee. De new age zal je dit niet leren, maar wil je alleen maar verblinden. Zonder boetvaardigheid kan de mens niet tot zondag 1 komen, en is de mens nog steeds bezit van Spanje. Zondag 2, wat dus ook sabbath 2 is, leert de mens dat dit besef komt door het Woord, en door de empathie, anders blijft het onzichtbaar. Allereerst is die empathie gericht op God want wij moeten God liefhebben boven alles. Deze liefde staat niet op zichzelf, maar is in restrictie door het Kruis en het Woord. Heel veel valse, vleselijke liefde moet hierin afsterven. De ware liefde is een haat naar het vlees. Daarin wordt alle overmatige, zweverige, kleffe valse liefde verzwolgen. Liefde is hemelse haat, hemelse bitterheid, naar het vlees. De mens heeft zichzelf lopen bedonderen door liefde los te koppelen van de demonologie, het hemelse onderwijs en het hemelse werk, waar dus ook het bovenwijs bijhoort. Het werk is dus ook zowel een onderwerk als bovenwerk, zowel onder als boven de schelp. Heb je die tweeledigheid niet, dan ben je new age. Zondag 3 roept dan op tot wedergeboorte en leiding door het geestelijke, de vergeestelijking, want in het vlees en door het vlees kan de mens niks beginnen. De kinderdoop is dus het beeld van het onderwijs en het avondmaal het beeld van het bovenwijs, de profetische leiding, dus zowel boven als onder de schelp werken. Zondag 31 gaat over de sleutels van de hemel, die bestaan uit de verkondiging van het evangelie en de kerkelijke tucht. Ook snelheidsduivels zullen onderworpen worden aan de kerkelijke tucht. Van der Groe stelt dat de kerkelijke tucht ook een discipline is en een ban. Hij laat dit zien in het verband van het zoonschap. Smytegelt noemt ook de kerkelijke tucht een discipline, en ook een ban, en hij beschrijft de ban als een afsnijding, als een ‘tekent hem’, en ‘geeft hem over aan de satan’ (tot verderf van zijn vlees en behoudenis van zijn ziel). Hij stelt dat zij soms voor een heiden of tollenaar gehouden moeten worden. Het weten ‘hoe groot de zonde en de ellende is’, is de relatie met zondag 1, het kennen van de vijand, de demonologie. Het is een belangrijk fundament zonder welke de mens niet binnen komt. Kersten wijst op Calvijn die stelde dat zowel Petrus als de paus niet het fundament waren waarop de kerk is gebouwd, maar op de petra, wat een vrouwelijk woord is. Kersten stelt dat zowel het evangelie als de ban verkondigt moeten worden, maar dan moeten we wel weten wat het inhoudt. Als de mens het hemelse woord buitensluit, wordt zo ook de mens van het hemelse woord buitengesloten. Kersten spreekt over het wachterschap van Ezechiel. Wee de wachter die niet de
Pagina 98
bazuin blaast, niet waarschuwt, want dan kleeft er bloed aan zijn handen. De hemelse sleutel moet zowel openen als sluiten, stelt Kersten. Zou dat niet gebeuren, dan zou het new age worden. Velen zullen te horen krijgen dat ze niet vrij zijn van het bloed van anderen, die ze hadden moeten onderwijzen en waarschuwen, stelt Kersten. Velen hebben op zand gebouwd, op veronderstellingen, op vermoedelijkheden. Niet alles wat blinkt is goud. Daarom stelde Kersten ook dat de ouden niet haastig de handen oplegden, maar ook wel zeiden : ‘Laat het eens overwinteren.’ Soms moeten de deuren van de hemel gesloten worden, en er verkondigd worden dat hun zandgronden eens zullen bezwijken, stelt Kersten. Een ware herder waarschuwt zijn schapen, dringt er op aan. Deze sleutel roest niet, stelt Kersten. ‘Predik ik nu de mensen of God ? Of zoek ik mensen te behagen ?’ Bent u nog op het juiste pad, of een vijand van het kruis ? God zal eerst pijlen van het Woord afschieten om de harten te treffen voordat deuren gesloten worden, stelt Kersten. Hij roept op te schuwen hen die zachte dingen tot u spreken en kussens onder uw okselen naaien. Iemand die het gewicht van de eeuwigheid draagt gebruikt de ware hemelse sleutels om de mens wakker te schudden. Vannacht had ik een droom dat ik bij een race wedstrijd was. De tribunes waren vol met mensen die helemaal in een trance keken naar de sport auto’s die om het kampioenschap streden. Het is de situatie van Nederland vandaag. De mensen hadden een afwezige blik in hun ogen. Zij waren als zombies. Er zat geen leven meer in hen. Ze konden niets meer absorberen. Ze waren geestelijk ‘weg’. Ik zei : ‘Nou, dan heb je heel wat bereikt zeg, als je daar je hele leven aan hebt gewijd.’ Ik gaf sommigen een hand, en kneep zo hard als ik kon, en kreeg toen nog een sloom ‘Niet doen,’ te horen, alsof ze nog wel iets konden voelen. Er was ook geen trots meer. Ze waren onder hypnose. Ik had het idee alsof het afgelopen was met hun leven. Dit was het dan. Er was alleen nog maar dit snelheids-syndroom. De moderne mens verafgood snelheid. De snelheids-duivel wordt aanbeden. Feenstra stelt bij zondag 31 dat als de hemelse sleutels niet worden gebruikt, dan is de kerk een open hof, en dan is er leervrijheid. Natuurlijk kan dat niet, want er mag alleen geleide lering wezen, oftewel profetische scholing, anders zou er vleselijke inmeng zijn. De mens moet oppassen met zogenaamde vrijheden. Feenstra waarschuwt tegen willekeur. Ook stelt hij dat degene die de sleutel heeft ontvangen grote verantwoordelijkheid draagt. Er zijn dus twee sleutelen, stelt Feenstra : Woord en Tucht. We zouden ook kunnen zeggen : Woord en Kruis. Feenstra stelt dat elke prediking aan deze sleutelen gekeurd moet worden. Het zijn dus toetsstenen. Hij stelt dat een kerk zonder tucht geen kerk is, en dat de tucht niet zomaar tot welwezen is, maar het wezen van de kerk. Hij stelt dat de tucht gaat over de zonde, over de ernst van de zonde, en over leer en leven. Het kan alleen uitgeoefend worden door hen met karakteradel en mensenkennis in vreze des hemels en liefde, want de tucht werkt medisch, stelt Feenstra. We moeten beseffen dat het niet slechts zondagen zijn, maar wilde sabbathen, van een wild wachterschap. Er is geen plaats voor de willekeur en vrijheid van de new age. De new age is een race droom, en als de race is afgelopen is het ook echt afgelopen. Lesvragen bij hoofdstuk 17 : 1. Hoe kan een mens de Spaanse overheersing verslaan ? 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 18 zondag 32-34 – padvinderij in heidelberg Het werd mij in een profetische droom getoond : de race-bacterie. Het hing als vliezen over de monden van de mens, en over hun brein, en zo over hun hele lichaam, als in een net verstrikt. De race-bacterie was nog wel erger dan de geld-bacterie, en de race-bacterie had de gehele matrix gebouwd met zijn overmatige toekomstbeeld. Ook de matrix-toekomst was door deze bacterie gebouwd. Zondag 33 stelt dat de haat tegen de zonde moet groeien. Hieraan kunnen we ook daadwerkelijke empathie aflezen. De zonde moet meer en meer gehaat worden en meer en meer ontvlucht, stelt zondag 33, maar dan moeten we naar zondag 1 ook weten hoe groot de zonde is, en wat de zonde is. Hebben wij daarin ons fundament, of racen wij nog mee met de race-bacterie. De mens moet leren remmen door zondag 1 en zondag 33. Dit zijn dus ook sabbath 1 en sabbath 33, en deze sabbathen zijn wild en orions. Orion komt ook weer voor in de grondteksten van de bijbel. Zowel Israel als Egypte waren veel bezig met Orion. Dit is dus iets voor de exegeten, voor hen die niet meedoen aan
Pagina 100
de race van het vlees, maar aan de regressie. We moeten niet vooruit, maar terug. Teruggaan, want men is de verkeerde kant opgegaan. Steeds wil men sneller, maar men wil de grootte van de zonde en de ellende niet kennen. Het ‘Ken uw vijand’ is geworden tot ‘Ken uw auto’. En maar doorjakkeren, en daardoor wordt hun brein geleid, want die bacterie kan zo over hun brein heenglijden en het brein beheksen. Ze zijn in grote dronkenschap : race dronkenschap. Ze praten allemaal maar letterlijk en actueel. Het hemelse woord en de vergeestelijkingen willen ze niet kennen. De geschiedenis bron hebben zij afgesloten. Ga terug naar de havens van Heidelberg om daar te werken. Je komt daar door de mijnen. Wordt weer een mijnwerker en een havenwerker. Zondag 32 stelt dat goede werken niet zijn gegrond op eigen goeddunken en menselijke voorschriften. De race-bacterie is een bacterie van waan en willekeur, de vrijheid van de mens die het kruis en hemelse restrictie haat, die zowel dus onderwijs als bovenwijs haat in plaats van de zonde, dus ook zondag 1 en 33 worden gehaat. Het is een liberale new age mens die de zonde, de vijand, niet wil kennen, en zal ook heel gemakkelijk omgaan met elk vijandsbesef. Het beeld van de vijand wordt heel knullig in elkaar gezet, zodat men snel weer verder kan racen. Het is een ware verslaving, en een verslavingssyndroom. Ze missen lessen en gaan dan aan de gang met een heleboel knip en plakwerk, totdat er helemaal niks meer van klopt. De race bacterie heeft alles hier op aarde gemaakt, alles geanimeerd. Het heeft het geldwezen geschapen, en de vlees industrie, en heeft alle poppetjes en huisjes zo ingericht. Vliegensvlug, niet door enige kennis verhinderd. En dan wanend zichzelf ver verheven boven anderen, totdat de trance valt en er alleen nog maar een schijn droomwereld over is en het verder geen functie meer heeft. Er zit dan niks meer in, geen leven meer, geen identiteit. De new age wil dit niet horen. Door niets willen ze afgeremd worden, en ze willen ook niet weten waar deze racebaan naartoe leidt. Zondag 1 en zondag 33 kennen zij niet. Zij hebben de gnsosi misbruikt als een vrijkaartje tot een losbandig en willekeurig leven om zich tegoed te doen aan vraatzucht. Racen, racen en racen. De race bacterie is ook ver verheven boven de vraat bacterie. De race bacterie is de moeder van hen al, de grote baarmoeder van het vlees. De gehele overmatige vreet industrie komt ook voort uit haar. Het is slechts haar vrucht, maar zij is de wortel, de snelheidsduivelin. Het is de race heks, als een al te vrijzinnige kakia tegen areta, de gnosisoefening. Gnosis moet geoefend worden, anders kom je er niet. De race heks is van alles vrij, en is haar eigen wet en willekeur. Ook het vleselijk wetsverkeer komt dus voort vanuit haar. Het is de kracht van de dood, maar dood waar is uw prikkel ? Alles versuft steeds meer en wordt steeds meer verstrooid. De snelste wezen, snel een antwoord hebben, snel van alles verlost zijn, niet willen twijfelen, niet willen onderzoeken, niet willen doorwinteren, niet willen toetsen, daar gaat het de mens vandaag de dag om. De moderne mens is een race duivel. Het is een produkt. Het wordt goed verkocht. Daarom is muziek ook niet meer hetzelfde. Het klinkt dood en hol, gemaakt, alsof ze iets na proberen te doen. Daarom klinkt het vals, vol van pretentie, verwaand, sluw. Ze willen je meezuigen. Het is pure aanstellerij wat er vandaag de dag voor muziek doorgaat. Er zit geen karakter meer in. Ze doen elkaar allemaal na. Ze racen maar rond zonder enige diepte of grond. Het is allemaal leeg geworden. Het gaat nergens meer naartoe en komt nergens meer vandaan. Het heeft geen boodschap meer te verkondigen. Dit volk wil niet luisteren. Ze willen door blijven slapen. Ze willen blijven racen, want dat vindt hun vlees heerlijk, en de media speelt hier op in. De markt speelt hier op in, maakt gebruik van dit gat in de markt. Feenstra streed tegen de geest van willekeur, en Kersten streed tegen het al te snelle opleggen van handen, het al te snel antwoorden willen, en riep vaak juist op tot het doorwinteren. Er is geen bewondering meer, geen nostalgie. De mens wil de wildernis niet in. De mens wil het avontuur niet. De mens wil de prijs niet betalen. De mens wil het nu. De muur tussen de derde en vierde dimensie zal steeds meer wegvallen, en ook de muur van de vijfde dimensie zal wegvallen. Deze muren zijn race muren. Die muren en wanden zullen doorbroken worden. Orion zal terugkomen. Profetie of willekeur ? Dat is de vraag. Het vlees wordt geleid door willekeur. Maar gij geheel anders. De new age race mens wil dit allemaal niet horen. Dat vinden ze saai. Het gaat hen niet snel genoeg. Ze willen slechts paffen. Sigaretje opsteken en racen maar met dat brein. Lekker allemaal belangrijke stappen overslaan. Wachten en geduld zijn vieze woorden voor hen. Het komt niet in hun vocabulaire voor. Ze slaan desnoods iemand de hersens in om te krijgen wat ze willen. De race mens doet het niet slechts voor geld en macht, maar voor het race geluk, om zo anderen te kunnen afzeiken die niet zo snel gaan als hen. Zo winnen ze hun neppe trofees, maar wat heb je dan ? Nou, dan heb je een lintje van het vlees, en wat dan ? Dan ben je … dood. Dan tevreden ? Is dat dan wat je wil ?
Pagina 102
Door zijn race hobby, zijn race obsessie, is de mens een slaaf van de matrix, de schepping van de race heks. Het vlees reageert te pas en te onpas, geheel naar willekeur, losbandig en liberaal als het vlees is. Het vlees is hierin heel grillig, heel wispelturig, als Jantje lacht, Jantje huilt. Er zijn de profetischen, maar er zijn ook de willekeurigen, die voortgedreven worden door de chaotische winden van het vlees. Dan denken ze weer dit, dan denken ze weer dat, dan willen ze weer zus, dan willen ze weer zo. Ze zijn onstuimig. Weet je met zondag 1 hoe groot de zonde is, hoe groot de ellende ? Het is een zondag van totale overgave. Het heeft grondteksten in Israel, en die talen waren zwaar metaforisch, en er werden ook genitale beelden en sexuele beelden gebruikt om iets uit te beelden. Weet je hoe groot het vlees is ? stelt zondag 1. Dat moet je weten. Het vlees is in de Aramese talen ook de fallus van de man. Ook de sexuele drift is door God geschapen, maar de stad heeft het verkeerd voorgesteld. Het opzwellen van de fallus is de overtuiging van zonde, weten hoe groot de zonde is, hoe groot het vlees is, en daar intens bedroefd over zijn. Dit vlees moet dan geofferd worden en sterven, zijn zaad geven, voor nieuw leven. De vagina is het kruis, het graf. Kersten noemt bij zondag 1 psalm 45 : Gij zijt schoner dan de mensenkinderen, liefelijkheid is over uw lippen uitgegoten. Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid Ook noemt hij de kruis psalm, psalm 22 : Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij. Kersten zou zeggen als de mens weer snel antwoord wil en snelle verlossing : Doorwinter. De mens moet door de hongerwinter heen opdat de vrucht zal rijpen. Het is : doorwinteren – oordeel over de zonde – vergeestelijking – opname Dan moeten we eerst met zondag 1 weten hoe groot de zonde en de ellende is. In zondag 33 moet de haat naar de zonde groeien. Het roept op de zonde, het vlees, hoe langer hoe meer te haten en te ontvluchten. Zo kan er een muur van koudheid en dood naar de zonde groeien, opdat de mens in contact komt met de wilde sabbathen, die liefelijk zijn, maar meedogenloos naar het vlees. Zondag 32 stelt dat de vruchten de verzekering zijn van het geloof, dus geloof zonder vruchten is al helemaal waardeloos en zal de mens nergens toe leiden. Er kan alleen geloof bestaan in een vruchtbaar leven. Kersten stelt bij deze zondag dat God zich openbaart door Natuur en Woord, of door de Schepping en het Woord. Alleen door de Natuur kunnen wij het Woord begrijpen, en alleen door het Woord kunnen wij de Natuur begrijpen. Alleen de Geest, de vergeestelijking, kan het tot leven wekken en richten. Zonder leiding en verdieping is het zo waardeloos als een geloof zonder vruchten. Wordt de mens door profetie geleid of door willekeur ? Kersten wees op de Geest die over de wateren zweefde om zo op de schepping in te werken. De Geest bevrucht de wateren, en brengt dan de schepping voort. Kersten stelt dat het vuige laster is dat de leer van souvereine genade een vrijbrief geeft voor de zonde. De new age misbruikt de genade, heeft dus een eigen genade leer opgestelt waarin ze maar naar willekeur en eigen believen kunnen aanrotzooien, op een knullige manier omdat ze wars zijn van enige scholing, zodat ze later kunnen zeggen : ‘Wir haben es nicht gewust.’ Nee, natuurlijk niet, want ze hadden niet opgelet tijdens de les, en zijn gaan spijbelen met snelle auto’s. Zij wenden hun gezichten af en trekken vieze gezichten, om zo weer terug te keren naar hun drugs, om hun afgoden te aanbidden. Zij zijn onder een vreemde wind van leer, in een diepe slaap. Zij hebben hun eigen geloof en genade : een geloof in het vlees en de valse genade die dat met zich meebrengt. Het zijn valse, vervloekte vruchten.
Pagina 104
De mens moet niet slechts een havenwerker worden in Heidelberg, maar ook een parelduiker. Kersten wijst erop dat de mens moet inblijven in de wijnstok om meer vruchten te dragen. Daarom bad de dichter in de psalm 25 : Maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden, leid mij in uw waarheid en leer mij. Deze weg wordt aan ootmoedigen geleerd, zegt de psalm, zij die het verbond en de getuigenissen bewaren. De reformatie liep ergens vast in de wildernis, bij een rivier. Daarom moest de Heidelbergse catechismus wel komen. Het kwam vlak voor de dood van Calvijn. Luther was al veel eerder overleden, in 1546. Het ging niet zozeer om de boventeksten van de Heidelbergse catechismus, maar de grondteksten waar het op wees, de wildernis teksten. Zo ontstond de verzetsoorlog tegen het Spaanse gezag. Er moest nog een exodus plaatsvinden uit het Spaanse rijk. Terug naar Heidelberg. En door Heidelberg moest de mens terug tot de wildernis van Sur, waar de wilde sabbathen leefden in holen. Dat wat om ons heen is is een lagere vleselijke wereld, waar de mens doorheen moet, wat de mens moet overwinnen. Raak er niet aan gehecht, maar wordt ook niet onverschillig. Breng het tot hogere vormen. Werk ermee. De new age puzzelt niet meer. Alles is er al volgens de new age. Maar er moet mee gepuzzeld worden. Zondag 33 is een groeiende haat naar de zonde, als een eeuwig groeiende hel, om de zonde uit te doven. Het zijn hemelse roofdieren, de wilde sabbathen. Dat houdt dus ook een haat in naar spijbelzucht en naar puzzelverzuim. Deze puzzel is tegelijkertijd een spoorzoeken, als een padvinderij. Ben je al een Heidelbergse spoorzoeker, op weg naar de wildernis van Sur, waar de hemelse roofdieren in holen leven, en de wilde sabbathen ? De lagere vleselijke wereld is allemaal hele ingewikkelde reflectologie, maar wil de mens het eigenlijk wel leren ? Of is de mens zelf ook die lagere vleselijke wereld die van het hogere niet wil weten en zich alleen maar schijn-hoog waant ? Of lopen er hier verschillende lijnen en lagen door elkaar heen die zich maar door blijven ontwikkelen ? Valt het kruis je moeilijk ? Blijf dan doorleren. Dat is de enige weg er doorheen. Ga van zondag tot zondag, van sabbath tot sabbath, van hol tot hol, en leer. Kersten spreekt over de ware bekering als zijnde een stervend leven, van geboorte, wording en wasdom. Hij noemt dit een beoefening van krachteloosheid, zoals Jacob’s heupspier, waarin de kracht van de worstelaar lag, verwrongen werd in de worsteling op Pniel. De heupspier van de mens moet verwrongen worden, en de kracht van de mens gebroken. Dit kan alleen in zondag 33 gebeuren waarin de zonde de mens tot smart wordt, en zijn ziel vervuld met droefheid tot bekering, stelt Kersten. Hij stelt dat velen door algemene overtuiging worden verontrust, met vrees en wroeging, maar daarna weer terugvallen in dodelijke gerustheid. Vandaar dat zondag 33 zo belangrijk is, waarin de haat naar de zonde blijft groeien en niet indut. We spreken dan uiteindelijk over sabbath 33, een wilde sabbath, als een roofdier uitgezonden tot de zonde. Alleen deze worsteling zal vruchtdragen, stelt Kersten. Wat daarbuiten valt zijn de gronden van de dwaze bouwmeesters die zullen wegzinken, stelt hij. Hij stelt dat de weg naar de hemel achteruit leidt, en duidt hier ook op de regressie, de terugkeer. Ook duidt het op het minder worden, maar Kersten wees er ook op dat velen grauw waren geworden door de gelijkvormigheid aan de wereld. Ook noemde hij dit alles raadselen en paradoxen die de natuurlijke mens niet kon begrijpen. Hangen wij aan het kruis : Het leven is zoveel meer dan dat. Zondag 34 gaat over de geboden en de sabbath. De sabbath betekent niet dat je helemaal niet werkt, maar dat er niet vanuit het vlees wordt gewerkt. Deze zondag of sabbath maakt een complot tegen het vlees. Ze ligt blootvloets in haar hol, als een roofdier, wachtend op de jacht. Blootvoets omdat zij in contact is met de aarde, met de geschiedenis, de Orionse oerbronnen. Was er een Orionse oerknal ? Kersten noemt psalm 1 : 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. De dichter lag verzonken in overpeinzing, en wandelde niet rond. Uiteindelijk gaat het over de boom geplant aan waterstromen die vrucht draagt op zijn tijd. Dat is ook wat de sabbath is. Ook noemt hij Psalm 81 over de honing stromende uit de rots, wat ook voorkomt in Dueteronomium 32 in het lied van Mozes. Ook dat is een beeld van de sabbath. Wij moeten als steen worden tegen de zonde, en dan zal de honing vloeien. De sabbath is zo een hemels werk. De geboden zijn geestelijk. We moeten niet zomaar luisteren naar de woorden van de mensen, maar naar het hart van de mensen. ‘Luister niet zomaar naar mijn woorden, maar naar mijn hart,’ zou de dichter zeggen. De sabbath is ook niet letterlijk zomaar de zaterdag, maar het is een diepe plek in het hart waar het vlees niet meer werkzaam is. Daar worden dus ook geen afgoden meer vervaardigd en gevolgd.
Pagina 106
Lesvragen bij hoofdstuk 18 : 1. Toon het verband aan tussen zondag 1 en zondag 33. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 19 zondag 35-36 en de strijd tegen reus goliath Zondag 35 gaat erover dat het niet zomaar om beeldvorming gaat, maar om woordvorming, want anders verlies je de grotere verbanden. De mens moet oppassen met ogendienst, met vormendienst. Het Woord stijgt boven alles uit. Zondag 35 is als een storm die ons boven alles uittilt. Kersten stelt dat in elk verbod een gebod ligt. In elke restrictie ligt dus ook een doorgang. Zo wordt het pad geleid door muren. Als je religie zo overmatig bespot tot het punt dat je je niet meer onderwerpt aan hogere principes, dan is dat het daadwerkelijke vloeken waar een mens voor moet oppassen. Zondag 36 gaat over het niet ijdel gebruiken van religie, dus ook niet religie gaan misbruiken om het voor je vleselijke karretje te spannen. Goliath stond als beeld voor ijdel gebruik van religie. Het gaat niet om de beeldvorming op zich, maar om wat erin zit, de principes. Het vlees heeft in ziekelijke haast aan beeldvorming gedaan, maar nu moet de mens het nog verdiepen. Vluchtig vormen de beelden zich in de lucht, veel gnosis dragende, of dat nu geroofde gnosis is, verdraaide gnosis of verborgen gnosis. Sommige beelden kunnen heel deprimerend zijn. Het is belangrijk terug te gaan naar het hemelse Woord voor inzicht. Dit Woord loopt overal doorheen. Het is niet eenzijdig. Als je allemaal aan snelle beeldvorming gaat doen buiten het hemelse Woord om waarvoor de mens geduld moet hebben, dan val je al snel in vooroordelen. Die leiden dan een leven op zichzelf, los van alles. Zo kom je tot ijdel denken en ijdel spreken, en zijn zondag 35 en 36 niet levende en werkende in je. Alle aardse, lagere getuigenissen moeten eerst afgelegd worden. Lesvragen bij hoofdstuk 19 : 1. Leg in het kort zondag 35 en 36 uit. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 108
hoofdstuk 20 zondag 37-38 : het ware Woord is oorlogszuchtig Zondag 37 gaat over de belijdenis. Ook dit is een zendingsbevel, maar als een oorlogsbevel, een belijdenis tegen het vlees. De mens is helemaal weggezogen en ondergezogen in spiegelwerelden. In die spiegelwerelden zijn er telkens missende items, boekrollen. De mens is dus helemaal verspiegelt, en moet door de spiegel weer terug, dus door de reflectologie te leren, de spiegel kunde, want daar ging alles mis. De mens is terechtgekomen in eenzijdigheden, in zijtakken. De mens moet terug naar de bron, door het terug te spiegelen. Geloof niets van wat je om je heen ziet. Het is het vlees, het verspiegelde vlees. Toekomst ? Toekomst ? Er is helemaal geen toekomst. Alles is al in het verleden gegeven, en de mens heeft het over het hoofd gezien. De mens moet terug naar het hiervoormaals. De mens heeft veel teveel genomen van de toekomstdrugs, en is daardoor gaan wanen. Toekomst is maar een woord. Michael Jackson zei : ‘Leef alsof er geen morgen meer is,’ in zijn strijd tegen de snelheidsduivel die zijn leven wilde beheersen en die zichzelf ‘de wet’ noemde, en waar Michael Jackson ook een lied over had geschreven. Als toekomst en geschiedenis uit balans is, en je bent meer gericht op de toekomst dan op het ontsluieren van het verleden in de recyclocratie, dan gaat het zich allemaal ophopen en dan ontploft het. Ik had een droom dat iemand een pilletje had genomen wat al lang over datum bleek te zijn, en die had ook er veel teveel van genomen ook nog eens, dus ver over de dagelijkse limiet, wetende dat het verkeerd zou aflopen, wat een beeld is van de toekomstdrug. Pas op met deze illusies. Het kan versterkt worden door de mensen om je heen die in het vlees leven. Wat is precies je belijdenis ? Want er is ook vleselijke belijdenis gebaseerd op mensenvlees waar zondag 37 het over heeft. Bouwen op vleselijke getuigenissen van vleselijke mensen is een doodlopende weg. Wij moeten dus weten wat ware hemelse belijdenis is. Wij moeten een ontmoeting hebben met de hemelse belijdenis, met zondag 37. Hebben wij ons al uitgesproken tegen het vlees ? Of praten wij allemaal met het vlees mee, om vleselijke belijdenissen te doen ? Want dat zijn dus die medicijnen die over datum zijn en die de mens telkens over de limiet nemen. Soms moet je zeggen : ‘Het is nu eenmaal zo. Als het zo is, dan is het zo,’ en dan gaan ontzegelen. En als je dan door het vlees wordt aangevallen, dan moet je soms zeggen : ‘Niet geinteresseerd in die reclame.’ Het is geen onderwijs, maar propaganda. Martin Buber zei : ‘De ware strijd is niet tussen Oost en West of kapitalisme en communisme, maar tussen educatie en propaganda.’ Het is dus ook geen strijd tussen zomaar religies. De mens moet komen tot hemelse belijdenis. Het Woord is oorlogszuchtig, hangt niet de valse vrede van het vlees aan. Zondag 38 gaat over het belang van het kerkelijk onderwijs en haar scholen, maar de mens heeft het zicht op de betekenis van de kerk verloren. De mens heeft de kerk vervleselijkt en verletterlijkt. De ware, hemelse kerk is iets geestelijks, en iets vergeestelijkende. De aardse kerk is een doofpot, niet door enige kennis verhinderd. Voortgedreven door de winden van het vlees. Het vlees heeft ook een kerk gebouwd, en daarom is het juist tijd om af te remmen en terug te gaan, tot de daadwerkelijke oorsprongen van de hemelse kerk. Het ware woord is oorlogszuchtig, trapt tegen heilige huisjes aan, dient het vlees niet. Zondag 38 stelt dat dit woord moet voortstromen vanuit de sabbat, oftewel vanuit de plaats waar de vleselijke krachten en werkzaamheden zijn uitgeschakeld. Dit houdt dus ook een hongertaak in. Het vlees wil niet hongeren, en zal daar tegen protesteren, en dat zien we ook om ons heen. Vleselijke kritiek op het hogere is aan de orde van de dag. Het vlees heeft honderden, zo niet duizenden, smoesjes om aan het hogere proberen te ontkomen. Die allen moet de mens kennen. Van die allen moet de mens loskomen door de belijdenis. Hoever is de mens daarin al ? Zondag 38 is geheel in de context van de armenzorg, wat ook genoemd wordt, en de strijd tegen het vlees. Het gaat dus om een armen-evangelie, of armengelie en het vegangelie. Het is van belang dat de armen genoemd worden in de belijdenis, dat het niet in de doofpot wordt gestopt, maar dat er bewustzijn over komt. Een heleboel mensen prediken het armengelie en vegangelie niet. Ze durven het woord ‘armen’ niet in de mond te nemen, want dan zou hun vlees uitgedoofd worden. Ze stoppen liever de armen in de doofpot. Ik had eens zo’n levenspartner. Ze wilde het woord ‘armen’ niet in de mond nemen, ook niet toen ik erop aandrong. Ze hield haar lippen stijf op elkaar. Ze begon goed met het vegangelie, maar wierp dit later weg, en ook haar studie. Ik had een droom : Haugstrasse In het spookstadje Haugstrasse gaat alles heel traag.
Pagina 110
Spoken terroriseren het stadje al zo lang. Ze dwalen daar door de straten in het centrum, en wonen in de gebouwen. Als ze het ergens niet mee eens zijn, dan zeggen ze dat gewoon, en gebruiken daarvoor een ongeluk of een vreemde gebeurtenis, of een ramp. En daarom is iedereen in het stadje bang, zo bang. Zij willen dat er meer vlees gegeten wordt, kip, kip, kip met rijst, om zo de boekrollen te vervangen. Men moet meer eten, en minder leren. Men moet meer eten en minder werken, minder leven. Dienbladen en vleesschotels vliegen door de open ramen, waar dat vroeger nog boekrollen waren. Er is veel veranderd sinds de spoken kwamen. Eerst was het stadje gewoon een boom, maar nu is alles versteend en grauw geworden. Het stadje is verspookt tot een spookstad. Kip met rijst, lijst, in lange Chinese gewaden. Kip met lijst, opdat het stadje vergrijst. Het jonge willen ze niet, daar zijn ze bang voor. Dat is hen te druk. Dan moeten ze teveel lezen, en ze hebben een hekel aan lezen, zo’n hekel. Nee, ze dansen lieven als ballerina’s in het rond om al hun zorgen te vergeten, daar in het stadje Haugstrasse. En daarnaast lag het stadje Haugzchwarze, maar dat bestaat niet meer, want dat is al geheel door de spoken verslonden, en Haugstrasse wacht hetzelfde lot Boekrollen zijn er niet meer, maar nog wel enkele spookrollen, Bezoek je zo’n spook dan is het als een kermis attractie, Veel betalen, veel huiveren, veel moeten incasseren, maar dan is er kip met lijst Daar marcheren de spoken door de straten, met hun vreemde maskers, Ik had eens een meisje lief, maar zij werd ook meedogenloos door hen verslonden, Wat moet ik doen ? Ze is slechts nog een spookbeeld. Soms ga ik naar het stadje Herzenkopf, daar is het nog wel te leven, Daar is een ieder die ik ooit verloor, maar slechts op tv en in de boeken, en als etalage poppen, Ik heb er genoegen mee genomen, maar ik ga telkens terug naar Haugstrasse, om op beterschap te hopen Ik kan me daar niet bewegen, nee, alles gaat zo traag, totdat ik een van hen ben geworden, Alleen een spiegel doet mij ontwaken Tot zover de droom. Laten we beseffen dat alles vertraagt en weer terug gaat naar de geschiedenis. Die geschiedenis is demonisch, maar die moeten we ontzegelen. Alles moet gedaan worden vanuit armenbewustzijn, elke stap die je zet, anders ben je schuldig aan de vraatzucht van het westen, en heb je het bloed van de armen aan je handen, en hetzelfde geldt als je het vegangelie niet predikt. Bovenstaande gaat ook over de zegels van Heidelberg. De mens moet
Pagina 112
de zondagen ontzegelen en terugkeren tot de wilde sabbathen. Vleesschalen laten staan, en komen tot de boekrollen. Kersten stelt dat God ons de armen heeft nagelaten opdat wij hen zouden weldoen, en Calvijn stelde dat het ware altaar de armen is. Dat wil niet zeggen dat we hen erger moeten maken. Dat wil niet zeggen dat we hen tot het vleselijke moeten verleiden. Wat een grote schuld hangt er op hen die kinderen misleiden en tot het vleselijke verleiden door drogredenen. Het vlees heeft duizenden excusen voor dit soort dingen. Het vlees is de grootste schoonprater ooit, de witwasser van leugens. Het kwaad wordt vergoelijkt. Kersten stelt dan ook : Armenzorgers, zoekt uw armen te kennen. Oftewel er moet onderwijs over dit soort dingen komen. Dat begint met het maar eens te noemen, het balletje op te gooien. Het is een onderdeel van de belijdenis. Het vlees lacht hierover, vol van spot. Laten wij dan maar voorwerpen van spot zijn in de wildernis, om geen deel te hebben aan de zorgeloze dronkenschap in de stad met hun miljoenen smoesjes om niet te hoeven medelijden en medestrijden. De hemelse oorlog wordt veracht en belasterd. Oh, laten wij niet met hen meedoen. In ieder geval hebben we dan nog een geweten en bewustzijn. Het prediken van het armengelie en vegangelie brengt je misschien geen vrienden, maar de hemel is alles wat telt, en in de hemel zijn alleen maar armen en armenzorgers. Kerk en hemel. De kerk behoort de hemel op aarde te zijn, wat niet een vreetfestijn is of een zangfestijn of een pretpark of hoe men dan ook vandaag de hemel voorstelt. Neen. Het is een kruis. Het is een goede herder die tot de buitenste duisternis gaat om daar heil te schenken, niet als een wilde weldoener, maar als de toner van het pad van het kruis, wat tot vruchtbaarheid leidt. Om die vruchtbaarheid gaat het, dat het kruis zal bloeien, en haar wortelen zijn zoet. Kersten noemt dat armenzorgers tot wat anders geroepen zijn dan centen tellen en elke behoeftige hun deel toe te werpen. ‘Komt onder de armen, leer hen kennen.’ Kersten klaagde erover hoe het medegevoel was verdwenen, dat het ambt is versteend, dat de liefde van de ambtsdrager wordt gemist. ‘Zoek de armen op, komt aan de huizen, maar ook in de huisgezinnen.’ Is dit letterlijk of symbolisch ? Er moet weer onderwijs over komen, en onze monden dienen er vol van te zijn, want waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over. Is dit letterlijk of symbolisch ? Een ding is zeker : Het moet een deel zijn van onze belijdenis, ons getuigenis. Wij zijn geroepen om het armengelie en vegangelie te prediken, uit te dragen, te verspreiden, als een bloem in zijn bloei. Is dit allemaal geestelijk ? Moeten wij dit vergeestelijken ? Hoe groeien planten ? Hoe communiceren zij ? Er zijn vele manieren van communicatie. Vaak zijn de armenzorgers al helemaal doodgebloed en kunnen geen woord meer uitbrengen. Het Woord is oorlogszuchtig, en kent vele strategieen. Uiteindelijk is de enige ware verkondiging door het kruis. Dat is een lange weg, een omweg. Kersten riep de dode kerk weer op tot medelijden en barmhartigheid, en dit ook uit te dragen. Dat is ook waar zondag 38 over gaat. De liefde moest gaan bloeien. Hij stelde ook dat ons hele leven gericht zou moeten zijn op het vieren van die dag. Dan mag je verder de verjaardagen vergeten, maar als je in deze dingen wedergeboren zou worden, dan zou je dus daadwerkelijk jarig zijn. Kersten stelde dat als we niet in God’s huis zijn geweest, zowel in de ochtend als in de middag, dan is het ook geen zondag geweest. En zo is dat ook met de verjaardagen. Als je het armengelie en vegangelie niet hebt gepredikt, je geen belijdenis hebt gehad in deze wereld tegen het vlees, dan ben je dus ook niet jarig geweest en heb je niks te vieren. Ook ben je dan nog niet eens geboren. De schepping is er nog niet geweest. In deze wereld viert de mens de boze werken van het vlees. Het hemelse onderwijs gaat over het binnengaan van de hemelse woning, het huis van God, waar de psalmen ook over gaan. Het heeft dus niks te maken met aardse huizen en gebouwen, dat wat ze kerk noemen, want dat is helemaal de kerk niet. Welk gebouw je dan ook binnengaat, je komt zo niet tot de ware, hemelse kerk. De mens moet geplant worden in het huis van God, waar psalm 92 over spreekt, als een spiegelpsalm van psalm 1. Zo mag de mens groeien, om zo vrucht te dragen om te verkondigen, te belijden, te verspreiden. De mens mag zo komen tot de hemelse vijgeboom, de figtree, oftewel de victory, de overwinning, om zo tot het verborgen manna te komen. Lesvragen bij hoofdstuk 20 : 1. Toon aan wat de ware belijdenis is. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 114
hoofdstuk 21 zondag 39 en de spasmologie van Orion – de betekenis van de wederkomst zondag 39 Vraag 104: Wat wil God in het vijfde gebod? Antwoord: Dat ik mijn vader en mijn moeder en allen die boven mij gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijs en me aan hun goede voorschriften en tucht met gepaste gehoorzaamheid onderwerp en ook met hun zwakheid en gebreken geduld heb, aangezien het God behaagt ons door middel van hen te regeren. Maar om welke vader en moeder gaat het hier ? We hebben het er wel eens eerder over gehad, want deze teksten zijn gebaseerd op de bijbel, op oude Israelitisch-Egyptische geschriften dus die Orion channelden : dit gaat over de geestelijke vaderen en moederen. Dit gaat over Orion. Hier bevindt zich de blauwdruk van de mens, het oorspronkelijke plan, maar de mens is daarvan afgeweken door allerlei spiegelingen in een doolhof van reflecterende stenen, prisma’s, die allemaal hun eigen spectra hebben. Ga er maar aanstaan. Dit is diepgaande spiegelogie en reflectologie. De mens is verdwaald in een Arcturiaans spiegelpaleis in het lagere Orion, wat zich projecteerde op aarde als het Antartica mysterie, waar ik eens een droom over had, over een cassette bandje met een soort economisch spel erop, want in de tachtiger jaren liepen computers ook gewoon nog op cassette bandjes. De Vur heeft het er ook nog over : ‘Hij had de cassette in zijn hand, een spel uit een winkel, Maar hij koos ervoor het spel in een oorlogsspel te veranderen, Hij wilde meer avontuur, en de gevangenen uitleiden.’ (123:3) Wie zijn die mensen ? zul je je afvragen. Er is veel meer nodig. Ze spreken als volwassenen met hun zware stemmen, zo vol van zichzelf, zo direct hun autoriteit en macht uitoefenen over anderen. Wie zijn het ? Wat is er nodig ? Het vlees werkt altijd zo overmatig overdirect. Wie zijn die mensen ? Het is een soort spasme. Altijd werkt het weg van de waarheid, drukt altijd de waarheid en de liefde opzij. Opzij, want zij moeten erdoor. Het is een vleselijk spasme, maar we moeten terug naar het oorspronkelijke oerspasme van de natuur, van de wildernis, van het hogere Orion. Daar ligt de bron van de mens, en dat is een breinspasme, om aan het vlees te ontkomen, als een storm die je opneemt, waar de Vur ook over spreekt. Wie zijn die mensen ? Ze overhoren je, als buitenaardse interrogators. Altijd moet je weer verantwoording aan hen afleggen. Het draait allemaal om hen. Wie zijn het ? Wat hebben ze gedaan ? Wat hebben ze gedaan met de mens ? Feit is dat je terug moet gaan tot het Orionse breinspasme en de spasmologie van de hogere natuur moet leren, de orionse oerinstincten. Dit betekent loskomen van de lagere aardse spasmes van het vlees die je in gevangenschap houden, die ook allemaal automatismes zijn, aangeleerde kettingreacties. Het is zo gewoon geworden allemaal, zo ingebakken, zo traditioneel en vertrouwd, zo gevestigd, zo ingedut, maar het zijn machten van de dood die de mens gevangen houden, en slechts spelletjes spelen met de mens. De mens moet loskomen van deze parasieten. De hersenspinsels der elven, krachtige impulsen van de Orionse natuurmoeder, krachtige spasmes om de mens terug te roepen, terug te halen. Ja, dwars door de bijbel heen, dwars door Israel, dwars door Egypte, dus het is zot om de bijbel zomaar geheel te schrappen voor altijd. Dat doen zelfs de atheisten niet. Velen van hen beschouwen het nog steeds als hoogstaande Israelitische literatuur vol van beeldspraak maar wat verder geheel de mist inging wat betreft zijn rechtspraak. Daar zijn volwassenen zo goed in : rechtspraak. Want die weten alles. Er is maar een ding wat ze eigenlijk niet weten, en dat is dat ze eigenlijk niks weten. De lijnen van Orion zijn ondergesneeuwd. Zou je het niet ontzegelen ? En hoe doe je dat dan ? Luisteren naar de oorspronkelijke moeder van het boek, waarvan het eens geroofd was. Het ontvangen van het Orionse breinspasme. Hoe gaat dat ? Mattheus 24 zegt dan : 29 Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen. 30 En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. 31 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere. 32 Leert dan van de vijgeboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is. 33 Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten, dat het nabij is, voor de deur. Dat gaat niet zomaar over de terugkeer van Jezus, maar over de terugkeer van het Zoonschap. Dat
Pagina 116
houdt dus ook een terugkeer van het moederschap in. En dan wordt er op de vijgeboom gewezen, de figtree, oftewel de victory, de overwinning. De vijgeboom draagt het Orionse oerspasme diep in zich. Het is een hemels spasme, om de spasmes van het vlees te ontlopen. Een spasme ontloopt, hangt een ander patroon aan. Het is van een andere code. Dat spasme wordt ook in de Vur besproken. Het is een breinspasme. Het zorgt ervoor dat het brein niet vleselijk denkt, maar dat het aan het hart verbonden blijft. Het spasme maakt eerst de nodige omwegen voordat je allerlei dingen gaat denken en je erdoor laat meezuigen. Blijf wachten op dit spasme. Kersten noemt psalm 2 : 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Dit spasme is dus zeer gevoelig, gaat niet zomaar met allerlei vleselijkheden mee, maar trekt de mens terug. Het is als Orionse bliksem. Mattheus 24 27 Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. 28 Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen. En wat komt daarna ? Mattheus 25, over de wederkomst van empathie. Kersten noemt ook psalm 19 : 2 De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; 3 de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht. 4 Het is geen sprake en het zijn geen woorden, hun stem wordt niet vernomen: 5 toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde der wereld. Hij heeft daarin een tent opgeslagen voor de bron, 6 die is als een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek treedt De nacht predikt tot de nacht, dus niet volgens de directe, sociaal geaccepteerde manier. Er is dus nog een geheime samenleving, een secret society, in Orion. De dwazen laten zich door de morgen misleiden in het veld. De Vur spreekt er ook over. Daartoe is het breinspasme gezonden, om af te kicken aan alle vleselijke drugs op aarde. Kersten noemt ook Spreuken 31 : 8 Doe uw mond open ten bate van de stomme, ten behoeve van het recht van allen die wegkwijnen; 9 open uw mond, oordeel rechtvaardig, verschaf de verdrukte en nooddruftige recht. Het gaat ook over dat het zoonschap zich niet moet laten misleiden door verderfelijke vrouwen. Het zoonschap moet niet zomaar kracht verlenen aan vleselijke vrouwen. Het zoonschap is gericht op de natuurmoeder. Het gaat dan ook over de ware vrouw, die moeilijk te vinden is. 15 Zij staat op, als het nog nacht is. 20 Haar hand breidt zij uit naar de ellendige, haar handen strekt zij uit naar de nooddruftige. 21 Zij vreest de sneeuw niet voor haar gezin, want haar ganse gezin is in rood scharlaken gekleed. 22 Van verfijnde stof en rood purper is haar gewaad. Ten tijde van de komst van het eeuwig evangelie had ik vaak dromen over buitenaardse bezoekers en doden die het eeuwig evangelie aanhingen en verkondigden, en zij hadden vaak rode kleding
Pagina 118
aan, wat dus komt uit Spreuken 31. In de vur en verder de gehele tweede bijbel wordt het rode mysterie en het rode pad uitgelegd. Het gaat over het afstand nemen om andere gezichtspunten te krijgen. Het wonder van de vur, het commentaar op de vur, zegt hierover : ‘Als je te snel gaat en te direct, dan kom je onder hoge voltage. Het rode mysterie is het rode tranenglas van de verhalen, van de boeken. Alles komt achter glas, als in een museum. Dit is ook voor onze eigen beveiliging.’ (commentaar 104:3) Kersten noemt ook psalm 76. In deze psalm moet het vleselijke weer teruggaan in de slaap. Daarom is het beeld van de terugkeer van Klaas Vaak ook zo belangrijk. Lesvragen bij hoofdstuk 21 : 1. Leg uit waar zondag 39 over gaat. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 22 zondag 40 en de strijd tegen de racedrugs maffia van snelheidsduivels – de komst van de orionse breinspasmes ‘Het doofpot-principe : Zij verachten geschiedenis, en denken dat geschiedenis gewoon geschiedenis is, dat het voorbij is, maar de geschiedenis is de geestelijke wereld. Door de racedrugs asfalteren zij de geschiedenis, en bouwen daarop verder met hun luchtkastelen. Er ligt een opdracht in de geschiedenis die zij niet willen zien, door gebrek aan empathie, en liefde voor de racedrugs.‘ Zondag 40 gaat over dat we niet zomaar overmatig en direct op wraak gericht moeten zijn, maar we moeten ons bovenal richten op geduld en barmhartigheid, en zachtmoedigheid om zo onze naaste zoveel mogelijk te beschermen tegen wat hem kan schaden, zelfs onze vijanden moeten wij goed behandelen. Let wel dat er staat : ‘zoveel mogelijk’, want er zijn uitzonderingen. Het gaat er ook om in zondag 40 dat we onszelf moeten beschermen, voor onszelf moeten zorgen, dus er zijn wel bepaalde grenzen. Toorn en wraak is op zich niet verkeerd, maar we moeten het matigen, en niet overdrijven. De bijbel zegt : Weest toornig, maar zondig hierin niet. Toorn vanuit het vlees is per definitie fout. Jezus keerde de andere wang, maar ook Jezus had zijn grenzen, en op een bepaald moment hadden ze hem zo lopen sarren dat hij een zweep nam. Alles wat in de bijbel staat is per definitie dan ook weer symboliek, dus niet zomaar iets om allemaal letterlijk na te volgen omdat Jezus dat zei of omdat Jezus dat ook zo deed. Who cares ? Het is maar een verhaaltje. Trek je leringen eruit. Het past goed in het jaren 60 hippie tijdperk, en dan is het een mooi sprookje, maar maak de neus niet langer dan het moet zijn. In het boek Openbaringen staan de martelaren die door de wereld zijn gedood onder het altaar en roepen om wraak, maar ze krijgen een wit kleed om te rusten. Wat houdt dat in ? Het is niet zomaar geduld. De mens moet niet driftig naar een letterlijk zwaard grijpen, want de oorlog is geestelijk, en zelfs dan is er strategie geboden. De mens moet niet in het vlees strijden, niet in overmoed als een snelheidsduivel allerlei belangrijke stappen overslaan. De mens moet een diepe hemelse slaap in, want het is een literaire strijd, een filosofische strijd, in het land der dromen. Hoe gaat dat precies, het orionse breinspasme te ontvangen, de orionse brein erupties van de hemel ? Het brein moet eerst een geestelijke slaap in, dus dat is niet zomaar een letterlijke slaap, maar een symbolische slaap. De mens moet hierin komen tot het hersenkruis. Hieraan kunnen alle vleselijke hersenwerkingen afsterven en kom je onder de orionse breinspasmes. Dat is een natuurproces. Dat is een pad van overdenking en verbeelding. Er is hemelse verbeelding en vleselijke verbeelding. Het is goed om je dingen voor te stellen. Het gaat niet zomaar om geduld en rust, maar het gaat ook om de slaap ingaan om je creatieve bronnen aan te wakkeren, om zo een hogere oorlog binnen te gaan. Het tijdperk van de wolven. Er wordt veel over gesproken in de germaanse theologie, en ik heb er veel dromen over gehad. Vannacht ook weer. En dit waren niet zomaar wolven, maar weerwolven. Langharige weerwolven. Ze kwamen tot de aarde. Ze openden de putten, ook van het brein, waarin de natuurprocessen waren opgesloten, onderdrukt door het stadse aangeleerde brein, waarmee het geasfalteerd was en gecementeerd. Het loopt dus door alles heen, maar is versteend, en de stenen
Pagina 120
zullen tot leven komen. Ik zag de weerwolven door de geschiedenis heenwerken, door bepaalde mensen met gaven, en ik zag ze ook in mijn eigen verleden. Dus niet zomaar wraak uitoefenen, maar gaan slapen, en slaap is een goede filter. Tot de geestelijke slaap kom je door het hersenkruis aan te hangen, want in de hersenen van de mens is het verkeerd gegaan. Door het hersenkruis kom je weer in contact met je hart. Draag daarom je hersenkruis, want uiteindelijk wekt het de hogere orionse hersenspasmes op, die lang genoeg zijn om het hart te bereiken. Maar hoe doe je dat precies ? Het gaat om het luisteren, niet zomaar te denken, maar luisteren, en dan moet er wel een slaapfilter zijn, want er is een verschil tussen luisteren en navolgen. Het komt aan op onderscheiding, op filtering. De Heere geeft het zijn beminden in de slaap. Dat is een hogere slaap waarnaar we ons mogen uitstrekken. Dat begint dus bij een zwijgoffer. Niet allemaal snelle denkstappen maken, en snel je mond lostrekken. Sommige mensen willen alles weten, snel antwoord, maar het is niet verstandig, en niet demonologisch, want je wekt door die overmoed namelijk draken op. Geen slapende draken en honden wakker maken. Dat is demonologisch niet verantwoord. Demonologie is het gevaarlijkste beroep wat er bestaat. Je kunt daarin geen fouten maken. Daarom is het ook niet populair en stoppen de mensen het graag in de doofpot. Maar dat is dus de grootste fout die je kunt maken. De sleutel is het zoonschap, zoals Kersten ook op psalm 2 wijst, en het zoonschap is tot de hemelse kennis, dus het houdt ook het leerlingenschap in. Daartoe is de hemelse slaap belangrijk, om zo niet op verkeerde scholen te worden aangesloten. Daarom zijn de orionse breinspasmes zo belangrijk, opdat we niet naar het vlees luisteren en door het vlees worden meegezogen, want dat zijn zombie spasmes, spasmes van de dood. Dit is dus een strijd op leven en dood. Jawel. Veel wat om ons heen is zijn maar schaduwen en reflecties, emanaties, en het komt uit de dood en zal tot de dood terugkeren. Het heeft nooit werkelijk bestaan, heeft nooit daadwerkelijk bewustzijn gehad, want in haat en onverschilligheid, het middelmatige, is geen waarlijk bewustzijn. Het zijn mechanismes, kunstmatige intelligentie van de stad, intelligente marktverkoop, dat is alles wat het is. Ze zijn intelligent en sluw in misleiding, en dat is een beproeving. Door de hemelse slaap worden wij hemelse zonen. Deze slaap gaat diep, als een electricien, om de hemelse sluizen van electriciteit te openen. Het gaat komen. Op een keer dan kom je tot de bron, en dan moet je klaar zijn, dus je plug hebben, ingelijfd zijn in die technologie, anders wordt je geelectrocuteerd. Snelheidsduivels zullen allemaal geelectrocuteerd worden. De hemelse langharige weerwolven kennen de hemelse technologie, maar er zijn ook vleselijke weerwolven die zich hebben geoefend in de technologie van het vlees, maar dat is dus pure zelfverwoesting, want het is een misbaksel aan technologie en heeft missing links dus, gebrek aan onderwijs. De hemelse weerwolven komen de kabels leggen. Dat is iets buitenaards, en dat ligt al door de geschiedenis heen. Dit willen snelheidsduivels niet horen. Ze willen dat je hen op hun wenken bedient, dat je het vlees dient. Snelle antwoorden, want ze willen geen diepte. Snelle feestjes, je lekker voelen, geen strijd meer, vrede, vrede, vrede. Dat is alles wat ze willen, en hebben dit voor het hogere onderwijs verruild. Dat hebben ze weggeworpen. Ze verwachten van anderen dat er voortijdig wordt binnengegaan in gevaarlijke hoogspanningshuisjes, en zetten zo als een afgevallen David Uria vooraan in de strijd. Ze zetten mensen voor hun karretjes als werkpaarden, en zelf groeien ze niet. Ze houden zich dom zodat anderen al het vuile werk kunnen opknappen. Snelheidsduivels kun je tegen spreken, en ze vergeten alles met een poep en een scheet, dus de volgende dag moet je hen weer precies hetzelfde zeggen. Zo leven zij, als vampieren. Ze krijgen een opkikker van iemand anders z’n energie, iemand anders z’n aandacht. Het zijn aandachtshoeren. Jantje lacht, Jantje huilt. Jantje moet op zijn wenken bedient worden. Dat zijn vleselijke weerwolven, gebrekkige electriciens, die de grootst mogelijke puinhopen aanrichten, waardoor de parasieten worden aangetrokken, en ze worden door deze parasieten ook rijkelijk betaald hiervoor. Maar wat is het uiteindelijke loon van het vlees ? Het is een doodlopende weg. Je komt zo in een hele andere slaap terecht, de slaap van het vlees. Onze toorn moet niet vleselijk zijn, maar geestelijk. Kersten wijst op psalm 2 en 7. Dat is dus een educatieve en literaire toorn. Kersten wijst op Duitsland als voorbeeld, dat alles mis ging toen het Duitse volk de God van Luther kwijtraakte, oftewel de God van de reformatie. Die had uitgewerkt moeten worden, niet zomaar in zijn totaliteit overboord gegooid. De Duitse filosofische verlichting werkte het uit, maar met het komen van de weltpolitik, de politiek van expansie-zuchtige snelheidsduivels, gooiden de Duitsers de Lutherse schat overboord. Ze bouwden liever verder op het Romeinse rijk. Ze wilden van kruis en verdieping niet weten. Zo kwamen die zombies tot de aarde, de zombie spasmes van het lagere orion, de spasmes van de dood, met hun eigen boeren taaltje. Niet voor niets wijst Kersten daarom op psalm 119, over het belang van studie, en het je daarin verlustigen : 47 Ik toch verlustig mij in uw onderwijs, dat ik liefheb; In plaats van jaloers te zijn op mensen die het goed hebben in het vleselijke, moeten wij studeren om hieraan te ontkomen. Wij moeten het kruis begeren voor ons hogere goed. Eer die restricties
Pagina 122
maar, die touwen waarmee je gebonden bent, want het zijn de paden tot de hemelse, onzichtbare oneindigheden. Als je niet hongert, niet mindert, dan kun je niet tot de orionse spasmes komen, want dan is er geen ruimte voor. Dan ben je al vol met jezelf en allerlei rommel. Tenzij je een domme consument wil zijn voor de lagere orionse spasmes. Ga dan je gang maar, maar je bent tenminste gewaarschuwd door de hemel. Kersten wijst op het belang van zachtmoedigheid en een zekere stoicijnse gelatenheid, wat een berusting is en een lijdzaamheid, opdat we het onrecht kunnen dragen en stil kunnen zwijgen, in plaats van overmatig wraakgierig te zijn. Maar hierin stelt hij ook dat door het liefhebben van de naaste de zorg voor onszelf niet uitgesloten wordt. Hij waarschuwt terecht voor het hangen aan de letter waardoor de mens niet dieper is gaan zien, niet is gaan ontdekken in het hemelse. God eist liefde, en die liefde is juist daarin, in dat hogere onderwijs. Zo kunnen wij anderen waarlijk liefhebben, binnen de hemelse grenzen. De liefde is niet dwaas. Het is geen wilde weldoener. De liefde dient niet de sluwigheden van het vlees. Maar de liefde gaat een hogere weg, die verborgen is voor het vlees, en verkeerd wordt uitgelegd door het vlees. De ware liefde doodt het vlees. De ware liefde leert de vijandschap te doden, stelt Kersten. Deze liefde moet in ons hart worden uitgestort. Als wij in die liefde blijven, dan blijft God in ons, want liefde is God. Feenstra waarschuwt : ‘Het leven is een vlinderspel, en straks vliegen zij tegen de lamp.’ Hij heeft het dan over oppervlakkige levensbeschouwing die uitroept : Laten wij eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij. Dat zijn de doemdenkende snelheidsduivels die het er nu van willen nemen. Dat is dus een excuus wat ze gebruiken dat ze overmatig doemdenken over de toekomst, zodat ze nu zich kunnen uitleven. Ze verschuiven het kruis naar de toekomst in plaats van het kruis van het verleden op zich te nemen. Ze hebben namelijk een gebrek aan empathie. De liefde is een school van het kruis, telkens weer. Dit kruis is het hogere onderwijs. Het stroomt vanuit het dromenland, om tot een hogere oorlog op te roepen. De Orionse breinspasmes zijn tot de aarde gekomen om te onderwijzen, maar de harten van de mensen zijn teveel van steen. Ze dragen zware helmen. Ze zijn niet open, en luisteren niet, hebben hun eigen wegen aangelegd, door kindermondjes heen, en zo racen zij als snelheidsduivels. Op weg, maar waar naartoe ? Ze zien de afgrond niet waar ze naar op weg zijn. Ze wanen zichzelf een brug hierover die er niet is. Dat is wat racedrugs kan doen, wat verkocht wordt door lagere Orionse oplichters, als Nigeriaanse liefdesscams. Neem nog een beetje racedrugs, slikt weg als ijs. Lekker ijs. Heerlijk je verstand laten wegvreten. Maar waartoe ? Hoe bouwen zij die schijnbruggen van schijnveiligheid over de afgronden ? Door anderen in die afgronden te duwen. Hoe doen zij dit ? Door het doofpot-principe. Zij verachten geschiedenis, en denken dat geschiedenis gewoon geschiedenis is, dat het voorbij is, maar de geschiedenis is de geestelijke wereld. Door de racedrugs asfalteren zij de geschiedenis, en bouwen daarop verder met hun luchtkastelen. Er ligt een opdracht in de geschiedenis die zij niet willen zien, door gebrek aan empathie, en liefde voor de racedrugs. Vannacht was er een verschrikkelijke oorlog in de vijftiger jaren, en er moest gevlucht worden tot de zestiger jaren voor veiligheid, voor een belangrijk principe. Raad eens wat het is ? De zestiger jaren was het liefdestijdperk, het tijdperk van empathie. Dat is een school. Orionse breinspasmes kwamen toen tot de aarde. Ze zijn lang en verfijnd, als bliksems, terwijl de vleselijke breinspasmes kort zijn en dof, grof, met de botte bijl er op los hakkende, zonder enige kennis of empathie verhinderd. Alles rechttoe rechtaan, de kortste weg naar Rome. Verslaafd aan de race-drugs. Lesvragen bij hoofdstuk 22 : 1. Geef een korte beschrijving van zondag 40. 2. Geef een korte samenvatting van dit hoofdstuk.
Pagina 124
hoofdstuk 23 zondag 41 en het belang van de hemelse geschiedologie – herstel het contact met moeder geschiedenis – de strijd tegen het race-vlees Het christendom : Ze hebben allemaal de heilige geest, maar ze zijn allemaal verdeeld, want de ene heilige geest zegt dit, en de andere heilige geest zegt dat. Toch worden ze allemaal geleid, en ze worden geleid tot oorlog. Die oorlog is tegen elkaar. De heilige geest is tegen zichzelf verdeeld. Maar dan klopt er toch iets niet ? zou je dan zeggen. In het jodendom was er hetzelfde scenario. De rabbijnen en schriftgeleerden waren het niet met elkaar eens, en waren onderling aan het bekvechten, maar toch lieten ze al die oorlogen afdrukken in de Talmoed. Was het dan weer het verhaal van de groep blinden die elk een deel van een olifant beschreven, denkende dat alleen hun deel de ware olifant was ? Het Jodendom liet die traditie bestaan en schreef het op. Iedereen beschreef een ander deel van de waarheid, maar het moest nog in het juiste verband komen, op de juiste manier gedraaid worden, in balans komen. Er is geen excuus. Er moet gekomen worden van het excuus van theoretische leiding als heilsfeit tot daadwerkelijke profetie. Vroeger als jongen belde ik alle pinkstergemeenten af om te vragen of ze ook profeten hadden, en telkens kreeg ik weer als antwoord : ‘Nee, die hebben we niet.’ Ik wist daarom dat het niet stopte bij pinksteren. De mens moest tot de profetische gemeente komen. Die waren er niet in Nederland, dus wij waren de eersten die een daadwerkelijke profetische gemeente hadden gesticht, want zomaar met pinksteren en vol evangelie kom je de woeste zee niet over. En dit bracht een grote gave, een grote verantwoordelijkheid, en ook een aan die gave en verantwoordelijkheid verbonden groot lijden met zich mee. Je kan dan ook niet meer terug, en je wil dan ook niet meer terug. In een profetische gemeente zijn toetsen en territoriale demonologie de fundamenten, dus de exorcistische wetenschap, anders kom je in grote misleiding terecht. Als je de heilige geest ontvangt, dan is het eerste waartoe je geleid wordt de wildernis, zoals ook in het Jezus verhaal, waar je moet leren luisteren en toetsen, en waar je ook een strijd hebt met de duivel. En dan wordt je ook de bibliotheken ingezonden voor grondige studie. Je wordt de boeken ingezonden. Die orde mag niet omgedraaid worden, want eerst moet je alles loslaten en leren luisteren en leren toetsen, een persoonlijke relatie ontwikkelen met de hogere kennis. Maar dat is een oorlog. Er zijn veel wachters waar je langsheen moet. Toen het volk Israel naar het beloofde land moest was dit ook vol met vijandelijke volkeren die ze eerst moesten verslaan. Ze hadden dus te maken met een stuk geschiedenis waar ze niet omheen konden, waar ze zich in moesten verdiepen. Als je niks van die volkeren weet, dan kun je ze ook niet innemen. Dat was een geestelijke oorlog, een oorlog waarin je terugmoet in de geschiedenis, want dat is de geestelijke wereld. Zoveel mensen gaan gebukt onder hun verleden, bijvoorbeeld door een traumatische gebeurtenis. Ze dragen dan het kruis van hun eigen verleden, en er wordt veel aan gesleuteld door therapeuten die daar dan een dikke boterham aan verdienen. Maar het is belangrijk om juist het in de context van de algehele geschiedenis te brengen, want je situatie is namelijk niet uniek. Het staat ergens mee in verband. Dat wordt bijna niet geleerd : reflectologie, spiegologie, en spasmologie, in de grote context van de geschiedologie. De mens is een absolute nul wanneer het aankomt op de geschiedenis, en de geschiedenis leert dat de mens niets van de geschiedenis leert. Helemaal niets. Niente. Wat moet je dan doen ? Efeziers 6 zegt : Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse (geestelijke) gewesten. Waar hebben we het dan over ? Dan hebben we het over de geschiedenis. Het is een strijd in de geschiedenis waar al die overheden zijn opgebouwd. Daar liggen de fundamenten. Daar moet iets veranderen, dus daar kun je niet zomaar van weglopen. Daar ligt het fundament van het kruis, ook van je eigen kruis, en daarvan weet je dat je het moet dragen. Ken je alle kruis-principes nog ? Daar is al veel over geschreven. Ook dat we elkanders lasten moeten dragen, dus dan heb je met de algehele geschiedenis te maken, niet alleen maar met je eigen verleden. Waar komt het dan op neer ? Als we het over moeder natuur hebben, dan hebben we het ook over moeder geschiedenis, en moeder kruis. Wat hebben we met die moeders gedaan ? Kennen we die moeders wel ? Hebben wij wel persoonlijke omgang met hen gehad ? Of kennen we alleen maar de vader, de zoon en de heilige geest ? Of kennen we alleen maar de new age ? Of ben je zo liberaal dat je niet eens weet wat dat is ?
Pagina 126
Zondag 41 gaat over het huwelijk, oftewel relatie. Het is een waarschuwing tegen onkuisheid, onzedelijkheid, in woorden, gebaren en begeerten, want het lichaam is de woning van de heilige geest. Allereerst gaat het dus om een huwelijk met god, met de gnosis, met de vergeestelijking van de geschiedenis dus. Ken daarom je geschiedenis, anders is je relatie met de gnosis nul. Ken moeder geschiedenis, maak een afspraakje met haar, en leer omgang met haar te hebben. Dat is je dagelijks brood, want men leeft niet van brood alleen, maar van het Woord, en dat ligt in de geschiedenis. Het ware Woord is dus de hogere, vergeestelijkte geschiedenis, want alleen doordat het Woord tot vlees werd kon het tot Geest worden. Woord, Geest en Geschiedenis zijn dus onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Ze kunnen niet zonder elkaar, want dan zou alles instorten. We krijgen ze een nieuwe definitie van wat Geest eigenlijk is. Moeder Geschiedenis, en er valt nog heel wat uit te broeden. Dat is een oorlog. Heb deel aan de Geschiedenis oorlog in de geestelijke wereld. Zondag 41 gaat over het hebben van afkeer aan onzedelijkheid, een hartgrondige afkeer, om zo kuis en tuchtelijk te leven. Hebben wij al een relatie met de gnosis, met moeder Geschiedenis ? Zij houdt de geschiedenis in haar hand. Er ligt hier een werk-opdracht, om zo niet in de klauwen van het modernisme te vallen, want dit is van alles losgekapt in de race-drugs. Dat is een motorgang van speed demons, van wegpiraten. Je moet je aan hun race-bijbel houden, van het lagere, vleselijke Orion. Je moet samen met hen scheten laten en je wijden aan hun onderbroeken lol. Want dat is alles wat het is. Het is vuig, goor, vulgair. Je moet met hen meedwepen. En dit gaat allemaal ten koste van de vrouw, want de moeder wordt niet genoemd. Zelfs in de new age gaat het allemaal om de new age Jezus, en in de liberale groepen gaat het ook allemaal over mannelijke politieke leiders. This is a man’s world. Aanbid die vuile protsers niet, want ze leiden je naar een duistere plaats. Kijk ze protsen met hun stropdasjes en trotse vooruitgestoken borsten, en hun bling bling en dure auto’s, en aan de armen denken ze niet, en al helemaal niet aan het vegangelie. Het zijn kannibalen. Vraatzuchtige snelheidsduivels zijn ze. Ze vreten wegen, en ze vreten auto’s, telkens weer nieuwen. Moet telkens weer beter, telkens weer mooier, en ze draaien alles om, want wat mooi is noemen ze lelijk en wat lelijk is noemen ze mooi. Is het je niet opgevallen ? In welke vreettent zijn ze terechtgekomen ? Die van geschiedenis verachting, want dat is hun versnelling, kunnen ze nog harder gaan. Het moet telkens moderner. En dan trapt zondag 41 op de rem. Ja sorry, zo gaat dat niet. Wat is er van je huwelijk met de geschiedenis ? Je eerste liefde ? Wat is dan de bruidsschat ? Kersten noemt het bittere lijden en sterven van de Bruidegom waardoor hij tot de Bruidskerk kon komen. Hij noemt het een gemeenschap die geoefend moet worden. Je moet hiervoor je leven geven. Wij komen niet zomaar tot Moeder Geschiedenis. Het kruis staat tussen haar en de mens in. Dat is het kruis van de geschiedenis. De geschiedenis is niet zomaar weg. Dat is een leugen van de matrix. Het is er nog steeds, maar gewoon weggedrukt door de krachten van het modernisme, geasfalteerd, gecementeerd, eroverheen gebouwd. Walgelijk. Hoor je de stemmen die roepen vanuit het verleden ? Het zijn hun gevangenissen. Je bent het zelf, onder het ijs. Hoor je haar roepstem ? Of ga je verder slapen met je race drugs en je race bijbeltje ? Maar de mens lacht, en slaapt door, want de mens heeft het al wel vaker gehoord, en de mens zou zich niet bekeren, al zouden de plagen komen, zoals Openbaring sprak. De moderne mens is het beest, het beest in de mens. Dat kan alleen getemd worden in de geschiedenis. Het is een strijd met je eigen vlees. Leer dit beest te berijden. Werp het niet zomaar weg. Worstel ermee, want je worstelt met de geschiedenis. Dit beest heeft dus diepe wortels. Geloof niet in het rad wat voor je ogen wordt gedraaid, van de beelden van het nu, en de beelden van de toekomst. Laat je niet afleiden van de daadwerkelijke strijd. Luister niet naar vreemde toeters, vreemde bazuinen, want je strijd dan slechts voor een clan, voor een zekere markt. Ze lachen zich slap, die snelheidsduivels, want ze hebben de mensheid verkocht, en de mensheid werkt voor hen, voor deze piepende muizen. Kersten noemt de bruiloft van de ziel, over het oefenen van gemeenschap. Dan moet je weten wat dat betekent. Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen. Trek geen juk aan met de ongelovigen, noemt Kersten. Wij moeten ons dus richten op de gnosis die leidt tot de geschiedenis. Moeder Geschiedenis, wat heeft de mens met Haar gedaan ? Is de mens teder met haar geweest ? Heeft de mens wel geworsteld met de geschiedenis ? De geschiedenis is ook haar kooi. Er is een groot verschil tussen geschiedenis en Moeder Geschiedenis. Ken je het verschil ? Daartoe is er de geschiedologie, een belangrijk hemels vak. Kersten waarschuwt tegen lichtvaardigheid. Ga geen huwelijk aan met Rome, stelt hij. Soms is het beter te vasten en te bidden. Ik moet ook denken aan een bijbeltekst : ‘Dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten.’ Kersten noemt : Bukken onder de Waarheid, en gevangen geven onder het Woord. Ik had een droom over pieren, wormen, onder de huid van de mensen, als aderen, en die moesten eruit getrokken worden. Dat zijn de lagere, vleselijke spasmen waardoor de mens wordt voortgedreven, gedachtenkronkels. Ik kwam tot een gebouwtje, een soort winkeltje, want ik had er een uitnodiging voor gekregen, en ik vroeg wat ze allemaal verkochten, maar het bleek dat ieder
Pagina 128
product een streepjescode had wat alleen met een mobiele telefoon gescand kon worden. Ik wist niet eens dat ik droomde, dus ik zei dat ik geen mobiele telefoon had, maar na wat testen realiseerde ik me dat het een droom was en dat ik in de geestelijke wereld was. Het ging om een hemelse telefoon, namelijk Moeder Geschiedenis. Zonder Moeder Geschiedenis kom je nergens. De mens heeft haar verruild voor een aardse mobiele telefoon ? Really ? Kun je nog wel ademen met zo’n ding ? Nee. Je bent onder hypnose. Je denkt alleen dat je kunt ademen. Het is een hallucinatie. Het zijn gimmicks van de snelheidsduivels. Je hebt iedereen binnen bereik, en iedereen heeft jou binnen bereik, maar de gnosis en de geschiedenis ken je niet. Hoe arm ben je dan eigenlijk ? Kan de mens dat niet afleggen ? De mens is er ziekelijk verslaafd aan. Ik zei het eens tegen een jongen : ‘Nu ben je al je vrijheid kwijt, nu volgen ze je overal in het vlees. Je hebt geen privacy meer, en het is bloedlinke microgolf straling.’ Hij zei toen : ‘Ja, je hebt eigenlijk wel gelijk,’ en hij is het gaan terugbrengen naar de winkel waar hij het had gekocht, maar ze wilden het niet meer terugnemen. Gekocht is gekocht, en verkocht is verkocht. Gedane zaken nemen geen keer. Zo tragisch. De mens is al ge-race-chipped. Wormen onder hun huid drijven hen voort als zombies. En wil je los komen, dan zullen je handlers echt niet zomaar toegeven. Er moet veel meer gebeuren. Hoge technologie, hoge, hemelse technologie in de geschiedologie, maar wie wil dat vandaag de dag leren ? Dan pas kun je echt de strijd aangaan tegen het race-vlees. Lesvragen bij hoofdstuk 23 : 1. Geef een korte uitleg van zondag 41. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofstuk. hoofdstuk 24 zondag 42-44 en het vijfde seizoen In zondag 42 wordt de diefstal in een adem genoemd met gierigheid, en wordt er opgeroepen te zorgen voor de armen en behoeftigen. Kersten wijst op Kain bij zondag 42 : ‘Ben ik mijn broeder’s hoeder ?’ Ook nalatigheid ten opzichte van onze naasten is diefstal. Wij spreken dus over een communistisch evangelie, als een commungelie, waarin alles eerlijk verdeeld is, want overmatige rijkdom, rijkdom over de grenzen heen, is ook diefstal. Er moet dus een hemels communisme zijn. De beer is daar een beeld van. De beer draagt de gave van hemels communisme, als cirkels in vele lagen, want er zijn vele gebieden waarop dit communisme toegepast moet worden. Dit natuurcommunisme strijd tegen hen die het commungelie hebben verworpen, de volgelingen van Kain die zeggen : ‘Ben ik mijn broeder’s hoeder ?’ Zij leven in grote nalatigheid. We hadden het over de droom dat er een oorlog was in de vijftiger jaren en dat de mens moest vluchten tot de zestiger jaren voor de missing link, namelijk empathie. De oorlog was de Koreaanse oorlog tussen orthodox, aards communisme en kapitalisme, tussen Noord en Zuid. Die oorlog liep van 1950-1953, en die liep over in de Vietnam oorlog in 1955. Amerika offerde zoveel van haar zonen in die oorlog dat er in de zestiger jaren het hippie tijdperk aanbrak. De jaren vijftig waren groot communistisch gerommel, dus de mens moest wel tot het commungelie komen van de zestiger jaren, de hemelse beren. Het was een strijd tussen educatie en propaganda, een strijd tussen hemels onderwijs en aardse reclame. Beren zijn communistische beesten, en hierin is het een strijd tussen de aardse, vleselijke beren en de hemelse beren. Het gebod tegen diefstal, het achtste gebod. Waar rijkdom tot diefstal wordt, daar komt Robin Hood. Dit is een onderwijs-communisme, dat iedereen recht heeft op gnosis onderwijs, niet alleen de rijken. Het is dus een strijd tegen het marktwezen wat ze van god en gnosis hebben gemaakt. Daartoe komen de hemelse beren, roofdieren, dus ze zullen geen genade hebben. Ze zullen hun taak uitoefenen waartoe ze geroepen zijn. Hemelse beren grommen tegen de mens. Ze zullen het vlees niet ontzien. Ze zullen veel vlees eten. De mens moet terug tot de zestiger jaren, en zo terug tot Heidelberg, en zo terug tot de wilde sabbathen in de wildernis van Sur. Als we het over het hemelse communisme hebben dan hebben we het over het catechetisch onderwijs, de zondagen, de wilde sabbathen, waarin de werken van het
Pagina 130
vlees uitgeschakeld zijn, buiten werking zijn gezet. De beren zijn dus de dragers van de cirkels van de wilde sabbathen. Elke cirkel heeft zijn eigen gebied, zijn eigen thema, zijn eigen vak. Het is belangrijk dat de mens terugkeert tot de zondagsschool, en zo tot de sabbathenschool. Zo mag de mens het beren medicijn ontdekken en toepassen. Dat is iets shamanistisch. Pastoraal verzuim is een grote gruwel, want dan wordt de mens tot een mammondienaar, tot een dief. ‘Ben ik mijn broeder’s hoeder ?’ Dan is de mens een volgeling van Kain, die zijn broeder vermoordde. Een koud hart kan dit doen. De mens ziet het niet, maar zielenmoord, karaktermoord is een feit. Jezus was daar heel duidelijk over. Ook iemand onthouden van de waarheid is diefstal, en staat ook gelijk aan liegen, want je geeft zo iemand dan ook aan de leugen over. Iemand onthouden van onderwijs is dus het breken van het negende gebod van ‘gij zult geen vals getuigenis spreken,’ waar zondag 43 over gaat. zondag 43 Vraag 112: Wat wil het negende gebod? Antwoord: Dat ik tegen niemand een vals getuigenis afleg, niemands woorden verdraai, geen kwaadspreker of lasteraar ben, niemand lichtvaardig en zonder wederhoor veroordeel of laat veroordelen. Maar dat ik alle soorten leugen en bedrog als werken van de duivel zelf vermijd, als ik niet de zware toorn van God op mij wil laden. Evenzo, dat ik in rechtszaken en alle andere handelingen de waarheid liefheb, eerlijk spreek en getuig en ook de eer en de goede naam van mijn naaste naar mijn vermogen verdedig en die bevorder. Hoe houdt men deze zonde veilig ? Door de race-drugs, door het race-vlees, maar dit is slechts een tijdelijke schuilplaats. Deze drugstrip zal niet voor altijd duren, maar heeft een einde, en dan is er het skelet met de rekening. Zondag 42 noemt verkwisting ook een vorm van diefstal. Het gooien van paarlen voor de zwijnen is dus ook diefstal, en zo ook een vals getuigenis, als misbruik van het getuigenis maken. Iemand teveel geven of iets aan iemand geven wat voor iemand anders was bestemd is ook een vorm van diefstal en leugen. Iemand overmatig verwennen is dat dus ook. Het hemels communisme komt hiertegen en prikt door al die valse vrijgevigheid heen, al die valse getuigenissen. De beer heeft daar geen respect voor en gaat dan over op de aanval. Er zijn vele valse geschenken in die zin. Zo brengt de mens de ander onder een vloek, en zo zichzelf. De mens bepaald niet wat een leugen is. Vaak wordt symboliek voor leugen uitgemaakt, vaak wordt ware hemelse profetie voor leugen versleten, omdat de mens het niet begrijpt en verkeerd uitlegd. De mens draait alles om. De stad noemt de leugen waarheid, en de waarheid leugen. Kersten noemt psalm 25 : 12 Wie is de man die de Here vreest? Hij onderwijst hem aangaande de weg die hij moet kiezen. Ook noemt hij psalm 15 : 1 Here, wie mag verkeren in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg? 5 hij leent zijn geld niet op woeker en aanvaardt geen geschenk tegen de onschuldige. Ook noemt hij psalm 26, wat weer een spiegelpsalm is van psalm 1 : 9 Raap mijn ziel niet weg met de zondaars, noch mijn leven met hen die bloed vergieten, 10 aan wier handen misdaad kleeft, en wier rechterhand vol is van geschenken. De vleselijke waarheid staat haaks op de profetische waarheid. Feenstra noemt de leugen valse munt. Hij stelt dat de tong is ontstoken in de hel en scherp en dodelijk is als de beet van een slang, vol dodelijk venijn. Hij noemt dat de wereld is vergiftigd, dat er wordt gelogen voor winst. Kersten stelde dat we altijd de armen moeten gedenken. Zondag 44 stelt dat we ons hart daarom moeten behoeden. Zondag 44 gaat over het laatste gebod, gij zult niet begeren wat van uw naaste is, het tiende gebod, waarvan Feenstra stelt dat het het centrum van de geboden is, omdat het om het gebied van de grondslagen gaat, om het hart. Dit is een verborgen gebied, stelt Feenstra. Hier kunnen de overheden niet komen. Hij stelt dat er zowel slechte als goede, hemelse begeerten zijn. Het is de plaats waar de Orionse hartsspasmen zich bevinden, om zo los te komen van elk vleselijk spasme. De hemelse hartsspasmen zorgen dat er geen mens, geen wezen, wordt overgeslagen. Het is
Pagina 132
een volle cirkel. Voor iedereen is aandacht, dus je denkt niet zomaar, maar je gedenkt de armen. Daar is alles op gebouwd. Over welk gebied hebben we het dan ? Er was nog een vijfde seizoen, het tropische seizoen waar alle andere seizoenen in gemixed zijn : zomer, herfst, winter en lente tezamen, en dat seizoen heet de mix. Op aarde zijn er maar vier seizoenen, maar op Orion is er ook een vijfde seizoen, de mix, en omdat het op aarde niet is, is het vijfde seizoen onderdrukt, en komt het ‘s nachts in de slaap, in dromen. In het vijfde seizoen wordt de wereld tot een wildernis, tot een oerwoud, en in de andere seizoenen sijpelt dat weer weg, waardoor er steden ontstaan en dorpen. Het is dus een belangrijk seizoen, als pad tot de wildernis. Het vijfde seizoen is het seizoen van de hartsspasmes, in de dieptes van Orion. Het vijfde seizoen was door de duivel uit de genen van de mens gesneden, weggesneden uit het hart, maar is nog steeds onderdrukt aanwezig. Het vijf seizoenen evangelie dient aan alle volkeren verkondigd te worden, want hierin worden alle volkeren gemengd, als in een wasmachine. Het is een Orions evangelie. Het vijfde seizoen, het missende, verloren, en vergeten seizoen, het weggedrukte seizoen, brengt de oorspronkelijke hemelse hartsspasmes en oerritmes weer terug tot de mens, om zo de valse begeerten te overwinnen, te overstijgen. Kom uit het water, stijg op uit de zee. De zee van het vlees had de mens opgeslokt. Ieder mens op aarde is een verdronkene in die zee. Het vijf seizoenen evangelie is het hemelse commungelie, maar dit is niet mediageil. Denk aan de beer die zich terugtrekt in de wildernis, om zich te wijden aan het hogere. Het is de maker van hemels onderwijs. Het is geen circusbeer. Vlucht uit de stad, en predik het evangelie van de bomen en de bloemen. Dat kun je alleen doen met je hart. Ga tot het veld als een beer, en leer van haar. Er moet eerst tot jezelf gepredikt worden, anders heb je geen boodschap. Wees als een Maria, niet als een Martha. Lesvragen bij hoofdstuk 24 : 1. Toon aan wat het natuur-communisme is. 2. Toon aan wat het onderwijs-communisme is. 3. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 25 zondag 45 en het kennen van de kerkgeschiedenis – de leeuwen van reformatie en regressie ‘Als je de oude schrijvers niet kent, fladder je maar een beetje.’ G.H. Kersten (1882-1948) Laat je eerste vraag niet zijn hoe je gelukkig kunt worden, maar hoe je het goede kunt doen, kunt volgen en kunt zijn, en dan gaat het niet zomaar om het goede, maar om het beste. Het gaat erom hoe je iets kunt betekenen. Bovenal moet je van de zonde loskomen en de zonde overwinnen, want de zonde vernietigd alles. We leven in het tijdperk van de zondeval, buiten het paradijs, en de mens blijft maar vallen. Zonde wordt vandaag de dag goedgepraat en niet erg gevonden. Natuurlijk moet men wel weten wat zonde is en wat zonde niet is, waar de heidelbergse catechismus ook op wijst. Zondag 1 stelt dat we moeten weten hoe groot de zonde en de ellende is. Eerst moet je de vijand kennen voordat je de vijand kunt overwinnen. Ook moet je weten hoe je de zonde moet overwinnen, zoals zondag 1 stelt. Zondag 1 praat de zonde dus niet goed. We hebben het over de jaren 1500 als we het over de heidelbergse catechismus hebben, ten tijde van de reformatie, vlak voor de tachtigjarige oorlog, het geuzenverzet tegen de Spaanse overheersing. Zondag 33 stelt dat we de zonde meer en meer moeten haten en ontvluchten, want God, oftewel het Goede, is vertoornd over de zonde. We kunnen dus in plaats van God ook Goed zeggen, of het Beste, om misverstanden te voorkomen. In ieder geval heeft het woordje God deze definitie, en daarom mogen wij ons daarvan niet losmaken. Atheisten die goed leven, leven dus dichter bij God dan christenen die niet goed leven. God is het hart. Zondag 45-52, het laatste gedeelte van de heidelbergse catechismus, gaat over het gebed, over het onze vader, of onze moeder. Wat is het gebed eigenlijk ? Het is een beeld van contact en communicatie met de andere wereld, wat ook prediking kan zijn. Wij zijn allereerst geroepen om te prediken tot de onderwereld. Gebed is een metafoor van de verbinding tussen hoofd en hart. Zondag 45 stelt dat er vaste grond moet zijn voor gebed. Kersten wijst op psalm 3 waar de dichter moest slapen. Het gebed begint met zwijgen en luisteren en een worsteling. Het loopt van Maria naar Ruth die aan de voeten van Boaz in slaap viel. Eerst moeten de vleselijke werken gedoofd worden en uitgeschakeld.
Pagina 134
Ik had een droom dat ik in Dordrecht was, en er waren nog een heleboel katholieke kathedralen, en er liepen katholieke kerkvaders rond, en ze overheersten alles. Maar toen begon de reformatie, en de regressief-gereformeerde vaderen kwamen, en ze hadden hele grote leeuwen. In de jaren 1800 werd het thema ‘wederkeer’ naast de reformatie belangrijk, want de kerk was zich aan het moderniseren tot een liberale koningskerk die hen onder vleselijk gezag brachten. Toen Rome terugkwam zeiden de regressief-gereformeerde vaderen : Wij gaan terug naar Duitsland en Israel. Ken de kerkgeschiedenis om door dit doolhof heen te komen. De sleutels liggen in de kerkgeschiedenis. Pas op voor de race-sleutels van de moderne new age kerk, want dat zijn schijnsleutels. Het zou niet goed zijn om letterlijk terug te keren tot de gereformeerde kerken, want ook zij zijn betoverd door de heks. Daarom is er de regressief-gereformeerde beweging die alles vergeestelijkt en herleid tot de bronnen. Dat is de ware vrijmaking, je aansluiten aan het geuzenverzet. Toen de koningssynode kwam in 1816 en daar een boekje van werd opgesteld waar een ieder zich aan moest houden, smeet Ledeboer het boekje uiteindelijk van de kansel af en begroef het in de tuin. Hij was als een Peter Pan die de wilde jongens, de geuzen van het verzet, zou leiden, want de strijd tegen de Roomse en Romeinse overheersing ging door. Uit de afscheidingen van de koningskerk kwamen de kruiskerken voort en de Ledeboeriaanse kerken, en dat waren wilderniskerken van het verzet. Reformatie moest gekoppeld worden aan wederkeer tot de natuurvolkeren, de natuurwaarheid die al gegeven was en waarvan men zich had afgekeerd. De Reformatie moest dus gekoppeld worden aan de Regressie, anders zouden ze vastlopen in de koningskerk. De kruizing tussen de kruiskerken en de ledeboeriaanse kerken werd in 1907 de gereformeerde gemeente. Let wel : deze gemeente was nog steeds betoverd, maar het was een begin. Na Ledeboer kwam Kersten, die vanuit de kruiskerken deze kruizing, deze mix, had opgezet, als een vijfde seizoen. Hier kwamen alle wilde jongens, alle geuzen, tezamen, en zij waren charismatisch, zij waren pinkster. Zij geloofden dus in de gaven. Kersten zelf was namelijk van een dodelijke ziekte genezen als door een wonder, omdat hij een geroepene was door de hemel. Het was een zware strijd. Ze zaten nog helemaal vast in letterlijkheden en vleselijkheden, en waren dus eigenlijk nog heel materialistisch Rooms, maar het was een begin. Laten we kijken naar de hermitatische catechismus van 2005, door de hemel gegeven, waar in plaats van zondagen de sabbathen worden besproken : Zaterdag 1. Waarom kunnen wij het mes in de zogenaamde reformatie zetten ? Antw. Omdat de reformatie haar eigen inquisitie had, en veel roomse gruwelen op een andere wijze voortzette. Zaterdag 2. Waarom is de reformatie rooms ? Antw. Omdat de reformatie dezelfde belangen had als de roomse kerk en het roomse rijk, nl. macht. Zaterdag 3. Heeft de reformatie ons dan geen goeds gebracht ? Antw. De reformatie is de eerste stap geweest in het verlossingsplan van de Heere om ons vrij te maken van de duistere middeleeuwen. Zaterdag 4. Wat heeft de roomse kerk voor goeds gedaan ? Antw. Zij is de voorbereidende verlossing geweest uit de romeinse onderdrukking. Zie je, het is dus niet zwart-wit. Kom niet te dichtbij, maar wees ook niet te veraf. Het is een gevaarlijk mijnenveld, het doolhof van de kerkgeschiedenis. Je moet eruit zien te komen. De fakkel werd dus overgedragen van Ledeboer tot Kersten, beiden leiders van de wilde jongens tegen de koningskerk, tegen de piratenkerk. Zowel Ledeboer als Kersten hadden de functie dus als een soort theologische Peter Pan die de verloren jongens verzamelden. Het was een grote opstand : de terugkeer, de regressie, in de reformatie, en daarom zijn zij beiden regressief-gereformeerd, zoals ook Klaas Schilder dit was. En dat moet nog verder uitgewerkt worden want zij waren zwaar betoverd. Lees daarvoor het sprookje van het toverbordje en de toverbeker in het eeuwig evangelie om dit te begrijpen. Er komen daar twee verloren volken tezamen, van de ondergrond en van de hemel. Pas dan worden de sprookjes zichtbaar, duidelijk, want dan worden de stukken tezamengevoegd, als een puzzel. Kersten werd in 1882 in Deventer geboren. In Den Haag sloot hij zich toen aan bij een kruiskerk, de gereformeerde gemeente onder het kruis, bij de predikant G. Maliepaard, die ook afgescheiden waren van de koningskerk. In 1895 volgde C. Pieneman G. Maliepaard op. Dit zijn dus de twee leermeesters van Kersten geweest. Hij begon al jong met het lezen en bestuderen van de reformatorische vaderen. Hij zei : ‘Als je de oude schrijvers niet kent, fladder je maar een beetje.’ En dat is waar. Wij moeten de oude schrijvers kennen, hun geschriften, en in de regressiefgereformeerde beweging zijn daar vertaalsleutels voor. Het hoort ook bij het gebod : Eerst uw vader en uw moeder. Zij zijn de vaderen van het vrijgemaakte Nederland die hun leven hiervoor hebben gegeven. Het is een parelduik missie. Die parels hebben we zeker nodig om er doorheen te komen. Ken de kerkgeschiedenis. Ken haar valstrikken. Ken haar heil. Ken dat wat van de hemel aan ons gegeven was. Anders kom je vast te zitten, en kom je op een dwaalspoor, en fladder je inderdaad
Pagina 136
maar wat. Er zijn heel wat hemelse geschenken door de geuzenvaderen gegeven die de mens heeft weggeworpen, en daarom komt de mens geen stap meer verder, omdat de mens schuldig is aan het verbreken van het vijfde gebod, zondag 39 : zondag 39 Vraag 104: Wat wil God in het vijfde gebod? Antwoord: Dat ik mijn vader en mijn moeder en allen die boven mij gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijs en me aan hun goede voorschriften en tucht met gepaste gehoorzaamheid onderwerp en ook met hun zwakheid en gebreken geduld heb, aangezien het God behaagt ons door middel van hen te regeren. Het is dus de strijd tegen ondankbaarheid, zorgeloze ondankbaarheid. Pieneman noemde de ondankbaarheid de grondslag van het huidige bestaan, de oorzaak van de zondeval. Dat is een duivel, de duivel van ondankbaarheid. Daar moet je tegen strijden. Drijft hem uit je lichaam en uit je ziel. Drijft hem uit je hart. Spreek ertegen en gebiedt het weg te gaan. Laat ondankbaarheid je leven en het leven van je naasten niet vernietigen. Lesvragen bij hoofdstuk 25 : 1. Geef een korte uitleg van zondag 45. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 26 zondag 46 en de ontwaking van Piet Hein Zondag 46 gaat over het ‘Onze vader, of onze moeder, die in de hemelen zijt’. Waarom zeggen we dat ? Onze moeder, of vader, gaat natuurlijk over de geschiedenis, waar we uit voortkomen, en die geschiedenis is op zichzelf niet goed, maar het gaat hier om de hemelse geschiedenis, de hemelse lijnen die erdoor heen lopen, dus niet op aardse wijze gedacht, zoals zondag 46 ook stelt. Kersten heeft het erover dat dit een gebedsoefening is. Daarvoor moeten onze eigen vleselijke gronden breken, opdat het gebed alleen hemelse grond heeft. 1628 was een belangrijk jaar. Een orkaan had de Spaanse zilvervloot uiteen gedreven, en Piet Hein nam het in. Dit was de grondslag voor de val van het Spaanse wereldrijk, want met de zilvervloot financieerden ze de tachtigjarige oorlog, dus uiteindelijk kondigde 1628 het komende einde van die oorlog aan. Piet Hein werd toen hij terugkwam als een zeeheld ontvangen, met veel gejuich, maar hij prikte er doorheen en zei dat de juichers aan deze overwinning niet veel hadden bijgedragen, en toen hij eerdere grote werken deed juichten ze ook nauwelijks. Het maakte dus allemaal maar weinig indruk op hem. ‘Wie zijn die juichers ?’ In ieder geval nu ze de zilvervloot hadden konden ze ‘s Hertogenbosch innemen, wat een strategisch punt was. Dat gebeurde in 1629. Het eerste boek van de Vur, de Orkaan, gaat dichterlijk over de overwinning door Piet Hein. De Orkaan wordt beschreven als een mysterieuze vrouw, als de moeder van de geschiedenis, die de enige is die ingang heeft tot het paradijs. Ook Piet Hein volgde haar dus, en ook Piet Hein putte uit eerdere geschiedenis, want het was uiteindelijk de Heidelbergse catechismus uit 1563 die aanzette tot het verzet. In 1619 kwamen de Dordtse leerregels, tijdens de tachtigjarige oorlog, als een duister geheimenis rondom Heidelberg. Dordrecht en Heidelberg zijn als de urim en de thummim van de reformatie. Zij vormden de grondslag voor de overwinning van de zilvervloot door Piet Hein en de val van de Spaanse overheersing. Wat het eigenlijk betekent is dat we moeten begrijpen dat Dordrecht en Heidelberg beelden zijn van de zilvervloot die veroverd moet worden. Heb je de zilvervloot al gewonnen ? Zo niet, dan ligt er voor jou een opdracht. Laat Piet Hein in je hart ontwaken. Lesvragen bij hoofdstuk 26 : 1. Geef een korte uitleg van zondag 46. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 138
hoofdstuk 27 zondag 47 en de betekenis van Piet Hein en de zilvervloot Wat betekent dat, de zilvervloot winnen ? En heb je het zelf al gewonnen ? Piet Hein had het helemaal niet zo op die juichers. Hij was er een beetje boos over, want ze hadden er zelf weinig toe bijgedragen. Ze wilden van hem een soort Jezus Christus maken, een nieuwe afgod, maar dat wilde hij niet. Ze moesten zelf de zilvervloot maar winnen. Hij legde de vinger dus op de zere plek. Eigenlijk was het dus niet zomaar Piet Hein die de zilvervloot had gewonnen, maar de orkaan van 1628 die de zilvervloot al uiteen had gedreven. De schepen van Piet Hein hadden vaak namen van leeuwen, zoals de Witte Leeuw, de Zwarte Leeuw, de Gouden Leeuw, de Rode Leeuw, en de Griffioen, de vliegende leeuw. Op 7 september 1628 wordt de Spaanse vloot uiteengetrokken door de orkaan en daarna neemt Piet Hein de zilvervloot in. Het schip de Witte Leeuw komt als eerste in aanraking met de zilvervloot, en daarna volgt de rest. De Witte Leeuw is dus een historisch schip, wat ook in het Eeuwig Evangelie wordt besproken, in Savaninen 24 : 8. Zalig zijn zij die de tijden van de witte leeuw hebben bereikt en Spricht liefhebben. 9. Ja, zij kennen de lusten des Heeren. Tot Spricht bent gij genaderd, en Spricht zal de mate van behoudenis meten. 10. Ja, want Hij is de kleermaker des Heeren, en Hij heeft u overgeleverd aan geestelijke strijd. 11. Ken dan Zijn wapenrusting en leer het goede te behouden. 12. Zalig hen die het goede bewaken en hen die Spricht beminnen. 13. Kent gij dan de schatten van Spricht ? Uit Zijn Schatkamers komen de bliksemen des Heeren voort. Bij Amerika kwam de zilvervloot terecht in een Noordelijke orkaan. In de baai van Matanzas, ten Noorden van Cuba, werd de zilvervloot toen door Piet Hein ingenomen. Heb je de orkaan van 1628 al in je hart ontvangen om de vleselijke werken uiteen te drijven en dat wat ze verborgen houden in te nemen, het beloofde land ? Dit is dus een studie opdracht. ‘Uw naam worde geheiligd,’ gaat zondag 47 over. Zoals we zagen gaat dit gebed over de geschiedenis, dus wij moeten de geschiedenis waaruit wij voortkomen heiligen, de hemelse lijnen erin gaan ontdekken en navolgen. Het pad is al gelegd. Wij hebben een hemelse moeder of vader gegeven. Zondag 47 stelt dat we zo die naam niet lasteren, niet ijdel gebruiken. Nalatigheid is ook een vorm van ijdelheid, als wij onze hemelse vader en moeder niet willen kennen, en zomaar vooroordelen over hen hebben, hun kruis niet hebben opgenomen. Dan zijn wij vol met ijdele beelden over hen door gebrek aan kennis. In het kort zegt deze zondag : Vraag 122: Wat is de eerste bede? Antwoord: Uw naam worde geheiligd. Dat wil zeggen: geef ons ten eerste dat wij U op de juiste wijze kennen en U heiligen, om al uw werken, waaruit uw wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid helder stralen. Vervolgens dat wij ons gehele leven, onze gedachten, woorden en werken, daarop richten dat uw naam om onzentwil niet gelasterd wordt. Feenstra stelt bij deze zondag dat het om het kennen en herkennen gaat. Herkennen wij onze hemelse vader of moeder ook in de geschiedenis ? Of gooien we de gehele zilvervloot overboord alsof het zonder waarde is ? De mens moet leren ziften, leren onderscheiden, leren kennen en herkennen. Feenstra stelt dat de hemel zowel in de storm werkt als in de stilte. Hij stelt daarbij dat we niets hebben aan een praatchristendom, maar dat we hebben te strijden tegen werelddienst en wereldgelijkvormigheid. Als we het over geschiedenis hebben dan hebben we het niet alleen over de vaderlandse en moederlandse geschiedenis, en ook niet alleen maar over kerkgeschiedenis, maar ook over kunstgeschiedenis. Er zijn een heleboel mensen die geen gevoeligheid hebben voor kunst, en zich dus ook niet verdiepen in kunstgeschiedenis, terwijl de hemelse kunst een zintuig van de gnosis is. We hebben dus te maken met kunstbarbaren en kunstpiraten. Als Kate Bush het in 1985 heeft over kleine aarde, waar heeft ze het dan over ? Nederland kun je zien als een miniatuur aarde, als de kleine aarde. Als ze het dan in haar lied Hallo Aarde heeft over dat ze stormen ziet vormen over Amerika, die naar de zee gaan, dan gaat dat over 1628, en een goede exegesis zou dan zijn dat de kleine aarde Piet Hein is die zo de zilvervloot nam. Piet Hein zijn naam is klein. Dat is ook hoe het lied begint, namelijk met gesprekken van reddingswerkers of soldaten. Nederland werd zo gered van de Spaanse overheersing, waar het hele album over gaat.
Pagina 140
Aan het einde van het lied Hallo Aarde spreekt ze ineens in het Duits over dat de mens dieper moet gaan, want daar ergens is een licht, wat overigens in andere liederen van het album het kleine licht wordt genoemd, dus weer een beeld van Piet Hein. In het Duits spreekt ze, omdat zoals gezegd dit allemaal te maken heeft met de verdieping van de Duitse reformatie, dus ook de Heidelbergse catechismus. Moeder Aarde roept dus de mens naar Duitsland voor een opdracht. De kunstbarbaren willen dit allemaal overslaan, het hele Piet Hein mysterie. Ze willen niet naar Heidelberg. Ze willen de kunstgeschiedenis niet in. Het lied Hallo Aarde is vol met monnikenkoren om te laten zien dat we met de kerkgeschiedenis te maken hebben. Hier komen dus vaderlandse, moederlandse geschiedenis, kerkgeschiedenis en kunstgeschiedenis tezamen. Kunstbarbaren, zij die de kunstgeschiedenis verachten, staan schuldig aan het verbreken van het derde gebod, gij zult de hemel niet ijdel gebruiken, gij zult niet nalatig zijn naar de hemel, waar zondag 36 ook over gaat. Ook staan ze schuldig aan sabbatsontheiliging, oftewel het verbreken van het vierde gebod, waar zondag 38 over gaat. Juist in het sabbatsprincipe worden de vleselijke werken ontkracht, maar die houden de kunstbarbaren juist in stand. Zij strijden en werken in het vlees tegen de hemelse kunst. Daarom moet de orkaan van 1628 terugkeren. Lesvragen bij hoofdstuk 27 : 1. Geef een korte uitleg van zondag 47. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 28 zondag 48 en de gezonken zilvervloot Zondag 48 gaat over ‘uw koninkrijk kome,’ in het onze vader of onze moeder. Zondag 48 wijst erop dat dit koninkrijk in Woord en Geest is, dus we zouden kunnen stellen in Woord en Geschiedenis, en ook in vergeestelijking. Daar is de tocht naartoe, maar de mens is wereldgelijkvormig en werelddienend, zoals Feenstra stelt. Ook is de mens een kunstbarbaar die niet veel opheeft met Woord en Geschiedenis. De mens heeft het vlees tot Woord gemaakt, maar dit is een Woord met hiaten, een alcoholisch Woord. Wel is het hemels Woord vlees geworden. Het hemels Woord is geroofd, ontvoerd, verkracht, verdeeld en verdraaid. Een deel van de zilvervloot zonk tot de bodem door de orkaan van 1628, en daarom moet de mens wel duiken. We moeten diep de zee in, zoals ook in het Hallo Aarde lied van Kate Bush. Daar ligt het ergens. En reken maar dat de nazi’s ook naar de zilvervloot duiken. Dus neem altijd een blafpistool mee. De mens is nog steeds in strijd met Spaanse piraten. Dat is zijn eigen vlees. Het is kunstbarbaars vlees wat de geschiedenis veracht. Dat is ook de opdracht van zondag 48, namelijk de hemelse kerk te bewaren, uit te breiden, en zo de werken van de duivel en elke macht die zich ertegen verheft uit te schakelen, ook elk boos plan wat beraamd wordt tegen het hemelse woord. Het hemels woord is onze woning, en wordt gevestigd door het vijfde seizoen, de mix, waar ik vannacht ook een droom over had. De woningen van mijn verleden waren nu woningen van het goede voorgeslacht en goede buitenaardsen. Toen de koningskerk was gesticht begin jaren 1800 kwam er een verzetsbeweging van kruispredikanten om terug te roepen tot het verzonkene, tot de zilvervloot. De kruispredikant G. Maliepaard (1862-1897), de leermeester van Kersten, overleed al jong, op vierendertig jarige leeftijd, dus nog niet eens zo oud als Mozart is geworden, die vijfendertig is geworden. G. Maliepaard was dus eigenlijk nog maar een kind op die leeftijd, in zijn jeugd, als kinderpredikant, als een leider van de wilde jongens. De kruispredikanten riepen op om dieper te gaan. Onder de prediking van G. Maliepaard raakte Kersten op jonge leeftijd overtuigd dat hij zich moest bekeren tot het hogere pad. De kruispredikant C. Pieneman volgde toen G. Maliepaard op, en onder de prediking van C. Pieneman kreeg Kersten een visioen van de verlossingsweg door de woorden van Ezechiel, en hij voelde zich toen helemaal wegzinken in de hemelse liefde, als een ervaring van het hemelse zoonschap. Die hemelse uitstorting duurde ongeveer twee weken. G. Maliepaard heeft een geschrift van twaalf predikaties nagelaten. De tweede predikatie gaat over Jeremia 31:9 : Zij zullen komen met geween, en met smekingen zal ik hen voeren aan waterbeken in een rechte weg waarin zij zich niet zullen stoten, want ik ben Israel tot vader en Ephraim is mijn eerstgeborene.
Pagina 142
G. Maliepaard noemt dit een van de voortreffelijkste hemelse beloften, namelijk dat zij die met tranen zaaien met gejuich zullen maaien. Voor de kinderen van de hemel is de wereld doorgaans een tranendal van druk en kommer, een plaats van uitwoning van hun vaderland, en gedurig horen zij de stem der drijvers, die hen toeroepen : Bakt ons stenen, pronkt dat land der afgoderij op, stelt G. Maliepaard. Hij noemt dat zij door tijdelijke zorgen worden gekweld, en als zij willen bidden dan overvalt de wereld hen. G. Maliepaard noemt dit een proefschool en tuchtroede, maar dan worden zij getrokken tot de eeuwige hemelse liefde. De hemel zal hen verzamelen : de blinden, de lammen, de zwangeren en de barenden. Het teken van dit overblijfsel is, stelt G. Maliepaard, dat zij zullen komen met geween, en geleid worden tot heerlijke plaatsen. Het is dus die tweeledigheid die zij hebben, dat zij in relatie staan tot het kruis, maar daardoor ook hemelse gaven hebben, profetisch worden geleid. Zij lijden, en hebben ook empathie, de eeuwige liefde in hun hart. Zo zijn zij te herkennen. Zij staan dus niet te pronken, maar zij wenen, en zij prediken met tranen. Zij prediken niet voor geld of voor aanzien, niet om vele volgelingen te krijgen. Neen. Zij prediken omdat zij niet anders kunnen, omdat hier hun hart vol van is. Zij horen dus de roepstem des hemels door de roede heen. G. Maliepaard stelt dat ze komen met een doorgaand wenen, omdat er altijd stof is om te wenen. Hij noemt hier het eeuwige wenen. De kinderen van de hemel moeten altijd wenen – ja en nee. Want het wenen zal ook vrucht voortbrengen, stelt G. Maliepaard. Dan hebben we het over het bouwen van het hemelse koninkrijk, van zondag 48. Hoeveel tranen zijn er wel niet verborgen in de geschiedenis ? Deze rivieren zullen zeker losbreken. De tranen leiden uiteindelijk tot de gezonken zilvervloot. G. Maliepaard noemt de wereld dus het tranendal waar de hemelse kinderen doorheen moeten. Zij wenen omdat zij zo moeten onderliggen bij hun vijanden, stelt hij. Het vlees is gedurig meester, en hoe zij worstelen, telkens liggen zij onder, eer zij het weten. Maar zij moeten komen met geween, anders kunnen zij de beloftes niet binnengaan. Ze moeten gaan inzien hoe walgelijk de zonde is, zoals zondag 1 dat ook stelt. Ze moeten leren het aardse goed te verachten om het hemelse goed te winnen, stelt G. Maliepaard. Maar de vleselijke mens is jaloers op degenen die naar zijn mening geen stof tot wenen hebben, terwijl de mens eigenlijk zou moeten klagen over de eigen hardheid van zijn hart waardoor hij nog veel te weinig weent, noemt G. Maliepaard. Elke dag is er overvloedige stof tot wenen, al zou men maar nauwer bij het hart leven. De mens overdenkt te weinig, en zo gaat het leven van de mens in onnut voorbij. Er is weinig opmerking bij het hemelse Woord, predikaties worden zonder vrucht aangehoord, en er wordt gebeden zonder Geest, gewoon uit gewoonte, stelt G. Maliepaard. Van het wenen hebben de wereldlingen verder een afkeer. Ze hebben liever de gedachten vol met wereldse bezigheden en vermakingen, stelt G. Maliepaard. Hij stelt dat de vleselijke mens van de wereld weent wanneer er iemand sterft, en weent over het komende verderf uit bezorgdheid over de toekomst, maar ze wenen niet over de zonden. Daar klagen ze niet over. Daarom zijn dat maar wereldse tranen, de tranen van het vlees over het oordeel, maar niet over de zonde. Dat is een groot verschil, stelt G. Maliepaard. Ze vrezen de roede en niet het kwaad. Maar, noemt G. Maliepaard, moet je dan klagen als je je van zoveel ellende bewust bent geworden en je zoveel stof tot wenen hebt, terwijl de buurman in deze donkere dagen roemt en jubelt en juicht ? Leg er dan de belofte bij neer : Zij zullen komen met geween. Iedereen zal wenen. Dat zal het teken van wedergeboorte zijn. Zij die niet wenen zullen wegvagen, waar ook Ezechiel 9 over spreekt. Er zal niet gerekend worden met hen die niet wenen, want het zijn slechts harteloze schaduwen en afwijkende reflecties. Het kaf zal gescheiden worden van het koren. Wees daarom vol met het Woord, niet zomaar het Woord, maar Woord en Geest, Woord en Geschiedenis. Omhul het met tranen opdat het zich mag vergeestelijken. Zo wordt het koninkrijk gebouwd. Uw koninkrijk kome. G. Maliepaard wijst daarom op de leiding aan waterbeken. We kunnen stellen dat dit de tranenbeken zijn. We kunnen ook stellen dat deze tranenbeken door de geschiedenis heenlopen. G. Maliepaard noemt dat om die weg te kunnen begaan moet elke eigen weg van het vlees verloochend worden. Hij noemt dit de grote arbeid van de liefde, opdat de mens loskomt van zijn dwaalwegen. In deze beken ligt ook het geestelijk zaad, stelt G. Malieveld, waardoor de mens vruchtbaar wordt. Dat is het zaad van de uitverkorenen, allemaal diepgaande beeldspraak natuurlijk. Hij noemt het een geestelijke teling. Kersten noemt psalm 48 : 8 Gij verbreekt de schepen van Tarsis door een wind uit voorgaande tijden. Dit is duidelijk een profetie over 1628. Het wordt ook een baring genoemd in psalm 48.
Pagina 144
Lesvragen bij hoofdstuk 28 : 1. Geef een korte uitleg van zondag 48. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 29 zondag 49 Tot het ware Woord komen we alleen door de hemelse wil, niet door de wil van het vlees. Daarover gaat zondag 49 : ‘Uw wil geschiede, op de aarde zoals in de hemel’. Het is een koninkrijk in de droomwereld van het hart, waarvan het aardse slechts sluiers zijn. De mens zal hiertoe dus in een diepe hemelse slaap dienen te geraken. Kersten stelt dat zowel Woord als Natuur de mens roepen. Zij zijn de werken van de hemel. De eigen wil is sluw, en wij mogen dat niet onderschatten. Wij moeten de eigen wil verzaken. Kersten noemt dat de enige weg tot de onderwerping aan de hemelse wil. Er mag dus geen samenwerking zijn tussen onze eigen wil en de wil van de hemel. Onze eigen wil dient volledig te sterven. Het lam te volgen overal, daar gaat het om, stelt Kersten, ook al zijn het zure wegen. Hij stelt dat volle overgave een oefening is die te weinig wordt beoefend. De mens moppert teveel naar de hemel, en is onverenigd met de hemelse wegen. De mens moet leren roemen in de verdrukking, stelt Kersten. Daarom moet de mens leren bidden : Uw wil geschiede. Kersten noemde dat de ontevredenheid het volk heeft bezield. Men is op hele andere dingen gericht. Hij noemt hierbij ook dat wij volgens psalm 86 moeten bidden : ‘Leer mij naar Uw wil te handelen.’ Wij moeten dus ook de hemelse wil leren toepassen. Kersten stelt dat de roede hiervoor gekust dient te worden. De hemel neemt hiertoe het liefste van de mens af, opdat de mens zich zal onderwerpen, en de mens gaat hiertoe door krankheden heen, stelt Kersten. Feenstra stelt dat we de eigen wil dienen te verzaken en het vlees en de boze werken dienen te kruisigen. Het werk voor de hemel is zeer onvruchtbaar. Je moet je niet richten op aards loon. Ik heb veel de hemelse gnosis gepredikt als een roepende in de wildernis, maar telkens weer trekt de mens het uit de context en rent ermee weg. De eenlingen gaan door dorre landen. De vrucht is pas veel later. Ik had een droom dat mijn internet moeder uit Arizona er was. We waren in het ouderlijk huis, en zij was onder de douche, en sprak mij goede wensen toe omdat er een nieuw jaar was begonnen. Toen ze onder de douche vandaan kwam wenste ik haar hetzelfde toe. Ik had om drop gevraagd, en ze gaf mij verschillende soorten drop. Ik zei toen : ‘Ik hoop niet dat er ook het drop tussenzit waar je ziek van bent geworden.’ Ze zei toen niets. Ik dacht toen bij mezelf : ‘Ik ga dit niet opeten.’ Ik heb het toen opzij gelegd. Dit drop was niet om te eten, maar het was iets anders. Ze had ook een paar strips medicijnen meegenomen, maar dat was ook zeker niet om in te nemen. Ze ging toen naar de zee, en ze was toen een zeemeermin, en er werd op violen gespeeld. Later was mijn broer er ook, maar dit was tegelijkertijd een medewerker. Hij had een Engelse vertaling van de bijbel, en las in het boek Jeremia, en het was heel diep. Het was de Nuestra Vasco vertaling, wat verbonden was aan de zilvervloot en Vasco da Gama, de ontdekkingsreiziger. Ik was blij dat hij onderzoek deed naar de verborgen dieptes van de bijbel. Ik zou toen ook direct zo’n bijbel bestellen. Het was een diepere bijbel in de geestelijke wereld. Ik had toen een droom over de eerste karazuur uit het eeuwig evangelie, wat de katachtigen waren, en de tweede karazuur waren de wolfachtigen, en de derde karazuur waren de aapachtigen. En deze derde golf kwam vanuit de bodem van de zee, waar de armen waren. En de golf begon op te rijzen en bewoog bijna niet. Toen kwamen de apen aan land. Zij kwamen dus van onder de zee. Zij kwamen voort vanuit het kruis van de armen en de hongerenden. Lesvragen bij hoofdstuk 29 : 1. Geef een korte uitleg van zondag 49. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 146
hoofdstuk 30 zondag 50-52 en de hemelse biologie, met overzicht van zondag 1-9 Zondag 1 : de mens moet weten hoe groot de zonde en het vlees is, in volkomen zonde overtuiging. De mens moet de geest van halfslachtige, onvolkomen zonde overtuiging overstijgen. In de hemelse biologie wordt dit uitgebeeld door de erectie. De erectie is dus door de hemel geschapen, maar de mens heeft de betekenis weggekapt en het vleselijk voorgesteld. Zondag 2 : de mens wordt volkomen overtuigd van zonde door het Woord, waarvan de vrouw een beeld is. Dat kan alleen als de mens volkomen aan het Woord is toegewijd. Zondag 3 : De mens is goed geschapen, maar heeft te strijden tegen het vlees. Daarom moet de mens wederomgeboren worden, door het Woord en door de volkomen zonde overtuiging. Zondag 1 + zondag 2 = zondag 3 dus. Het beschrijft de betekenis van de geslachtsgemeenschap tussen man en vrouw in de hemelse biologie. Zondag 4 : de zaadlozing laat zien dat het vleselijke zaad voor eeuwig moet sterven. Daaruit komt een geestelijk zaad voort wat tot wedergeboorte opwekt. Zondag 5 laat zien dat hiervoor een volkomen principe is, een volkomen zaad. Zondag 6 laat zien dat dit een dualistisch en dialectisch principe is. Wij werken dus zowel boven de schelp als onder de schelp. De vijand moet dus zowel ontmaskerd worden als vergeestelijkt. Zondag 7 : de mens moet deze hemelse biologie leren en toepassen. Zondag 8 : Het is dus een wisselwerking tussen deze drie : Moeder, Zoon en Geschiedenis. Maar dus ook tussen man en vrouw en biologie. Zondag 9 : door deze hemelse biologie zal alles ten goede werken. We hoeven dus ook niet overdramatisch te zijn, maar mogen de hemelse vruchtbaarheid door het tranendal in herinnering houden. Zondag 50 gaat over ‘Geeft ons heden ons dagelijks brood.’ Dit is ons dagelijks brood waarmee de hemel de mens onderhoudt en bewaard. Het wijst op het hogere Woord, de hemelse biologie. De biologie van het vlees is hiertegen gekeerd. Het vlees ontmaskert niet, het vlees maakt dingen niet goed, maar bedekt alles met de mantel van vergeving, wat ook weer een grove vertaalfout is. Geeft ons heden ons dagelijks brood is in de Griekse worteltekst de opname. Geef ons heden onze dagelijkse opname, dat we telkens tot de hemel worden getrokken om de dingen te zoeken die boven zijn. In het Aramees : Geef ons heden onze dagelijkse brandstof. Het gaat er dus om dat de mens dingen krijgt om te verwerken, daarom is zowel het Woord als de mens vlees geworden. Het is onze shamanistische taak. Zondag 51 gaat over ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren,’ wat uit de bijbel komt, maar wat zowel in het Grieks als in het Aramees de scheiding betekent, de afscheiding en onderscheiding, het loslaten, het apart zetten, en dus niet zomaar zand erover en weer doorfeesten. Het betekent lijdzaamheid, het dragen van het kruis. Een heleboel mensen misbruiken vergeving en genade, komen tot overmatige vergeving en genade, waardoor de zonde goedgepraat wordt, en wat van het vlees is. Het bedekt de wortels. Ik had een droom van de vleselijkheid, en zij hadden een bepaalde aardse glans op de tenen, waardoor ze zich aangetrokken voelden tot elkaar, want het bedekt de diepte. Het doet alsof er niets aan de hand is, als in groot bedrog, en dat trekt de parasieten aan die dan gaan hokken. Laten we daaraan geen deel hebben. Het was een bepaald glinsterend slijm, slijmerigheid, terwijl daaronder de zonde gewoon kon blijven doorbestaan en doorgroeien. Wij moeten ons daarvan afzonderen. Vergeving is in het Aramees een worsteling en een strijd om los te komen van de zonde, het is het kruisigen van het vlees. De valkse vergeving, de overmatige vergeving, is iets van de dieven, die het gebruiken om hun sporen ermee uit te wissen. Ware vergeving betekent te komen tot een hoger beeld. Ware vergeving is de empathie van het onderwijs, maar het strijd tegen de zonde, en praat de zonde niet goed. De mens moet het goedmaken, en niet alles op de ander schuiven. Vergeving mag niet het hemelse werk uitschakelen, maar is er om de vleselijke werken uit te schakelen. De mens heeft te strijden tegen valse vergeving. Er is ook een valse, verblindende vergeving die komt uit het rijk van het vleselijke. Die vergeving heeft een vervloekt zaad en een vervloekte biologie. Daarin is de mens opgeblazen, oppervlakkig, betweterig en overmoedig, om het vlees te dienen. De mens heeft hierin grootheidswaanzin. De mens pronkt dan met zijn vlees, en trekt hierdoor allerlei gespuis aan. Vergeving mag niet in de plaats komen van bekering, want dat sust de mens in slaap, maar zoals de mens tegen valse vergeving dient te strijden, dient de mens ook tegen valse bekering te strijden.
Pagina 148
Zondag 52 gaat verder over die strijd tegen het vlees. Kersten stelt dat hoe de duivel ook woedt, de wereld briest en de zonde aanvecht, dat de mens standvastig moet blijven in de strijd. Het gaat om de strijd tot het einde toe. Kersten wijst erop dat we hiervoor geen vleselijke wapenen moeten oppakken. Vraag 128: Hoe besluit u uw gebed? Antwoord: Want van U is het rijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Feenstra stelt dat dit belangrijk is opdat we niet zelfzuchtig bidden, maar daarvoor staat er : ‘verlos ons van de boze,’ zodat we ook geen valse goden aanhangen. Dit is een strijd waarin we zelf moeten deelhebben. Het is belangrijk dat de mens een volkomen godsbeeld heeft. De strijd is zowel tegen zonde als bedrog, de vrucht van de zonde. Het is de strijd tegen een valse vader en een vals kind, als beelden van het vlees. Lesvragen bij hoofdstuk 30 : 1. Leg uit wat de hemelse biologie betekent. 2. Leg uit wat de hemelse vruchtbaarheid is. 3. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. DEEL 2 – VERKLARING VAN DE DORDTSE KERKENORDENING hoofdstuk 31 van heidelberg tot dordrecht – de dordtse kerkenordening 1-4 Als zondag 1 zegt : Vraag 1: Wat is uw enige troost, zowel in leven als in sterven? Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus. Dan staat er eigenlijk in de grondtalen van de bijbel : Dat ik met fallus (Aramees) en honger (Hebreeuws), zowel in leven als in sterven, niet mijzelf toebehoor, maar de vagina, baarmoeder (Aramees, Grieks). De mens moet dus tot de hemel komen in het minderen, niet protsend. Als Jakob moet de heupspier van de mens geslagen worden en slinken. Dat is de hemelse biologie. De man geeft zijn leven aan de vrouw om zo wedergeboren te worden. Daartoe is het wildernis pad en het kruis, waaraan het vlees kan afsterven. Het vlees is dus in het Aramees wat de fallus uitbeeldt. Biologie heeft dus een diepere betekenis. Om daar te komen moet je weten hoe groot de zonde is, het vlees, wat dus om een volkomen zonde overtuiging gaat. Er is dus een strijd tegen de geest van gebrek aan zonde overtuiging, de geest die zonde goedpraat en afdekt. Je kunt die geest alleen overwinnen door het Woord, en het Woord onderwijst. Vannacht had ik een droom over het woord ‘sterven’. Het was een afkorting van ‘ster venus’, oftewel de ster van de liefde, en de liefde is onderwijs. Voor deze liefde moet de mens alles opgeven en aan zichzelf sterven. Laten we kijken naar artikel 2.1 in de Dordtse leerregels : ‘God is niet alleen hoogst barmhartig, maar ook hoogst rechtvaardig. En zijn gerechtigheid (zoals Hij zich in zijn Woord geopenbaard heeft) vereist dat onze zonden, tegen zijn oneindige majesteit begaan, niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen, naar ziel en lichaam gestraft worden. Deze straffen kunnen wij niet ontgaan, tenzij aan de gerechtigheid van God genoegdoening
Pagina 150
geschiedt.’ In de grondtalen staat dan : ‘niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen (volkomen, plaatselijk), door de honger aan de fallus, het vlees, gestraft worden.’ Dit betekent dus dat het vlees uitgehongerd moet worden. In 2.2 staat er dan dat dit leidt tot wedergeboorte, tot het zoonschap. Het vlees moet hiervoor dus eerst naar de eeuwige honger geleid worden, wat een volkomen honger is waarin het vlees uiteindelijk afsterft, zijn zaad geeft, en er dan nieuw leven is. De vagina, het hol, is een beeld van de honger, die tot de baarmoeder leidt, en zo tot wedergeboorte. Artikel 2.9 noemt dit de eeuwige liefde van de hemel, en vergelijkt het met een bruiloft waar de bruidegom zijn leven geeft voor de bruid. Dat is de hemelse biologie. Artikel 3-4.1 stelt dat de mens met deze kennis is toegerust, maar dat de duivel hem heeft afgeleid daarvan. Daarom moet de mens teruggaan in de geschiedenis naar deze gave. Artikel 3-4.8 stelt dat dit een vruchtbaarheid brengt van eeuwig leven, oftewel een eeuwige teling. Naast de Dordtse leerregels van 1618/19 is er ook de Dordtse kerkenordening van 1618/19. Art. I. Om goede orde in de gemeente Christi te onderhouden zijn daarin noodig de Diensten, Samenkomsten, Opzicht der Leer, Sacramenten en Ceremoniën en Christelijke straf. Waarvan hierna ordelijk zal gehandeld worden. Joh. Jansen (1873-1956) stelde dat dit artikel de geest van willekeur bestreed. Natuurlijk is dit zo. De mens dient geleid te worden door het hemelse woord, door profetie, en niet willekeur. Feenstra wees hier ook op in zijn verklaring van de catechismus. Dit is dan ook weer nodig, stelt Joh. Jansen, om de geest van heerszucht te bestrijden. F.L. Rutgers (1836-1917) stelt dat dit dan wel regels zijn, maar dat er geen regels bestaan zonder uitzonderingen. Er mag dus ook afgeweken worden van de kerkenordening (K.O.). Maar dit mag niet gebeuren door willekeur. Rutgers wijst erop dat de Roomsen hun kerkenorde goddelijk gezag toekennen, maar zo ver moet de mens niet zinken. De mens moet dus alleen geleid worden door het hemelse Woord en niet zomaar voor een kerkenorde. Ook Klaas Schilder stelde duidelijk bij de vrijmaking dat hij zich niet aan kerkelijke besluiten wilde onderwerpen, maar alleen aan het hemelse Woord. Rutgers stelt dat een K.O. alleen maar algemene beginselen en grote lijnen mag aangeven. Het aardse woord mag dus alleen dienen ter inspiratie, niet als autoriteit. Rutgers stelt dat het juist uitgewerkt moet worden, anders wordt het leven te eng beperkt en komt er afsterving, en komt de mens onder kerkelijke tirannie. Hij wijst hierbij op het woord gereformeerd, en dat die reformatie door moet gaan. De mens is er nog niet. Hij stelt dat er juist soms tegen de kerkenorde gestreden dient te worden, voor de hogere hemelse orde, daarbij wijzende op Voetius (1589-1676) die dit al eerder stelde in de nadere reformatie (1600-1750). Als de kerk niet meer deugt, moet er dus wel opstand zijn. Hij wijst erop dat in de K.O. ook vleierij met de overheid is binnengeslopen, om bepaalde gunsten te krijgen, of aan volksbegrippen tegemoet te komen, om zo meer zieltjes te winnen, en dat er dan eigenlijk compromissen werden gesloten. Hij stelt dus dat kerkelijke bepalingen daarom niet geeerbiedigd hoeven te worden, want anders zou de reformatie ook te veroordelen zijn die immers tegen de bestaande kerkenorde inging. Hij stelt dat de mens niet is gemaakt om kerkelijke bepalingen te houden, dat dat ook onmogelijk is. Regels stellen is veelal willekeur. De mens moet dus leren onderscheiden. Alle kerkelijke bepalingen ter wille van overheid en volk mogen gerust terzij geschoven worden, stelt hij. Art. II. De diensten zijn vierderlei: der Dienaren des Woords, der Doctoren, der Ouderlingen en der Diakenen. Doctoren was een ander woord voor leraren. Zij zijn ervoor om te bewaken tegen ketterij en dolingen door hun uitleg van het hemelse Woord. Zij zijn dus exegeten. Het gaat dus niet zomaar om de predikanten, de herders en de evangelisten, maar om de taalkundigen, de filologen, en leraren die daarachter staan. Een heleboel kerken hebben zulke onderwijzers niet en zijn daarom ten dode opgeschreven. Dit gaat er ook over dat een kerk woord-context dient te hebben. Uiteindelijk zijn dit fundamenten van de mens zelf die kerk is. Art. III. Het zal niemand, alhoewel hij een Doctor, Ouderling of Diaken is, geoorloofd zijn den dienst des Woords en der Sacramenten te betreden, zonder wettelijk daartoe beroepen te zijn. En wanneer iemand daartegen doet en meermalen vermaand zijnde niet aflaat, zoo zal de Classe oordeelen, of men hem voor een scheurmaker verklaren of op eenige andere wijze straffen zal. Dit gaat niet om een menselijke roeping, maar een roeping van Godswege, een roeping waarin men voldoende woord-context heeft, waaraan men aan bepaalde voorwaarden voldoet. Rutgers stelde dat er zogenaamde lopers in de omloop waren die zonder kennis maar met grote welbespraaktheid
Pagina 152
rondtrokken om zo met drogredenen de mens tot zich te trekken, even gebrekkig in kennis als hen. Er is een bepaalde hemelse opleiding nodig. Joh. Jansen noemde hen indringers die door eigen dwaallicht en eigen belang geleid werden. Het zijn vaak mensen die heel boeiend kunnen spreken, en daardoor vele onoplettende zielen misleiden. Joh. Jansen stelt dat er eerst roeping en onderzoek dient te zijn, oftewel we mogen niet buiten de nodige worsteling op Pniel uitgaan om te prediken. Ook Calvijn legde de nadruk op innerlijke roeping. Maar de innerlijke roeping alleen is niet voldoende, want het moet ook aan het hemelse Woord getoetst zijn. Vandaar : roeping en onderzoek, want er is ook veel valse roeping. De mens kan door van alles geroepen worden, ook in heel religieuze gewaden. Art. IV. De wettelijke beroeping dergenen, die te voren in den dienst niet geweest zijn, zoowel in de steden als ten platten lande, bestaat: Ten eerste, in de Verkiezing, dewelke na voorgaande vasten en bidden geschieden zal door de kerkeraad en de diakenen, en dat niet zonder (goede correspondentie met de Christelijke Overheid ter plaatse respectievelijk en) voorweten of adres van de Classe, naar ‘t zelve tot nog toe gebruikelijk is geweest. Ten andere in de Examiniatie of onderzoeking beide der leer en des levens, dewelke staan zal bij de Classe, ten overstaan van de gedeputeerden der Synode, of eenige derzelve. Ten derde in de Approbatie en goedkeuring (van de Overheid en daarna ook) van de lidmaten der Gereformeerde gemeente van de plaats, waneer de naam des Dienaars, den tijd van veertien dagen in de kerken verkondigd zijnde, geen hindernis daartegen komt. Ten laatste in de openlijke Bevestiging voor de Gemeente, dewelke met behoorlijke stipulatiën en afvragingen, vermaningen en gebed en oplegging der handen van den dienaar, die de bevestiging doet (of eenige anderen, waar meer dienaren zijn) toegaan zal, naar het Formulier daarvan zijnde. Welverstaande, dat de oplegging der handen zal mogen gedaan worden in de Classicale vergadering aan den nieuw gepromoveerden Dienaar, die gezonden wordt in de kerken onder het Kruis. Dit zijn allemaal dynamieken in de mens zelf waarlangs nieuwe ideeen moeten gaan om zo getoetst te worden. Al eerder hebben we aangegeven dat de overheden, en ook de kerkelijke overheden, in de bijbelse grondtalen de engelen zijn, dus geestelijke, hemelse overheden. Technologie werkt pas wanneer diverse elementen met elkaar samenwerken en op elkaar zijn ingesteld, en dit wijst allemaal op principes die binnen het leven aanwezig moeten zijn opdat alles kan werken, niet op daadwerkelijke personen. Als men dit gaat verletterlijken komt men gevaarlijk dicht bij het gebied van afgoderij en mensenvlees verheerlijking, en loopt men gevaar afhankelijk te worden van mensen. Diakenen worden genoemd als zijnde een beeld van de barmhartige samaritaan, als een beeld van empathie en plaatsvervangend lijden, het principe van de goede herder. Het fundament is vasten en bidden, want als men mindert dan kan men in de shamanistische putten afdalen om shamanistisch werk te doen, wat de taak is van de diakenen. Dit is het ware offer, zoals ook Calvijn stelt dat de armen het ware altaar zijn, i.p.v. de valse altaren van luxe, dure kleding en dure gebouwen. Zowel Calvijn als Luther kwamen tegen dit katholieke systeem. God wil geen uiterlijk vertoon, wil geen materiële eer ontvangen. Dat is allemaal bijgeloof. Het katholieke systeem besteedde veel geld aan het aanbidden van God. Calvijn’s principe moet toegepast worden in religie, zodat er geen overmatige ziels-belasting zal zijn. Zo zijn er ook veel armen die geen besef hebben van belastingen. Hiervoor zijn de diakenen, de curators, de bewindvoerders als fiscale adviseurs om de mens uit te leggen welke ziels-belastingen er zijn, en de mens daarin te helpen. De diaconie is dus een kerkelijk woord voor shamanisme. Calvijn noemde de diakenen de armenverzorgers en hen die verantwoordelijk waren voor het zedenbeleid, de ethiek. Ze worden in de gnosis ook wel genoemd in het verband van de geestelijke adoptie, en hebben dus een opnemende functie. Joh. Jansen stelde dat er in de jaren 1500 een groot gevaar was van lopers en indringers en dat er daarom veel gebeden en gevast diende te worden. In de bijbel staat ook dat sommige geslachten van demonen niet uitvaren dan door vasten en bidden. Hij wijst op het gevaar van vrije volkskeuze, omdat er dan geen verantwoordelijk lichaam is, en in die tijd was het volk zowel onkundig als onverschillig. Er moeten dus een heleboel hemelse voorwaarden zijn in de hemelse verkiezing. Zomaar predikers die de mens kunnen boeien is niet genoeg. De mens zou zo kunnen afdwalen door de spreekvaardigheid. Het gevaar van drogredenen was groot, en de mens kon daar juist door zijn gebrek aan kennis en empathie niet doorheen prikken. Vandaar dat het vak ethiek belangrijk is, en dat de diaconie wordt hersteld in het binnenste van de mens. Dit is een eigen verantwoordelijkheid, die men niet zomaar moet afschuiven. Een mens kan niet zomaar deel hebben aan de verkiezing, want dan zou het vlees kunnen inmengen. Joh. Jansen stelde dat daarom de Luthersen en Nederlandse remonstranten het kiesrecht toekenden aan de overheid. Weer anderen kenden het toe aan de gemeenten. Uiteindelijk stellen de grondtalen dat het om hemelse overheden gaat, om geestelijke principes. Het vlees dwaalt altijd af tot teveel verpersoonlijking, vanwege gebrek aan principes. Naast de verkiezing is er de examiniatie. Dit is de toetsing. Alles moet dus zekere examens afleggen en slagen om door te kunnen. Het is belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurd, en dat er niets over het hoofd wordt gezien. De kerk is in hoge nood vanwege de opgehoopte eeuwen van alcohol misbruik
Pagina 154
wat het brein van het volk heeft aangetast. Joh. Jansen stelde dat het om onderzoek ging van zowel leer als leven. Onderwijs en ethiek dus. De vakken zijn : exegese, bijbelonderwijs, symboliek, kerkgeschiedenis, ethiek, etc. etc. zoals gesteld door Joh. Jansen. Ook moet er dan nog een bevestiging komen, wat ook weer tijd vergt. Uiteindelijk moet het toetsen door de urim bevestigd worden door de thummim, de hogere steen. Zo speel je het op dubbel safe, zodat het extra gefilterd wordt. Dat zijn innerlijke processen van de natuur. De mens moet alles dus dubbel toetsen. De bevestiging is de handoplegging in dit artikel, en de handoplegging wijst ook op de handoplegging op de kop van het offerdier in Leviticus, als een beeld van ‘het hebben verslagen van de hoogste territoriale geest van het vlees in de territoriale oorlogsvoering’, oftewel dat eerst de sterke gebonden wordt voordat het huis ingenomen kan worden. Dit is beeldspraak van het ontvangen van een hoger inzicht, een diepere exegese en ontmaskering. De fundamenten worden zo blootgelegd. Geestelijke oorlogsvoering is symbolisch, en gaat over diepere principes, niet om oorlogsvoering op zich. Er is heel veel ongetoetste oorlog gaande die een doel op zich is geworden. Daarom moet de mens ook nog op een tweede bevestiging wachten. Van alle kanten moet de mens ingesloten worden door hemelse bevestiging, opdat er geen roekeloos risico wordt genomen. De mens moet aan alle hemelse veiligheidsvoorschriften voldoen. Er is dus verkiezing (roeping), examiniatie (onderzoeking), approbatie (goedkeuring, door hoger gezag, kerkelijk, militair etc.) en bevestiging. Rutgers stelt dat de roeping wel het wezen van de zaak is, maar nog niet compleet en nog niet vast staat zonder de andere drie. Hij noemt de verkiezing het voornaamste, maar die moet wel communiceren met de kerkelijke overheid, Vandaar dat alleen profetie de bruggen kan bouwen in de mens en het tot een goed einde brengen. Men mag dit niet overslaan. Profetie moet echter getoetst worden, en moet dus door verschillende organen heen om gezifd te worden. Hiertoe moet het geheel omringd worden door vasten en gebed, opdat niet hebzucht en machtszucht haar leide. Ambtslust is hierin zeer gevaarlijk, wat een overmatig ambt is (lees hierover het verhaal ‘De evacuatie trein’ in ‘De trein van evacuatie’ bundel. Dat is ook de strijd tegen de ambtsafgod. De ambtsafgod laat mensen vleselijk werk doen om zichzelf te verheerlijken en de aandacht op zichzelf te richten. Vaak is het volk niet geschikt om aan deze verkiezing mee te doen, stellen de kerkvaderen van Wezel, vanwege partijschap of ongeloof. Ze zijn dan te weinig betrokken bij de zaak, wat ook weer een gebrek aan diakonie is. Eerst moet er een zuivere en fundamentele diakonie verkozen worden om al het andere te doen kunnen slagen. Al te makkelijke volkssoevereiniteit, wat een groot spijbelfeest was, was een groot gevaar. Calvijn waarschuwde er ook tegen. Het gebeurde waar de mens te onafhankelijk werd van het hogere, waar de mens het hemelse onderwijs losliet of versimpelde. Alles moet getoetst worden aan zowel het hemels onderwijs als de hemelse ethiek. Ook moet elk onderwijs getoetst worden aan de ethiek, en elke ethiek getoetst worden aan het onderwijs, en hierin moet hemelse goedkeuring en bevestiging komen. Hierin ontkomt men niet aan de hogere vormen. Er is dus kerkelijke evolutie en dat is een eis van de hemelse wetenschap waar de mensheid niet aan ontkomt en wat de mens ook niet kan tegenhouden. Dit is een proces van steeds dieper gaande exegese. Het werkt door op het oude, en werkt het oude uit, dus bouwt er niet zomaar lagen van modernisme overheen. Het asfalteerd en cementeerd niet. Het is een organisme. Er wordt geroeid met de riemen die er zijn. Rutgers stelt dat voor de goedkeuring tijd genomen moet worden, dat er niet tot ijdele vormen gekomen mag worden. Men moet hiermee dus in de diepte gaan. Rutgers stelt dat men niet door machtsbegrippen moet communiceren, maar door overtuiging, m.a.w. door helder dingen uit te leggen en niet zomaar door te commanderen. Er moet openheid blijven voor hoger beroep, anders ontstaat er tirannie. ‘Door overtuiging, niet door overmacht.’ Hij waarschuwt ook tegen sectarisme. Het probleem is dat de mens er allerlei vleselijke ambten bij heeft verzonnen, en ambten overmatig heeft uit lopen stallen. Er moet opgepassen worden voor overmatig vertoon en te publiek vertoon van ambten. Men moet het niet voor het oog van de mensen doen, want dan wordt het weer zelfafgoderij en zelfverheerlijking, eerzucht. In tijden van vervolging zoals ten tijde van de reformatie was het al belangrijk om veel in het geheim te werken, en dan zou openlijke bevestiging teveel de aandacht trekken, stelde Rutgers. Anders worden het gewoon toneel opvoeringen. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. De tijd die de duivel en zijn rijk nog hebben gebruiken zij om het hemelse volk onophoudelijk als doodsvijanden aan te vechten, stelt de synode van Walcheren van 1693. Rutgers stelt dat het aannemen van de roeping het trouwen met de handschoen betekent. Calvijn wees er op dat het principe van goedkeuring en bevestiging een gulden middenweg is tussen tirannie en losbandigheid.
Pagina 156
Lesvragen bij hoofdstuk 31 : 1. Toon aan waarom Symboliek zo’n belangrijk vak is. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 32 dordtse kerkorde 5-6 Art. V. Nopens die dienaars, die nu alreede in den Dienst des Woords zijnde tot eene andere gemeente beroepen worden, zal desgelijks zoodanige beroeping (met correspondentie als voren) geschieden, zoowel in de steden als ten platten lande, bij den kerkeraad en de diakenen met advies of approbatie van de Classe; alwaar de voorzeide beroepenen vertoonen zullen goede kerkelijke attestatie van leer en leven; (en alzoo bij den magistraat van de plaatse respectievelijk geapprobeerd), en der gemeente, den tijd van veertien dagen voorgesteld zijnde, als boven, zullen met voorgaande stipulatiën en gebeden bevestigd worden. Onverkort, in ’t gene voren gezegd is, iemands deugdelijk recht van presentatie, of eenig ander recht, voor zooveel het stichtelijk kan worden gebruikt, zonder nadeel van Gods kerk en goede kerken-orde (waarop de Hooge Overheden en Synoden der respectieve provinciën wel gelieven te letten, en ten beste van de kerken noodige orde te stellen). Stipulatien zijn bepalingen en voorwaarden die de vrucht zijn van goedkeuring en bevestiging, in dat opzicht dat het de logistiek aanpast, als het ontvangen van de geestelijke gaven. Hierin dient hemelse vrijheid en schepping te zijn, niet onderworpen aan enig menselijk systeem. God’s wegen zijn ondoorgrondelijk. In de Dordtse kerkorde van 1574 : ‘Artikel V. De dienaars en ouderlingen zullen wel voor zich zien, dat zij in de konsistoriën, classen en synoden niet verhandelen, dan hetgeen dat kerkelijk is. En die dingen, die ten dele kerkelijk en die ten dele politiek zijn (gelijk als er veel in huwelijkszaken en anderszins voorvallen), zo daar enige zwarigheid in is, zo zullen zij het oordeel en de autoriteit der overheid aanzoeken.’ Als de mens wordt geconfronteerd met dingen die buiten het geestelijke liggen, dan moet de mens zorgvuldig zijn in het dit melden aan de geestelijke, hemelse overheden, opdat men niet door het vlees wordt afgeleid. Ik had vannacht een droom dat er een doorgang was door glas, en dat de mens tot de gaven kwam die hem werden achtergehouden. Dit was een groot gebied achter het glas. De mens heeft heel lang opgesloten gezeten, vastgehouden door de vadsige vader van de aardse, vleselijke kerk. Ik zag een groot meer en ik was in hemelse haaienvorm en had een grote snelheid, en moest de haaienwachters van het vlees aanvallen. Dat ging goed, maar toen kwamen er orca’s, en zij stonden voor de reusachtige ijstijden. Toen werden zij tot eksters. Art. VI. Ook zal geen Dienaar dienst mogen aannemen in eenige particuliere heerlijkheden, gasthuizen, of anderszins, tenzij dat hij voorheen geadmitteerd en toegelaten zij, volgens de voorgaande artikelen; en hij zal ook niet minder dan andere aan de Kerkenordening onderworpen zijn. Hier wordt weer gehamerd op logistiek, en niet het massale. Er wordt gehamerd op strategie. Een heleboel woorden zijn dus op zich niet verkeerd, maar 'over-used'. Daarom wordt er gehamerd op woord-context, want er zijn nog teveel hiaten, en door termen telkens overmatig te gebruiken wordt je geprogrammeerd voor de matrix. Het gaat dus telkens over de limieten zogezegd, over de dagelijkse limieten, dus je krijgt van een bepaalde stof teveel binnen, dus dan ga je daarin verhard raken en dan merk je het op een gegeven moment helemaal niet meer. Je komt dan in een soort verdoving, onder een betovering, een hypnose. Je moet ook niet vergeten dat het geestelijk werk is met geestelijke principes. Mensen zitten helemaal in die bezitsgeest van 'dit is van mij', en dat alles moet kunnen en mogen, vooral ook als ze in het ambt zijn, maar dat is dus geen vanzelfsprekendheid. Wij hebben namelijk in het geestelijke geen bezit zomaar, we zijn geroepen 'to possess nothing'. 'We own nothing, yet we have everything'. Het is ook het hele idee dat we maar channelers zijn, dat alles uit een hogere wereld komt, en wat dan door ons heen stroomt. De wereld is duidelijk uit balans en de nadruk ligt teveel op bezit en te weinig op werk, en het hogere werk, dus dan komt er overbalast en dan ga je door het ijs zakken, en grijpen bepaalde
Pagina 158
geesten je. En al die bezitsfuncties en hoge functies op de man afgespeeld zijn een bepaalde soort van drugs, dus dan wordt het immuunsysteem omzeild en kun je niet meer gewaarschuwd worden etc. Daarom is overmaat aan anti-religie zo gevaarlijk, want als je de mens op zichzelf gaat zien geheel, dus zonder de kennis factor waaraan de mens zich moet onderwerpen, wat dan eigenlijk ‘zonder god leven’ betekent, dan gaat die stroom van channeling verstopt raken, en gaat de mens wanen dat hij er al is. Overmaat van religie is natuurlijk ook weer gevaarlijk, dus daarom die balans die er altijd moet zijn. Vandaar ook in dat verhaal van de evacuatie trein dat er gebleven moet worden onder de twaalf gram van de finito groente. Dat hele verhaal gaat dus over een bepaalde strijd. balans zelfverloochening/zelfonderwerping (aan de hogere principes) – channel zijn/ leeg vat – het door je heen laten werken – het DOEN (wel in context/ijver) – het ZIJN – het BEZITTEN Sommige mensen zijn thermometers van wat er gaande is in de wereld, en dat heeft ook weer met allerlei snelle zelfvergoddelijking te maken, en rigil kent is het grootste probleem voor nu, en dat is iets planetarisch. De mens wordt zo te verdicht en tot een siamees bouwwerk in de matrix. Die zelffactor trekt parasieten aan, dus het is belangrijk om laag profiel te houden. Op de regel zijn altijd uitzonderingen en er zijn altijd verschillende bedelingen en seizoenen, daarom heet het ook het profetisch leven, maar we moeten wel naar die hogere technologie anders kan de lagere aardse technologie nooit overstegen worden. De materie is van iemand anders, dus dat is nog een bepaalde brei waar de mens in vastzit en waardoor de mens gecodeerd is, dus dan heb je hogere technologie (van geschiedenis-verdieping en natuur-verdieping etc) nodig om er doorheen te komen. Dus overmatig gebruik van iets is toch een soort geestelijk voedsel, en dan worden geestelijk je vaten opgeblazen. Dan wordt het zo’n jabba de hutt toestand (van star wars) Weer even terug naar de trein van evacuatie, waar het probleem van de stadse finito groente een stof was genaamd 'ambt' waarmee de groente was bespoten. Dat bleek een gevaarlijke stof te zijn waarmee het al snel mis ging als je er teveel van binnenkreeg. Dan wordt je gewoon door de golven meegesleurd, het massale, want je kan in principe dan wel van alles gaan gebruiken, zo van : 'oh, dit is goed, en dat is ook goed, dus het maakt niet uit', terwijl het dus eigenlijk om de logistiek gaat, dus niet zomaar het goede, maar het beste, het strategische, dus ook in leninistische termen : 'wat is de beste schakel voor het juiste moment'. Dus je kan het ook vergelijken met bijvoorbeeld een noemer van een organisatie, dat dat ook weloverwogen is gekozen en niet zomaar iets, en dat je dan die bedieningen trap in oog moet houden, want ja, het zijn allemaal deelwaarden, maar het gaat even om het geheel. Waar gaat het nu om, heel specifiek ? Dat er balans in komt, als een samenvatting, en dat je niet helemaal ergens gaat inbakken, want het wachterschap moet je niet overmatig benadrukken, want dan zouden we onszelf telkens wel wachter kunnen noemen of beheerder of administrator of wat dan ook, dus ja, je bent dat dan wel, maar je hebt richting nodig. Pas op met het wachtersschap, want dat is gewoon een startpunt, maar je moet jezelf meer specificeren, anders groei je ergens vast, dus die nomadische factor moet je dan ook niet vergeten, dus eigenlijk ook in de zin van de goede herder die dan de schaapskooi ‘verlaat’ om het verloren schaap te vinden, wat in principe gewoon beeldspraak is over het onderwijs, en dat wil dan niet zeggen dat hij dan de schaapskooi aan hun lot overlaat, maar juist is hij nog wel meer wachter en beschermer door dit principe omdat hij juist naar de diepere lagen gaat, terwijl als hij was ‘gebleven’ dan zou het tegen hen keren. Dus het woordje wachter of beheerder kan bij overmatig gebruik dus averechts werken en dat je dan in slaap valt, dus het gaat over die limieten weer, over dat ‘ambt’, dat je juist veel meer moet loslaten en dingen anders en dieper benaderen, zodat het niet te zwaar op de hand wordt, zodat het niet allemaal overmatig gaat ‘verambten’, gaat dichtgroeien, want dan wordt je getraceerd. Het gaat dus meer om het kameleon-principe en harlekijn-principe dat je niet teveel op een deelwaarde gericht bent, en het is belangrijk om de hogere taken te zien. Meer vanuit groter geheel werken en denken, dus weer die woord-context Werklust is dus goed, en een zekere bewaarlust en bewaaklust, maar je moet heel erg oppassen met ambtslust dus dat het te nauw gaat worden, te ‘plaatselijk’, want dan wordt je vastgezet. dat is dus dat hele inbakken en opgebakt worden, want dan wordt je een soort peperkoekman voor hooggeplaatsen, koningen enzo, dus die ambt-stof waar dat verhaal over gaat is gevaarlijk, overmatig ambt. Het is dus een stof wat ze in de stad gebruiken om de groenten mee te bespuiten, dus mensen denken dan : ‘ja, lekker, groenten, zo gezond, goed voor je, om die en die en die reden,’ terwijl het bespoten groente is, dus gemanipuleerde groente, hoeveel smoesjes ze er dan voor hebben, dus weer die toneelspelers uit dat verhaal. Het is het opvoeren van een bepaald kunstje (one trick donkey) maar het mist dan diepte en ook leven, dus ja, dan kom je op een punt van : ‘waar doe ik het voor’, en dan is de oplossing alleen in de diepte te vinden, dus naar de werkgever gaan voor richting, naar het uitzend bureau voor logistiek werk, en dan goed op de rails komen. Dat is dan ook de strijd tegen de ambtsafgod, de ministry idol. De ambtsafgod laat mensen vleselijk
Pagina 160
werk doen om zichzelf te verheerlijken en de aandacht op zichzelf te richten, met allerlei schoonpraterij, wat ook heel veel in de kerken voorkomt, en in die bedieningen allemaal, in die kerken en organisaties, en dat zo dat hele zaakje vastgroeit en niet meer doorgroeit, want uiteindelijk worden de armen geholpen door het hoger onderwijs, en zo ook de dieren. Dus ja, het is goed voor hen te strijden, voor hen op te komen, en dat wat er al is te bewaren en bewaken etc. maar uiteindelijk gaat het om de updater, om de hogere strategie. Het waakhonden idee is extreem gevaarlijk als het z’n context verliest, en kan al heel snel tot haantjesgedrag worden, ook al is het allemaal voor het goede doel. Er zijn veel subtielere lagen die daaronder heimelijk kunnen werken en dat er dan toch wat mis gaat, dat je dan toch nog op de rails van het vlees ermee terecht komt, onder het mom van goede bedoelingen. De school is dus ook weer het voorportaal voor werk, want het vlees is heel erg fijngevoelig en uitgekookt, dus wij moeten dan nog veel fijngevoeliger zijn om door de valstrikken heen te komen. Goede wijn behoeft ook geen krans de hele tijd, want dan heb je dus ook je loon al, als je telkens weer allerlei veren in je kont wil steken. Jaloers op mensen die hun spul verkopen hoeft niet, want zij hebben hun loon al, ook hen die telkens met grote dikke letters hun namen op HUN boeken zetten, om te laten zien dat het van HEN is, hoef je niet jaloers op te zijn, want zij hebben hun loon al, en dat is gewoon vleselijk loon, en zo missen ze het hogere doel. dat wat je om je heen ziet, al die mensen met hun dingen, laat zien hoe het NIET moet, het zijn gewoon schaduwen, reflecties en emanaties dus van hogere realiteiten, allemaal afzwakkingen, en het is allemaal standaard, dus standaard ingebouwd in het mijnenveld. Het zou een groot vleselijk aards rijk zijn, maar wat heb je dan eigenlijk ? Dus dan komt Darwin weer in het spel waar het nu eigenlijk om gaat : camouflage en variatie, om te overleven. dus ook een beetje zeventiger tachtiger jaren Gerry Rafferty idee van 'city to city' en 'snakes and ladders', zulke belangrijke albums, dus dan kijk je naar dat plaatje van snakes and ladders, en dan weet je ook precies hoe laat het is. En dat is dus ook een spel, slangen en ladders, of het ladderspel, dus als je op een ladder terechtkomt dan ga je omhoog, en kom je op een slang terecht dan ga je naar beneden. Dordtse kerkorde 1574 : Artikel VI. In alle konsistoriën zal een zeker boek wezen, daarin naarstelijk en getrouwelijk opgetekend zal worden, wat tot regering der kerk dient. En telkens als enig punt geschreven is, zal het gelezen worden, of daar iets af of toe te doen ware en men zal ter naarster verzameling lezen, wat in de laatste besloten is. Dat is hiervan dus een beeld, dat de mens de logistiek moet leren, de bedelingen en de seizoenen, dat de mens de updates bij moet houden en niet zomaar moet aanrotzooien. Lesvragen bij hoofdstuk 32 : 1. Beschrijf het gevaar van de ambtsafgod. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 33 de dordtse kerkenordening 7-17 Art. VII. Niemand zal tot den dienst des Woords beroepen worden, zonder zich in eene zekere plaats te stellen, ten ware dat hij gezonden worde om hier of daar te prediken in de gemeente onder het Kruis, of anderszins om Kerken te vergaderen. Dit gaat over betrokkenheid, het Woord dat ‘vlees’ wordt, je kruis dragen. Art. VIII. Men zal geen schoolmeesters, handwerklieden, of anderen die niet gestudeerd hebben, tot het predikant toelaten, tenzij dat men verzekerd zij van hunne singuliere gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid. Zoo wanneer dan zoodanige personen zich tot den dienst presenteeren, zal de classe hen (indien het de Synode goed vindt) eerst examineeren en, naardat zij hen in ’t examen bevindt, hen een tijdlang laten in ’t privé proponeeren, en dan voorts met hen handelen, zooals zij oordeelen zal stichtelijk te wezen.
Pagina 162
Hier wordt duidelijk gewezen op de nederigheids-factor, niet naar de kerken toe, maar naar de hemel toe, en de hemelse lijnen die door de kerken heenlopen. De mens hoeft geen nederigheid te beoefenen tot het vlees. Art. IX. Nieuwelingen, Mispriesters, Monniken en die anderszins eenige sekte verlaten, zullen niet toegelaten worden tot den kerkdienst, dan met groote zorgvuldigheid en voorzichtigheid, nadat zij ook eenen zekeren tijd eerst wel beproefd zijn. In de reformatie trachtte men nog steeds los te komen van de Roomse misdienst die religie vervleselijkt had, verletterlijkt, tot buikendienst. Art. X. Een dienaar eens wettelijk beroepen zijnde, mag de gemeente waar hij zonder conditie aangenomen is, niet verlaten, om elders eene beroeping aan te nemen, zonder bewilliging des kerkeraads met de diakenen en diegenen die te voren in dienst van Ouderlingschap en Diakenschap geweest zijn (mitsgaders die van den Magistraat) en met voorweten van de classe, gelijk ook geene andere kerk hem zal mogen ontvangen, eer hij wettelijke getuigenis zijne afscheids van de kerk en classe, waar hij gediend heeft, vertoond hebbe. Natuurlijk is dit geestelijk dat men niet zomaar dingen mag afraffelen. Men moet leren zorgdragen, leren koesteren, leren doorwinteren, en het gegeven kruis niet zomaar wegwerpen. Art. XI. Aan de andere zijde zal de Kerkeraad als representeerende de gemeente ook gehouden zijn hare Dienaars van behoorlijk onderhoud te verzorgen, en zonder kennis en oordeel der classe niet verlaten; dewelke ook bij gebrek van onderhoud, zal oordeelen of de voorschreven Dienaars te verzetten zijn of niet. Kerkorde Gereformeerde Kerk 1905 : Artikel 11 Aan de andere zijde zal de Kerkeraad, als representeerende de gemeente, ook gehouden zijn hare Dienaars van behoorlijk onderhoud te verzorgen, en hen niet uit hun dienst te ontslaan zonder kennis en approbatie van de Classe en van Deputaten der Particuliere Synode. Dit gaat over dat we niet zomaar dingen overboord moeten gooien maar moeten toetsen aan de hogere organen, om zo los te komen van de overmoedige weggooi geesten van Neptunes en de Pleiaden. In de gnosis, en ook in de regressief-gereformeerde theologie wordt artikel 11 ook wel gezien als de weg tot de wildernis, om tot de Dordtse wildernis te gaan. Kerkorde Middelburg van 1581 : Artikel 11 Wanneer het geschiedt dat een getrouwe dienaar door ouderdom of krankheid gebroken zijnde, zijn ambt niet langer bedienen kan, zo zal het der Gemeente toe staan te bezorgen, dat hem ex bonis publicis (publieke goederen) zo veel toegeleid werden, daarop hij de rest zijns levens eerlijk en bekwamelijk door komen moge: Dat ook de weduwen ende wezen der dienaren niet vergeten werden. Dit is artikel 13 in de Dordtse kerkorde van 1619. Dordtse kerkorde 1619 : Art. XII. Dewijl een dienaar des Woords, eens wettelijk als boven beroepen zijnde, zijn leven aan den kerkedienst verbonden is, zoo zal hem niet geoorloofd zijn, zich tot eene anderen staat des levens te begeven: tenzij om groote en gewichtige oorzaken, waarvan de Classe kennisnemen en oordeelen zal. Dit gaat over het in ere houden van de verbondswaarde, dat men trouw moet blijven aan de eerste liefde en daarop exegese dient toe te passen, en niet zomaar weglopen. Men mag vluchten als dat nodig is, maar dan moet er wel biofeedback aan het geheel worden gegeven, en aan de geschiedenis. Er blijft dus een bepaalde onontkoombaarheid, zoals ook in de stellingen van Calvijn, wat de volharding van de heiligen is. Alleen hogere organen kunnen dus een verplaatsing daadwerkelijk uitvoeren, zoals in de gnosis dat het volk van Ismael werd overgedragen van de Hiti aan de Zukki (zie de Bilha I, 31).
Pagina 164
Art. XIV. Zoo eenige dienaars om de voorschreven of eenige andere oorzaken hunnen dienst voor eenen tijd onderlaten moesten, 't welk zonder advies des kerkeraads niet geschieden zal, zoo zullen zij nochtans ten allen tijde de beroeping der gemeente onderworpen zijn en blijven. De dienaar is altijd aan de hemelse kerk, de donkere bruid, onderworpen (Hooglied 1), maar moet strijden tegen de vleselijke kerk. Kerkorde Middelburg 1581 : Artikel 14 De Gemeijnten sullen arbeijden datter studenten in der Theologie zijn, die ex bonis publicis onderhouden werden. Men sal oock in den Ghemeijnten, daer men bequame personen heeft, tghebruijck der Propositien aenstellen, opdat se door sulcke eene oeffeninghe tot den Dienste des Woordts bereijdet moghen werden. Dit is dus ook de adoptie opname voor studenten. Dordtse kerkorde 1619 : XV. Het zal niemand geoorloofd zijn, den dienst zijner kerk onderlatende, of in geenen zekeren dienst zijnde, hier en daar te gaan prediken buiten consent en autoriteit der Synode of Classe. Gelijk ook niemand in eene andere Kerk eenige predicatie zal mogen doen, of Sacramenten bedienen, zonder bewilliging des Kerkeraads. De mens is zijn eigen kerk. Dit gaat over het spreken van het Woord, dat wat de mond uitgaat, wat men niet zomaar mag doen, maar het eerst moet toetsen aan de hogere organen, oftewel de mens moet een wachter voor zijn mond zetten. Zo wordt de mens bewaard tegen de geest van ijdelheid. Dit gaat niet over vleselijke kerken, maar over de hemelse kerken, want deze geschriften zijn dichterlijk en symbolisch met een diepere betekenis. Art. XVI. Der dienaren ambt is in de gebeden en bediening des Woords aan te houden, de Sacramenten uit te reiken, op hunne medebroeders, Ouderlingen en Diakenen, mitsgaders de Gemeente goede acht te nemen ten laatste met de ouderlingen de kerkelijke discipline en te bezorgen, dat alles eerlijk en met orde geschiede. (DKO 1619) Rutgers noemt het ambt de werkzaamheid en de dienst de waardigheid. Waarde wordt afgemeten aan onze dienstbaarheid, niet aan onze ambtelijkheid zomaar. Wij moeten in de profetische gave komen van ambt tot dienst. In ons hermitatisch nieuwsblad ‘De Lawine’ uit 2006 wordt er een rijtje gegeven hoe de gave zich dient te ontwikkelen, en dan is ambt geen eindstation. Teveel ‘ambt’ brengt problemen. De mens moet komen tot dienstbaarheid : Hermitatisch nieuwsblad ‘De Lawine’ nr. 4 – Terug naar de grondtekst I ‘Het rijk van de behemah Het is ons verteld dat we moeten groeien in het profetische. Als eerste moeten we profetisch leren leven totdat we daadwerkelijk ‘de gave’ hebben ontvangen, maar ook dan zijn we er nog niet. Na de gave moeten we ons uitstrekken naar de profetische bediening, en daarna het ambt. Veel profeten verzadigen zich helemaal in het ambt, en trekken niet meer verder. Ze hebben een bediening opgebouwd, misschien wel wereldwijd, en zijn nu zo accuraat en zo algemeen aanvaard en ingeburgerd dat ze tot het meubiliair van de kerk zijn gaan behoren, als inwonende geesten. Houd het dan echt allemaal op bij ‘het ambt’ ? Sommigen zijn er verzot op om voor hun naam ‘profeet’ neer te zetten, terwijl anderen die allang profeet zijn genoegen schijnen te nemen met het woordje evangelist, bischop of dr. Ze hebben me nogal een visite-kaartje opgebouwd. Oh ja, sommigen gaan nu voor het ambt van ‘apostel’, en sommigen zetten dit dan ook parmantig telkens voor hun naam, jaar in jaar uit. Om maar direkt met de deur in huis te vallen : bij het ambt houdt het niet op. Het is pas het begin. Wat komt er dan na ‘ambt’ ? Ambt klinkt nog allemaal erg aards op een bepaalde manier. In de hemel zijn we als de engelen, en gelukkig laat de grondtekst zien dat de hemel er al is en juist op ons wacht. Wij moeten de hemel bestormen en binnentrekken om zo een ‘angelic’ profeet te worden. Dan komen we geestelijk gezien a.h.w. in de kerken die boven zijn, de kerken der engelen, en brengen we daadwerkelijk de boodschap der engelen tot de mensen, en vertonen we het karakter en de vruchten der engelen. Zij die vastkleven aan het profetisch ambt en maar niet verder groeien worden op een bepaald moment ‘verwerpelijk’ in de ogen van God en zijn getrouwe profeten. Het gaat om doorgroeien en niet machtskluiterig te worden. Maar ook in het angelische zijn we er nog niet. In het Oude Testament wordt er heel duidelijk
Pagina 166
gesproken over nog een tussenzone tussen God en de engelen. Een engel is ‘malak’ in het Hebreeuws, boodschapper, of ambassadeur. Ook wordt er gesproken over heerscharen of legerscharen, en in het engels over ‘hosts’, gastheren. Zo’n ‘host’ is in het hebreeuws ‘tsaba’. Het is de personificatie van het leger, of de leider ervan. En de Heere heeft ‘tsaba’ over alles aangesteld, ook over de ‘malak’, de engelen. We maken dus onderscheid tussen malak-profeten en tsabaprofeten, tussen angel-profeten en host-profeten. Wij onderscheiden dus zes levels in het profetische. Het is niet de bedoeling dat we op menselijk vlak blijven functioneren, daarom is het een must om door te breken tot level 5 en 6. Natuurlijk kunnen deze zogeheten ‘hosts’ ook vallen. Een gevallen ‘tsaba’ zal zich gewoonlijks in vormendienst verstoppen om zo zich te beschermen tegen de zware hartskrachten van hen die de Heere getrouw zijn gebleven. Zo’n gevallen heerschare of legerschare zal zich vaak verstoppen in de mode-wereld van de bedrieglijke uiterlijke krachten, en zal zich vooral veel mengen in ‘leiderschap’. Het is een obsessie voor zo’n gevallen leider om nu bijvoorbeeld in de kerk die systemen en hierarchieen van vleselijk gezag uit te denken, en daarbij zal deze de engelen en met name de tsaba-bespreking zo veel mogelijk achterwege laten. Een voorbeeld van grootscheepse gevallen tsaba-projecten is de Rooms Katholieke kerk en het hele pauselijke systeem waar ook de andere drie wereldkerken uit voort zijn gekomen. Het is een goddeloos banquet die ten doel heeft het hart van de ware gelovigen te verslinden. Het verschil tussen God’s wereld en de vleselijke wereld is dat de wezens in God’s wezen de diepte van de dingen laat zien, terwijl de vleselijke wereld alles gesloten houdt en zich op de uiterlijke vorm richt in plaats van de opening. De vormen van God worden juist van binnen getoont, als een weg waardoor de geest zich kan ontplooien. Gods koninkrijk kent een zekere doorzichtigheid, terwijl de vleselijke werkelijkheid zoveel mogelijk dingen aan de oppervlakte houdt. God bracht de lichten, de ma’owr, in het paradijs voor een heleboel functies. Ze brachten licht in zowel hemel als aarde, en brachten onderscheid. Natuurlijk zijn er ook gevallen lichten, en die richten zich dan op de vervalsingen van de geestesweg. Ze bouwen een valse aarde en een valse hemel met wegen daartussen. De hemel zelf is ‘shamayim’, als het ware de openbaring, maar er is dus ook een gevallen shamayim. Ma’owr is de weg naar shamayim, een weg waarover het profetische pad ook gaat. Ma’owr is de zevende trede op de profetische trap, en shamayim uiteindelijk de achtste, waar we boven alles naar moeten streven. Dit stijgt dus uit boven al het aardse leiderschap die juist een valstrik is voor de profeet. Nog even alles op een rijtje : profetisch leven profetische gave profetische bediening profetisch ambt profetisch engelenschap profetisch hostschap profetische ma’owr (geesteslichten) profetische shamayim (hemel) profetische behemah (paradijswezens) Het woord ‘behemah’ wordt dan wel als ‘vee’ en ‘wilde beesten’ vertaald, maar wordt ook gebruikt voor ‘oorspronkelijke’ wilde mensen, of voor-mensen, het zogenaamde pre-adamitische geslacht. In het hebreeuws is de ‘dag’, de ‘yohme’ een tijdperk, en op de zesde yohme, het zesde (her)scheppings-tijdperk werd de behemah, de wilde (waarschijnlijk cro-magnon/neanderthaler/homo sapiens), eerder dan de mens geschapen. Waarschijnlijk ging het dus om een half-mens, een prehistorisch mens. ‘Nachash’ wordt dan wel simplistisch vertaald in slang, maar betekent letterlijk ‘tovenaar’. In Ezechiel 31 lezen wij wat die boom van kennis eigenlijk was : Het was het Assyrische rijk. Babylon zou dit rijk ten gronde brengen, maar we zien in de geschiedenis dat dit een hele strijd was, heen en weer. Babylon bereed het tweede beest, komende van de afgrond, en ze zouden elkaar beiden schade aanbrengen om zo beiden terug te vallen in die afgrond. Dit is het hele wisselwerksysteem tussen de evangelische wereldkerk en de pinkster wereldkerk, als voortvloeisel van de aloude roomse kerk en reformatorische kerk. Adam en Eva vielen ten prooi aan de schone beloftes van het Assyrische rijk, het verkrijgen van macht door te beoordelen wat goed en slecht is aan de hand van een opgezet systeem. Het was het beeld van de Evangelische Wereldkerk die als tovenaar kwam opzetten en zo door het instituut God aan de kant zette. Eva had gemeenschap met deze tovenaar en baarde Kain, het beeld van de pinkstergemeente, de sneltrein naar het Babylonische Wereldrijk. Maar onlosmakelijk verbonden met de Wederkomst van Christus is het komende Profetische Wereldrijk. In dit wereldrijk zal de ‘behemah’ hersteld worden. Het paradijs herstellen is het uiteindelijke doel van de hemel. Hiertoe gebruikt de hemel het profetische om alles aan de voeten van Christus te onderwerpen. Het instituut is anti-profetisch, maar de behemah is het verwilderde, de kracht om los te komen van de gevaarlijke civilisatie. Zonder de behemah is het profetische niets.’
Pagina 168
Tot zover het hermitatische nieuwsblad. Engelen zijn dus ook weer dienende wezens, die ook weer op de hemelse robotiek wijzen, dus zij wijzen ook de weg van ambt tot dienst. Art. XVII. Onder de Dienaren des Woords zal gelijkheid gehouden worden aangaande de lasten huns dienstes, mitsgaders ook in andere dingen, zooveel mogelijk is, volgens het oordeel des kerkeraads, en (dies van noode zijnde) der Classe; hetwelk ook in de Ouderlingen en Diakenen te onderhouden is. (DKO 1619) Dit is de communistische factor, het artikel van de gelijkheid. Dit is Rusland, of Roshland in het Hebreeuws, het land der beginne, het land van de oerkennis (Name in de prehistorie). Rutgers stelt dat artikel 17 ervoor zorgt dat alle vleselijke hierarchie afgesneden wordt. Door al het gemoderniseer ontstaan vervalste hierarchieen zodat men weer terug moet naar het verleden waar die gelijkheid nog was. Dat is ook de reden waarom velen die moderne power posities hebben en vleselijke rijkdom hebben vergaard op allerlei gebied pertinent weigeren om terug te gaan naar de geschiedenis om daar uitvoerig een les in te leren. Ze lopen de kantjes er vanaf in de hemelse geschiedenis lessen, omdat het anders hun vlees zou ontmaskeren. Ze durven niet tot de verborgen heiligheden van de geschiedenis te komen. Artikel 17 in de Dordtse kerkorde van 1574 is : Artikel XVII. Geen minister uit andere kerken komende, zal aangenomen worden, zonder getuigenis te brengen van de classe en konsistorie van daar hij komt; of daar geen classe is, of ordentelijke konsistorie van geloofwaardige ministers of andere personen, van welke attestatie de classe en kerk oordelen zal, of die genoegzaam is. Deze wijst dus op als men ook maar een stap verder wil zetten in het nu en in de toekomst, dan dient men de geschiedenis voldoende te kennen, en bewapend te zijn met haar lessen, opdat het vlees over u geen voordeel behale. Och Nederland, gij die de geschiedenis veracht, gij die u verstopt heeft in uw moderne fabelen, luistert toch naar het eeuwig woord, u al in de prehistorie gegeven. Lesvragen bij hoofdstuk 33 : 1. Geef een beschrijving van het hemelse communisme. 2. Geef een beschrijving van de hemelse kerk. 3. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 170
hoofdstuk 34 dordtse kerkenordening 18-25 – de tijdmachine – fictie of werkelijkheid ? – van reformatie tot regromatie – het geheim van het tijdreizen Om maar direct met de deur in huis te vallen : Nee, je kan niet geestelijk reizen zonder tijdmachine. De wederopbouw van de tijdmachine. Nee, het is geen sprookje. Ik ben altijd, vanaf kinds af aan al gefascineerd en totaal geobsedeerd geweest met tijdmachines. En nog steeds is het mijn obsessie. De matrix heeft een muur gebouwd tussen het nu en de geschiedenis, en het is een leugen. Wij leven nog steeds in de geschiedenis, en moeten de geschiedenis nog steeds uitwerken. Hoor je de stemmen van de geschiedenis of ben je doof voor ze ? Je liefde voor de tijdmachine bepaalt je liefde voor ieder mens, ieder dier en ieder stuk natuur wat ooit heeft geleefd. Al vele jaren ben ik bezig de tijdmachine te herbouwen. Als kind schreef ik al over tijdmachines, en maakte stripboeken over tijdmachines. Ik heb hierin nooit opgegeven. Als je niet in tijdmachines geloofd dan ben je maar een arm mens, en wat heb je dan wel niet allemaal te verbergen ? Want het is een gebrek aan empathie, je hart sluiten voor de stemmen van de geschiedenis waar nog steeds een shamanistische taak ligt. Ook ons boek ‘Sobibor – de laatste jager’ spreekt hierover, dat de tijdmachine zal wederkomen. Art. XVIII. Het ambt der doctoren of professoren in de Theologie is, de Heilige Schrifture uit te leggen, en de zuivere Leer tegen de ketterijen en dolingen voor te staan. (DKO 1619) Doctoren was een ander woord voor leraren. Zij zijn ervoor om te bewaken tegen ketterij en dolingen door hun uitleg van het hemelse Woord. Zij zijn dus exegeten. Het gaat dus niet zomaar om de predikanten, de herders en de evangelisten, maar om de taalkundigen, de filologen, en leraren die daarachter staan. Een heleboel kerken hebben zulke onderwijzers niet en zijn daarom ten dode opgeschreven. Dit gaat er ook over dat een kerk woord-context dient te hebben. Uiteindelijk zijn dit fundamenten van de mens zelf die kerk is. Het woord ‘doctor’ is een beladen woord en heeft een hoge snob-factor. Het komt van het woord ‘dokter’ maar dat is een woord voor de zorg, en de zorg moet verbonden zijn aan de kerk, dus er mag geen scheiding zijn tussen kerk en zorg, geen scheiding tussen pastoraat en zorg, want dan kap je het van de hemel weg, van God weg, en dan komen er duivelse geesten in het spel die leven van onverschilligheid. Dan wordt het betaalde zorg, en zorg om macht te krijgen, en dat werkt averechts. Hierin bloedt gij, oh Nederland. Blijf dus bij de les. Er kwam niet alleen een scheiding tussen kerk en zorg, maar ook een scheiding tussen kerk en school. Alles werd uit het verband gerukt en ging een eigen leven leiden. Dit is het slagveld van een school die zich los heeft gewrikt van God. Zo kwam er ook een scheiding tussen kerk en recht en tussen kerk en staat. Natuurlijk moet men zich wel afscheiden van de vleselijke, aardse kerk. Dit zijn de duivelse fundamenten van Nederland : scheiding tussen kerk en zorg scheiding tussen kerk en school scheiding tussen kerk en recht scheiding tussen kerk en staat Om dit op te heffen moet de mens terug naar de geschiedenis en een les leren van de geschiedenis. Het is geenszins de bedoeling dat er een duivelse binding is tussen de kerk en al het andere. De duivelse kerk moet uitgebannen worden. De mens moet zich onderwerpen naar artikel 14 aan de hemelse kerk, de donkere natuurbruid, oftewel moeder wildernis. Er kwam ook een scheiding tussen kerk en natuur, en de mens ging met de natuur op de loop om het te exploiteren. Een schande is het, oh verloren Nederland ! Hoort de roepstem van het eeuwige woord wat niet ledig zal wederkeren en wat gebrand is in het hart der profeten en martelaren ! Keert weder tot uw eerste liefde, oh koppig Nederland ! Nederland gedraagt zich als een dronken hoer vol opgeblazenheid en betweterigheid, maar zij weet niks en kan niks. Zij leeft in diepe wanen. Ontwaak gij die slaapt, en neemt uw hemelse lesboeken ter harte ! Hoor de stem van de wildernis profeten die gij vervolgd hebt ! Ja, gij hebt hen vervolgd tot in het donkere hol van een leeuw. Ga in boete, oh Nederland, opdat de hemel genade met u hebbe. Scheur uw klederen. Stop met uw geprots en gepronk, want er is niets om mee te pronken. U heeft van uzelf een belachelijke dwaas gemaakt, naakt in het hol van een leeuw. Doe het boetekleed aan, opdat God u beware. De martelaren van Nederland kunnen het niet meer navertellen door wat Nederland hen heeft aangedaan door deze scheiding. Maar hun bloed roept nog steeds. En hun bloed is als het vruchtbaarste zaad. Keer terug tot uw werkhof, tot uw hamer en sikkel, en stop luieren. U waant dat u werkt, maar gij hebt uzelf afgesneden van de levende God om de wegen van het vlees te volgen. Keer dan terug tot het doen van hemelse werken. Luister naar de gesel die u slaat. Hoort de roede. Verlaat de afgoden die gij u gemaakt hebt.
Pagina 172
De kerkenorde van Middelburg van 1581 heeft als artikel 18 : Der diakenen eigen ambt is, de aalmoezen en andere armengoederen naarstiglijk te verzamelen, en die getrouwelijk en vlijtiglijk, naar den eisch der behoeftigen, beide der ingezetenen en vreemden, met gemeen advies uit te deelen, de benauwden te bezoeken en te vertroosten, en wel toe te zien, dat de aalmoezen niet misbruikt worden, waarvan zij rekening zullen doen in den kerkeraad, en ook (zoo iemand daarbij wil zijn) voor de gemeente, op zulken tijd als de kerkeraad het goedvinden zal. Dit is artikel 23 in de kerkenordening van ‘s Gravenhage van 1586, en artikel 25 in de Dordtse kerkenordening van 1619, en een kortere versie als artikel 14 in die van 1578, wat al veel eerder was. Dit betekent ook dat er toezicht wordt gehouden op het onderwijs wat gegeven wordt, als geestelijke aalmoezen, dat het niet verdraaid en misbruikt wordt door hen aan wie het gegeven is. Zij die dus de aalmoezen misbruiken zullen hiervan rekenschap moeten afleggen. Art. XIX. De gemeenten zullen arbeiden, dat er studenten in de Theologie zijn, die door haar (ex bonis publicis) onderhouden worden. (DKO 1619) Dit is artikel 14 in de kerkenordening van Middelburg van 1581. De mens moet het hemelse woord doorgeven aan het nageslacht en vruchtbaar zijn. De mens mag het woord wat hij ontvangen heeft niet oppotten, maar moet er wel wat mee doen. Het moet gezaaid worden, anders is het een verzaking van de geestelijke landbouw en het gebod van weest vruchtbaar en vermenigvuldig u. Bewerk de aarde. Artikel 19 in de kerkenordening van ‘s Gravenhage van 1586 : Artikel 19 De Kercken-Raden sullen alomme toesien datter goede School-Meesters zijn, die niet alleen die kinderen leeren lesen, schrijven, spraecken ende vrije Consten, maer oock die selfde inder Godtsalicheyt ende inden Catechismo onderwijsen. Dit is artikel 21 in de Dordtse kerkenordening van 1619. Art. XXI. De kerkeraden zullen alomme toezien, dat er goede schoolmeesters zijn, die niet alleen de kinderen leeren lezen, schrijven, spraken en vrije kunsten, maar ook dezelve in de godzaligheid en in de Catechismus onderwijzen. Het pleit dus dat er geen scheiding is tussen school en kerk. Hoe gevaarlijk is het dat scholen loskomen van de kerken ? Ook daar waar de staat gescheiden is van de kerk sluipt grote onverschilligheid binnen, gebrek aan empathie. Dan is het een koud, harteloos systeem, alhoewel het wel betekent dat de staat losgescheurd moet zijn van vleselijke kerken. We hebben het dus over dat er geen scheiding mag zijn tussen staat en hemelse kerk, maar dan spreken we ook over een hele andere regering, want dit koninkrijk is niet van de aarde. Zoekt de dingen die boven zijn. Er is eveneens een groot gevaar wanneer vleselijke kerken de baas spelen over de staat, en daarom heeft men de hemelse kerk nodig. Men moet komen van de lage kerk tot de hoge kerk. De kerk is dus een symbolisch model van de mens zelf in zijn relatie met het hogere, de gnosis. Art. XX. In de kerken, waar meer bekwame predikanten zijn, zal men het gebruik der Propositiën aanstellen, om door zulke oefeningen eenigen tot den Dienst des Woords te bereiden, volgende in deze de orde daarvan, bij deze Synode specialijk gesteld. (DKO 1619) Rutgers stelt dat de propositien bestonden uit een oefening van stichtelijke reden onder toezicht van de kerkeraad om bekwaam te maken tot de prediking. Hij stelt dat dit vroeger in verband stond met profetie : het bespreken van schrift en preek. Dit was om het verder uit te werken en te verbeteren, wat ook in verband staat met de exegese en wat zo bepaald was op de synode van Emden in Duitsland in 1571. Vele calvinisten vluchtten naar Duitsland, naar Emden, omdat ze in Nederland vervolgd werden door Alva. In Emden ontstond de Nederduitse gereformeerde kerk in 1571, wat de moederkerk is van het calvinisme in Nederland. Profetie moet dus een bepaalde factor hebben van exegese en recyclocratie, want anders wordt het te luxe, en dat is een vorm van materialisme. Profetie wordt dan al te snel tot vuurwerk afstekerij van het vlees, voor miljoenen hup de lucht inschieten. Dat is de geest van verzaking. Het is de geest van het modernisme die verwend en duur is geworden. Deze denkt niet aan het milieu en de natuur, heeft verwende oren en ogen, moet altijd vermaakt worden.
Pagina 174
Vannacht had ik een droom van de geest van Alva in de vorm van een broer die aanviel, nadat er tot bepaalde overeenkomsten waren gekomen dat hij gebied had verloren, en toen stak hij een pin in mijn nek, maar gelukkig kon het niet diep gaan, en kwam het meer aan schouderzijde terecht. Daarna ging hij vuurwerk afsteken, en ik ging het huis uit waar hij was. De kabels gaan gelegd worden. Nederland leeft nog steeds in de tachtig jarige oorlog, en vele Nederlanders zijn die oorlog niet eens begonnen. Ze laten zich afleiden door het vuurwerk van het vlees. Dat is hun grote hobby. Daar houden ze zich telkens mee bezig. De neo-calvinistische of regro-calvinistische mens wordt in Nederland vervolgd en moet zijn schuilplaats vinden in Duitsland. Nog steeds. Daarom zijn we met Heidelberg bezig geweest, en nu Emden. Heidelberg ligt in Zuid-Duitsland, in Baden-Wurttemberg, en bracht de Heidelbergse Catechismus uit in 1563. Emden ligt in Noord-Duitsland, in Oost-Friesland. Aan welke kant strijd je ? Velen strijden nog in het leger van de geest van Alva, door hun verletterlijking en vervleselijking en de geest van luxe, het modernisme. Wij zijn niet zomaar refo’s, maar regro’s, van de regromatie. Van reformatie tot regressie, wederkeer, oftewel van reformatie tot regromatie. Zorg dat je alles om je heen ‘regromeert’, oftewel tot zijn wortels leidt. Doe niet aan luie, gemakszuchtige symptoombestrijding, want dat is dweilen met de kraan open, water naar de zee dragen, als een Danaide aan de drugs. Wij zijn geuzen, wilde geuzen, de soberen. Wij hongeren liever dan dat we meedoen aan de schranspartijen van de rijken, het Spaanse hof. De geest van Alva woedt nog steeds in Nederland, de Spaanse inquisitie, en men moet nog steeds een schuilplaats vinden in Duitsland, in Emden, om zo een tunnel te bouwen tot Dordt, Middelburg en ‘s Gravenhage. Vannacht had ik een droom over het vervolgingstijdperk waarin Alva de calvinisten achterna zat. We zitten daar nog steeds in. De geest van Alva heeft vele legers, ook kinderlegers, en die kinderen worden gedwongen. Ik was in een winkelstraat, en ik had iets weggenomen van Alva, en een jongetje kwam met een wit plastic wikkel achter me aan, maar het kon niks meer doen, en ik nam de wikkel van hem af. Ik wist dat hij er niks aan kon doen hoe hij was, dus ik nam hem mee naar Wezel in Duitsland, ook een geuzenschuilplaats, en door hem konden er ook anderen gered worden, ook vriendjes van hem. Doordat Wezel zo gastvrij was tijdens de vervolging, om de Nederlandse vluchtelingen binnen te halen, kregen ze twee geuzenbekers waarop gastvrij Wezel stond. In de kerkenordening van Emden werd duidelijk gesteld : geen kerk zal over de andere kerk heersen, en geen taakuitvoerder zal over de andere taakuitvoerder heersen. In mijn droom las ik tekst met getalletjes boven de letters, zoals N met 124, als N tot de macht 124. De mens is goed met getallen, dit tot de macht dit, dat tot de macht dat, maar men zou dat eens met letters moeten doen om diepte in de teksten te brengen. De profeten van die tijd waren orakelzieners. Ze gebruikten die geschriften als orakels waarin ze boodschappen van de hemel doorkregen. Zo deden de Assense profeten dat ook. Ze zagen in alles diepere tekenen. Zelfs als ze een blikje op de grond zagen, of als ze stripboeken lazen. Ze gingen dankbaar met het leven om en maakten van alles dankbaar gebruik en verdiepten het. In mijn droom zag ik toen overal mannetjes over de steden, en zij waren woordtovenaars, woordkunde tovenaars, en zij hadden alles gemaakt, en konden alles veranderen. Zij heersten ook over tijd, plaats, en dimensie, en die konden ze verschuiven en stilzetten. Zo konden ze ook muren en onzichtbare muren bouwen. Kun je getalletjes boven de letters zien en daarmee gaan puzzelen ? De mens is opgesloten in een letter-matrix en moet dit leren. Ik zag een hele reeks energieen gestapeld boven de letter N, en die konden door allerlei combinaties gewisseld worden en geactiveerd. Zo ging er een diepere wereld open, kon de mens reizen in de tijd, terug naar de geschiedenis, en die geschiedenis ook veranderen. Dat is onze taak. De geschiedenis is gewoon de geestelijke wereld. Lesvragen bij hoofdstuk 34 : 1. Leg het hemelse principe van zaaien en oogsten uit. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 176
DEEL 3 – VAN HUS TOT CALVIJN hoofdstuk 35 het kruis van johannes hus - de wederkeer van de tijdmachine – de tachtigjarige oorlog en het alva-matrix probleem in nederland We hebben het al wel eerder gezegd : de wereld is in een steen. Beweging is een optische illusie afhankelijk vanaf welke hoek je in de steen kijkt. Dat geeft namelijk een bepaald spectrisch en reflectisch fragma. Dit is onderhevig aan allerlei krachten van de steen, veelal verborgen. Daarom is het belangrijk de steen niet zomaar weg te gooien want het is je leven en heeft maximale potentie. Het is dus belangrijk te leren kijken in de steen. Dit is wat vroeger in de reformatie propositie of profetie werd genoemd. De geschriften en preken moesten geschouwd worden, verder uitgewerkt en uitgelegd. Dit is wat in de synode van Wezel in 1568 – net na de komst van Alva in Nederland, de schrik van Spanje, de ijzeren hertog – de taak van de profeten werd genoemd. De profeten waren dus een belangrijke taak aan het begin van de reformatie, en later werden ze stapsgewijs uit de kerk verbannen. Wij groeiden op in wat we de gedeformeerde kerk noemden. Het was anti-charismatisch. Wij hebben ons van de vleselijke kerk afgescheiden toen, en gingen over tot de charismatische kerk. Laten we naar de stappen gaan kijken, want hierin is het gigantisch misgegaan met de mens, met velen die wij hebben meegenomen in deze uittocht. Wij waren geroepen als Mozessen om het volk uit te leiden. Mensen gingen toen onze woorden uit de context halen, en gingen ermee op de loop. Dat is dus eigenlijk wat de uitleg van de Dordtse kerkenordening ‘het misbruik van aalmoezen’ noemt. Het misbruik van geestelijke aalmoezen die gegeven zijn. Jezus had daar ook al mee te maken. Mensen waren ondankbaar en liepen er mee weg en kwamen niet meer terug, terwijl ze slechts een deelwaarde hadden ontvangen, en geen geduld hadden voor de uitleg, het geheel. 1. van gedeformeerde kerk tot charismatische kerk 2. terug naar de grondtekst, leren kijken in de steen, dus NIET de kerkensteen zomaar weggooien, maar in diepte en op afstand bekijken. 3. komen tot het symbolische kerkenmodel, in de zin dat de kerk geestelijk is, en dat je zelf een kerk bent, oftewel de hermitatische stap. de hemelse hermitatische kerk was geboren. 4. terug naar de kerkgeschiedenis om dit verder uit te werken. de hemelse regressief-gereformeerde gemeente werd geboren – van reformatie tot regromatie – nog beter leren kijken in de steen, en alles opdiepen Als men ergens hierin blijft vasthaken en niet verder groeit, ermee wegloopt, het uit de context haalt, dan komt men in de new age en de overliberale groepen, en is dit het misbruik van de geestelijke aalmoezen door de hemel gegeven. Wezel is nog steeds een grote schuilplaats in de vervolging door de geest van Alva. De geest van Alva woedt nog steeds, trekt nog steeds velen mee in zijn netten. Het is dus belangrijk dat de mens de schuilplaats van Wezel in Duitsland leert kennen. Heb je je steen nog wel, of heb je het weggegooid ? Verruild voor de drugs en het vuurwerk van Alva ? Alva stond voor de grootspraak en het materialisme van het vlees. De tachtigjarige oorlog was nodig om hiervan vrij te komen, van de geest van Spanje. Duitsland was hierin een hulp als schuilplaats voor de vervolgde Nederlanders. Als je een ‘calvinaat’ bent geworden, dan betekent het niet dat je een volgeling van Calvijn bent, letterlijk, maar dat je hebt leren schouwen in de steen van Calvijn, en zijn leer een kwartslag hebt kunnen draaien. De reformatie maakte zowel alles beter als slechter, en liet een dieper kruis zien. Daarom is het onzin om de reformatie letterlijk te nemen, omdat het namelijk alleen maar dichterlijke waarde heeft. Het zijn gedichten. Het is een allegorie van de kerkgeschiedenis. Daarom werd er in de synode van Wezel in 1568 opgeroepen om terug te keren tot de grondteksten en grondtalen, die symbolische uitleggende en uitwerkende talen zijn. De mens moest terugkeren tot de woordkunde. Dat was het werk van de Wezelse profeten. Wie ben je in de tachtigjarige oorlog ? Alleen de dichters zullen overleven. Zij halen het beste uit het Woord, en het beste uit de geschiedenis, als ware regro’s, als ware calvinaten. Zij zijn de Mozaische regromatoren om het volk uit te leiden. Je kon niet zomaar ontsnappen, en je kunt niet zomaar ontsnappen. Duitsland, het land van de reformatie, werd tot een grote schuilplaats, maar ontwikkelde zichzelf ook tot een monster. De mens ging van het ene monster over tot het andere. De ware martelaren van de reformatie werden niet gehoord. Laag na laag werd er over hen heen gebouwd, over hun bloed en beenderen. Het is belangrijk terug te keren tot de martelaren. De reformatie begon eigenlijk al in de jaren 1300 en 1400 toen Johannes Hus in Bohemen tegen de expansiedrift en simonie van de katholieke kerk streed. Simonie komt van Simon de tovenaar die de geestelijke gaven van Petrus probeerde over te
Pagina 178
kopen, en die dus staat voor de handel in geestelijke goederen en geestelijke ambten, dus de gehele christelijke verkoopmarkt van geestelijke zaken, terwijl Jezus al zei : ‘Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.’ Johannes Hus kwam vanwege zijn verzet op de brandstapel terecht. Tot dit kruis moeten wij komen, en bedenken dat de reformatie rustig doorging met allerlei vormen van simonie. Luther predikte ook tegen simonie, maar het hele zaakje ging al snel bergafwaarts. De mens dacht Spanje te hebben verslagen, maar geestelijk ging het nog steeds door. De mens was nog steeds in de grip van Alva. De mens is op een landmijn getrapt en heeft het niet eens in de gaten, vanwege de machines van Alva die hem telkens volpompen met drugs. De mens houdt ervan om met lange limousines door de straten te rijden. Terug naar Wezel en Emden dus, Duitse fundamenten van de Nederlandse reformatie. Draag je kruis. Kom als een Hussiet. De oude profeten, Jezus, Hus, Luther, enzovoorts, streden allemaal tegen de simonie, de verkoopgoochelarij van geestelijke dingen, bedieningen en ambten. De simonie was ook een soort vriendjespolitiek van het elkaar veren in de kont steken. Kijk om je heen en zie dat vele kerken nog steeds bolwerken zijn van simonie. Men laat zich graag omkopen. Men maakt graag contracten met de duivel om hierdoor verwend te worden voor de rest van z’n leven. Allemaal aan de drugs vergeten ze dat het nog steeds oorlog is, dat Alva hen nog steeds op de hielen zit. Het is nog steeds oorlog, de tachtigjarige oorlog. Men heeft gebogen voor de waanpiraten. Vannacht had ik een droom van de hemelse dichters van de band Metallica. Ze waren als geuzen op hun schepen, en als landgeuzen werkende vanuit hun schuilplaatsen in Duitsland, als germanen tegen het verletterlijkende materialisme. Het ging niet om de uiterlijke vormen, uiterlijk vertoon, maar om de woord-diepte van de gedichten, en het bracht een nieuwe kerkenorde, die van het hart, maar die kerkenorde was al gegeven in Wezel en Emden. Het stroomde voort vanuit het kruis van Johannes Hus. Het is een band van de dichterlijke reformatie en regromatie. Het is een hermitatische band dus. Leer te schouwen in die steen. Als je goed kijkt zie je de tachtigjarige oorlog. Gooi de steen niet weg. Het draagt een diep kruis, wat je tijdmachine zal zijn, je sleutel tot de schuilplaatsen van Wezel en Emden. Zonder kruis geen ingang. Met het kruis zul je ook anderen binnen laten komen die met jou ‘kruizen’. Lesvragen bij hoofdstuk 35 : 1. Leg uit wat het misbruik van geestelijke aalmoezen is. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 36 de eerdere reformatie – de hussitische oorlogen in bohemen (tjechie) Oh my god, vandaag de dag moet er zelfs in de kerk geevangeliseerd worden, zending bedreven worden, omdat ze zo afgeweken zijn. Denk aan al die kinderen die in deze gestichten moeten opgroeien, totale horror. Heb je een hart voor ze ? Ken je zelf het evangelie al ? Heb je wat te prediken ? Kun je deze kinderen helpen, of laat je ze aan hun lot over ? Ze raken verdwaald op de kermissen van ijdelheid. Ze leven als armen, leven als dieren. Heb je een hart voor ze ? Je kunt ze niet helpen dan door onderwijs. Dat is ook de oorspronkelijke betekenis van het avondmaal, het onderwijs. Het was niet letterlijk. Jozef gebruikte zijn zilveren beker om erin te schouwen, hemelse orakelen te zien (gen. 44:5). Het avondmaal was een beeld van het hemelse woord en de profetie. Maar de mens heeft het verletterlijkt en het leidde tot gulzigheid en dronkenschap. Johannes Hus streed tegen de tafelschuimerij en de daarbij horende simonie (geesteshandel) van de katholieke kerk. Hij woonde in Bohemen, Tjechie, onderdeel van het Roomse rijk, wat ook steeds meer het Duitse rijk werd genoemd. Hij werd opgepakt door de geestelijke elite en in Konstanz op de brandstapel gezet. Konstanz ligt in Zuid-Duitsland, in Baden-Wurttemberg. Hij was een eerdere reformator in de jaren 1300 en 1400. Ook Hieronymus van Praag werd opgepakt en kwam ook in Konstanz op de brandstapel terecht. Dit is ook de reden waarom de verdere reformatie in Duitsland gebeurde, want hier was het bloed van de reformatorische martelaren gezaaid. Luther wijst ook op Hus als zijn inspiratie. Er is dus nog een laag onder de Duitse reformatie, in de ondergrond, daar waar de moddermannen leefden, in de jaren 1400. Na de dood van Hus en van Praag waren de Hussieten woest. Zo begonnen de Hussitische oorlogen. De Hussieten hadden wagen-forten gemaakt van huifkarren, als rijdende forten dus. Deze oorlogen liggen dus nog onder de tachtigjarige oorlog, en liepen van 1419 tot 1434. Uiteindelijk leidde dit tot een alliantie tussen de
Pagina 180
katholieken en hussieten in Bohemen. De hussieten werden eindelijk erkend door de katholieken. In het eeuwig evangelie zien we die samenwerking ook weer terug. Er zijn zowel katholieke elementen als hussitische elementen die op elkaar inwerken in het hemelse sieraad. We mogen nooit te zwart wit worden. We moeten blijven schouwen in de beker van het avondmaal. Als je in de urim kijkt, het woord, om zo diepte en verbanden te vinden, dan kom je zo tot de thummim, de profetie. Blijf dus kijken in de geschiedenis, in het vleesgeworden woord, maar ga dit woord niet verheerlijken en verabsoluteren, maar kom tot het verborgen manna. Daarvan is het avondmaal een beeld, van de propositie, de diepere waarde, de profetie, oftewel de verwerking ervan. Waar sta je ergens in deze oorlog, in deze studie opdracht, het schouwen van de steen ? Of kom je slechts tot de uiterlijke, ijdele vormen ervan om je erdoor te laten bedriegen ? God en Jezus zijn niet zomaar personen maar titels, graden of trofees van een zeker spel uit de kerkgeschiedenis, en uiteindelijk zijn het principes. We hebben de wisselwerking besproken tussen het onderwerpen hieraan, door zelfverloochening, de wording, het zijn, en het ontvangen, het hebben. Op dit slagveld gaat het vaak mis, dat mensen vastgroeien aan een kant, in een extreem. Vandaaruit gaan ze hallucineren, want het is zware drugs. Daaruit vormen zich ook de kerken en anti-kerken. De mens moet leren channelen, maar ook leren het te behalen, want het is een spel. Het moet dus gewonnen worden en niet zomaar dat het je op de jas gespeld wordt. Heb je het wel echt gewonnen, verdiend, of waan je gewoon, als een soort spijbelkunstje ? Heb je je examen wel goed doorlopen ? De mens kan zich niet zomaar alles toeeigenen. Daar komen de grootst mogelijke ongelukken van. De mens moet de technologie kennen. Ik sliep half. Ik had een soort droom terwijl ik dieper in slaap viel. Ik was in de gang van het huis en buiten was het overweldigend helder weer. De voordeur stond een beetje open en er begon een soort witte rook of witte stof binnen te komen. Door de opening kwam een textielen zak waar alleen twee gebruikte zakdoekjes in lagen. Ik ging toen naar de kamer en ik merkte dat ik begon te zweven en kon vliegen. Er was ook nog iemand anders die ik kende, en die begon ook te zweven. Het was een beveiliger. Ik dacht : ‘Als er nu maar niks geraakt zal worden,’ want er stonden allemaal beeldjes ook op kastjes. We hebben toen het raam opengezet en zijn naar buiten gevlogen. We moesten weg uit Konstanz. Lesvragen bij hoofdstuk 36 : 1. Geef een uitleg over wat Jozef deed met zijn zilveren beker. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 37 de nordicse adam en eva Het rommelt flink aan de Russische grens. Wat is er gaande ? Je hebt dan van bovenaf aan de Russische grens Finland, Estland, Letland, Wit-Rusland (Belarus), en dan de Oekraine. In de Oekraine is er gedonder aan de Russische grens. Wat is er gaande ? Er is altijd al spanning geweest tussen Rusland en het verdere Europa. En wat is er gaande in Heidelberg ? Ook spanningen. Ook in Dordrecht waren er laatst spanningen. Het heeft allemaal met de geschiedenis te maken. Ik had een droom dat ik in een keuken was in de middeleeuwen, en dichtbij was er een klein kasteel met een loopbrug. Er kwam een man binnen in de keuken met een groot brood, en hij zei iets, en toen ging hij door de keuken verder de woning in. Maar toen kwam diezelfde man weer van buitenaf de keuken binnen met een groot brood, kwakte het weer op de tafel, en zei toen weer hetzelfde en ging toen de woning binnen, en kwam even later weer van buitenaf de keuken binnen en deed toen weer hetzelfde, en toen weer, en het ging maar door. Ik was ook met iemand anders in de keuken, en die persoon zei dat die man vanuit het kasteeltje kwam, dus hij zou daar een kijkje nemen. Ik zag hem toen de keuken uitlopen naar buiten, en toen realiseerde ik me : ‘Maar dat is diezelfde man.’ Wat is er gaande ? Ik heb altijd een haat-liefde relatie gehad met de kerk. Aan de kerk ontbreekt behoorlijk wat, en je moet ook niet te dichtbij komen, maar Johannes Hus zei al dat er ook een hogere kerk is, en die is onze moeder. Er is ook een hemelse kerk, en die kunnen we niet zomaar wegdoen, dus de kerk is een heel dichterlijk begrip waar we mee blijven werken. De man in de droom had een pet op en een soort roodachtig blond haar, melkboerenhonden haar zoals we dat noemen. Ik kende hem. Er zijn in mijn leven altijd dat soort types om me heen geweest, hele
Pagina 182
markante personen vaak. Sommigen waren aardig, anderen minder aardig, maar ze hadden altijd een zekere strengheid. Wat is er gaande ? Na die droom had ik een droom over een vrouw die menstrueerde, en er vloeide een groene gifzee uit haar baarmoeder. Het was een reusachtige zee, met traaggaande golven, en er verschenen hele etherische cirkels boven de zee. Alsof er een bepaalde energetische poort werd geopend. Het was een soort buitenaards en bovenaards contact wat door die cirkels stroomde. Heel lang geleden had ik een droom over Noord-Horologium dat ik aan de nordicse grens kwam, en er liepen daar skeletten, zombies, die aangedreven werden met gassen, als auto’s. Het was zwaar chemische apparatuur. Het was een hele indringende droom, alsof er iets in mijn hersenen openplopte, en ik heb toen veel over de nordics geschreven. Er zijn lage nordics, maar ook hogere nordics. Het is een enorm industrie-terrein, als een experiment, en ook een mijnenveld. Als je er doorheen weet te komen, dan kom je uiteindelijk in de wildernis. Die wildernis begint met ijsvlaktes en ijstijden, als een soort ragnarok. Hoe onstaat metaal ? Hoe ontstaat staal en ijzer ? Juist ja, door ijs. Het zijn beelden en vruchten van het eeuwige ijs, en die lijnen lopen door de geschiedenis heen … om ons af te kafferen. Er ontbreekt heel wat. Ze blijven doorkafferen en blaffen, totdat de missing links zijn gemaakt, zijn hersteld. Ze blijven herhalen, totdat het gezien wordt, totdat het erkend wordt. Waarom blaffen honden ? Precies om die reden. Dus heb je een cirkel met honderd puntjes, honderd principes waaruit je werkt, dan zijn de hogere nordics ervoor om die cirkel open te breken totdat het wel miljoenen en miljoenen puntjes heeft. Je kan niet te kortzichtig zijn, jij en je honderd principes. Je mocht eens wat over het hoofd zien. Ook de nordics waren oorspronkelijk amazones, maar dat heeft zich allemaal lopen emaneren, wat al begon met de barbarians, en toen piraten, en toen vikingen, en dat liep dan uit op een heel groot wolven tijdperk, en toen een beren tijdperk, toen een katten tijdperk, toen een honden tijdperk. Dat is ook allemaal door ijstijden gegaan. Maar als we kijken hoe nu precies het amazones tijdperk begon te emaneren, dan zien we ook een heel groot apen tijdperk, waarin het al snel mis begon te gaan. Voordat er het apen tijdperk was was er een leeuwen tijdperk, dus die nordics die hebben dat ook allemaal nog in de genen, dat die lijnen er nog steeds doorheen lopen. Ik had vannacht ook een droom over reusachtige prehistorische roofvogels. Er waren ook dan nog voordat het leeuwen tijdperk aanbrak de tijdperken van de roofvogels, en dat zien we ook weer terug in de wapens van middeleeuwse volkeren die de basis legden voor de huidige samenleving. Hier valt heel veel over te zeggen. Het leidt ook weer terug naar de vissen tijdperken, naar de zeeen dus van het oer, de prehistorische zeeen. Er waren soms ook tijden van vuur, van allesverwoestende vulkaan uitbarstingen. Het beeld van de vrouw werd elders in het universum verdraaid, en kreeg meer en meer een ondergeschikte rol, maar de nordics vrouw is altijd een Ma Flodder geweest. De nordics vrouw is altijd een no-nonsense vrouw geweest die zich niet conformeerde aan wie dan ook. Het zijn nooit meelopers geweest. Ze houden er geen volks-opinie op na, Ook moet ze niks weten van adel en etiquette. Het zijn rebellen, anarchisten. Ze zijn gewoon en natuurlijk, niet overdreven. Ze hebben altijd een zekere strengheid over zich, laten niet met zich sollen, en laten zich ook niet beinvloeden of manipuleren, en al helemaal niet intimideren. De nordics vrouw is geen lafaard, ziet zichzelf niet als lager of zwakker dan een man. Ze heeft een probleem met autoriteit. Ze is vrijgevochten. Natuurlijk zijn er in het universum wel allerlei bastaard vormen, want de nordics emaneerden zich lager en lager, werden geheel vervleselijkt en verletterlijkt en corrupt gemaakt. Nordics vrouwen zijn altijd ijzig geweest, dragen de oorspronkelijke nordics ijsgenen en het zit hen in het bloed. De nordics vrouw speelt geen poppenkast. Ze is geen giechelende make-up hoer, maar staat met beide benen op de grond en doet zich niet beter voor dan ze is, heeft ook de mening en goedkeuring van anderen niet nodig, verstopt haarzelf niet laf in een groep. Als we het over de reformatie hebben, en ook over de eerdere reformatie van Johannes Hus, dan hebben we het over een gat van de nordics wat geopend werd, maar er werd gelijktijdig een put van de hel geopend, want de katholieken pikten het niet. Daarom werd het in de reformatie zowel beter als slechter. De katholieken spreken natuurlijk rigil kents en latijn, en hadden verschrikkelijke wonden toegebracht aan de verzetsstrijders, en als zo’n verzetsstrijder dan tot een nordicse priester kwam, tot het nordicse pastoraat, dan werd er in een nordicse taal gesproken, als medicijn. En dat ging dan zo : ‘migtus hengtes milling uvus onto ento la gingo bao sio mengtus mocht al angus il banga boei igtes spicht moko la doso migt mentus minda alleng gi oshama irgos tu entos avarum ala ka ti rassa alsheng achtus migtobozo bozo aldoch mong dachus kung a king kong loch desto arevim tevas tuvum daprosti most vorkus aveng helmst deelt zech nakus aldach bong shokko akdilik akmutrik.’ King kong is dan ook de naam van een nordicse metal band. In de reformatie kwamen de nordicse totems tot de aarde, zoals beer, wolf, gorilla, en allerlei prehistorische mensvormen, de oermens, de mens uit de stenen stijdperken, de hollenbewoners, die opstonden tegen het rigil kentse imperialisme van het katholieke rijk. De mens moest terug naar de natuur.
Pagina 184
In de zogenaamde zondeval van de nordics, de val van de nordics, in dat proces, werd de aarde geschapen, waar ons geschrift ‘Zeus speaks’, oftewel Zeus spreekt, uit 2001, ook over gaat. Het is belangrijk dat de mens uit deze verdichtingen komt en weer terugkeert tot de hogere nordics in de nordicse prehistorie. De nordics vielen zo diep dat het kwam tot rigil kentse versmeltingen, zoals de reformatie ook nog vele valse katholieke elementen heeft. Rigil kent is typisch de lagere, vleselijke nordics. Het is dus een strijd tussen de hogere nordics, de natuur-nordics, en rigil kent. Met de reformatie begon alles ook weer snel dicht te roesten, vanwege de katholieke onderdrukkingen, zowel bovengronds als ondergronds. We moeten het dus van de geschiedenis hebben, en teruggaan naar de opening van het nordics portaal, wat al begon tijdens de losbarsting van de islam tegen het katholieke systeem, tegen het westerse, verletterlijkte christendom, maar de islam was zijn eigen probleem. Ook daar lopen verschrikkelijke rigil kentse lijnen van veelvraterij, en lijnen van de terroristische nordics. Verschrikkelijke gas-piraten zijn het, de makers van atoom oorlogen. De islam werd gebouwd door de nordics, zowel goede als slechte nordics, onder het teken van wolf, beer en aap. Het was een totem gegeven aan de aarde, tegen het katholieke rijk, maar deze totem moest nog verdiept en uitgewerkt worden als een orakel, nog beter gericht worden, dus daarom moest de boheemse reformatie nog komen, en de duitse reformatie, en daarna nog de calvinistische reformatie, en deze was ook een probleem op zichzelf, want Calvijn maakte het zowel beter als slechter. Er waren dus twee krachten bezig. Daarom moeten we de geschiedenis in, en daarom moeten we terug naar de prehistorie van de nordics, de stenen tijdperken van de nordics. De val van de nordics was iets groots in de gallactische geschiedenis. Er was een boom met verboden vruchten die werd bewaakt door een zwijn, het beeld van de vraatzucht, en de nordicse adam liet zich erdoor verleiden, door een valse vrouw ook, die aan hem onderdanig was, een valse Eva, als een beeld van rigil kent. ‘Kom tot de boom van rigil kent, eet van haar vruchten.’ En zo hoereerde de man met haar, met deze vraatzucht en machtslust. Zo werd de man van ascetisch tot hedonistisch. De man werd van sober en primitief tot bluffend en modern, tot een opgeblazen varken of zwijn. Het werd een huwelijk tussen de gevallen nordicse man en de gevallen rigil kentse vrouw, de tronende hoer. Ze deed haarzelf onderdanig voor en verleidelijk, en toen hij toehapte kwam hij onder haar betovering, dus eigenlijk heerste zij toen over hem. Dit is hoe drugs werkt. Het brengt allerlei schade en de mens ziet dingen dan niet meer helder. Je tegoed doen aan veel zwijnenvlees, maar je bent dan zelf eigenlijk ook een zwijn. Sterke drank bij het avondmaal. De nordicse man viel hard in dit gat. Maar hij waande zich in de hemel. ‘Kijk, al die macht. Kijk naar mijn schone, onderdanige vrouw.’ Rigil Kent had hem bij de ballen. Die heks ging nu over hem heersen, zonder dat hij het in de gaten had, want zij troonde immers. Zij kwam van de vleselijke nordics. Dit is het lagere nordics, van aggressieve schoonmaakmiddelen, van chemische corruptie, chemische zeeen. Dan heeft de mens een natuurgif nodig zoals in mijn droom, als de moeder kerk, de nordicse hogere moeder kerk van de natuur, menstrueert. En de man bleef het maar herhalen in mijn droom, dat er een brood werd binnengebracht en op tafel werd gelegd. Die man scheen overal te zijn. Het brood is het hemelse woord. Het is de bibelebonse pap. Lesvragen bij hoofdstuk 37 : 1. Toon het verschil aan tussen de vleselijke mens en de geestelijke mens. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 186
hoofdstuk 38 van hus tot calvijn Een amalgaam is een mengsel wat ook de gevaarlijke vormen bevat, maar dan gebonden, oftewel verminderd en aangepast, in het amalgaam. Zolang het niet gebonden is in het amalgaam heeft het nog vrijspel en is het gevaarlijker. Zolang het niet gebonden is in het amalgaam blijft het dus een tikkende tijdbom. Spijbelaars willen echter gewoon doorslapen en lekker koekjes eten. Ze hebben de oproep tot het worstelen vergeten. Dat willen ze niet horen. Varkens slapen nadat ze hebben gevreten. De nordicse botpatronen worden van geslacht tot geslacht doorgegeven, ook de neuspatronen. Dit zijn zowel goede nordics als slechts nordics. Ook Calvijn behoort tot dit amalgaam. Nederland is calvinistisch, of je dat nu wil of niet. Dat is in de geschiedenis zo gegroeid, en daar moet een weg doorheen gevonden worden. Er moet in de mijnen geboord worden, terug tot het nordics mysterie wat hieraan ten grondslag ligt, dieper in de mijnen. Wij zijn altijd mijnwerkers en parelduikers geweest. Amalgaam-verachters horen niet bij de gnosis. Toch is er ook genoeg verletterlijkt en vervleselijkt amalgaam, en ook dat moet een plaats vinden in het hogere amalgaam. Het moet gebonden worden. Dat is ook de opdracht in de psalmen, dat alles tot gebondenheid geleid moet worden, in meer hemelse termen en patronen, want anders kom je nooit van het lagere af, als je het allemaal maar rond laat vliegen. Dat begint in jezelf. Het is een strijd tegen je eigen vlees. Kruisig je vlees. Blijf niet achter in het mijnenwerk, want de gevolgen zullen niet te overzien zijn. Je hebt er alleen maar jezelf mee als je de kantjes er vanaf loopt en er met de pet naar gooit. Ja, de verleidingen zijn zwaar. Het rigil kent zwijn bij de boom met verboden vruchten, vruchten van hebzucht en slaapzucht. ‘La me slapuh, ik wil niet ontwaken.’ Er was een nordics tijdperk waarin alles in zwijnen begon te veranderen, op de kermis van het plezier, op de kermis van ijdelheid, een groot spijbelfeest. Het moet gebonden worden in het hemelse amalgaam. Daar hoort Calvijn bij, Hus, Dordt, Heidelberg, alles. Zoals psalm 2 laat zien accepteert en pikt het vlees dat niet : ‘Laat ons hun banden verbreken en laat ons hun juk van ons afwerpen’ (Calvijn). Maar dan lacht de Heere en spot met hen, maar mensen, dat is niet lichtvaardigheid, want de psalm laat zien dat God tot hen toornt. Er is een groot verschil tussen werelds lachen in lichtvaardigheid en het lachen des hemels in toorn en grimmigheid. En toch wijst God dan in zijn grote liefde op het zoonschap, op het worden van een kind, en dan laat hij hen wenen. Weent over uw zonden, verscheur uw klederen over uw hoogmoed en vrijheidszucht. De ware vrijheid is namelijk in de hemelse gebondenheid, anders zouden wij slechts losbandige bastaarden zijn, nageboortes. En dan wordt het wenende kind opgeroepen tot de oorlog tegen het vlees in de psalm. Ween maar. God bekommert zich niet om je gejammer, zeggen de spreuken, want hij is immers je vader, en wil niet dat je verslonden wordt door de zonde. Daarom heeft hij liever dat je weent van de stokslag dan dat je lachend en schuimend afdrijft in dronkenschap. Weent over de zonde. Dat is het enige wat mag wellen in je, dat je zoals zondag 1 het stelt noodzakelijkerwijs weet hoe groot de zonde en ellende is opdat je godvruchtig hierin kan leven, want dan pas kan het sterven. De mens heeft reformatie nodig. Dat het een paar eeuwen terug verkeerd is gegaan nemt niet weg dat we moeten reformeren, en die nordicse lijnen lopen door nog steeds doorheen en leiden helemaal terug tot de psalmen, tot het nordicse stenen tijdperk waar alle basiswaarden van het leven zijn ingegraveerd. Of speel je liever met de drugs van het moderne tijdperk ? Wordt je overmatig startrek en weet je alles van moderne technologie, hoe alles werkt, maar je ziel en de geschiedenis heb je verloren, je diepe contact met de oernatuur ? Overmatig startrek zijn maakt dat je je oorspronkelijke natuur verliest, van het oer, van de oorspronkelijke nordicse paradijs waarden. Dan gaat er een laagje chroom overheen. Het is zo bedrieglijk. Het heeft een plaats in het amalgaam naast andere dingen. Het moet gebonden blijven dus aan andere dingen, anders ben je dus slechts een vraatzuchtig startrek zwijn wat zich tegoed doet aan een overmaat van moderne technologie om zo het kruis van de geschiedenis uit te doven in plaats van uit te werken. Je kunt niet zomaar uitdoven. Dan bedrieg je jezelf, dan gaan je zenuwen eraan, je hemelse shamaanse contacten. Leer weer te voelen en niet alles blikkerig te maken. Teveel startrek werkt als een asfaltering over indiaans natuurbesef. ‘Ja, maar we hebben de natuur. We gaan soms dagjes uit naar de natuur. We hebben dit in de natuur, en dat in de natuur.’ Oh, ja, de aardse natuur ? Maar waar is je hogere natuur ? Waar is de oernatuur, de natuur van de geschiedenis die ze met al die moderne middelen hebben weggedrukt ? Er is nog maar weinig echte natuur over. Het gaat om de paradijselijke natuur van het hemelse amalgaam, en dat kan alleen in de mijnen gewonnen worden. Ik ken de duizenden excusen van mensen om maar niet in de mijnen te hoeven werken. Ik kan ze wel dromen. Het is allemaal standaard. Standaard truukjes van de star trek zwijnen. Ze stellen het altijd weer beter voor dan het is. Zondag 1 hebben ze aan hun laars gelapt. Ze lopen rond om het vlees en de zonde te bagatelliseren, zodat ze kunnen doen wat hun vlees wil. Vlees, vlees, vlees, grote dikke stukken, lekker met je hart om dat vet heen en dan lekker verdichten, en persen maar, heerlijk hemels gevoel, en dan verstopt alles, als een climax van de dood. Mensen doen er alles voor, voor deze delicatesse. Het wordt duur verkocht als kaviaar. Het is wel het neusje van de zalm. Dan krijg je in je favoriete restaurant de dure specialiteit van de kok voorgeschoven, wat in de
Pagina 188
kranten en op tv allemaal heel groots werd aangeprezen, en dan eet je een of ander stuk van een dier wat nog steeds een groot taboe is, en dan voel je je een met die hoge adel, dan hoor je er ook bij, en heb je zo je ziel verkocht voor deze tragische onzin. Wat heb je dan ? Maar nee, dat wordt dan allemaal anders genoemd. Dan noem je de naam van het restaurant, en de naam van de krant waarin het was geadverteerd, of het tv programma, zoveel mensen. Zoveel mensen die allemaal om je heen staan. Ze bedoelen het zo goed, hebben er zo hard voor gewerkt. En ja, als je het woordje God niet meer wil noemen en niet meer wil horen, dan ga je het nog geloven ook, want dan hoef je nergens meer verantwoording aan af te leggen. Er stond een foutje in de bijbel, dus dat hoeft ook niet meer. Calvijn was ook niet zo’n beste, dus dat laten we dan ook maar liggen. Maar de mens vergeet dat de figuren die we nu om ons heen hebben de climax van de dood is, de climax van de zonde, het duivelse orgasme. Maar nee, de mens zit in de auto. Dat is het gouden kalf van deze tijd. Lekker hevig toeteren, lekker de gaspedalen indrukken en dan maar alles wegracen. Weg al die lastige vraagstukken, al die lastige, complexe theologie en filosofie. Lekker makkelijk. Met de auto alle restauranten in het land afstruinen. Lekker kip eten. Kip, het meest veelzijdige stukje vlees, kip. Oh ja, en kaviaar, de specialiteit van de kok, en lekkere konijnenniertjes en reeenrug, want wij zijn hele speciale mensen, heel speciaal. En dan moeten we speciale dingen eten, een soort startrek slagerij. Dieren zijn allemaal import van andere planetenstelsels. Je eet dus dan gewoon aliens, buitenaardse wezens. Het zal de mens allemaal worst wezen. Ze noemen het dan allemaal anders, en drukken wat knopjes in en klaar. Lekker de misdaad afdekken met een woordenbrei en een brei aan moderne technologie, en lekker veel zingen. Zing al je schuld maar van je af, lekker alles wegzingen. Het vlees zingt en wil veel zingen. Het zingende vlees. Kust de zoon, het zoonschap, opdat hij niet toorne en gij op den weg vergaat wanneer zijn toorn binnenkort zal ontbranden, (Calvijn) zegt vers 12 van psalm 2. Heb je de zoon niet, dan heb je de vader ook niet, stelt Calvijn bij deze psalm. Als we niet in het zoonschap zijn, dan hebben we de hemelse wildernis moeder dus ook niet. Wat een verlies ! Wat een schande ! En dat is het beroep van de moderne mens tegenwoordig : een kindermoordenaar ! Repelsteeltje leeft onder ons !! Eerst stelen ze, dan groomen ze, dan slachten ze. Het moderne tijdperk is een kinder slagerij. Ook goedemorgen !! Calvijn stelt dat dit vermetel niet ongestrafd zal blijven. Het ijdele vermaak heeft hen alleen maar een tijdelijke rust gebracht, maar de toorn zal komen. Hoe moeten we dit taalgebruik van Calvijn en de bijbel zien ? Het betekent dat het gebonden zal worden in het amalgaam. Het hemelse amalgaam zal bereid worden. Calvijn stelt dat als ze menen slechts halverwege te zijn, dan zal de gramschap van God hen aangrijpen. Wat betekent dat ? Ergens half op de weg brandt het af, als vuurwerk, en dan kan het niet meer verder. De koek is op. De kip is op. Op is op. Dan is er plaats voor iets anders, in het hemelse amalgaam. Het is de overgang en binding van de elementen. Het is het werk van een kunstenaar, van een sieradenmaker. Niet teveel van dit, niet teveel van dat. De gramschap is de restrictie, de overgang van de seizoenen. De gramschap is de ingetogenheid van alle dingen. Alles heeft een beperkte duur. De gramschap van God zegt : Tot hier en niet verder. Calvijn noemt het de hemelse strengheid. Hij noemt de ijzeren roede van de zoon, van het hemelse zoonschap. Hemels ijzer heeft zijn geboorte in het eeuwig ijs, het ragnarokse geheimenis van de nordics. Het buigt niet mee met het vlees, maar damt het vlees in, en bindt het vlees, in het amalgaam, opdat het gebonden blijft. Dat is wat het kruisigen van het vlees betekent. Maar de mens kruisigt liever profeten. Star trek zwijnen hebben deze hemelse weelde van het kruis omgeruild voor een soort materialistische wiskunde waarin ze zich verstoppen. Los van alles, los van de aarde, lekker hoog in de lucht, in een ruimteschip, hebben ze alles in andere termen omgezet, geasfalteerd, overmatig, geschiedenis ingeknot, natuur ingeknot. Ze hebben hun eigen geschiedenis en natuur in bakjes, en als patronen op het behang. Mag niet te lang zijn. Het mag niet te ingewikkeld zijn. Het enige wat ingewikkeld mag zijn is hun vleselijke, oeverloze star trek geleuter, hun uitstapjes in het wondere heelal. Telefoontje dit, hoe die dingen allemaal heten tegenwoordig, weet ik veel, nokia 3B vierhonderduizend zestig, met die en die nieuwe mogelijkheden, lekker je brein grillen, auto zus en zo, en er is zoveel te doen, zoveel afleiding. Ze houden de mode bij, de nieuwste gadgets, allemaal up to date. Ja, als je dan dit wil kopen, moet je op dat knopje drukken, en die en die app ervoor hebben, en je ingeschreven hebben bij zus en zo, en code zus en zo intypen op dit en dat mobiel, want anders kom je er echt niet in. Ikke heb een zakje Nederlands gekoopt bij spijkerman Henkie. Slof je dan achter die zombies aan ? Of is het : gij geheel anders ? Och ziet u, sprak Calvijn. Ze hebben de zoon immers niet gekust, het zoonschap niet aanvaard, en zo zijn ze moederloos. Nog steeds is de ware hemelse moeder ergens bedolven onder die kerkenbrei die ze hebben aangericht. Daarvoor moeten we de kerkgeschiedenis in op zoek naar moeder. Wat hebben ze met haar gedaan ? Waar is ze ? Is ze misschien slachtoffer geworden van een moeder slagerij ? Zeg het maar. ‘Ja, maar Calvijn was ook aan de drugs.’
Pagina 190
Ja, natuurlijk, die was aan hele andere drugs, maar de nordicse natuurlijnen liepen door hem heen, zoals ook door de metalbands van de tachtiger jaren, en dat wil ook niet zeggen dat die metalbands er zulke zuivere levens op nahielden, dat die zo voorbeeldig waren, maar het nordicse paradijs kwam door, en het moest wel een channel hebben, en dat zegt dan niet noodzakelijk iets over het channel zelf. Een channel is een channel. Het gaat niet om de channel op zich, maar om datgene wat er doorkomt. Er is dus een hogere Calvijn en een lagere Calvijn, zoals er een hogere Metallica is en een lagere Metallica. Leer te onderscheiden, te ziften, te zuiveren, maar ren niet van het werk weg, want dan is alles verloren, en wordt je gepakt. Ja, je wordt gepakt. Overmatige startrek heeft geen metal meer, maar is een zwijnendrugs, een vuil spel in moderne natuurasfaltering, het goud der dwazen. Het is zwijnengoud. Ben je ervoor gevallen ? Maak dan dat je daar wegkomt en keer weer terug tot soberheid, tot het hemelse amalgaam. Keer terug tot de mijnen, en gebruik je ijzeren roede. Keer terug tot het zoonschap tot de metalen moeder. Dat is een hemels metaal. Het draagt de woede tot de zonde nog in zich. Laat dat niet sterven, want dan is alles verloren. Een van de belangrijkste stukken in de heidelbergse catechismus is zondag 33, Vraag 89: ‘Wat is de afsterving van de oude mens? Antwoord: Het is een innig berouw dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en die hoe langer hoe meer haten en ontvluchten.’ Dit betekent dus terugkeren tot de groei van de toorn over de zonde en het vlees, anders kom je er niet doorheen. Het is een groeiend, opwellend iets, tegen de opwellingen van het vlees. Dat is wat het hemelse metaal is, wat uit het eeuwige ijs opkomt. Ik zie die woede niet in de wereld. Het is er niet. Het is in de geschiedenis. Het is in de metal. Het is niet bij het gewone, ingedutte volk. Het is niet in het modernisme. Die hebben alles lopen omdraaien, die lopen de opwellingen van het vlees na en hebben berouw dat ze ooit in lang vervlogen tijden geestelijk hebben geleefd, en nu haten ze het geestelijke meer en meer en ontvluchten het. Dat is de duivelse zondag 33, de omgekeerde zondag 33, de zondag 33 van het vlees. In psalm 41 wordt de dichter gekastijd en benadeeld door onrechtvaardige beschuldigingen van mensen, alsof hij al bestemd was, stelde Calvijn. De dichter klaagt over de wreedheid en valsheid van zijn vijanden. Toch weet hij ook dat het een roede in God’s hand is om hem weg te snijden van de zonde, hem te beschermen tegen het wereldse vlees, en dat wil hij ook bekennen. We houden dus ook van het kruis. We houden dus ook van de geschiedenis, vanwege haar zuiverende en behoudende werking. We zijn in een grote worsteling met de geschiedenis vanwege deze reden omtrend deze dingen. Wij mogen dus ook danken voor het kruis, stelt Calvijn, omdat het de overwinning geeft over onszelf. De hemel getuigt van een grootsere grootheid dan het vlees kan doen. Het vlees bedriegt, telkens weer. Het vlees : een grote toneelspeler in de kinder slagerij, en in de moeder slagerij. Star trek zwijnen. Ik ken ze bij name. Vele gnostici worden in dit gat weggezogen. Altijd zijn ze bezig met asfalteren, grote bulldozers. Ze bouwen een heel ander koninkrijk. Er is geen ijzeren roede. Ze missen een bepaalde hemelse woede, een bepaald hemels gelach. Maar ze hebben genoeg vleselijke woede, wat ze op de heiligen afreageren. Ze drinken nog steeds het bloed van de martelaren en de profeten. Ze rijden nog steeds rond op hun hoeren. Katholiek zijn ze, in hart en nieren. Rigil Kentse siamezen met de wereld, ingebakken in de stad. Hevig geilen ze naar alles wat deze wereld te bieden heeft, als bronstige hengsten. Het zijn randgnostici. Ze zijn nooit tot de harde kern gegaan. Ze zijn alleen de gnosis binnengegaan om zogenaamd veilig te zijn tegen de christelijke inquisities. Calvijn stelt dat het vlees bedwongen dient te worden door beproevingen, door hemelse strengheid. In het amalgaam zijn de krachten om het te bedwingen. Daarom moet er dus gekort worden in dingen, anders is er niet de ruimte voor de andere dingen die nodig zijn in het amalgaam. Het amalgaam moet goed kunnen werken. Heb je dat niet, dan val je ten prooi aan het wisselvallige geluk van de wereld, waar ook Calvijn tegen waarschuwde. Het gaat dus om de discipline van het amalgaam. De mens moet weer onderscheid maken tussen plaag en plaag, stelt Calvijn. Zo kan de verkeerde aangeboren gestrengheid van het vlees getemperd worden. De mens moet loskomen van het haast-oordeel, stelt Calvijn. Speedjudging is een trend in deze wereld. Zo bouwde de mens zijn wereld, nadat de mens de nordicse mijnen had verlaten, weg van de havens. Ze hadden hun boren weggegooid. Zo gingen ze luieren en rondhangen in de stad met hun drugs en hun snelle motoren, de patser uithangen. Vroeg verouderen zij. Drugs verouderd. Je ziet niet meer wat je eet en drinkt. Het is allang over datum. Maar de drugs stelt het voor als vers en glorieus. In de Latijnse vertaling van de bijbel is Lucifer een beeld van Jezus als de morgenster die oprijst in het hart. Luther en Calvijn verwierpen het dat Lucifer een andere naam van de duivel was. De morgenster komt en gaat, en is niet bedoeld om te heersen, maar om ergens in te passen in het amalgaam met zijn eigen restricties. Lucifer daalde dus telkens af in de onderwereld als beeld van de shamanistische taak. Het kan dus een positieve of negatieve betekenis hebben. Eenzijdigheid kent geen tijd, kent de geschiedenis niet voldoende.
Pagina 192
Lesvragen bij hoofdstuk 38 : 1. Toon het verband aan tussen psalm 2 en zondag 1. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 39 de nordicse theologie en de betekenis van lucifer hierin Nordicse theologie is ingewikkeld. Je kan het vergelijken met de expertise van een metal band. Ik had vannacht een droom over het oude huis in Amsterdam, ons tweede huis, in Slotermeer. Het eerste huis was in Slotervaart. Het was van binnen wel veranderd, want we waren nu aan de andere kant van het trappenhuis, en er was een langere gang tussen de trappen in, waar woningen waren. Er was een man bij de buren die iets moest regelen, maar die kwam toen ook bij ons, en toen was er ineens een hemelse metalband bij ons in huis. De leden van de metalband leken op mensen waarmee ik gewerkt heb in het verleden toen ik op werkvakanties ging in Amsterdam en daar nog niet woonde. In de droom was ik toen zelf ook in die metalband. Het was een hemelse Metallica. In de nordics wordt het ook wel de band King Kong genoemd. Beide huizen waren ook kantoren geweest voor het werk. We verspreidden altijd folders, artikels en boekjes in die tijd. We werkten voor het verzet. Typisch genoeg was de straat van het tweede huis ook genoemd naar een verzetsstrijder in de tweede wereldoorlog die ook pamfletten verspreidde en bij een illegale krant van het verzet werkte. Hij riep ook op tot de februaristaking van 1941, de eerste grote verzetsactie tegen de bezetting. Maar de arme jongen wordt ergens op het verzetstraject gearresteerd en werd toen hij probeerde te vluchten neergeschoten. En guess what ? De geschiedenis herhaalt zich. Nordicse theologie is dus ingewikkeld. De morgenster komt op, maar wordt verdreven door het licht, en komt dan op als avondster, maar wordt dan verdreven door de nacht. In het latijns wordt dit proces de lucifer en de noctifer genoemd, morgenster en avondster. Lucifer was de zoon van Aurora in de Romeinse theologie, de godin van de dageraad. Lucifer mag dus niet heersen, maar moet zich onderwerpen aan de Moeder, om zo gematigd te zijn, niet overmatig stralen, maar meer illumineren, verhelderen. Lucifer moest telkens weer de onderwereld in, afdalen, als een shamanistische taak dus. Daarom komt het begrip Lucifer ook vaak terug in metal muziek. Lucifer was een god van de Romeinen, die overigens Jove als oppergod hadden, en Jove is de Hebreeuwse uitspraak van Job, Ijove, die ook niet zomaar overmatig mocht stralen in voorspoed, maar ook moest afdalen in de onderwereld om beproefd te worden en een diepere les moest leren. Lucifer duidt dus op het zoonschap, en in de Latijnse vertaling van de bijbel is Lucifer de morgenster die opkomt in het hart in 2 Petrus 1 : 19 En wij hebben een vaster profetisch woord, en gij doet wel, die daarop acht neemt, hetwelk als een licht schijnt in een donkere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster (lucifer) opga in uwe harten. (Calvijn) De val van Lucifer kan ook vergeleken worden met de val van Adam en Eva, en komt uit oudere Kanaanitische mythologie waarin Attar, de Kanaanitische lucifer, de god van de oorlog, de oppergod Baal van zijn troon probeerde te stoten. Attar was ook een god van storm en regen, een god van vruchtbaarheid. Hij kon de oppergod niet van de troon stoten en ging dus de onderwereld in om daar te heersen. Het laat ook de grenzen van het leven zien en het ruimte maken voor andere dingen. Lucifer is het afdalende principe, helderheid brengen in de duisternis, het zoeken naar het verloren schaap en niet groots heersen over de kudde. Het komt dus uit de Attar mythologie van Kanaan die de morgenster uitbeeldde. Het is een beeld van gematigdheid, soberheid, het minderen, waardoor je altijd weer teruggaat tot de geschiedenis, wat ook telkens het pad van de metal bands is, die altijd weer de geschiedenis laten zien, en daar dichterlijk mee omgaan. Niet zomaar met geweld naar de macht grijpen, maar er dichterlijk mee omgaan. Uiteindelijk valt dit terug te leiden tot de veel oudere nordicse theologie. Lucifer is dus meer de verdelende krachten gebonden in het hemelse amalgaam, om zo te bewaren tegen overmaat en extremisme. Dat is wat het hemelse metaal dus doet. Ergens treedt het principe van vermenging op, dus het amalgaam is niet zomaar een monogaam. Dat is onmogelijk ook. Altijd weer roepen de polen en extremen hun tegengestelden op, en zo vindt er een vermenging plaats. Dit is het overgaan van de elementen, het zwavelgehalte wat tot ontsteking leidt. Lucifer is een beeld van de natuurgrenzen van het zoonschap, en de hemelse samensmeltingen. De Nordicse religie redeneert dus dialectisch, en niet zomaar zwart-wit. Metaforen en archetypes
Pagina 194
kunnen dubbele betekenissen hebben. De oudere culturen waren niet eenzijdig. Eenzijdigheid is typisch de moderne, verletterlijkte, extremistische vormen en zij radicaliseren het. Dat is een grote terreur waartegen het verzet strijdt. De Nordicse theologie redeneert ook veel vanuit Ishmael die het huis van Izaak aanviel en zo verworpen werd, zoals in de Bilha II, 4:12 : ‘Hij werd geboren in de nacht, en hij werd genomen tot de troon van Amalek. En hij moest Izaak onderwerpen.’ De nordics zijn het oerbeeld van Amalek, en Amalek is een bijmoeder en schoonmoeder van Ishmael. In die zin is Ishmael dus een veel ouder beeld van Lucifer, een nordics beeld. De islam is dus niet het enige beeld van Ishmael, maar het leidt terug tot de veel oudere nordicse theologie hierover. Dit is de theologie van Amalek, die uitvoerig in de Bilha wordt beschreven. Deze theologie is op zijn zachtst gezegd ingewikkeld, maar noodzakelijk, zoals de Bilha II, 2:3 zegt : ‘En wanneer de nacht komt hebt gij Amalek nodig, om de kusten van nieuwe morgens te bereiken, Ja, gij hebt Haar nodig om door wateren te gaan’ Er is het element aarde, geest, goden, maar het element water is er voor de vermenging, zoals de Kanaanitische god Attar een watergod was. Dat heeft ook weer met het waterlichten mysterie te maken in de poezie van de tweede bijbel. Het is dus van belang om hierdoor tot het nordicse amalgaam te komen. Dus 2 Petrus 1 : 19 En wij hebben een vaster profetisch woord, en gij doet wel, die daarop acht neemt, hetwelk als een licht schijnt in een donkere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster (lucifer) opga in uwe harten. (Calvijn) En daarna staat er in vers 20 : ‘Dan, dit zult gij vooreerst weten, dat geen profetie der schrift geschiedt van eigen uitlegging.’ (Calvijn) Dit houdt dus in als we door profetie hebben volhard in het hemelse woord, dan komt uiteindelijk de morgenster, de Lucifer, Attar, Ishmael dus, en die zal leiden tot uitlegging, tot verheldering, tot Amalek, wat een beeld is van volledigheid. In dit proces is de verbrokenheid, de vernedering en de onderwerping, de overgave ook, oftewel het Suri principe, werkende, totdat het tijdperk van Amalek aanbreekt, het nordicse tijdperk. Niemand kan dit zomaar begrijpen dan hij die hiervoor goed de geschriften van de tweede bijbel onderzoekt. Niets komt de mens zomaar aanwaaien. We spreken over een volledigheid van het hemelse amalgaam. We spreken over de komst van Amalek. Lucifer bereid dus hiertoe de weg. We spreken dan over het strijden, het lijden, het sterven en het opstaan van Jezus, niet om te heersen, maar om opgenomen te worden. Het is alleen voor de enkelen. We spreken dan over het Ismaelitische pad. De man moet minderen tot zoonschap, opdat de moeder zal leiden en behoeden. Dat is iets van een andere wereld. Lesvragen bij hoofdstuk 39 : 1. Leg uit wat het Ismaelitische pad betekent. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 40 de nordicse stenen tijdperken In de stenen tijdperken van de nordicse amazones, oftewel de amalekitische amazones, was er het belang van de renbokken jacht, om zo overmoed tegen te gaan, zodat de oermens tot verheldering kon komen, tot de morgenster, waarvan het renbokken bloed een beeld was. Dat waren geen dieren, maar verschijnselen van het vlees in renbokken vorm. Het was een demonologische jacht in hun filosofie, in hun mythologie en kosmologie. De Bilha II, 2 :2-3 zegt : 2. Gij moet uw speer leren werpen, Want de zwarte ijsbokken zullen komen, En uw velden kaalvreten
Pagina 196
3. En wanneer de nacht komt hebt gij Amalek nodig, om de kusten van nieuwe morgens te bereiken, Ja, gij hebt Haar nodig om door wateren te gaan De bok had door zijn snelheid alles verhard, verletterlijkt, vervleselijkt, en door de bokkenjacht moest alles weer vergeestelijkt worden, geismaeliseerd, want Ismael was een beeld van de nordicse morgenster. In die vergeestelijking moet volhard worden en het moet volledig worden, zodat het zich hemels kan verstenen. Daarom spreken we ook van de steenbokken. Dat is uiteindelijk wat het ontvangen van de morgenster betekent. De Kanaanitische lucifer, Attar, werd ook voorgesteld als antiloop, of spiesbok. De morgenster is gewoon een zekere benaming voor het nordicse morgengesteente, en de ware morgen is een diepere nacht, een dieper kruis. De Vur waarschuwt dat de ochtend de dwazen in het dal misleidt. De ochtend is dus slechts een beeld wat verdiept moet worden. Wat is de ware ochtend ? De vur zegt dat de morgen opkomt vanuit de diepste nacht om de mens in de woestheid van de nachturen te omhullen. Het dringt door tot de nachtdagen en de nachtjaren. Het ontwaken tot het diepere kruis, dieper in de geschiedenis, is dus de ware morgen. We hebben het dan over de stenen tijdperken van de nordics, waar ook het morgengesteente te vinden is. Ook is de morgenster dus de avondster. Lucifer en Noctifer zijn hetzelfde. Het is de schemerzone, tussen slapen en waken in. Het is een dieper pasen. Het is een broodnacht, waar dag en nacht elkaar kruizen. Laat je dus niet zomaar misleiden door het begrip ‘morgen’. Het betekent het komen tot het kruis amalgaam, het volledige kruis. Lesvragen bij hoofdstuk 40 : 1. Leg uit wat de morgen betekent. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 41 de christus van de reformatie Luther zag Johannes Hus als een type van Christus voor de reformatie. Hij zei dat Hus met zijn bloed het evangelie van de reformatie had gekocht. Dit was een evangelie wat streed tegen het materialisme van de kerk, wat opriep tot soberheid en armenhulp, maar het was verre van volmaakt. De farao van de katholieke kerk (paus) wilde het volk niet laten gaan, en verdubbelde de lasten. Het evangelie van de reformatie was zowel beter als slechter dus. Sommige katholieke leringen werden juist veel erger gemaakt. Je kan strijden in de naam van Hus, maar dan moet je wel zijn voorbeeld volgen. Je kan shamanistisch werken met het Hus-medicijn of de Hus-totem. Dat is wel nodig, want kijk wat ze in het moderne, westerse evangelie van Christus (een titel, een symbool) hebben gemaakt, en ik noem maar even wat : – de rijke stinkerd Jezus – de stropdas Jezus – de Jezus met de grote auto – de suikeroom Jezus – de sinterklaas Jezus – de spierballen Jezus – de six-pack Jezus, oftewel de kinderkanker Jezus (want dan kweek je dus gewoon kinderkanker, door het kind in je om zeep te helpen met al die nietszeggende, walgelijke protserij) ‘Prediker, hoe durft u dit allemaal zomaar te zeggen ? Hoe weet u dat allemaal ?’
Pagina 198
Antwoord : Omdat ik als geestelijke misschien, heel misschien, in de hemel ben geweest en onuitsprekelijke dingen heb gezien ? Daarom zei het eeuwig evangelie : ‘Nee, het gaat niet om zomaar Jezus. Ze zeggen allemaal Jezus te volgen, maar ze vliegen elkaar allemaal in de haren.’ Daarom wordt er in het eeuwig evangelie over Maser gesproken, de arme Jezus. We komen dan ook bij Johannes Hus uit. Over profeten gesproken : Calvijn gaf aan in zijn commentaar op het boek Maleachi dat de profeten niet altijd praatgrage mensen zijn, en dat ze vaak gewoon niet te vinden zijn. Het mag niet overprofetisch zijn, want dan worden de mensen verwend, en raken ze eraan gewend dat ze altijd maar antwoord krijgen. Er zijn van die mensen die willen alles weten, dat God hen alles over iedereen verteld, maar de geestelijke dingen willen ze niet horen. Het hemelse onderwijs willen ze niet horen. Gebrek aan profetie en profeten was volgens Calvijn of een teken van de toorn van God, of een voorteken van de komst van Christus. Geschiedenis is mythisch. Niemand weet wat er echt gebeurd is, want het is allemaal van horen zeggen. Vroeger was er ook een roddelpers. Maar we kunnen in het Jezus verhaal Johannes Hus zien als de wedergekomen Christus, die overigens weer gekruisigd werd. Ontwaking, opstanding, wederkeer etc. is juist de ontwaking tot een dieper kruis, het gaan tot een diepere nacht. Waar ontwaak je toe ? Je moet ontwaken tot een hogere oorlog. In de naam van Hus strijden wij. Het vrederijk is dus ook niet letterlijk. Het gaat om de vrede tussen jou en God, tussen jou en de hemel. Vrede is in de oude talen een woord voor het shamanisme, dus het ingaan van de diepte, het gaan tot de onderwereld. Het gaat niet om Hus, maar het is een beeld. In de naam van Hus strijden wij. Hus is een voorbeeld. Lesvragen hoofdstuk 41 : 1. Leg uit wat de wederkomst inhoudt. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 42 van suri tot amalek Calvijn is een Pleiadische piraat die indiaanse schatten heeft geroofd en die heeft omgesmolten. Hij is een piratenkapitein die dit alles heeft uitgestald. Het zit dus boordevol verborgen gnosis. Wat zijn deze schatten ? Het zijn voortijdse nordicse schatten, oftewel de schatten van Amalek, de verstening, verharding, verstijving van alle dingen tot volledigheid. De man is een beeld van de dag, van het zoonschap tot de wildernis, en de vrouw is het beeld van de duisternis. Als de man bij de vrouw ingaat, dan is dat een beeld van dat de dag wordt ondergedompeld in de duisternis. Vannacht had ik een droom over een zinnebeeldig offerfeest met offerdieren. Daarna zag ik een spel van het paradijs. Het was heel prachtig, met allerlei wuivende bomen in allerlei lagen, en allerlei stenen en platformen waarover de speler moest, en ook boxen waaruit allerlei dieren kwamen : vogels, apen, noem maar op. De speler moest er telkens overheen springen, van steen tot steen, van blok tot blok, ook over putten. Verderop in het spel was er een soort hemelse verlichting die de verstening, verstijving bewerkte, waar de speler tot een hemelse steen wordt. Eerst is er de verbrokenheid, oftewel Suri, in voortijdse termen, en daarna de hemelse verharding, de volledigheid, Amalek. Dit spoor loopt ook door de nordics. In principe is dit ook het achterliggende traject van het traject van Heidelberg tot Dordrecht. Heidelberg stelt dan Suri voor, en Dordrecht Amalek. Daar moet een wisselwerking tussen zijn zodat het niet corrupt wordt, want er mag geen valse, overmatige zachtheid ontstaan, en ook geen valse, overmatige hardheid. In de Pleiaden zien we de afspiegeling en afbuiging van dit proces in het vlees, want de Pleiaden is de verstening van het vleselijke wat in Rigil Kent gebeurde. Het loopt allemaal uit op het vleselijke, onverschillige steen van de Pleiaden, als de oogst en vrucht van Rigil Kent, maar ook als de baarmoeder van Rigil Kent. Rigil Kent leeft door de subsidies van de Pleiaden. Het is een koude energie, geestelijk gezien, maar heeft haar eigen overmatige, vleselijke vuur. Alles wat het vlees heeft gezaaid wordt geoogst in de Pleiaden. De Pleiaden is het skelet met de zeis.
Pagina 200
Dus van Suri, verbrokenheid, tot Amalek, volledigheid, de hemelse verharding tot hemels steen (wat dus veel verder gaat dan de volharding, Sukki), is dus het achterliggende proces van Heidelberg tot Dordrecht, en wat geemaneerd is, afgebogen is, vleselijk weerspiegeld is, in het pad van Rigil Kent tot de Pleiaden. Leer uw vijand kennen, dit mechanisme. De Pleiaden is de pomp. Door de vleselijke verstening is ook de matrix ontstaan, en die verstening wordt weer afgebroken door terug te gaan tot het pad van Heidelberg tot Dordrecht en het daarachterliggende pad tussen Suri en Amalek, terug tot de nordics. Dit is dus ook de oogst van Orion, dus het pad van Orion tot de Nordics, in Noord-Horologium. Probeer dit mechanisme te begrijpen. Onze andere onderwijsboeken gaan volop over deze termen. Het is onderdeel van de regressief-gereformeerde theologie. Dat heeft dus ook een flink stuk alienologie en etymologie in zich. Lesvragen hoofdstuk 42 : 1. Leg uit wat van Heidelberg tot Dordrecht betekent. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 43 van leviticus tot hooglied Psalm 58 is eigenlijk waartoe het evangelie dient, namelijk het kruisigen van het vlees en de verheuging daarin, en dat is dan ook het bloed wat er moet vloeien waar de mens zich in dient te wassen. Zowel evangelie als sexualiteit, wat daar een zinnebeeld van is, wordt in de stad verkeerd voorgesteld, als iets onreins en onheiligs. We hebben gezien dat de man een beeld is van de dag, en de vrouw een beeld is van de duisternis, waar de man in dient te gaan, zodat de dag telkens weer ondergaat en sterft in de duisternis om nieuw leven voort te brengen, en zo zuivert de natuur zichzelf, zo houdt de natuur zichzelf in stand. ‘Adam, waar zijt gij ?’ We zagen ook in de bespreking van de catechismus dat wanneer de man zijn vlees in de vrouw brengt om dit te laten sterven, dat hij ten volle moet weten hoe groot de zonde en de ellende van het vlees is, wat dus de betekenis is van de opzwelling van het mannelijke orgaan, dus geen opzwelling van de man als geheel zoals in de stad met allerlei protserigheid want dan zou de man dus geheel vleselijk zijn (zondag 1). Ook hebben we gezien hoe de man moet groeien in zijn haat en walging, zijn afkeer, naar de zonde en het vlees toe. De man moet het meer en meer ontvluchten. (zondag 33) Calvijn stelt dat psalm 58 gaat over dat de psalmist zijn oprechtheid staande moet houden tegenover de vijand. We kunnen stellen dat de man in deze hoedanigheid zijn vlees moet offeren aan de vrouw, zijn oprechtheid staande houdend. Een man moet daarom huiveren voordat hij tot een vrouw komt. Hebben we zo een beter beeld van wat ‘God en evangelie’ is ? We hebben het dan over een driehoeks-verhouding tussen liefde, kennis en leviticus, dus de gehele offerdienst. Pas dan, pas dan, kan de uittocht plaatsvinden, stelde broeder Klaas Schilder, pas dan is er de vrijmaking, en we
Pagina 202
kunnen stellen dat dit een intocht is in haar. Calvijn stelt bij psalm 58 dat voordat de psalmist staande wist te houden in oprechtheid hij zich veel erover had beklaagd hoe de vijand hem had gekweld in wreedheid. Blijkbaar is dit nodig om tot vol besef te komen. Hij moet dan tot God komen om van dit vlees, zowel zijn eigen als dat van de vijand, verlost te worden. Er moet een oordeel over komen. Er moet een leviticus in zijn leven komen. Als je naar de slager gaat dan kun je niet zeggen dat het zielig is voor de dieren en daarmee denken dat hij wel begrip zal hebben. Nee, dat is de realiteit niet. Eerst moet de mens de geestelijke principes ervan begrijpen, en pas daarna zal het letterlijke, vleselijke voorhangsel ervan scheuren. In psalm 58 komt de psalmist onder ogen hoe groot het kwaad is, hoe groot het vlees, als een vervulling van zondag 1. De mens moet het weten, en ook weten hoe het moet sterven, hoe het geofferd moet worden. De mens moet dus ook het leviticus kennen. En daarin zondag 33 toepassen, wat een antwoord is op zondag 1 : Vraag 89: Wat is de afsterving van de oude mens? Antwoord: Het is een innig berouw dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en die hoe langer hoe meer haten en ontvluchten. Deze zondagen horen dus bij elkaar. Calvijn stelt bij psalm 58 dat in dit proces de psalmist de vijand moest ondervragen. Nu, dat is ook een onderdeel van het exorcisme. Er moet dus een zeker contact zijn met de vijand. Als exorcist leef je heel dicht bij de vijand. Je moet ermee worstelen, met de vraagstukken van het leven, het uitdiepen. Je moet het onderste uit de kan halen, en niet voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten. Bovenal worstelt de exorcist hierin dus met zichzelf, met zijn eigen vlees. Daarom moet hij het leviticus kennen, en daarom moet hij de vrouw kennen. Zowel vijand als vrouw moet hij dus kennen, waar deze zondagen over gaan, en psalm 58. Calvijn stelde dat de psalmist in psalm 58 de vijand zelfs moest uitdagen. In de vrouw, de duisternis, is die arena. Maar bereid je goed voor, voordat je die arena binnengaat, die relatie met God aangaat, met de hemelse kerk. Laat je geen sigaren verkopen. Laat je niets zomaar aansmeren door massa media, want dan kom je bij een hele andere vrouw terecht, en haar paden leiden tot de dood, waar de Spreuken over spreken. Kom tot het hooglied. Wek de liefde niet op voordat het haar behaagt. Krijg een besef over wat de relatie is tussen leviticus en het hooglied. Er is geen hooglied zonder het ten diepste ervaren van leviticus. Calvijn stelde dat de psalmist de vijand tegemoet kon treden door zijn goed geweten. Hij moest de vijand aanspreken, hen wijzen op hun lichtzinnige laster, hun onterechte onderdrukking van onschuldigen. Calvijn stelde zich voor dat de psalmist ook zou moeten hebben gezegd tegen de vijand : Schamen jullie je niet ? Calvijn stelde dat de psalmist in psalm 58 sprak tegen een vergadering, de raadslieden van Saul die hem vervolgden. Calvijn stelde hierbij dat ze ongetwijfeld hun tirannie onder schoonschijnende benamingen verborgen hielden. Ook vandaag is dit het geval. Men heeft de zonde en het vlees andere namen gegeven, professioneel gemaakt, alsof het de samenleving dient, en het er gewoon bijhoort, en zo kunnen ze het ongestrafd doen. Calvijn stelt dat de psalmist klaagt over hun ongebondenheid, dat ze alles zomaar in het openbaar kunnen doen. Ze hoeven het niet ondergronds te doen in stilte of in het verborgene. Daarbij stelt Calvijn dat dit ging om hen die al van de moederschoot zo waren, en niet hen die het zich later hebben aangeleerd. Het zit dus heel diep. De psalmist moest naar de wortels toe, zoals ik vannacht ook een droom had dat de zool van mijn schoen was gescheurd. Ze waren dus van jongs af aan vervuld met het kwaad, geboren samen met wreedheid. Calvijn stelt dat het geen gematigde boosheid was, maar buitensporige boosheid, waarmee de psalmist had te maken. Alle poorten van de hel waren tegen hem losgegooid, en dit zou zijn voor het algemene welzijn. Ook in het hooglied is de man de dag en de vrouw de duisternis. ‘Donker van huid ben ik, als de tenten van Kedar.’ De man moet dus ook de duisternis van de vrouw leren kennen. Dat is een Hoseaanse opdracht. Ook met haar zal hij moeten worstelen. Het is een grote vrouw, met brede borsten en heupen, want zij moet immers het kind voeden en beschermen. Zij moet de man aankunnen. We zien in het gevecht tussen Jakob en God dat zowel God als de mens wint, en dat het vlees ten onder gaat in deze strijd. Het vlees is dan een beeld van alle valse Godsbeelden en valse mensenbeelden. Ook zijn dit dus allerlei valse beelden van de strijd zelf. Wat wordt er veel over gelogen. En wat hebben ze een gruwel gemaakt van leviticus en hooglied, van offerdienst en sexualiteit. In de stad wordt dit heel verkeerd belicht. Calvijn wijst erop dat de vijand moord door zowel overmatige koudheid als overmatige hitte. Het is dus ook daadwerkelijk een strijd tegen de overmaat der dingen, wat in toom gebracht moet worden. Daartoe is psalm 58 een heenwijzer. Zij is dus a.h.w. ook een brug tussen leviticus en hooglied, een zeer schone psalm. Calvijn wijst erop dat de psalmist ten slotte stelt dat de vijand doof is, dat ze niet bezweerd kunnen worden. Hij stelt dat we hier niet te maken hebben met zomaar vijanden, maar
Pagina 204
met toverij. Het is zinsbegoocheling. Zo zien wij dit ook om ons heen. Alles wordt door de markt goedgepraat, door reclame. Reclame is vandaag de dag een synoniem van de waarheid. Als het groots is, door velen ondersteund, door velen aangeprezen, met veel tam tam, dan is het waarheid. Dat is het grote gevaar van democratie. Het is een politieke misleiding. Men heeft God aan de kant geschoven, en volgt nu de meerderheid in het kwaad. Wilt gij overleven ? Keer dan terug tot leviticus en hooglied, tot haar brug. Daartoe kwam de schone psalm 58. Dat is een groot Israelitisch geheimenis, terugwijzend op de prehistorie. Hoe had de natuur het oorspronkelijk bedoeld, in al haar zinnebeeldige wijsheid en schoonheid ? Calvijn stelt dat gerechtigheid en oprechtheid vruchten zijn die niet geroofd kunnen worden van God’s kinderen door wereldse lieden die in de waan zijn dat het fortuin de aarde regeert. Lesvragen hoofdstuk 43 : 1. Leg uit wat van Leviticus tot Hooglied betekent. 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 44 calvijn – dubbelspion van de reformatie – hoe het kruis te dragen De reformatie moest tot regressie leiden, tot wederkeer, maar uiteindelijk leidde het tot conformatie en modernatie. Calvijn sprak : ‘Mens, vergeet toch niet het kruis. Men vergeet zo snel de kastijdingen die eigenlijk geheel ons leven ons moesten onderrichten.’ Calvijn stelde dat de psalmist daarom psalm 38 schreef. In het moderne tijdperk mag je het kruis niet gedenken. Je mag niet sober zijn en melancholiek. Dat wordt vandaag de dag als een ziekte bestempeld. Nee, de mens moet vrolijk zijn, wijn drinken, trouwen, en dat is het rolmodel vandaag de dag, zoals in de dagen van Noach : ‘Laten wij eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij.’ Maar Calvijn sprak : ‘Gedenk het kruis, gedenk je kastijdingen, want zij dienen je je hele leven te leiden en te onderwijzen.’ Calvijn stelde dat de psalmist zo ook werd herinnerd aan zijn roeping. Vandaag de dag heeft men allerlei andere beroepen gemaakt om van de daadwerkelijke hemelse roeping af te leiden. Je ziet het voor je ogen gebeuren. En deze joyride is op weg naar een grote carcrash. Met een gestolen auto de afgrond in. Men rookt hun leven op als een sigaretje. Dat is alles wat het waard is voor hen. Karikaturen genoeg om je heen. Calvijn zei daarom dat het een nuttige oefening was de kastijdingen uit ons geheugen te herhalen, opdat wij ook net als de psalmist anderen zouden kunnen onderwijzen, maar wie hoort deze stem vandaag de dag ? Wie luistert er naar ? Dit waren belangrijke boodschappen tijdens de reformatie in de jaren 1500, maar we leven nu in de jaren 2000 en het is allemaal gruwelijk geasfalteerd. Grote bulldozers zijn hier aan de gang geweest, al het natuurschoon verdwenen. Nu moet je naar tegeltjes staren. Grote snelwegen zijn hier nu, en je moet kijken naar al die pijlsnelle autootjes die ze henzelf overmatig hebben gemaakt, en hun giftige rook inademen. Daarom psalm 38 : de psalm van het gedenkoffer. Je mag ook bittere herinneringen hebben. Je hebt ze nodig voor je shamanisme, om anderen ook het medicijn aan te reiken. Besef dat er nog velen in deze putten zijn waar ook jij doorheen moest. Het hoeft niet allemaal weggewassen te worden met giftige, chemische doekjes. Juist door de zorg en de koestering van het kruis kan het ook verzacht worden, en Calvijn stelde dat de psalmist daar ook om bad, niet om de kastijding weg te nemen. Je mag het kruis gedenken en er zorg toe dragen. Gedenk het kruis. Alleen zo kun je het verwerken. Gedenk je kastijdingen. Alleen zo kun je het beste eruit halen, de beste lessen, en dit ook anderen leren. Calvijn geeft dan ook de ware definitie van alle voorzichtigheid : ‘de hand op te merken van hem die slaat.’ Voorzichtigheid is dus een herdenking. Dat gaat niet buiten het kruis om, niet buiten de geschiedenis om.
Pagina 206
Heb je ergens op het pad het kruis van je afgeworpen, en de gedachtenis aan het kruis, om zo een vrolijk, losbandig zieltje te worden ? Ga dan weer terug en pik het op. Draag je kruis en verloochen jezelf. Er moet heel veel van het ‘zelf’ afsterven opdat het kruis weer zijn rechtmatige plaats krijgt. Heb de kastijding lief, want het is om je leven te behouden. Gedenk de vroegere kastijdingen. Keer tot je eerste liefde weder. De ware hemelse kerk is dus een paaskerk. Het is een schip in woeste golven, en de gevaren zijn velen. Je kunt het je dan niet veroorloven om dan maar weg te wanen. En zij die dat doen noemen het hemelse woord een waan. De beste stuurlui staan aan wal, al die doktoren en andere beroepszondaren. Daar staan ze op de kades, veilig hoog en droog met hun witte jasjes en hun uniformen, om het lijden van de gekruisigden en de martelaren nog zuurder te maken, nog bitterder, en te verdubbelen, als de farao’s van het modernisme en conformisme. Johannes Hus gaat nog elke dag de brandstapel op. Gedenk het. Wordt niet koud. Laat jezelf niet afdrijven. Zo snel vergeet de mens het kruis en de kastijdingen, en gaat dan weer op het oude pad verder. Het wordt gevaarlijk daar waar de tucht nutteloos wordt, waar de mens tuchteloos wordt. Daar waar het kruis geen zin meer heeft, daar vaagt het kruis weg. Dan ben je ver van moeder weggedwaald. Dan wordt je slechts geleid door de tijdelijke drugs van de wereld en het vlees, twee grote vijanden van je ziel. Weet dat uw vijand niet slaapt, en van elk gaatje dankbaar gebruik maakt. Daarom ging de psalmist hier doorheen, stelt Calvijn, en dat was geen kleine beproeving, want hij was onderhevig aan een voortdurende zwakheid, als dienstknecht van de hemel. Calvijn stelt dat zij die hier niet mee rekenen vanwege kwade begeerten die hen verblinden geleid worden tot een krankzinnige dwaasheid. Calvijn stelt dat in psalm 38 de psalmist in zo’n diepe put terecht was gekomen dat huilen niet eens meer genoeg was. Hij schreeuwde het zelfs uit, hij brulde, hij gilde, wat een teken is dat de psalmist zwaar gefolterd werd. Het is het totale dieptepunt van de psalmen. Maar door deze psalm legde de psalmist deze tranen in de schoot van God, stelt Calvijn. De mens wordt de hele dag door zijn hersenen aangeklaagd en gemanipuleerd. De psalmist ging hier ook doorheen, en was hierdoor doof en stom geworden. Calvijn stelt dat de psalmist zo door valse veroordelingen was omringd dat hij zelfs geen woord mocht uitbrengen tot zijn rechtvaardiging. Aan dit kruis van psalm 38 wordt je van alle menselijke waardigheid ontdaan, totdat je je slechts een stuk vee voelt. In deze put mag de mens leren zijn hartstochten te bedwingen, stelt Calvijn. De psalmist was op een plaats gekomen waar hij zijn onschuld niet kon verdedigen. Hij was uitgesloten en verbannen van alle zelfverdediging, en hij kon alleen nog maar volharden in verdraagzaamheid, maar hier brak hij ergens, zodat er alleen maar plaats was voor geween en gebrul. Alle overleggingen ontbraken, stelt Calvijn. De psalmist kon niet meer normaal lopen, maar hinkte, net zoals Jeremia hinkte en door zijn vijanden werd beloerd op zijn hinken, stelt Calvijn dan. Duidelijk was de psalmist kreupel of deels verlamd geraakt, net zoals Jakob op Pniel. En de vijand maakte van deze zwakheid dankbaar gebruik. Het is dan een wond geslagen in een wond, waar het eeuwig evangelie ook over spreekt. Heb je een wond, dan volgen er snel meer, want de vijand zal ijverig gebruik maken van die zwakke plek, en de vijand weet dan van geen ophouden. Dan wordt er al snel een kettingreactie in werking gezet. Calvijn wees er overigens wel op dat dit beeldspraak was. De mens kan zich op vele manieren als een verminkte en een verzwakte voelen. Dit zijn woorden van de reformatie. Daar waar het werd losgelaten ontstond de conformatie. De mens kent deze geschriften van de reformatie niet, en wil ze ook niet kennen. Dat er grove fouten in de reformatie zijn geweest en dat het zaakje gewoon overging van de katholieke farao tot de protestantse farao is geen excuus om er geen lering uit te hoeven trekken. Calvijn werd zowel machtig door de duivel als machtig door God gebruikt. Calvijn was een dubbelspion. Hij werkte voor twee koninkrijken. Beide koninkrijken konden hem goed gebruiken vanwege zijn grote talenten en onmiskenbare begaafdheden. Calvijn wees erop dat de psalmist in psalm 38 door zijn voorbeeld een regel had gesteld dat het beter was alle haat van de wereld te verdragen, dan voor het minste af te wijken van de hemelse plicht. Dit zien wij ook terug in het leven en het verhaal van Jezus, die leerde eerder de andere wang toe te keren, en deze opstelling zou vanzelf tot een hemelse gesel worden. Laat het kruis het maar doen. Het kruis heeft al het zaad in zich. Calvijn benadrukt ook dat het verdragen en dragen van het kruis kan geschieden dus niet alleen door het gedenken van het eerdere kruis, maar ook het belijden van het kruis tot God, zoals de psalmist deed in psalm 38. Zo hebben wij ook een beter plaatje van hoe tot het kruis te komen en in haar binnen te gaan. Zo komen wij dus tot de hemelse baarmoeder. Oh, wat een heerlijke diepte bevindt zich in het kruis, ongekend door de mens, onuitsprekelijk door hen die het hebben ervaren.
Pagina 208
Lesvragen hoofdstuk 44 : 1. Waar moet reformatie toe leiden ? 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk. hoofdstuk 45 calvijn en de engel van de reformatie Calvijn stelde dat de mens onder invloed van hoogmoed zich loskoppelde van de hemel om zo door valse inbeelding een eigen kracht op te wekken. We kunnen stellen dat dit een drugsmatig parasitair schijnleven is wat dan wordt opgewekt. Dat is ook wat we om ons heen zien. Het is een tijdelijke illusie. Stolen car heading for the car crash. In deze verblinding, stelt Calvijn in zijn commentaar op psalm 29, steken de aanzienlijken hun horens op tegen de hemel, de natuurlijke betekenis verdraaiende en verduisterende met nietsbetekenende toelichtingen. Zo mist het zijn doel, zo glijdt het er langsheen. Dat is ook wat deze pleiadische realiteit is. Men heeft gezaaid op de akkers van een vleselijk rigil kent, en men oogst de versteende pleiadische realiteit. Men zaait op de akkers van het vlees dus, en oogst de dood, de schijnrealiteit, en die is tijdelijk, als een sluier over de ogen. Het is een slijmrealiteit waarin het vlees beloond wordt en veren in de kont wordt gestoken. Daarom wees de psalmist terug op de werken van de natuur in psalm 29. Calvijn stelt dan dat als de psalmist het heeft over de heerlijkheid van het heiligdom in vers 2 dan gaat dat niet zomaar over de hemel, maar over de tent van het getuigenis, versierd met de tekenen van God’s roem. De mens moet niet alleen zijn hart offeren aan de hemel, maar ook zijn mond, zijn tong, zijn belijdenis. Waar het hart vol van is stroomt immers de mond over, en dit is allereerst tot de hemel, een getuigenis en belijdenis tot de hemel. Nu zou dit allemaal geen zin hebben als wij onze oren en ogen niet hebben geofferd aan de hemel, anders worden die nog steeds afgeleid, en spreken die nog steeds vleselijk, hun doel missende. Heeft u het niet opgemerkt, al het ijdele geklets van hen die hun oren en ogen niet aan de hemel hebben geofferd ? Zij bevredigen hun oren en ogen met de dingen der wereld, met de massa media, als consumenten van het vlees. Daar stroomt ook hun mond van over. Je kunt zien waar hun hart vol van is aan datgene waar ze het telkens over hebben. Allereerst moet je leren kijken en leren luisteren. Eerst moet het oor spreken, anders stroomt er slechts vuiligheid uit de mond. En het oor spreekt van wat hij gehoord heeft, als een getuigenis van de hemel. Laat dat onze ware belijdenis zijn. Laten wij niet tot lippendienst komen, maar allereerst tot orendienst, en dan niet de orendienst tot de wereld, maar tot de voeten der hemel, oftewel het herdenken van het kruis van de geschiedenis en daar lering uit trekken. Gedenkt het kruis. Laat dat je belijdenis zijn. Deze stem is vruchtbaar, zien we in psalm 29, het doet de hinden jongen werpen. Terwijl de stem van de wereld de stem van de dood is. Die stem draait alles om, leidt de mens tot nutteloosheid. Waar is het de mens allemaal om te doen ? Al die grootspraak. Deze stem is onvruchtbaar. Deze stem wekt schijnvruchtbaarheid op, en schijnveiligheid. Deze stem is de waanzin zelf. Dolle mannen met bijlen. Calvijn stelt dat het een snode ondankbaarheid is de stem van de hemelse natuur niet op te merken. Deze stem wordt in de ware kerk bezongen, de kerk van het hart. Vergeet dan alle uiterlijkheden maar. Er was een valse kerk op de aarde gekomen, een vleselijke kerk, en dit was zeker niet zwart-wit,
Pagina 210
maar dat was de westerse katholieke kerk, die ook veel goede dingen had. Met de reformatie kwam de engel Anema tot de aarde, die door Calvijn sprak, en de ware hemelse kerk bracht, maar aan Calvijn ontbrak zoveel. Het was allemaal nog niet uitgewerkt, en er spraken ook duivelen door Calvijn. De engel Anema moest de mens verlossen van het zijn van een zaaier op de akker van het vlees, van het pad van Rigil Kent tot de Pleiaden waarop de mens versteende tot een gruwel. Deze engel bracht een arrestatie bevel uit, en een ontslag. De mens moest ontslagen worden van dienst tot de vleselijkheden van de katholieke kerk waarin de mens verstrikt was geraakt. We mogen de hemel danken voor het zenden van deze engel. Zo mogen wij parelduiken in de reformatie, en ons niet als blinde, bijgelovige zotten ons er zomaar aan overgeven, want ook de reformatie werd al snel overgeorganiseerd, en was dit al in zijn wortels. Er waren twee stromen in de reformatie : een stroom van leven en een stroom van dood. Het komt aan op zuivere onderscheiding. Calvijn stelde dat er in de gehele wereld, behalve bij de Joden, geen licht van ware vroomheid is geweest, want al wat zij spraken over godsdienst was niet alleen zonder leven, maar grenste aan het dwaze. Daarom moest de stem van de hemel het woud ontbloten, in vers 9. Aan het einde van de psalm bespreekt Calvijn de hemel als zijnde ondersteunend, koesterend en bevestigend, en doet kennen al wat dienstig is om het leven van de gelovigen te beschermen. Voordat wij oordelen : hebben wij wel daadwerkelijk liefgehad, hebben wij gekoesterd, of hebben wij dat allemaal overgeslagen en doen we daar allemaal niet de moeite voor ? Hebben wij er alles aan gedaan om hen die wij oordelen te ondersteunen ? Koestering leert kennen. Kennen wij hun draagkracht of zijn wij zo hardvochtig dat wij meer van hen vragen dan zij konden dragen ? Laat het oordeel bij jezelf beginnen, en besef dat elk daadwerkelijk oordeel voorkomt vanuit volkomen hemelse koestering en liefde. Zoals een lied uit de tachtiger jaren stelde dat de taal van de liefde koeler is dan een ijsje, en warmer is dan de zon. Ben je in deze balans of ben je doorgeslagen naar een eenzijdige, extreme kant van het verhaal, met je oren gesloten, en je mond aan de drugs. Ook het snelle oordelen is een drugs waarbij je op zoek bent naar een zondebok om je eigen plichten op af te schuiven. Dat is toch veelal wat het westerse conformistische christendom is, een bijgelovige zondebok cultus, een gevaarlijke drugs die de ziel bederft. Dat is nog steeds de drugs van de katholieke veelvraterij. Hiertoe was de engel Anema gekomen om dit de kop in te drukken, maar wat hebben wij met deze engel gedaan ? Deze engel slaapt onder de Nederlandse rivieren in zware coma. Laten wij door onze gedachtenis aan dit kruis deze engel weer tot leven wekken. Lesvragen hoofdstuk 45 : 1. Uit welke twee stromen bestaat de reformatie ? 2. Geef een korte samenvatting van het hoofdstuk.
Pagina 212
hoofdstuk 46 Rachel – de waterlelie van de reformatie – haar betekenis en waarom Jakob haar liefhad En hij zeide tot hen : Is het vrede met hem ? En zij zeiden : ja, en zie, Rachel, zijn dochter komt daar aan met de schapen. Genesis 29:6, vert. Calvijn Bij psalm 60 verteld Calvijn dat de psalmist de troon had beklommen en had overwonnen, maar de aandacht niet op zichzelf richtte, maar op de hemel. Het is namelijk altijd een groot gevaar als wij een overwinning behalen dat we dan met onszelf gaan lopen pronken en in hoogmoed vallen. Er moet daarom zelfverloochening zijn om tot de hogere principes van de hemel te komen, en daar de mens op te richten en niet op zichzelf. Het zelf is slechts een onderdeel van een groter geheel. De psalmist wilde zo het achtergebleven deel van het volk redden, stelde Calvijn, en het volk verenigen wat toen nog in scheuring lag. De psalmist leidde het volk toen naar de orakelen en openbaringen van de hemel, stelde Calvijn, opdat ze onder hemelse leiding zouden komen. Het volk moest zo de stem van de hemel leren verstaan. Dat ging dus niet zomaar om het zelf of om een god, maar om de wetenschap van de ethiek. We hebben gezien dat de ethiek gefundeerd is in het gedenken en belijden van het kruis. Ethiek en geschiedenis gaan dus hand in hand, vullen elkaar aan, recyclen elkaar. Ethiek zonder geschiedenis is dood. Zowel het zelf als de zelfgemaakte goden moeten hieraan afsterven. Je wordt niet ineens tien keer heiliger door het woord ‘God’ te noemen. Noem het alleen als het genoemd moet worden. Het vindt plaats in een zekere context, een zekere wetenschap. Het is een natuurverschijnsel. Zomaar te pas en te onpas het woord ‘God’ noemen is een vorm van ijdel gebruik, een zonde tegen het derde gebod, en dat is het ware vloeken. Voortdurend vloeken zij dus, omdat zij van het woordje God een afgod hebben gemaakt, en het is een verslaving geworden. Calvijn wijst erop dat sommigen deze psalm een levitische psalm noemen. We moeten huiveren voordat we het woordje God durven uit te spreken, opdat we niet lichtzinnig in het zondigen tegen het derde gebod vallen. We moeten ook huiveren voordat we het woordje Jezus uitspreken. Toen mijn oma het eens had over ‘Jezus Christus’ zei mijn opa huiverend : ‘Mens, hoe durf je dat te zeggen.’ Mijn opa zat in een veel zwaardere kerk dan mijn oma. In de conformatie wordt er veel gemakkelijker en lichtzinniger met het woordje God omgegaan. Het behoort gewoon tot een zeker familie wapen of clan wapen, maar het heeft weinig inhoud, en is vaak een overtreding van het derde gebod. Vers 5 : ‘Gij hebt hard gehandeld met uw volk’ (vert. Calvijn) Het leven is ‘diafriel’, oftewel fragiel en eenzijdig, maar daardoor plaatsmakend voor de grotere verbanden. Het leven is ‘kargomatisch’, oftewel een vracht tussen het ene en het andere punt. De mens mag zo opgaan tot de histometrie of geschiedometrie, om de patronen in de geschiedenis te ontdekken. Metrie op de geschiedenis toepassen als een werkterrein, als een timmerman, carpentrie. De spijkers moeten door het vlees, en dan moet het een deel worden van het bouwwerk, waarin het vlees verder ingepast kan worden en kan vergaan. Dat is wat de recyclocratie is. Alles moet verwerkt worden. De Pleiaden, de oogst van rigil kent, de vleselijke verstening, is een snel-ontlader, die alles maar snel snel van zich afwerpt om vrolijk te zijn, de dronken zot van het universum. Terwijl de machines van de recyclocratie shamanistisch door alles heen trekken. Waar wil je onderdeel van zijn ? Van de Pleiadische watervogel jagers ? Het water staat voor de lagen van de geschiedenis, en de watervogel staat voor de vergeestelijking van de geschiedenis, de verhemeling, maar de Pleiaden hebben zich versteent in modernisme en conformisme, ook comfortisme, drang naar aards gemak en aardse luxe. Dan moeten de hemelse watervogels met hun allegorieen het ontgelden, door dit Pleiadische opportunisme, de oogsters op de akkers van het vlees. Het zijn maaiers. Gij geheel anders, het is beter om te hongeren in de geschiedenis dan om te graaien in het modernistische, luxe tijdperk. Het hongeren in de geschiedenis heeft zijn eigen hoogtepunt, of dieptepunt, als een diepte-orgasme, zoals besproken in ons onderwijsboek ‘De Recyclocratie’. Dit bespreekt ook het werk van Dante, die lagen aanbracht in hemel, vagevuur en hel, en daar dus metrisch en dichterlijk mee omging : ‘Het Voorgeborchte is de eerste hellekring, de limbus, de voorhof, waar ook eens hen van het OT zich bevonden, maar deze zielen werden later opgenomen. Door het christendom, of kruizendom. Zonder hoop te leven in verlangen gaat over de verlangens van het vlees die nooit bevredigd mogen worden maar die moeten sterven. In het hoogtepunt van de honger, of dieptepunt, is de opname. Het vlees moest dus naar de limbus van honger, opdat het zou sterven, opdat de mens zo uiteindelijk tot het kruis zou komen, tot opname. Het is als het winnen van Rachel door Jakob na jarenlang zwoegen.’ (De Recyclocratie, p. 36) Dit zijn de machines van de wilde jongens, hun voertuigen, hun beesten die ze getemd en gecorrigeerd hebben, waarop ze rijden. Het zijn geschiedenisverwerkers, machines van de recyclocratie, waardoor ze de metrie toepassen op de geschiedenis. Ze meten alles door, semiotisch, om op zoek te gaan naar verborgen tekens. Zij zijn preteristen. De machines van de wilde jongens zijn de rijdende forten van de volgelingen van Johannes Hus, de Hussieten, tijdens de Hussitische oorlogen, die uiteindelijk leidden tot een wapenstilstand tussen de hussitische kerk en de katholieke kerk, tot een verbond, een compromis, waar uiteindelijk de daadwerkelijke reformatie uit
Pagina 214
voortkwam. We spreken dan over de jaren 1400 en 1500. Ben je op de grote recyclocratische voertuigen van de wilde, hussitische jongens, of sta je op de pleiadische maaimachines van het modernisme ? Daar moet je wat voor doen. Jakob kreeg zijn Rachel niet zomaar. Daar moest hij eerst hard voor werken, en eerst werd hij bedrogen met Lea. Ik heb me altijd bovenmatig lopen ergeren aan de westerse uitleg van dit verhaal, de westerse vertaling. In de grondtekst wordt het veel dieper besproken. Het heeft meerdere betekenissen, meerzijdig. Lea is in het Aramees een beeld van het vleselijke, ze had een oog van het kwaad, oftewel een ‘evil eye’ van roddelpraat, die alles omdraaide. Rachel daarentegen had in de Israelitische taal een goed karakter, en daarom was Jacob tot haar aangetrokken, maar kreeg hij eerst haar slechte zuster. Is het ook niet zo in het dagelijks leven ? Je moet echt vechten voor het goede. Lea stond voor het vleselijke van Jakob zelf, wat bedriegende hemzelf ook bedroog. Ook was Lea conformistisch, liet zich vormen door de meningen van anderen. Rachel hield haar standaard hoog, die was niet om te kopen, die sloot geen compromissen. Daarom werd uiteindelijk ook Jakob onder haar onderwijzende hand gesteld, want Jakob was zelf ook een bedrieger geweest. Toch koos hij uiteindelijk voor het goede, waarvan Rachel een beeld was. Wat een geluk is het als we uiteindelijk na al het lange werken, al het veelvuldige bedrog, en al het zware lijden en hongeren ons ‘Rachel moment’ hebben. Het is iets om te koesteren, iets om naar uit te zien, iets waarvoor we kunnen zeggen : We geven niet op. Maar zijn we dat ‘Rachel moment’ waard ? Het is iets in onszelf. Wij moeten zelf als Rachel wezen en haar principes leren kennen. Jakob onderwierp zichzelf aan haar als aan een meesteres, als zijn onderwijzeres. Zo kon zijn leugenachtig Lea-vlees afsterven. Dit is alleen een oogst die we kunnen krijgen als we zijn meegegaan op de voertuigen van de recyclocratie, door de geschiedenis heen. Er moet eerst veel gezaaid worden op de akkers van de geschiedenis. Rachel wordt in het Hebreeuws ook een goede, eerlijke, onderwijzende droom genoemd, terwijl Lea als een leugenachtige droom was. Toch moest Jakob ook met Lea leven. Hij had haar immers verdiend, wat een beeld is dat we het kruis niet mogen wegdoen, maar het beste eruit moeten halen. Uiteindelijk was Lea een beeld van het voorhangsel van Rachel. Lea was de echo van Rachel. Eerst moest Jakob hiermee klaarkomen. Ook Rachel werd weer van hem afgenomen, want zij stierf bij de geboorte van Benjamin, zijn jongste zoon, die door Rachel zelf Benoni, of Bennie, werd genoemd, wat betekent ‘zoon van mijn smart’. Dat Rachel van Jakob was afgenomen was een beeld dat we ons nergens overmatig aan moeten hechten. Calvijn stelt bij psalm 85 dat alhoewel de hemel haar dienstknechten overvloedig voorziet van levensbehoeften, zij zich niet daaraan hechten, want de hemel mest de mens niet vet alsof de mens van deze wereld zou moeten genieten, maar het is juist de bedoeling van de hemel om de mens op te heffen. Rachel’s bloem verwelkte. Nu moest Jakob haar in de hemel vinden. De hussitische oorlogen leidden tot een soort koude oorlog tussen de katholieken en de eerste gereformeerden waarin de reformatie wortel kon schieten en kon groeien en opbloeien. Jakob (Israel) had zijn Rachel gevonden, de bloem van de reformatie, na tijden lang zaaien in honger, kwelling en geween. De tijden waren duister geweest, maar nu was er een hemels licht doorgebroken, als de bliksem van een nieuw tijdperk. Het bloed van Johannes Hus dat gestroomd had was niet voor niets geweest. Eerst was de mens bedrogen met Lea, met katholiek materialisme, maar nu was er deze waterbloem, deze lelie, voortgekomen vanuit verwerkte geschiedenis. Maar ook deze lelie verwelkte weer. Zij moesten haar in de hemel zoeken, dieper in de geschiedenis. Niet voor niets heet psalm 60 daarom ook ‘de Lelie van het getuigenis,’ oftewel van de belijdenis. Als je wilt weten wat de reformatie is en betekent, laat dan dit je gebed zijn, uit de Vur, het eerste boek : ‘Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom’ Leer je Rachel kennen, zoals Jakob, maar leer haar in het hemelse kennen, niet in het vleselijke. Op haar blaadjes staan de hemelse woorden beschreven en verklaard. In de Drager van de Vur, de bijgeschriften of apokrieven van de Vur, staat in boek 3 : ‘Als een wonder in de rivier, In de waterlelie gebeurt het, Een trap tot de hemel, En dan allemaal water, In alle lagen, Een trap tot het paradijs’ In boek 49 van de Vur staat : ‘De tranen van de stad leiden tot de dood, Maar de tranen van de hei tot leven
Pagina 216
Ik zag haar daar wandelen, Met zoete tranen in een schaal, Ze goot het over de lelies Zij is de baarmoeder, tot wie alle lelies leiden, In haar is wedergeboorte, wedergeboorte op de hei’ In de Israelitische talen betekent Rachel in de wortels de ontsluiering (gly) van de herderin (ra’a), want zij was ook een herderin, wat een beeld is van het shamanisme. De shamaan gedenkt altijd, dus is altijd ook verbonden aan de geschiedenis, als zijnde een geschiedenis onderwijzeres. Ook is het de ontsluiering (gly) van de droom (ra’a), de vrucht van de duisternis. Dit is ook wat het pinksteren voorstelt want de discipelen moesten ra, rw (aramees) ontvangen, en gly (profetie), oftewel het volgen van de stem van de goede herder. hoofdstuk 47 de nieuwe calvinistische wereld Ik had vannacht een droom dat Frankrijk en Italie samen een land waren. De familie woonde er in een groot gebouw, als een huizenstelsel met balkonnen, en die huizen liepen allemaal in elkaar over door gangen. Er werden hier mensen opgevangen, ook uit andere landen, maar het waren niet allemaal goede mensen. Sommige mensen probeerden wel, maar veelal konden ze ook niet met elkaar opschieten. Het was een heel mooi gebied en een heel mooi gebouw, heel groots, met hele hoge plafonden, maar doordat het tussen bepaalde mensen niet echt klikte werd het steeds meer een hel. Ik was in een grote slaapkamer met mijn ex-levenspartner die in die droom gewoon nog bij me was, maar die weer vreemd aan het doen was, wel warm, maar ook weer koud, en ik zonk weer helemaal weg in het verleden, als in een hel. Er liepen ook mensen door de grote slaapkamer heen naar het balkon wat weer overliep in een ander deel van het gebouw, en er vloog toen een wesp, en die vloog onder mijn dekens en stak in mijn voet. De droom begon toen weg te vagen en toen was ik ineens op een natuureiland, koeler dan een ijsje en warmer dan de zon. Ik ontwaakte in een hut, en hier was alles sober en melancholiek, maar diep, en ik was de wesp heel dankbaar. De wesp was door de hemel gezonden. Het was een volkomen, herstelde calvinistische wereld waarin het geheim en enigma van Calvijn ontsluierd was, van de reformatie. De conformatie was hier overwonnen. Alles ging mis in mijn gezin en werk in het midden van de negentiger jaren. De mensen die we hielpen keerden zich tegen ons. De prijs was hen te hoog, of ze waren jaloers, en wilden anderen meesleuren in hun lijden. Je komt niet zomaar van demonen af, en als je daarmee spelletjes speelt, dan komen de demonen nog wel dieper. Ik ben toen vertrokken uit Amsterdam, heb hier en daar weer op de veluwe en omstreken gewoond, en heb toen voor anderhalf jaar in Lelystad gewoond, moeilijke tijd. Het geheim van de lelie van de reformatie. Voortkomende vanuit de zee, vanuit de geschiedenis. Daarom ligt het ook in de polder, de Zuiderzee onder haar. Mensen gaven zelf toe dat ze lauw waren geworden, en dan toch hebben ze het hoogste woord, alsof zij alles beter weten. Dat is een teken van zware demonie. In Lelystad werd ik gestoken door de wesp, en kwam toen in een bosdorpje terecht waar ik het werk kon voortzetten, als een ontwaking. De wesp is een beeld van het afkicken van drugs. De wereld om ons heen is een drugskruis in vele laagjes. De mens gaat van drugs tot drugs. Ik was in mijn Lelystad jaren van 1998 tot begin 2000 in de ban van een cyberpunk sf geschrift, een geschrift van dystopische fictie, maar ik kwam er maar niet doorheen, dus had ik er een luisterbandje van aangevraagd bij de blindenbibliotheek want ik had wel vaker leesproblemen, niet vanwege slechtziendheid. De buren hadden een dubbele cassetterecorder waarmee je van tape naar tape kon overzetten, maar zelfs met luisteren kwam ik er niet doorheen, maar het heette ‘Steen Leeft’, en ik bleef er maar van in de ban, en dat was dus een van de verhalen van dat boek uit de tachtiger jaren. Het was een verzameling. ‘Steen leeft, Steen leeft,’ ging het maar in mijn hoofd. Nu weet ik dat het om de ontwaking tot Amalek ging, van verbrokenheid, Suri, tot hemelse verstening, Amalek.
Pagina 218
hoofdstuk 48 lokken, fokken en hokken Een bijzonder ras van Pleiadische spinnen : de zogeheten rees-spinnen, of huisjesspinnen, ook wel schildspinnen genoemd, die een soort huisje op hun rug dragen, als een koek of een wafel, waarmee ze prooi aantrekken, en wat als hun reserve, opslag en munitie reservoir dient. Ze hebben over hun hele lichaam gifklieren, giforgaantjes, waarmee ze giftig sap kunnen spuiten en zware electrische en thermodynamische aanvallen kunnen plegen. Ik had er een droom over. De spinnen hadden een oranje geel huisje op hun rug, waar ze ook deels van konden loskoppelen. Ik zag zo’n spin en begon er op te slaan met de schoonmaak trekker. Toen vloog de spin een doos in in een tas, waarin kleren van mijn tweede broertje lagen, maar toen we er in keken konden we de spin niet meer vinden, maar wel een soort erotisch riempje. Wat betekent het ? We hebben hier te maken met de verboden boom uit het paradijs met verboden vruchten. Dat kan vraatzucht wezen of genotszucht, deze pleiadische huisjesspinnen zijn van al die markten thuis. Ook kinderen en volwassenen zijn hun prooi. Ze hadden een soort infra rode sensors en transmitters waardoor ze met de hersenen konden spelen. Deze spinnen zijn overal. Na het zaaien op rigil kent is er het oogsten op de pleiaden voor alle vleselijken, en de pleiaden is ook de grote baarmoeder van het vlees en de zonde. Duidelijk kunnen deze spinnen zich dus in lustobjecten veranderen, zinnestrelend zijn, en hen die zich aan de zonde en het vlees overgeven worden hier aan overgegeven. Voor een geestelijk mens zijn dit allemaal walgelijke dingen, voor een geestelijk mens die dus dichtbij moeder aarde, moeder wildernis leeft. Deze spinnen zijn overal. Ze hangen door de hele lucht heen, en fokken en hokken overal. Hier pompen zij hun vleselijke, bedriegelijke, verlokkende energieen. Ze laten hun huisjes zwellen tot koek, cake, taart, erotisch plezier, maar het is lokaas. Natuurlijk mag en moet er erotiek zijn, maar laat dit nooit buiten de demonologie gebeuren, anders ben je prooi. Ze maken dus ook sexuele prooi waardoor ze zich kunnen voortplanten, wat hen creatieve energie geeft, hersen-territoria, en zo nemen zij de hersenen van de onoplettende mens langzaam maar zeker over, en zo ook hun hart, hun hele lichaam en ziel, en dan vreten ze zo’n mens helemaal op, en doen ze zich tegoed aan de sappen van die mens, en voeden ze er hun kroost mee. Keer dus terug in jezelf. Sexualiteit is een oorlog. Het is niet iets onschuldigs. Keer in jezelf en wordt gevoelig voor deze energieen en laat je er zelf niet mee in. Kick er van af. Na de grote strijd tegen rigil kent (toronto etc.) is er de grote strijd tegen de pleiaden, de verstening en de oogst van het vlees. Dit boek zal hiertegen antistoffen geven, maar die moet je nu al zelf gaan aanmaken. In het boek Cyberpunk SF uit de tachtiger jaren, een verzameling van dystopische verhalen, wordt het afkicken van drugs soms vergeleken met het afkicken van ex-relaties. Dat is dus ook een strijd met sexualiteit, want je moet loskomen van verkeerde sexuele bindingen, wat niet wil zeggen dat alle sexuele bindingen met ex-relaties per definitie verkeerd zijn, maar je moet wel ergens van afkicken, van een bepaalde stof die je altijd binnenkreeg. Het kan heel verlammend zijn. In dit geval gaat het over vleselijke demonen waar je lijf een sexuele relatie mee had, want dat is wat de drugs kan zijn, het kan heel intiem zijn geweest. Psychologisch kan het heel zwaar zijn, en ingewikkeld, en in het boek Cyberpunk SF wordt het ook wel omschreven als een soort achtervolgingswaan die je dan ontwikkeld, als een soort paranoia, en dat die op zich ook weer heel sexueel kan zijn. Het boek noemt het dan een onderstroom van sexuele opwinding die vervlochten is met de achtervolgingswaan, want je leeft in een wereld waarin je zintuigen voortdurend worden geprikkeld, waar je ontzettend op je hoede moet zijn, dus die waan is dan een soort alarm. Er zijn goede en slechte wanen. In de germaanse tijd waren de wanen de vruchtbaarheidsgoden. Later kreeg het een steeds negatievere klank. In de germaanse tijd waren het gewoon de nomadische elven, en het was ook verbonden aan wijsheid en het zien in de toekomst. De wanen waren sexueel ook veel vrijer dan de asen, alhoewel dat ook weer gevaren kon opleveren. Het is oorlog. Ook waren de wanen verbonden aan de zee, dus aan de tijd, de geschiedenis, die eigenlijk als hun orakel diende waardoor ze hun voorspellingen deden en hun inzichten verkregen, als hun kristallen bol. Het boek Cyberpunk SF waarschuwt dan dat er aan de achtervolgingswaan van de puberale opwinding een schorpioenenangel zit, aan de staart, en dat het de zenuwuiteinden van de huid naar buiten laat richten. Eigenlijk zou het naar binnen moeten zijn. De mens moet zich terugtrekken in zijn binnenste. Ik wilde het boek lezen toen ik in Lelystad woonde, maar ik had het gevoel dat ik er niet doorheen zou gaan komen als ik dat zou gaan doen, dus had ik de tape aangevraagd. ‘Steen leeft,’ was een van die verhalen, en het ging over een persoon die zijn verleden zag terugkomen in de nieuwe dingen die hij beleefde. Zijn naam was Steen. Het boek probeert de technologie van het leven te beschrijven. Als we denken aan de taal van de liefde die koeler is dan een ijsje en warmer dan de zon, dan komen we niet om het kruis heen. Er is geen weg langs het kruis, maar dwars doorheen. In het boek staat er dan dat er een auto-erotische terugkoppeling is aan de drugs, en die is tantaliserend. Zijn we in de grip van deze spinnen ? Ik heb altijd geweten dat er iets niet klopte met de westerse sexualiteit. We worden bedrogen. Dit
Pagina 220
zijn huisjesspinnen. Het is lokaas om ons te laten bijten in de haak. Wham, vast. Het sexuele wonderland is een tikkende tijdbom. Zou men niet huiveren over sexualiteit dan, zoals we over God moeten huiveren, vanwege het feit dat er zoveel misbruik is, zoveel ijdel gebruik ervan ? Zouden wij niet huiveren, ons weer terugtrekken binnenin ? Het is een gevaarlijke wereld waar de mens door massa reclame wordt geprogrammeerd, van jongs af aan, daarom met recht : een dystopie, geen utopie. Maar de dystopie trekt mij ook aan, want hierin leert de waakzame mens versoberen. Het kruis trekt mij aan, de taal van de liefde, de taal van het lijden. Er mag een hele andere sexuologie plaatsvinden, de hemelse. Dat is als het afkicken van een zware drug, want allereerst is sexualiteit iets symbolisch, en allereerst is het iets tussen jou en God, tussen jou en de kennis, de exegese. Dat gaat dwars door de geschiedenis heen terug naar de prehistorie, het loskomen van het conformistische, comfortistische modernisme. Het is het ontdooien van de pleiadische steen, en het afbrokkelen ervan, in de recyclocratie. En dan moeten we dit pad kennen, dit pad door de hel, als Dante. Het boek Cyberpunk SF gaat dan over het herzien van pijn, want pijn heeft veelal een negatieve klank gekregen. De mens wil het niet, en de mens rent er van weg, maar in het verhaal Vrijwerf is er dan een liedje over dat pijn fijn is, en dat het allemaal om pijn gaat, want al het andere heeft geen waarde en is zinloos. Dus het liedje zegt dan eigenlijk dat pijn het beste geschenk is, en dat is ook wat degene die het zingt wil, dat hem pijn wordt gegeven, en weer wordt dat aan sexualiteit gekoppeld, wordt het voorgesteld als een vrouw, en dat de mens tot haar moet gaan. Zij is dus het kruis. Als je sexualiteit van pijn gaat loskoppelen, dan wordt het een ego-trip namelijk. Ook als je sexualiteit van God gaat loskoppelen, van de gnosis, wordt het een ego-trip, zoals een prediker eens tegen mij zei dat hij even geen tijd voor God had als hij sex had met zijn vrouw. Dan dacht hij niet aan God. Ik vond dat vreemd en eng. Ik zat toen nog op de bijbelschool, en ik was bang voor sexualiteit, omdat ik wist dat als je het verkeerd zou gebruiken, dan zou je van God kunnen wegvallen, dus ik heb het altijd met God willen betrekken. Ik betaalde daar overigens een hele hoge prijs voor, want ook dat heeft mij weer tot zware angsten geleid, want ik was bang in het heiligdom een verkeerde stap te maken, dat ik alles om ver zou werpen per ongeluk, dus je zit dan tussen twee vuren in. Aan beide kanten is pure angst, en zo kan dan de hemelse gebondenheid doorbreken, de hemelse veiligheid, en de openbaring van de hemelse technologie. Zo’n hoge prijs moet je betalen. Het komt je niet aanwaaien, maar dan is het ook vast, beproefd, bewezen. Ik was in de ban van het boek eind negentiger jaren, in Lelystad, maar kwam zelfs niet door het bandje heen. Ik moest dit heel langzaam tot mij nemen. Nu was er een verleidster gekomen, de pijn, het kruis, als een verleidelijke vrouw, maar niet zoals in de wereld, maar streng en gedisciplineerd, die je nooit teveel geeft. Dat is wat het kruis is. Zij opent werelden. Dat is de relatie waar we ons naar uit moeten strekken, en zij is verre van zomaar romantisch. Pas op voor de koeken van de pleiadische huisjesspinnen, want het is vergif, en dan ben je er bij. Het menselijk geslacht is allang door hen ingenomen. Denk aan het huisje van koek van de heks van Hans en Grietje. De mens zit er diep in. Nu moeten wij eruit. En de vrouw van het kruis in het boek wenkte de mens, om tot haar te komen, want pijn is helemaal niet wat ze zeggen dat het is. Pijn is fijn. Zo vindt er namelijk kruisbestuiving tussen de culturen plaats, stelt het boek. Daarin mogen we niet roekeloos zijn. We mogen pijn niet opwekken voor het haar behaagt, en ook niet overmatig. Teveel pijn kan namelijk ook weer een drugs zijn. Het gaat om het profetische pad. We moeten niet toekomstige pijn gaan aanhangen, maar de pijn van de geschiedenis, het gedenken van de pijn, om zo tot hogere inzichten te komen. hoofdstuk 49 theopunk sf Een intellectuele uitdaging : de grenzen van het leven, de kooi, de paradoxen, om warmte en medelijden op te wekken. De noodzaak van de pijn die ook weer extase in zich verborgen houdt. Het voortplantingsbevel, de achtervolgingswaan die ook een sexuele angst is : Het maakt een vrijgevochten punkfiguur van je, een rebel. Wat ging er fout in het paradijs ? Je moet wel heel erg op je hoede zijn met al die loerende exotische duivels. Wat willen ze met je doen ? Dit is waar het boek cyberpunk sf uit de tachtiger jaren overgaat, een boek waarvan ik eind negentiger jaren in de ban raakte, maar waar ik niet doorheen kon komen, zelfs niet toen ik de tape ervan had aangevraagd, maar waarvan eigenlijk alleen maar dit zinnetje bij me bleef : ‘Steen Leeft’, wat de titel was van een van de twaalf verhalen in het boek. Cyberpunk SF is dystopische fictie, voortbordurende op Orwell en Burroughs. Aan het einde van het boek gaat het over Mozart die in de tachtiger jaren overal opdook als een teken van culturele synchroniteit. De sterren kwamen in een lijn. Het was de droom van Falco in de tachtiger jaren : Mozart als punkfiguur. Zowel Mozart als Falco stierven jong. Je zou ook Luther en Calvijn punkfiguren kunnen noemen voor hun tijd. Ze waren rebellen naar het katholieke wereldrijk, anarchisten. We komen dan op het gebied van de theopunk
Pagina 222
sf. Het zijn allemaal verhaaltjes. We hebben dit nodig om door de stad heen te komen, terug naar de wildernis. Graffiti op de katholieke graven, en je moet ook een punkfiguur zijn naar de aloude reformatorische grondvesten, dus ook graffiti op de reformatorische graven. Daarom kwamen de hanekammen in de tachtiger jaren. Het was geen new age, maar new wave. Het was gewoon een golf die er doorheen ging, niet dat het oude ineens geheel weggegooid zou worden. Het was allemaal nog heel bruikbaar. De mens moest terug naar het stenen tijdperk, want de mens had het flink verknald. De mens moest weer een holbewoner worden. Ook Johannes Hus was een punkfiguur voor zijn tijd, op theologisch en ethisch gebied dan, een theopunk sf figuur. Je moet oppassen dat je dan niet te modern wordt, dat je niet teveel weggooid. Luther en Calvijn lieten veel van het katholieke erfgoed bestaan, want het had ook goede dingen, en zo moeten we ook met de reformatie omgaan. Je kan niet alles weggooien, want het is je levensadem. Je moet niet alle schepen achter je verbranden. Theopunk is belangrijk. Zing niet met die mongolen mee in hun comfortistische conformisme. Wees een punkfiguur in de theologie, want alles is versteend tot dood steen en is aan het afbrokkelen. De hemelse steen zal zich openbaren. Steen leeft. De tijdmachine moet ergens doorheen breken door synchronisatie, culturele synchronisatie. De tijdmachine zendt deze droom, en heeft ons ten diepste gemaakt, zoals in het verhaal ‘11 februari’ in de tweede bijbel. Die tijdmachine heeft zijn eigen voortplantingsprogramma. Doe niet mee aan de moderne, verwesterlijkte sex, want dat zijn domme reclame truukjes. Ga er intellectueel mee om, en medisch, als een puzzel, niet zomaar geforceerd. Laat het aan profetische voorwaarden voldoen. Zitten we in een science fiction verhaal ? Dan moeten we ook de wetenschap en techniek daarvan kennen. Zitten we opgesloten in proza ? Zo ja, dan is daar ook een weg van proza doorheen, dieper erin. Theo rebellen proza is het dan, en dat is psalmisch. Het gedicht vergeestelijkt alles, zodat de mens zo daadwerkelijk tot de geestelijke wereld kan gaan. Het heeft zijn eigen materie. Geest, aarde en goden. De mensen hebben verhaaltjes lopen vertellen, maar het werd te extreem, letterlijk en eenzijdig, en daarom moeten we nu wel theopunk sf figuren zijn, of theo rebellen proza figuren. Graffiti op hun graven. Graffiti op de muren van deze stad, van dit dorp, waardoor we weer kunnen dromen, diepte gaan zien in alle dingen, diafragiel leven. Op naar de culturele synchroniteit. De tachtiger jaren waren de hemelse drugs. Helpt om af te kicken van de vleselijke drugs van het goedgelovige, voorouder aanbiddende conformisme. hoofdstuk 50 van cyberpunk sf tot theopunk sf Wat is het pad dan ? Eerst gaan we door de verbrokenheid, de verzachting, om gemengd te worden, wat in de voortijd ook wel Suri wordt genoemd, en dan komen we tot de hemelse verstening, Amalek, de hogere nordics, om zo alle valse vleselijke verstening te ontlopen, en dat is een pad wat door de cyberpunk SF loopt en de theopunk SF, en deze hemelse verstening geeft weer een automatische terugkoppeling tot de Suri, de verbrokenheid, de verzachting, dus de spanning tussen zacht en hard blijft, en zal uitgewerkt moeten worden. Zo zal de mens loskomen van de valse pleiadische versteningsoogsten, en zal de mens ontwaken uit het steen : Steen leeft. Ik zie die lijnen op allerlei manieren cryptisch door de geschiedenis lopen. Punk betekent rebellie, en dat kan goed of slecht zijn. Punk kan dus ook negatief zijn, dus bijvoorbeeld naar de natuur als moderne punk. Zo hebben de Romeinen Israel geheel gemold. Het waren romeinse en katholieke punkfiguren, uit de stad, cultuurbarbaren, grafrovers, en zo ontstond het westerse christendom, wat een negatieve punkbeweging is, totaal natuurslopend. Het zijn punkfiguren, ook die gehele evangelische beweging die toen kwam, allemaal punkfiguren met oranje hanekammen, en dronken, zo dronken, en toen kwam de pinksterbeweging, ook punkfiguren, en toen Toronto, de uitbarsting en uitstorting van Rigil Kent op aarde, de grootst mogelijke stadse vuiligheid, wat zich dan in de Pleiaden versteent. De mens moet dus van Orion tot de Nordics gaan, van Heidelberg tot Dordrecht, om hieraan te ontkomen, en dit moet een automatische terugkoppeling hebben. Krijg in de gaten wat er gaande is en laat je niet neermaaien door de massa-media.
Pagina 224
hoofdstuk 51 teveel hemel – hoe diep is je liefde ? De wilde jongens zijn natuurlijk een archetype, en de onderlinge wilde jongens zijn ook weer archetypes. We volgen dan de lijnen van Barrie tot Burroughs, en verder natuurlijk, want in de tachtiger jaren kwam de cyberpunk sf opzetten. In het verhaal ‘de 400-jongens’ van Marc Laidlaw is een van de wilde jongens genaamd Huilebalk, een belangrijk archetype waar we het veel over hebben gehad. Heb je wel eerst genoeg over degenen geweend voordat je een oordeel over hen maakte ? Heb je ze genoeg de kans gegeven ? In het verhaal worden de wilde jongens binnenste buiten gekeerd (inside out), en moeten ze ook krimpen, wat heel belangrijk is, want opgeblazenheid leidt tot de dood. Als het rigil kent vlees tot steen is geworden in de pleiaden, dan is er ook nog een naoogst in andromeda waar dit wordt uitgewerkt, en de vleselijke mens leeft dan in een drugswaan in zijn steen, op weg naar het verderf. Dat is een bourgondisch leven, een ego-trip. Stolen cars heading for the crash, fake safety in the stone. Dat is de dark side van andromeda : fake fertility. Zij gaan ook ‘beyond’ alle dingen, maar dan vanuit onverschilligheid. Ze laten alles achter, verbranden alle schepen achter zich, als vleselijke vogels, van andromeda. Het zijn punkfiguren, rebellerend naar de natuur, maar ze hebben hun eigen natuur. Denk niet dat het zomaar boeren zijn. Het zijn punkers. Ze lopen rond en slingeren met hun kettingen. Ze zijn van de stad. Alles gaat in hokken. Dat is de dark side van andromeda, het stadse deel, met de grote wolkenkrabbers en allerlei punk straatbendes die de boel terroriseren, hackers. Dat is wat cyberpunk is, en er is goede en slechte, net zoals in de theopunk. Er vloeide een rood spul uit de harten van hen op de dark side van andromeda, in een droom. Ik mocht het spul niet aanraken. Ze hadden hun kruis afgelegd en een eigen kruis gemaakt, hun eigen limieten, hun eigen regels. Ze waren verwaand en eigengereid. Huilebalk is een belangrijk archetype in de wilde jongens. De psalmist weende ook veel, en het had een bedoeling. Bij elke stap die de wilde jongens zetten worden ze kleiner, terwijl mannen van het vlees bij elke stap die ze zetten groter worden, want ze willen pronken. Waarmee willen ze pronken ? Met zichzelf, met waardeloze, ijdele dingen : stropdas, rijkdom, bling bling, carriere, status, allerlei opgeblazenheid in allerlei vormen en maten. Macht willen ze, eer en rijkdom, allemaal drugs van het vlees, allemaal tijdelijk. In andromeda knappen ze ergens af, en dan stort alles naar beneden. Dan is het jointje op. Dan is de trip voorbij. Ze zijn aan het flippen, flippen. En dan is er de kater, of helemaal geen kater meer en zijn ze al weg. Punkers aan de drugs, met machtsfantasieen en geweldsfantasieen, grote dikke vette psychoses, en voor wat ? ‘Niemand zal meer teveel hemel hebben,’ zongen de beegees. Want het zal hoog als een berg zijn, en moeilijker te beklimmen. Het is alleen iets voor de huilebalken. Je tranen brengen je daar. Pas op voor de drugsspuit. Punkers willen je graag meenemen. Ze doen zich voor als autoriteiten. Ik moest naar Zeist in een droom vannacht, niet voor studie maar voor therapie. Het was om te genezen van het punkers wereldrijk. Ik liep door de straten en ging toen langs een grote flat, waar mijn tante ook scheen te wonen in die droom, en toen stond daar bij de parkeerplaats ineens haar zus met haar dochter bij een auto, en die wilde ik dus absoluut niet zien, dus ik zei : ‘Wij lopen nog even door,’ en ik liep toen verder. Ik was blij dat ik in Zeist was gekomen. Ik had daar ook een huis. Er was een buurtfeest geweest en ik was er ook geweest, en ik had wat vuilniszakken van dat feest bij een overbuurman gelegd, die nog best wel ver weg woonde, want het was een heel groot plein. En ik ging daar ook op een stoel zitten voor zijn huis. Hij vond dat niet fijn, maar toen legde ik hem het verhaal uit. Het is toch een manier om door dat soort dingen ingang te vinden en contact te maken. Zo haken dingen op elkaar in en kunnen dingen uitgelegd worden, door ogenschijnlijke toevalligheden en ogenschijnlijke confrontaties. In Andromeda wordt het vleselijke van het geestelijke gescheiden, op grote snelwegen. Het vleselijke wordt daar afgebogen en komt op hele andere wegen terecht, meer en meer. Dat is dus waar Andromeda goed voor is. Het vlees wordt hier ontmaskerd, en wij moeten doorreizen tot de nordics, tot Amalek, met een goede Orionse basis, waar ook weer automatische terugkoppeling toe is. Als we naar de drugs kijken waarvan we moeten ontvluchten zien we deze chemische verbinding, als in een driehoek : rigil kent – pleiaden – dark side of andromeda. Dat is het rode spul, de wijn van het vlees, en het maakt ze dronken, laat ze dingen doen en zeggen. Als je naar die boeren kijkt, die dus eigenlijk dronken punkers zijn, dan is het zo van ‘ie mutten het zus en zo doen,’ en als je dat dan niet doet, dan gaan ze uitgekookte beledigingen maken, en steken onder water maken. Het zijn vroege vogels, zijn er als de kippen bij. Het zijn grenswachters, en willen niet dat de mens tot het nordicse geheim ontwaken. Orion heeft een nordicse oogst, een verharding naar de zonde toe, om het plaatje volledig te krijgen. Daar waar de vleselijke mens aftakelt met de dark side of andromeda drugs, daar moet de geestelijke mens opgaan tot Amalek, wat ook in de bilha en de vuh uitvoerig wordt besproken.
Pagina 226
Het is een gegeven dat boeren en stadse soldaten de huilebalken bespotten, maar het zijn punkers. Ze zijn bewakers van het geheim, als alarmen. Je mag niet anders denken, mag niet anders zijn, je moet als hen zijn, deze punkers. Je moet met hen op vandalen tocht gaan. Huilebalken hebben ze niet nodig. Het kruis vinden ze vies. Ze durven niet aan te raken, ze willen niet leren kennen. Ze willen niet in therapie, want dat is iets voor zwakkelingen, watjes, en doetjes. Het zijn punkers. Dat kun je gewoon zeggen tegen deze boeren, dat het punkers zijn, want dat is wat ze zijn. Ze zijn rebels naar de natuur toe, vandalistisch, cultuurbarbaars. Je moet als hen praten, aan dezelfde drugs zijn. Dan hoor je erbij. Jippie, en yummie. De psalmist had er ook mee te maken. Ook met hem dreven ze de spot, ook met Jezus en de Bee gees. De Bee gees schreven hierover hun lied ‘Hoe diep is je liefde’, want we leven in een wereld vol dwazen die ons kapot breken. Daarom : Hoe diep is je liefde ? Alleen de weners zullen de nieuwe wereld ingaan. Dat is dus niet zomaar een nieuw tijdperk, maar een nieuwe golf. Als je Huilebalk niet in je team hebt, vergeet het dan maar. Het hele verhaal draait om het Popol Vuh motto : Offer ons op, dus eigenlijk je andere wang toekeren, de extra mijl begaan. Rek het oordeel uit, stel het uit, wees lijdzaam en verdraagzaam, wees niet overmoedig in toorn, want hierin heb je ruimte om te groeien en te bloeien. Laten we ons stellen onder de zorg van de moeder, en niet zo hoogmoedig en stoer zijn om te denken dat we wel zonder kunnen. Het vlees is immers losgeslagen van de hemelse moeder, als een punker, op weg naar zelfvernietiging. Wij hebben onze moeder nodig. Wij mogen rijkelijk drinken van haar borsten. Zo mogen we opgroeien in de rebellie tegen het vlees, als jagers en slagers. Dat betekent het diepere medicijn in hen vinden, in therapie gaan. Kennen wij de medicijnen van het shamanisme ? Of hebben we teveel hemel, dat het allemaal niet hoeft ? Kunnen we loskomen van de drugs ? Er is een weg. Hierin moet je veel achterlaten. Loskomen van dronkenschap. Hoe diep is je liefde ? Ik was in een droom in een lift in een flat op de Bijlmer, waar ik vroeger onder Afrikanen werkte. Er was een punker op die lift die tegen me aan begon te praten. Het was een alcoholische stem en het ratelde maar door. Het was een stem van het lagere Orion en van de dark side van andromeda. Er viel geen contact mee te maken. Hij leefde helemaal in zijn eigen fantasie, en toen viel hij weg. hoofdstuk 52 van hus tot calvijn – pilaren van regressief-reformatorisch hussisme en calvinisme en het loskomen van dutch dark side calvinisme Wereld in oorlog De Hussitische oorlogen - oorlogen om de reformatie Vandaag zullen we wat punten bespreken van de boheemse reformatie van Johannes Hus (jaren 1400), wat de baan maakte voor de latere Duitse reformatie (jaren 1500). Wat zijn de hoofdpunten van Calvijn ? Veelal worden alleen zijn verkeerde leringen belicht, maar wij hebben veel zijn goede punten besproken. Er zal een heel ander calvinisme moeten komen, namelijk het regressief calvinisme, wat zijn geschriften ook daadwerkelijk kent, niet zomaar wat punten opdreund van horen zeggen. De mens moet loskomen van het dark side adromediaanse calvinisme, oftewel het romeinse calvinisme, botte bijl calvinisme, waarin ieder andersdenkende mens dood moet en naar de hel, zoals de Romeinen vroeger de christenen vervolgden en die voor de leeuwen wierpen, en daarna de gnostici vervolgden en de reformatoren. Er zullen dus nieuwe punten van Calvijn moeten komen. We hebben er veel over gesproken. Het zijn punten die ondergesneeuwd liggen, en die het calvinisme vanuit een hele andere hoek zullen benaderen. Er is dus een dark side calvinisme wat nu nog in Nederland regeert, en dat komt door gebrek aan kennis. Hoe dan ook is Nederland calvinistisch, maar het is tijd om tot de verborgen schatten van het calvinisme te gaan. De huidige pilaren van het calvinisme dienen afgebroken te worden, en er zal een nieuwe hierarchie moeten komen in de punten van Calvijn. Hij had veel belangrijkere punten dan de huidige pilaren die op de voorgrond zijn getreden. Er zullen dus nieuwe pilaren moeten komen. Johannes Hus ging hieraan vooraf, maar die hebben ze in de doofpot gestopt, want meestal als men het over de reformatie had dan had men het over Luther en Calvijn, en vaak de verkeerde punten ook nog eens. Johannes Hus zal dus uit de doos gehaald moeten worden. Hier zijn wat punten van de reformator Johannes Hus.
Pagina 228
1. Geen machtsgreep, maar kruisgreep (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 10, tot de hoorders van het woord van god in praag) 2. Geen rijkdomsgreep, maar kruisgreep (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 10, tot de hoorders van het woord van god in praag) 3. Minacht vleselijke kracht, vrees hemelse kracht (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 5, aan Johannes Barbat, woorden van Augustinus) 4. Hoe meer de hemelse kerk wordt onderdrukt, des te hoger zal zij boven alles uitzweven (ballingschap en gevangenis brief 6, aan de gelovigen in Praag) 5. Dien meer de dingen van de ziel dan de dingen van het lichaam (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 5, aan Johannes Barbat, woorden van Jerome) 6. Dien God in plaats van mensen (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 5, aan Johannes Barbat, woorden van Jerome) 7. Waak ervoor dat je geen menselijke tradities stelt boven het hemelse woord van nederigheid, naastenliefde, matigheid en christelijke liefde stelt, want dan minacht je het hemelse woord en verval je tot hebzucht, simonie, en losbandigheid. (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 6, aan de gelovigen in Praag, woorden van Paulus aan Titus) 8. De bozen met zwellende boosaardige harten op het pad van verderf zijn altijd bedrogen en bedriegen altijd anderen. (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 6, aan de gelovigen in Praag, woorden van Paulus) 9. Waak voor de simonie (relihandel), want zij is een vals priesterschap van hen die een voorliefde hebben voor plezier, rijkdom, waardigheden en andere bevredigingen van het vlees. (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 9, tot de hoorders van het woord van god in praag) 10. Ik ben gekomen om de zoon van zijn vader te scheiden, en de dochter van haar moeder. (ballingschap en gevangenis serie 1, brief 13, tot de hoorders van het woord van god in praag, woorden van Christus) 11. Spreek geen ziekelijk kwaad over iemand met anderen mee, maar wees verzekerd van de waarheid door die persoon zelf te ondervragen. (ballingschap en gevangenis serie 2, brief 3, uit nuremberg tot zijn gemeente in praag) 12. Pas op voor degenen die de zonde niet veroordeeld maar witwast, en die vol zelfverheerlijking kruisloos de priesters vleien. (ballingschap en gevangenis serie 2, brief 7, aan het volk van bohemia) Wychewitze schreef aan Johannes Hus : Bevecht volhardend de vijand, niet voor aardse beloningen (simonie), maar voor eeuwig loon. (ballingschap en gevangenis brief 15, de priester Wychewitze aan Johannes Hus en zijn vrienden). In die tijd was het ook zo dat je publiek moest kopen, en Johannes Hus wilde daar niet aan mee doen. Johannes Hus werd gevangen gezet en daar uitgehongerd, en ook werden er op grote schaal leugens over hem verspreid. Uiteindelijk stierf hij op de brandstapel. Wij hebben nog steeds met deze geesten van inquisitie te maken. Laat je niet bedriegen. Ze zijn nog steeds om ons heen in andere vormen. Daarom moeten wij op het pad van Johannes Hus blijven, de Messias van de reformatie, die strijd tegen de simonie. hoofdstuk 53 van jezus christus tot johannes hus – van kruis tot brandstapel Oh, dus je hebt Jezus in je hart ontvangen ? Maar Johannes Hus ? Oh, je draagt het kruis van Jezus ? Maar de brandstapel van Johannes Hus ? Mag ik het bij deze gelegenheid ook hebben over de dieren die nog steeds in de holocaust leven ? Draag je hun kruis al ? Zo niet, dan is het allemaal slechts ijdelheid. Er kwam nog iets na Jezus. De draak, het romeinse en romeins-katholieke rijk, wat dus in de Middeleeuwen steeds meer werd tot het Duitse rijk, de aardse kerk van het vlees dus, stond voor de vrouw, een beeld van de hemelse kerk, en zou het kind wat zij zou baren verslinden zodra het zou zijn geboren, in Openbaring 12. Het kind werd tot God opgenomen en kreeg een ijzeren staf om de heidenen te hoeden. In het Aramees is de sebet, staf, ook een stam, of een speer. Het zou de opkomst zijn van een ijzeren volk. Ook kan sebet een plaag betekenen. In ieder geval gaat Openbaring 12 over Johannes Hus, die van de hemel gegeven werd om de mens te bevrijden uit de katholieke tirannie. Dat is een verhaal, net zoals Jezus een verhaal is. Daar moet verder geen afgod van gemaakt worden, maar Johannes Hus was de messias van de reformatie. Ik zei het al vlak na de bijbelschool dat er nog iets na Jezus zou komen, omdat dat in de bijbel stond, en er stond ook in de bijbel dat er grotere werken dan Jezus zouden gebeuren. Nou, dat namen ze me niet in dank af, ook al stond het gewoon letterlijk in de bijbel. Wat me opviel was dat velen, zelfs op de bijbelschool, de bijbel niet eens of niet goed kenden. Ze noemden mij altijd ‘de lopende bijbel’, omdat ik het memoriseerde, maar vervolgens als ik dan zei wat er dan daadwerkelijk in de bijbel stond, dan wilden ze dat niet horen.
Pagina 230
Jezus hebben ze verafgood. Je mag niet aan dat heilig huisje komen. Dat is hun zere teen. Zo hebben ze de bijbel ook verafgood. Ik heb altijd gezegd dat er nog iets na de bijbel komt, wat ook in de bijbel zelf staat, dat er daarna nog iets zou komen. Maar dat mocht ik ook niet zeggen. Ze gaan met de bijbel om als een papieren paus, als een afgod. Vannacht had ik een droom dat ik in de onderwereld bij het lichaam van Johannes Hus was aangekomen. Hij was geslacht. Zijn vlees, zijn lichaam, was bijna transparant en roodachtig, heel rauw vlees, wat daar lag. Hebben wij Johannes Hus al bezocht in zijn gevangenis ? Dat is waar Mattheus 25:35-40 over gaat : ‘Ik was in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen. Voorwaar ik zeg u, voor zoveel gij dit een van deze mijne minste broeders gedaan hebt, hebt gij dit mij gedaan.’ (Vert. Calvijn) Verder met de punten van het hussisme, voordat het calvinisme opkwam : 13. Wees avontuurlijk (brief aan een van zijn vrienden) 14. Hemelse waarschuwing is beter dan goud en topaas. (brief aan zijn vrienden) 15. Gedenk wie je bent, wie je was, en wie je zal zijn. (brief aan Henry de Schopeck) 16. Tussen de wereldse en hemelse voorzienigheden ligt een doorgang van grote verdrukkingen (brief aan zijn vrienden) 17. Wees altijd vriendelijk voor de armen, zoals je gewoon was; bewaak uw kuisheid en zelftucht (ascetisme); vlucht voor hebzucht; bezit niet meerdere levens, maar bewaar uw kerk, opdat de gelovigen een toevlucht bij u vinden, als in de schoot van een vader. (brief aan Johannes Christen) 18. Wreedheid de mens aangedaan reinigt van zonden. (brief aan zijn benefactoren) Zowel in het werk van Hus als in het werk van Calvijn kwamen hemelse metalen door. Hus had in een van zijn brieven gezegd dat het geschreven was in ijzer, doelende op zijn ketenen van gevangenschap (brief aan Haulikon), wat ook weer terugwijst op Openbaring 12. Hus was in de gevangenis gegooid omdat ze vonden dat geen enkele ketter ooit zulke gevaarlijke dingen als Hus had geschreven. Dit hebben ze trouwens ook weleens over mij gezegd. Maar ik spreek niet voor en door mezelf, maar de dingen van de hemel, waar ik ben geweest. Anderen hebben alles slechts van horen zeggen en volgen blindelings anderen na. Ook Johannes Hus had dus te maken met valse getuigen die tegen hem streden. Johannes Kardinaal had aan Johannes Hus geschreven : ‘Daal zoals Paulus af in de mand om een betere leer te verkondigen (shamanisme).’ Volstaat alles met het kruis van Christus ? Nee, duizendmaal nee. Het was slechts een voorbeeld. De mens moet in de romeinse en katholieke onderdrukking gaan tot de brandstapel van Johannes Hus, tot zijn kruis en graf. Oh, dus je hebt Jezus in je hart ontvangen ? Maar Johannes Hus ? Oh, je draagt het kruis van Jezus ? Maar de brandstapel van Johannes Hus ? Mag ik het bij deze gelegenheid ook hebben over de dieren die nog steeds in de holocaust leven ? Draag je hun kruis al ? Zo niet, dan is het allemaal slechts ijdelheid.
Pagina 232
hoofdstuk 54 de pilaren van het hussisme Verder met de punten van het hussisme : 19. Wend uw ogen naar de dingen van de geest, heb goede mensen lief, markeer de slechten, laat u niet vleien door ijdelheid en hebzucht, maar verheug u in mannen met een nederige geest en liefhebbers van armoede. (brief aan Zbinek, aartsbisschop van Praag) We zien hier dat Johannes Hus zich laat inspireren door de armoedsorders van de katholieke kerk in de wildernis. 20. Wee de herders die zichzelf weiden, maar de kudde die ze niet weiden. (brief aan Zawissius) 21. Het hele veld van de mens is zo met brandnetels gevuld dat de weg van redding met moeite kan worden gevonden. 22. IJdel is de redding door mensen. 23. Laat de broeders zich niets toe-eigenen, noch huis, noch plaats, noch wat dan ook; maar laat hen als pelgrims en vreemdelingen in deze wereld en als dienaren van de Heer in armoede en nederigheid rondgaan om aalmoezen te zoeken zonder vrees. (brief aan een monnik, woorden van Franciscus) 24. De regel en het leven van de Minderbroeders is dit, te weten, vastberaden het heilige evangelie van onze Heer Jezus Christus in acht te nemen en te leven zonder enig bezit in gehoorzaamheid en kuisheid. (brief aan een monnik, woorden van Franciscus) We zien hier dat Hus putte uit de bron van Franciscus van Assisi (jaren 1100-1200), die als enige geliefde vrouwe Armoe had, en de allerarmste wilde zijn, dus armoedsbegeerte, wat een belangrijke pilaar en hoofdpunt is van de leer van Hus. De Franciscanen werden ook de minderbroeders genoemd, en Hus noemde zichzelf een zwakkeling priester. 25. Als de autoriteit beveelt wat je niet zou moeten doen, veracht in dit geval de autoriteit natuurlijk, uit vrees voor de autoriteit die groter is. (brief aan Johannes Barbatus en Chrumnaw, woorden van Augustinus) 26. Kwaad doen op bevel van een ander is geen gehoorzaamheid maar ongehoorzaamheid. (brief aan Johannes Barbatus en Chrumnaw, woorden van Bernard) Johannes Hus was een godvrezende man die niet mensvrezend, een volger van menselijke, vleselijke autoriteit, wilde zijn, en zich daarom de minste van de priesters noemde. De pilaren of hoofdpunten van het hussisme zijn : I – armoedsbegeerte (islam) II – kruisbegeerte (christendom) III – natuurbegeerte (jodendom) IV – kennisbegeerte (filosofie) V – begeerteloosheid (boeddhisme) VI – geschiedenisbegeerte, gedenking van het kruis van de geschiedenis (ook een belangrijk punt in Calvijn’s leer) VII – strijdbegeerte, strijd tegen simonie, relihandel VIII – toetsbegeerte, onderzoeksbegeerte Ik had vannacht een droom over een grote wolf of hond, en ik mocht er niet op reageren, maar moest het verwerken. Het bleek de wachter van het hussisme te zijn, van de pilaren van het hussisme. Het bleek een kinderwachter en kindergids van mij te zijn in mijn jeugd, een jeugdvriend, die later werd afgemaakt, kapot werd geschoten. De ontmoeting was emotioneel en we waren blij dat we elkaar weer gevonden hadden. Ik kon mij de dag herinneren waarop hij van mij werd weggesneden.
Pagina 234
hoofdstuk 55 de nieuwe pilaren van het calvinisme Deze preek is gebaseerd op een aantal dromen, beelden en gezichten van de afgelopen tijd. Een indringende boodschap over de pilaren van het calvinisme, die vervangen moeten worden. De oude pilaren worden besproken, en de nieuwe pilaren. De oude pilaren waren dogmatisch terwijl dat niet eerlijk is ten opzichte van het veel wijdere onderwijs van Calvijn, dus daarom zullen er ethische pilaren voor in de plaats komen. Misschien kennen jullie het ezelsbruggetje van de vijf punten van het dordtse calvinisme : TULIP. Zo kwam Calvijn bekend te staan, want het was een aftreksel van zijn leer, maar een heel slap aftreksel. We hebben er veel over gesproken. Nu gaan we er mee verder. Er gaan nieuwe pilaren komen, gewoon weer uit de leer van Calvijn, want hij heeft veel meer gezegd, maar dit kwam allemaal op de achtergrond te liggen, want de vleselijke Nederlandse mens was nu immers liever dogmatisch dan ethisch (want ze konden zich zo heerlijk in deze dogma's verstoppen met hun eigenwaan). Wij wensen jullie leerzame tijden toe met deze preek. Blijf erover mediteren tot het doorbreekt. Wees zelf ook een bouwer van deze nieuwe pilaren, die natuurpilaren zijn. Dat jullie het pad mogen vinden van Hus tot de hogere Calvijn, om los te komen van de lagere Calvijn van het vlees. Door de katholieke kerk was alles uit evenwicht, door gebrek aan kennis, en zo werd de mens meegesleurd met monsters van hebzucht en geldzucht, in de diepe rivieren van het materialisme. Daarom moest Calvijn komen, maar ze namen juist de valse, dogmatische stellingen van Calvijn over om dit tot pilaren te maken, van Nederland en de Dordtse leerregels, waarmee we gestoeid en geworsteld hebben in het vorige boek (de wachters van Dordt). We hebben het een kwartslag kunnen draaien, tot een loopbrug, en nu moeten we komen tot de ware natuurpilaren van het calvinisme, waarop Nederland gebouwd mag worden. Men maakte dogmatische pilaren van het calvinisme in plaats van ethische pilaren. Er waren zoveel ethische punten van Calvijn die ze hadden kunnen gebruiken, maar nee, na de katholieke nachtmerrie kwam de calvinistische nachtmerrie, terwijl de geschriften van Calvijn groot potentieel hadden, omdat ze zowel twee keer erger als twee keer beter waren dan het voorafgaande kerkelijk rijk. Ik had vannacht een droom dat een meisje die ik weleens hielp bij mij op het zolder van het ouderlijk huis sliep, op een andere parallelle nordics planeet. Het meisje had een slang in bed waarmee ze speelde. Ik vroeg me af waarom ze met de slang speelde en hoopte dat de slang haar geen kwaad zou doen. Maar toen werd ik me er van bewust dat de slang een ethische pilaar van het calvinisme was, een natuurpilaar dus, die zou moeten komen. Het meisje bereidde haarzelf er zo op voor. Er was ook een naald die uitgeklapt kon worden, die een andere natuurpilaar van het calvinisme voorstelde. We zullen dus de punten van het calvinisme gaan bespreken en de oude pilaren afbreken om zo tot de nieuwe pilaren te komen. Uit het archief : Calvijn over Colossenzen 4:17 : balans onderwijzen en leren, to teach and be teachable. :16 : balans tussen boodschap tot het persoonlijke (colosse) en universele (laodicea) microcosmos/macrocosmos klein gebied/ groot gebied inheemsen/ uitheemsen :12 – balans ver weg/ dichtbij zijn werken in de microcosmos/ macrocosmos (zoals wij wel zeggen : boven de schelp en onder de schelp) vergeten/ herinneren :6 – balans tussen vertellen [wat] en vertellen [hoe] balans praten persoonlijk en onpersoonlijk :2 – balans ijver – volharding
Pagina 236
:1 balans meesterschap – dienstknechtschap Instituties I 1:1 kennis v. God vs. kennis van zelf 1:2 kennis van God komt eerst ‘wat praalde met het uiterlijk en kracht zal zich verraden in jammerlijke onmacht’ 1:3 hoe dichter bij God, hoe beter je God kent, hoe beter je jezelf kent. Het zelf is ondergeschikt aan God. 2:1 – waar geen godsdienst is en geen godvrezendheid wordt God niet gekend. wij kunnen alleen god kennen door heilige vreze en gehoorzaamheid. (Hus liet al zien dat die gehoorzaamheid dus betekent : het ongehoorzaam zijn aan vleselijke mensenregels) 2:2 – balans tussen god eren en god vrezen 3:1 – godsdienst is iets natuurlijks 3:2 – godsdienst heeft een ieder in zichzelf, dat kan de ander alleen aanwakkeren, doen ontwaken, de kiem is in het zelf. 3:3 – godsdienst is in evolutie 4:1 – gebrek aan onderzoek schept ijdele bespiegelingen waartoe vals vertrouwen ontstaat – gesneden beelden van God 4:2 – zij die valse god maken loochenen god – zijn atheisten – god geeft hen daaraan over zodat ze niet tot god zullen komen – omgeeft hun harten met vet (dat wil niet zeggen dat er geen waar atheisme is, atheisme tot vleselijke goden) 4:3 – god is geen schim of product van verbeelding die naar ieders lust kan worden veranderd. Calvijn mattheus 25 sacrifice van Jezus = metafoor van gehoorzaamheid Jezus = symbool van victory over death sterven aan jezelf – > overwinnen doodsproces aan het zelf wordt geleid door – profetie – gods voorzienigheid op pasen : uittocht uit egypte/ katholicisme van katholicisme tot calvinisme teken : koperen slang/ touw pasen leidde tot het eeuwige leven / beloofde land sterven aan het zelf gaat vaak niet direct, maar door groot bedrog (judas kus) Calvijn kwam tegen het katholieke systeem die zoveel geld besteedden aan het aanbidden van god. Ze offeren dwaas op de altaren van luxe, dure kleding en dure gebouwen. Calvijn zegt : de ware altaren zijn de armen. God wil geen uiterlijk vertoon, wil geen materiele eer ontvangen, dat is allemaal bijgeloof. Colossenzen 3:22 – balans aan jezelf sterven en sterven van de vijand :18 – balans gehoorzamen en jezelf onderwerpen aan God niet zomaar op gelijke hoogte gaan staan van de hogere kennis of zelfs hoger, maar eerst jezelf onderwerpen, zodat de heilige kennis je kan vullen. Calvijn psalm 92 : Toeleggen op de verborgenheden van God’s werken. (vs 7) (Dit is dus wat waarlijk ‘de dingen van boven zoeken’ betekent) verborgen voorzienigheid (vs 8-10) We spreken hier van Calvijn’s verborgenheidsleer. Ook heeft hij een soberheidsleer en de leer van de mondwachter. psalm 38 : Calvijn benadrukt dat het verdragen en dragen van het kruis kan geschieden dus niet alleen door het gedenken van het eerdere kruis, maar ook het belijden van het kruis tot God, zoals de psalmist deed. Dit is de gedenkingsleer van Calvijn. Laten we naar wat meer punten van calvijn kijken :
Pagina 238
– het einde van het vlees is de slachtbank – het reine wordt van het onreine gescheiden door hun namen en hun kentekenen. (spiritual mapping) – God is geestelijk is, en wil alleen maar geestelijk gediend worden, en als de mensen dat allemaal doorvoeren in vleselijkheden dan is dat allemaal bijgeloof. – Door de eigen wil en de verkeerde omgang wordt de mens besmet met het vleselijke. (commentaar op het boek Jozua) – gehoorzaamheid betekent niet afwijken ter rechterhand, en ook niet ter linkerhand, dus de grenzen in achtnemen (ken uw grenzen) – de ijver moet altijd gematigd worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. – Vaak lopen degenen die van de waarheid zijn afgeweken overal met hun hoge titels te protsen, zoals de valse profeten dit deden met verheven minachting. (commentaar op korintiers) – Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. Zij denken in kerkgroei statistieken, en doen graag water of gif bij de wijn om de nummers te verhogen. – In tegenstelling tot blind geloof moet er gestreefd worden naar zekerheden die de majesteit van de goede boodschap kunnen dragen en uitvoeren. – In diepte is de goede boodschap geen gift, maar een voorbeeld van geduld, want ieder voor zich zal de dood aan zichzelf moeten sterven om aan deze dingen deel te hebben. – Wees uitermate voorzichtig met tradities van mensen, de elementen waarop de samenleving is gebouwd, want daarin schuilt juist vaak het kwaad, en het wordt voortdurend uitgebroed in de hoofden van de mensen. – Je kan alleen iets geloven als je het kent. Er is geen geloof mogelijk zonder kennis. – De definitie van het ware geloof is het geweten wat zich geheel aan God alleen heeft overgegeven in volharding en vastheid, als tegengesteld aan trots vertrouwen in het materiële. Dit is niet zomaar iets wat er al is, maar een beoefening. – Het kruis is lang nodig tot het temmen van de mens. – De uitverkiezing door Abraham is niet genoeg, maar dat de mens moet ook uitverkoren zijn door Jakob, als een diepere uitverkiezing. – Het proces van volharding, het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging leidt tot de hemelse vervreemding. – David wilde niet slechts dankbaar zijn naar de weldaad van God, wat overigens een zeer moederlijke weldaad is, maar David wordt vervoerd tot bewondering van haar. Dit is geen passieve bewondering, maar een oefening van godsvrucht. (psalm 8, Calvijn’s bewonderingsleer) – Het gaat niet om het wezen God, maar om de werken, om de deugden. God is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een principe. (psalm 8) – IJdele welsprekendheid en wijsheid (sofisme) dooft het kruis uit en verbergt het in trots en eerzucht. (commentaar korintiers) Omdat de sofistiek allemaal om geld ging, als een beroep, in plaats van een missie, probeerde de sofist het brein van de mens te manipuleren door welsprekendheid en amusement, door bedriegelijke uiterlijkheden dus, om zo de pathos, de emotie, te bespelen, als een poppenspeler. Sofisme gaat om menselijke organisaties, de uiterlijkheden. – Omdat het volk zo halsstarrig is dat ze totaal ontembaar zijn is het noodzakelijk dat er een strenge leerdiscipline over hen gesteld is die hen niet zachtzinnig zal behandelen, maar jegens hen ruw zal optreden. (amos commentaar, Calvijn’s gestrengheidsleer) I – Gedenkingsleer (gedenking en belijdenis van het kruis van de geschiedenis) II – Bewonderingsleer III – Gestrengheidsleer (getemd worden door het kruis) IV – Soberheidsleer V – Verborgenheidsleer Laten we kijken hoe dit gaat inpassen : Ik had een beeld, een gezicht, in de nacht, van de vijf pilaren van corrupt calvinisme, opgesteld door Nederland, door de Dordtse leerregels, onttrokken min of meer uit de leerstellingen en dogma’s van Calvijn, maar dan heel erg selectief, als vijf skeletten die over de wereld gingen regeren, als het calvinistische wereldrijk, wat de lagere Calvijn voorstelt, of vleselijke Calvijn. Er waren veel betere leerstellingen die Calvijn had gebracht, maar dit werden de hoofdpilaren, deze vijf skeletten. De skeletten spraken ook tegen me. De pilaren staan bekend als TULIP : I. De T-pilaar, van totale verdorvenheid, dat de mens tot niets goeds in staat is. Iedereen is al bij voorbaat veroordeeld en verdoemd, want iedereen zondigt. Ik moest deze pilaar afbreken. Het is niet bepaald eerlijk, en het is een vooroordeel, wat eigenlijk indruist tegen Calvijn’s soberheid leer, die juist waarschuwde tegen vooroordeel. Het oordeel moest uitgesteld worden en gematigd, om zo plaats te maken voor de rede. De nieuwe eerste pilaar moest worden : I – Soberheidsleer, waar Calvijn veel over gesproken heeft, om zo tot een zuiverder beeld te komen,
Pagina 240
en geen valse godsbeelden en afgodsbeelden op te richten. De mens moet door de heilige, hogere Hus komen tot de heilige Calvijn, de hogere Calvijn, en ook tot de moeder van Calvijn. Dat is het nieuwe calvinisme. II. de U-pilaar, van unconditional election, de onvoorwaardelijke uitverkiezing, de onvoorwaardelijkheidsleer, die een New Age leer is, want men hoeft er helemaal niets voor te doen, en men kan dit ook niet. God beslist alles en doet alles. De mens is slechts een robot. Je bent het wel of je bent het niet. De mens stelt zo eigenlijk niks voor, en het is allemaal eenrichtingsverkeer. Dat is natuurlijk een hele extreme leer, dus deze pilaar moest ik afbreken. Het skelet begon te kreunen en te schreeuwen, en viel toen weg, stortte toen neer. Het was een hele grote pilaar van de uitverkiezing dus, totaal oneerlijk, totaal ongegrond. Een totale nachtmerrie, want zo werden er lieverdjes gekozen, favorietjes, en die hoefden helemaal niet goed te zijn van zichzelf. God maakte ze gewoon goed, dus het was een schuilplaats voor allerlei tuig en criminelen. Onder deze dekmantel konden ze opereren. Het is een godsgruwelijke leugen. Vandaar dat ik als nieuwe tweede pilaar moest brengen : II – Gestrengheidsleer, duidelijk gepredikt door Calvijn, dat de mens onder tucht moest komen, en dat alles weer voorwaardelijk werd. De mens getemd door het kruis, en straf op de zonde. Zo kon deze new age pilaar wegvallen. III. de L-pilaar van limited atonement, gelimiteerde verzoening, beperkte verzoening, want het was alleen voor die lieverdjes, wat dus eigenlijk verwende deugnieten waren want ze hoefden er niets voor te doen. Grote vader deed alles. Die regelde alles voor hen. Ik moest ook deze pilaar afbreken. De skelet begon te hijgen en te kreunen, en viel toen weg. Het was een heel oud skelet. Zijn einde was gekomen. Toen moest ik de nieuwe derde pilaar oprichten : III – Gedenkingsleer, want zo zou er weer diepte komen, en zou men leren van de fouten van de geschiedenis. Het verleden kruis zou weer herdacht worden, en zo zou de bron zich openen en stromen. IV. de I-pilaar van irresistable grace, onweerstaanbare genade. Weer komt alles van God af, niet van de mens. Als God iemand pikt dan kan die persoon zich er niet tegen verzetten, of die nu wil of niet, dus het is eigenlijk verkrachting, zieke verkrachting, en manipulatie. Ook deze pilaar moest ik afbreken. Het was het snoep van de lieverdjes. Het was een mensenhandel. Toen moest ik deze pilaar ervoor in de plaats zetten als de nieuwe vierde pilaar : IV – Verborgenheidsleer, want zo leefde de mens vanuit dat wat er daadwerkelijk gaande was, vanuit de verborgenheden der dingen, en niet vanuit oppervlakkigheden en uiterlijkheden. Zo konden de hemelse bomen weer diep wortel schieten, dwars door het asfalt en het cement heen, terug naar het verborgene. Het greep diep in mijn hart, en begon ook mijn hoofd te vernieuwen. V. de P-pilaar, perseverance of the saints, volharding van de heiligen, als verzekering dat de lieverdjes eens en voor altijd wedergeboren en zalig waren, en dus hard. Ook deze pilaar moest ik afbreken, en deze laatste skelet begon toen te gillen als een varken, en stortte neer. Ook een verschrikkelijk skelet was het. Ik moest deze pilaar ervoor in de plaats zetten als nieuwe vijfde pilaar van het nieuwe calvinisme : V – Bewonderingsleer, want zo komt de mens echt in contact met God. De psalmist wilde er deel aan hebben, en wilde er in opgaan, in het scheppingswerk van onschatbare waarde. Calvijn stelt terecht dat de naam van God niet slechts God is. Daar neemt Calvijn geen genoegen mee. Nee, het is de kennis. De psalmist bewondert niet het redeloze, maar de rede, de kennis. De psalmist gaat zichzelf niet te buiten aan loze ervaringen. Het is de ervaring van studie, van het leren kennen van de hogere natuur, door bewondering. De mens moet dus niet zomaar dankbaar zijn, maar bewonderen. Alleen zo kan de mens het op waarde schatten, koesteren en opslaan. Ik was toen in een tuin van een kabouter, en het tuinhekje was het einde van Thriller van Michael Jackson, de lachende man. Die lach die vaagt dan weg, alsof het maar gewoon een machine was die uitgeschakeld wordt. De Heer sprak toen tot mij : Mediteer over de nieuwe pilaren, opdat ze gestalte zullen krijgen en diep zullen indalen. Er moest veel genezing komen, ook sexuele genezing, want de mens heeft alles sexueel verkeerd voorgesteld, alles omgedraaid. De sexualiteit moet dus weer een kwartslag draaien door de nieuwe pilaren, en dan zal er een nieuwe vruchtbaarheid zijn. Ik hoorde toen het lied ‘Het Dorp’ van Wim Sonneveld. Het gaat erover dat alles voorbij zal gaan.
Pagina 242
hoofdstuk 56 hoog en laag calvinisme Als je stille tijd houdt, bijvoorbeeld als je onder de douche staat, of je hebt gewoon even vrije tijd om op je kamer te gaan overdenken, dan kun je aandacht geven aan de nieuwe pilaren van het hogere calvinisme, om van de pilaren van het lagere calvinisme los te komen. Begin dan met de eerste pilaar : de soberheidspilaar, en overdenk dit. Probeer er even wat minuten aandacht aan te geven, opdat de pilaar zich kan herstellen en vormen. De pilaar van soberheid dus. Ben je sober genoeg ? Op welke gebieden moet je nog meer versoberen ? Soberheid staat in verband met de natuur. Dit betekent ook soberheid in je oordeel. Omdat soberheid is omringd met gevaren, zoals overmatig oordeel, overmoedig oordeel, losbandige soberheid, verkeerd gerichte soberheid, enz enz. is het belangrijk om te gaan tot de tweede pilaar, de pilaar van gestrengheid. Die is dus als de hemelse boekhouding. De gestrengheidspilaar moet de soberheidspilaar dus in toom houden, en de soberheidspilaar moet ook de gestrengheidspilaar in toom houden, zodat er geen overmaat is. De derde pilaar, de pilaar van gedenking, is een empathie pilaar, van plaatsvervangend lijden in de geschiedenis. Dat is ook weer een reden om met de geschiedenis bezig te gaan. Het vak Ethiek kan dus niet zonder het vak Geschiedenis. Zo zullen de soberheidspilaar en de gestrengheidspilaar dus niet verkillen. Het is heel belangrijk dat er automatische terugkoppeling is aan elkaar. Deze pilaren horen bij elkaar en houden over elkaar de wacht. De vierde pilaar is de pilaar van verborgenheid, die ervoor zorgt dat het niet op uiterlijkheden en publiciteit gericht is, want dat maakt corrupt. De verborgenheid is weer een shamanistische factor die de diepere lagen laat zien, dus niet in overmatige drama blijft rondhangen. Drama leidt namelijk tot dogma, waarin het drama versteent. Dan de vijfde pilaar : de pilaar van bewondering. Bewonder de pilaren opdat je er van leert. Herken de pilaren in je leven, en koester het in bewondering, opdat het zich voortplant. Dit is de ware hemelse bevruchting. Bewondering is actieve dankbaarheid, in tegenstelling tot passieve dankbaarheid, wat gewoon een valse dankbaarheid is. De bewonderingsleer van Calvijn, die volledig ondergesneeuwd is geraakt, is belangrijk om van de bedonderingsleer van het dordtse calvinisme los te komen. Dit nieuwe programma van stille tijd is een pad om los te komen van de monsterlijke pilaren van het dordtse calvinisme. Laat het diep in je wortel schieten, beoefen het, gedenk het, herken het, en bewonder het, in actieve dankbaarheid, die teruggrijpt op de geschiedenis, om het kruis van de geschiedenis te dragen. Het is een methode van overdenking om los te komen van de vraatzuchtige machine van de katholieke kerk en het lagere calvinistische monster wat alles opslokte. Wanneer je wordt aangevallen, pas dan de vijf nieuwe pilaren van het calvinisme toe. Het is je jachtwapen. Het is een nieuwe gevechtsmachine, een nieuwe verdediging. hoofdstuk 57 afkicken van de jezus-drugs De reformatie begon al met de islam in de jaren 600. De islam maakte dingen twee keer beter en twee keer erger, dus je moet niet zomaar op de luie slof een goedgelovige, orthodoxe ‘islamiet’ worden, maar ook niet alles zonder meer wegkieperen alsof het geen enkele waarde heeft, want dan ben je ook een dom uilskuiken. Er werd daar wel degelijk wat aan de aarde gegeven, maar de schat was nog omgeven met een laag rigil kent, pleiaden en dark side andromeda, waar de mens zich doorheen moest werken. Het katholieke materialistische geloof (en dat is zeker niet iets zwart-wits) wilde niet loslaten, dus hechtte zich ook vast in de islam, en de koran moest daarom een zekere belasting betalen aan het katholicisme en het materialisme. Wel was er een eerste stap gezet. Daarvoor waren er allemaal dogmatische concilies geweest in de kerk, en werd er een versteend, star christendom gepredikt, van Jezus is God, en hij is voor je zonden gestorven, en meer van dat soort dogma’s, terwijl de islam afrekende met deze Jezus-drugs, en Jezus weer gewoon naar het rijk der profeten zond, en weer de aandacht richtte op de ethiek, want een van de vijf pilaren van de islam was de armenbelasting, de armendienst en armenzorg, dus eigenlijk al het communisme, en daarom is vandaag de aandacht ook gericht op Rusland in het nieuws, als beeld van het oorspronkelijke natuurcommunisme wat terugwil, en waarover de westerse snoblanden in paniek zijn. Dat is een geestelijke oorlog. We hebben het kunnen lezen in de koran, in het boek van Jin, dat God geen vrouw genomen heeft
Pagina 244
en dus ook geen zoon heeft, in vers 3. Jin is overigens in het Arabisch een bovennatuurlijk wezen, neutraal, maar ook vaak in slechte context, als een handlanger van duivels. In de voortijdse filosofie is Jin een woord voor vis, zoals er ook een theologisch boek is van nieuwe psalmen genaamd de B’Jin, wat dan in het voortijds ‘dol op vis’ betekent. Niet letterlijk natuurlijk, maar ‘vis’ is een zinnebeeld voor eenzijdigheid, dus in die zin moet men geestelijk zijn vis ‘eten, verwerken’ om weer tot de grotere verbanden te komen. Zie je hoe men dit op aarde heeft verletterlijkt en nu letterlijk vis eet ? Verletterlijking is een vorm van materialisme, dus komt ook weer uit het vaatje van katholiek materialisme, het vraatzuchtige monster uit de antieke tijden die alles opslokte wat los en vast zat. De islam kwam toen met de armenzorg pilaar, want in het katholicisme werden de armen veelal bedrogen, alhoewel er ook armoedsordes waren die in de natuur leefden en die al bezig waren met de voorbereiding van de reformatie. Een andere pilaar van de islam is de ramadan, oftewel de soberheidsleer, waar Hus en Calvijn ook weer op doorwerkten. Allah had dus geen zoon, want hij had zich ook geen vrouw genomen. Dit wijst terug op hele diepe paradijs wetten, want dieper in het paradijs hebben mannen geen zonen, alleen dochters. Dat Allah dan geen vrouw had wil zeggen : Hij had de honger, oftewel de Ramadan, als zijn vrouw. Hij had de eenzaamheid als zijn vrouw, dus geen letterlijke vrouw. De Koran wordt dan in de Koran een moeder genoemd, een vrouw dus, dus zo heeft Allah geestelijk een moeder, maar die zal ook voortgekomen zijn vanuit zijn honger. Allah is dus heel erg otherwordly. Hij is de hongerende, en is zelf ook weer onderworpen aan hogere wetten, aan de Moeder natuur. Hij wordt ook Rahman genoemd, de barmhartige, als beeld dat hij als goede herder zijn leven heeft gegeven, de kudde (conformiteit) verlaten heeft om op zoek te gaan naar het verlorene, zijn innerlijke kind. De islam had lopen plunderen in het katholieke geloof, in het verwesterlijkte christendom, om het terug te draaien. Calvijn plunderde in de islam en de schatten van de indianen. Het is goed om de islam daarom te benaderen in calvinistische context, want Calvijn werkte het uit, zoals Hus het ook uitwerkte, en de lijnen van de islam er dus doorheen lopen. Het is belangrijk om vanuit het calvinisme en hussisme de islam te benaderen, opdat je de sleutels hebt om ook weer het katholiekmaterialistische voorhangsel te doorbreken. Alles is verstard, verletterlijkt, gedramatiseerd en gedogmatiseerd. Daarom is symboliek en cryptiek een wapen om tot de andere, diepere werelden te komen. De mens denkt veel te rechtlijnig en conformistisch. Wij streven niet zomaar naar genezing, maar naar kennis. Kennis is de ware genezing. Allah wordt ook Rahim genoemd, de Genadevolle, en Malik of Amalek, de Bezitster, waardoor haar volgelingen ook wel Amalekieten worden genoemd. Ook de islam dient verdiept en gereformeerd te worden. We kunnen dus van de islam ook spreken als het Amalekisme. hoofdstuk 58 onze twee moeders : moeder reformatie en moeder regressie Wees als een kind, en wees de minste, opdat je bewaard blijft tegen de hoge snob-graad die rondwaait in deze wereld, zoekende wie hij zal verslinden. Als natuurvolkeren kinderboeken onder ogen zouden komen, dan zouden ze de dierentotems erin opmerken en de hieroglieven, en zouden ze het vergelijken met hun eigen wandschilderingen, en dan zouden ze door deze amuletten beschermd zijn tegen de buitenwereld waar het medische wereldrijk raast, zowel als een brullende leeuw als een engel des lichts, zoekende wie hij zal verslinden. Uw vijand slaapt niet. Vannacht had ik een droom over dokter Snuggles en zijn vliegende en springende paraplu met het eendenhoofd. De paraplu was nu ook een soort schrift of dagboek waarin tekst opgeschreven kon worden. Het water staat voor de lagen van de geschiedenis, en de watervogel staat voor de vergeestelijking van de geschiedenis, de verhemeling. Dat is wat het ware gedenken en belijden is. Er valt nog veel te leren van de geschiedenis, en nog veel te veranderen. De mens is namelijk een product van de geschiedenis. Gedenk en verdiep, ga eerlijk en creatief met de geschiedenis om, anders is het niet eerlijk. We mogen niet slechts gedenken, maar moeten het ook overdenken en er het beste uithalen. De geschiedenis heeft groot potentieel. Er is veel gegeven wat de mens over het hoofd heeft gezien, omdat de mens een modernistische snelheidsduivel is, maar die dromen en luchtballonen die de mens illegaal heeft gegrepen zullen uit elkaar spatten. Het is slechts tijdelijk genot, als een drugstrip. Zorg daarom dat je vastigheid en eeuwigheidswaarde in je leven krijgt. Voedt je innerlijke kind en steek je neus er niet voor in de wind vol van smetvrees.
Pagina 246
Leer Moeder Reformatie en Moeder Regressie (Terugkeer) kennen, die in de geschiedenis waren gegeven. Ik had vannacht een droom dus dat dokter Snuggles was gekomen. De wereld was een regenboog wereld. Ik bevond me op een parallelle nordics planeet waar alles anders was. Ik leefde in mijn eigen ouderlijk dorp, maar het was nu genaamd ‘Schors’. Een nicht kwam logeren aan de voorkant van het ouderlijk huis, met haar sta-caravan, die uit twee afgescheiden delen bestond. Het had een lang deel en een kort deel. Alles stond vol met uitvindingen van dokter Snuggles, ook in het ouderlijk huis, en aan de voorkant en achterkant, in de tuinen, en er hing een veel betere sfeer, een vakantie sfeer, geen drama en dogma. De voorouders spreken door zulke verhalen, maar de mens herkent het niet, en vindt het kinderachtig. Ze voelen zich er te oud voor, en pikken zo de boodschap van de voorouders niet op. Dat is aangeleerd gedrag, want natuurvolkeren zouden het wel oppikken. Het begon allemaal dat ik een baby onder mijn hoede had gekregen met de stem van een dolfijn, in de droom. Ik moest de baby veel knuffelen en kusjes op het voorhoofdje geven. Het was het innerlijk kind van een reformator : Heinrich Bullinger (1504-1575), de opvolger van Zwingli. Ik zag toen dat dit allemaal voorstroomde vanuit zijn leven, vanuit de geschiedenis. Hij had zijn innerlijk kind teruggevonden, en het had de geschiedenis betekenis gegeven. Nu, dat heb ik ook weleens met Groen van Prinsterer uit de jaren 1800 meegemaakt, die ook tot zijn eeuwige jeugd was gekomen. De reformatoren zijn geworden als een kind, maar wat doen wij ? Of doen wij nog mee met de valse volwassenen spelletjes die hun eigen innerlijk kind hebben vermoord, en ook graag de innerlijke kinderen van anderen om zeep helpen ? In wat voor een afschuwelijke wereld leven wij ! De mens is te ver gegaan, op een joyride. We hebben het veel gezegd, maar de mens luistert niet. Bullinger stond naast Luther en Calvijn, maar was minder controversieel. Ik had de baby in mijn armen, in de droom. Ik was bij de baby. De baby lag op een groot bed. Het was alsof ik een dolfijn in mijn armen had, en het brak een wereld open in mijn hoofd. Dit kind kwam uit het water. Het was een bijzonder kind. ‘Ik heb u uit het water getrokken.’ (wat eens tegen Mozes werd gezegd, een reformator in het OT). Bullinger noemde de hemelse kerk de vrouw en moeder van God, maar ook de maagd, in de zin dat ze niet gehecht is aan het vleselijke, en het vleselijke heeft overwonnen. Hij spreekt van een triomferende en militante kerk, die met de heilige geesten is, triomferende over de wereld, de zonde, het vlees, en de duivel (de personificatie van de zonde), waardoor ze nog steeds zicht hebben op wat God is, want de zonde is een misleidende macht voor een ieder die door haar is bedrogen. God wordt door Bullinger omschreven als een woord voor de volheid van alle dingen, de volkomenheid (We kunnen dan ook aan het voortijdse woord Amalek denken, dat het goede zich ook hemels zal ‘verstenen’ tot volledigheid, tot de hemelse stenen die ook zoveel hemelse warmte in zich opnemen). Als we het dan over self-development hebben, dan kan dit niet zonder te komen tot de kernen, anders worden we afgeleid. Het gaat, zoals Lenin zei, om de juiste schakels voor het juiste moment te nemen, oftewel de hemelse logistiek. God is dan een metafoor, een woord in de gesprekstaal, voor deze kern of kernen. Kom tot je kern-zelf, je hoogste potentieel, en laat je niet afleiden tot lagere plannen door sluwe verkoopmannetjes, sluwe verkooptruukjes, want er is is ook heel veel self-development om je een slaaf van de wereld te maken, een slaaf van het vleselijke. Kom daarom tot de hemelse moeder van reformatie en zelf-reformatie, opdat het op een natuurlijke manier mag verlopen. In haar baarmoeder wordt je gevormd, en dan zal zij je beschermen tegen het kwaad en de leugen, en je opvoeden in de hogere self-development. Er is hogere reformatie, lagere reformatie en zelfs deformatie. Ga dus voor de hogere reformatie, opdat je niet tot een lager plan komt. Haal het beste uit jezelf. Bullinger stelde dat de hemelse kerk de verzameling was van alle heiligen die geweest zijn, er nu zijn, en die zullen zijn, dus het gaat door alle barrieres van tijd heen. Weer kunnen we stellen dat de geschiedenis de geestelijke wereld is, dus het is nog niet voorbij, en er is nog een oorlog te voeren. Er is nog reddingswerk te doen, er zijn nog vele contacten te leggen. Dat is wat we het shamanisme noemen. Als je je alleen maar richt op de mensen die nu bestaan, de mensen die je om je heen hebt, hoe arm ben je dan ? En dit alles begint bij het innerlijke kind, want het kind heeft nog steeds het natuurlijke, en creatieve contact met het hemelse, door de verbeelding, en heeft hierin een moeder nodig om dit in de juiste banen te leiden. Het is niet de bedoeling dat wij overmatig kind zijn, maar in de juiste balans met het zijn van een moeder. Beide facetten mogen wij in onszelf ontwikkelen, in de grotere context van de hemelse natuur, en dit is wat ware self-development is. Laat het geen vlees-development zijn, of zonde-development, of leugen-development, maar ontwikkel het kind in je, en ontdek je moeder eigenschappen. Zorg goed voor je zelf, want een ander zal het niet doen. Hierin mag je putten uit het inmens grote reservoir van de eeuwige en oneindige kennis van de natuur door de eeuwen heen gegeven. Het is een grote opdracht om dit te ontcijferen. Aan veel puzzelwerk ontkomen we toch niet. Vraag om kennis boven genezing, want de ware genezing ligt in de kennis, en die zal zeer zeker ook niet overmatig zijn, omdat de mens ook moet leren zijn kruis te dragen en het tot sieraad te strekken, het te gebruiken om zijn of haar gaven aan te wakkeren en hemelse verbindingen te maken die de mens verder zullen helpen en leiden.
Pagina 248
hoofdstuk 59 contact zoeken met je innerlijke moeder en innerlijke kind om zo je lego-zelf te bouwen ‘Onthoud altijd : Geruchten worden gedragen door haters, verspreid door dwazen en geaccepteerd door idioten.’ (universele wijsheid) Johannes Hus noemde zichzelf vaak de minste priester en zwakkeling priester, om geen deel te hebben aan de hoogmoedswaanzin van de wereld. Verneder jezelf, opdat de hemel je zal verhogen. Goede wijn behoeft geen krans. Dat waren de eenvoudige beginselen van de reformatie tegen het bluffende, overmoedige, vraatzuchtige katholieke stedensysteem. Titels zoals dr., prof., ds. hebben nogal een hoge snob-graad. Men steekt elkaar voortdurend veren in de kont. Maar verlaag jezelf, en de hemel zal je verhogen, zoals in het boek ‘Het Paarse Complot.’ Verbeeld jezelf niks. Vaak zijn zulke titels gewoon voor de markt, en die knapen zijn zwaar aan de drugs. Je mag hun boeken lezen en ermee stoeien, maar laat je niet verleiden. Het kunnen goede mensen zijn, maar die titels zijn van het vlees. Je kunt ze vaak al gratis bij drie pakken melk krijgen bij de Albert Heijn, of door een of ander negen stappenplan van een of andere universiteit, en er worden een heleboel stappen overgeslagen. Het is iets van de mens, van het vlees, niet van de hemel. De oude profeten waren in vreze en beven, en hadden zich buiten de stad gesteld en predikten tegen de goddeloosheid en valse superioriteit van de stad. Dat is een strijd tegen een machtssyndroom. Er wordt heel wat ingebeeld tegenwoordig buiten de natuur en de hemelse standaarden om. De ziel van het kind wordt geheel platgelegd. Het is allemaal trucage, en het bouwt illusie op illusie in een luchtkasteel. Luchtkastelen bouwen : de mens is er goed in. ‘Neemt en eet,’ en de mens grist en graait. Men grist de gnosis voortijdig en raakt verblind en maakt er iets anders van, voor de markt, voor aanzien, voor macht, en het is op het niveau gekomen van een ordinair roddelblaadje. Iemand zei eens : ‘Onthoud altijd : Geruchten worden gedragen door haters, verspreid door dwazen en geaccepteerd door idioten.’ ‘Universiteit’ heeft ook al een hoge snobgraad. Waar zijn de profeten gebleven, de dichters, de rebellen, de jokers, de kinderen ? Waar zijn de ware intellectuelen gebleven die door wereldse vormendienst heenprikken ? De mens heeft vandaag de dag of een godsyndroom van godsdienstwaanzin, of is totaal goddeloos, aan niets of niemand meer verantwoording verschuldigd. Men praat langs alles heen tegenwoordig. Ben je al in de hemel geweest ? Ben je al in de natuur geweest ? Heb je al een ontmoeting en een aanraking gehad met moeder natuur, en heeft er zo reformatie in je leven plaatsgevonden, en zelf-reformatie, op basis van zelfverloochening ? Zo niet, dan wordt je nog door andere krachten voortgedreven : de bedrieglijke krachten van het vlees, wat altijd het baasje over de ander wil spelen, wat altijd alles doet voor klinkende munt, wat zich altijd wil laten gelden, wil pronken, aandacht wil hebben. De enige aandacht die vandaag nodig is is tot de hogere dingen, te zoeken de dingen die boven zijn, en dan zal de rest je gegeven worden. Pronkzucht is vijand nummer 1. Het is zelfsabotage, want het gaat niet om de schimmen om je heen. Er is een geestelijke, verloren wereld in het verborgene, die om je aandacht vraagt. Het is aan de kant geschoven door de massa meuk van tegenwoordig. Ze storen zich niet meer aan geweten en ethiek. Dat hebben ze uitgedoofd. Wie de grootste wil zijn zal de kleinste zijn. De eersten zullen de laatsten zijn. Als het buiten onweert en je bent op het veld, ga dan plat op de grond liggen, anders wordt je door de bliksem geraakt. ‘Neem en eet,’ wordt er in de wereld gezegd. Het ligt allemaal voor het oprapen. Maar ze zijn naar je op jacht voor de markt. Het is lokaas wat er voor je neus wordt gehouden. ‘Toe maar, eet maar, drink maar en wees vrolijk.’ Kies daarom om jezelf geestelijk op te bouwen, en dit gaat alleen in grote worsteling met de tijdgeesten die alles hebben opgeslokt. Het is een zoektocht terug naar je verloren hart, je gestolen hart. Je bent ontvoerd in deze wereld. Nu moet je je weg zien terug te vinden. Datgene waarvoor je kiest, zal je leiden. Kies je voor de hogere dingen, dan zullen de hogere dingen je leiden, maar kies je voor het vlees, dan zal dat je leiden. Wie heeft je hart gestolen ? Dan kom je op het strijdveld van de detective en de geschiedenis. Dan zal er een onderzoek gedaan moeten worden. Ben je vastbesloten om de waarheid te ontmoeten, het onderste uit de kan te krijgen ? Dan zal de waarheid ook naar jou op zoek zijn. Neem met iets minder geen genoegen. Ontvlucht het carnaval van de wereldse mensheid. Ruk het masker af. Als je je goede zelf wil opbouwen zul je je verkeerde zelf moeten afbouwen, afbreken, vervangen. Je bestaat uit allerlei stukjes geschiedenis en voorgeslacht. Daar zijn goede stukjes bij en slechte stukjes. Leer daarom de regels van het bouwen. Wees als een kind met een lego pakket, en sta open voor de
Pagina 250
instructies van de hogere moeder. Luister naar je innerlijke kind en luister naar je innerlijke moeder. Als er angsten zijn, depressies, eenzaamheid, frustratie, dan kan dat een teken zijn dat je innerlijke kind of innerlijke moeder probeert door te komen. Ze vragen om meer ruimte, meer aandacht. Ze delen je hun pijn. Ja, beiden doen dat. Ze laten je zien waar de strijd over gaat. Ook als je pijn hebt, als je een probleem hebt, dan kan dat een teken zijn dat ze proberen door te komen, je aandacht proberen te trekken. Luister naar hen en spreek tot hen, en houdt ze in balans. Laat het niet zo zijn dat je alleen maar naar je innerlijk kind luistert, en laat het ook niet zo zijn dat je alleen maar naar je innerlijke moeder luistert, want ze zijn beiden nodig. De hogere innerlijke moeder zal ook de aandacht richten op het innerlijke kind, want het heeft aandacht nodig, om te kunnen overleven. Laat ze elkaar helpen. De innerlijke moeder heeft ook behoefte aan contact met haar innerlijke kind. Het moet van twee kanten komen. Zo niet, dan is het dood. hoofdstuk 60 een stekker in een varkensneus ? – loskomen van de schijnwerkelijkheden van het vleselijke kind en de vleselijke moeder We roepen misschien om wraak als de martelaren onder het altaar in Openbaring 6. We zouden misschien graag zien dat het hemelse oordeel uitgestort zou worden op het grote kwaad van deze wrede wereld. We snakken misschien naar genezing van onze wonden. Maar de martelaren werd een wit kleed gegeven, en zij moesten rusten, de minste zijn, kind worden. Wij moeten meer naar kennis verlangen dan naar genezing en oordeel. Boven alles moeten we naar de kennis verlangen. Er zal veel minder aandacht worden geschonken aan genezing en oordeel, want dat ligt namelijk allemaal in de kennis besloten. ‘Mijn kennis is u genoeg.’ De kennis zal een heleboel vraagstukken oplossen als de hemelen opengaan, en je zult dingen anders zien, en je ook anders voelen. Dingen zullen andere betekenissen krijgen, en je zult je afvragen : ‘He, hoe kan dat ? Wat is dit ?’ Een heleboel van wat we nodig vonden is ineens helemaal niet meer nodig. De kennis zal hele andere verlangens geven. Dan zullen we zeggen : ‘Ach, laat allemaal maar zitten. Dit is veel beter.’ Werelden zullen wegvallen, oude problemen, en oude gedachten, als de hemelen zich openen. Maar het begint erbij dat jezelf je gaat openen tot de hemelen. Paul B. Smith schrijft in zijn boek ‘Dagelijks Evangelie’ dat het tragische van de lichamelijke volwassenheid is dat de mens de neiging heeft om zijn verwondering over en de warmte van het leven kwijt te raken, wat hij ook beschrijft als verzaking van de eerste liefde, zoals bij de kerk van Efeze. Ook Herman van Veen zingt erover in zijn lied ‘Zingende Doden’, dat de mens het niet eens in de gaten heeft als de wereld is vergaan, want er druipt een slaapdrank van het scherm, en dan kun je ook denken aan de mobiel waar de mens vandaag de dag aan verslaafd is. Men mist het leven en de liefde niet meer. Er is geen bewondering meer, en zelfs geen angst, zingt hij. Bewondering is een pilaar van de betere leer van Calvijn. Bij zijn commentaar op het boek Maleachi stelt hij dat het volk was bevrijd uit Babylon, maar het deed hen niet veel. Ze hadden een gebrek aan dankbaarheid. Het boek is in dialoog stijl geschreven, en er wordt ook gesteld dat zij hun eerste liefde hebben verzaakt, ontrouw zijn geworden. Ze hebben hun stekker in de neus van een varken gestopt. De dialoog laat de verhouding zien tussen moeder en kind, en is dus tweeledig. Heb je die tweeledigheid al in je hart, de twee-deling ? Ga met jezelf om als met een dialoog, want het is niet slechts eenzijdig. Zo zien we deze dialoog ook terug in de Heidelbergse catechismus van vraag en antwoord. Ook de moeder stelt vragen aan het kind. We moeten hierin onderscheid maken tussen innerlijk kind en vleselijk kind, want we moeten met hulp van de moeder loskomen van ons vleselijk kind, want die is er ook. Het vleselijk kind kan verschrikkelijk zeuren en dingen anders voorstellen, dingen omdraaien, om zo te spijbelen en aan de hogere natuurmoeder te ontkomen, en maakt zichzelf zo vleselijke moeders, want die zijn er ook, en daar moet je voor oppassen. In Maleachi is de boodschap uiteindelijk : Keer terug tot je moeder, en dan wordt het voorbeeld van Elia aangehaald. Elia beeldde de brug uit. Elia onderwierp zich niet aan de vleselijke koning en koningin en de vleselijke priesters en vluchtte tot de wildernis, want profeten werden gedood. Het gaat dus om het krijgen van een profetische relatie met moeder natuur, wat misschien een erg christelijk woord is, maar wat in principe gewoon ‘practisch’ betekent. Elia moest in de wildernis helemaal loskomen van vleselijk denken en vleselijke invloeden, van het horen zeggen, van roddel, die zijn leven ook bedreigde, en moest zo de hemelse, hogere praktijk leren, niet alleen maar theorie. Er mag een persoonlijke omgang zijn met de hogere kennis, om zo los te komen van lagere, vleselijke kennis. Dat is iets heel natuurlijks, als een wedergeboorte van de ziel, en een wederopvoeding. Vandaar dat Maleachi dit voorbeeld noemde, en dit staat of valt met de dialoog. Wij mogen leven door de hogere dromen. Wat we op aarde zien zijn vaak de lagere, vleselijke dromen, en de mens is tot slaaf gemaakt tot die dromen. Alleen kennis is de bevrijding ervan, dat je innerlijk vrijkomt, niet door welke andere goocheltruuk dan ook. Zomaar oordeel en genezing
Pagina 252
werken niet als er geen practische kennis is. Dat zou alleen maar leiden tot een nieuwe vleselijke droom. Ook het vlees droomt, de zonde droomt, en bouwt zijn zandkastelen en luchtkastelen, die uiteindelijk weer door de zee worden weggespoeld. Alle vleselijke opgeblazen dromen zijn als ballonnen die op uitspatten staan. Maak dus ook onderscheid in je dromenleven, aan de hand van je innerlijke kind en je innerlijke moeder. Elia vond veiligheid in grotten en spelonken in de wildernis, in het verborgene, waar hij ontmoetingen had met de hogere werelden, of in christelijke termen met de hemel. Hier ontving hij practische kennis, wat hij moest doen. Verborgenheid is ook een van de pilaren van de betere leer van Calvijn, je toeleggen op de verborgenheden van de hemelse praktijk, werken van de hogere natuurkennis, wat dus de ware betekenis is van ‘de dingen van boven zoeken’, de verborgen voorzienigheid. Je leeft zo niet vanuit het voor de hand liggende, het publiekelijke, het algemeen aanvaardde. Neen, want dan hebben ze je. Dat is het vlees, en het vlees verlokt en houdt je opgesloten. Elia leefde vanuit de onaangeroerde natuurdiepte, dat wat niemand had gehoord of gezien, daar waar geen mensenvlees was gekomen. Elia leefde boven denken. En er was een geweldige wind die rotsen verbrijzelde en bergen verscheurde. Wij kunnen ons namelijk nooit verstoppen voor de hogere kennis. Nooit. Al onze vleselijke schuilplaatsen, ook al zijn het rotsen, zullen uiteen verscheurd worden, want de dialoog moet blijven, de dialoog tussen mens en hogere natuurkennis, en die kennis roept ons. In de geweldige winden van het leven zijn we veilig, want het toetst alles, prikt door alles heen, zodat het vlees zich niet kan ontwikkelen. hoofdstuk 61 oorlog in de oekraine – wat betekent het ? Rusland is de Oekraine binnengevallen. Natuurlijk zit daar een geschiedenis onder, zitten er lagen onder. Het is geen tijd om met hete hoofden en koude harten oorlog te voeren, maar juist om te puzzelen, om dit probeem op te lossen. Het is een teken aan de wand. Rusland, de beer, nog steeds terugwijzende op het communisme. Deze beer is woest. We hebben er veel over geschreven. Rusland behoort tot de iconografie van het archetypische brein van de mens. Het enigma dient opgelost te worden. Wat drukt er op de ketel ? Waarom is er zoveel spanning ? Het is een grafische kracht. De mens moet losgetekend worden van het kapitalistische medische wereldrijk wat als kokende olie over het westen wordt uitgegoten. De beer is gevoelig, en kan dit niet verdragen. De westerse mens loopt zelf te prikken in het wespennest, en loopt zelf de beer op te fokken, alsof het een circusbeer is. De afgelopen tijd bleef ik maar dromen krijgen over een circusbeer die zijn temmer naar de keel vloog. Dat komt er nu van. Maar niet met gevaarlijke beesten spelen. En dan verbaasd opkijken als er een circusbeer probeert te ontsnappen en woest om zich heengrijpt. Het circus van het medische wereldrijk is het probleem, want die heeft van ons allemaal circusberen gemaakt, en kijkt dan raar op als zo’n circusbeer dan door het lint gaat. Alhoewel Rusland niet meer communistisch is, is Rusland dat in het hart nog wel. De ijzeren muur is weg, maar er is nog wel een onzichtbare ijzeren muur. Communisme op zich bewaard de mens ook niet voor oorlog. De mens moet tot het niveau van het minorisme komen, van de minste willen zijn, te worden als een kind. Dit houdt niet in dat de mens zich moet onderwerpen aan het vlees overigens. De mens is geroepen om over de zonde te heersen. Ja, dit gaat vaak mis, omdat de mens hier nog een onzuiver beeld over heeft. Oorlog voeren of puzzelen ? Laten we dan maar gaan puzzelen. Als de man de vrouw binnengaat dan is dat metaforisch een beeld van de dag die ondergaat in de duisternis. De man is de dag, en de vrouw is duisternis, de verborgenheid, degene die het kind bewaard en schuilhoudt. Telkens weer dient de man de duisternis in te gaan om het kind te helpen. Als de man de vrouw binnengaat is dit ook een beeld van ‘de geschiedenis ingaan’, te leren van de geschiedenis, en het beste uit de geschiedenis te halen om de geschiedenis ook zo te veranderen, of er een ander zicht op te krijgen. We hebben het dan over het boek Zacharia, wat over de tempelbouw gaat, de wederopbouw van het hemelse lichaam, en dan bouw je dus met de blokken van de geschiedenis, wat dus tegelijkertijd een gedenking is. We hebben het dan over een andere pilaar van de reformatie, van de betere leer van Calvijn, en wat ook al een pilaar was van Johannes Hus : de geschiedenis begeerte, de gedenking van het kruis van de geschiedenis. Je begeert dus niet zomaar een vrouw, maar je begeert de geschiedenis die zij voorstelt, om ervan te leren, om erin te werken, om het vruchtbaar te maken, opdat zowel vrouw als kind zal veranderen ten goede. Dat is de shamanistische opdracht, en deze is dus heel figuurlijk. Wij hebben een verantwoording af te leggen aan de geschiedenis. Het is zowel leergebied als zendingsgebied, en zij is deels geestelijk. De geschiedenis zweeft of hangt ergens tussenin, als het vleesgeworden Woord. Ben je op zoek naar zomaar een vrouw, of ben je op zoek naar de geschiedenis ? Als de man de vrouw binnengaat, dan gedenkt hij haar, dan gedenkt hij de geschiedenis, en overdenkt die geschiedenis, en brengt zijn offer. Tenminste, zo zou het moeten zijn. Wat voor perversiteit heeft de mens hier niet van gemaakt ? Men heeft het verletterlijkt, vervleselijkt, verkracht, omgesmolten. Men heeft er iets gruwelijks van gemaakt. Men maakt er reclame voor alsof het iets goedkoops is.
Pagina 254
En dan denken we weer na over Rusland. Het communisme kwam uit Duitsland, uit de ideeen van Karl Marx en de Duitse verlichtingsdenkers, als een verdere reformatie, wat terugleidde tot de armoedsordes van de Middeleeuwen, de minores, de armoedsbegeerte tot het helpen van anderen, zo min mogelijk nemen zodat anderen ook wat hebben, de ander uitnemender achten dan jezelf, wat ook een betere leer van het christendom was, en wat ook weer terugkwam in de islam in de ramadan pilaar en de zakaat pilaar van armenhulp, zowel horizontaal als vertikaal. Toen Gorbatsjov kwam richtte hij de aandacht op de glasnost, openheid, en de perestrojka, de reformatie of verbouwing van het communisme, van Rusland, en dit leidde tot een nieuw Rusland. Rusland wijst dus op reformatie en minorisme, als een laag onder het communisme. Daarom vraagt Rusland de aandacht. Dingen gebeuren niet zomaar. Wat gebeurt er als een man tot een vrouw komt ? De vrouw beeldt de geschiedenis uit, en de man beeldt het minorisme uit, want hij brengt zijn offer, zaait zijn zaad op de akker van de geschiedenis, en dan is er reformatie, zoals Johannes Hus destijds ook zijn bloed hiervoor offerde, als voorbeeld. Hij offerde zijn zaad aan de vrouw van de geschiedenis om iets nieuws voort te brengen, haar nieuw leven te schenken. Dat mogen we niet zomaar op Johannes Hus schuiven op of Jezus of andere martelaren, maar moeten we als een voorbeeld nemen, opdat wij zelf deze principes zullen toepassen. Dat is wat het ascetisme is. Die projecteert het niet op een ander. Rusland is het geheimenis wat voortkwam uit de reformatie, als het kind van de reformatie, het kind van Duitsland. Glasnost betekent openheid, onderwijs, empathie, sympathie, plaatsvervangend lijden, verdraagzaamheid dus, minorisme, zodat er perestrojka kan zijn, reformatie. Wat een machine is dat dan, wat een apparaat, en dat moet de mens leren berijden, leren rijden op dit beest. Zolang de mens dit beest, dit paard, nog niet heeft leren berijden is het nog allemaal vlees. Vandaar dat het zo belangrijk is om klaar te komen met het Rusland raadsel. hoofdstuk 62 oorlog in de oekraine – 2 – glasnost in de recyclocratie – het openbaar worden van motor en brandstof – de openbaring van de engel van rusland Psalm 49 gaat over de hemelse wijsbegeerte stelt Calvijn, en hij waarschuwt tegen hen die het geluk begeren en daar zoveel behagen in hebben terwijl ze vervreemd zijn van het hemelse. Zij hebben alles wat hun hartje begeert, kunnen al hun wensen vervullen, maar het is maar tijdelijk en zal voorbij gaan als een droom. ‘Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk, ik zal mijn verborgen rede blootleggen op de harp,’ zingt de psalmist. Calvijn stelt dat dit over grote en verheven verborgenheden gaat, grote openbaringen van de hemel. We kunnen stellen dat hier de hemelen geopend worden en de mens onderwezen wordt door deze verborgenheden, wat ook een pilaar is van de betere leer van Calvijn, en wat wijst op de glasnost, de openheid, die het fundament is van de reformatie, de perestrojka, die tot Rusland werd gebracht eind tachtiger jaren, waardoor het ijzeren gordijn viel. Er moet geluisterd worden naar de minderheden, wat de ware hemelse democratisering is, tegengesteld aan vleselijke democratie van de meeste stemmen gelden. Er kwam dus een hele andere democratische factor in het spel. Tot verborgen paden komen, niet tot conforme paden komen, daar gaat het om, maar er moet een zekere openheid zijn om anderen te trekken. Anders zou het een ego trip worden. Glasnost geeft transparantie, maar niet om zichzelf tot prooi te maken. Niet om jezelf kwetsbaar te maken. Je hoeft geen parels voor de zwijnen te werpen. Het moet dynamiet zijn om muren op te blazen, ijzeren gordijnen te laten vallen. Glasnost verbindt door onzichtbare bruggen. Wanneer de natuurengelen komen om dit te openbaren kun je niets meenemen, niets van je rijkdom en aanzien, niets van je macht. Alleen de minsten kunnen binnenkomen, en de rest zal wegvallen als een vleselijk omhulsel, als een mantel die wordt afgedaan en in het vuur wordt geworpen. Dat is beeldspraak. Uiteindelijk zal het vleselijke als brandstof worden gebruikt. Het moet de motors in. Daarom zijn vleselijken al zo geobsedeerd met auto’s en motoren. Dat is trouwens iets anders dan een kinderlijke auto obsessie, want die had ik ook, en dat is iets abstracts. Nog steeds heb ik een geestelijke auto obsessie, en een obsessie met speelgoedautootjes, vanwege de profetische betekenis. Maar aardse auto obsessie is uit den boze, want het verwoest moeder natuur. Waarom is er nog zoveel van het vleselijke om ons heen ? Omdat de mens nog moet leren het als brandstof te gebruiken. De mens moet de recyclocratie nog leren. Het moet nog getransformeerd worden, tot nut gemaakt worden. Daarom moet de mens de schoolbanken in om deze verborgenheden te leren, te luisteren naar psalm 49. Pronk en praal is iets gevaarlijks, stelt deze psalm, want het vreet je inzicht weg. Calvijn spreekt over psalm 49 als het komen van een heldere leer, wat we kunnen vergelijken met de glasnost eind tachtiger jaren, gebracht door de engel van Gorbatsjov. Ze noemden hem ook de brenger van de
Pagina 256
vrede. De auto-aanbiddende vleselijkheid is als brandstof van de hemelse voertuigen. Je ziet die link al. Ze gaan zo op in het aanbidden van de voor hun heilige auto, hun god, dat ze erdoor verteerd worden. Er blijft niets meer van hen over. Het is alles waarmee ze bezig zijn. Dat is dan hun leven. Je kan er dwars doorheen kijken om aan de drama te ontkomen. Het is een auto met een jerrycan van brandstof. De dwaasheid der mensen pikt dit niet op, en dan gaat het ophopen, en men is in de brandstof verzopen. Men is totaal vervet, want dat is ook wat het hebreeuwse woord voor dwaasheid betekent, zoals Calvijn al stelde. Calvijn stelde in zijn betere leer dat er weer eerlijkheid diende te komen, en dat wijst ook weer op glasnost, openheid. Er zou een wind komen die ten tijde van Elia ook waaide en die rotsen en bergen uit elkaar scheurde als lappen poppen, zodat het vleselijke zich niet meer zou kunnen verstoppen. Calvijn stelde dat de geluksdromers die alles over hebben voor geluk in deze wereld zich niet slechts opblazen door zelfbedrog omdat ze zichzelf voorhouden dat ze halfgodjes zijn, maar dat er ook de dwaze toejuiching is van de wereld waardoor ze bedwelmd worden. ‘Hun nakomelingen hebben een welbehagen in hun woorden,’ stelt de psalm. Calvijn stelt dat de vleselijke kinderen de gang van hun vleselijke vaderen volgen en zich niet verbeteren. Dat is een speciale drank die gegoten wordt kunnen we stellen, als xtc door de champagne. Ze spreken dezelfde taal, scheppen behagen in dezelfde dromerijen, stelt Calvijn. Ze houden de ogen gesloten, en zijn bevangen door een beestachtige razernij, stelt Calvijn. Het is hysterisch. Calvijn stelt dat dat hun tijdverdrijf is, te zwelgen in aardse genietingen en zich zo te buiten gaan in beestachtige onmatigheid, zonder zich in het minst te bekommeren om eerlijkheid, en zo worden ze door hun even dwaze nakomelingen toegejuicht. Het wekt een dwaze verzekerdheid in hen op, stelt Calvijn. Hier moesten de profeten de spot mee drijven, stelt Calvijn, opdat het hen niet zou overvallen en meesleuren. Het is een dweepzucht die tot verderf leidt, en ook Johannes Hus waarschuwde ertegen, en stelde dat de enige weg om aan de vleselijke begeerten van de zonde te ontkomen is door het te bespotten, te ontmaskeren, in zijn brief aan Pilsen in Tjechie. Maak het weer tot brandstof. Speel ermee en transformeer het in de recyclocratie. Maak het tot speelgoed, anders zal het je overweldigen en zal je erin verzuipen. De hedendaagse wereld is verzopen in motorolie, omdat ze de motor niet kennen. Weer een eenzame nacht in New York, en weer een. Bespot de zonde, laat de duivel niet over je heersen, stelde Hus in zijn brief aan Pilsen. Anders ben je al dood. Wij mogen niet het vleselijke bestrijden met vleselijke spot, maar moeten terugkeren tot de hemelse spot vanuit het hemelse woord. Daar ligt de gebruiksaanwijzing van de hemelse motor. Beuzelachtig is de vleierij waarmee de vleselijken zichzelf misleiden en door andere vleselijke laten misleiden, stelde Calvijn. Ze raken door hun zelfmisleiding en door de toejuiching van anderen bedwelmd, en worden zo verzameld in de graven van hun vaderen, als schapen in een schaapskooi. Zo blijven ze aan de aarde en het wereldse kleven omdat ze geen verlangen hebben naar de hemel. Ja, dan ben je al dood. Verlangen naar de hemel is een teken dat je nog leeft. Ze zijn zo in duisternis omhuld, en dat is een hele gevaarlijke dood, namelijk de dood van de goddeloosheid, stelt Calvijn. Dit is teveel geloof hechten aan vleiende woorden, in plaats van ons oor verlenen aan de vermaning van de profeten. Ze waren zo voortreffelijk geschapen, maar ze lieten het bederven en vernietigden het, doordat ze zich afkeerden van de gebruiksaanwijzing. Calvijn noemt het ondankbaarheid. De mens heeft misbruik gemaakt van de hemelse gaven, en het verkocht, en zo worden zij uiteindelijk als de beesten, als hun ijdele eer wordt weggenomen, stelt Calvijn. Wat een tragiek, mensen, wat een drama. Ik had een droom over psalm 49. Zij kwam als gids en begeleider, en sliep met mij in een bed. Wij waren van een hemelse band. Ook de engel van Rusland was van de hemelse band. Deze engel kwam in de vorm van mijn vechtleraar van vroeger, en hij was hemels dronken, en hij was woedend. Zijn ogen hadden transparante vlekken in allerlei kleuren, die gewoon zwarte gaten waren, en ik dacht toen ik erin keek : ‘Wat gebeurt hier, wat is dit ?’ Allerlei dingen begonnen te veranderen. Je keek er gewoon helemaal in weg, je werd gewoon in deze ogen opgezogen. Herinner je mijn droom over de man met het brood die vanuit het kasteel kwam en telkens naar een keuken in een huis dichtbij ging om daar het brood neer te kwakken ? Het was dezelfde man. De hogere nordics gaan terugkomen. We hebben het over de glasnost, de openheid, de onzichtbare bruggen. Die man was overal. Het is de engel van Rusland, en hij blijft herhalen, blijft de aandacht trekken. Wij moeten leren van het raadsel van Rusland. De band zou optreden in een school. Psalm 49 was er, en de engel van Rusland, en ik liep naar achteren in de school, door de gangen. Er waren ook woningen op de school. Er waren ook winkels en werkplaatsen. Ik kwam bij zo’n werkplaats en ik zag een jongen die ik kende van vroeger van het college, en hij begon toen in een andere jongen te veranderen. Hij bleef maar tegen me aanpraten, en ik wist niet eens wat hij nou zei of bedoelde, maar ik zei toch zo van : ‘Ja, dat is zo.’ Toen begon hij in Menno te veranderen, een klasgenoot van vroeger, die achter het college woonde, en die ook vegetarisch was. En ik sprak heel lang met hem, maar ik wist niet waarover het ging, maar ik zei toen dat we alles vanuit de goddelijke wereld zouden moeten laten stromen, en toen zei
Pagina 258
hij : ‘Ja, Allah.’ En toen begon hij over Allah te praten. Het was de engel van de islam, en ik noemde hem broeder, en we omhelsden elkaar heel lang. We waren inmiddels buiten de werkplaats in een soort centrum tussen de winkels. Hij behoorde ook tot de hemelse band. Dat is wat glasnost betekent : openheid, onzichtbare bruggen. We moeten een zekere Rusland factor hebben, en een zekere islam factor, en een zekere Israel factor, van psalm 49. Op de pilaren van de betere leer van Calvijn en Hus moet het dak van de Glasnost komen. Onthoud dat de man met het brood in mijn droom uit de middeleeuwen kwam : de bibelebonse pap. Ik ontwaakte met een engelenlied van de glasnost. Er waren allemaal engelenkoren die het volkslied zongen van de glasnost. Deze revolutie werd aan het eind van de tachtiger jaren en begin van de negentiger jaren gebracht door Gorbatsjov. Toen werd het dak gelegd. Hier hadden de wilde jongens voor gestreden. Hiertoe waren de hemelse liederen van de tachtiger jaren gekomen. Maar de mens begreep nog niet wat het dak inhield, want ze kenden nog niet eens de pilaren. Nu pas is het tijd om dit hemelse gebouw te bespreken, van de glasnost en de perestrojka, openheid en reformatie. hoofdstuk 63 oorlog in de oekraine – 3 – glasnost toepassen op de gnosis – van gereserveerd tot gereformeerd (perestrojka) – het grote geheimenis van Rusland Met een bespreking van Gorbatsjov's 1987 boek 'Perestroika' De mens steelt stukjes van de gnosis, trekt het uit verband, isoleert het, maakt er wat anders van, en maakt er dan een markt van. Dat is wat de mens is. Het is totaal niet eerlijk naar de gnosis, al die baasspelerij. De mens denkt dat hij zo’n baas is. ‘Ik ben de baas, I am the boss.’ Echt ? Denk je nu echt dat al die regeringsleiders de daadwerkelijke leiders van die landen zijn ? Neen. Ze wanen maar wat. De engelen zijn over die landen aangesteld. Vannacht had ik een droom dat ik in een supermarkt was, en een Nederlandse regeringsleider liep er rond met een bloedneus. Niemand zei wat, dus ik vroeg aan iemand wie het had gedaan, tegelijkertijd me afvragende of hij het misschien zelf had uitgelokt. Ik begon toen in de supermarkt te zingen : ‘Vrede op aarde, vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.’ Ik liep toen zingende naar buiten en hoorde buiten ook wat groepjes mensen hetzelfde zingen, van het leger des heils of iets soortgelijks. Gorbatsjov noemde Rusland de grootste producent ter wereld van staal, grondstoffen, brandstof en energie, maar dat er grote tekorten zijn vanwege verkeerd gebruik. (p. 25, Perestroika, 1987) De mens moet het leren berijden, geestelijk. Het is niet vreemd dat daar het communisme kwam opzetten, want alles moest eerlijk verdeeld worden, en het wees terug naar de middeleeuwen, zoals in mijn droom over de man met het brood, de engel van Rusland, want men zou terug moeten naar het minore tijdperk van de armoedsordes, waar Johannes Hus zich door liet inspireren voor de reformatie. Dan pas kan er echt vrede zijn. Het is een geestelijke strijd tegen valse rijkdom en valse macht en valse eer. Velen zijn dronken door wereldse toejuichingen, denkende dat dat het leven is, om als god in Frankrijk aanbeden te worden. Er moet dus weer een zelfverloochening zijn om plaats te maken voor het hogere, dus de mens kan niet buiten Israel om waar dit geheimenis ligt. Het gaat om de dialoog tussen moeder en innerlijk kind, de tweedeling, de openheid, de glasnost, wat terugwijst op de oerkennis, de Name, wat ook het gehele oergeheimenis is van Suri-Name, van verbrokenheid, zelfonderwerping (Suri), te komen tot de hogere natuurkennis van het oer (Name). Dat is wat glasnost ten diepste is, en wat eigenlijk gewoon een Russisch woord is voor de regressie, de terugkeer tot de moeder, waar Maleachi over sprak, Elia die brak met het koningschap van de
Pagina 260
wereld, en terugging tot de wilde moeder van de natuur. Dat is ook de hele opzet van Heidelberg : de dialoog. Gorbatsjov noemde dit in zijn boek Perestroika het nieuwe denken, de glasnost, dat de mens tot zelfregering moest komen, dat er openheid in de regering moest komen, meer dialoog, meer autonomie, een bepaalde hogere democratische factor, anders zou het communisme stagneren. (p.35, Perestroika) Ik keek in een droom in de engel van Rusland, Glasnost, zijn ogen. Hij was in de vorm van mijn vechtsportleraar, en hij was hemels dronken en woedend. In zijn ogen waren er hemelse kleuren van een andere dimensie, als zwarte gaten. Als je er in keek, dan vroeg je je af van ‘He, wat is dat ? Dat kan toch helemaal niet ?’ Zo vreemd was het, want het zuigt je op, alsof het transparant was. Ik kende deze kleuren helemaal niet. Het waren hemelse kleuren van hogere hemelen, en het waren werelden op zich. Gorbatsjov stelde dat perestroika (reformatie) ging om sociale verantwoordelijkheid, dat die weer zou terugkomen, dat het niveau daarvan zou stijgen. (p.35) Glasnost zou moeten komen om de mens te trainen, als een discipline van zelfkritiek en algemene kritiek in de context van respect voor het individu en voor persoonlijke waardigheid. (p.39) Glasnost zou een geestelijke en ethische atmosfeer promoten, waardoor men de geschiedenis beter zou begrijpen, waardoor reformatie (perestrojka) zou kunnen plaatsvinden. (p.79) De mens moest weer zuivere informatie krijgen, onderwijs. De mens was te gereserveerd, maar moest weer gereformeerd worden. Er moest geluisterd worden naar het individu, en er moest weer aandacht gegeven worden aan het individu. Het individu was verdronken in retoriek, stelde Gorbatsjov. Men moest terugkeren tot de ethiek. Het was te stijf geworden, te mechanisch. Er moest ook weer plaats zijn voor gezonde kritiek, kritisch, onderzoekend denken. (p.81) Waar was het hart van de mens gebleven ? We zien Gorbatsjov dus in principe pleiten voor het shamanisme, voor het verloren schaap. Hij durfde de kudde achter zich te laten om het te vinden. We zien Gorbatsjov hier optreden als een vredesengel, als de goede herder van Rusland. Hij reikte niet alleen uit naar zijn eigen volk, maar ook naar andere volkeren. Dit was belangrijk, want er was een steeds grotere dreiging van nucleaire oorlogen of rampen, vanwege de opkomst van kern energie planmatigheid en technologie. Het zou maar zo mis kunnen gaan. En het is misgegaan, want de mens trok laatjes open die het niet mocht opentrekken, als de doos van Pandora. Daarom sprak Gorbatsjov dat glasnost zo belangrijk was als de lucht die we inademen (p.82) Eerlijkheid moest weer terugkomen, stelde Gorbatsjov, oprechtheid (p.267), en er moest openheid zijn voor originaliteit, opdat ingedutte conformiteit ontweken kon worden. Dat is een humanitaire opdracht, en ook een animalitaire en naturitaire opdracht. Hiervoor moest de mens loskomen van nationaal egoisme (p.301) De mens moest zo een relatie aangaan met de waarheid. Dit zou een proces zijn van evolutie. Glasnost is een natuurlijke wetenschap. Er zouden een heleboel obstakels overwonnen moeten worden. Dit kon alleen gedaan worden door internationalisme, door verscheidenheid, door variatie, om zo ingedutte dogmatiek te ontstijgen. Glasnost moest verdiept worden, als werken in de mijnen. Er werd over Glasnost gesproken als over hemels gesteente wat het fundament moest worden van een nieuwe wereld, niet een wereld waar de geschiedenis weg was geworpen, maar waar er van de geschiedenis werd geleerd en waar de geschiedenis werd verbeterd. Doe jezelf niet te wijs voor. Laat anderen ook spreken. Laat ook kinderen spreken, ook je innerlijke kind, wat ook weer in de psalmen van Israel terugkomt. Als je je te wijs voordoet kan dat ook weer gevaren opleveren, en daarom gedroeg de psalmist zich als een dwaas in 1 Samuel 21 toen hij op de vlucht was voor Saul en in Gat was gekomen. Dit hoofdstuk gaat overigens ook over de man met het brood. In psalm 69 is de psalmist omringd door zijn vijanden, en heeft hij gevast en zich met een zak gekleed. Hij was in een diepe put gekomen, in diepe wateren, in slijk, en hij werd bespot. Hij moest zich hier wel openstellen voor het hogere. Hij kon het niet alleen. Er waren missing links. Hij was verslonden door een beest, eaten alive, met huid en haar. Hij moest zich openstellen voor een andere wereld, anders zou hij het niet redden. Hij moest een dialoog aangaan. Hij moest dus tot Glasnost komen, anders zou er geen Perestrojka zijn. Hij moest dit gesteente leren kennen. De psalmist was diep gezonken, en maakte er een psalm van, als een visnet. Hij moest hier leren vissen. Hij moest het ten goede laten meewerken. Hoe groter de wreedheid was van de vijanden naar hem toe, hoe meer hij in deze nieuwe wereld werd geduwd. Calvijn stelt dat zo de hoovaardigen uiteindelijk werden wederstaan. De psalmist had gezocht naar hen die medelijden zouden hebben of zouden troosten, maar hij vond hen niet. Ze gaven hem slechts gal en azijn te drinken, zoals ze ook bij Jezus deden aan het kruis. Zijn discipelen sliepen. Er was niemand. Hij moest hier helemaal alleen doorheen. Zo ontwikkelen wij het heilige glasnost gesteente van doorzicht, inzicht, uitzicht en overzicht als een nachtzicht, als een gids, de engel van Rusland. Dat was de raaf die Elia voedde in de wildernis. De mens ziet niets. Als zijn naaste in nood is is de mens in geen velden of wegen te bekennen. Maar de Kennis ziet alles. De psalmist werd aan zijn kruis vergiftigd, net zoals Jeremia sprak dat ze hout hadden gedaan in het brood, stelde Calvijn. Hier bidt de psalmist dat hun tafel hen tot een strik zal worden, stelt
Pagina 262
Calvijn, en dat de dingen die hen tot vrede zijn tot een net zullen worden. Dat zijn allemaal beelden of gelijkenissen dat de mens geen bovenmatige rijkdom en voorspoed mag hebben ten koste van een ander. Gorbatsjov stelde ook dat het geen propaganda praatje mag zijn, maar dat er onderwijs moet zijn voor algemeen welzijn. Het moet vanuit het hart komen, en door het hart gevoeld zijn. Laten we beseffen zoals Calvijn het zegt in zijn betere leer dat alles wat de hemel strekt tot leven, dodelijk is voor de zonde en het vleselijke. Het vlees in de mens haat hierom het hogere, en zoekt het in de doofpot te stoppen. Als Glasnost komt, zie dan naar al die ogen die afwijken en doen alsof ze het nooit gezien hebben, alsof het niet bestaat. Hierom is de engel van Rusland woedend. De bron of de baarmoeder die genezing draagt in Maleachi draagt dus tegelijkertijd een adem van de dood, stelt Calvijn, om tot het goddeloze vleselijke te brengen. De psalmist vraagt dan of de ogen van deze wrede tafelheren dan verblind mogen worden, want alles wat ze doen is anderen vergiftigen. Ontneem hen alle verstand, stelt Calvijn dan. Deze blindheid, stelt hij, die over hen wordt uitgegoten, zal ervoor zorgen dat zij hun lendenen breken. Uiteindelijk zullen ze zelf vallen in de kuil die ze gegraven hebben. Zelf zullen ze ook afdalen in die diepe put van psalm 69. Calvijn zegt dat de psalmist maar blijft aanhouden met zijn verwensingen met de grootst mogelijke heftigheid en onstuimigheid tegen hen, opdat zij af zullen laten van hun slechtheid en hoovaardij. Wie denkt dat de psalmist maar op zijn woorden moet passen en niet zo moet schelden en vloeken die is ten eerste verschrikkelijk onverschillig en harteloos, en ten tweede heeft zo iemand nog nooit zelf aan zo’n kruis gehangen, want dan zou hij net zo schelden en vloeken, als onderdeel van het lijden. De beste stuurlui staan altijd aan wal zullen we maar zeggen. Het is een dichterlijke en figuurlijke kunst om alles te verwerken. Met zulk lijden kan boosheid niet ontlopen worden. Boosheid is dus een onderdeel van het kruis, inclusief schelden en vloeken. Het is allemaal heel makkelijk praten voor mensen die nog nooit wat hebben meegemaakt en zich nooit om iemand anders bekommerd hebben, of alleen om hun eigen kroost. De psalmist is als een hemelse atoombom die hier ontploft. Nu zal glasnost er komen. Het tikken van de bom is voorbij. Ze hebben er zelf om gevraagd. ‘Edelachtbare Marjolein, er is een bom hier, en het tikt.’ --- ‘Och, zolang het tikt is er niets aan de hand.’ ‘Maar nu tikt het niet meer.’ --- ‘Dan is de bom of onschadelijk gemaakt, of je bent er inmiddels geweest, of wij allemaal.’ Calvijn noemt psalm 69 een hyperbolische psalm. De psalmist gaat spreekwoordelijk om met godsdienst en de diensten der mensen, en hij noemt de psalmist een voorbode van het evangelie. Hier werd het evangelie al gepredikt, in deze dingen, die dus figuurlijk waren, en de westerse mens die daarna kwam heeft het verkracht door het te verletterlijken. Men is met deze gnosis op de loop gegaan, omdat men glasnost er niet op toepaste. Men moet weer terugkeren tot de hemelse mijnen, en glasnost winnen. Deze werd dus al geopenbaard eind tachtiger jaren, begin negentiger jaren, met de val van het ijzeren gordijn, met de verschijning van de engel van Gorbatsjov. Deze staat nog steeds als een paal boven water. Laten wij hierin binnengaan. Leren van de engel. Als iedereen een stapje terugdoet, en niet te groots, niet te machtig, niet te wijs, niet te weterig, op te treden, zal een ieder tot zijn eigen zelfbestuur, zijn eigen autonomie kunnen komen, en hierin zal een nieuwe wereld zich kunnen openen en de missing links zullen kunnen verschijnen, en zal er een goede en zuivere terugkoppeling kunnen zijn, door glasnost. Iedereen een stapje terug, opdat glasnost kan komen. Niet groots willen doen, maar laat het kleine spreken. Laten de dwergen weer tot hun mijnen kunnen gaan, en hun edelstenen aan Sneeuwwitje kunnen laten zien. Oh, laat dit sprookje kunnen herleven, het geheimenis van Rusland. hoofdstuk 64 oorlog in de oekraine – 4 – wachters van de glasnost – glasnost of de mobiel ? Diep in de Russische bossen dansen de dwergen van Sneeuwwitje om de glasnost steen. Dat is een steen van ontmaskering, ontbloting, openbaring, openheid. Het is als een sprookje, beeldspraak natuurlijk, maar kent u de geestelijke wereld ? Dit komt allemaal verkeerd door de lens. Er liggen lenzen tussen de landen, tussen de planeten, en ook tussen de mensen. Dit zijn prisma’s die alles verdraaien, en daarom is het schijnbaar oorlog. Ken je het Plumares mysterie al ? We hebben erover geschreven in het gelijknamige boek. Ken je de lenzologie al ? De SNIJPEL-lens ligt tussen Rusland en alle andere landen in. Het omgeeft Rusland, en het verdraait informatie, en zo komt alles verkeerd door de lens. De glasnost steen is de hemelse steen van openbaring, ontbloting ook. De dwergen van
Pagina 264
Sneeuwwitje hebben het gevonden en dansen er omheen. Ze hebben het gevonden in hun mijnenwerk, diep in de bossen van Rusland. Het is een doorzichtige, wonderlijke steen. Kent u bijvoorbeeld deze woorden die ik in de hemel heb gehoord ? Sexuïtie (vgl. intuïtie) en Sexpiratie (vgl. inspiratie). Wat betekent het ? Sexuïtie is allereerst een alarm zodat je niet met vuile stromen van wereldse sex wordt meegesleurd. Wat hebben de mensen er iets vies en smerigs van gemaakt, he. Maar oorspronkelijk betekent het : intimiteit met de kennis, terwijl wat we in de wereld zien is intimiteit met de domheid, ten gevolge van de intimiteit met zonde en het vlees. Walgelijk is de sexualiteit van de aarde, zo plat, zo bedorven, en de mens gaat erdoor met pensioen. Het vleselijke vindt het allemaal heerlijk, maar het geestelijke vindt het walgelijk. Door Sexuïtie, intimiteit met de gnosis, kunnen de lenzen weer gezuiverd worden, en kan men tot de hogere lenzen gaan, tot de glasnost. Waarom trekt Rusland de aandacht ? Juist hiervoor, maar het kwam verkeerd door de lenzen. Laat je opnemen in de glasnost steen. Werk eraan. Ga terug naar de mijnen. De dwergen zingen een lied. Kun je het verstaan ? Heb je oren die kunnen horen ? Of ben je bedrogen door de lenzen der wereld ? Ken je de lenzologie ? De glasnost is een steen. Het reageert niet, maar het reflecteert, dus het hangt allemaal van jezelf af hoe de steen het reflecteert, net zoals bij een spiegel. Allerlei lenzen buigen het af. Daarom moet je klaarkomen met het lenzenmysterie. Deze lenzen liggen overal om ons heen. De oorlog wijst dus terug op wat diepers dat gaande is, op diepere kennis. Er ligt een ijzeren gordijn omheen. Zie daar maar eens doorheen te komen. Heb je de waarheid lief ? Heb je intimiteit met haar ? Zie maar eens langs de grenswachters heen te komen. Ze laten je niet zomaar door. Of ben je slechts een stalker van de gnosis ? Wil je gewoon iets gappen, iets roven ? Om er daarna mee weg te hollen en er een marktje van te maken in de wereld ? De dwergen van Sneeuwwitje geven niet zomaar hun geheim prijs. Velen hebben de gnosis misbruikt, haar verkracht. Stalkers zijn het. Ergens stopt het en gaan de poorten dicht. De lenzen zijn gevangenissen. Zie er maar eens door te komen. Alleen met de lenzologie kom je er doorheen, want het is een gevaarlijk labyrint om de glasnost te bewaken en te bewaren. De beer heeft toegeslagen, Rusland heeft toegeslagen : Oorlog in de Oekraine, en men weet niet wat het is. Men kan er niet doorheen prikken. De beer is door de SNIJPEL-lens gekomen, het schermpje van de mobiel, waar de vleselijken aan verslaafd zijn. Een gif druipt van het scherm, als een slaapdrank. Het houdt de mens weg, ver weg, van de glasnost. Ze zijn zwaar aan de drank van de hen toejuichende menigte, en vinden het wel goed zo. De meerderheid heeft immers hun goedkeuring gegeven, en de meerderheid is god. Wat is de SNIJPEL-lens ? De mobiel, mensen, de mobiel, en die vervormt zich tot auto’s, om de lagere aardse gewesten te bedriegen en mee te zuigen. Het is geen tijd om met dure kleding rond te lopen, geen tijd om peperdure reisjes te maken, als grote delen van de wereld in honger of oorlog zijn. Dat kan echt niet. Daar klopt niks van. Het is een wereld in een duivelse lens, en het lacht je uit. Het drijft de spot met je. Het is een wachter van de glasnost. Je komt er niet zomaar doorheen. Je hebt te diep in het glaasje gekeken. Och, die lieve dwergen. Ze zorgen zo goed voor hun prinsesje, Sneeuwwitje. Met de glasnost steen kunnen ze haar genezen. Ze was zo hard aangevallen door een heks, de valse koningin. ‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste in het hele land ?’ Daar ging alles om. Ze wilden de grootste wezen, de eersten, de sterksten, de machtigsten, de aanzienlijksten, niet de minste. Alleen de hemelse Sexuïtie weet wat ware schoonheid is, en zij geeft Sexpiratie om een nieuwe wereld te bouwen. Wees maar creatief, wees maar uniek. De dwergen zijn een beeld van de minste willen zijn, weer kind worden, een stapje terug doen, om af te rekenen met alle dwaze overmaat. Mobiel ? Mobiel ? Nee, het is debiel. Het schermpje van de debielen. Een debielenschermpje waarop je kan zien hoe het niet moet, en hoe je er toch ingezogen wordt. Het prisma van de heks, de debielensteen voor alle domkoppen die idioten volgen. Dat is wat het is. Doe maar eens onderzoek over wat de mobiel eigenlijk is. Een schofterige wereld heeft het gebouwd. Voer oorlog tegen microgolf vervuiling. Het verandert het brein van de mens, en zuigt het diep mee in de lens. Zo worden de onoplettenden geflest. Geflest ben je, geflest, en je weet het. Nu is het zaak om uit de fles te komen. Maar hoe doe je dat ? Juist daarom, juist daarom, trekt Rusland de aandacht. Wie oren heeft die hore. Geef jezelf maar eens bij wijze van spreke een klap in het gezicht, en zeg tegen jezelf : ‘En nu moet je eens ontwaken.’
Pagina 266
DEEL 4 – DE REGRESSIEVE KERKGESCHIEDENIS hoofdstuk 65 oorlog in de oekraine – 5 - de nucleaire dreiging van rusland - hoe kom je erdoor, hoe kom je eruit ? - de regressieve kerkgeschiedenis We hebben het over de oor-log, met recht over het oor, want de mens luistert niet. Om dit te begrijpen moeten we teruggaan in de geschiedenis, waar veel moderne mensen ook al niet te dol op zijn. Ook dit kun je begrijpen in de geschiedenis lessen. Met de Duitse reformatie van 1517 was het probleem niet opgelost. Nederland moest nog vechten tegen het katholieke en Spaanse gezag. De reformatie moest nog doorbreken in Nederland. En toen dat was afgelopen had Nederland te maken met de koningskerk die al het gezag wilde, waardoor er geen godsdienstvrijheid was. 1816 was hierin een berucht jaar. We hebben er veel over geschreven. Daarom moest er een nieuwe reformatie komen, die de regressie werd genoemd, of de wederkeer. Eigenlijk was de reformatie van 1517 al de regressie, als de terugkeer naar de Israelitische soberheid, en dit was geworden tot een Duitse soberheid. De opstand tegen de koningskerk kwam in 1834, wat de afscheiding en de wederkeer, oftewel de regressie werd genoemd. Dit was een terugkeer tot de betere leer van Calvijn, maar helaas vaak ook tot de slechtere leer van Calvijn. Ook was het een terugkeer tot de Dordtse leerregels en de Heidelbergse catechismus, om zo los te komen van al te losbandige vrijzinnigheid, zo goed en kwaad als dat ging. De jaren 1800 zijn dus belangrijk voor de regressieve kerkgeschiedenis. Uit de afscheiding van 1834 kwamen ook de gemeenten onder ‘t kruis voort, de kruisgemeenten. Hieruit kwamen dus de kruispredikanten voort. Een medewerker schreef over de absolute noodzaak van de regressie, het kennen en bestuderen van de geschiedenis : ‘Mensen zitten gevangen in het mobiel gebeuren. Ze komen er maar goed vanaf, denken ze met hun onzin argumenten, maar ze zouden er best wat meer onderzoek naar mogen doen, want erg diepzinnig zijn hun argumenten niet, en dan hebben we het nog niet eens over de geestelijke argumenten, en ook niet over het verslavings en zombiegedrag van mobiel gebruik. Vaak wijzen we op het belang van de geschiedenis omdat daar de antwoorden liggen. En dan niet alleen als het gaat over bijv. een onderwerp als de hel waarbij de geschiedenis laat zien hoe de ideeën daarover zich ontwikkeld hebben en waar de wortels liggen maar het gaat echt over zoveel meer. We hebben het er al vaker over gehad over het belang van de geschiedenis. De lessen voor vandaag en voor de toekomst liggen in het verleden. De geschiedenis herhaalt zichzelf (in verschillende variaties en met kleine wijzigingen) en dat is iets wat filosofen en geschiedkundigen al opviel zelfs meer dan 2000 jaar geleden. Willen we de lessen leren die in het verleden liggen en willen we de grote schatten aan kennis en informatie die ons aangereikt worden die in het verleden liggen ter harte nemen of paniekerig in de
Pagina 268
rondte rennen en maar roepen help wat kan ik doen, help wat kan ik doen terwijl de antwoorden voor het oprapen liggen en allemaal al gegeven zijn ? De geschiedenis toont cyclussen van patronen die direct gerelateerd zijn aan de natuur van de mens. Zolang de mens niet veranderd blijven deze patronen zich herhalen. Zonder de les van de geschiedenis dus ter harte te nemen blijven we zelf ook in een cyclus, in een herhalend patroon rondlopen en dus zonder de les te leren zal de cyclus zich blijven herhalen. Mensen klagen snel ik heb het zwaar, of het gaat zo slecht nu met de wereld, maar guess what, jouw voorouders hadden het ook zwaar, generaties voor jou hadden het ook zwaar en gingen door hetzelfde heen. Het is niet nieuw wat er nu gebeurd. Maar er is wel een verschil nu met de eerdere generaties namelijk dat de generatie van nu ongelofelijk verwend is en gaat lopen klagen als ze even niet meer naar de bioscoop of het cafe kunnen want daar leven ze voor. Ze weten dan niet meer wat ze met zichzelf aanmoeten als deze dingen van hun ontnomen worden. En hebben zij hun les dus geleerd? Nee. Het is zo jammer en ik hou mijn hart vast. Het is te triest voor woorden. Neem de lessen van de geschiedenis ter harte schreeuwen we van de daken. Zo niet dan blijf je in een doolhof tegen doodlopende muren aanlopen zonder de uitgang te zullen vinden. Of je denkt de uitgang gevonden te hebben maar bent in een illusie terecht gekomen. Dante gaf de hoop niet op. Hij gooide het bijltje er niet bij neer. Hij koos niet voor een makkelijke exit in zelfmedelijden. Hij legde de problemen van de wereld niet bij een ander neer. Hij wist dat om verder te kunnen komen hij aan zichzelf moest gaan werken en dat hij zelf moest veranderen en zich niet alleen moest focussen op wat zijn vijanden hem hadden aangedaan en alles wat hem overkomen was. Hij verviel niet in melancholie, onverschilligheid of dramatisering van zinloosheid en hopeloosheid (wat heeft het allemaal nog voor nut) omdat de toekomst in zijn ogen afstreefde op een dystopie. Hij legde niet de schuld bij anderen en dat de anderen voor hem met snelle oplossingen moesten komen en zijn problemen moesten oplossen. Wat doe jij als jij in dit patroon vervalt of als jij jezelf hierop betrapt ? Blijf je er dan in hangen of corrigeer je jezelf en ga je door of verruil je het ware paradijs liever voor een vals paradijs, voor de snelle oplossing, voor de snelle paarden ? Je doet jezelf dan wel erg tekort en bent dan gewoon dom om nog maar niet te spreken van de gevolgen op de lange termijn voor jezelf en je omgeving. Wat doe jij met de lessen van de geschiedenis? Wat doe jij met de lessen in je leven of herken je ze niet eens als lessen ? Ik heb het geschiedenis probleem, want zo mag je het wel noemen, ook wel eens het generationele probleem genoemd. Dit betekent dat een volgende generatie niet weet wat er in het verleden allemaal al gebeurd is en daardoor denkt dat het allemaal bijzonder en nieuw is. Het betekent bijv. dat een onderwerp nieuw is voor iemand en als waarheid wordt aangenomen terwijl het al lang in het verleden besproken is en vele boeken over geschreven zijn, waarin dan al werd uitgelegd wat er allemaal niet aan klopte, maar dat weet die persoon niet dus die gaat er helemaal mee aan de haal. Je kunt het dan hebben bijv. over het christelijk geloof in het algemeen maar bijv. ook dat er in 2020 weer een nieuw boek over de eindtijd op de markt wordt gebracht en de nieuwe christelijke generatie denkt wat een geweldig boek terwijl datzelfde boek met dezelfde strekking ook al eens geschreven in de jaren 80 of zelfs al ergens in 1900 of eerder. En het betekent ook dat er bijv. nu geroepen wordt van dat jezus over zoveel jaar echt terug zal komen maar ze weten niet dat precies hetzelfde al gezegd werd in de jaren 80 en in de jaren 90. Zie hier het zich herhalende patroon, het generationele probleem. Gevolg is dat een hele generatie weer een rad voor de ogen wordt gedraaid. Ook hier dus weer het grote belang van het kennen van de wortels en de fundamenten van hetgeen je gelooft. Waar komt het vandaan, hoe is het ontstaan, door wie is het gezegd, klopt het allemaal wel, zie je niet een hoop dingen over het hoofd en rij je in een auto die vanzelf een keer uit elkaar zal vallen? Als wij onze kinderen niet onderwijzen, wat voor toekomst geven we hen dan! Hierboven gaven we dan een christelijk voorbeeld dus hier dan nog een voorbeeld uit de new age als het gaat om het belang van onderzoek in relatie tot de geschiedenis. In de new age wordt makkelijk gesmeten met allerlei termen zoals bijv. de 7 chakra's en astraal lichaam, wereldziel, monade, 4d etc. Waar komen deze termen vandaan en wat is hun oorspronkelijke betekenis en is dat het dan of zijn er nog veel meer woorden en onderwerpen die belangrijk zijn omdat je anders maar het halve plaatje hebt! Zie hier weer het belang van onderzoek! Als je liever in self-made ignorance wilt leven in plaats van de geschiedenis te bestuderen en van te leren hoe dingen daadwerkelijk in elkaar steken waar ben je dan mee bezig ?’ Tot zover de medewerker over de regressie. En ja, het is zo, want doordat de mens de mobiel aanbidt en niet de glasnost wakkeren ze zelf de oorlog aan. Je kunt niet veilig spelen met dat soort stenen. De mens kijkt zelf op de verkeerde schermpjes, en holt achter de muziek aan. De mens speelt graag gevaarlijke spelletjes. Hoeren zijn het, dat is wat de hemel erover zegt, en wij laten de hemel spreken. Ze hoereren met het modernisme en verachten de geschiedenis, verbeteren de geschiedenis niet, en gaan zo op de luie slof hun waanhemel binnen, en trappen anderen ervan weg als agressieve honden, want het is alleen
Pagina 270
voor hen, en zij die precies zoals hen zijn. Er is iets mis met hun ‘zijn’, hun valse volwassenheid, gebouwd op het bloed van hun innerlijke kind. Het is pure zelfvernietiging. Het kind wijst terug op de geschiedenis. Als je terug wil naar het kruis dan ontkom je niet aan de geschiedenis. Het kruis ligt namelijk in de geschiedenis, draagt de geschiedenis. ‘Neem je kruis op,’ betekent dus ook : ‘Gedenk de geschiedenis.’ En dan heb je ook te maken met kerkgeschiedenis. J.C. van der Does (1877-1956) schreef dat de bakermat van de kruisgemeenten zich bevond in het vissersdorpje ‘Noordwijk aan Zee’. Zij misten iets in de prediking van de koningskerk, de hervormde kerk. Zij kwamen bij elkaar om over de bijbel te spreken en over het bevindelijke, hun ervaringen. Zo ging dat al heel lang in Noordwijk, ook al eind jaren 1700, stelde van der Does. Ze spraken ook over Heidelberg. Ze gingen terug naar de leer en de tucht der vaderen, want ze vonden dat de koningskerk daar te ver van was afgeweken, en de afgescheidenen werden ook vervolgd door die kerk, dus er was geen godsdienstvrijheid. Ze streden tegen menselijke inzettingen, menselijke regels. Ze wilden leven vanuit het hemelse, niet vanuit het aardse. Er moest nieuwe diepte komen in het werk van Calvijn. Er was ook een betere leer van Calvijn. We hebben het dan bijvoorbeeld over de pilaar van soberheid, ook soberheid in oordeel, want er was zoveel overoordeel, vooroordeel en vervolging. Met elke reformatie is er ook veel kaf tussen het koren, en zo ook met de regressie was dit het geval, maar het gaat nu even om de rode lijnen die er doorheen lopen, en die moesten wel komen. De mens moest vrijgemaakt worden van de vleselijke kerk, van de wereldse, aardse kerk, om zo te komen tot de natuurkerk, de hemelse kerk, die in soberheid leefde. Dat was meer ieder voor zich, in hun relatie met de hemel. Daar mag een ander niet over beslissen door een of andere aardse titel. Staat en kerk moesten dus plaats maken voor de autonomie van de mens, de zelfregering, de eigen verantwoordelijkheid, wat een hermitatische beweging is. Het begon sterk op te komen, het bevindelijke, in de jaren 1800 in Nederland. Het ging om de persoonlijke ervaring, niet om kerkelijke superioriteit en allerlei autoritair machtsvertoon. De jaren 1800 van de vrijmaking en de regressie, van 1834, zijn dus onze adem, en het is belangrijk de lijnen te kennen van de kruisgemeenten die hieruit voortkwamen, de kruispredikers, en wat zij te zeggen hadden, die het hemelse Woord lieten zien, zo goed en kwaad als dat ging. Er was iets aan de mensheid in Nederland gegeven om hen tegemoet te komen : een rode steen, een rode juweel, als de glasnost. De geschiedenis werd namelijk opengebroken. Men ging de gegeven schatten weer opdiepen. Kennen wij deze predikers die zulke belangrijke hemelse waarheden te vertellen hadden voor onze bevrijding en exodus ? Het zijn onze voorvaderen en voormoederen. Wat is er geworden van het ‘eer uw vader en uw moeder’ ? Doen wij dat wel ? Of gooien wij er met de pet naar en lezen wij alleen de moderne boeken die daar vaak gewoon over heenwalzen om er munt uit te slaan ? Kennen wij de context ? Wij moeten de generatie kloof weer overbruggen anders gaat het helemaal verkeerd. Terug naar de gegeven glasnost steen in de jaren 1800, aan de voet van het kruis, bij de kruisgemeenten, die bevrijdingsgemeenten waren. Zij streden een strijd tegen werelds vermaak en wereldse controle. Op naar de geschiedenis, mensen. We kunnen hier niet blijven. Dit is een wereld in een lens, en alles is verdraaid. Vertrouw het modernisme niet. Op naar de geschiedenis, terug naar de jaren 1800, terug naar de natuur, terug naar de glasnost steen gegeven, waar de dwergen van Sneeuwwitje omheen dansen. Ze hebben de schat gevonden omdat ze de minsten zijn geworden, kinderen zijn geworden, en in de mijnen van kruis en geschiedenis hebben gewerkt. Ja, het kruis is een mijn van de geschiedenis, en het werk roept ons. Alleen als dwergen, als kinderen, kunnen wij daar komen. Afgelopen met die vuile volwassen spelletjes. Je bent geen volwassene in de moderne wereld, maar een bedrieger, en dief. Op heterdaad betrapt. Ga nu op de grond liggen opdat de bliksem je niet treft. Alleen eeuwige kinderen, hen van het zoonschap tot de eeuwige hemelse natuur, kunnen tot volwassenheid komen. De volwassenheid van de mobiel en het modernisme is de heks, de boze koningin en boze stiefmoeder van Sneeuwwitje. Weet goed met welke machten je speelt. Laat je in de boeien slaan nu, en keer terug tot het kruis, wees aan hemelse touwen. Laat je arresteren door de glasnost steen, opdat je kunt ontkomen aan de mobiel van het vlees, aan allerlei debielen spelletjes. De kruispredikant C. van den Oever (1802-1877) zei over de aanvallen op de kruisgemeentes, die zelfs van binnen kwamen, dat het als Kain’s broedermoord was omdat de hemel het offer van Abel aannam, en zijn offer niet. Hij zei dat het ook als de nijd was van Jakob’s zonen, omdat Jozef de mooie rok van Jakob had gekregen. Ook noemde hij het als de moordlust van Saul, omdat de psalmist meer geeerd werd door God dan hem. Deze archetypische krachten zijn vandaag de dag nog steeds in het spel. Merk ze op. In deze omstandigheden moeten wij werken, terwijl alles om ons heen door leeuwen is bezet, stelde van den Oever. Dit is opdat het werk zuiver zal zijn. Het is een verwoestende mensenmenigte, en dit stroomt allemaal voort vanuit het duistere gat van 1816. Deze put moet nog steeds gedoofd worden. Dat kan alleen als de mens komt tot de rode glasnost steen in de Russische bossen, als een beeld van de kerkgeschiedenis van de kruisgezinden. Dat was een vervolgde kerk. Het was een anti-kerkelijke kerk. Het was een door de hemel bevrijde kerk, maar zij werden nog steeds door het vleselijke elite leger achtervolgd, de wachters van glasnost. Het alarm was afgegaan. Niemand mocht aan die steen komen. Nu was het oorlog. Ren voor je leven. Laat je opnemen.
Pagina 272
De mens werd geschud en was geschokt, door deze afschuwelijke wachters, en nam toevlucht tot 1834. Wat een strijd was het om het hemelse woord op papier te krijgen. Van den Oever spreekt er ook over. Toen van den Oever dacht dat het werk spoedig was voltooid werd hij belet door ziekte, en was hij lichamelijk zo vermoeid, en koorts sprong hem in de nek, die hem bijna tot het graf sleepte, maar toen kwamen de zoete nachten waarin hij volop kon schrijven. Zo was hij op de golven, op en neer. Hij schreef voor de kruisgezinden. Hij schreef voor het nageslacht. Natuurlijk was dat allemaal in de taal des tijds, maar later zou dat allemaal vertaald worden. Zijn boodschap was dat de mens uit het graf van de zonde diende op te staan. Ja, de mens was dood door de zonde. De mens werd als een zombie bestuurd door het autoritaire vlees, het koningsvlees, wat zich superieur waant. Van den Oever wees terug op de moederkerk waarin de geheimen lagen, in de jaren 1600 en 1700. Hij wees niet alleen op de opstanding uit het graf van de zonde, maar ook op de bevrijding uit de gevangenis van de zonde, en uit de gevangenissen die de vervolgers hebben opgesteld. Zo vond er een uittocht plaats. Maar hij sprak dat velen niet wilden buigen voor de waarheid vanwege trots en zij wilden liever hun eigen eenmaal opgevatte meningen handhaven dan hun gedachten gevangen te leggen onder de gehoorzaamheid van het hemelse woord, en hij zou niet met ze twisten. Hij was niet gericht op machtspelletjes, maar op Getsemane. Hij zou geen koning over anderen spelen. Hij was gericht op het kruis. Hij was gericht op soberheid, ook in oordeel. Dat is trouwens ook de betere leer van het christendom, wat dus een kruizendom is. Daartoe bestonden dus de kruisgemeenten, om die leer te handhaven. Leren van de geschiedenis, leren van het kruis. Van den Oever sprak dat hij voor elke vriend honderd vijanden had, want wel honderd mensen beminnen de leugen en de dwaling tegen een die de waarheid bemint. Hij stelde dat het werk meer veracht dan geprezen zou worden. Hij kwam niet met menselijke wijsheid en uitnemendheid van woorden. Hij was een sobere, eenvoudige prediker, en het ging hem volledig om de hemelse dingen en de hemelse taal van het hart. ‘Heere, help ons,’ zegt hij in de hemel, want hij weet dat deze strijd er nog steeds is, en hij strijd voor ons, aan onze zijde, deze voorvader van het kruis. In een gedicht van die tijd wordt de heilskerk de rok van Jezus genoemd, wat ook weer terugwijst op de rok van Jozef. En die rok is aan reten gescheurd, en dan is zachtmoedigheid het herstel, waar zonden afsterven. Het ging niet om blote, aardse geschriften, stelde het gedicht, maar om het leren van omhoog. Met zachtmoedigheid moesten de driften beteugeld worden, want er is heel veel misverstand en woordenstrijd. Daarom moet men streng gezet zijn op eerlijkheid, en op het pad van tedere godsvrucht zijn, om zo te leven in hemelse gulheid. We hebben het dan over de glasnost steen. Deze steen hebben we nodig opdat alles weer achter glas gaat, alles terug in de boeken, alles terug in de museums.
Pagina 274
hoofdstuk 66 oorlog in de oekraine – 6 – de bloeiende roede in de russische nacht In de donkere Russische nacht ligt een diep geheimenis, in de donkere Russische bossen, waar dwergen dansen om de gevonden glasnost steen. In de steen zien we een aloud tafereeltje. We gaan helemaal terug naar de jaren 1800 waar de herderlijke kruisgezinden streden tegen de wolvelijke koningsgezinde imperialisten die de schapen bedreigden. Ken je deze geschiedenis ? Het is het 1816 van de roofdieren die uit hun holen kwamen tegen het 1834 van de regressie, de wederkeer van de herder tot het verloren schaap, of het verloren schaap tot de herder. Ken je het verhaal, ken je het sprookje, ken je het gedicht ? Of ben je er te oud voor geworden, te gepensioneerd, en heb je de oma of opa sloffen al aangetrokken ? De bloem van geestelijke pensionering is er één van een mechanisch vergif. Het druipt van de schermen van de mobielen der verwenden, en brengt hen in een bloeddorstige trance, een hypnose van waanzin, die hen niet meer kan laten stoppen met dansen. Altijd moeten zij dansen, alsof ze de rode betoverde schoentjes aan hebben. Wat is het medicijn ? Daarover zullen wij vandaag spreken. C. van den Oever, een kruisprediker in de jaren 1800, sprak over de situatie in Israel. De stok van samenbinding en liefde was verbroken, en de sleutel der kennis was verloren gegaan, en toen werd het nog donkerder. Hij zei dat ieder een weg voor zichzelf verkoos, zoals ze het goed dachten. ‘Hier zag men een vergadering van Godonterende Sadduceeën! daar een hoop Esseeën! ginds een menigte Farizeeën! dan ook nog weer een partij Herodianen.’ Het was een donkere nacht voor de kerk, stelde hij. Maar hij wees op de natuur, dat na de duisternis van de nacht de morgen zou komen. De morgen komt om te verlossen, en niets kan haar hinderen. In Israel werden deze natuur elementen gepersonificeerd. Daar zijn de godsdiensten uit voortgekomen. Het is een zekere taal. Het kruis gaat dus zekere dingen voortbrengen, heeft haar eigen morgen, en niemand kan dat verhinderen. Niemand. Het is de natuur. De profeten spraken dat er uit een maagd een hemelse zoon zou komen. Natuurlijk is dat beeldspraak. Het gaat om een kerk die maagdelijk is gebleven naar de zonde toe. Zij hebben niet in het vlees geleefd, en alleen zo kan het hemelse zoonschap komen. De hemelse, maagdelijke kerk is dus zowel een moederschap als een zoonschap. Dat wil niet zeggen dat ze daadwerkelijk maagdelijk is. Het is een hemelse maagdelijkheid tegen vleselijke conformiteit. De zonde is een samenzweerder tegen de hemelse dingen, in vriendjespolitiek dus. Het was een gedicht, een maagd die zwanger zou raken. Het had een diepere betekenis. Maar de vleselijke kerk nam het letterlijk. De betekenis werd weggekapt. Zo maakten zij hun afgoden. Van den Oever noemde het een wonder : ‘O, wonder! een maagd baart een man, een dochter baart een vader, het schepsel haar Schepper!‘ Hij sprak dat de hemelse zoon in een stal werd geboren, omdat het een evangelie was voor de armen. Ook dat was een gedicht. Men heeft het verletterlijkt en uitgebuit, de betekenis weggesneden. Het stalletje met kerstfeest in het rijke westen heeft de diepe betekenissen niet meer. Het is plat geworden, huichelachtig, allemaal voor de markt, want het westen veracht de armoedskerk, de soberheidspilaar. Van den Oever wees erop hoe het rijke westen het arme volk onthielden wat hen vanuit de hemel was geboden. ‘Men offert het liever op aan wellust, pronk en praal, aan huizen, hoven, rijtuigen, meubelen, klederen, enz. Zij willen liever hun zielen honger laten lijden en hun lichamen in zondigen overvloed baden,’ stelde van den Oever. ‘En daarom zien alleen enkele arme schaapherders het.’ Natuurlijk wordt er naar hen niet geluisterd, want hun haar is te lang, of hun baard is te wild, of hun kleren te armoedig, of wat voor ander slap en zot bedrieglijk excuus het rijke westen er ook voor kan vinden om niet naar hen te hoeven luisteren. Of hun accent is niet ‘algemeen beschaafd Nederlands’ (alsof zoiets bestaat). Ze drinken niet mee en doen niet mee met de meut. C. van den Oever riep : ‘O, rampzalige! die zo uw ziel bedriegt voor de eeuwigheid, omdat u meent bevrucht te zijn door de Heilige Geest, en ondertussen, het is stro en u baart stoppelen, die in het vuur der beproeving zullen verbranden.’ En zo is de mens geworden tot dwaze maagden. Zij zijn maagdelijk naar de hemelse kennis toe, willen er niets van weten, bespotten het. Maagdelijk naar de kennis, om zo door de leugen bevrucht te worden en nog meer zonde, troep en prut te baren. Het rijke westen richt het op tig andere dingen, maar van den Oever stelde dat het de hemelse armoede was die verzoening bracht. De hemelse armoede is de Hechter. Je mag komen tot de natuurlijke armoede in je hart om zo in contact te komen met de hemel, een aanraking te krijgen van de hemel. Je neemt niet meer dan nodig is. Je denkt ook aan de ander. Daarom kwamen de armoedsordes opzetten. Zij begrepen het oorspronkelijke evangelie. Van den Oever stelde dat Bethlehem het broodhuis betekende, als het verborgen manna dat uit de hemel daalde. Hij stelde dat de hemelse zoon de armoede liefhad, en het daarom verkoos boven de rijkdom. Zo mogen wij zijn als Elia die de wildernis had uitgekozen en opgezocht boven de stadse pracht en praal, om zo langs de beek Krith te gaan, zij het in moedeloosheid, honger en dorst, om zo tot het hemelse herderschap te gaan en het arbeiderschap in de woeste hemelse wijngaard, stelde van den Oever. En dat gebeurt in de stille nacht, op het eenzame veld, in strijd met de zonde, de duivel en de wereld. Als vreemdelingen zijn zij afgemarteld, stelde hij. Het herdersambt was het geringste, stelde hij, iets van de armen. Het waren de minste broeders. Ze moesten strijden met wolven om de lammetjes te beschermen en de schapen, en moesten bij verwonding de dieren ook verbinden. Ze moesten dit doen in de hitte van de dag en de kou van de nacht. Het herdersambt werd steeds meer
Pagina 276
veracht met de opkomst van de nieuwe wereldrijken, stelde van den Oever. ‘Dit Bethlehem werd ook genaamd Bethlehem Efratha, welk woord betekent vruchtbaar, omdat er rondom Bethlehem vele vruchtbare korenakkers, vette weiden, vele bloeiende wijngaarden, enz. waren. En in die vette weiden legerden deze herders hun schaapjes,’ stelde hij. Zij moesten ook als een nachtwacht zijn over de schapen, stelde hij. Terwijl anderen sliepen moesten zij waken. Zij zongen en speelden ook psalmen, stelde hij, om de roofdieren af te schrikken. Het koord van de armoede is dus hetgene wat samenbindt, stelde van den Oever. Dat is dus het ware hemelse communisme, van de minste willen zijn, de ander ruimte bieden, en dit gaat over de pilaar van soberheid. Neem je meer ten koste van anderen, dan ben je een dwaze maagd, maagdelijk naar de kennis, dus als een dom grietje. Van illusie tot illusie ga je dan, met je joint of sigaret. Dat zijn hele tragische optochten naar de afgronden, en ze zien het niet eens dat ze zichzelf daar instorten, want ze dragen een vizier, een roze bril. Het zijn dronken blinden. Ze zoeken Jezus in de paleizen, en in sierlijke redenen bij de wijzen en de geleerden der wereld, de rijken der wereld, stelde hij, maar hij wordt alleen gevonden bij de armen en de eenvoudigen. Hoe zeer is deze wereld afgedreven ! Ga terug ! Ga terug ! Kom tot de regressie, want van den Oever was een regressie prediker. Proef het ware woord van de hemel. Van den Oever gaf een definitie van de ware herder : Ze hoeden de schapen ook met staf en hond. De leraars moeten het volk hoeden met de staf van Gods Woord, door waarschuwing en bedreiging (schup en kluit). Hij wees erop dat de nacht begon in 1816, en dat de nachtwacht daarom moest komen. De koorden van de hemelse armoede zijn lichtende koorden in de nacht die gaan van herder tot herder, van schaap tot schaap, en van herdershond tot herdershond, om tegen roofdieren te beschermen. Hebben wij deze koorden gezien ? Ze lopen dwars door de volkeren heen, dwars door de muren die mensen gemaakt hebben. Ben je zelf al verbonden aan dit koord ? Hoor je de stem van het hemelse onderwijs vandaag klinken dwars door alle onrust en dreiging heen, en predik je dit woord ook door ? Ben je een ware nachtwacht ? Blaas je de bazuin als je die behoort te blazen, of kom je met tig slappe smoesjes ? Ben je verbonden aan het touw, of ben je bandeloos ? Of zoek je de banden te verbreken zoals de vleselijken in psalm 2 ? Gedenk je deze koorden van hemelse armoede wel, ken je ze wel ? Ze lopen dwars door de geschiedenis heen. Ben je ijverig naar hen op zoek ? Vele eersten zullen de laatsten zijn. Ben je klaar voor de grote omdraaiing ? Ben je klaar voor de grote omkeer, de terugkeer ? Ben je klaar voor de openbaring van glasnost ? Alleen dan zal er perestrojka zijn, reformatie. Ben je wel klein genoeg hiervoor, wel kind genoeg ? Ben je een dwerg van Sneeuwwitje of een handlanger van de heks ? De herdersengel blaast op de bazuin. Hoor je het wel ? De roede zal bloeien, stelde van den Oever. Hebben wij die roede aangenomen ? Dan zal het ook bloeien in ons hart. Oh, ik had eens een droom dat heel Nederland bloeide. Overal groeiden bloemenstruiken en bloemenbomen. Overal waren er heggen, en de natuur had zegegevierd. ‘Wie zoekt zal vinden,’ stelde van den Oever. Gelukkig is het volk dat de dingen des hemels zoekt. Het doet er niet toe hoe zwaar en moeilijk het is, hoe hard en wreed, hoe langdurig, want, zo stelde van den Oever : ‘De liefde tot Rachel maakten zeven jaren voor Jacob als één dag.’ Hij noemde Maria, de Maagd, de laatste erfdochter van David’s geslacht, en haar naam betekent bitterheid en droefheid. In die hoedanigheid, sober en arm op velerlei gebied, werd het hemelse zoonschap gebaard. Jozef, de pleegvader van Jezus op aarde, betekende wegnemen en toebrengen, stelde van den Oever. Ik moet dan ook denken aan de tekst van Job : ‘De hemel heeft gegeven. De hemel heeft genomen.’ Als er iets weg is gegaan, is er ruimte voor nieuwe dingen. De hemel compenseerd. Van den Oever wees erop dat de herders hun schaapjes moesten achterlaten en het gezang der engelen, om zo in de arme stal de hemelse zoon te vinden, en we kunnen stellen dat dit hun eigen innerlijke kind was. Als ze bij de zingende engelen zouden zijn gebleven, dan hadden ze het nooit gevonden, stelde van den Oever. Zowel als de herders hun schaapjes verlieten, zou u om het te vinden, ook alles wel willen verlaten! Niets immers kan u daarvan afhouden? Geen vader, geen moeder, man, vrouw noch kind, veel minder enige tijdelijke en vergankelijke goederen, geen donker vooruitzicht of gevaar kan u daarvan afschrikken, zo min als de donkere nacht de herders, stelde hij. U zoekt het bij de grote en hooggeleerde verstanden, bij de sierlijke, hoogdravende en loftuitende redenaars. Maar het wordt bij de arme, eenvoudige Galileeërs gevonden, die zo maar prediken uit het hemelse Woord, en die willen dan niet anders weten als het kruis, stelde van den Oever. Hij stelde dat het bij velen maar praten en redeneren is, dat velen het zoeken bij hen die veel van grote dingen spreken, bij hen die zich voordoen alsof zij heel wijs zijn en grote kennis hebben, bij hen die uitmunten in vroomheid boven anderen, bij hen die altijd kunnen redeneren en ook lange gebeden kunnen doen, maar dat het te vinden is bij de eenvoudigen die verbroken en verslagen zijn van geest. Het is te vinden bij hen die niet weten wat ze bidden zullen, maar dit doen door onuitsprekelijke verzuchtigingen. Hebben wij wel geluisterd naar deze woorden van de voorouders ? Klaarblijkelijk heeft Nederland en de rest van de wereld hier niet goed naar geluisterd, omdat ze met andere dingen bezig waren. Oh, het volk heeft nog zoveel te doen, even nog dit doen, even nog dat doen, voortdurend voor hun eigen huis en kerstboom draven, maar het belangrijkste hebben ze vergeten. ‘Foutje, bedankt !’ en ‘Wir haben es nicht gewust.’ Nee, omdat je niet hebt
Pagina 278
willen luisteren. Als je je hier doorheen hebt gewerkt kun je een ware visser der mensen zijn. Dan kun je aan de oevers staan en je netten werpen. Dan doe je iets nuttigs, dan maak je wat van je leven. Het andere pad is zo heilloos. Horen wij de stem van de voorouders die voor ons streden ? Horen wij de stem van de goede herderin die door hen heenspreekt ? Of volgen wij nog andere stemmen ? Welke stemmen volgen wij eigenlijk ? Is alles wel zoals het lijkt ? En waar leiden die stemmen ons ? Enig idee ? Of denk je daar niet eens over na ? Durf je wel naar een kritisch geluid te luisteren ? Of moet alles zijn zoals de buurman en de buurvrouw, huisje boompje beestje, oude kost ? Durf je wel kritisch te denken naar de wereld om je heen ? Of loop je laf getrouw met de mars mee ? Heb je soms aandelen in de stad ? Wil je ze te vriend houden ? Ten koste van wie of wat ? Heb je weleens een engel gezien ? Wat zou je ervan zeggen als ik zou zeggen dat er nu een achter je staat ? En die engel ziet alles. Zou je dan nog op je oude weg voortgaan ? De engelen zijn onder ons, en zij houden de wacht. Het zijn herderlijke engelen, gegeven in de jaren 1800. Dit zijn niet zomaar engelen, maar principes, leef en leerregels. Ken je ze al ? Een arm kind in doeken gewikkeld, je eigen innerlijke kind. Heb je wat herkend in dit betoog ? Kun je er wat mee ? Van den Oever stelde dat de rijken gevleid worden, dat men zachte woorden tot hen spreekt, en men maakt kussens voor hen onder de oksels en onder de ellebogen, maar tot de armen spreekt men harde woorden, met dienstbaren bemoeit men zich bijna niet, alsof die toch geen ziel te verliezen hebben. Hij stelde dat vandaag de dag er weinig getrouwheid is, en dat men weer een voorbeeld moest nemen aan de herderlijken die door liefde de goede boodschap verkondigden. Ze zochten geen vleselijk en tijdelijk voordeel. Ze waren niet gedreven door het rad van winzucht in ijdele roem en eer. Pas op voor blinden die blinden geleiden, stelde hij. De vleselijke mens is maar stof en zal tot stof wederkeren. Als je dan tot je innerlijke kind bent gekomen, wees er dan wel zeker van dat je innerlijke kind besneden is, want anders kom je tot je verwende kind van het vlees. hoofdstuk 67 oorlog in de oekraine – 7 – de middernachtstrein naar georgia – het leren van de energie economie Hoe is de mens gekomen waar de mens is in deze wereld ? Door zware overmatige energie stromen. De mens kent de energie economie niet. Ik had een droom over een ruime zolder in een rijtjeshuis die als klaslokaal was ingericht voor energie economie lessen, naast de studie theologie, want het hoorde bij elkaar. Telkens wanneer de mens beweegt dan draait de mens aan de levens-tuners, en komt zo telkens op andere frequenties en golflengtes. Vandaar dat de mens moet leren hoe te bewegen. Het is dus niet zomaar iets om vrij en blij over te doen zonder zorgen, want elke beweging heeft zware energetische gevolgen. De mens is hier op aarde volkomen kippig. Zoals een lied in de tachtiger jaren zei : ‘Er staat een forse boete op vervroegde geldopname bij de bank.’ Naar de bank gaan, van de Commodores. Mijn broertje kocht de single voor me, en ik kocht het hele album. Ik kon me herinneren dat ik dat niet tegen kon houden. Je moet dus wel de energie economie leren. De jaren 1800 was de eeuw van de regressie. Het communisme van begin jaren 1900 was daar een zegel op, een sluier, dus de mens moet komen tot het Rusland geheim, diep in de Russische bossen. Daar is de doorgang naar 1800, voor elke geestelijke regressieve pelgrim. We hebben daar te maken met een geestelijke kruisgezindheid, oftewel de kruisgemeente of regressieve gemeente, als een rode storm voor de opname. De koningskerk van 1816 dient te ontstegen worden. De storm voor opname kwam in 1834 toen de regressieve kerk ontstond, de afscheiding en de wederkeer, zo goed en kwaad als dat ging. Ze werden zwaar vervolgd door de koningskerk. Ze moesten terug naar de betere leer van Calvijn en de reformatie, maar er was ook een slechte leer. De regressie was dus heel dubbel, net zoals de reformatie heel dubbel was. Het geheimenis was van Duitsland naar Nederland verschoven, van Heidelberg tot Dordrecht. Het moest nog allemaal ontzegeld en ontmaskerd worden. De koningskerk was te liberaal, maar ook te autoritair. En Dordrecht had net zoals Calvijn zowel goede als slechte leringen. Feit was dat de mens te ver was afgedreven van wat de voorvaderen was gegeven. De regressie is eigenlijk samen te vatten in deze woorden die van den Oever ontving toen hij ziek was en het boek Ezechiel las, het bijbelwoord : ‘Mensenkind, graaf dieper.’ (Ezechiel 8) Hij stond er om bekend dat hij zwaar allegoriserend met de bijbelverhalen omging. Hij had het ook over de besneden Jezus. Laten we beseffen dat er een heleboel onbesneden Jezussen worden gepredikt, oftewel allerlei vervleselijkingen en verletterlijkingen van deze verhalen. De strijd is tegen het kapitalisme, en die lijnen lopen zowel door de koningskerk als door
Pagina 280
de regressie heen, als een meerkoppig monster van vraatzucht die aan beide kanten van het schaakbord staat. De mens is totaal ingesloten dus, en moet daarom de energie economie leren. De storm van de regressie laat de monsterlijke klonen zien, de voortwoekeringen van het vlees. In 1973 was er de beweging van de middernachtstrein naar Georgia, waar de aandacht op werd gericht, als een universeel cultuslied. Georgia heeft namelijk als een van haar pilaren in haar wapen de gematigdheid, de soberheid. Het is tevens een van de landen van Amerika met de grootste AfroAmerikaanse cultuur. Ben je al in die middernachtstrein ? Het is een lied over de regressie. Check of de Jezus, god, ideologie of filosofie die je volgt wel besneden is, en check of je de allegorie ervan kent, anders heb je slechts een afgod. De besnijdenis is een beeld van de ontzegeling, de ontsluiering, dat het vleselijke laagje eroverheen wordt weggekapt. Dat is ook zeer zeker niet letterlijk. Er vind veel valse, vleselijke besnijdenis plaats. Denk aan de oorlogen in het vlees. En dan moet je de middernachtstrein pakken en wegwezen. ‘Beat it.’ Ben je op die trein ? En als je hem gemist hebt, pak dan de volgende trein. Het boek Leviticus gaat over de geestelijke besnijdenis. Natuurlijk is dat allegorie, anders komen er de grootst mogelijke ongelukken. Door de besnijdenis van het hart en het hoofd kon de mens tot het hemelse verborgene komen, tot de verborgen manna, wat ook een pijler is van de betere leer van de reformatie in de jaren 1500. Het wijst terug op Israel. De kerk was te modern geworden, te ver afgeweken van de natuur, en zo onnatuurlijk geworden, kunstmatig, gekloond. Van den Oever sprak over de eeuwige geborgenheid die in de hemel is geopenbaard. Dat is een onzichtbare eeuwigheid. Daarvoor moet je leren zien, niet slechts door allegorische theologie, maar ook door energie economie. Als je die niet kent en niet gebruikt, niet toepast, dan ben je een dief. Niet grijpen, maar knijpen, oftewel onderzoeken, spelenderwijs, als een kind, niet als een kapitaallustige volwassene met smetvrees naar het innerlijke kind. Volwassenen durven vandaag geen kind te zijn, allemaal omdat ze bang zijn er niet meer bij te horen. Het is allemaal zelfzucht en eerzucht. Ze willen niet van hun hoge voetstuk af, van hun hoge paard. Ze staan graag meters boven de ander. Van den Oever stelde dat de besnijdenis belangrijk was voor de hemelse vruchtbaarheid. Wat zijn dan de minste broeders van Mattheus 25 ? Zij zijn de broeders van de geschiedenis, van de jaren 1800, die in de gevangenissen werden gegooid vanwege de regressie. Hebben wij ze bezocht ? Hebben wij hun boodschappen opgediept ? Hebben wij hun woorden tot sieraad gestrekt, of laten we ze over aan hun honger ? Hebben wij hen met een deken bedekt of hebben we hen naakt in de kou gelaten ? Zijn we op de middernachtstrein naar Georgia gegaan in de geschiedenis om terug te keren naar de natuurvolkeren ? 1973 was niet alleen het jaar van de middernachtstrein, maar ook het jaar dat Joop den Uyl premier van Nederland werd. Het was een gedreven man die wilde dat Nederland zou stoppen met politieke spelletjes te spelen over de ruggen van de armen. Hij liet de laag eronder zien, dat er nog zoveel mensen waren die hulp nodig hadden. Hij streefde ook naar eerlijke economie, ook naar een eerlijke energie economie. Geen enkele onbesnedene kan ingaan in deze geheimenissen en verborgenheden. Hadden de kruispredikanten meer tijd gehad dan hadden ze hun leer kunnen volmaken, maar nu doen ze dit in de hemel, en wij moeten het doen. Dat is wat het shamanisme is. Je werkt met halve waarheden en maakt ze heel. Dat is wat glasnost betekent. ‘Laat de kinderen tot Mij komen.’ Wie zijn wij om ze tegen te houden. Wie zijn wij om ze dat te onthouden ? We hebben het dan over ons innerlijke kind. Ze mogen tot de schat komen om die aan de armen uit te delen. Zonder besnijdenis is er geen opstanding. Zo wordt de steen voor het graf weggerold, door de regressie. Het stenen besnijdenismes ligt in de geschiedenis, in de jaren 1800. Daar is de storm van de opname. In 1993 werd deze put heropend, na de val van het ijzeren gordijn, na de openbaring van de glasnost. Van den Oever stelde dat het een vrouw was waaraan de opgestane Jezus zich als eerste openbaarde, namelijk aan Maria van Magdalena. Het was morgen geworden. Als we opstaan, laten we dan dichtbij de moeder zijn, tot wedergeboorte en wederopvoeding. Laten we ons als eerste aan haar openbaren. Hij was uit de put gekomen, net zoals Jozef eens uit de put kwam. Hij was er helemaal doorheen gegaan en aan de andere kant eruit gekomen, en het geheimenis van de vrouw wachtte hem op. Het was een tocht geweest door haar lichaam, zoals Ra deze tocht maakte in de Egyptologie. De honger had vrucht gedragen. De armoede had de hemel voortgebracht. De vrouw is de belichaming van kruis en opstanding, als de innerlijke moeder. Iedereen heeft zo’n innerlijke moeder. Het is alles wat de mens heeft. Elk verloren schaap mag tot dit geheimenis komen, om zo los te komen van kinderhaat en moederhaat.
Pagina 282
hoofdstuk 68 oorlog in de oekraine – 8 – het schaakbord van de jaren 1800 en de vervulling van mattheus 25 – ken de russologie In het boek ‘De Wachters van Dordt’ hadden we het al over het geheimenis van Rusland. Ken je het sprookje van de jaren 1800 ? Op het schaakbord van de jaren 1800 staan de kruisgezinden tegenover de koningsgezinden. Dit is zeker niet zwart-wit. Het was een strijd tussen de regressie en het modernisme, maar er was zowel goed als kwaad aan beide kanten. We hebben dus met een zeer ingewikkelde dialectische puzzel te maken, en zo is dat ook met het geheimenis van Rusland. Vannacht had ik een droom dat de buitenaardse Russen kwamen, nordicse Russen, van het ragnarok, en ze kwamen om scheiding te brengen, isolatie, want op aarde was het een grote vleselijke brei. Het was een abstracte droom over een parallelle wereld, en in het Russische wereldrijk was Nederland een Verenigd Nederland, waar Belgie en Engeland ook bijhoorden. Engeland was dus het Nederlandse eiland, een groot geheimenis. Helaas is dit allemaal verkeerd door de lens gekomen, dus het valt allemaal niet goed te praten, maar het is een natuurverschijnsel die dus wel op deze hogere dingen wijst. Het is een strijd tussen regressieve gematigdheid, de pilaar van soberheid dus, en het autoritaire modernisme, dus we moeten wel de put van de regressie in, terug de geschiedenis in, om ook tot de pilaar van verborgenheid te komen. Een sprookje over de regressie staat in de tweede bijbel : Het Vogelbalkonnetje Er was eens een koning die een dochtertje had. Omdat hij niet wilde dat ze een verwend prinsesje zou worden liet hij haar opgroeien in een donkere diepe keuken om mee te helpen de grote beesten onder de grond te voeren. Maar het meisje verveelde zich vaak, en had het vaak koud. Op een dag klom het meisje door een buis boven het fornuis naar boven, en kwam boven op het kasteel terecht. Ze sloop door een torenraampje naar binnen, en zag daar een oude vrouw zitten achter een spinnenwiel en een weefraam. De oude vrouw zei dat ze weleens wat anders wilde, en het meisje vertelde haar over het keukentje. Ook het meisje wilde weleens wat anders en ze besloten van plaats te ruilen. Het oude vrouwtje klom door de lange buis naar het keukentje toe. Na een aantal dagen kwam het oude vrouwtje terug en vertelde het meisje dat ze het zo naar haar zin had in het keukentje en dat ze het meisje er zo dankbaar voor was dat ze het meisje een sieraad gaf. ‘Als je erover wrijft, dan verander je in een vogel,’ zei het oude vrouwtje. Het oude vrouwtje ging weer terug naar het keukentje, en het meisje wreef over het sieraad om in een vogel te veranderen. Het meisje wilde altijd al vliegen, en ze vloog over de zee en terug. Na een tijdje vloog ze door de lange buis om het oude vrouwtje te bezoeken. Het meisje had eigenlijk nog nooit de grote beesten gezien. Ze moest vroeger alleen koken en het voedsel door een raampje schuiven. Maar nu was ze klein genoeg om zelf door het raampje heen te gaan. Hier kwam ze op een klein balkonnetje waar een heleboel andere vogels waren, groten en kleinen. In de verte waren de grote beesten, waar de vogels altijd het voedsel naartoe brachten. Dan moesten ze eerst over een heel diep en groot ravijn vliegen, want de beesten waren op een soort eiland. Nu kon het meisje zelf eens wat voedsel naar de beesten brengen. Ze kreeg een mandje mee, dat ze in haar snavel kon houden. In het mandje waren wat appels, wat druiven, en wat pastei. Om alles te bedekken werd er een doek overheen geschoven. Het meisje keek haar ogen uit. Na een tijdje ging ze weer terug. In het torenkamertje lag nog steeds het sieraad. Even wreef ze er met haar vleugel overheen, en veranderde weer in een gewoon meisje. Op een dag wilde de koning haar zien, en het meisje nam haar sieraad mee. Het meisje vertelde alles wat ze had meegemaakt aan haar vader, en over haar liefde voor de grote beesten. De koning pinkte een traantje weg, en sprak : ‘Die grote beesten zijn jouw eigen broers. Een boze heks heeft hen eens betoverd.’ En toen vertelde het meisje over het sieraad waarmee ze in een vogel kon veranderen. Zo zouden de grote beesten ook in vogels veranderen als het sieraad over hen heengewreven zou worden. De koning vond het een goed idee, en het meisje wreef even over het sieraad heen, veranderde in een vogel en nam het sieraad mee naar het vogelbalkonnetje. Met het sieraad vloog ze heel dicht naar de grote beesten toe, en wreef met het sieraad over hun huiden heen. Direkt veranderden ze in vogels, en in een grote zwerm vlogen ze terug over het grote ravijn heen. De koning was erg blij toen hij de vogels zag, maar het waren nog steeds geen prinsen. ‘Oh, maar dat is heel eenvoudig, vader,’ zei het meisje dat inmiddels weer een meisje was geworden. Ik wrijf gewoon nu de vogels met het sieraad. Kort daarna stonden er een heleboel prinsen voor de koning. De koning omhelsde ze één voor één, en ook het meisje viel haar broers één voor één in de armen. Tot zover het sprookje. Het is dus heel shamanistisch, en gaat ook over de jaren 1800 waarin de kruisgezinden de voorvaderen bezochten om die verder te helpen, want de modernistische
Pagina 284
koningsgezinden speelden gevaarlijke machtsspelletjes. Natuurlijk moest de mens ook van zoveel loskomen van de voorvaderen, maar dat gebeurt juist door in de putten af te dalen en ermee te werken, het te verdiepen, te verbeteren. Het was tijd om nu de vaderen op te voeden. De rollen waren nu omgedraaid, alhoewel dit ook weer een werk van de voorvaderen was, want die waren inmiddels in de hemel aan het doorgroeien, om de leer volkomen te maken. Parallel liep er in Engeland in de jaren 1800 het sprookje ‘Alice in Wonderland’, ook over het afdalen in de put van regressie, de geschiedenis. Vandaar dat geestelijk gezien Engeland bij Nederland hoort, bij het Verenigd Nederland dus. Daal in de put af, om zo te komen tot grote soberheid en grote verborgenheid. Het afdalen gaat langs de gedenk-pilaar. Daarin heb je ook de pilaar van strengheid nodig, discipline, en zo mag er ook bewondering zijn van de schatten die hierin verborgen liggen. Dit zijn dus allemaal de betere pilaren van de reformatie. Dan heb je ware hulp gegeven aan de voorouders, dan heb je het ware shamanisme bedreven tot medicijn, en zo Mattheus 25 in vervulling laten gaan. De buitenaardse russen zijn gekomen, maar door de lens zien we een vleselijke reflectie daarvan, vlees tegen vlees. Men heeft de Russische beer lopen jennen, behandeld als een circusbeer, maar deze beer is te wild. Die past daar niet in, en men betaalt nu een hoge prijs. De beer past niet in het staatscircus van het psychiatrische wereldrijk, en voelt zich bedreigd. Het westen dient te veranderen, te matigen. Stoppen met spelletjes spelen, want nu prikken ze in een wespennest. De buitenaardse Russen kwamen in de geestelijke wereld om de banden van de psychiatrie, van het westerse staatscircus, te verbreken. Leer de Russologie die de mens van markt-psychiatrie bevrijd. Kom tot de pilaar van soberheid, de middernachtstrein naar Georgia, en leer, heb geen vooroordelen. Grijp het kruis van de geschiedenis in plaats van naar de wapens. In het vlees grijpt men liever het wapen dan het kruis. Deze mentaliteit van wapengrijperij bij het minste of geringste, in plaats van de langere weg te gaan van afdalen in de putten van regressie, kent geen winnaars, alleen maar verliezers. DEEL 5 – VAN HEIDELBERG TOT DORDRECHT EN TERUG hoofdstuk 69 recyclocratie in lenzologie De Rusland puzzel is een buitengewoon ingewikkelde puzzel waar vele roekeloze, kruisloze, machtslustige lieden zomaar zonder kennis ervan te nemen er overheen walsen en daarvoor een hoge prijs betalen, zich akelig branden. Er is een lager, vleselijk Rusland, en een hoger Rusland. Ken het verschil. Een werelds leider wordt ook hoofd van de kerk, wat in het tsarendom van Rusland gebeurde, en wat ook wel cesaropapisme wordt genoemd, de vleselijke ketting tussen kerk en staat. Je ziet dan die tsarenfamilies aan hun tafels als varkens, terwijl er ook een hogere brug is tussen kerk en staat, dus het wijst wel ergens naartoe. Ik had een droom dat ik in de libra constellatie was, het
Pagina 286
sterrenbeeld weegschaal, en de familie foto’s begonnen te branden, van de aardse familie, ook de bruiloftsfoto’s. Het communisme kwam om het tsarendom te resetten, maar het is belangrijk terug te gaan in de geschiedenis. Ik heb altijd gestoeid met het begrip ‘kerkelijke staat’ en het begrip ‘scheiding tussen kerk en staat’. Ook hierin is er hoog en laag. Cesaropapisme is dat vleselijken over de kerk gaan heersen. Dat is overal gebeurd. Het zijn opportunistische tsarenfamilies die alles over hebben genomen. Het zijn imperialisten die dan controle nemen over kerkzaken en vaak van geen toeten noch blazen weten van theologie en profetie. En zo nemen dan de machten van het vlees het zaakje over. Zo komt het verkeerd door het prisma, de lens, heen. De prisma is dus de scheiding tussen hoog en laag. Hier bemoeien zich de leken-families met theologie en zo ontstaat de grootst mogelijke ravage. Zoals we al stelden is dit een doem-scenario. Uiteindelijk hebben zij nucleaire macht gekregen in het vleselijke. Ze hebben hun tijd lopen verprutsen door atomen te splitsen tot kleinere delen in plaats van zelf kleiner te worden in zelfverloochening en zelfmindering. Ze hebben het kruis niet opgenomen, niet de andere wang toegekeerd, maar het wapen gegrepen. Het is een ingewikkelde en gevaarlijke atoompuzzel waarin we ons bevinden. Het heeft zich ontwikkeld tot modernistisch absolutisme. We moeten op zoek gaan naar de onderdrukte tekenen van de geschiedenis om deze puzzel te kunnen verklaren. hoofdstuk 70 bespreking psalm 1 van de nederlandse voorvaderen Vandaag bespreken we de besprekingen van psalm 1 van twee nederlandse voorvaderen, namelijk J.J.P. Valeton (1848-1912) en J.H. Donner (1824-1903). Psalm 1 : het gedenken en overdenken van de hemelse leer. Valeton noemt de hoofdgedachte van psalm 1 de zegen van de overdenking. Het ware gedenken is een overdenking, en een bewondering. Valeton stelt dat de definitie van de zonde is : het weigeren je te onderwerpen aan de hemelse leer. Natuurlijk is het dan de vraag wat de hemelse leer is, en daar gaat ook van alles mis, dat men spookbeelden krijgt over wat zonde is. De hemelse leer wordt nogal veel verdraaid. Valeton stelt dat een spotter nog wel wat verder gaat dan de zondaar op zich, want de spotter heeft in trotse waan geheel met de hemel gebroken tot het punt dat hij onverbeterlijk is geworden. Hij stelt dat je de hemelse leer kunt herkennen aan de openbaring van godsvrucht, de ethiek dus. Degenen die de hemelse leer aanhangen hebben dus een veel hogere ethiek dan degenen die dit niet doen. De hemelse leer is dus geen stelsel van dogma’s die de ethiek omzeilen. Gratis genade is geen ethiek maar bedrog. Het geeft de mens een vrijkaartje om de ethiek weg te schuiven, want het wordt dan een sta-in-de-weg. Valeton wijst erop dat psalm 1 is gebaseerd op Jozua 1:8 : Dat het boek van deze lering niet van uw mond wijke, maar overdenk het dag en nacht, opdat ge waarneemt en doet naar alles wat erin geschreven staat. Want dan zult ge uw wegen voorspoedig maken, en dan zult ge verstandig handelen (Vert. Calvijn-Valeton). Valeton stelt dat het ‘dag en nacht’ wijst op ernst en liefde, want het mag niet halfslachtig zijn, soms de hemel en soms het vlees. Hij spreekt dus over een verlustiging in de hemelse leer die er dient te zijn, de begeerte tot de hemelse dingen, anders is er geen sprake van een relatie. Deze hemelse begeerte is gekoppeld aan de hemelse vrees, stelt Valeton, dus een hele andere soort begeerte dan de roekeloze begeerte van het vlees die zich om niets of niemand bekommerd dan om zichzelf en de bevrediging van het zelf. Hij wijst hierbij ook op zowel de lust hebben in de hemelse vreze als in het hemelse woord. Dit is ook wat het zoonschap inhoudt van liefde en gehoorzaamheid. Valeton stelt dat de mens zo leeft vanuit rechte beginselen en zo rechte levenskracht heeft, wat het ware leven is, en waardoor de hemelse schatten tot de mens vloeien waardoor ook tegenspoed wordt tot zegen. Valeton klaagt erover dat het bestaan van de mens hier zo weinig aan beantwoord. Valeton stelt dat de ware kennis liefdevolle zorg is. Van Potifar werd gezegd dat hij alleen het brood kende wat hij at en verder niets, maar het ware kennen is zich bekommeren om, bemoeienis hebben met, letten op. Hij stelt dat het meer een zaak is van het hart dan het verstand. Hij noemt dat het ware kennen ‘bewaren’ is, oftewel gedenken en overdenken, als de liefdevolle bemoeienis. Alle andere wegen doet de mens verdwalen, stelt Valeton. Donner stelt dat de weg van de zondaren de openbaring van de goddeloze raad is. Zondaren zijn dus ook een soort profeten die openbaringen ontvangen, maar dan van het vlees, van de zondemachten. Zij hebben hun eigen religie, en hun eigen raad. Zij volgen de wensen van het vlees. Hun vlees is god. Ze baren ook voor deze god, door baarmoeders van het vlees. Donner stelt dat de spotters degenen zijn die het gezelschap zoeken van gelijkgezinden, degenen die net zo verdorven en goddeloos zijn als zij. Spotters houden zich dus bezig met het collectief van zondaren, als het
Pagina 288
nationalisme van de zonde, als nazo’s. Zij hebben dus zowel vertikale als horizontale verhoudingen in het vlees. Het maakt contact met het hele lagere universum van het vlees, en zo blazen en baren ze hun profetieen. Zij zijn zo de profeten van de afgod. Hun gedachten en uitspraken worden door het vlees geinspireerd. Donner noemt de lust van de rechtvaardigen naar de hemelse leer ook een ernstige begeerte, terwijl de begeerte van de zondaren en de spotters roekeloos en zelfzuchtig te noemen is, zonder eerlijke ethiek. Als er enige ethiek is is het vaak vriendjespolitiek, onderhandeling en oppervlakkig, niet diepgaand. Nee, diep gaan ze niet, want dan zou hun kermis ontmaskerd worden. Ook noemt Donner dat de begeerte van de rechtvaardigen gericht is op de hemelse leer binnenin en niet buiten. De hemelse leer doordringt de rechtvaardige volkomen, en hij overdenkt het dag en nacht, terwijl de goddeloze de ganse dag het kwaad zoekt en onrecht bedenkt, stelt hij. De rechtvaardige verliest zichzelf in zijn overdenkingen, maar de goddeloze blaast zichzelf op in vleselijke pronk en praal. De rechtvaardige wil minder zijn, de goddeloze wil meer zijn. Er zijn goede mensen en slechte mensen, maar zelfs in de slechte mensen is er wel wat goeds, ook al is het vaak erin gestopt via het voorgeslacht of via de opvoeding of via de samenleving. Iedereen draagt wel wat goeds met zich mee. We kunnen stellen dat bovenstaande beeldspraak dan ook van toepassing is als een scheiding tussen het vleselijke en geestelijke, oftewel tussen het slechte en het goede, in de mens, en niet zozeer als een scheiding tussen mens en mens, alhoewel zulke scheidingen wel plaatsvinden en moeten plaatsvinden. In de recyclocratie is voor alles een plaats, en mag men niet te overdramatisch denken. De recyclocratie heeft genoeg aan zijn eigen drama. hoofdstuk 71 kettingreacties in de recyclocratie Wie de psalmen en de omliggende boeken goed kent weet dat daar al het evangelie werd beschreven, en niet op een dogmatische manier, maar op een ethische manier. De dogma’s werden pas later ingevoerd door het westerse christendom, door sluwe konijnentruukjes. De psalmen zijn niet westers-christelijk, maar beeldspraak, psalmiaans, dichterlijk. Wie gelooft de flauwe, onethische dogma’s van het latere westerse christendom nog ? Alleen hen die niet verder durven te kijken dan dat hun opvoeding lang is, want de opvoeding zou eens niet de waarheid zijn. ‘Werk aan de winkel’ is een term die ze niet kennen, althans niet in het geloof, want dat moet je immers geloven, en wat is dan handiger dan overgedragen geloof ? Jezus Christus is hun zere teen. Dan trekken ze een zuur gezicht als je ook maar iets afwijkt van hoe het hen overgedragen is. Die Jezus Christus met zijn zotte toverij is dogmatisch, niet ethisch, want ethiek is de lange, smalle weg, terwijl dogmatiek de korte, brede weg is. Je hoeft allemaal niet ethisch te doen. Met snelle dogma’s is het zo gebeurd. Het leest weg als een optelsommetje. Je hoeft niets meer te doen. Alles is al voor je gedaan. Zelfs Calvijn predikte niet zo, maar vandaag de dag in veel evangelische kerken is het dagelijks brood. Dogma’s ontstaan daar waar ethiek wordt verwaarloosd. Het is een vleselijk iets, verhard vlees, verdicht vlees. In de stad zijn hiervan allerlei tekenen die er gelijke tred mee houden, zoals de gefrustreerde jongetjes die hun six-packs laten zien, om indruk te maken, alsof ze dan pas iets voorstellen in de wereld. Het is precies hetzelfde. Ook dat zijn dogma’s bij gebrek aan ethiek. Bij gebrek aan geestelijke volharding is er vleselijke verharding. Ook de stropdas is hiervan een teken, en het pronken met aardse rijkdom. De stad is een spiegel van de gevallen kerk. Vandaar dat het belangrijk is om naar psalm 2 te gaan. In psalm 1 wordt de boom diep geworteld aan waterstromen door gedenking en overdenking van de hemelse leer en draagt zo vrucht, niet dogmatisch, maar ethisch. Psalm 2 gaat daarop door. Valeton noemt de psalm de vastheid van het Messiaanse rijk. Als wij iets aanbieden, laten wij dan niet onszelf aanbieden, maar de hogere leer. Het gaat namelijk niet om ons. Valeton noemt het ook een herderlijke psalm. Het is een theocratische psalm. De sluiers worden hier weggeschoven. Donner stelt dat de psalmist in psalm 2 in worsteling is met zijn vlees, en dat hij de foltering van de onwil en tegenstand van het vlees kent. Het vlees woedt in deze psalm, en probeert zijn touwen af te werpen, stelt Donner. Het vlees probeert zijn wetten en instellingen op te leggen. Het vlees wil het aangebonden juk niet, maar uiteindelijk wordt het vlees onder voeten verpletterd, stelt Donner. Het woeden van het vlees zal uitgelachen en bespot worden. Dit is een lang lijdensproces voor het zoonschap, stelt Donner. We kunnen stellen dat psalm 2 niet alleen een worsteling is tussen vlees en zoonschap maar ook dat het de band beschrijft tussen moeder en zoon. Donner stelt dat we schuchter met deze dingen moeten omgaan, opdat we de hemel niets vleselijks toeschrijven. Dat is ook niet zo vreemd. Het is een kehatitisch verschijnsel, wat wil zeggen dat als er ook maar een kleine zonde of onoplettendheid is,
Pagina 290
dan kan het een grote kettingreactie ten gevolge hebben. hoofdstuk 72 gashandelaren in spekronia Afkicken, consuminderen in plaats van consumeren. Geniet van de natuur. Wordt weer een natuurmens. Die natuur is van binnen, in de geestelijke wereld. Bewonder deze natuur, heb er weer ontzag voor, en laat de doldwaze stadse mens los met zijn eigenaardigheden en bedrieglijke apparaatjes. Valeton beschrijft psalm 3 als het leren leven vanuit levens ervaring en dichterlijke ervaring. Hij stelt dat de mens de hyperbolen van het leven dient te leren kennen om het leven te kunnen begrijpen. Het zijn hyperbolische verhalen, oftewel overdreven verhalen met een boodschap die niet letterlijk genomen moeten worden, maar die dus op iets diepers wijzen. Zij zijn de paarden die de wagen voorttrekken. Valeton stelt dat er een noodzakelijke contradictie is die moet blijven totdat het zienlijke zal zijn verslonden door het onzienlijke, het vergankelijke zal zijn verslonden door het onvergankelijke en de schijn van de tijd zal zijn verslonden door de waarachtigheid van de eeuwige dingen. Het Woord moest daarom vlees worden, als het negatief wat nodig is om de foto in de donkere kamer te ontwikkelen. Donner noemt deze psalm een kinderlijk klagen, in plaats van zelfverzekerd is de psalmist godsverzekerd. Psalm 7 wordt in de gnosis ook wel de bizonjacht genoemd. Valeton noemt het een gebed om openbaring van het hemelse gericht. Het gericht over de aarde komt niet zomaar, ook niet het eindgericht, het laatste oordeel. Het komt alleen door de openbaring van haar diepte en betekenis. Valeton stelt dat het hier niet gaat om lijden van het individu, maar om de persoonlijk doorleefde nood van het volk. Valeton noemt het een psalm van ontwaking. Ik had een nachtmerrie vannacht. De beschaafde wereld van de stad was een varkensfokkerij. De varkens kregen een soort drugs waardoor ze gingen wanen alsof ze mensen waren, maar het waren varkens die gefokt werden voor de slacht, dus ook de sexualiteit van de stad was voor deze fokkerij. Het werkte door de mobiel en door andere systemen waardoor je privacy verliest. Je wordt dan gemonitord. Daarachter waren de gas oorlogen. De varkens worden dus niet alleen gehouden voor hun vlees, voor de vraatzucht van de hogere varkens, maar ook voor gas. De varkens zijn een soort gas opslagplaatsen en die worden afgetapt. Dus blijf dit in de gaten houden, want ik heb het je gezegd : als je dit soort drugs of andere soort drugs blijft nemen, dan kom je hier dus ook nooit achter, want de drugs houdt je in wanen. We moeten ook in de gaten blijven houden dat er mensen zijn die meer van drugs houden dan van kennis. Dat is nu eenmaal zo. Zij willen niet ontwaken. Wij hebben ze lief, maar kunnen ze dan uiteindelijk niet beschermen tegen het pad wat ze zelf hebben gekozen. De mensheid staat voor drie putten, of de mensheid is er al heel diep ingedaald, en die putten zijn : drama, horror en saaiheid. Hoe kom je hier overheen, en wat houdt het in ? Het betekent dat er nog missing links zijn. De enige manier om over deze putten heen te komen is door kennis. Zomaar genezing is geen daadwerkelijke genezing, en zomaar oordeel, of een laatste oordeel, is geen daadwerkelijk oordeel. Alleen door kennis kan de mens daadwerkelijk ontwaken. Zowel het leven als de dood is slechts een droom. Dat vertel ik als geestelijke, maar als je liever naar vleselijken wil luisteren en achter hen aan wil hollen en achter de sluwe dingen die ze gemaakt hebben om jou te fokken, dan doe je dat maar. Ik heb je lief en heb je in ieder geval gewaarschuwd. Meer kan ik niet doen. Johannes Hus wees op Jeremia 6:13 : ‘Want van de kleinen onder hen tot de groten begeren zij winst, zijn zij uit op eigen voordeel, toegewijd aan gierigheid, en van profeet tot de priester spreken zij bedrieglijk.’ (Vert. Calvijn) ‘Van de minste van hen tot de grootste volgen allen ijverig de hebzucht en van de profeet zelfs tot de priester liegen allen.’ (Vert. Hus) Hus stelt dat hierdoor de kleuren zijn veranderd. Hus zegt ook : Wee degenen die hier niet om wenen, en dat het beter is te sterven dan deze gekheid van luxe-zieke, losbandige, simonische prachtminnerij niet te wederstaan. Dan mogen wij ons niet stilhouden. Wee degenen die zich stil houden en gewoon toekijken, stelt Hus. Wee de toeschouwers, want zij zijn medeschuldig. (de brief van Hus aan Ladislaus, Polen)
Pagina 292
Houd het goed in de gaten dat de manier waarop ze bewegen om je heen, de woorden die ze spreken, de programma’s die ze hebben enz. er zijn om JOU te fokken. Laat je niet voor de gek houden. Je WEET het. Diep in je hart WEET je het dat je wordt bedrogen. Diep in je hart weet je dat alleen overvloedige kennis van deze dingen je er doorheen kan leiden. Wil je een varken zijn in de stad ? Wil je geloven dat de sluwheid van deze systemen allemaal wel meevalt en dat je allemaal best compromissen kan sluiten met de wereld zonder dat het je schade levert ? Geloof dat dan maar, maar weet dat ik je gewaarschuwd heb. Op een dag zul je het te horen krijgen, dat je bedonderd bent, en bedonderd en bedonderd, en zul je met je neus op de feiten gedrukt worden. Een varken is wat je bent in hun ogen. Ze geven geen cent om je leven. Iedereen leeft rustig door, en de kranten zullen heus niet op de kop staan voor je. Hus stelde dat het een gevecht is, en dat we dan alle zonden dienen af te leggen, om dit gevecht te kunnen winnen. Geef je de moed op om je vervolgens over te geven aan de drugs die de wereld biedt, en je daardoor te laten leiden, dan ga je van bedrog tot bedrog. Dat gaat een leven op zichzelf krijgen. Hus stelde : Leg elk gewicht van de zonde af. Onderschat hierin de sluwheid van de tegenstander niet, en weet dat ze je zullen haten. Door de hemelse werken te doen is er een toetssteen om de roofzuchtige wolven die de wereld zouden opslokken te herkennen. (brief aan Praag) Hus stelde dat de ijdelheden van de wereld uitgeschakeld moesten worden. FAMILIE is een van de ergste drugs en ijdelheden van de mens. Als je je niet onderwerpt aan de familie dan krijg je al snel het stempel ‘geestelijk ziek’ of ‘moeilijk opvoedbaar,’ of ‘eigenwijs’ opgedrukt. Het is onderdeel van de varkensfok machine. Goedkeuring door de familie is een drugs die de plaats van god heeft ingenomen, de plaats van de hogere kennis. ‘Ach, het zal allemaal nog wel meevallen,’ is dan de doodssteek. ‘Gij zult niet sterven door deze appel,’ zei de slang in het paradijs, en dit zei de heks ook tegen Sneeuwwitje. Het was haar boze stiefmoeder. Het zit allemaal in de familie. Het zit allemaal in je genen. Je moet dan klein worden als de zeven dwergen en naar de mijnen gaan om te kunnen ontkomen. Het was een groots thema in mijn jeugd, en nog steeds. Hus stelde : ‘Zoon zal opstaan tegen vader, en dochter tegen moeder.’ Ook zei hij dat je verraden zou worden om God’s wil. Ook Jezus was verraden. Zijn wij al verraden ? Hebben ze je al vervolgd ? Of loop je nog netjes en braaf achter hun muziek aan. Waar is je offensief ? Of probeer je nog in goede smaak te vallen bij hen, en wil je dat ze je lief en mooi vinden ? Waar is je offensief ? Waar zijn je littekens van vervolging ? Hus stelde dat vele valse profeten zouden oprijzen en ze zouden velen misleiden. Daarom moet je ook zo oppassen voor conformiteit. Het is een valstrik. ‘Groei in kennis,’ stelde Hus, als medicijn, als antistof, ‘om zo beschermd te zijn tegen de zonde.’ (brief aan Praag) We leven in het vlees, maar niet door het vlees. Het Woord is ook vlees geworden, en dat is nodig, om het negatief te krijgen voor de ontwikkeling van de foto, in de donkere kamer. We zijn in de wereld, maar niet van de wereld. Het hemelse woord is het wapen. Het Woord kwam in de wereld, niet om erover te regeren, maar om te sterven als op een akker, opdat het vrucht zou dragen. Kennen wij dit proces ook ? Eren wij dit proces in onszelf ? Het Woord kwam niet als een zakenman met de winsten van hebzucht, en niet om wereldse goederen bijeen te verzamelen, maar om een voorbeeld te stellen hoe de zonde te overwinnen. Dat is het evangelie van het hussisme. De ware, hemelse kracht is het geduld en de empathie. (brief aan de getrouwe bohemianen) Voordat de calvinisten er waren waren er de hussieten, die voortkwamen vanuit de armoedsordes van de natuur. In de stad is er geen ware sexualiteit. Men gebruikt sexualiteit als het opladen van de mobiel, opladen van het autootje, als een gashandelaar. Iedereen is slechts een object. Het zijn de boze dagen van de markt van het vlees. Wie op deze akker zaait zal er ook van oogsten. Stekker in de varkensneus. hoofdstuk 73 russisch of hussisch ? In dit artikel o.a. : - wat is het verschil tussen de hemel en de vlesel ? - wat is ware volwassenheid en hoe kun je dat bereiken ? - meer over het hussische evangelie uit de jaren 1400 (nog voordat de duitse reformatie plaatsvond) Rusland is teruggegaan in de geschiedenis, naar het tsarentijdperk waarin kerk en staat onder wereldlijke regering is in het cesaropapisme (keizer-pausisme), dus de jaren vóór 1900. In de jaren 1900 kwam het communisme als een zegel en sluier om toch weer wat balans te brengen. In het communisme is iedereen gelijk, maar ook het communisme is een menselijk systeem, dus die
Pagina 294
gelijkheid wordt dan ook weer bepaald door vleselijk bestuur, zodat er ongelijkheid of oneerlijkheid kan zijn. Er moet dus nog wat meer gebeuren : de mens moet terug naar de natuur, terug naar het minimalisme, de pilaar van soberheid, de hemelse armoede, zodat het contact met moeder natuur, de baarmoeder, wordt hersteld, en de mens profetisch vanuit haar leeft, oftewel exegetisch, want dat was de betekenis van profetie in de reformatie en regressie. Exegetisch betekent komen tot de diepere betekenis. Dit kan alleen als de mens een stapje terugdoet, en dan is communisme niet genoeg. Het tsarisme is een vleselijke verbinding tussen kerk en staat, als een varkensfokkerij, dus reformatie is nodig, en die liep in die tijd parallel in Europa, via Tjechie, toen Duitsland, toen Nederland, van Heidelberg tot Dordrecht, komende vanuit de Boheemse bron, vanuit het hussisme. Russisch of Hussisch is dan de vraag. We zijn in de tijdmachine. Rusland vraagt weer de aandacht, en wel voor de geschiedenis, en dan moeten we een overstap maken naar de Hussische parallel, zodat ook Rusland door een reformatie kan gaan. Rusland kan alleen gezuiverd worden door het hussisme. Vergelijk je niet met de mensen om je heen, maar vergelijk jezelf met het hemelse. Ga dus van de vleselijke conformiteit tot de hemelse conformiteit. Dat is de boodschap van het hussisme. (brieven aan Praag) Ben je hongerig en leeg genoeg om het hemelse woord te ontvangen ? Dat je hart beschreven mag worden met de hemelse leer. Eerst moet de mens daarom afkicken van het vlees, consuminderen, zichzelf verhongeren in de vleselijke dingen, want als je zaait op de akker van het vlees, en je voedt je vlees, dan zal het vlees je doden. Alle tekenen daarvan zijn te zien in de stad, en die hebben we besproken. Het beschreven worden van je hart met de hemelse leer is een geheimenis wat ligt in de kribbe, als een arme man, zo staat het in het hussische evangelie (brieven aan Praag). Je moet dus weer geheel kind worden om het hemelse arme te ontvangen. Daarin ligt de hemelse beschrijving van het hart, het ware gevoed worden, wat een metafoor daarvoor is. Je krijgt dus niet zomaar voeding. Neen. Je leeft door het woord, niet van buiten, maar wat binnen je hart is geschreven. Denk aan de octopus en de inktvis met hun inktzakken waarmee ze door donkere vloeistof te spuiten de roofdieren op een afstand houden. Dat is een hemels getuigenis van het hemelse woord. Het hussische evangelie waarschuwt geen zonen van Judas te worden, en geen verbonden met hen te sluiten of compromissen met hen te maken, want zij zijn een beeld van simonie. Judas verkocht namelijk Jezus, zoals ze vandaag de dag ook doen in de marktkerken. Zij voeren handel in het evangelie. Zo gaat dan ook de betekenis van het evangelie verloren, en wordt het iets menselijks. De verkoop van geestelijke dingen is dus de geest van Judas en zijn zonen. Simonieten zijn het. Door de hemelse tucht zijn zij uit de hemel gezet, en zo leven ze in de vlesel in plaats van de hemel. De vlesel is dus een valse hemel, een vleselijke hemel, die ze zich gemaakt hebben, en waar ze allemaal naartoe gaan. De vlesel is vol van aardse rijkdommen, maar het hussische evangelie noemt het mest. Je wordt pas waarlijk hemels volwassen als je dit bent ontstegen, zoals Jesaja 9:14 zegt : De profeet die leugens leert, hij is de staart; maar de gerijpte en eerlijke, hij is het hoofd. Het gaat dus niet zomaar om volwassen worden, een jaartje ouder worden, want dat doen de zondaren ook. Neen. Het gaat dus om het rijpen, de wereldse, weelderige vleselijkheden ontstijgen door jezelf te oefenen in het geestelijke. Niet zomaar volwassen worden in uiterlijke dingen. Neen. Je moet jezelf ontwikkelen van binnenuit, volgens de wetten van de hemelse natuur. Zo mogen psalm 1 en 2 in jezelf in vervulling gaan. De grote arend zal komen met het grote wee, tegen hen die hier niet mee rekenen : ‘Bid, welke grotere gruwel kan er zijn dan een hoer die zichzelf zou paraderen en zich publiekelijk zou aanbieden? Ja, er is de nog grotere gruwel van het beest dat op een ereplaats zit en zichzelf voor aanbidding aanbiedt aan alle bezoekers, alsof hij God was: klaar om te verkopen wat een mens ook maar wenst te kopen in geestelijke zaken. Ja, hij verkoopt wat hij niet bezit. Wee mij dan, als ik niet predik, huil en schrijf tegen zo'n gruwel! Wee mij! Kijk er zelf ook naar. Voor wie is er geen wee? De vliegende arend roept: wee, wee, wee de mensen die op de aarde wonen!’ (brief aan Kristiaan Prachaticz, Praag) Jezus werd verzocht door de duivel. Als Jezus aan zijn voeten zou neervallen om hem te aanbidden, dan zou de duivel hem aardse macht over de koninkrijken van de wereld schenken. Dat is waartegen we te strijden hebben. Het vlees en de wereld, het ego, heeft zich namelijk aan de voeten van de duivel geworpen om de duivel te aanbidden en zo veel macht gekregen. Het hussische evangelie predikt hiertegen. Russisch of Hussisch ? Het is een mooi verhaal, en zo waar, maar de wereld heeft een Jezus gemaakt die aan de voeten van de duivel is neergebogen om die te aanbidden, en ze willen dat de mensen die valse afgod volgen. Het is een wereldse Jezus. Het sprookje is uit z’n kluiten gewassen, en nu een wapen in de hand van extremisten. Daarom : Russisch of Hussisch ? Het sprookje van Jezus is als een opgevoerde motor geworden. Het is ook niet meer mooi en lieflijk. Het is aards en vleselijk, als koeienmest. Wat is er mooier dan het kruis, je leven te geven voor het hogere, door het aardse achter je te laten, en zo ook anderen te helpen, als een voorbeeld ? Wat is er mooier ? Kruis of aardse macht ? Kruis of wapen ? Kruis of Duivel ? Kruis of valse Jezus ? Vele Jezussen hebben een Judas gezicht in de nacht. Zelfs het evangelie
Pagina 296
waarschuwde al dat er vele valse Christussen zouden komen. In dat tijdperk leven we. Het is een mijnenveld. Elke stap kan de laatste zijn, dus zorg dat je de rode draad volgt. Daarom moet de kerk weer maagdelijk worden, stelde het hussische evangelie, weer moederlijk en militant. De wereldse, vleselijke ‘kerk’ in de mens zou omvergeworpen worden zoals Sodom. Dat is de roverskerk in ieder mens. Je kan uit de kerk gaan, maar hoe krijg je deze kerk uit je ? Het komt in allerlei vormen, roofzuchtig als een wolf, en het schuifelt gewoon mee met de pelgrims, stelt het hussische evangelie. Russisch of Hussisch ? De aandacht wordt op Rusland gericht, zoals in ‘de Wachters van Dordt’. Luister daarom goed. hoofdstuk 74 het belang van de ganzen totem in deze dagen ‘Dag sinterklaasje,’ kunnen we zeggen tegen een heleboel dingen. Oude ideeen moeten vertrekken. Er is een groot verschil tussen de hemel en de vlesel. Dat is niet zoals het verschil tussen hemel en hel. Ik heb de hel ook gezien en het is heel anders dan wat mensen denken. Het is meer een kokon, iets heel insectisch. Vannacht had ik een droom van een slakachtig insect, maar dan uitgestrekt en veel steviger en fiercer, zonder huisje erop. Het ging nog steeds erg traag. Ik kon even niet denken. Er was ook een bijkeuken. Ik bleef maar naar het ding staren en vroeg me af wat ik ermee moest doen. Het was een beeld van de vlesel, en het lag gewoon op de grond. Niet de hemel, maar de vlesel. Mensen komen in een hele andere realiteit, maar het is een kokon. Deze insecten groeiden uit tot hele lange insecten met vele pootjes, als een soort duizendpoten. Die insecten waren dus gewoon ook deels kokon. Hun lichaam was een kokon. Het waren levende kokonnen. Uiteindelijk was het allemaal brandstof voor de recyclocratie. Het was een heel ingewikkeld natuurproces, en dat is wat de vlesel is. Het sterft ook weer tegen zichzelf af, en dan is het wat anders. Het opent uiteindelijk de deur tot de parallelle realiteiten. Ook de hel is een heel relatief begrip. In de kunst kan het meerdere interpretaties hebben, zowel goed als slecht, want het hiernamaals voor de Germaanse voorouders, ook hier in Nederland, was de hel, moeder hulda, of moeder holle. Het Germaans-Nederlandse hiernamaals was het gaan tot de wilde wijven, de wildernissen, zoals bij de natuurvolkeren het de eeuwige jachtvelden noemen. We zijn dus op pad naar de wilde wijven, de wilde baarmoeders, als een beeld, want leven en sterven zijn slechts beelden, en dat mag nu al beginnen. Ga er niet verkrampt mee om. Het hussische evangelie van de jaren 1400 noemde zichzelf de theologie van de liefde, voorzichtigheid in het oordelen, sober zijn in het oordeel, opdat je jezelf niet te buiten gaat in projectie en allerlei fabels. Het is echt niet zozeer een strijd tussen hemel en hel, maar tussen hemel en vlesel, en dat is een groot geheimenis. Het is de natuur. Het is niet overdramatisch en geen overhorror. Het is ook niet vleselijk saai, maar het kan hemels saai zijn, want de mens heeft vaak een probleem dat hij vermaakt wil worden. Uiteindelijk zijn het niet zomaar wat verhaaltjes en spelletjes, maar levensprincipes, diepgaande hemelse antropologie. De hemelse soberheid en saaiheid dient geleerd te worden, waarin vleselijk vermaak geheel kan afsterven. De hemelse saaiheid is de ware vruchtbaarheid. De ware boetedoening is het herstel van de deugd, van de kunst, van de oefening, stelde het hussische evangelie. Op zichzelf zijn hemel en hel nutteloze ideeen. Als we op weg zijn naar de eeuwige jachtvelden, dan hebben we het over de jacht naar kennis, en de kennis zal op ons jagen. Deze jacht zal volbracht worden door de wilde wijven, het germaanse idee van de hemel. De enige ware opstanding, stelde het hussische evangelie, was dat van de goede herder. Al het andere zal blijven in de dood, want het heeft geen eeuwige levenskiem. Alle vleselijke werken, de waanwerken van de mens, zullen verdwijnen. Alles zal dus in de recyclocratie opgelost worden. Er is dus geen dogmatisch leven buiten de hemelse ethiek. Al die dogma’s die ze hebben opgesteld zijn van het vlees en de vlesel, en het moet de kokon ingaan. Alle dingen zullen medewerken ten goede in de exegese, wat de ware profetie werd genoemd in de reformatie. Als we het over het ware natuurevangelie hebben dan hebben we het dus over het principe van de goede herder, en niet over allerlei vaag geloofsgedoe.
Pagina 298
Ganzen zijn beelden van het regressieve bewakingssysteem, oftewel de wachters van de geschiedeniskunde en geschiedeniskunst. Hus betekent gans in het Tjechisch, en Hus zei soms ook in zijn brieven de gans te gedenken. De gans is ook een beeld van de hemelse familie. Het verhaal ging dat Hus vlak voor zijn dood zei dat ze een gans zouden roosteren nu, maar dat na honderd jaar een zwaan zou komen die ze niet zouden kunnen verslaan. Hus stierf in 1415, en honderd jaar later in 1517 bracht Maarten Luther, de zwaan, de reformatie. Maarten Luther bewonderde het hussische evangelie, en stelde dat hijzelf, Augustinus en Paulus Hussieten waren. Toen ik verhuisde naar mijn bosdorpje heel lang geleden viel het me op dat de tuinen heel vaak stenen ganzen hadden bij de ingangen, en ik heb me lang afgevraagd waarom dat was, maar dit wijst dus terug op Hus. Ik denk ook veel aan wat de meester vroeger voorlas aan de klas op de lagere school : Niels Holgersson, Niels wordt in dat verhaal betoverd door een kabouter en wordt heel klein, en wordt dan daardoor bespot door anderen, en uitgelachen, en dan moet hij vluchten. Hij komt dan in aanraking met een groep ganzen die hij helpt, en dan nemen ze hem mee op hun vlucht. Het is mooie en diepgaande beeldspraak over wat er nu gaande is. Het hussische evangelie zal wederkeren, en zij die klein genoeg zijn geworden en shamanistisch werk doen zullen erdoor opgenomen worden, als door een groep ganzen op hun vlucht, terug de geschiedenis in, terug naar de wildernis, naar de wilde wijven. hoofdstuk 75 de wachters van bethlehem Vannacht had ik een droom over een parallelle wereld in de Nordics (Noord-Horologium). Onder en naast Mexico lag het land Lera, wat ook onder Texas lag, en Texas was een veel langere reep, en naast Lera, onder de lange reep van Texas lag het land Reziko. Ik was in Reziko in een rijtjeshuis op mijn kamer die niet aan de zonnekant lag, maar de andere kant, boven. In mijn kamer lagen schoolboeken van de recyclocratie en geestelijke bouwkunde, en ik was gelukkig. In mijn buik had ik een ander gevoel, niet van nutteloosheid en waardeloosheid. Ik ging naar beneden. Ik had een donkere moeder. Ik had geen vriendin, want ik had een relatie met mijn schoolboeken. De mens moet terug naar Bethlehem. De mens is valse volwassene geworden, heeft de kribbe vergeten, de eenvoudige natuur. Nu zit de mens vast in allerlei stadse onzin. Terug naar Bethlehem, maar hoe ? De schilderijen van Bethlehem zijn verwoest, de woorden van Bethlehem uitgewist uit de harten. Bethlehem is verdreven uit de mensenharten. Men weet niet meer hoe een kind te zijn, en hoe waarlijk te rijpen. Men is los van de natuur, mechanisch geworden. De mens heeft geeneens een hart meer, en geen ziel. Er heerst een gif in de mens. De kribbe is omver getrapt, de herders weggejaagd. Nu hebben ze een valse, volwassen afgod gemaakt. Er is geen plaats voor de donkere natuurmoeder in de herberg. Ze moest vluchten tot de wildernis, en ook daar hebben ze haar vervolgd. De gans hebben ze geroosterd. De zwaan konden ze niet krijgen, maar werd wel vervolgd. We zijn op het ganzenbord, en we moeten wachten op de arend van het grote wee. De arend heeft een schuilplaats voor de Bethlehemieten, voor de Hussieten, in de wildernis. We kunnen erover lezen in het allegorische boek Openbaring. De arend kwam in de jaren 1800 de zwaan tegemoet. Het waren de jaren van de regressie, de terugkeer. Je kunt de roep van de arend ook terughoren in de muziek van de jaren 70. Guus kom naar huus betekent : ‘Geus, kom naar Hus,’ oftewel : ‘Laten de verzetsstrijders tot Hussieten worden.’ Wie dit te ver gezocht vindt moet de tekst maar eens lezen van het lied, over de wilde wijven en het wilde wijvenspel, wat op het kruis wijst, en er wordt letterlijk gezegd dat dit in Huize Constance gebeurde, oftewel de plaats waar Johannes Hus, de gans, werd geroosterd. Bohemian Rhapsody : zelfde verhaal. Iemand werd ter dood veroordeeld omdat hij het gewaagd had zijn vlees te doden. Hij zegt letterlijk dat hij een arme jongen is, iets wat Hus telkens van zichzelf zei. Opletten geblazen, want het komt maar een keer. Na de zwaan komt de arend, en dit kwam uit het OT al, want de arend was het beeld van de exodus, de terugkeer tot het beloofde land, de regressie (Ex. 19:4). Maar herken je die arend wel wanneer het komt ? Of ben je teveel met het vlees bezig, wil je dingen horen die makkelijk in het gehoor liggen, simpele dingen, die de vleselijke luiheid bevredigen ? Je moet voor de geestelijke bouwkunde gaan wil je het overleven. Hoe kom je langs de wachters van Bethlehem ? Dan heb je de arend wel nodig. De gans is al het regressie alarm gegeven, maar je moet ook dan profetisch teruggeleid worden door de arend. Het zijn profetische, oftewel exegetische, beesten. Ze prikken door dingen heen. Het zijn warriors. Zorg dat je het ganzenbord wint, en tot de zwaan en de arend komt. Het hussische evangelie noemt het een militante pelgrimstocht, de strijd tegen vlees, wereld en duivel. Het vlees is de individuele zonde, de wereld de collectieve zonde, het conformisme hierin, en de duivel is een beeld van de territoriale machten, die vaak in verborgenheid en anonimiteit leven achter de schermen, om hun systeem te waarborgen. Wij zijn vreemdelingen in de wereld ! De wereld is vreemd gebied voor ons ! Geef je hart niet aan een vreemdeling ! Om de bruidsschat te kunnen geven moet de mens kruis en kribbe gedenken, het lijden van moeder
Pagina 300
natuur begrijpen. Er moet een maagdelijkheid zijn naar het vlees. Deze kerk is als een vissersnet. Alleen zo kom je uit de golven van de tegenwoordige wereld tot het eeuwig leven, stelt het hussische evangelie. Het vleselijke zal de tucht niet brengen, want het vlees wil zelf ook niet getuchtigd worden. Het vleselijke staat dus ook voor losbandige opvoeding, zachte heelmeesters die stinkende wonden maken. De tucht brengt gebruik, maar tuchteloosheid maakt misbruik, en brengt zo zwaar psychisch letsel. De steen beweegt niet en reageert niet, maar het reflecteert, en de steen leeft. We hebben het over de steen waarop de hemelse kerk gebouwd is, waarvan de hemelse kerk gemaakt is. Dit is niet zomaar een kerk, maar een ‘opium’ in vur termen. Deze levende steen is verworpen door het vlees, maar door de hemel uitverkoren en is schitterend. Hebben wij die armoede en maagdelijkheid om tot deze steen te gaan ? Hebben wij bethlehem’s kribbe in ons hart ontvangen, langs Bethlehem’s wachters gegaan ? Kom dan tot het niveau van de enig en eerstgeboren zoon, opdat er geen ruimte meer is voor het vlees. Dit is de hemelse gebondenheid en de hemelse ongebondenheid. Het hussische evangelie stelde dat de vleselijke geestelijken de hemelse woorden verdraaiden omdat ze een interesse hadden in administratieve macht. Velen hebben een zwak voor rijkdom, beroemdheid in de wereld, gezag in het vlees, en zo kruisigen ze de hemel en de natuur telkens weer, voor hun vraatzucht. Het is heel monsterlijk. Kun je langs deze wachters komen om tot Bethlehem te gaan ? hoofdstuk 76 het dreigen van de russische beer Ga laag liggen als het omweert. De Russische beer dreigt. Neem de laagste plaats in bij de bruiloft. Zoek het niet op. Neem jezelf geen circusbeer. Laat alles los wat je onrechtmatig hebt genomen. Deze geheimenissen laten zich niet forceren. Als de kerk zegt : ‘Je kan alleen maar gered worden door Jezus,’ dan is dat natuurlijk letterlijk gezien niet waar, maar het duidt dan op de principes waar Jezus voor stond in de gelijkenissen. In die zin is het dus deels waar, maar dus niet als een afgod. Laten we daar heel duidelijk over zijn, want dit wordt kinderen telkens weer verkeerd geleerd, met alle gevolgen daarvan, want dat geven ze ook weer aan elkaar door, en het wordt een enorme psychische bende en rotzooi, en dit zijn dan de fundamenten van landen. Dat woordje ‘alleen maar’ kan heel bedrieglijk zijn, zoals ook ‘de eniggeboren en eerstgeboren zoon’. Men neemt dat letterlijk, maar het heeft weer een maagdelijke betekenis, in de zin dat JIJ geheel ALLEEN tot de hemel moet gaan, dus niet gebaseerd op wat anderen zeggen. Het is iets tussen jou en de hemel, iets heel persoonlijks, en in die zin ‘eniggeboren’. Je vlees mag daar dus ook niet tussenstaan als een broer. Daarom is het zoonschap dus eniggeboren en eerstgeboren, en het dient ook als zodanig uitgelegd te worden. Symbolisch is het dus heel moois. Zo mogen we dat dus ook begrijpen als er wordt gezegd : ‘het is de enige weg.’ Bepaalde principes mogen namelijk niet overboord gegooid worden. Sommige principes heb je echt nodig, en die bespreken wij ook telkens in het onderwijs. Dat het om ‘alleen’ gaat, om ‘eniggeboren’ en ‘eerstgeboren’ wil zeggen dat je je dus niet meer kunt verstoppen achter iemand anders. Heb je dit eniggeboren en eerstgeboren zoonschap al ontvangen ? Heb je de hemelse maagdelijkheid al ontvangen ? Heb je deze principes al uitgewerkt, of rook je liever een sigaretje ? Of grijp je liever naar een stuk vlees ? De mens heeft allerlei manieren bedacht om deze dingen te ontvluchten. De religieuze mens grijpt ook graag naar allerlei dogma’s. Lekker roken op de kerkbanken, lekker drugs gebruiken, lekker met karbiet schieten. Daarom is uitlegkunde een belangrijk vak op de hemelse school. Laat geen mens je bedriegen. Vraag om de uitlegkunde, en prik door al die menselijke dogma’s heen. Het geheim is dat deze gaven liggen in de ethiek. Die draagt de goede herder met zich mee, want die is diep gegaan, en heeft zo ook diep inzicht vergaard. Ethiek opent de oren en de ogen. Johannes Hus stelde in zijn boek ‘de ecclesia’, de kerk, dat de kerk, de bruid, het lichaam der geheimen is, oftewel het moet nog ontraadseld worden. Het is de moeder van het eeuwige zoonschap. De zoon kan hier niet zomaar van afgescheiden worden. Dat zou ook werkbreuk zijn. De mens moet teruggaan tot de hemelse bouwkunde. Ik had een droom over het vroegere college waar ik op school zat, en het was gewoon een bejaarden centrum. Ze laten kinderen al snel met pensioen gaan ten opzichte van de geestelijke dingen. Het zijn aardse scholen. De mens moet weer terugkeren tot de hemelse economie. Er is en blijft een levenskiem diep in de kerk verborgen waar wij niet zonder kunnen. Jericho moest ingenomen worden door er omheen te lopen, wat duidt op onderzoek. Het kan niet rechtstreeks ingenomen worden dus. Waar zijn de kerkonderzoekers ? Waar zijn de uitleggers ? Waar zijn de dichters ? Waar zijn de
Pagina 302
mijnwerkers ? Of hebben ze het werk achter zich gelaten en zijn ze in aardse netten verstrikt geraakt ? Sommigen dragen water naar de zee, of scheppen water in bodemloze putten, zoals de danaiden. Vandaag de dag wordt Jezus in de kerken verkocht, zoals Judas deed. Het is een product geworden, en zo corrupt geworden. Ze hebben hun loon al, het loon van ongerechtigheid. Aardse macht, aards aanzien, de geheimenissen tot dogma’s gemaakt. Te lui om het uit te diepen. Vraatzucht heerst. Het liegt en bedriegt. En het houdt verborgen. De sleutel der kennis die tot behoudenis is hebben ze achtergehouden. Het is daarom veelal aardse kennis wat ze verkopen. Het hussische evangelie stelt dat ze het deel van de armen hebben geconsumeerd, in hun drang naar luxe. Ze hebben hun plichten verzaakt. ‘Als je genodigd bent tot de bruiloft, neem dan de laagste plaats,’ stelt het hussische evangelie. Door hun dogma’s maakten ze hun stigma’s, maar de mens mag terugkeren tot de ethiek en de uitlegkunde, tot verdieping, tot bezinning. De machten van de pensionering van het vlees liggen overal op de loer. Overal zijn hun landmijnen, dus pas op waar je stapt. Ga niet zomaar overal naar binnen. Heb een goede gids op je pad. Daarvoor zijn de dieren gegeven als totems. Wat heb je met de dieren gedaan ? Velen leven in grote vijandigheid naar het dierenrijk, en kunnen dus ook de stem van de gids niet verstaan. Ze hebben de schepen en de bruggen achter zich verbrand. Velen gebruiken dieren om in hun circus te dansen, om hen te vermaken, ook voor het vlees, maar ze maken een grote fout. De Russische beer dreigt. Wie oh wie laat zich opnemen door de arend tot de regressie, terug de geschiedenis in naar de verloren hussische pilaren ? Maar zij moeten onder ogen komen degene die ze hebben geslacht. Voor velen is dat te confronterend. Daarom grijpen ze de drugs van het modernisme en slapen door. De Russische beer dreigt. Zal het volk nu luisteren ? Bij de vorige plaag bekeerden ze zich niet. Zullen ze zich nu bekeren ? Of zullen hun harten zich nog meer verharden en roepen : ‘Bergen val op mij, heuvelen, bedek mij’ ? Ga laag liggen als het omweert. De Russische beer dreigt. Neem de laagste plaats in bij de bruiloft. Zoek het niet op. Neem jezelf geen circusbeer. Laat alles los wat je onrechtmatig hebt genomen. Deze geheimenissen laten zich niet forceren. hoofdstuk 77 terug naar heidelberg – het kruis dragen of gedragen worden door het kruis ? – de oogst van orion Om tot de reformatie te gaan en de reformatie te begrijpen heb je de hussische sleutels nodig, de sleutels van de ethiek. Alleen op hussische grond kan de reformatie komen. Het is vruchtbare grond. Bear, oftewel b-ear is het B-oor. De B is altijd zowel in de egyptologie als de voortijdse hieroglyphen het teken van de voet geweest, oftewel de geschiedenis, de regressie. De beer betekent dus het luisteren naar de geschiedenis. Dit kan zowel goed als slecht gaan, zoals we in Rusland zien. De beer is dus het regressieve oor, de regressieve profetie. De leeuw, oftewel de l-eeuw, is de eeuw van de L, en de L is altijd de hieroglyph geweest in de voortijden van de honger, het minderen. Het zijn sleutels tot Heidelberg. Heidelberg is Hei-dealberg, een deal met de hei, met de natuur, en de hei wordt ook volop besproken in de Vur. Ken je de hemelse cryptografie ? Ken je de hemelse bouwkunde ? Hierover had ik een droom. Als we het hebben over profetisch leven dan is dit trauma-based. Ik heb geen andere manier gezien waarop het profetische de mens kan overnemen. We hebben het dan over kruis-gebaseerd leven. Er is geen andere weg. Er is een gelijkenis in de amazone theologie over de relatie tussen asceet en moeder wildernis. Als moeder wildernis de asceet overneemt, dan zal ze hem voeden, maar nooit zoveel dat hij sterker wordt dan haar. Alle voeding die de natuur biedt is dus een Heidelbergse spot die duidelijk grenzen stelt. Moeder wildernis draagt de asceet ook zo door haar kamp, op haar rug. Alles gaat weer achter glas. Er is een Heidelbergs glas. Daarom moet de asceet terug naar Heidelberg. Dat is een worsteling, ook bovenstaande gelijkenis. Het is namelijk trauma-based dus de asceet is hier ook woest over. Dat is onderdeel van het archetype. Het is geen kruis wat je zomaar makkelijk aanvaard, want het kruis doet pijn, en je worstelt ermee. Makkelijke kruizen zijn draagbaar, maar moeilijke kruizen niet. Maar in dat proces neemt de Moeder wildernis de asceet over, en draagt hem. Dan draagt het kruis hem. Zondag 1 stelt : Je behoort jezelf niet meer toe, je bent betaald, en verzekerd, door de besnijdenis van het hoofd, van het verstand (Egyptologische grondtekst). Je weet hoe groot je ellende is, je bent trauma-based, volledig, dus dan draag je niet zomaar het kruis, maar het kruis draagt jou. Ja, dan is er woede en pijn, maar er mag ook aanvaarding en dankbaarheid zijn, en waar ware dankbaarheid is
Pagina 304
naar deze principes is er ook bewondering, en daardoor kun je Heidelberg opmerken en ben je gevoelig voor Heidelbergse waarneming. Zo zijn de banden tussen Israel en Duitsland hersteld, een van de grootste geheimenissen van het leven, en kan de mens terugkeren naar de voortijden en de parallelle werkelijkheid. Dat is een Nordics geheimenis, de oogst van Orion. Over deze dankbaarheid gaat dus zondag 1, wat een hele wrange en gespleten, verbroken dankbaarheid is, en daardoor een bewondering van de inname, hoe ruw en bruut die ook is geweest. Zondag 2 laat zien dat het de natuur van de asceet is om te worstelen, dat er een dunne lijn is tussen liefde en haat, en tussen woede en aanvaarding. De asceet is namelijk gevoelig. hoofdstuk 78 van heidelberg tot dordt en terug – geheimenissen Technologie kan ingewikkeld zijn. Dan mist er weer dit, dan mist er weer dat, dan sluit dit niet aan, en dan sluit dat niet aan, enzovoorts. Technologie is ook een soort familie, en dan heb je een familie spel nodig om het te fixen. Zijn we aangesloten op de hogere familie, of denken we dat de aardse familie alles wel regelt ? Ik had er een droom over vannacht. We kunnen Heidelberg en Dordt zien als bolwerken van theologische technologie, zo goed en kwaad als dat ging, maar het is dus werk terrein, werken in de mijnen, om de juiste kabels te leggen, en de verkeerde kabels af te breken. Niet zomaar afbreken, maar verdiepen, terugdraaien. Ga wijs met de geschiedenis om. Net zoals ze vroeger zeiden : Wees wijs met water. We hebben de Israelitische en Egyptische bronnen ervan besproken, en hoe dingen waren afgedwaald van die bronnen. Het gaat er dus om Israel, Egypte, Heidelberg en Dordt te kennen en weer in balans te brengen, want hier loopt de voorouderse energie, en wij moeten hen helpen. Het zijn slechts orakels, en deze stenen leven. Ze ademen. Ze bewegen en reageren niet, maar ze reflecteren. Ik was in de droom bij een superster aangekomen. Ze liet mij de familie spelen zien. Ik zei dat ik op zoek was naar spelen van avontuur, en schietspelletjes. Er was zoveel misgelopen, en nu was ik bij haar. Ik kende haar van vroeger. Ze had mij al weleens eerder geholpen. Ik was jonger geworden, en ik vroeg me af of ze me nog herkende. Als we komen tot de bronnen dan mogen wij hierdoor ook verjongen. Als we Dordt dan willen verdiepen, dan hebben we daarvoor de Heidelbergse moeders nodig, en dan is er ook een strijd tegen de valse, vleselijke moeders van Heidelberg. Het is theologische technologie, dus dan mogen er geen dingen ontbreken, en moet het goed op elkaar aansluiten. Daarvoor zijn de familie spelen nodig, van de hogere familie, je innerlijke technologische familie. Pas op voor familie die niet technisch is dus. Je moet met techneuten te maken hebben, anders heeft het allemaal geen zin. Denk niet in te nauwe cirkeltjes. Zomaar geloof werkt niet in de technologie. De bestanddelen moeten aanwezig zijn. Als die er niet zijn, dan moet je het spel spelen en ernaar op zoek gaan, moet je hogere bronnen raadplegen en langs de wachters zien te komen. De wachters van heidelberg, daar hebben we het dan over. Robotiek is het doel, en tot steen worden, zodat je alleen nog maar reflecteerd. Dan pas ga je leven. Dan pas kun je loskomen van de vleselijke robotiek en de vleselijke versteningen. De steen is meerzijdig, en je mag op zoek gaan naar die samenhang en dualiteit in je leven, je innerlijke familie. Ken je de taal van de voorouders ? Moet die taal gewoon afgepakt worden of verdiept worden ? De beer betekent dus het oor van de B, de voet in de egyptologie, de geschiedenis, het leren luisteren naar de geschiedenis, de hogere geschiedenis dus, de parallelle werelden. Daarvoor moet je klein worden. Door klein te worden kun je terug de geschiedenis in, zoals in Alice in Wonderland en Niels Holgersson. En je wordt pas klein als je het kruis gaat dragen, en dan zal het kruis je dragen. Oh, Heidelberg, toon ons uw geheimenissen. Oh, Dordt, toon ons uw geheimenissen. Het kruis dragen, of draagt het kruis ons ? Hierin ligt het geheim van de robotiek. Hierin ligt het geheim van de steen. Er is leven in de steen. Binnenin de steen. Werken in de mijnen van Heidelberg en Dordt, om zo tot de geheimenissen te komen. Ze geeft zich niet zomaar als een hoer. Heeft ze je iets gegeven, dan wil dat niet zeggen dat ze je per definitie meer zal geven.
Pagina 306
Daar had ik ook een droom over vannacht. Soms neemt ze je op haar schoot, en soms als je komt dan roept ze : ‘Weg !’ Zoek er maar naar. Werk maar in haar mijnen. Speel de familie spelen. Dat is de technische familie, niet de aardse familie. Als dingen oververhit raken dan sluit het zich automatisch af. Dat is voor je eigen bescherming. Wees daarom niet hebzuchtig. Wees niet bezitszuchtig. Ga niet bezitterig met haar om. Geef haar de ruimte om te ademen. Heb respect voor haar privacy en personal space. Kennis is niet zomaar een ding. Kennis is een persoon, en heeft gevoel. Alles personificeerd zich, maar wordt dan weer tot principes, als het neerstorten van de waterval in de rivier, in het afscheiden van de wateren en de waterdruppels. Alles gaat zijn eigen weg. Dat is moeilijk voor het vlees. In het vleselijke gesteente is alles samen. Alles is klef, huisje, boompje, beestje. Het zijn siamese tweelingen die in elkaar vergroeid zijn, Rigil Kent. En ze maken nauwe cirkeltjes. Er is geen leven meer in die steen. Wees er niet jaloers op. Ze zijn dood, en proberen zo veel mogelijk mee te sleuren. Het zijn zombies op jacht, en met lange armen trekken ze velen mee. Pas op voor dat magnetisme. Blijf erbij uit de buurt. Kom tot de betere, hogere lenzen, die parallelle werelden openen. De aardse families zijn bejaarden centra, Ze geven niet om de geschiedenis, niet om de antropologie, niet om de shamanistische opdracht. Ze zijn vervroegd met pensioen gegaan en nu is alles klef, en in hun waanzin wanen ze zich superieur over alle anderen. Kijk ze eens familietje lopen spelen en bejaard lopen doen, over de ruggen van anderen. Kom daarom tot een hele andere familie, de familie van techniek en robotiek. hoofdstuk 79 robotten van de recyclocratie Dordrecht en Heidelberg zijn de dialectische urim en thummim van de reformatie, als het geheimenis tussen Nederland en Duitsland, en dialectisch houdt in dat je alleen zuiver filosofisch de steen kunt benaderen, als in een kehatitisch mysterie. Lees hierover ons onderwijs boek ‘Het Kehatitische Verschijnsel’. Er is een gebruiksaanwijzing voor de orakelstenen. Wie dit niet in acht houdt vindt de dood tussen de stenen, als in een ravijn. Er is een afgebakend pad door deze stenen, en er is een grote oorlog om deze stenen. Het lagere, vleselijke Dordrecht moet overwonnen worden door te komen tot het hogere Dordrecht, het wilde Dordrecht, en zo is dit ook met Heidelberg. De wilde economie moet zich herstellen. De mens moet loskomen van het gevaarlijke Rigil Kent. Lees ons onderwijsboek ‘Rigil Kent Ontsluierd’ hierover. De mens kan niet zomaar aan de lagere reformatie, het lagere Dordrecht en lagere Heidelberg, ontkomen. De mens moet tot de recyclocratie gaan, en dit omzetten tot andere stoffen. De mens moet het nuttig zien te maken. Vuilnis heeft dus zin, heeft dus doel. Laat het niet zomaar allemaal liggen en dek het niet onder, maar ga ermee aan de slag. Verheerlijk de vuilnis van de voorouders niet, maar gooi het ook niet zomaar weg, want er kunnen bijzondere edelstenen, schatten en andere waardevolle spullen tussenzitten die we eens nodig zullen
Pagina 308
hebben en die de oplossing kunnen vormen voor vele problemen. Daarom is de geschiedenis zo belangrijk. Daarom is de regressie zo belangrijk. Het is niet om te pensioneren, maar om de mijnen in te gaan en aan het werk te gaan, en ook dus te gaan tot de recyclocratie, de gebieden van vuilverwerking. Zo winnen wij gas, zo winnen wij dat wat onder de aarde verborgen ligt. Het wacht. Werken bij de regressieve vuilnisdienst. Dat is een oproep, een recyclocratische oproep, anders gaat het zich ophopen en zal het op een keer ontploffen. De recyclocratie is dus een absolute noodzaak. Lees hierover ons onderwijsboek ‘De Recyclocratie.’ Draag jij straks de geestelijke sieraden van de recyclocratie, of ga jij door blijven pronken met je vlees en je vuilnis ? Ik hoor een geluid, van de recyclocratie, Ik hoor de bazuinen, Het is tijd je vlees en vuilnis te verwerken, Het is tijd het om te zetten in iets anders, iets beters. Ik hoor een geluid, van de recyclocratie, Ik hoor de bazuinen blazen, engelen met hun instrumenten, als vissers aan wal, om de oogst binnen te nemen, niet meer de beste stuurlui aan wal Ik hoor het geluid van de recyclocratie, engelen met hun bazuinen en vissersnetten, Zij vissen het verlorene op, om van Heidelberg tot Dordrecht te gaan, heen en weer over de hemelse ladder, op en neer, om alles tot zaligheid te strekken Van Heidelberg tot Dordrecht en terug, heen en weer, op en neer, om de vuilnis van de voorouders te verwerken. Het geheimenis van man en vrouw is het geheimenis van de recyclocratie. De man gaat tot de vrouw om zijn vlees en vuilnis te verwerken, als het gaan tot de recyclocratie. Het doel van de regressie is dus de recyclocratie. De robotten van de recyclocratie zullen komen, om het kind weer tot de wildernis te nemen.

rnl-pocket 14 - De Gezichten van Mallemoe


Pagina 0

De Indiaanse Nachten Sprookjesboek


Pagina 4
28. Het Toverwapen 29. De Elvenoorlogen 30. Hersenspinsels der Elven 31. De Prins en de Rode Zee 32. Blauwstaartje 33. De Paddenkoningin 34. Het Rozenweefstertje 35. Het Wonderpaard 36. Het Meisje Dat Van Glas Was 37. De Wonderschoenen 38. De Negende Wens 39. Linana en de Carrousel 40. De Toverbeker en het Toverbordje 41. Het Varken Op Reis 42. Het Land van de Sprookjesprinsen en Sprookjesprinsessen 43. Het Versteende Volkje 44. Arachundel 45. Het Sprookjesboek 46. Het Meisje in de Bloem 47. Het Apenpaleis 48. Het Zee-Oog 49. Het Meisje Dat Achter De Sluiertjes Woonde 50. Susanna 51. Het Verdwenen Sprookjesrijk 52. De Twee Zusters 53. Het Varkenshoedstertje 54. Het Meisje dat in een Paard Veranderde 55. Het Goudspinstertje 56. Rozinde 57. De Boze Toverspiegel 58. De Boze Zon 59. Het Meisje met de Slangenstaart 60. Het Gelaarsde Meisje 61. De Paradijselijke Boom 62. De Bultjesboom 63. Het Rode Serum 64. Pir 65. De Toverkaars 66. De Wonderveer 67. De Lachende Vis 68. Het Sprookjesbos 69. Het Huis dat Altijd Instortte 70. De Toverbron 71. De Reuzenvrouw 72. De Reuzenbewaker 73. De Toverknots 74. De Chocolade Prins 75. De Toverkikker 76. De Windemelk 77. De Slapende Prinses 78. Het Doolhof 79. De Prins zonder Neus 80. De Tovergrot 81. Het Meisje dat op het Water Danste 82. Het Koninkrijk van Chocolade 83. De Sprekende Toren 84. De Bijenprinses 85. Het Tovertouw 86. De Toverfluit 87. De Fluitketelman 88. Het Toverzadel 89. Langbeentje 90. De Dag dat Alles Stilstond 91. De Gesmolten Parel 92. De Vliegende Reuzen 93. De Sprookjesgevangenis 94. Het Ravijn 95. Hoe Het IJs Smolt 96. Het Toverflesje 97. Het Toverei 98. Trovelientje en de Roversjongen 99. Het Meisje Met Het Roze Schortje 100. Nevinen 101. Het Flessenvrouwtje 102. Het Bloemenvrouwtje
Pagina 6
103. De Stenen Wachters 104. Het Magische Boek 105. Het Mysterieuze Boek 106. Liefde en Haat 107. De Regenboog Spiegel De Indiaanse Nachten Een oude indiaanse man vond een schoen vlakbij het ravijn. Hij wierp de schoen in het ravijn, en liep verder langs de ravijn, terwijl hij soms naar de overkant keek. Een boze geest had gedreigd tot de oude man dat hij al het land aan zijn kant van het ravijn zou laten verdwijnen, zodat alles wat erop zou leven in het ravijn zou verdwijnen. De boze geest hield zijn hand over het gezicht van de oude man, terwijl hij achter de oude man stond. De hand was vlammend. Even leek het alsof de oude man blind was geworden. De hand brandde en deed hem pijn. De oude man zakte door zijn knieen en ging op de grond zitten. Hij probeerde naar de overkant van het ravijn te kijken, maar hij zag niets meer. 'Ik zal je één kans geven,' zei de boze geest. 'Elke nacht moet je een sprookje bedenken, en elke nacht dat je er in slaagt mij een sprookje te vertellen, zal ik je een stuk van een brug geven, en moet je op het stuk blijven tot de volgende nacht om een nieuw stuk erbij te krijgen. Als je er op een nacht niet in slaagt mij een sprookje te vertellen, dan zal de brug instorten. Als de brug helemaal tot de andere kant is gekomen door de sprookjes, dan zal een ieder die over de brug tot de andere kant van het ravijn komt gespaard worden.' 'Wat is er aan de andere kant van het ravijn ?' vroeg de man. 'Een land genaamd Sinsabijne, het land van de indiaanse vlieg,' sprak de boze geest. 'Ik kan niets meer zien,' sprak de oude indiaanse man. 'Hoe kan ik ooit in dat land komen ?' 'Elke keer als je er in slaagt een sprookje te vertellen 's nachts, zal ik je iets meer van je zicht teruggeven,' sprak de boze geest. 'Waarom wil je onze kant van het ravijn vernietigen en ons in het ravijn laten verdwijnen ?' vroeg de oude indiaanse man. 'Ik wil het niet,' sprak de boze geest. 'Eens werd ik verbannen uit Sinsabijne, het land van de indiaanse vlieg. Ik was vals beschuldigd, en ik werd betoverd in een boze geest. Ik zou alleen mogen terugkomen als ik het land aan deze kant van het ravijn zou vernietigen of een sprookjesbrug zou bouwen over het ravijn.' De oude indiaanse man keek de boze geest met grote ogen aan, terwijl hij weer een klein beetje kon zien. 'Wie bent u dan ?' vroeg hij. 'Ik ben de prins van Sinsabijne,' sprak de boze geest. 'Ik ben onder een grote vloek. Als de keten van de nachtsprookjes verbroken wordt door één nacht over te slaan, dan zal de brug instorten, en het land aan deze kant van het ravijn ten onder gaan.' De oude indiaanse man schudde zijn hoofd. Het was inmiddels nacht geworden, en de man begon te vertellen. Aan het einde van de laatste nacht en het laatste sprookje lag er een prachtige brug over het ravijn, en konden ze beiden het land Sinsabijne binnengaan. De betovering was verbroken, en de prins van Sinsabijne stond voor de oude indiaanse man. Overal vlogen prachtige indiaanse vliegen om hen heen. Ze gingen over de brug om de mensen aan de andere kant van het ravijn te waarschuwen en te roepen, om hen ook over de sprookjesbrug van de indiaanse nachten te laten komen. Maar een heleboel mensen luisterden niet. De sprookjesbrug begon langzaam in het ravijn te zakken. Ook het land waar de oude indiaanse man vandaan kwam begon steeds meer weg te zinken. Nu wilden de mensen wel over de brug rennen, maar ze begonnen steeds meer terug te glijden. De prins van Sinsabijne schudde zijn hoofd. De oude indiaanse man vroeg de prins wat er met zijn sprookjes zou gebeuren. 'Ik weet wel wat,' zei de prins, en klapte in zijn handen. Direct begonnen de brokstukken van de sprookjes uit het ravijn omhoog te komen. Ze waren zo glad dat niemand zich er aan vast kon houden, terwijl ze dat wel probeerden. Weer klapte de prins in zijn handen, en op het Sinsabijnse land begonnen de brokstukken een prachtig paleis te vormen. 'Hier kunnen wij wonen, en allen die de sprookjes hebben liefgehad,' sprak de prins. De oude indiaanse man glimlachte, en ze leefden nog lang en gelukkig.
Pagina 8
De Wonderlijke Boekenkamer van Oom Benno Hoofdstuk 1. Ziek Bertram had een boze tante en een vreemde oom. Ze hielden hem opgesloten in een kamer. Hij was altijd ziek, en mocht nooit uit zijn kamer. Zijn eten werd gebracht. Hij mocht dus ook niet naar buiten, maar dat zou hij waarschijnlijk ook niet kunnen, omdat hij te ziek was. Zijn boze tante was de rode heks, en zijn vreemde oom was oom Benno, ook een heks, en een tovenaar. Oom Benno had een boekenkamer, waar een heleboel indianenboeken stonden. Ook stonden er vele andere soorten boeken. Bertram mocht daar beslist niet komen. De goudvis had gezegd dat Bertram in de boeken de sleutel tot zijn ontsnapping kon vinden. Op een nacht hadden zijn oom en tante vergeten zijn deur op slot te doen. Stilletjes sloop Bertram uit zijn kamer, en liep de boekenkamer van oom Benno in. Bertram griste direct een indianenboek uit de boekenkast. En toen nog één, en toen nog één, en liep toen snel naar zijn kamer terug. 'Ik moet ze maar goed verborgen houden,' zei Bertram tegen zichzelf, en ze alleen 's nachts lezen wanneer oom en tante slapen. Het was nu 's nachts, dus Bertram begon direct te lezen. 'Horlepiep,' zei Bertram tegen zichzelf, wat gebeurt er nu ? Ik ben helemaal duizelig ineens. Hij had de eerste bladzijde van een indianenboek opengeslagen, en werd helemaal warm van binnen. De letters duizelden voor zijn ogen. 'Hoofdstuk één,' las hij. Hij hoorde wat schoten, en gezwiep van een zweep of lasso. 'Hoe kan dat ?' vroeg hij zichzelf af. Hij klapte het boek dicht, maar het was al te laat. Toen hij opkeek was hij in een woestijn, een prairie. Twee cowboys stonden voor hem. 'Wat moet dat daar ?' zeiden ze. Toen ineens vielen ze beiden naar voren. Ze hadden pijlen in hun rug. Een groep indianen op paarden namen Bertram mee. In het kamp merkte Bertram dat hij vastgebonden was. Ze brachten hem naar een paal, waar hij aan vastgemaakt werd. 'Laat me los,' zei Bertram. 'Ik ben ziek.' 'Niks mee te maken,' zeiden de indianen. 'Wat gaan jullie met me doen ?' vroeg Bertram. 'Dat zul je nog wel zien,' zeiden ze. Bertram begon te huilen. Zijn oom en tante hadden hem weleens verteld wat indianen met hun gevangenen doen. Hij werd naar een grote ketel gebracht even later. 'Gaan jullie me opeten ?' huilde Bertram. 'Nee,' zeiden de indianen. 'Jij moet vanaf nu voor ons koken.' 'Maar ik ben daar veel te ziek voor,' zei Bertram. 'Geeft niks,' zeiden de indianen. 'Daar krijg je wel medicijnen voor.' Ze gaven hem een soort groene dropjes, en na een tijdje voelde Bertram zich veel beter. 'Ik houd van jullie,' zei Bertram. 'Jullie hebben mij beter gemaakt.' 'Niks mee te maken,' zeiden de indianen boos. 'Je bent onze slaaf. Je moet voor ons koken nu.' 'Mij best,' zei Bertram, die allang blij was dat ze hem beter hadden gemaakt. 'Ik ben niet ziek meer !' juichte Bertram. 'Stil houden, jongen,' zei een wat oudere indiaanse vrouw. Bertram roerde in de pan. Hij moest soep maken. Ze legden hem uit wat hij allemaal in de pan moest stoppen. Veel kruiden, en allerlei soorten vruchtjes. De soep was heel lekker. 'Nu moet je weer terug,' zeiden de indianen. 'Wat ?' zei Bertram teleurgesteld. 'Ik wil niet meer terug naar mijn oom en tante. Ze houden me opgesloten. 'Niets mee te maken,' zeiden de indianen. 'We kunnen je hier niet houden.' 'Alsjeblieft,' smeekte Bertram, 'ik zal alles doen wat jullie willen.' 'Nee, jongen,' zei een wat oudere indiaanse vrouw. 'Je moet terug.' Bertram begon te huilen. Trillend hield hij het boek in zijn handen, en merkte dat hij weer in zijn kamer was. Ook voelde hij zich weer ziek. Hoofdstuk 2. De Ontsnapping Bertram legde de boeken diep onder zijn bed, onder een doek, en ging slapen. De volgende ochtend was hij vroeg wakker. Hij deed de gordijnen open, maar het licht deed zoveel pijn aan zijn ogen dat hij de gordijnen weer dichtdeed. Oom en tante sliepen nog, dus hij kon nog wel even lezen. Hij pakte een ander indianenboek, sloeg het open, en werd weer duizelig. Snel bevond hij zich in een oerwoud. Wilde beesten stonden om hem heen. Hij was wel even bang. Toen hoorde hij schoten. De beesten renden weg, en al snel stond er een indiaan met een geweer voor hem. 'Meekomen jij,' zei de indiaan. Bertram liep mee met de indiaan, die hem naar het kamp bracht. Langs het kamp was een rivier met bootjes. 'Jij bent wie ?' vroeg de indiaan. 'Bertram,' zei hij. 'Oh, ah,' zei de indiaan. 'Ik jouw naam leuk vinden.' 'Haha,' zei Bertram. 'Waarom jongen zij hier zijn ?' vroeg de indiaan.
Pagina 10
Toen legde Bertram het uit aan de indiaan. De indiaan begreep er niets van. 'Ik heb tent voor jou,' zei de indiaan. Hij nam Bertram mee naar een lege indianentent. 'Hier mag jij wonen,' zei de indiaan. 'Dank je wel,' zei Bertram. 'Dat is erg aardig van u.' 's Nachts komen de spoken,' zei de indiaan, 'de geesten van de voorouders.' 'Gezellig,' zei Bertram. 'Nee,' zei de indiaan. 'Niet gezellig. Zij zijn boos, altijd boos.' 'En ik ben altijd ziek,' zei Bertram. 'Ik zal de spoken zeggen, jij altijd ziek zijn,' zei de indiaan. Maar ineens werd hij wild door mekaar geschud door oom Benno. 'Heb jij aan mijn indianen-boeken gezeten ?' brult oom Benno woest. 'Waar komt die man vandaan ?' vraagt de indiaan. 'Heb ik jou iets gevraagd, snotaap ?' brult oom Benno. 'Die jongen moet meekomen, meekomen, nu !' De indiaan grijpt zijn hakbijl en slaat oom Benno tegen de grond met de achterkant. 'Zo, wijsneus,' zegt de indiaan. 'Jij mij niet beledigen, en van jongen afblijven.' Oom Benno wordt vastgebonden, en naar een paal gesleept. 'Ziezo, die kan mij niet meer beledigen,' zei de indiaan. Toen de andere indianen terugkwamen vroegen ze : 'Wat moet die dikke man hier ?' 'Het is een uilskuiken,' zei de indiaan. 'Hij heeft ons beledigd, en wilde jongen roven.' 'Wie is die jongen ?' vroegen ze. 'Goed kijken,' zei de indiaan. 'Hij is de machtige zonnedroom.' De indianen bogen voor Bertram neer. Bertram begon te lachen. 'Maak me onmiddellijk los, Bertram !' brulde oom Benno. Maar Bertram deed net alsof hij hem niet hoorde. Toen het nacht geworden was brulde oom Benno de hele nacht door. De volgende dag zei de indiaan dat hij naar het gevangenen-kamp moest. 'Wat gaan jullie met hem doen ?' vroeg Bertram. 'Weten we nog niet,' zei de indiaan. Toen oom Benno was afgevoerd was het eindelijk rustig. Een paar dagen later moest Bertram weer terug. Ze konden hem niet te lang houden. Maar ze wilden oom Benno houden, ook om Bertram een dienst te bewijzen. Bertram knipperde even met zijn ogen, en was weer in zijn eigen kamer, starende naar het boek. Bertram had honger, maar er was geen voedsel op zijn kamer. Hij liep naar de deur en merkte dat de deur nog steeds open was. Tante riep hem. 'Bertram, kom naar mijn slaapkamer. Ik ben ziek, en ik weet niet waar je oom is.' Bertram liep direct haar kamer binnen. Het was hier heel donker. Hij zag tante in haar bed liggen. 'Jongen, je bent nu oud genoeg geworden om je kamer uit te kunnen,' zei tante. 'Kun je wat voor je oude tante klaarmaken. Ik voel me zo zwak.' 'Natuurlijk tante,' zei Bertram. Hij liep naar beneden de keuken in, en maakte wat brood voor haar met thee en een eitje. Toen bracht hij het boven. 'Dank je wel, lieverd,' zei tante. 'Ga nu maar doen waar je zin in hebt.' Bertram ging direct naar de boekenkamer. De goudvis had gelijk gehad. In de boeken had hij de sleutel tot zijn ontsnapping gevonden. De Plaag van Elzega In het stadje Elzega was een plaag van vliegende vissen die de hoofden van de burgers teisterden. De heksenmeester had een zwart zaad waarmee hij vissen kon laten vliegen, en hij gaf hen de naarste opdrachten. Zo zaaide hij een boel tragedie en hopeloosheid. De vissen waren gevreesd, en als ze dan weer vertrokken was het leed vaak al geschied, of begon toen pas echt. Iedereen was met zijn handen in het haar. Ook de kleine Jog vond het vervelend. Hij was vastbesloten hier iets aan te doen, en op een dag stapte hij naar de burgemeester. Jog belde aan, en de dienstmaagd van de burgemeester deed bezorgd open. 'Is er wat gebeurd, kleine ?' 'Nee,' zei Jog, 'ik wil gewoon de burgemeester spreken.' Na een tijdje wachten kon de kleine Jog bij de burgemeester naar binnen in zijn kamer. 'Zo, kleine jongen, dus jij wilt de stad redden van dit boze gespuis, huh ?' zei de burgemeester nadat Jog hem het verhaal had verteld. 'En hoe zou jij dat willen doen, kleine man ?' 'Geef me even de tijd, burgemeester,' zei de jongen. 'Ik kan vast wel iets bedenken.' 'Toch wel vreemd, jongen, dat je hier komt zonder ook maar enig idee te hebben, want meestal zijn degenen die hier komen al voorbereid met een
Pagina 12
idee of plan. Maar in ieder geval is het erg dapper van je,' zei de burgemeester. Met de dagen leek het steeds erger te worden. De vissen waren erg bloeddorstig, en maakten velen ziek. Ook maakten ze angstaanjagende geluiden, waardoor mensen 's nachts niet konden slapen. Het waaide hard buiten. De kerkklokken bleven maar luiden. Jog staarde voor zich uit, vastbesloten een plan te bedenken. 'Jongen, geef de moed maar op,' zei zijn moeder telkens. 'Hier is geen kruid tegen opgewassen.' Ze probeerden mensen gek te maken met hun gekrijs. In het stadje werden ze inmiddels overal de schuld voor gegeven. Ook zouden ze kinderen gekke en nare versjes laten zingen. Toen Jog achttien was had hij ineens een plan. Hij zou naar het boze berkenbos gaan, op zoek naar de heksenmeester die dit allemaal op zijn geweten had. Na lang lopen kwam hij bij een huisje. Hij ging naar binnen, en zag de heksenmeester achter een tafeltje zitten. 'Zeg kerel,' zei Jog, 'je boze spelletjes zijn uit. Jij bent de schuldige, en ik ben de wraakengel.' 'Zo zo,' zei de heksenmeester. 'Praatjes, hè, je bent er anders nog niet.' De heksenmeester stond op, en een vuurvlam kwam van zijn hand die regelrecht op Jog afvloog. Jog kon nog net bukken. Maar toen kwamen er twee vliegende vissen binnenvliegen, die met groot gekrijs Jog grepen en met hem wegvlogen. Ze brachten hem op een heel hoog nest in de bergen, waar het heel koud was. 'Je moet voor heksenmeester Troegadoer verschijnen,' zei één van de vliegende vissen. Na hem ernstig toegetakeld te hebben, brachten ze hem bloedend naar een dichtbijzijnd kasteel in het bos. Heksenmeester Troegadoer zat binnenin op een troon. 'Laat deze lamlendeling binnenkomen !' riep de heksenmeester. 'Hij heeft mijn broer bedreigd. Nu is hij van mij.' De heksenmeester begon te lachen. 'Maar jullie hebben Elzega getergd met jullie vliegende vissen !' riep Jog. De vliegende vissen brachten hem tot vlak voor de troon, en lieten hem toen neervallen. Kreunend en hijgend stond Jog moeizaam op. Hij was diep verwond. 'Elzega is ons terrein,' zei Troegadoer. 'Jullie hadden nooit dat stadje moeten bouwen op natuur gebied.' 'Daar kunnen wij niets aan doen,' riep Jog boos, 'dat hebben onze voorouders gedaan, en ze zeiden dat het een open vlakte was. Ze hebben geen bomen ervoor omgekapt, of ander natuurgebied.' 'Leugens,' zei Troegadoer, 'ze hebben een heel stuk bos ervoor weggekapt. Als je leven je lief is, vertrek uit de stad. De stad zal vernietigd worden.' 'Mijn voorouders moesten wel ergens leven. Ze hebben niets verkeerds gedaan,' zei Jog. 'Dat maken ze je maar wijs,' zei Troegadoer. 'Spoedig zal de stad vergaan, en er is niks wat je daaraan kunt doen.' Jog probeerde zich los te rukken uit de greep die de vliegende vissen op hem hadden. Ze stonken verschrikkelijk. Hij voelde hun hete adem in zijn nek. Ze hadden bijna een zwarte huid. Ze spoten hun inktgas in hem, terwijl hun nagels als naalden diep in zijn huid gingen. Hij werd plotseling depressief en duizelig. Toen viel hij op de grond. Troegadoer begon te lachen. Jog wordt dan wakker na een tijdje in een langwerpige zaal op een bed, waar nog veel meer mensen op bedden liggen. Een klein meisje komt aangelopen met lang, zwart haar. 'Wij zullen je bewerken met het zwarte zaad,' zei het meisje. 'Ook jij zal in een vliegende vis veranderen. We kunnen je goed gebruiken.' 'Nee !' gilde Jog, maar al snel injecteerde het meisje hem, en hij viel weer in een diepe slaap. Hij werd in een capsule gestopt en ging diep in de grond. Hij werd wakker toen ze de boom van het zwarte zaad hadden bereikt, diep onder de grond. Er zaten vleermuizen in deze boom. Hij moest van het zaad eten. Hij werd in een rivier geworpen en ging kopje onder. Hij zwom naar boven, en merkte dat hij in de zee was. Ook merkte hij dat hij een vis was geworden. Hij zag meerdere vissen om zich heen, en ze stegen op uit het water, om te vliegen. Ook hij merkte dat hij kon vliegen. Zijn huid was bijna zwart. Hij bevond zich in een zaal met vele andere vliegende vissen. Ze keken allemaal richting een bol, waarop een vogelachtige verschijning zat met grote vleugels. Toen veranderde de verschijning in een koning. Het was de koning van de vliegende vissen. Plotseling merkte Jog dat hij zijn eigen lichaam weer terughad. Hij rende door een tunnel, zoekende naar de uitgang. 'Nee, ik wil dit niet !' riep hij. Hij ramde met zijn vuisten op glas. Hij had het gevoel dat hij verdronk. Hij kon niet ademen. 'Is er dan niemand om me te helpen !' riep hij in wanhoop. 'Er is iets mis,' zei het kleine meisje. 'We kunnen hem niet veranderen in een vliegende vis. Zijn hart is te sterk.' Plotseling voelde Jog dat hij buiten lag op de grond, vlak voor het kasteel. Zo snel als hij kon rende hij terug naar het stadje Elzega. Hij was door deze ervaring zo getraumatiseerd dat hij er nooit meer over durfde te spreken.
Pagina 14
Het Mysterie van het IJskasteel Berend en Albert hadden een vader die opgesloten was in een ijskasteel. Tante Audam kwam met de kinderen praten die helemaal overstuur waren. Ze hadden geen moeder meer, dus ze wisten niet waar ze naar toe moesten. Tante Audam zou ze mee nemen naar een andere tante die wel raad met hen zou weten. Ook zou deze tante kunnen helpen in de bevrijding van hun vader. Tante Jokebed woonde een paar stadjes verder. Tante Jokebed had een zoontje genaamd David. Ze zouden zolang bij David op de kamer slapen. Gelukkig had David een hele grote kamer. Tante Jokebed kende het ijskasteel wel. Haar man werd daar vroeger ook gevangen gehouden. Het had allemaal te maken met een hertog die in een kat kon veranderen. Hertog KatAnders heette die. Zijn echte naam was Paulus Wilhelmus de Vijfde. De vader van Berend en Albert had een aantal rekeningen niet betaald, en er waren nog wel meer dingen aan de hand. Hertog Kat-Anders zou voor de staat werken. Het was allemaal nog wel een geheimzinnige bedoeling. Vader was opeens verdwenen, en de ochtend erna vonden de kinderen een brief op de deurmat, waarop geschreven stond dat hun vader nu was opgesloten in het ijskasteel. Dat was een ijskoude, zeer gevreesde, oude gevangenis. De kinderen misten hun vader heel erg. Tante Katrien had zich het lot van de kinderen ook erg aangetrokken, en kwam de kinderen vaak opzoeken. Soms nam ze de kinderen weleens mee naar haar huis, om te logeren. De tantes waren ervan overtuigd dat hertog Kat-Anders helemaal niet voor de staat werkte, maar dat het een misdaadsorganisatie was. Vaak kwam de familie bij elkaar om te overleggen wat ze konden doen. Oom Joep zou weleens een kijkje willen nemen daar bij het ijskasteel, maar sommige tantes waren het daar niet mee eens. Het zou veel te gevaarlijk zijn. Maar oom Joep wilde zich niet laten kennen, en besloot er toch naartoe te gaan. Het ging immers om zijn broer. Oom Joep ging er met de auto naartoe, maar werd door twee ridderachtige figuren met speren tegengehouden. 'Halt,' zei één van de ridders. 'U komt er niet doorheen. Verboden terrein.' 'Ik wil weten wat jullie met mijn broer hebben gedaan,' zei oom Joep. 'Dat kunnen we niet achterhalen,' zeiden de ridders. 'Er zijn hier teveel gevangenen om daaraan te beginnen.' 'Maar ik heb er recht op,' zei oom Joep. Maar de ridders wilden hem niet antwoorden. 'Mijnheer,' zei één van de ridders, 'nu moet u maken dat u hier wegkomt, anders laten wij u arresteren vanwege betreding van verboden terrein, en wegens het onnodig lastigvallen van het gezag.' Oom Joep maakte rechtsomkeerds, en lichtte de familie in. Tante Jokebed kende iemand genaamd meester Ed Konijn, een meester in de rechten. Misschien dat die wel wat zou kunnen betekenen. Oom Joep wilde daar wel naartoe gaan samen met Berend en Albert. Het was al laat, maar door een telefoontje kon er nog wel wat geregeld worden, en ze waren meer dan van harte welkom. Meester Ed Konijn woonde diep in het bos. Toen ze aanklopten bij zijn huis deed een lange, gezette man met een lichte huidziekte de deur los. 'Komt u verder,' zei Ed. Even later zaten ze in een sjieke woonkamer met veel schilderijen en antieke meubels. Ook hingen er veel jacht-trofeeen aan de muur. De kinderen begonnen hun verhaal te vertellen over wat er met hun vader gebeurt was, en oom Joep sprak zijn vermoeden uit dat het om een misdaad ging. 'Dat is allemaal waar,' zei Ed Konijn. 'Het ijskasteel is het gevangenis-terrein van een misdaads-organisatie, maar niemand kan daar iets aan doen, zelfs de staat niet.' 'Maar waarom niet ?' vroeg oom Joep. 'Omdat ze te sterk zijn,' zei Ed Konijn. 'Leuke achternaam heeft u trouwens,' zei oom Joep. 'Dank u,' zei Ed Konijn. 'Kunt u ons helpen ?' vroeg oom Joep. 'Luister,' zei Ed Konijn, 'we lopen nu al gevaar omdat we hierover praten. We kunnen beter stoppen.' 'Ja, maar het gaat om mijn broer,' zei oom Joep, 'en zijn kinderen hier hebben hun vader nodig, vooral sinds hun moeder er niet meer is. Is er dan echt helemaal niets wat u voor ons zou kunnen betekenen ?' 'Ik vrees van niet,' zei Ed Konijn. 'En dat vind ik al vreselijk op zichzelf. Ik had u graag willen helpen.' 'U bent meester in de rechten,' zei oom Joep. 'U moet daar wel iets mee kunnen doen. We zijn hier toch niet voor niets gekomen ?' 'Dat is waar,' zei Ed Konijn. 'Hmm..., laat me eens zien. U zou met de hertog zelf kunnen praten. Ik geloof dat hij nogal wispelturig is. Hij heeft een vreemde soort van ziekte. Hij is een weerkat, wat betekent dat hij in een kat kan veranderen. Het heeft natuurlijk wel een risico, maar ik heb de indruk dat u dat risico wel wilt nemen.' 'Waar kunnen we de hertog spreken ?' vroeg oom Joep. 'Goede vraag,' zei Ed Konijn. 'Achter het ijskasteel is zijn huis. Het is daar niet pluis, dat kan ik u wel vertellen. Het spookt daar.' 'Bent u er weleens geweest ?' vroeg oom Joep. Het hoofd van Ed Konijn begon verschrikkelijk rood te worden. 'Eh..., daar kan ik niet over praten,'
Pagina 16
stamelde hij. 'Ach, toe nou, kom op,' zei oom Joep. 'Het is mij verboden daarover te praten. Beroeps-geheim,' zei Ed Konijn. 'En hoe kom ik daar ?' vroeg oom Joep. 'Want het ijskasteel is streng bewaakt.' Ed Konijn stopte zijn hand in zijn zak en haalde er een kaartje uit. 'Zie, hier staat zijn telefoon-nummer op.' Oom Joep nam het kaartje aan. De kinderen bleven die nacht bij oom Joep slapen. De volgende ochtend belde oom Joep op naar de hertog. Hij kreeg een bediende aan de lijn. 'Kom maar langs om acht uur vanavond,' zei de bediende, 'maar zorg er voor dat u niet langs het ijskasteel gaat. U moet regelrecht naar het huis van de hertog komen, aan de achterkant van het ijskasteel. Even werd er uitgelegd hoe te rijden, en toen wist oom Joep genoeg. Weer zouden de kinderen met hem meegaan. Om precies acht uur kwamen ze aan bij het huis van de hertog. Er kwam al direct een bediende aanrennen. 'Waar heeft u uw koffers ?' vroeg de bediende. 'Wij hebben geen koffers bij ons,' zei oom Joep. 'Dus u komt niet logeren ?' vroeg de bediende. 'Nee, wij komen niet logeren,' zei oom Joep. 'Komt u maar mee,' zei de bediende ineens heel nors. Ze kwamen binnen in een grote hal. Aan de rechterkant was een lange gang. 'Loop deze hele gang uit, en klop dan vier keer op de deur aan het einde van de gang. De hertog verwacht u daar,' zei de bediende. In de gang hingen veel schilderijen, en er stonden veel kastjes aan de zijkanten. Even bonkte het hart in de keel van oom Joep. Hij hoopte maar dat de hertog hem kon helpen. Bij de grote deur aangekomen klopte hij vier keer aan. Direct werd de deur opengemaakt, en een kleine man deed open. 'Geweldig, jullie zijn er al,' zei de man. 'Gaat u maar zitten.' De kinderen vertelden hun verhaal, en daarna sprak oom Joep zijn vermoeden uit dat het om een misdaad ging. 'Ach welnee,' zei de hertog. 'Ik heb de papieren van deze man doorgekeken, van jullie vader, en uw broer, en deze mijnheer heeft nogal veel op zijn geweten, dus zijn gevangenneming is volkomen terecht. Ik kan daar verder weinig aan doen, sorry dat ik het moet zeggen.' 'Oh, en wat heeft hij dan gedaan ?' vroeg oom Joep, terwijl ook de kinderen begonnen te protesteren. 'Luister goed,' zei de hertog. 'Ik kan en mag daar verder niets over zeggen. De raad heeft beslist. Het is tegen de wet om daar zomaar vrij over te praten. U zou daar zelf ook gevaar mee kunnen lopen.' 'Ja, ja,' zei oom Joep. 'U kunt me nog meer vertellen. Wij als naaste familie hebben er recht op te weten wat er is gebeurd, en waarom hij opgesloten zit.' 'Rustig aan,' zei de hertog. 'Ik waarschuw u. U vraagt teveel. Ik ben niet gemachtigd hierover te spreken.' 'En wie heeft u de opdracht gegeven daarover te zwijgen ?' vroeg oom Joep die bijna stond te koken. 'Kan en mag ik u niet vertellen,' zei de hertog zuur. 'Het is alsof ik met mijn hoofd tegen een muur aanloop,' zei oom Joep. 'Het spijt me bijzonder,' zei de hertog. 'Is het waar dat u in een kat kan veranderen ?' vroeg Berend. De hertog werd ineens erg zenuwachtig. 'Allemaal sprookjes,' zei hij. Hij begon op zijn horloge te kijken. 'Ik vind dat u nu moet gaan, u kunt beter gaan. Deze zaak is afgerond.' 'Afgerond ?' vroeg oom Joep woedend. 'We zijn hier geen steek wijzer geworden.' 'U kunt gaan,' zei de hertog, terwijl hij een wimpelend gebaar met zijn handen maakte. 'Ik laat het er hier niet bij zitten,' zei oom Joep, terwijl hij opstond. 'Dat kunt u beter wel doen,' zei de hertog, 'anders kunt u in grote problemen komen.' 'En wat voor problemen dan wel ?' vroeg oom Joep. Maar de hertog zweeg. De familie werd weer ingelicht, en ze zouden opnieuw bij elkaar komen. 'Nou,' zei tante Katrien, 'daar schieten we niet erg veel mee op.' Ook was er een andere oom bijgekomen : oom Bakus. Oom Bakus zei dat de hertog zoveel macht had, omdat het land oorspronkelijk van zijn voorouders was. Zijn voorouders van ver terug bezaten het land, nog voordat er een staat bestond. Oom Bakus zei ook dat de hertog die macht samen met zijn broer had geerfd, hertog Hernandes. Volgens oom Bakus zou hertog Hernandes
Pagina 18
veel kunnen betekenen. Oom Bakus wist wel waar die hertog woonde, en wilde er wel met oom Joep en de kinderen naartoe. Ook tante Katrien wilde wel mee. Ze was van mening dat wanneer er meerdere familie-leden zouden meegaan, ze meer kans van slagen hadden. Oom Bakus belde op, en ze konden direct komen. Het was niet zo lang rijden. Het huis van hertog Hernandes was vele malen groter dan het huis van hertog Kat-Anders. Hertog Hernandes wachtte hen al op bij de deur. 'Zo, kom binnen,' zei hij met een warme, hartelijke stem. 'Kan ik jullie iets te drinken aanbieden ?' Even later zaten ze in een grote zaal, aan een soort eet-tafel. Ze kregen allerlei toetjes voorgeschoteld, en andere hapjes. 'Zo zo,' zei oom Bakus. 'Hier is veel werk aan besteed.' 'Ja,' zei hertog Hernandes. 'Jullie zijn namelijk mijn speciale gasten. Ziet u, die krijg ik hier bijna nooit. Alles gaat via mijn broer, Paulus Wilhelmus de Vijfde, oftewel hertog Kat-Anders. Ik ben wat minder bekend, denk ik. Ik ben blij dat jullie er zijn. Blijven jullie ook logeren ?' 'Dat is erg aardig van u aangeboden,' zei oom Bakus, 'maar we zijn hier eigenlijk alleen maar om wat belangrijke dingen te bespreken.' 'Nou ja, dat kan toch ook uitstekend alle dagen dat u hier verblijft ?' sprak hertog Hernandes. De kinderen begonnen weer als eerste hun verhaal te vertellen, en ze lieten duidelijk blijken hoe erg ze hun vader misten. Oom Bakus, tante Katrien en oom Joep spraken daarna hun vermoeden uit dat het om een misdaad ging. Ook vertelde oom Joep hoe hertog Kat-Anders reageerde. 'Ach ja, dat is typisch mijn broer,' zei hertog Hernandes. 'Ik snap jullie verhaal volkomen.' Toen bladerde de hertog wat papieren door. 'Ik zie hier duidelijk de reden waarom jullie familie-lid is opgepakt en gevangen gezet. Deze man heeft namelijk een gevaarlijke ziekte die maakt dat hij soms in een kat veranderd. Hebben jullie daar ooit iets van gemerkt ?' 'Niets !' protesteerde tante Katrien. 'Mijn broer zou zoiets nooit doen. Daar is hij helemaal het type niet voor, en dit is allemaal erg belachelijk. Te meer omdat deze verhalen juist over uw broer, hertog Kat-Anders, de ronde gaan.' 'Eh, dat moet een vergissing zijn,' zei hertog Hernandes ineens heel snibbig. 'En ik stel het niet op prijs dat u zo over mijn broer praat.' 'Daar kunnen wij verder niets aan doen dat die verhalen over uw broer de ronde gaan,' zei tante Katrien. 'Maar u hoeft dat niet op te noemen,' zei hertog Hernandes. 'Het is niet netjes. En u doet daar dan mee aan de verspreiding van verschrikkelijke leugens en ophitserij.' 'Zeg kom,' bulderde tante Katrien. 'Zo zijn we niet getrouwd, hè. U beschuldigt mijn broer ervan deze ziekte te hebben.' 'Het zijn de feiten, mevrouw,' sprak de hertog ineens kalm. 'Het is bij hem waargenomen, en daar kunnen u en ik of wie dan ook niets aan doen.' 'Pardon ?' zei tante Katrien. 'Zeg, pardon ? Daar hebben wij nooit iets van meegekregen, en dat hebben wij ook nooit gesignaleerd. Nogmaals is dat bij uw broer geconstateerd, niet bij mijn broer. U moet hier de dingen niet door elkaar halen.' 'Shhhh...' fluisterde de hertog hard. 'Daar moet u dus absoluut niet over spreken. Daar kan u voor worden opgepakt. Ik zal maar oppassen als ik u was. De muren hebben hier oren.' 'Ja, inderdaad,' zei tante Katrien spottend. 'En al zou mijn broer die ziekte hebben. Waarom zou hij daarvoor de gevangenis inmoeten ?' 'Omdat hij gevaarlijk is,' zei de hertog indringend. 'Zeer gevaarlijk. Weerkatten zijn een ernstig probleem wat niet onderschat mag worden. Het kan op een vervelend moment totaal verkeerd gaan, ziet u.' 'Nee, dat zie ik niet,' zei tante Katrien. 'Het is een schande dat u zo over mijn broer praat. U toont ons niet eens een degelijk bewijs.' 'Verdraaid,' zei de hertog. 'Al het bewijs is in deze documenten. Daaraan te twijfelen, en bovenal het officiele bewijs tegen te spreken, kan u in de problemen brengen. Ik kan u laten arresteren voor het tegenspreken van het gezag.' 'Belachelijk,' zei tante Katrien. 'In ieder geval,' zei de hertog. 'Uw familie-lid is in zo'n ernstige toestand dat ijs-verblijf noodzakelijk is, ver weg van zijn sociale omgeving. Het is voor uw bescherming. En praat ook verder niet over zijn ziekte, want de ziekte wordt namelijk in anderen opgewekt door er over te praten. Het is hyperbesmettelijk en heeft een psychische oorsprong. Weet waar u aan begint. Elk geval van weer-katterigheid moet zo snel mogelijk uit de samenleving verwijderd worden, en het hele geval moet in de doofpot gestopt worden, zodat het zich niet kan verspreiden. Kan ik rekenen op uw medewerking ?' 'Ik denk niet dat we hier ook maar een stap verder komen,' zei tante Katrien. 'En blijft u nog logeren ?' vroeg de hertog ineens enthousiast. 'Geen denken aan,' zei tante Katrien. 'We blijven wèl logeren,' zei oom Bakus. 'Katrien, jij mag naar huis, maar wij moeten dit gewoon doen. We hebben geen andere oplossing.' 'Zeer goed,' glimlachte de hertog. 'Nee, dan blijf ik ook wel,' zei tante Katrien. Ze kregen allemaal hun eigen kamer. Midden in de nacht sloop oom Bakus
Pagina 20
naar tante Katrien. Ook maakte hij oom Joep wakker. Hij wilde op onderzoek uit in het huis van hertog Hernandes. In de eetzaal had de hertog de documenten laten liggen. Oom Bakus begon direct te bladeren en te lezen. Inderdaad stond er dat hun broer een ernstige ziekte had. Deze ziekte was vastgesteld door professor Eindricht. Ook gingen ze nog even op andere plaatsen zoeken, maar ze vonden niets wat ze konden gebruiken. De volgende ochtend werden ze vroeg wakker gemaakt door bedienden. De bedienden zeiden dat ze zo snel mogelijk moesten vertrekken. Er was verder geen uitleg bij, maar niemand had nog zin om ook maar iets langer te blijven. 'Wat een vreemd heerschap was dat,' zei tante Katrien in de auto. 'Ja, nog wel erger dan zijn broer,' zei oom Joep. 'En dat terwijl het allemaal zo goed begon,' zei oom Bakus. 'Ach, schijn bedriegt,' zei tante Katrien. 'En wie is nu die professor Eindricht ? Want hij moet hier allemaal veel meer over weten.' Toen ze even later de kinderen bij tante Jokebed afzetten, en het haar vertelden, zei ze dat professor Eindricht in het ijskasteel werkte. Hij zou ook veel te maken hebben gehad met het oppakken van haar man. Daar werd ook altijd heel geheimzinnig over gedaan. Tante Jokebed wilde daar nooit over praten. En toen ze het haar weer vroegen wat er nu precies met haar man aan de hand was, zei ze dat ze daar niet over mocht praten. 'Begin jij nu ook al,' zei tante Katrien. 'Vreemd,' zei oom Bakus. 'In ieder geval wil ik graag met die professor Eindricht praten.' 'Doe het niet !' zei tante Jokebed luid. 'Je gaat daar erge spijt van krijgen.' 'Ach Jokebed,' zei tante Katrien, 'waarom zo hysterisch ? Hebben wij een andere keuze ?' 'Ik weet wat hij met mijn man heeft gedaan, en wat hij met ons allemaal kan doen,' zei Jokebed in paniek. 'Het is een gevaarlijke man. Hij kan onze hele familie in de vernieling brengen als we niet oppassen. Laten we een andere oplossing proberen te vinden.' 'Nee, Jokebed,' zei oom Bakus. 'Het is mooi geweest zo. Ik ben het zat. Ik wil precies weten hoe de vork in de steel zit.' 'Als je naar hem toe gaat, laat hij je niet meer gaan !' zei tante Jokebed luid. 'Je bent gewaarschuwd !' Inmiddels was tante Audam ook gekomen. Zij kreeg ook het hele verhaal te horen. 'Kom nou,' zei oom Bakus. 'Ik laat me niet bangmaken.' 'Maar luister,' zei tante Audam. 'Jokebed heeft ervaring met hen. Haar man zat in hetzelfde schuitje. We kunnen beter naar haar advies luisteren, dan dat we op eigen houtje dingen gaan doen tegen deze gevaarlijke misdaadsorganisatie. We mogen het niet onderschatten.' 'Ja, maar we moeten wat doen. Het duurt allemaal al veel te lang. Bodelang heeft ons nodig. Ik zal voor mijn broer blijven vechten, ook al moet ik mijn eigen leven en vrijheid daarvoor opofferen,' zei oom Bakus vastbesloten. 'Oh, jij bent gewoon dom,' zei tante Audam. 'Denk je dat Bodelang wil dat jij je leven in gevaar brengt ? Wij hebben je nodig. We kunnen niet ook nog eens jou missen. Berend en Albert hebben je ook nodig.' 'Maar meer dan dat : Ze hebben hun vader nodig,' zei oom Bakus. 'Bakus is mijn held,' zei tante Katrien. 'En ik ben bereid om met hem mee te gaan.' 'Geen sprake van, Katrien,' zei oom Joep. 'Jij blijft hier. Veel te gevaarlijk. En ik kan jou niet missen als er wat verkeerd gaat.' 'Schat,' zei tante Katrien. 'Dan ga jij toch ook gewoon met ons mee ? Samen staan we sterk.' 'Als jij gaat, dan ga ik ook,' zei oom Joep. 'Goed, dan gaan we met z'n drieen,' zei oom Bakus. 'We zullen die professor eens een lesje leren. Wie denkt hij wel niet dat hij is ? Dan kent hij ons nog niet.' 'Zeg, klets jij niet zo uit je nek,' zei tante Audam. 'En luisteren jullie nu eens even naar mij, want ik heb een niet al te fijne mededeling voor jullie. Jullie weten dat ik de oudste ben, hè ? En jullie weten dat ik Bodelang het langste ken, omdat hij na mij kwam, hè ? Tot mijn spijt moet ik jullie mededelen dat hij wel degelijk weer-katterigheid had, al vanaf zijn geboorte. Het gebeurde niet al te vaak, maar hij veranderde soms in een kat, en dan was het goed mis. Iedereen moest zich bergen.' 'Onze ouders hebben daar nooit een woord over gezegd,' zei tante Katrien. 'Dit is allemaal zottigheid.' 'Nee, dat is het niet, Katrien,' snauwde tante Audam. 'Onze ouders mochten daar nooit wat over zeggen. Dat was verboden. Je kon daarvoor opgepakt worden. Het was verboden over weerkatterigheid te praten, en daar moet je vandaag de dag nog steeds mee oppassen. Ik heb misschien nu al teveel gezegd, maar ik vond toch dat jullie dit moesten weten.' 'Laten we alsjeblieft stoppen hierover te praten,' zei tante Jokebed bijna smekend. 'We zullen pertinent in de problemen gaan komen als we niet stoppen. Alsjeblieft.' 'Al die onzin moet nu maar eens afgelopen zijn,' zei oom Bakus. 'Katrien, ik
Pagina 22
en Joep gaan met professor Eindricht praten.' 'Dom !' zei tante Audam luid. 'Heel dom, maar je moet het zelf weten.' 'Ja, heel dom van je,' zei tante Jokebed zachtjes. Oom Bakus had de telefoon gegrepen. Ze konden volgende week langskomen. Het leek wel alsof de dagen eeuwig duurden. Oom Bakus stond te popelen om met de professor te praten. Eindelijk was het dan zo ver, en ze werden direct door de bewakers binnengelaten. Ze konden de auto vlak voor het ijskasteel parkeren. Door een grote deur konden ze naar binnen. Er waren hier allemaal wachthokjes waar bewakers zaten. Ook waren er veel militairen en agenten. Iemand met rechtopstaand blond haar kwam op hen af, in een hele lange zwarte jas. 'Eindricht,' zei hij snel, toen hij hen de hand aanreikte. 'Komt u met mij mee,' zei hij weer snel, terwijl hij een trap oprende. Het was een hele lange brede trap, die heel hoog voerde. In de verte was een hoge deur, waar hij doorheen rende. De deur was ook heel breed. 'Gaat u zitten !' schreeuwde hij. Oom Bakus, tante Katrien en oom Joep renden hem achterna. Wat ging die man snel, en wat praatte hij snel. Hij ging achter een groot zwart bureau zitten, en begon te lachen. 'Ja, haha, ik weet al waarvoor jullie komen. Familie-lid, hè ? Nou, hij is in goede handen hoor, dat kleine katje.' Oom Bakus sloeg met zijn vuist op tafel. 'Ophouden met die onzin nu. Hoe lang moet hij hier blijven ?' 'Voor de rest van zijn leven,' zei professor Eindricht met een blij gezicht. 'Bent u gek geworden !' riep oom Bakus. 'En waarom lacht u daarom ?' 'Omdat wij goed voor hem zorgen,' zei de professor stralend. 'U bent gek,' zei tante Katrien. 'Shhh.... tut tut tut,' zei de professor. 'Zeg dat maar niet te hard, haha.' 'En waarom niet ?' vroeg Katrien nijdig. 'Daar kunnen de katten niet tegen,' zei de professor. 'Daar worden ze wild van, en gevaarlijk.' 'Nee, u bent gevaarlijk,' zei oom Bakus. 'U laat mijn broer nu vrij, of u zult wat gaan beleven.' 'Oh, geen denken aan,' lachte de professor. 'We kunnen hem veel te goed gebruiken ?' 'Voor wat ?' riep oom Bakus. 'Gaat u niks aan,' zei de professor. 'Allemaal geheim. Beroeps-geheim, staats-geheim, hoe u het ook wilt noemen.' 'U werkt niet samen met de staat,' zei oom Joep. 'U bent een misdaadsorganisatie.' 'Misdaads-organisatie ?' lachte de professor. 'Wij doen proeven. Onze gevangenen bewijzen de voortgang van de wetenschap daarmee een grote eer. 'Proeven ?' vroeg tante Katrien. 'Maar dat is vreselijk.' 'Het is vreselijk, precies,' zei de professor. 'Maar als de wetenschap zich niet ontwikkeld is het nog veel erger. We moeten offers brengen.' 'Zeg, blijf met je handen van andere mensen af dan,' zei oom Bakus. 'Nee,' zei de professor, 'nee, nee. Ik denk dat u het verkeerd begrijpt. Wij zijn bezig om een medicijn te ontwikkelen tegen weerkatterigheid. Het is allemaal voor bestwil van uw broer.' 'Geef onze broer terug,' zei oom Bakus. 'Wij hebben nooit weerkatterigheid in hem gemerkt.' 'Waar heb je je ogen ?' vroeg de professor. 'Het wordt alleen maar erger met hem. Hij is bijna dag en nacht een kat.' 'Ja, ik zou ook een kat worden als ik hier zou zitten,' zei oom Bakus. 'Ik waarschuw u. Ik tel tot drie. Laat hem los.' 'Geen denken aan,' zei de professor. 'U heeft een gevaarlijke wens. U wilt weerkatterigheid terug in de samenleving. Ik kan u daarvoor opsluiten.' 'Mijn broer bedoelt het niet zo,' zei oom Joep. 'Hij is alleen een beetje overstuur.' 'Overstuur ?' vroeg de professor. 'Volgens mij begint hij zelf al vormen van weerkatterigheid te vertonen.' 'Daar kunt u dan beter niet over praten, want dan kunt u het ook krijgen,' zei tante Katrien. 'Ik ben immuun,' zei de professor. 'Hoe dan ?' snauwde tante Katrien. 'Een pilletje ?' zei de professor. 'Ik dacht dat er nog geen medicijn was,' zei tante Katrien. 'Geen medicijn om het te genezen,' zei de professor, 'maar wel eentje om het
Pagina 24
te voorkomen.' 'Waarom verspreid u dat medicijn dan niet ?' vroeg tante Katrien. 'Zit al in het drink water,' zei de professor, 'in de tandpasta, in het voedsel, in de shampoo, everywhere.' 'Hoe kan Bakus het dan nu ontwikkelen ?' vroeg tante Katrien. 'Nou, heel simpel,' zei de professor. 'Het zat waarschijnlijk al in zijn genetisch materiaal.' 'Ja, zo ken ik er nog wel eentje,' zei tante Katrien. 'Jullie zijn maar een gevaarlijke familie,' zei de professor. 'Ik zit eraan te denken jullie niet meer te laten gaan. 'Oh nee !' riep oom Bakus, 'oh nee !' Oom Bakus greep zijn buik, en begon in een zwarte panter te veranderen. Hij sprong op professor Eindricht af en beet hem in zijn nek. Toen veranderde hij weer in een mens, en riep dicht bij het oor van professor Eindricht : 'Jouw spelletjes zijn afgelopen. Geef ons nu onze broer terug, en allen die u onrechtmatig hier vasthoudt !' Professor Eindricht drukte al bloedend een paar alarm-knopjes in, en spoedig kwam er een heel legertje bewakers op hen af. Alweer veranderde oom Bakus in een panter, en ditmaal een veel grotere. Toen hij brulde grepen de wachters naar hun oren, en vielen op de grond. De panter rende in een reuze vaart naar beneden, en brak wat gevangenis deuren open. Weer veranderde hij in een mens, greep zijn broer, en rende met hem uit het kasteel, terwijl hij de anderen riep. 'Kom op, we moeten maken dat we hier wegkomen !' Al snel zaten ze in de auto. Berend en Albert waren blij hun vader weer te zien. Inmiddels was de man van tante Audam van een lange reis thuisgekomen. Ook hij kreeg het verhaal te horen, en deed mee aan de familiesamenkomsten. Deze oom Arend zei dat de weerkatterigheid waarschijnlijk een uit de hand gelopen vaccin was tegen de ziekte van weerman. De ziekte van weerman was een ziekte waarbij jongens soms veranderden in mannen, vooral 's nachts. Dan renden ze veelal de bossen in om te gaan jagen, en om op zoek te gaan naar elkaar. Dan vormden ze stammen, en maakten het bos onveilig, ook al waren ze gewoonlijks met het morgenlicht gewoon weer jongens. Veel families verloren hun zonen aan deze ziekte. Daarom werd het vaccin ontwikkeld, maar het had het bijverschijnsel van weerkatterigheid. 'Vreemd,' zei oom Bakus. 'Dan heeft onze familie waarschijnlijk heel vroeger aan die ziekte van weerman geleden, en hebben ze bij ons het vaccin toegedient.' 'Dat kan wel kloppen,' zei oom Arend. 'Bij mij in de familie speelde hetzelfde.' 'Wat moeten we nu doen dan ?' vroeg tante Katrien. 'In het buitenland zijn ze druk bezig met het zoeken naar een vaccin tegen weerkatterigheid,' zei oom Arend. 'Ach wat,' zei oom Bakus. 'Als ik die weerkatterigheid niet had, dan had ik Bodelang nooit uit het ijskasteel kunnen krijgen.' 'Ach, klets geen onzin, Bakus,' zei tante Audam. 'Als onze familie geen weerkatterigheid zou hebben, dan zou Bodelang nooit in het ijskasteel zijn opgesloten in de eerste plaats. Het heeft ons alleen maar in de problemen gebracht.' 'Dat is wel waar,' zei oom Arend, 'maar vergeet niet dat de familie waarschijnlijk was belast met een veel groter probleem in het verleden, waarin vele jongens de ziekte van weerman hadden, en de familie verlieten om in het bos te gaan wonen. 's Nachts groeiden hun baarden, werden ze langer, en gingen op jacht als bezeten wilde mannen, en ook vielen ze iedere onschuldige bezoeker van het bos lastig, met alle gevolgen daarvan.' 'En in het daglicht waren het gewoon weer jongens ?' vroeg oom Bakus. 'Ik zou maar wat graag mijn eeuwige jeugd hebben willen behouden, maar ik heb het waarschijnlijk verloren door dat stomme vaccin. Wat een idioterie, zeg. Het was waarschijnlijk gewoon een stukje natuur.' 'En ik ben mijn man verloren,' zei tante Jokebed. 'Die stammen waren vroeger de oorzaak van het grootste aantal vermissingen per jaar,' zei oom Arend. 'We moeten ons kunnen verdedigen tegen al die geleerden met hun proeven. Ik wil niet hun nieuwe proef-konijn zijn,' zei oom Bakus. 'Is er geen snellere manier om van die weerkatterigheid af te komen ?' vroeg tante Katrien. 'Door een soort recept van grootmoeder's geheim ofzo ?' 'Bestaan die stammen nog steeds ?' vroeg oom Bakus. 'Diep in de bossen waar geen kip komt,' zei oom Arend, 'en onder de grond.' 'Dus daar moet nog ergens familie van ons rondlopen ?' vroeg oom Bakus. 'Waarschijnlijk wel. Het vaccin werd alleen toegedient aan de verdere familie-leden die er nog waren, maar natuurlijk niet aan de stammen zelf. Die waren te wild, en onbereikbaar,' zei oom Arend. 'Ik wil er naartoe !' riep oom Bakus. 'Ik wil niet nog ouder worden, en ik wil mijn jeugd terug. Mijn weerkatterigheid zal een goed verdedigings-middel zijn, mochten ze willen aanvallen.'
Pagina 26
'Hoe is de ziekte van weerman dan eigenlijk ontstaan ?' vroeg tante Katrien. 'Dat is nogal een lang verhaal,' zei oom Arend. 'De verre voorouders van de hertogen hadden een vreemde ziekte waarbij ze soms in hyenas veranderden. Lioporitus heette die ziekte. Ze hadden van alles geprobeerd om die ziekte uit te roeien, maar niets hielp. Ze waren bang dat het ook op andere families zou overspringen. Als voorzorg werden de families in hun naaste omgeving geinjecteerd met een vaccin. En dat vaccin had als bijwerking de ziekte van weerman.' 'Vreemd,' zei tante Katrien, 'maar wel interessant. Zijn er nog steeds mensen die deze ziekte hebben ?' 'Allen die deze ziekte hadden zijn inmiddels overleden, alleen een tweede broer van hertog Kat-Anders blijkt deze ziekte nog te hebben,' zei oom Arend. 'Het bestaan van deze broer is angstvallig geheimgehouden. Hij was met deze ziekte geboren, en heeft altijd geisoleerd diep in het bos gewoond. Hij is genaamd hertog von Brunsga.' Het omweerde buiten. Er was een harde knal met een bliksemflits die midden in de kamer kwam. Iedereen was onder fel licht. 'Zijn broers zijn hartstikke bang van hem. In het geheim wordt het hele land door hem geregeerd, of zeg maar liever geterroriseerd,' zei oom Arend. 'Zeg Arend,' zei tante Jokebed, 'kun je nu alsjeblieft je mond dichthouden, want je brengt ons allemaal nog in de problemen.' 'Ik heb lang genoeg gezwegen,' zei oom Arend. 'En kom er maar voor uit dat je een spion van hertog von Brunsga bent, Jokebed.' Tante Jokebed trok haar pistool. 'Het is afgelopen, Arend. Draai je om, en leg je handen tegen de muur.' Binnen een paar minuten kwamen er agenten in het zwart binnen, die oom Arend in de boeien sloegen. 'Bedrieger die je er bent !' riep tante Katrien naar tante Jokebed. Nu richtte tante Jokebed ook het pistool op tante Katrien en oom Bakus. 'Doe geen domme dingen, Jokebed,' zei oom Bakus kalm. Er kwamen meerdere agenten binnen, en ook oom Bakus werd in de boeien geslagen. Ook tante Audam had een pistool getrokken. 'Jij ook al !' riep tante Katrien. 'Ook zo'n vuile bedrieger !' 'Ik wist het !' riep oom Arend, 'maar ik kon niet langer zwijgen. De familie is in groot gevaar. De hertog heeft zijn spionnen overal.' Ook Bodelang werd weer in de boeien geslagen, onder veel geprotesteer van Berend en Albert. 'Jullie blijven bij mij, Berend en Albert,' zei tante Jokebed. 'Nee !' riep Albert. 'Wij willen niets meer met u te maken hebben. U heeft ons bedrogen, en onze vader verraden.' 'Ze gaan met mij mee !' riep tante Katrien. Maar toen werd ook tante Katrien in de boeien geslagen. Oom Joep rende naar de achterdeur toe, rukte die open, en riep : 'Berend en Albert, we moeten hier ogenblikkelijk weg !' Berend en Albert renden achter hem aan. Snel renden ze naar zijn geparkeerde auto toe, en stapten in. Maar al gauw werden ze achtervolgd door agenten. Oom Joep deed de auto-lichten uit en reed het bos in. Het was nog net licht genoeg dat hij kon zien waar hij reed. Na een tijdje waren ze van de agenten af. Oom Joep wist dat hij niet naar zijn huis kon rijden. Hij reed naar een vriendin. Ze ontving hen direct hartelijk. Oom Joep vertelde wat er allemaal was gebeurd. De vrouw vertelde dat ze een verboden, illegaal boek had over hertog von Brunsga. Het was geschreven door een ex-agent die voor hem werkte : Klaas van Galen. Ineens waren er agenten binnen. Oom Joep werd geboeid, en de vrouw. Albert probeerde weg te komen, maar werd gegrepen. Berend stond wat verder weg, en kon net door de achterdeur naar buiten ontsnappen. Hij rende de achtertuin in, en sprong in het riviertje. Snel zwom hij naar de overkant, en rende het bos in zo hard als hij kon. Hij rende zonder om te kijken, en na heel lang rennen kwam hij aan bij een verlicht gebouw. Hij rende naar binnen. Hij was helemaal nat. Daar stond een man. 'Wie bent u ?' zei de man. 'Ik heet Berend,' zei Berend. 'Wie bent u ?' 'Ik ben hertog von Brunsga,' zei de man. 'Ik zal u wel even warme kleren geven.' Na een tijdje zaten ze samen in een warme kamer op sjieke stoelen aan een tafel. Berend had inmiddels andere kleren aan. Hij was nog steeds flink aan het hijgen. 'Zo, jij hebt zeker hard gerend, en lang. Waar was je voor op de vlucht ?' vroeg de hertog. 'Kan ik u niet vertellen, mijnheer,' zei Berend. 'Dat kunt u beter wel doen,' zei de hertog deftig. 'Ziet u, het gaat om mijn familie,' zei Berend. Toen vertelde Berend het hele verhaal. 'Maar ik heb absoluut geen hyena ziekte,' zei de hertog. 'Dat is echt een sprookje. Ik snap niet waar mensen zulke verhalen vandaan halen.' 'Ik weet het ook niet, mijnheer,' zei Berend. 'Maar regeert u het land in het geheim ?' De hertog begon te lachen. 'Ach welnee, joh. Dat zijn ook allemaal verzinsels. Zodra mensen niet veel weten over iets, beginnen ze te fantaseren.' Berend wist niet meer wat hij moest geloven. 'Ik vind het heel vervelend voor je dat dit allemaal met je familie is gebeurd,' zei de hertog. 'Mijn andere broers regeren het land ook niet. Dat doet de staat, maar dit kan heel goed allemaal een misdaad zijn.' 'Maar twee tantes waren ontmaskerd als spionnen voor u. Hoe kan dat dan ?' vroeg Berend. 'Ik snap er niets meer van.'
Pagina 28
'Misschien dat iemand zich voordoet als mij, of ze gebruiken mijn naam zonder mijn toestemming,' zei de hertog. 'Het land is inderdaad niet pluis, en daarom houd ik me er allemaal ver vandaan. Zoveel bedrog gaande. Je mag hier wel zo lang wonen, totdat dit allemaal opgelost is.' 'Ik durf niet meer terug,' zei Berend, 'dus heel graag.' 'Dat kan ik me voorstellen,' zei de hertog. 'Wat een spookhuis daar, zeg.' Berend kreeg een eigen kamer, een hele grote. Er hingen veel jacht-trofeeen en vreemde schilderijen aan de muur. Midden in de nacht werd hij wakker van een vreemd geluid. Plotseling stond er een hyena in zijn kamer. Hij wreef in zijn ogen. 'Wat is dat nou ?' zei hij slaperig. Hij kneep in zijn arm om te controleren of hij wel echt wakker was. De hyena kwam steeds dichterbij. Toen ineens begon de hyena hem te likken. 'Jij bent wel heel lief,' zei Berend. De volgende dag vertelde Berend aan de hertog over de hyena. 'Wat vreemd,' zei de hertog. 'Dat heb ik hier nog nooit gezien.' De volgende nacht werd Berend weer wakker diep in de nacht. Twee agenten stonden naast zijn bed. Berend schrok, en riep meteen hard om hulp. Direct stormde de hertog zijn kamer binnen. 'Zeg heren, wat moet dat daar !' riep hij. 'Laat onmiddelijk die jongen los.' 'Dat is hertog von Brunsga,' zei Berend. 'Ja, ja,' zei één van de agenten. 'Dat zeggen ze allemaal, dat ze hertog von Brunsga zijn. Meekomen, jongetje.' Maar toen begon de hertog in een hyena te veranderen en sprong de agenten naar de keel. De agenten wisten niet hoe snel ze weg moesten komen. Toen veranderde de hertog weer in een mens. De hertog was erg verbaast. 'Zeg, dat is mij nou nog nooit eerder overkomen.' 'Misschien heeft u wel een speciale gave,' zei Berend. 'Misschien wel,' zei de hertog. 'Het kwam in ieder geval goed van pas.' 'Ik voel me wel veilig bij u,' zei Berend. 'U kan mij in ieder geval beschermen.' 'Ik kan soms erg boos worden,' zei de hertog, 'maar dit heb ik nog nooit meegemaakt.' 'Ik vond het wel tof,' zei Berend. 'U had die agenten goed te pakken.' 'Oh, ze kunnen zo vervelend zijn,' zei de hertog, 'maar ze hebben nu een koekje van eigen deeg.' 'U bent een aardige man, hertog von Brunsga,' zei Berend. 'Veel aardiger en zorgzamer dan uw broers, en minder saai.' Maar na een tijdje hoorden ze geluiden van auto's en busjes buiten. Ze keken uit het raam, en zagen een heel leger van agenten staan. 'Lever de jongen uit !' werd er geroepen. De hertog opende een raampje en riep : 'Geen sprake van. Daar komt helemaal niks van in. Wie denken jullie wel niet wie jullie zijn ?' 'Het gezag !' riep een agent. 'We hebben ordes van hertog von Brunsga !' 'Maar dat ben ik zelf, oelewapper !' riep de hertog. Er werden ramen ingeslagen, en de deur werd ingetrapt. Even later rende een heel leger van agenten naar boven naar de kamer van Berend, waar ze nog steeds waren. De agenten renden op de jongen af, en wilden hem grijpen, maar in één klap veranderde de hertog in een grote massa van grote hyenas. Wel honderden hyenas sprongen op de agenten af, en renden naar beneden om ook de agenten die nog buiten stonden aan te vallen. 'Stop, stop !' riep een agent. 'Dit moet wel hertog von Brunsga zelf zijn. Dat kan niet anders ! Het is een weersplitser. Dat kan alleen hertog van Brunsga. Ren voor je leven, en maak rechtsomkeerds !' Maar het was al te laat. Vele agenten lagen bloedend op de grond. De hyenas hadden geen medelijden. 'Stop alstublieft,' huilde een agent. 'We zullen alles voor u doen, wat u maar wilt. We weten nu dat we een grote vergissing hebben begaan.' Ineens kwamen alle hyenas weer bij elkaar als in een storm, en er was een enorme donderslag die ook het hele gebouw verlichte, zo sterk dat het leek alsof het gebouw in de vlammen stond. Ineens stond de hertog voor hen, en waren de hyenas verdwenen. De hertog stond daar in de rook. 'Zo heren, ik zal jullie direct vertellen wat jullie moeten doen,' zei de hertog. 'U gaat direct de familie van deze jongen vrijzetten uit het ijskasteel, en u gaat hen hier naartoe brengen. U zult hen met respect behandelen en geen haar op hun hoofd krenken. De jongen is genaamd Berend, en zijn familieleden heten : Albert, zijn broer, en Bodelang, zijn vader. En dan zijn oom Bakus, zijn tante Katrien, zijn oom Arend, zijn oom Joep, en de vriendin van oom Joep. Verder wil ik dat u Jokebed en Audam, twee tantes van Berend, ontslaat, en laat opsluiten in het ijskasteel.' 'Komt voor elkaar, hertog von Brunsga,' zei de agent. Hij had het snel allemaal even opgeschreven, en vertrok toen met de andere agenten. Een paar uur later kwamen degenen die waren vrijgezet aan. Een agent had ze met een busje gebracht. De agent vertrok direct weer. Berend was erg blij zijn familie weer te zien, en omhelsde ze. De hertog legde hen later uit hoe de vork in de steel zat.
Pagina 30
De Trollenspiegel Als iemand in de trollenspiegel keek, viel hij direkt dood neer en werd zijn ziel door de spiegel heengetrokken om hem in het land der trollen te laten werken. Het was een groensoortig zaad waardoor de zielen dan geketend werden, een zaad dat vanuit de ziel een gevoelige plek liet voortgroeien als een trollenspiegel. Zo kon niemand de ziel bevrijden zonder zelf ook een slachtoffer van de trollenspiegel te worden. De trollen waren een wreed volk zonder enige genade. En als er dan genade was, dan zat er altijd wel een addertje onder het gras. Zo waren velen blij en verheugd als de trollen hen vrijlieten, maar dan werden ze al snel gegrepen door een groen vuur waardoor ze nog verschrikkelijker gebonden werden. Nee, een trol liet zijn gevangene nooit vrij. Een trol maakte alleen zijn slachtoffers klaar voor nog grotere wreedheden. Hierin had de trol altijd veel plezier. Er was geen volk zo wreed als het volk der trollen. Ze kenden geen genade. Hun genade was alleen een nog grotere wreedheid. Dit maakte hen berucht. Ja, de trollen waren zeer gevreesd. Veel plezier hadden ze erin als hopeloze zielen voor hun aanwezigheid trilden. Want in de handen te vallen van een trol, was te komen in een fuik waaruit geen ontsnapping mogelijk was, alleen het uitzicht op een steeds groeiende ellende. De gevangene had alleen het uitzicht op ongekend wrede martelingen, die alleen maar wreder en wreder zouden worden, tot groot plezier van de trollen. En zolang je nog niet door hen gepakt was, kon je erop wachten dat ze op een dag voor je deur zouden staan, want een trol geeft nooit op. Hij zou het telkens weer opnieuw proberen door de ene na de andere valstrik, totdat je een keer op een onbedachtzaam moment zou toehappen, als het begin van een ritje dat steeds duisterder zou worden. Ze hadden er groot plezier in om alles langzaam op te bouwen, om de spanning en angst zo groot mogelijk te maken, en om maar zoveel mogelijk valse hoop en zekerheid te schenken, zodat de klap daarna extra hard zou aankomen. Ja, het waren misbaksels, en zij woonden in de trollenspiegels en hun slachtoffers. Telkens weer spanden zij hun netten en webben om hun geluk te beproeven. Nee, er was geen groter duivels kwaad dan de trollenspiegel. Het was een ras erger dan demonen en vampieren. Als zij in de buurt waren dan gilden de geesten, spoken en duivelen het uit. Er was niets vergeleken met de trollen. Eens hadden zij de trollenspiegel ontworpen, en sindsdien groeide hun macht. En allen die nog nooit in de trollenspiegel hadden gekeken, en dachten dat het zo’n vaart niet zou lopen, en dat het gewoon iets onschuldigs was, zouden zich eens op een dag ook bewust zijn .... van het kwaad van de trollenspiegel. Einde De Monster Meester Grimhaldt was een tovermeester van vele monsters. Zijn grote vijand was Aswaldt, de koning der skeletten. Grimhaldt was in zijn toverkamer de meest verschrikkelijke drankjes aan het brouwen. Grimhaldt had een heleboel schatten verborgen onder de aarde die bewaakt werden door wachters die eruit zagen als voeten : grote voeten en kleine voeten. Het was een vreemd ras wat hij ooit eens verslagen had, en sindsdien moesten zij zijn schatten bewaken. Aartslepal was zo’n voet, en was van top tot teen bewapend. Hij was de hoofdman van de voetwezens. Grimhaldt was erg trots op hem en had hem bekleed met de prachtigste sieraden. Op een dag was er een belangrijke ring van Grimhaldt gestolen. Het was een ring waarmee bepaalde toverboeken geopend konden worden, en alleen bij het licht van die ring gelezen konden worden. Grimhaldt was woedend en riep Aartslepal bij zich. Hij ontdeed Aartslepal van zijn sieraden en zond hem uit zijn grottenstelsel de kou in. Aartslepal maakte een lange reis door het sneeuw en over het ijs, een reis die hij bijna niet zou overleven, maar hij was nu in ieder geval wel vrij. Na long lopen kwam hij aan bij een groot kasteel, als een spookslot. De muren waren lang en overal stonden skeletten. Het kasteel was min of meer van botten gemaakt, en er hing een vreemde geur. Toen Grimhaldt merkte dat Aartslepal de tocht had overleefd was hij buiten zichzelf van woede. Hij greep een paar van de voetwezens die nog steeds wachters waren van zijn schatten, en wierp de wachters in zijn ketel voor een nieuwe toverdrank. Toen de toverdrank klaar was liep hij ermee naar een paar toverboeken die nog nooit geopend waren. Met een druppel in het slot kon hij elk boek openen. Nu kwamen de grootst mogelijke monsters vrij. Ook nam Grimhaldt zelf een slok van het mengsel en maakte samen met de monsters een reis naar het spookslot. Grimhaldt stormde naar binnen en kwam al snel in gevecht met Aswaldt de skelettenkoning. Maar de skeletten waren veel sterker dan het leger van Grimhaldt. Aswaldt trok zijn mes en
Pagina 32
stak het in het hart van Grimhaldt. Nu zou je denken dat nu Grimhaldt was verslagen zijn wachters wel makkelijk bevrijd konden worden, maar niets is minder waar. De wachters van Grimhaldt leefden diep onder de grond. Het was een uittocht die vele jaren duurde. Vele kostbaarheden die diep onder de aarde lagen kwamen vrij. Het belangrijkste was wel de spiegel van Grimhaldt waarmee hij zijn toverijen bedreef. De wachters van die spiegel had hij zo dronken gemaakt en zo gevaarlijk dat er geen overwinning mogelijk was. Het waren de wachters zelf die overwinning behaalden door de spiegel. En zo kregen uiteindelijk de wachters het spookslot in handen, en begon Aswaldt zijn grote reis naar de eeuwigheid. De Toverlist De zwartvoetkabouters waren in oorlog met de witgouden elven. Ze hadden hun manschappen verzameld, en streden om de kroon over het land Tuburia. In Tuburia hadden de zwartvoetkabouters hun rijk onder de grond gebouwd, en de witgouden elven leefden meestal in de bossen. Maar nu de heksenkoning was gestorven, was er een groot gevecht om de kroon. Er was nog een ander die wel wat in de kroon zag. Zij was de tovenares van de zwarte bergen. Niet veel zielen durften zich hier te vertonen. Ze zeiden dat het daar spookte. Op een dag had de tovenares zich verkleed als een arme vrouw in lompen. Ze klopte aan bij een huisje van de zwartvoetkabouters. Emiel deed open. Hij en zijn vrouwtje waren nog op, maar zouden gauw naar bed gaan, want het was al avond geworden, en zij hadden de lantaarn buiten al aangedaan. 'Wat kan ik voor u doen, mevrouw ?' vroeg Emiel. 'Ach, heeft u iets te eten en misschien een slaapplaats voor deze arme weduwe ?' vroeg de vrouw. Maar Emiel sloeg de deur keihard dicht. Hij had niets aan landlopers. Ze kwamen alleen maar om de boel op te vreten, en ze werkten niet. Maar toen werd de tovenares erg kwaad en veranderde weer in haar eigen gedaante. Weer klopte ze aan, en Emiel deed open. Maar dit keer kon hij niets uitbrengen. Hevig geschrokken liep hij weer naar binnen, terwijl hij de deur liet openstaan. 'Dat is beter,' zei de tovenares. 'Het is mij wel duidelijk dat je de kroon niet waardig bent.' Maar daar was Emiel niet in geinteresseerd. Emiel was een harde werker die van aanpakken hield. En hij zag er niets in om zijn hele leven op een troon te zitten. Eigenlijk was Emiel heel anders dan de andere zwartvoetkabouters. Zij waren dikwijls lui en verzot op geld en glimmende dingen. 'Ik heb je nodig, Emiel,' zei de tovenares. Een zwarte raaf kwam in het raam zitten. Het was de raaf van de tovenares. Emiel lag op de grond. Hij was flauwgevallen van angst. De raaf had zijn vrouwtje versteend. De tovenares begon te lachen. Ze zou Emiel en zijn vrouwtje meenemen naar haar slot, in de zwarte bergen. Hier zou ze een boos plan smeden. Na een paar dagen bracht ze Emiel en zijn vrouwtje terug naar hun huisje. Ze zette ze op de bank en vertrok. Na een tijdje konden ze zich beiden weer bewegen. 'Wat is er gebeurd ?' vroeg Emiel. Maar ook zijn vrouwtje wist het niet te vertellen. 'Het lijkt wel alsof ik jaren heb geslapen,' zei ze zacht. Buiten hoorden ze het gestamp van de kabouters. Ze zouden naar het bos gaan, om oorlog te voeren tegen de witgouden elven. Ineens werd er op de deur gebonst. Het was Roodjak, de legeraanvoerder van de zwartvoetkabouters. 'Meekomen !' riep hij, 'de oorlog gaat beginnen.' Emiel stond op en liep naar de deur. Maar hij voelde zich erg duizelig. Toen hij de deur openmaakte stond Roodjak hem nors aan te kijken. Roodjak had een hele grote baard die nogal vurig aandeed. Ook droeg hij een grote hoed en een vreemd zwart pak. 'Zeg, komt er nog wat van ?' riep hij ongeduldig. 'Ik voel me een beetje ziek,' zei Emiel. 'Niks mee te maken,' bulderde Roodjak. 'Het is nu tijd voor oorlog, en geen tijd om ziek te zijn.' En daar moest die arme Emiel mee. In het bos was er veel lawaai, en de zwartvoetkabouters schoten met hun kanonnen. De witgouden elven gooiden bommen met wit toverpoeder. Hiervan vielen er vele kabouters in slaap. 'Luiwammessen,' schreeuwde Roodjak, 'opstaan, het is nu geen tijd om te slapen.' De kabouters leden een zware nederlaag. 'Geef ons de kroon,' riepen de elven naar Roodjak. Maar Roodjak had geen kroon. Hij dacht dat de witgouden elven die hadden. 'Houdt me niet voor de gek,' brulde Roodjak, en maakte zware passen naar voren. 'Ik geloof niet in die toveronzin van jullie. Geef me de kroon.' Maar de elven hadden geen kroon, en Roodjak werd steeds kwaaier en kwaaier. Plotseling verscheen de tovenares met haar raaf. Ze had de kroon in haar handen. 'Zeg, hoe kom jij aan die kroon,' brulde Roodjak. Maar de tovenares gaf geen antwoord, en heel langzaam bewoog ze de kroon tot haar hoofd, om de kroon op te zetten. Maar de kroon was veel te groot. Roodjak bulderde van het lachen. Ineens kwam Emiel naar voren stappen, en zei : 'Pas op voor haar, Roodjak, want zij kan toveren.' Maar dat weerhield Roodjak niet. Met forse stappen liep hij op de tovenares af, en greep de kroon van haar weg. Roodjak zette de kroon op zijn grote hoed en die paste precies. 'Hoe staat ie ?' bulderde Roodjak van het lachen. 'Ach toch,' zei de tovenares, 'zot op alles wat glimt, een echte zwartvoetkabouter. Toch wel jammer dat het de echte kroon niet is, maar één van de vele maaksels om hebberige kabouters een lesje te leren.' En daar begon ineens die arme Roodjak te draaien en te draaien als een molen, steeds sneller en sneller. 'Wat is dit ? Haal me eruit,' schreeuwde hij. Maar daar steeg Roodjak op, en zweefde richting het slot van de tovenares. 'Ziezo,' zei de tovenares, 'hem zal ik ook nog wel goed kunnen gebruiken.' Maar Emiel en een paar andere kabouters begonnen erg boos op de tovenares te worden. 'Ach, geen zorgen, Emiel,' schaterde de tovenares, 'jij hebt ook zo'n kroon, schattebout, ik heb je er eentje laten inslikken.' Emiel werd erg rood ineens, en voelde alle energie uit hem wegstromen. Ineens werd ook hij als door de wind opgenomen, en zweefde richting het slot. Er waren niet veel elven meer in de buurt. Zij waren altijd erg bang voor de tovenares en haar streken. Nu ze dan beide partijen erg bang had gemaakt voor kronen, kon ze in haar eentje rustig op zoek gaan naar de kroon van de heksenkoning.
Pagina 34
De Trollenkoning Eens, en dat is al heel lang geleden, zwierf ik in de bossen en verdwaalde uiteindelijk. Zo diep was ik nog nooit geweest, en ik wist niet meer hoe ik terug moest komen. Midden in de nacht kwam ik in een trollendorp terecht. Er zijn maar weinigen die het geloven. Echt waar, die trollen die leven net zoals wij : ze vissen, jagen, hebben boerderijen, huizen of hutten met keukens. In ieder geval was het een echte trollenbende. Ik had nog nooit zoveel vuil en puinhoop bij elkaar gezien. Ze leefden daar verwaarloosd, droegen bijna geen klederen, maar wel veel riemen als tuigjes, waar ze hun wapens aan vast konden maken. Ik bleef er staan, maar ineens werd ik gegrepen. Ik werd van mijn fiets afgetrokken en er ontstond een hevig gevecht. Ik had weleens gehoord dat het niet best was om in de handen van trollen te vallen, dus ik deed m’n uiterste best om weer los te komen, maar tevergeefs. Ze brachten mij voor hun koning, en maakten mij tot een gladiator. Ik moest tegen allerlei enge beesten vechten. Dit tot groot vermaak van de trollen. Ik dacht werkelijk dat ik hier nooit vrienden zou krijgen, en ik moest altijd in een donkere kerker slapen. Maar op een nacht kwam er een trollenvrouw bij me. Ze gaf me wat bloemen, heel lief, en ze zei : ‘Wacht tot de sterren uit de lucht zullen vallen om jouw kerker te openen.’ Ik dacht dat ik dan zou kunnen wachten tot sint juttemes, want dat zou toch nooit gebeuren. Ik snapte niet wat ze bedoelde, maar plotseling liet ze een glimmende sleutel voor mijn neus bungelen. Door de tralies staarde ik ernaar en naar haar. Ze was heel mooi, en het beetje licht dat er was weerkaatste zo prachtig in haar ogen. Ze liet de sleutel bungelen, alsof ze ermee wilde plagen. ‘Zie, ik heb de sleutel van de koning gestolen,’ sprak ze. ‘Ik kon het niet aanzien hoe ze jou mishandelden, maar ik ben er voor jou, nu, dus kom.’ Ze drukte uiteindelijk de sleutel in het sleutelgat en maakte de deur open. Maar daar kwamen al een paar trollenwachters aan, en toen deed ze iets heel doms. In paniek drukte ze mij weer terug in de kerker, en ook zij ging naar binnen, en deed de deur weer op slot. De trollenwachters keken naar binnen en moesten lachen. ‘Haha, nu hebben we twee vliegen in één klap. Daar zal de koning blij mee zijn. Ze gristen de sleutel weg en liepen verder. De vrouw begon te snikken. ‘Het is allemaal mijn schuld,’ zei ze. ‘Nu zullen we morgen vast opgehangen worden.’ En ja hoor, dat was de bedoeling. Want toen de koning het de volgende dag hoorde moesten we voorkomen. Hij was woedend, maar ook gemeen. Hij lachtte gemeen. Hij zei : ‘Ophangen die lui.’ En zo werden we naar het marktplein geduwd, geboeid, en kregen een strop om onze nek. Nu zou je misschien denken : ‘Kerel, hoe ben je daar aan ontsnapt ?’ Er kwamen op dat moment net wat vissers terug van een vistocht. Het waren vrienden van de vrouw. Toen ze zagen wat er aan de gang was trommelden ze nog meer van hun vrienden op, en het werd een kleine burgeroorlog, waardoor wij tenslotte gered werden. De koning werd afgezet, en ze wilden dat ik de nieuwe koning zou worden. Ik kreeg een heleboel vrouwen, omdat dat de gewoonte was. Ook kreeg ik een hele vreemde grote edelsteen waarin een meisje opgesloten zou zitten. Ik vond dat wel wat vreemd dus ik vroeg ernaar. Het bleek een zingende steen te zijn, die eens door een trol was gevonden. Het was een geschenk aan de koning. Ik dacht : Het zal wel goed zijn. Sinds ik aan de macht was ontstonden er wel vaker relletjes. Trollen waren wat dat aanging erg vechtlustig. Ik wilde hen wel helpen wat liever te zijn naar elkaar, maar sommige trollen waren daar niet al te open voor. Ze wezen me erop dat sommige dingen gewoon moesten gebeuren. Het hoorde zogezegd bij hun algemene ontwikkeling. Het voel me op hoe weinig protest er tegen mij als koning was. Ze vonden het allemaal best, en het leek allemaal heel natuurlijk te gaan. Toen ik op een dag geen koning meer wilde zijn en verder wilde trekken, kreeg ik van hen een toverpaard en een eenhoorn als dank en afscheid. Terug naar huis wilde ik niet, maar hier blijven ook niet. Dus ik vertrok naar de dieptes van de bossen .... Weer kwam ik hier allemaal trollendorpjes tegen. Ik kon mijn ogen niet geloven. Wat me opviel was dat er hier veel vee gehouden werd, als in fokkerijen, vooral kippen en varkens. Deze beesten werden door de trollen volop geslacht, omdat de trollen hier voornamelijk vlees aten om in leven te blijven. Maar tot mijn grote schrik zag ik ook hoe ze mensen fokten, voor slavenwerk en voor de slacht. En ik wist dat ik eigenlijk op de verkeerde plaats was gekomen. Maar ik had mijn trollenkroon nog steeds. Ik zette hem op, en stapte richting het stadhuis. Al snel merkte ik hoe dom de trollen waren, want ze dachten echt dat ik de koning was, en eigenlijk was ik dat ook nog steeds wel. Ik kwam er ook achter dat ze het allemaal niet zo kwaad bedoelden. Eigenlijk wisten ze niet beter. Ik vroeg me af hoe ze aan al die mensen gekomen waren, maar feit was dat ze die mensen gewoon doorfokten, en ik begon me af te vragen wat ik nu moest doen. Uiteindelijk ben ik maar gewoon terug gegaan naar de mensenwereld, en heb ik mijn verhaal verteld. Het viel me op hoe weinig men om deze mensen gaf. Mijn verhaal werd gewoon niet geloofd. Vele jaren later ging ik terug naar de trollenwereld, maar er bleek niets meer van hun wereld over te zijn. Met gemengde gevoelens denk ik aan hen terug. Einde
Pagina 36
Het Rode Zaad Onder de indiaanse reuzen van de Rotmor-zone in het Angela-gebied was er een onbeschrijfelijke horror. Zij waren reusachtig, voortgekomen vanuit vreemd zaad, rood zaad. Zij hadden een dag aangesteld voor het uitroeien van speciale rassen. Zij waren voortgekomen vanuit wonderzaad, ja, als kabouters waren zij eerst, toen ze nog in de moederschoot waren. Niemand zou denken dat zij ooit zo klein waren geweest, zo klein dat alles wat ze deden betoverend was. En betoverend waren zij nog steeds. Wanneer zij bewogen hadden zij de bewegingen als ridders, fier en strak. Zij hadden allemaal hun eigen doelen, en leefden de wetten om die doelen te bereiken strak na, als de wetten van een vreemde en wrede natuur. Zij waren hier als goden, alhoewel ze de goden op een bepaalde dag onder de aarde hadden opgesloten in rode kajuiten, als een gevangenis in een schip. Mikduktus was een van de gevangenbewakers daar. Hij droeg een groen met zwart gewaad gemaakt van bladeren. Nu hadden ze dan een bepaalde dag aangesteld tot een godenmaal, waarin ze deze gefokte goden zouden verschranzen. Als er iets was dat de reuzen haatten dan waren het de goden. Zij hadden alles verwoest, en regeerden met strakke hand. Nu waren de goden dood, of liever : zo goed als dood. Het vlees werd opgediend, en zo waren er driemiljoen vierhonderd achtien gebraden stukken godenvlees in een grote reuzenzaal. Amerim was een jonge reus die met zijn vader meeging naar het godenmaal. Amerim was een gevoelige jongen, en smeekte de reuzen om in het vervolg iets genadiger te wezen. Wel at hij mee van het vlees, omdat dat van zijn vader moest. Amerim’s vader duldde nooit tegenspraak, en daarom was Amerim altijd erg voorzichtig met hem. Als zijn vader ontplofte dan kon je je maar beter bergen. Vele reuzen wisten dat. Ze vreesden Amerim’s vader als geen ander. Op een dag ging Amerim met zijn vader het bos in, waar ze een grot vonden vol met rood zaad. Amerim’s vader vertelde dat dit zaad de oorsprong was van alle reuzen. Hier zouden de reuzenvrouwen op een bepaalde leeftijd naartoe gaan, om van dit zaad te eten en zwanger te worden. Amerim wist niet wie zijn moeder was. Dat moest altijd geheim gehouden worden. Als de reuzenvrouwen zwanger geworden waren, dan werden ze gesluierd en kwamen op een reuzenkasteel terecht, waar ze de rest van hun leven moesten wonen samen met andere reuzenvrouwen. Zij moesten in het geheim baren, en dan werden de kinderen gewisseld, en in een grote cirkel geplaatst, waar even later de gesluierde reuzenvrouwen omheen moesten dansen, zodat niemand wist welk kind bij wie hoorde. Vaders werden dan aangekozen om voor de kinderen te zorgen. Als een kind dan later toch wilde weten wie zijn moeder was, dan moest zo’n kind zelf van het zaad eten, en zou dan in een droom zijn ware moeder zien. Amerim at, viel in slaap en kreeg een droom van een reuzenvrouw met een grote indianentooi, met een heleboel witte veren met sommige zwarte plukjes, en rode plukjes. ‘Lieverd,’ sprak een stem, ‘ik ben van een andere reuzenstam nu. Ik ben uit het kasteel van de gesluierde reuzenvrouwen gevlucht, en woon nu in het bos. Kom me opzoeken.’ Amerim wist direkt dat dit zijn moeder was. Toen hij het zijn vader vertelde werd de reus erg boos. In paniek rende Amerim het bos in, en ging op zoek naar zijn moeder. Hij moest zich veel verbergen, want zijn vader kwam hem achterna. Maar na een tijdje had zijn vader geheel het spoor verloren, en ging weer terug. Niet veel reuzen waagden zo diep in het bos te komen, omdat ze bang waren voor allerlei wilde reuzenstammen. Na een tijdje kwam Amerim bij een grote boomstronk waarachter de modderreuzen leefden. In deze stam vond hij zijn moeder. Amerim werd direkt liefdevol door hen uitgenodigd. De reuzen waren heel wijs, en helemaal niet zo afschrikwekkend als gezegd werd. Maar Amerim kende natuurlijk de andere stammen van het bos nog niet. De modderreuzen waren heel technisch, en hadden allerlei werktuigen vervaardigd. Amerim keek zijn ogen uit. Er waren zelfs liften waarmee ze tot de hoogste boomtoppen konden komen. Amerim was zo onder de indruk dat hij zijn vader helemaal vergat. Amerim’s moeder was een groot opperhoofd van de modderreuzen, maar er waren hier een heleboel opperhoofden. Amerim kwam erg tot rust bij zijn moeder, en zijn moeder liet hem zien in welke grot zij woonde. Ook woonden er reuzen in reusachtige bomen en in hutten. Dieper in het bos leefden de reuzen in wigwams en in tenten. Hutten kwamen daar veel minder voor, alhoewel .... er waren wel hutten gemaakt van beenderen en doodskoppen. Maar Amerim’s moeder vertelde hem dat hij niet bang voor andere stammen hoefden te zijn, omdat ze allemaal in vrede met elkaar leefden. De reuzen leefden van de jacht, en niet van de oorlog. De reuzen hier waren veel groter dan de reuzen die Amerim kende. Ook zijn moeder was erg groot, en hij vroeg zich af hoe dat kon. Zijn moeder legde hem uit dat er hier voedsel was waarvan je groter kon worden. De reuzen aten hier allerlei soorten zaad. Het was duister zaad dat Amerim nog niet kende. Zijn moeder had er potten vol van, en toen zij hem voerde merkte hij direkt dat hij ervan begon te groeien. Toen hij groot genoeg was, enige jaren later nam zijn moeder hem mee naar een hal vol met reuzenspiegels. Deze reuzenspiegels creeerden de
Pagina 38
wereld zoals hij was. Het waren sprekende reuzenogen. Ze vertelden de jongen wat hij later zou worden. De jongen ging door de reuzenspiegel, en kwam in een andere wereld terecht. Zoveel wezens leefden hier die vele reuzenspiegels droegen. De wezens waren harig en nog wel groter dan de reuzen die hij kende. Zijn moeder was ook meegekomen. De reuzen hier waren nog wilder dan de reuzen die hij kende. Ze maakten niet alleen jacht op wilde dieren, maar ook op andere reuzen. Misschien waren de reuzen waar de jongen opgroeide daarom altijd zo bang voor het bos. In een grote zaal aten ze van het reuzenmaal : driehonderdmiljoen en vijvenveertigduizend schalen vol reuzenvlees, zoals reuzenogen, reuzentenen, en reuzenvingers. De jongen vroeg zich af waar hij terecht was gekomen. Zijn moeder zei dat hij deze reuzen diende te onderwerpen. Hij zou hun koning worden. ‘Ik heb het niet zo op die pottenkijkers,’ brulde een harige reus. ‘Ach laat hun,’ zei een grote trage reus, ‘ze doen ons toch geen kwaad ?’ De jongen werd door zijn moeder vastgepakt en gebracht naar een andere zaal. Deze zaal was nog wel groter dan de andere. Hier zagen ze reuzen met vleugels die net van hun jachtpartij terugkwamen, en ook werd hier het vlees geslacht en klaargemaakt. Het was een grote reuzenkeuken, als een jagershuis. ‘Moeder !’ brulde één van de reuzen, en stormde op de reuzenvrouw af. ‘Dit is je broer, zoon,’ zei de moeder van de jongen. De reus was reusachtig, en moeder vertelde dat de jongen net zo groot zou worden. De grote reus nam hen even later mee naar zijn huis waar ze rond de tafel gingen zitten. Even later schoof de grote reus een schaal met reuzenogen en reuzentenen voor de jongen. ‘Maar dat ga ik echt niet eten,’ zei de jongen, ‘jullie met je barbaarse praktijken.’ De reus keek hem begrijpend aan. ‘Zeg,’ zei de reus. ‘Als wij hen niet eten, dan zouden ze ons eten, en zij zijn veel erger dan wij. Zij jagen niet alleen, maar zij martelen ook, als trollen.’ De jongen zei niets, en begon voorzichtig te eten, wetende dat als hij niet groter zou worden, dan zou het rijk in groot gevaar zijn. Hij moest immers hun koning worden, dat had moeder hem zelf gezegd. ‘Waar wonen die reuzen ergens ?’ vroeg de jongen voorzichtig. Moeder wees naar een schilderij met wat bergen dat aan de muur hing. ‘Achter de reuzenbergen wonen zij,’ zei de grote reus. ‘Maar ik heb liever niet dat jij daar komt. Want als ze je te pakken krijgen, dan is het goed mis.’ En toen vertelde moeder een verhaal over de achtergrond van die reuzen. Ze waren vage afstammelingen van trollen. De trollen zelf zouden ver achter hen wonen, en die zouden nog verschrikkelijker zijn. Deze trollen zouden kaarsen hebben van gebroken beenderen en reuzenschedels, en andere lugubere dingen. Deze trollen zouden in de reuzen wonen voor allerlei boosaardige praktijken. Ja, die trollen waren boosaardige, angstaanjagende wezens die nergens voor terugdeinsden. De jongen luisterde huiverend naar het verhaal van zijn moeder, terwijl zijn broer begon te lachen. ‘Ach,’ zei de grote reus, ‘jongen, ik neem je er wel een keer naartoe. Dan kun je het met je eigen ogen zien.’ Moeder begon te glimlachen. ‘Ja, ik kan lugubere verhalen vertellen. En het is nog echt waar ook. Het gebeurt allemaal achter de reuzenbergen, waar reuzen en trollen tezamenleven.’ ‘Ja, mams, en vertel eens over die druipende kaarsen die ze hebben,’ zei de grote reus lachend. ‘Oh ja, dat was ik vergeten te vertellen,’ zei moeder. ‘Die kaarsen druipen van slijm, bloed en snot.’ ‘Ha, ha, ha,’ bulderde de grote reus. ‘Wat een boeltje daar, hè, mams ?’ Moeder schudde van het lachen. ‘Maar pas maar op dat je niet in hun handen komt, zoon, want dan ben je de klos, echt waar, dan veranderen ze jou ook in zo’n druipende kaars. En dan verkopen ze je op hun markten. Daarom : als je gaat, ga dan met ons. Wij zorgen wel dat jou niets overkomt.’ En zo gebeurde het. De jongen ging met zijn moeder en zijn grote broer op reis. Na een tijdje kwamen ze de eerste trol al tegen. De trol was direkt erg vriendelijk, helemaal niet zoals de jongen had verwacht. In een grote huifkar bracht de trol hen over de bergpaden heen, en het duurde niet al te lang voordat ze achter de reuzenbergen kwamen. De jongen had zich het allemaal heel anders voorgesteld. De trollen waren allemaal erg vriendelijk naar hen. Maar in hun huisjes stonden inderdaad vreemde kaarsen, en de jongen vroeg zich af waarvan die kaarsen gemaakt waren. ‘Oh, van reuzenogen, reuzenharen, reuzentenen en reuzenvingers, enzo,’ zei een trol glimlachend alsof hij er niks van meende. Maar de kaarsen hadden een erg vreemde geur. Later bleek dat de trollen helemaal geen reuzenvlees aten, maar gewoon kippenvlees, varkensvlees en rundergehakt. De jongen snapte het niet meer goed. Wie moest hij nu geloven ? Werd hij niet gewoon overal in de maling genomen ?
Pagina 40
De trollen aten veel, terwijl de jongen allang niet meer kon. De trollen boerden veel, en hadden veel sterke verhalen. De jongen glipte er even tussenuit en liep naar wat van die vreemde kaarsen toe. Hij rook er even aan, en rook de indringende geur. Ook ging hij er even met zijn vinger over, en voelde dat er veel stof aanzat. Ook voelde het een beetje slijmerig aan. Het was een kaars met blauw vuur, en daarnaast stond een kaars met rood vuur, en verderop nog één met groen vuur. Aan de muren en aan de plafonds hingen vreemde spiegels. Ze leken wel een beetje op de reuzenspiegels. Maar de jongen kon er niets door zien. Ook liep de jongen even naar de gang, waar vreemde opgezette spinnen en krabben stonden. Ook hier hingen vreemde spiegels aan de muur en aan de plafonds. Ze lagen zelfs op de vloer, verweven in een vreemd tapijt. De vreemde spiegels leken een beetje op de buiken van spinnen. De jongen kon er niets door zien. De huizen van de trollen waren door gangen aan elkaar verbonden, en al snel kwam hij in een ander huis. Hier waren de trollen ook erg vriendelijk, en ze nodigden hem uit om wat pudding met hen te nemen. Maar de jongen zat al helemaal vol. Het trollentoilet was een vreemde bedoening met kettingen en leer, maar dingen leken daar ook van harige dierenhuiden gemaakt te zijn. Boven was er een badkamer waar dezelfde soort dingen stonden, en weer die druiperige kaarsen. Op het zolder hoorde hij iemand zingen, en ging er over de trap naartoe. Maar het bleek een grammofoonspeler te zijn. Niemand was verder in de buurt. Toen hij door het raam keek zag hij rook. In de verte was een veldje tussen wat bomen waar trollen een barbecue hielden. De volgende dag trokken de jongen, zijn moeder en zijn broer verder met de huifkar. Verderop bleek alles veel luguberder te zijn, alhoewel de trollen nog steeds erg vriendelijk waren. Hier woonden ze in grotten, in hutten, en in tenten. De trollen hier waren veel langer en droegen vaak riemen met doodskoppen erop en daaronder droegen ze harige broeken. Ook droegen ze kettingen met tanden eraan. Deze trollen bleken wel echt reuzen te eten, want hier zag de jongen gebraden reuzenharten, gebraden reuzenlever, en een heleboel andere reuzenorganen, meestal liggende tussen een hoop reuzenogen, reuzentenen, reuzenvingers en reuzenbotten. Weer zag hij vreemde kaarsen die bijna een soort van aders hadden met vreemde knopen erin, en wat ervan afdroop leek veel op bloed, snot en slijm. Sommige kaarsen leken geheel van reuzentenen gemaakt te zijn, anderen van reuzenogen, en weer anderen van reuzenvingers. Verderop kwamen ze in hallen die geheel van reuzenogen waren gemaakt, en daarna in hallen die geheel van reuzenvingers waren gemaakt. Vandaaruit kwamen ze in de hallen van reuzentenen, die over leken te lopen in hallen van trollentenen. Hier zagen ze kooien met trollenkinderen door de lucht gaan. De kinderen leken op reuzenkinderen, maar ze waren veel dunner en hadden een andere huidskleur, bijna als zand. De kooien zaten vast aan touwen en werden in de lucht voortgetrokken. Einde Jetje’s Moeder Jetje’s moeder was een heks. En niet zomaar een heks. Ze at mensenvlees. Jetje’s moeder kwam nooit beneden. Ze woonde op zolder. Jetje durfde hier nooit te komen. Haar vader zei altijd : ‘Kom daar maar niet.’ Het stonk er ook verschrikkelijk. Op een dag kwam er een meneer aan de deur. Jetje’s vader moest een hoge rekening betalen, maar hij had er het geld niet voor. ‘Ja, mijn vrouw heeft al het geld,’ zei Jetje’s vader tegen de meneer. ‘Maar ziet u, zij is een heks en woont op de grote zolder. Ze eet mensenvlees, dus ik kan daar maar beter niet komen.’ ‘Ja, maar ik moet dat geld toch hebben,’ zei de meneer. Midden in de nacht ging Jetje’s vader naar de grote zolder. ‘Ik heb wat geld nodig,’ zei Jetje’s vader tegen de heks. ‘Nee, dat krijg je niet,’ zei de heks. ‘Breng me eerst maar wat jongetjes, dikke jongetjes, vetgemest, want ik heb honger.’ ‘Nou, je kunt toch gewoon uit de koelkast eten,’ zei vader. ‘Nee, ik wil mensenvlees,’ zei de heks. ‘Maar dat kan echt niet hoor,’ zei vader. ‘En ik moet het geld nu hebben, anders komt morgen die meneer terug, en dan zwaait er wat.’ ‘Laat die meneer maar hier komen,’ zei de heks.
Pagina 42
‘Goed,’ zei Jetje’s vader, ‘als je dat zo wil. Dan kun jij het aan hem uitleggen.’ En zo gebeurde het. Jetje’s vader stuurde de meneer de volgende dag naar het zolder. Na een uur was de man nog niet beneden, en Jetje’s vader ging weer naar het zolder om te kijken hoe het was afgelopen. De heks had de meneer in een kooi opgesloten. Oh, oh, dat ging helemaal niet goed. De meneer was woest. ‘Zeg, laat die meneer eens even los,’ zei Jetje’s vader. Maar de heks wilde dat niet. ‘En ga nu maar weg, anders stop ik jou ook in een hok,’ zei de heks. Toen is Jetje’s vader maar naar beneden gegaan, en wilde er nu echt nooit meer komen. Maar op een mooie zonnige dag toen Jetje eens iets van het zolder moest halen kwam ze erachter dat haar moeder er niet meer woonde. Alle spullen waren weg. Er lag een briefje op de grond, waarop stond geschreven : ‘Lieve Jetje, ik woon nu in het bos. Groeten van de heks. Kom je me eens opzoeken ?’ Nou, dat durfde Jetje natuurlijk niet, maar op een dag besloot ze er toch met een paar vriendjes en vriendinnetjes naartoe te gaan. De heks woonde nu heel diep in het bos, en daarvoor moesten ze een eind fietsen. Dat ging niet zo snel, want Kareltje was nogal dik, en kwam maar moeilijk vooruit. ‘Kareltje, mijn moeder is nogal gevaarlijk,’ zei Jetje. ‘Ze eet mensenvlees.’ Maar Kareltje moest erom lachen, en zei met zijn mond vol dat hij dat niet geloofde. Toen ze bij het huisje van Jetje’s moeder aankwamen was het een keurige boel. Jetje’s moeder kwam naar buiten met de krulspelden in, en ze leek op een echte dame. ‘Zo, mams, verwacht je visite ? De koningin ofzo ?’ vroeg Jetje. ‘Nou, jullie zouden toch komen ?’ zei Jetje’s moeder. Jetje knikte. ‘Mams, dit zijn Kareltje, Benno, en nog wat vriendinnetjes. Jetje’s moeder gaf alleen Kareltje en Benno een hand. Benno was aan het eten zoals altijd. Hij had altijd zijn mond vol, net als Kareltje, maar hij was nog niet zo dik als Kareltje. ‘Je bent niet zo dik als Kareltje,’ zei Jetje’s moeder tegen Benno. ‘Maar dat komt nog wel.’ ‘Waarom dan, mevrouw ?’ vroeg Benno. ‘Oh, als je zoveel eet,’ zei Jetje’s moeder, ‘dan zal dat vast wel lukken.’ Kareltje en Benno keken elkaar even vreemd aan. Wat een rare moeder had Jetje dat ze zulke dingen zei. Maar al gauw viel Jetje’s moeder goed bij Kareltje en Benno in de smaak, want in de woonkamer stonden de overheerlijkste taartjes en toetjes. ‘Zo, ik dacht laat ik jullie eens goed verwennen,’ zei Jetje’s moeder. ‘Jullie moeten er nog van groeien.’ Dat lieten Kareltje en Benno zich geen tweede keer zeggen. Snel holden ze op de tafel af, en begonnen te eten dat het een lieve lust was. Maar de meisjes aten niks. ‘Zeg, waarom eten jullie niet ?’ vroeg Jetje’s moeder. ‘Ik heb het speciaal voor jullie gemaakt.’ ‘Oh, ik had thuis al genoeg gegeten,’ zei Lizzie. ‘Ja, en ik heb niet zo’n honger,’ zei Daphne. ‘En jij dan, Jetje ?’ vroeg Jetje’s moeder. ‘Oh, ik heb ook niet zo’n zin. Ik ben een beetje misselijk,’ zei Jetje. ‘Dat kan,’ zei Jetje’s moeder, ‘maar ik heb anders wel zin hoor. Dan eet ik wel een extra taartje voor jullie.’ ‘Lekker spul, moeder van Jetje,’ zei Benno. ‘Ja,’ zei Kareltje met zijn mond vol. ‘Mogen we nog eens komen ?’ ‘Jullie mogen zo vaak komen als jullie maar willen,’ zei Jetje’s moeder. ‘Jullie mogen wel logeren, want het is toch weekend.’ ‘Graag mevrouw,’ zei Benno. Kareltje knikte instemmend. De meisjes lieten zich pas na lang praten overhalen, maar Jetje wilde absoluut niet blijven. Jetje was bang dat haar moeder nog steeds was zoals vroeger. Opeens keerde ze zich om, rende naar buiten naar haar fiets, en reed weg. Toen ze thuiskwam vertelde ze alles aan haar vader. ‘Ach,’ zei haar vader. ‘Misschien is ze nu wel veranderd. Ze heeft een nieuw huis, en ze gedraagt zich nu als een echte dame. Zullen we samen eens bij haar op bezoek gaan ? Maar Jetje wilde er niet meer komen. Toch begon ze zich een beetje bezorgd te maken over haar vriendjes en vriendinnetjes, maar even later dacht ze dat ze zich aanstelde.
Pagina 44
Na het weekend kwamen de kinderen vrolijk terug. ‘Je hebt een geweldige moeder, Jetje,’ zei Kareltje. Ook Benno en de meisjes knikten volop. ‘Zie je nou wel,’ zei Jetje’s vader. ‘Er is niets aan de hand. Misschien is ze erg veranderd.’ ‘Dus ze is nu geen heks meer ?’ vroeg Jetje. ‘Ik denk het niet,’ zei vader. Maar toen schrok Jetje. Ze keek naar Kareltje, en zag hoe er een schroefje uit zijn broekspijp viel. Jetje raakte het op, en keek Kareltje in de ogen. Kareltje bewoog niet meer. En toen zag Jetje ook een schroefje op zijn hoofd zitten. Dit was Kareltje helemaal niet, maar een robot. Ook zag ze die schroefjes op de andere kinderen zitten, en toen schrok vader ook. ‘Dat is niet pluis, Jetje,’ zei vader. ‘We moeten direkt naar het huisje toe.’ ‘Nee,’ krijste Jetje. ‘Dan sluit ze ons ook op. Dat heeft ze al eens eerder gedaan met die meneer, weet je wel ?’ Vader knikte. Toen zijn ze samen maar gaan afwassen. ‘We moeten echt wat doen, Jetje,’ zei vader. ‘Ja, maar wat dan ?’ vroeg Jetje. ‘Ik weet het niet,’ zei vader. ‘Laten we er eerst maar een nachtje over slapen. Maar de volgende dag waren vader en Jetje het alweer vergeten. Totdat Jetje op een dag weer op de zolder kwam en ontdekte dat haar moeder er weer woonde. Ook stonden er kooien met de meneer van de rekening, Kareltje, Benno, en haar twee vriendinnetjes Lizzie en Daphne. Ze waren allemaal verschrikkelijk dik geworden. ‘Mams, wat heb je met ze gedaan ?’ vroeg Jetje, ‘en waarom woon je nu weer hier ?’ Maar toen schrok Jetje. Haar moeder was gaan roesten, en dat was geen goed teken. Dat betekende namelijk dat haar moeder ook een robot was. Helemaal in paniek rende ze naar beneden. Direkt vertelde ze het aan haar vader. ‘Oh ja,’ zei Jetje’s vader, ‘dat is waar ook. Dat was ik helemaal vergeten. Ik heb haar zelf eens gemaakt. Ik had haar roestvrij moeten maken, en verder had ik nog wat foutjes gemaakt.’ ‘Nou, ik vind het anders oerdom,’ zei Jetje. ‘Wie maakt er nou zo’n gevaarlijke heks als mijn moeder ?’ ‘Ach,’ zei vader, ‘stel je niet zo aan. Trouwens, die meneer was ook maar een robot hoor, en ook Kareltje, Benno, Lizzie en Daphne. Zelfs de juffrouw is een robot. Ik heb ze allemaal eens gemaakt.’ ‘Nou, je hebt me er behoorlijk bang mee gemaakt,’ zei Jetje. Maar toen ontdekte ze ineens iets anders. Wat zat daar bij het oor van haar vader ? Dat was een heel klein schroefje. Toen ze er aan draaide stopte haar vader ineens met bewegen en keek strak voor zich uit. ‘Vader ?’ zei Jetje. ‘Ach nee, hè ? Is mijn vader dan ook een robot ?’ In paniek rende Jetje naar het huis van de juffrouw. De juffrouw was in de woonkamer aan het breien. Direkt begon Jetje haar te onderzoeken. ‘Ach kind, wat doe je allemaal toch ?’ vroeg de juffrouw. ‘Even kijken of mijn vader gelijk heeft,’ zei Jetje. En ja hoor, even later vond ze wat schroefjes. Nu kon ze niemand meer vertrouwen. Huilend slenterde ze naar huis terug. Ze durfde die nacht bijna niet te slapen. Ze was helemaal alleen in zo’n groot huis met robotten. De volgende dag werd er aangebeld. Het was een meneer met een snor en een hoed op. De meneer stak zijn hand uit naar Jetje en zei : ‘Hallo, ik ben jouw vader. Je hebt het eindelijk ontdekt over de robotten ? Je mamma is ook echt heel blij. Ga je met ons mee ?’ ‘Ja, maar wie bent u ?’ vroeg Jetje. ‘Wie heeft dan al die robotten gemaakt ?’ ‘Ach, die heb ik zelf ooit eens gemaakt. Heel dom van me. Ik dacht dan had je wat speelkameraadjes, want je mamma en ik waren vaak weg. Maar ze gingen met je op de loop,’ zei de meneer. Jetje stapte even later in de mooie grote auto, en al gauw kwamen ze aan bij een prachtig groot huis. Die dag ontmoette Jetje voor het eerst haar moeder, en vader en moeder stroopten beiden hun mouwen op om te laten zien dat ze echt geen robotten waren. Het Slagroom Geheim Hoofdstuk 1. Fonteinenland was omringd door een rivier van slagroom. Koning Fontein zat op zijn troon, en prins Fontein stond naast hem. Koningin Fontein was in de keuken, waar er gewerkt werd aan een feestmaaltijd, want er waren belangrijke gasten. De eetzaal stond al vol met stoeltjes van slagroom-leer. Ook stonden er standbeelden gemaakt van chocolade en drop. In de kelders van de keuken waren geleerden en koks bezig een draak te veranderen in slagroom. Zo ging dat vaak. Prins Fontein nam vaak draken mee als hij terugkwam van een reis, en dit keer had hij een hele grote meegenomen.
Pagina 46
In Fonteinenland was er een wet dat als iemand herhaaldelijk moeilijkheden en overlast veroorzaakte, zoals boeven, draken en ander gespuis, en hun leven niet wilden verbeteren, dan liepen ze de kans om in slagroom veranderd te worden. Zo rekende Fonteinenland af met vervelende lieden. Slagroom werd ook vaak als oorlogswapen gebruikt, en oorlogen waren er veel. Ook waren er veel verschillende soorten slagroom. Prins Fontein bewaakte een heel groot receptenboek daarvoor. 'Plop, plop, plop,' één voor één werden er kersen in de slagroom gegooid. Een heerlijke geur verspreidde zich door Fonteinenland, maar op de muren renden de soldaten van de koning heen en weer. Ze hadden iets gezien. Er kwam een schip naar het land toe over de slagroom-rivier. Koning Fontein werd ingelicht, en ook prins Fontein, maar de koning begon te bulderen van het lachen. Hij zag de paniek op de gezichten van zijn soldaten. En ze zweetten kersensap. 'Nee, welnee,' zei de koning. 'Dat wordt geen oorlog. Dat schip, en dat zal ik je vertellen, heeft helemaal niets te maken met oorlog. Ik heb mijn gouden vogel gezonden naar het buurland, om ze een schip met spruitjes te laten zenden voor het grote diner. 'Plop,' daar vloog een spruitje door de lucht. En daar ging er nog één. Een woeste man stond voor de koning, met spruitjes in zijn haren. Zijn haren waren bijna groen, en ook zijn kleren waren bijna groen van de spruitjes. 'Dag Harro,' zei de koning. 'Fijn je weer eens te zien.' 'Ik heb ook tomaten voor u meegenomen, koning,' zei Harro. 'Heel goed, mijn jongen,' zei koning Fontein. 'Ik wist dat ik op je kon rekenen.' Na een tijdje stond de hele keuken propvol met dozen met tomaten en spruitjes. Toen de feestmaaltijd klaar was was het inmiddels vol in de eetzaal. Ook Harro was uitgenodigd. Prins Fontein deed het woord : 'Wij hopen dat het eten u overheerlijk zal smaken.' Iedereen applaudiseerde. De feestmaaltijd zag er geweldig uit. Koningin Fontein zat naast de koning. Zij had ook meegewerkt. Onder de tafel hield zij de hand vast van koning Fontein. 'Dat heb je goed gedaan, schat,' fluisterde koning Fontein haar liefdevol toe. De belangrijke gasten waren uit een ver land gekomen. Ze hadden hun prinses meegenomen, prinses Zoete Droom. Ze had een kroon met een half maantje erop, helemaal van goud, en ze had een schitterend gewaad, wit met allerlei kleine pareltjes en steentjes. Maar haar koninkrijk leed onder de terreur van een verschrikkelijke draak, en daarom was ze hier, om hulp en advies te vragen. Snikkend vertelde de prinses haar verhaal. De draak was een verschrikkelijk monster die ervoor zorgde dat altijd alle woorden werden omgedraaid zodat iedereen de verschrikkelijkste ruzie met elkaar kreeg. 'Lolak,' heette hij. Plotseling werd er op de deur van de eetzaal geklopt. Een sterke wind kwam naar binnen en plotseling viel iedereen tegen de vlakte. Een ijselijk gelach steeg op. Het was Lolak. Iedereen had het bewustzijn verloren, behalve prins Fontein, want die was direct onder de tafel gedoken toen de sterke wind binnenkwam. Snel trok hij zijn zwaard, en door de deuropening zag hij de nek van de draak. Snel wierp hij zijn zwaard in de nek van het beest, maar plotseling werd de prins door een klauw gegrepen. Ook de prins verloor zijn bewustzijn, en waakte pas veel later op. Hij keek om zich heen. Hij was in een kerker. Na een tijdje gleed de draak naar binnen en veranderde in een vrouw. 'Zo prins,' zei de vrouw met een hekserige stem. 'En wie kan je nu redden hier ?' De prins smeekte haar hem vrij te zetten, en hij wilde alles wel voor haar doen. 'Goed,' zei de vrouw, 'ik zal je vrijzetten, maar op voorwaarde dat je de zeeen van slagroom diep onder de aarde bezoekt en het halssieraad van draak Holgst steelt om het aan mij te brengen.' De prins wist dat hij geen andere keus had. Aan een hele lange keten liet ze hem naar beneden gaan over een trappetje. Na een lange tijd over veel meer trappetjes kwam prins Fontein eindelijk bij de slagroom zeeen aan. De zeeen schuimden verschrikkelijk. Hij vroeg zich af waarom de heks dat halssieraad wilde hebben. Er waren hier verschillende zeeen die allemaal door elkaar heenzweefden. De prins had nog nooit zoveel slagroom gezien. Hier moest dan ergens draak Holgst wonen. De prins stapte in één van de zeeen en begon te zwemmen. Zijn mond werd direct erg zoet. In de verte zag hij iets glinsteren, en hij hoorde gebrul als van vuur. Een zwarte gestalte verscheen onder hem, en hij werd in de lucht geslingerd, om zo in een andere slagroomzee terecht te komen. De zee was kolkend, en de golven werden steeds woester. Weer zag hij iets glinsteren. Het deed zelfs pijn aan zijn ogen. 'Wie heeft jou gezegd dichterbij te komen,' werd er geroepen. 'De heks heeft je halssieraad nodig,' riep de prins. Draak Holgst begon te bulderen van het lachen. 'Dat krijgt ze niet,' riep hij. 'Maar dan kan ik daar nooit meer weg,' riep prins Fontein, 'want ik zit aan haar keten.' 'Vaarwel,' sprak de draak, en zwom weg. De zee werd hoe langer hoe woester, en de keten begon strak te trekken, dus de prins kon niet verder zwemmen. Teleurgesteld zwom de prins terug. Bij de heks aangekomen vertelde hij het verhaal. 'Okay,' zei de heks, 'dan zal ik je keten langer maken, maar waag het niet om zonder het halssieraad terug te komen.' En weer ging de prins op pad, ditmaal met een langere keten. Nog dieper ging hij de slagroomzeeen in nu. Maar de draak was in geen velden of wegen te bekennen. Totdat de prins op een eiland aankwam. Er waren hier een heleboel zeemeerminnen met zilveren sieraden in hun haar en op andere plaatsen. Ook droegen ze sleutels. Het was alsof er slagroom in zijn hoofd werd gespoten en in zijn hele lichaam. In de verte zag hij een vulkaan, en hij zag er iets glinsteren. Maar toen hij richting de vulkaan begon te lopen werd er weer geroepen : 'Wie heeft jou gezegd dichterbij te komen.' De prins besloot te wachten totdat het nacht was. Midden in de nacht beklom hij de vulkaan. Alles was rustig nu. Een enorm grote zwarte draak lag te slapen in de krater, met het halssieraad. Maar toen hij bij het halssieraad aankwam zat daar een slot op met een heleboel sleutelgaten. Teleurgesteld liep hij terug en kwam de zeemeerminnen met de sleutels weer tegen. 'Waar zijn die sleutels van ?' vroeg de prins. 'Van het slot van de draak,' zeiden de zeemeerminnen. 'Hij is onder onze betovering, en als hij los zou komen dan zou alles boven de grond door hem verwoest worden.'
Pagina 48
Daar schrok de prins wel even van, en hij was daarom blij dat hij het slot niet had kunnen openen. Maar hij vroeg zich af hoe hij dan ooit uit de macht van Lolak kon komen. Maar opeens had hij een idee. Op het paleis van zijn vader zou de draak in de kelders onder de keuken in slagroom veranderd kunnen worden, tenminste als het paleis nog zou bestaan, na de aanval van Lolak. De zeemeerminnen wisten wel hoe ze de slagroomrivier konden bereiken via de slagroom-zeeen, om te kijken hoe het met Fonteinenland gesteld was, maar ze kwamen terug met slecht nieuws. Het hele land was verwoest en lag in as. Maar op hetzelfde moment werd er aan de keten getrokken. De heks wilde dus waarschijnlijk dat hij terug zou komen. Toen de prins terugkwam zonder het halssieraad was de heks woest. Maar de prins was ook woest op de heks omdat Fonteinenland verwoest was. 'Ik weet het wel, heks,' zei de prins. 'Alles wat je wil is dat ik het halssieraad van draak Holgst losmaak, zodat hij bevrijd wordt van de zeemeerminnen-betovering, en zodat hij alles boven de grond kan vernietigen.' 'Genoeg !' schreeuwde de heks. 'En wat heb je met prinses Zoete Droom gedaan, en met mijn vader en moeder, en met alle anderen ?' vroeg de prins. Maar de heks zei niets. Na een tijdje viel de heks in slaap, en de prins ging terug naar de zeemeerminnen. 'Is er geen manier om mijn keten los te maken ?' vroeg de prins aan de zeemeerminnen. 'Nee,' zeiden de zeemeerminnen. 'Niemand kan tegen haar krachten op.' 'Wat moeten we dan doen ?' vroeg de prins. 'Als je draak Holgst in slagroom kunt veranderen, dan is het halssieraad niet meer nodig,' zeiden de zeemeerminnen. 'Ja, maar dat gebeurde in de kelders van de keuken,' zei prins Fontein, 'en daar kwamen altijd heel veel geleerden en koks aan te pas.' En weer bulderde de draak. 'Oh, hij is wakker,' zeiden de zeemeerminnen. 'Wat we kunnen doen is je een ander halssieraad meegeven wat op het halssieraad van de draak lijkt.' De prins stemde in, en even later kwam hij met een ander halssieraad bij de heks. De heks nam het sieraad, en legde het in een kistje. 'Nu is Holgst vrij om te doen en te laten wat hij wil. Het sieraad is veilig bij mij. Ik zal het zelfs kunnen dragen, want ik ben immuun voor de betoveringen van de zeemeerminnen,' krijste ze. Snel maakte ze de keten van de prins los. 'Spoedig zal alles boven de grond vernietigd zijn,' lachte ze. De prins ging snel terug naar de slagroomzeeen, anders zou de heks zich kunnen bedenken. De zeemeerminnen namen hem mee naar hun rijk, in de dieptes van de slagroomzeeen. De prins vroeg zich af of zijn vader en moeder nog leefden, en prinses Zoete Droom en alle anderen. 'In de zee liggen alle schatten,' zeiden de zeemeerminnen. 'Alles wat je verloren hebt kun je daar terugvinden. De zee is bewustzijn.' De prins was erg gerustgesteld dat te horen. 'De zee is een grotere realiteit dan al de anderen,' zeiden de zeemeerminnen. Ze brachten hem naar een spiegel waar hij Fonteinenland door kon zien, prachtiger dan ooit. 'Het moet nog ergens in de zee zijn,' zeiden de zeemeerminnen. 'Er is niets verloren. Zwem door de spiegel.' Dat liet de prins zich geen twee keer zeggen. Hij zwom door het portaal van de spiegel, maar werd direkt tegengehouden door een duistere gestalte. 'Ben je mij soms vergeten ?' zei de gestalte. 'Mij, de grote Lolak. Je komt er niet zomaar langs. Ik heers over alle weerspiegelingen, en jij bent maar een weerspiegeling. Het echte zul je nooit vinden.' De prins trok zijn zwaard, maar dat begon direkt te smelten. 'Vecht er maar voor,' sprak de heks schaterlachend, 'maar het is toch allemaal nutteloos.' Plotseling werd de spiegel ingeslagen, en duisternis vulde de zee. De zeemeerminnen vluchtten weg, maar ze wisten niet waartoe. De prins was bewusteloos geraakt door de klap, en één van de zeemeerminnen trok hem met haar mee. Ze bracht hem naar een eiland waar hij even later ontwaakte. 'Wij proberen onze fantasieen altijd tot leven te brengen, maar Lolak staat er altijd tussen,' sprak ze. 'Nu heeft ze ook nog jullie rijk vernietigd,' zei de prins. 'Nee,' zei de zeemeermin, en toonde hem haar halssieraad. 'Ik draag het bewustzijn van de zee, hoger dan ieder ander bewustzijn. Ik ben de zeemeerminnen-koningin. Door dit halssieraad heb ik toegang tot alles wat anderen verloren hebben.' Ze begon wat aan de stenen van het halssieraad te draaien. In de verte zag hij Fonteinenland, en ook zag hij het rijk van de zeemeerminnen, en het land van prinses Zoete Droom. Het zag er allemaal schitterend uit, maar het leken wel luchtweerspiegelingen. 'Je bewustzijn moet sterker worden, lieve prins,' zei de zeemeerminnen-koningin. De zeemeerminnen-koningin leidde hem naar Fonteinenland, wat nog steeds bestond in haar halssieraad. Toen draak Holgst sliep brachten ze hem naar de kelders van de keuken, waar hij tot slagroom gemaakt kon worden. 'Hoe krijgen we Lolak in de kelders van de keuken ?' vroeg de prins even later aan de zeemeerminnen-koningin. 'Door bewustzijn,' sprak ze. 'Hoe hoger je bewustzijn is, hoe minder er verloren is, en hoe minder macht Lolak heeft.' De zeemeerminnen-koningin deed het halssieraad van de draak nu om de nek van prins Fontein, en slagroom-zeeen begonnen zich om hem heen te vormen, prachtiger dan ooit tevoren. De prins kon weer een beetje ademhalen. Ook zag hij daar prinses Zoete Droom zwemmen. De prinses was blij om hem te zien. 'Het is beter nu in ons land,' zei de prinses. De draak verliest meer en meer grip. 'Gelukkig maar,' zei de prins. Hoofdstuk 2. Na dit avontuur zaten de koning en de koningin van Fonteinenland weer op hun troon alsof er nooit wat was gebeurd. Prins Fontein was verliefd op prinses Zoete Droom, en samen zouden ze meehelpen het land te regeren. Maar toen andere draken hoorden wat er met draak Holgst en draak Lolak was gebeurd begonnen ze een grote drakenoorlog tegen Fonteinenland. En ditmaal kwamen er veel grotere draken opdagen, en het zeemeerminnensieraad kon niets beginnen. Prins Fontein was ten einde raad. Koning Fontein zei dat de enige oplossing zou zijn naar de slagroom-tovenaar te gaan, die diep in het bos woonde, en die Fonteinenland zou hebben gemaakt. Prins Fontein zocht hem op, na een lange reis door het bos. De slagroom-tovenaar woonde in een groot kasteel. Hij werd ook wel tovenaar Lunera genoemd. Het hart van de prins begon sneller te bonzen. Er hingen hier grote maskers van allerlei dieren, apen, beren, leeuwen, tijgers en noem maar op, ook van
Pagina 50
vele onbekende monsters. Tovenaar Lunera zat achter zijn bureau. Hij was een boek aan het lezen. 'Wie ben jij,' zei hij zonder op te kijken. Prins Fontein begon direkt zijn verhaal te vertellen. 'Draken zei je ?' vroeg de tovenaar. 'Ach jongen, het is zo'n koud kunstje om zelfs de grootste draken in slagroom te veranderen, zonder ze eerste naar keukenkelders te brengen, zonder al dat gedoe met geleerden en koks. Luister.' De tovenaar liet hem een boek zien. Het boek heette : 'Het Geheim van de Gulden Draak.' 'Hier staat het,' zei de tovenaar. 'Je moet op zoek gaan naar deze gulden draak, die een boom met bijzondere vruchten bewaakt. Als je deze vruchten plukt en naar een draak gooit, dan veranderen ze direkt in slagroom. Daarom wordt deze boom zo streng door de gulden draak bewaakt. Er bestaat maar één zo'n boom, en de draken zijn bang dat iemand die boom ooit vindt.' 'Maar waar kan ik die boom vinden dan ?' vroeg prins Fontein. De tovenaar gaf hem een sleutel en zei : 'Ga naar de heksentuin van Gradore, open het hek, en vraag aan Gradore waar de gulden draak is.' De prins ging direkt op pad. De heksentuin was achter het bos, een soort paradijs. Daar aangekomen opende hij het hoge gouden hek met een sleutel. 'Wat kom je doen,' krijste een oude vrouw. 'Ik kom voor de gulden draak, waar is hij ?' vroeg de prins. 'Kom maar mee,' zei Gradore. 'Hij leeft in het ravijn. Er zijn wel meerdere dommeriken geweest die hem hebben geprobeerd te temmen, maar tevergeefs. Niemand is ooit teruggekeerd van dit ravijn.' Er was een trappetje langs de ravijn waarmee je naar beneden kon. In de verte was de boom te zien met glinsterende vruchten, en een gouden draak die ervoor lag, en die op een slang leek. Snel ging de prins naar beneden. Dit zou een gevaarlijk spelletje worden. De draak zag hem bijna direkt en snelde op hem af. De prins trok zijn zwaard. De draak liet zijn tanden zien die als een sneldraaiende malen waren. De prins kon net op tijd opzij springen en verborg zich achter de trap. Langzaam liet hij zich naar beneden glijden. Na een tijdje stond hij op de bodem van het ravijn. Langzaam liep hij naar de boom toe. De draak was in geen velden of wegen te bekennen. Maar plotseling kwam de draak van achter de boom tevoorschijn. De draak was ziedend, en weer verstopte de prins zich achter de trap. Ditmaal kwam er vuur uit de bek van de draak, en het ging dwars door de trap heen, waardoor de prins zijn schild moest trekken. Het vuur ging maar door en door, en de prins begon het wel heel erg heet te krijgen. Van boven kon de prins de tovenaar zien komen, die een gouden vogel op de boom afstuurde. Maar de draak begon meerdere koppen te krijgen die als lange slangen werden, de boom vurig bewakende. 'Het heeft allemaal geen zin,' riep Gradore vanaf de top van het ravijn. De gouden vogel was nu erg dichtbij de boom gekomen, maar één van de koppen had hem bijna te pakken. De prins trok zijn boog, en een pijl, en mikte vlak op een takje wat een vrucht vasthield. Het takje vloog los, en de vrucht viel boven op één van de koppen van de draak, die direkt in slagroom begon te veranderen. Ook de rest van de draak begon al snel te smelten. 'Goed werk,' riep de tovenaar. Ze namen nu zoveel mogelijk vruchten mee die ze bij de tovenaar in de tuin plantten, en waar zo veel meer van zulke bomen konden groeien, en een krachtige tegenaanval begon nu tegen de draken. Door de vruchten begonnen ze al snel in slagroom te veranderen. De vruchten werden in kanonnen gestopt, of op pijlen gestoken. Ook werden de vruchten gewoon gegooid. Als herdenking aan de overwinning over de draken werden er elk jaar voedsel-gevechten georganiseerd. Iedereen mocht elkaar dan bekogelen met voedsel, en aan het einde van de dag kwamen er grote wasmachines met slagroom waarin iedereen gewassen moest worden. Dit was altijd een dol festijn en het hoogtepunt van het jaar. Op een dag kwam er een ander prinsesje van een ander ver land op bezoek. Het was prinses Zonnetraantje. Ze had een kroontje met een zonnetje er bovenop, en ze was een vriendinnetje van prinses Zoete Droom. Prinses Zonnetraantje kon heel lekker zoet koken, en vertoonde al snel haar kunsten in de keuken. Ze bracht het overheerlijkste gebak naar de eetzaal, gevuld met warme appel en peer-vruchten. Het Zeepje Sanne en Frits kwamen dichterbij de indiaanse amazone-koningin die ze hadden gevonden in het bos. De koningin glimlachte. 'Zo, en wie zijn jullie,' vroeg ze. Het was een aardige vrouw. 'Nu dan,' zei ze, 'het geheim van de dorga-indianen ligt diep verborgen in de grond.' Ze hief een zeepje in de lucht. 'Ik wil dat jullie dit zeepje eten alvorens in de afgrond the kunnen gaan. 'Geen sprake van,' zei een stem. Een man met een snor stond achter de kinderen ineens. Het was de vader van de kinderen. De koningin glimlachte. 'Maar het is gemaakt van chocolade,' zei de koninging, 'witte creme-achtige chocolade.' 'Dat kan wel waar wezen,' zei de man nors. 'Maar de kinderen gaan nu met mij mee naar huis.' 'Oh, dacht je dat,' sprak de koningin. 'Ik ben ook de koningin hier, dus dit alles valt onder mijn beslissing.' 'Ja, en ik ben de keizer van Achtoepikum, en ik gebied dat mijn kinderen nu met mij meegaan,' sprak de man. De koningin begon te gniffelen. 'U bent nogal een interessante man,' sprak de koningin. 'Ach toe, papa,' zei Frits. 'Mag ze met ons mee naar huis.' 'Vooruit dan maar,' zei vader. Thuis was alles een beetje treurig, omdat de moeder van de kinderen was overleden. Daarom was de indiaanse amazone-koningin een ware aanwinst. Ze was erg lief en zorgzaam voor de kinderen. Diep in de nacht ging Frits naar de kamer waar de koningin sliep, gluurde in haar tas en haalde het
Pagina 52
zeepje eruit. Dat had hij niet vergeten. Hij beet er een stukje uit, en plotseling schoof de grond open, en hij viel in een diepe kuil van licht. Hij voelde een hand op zijn schouder en iemand zette hem op een stoeltje. 'Wie zijn jullie ?' vroeg Frits. 'Gaat je niks aan,' zei een stem. Weer nam Frits een hapje van het zeepje, en weer schoof de grond open en met stoel en al gleed Frits in de diepte. Maar daar stond hij ineens weer in de kamer van de koningin. 'Niet meer doen,' zei hij tegen zichzelf. Hij stopte het zeepje weer terug in de tas, en ging terug naar zijn eigen kamer. De volgende ochtend zaten ze allemaal aan het ontbijt. De koningin was zo mooi dat Frits er bang van werd. 'Wie heeft er van het zeepje gegeten ?' sprak de koningin. Frits stak aarzelend zijn hand op. 'Nou keurig, jongen,' zei de koningin, 'maar je had het hele zeepje moeten opeten, anders kom je in ... anders kom je in ... anders kom je in ehm .... laat maar.' 'Ik durf het niet,' zei Frits. 'Sanna, durf jij het ?' vroeg de koningin. Sanne schudde haar hoofd. 'Geef mij dat zeepje maar,' zei vader. De koningin overhandigde het zeepje. 'Weet je het zeker ?' vroeg de koningin. Vader knikte. Maar toen hij van het zeepje begon te eten was hij met een paar hapjes al uitgeput en overvol. Vreemd genoeg bleef hij gewoon op een stoel zitten. 'Waarom zakt hij niet in de grond ?' vroeg Frits. Maar daar gebeurde het al, en plotseling was vader verdwenen. 'Zo, opgeruimd staat netjes,' sprak de koningin. 'We hebben niets aan mannen.' 'Maar ik ben een man,' zei Frits. 'Ach Frits,' zei de koningin, 'jij bent geen man, jij bent een jongen.' 'Maar wat als ik straks een man word,' vroeg Frits, 'ruimt u mij dan ook op ?' De koningin keek hem ernstig aan. 'Frits,' zei ze. 'Ik heb een ander zeepje voor je, ditmaal gemaakt van donkere chocolade, en ik wil dat je het eet, zodat je nooit een man zult worden.' 'Moet ik het helemaal opeten ?' vroeg Frits. 'Oh, een likje is al genoeg,' zei de koningin. Toen haalde ze langzaam het donkerbruine zeepje uit de tas. Frits haalde diep adem. De koningin overhandigde het zeepje, en al snel nam Frits een likje. Hij vond het zo lekker dat hij verder begon te eten. 'Zo, dat komt dan wel goed,' zei de koningin. De koningin was een fantastische moeder, en de kinderen misten hun vader totaal niet. Ze mochten alles, en elke dag was het feest. Ze konden zich geen betere moeder bedenken. De koningin was een harde werkster zodat alles goed opgeruimd bleef, maar ze deed alles snel, zodat ze altijd veel tijd voor de kinderen had. Ze las de kinderen voor, ging met hen overal naartoe, en de kinderen kwamen niets tekort. Ook kon ze heel lekker koken, en de kinderen waren elke dag jarig. Maar op een dag werd de koningin ernstig ziek. Ze had het gevoel dat ze terug moest naar het bos. Ze begon heel veel planten in het huis te zetten in de hoop dat dat zou helpen, maar niets hielp. Ze was erg moe, zo moe en ziek dat de dokter haar vertelde dat ze voor een tijdje op haarzelf moest wonen zonder de kinderen, want ze was veel te druk geweest met de kinderen, zonder aan haarzelf te denken. De kinderen mochten zolang op een vakantie-oord wonen. In haar nieuwe huisje kon de koningin tot haarzelf komen. Al gauw begon ze ook aan geheugenverlies te lijden, en kon de kinderen nog maar nauwelijks herinneren. Ze kon zich nog wel herinneren dat Frits eens tegen haar zei : 'U bent zo mooi, ik ben er bang van.' Maar ze wist eigenlijk niet meer goed wie Frits was. En Sanne ? Wie was dat ? Op een dag was de vader van de kinderen weer boven de grond gekomen, zijn gezicht helemaal vuil, zijn kleren kleddernat en modderig. Als eerste zocht hij zijn kinderen op, die heel blij waren hem te zien. 'Ik heb het geheim van de dorga-indianen gevonden,' zei vader met een blij gezicht. Hij hief een zeepje in de lucht. 'Als ik hier van eet, dan word ik weer een jongen.' Vader nam een hap, en veranderde in een jongen. Nu wilde hij de koningin zien. Daar aangekomen was de koningin erg verbaasd. Ze herkende hem natuurlijk niet. 'Je bent zo mooi dat ik er bang van ben,' zei de koningin, 'ik bedoel je gloed. Heb je van het zeepje gegeten ?' De jongen knikte. Hij overhandigde haar het zeepje, ze brak er een stukje vanaf, keek ernaar en stopte het toen in haar mond. Tranen rolden over haar gezicht. 'Ik ben weer beter,' sprak ze. Ze was geen vrouw meer, maar een meisje. 'Je bent zo mooi dat ik er bang van ben,' zei de jongen. 'Het is het zeepje,' zei het meisje, 'de gloed, we zijn weer kinderen.' 'Gelukkig maar,' zei de jongen. 'Jij bent de mooiste van allemaal, jij bent de maan en de sterren. De strepen op je buik en borst vertellen een verhaal. Jij bent de liefste van allemaal, en nu spreken wij dezelfde taal.' De Broodjesfee De prins zat in zijn roze pudding pyama op de troon. Griffioenen vlogen om hem heen. Ze hadden de sleutel meegenomen. De prins greep de sleutel en richtte het op een deur die al honderden jaren gesloten was. De deur ging open. In deze ruimte lagen allemaal muziek instrumenten. Ze hadden armen en benen, en konden praten. De prins was tevreden. De griffioenen waren
Pagina 54
van ver gekomen, en mochten een tijdje in de gouden kooien van het paleis wonen. Die kooien stonden gewoon open, maar er was daar goed voer te vinden, en goede, rustige slaapplaatsen. Al snel hadden de griffioenen het erg naar hun zin. De prins bekeek de muziek-instrumenten eens. Ook speelde hij er eens op. ‘Tover-instrumenten,’ zei een van de grifioenen. Ze konden het weer regelen, en de zee. De fee Fauna woonde in een van de instrumenten. De zee-elven woonden in andere instrumenten, en er waren ook strand-feeen. Ze konden de muziek-instrumenten goed bespelen. De prins was erg verwonderd. Hij was blij dat de sleutel terug was. Janna was de zonnefee. Zij woonde in de lamp van de ruimte. Zij vertelde de prins van een dorpje dicht bij de zee, waar elven en feeen tezamen woonden. Zij vertelde van de grote ijs-automaten langs de zee, en van de feeendrank. En waar is dat ? vroeg de prins. Oh, het is niet zo moeilijk, zei de zonnefee. Tel tot drie, draai in de rondte en klap dan vier maal. De prins deed het direkt en verdween in het niets. Hij bevond zich ineens op het strand. Om hem heen waren grote ijsmachines. Ze hadden ijs in allerlei kleuren. De zon was heet, en de prins had wel trek in wat ijs. Hij was bijna duizelig van de hitte. Alles draaide voor zijn ogen. Toen voelde hij het heerlijke ijs in zijn mond druipen, zo lekker zoet. Janna de zonnefee stond lachend voor hem. En, hoe vind je het ? vroeg ze. Oh, heerlijk, zei de prins. De prins ging op het zand zitten. Daar waren de griffioenen, als grote arenden met vlammende vleugels. Zullen we de zee overvliegen ? vroeg Janna de zonnefee. Ja, geweldig, zei de prins. Ze gingen allebei op een griffioen zitten, en al gauw waren ze hoog in de lucht, terwijl de zee onder hen verdween. In de verte zagen ze nog grotere ijsmachines, en het leek wel alsof het hier nog warmer was. De griffioenen brachten hen naar een eiland heel ver weg. Wilden woonden hier, als een oerwereld. Ze leefden hier tezamen met veel roofdieren. Verderop op het eiland stond een grote kathedraal waar een fee in woonde. Het bleek dat zij de koningin van het eiland was en de maker van alle roofdieren. Grote voedselmachines stonden rondom de kathedraal, en veel snackbar-kraampjes. Maar al het voedsel was levend hier, met armen en benen. De prins had al snel door dat het voedsel er hier heel gelukkig uitzag. Het voedsel is gelukkig, zei Janna de zonnefee, want ze gaan allemaal door toverdeuren heen. Rondom de kathedraal stonden ook allemaal kleurige grote liften, als torens. Samen gingen de prins en Janna in zo’n lift, en al snel hadden ze een groot uitzicht over het eiland. Na een tijdje kwamen ze uit de lift en stapten een grote hal binnen. Hier zat een dik jongetje aan een grote tafel, en een tovenaar stond aan het einde van de tafel, naast zijn troon. Pa, geef me nu mijn voedsel, schreeuwde het dikke jongetje. De tovenaar klapte in zijn handen en direkt kwam er lopend voedsel binnen : lopende pasteitjes, lopende kippepootjes, lopende broodjes, lopende pizas, lopende pannekoeken, lopende puddingkjes en nog veel meer. Ze liepen allemaal de tafel op en het dikke jongetje begon direkt te eten. Meer, pa, zei het dikke jongetje met zijn mond vol. Weer klapte de tovenaar in zijn handen, en weer ging er een deur open waardoor lopend voedsel kwam. Ditmaal was het voedsel veel groter, en de ogen van het dikke jongetje glunderden. Jottems, haha, ik heb honger, zei het dikke jongetje. Dank je, pa. Plotseling veranderde het dikke jongetje in een roofdier en verslond de tovenaar. Dat komt door een toverspiegel, zei Janna de toverfee. Als de zon op zijn hoogste punt is dan gebeuren deze dingen. Ik ruik nog meer vlees, brulde het roofdier. Snel gingen Janna de toverfee en de prins de lift weer in. De zonnefee zei dat elke lift naar zo’n hal leidt waar dikke jongetjes met hun tovenaarsvaders wonen. En dat de koningin van het eiland dat allemaal gemaakt had. Hoe heet die fee, vroeg de prins. Kom, zei de zonnefee, ik laat het je zien. Toen ze weer op de grond waren stapten ze de kathedraal binnen. De fee zat tussen de broodjes. Het is een broodjesfee, zei de zonnefee.
Pagina 56
Kom eens dichterbij, zei de broodjesfee. Weer zo iemand die weinig eet. Ik zal je leren veel te eten. Toen gingen vele deuren open en de grootst mogelijke broden kwamen binnen, rijkelijk belegd met een overvloed aan overheerlijk voedsel. Plotseling werd de prins erdoor overstroomt. Nee, nee, riep de prins. De prins werd wakker in zweet. Naarmate de dag verstreek dacht hij glimlachend terug aan de broodjesfee. De Driesprong In het bos woonde eens een man en een vrouw die een dochtertje hadden. De man en de vrouw maakten vaak ruzie en vaak kon het meisje er niet van slapen. Op een nacht vluchtte ze weg, omdat het lawaai haar erg bang maakte. Lang zwierf ze door het bos, totdat ze uiteindelijk was verdwaald en niet meer wist waar ze was. Uitgeput leunde ze tegen een boom aan, maar viel toen in een gat. Ze viel erg diep, en raakte door de val bewusteloos. Toen ze weer wakker werd zag ze allemaal konijntjes om haar heen, maar toen ze zich bewoog vluchtten alle konijntjes van haar weg. Langzaam stond het meisje op, en vroeg zich af waar ze terecht was gekomen. Ze zag hier allemaal kleine huisjes met lichtjes en hele hoge bomen. Zo hoog had ze de bomen nog nooit gezien. Toen ze in de lucht keek zag ze alleen duisternis, en enkele stralende sterretjes. Plotseling zag ze één van die sterretjes vallen, en wat verderop tussen de bomen was even later een stralend licht. Voorzichtig liep het meisje op het licht af. Maar naarmate ze dichterbij kwam werd alles weer donker. Hier waren geen kleine huisjes met lichtjes, en al gauw durfde ze niet verder. Ze wilde zich omdraaien, maar ook achter haar was het ineens heel donker. ‘Hallo !’ riep het meisje. ‘Is daar iemand ?’ Maar niets en niemand antwoordde. Het meisje was erg moe, en even later viel ze op de grond en kwam in een diepe slaap. Zo moe was ze nog nooit geweest. Even later kreeg ze dromerig om haar heen. Ze zag wat lichtjes om haar heen, met hele kleine spulletjes. Kleine stoeltjes, kleine stofzuigertjes, kleine laarsjes, en nog wat andere spulletjes. Ook zag ze hele kleine piepkleine kaarsjes. ‘Waar ben ik ?’ vroeg ze. Langzaam stond het meisje op, en keek omhoog waar alles donker was. Wel zag ze in het donker wat wijde schilderijen hangen. Snel kwam ze erachter dat ze in een soort zaal was. Op een hoge troon in het duister zat een konijn. Het konijn zei niks, en het meisje stapte dichterbij, en toen was alles weer weg, en alles was weer pikkedonker. ‘Ik weet dat jullie er zijn !’ riep het meisje. Maar niets en niemand antwoordde. ‘Ik wil niet moeilijk doen,’ zei het meisje, ‘maar zo ontvang je geen gasten.’ ‘Gasten, gasten ?’ zei een stem. ‘Je komt hier zomaar ongevraagd binnenvallen, en je noemt jezelf gast. Ik noem je een indringer.’ Het meisje keek naar beneden en zag een konijntje bij haar voet. Het konijntje schopte tegen haar been aan. ‘Zeg, laat dat,’ zei het meisje, ‘zo gedraag je je niet naar een dame.’ ‘Nou, ik noem jou geen dame,’ zei het konijntje, ‘je hebt geen manieren. Je komt hier zomaar ongevraagd binnenvallen, en denkt dat je de koningin bent. Maar goed, ik zal je wel binnenlaten, en dan zul je eens een echte koningin meemaken.’ Het konijntje trok aan het jurkje van het meisje, en leidde het meisje naar een klein kamertje waar een konijntje op een troon zat. ‘We hebben indringers, koningin,’ zei het konijntje. ‘Ik weet het, Arend,’ zei de konijnenkoningin, ‘laat haar hier maar blijven.’ Toen vertrok het konijntje. De konijnenkoningin keek het meisje diep aan. ‘Dus ... jij komt van de grote mensenwereld,’ zei de koningin. ‘Eh, ja, majesteit,’ zei het meisje, ‘maar ik ben zelf nog klein.’ ‘Oh, maar jij wordt vast ook zo groot,’ zei de koningin. ‘Maar voor het zover is mag je hier wel blijven. Hier achter mij is een deur, en als je daar doorheen gaat, dan .... Nu ja, dat zul je zelf wel zien. Je moet gewoon het pad volgen.’ Het meisje bedankte de koningin, en ging door de deur, en kwam op een pad terecht. Hele kleine vogeltjes zaten in de struikjes aan de zijkanten van het pad. Het pad straalde en glom door een geheimzinnig licht. Het meisje begon haar reis. Na een tijdje kwam ze op een open plek waar konijntjes wat spelletjes aan het doen waren. Een paar konijntjes waren aan het hinkelen. Achter de konijntjes waren drie paden. ‘Waar moet ik nu naartoe ?’ vroeg het meisje. ‘Waar kom je dan vandaan ?’ vroegen de konijntjes. Van de koningin, zei het meisje. ‘Van de koningin ?’ vroegen de konijntjes, ‘heeft ze dan zelf niet gezegd waar je naartoe moest gaan.’ Het meisje schudde haar hoofd. ‘Ze zei alleen maar dat ik het pad moest volgen.’ ‘Ik zou het eerste pad maar niet kiezen,’ zei een konijntje, ‘want dan kom je bij een heks terecht. Het tweede pad leidt tot het witte kasteel, en het derde pad dat weet niemand. Iedereen valt daar in slaap.’
Pagina 58
‘Nou,’ zei het meisje, ‘ik heb lang genoeg geslapen. Ik kies voor het tweede pad.’ En zo ging het meisje op weg naar het witte kasteel. Het witte kasteel stond vol met levende pionnen. ‘Ik heb jou hier nog nooit gezien,’ zei een zwarte pion. ‘Ik jou ook niet,’ zei het meisje. ‘Waar kom je vandaan ?’ vroeg een rode pion. ‘De koningin heeft me gestuurd,’ zei het meisje. ‘De koningin ?’ vroegen alle pionnen verwonderd. ‘Spring maar op m’n rug,’ zei een groene pion. Toen het meisje op de groene pion klom begon de pion te steigeren, en rende toen een trap op van het kasteel, en kwam op een balkon terecht, en rende toen door naar een volgende trap. De groene pion bracht het meisje helemaal tot aan een toren. ‘Kijk eens naar buiten,’ riep de pion, ‘zo kun je het hele land zien.’ ‘Welk land ?’ vroeg het meisje. Door het raam zag ze allemaal grasvelden die er als speelborden uitzagen. Het waren wonderlijke tuinen. ‘Zo je ziet het, hè,’ zei de pion. ‘We hebben nog veel te doen.’ ‘Ja, maar de koningin vertelde me dat ik het pad moest volgen,’ zei het meisje. ‘Het pad ?’ vroeg de groene pion. ‘Oh, wat stom van me, ik had het kunnen weten.’ Toen huppelde de groene pion met het meisje op zijn rug weer helemaal naar beneden, en ging toen via de keuken de achtertuin in. ‘Zie je, daar in de verte,’ zei de groene pion terwijl hij op wat struikjes achter een groot grasveld wees, ‘daar gaat het pad verder. Een goede reis.’ En toen zette het meisje haar reis voort, nadat ze van de pion afscheid had genomen. Tussen de struikjes achter het grasveld ging het pad verder. Het pad straalde en glom weer als door een geheimzinnig licht. Maar na een tijdje wandelen kwam het meisje weer bij de konijntjes die spelletjes aan het spelen waren. ‘Hier ben ik al geweest,’ zei het meisje. ‘Dan moet je gewoon een ander pad nemen,’ zei één van de konijntjes. ‘Maar welk pad ?’ vroeg het meisje. ‘Nou, het eerste of het derde pad,’ zei het konijntje. ‘Ja maar dan kom ik bij de heks, of val ik in slaap,’ zei het meisje. ‘Ik kan het ook niet helpen, kies maar,’ zei het konijntje. ‘Nou, dan kies ik voor het derde pad, want ik begin toch al een beetje moe te worden,’ zei het meisje. Langs het derde pad stonden allemaal toverbloemen, en al snel begon het meisje zo moe te worden dat ze niet meer kon blijven staan, en al gauw viel ze in een diepe slaap. ‘Ehm, mijn naam is de spin,’ zei een dromerige, geheimzinnige stem, ‘weet je dat ik altijd win ?’ ‘Nee, dat weet ik niet,’ zei het meisje dromerig. ‘Nou, dan weet je het nu,’ zei de stem weer. Waar ben ik ? vroeg het meisje. Toen ze haar ogen opende zag ze bloemen, zoveel bloemen. Overal waren bloemen, en zoveel wonderbaarlijke geuren, zo betoverend. ‘Ik zei toch dat ik altijd win,’ zei de stem slaperig, ‘ik heb je betoverd.’ ‘Ja maar daar heb ik eigenlijk geen tijd voor,’ zei het meisje, ‘de koningin heeft me gezegd dat ik het pad moet volgen.’ ‘De koningin ?’ zei de stem. ‘Dat verandert de zaak, kom maar mee.’ En ineens stond het meisje klaarwakker tussen de bloemen. In de verte zag ze een rivier, terwijl beneden bij haar voet een klein spinnetje stond. ‘Als de koningin je gestuurd heeft, dan is het in orde,’ zei het spinnetje, ‘dan hoeven we geen spelletjes te doen.’ Toen liep het spinnetje voor haar uit naar de rivier. Over de rivier was een brug waaronder allerlei bootjes met lampjes doorgingen. Het waren kleine bootjes. ‘Daar in de verte woont een heks,’ zei het spinnetje. ‘Oh maar ik dacht dat de heks op het eerste pad woonde,’ zei het meisje. Na een tijdje komen ze in de keuken van een groot kasteel aan. Een dienstknecht loopt op het meisje af. ‘Hallo, ik ben Andrew,’ zegt de bediende. ‘Ik verwachtte je al. Laat me je het kasteel rondleiden.’ ‘Hoe weet u dat ik zou komen,’ vroeg het meisje, en het meisje vroeg zich ook af waar het spinnetje ineens was gebleven. ‘Het spinnetje zei dat hier een heks woonde,’ zei het meisje. ‘Ah, je moet niet alles en iedereen geloven,’ zei Andrew. ‘Hier woont de konijnenkoningin.’ ‘Maar daar kom ik net vandaan,’ zei het meisje, ‘en ze heeft me gezegd het pad te volgen.’ ‘Oh kom dan maar mee,’ zei Andrew, en leidde haar naar de achterkant van het kasteel. Hier ging het pad verder. Weer zag het meisje het spinnetje hier, maar het spinnetje was heel ver weg. ‘Spinnetje ?’ riep het meisje. Maar het spinnetje hoorde haar niet. En het pad ging een andere richting op. Het meisje besloot om maar gewoon het pad te volgen. Na een tijdje zag ze wat ijzeren bekertjes op de grond staan, en toen ze dichterbij kwam sprong er een konijntje tevoorschijn. ‘Raad eens wat er in deze bekertjes zit ?’ vroeg het konijn. ‘In eentje zit de zee, in de andere zit het bos, en als je van de derde drinkt, dan ben je de klos.’ Ja, maar ik wil daar helemaal niet van drinken,’ zei het meisje. ‘Laat me er langs.’ Kies er eentje uit, kies er eentje uit, en waar je dan ook terecht komt, je komt er altijd weer uit, zong het konijntje een paar keer. En word je dan de klos, dan kom je altijd wel weer los, en kom je tot de zee dan is het altijd okay. Maar het meisje wilde er niets van horen, en stampte op de grond. ‘Nu is het afgelopen met die gekheid. Ik moet er nu door, want de koningin ....’ maar verder kon ze niet komen. ‘De koningin ? De koningin ?’ zei het konijntje. En snel was het konijntje met zijn bekertjes verdwenen, en kon het meisje verder gaan. Na een tijdje
Pagina 60
kwam het meisje in de duinen, en niet lang daarna zag ze de prachtige oceaan waarin een diepe, felle zon scheen. Het meisje zag het pad helemaal doorlopen tot in de zee. ‘Maar dat kan toch helemaal niet,’ zei het meisje. ‘Jawel hoor,’ zei een stem. Een donkere gestalte stond ineens naast het meisje. Het leek wel een beetje op een zwarte pion op een paard. ‘Ik breng je er wel doorheen,’ zei de pion. ‘Ja, maar hoe dan ?’ vroeg het meisje. Ineens haalde de gestalte een dobbelsteen onder het zadel vandaan. De gestalte gooide de dobbelsteen van de duin op het strand. Op het bovenvlak van de dobbelsteen stond een gestalte als een rode pion. De gestalte was gevleugeld, en stond al snel naast het meisje. ‘Spring maar op mijn rug,’ zei de rode gestalte. En toen het meisje op zijn rug zat steeg de gestalte op. De zwarte gestalte was weer verdwenen. De rode gestalte had een geweer met kogels als dobbelstenen, en als ze door vervelende vogels werden lastiggevallen schoot hij ze met het geweer neer. Na een tijdje kwamen ze op een heuvel aan waar het pad weer verder ging. De rode pion wees in de verte : ‘Zie, daar, waar het glinstert, daar moet je zijn, daar woont de konijnenkoningin.’ ‘Maar daar kom ik net vandaan,’ zei het meisje. ‘De koningin zei dat ik het pad moest volgen.’ ‘Dat moet een vergissing zijn geweest,’ zei de rode pion, en vertrok. ‘Wacht eens even,’ riep het meisje. ‘Je moet het me uitleggen. Ik begrijp het niet meer.’ Maar de rode pion was al weg. Toen besloot ze het pad maar te volgen tot de glinsteringen in de verte, maar al snel begon het erg donker te worden en koud. ‘Ik moet hier ergens iets vinden om te kunnen schuilen,’ zei het meisje. Het begon ook steeds harder en harder te waaien. ‘Kom hier !’ riep een stem, ‘kom hier,’ bijna gillend. De stem leek op het geluid wanneer haar ouders ruzie maakten. Een konijn op een woonboot riep naar een ander konijn. Het was een woonboot gewoon op de grond. Er was nergens water te bekennen, alleen wat druppels van een beginnende regen. ‘Kom nu binnen !’ riep de stem weer, ‘wil je soms verdrinken ?’ Het meisje zag een wat jonger konijntje stampvoetend naar binnen lopen, in de woonboot. Het andere konijn gaf hem een om z’n oren. Toen ging de deur dicht. Snel begon het natter te worden onder de voeten van het meisje, en werd ze door de wind bijna weggeblazen. Toen ze in de verte keek, kreeg ze de schrik van haar leven. Bulderend hoge golven kwamen op haar af, alsof de oceaan het land wilde opslokken. Zo snel als ze kon rende ze naar de woonboot, maar hoe hard ze ook op het deurtje bonsde, niemand deed open. Help me, help me dan toch ! riep het meisje. Het water was al tot haar knieen gekomen, en de razende golven kwamen steeds dichterbij, en groeiden steeds hoger. Al snel was het water tot haar heupen gekomen, en keek ze recht in een kilometers hoge golf die haar elk moment zou kunnen opslokken. Het meisje slaakte een gil. Een raampje naast het deurtje ging open, en een hand greep het meisje vliegensvlug naar binnen. ‘Dat was op het nippertje,’ zei een konijntje. Het meisje zuchtte diep. ‘Dat gebeurt altijd als de koningin kwaad word,’ zei het konijntje. ‘Waarom wordt ze dan kwaad,’ vroeg het meisje. ‘Ze kan niet tegen haar verlies met spelletjes,’ zei het konijntje. ‘Met wie doet ze dan spelletjes ?’ vroeg het meisje. ‘Met een spin,’ zei het konijntje. ‘Oh maar ik ken dat spinnetje,’ zei het meisje. ‘Ik ben dat spinnetje ook tegengekomen, en hij sprak dat hij altijd wint.’ ‘Hoe weet je dat ?’ vroeg het konijn ineens. ‘Niemand weet dat, dus waarom zou jij dat weten ?’ ‘Nou,’ legde het meisje uit, ‘er waren drie paden. Eerst kwam ik op het tweede pad waar het witte kasteel was, en daarna kwam ik op het derde pad waar iedereen in slaap viel. Hier ben ik hem tegengekomen.’ ‘Maar dat kan niet,’ zei het konijn, ‘dat is absoluut onmogelijk. Niemand die op het derde pad komt ontwaakt weer. Zij die daar komen zullen voor eeuwig en altijd slapen.’ ‘Oh maar ik zei tegen het spinnetje dat ik van de koningin had gehoord dat ik het pad moest volgen,’ zei het meisje, ‘en toen liet hij me erdoor.’ ‘De koningin ?’ vroeg het konijntje terwijl zijn gezicht groen en geel tegelijk werd. ‘Mens allemachtig, heeft de koningin dat tegen jou gezegd ?’ Het meisje knikte. ‘Oh maar dan zijn wij in heel groot gevaar,’ zei het konijntje. ‘Als de koningin dat gezegd heeft, dan is ze ergens op uit. Dan daagt ze je uit voor een duel.’ ‘Een duel ?’ vroeg het meisje. ‘Ja een duel, een gevecht,’ zei het konijn, ‘en dan moeten we snel zijn. We moeten direkt naar het kasteel, want daar zit ze op je te wachten voor het spel.’ Direct rende het konijn een andere kamer in, en startte de motor. Met volle kracht ging de boot richting het glinsterende kasteel in de verte. Na een tijdje voer het bootje naar binnen. Bij een grote paal diep in het kasteel was een kade waar ze konden uitstappen. Het konijn greep de hand van het meisje en rende samen met haar een grote stenen trap naast een muur op. ‘Majesteit, majesteit,’ riep het konijn, en toen hij de koningin op de trap tegenkwam, zei hij het wat rustiger : ‘Majesteit, ik weet dat we wat laat zijn.’ ‘Wat, laat ?’ zei de koningin, ‘helemaal niet laat. Veel te vroeg. Jullie zijn veel te vroeg hier.’ ‘Maar waarom werd u dan zo boos ?’ vroeg het konijn. ‘Ach, niks bijzonders,’ zei de koningin, ‘gewoon een ongelukje.’ ‘Een ongelukje ?’ vroeg het konijn. Ja, zei de koningin, ik liet een pion vallen, en die vloog weg. ‘Misschien een rode pion ?’ vroeg het konijn. Ja, hoe weet jij dat nu weer, vroeg de koningin een beetje kattig. Nou, ik zag een rode ster naar beneden vallen, maar later dacht ik : het zal wel weer een pion van de koningin zijn, zei het konijn.
Pagina 62
Ja, lachte de koningin, jaha, dat heb je goed gezien, jongen, en nu vlug wegwezen, want het is nog lang geen tijd. Toen rende het konijn weg. Nu stond het meisje oog in oog met de koningin. En wie ben jij ? vroeg de koningin. ‘Eh, ik ben het meisje wat van u gewoon het pad moest volgen,’ zei het meisje. Oh ja ? kraste de koningin, nou heus, ik ken je niet. Kijk dan eens beter. Kent u mij echt niet ? vroeg het meisje. Toen deed de koningin een brilletje op, en kwam dichterbij. Eens even kijken, zei de koningin. Er zijn zoveel meisjes die .... het pad volgen, zei je ? Het meisje knikte. Wacht eens even, zei de koningin. Ben jij langs de drie paden gegaan ? Alleen de tweede en de derde. Ik ben nog niet bij de heks op het eerste pad geweest, zei het meisje. Wat sta je hier dan te staan ? bulderde de koningin. Terug jij ! En toen zette het meisje het op een rennen, want de koningin begon verschrikkelijk te bulderen. Het leek alsof haar ouders weer ruzie maakten, erger dan ooit tevoren, en het meisje begon heel hard te huilen. Rennen ! brulde de koningin, ren voor je leven, want ik ontplof, en dan zul je de dobbelstenen zien rollen. Het meisje was al snel omsingeld door een heel leger met dobbelstenen. Er kwam vuur uit hun monden, en de roden waren het ergste. Nog harder begon het meisje te huilen. Toe dan, konijn, help me dan ! riep het meisje hard. Maar het konijn was nergens te bekennen. In de verte zag ze de woonboot, maar die dreef telkens verderweg. Oh, was ik nu maar naar het eerste pad gegaan, zei het meisje. De dobbelstenen zagen er zo dreigend uit. Wat zei je, krijste de koningin, nee, dat kan niet, zei je dat je het derde pad op ben gegaan ? Ja, majesteit, zei het meisje. Iedereen slaapt daar, en niemand staat ooit weer op, zei de koningin. Ja, maar het spinnetje ... zei het meisje Het spinnetje ? krijste de koningin .... Heeft het spinnetje je erdoor gelaten ? En toen werd de koningin nog kwaaier. Maar toen ik hem vertelde wat u gezegd had dat ik het pad moest volgen, toen liet hij me erdoor, zei het meisje. Oh, zuchtte de koningin woest, ik kan dat spinnetje niet uitstaan ... Wat heeft hij nog meer gezegd ? ‘Dat hij altijd wint,’ zei het meisje. En toen werd de koningin wel zo razend dat ze niets meer met de dobbelstenen te maken wilde hebben. ‘Uit mijn ogen !’ krijste ze tegen de dobbelstenen. ‘Niets wil ik nog met spelletjes te maken hebben.’ Toen liep ze boos weg, het meisje alleen achterlatend. Even later kwam ze weer terug. ‘Zeg, waar kom je eigenlijk vandaan ?’ vroeg ze aan het meisje. ‘Toch niet uit de grote mensenwereld, hè ?’ Ja, zei het meisje, daar kom ik vandaan. Mijn vader en moeder maakten altijd ruzie, en .... Je hoeft me niets meer te vertellen, zei de koningin, ik begrijp het al. Dan kom je dus van het eerste pad vandaan. Nee, daar ben ik nog niet geweest, daar bij die heks, zei het meisje. Kom maar mee, zei de koningin, dan laat ik het je zien. In een hoge torenkamer aangekomen schonk de koningin thee voor het meisje in, en vroeg het meisje of ze het fijn vond in de grote mensenwereld. Nee, zei het meisje, want niemand begrijpt me, en ze maken altijd ruzie. ‘En wat heb je eraan gedaan ?’ vroeg de koningin. Ik ben weggelopen, zei het meisje. Dat is het beste wat je kon doen, zei de koningin, zo kon je de heks verslaan. Ja maar ik ben nog helemaal geen heks tegengekomen, zei het meisje. Als dat zo is, zei de koningin, dan zul je terugmoeten naar het eerste pad, en dan zul je het pad gewoon moeten volgen totdat je haar tegen bent gekomen. Of zullen we gewoon een spelletje doen ? De paden heb ik gevolgd, zei het meisje. Laten we nu dan maar een spelletje doen. En zo gebeurde het. Tot diep in de avond deed het meisje spelletjes met de koningin, en ze konden het zo goed met elkaar vinden dat de koningin niet meer boos werd als ze een spelletje verloor. Het meisje beleefde nog vele avonturen met de koningin, maar dat hoor je wel in een ander verhaal. Spindruppeltje Er was eens een meisje dat Spindruppeltje heette. Het meisje was eigenlijk een prinsesje, maar was eens tijdens het spelen in het bos verdwaald en kwam bij een arm gezin terecht. Het meisje was nog te jong om te beseffen dat ze een prinsesje was, en ook het arme gezin wist niet wie ze was, maar ze besloten voor haar te zorgen. Dichtbij het huisje van het arme gezin was een vijver met krokodillen waar het meisje vaak speelde. Maar op een dag gleed het meisje uit, en viel in de vijver. Direkt werd ze door een krokodil gegrepen en in de diepte getrokken.
Pagina 64
De krokodillen brachten haar naar een rijk diep onder de grond, waar soldaten woonden die de zessen werden genoemd. De soldaten liepen een beetje krom en hadden vreemde gekrulde schoenen. Ze zagen er inderdaad uit als zessen. Hun koning was genaamd nummer één. Het meisje keek haar ogen uit in dit rijk onder de grond. Alles was hier prachtig : betoverde bloemen, en zoveel betoverde tuinen. Het meisje ging hier gewoon door met spelen, alsof er niets aan de hand was, en het was goed. De koning scheen erg van het meisje te houden, alsof het zijn eigen dochtertje was. De koning had ook een dochtertje, en dat meisje was genaamd ‘drie’. Drie en het meisje werden al snel dikke vriendinnetjes. De koning was erg tevreden. Hij gaf het meisje een eigen kamer in zijn kasteel, vlakbij de kamer van drie, zijn dochtertje. Ook de zessen waren erg dol op het meisje. Het meisje had een goed hart voor iedereen. Maar op een dag gebeurde er iets verschrikkelijks. De koning werd heel ernstig ziek, en iedereen was erg verdrietig. Er was nog maar één middel dat de koning zou kunnen genezen, en dat was de blajus-plant die in het land groeide waar het meisje vandaan kwam. De zessen legden het meisje uit waar ze dat kruid zou kunnen vinden. Een krokodil bracht het meisje weer terug. Het arme gezin was erg blij het meisje weer terug te zien, maar ze mocht nooit meer naar de vijver. Inmiddels was de echte vader van Spindruppeltje erachter gekomen waar zijn dochter was, en nam haar mee naar zijn kasteel. Om de vijver liet hij grote hoge gouden hekken bouwen. Maar het meisje wilde terug naar het rijk onder de vijver, om de koning daar te kunnen redden door de blajus-plant, het genezende kruid. Dat ze door een krokodil was gegrepen geloofden ze allemaal wel, maar dat er een rijk onder de vijver was geloofde niemand. En hoe ze ook huilde en smeekte, haar vader was niet om te praten. Hoe zou ze nou over die hekken kunnen komen ? Inmiddels stond bijna het hele kasteel van haar vader vol met blajus-planten, omdat het prinsesje daar om gevraagd had. Ook had het arme gezin een flinke beloning gekregen, omdat ze zo goed voor het meisje hadden gezorgd. Zij woonden nu ook in het kasteel, op een verdieping dichtbij de verdieping waar het meisje haar kamer had. Maar het meisje huilde veel. De koning zag dat het meisje niet gelukkig was, en gaf haar op een dag een vogel voor op haar kamer. Het was een sprekende vogel, en het meisje kon alles aan de vogel vertellen, ook over het verborgen koninkrijk. ‘Ik kan je wel over het hek brengen, hoor,’ zei de vogel, ‘geen probleem. Ik ben sterk genoeg, en ik kan heel hoog vliegen.’ En zo stapte het meisje op zijn rug, en de vogel bracht haar helemaal over het hek bij de vijver. Maar plotseling kwam het meisje erachter dat ze het blajus-kruid was vergeten. En één van de krokodillen greep de vogel en trok hem de diepte in. Nu kon het meisje niet meer terug. Nu moest ze wachten totdat iemand haar zou zien. Maar er gingen tijden voorbij, en het meisje begon erge honger te lijden. Op een dag kwam de vogel terug uit de vijver, en vertelde dat de koning van het verborgen rijk inmiddels was overleden. Het meisje begon erg te huilen, en zei dat het allemaal haar schuld was. Zij had immers het blajus-kruid vergeten. Maar de vogel zei dat vele zessen nu ook ernstig ziek waren, en ook het prinsesje drie. De vogel was teruggekomen om voor hen het blajuskruid te halen. Het meisje stapte op zijn rug, en weer vloog hij over het hek, terug naar het kasteel. Maar toen de koning merkte dat ze terug waren gekomen liet hij hen beiden grijpen. Het meisje werd voor straf opgesloten op haar kamer, en de vogel werd in een diepe kerker onder het kasteel geworpen. Nog nooit was het prinsesje zo verdrietig geweest. De koning liet de vijver droogleggen, en joeg de krokodillen het bos in. Dikke tranen rolden er over de wangen van het prinsesje, maar de tranen hadden allerlei kleuren. Na een tijdje kwam er een vogel op het venster van het open raam zitten. Het was een krokodillen-vogel, die wel een beetje op een krokodil leek. ‘Je moet die tranen drinken,’ zei de vogel, ‘dan gebeuren er wonderen.’ Het meisje had nog wat bekers in haar kamertje staan, en begon de verschillende kleuren te verdelen. ‘Rood is voor de sloot, blauw is voor de vijver,’ zei de vogel, en toen het meisje van het rode en het blauwe begon te drinken kwamen er overal in het land sloten en vijvers. ‘Laat me je meenemen naar het land der krokodillen, ver achter de bossen,’ zei de krokodillen-vogel. Het meisje stapte op de rug van de vogel, die direkt uit het raam vloog. Na een tijdje kwamen ze bij de krokodillen aan. Hier leefden ze in moerassen en poelen. Maar het verborgen rijk bestond niet meer. Het blajus-kruid groeide en bloeide hier volop, maar het was al te laat. Het rijk was geheel ten onder gegaan door de ernstige ziekte. In de verte stond een vrouw met wratten achter een ketel. De vrouw lachte als een heks, en roerde in de ketel waar groene smurrie in lag. ‘Wat ben je aan het maken ?’ vroeg Spindruppeltje. ‘Weet je dat dan niet ?’ zei de oude vrouw. ‘Ik maak voer voor de koning, tranen.’ Maar toen begon het meisje wel erge medelijden met haar vader te krijgen. ‘Heus, hij mag dan verschrikkelijke dingen hebben gedaan, maar hij bedoelde het goed. Hij was gewoon bezorgd.’ ‘Bezorgd noem je dat ?’ zei de oude vrouw krassend. ‘Hij dacht alleen aan zijn eigen koninkrijk, en niet aan het koninkrijk van een ander.’ ‘Ja maar hij wist niet van het bestaan van dat andere rijk af,’ zei het meisje. ‘Dat heb jij hem toch verteld ?’ zei de vrouw bijna spottend, ‘maar hij heeft het niet willen geloven, en jou zo met een ondragelijke last bezadeld, en ons des te meer.’ ‘Maar wie bent u dan ?’ vroeg Spindruppeltje. ‘Ik ben de koningin der krokodillen,’ zei de vrouw bijna trots. ‘Maar als u dan meekomt naar mijn vader, dan zal hij het misschien geloven,’ zei het meisje. ‘Wat ?’ zei de vrouw spottend, ‘het is nu al te laat. Alles is verloren.’ ‘Ja maar de krokodillen,’ zei het meisje, ‘zij zijn nog over. Moeten ze dan blijven leven in deze poelen ?’ ‘Hmm, misschien heb je gelijk,’ zei de oude vrouw, ‘en moet ik een kansje wagen. Ik zal naar jouw vader gaan, en hem vragen om een plaats bij de koninklijke vijver, ik en mijn krokodillen.’
Pagina 66
Maar toen de oude vrouw met het meisje meeging naar de koning kreeg de vrouw de schuld van alles, en ook haar liet de koning opsluiten, en zelfs het prinsesje werd in een kerker geworpen opdat ze niet meer zou ontsnappen. Alleen de krokodillen-vogel wist op tijd weg te komen, en snelde terug naar de krokodillen om alles te vertellen. ‘Dan zit er niks anders op dan het kasteel aan te vallen,’ zei de oudste krokodil. Eén voor één kropen ze in de ketel van de oude vrouw waar ze in zessen veranderden, en gingen in een groot leger gewapend naar het koninklijk terrein. ‘Gebruik groen, dan hoef je het niet meer over te doen,’ zei de krokodillenvogel die hen aanvoerde in de strijd. En zo werd het kasteel van de koning en zijn gehele terrein bedolven onder groene tranen. Toen het arme gezin wat zo lang voor het meisje gezorgd had erachter kwam dat de koning haar in een kerker had geworpen waren ze heel boos op de koning. Ze kwamen erachter dat hij in het geheim een boze tovenaar was, en ze vochten mee in het leger van de zessen. Maar de boze tovenaar was te sterk, en liet hen allemaal in de kerkers diep onder de grond werpen. De enige die kon ontsnappen was weer de krokodillen-vogel. Met een list kwam hij weer in het kasteel, en even later had hij de kerker van het prinsesje gevonden. ‘Spindruppeltje, Spindruppeltje,’ fluisterde hij. Het prinsesje was erg blij hem te zien. Zelfs in de gangen waar de kerkers waren groeide het blajus-kruid, en de krokodillen-vogel gaf het prinsesje wat van het kruid. ‘Hier, eet wat van het kruid,’ zei de vogel. ‘Dat zal helpen.’ Toen het prinsesje wat van het kruid at leek het even alsof ze krokodillen-huid begon te krijgen. En toen even later gingen wonderlijk alle deuren van de kerkers open. Het werd een grote optocht die over de trappen van de kerkergangen naar boven ging. ‘Vlug, naar de koninklijke vijver,’ zei de krokodillen-vogel die boven hen uit vloog. De vijver had heel helder water, en in de dieptes konden ze een stenen trap zien. Allen zwommen ze naar de trap, en door een luik kwamen ze uiteindelijk in het verborgen rijk terecht. ‘Hoe kan dat dan ?’ vroeg het prinsesje. ‘Ik dacht dat het verborgen rijk was vergaan.’ ‘Het is hier opnieuw gaan groeien,’ zei de krokodillen-vogel. ‘Maar hoe kan dat dan ?’ vroeg het meisje. ‘Nou gewoon,’ zei de krokodillen-vogel, ‘het is de bloesem van het blajuskruid, en dat groeit nu overal door het kasteel.’ En zo werd het kasteel vol van het verborgen rijk .... En de boze tovenaar ? Die hebben ze nooit meer teruggezien. Het prinsesje kwam hier ook het prinsesje drie tegen, en haar vader, koning nummer één, en vele anderen. Ook zag ze alle oude zessen weer terug, en ze leefden nog lang en gelukkig. Allemaal kenden ze nu het geheim van het blajus-kruid. Het Gedwongen Chocola Een oud vrouwtje leefde helemaal alleen in het bos in een klein huisje. Ze staarde naar buiten. Ze kon de bomen goed zien. Daarna staarde ze naar haar gedroogde vlinders die ze als kind had gevangen. Voor haar gevoel miste ze nog een paar kostbaren. Ze had haar net nog dichtbij haar, klaar om de ontbrekende exemplaren te vangen. Altijd was ze op zoek. Niets dan leugens zweefden in de lucht, haar beschuldigende. Ze wilde deze leugens vangen, opdrogen en inlijsten. Ze was vol van haat. Ze kon het gelach van de plagende spotters om haar heen niet meer aan. Elke dag weer probeerden ze haar neer te halen, al vanaf het moment dat ze wakker werd. Ze leken op kinderlijke kleine elfjes, met brutale gezichtjes, als vlindertjes vrolijk dartelend om haar heen. Ze haatte kinderen op die manier, en ze droeg dan ook een duister geheim in haar binnenste. Soms sloeg ze met haar schepnet om zich heen, en riep : ‘Is het nu afgelopen.’ Maar de laatste jaren ving ze niks meer. Ze droeg een duister geheim van binnen. Ze wilde hier niet aan denken, en met niemand over praten. Ze was het vechten moe. Niemand zou haar begrijpen, en niemand zou sympathie voor haar hebben. Langzaam schonk ze wat thee in voor haarzelf. Buiten vlogen wat vogeltjes waar ze naar keek. Ze snapte niet waarom zo’n jonge geest als zij opgesloten moest zijn in zo’n oud lichaam. Zij zou oud worden in de armen van een ieder die haar aan zou raken, en daarom bleef ze ver van de mensen vandaan. Overdag werkte ze aan haar maaltijd voor de avond, en zorgde ze dat het huisje voldoende schoon bleef. Ook deed ze wat handwerk. Ze was ver weg in haar gedachten. Niemand kon haar bereiken. Ze was bitter geworden. Ze wist niet dat er wat verder in het bos wonderbomen stonden. Ze kwam niet verder dan haar eigen tuin. De bomen werden bewaakt door dieren, zoals katten, slangen en konijnen, orakels. De bomen zouden haar naar boven leiden, maar ze zag hen niet. Ze zag alleen de kabalerige vliegende deugnietjes om haar heen fladderen. Maar op een dag was ze als door hypnose geslagen, en liep haar tuin uit door het tuinhekje. Ze wilde even het bos in, niet zo ver, maar even ergens anders zijn. Een konijn stond voor een boom, en wenkte haar. Ze kwam dichterbij en keek in de ogen van het konijn. Waarom komt u niet in deze boom wonen, zei het konijn. De top van de boom draagt een geweldig huis. - Hoe kom ik daar, vroeg het oude vrouwtje. Maar toen was het konijn weg. De vrouw wist niet of ze het konijn kon vertrouwen, liep door, en gleed in een onder het mos verborgen put. Ze viel gelukkig zacht, en op de bodem van de put stond een kat voor een deurtje. ‘Heus,’ zei de kat, ‘er is een ander leven voor u. Welkom binnen in uw nieuwe huis.’ En ineens was de kat verdwenen. De vrouw wist niet of ze de
Pagina 68
kat kon vertrouwen, maar ging toch naar binnen. ‘Welkom in de boom,’ zei een stem. ‘De boom is alles wat er is.’ ‘Ik heb anders nooit in een boom geleefd,’ zei de vrouw. ‘Omdat je dat niet wist,’ zei de stem. ‘Je dacht alleen maar dat je wat wist.’ ‘Ik wil hier weg,’ zei de vrouw. ‘Ik moet weer naar huis.’ ‘Dit is je huis,’ zei de stem. Ze keek recht in de ogen van een kat. ‘Oh, jij weer,’ zei ze tegen de kat. ‘En jij weer,’ zei de kat. De kat greep haar en wilde met haar dansen, maar de vrouw wilde niet. ‘Ik wil eruit,’ riep ze. ‘Waaruit ?’ vroeg de kat. ‘Uit deze hel,’ zei de vrouw. ‘Dit is alles wat er is,’ zei de kat. ‘Spreek geen onzin,’ zei de vrouw. ‘Ik was daarnet nog in mijn huis.’ ‘Welk huis ?’ zei de kat. ‘Dat dacht je alleen maar. Je bent hier altijd al geweest.’ ‘Leugenaar,’ riep de vrouw. ‘Ik haal de politie erbij.’ ‘De politie ?’ zei de kat. ‘Wat is dat ? Dat zijn alleen je gedachten.’ De vrouw werd woest en probeerde de kat te slaan, maar die was ineens verdwenen. Alles was donker om haar heen. Ze liep een trapje op naar boven, waar een beetje licht was. Daar was de kat weer. Beiden stonden ze voor een lift. ‘Stap in de lift,’ zei de kat, ‘dan zul je van al je problemen af zijn.’ Als gehypnotiseerd stapte de vrouw in de lift, en de kat sloot de deur achter haar. Hoog in de boom kwam ze aan in haar nieuwe huisje. ‘Maar dat is fantastisch,’ zei ze. Ze zou de kat wel willen omhelzen, maar die was nergens te vinden. Het beviel haar goed in haar nieuwe huisje. Alles was prachtig wit. Al snel kwam er een konijn boven. Het bleek hetzelfde konijn te zijn. ‘En van hieruit zul je alle lieve kinderen van de wereld opnemen,’ zei het konijn. ‘Er zijn kamers genoeg.’ ‘Oh, dat lijkt me heerlijk,’ zei de vrouw. ‘Dan kan ik eindelijk voor het eerst een tante zijn.’ ‘Zorg voor ze, kook voor ze, ga leuke dingen met ze doen,’ zei het konijn. ‘Deze kinderen zijn erg ongelukkig. Maak ze gelukkig.’ De vrouw had er echt zin in, en voelde zich jonger dan ooit tevoren. Het huis was inderdaad erg groot. Ze zou pannekoeken bakken, sprookjes voorlezen, en veel spelletjes met hen doen. Ook zou ze hen de andere plaatsen van de boom laten zien. Snel was haar huis vol met lieve kinderen. Ze sprak tot de boom als tot haar geliefde. Op een dag was ze verschrikt en in de war omdat haar kinderen in vuur waren. Maar de kat stelde haar gerust : het was slechts boomvuur. Het was een koud vuur wat aan hen beitelde, om hen nog meer klaar te maken voor het leven in de boom. De gezichten van reuzen waren in de boom die tot hen spraken. Op een dag stierf de vrouw. Heintje, een van de kinderen, nam de leiding over. Op de kamer van de oude vrouw stond een oude lift waar ze ingingen. Boven het huis bleek de boom gewoon door te gaan, en al snel waren ze in de wolken. Via een hele hoge tak kwamen ze in een andere boom terecht. Ze werden direkt door een konijn gegrepen en naar binnen gesleurd. Hier moesten ze gedwongen van vruchtenpastei eten. Ja, zei het konijn, want dit is de boom van de gedwongen vrucht. De kinderen vonden het niet zo erg, want de vruchtenpastei was erg lekker. Maar al snel moesten ze nog meer eten, en veel kinderen begonnen misselijk te worden. Heintje begon het toen flink zat te worden, trok zijn pistool en schoot het konijn aan flarden. Het bleek verder een prachtige boom te zijn. Ieder kind kreeg hier zijn eigen verdieping. Midden in de nacht maakte een ander konijn hen allemaal wakker, en dwong hen om chocola te eten in de gezamenlijke huiskamer. Eerst vonden de kinderen dat geweldig, maar toen ze later nog meer moesten eten werden sommigen al snel erg misselijk. Het konijn was verschrikkelijk aan het schelden. Heintje vroeg : ‘Mag ik vragen wat hiervan de bedoeling is ?’ Maar het konijn wilde er niks van zeggen. Ze hadden maar te gehoorzamen. Dat liet Heintje niet op zich zitten, greep zijn pistool en schoot op het konijn. Maar het konijn dook weg. Even later kwamen er nog meer konijnen binnen, en grepen Heintje. Heintje zou worden opgesloten achter tralies. De kinderen waren erg in paniek. Daantje werd hun nieuwe leider. ‘Zoals jullie hebben gezien is er hier niet veel pluis,’ zei Daantje. ‘We kunnen beter teruggaan.’ Maar toen ze bij de hoge tak terugkwamen zagen ze konijnse wachters staan. Toen zijn ze naar beneden gegaan, maar ook daar stonden konijnse wachters. De dagen erna werden ze weer gedwongen om chocola te eten, meer dan ze opkonden, en niemand kon er wat tegen doen. De kinderen werden doodziek. Weer riep Daantje iedereen bij elkaar en zei : ‘Dan maar zo hoog mogelijk.’ En ze gingen ditmaal gewoon zo hoog als ze konden. Ze hoopten dat ze weer een tak tegen zouden komen die hen naar een andere boom zou brengen, maar er gebeurde niks. Wel zagen ze ergens een deurtje waardoor ze naar binnen konden gaan.
Pagina 70
Het bleek een lift te zijn, maar die kon alleen maar omhoog. De kinderen gingen in de lift, en Daantje drukte op het hoogste knopje. ‘Jullie zitten vast,’ zei een stem van de lift. ‘Niemand kan van de boom van de gedwongen vrucht ontsnappen.’ Veel kinderen begonnen te huilen. Ook Daantje wist niet wat hij kon doen. Toen ze uit de lift stapten zagen ze een heks zitten, met een slang en een beer. De beer was een knuffelbeer. Toen ze wat beter keken zagen ze dat de heks en de slang een standbeeld waren. De knuffelbeer begon te lachen. ‘Wat sta je te lachen,’ zei Daantje. ‘Jullie hebben vast moeten eten van de vruchtenpastei en de chocola, nietwaar ?’ zei de knuffelbeer. ‘Ja, hoezo ?’ zei Daantje. Weer begon de knuffelbeer te lachen, ditmaal te schaterlachen. ‘Wat sta jij daar nou te lachen, domme aap,’ zei Daantje. ‘Nou,’ zei de knuffelbeer, ‘ik vind het wel grappig.’ ‘Grappig,’ zei Daantje, ‘het is helemaal niet grappig. We zijn er doodziek van.’ Weer moest de knuffelbeer daar erg om lachen. ‘Zit je ons nu uit te lachen ?’ vroeg Daantje. ‘Kom, knuffel me,’ zei de knuffelbeer ineens. Daantje stapte voorzichtig naar voren, en begon de knuffelbeer te knuffelen. ‘Laat mij maar met jullie meegaan, dan zal jullie niks overkomen,’ zei de knuffelbeer. Samen gingen ze terug en de knuffelbeer had gelijk. Nu hij mee was gekomen lieten de konijnen hen met rust. De knuffelbeer was heel aardig. Op een dag vroeg Daantje waarom de konijnen hen niet meer dwongen. ‘Omdat ze bang voor me zijn,’ zei de knuffelbeer. ‘Kun jij Heintje dan niet bevrijden ?’ vroeg Daantje. ‘Nee,’ zei de knuffelbeer, ‘een konijnenslot valt niet zo maar open te krijgen.’ De konijnse wachters stonden ook nog steeds bij de grote tak en beneden, en daar viel niet zomaar langs te komen. ‘Ik zal je vertellen hoe je bij de knuffelboom kan komen,’ zei de knuffelbeer. ‘Midden in de nacht als iedereen slaapt dan schuift het standbeeld van de heks en de slang even opzij waardoor er een tunnel ontstaat die tot de knuffelboom leidt.’ Daantje besluit er naar toe te gaan om meer kennis op te doen. Hij moet helemaal alleen gaan, want de knuffelbeer is van die boom verbannen. Voor de jongere kinderen zou het te gevaarlijk zijn. Alles lukt, en al gauw komt Daantje via de tunnel aan in de knuffelboom. Maar het is alles behalve een knuffelplaats. Militaire konijnen lopen hier rond. Daantje heeft nog nooit zoveel wapens bij elkaar gezien, en ze zien er heel gevaarlijk uit. Deze konijnen zien er veel erger uit dan de andere konijnen. Het zijn roofkonijnen, als ratten. En hun oren zijn ook een stuk korter. ‘Neem van mij aan, deze konijnen zijn geen stumperds, nee, zeker niet. Geen ruzie mee krijgen,’ zegt een konijn tegen hem. ‘Wat kom je hier doen trouwens.’ Maar Daantje loopt door. ‘Wat hebben jullie met Heintje gedaan ?’ roept hij. Even later komt hij bij een hok waarin een heleboel knuffelberen zijn, en waar ook Heintje zit. Heintje is flink boos. Heintje ziet er een stuk ouder uit, en vertelt hem dat ze gedwongen worden gevaarlijke medicijnen te slikken. Als dat zo door gaat heeft Heintje niet lang meer te leven. Daantje schrikt daar erg van. ‘Daantje,’ zegt Heintje, ‘herinner je dat tante het eens heeft gehad over het huisje waar ze eerst woonde, vlak bij de boom, dat daar plagende elven woonden ? Misschien dat zij kunnen helpen. Wij kunnen niet van deze boom weg, maar als jij naar beneden loopt dan kon je door de voordeur eruit en naar ze op zoek gaan.’ Goed idee, zegt Daantje, en vertrekt meteen. Na een tijdje zoeken komt hij bij het huisje van het oude vrouwtje aan. In het huisje vindt hij de elfjes. Ze zijn erg droevig om wat ze het oude vrouwtje allemaal hebben aangedaan. Daantje vertelt hen het verhaal, en al snel gaan ze met hem mee naar de knuffelboom. Ditkeer gingen ze plagen en pesten zoals ze nog nooit eerder hadden gedaan, maar nu allemaal voor een goed doel. De konijnen waren snel allemaal van de boom vertrokken. Deze magische elven wisten heel goed hoe ze de kooi moesten openen, en al snel waren Heintje en de knuffelberen vrij. De Drie Reuzen In het stadje Glorrikom was een ware muizenplaag. Ze vraten alles wat los en vast zat, en de inwoners van Glorrikom waren hopeloos. Het bestuur van het stadje Glorrikom loofde een grote beloning uit aan de persoon die hen van de muizenplaag zou kunnen verlossen. Maar vele jaren lang kwam er niemand opdagen. Uiteindelijk op een dag kwam er een oud vrouwtje aan de poort van Glorrikom, en vertelde aan de poortwachter dat zij wel een middeltje had om met de muizen af te rekenen. De poortwachter zuchtte diep, en wist niet of hij dit wel kon geloven, maar al snel haalde het oude vrouwtje een spuitbus tevoorschijn, spoot wat in het rond, en de vele muizen die op de grond speelden vielen dood neer. De poortwachter kuchte even, maar kon toen zijn ogen niet geloven. Hij wreef in zijn ogen en keek nog
Pagina 72
eens. Zo snel als hij kon rende hij naar het stadsbestuur die er vreemd van opkeken. 'Breng dat vrouwtje hier,' zei het bestuur. Na een tijdje stond het oude vrouwtje op de stoep en toonde hen de spuitbus. Ze spoot even wat in het rond en direct vielen de muizen die op de grond speelden dood neer. 'Maar dat is geweldig,' zei het bestuur. En ze kon direct beginnen. En och, het vrouwtje begon zo te spuiten dat spoedig het hele stadje onder een zwarte walm was, en niemand kon nog iets zien. Het prikte zelfs een beetje in hun ogen. Toen de walm eindelijk na een lange tijd was gezakt waren alle muizen verdwenen, maar tegelijkertijd waren ook alle kinderen verdwenen, en het vrouwtje was in geen velden of wegen te bekennen. 'We zijn bedrogen !' riep het bestuur. En snel waren alle mensen in rep en roer. Waar waren hun kinderen ? En waar was het vrouwtje, want zij moest wel een heel erg gemene heks zijn. Ver weg hoog in een gebouw waren de kinderen ondergebracht. Ze lagen allemaal doodziek in bedden, en het oude vrouwtje liep schreeuwend langs de bedden. 'Zo, nietsnutten, als jullie straks weer beter zijn, dan zal ik jullie eens leren wat werken is.' En toen de kinderen weer beter waren moesten ze hard werken voor de heks, voornamelijk in de vele keukens die ze had. De kinderen moesten veel brood bakken. Het brood was wel erg lekker, en ze kregen er zoveel van als ze wilden, maar de kinderen leden erg onder het bewind van deze vrouw. Het was er zo erg dat veel kinderen het niet meer konden uithouden. 'Oh, die oude heks,' zei een jongetje, 'ik kan haar wel wat aandoen.' 'We moeten gewoon ontsnappen,' zei een meisje. 'Ja, maar hoe ?' vroegen twee andere meisjes. Het gebouw was overal potdicht. 'Gewoon wachten totdat ze slaapt, en dan haar kamer doorzoeken of daar iets is, een sleutel ofzo voor iets,' zei een wat ouder meisje. Dat vonden de meisjes wel een goed idee. En toen de oude heks sliep slopen ze stilletjes naar haar kamer. Ze zochten in alle laden, maar konden niets vinden. Maar even later vond één van de meisjes iets onder een lamp. Het was inderdaad een sleutel. Stilletjes slopen de meisjes weer uit de kamer, waar andere meisjes hen opwachtten. 'Hebben jullie wat gevonden ?' vroegen ze. En al gauw werd de sleutel getoond, en een glimlach van verlichting kwam op hun gezichten. Er was een deur die naar een grot leidde, en daar paste de sleutel op. Alle kinderen werden opgetrommeld, en de uittocht zou beginnen. Het waren een heleboel kinderen. In de grot was een andere grote deur, bestaande uit twee deuren die tezamen één deur vormden. Beide deuren hadden een gouden roos op hen. Al snel klopten de kinderen op de deur. Een dwerg deed open. 'Welkom in het rijk van dwerg Tirolijn,' zei de dwerg. Ze kwamen in een grote zaal, en in het midden zat een grote reus van metaal. Er was een balkon rondom de reus waarop de kinderen stonden. 'Dit is reus Droomzaad,' zei de dwerg. 'Waar is dat voor ?' vroeg een meisje. 'Wel,' zei de dwerg, 'reus Droomzaad is de vriend van ieder kind, en beschermt hen tegen de heks.' Reus Droomzaad nam de kinderen mee naar een kasteel in het rijk van dwerg Tirolijn, waar ze konden wonen. De kinderen waren erg blij met het kasteel. Het was een erg groot kasteel met vele kamers. Er woonde al een meisje in het kasteel, die reus Droomzaad een tijdje geleden had gered uit de klauwen van de heks. Framboosje heette het meisje. Ze was heel lief, en ze was bijna helemaal van snoep gemaakt. De kinderen behandelden Framboosje als een prinses, en waren al erg snel dol op haar. Maar op een nacht was het weer helemaal mis. De heks met haar vleermuizen viel het kasteel aan. Ze wilde de kinderen terug. De lucht was vol met grote vleermuizen die een hels kabaal maakten, en ze probeerden ingangen in het kasteel te maken door ruiten in the slaan. De kinderen waren met schrik geslagen, maar reus Droomzaad vertelde hen dat ze over de toversnoep-rivier achter het kasteel moesten zwemmen terwijl hij de heks met de vleermuizen zou tegenhouden. Over de toversnoep-rivier zou zijn broer, reus Snoepzaad, wonen, waar de kinderen veilig zouden zijn. De kinderen renden naar de toversnoep-rivier achter het kasteel zo hard als ze konden, en doken toen in de rivier waar ze zo snel mogelijk probeerden te zwemmen. Reus Droomzaad deed goed werk, maar er waren zoveel vleermuizen dat hij er velen niet kon tegenhouden. Die gingen achter de kinderen in de toversnoep-rivier aan, maar reus Snoepzaad kwam hen al tegemoet. Framboosje riep naar reus Snoepzaad dat reus Droomzaad zijn hulp nodig had tegen de heks. Snel zwom reus Snoepzaad naar de overkant, naar zijn broer, terwijl hij de vleermuizen terugdreef. Reus Snoepzaad kon vuurspuwen, en al snel verkoolden de vleermuizen, en de heks moest maken dat ze wegkwam. Hier kon ze niet tegenop. De kinderen waren inmiddels veilig achter de toversnoep-rivier. Een andere reus kwam bij de kinderen staan. Het was reus Toverzaad, een andere broer van reus Droomzaad. 'Het lijkt erop dat het kasteel een wat betere bewaking nodig heeft,' zei reus Toverzaad. 'Het lijkt mij een goed idee dat reus Snoepzaad en ik vanaf nu onze broer gaan helpen met de bewaking.' Hij nam alle kinderen in zijn jas, en zwom met hen naar het kasteel. De kinderen voelden zich nu wel een stuk veiliger nu er drie reuzen waren om het kasteel te bewaken, en mocht het uit de hand lopen dan konden ze weer de toversnoep-rivier over. Het leek erop dat het nu wel goedging. De drie reuzen konden goed met elkaar overweg, en vormden een uitstekende bewaking. De Betoverde Hof Ze klommen over de muur, en keken recht in het vuur, het roze was betoverend, de rozen zo dromerig, als in een tovertuin. Wat was hier gaande ? Niemand wist het, ze staarden maar. De muur begon heet te worden, en ze
Pagina 74
moesten snel terug. Ze waren hier waarschijnlijk niet gewenst. Hadden ze hun meester maar niet gevolgd, en hadden ze maar niet zichzelf opgetrokken aan dat rode touw van fluweel. Dan hadden ze dit nu niet gezien, en dan waren ze hier ook nooit geweest. Ze moesten rennen voor hun leven, maar waar was het rode touw ? Ze wilden gewoon weten waar hun meester woonde, omdat hij altijd zo geheimzinnig deed, en nu werden ze voor hun nieuwsgierigheid gestrafd. Het rode touw was er niet meer, maar ze konden niet zomaar naar beneden springen. Plotseling zweefde het rode touw voor hun neus, maar toen ze het grepen trok het hen nog hoger de lucht in. Het brengt hen naar een kasteel waar ze worden opgesloten. Ze kunnen echter wel vrij door het kasteel lopen. Boven in een toren vinden ze een kamer waarin een tovenaar woont, tovenaar Terpentijn, die ook in het kasteel opgesloten zit. Hij vertelt de kinderen dat er in het zogeheten boek der tijden een profetie staat dat hij eens bevrijd zou worden door een groep kinderen. De deuren en ramen van het kasteel blijven magisch gesloten, en de tovenaar vertelt hen dat alleen een zogeheten lariksvuur plantje de poort van het kasteel zou kunnen openen. Dit plantje zou ergens groeien onder het kasteel, en dan zouden ze door de tuin van Mira de elf moeten.De tovenaar leid de kinderen naar een duistere trap die tot onder het kasteel zou leiden. De kinderen zijn wel een beetje bang van de duistere trap, want die gaat heel diep en wordt steeds donkerder. Als ze dan eindelijk een deur beneden hebben bereikt komen ze in de tuin van Mira de elf. De rozen ruiken hier zo lekker, maar het lijkt wel alsof ze betoverd raken. Plotseling staat de elf voor hen, die een bril heeft en een grote bos haren. Ook heeft ze een lang roze gewaad aan en een toverstokje. Maar ze is niet zo vriendelijk. ‘Ik weet waar jullie voor komen,’ zegt ze, ‘maar ik geef het jullie niet. Heks Iamina houdt prins Vajak al lange tijd opgesloten in haar kasteel. Ik was eens zijn prinses. Nu, als jullie hem bevrijden, dan zal ik jullie het lariksvuur schenken.’ Ze wees op een meertje aan de rand van haar tuin, met daarin een eiland waarboven het kasteel zweefde. De kinderen zien in dat ze geen andere keus hebben, en willen de arme elvenprinses ook wel helpen. ‘Het kasteel is alleen te bereiken op zeven winden,’ zei de elf. ‘Ga maar naar het meertje toe, dan zal Rapoentus, de kabouter van de zeven winden, jullie wel verder helpen.’ En dat deden de kinderen. Het was niet zo lang lopen, en al snel zagen ze een kabouter staan. ‘Het is heel simpel,’ zei de kabouter, ‘ik begrijp dat jullie naar het kasteel willen voor prins Vajak. Luister, kinderen, ik heb hier een gouden licht. Ga in het licht staan, en denk aan iets ergs totdat je huilt. En let dan goed op totdat er een gouden traan valt. Houd de gouden traan dan in de lucht, en roep : ‘Oh zeven winden, zeven winden, ik hoop dat jullie mij kunnen vinden.’ Dan zullen de zeven winden komen en jullie naar het kasteel brengen.’ De kinderen gingen in het gouden licht staan, en dachten aan iets ergs. ‘Denk maar aan het ergste wat je je maar kunt bedenken,’ zei de kabouter. En al snel begonnen de kinderen flink te huilen, totdat er hier en daar wat gouden tranen vielen. Ze hielden de gouden tranen in de lucht en zeiden : ‘Oh zeven winden, zeven winden, ik hoop dat jullie mij kunnen vinden,’ en al snel werden ze door zeven winden gegrepen en over het meertje gebracht. ‘Woont hier echt een heks ?’ vroeg Doortje, toen ze stilletjes het kasteel ingingen. De kabouter was er ook bij. ‘Oh ja,’ zei de kabouter. ‘Waar is ze dan ?’ vroeg Doortje. ‘Oh, ze kan overal wezen, het is zo’n groot kasteel,’ zei de kabouter. ‘En waar is de prins dan ?’ vraagt Doortje. ‘Oh, kom maar mee,’ zegt de kabouter, en haalde een vreemsoortige sleutel tevoorschijn, van rood gesteente. ‘Dit is de rode traan,’ zei de kabouter, ‘de traan van de prins. De kabouter liep regelrecht op een deur af, en opende de deur met de sleutel. Als ze binnen komen vinden ze alleen maar boeken. ‘Deze boeken heeft de prins geschreven,’ zei de kabouter, en nam één boek er tussenuit. ‘In één van die boeken staat dat hij in het boek der tijden heeft gelezen dat eens een groep kinderen hem zou bevrijden.’ ‘Oh, de profetie,’ zegt Dirdos, ‘daar had tovenaar Terpentijn het ook al over.’ De kabouter schoof een boekenkast opzij, waarachter een poort van een gang was. Deze gang leidde tot de elvenschoon vijver. Hier woonde de elvenprinses Hyacinta. ‘Jullie komen vast en zeker om de prins te helpen,’ zei Hyacinta. Opeens werd alles erg donker, en er was een sterke wind. In het donker verscheen er een licht, omhuld door een zacht paars licht. Het was de fee Jestagide. ‘Oh, help dit land van sloten,’ zei de fee, ‘van geheimenissen onopgelost, oh help dit land, anders is het te laat, het is bijna het uur van algemis.’ ‘Wie is algemis ?’ vroeg Klare, een ander kind. ‘Zij is een verschrikkelijk beest,’ zei de fee. ‘Hoe kunnen we prins Vajak helpen ?’ vroeg Kere, een ander meisje. ‘Hij zit opgesloten onder het meer van schoensmeer,’ zei de fee, ‘niet meer in het kasteel.’ ‘Maar waar is dat meer dan ?’ vroeg Kere. ‘Rondom het kasteel,’ zei de fee. ‘Je kon misschien niet zien dat het schoensmeer is, maar dat komt omdat het gemengd was met tranen.’ ‘Waarom dat ?’ vroeg Kere. De fee zei niets. ‘Hoe kunnen we daar komen,’ vroeg Tjoy, een ander kind. ‘Baad jezelf in elvenschoon,’ zei Hyacinta. ‘En je komt in de grotten onder het meer van schoensmeer.’ Al snel stapten de kinderen in de vijver, samen met de kabouter, om daar te baden. In een flits kwamen ze onder het meer van schoensmeer terecht, in een stelsel van grotten. ‘Hier moet de prins ergens wezen,’ zei de kabouter. Overal in de grotten waren tralies aan de zijkanten waarachter kinderen zaten, en allerlei soorten wezens. Het was een soort gevangenis-complex.
Pagina 76
Tot hun grote schrik zien ze ineens hun meester achter tralies. ‘Meester, wat doet u hier,’ roept Klare. ‘Hoe kan u gevangen zijn terwijl u altijd les geeft op school.’ De kinderen waren diep geschokt en verbaasd. ‘Alleen overdag ben ik vrij,’ zei de meester. ‘Maar na schooltijd wordt ik weer opgesloten. Ze noemen me hier prins Vajak.’ ‘Oh, dus u bent prins Vajak,’ zegt Dirdos. ‘Maar wie is dan elf Mira, die beweert uw prinses te zijn.’ ‘Ze liegt,’ zei de meester, ‘zij is degene die mij opgesloten houdt en het lariksvuur bewaakt. Zij is heks Iamina, en het is bijna het uur van algemis, waarin ze in een monster zal veranderen, en dan worden we allemaal gebrouwen tot schoensmeer. Ze zal alles hier veranderen tot een grote ketel daarvoor.’ ‘Wat kunnen we doen ?’ vragen Doortje en Kere. ‘Prinses Schoensmeer,’ zegt de meester. ‘Zij is de dochter van de heks. De heks heeft haar verbannen tot diep onder de grotten. Zij draagt de traan der rozen. Dat is de enige sleutel die deze gevangenissen kan openmaken, maar jullie moeten snel zijn, want het is al bijna het uur van algemis.’ De kinderen begonnen nu toch wel erg bang te worden. ‘Hoe kunnen we prinses schoensmeer bereiken ?’ vroeg Dirdos. Maar de meester zei niks meer, en stond als bevroren daar. In de verte hoorden ze gelach. Dichtbij de gevangenissen was een trap. Eén van de kinderen rende er naartoe, en de rest volgde. ‘Kom mee.’ De trap ging dieper de grond in, en al snel kwamen ze bij een open ruimte, waar een huilende prinses zat, en ze was helemaal bedekt onder schoensmeer. ‘Jullie meester heeft mij vroeger geprobeerd te helpen,’ zei de prinses. Het was inderdaad prinses schoensmeer. ‘Maar mijn moeder sloot hem op.’ ‘Hoe kwam hij hier ?’ vroeg één van de kinderen. De prinses zweeg. ‘Ik kan niet naar boven,’ zei ze. Ze gaf de rozentraan sleutel. ‘Dit is alles wat je nodig hebt. Maar daar kwam ineens haar moeder aan. Het was de heks. ‘Hier met die sleutel,’ gilde de heks. ‘Hier ermee.’ ‘Moeder, alstublieft,’ zei de prinses. ‘Houd daar nou eens mee op.’ ‘Oh, ik deel hier de lakens uit,’ gilde de heks. ‘En het is bijna het uur van algemis.’ ‘Ren voor je leven,’ gilde de prinses. Maar de heks stond voor de trap. Ze konden geen kant op. De heks begon te grijnzen. ‘Nog even en jullie zullen allemaal omgesmolten zijn tot schoensmeer,’ zei de heks. ‘Toe prinses,’ zei Klare, ‘waarom kunt u niet met ons mee naar boven.’ ‘Red jezelf,’ zei de prinses, ‘ik kan niet gered worden, maar red de meester en alle andere gevangenen. Dat is alles wat ik van je vraag.’ ‘Nee,’ zei Klare, ‘vertel, zeg op, hoe kunnen we je helpen.’ De heks begon steeds dichterbij te komen. Sommige kinderen waren zo bang dat ze bijna jankten van angst. ‘De traan van groen en gif,’ zei de prinses, ‘is wat mijn hart kan vrijzetten. Het is traan van prins Vajak.’ ‘Oh,’ zegt de kabouter. ‘Maar ik heb hier de rode traan sleutel van prins Vajak. Niet groen en gif.’ ‘Vlug,’ zei de prinses, ‘lees wat er op die traan sleutel geschreven staat.’ ‘Grijp die kabouter,’ krijste de heks, ‘grijp hem.’ Van bovenaf de trap kwamen allemaal grijze wachters aanrennen met speren en andere wapens.’ De kabouter sprong achter de prinses, en begon snel hardop te lezen. Ook de kinderen zochten toevlucht bij de prinses. ‘Doorboor die kinderen !’ riep de heks. De wachters hadden hun speren en wapens al klaar om te steken. De kinderen slaakten een gil. ‘Ga achter mij staan !’ riep de prinses. ‘Ik heb wel wat macht !’ De prinses knipte met haar vingers en ineens kwamen de wachters in slow-motion. De speren kwamen wel steeds dichterbij, dus nu moest de kabouter snel zijn. ‘Ik sterf een beetje in je armen, en kom ook een beetje tot leven daar,’ las de kabouter hardop. ‘Je bent de prinses van de morgen, en ’s avonds wil ik ook bij je zijn.’ Plotseling veranderde de rode traansleutel in groen en gif. ‘Mijn hart is vrij nu !’ riep de prinses. Overal verschenen groene personen met vleugels rondom hen. De wachters werden tegen de muur aan geslagen, en ook de heks viel opzij, en de groene wezens met de vleugels namen de kinderen, de kabouter en de prinses mee naar boven, waar ze de gevangenissen konden openmaken met de rozentraan sleutel. De wezens brachten hen zo snel mogelijk naar de tuin van Mira, waar ze het lariksvuur konden plukken. ‘Het is bijna het uur van algemis,’ zei de prinses. ‘Het kan nu elk moment gebeuren. We moeten snel zijn.’ Snel gingen ze de duistere trap op, en maakten allereerst een poort open. Nu moest tovenaar Terpentijn nog ingelicht worden. Daar was het rode touw al. De kinderen grepen het, en riepen naar de tovenaar die al aan kwam hollen. Alles was al aan het smelten, en ze zagen hoe alles om hen heen in een ketel veranderde. De tovenaar had gelukkig nu het touw ook vast, en het touw trok hen weg van de smeltende massa. Een groen monster kwam naar boven, onder de schoensmeer. ‘Jullie zullen snel schoensmeer zijn,’ schreeuwde het monster. Het rode touw bracht hen boven de ketel uit. ‘Weg van deze tovertuin,’ riep de meester, die ook aan het touw hing, samen met de prinses. ‘Toe maar,’ zei tovenaar Terpentijn. ‘Het touw zal ons brengen naar mijn domein, de hof van Raak.’ Al snel kwamen ze in een prachtige hof met vele weelderige bijna in elkaar gevlochten planten, struiken en bomen. Het hek ging bijna vanzelf open. In het midden van de hof was een prachtig wit huis waar ze allemaal een kamer kregen. Klare keek naar prinses schoensmeer, die er nu heel anders uitzag nu alle schoensmeer van haar gezicht weg was. ‘Maar u bent juffrouw Gezelle,’ zei Klare verbaasd. De andere kinderen zagen het nu ook, en meester Tobbe hield haar vast aan haar arm. Niet lang daarna trouwde prins Vajak met zijn prinses Schoensmeer, en ze leefden allemaal nog lang en gelukkig.
Pagina 78
Het Zoete Zalf Bos Ze zaten rondom de tafel : koning Klaproos, fee Boterbloem, kabouter Sleutelzaad, en Roosje. 'We moeten er echt wat aan doen,' sprak de koning. 'Dat kan zo niet langer. Prins Zoete Zalf is al te lang van ons weg. We moeten wat aan die nare heks doen.' 'Waar woont ze ?' vroeg Roosje. 'In het luisterbos,' zei koning Klaproos. Even later waren ze op pad naar het luisterbos. Het was een stuk lopen door de velden van kro-bloemen. Bij het kasteel aangekomen stond heks Greepbeen al op hen te wachten. 'Heks !' bulderde koning Klaproos. 'Laat prins Zoete Zalf vrij !' Maar de heks begon te lachen. 'Jullie kunnen toch niks tegen mij doen,' zei ze. Kabouter Sleutelzaad was in zijn boek aan het bladeren. Het was een toverboek waar vaak waardevolle dingen in stonden, en dan vooral op momenten waarop ze het nodig hadden. De teksten en de plaatjes in het boek leken altijd weer te veranderen. 'Assisteer mij,' zei koning Klaproos. 'Hier staat …,' zei kabouter Sleutelzaad, 'dat de heks onschadelijk gemaakt kan worden door sluipzand, en dat is in het bezit van de tovenaar van het peperplantjes-bos.' 'Geef hier dat boek !' krijste de heks. 'Op naar het peperplantjes-bos,' zei koning Klaproos. Weer was het een stuk lopen. De tovenaar had inderdaad het sluipzand. Het was toverzand. 'Zeg, wat een mooi boek heb jij daar,' zei hij tegen kabouter Sleutelzaad. Kabouter Sleutelzaad knikte. 'Zeg, ik heb een idee,' zei de tovenaar. 'Ik ga met jullie mee naar de heks, en zal er voor zorgen dat de prins snel vrij is.' Dat vonden ze allemaal een goed plan. De tovenaar liep voorop met het sluipzand, en weer kwamen ze na een stuk lopen aan bij de heks. 'Zo, zijn jullie daar eindelijk weer. Ik heb op jullie zitten wachten. Ik had nog een verassing voor jullie,' zei de heks. 'Nou, dat komt goed uit,' zei de tovenaar, 'want wij hebben ook een verassing voor u.' De tovenaar strooide snel wat sluipzand over de heks heen. De heks lag snel krachteloos op de grond. Ze had haar macht verloren, maar ze begon te lachen. 'Nu ik, nu ik,' zei ze. 'Weet je, ik heb het jullie eigenlijk nog nooit verteld, maar dat zal ik nu doen, dat werd weleens tijd, nietwaar, maar mijn drie-ogige reuzenbroer, die de heksenkoning is, wacht al in het kasteel op jullie met koffie en gebak.' De tovenaar dacht dat hij met het sluipzand ook de drie-ogige broer van de heks onschadelijk kon maken, maar toen ze bij hem aankwamen, en de tovenaar het sluipzand op hem strooide gebeurde er niets. 'Je zal er wel wat anders voor nodig hebben,' zei kabouter Sleutelzaad. De drie-ogige reuzenbroer van de heks begon te bulderen van het lachen. 'Zeg knaap,' zei koning Klaproos. 'Laat onmiddellijk prins Zoete Zalf vrij.' 'Waarom zou ik ?' zei de drie-ogige broer van de heks. 'Nou, het is beter voor je om dat nu te doen,' zei koning Klaproos. 'Komt niks van in, hoor,' zei de broer van de heks. Ze keken allemaal in zijn drie ogen, die niets dan gemeenheid, duisterheid en akeligheid uitstraalden. 'Dit is niets anders dan bar en boos,' zei koning Klaproos. 'Koffie met gebak wordt dat dan genoemd, nou eerder brood met spinnekoppen. Zo ontvang je geen gasten.' 'Gasten, ha !' zei de broer van de heks. 'Jullie zijn indringers. Nou, maak dat je wegkomt, anders zul je misschien nooit de kans meer krijgen om weg te kunnen komen. Vlug.' 'Zeg, ik laat me niet zomaar door een vlegel de les leren,' zei koning Klaproos. 'Je laat nu de prins vrij, of het zal je zuur berouwen. Koffie met gebak, puh.' 'Ja, mijn zus heeft altijd de neiging mij beter voor te stellen dan ik ben,' zei de broer van de heks. 'Dat is dan haar probleem.' 'U bent het probleem,' zei Roosje. 'Ach wat,' zei de broer van de heks, 'pijp zeven krijgt ook praatjes.' 'En dat noemt zichzelf koning,' zei Roosje. 'Wat een koning zal dat wezen,' zei fee Boterbloem. 'Juist,' zei Roosje, 'een koning van klusje knudde.' 'Oh zeg, gaan we beledigend doen ?' vroeg de broer van de heks. 'Nee,' zei Roosje, 'dat is een gebakje van eigen deeg. Koffie erbij ?' 'Roosje, Roosje,' zei koning Klaproos, 'praten met die man heeft weinig zin.' 'Nou, hij moet gewoon ophoepelen,' zei Roosje brutaal. 'Hij gaat echt zijn zin niet krijgen. Hij zal echt wel moe van zichzelf worden.' Ondertussen was kabouter Sleutelzaad in zijn boek aan het lezen. 'Hier heb ik het,' zei hij. 'De drie-ogige reus, ook wel heksenkoning genoemd, kan verslagen worden door het kikkerdril van dokter Repelmeel die woont in het regenplantjes-bos. 'Je gaat nu dat boek aan mij geven,' zei de drie-ogige reus boos. Snel gingen ze uit het kasteel, en gingen richting het regenplantjes-bos. Het was weer een stuk lopen. Dokter Repelmeel had het kikkerdril in allerlei ketels. Ook hij wilde wel met ze mee om de reus uit te schakelen, zodat de prins vrij zou kunnen komen. Hij liep voorop met een pannetje kikkerdril. Toen ze bij de reus waren aangekomen, smeet dokter Repelmeel het kikkerdril in zijn gezicht. De reus storte direct neer. Maar ook hij begon net als de heks te lachen. 'Ik had het jullie nog niet verteld,' zei hij, 'maar de wachter van de groene kerker, waar de prins is opgesloten, is nog wel verschrikkelijker dan ik.' Ze begonnen het hele kasteel door te zoeken. Ergens onderin het kasteel vonden ze een boeken-kamer. Kabouter Sleutelzaad leunde tegen een
Pagina 80
boekenkast aan, die direct opzij schoof, zodat er een tunnel zichtbaar werd die naar beneden liep. Hier kwamen ze aan bij de groene kerker. Een groen monster met veel klauwen kwam op hen af. 'Wat jammer nou dat jullie hier zijn gekomen, want een ieder die hier komt, komt nooit meer weg,' zei het monster. 'Het was dom van de prins om hier te komen ! En nu is het dom van jullie. Niemand komt ooit nog uit de groene kerker. De groene kerker is gierig.' 'Dat kan me niet zoveel schelen,' zei koning Klaproos. 'Je gaat de prins nu loslaten.' 'Komt niks van in, komt niks van in,' zei het monster. 'Iedereen weet dat, dat je hier gewoon niet moet komen. Dat heeft zo z'n gevolgen, ziet u.' 'Ik zie helemaal niks,' zei koning Klaproos. 'Wij zijn hier voor de bevrijding van de prins. Je laat hem nu los, anders zul je wat beleven.' 'Zeg, jullie hebben waarschijnlijk nog niet goed door met wie jullie te maken hebben,' zei het monster. 'Dat kan ons niet schelen !' riep Roosje. 'Alsof het mij wel iets kan schelen,' zei het monster. 'U laat hem nu vrij,' zei Roosje. 'Ik laat helemaal niks vrij, er komt gewoon wat bij,' zei het monster. 'Nee,' zei Roosje, 'wat bent u gemeen.' 'En wat ben jij dom,' zei het monster. Kabouter Sleutelzaad was weer in zijn boek aan het lezen. 'Hier heb ik het !' riep hij. 'De monsterlijke wachter van de groene kerker kan verslagen worden door feeen-lippenstift.' 'Jullie komen hier toch nooit meer weg,' zei het monster, 'dus vergeet die feeen-lippenstift maar.' 'Fee Boterbloem, heb jij nog feeen-lippenstift in je tasje ?' vroeg koning Klaproos. 'Nee, ik heb het thuis laten liggen,' zei fee Boterbloem. 'Niemand heeft het hier, dus geef de moed maar op,' zei het monster. 'Nee !' riep Roosje. 'Ik heb nog feeen-lippenstift !' Snel haalde ze het tevoorschijn. 'Kras het op hem,' zei kabouter Sleutelzaad. Roosje rende op het monster af, en begon met de feeen-lippenstift op hem te krassen. 'Nee, nee !' krijste het monster, 'ga weg met dat spul ! Nee, nee, doe dat ding weg !' Het monster begon geheel weg te smelten, terwijl het slot van de kerker losknapte. De prins was vrij. Snel namen ze prins Zoete Zalf mee terug naar het Zoete Zalf bos, waar ze allen woonden. Zevenwind In de verte een indrukwekkende processie van skeletten in harnassen, gewapend. Zij marcheren voor de ivoren poort van de schakelburcht waar Eruptus woont. Zevenwind grijpt zijn zwaard, en slacht drieduizend skeletten-ridders om vervolgens de reusachtige burcht binnen te gaan door de ivoren poort. “Wat moet dat daar,’ roept Eruptus hem toe. ‘Ik kom het goud terughalen wat jij van ons rijk hebt gestolen,’ brult Zevenwind. Zevenwind is gestuurd door de prinses. Maar Eruptus laat een vuurvlam op Zevenwind neerdalen die hij nog net kan afketsen met zijn schild. Dan werpt Zevenwind zijn zwaard in het hart van Eruptus, terwijl een doodslucht zich door de burcht verspreid. Onder de burcht ligt het goud, en zoveel andere schatten. Als loon krijgt Zevenwind de burcht waar hij voortaan kan wonen. Dit is het verhaal van Zevenwind, de held, die eens het rijk redde uit de klauwen van een verschrikkelijk monster, de Pania. Na het verslaan van Eruptus is Zevenwind een welkome gast in het kasteel van de prinses. Hij krijgt daar ook zijn eigen logeerkamer waar hij zich altijd kan terugtrekken, hoog in het kasteel. De prinses komt hem daar vaak opzoeken. Gouden poeder stroomt uit de handen van Zevenwind. Hij houdt ervan om met het goud te spelen. Ook liggen er grotere stukjes goud die hij lieftallig langs zijn vingers laat glijden. De prinses is een lieftallige verschijning, en Zevenwind is erg dol op haar. Na een tijdje staat hij op, en vertrekt, want hij heeft nog veel dingen te doen. De prinses achtervolgt hem, en ziet hoe hij buiten wordt tegengehouden door een zwartachtig skelet. Het is het begin van een nachtmerrie voor het rijk. Zevenwind wordt gevangen genomen, en een enorm monster blaast zichzelf op tegen het kasteel. Het is de Pania, een draakachtige verschijning, met legers van miljoenen en miljoenen skeletten. Al snel gaat het hele volk in slavernij, en Zevenwind belandt in een diepe kerker. Daar krijgt hij geen bezoek, behalve dan van een oude tovenaar die zich had verbonden aan zijn ring. De tovenaar verschijnt als een geest en spreekt Zevenwind toe. De volgende dag moet Zevenwind voor Pania verschijnen. Pania verschijnt nu als een oude dame met een staf, en spreekt verschrikkelijke dingen over hem uit. De tovenaar verschijnt weer als een geest, en valt Pania aan, maar haar krachten zijn te sterk. ‘Blijf maar bij hem oude man,’ spreekt Pania. ‘Hij heeft wel wat bemoediging nodig.’ Dan begint ze ijselijk te lachen. Kreunend stort Zevenwind neer door de vervloekingen die ze over hem heeft uitgesproken, terwijl de oude man hem weer overeind helpt. ‘Heus, je kan niet veel doen, oude man,’ zegt Pania. Dan wordt Zevenwind door een paar skeletten nog erger geketend, en wordt in een diepe put geworpen, terwijl Pania hard begint te lachen. Achter haar hoofd verschijnen wat veren van een pauw, en langzaam verandert ze in een pauw en vliegt krijsend van het lachen weg. De skeletten ketenen Zevenwind
Pagina 82
aan de muur van de put, en vertrekken dan. ‘Het is niet erg, Swimbard,’ zegt Zevenwind tegen de oude man. ‘Het is niet erg.’ Na een tijdje komt één van de dochters van Pania bij Zevenwind kijken. Zevenwind vertrekt geen spier. ‘Goedzo, reus,’ zegt de dochter van Pania, we zijn al aan het overdenken en overleggen wat we met je zullen doen. Velen van ons hebben baat bij jou.’ Dan kietelt ze even met een veer onder zijn neus, en vertrekt dan weer. Inmiddels is één van de dienstmeisjes van de prinses in de burcht van Pania binnengedrongen. Ze is hier in opdracht van de prinses om Zevenwind terug te halen. Ze heeft wat toverkrachten, en ze hoopt dat het genoeg zal zijn om Zevenwind uit zijn benarde situatie te verlossen. ‘Kijk, kijk, wie hebben we daar,’ zegt Pania die ineens achter haar staat met haar zeven dochters. Eén van de dochters neemt een mes, en snijdt een stuk in de arm van het dienstmeisje. Het dienstmeisje begint te gillen, maar roept dan ineens om de magische zwaan, een toverspreuk, en niet lang daarna vallen ze allemaal op de grond als door een verblindend licht. Het dienstmeisje rent weg, en na een tijdje vind ze de put. Maar een paar skelettenwachters hebben haar op het oog. Eén van de skeletten trekt een pistool met een lange loper, en schiet het meisje neer met een soort zaad als van laserstralen. Het meisje weet nog net in de put te komen, en bungelt aan de rand. De oude tovenaar schiet haar te hulp, en met wat toverspreuken weet ze Zevenwind los te maken, maar dan staan de twee skelettenwachters aan de rand van de put. Zevenwind slaakt een kreet, terwijl de wachters door een vreemde kracht voorover vallen. Soms gaat het toveren Zevenwind goed af, maar dan moet er wel een krachtige tovenares in de buurt zijn. Niet lang daarna zijn ze uit de put, maar meerdere skelettenwachters beginnen in de gaten te krijgen wat er aan het gebeuren is. Ze blokkeren de deuren, en anderen komen op hen af. Dan maakt de oude tovenaar een gebaar, terwijl een zachte roze rookwolk hen in het niets laat verdwijnen. Zevenwind is door het dolle heen. Hij is blij dat de magie zo goed werkt, en dankt het dienstmeisje voor haar hulp. Waar heb je dat geleerd, vraagt hij. Ze zijn nu hoog op het kasteel van de oude tovenaar. Zevenwind is blij met die oude toverring. Maar het volk is nog steeds in grote problemen. Het dienstmeisje vertelt wat ze met de prinses hebben gedaan, en dat voordat de prinses stierf ze tegen haar zei : Redt Zevenwind. Hij kan het volk redden. Zevenwind vind het verschrikkelijk dat de prinses niet meer leeft. Hij voelt zich nu erg verantwoordelijk voor het volk. Ze besluiten terug te gaan naar het rijk, maar daar vinden ze een verschrikkelijke ellende. Tegen de boze magie die hier heerst kunnen ze niet op. Maar dan krijgt Zevenwind een idee. Onder de burcht van Eruptus waar hij mocht wonen van de prinses daar zijn nog een heleboel geheime schatkamers. Wie weet wat ze daar allemaal nog tegen kunnen komen. En zo gaan ze alledrie naar de burcht. Heel diep onder de grond vinden ze een kamer met magische wapens en wapenrustingen. Sommige wapenrustingen zijn gemaakt van zeldzame slangenhuiden, en anderen van vreemd magisch leer. Dan begint er ineens een voorwerp dicht in hun buurt vreemd te piepen. Het is een soort doosje van een soort rubber. Zevenwind pakt het doosje op, terwijl het doosje begint te krijsen. ‘Wie ben je ?’ vraagt Zevenwind. ‘Ach,’ zegt het doosje, ‘ik ben een oud hulpje van Eruptus. Hij vond mij eens ergens in een kasteel van een rijk waarvan hij alle inwoners had verslonden.’ Ze wisten dat Eruptus dat soort dingen deed, maar dit kwam nu goed van pas. ‘Wat kun je voor ons doen ?’ vroeg Zevenwind. ‘Oh,’ zegt het doosje. ‘Dat is heel eenvoudig. Ik ben de windenmaker. Hef mij op, schud me en dan zullen de winden komen, en ik zal ketenen wie je maar wil.’ Nou, daar had Zevenwind wel wat aan. Hij ging direkt terug naar het volk, en liet de winden uit het doosje komen, zoals het doosje had gezegd, en liet alle skeletten ketenen. Maar Pania en haar dochters waren daar niet van gediend, en ditmaal lieten ze het volk ketenen door de bliksem. Pania begon luid te lachen, en Zevenwind moest erg op zijn hoede zijn. Ook het dienstmeisje was met hem meegekomen, maar ze bewaarde veilige afstand. ‘Waar wil je dat ik de skeletten naartoe breng ?’ vroeg het doosje. ‘Sluit ze maar op in een rots,’ zei Zevenwind. En zo leidde het vreemde doosje door de ketenen van de wind de skeletten als in een processie het bos in, op zoek naar een goede rots waar ze in vastgeklonken konden worden. Pania was woedend, en kon niets doen, maar ze had nog steeds het volk geketend. Zevenwind begon de smaak te pakken te krijgen en ging weer naar de burcht van Eruptus. Weer ging hij onder de grond, op zoek naar nog meer schatten. In een andere kamer kwam hij weer wapenrustingen tegen, van slangen, vreemd leer, harige pantsers, harige schilden met zeldzame stenen erin, en ook vreemde helmen met veren. Ditmaal was Pania hem gevolgd met haar dochters. ‘Ik weet wel dat je hier bent,’ riep Pania. Het dienstmeisje schrok. Snel pakte ze een zwaard en wilde Pania tegemoet gaan. Maar Zevenwind hield haar tegen. Pania was in een verschrikkelijke spin aan het veranderen, en haar pijlen doorboorden het dienstmeisje. Zevenwind pakte een schild en wierp het naar Pania toe, maar het schild raakte één van de dochters die direkt buiten westen viel. Het dienstmeisje bloedde heel erg, en Zevenwind nam haar op, en ging dieper de schatkamers binnen. Velen hadden hem altijd gewaarschuwd dat hij niet te diep moest gaan, vanwege de grote gevaren. Maar nu kon Zevenwind niet anders. Ineens verscheen de oude tovenaar met een stenen zwaard. ‘Hiermee kun je Pania verslaan,’ zei de tovenaar. Zevenwind greep het zwaard, legde het dienstmeisje neer, en ging terug richting Pania. Pania lachtte hem uit toen ze hem zag met het stenen zwaard. ‘Wat moet je met zo’n ding ?’ lachtte ze. Maar snel stootte hij het stenen zwaard in haar buik, terwijl ze neerviel. Daarna sloeg hij haar overgebleven dochters ermee, en het gevecht was snel afgelopen. Toen hij buitenkwam met het dienstmeisje was het volk inmiddels bevrijdt van de bliksem-ketenen. Niet lang daarna maakten ze Zevenwind tot koning, en het dienstmeisje werd zijn koningin. Dragodan
Pagina 84
Dragodan zit in zijn kasteel wachtende op het antwoord van de prinses. Hij heeft zijn hulp aangeboden aan haar, en nu wacht hij op de opdracht. Dragodan heeft lang gezwoegd voor allerlei duistere heren, en ditmaal is hij blij dat de prinses hem in dienst genomen heeft. Alleen moet hij nog te weten zien te komen welke opdrachten zij voor hem heeft. Boven de bergen zweven een aantal magische wezens. Ze zijn op weg naar het kasteel van Dragodan met de boodschap van de prinses. Dragodan is erg blij als ze binnen komen. Ze dragen een speciaal zwaard voor hem. ‘Waar is dit zwaard voor ?’ ‘Dit is de opdracht van de prinses,’ zegt één van de magische wezens. ‘Versla de Tundra en trouw met haar.’ Dat was wel een erg vreemde opdracht voor Dragodan. Dat had hij nog nooit meegemaakt. Hij wilde absoluut de draak wel verslaan, of het monster, wat het ook wezen mocht, maar hij wilde absoluut niet met haar trouwen. Hij was een vrij man, en hij wilde een vrij man blijven. ‘Oh, maar dan zal de prinses wel iemand anders zoeken om voor haar te strijden,’ zegt een van de wezens. ‘Ziet u, de prinses wordt namelijk met nachtmerries lastiggevallen door de Tundra, een gedrocht dat ’s nachts op haar balkon komt, een gevleugeld monster. Ze heeft iemand nodig die altijd bij haar is.’ ‘Zeg maar tegen de prinses dat ik de Tundra kan verslaan zodat hij nooit meer terugkomt,’ zegt Dragodan. ‘Oh,’ zegt een van de wezens, ‘okay dat is goed. We laten het u weten.’ En na drie dagen zijn de wezens terug, en Dragodan mag komen. Dragodan neemt het zwaard aan, en de magische wezens leggen hem uit waar de Tundra woont. Voor Dragodan is het niet moeilijk het gedrocht te verslaan, want dat heeft hij al zo vaak gedaan. De prinses is hem erg dankbaar. ‘Is er dan niets wat ik u als geschenk aan kan bieden ?’ vraagt de prinses. Maar Dragodan schudt zijn hoofd. Dat hij de prinses blij kon maken was voor hem het mooiste geschenk. Op een dag krijgt Dragodan weer bezoek van de magische wezens. Ditmaal hebben ze een andere opdracht voor Dragodan. Als Dragodan de opdracht zal vervullen, dan mag hij koning van het rijk worden. Maar dat wil Dragodan niet. Hij wil zijn vrijheid bewaren boven alles. ‘Wat is de opdracht ?’ vraagt hij. ‘De prinses heeft haar gouden armband verloren op reis. Kun jij hem terughalen ?’ vraagt een van de wezens. Na een lange zoektocht komt Dragodan erachter dat de armband in handen is van een gevaarlijke vogel. Hij trekt zijn zwaard, en wordt bijna geobsedeerd door de prachtige armband met zoveel kleine steentjes die eraan bungelen. Zo’n prachtige armband heeft hij nog nooit gezien. Het wordt een moeilijk en bloederig gevecht met de vogel, een van de moeilijkste gevechten die hij ooit heeft gehad, maar toch slaagt hij erin de armband terug te krijgen, en brengt hem naar de prinses. ‘Weer dank je wel,’ zegt de prinses. ‘Dragodan, ik wil je een goede raad geven. Maak van de verslagen vogel je nieuwe wapenrusting, en geef ook wat van zijn veren aan mij.’ Dragodan doet wat hem gezegd wordt, en maakt van de botten en veren een nieuw pantser. Ook geeft hij enkele veren aan de prinses. De prinses was altijd gesluierd geweest voor Dragodan, maar ditmaal haalt ze haar sluiers weg. Als Dragodan haar ziet wordt hij direkt verliefd op haar, en wil niets lievers dan met haar trouwen en haar koning zijn. Daar had de prinses natuurlijk op gewacht, en zo zal zij koningin zijn. Maar de raadgevende vogels van Dragodan vinden dat niet zo’n goed idee. ‘Laat jezelf niet zo door haar beheksen. Heus, je zal niet tevreden zijn in je huwelijk.’ En daarom nam Dragodan zich op een dag vlak voor het huwelijk voor om te vertrekken. Hij ging dieper de onderwereld in, en liet zich leiden door de raadgevende vogels, die hem al raad gaven sinds hij een kind was. In de diepten van de onderwereld vind Dragodan een heleboel vrouwen zoals de prinses, en hij weet dat als hij zijn hart aan hen geeft, dan is zijn leven afgelopen. Hij wil vrij zijn, en doen waarvoor hij geboren is : het vervullen van opdrachten. Einde Het Skelettenleger Onder de aarde leven de ergst mogelijke indianenstammen, daar waar de dood heerst. Zij leven van de dood, en doden om te leven. Hun meester :
Pagina 86
Krikwistik, een luguber skelet, die zijn opperhoofden heeft aangesteld over elke stam : elke stam één. Aan Krikwistik hebben zij allemaal verantwoording af te leggen. Als zij niet wreed genoeg zijn, dan komen ze voor de baas. Als zij niet overal dood en ellende brengen, dan zijn zij de pineut. Want wee degene die zich niet aan de wetten van Krikwistik houd, die zal ten prooie vallen aan iets ergers dan de dood, namelijk Krikwistik zelf. Luid gillend en roepend zit hij op z’n paard om de stammen langs te gaan. En daar waar hij ongehoorzaamheid vind zullen klappen vallen. Harde klappen, want hij is immers Krikwistik, de verschrikkelijke. Al die armelijke zielen gebonden door zijn ketenen hebben geen hoop wanneer zij voor Krikwistik moeten verschijnen. Hij geeft hen dood op dood. Over skeletten heerst hij, en hun geestverschijningen, om goedbedoelende en onwetende zielen te verstrikken in zijn netten. Over hun hoofden voert hij macht, en zijn toorn daalt op hen in de vorm van visioenen. Nee, niemand kan ontsnappen aan de toorn van Krikwistik. Zij die willen ontsnappen, of zijn valse genade en valse hoop aannemen, zakken alleen dieper weg in zijn valstrikken. Zij vallen ten prooi aan de meest doortrapte en wreedste indiaanse dodenstammen, waar skeletten hun lusten botvieren op hopeloze schepselen. Op de vlakte van Terezebil rijdt een dodenrijder, hoog op ’t paard, met vlag en speer. De vlag is een visioen die hij zijn slachtoffers voorhoudt. Als hij spreekt, bedriegt hij, bedottend. Zijn speer treft altijd. Hij is de rechterhand van Krikwistik, de ondeugd. Dan gilt hij om zijn geestesverschijning te verruilen voor zijn verschijning als skelet. Geen dier of ziel is veilig voor hem. In de verte zijn de optochten van zielen die steun zoeken bij elkaar. In lange gewaden gaan zij, met kappen over hun hoofden. Maar de dodenrijder komt naar hen toe, en rijgt hen allen meedogenloos aan zijn speer, om met een slavenleger te vertrekken. Niemand zal werkeloos zijn in de dodensferen van Krikwistik. Niemand zal zich bezig houden met klagende optochten van het ach en wee. Nee, werken zullen ze allemaal, wanneer de speer van de dodenrijder hen doorsteekt. De achtkoppige hond van Krikwistik gaat langs de huizen waar de zielen der vennen wonen. Speelt daar een kind onbewaakt, dan grijpt één der koppen het kind, en brengt het naar het rijk van Krikwistik. Er is geen hoop voor hen die door Krikwistik geketend worden. Zijn ketens zijn onverbrekelijk. Een moeder gilt. Haar tweede kind verloren in zo’n korte tijd. De wind huilt en giert, en niemand die helpt. Tovenaars zijn veelal corrupt hier. Vaak werken ze rechtstreeks voor Krikwistik. Maldachus is een hondenrijder. Ook hij vangt zielen, en brengt ze naar Krikwistik. Hij voert een leger aan van hondenrijders. Als zij de wind bespelen, dan roven zij de zielen uit hun bedden. Dit doen zij door bedriegelijke dromen. Zij zenden hun nachtmerries uit als wilde honden, om later een rijke vangst binnen te halen. Als de dodenvissers zijn zij. Voor zoveel kinderen is het de laatste dag op school wanneer Krikwistik zelf op zijn wagen door de lucht gaat. Hij gelooft niet in dodenopvoeding. Ze moeten wild gemaakt worden, om aan zijn wetten onderworpen te worden. Het geheim van zijn macht ? Een apparaat waarmee hij de aarde kan verschuiven, een machine die de ziel van een meisje vasthoudt. Eens vond hij haar op hulpeloze vlaktes. Maar al snel zag hij de bijzonderheid en zeldzaamheid van dit kind, en nam haar eerst onder zijn hoede. Maar toen het meisje zich niet aan hem onderwierp werd ze al snel het slachtoffer van zijn wreedheden. Oh, begeert is dit apparaat in de onderwerelden. Hiermee maakt hij indrukwekkende progressies van windstreek tot windstreek, en maakt hij iedereen voor hem in siddering. Niets dan dood en verderf zaait hij, en door de angst maakt hij bezit van hen. Ja, dan schiet hij pijlen van visioenen door hun botten heen, pijlen gemaakt van slangen. En zo voert hij hen gillend aan van dichtbij. Ja, hij woont in zijn slaven, door het vreemde apparaat. En zo, door het apparaat, werd hij Krikwistik, de Bottenspietser. Geen skelet is voor hem onbereikbaar. Door het apparaat heeft hij hen allen in zijn macht. Zijn stem is als het spietsen van botten. Elke adem komt voort uit het apparaat, elk licht, elke geur. En alles wat het apparaat doet is bottenspietsen, als een schietende naaimachine. Niemand vind zichzelf nog terug die door Krikwistik is gestoken. Zij vallen allemaal als in een diepe slaap, en worden door vreemde dromen weer opgewekt. Zij leven voor en door ... de dood. Er is geen geest die dichterbij kan komen dan Krikwistik, en er is geen geest die verder weg kan zijn dan hij. En daarom komen klappen dan ook veel harder aan, gaan pijlen sneller en dieper. Hij voert een leger aan van de dood. En allen brengen zij voort : de melk van de dood.
Pagina 88
Niemand steekt dieper dan Krikwistik, daar waar geen tovenaar kan komen. Over hun hoofden voert hij macht. Zij die ongehoorzaam zijn doet hij lijden, diep in zijn martelkelders. Zij lijden daar zonder enige vorm van verlichting, omdat zij het hadden gewaagd de meester te dwarsbomen. Nu zijn zij dan vol spijt en wroeging. Krikwistik is een dun skelet met een klein hoofdje en een reusachtige cape. Hiermee rijdt hij vaak op hoge paarden, of op zijn wagens, gevolgd door duizenden, zo niet miljoenen skeletten die hem dienen en volgen. Over de dood heerst hij. Op een dag onthoofde hij een meisje, en stopte haar hoofd in een vissenkom. Dit soort lugubere dingen deed hij veel, om zijn koninkrijk van assecoires uit te breiden. Hij was een verzamelaar van vreemde objecten, en alles leek aan kettingen vast te zitten. Zijn lievertjes hadden extra voorrechten. Meestal hield dat in dat zij mochten jagen op de voor anderen verboden terreinen. Zij waren de verzamelaars van doodskoppen en zielen, waarmee ze hun eigen hutten bouwden. Ze waren dikwijls rumoerig en luid schreeuwend, en waren de schrik onder de dodenstammen. Krikwistik was erg trots op hen, want zij hielpen hem de angst staande te houden. Deze skeletten waren wild, en brachten chaos waar ze kwamen. Eens bracht hij de vissenkom met het meisjeshoofd naar een dodensmid, die er een lichtgevende punt van maakte op zijn dodenstaf. Hiermee kon hij de doodskoppen doorboren. De dodenrijder is het voorwerp van zijn trots. Ook de dodenrijder heeft vele voorrechten, en hen die hij voorrechten heeft gegeven. De dodenrijder woont aan de stranden van de dood, en zij die van hem voorrechten hebben gekregen wonen vaak aan strandjes van bosmeren en andere doodsmeren en doodsrivieren. Op een dag gaf Krikwistik hem een speerpunt waarmee hij zielen kon spietsen als door een schietende naaimachine. De hut van de dodenrijder is gemaakt van botten, doodskoppen, en hopeloos bungelende zielen. Zij gillen wanneer iemand dichtbij komt. De hut van Krikwistik is gemaakt van lugubere voorwerpen, en van de dood zelf. Hopeloos bungelende zielen gillen wanneer hij langskomt, en zij ijlen. Door een bepaalde vloeistof kan hij de doodskoppen en de botten laten krimpen en laten verkleuren. Hier sterft de dood nooit. Ook slapen zij niet. Er komt nooit een einde aan hun lijden. Alles doet hen gillen en verkleuren. De hutten van hen die voorrechten hebben zijn ook gedecoreerd door dit soort dingen. Alhoewel velen in wigwams wonen. Wanneer zij klederen dragen, dan zijn deze gemaakt door een speciale kleermaker van Krikwiktus. Deze kleermaker woont diep in het dodenbos, waar hij zijn zielenfokkerijen heeft, allemaal voor zijn werk. Ook hij is de trots van Krikwiktus, een man met vele voorrechten, en velen die hij met voorrechten heeft bekleed. In de jungle van de dood werkt hij met zijn vloeistoffen. De jagers van de kleermaker zijn meedogenloos, omdat ze maar één doel hebben : huiden, botten, en andere assecoires voor de kleermaker. Ook werken de zielen mee aan het bereiden van de vloeistoffen. Deze zielen slapen nooit, door de dood sterven zij niet. Zij zijn ingespoten met vloeistoffen die hen altijd wakker houden, en om alles gillen zij. Sommige zielen zijn geheel gemaakt van geluiden, en anderen zijn geheel gemaakt van geuren, maar de kleermaker doorsteekt hen allemaal. Krikwistik gaf hem eens een schietende boor. Ook heeft hij een schietende zaag. Nee, niemand is veilig wanneer de kleermaker op jacht gaat. Meestal laat hij dat doen door zijn jagers, maar soms gaat hij zelf op jacht. Dan gaat hij naar de stranden, naar de doodsmeren en de doodsrivieren. Ook vijvers slaat hij niet over. Het is een beestachtig skelet, met een reusachtige cape die hij telkens om zijn dunne lichaam heenslaat. Krijsend voert hij hen aan in de jacht, en krijsend doorboort hij zijn slachtoffers. In de nachten doorboort hij hun bedden, want zij zullen niet slapen. Daar zal hij wel voor zorgen. Hij legt kreeften op hun huiden, om de vloeistoffen binnen te brengen, en dan staan zij op voor altijd, als zombies. Nooit meer werden zij door de slaap gewassen sinds zij waren aangeraakt door de kleermaker. ’s Nachts liepen zij paniekerig heen en weer, totdat de kleermaker ook hun oren doorboorde, hun keel en hun neus. En zo werden hun geesten doorboort, en stonden zij aan de doodsmeren en doodsrivieren. Ja, de kleermaker bouwde van hen hutten en wigwammen. Ook maakte hij wapens van hen. Er was niemand gemener dan Krikwistik die zijn dienstknechten zo geprogrammeerd had : de dodenrijder, zijn rechterhand, en dan Maldachus de hondenrijder, de achtkoppige hond, en de kleermaker. Zij waren de werktuigen van een luguber apparaat. Op een dag maakte hij hen week als lammetjes, en riep hij zijn lievertjes, degenen die hijzelf met voorrechten had bekleed. Dit was de dag dat zijn lievertjes de taken overnamen. Het was de dag waarop de windstreken van
Pagina 90
de dood begonnen te bloeden. Niemand had deze slachting zien aankomen, en Krikwiktus werd verhoogd in een vloeistof waar niemand meer kon slapen of sterven. Zij waren de levende dood, en werken zouden zij. Het skelet voerde een leger van zombies aan, en sindsdien had zijn koninkrijk geen grenzen meer. Krikwiktus had altijd al gewacht op de dag dat hij zijn metgezellen uit de weg zou ruimen. Een nieuwe kleermaker stond op, die krijsend de slaven aanvoerde. En deze kleermaker was zo goed dat er nieuwe lichamen gemaakt werden, de lichamen van de dood. Maar alleen Krikwistik bepaalde wie die lichamen zouden krijgen. Krikwistik had die voorrechten alleen voor zijn lievertjes bepaald. En de hopeloze, hulpeloze en weke zielen die die lichamen zagen werden geteisterd door de bottenketeners, geesten die de botten vastketenden, een grijze massa die hun hersenen scheen te verlammen. En de broosheid van de zielen zonder hoop begon alleen maar te groeien, en werd een delicatesse voor het skelet. Deze zielen brachten een nieuwe drank voort : de nieuwe melk van de dood. Dit was een stinkende melk waarvan de nieuwe lichamen leefden. De nieuwe lichamen stelden zich op bij de doodsrivieren en doodsmeren, en vormden nieuwe groepen en stammen. Vaak waren er gevechten, tot groot plezier van Krikwistik. Maar het grootste plezier hechtte hij aan de zorg, die helemaal geen zorg was. Zij die er waren om wonden te verbinden maakten het alleen maar erger. Dit waren de valstrikken van Krikwistik. Krikwistik had er een genoegen in die valstrikken uit te denken. Het was een meesterbrein. Door indiaanse geesten, skeletten en zombies bracht hij doem op de vlaktes van de dood. Hij was de dood zelf, de levende dood. Op een dag kwam er een indiaanse geest naar de dodenhut van Krikwistik. De indiaanse geest verkocht skeletten, en was nog niet goed op de hoogte wie Krikwistik was. ‘Skeletten te koop,’ zei de ietwat verwarde geest tegen Krikwistik die verbaasd naar buiten kwam. Krikwistik sloeg de geest neer, en stal zijn wagen vol skeletten. Later kwam Krikwistik erachter dat het een gouden vangst was, want deze skeletten konden doordringen tot in de dieptes van de grond, en van gesteentes. En voor Krikwistik was het een koud kunstje ze te temmen. Het gebeurde vaak dat verwarde geesten langskwamen om dingen te verkopen. Krikwistik kocht nooit wat. Hij stal alleen. Een geest genaamd Zeverdijm dacht dat hij een skelet was, maar Krikwistik liet hem keer op keer zien dat hij toch maar gewoon een geest was. Geesten waren hier ondergeschikt aan de skeletten, alhoewel sommige indiaanse geesten veel macht over skeletten konden hebben. Zielen en zombies waren over het algemeen ondergeschikt aan de geesten, maar hierin waren ook uitzonderingen. Er waren zielen die verschrikkelijk veel macht hadden. Dit was dan omdat Krikwistik daar een reden voor had. Krikwistik was sluw en listig, en voor geen gat te vallen. Hij was de oudste van allemaal. Het ging Krikwistik allemaal niet zozeer om kracht, maar om sluwheid. Hij was een intelligent meesterbrein. Hij kon uren nadenken over zijn machtsgebied, en dacht dingen uit om zijn machtspositie te versterken. Hiervoor riep hij dan vaak de hulp van de dodensmid in. Op een dag had hij een dodenspiegel neergezet. Het was als een web waarmee hij zielen, geesten en nog lagere doodsvormen lokte. Door de dodenspiegel zagen ze hun geliefden, maar konden daarna niet meer uit de webben loskomen. Zo werden ze levend voer voor Krikwistik. Er was geen groter genot voor Krikwistik dan de dodenspiegel, waar hij ook zijn apparaat door liet werken. Zelf kon hij door de dodenspiegel door alle grenzen heen reizen, en werden zijn verschijningen nog machtiger. Krikwistik wilde het ‘Al’ in handen hebben. En hij wist dat hij daarvoor een labyrint moest bouwen met bedriegelijke, misleidende en verlokkende verschijningen. Ook de lagere doodsvormen kwamen al snel in zijn hand. En er was veel waarvoor hij hen kon gebruiken. Zij werkten in het labyrint, en al snel begon hij liefde te vatten voor sommige lagere doodsvormen. Hij stelde zijn zielen en zombies over grote hoeveelheden van hen aan. Zij waren als kreeften en kwallen die in de hersenen van hun slachtoffers gingen wonen, en hen zo van misleiding tot misleiding brachten, steeds dieper in het labyrint. Ze maakten hun slachtoffers zo tot altijdgroeiende voedselbronnen. En zo werd het labyrint van Krikwiktus een stempel dat gedrukt werd op een ieder die zich met de dood inliet. Iedere ziel die zich door de lagere vormen van de dood liet verlokken werd gebrandmerkt. Voor Krikwiktus was het alleen een teken van zijn macht. Einde De Skelettenrijder
Pagina 92
Er was eens een jongen die de moeders van andere jongens roofde. Hij had een luchtschip geheel gebouwd van botten, waarmee hij op de winden van de dood dreef. Ook had hij een heleboel muziekinstrumenten van de dood gemaakt. Hiermee betoverde hij de moeders altijd, en maakte hen zo deel van zijn harem. Maar vrij waren die moeders niet. Ze waren nu voor altijd aan zijn schip geketend. Het was een groot schip, dat wel, en de moeders hadden ook wel veel beweegruimte, maar ontsnappen konden ze niet. De jongen was een schurk, een bandiet, een moederdief, maar hij was bovenal een moordenaar, een huurmoordenaar. Voor geld deed hij alles, omdat hij zo zijn schip kon uitbouwen, en zijn verzameling instrumenten. De jongen was de schrik van de dood, en maakte mooie muziek om te ontvoeren en te moorden. Maar de moeders hield hij veelal in leven. Zij werden de slaven op zijn schip. Tijd om te rouwen was er niet. Er moest gewerkt worden. Vroeger was de jongen lid van een straatbende, een motorbende, maar nu was zeilen op zijn doodsschip zijn grote liefde. Het was een lieve jongen, die maar hoefde te glimlachen om iemand te betoveren. Hij had van die diepe ogen waar je van weg kon smelten. Vroeger moordde hij altijd door messen, maar nu verdronk hij zijn slachtoffers. Hij lokte ze eerst naar het water en dan sloeg hij zijn slag. Hij hield zich daarom veel op bij de meren van de dood. Ook was de jongen een strateeg. Je kon bij hem legers inhuren. Hij was een zakenman van de dood geworden. Zelf was hij al jaren dood, en daarom gaf hij niks meer om het leven. De dood leverde hem alleen maar geld op. Zo op het eerste gezicht hingen zijn haren altijd voor zijn ogen, maar als je dan dichterbij kwam, dan zag je zijn prachtige donkere ogen er doorheen. Velen smeekten hem altijd hen mee te nemen op zijn boot over de rivieren en de meren van de dood, en om hen de geheimen van de dood te leren kennen. Iedereen die zijn prachtige muziek hoorde scheen niets meer om het leven te geven, alleen maar om de dood. Het was een zachte jongen, maar wel één die de nachtmerrie bracht. Hij kon je de stuipen op het lijf jagen. Hij dronk al vele jaren van de geheime wateren van de dood, waar alleen zijn schip kon komen. Daar liet hij de vrouwen baden. Dat deed hij altijd als het dodenrood aan de hemel stond. Maar op een dag viel een wilde indianenstam zijn schip aan. Het waren skeletten, zombies, geesten en lagere doodsvormen. Ze trokken zijn schip de diepte in. De indiaanse dodenstam werd aangevoerd door een skelettenrijder. Hij had een kaal hoofd met een hanenkam. De jongen kende de skelettenrijder wel, want ze hadden vroeger in dezelfde straatbende gezeten. Het werd een lang gevecht, waarin de skelettenrijder uiteindelijk het schip overnam. De vrouwen moesten nu nog harder werken, en werden veel ruwer behandeld. De huid van de jongen werd afgesneden, en zijn skelet werd aan de voorkant van het schip vastgeregen. De skelettenrijder kon niet veel doen met de muziekinstrumenten, en maakte er wapens van en jachtgerei. Ook maakte hij er kooien van waar veel vrouwen in terecht kwamen. Na een tijdje kreeg de skelettenrijder genoeg van het schip, en liet er hutten van maken. De skelettenrijder roofde vaders, en stopte hen in de kooien. Vaak liet hij de moeders weer vrij. Vaak gebruikte hij de mannen voor zijn legers. Ook hij had vele huurlegers. Maar op een dag stopte hij daarmee. Hij wilde leven door de jacht en niet door geld. Voor hem had de dood niets met geld te maken maar met de jacht. De winden van de dood hielden zich met geld bezig, maar de stormen van de dood hielden zich bezig met de jacht. Hij jaagde voor huiden, botten en vlees, om zichzelf te kunnen kleden en voeden. Ook zette hij daarvoor een fokkerij op, zodat hij minder hoefde te jagen. Hij zette hiervoor een heleboel vallen uit. De skelettenrijder maakte door botten stevig aan elkaar te binden fuiken van kooien, waardoor de prooi in een fokkooi terechtkwam. Hier stierven de fokprooien niet, maar werden zo een bron van kleding en voedsel. Als de prooien na een aantal jaren geen huid en vlees meer produceerden werden ze skeletten, en daardoor bruikbaar voor andere dingen. De skelettenrijder besteedde het meest aandacht aan de skelettenfokkerijen. Maar al gauw ontdekte hij een varkenssoort dat eeuwenlang vlees en huid kon voortbrengen. Het waren de doodsvarkens van het Afgazide-soort. De Skelettenrijder had een kleine doodskop om zijn nek waarmee hij met gemak kon infiltreren onder hen die dachten dat ze leefden. De skelettenrijder zei altijd dat ze in bevroren dromen leefden. In zijn ogen waren ze de lagere vormen van de dood. Ze staarden zich altijd zo blind op de weinige zintuigen die ze hadden, dat de rest er dood bijhing. Zij die van de dood leefden hadden veel meer zintuigen, zoals de jacht en de slacht. Op zijn voorhoofd had de skelettenrijder een steen die zijn fokzintuig was. Maar de skelettenrijder had veel meer zintuigen. De dood had zoveel zintuigen. Op een dag werd de skelettenrijder lastig gevallen door een apparaat dat zielen doorboorde. In het begin leek de skelettenrijder zich er goed doorheen te slaan, maar later begon het apparaat aan hem te kleven, en drong naar binnen. Sindsdien was de skelettenrijder zichzelf niet meer, en werd alles door het apparaat overgenomen. Hij probeerde zijn drie sterkste zintuigen uit op het apparaat om los te komen, de grote drie : jacht, slacht en fok, maar het apparaat was veel te sterk. Na een lange strijd had de skelettenrijder geen ziel meer, en was nu geheel een skelet geworden. Het apparaat had zijn ziel
Pagina 94
geheel opgeslokt, en vertrok weer. Sindsdien merkte de skelettenrijder dat zijn reukvermogen sterk verbeterd was, en was daarom het apparaat zelfs dankbaar. Een steen op zijn buik was zijn slacht-zintuig, en een steen op zijn borst was zijn jacht-zintuig. Het JSF-moduum was een orgaan in zijn voeten die de grote drie bestuurde. Het belangrijkste orgaan wat daaruit voortkwam was de penuum, het geslachtsorgaan, dat creativiteit voortbracht. Hierop was zijn gehele schepping gebouwd. Er werd niet in termen van sex gedacht, alleen maar door dit systeem. Sex was verraderlijk, omdat het de hoofdzintuigen afsloot, en de bijzintuigen opblies, voor de algehele aftakeling van het zintuigelijke. Het beste wapen dat de skeletttenrijder had was een boog waarmee hij botten kon spietsen. Hiermee ving hij de skeletten. Vaak ging hij er gillend mee op jacht. Door te gillen opende hij al zijn zintuigen, en activereerde hij zijn boog. In de gevangen skeletten plaatste hij implantaten die hun botten automatisch spietsten wanneer ze aangroeiden. En daarom werd hij genoemd : de skelettenrijder. Het was altijd indrukwekkend als hij op zijn wagen reed, geheel gemaakt van skeletten. Maar op een dag kwam het apparaat terug om zijn botten te doorspietsen. Het apparaat had een veel betere apparatuur dan hijzelf had, en al snel kleefde het apparaat aan hem vast, en drong weer naar binnen. Ditmaal om een implantaat te plaatsen dat zijn botten automatisch zou spietsen. Maar dit implantaat spietste niet eenmalig en niet alleen maar dat wat aangroeide. Nee, dit implantaat bleef spietsen totdat het bot een grijze massa was geworden. De botten werden geheel misvormd tot een nieuwe creatie. De skelettenrijder begon te groeien. Ook begon de skelettenrijder verfijnder te bewegen. Na een lange tijd vertrok het apparaat weer. De skelettenrijder paste zijn boog aan, en ging weer op jacht. Ditmaal zocht hij ook de grotere skeletten op, omdat hij zelf ook groter was geworden. ‘Necreon !’ sprak een reuzenskelet tot hem. De reus was erg vriendelijk. De reus had een wagen geheel gemaakt van Afgazide-varkensskeletten. De skelettenrijder wist dat het eeuwen zou duren voordat zo’n wagen klaar zou zijn, omdat het doodsvarkens waren wiens huid en vlees bleef groeien. De reus bood de skelettenrijder zijn wagen aan, en zei weer ‘Necreon !’ De skelettenrijder ging in de wagen zitten. Deze wagen was minstens dertig keer zo groot als zijn oude, en de reus maakte hem duidelijk dat deze wagen ook wel minstens dertig keer zo snel ging. Ook brachten de botten telkens een vloeistof voort waar de skelettenrijder van zou kunnen drinken. Die vloeistof was ook het geheim van de kracht en de snelheid van de wagen, en zorgde ervoor dat de wagen niet afbrak. De wagen was erg veerkrachtig en soepel. De reus liet hem zien hoe de wagen gestart moest worden, en begon te gillen. Zo hard en vibrerend kon de skelettenrijder niet gillen. Toen haalde de reus een implantaat uit zijn borst en plaatste het in de borst van de skelettenrijder. Toen kon de skelettenrijder gillen als nooit tevoren, en kon de wagen starten. De reus rende achter de wagen aan, en ging even later op het achterste gedeelte van de wagen zitten. Samen maakte ze de grootste jacht die ze ooit hadden gehouden. Ze waren op zoek naar skeletten, en dan voornamelijk de reuzenskeletten. De reus leidde hem naar een plaats waar de reuzenskeletten van varkens woonden, en de reus bouwde een wagen groter dan die van de skelettenrijder. De reus legde hem uit hoe zo’n wagen te bouwen, en al snel kon ook de skelettenrijder zulke reuzenwagens bouwen als de beste. De vriendschap met de reus betekende veel voor de skelettenrijder. Het implantaat van het apparaat zorgde ervoor dat de skelettenrijder steeds groter en groter werd, en op een dag was hij groter dan de reus, en verliet hem. De skelettenrijder ging zich bezig houden met het fokken van de reuzenskelettenwagens. Steeds weer bouwde hij grotere en betere wagens. Einde De Skelettenrijder II Op een grote heuvel stond zijn nieuwe wagen, geheel gemaakt van de skeletten van de afgazide-varkens. Vol trots beklom hij de heuvel. De wagen was heel lang, en stond daar gestroomlijnt, schitterende in de zon van de dood. ‘Ik wilde dat ik deze al langer had,’ zei de skelettenrijder tegen zichzelf. Hij startte de wagen door een gil, en reed er mee weg. Hij reed er mee naar een dodenstad geheel gemaakt van botten. Langs de weg stonden wat vrouwen die wel een ritje met zo’n wagen wilden maken. Deze vrouwen hadden vreemde lichtgevende strepen op hun rug. Maar de skelettenrijder had geen tijd voor die onzin. Trouwens, hij wist hoe gemeen die vrouwen konden zijn. Ze konden je wagen stuk maken, of zelfs van je afroven. In de stad leverde hij even een pakketje af, en racete toen verder. Een heleboel van zijn oude wagens werkten nu in zijn fokkerijen. Op eenzame
Pagina 96
vlaktes sprong er opeens een vrouw in zijn wagen, die hij er ook snel weer uitduwde. Hij had geen tijd voor die onzin. Die vrouwen moesten zelf maar aan een wagen zien te komen. Maar steeds meer schenen ze zich tussen de skeletten van de wagen te verstoppen. Op een dag was zijn wagen gestolen, en hij wist wel bijna zeker dat vrouwen dat hadden gedaan. Een skelet van een gorilla trooste hem, en gaf hem een nieuwe wagen, nog groter en langer dan de vorige. De gorilla leerde hem gillen zoals niemand anders kon, zodat hij zijn nieuwe wagen kon starten, en zo niemand anders de wagen kon starten. Het skelet van de gorilla zou voortaan met hem meerijden, in ieder geval voorlopig, om de verstekelingen uit de wagen te smijten. Maar steeds meer vrouwen probeerden op allerlei manieren een plaatsje in de wagen te krijgen. De skelettenrijder begon eraan te wennen, spietste gewoon hun botten en maakte hen deel van de wagen. De botten van de vrouwen schenen snel weer te verteren. De skelettenrijder had er niet veel interesse in om van vrouwenskeletten wagens te maken, omdat er van de skeletten van de afgazide-varkens veel betere en snellere wagens gemaakt konden worden. Ook liet hij veel mannenskeletten die hij vroeger voor de wagens gebruikte vrij. Hij ging van dodenstad naar dodenstad voor nieuwe onderdelen voor zijn wagen. Hij wilde van zijn wagenfokkerij af, om zo met zijn nieuwe wagen, die een fokkerij op zich was, de Afgazide-woestijn over te gaan. Zo verkocht hij zijn wagenfokkerijen voor nieuwe onderdelen voor zijn nieuwe wagen. De nieuwe wagen zou zo krachtig en snel genoeg zijn om goed door die woestijn heen te komen, zonder ten prooi te vallen aan allerlei ongemakken. Alles was in handen van de Afgazide-geleerden, de doodsgeleerden, en als hij over die woestijn zou heenkomen, dan zou hij vrij zijn van al hun invloeden. Het project slaagde, en hij kuste zijn wagen. Nu was hij vrij. Er waren een heleboel geleerden die het hem niet gunden. Ze hadden het niet zo op skelettenrijders. Maar dat kon de skelettenrijder niets schelen. Voor hem was het uur van de vrijheid nu aangebroken, en hij zocht een beste heuvel op om daar zijn wagen neer te zetten. Achter de heuvel was een dorp van reuzenskeletten. De skelettenrijder zelf was gelukkig ook niet één van de kleinsten. Maar deze reuzen waren echt groot, en ze fokten varkensskeletten. De skelettenrijder kwam er achter dat ze helemaal geen wagens hadden, alleen hutten. De skelettenrijder moest daar wel een beetje om lachen, want wie geen wagen had was volgens hem ook niet vrij. In de nacht stal hij wat onderdelen van de reuzen die hij voor zijn wagen kon gebruiken, en racete toen snel weer door. Ook verderop kwam hij langs vele dorpen en steden van reuzenskeletten, maar nergens kwam hij wagens tegen. Met grote ogen keken de reuzen naar zijn wagen. Zoiets hadden ze nog nooit gezien. Anderen renden gillend weg. Later toen hij bij rivieren, meren en bossen aankwam begon hij wat wagens te zien. In het begin waren die niet zo heel groot, maar toen hij bij de jungles aankwam en de velden waren die zelfs groter dan zijn eigen wagen. Toch waren de reuzen daar erg onder de indruk van zijn wagen, omdat die zo anders was, en al snel wilden ze zijn wagen ruilen voor een hele grote wagen van hen. Na wat onderzoek stemde de skelettenrijder toe, want nu had hij een wagen zo snel en krachtig als de stormen van de dood. Deze wagen was gemaakt van de skeletten van hele andere varkenssoorten. De varkens waren veel groter, en maakten veel meer lawaai. Het was een echte jachtwagen, en de skelettenrijder gilde luid om op zoek te gaan naar de grootste varkensskeletten voor zijn wagen. Als hij er eentje gevonden had, dan doorspietste hij alle botten van het skelet. Vaak liet hij de varkensskeletten ook weer los, als hij nog grotere had gevangen. Zijn wagen moest de beste worden. Nooit heb ik een snellere wagen gezien dan die van de skelettenrijder. Hij ging sneller dan de storm, komende om te stelen. Toch viel hij op een dag weer in de handen van de Afgazide-geleerden. Ze wilden een bepaald sap uit zijn botten persen. Dit sap zou voor de Afgazide-geleerden belangrijk zijn om op een krachtigere planeet van de dood te kunnen komen. Ze hadden daartoe een ruimtecapsule ontworpen die in de lucht geschoten zou worden. De Afgazide-geleerden doorstaken al zijn botten om het sap eruit te melken. De skelettenrijder werd een dorre gestalte toen hij steeds minder van dat bottensap begon op te geven. Zijn bronnen raakten uitgedroogd. Voor de skelettenrijder was dit de woestijn van zijn leven. De Afgazide-geleerden brachten hem na het project naar de woestijn waar ze hem begroeven. Niet lang daarna vertrokken de Afgazide-geleerden naar de krachtigere planeet van de dood, maar het liep uit op een mislukking. Na eeuwen in zijn woestijngraf te hebben gelegen stond de skelettenrijder op, ditmaal om wraak te nemen op de Afgazide-geleerden. Hij had geen wagen meer, maar de Afgazide-geleerden zouden hun skeletten daarvoor moeten doneren. In kracht stond de skelettenrijder op, en calculeerde de horror in die hij hen zou brengen. Hij reeg hun skeletten aan elkaar, en bouwde zijn wagen, en werd een grotere doem dan hij ooit was geweest. Niet velen kennen de doem van dit tijdperk, omdat hij van te voren hun ogen liet sluiten. Het zou voor velen te wreed zijn, en dat wilde hij hen besparen. Maar met de Afgazidegeleerden had hij geen medelijden, en zij zijn nog steeds de getuige van deze doem. Einde
Pagina 98
De Skelettenrijder III Op een eenzame hoogte rijdt een man op een wagen, als op een paard. Het is de skelettenrijder. Hij gaat trager dan ooit, en zijn stappen zijn droevig. Plotseling trekt hij aan de teugels, en het skelet waarop hij rijdt staat stil. Een andere man komt langs, ook droevig, maar trekt dan een pistool, schiet, en de skelettenrijder valt van zijn skeletwagen. Is dit het einde van de skelettenrijder. De man raapt het levenloze skelet op, en snijdt de botten van elkaar weg. Thuisgekomen maakt hij er een kleed van. In de skeletwagen was hij niet geinteresseerd, alleen maar in de rijder. Zijn vrouw komt thuis, ziet het kleed en is onder de indruk. Ze tikt met haar hand tegen het kleed van botten, en een prachtig geluid ontstaat als de botten tegen elkaar klikken. Dit lijkt het einde van de skelettenrijder. De man vertelt zijn vrouw over de skeletwagen, en zijn vrouw gaat naar de plek om de wagen op te halen. Zij is er wel in geinteresseerd. De skeletwagen is tam, gedresseerd. Het skelet lijkt op het skelet van een reuzenvarken of een zwijn. De vrouw klimt erop gilt, en het dier begint te steigeren. De vrouw krijgt het beest niet meer stil, en moet er even later vanaf springen. Teleurgesteld gaat ze naar huis. Haar man heeft de doodskop van de skelettenrijder in een kom gestopt. Samen staren ze ernaar. De man is al oud, de vrouw nog erg jong. Midden in de nacht begint het bottenkleed te bewegen. Door de storm. Een stormrijder komt binnen, grijpt het kleed, en daarna de kom met de doodskop, en vertrekt. Thuisgekomen zet de stormrijder het skelet in elkaar, maar de skelettenrijder leeft niet meer, zelfs niet van de dood. Het is een verloren zaak. En zo staat het skelet jarenlang in een klaslokaal. Totdat een jongetje op een dag moet nablijven, en het skelet eens van dichtbij bekijkt. ‘Ik wilde wel dat ik zo’n skelet was,’ dacht het jongetje bij zichzelf, ‘dan zou ik ze eens allemaal een lesje leren.’ Even lijkt het alsof het skelet beweegt. Het jongetje schrikt. ‘Wat doe jij daar !’ zegt de stem van de leraar die net binnen komt. ‘Oh niets, meneer,’ zei het jongetje, ‘ik dacht alleen maar even aan .... ach laat maar.’ De leraar loopt naar zijn bureau, steekt een kaars aan, en daarna zijn sigeret. Zo doet hij dat altijd. Het jongetje kijkt naar de leraar. ‘Hoeveel skeletten heeft u eigenlijk ?’ vraagt het jongetje. De leraar kijkt ongeinteresseerd op, en zegt : ‘een stuk of vijftig, allemaal in het magazijn.’ ‘Mag ik ze eens zien ?’ vraagt de jongen nieuwsgierig. ‘Natuurlijk,’ zei de leraar. Als de jongen even later in het magzijn is en de skeletten ziet, zegt hij : ‘Wauw, een heel skelettenleger.’ In gedachten ziet hij zichzelf als de aanvoerder van die skeletten en droomt even weg. ‘Kom niet te dichtbij !’ roept de leraar. ‘Ik wil niet dat ze breken.’ ‘Hoe komt u daar allemaal aan ?’ vraagt het jongetje weer nieuwsgierig. De leraar komt ook wat dichterbij, en glimlacht. ‘Ik heb ze eens gekregen van een indiaan waar ik vroeger mee bevriend was. Ik was bij een indianenstam in Zuid-Amerika.’ ‘Wauw,’ zei het jongetje. ‘En denk je dat die skeletten door de indianen waren vermoord ?’ ‘Nee,’ lachtte de leraar. ‘De indianen hadden die skeletten gewoon in de loop van de tijd in het oerwoud gevonden. Indianen zijn vaak skelettenverzamelaars.’ ‘Heeft u ook indianenboeken ?’ vraagt het jongetje weer nieuwsgierig. ‘Oh, wel honderden,’ zei de leraar ineens heel vriendelijk. ‘Als je wil wil ik er wel eens een paar voor je meenemen.’ ‘Graag,’ knikte de jongen. Een paar dagen later gaat de jongen met een tas vol indianenboeken naar huis. Thuisgekomen legt hij de boeken allemaal op zijn bed neer. De boeken zijn erg luguber, over indianen die op skeletten rijden. Eén zo’n indiaan werd de skelettenrijder genoemd. Het jongetje wilde wel dat hij een skelettenrijder was. Dan zou hij ze allemaal eens een lesje leren. Ook leest hij over de bottenknopers, zij die allerlei dingen van botten maken. Na een paar maanden heeft de jongen alle boeken gelezen, en krijgt dan van zijn leraar een nieuwe tas mee. Deze boeken zijn nog luguberder, en het jongetje kan er ’s nachts niet goed van slapen. Hij krijgt er nachtmerries van. Maar toch leest de jongen dapper door, zelfs tot diep in de nacht. Op een dag
Pagina 100
vind zijn moeder één van de boeken, en wordt erg boos. De jongen moet de boeken direkt terugbrengen, maar hij verstopt gewoon de boeken wat beter. In de boeken wordt ook de biologie van de dood beschreven, dat gaat over hoe het lichaam van de doden werkt, en wat voor soorten daar allemaal te vinden zijn. Soms heeft de leraar het er weleens over in de les, en de jongen vind het erg interessant. Op een dag is de jongen ziek, en droomt dat hij dood is. Hij heeft nu een nieuw lichaam, en ontdekt de vele soorten van de dood. Er zijn skeletten, zombies, geesten, zielen, lagere doodsvormen en zo verder. Maar de jongen is in zijn droom een skelettenrijder, met een wagen geheel gemaakt van skeletten. Ook droomt hij dat de leraar een skelettenrijder is, en zijn moeder. Ze rijden in het oerwoud. Maar dan schiet een man met een pistool de leraar neer, en daarna zijn moeder. De jongen krijst, en weet te vluchten op zijn skelettenwagen. Hij voelt dat de man ook achter hem aankomt, maar ziet dan een boog met wat pijlen liggen in de skelettenwagen. Hij pakt de boog met de pijlen, draait zich om, en schiet dwars door de botten van de man heen. Maar nu komt er ook een vrouw op hem af. Hij kent de vrouw niet, schiet weer, en schiet dwars door haar botten heen. Zowel de man als de vrouw vallen op de grond, en de jongen snelt weg op zijn skelettenwagen. Even later komt de jongen in een stad geheel gemaakt van botten. ‘Er is een pakje voor u aangekomen, meneer ....’ zegt iemand. Het pakje wordt in zijn wagen gegooid. Als de jongen even later het pakje openmaakt is het een brief : ‘Ik ben dood, maar ik leef,’ staat erop. ‘De leraar leeft ook. Van je mamma.’ De jongen besluit terug te keren naar de plaats waar zijn moeder en de leraar werden vermoord. Maar hij vindt daar niets dan botten. Voorzichtig probeert hij de botten weer in elkaar te zetten, en na een tijdje zijn het twee skeletten. ‘Ik houd van je,’ zegt het ene skelet. ‘Mamma !’ roept de jongen, en omhelst het skelet. Dan wordt de jongen wakker. Zijn moeder is net op de overloop de was aan het doen. ‘Mamma ?’ vraagt de jongen. Zijn moeder zegt niets. Wanneer ze zich later naar hem toedraait kijkt hij recht in het gezicht van een skelet. De jongen schrikt maar nauwelijks. ‘Ik heb gehoord wat je wens was,’ zei het skelet. ‘Je bent nu een skelettenrijder als in je droom.’ Als de jongen naar buiten kijkt ziet hij één en al oerwoud. Einde De Terugkeer van de Skelettenrijder Een man loopt ’s avonds laat naar zijn kast met glazen en drank. Hij is een drankverslaafde, en gooit weer een nieuw glas vol. Buiten hoort hij wat vreemde geluiden, kijkt uit het raam, maar ziet niets. Dan loopt hij naar boven en gaat naar bed. Zijn vrouw slaapt al. Even later hoort hij weer vreemde geluiden. Als hij weer door het raam kijkt ziet hij een paar jongens op motors. Ze kijken naar boven, en zien hem staan. ‘Hey ouwe, rot op !’ roept één van hen. De man schuift het gordijn voor het raam, doet zijn oordopjes in, en gaat slapen. Midden in de nacht wordt de deur ingetrapt. ‘Zeg ouwe,’ zegt een stem, ‘ik had je toch gezegd dat je moest oprotten. Je wil niet luisteren, hè ?’ Het is een jongen van die motorbende. Karel heet hij, en is de schrik van de buurt. Vaak is hij dronken. Hij grijpt de oude man uit zijn bed en smijt hem uit het raam. De vrouw van de oude man slaakt een gil. De volgende dag is het in de krant : jongen uit motorbende vermoord een oud echtpaar. De jongen wordt opgepakt en komt in de gevangenis terecht. Ook daar is hij onhandelbaar. Maar op een nacht verdwijnt hij mysterieus. Ze kwamen hem halen .... zij, de skelettenrijders. Elke nacht raast hij op zijn motor gemaakt van skeletten over de daken, om iedereen het leven zuur te maken. De skelettenrijder is terug. De skelettenrijder beukt nog steeds door deuren heen, om niets dan skeletten achter te laten. Met zijn boog doorboort hij hun botten, om slaven op te richten, tot een groot skelettenleger. Ook met zijn oude bendevrienden heeft hij geen medelijden.
Pagina 102
‘Karel van Dijk !’ wordt er luid gesproken. Er werd ook luid op de tafel geklopt. Een boze leraar staart de jongen aan. ‘Zit je weer te dromen. Je moet opletten, jongen, anders ...’ ‘Ja wat dan, anders ?’ zegt een jongen die achter Karel zit. ‘Anders wat ?’ Hij staat op, grijpt de leraar en drukt hem tegen de muur aan. ‘Wat nou anders ? Laat die jongen toch dromen.’ En dan smijt hij de leraar op de grond. Sommige meisjes beginnen te gillen. De leraar heeft het schuim op de mond staan. Dan staat hij boos op, en rent het klaslokaal uit. ‘Wat doe je nou, man ?’ vraagt een andere jongen. Even later is de leraar terug met een paar andere leraren, en de jongen wordt meegenomen. Na een paar minuten komt de leraar alleen terug, en gaat verder met de les. Als Karel thuiskomt rent hij direkt naar boven en gaat op zijn bed liggen. Een uur later is er telefoon. Het is de jongen die de leraar had gegrepen. ‘Ze hebben me van school gestuurd, Karel. Maar ja, dat is beter dan naar die saaie lessen te moeten luisteren. Ik zeg maar zo : lang leve de lol. En droom jij maar lekker verder. We pakken die lui nog wel een keer.’ Karel zegt niets. Hij laat de jongen maar praten. Karel is geen jongen van geweld. Karel is een stille jongen, iemand die niet veel praat. De dag erna belt de jongen weer, en hangt hele verhalen tegen Karel op. De jongen vraagt Karel voor een fietstochtje. Midden in het bos vertelt de jongen dat hij eigenlijk een skelettenrijder is. Karel schrikt. Hij herinnert dat ze dat boek eens moesten lezen voor een project. Was het hem nu echt in het bolletje geslagen ? Maar de jongen was serieus. ‘Moet ik nu bang voor je worden ?’ vroeg Karel benauwd. ‘Nee,’ zei de jongen, ‘we zijn toch vrienden, jij en ik ?’ Opeens begint de jongen een hele andere toon aan te slaan, en Karel wordt steeds banger en banger. ‘Weet je eigenlijk wel waarom ik je mee naar het bos heb gevraagd ?’ vraagt de jongen. ‘Nee,’ zei Karel, ‘eigenlijk niet. Maar ik begin al een vermoeden te krijgen.’ Ineens maakt Karel rechtsomkeerts en fietst hard weg. De jongen komt hem achterna. ‘Ik krijg je wel, Karel, wees maar niet bang. Ik krijg je, en dan zal de afrekening volgen.’ Bij een bosmeertje is de weg afgezet. Karel springt van zijn fiets af, en rent verder in het bos. De jongen heeft hem al bijna ingehaald. Dan rollen ze samen door het zand. De jongen grijpt hem, en zegt dan dat hij maar een grapje maakte. Karel haalt diep adem, en kan er achteraf wel om lachen. Maar op zijn gemak voelt hij zich niet. ‘Doe nou eens rustig,’ zegt de jongen. ‘Waarom doe je altijd zo gehaast. Ik weet je bent een stille jongen, maar doe nou eens gewoon normaal, zoals ik.’ ‘Wat wil je dan dat ik doe ?’ vraagt Karel ongemakkelijk. ‘Zullen we samen in het bos gaan wonen ? Dan maken we een hut van takken,’ zegt de jongen. Karel glimlacht. Eigenlijk lijkt hem dat wel wat. Later bleek dat de jongen die hut allang had gemaakt. Het was een prachtige hut. De jongens slapen die nacht dicht tegen elkaar aan. Midden in de nacht zijn er vreemde geluiden. Karel loopt naar buiten, en ziet daar een zwarte gestalte staan. Karel schrikt, gaat weer naar binnen, en probeert de jongen wakker te krijgen. De jongen slaapt erg diep, maar wordt na een tijdje door het geduw en hard gefluister wakker. Ook de jongen loopt naar buiten, ziet de zwarte gestalte staan, en gaat weer naar binnen. ‘Niets bijzonders,’ zei hij. ‘Niets bijzonders ?’ vraagt Karel. ‘Nee,’ zegt de jongen. ‘Gewoon een zwarte gestalte. Wat is daar mis mee ?’ Maar Karel voelt zich er niet goed bij, en loopt weer naar buiten. Ditmaal komt hij dichterbij. Het is een skelet in een zwarte cape. Karel schrikt. Wie zou dat hier neer hebben gezet ? Later bleek dat de jongen dat zelf had gedaan toen Karel al sliep. De jongens besluiten wat zuidelijker te gaan wonen, waar het wat warmer is, en bouwen daar weer een hut. Maar ditkeer gaat er van alles mis. Het hutje wordt een puinhoop, en ze besluiten een wigwam van dierenhuiden te maken. ‘Denk jij nog weleens aan dat boek de skelettenrijder ?’ vroeg de jongen op een nacht.
Pagina 104
‘Nee,’ loog Karel. ‘Nou, ik anders wel,’ zei de jongen. ‘ik denk liever na over de skelettenrijder dan over school.’ ‘Wie heeft dat boek eigenlijk geschreven ?’ vroeg Karel. Op een dag besluiten ze de schrijver op te zoeken. De schrijver woont in een kasteel, in een ver afgelegen bos. Het kasteel staat vol met skeletten. De schrijver slaapt overdags en waakt ’s nachts. De kast van de schrijver staat vol met enge boeken. De schrijver nodigt de jongens uit om een tijd bij hem te logeren. Hier krijgen de jongens de schrik van hun leven. In de nacht verandert de schrijver in een skelet. ‘Ja, ik heb jullie gewaarschuwd,’ zei het skelet. ‘Ik ben niet normaal, maar anders had ik nooit kunnen zijn.’ Het skelet rent achter hen aan, en de jongens rennen door het hele kasteel heen. Plotseling vallen er allemaal skeletten vanuit het plafond naar beneden, en de beide jongens worden er onder bedolven. ‘Is het nu eens afgelopen ?’ riep Karel. ‘Het moet nu afgelopen zijn, al die onzin.’ Maar het levende skelet kwam dichterbij, en haalde toen een lang en vlijmscherp mes tevoorschijn. ‘Hiervan leef ik,’ zei het skelet. ‘Zo niet, dan ben ik dood.’ De beide jongens beginnen te krijsen. ‘Goedemorgen Karel,’ zei een stem. Karel wordt wakker en ziet het gezicht van zijn moeder met een lieve glimlach. ‘Ik heb over Kerwin gedroomd, mamma,’ zei Karel. ‘dat hij weer leefde. We zaten beiden in dezelfde klas, en hij nam het voor me op. ‘Kerwin is dood,’ zei zijn moeder. ‘Ik weet dat het moeilijk is om dat te aanvaarden, maar het leven is niet anders.’ ‘Ja, maar mamma,’ zei Karel, ‘ik was toch blij dat ik weer over hem heb gedroomd. Het was net echt, alsof hij echt weer bij me was.’ ‘Karel,’ zuchtte zijn moeder, ‘Kerwin was een vreemde jongen. Wat zou hij geworden zijn als hij niet zo jong was overleden ? Zeg het maar ... crimineel, moordenaar, dief, of kanibaal, stroper of kinderlokker ? Echt, het is beter zo. En er waren dingen die wij jou nooit verteld hebben. Hij was niet te vertrouwen met andere kinderen.’ ‘En toch mis ik hem, mamma,’ zei Karel. ‘Oh, dat is omdat je hem niet kende. Je was nog te jong,’ zei z’n moeder. ‘Hij heeft andere kinderen met messen bewerkt, en zelfs eens een jongetje laten verdrinken.’ ‘Ma, houd op met die onzin, ik geloof je niet,’ zei Karel. Moeder glimlachte. ‘Heus, ik help je alleen om je het te laten verwerken, die dag dat hij ... nou ja, je weet zelf wel wat er gebeurde.’ ‘Je probeert me het nog moeilijker te maken lijkt wel, ma. Je weet dat ik niet tegen die grapjes kan.’ - Oh, maar als je teveel denkt dat het zo’n lieve jongen was, dan verwerk je het nooit. Je gaat al jaren niet meer naar school vanwege je trauma. ‘Mamma, ik heb dat trauma zelf verdient. Ik had voor hem op moeten komen toen hij door dat groepje in elkaar werd geslagen. Wist ik veel dat ze later een mes in hem zouden steken ?’ - Oh, maar als jij hem had geholpen, dan hadden ze jou ook aan het mes geregen. Heus, het is beter zo. ‘Ma, hij hielp mij altijd goed met allerlei dingen. Ik voel me zo’n verrader, zo’n lafaard.’ - Jongen, het was niet laf, maar wijs. Voor hem was het al een verloren zaak. Karel staart zijn moeder aan en stort zich huilend in haar armen. Na al die jaren is hij er nog steeds niet overheen gekomen, en leeft hij als in de greep van een skelettenrijder, iets dat hij niet kan zien, maar toch altijd bij hem is. Einde
Pagina 106
D e K o o i De indiaanse machine kreeg een roos op het scherm, en kon zo mikken op de machine die voor hem stond. Er kwam een kaartje naar boven genaamd bloedstraal die hij kon inzetten om door een bloedstraal de machine voor hem uit te schakelen. De machine activeerde het kaartje, mikte door de roos richting de machine te schuiven, en met een duistere donderslag, het donkerder worden van het beeld, en een rijke bliksemslag liep er een lange straal bloed als kokend spuitende olie naar de andere machine toe om die uit te schakelen. De indiaanse machine die geschoten had draaide zich om, en genoot door zijn achteruitkijkspiegeltje van de explosie. Nu moest hij maken dat hij wegkwam. Hij was een robot, gemaakt om te doden, gemaakt om uit te schakelen. Hij was gemaakt voor de jacht, voor een duistere nacht. Een andere machine probeerde hem tegen te houden. Nu verscheen er een ander kaartje op zijn dashboard. Een groene gifstraal, weer als spuitende kokende olie. Snel was het kaartje geactiveerd, en een hoge toon telde af, terwijl hij met zijn roos mikte. Luid gegil was daar, terwijl de groene gifstraal als de bliksem neerdaalde op de machine die hem blokkeerde. Toen was er gelach en een paar dubbele explosies, met het zoemende geluid van vriendelijke sirenes, en wat heldere bliksemschichten die als een koepel alles verlichten. De indiaanse machine was tervreden, en rende door. Een robot was hij, gemaakt om te doden dat wat hem in de weg stond. De robot rende een gebouw binnen, zag wat vrouwen en schoot. Hier had hij geen kaartjes met speciale aanvallen voor nodig. Die gebruikte hij alleen voor moeilijke machines. Nu schoot hij gewoon met zijn standaard D.A.X.pistool, ingebouwd in zijn helm. Met het roosje mikte hij altijd makkelijk. Hij had ook een getatoeeerd roosje op zijn arm. Soms brandde dat roosje weleens als hij weer had geschoten. Hier was niemand vriendelijk. Niemand wilde hem hier hebben. Hij rende over de trappen naar boven, en stoorde zich niet aan politieagenten die hem probeerden tegen te houden. Met alle gemak slingerde hij ze over de relingen van de trap. Voor polities was hij vaak immuun. Hij was zelf een agent. Plotseling stond hij voor een groene grote deur als een garagedeur. Een kaartje verscheen in zijn dashboard van een getatoeeerde vrouw. Hij wist wat dat betekende. Toen hij het kaartje activeerde explodeerde de deur door ultra-hoog K.S.X.-geluid. Snel was hij op het dak en rende naar een helicopter toe. Net op tijd. Toen hij instapte explodeerde het gebouw onder hem, en daarna de hele omgeving. Hij had een setje kaartjes in zijn handen, en stopte ze in een gleuf van zijn arm. De piloot glimlachte wat. ‘Zo, heb je de opdracht volbracht, Huskelson ?’ vroeg de piloot. Maar de robot zei niets, opende de deur van de helicopter en trok de piloot in een ruk eruit. Snel nam de robot het stuur over, en zag onder hem de hele planeet exploderen. Nu een lange tijd kwam de robot in een jungle aan. Er waren niet veel lui die hem tegen konden houden. Alle apen hier waren robotten. Hij knalde er een paar neer, en zocht een goede boomhut uit. De robot leek op een gokmachine, maar hij was hoog geprogrammeerd, zeer verfijnd. De geleerden waren zeer tevreden over het resultaat, totdat hij hen opzocht op hun veilige berg en hen één voor één afmaakte. Waren het de kaartjes die hem op een ander idee hadden gebracht ? Of had een andere, hogere straling de robot overgenomen ? De robot maakte een heleboel veranderingen in hun computers, verliet het gebouw en liet het van een afstand exploderen. Hij voelde zich opgesloten in zijn pak, en na een tijdje trok hij z’n pak uit. Een lange slanke indiaanse man staarde naar het pak waarin hij zolang opgesloten zat. Hij was nu eindelijk vrij. Een vampier was hij, en in de jungle was zijn plaats. Hij ving een slang, beet de kop af van het dier en begon langzaam zijn bloed eruit te zuigen. Hij was een wilde, levende van de dood, en de dood leefde van hem. Hier waren leven en dood hetzelfde, net als wreedheid en genade, zachtheid en hardheid. Hier waren geen grenzen, zolang hij maar kon overleven. Zoveel gevaren omringden hem. Alleen de rooflustigste zou overleven. Hij was alreeds erg paranoide, omdat alles hem bedreigde. Hij viel al aan zonder dat daar reden toe was, en hij wist dat de aanval de beste verdediging was. Als hij door luiheid, domheid, of onoplettendheid in de handen zou vallen van een roofdier, dan zou een wrede dood hem wachten. Daarom had hij geen grenzen, geen wetten, alleen de wet van de aanval. Hij vertrouwde niets en niemand, want door vertrouwen was eens zijn hele familie uitgeroeid. Hij gaf niks om de ander, ook niet om hen die ogenschijnlijk geen gevaar vormden, ook niet om hen die hem hielpen, of zelfs zijn leven hadden gered. Want eens gaf hij om iemand die zijn hele familie had uitgemoord. Hij wilde geen risico meer lopen. Iedereen moest voor zichzelf zorgen. En dit alles ging toch altijd door de dood heen. Hij was al dood, dus waarom er nog tegen strijden ? Vriendschap moest maar op een andere manier ontstaan. Niet door vertrouwen, maar door de dood. De dood zou uitmaken wie zijn echte vrienden waren. Het leven zou alleen bedriegen. Hij geloofde niet in de liefde. Alleen de haat zou leiden tot liefde, door de dood heen. Hier was er geen scheiding tussen dood en leven, tussen liefde en haat. Alles was hetzelfde. Hierin zou een hele nieuwe orde ontstaan.
Pagina 108
Als hij honger had at hij, vaak rauw. Alles at hij wat hij kon vinden. Hij had geen gevoelens voor de wezens die hij doodde. Alles moest toch veranderen, en gevoel zou pijn doen. Hij haatte alles wat hem mogelijk gevoel zou kunnen geven. En om dat te bewijzen moordde hij niet alleen voor veel vlees, maar ook gewoon voor zijn plezier. Hij was dom, hij had geen hersenen. Die zouden hem namelijk alleen maar bedriegen. Hij haatte alles met hersenen. Hij liet zich leiden door instincten, door zijn lusten. Hij was een vampier, omdat hij geen slaaf meer wilde zijn. De wezens om hem heen kwelden hem, als de cipiers van zijn gevangenis. Hij leefde voor de moord. Hij was vrij in de jungle, en leefde voor de jacht. Niet alleen voor het vlees, maar ook voor zijn plezier. Het gaf hem lust, en zo had hij het gevoel dat hij leefde. Hij leefde door de dood van anderen, en de dood leefde van hem. In het begin voelde dit voor hem tragisch aan, maar later legde hij zich erbij neer, en verhardde zich erin. Hij had geen andere keus. Maar ook liet hij leven, ook liet hij staan, en ademen. Ook gaf hij leven. Hij was een man van extremen, een man van een vreemde paradox. Hij leefde in de jungle. Wie hadden hem gemaakt zoals hij was ? De geleerden. Eerst hadden ze iemand naar zijn familie gezonden om zijn familie uit te moorden, en toen dat gebeurt was maakten ze een robot van hem. Hij was nog erg jong. Nu was hij vrij, en zou zich nooit meer laten bedriegen door geleerden, nee, door niemand. Hij had dorst naar de diepere jungle en haar vlaktes om daar een schuilplaats te vinden, een plaats van moord, een plaats van horror, als een effectief wapen van zelfverdediging. Nooit meer wilde hij een robot zijn. Hij wilde vrij zijn, en zou deze vrijheid koste wat het koste bewaren en verdedigen. Geen enkel wezen vertrouwde hij. Geen enkel wezen liet hij te dicht bij zich komen, tenzij hij zich oppermachtig voelde. Tenzij hij zich trots voelde en met zijn vuisten op zijn borst sloeg. Hij was als een aapmens, als een roofdier, een vampier. Het roosje getatoeeerd op zijn arm was zijn laatste aandenken aan de geleerden en het vreemde pak waar ze hem in hadden gehesen. Maar op een dag sneed hij met z’n dolk het roosje uit z’n arm. Brullend van de pijn dook hij in het water. Toen hij bovenkwam zag hij een vrouw met lang haar in het water naar hem kijken. Ze had een glimlach, en plotseling wist hij niet wat hij moest doen. De vrouw deed hem aan zijn familie denken, en er was iets in hem wat hem tegenhield haar pijn te doen. De vrouw zwom naar hem toe, terwijl hij in een vreemde shock raakte. Ze raakte zijn arm aan en er ging electriciteit door hem heen, als loeiende, spuitende en kokende sirenes. Hij wist niet wat er gebeurde, maar de vrouw had macht over hem. Hij wilde haar geen pijn doen. Ze pakte hem vast, en de man schrok. Plotseling begon de man te brullen, en kwam zo snel mogelijk uit het water. Hij was in de war. En het leek wel alsof hij niet meer wist wat hij moest doen. Uiteindelijk rende hij weg. De vrouw rende achter hem aan. ‘Ik kan je helpen !’ riep de vrouw. Maar de man was veel te bang dat zij door de geleerden was gestuurd. De man greep naar zijn hoofd en begon in paniek te gillen. Hij wilde dit niet. Hij wilde dat hij de vrouw nooit had gezien, en dat zij hem nooit had gezien. Plotseling had hij zich niet meer in bedwang. Greep een mes, en wilde haar vermoorden. Het was al te ver gegaan. Hij zou niet met deze vreemde herinnering in zijn hoofd kunnen leven. Ze moest dood. Ze had teveel gezien, en was te dichtbij gekomen. Zij hoorde haar niet. Plotseling hoorden ze beiden een knal. De man wierp een mes naar de geschrokken vrouw, en raakte haar in haar borst, terwijl bloed begon voort te komen. Even dacht de man dat hij zou gaan huilen, maar toen begon hij onbeheerst te lachen. Een krokodil kwam die de vrouw verder verscheurde, en even later scheurde de man de krokodil aan stukken, en begon woest te krijsen en te brullen. Hij probeerde de herinnering te wissen, maar alles in zijn hoofd leek hem te achtervolgen. De man rolde door de modder, ving weer een grote slang, beet zijn kop eraf en begon het slangenbloed eruit te zuigen. Hierdoor werd hij weer een beetje rustig. Ook verscheurde hij even later een leeuw, om door het leeuwenbloed en het leeuwenvlees verder tot rust te komen, en na een lange dag viel de man in een boom in slaap. De volgende dag werd de man wakker met verschrikkelijke hoofdpijn. Nog steeds had hij die nare herinnering, alsof het aan hem vrat. Al moordend zocht hij zijn weg door de jungle, en maakte van huiden een wigwam. Dit deed hij bovenop een veld vol vlees en bloed. Alles moest in zijn ogen veranderen, maar ver kwam hij niet. Hij kon alleen maar moorden, en soms in leven laten, maar echt dingen veranderen kon hij niet. Hij kon tenten maken van huiden, hutten maken van botten, en hij kon doodskoppen verzamelen. Vlees kon hij eten, bloed kon hij drinken, en hij kon erin baden, maar wat kon hij verder doen ? Hield het hier niet op allemaal ? Was dit een doodlopende weg ? Een verschrikkelijk eenzaam bestaan had hij sinds hij de vrouw had vermoord, want zo’n vrouw zou toch nooit meer terugkomen. Maar dit was beter dan in een vriendschap ten onder gaan, door vertrouwen in een val gelokt te worden waar hij nooit meer uit zou kunnen komen. Vrouwen van de jungle kende hij wel. Ze vingen mannen om hen te fokken, voor vlees, botten en voor andere dingen zoals slavernij. In zijn ogen waren vrouwen erger dan roofdieren. Ze waren gemeen en doortrapt, listig en sluw. Hij wilde zich er niet mee bemoeien. Hij wist waar in de jungle zij hun mannenfokkerijen hadden, maar hij had geen zin om de mannen te helpen. Want bevrijdde mannen waren in zijn ogen allemaal geleerden, of andere soorten roofdieren. Hij voelde alleen maar haat naar mannen en vrouwen, zelfs naar zichzelf. Maar hij leerde van zichzelf te houden zoals hij was,
Pagina 110
steeds meer en meer. Was hij geen produkt van de natuur ? Hij mocht dan een vampier zijn, maar wie was dat niet ? Het was bijna een wet van de natuur om te kunnen overleven, en om alles te kunnen laten veranderen. Maar verandering zag hij niet echt. Het leven bestond uit bloed, zweet en tranen, en daar bleef het bij. Voor hem was het leven jagen, eten, en slapen. In een nacht werd hij door stevige handen vastgepakt. Hij werd gebonden, en meegeleid naar een fokkerij. Het waren vrouwen die hem hadden gevonden. Ze kwamen om met hem af te rekenen. De vrouwen waren ruw, en hij wist wel zeker dat ze kanibalen waren. Dat waren alle vrouwen die hier hun fokkerij hadden. In een kooi werd hij geduwd, en zelfs in de kooi vastgebonden. Veel bewegen kon hij niet, omdat zowel zijn handen als voeten vastzaten. Toen hij hier veel moest eten wist hij wat er aan de hand was. Maar zijn domheid vertelde hem dat het voedsel hier lekkerder was dan wat hij zelf altijd ving. Bang was hij dat hij weer door geleerden meegenomen zou worden, maar dat gebeurde niet. Hij wilde liever hier sterven in gevangenschap dan weer in de handen van geleerden terecht te komen. Tot zijn eigen plezier merkte dat hij hier niet dikker werd, terwijl andere mannen zo vet werden als varkens. Maar aan de andere kant maakte het hem onzeker, omdat hij niet wist wat ze dan met hem zouden doen. Hij werd gedwongen om meer te eten, terwijl hij al veel at. Ook probeerde ze het met andere soorten vlees, maar de man bleef zo slank als hij was. ‘Wees blij dat je hier bent,’ zei een vrouw. ‘Een man alleen in de jungle is een prooi voor geleerden en hun experimenten. Wij leren die geleerden hier een lesje.’ De man zei niets. ‘En nog wat,’ zei de vrouw, ‘het beste jachtvoedsel krijg je hier. Je hoeft er niet zelf voor te jagen. Dat doen wij wel, alhoewel we grotendeels leven van de fokkerij. Dan hebben we tijd voor andere dingen, weet je wel ? Je mag trouwens van geluk spreken dat je niet dikker wordt.’ Maar op een dag kon de man uit zijn kooi ontsnappen, en vloog een aantal van de vrouwen aan die hij in koele bloede vermoordde. Hij draaide hen de nekken om in een ruk. Na een tijdje kwam hij in een zaal waar hun koningin zat op een bank vol veren en zachte huiden. Mannen die ketenen om hun nek hadden bedienden haar. De man rende op de vrouw af, terwijl hij een mes van een andere vrouw wegpakte, en onthoofde de koningin. Vele vrouwen kwamen er achter hem aan, en de man moest rennen voor zijn leven. Op een web van touwen klom hij naar boven, en hoorde schoten beneden. ‘Politie !’ riep er iemand. Terwijl de man over het web op een hogere verdieping aankwam met een heel laag plafond. In de verte zag hij een gordijn waar hij doorheen rolde. Achter het gordijn kreeg hij de schrik van zijn leven. Vrouwen lagen hier gesluierd met roofdieren. Hij bedacht zich geen ogenblik, onthoofde de dieren, en daarna de vrouwen. Maar ook andere vrouwen kwamen binnen, en hij kon nog maar net ontkomen door een ander gordijn. Aan een hangend touw klom hij naar boven, terwijl hij weer schoten hoorde. ‘Politie !’ riep iemand. ‘Allemaal op de grond !’ Het leek erop dat de mannenfokkerij nu geheel werd opgerold. Na een tijdje kwam hij op het dak van de fokkerij. Een helicopter kwam naar hem toe, maar hij was veels te bang dat hij in handen van geleerden zou raken, en klom langs het dak naar beneden en rende terug de jungle in. ‘Laten ze elkaar maar afmaken,’ dacht hij. Het maakte het er voor hem in ieder geval niet makkelijker op. Sindsdien ging hij onder de grond wonen, in grote angst voor vrouwen en geleerden. Of hij ooit nog vrouwen of geleerden is tegekomen onder de grond weet niemand. Einde D e K o o i II Een man werd wakker in de kooi waarin ze hem hadden vastgebonden. Het was een vreemde cel waarin hij aan banden was vastgemaakt. Ze hielden hem voor melk. Ze noemden het melk, maar dat was de codenaam voor alles wat ze van hem aftapten. Hij had electroden op zijn hoofd, maar ook op zijn gezicht, en verder op zijn hele lichaam. Ze tapten zijn dromen af. Op zich zou je kunnen denken dat het allemaal ten dienste stond van de man. De geleerden waren vriendelijk naar hem, en soms had hij gezelschap in zijn kooi. Je zou kunnen denken dat al die aftapperijen ervoor zorgden dat er geen vreemde hersenspinsels konden ontstaan, maar niets was minder waar. Alle hoop die hij had werd afgetapt, alle schone klanken die hij in zijn hoofd had als een herinnering aan vroeger ... Overal waar hij zich aan vast probeerde te klampen werd afgetapt. Alles wat hij nog was was een wrak, en toch droomde hij. Dit waren de dromen die door de Afgazide-geleerden bij hem waren ingeplant. Zij waren
Pagina 112
de implantaten van de melk-machine. Er waren allerlei manieren waarop ze hem konden melken. Ontsnapping was onmogelijk. ‘Ik heb hier een draad voor je,’ zei een vrouw. Hij moest het doorslikken, terwijl zij het uiteinde in haar handen hield. Na een paar dagen had zij ook het andere uiteinde in handen, en het spoor volgde door zijn hele lichaam, door het hele spijsverteringskanaal. De uiteinden werden aan instrumenten in de kooi bevestigd als pluggen, en wanneer het draad bewoog of begon te trillen werd de man op een bepaalde manier gemolken. De horror was voor de man ondragelijk. Hij voelde zich een beest. Op een dag wist hij de electroden van zijn hoofd los te krijgen. Hoe hij dat had gedaan wist hij niet meer, maar hij had het voor elkaar gekregen in een woelige nacht. Hij kon weer enigszins een beetje nadenken, alhoewel elke gedachte hem pijn deed. Waar waren de geleerden ? Ze waren die dag niet gekomen. Hij werd gevoed door vreemde buizen, en stapje voor stapje begon hij zich los te wringen. Zijn droom was snel afgelopen, want hij werd wakker en merkte dat hij nog steeds vastzat. Wel voelde hij dat de electroden een beetje losser zaten dan anders. Plotseling zag hij een groene straal boven zich, en hij merkte dat de groene straal op de electroden gericht was. ‘We komen je bevrijden,’ zei een stem. Wie waren zij ? Plotseling waren de electroden van zijn hoofd geheel doorgebrand, en hij kon zijn hoofd goed bewegen, alhoewel op zijn gezicht nog steeds electroden waren. Hij haalde adem, en het voelde prettig aan. Hij was de melkerij zat, en hoopte dat zijn bevrijders snel klaar waren. Een klein blauw straaltje maakte de electroden van zijn gezicht los, en een rode straal maakte verder alle electroden van zijn verdere lichaam los. Een levensvuur kwam in hem binnen, sprankelend, en hij voelde zijn bloed weer stromen. Ook kwamen er wat lasers die de banden losbranden, en de draden waaraan hij vastzat. Het draad dat door zijn hele lichaam heenzat werd er langzaam uitgetrokken. Hij hoorde zachte sirenes in zijn hoofd, die het levensvuur van binnen op een prachtige wijze aanwakkerden. De tonen voelden prettig aan, als levengevend. Hij kon weer diep ademhalen, en weer helder nadenken. Plotseling begonnen de muren naast hem weg te smelten, en de lasers lieten hem een pad zien. Hij was nu los en rende achter de lasers aan. Waar kwamen die lasers toch vandaan, en wie waren ze ? Niet lang daarna was de man in een andere wereld. Hij speelde in een prachtige klankenzee met de Ludipussen, een volk van grappige wezentjes. Ze waren klein, zacht en lief. ‘Je hoeft niet bang te zijn dat je weer terugmoet naar die melkfabriek,’ zei een Ludipus met een zacht, zoet stemmetje. De man speelde in het water, dat zo zacht en tegelijkertijd vibrerend aanvoelde dat het levensvuur binnenin begon te waaien als nooit tevoren. De Ludipussen vertelden hem dat ze voor hem zouden zorgen. Ze waren zo klein en van zo’n andere energie dat ze gemakkelijk in de man binnen konden komen, en dat moest ook wel, want zo zouden ze ervoor zorgen dat er nooit meer electroden op hem geplaatst werden. De Ludipussen waren de onderdelen van een nieuwe wapenrusting van de man, onderdelen van een geheel nieuw en vrij lichaam. De Ludipussen brachten de man tot hun koning. De koning was blij de man te zien. De man kreeg geheel nieuwe ogen van de koning, en de koning gaf hem de opdracht om over de zee te zwemmen, tot de eilanden van de Ludipussen. De koning wilde namelijk dat de man alle Ludipussen leerde kennen. Nu de man vrij was voelde hij zich goed. Er waren hier prachtige bossen in allerlei kleuren. En door de nieuwe ogen kon hij nu zoveel meer straaltjes zien. De lucht was vol met straaltjes, de straaltjes die hem eens gered hadden. Het was een lange zwemtocht over de prachtige zee. De eilandjes schitterden in de zon, en de man verheugde zich al op de eilandjes. Hier leefden weer hele andere Ludipussen. Op een van de eilanden woonden Ludipussen die op vliegen leken. Er kwamen klanken van hen af die zichtbaar waren als kleurige lichten, en je kon die lichten zelfs voelen. Ze waren heel zacht, en brachten een bepaalde vloeistof voort. De man zag hoe de vloeistoffen in de zee druipten. Het was een prachtig eiland, en de man mocht ritjes maken op hun ruggen, ritjes door de lucht, om zo van eiland tot eiland te gaan. Op een bepaald eiland kreeg de man nieuwe oren waarmee hij een heleboel meer klanken kon horen. Door de nieuwe oren bleek de vloeistof binnen te komen, om hem heel warm van binnen te maken. De man was erg blij met z’n nieuwe oren. Het was alsof hij door een nieuw levensvuur werd omhuld, en al gauw vormden de klanken om hem heen vleugels van druipend licht. Nu kon hij zelf vliegen, en hij ging van eiland tot eiland. Op een ander eiland kreeg hij een nieuwe neus, waar hij zoveel meer geuren mee kon ruiken, en de geuren begonnen een paar extra vleugels erbij te vormen, geheel gemaakt van geuren en vreemde lichten die druipten. De man voelde zich nu als een vlinder, en hij merkte dat hij door een simpele gedachte kon verdwijnen en verschijnen. Was hij nu een toverwezen geworden ? De geuren vormden een heel nieuw patroon om hem heen, en het leek wel alsof hij de geuren diep kon inslikken. Het smaakte heel lekker, en het gaf hem veel zuurstof. De nieuwe geuren vormden ook weer extra klankjes en extra licht, waardoor een nog fijnere en zachtere vloeistof begon te stromen. Op een ander eiland kreeg hij een nieuwe mond waar hij zoveel meer mee kon proeven.
Pagina 114
De man kwam diep tot rust, en vroeg aan de Ludipussen hoe dit allemaal kon gebeuren. ‘Nou gewoon,’ zei een Ludipus. ‘Wij hebben een perfecte melkfabriek. Die geleerden houden zich zoveel bezig met het melken, en met het bouwen van hun koninkrijkjes, dat ze helemaal vergeten dat ze zelf ook gemolken worden.’ ‘Oh, maar is dat niet gevaarlijk ?’ vroeg de man. ‘Nee hoor,’ zei het kleine mannetje. ‘Wij zijn allemaal melkmannetjes, en wij weten precies hoe wij dat moeten doen. Daar hebben we lange ervaring in. Kijk, die geleerden zijn niet ouder dan een jaar of dertig tot tachtig, maar wij werken hier al miljoenen jaren. Wie heeft er dan meer recht van spreken ?’ ‘Nou, ik denk jullie,’ zei de man. ‘En ik ben blij dat jullie mij gered hebben, want ik had het helemaal niet naar m’n zin in die kooi.’ ‘Dus dit is allemaal niets anders dan een grote melkfabriek ?’ Het mannetje knikte. ‘En wat maken jullie daar dan van ?’ vroeg de man. ‘IJs,’ zei het mannetje. ‘Waarvoor ?’ vroeg de man. ‘Voor ijspaleizen,’ zei het mannetje. ‘Kijk, als je van dat ijs eet, likt of proeft, dan komt het levensvuur in je. Het is toverijs.’ En zo bracht het mannetje de man naar een eiland waar de ijspaleizen stonden. De man nam een hapje en ineens kwam er een groot levensvuur om hem heen met hele kleine vliegjes als vuurvliegjes. Ineens kon hij nog meer zien, ruiken, horen, en voelen. En hij zag wezentjes naar hem toekomen die hem met ijs bekogelden. Ook hij pakte wat ijs en gooide terug. De man had toen een lange tijd veel ijspret met de wezentjes, en lieten hem een kamer zien in het ijspaleis waar de man mocht wonen. Dat vond de man erg aardig van de wezentjes. Het ijs gloeide helemaal, en ook de gangen lagen vol met ijs. Ieder wezen had zijn eigen kamertje. Op een lange ijstrap klom de man naar boven. Hier woonde niemand. Het was als een zolder. Vanuit het raampje kon hij een ander ijspaleis zien. Er stonden hier wel duizenden ijspaleizen. Het was een echt ijsjeseiland. Buiten lag er ook overal ijs, en stonden er ijsmannetjes met ijskarretjes. Niet omdat ze daarmee ijs verkochten, maar daarmee konden ze reisjes maken naar de grote ijsmachines. In de grote ijsmachines werd het ijs gemaakt, en die stonden in contact met de melkfabrieken, waar de melkmannetjes werkten. Vanuit de ijsmachines stroomden verschillende soorten kleuren ijs. Het ijs werd verdeeld door een soort ijsklok. De ijsmannetjes die hier werkten werkten er ook al voor miljoenen jaren. De man keek zijn ogen uit op het ijsjeseiland, en nam soms een klein hapje. ‘Maar is dit nu alles ?’ vroeg de man aan een mannetje. ‘Hier hebben we ijs, maar houd daar alles mee op ?’ ‘Nee,’ zei het mannetje, ‘kom maar mee.’ En de man werd geleid naar een kamertje in een grote ijsmachine waar zoveel ijs was dat er ijsbloemen groeiden en bloeiden, vol met allerlei soorten levensvuur. ‘Adem dit in,’ zei het mannetje, ‘en je zal verdwijnen en verschijnen op een plek waar je nog nooit eerder bent geweest. Een plek hier heel ver vandaan.’ De man haalde diep adem, en draaide zo snel in het rond totdat hij in de ruimte suisde, en toen helemaal verdween. Hij kwam aan in een donkere ruimte waar wat kleine lichtjes waren. Hier was geen ijs, ook geen melk, en hij zag ook nergens wezentjes. Op de grond groeide haar, en het haar was heel vochtig en zacht. Plotseling kwam er een ijskarretje naar voren, waar een soort metalen kaartje uit omhoog kwam. Op het metalen kaartje stonden wat tekens, en het had een warme gloed tegelijkertijd omhuld door stomend ijs. Ook een ander ijskarretje kwam naar voren en hetzelfde gebeurde, maar dit was een ander metalen kaartje met andere tekens. En zo gebeurde achtien keer hetzelfde, terwijl de man in de cirkel van ijskarretjes stond. Vanuit de kaartjes begonnen klanken voort te komen, lichten en geuren, en de tekens op de kaartjes begonnen te bewegen. Weer begon er melk te vloeien, en alles werd natter en natter, totdat de man zwom in een zee van melk. Na een tijdje kwam de man bij een eilandje aan, waarop weer een ijskarretje stond. Verder lag er overal zand. Plotseling kwam er een bloeddruppel door het zand heen, en de bloeddruppel gleed in de zee van melk die direkt in een zee van bloed veranderde. Het ijskarretje veranderde in een groot stuk gebraden vlees. De man had inmiddels erge honger gekregen en begon te eten en te drinken, maar zodra zijn lippen het vlees aanraakten veranderde het weer in een ijskarretje, en toen zijn lippen het bloed aanraakten veranderde het weer in melk. Toen hij
Pagina 116
zijn lippen terugtrok veranderde het weer in bloed, en ook het ijskarretje was inmiddels weer in een groot stuk gebraden vlees veranderd. De man zwom verder tot een volgend eiland, waar een slagerij stond. De slagerij hing vol met gebraden vlees, maar zodra de man zijn lippen er tegenaan zette veranderde het gebraden vlees in ijskarretjes. De man kreeg toen in de gaten dat er iets anders moest gebeuren met het gebraden vlees. Hij nam een stuk vlees op, bracht het naar buiten en begroef het in de grond. Even later kwamen er bloemen, struiken en bomen van vlees uit voort. Nog meer stukken vlees bracht hij naar buiten om het in de grond te begraven, en nog meer bloemen, struiken en bomen kwamen er uit voort. Maar niet alleen dat, ook hutjes en tentjes van vlees. Na een tijdje waren al die dingen van vlees uitgegroeid tot wezens. Als hij nu zijn lippen tegen die wezens aanzette kwam het levensvuur over hen. Hij sloot vriendschap met de wezens. Maar de wezens huilden veel, en na een tijdje liet hij al het vlees uit de slagerij in de grond begraven, en hetzelfde gebeurde. Toen de wezens nog steeds veel huilden, herinnerde hij het vorige eiland, waar ook nog vlees was. Hij zwom terug over de zee van bloed. Nam het vlees op zijn schouders en zwom terug, om het vlees op het andere eiland te begraven. Ook maakte hij zichzelf akkers waar hij elke dag bloed vanuit de zee naartoe bracht om daar te zaaien. Wonderlijke bloedbomen kwamen daar uit voort, en ook bloedbloemen en struiken. En hij keek telkens toe hoe ook zij in wezens veranderden. Door zijn lippen bracht hij het levensvuur in hen. Zo waren er twee soorten wezens die vriendschap met elkaar sloten. Het huilen werd niet minder. De zee van bloed groeide, en overstroomde op een dag het hele eiland. Maar de man had een schip gemaakt voor alle wezens. Na een lange reis kwamen ze op een nieuw eiland, geheel gemaakt van vlees. De man wist inmiddels wat hij moest doen, en de wezens hielpen mee : ze begroeven al het vlees, en er kwamen wezens uit voort. Ook bouwden ze weer akkers en hielpen de man met het zaaien van het bloed vanuit de zee. Het aantal wezens van beide soorten begon weer enorm te groeien, en ze hielpen allemaal mee. Dit keer maakte de man dus een heel groot schip, voor het geval weer alles zou overstromen. Maar de wezens kwamen erachter dat ze het bloed ook gewoon konden drinken, en het vele vlees van het eiland begonnen ze te eten. Alhoewel er genoeg was begonnen ze bezitterig te worden, en voerden al snel oorlog met elkaar. Maar altijd als de man wilde eten of drinken veranderde het in ijs en melk. De man begon zich af te vragen waarom. Op een dag kwam er een klein mannetje op hem af, die hem een amulet gaf. Sindsdien veranderde het niet meer in ijs en melk. Maar ook de man begon erg bezitterig te worden, en deed al snel mee met de oorlog. En niemand dacht er meer aan het bloed op de akkers te zaaien en het vlees te begraven, want dan zouden er veel te veel wezens bijkomen. En er werd niet alleen oorlog gevoerd, maar ook de jacht werd geopend. Alles ging om het domineren en het drijven van slaven. Er ontstond vriendjespolitiek, en men wisselde levensvuur uit ten koste van anderen. Er ontstonden harems, die ook ingezet werden in de oorlog en de jacht, totdat de fokkerij helemaal compleet was. Het werd een fabriek. Men probeerde elkaar uit, en het resultaat ? Men leerde het winnen van sieraden, betoverende elementen. De man had ook een harem. Het waren sieraadjagers. De harem werd steeds groter, en hij werd een echte haremrover. Wat had het amulet met hem gedaan ? En wie was de verstrekker van dat amulet ? Hij hield ervan om andermans harem te plunderen. In het amulet was een traan in een steen. Zou hij nog een keer mogen kiezen om het amulet wel of niet te dragen, dan zou hij het niet weten. Want wat zou er zijn gebeurt als hij het amulet niet zou hebben aangenomen ? Hij leefde in een roes, hij en zijn harem. Wilden ze het wel echt, of waren het zijn slaven ? Er was altijd veel gehuil. In zijn ogen was het zaad, en hij zaaide het op de akkers. Een nieuw soort kwam voort. Ook anderen begonnen de tranen te zaaien, en het nieuwe soort groeide. ‘Een beetje bloed, een beetje zweet, een beetje tranen en wat vlees, en ik maak een geheel nieuw soort,’ sprak het amulet op een dag. De man begon direkt zijn oude taak weer op te pakken. Hij zaaide het eerst dun, en daarna dik, en meer en meer soorten begonnen voort te komen. Men begon allerlei dingen te zaaien. Op een dag was er weer een overstroming van de zee van bloed. Er werd gevochten voor een plaatsje in het grote schip. Velen verdronken. De man had natuurlijk een plaatsje weten te bemachtigen, omdat het zijn schip was. Verderop waren de wolken van bloed, de hele lucht was van bloed, en het regende tranen. Alles was van vlees, dus er viel ook niets meer te begraven. Het enige geschenk dat het nieuwe land gaf was een grotere honger en dorst, en zoveel manieren om die te stillen. Daarom vierde diefstal hoogtij. Was dit geen ergere kooi dan de kooi waar hij vandaan kwam ? Hij was nu tenminste vrij, en zou die vrijheid in alle koelbloedigheid verdedigen. Vrij ? Hij was gevangen door een amulet. Hier was vrijheid en gevangenschap hetzelfde. Hier golden de wetten van een bruut amulet, maar het hield hem tenminste uit de kooi vandaan. Als hij niet had doorgevraagd, dan was hij nog steeds bij de knuffelmannetjes met hun melkfabriekjes en ijsfabriekjes, als hij genoegen zou nemen met de dingen voor de horizon. Het zou een middenweg zijn geweest tussen de kooi en het amulet, maar zou hij daar kunnen leven ? Hij was iemand die doorvroeg en doorzocht. Was dit amulet nu zijn straf ? Hij was één van hen geworden, maar wie waren zij eigenlijk ? Het nieuwe land was als een zee van vlees. Hij kon er met zijn boot gewoon overheen. Maar zodra het schip eroverheen ging kwam het vlees tot leven. En dat was eigenlijk maar goed ook. Als het vlees werd aangeraakt, kwam het tot leven. Het was in die dagen dat er een tweede amulet verscheen, en die scheen van
Pagina 118
de één op de ander over te wippen. Als iemand die het tweede amulet droeg zijn lippen tegen het vlees wilde zetten, veranderde het vlees in chocolade. De man begon toen een beetje te beseffen hoe ver hij van huis was. Op een dag zette het tweede amulet alles in een vreemd vuur, de dag waarop vrede en oorlog hetzelfde bleek te zijn. Het tweede amulet was als een amulet van doornen, die vaak boven de menigte uitvloog om de kudde te leiden. Het tweede amulet was niemands bezit, maar sprong van de ene op de andere. Voor de man eindigde de reis in een chocolade-fabriek. Als hij zijn lippen tegen de chocolade aanzette veranderde het in vlees. En niet alleen dat. Het vlees kwam ook tot leven. Had de man nu wezens vrijgezet ? Wat was chocolade nu werkelijk ? Wie bepaalde wat wat was ? De mannetjes ? De amuletten ? Of hangt het er vanaf wat voor ogen en wat voor mond je hebt ? Niet iedereen ziet en proeft namelijk hetzelfde. Of was de man tot een plaats gekomen waar alles hetzelfde was ? Einde D e K o o i III In een wereld waar chocolade en vlees hetzelfde is, vuur en ijs, oorlog en vrede, dood en leven, alles hetzelfde. Het is de wereld van een kooi, een vreemd amulet, die hoofden heeft ingenomen. Geen hersenen meer, alleen instincten, voortgedreven door een bovennatuurlijke honger en dorst. In deze wereld is waarheid en leugen hetzelfde. Een wereld waar je gemengde gevoelens hebt. Je wilt weg, terwijl je wilt blijven, want wat wacht buiten op je ? Het is een gemene wereld, maar ze noemen het genade. Het is een harde wereld, maar ze noemen het zachtheid. Alles is hier omgedraaid, en alles is alles geworden, als in een vreemd vuur. Het is de wereld van een losgeslagen amulet. Wie maakte dat amulet ? Maar een betere vraag is : Hoe kan het vernietigd worden ? En als het dan vernietigd is, krijgen we dan later geen spijt, omdat alles allemaal veel erger is geworden sinds het amulet er niet meer is ? Er is een wereld waar de jacht de vrijlating is, de wereld van het amulet. Het is een wereld waar het bloed is als de wijn, voortstromende van een steen in het amulet, een steen waarin een traan zit. Wij hebben die wereld zelf gemaakt, wij hebben die wereld zelf aanvaard, door het amulet. En het amulet is een schamele troost in een zee van een nog grotere ellende. Want waar zouden wij zijn als het amulet nooit had bestaan ? Dan waren we overgeleverd aan de onpeilbare duisternissen, daar waar geen licht kan doordringen. Maar de wereld van het amulet is daar ... waar het licht duisternis is. Het is altijd een verrassing voor iedereen wanneer die wereld zich opent. Zoveel verwarring, maar ook zoveel helderheid, daar waar de wildernis en de chaos de enige orde is. Er is geen hoop op de heuvel waar spinnen jagen, waar het enige licht gebraden vlees is, en waar vliegen neerdalen om alles voor altijd te laten bloeden. Is dit geen doorn in het oog van de heer die alles geschapen heeft ? En waarom schiep hij dan ook dit ? Of is dit buiten hem omgegaan ? Maar in ieder geval zijn zij van die wereld naar zuivere vormen op zoek. Er is in deze wereld geen verschil tussen schepper en schepping, want vaak heeft de schepping zijn schepper zelf geschapen. En daarom is deze wereld ook geen paradijs, onderwereld of hel. In deze wereld is goed en kwaad hetzelfde. Daarom is er in deze wereld ook geen appel die alles kan verpesten, omdat er geen verschil is tussen de eter en het voedsel, en al helemaal niet tussen honger en verzadiging, tussen eten en niet eten. Alles vreet, en alles heeft honger, en dat is het enige wat kan verzadigen. Zij die buiten deze wereld staan staan op één been, of hebben helemaal geen benen. Ik ken niemand die ooit uit die wereld ontsnapt is want er is geen ontsnapping mogelijk. Je kunt alleen maar wegzinken in allerlei verderf. De ontsnapping staat hier namelijk gelijk aan het dieper opgesloten worden. Geef de moed maar op als je in deze wereld verstrikt bent geraakt, want hoe meer je er tegen verzet des te dieper je er in vastraakt. Laten we dan ook de moed opgeven voor hen die in deze wereld verstrikt zijn geraakt, en al onze reddingsacties opgeven, want onherroepelijk zullen we meegesleurd worden. Het is de wereld van de verdoemden, zo dichtbij. Het is de wereld van hen die door het amulet zijn gebonden. Er is hier geen verschil tussen rijkdom en armoede, tussen doden en tot leven brengen. Zij zijn allen moordenaars. Geketend gaan ze de ondergang
Pagina 120
tegemoet, als in een vreemd vuur. Het is een tragiek die niemand begrijpt en niemand op waarde of onwaarde kan schatten. Het is een carnaval waar het gezicht gelijk is aan het masker. We komen verkleed als onszelf. En iedereen schrikt. Het is de wereld van de optochten der doden, en iedereen is verveeld, wachtende op iets nieuws. Zij zijn op zoek naar de hogere vormen. Een traan in een steen getuigt van de tragiek van het amulet. Want wie is het amulet ? Er is in de wereld van het amulet geen onderscheid tussen het ding en de persoon. Het amulet kan met zijn toverkracht een slaaf zijn, uitgezonden met een opdracht, of gewoon om een wens te moeten vervullen. Feit is dat het amulet alle krachten moet harmonizeren, maar ten koste van wat ? Zou je niet moe worden van zo’n wereld. En waar staan wij ergens ? Waar gaan we naartoe ? Het hangt er vanaf in hoeverre onze ogen geopend zijn waar we leven. Onze zintuigen bepalen dat. Maar bovenal ons intellect, en dat intellect moet open staan, en niet zelfvoldaan zijn. Hen van het brandend intellect, gevangen in een vreemd vuur, achter tralies van ijs, zij waren als de draken. Hun vlees brandde en bloed kookte, en zij droegen de krachten van het amulet. Op hun vlees verschenen de een-dagstatoeages, en hun harten gloeiden zo dat ze door het vlees te zien waren. Hun harten waren als brandende boeken. Zij zijn op zoek naar het hogere intellect, een weg die buiten de hersenen om gaat, want zij hebben geen hersenen. In een vlam zijn zij, terwijl hun heuvelen besmeurd zijn met wespenzeep. De steek is hier het zachte, de hoornaarssteek iets wat ze de kus noemen. Wat nou opgewekt worden door een kus ? Dat is een oud sprookje. Hier val je in slaap door de kus, om ten prooie te vallen aan een web van leugens, dromen .... dromen ... dromen .... Hier is de kus de doodsteek. Maar .... leven en dood is hetzelfde, en waarheid is de leugen, slapen is het waken, dus waarom klagen wij ? Is dit dan de weg naar het hogere intellect, of verliezen we dan ook het laatste wat we hebben ? Eens was de leugen de weg naar de oude dingen, de list van onze overleden voorouders om weer een plaats te krijgen in de nog grotere leugen die hen had weggeduwd, het grote vandaag, die ze de waarheid noemden. Het was iets in hun ogen waardoor ze de dingen anders zagen. Maar hier was geen verschil tussen de moeder en het kind. Alles was hetzelfde, geen onderscheid tussen de drijver en zijn slaaf. En dit alles door de traan, een rode traan, want die traan was van bloed. En die traan zit nog steeds in de steen van het amulet. Op de heuvelen stonden zij, hen die gebonden waren door het amulet. Zij dreven elkaar naar het hogere intellect. Zij hadden nauwelijks klederen, want de bedekking en de naaktheid was hier hetzelfde. Er was geen masker waarachter ze zich veilig konden voelen, en toch voelden zij zich veilig. Er was geen verschil tussen het masker en het lichaam. Zij waren de broeders van het vlees en de chocolade, iets dat hetzelfde was, in deze wereld ondergedompeld in brandende wespenzeep, waar de steek het zachte is, waar de slaap hen liet opstaan, en de wake het slapen was. Een wereld ondergedompeld in een vreemd vuur, voortkomende vanuit het amulet. De hoornaarssteek liet hun hart kloppen, als de klok van vuur. En al het vuur was zacht. Het was als gestoken worden door een vreemde vlieg ... de vreemde doornen van het amulet. Zoveel zeeen van vreemde insecten waardoor het hogere intellect te bereiken was, maar was dit niet allemaal een valstrik ? ‘Strik mij dan, als de strik de traan des levens doet ontwaken,’ sprak een jongen luid op de heuvelen van wespenzeep. Zijn speer was gedecoreerd met de fijnste sieraden, die op versteende insecten leken. Insecten met een wonderlijke geur. ‘Leid mij dan tot de put, het wazige gat, als dat mij van het rode van de traan laat drinken,’ sprak de jongen. Er was hier geen verschil tussen de valstrik en de levensweg. Het amulet voedde de kuddes door honger, verzadigde hen met dorst. Het amulet verwarde hen om het oor en het oog te openen. Zij verloren hun wapenrusting in deze wereld, want hier was elke immuniteit kwetsbaarheid. De gevoelige steen was altijd de steen met de rode traan, als een bloedkoraal, voortkomende vanuit de put van verwarring. En als er ergens druppels van helderheid en orde waren, dan was het daar. Daar, in en door die insectenovens, wespenmolens, was de weg van het hogere intellect, een overgevoeligheid die hetzelfde was als koelbloedige hardheid. De woede trilde in de hand en de keel van de jongen, toen hij in de put van verwarring werd geworpen. Door de wespenzeep gleed hij erin, alsof een hand hem duwde, een voet hem wegtrapte en liet struikelen. Maar de woede was hier de tevredenheid, een diepe vrede, een zachte aanraking. De woede was hier niets anders dan een geopend intellect, een brandend boek, een op hol geslagen hart, gloeiend als omhuld door duizenden vuurvliegjes. Zijn neus werd als de steen van het amulet, maar hier was het oog hetzelfde als de neus, en ook het oor was niet anders dan hen. Het was alsof er een vreemd insect op zijn neus zat, alsof zijn ogen omdraaiden en scheel keken. En hij kwam erachter dat er geen andere weg was dan de valstrik. Het was een web van een vreemde spin, waar het enige licht gebraden vlees was, de enige geur, en het enige geluid knetterend vuur en gillend hout. Maar toen de jongen dichterbij kwam was het niets anders dan een huis van chocolade. Binnenin zag hij een bruine traan, een traan van vlees.
Pagina 122
Hij keerde terug tot de heuvelen van wespenzeep, en gleed in een andere put. Ook hier vond hij een web van een vreemde spin, waar gebraden vlees van dichtbij niets anders bleek te zijn dan een huis van chocolade. Binnenin zag hij een rode traan, de traan van bloed, als de levenstraan waarvan hij wilde drinken, maar het bleek gewoon wijn te zijn. De stralen van gebraden vlees werden zijn vleugels. Hij voelde zich een vlinder, en zodra de vleugels bewogen bleek het allemaal maar gewoon chocolade te zijn. Hij was maar een gewone chocolade-jongen, maar het duistere oog zag iets anders. Er was een oog in een amulet die hij vond in een derde put. Het oog was godslasterlijk, want hier was er geen verschil tussen god en mens. Ook was er geen verschil tussen elf en mens, want hier waren alleen indianen. Er was hier geen verschil tussen wijsheid en domheid, tussen lelijkheid en mooiheid, tussen ziekte en gezondheid. Iedereen was hier ziek door het amulet, en alle muren waren hier afgebroken. En daarom waren de velden uitgestrekt, en knetterde het vuur extra harder. De jongen nam het amulet met het oog mee naar de heuvels van wespenzeep, en predikte een nieuw intellect. Ook anderen daalden in de putten af. Als er iets knetterde, dan was het de jongen met het amulet met het oog. Velen kwamen terug vanuit de putten, en waren nu als vlinders, net als de jongen. Maar hier was er geen verschil tussen de vlinder en de vlieg, en ook de spin was niet anders. Er was hier geen verschil tussen insect en mens. Zij waren allen indianen. Zij aten van het hongervlees als van duistere chocolade. Zij zaten vast in een kooi gemaakt door het amulet. Het waren kooien waarvan de tralies draken waren, en het ijs was bloed, als een grotere dorst. Het bloed van de dorst hebben zij gedronken, om nog dorstiger te worden. Het amulet had die wereld gemaakt, een wereld waar niemand uit kon ontsnappen, alleen maar dieper in kon wegzinken. En de varkens ? Hier was er geen verschil tussen het varken en de draak. De vlinders vlogen alleen om doem te brengen op de heuvels van wespenzeep. Het waren steekvlinders, die zich op die manier overal konden inhechten. Zij waren de steekvlinders van ... het amulet. Het was een wereld waar schoonheid gelijk stond aan vuilheid, een wereld van een vreemd licht, het licht van een amulet. Zij konden niet ontsnappen uit hun kooien. De tralies waren hun vleugels, stralen als onuitputtelijk ijs ... als ijs dat bloed was, de grotere dorst. Zij aten van een traan van vlees, als van duistere chocolade, maar het vrat ook aan hen, een duistere woestheid, in een wereld waar alles vrat. Geen verschil tussen de slager en het slachtvee, en ook het roofdier was niet anders. Daar zorgde het amulet voor, als het hogere intellect, een duister intellect, maar vol van licht ... als een boek bedekt met zoveel miljoenen vuurvliegjes .... als een brandend boek. En wat zien zij die het boek bekijken ? Het oog is hier niet anders dan hetgeen hij bekijkt. In deze wereld zijn alleen maar ogen .... stenen waarin tranen opgeborgen zitten. Het verandert terwijl je kijkt, want jouw oog is een vuur, en creeert .... als de creatie van een amulet. Na een lange dag zijn er geen letters meer, alleen vlees en bloed, brandend in een vreemd vuur ... het vuur van een amulet. Dan komen zij tot leven, en zijn er alleen nog maar plaatjes. Geen verschil tussen licht en duisternis. Geen verschil meer tussen pijn en plezier, want het amulet heeft de muur afgebroken, in duistere woede, als een gillende traan. Hij kwam om vrij te zetten, maar wat deed hij hen aan ? In duisternis leidt hij hen voort, tot een hoger intellect. Hoger intellect ? Wat als dit alles een valstrik is ? Wij zijn zo bang voor de valstrik. Waar zouden wij zijn zonder de valstrik ? Was dan alles niet gewoon nog erger ? Waarom geen compromis sluiten, zoals in een paradox ? Dat noem ik van twee walletjes eten. Het amulet bracht hen van een enge wereld naar een enge wereld. Kunnen we niet beter gewoon twee heren dienen ? Dan komen de klappen misschien minder hard aan. Dan hebben de heren misschien nog een zwakke plek voor ons ? Maar mogen we dan niet meer kiezen ? Is er geen democratie hiervoor in deze dingen ? Maar wat nou als de meerderheid tegen ons stemt ? In de wereld van het amulet is democratie hetzelfde als anarchisme .... En dictatuur is al niet anders. Geen verschil tussen de drijver en zijn slaaf. Een enge uitnodiging van het amulet. Het was een brandende nacht nadat het amulet nog meer kuddes had misleid. En waartoe ? Sommigen probeerden het amulet te doorgronden ... Wie was het amulet ? Hoe konden ze het amulet vernietigen, of misschien wel omsmelten tot zuivere vormen ? Want hadden niet alle dingen diep van binnen een potentiele puurheid ? ‘Ik zie zoveel liefde en zoveel haat in je ogen,’ fluisterde het amulet. ‘Neem een beetje van mijn liefde weg, en er zal geen haat meer zijn. Neem een beetje van mijn haat weg en er zal geen liefde meer zijn. Die twee dingen houden elkaar in stand.
Pagina 124
Ik zie zoveel schoonheid en zoveel lelijkheid in je ogen. Neem een beetje van mijn schoonheid weg, en er zal geen lelijkheid meer zijn. Neem een beetje van mijn lelijkheid weg, en er zal geen schoonheid meer zijn. Die twee houden elkaar in stand.’ Ik boog mijn hoofd, en stond in een woestijn, gewapend met de mysterieuze wapens van de vlieg. In deze woestijn blijven we altijd huilen en liegen, altijd ontkennen. Zo lang de nacht voortduurt zullen we het groene niet binnengaan. In de verte hoorde ik gezang als de stem van jongens : ‘Wij zijn mooi, jullie zijn lelijk, wij zijn mooi, en jullie zijn lelijk. Wij zijn lelijk en jullie zijn mooi. Wij zijn lelijk en jullie zijn mooi. Wij zijn mooi en jullie zijn mooi. Wij zijn lelijk en jullie zijn lelijk, en jij bent de lelijke. Neem daarom van het moedervoedsel.’ Niemand stak zoals zij staken, en niemand maakten zacht zoals zij zacht maakten. In de verte glitterde een woestijnstad in de zon, als gemaakt van glas. Maar het was als een vreemd soort chrystal, als tranenchrystal. Zovelen waren daar, gewapend met de wapens van de vlieg. Ze liepen door de steegjes, en zaten in de huizen. Hier scheen altijd iedereen te huilen, net als in de woestijn, maar in deze wereld was de traan en de klank hetzelfde. Ik liep een huis binnen en vertelde over het amulet. Zij leken erg geinteresseerd te zijn. Ik wees hen de weg naar het amulet, en ik heb ze nooit meer teruggezien. Toen vroeg ik naar het moedervoedsel. Zij leiden mij naar een oase, vol met groen. De rotsen leken hier te huilen, en allen dronken zij van de traan. Het stroomde voort vanuit de bomen en de struiken. Hier was geluid hetzelfde als de steek, en de geur was niet anders. Ik zocht beschutting, alleen maar om te ontdekken dat dit hetzelfde was als naaktheid. Was ik al in de wereld van het amulet ? Was er voor mij nog hoop, of was ik al een gevallene, een verdoemde ? Je kon hier niet rondkijken zonder te steken en gestoken te worden. Je kon hier niet bewegen zonder te beseffen dat alles zowel de steker als de gestokene was. Daarom traanden alle ogen, en waren onze ogen als messen. We hadden gewapende ogen. Plotseling was er het geluid van messen in de lucht, en de lucht werd vol met lange indiaanse vliegen met de kleinst mogelijke hoofdjes. Ze leken een beetje op sprinkhanen en hadden de prachtigste vleugels, die de fijnste poeders leken te verspreiden. Dit waren de poeders van de woestijn. Ze leken woest, en toen zij hun zachte vochtige lichten verspreiden leken wij niets anders dan de marionetten van deze lichtorde. Dit was het lot van een ieder die van het moedervoedsel had genomen. De lichten werden als pijlen in ons geschoten, en de reflex maakte ons bezeten. Hier was overgevoeligheid overhardheid, als een strakke, doelbewuste killermachine, die maar één doel had : inwoning. Maar waarom wilde het ons bewonen ? Waren wij nu robotten geworden ? En zo ja, robotten van wie ? Er was hier geen verschil tussen de schieter en het geschotene. We hadden allemaal onze bogen en harpoenen, in dit zachte zweterige licht, en we waren allemaal bezeten door de reflex. Dat konden we zien in elkaars ogen. Hier is bloed en vlees hetzelfde, en ook de beenderen zijn niet anders. Hier is alles gemalen tot een tekenfilm .... vreemde verf, komende vanuit een amulet. Een vreemd vuur brandt hier, waar alles tot verf gemalen is, waar duisternis en de tekenfilm hetzelfde zijn. Einde De Eeuwige Vlam Er was elvengetrommel in het kamp van de indiaanse elven. Salucia pakte haar speer en rende naar de dichtsbijzijnde boom waar ze in klom. Haar vader zou terugkomen, maar ook verwachte zij een aanval van de Maribiren, een elvenstam aan de westkant van hun kamp. Ze zouden gehoord hebben van de terugkomst van Salucia’s vader, die zolang bij de tovenaar van Ostford had gewerkt. De tovenaar zou hem beloond hebben met zoveel toverdingen dat de Maribiren daar graag een graantje van wilden meepikken. Maar alles bleef gelukkig rustig, en Salucia’s vader maakte het goed. Misschien hadden de Maribiren de dreiging wel gevoeld die uitging vanuit het kasteel van de tovenaar van Ostford. Salucia’s vader droeg een wapenrusting die zij nog niet kende : fier, maar ook teder en afschrikwekkend, verlokkend, als een verwarrende paradox. Ze voelde wel de nieuwsgierigheid van de Maribiren, maar besloot er geen aandacht aan te schenken. Ze voelde de donkere ogen van de Maribiren loeren, vol lust maar ook vol angst. Wat had de tovenaar van Ostford toch gedaan ? Er kwam een wonderlijke, indringende magie vanuit het kamp van de indiaanse elven. Salucia was gerustgesteld. Alles was goed met haar vader. De tovenaar had goed werk verricht. Maar toen haar vader een paar littekens liet zien schrok Salucia. ‘Ik weet het, mijn kind,’ zei haar vader. ‘Werken bij de tovenaar was niet zonder gevaren. Ik moest ingewijd worden in de hogere magie. Ik
Pagina 126
heb gevochten met de wachters van de tovenaar, en zij hebben mij verwond, maar alleen zo kon ik het zegel dragen.’ ‘Welk zegel, vader ?’ vroeg Salucia. Haar vader keek haar teder aan, en ze zag een glinstering in zijn ogen. Zijn ogen waren doorbloed, vol van geheimenissen, als grote bruine kralen die het zonlicht op een mysterieuze wijze weerspiegelden, maar ook zoveel duisternis. ‘Ga slapen, Salucia,’ zei haar vader. ‘Het is laat.’ Salucia wist niet wat er die nacht zou gebeuren, maar Maribiren kwamen het kamp binnen om haar te ontvoeren. Ze brachten haar naar een plaats, een bron, waar het elvenlicht haar omhulde. Niets wist zij van de raadselen van de Maribiren. Het was een prachtige ervaring, iets wat ze niet had verwacht, omdat de Maribiren in vijandschap leefden met haar eigen stam. Maar wie waren dit ? Het waren Maribiren die zij niet kende. Ze waren ouder, en ze leken rustiger. ‘Ga maar, Salucia,’ zeiden ze tegen haar. Maar Salucia wilde niet weg. Ze wilde blijven in deze elvenbron, die haar hart zo scheen te raken. Badend in licht zwom ze naar de andere kant van de warme bron. Plotseling werd er een zwaard gestoken in de man die het dichtst bij Salucia baadde. Het was haar vader die haar kwam terughalen. Salucia had gemengde gevoelens. ‘Ze willen je van de tovenaar van Ostford afhouden,’ sprak haar vader, terwijl de andere gestaltes om haar heen in de bron leken te verdrinken. ‘Vader, wat doet u ?’ vroeg Salucia. Niet lang daarna hoorde Salucia een schot, en zag haar vader in vertraging neervallen. De bron vulde zich met bloed. Een donkere gestalte stond voor Salucia, en draaide zich toen om om in het niets te verdwijnen. Salucia slaakte een gil, en kwam er snel achter dat haar vader dood was. Ook was er geen enkele Maribir meer te bekennen. Nu was het voor Salucia tijd om zelf de tovenaar van Ostford te bezoeken, want ze snapte niet wat er met haar gebeurde. In tranen zocht ze haar pad, terwijl ze de aanwijzingen van haar vader herinnerde. Haar vader had haar veel verteld over hoe de tovenaar woonde, maar vooral hoe er te komen. Toen Salucia bij de hoge verlichte poort van het kasteel van de tovenaar van Ostford aankwam viel ze huilend een lange elf in de armen. Snel en stoterig vertelde ze het verhaal. Ze wist dat ze hier troost en antwoord zou krijgen. De elf nam haar zorgzaam mee naar binnen. ‘Er zijn zoveel dingen die je niet begrijpt,’ zei de elf. ‘Je bent erg jong, Salucia. De tovenaar wacht op je.’ Binnen leek alles heel anders dan wat haar vader haar altijd verteld had. Aan de muur hingen indiaanse speren, vreemde messen, en sommige muren waren doordrenkt met bloed. Salucia schrok, en vroeg wat dat bloed moest voorstellen. De elf sprak niet. Salucia begon bang te worden, maar ineens nam de elf Salucia weer in zijn armen. ‘Je hoeft niet bang te zijn, lieveling,’ zei de elf. ‘Alles zal duidelijk worden, maar we mogen niet teveel praten. Ach, we mogen het wel, maar het is niet verstandig. Laten we de dingen stap voor stap doen. De tovenaar was een wonderlijke man. Hij gaf Salucia ringen voor in het kasteel. De ringen werden aan haar klederen vastgemaakt, en de ringen zouden uitleg geven over alle dingen. Het waren sprekende ringen, en meer en meer begon Salucia zich op haar gemak te voelen. Maar ook proefde ze een soort dreiging die ze niet kon beschrijven. De tovenaar droeg lange gewaden, en bracht haar tot een andere indiaanse elvenstam in de dieptes van het kasteel. De elven spraken niet, maar communiceerden op een andere manier, door hun ogen, en door het bewegen van hun lippen. ‘Leer hen praten,’ zei de tovenaar. ‘Dat is je eerste opdracht. Ik zal je later alles uitleggen over je vader. Wie hij was, en ook wie de Maribiren zijn.’ Salucia nam de tijd om de elven te leren spreken, en ook leerde ze hun manier van communicatie. De tovenaar was na enkele maanden zeer tevreden, en bracht haar tot een andere indiaanse elvenstam dieper in het kasteel. Het kasteel was erg groot. Deze stam communiceerde door te gillen en door allerlei vreemde klanken overmatig te herhalen. ‘Kom,’ zei de tovenaar, en bracht haar tot een elvenbron in een grote ruimte. De bron was bijna geheel blauw, als blauwe bubbelende verf. De tovenaar maakte wat strepen op haar huid, en daalde toen zelf in de bron af. Salucia moest hem volgen. Hij zwom naar een deur diep onderin de bron, opende die deur en zwom naar binnen. Hier zwommen haaien en allerlei andere vissen, maar ze deden niets. Ze staarden alleen. De tovenaar zwom met Salucia door naar de volgende deur, en toen ze achter de deur naar boven zwommen kwamen ze in een geheel nieuwe ruimte terecht. ‘Als ik er niet bij was zou je verslonden zijn door de haaien en de andere vissen,’ sprak de tovenaar. ‘Ik bepaal dus wie hier komt.’ Er hing een vreemde indringende geur als een soort verf, maar het rook heel lichamelijk en warm. Salucia keek haar ogen uit, want er dropen hier een heleboel vreemde stoffen met vreemde kleuren. Het was een soort modder. De tovenaar keek naar Salucia en knipoogde naar haar. ‘Weet je, Salucia,’ zei de tovenaar, ‘ik laat je dit alles zien, en eens liet ik je vader dit alles zien, omdat ik wil dat jij en je nageslacht in dit kasteel zullen leven. Buiten zullen de Maribiren alles overnemen en ze zullen niets van je stam overlaten. Jouw vader hebben ze uit de weg geruimd, maar jou heb ik beschermd.’ Salucia begon te huilen. Ze had verwacht dat ook haar vader beschermd zou worden, en daarom begreep ze niet waarom de Maribiren hem konden vermoorden. De tovenaar nam haar in zijn armen, en sprak : ‘Ik zou je vader maar wat graag willen beschermen, maar de macht van de Maribiren is niet te onderschatten. Echter, als je getrouw het pad volgt, en bij me blijft, zul je je vader terugzien.’ Maar toen werd de tovenaar ineens erg droevig. Ik zal nog even bij je blijven, totdat je totaal door het kasteel bent aanvaart en in veiligheid
Pagina 128
bent gebracht. Dan zal ik mijn reis moeten richten op de gebieden van de Maribiren. Ik zal de donkere en zwarte reis moeten maken, zodat ze dit kasteel niet zullen innemen.’ Salucia greep de tovenaar extra stevig vast en sprak : ‘Maar kunnen we niet samen in die veiligheid blijven ? Waarom zou u zoveel riskeren ? Dit kasteel is van u en blijft van u !’ ‘Meisje,’ zei de tovenaar, ‘je kent de krachten van de Maribiren niet. Ik moet daar naartoe, anders zal dit kasteel van hen zijn en is er voor jou en je nageslacht geen enkele hoop. Zo zullen ook alle andere indiaanse elvenstammen vergaan, en zal de vlam van Ostford voorgoed doven.’ En zo namen die twee na een lange tijd van lopen en spreken afscheid van elkaar. De tovenaar had haar uitgelegd wat ze moest doen, en verder zouden de ringen haar leiden. Salucia zuchtte diep en probeerde moedig te blijven, maar al snel overvielen duistere angsten haar. Rustte het dan allemaal op haar schouders ? Waarom was alles zo ingewikkeld ? Zoals de tovenaar had gezegd kwam ze eerst in een gebied vol met bomen. De bomen leken bijna op elven, en zij brachten vreemde eieren voort. De tovenaar had haar een speciale rode lap gegeven waarmee ze die eieren kon uitbroeden. Maar er was iets in haar wat zei dat ze dat niet moest doen. Ook de ringen gaven haar het advies om het niet te doen. De ringen hadden duidelijk een hele andere visie dan de tovenaar, en Salucia vroeg zich af waarom de tovenaar haar die ringen had geschonken. Maar veel plannen bleken overeen te stemmen. Salucia bond de rode lap om haar hoofd naarmate het warmer werd. Soms bleef ze wat rusten tegen de kasteelmuren aan, en trok dan verder. Er waren zoveel dingen die Salucia niet begreep. Hoe zou ze aan nageslacht komen ? Waar zou ze haar vader ontmoeten en hoe ? De ringen vertelden nog niet veel. Het was alsof Salucia hun vertrouwen eerst moest winnen. Er waren een aantal dingen die ze heel strak in haar gedachten had, als een betoverend visioen, en dat was de reis van de tovenaar om hen veilig te stellen, en haar eigen reis om uiteindelijk de tovenaar veilig te stellen. Ze was vastberaden, en ze wist dat wanneer de tovenaar de eeuwige vlam had bereikt in het rijk van de Maribiren, dan zouden ze met elkaar verzoend worden. Maar dat kon alleen gebeuren als zij de eeuwige vlam van het kasteel zou bereiken. Zo niet, dan zouden ze beiden sterven, en zouden de Maribiren het kasteel voor altijd in handen krijgen. Het was vreemd als ze terugdacht aan de ontvoering. Ze kwam in een elvenbron van licht, en ze had even het idee dat de stam goed was, of tenminste een deel van die stam. Eén van de ringen vertelde haar dat er ook Maribiren waren die eigendom waren van de stam, als krijgsgevangenen die ingeburgerd waren. Ze probeerde het te begrijpen, maar het leek alsof ze het niet kon grijpen. En eigenlijk wilde ze het niet grijpen, omdat ze bang was om goede gevoelens te hebben over enkele Maribiren. Ze was bang dat hun krachten haar verstand zouden innemen. In dit was ze gemengd, en het trok haar bijna uit elkaar. Een lange gestalte stond voor haar toen ze haar ogen langzaam opendeed. Ze schrok. Het leek op een Maribir, een wat oudere Maribir. De Maribir wilde zijn mond openen, maar zuchtte toen. ‘Ik heb je vader verdraaid zien wegzakken,’ zei de Maribir. ‘Jij, jij,’ stamelde Salucia, ‘was jij niet één van mijn ontvoerders ? Jullie hebben me niets gedaan, alleen gebracht naar die zalige elvenbron, waar daarna verschrikkelijke dingen gebeurde.’ ‘Ja,’ sprak de maribir. ‘Ik moet je iets vertellen. Wij zijn .... wij waren krijgsgevangenen ... Jij hebt ons verlost .... Jouw hart .... De reis die je hier maakt zette ons vrij, trok ons los in onze gedachte ....’ ‘Waar zijn de anderen ?’ vroeg Salucia. ‘Verderop,’ zei de man. En toen zag Salucia in hoe belangrijk haar reis was. Zij was zelf een sleutel. Ze begreep alleen niet hoe, en nog steeds was ze bang om bedrogen te worden. Na een tijdje kwam ze bij een kamp aan vol met Maribiren, maar deze waren anders, als de krijgsgevangen man. Misschien dat de man hen bedoelde. Het leek alsof zoveel angst van haar werd weggenomen toen hij haar zag. Ja, deze waren anders, ouder, rustiger, en het was alsof ze weer baadde in die elvenbron. Alleen nu hoopte ze dat er geen verschrikkelijke dingen zouden gebeuren. ‘Salucia,’ sprak een vertrouwde stem. En daar stond ze dan. Zolang in de armen van zoiets vertrouwelijks. En warmte stroomde haar trillerige lijf binnen, om haar rustig te maken. Sieraden kreeg ze om haar heen, en allerlei kleine flesjes, vol magie. ‘Ik denk dat ik me vergis. Zijn jullie mijn ontvoerders ?’ Niemand zei wat. Ze voelde zich alleen wegglijden in een diepe rust. De muren van het kasteel waren hier ver weg, het plafond hoog, en gloeiend als de hete zon, terwijl er zand op de geblokte vloer lag, rood en geel geblokt. Salucia zakte neer, en tranen stroomden. Een vertrouwelijke hand greep haar hand zachtjes en teder. Ze hield haar ogen stijf dicht.
Pagina 130
‘Maar ik wil niet,’ zei ze. En toen ze haar ogen opende was iedereen weg, en ook haar ringen waren verdwenen. Wat was er gaande. Ze wilde een gil slaken, maar kon niet, alsof er een hand op haar mond lag. Een tedere hand, en daarom was ze nog steeds zo rustig, en ze zag nog steeds al die andere sieraden aan haar lichaam en klederen bungelen, en zoveel kleine flesjes. ‘Ik heb zoiets vreemds meegemaakt,’ zei ze tegen zichzelf. Ze opende een flesje en een wonderlijke geur verspreidde zich. Een geest stond voor haar met een zwaard. Toen ze naar boven keek zag ze op een hoogte de stam weer, en vroeg vriendelijk of de geest haar daar naartoe wilde brengen. Dat was in een wip gebeurt. Ze wist niet wat ze moest denken, en weer omhelsde ze haar vrienden één voor één. Ze droegen hele aparte flesjes en kruikjes aan kettingen om hun nek, en hun broeken waren van prachtige zachte stoffen, als van fluweel. Maar alles leek wel nat, en één van hen hield zijn hand op waarin een vlam verscheen. ‘De eeuwige vlam van het kasteel,’ zei een ander. Maar je hebt het nog niet bereikt. Wat zou het kosten om de vlam van de één naar de ander te laten overspringen ? En hoeveel tijd zouden ze hebben ? De tovenaar had haar verteld dat er niet veel tijd was. De eeuwige vlam was nu zo dichtbij, maar tegelijkertijd zo verweg. Wat als de tovenaar al op haar zou wachten ? Wat als hij de eeuwige vlam in het rijk der Maribiren al had bereikt ? Paniek begon over haar te komen, maar tegelijkertijd suste ze haarzelf, en ook de anderen begonnen haar te sussen. ‘Ik kan je die vlam geven,’ sprak hij, een lange Maribir, een voormalig krijgsgevangene, wellicht een slaaf. ‘Ik ben je veel verschuldigd,’ zei hij. Hij schoof dichterbij, maar de vlam begon te doven. ‘Zie je wat er gebeurt ?’ zei hij. Salucia zakte weg in wanhoop. Ze dacht terug aan de tovenaar, en haar onwetendheid maakte haar onzeker. ‘Sssh, praat niet,’ zei de man met de vlam. Toen vertrok hij. ‘Je zal hem vinden,’ zeiden de anderen, ‘en dan zal de vlam overspringen.’ Daarna moest Salucia een lange reis maken door een woestijn, terwijl al haar toverij haar in de steek leek te laten. Boven op een hoogte was er niets dan droogte, waar de stralen van de inmens hete zon speelden, en ze wist niet hoe ze daar kon komen. Waar waren de anderen ? Ze wist het niet. Ze vaagden soms gewoon geheel weg, zonder dat ze het besefte. Vaak sloot ze haar ogen en opende ze weer. Ze begreep er niets van. Achter een struikje zag ze een opening waar het zand schoof. Overal lagen rode lappen, en ze herinnerde de woorden van de tovenaar dat ze door die lappen verschillende soorten eieren kon uitbroeden. Ze besloot wat eieren van het struikje te plukken, en wikkelde ze in de rode lappen. Vogels kwamen voort, en brachten haar snel op die hogere plaats. Onzekerheid maakte zich meester van haar. Ook dorst vervulde haar, terwijl al haar flesjes allang leeg waren. Maar verderop was een bron. Langzaam liet ze zich in de bron zakken die heter was dan het zand, maar prettig aanvoelde. Plotseling voelde ze lippen op haar huid. Iemand was achter haar, en de hitte scheen te verdwijnen. Het was de man met de eeuwige vlam. ‘Zie je,’ zei de man, ‘als ik dichtbij je komt vertrekt de vlam. Als hij geheel gedoofd is, is alles verloren.’ De man was een eind van haar weg gezwommen. De bron was koud geworden. Salucia schrok. Snel stapte ze uit de bron en durfde niet meer over de man na te denken. Even later kwam ze bij een blok ijs waar de vlam was. Voorzichtig stak ze haar hand in het ijs, en de vlam begon haar gezicht te verlichten. Ze voelde zich blij worden van binnen, en vol worden met een hele andere warmte. Op hetzelfde moment begreep ze waarom de tovenaar haar moest verlaten, en ervoer ze met haar hele wezen dat ook hij nu de eeuwige vlam had bereikt. Ze hadden het samen gedaan. Einde De Wraak van de Plaaggeesten Dat de indiaanse elven hard hadden gewerkt wist iedereen. Het was een prachtig kamp geworden, en ze aten vollop van hun jachtmaal. Ditkeer hadden ze de beestachtige wachters van de keizer weten te strikken, en de toverkrachten vloeiden van hun monden af. Niemand wist van hun jachttaktieken af, want die werden al eeuwenlang geheim gehouden. Als de bliksem sloegen ze toe, terwijl ze verwarrende sporen achterlieten. Niemand zou dit kamp ooit kunnen bereiken, omdat zodra iemand naderde, alles onzichtbaar werd. Dit ging automatisch. Zoveel toverflessen en toverkruiken verspreidden zoveel mysterieuze geuren die hiertoe in staat waren. Sommigen dachten dat die geuren iemands hersenen gek konden maken, zodat bepaalde dingen niet meer te zien waren, en anderen dachten dat het
Pagina 132
kamp daadwerkelijk als door een waas onzichtbaar werd. Hoe dan ook, de onbereikbaarheid was een feit. Daarom waren de indiaanse elven erg trots en voorzichtig met hun burgerschap. Het kwam weleens voor dat een elf om een bepaalde reden verbannen werd. Sliktior had de keizer één keer ontmoet en vond het niet wat. Ook Sorsor kende de keizer een beetje. Ze dachten terug aan de tijden dat er vrede was, maar sinds de keizer beestachtige wachters begon in te huren leek het alsof zijn hersenen werden ingenomen. Het was een tovenaar die de keizer zo ver had gebracht, en de keizer dacht dat hij in z’n recht stond. Wat deden die wachters ? Ze maakten alles en iedereen onveilig. Woorden schieten mij te kort om zulke afschuwelijkheden te beschrijven. Daarom waren de indiaanse elven zo blij het vlees van deze beesten in hun monden te voelen vloeien. Sliktior had het vlees niet aangeraakt. Hij was bang dat hem wat zou overkomen. Sorsor dacht aan de keizer, en aan de tovenaar met zijn toveres. De tovenaar had die wachters eens gecreeerd, en het zou niet zonder gevaren zijn het vlees van zulke wachters zomaar te eten. De wachters waren deels leeuw, deels tijger en deels wolf, en verder steeg hun roofkwaliteit boven alles uit. Het waren de superroofdieren die de andere roofdieren aten. Vaak gingen ze op jacht om alles te verscheuren wat los en vaststond, maar bovenal waren ze gemeen. Een nachtmerrie zou het zijn om in hun kerkers terecht te komen. Sorsor had het idee dat de keizer niet goed doorhad wat hij in huis had gehaald, dat hij niet wist wat er allemaal gebeurde. De keizer was zo druk met andere dingen bezig, en in Sorsor’s ogen was de keizer totaal in de macht van de tovenaar en zijn toveres. Sorsor had wel van het vlees gegeten, en vermomde zich tot een wachter. Hij ging naar het kasteel van de keizer, sloop naar binnen, en stal een bol met toverkooltjes. Snel ging hij terug naar zijn kamp, hief de bol op, en zei : ‘Dit hier is het hart van de keizer. Voor ons is er geen hoop als wij hen van het keizerlijk kasteel hun gang laten gaan. Zij zijn vol list en sluwheid, en de keizer zelf is een pion in hun handen. Wij kunnen hem niet redden. Wij kunnen niet op tegen de machten van de tovenaar en zijn toveres. Zij zullen ons hier vinden en geen spaan van ons overlaten. Daarom : deze bol met toverkooltjes is het dierbaarste bezit van de keizer, en hij zal zeker sterven wanneer de bol is gebroken.’ Toen brak Sorsor de bol, en er was luid gejuich. Allen wisten zij dat de tovenaar en toveres alleen konden regeren door de keizer. Nu was de keizer gestorven. Sorsor ging terug naar het kasteel, en er was veel doodslucht en rouw. Met gebogen hoofden kwamen de tovenaar en zijn toveres uit een grot naast het kasteel. De tovenaar hief zijn handen op en riep : ‘De goden hebben wraak genomen.’ Sorsor nam twee messen en wierp hen in de harten van de tovenaar en zijn toveres. Nu was de omgeving en het land vrij van hun onderdrukking. Sorsor hield zijn laatste toespraak tot zijn stam, en maakte toen Sliktior tot opperhoofd. Sorsor zou beginnen aan zijn grote reis naar de bergen van de goden. Dit gebeurde altijd als een opperhoofd een daad begaan had zoals Sorsor. Ze zouden Sorsor herinneren als hun held, en Sliktior zou Sorsor de Tweede heten. Sorsor pakte Sliktior vast, kuste zijn voorhoofd, en vertrok. Niet veel nam hij mee. Zijn klederen werden verdeeld onder de stam, en ook grote delen van zijn bezit, terwijl er ook veel werd verbrand. Twee misdadigers werden aan de martelpaal geslagen, en zij zouden sterven in plaats van verbannen worden. Zij verkozen de dood boven het verbannen worden, want de verbanning was in hun ogen een veel grotere schande. Door de martelpaal zou hun geest in het kamp blijven, en door mee te strijden in de oorlogen zouden ze hun eer kunnen herstellen. Ja, de regels van het kamp waren van grote wreedheid, maar ook van grote genade, als een geheimzinnige paradox van rechtvaardigheid. Zo had Sorsor het hen geleerd. Sorsor was een man van grote wijsheid, geschonken door de goden die hij niet kende. Nu hij door zijn list en sluwheid de tovenaar en toveres had verslagen was hij waardig die goden te leren kennen. De goden woonden in de bergen, naast andere tovenaars en grote elven. Maar eerst zou hij door die verschrikkelijke woestijn moeten waar de goden hem op de proef zouden stellen. In de woestijn werd hij gekweld door waanideeen, luchtweerspiegelingen, honger en dorst. De pijn van de droogte stak hem. Een oase was wat hij verlangde, een echte oase, maar alles was hier om hem te plagen. Er was hier niets te bereiken, en de plaaggeesten waren zijn enig gezelschap. Sorsor had niet geleerd in eenzaamheid te leven, en kon de leegte die zijn ziel teisterde niet aan. Hij wist dat de plaaggeesten niet per definitie slecht waren. Ze waren uitgezonden door de goden om hem te testen. Na een lange en angstige ervaring van leegheid en hopeloosheid riep hij het uit tot de plaaggeesten : ‘Als er dan niemand anders is, vullen jullie mij dan op, want de leegte vreet me weg.’ Gillend en joelend namen de plaaggeesten bezit van hem. Hier hadden ze lange tijd op gewacht, en nu zou Sorsor voorbereid zijn om de grotten van de goden te betreden. Het was de plaaggeest zelf die geplaagd werd en rust zocht, en die niet kon vinden. Nu de plaaggeest hem had vervuld stroomde er toverkracht door hem heen, en kon hij de goden bereiken zonder weg te smelten. In een plaats van toverkolen ontmoette hij de god Prektiktion. De god bedankte hem dat Sorsor hem tot rust had gebracht, en de plaaggeest die Prektiktion tot hem had gezonden had aangenomen. Sorsor sprak over de verwoesting van het keizerlijke hart, en de god Prektiktion wist er alles van. ‘Ik heb jou die wijsheid gegeven,’ sprak de god. En de god vulde Sorsor met
Pagina 134
een hele reeks toverkrachten. De god Prektiktion had vele tovenaars in dienst, en kon ook Sorsor goed gebruiken. De god gaf hem een fles vol andere goden die hij kon oproepen. Die andere goden hadden de meest vreemde namen die Sorsor moeilijk kon uitspreken. Prektiktion sprak dat de stam van Sorsor nu was overgeleverd aan de krachten van de woestijn, want ook naar hen zouden de plaaggeesten op zoek gaan om hen te testen. Sorsor nam de fles en gooide hem tegen een stenen muur kapot. ‘Ik had beloofd hen met mijn leven te beschermen,’ sprak Sorsor. ‘Waarom ben ik hier ?’ ‘Je had geen andere keus,’ sprak Prektiktion. Sorsor viel op de grond en huilde. Hij miste zijn stam. ‘Als zij de plaaggeest aannemen,’ sprak Prektiktion, ‘dan zal je hart met hen verbonden zijn.’ Na vele lange jaren kwam ook Sliktior tot de plaats van toverkolen, en vertelde Sorsor dat hij niet kwam vanwege een grote daad, maar omdat hij was verbannen. Sorsor viel neer in woede. Hij kon zich niet voorstellen dat zijn stam tot zoiets in staat zou zijn, maar later begreep hij het. Sliktior had lafheid vertoond. Sorsor vroeg zich af hoe een verbannene hier kon komen. Uit het oog van Prektiktion kwam een straal vuur die in een flits Sliktior verteerde. ‘Veel vaker komen hier bannelingen,’ sprak Prektiktion. ‘Zij kunnen hier komen met een geheime sleutel, maar hun lot is het vuur.’ ‘Zijn zij indringers ?’ vroeg Sorsor. Maar Prektiktion schudde zijn hoofd. ‘Nee, zij worden toegelaten omdat zij dieven zijn. Zij nemen altijd een stukje weg van de stam als zij gaan. Zij zijn dus bijzonder in onze ogen, en onze ogen zullen dat bijzondere dan nemen.’ ‘Maar waar is Sliktior dan nu ?’ vroeg Sorsor. ‘Hij is overgeleverd aan de wraak van de plaaggeesten,’ sprak Prektiktion. Maar dat liet Sorsor niet op zich zitten, want hij hield meer van Sliktior dan van welke god of elf dan ook. Er was één ding dat hem liet strijden tegen de goden, en wat hij altijd droeg, en dat was een klein kruikje vastgemaakt aan een leren ketting om z’n nek. Zijn voorouders hadden hem verteld dat hij het flesje echter maar één keer kon gebruiken. Hij opende het flesje, en een stroom van gif sloeg de god neer. Sorsor greep een mes dat aan zijn been gebonden was door een band, en wierp het in het hart van de god zoals hij eens de tovenaar en de tovenares had uitgeschakeld. Op hetzelfde moment werd de huid van de god opengescheurd en Sliktior stapte eruit, als een priemend vuur. ‘Raak me niet aan !’ riep Sliktior. Maar Sorsor greep hem stevig vast. ‘Aan de wraak van de plaaggeesten zal je niet overgeleverd zijn,’ sprak Sorsor, ‘maar weest gastvrij voor hen, want aan de wraak der goden waren ze overgeleverd.’ Er zat nog één druppel in het flesje waar Sorsor Sliktior van liet drinken, en de plaaggeest vervulde toen ook hem. Samen zijn ze toen door de woestijn naar hun stam teruggegaan. Maar de andere goden hadden zich gevestigd in het kamp, en hadden de indiaanse elven tot slavernij gedwongen. Het flesje was leeg, maar omdat Sliktior van het flesje had gedronken was hij immuun. En zo bevrijdde Sliktior zijn stam van de goden, en werd hij in ere hersteld. Sorsor zou weer teruggaan naar de bergen, en ditmaal niet om tot de goden te gaan, maar tot de grote elven. De grote elven droegen zorg voor vele plaaggeesten die ze uit de verschrikkelijke handen van de goden hadden weggekregen. Toen Sorsor een groot aantal grote elven had leren kennen stelden ze hem aan als opperhoofd van een stam van indiaanse plaaggeesten. Deze indiaanse plaaggeesten konden toveren als de beste, en Sorsor moest oppassen dat ze hem niet in de val lieten lopen. Vaak moest er een grote elf ingrijpen. Na vele jaren kwam ook Sliktior naar deze plaats, en deze keer niet omdat hij verbannen was, maar omdat hij de stam van indiaanse elven een nieuwe grote dienst had bewezen, zo groot als de daad van Sorsor. Sliktior nam de taak van Sorsor nu hier over, en Sorsor vertrok dieper in de bergen. Sorsor kwam tot een plaats waar veel indiaanse tovenaars woonden, en hij zag in dat zij veel grotere plaaggeesten waren dan degenen die hij al kende. Ze waren duivels wreed, maar daarnaast ook genadig, als een wet die hij ook eens kende, de paradox van rechtvaardigheid. Fliktivian was een woestijnvlinder die grote luchtweerspiegelingen kon veroorzaken, en Sorsor ontmoette vele anderen. Sorsor kwam erachter dat zij uiteindelijk verantwoordelijk waren voor alle moeizame tafereeltjes van zijn leven, maar ditmaal waren ze vriendelijk naar hen, alsof hij nu één van hen was. Sorsor kwam er echter achter dat velen van hen niet deugden, en slachtte hen af in verschrikkelijke gevechten. In deze gevechten leerde hij wat ware gemeenheid was, en dat de ogenschijnlijke genade de gemeenheid nog groter maakte. Want Sorsor raakte ervan in de war, en werd zo een gemakkelijke prooi. Maar Sliktior volgde hem op de voet, en maakte zijn meester vrij. Er waren geheimenissen die Sliktior droeg waar Sorsor nog geen weet van had. Sorsor had vele vragen, vragen die beantwoord zouden worden op zijn pad door de woestijnen en de bergketens. Het was alsof alles bijdroeg aan de grote puzzel in zijn hoofd, maar sommige stukjes leken alles weer af te breken. Sorsor raakte erg verwilderd. Op een dag vond Sorsor een heleboel plaaggeesten in een flesje. Als hij ze vrij zou laten, zouden dingen dan erger worden of beter ? Hij wist dat ze waren gezonden om te plagen, en eigenlijk
Pagina 136
had hij genoeg van het geplaag. Hij wist dat als hij het niet zou openen, dan zou waarschijnlijk iemand anders het openen. Sorsor besloot het flesje om z’n nek te dragen, om het in gevallen van nood te gebruiken. Je kon nooit weten. Maar later besloot hij het diep in de woestijn te begraven, want er waren al genoeg plaaggeesten op de wereld. Einde Het Toverwapen De indiaanse strijder hakte er op los met zijn mes. Ditkeer was er geen ontsnappen aan, want hij was omsingeld door een groep apen. Geen van de apen gaf snel op, ook al bracht de indiaan hen flink wat wonden toe. Ook al lagen na een tijd veel apen op de grond, de laatste aap greep de indiaan en bracht hem mee in een boom. De indiaan bloedde hevig, en vroeg zich af waarom de aap hem niet verscheurde. In een hoge boomhut werd de indiaan op een bed gelegd. Een vrouw begon zijn rug te masseren. Waarom verbond ze zijn wonden niet als ze zo vriendelijk was ? Haar handen zaten na een tijdje onder het bloed. ‘Ach, dat droogt wel op,’ zei de vrouw. De aap scheurde zijn huid van zich weg en bleek een andere vrouw te zijn. Lachend keken de vrouwen de indiaan aan. ‘Maar ... maar .... wie zijn die andere apen dan ? Ze liggen bloedend op de grond,’ zei de indiaan stotterend. ‘En zou je je handen niet eens wassen ?’ De vrouw met bloed aan haar handen liep de boomhut uit, en dook vanaf een tak in de rivier. Wat een nachtmerrie leek liep op een droom uit. De vrouwen waren hem helemaal niet vijandig gezind. De man dook haar achterna en ook de andere vrouw. Snel zwommen ze naar de kant, en de vrouwen lieten hem zien dat de apen toch wel echt apen waren. ‘Ik kwam je gewoon redden,’ zei de vrouw. ‘Als ik er niet was geweest, dan hadden de apen je verscheurd. Ik draag toverkrachten. Mijn moeder was een indiaanse elf.’ De man keek de vrouw diep in de ogen, en zag een glinstering. ‘Heus,’ zei één van de vrouwen, ‘je moet niet meer teruggaan naar je stam. Ze maken alleen maar oorlog.’ Maar de indiaan wilde terug, en ging weg na de vrouwen te hebben bedankt. De vrouwen hadden nog veel te doen. Ze moesten wat dingen in de rivier wassen, en die avond zouden ze naar de indiaanse elvenstam gaan waar hun moeder vandaan kwam. Hun moeder leefde niet meer, maar ze hadden nog steeds contact met haar stam. De twee vrouwen waren halfzusters. Die avond laat kwamen ze in het kamp van de indiaanse elven aan. Er was veel gezang, en de elven vierden een vreemd feest. Het was een oorlogsfeest, en het zag er erg luguber uit. De elven dronken bloed, en maakten oorlogswapens. De vrouwen waren wel wat gewend, maar ze wilden juist dat al die oorlogen zouden stoppen. Na een tijdje verlieten ze het kamp huilend. De oorlogselven maakten zichzelf paraat. Ze hadden net een strijd achter de rug en maakten zich al op voor de volgende strijd. Intussen vielen de twee halfzusters elkaar in de boomhut in de armen. Snikkend vertelden ze elkaar hoe afschuwelijk ze al die oorlogen vonden, en dat ze er niet meer tegenkonden. Volgens hen moest er veel meer getoverd worden, en minder gestreden. ‘Als we nu een middel hadden,’ zuchtte de ene vrouw .... ‘Laten we op zoek gaan in de rivier,’ sprak de andere vrouw. De indiaanse elven waren inmiddels in een bloedig gevecht tegen een andere stam. Die nacht brak er iets in de lucht. De vrouwen hadden iets gevonden, een oude steen op de bodem van de rivier. Maar door de steen werd alles alleen maar erger, want de steen bezat oorlogslust. De vrouwen raakten erdoor betoverd, en gingen terug naar de indiaanse elvenstam. ‘Wij hebben ons bedacht,’ zeiden de vrouwen. ‘Oorlog is goed, anders worden we iemands anders bezit. We moeten vechten voor ons leven. Maak ons tot jullie soldaten.’ En toen begonnen de elven hun harten naar hen te openen en vertelden over zovelen van hun die in andere stammen in slavernij leefden. De oorlog was nodig om hen te bevrijden, en zolang er geen tovermiddeltjes daarvoor waren was dat de enige oplossing. Maar oorlog maakte ook zoveel kapot, en de elven leerden te delen in elkaars lot. Maar er was één wat oudere elf met een lange baard die altijd zei dat wijsheid en list veel belangrijker waren dan oorlog. Hij vertelde de elven altijd over de grote reis die ze moesten maken in plaats van bij elkaar te hangen voor wraak en oorlog. In zijn ogen mochten de elven alleen een wapen dragen om zichzelf op die reis te verdedigen, maar ze moesten de eenzaamheid ingaan om zo wijs te worden. Oorlog zou veel te veel kapotmaken. Sommigen vonden wel dat hij gelijk had, maar anderen vonden hem een oude zeur met dromerige ideeen. Toen de vrouwen hem leerden kennen kon de oude elf hen best wel snel weer uit hun betovering halen, en op een dag besloten ze met z’n drieen de grote reis te maken. De oude elf had er zo lang op gewacht dat er iemand met hem mee zou gaan, en nu zouden er zelfs twee meegaan. Hij hoopte dat de rest zou volgen, maar dat gebeurde niet. En zo
Pagina 138
vertrokken ze met z’n drieen. De indiaanse elvenstam waren blij te zijn verlost van de oude elf. De elf had in zijn jongere jaren al eerder zo’n reis gemaakt, en was daarna naar zijn stam teruggekeerd om de anderen daarover te onderwijzen. De grote reis zou tovenaars van hen maken, maar daarvoor moesten ze op een moment wel hun eigen weg kiezen. De elf zei dat als ze echte tovenaars zouden worden, dan zouden ze pas echt anderen kunnen helpen en bevrijden. Maar eerst zouden ze daarvoor moeten leren verdwijnen en verschijnen, anders zouden ze nog steeds gevangen kunnen worden. De vrouwen hadden wel wat toverkrachten, maar echte tovenaressen waren ze nog niet. De oude elf zei dat op de vlaktes van de eenzaamheid en vergetelheid vele wilde dieren leefden die ze eerst moesten overwinnen. Deze wilde dieren zouden hun toverkrachten proberen tegen te houden. De elf wilde de vrouwen uitleggen hoe ze moesten jagen, maar de vrouwen vroegen of er geen andere manier was. ‘Nee,’ zei de elf. ‘Je moet de confrontaties aangaan met de heren van de duisternis die in zoveel vormen tot je zullen komen.’ De elf sprak dat de wilde dieren hen onherroepelijk zouden vinden, en dan zouden ze moeten vechten voor hun leven. ‘Het vlees van de zelfverdediging zal je in leven houden. Dat is iets anders dan oorlog, en eigenlijk ook iets anders dan jacht. Op de grote reis mag je een wapen dragen om jezelf te verdedigen.’ De vrouwen vonden de elf erg luguber als ze hem zagen eten van achtergelaten dode wilde dieren, maar toen ze even later met hun eigen ogen zagen hoe gevaarlijk zulke wilde dieren waren begonnen ze het steeds gewoner te vinden. De elf maakte klederen van de afgestroopte huiden, ook om andere wilde dieren af te schrikken, of om hen te laten denken dat hij één van hen was. De elf leidde hen naar een meer van bloed, waarvan de bodem geheel van vlees was gemaakt. ‘Als je tovenaar wil worden, dan zul je eerst het meer moeten overzwemmen,’ sprak de elf. Dat vonden de vrouwen een beetje teveel van het goede, maar toen ze de elf zagen duiken zwommen ze hem achterna. De velden achter het meer waren branderig, en het ruikte er naar gebraden vlees. Verderop zagen ze hoe de meest gevaarlijke wilde dieren werden gebraden. ‘Is er geen tovermiddel om die noodzakelijke jacht van zelfverdediging te laten stoppen voor een andere oplossing ?’ vroeg één van de vrouwen. Maar de elf schudde zijn hoofd. Toveren was in wezen ook gewoon een strijd en een jacht. Er moesten bedreigende dingen overwonnen worden, om daarna getransformeerd te worden. ‘Tovenaar wordt je door gevaarlijke toverbeesten te eten,’ sprak de elf. ‘Zij blokkeren namelijk de weg tot het tovenaarschap en zij dragen alle toverkrachten die eigenlijk van jou zijn.’ ‘Maar is dat niet gevaarlijk om zulke toverbeesten te eten ? Zijn ze niet giftig, of betoverend ?’ vroeg de andere vrouw. ‘Eerst is de strijd van buiten,’ zei de elf, ‘en als je ze gegeten hebt is er een strijd van binnen. Maar beide vormen van strijd zijn belangrijk voor het behalen van tovenaarschap.’ En zo werd de jacht op de toverbeesten een feit, want iedereen wist toen dat aanval vaak de beste verdediging was. Op een bepaald punt moesten de vrouwen en de elf alleen verder, en zo kozen ze alledrie een eenzaam pad. En ze merkten dat toen ze tovenaar werden ze konden verdwijnen en verschijnen, en zo nooit meer een slachtoffer waren. Ook merkten ze dat ze de ander alleen maar konden helpen door hen ook de grote reis te laten maken. Want iemand zal altijd gevangen blijven zolang hij nog niet kan verdwijnen en verschijnen : gevangen in zichzelf. Maar toen ze de eerste fase van het tovenaarschap voorbij waren merkten ze ook dat er hogere toverkrachten waren, en zo ontstond er een geheel nieuwe strijd en daarbij een hele nieuwe jacht, om los te komen van een veel diepere gevangenschap, die van de onwetendheid. En zo waren er dus vele vormen van zelfverdediging die langzaam maar zeker als gewoon werden beschouwd. En zo werden zowel jacht als oorlog twee wapens van de zelfverdediging. Het op de uitkijk staan, een bezigheid die beide vrouwen en de oude elf begonnen lief te hebben toen ze hun eigen toverkasteel hadden verworven, en hun eigen toverheuvel. Vele toverwapens hadden ze zichzelf bereid, om hun tovenaarschap tot grotere hoogtes te drijven. Einde De Elvenoorlogen Geen wapen bleef onaangeroerd in de bloederige elvenoorlog tussen de indiaanse elvenstammen. En eigenlijk draaide het in die oorlog alleen om tranenstenen, bloedkoraalachtige toverstenen. Gekrijs en gegil vulde de nacht, totdat een joelende stam uiteindelijk had gewonnen. Ze droegen de toverstenen naar een geheime plek, en probeerden verder de hele oorlog te verwerken. De oorlog had lang geduurd, maar het doel was nu bereikt.
Pagina 140
Witsmiktiel, de indiaanse elvensmid van de stam die de elvenoorlog had gewonnen smolt de stenen om, en zo kon er een nieuw daglicht komen over alle stammen. Nog nooit gingen zoveel elven in slavernij, en nog nooit was er zoveel doem in de omgeving. Het vee van de elvenstammen die in de oorlog ten onder was gegaan werd vollop geslacht, wat een zwarte bladzij was in de geschiedenis van de indiaanse elven. Zelfs de winnende stam gaf dat later toe, want waar was alles om te doen ? Om tranenstenen die omgesmolten moesten worden, zodat er nieuw daglicht zou komen : allemaal om slaven te maken : Elven in boten, elven op fokkerijen, elven in de bouw, van alles. Er was een man, een elf, Timgrimado, die hen uiteindelijk de onzin van dit alles liet inzien. Hij stal de omgesmolten stenen en liet er een wapen van maken waarmee hij hen allen zou domineren. Afschaffen liet hij alle slavernij, alle fokkerij en slachterij, en hij leerde hen te vechten voor henzelf in plaats van voor anderen, zodat ze ook niet anderen voor zichzelf zouden gebruiken. Sindsdien was er wel veel onverschilligheid, maar men bleef in ieder geval van elkaar af. Timgrimado vertrok later weer, maar vertelde hen dat hij ze allemaal zou slopen als ze weer in hun oude wegen zouden terugvallen. Velen probeerden erachter te komen waar Timgrimado naartoe was gegaan, maar niemand wist het. Velen verlieten hun stam om ook als Timgrimado te ‘vertrekken’. Niemand wist precies wat dat inhield, maar men vond dat wel stoer. Zelfs kinderen kondigden soms aan hun stam te verlaten, maar vaak stonden de ouders dat niet toe. Voor een elf was het belangrijk om tovenaar te worden, om de eenzaamheid en de vergetelheid te domineren, in plaats van elkaar. Ja, Timgrimado had hen wijze lessen geleerd. Maar na tijden begonnen de verhalen over Timgrimado steeds meer weg te vagen, totdat op een bepaald moment niemand meer echt wist wie of wat Timgrado nou precies was, en men begon terug te vallen in oude gewoontes. En zo ontstond er een nieuwe elvenoorlog, nog luguberder dan die daarvoor. Ditmaal ging de oorlog om goud. Enkele indiaanse elvenstammen hadden goudmijnen gevonden. Weer brak er een tijd aan van slavernij voor de onderworpen stammen, en weer begonnen fokkerijen en slachterijen volop te bloeien. De grote winnaar van de oorlog was Herpidasis, het opperhoofd van een wrede indiaanse elvenstam. Herpidasis maakte zichzelf tot keizer van alle onderworpen stammen, en het moest genade heten dat hij ze in leven liet. Natuurlijk moesten ze bijna allemaal in de goudmijnen werken, en niemand maar dan ook niemand dacht over Timgrimado, omdat niemand meer wist wie hij was. En daarom was het dan ook een extra verrassing toen hij ineens voor de deur stond. Hij was net zo verwilderd als vroeger, alsof hij vanuit de dieptes van de eenzaamheid en de vergetelheid kwam. Ditkeer was Timgrimado erger dan hij ooit was. Hij greep Herpidasis bij z’n nek en rukte z’n kop eraf. Alle volgelingen van Herpidasis maakte hij tot slaaf door onverwoestbare rode toverketens om hun nek, en zo voerde hij hen allen mee naar zijn duistere kastelen diep in de vergetelheid. Woest brulde Timgrimado tot zijn slaven : ‘Ik heb jullie eerst geleerd niet van slavernij te leven en elkaar vrij te laten zoals ik jullie vrijliet. Maar omdat jullie niet naar mij wilden luisteren laat ik jullie nu zien dat hij die van slaven leeft zelf een slaaf is.’ En zo moesten de slaven hard werken in de mijnen onder de duistere kastelen van Timgrimado. Maar op een dag wist één van de slaven vrij te komen, en stal het wapen van tranenstenen dat Timgrimado in bezit had. De slaaf ging er direkt mee naar Timgrimado toe en hief het wapen in de lucht : ‘Zie je dit hier !’ krijste de slaaf. ‘Dit heb jij eens gestolen en je macht opgeeist, maar nu is het van ons.’ En een bliksemstraal kwam van het wapen af om Timgrimado te ketenen. De slaaf zette verder met het wapen alle andere slaven vrij, en samen voerden ze Timgrimado mee naar hun oude domein. Hier maakten ze weer alle andere stammen tot hun slaaf, en Timgrimado werd in een kerker geworpen. En sindsdien stond de wreedheid van de overheersende stam op het toppunt. Het werd zo erg dat machtige tovenaars hun legers stuurden, alleen maar om te ontdekken dat Herpidasis en zijn elven hun slavenrijk met onbreekbare hand uitbreiden. Na een tijdje waagde zich geen enkele tovenaar er nog aan. En zo werd Herpidasis zelfs de schrik der tovenaars. Maar Timgrimado wist een gat te graven in zijn kerker tot diep onder de grond. Hier vond hij zogenaamde gilstenen waar hij een nieuw wapen van maakte. Timgrimado bleek onoverwinnelijk door het nieuwe wapen, nadat hij er de deur van de kerker mee had gesloopt. Een wachter probeerde hem te grijpen, maar snel onthoofde Timgrimado de wachter en nam zijn helm en pantser. Niet lang daarna had Timgrimado het hele keizershuis onderworpen, omdat het wapen zo gilde dat iedereen erdoor in elkaar zakte wanneer Timgrimado zijn wapen richtte. Timgrimado begon de oude wetten weer te verkondigen, maar wist nu ook dat hij nooit meer zou terugkeren als hij zou vertrekken. Timgrimado voegde daarom geen waarschuwing meer achter de wetten, omdat hij niet nog een keer in de val gelokt wilde worden. De indiaanse elven moesten nu voor zichzelf zorgen. Hij raadde hen allemaal aan hun stammen te verlaten om de eenzaamheid en de vergetelheid op te zoeken. Terug naar zijn duistere kastelen en mijnen kon hij niet, want daar zouden ze hem kunnen vinden, en daarom sloeg hij een totaal nieuwe richting in, en wiste zijn sporen uit. Hij wist dat zij die in stammen bleven leven ook oorlog zouden blijven voeren. Einde
Pagina 142
Hersenspinsels der Elven Mirik, Mirit, en Sakja waren drie indiaanse oorlogselven. Ze hadden toverwapens, een heel kasteel vol, en ze deinsten niet terug voor bloederigheden en het drinken van bloed. Ze waren heel vampiristisch van aard. Vaak vochten ze alledrie aan elkaars zijde, maar meestal leefden ze op zichzelf. De jacht deden ze meestal alleen. Er waren geen gruwelijkere en prachtigere elven dan hen, maar de wraak der heksen en tovenaars keerden vaak tegen hen. Meestal als ze alleen waren kregen ze het zwaar te verduren, en daarom zochten ze elkaar nog weleens op. Gelukkig konden ze goed verdwijnen en verschijnen, en dat maakte alles iets makkelijker, maar er waren genoeg tovenaars en heksen, en genoeg boze elven die hen daarin met gemak konden volgen. Zij waren niet de enigen die konden verdwijnen en verschijnen. Ze hadden een hoge tovenaarsgraad, dat wel, maar hier woedde de oorlog het hardst. Vaak smeerden ze zichzelf in met toverbloed, of namen ze een bad met tovergeuren. Het bad was bekleed met de huiden van allerlei toverbeesten die ze hadden verslagen. Maar als ze bij elkaar waren dan was er zoveel toverkracht dat het de meest gevaarlijke heksen aantrok, en daarom besloten ze op een dag voorgoed uit elkaar te gaan. Ieder van hen zou een richting kiezen, en ze zouden alleen nog maar voor zichzelf strijden. Van huiden maakten ze een eigen wigwam in verlaten gebied. En sindsdien werd alles rustiger. Ze wisten dat ze alleen veilig waren als ze op zichzelf waren. In die verlaten gebieden hadden ze nog wel veel strijd te voeren tegen de wilde dieren. Deze wilde dieren waren erg gevaarlijk, omdat ze in hen wilden wonen. Deze wilde dieren wilden bezit van hen nemen. En ze wisten dat ze de wilde dieren alleen konden overwinnen door bezit van hen te nemen. Daarom liepen ze vaak in verschillende dierenhuiden rond, en bovenal moesten ze steeds verdertrekken. Sommige beesten waren zo groot dat als ze hen overwonnen hadden ze met gemak erin konden leven als in een tent. Ze kwamen erachter dat deze wilde dieren nog wel erger waren dan tovenaars en heksen. Als ze niet zo wild zouden zijn als deze beesten zelf, dan zouden ze hier niet standhouden. Wie zou denken dat hun paden weer zouden kruizen na een lange reis en een lange strijd tegen de wilde dieren en beesten ? Een wilde indiaanse elvenstam leefde hier, maar zij zouden daar alleen deel van kunnen worden als ze deze stam zouden verslaan in een schijngevecht. Deze elven hadden de wilde dieren en beesten tot hun beschikking om erop te rijden. Ook voerden zij oorlog tegen anderen van die duistere elvenstammen, maar deze oorlogen waren slechts schijn. Door schijnoorlogen werden er contacten gelegd en door schijnoorlogen werden deze contacten verder uitgebouwd, tot in de diepste vriendschappen. Door schijnoorlogen beschermde men elkaar. En zij kwamen door de diepste duisternissen tot de grootste lichtbronnen der elven, en tot een heleboel andere elvenparadoxen. De toverdranken brachten een roes in de elven, een passie en een lust, als een recht en een plicht. De elvenscenario’s gingen diep, en waren wonderlijk in hun verdediging. Het waren schijnlichten, schijngesprekken, en zelfs schijnvriendschappen, alles om hun doelen te bereiken, de ijskoude wateren van een diepe eenzaamheid, waarin een prachtige tweeledigheid werd opgewekt, een zuivere tweeledigheid, zich in schijn uitstrekkende naar de driehoek. Dit alles tot makkelijker en sneller te verdwijnen en te verschijnen, om geheel op te lossen in een realiteit. Nee, makkelijk was het niet om de hogere tovergraden te bereiken, om deel te krijgen aan de hogere hersenspinsels der elven. Einde
Pagina 144
De Prins en de Rode Zee Hoofdstuk 1. De Kronieken van Prinses Mekka Hoofdstuk 2. De Ontmoeting met Sopraan Hoofdstuk 3. De Zwarte Wachter Hoofdstuk 4. Het Dansende Jongetje Hoofdstuk 5. Het Land van Trol Hoofdstuk 6. De Trollensleutel Hoofdstuk 7. Het Overbruggen van de Eindeloosheid Hoofdstuk 8. De Tweede Rivier Hoofdstuk 9. De Rode Zee Hoofdstuk 1. De Kronieken van Prinses Mekka 'Saturnus, met je paarse sneeuw, Die diepe slaap brengt telkens weer, Twee sterren in een steen, Met Sirius vormde jij een grote zee, De zee van Eldemor, waarop de aarde slaapt, De sluier van paarse sneeuw die over haar waakt, De ruiter van Eldemor rijdt over de golven, Totdat het roze ons allemaal doet ontwaken, In de droom van de rode zee, Golf na golf komt het, Slag na slag, Omdat het rode op ons wacht.' Op Saturnus lag een land van overweldigende pracht, van subtiele, ordenende gevoeligheid voor ritueel, ritme en regelmaat, bijna met een aangeboren vertrouwen in de hogere orde van de dingen, het hogere archief van bovenmenselijkheid, een paar stappen verder in evolutie dan de aarde. Boven op een trap was een klein meisje aan het huilen. Ze had een oude, kleine pop in haar hand. De tand van de tijd had haar beroert, en ze vertaalde dat op haar eigen manier. Ze kon nog niet zien wat er gaande was, maar ze nam dat wat ze kon begrijpen. Het was teveel voor haar, en ze voelde zich ongeholpen, eenzaam, totaal afgezonderd. Ze miste de paarse sneeuw. Ze mocht nooit naar buiten. Dat zou te gevaarlijk zijn. De zwarte drakenruiters waren op rooftocht. Zij roofden kinderen. Medelijden hadden zij niet. Met grote hardheid en wreedheid verstoorden zij de dromen van vaders en moeders. Nu werden de kinderen binnengehouden, in de hoop dat de drakenruiters niet zouden aankloppen om het huis te doorzoeken. Hoe dit kon gebeuren heeft een duistere en droeve geschiedenis. In een land op Saturnus, het district Onterio, waarin een gebied genaamd Orn lag, leefden een oude koning en koningin. Zij wilden al heel lang een kind, maar zij konden geen kinderen krijgen. Op een dag ging hun wens toch in vervulling, tegen alle verwachtingen in. De koningin werd zwanger en baarde een prinsesje. Ze noemden haar prinses Mekka. Op Saturnus was het heel gewoon draken als huisdier te hebben. Vooral de wat rijkeren hadden vaak vele draken. Dit was niet zonder gevaar, maar gewoonlijks werden de draken goed getemt voordat ze als huisdier konden functioneren. Wilde draken die niet getraind waren mochten absoluut niet verkocht worden aan de gewone burger. Toch ging het niet altijd goed met de getemde draken. Ze waren nog steeds duistere, geheimzinnige roofdieren met een onvoorspelbaar karakter. Het temmen kon dus van heel bedrieglijke aard zijn. Een draak kon het gewoon meespelen, maar als hij de kans zag, zou hij kunnen toeslaan. Eigenlijk werden alleen de goedaardige draken gebruikt voor de gewone burger, maar een draak kon plotseling veranderen, of zijn ware aard laten zien. Als Lydia, de koningin van Onterio, wonende in Orn, het kon overdoen had zij haar dochter nooit een draak gegeven. Zij, en haar man, koning Azabarar, hadden hun dochtertje op jonge leeftijd een draak als huisdier gegeven, zodat het prinsesje vertrouwd kon raken met de dierenwereld. De kleine draak, Saubar, stond bekend als een goedaardig dier, goed voor kinderen ook. Met draken kon je vaak een diepe vriendschap opbouwen, en het hielp kinderen om sociale vaardigheden aan te leren. Al snel hadden het prinsesje en de
Pagina 146
draak Saubar een hechte band. Zij kon zelfs rondvliegen op de draak, alhoewel Saubar was getraind niet hoog te gaan met kinderen. De draak had een gele, bijna gouden huid. Het meisje hield ervan de huid van de draak te strelen. In de winters kleurde zijn huid altijd paars, terwijl het onder zijn vleugels wit werd. Helaas werd de draak ernstig ziek en stierf. Als troost werd een andere draak aan het meisje gegeven : de draak Oros. Oros was een goed getemde draak, getemd door de beste drakentemmers van Onterio. Hij leek heel goedaardig, maar sloeg toch plotseling om. Hij was getraind om laag te blijven vliegen met kinderen, maar hij nam het prinsesje plotseling mee op een hele hoge en verre tocht. Hij vloog met haar de wildernis in, naar een berg, waar hij een grot binnenging, waar gevaarlijke, ongetemde draken leefden. Het prinsesje werd sindsdien opgesloten gehouden. Koning Azabarar en koningin Lydia waren er kapot van, en sindsdien was koningin Lydia depressief. Er werden vele zoektochten gehouden, maar het prinsesje werd niet gevonden. De gruwelijkheden van haar gevangenschap zal ik u verder besparen. Sindsdien werden draken als huisdieren verbannen in het hele land Onterio. Ook werden er sindsdien vele aanvallen gedaan door wilde draken op de steden en dorpen van Onterio. Zij kwamen voornamelijk om kinderen te roven. Dit getal liep hoog op, en het werd zo erg dat kinderen tijdelijk niet meer buiten mochten spelen, omdat het te gevaarlijk was. Vaak werden er zwarte ruiters gezien die de draken schenen te berijden. Het was de tijd van de drakenruiters. De broer van koningin Lydia, de oom van het prinsesje, en raadsheer van het koninklijke paleis in Orn vond dat het tijd was om de prins van Eldemor in te schakelen. Sopraan was er inmiddels achtergekomen waar de prinses verborgen werd gehouden. In korte woorden vertel ik u dit, vanwege het grote en zware leed hieraan verbonden. De kronieken van prinses Mekka draag ik met mij mee. Hoofdstuk 2. De Ontmoeting met Sopraan Aan de zeeen van Eldemor zat hij. Zijn tranen waren van bloed, die zich mengden met het water. De zee was wild, en hij strompelde in het water, verder en verder, daar waar de golven hem meenamen. De golven waren zwart en paars, waar hij slaperig van werd. Hij droomde, alsof hij op een reusachtig schip was op de golven. Als een vogel vloog hij op vanuit de golven, terwijl de lichten van Saturnus op hem straalden. Ze bewogen hem, ze namen hem op. Op de vleugelen van Saturnus was hij. Een beverig licht, bijna broeiend. Hij zag de bomen in de verte, die bijna naar hem leken te wuiven. De wind speelde met hun takken en bladeren. Plotseling was hij bedolven onder de bladeren. Hij zag prikkeldraad voor zich. Hij wist dat hij nu terugmoest, maar iets riep hem. Michael was bij hem. Michael had zijn zwaard getrokken. Zoveel prikkeldraad was voor hen, hen bedreigende. 'Zoon van Eldemor, kom nader,' werd er geroepen. Het was een bulderende stem in de verte. 'Maar er is prikkeldraad !' riep hij. Toen was er even veel licht, alsof het prikkeldraad begon weg te smelten. Door het wegsmeltende prikkeldraad kwam een man in een lang wit gewaad van heel fijne stof. De man had een lange baard, en stak zijn hand uit. Ook had hij een blauwe riem die paarsachtig aandeed. 'Sopraan is de naam,' sprak hij. De prins van Eldemor veegde wat tranen van bloed uit zijn ogen weg, en schudde de hand van de man. In de verte hoorden ze het gehuil van wolven. Michael bleef toekijken op een afstand. 'De wolven huilen, omdat je gekomen bent,' sprak Sopraan. 'Waarom ?' vroeg de prins. 'Omdat je het eeuwige boek in je hoofd draagt,' sprak Sopraan. 'Het zit daar als een litteken, eens geslagen door een draak.' De prins herinnerde zich het gevecht, waarin zijn hoofd verwond raakte. Het leek wel alsof de draak in zijn hoofd kon komen, en het brandwonden aanbracht op zijn hersenen. Dat was op de planeet Sirius, waar hij een prinses redde. Prinses Regenboog, ook wel Prinses Aurora genoemd. Hij nam haar mee naar zijn wereld, de aarde. Ze was een vrouw van rond de vierenveertig. Ze had zijn moeder kunnen wezen. Ze was een koppige vrouw, en dat had haar in de problemen gebracht. Om in zijn wereld te komen moest ze door een lange tunnel om haar geheugen en identiteit te verliezen, waardoor ook de draak de macht over haar zou verliezen, en ze zou opnieuw geboren moeten worden door een vrouw. Hevig had ze met hem gebekvecht, maar uiteindelijk zag ze in dat er geen andere weg was. Toen ze geboren werd in zijn wereld wilde ze hem en de vrouw die haar gebaard had niet aankijken. Telkens draaide ze haar gezichtje weg. Zou de
Pagina 148
draak nog steeds een zekere macht over haar hebben gehad ? Hij herinnerde het dubbele in haar. Hij zag ook haar kwaliteiten. Wie wilde er nu met een draakse vrouw in één huis leven ? Maar hij had geen andere keus, en hij hield ook van haar. Als baby was ze nog steeds koppig, maar verder wel rustig. Ze kon zo ineens toeslaan, en dan liet ze al haar registers los, en sloeg over een geheel andere boeg. Eens nam de draak haar mee, door haar wispelturigheid. Eens sprak de draak haar toe, vastberaden om haar tot één van zijn pionnen te maken. Maar de prins gooide roet in het eten, door het eeuwige boek in zijn hoofd. Al eerder had de draak hem geslagen. Hij kwam te dichtbij de heilige relikwieen van Sirius, relikwieen die het universum zouden kunnen veranderen. Hij was dronken geraakt van een hemels sap, en kwam tot diep in de tempelen van Sirius, waar hij zijn weg vond tot aan de heilige ark. Toen hij de heilige ark aanraakte werd hij weggeslingerd, en de draak blies op hem, om zijn hoofd zwaar te verwonden. 'In Sirius zal je grafstede zijn, in Sirius zal je scepter begraven worden,' siste de draak, maar de verwondingen zorgden er juist voor dat het eeuwige boek tot geboorte kwam in het hoofd van de prins. Het eeuwige boek was als een brullend monster in zijn hoofd, totaal verwilderd. Met het monster kon hij het slot openmaken van de kerker van de prinses. Waarom koos hij deze koppige vrouw ? Vanwege haar sieraad. Zij kon de bloemen laten groeien, de mist laten optrekken als een weergodin. 'Ik denk dat je niet helemaal begrijpt waar het om gaat,' sprak Sopraan. De prins keek op. Hij was te diep in gedachten gezonken geweest. 'Ik weet waarvoor je bent gekomen,' sprak Sopraan. 'Je hebt de helft van een sieraad, en nu wil je de andere helft, om de draken voorgoed te verslaan. Ze zijn naar je op jacht, met hun trollenlegers, en nu zoek je hulp.' De prins knikte, weer tranen van bloed uit zijn gezicht wegvegende. 'Is ze veilig ?' vroeg Sopraan. 'Wie ?' sprak de prins. 'De vrouw van de eerste helft van het sieraad,' sprak Sopraan. 'Ja,' zei de prins. 'Ze is bij mij, maar een beetje koppig.' 'Het sieraad is los van de andere delen. Daarom volgt het haar eigen weg, en het brengt haar in de problemen,' sprak Sopraan. 'Zoon van Eldemor, je vader was een elvenkoning, en je moeder een feeenkoningin,' sprak Sopraan. 'Nu, de draken hebben jouw familie verscheurt, door het familie-sieraad te verscheuren, om de buit te verdelen onder elkaar, maar doordat het sieraad van Eldemor niet hun eigendom was, hebben de verschillende afgescheurde delen van het sieraad wraak gezworen. Zij kwamen toen in de handen van zeven prinsessen, waarvan vijf gestorven zijn. Het sieraad werd deels hersteld, maar bestaat nog steeds uit twee delen. Eén deel is met jou, en het andere deel is hier.” 'Hoe krijg ik het sieraad ?' vroeg de prins. 'Het is met prinses Mekka, mijn nichtje,' zei Sopraan. 'Ook zij wordt opgesloten gehouden door een draak.' 'Alweer een draak ?' bromde de prins. 'Alsof we het nog niet met genoeg draken aan de stok hebben.' 'Vele draken,' zei Sopraan. 'Onthoudt dat zij je familie verscheurden.' De prins knikte. Hij herinnerde zich als de dag van gisteren hoe Gesim, de draak van Sirius, zijn vader, de elvenkoning vermoordde. Dit was een zwarte dag in de geschiedenis. De prins werd weer duizelig toen hij eraan dacht. Hij was zo jong toen dat gebeurde. Vanaf toen moest hij zijn vader elke dag missen. 'Die vieze gele draak,' dacht de prins bij zichzelf. 'Alleen jij kunt haar bevrijden,' sprak Sopraan. 'Jij draagt immers het eeuwige boek in je hoofd.' Sopraan wenkte hem, en leidde hem naar een lange ondergrondse tunnel. 'Vijf dagen lopen,' sprak Sopraan, 'en dan kom je aan bij haar kerker. Maar Oros, de draak, bewaakt haar.' De prins hapt plotseling naar adem. Er klopte iets niet. Hij grijpt naar zijn keel, naar het amulet wat daar hangt, als een half sieraad, een halve amulet, vastgemaakt aan een kettinkje. Plotseling wordt het duizelig voor zijn ogen. Even later wordt hij wakker in de armen van Sopraan. 'De draak valt je nu al aan,' sprak Sopraan. 'Zoon van Eldemor, de poort is open.' Plotseling zag de prins een helder licht voor hem, als een geopende poort. Hij kon daar zo binnenstappen, samen met Michael. Ook Matthias was met hen. Woest sloeg de draak toe. 'Oros !' riep Michael. 'De ene helft van het sieraad zoekt de andere helft. Je kunt het niet tegenhouden !' Woedend sloeg de draak weer van zich af. Ze werden allen geraakt als door bliksem. De prins beet op zijn lip. Hij trok het zwaard wat hij eens van Matthias had gekregen. Maar de draak sloeg hen zo ver weg dat de prins wegzonk in de zee. Even voelde hij zich alsof hij zou verdrinken, maar toen voelde hij Michael en Matthias die hem weer optrokken. Het was geweldig zulke gevleugelde vrienden te hebben. 'Gebruik het boek,' sprak Matthias, 'het eeuwige boek.' De prins greep naar zijn hoofd. Hij had allemaal steken. 'Ik bestrijd je door het eeuwige boek in mijn hoofd, Oros !' riep de prins. Overal verscheen vuur, alsof het vuur regende. Wild sloeg de draak met zijn staart. Ineens was alles stil. Er verscheen poezie in het hoofd van de prins. Hij kon het zo lezen. Weer lag hij in de zee, maar ditmaal had hij prinses Mekka in zijn armen.
Pagina 150
'Het sieraad is herenigd,' sprak Sopraan. Hoofdstuk 3. De Zwarte Wachter Ook prinses Mekka bracht hij tot zijn wereld, de aarde. Ook zij werd opnieuw geboren, in de schoot van dezelfde vrouw die de eerste prinses had gebaart. Zij kwamen door op grote hoogtes, waar de draken hen niet konden vinden. Verborgen moesten zij worden, en verborgen moesten zij opgroeien, achter donkere gordijnen, en zij mochten niet veel aan hun prinsessen-levens herinnert worden in het begin, opdat de draken hen niet zouden grijpen. Ze moesten hun herinneringen verliezen. Dat gebeurde door de geboorte. Zij gingen door de grote tunnel van Tsaar. Zo werden zij schoongewassen, en zo verloren de draken elk spoor. Maar beiden hadden deels een draakse natuur. Op zich was dit geen probleem. Er waren ook goede draken. Maar zij hadden teveel overgenomen van hun slechte draakse meesters. Die natuur zou moeten sterven. Dit zou gebeuren in de grote tunnel van Tsaar. De prins wist dat hij een hoge prijs moest betalen. Hij droeg het volledige sieraad nu, het sieraad wat het eeuwige boek geheel zou opwekken. In de grote tunnel van Tsaar voelde hij zich wegglijden. Hij gleed tot de grote feeen rivier, de Sep, terwijl de draken achter hem joegen. Alles glipte uit zijn vingers en hij moest alles loslaten. Een groot kwaad was opgestaan. Hij droeg het geheim diep van binnen. De drakenstaart had hem zwaar verwond. Hij kon niets meer vasthouden. Ze joegen op hem, zes draken, om het eeuwige boek in hem te doven. Grote trollenlegers kwamen tot de feeen rivier, de Sep, om grote slachtingen aan te richten. De prins was aangekomen in een feeen huis, waar ze hem verborgen hielden. De zes draken-koningen doorzochten het hele feeen land, maar konden hem niet vinden. In zijn dromen werd de prins meegetrokken met feeen. Hij moest een feeenridder worden om te kunnen overleven. Het eeuwige boek moest hij schrijven. Zijn pen was zijn zwaard. Sopraan zocht hem vaak op, en hij maakte contact met de ouders van prinses Mekka. Zij waren hem erg dankbaar, want hij had hun dochter gered van de draak. Zij zonden hem vele gaven. Toen het eeuwige boek werd verspreid onder de feeen was dit een grote overwinning. De trollenlegers werden weggedreven van de feeen rivier, de Sep. De prins moest veel schrijven. Hij had niets meer van zijn verleden. Hij voelde zich arm, maar het eeuwige boek was een grote rijkdom voor hem. De prins leidde een sober leven, maar de feeen waren met hem. Als hij niet sober zou leven, dan zouden de draken teveel houvast hebben. Dagelijks baadde de prins in de feeen rivier, de Sep. Hij was een feeen ridder nu, met een grote opdracht. Ondertussen kwamen de trollenlegers tot een grotere duisternis : een vals licht, het licht van Paam. Illusies bouwden ze op de aarde met dit licht, om te proberen de prinsessen te strikken. De prinsessen leefden in het diepe ijs van de tunnel van Tsaar, afgesloten van hun verleden. Zij droomden dromen uit een orakel, maar soms waren er nachtmerries. Nog steeds leefden ze onder de druk van de draken. De prins bewaakte hen zo goed als hij kon. De lichten van Paam kwamen ook tot de feeen wereld, om vele feeen te misleiden, en hun ridders. De prins streed met het eeuwige boek, om diepere betekenis te vinden. Vaak leken de deuren gesloten te zijn. In de woestijn van Dejam, ver weg van de feeen rivier, de Sep, in een afgelegen, verwilderde feeen tempel lag een gevaarlijke trollensteen, de Evit. De feeen wisten niet of het een goede of slechte steen was. Sommigen geloofden dat het een goede steen was, terwijl anderen geloofden dat het een slechte steen was, en weer anderen geloofden dat de steen niet goed en niet slecht was. De steen doodde vele feeenpriesters en priesteressen. Niet velen durfden bij de steen te komen. Vanwege het grote gevaar van de steen werd de steen achter een gordijn geplaatst. Dit gordijn was paars, en paarse wachters stonden ervoor. Alleen hogepriesters en hogepriesteressen mochten nog bij de steen komen, maar zelfs dat ging niet altijd goed, en jaarlijks kwamen er nog verschillende hogepriesters en hogepriesteressen om, vanwege de grilligheid van de steen. Niemand kon de steen eigenlijk vertrouwen. De steen was als een onvoorspelbaar roofdier. De steen werd gehoorzaamt uit pure angst. Op een dag gebood de steen te worden geworpen in de feeen rivier, de Sep. De steen werd gedragen door zeven door de steen geselecteerde hogepriesters. Toen de steen in de feeen rivier, de Sep, werd geworpen, werden de zeven hogepriesters gedood door een straal komende vanuit de steen. De steen werd zacht en begon te veranderen in een zwarte wachter, die de rivier overzwom. De zwarte wachter was op weg naar de prins. Hij spande zijn zwarte boog, waar hij een zwarte pijl oplegde, en rende naar de schuilplaats van de prins, waar hij verborgen werd gehouden door feeen. De prins zat achter zijn schrijftafel. Plotseling was er een zwarte pijl op zijn neus gericht. 'Het sieraad, waar is het,' sprak de wachter met een trage en lage stem. Even werd de prins duizelig, en voelde alsof hij zou flauwvallen. 'Prins Jagerstouw, geef het sieraad direct hier,' sprak de wachter. De prins stond op, en liep naar een la waarin het sieraad was.
Pagina 152
'Wat ga je ermee doen,' vroeg de prins. 'Gaat je niet veel aan, denk ik zo,' sprak de wachter. Aarzelend gaf de prins het sieraad aan de wachter. 'Draag je het veel ?' vroeg de wachter. 'Soms,' zei de prins, 'vooral bij speciale gelegenheden.' De wachter greep het sieraad, en ging er snel vandoor. Hij dook in de rivier en werd weer een steen, die in de diepte van de rivier zonk. Er was veel donder en bliksem in feeen land. Veel feeen stierven. Ook waren er aardbevingen. De wachter had gesproken, en had genomen wat oorspronkelijk van hem was. Ook de familie Eldemor waren niet de rechtmatige eigenaren van het sieraad. Het sieraad lag op de steen, in de feeen rivier. De steen vergrootte het sieraad, en begon het om te smelten. Oorspronkelijk was het sieraad een orakel, een orakel waarin de steen woonde. Dit orakel was genaamd de Nahemsh, het grote orakel van trol. 'Neem mij weer op, en breng mij tot mijn tempel !' bulderde de steen vanuit de rivier. Een groep feeen priesters en priesteressen namen de steen op uit het water, en brachten de steen tot de woestijn van Dejam, tot achter het paarse gordijn van de tempel. Toen de steen op zijn plek was vielen de priesters en de priesteressen die de steen hadden gedragen of aangeraakt dood neer. Er was grote paniek in de tempel. Anderen keken geschokt toe, en sommigen verborgen hun gezicht. 'Versluier u nu met paarse sluiers, opdat u niet zult sterven,' sprak de steen. Nog steeds was de steen bezig het sieraad om te smelten tot het orakel wat het eerst was. Paars vuur kwam er van de steen af. Vanaf toen droegen de priesters en priesteressen van de tempel paarse sluiers. Dit leek de steen wat te sussen. Maar nog steeds had de steen soms woede uitbarstingen, en dan kwam er rook, vuur en bliksem van de steen af. Soms vielen er doden. 'Hoe kunnen wij u het beste dienen ?' sprak Tedia, een lange feeen-priesteres. 'Luister Tedia,' sprak de steen. 'Ik ken jullie hart. Voor mij kun je niets verbergen.' 'Ik weet het, heilige trollensteen, heilige Evit,' sprak de fee. 'Maar onderwijs ons.' 'Buig voor mij,' sprak de steen, 'opdat u leeft.' De fee boog, en ging op haar knieen. 'Maak paarse matjes,' bulderde de steen. 'Anders nog iets ?' vroeg de fee. 'Spaart u ook zegeltjes ?' Ineens moest de steen lachen. 'Ik mag jou wel,' sprak de steen. 'Ik voel me vereerd,' sprak Tedia. Het orakel begon steeds meer gestalte te krijgen, met de steen in het midden. Daar stond het als een groot relikwie, een groot mysterie en een groot raadsel. In vrees vielen de priesters en priesteressen voor het beeld neer. Met grote angst in hun ogen, maar ook met verbazing en verwondering keken ze naar Tedia, en ze vroegen zich af hoe ze zo durfde te spreken tegen de gevaarlijke steen. Ze waren in ieder geval blij dat ze nog steeds leefde. Zo'n grapje had natuurlijk heel verkeerd kunnen aflopen met zo'n heilig object in de buurt, en het grapje was zelfs gericht tot het object zelf. Waarschijnlijk had de steen ook wat humor, of werden ze voor de gek gehouden ? Nog steeds kenden ze niet de ware aard van de steen, en wisten zij niet waar de steen op uit was. Nog steeds vreesden ze voor hun leven. De steen had geen medelijden gehad met velen van hen. 'Tedia heeft voor het beste deel gekozen,' sprak de steen : 'Onderwijs.' 'Onderwijs ons !' riepen ineens wat priesters en priesteressen. 'Wij staan open voor u, wat u ons te zeggen heeft.' 'Goed dan,' sprak de steen. Hoofdstuk 4. Het Dansende Jongetje De steen droeg hen op kerken te bouwen en kloosters door het hele feeenland, en zij moesten optochten houden in paarse gewaden en paarse kappen. Zij moesten monniken worden van de steen. In de steen waren visioenen over barbaren in grote gevechten die veel bloed vergoten. 'Hier is jullie magie op gebouwd !' bulderde de steen. 'Jullie moeten al jullie kerken en kloosters verlaten, om zo dieper de natuur in te gaan !' 'Maar u heeft zelf gezegd dat wij die kerken en kloosters moesten bouwen,' sprak Tedia. 'Kan me niet schelen,' sprak de steen. 'Doe wat ik zeg.' 'Zoals u wilt,' sprak Tedia. De steen droeg hen op de rivier, de Sep, te volgen, dieper de natuur in. Het orakel waarin de steen zich bevond moest in een kist met lange draagstokken meegenomen worden. Niemand mocht
Pagina 154
omkijken. Zij die dat wel zouden doen zouden dood neervallen, of in de grond wegzakken. Ook smolten sommigen die omkeken gewoon weg. Iedereen was in grote angst. Ook de prins moest mee in de grote stoet. 'Ik kan u een geweldig sprookje vertellen,' sprak een gek tot de steen. Hij was de clown van de feeen. 'Als u het leuk vind, mogen we dan terug ?' Maar de clown begon weg te smelten in zijn schoenen, en er was luid gegil van andere feeen toen ze het zagen. Er viel niet te spotten met het gezag van de steen. De steen was hypergevoelig en levensgevaarlijk. Vele feeen huilden, en durfden niet eens meer te denken, bang om aan de steen ongehoorzaam te zijn. Ook de prins was op zijn hoede. Ergens aan de rivier stopten ze. De steen wilde rusten. De feeen moesten een tent maken voor de steen, en weer moest de steen achter een paars gordijn geplaatst worden. De steen begon steeds meer paars te kleuren. 'Ik heb jullie verteld over de barbaren, waar jullie magie op gebaseerd is,' bulderde de steen, terwijl er een vreemd licht van de steen afkwam, een paarsachtig licht. De feeen begonnen moe te worden en duizelig van het licht. Ook hypnotiseerde het hen. 'De barbaren wonen in de woestijnen, maar ik wil dat jullie de natuur intrekken,' sprak de steen. 'Ik wil jullie een nieuwe magie geven.' 'Bent u een trol ?' vroeg een jongetje. 'Ik ben een trollensteen,' sprak de steen. 'Kunt u voor ons koken ?' vroeg het jongetje. Direct gaf zijn moeder hem een draai om zijn oren. 'Vergeef hem,' sprak de feeenmoeder tot de steen. 'Hij is nog jong.' 'Maar hij is wijs,' sprak de steen. 'Ik zal voor jullie koken. Vanaf nu zal jullie voedsel uit mij komen.' Ineens brak er een vloeistof los van de steen. Ook stroomde er een vastere stof uit de steen. Het deed allemaal een beetje paarsachtig aan. 'Hier zullen jullie voortaan van leven,' sprak de steen. 'Eet en drink nu.' De feeen kwamen dichterbij tot de steen achter het paarse gordijn, die nog steeds in de kist stond met de lange draagstokken. Met bekers en bakjes vingen ze het voedsel en het drinken van de steen op, en deden wat hen gezegd werd : Ze aten en dronken. 'Verrukkelijk !' riep iemand. Maar verder was het stil. De feeen waren nog steeds in grote angst, en velen durfden niet zomaar te spreken. 'Geniet,' sprak de steen. 'Het is feest. Het is ter herdenking van de grote uittocht.' 'Ja, Jopie allemachtig, steen ze, steen !' riep het jongetje. De steen lachte. 'Ik mag hem wel,' zei de steen. 'Vergeef hem, hij is jong,' sprak de vrouw weer. 'Het is goed,' sprak de steen geruststellend. 'Hij is wijs.' 'Ku Jopie, Ku Jopie !' riep het jongetje, en begon te dansen voor de steen. Sommigen hadden hun hand voor hun gezicht gedaan, omdat ze bang waren om te zien wat de steen met het jongetje zou doen, maar de steen bleef rustig, en scheen opgewekt. 'Gekke idioot !' riep het jongetje. Weer gaf zijn moeder hem een draai om z'n oren. 'Zeg zulke dingen nooit,' sprak ze met grote boosheid en angst in haar ogen. Ze wilde haar zoontje niet verliezen. 'Hij …. hij is niet in orde,' stamelde ze. 'Vergeef hem, hij bedoelt het niet zo.' De steen was aan het schaterlachen. 'Hij heeft wel babbels.' 'Ik wil met je vechten, idiote steen !' riep het jongetje weer, met een ondeugende blik in zijn ogen. Iedereen was geschokt, en verbaast dat de steen het jongetje niets aandeed. 'Hij is een beetje speels,' zei de steen. Het jongetje begon te lachen. 'Kun je ook levend worden ?' Plotseling stond de zwarte wachter voor hen. Sommige feeen gilden. Anderen begonnen te huilen. De prins was dichterbij gekomen. Dit was de persoon die zijn sieraad van hem had afgenomen. De wachter had zijn boog gespannen, met een zwarte pijl erop. Sommige feeen beefden van angst. 'Wie wil er het eerst aan ?' sprak de zwarte wachter. 'U houd ervan mensen aan het schrikken te maken, hè ? U houd ervan mensen bang te maken,' sprak de prins dapper. Hij was de schrijver van het eeuwige boek, dus daarom voelde hij zich opgewassen tegen de vreemde wachter. 'Ik wil je niet bangmaken,' zei de wachter, 'maar draken jagen op jou.' 'Ik weet het,' zei de prins.
Pagina 156
'Ik ben hier om te helpen,' sprak de steen. 'Wie bent u ?' vroeg de prins. 'Zoveel feeen zijn er omgekomen door jouw toedoen.' 'Ik weet het,' zei de wachter. 'Zij waren allemaal …. SPIONNEN VAN DE DRAAK !' bulderde de wachter. De prins schrok, en ook de feeen. 'Ik ben jullie beschermer !' bulderde de wachter. 'En kijk hoe jullie mij behandelen. Ik heb geen kwaad in zin.' 'Dat zeggen ze allemaal,' krijste het jongetje. De wachter liep naar het kleine jongetje toe, en nam de kleine jongen in zijn armen. 'Je weet het … dat ik geen kwaad in zin heb …,' sprak de wachter. Het jongetje knikte. 'Mag ik bij u wonen ?' vroeg het jongetje. De wachter zette het jongetje weer neer, stapte in de kist en veranderde weer in de steen. Alle feeen bogen voor de steen, maar het jongetje danste. Het jongetje scheen het hart van de wachter gewonnen te hebben. Hoofdstuk 5. Het Land van Trol Na een paar dagen trokken ze weer verder. Het was een lange reis langs de rivier de Sep. Naarmate ze dieper in de wildernis kwamen werd de steen steeds groener. Ook begon alles steeds trager te gaan, het lopen, het spreken, het denken, alles. En de feeen vroegen zich af wat er aan de hand was. Nog nooit waren ze zo diep de wildernis ingegaan. 'Dit is het land van vertraging,' sprak de steen, 'het land van trol. Alles versteent hier, alles vertraagt hier, totdat alles teruggaat in het verleden. In dit land is er geen toekomst, alleen het verleden, wat een groot geheim in zich draagt.' 'En wat mag dat geheim dan wel wezen ?' vroeg het kleine jongetje brutaal. 'Ga ik jou nog niet aan je neus hangen,' sprak de steen. 'Ik zal een kikker aan je neus hangen,' sprak het kleine jongetje. De steen veranderde weer in de wachter, en de wachter nam grote passen. 'Hier moet ergens de poort van trol zijn, die tot diep onder de grond leidt.' 'Je moet het verleden achter je laten,' sprak het jongetje. 'Nee,' zei de wachter, 'juist niet. In het verleden ligt de sleutel opgeborgen.' 'Nee,' zei het jongetje. 'Mijn moeder zegt altijd dat we het verleden moeten laten wat het is, en doorgaan.' 'Kun je je mond nu houden ?' vroeg de wachter. 'Onder de grond wacht het verleden op ons. Het verleden wil tot ons spreken.' Even stampte hij op de grond, en begon er toen in weg te zinken. 'Volg mij !' riep de wachter. Zoveel feeen kwamen onder de grond die dag. Ze keken hun ogen uit in hun verleden. Overal waren er vlammen die verborgen geheimen in hun verleden lieten zien. Het leek alsof ze overal doorheen konden kijken. Het jongetje schreeuwde van opwinding. Een doorzichtige, groenachtige man verscheen voor hen, met een heel traag kloppend groen hart. Voor hem was een vliegend boek. 'Heb deel aan de heilige vertraging,' sprak de wachter. 'Het laat de verborgen dingen zien, dat wat ertussen zit. De snelheid kan het niet laten zien.' 'Ga verder,' sprak het jongetje, 'je begint het te leren.' Ze kwamen tot een groot groen vuur, wat over hun gezichten begon te komen, en over hun handen. Het voelde aan als een medicijn. Het was het medicijn van de bomen, en het trollen-medicijn. Ze kwamen aan bij een gebied van uitgestrekte groene moerassen. Hier was waar de tijd stilstond. De tijd stopte hier, en ging niet meer verder. 'Het land van trol is omgeven door moerassen,' sprak de wachter. 'Hier stopt alle tijd. Alles gaat hier terug naar het verleden. Het geheim van de eeuwige jeugd is hier.' 'Ik ben al klein genoeg,' zei het jongetje. 'Ik moet nog groeien.' 'Oh, dat kan hier ook,' sprak de wachter. 'Je kunt opgroeien in het verleden.' 'Wat moeten we bij de trollen ?' vroeg het jongetje. 'Jij moet niet zoveel vragen stellen, kereltje,' sprak de wachter. 'In ieder geval : Hier ligt het geheim van de draken. Draken zijn een soort trollen. Zij konden de tijd vertragen, en konden zo de tijd stoppen om hun magie te bedrijven.'
Pagina 158
'Hoe deden ze dat ?' vroeg het jongetje. 'Door mij,' sprak de wachter. 'Maar ik ontsnapte. Ze hebben nog steeds veel macht door deze moerassen.' 'Dus in deze moerassen ga je niet dood, maar gewoon terug in de tijd ?' vroeg het jongetje. 'Precies,' zei de wachter. 'Maar dan zul je eerst de trollen en hun drakenmeesters moeten overwinnen, want zij bewaken de poort van tijd.' 'En wat als je hen niet te slim afbent ?' vroeg het jongetje. 'Wat dan ?' De wachter zweeg. 'Alsjeblieft, vertel het me ?' vroeg het jongetje. 'We zijn nog steeds in hun tijdgevangenis,' sprak de wachter. 'We zitten gevangen in een magische bal. Ze zijn nog niet overwonnen.' 'Hoe moeten we ze overwinnen ?' vroeg het jongetje. De wachter keek naar prins Jagerstouw. Toen wees hij naar hem. 'Door hem,' sprak de wachter. 'Hij bezit het geheime wapen.' Prins Jagerstouw keek op. 'Wie, ik ?' vroeg de prins. 'Ja, jij,' sprak de wachter. 'Herinner je je derde kind ? Hij was een groot Tibetaans leider die na zijn dood vastraakte in de tunnels van de onderwereld. Jij verloste hem, ook van de verschrikkelijke beesten die hem wilden meenemen. Hij droeg de trollensleutel, die eens de draken totaal zou verslaan, door het orakel te openen. Nu draag jij die sleutel.' 'Welk orakel ?' vroeg de prins. 'Het orakel van de draken,' sprak de wachter. 'De trollensleutel die jij bewaakte was de oorzaak van veel pijn.' Allereerst had de trollensleutel het op hem gemunt, en scheurde hem los van zijn familie. Maar dit had de woede van de trollensleutel niet gestilt. Neen. De woede van de trollensleutel was alleen maar erger geworden. Nu had de trollensleutel het gemunt op de draken. Daarom kwam de trollensleutel goed van pas. De prins was duizelig. Hij voelde iets in hem branden. Het was de trollensleutel. Er was iets wat hem het moeras introk. Hij kon het niet tegenhouden, en de wachter kon hem ook niet helpen. 'De trollensleutel zoekt wraak !' riep de wachter, terwijl de prins in het moeras begon weg te zinken. De prins voelde dat hij teruggleed in de tijd. Hij had zijn dochters in zijn armen, maar plotseling waren zij in vuur, en werden van hem losgetrokken. Draken kwamen tussen hen en de prins. De trollensleutel spuwde vuur, recht tegen het drakenvuur in. Er waren enorme explosies en zeeen van lava waarin de prins werd meegesleurd. De prins verloor zijn bewustzijn. Even kwam hij bij en het leek alsof hij de poppen van zijn kinderen naast hem zag drijven, maar toen gleed hij weer weg. De trollensleutel trok hem mee naar het land van trol. In de verte zag hij rode vurige stenen op elkaar gestapeld, als tabletten, als een orakel. Hij had nu de trollensleutel in zijn hand. 'Werp mij nu naar het rode orakel van de draken,' sprak de trollensleutel. De prins deed dit onmiddellijk. Er waren weer overal explosies. De prins werd opgeheven, en toen als door een onzichtbare hand richting het brandende orakel geworpen. 'Nee !' riep de prins. Met een klap kwam hij tegen het orakel aan. Het orakel begon te draaien als een vleesmolen. De prins gilde en krijste. Het leek wel alsof hij tot gehakt werd gemalen. 'Ik ben je beschermer,' sprak de trollensleutel. 'Ik scheurde jou van alles weg, opdat de draken jou niet konden grijpen.' 'Maar ze hebben me gegrepen !' brulde de prins. 'Welnee,' sprak de trollensleutel. 'Ik heb je altijd afgezonderd gehouden.' 'We zitten in hun tijdgevangenis, had de zwarte wachter gezegd,' sprak de prins. De prins keek naar de sleutel. Het leek op een kruis met een staart, en met allerlei bochten. 'Open het orakel,' sprak de trollensleutel. Maar weer werd de prins weggeslingerd. Opeens stond er iemand naast de prins. Het was de zwarte wachter. De zwarte wachter spande zijn boog, legde een zwarte pijl erop en schoot op het orakel. Weer was er veel vuur. Er kwam een soort glazen opening in het orakel. De zwarte wachter tilde de prins op, en rende naar de glazen opening. Toen de wachter daardoor binnenging explodeerde het glas. Een rood gloeiend stuk vlees krioelde voor hen. 'Stop de sleutel hierin,' sprak de wachter. Voorzichtig bracht de prins de trollensleutel tot vlakbij het rode stuk vlees. Toen stak hij de trollensleutel erin. 'Idioot !' schreeuwde het stuk vlees. Het orakel begon nog meer te exploderen. De prins en de wachter vielen naar beneden. De wachter trok zichzelf op aan een rode tentakel. Ook had hij de prins vast. 'De draken zijn woedend,' sprak de wachter. De wachter begon weer in een steen te veranderen, omhuld door zijn eigen orakel. Toen veranderde hij weer in de wachter, nam een sprong, en kwam daar waar eerst het draken
Pagina 160
orakel stond. Toen veranderde hij weer in een steen omhuld in het orakel. Maar de trollensleutel was nog steeds woest. Hij sprong uit de hand van de prins, en begon het orakel van de wachter in stukken te slaan. De steen had zijn macht verloren. De trollensleutel had de steen in kleine stukjes gehakt. 'De Evit is vernietigd !' gilde een stem. Toen was er een groot geklaag en gejammer. 'Wat doe je nou, stommeling !' riep de prins tegen de trollensleutel. 'De Evit beschermde ons tegen de draken !' 'De steen is gevaarlijk,' sprak de trollensleutel. De trollensleutel begon zichzelf op te sieren met de kleine stukjes van de steen. 'Nu is het weer op de juiste plaats,' sprak de trollensleutel. De trollensleutel begon een andere vorm te krijgen, en begon zichzelf totaal om te smelten. De prins greep de trollensleutel en hief het op in de lucht. Op dat moment sloeg een grote bliksem in de trollensleutel. Weer hoorden ze gekrijs in de verte, en het gehuil van wolven. De trollensleutel was nu samengesmolten met de gevaarlijke steen. Hoofdstuk 6. De Trollensleutel De prins hield de trollensleutel stevig vast. Ja, de trollensleutel had hem veel pijn gebracht, maar hem ook gered. De roltrap van de tijd lag voor hem. Hij kon zo naar beneden kijken in de tijd. Er kwam mist van de trollensleutel. Opeens stond er een mistige gestalte voor hem. De trollensleutel was verdwenen. 'Ik ben de trollensleutel,' sprak de mistige gestalte. 'Door jouw moed ben ik vrijgezet. Als je daar naar beneden gaat, dan kom je weer in feeenland terecht.' De prins keek de mistige gestalte aan. In de verte hoorde hij gehuil van wolven. 'Nu het orakel van de draken vernietigd is, zullen de moerassen op ons insluiten. De draken zijn woedend,' sprak de mistige gestalte. De prins keek naar de plaats waar eerst het orakel van de draken stond. Er kwam water naar boven uit een gat. 'Wat is dat daar ?' vroeg de prins. 'Dat is het Meer van Visioen wat verborgen zat onder het orakel,' sprak de mistige gestalte. In de verte bulderden de moerassen. De golven werden steeds hoger, klaar om hen te verslinden, terwijl het Meer van Visioen omhoog begon te spuiten. De prins wilde naar de roltrap van tijd rennen, maar de mistige gestalte hield hem tegen. 'Laat me erdoor !' riep de prins. 'Het moeras zal je vinden in de tijd,' sprak de mistige gestalte. 'Het zal je doen vastraken in de tijd. We kunnen beter hier blijven.' Het Meer van Visioen begon over hen heen te komen, en het water begon te stijgen, zich vermengende met het moeras. De prins schreeuwde. Plotseling had hij de trollensleutel weer in zijn hand. 'Laat het over je komen,' sprak de trollensleutel. De prins voelde zich alsof hij verdronk. In een sterke stroom werd hij meegezogen in het Meer van Visioen, wat steeds meer moerassig werd. Ineens werd hij in de diepte gezogen. Onder het Meer van Visioen waren de ijskerkers. Nog steeds voelde de prins zich verdrinken, en begon duizelig te worden. Toen werd het zwart voor zijn ogen. Na een lange tijd werd de prins wakker in een ijskerker. Nog steeds had hij de trollensleutel stevig vast. De prins voelde zich bevroren. 'Het lijkt erop dat we nu echt bevroren zijn in de tijd,' sprak de prins tot de trollensleutel. De prins was in grote wanhoop. De trollensleutel sprak niet meer. Tot zijn grote schrik zag de prins kleine draakjes en slangetjes uit de trollensleutel komen die daarvan begonnen te eten. 'Nee !' schreeuwde de prins. Een vreemdsoortige priester gekleed in paars, groen en wit stond voor de deur van de ijskerker waarin de prins was opgesloten. 'De trollensleutel was een groot kwaad,' sprak de priester. 'De trollensleutel had al die realiteiten gemaakt waar je vandaan kwam, en kijk waar het je heeft gebracht.' Even leek het alsof de priester hem uitlachte. 'De trollensleutel was jouw reis tot de ijskerkers,' sprak de priester. 'Je bent onder een zware vervloeking. Daarom houden we je hier.' 'Een zware betovering ?' vroeg de prins. 'Van wie ? En waarom zou ik je geloven en vertrouwen ?' 'Wees maar blij dat de draken er zijn,' sprak de priester. 'Jij bent onder de zware betovering van het kwaad van de trollensleutel.' 'Waarom moet ik blij zijn ?' vroeg de prins. 'Ze hebben mij alleen maar ellende gebracht.'
Pagina 162
'Nee,' zei de priester. 'De draken hielden de gevaarlijke voorwerpen verborgen, om jullie daar tegen te beschermen. Maar je was hebberig. Jij wilde die sieraden hebben ! Zie waar je hebberigheid je gebracht heeft. Je had er van af moeten blijven, om het aan de draken over te laten.' De prins boog zijn hoofd. 'De draken hielden mijn dochters in gevangenschap, slavernij en grote kwelling. Noem je dat bescherming ? Alles waar de draken op uit waren was macht. Mijn hele familie hebben ze uit elkaar gescheurd, en mijn vader, de elvenkoning van Eldemor.' De priester kreeg ineens een hele lage, trage stem, die op een bepaalde manier op de normale snelheid ging. 'Dat waren jouw dochters niet ! Jij roofde hen uit onze domeinen ! Zij droegen gevaarlijke, behekste sieraden, die beter af waren onder onze bescherming,' sprak de priester bijna brullend. 'Wij beschermden het universum tegen dit grote kwaad.' 'Niet waar,' sprak de prins. 'Familie van de prinsessen hadden onze hulp ingeroepen. En de sieraden die zij droegen waren oorspronkelijk van het familie sieraad van Eldemor.' 'Je stinkt, liegbeest !' bulderde de priester. 'Dat zogenaamde familie sieraad van Eldemor was oorspronkelijk het orakel van de Evit, de steen van trol. Hiermee voorspelden wij de toekomst, en zorgden dat alles onder onze liefdevolle bewaking en bescherming was. Het was ons eigendom, en jouw familie had dit geroofd.' 'Evit was jullie gevangene,' sprak de prins, 'maar hij ontsnapte. Hij is de zwarte wachter. Oorspronkelijk bleek hij één geheel te vormen met de trollensleutel, en zij waren niet aan jullie zijde. Zij bestreden het grote kwaad van de draken.' 'En elkaar, ja !' bulderde de priester. 'Die objecten waren levensgevaarlijk, en waren alleen veilig in onze handen. Wij zijn de meesters van de magie en de meesters van het universum en tijd. Aan ons dienden jullie je te onderwerpen voor jullie eigen bestwil. Maar jouw koppigheid en eigenwijsheid heeft jou in grote problemen gebracht.' 'Jullie hebben mijn dochters gekweld,' sprak de prins. 'Ik zal niet rusten totdat ….' De prins greep naar zijn buik. 'De tijd zal het leren,' sprak de priester, en vertrok. De prins was duizelig en kon moeilijk praten. Hij voelde zich bevroren. De pijn in zijn buik leek hem in zijn gedachten te verscheuren. Het was alsof zijn hart op de grond lag, bloedend, en niemand deed iets. Hij was hier helemaal alleen, overgeleverd aan de beslissingen van de draken en hun priesters. De prins spuwde bloed op de grond, en viel toen in een diepe slaap. In een droom verscheen een fee in het wit voor hem. De fee had een witte hoed op, die bedekt was met fijne stof. Ook haar jurk was van zeer fijne stof gemaakt. Haar witte mantel had ze als sneeuw van haar afgegooid. Sneeuw lag op de grond. Ook waren er witte duiven, en een waterput. 'Je kan niet terug naar het verleden,' sprak de vrouw. 'Je zou daar bevriezen. Alles loopt vast in het verleden door het grote kwaad van de draken. Zij van het verleden leven in bevroren dromen, in het groene komplot.' De prins keek op. 'Wie bent u ?' vroeg de prins. 'Het is de sneeuwkoningin, de sneeuwkoningin der feeen,' sprak de vrouw. 'Ook ik heb verlossing nodig. Ik zit in de sneeuwkerkers onder de ijskerkers.' Plotseling was er allemaal bloed voor de ogen van de prins, en vaagde de droom weer weg. De prins schrok wakker, maar viel toen weer in slaap. Weer droomde hij over een andere vrouw. De vrouw was gehuld in lompen, en was besmeurd met vuil. 'Laat al die gevaarlijke objecten los,' sprak de vrouw snibbig. 'Ze zijn van de stad. Je hebt niet veel nodig. De natuur geeft je alles wat je nodig hebt.' De vrouw begon aan hem te trekken, en nu was ook de sneeuwfee daar, die ook aan hem begon te trekken, en toen meerdere vrouwen. Ze begonnen hem de diepte in te trekken. De prins schreeuwde. Hij probeerde wakker te worden, maar het lukte hem niet. 'Je bent in het Meer van Visioen,' sprak een stem. 'Dat is een meer van illusies, zodat je het geheim niet zult zien. Zij die in het Meer van Visioen zijn worden bedrogen, en elke schijnbare ontsnapping zal hen in werkelijkheid alleen maar dieper meetrekken in de dieptes van het Meer van Visioen. Je bent in een draaikolk. De draken hebben dit beslist.' 'Wie bent u !' schreeuwde de prins. Weer was alles alleen maar bloed voor zijn ogen. Hij zag alleen maar rood. Plotseling zag hij een barbaarse strijder voor hem staan, met een gebogen zwaard. 'Wij barbaren beslissen de magie van de draken. Zij kunnen niets doen zonder ons,' sprak de man. 'Ik kan hier niemand vertrouwen,' sprak de prins, 'en ik weet dat ik droom.' De barbaar lachte bijna spottend. 'Het Meer van Visioen is een droom, een gevangenis van dromen. Zelfs als je denkt dat je ontwaakt, droom je nog steeds. Onze gevechten en oorlogen maken uit hoe de draken magie werkt,
Pagina 164
en ook de feeen magie en de magie van trol. Hierbij staat of valt alles. Al hun wonderen, betoveringen, vervloekingen, nachtmerries, tragedies, depressies en trauma's komen voort vanuit veel barbaars bloedvergiet,' sprak de barbaar. 'Dat was de reden dat de steen van trol wilde dat we dieper de wildernis in zouden gaan, langs de rivier de Sep, om zo het feeenland achter ons te laten,' sprak de prins. 'En zie waar het ons heeft gebracht.' 'Dieper in de wildernis ? Laat me niet lachen,' bulderde de barbaar. 'De steen heeft jullie bedrogen. Ergens halverwege de rivier de Sep liet hij jullie onder de grond gaan richting het land van trol. Jullie hadden verder moeten gaan langs de rivier. Doordat je onder de grond ging werd je de gevangene van het Meer van Visioen, het grote web van leugens. De steen van trol heeft jullie in de val gelokt. Allen zijn jullie gevangenen van het Meer.' 'Leugens,' sprak de prins. 'Alles werd trager en trager toen we dieper de wildernis ingingen langs de rivier de Sep. Onze gedachtes werden trager, totdat we niet meer verder konden. Toen bracht de steen van trol ons onder de grond. Er was geen andere optie. De tijd stopte ergens langs de rivier de Sep. We hadden geen andere keus.' 'Leugens ?' sprak de barbaar sarcastisch lachend. 'Jullie zijn bedrogen. De steen van trol kan de tijd stoppen zoals niemand anders, en komt dan met allerlei smoesjes, zodat jullie gehoorzamen, en de steen zijn doelen met jullie kan bereiken. Jullie zijn erin geluisd. Een rad heeft hij jullie voor de ogen gedraaid. Dat is alles wat ik ervan kan zeggen. En wij werken voor deze leugenachtige magie. Wij zijn slaven van het geweld. Alleen door groot geweld wordt zulke magie opgewekt.' Hoofdstuk 7. Het Overbruggen van de Eindeloosheid 'En hoe kan ik jou vertrouwen, sinds jij zelf een onderdeel bent van het Meer van Visioen ?' vroeg de prins. 'Omdat ik een slaaf ben,' sprak de barbaar, 'een medegevangene die naar ontsnapping zoekt. We zouden elkaar kunnen helpen. Luister : Als je verder was gegaan langs de rivier de Sep, helemaal tot aan de Grote Woestijn, en dan er doorheen tot het land van de indianen, dan was je hier niet geweest.' 'Is daar vrijheid ?' sprak de prins. 'Hebben de draken daar geen macht ?' 'Grote vrijheid is daar,' sprak de barbaar. 'En wanneer een draak door de Grote Woestijn nadert tot het land van indianen, dan veranderen ze daar in grote buffels. Het enige gevaar is wanneer de buffels helemaal door het land van de indianen kunnen komen tot de Grote Afgrond, daar waar alle ruimte stopt. Ruimte gaat daar niet verder, en de buffels die daar weten te komen zullen daar worden tot onsterfelijke draken. Wel is het zo dat de Grote Afgrond alles weer terugdrijft in de ruimte. Onsterfelijke draken kunnen niet in het land der indianen leven, maar kunnen wel het gebied tot aan de Grote Woestijn teisteren. Dit is ook de reden dat de indianen op zulke buffels jagen. Niemand van hen wil dat zij zich tot onsterfelijke draken ontwikkelen.' 'Hoeveel onsterfelijke draken bestaan er al ?' vroeg de prins. 'Velen,' sprak de barbaar. 'De indianen hebben onze hulp nodig, en alleen in het land van de indianen zijn wij veilig tegen de draken, maar wij moeten wel deelnemen aan de buffeljacht dan.' 'Ik begrijp het,' zei de prins. 'Dus nu zijn wij nog in de klauwen van de onsterfelijke draken ?' 'Precies,' sprak de barbaar. 'Nu snap je het.' 'Zijn die draken echt onsterfelijk, of kan die onsterfelijkheid ook weer ongedaan gemaakt worden ?' vroeg de prins. 'Men heeft mij verteld dat het geheim hiertoe ligt in het land van de indianen,' sprak de barbaar. 'Hoe komen we daar ?' vroeg de prins. 'Gezien we in het Meer van Visioen opgesloten zijn, en elke ontsnapping een groter bedrog is, zoals je zei.' 'Ik weet wel een manier,' sprak de barbaar. De prins wist nog steeds niet of hij de barbaar wel kon vertrouwen, maar hij waagde het erop. De gevangenen en slaven van het Meer schenen te kunnen communiceren met elkaar door dromen. Maar in hoeverre zouden de draken dat kunnen beinvloeden ? En wat als het ontdekt werd ? De prins werd geplaagd door angsten. De droom was weer weggevaagd, en hij werd wakker in zijn kerker. Hij had honger, maar er scheen niets te eten te zijn. Ook de prins werd tot een slaaf gemaakt, en hij moest jagen aan de rivier de Sep. De draken hadden het hele feeenland ingenomen. De prins had een keten om zijn nek die verbonden was met zijn hart. De draken hadden hem gezegd dat als hij zou proberen te ontsnappen, dan zou de keten zich om zijn hart wikkelen om het te verstikken. De prins was daarom goed op zijn hoede,
Pagina 166
en nam geen risico's. Hij probeerde de barbaar en zijn verhaal te vergeten, maar op een dag ontmoette hij de barbaar. De prins moest een gevecht bekijken in de arena. De barbaar had een groot mes, en moest een grote groene slang verslaan. Op de tribunes zaten de drakenmeesters met hun trollen en hun slaven. Zij joelden daar en applaudiseerden. De prins was ongerust over de barbaar, maar na een lang en slopend gevecht had de barbaar toch de kop van het beest weten af te hakken. De barbaar was inmiddels zwaar gewond. De prins werd opgeroepen om de wonden van de barbaar te verzorgen. Ze moesten daarvoor naar een speciale hut buiten de arena. De prins begon de wonden schoon te maken van de barbaar met een doek. Toen verbond de prins de wonden. 'Psst, ik heb dit zo geregeld,' fluisterde de barbaar. 'Van mijn meester heb ik soms wat boeken van drakenmagie geleerd terwijl hij sliep. Luister : We zijn hier dichtbij de rivier de Sep. Ik heb een bootje kunnen regelen door twee dwergen die ik ken. Als het nacht is moeten we het erop wagen.' 'Ja maar je vergeet de keten die ik om mijn nek en hart draag,' sprak de prins. 'Het zal mijn dood worden als ik zal proberen te ontsnappen.' 'Nee,' sprak de barbaar. 'Ik heb daar wel aan gedacht. Luister : De magie van draak : Strooi wat elvenzout op de keten van de gevangene of slaaf, en de keten zal in slaap vallen. Elvenzout heb ik ook geregeld door de twee dwergen.' De barbaar haalde een zakje van zijn riem af. 'Hier, smeer dit op de keten als het nacht wordt,' sprak de barbaar. 'Smeer het geregeld erop, zodat de keten niet wakker wordt.' 'Dit is eng,' sprak de prins. 'Als de keten wakker wordt ben ik er geweest.' 'Je bent al dood,' sprak de barbaar. 'Grijp je kans om te kunnen leven.' 'Ja, maar mij is eens verteld dat zij die schijnbaar ontsnappen uit het Meer alleen maar in diepere ellende terecht komen,' sprak de prins. 'Vertrouw erop dat ik een beetje draken magie ken,' sprak de barbaar hem geruststellend toe. 'Dat is makkelijker gezegd dan gedaan,' zei de prins. De twee wachtten totdat het nacht was geworden. De prins strooide wat van het elvenzout op de keten, en waagde het erop. De barbaar had hem gezegd dat er niet veel elvenzout nodig was om de keten te doen slapen. De prins moest erg zuinig zijn op het elvenzout, want verder moest het wel geregeld gestrooid worden, anders zou de keten ontwaken. Snel vertrokken ze naar het bootje aan de kant van de rivier de Sep. Alles was gelukkig rustig. Beiden stapten ze in de boot, en namen een peddel, en begonnen over de grote rivier de Sep weg te peddelen. Steeds dieper en dieper kwamen ze in de wildernis. Er was steeds meer en meer begroeiing, en ze kwamen ook langs de plek waar de steen van trol alles had vertraagd, maar dit keer vertraagde er niets. 'Zie,' sprak de barbaar, 'we kunnen rustig door peddelen, zonder vertraging of stilstand van de tijd.' De prins begon steken in zijn hart te krijgen. Snel strooide hij weer wat elvenzout op de keten. Vreemde geluiden kwamen uit de wildernis. Ook angstaanjagende geluiden van vreemde dieren. 'Zijn we in gevaar ?' vroeg de prins. 'Altijd,' sprak de barbaar. Na een tijdje begon het elvenzout op te raken. De prins begon in paniek te raken. 'Wat moeten we nu doen ?' vroeg de prins, die al weer steken in zijn hart begon te krijgen. Zijn hart klopte ook veel sneller dan normaal. 'Luister,' sprak de barbaar. 'Hier dichtbij woont een dwergensmid. Hij moet de keten veilig kunnen verwijderen, tenminste dat hoop ik.' De prins slikte. Hij begon nu echt bang te worden. 'Wat als het niet gaat lukken ? Dan ga ik eraan,' beefde de prins. 'We wagen het erop,' sprak de barbaar. De prins werd al geplaagd door allerlei gedachten wat voor verschrikkelijke dingen er met hem zouden kunnen gebeuren als de keten wakker zou worden. De prins durfde bijna niet meer te ademen. Ook durfde hij zich nog nauwelijks te bewegen, en zat hij stokstijf in het bootje. 'Doorpeddelen,' sprak de barbaar. Maar de prins durfde niet meer. Hij voelde zich al helemaal wegglijden in zichzelf van de angst. Zijn hart ging als een razende te keer. Hij kon nog één keer wat elvenzout strooien, en dan moesten ze snel zijn. Maar het scheen al niet meer te werken. Het hart van de prins sloeg totaal op hol, en hij kon niet meer goed ademen, alsof hij gewurgd werd. 'Doorpeddelen !' riep de barbaar, terwijl hij de prins in het gezicht sloeg. 'Wakker worden, als je wil blijven leven.' Maar de prins begon weg te zakken in grote duizeligheid. Toen werd alles zwart voor de ogen van de prins. De barbaar zette het bootje aan de kant van de rivier, en bond het goed vast aan een boompje. Toen nam hij de prins op zijn schouder, en liep in snelle pas naar een huisje vlakbij, waar de dwergensmid woonde.
Pagina 168
De barbaar vertelde snel het verhaal, toen hij de prins op een tafel had neergelegd. 'Wakker worden !' riep de barbaar, terwijl hij de prins in het gezicht sloeg. Even kwam de prins bij. 'Ik kan niets voor hem doen,' sprak de dwergensmid. 'Ik heb hier het gereedschap niet voor. Ik kan niet tegen zulke ketenen op. Als ik iets ga proberen, dan zal de keten wakker worden, en ons alle drie doden.' De prins zakte weg in een nog grotere wanhoop. 'Heb je dan misschien nog elvenzout ?' vroeg de barbaar. 'Anders gaat hij het waarschijnlijk niet overleven.' 'Elvenzout heb ik volop,' sprak de dwergensmid. Hij liep naar een kastje toe en haalde een grote pot elvenzout tevoorschijn. Snel griste de barbaar de pot uit zijn handen, opende het en strooide een flinke hoeveelheid op de keten. 'Niet zoveel, dwaas !' riep de dwerg. 'Teveel van het elvenzout kan de keten ook wakker maken. Dan werkt het niet meer, en dan heb je er helemaal niks aan.' Snel veegde de barbaar weer wat van het elvenzout weg. 'Ik schoot wat uit,' sprak de barbaar. De prins leek weer bij zijn positieven te komen. De prins was dolgelukkig toen hij de grote pot elvenzout zag. 'Ik zal het in een zak doen voor je. Dan kun je er wel even mee vooruit, maar eh … niet teveel erop strooien, hè ?' 'Begrepen,' zei de prins. 'Waar kunnen we hem verlossen ?' vroeg de barbaar. 'In het eeuwige land van de indianen,' sprak de dwerg. 'Die hebben wel wat voor hem.' 'Goed,' sprak de barbaar. Hij schudde de hand van de dwerg, en liep toen het huisje uit. Ook de prins schudde de hand van de dwerg en bedankte hem. Met de zak elvenzout liep hij naar buiten, de barbaar achterna. Weer stapten ze in het bootje en gingen de rivier de Sep op, op weg naar de Grote Woestijn, waarachter het eeuwige land van de indianen lag. De prins had het nog steeds moeilijk. Weer werd hij duizelig. Het was alsof er iets in zijn hoofd knapte, en het werd hem weer zwart voor zijn ogen. 'Ik weet wat je aan het doen bent,' sprak een stem. 'En het is heel dom van je. Het elvenzout heeft mij tijdelijk verlamd, maar als ik ontwaak zal ik je doden.' Het was de keten. 'Ugh,' sprak de prins, en vertelde de barbaar wat de keten zojuist tot hem had gesproken.' 'De keten probeert je te intimideren, maar we moeten vol houden,' sprak de barbaar, terwijl ze verder peddelden. 'Ik hoop niet dat het elvenzout zijn kracht verliest,' zei de prins. 'Welnee,' zei de barbaar geruststellend. 'De keten kan niks beginnen.' 'Dat hoop ik maar,' zei de prins. Hij voelde zich nog steeds erg benauwd. 'Het lijkt wel alsof het elvenzout kracht aan het verliezen is. De keten lijkt wakker te zijn, maar is nog steeds te verlamd om me wat aan te doen,' sprak de prins ongerust. 'Welnee,' zei de barbaar. 'Het elvenzout is juist krachtiger geworden. Verlamming is zelfs beter dan slaap.' 'Ja, maar de keten botviert grote woede op mij,' sprak de prins. 'Is er geen beter middel ?' 'Niet dat ik weet,' sprak de barbaar. De prins was in grote angst. Hij vond dat de barbaar maar makkelijk praten had. Rustig peddelde de barbaar door, terwijl de prins vaak stokstijf in het bootje zat. De keten om de nek van de prins begon steeds strakker te zitten. 'Daar, ik zal je,' sprak de keten venijnig. 'Het wurgt me,' zei de prins, terwijl hij naar adem snakte. De barbaar deed weer wat elvenzout op de keten, maar het leek alleen maar erger te worden. 'Zie, het werkt niet,' zei de prins in paniek. Hij greep naar zijn keel, en probeerde wat ruimte te maken tussen hem en de keten. De keten was meedogenloos. De keten kwam strakker en strakker te zitten. Weer werd het zwart voor de ogen van de prins. Hij voelde zich alsof hij zou stikken. Na een tijdje kwam de prins weer bij. Hij kon wat rustiger ademhalen. 'Misschien slaapt de keten weer,' sprak de prins. 'Het went wel,' sprak de barbaar. 'Nee,' zei de prins. 'Het went niet, en ik wil er vanaf.' 'Wees blij dat je nog leeft,' sprak de wachter. 'Ja, maar voor hoe lang ?' zei de prins.
Pagina 170
Aan de rivier de Sep leek geen einde te komen. 'Hoe lang gaat dit nog door ?' jammerde de prins. 'De rivier de Sep is eindeloos,' sprak de barbaar. 'Ik zei je toch dat je de vorige keer veel te vroeg stopte ?' 'Dat kwam door de steen,' zei de prins. 'We hadden geen andere keus.' 'Ja, hij heeft jullie zwaar bedrogen,' sprak de barbaar. 'Stopt deze rivier nooit ?' vroeg de prins. 'Nee,' zei de barbaar. 'De rivier de Sep is een eindeloze rivier.' 'Ja maar je zei dat de rivier zou uitlopen in de Grote Woestijn,' zei de prins. 'Jawel,' zei de barbaar, 'maar de Grote Woestijn is in wezen onbereikbaar, omdat de rivier de Sep eindeloos is.' 'Ja, maar hoe komen we daar dan ?' vroeg de prins een beetje ongeduldig en geirriteerd. 'We kunnen daar niet komen,' zei de barbaar. 'Zeg, zit je me nu voor de gek te houden, of niet ?' vroeg de prins een beetje boos. 'Wat doen we hier dan als we er toch niet kunnen komen ?' 'Proberen,' zei de barbaar. 'Er moet een manier zijn. Onthoud dat ik een beetje draken magie ken. Als de draken in de Grote Woestijn kunnen komen, dan kunnen wij het misschien ook.' 'Ja, maar de manier waarop je praat is irritant, alsof je jezelf tegenspreekt,' sprak de prins. 'Alles heeft twee kanten,' sprak de barbaar. 'Hoe kunnen we eindeloosheid overbruggen ?' vroeg de prins. 'Door draken magie,' sprak de barbaar. 'En hoe gaat dat ?' vroeg de prins. 'We moeten naar de pekkabouter,' zei de barbaar. 'Die maakt speciaal pek hiervoor, waarmee we het bootje kunnen insmeren om zo de Grote Woestijn te bereiken.' 'Toverpek ofzo ? Pek voor draken magie ?' vroeg de prins. 'Klinkt interessant.' 'Ja, maar die pekkabouter is niet zo'n brave broeder, prins Jagerstouw,' sprak de barbaar. 'We moeten net geluk hebben. Als hij ons niet mag, dan zou hij ons kunnen aanvallen met de toverpek, waardoor we vastgeplakt worden, en nooit meer weg kunnen komen. De pekkabouter staat erom bekend dat hij als hij in een slechte bui is je in een standbeeld kan veranderen.' 'Zouden we het dan wel doen ?' vroeg de prins. 'We hebben geen andere keus,' sprak de barbaar. 'We kunnen hem gewoon op de normale manier benaderen, of wachten totdat hij slaapt, en dan de toverpek roven.' De prins dacht even na. 'Laten we het maar op de normale manier doen, want op dieventocht gaan heb ik even geen zin in.' 'We lopen dan wel groot risico,' sprak de barbaar. 'Ja, maar als we op dievenpad gaan lopen we ook een groot risico,' zei de prins. 'Het is nogal eenvoudig,' zei de barbaar. 'Als de kabouter slaapt kunnen we gewoon de schuur in waar het toverpek is.' Bij een vernauwing van de rivier de Sep, waar een klein bruggetje was, moesten ze het bootje uitstappen. De barbaar maakte het bootje goed vast aan een struik met een touw. Even moesten ze een zandweggetje op, wat uitliep op een graspad wat naar het huisje van de pekkabouter leidde. Maar al snel werden ze begroet door luid geblaf. De honden lagen dan wel aan een ketting, maar ze wisten nu allebei dat diefstal geen optie was. Bij het huisje aangekomen klopte de barbaar aan, waarna even later een klein mannetje met een lange wit-grijze puntbaard opendeed. Hij had een rood pakje aan, met
Pagina 172
rode, zachte laarzen. 'Kijk eens aan, bezoek !' snauwde het mannetje. 'Kom verder, alhoewel ik niet bepaald in een goede bui ben.' 'We kunnen ook een andere keer terugkomen,' sprak de barbaar, die al in gedachten had hoe hij eventueel de honden zou kunnen rustig maken.' 'Welnee, kom verder,' sprak de kabouter, die de barbaar en de prins al had vastgegrepen om ze naar binnen te trekken. 'Het is hier eenzaam wonen,' sprak de kabouter. Toen was het even een lange tijd stil. 'Ik begrijp het,' sprak de barbaar ineens. 'Ik hoop dat we niet ongelegen komen. U heeft een mooi onderkomen hier. Het moet vast heel duur zijn geweest, of in ieder geval zwaar werk. Zeg, beste man, moet u eens luisteren. Wij komen voor een beetje toverpek, en we vroegen ons af …' Maar afmaken kon hij zijn zin niet, want de kabouter begon hevig te foeteren. 'Toverpek ! Zeg, wie denken jullie wel niet dat ik ben. De eerste de beste … ? Wel alle drommels, wie denken jullie wel niet wie jullie voor je hebben ? Dat zijn me nogal wat kwajongens streken, zomaar een arme oude kabouter om toverpek vragen. Weten jullie wel niet hoe duur dat spul is, en hoe lang ik moet werken voor maar één druppel toverpek ? En dan komen jullie hier op z'n Jan Boerenfluitjes om toverpek zaniken. Zijn jullie lui ? Zijn jullie op jullie achterhoofd gevallen ? Nou, dat moet ik nog meemaken, dat jullie nog een keer om toverpek komen vragen. Ik moet het nog meemaken. Nee, ik zal dat niet meer meemaken, daarin kan ik jullie geruststellen. Er komt heus geen tweede keer.' De kabouter foeterde verschrikkelijk, en er leek geen einde aan te komen. Geen woord konden ze er tussen krijgen. Ze wisten dat ze al goed te ver waren gegaan, en waren hard aan het denken hoe ze de kabouter weer rustig konden maken, of hoe ze aan de woedende kabouter, die steeds woester en gevaarlijker werd, te ontkomen. 'Nog even, en ik trek potverdorie mijn mes !' riep de kabouter hevig snauwend. 'Wie denken jullie wel niet dat jullie zijn om voor zoiets een arme, oude kabouter lastig te vallen ?' Inmiddels had de barbaar een zak met geld van zijn riem losgetrokken, en drukte het onder de neus van de razende kabouter. De kabouter keek erna, en schreeuwde : 'Hoe durf je mij daar zo weinig geld voor aan te bieden. Als ik het niet dacht. Wat klunzige armoedzaaiers proberen mij voor geen geld, voor een appel en een ei, mijn kostbare, dierbare toverpek af te troggelen, waar ik zo hard voor gewerkt heb met bloed, zweet en tranen ? Elke druppel koste mij bijna mijn leven. Elke druppel heeft mij groot lijden gebracht, en jullie denken dat even doodleuk van mij te krijgen alsof ik potverdorie de grote geef-kabouter ben ? Oh ja, vadertje zal het jullie weleens even schenken wou je zeggen. Nou, ik weet al precies wat ik met jullie ga doen.' 'Alstublieft,' smeekte de prins. 'We zullen alles voor u doen voor maar één druppel toverpek. U mag alles van ons hebben. Wij zijn uw dienstknechten zo lang als u wilt, en als dat nog niet genoeg is, dan smeek ik u om ons te vergeven voor onze klunzerigheid, voor deze ene keer. Misschien waren we gewoon aan het verkeerde adres. We waren op zoek naar de heer Jules Suikerbiet, en dat was geen kabouter. Vergeef ons. We hebben aangeklopt aan de verkeerde deur.' 'Jullie hebben niets,' raaste de kabouter. 'Jullie hebben niets te bieden voor alle eeuwen van pijn en tragedie die ik heb moeten doorstaan voor een paar rot-druppels toverpek. Ik zal jullie leren, snot apen die jullie er zijn. Niets kunnen jullie doen om ook maar een halve druppel toverpek te betalen, stelletje lamlendelingen. Het geblaf van mijn honden was er al om jullie te waarschuwen, maar nee hoor. Toch nog komen klagen, huilen en smeken bij een oude kabouter voor wat toverpek. Het is onbetaalbaar, vergeet het maar. En wat jullie gedaan hebben, wat jullie nu op jullie geweten hebben door een oude, hardwerkende kabouter lastig te vallen op deze manier is ook onbetaalbaar. Kom op, jongens. Dat kunnen jullie niet meer goedmaken. Jullie hebben mij groot leed gebracht.' De razende, woeste kabouter greep naar het mes wat aan zijn riem zat. 'En nu meekomen naar de schuur !' snauwde hij hysterisch. De barbaar verroerde zich niet, en de prins wist ook niet wat hij moest doen. Maar de kabouter trok hen het huisje uit naar de schuur, terwijl de honden hevig aan het blaffen waren. In de schuur was een bad met toverpek. 'Alstublieft,' smeekte de prins. 'We hadden echt geen kwaad in zin.' De kabouter zei niets meer, en begon met touw de barbaar en de prins vast te binden. 'Ik ga eraan,' dacht de prins bij zichzelf. 'En ik heb ook nog een keten die achter mij jaagt.' De prins wilde zich niet zomaar overgeven, en rukte zich los toen de kabouter een knoop in het touw wilde maken. 'Sufferd, blijf stil !' snauwde de kabouter. Ook de barbaar rukte zich los van de kabouter, maar de kabouter had al snel een beker toverpek in zijn handen. 'Dit willen jullie echt niet over jullie heenkrijgen, want dan kun je je nooit meer bewegen. Vastgeplakt voor eeuwig, dus denk maar goed na voordat je iets stoms doet.' De kabouter hief de beker op, klaar om het pek te gooien. 'Het elvenzout !' riep de barbaar. De prins greep naar zijn zak met elvenzout die hij aan zijn riem had zitten, en nam er wat van in zijn hand. Snel gooide hij het in het gezicht van de kabouter. 'Dat hadden we eerder moeten doen,' sprak de barbaar. De kabouter lag doodstil op de grond. Hij sliep. Vanuit zijn beker droop het toverpek op zijn rode pakje, en hij begon langzaam te verstenen, terwijl hij lag vastgeplakt
Pagina 174
aan de grond. De barbaar en de prins namen toen zoveel mogelijk toverpek mee als ze konden, en nadat ze wat toverpek naar de woeste honden van de kabouter hadden gegooid om deze ook te zien verstenen en vastplakken aan de grond, gingen ze terug naar het bootje. Ze mochten het toverpek niet aanraken, maar goten het uit aan de zijkanten van de boot, en smeerden de zijkanten van het bootje in met het toverpek. Voorzichtig stapten ze toen in het bootje, en gingen de rivier de Sep weer op. Ditmaal merkten ze dat het sneller ging, en al gauw kwamen ze aan bij de reusachtige woestijn, de Grote Woestijn. Het bootje lieten ze aan het einde van de rivier achter, en gingen toen door de Grote Woestijn op weg naar het eeuwige land van de indianen. Hoofdstuk 8. De Tweede Rivier Het was warm in de woestijn. De prins keek zijn ogen uit. Er leek geen einde te komen aan de uitgestrekte vlaktes. 'Hoe komen we hier doorheen ?' vroeg de prins. 'Ook deze woestijn lijkt wel eindeloos.' 'Precies,' zei de barbaar. 'Deze woestijn is eindeloos, zoals de rivier de Sep, en we kunnen alleen de overkant bereiken door draken magie.' 'Ook weer door toverpek ?' vroeg de prins. 'Nee,' sprak de barbaar. 'Alleen het ei van de gele vogel kan de Grote Woestijn overbruggen.' 'Wat is de gele vogel, en waar kunnen we zo'n ei vinden ?' vroeg de prins. 'De gele vogel is een drakenvogel. Ze kunnen reusachtig groot worden. Het ei geeft de bezitter magische krachten,' sprak de barbaar. 'De vogel komt hier eens in de tien jaar, en een ei zal hij ons echt niet geven.' 'Maar hoe komen we dan de Grote Woestijn over ?' vroeg de prins. 'Madammeke Zig Zag kan de vogel oproepen, en ze verkoopt volgens mij ook zulke eieren,' sprak de barbaar. 'Wie is Madammeke Zig Zag, en waar kunnen we haar vinden ?' vroeg de prins. 'Het probleem is dat ze aan de andere kant van de Grote Woestijn woont,' sprak de barbaar. 'Daar hebben we dan niks aan,' sprak de prins een beetje teleurgesteld. 'Zij komt hier eens in de honderd jaar,' sprak de barbaar bijna deftig. 'Zeg luister eens,' zei de prins. 'Waarom praat je ineens zo deftig. Is ze in de buurt ofzo ?' 'Nee,' zei de barbaar. 'Ze is geen velden of wegen te bekennen, maar ik weet dat zij wil dat wanneer men over haar spreekt, dan moet men deftig spreken, heel deftig.' 'Oh, luistert ze ons af ofzo ?' vroeg de prins. 'Wie weet,' sprak de barbaar met deftige gebaren. 'Madammeke Zig Zag kan immers alles.' 'Kan ze niet even voor ons komen ?' vroeg de prins. 'Nee, dat kan ze niet. Zet dat maar snel uit je hoofd,' sprak de barbaar. 'En waarom dan niet ?' vroeg de prins. 'Omdat zij gebonden is aan de wetten van de draken magie. Zo niet, dan zou het hele universum ontploffen,' sprak de barbaar. 'Ligt het zo gevoelig ?' vroeg de prins. 'Zij woont dus tussen de Grote Woestijn en het land van de indianen in ?' 'Ja, in het overgangs-gebied,' sprak de barbaar, 'daar waar alle draken veranderen in buffels.' 'Ik zie hier geen draken,' sprak de prins. 'Nee,' zei de barbaar, 'inderdaad. Die komen hier niet vaak. Het is een groot risico.' 'Dus voor hetzelfde geld wachten we hier nog honderd jaar totdat die Madammeke Zig Zag eens komt opdagen ?' vroeg de prins.
Pagina 176
'Ja, en dan heb je kans dat ze nog even terug moet voor haar eieren,' sprak de barbaar, 'dus dan zijn we zo nog honderd jaar verder voordat ze weer terug is.' 'Gezellig,' zei de prins. 'Is er geen andere manier om over de Grote woestijn te komen ? Ik bedoel iets sneller.' 'Niet dat ik weet,' sprak de barbaar. 'Kunnen we misschien op de rug van zo'n draak ?' vroeg de prins. 'Ben je gek,' sprak de barbaar. 'Dat gaat echt niet gebeuren.' De prins voelde zich moedeloos worden. Hij begon van pure paniek de woestijn in te rennen, en begon toen als een wildeman te schreeuwen. 'Het is niet eerlijk, het is niet eerlijk !' schreeuwde hij. Plotseling zagen ze in de verte wat indianen op paarden aankomen. 'Hey !' riep de prins, en begon te springen en te zwaaien. 'Hey, hier moeten jullie zijn !' De prins rende terug naar de barbaar. 'Daar komen wat indianen aan. Hoe komen die hier nu ?' vroeg de prins. 'Zij gebruiken de magie van de Grote Afgrond,' sprak de barbaar. 'Kunnen zij ons niet meenemen ?' vroeg de prins met enige hoop. 'Misschien,' zei de barbaar. 'We kunnen het proberen.' De indianen ter paard kwamen steeds dichterbij. Na een tijdje stonden ze vlak voor de prins en de barbaar. De prins begon direct het hele verhaal te vertellen, in de hoop dat de indianen hen zouden meenemen. Maar ook de indianen schenen aan ijzeren wetten te zijn onderworpen. Wel wilden ze aan Madammeke Zig Zag om twee eieren van de gele drakenvogel vragen. De barbaar gaf hen daarvoor wat geld mee. De indianen waren maar wat blij, sinds de barbaar en de prins hen wilden helpen in de buffeljacht, om zo te voorkomen dat er niet nog meer draken de Grote Afgrond zouden bereiken om zo onsterfelijk te worden. Ze gingen direct terug over de woestijn. Zelfs voor de indianen was het nog een reis van drie dagen door de Grote Woestijn, maar dat hadden ze er wel voor over. Ongeveer na een week waren ze weer terug met de eieren. In de diepte van de woestijn zouden de eieren zo warm worden dat ze spontaan uitgebroed zouden worden. De jonge gele drakenvogels zouden direct al sterk en magisch genoeg zijn om hen over de eindeloze woestijn te brengen. De prins en de barbaar begonnen hun tocht over de Grote Woestijn, met de eieren in hun handen. De eieren waren best wel groot en zwaar, maar het was nog wel te doen. Soms namen ze even een rustpauze. Na een paar uur te hebben gelopen begonnen de eieren steeds heter te worden. Op een gegeven moment waren de eieren zo heet, dat ze niet meer te dragen waren. De prins en de barbaar legden hun eieren in het zand, waar ze al snel kapot begonnen te springen. Twee jonge gele drakenvogels kwamen eruit. Ze strekten zich helemaal uit, en waren veel groter dan hun eieren zelf. Met gemak konden de prins en de barbaar op hun ruggen zitten. Ze waren blij dat het allemaal goed verliep zonder problemen. De twee gele drakenvogels stegen al snel op, en begonnen met een loeivaart richting het eeuwige land van de indianen te vliegen. De prins en de barbaar hielden de nekken van de goede drakenvogels goed vast. Het was alsof ze een magische barriere doorbraken. Dit konden de vogels doen, vanwege de draken magie die zij overvloedig van nature bezaten. In de verte zagen ze het eeuwige land van de indianen. De prins slaakte een kreet van opwinding. Het was hier een erg tropisch klimaat. Vanuit de hete lucht vlogen ze in de wat vochtigere lucht vlak boven het begindeel van het eeuwige land van de indianen. Hier daalden de vogels neer, alsof ze wisten wat ze moesten doen. Het leek wel alsof de vogels niet meer verder konden. Tot hun grote schrik merkten ze dat de vogels in buffels begonnen te veranderen. Met een plof stortten ze op de grond. De buffels renden weer terug richting de woestijn door het overgangs-gebied. De barbaar en de prins keken elkaar aan. Toen keken ze naar het eeuwige land van de indianen, en gingen tot het eerste de beste kamp. Een indiaan zat daar op de grond, voor zijn wigwam. Hij rookte een soort pijp, een lange pijp met veren. De prins wees op zijn keten, en begon al snel zijn verhaal te vertellen. Hij hoopte dat de indiaan hem kon helpen van de keten af te komen. De indiaan begon te spreken over de Grote Afgrond, waar alle ruimte ophoudt te bestaan, en waar men de ruimte weer wordt ingedreven. Alle ruimte stopt op dat punt. Door de magie van de Grote Afgrond zouden de indianen alles kunnen bereiken wat ze wilden, en alles kunnen krijgen wat ze wilden. Ook zouden ze hier kunnen afkomen van alles wat ze wilden. Wel was het zo dat de magische bron van de Grote Afgrond in de loop van tijden zo vervuild was geraakt vanwege de draken die als buffels tot de Grote Afgrond konden komen.
Pagina 178
'Ik kan u helpen, als drakenjager,' sprak de prins, 'maar doet u alstublieft wat aan de keten om mij nek, die zich ook in mijn huid heeft gedrongen om mijn hart te ketenen. Hierom is mijn leven nog steeds in groot gevaar.' De indiaan keek naar de keten en knikte. De draken die als buffels tot de Grote Afgrond konden komen werden daar onsterfelijke draken, en alhoewel ze weer teruggedreven werden tot ver buiten het eeuwige land van de indianen en de Grote Woestijn, hadden ze de bron van de Grote Afgrond ernstig vervuild, en zou dat een ernstige bedreiging kunnen vormen voor het voortbestaan van de bron en van het eeuwige land van de indianen. De draken zouden maar wat graag de bron en het eeuwige land van de indianen willen vernietigen of innemen. De indiaan raakte de keten aan. 'Elvenzout ?' vroeg hij. 'Ja,' zei de prins. 'Dat gebruik ik om de keten in slaap en verlamming te houden, zodat het mij niet kan doden vanwege mijn ontsnapping.' De indiaan knikte. De indiaan begon aan de keten te trekken, maar kon het niet loskrijgen. 'Het zit goed vast,' zei de indiaan. 'Maakt u alstublieft de keten niet wakker, want dan ben ik er geweest,' sprak de prins die zich weer een beetje benauwd voelde. 'Maak je geen zorgen,' zei de indiaan. 'Als mijn vader terugkomt, het grote opperhoofd van deze stam, en medicijnman, dan zal hij je wel kunnen helpen.' Na een tijdje kwam er een man met een grote verentooi op een paard tot het kamp. Hij stapte van zijn paard af. Ook hij rookte een pijp. Het bleek het opperhoofd te zijn. Hij wees direct op zijn keel, terwijl hij naar de prins keek. 'Laat me je helpen,' zei het opperhoofd. Het opperhoofd kwam naar de prins toe en legde zijn hoofd tegen de borst van de prins aan, alsof hij wilde luisteren. Toen nam het opperhoofd voorzichtig de keten in zijn hand. De keten zat nog steeds erg strak. 'Een lastig ding,' zei het opperhoofd. De prins knikte. Heel langzaam begon het opperhoofd de keten te vieren, heel voorzichtig, heen en weer. 'Dit heb ik van Madammeke Zig Zag geleerd,' sprak het opperhoofd. 'Wij sussen de keten, maken het kalm en rustig, door het te brengen in natuurlijke golfbewegingen. Dan zal de keten minder gespannen zijn.' Het opperhoofd had zijn hand tussen de nekketen en de nek van de prins gelegd, en deed hier hetzelfde. Ineens met een zwaai brak hij de keten los. De prins zuchtte van opluchting. 'Nu zal de keten om je hart ook breken,' sprak het opperhoofd. Hij begon aan de keten te trekken, en trok de keten helemaal uit de borst van de prins, door de opening die daar altijd zat. Even bloedde de prins, maar het opperhoofd verbond het. Het opperhoofd slingerde de keten in het vuur. 'Bedankt,' zei de prins, die zich al een stuk beter voelde. 'Eindelijk,' sprak de barbaar. 'Laten we tot de Grote Afgrond gaan,' sprak het opperhoofd. De prins en de barbaar kregen een paard, en volgden het opperhoofd en zijn zoon. Vele dagen moesten ze reizen voordat ze een glimp opvingen van de Grote Afgrond. Het leek wel alsof de Grote Afgrond hen tegemoet kwam. Er waren in de verte vele stormen, als tornado's. Ze droegen een vreemd licht in allerlei kleuren, zoals paars, geel en oranje. De tornado's waren als pilaren met hun eigen kleur, en bovenop hen was er een dak van een vreemd rood licht, bijna verzilverd. Het was een groot natuurverschijnsel. Het opperhoofd sprak dat de Grote Afgrond bewoog. Het kon dichtbij komen en ver weg. Ineens keken ze in een immens diepe afgrond. De paarden steigerden. Ergens stopte hier alle ruimte. Het leek wel alsof hier hun gedachten stopten, alsof al hun gedachten hier afbrokkelden. Het was even voor een lange tijd stil. Toen probeerde het opperhoofd te praten, maar hij kon het niet. Hij maakte alleen wat gebaren met zijn handen, maar kon verder geen woord eruit krijgen. Na een tijdje stuntelen kon hij een beetje stotteren, maar niemand kon het verstaan. Na een tijdje begon hij duidelijker te spreken : 'Dat wat men tijd noemt is in wezen gewoon ook ruimte. Tijd bestaat niet. Zie tijd als ruimte, om zo niet opgesloten te raken in de betovering van tijd. Hier stopt alle ruimte. Hier kunnen we niet verder, maar hier worden we weer teruggedreven de ruimte in. De Grote Afgrond beweegt en kan ons overal brengen.' 'Dat lijkt op één grote trukendoos,' sprak de prins. 'Zou ruimte misschien ook een truuk zijn ?' 'Jazeker,' sprak het opperhoofd. 'Alles bestaat alleen maar op kaarten. Die kaarten geven de illusie van ruimte, en zo ook van tijd. Dit zijn de kaarten van de Rode Zee.' 'De Rode Zee ?' sprak de prins. 'Waar is die zee eigenlijk ?' 'Oh, die zee is wonderbaar,' sprak het opperhoofd. Zijn zoon knikte. 'Die zee is paradijselijk, en bevat alle geheimen van het leven.' 'Maar waar is die zee ?' vroeg de prins. 'Niemand weet dat,' zei het opperhoofd. 'Er bestaat immers geen ruimte. Dat is allemaal illusie. Ook nummers zijn illusie. Alles is één en hetzelfde.'
Pagina 180
'Wauw,' zei de prins. 'Maar waar manifesteert de Rode Zee zich in de ruimte ?' 'Die zee is inderdaad nergens,' zei het opperhoofd, 'maar soms manifesteert de Rode Zee zich aan de andere kant van de rivier de Sep.' 'Dat is een eind lopen,' sprak de barbaar. 'Haha,' sprak het opperhoofd, 'inderdaad, want de rivier de Sep is eindeloos.' De zoon van het opperhoofd knikte. 'Je kunt er niet zomaar komen,' sprak het opperhoofd. 'Alleen zij die de magie van de Grote Afgrond kennen maken kans.' 'Is dat nodig ?' vroeg de prins. 'Ik bedoel is het nodig om tot de Rode Zee te gaan ?' 'Jazeker,' sprak het opperhoofd. 'Je moet de geheimen van het leven leren kennen, de kaarten van de Rode Zee, om zo tot de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen te komen, die achter de Rode Zee ligt, dus dat is helemaal aan de andere kant van de feeen rivier de Sep. Daar is afgerekend met het draken probleem.' 'Waarom bent u hier dan nog ?' vroeg de prins. 'Omdat ik de geheimen van de spiegel nog niet goed ken,' sprak het opperhoofd. 'Dus ik heb de spiegelwereld nog nooit kunnen binnengaan.' De zoon van het opperhoofd knikte. 'Het gebied van de Rode Zee aan de andere kant van de feeen rivier de Sep is een mysterieus gebied. Soms is de Rode Zee er wel, en soms is het er niet, omdat het eigenlijk nergens is, omdat ruimte een grote illusie is,' sprak het opperhoofd. Zijn zoon knikte. 'Velen kunnen nooit tot dit gebied komen,' ging het opperhoofd verder, 'want de feeen rivier de Sep is een eindeloze rivier. Aan de andere kant van de feeen rivier de Sep, oftewel het andere uiteinde, terwijl dat een eindeloos uiteinde is, ligt de bron van de feeen rivier de Sep, een groot geheim, bewaakt door een onsterfelijke draak. Dit is de draak Temin. Deze bron ligt dus in het gebied van de Rode Zee. De onsterfelijke draken zijn naar ons op jacht. Er is dus een hoger doel dan de buffeljacht, en dat is te komen tot de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen aan het andere eindeloze uiteinde van de rivier de Sep.' De zoon van het opperhoofd knikte. 'Dat is in godsnaam een lange reis,' sprak de barbaar. De zoon van het opperhoofd knikte. 'Dat is het zeker,' sprak het opperhoofd. 'En terug te gaan langs de feeen rivier is niet zonder gevaren. De draken jagen volop daar, en maken veel gevangenen en slaven zoals jullie wel weten. En zij die voor een tweede keer door de draken beetgenomen worden, die zijn er veel erger aan toe.' 'Dus die indianen die we aan het begin van de Grote Woestijn tegenkwamen waren ook op weg naar het andere eindeloze uiteinde van de rivier de Sep ?' vroeg de prins. 'Waarschijnlijk wel,' sprak het opperhoofd. 'Zij waren waarschijnlijk, hoogst waarschijnlijk, op weg naar de Rode Zee daar.' De zoon van het opperhoofd knikte. 'Wij hebben in ieder geval een voordeel,' sprak het opperhoofd. Even was het stil. Toen vervolgde het opperhoofd : 'Wij hebben de magie van de Grote Afgrond, een heilige magie. Wij kunnen bereiken wat wij willen, en afscheiden wat wij willen. Wij bemachtigen het grote geheim van ruimte, van verplaatsing, van samenkomen en weer weggaan. Maar het is bekend dat die magie van ons wegvlucht naarmate wij het Grote Midden van de rivier de Sep bereiken. Daar heersen de draken en de trollen volop. Het is het brandpunt van het grote kwaad en het grote bedrog, het middelpunt en de bron van alle ellende. Eens werd daar een draak geboren, en sindsdien waren ze niet meer te stoppen.' De zoon van het opperhoofd knikte weer. 'Hoe gebeurde dat ?' vroeg de prins. 'Salmar was een onsterfelijke draak, een onsterfelijk ei. Hij is de heerser over alle onsterfelijke draken. Nog steeds woont hij in het onsterfelijke ei. Dat is zijn schuilplaats. Hij is een meester van vermommingen. Sommigen zeggen dat hij al deze werelden heeft gemaakt. Sommigen denken dat hij goed is, en anderen denken dat hij slecht is, terwijl weer anderen denken dat hij niet goed en niet slecht is,' antwoordde het opperhoofd. Even was het een tijdje stil. Toen vervolgde het opperhoofd weer : 'In feite begon zo al het kwaad, en men zegt dat zelfs Salmar het kwaad niet meer kon stoppen.' 'Maar hoe werd hij geboren ?' vroeg de prins. 'Dat is een duister geheim van de rivier de Sep,' sprak het opperhoofd. 'Zo duister dat wij daar niet over mogen praten.' 'Ik begrijp het,' sprak de prins.
Pagina 182
'Nee, je begrijpt het niet,' sprak het opperhoofd. 'Als wij daar over zouden spreken, dan zouden al deze werelden kunnen ontploffen, en daarmee het hele universum, en alles zou ophouden te bestaan.' 'Maar dat begrijp ik,' sprak de prins. 'Geheimen zijn niet voor niets geheimen. Dat kan vele redenen hebben die wij niet weten.' 'Nu begrijp je het,' sprak het opperhoofd. 'Het komt erop neer dat de wetten van magie onderhevig zijn aan veel geheimhouding. De magie gaat verloren als al die kaarten zomaar op tafel worden gelegd. Maar die kaarten kun je verdienen. Geheimen kun je verdienen, en dat is een grote uitdaging. Het maakt het leven waard te leven.' De zoon van het opperhoofd knikte instemmend. 'Dit is groots,' sprak de prins. 'Het lijkt wel alsof ik niet kan denken, maar alleen maar ervaren. Alles draait en tolt in mijn hoofd.' 'Dat is de magie van de Grote Afgrond,' lachte het opperhoofd. 'En nu op naar de magie van de Rode Zee. Het is als een kaartspel.' 'Maar de magie van de Grote Afgrond zal afnemen als we de rivier de Sep weer opgaan ?' vroeg de prins. 'Uiteindelijk wel,' zei het opperhoofd, 'maar de magie van de Rode Zee zal ons tegemoet treden. Althans dat mogen we hopen. Het is niet voor iedereen. Er zal over onze hoofden worden beslist.' 'Waar gaat het van afhangen ?' vroeg de prins. 'Doorzettingsvermogen, goede wil, dapperheid, moed, volhoudingsvermogen, vastberadenheid, regelmaat, houvast, vertrouwen, wilskracht, trouw, plichtsgevoel en waardigheid, om maar wat dingen op te noemen. In andere woorden : Je moet een grote leergierigheid hebben,' sprak het opperhoofd. 'Dat is een geruststelling,' sprak de prins. 'Ik ben namelijk erg leergierig. Ik wil altijd alles weten. Sommigen noemen mij de ondervrager van Eldemor.' 'Aha,' sprak het opperhoofd. 'Nou, dat kan misschien nog goed van pas komen.' Vlakbij de Grote Afgrond was een hal. Het was de Hal van Verplaatsing. Hier werd de magie van de Grote Afgrond onderwezen. Met z'n vieren gingen ze de grote hal binnen. Hier stond ergens een grote tafel met daarop een map met gebieden. Ook stonden er pionnen op, en lagen er kaarten. Het geheel deed een beetje Middeleeuws aan. Toch brandden er ook lampjes, die waren als kleine kaarsjes. De vlammetjes hadden verschillende kleuren. 'Ik kan het niet goed zien,' sprak de prins. 'Het is wazig voor mijn ogen.' 'Je moet nog wennen aan de magie van de Grote Afgrond,' glimlachte het opperhoofd. 'Ja, nu kan ik het zien,' sprak de prins. 'Heel duidelijk.' Het opperhoofd begon de pionnen te bewegen, en de lampjes begonnen te knipperen. 'Binnen dit gebied is de magie van de Grote Afgrond makkelijk uit te oefenen. Daarbuiten wordt het moeilijker,' sprak het opperhoofd. Zijn zoon knikte weer als altijd. Het opperhoofd wees het gebied van Madammeke Zig Zag aan. Hij bewoog een pion daar naartoe, en de lampjes in het gebied begonnen overal paars te worden. 'We moeten haar om raad vragen hoe we naar de Rode Zee kunnen gaan,' sprak het opperhoofd. De prins knikte. Ook de barbaar knikte. 'Hoe komen we daar bij Madammeke Zig Zag, want het is me nogal een rot eind,' vroeg de prins. 'Moet je opletten,' sprak het opperhoofd. 'Ik zal je wat laten zien. We gaan tijd en ruimte overbruggen door de magie van de Grote Afgrond. Het opperhoofd drukte een aantal knopjes in. Toen begonnen de lampjes langzaam roze te worden in het gebied van Madammeke Zig Zag. 'Dit is haar huis,' sprak het opperhoofd, terwijl hij er even naar wees. Hij wees naar één van de pionnen, en begon de pion te bewegen tot de grote hal op de map. De grote hal was ook een pion. Toen bewoog hij de pion van het huis van Madammeke Zig Zag weer terug, en begon toen de pion van de grote hal te schuiven naar het huis van Madammeke Zig Zag. 'Zie je ?' vroeg hij. 'Ik begrijp er niet veel van,' sprak de prins. 'Gaat dat altijd zo moeilijk ?' 'Ik probeer je iets te laten zien,' zei het opperhoofd. 'Er moet eerst een verbinding gemaakt worden.' 'Ik begrijp het,' sprak de prins.
Pagina 184
Het opperhoofd pakte een kaart, en begon het voor te lezen : 'Madammeke Zig Zag verwacht jullie al.' Het opperhoofd glimlachte. 'Zie ? Er is contact gemaakt. De kaarten reageren op de pionnen, en geven dan een boodschap door.' 'Geweldig,' sprak de prins. 'Heel mooi,' zei de barbaar. 'Dat wil niet zeggen dat het altijd zo moet,' zei het opperhoofd. 'Dit is maar een hulpmiddel voor beginners. De pionnen van waar je bent en waar je naartoe moet, moeten contact met elkaar maken, en dan reageren de kaarten daarop.' 'Maar hoe komen we daar dan ?' vroeg de prins. 'Let goed op,' sprak het opperhoofd. Weer pakte hij een kaart. 'Lees het voor,' zei hij tegen de prins met een glimlach. De prins pakte de kaart en begon te lezen : 'Overbrug iedere ruimte snel en makkelijk door een feeenwortel.' 'Hoe doe ik dat ?' vroeg de prins. 'Door het te eten,' sprak het opperhoofd. 'Waar kan ik feeenwortels vinden ?' vroeg de prins. 'De Hal van Verplaatsing heeft ze volop in de keuken en de kelders,' glimlachte het opperhoofd. Zijn zoon knikte. Een glimlach verscheen op zijn gezicht. 'Arend Pot, mijn zoon, leidt onze gasten naar de keuken en de kelders, en laat ze die overheerlijke, magische, wonderlijke feeenwortels voor verplaatsing maar eens zien.' 'Dank u vader,' zei de indiaan. 'Volg mij,' zei hij tegen de prins en de barbaar. Aan de andere kant van de hal moesten ze even een trap af, en liepen zo regelrecht de keuken in. De indiaan trok wat lades open waar al veel feeenwortels te zien waren. Toen trok hij de koelkast open waar nog wel meer wortels lagen, en toen nog wat kastjes. Hij gaf een wortel aan de prins en één aan de barbaar. 'Nog niet opeten,' zei hij. Toen leidde hij ze naar de kelders, waar dozen vol met wortels lagen. Het opperhoofd glimlachte. 'Daar kun je veel mee reizen,' sprak het opperhoofd, 'maar ik zal jullie een geheim vertellen. De wortels raken nooit op. Je hebt maar één wortel nodig, die gewoon weer aangroeit als je ervan hebt gegeten.' 'Dat is handig,' zei de prins. 'Handig en gezellig,' sprak het opperhoofd. 'Je wortel wordt je beste vriend.' De zoon van het opperhoofd glimlachte breed, en begon hevig te knikken. 'Het is maar voor even,' zei de zoon van het opperhoofd. 'Het is maar voor beginners. In de hogere magie van de Grote Afgrond heb je die wortels niet meer nodig.' Weer liepen ze terug naar de tafel met de map. 'Ik zal jullie nog even wat laten zien,' sprak het opperhoofd. Weer drukte hij een heleboel knopjes in, en de lampjes begonnen rood te kleuren. Weer nam hij een kaart, en las het voor : 'De verbinding is gemaakt, en de verbinding is open. Jullie zijn alle vier waardig bevonden voor de grote verplaatsing.' 'Eet nu je wortel,' sprak het opperhoofd. De prins en de barbaar begonnen gulzig te eten van hun wortel. Het leek wel alsof alles roze werd voor de ogen van de prins, en langzaam begon alles oranje te worden. Langzaam deed hij zijn ogen open. Een grote vrouw stond voor hem met een hoed op en een pollepel in haar hand. Hij keek om zich heen en merkte dat hij in een huis was. Daar waren ook de anderen. Dit was het huis van Madammeke Zig Zag. Het opperhoofd boog beleefd voor de vrouw, en ook zijn zoon. Ze bogen wel twintig keer. Ook de prins begon maar te buigen. 'Zeg, buig jij ook eens even voor mij,' sprak Madammeke Zig Zag tot de barbaar. 'Zomaar plomp voor me staan is ook niet echt netjes.' 'Ja, mevrouw,' sprak de barbaar deftig, en boog diep voor haar. Toen knielde hij. 'Zo mag ik het zien,' zei Madammeke Zig Zag. Het opperhoofd vertelde haar het verhaal, dat zijn gasten graag naar de Rode Zee zouden gaan. Madammeke Zig Zag liep naar haar bol van visioenen om erin te kijken wat het beste was. 'Aha, ik zie het,' zei Madammeke Zig Zag, 'het is beter om niet terug te gaan langs de rivier de Sep. Veel te gevaarlijk. Er is een betere weg. De Regenboog Rivier, dat is de grote elven rivier, is een andere rivier die met een grote boog weg van de feeen rivier de Grote Afgrond verbindt met de Rode Zee. Die rivier ligt er dus tussen, maar is ver verwijderd van de feeen rivier. Om die rivier te bereiken moet je langs de Grote Afgrond gaan.'
Pagina 186
Het opperhoofd glimlachte : 'Hartelijk dank voor deze wijze raad, Madammeke Zig Zag.' 'Kan daar ook magie van de Grote Afgrond gebruikt worden ?' vroeg de prins. 'Helemaal niet,' sprak Madammeke Zig Zag. 'Je kunt daar zelfs niet komen door Grote Afgrond magie. De elven hebben hun eigen magie.' Madammeke Zig Zag legde hen even uit hoe ze moesten komen bij de Regenboog Rivier van de elven, en toen gingen ze op pad. Het was een lange reis langs de Grote Afgrond. Eerst was de Grote Afgrond hen gelukkig tegemoetgekomen, maar toen moesten ze nog een hele lange reis er langsheen. Op een gegeven moment kwam het stoom van de wateren van de Regenboog Rivier hen tegemoet. De rivier stoomde altijd erg. Niet dat het er altijd heet was. Het kon soms heet zijn, maar het klimaat was gewoon ook erg vochtig. Het leek hen van ver al te besproeien. Het was een aangenaam gevoel, als stuivend water, wat tegelijkertijd heet en fris was. De prins kreeg het er warm van, maar niet onaangenaam. Het leek hem te omhullen als een warme deken. Het maakte hem blij en gelukkig. Het was alsof zijn herinneringen gespoeld werden, en zijn wonden verdwenen. Overal waren hier klotsende watervalletjes. Ze waren nu erg dichtbij de rivier. Ergens vonden zij een bootje waarin zij de rivier opgingen. Aan beide kanten van de rivier waren hoge vochtige heuvels met verschillende verhogingen en veel begroeiing. Alle vier namen zij een peddel, en begonnen te peddelen. Er was een bepaalde stroom in de rivier die hen meetrok verder de rivier op. Plotseling sprong er een lange elf in hun bootje. 'Hey, welkom in het gebied van de Regenboog Rivier,' sprak de elf hen toe. 'Hoe kan ik jullie helpen. Waar gaat de reis naartoe ?' Het opperhoofd begon het verhaal te vertellen. 'Ah,' zei de elf. Hij strekte zich even uit. Even was het stil. 'Ik ben Langelf,' sprak de elf plotseling. 'De Regenboog Rivier gaat helemaal terug in de tijd, totdat het aankomt bij de Rode Zee, waar alle tijd begint, als de bron van alle tijd.' 'Ik dacht dat tijd niet bestond, maar dat tijd niets anders is dan ruimte,' sprak de prins. 'Precies !' riep de elf enthousiast. 'Jij begrijpt het. Tijd is een illusie, een onderverdeling van overbruggelijke en onoverbruggelijke ruimte. Tijd is een bouwsteen. Je kunt ermee bouwen, wat je maar wilt. Dus eigenlijk is het gewoon ruimte en materie.' De elf keek heel filosofisch. 'We gaan hier door alle tijden heen, totdat we bij de bron van alles komen. Tijd is eindeloos, zonder begin en zonder einde, maar door de elven magie kun je dit uiteindelijk overbruggen, waar tijd gewoon ruimte is, de verschillende etappes van de Regenboog Rivier. Wij zijn erg trots op ons majestueuze werkstuk. 'Wie hebben de Regenboog Rivier gemaakt ?' vroeg de prins. 'Wij,' zei Langelf. 'Het is inderdaad iets heel lieflijks,' sprak de prins, 'en een adembenemende gewaarwording met zoveel gevoel en intensiteit.' 'Jullie zijn van harte welkom,' sprak Langelf. 'Ik voel een warmte in me dalen, en dan stijgt het weer op,' sprak de prins. 'Je herinneringen worden gezuiverd,' zei Langelf. 'Al je gebieden van tijd, tussen de twee eindeloze uiteindes van tijd in.' 'Geweldig,' sprak de prins. 'Wij waren allemaal gevangenen van de tijd,' sprak de elf. 'Maar de Rode Zee heeft ons vrijgezet. De Rode Zee is de bron van de Regenboog Rivier.' 'Fantastisch,' zei de prins. 'Is de Rode Zee een kaartspel ?' 'Zo zou ik het niet noemen,' sprak de elf. 'Het is veel meer dan dat. Ruimte bestaat niet. Alles is inderdaad onderverdeeld op kaarten die de illusie van ruimte geven, en zo de illusie van tijd. Alles wordt dus geregeerd door kaarten, en je mag in je leven stap voor stap de meest magische kaarten ontdekken. Die kaarten maken je gelukkig, doordat ze je hogere informatie geven, en dus hogere magie om je leven te begrijpen. Dit zal veel pijn weghalen, de pijn van verwarring en onbegrip. Er is veel misverstand in het universum omdat velen de kaarten niet kennen. Het is dus niet zomaar een spel, maar ook een verhaal over je eigen leven. Je moet ontdekken wie je bent, en waar je naartoe mag gaan. Is dat niet wonderlijk ?' De prins knikte. Ook de zoon van het opperhoofd knikte instemmend. Allen waren ze aandachtig aan het luisteren naar de elf. 'Dus het is een spel en een verhaal met kaarten ?' vroeg de prins.
Pagina 188
'Je moet het zo zien,' sprak de elf. 'De kaarten staan voor bepaalde stralen, bepaalde karakters en eigenschappen, elementen in het leven, die leiding kunnen geven en deuren kunnen openen. Die kaarten kun je verdienen, en worden aan je gegeven op de juiste tijd. Zo mag je komen tot de Rode Zee, waar de kaarten arsenalen zich bevinden, de kaart-archieven van het leven.' 'Wij moeten dus oorlog voeren door de kaarten ?' vroeg de prins. 'Oh ja,' sprak de elf. 'Wij moeten de draken verslaan. Alleen de kaarten kunnen dit. De kaarten hebben alle informatie die je nodig hebt.' 'Magisch,' sprak de prins. 'Hoe gaat dat in z'n werk ? De draken verslaan door de kaarten ?' 'Dat zul je wel zien,' glimlachte de elf. 'Het grote spel of verhaal is nog maar net begonnen. Het is een grote oorlog. Een oorlog van kaarten. Informatie tegen informatie. Degene met de beste informatie wint.' 'Dus als ik het goed begrijp is de Rode Zee er niet altijd ?' vroeg de prins. 'Eigenlijk nooit,' sprak de elf. 'En eigenlijk is de Rode Zee nergens, omdat tijd en ruimte niet echt bestaan. Je moet daar doorheen prikken. De Rode Zee is een kaart. Dat is alles wat het is, als de heerser van alle kaarten, die de poort tot de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen bewaakt. Die poort is een magische spiegel. Alleen door de juiste kaarten kan die poort geopend worden.' 'Wauw,' zei de prins. 'Dus de Regenboog Rivier eindigt in een kaart ?' 'Nee,' zei de elf. 'Het loopt uit in een groot bos tot een feeen terras, waar feeen komen voor een potje kaart.' 'Aha !' lachte de zoon van het opperhoofd. 'De feeen spelen daar kaart, en een ieder die daar komt kan daar aan deelnemen, maar er zijn wat risico's aan verbonden, hele grote risico's zelfs,' sprak de elf. 'De kaart van de Rode Zee moet je winnen, maar als je verliest, dan zak je of door de grond tot het land van trol, of je gaat terug naar de feeen rivier de Sep. Het hangt er maar net vanaf welke kaarten je krijgt.' 'Dat klinkt gevaarlijk,' sprak de prins. 'Moet ik daar echt mijn leven voor wagen ?' 'Beste broeder,' sprak de elf, 'jij bent degene die de kaart van het eeuwige boek draagt, een zeer mysterieuze kaart. Die kaart kun je voor alles inzetten. Het is de joker van het spel.' 'Dus in wezen draag ik de kaart van de Rode Zee al bij me, als ik de kaart van het eeuwige boek voor alles kan gebruiken ?' vroeg de prins. 'Jazeker,' sprak de elf. 'Je kan gewoon daar die kaart laten zien, en vragen om de kaart van de Rode Zee.' 'Maar waar heb ik die kaart ?' vroeg de prins. 'Het litteken in je hoofd zal het je laten zien,' sprak de elf. 'Heb jij niet ooit het eeuwige boek geschreven aan de feeen rivier de Sep ?' 'Deels,' sprak de prins. 'Fraai,' sprak de elf. 'Heb je daar nog iets van bij je ?' 'Nee,' sprak de prins. 'De feeen zullen het vast aan je kunnen zien dat jij de schrijver van het eeuwige boek bent. Misschien hebben zij die kaart wel voor je,' sprak de elf. 'Ik hoop het,' sprak de prins. 'Iedereen draagt al kaarten met zich mee van nature,' sprak de elf. 'Ik zie ook bij jou de kaart van de Dinosaurus Rijder, en de kaart van de Krokodillen Rijder.' 'Waar ?' vroeg de prins. 'Ik heb daar ogen voor,' zei de elf. 'Ik kan het onzichtbare zien.' 'Waarom spelen die feeen zo'n gevaarlijk spel eigenlijk,' vroeg de prins.
Pagina 190
'Om de spionnen van de draak uit te ziften,' sprak de elf. 'Het kaartspel kan hen namelijk ontmaskeren.' 'Ik begrijp het,' sprak de prins. 'Voor bescherming en veiligheid dus.' 'Jazeker,' sprak de elf. Op een verhoging in het bos lag het feeen terras. Er was een grote cirkel van vele feeen, allemaal rondom een grote tafel. Het bootje stopte vlakbij het terras, waar de rivier ten einde liep. Iedereen stapte uit. 'Ik moet weer gaan,' sprak de elf, en verdween weer snel het bos in. De feeen waren druk bezig met kaarten. Er zaten veel wezens tussen hen in, en zelfs draken. 'Ik denk dat je het aan het verliezen bent, Almond,' sprak een fee. 'Het Meer van Visioen is geen leuke plaats om te zijn.' 'Oh, jawel,' zei één van de draken. 'Wij hebben het zelf gemaakt.' 'Welnee joh,' zei de fee. 'Het is een gevangenis die wij hebben gemaakt, voor losbollige betweters zoals jij.' De draak begon een beetje geirriteerd te raken, en boos, en begon vuur te spugen. 'Oh, Almond,' zei de fee. 'Leer eens te communiceren in plaats van al dat nutteloze geweld. Dat vuur is alleen maar kook-vuur. Dat kunnen we goed gebruiken, en het deert ons niet. We kunnen ons eten ermee opwarmen, maar voor jou is het echt tijd om naar school te gaan, misschien een iets leuker en beleefder woord voor gevangenis.' 'Jullie feeen brouwen er weer niets van,' brulde de draak. 'Morgen zal ik terug zijn om jullie eens een lesje te leren !' 'Volgende week, Almond,' sprak de fee. 'Een weekje school zal je goeddoen. Het Meer van Visioen is altijd blij met terugkerende leerlingen. Volgende week zullen we zien of je er echt iets van heb opgestoken, Almond.' 'Haa,' brulde de draak, 'dat lieve Meer van Visioen is van ons, en het is een meer vol leugens. Ik ben er niet bang voor. Wij houden van liegen en bedriegen. Het is ons dagelijks brood. Je doet me daar een groot genoegen mee om me daar naartoe te zenden, als een reisje naar een pretpark. Het zal een dolleuk feestje zijn.' 'Nee, Almond,' sprak de fee. 'Het Meer van Visioen is geen domein van leugens en bedotterij. Het zijn raadsels die je moet oplossen. Doe je het niet, dan blijf je zitten in de klas.' 'Totdat ik het door ga krijgen, juf ?' brulde de draak. 'Precies, Almond,' sprak de fee. 'Wat een ellende, wat een dikke ellende,' brulde de draak. 'Het is altijd hetzelfde liedje hier. Almond, doe dit. Almond, doe dat. Nooit een keertje tijd voor plezier.' 'We hebben genoeg plezier vandaag gehad, Almond,' sprak de fee, 'maar helaas heb je het spel weer verloren, dus moet je terug naar school. Volgende keer beter.' 'Waarom ga je zelf niet naar school, juf ?' brulde de draak. 'Het hele leven is een school,' sprak de fee. 'Soms is het tijd om te spelen, soms is het tijd te leren, en dat geldt voor ons allemaal.' 'Ik zie u gauw dan in het Meer van Visioen, juf,' brulde de draak. 'Ik moet nog afwassen, en daarna is het alweer tijd voor een spelletje kaart,' sprak de fee. 'Ik moet nog meer leerlingen testen.' De fee drukte een knopje in, en de draak gleed weg door de grond. 'Ziezo, die is weg,' zei de fee. Het scheen dat de feeen hier een heel ander idee en beeld hadden van het Meer van Visioen. Wat minder dramatisch, meer als een leerschool en een puzzel. 'En wie hebben we daar ?' sprak de fee die de leiding van het spel scheen te hebben. Het opperhoofd begon het verhaal te vertellen. 'Aha, ik zie het,' sprak de fee. 'En hebben jullie ook zin in een potje kaart ?' 'Ik wil niet eindigen in het Meer van Visioen,' sprak de prins.
Pagina 192
'Maak je geen zorgen,' sprak de fee. 'Ik zie dat je de kaart van het eeuwige boek draagt. Die kun je voor alles inzetten.' 'Ik zou graag de kaart van de Rode Zee willen hebben,' sprak de prins. 'Nou, dan krijg je er eentje bij,' glimlachte de fee. Uit haar binnenste jaszak haalde ze een kaart, en gaf het aan de prins. 'Alsjeblieft,' zei ze. De prins keek op de kaart, en zag een rood glimmende zee. 'Kunnen mijn vrienden ook mee ?' vroeg de prins. 'Je kunt er precies drie meenemen, maar het hadden er ook echt niet meer moeten zijn,' glimlachte de fee. 'Waar moeten we nu naartoe ?' vroeg de prins. 'Achter het terras staat een kaartlees-machine, een standbeeld van een eekhoorn. Je kunt de kaart daar in de gleuf drukken, ten hoogte van zijn borst,' glimlachte de fee. Ze liepen naar de andere kant van het terras, en achter een bruin muurtje stond inderdaad de eekhoorn. De prins stopte het kaartje in de gleuf. Na een tijdje begon de eekhoorn te spreken. 'Eh, nee hoor, komt niks van in. Nee hoor, ik kan je echt niet doorlaten. Nee hoor, ik kan niets voor je doen. Sorry hoor, maar daar komt echt niets van in.' Ook de fee kwam achter het bruine muurtje en begon te lachen. 'Dat doet hij wel vaker hoor,' lachte de fee. 'Hij is even het kaartje aan het verwerken.' 'Ik kan dit niet doen,' zei de eekhoorn. 'Ik ga hier echt niet voor zitten. Ik heb het wel weer gezien, en hier komt niks van in. Er komt niks van in, hoor. Echt niet.' De fee lachte erom. 'Hij is bijna klaar, denk ik,' lachte de fee. 'Oh ja,' zei de eekhoorn, 'nou zie ik het hoor. Nou, vooruit dan maar, voor deze ene keer. Maar laat het niet meer gebeuren. Ik heb hier al genoeg van gehad, en je bent de laatste voor vandaag. Vooruit maar dan, maar wel doorlopen, en niet treuzelen, anders roep ik je weer terug. Dit is echt de laatste keer dat ik je doorlaat. Waag het niet nog een keer bij me te komen met je smoesjes.' De fee lachte. 'Zie je nu wel, niets aan de hand. Hij laat je gewoon door.' 'En waar moeten we nu naartoe ?' vroeg de prins. 'Volg mij maar,' zei de fee. Na een tijdje wees ze een richting in. 'Als je die kant op loopt,' zei ze, 'dan kom je vanzelf bij de Rode Zee. Alleen zij die de kaart hebben kunnen de Rode Zee zien. Voor alle anderen is de Rode Zee er niet.' De prins hield het kaartje goed vast, en liep in de richting die de fee had aangewezen, terwijl de anderen hem volgden. Het was hier nogal dichtbegroeid. Na een tijdje lopen zagen ze in de verte wat roods glinsteren. 'Dat moet de Rode Zee zijn,' sprak de prins. Hoofdstuk 9. De Rode Zee Plotseling werden ze tegengehouden door elven die pijl en boog op hen gericht hadden. 'Wat komen jullie hier doen ?' snauwde één van de elven. 'Wij hebben toegang gekregen van de feeen van het feeen terras,' sprak de prins. 'Niks mee te maken,' snauwde de elf, die zijn pijl al bijna in het gezicht van de prins had gedrukt. 'Maak dat je wegkomt,' sprak de elf geirriteerd. 'We hebben ook een kaartje,' zei de prins, en liet de kaart van de Rode Zee zien. De elven begonnen te lachen. 'Wat hebben wij daar nou mee te maken, jongen,' zei de elf op een bijna spottende toon. Hij had zijn hand tegen de schouder van de prins gezet, en duwde hem weg. 'Dit is ons gebied, belachelijk figuur. Val ons niet lastig met je stomme kaartjes.' 'Wij komen voor de Rode Zee,' sprak de barbaar. 'Rode Zee ?' lachte de elf. 'Er zijn hier geen zeeen. Nou maak dat je wegkomt, en snel een beetje. We hebben geen uren de tijd.' Het opperhoofd sprak toen wat dingen in een speciale elventaal, maar toen begon de elf nog kwaaier te worden. Met zijn boog sloeg hij het opperhoofd,
Pagina 194
en ook de andere elven begonnen te slaan. 'Laat je niet misleiden om tegen hen te vechten,' sprak het opperhoofd. 'Ze bezitten hoge magie, en de magie van de Grote Afgrond werkt hier niet. Zij zijn zo'n beetje de politie hier, dus we kunnen beter meewerken.' Eén van de elven schoot giftige pijltjes met zijn blaaspijp. Alle vier werden ze geraakt, en vielen in een diepe slaap. De elven bonden hen vast, en namen hen mee naar een dichtbijzijnd dorp. Hier werden ze in een boerderij in een kooi gezet. Na een tijdje werden ze wakker in de kooi. Een wat oudere elf kwam om hen te ondervragen. Het bleek de hoofdman van het dorp te zijn. 'En jullie zijn op zoek naar de Rode Zee hier ?' bulderde de hoofdman van het lachen. 'Luister nou eens even. Laat me nou even niet lachen. Er zijn hier geen zeeen. Men heeft jullie maar wat wijsgemaakt. De Rode Zee ? Laat me toch niet lachen. Jullie hebben zeker domme spelletjes gedaan met die feeen. Die deugen niet. Die fantaseren er maar op los. Grote bedriegers zijn het. Al tijden zijn wij in grote oorlog met hen.' De hoofdman ging op een stoel zitten en staarde naar hen. 'Denken jullie echt dat ik die onzin ga geloven ? Wij geloven in de elven kerk en het eeuwige boek, en daar blijft het bij.' 'Ik ben de schrijver van het eeuwige boek,' sprak de prins. 'Leugenaar !' bulderde de hoofdman. Toen begon hij te lachen. 'Het eeuwige boek is geschreven door een oude elf die allang is overleden. Probeer me nu niet nog meer onzin aan m'n neus te smeren.' 'Laat me dat eeuwige boek dan eens zien,' sprak de prins. De hoofdman liep naar een boekenkast en griste een heel dik boek eruit. Toen liep hij naar de kooi toe, en stak het boek door de tralies. De prins pakte het boek, en begon te lezen. 'Dat heb ik geschreven,' zei de prins. 'Dat heb ik geschreven aan de feeen rivier de Sep. Het boek is nog niet af.' 'Heiligschennis !' bulderde de hoofdman. 'Hoe durf je te zeggen dat ons heilige boek nog niet af is. En hoe durf je te zeggen dat jij de schrijver van het eeuwige boek bent ?' 'Omdat het zo is. De oude elf moet het gestolen hebben, en gezegd hebben dat hij het eeuwige boek zelf had geschreven,'sprak de prins. 'Dikke onzin, dikke onzin,' sprak de hoofdman. 'Dit is heiligschennis naar onze profeet. Of je bent gewoon gek, krankzinnig, en denkt echt dat jij het eeuwige boek hebt geschreven, ons heilig boek waarin wij geloven. Ik ben veel malloten in mijn leven tegengekomen, maar jij bent wel echt de zotste van allemaal. En dan nog al die praatjes over de Rode Zee. Er is hier geen Rode Zee.' 'Je kunt alleen de Rode Zee zien als je de kaart van de Rode Zee hebt,' sprak de prins. 'Wat ?' lachte de hoofdman. 'Wat is dat voor grote onzin. Geef hier die kaart dan.' 'Ik kon het alleen maar voor mijn drie vrienden en mezelf gebruiken,' sprak de prins. 'Het moest eerst getest worden door een standbeeld van een eekhoorn.' 'Zeg, laat me nou toch echt niet lachen, vriend,' bulderde de hoofdman. 'Een standbeeld van een eekhoorn ? Wat zullen we nou krijgen ? Wat zijn dit voor smoesjes. Geef hier die kaart.' De prins schoof de kaart van de Rode Zee door de tralies, die direct door de hoofdman uit zijn hand werd gegrist. 'Kijk dit nou eens,' bulderde de hoofdman. 'Dat zijn nou typisch van die belachelijke onzin kaarten van de Regenboog Rivier elven, waar wij ook in oorlog mee leven. Dat is allemaal bijgeloof, jongen. Ze filosoferen maar, maar het slaat allemaal nergens op. Het is allemaal mooidoenerij, maar je bereikt daar nooit wat. Houd die kaart van je maar, jongen. Ik ga er niet eens mijn tijd aan verspillen.' De hoofdman schoof de kaart weer terug door de tralies, en de prins nam de kaart opgelucht terug. 'Luister,' zei de hoofdman. 'Wij geloven in de elven kerk en het heilige eeuwige boek, geschreven door onze grote profeet, waarin wij ook geloven. Wat wij ook geloven en zeker weten is dat de feeen waar je het over had vermomde dinosaurussen zijn om ons geloof aan te vallen. Ze komen als lieftallige wezens tot ons om ons van ons geloof af te helpen. Het zijn grote bedriegers. Ze hebben jullie ook bedrogen. Morgen moeten jullie voorkomen bij de nieuwe profeet die onze kerk leidt. Die zal over jullie verdere lot beslissen.' Boos liep de hoofdman de boerderij uit. Op het hooi in de kooi konden ze slapen, en dat deden ze ook, want ze waren flink moe.
Pagina 196
De volgende dag werden ze uit hun kooi gehaald, en naar de kerk gebracht. Op een hoge troon zat een elf met lange uitstekende puntoren. Ze stonden een beetje scheef de lucht in. Hij had een groen pakje aan. 'Kom verder, vrienden, en welkom,' sprak de elf, die heel vriendelijk leek. 'Het spijt ons dat we zomaar in uw gebied kwamen,' sprak het opperhoofd. Zijn zoon knikte. 'Ach,' sprak de elf, 'helemaal geen probleem. Helemaal geen probleem. Ziet u, ik wil u mijn diepste excuses aanbieden. De dorpelingen hier zijn nogal ruw en onhandig. Ze schrikken snel van dingen, en komen dan in onnodig verweer. Ik denk dat ze zich zo veiliger voelen. Het is hun manier van bescherming, maar het klopt niet echt.' 'We waren op weg naar de Rode Zee,' sprak de prins. 'Daar heb ik over gehoord,' glimlachte de elf vriendelijk. 'Maar ik weet er niet veel vanaf. En ik hoorde dat u beweerde de schrijver te zijn van het eeuwige boek ?' De prins knikte. 'Dat zou best kunnen. Ik twijfel daar niet aan. De vorige profeet lichtte de mensen namelijk graag op,' sprak de elf. 'Ik heb hier veel werk te doen om dat weer te herstellen. Nogmaals mijn excuses voor de manier waarop zij u behandelden.' 'U kon er niets aan doen,' sprak de prins. 'Ik hoorde dat u hier nieuw was.' 'Ja,' sprak de elf, 'ik ben hier van pas geleden. Maar ik ben nu al heilig verklaard.' Handig,' sprak de prins. 'Jazeker,' lachte de elf. 'Dat kan goed van pas komen.' 'Klopt het dat uw volk in oorlog is met de Regenboog Rivier elven ?' vroeg de prins. 'Ja, dat klopt, dat is nog iets van vroeger,' sprak de elf. 'Daar wil ik ook snel een einde aan maken, en ook aan die bizarre oorlog met de feeen. Het is nergens voor nodig, maar heeft met vroeger te maken.' 'Goed werk,' sprak de prins. 'En hoe noemen jullie jezelf ?' 'Bosbes elven,' sprak de elf. 'Dit is het Bosbes bos. En ik wil jullie niet verder ophouden. Ik zie geen reden om jullie hier nog vast te houden. Jullie kunnen jullie reis voortzetten,' glimlachte de elf. 'En ik wens jullie een goede reis.' 'Bedankt,' zei het opperhoofd. Even later liepen ze het dorp uit, en zochten naar de plek waar ze werden aangehouden. Daar moesten ze verder richting de Rode Zee. Maar alles was veranderd. Ze herkenden niets. 'Dat moet de Bosbes magie zijn,' sprak het opperhoofd. 'Ik ken deze elven. Alles verandert hier de hele tijd, zodat niemand hier weg kan, en indringers hun weg niet kunnen vinden. We zitten hier vast. Alles zal in hun voordeel werken. Alleen door hun Bosbes magie kun je de weg vinden. Dat is een hopeloze zaak, want ik ken het niet.' Ze probeerden het dorp weer te vinden, maar ook het dorp was in geen velden of wegen te bekennen. Het was spoorloos verdwenen. 'Wat gek,' sprak de prins. 'Het was hier net nog.' 'Dat zei ik,' zei het opperhoofd. 'Het is Bosbes magie.' Uren zochten ze in het bos naar aanknopingspunten, maar alles leek op elkaar. Ze hadden het gevoel in cirkeltjes te lopen. Ze werden er doodmoe van, en na een tijdje stortten ze alle vier neer op het mos om te slapen. Het opperhoofd en zijn zoon werden als eerste weer wakker. 'Dit vreesde ik al,' sprak het opperhoofd. 'We komen hier nooit meer uit.' Toen de prins en de barbaar wakker werden gingen ze weer uren lang zoeken, maar tevergeefs. Alles bleef op elkaar lijken. 'Dit lijkt wel op een eeuwig bos,' sprak het opperhoofd. 'Dat is het ook,' zei de barbaar. 'Ze hebben ons goed te pakken.' 'Wat een doolhof,' sprak de prins. 'Was het maar een doolhof,' sprak het opperhoofd. 'Maar dit is allemaal hetzelfde. Het stopt nooit.'
Pagina 198
'Wat nu ?' vroeg de prins. 'We zijn goed de gebakken peer,' sprak het opperhoofd. Plotseling zagen ze wat roods glinsteren in de verte. 'Dat moet de Rode Zee zijn !' riep de prins. 'Rennen, jongens, anders is het weer weg.' De prins zette het op een rennen, en ook de anderen renden achter hem aan. Ze renden zo hard als ze konden, en kwamen aan bij de Rode Zee. 'Wat een glorieus moment,' sprak het opperhoofd. 'En dat net toen we het nodig hadden.' 'Het lijkt meer op een meer,' zei de barbaar. 'En het ziet eruit als bessensap.' De prins proefte er wat van. 'Inderdaad, bessensap, meer wel heerlijk.' 'Pure Bosbes magie,' sprak het opperhoofd. 'Het heeft ons niet in de steek gelaten.' 'Wat wonderlijk,' sprak de prins. 'Maar zou dit nou dan toch de Rode Zee zijn ?' 'Ik weet het niet,' sprak het opperhoofd. Ineens verscheen de nieuwe elven profeet voor hen. 'Ik heb door een wonder de Rode Zee voor jullie gemaakt,' glimlachte de elf. 'Mijn toverstaf liet mij zien dat jullie in de problemen waren geraakt.' 'Dat waren we zeker,' sprak het opperhoofd. 'Onze dank is groot.' 'De elven oorlogen hebben het land zo gemaakt. Uit angst verandert het de hele tijd,' sprak de elf. 'Misschien dat de Rode Zee daar verandering in kan brengen.' Een kaart kwam naar boven drijven uit het meer van bessensap. De prins greep de kaart, en las hardop : 'Welkom tot de Rode Zee. De kaarten zullen uw pad leiden.' Een pad van kaarten begon zich over het meer van bessensap te vormen. Aan het einde van het pad stond een spiegel. 'Dat moet de spiegelpoort zijn tot de spiegelwereld van het eeuwige land van indianen,' sprak de prins. Hengsten renden langs de Rode Zee langs het strand. Ze gingen zo snel dat ze bijna niet te zien waren. De Rode Zee leek ineens vele malen groter, en werd steeds groter. De Rode Zee lag tussen het land van oneindige grootte, te groot om te kunnen opmerken, en het land van oneindige kleinte, te klein om te kunnen opmerken. Je zou daar alleen kunnen komen en het opmerken door de hengsten te berijden, maar die gingen te snel. Hiervoor hadden ze de vertragende steen nodig die was samengesmolten met de trollensleutel, maar die was verslonden door de draken. Ze zouden dus terugmoeten naar een dieper verleden, maar tijd was dus in wezen niets dan ruimte, en ruimte was in wezen niets anders dan een kaart. De kaartenbrug lag nog steeds voor hen, gaande over de enorme Rode Zee. In de verte zagen ze wat glinsteren, wat de magische spiegelpoort tot de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen moest zijn. Plotseling rende de barbaar op de brug af. Hij begon als een zot te rennen over de kaarten richting de magische spiegel in de verte. Ze probeerden hem nog terug te roepen, maar hij bleef maar doorrennen. Toen zagen ze hem door de kaarten heen wegzakken in de Rode Zee. Hij had de kaarten moeten lezen. Niemand wist waar hij nu naartoe zou gaan. Ze leken hem kwijt te zijn. De prins boog zijn hoofd. Voorzichtig liepen ze naar de kaartenbrug, vol verdriet over hun verloren vriend. 'Komt hij nog terug ?' vroeg de prins. Niemand antwoordde. 'Hij had de kaarten moeten lezen,' sprak de elf. 'Ik kan je niks zeggen.' Ze keken naar de kaarten die in een bepaalde volgorde lagen. De eerste kaart sprak dat ze een kristal van het land van oneindige grootte moesten meenemen, en een kristal van het land van oneindige kleinte. Alleen zo zouden ze veilig op de eerste kaart van de kaartenbrug kunnen staan. Maar om in die landen te kunnen komen hadden ze de hengsten nodig, en om de hengsten te kunnen berijden hadden ze de trollensleutel nodig die ooit door de draken was verslonden. Ze zouden dus hiervoor naar een dieper verleden moeten waar de trollensleutel nog steeds bestond. Tijd was dus eigenlijk ruimte, en ruimte was dus eigenlijk een kaart. Ze hadden dus de kaart van de trollensleutel nodig voordat ze die hengsten zouden kunnen berijden. De kaart van de trollensleutel was de derde kaart van de kaartenbrug, waar ze dus nog niet konden komen. Bosbes magie kon de tijdsvolgorde, de chronologie van dingen, en de ruimtelijke volgorde van dingen veranderen. Maar de kaart van Bosbes magie lag nog wel verder weg op de brug. Dat was de vierde kaart. Die konden ze dus niet bereiken. Gelukkig was de elf er nog. Hij kon wel Bosbes magie, en veranderde de volgorde van de kaarten voor hen. De prins was dolgelukkig. Nu was de kaart van Bosbes magie de eerste kaart, waar ze gewoon op konden staan. De tweede kaart was nu de kaart van de trollensleutel. De derde kaart was de kaart van de twee kristallen van het land van oneindige grootte en het land van oneindige kleinte, dus eigenlijk was het niet nodig de hengsten te berijden. Zo konden ze dus ook heel makkelijk nu op de vierde kaart staan waar die kristallen gevraagd werden. De vijfde kaart was de kaart van de verloren vriend. Toen ze daar op gingen staan was ineens de barbaar weer terug. Ze waren allemaal dolgelukkig. 'Waar was je geweest ?' vroeg de prins die direct de barbaar omhelsde. 'Oh,
Pagina 200
bij een dwerg hier onder de Rode Zee, waar ik in slaap viel. Ik kan me er niet veel van herinneren,' zei de barbaar. 'Onder de Rode Zee is het rijk van slaap,' sprak de elf. 'Blij dat je weer terugbent,' sprak het opperhoofd. Zijn zoon knikte glimlachend en instemmend. De zesde kaart was een hele lange kaart die helemaal tot de spiegelpoort tot de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen reikte. Deze kaart was genoemd de langste kaart. Maar verderop de kaartenbrug begon het steeds meer te waaien en zelfs te stormen. Ook leek de langste kaart verderop steeds dunner te worden. 'Floep,' daar ging de zoon van het opperhoofd. En floep, daar gingen de anderen. Ze werden meegesleurd door een grote golf. Ze gingen richting de magische spiegel. De kaartenbrug leek geheel te zijn verdwenen. Alle vijf werden ze na een tijdje opgehesen door een vreemd schip. Ze waren half in slaap. Het bleek een schip van koopmannen te zijn, met zwarte pakken die Middeleeuws leken. Ze hadden veel sieraden en aan tafeltjes werd er gedobbeld. 'Wie zijn jullie ?' bulderde een man met een zwarte, vreemdsoortige platte muts. De elf nam het woord, en vertelde het verhaal. 'Zo zo,' bulderde de man. 'En wie heeft jullie toestemming gegeven hier zomaar te komen ?' 'Dit is mijn land,' sprak de elf. 'Dit is Bosbes gebied.' 'Mispoes,' bulderde de man. 'Dit is het gebied van de Rode Zee. Niemand komt hier zomaar langs of door.' 'Ik heb de Rode Zee zelf gemaakt,' sprak de elf, 'omdat mijn vrienden ernaar op zoek waren.' 'Heiligschennis !' bulderde de koopman. 'Niemand heeft de Rode Zee gemaakt. De Rode Zee heeft altijd al bestaan, zonder begin en zonder einde.' 'Wie bent u dan ?' vroeg de elf. 'Wij zijn koopmannen van het eeuwige boek,' sprak de man. 'Dat boek heb ik geschreven,' zei de prins. 'Ach onzin,' sprak de koopman. 'Dat boek heeft niemand geschreven. Dat boek heeft altijd bestaan, zonder begin en zonder einde.' 'U drijft handel met mijn boek ?' vroeg de prins. 'Dat boek is gratis.' 'Nu moet je ophouden,' sprak de koopman. 'Ten eerste is het jouw boek niet, en ten tweede is niets gratis.' De prins keek uit het schip de zee in. Ergens zag hij de kaartenbrug verder gaan. 'Kunt u ons afzetten daar op die kaartenbrug ?' vroeg de prins terwijl hij op de brug wees. De koopman keek de zee in naar de brug. 'Wel heb ik ooit,' sprak de koopman. 'Dat heb ik nou nog nooit gezien.' Het schip kwam steeds dichterbij de brug. De prins kon zien dat de eerste kaart de kaart van de koopvaarders van het eeuwige boek was. Het hele schip begon in een kaart te veranderen, en ze rolden helemaal naar de eerste kaart van de brug. De koopmannen waren weer in de kaart verdwenen. De tweede kaart was de kaart van de Rode Zee, die de prins zelf ook al had. Toen ze erop gingen staan stonden ze ineens voor de magische spiegel. 'Welkom,' sprak de spiegel. 'U hebt de juiste kaarten bereikt om de poort tot de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen te openen. Komt u verder.' Alle vijf konden ze zo door de magische poort lopen, als door een waterval, om zo in de spiegelwereld te komen. De prins keek zijn ogen uit. Er waren overal bessenstruiken in het warme, zelfs hete, zand. Weer zagen ze in de verte een zee, die zwart was. 'Dit moet de zwarte zee zijn die de spiegelwereld omgeeft,' sprak het opperhoofd. Zijn zoon knikte. Ze liepen langs de bessenstruiken, en al snel kwamen ze op een zandpad door een klein bos terecht, wat benedenwaarts afliep naar de zwarte zee. 'Wat is dat voor een zee ?' vroeg de prins. 'Ik weet het niet,' sprak het opperhoofd. 'Ik heb alleen Madammeke Zig Zag er weleens over horen praten.' 'Wat zei ze erover ?' vroeg de prins.
Pagina 202
'Ze noemde het alleen op, maar zei er verder niets over,' sprak het opperhoofd. Vanuit de verte konden ze alweer een nieuwe kaartenbrug zien. Na een tijdje renden ze naar beneden naar de eerste kaart. De prins begon hardop te lezen : Oh, elven kerk, ontwaak, Van kaarten zult gij gebouwd worden, Een kaarten kerk zult gij zijn, Waarin allen zullen slapen, Nooit meer ontwaken zullen zij, Totdat zij het gouden draad zien. Oh, gouden draad, Lang bent gij en vol geheimen, Waar zij u niet zien, slapen zij, Sommigen een eeuwigheid, Anderen een lange tijd, U laat u niet gauw zien. Hoog in de elvenkerk tikt gij, In een verborgen toren, zeer hoog, Ja, in de hoogste toren die nooit stopt met groeien bent gij, In eindeloze hoogtes waar zij allen duizelen, Wanneer zij u grijpen, vallen zij. In een eindeloze put, zo diep, Waar alleen u redden zal, Oh gouden draad van eeuwigheden, Bouw uw elven kerk snel, Een standbeeld zullen zij van uw profeet maken, Hij weet de weg wel. Waarom zou iemand weten, anders dan uw profeet ? Alleen hij weet, En zijn standbeeld die eeuwig leeft.' Langzaam begon de kaart om te draaien, waarop een gouden standbeeld was te zien van een elf. Dit was de kaart van de elvenprofeet van de gouden draad. 'Welkom in de spiegelwereld,' sprak de kaart. 'U bent aangekomen bij de zwarte zee, de eindeloze put.' 'Kunnen wij op u staan ?' vroeg de prins. 'Kun je niet lezen ?' snauwde de kaart. 'Je hebt de gouden draad nodig, anders zul je wegzakken in de eindeloze put, in de golven van de zwarte zee. En zij die naar het gouden draad grijpen zullen ook in de zwarte zee verdwijnen.' 'Hoe komen we bij de gouden draad ?' vroeg de prins. 'Door de elvenprofeet van de gouden draad,' sprak de kaart. 'Maar bent u dat niet ?' vroeg de prins. 'Nee,' snauwde de kaart. 'Ik ben slechts zijn kaart.' 'Ik dacht dat het juist om de kaarten ging,' sprak de prins. 'Helemaal niet,' sprak de kaart. 'Wie heeft je die onzin verteld ?' 'Laat maar zitten,' zei de prins. 'Zeg, wij laten hier helemaal niets zitten,' sprak de kaart. 'Zeg op. Wie heeft jou die onzin verteld ?' 'Het was aan de andere kant van de spiegel,' sprak de prins. 'Oh ja, dan begrijp ik het,' sprak de kaart. 'Dat is de spiegelkant, die draaien alles om. Grote leugenaars zijn het. Daar kun je beter niet meer komen. Je kunt hier beter blijven in de kerk.' 'Wat voor kerk ?' vroeg de prins. 'De elvenkerk, domoor !' snauwde de kaart.
Pagina 204
'Ik zie geen elvenkerk,' sprak de prins. 'De zwarte zee is de elvenkerk. Het is gebouwd van kaarten,' sprak de kaart. 'Torens komen uit de zee bij nacht. Daar waar het gouden draad wacht.' 'Hoe komen we bij die torens ?' vroeg de prins. 'Je begrijpt het niet,' foeterde de kaart. 'Ik zei het je toch dat de elvenprofeet van de gouden draad de enige is die de weg weet ? Zonder hem ben je nergens.' 'Waar kunnen we de elvenprofeet van de gouden draad vinden ?' vroeg de prins. 'Dat weet alleen de elvenprofeet van de gouden draad waar hij is,' sprak de kaart. De prins probeerde de tweede kaart te zien, maar het was nogal donker. Het begon al nacht te worden. Plotseling begonnen er torens uit de zee te komen. Het leek wel alsof ze een elvenkasteel of elvenkerk uit het water zagen oprijzen. De muren waren huizenhoog, en de torens groeiden maar door. 'De kerkdienst gaat beginnen,' sprak de kaart. Over de brug kwam een elf aanlopen vanuit de elvenkerk op het water. De elf keek even opzij, en keek toen weer naar hen. Het was de elvenprofeet van de gouden draad. 'Goed dat jullie gekomen zijn,' sprak de elf. Hij had een goudkleurig pakje aan. Ook hij had lange puntige oren die scheef in de lucht stonden. Even sprak hij in een speciale elventaal tot de andere elf. Ook het opperhoofd kon de taal verstaan, en zei wat tegen hem in de speciale elventaal. Zijn zoon knikte, dus waarschijnlijk verstond hij het ook. 'Vrienden,' sprak de elvenprofeet van de gouden draad. 'Mag ik u welkom heten in de elvenkerk ? Deze kerk is gebaseerd op het eeuwige boek.' 'Dat heb ik geschreven,' sprak de prins. 'Dan ben jij dus wel een hele bijzondere gast,' glimlachte de elf. 'Het gouden draad wacht al op jullie.' 'Wie of wat is het gouden draad ?' vroeg de prins. 'Het gouden draad is de enige weg over de zwarte zee tot de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen,' sprak de elf. 'Wat is de boodschap van de elvenkerk ?' vroeg de prins. 'Dat alles een elvenkerk is, een school,' sprak de elf, 'waarin je alles mag terugvinden wat je verloren bent. In andere vormen zul je het terugvinden, vormen beter voor je.' 'Dus wij waren altijd al in de zwarte zee ?' vroeg de prins. 'Jullie komen van heel diep,' sprak de elf. 'Jullie zijn dichtbij de gouden draad gekomen.' 'Wat is er zo wonderlijk in die spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen ?' vroeg de prins. 'Het is een spiegelwereld,' sprak de elf, 'dat wil zeggen dat de leugens weer omgedraaid zullen worden tot de waarheid. Je gaat daar zien hoe dingen echt zijn.' 'Waar is de gouden draad ?' vroeg de prins. Loop maar met mij mee,' sprak de elvenprofeet van de gouden draad. Met hem konden ze gewoon over de kaartenbrug lopen, recht de elvenkerk in. De elvenkerk was binnenin goed verlicht. Aan beide zijden was een brede trap die naarboven ging, naar een balkon. Boven het balkon zweefde een gouden draad. 'Wonderlijk,' sprak de prins. De gouden draad snelde op hen af, en begon hen te omhelzen. 'Welkom,' sprak de gouden draad. 'Ik zal jullie leiden over de zwarte zee tot de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen, waar alles is zoals het is. Jullie komen uit het rijk der leugens, uit de spiegelkant, waar alles omgedraaid is. Ik ben blij dat jullie eindelijk gekomen zijn. Ik heb zo lang op jullie gewacht.' Het opperhoofd maakte een buiging, en toen ook zijn zoon. 'Wij voelen ons vereerd,' sprak het opperhoofd. Zijn zoon knikte hevig. 'Welkom, gasten,' sprak het gouden draad. 'Wij voelen ons ook vereerd. Jullie hebben een lange reis gemaakt om hier te komen. Goede keuze, goede keuze.'
Pagina 206
'Zal ik jullie een verhaal vertellen ?' vroeg de gouden draad. Ze knikten. 'Er waren eens een prins en een prinses in het land van Eldemor. De prinses was van een andere familie, maar woonde bij de prins in. Haar ouders waren omgekomen. Het was een indiaanse prinses met een indiaanse vader en een moeder die half elf en half fee was. Zij was een halfling. Op een dag werd zij meegenomen door de draken. Een grote ontvoering. De halfling is innerlijk verdeeld. Ze heeft teveel rassen in haar. Ook had zij het bloed van trol en het bloed van de draak. Ze werd meegenomen tot duistere spiegelwerelden van draken en trollen. De rokende drakenspiegel werd haar heerser, haar meester. De rook van deze spiegel had haar bedwelmt, met zijn gif, en nam haar mee, door zijn spiegelrijk. Zij is de slavin van de drakenspiegel. Zij moest kinderen lokken tot deze spiegel, om zo nog meer slaven te maken : kinderslaven.' 'Maar dat is verschrikkelijk,' sprak de prins. 'Wat kunnen wij er aan doen ?' 'Vernietig de drakenspiegel,' sprak de gouden draad. 'Het is de heilige opdracht van alle elven van de elvenkerk en hun bondgenoten.' De elvenprofeet van de gouden draad had een harpje in zijn hand genomen, en begon te spelen en te zingen : 'Oh drakenspiegel, Jij venijnig kwaad, Zoveel kinderen heb je gestolen, En hen tot slaven gekroont, Met veel liefde en gulle gaven, Misleidde jij hun hart, En maakte hen tot slaven Jij ontnam hen de kennis zichzelf te vinden, Jouw giftige rook had hen bedwelmt, In jouw spiegelrijk raakten ze verstrikt, Zoveel kinderslaven marcheren daar, Hun lied zal hen nooit tot de morgen doen komen, Overal waar het nacht is jagen de draken, Opdat zij nooit meer zullen ontwaken Oh elvenhart, aanschouw dit grote kwaad, Twee sleutels zijn u gegeven, Om de drakenspiegel te verbreken.' 'Wat zijn de twee sleutels om de drakenspiegel te verbreken, en waar bevindt zich de drakenspiegel ?' vroeg de prins. 'Overal in de lucht,' sprak de gouden draad. 'Als een draak is geworden tot drakenmeester, dan kan hij de gedaante van een ruiter aannemen, die dan de draken van de lagere rangen kunnen berijden. Het gaat altijd door. Altijd zijn ze op jacht. Het zit in de lucht als een gif, maar allen worden beheerst door de drakenspiegel. Je vraagt om de twee sleutels ? Voor nu moet dat geheim blijven, anders zou het universum ontploffen. De drakenspiegel houdt de kinderslaven opgesloten in zijn spiegelrijk, waar hij hen opgesloten houdt in boeken, in vreemde verhalen en gedichten.' 'Waar is de halfling prinses nu ?' vroeg de prins. 'Zij is nog steeds met de drakenspiegel,' sprak de gouden draad. 'Waar ?' vroeg de prins. 'In de lucht,' sprak de gouden draad. 'In feite in een kaart, in de kaart van de drakenspiegel.' 'Waar kunnen we die kaart vinden ?' vroeg de prins. 'Niemand weet het, onbekend,' sprak de gouden draad. 'Dus zij zit ook opgesloten in een vreemd verhaal of vreemd gedicht ?' vroeg de prins. 'Vraag niet door,' sprak de gouden draad. 'We moeten voorzichtig zijn. De drakenspiegel is erg gevoelig en weet wanneer men over hem praat.' 'Wij zouden graag naar de spiegelwereld van het eeuwige land van indianen gaan. Kunt u ons daar brengen ? Misschien dat we daar meer te weten komen.' 'Volg mij,' sprak de gouden draad. Ze liepen de elvenkerk uit, en de gouden draad begon zich heel lang uit te strekken, en maakte zich een beetje wijder,
Pagina 208
totdat er een pad ging over de zwarte zee. Direct begonnen ze aan hun reis over de zwarte zee, over het pad van de gouden draad. Urenlang moesten ze lopen, totdat ze eindelijk land zagen. Dat moest de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen zijn. 'Droom ik nu ?' vroeg de prins. Aan de kust stonden lange rijen met feeen. Ze hadden lichte jurken aan van allerlei kleuren : blauw, roze, geel, oranje. En de kleuren waren van prachtig lichte tinten, bijna doorzichtig. Sommige feeen hadden parasolletjes. De prins zette het op een rennen, en de anderen renden achter hem aan. 'Wat geweldig !' riep de prins. Ze moesten nog wel even een tijdje rennen voordat ze eindelijk de kust hadden bereikt. Toen de prins een voet op het land zette voelde hij zich ineens heel vreemd. Even werd het roze voor zijn ogen. Een fee in een licht roze jurk van bijna doorzichtige tint kwam naar hen toe. 'Welkom in de spiegelwereld van het eeuwige land van de indianen,' sprak ze. 'Waar zijn de indianen ?' vroeg de prins. 'U bent prins Jagerstouw, de schrijver van het eeuwige boek ?' vroeg de fee. De prins knikte. 'Komt u maar mee,' sprak de fee. Ze werden geleid tot een klein stadje. Ergens was er een klein cafeetje waar de fee binnenging. 'Dat is Edward, de barkeeper,' zei ze terwijl ze wees op een man met een schort die stond af te wassen. De man wuifde even. Toen liep ze op een trap naar boven, terwijl de anderen haar volgden. Boven het cafe was een kamer waar een grote klok hing. Ze ging op een stoel zitten. 'Gaat u zitten,' sprak ze, terwijl ook de anderen een stoel namen. 'Onze magie komt voort uit de gevechten tussen dinosaurussen,' sprak ze. 'Verderop in het land wonen de elven waarvan hun magie voortkomt uit de oorlogen van de indianen. De indianen wonen nog veel dieper in het land. Zij leven in grote oorlog.' 'Met wie zijn ze in oorlog ?' vroeg de barbaar. 'Met andere stammen, met feeen en met elven,' sprak de fee. 'Vanuit die oorlogen winnen de elven hun magie. De indianen bewaken een groot geheim : de rokende drakenspiegel. De drakenspiegel doet hen tegen elkaar strijden. De drakenspiegel heeft hen behekst, zeg maar bedraakt. Zij zijn slaven van geweld. Wij hebben ze geprobeerd te helpen, maar tevergeefs. Ik ben blij dat jullie zijn gekomen.' Toen richtte ze zich tot de prins. 'Eens zonden we jou de trollensleutel, Vika, en het trollenorakel, Nahemsh. Heb je die bij je ?' 'Nee,' zei de prins. 'De trollensleutel had het trollenorakel vernietigd, omdat het trollenorakel te gevaarlijk zou zijn. Toen werd de trollensleutel vernietigd door de draken.' 'Oh, dus ze raakten met elkaar in gevecht ?' sprak de fee. 'De drakenspiegel moet hen tegen elkaar opgestookt hebben, zoals hij altijd doet. Maar ze zijn niet verdwenen, prins Jagerstouw. De kaarten van de trollensleutel en het trollenorakel zitten nog steeds in je geheugen. Het zijn geheugenkaarten, en die zijn magisch. Ook het trollenorakel is een sleutel, de tweede sleutel. Dit was de sleutel van de indianen, die door de trollen werd gestolen en werd omgesmolten tot het orakel van trol, om de toekomst mee te voorspellen. De kaart van de sleutel van de indianen bestaat nog steeds in het verleden, maar niet in jouw geheugen, prins Jagerstouw, maar in mijn geheugen. Ik kan me de verschrikkelijke dag dat die sleutel gestolen werd nog goed herinneren, als de dag van gisteren. Het is nog steeds diep in mijn geheugen gegrift. Sindsdien werden de indianen slaven van de drakenspiegel, de slaven van geweld, door de stokerijen van de spiegel. Geef mij de kaart van het trollen orakel, zodat mijn kaart van de sleutel van de indianen geactiveerd kan worden.' 'Hoe kan ik de kaart geven ?' vroeg de prins. 'Het zit in je geheugen,' sprak de fee. 'Haal het uit je geheugen en geef het aan mij ?' 'Ja, maar hoe ?' vroeg de prins. 'Laat maar, ik doe het zelf wel,' sprak de fee. 'Denk nu heel sterk aan de herinneringen die je hebt van het trollen orakel.' De prins begon diep te denken, en terug te gaan in zijn geheugen naar de momenten van het trollen orakel. 'Goedzo,' zei de fee. Even legde ze haar hand op zijn hart. 'De kaart is nu met mij,' zei de fee. 'De kaart van de sleutel van de indianen wordt nu geactiveerd. In combinatie met de kaart van de trollensleutel die jij draagt is de indianen sleutel nu sterk genoeg, omdat de trollensleutel de kaart van de sleutel van de indianen zo kan vertragen dat de drakenspiegel het niet meer weg kan stelen.' De prins voelde zichzelf steeds meer wegglijden in zichzelf, in een grote diepte. Hij bevond zich plotseling op de golven van de zwarte zee die traag bewogen. Steeds trager begonnen ze te bewegen, totdat hij er dwars
Pagina 210
doorheen kon kijken. Hij bevond zich in de drakenspiegel, en een tovenaar bezweerde de spiegel. Het was de grote tovenaar van de drakenspiegel. 'Ik bestrijd je door het eeuwige boek !' riep de prins tot de tovenaar. 'Laat me los uit deze spiegel !' Er stond een grote druk op de spiegel, en plotseling explodeerde het.' De prins stond nu oog in oog met de tovenaar die de drakenspiegel had gemaakt. 'Laat me je pakken, jongetje !' krijste de tovenaar. 'Niemand ontsnapt zomaar uit de drakenspiegel !' De prins zette het op een rennen. Snel rende hij door een paars gordijn een gang op. De gang eindigde bij een trap die hij toen oprende. 'Ik krijg je wel !' krijste de tovenaar. Het werd zwart voor de ogen van de prins. Hij viel in een diepe, duistere put, en merkte toen dat hij zich weer bevond op de golven van de zwarte zee. Steeds trager gingen de golven. Dit was zware magie. Toen de golven bijna stilstonden zag hij de kerker waar de halfling prinses inzat, dwars door de golven heen. Hij merkte dat hij er dwars doorheen kon rennen. Hij rende door tot aan de tralies, waar het slot zat met twee gleuven. 'Vlug,' sprak de stem van de fee in zijn hoofd. 'Je hebt twee kaarten : de trollensleutel en de sleutel van de indianen. Steek ze in het slot.' De prins keek naar zijn hand waarin de twee kaarten lagen, en stopte ze in de twee gleuven van het slot. Plotseling ging het slot open. De prins greep de hand van de halfling prinses, en rende met haar de kerker uit. Maar daar was de tovenaar weer met twee wilde honden die hen aanvlogen. Weer werd de prins zwart voor zijn ogen. Hij voelde zich nog dieper wegglijden. Alle herinneringen vlogen langs hem heen als kaarten in een cirkel. Hij greep de kaart van het elvenzout, maar voelde zich alleen maar zieker worden. Al zijn vrienden waren ook kaarten. Hij greep de kaarten van zijn vrienden en werd warm van binnen. 'Zij helpen je,' sprak de fee. Zij was in het midden van de kaarten cirkel. Van haar toverstafje droop glimmend spul. 'Ik geef je twee nieuwe kaarten, prins,' sprak de fee. Hij kreeg de kaart van de halfling prinses en de kaart van de tovenaar van de drakenspiegel. Plotseling zag hij zijn verwonde hart, wat helemaal zwart was gekleurd. De twee wonden van zijn hart veranderden in gleuven. 'Vlug,' sprak de fee, 'steek de twee nieuwe kaarten in de gleuven van je hart.' De prins deed het meteen. De tovenaar lag op de grond. Rook kwam uit de spiegel, die als een glazen bol was op een standaard. Er zat groen sap in wat soms paars kleurde. 'Geef mij die kaarten,' kreunde de tovenaar. De prins liep naar de tovenaar toe, en keek in de zakken van de tovenaar, waar hij een stapeltje kaarten weggriste. 'Nee !' krijste de tovenaar. 'Geef mijn kaarten terug ! Dat zijn mijn kaarten !' Ook de kaarten van prinses Mekka en prinses Regenboog waren in het stapeltje. De prins zuchtte, en liep door een gordijn een grote gang op die naar een grote trap naar beneden leidde. Snel was de prins buiten het kasteel in de dooiende sneeuw. Nog één keer keek de prins om naar het kasteel, en liep toen in trage pas de kasteel tuin uit. Hij sloot het hek achter zich, en liep richting het dichtstbijzijnde dorp. Hij kende hier niemand. Hij kende dit dorp niet. Hij klopte aan bij de eerste de beste deur. Een vrouw deed open, en hij begon direct zijn verhaal te vertellen. De vrouw sloeg een arm om hem heen, en gaf hem wat te drinken. Tot diep in de nacht waren ze in gesprek. Ze had wel een kamer voor de prins waar hij kon overnachten. Toen hij sliep ging ze naar het dorpsbestuur om mee te delen wat hij had gezegd. Ze wilden hem weer verkopen aan de tovenaar. Gewapend ging het dorpsbestuur naar het huisje van de prins, waar ze hem arresteerden. De tovenaar kon hem weer terugkopen. Maar de drakenspiegel was niet meer wat het geweest was. En de tovenaar begon tekenen van veroudering te vertonen, van zware vergeetachtigheid en dementie. De tovenaar was niet meer wie hij geweest was, en wist op een gegeven moment niet meer wie hij was. Ook dacht hij dat het kasteel een herberg was waar hij verbleef, en dat de prins de herbergier was. Zo kwam het kasteel steeds meer in handen van de prins. Op een dag vertrok de zwaar demente tovenaar weer van het kasteel, omdat hij dacht dat hij slechts op doorreis was. 'Ik zag de Sep, en ik dacht aan jou. Zo'n magische rivier, waaraan mijn kasteel staat. Het rivier-gebied is weer vrij van draken, maar ja, het is wel in de spiegel wereld. Ik blijf aan twee kanten, zoals dromen en ontwaken. Het kwaad kunnen we niet helemaal wegdenken, want we moeten nog wel wat te puzzelen hebben, en het zet ons aan om creatief te zijn. Ik ben blij met mijn kasteel. Elke dag ontdek ik weer nieuwe dingen. Wat komen we van diep, hè ? Liefs, Prins Jagerstouw' 'Saturnus, met je paarse sneeuw, Die diepe slaap brengt telkens weer, Twee sterren in een steen, Met Sirius vormde jij een grote zee, De zee van Eldemor, waarop de aarde slaapt, De sluier van paarse sneeuw die over haar waakt,
Pagina 212
De ruiter van Eldemor rijdt over de golven, Totdat het roze ons allemaal doet ontwaken, In de droom van de rode zee, Golf na golf komt het, Slag na slag, Omdat het rode op ons wacht.' Einde Blauwstaartje Blauwstaartje was een visje in een hele diepe oceaan. De visjes noemden hem blauwstaartje omdat hij bijna geheel wit was, alleen met een blauw staartje. Op de vissenschool kregen ze les van een oude grote blauwe vis. Als die vis boos werd dan kon je je maar beter verbergen, want dan blies hij met al zijn kracht het water naar je toe, en begon hij vreselijk met zijn vin en staart te klapperen. Blauwstaartje was altijd een beetje bang voor die grote blauwe vis, maar de andere visjes vonden hem maar een bangerd. Ook kregen ze les van een zeeslang met blauwe en witte strepen, en als laatste van de blauwe zeester. Blauwstaartje vond geen van zijn onderwijzers aardig. Ze waren alledrie erg streng. Maar de visjes uit zijn klas vonden dat hij zich niet moest aanstellen. Op een dag was het feest op school, en maakten ze met z’n allen een schoolreisje naar de oppervlakte van de oceaan. Hier was Blauwstaartje nog nooit geweest, en hij keek zijn ogen uit. In de verte zagen ze een schip met mensen erop. Blauwstaartje zou wel een mens willen zijn, want zij hadden benen. Blauwstaartje zou heel graag op het land willen wonen, maar de meester had altijd gezegd dat ze op het vaste land oorlog maakten. Op een dag vertelde de oude blauwe zeester een verhaal over een meisje van het vaste land die een vis wilde worden. Blauwstaartje vond het een droevig verhaal. Het meisje ging vaak naar de zee, omdat ze niet tegen het geruzie van mensen kon. Op een dag was ze het zo beu dat ze de zee inging, maar door een grote golf werd ze meegesleurd en verdronk. Blauwstaartje moest altijd erg huilen als hij het verhaal hoorde. Blauwstaartje zou heel graag een mens met benen willen zijn. Dan zou hij misschien wat aan al dat geruzie kunnen doen, en dan hoefde er ook niemand meer weg te lopen om te verdrinken. Op een dag vertelde Blauwstaartje na de les aan de zeeslang met blauwe en witte strepen dat hij graag een mens zou willen worden. Hij vroeg de zeeslang om raad, want hij wist niet hoe hij dat kon worden. ‘Jongen, doe maar niet zo dom, want mensen maken altijd ruzie,’ zei de zeeslang. ‘En bovendien zou ik niet weten hoe je mens zou moeten worden. Volgens mij is dat onmogelijk. Je moet gewoon je best blijven doen hier op school, om een keurig nette vis te worden. Haal al die verhaaltjes van je maar uit je hoofd. Dat is veel beter.’ Maar toen ging Blauwstaartje naar de blauwe zeester, en vertelde hem hetzelfde, dat hij graag een mens wilde worden. De blauwe zeester begon een beetje te brommen, en zei dat hij eigenlijk geen tijd had voor zulke onzin. ‘Je bent niet voor niets een vis,’ zei de zeester. ‘Wat je bent moet je blijven, en trouwens zou ik niet weten hoe je een mens zou kunnen worden. Ik vind het maar een domme wens. Mensen zijn slecht en zijn geboren om oorlog te maken. Zet het maar zo snel mogelijk uit je hoofd, want van jouw plannen komt toch niets terecht.’ Teleurgesteld ging Blauwstaartje als laatste naar de grote blauwe vis, maar die werd direkt zo boos dat Blauwstaartje maar gauw weer vertrok. De volgende dag vertelde de blauwe vis in de les wat er was gebeurd, en begon Blauwstaartje nog eens extra uit te lachen. Ook de visjes van de klas begonnen Blauwstaartje uit te lachen. Na de les ging Blauwstaartje extra snel naar huis, omdat hij verder niet gepest wilde worden, maar de visjes van zijn klas volgden hem snel, en begonnen om zijn huisje heen te zwemmen. ‘Ha, ha ha,’ lachten ze, ‘wat een dommerik. Hij wil mens worden !’ Maar na een tijdje vertrokken de visjes weer. Ook Blauwstaartje’s moeder, een grote roze vis, kwam het te horen, en wilde eens diepgaand met haar zoontje praten. ‘Zeg ik heb gehoord wat je wens is,’ zei de moeder, ‘en ik vind het heel dom van je. Je weet toch dat mensen niets anders doen dan oorlog maken ?’ Ja maar moeder, sprak Blauwstaartje, ik zou daar zo graag een eind aan willen maken, en ik zou graag eens op benen willen staan. Ja jongen, zei de grote roze vis, mensen hebben prachtige benen, maar wij hebben nu eenmaal gewoon een staart en daar moeten we het mee doen. Toen vader thuis kwam en het verhaal hoorde kreeg hij het met Blauwstaartje te doen. ‘Jongen, ik had vroeger dezelfde wens, alleen daar is helaas nooit iets van terecht gekomen,’ zei vader. ‘Maar hoe kan ik mens worden,’ zei het visje. Vader keek moeder aan, en moeder keek vader aan. ‘Vertel het hem maar,’ zei moeder. Toen sprak de vader : ‘Jongen, dan moet je op zoek gaan naar het blauwe gesteente van de rog.’ Toen zei moeder : ‘Vader heeft gelijk, maar daar kom je niet zo makkelijk. Niemand heeft het ooit gevonden.’ ‘Maar waar kan ik het vinden ?’ vroeg Blauwstaartje.
Pagina 214
Maar dat konden zijn vader en moeder niet vertellen. Diep in de nacht ging Blauwstaartje het huisje uit, en ging op zoek. Na heel lang zwemmen kwam hij uiteindelijk een rog tegen en vroeg naar het blauwe gesteente. ‘Oh verderop,’ zei de rog. Na een tijdje kwam Blauwstaartje nog een rog tegen en vroeg hetzelfde, en kreeg weer hetzelfde antwoord. Maar na dagen zwemmen had Blauwstaartje nog niets gevonden. Ten einde raad besloot Blauwstaartje weer naar de oppervlakte van de oceaan te gaan, om de mensen met hun schepen weer te bekijken. Misschien zou hij daar wel op een idee komen. Toen hij bovenkwam was het erg druk op zee. Overal zag Blauwstaartje bootjes. Niemand had Blauwstaartje ooit over vissers verteld, en daarom kende hij het gevaar van de netten niet. Maar op één van de schepen zag Blauwstaartje iets fonkelen. Het leek wel op het blauwe gesteente waar zijn vader en moeder over hadden gesproken. Plotseling werd hij door een net meegetrokken. Blauwstaartje schrok verschrikkelijk, en al snel werd hij in een bak geworpen. Al snel kreeg Blauwstaartje het erg benauwd. In de verte op het dek zag hij het blauwe gesteente flonkeren en glinsteren. Het was prachtig, maar Blauwstaartje kon er niet bij. Hij had immers geen benen, en zwemmen kon hij hier niet. Hopeloos begon Blauwstaartje naar adem te happen. Twee mannen kwamen bij de bak en zagen Blauwstaartje liggen. ‘Kijk nou eens, wat een prachtige vis, bijna geheel wit met alleen een blauw staartje,’ zei één van de mannen en greep Blauwstaartje uit de bak. ‘Ja,’ zei de andere man, ‘hij is bijna net zo prachtig als het blauwe gesteente daar, en wees naar de fonkelende, bijna gloeiende stenen.’ ‘Nou, ik vind de vis veel mooier dan jouw zeestenen,’ zei de man die Blauwstaartje had vastgegrepen. ‘Houd jij je edelstenen maar, ik heb de vis. Ik zag hem het eerst.’ Maar toen liep de andere man naar het blauwe edelgesteente toe, en bracht het naar de man met de vis toe. ‘Nou, we zullen ze eens naast elkaar houden en zien wie de prachtigste is.’ Toen hield de man de vis tegen het zeegesteente aan, en plotseling stond er een klein jongetje met een prachtig blauw pakje tussen hen in. Maar waar was de vis nu gebleven ? Ook de edelstenen waren verdwenen. ‘Zeg jongetje,’ zei één van de mannen verbaasd. ‘Heb jij soms de blauwstaart met de stenen weggepakt ?’ Maar het jongetje kon niet praten. De mannen stonden voor een raadsel. ‘Zeg, hoe komt dat joch hier eigenlijk ? Misschien is het een verstekeling,’ zei de andere man. ‘Laten we hem naar de kapitein brengen.’ En zo brachten de twee vissers de jongen naar de kapitein. De kapitein was heel aardig, en nam de jongen direkt onder zijn hoede. Niemand sprak verder nog over de blauwstaart en het blauwe gesteente. De kapitein leerde de jongen praten, en hoe je een schip moest besturen. Maar dat ging niet al te gemakkelijk. Het jongetje kon de klanken niet uitspreken. Toen het schip aan wal kwam nam de kapitein de jongen mee naar huis, en zijn vrouw was direkt erg liefdevol naar de jongen. De vrouw had altijd al graag kinderen willen krijgen, maar die wens werd nooit vervuld. Maar op school werd de jongen geplaagd, omdat hij een spraakgebrek had. Steeds meer begon de jongen terug te verlangen naar de zee, en op een dag nam de kapitein hem mee. Ze zouden een hele grote reis gaan maken met het schip. Maar op een dag had de jongen een heel sterk verlangen om over de reling te springen, en toen hij het water raakte veranderde hij direkt weer in een vis. Het visje was heel opgewonden over wat hij allemaal had meegemaakt, en zwom zo snel hij kon naar het huisje van zijn ouders. Maar vader en moeder waren helemaal niet blij toen het visje het verhaal vertelde. Zijn vader en moeder hadden destijds het verhaal over het blauwe gesteente van de rog verzonnen om hem niet teleur te stellen. Nu ze hoorden dat het visje echt mens was geworden door de blauwe zeestenen wisten ze zich geen raad. Maar op de vissenschool geloofden ze hem niet, en lachten ze hem uit. De grote blauwe vis die hen onderwees werd zelfs heel erg boos op het visje, en sloot hem voor straf op in de kelder van de school. In de kelder was ook een ander visje opgesloten, een visje uit een andere klas. Hoe ben jij hier terecht gekomen ? vroeg Blauwstaartje. Maar het andere visje zei niets, en was heel stil. ‘Nou, als je niet wil praten is ook goed hoor,’ zei Blauwstaartje. Toen vertelde Blauwstaartje wat hij allemaal had meegemaakt. Het andere visje begon na een tijdje een beetje te lachen, al was het in Blauwstaartje’s ogen maar een glimlach. Na een tijdje kwam de oude blauwe zeester om de kelderdeur open te maken. ‘Jullie straf zit erop,’ zei hij. Het andere visje vloog weg zo hard als ze kon, en Blauwstaartje bleef een beetje teleurgesteld achter. Hij had gehoopt dat ze vriendjes zouden worden. Langzaam zwom hij over de trap naar boven, en ging weer naar de les. Blauwstaartje besloot verder maar zijn mond te houden. Nu hadden ze les van de zeeslang. Maar de zeeslang zei dat hij het hele verhaal gehoord had, en vertelde het nog eens, tot grote afschuw van Blauwstaartje, want weer begonnen de visjes van zijn klas hem uit te lachen. Na de les kwam hij op de schoolgang het visje van de andere klas tegen waarmee hij samen in de kelder zat. Ze glimlachte even, maar zei verder niets. Gek genoeg begon Blauwstaartje weer naar het vaste land te verlangen. Zou hij nu weer eerst blauw zeegesteente van de rog moeten vinden, of zou hij direkt een jongen worden als hij uit het water zou komen ? Opgewonden en nieuwsgierig naar wat er zou gebeuren zwom Blauwstaartje zo snel als hij kon richting de oppervlakte van de oceaan. Maar hier werd hij door een grote vis gegrepen, en flink verwond. Al bloedend zwom Blauwstaartje naar de kant, en kwam op het strand terecht, waar hij direkt veranderde in een jongen met een blauw pakje. Maar nog steeds bloedde hij hevig. De jongen stond op, en rende naar het huis van de kapitein. De kapitein was er niet, maar de vrouw van de kapitein verzorgde de wond liefdevol. Toen de kapitein thuiskwam was deze blij de jongen te zien. ‘We dachten dat je verdronken was,’ zei de kapitein. ‘Wat is er gebeurd ?’ En toen vertelde de jongen het hele verhaal, maar de kapitein begon er hartelijk om te lachen, en kon het niet geloven. De vrouw zei niets. Even later nam de kapitein de jongen mee naar het water om te kijken of het echt waar was. Maar toen de jongen in het water sprong gebeurde er niets. De jongen bleef gewoon een jongen. Blauwstaartje besefte toen dat hij nooit
Pagina 216
meer terugkon naar de dieptes van de oceaan. ‘Zie jongen, je hebt het gewoon maar gedroomd,’ sprak de kapitein, en legde toen zijn arm om de jongen heen, en samen liepen ze naar huis. Wel hebben ze de jongen altijd Blauwstaart genoemd. De Paddenkoningin Eens woonde er een meisje bij een arm gezin. Ze vonden het meisje eens in het bos, en namen het onder hun hoede, maar ze waren erg arm. Ze noemden het meisje Grunpuhlster, omdat ze ogen had als groene poelen. Op een dag hadden ze zoveel honger dat ze het meisje verkochten aan een jager op doorreis. Hij nam het meisje mee naar zijn boshuis waar ze in het huishouden moest werken. Ze kon alles zo goed schoonmaken, dat alles een groen glimmend laagje kreeg, en daarom noemde ook de jager haar Grunpuhlster, en natuurlijk omdat ze zulke mooie ogen had als groene poelen. Op een dag moest de jager weer weg op reis voor een lange tijd. Niet lang daarna kwam er een bedelaar die bij Grunpuhlster aanklopte. Grunpuhlster deed open, en nam de man zorgzaam naar binnen. Ze gaf hem goed te eten en een slaapplaats. Toen de volgende ochtend de man naar beneden kwam keek hij Grunpuhlster erg dankbaar aan. ‘Omdat je zo zorgzaam en liefdevol naar mij bent geweest,’ sprak de man, ‘zal er bij alles wat je spreekt een groene edelsteen uit je mond vallen.’ Het meisje schrok, want zo’n geschenk had ze niet verwacht. Ze durfde haar mond niet open te doen, maar knikte dankbaar en liefdevol naar de man, die ineens in het niets verdween. Toen de jager thuiskwam durfde ze niet te spreken, maar toen de jager dat in de gaten kreeg, en veel vragen begon te stellen, deed ze uiteindelijk haar mond open, en er vielen groene edelstenen op de grond. De jager was erg verrukt. Het meisje vertelde hem alles. De jager was erg trots op haar, en sindsdien hoefde ze niet meer in het huishouden te werken. Op een dag nam de jager haar mee naar de koning van het land. De koning was zo onder de indruk dat hij haar liet trouwen met zijn zoon, maar ze was niet gelukkig. Ze dacht nog steeds aan het arme gezin waar ze vandaan kwam. Na enige jaren ging ze samen met haar prins naar het arme gezin toe, en ze sprak zoveel, en er rolden zoveel groene edelstenen uit haar mond, dat ze nooit meer arm hoefden te zijn. Maar op een dag verdwaalde het meisje weer in het bos. Na een lange tijd wandelen kwam ze bij een huisje aan waar een kabouter voor stond. ‘Heus, je hoeft hier niet te werken, maar kom een nachtje logeren, want stormen zal het huizenhoog, hoei.’ Het meisje luisterde maar naar het vreemde mannetje, want ze wilde niet door de storm meegenomen worden. Toen ze de volgende ochtend wakker werd was het mannetje in geen velden of wegen te bekennen. Ze kon het niet laten om het huisje wat schoon te maken, want het was er zo stoffig. En alles wat ze schoonmaakte kreeg een groen glimmend laagje. Toen het mannetje die avond thuiskwam was hij erg onder de indruk. ‘Blijf nog maar een nachtje slapen,’ zei het mannetje, ‘want vannacht gaat het weer stormen.’ De volgende dag kwam er een bedelaar aan de deur. Het meisje deed direkt open, en gaf de arme man wat te eten. Ook gaf zij hem een bed. Na een tijdje kwam de man naar beneden, en het meisje sprak veel met hem, terwijl er groene edelstenen uit haar mond vielen. De man vulde zijn zakken ermee, en zei : ‘Pikkel, taddel, tad, elke keer dat je zult spreken komt er uit je mond een pad.’ Het meisje schrok, en de man vertrok snel met zijn zakken vol groene edelstenen. Toen de kabouter die avond terugkwam en het meisje tot hem sprak rolden er allemaal padden uit haar mond. Het mannetje schrok heel erg en riep : ‘Heb je hier soms tovenaars binnengelaten ? Het woud zit vol met boze tovenaars. Voor straf moet je vannacht buitenslapen.’ Het meisje begon erg hard te huilen, maar het mannetje was niet over te halen, hoe het meisje ook smeekte. Die nacht zwierf ze door de bossen en kwam er een grote storm die haar opnam. Na een lange tijd werd ze wakker in een grote poel. Ze zat helemaal onder de modder, en die ochtend maakte ze een lange wandeling door het bos in de hoop weer de weg terug te vinden. Na een lange tijd vond ze de weg terug. Toen ze bij het kasteel van de prins kwam wilde niemand haar binnen laten, omdat ze onder de modder zat, en telkens wanneer ze sprak kwamen er padden uit haar mond. En zo sliep ze die nacht weer buiten, en een grote storm nam haar mee, verder weg dan ooit. Ze werd tot helemaal achter de poel geslingerd. Achter de poel stond een heel oud en arm huisje, en een oude vrouw hing daar de was op die prachtig wit was. De was glinsterde in het maanlicht. ‘Kom binnen, arm kind,’ zei de vrouw, ‘want als de storm je pakt, dan neemt hij je mee. Het kan hier nogal waaien.’ Het meisje durfde haar mond niet open te doen, en ging met de vrouw naar binnen. Binnen was het erg stoffig, en toen de vrouw weer naar buiten ging, besloot het meisje wat schoon te maken, en alles werd glimmend groen. Toen de vrouw weer binnen kwam en het glimmende groen zag begon ze te lachen en zei : ‘Pikkel, taddel, tuid, alles wat je aanraakt zal veranderen in paddenhuid.’ Het meisje rende huilend naar buiten, en werd door de storm gegrepen.
Pagina 218
De storm bracht haar naar het land van de reuzenpadden. De reuzenpadden pakten haar en brachten haar tot hun koning. De paddenkoning vertelde haar dat spoedig alles overstroomd zou worden door de poel. Het meisje wilde naar huis, maar de paddenkoning liet haar niet gaan. Ze moest in het paleis werken, en alles wat ze aanraakte veranderde in paddenhuid. Ook kwamen bij alles wat ze sprak padden uit haar mond. Het meisje was ten einde raad. Op een dag vroeg de paddenkoning of zij zijn koningin wilde worden, maar het meisje vertelde dat zij al prinses was in een ander koninkrijk, en daar koningin zou worden. De paddenkoning werd erg kwaad, en wilde dat koninkrijk wel bezoeken. Het meisje vertelde hem dat het het land achter de storm was. En zo gingen op een dag de paddenkoning en zijn soldaten naar het land waar het meisje vandaan kwam, maar zij keerden niet meer terug. De achtergebleven reuzenpadden kroonden toen het meisje als hun koningin. Maar op een dag begonnen alle poelen los te komen, en begonnen alles weg te spoelen. De koningin rende naar haar hoogste toren, en zag hoe de poel de reuzenpadden meesleurde naar het land waar zij vandaan kwam. De poel begon steeds hoger te steigen en vanuit het hoogste torenraampje klom de koningin op het dak van de toren, tot aan de punt. Help, help, riep de koningin. In de verte zag zij een bootje aankomen met daarin de kabouter die haar weggezonden had. De kabouter zag haar ook, maar wilde haar niet meenemen. Even later zag ze een bootje aankomen met de oude vrouw die haar had uitgelachen en had betoverd. Ook de oude vrouw ging haar voorbij. Het puntje van de toren was nu ook in paddenhuid verandert. En ten einde raad begon de koningin te praten en te praten, en zoveel padden kwamen er uit haar mond dat ze een boot begonnen te vormen waar het meisje in kon stappen. Het meisje bleef praten en praten zoals ze nog nooit gepraat had, en even later was ze in een flinke boot op de woeste hoge golven. Nog nooit had ze zo’n woeste zee gezien. Na een tijdje kwam er een reusachtige hand tevoorschijn vanuit de donkere lucht die haar als een bliksemschicht oppakte. In een hoge toren in de wolken, geheel gemaakt van paddenhuid kwam ze terecht, en kwam ze oog in oog te staan met de bedelaar die haar eens de gave had gegeven dat alles wat ze sprak in edelstenen veranderde. De bedelaar keek haar vriendelijk aan. ‘Zo zie je maar weer hoe een gave je in de problemen kan helpen,’ sprak de bedelaar. ‘Maar nu, omdat je zo getrouw bent gebleven : wees mijn koningin.’ En de bedelaar bracht haar tot een rijk geheel gebouwd van groene edelstenen, en deze edelstenen waren de prachtigste die ze ooit had gezien. En ze leefden nog lang en gelukkig. Het Rozenweefstertje Eens leefde er een rozenweefster in het bos met haar drie zonen. Ze had een toverspinnenwiel waarmee ze rozen kon weven. Deze rozen waren heel bijzonder, en de allerrijksten van het land kwamen vaak bij haar om de rozen te kopen. Maar toch was het gezin arm, omdat zij de goudstukken en zilverstukken die ze ervoor kreeg altijd wegwierp in de bosrivier achter haar huisje. In deze rivier leefden kikkerachtige beesten die een oude poort achter de rivier bewaakten. Niemand kon ooit over die rivier komen, want een ieder die een poging waagde werd door de kikkerachtige beesten opgeslokt. De kikkerachtige beesten hadden het rozenweefstertje laten weten dat zij al haar geld aan hen moest schenken, anders zouden ze haar en haar zonen komen verscheuren. Zij vraten het geld. De oude poort die ze bewaakten zou naar een geheimzinnig land leiden dat niemand kende. Eens in de zoveel jaren zou er een wachter komen, een veerman, die over de rivier zou komen met een boot, om te kijken of hij iemand zou kunnen meenemen tot achter de poort. Toen het bijna zover was vertelde het rozenweefstertje dit aan haar zonen. Ze sprak dat de wachter bij maanlicht zou komen. Ze wees één van haar zonen aan, en sprak dat als hij in de nacht geluid zou horen als een ruisende storm, dan zou hij naar buiten moeten gaan met het toverspinnenwiel, en bedekt met enige van de rozen, om dan tot de veerman te zeggen : ‘Neem mij mee, ik ben een man van stand,’ en hem dan als geschenk het toverspinnenwiel te geven. Toen het zover was ging de eerste zoon naar buiten, nadat hij zich met enige rozen had bedekt, en het toverspinnenwiel had gepakt. De veerman keek hem aan, en zei : ‘Stap in. Inderdaad ben jij een man van stand. Ik zal je naar het geheimzinnig land achter de oude poort brengen.’ De volgende ochtend vroeg het rozenweefstertje aan haar drie zonen wat er was gebeurd. De eerste zoon sprak : ‘Ik heb inderdaad het toverspinnenwiel aan de wachter gegeven, zoals u vroeg. Toen ik in het geheimzinnig land kwam was daar een veld met toverbloemen. Maar ver kwam ik niet. Ik viel in slaap, en toen ik wakker werd was ik weer terug in mijn eigen bed.’ Het rozenweefstertje was erg teleurgesteld, en weer gingen er enkele jaren voorbij. Het toverspinnenwiel had zij niet meer. Toen de komst van de veerman weer naderbij kwam wees ze nu haar tweede zoon aan, en sprak dat als de veerman zou komen hij met hem mee moest gaan. De tweede zoon deed wat hem gevraagd werd, en in de nacht bij het maanlicht, toen er geruis was als een storm stond de jongen op en ging naar buiten. Maar de veerman sprak : ‘Maar een man van stand ben je niet. Waar zijn de rozen waarmee je je moest bedekken, en waar is mijn geschenk ? Ga dan eerst naar de kastelen der koningen om daar wat bijzondere rozen te nemen, en steel bovendien hun grootste schat. Dan zal ik de volgende nacht weer komen.’ De volgende dag deed de jongen wat hem gevraagd was, maar in het kasteel van de koning werd hij betrapt, en werd in een kerker gegooid. Vanaf nu moest hij onder de grond werken, zoals elke dief die gepakt werd. Elke dag werd hij uit zijn kerker gehaald, om lange reizen onder de grond te maken. De dieven moesten op zoek gaan naar bijzondere stenen. Het rozenweefstertje was erg teleurgesteld dat haar zoon niet meer terugkwam, en zei toen tot haar derde zoon : ‘Wacht jij nu tot de veerman terugkomt om je broer te halen, en zorg ervoor dat je wat van mijn klederen
Pagina 220
draagt, en schenk hem onze gouden klok.’ De derde zoon deed wat hem gevraagd werd. De volgende dag vroeg het rozenweefstertje aan haar derde zoon wat er was gebeurt. De jongen sprak dat de veerman hem meenam tot het geheimzinnig land. Hij ging door een veld van toverbloemen, maar werd onwel en viel in slaap. Even later werd hij weer wakker, en ging verder in het veld van toverbloemen, en kwam toen bij een rivier van spinnendraad. De jongen zag hier geen veerman, maar er zwom wel een grote vis, en die sprak : ‘Breng me eerst wat parelmoer, van je rijke broer, die voor de koning werkt, dan kan ik je naar de overkant van de rivier brengen.’ Toen werd de jongen gestoken door een spin, en viel in een diepe slaap. De volgende ochtend was hij weer terug in zijn eigen bed. ‘Nu,’ zei het rozenweefstertje, ‘je weet wat je te doen staat. Ga naar het kasteel van de koning, en vraag daar om je broer voor wat parelmoer.’ De jongen deed wat hem gezegd werd, en vertrok naar het kasteel. Toen hij bij de kerker van zijn broer aankwam zag hij daar de wonderlijkste stenen, en wat parelmoer. Zijn broer was er niet, want die moest werken onder de grond. De jongen nam één steen mee, voor de veerman, en wat parelmoer voor de vis, en vertrok weer naar huis. Maar de veerman kwam niet meer. Ze moesten wachten totdat hij naar enige jaren weer terug zou komen. Het rozenweefstertje was diep teleurgesteld, en ook de jongen. Maar er zat niets anders op dan te wachten. Maar op een nacht werd de jongen wakker van wat spartelend geluid. De jongen stond op en ging naar buiten. Daar bij de rivier zag hij de vis van de rivier van spinnendraad. ‘Heb je het parelmoer gevonden ?’ vroeg de vis. De jongen knikte blij, en rende naar binnen om het parelmoer te halen. De vis bracht hem helemaal over de rivier tot aan de oude poort. Nu moest de jongen de vis dragen tot aan de rivier van spinnendraad. Gelukkig viel de jongen niet in slaap. Daarna bracht de vis de jongen over de rivier van spinnendraad. De volgende dag wilde het rozenweefstertje haar zonen wekken, maar ze had nog maar één zoon over. Het parelmoer was verdwenen, en zo ging ook de laatst overgebleven zoon wat parelmoer halen in de kerker van zijn broer. Zo gingen er weer enige jaren voorbij, totdat de veerman terugkwam. De jongen droeg wat klederen van zijn moeder en schonk de veerman een steen van de kerker van zijn broer. Toen hij aankwam bij de rivier van spinnendraad en de vis zag gaf hij wat parelmoer aan de vis, en de vis bracht hem naar de overkant. Bij een boom vond hij het gouden toverspinnenwiel van zijn moeder terug, en het toverspinnenwiel sprak : ‘Ik ben eindelijk terug in het land waar ik vandaan kom, maar nog steeds betoverd ben ik. Vlug, neem mij op, en draag mij verder in dit land. De jongen raapte het toverspinnenwiel van zijn moeder op, en vroeg waar zijn broer was. ‘Daar, achter een rivier dieper in het land,’ sprak het toverspinnenwiel. Na een tijdje lopen kwamen ze aan bij een volgende rivier. Deze rivier was geheel van rozendraad. ‘Hoe kom ik over deze rivier ?’ vroeg de jongen. ‘Werp mij erin,’ zei het toverspinnenwiel van zijn moeder. De jongen deed wat hem gezegd werd, en er ontstond een gouden brug over de rivier, als een regenboog. Zo kwam de jongen over de rivier. Toen de jongen aan de overkant was gekomen verdween de brug, en een lichtende roze gestalte kwam uit de rivier omhoog. Maar de gestalte was als een standbeeld, en kon zich niet goed bewegen. ‘Vlug,’ sprak de gestalte, ‘de betovering is nog niet verbroken. Zoek nu je broer.’ En toen zakte de gestalte weer terug in de rivier. Omdat geen van haar zonen terugkeerde besloot het rozenweefstertje zelf de eerstvolgende keer met de veerman mee te gaan. Ze kreeg wat parelmoer en een steen mee vanuit de kerker van haar zoon, maar ook na vele jaren kwam de veerman niet opdagen, en het rozenweefstertje was ten einde raad. Ze mocht haar zoon in de kerker niet spreken, maar toen ze de koning vertelde dat ze vroeger rozen voor hem weefde mocht ze haar zoon even zien. De zoon was erg blij haar te zien, en vertelde haar dat hij ergens diep onder de grond een brug had gevonden naar een toverwereld. Hij vertelde haar dat hij nooit ver kon komen, want in een veld van toverbloemen viel hij telkens in slaap. Maar eens kwam hij daar een lichtende roze gestalte tegen die tot hem sprak dat als hij zijn moeder zou meenemen, dan zou de gestalte hem wel door het veld heen kunnen brengen. En zo gebeurde het. Het rozenweefsterje ging met haar zoon mee, en bij het veld van toverbloemen aangekomen bracht de gestalte hen erdoorheen. ‘Vlug,’ zei de gestalte, ‘spring in de rivier van spinnendraad.’ Het rozenweefstertje en haar zoon deden wat hen gezegd werd. In de dieptes van de rivier ging alles over in rozendraad, en plotseling zwom er ook een andere vrouw naast hen. ‘Kom,’ zei de vrouw, ‘in de dieptes is een plaats waar al jullie geldstukken terecht zijn gekomen die jullie vroeger in de rivier moesten werpen.’ En ze kwamen tot een kelder diep in de rivier, waar alles vollag met schatten. Hier vond het rozenweefstertje ook haar andere zonen terug, en ze leefden in rijkdom voor de rest van hun leven. Het Wonderpaard Er was eens een meisje dat altijd hele nare karweitjes moest doen van haar stiefmoeder. Haar echte moeder was al heel lang geleden overleden, en die had ze eigenlijk nooit gekend. Vaak wilde ze dat haar echte moeder nog zou leven. Veel tijd om te slapen kreeg ze niet, en ze moest altijd haastig eten, want er was veel werk te doen. Op een dag was het meisje het zo beu, en ze was zo moe dat ze het bos inrende. Al gauw verdwaalde ze, en ze was zelfs een beetje bij dat ze verdwaald was, want eigenlijk wilde ze helemaal niet meer naar huis. Na een tijdje lopen kwam ze aan bij een tafeltje. Dat was erg vreemd zo in het bos. Het tafeltje was mooi versierd met wat randjes, en op de tafel stond een bak met brood. Het meisje ging op één van de hoge stoelen zitten, en begon van het brood te eten. Na een tijdje kwamen er wat haasjes aan, en een kikker. De haasjes waren in verschillende kleuren. Eén haasje was roze, een
Pagina 222
andere paars en weer een andere was groen. Naast het meisje zat een wat grotere witte haas. ‘Wie moet er wat thee ?’ riep één van de haasjes. ‘Nou, ik lust wel wat thee,’ zei het meisje. ‘Nee, jij niet,’ zei het haasje. Het was het groene haasje. ‘En waarom niet ?’ vroeg het meisje. ‘Omdat jij hier pas nieuw bent,’ zei het groene haasje. ‘Ach, let maar niet op hem,’ zei het roze haasje, ‘hij doet wel vaker vervelend, en het is een mopperpot, net als het paarse haasje.’ Ook het paarse haasje begon wat te brommen, maar niemand kon het verstaan. Het paarse haasje keek het meisje al een hele tijd erg boos aan. Even later schonk het roze haasje wat thee in voor het meisje, en zei : ‘Als je een keer bij mij op bezoek komt, dan krijg je roze thee of elventhee.’ Het meisje keek het roze haasje vriendelijk aan, alsof ze wilde zeggen : ‘Ja, graag.’ ‘Dank u wel,’ zei ze tegen het roze haasje. ‘Oh, je mag ook wel bij me blijven logeren, hoor, dat is nog leuker dan bezoek, en dan kunnen we ook de andere haasjes eens samen bezoeken,’ zei het roze haasje. Dat leek het meisje wel leuk. Maar toen zei het paarse haasje : ‘Niemand komt ooit bij mij op bezoek. Ik woon veel te ver weg, helemaal achter de bergen bij de zee.’ ‘Oh, maar ik heb een wonderpaard,’ zei het roze haasje, ‘we komen je vast wel een keer opzoeken.’ ‘Oh ja ?’ zei het meisje, ‘oh ik ben dol op paarden.’ Het paarse haasje keek even niet meer zo boos naar het meisje. ‘En ik dan ?’ zei het groene haasje. ‘Ik woon over de zee. Kan dat wonderpaard daar ook komen ?’ ‘Ja hoor,’ zei het roze haasje vriendelijk. Het witte haasje dat iets groter was had al een hele tijd niets gezegd, en huppelde plotseling weg. Na een tijdje kwam het wonderpaard eraan. Het wonderpaard had vleugels en kon vliegen. ‘Stap er maar op,’ zei het roze haasje, ‘dan gaan we naar mijn torenkamertje, heel hoog in het paleis van de koning.’ ‘De koning ?’ vroeg het meisje. ‘Maar welke koning ?’ ‘Oh, koning Griebelegrutjes,’ zei het roze haasje. ‘Wie is dat nu dan weer ?’ vroeg het meisje. ‘Nou, de koning van het hazenland,’ zei het roze haasje, ‘en tegelijk de opperkok van de elventhee. Hij moet de thee altijd eerst proeven voordat het opgediend mag worden.’ ‘Oh,’ zei het meisje, ‘dat wist ik niet.’ ‘Maar wat doet die kikker hier dan ?’ vroeg het meisje weer. ‘Oh, de kikker zorgt altijd voor de tafels,’ zei het roze haasje. Toen ze beiden op het paard zaten steeg het op en bracht hen helemaal tot in het hoogste torentje van het koninklijk paleis. Dat was wel even een eindje vliegen, maar hier hadden ze dan een prachtig uitzicht over het land. Ze konden vanaf hier de bergen zien, en zelfs de achterliggende duinen en de zee. Ook konden ze hiervandaan goed het bos bezichtigen. Er waren een paar torenkamertjes, en in één kamertje mocht het meisje logeren. In een ander kamertje dronken ze samen thee, roze thee, en elf-thee. Het meisje vond de thee erg lekker, vooral de elf-thee. Door de trap naar beneden te gaan, kon het meisje ook bij de koning op bezoek, en een verdieping lager was de keuken. De koning zelf ging niet zo vaak naar de keuken. Voornamelijk hield hij zich bezig met het regeren van het land. Maar soms moest hij toch echt naar de keuken om de nieuwe soorten elf-thee te proeven. Telkens kwamen er weer nieuwe soorten bij. Op een dag gingen ze met het wonderpaard naar het land van otters en hermelijnen. Dat was een groot land met bossen en rivieren. In het land van otters en hermelijnen stond ergens een hele grote elventafel, waar volop elventhee werd gedronken. Nog nooit had het meisje zoveel otters en hermelijnen bij elkaar gezien, en ze waren allemaal even vriendelijk. Er waren hier zoveel soorten elventhee waar zelfs de koning niets van wist. Ze hadden hier een keuken die wel duizendmaal groter was dan de keuken van de koning. Eén zaal van de keuken was als een kerkzaal. Zo’n grote keuken had het meisje nog nooit gezien. Overal liepen bedienden rond met grote schalen. Heel in de verte zat een lange witte haas op een stoel met hele lange poten. De witte haas had het overzicht over de zaal. Na een tijdje werd er een enorm lange tafel naar binnen geschoven, en de bedienden begonnen de schalen op de tafel te zetten. Toen de schalen geopend werden schrok het meisje heel erg, want er kwam zoveel rook vanaf dat het vuur leek. Na een tijdje zag het meisje dat het van binnen schelpen waren. Maar niemand at van de schalen. Het meisje vroeg zich af waarom er niet werd gegeten. Maar na een tijdje liep het wonderpaard naar voren en begon van schaal na schaal te eten. Alle bedienden die aan de zijkant stonden klapten in hun handen. Het roze haasje glimlachte. ‘Dat doen ze altijd als het wonderpaard hier is. Ze zijn dol op hem.’ Na een tijdje kwamen er ook andere paarden binnen die van de schalen begonnen te eten. Toen alles was opgegeten kwam er een kikker binnen die de tafels begon op te ruimen. En even later haalden de bedienden de lange tafels weer weg. ‘Zo, kies maar een paard uit,’ zei het roze haasje, ‘dan gaan we een stukje wandelen. Het wonderpaard moet nu rusten.’ Het meisje koos een wit paard met vlekjes uit en wat roze strikjes, en ook het roze haasje koos een paard uit, en toen gingen ze een stukje paardrijden door het bos van het land van otters en hermelijnen. Ze kwamen langs vele huisjes waar boeren en boerinnen woonden met heel veel vee, zoals paarden, koeien, varkens, geiten en nog veel meer. Na een tijdje waren ze zo ver gekomen, en om wat bergen heen gegaan, dat het roze haasje vond dat ze best wel even op bezoek konden gaan bij de paarse haas aan zee. De paarse haas woonde in een woonboot, aan een riviertje dat in de
Pagina 224
zee uitliep. Alles was hier erg klein, en na een tijdje kreeg het meisje het erg benauwd. ‘Dat je hier kunt wonen,’ zei het meisje. Maar dat schoot bij het paarse haasje in het verkeerde keelgat. ‘Nou, dan kom je toch gewoon niet ?’ riep het paarse haasje boos. Niet lang daarna stonden het meisje en het roze haasje op straat. Het paarse haasje had hen eruit gezet. Maar het roze haasje klopte weer op het deurtje van de woonboot en riep toen door het raampje : ‘Ach, zus, laten we nu geen ruzie maken. Laten we gewoon wat spelletjes doen. Kaarten ofzo.’ Na een lange tijd deed het paarse haasje het raampje eindelijk open, en zei slaperig : ‘huh ? Oh ik ben vast in slaap gevallen. Ja, laten we dan maar een spelletje doen.’ Maar het spelletje liep helemaal verkeerd af. Het paarse haasje verloor telkens elk spelletje kaart, en begon steeds meer te mopperen. Ook toen ze wat bordspelletjes gingen spelen werd het er niet beter op, en na een tijdje gooide het paarse haasje het speelbord boos om, terwijl alle pionnetjes op de grond vielen. ‘Ach zus,’ zei het roze haasje, ‘het is toch maar een spelletje ?’ ‘Spelletje, spelletje ?’ zei het paarse haasje. ‘Ik verlies telkens. Dat noem ik geen spelletje.’ Maar na een tijdje viel het paarse haasje weer in slaap. Het was maar een klein stukje lopen naar de zee, en het roze haasje en het meisje besloten nog even wat te gaan zwemmen, maar een grote golf nam hen mee, en al gauw waren ze op de open zee. De golf nam hen zo ver mee, dat ze uiteindelijk maar besloten door te zwemmen naar het groene haasje dat achter de zee woonde. Maar het leek wel alsof ze er nooit kwamen, en na een tijdje begonnen ze allebei erg moe en duizelig te worden. Het meisje begon al weg te zakken, en niet lang daarna het roze haasje ook. Maar ineens voelden ze wat onder hen komen. Het was het wonderpaard, en toen ze op z’n rug zaten steeg hij op uit het water. Snel nam hij hen mee naar de overkant waar het groene haasje woonde, maar toen ze bij zijn huisje kwamen was hij er niet. Toen besloten ze maar naar het bos te gaan. In het bos stond een hele grote draaimolen. En ja hoor, daar was het groene haasje aan het spelen. Achter de draaimolen stond een stal met een heleboel wonderpaarden. ‘Waarom heb je me dat nooit verteld dat je hier zoveel wonderpaarden hebt ?’ vroeg het roze haasje. ‘Gewoon,’ zei het groene haasje, ‘omdat je er nooit naar gevraagd hebt.’ Het meisje keek haar ogen uit, en omdat ze met z’n drieen zo’n mooie dag beleefden mocht het meisje een wonderpaard helemaal voor haarzelf uitkiezen. Het Meisje Dat Van Glas Was Er was eens een meisje dat niet gelukkig was. Ze had problemen thuis, en op een dag besloot ze weg te rennen. Maar na niet al te lange tijd verdwaalde ze in het bos. Het meisje vond dat helemaal niet erg, want ze wilde nooit meer terug naar huis. Maar toen het donker begon te worden werd het meisje steeds banger. Dit wilde ze ook niet. En wat als er een roofdier op haar af zou komen ? Het meisje begon om hulp te roepen en hard te huilen, maar niemand hoorde haar. Of toch ? In de verte zag ze een klein lichtje, en al snel stond er een klein mannetje naast haar met een lantaarntje. ‘Ach,’ zei het meisje, ‘zou u me kunnen helpen ? Ik ben van huis weggelopen, maar nu ben ik bang voor de roofdieren. Ik wilde wel dat ik van glas was.’ En floep, ineens was het meisje van glas, en het mannetje was alweer verdwenen. Het meisje was het mannetje erg dankbaar, want zo zouden de roofdieren haar niet kunnen verslinden, maar na een tijdje begon het meisje te merken dat ze maar moeilijk kon bewegen. Strompelend zocht ze naar een onderkomen, maar vond niets. Het bos was groot, en waar moest ze naartoe ? Na een lange koude nacht wilde ze niets liever dan weer naar huis te gaan, en weer gewoon een meisje te zijn. Maar van glas was ze, en verdwaald. Na een tijdje kwam er een vlinder op de schouder van het huilende meisje zitten. Na een tijdje begon de schouder pijn te doen, en het meisje probeerde de vlinder weg te jagen. ‘Ik weet waar je last van hebt,’ zei de vlinder, ‘maar je hebt er zelf voor gekozen. Het is moeilijk een glazen meisje te zijn, want alhoewel de roofdieren je niet zullen verslinden, zul je toch ongelukkig zijn, en vreemde pijnen hebben, de pijn van glas.’ ‘Ja,’ zei het meisje, ‘ik heb het erg koud, en het voelt pijnlijk aan als je op mijn schouder zit. Dan is het alsof er iemand hard op het raam tikt. Ach, lieve vlinder, ik zou zo graag weer een gewoon meisje willen zijn.’ ‘Dan moet je naar de koning,’ zei de vlinder met een zware stem. ‘De koning woont in het woud, op een hoge boom.’ De vlinder wees de boom aan, en het meisje begon te klimmen. Dat ging heel moeizaam omdat ze van glas was. Na een lange tijd kwam ze eindelijk bij de top. Het was een hoge boom, hoger dan ze ooit had gezien. De koning was heel aardig, en had vleugels. Het was een soort vogel, en hij zou het meisje brengen naar het kraaiennest. Gelukkig was het een grote vogel, en hij nam al gauw het meisje van glas op zijn rug. Ze moesten wel even een tijdje vliegen voordat ze in het kraaiennest konden komen. Toen de kraai het meisje zag begon hij te lachen. ‘Wat is dat nou voor een raar meisje ?’ zei hij. ‘Zoiets heb ik nog nooit gezien.’ En na een tijdje lag hij bijna dubbel van het lachen. ‘Kun je haar helpen ?’ vroeg de koning. ‘Ze wil graag weer een gewoon meisje zijn, en ze wil terug naar huis.’ Toen kwam de kraai wat dichterbij, en
Pagina 226
begon op het glas te tikken. Dat deed erg pijn, en plotseling begon hij heel hard te tikken, en het glas begon te barsten en te brokkelen. Het meisje schrok zo erg dat ze uit het kraaiennest viel, en in de bospoel terechtkwam. Het meisje begon te rennen en te rennen. Dit wilde ze niet. Het deed pijn. Na een lange tijd kwam ze aan bij een huisje waar een wolf woonde. Toen de wolf haar zag begon hij te lachen. ‘Als je van vlees en bloed was, zou ik je opeten,’ zei de wolf. ‘Kunt u mij alstublieft helpen,’ zei het meisje. ‘Ik zou zo graag weer een gewoon meisje willen zijn, en ik wil weer naar huis.’ De wolf kwam wat dichterbij, en sprak : ‘Ik kan je wel naar de raaf brengen, als je dat wil. Die kan toveren.’ ‘Nou, graag, meneer,’ zei het meisje. En zo bracht de wolf het meisje naar het huisje van de raaf. De raaf was erg blij het meisje te zien. ‘Zeg meisje,’ zei de raaf, ‘er is een kaboutervolk wat jou graag als koningin zou willen hebben. Zo vaak worden ze lastiggevallen door roofdieren, en altijd als ze een nieuwe koningin of koning hebben gekozen, dan wordt die ook binnen de kortste keren door wilde dieren opgegeten. Daarom zeiden ze eens : ‘We zouden wel een koning of koningin van glas willen hebben.’ En kijk eens : Jouw glas is zo scherp dat je er de roofdieren mee weg zou kunnen jagen.’ ‘Ja maar waar woont dat volk dan ?’ vroeg het meisje. ‘Ik zou zo graag weer een normaal meisje willen zijn, en naar huis kunnen gaan. Kan dat ?’ ‘Oh, maar meisje,’ zei de raaf. ‘Daar vraag je me wat. Ik weet niet of dat wel kan.’ ‘Maar de wolf zei dat u een tovenaar was,’ zei het meisje teleurgesteld. ‘Een tovenaar ?’ vroeg de raaf. En toen begon de raaf te lachen. ‘Nee,’ zei de raaf. ‘Ik ben geen tovenaar, maar soms kan ik met wijze raad komen.’ ‘Nou, zou u me dan een wijze raad kunnen geven ?’ vroeg het meisje beleefd. ‘Nee,’ zei de raaf, ‘maar ik kan wel wat proberen.’ En toen liep de raaf naar het meisje toe en begon hard op het glas te tikken. Weer begon het glas te barsten en te breken, en in paniek rende het meisje het huis uit. ‘Wacht even !’ riepen de wolf en de raaf, en achtervolgden haar. Het meisje rende en rende, totdat ze uiteindelijk bij een kaboutervolkje aankwam. En inderdaad, zij wilden haar dolgraag als koningin hebben, want een koningin van glas, die vind je niet zomaar. Het meisje liet zich maar kronen, want ze wist toch niet waar ze anders naartoe moest. Het hele volkje was blij, en bestrooiden haar met bloesem, bladeren en bospoeders. ‘Oh, maar zo word ik vies,’ riep het meisje. ‘Leve de koningin !’ riep het volkje. Maar het meisje was doodongelukkig. Ze wilde naar huis, en ze wilde weer gewoon zijn. Op een nacht kwam er een kabouter naar haar kamer met een hele grote hamer. ‘Koningin,’ zei de kabouter. ‘We hebben gehoord van uw wens om weer een meisje van vlees en bloed te zijn, en om weer naar huis te kunnen gaan. Luister, u bent zo groot, en wij zijn zo klein, dat wanneer ik het glas insla met deze hamer, dan kunnen we met het glas onze stad beschermen tegen de roofdieren, en dan komt u vrij.’ Maar de koningin hoorde niets, want ze sliep. In een paar slagen lag het hele bed vol met scherven, en al snel was de hele slaapkamer van de koningin vol met blije dwergen. Ze waren zo vrolijk, want vandaag zouden ze nieuwe stadsmuren krijgen, en zou hun koningin gelukkig worden. Maar het meisje was nu als de wind, vrij om te gaan naar de hoogste bomen, vrij om terug te gaan naar haar huis onder de mensen. Ze was nog steeds niet van vlees en bloed, maar ze was gelukkig nu, verlost van het glas. Het glas werd vollop gebruikt door het dwergenvolkje, en voortaan lieten de roofdieren hen met rust. Het meisje was nu de wind geworden, en soms ging ze nog even terug naar al haar oude vriendjes : de vlinder, de koning, de raaf, de wolf en het volkje, maar zij konden haar niet zien. Zij konden alleen met warmte aan haar terug denken. De Wonderschoenen Een man ging eens met zijn moeder en grootmoeder naar een schoenmaker om nieuwe schoenen te kopen. Er stonden prachtige schoenen in de rekken, maar de mooiste schoenen waren van fluweel met verblindende ringen. De schoenmaker zei dat het wonderschoenen waren, en dat daarom de prijs iets hoger zou zijn dan gewoonlijks. Maar de man was erg rijk, en kocht de schoenen. Toen de man die avond naar bed ging en in slaap viel begonnen de wonderschoenen te bewegen, en al snel liepen ze het huis uit. De man hoorde wat deuren klapperen, en rende al snel achter zijn schoenen aan. Ze waren op weg naar het dorp. In het dorp aangekomen kwamen er wat elfjes uit de schoenen die zich overal begonnen te verspreiden, en toen liepen de schoenen nog harder. Zo rende de man de hele nacht achter zijn schoenen aan, en die ochtend gingen ze bij een andere schoenmaker naar binnen. Buiten adem wilde de man zijn schoenen pakken, maar de schoenmaker zei : ‘Daar zult u wel voor moeten betalen.’ ‘Maar dat zijn mijn schoenen,’ zei de man.
Pagina 228
De schoenen stonden keurig in het rek naast een heleboel schoenen van dezelfde soort. De man begon een beetje hopeloos te worden. ‘Zijn dit allemaal wonderschoenen ?’ vroeg de man. ‘Wonderschoenen ? Waar heeft u het over ?’ zei de schoenmaker. ‘Ach, laat maar,’ zei de man, en betaalde opnieuw voor zijn schoenen. Maar ditmaal gebeurde er niets wonderlijks met de schoenen, en zo gingen er vele dagen voorbij, totdat de man dacht dat hij dan misschien de verkeerde schoenen genomen had. Weer ging hij terug naar de schoenmaker en kocht een ander paar van dezelfde soort, maar toen ook dit niet werkte besloot hij om ze allemaal te kopen. Maar geen van de schoenen bleken wonderschoenen te zijn. En daarom ging de man weer terug naar de schoenmaker. ‘Schoenmaker,’ zei de man, ‘kunt u mij vertellen wie er nog meer de laatste tijd schoenen van deze soort heeft gekocht ?’ ‘Alleen een vrouw, een zeer rijke vrouw, die hier eens in de zoveel jaren komt,’ zei de schoenmaker. ‘Maar ik weet niet waar zij woont.’ De man was een beetje teleurgesteld toen hij dat hoorde. ‘Maar weet u wat ?’ zei de schoenmaker, ‘zodra ze hier is zal ik mijn dienstknecht naar u sturen zodat u met haar kunt spreken.’ Na vele lange jaren toen de man de wonderschoenen eigenlijk al een beetje vergeten was klopte de dienstknecht van de schoenmaker bij het huis van de man aan. De dienstknecht bracht de boodschap dat de vrouw van de schoenen was gekomen, en dat als hij de schoenen wilde hebben, dan zou hij zeven jaren voor haar moeten werken. Dat had de man er graag voor over, en ging met de dienstknecht mee. De vrouw woonde op een groot kasteel, en in die zeven jaren had de man een goede tijd, maar werkte hard. Na de zeven jaren kreeg hij eindelijk de schoenen, en inderdaad, het waren de wonderschoenen. Ditmaal sloot de man de schoenen elke avond wanneer hij ging slapen op in een gouden kooitje met zilveren sluitseltjes. Maar op een nacht brak de kooi open, en weer gingen de wonderschoenen er vandoor. De man werd wakker van het geluid, en rende achter de schoenen aan. Ditmaal brachten de schoenen hem diep in het bos. Hier woonde een hele oude schoenmaker op een afgelegen plek. De schoenmaker vertelde hem dat hij ooit de wonderschoenen had gemaakt, en dat ze op een dag aan de wandel gingen. De schoenmaker was blij dat ze nu iemand mee hadden gebracht, want de schoenmaker was erg eenzaam. Het huis van de schoenmaker was vol met wonderbaarlijke edelstenen, en de man wilde hier graag blijven. Na een tijdje vertelde de schoenmaker dat de wonderschoenen de bezitter naar het beste goud en edelgesteente zouden leiden, als ze maar nooit uitgetrokken zouden worden. En sindsdien sliep de man gewoon met zijn schoenen aan, en zijn de wonderschoenen altijd bij hem gebleven. Op een dag leidden de schoenen hem tot een bloedheldere bron waar een mooie dame zat. Ze zat wat te breien, en het viel de man op dat ze zulke mooie schoenen had. De schoenen straalden in de zon. De man, die toch wel erg eenzaam was, ook al had hij gezelschap van de schoenmaker, werd direkt erg verliefd op de vrouw. Het was alsof de knoppen van haar schoenen hem hadden betoverd. ‘Trouw met me, trouw met me,’ riep de man, maar de vrouw stond op en rende weg. Direkt ging de man er als een speer achteraan, maar de vrouw rende veel harder. De man was erg teleurgesteld, en ging terug naar de schoenmaker. ‘Oh,’ zei de schoenmaker toen de man hem het verhaal vertelde, ‘dat zijn schoenen die ik eens voor de bosfee heb gemaakt. Iedereen die die schoenen ziet raakt direkt betoverd.’ ‘Maar waarom rende ze dan weg ?’ vroeg de man. ‘Dat doen de schoenen,’ zei de schoenmaker. ‘Maar als je dezelfde schoenen als haar zou hebben, dan zou je net zo hard als haar kunnen rennen.’ En toen liep de schoenmaker naar een oude kast en haalde een zelfde paar eruit. De man deed de schoenen aan, en rende naar buiten. Nu kon hij de bosfee gemakkelijk bijhouden, en de bosfee was erg verrast. De bosfee was altijd erg eenzaam geweest, want haar schoenen renden altijd weg als er iemand in de buurt kwam. Maar nu de man haar makkelijk kon bijhouden begonnen haar schoenen wat af te remmen, en al gauw stond ze helemaal stil, als betoverd. ‘Je hebt me betoverd,’ zei de bosfee met een glimlach. ‘Nee,’ zei de man, ‘dat hebben de wonderschoenen gedaan.’ De bosfee keek naar zijn schoenen en toen naar hem. ‘Zou je weleens met mij willen dansen,’ zong de bosfee. ‘Zou je weleens met mij over de heg willen gaan, want daar baden zoveel sterretjes onder een bloedrode maan. Zou je weleens met mij willen rennen en zingen, heus, je kan het, want je hebt mijn wonderschoenen aan.’ En toen vertelde de bosfee over de heg waar ze nooit overheen kon, want altijd als ze dichterbij kwam, dan rende de heg weg, en de heg kon veel harder rennen dan haar. ‘Zou je weleens met mij willen dromen,’ zong de man. ‘Zou je weleens met mij onder de maan willen dansen. Zou je weleens met mij over de heg willen dansen.’ ‘Ja, graag,’ zong de bosfee. ‘Ja, graag,’ zong de man. ‘Zie, het is wat eens de schoenmaker mij heeft verteld,’ zong de man. ‘Wij moeten dansen, wij moeten dansen, en de heg zal staan als betoverd en versteld.’ En zo dansten ze samen naar de heg toe, maar al gauw merkten ze dat de heg veel sneller was dan zij, en niet lang daarna gingen ze beiden teleurgesteld naar het huis van de schoenmaker terug. Toen de schoenmaker het verhaal hoorde haalde hij twee paar dansschoenen tevoorschijn. Het waren de mooiste schoenen die ze ooit hadden gezien. Ze deden de schoenen aan, en keken elkaar in de ogen, en dansten als betoverd terug naar de heg. En inderdaad, de heg stond als bevroren te kijken, en met gemak konden ze door de heg heen. Ook de schoenmaker liep achter hen aan, en zo kwamen ze met z’n drieen aan de andere kant van de heg. Maar de wezens die hier woonden vlogen allemaal in angst voor hen weg. Zij droegen geen schoenen, en zij hadden vederlichte vleugeltjes als elfjes.
Pagina 230
De schoenmaker was inmiddels weer teruggegaan naar zijn huis. Langzaam daalde de bosfee af in de rivier en de man deed hetzelfde. En heel langzaam begonnen ook de sterretjes in het water af te dalen. ‘Ik heb mijn schoenen hier helemaal niet meer nodig !’ riep de man, en trok ze uit. Direkt had ook hij vederlichte vleugeltjes en steeg uit het water op. Maar de bosfee volgde niet. ‘Zeg, ik moet weer terug naar waar ik vandaan kom,’ zei ze, en ging terug door de heg. Even was de man teleurgesteld. Hij wilde hier wel blijven. Toen ineens trokken een heleboel sterretjes hem verder naar boven. Maar omdat hij zijn wonderschoenen had uitgedaan kon hij nu nooit meer terug over de heg. Na een tijd begon hij de bosfee en de schoenmaker erg te missen, en zou hij erg graag terugwillen. Op een dag ging hij terug naar de rivier om de wonderschoenen te zoeken. En toen gebeurde er iets wonderlijks : Twee van de prachtigste vissen kwamen op hem afzwemmen en zeiden : ‘Wij zouden u nog willen bedanken dat u ons vrijgelaten hebt. Wij waren uw wonderschoenen, en in deze rivier zijn wij weer vissen geworden.’ Maar de man begreep het niet en vroeg : ‘Maar wie heeft jullie dan vroeger betoverd, en hoe kom ik nu weer thuis ?’ ‘In het land achter de rivier woont de steenheks,’ sprak één van de vissen. ‘Zij vangt vissen om ze te betoveren tot schoenen. Wanneer je haar verslaat zul je terug kunnen keren naar je woonplaats.’ En zo brachten de twee vissen hem over de rivier, die verderop veel woester was. De steenheks woonde in een woest kasteel. De stenen waarmee het kasteel was gebouwd waren roze en rode edelstenen die ze gevonden had in de dieptes van de rivier. De man mocht de rode stenen en tegels niet aanraken, want dan zou hij verstenen. Maar sommige stenen waren het ene moment roze, en het andere moment rood. ‘Ik wist wel dat je zou komen,’ krijste de steenheks. ‘De wonderschoenen hebben je hier naartoe geleid, alhoewel ze nu weer gewoon hun vissenhuid hebben. Zeg, ik heb een opdracht voor jou, en als je die opdracht kunt vervullen dan zal ik je weer naar huis laten gaan, over de heg. Haal voor mij drie toverbloemen in de betoverde tuinen achter het kasteel.’ De man deed wat hem gevraagd werd, maar in de betoverde tuinen raakte hij onwel. De heks die alles volgde door haar toverbol begon te lachen. ‘Wat een domoor. Niemand overleefd zo’n reisje door de betoverde tuinen. Zelfs ik kan daar niet komen.’ Maar na een tijdje kwam hij er toch uit met de drie toverbloemen waar de steenheks om vroeg. De steenheks was erg verbaasd, maar wel blij met de toverbloemen. ‘Jij domoor,’ riep ze. ‘Nu kun je hier nooit meer weg. Mijn macht strekt zich nu uit tot zelfs achter de heg.’ Maar toen werd de man erg kwaad, en herinnerde dat de vissen hadden gezegd dat hij haar eerst moest verslaan. Er lagen wat roze en rode stenen los om hem heen. Hij wist dat hij de rode stenen niet mocht raken, zoals de vissen hem dat hadden gezegd, anders zou het afgelopen met hem zijn. Maar hij pakte een schaalvormige roze steen, en schepte daarmee een kleine rode steen, en wierp het toen op de steenheks af. De steenheks versteende onmiddelijk. Maar overal om hem heen begonnen de stenen rood te worden, en de man wist niet wat hij moest doen. Voor hem was een vijvertje waar hij insprong. Het vijvertje liep uit in een riviertje waardoor hij het kasteel kon uitkomen, en waardoor hij in de rivier buiten het kasteel kon komen. Hier wachtten de twee vissen hem op. Ze waren erg blij dat de heks nu verslagen was, en ze vertelden de man dat de heg nu ook was verdwenen. Ooit had de heks de heg gebouwd om haar machtsgebied af te bakenen, maar nu had ze al haar macht verloren. Maar gek genoeg wilden de vissen weer uit het water genomen worden, om in wonderschoenen te veranderen, want om te leven op het vasteland beviel hen iets beter. En zo had de man zijn beste vrienden altijd bij de hand. Als hij ging zwemmen, dan veranderden ze in vissen die met hem mee zwommen en hem overal naartoe brachten, en op het vasteland waren ze gewoon zijn wonderschoenen. De Negende Wens Eens leefde er een hebzuchtige prins in een arm land. De prins was zo hebzuchtig dat hij een ander niets gunde, en alles voor zichzelf nam. Toen op een dag een meisje uit zijn rijk spoorloos verdwenen was ging hij alleen op zoektocht omdat haar ouders erg rijk waren en een hoge beloning zouden schenken aan degene die hun dochter zou terugvinden. Op zijn reis door het woud kwam hij ’s avonds laat bij een huisje aan. Toen hij op de deur klopte hoorde hij een krassende stem : ‘Ik ben Spindraad. Wie is daar nog zo laat ?’ ‘Ach, moedertje,’ zei de prins. ‘Ik zou zo graag even bij u willen kijken of daar ook een meisje van ons rijk is. Zij is spoorloos verdwenen.’ ‘Ik heb zeven dochters,’ zei de oude vrouw. ‘Als u even wil kijken. Kom dan maar verder.’ De prins stapte naar binnen, en kreeg wat te eten. Ook mocht hij van elke dochter een wens doen. Bij de eerste dochter zei hij : ‘Ik zou graag willen dat het koninkrijk omgeven is door een haag met rode bloedbessen, giftig als de zon, om ervoor te zorgen dat niemand zomaar spoorloos kan verdwijnen.’ Als tweede wens, bij de tweede dochter, wenste hij dat zijn koninkrijk vol zou zijn met goud, maar alle andere wensen waren hebberig, en hij vergat het spoorloos verdwenen meisje helemaal.
Pagina 232
‘Omdat je in bijna al je wensen zo hebberig bent geweest,’ zei de oude vrouw, ‘zul je veranderen in een pad.’ En direkt was de prins geen prins meer, maar een pad. In schaamte vertrok de pad. Al gauw kwam hij erachter dat hij ook niet terug kon naar zijn koninkrijk vanwege de dichte haag met giftige rode bloedbessen. Maar eens in een nacht zag hij een meisje baden in een bosmeertje. Hij zwom direkt naar haar toe, en vertelde haar wat er was gebeurd. Het bleek het spoorloos verdwenen meisje te zijn. Maar ze leek sprekend op één van de dochters van de oude vrouw. ‘Ik ben gevlucht,’ zei het meisje, ‘vanwege het harde werk dat ik in uw koninkrijk moest verrichten. Ik kwam bij de oude vrouw en werd als één van haar dochters. Zij liet mij zacht werk verrichten, en ik mocht wensen laten uitkomen.’ ‘Maar waarom ben je daar dan niet gebleven ?’ vroeg de pad. ‘Omdat de oude vrouw aan het einde van de wensen altijd haar eigen wens uitspreekt,’ sprak het meisje. ‘Sinds ik gevlucht ben, ben ik de enige die haar boze wensen ongedaan kan maken. Ik was altijd de achtste wens, en zij altijd de laatste, de negende.’ En zo deed de pad zijn wens bij het meisje om weer een prins te worden. Linana en de Carrousel Eens in de tijd dat er nog geen bloemen waren leefde er eens een meisje dat zo mooi was dat iedereen haar ‘Zwanenpracht’ noemde. Op de hele wereld was er geen liever meisje te vinden dan haar, met een hart van goud en stralend licht. Haar vader, een koopman was erg trots op haar, en er was niemand met wie zij het beter kon vinden dan met haar vader. Maar op een dag was de vader erg ziek. Het meisje was erg bedroefd en na korte tijd stierf haar vader. Haar moeder was een edele vrouw en hertrouwde. Maar al gauw bleek dat het meisje niet met haar nieuwe vader kon opschieten. De stiefvader was erg ruw naar haar, en het meisje begon erg te veranderen. Na een aantal jaren was ze zo’n kreng geworden dat iedereen haar Zwanenplaag noemde. Maar op een dag was er een koopman met een carrousel in het land. De kinderen waren dol op de carrousel en ook het meisje vond het fijn er ritjes in te maken. De koopman was direkt erg gecharmeerd door het meisje, omdat ze zo mooi was als een zwaan. Na de ritjes wenkte de koopman het meisje, en nam haar apart. ‘Heus,’ zei de koopman, ‘ik heb in het hele land geen mooier meisje gezien dan jij, met een hart zo vol van goud en stralend licht.’ ‘Iedereen noemt mij zwanenplaag,’ zei het meisje, ‘omdat ik zo’n kreng ben. Vanwaar uw belangstelling ?’ ‘Oh, maar ik zou jou Zwanenpracht noemen,’ zei de man. Ineens moest het meisje aan haar vader denken. En toen vertelde de man haar dat wanneer het midden in de nacht is, en alle kinderen slapen, dan wordt de zwaan van de carrousel wakker, en wie dan op haar rug zit maakt met haar een ritje in de lucht. Als je het aan niemand vertelt, en naar de carrousel komt wanneer je de eerste sterretjes van de nacht ziet, dan is het aan jou de eer een ritje te maken, sprak de man. De eerste nacht toen het meisje een ritje mocht maken op de vliegende zwaan van de carrousel kon ze alle lichtjes van de stad zien, en vertelde aan de man van de carrousel dat haar echte naam Linana was. Omdat het het meisje zo beviel mocht ze ook de volgende nacht komen. Ditmaal bracht de zwaan haar nog verder weg, en vertelde ze de man van de carrousel dat haar vader was overleden, en dat ze een boze stiefvader had. En de man nodigde haar nog een keer uit. Ditmaal bracht de zwaan haar naar een land zo ver weg dat ze het niet kende. Toen ze een voet op de grond had gezet vloog de zwaan weg. Ze riep de zwaan nog na, maar al snel was de zwaan helemaal uit het zicht verdwenen. Ze stond vlakbij een meertje waar een heleboel echte zwanen waren. Linana mocht op één van de grotere zwanen een ritje maken over het meer, en ineens steeg de zwaan op. ‘Oh, kun jij me even naar mijn land terugbrengen,’ zei het meisje. ‘De zwaan van de carrousel is mij vast vergeten.’ Toen het meisje weer bij de man van de carrousel was aangekomen, vertelde de man haar dat de zwaan van de carrousel altijd op tijd terug moest zijn, anders zou hij in de lucht ineens weer van metaal worden en neerstorten. Toen begreep het meisje het. Maar ook de zwaan van het andere land wilde wel een plaats op de carrousel hebben. Voor de man met de carrousel was dat niet zo moeilijk, omdat hij immers toverkrachten bezat. En steeds kwam het meisje terug in de nacht om ritjes te maken op de zwanen, en ze nam telkens nieuwe zwanen mee. Na een tijdje was de carrousel vol met zwanen, en op een nacht steeg de hele carrousel op, en vloog naar het land van de zwanen. Dus als je een keer in de nacht een carrousel door de lucht ziet vliegen, dan weet je dat het Linana met haar zwanen is. Op een keer vertelde de koopman dat er drie vlammetjes in het binnenste van de carrousel waren. Zodra het eerste vlammetje uitging ging er op aarde iemand dood. Altijd als het tweede vlammetje uitging werd er op aarde iemand geboren, en als het derde vlammetje uitging werd er iemand blij. Linana vond het een prachtig gezicht om naar de knipperende vlammetjes te kijken. Maar op een dag werd ook de man van de carrousel ernstig ziek, en stierf. Linana was nu bedroefder dan ooit, en sindsdien gingen de vlammetjes niet meer aan. Ook de carrousel draaide niet meer, en de zwanen kwamen niet meer tot leven. Niemand wilde een carrousel in het land hebben die het niet meer deed. Ze besloten de carrousel in een diep gat in de aarde te werpen. Linana was ontroostbaar. Maar op een dag kwam er een zwaan van het andere land, en nam haar mee. Het meisje wilde niet meer terug en besloot in een huisje te leven aan het meertje van de zwanen. Maar op een dag gebeurde er iets wonderlijks, vanuit het meertje kwam de oude carrousel opzetten. De carrousel was nu groter
Pagina 234
dan ooit, en er waren ook veel meer zwanen op. De zwanen vertelden het meisje dat in het diepe gat in de aarde een oude vrouw leefde die zoveel toverkracht bezat dat ze kon maken dat de zwanen altijd konden leven. Zelf had ze ook een heleboel zwanen, en die konden sindsdien ook in de carrousel zijn. En in het binnenste van de carrousel waren nu zoveel knipperende vlammetjes en was het er zo groot, dat Linana er voor altijd zou kunnen wonen. En zo maakte Linana vanaf nu ook ritjes door het water en onder de grond. En als je haar eens tegenkomt, vraag dan maar of je met haar mee mag. De Toverbeker en het Toverbordje Eens waren er dertig prinsen die door een heks waren betoverd tot wachters op een hoge toren. De toren was zo hoog dat het hoogste deel niet gezien kon worden, en de toren was zo breed dat het de helft van het land vulde. Als iemand de trap omhoog wilde bestijgen, dan kwamen er ballen van steen en ballen van vuur naar beneden, en maakten voor lange tijd het land onveilig. Daarom verbood de koning dat nog iemand naar de toren zou gaan. De koning had veel verdriet van het verlies van zijn dertig zonen. De dertig prinsen waren nu angstaanjagende wachters die op de top van de toren moesten marcheren. Zij moesten de schat van de heks bewaken : een toverbeker die nooit op zou raken, en waarmee je onder de grond kon reizen, en een toverbord dat altijd vol was, en waarmee je in de lucht kon reizen. De koning had een erge hekel aan de heks. Was hij nu maar wat aardiger voor haar geweest, dan was alles niet zo erg als het nu was. Ja, de koning had veel spijt wat hij de heks had aangedaan. Een oud bedelvrouwtje kwam eens aan de poort en vroeg om onderdak, maar de koning zond haar weg. Hoe kon hij nu weten dat het een heks was ? En een heks kun je maar beter onderdak geven, anders zal het je je hele leven berouwen. Dat was de koning nu wel duidelijk geworden. Sindsdien was de koning altijd goed voor bedelaars, en had hij z’n lesje wel geleerd. Op een dag kwam één van de bedelaars tot de koning. ‘Koning,’ zei de bedelaar, ‘ik heb gehoord wat er gebeurd is. Ik kom uit een ver land, maar ik heb een lange tijd onder de grond gewoond, en eens zag ik de heks met haar toverbeker langskomen. Ik volgde haar, en ze kwam in een bron van licht, waar ze onzichtbaar werd. Zo ging ik ook naar de bron, en in een bliksemschicht stond ik bovenop de toren waar u zonen gevangen worden gehouden. Ze waren inderdaad de meest afschuwelijke wachters geworden, en marcheerden gevaarlijk rond. Maar ze konden mij niet zien, omdat ik onzichtbaar was. De toverbeker was verdwenen, omdat de heks daarmee onder de grond was, maar het toverbordje dat altijd vol was stond daar, en ik nam ervan, en steeg op in de lucht. Hoever ik gekomen ben weet ik niet, maar ik was zo hoog waar nog geen mens ooit was gekomen. Hier kwam ik in een wereld waar de meest wonderlijke sprookjesfiguren waren. Zij vertelden mij dat uw zonen geheime sprookjes in zich droegen die nog nooit waren verteld. De betovering zou worden verbroken wanneer die sprookjes zouden worden verteld.’ Toen liet de koning de beste sprookjesvertellers van het land komen, om zoveel mogelijk sprookjes te verzamelen en te vertellen, maar er gebeurde niets. Toen liet de koning de bedelaar weer terugkomen, en vroeg hem waar onder de grond die lichtbron was. De koning zond toen tien lakeien met de bedelaar mee. De koning hoopte dat zijn lakeien de prinsen konden bevrijden. Maar de heks wachtte hen al op. In een lichtflits betoverde ze de lakeien in stenen wachters die de lichtbron moesten bewaken, maar de bedelaar zag de toverbeker staan, greep de beker en dronk ervan, terwijl hij nog dieper onder de grond kon reizen. Na een lange tijd kwam de bedelaar in een sprookjesrijk zo diep onder de grond waar geen mens ooit was geweest. Hoe diep het was, wist hij niet, maar er waren hier wonderlijke sprookjeswezens. Zij vertelden dat zij eens samenleefden met de sprookjeswereld boven de lucht, maar de heks had het rijk verscheurd. In de lichtbron verborg de heks sprookjes, en de twee sprookjeswerelden zouden weer bij elkaar komen als die verborgen sprookjes zouden worden verteld. Weer ging de bedelaar naar de koning, en weer liet de koning de beste sprookjesvertellers komen, en ook de beste sprookjesvertellers uit andere landen, maar er gebeurde weer niets. Maar toen kreeg de bedelaar een idee. Hij had nu immers zowel het toverbordje als de toverbeker. Met het toverbordje kon hij nu de toverbeker naar het rijk boven de lucht brengen, en dan zouden zij met de toverbeker naar het rijk onder de grond kunnen gaan. Vanaf die dag werd er heel wat heen en weer gereisd, en ze vertelden elkaar de wonderlijkste sprookjes. Niet lang daarna marcheerden de stenen lakeien en de wachters van de toren naar de dichtstbijzijnde stad, en begonnen de sprookjes te vertellen. Langzaam maar zeker verbrak de betovering, en de koning kon zijn dertig zonen en zijn tien lakeien weer in de armen nemen. Het Vogelbalkonnetje Er was eens een koning die een dochtertje had. Omdat hij niet wilde dat ze een verwend prinsesje zou worden liet hij haar opgroeien in een donkere diepe keuken om mee te helpen de grote beesten onder de grond te voeren. Maar het meisje verveelde zich vaak, en had het vaak koud. Op een dag klom het meisje door een buis boven het fornuis naar boven, en kwam boven op het kasteel terecht. Ze sloop door een torenraampje naar binnen, en zag daar een oude vrouw zitten achter een spinnenwiel en een weefraam. De oude
Pagina 236
vrouw zei dat ze weleens wat anders wilde, en het meisje vertelde haar over het keukentje. Ook het meisje wilde weleens wat anders en ze besloten van plaats te ruilen. Het oude vrouwtje klom door de lange buis naar het keukentje toe. Na een aantal dagen kwam het oude vrouwtje terug en vertelde het meisje dat ze het zo naar haar zin had in het keukentje en dat ze het meisje er zo dankbaar voor was dat ze het meisje een sieraad gaf. ‘Als je erover wrijft, dan verander je in een vogel,’ zei het oude vrouwtje. Het oude vrouwtje ging weer terug naar het keukentje, en het meisje wreef over het sieraad om in een vogel te veranderen. Het meisje wilde altijd al vliegen, en ze vloog over de zee en terug. Na een tijdje vloog ze door de lange buis om het oude vrouwtje te bezoeken. Het meisje had eigenlijk nog nooit de grote beesten gezien. Ze moest vroeger alleen koken en het voedsel door een raampje schuiven. Maar nu was ze klein genoeg om zelf door het raampje heen te gaan. Hier kwam ze op een klein balkonnetje waar een heleboel andere vogels waren, groten en kleinen. In de verte waren de grote beesten, waar de vogels altijd het voedsel naartoe brachten. Dan moesten ze eerst over een heel diep en groot ravijn vliegen, want de beesten waren op een soort eiland. Nu kon het meisje zelf eens wat voedsel naar de beesten brengen. Ze kreeg een mandje mee, dat ze in haar snavel kon houden. In het mandje waren wat appels, wat druiven, en wat pastei. Om alles te bedekken werd er een doek overheen geschoven. Het meisje keek haar ogen uit. Na een tijdje ging ze weer terug. In het torenkamertje lag nog steeds het sieraad. Even wreef ze er met haar vleugel overheen, en veranderde weer in een gewoon meisje. Op een dag wilde de koning haar zien, en het meisje nam haar sieraad mee. Het meisje vertelde alles wat ze had meegemaakt aan haar vader, en over haar liefde voor de grote beesten. De koning pinkte een traantje weg, en sprak : ‘Die grote beesten zijn jouw eigen broers. Een boze heks heeft hen eens betoverd.’ En toen vertelde het meisje over het sieraad waarmee ze in een vogel kon veranderen. Zo zouden de grote beesten ook in vogels veranderen als het sieraad over hen heengewreven zou worden. De koning vond het een goed idee, en het meisje wreef even over het sieraad heen, veranderde in een vogel en nam het sieraad mee naar het vogelbalkonnetje. Met het sieraad vloog ze heel dicht naar de grote beesten toe, en wreef met het sieraad over hun huiden heen. Direkt veranderden ze in vogels, en in een grote zwerm vlogen ze terug over het grote ravijn heen. De koning was erg blij toen hij de vogels zag, maar het waren nog steeds geen prinsen. ‘Oh, maar dat is heel eenvoudig, vader,’ zei het meisje dat inmiddels weer een meisje was geworden. Ik wrijf gewoon nu de vogels met het sieraad. Kort daarna stonden er een heleboel prinsen voor de koning. De koning omhelsde ze één voor één, en ook het meisje viel haar broers één voor één in de armen. Het Varken Op Reis Er waren eens een varken en een uil met elkaar in gesprek. De uil lachte het varken uit, omdat hij niet kon vliegen, en zei dat het varken lui was, en alleen maar at en door de modder rolde. De uil vond zichzelf heel wat, omdat hij veel jaagde en nesten bouwde. ‘Op een dag,’ zei het varken, ‘zal ik net zo kunnen vliegen als jij.’ Maar de uil lachte hem uit, en zei dat dat onmogelijk was. De dag daarop ging het varken op reis om vleugels te zoeken. Eerst kwam hij een raaf tegen. Ook de raaf zei dat hij nooit zou kunnen vliegen. Na een tijdje kwam het varken bij een klein huisje waar een heks woonde. ‘Ach,’ zei de heks, ‘je hebt gewoon niet genoeg gegeten. Je moet veel meer eten, en dan zul je wel kunnen vliegen.’ En de heks zette een heleboel lekkernijen voor het varken op tafel, en het varken at en at. En zo ging dat dagen door, totdat het varken moddervet was. Het varken was zo vet geworden dat hij bijna niet meer vooruitkwam. De heks stond lachend achter hem toen het varken probeerde te vliegen. Toen pakte de heks een groot mes om het varken te slachten, en toen wist het varken dat hij bedrogen was. De heks had gewoon zin in een lekker hapje. Gelukkig kwamen ineens de uil en de raaf naar binnen, en begonnen de heks te pikken. De heks viel op de grond, en toen probeerden ze het varken naar buiten te krijgen. Dat was niet gemakkelijk, maar uiteindelijk was het varken buiten. De raaf en de uil waarschuwde het varken dat hij geen domme dingen meer moest doen, en toen het varken ver genoeg van het heksenhuisje vandaan was vlogen ze weer weg. Maar het varken wilde nog steeds vliegen. Na een tijdje kwam het varken bij het huisje van een fee. Ook aan de fee vertelde hij dat hij wilde vliegen, en de fee zei dat hij dan bepaalde toverriemen om moest doen. De fee haalde de riemen uit een kast, deed ze bij het varken om, maar snel maakte ze de riemen vast aan een balk, en veranderde in een heks. Weer was het varken bedrogen. De heks pakte een mes uit de la om het varken te slachten, maar weer kwamen de uil en de raaf binnen om het varken te helpen. Toen ze weer buiten waren zeiden de uil en de raaf dat het varken niet zo goedgelovig moest zijn. Het varken had z’n lesje nu wel geleerd, maar wilde nog steeds vliegen. Het varken zou nu niet meer allerlei huisjes binnengaan. Dat had hij nu wel afgeleerd. Maar nog steeds zocht het varken naar vleugeltjes. ‘Kun jij mij leren vliegen ?’ vroeg hij aan een klein vogeltje. ‘Ja,’ zei het vogeltje, ‘dan moet je in het water springen.’ Maar het varken geloofde het niet. En ook andere vogeltjes vertelden hem dingen die hij niet geloofde. De uil en de raaf waren blij dat het varken wat verstandiger was geworden. Maar op een dag kwam het varken een echt vliegend varken tegen met vleugels. ‘Waar kan ik vleugels vinden ?’ vroeg het varken. ‘Kom maar mee,’ zei het vliegend varken.
Pagina 238
Het varken volgde het varken met de vleugels, en ze kwamen in een diepe grot waar een ronde ton stond. ‘Als je hier inklimt,’ zei het vliegend varken, ‘dan zul je kunnen vliegen.’ Maar toen het varken erin stapte kwam hij vast te zitten, en het vliegend varken veranderde weer in een heks. Het varken begon te roepen, maar de uil en de raaf kwamen niet. Na een tijdje stond de heks met een groot mes voor de ton. Maar het varken was inmiddels niet meer zo dik, en de heks wilde hem nog niet opeten. ‘Eerst zul je veel moeten eten,’ zei de heks. En de heks haalde de overheerlijkste lekkernijen, maar het varken lustte niets. Het varken kon van verdriet niet meer eten, en was op een dag zo dun dat hij uit de ton kon komen. Hij was nu zo licht als een veertje. Maar de heks maakte hem aan riemen vast, en zei dat als ze hem niet kon eten, dan kon ze wel op hem rijden. En dat beviel de heks zo goed, dat ze na een tijdje besloot hem vleugeltjes te geven, zodat ze ook op hem kon vliegen. Maar het varken was niet gelukkig. Nu kon hij vliegen, maar hij was beteugeld met riemen. Maar op een dag zagen de raaf en de uil hem vliegen. Ze waren verbaasd, maar wisten dat hij weer door de heks bedrogen was. En daarom vlogen ze op de heks af, en pikten haar van het varken af. Snel pikten ze de riemen van het varken weg, en sindsdien vliegt het varken vrij door de lucht. En als je hem eens tegenkomt, vraag hem dan eens om een ritje op zijn rug. Het Land van de Sprookjesprinsen en Sprookjesprinsessen Er was eens een heks die heel jaloers was op prinsen en prinsessen. De heks was zo jaloers dat ze op een kwade dag boze geesten zond naar alle getrouwde prinsen en prinsessen van de sprookjesrijken. Die boze geesten zouden hen zoveel nare dingen over elkaar influisteren dat ze ruzie zouden krijgen en elkaar niet meer wilden zien. En zo gingen vele sprookjesrijken ten onder, totdat een sprookjesprins in de gaten kreeg wat er aan de hand was. Met zijn sprookjesprinses vertrok hij uit het kasteel, en ze deden hele arme, oude en versleten klederen aan om zo onder de mensen van het sprookjesrijk te wonen. De sprookjesprins ging aan de ene kant van het rijk wonen in een heel arm en oud huisje, en de sprookjesprinses ging aan de andere kant van het rijk wonen, ook in een heel arm en oud huisje. Ze spraken af dat ze elkaar elke nacht bij het maanlicht even zouden ontmoeten in het bos. Dan trokken ze weer even hun prinselijke klederen aan, en kwamen op hun vorstelijke paarden. ‘Oh, prins, wat ben je toch mooi en lief,’ zei de prinses toen ze elkaar voor het eerst daar in het bos tegenkwamen. ‘En jij bent nog mooier en liever geworden dan je al was, prinses,’ zei de prins tegen zijn prinses. Maar toen moesten ze weer gaan, want ze waren natuurlijk bang dat de boze geesten van de heks hen hier zouden vinden. En zo ging dat iedere nacht, totdat de heks in de gaten kreeg wat er aan de hand was. Ze zond haar boze geesten naar de plek, en ook wat van haar wachters. Ze was inmiddels in het kasteel gaan wonen omdat het toch leeg stond, en liet de prins en de prinses in een diepe kerker opsluiten. Omdat ze in dezelfde kerker waren vastgeketend en de boze geesten hen nare dingen over elkaar influisterden maakten ze al snel ruzie. En die ruzie liep zo hoog op dat de mensen het buiten konden horen. ‘Hey, heks,’ riep iemand. ‘Dat zijn de stemmen van de prins en de prinses.’ En al snel kwam het sprookjesvolk erachter dat hun sprookjesprins en sprookjesprinses in een kerker waren opgesloten. Al gauw hadden de mensen van het sprookjesrijk de heks uit het kasteel verdreven, en maakten de prins en de prinses vrij. De heks werd het land uitgezet en de prins liet hoge en zwaar bewaakte muren om het land heenbouwen. Binnen de kortste keren hoorden alle omliggende sprookjesrijken van het verhaal, en de prins nodigde alle sprookjesprinsen en sprookjesprinsessen die niet meer bij elkaar woonden uit om in zijn land te komen wonen. Al gauw werd het het land van de sprookjesprinsen en sprookjesprinsessen, en de heks, haar wachters en haar boze geesten werden nooit meer teruggezien. Het Versteende Volkje Eens had een boze heks een sprookjesvolkje versteend. Alleen als de zon volop straalde, als het regende, en bij volle maan konden de stenen sprookjeswezens bewegen. Dan renden ze altijd naar het bos waar een vrouw woonde die straalde als de zon. Langs haar huisje stroomde een gouden rivier, en als de wezens die rivier zouden bereiken om zich daarin te wassen en daarvan te drinken, dan zouden ze nooit meer van steen zijn. Maar altijd als ze die rivier bijna hadden bereikt, dan kwamen de honden van de heks hen achterna, om hen terug te slepen uit het bos. De honden van de heks konden zelf wel van de rivier drinken, en veranderden dan altijd in leeuwen en arenden. Op een dag had de heks er genoeg van en liet grote hekken met een gouden gesloten poort rondom het volkje bouwen, zodat ze niet meer
Pagina 240
naar het bos konden. De vrouw die straalde als de zon had erg veel medelijden met het volkje. Ze hoopte altijd dat ze eens de rivier zouden bereiken. Op een dag besloot ze naar de tovenaar te gaan, maar dan moest ze eerst door de velden van toverbloemen heen. Dat zou een hele lange tijd gaan duren, want daar viel ze telkens in slaap. Na vele jaren kwam ze eindelijk bij de tovenaar aan die achter de velden van toverbloemen woonde. Toen hij het verhaal hoorde vertelde hij dat ze op zoek moest gaan naar het veld van de gouden sleutels. Dan moest ze eerst weer door een veld van toverbloemen heen. Maar de toverbloemen zouden haar er alleen maar doorlaten als ze bij elke stap een toverbloem zou plukken. Bij elke geplukte toverbloem zou ze tien jaar slapen. Ze moest er alleen voor zorgen dat ze niet de toverbloem van de dood zou plukken, want dan zou ze sterven. Gelukkig waren er miljoenen toverbloemen op het veld, waarvan er maar één de toverbloem van de dood was. De vrouw die straalde als de zon werkte zich er gelukkig goed doorheen, maar toen aan de andere kant van het veld kwam waren er al vele en vele jaren voorbij gegaan. Nu stond ze voor het veld van de gouden sleutels. Ineens verscheen de koningin van het veld van de gouden sleutels voor haar. Die vertelde haar dat van de miljoenen gouden sleutels die hier groeiden er maar één de toversleutel was. De vrouw mocht maar één gouden sleutel kiezen, maar toen het geen toversleutel bleek te zijn die ze had gekozen kreeg de koningin medelijden met haar. ‘Ik zie dat je niet voor jezelf bent gekomen,’ zei de koningin, ‘maar voor anderen. Kies daarom nog een keer.’ Maar de vrouw durfde niet nog eens te kiezen, omdat ze bang was weer de verkeerde te kiezen. Hoe kon ze nu de juiste sleutel kiezen uit miljoenen sleutels ? En zo wachtte de vrouw de hele nacht, terwijl de koningin weer was vertrokken. Ineens zag ze een lichtje komen van bovenaf die op het veld daalde. Het was een klein elfje dat de juiste sleutel aanwees. De vrouw liep op de sleutel af en plukte het. En ja hoor, het was de toversleutel. Maar nu moest ze nog helemaal terug. Weer was ze erg bang om de toverbloem van de dood te plukken, vooral omdat ze nu de toversleutel had. Maar het elfje wees de toverbloem van de dood aan, en daar moest ze gewoon ver van uit de buurt blijven. ‘Zeg,’ zei het elfje. ‘Ik weet ook welke toverbloemen je moet plukken om wakker te blijven.’ En zo volgde de vrouw die straalde als de zon gewoon het elfje door het toverbloemenveld. Toen ze bij de gouden poort van het sprookjesvolk aankwam had ze die door de toversleutel snel open. Het was gelukkig volle maan, en de vrouw straalde zelf nu ook volop. Snel volgden de wezens de vrouw naar de rivier, terwijl het elfje de honden van de heks tegenhield. Snel gingen de wezens de rivier in, terwijl het gesteente begon weg te smelten. Sindsdien zijn ze allemaal achter de gouden rivier gaan wonen. Arachundel Arachundel groeide op in een donkere kerker onder de grond. Nooit kwam er een straaltje zonlicht door. Vaak lag het meisje huilend op de grond. Op een dag kwam er een prins langs de kerkers, en vroeg aan de baas van de kerkers of hij het meisje mocht kopen. De prins betaalde er vele goudstukken voor, want dat had hij er wel voor over. Arachundel was het mooiste meisje wat hij ooit had gezien. Het meisje was erg blij dat ze vrij was, maar toen ze in het paleis van de prins kwam moest ze in de keuken werken. En waar ze sliep was het nog wel viezer als in de kerker. Het meisje begreep het niet, maar op een dag liet de prins haar bij zich roepen. ‘Majesteit, ik dacht dat u mij vergeten was,’ sprak het meisje. Maar de prins riep haar alleen maar voor een vreemde opdracht : ‘Ga naar de grot achter het bos, waar een waterput is waaruit je met een emmer goud water moet halen. Kook voortaan alles in het gouden water.’ Het meisje vond het een vreemde opdracht, maar ging al gauw op pad. Toen ze eindelijk bij de waterput kwam zat daar een klein mannetje. ‘Zo zo,’ zei het mannetje, ‘dus je bent door de prins op pad gestuurd. Hij laat je wel hard werken zeg, en je hebt het nu zelfs slechter als waar je vandaan kwam.’ ‘Dat is waar,’ zei Arachundel, ‘maar hoe weet u dat allemaal ?’ ‘Ach, zie je,’ zei het mannetje, ‘ik ben een tovermannetje, en als ik jou was, dan zou ik hier gewoon blijven. Ik kan je alles geven wat je hartje begeert. Er is hier volop gouden voedsel zodat je nooit meer hoeft te werken.’ ‘Nou, dat lijkt me wel wat,’ zei het meisje. ‘Maar,’ zei het mannetje. ‘Je moet me wat beloven. Je eerste kindje zal je aan mij moeten geven.’ Het meisje vond dat allemaal best. Ze dacht toch niet aan kinderen krijgen. Het mannetje opende een deur, en er stond inderdaad een berg van gouden voedsel. Het meisje begon direkt te eten. ‘Zeg,’ zei het meisje. ‘Kan ik de prins vertellen van deze plaats ? Dan wil hij misschien wel met me trouwen.’ ‘Wat je maar wil,’ zei het mannetje. Het meisje nam wat van het gouden voedsel mee, en gouden water in een emmer en ging terug naar de prins. De prins was erg verbaasd, en vooral toen ze hem vertelde dat er nog meer van het gouden voedsel was. De prins was zo onder de indruk en was het meisje zo dankbaar dat hij wel met haar wilde trouwen. Een jaar later kreeg het meisje dat nu een prinses was geworden haar eerste kindje. Ze was haar belofte aan het mannetje allang vergeten, maar op een dag kwam hij aan het paleis. ‘Tja,’ zei de prins, ‘als je het aan het mannetje beloofd hebt, dan moet je het ook doen.’ Maar het meisje begon heel hard te huilen, zo hard dat het mannetje medelijden met haar kreeg. ‘Okay,’ zei het mannetje, ‘je hoeft je kindje niet aan mij te verliezen, maar vanaf nu zal alles wat je eet vies en slierterig zijn.’ Toen vertrok het mannetje boos. Sindsdien was er in het hele paleis alleen maar vies voedsel te vinden, zo vies dat niemand er meer wilde werken. Het meisje moest zelf weer gaan koken, en huilde iedere dag als ze weer naar de keuken ging. Het eten was zo vies dat op een dag de prins, de prinses en hun kleine prinsje uit het paleis vertrokken en toen zijn ze voor altijd bij het mannetje in de grot gaan wonen.
Pagina 242
Het Sprookjesboek Als de sprookjeskoning scheef ging zitten op zijn troon veranderde altijd het weer. Hij kon de trappen die tot zijn troonzaal leidden door één blik in de vlammen brengen. Niemand durfde daarom tot de sprookjeskoning te komen. Alleen een pad. Op een dag kwam de pad weer binnen. De pad had alle sprookjes van de troon van de sprookjeskoning bedacht. ‘Ik heb wat nieuwe sprookjes voor je,’ zei de pad. ‘Maar ik vertel je ze pas als je je oude sprookjes inlevert, je van je troon afkomt en in oude en versleten klederen als een arme man gaat leven. ‘Ik doe alles voor nieuwe sprookjes,’ zei de sprookjeskoning, en stapte van zijn troon af. Direkt sprong de pad op de troon, en ging zitten. De sprookjeskoning deed wat versleten klederen aan en vertrok. Na vele jaren zocht de pad hem op. De sprookjeskoning leefde in een arm hutje nu, diep in het bos. ‘Ga maar terug naar je troon,’ zei de pad. ‘Maar pas op,’ zei de pad, ‘want soms staat de troon in de brand, en ook de trappen. Je moet het vuur leren kennen, en leren dansen.’ ‘Oh, dat leer ik nooit,’ zei de sprookjeskoning. ‘Vertel me nu die sprookjes maar.’ ‘De sprookjes zijn in de troon,’ zei de pad. ‘Kun jij niet gewoon de nieuwe sprookjeskoning zijn ?’ vroeg de sprookjeskoning. ‘Nee,’ zei de pad. ‘Jij moet het doen.’ De sprookjeskoning durfde bijna niet terug te gaan naar zijn troonzaal. Maar de pad leerde hem precies wanneer en waar het vuur zou zijn. De sprookjeskoning was erg opgelucht toen hij eindelijk op de troon zat. Nu zou het weer niet meer veranderen als de koning scheef zou gaan zitten, maar zodra hij door de sprookjes zou bladeren. Ook zouden de trappen die tot de troonzaal leidden niet meer door een blik in vlammen komen te staan, maar zodra hij het sprookjesboek zou pakken. De sprookjeskoning bedankte de pad voor de nieuwe sprookjes, en na een tijdje vertrok de pad weer. Het Meisje in de Bloem Er was eens een meisje dat in een bloem woonde. Elke dag ging ze naar een toren dichtbij in de buurt, omdat ze vanuit het topje de zee kon zien. Zo kon ze uren staren naar de zee en denken aan haar prins die ze eens verloor tijdens een tocht op de zee. Het scheepje waarop ze zeilden verging, terwijl een storm de prins meenam. Het meisje moest helemaal terugzwemmen, en is sindsdien in een bloem gaan wonen. Sindsdien durfde ze niet meer bij de zee te komen, maar wilde ze wel elke dag op een afstand naar de zee staren. Maar op een dag kwam er weer een storm en nam de toren mee. Nu kon het meisje de zee niet meer bezichtigen. Het meisje trok zich helemaal terug in de bloem, en toen op een dag de storm er weer was nam hij ook het meisje in de bloem mee. De storm bracht het meisje naar een rijk in de lucht waar haar prins inmiddels woonde. Ze waren blij elkaar te zien. De prins was nu de prins van de lucht. De prins vertelde haar dat hij de storm had gezonden om haar te halen, maar nu kon de prins de storm niet meer beheersen. Na een tijdje was de bloem van het meisje geheel verdwenen, maar het meisje had haar prins weer terug en dat was alles wat ze wilde. Het Apenpaleis Er was eens een koopman die aan de deuren vleugels verkocht. Er waren nogal wat mensen die wilden vliegen, maar er bleek ook heel wat aan de vleugels te mankeren, zodat velen na een geweldige tochtje naar beneden stortten. De mensen waren al snel woedend op de koopman, en de koopman moest diep in het bos vluchten om aan de woedende massa te ontkomen. Ze hadden speren meegenomen, zwaarden, messen en bogen om de koopman eens goed mores te leren. Na een lange vluchttocht kwam hij aan bij een huisje waar een levensgrote aap woonde. De aap nam hem direkt onder zijn hoede en ging op het balkon staan om de koopman te verdedigen. Maar na een tijdje werd de aap er erg moe van en hij bloedde vanwege de vele pijlen. Hij ging naar binnen en zei tegen de koopman : ‘Je moet naar de fee gaan, want ik kan je niet meer goed verdedigen.’ En zo ging de koopman door een achterdeurtje en rende hard naar het huisje van de fee verder in het bos. De fee was direkt erg vriendelijk naar de man en gaf hem direkt een heleboel vleugeltjes die nooit zouden neerstorten. Die zou hij dan kunnen verkopen aan de mensen in het vervolg. De vleugeltjes leken vol van vuurvlammetjes en toen de koopman daar even later bij de mensen mee aankwam werden ze direkt stil. Nog steeds wilden ze heel graag vliegen, en ze besloten de koopman een nieuwe kans te geven. En ja hoor, het werkte. De vleugels deden het goed, en de mensen waren zo blij en dankbaar dat ze de koopman koning maakten van hun volk. De koopman kreeg daarvoor een prachtig
Pagina 244
paleis. Maar omdat de fee de koopman zo goed had geholpen werd zij de koningin, en de aap werd de wachter van het paleis. Maar omdat het voor de aap wel moeilijk was om zo’n groot paleis in zijn eentje te bewaken toverde de fee er op een dag een heleboel apen bij. Het Zee-Oog De zeeheks hield veel wezens opgesloten onder de zee. Ze hadden geen vissestaarten maar gewoon voeten, dus ze konden niet in het zeewater leven. Daarom leefden ze in een grote grot onder de zee waar ze hard moesten werken. De zeeheks wist precies hoe ze hen hard kon laten werken. Elk jaar kregen de hardste werkers vleugels om naar het gebied boven de zee te vertrekken. Daarom was er ook altijd veel jaloezie onder elkaar. De zee werd elk jaar groter vanwege de tranen van de opgesloten wezens. Maar de zeeheks was de slechtste nog niet. Ze kreeg na vele jaren toch wel een beetje medelijden met de wezens, en vanaf toen kregen elk jaar de wezens die de meeste tranen hadden voortgebracht vissestaarten om zo naar de zee te kunnen gaan. Maar sindsdien ging de zee nog hoger liggen en kwamen er veel rivieren en overstromingen. Degenen die nu vleugels hadden wisten waardoor dat kwam, en gingen terug naar de zeeheks. Ze zochten haar op in haar grot waar ze net aan het staren was naar het sieraad wat haar zoveel macht had gegeven. Het was een zeesieraad met een oog in het midden. Maar uit het oog kwamen tranen. ‘Huil maar niet,’ zei de zeeheks. ‘De werkers zijn bijna klaar met de trap naar het diepste van de aarde. Je weet dat daar de vlammen zijn, en dan kun je weer zien.’ Toen de gevleugelden zagen dat de heks de slechtste nog niet was, waren ze niet meer zo boos op haar. De werkers wisten helemaal niet dat ze treden maakten voor een trap om het zee-oog te helpen. Toen de gevleugelden het hen vertelden was iedereen blij, en vrolijk gingen ze met hun werk door. Ze wisten nu uiteindelijk waar ze voor werkten. Op een dag was de trap klaar en kon het oog naar beneden om door de vlammen weer te kunnen zien. En de werkers zijn sindsdien dicht bij de vlammen gaan wonen. Het Meisje Dat Achter De Sluiertjes Woonde Er was eens een meisje dat achter sluiertjes woonde. Haar vader had die sluiertjes gemaakt, en die sluiers waren heel lang. Tussen de sluiertjes leefden de gevaarlijkste roofdieren die het meisje moesten beschermen. Haar vader was kleermaker. Hij had voor haar een huisje gemaakt als een poppenhuisje, ook met veel sluiertjes binnenin en met de prachtigste meubeltjes. Ook was er een prachtig keukentje binnenin, en door het huisje hingen de prachtigste gordijntjes. Vele ridders zouden wel met het meisje willen trouwen, maar zodra ze door de sluiertjes op zoek gingen naar het poppenhuisje werden ze door een gevaarlijk roofdier verslonden. Omdat de vader van het meisje ook schoenmaker was maakte hij op een dag de prachtigste schoenen die zo betoverend mooi waren dat ze met gemak bij het poppenhuisje konden komen. Zo bezocht haar vader haar elke dag eventjes. Maar op een dag had hij de schoenen voor de sluiertjes laten liggen, en de eerste de beste ridder die langskwam trok die schoenen aan, om zo met gemak bij het poppenhuisje aan te komen. Het meisje was erg verbaasd. ‘Maar wie bent u ?’ vroeg het meisje. ‘Dat zijn de schoenen van mijn vader ?’ ‘Oh, neem me niet kwalijk,’ zei de ridder. ‘Ik zag ze voor de sluiertjes liggen en ze waren zo betoverend mooi dat ik het niet kon nalaten ze aan te trekken.’ De ridder mocht even wat bij haar drinken, maar toen moest hij weer terug. Netjes bracht hij de schoenen weer bij de vader van het meisje terug. De vader was de ridder erg dankbaar, want de ridder had de schoenen ook gewoon kunnen houden, en dan zou de vader van het meisje nooit meer bij haar kunnen komen. En daarom zei de vader van het meisje : ‘Omdat je zo eerlijk bent geweest om de schoenen terug te brengen zal ik ook een paar toverschoenen voor jou maken. De schoenen die ik zelf heb kan ik niet meer namaken, maar zeg me maar wat voor een toverschoenen je wil hebben.’ ‘Ach,’ zei de ridder, ‘ik zou graag schoenen willen hebben die de sleutel dragen tot het hart van uw dochter.’ En zo maakte de vader van het meisje de prachtigste schoenen voor de ridder die haar hart zouden kunnen betoveren. Maar toen de ridder bij de sluiertjes aankwam lieten de roofdieren hem er niet langs. De ridder begon het meisje heel hard te roepen en na vele lange uren kwam ze eindelijk door de sluiertjes heen. Ze stond direkt als betoverd toen ze de schoenen van de ridder zag, en bracht hem naar het poppenhuisje. En daar zijn ze beiden voor altijd blijven wonen. Susanna Susanna was een heel bijzonder meisje. In de nacht kreeg ze altijd vleugels, en vloog ze naar verre landen. Maar als de ochtend viel verloor ze haar vleugels altijd weer, en daarom moest ze altijd op tijd terug zijn, voordat de zon opkwam. Op een nacht nam een heks haar gave van haar af. In ruil daarvoor kreeg Susanna vlindervleugels en een kroon van veren, maar ze kon nooit meer naar huis. De heks bracht haar naar een plaats waar het altijd
Pagina 246
nacht was. Hier waren een heleboel meisjes zoals haar, maar de nachten duurden er heel lang, en als een nacht was afgelopen dan kwam direkt de volgende nacht. Wel kregen ze allemaal na elke nacht een steentje aan hun halskettingen erbij. Die steentjes waren helemaal wit en werden morgenstenen genoemd. Als hun halskettingkjes helemaal vol waren met steentjes dan mochten ze de reis maken naar de plaats waar het altijd dag was. Daarvoor moesten ze door een hele lange donkere tunnel heen waar de oudste mannetjes woonden die bestonden. Na een hele lange tijd mocht Susanna de reis gaan maken. Toen ze in de tunnel met de oudste mannetjes die bestonden kwam klampten sommige mannetjes haar direkt aan. ‘Help ons,’ zeiden ze. ‘We kunnen niet lopen. Draag ons naar het morgenland.’ ‘Maar natuurlijk,’ zei Susanna, en droeg zoveel mannetjes met haar mee als ze kon. Maar de andere meisjes die met haar waren zeiden tegen de mannetjes die hen aanklampten : ‘Zorg zelf maar dat je in het morgenland aankomt.’ Verderop kwamen ze bij een grote waterbron aan. ‘Kun je ons wat water geven,’ vroegen de mannetjes aan Susanna. ‘Onze handen zijn te slap om water te scheppen.’ ‘Maar natuurlijk,’ zei Susanna, en gaf hen allemaal te drinken. Maar de andere meisjes namen alleen maar water voor henzelf. Na een hele lange tijd lopen kwamen ze eindelijk aan bij de rots die de ingang naar het morgenland blokkeerde. Een klein mannetje zat op de rots en vroeg aan hen allen waar ze de mannetjes hadden. Aan Suzanna’s rug hingen er een heleboel, maar de andere meisjes zeiden lachend dat de mannetjes zelf maar moesten lopen. ‘Dat is nogal erg dom van jullie,’ zei het kleine mannetje op de rots. Zodadelijk schuift de rots namelijk van de ingang weg, en zal het vuurgordijn dat de ingang nog verspert door de tunnel heengaan. De mannetjes zullen hun dragers hiertegen beschermen. ‘Geef die mannetjes hier,’ riepen de meisjes naar Susanna. ‘Ga ze zelf maar halen,’ zei Susanna. En toen zetten de meisjes het op een lopen naar het begin van de tunnel waar de oude mannetjes zaten. ‘Spring snel op onze ruggen,’ zeiden de meisjes, ‘dan brengen we jullie naar het morgenland.’ ‘Vanwaar jullie bereidheid ineens ?’ vroeg één van de oude mannetjes. ‘We hebben ons bedacht,’ zei één van de meisjes. ‘En we zullen jullie ook te drinken geven bij de bron.’ ‘Zo zo,’ zeiden de mannetjes, en stapten op de ruggen van de meisjes. Toen ze bij de bron aankwamen gaven de meisjes hen te drinken, en na een lange tocht kwamen ze eindelijk bij de ingang naar het morgenland aan. De rots was inmiddels al weggeschoven, en het vuurgordijn staarde hen aan. Ze hadden allemaal zoveel mogelijk mannetjes op hun rug genomen, zodat ze goed tegen het vuur beschermd zouden worden, maar ineens sprongen de mannetjes van hun ruggen af en liepen door het vuur naar binnen. Direkt begon het vuurgordijn op hen af te komen, en zo moesten de meisjes zo hard mogelijk terugrennen als ze konden. Het Verdwenen Sprookjesrijk Eens groeide er een sprookjesbloem in een ver land. De sprookjesbloem reikte tot heel hoog in de lucht waar een bloem die van boven groeide hem raakte. Boven de twee bloemen was een sprookjesrijk, en de mensen uit dat verre land zouden daar graag naartoe willen. Vaak beklommen ze de bloem, maar ze kwamen nooit ver, want dan begon de reuzenbloem te schudden en te trillen, zodat ze er vanaf vielen. Ook probeerden ze het weleens met touwen, maar dan werd de reuzenbloem vurig als een vulkaan en brandden alle touwen door. Maar een groep slimme jongens probeerden het eens in de nacht. Toen was de bloem rustig, omdat hij sliep. Dit keer kwamen de jongens erg hoog, helemaal tot in de bloem zelf. Voorzichtig stapten ze op de andere bloem, en klommen naar boven. Maar boven waaide het erg hard, en een groepje reuzenbijen nam hen verder mee naar boven. De bijenkoningin van het sprookjesrijk was niet blij hen te zien, maar omdat ze beloofden in de sprookjeskorf te werken mochten ze blijven. Elke dag moesten ze voedsel rondbrengen in het sprookjesrijk. Maar op een dag hadden ze het wel gezien en wilden ze terug gaan naar beneden. Maar de bijenkoningin wilde hen niet laten gaan. De jongens hadden allang spijt dat ze hier ooit waren gekomen. Maar op een dag liet de bijenkoningin hen een sprookjesjuweel zien. Hiermee konden ze het land beneden zich besturen, maar ook het gehele sprookjesrijk. De bijenkoningin gaf de sprookjesjuweel aan hen, en zei dat zij nu terug zou gaan naar het land beneden. De jongens waren erg blij met de fonkelende juweel, maar al gauw kregen ze er ruzie over. Ze begonnen zo aan de juweel te trekken dat de juweel al snel op de grond kapotviel. Ze raapten de scherven bij elkaar, en kwamen er achter dat het sprookjesrijk geheel verdwenen was. Boven hun hoofden verscheen er een enorm grote roos. ‘Bedankt jongens,’ zei de roos, ‘dankzij jullie ben ik vrij gekomen. Ik zat zolang in de juweel opgesloten.’ En toen kwam de roos naar beneden en gaf de jongens allemaal een kus. Sindsdien waren de jongens dikkere vrienden van elkaar dan ooit. De Twee Zusters
Pagina 248
Er waren eens twee zusters die water moesten putten bij een waterput. Op de put zat een mannetje die hen te drinken vroeg. ‘Ga zelf water halen,’ zeiden de twee zusters. ‘Maar ik heb geen emmer,’ zei het mannetje. ‘Ga dan maar eerst een emmer halen,’ zeiden de twee zusters. ‘Kan ik niet gewoon in jullie emmer naar beneden, dan kan ik daar wat water drinken en zorgen dat jullie emmer volkomt. Ik zal jullie er rijkelijk voor belonen,’ zei het mannetje. Hij liet de twee zusters wat goudstukken zien, en de zusters stemden in. Ze lieten het mannetje aan de emmer aan een touw helemaal naar beneden gaan. Het mannetje stapte uit de emmer ging op een klein platform staan, en legde een schorpioen in de emmer. Toen de twee zusters de emmer terug hadden met de schorpioen erin waren ze woedend. ‘Wacht maar, mannetje,’ zei één van de zusters, stapte in de emmer en liet haar zuster het touw vieren om zo beneden te komen. Maar het mannetje was in geen velden of wegen te bekennen. De twee zusters hadden ook nog een jongere zuster, en de volgende keer lieten ze haar naar de waterput gaan. Het mannetje zat er weer, en vroeg ook aan dit meisje of ze hem wat te drinken wilde geven. Het meisje gaf hem direkt te drinken. ‘Omdat je zo behulpzaam bent geweest,’ zei het mannetje, ‘zal je emmer altijd vol blijven.’ Het meisje ging weer naar huis en vertelde alles aan haar zusters. En inderdaad, zodra de emmer bijna leeg was raakte de emmer weer vol. Direkt zochten haar zusters een andere emmer op en gingen terug naar de waterput. Weer zagen ze daar het mannetje. ‘Zo,’ zeiden ze. ‘Zullen we jou eens goed te drinken geven ?’ Het mannetje knikte, en ze gaven hem goed te drinken. Het mannetje dronk de hele emmer leeg. Maar toen ze voor de tweede keer de emmer omhoog haalde zat de emmer vol met vieze modder en spatte al hun klederen vies. ‘Omdat jullie mij alleen te drinken hebben gegeven om jullie eigen hebberigheid zal vanaf nu jullie emmer altijd vol zijn met vieze modder, en zullen jullie klederen altijd vies zijn. Huilend gingen de twee zusters naar huis om hun klederen te wassen, maar hoe meer ze hun klederen probeerden te wassen, hoe viezer deze werden. Het Varkenshoedstertje Er was eens een varkenshoedstertje die buiten de stad woonde om voor de varkens te zorgen. Ze gaf niet om de rijkdom van de stad, het rijke leven. Ze sliep altijd tussen de varkens, en at hetzelfde voedsel als zij aten. Verder zag er niemand naar haar om, en was ze niet welkom. Op een dag was ze uitgenodigd om op het paleis van de prins te komen. Dat vond ze wel wat vreemd, maar ze ging toch. Toen ze bij de prins aankwam vertelde de prins over het feest dat zou komen. De prins had alleen niet genoeg varkens, en vroeg daarom de varkens van het varkenshoedstertje. ‘Sinds wanneer ben ik en mijn varkens uitgenodigd op het feest ?’ vroeg het varkenshoedstertje. ‘Nee, je begrijpt het verkeerd,’ zei de prins. ‘Jullie zijn niet uitgenodigd. Het is voor het feestmaal.’ ‘Mijn varkens hebben genoeg te eten bij mij,’ zei het varkenshoedstertje. ‘Daar hebben ze uw feestmaal niet bij nodig.’ ‘Nee, dat bedoel ik niet,’ zei de prins. ‘We krijgen hoge gasten, en dan moet er genoeg varkensvlees aanwezig zijn.’ Toen boog het varkenshoedstertje haar hoofd en sprak : ‘U gaat mij toch niet het laatste wat ik heb afnemen ?’ ‘Morgen zal ik komen,’ zei de prins. ‘En dan neem ik je varkens mee.’ Verdrietig ging het varkenshoedstertje het paleis weer uit. Ze zou vluchten met haar varkens, maar waar moest ze naartoe ? Diep in de nacht dwaalde ze door het bos. Na lang lopen kwam ze bij een huisje aan waar een oud vrouwtje woonde. Huilend vertelde ze het verhaal. ‘Je hebt een goed hart,’ zei het vrouwtje, ‘en ik zal je ervoor belonen. Boven liggen prinsessenklederen. Die kun je aandoen om naar het komende feest te kunnen. Ik zal hier op de varkens passen.’ ‘Maar ik wil helemaal niet naar dat feest. Ik wil bij mijn varkens blijven,’ zei het meisje. ‘Ga nu maar,’ zei het vrouwtje, ‘je zult er geen spijt van krijgen.’ Toen het meisje even later in de prinsessenklederen aanhad streek het oude vrouwtje even met een toverstafje over haar heen, zodat ze als een echte prinses was. De volgende avond ging ze naar het feest, terwijl het oude vrouwtje op haar varkens paste. De prins was erg vrolijk, terwijl hij de varkens niet had kunnen vinden. Het meisje paste zich goed aan, en danste die avond de sterren van de hemel. Na een tijdje begon het oog van de prins op haar te vallen. ‘Wie is dat mooie, lievelijke meisje ?’ vroeg de prins aan zijn bedienden. ‘Ze lijkt me uit een ver land te komen, en ze is een echte prinses.’ Het meisje had een geweldige avond, en aan het einde van de avond kwam de prins naar haar toe om haar te vragen met hem te dansen. Het meisje stemde toe, en danste als een echte koningin. ‘Wie bent u eigenlijk als ik vragen mag ?’ fluisterde de prins naar haar tijdens het dansen. Maar het meisje glimlachte alleen maar. Iedereen keek vol verwondering naar de dansende prins en het meisje. ‘Je doet me aan iemand denken,’ fluisterde de prins, ‘maar ik weet niet wie. Iedereen zou wel met je willen dansen. Kijk ze eens kijken.’ Het meisje glimlachte. Ze had de avond van haar leven. ‘Zie ik je volgend jaar weer ?’ vroeg de prins. Het meisje knikte, en liep toen van het feest weg. Midden in de nacht kwam ze bij het oude vrouwtje. ‘En hoe was het ?’ vroeg het oude vrouwtje.
Pagina 250
‘Oh, het was geweldig,’ zei het meisje. ‘Vooral omdat ik wist dat mijn varkens veilig waren bij u.’ Het jaar daarop ging ze weer naar het feest en was dit keer mooier dan ooit. De prins had er pijn van in zijn hart, zo mooi was ze. En weer moest hij haar aan het einde van de avond laten gaan. Het jaar daarop greep de prins zijn kans en vroeg haar met hem te trouwen. Het meisje schrok, en rende weg. Toen ze het later het oude vrouwtje vertelde zei deze : ‘Ga terug, en zeg dat je dat wel wil.’ ‘Ja, maar dat wil ik helemaal niet,’ zei het meisje. ‘Je zult er geen spijt van hebben,’ zei het vrouwtje. ‘Ik pas wel op de varkens.’ ‘Ja, maar dan moet ik op het paleis wonen,’ zei het meisje, ‘en dan zie ik u nooit meer.’ ‘Ga nu maar,’ zei het oude vrouwtje. ‘Alles zal goedkomen.’ Snel ging het meisje weer terug. ‘Waar was je gebleven ?’ vroeg de prins met pijn in zijn hart. ‘Trouw met me.’ ‘Natuurlijk lieveling,’ zei het meisje, en kuste hem. De dag erna was er bruiloft. Het meisje woonde sindsdien met haar prins op het paleis. ‘Nu je mijn vrouw bent mag je je wensen doen,’ zei de prins. ‘Er woont een oud vrouwtje in het bos met varkens,’ zei het meisje. ‘Ik wil dat ze hier op het paleis komt wonen, en dat haar varkens prinselijk behandeld worden.’ De prins vond dat wel een beetje een vreemde wens, maar liet haar wens toch uitkomen. Het Meisje dat in een Paard Veranderde Er was een meisje dat in de nacht altijd in een paard veranderde. Dan ging ze altijd naar de velden en de bossen maar dan moest ze wel altijd op tijd terug zijn, voordat de zon opkwam. Want altijd als de ochtend viel dan was ze weer een meisje. Op een nacht nam een heks haar gave van haar af. In ruil daarvoor kreeg het meisje een paar laarzen, die zo prachtig waren dat ze er prinsen mee kon betoveren. Al gauw wist iedereen van het meisje met de betoverde laarzen, en wilden vele prinsen met haar trouwen. Sindsdien wilde het meisje alleen nog maar met koeien werken. Ze werd een herdersmeisje, zodat haar laarzen zo vies zouden worden dat de prinsen haar zouden vergeten. Ook zocht ze vaak de paarden op, en ging diep in het bos wonen. Maar nog steeds zochten prinsen haar op, en lieten haar niet met rust. Het meisje smeekte de heks haar laarzen weer van haar weg te nemen. Op een dag kreeg de heks medelijden met haar, en zei : ‘Als je je laarzen opgeeft dan zul je nooit meer terug kunnen naar het bos en de velden. Je zal dan onder de aarde moeten wonen, bang voor het zonlicht.’ ‘Zo zij het,’ zei het meisje. Toen nam de heks de laarzen van het meisje weg, en het meisje moest vanaf toen diep onder de aarde leven, in de modder en in angst voor het zonlicht. Hier konden de prinsen haar niet vinden. Onder de grond leefden de wilde paarden, en het meisje voelde zich alsof ze thuisgekomen was. Ze miste de wereld boven de grond niet eens. Maar één van de prinsen vond op een dag in het bos een gat die diep onder de aarde leidde. Toen hij er doorging vond hij daar het meisje. Maar hij herkende haar niet, omdat ze haar laarzen niet meer had, en ze was helemaal verwilderd. ‘Meisje,’ zei hij. ‘Heb je het hier niet koud. Je hebt vast honger. Zal ik je meenemen naar mijn paleis ?’ ‘Nee,’ zei het meisje. ‘Ik kan niet tegen het zonlicht.’ ‘Oh, maar het is heel donker in mijn paleis hoor. En ik heb een kamer voor je zonder ramen, heel diep in het paleis,’ zei de prins. Toen stemde het meisje in, en de prins bracht haar naar haar nieuwe kamer. Elke dag kwam hij even kijken. Al snel was het meisje op temperatuur en bijgevoed, maar ze kon nog steeds niet tegen zonlicht. ‘Je doet me aan iemand denken,’ zei de prins. ‘Aan een meisje met betoverde laarzen. Sinds ik haar niet meer kon zien heb ik die laarzen laten namaken. Zou jij die willen hebben ?’ Het meisje knikte, en kreeg twee prachtige laarzen van de prins. Het meisje ging sindsdien vaak paardrijden met de prins, en kon steeds beter het zonlicht weer verdragen. Maar op een nacht begon het meisje weer in een paard te veranderen. Snel ging ze het paleis uit en zocht de velden en bossen op. Maar ditmaal bleef ze een paard. Slenterend ging ze terug naar het paleis, en toen de prins haar vond vond hij het het prachtigste paard dat hij ooit had gezien. De prins hield direkt van het paard als geen ander, maar voor hem bleef het gewoon een paard. De prins wist niet dat het paard eigenlijk het meisje was waarvan hij hield. Hij reed sindsdien meer op dit paard dan op enig ander paard, en zorgde goed voor het paard als voor geen ander paard, maar het paard mocht niet in zijn paleis komen. Elke keer na de rit moest het paard weer terug naar de stal. Het meisje was daar erg droevig over, want ze probeerde de prins telkens weer duidelijk te maken dat zij het meisje was waarvan hij hield. Maar de prins begreep het niet. Een paard kon nu eenmaal niet praten. Het meisje had een goed leven gehad, en vooral nu ze bij zo’n lieve en zorgzame prins was, maar daar zou het bij blijven. Al haar verdere dromen moest ze opgeven.
Pagina 252
Het Goudspinstertje Er was eens een meisje dat op de grote zolder van het paleis van gestolen klederen goud moest spinnen. De koning had daarvoor allerlei dieven die ’s nachts die klederen stalen. Het meisje had voor het goudspinnen een verfje dat uit haar handjes scheen te komen. De koning had een heleboel prinsjes en die moesten altijd goed gekleed te zijn. Toen de prinsen ouder waren gingen ze zelf ook op dievenpad. Uit de voetjes van Goudspinstertje kwam altijd een poedertje waardoor iedereen in slaap viel. De prinsen moesten daarom altijd dat poeder meenemen als ze op dievenpad gingen. Maar op een dag werd Goudspinstertje ernstig ziek, en er kwam geen verfje meer uit haar handjes en geen poedertje meer uit haar voetjes. En daarom zond de koning zijn prinsen naar de heks in het woud. De heks had tonnen vol van die verf en dat poeder en het was nog wel veel krachtiger als dat van Goudspinstertje. Maar ze mochten die tonnen alleen meenemen in ruil voor Goudspinstertje. Goudspinstertje moest vanaf toen bij de heks in het woud wonen. De heks had haar door allerlei zalfjes en poedertjes snel genezen, en al snel bracht Goudspinstertje een betere verf en poeder voort dan ooit te voren en ook veel meer. De heks mat al snel nieuwe klederen aan voor Goudspinstertje en zond haar terug naar de koning. De koning herkende Goudspinstertje niet meer, omdat ze zo gegroeid was en zo veranderd. ‘Koning, ik ben het, Goudspinstertje,’ zei ze. Uiteindelijk herkende de koning haar weer, vanwege haar lieve stem, en Goudspinstertje mocht weer bij de koning werken. Maar omdat ze nu wat ouder was geworden mocht ze nu ook weleens mee op dievenpad. Maar na een tijdje werd Goudspinsterje weer ernstig ziek, en weer moest ze naar de heks in het woud. Dit keer kon geen zalfje of poedertje van de heks haar genezen. ‘Goudspinstertje,’ zei de heks. ‘Dit keer zul je naar de goudbronnen in de aarde moeten gaan. Als je in die bronnen baadt, dan zul je nooit meer ziek worden.’ En zo begon Goudspinstertje aan haar lange reis naar het binnenste van de aarde waar de goudbronnen waren. De heks had haar de weg gewezen, dus na niet al te lange tijd kwam ze daar. Nadat ze daar gebaad had en gedanst ging ze terug naar de koning. De koning was zo van haar onder de indruk dat hij geen koning meer wilde zijn, maar haar koningin liet zijn. En zo werd Goudspinstertje de koningin. En de koning en de prinsen ? Die zijn vanaf toen naar de goudbronnen in de aarde gegaan, en zijn daar altijd gebleven. Rozinde Er was eens een meisje dat heel diep onder de grond opgesloten leefde om voor een draak te koken. Het meisje heette Rozinde. Altijd als ze niet snel genoeg was met koken dan werden de vlammen onder haar grote ketel woester en woester. Ook wilde de draak altijd veel verschillende soorten vreemd vlees, en daarom moest Rozinde vaak op jacht. Als ze niet snel genoeg was met jagen dan werd haar boog ineens vuurheet en dan viel ze altijd op de grond van de pijn. Op een dag schoot een prins een pijl op de draak af en bevrijdde Rozinde. Hij nam haar mee naar zijn kasteel. Om tegen de draak beschermd te zijn moest ze elke dag baden in een bad vol met melk onder het kasteel. En elke dag moesten er wilde bloemen in geworpen worden. De prins hield veel van het meisje en op een dag trouwde hij met haar. Maar toen eens de prinses vergat in het bad van melk te baden sloeg de draak toe, en nam haar weer naar de diepe plaats onder de grond. Nu moest Rozinde nog harder werken, en was de draak woester dan ooit. Op een dag kwam de prins om zijn Rozinde te halen, maar de draak sloot hem op achter tralies van vuur. Rozinde werd elke dag steeds verdrietiger. Op een dag was ze weer op jacht voor de draak en vond een hert in het struikgewas. ‘Heus, schiet me niet,’ zei het hert, ‘dan zal ik je al mijn melk geven.’ En toen herinnerde Rozinde het weer dat de draak niet tegen melk kon. Ook vroeg Rozinde aan het hert waar wilde bloemen waren. Het hert had heel veel melk te geven, en al gauw was er een heel bad vol. Toen gooide Rozinde de wilde bloemen erin. Snel nam Rozinde een bad in de melk en ging met natte kleren terug. Toen ze bij de vuurtralies aankwam wreef ze met haar melknatte kleren er tegenaan terwijl de tralies kapot sprongen. Snel greep ze haar prins bij de hand en samen renden ze naar het bad. Hier waren ze veilig tussen de wilde bloemen. Maar al gauw kwam de draak een kijkje nemen. Hij wist dat hij niks tegen hen kon beginnen zolang ze iedere dag een bad zouden nemen in de melk. Maar hij wachtte en wachtte, en vandaag wacht hij nog steeds.
Pagina 254
De Boze Toverspiegel Er was eens een toverspiegel die alleen maar bereikt kon worden door door een muur van druiven heen te eten. Altijd als iemand de toverspiegel had bereikt veranderde zo iemand in een geteugeld danspaard en verdween door de spiegel. Maar op een dag was er een man die een klein kistje met indiaanse vruchten bij zich had, en had niet zoveel zin in de druiven. Daarom liet hij z’n hond maar een weg door de druivenmuur eten, en hij liep er achteraan. Na een tijdje kwamen ze bij de toverspiegel. De hond werd direkt gegrepen en begon al in een paard te veranderen. De man dook direkt weg, want hij had goed in de gaten dat er iets niet pluis was. De man had in zijn kistje nog een paar pitten liggen van de indiaanse vruchten en die waren als stenen. Van een afstand gooide hij de spiegel stuk, en ineens stond er een groot volk voor hem. Het waren degenen die door de spiegel betoverd waren geweest. Ze waren de man erg dankbaar. De muur van druiven werd weggehaald, en de man zaaide wat pitten van de indiaanse vruchten. Zo ontstond er een nieuwe muur, en zij die de gebroken toverspiegel wilde bezichtigen moesten zich eerst een weg door de indiaanse vruchten heeneten. En zo werden de indiaanse vruchten beroemd. Maar op een dag haalde de man de gebroken toverspiegel weg, en liet er een paleis bouwen. Hier mochten vanaf nu allen die eens door de boze toverspiegel waren heengetrokken blijven wonen. Ook de man ging er wonen met zijn hond. En omdat hij de enige was die de toverspiegel nooit van binnen had gezien, en omdat hij hen allemaal had gered maakten ze hem tot koning. De Boze Zon De zon van het boze toverrijk zond zijn vlammetjes elke dag naar het volkje, zodat de wezens van het volkje elke dag zouden dansen. Dansen moesten ze, voor een boze heks. Er was een indiaans meisje die daarom nooit uit haar grot durfde te komen. Ze was bang voor de boze zon. Op een dag stond er een degen gestoken in het zand van haar grot, dichtbij de opening. Maar omdat het dicht bij de opening was durfde ze de degen niet te grijpen. Ze moest wachten tot het nacht was. In de nacht ging ze met de degen naar buiten. ‘Ach maan,’ sprak ze. ‘Kun jij er niet voor zorgen dat morgen gewoon de zon niet meer opkomt ?’ ‘Als je mij je degen geeft, dan zal ik een gevecht met de boze zon aangaan,’ zei de maan. De volgende dag kwam de zon niet op, maar de maan. Het meisje was erg blij en kwam naar buiten. Er waren die dag geen dansers buiten, en het meisje was voor het eerst gelukkig. Maar na de nacht erna kwam de zon weer gewoon op, en bleef het meisje in haar grot. Maar de dag dat de zon niet opkwam is altijd in haar herinnering gebleven. Het Meisje met de Slangenstaart Er was eens een meisje met een slangenstaart. Alleen in de nacht had ze haar benen, maar overdag moest ze door het stof glijden. Daarom kwam ze overdag nooit buiten, maar zodra het nacht was en haar benen had ging ze paardrijden. Ze zorgde dat ze altijd weer binnen was als het eerste licht opkwam. Op een dag kwam er een oud vrouwtje bij haar. ‘Lief meisje,’ zei de oude vrouw. ‘Je zit de hele dag maar binnen, en alleen ’s nachts kom je buiten. Wat als ik nu voor altijd die slangenstaart van je wegneem, zodat je altijd je benen hebt ?’ Dat leek het meisje wel wat. ‘Maar,’ zei de oude vrouw. ‘Je zult dan wel altijd deze laarzen moeten dragen.’ Toen gaf de vrouw het meisje een paar puntige laarzen die op slangenleer leken. ‘Geen probleem,’ zei het meisje, en trok de laarzen aan. ‘Denk erom dat je de laarzen nooit uittrekt,’ zei de oude vrouw, ‘anders zul je voor altijd in een meisje met een slangenstaart veranderen.’ Het meisje knikte. Maar de laarzen knelden, en het meisje had er veel pijn van. Op een dag hield ze het niet meer. ‘Dan moet ik maar voor de rest van mijn leven een meisje met een slangenstaart zijn,’ zei het meisje, en trok haar laarzen uit. Direkt kreeg ze een slangenstaart die nog groter was dan de eerste die ze had. Het meisje was erg verdrietig maar ze had nu in ieder geval geen knellende laarzen meer. In de nacht trok ze er op uit, en kwam in een diepe wildernis terecht, diep onder de grond, waar ook vele andere meisjes met grote slangenstaarten leefden. ‘Is er een manier om soms gewoon weer benen te hebben ?’ vroeg het meisje aan de andere meisjes. ‘Ja,’ zeiden de meisjes. ‘Als je degene verslaat die dit ons heeft aangedaan. Het is een slang die soms in een oud vrouwtje verandert.’ Het meisje begreep dat ze door deze slang al was bezocht. ‘Waar kan ik de slang vinden ?’ vroeg het meisje. ‘We waarschuwen je,’ zeiden de meisjes, ‘want als je het gevecht verliest dan zul je voor altijd in een echte slang veranderen.’ Toen wezen de meisjes haar de weg. Het meisje vocht dapper, maar verloor het en veranderde geheel in een slang. In woede beet ze de slang die haar dit aangedaan had, en ditmaal deed haar gif het werk. De boze slang lag al snel levenloos op de grond. Snel ging het meisje dat in een slang was veranderd naar het hol van de slang die ze had verslagen. Achter de grot was een tunnel
Pagina 256
die naar een prachtige tuin leidde waar een bron was. Het meisje zakte in de bron, en kreeg haar benen weer terug. Wel had ze vanaf toen een litteken op haar rug omdat de boze slang haar daar had gebeten. Het Gelaarsde Meisje Er was eens een indiaans meisje dat opgesloten zat op een heel klein eilandje in een vuurzee. Hoewel het vuur erg laag stond kon ze onmogelijk ontsnappen. Op een dag kwam er een oude vrouw vanuit de hemel neerdalen die haar hele lange laarzen gaf die tegen het vuur bestand zouden zijn. Het waren prachtige bruine kaplaarzen. Het was een hele lange wandeltocht door de vuurzee, maar uiteindelijk bereikte ze toch de overkant waar een prachtig bruin paard stond met lange manen. ‘Het paard is voor jou,’ zei de oude vrouw, maar je kunt hem alleen berijden als je je kaplaarzen aanhebt.’ Het meisje was de oude vrouw erg dankbaar. Toen vertrok de oude vrouw, en het meisje reed op het paard door velden en wegen. Na een tijdje kwam ze aan bij een huisje. Het was een soort hotel of herberg, en de eigenaar had een hele grote witte baard. Er zaten wat rovers aan een tafeltje. Het meisje vroeg om een kamer, maar liet haar laarzen voor de deur staan. De volgende dag waren haar laarzen weg en ook het paard. Het meisje vroeg aan de eigenaar of hij wist waar haar laarzen waren en haar paard. Maar de eigenaar wist het niet. Het meisje begon hard te huilen, want die laarzen hadden haar leven gered. ‘Ach,’ zei de eigenaar van het hotel, ‘ik heb nog wel een paar laarzen voor je en die bezitten zoveel toverkracht dat je er de gevaarlijkste rovers mee aankan.’ De eigenaar gaf ze als een geschenk omdat hij zoveel medelijden met het meisje had. De dag daarop vertrok het meisje met de laarzen. Ze voelde zich nu zo sterk als een leeuw. Na een tijdje kwamen er wat roversmannen die haar wilden beroven, maar ze deelde een paar goede trappen uit, en al gauw renden ze gillend weg. Maar na een tijdje viel ze bij een boom in slaap, en toen ze wakker werd waren haar laarzen weer gestolen. Huilend stond ze op, niet wetende wat ze nu moest doen. Ze leunde tegen de boom aan omdat ze al haar kracht was verloren. ‘Ach meisje,’ zei de boom, ‘huil maar niet, want als je een vrucht van me neemt, dan ben je al je zorgen kwijt. Geen vuur zal je meer kunnen raken, en je zal iedereen de baas blijven. Bovendien zal wijsheid je leiden de rest van je leven.’ Voorzichtig nam het meisje een vrucht en nam een hapje. Direkt viel ze in een diepe slaap, en toen ze later opstond was ze niet meer dezelfde. Op blote voeten ging ze het pad weer op, en kwam even later bij een huisje aan waar ze haar beide paar laarzen zag staan, en haar paard. Het was een rovershuisje. Het meisje ging er naar binnen en zei : ‘Ach, die laarzen en dat paard hebben jullie niet meer nodig. Ik weet een boom wiens vruchten jullie alles kan geven wat jullie nodig hebben.’ Hebberig liepen de rovers naar buiten en volgden haar naar de boom. Direkt begonnen ze gulzig van de boom te eten. Maar de boom sprak hen toe en zei : ‘Omdat jullie van iemand die niets had ook het laatste hebben afgenomen zal alles wat jullie aan je voeten dragen jullie als een vuur branden, en alles wat jullie zullen berijden zal jullie de verkeerde kant opleiden.’ Sindsdien bleven de rovers van andermans laarzen en paarden af. De Paradijselijke Boom Er was eens een boom die zulke bijzondere vruchten had dat de mensen die ervan aten er heel blij en gelukkig van werden en alles schenen te vergeten. Maar omdat de boom steeds minder vruchten begon te geven begonnen de mensen erom te vechten. Op een dag besloot de koning van het land waar de boom stond de boom om te hakken. Maar aan de wortels van de omgehakte boom begonnen nieuwe vruchten te groeien, en dit keer besloten degenen die dat hadden ontdekt er niets over te zeggen tegen anderen. Het was maar een klein groepje die nu in het geheim van de vruchten aten, en niemand wist waarom ze altijd zo blij en gelukkig waren en alles schenen te vergeten. Maar op een dag ontdekte ook een andere groep dat er nog steeds vruchten aan de wortels groeiden, en er kwamen weer ruzies en gevechten. Dit keer had de koning een beter plan, en liet zijn paleis op de plek van de wortels bouwen. De hofhouding van de koning was de enige groep die nog van de vruchten kon eten. Maar er was één jongetje die van vroeger een pit had bewaard. Op een dag zaaide hij de pit in zijn tuin. Weer groeide er een boom met de bijzondere vruchten, en dit keer kon iedereen van de boom eten, zolang ze de jongen maar veel geld betaalden. De enigen die de vruchten gratis konden krijgen waren de duiven die in de boom woonden. Zo nu en dan brachten ze de vruchten naar verre landen, en daar werden de duiven als goddelijke boodschappers gezien vanwege de vruchten die zoveel plezier brachten. De vruchten door de duiven gebracht brachten dromen aan hen in de verre landen, en al gauw werd de boom van de vruchten een boom van het paradijs genoemd. Maar ook in de verre landen werd er om de vruchten gevochten, en al gauw werden de duiven zo verdrietig dat ze niet meer kwamen. De Bultjesboom Er was eens een vrouw die geen melkvoeding in haar borsten had, maar tranen. Haar kinderen groeiden op met vreemde bultjes op hun lichamen die
Pagina 258
zo prachtig waren dat ze allemaal koningen werden van het rijk. Als iemand hen vroeg hoe ze aan die prachtige bultjes en vlekjes kwamen, dan zeiden ze altijd dat dat door hun moeder kwam die tranen in haar borsten had. Op een dag vroegen de koningen aan hun moeder hoe het toch kwam dat haar borsten tranen gaven in plaats van melk. ‘Ach,’ zei hun moeder, ‘op een dag was ik verdwaald in het bos, en kwam bij een open plaats als een woestijn, waar een boom stond met prachtige vruchten. Sinds ik van die vruchten heb gegeten gaven mijn borsten tranen. ‘Maar moeder, u heeft geen bultjes en vlekjes,’ zeiden de koningen. ‘Dat komt omdat ik nooit van de tranen heb gedronken,’ zei hun moeder. ‘En nu ben ik te oud om nog tranen te geven.’ ‘Maar kunt u ons dan vertellen waar die boom is ?’ vroegen de koningen. Toen hun moeder het hun uitgelegd had gingen ze met z’n allen naar de boom toe. Toen ze van de vruchten begonnen te eten. Ze begrepen toen ineens dat hun rijk niet lang meer zou bestaan. Ze gingen terug naar het volk, en vertelden het slechte nieuws. Wel vertelden ze het volk over de boom met de vreemde vruchten. Velen gingen naar de boom om er ook van te eten, en de moeders gaven tranen aan hun kinderen in plaats van melk, en ook die kinderen kregen vreemde maar prachtige bultjes. Door het hele rijk werden nu zulke bomen geplant, en na een paar generaties had iedereen zulke prachtige vlekjes en bultjes. Niemand had nog een koning nodig. Iedereen zorgde voor zichzelf, en het rijk viel uit elkaar. Vandaaruit verspreidden degenen met de bultjes en de vlekjes zich over de gehele aarde. Het Rode Serum Er woonden eens drie zusters in een hof met prachtige verwilderde struiken en bomen. Naarmate ze ouder werden veranderden ze steeds meer in beelden gemaakt van pepermunt. Door de zon en de regen werden de beelden steeds kleiner, maar ze verloren hun prachtige vormen niet, omdat ze nog steeds een hart hadden. Dit hart was bedekt met prachtige paradijselijke rode zweren. Uit de zweren kwam een rood serum waar ze bezoekers van de hof mee genazen. De namen van de drie zusters waren Wanata, Munto en Munit. Pir Pir was een pop met een wit gebloemd vestje, een wit broekje en nog wat verdere dingen. Pir zou erg graag een jongetje willen worden, en dan graag een jongetje dat zou kunnen vliegen. Maar Pir was maar een doodgewone pop in het magazijn van de poppenmaker. De poppenmaker had een groot hart voor de poppen, en wilde soms weleens dat ze tot leven zouden kunnen komen. Op een dag besloot de poppenmaker een brief te schrijven. Hij stopte de brief in een fles, en wierp hem de zee in. Na lange tijd kwam de brief bij een kapitein terecht. De kapitein opende de fles en las de brief. 'Wat is dit nu voor een rare brief,' bromde de kapitein. 'Nee, poppen kunnen niet tot leven komen.' Toen de kapitein thuis kwam liet hij de brief lezen aan zijn vrouw. Maar de vrouw had in haar nachtkastje een toverroos. Ze stopte de toverroos in de fles, en stopte er een briefje bij waarop stond geschreven : 'Beste poppenmaker, als u de toverroos in het binnenste van uw pop vastmaakt, dan zal hij tot leven komen.' Omdat ze bang was dat iemand anders de fles zou vinden, zond ze een dienstknecht met de fles naar de poppenmaker. De poppenmaker was erg blij, en koos Pir uit om daar de toverroos in te stoppen. Hij naaide Pir daarna weer goed dicht, en toen gebeurde er iets wonderlijks. De pop kon bewegen, en niet alleen dat : De pop kon ook vliegen. De toverroos kon ook spreken, en op een dag zei de toverroos tot de jongen : 'Over de rode zee van vlammen is een land voor jou.' 'Maar ik ken helemaal geen rode zee van vlammen,' zei de jongen. 'Dan moet je in de nacht naar de zee gaan,' zei de toverroos. En zo ging de jongen in het midden van de nacht naar de zee, en zag dat de zee rood was en vol vlammen. 'Vlieg,' zei de toverroos. En de jongen begon zijn reis over de zee, en kwam aan in een prachtig land.
Pagina 260
De Toverkaars Er was eens een oud vrouwtje die een kaars had die zo bijzonder was, dat wanneer iemand in de vlam keek, dan zag hij mooie herinneringen terug, of zag waar zijn verloren spullen waren. Ook kon je in de vlam de toekomst bekijken, of dat wat er op een andere plek op de aardbol gebeurde. Het oud vrouwtje verdiende er haar geld mee, maar elk jaar werd de kaars steeds een beetje korter. Toen de kaars na vele lange jaren helemaal was opgebrand was het vrouwtje heel verdrietig, want waar moest ze nu haar geld mee verdienen. Maar een arm jongetje dat altijd gratis in de vlam mocht kijken vroeg haar waar hij een tweede toverkaars voor haar kon vinden. ‘Ach,’ zei het vrouwtje, ‘dan moet je daarvoor over de bergen heen, maar daar woont een wolf die de bergpas bewaakt. Als hij je te pakken krijgt, dan mag je uit drie dingen kiezen : in het ravijn geduwd te worden, opgegeten te worden, of levenslang opgesloten worden.’ Maar het arme jongetje ging toch voor het oude vrouwtje op pad. Bij de bergpas werd hij door de wolf gegrepen, en moest inderdaad uit die drie dingen kiezen. Toen koos het jongetje maar om opgesloten te worden, want dood wilde hij niet. De wolf had ook een vrouw, en die kwam de jongen iedere dag voedsel brengen. Na een tijdje kreeg de vrouw medelijden met de jongen en vroeg of ze iets voor hem kon doen. De jongen vroeg of de vrouw van de wolf wanneer de wolf zou slapen zoveel mogelijk matrassen en kussens in het ravijn wilde gooien, en de volgende dag aan hem te vragen of de jongen voor het eerste mocht kiezen, in het ravijn geduwd te worden. De vrouw deed wat de jongen vroeg, en de volgende dag kwam de wolf de jongen ophalen om hem in het ravijn te werpen. Dat was snel gedaan, en gelukkig viel de jongen zacht. Na een lange reis door grotten en inkepingen kwam de jongen aan de andere kant van de berg aan, waar hij al gauw de toverkaars vond. Maar nu moest hij nog terug. Na een tijdje kwam hij de wolf weer tegen, en die zei : ‘Jou ken ik. In het ravijn heb ik je gegooid, en ik heb je ook al opgesloten, dus nu zal ik je opeten.’ Maar toen de wolf z’n bek opende gooide de jongen snel de kaars erin. ‘Maar wat is dat ?’ sprak de wolf. ‘Ik voel me ineens zo anders.’ De wolf was ineens heel vriendelijk, en wilde de jongen wel weer terugbrengen naar het oude vrouwtje. Toen het vrouwtje naar de kaars vroeg vertelde de jongen het verhaal. Maar de wolf leidde hen beiden naar een geheime grot vol met goudstukken en sieraden, zodat de jongen en het oude indiaanse vrouwtje nooit meer armoe hoefden te lijden. De Wonderveer Er was eens een man die een wonderveer probeerde te verkopen. Maar niemand wilde de veer kopen, omdat ze niet geloofden dat de veer wonderen zou kunnen doen. ‘Heus waar,’ sprak de koopman. ‘Degene die het geld geeft wat de veer waard is zal kunnen vliegen zolang hij de veer dichtbij zich houdt.’ Na een tijdje kwam er een goedgelovig jongetje aan die de koopman het geld gaf. Toen hij de veer kreeg steeg hij op, terwijl iedereen verbaasd en verwonderd keek. Elke dag vloog de jongen met zijn veer rond, en de mensen om hem heen begonnen steeds jaloerser te worden. Als de jongen sliep, dan hield hij de veer altijd stevig tegen hem aan. Maar op een dag was de veer verdwenen. De jongen ging terug naar de koopman, maar die had geen tweede veer voor hem. Wel vertelde de koopman dat eens in de zoveel tijd een wondervogel in de nacht bij de zee zou komen. De jongen ging sindsdien vaak naar de zee, maar de wondervogel kwam maar niet. Toen de jongen wat ouder was besloot de jongen in een hutje bij de zee te gaan wonen, en stond elke dag op de uitkijk. Maar de vogel kwam niet. De koopman had de jongen verteld waar de vogel woonde : op een eiland ver weg in de zee. Op een dag besloot de jongen naar dat eiland op zoek te gaan. Hij nam een bootje en ging de zee op. Oh, wat verlangde de jongen ernaar om eens weer te kunnen vliegen. Toen het nacht werd viel de jongen in het bootje in slaap. Na een tijdje werd de jongen weer wakker van wat geklapper. Het bleek de wondervogel te zijn. De jongen schrok, zag een veer liggen op een plankje in zijn boot, terwijl de wondervogel ook schrok en weer wegvloog. De jongen greep de veer en kon weer vliegen. Snel vloog hij de vogel achterna en kwam op het wondereiland. Maar voor de tweede keer werd zijn veer in de nacht gestolen terwijl hij sliep. Toen hij wakker werd en merkte dat hij zijn veer kwijt was en niet meer kon vliegen, zag hij een heleboel wondervogels hoog in de bomen zitten. De jongen begon aan een klimtocht, maar het leek wel alsof hij nooit bij de top van de boom aankwam. Op een tak zat een klein mannetje. Het mannetje zei dat het jongetje alleen bij de top zou kunnen komen als hij een tover-hoofdband zou dragen. Maar het jongetje wist niet hoe hij aan een tover-hoofdband moest komen. Maar
Pagina 262
daar zou het mannetje wel voor zorgen. Alleen moest het jongetje beloven dat als hij bij de wondervogels was gekomen, dan moest hij ook een veer naar het mannetje brengen. En zo gebeurde het. Het jongetje kreeg de toverhoofdband van het mannetje, en kon zo bij de toppen van de bomen komen waar de wondervogels waren. Met gemak had het jongetje een veer te pakken, en al heel gauw ook een tweede. Direkt vloog hij naar het mannetje op de tak toe om hem een veer te geven, en vloog weer terug. Nu kon het mannetje ook vliegen. Het jongetje vond het fijn om bij de wondervogels te zijn, maar op een nacht stalen ze zijn tover-hoofdband en zijn veer, en vertrokken om niet meer terug te komen. Nu kon het jongetje weer niet vliegen, en kon ook niet meer naar beneden. Oh ja, het jongetje probeerde wel om naar beneden te klimmen, maar het leek wel alsof hij nooit beneden kwam, hoe ver hij ook naar beneden klom. En het mannetje was ook nergens meer te bekennen. Wel kon het jongetje met gemak naar de toppen terugklimmen, en kon hij van de ene top naar de andere top springen. Hij sprong helemaal naar de boom die het dichtste bij de zee stond, en sprong vanaf het topje in de zee. Maar de zee greep hem en bracht hem helemaal terug naar huis. Zijn kleren waren helemaal nat en verscheurd toen hij in zijn woonplaats terugkwam. Zijn hutje was weg, en daarom ging hij naar de plaats waar hij eens woonde. Op een dag was er weer een koopman die een veer probeerde te verkopen. Volgens de koopman bezat de veer wonderlijke krachten, en kon de bezitter ermee vliegen. Nog voordat anderen de veer konden kopen kocht de jongen de veer. Maar de koopman bleek een bedrieger te zijn. De veer was maar een doodgewone veer. Verdrietig ging de jongen naar huis. Hij ging naar zijn bed en legde de veer op zijn nachtkastje. Al was de veer dan geen wonderveer, het deed hem wel herinneren aan de wonderveer, en elke keer voordat hij ging slapen keek hij er heel even naar. Zo lag de veer jaren en jaren op zijn nachtkastje totdat hij op een morgen wakker werd, en de veer was verruild voor een echte wonderveer. De jongen pakte de veer en was dolblij. Nu kon de jongen weer vliegen, maar naar het eiland van de wondervogels is de jongen niet meer gegaan. Ook vertrok hij uit zijn woonplaats, want hij wilde niet dat de veer nog een keer gestolen zou worden. Waar de jongen naartoe is gegaan weet niemand. Niemand heeft hem ooit nog teruggezien. De Lachende Vis In een vissersdorpje hadden vissers eens een groot beeld gemaakt van een lachende vis, om zo iedereen aan te drijven meer vis te eten. Het standbeeld kon ook bewegen en voor wat geld konden kinderen er ook ritjes op maken. Daarnaast stonden natuurlijk viskraampjes. Maar er was één jongetje bij die zei dat vissen helemaal niet lachen, maar dat de zeedruppels hun tranen zijn. De vissers vonden dat helemaal niet leuk, omdat het jongetje heel vaak kwam om die dingen te zeggen. Maar op een dag zeiden de vissers tegen de jongen dat als hij stopte met zijn praatjes dan mocht hij voortaan gratis ritjes maken op de lachende vis. En dat leek de kleine jongen wel wat, en zo stopte hij met het maken van zijn opmerkingen. Maar op een dag was de jongen bij de zee, en een vis hief zijn kopje uit boven de golven : ‘Zeg jongen,’ sprak de vis, ‘waarom heb je je wijsheid verkocht ?’ ‘Ach,’ zei de jongen, ‘ik ben nog jong, en vind spelen leuk. Het is toch mooi dat ik nu gratis ritjes kan maken op de lachende vis ?’ ‘Maar de vissen lachen niet,’ zei de vis, ‘want ze worden gevangen en gegeten. Als je weer rondvertelt wat je altijd rondvertelde dan mag je wel een ritje op mijn rug maken, hoor. Zoveel je wilt.’ Nou, dat leek de jongen zelfs wel beter, want op een echte vis te rijden was nog prachtiger dan te rijden op een vis van steen. En zo gebeurde het. De jongen vertelde weer over de huilende vissen, en maakte sindsdien ritjes op de vis in de zee. Maar de vissers begonnen erg boos te worden. En op een dag verzonnen ze een plan. Ze zorgden ervoor dat de stenen vis nu ook ritjes in de zee kon maken, en zelfs in de lucht. En bovendien maakten ze de lachende vis nu nog groter. De kinderen vonden het allemaal prachtig, en al snel hield de jongen weer zijn mond in ruil voor gratis ritjes op de lachende vis. Nu was de echte vis erg bedroefd en wilde niet meer met de jongen spreken. En hoe de jongen ook riep, de vis kwam niet meer terug. De jongen begon in te zien dat hij de sprekende vis toch wel erg miste, maar nu was het te laat. Vaak stond de jongen huilend bij de zee, en dan lachten de andere kinderen hem uit. Het maakte de jongen ook boos, en op een nacht ging de jongen het water in, en zwom zo ver als hij kon. Maar al snel begon hij moe te worden, en een golf trok hem mee de diepte in. Na een lange tijd spoelde de jongen aan op het strand. Een andere jongen die iets jonger was dan hem vond hem, en keek hem glimlachend aan. ‘Ben je uit de boot gevallen ?’ vroeg de andere jongen. ‘Huh wat ?’ vroeg de jongen slaperig. ‘Nee, ik was wezen zwemmen, op zoek naar een sprekende vis.’ Toen spuwde de jongen een straaltje water uit, en vertelde het verhaal aan de andere jongen. ‘Maar je moet je ook niet met echte vissen bezighouden,’ zei de andere jongen. ‘Wij hebben de vis van steen, en dat is veel veiliger.’ ‘Als we ons niet met echte vissen moeten bezighouden, omdat we de lachende vis hebben, waarom houden de vissers zich dan nog wel met echte vissen bezig ?’ vroeg de jongen. ‘Tja, dat vraag ik me ook af,’ zei de andere jongen, ‘maar laten we het er
Pagina 264
eens met hen over hebben.’ En zo gingen de twee jongens naar de vissers toe om hun verhaal te doen. En de vissers zeiden dat als ze hun mond zouden houden, dan mochten ze gratis op de lachende vis ritjes maken. Snel hoorden ook andere kinderen hiervan en ook zij kregen gratis ritjes zolang ze hun mond hielden. Maar na een tijdje waren de vissers het zo beu dat ze de lachende vis lieten weghalen. De kinderen waren woedend, en vertelden volop wat de beide jongens hadden verteld. Ook de ouders werden hoe langer hoe bozer op de vissers, totdat er in het hele vissersdorp geen vis meer werd gegeten. En sindsdien waren er in die zee alleen nog maar lachende vissen. Het Sprookjesbos Er was eens een prinses die van huis wegliep. Al gauw kwam ze op een plaats waar tovermannetjes woonde. Eén van die tovermannetjes was Gabriel. Gabriel toverde een huisje voor de prinses met een heel hoog dak. Het huisje was geheel bedekt met dwarsbalken. Een ander tovermannetje was Ruchel. Ruchel toverde een keuken in het huis en een prachtige kamer. En zo waren er nog veel meer tovermannetjes die telkens een stukje in of bij het huis aantoverden, zodat het huis steeds groter werd. Ook toverden ze een bos rond het huis waar niemand binnen kon komen dan door een schilderij. De prinses was erg gelukkig. Het schilderij kwam ergens in een restaurant te hangen en bedekte bijna de hele muur. Het was in een afgelegen kamer waar een paar eettafels stonden. Het was een speciale kamer voor kinderen die feestjes hielden. Sommige kinderen waren jarig of hadden hun diploma gehaald. Maar alleen dromerige kinderen konden het schilderij binnenkomen. Dan fluisterde Gabriel even, en dan werden ze een prins op een wit paard. Terug konden ze dan niet meer, want er was alleen maar een ingang in het schilderij. Er was geen uitgang. Soms wilde een kind weer terug en schreeuwde moord en brand, maar dan later legden ze zich er maar bij neer. In het sprookjesbos was het gewoon beter te zijn. En dan gingen ze altijd dat huis van de prinses binnen waar ze van de tovermannetjes lekkernijen kregen. 'De prinses komt zo terug,' zeiden ze dan. En dan kregen die kinderen een eigen kamer in het huis, en als ze dan ouder werden dan waren ze toch wel blij dat ze nooit meer terughoefden naar die boze wereld. Ze konden zich vaak die verschrikkelijke meesters en juffrouws nog wel herinneren, en die verschrikkelijke kinderen die altijd gilden. Nee, hier waren ze veilig, veilig bij tovermannetjes en een prinses, een prinses die eens ook van huis was weggelopen. Maar na al die jaren wilden sommige kinderen toch wel hun ouders weer eens zien. Dan bracht één van de tovermannetjes hen altijd naar een grote kast waar wat beeldjes stonden van hun ouders. Het leek net echt, maar toch ook niet. Het was anders. En sommigen wilden hun broertjes en zusjes zien .... ook beeldjes. Alleen beeldjes herinnerden hen nog aan de oude wereld, vreemde beeldjes. 'Stop ze maar weer in de kast,' zei een kind. 'Ik krijg al hoofdpijn als ik aan ze denk. Nooit meer wil ik naar die nachtmerrie terug.' 'Ik zal je iets heel doms vertellen,' zei Gabriel op een dag tegen dat kind. 'In de oude wereld dragen de mannen broeken en de vrouwen rokken. Weet je waarom dat is ? Die broeken zijn veel zwaarder, maar wat als ik je nu een zware rok geef ?' En zo liep dat kind sinds die dag met een hele zware rok. En tegen een ander kind vertelde Ruchel hetzelfde : 'In de oude wereld dragen de mannen broeken en de vrouwen rokken. Weet je waarom dat is ? Die broeken zijn veel zwaarder, maar wat als ik je nu een hele lichte broek geef ?' En zo liep dat kind sinds die dag met een hele lichte broek. Maar ook de andere kinderen wilden zware rokken en lichte broeken. 'Nou,' zei de prinses, 'zoek ze maar op. Ze liggen verstopt in het huis, en hangen in de hoogste bomen.' Sommige kinderen gingen naar buiten, terwijl andere kinderen in het huis gingen zoeken. Maar aan het eind van de dag had geen kind wat gevonden. 'Nou,' brulde een kind, 'kunnen die tovermannetjes het ons niet gewoon geven ?' De prinses keek naar Gabriel en Ruchel. Gabriel haalde een zware rok tevoorschijn, en Ruchel een lichte broek. 'Elke dag mag het braafste kind kiezen tussen de zware rok en de lichte broek,' zei de prinses. Grootvader sloeg het grote boek dicht. 'Grootvader,' zei Harry, 'mag ik ook zo'n lichte broek ?' Grootvader wees op de prachtige pyamabroek van Harry. 'Oh, ik zie het al,' zei Harry. 'Ik heb hem al aan.' 'Grootvader,' zei Dennis, 'mag ik dan een zware rok ?' 'Nou,' zei grootvader, 'als je heel erg braaf bent, dan zal de prinses jou er vast wel één geven.' De volgende dag nam grootvader Harry en Dennis mee naar een restaurant waar een heel groot schilderij van het sprookjesbos met het huis hing. In de verte stond de prinses, en dichtbij stonden Gabriel en Ruchel. 'Dus als we door dat schilderij naar binnen gaan dan kunnen we nooit meer terug ?' vroeg
Pagina 266
Dennis. Grootvader knikte. 'Nou, dan moet ik daar eerst eens heel lang over na denken,' zuchtte Dennis. Het Huis dat Altijd Instortte Er waren eens een man en een vrouw wiens huisje elke dag instortte zodat ze elke dag hun huis opnieuw moesten bouwen. Op een dag waren ze zo moe dat ze zelf ook neerstortten. Na een tijdje kwam er een tovermannetje langs. 'Zal ik jullie huisje eens bouwen met toversteen ? Dan zal het nooit meer instorten.' Dat leek de man en de vrouw wel wat. Maar in ruil daarvoor zou het mannetje zelf daar ook gaan wonen. Het werd een enorm groot huis, een huis waarin je kon verdwalen. Al gauw raakten de man en de vrouw de weg kwijt en ook elkaar, en ook het mannetje konden ze niet meer vinden. Ze begonnen naar elkaar te roepen, maar niets hielp. Maar ja, ze hadden nu in ieder geval een huis dat nooit zou instorten. Op een dag vond de man een bel die hij indrukte. Even later hoorde hij ook een andere bel. De man liep op het geluid af en kwam de vrouw tegen. Toen hoorden ze nog een bel, en toen ze op dat geluid afliepen kwamen ze het tovermannetje tegen. De man en de vrouw lieten elkaar niet meer los, want ze wisten hoe snel ze in het huis konden verdwalen. Ook het tovermannetje lieten ze niet meer los. 'Help ons wegwijs te maken in dit huis,' zeiden ze tegen het tovermannetje. 'Druk gewoon op de bel als je verdwaalt,' zei het tovermannetje, 'dan komt alles goed.' 'Maar ik heb zolang naar een bel moeten zoeken,' zei de man. 'Ach,' zei het tovermannetje, 'we zijn met z'n drieen, dus we moeten gewoon onze oren goed openhouden en op het geluid aflopen.' En zo begonnen ze alledrie heel langzaam wegwijs te krijgen in het huis, om zo het huis te ontdekken. Na verloop van tijd vonden ze de weg altijd gemakkelijk weer terug, en ze leefden nog lang en gelukkig. De Toverbron Eens in het jaar ging altijd de toverbron open, en dan zou de eerste die daar aankwam een slok toverwater krijgen. Lars was altijd de snelste van allemaal, en daarom was hij elk jaar de winnaar. De anderen begonnen dan altijd ruzie te maken met elkaar, want het was altijd een geduw en getrek. Iedereen was er altijd zo hongerig naar de eerste te zijn, maar alleen Lars ging daar elk jaar met een stralende glimlach weer vandaan. Maar op een dag nam een boze toverkoningin bezit van de bron. Toen de bron weer openging was het water zwart in plaats van helder. Ook was het water vies en koud in plaats van warm. Lars wist even niet wat hij moest doen. Hij was nog wel de voorste en had de anderen ver achter zich. Langzaam sloop hij dichterbij, en kreeg ineens een schop. Omdat hij dacht dat hij het zich vergist had strompelde hij door naar de bron, deed zijn ogen dicht en nam een slok. Nu straalde Lars niet meer, en vieze zwarte moddervlekken spatten hem nat. Toen de anderen bij de bron aankwamen was het water helderder en warmer dan ooit. 'Wat sta je daar beteuterd te kijken ?' vroeg iemand. 'De bron is open, en er is genoeg voor iedereen.' Maar Lars had geen zin meer. Hij zag hoe iedereen van de bron dronk en hoe ze in de bron baadden. Teleurgesteld strompelde hij naar huis. Voor hem was er nu niets meer aan nu iedereen van de bron kon drinken. Sindsdien was de bron altijd open, en liep iedereen met een stralende glimlach rond, maar Lars straalde niet. Voor Lars had het allemaal geen betekenis meer. Op een dag zocht Lars de boze toverkoningin op. 'Zeg,' zei Lars, 'heb je niet een andere bron voor me waaruit ik kan drinken ? Ik wil me weer een winnaar voelen.' 'Oh, kom maar mee,' zei de boze toverkoningin. Ze leidde Lars naar een modderpoel waar de kikkers in rondsprongen. 'Deze modderpoel gaat maar eens in de honderd jaar open, en wie er dan als eerste van drinkt die wordt koning, terwijl de rest een schop krijgt.' Nou, dat leek Lars wel wat. Met glunderende ogen vertelde hij het aan de anderen. Maar niemand scheen er interesse in te hebben. Daarom wachtte Lars alleen af totdat de modderpoel zich zou openen. Na jaren en jaren van wachten ging de poel eindelijk open. Lars dook op de bron af en wilde een slok nemen, maar een grote kikker spoot een grote straal modder in zijn gezicht. De kikker had een kroontje op en zei : 'Wij zijn degenen die altijd het eerste drinken wanneer de bron opengaat.' En ineens staarden ook andere kikkers hem met grote ogen aan. Ze droegen allemaal kroontjes. Toen kreeg Lars ineens zo'n grote schop waardoor hij helemaal in de andere bron terechtkwam. 'Dag koning,' zeiden de anderen spottend. 'Nee,' zei Lars, 'ik ben geen koning geworden. Het zijn de kikkers die daar koning zijn.' 'Ach, laat die kikkers toch,' zei een ander. 'Waarom wil je toch altijd een winnaar en een koning zijn ?' Maar weer wachtte Lars totdat de honderd jaar voorbij waren en deed een nieuwe poging. Ditmaal was hij sneller dan de kikkers en werd koning. 'Nou, ik ben trots op je,' zei de boze toverkoningin. 'Lang heb ik hier op gewacht om mijn koning te hebben. Wees koning over de kikkers en de twee bronnen.'
Pagina 268
Nu wist Lars wel wat hij wilde doen. De eerste bron moest weer dicht om ieder jaar open te gaan zodat alleen de eerste die daar aankwam een slok toverwater zou krijgen, en de modderpoel moest voor altijd dichtblijven omdat hij nu immers koning was. Maar niemand wilde meer van de eerste bron drinken, en ze trokken allemaal zo ver mogelijk weg van de bron, zodat Lars een eenzame koning werd. Waar had het hem toch allemaal gebracht ? Op een dag leverde hij de kroon in bij de boze toverkoningin. 'Ik heb gezien dat koning zijn niet loont,' zei Lars, 'en gelukkig word ik er ook niet van.' Maar de boze toverkoningin begon te lachen. 'Je hebt zelf de modderpoel voor altijd laten sluiten, dus er zal geen nieuwe koning komen.' 'Maar hoe kom ik dan van mijn kroon af ?' vroeg Lars. 'Kom maar mee,' zei de boze toverkoningin. En ze leidde hem naar een bron diep in het bos waar een heleboel prinsen, prinsessen en koningen omheen stonden. 'Straks als de bron opengaat dan zal de eerste die drinkt zijn kroon verliezen en vrij komen.' 'En de verliezers ?' vroeg Lars. 'De verliezers krijgen een schop en zullen voor eeuwig koning moeten zijn,' zei de boze toverkoningin. 'Wanneer gaat de bron dan open ?' vroeg Lars. 'Deze bron zal maar eens in de eeuwigheid opengaan, en dan nooit meer. Degenen die hier bij de bron zijn aangekomen wachten allemaal op dat moment,' zei de boze toverkoningin. Ineens ging de bron open. Lars wilde zo snel mogelijk naar de bron toe, maar werd door de boze toverkoningin vastgehouden. 'Dit is niet voor jou. Je zal in een kikker veranderen om voor altijd koning te zijn.' En toen veranderde die arme Lars tussen de handen van de boze toverkoningin in een kikker met een kroontje. 'Och koningin,' smeekte Lars, 'toverkoningin, hoe kan ik ooit van dit lot ontsnappen ?' 'Er is maar één manier,' zei de boze toverkoningin. 'Vindt het meisje dat als eerste van de bron heeft gedronken. Zij was een prinsesje, maar heeft haar kroontje verloren. Als zij jou kust dan is de betovering verbroken en dan ben je voor altijd vrij, net als haar.' Maar toen de kikker het meisje vond was zij niet echt aardig voor hem. 'Wat moet ik met zo'n vieze glibberige kikker,' zei het meisje. 'Toe nou,' smeekte de kikker, 'één kusje maar.' Maar het meisje hield voet bij stuk. Van verdriet vluchtte de kikker dieper de bossen in, maar verloor zijn kroontje niet. Altijd zou hij koning blijven. Maar toen hij in een bosvijvertje wat dronk en zichzelf bekeek in de weerspiegeling van het water zag hij een prins. De kikker baadde in het bosvijvertje, en kwam tot de ontdekking dat het de toverbron was waar hij vroeger elk jaar van had gedronken. 'Geloof hen toch niet,' zei de toverbron. 'Je bent een prins, en geen koning. Ben je vergeten dat het toverwater is ?' 'Wat bedoelt u ?' vroeg Lars. 'Sinds de boze toverkoningin bezit nam van de plaats waar ik was ben ik gevlucht. Ik ben blij dat je me hebt gevonden,' zei de toverbron. 'Maar waarom ben ik een prins ?' vroeg Lars. 'Omdat degene die het eerste van mijn nieuwe plaats zou drinken mijn prins zou worden, en dat ben jij,' zei de toverbron. En ineens stond er een prachtige prinses voor hem. Lars keek naar zijn armen en zijn benen, en ontdekte dat hij geen kikker meer was. 'Ooit betoverde de boze toverkoningin mij tot een toverbron,' zei de prinses. 'Alleen als er iemand zou zijn die boven alle anderen van mij zou houden, en mij niet zou willen delen met een ander, dan zou ik weer een prinses kunnen worden,' zei de prinses. 'En die iemand was ik ?' vroeg Lars. 'Zelfs hier heb je mij gevonden,' zei de prinses. 'Diep in het bos, in een moddervijver.' Lars omhelsde zijn prinses en kuste haar. En ze leefden nog lang en gelukkig. De Reuzenvrouw Er was eens een perzik die hele grote oren had. Hij werd er vaak om uitgelachen door andere perzikken, en ze zeiden allemaal dat als hij een meloen was geweest dan was het allemaal niet zo erg. Van verdriet ging de perzik met de grote oren op een dag naar het bos, om nooit meer terug te komen. Daar vond hij een banaan met een hele grote neus. Ook de banaan was gevlucht, omdat ook de banaan altijd door andere bananen werd uitgelachen. Ze zeiden dat als de banaan een meloen was geweest, dan was het allemaal nog niet zo erg. Ze besloten samen op te trekken. Na een tijdje
Pagina 270
kwamen ze aan bij een groot kasteel. Hier werden ze ontvangen door een komkommer met een hele grote kin, en al gauw kwamen ze erachter dat hier nog veel meer woonden met hele grote lichaamsdelen. De komkommer met de hele grote kin zei dat achter het kasteel een berg is waar een huilende reus woont. De reus zou huilen, omdat hij zo eenzaam was. De komkommer met de hele grote kin had een idee. Als ze nou allemaal zich aan elkaar vast zouden maken, dan zouden ze vanzelf een reuzenvrouw worden voor de reus. Dat deden ze, en met een beetje gepuzzel kwam er een prachtige vrouw tevoorschijn. De vrouw begon aan haar tocht op de berg, en even later was de reus de allergelukkigste. De Reuzenbewaker Er was eens een reus die een wondermeloen bewaakte. Velen probeerden bij de wondermeloen te komen, maar de reus joeg hen allemaal weg. Op een dag was er een kaboutertje die zo klein was dat de reus hem niet zag. Met gemak kwam het kaboutertje bij de wondermeloen, ging naar binnen, en besloot er te wonen. Maar op een dag hoorde hij hulpgeroep vanuit het diepere deel van de wondermeloen, en besloot op onderzoek uit te gaan. Na een tijdje lopen zag hij een fee die vastzat. ‘Wees maar niet bang hoor,’ zei de kabouter. 'Ik heb wel een plannetje. Ik ben veel te klein om jou los te krijgen, maar ik weet wel wat.' En zo ging de kabouter weer naar buiten, en riep de reus. Maar de reus zag natuurlijk helemaal niets. Toen de kabouter een klein vlammetje maakte zag de reus het wel. De kabouter nodigde de reus uit om binnen in de wondermeloen te komen. Dat ging niet zo makkelijk, maar na een tijdje was de reus binnen. ‘Zo,’ zei de reus, ‘ik wist niet dat er ook kabouters in de wondermeloen woonden.’ ‘Nou,’ zei de kabouter, ‘ik woonde hier eerst ook niet, maar ik was zo klein dat ik makkelijk langs je heen kon komen.’ Maar toen werd de reus erg kwaad. De kabouter zette het op een rennen, dieper in de wondermeloen, en de reus kwam achter hem aan. Na een tijdje kwam ook de reus vast te zitten, en begon om hulp te roepen. Na een tijdje kwamen er reuzen die zelfs groter dan hem waren. Met z’n allen rekten ze de wondermeloen uit, zodat de reus los kon komen, en ook de fee. De reus was er zo van geschrokken dat hij nooit meer binnenin de wondermeloen wilde, en de fee is vanaf toen voor altijd in het voorste deel van de wondermeloen blijven wonen, samen met de kabouter. De Toverknots Er was eens een dwerg die een ware plaag was in een gebied van reuzen. Zo haalde hij een heleboel toverkunsten uit om de reuzen telkens dwars te zitten, en daar beleefde hij een hoop lol aan. De dwerg woonde erg diep onder de grond waar hij een toverknots bewaakte waarmee hij zijn toverkunsten uithaalde. Op een dag waren de reuzen het zat, en zes van hen gingen op een zoektocht onder de grond. Ze wisten dat dat erg gevaarlijk was, maar ze hadden het nu helemaal met de dwerg gehad. Na een lange tocht kwamen ze in een hele grote verlichte grot terecht waar ze de dwerg vonden met zijn toverknots. Toen de zes reuzen dichterbij kwamen zei de dwerg : ‘Toverknots, een ware plaag, geef die reuzen een flink pak slaag.’ De toverknots vloog op, en gaf die arme reuzen zulke flinke lellen dat ze alle zes niet wisten hoe snel ze moesten wegkomen. Toen de reuzen thuiskwamen zeiden hun vrouwen dat ze direkt naar de reuzenheks moesten gaan om van hun wonden af te komen. De reuzenheks had daar wel wat zalf voor. Ook zei de reuzenheks toen ze het verhaal hoorde, dat ze hen wel wilde omtoveren in wolven, zodat ze snel de toverknots konden weggrijpen, en snel weg konden komen. Maar toen de wolven terugkwamen in de grot zei de dwerg : ‘Toverknots een ware plaag, geef die wolven een flink pak slaag.’ En de toverknots vloog zo snel vooruit dat de wolven niets konden beginnen, en kregen ditmaal veel hardere lellen. Uitgeput kwamen ze weer aan bij de reuzenheks, en vertelden wat er was gebeurd. ‘Weet je wat,’ zei de reuzenheks. ‘Ik weet dat de dwerg van ijs houdt. Ik zal jullie omtoveren tot indiaanse ijsmeisjes, met een heleboel ijstaarten en ijsjes. En dan zullen jullie een hele grote indiaanse ijstafel voor hem dekken.’ En zo gebeurde het. En toen de dwerg zich helemaal had volgegeten zei de dwerg : ‘Jullie mogen alles van mij hebben, behalve mijn toverknots.’ ‘Ach,’ zei één van de indiaanse ijsmeisjes, ‘als we dan niet uw toverknots mogen hebben, geef ons dan uw prachtige stem.’ En zo gaf de dwerg zijn stem aan de indiaanse ijsmeisjes. Direkt zei toen één van hen : ‘Toverknots een ware plaag, geef die dwerg een flink pak slaag.’ Daar schrok de dwerg wel even van. Hij stond op, rende weg, en niemand heeft hem ooit weer teruggezien. En zo kwam de toverknots in de handen van de reuzen, en ze leefden nog lang en gelukkig.
Pagina 272
De Chocolade Prins Er was eens een chocolade koning die een zoon had. De prins was bestemd voor de troon, maar op een dag vluchtte de prins uit het paleis. De chocolade koning liet een heleboel lakeien op zoek gaan naar de prins. Na vele jaren vonden ze hem in het bos, waar hij samen met een arm meisje woonde. De lakeien namen de prins mee terug naar het paleis. De chocolade koning was woedend, en liet hem opsluiten in een kerker. ‘Je moest je schamen,’ zei de chocolade koning, ‘jij moet later de troon op.’ Het arme meisje was erg verdrietig en smeekte de chocolade koning om hem vrij te laten, maar de chocolade koning was onverbiddelijk. Iemand moest de troonopvolger zijn, en dat was zijn zoon, de prins. Na vele jaren werd de prins uit de kerker gehaald, omdat hij de nieuwe chocolade koning zou worden. Tegelijk was er een grote bruiloft, maar de prins mocht niet met het arme meisje trouwen, maar met iemand die zijn vader voor hem had bestemd. Iedereen op de bruiloft was heel blij, behalve het arme meisje. Zij huilde de hele dag, en iedereen vroeg haar waarom, maar het meisje gaf geen antwoord. Ook de prins was erg verdrietig toen hij het arme meisje zo zag huilen. De prins sprong op zijn paard, greep het huilende arme meisje en reed met haar weg. ‘Liefste,’ zei de prins. ‘Nu moeten we zo ver weg gaan dat niemand ons meer kan vinden.’ Ze besloten de zee over te gaan in een bootje. Na een hele lange tijd varen kwamen ze op een eiland waar hele enge wachters woonden. Ze waren hongerig, want ze hadden al tijden niets gegeten. ‘Ik weet een plaats waar jullie volop kunnen eten,’ zei de prins. En de prins wees op de plaats waar hij vandaan kwam. ‘Daar is een rijk van chocolade. Eet smakelijk.’ Dat lieten de hele enge wachters zich natuurlijk geen twee keer zeggen. En zo hadden de prins en het arme meisje het eiland helemaal voor hen alleen. De Toverkikker Er was eens een indiaanse toverkikker die vlees at. Vaak maakte hij in dorpjes de buurt onveilig. Iedereen was erg bang voor die vleesetende toverkikker. Maar op een dag kwam er een stenen mannetje op de vleesetende toverkikker af, en sloot hem op in een berg. Vanaf nu zou het stenen mannetje bij de ingang van de berg staan om de toverkikker te bewaken. Maar na een tijdje begon de toverkikker prachtige muziek te maken in de berg, en velen kwamen op het prachtige geluid af. Het stenen mannetje dacht dat hij hiermee een hoop geld kon verdienen. Zij die door de bergspleet naar binnen gingen betaalden hem goed, maar het stenen mannetje was helemaal vergeten dat de toverkikker nog steeds een vleesetende toverkikker was, en daarom kwam niemand die de berg inging er weer levend uit. Op een dag waren er zovelen uit de dorpjes verdwenen dat de koning bij het stenen mannetje langskwam. De koning wilde direkt door de bergopening naar binnen om te kijken waar ze allemaal waren, maar eerst moest hij het stenen mannetje flink betalen. ‘Zeg vlegel,’ zei de koning, ‘wie denk je wel niet dat je voor je hebt ?’ Maar hoe de koning ook tegensputterde, de koning moest en zou betalen. Het stenen mannetje had nu zoveel geld dat hij er een paleis voor kocht van het schitterendste goud en de beste edelstenen. Ook kocht hij de beste lakeien, maar herinnerde zich toen ineens dat hij de toverkikker moest bewaken. En de toverkikker was natuurlijk ontsnapt om de dorpjes weer onveilig te maken. Toen het stenen mannetje hoorde dat de toverkikker weer overal zovelen opvrat werd het stenen mannetje heel boos op zichzelf. ‘Ach, het moet door die betoverende muziek zijn geweest dat ik dat allemaal ben vergeten. Maar weet je wat,’ zei het stenen mannetje, ‘van het vele geld dat ik nog over heb koop ik de prachtigste muziekinstrumenten.’ En zo gebeurde het, en al gauw maakte het stenen mannetje zulke betoverende muziek voor de toverkikker dat de toverkikker helemaal vergat dat hij een vleesetende toverkikker was. De Windemelk Er was eens een indiaanse feeenkoningin die een hele bijzondere roos had. De roos kon spreken, en was zo prachtig dat een ieder die naar de roos keek versteende en voor altijd in verwondering naar de roos staarde. Daarom bracht de indiaanse feeenkoningin de roos naar een eenzaam kasteel waar twee rivieren omheen stroomden. De eerste rivier was zo zoet dat iedereen die er bij in de buurt kwam voor altijd in slaap viel. De tweede rivier was zo vies en vuil, dat degene die er te dichtbij kwam voor altijd in huilen uitbarste. De feeenkoningin vond dat niet zo geweldig, maar ze wilde de roos beschermen. Maar niet alleen wilde ze de roos beschermen, maar ook degenen die dichtbij de roos wilden zijn. De roos was namelijk erg gevaarlijk. En bovendien plaatste de feeenkoningin ook de gevaarlijkste spin die bestond om het kasteel te bewaken. Dat vond de feeenkoningin ook niet leuk, maar ze wilde geen enkel risico nemen. De feeenkoningin zag wel dat het er zo niet makkelijker op werd, en al helemaal niet minder gevaarlijk, en daarom liet ze grote waarschuwingsborden neerzetten. Niet veel lieden waagden zich nog in de buurt, en op een dag vroeg de roos of zo een wandeling door het bos mocht
Pagina 274
maken. Uiteindelijk stemde de feeenkoningin toe. Toen de roos bij de vieze rivier kwam liet ze een traan vallen, en toen ze bij de zoete rivier kwam gaapte ze even. Toen ze de waarschuwingsborden zag schrok ze heel erg. ‘Maar ik ben toch geen roofdier ?’ vroeg de roos. ‘Nee,’ zei de feeenkoningin, ‘maar heus, het is beter zo.’ Maar met een ruk maakte de roos zich los van de feeenkoningin. De feeenkoningin kon niet veel doen, omdat de roos zo groot was geworden in al die jaren. De roos snelde dieper het bos in, maar verdwaalde al snel, omdat ze de weg niet wist. Uiteindelijk vond ze een bosmeertje waarin ze begon te baden. Gelukkig was er niemand in de buurt, want dat zou veel te gevaarlijk zijn. Maar na een tijdje wilde de roos weer terug naar het kasteel, en barste in huilen uit. ‘Ach,’ zei de wind, ‘mijn kind, maak je toch niet zo druk. Je vindt heus je weg naar het kasteel wel weer, volg gewoon de rivier van zoete en vuile melk, en je bent weer thuis, heus.’ ‘Maar waar vind ik die rivier ?’ vroeg de roos. ‘Daar, in de lucht,’ sprak de wind, en tegelijkertijd verscheen er een wolkendek met daarin de rivier van melk. De roos zwom en dronk. Het was het zoetste en vieste wat ze ooit had gedronken, maar snel was ze thuis. ‘Mamma,’ zei ze tegen de feeenkoningin, ‘ik heb melk gedronken van de wind.’ En ineens stond er een meisje voor de feeenkoningin zo prachtig als een roos. En sindsdien is ze altijd in het kasteel gebleven. Haar moeder bouwde de prachtigste torentjes voor haar, de lieflijkste sluiers en gordijntjes, en het meisje had het altijd erg naar haar zin, alhoewel het een eenzaam en verlaten kasteel was. Vaak dronk ze nog van de melk van de wind die de wind bij haar bracht, door het raam, en op een dag had ze er zoveel van gedronken dat ze er erg slaperig van werd. Toen ze wakker werd zei ze tegen de wind : ‘Zeg, waarom kom je niet gewoon bij ons wonen ?’ Dat liet de wind zich geen twee keer zeggen, en kwam door het raam naar binnen. Elke dag werd het meisje mooier en mooier door het drinken van de windemelk, en toen haar moeder stierf werd zij de feeenkoningin, maar weg van het kasteel wilde zij niet. Elke dag zond ze de wind uit om alle indiaanse feeen en toverrozen te verzamelen, en elke avond en nacht kwam de wind terug met vele feeenkoetsen. Allen hadden zij gedronken van de windemelk, en daarom waren ze hier. Maar op een dag werd de wind oud, en stierf. De nieuwe feeenkoningin was ontroostbaar. Ook de windemelk begon heel langzaam op te raken. ‘Maar,’ zei de feeenkoningin, ‘dankzij de windemelk zijn we allemaal hier. Misschien stroomt de windemelk nu hoger in de lucht. Laten we een toren bouwen die geen top heeft.’ En zo bouwden de feeen een toren zonder einde, en kwamen op een plaats zo hoog in de lucht waar de windemelk nog stroomde. Ook kwamen ze tot de plaats waar de wind nu was, en tot de plaats waar de oude feeenkoningin nu leefde. ‘Oh mamma,’ zei de nieuwe feeenkoningin. ‘Je bent niet dood.’ En toen omhelsden die twee elkaar, terwijl de feeen zongen, en de wind heel warm werd van binnen. De Slapende Prinses Er was eens een indiaanse prinses die altijd sliep. In de nacht werd ze altijd heel even wakker om iets te drinken en te eten. Vaak was dat wat thee met vruchten, en daarna sliep ze weer. Soms slaapwandelde ze door de gangen van het kasteel waar ze woonde. Haar vader en moeder waren erg bedroefd, maar zo was de prinses altijd al geweest. Ze zouden wel eens met hun dochter willen spreken, al was het maar voor heel even. Op een nacht was de prinses weer aan het slaapwandelen, en ze wandelde heel diep het bos in. Ze liep altijd op blote voeten met een nachtjapon of pyama. Plotseling stapte ze op een toverring, en werd direkt wakker. Ze was erg verbaasd en deed de ring om haar vinger. Heel lang keek ze ernaar, en ze bleef gewoon wakker. De prinses was erg blij, en rende terug naar het kasteel. Maar toen het ochtend werd en ze anderen tegenkwam vielen die direkt in slaap. De prinses dacht dat dat door de toverring kwam die ze droeg. En zo was de prinses erg eenzaam, en omdat ze niet nog meer van hen in slaap wilde zien tollen, vertrok ze weer naar het bos. Na een tijdje lopen kwam ze aan bij een klein huisje waar kabouters leefden. Blij stapten de kabouters naar buiten, alsof ze haar al kenden. ‘We dachten dat je nooit zou komen,’ zei één van de kabouters. ‘Ja,’ zei een andere kabouter, ‘en, zeg, wij hebben die toverring voor jouw gemaakt, van de zeldzaamste stenen. De stenen die jij op je ring draagt zijn de enigen van hun soort, dus wees er maar erg zuinig op, meisje. Je wil toch niet nog een keer zolang slapen ?’ De prinses werd erg verlegen. Ze was blij dat de kabouters niet in slaap vielen. En zo mocht de prinses bij de kabouters wonen, en zorgde goed voor hun huisje als de kabouters weg waren om in de mijnen te werken. Maar op een dag kwam er een man met maar één oog bij het huisje. Hij klopte op de deur, en de prinses deed een raampje open. ‘Zeg, meisje,’ zei de man met maar één oog, ‘wat heb jij een prachtige ring. Als je die aan mij geeft, dan geef ik je mijn paard daarvoor in ruil.’ ‘Maar dan val ik weer in slaap,’ zei de prinses. Toen haalde de man ook een ring tevoorschijn. ‘Als je deze draagt, dan blijf je niet alleen wakker, maar dan kun je ook vliegen en toveren.’ Nu, dat leek de prinses wel wat, want dan zou ze ook wat aan de slapenden van haar land kunnen doen. De ruil was snel gedaan, maar ineens begon de man te lachen, rende weg, en de prinses viel als dood op de grond. Toen de kabouters terugkwamen waren ze erg verdrietig. En ze konden geen andere ring maken met dezelfde krachten, want zulke stenen konden ze nooit meer vinden. Maar ze hadden nog wel een toverfluit waarmee ze de prinses bij volle maan tot leven konden wekken om te dansen. Dan was het weer even feest, maar van hele korte duur. Op een dag toen ze thuiskwamen was ook de toverfluit
Pagina 276
gestolen. Toen besloten ze de prinses in een kist naar de mijnen te dragen tussen de edelstenen, zodat ze haar altijd bij zich hadden als ze aan het werk waren. En ze vonden dat de prinses hier veilig was. Als ze haar in het huisje zouden laten dan zouden ze veel te bang zijn dat de prinses ook op een dag gestolen zou zijn. Nee, dat zouden hun kabouterharten niet aankunnen. Het was een prachtig gezicht om de prinses zo te zien tussen de edelstenen. De dieren hier zouden wel de wacht over haar houden. Midden in de nacht toen de kabouters weer naar huis waren begonnen ineens enkele edelstenen te fonkelen, zo te fonkelen dat de prinses haar ogen opendeed. Ook haar ogen begonnen te fonkelen. Ze stond op en ging terug naar het kabouterhuisje. De kabouters waren erg verbaasd en blij. Snel gingen ze terug naar de mijnen om de fonkelende edelstenen op te halen. Met de edelstenen versierden ze hun huisje, en voortaan viel een ieder die hen of de prinses kwaad wilden doen in slaap. En de kabouters zongen allemaal : ‘Dus kom maar niet te dichtbij als je hier iets wil stelen, kom maar niet dichtbij als je kwaad wil doen, want sluiten zullen je ogen, en niemand zal ooit het licht nog aandoen.’ Het Doolhof Er was eens een dwerg die met een tovervogel achter een doolhof leefde. De vogel moest steeds zingen, en was niet gelukkig vanwege de kooi. Het was een gouden kooi met tralies als snaren, waarop de dwerg prachtige muziek speelde. Zo lokten ze beiden met hun betoverende muziek velen tot het doolhof. De muren van het doolhof bewogen altijd, zodat bezoekers nooit het pad konden vinden. Het was een toverdoolhof waarin velen verdwaalden en daarna verhongerden. Op een dag was er een indiaanse prins in het land die over de arme tovervogel hoorde. Hij wilde het dier graag bevrijden. De indiaanse prins had een paard met hele lange poten, en kon zo makkelijk over de muren van het doolhof heenkomen. Maar wat de prins niet wist was dat achter het doolhof een vleesetende rivier sluimerde. Toen het paard in de rivier stapte werden ze al snel beiden opgeslokt. Niet lang daarna kwam de broer van de indiaanse prins tot het doolhof. De broer had een beer met hele lange poten, dus kon ook met gemak over de muren van het gevaarlijke doolhof komen. De beer had altijd zo’n dorst dat hij wel een hele rivier zou kunnen leegdrinken. Toen ze bij de vleesetende rivier aankwamen was die na een tijdje helemaal leeggeslurpt door de beer. Sinds de prins met het paard door de rivier waren opgeslokt was de vogel steeds droeviger gaan zingen. Maar de andere prins kwam met zijn beer steeds dichterbij, terwijl ze de dwerg op de tovervogel hoorden schelden. Toen de dwerg de beer zag schrok hij heel erg. Dit was nog nooit gebeurd. Niemand kon ooit door het doolhof en over de rivier komen. De dwerg rende met de kooi naar een groot kasteel, terwijl de beer met de prins erachter aanrende. ‘Laat de tovervogel los,’ riep de prins. Maar de dwerg maakte even een gebaar, en snel stonden zowel de beer als de prins in lange kooien. De dwerg kantelde de kooien en begon er op te dansen, zodat er wonderlijke muziek ontstond. Maar de tovervogel begon steeds valser te zingen, en hield ten slotte helemaal op. De dwerg was woedend, en zei : ‘Ach, jou wil ik helemaal niet meer hebben. Ik heb nu de prins en de beer.’ En snel liet hij de tovervogel los. De tovervogel vloog snel over het toverdoolhof, en hielp velen om eroverheen te komen. Na een tijdje stonden allen die door de tovervogel over het doolhof waren gebracht om het kasteel, en riepen dat de dwerg de prins en de beer moest loslaten. Maar al gauw had de dwerg ook hen gekooid. Maar voordat de dwerg de kooien kon kantelen begonnen ze de tralies die als snaren waren te bespelen. De dwerg stond met z’n vingers in zijn oren, en toen hij wegrende pikte de tovervogel snel de sleutel van de kooien uit zijn broekzak weg. Maar ze moesten nog steeds oppassen voor de gevaarlijke dwerg. Toen de tovervogel ze allen uit hun kooien had bevrijd, en de dwerg ver weg was slopen ze stilletjes naar het kasteel. Al gauw waren ook de beer en de prins bevrijd. In het kasteel stonden nog veel meer kooien die ze konden openen. Maar vanuit de raampjes van het kasteel kregen ze de schrik van hun leven. Het toverdoolhof kwam van alle kanten steeds dichterbij, klaar om het hele kasteel op te slokken. Maar gelukkig kon de tovervogel ook een beetje toveren, en maakte zichzelf heel groot. Allen konden ze een plaatsje vinden tussen de veren van de tovervogel, en die kon net op tijd van het kasteel wegvliegen. Alleen de beer met de lange poten staat daar nog steeds, zoekende naar toverrivieren die hij kan leegdrinken, en de beer is inmiddels zo groot geworden, dat de indiaanse prins zijn kasteel op de rug van de beer heeft gebouwd. Nog steeds komt de tovervogel wel eens langs om prachtig te zingen, en de dwerg hebben ze nooit meer teruggezien. De Prins zonder Neus Er was eens een toverneus die opgesloten werd gehouden op een eiland. De reuzen die de toverneus bewaakten hadden alle zeeen opgedronken, behalve de zee rondom het eiland. Die zee mochten ze niet opdrinken, anders zou de toverneus ontsnappen. Wel dronken ze vaak kleine teugjes van de zee, waardoor er vele draaikolken ontstonden en vele scheepjes vergingen.
Pagina 278
Op een dag waren de reuzen zo dorstig dat ze ten einde raad waren. Maar daar wist de toverneus wel wat op. Uit zijn neusgat haalde hij een fles met water tevoorschijn die nooit opraakte. Maar de reuzen begonnen al snel ruzie te maken om de fles. De ruzie liep zo hoog op dat ze weer ten einde raad waren. Maar daar wist de toverneus wel weer wat op. Ook uit zijn andere neusgat haalde hij een fles met water te voorschijn die nooit opraakte. Nu waren de reuzen in twee kampen verdeeld, maar ze hadden nog steeds ruzie om de flessen. Maar op een dag zei de toverneus : ‘Weten jullie wat,’ en toen haalde de toverneus een fles tevoorschijn waarvan ze konden drinken om nooit meer dorst te hebben. Een simpele druppel zou genoeg zijn. En zo nam iedere reus een teugje, maar toen de laatste reus wilde drinken was de fles al leeg. Oh, wat was die reus kwaad. En van de flessen die nooit opraakten kon hij niet meer drinken, want die waren kapotgegaan door de ruzie. En zo heeft die reus in zijn boosheid de hele zee rondom het eiland leeggedronken, en kwam de toverneus vrij. Dat was wel slim van die toverneus. En in de bossen kwam de toverneus een indiaanse elvenprins tegen zonder neus. De elvenprins raapte de toverneus op, en dacht : ‘Nu, ik heb toch nog geen neus. Dan kan ik deze wel gebruiken. En zo vond de toverneus zijn plaats en toverde dat het een lieve lust was. De Tovergrot Er was eens een indiaans meisje dat in een land leefde met vogels die in hun hele leven maar één lied konden zingen en dan dood neervielen. Maar die liederen waren dan ook de prachtigste en meest betoverende liederen die iemand ooit had gehoord. Ook waren er in dat land roofdieren die in hun hele leven maar één keer konden aanvallen en dan dood neervielen. Maar zo’n aanval was dan ook zo groot dat het de geschiedenis inging als een aardbeving. Het meisje zelf had ook een betoverende stem, zo prachtig, dat vele wonden genazen en tranen opdroogden wanneer ze zong. En als ze boos was, dan was het alsof de aarde beefde en alles wat daarop stond. Op een dag was het meisje aan het wandelen gegaan, en verdwaalde in het bos. Hoe sterk ze dan ook was, ze moest oppassen voor die gevaarlijke roofdieren. Hoe dapper het meisje ook was, ze werd steeds banger naarmate het donkerder werd, en om haar angst te dempen begon ze te zingen. Maar zo mooi als de vogels van haar land kon ze niet zingen, en ze hoorde zoveel prachtige geluiden en liederen in het bos, terwijl ze wist dat de vogels na hun lied dood zouden neervallen. Het meisje werd er erg droevig van. Plotseling stond er een groot roofdier voor haar, en het meisje schrok. ‘Je hoeft niet zo te schrikken, hoor, meisje,’ zei het roofdier. ‘Ik zal je echt niets doen, hoor, want dan val ik dood neer.’ Het meisje zag dat het roofdier verwond was, en begon te zingen zodat zijn wond genas. Het roofdier was haar erg dankbaar en nam haar mee. Hij bracht haar naar een plaats waar een heleboel andere roofdieren waren. Ook vele andere roofdieren waren gewond, en het meisje moest veel zingen om hen te genezen. Ze noemden haar ‘Goudstemmetje’, en ze begonnen veel van het meisje te houden. Op een dag kwam er een vogel in de grot waar het meisje nu leefde. ‘Ik ben blij dat jij nu voor hen zingt,’ zei de vogel, ‘want vroeger moesten de vogels dat doen, en dat kon elke vogel maar één keer. Jij valt tenminste niet dood neer als je hebt gezongen.’ ‘Maar ik kan niet zo goed zingen als jullie,’ zei het meisje. ‘Oh, maar dat komt nog wel,’ zei de vogel. ‘Niemand die voor de roofdieren zingt blijft onveranderd.’ En toen vloog de vogel weg. Op een nacht merkte het meisje dat ze veren begon te krijgen, en dat haar stem steeds hoger werd. Al gauw durfde ze niet meer te zingen, omdat ze bang was net als de vogels dood neer te vallen. Maar de roofdieren werden erg ongeduldig, en sommigen begonnen boos te worden. Maar anderen kregen medelijden met het meisje, en gingen om haar heen staan om haar te beschermen. ‘Als je nog één keer voor ons zingt, dan zullen we je laten gaan,’ gromde één van de roofdieren. En toen waagde het meisje het er maar op, omdat ze nog niet helemaal in een vogel was veranderd, en nog steeds niet zo prachtig als de vogels kon zingen. Tijdens haar laatste lied zong het meisje steeds prachtiger en prachtiger, en ze merkte dat ze al een snavel begon te krijgen, en vogelpoten. Net op tijd was het lied afgelopen. Het meisje veranderde helemaal in een vogel en vloog weg, de roofdieren in betovering achterlatend. Het meisje dat nu een vogel was vloog snel naar de andere vogels en smeekte hen om niet meer te zingen. ‘Goudstemmetje, Goudstemmetje,’ riep één van de vogels. Het meisje kende dat vogeltje wel, omdat die een keer bij haar was geweest in de grot. ‘Jij bent de enige vogel die heeft gezongen zonder dood neer te vallen. Leer ons zo te zingen als jij,’ zei het vogeltje. ‘Maar ik durf niet,’ zei Goudstemmetje, ‘want nu ben ik helemaal een vogel, en bang om dood neer te vallen.’ ‘Ach, welnee,’ zei het vogeltje, ‘je hebt al zo vaak gezongen, en je bent nog steeds hier. Toe, zing voor ons.’ En toen begon Goudstemmetje zo prachtig en betoverend te zingen dat alle vogeltjes er tranen van in hun oogjes kregen. Zachtjes begonnen enkele vogeltjes met haar mee te zingen, lied na lied, en toen steeds meer. En sindsdien is er in dat land nooit meer een vogeltje dood neergevallen, en zingen de vogeltjes daar het meest.
Pagina 280
Het Meisje dat op het Water Danste Er was eens een indiaans meisje dat op water kon dansen. Haar dansjes waren zo betoverend dat vissen uit het water opkwamen om in vogels te veranderen. Op een dag kwam er een heks naar haar kijken. De heks stopte alle vogels van het meisje in kooien, veranderde in een storm, en blies het meisje omver, zodat ze in het water wegzakte. Direkt veranderde het meisje in een vis, maar al snel bleek dat ze een hele bijzondere vis was. Ze kon wensen laten uitkomen. Al gauw deden de vissen om haar heen telkens de meest vreemde wensen. Sommigen wilden vogels worden, anderen wilden onder de grond wonen, en zo ging het maar door. De tovervis werd er erg moe van, en op een dag dreef ze levenloos naar boven. Toen de heks dat zag begon ze erge medelijden te krijgen, en sprak : ‘Vanaf nu zul je weer een meisje zijn dat op het water danst, maar ditmaal zal geen storm je kunnen omduwen. En zo gebeurde het. De tovervis veranderde weer in een meisje, en danste weer op het water, zonder dat ze nog kon vallen door een storm. Het meisje danste zo betoverend dat alle kooien van de heks zich openden. Maar de heks vond dat niet meer erg, want alles wat ze wilde was naar het meisje kijken. Maar op een dag danste het meisje van het water weg, en hoe de heks ook zocht, ze kon het meisje niet meer vinden. En sindsdien danste het meisje alleen nog maar in de herinnering van de heks. Het Koninkrijk van Chocolade De indiaanse weeskinderen gingen op een klein bootje over dat afschuwelijke meer van wespenzeep. Wanneer de zeep hun handen raakten dan begonnen die te branden en te steken. Maar even later merkten ze dat het bootje begon te lekken. En zo zakten ze langzaam in die afschuwelijke diepte. Sommigen zwommen verder, terwijl anderen van de pijn verkrampten en geheel wegzakten. De weeskinderen die waren overgebleven kwamen uiteindelijk vermoeid aan op het hoornaarsstrand. Ook hier steekte het en brandde het, en waar ze kwamen lieten ze bloeddruppels achter. Oh, wat stak dit strand. Vele kinderen zakten weg op dit strand, terwijl de laatste twee kinderen na lang lopen een kasteel ontdekten waar alles van goud was, en waar bruin fluweel en leer lag. De kinderen waren gebronst door de modder en de doorns van een lange dag, gebleekt door de afschuwelijke zon die hun gezichten teisterde. Overal waar ze waren geweest hadden ze tranen en zweet achtergelaten, en nu waren ze dan eindelijk hier, waar de zon vriendelijk scheen. Een vriendelijke leeuw kwam naar hen toe, en vroeg waar de andere kinderen waren. ‘Oh,’ zeiden de twee kinderen, ‘de reis was verschrikkelijk, en we hebben velen achter moeten laten.’ De leeuw keek naar hun wonden die bloeiende bloemen begonnen voort te brengen, waar melk uit stroomde. De leeuw trok de diepe angels uit hen weg, terwijl er ook chocolademelk uit de bloemen scheen voort te stromen. ‘Volg mij,’ zei de leeuw. En zowel de leeuw als de kinderen lieten stroken van melk en chocolademelk achter zich. En de leeuw leidde hen tot de tuinen waar chocolade werd gemaakt. En achter die tuinen was een afgrond waar de chocolade werd ingeworpen. De leeuw sprong, en de kinderen sprongen hem achterna. Hier werd de chocolade gesmolten door de zon, en hier gleden de kinderen met de leeuw. De leeuw voorop, en daarachter de kinderen. Verderop had de chocolade allerlei kleuren, en de kinderen begonnen misselijk en draaierig te worden. En de kinderen werden zo ziek dat ze dachten : waren we maar bij de anderen gebleven. Plotseling vlogen ze door een donker gat en kwamen weer in het meer van wespenzeep terecht. En hier hebben ze toen hun koninkrijk van chocolade gebouwd. De Sprekende Toren Er was eens een sprekende toren. Wanneer iemand de trappen van de toren op wilde gaan, dan schreeuwde de toren uiteindelijk zo hard dat niemand echt ver kon komen. Maar de koning had gehoord dat er bijzondere dingen te vinden waren in die hoge toren, die zo hoog was dat niemand eignelijk wist waar die toren eindigde. De koning liet een dove man komen en vroeg aan de man of hij wilde gaan kijken wat er bovenin te vinden was. De dove man stemde toe, en vertrok direkt naar de toren. De man had natuurlijk geen last van het harde geluid, en na een tijdje was hij zo hoog gekomen dat hij in een zaaltje terecht kwam waar allerlei indiaanse vruchten lagen. De man begon ervan te eten, en begon hard te lachen. Hij wilde toen een trap op om nog hoger te komen, maar werd direkt tegengehouden door verblindende lichten. De man ging terug naar het zaaltje, nam zoveel mogelijk van de indiaanse vruchten mee, en ging terug naar de koning. Hij vertelde de koning over de verblindende lichten, maar dat hij wel vruchten had gevonden waar je hard van ging lachen. De koning kon die vruchten wel gebruiken, en na niet al te lange tijd leed het hele hof aan de slappe lach. Maar tevreden was de koning niet. En daarom liet hij ook een blinde man komen. De blinde man maakte natuurlijk geen kans om door het harde geluid van het eerste gedeelte te komen, en daarom moest de dove man terug naar het torenzaaltje om daar vanuit een raampje een touw te laten zakken om de blinde man omhoog te heisen. Dat ging allemaal goed, en zo kon de blinde man de trap op nog verder omhoog, en had geen last van de verblindende lichten. Na een tijdje kwam de blinde man in een zaaltje waar glanzende indiaanse stenen lagen. De man
Pagina 282
zag dat natuurlijk niet, maar had ze al snel gevonden, maar barste toen in huilen uit. Hij wilde toen met de trap nog verder omhoog, maar daar werd het elke stap heter en heter, totdat de man het niet meer uit kon houden, en terugging naar het zaaltje. Hier nam hij zoveel mogelijk indiaanse edelstenen mee, en ging terug over de trap naar het eerste zaaltje, waar hij door het raampje over het touw naar beneden kon. Zo kwam hij terug bij de koning, en vertelde wat hij had meegemaakt. Ook liet hij de indiaanse edelstenen zien, waarvan je in huilen uitbarste zodra je ze aanraakte. ‘Nou, laten we dat dan maar niet doen, hè,’ zei de koning. De koning liet de edelstenen goed opbergen. Maar op een dag was er een dief in het kasteel, en vond de edelstenen. Toen hij ze wilde oppakken barste hij ineens in huilen uit. Huilend en vol van spijt meldde hij zich bij de koning, en de koning wist nu hoe belangrijk die edelstenen waren. Ze waren goede wachters. Voor straf moest de dief de torentrap beklimmen, helemaal tot aan het puntje. Maar ver kwam de man natuurlijk niet. Eerst raakte hij doof van het geluid. Later raakte hij blind van het licht, en toen hij nog hoger kwam was het daar zo heet dat hij verbrandde. Niemand zag hem ooit weer terug. De koning had gehoopt dat de dief met meerdere geheimen zou terugkomen, en daarom was de teleurstelling groot toen dat niet gebeurde. De koning wist nu dat ze een man van steen nodig hadden die de hete trap zou kunnen bestijgen. Vele jaren gingen voorbij, maar uiteindelijk had de koning toch zo’n man gevonden. De man van steen kon ook goed tegen hard geluid en fel licht, en al gauw kwam hij in een derde zaal, waar hij indiaanse bloemen vond. Maar de bloemen riepen direkt : ‘Raak ons maar niet aan, want dan kun je niet meer spreken.’ De man stapte daarom direkt achteruit en liep naar de volgende trap omhoog. Maar daar werd het elke trede steeds kouder en kouder, en op een gegeven moment kreeg de man het zo koud dat hij gillend naar beneden rende. Snel kwam hij bij de koning aan, en vertelde over de koude trappen. Ook vertelde hij over de bloemen. Maar de koning was erg boos dat de man van steen de bloemen niet voor hem had meegenomen. Het kon de koning niets schelen dat de man van steen dan niet meer zou kunnen praten als hij ze mee zou nemen. Dus de man moest terug. De man van steen nam zoveel mogelijk bloemen mee als hij maar kon, maar kon sindsdien niet meer spreken. De koning liet de bloemen planten in zijn kasteel, aan het einde van de grote hal. De koning liet er een klein riviertje omheen bouwen, en een hekje, zodat niemand de bloemen zomaar zou aanraken. De koning was nog steeds erg ontevreden, want hij wilde weten wat er achter die koude trappen was. En daarvoor had de koning een kachelman nodig. Na vele jaren zoeken vond de koning eindelijk zo’n man die geheel van kacheltjes was gemaakt. Hij zou met gemak over die koude trappen kunnen komen. En hij kon ook makkelijk de trappen daarvoor beklimmen, omdat hij overal tegen bestand was. Maar de koude trappen waren niet makkelijk. Na een tijdje begon de man te merken dat de kacheltjes uit begonnen te gaan, en uiteindelijk moest de man zich omdraaien om weer terug te gaan. De koning was woedend. De kachelman was zijn enige hoop. Voor straf moest de kachelman in het veld van de indiaanse bloemen geworpen worden. Toen hij tegen de bloemen aankwam kon hij direkt niet meer spreken. De bloemen hadden erg veel medelijden met hem, en op een dag zei één van de bloemen tegen hem : ‘Hoor eens. Ik zal een druppel wonderhoning voortbrengen, en als je die druppel inslikt, dan zul je met gemak over de koude trappen heenkomen.’ En zo gebeurde het. De bloem bracht de honingdruppel voort, de kachelman slikte het in, en de bloemen brachten hem over de rivier en over het hek. De kachelman ging terug naar de toren, en kwam later met gemak over de koude trappen heen. Daar boven vond hij zo’n prachtig rijk dat hij niet meer terugwilde. En waarom zou hij dat verklappen aan zo’n gemene en valse koning ? Sindsdien begon de toren nog meer te stralen, en de indiaanse bloemen begonnen naar de toren toe te groeien. Ze werden elke dag wilder en begonnen scherpe dorens voort te brengen, zodat niemand de toren meer kon beklimmen. Ze groeiden zo hoog dat ze helemaal in het rijk van de kachelman terechtkwamen. De kachelman was daar natuurlijk erg blij mee, maar kon nog steeds niet spreken. Elk jaar brachten de indiaanse bloemen prachtig bloesem voort, en op een dag zei één van de bloemen : ‘Kachelman, zodra de bloesem een druppel wonderhoning voortbrengt : slik het in. Dan zul je weer spreken.’ De kachelman wachtte totdat de druppel zou komen, en toen hij slikte kon hij niet alleen spreken, maar ook stond er een indiaanse prinses voor hem. Zij was gehuld in bloesem en de wonderlijkste bloemen. ‘Ik ben de bloemenprinses,’ zei ze. En ze leidde hem naar een trap geheel gemaakt van bloemen, en de trap was heel geurig. Helemaal bovenaan de trap waren er vlammetjes waardoor al zijn kacheltjes weer aan konden gaan. En voordat de kachelman het wist stond hij bovenop die hoge toren en had een uitzicht over het hele land. ‘Hallo,’ zei de toren, ‘nog nooit heeft er iemand op mijn top gestaan, en het is zo’n heerlijk gevoel. Daarom geef ik je nu vleugeltjes, zodat je hier altijd weer terug kan komen.’ En zo vloog de kachelman weg met zijn indiaans prinsesje, want nu hij zo hoog was gekomen, wilde hij eigenlijk alleen maar hoger. En de bloemen groeiden heel snel met hen mee, en volgden hen overal. En elk jaar bracht de bloesem weer nieuwe indiaanse prinsesjes voort. De kachelman kwam nooit meer terug naar de toren, en sindsdien is het geluid van de toren alleen maar harder geworden. Men zegt dat dat is omdat hij de kachelman roept. De Bijenprinses Hoog in de wolken leefden eens een grote groep indiaanse reuzen. Ze waren heel groot, heel dik, en alles ging erf langzaam. Op een dag besloten ze over de wolken naar beneden te komen. Dat ging allemaal erg langzaam. Ze wilden beneden op zoek gaan naar een splinter van een bijzondere rozenstruik. Die splinter die zou zo oud zijn, dat hij van goud zou zijn
Pagina 284
geworden. De indiaanse reuzen wisten dat als ze die splinter zouden zaaien, dan zou er een roos uitkomen, zo sterk en zo hoog, dat ze door te klimmen bij hun voorouders konden komen. Na een tijdje hadden ze de gouden splinter gevonden, maar deze was in bezit van een dwerg. Ze boden de dwerg van alles aan in ruil voor de gouden splinter, zoals een wolkenspinner, of een wolkenwever, maar de dwerg wilde de gouden splinter niet ruilen. Maar omdat de indiaanse reuzen zolang en intens smeekten zei de dwerg uiteindelijk : ‘Goed dan, ik zie dat jullie de gouden splinter erg graag willen hebben. Ik doe het alleen als ik jullie indiaans prinsesje ervoor krijg. ‘Wat ?’ dachten de indiaanse reuzen. ‘Maar goed, als er geen andere ruil mogelijk is, dan moet het maar.’ En zo gingen de reuzen terug om hun indiaanse prinsesje waar ze zoveel van hielden naar de dwerg te brengen. En zo kregen de reuzen de gouden splinter. Toen ze weer boven in de wolken waren zaaiden ze de splinter direkt in een grote pot. Niet lang daarna stond er een enorm grote, taaie roos die enorm hoog begon te groeien, en al gauw klommen de indiaanse reuzen naar het rijk van hun voorouders. Maar die voorouders waren helemaal niet zo blij. Ze vonden het dom dat de reuzen hun prinsesje hadden omgeruild. Maar de voorouders waren zo groot en zo dik dat ze niet over de roos naar beneden zouden kunnen. Dan zouden ze te pletter vallen. Inmiddels bij de dwerg moest het indiaanse prinsesje een hoop zwaar werk verrichten. Ook moest het prinsesje veel kamers schrobben, en de was doen. Het meisje was doodongelukkig, maar op een dag nam de dwerg het meisje mee naar een diepe plaats onder de grond. Hier leefden een heleboel ratten, en de dwerg zei dat als het meisje de ratten tam kon maken, dan hoefde ze niet meer te werken. Dat was een zware opdracht voor het meisje. De ratten waren niet makkelijk en beten haar overal. Toch lukte het het indiaans prinsesje om de ratten tam te maken. Nu kon de dwerg ritjes gaan maken op de ratten, en ook het prinsesje ging vaak met hem mee. Op een dag kwamen ze nog dieper onder de grond. Hier leefden beren, en weer vroeg de dwerg of het indiaanse prinsesje de beren wilde temmen. Als beloning zou de dwerg haar dan meenemen naar een geheime plaats. Ook de beren waren niet makkelijk, en beten haar overal, maar uiteindelijk na een lange tijd waren de beren tam. Nu kon de dwerg ook op de beren ritjes gaan maken, en het meisje ging vaak met hem mee. Op een dag zei het meisje : ‘Je hebt me beloofd om me mee te nemen naar die geheime plaats.’ En zo nam de dwerg het indiaanse prinsesje mee naar een plaats waar een zeldzame roos stond. De roos was zo prachtig dat het indiaanse prinsesje haar ogen er niet vanaf kon houden. ‘Als je voor de roos zal zorgen en haar genegenheid wint, dan zul je kunnen komen waar je maar wilt, enkel door een gedachte.’ Het meisje begon de roos te verzorgen, en na een lange tijd won het indiaanse prinsesje eindelijk haar genegenheid. En inderdaad, door een enkele gedachte kon het meisje komen waar ze maar wilde. Maar het prinsesje dacht er niet aan om terug te gaan naar de indiaanse reuzen. Ze had het hier immers zo naar haar zin. Maar op een dag werd de dwerg ernstig ziek. Het indiaanse prinsesje was erg verdrietig. ‘Ga naar het veld van rozen achter de zeldzame roos, en verzorg hen, want ze zijn blind, doof, en kunnen niet spreken. Als je hun genegenheid wint dan kun je wie je maar wilt genezen door enkel een gedachte.’ Het meisje ging naar het veld toe door enkel een gedachte, want zij had die gave van de zeldzame roos gekregen. In het veld zag ze de prachtigste rozen, en begon hen te verzorgen. Na niet al te lange tijd won ze hun genegenheid, en werd het indiaanse prinsesje begiftigd met de gave dat ze door een simpele gedachte kon genezen wie ze wilde. Snel ging het indiaanse meisje naar de dwerg toe, die inmiddels doodziek was, en genas hem. De dwerg was haar nu zo dankbaar dat hij haar een gouden sleutel gaf, waardoor ze in het rijk van zijn voorouders kon komen. Toen ze daar aankwam zag ze de kleinste en dunste wezentjes, allemaal als gouden splinters. Toen ze ze aanraakte veranderden ze direkt in bijen, en vlogen met haar mee naar boven. De bijen brachten haar tot de meest zeldzame bronnen van wonderlijke honing. Het meisje was zo verrukt van de honing, dat ze er taarten van begon te maken. Eerst bracht ze de taarten naar de dwerg, maar later wilde ze ook de honingtaarten brengen naar de indiaanse reuzen. De bijen hielpen haar ermee, en uiteindelijk kwam ze terecht in het rijk van de voorouders van de indiaanse reuzen. Hier waren ze allemaal, en ze waren erg blij haar te zien. In een zaal werden de taarten op grote tafels gezet, en begonnen de reuzen te eten zoals ze nog nooit hadden gegeten. Maar daarbij maakten ze zo’n kliederboel, en werd er zoveel gemorst, dat zelfs grote druppels honing naar beneden vielen. Waar de druppels de grond raakten ontstonden er steden en dorpen. Maar het trok ook de roofdieren aan, en die waren al snel in gevecht om de overheerlijke honing. Het indiaanse prinsesje keek naar beneden en zag wat er gebeurde. Ze was er erg verdrietig om. Maar ze wist dat ook de roofdieren kon komen waar zij was, door het liefhebben van bloemen, en door het temmen van ratten en beren. Ze wilde het hen wel vertellen, maar de roofdieren maakten zo’n lawaai. Toen besloot het indiaanse prinsesje de bijen naar hen toe te sturen om het te vertellen. Maar één voor één werden de bijen door de roofdieren doodgeslagen. Het indiaanse prinsesje was woedend. Toen nam ze een kan met de wonderlijkste honing en goot het naar beneden. Al snel ontstond er een wilde zee van honing, en de roofdieren raakten geheel vast onder de kleverige honing. Toen kwamen de zon en de sterren naar beneden om de honing van de roofdieren af te likken, maar al gauw gingen de zon en de sterren ook in de honing baden, en wilden niet meer terug naar hun oude plaatsen. Omdat er steeds meer sterren kwamen begon de zee van honing te stijgen en te stijgen. Het indiaanse prinsesje moest nu iets doen, anders zou alles vollopen. Maar het meisje wist niet wat ze doen moest, en besloot de dwerg om raad te vragen. Maar die was niet meer te vinden, want beneden was alles ondergelopen. Ook de rozen kon het meisje niet vinden, en uiteindelijk besloot ze terug te gaan naar het rijk van de voorouders van de dwerg, in een kelder. Ook daar was alles al ondergelopen, maar in de verte zag ze iets glinsteren. Het was een gouden splinter, misschien wel de laatste. Ze raakte de splinter aan, en de splinter veranderde in een bij. Ze stapte op de bij, en vloog naar de plaats waar de zon eens stond. Hier was ze veilig, en niemand heeft haar ooit nog teruggezien.
Pagina 286
Het Tovertouw Eens woonden er een heleboel indiaanse feeen in een kasteel om daar de wonderlijkste toverschatten van het land te bewaken. Ze wilden de toverschatten graag met het volk delen, maar ze waren bang dat het in verkeerde handen zou vallen. Daarom hadden ze afgesproken dat zij die tot het kasteel zouden komen eerst een tovertouw moesten overwinnen, daarna een toverzwaard en als derde een vleesetend tovervarken van metaal. Het tovertouw was zo verschrikkelijk dat het vele ridders de diepte introk, en zij die door het tovertouw werden meegenomen naar de dieptes van het kasteel werden nooit meer teruggezien. Het tovertouw was afschuwelijk sterk en lang, en eigenlijk kon niemand er tegenop. Zo ging dat eeuwenlang door, totdat eigenlijk niemand meer het kasteel indurfde. Maar toch was er op een dag een boerenzoon die wel een poging zou willen maken. Werken op het land beviel hem niet, en leren kon hij niet. Toen hij het tovertouw zag vroeg hij : ‘Zeg tovertouw, kun je mij vertellen hoe ik jou te slim af kan zijn ?’ Het tovertouw maakte zich extra lang en zei : ‘Wie mij raakt, die brandt zich, want vuurheet ben ik. Maar zij die het handschoentje van ijskoud dragen zullen aan mij ontsnappen.’ ‘En waar kan ik dat handschoentje van ijskoud vinden ?’ vroeg de boerenzoon. Toen wees het tovertouw helemaal naar boven waar een klein plankje hing met de handschoen erop. De boerenzoon wist niet hoe hij daar moest komen. ‘Zeg, hoe kan ik daar komen ?’ vroeg de boerenzoon. ‘Daar kun je niet komen,’ zei het tovertouw. ‘Net als al die anderen zul je door mij in de diepte worden geworpen.’ ‘Oh, maar ik geloof er niks van dat je zo sterk bent,’ zei de boerenzoon. ‘Als je zo sterk bent, bewijs me dat dan maar eens. Pak die grote steen naast mij maar eens op en werp hem een flink eind in de lucht. Dan zal ik je geloven.’ Het tovertouw pakte de grote steen en slingerde hem een eind omhoog, zo hoog dat de steen op het plankje terechtkwam. Het plankje brak en de hadnschoen van ijskoud viel naar beneden. Snel ving de boerenjongen de handschoen op, deed hem om zijn hand en greep het tovertouw. Direkt werd het touw slap, en de boerenjongen kon het touw makkelijk meenemen. Maar dieper in het kasteel kwam hij het toverzwaard tegen. Het toverzwaard was zo snel dat de boerenjongen niets zou kunnen beginnen, ook niet met het tovertouw. Want zodra de boerenjongen het handvat wilde grijpen vloog het toverzwaard weg, en het toverzwaard hakte telkens het tovertouw doormidden. En al die delen begonnen ook weer te groeien, en maakten het de boerenjongen erg moeilijk. ‘Hoe kan ik je handvat grijpen ?’ vroeg de boerenjongen aan het toverzwaard. ‘Door het handschoentje van langzaam,’ zei het toverzwaard. En waar is dat handschoentje ?’ vroeg de jongen. Toen wees het toverzwaard naar boven, waar een klein plankje hing met het handschoentje van langzaam erop. ‘Maar daar kun jij toch nooit komen,’ zei het toverzwaard. ‘Geef de moed maar op.’ De jongen had gehoord dat het toverzwaard koppen afhakte van mannen die tot hier waren gekomen, en dat nog nooit iemand langs het toverzwaard was gekomen. ‘Zeg, ik geloof er niks van dat je zo sterk bent,’ zei de boerenzoon. ‘Kun jij die grote steen naast mij eens optillen en een flink eind omhoog slingeren ?’ ‘Ik kijk wel beter uit,’ zei het toverzwaard, ‘ik wil het plankje niet raken.’ ‘Nou, kun je dan die grote steen eens flink in stukken hakken ? Dan geloof ik dat je zo sterk bent,’ zei de jongen. Trots vloog het toverzwaard naar de reusachtige steen en hakte hem met gemak in een aantal stukken. Snel pakte de jongen een stuk steen en smeet het naar het plankje toe waar het handschoentje van langzaam lag. De steen raakte het handschoentje van langzaam, dat direkt naar beneden viel. De boerenjongen ving het op, deed het om z’n andere hand en greep het handvat van het toverzwaard. Snel sloeg hij zich een weg door al dat touw heen. Dieper in het kasteel kwam hij na een tijdje het vleesetende tovervarken van metaal tegen. Het varken vloog hem direkt aan, en de boerenzoon werd direkt flink gebeten, en kon niet veel met het toverzwaard en tovertouw beginnen. Het varken was veel te wild en te hard. ‘Mannetjes als jou vreet ik zo op,’ zei het vleesetende tovervarken van metaal. ‘Hoe kan ik aan jou ontsnappen ?’ vroeg de boerenzoon. ‘Alleen door het keteltje van zachtheid,’ zei het vleesetende tovervarken van metaal. ‘En waar is dat keteltje te vinden ?’ vroeg de boerenjongen. Even was het een tijdje stil. Daarna wees het varken in de diepte van een waterput dichtbij hen. De jongen zag iets glinsteren, maar zelfs zijn tovertouw kon er niet bijkomen, zo diep lag het keteltje. ‘Ik eet alles wat los en vastzit,’ zei het varken. ‘Oh ja ?’ vroeg de jongen. ‘Nou, eet die grote steen naast mij dan eens op.’ En in een paar seconden vrat het varken de reusachtige steen die naast de jongen lag op. Het varken was ineens een stuk groter en zwaarder, en begon dorst te krijgen. Snel ging het varken naar de waterput, en boog helemaal over de rand heen om wat water te kunnen drinken. Snel gaf de boerenjongen hem een duw, terwijl het varken in de put plofte. Het varken zonk erg snel omdat hij zo zwaar was, en na een tijdje kwam hij in het keteltje van zachtheid terecht waarin hij verdween. Het keteltje dreef toen langzaam omhoog. De boerenjongen nam het keteltje op zijn rug, en kwam na niet al te lange tijd bij de schatkamer van het kasteel aan. Hier stond een indiaanse fee hem al op te wachten. ‘Dappere man,’ zei de fee. ‘Je mag uitkiezen wat je wil.’ Maar de jongen keek wat in het rond, en niets maar dan ook niets kon hetgeen hij al droeg overtreffen : het handschoentje van ijskoud met het
Pagina 288
tovertouw, het handschoentje van langzaam met het toverzwaard, en het keteltje van zachtheid. ‘Ik heb genoeg aan wat ik heb,’ zei de jongen. En keerde weer terug naar waar hij vandaan was gekomen. De Toverfluit Er was eens een dwerg met een toverfluit die vaak op pad ging om met zijn toverfluit feeen te bevrijden uit voorwerpen waarin zij opgesloten waren. Op een dag zette hij eens een heleboel indiaanse feeen vrij, en bracht hen naar een oud leeg kasteel waar ze een kamer kregen. Onder het kasteel waren verborgen schatkamers met indiaans snoep waarvan je zou gaan zingen als je het zou eten. Maar alleen de toverfluit kon met verschillende deuntjes die schatkamers openen. Op een dag was de toverfluit gestolen, en de dwerg was erg droevig. Toen hij merkte dat de indiaanse feeen zoveel zongen wist hij wat er aan de hand was. Ze hadden van het indiaanse snoep gegeten. Maar wie had de schatkamers voor hen geopend, of het naar hen gebracht ? Na een tijdje liet hij alle feeen bij zich komen om verhaal te doen, maar ze zeiden allemaal dat ze zingend wakker werden die ochtend en niet wisten wat er was gebeurd. De dwerg vond het maar vreemd. Gelukkig was het snoep na een tijdje weer uitgewerkt en werd het weer rustig in het kasteel. Iemand had dus de feeen in hun slaap gevoerd, maar wie ? Op een dag kwam er een oude vrouw bij het kasteel. Toen de dwerg opendeed griste de vrouw snel de toverfluit tevoorschijn, floot een deuntje, en sloot daardoor de dwerg op in een magisch voorwerp. Nu was het een koud kunstje om ook de feeen te betoveren. Maar één fee was die dag niet in het kasteel. En toen ze die avond thuiskwam was ze erg verdrietig dat er niemand was. Ze begon overal in en om het kasteel te zoeken, en kwam uiteindelijk ook bij de schatkamers van indiaans snoep terecht. Daar was de heks ook geweest, maar had per ongeluk één van de deuren open laten staan. Het meisje ging naar binnen, en nam wat van het snoep. Direkt begon ze te zingen. Ook zag ze een vreemde vaas staan van verschillend soort donker gekleurd glas als edelgesteente. De vaas vertelde haar wat er gebeurd was, en het meisje werd erg verdrietig. Er lag verder geen indiaans snoep meer, omdat de heks de rest had meegenomen. Het meisje besloot de vaas mee te nemen, en ging weer naar boven. Enkele jaren gingen voorbij, en het meisje leefde in treurigheid. Nooit durfde het meisje de poort van het kasteel open te doen, bang om betoverd te worden. Het meisje huilde veel, en altijd als ze huilde, ving de vaas haar tranen op. Op een dag was de vaas helemaal vol, en sprak : ‘Nu ik vol ben, kun je naar de andere schatkamers gaan. Giet wat van de tranen in het slot, en de deur zal opengaan.’ En zo ging het meisje met de vaas vol tranen naar de dichtstbijzijnde schatkamer om te doen wat de vaas sprak. En direkt ging de deur open. Maar ook hier had de heks bijna al het snoep weggenomen. Maar wel stond hier een andere vaas, en die was vol met spinnenwebben. Met de twee vazen liep ze naar de volgende schatkamer. Weer opende ze de deur zoals de vaas gesproken had, en kon naar binnen. Hier lag nog veel snoep, maar voor de berg van dat indiaans snoep stonden twee honden. Ze sprongen op het feeenmeisje af, en van schrik sloeg ze de honden met de beide vazen, die daardoor allebei in duizenden stukjes kapotvlogen. Maar de honden lagen nu als dood op de grond. Het meisje nam wat van het snoep, en at zoveel dat haar stem luider en luider werd, en ze begon meer en meer te zingen. Maar achter haar viel ineens de deur in het slot. ‘Zo zo,’ zei een stem, ‘als je nu al dat indiaans snoep hebt gegeten, dan zul je in het vervolg iedere deur met je stem kunnen openen.’ En zo at het meisje nog even door, en toen alles op was hoefde ze maar haar mond open te doen, en alle deuren gingen voor haar open. In één van de schatkamers bleek de heks te wonen, en stond ook het magische voorwerp waar haar vrienden in opgesloten zaten. Toen de heks haar zag begon de heks op haar toverfluit te spelen, maar kon haar met geen mogelijkheid betoveren. Het feeenmeisje sprak toen tot het magische voorwerp dat het haar vrienden moest loslaten, en direkt stonden de dwerg en de andere feeen voor haar. ‘En nu ga jij in dat magische voorwerp !’ riep ze tegen de heks, en met een gil verdween de heks in het voorwerp. Snel pakte de dwerg zijn toverfluit en haalde diep adem. De dwerg was zo blij en dankbaar dat hij ze leidde naar een verborgen schatkamer wat uitliep in een verborgen rijk. En hier zijn ze altijd blijven wonen. De Fluitketelman Er was eens een man geheel gemaakt van fluitketels. Zodra de ketels begonnen te fluiten kon de man altijd vliegen. Dan vloog hij altijd hoog en heel ver weg. Maar op een dag kwam hij een wesp tegen, die hem probeerde te prikken, maar de angel brak stuk op één van de ketels. Daarna kwam er een woeste hoornaar op hem af, die agressief zijn gif naar hem toe spoot, maar het gif werd door de ketels weggeketst. Toen kwam er een vogel, gaf de man een klap met zijn enorme vleugel, en de fluitketelman verloor zijn evenwicht en viel. Na een lange val kwam de fluitketelman in een wespennest terecht. De wespen waren woest en probeerden door de gaatjes naar binnen te vliegen.
Pagina 290
Maar de ketels begonnen zo te koken dat ze niet ver kwamen. De fluitketelman rende weg, maar kwam toen in een hoornaarsnest terecht. Ook zij probeerden door de gaatjes naar binnen te vliegen, en zij konden wel tegen de kokende hitte. Boven in zijn neus was een gloeiende dop waardoor altijd alles kon koken. Die gloeiende dop die drukten ze van binnenuit weg, en toen had de fluitketelman ineens een gat in zijn neus. De hoornaars zochten door het hele lichaam van de fluitketelman, in alle ketels, of ze nog iets bruikbaars konden vinden, maar ze vonden niets. Nu de fluitketelman zijn neus had verloren zou hij niet meer kunnen koken, en dus ook niet meer kunnen vliegen. Maar de hoornaars waren de slechtsten niet. Ze zeiden : ‘Weet je wat. Wij blijven vanaf nu gewoon in jouw ketels wonen, en dan zul je altijd kunnen vliegen. Jouw fluitketels zijn goede nesten voor ons. En zo hoef je niet eerst te wachten op het fluitje. Je kan nu gewoon vliegen wanneer je wilt.’ En dat vond de fluitketelman wel een goed idee. De hoornaars konden zo goed vliegen, en nu waren ze altijd bij hem. De fluitketelman begon weer ritjes door de lucht te maken, maar al gauw kwam hij die vervelende vogel tegen, en voordat hij het wist lag hij weer op de grond. Ditmaal was hij bij de indianen terecht gekomen. De indianen prikten hem met hun speren, maar ze kwamen niet door de ketels heen, en al gauw hadden ze woeste hoornaars achter zich aan. De indianen waren onder de indruk van het gif van de hoornaars, en dachten dat ze dat wel voor hun wapens konden gebruiken. En zo sloten ze vriendschap met de fluitketelman en de hoornaars. De hoornaars zouden voortaan op hun wapenen zitten om ze te voorzien van gif. En dat beviel de hoornaars zo goed, dat even later de fluitketelman bijna geen hoornaars meer in zijn ketel had, en dus niet meer kon vliegen. De hoornaars hadden het bij de indianen veel te veel naar hun zin. De fluitketelman raakte in gesprek met een indiaans meisje die een slaapmatje had wat van bijen gemaakt was. Hiermee kon ze vliegen, en dat maakte het voor de fluitketelman interessant. Al snel maakten de twee lange reizen op het bijenmatje, maar op een dag kwamen ze de vervelende vogel tegen die hen van het bijenmatje afpikte. Het meisje viel in de rivier, maar de fluitketelman viel ernaast op een harde rots. Alle ketels waren van elkaar gebroken, en het meisje moest alle stukken bij elkaar zoeken. De moeder van het meisje maakte een grote theemuts voor de fluitketelman die alle ketels goed bij elkaar zou houden. Ze maakte die theemuts van mieren, en toen de theemuts over de ketels werd geschoven werden de ketels zo heet dat ze als nooit tevoren begonnen te koken. Nu kon de fluitketelman weer vliegen als de beste. Toen hij de vervelende vogel weer tegenkwam en de vleugel de ketels raakte slaakte de vogel een gil en verbrandde ogenblikkelijk, terwijl het meisje beneden het as opving. Met het as ging ze naar een droog veld, waar ze het as zaaide. Niet lang daarna groeiden er bloemen die leken op fluitketeltjes. Het meisje begon ze te plukken en maakte er een vest van voor haarzelf. Nu kon zij ook vliegen. En samen maakte ze weer lange reizen, totdat ze op een dag een huisje heel hoog in de lucht vonden dat geheel gemaakt was van fluitketels. Toen ze in het huisje stapten merkten ze dat wanneer de ketels kookten het huisje opsteeg. Na een tijdje kwam het huisje in een hele grote hal aan. Daar zat een heks die geheel gemaakt was van fornuisjes. De heks brak uit in gelach. ‘Zo,’ krijste ze, ‘ik zie dat mijn val goed heeft gewerkt.’ Ze trok de fluitketelman en het meisje snel uit het huisje, en wilde de fluitketelman in een oven duwen. In de oven werden de fluitketels van de man omgesmolten tot kleine fornuisjes. ‘Zo,’ lachte de heks tegen het meisje. ‘Nu zul je je leven lang achter de fornuisjes moeten werken.’ Toen de man uit de oven kwam kon hij zich nauwelijks bewegen. De man was zo zwaar geworden dat hij niet meer kon vliegen. Maar op een dag kwam het verdwenen bijenmatje ineens opduiken. Het bijenmatje schoof over de vloer heen, vlak voor de voeten van de heks. Telkens als de heks een stap zette ving het bijenmatje de voet op, en verschoof het een stukje. Na een tijdje begon de heks er zo moe en duizelig van te worden dat ze neerstortte. Toen vloog het bijenmatje naar de man toe, omhulde hem als een gewaad zodat hij weer kon vliegen. Samen met het meisje vloog hij toen weg uit het heksenkasteel. Weer kwamen ze bij de andere indianen terecht. Die konden de onderdelen van de man goed gebruiken voor hun wapens. Inmiddels was het veld van de fluitketelbloemetjes zo volgegroeid dat de man weer helemaal een fluitketelman kon worden. Het Toverzadel Er was eens een tovenaar die een toverzadel had waarmee hij elk dier en elk beest kon berijden. Maar op een dag was zijn toverzadel gestolen. Niet alleen kon hij niet meer op monsters en andere gedrochten rondrijden, maar nu werden zij de baas over hem, en wierpen hem in een diepe put in een afgelegen kasteel. In de put kwam de tovenaar een oud indiaans vrouwtje tegen. De tovenaar vertelde het verhaal, en het vrouwtje zei dat zij zelf toverteugels had waarmee ze hetzelfde zou kunnen doen, alleen ze zat hier opgesloten. Er waren geen dieren of beesten in de buurt, alleen vloog er wel eens een vogel de put in om voedsel te brengen. Maar ze had nooit de kracht om de toverteugels over de vogel te werpen. Maar daar wist de tovenaar wel wat op. Hij zou het zelf wel doen, als de vogel weer zou komen. Het vrouwtje vertelde dat het een grote vogel was, en hen makkelijk beiden kon dragen om hen uit de put te brengen, maar dan moest de vogel eerst toverteugels hebben. En zo gebeurde het. Toen de vogel kwam wierp de tovenaar de toverteugels over de vogel, en alles paste direkt goed. Snel sprong de tovenaar op de vogel en liet toen het vrouwtje oppikken. Samen vlogen ze op de grote vogel
Pagina 292
naar boven, maar bovenaan de put hadden de beesten al in de gaten wat er aan het gebeuren was, en ze brachten een grote deksel over de put. Nu kon de vogel er niet uitvliegen. Nu zouden ze omkomen van de honger, maar de vogel sprak dat onder de put een grote draak woonde. Als de vogel de draak zou roepen, dan zou de draak wel door de grond omhoog komen om hen eruit te halen. De draak zou met gemak door de deksel heen kunnen breken. En zo gebeurde het. In een vreemde taal riep de vogel de draak, en al snel begon de grond onder hun voeten te bewegen. Niet lang daarna verscheen de kop van de draak uit de bodem, en kwam daarna helemaal naar boven. De vogel, de tovenaar en het vrouwtje klommen op de rug van de draak, en met gemak brak de draak de deksel met zijn kop, en klom naar boven. De beesten waren woedend, en schoten de draak met pijlen. Na een tijdje was de draak zo verzwakt dat ze de draak met daarop het vrouwtje, de vogel en de tovenaar naar een grote toren brachten in een net. Hier werden ze in een grote kooi gestopt. Na een tijdje kwam de draak weer bij bewustzijn en zei dat in de top van de toren een klein meisje woonde. Het meisje heette Klauwsanda. Zij droeg een ring waarmee ze alle kooien van het kasteel kon openen. De draak maakte hele hoge geluiden waarmee hij haar riep, en na een tijdje gleed het meisje in de kooi. Ze kon met gemak door de tralies heen, want ze was zo klein. De draak tilde haar op en bracht haar helemaal naar het slot, waar ze met haar ring de kooi kon openen. De ring gloeide helemaal, en niet lang daarna gingen ze in een malle optocht naar beneden : de draak, de tovenaar, het vrouwtje, de vogel en het meisje met haar ring. Gelukkig was het nacht, en alle beesten sliepen. Toen ze buiten waren legde het meisje de ring tegen de poort aan, terwijl er tralies voor verschenen, en ook voor alle ramen van het kasteel. Nu waren de beesten voor altijd opgesloten. Alleen de tovenaar zou wel heel graag zijn toverzadel terugwillen. En toen gebeurde er iets heel vreemds. Het meisje hield haar ring in de lucht, en sprak : ‘Ring van vlug en plotseling, laat ons zien waar het toverzadel hing.’ En plotseling begon het kasteel kleiner en kleiner te worden en veranderde in het toverzadel. Nu wist de tovenaar ook wat ze met zijn toverzadel hadden gedaan. Tevreden greep de tovenaar het toverzadel, zette het op de draak, en ze maakten nog een prachtig ritje door de nacht. Langbeentje Er was eens een indiaans meisje dat Langbeentje heette. Als ze verdrietig was dan groeiden haar benen altijd zo lang dat iedereen haar altijd zo noemde. Maar de koning vond het maar vreemd zo’n meisje in zijn koninkrijk te hebben, en toen ze wat ouder werd begon men steeds banger voor haar te worden. Daarom liet de koning haar op een dag opsluiten in een toren van het koninklijk kasteel. Natuurlijk was het meisje nu nog vaker verdrietig, en altijd groeiden haar benen dan helemaal door de tralies heen over de trappen naar beneden. Op een dag was het meisje zo verdrietig dat haar benen helemaal het kasteel uitgroeiden. In een dorpje in de buurt zag een jongetje een schoen binnenkomen met een heel lang been. Hij besloot het been te volgen en kwam helemaal bij het kasteel van de koning terecht. Helemaal over de trappen volgde hij het been en kwam uiteindelijk bij de tralies terecht waarachter het meisje opgesloten zat. Het meisje was erg verdrietig, en hij probeerde haar te troosten. Ook ging hij naar de koning toe, en vroeg of het meisje weer uit het kasteel mocht, maar de koning wilde daar niets van weten. Het meisje zou veel te gevaarlijk zijn met die groeiende benen. Iedereen was bang voor haar. Maar vanaf die dag was het jongetje zoveel mogelijk bij haar. Op een dag was er brand in de andere toren van het kasteel, waar het dochtertje van de koning woonde. Ze riep om hulp vanuit het torenraampje, maar niemand kon haar helpen, omdat de toren al bijna helemaal in brand stond. De koning was in rep en roer, en wist niet hoe hij zo’n groot vuur kon blussen. Maar snel ging het jongetje naar de koning, en zei dat Langbeentje wel kon helpen. Direkt liet de koning Langbeentje achter de tralies weghalen, maar ook Langbeentje kon niets tegen het vuur beginnen. Maar ze kon wel het dochtertje van de koning redden. Haar benen groeiden zo lang aan dat ze makkelijk in het torenkamertje kon komen door het raampje. Ze greep het dochtertje van de koning, en bracht haar snel uit de brandende toren. Snel brandde het hele kasteel af, maar iedereen was veilig. De koning was zo blij en dankbaar dat Langbeentje een wens mocht doen. Langbeentje wenste dat ze gewoon weer in het land mocht wonen, in een huisje naast de koning en naast het jongetje. En zo ging niet alleen Langbeentje weer gewoon in een dorpje wonen, maar ook de koning en zijn hofhouding. En zo zijn ze altijd naast elkaar blijven wonen. De Dag dat Alles Stilstond
Pagina 294
Er was eens een beest die heel diep onder de grond leefde in een keuken die niet meer gebruikt werd. Hier was het voedsel uitgestorven, en het beest was door de honger erg traag geworden. Eens in de zoveel tijd maakte hij een reis naar het aardoppervlak, en dan als hij na lange tijd aankwam, gebeurden er altijd verschrikkelijke dingen. Iedereen gooide dan altijd met stenen naar hem, en dan keerde het beest altijd weer verdrietig terug naar de keuken. Maar op een dag was er een nieuwe koning op het aardoppervlak, en hij heette het beest wel welkom. Het beest mocht in de grote eetzaal van zijn kasteel wonen, en de koning zorgde altijd dat de tafels volstonden met lekker eten. Het beest kwam hier zo van tot rust dat hij nog trager werd dan hij al was. Ook de bewoners van het aardoppervlak kwamen erg tot rust nu het beest geen verschrikkelijke dingen meer veroorzaakte, en iedereen werd trager en trager, totdat het hele koninkrijk stilstond. De Gesmolten Parel Er was eens een beest die zachter was dan de zee. Hij kon in allerlei vormen verschijnen, en hij kon zelfs groter worden dan de zee. Ook werd hij soms zo klein als een parel in een schelp. Op een dag daagde een machtig piratenkapitein het beest uit voor een gevecht. De piratenkapitein stond op zijn schip en hief zijn zwaard in de lucht, en sprak : ‘Oh, beest van de zee, groter en zachter dan de zee, als ik jou kan verslaan, laat mij dan de geheimen zien van jouw zachtheid en de schatten van zeeschuim.’ Maar het beest was veel te vriendelijk, en wilde helemaal niet vechten. Met een golf hief het beest het scheepje op, en bracht het scheepje naar een eiland. Maar de machtige piratenkapitein werd steeds kwaaier. Hij liet alle vissen in de zee ombrengen door zijn piraten, en alle parels liet hij opvissen. De parels liet hij omsmelten tot standbeelden van het beest om het beest te bespotten. Ook bouwde de piratenkapitein huizen en poorten van de omgesmolten parels. Toen werd ook het beest kwaad en trok de machtige piratenkapitein de diepte in. Zijn hoed bleef echter op de golven drijven, en na lange tijd spoelde de hoed op een strand aan. Een indiaans jongetje vond de hoed, een echte piratenhoed van een kapitein. Op een dag sprak de hoed tot het jongetje over wat er gebeurt was, en het jongetje begon erg boos te worden toen hij hoorde wat het beest had gedaan. Het jongetje ging naar de zee en daagde het beest uit, net als de kapitein eens deed, en zei : ‘als ik je dan heb verslagen, laat mij dan de geheimen zien van jouw zachtheid en de schatten van het zeeschuim.’ Direkt greep een grote golf het jongetje en trok hem de diepte in. Het jongetje kwam in een enorm zachte ruimte, waar hij de standbeelden zag staan. ‘Maar wat zijn dit voor een prachtige standbeelden ?’ vroeg het jongetje. ‘Vind je ze dan prachtig ?’ vroeg het beest. ‘Een piratenkapitein heeft die laten maken om mij te bespotten.’ ‘Nou, maar ik vind ze prachtig,’ zei de jongen. ‘Waar is die piratenkapitein nu ?’ En toen bracht het beest de jongen naar een plaats waarvoor tralies stonden. Daarachter zat de kapitein. De jongen nam de hoed af, en schoof hem door de tralies om hem aan de kapitein te geven. ‘Bedankt jongen,’ zei de kapitein, ‘maar er is niets wat mij hier kan redden.’ Maar alles en alles om hen heen begon zachter te worden. Het beest was namelijk blij dat de jongen de standbeelden zo prachtig vond, en nu was het beest zelfs blij dat de piratenkapitein de beelden had laten maken. Na een tijdje waren de tralies weggesmolten, en stond er een prachtig zachte verschijning als een prins voor hen. De prins keek de jongen aan, en sprak : ‘Eens was ik betoverd door een boze heks, en die betovering zou pas verbroken worden als iemand mijn hart zou doen smelten. Mijn hart was hard als een parel, alhoewel ik verder vriendelijk en zacht was. Jij hebt mijn hart doen smelten.’ Toen gaf de prins de jongen en daarna de piratenkapitein een hand, en bracht hen tot zijn koninkrijk. De Vliegende Reuzen Er was eens een vogel die zo groot was geworden dat hij geen plaats meer op de aarde vond. Nergens kon hij op neerdalen. Alles was te klein voor hem. Na lange tijd raakte hij moe van het vliegen, verloor wat veren en stortte neer. In een dal kwam hij terecht, waar indiaanse reuzen woonden. Zij waren ook eens te groot geworden om op de aarde een steunpunt te vinden. Ze konden nergens zitten, nergens staan. In het dal was een plaats van veren waar zij leefden, maar zij verlangden naar een andere plaats, omdat het spookte in de plaats van veren. De vogel kwam voor hen als een geroepene. De vogel was zo groot dat hij alledrie de reuzen wel kon dragen, en dan zouden de reuzen hem wel de weg wijzen naar een betere plaats. En zo gebeurde het. Toen de vogel flink had gerust in de plaats van veren nam hij de drie reuzen mee, en die wezen hem de weg. Ze kwamen aan op een hoge plaats vol spinnenwebben. De reuzen hadden het hier naar hun zin.
Pagina 296
Maar de vogel werd snel oud en stierf. Toen de reuzen merkten dat het ook hier begon te spoken wilden ze weer terug naar de plaats van veren. Ze wisten dat wanneer ze eenmaal zouden springen, ze nooit meer terug konden naar de plaats van spinnenwebben. Ze sprongen alledrie en kwamen weer terecht in de plaats van veren. Eén van de reuzen had een zandkorrel van de plaats van spinnenwebben onder zijn schoen, en die zandkorrel gleed door de veren naar de grond. Hier groeide een roos, die zo hoog groeide dat het de plaats van spinnenwebben bereikte. Nu konden de drie reuzen heen en weer klimmen, en op beide plaatsen spookte het na een tijdje niet meer. De aarde was in hun ogen nu zo klein als een zandkorrel, en op een dag nam één van de reuzen de aarde tussen zijn vingers. Hij dacht aan de zandkorrel waaruit een roos was gegroeid, en zaaide zo ook de kleine aarde naast de roos. Een andere roos groeide op die zich met de roos verstrengelde, en groeide zo wild naar alle kanten uit dat het een rozenstruik werd, als een web vol rozen. En zo kwamen de reuzen tot veel meer plaatsen. Maar op die plaatsen spookte het, en ook op de plaats van veren en de plaats van spinnenwebben begon het weer te spoken. De reus kreeg al snel spijt van wat hij gedaan had, en de andere reuzen begonnen boos op hem te worden. Ook begonnen ze de vogel ineens erg te missen. Op een dag verzamelden ze zoveel mogelijk veren, en maakten er vleugels van. Dit konden ze doen omdat ze daarvoor materiaal vonden op de andere plaatsen. En zo vlogen ze op een dag met z’n drieen weg. Maar na een tijdje werden ze zo moe dat ze met z’n drieen naar beneden vielen. En ze vielen zo hard dat zelfs de veren hen niet konden opvangen. Op de grond vlogen al hun botten van elkaar af, en rolden hun hoofden in het rond. En sindsdien spookt het daar zoals het nog nooit heeft gespookt. De Sprookjesgevangenis Er was eens een gevangenis met cellen rondom een plein waar een stenen dwerg stond. Altijd als er iemand probeerde te ontsnappen, dan begon de stenen dwerg zo hard te zingen dat degene die probeerde te ontstappen stokstijf stond voor een hele lange tijd. Maar soms sliep de dwerg, en dan konden degenen die probeerden te ontsnappen helemaal bij een stenen trap komen. Maar zodra ze op de treden stapten begonnen die treden af te brokkelen. Er waren gelukkig ook momenten dat de trap niet afbrokkelde, maar bovenaan de trap woonde ergens een grote spin. En een ieder die die spin zag viel direkt in slaap en werd weer wakker in z’n eigen cel. Op een dag deed een indiaanse man een poging om te ontsnappen. De dwerg sliep net, en hij had het geluk dat de trap niet afbrokkelde. Bovenaan de trap deed hij snel een blinddoek om, zodat hij de spin niet zou kunnen zien. Maar na een tijdje voelde hij iets harigs en iets zachts. Het was de spin, en de spin had een prachtige stem. ‘Weet u,’ zei de indiaanse man, ‘hier beneden is er een trap zachter dan u, en achter de trap staat een dwerg die een nog veel prachtigere stem heeft dan u.’ De spin rende naar beneden over de trap, terwijl de trap afbrokkelde. De spin viel, en zag hoe de dwerg zijn mond opende. De spin rende op de dwerg af, maar toen de dwerg hard begon te zingen verstijfde de spin helemaal. Plotseling zag de dwerg de spin en viel direkt in slaap, terwijl de spin zichzelf zag in de gouden tand van de dwerg, en viel ook in slaap. Beiden werden ze in een cel wakker. Sindsdien was de indiaanse man de cipier van de sprookjesgevangenis, en liet alle opgesloten sprookjeswezens los. Het Ravijn Er waren eens twee sprookjesrijken die door een groot ravijn gescheiden waren. Een vliegend wonderpaard bracht de sprookjeswezens altijd heen en weer, maar op een dag was het wonderpaard ernstig ziek. De sprookjeswezens besloten een brug te bouwen, en een mannetje bracht de wezens heen en weer in een karretje. Maar omdat dat niet echt snel ging werd het karretje op een dag omgebouwd tot een treintje, en niet lang daarna gingen er vele treintjes heen en weer. Op een dag was ook het wonderpaard weer beter, en probeerde weer eens naar de andere kant te vliegen. Maar dat ging niet goed, want het grote vliegende wonderpaard had al zo lang niet meer gevlogen dat hij het eigenlijk niet meer kon. En zo stortte het reusachtige paard naar beneden, viel op de brug, die direkt in elkaar stortte. Vele treintjes vlogen nu in het enorme ravijn, en het paard kon alleen zichzelf nog maar net redden. De twee sprookjesrijken waren erg verdrietig, en het wonderpaard helemaal. Het wonderpaard voelde zich erg schuldig, en huilde de hele dag door. Het hele ravijn begon vol te lopen met de tranen van het wonderpaard. Nu was er een grote zee ontstaan tussen de twee sprookjesrijken. Het wonderpaard wilde nooit meer vliegen vanwege wat er was gebeurd, maar om het goed te maken wilde hij voor de twee sprookjesrijken vanaf nu een zeeschip zijn. Weer begon hij de
Pagina 298
sprookjeswezens heen en weer te brengen, maar alles ging erg langzaam. Na een tijdje ging geen enkel sprookjeswezen meer met het wonderpaard mee, omdat het veel te lang duurde. Op een dag dook het wonderpaard in de zee, en vond de treintjes en de brokken van de brug. Midden in de nacht bouwde het wonderpaard de brug opnieuw en liet de treintjes weer rijden. Weer dook het wonderpaard in de diepte en vond daar een grot waar nu alle sprookjeswezens woonden die eens in het ravijn waren gestort. Ze hadden het daar goed, en sindsdien is het wonderpaard daar gebleven. Hoe Het IJs Smolt Er waren eens twee ijspaleizen die onbereikbaar waren. Vaak kwamen ze om te plagen en andere vervelende dingen uit te halen. De ijspaleizen werden bewoond door hen die er het eerst waren, en sindsdien waren de paleizen onbereikbaar. En zo woonden er twee ijsheksen. Maar die ijsheksen konden elkaar ook niet bereiken, en zo was er dus altijd een afstand tussen de twee ijspaleizen. Op een dag was er een man die het geheim van de twee ijspaleizen kende. Hij wist dat hij de paleizen alleen kon betreden door hun spiegelbeeld. De man nam een grote spiegel mee, en toen één van de paleizen zich toonde keek de man in de spiegel naar het paleis, en stapte zo in de spiegel. Nu kon hij gemakkelijk bij het paleis komen, maar ook besefte hij nu hoe koud dat paleis was. Snel ging hij naar binnen, en zag de ijsheks staan met een ijsvlam. Hoe dichter de man bij de ijsheks kwam hoe moeizamer hij zich kon bewegen. Hij wist dat hij moest maken dat hij weg zou komen anders zou hij hier bevriezen en nooit meer wegkunnen. Uiteindelijk ontsnapte hij weer door de spiegel, en ging toen op zoek naar het tweede paleis. Toen het tweede paleis zich vertoonde keek de man weer in de spiegel, zag het spiegelbeeld van het paleis en stapte in de spiegel om er op af te gaan. Hij wist dat deze heks net iets gevaarlijker was dan de andere heks. Hij merkte ook dat het hier veel kouder was, en daarom nam hij alleen een ijspegel van het paleis weg, en ging toen terug door de spiegel. Met de ijspegel ging hij toen weer naar het eerste paleis, door de spiegel, en toen de heks hem dit keer zag slaakte ze een gil. Tegen de kou van het andere paleis dat de man door de ijspegel droeg kon ze niet op. De ijsvlam vloog direkt naar de ijspegel toe, terwijl de heks direkt bevroor. Met de ijsvlam ging de man weer door de spiegel en ging weer naar het tweede ijspaleis. Ditmaal ging hij diep naar binnen, en toen de heks van dat paleis hem zag met de ijsvlam verloor zij ook haar eigen ijsvlam. Nu had de man twee ijsvlammen, en niet lang daarna begonnen de ijsvlammen zich als een vuur te verspreiden, en gloeiden totdat de twee ijspaleizen geheel gesmolten waren. Nu was daar een prachtig warme zee waaraan de man voor altijd is gaan wonen. En de heksen heeft hij gelukkig nooit meer teruggezien. Het Toverflesje Er was eens een meisje met een geurflesje dat nooit opraakte. Zodra ze een druppeltje uit het flesje liet glijden verdween ze. Maar op een dag was het flesje gestolen, en het meisje was erg verdrietig. Een ander meisje had ook zo’n geurflesje, maar als zij een druppeltje liet glijden, dan verschenen er overal wilde dieren om haar heen. Op een dag stal het meisje het flesje van het andere meisje, maar later kreeg ze erge spijt, en bracht het flesje weer terug. ‘Zolang je bij mij bent, mag je gewoon druppeltjes uit mijn flesje gebruiken, hoor,’ zei het meisje van het flesje. Ook gingen ze samen op zoek naar het gestolen flesje. Op hun zoektocht kwamen ze een heleboel andere meisjes tegen met geurflesjes die nooit opraakten, en ieder meisje kon er weer wat anders mee. Zo was er ook een meisje die een flesje had waarvan elke druppel wapens om haar heen liet verschijnen. Toen de meisjes van het gestolen flesje hoorden kregen ze een idee. Ze zouden ieder een druppel van hun flesje aan het meisje zonder flesje geven. En zo kon het meisje een heleboel wonderlijke dingen doen. Op een dag zag het meisje een vogel vliegen met het gestolen flesje. Het was voor het meisje die nu een nieuw toverflesje had heel makkelijk om de vogel te volgen. Door een druppel te laten glijden kon ze achter de vogel aanvliegen, en ze kwam aan in een kasteel ergens ver weg. Hier zag ze een mannetje roeren in een ketel. Het flesje had de vogel inmiddels al naast hem gezet. ‘Zeg mannetje,’ zei het meisje, ‘dat flesje is van mij. Uw vogel heeft het van me gestolen.’ Maar het mannetje zei dat alle geurflesjes van hem waren, omdat hij ze eens gemaakt had. Het mannetje vroeg aan het meisje van wie ze het geurflesje had gekregen. ‘Van mijn moeder,’ zei het meisje. ‘Dan heeft ze dat eens van mij gestolen,’ zei het mannetje. ‘En ook al die andere geurflesjes zijn gestolen, en die wil ik terughebben.’ Toen liet het meisje haar nieuwe geurflesje zien met druppels uit alle geurflesjes, en zei dat als hij van haar dat flesje zou krijgen, dan zou hij alle geurtjes terughebben. In ruil vroeg ze daarvoor haar eigen flesje. Dan zou ze één druppel daarvan aan het mannetje geven, zodat het mannetje alles compleet had. Het mannetje was daar wel blij mee, want zo hoefde hij niet meer op zoek te gaan naar al die andere flesjes, en zo zouden de meisjes ook niet ongelukkig worden. Het meisje kreeg haar eigen flesje terug, en ook een druppel uit het flesje met het mengsel. Het mannetje was zo blij dat hij zelfs
Pagina 300
een druppel uit de ketel gaf met een geheel nieuw mengsel. En zo kon het meisje weer verdwijnen, en leefde nog lang en gelukkig met haar toverflesje. Het Toverei Eens in een ver land was er een overstroming die alles dreigde onder te laten lopen. De enige plaats waar het veilig zou zijn was een indiaans elvenkasteel. Een man klopte aan om binnen te kunnen komen, maar de indiaanse elven zeiden dat als hij een plaats wilde hebben, dan zou hij eerst naar het kasteel van de heks moeten gaan om daar een toverei weg te nemen. Dat toverei had de heks eens van de indiaanse elven gestolen, en zij wilden het graag terug. Vanuit het toverei konden de meest wonderlijke dieren voortkomen. Nu was het in het kasteel van de heks erg gevaarlijk, omdat de vloeren en plafonds bewogen en konden instorten, en de muren klapten gevaarlijk tegen elkaar aan. Nog nooit had iemand een bezoek aan dat kasteel overleefd, en daarom gaven de indiaanse elven de man toverschoenen mee en een toverhelm. Zo was het voor de man niet zo moeilijk het toverei te krijgen. Zodra de vloer wegzakte lieten de toverschoenen de man gewoon in de lucht zweven, en als het plafond naar beneden kwam dan zorgde de toverhelm dat de man niet geraakt werd. Alleen moest hij erg oppassen voor de tegen elkaar klappende muren. Na niet al te lange tijd had hij het toverei in zijn handen, en rende terug, maar het water was al angstaanjagend hoog gestegen. Zo hoog dat de indiaanse elven geen raam of deur meer los durfden te doen. De man wreef over het toverei, en er begonnen grote vissen voort te komen. Voor een tijdje kon hij op hun rug zitten, maar de golven werden zo woest dat hij telkens van de vissen werd afgeslingerd. Weer wreef hij over het toverei, en nu kwamen er grote vogels uit voort. Snel klom hij op de rug van zo’n vogel, maar het was inmiddels zo hard gaan stormen dat hij het toverei niet meer kon vasthouden. Met één rukwind vloog het toverei de zee in. De man bedacht zich geen moment en dook het toverei achterna. Op de bodem van de zee vond hij het toverei weer. Weer wreef hij eroverheen, en er kwamen mollen uit voort die een gat begonnen te graven. De man volgde met het toverei de mollen, en achter hen werd het gat weer goed dichtgemaakt. Zo groeven de mollen zich een weg helemaal tot onder het elvenkasteel, en zo konden ze op een veilige manier binnenkomen. ‘Dappere man,’ zei één van de indiaanse elven die hen door de grond omhoog zagen klimmen. De man gaf haar het toverei, en is sindsdien bij de indiaanse elven gaan wonen. Trovelientje en de Roversjongen Trovelientje liep op straat. Opeens stond Kiko, de roversjongen voor haar. Zijn kleren waren erg oud en versleten, en er waren wat scheuren en lappen. 'Geef me je geld,' zei Kiko zacht. 'Ik heb geen geld,' zei Trovelientje. 'Maar ik wil wel mee met je om te zien waar je woont.' Ze had een beetje medelijden met de roversjongen, en ze zag compleet geen gevaar in deze zachtmoedige jongen. 'Kom maar mee,' zei Kiko. En hij leidde haar naar een hutje in het bos. Het zag er hier allemaal erg arm uit. Trovelientje kon het wel een beetje begrijpen dat deze jongen een rover was. Hoe moest hij anders zichzelf in leven houden ? 'Weet je,' zei Kiko zachtjes. 'Ik ken een dwerg die gouden munten heeft, en hij geeft zo'n munt elke keer als ik een karweitje voor hem doe. Maar ik mag verder niets met die munten doen.' 'Laat eens zien ?' vroeg Trovelientje. Hij nam haar mee naar een diepe plek in het bos, naar een grot. In die grot stond de dwerg. De dwerg bewoog zich niet, en telkens verscheen er een gouden munt in zijn mond. En na een tijdje slikte hij die weer in. 'Zie je,' zei Kiko enthousiast. 'En als ik een karweitje doe, dan krijg ik die munt.' 'Maar je mag ze niet gebruiken ?' vroeg Trovelientje. 'Maar wat heb je daar dan aan ?' 'Ik heb ze bewaard in een kist,' zei Kiko. De kist was ergens goed verstopt achter het hutje. De kist was helemaal vol met muntjes. Trovelientje mocht in het hutje slapen die nacht. Maar toen Kiko sliep sloop ze naar de kist met gouden munten. 'Och, eentje kan ik er wel meenemen,' zei het meisje zachtjes. Maar toen ze een munt eruit pakte begonnen haar handen te branden. Ze slaakte een gil, en Kiko werd meteen wakker. 'Doe dat nooit weer,' zei hij tegen haar. 'Maar ik zie dat ook jij een rovershart hebt. Waarom blijf je niet gewoon bij me ?' En zo bleef Trovelientje bij de roversjongen wonen.
Pagina 302
Het Meisje Met Het Roze Schortje Er was eens een meisje dat altijd een roze schortje droeg. Het schortje was altijd rijkelijk gevuld met allerlei snoepgoed, waarvan ze uitdeelde aan iedereen die ze tegenkwam. Op een dag werd ze lastig gevallen door een paar jongens. Omdat het meisje magische krachten bezat, sprak ze een betovering uit, waardoor de jongens in kikkers veranderden. In de verte zag ze nog meer jongens aankomen. Snel liep ze naar het dichtstbijzijnde huisje toe, en klopte aan. Een oude vrouw deed open. Ze vertelde wat er was gebeurd, en de oude vrouw zei dat ze wel bij haar mocht wonen, zolang ze daarvoor snoep gaf aan de oude vrouw. Het meisje kreeg haar eigen kamer, maar midden in de nacht kwam de oude vrouw om het roze schortje te stelen. Voorzichtig maakte ze het schortje los van het slapende meisje. Maar toen de oude vrouw het helemaal los had gemaakt en in haar handen had genomen, begon de oude vrouw te branden. Ze slaakte een kreet, en het meisje werd er van wakker. 'Waarom heb je geprobeerd mijn roze schortje te stelen ?' riep het meisje. Snel gaf de oude vrouw het roze schortje terug aan het meisje. Het meisje keek de brandende vrouw strak aan. 'Omdat je dit gedaan hebt, zul je in snoep veranderen !' riep het meisje. De vrouw veranderde snel in snoep, waarmee het meisje haar schortje opvulde. Sindsdien is het meisje altijd in het huisje van de oude vrouw blijven wonen. Nevinen Er was eens een vrouw die in een slot woonde wat omgeven was door een vuurrivier. Haar vader was de koning van het land. Ze was vaak gekleed in een lange roze jurk. Ze nam vaak kinderen mee van ouders die te arm waren om voor hun kinderen te zorgen. Zij zorgde dan voor hen in het slot. Het was een goede vrouw, maar in de nacht als ze sliep werd ze altijd geplaagd door heksenstemmen. Overdag was ze altijd vrolijk, maar eigenlijk wilde ze nooit meer slapen. Hiervoor ging ze naar de toverfee, om haar om raad te vragen. De toverfee sprak dat zij wel kon maken dat ze nooit meer hoefde te slapen, maar in de nacht zou de vrouw zo groot worden dat ze de sterren kon plukken. Daarom zou Nevinen elke nacht naar buiten moeten, naar het bos. Tegen de ochtend zou ze altijd weer haar normale lengte hebben. Nevinen wilde dat wel, en moest daarvoor een drankje drinken. En zo gebeurde het. In de nachten groeide Nevinen altijd zo groot dat ze de sterren kon plukken. Het hele land hoorde ervan, van de prinses die niet meer slapen kon, maar altijd zo groot groeide in de nacht om de sterren te plukken. Vaak wilden de mensen en kinderen niet meer slapen sindsdien, omdat ze wilden zien hoe Nevinen de sterren zou plukken. Zij maakte mensen gelukkig, en sindsdien werd er in dat koninkrijk niet veel meer geslapen. Het Flessenvrouwtje Er was eens een vrouwtje die hele bijzondere flesjes verkocht met bijzondere magische drankjes. Hiervoor ging ze altijd langs de deuren, of ze had een kraampje. Ze woonde ergens aan de rand van het bos. Ook verkocht ze flesjes aan de mensen die bij haar huis kwamen. Haar huis was als een winkeltje. Op een dag klopte er een zwerver bij haar aan. Hij had geen geld en geen huis. Hij vroeg niet om flesjes, maar om onderdak. Het flessenvrouwtje had nog wel een kamer vrij, en daar kon de zwerver wel wonen. Midden in de nacht werd de zwerver nieuwsgierig en ging over een grote trap naar beneden, waar een zaal was helemaal vol met flesjes. Het waren de bijzonderste flesjes die hij ooit had gezien. De flesjes begonnen naar hem te roepen : 'Drink mij, drink mij.' De man liep op de flesjes af, en begon één voor één van hen te drinken, maar al snel begon hij zich erg duizelig te voelen. De grond onder hem werd helemaal zacht, en hij begon er doorheen te zakken. Hij zakte door een paleis heen en kwam terecht voor een enorme troon. Een koning zat op de troon. Die was eerst heel verbaasd, en toen werd de koning rood van woede. 'Hoe kom jij hier ? Waar kom je vandaan ?' bulderde de koning. Toen begon de zwerver uit te leggen hoe hij bij het flessenvrouwtje kwam, en van de flesjes had gedronken. De koning ontplofte van woede. Ook hij nam een flesje, die hij bij zich had, en langzaam begon hij omhoog te zweven. 'Ik zal haar !' bulderde de koning. 'En jij gaat ook mee.' Hij greep de hand van de zwerver, maar die rukte zichzelf snel los, en rende het paleis uit. Hij kwam in een uitgestrekt weiland terecht waarachter prachtige bloemenvelden waren.
Pagina 304
A snel kwam hij een konijn tegen. 'Heb je weleens naar jezelf gekeken ?' vroeg het konijn. 'Je loopt hier rond in vodden. Ik kan wel zien dat je geen koning bent.' 'Maar ik kom wel van de koning vandaan,' zei de zwerver. 'Ik was vlak voor zijn troon.' 'Hoe is het je gelukt bij de koning te komen ?' vroeg het konijn. 'Dat zou ik ook wel willen.' Toen vertelde de zwerver het verhaal, over hoe hij van de flesjes van het flessenvrouwtje had gedronken, en dat hij zo voor de troon van de koning terecht kwam. 'Magisch,' zei het konijn, en liep naar het paleis toe. Direct werd het konijn door de soldaten van de koning tegengehouden. 'Halt,' zeiden ze. 'Wat kom je doen ?' Het konijn begon te praten over de bijzondere flesjes en het flessenvrouwtje. 'Wie heeft jou dat verteld ?' vroegen de soldaten. 'Die zwerver daar,' zei het konijn. Direct kwamen de soldaten achter de zwerver aan. De zwerver begon hard te rennen, door het weiland en de bloemenvelden, totdat hij bij een bos aankwam. In het bos was een huisje waar drie feeen woonden. Hier klopte hij aan, en vertelde dat de soldaten van de koning achter hem aanzaten. De feeen lieten hem direct binnen en verborgen hem. Niet lang daarna kwamen de soldaten van de koning aan de deur, en vroegen of de zwerver hier was. Eén van de feeen had de deur opengemaakt, maar zei dat de zwerver hier niet was. Toen gingen de soldaten weer verder. De zwerver begon te vertellen over het flessenvrouwtje, en hoe hij door haar flesjes in dit rijk terecht was gekomen. 'Het flessenvrouwtje was één van ons vroeger,' sprak één van de feeen. 'Zij woonde hier ook. Totdat een draak haar meenam naar de bovenwereld. We zijn blij te horen dat ze nog leeft.' De zwerver vroeg of er nog een andere weg tot de bovenwereld was. 'Ja, de toverbrug,' zei één van de feeen. Deze is diep in het bos, waar de rivier is, maar er gebeuren daar vreemde dingen, en niet velen durven daar te komen.' Toen het nacht was geworden werd de zwerver nieuwsgierig, en ging het huisje uit om dieper het bos in te gaan, terwijl de feeen sliepen. Na een tijdje lopen kwam hij bij de brug aan. De brug ging de rivier over, maar ergens halverwege stopte het. Ook de rivier scheen ergens in het niets te verdwijnen, wat verder van de kust. De man ging de brug op, maar direct kwamen er grote vogels op hem af die hem begonnen te pikken. 'Terug, terug,' krijsten de vogels. Maar de man had een stok bij zich en sloeg de vogels van zich af. Toen hij doorliep werd hij even later wakker in zijn kamer van het huisje van het flessenvrouwtje. Het flessenvrouwtje stond naast zijn bed, en glimlachte naar hem. 'Heb je mijn zusters ontmoet ?' vroeg ze. De zwerver keek op en sprak : 'Ja, maar was het echt, of was het een droom ?' 'Het kwam door de flesjes,' zei de vrouw. 'Vreemde dingen gebeuren er wanneer de flesjes gedronken worden.' Vredig sliep de man door, want ook het flessenvrouwtje was maar een droom. Het Bloemenvrouwtje Er was eens een bloemenvrouwtje die heel diep in het bos leefde. Achter haar huis waren de prachtigste bloemenvelden, in de diepte van de wildernis. De vrouw had een bijzondere toversleutel, maar niemand wist waartoe de sleutel diende. Zodra iemand de toversleutel aanraakte, begon degene te branden. Er waren weleens dieven die dat geprobeerd hadden, maar die renden dan gillend van het huis weg, de toversleutel loslatende, want hun handen begonnen te branden. Er was een profetie dat alleen een klein jongetje die bestemd was om koning te worden de toversleutel zou kunnen aanraken zonder daardoor te gaan branden. Vele mannen kwamen aan de deur van het bloemenvrouwtje om hun geluk te beproeven, maar allemaal renden ze gillend weg, hun handen brandende, na het aanraken van de toversleutel. Het bloemenvrouwtje glimlachte dan altijd, haar hoofd schuddende, want zij waren immers mannen, en geen klein jongetje.
Pagina 306
Op een dag klopte er een klein jongetje aan op de deur van het huis van het bloemenvrouwtje. Hij had een hoed op met bloemen op de rand, en hij was op blote voeten. Ook was hij gekleed in vodden. Ook hij mocht de toversleutel aanraken. Toen hij dat deed glimlachte hij. Zijn handen begonnen niet te branden. Het bloemenvrouwtje glimlachte, en begon toen steeds harder te lachen. Na een tijdje schaterde ze van het lachen, en was door het dolle heen. 'Jij bent de nieuwe koning !' schaterde ze. Ze nam zijn handen en begon met hem te dansen. En zo werd de kleine jongen de koning van het land. De Stenen Wachters Er was eens een oude koning die wachters van steen had. In de nachten kwam er een vreemd vuur over hen, opdat zij tot leven zouden komen. Dan voerden ze onzichtbare oorlogen waar niemand vanaf wist. Op een dag stierf de koning, en erfden het kasteel van de koning. Ze kwamen tot zijn geheime vertrekken waar nog nooit iemand van hen was geweest. Ze zagen daar een huilend meisje van vuur zitten. Ze vroegen het meisje wat er aan de hand was. Het meisje snikte dat ze al zo lang opgesloten werd gehouden hier, maar dat zij altijd haar vuur zond naar de wachters om hen tot leven te wekken. Zij was het nachtvuur. Ze was erg eenzaam. De wachters vroegen haar waarom de oude koning haar opgesloten hield hier. Het meisje sprak dat omdat zij een bijzondere kracht had, namelijk die van de genezing van harten, en de koning wilde dit niet voor de mensen, want dan zouden de dokters geen werk meer hebben. De wachters schrokken hier wel een beetje van. Het meisje kon ervoor zorgen dat ze niet meer in steen zouden veranderen. Ze brachten het meisje van vuur naar buiten in de open lucht, en al snel begon ze mensen te genezen. Maar de dokters waren erg boos. Zij wilden dat het meisje zou verdwijnen. Het liep uit op een burgeroorlog tussen de dokters en de wachters van de koning. De dokters konden veranderden in grote wilde, witte katachtigen. Ze grepen het meisje van vuur, ketenden haar, en namen het kasteel in. Hier werd zij in een kerker geworpen, en de wachters van het kasteel veranderden weer in steen. Het meisje begon hard te huilen, zoveel als ze nog nooit had gehuild. Haar vele tranen begonnen door het kasteel heen te stromen. De tranen riepen haar moeder op, het nachtwater. In een grote storm kwam zij tot het kasteel, en brak de deuren open. 'Moeder !' riep het meisje van vuur, en vertelde haar verhaal. Haar moeder was helemaal van water gemaakt, en al spoedig begon ze het kasteel te overweldigen en sleurde de dokters mee in een sterke stroom. Ze dreef hen tot de zee, waar zij allen verdronken. Weer begon het meisje over de stenen wachters te komen, en ditmaal ook haar moeder. Dit bleek de combinatie te zijn die hen voor altijd vrijzette. Sindsdien zijn ze allemaal in het kasteel blijven wonen. En het meisje van vuur genas nog vele harten. Het Magische Boek Er was geen manier om in dit rijk door te dringen als je geen snoep magie kon en als je niets af wist van trollen magie. Een van hun hoogste wetten was : het gaat niet om wel of niet, het gaat er om hoe. Ook een andere wet was belangrijk : er is altijd een ja in een nee en een nee in een ja. Hier was alles gemaakt van chocolade, dus als je geen chocolade magie kon, dan kon je het wel vergeten. De wachters van deze wereld waren indianen die heel goed konden toveren. Ze wisten hoe ze de stromen van chocolade als watervalletjes voort konden brengen. Ze hadden heel veel over magie geleerd, ook over vlieg magie. Het was een soort palet van magie, van verschillende combinaties. En je moest heel goed weten hoe je het allemaal moest mixen anders ging er heel wat mis. Zoveel sprookjesdorpen gingen ten onder omdat ze er helemaal niks van konden. De meesten waren lui en studeerden niet. Ze hielden alleen maar van feest maken, en scholden degenen die studeerden uit. Studie was in hun ogen gevaarlijk, omdat het de verkeerden aan de macht kon brengen. En ja, er waren vele boze tovenaars in die wereld die de macht hadden gegrepen. Maar waar zou het hen brengen als domaards de macht zouden hebben. Nee, er moest gestudeerd worden, en er moesten gevechten tussen tovenaars plaatsvinden om hun krachten te testen. De indiaanse vliegen met hun prachtige vleugels woonden in een afgelegen kasteel. Zij wisten hoe verdorven het rijk was en op een dag kwamen zij uit
Pagina 308
hun kasteel om de tovenaars in hun hoge plaatsen te bezoeken. Niet alleen de boze tovenaars stierven op die dag, maar ook de indiaanse vliegen zelf, en daarmee het gehele rijk dat toen langzaam in een woestijn veranderde. De indiaanse vliegen krompen totdat ze prachtige beeldjes waren geworden. Vele honderden jaren later werd er een dorpje gebouwd in de woestijn, en groeiden er weer wat bomen totdat het een klein bos werd. Een jongetje vond de beeldjes van de indiaanse vliegen en bracht hen naar zijn kamer. Vele jaren later vond hij een boek genaamd de Sotis. Het was een magisch boek vol met toverspreuken. Het was het laatste overblijfsel van het kasteel van de indiaanse vliegen. De jongen gebruikte het om uit zijn problemen te komen, want toen hij opgroeide kwam hij er wel achter hoe verdorven het dorp was waarin hij leefde. Het dorp stond vol met kerken die het leven van veel mensen zuur maakten. Eigenlijk was er maar een ding tegenop gewassen en dat was het boek genaamd de Sotis. De jongen studeerde er dagelijks in, en was al snel een tovenaar. Maar de kerken wilden niet veel van de Sotis weten. Ze hadden hun eigen magie : kerk magie. Gelukkig kon de jongen iets doen wat de kerken niet konden, en dat was : mensen weer beter maken. En op een dag was de jongen de grootste genezer die de wereld ooit had gekend. Het Mysterieuze Boek Een klein meisje vond een boek boven op zolder toen ze daar eens op een avond speelde. Haar ouders waren die avond weg, en de oppas zat beneden naar de televisie te kijken. Het meisje behoorde al op bed te liggen, maar kon niet slapen. Ze sloeg het boek open en begon te lezen : ‘Wat God aan de christenen gaf is bekend. Hij gaf hen een boek en een kerk, maar Zijn Zoon nam Hij weg. Wat God aan de indianen gaf is onbekend. Hij gaf hen de doodskop van Zijn Zoon.’ En dan gaat het verhaal verder over waar die doodskop zich zou bevinden. Een man komt ’s avonds laat thuis van zijn werk, schenkt wat koffie in voor hem en zijn vrouw, en gaat bij haar op de bank zitten. Er is een vreemde documentaire op de televisie over vriendschap. Het gaat over mensen die elkaar tijden niet hebben gezien, en toch zo’n sterke verbondenheid voelen, en mensen komen aan het woord die hun vrienden in vijanden hebben zien veranderen. Al met al is het een hele droevige documentaire, die ook teruggrijpt op de geschiedenis. De man doopt een koekje in zijn koffie, geeft zijn vrouw een kus, en gaat dan naar boven. Gisteren was het ook al laat geworden, en morgen moet de man weer werken. Als hij naar zijn bed gaat ziet hij dat zijn dochtertje daar ligt te slapen. Voorzichtig tilt hij haar op, en brengt haar naar haar eigen bed. Hij loopt terug naar zijn eigen kamer en ploft op het bed. Wat is hij moe. Even later komt zijn vrouw ook. Midden in de nacht worden ze wakker van een vreemd geluid. Maar even later vallen ze beiden weer in elkaars armen in slaap. De volgende ochtend zijn ze vroeg op. Beiden moeten ze aan het werk. Op het werk is het bizar druk. Een paar hebben het over de televisie-series die ze gisteren hebben gezien. Alles gaat erg snel, en al gauw zijn ze weer thuis om op de bank neer te ploffen. Het zijn dit soort dagen waarop ze geen grip lijken te hebben. Daar komt grootmoeder al met het meisje thuis. Grootmoeder gaat naar de keuken, en kookt voor het drukke gezin. Dan steekt opeens het meisje haar vinger in de lucht. ‘Mag ik ook even iets zeggen ? Ik vond een boek op zolder.’ Dan stommelt ze naar boven, en komt even later weer terug met het boek. ‘Het gaat over God die de doodskop van Zijn Zoon aan de indianen heeft gegeven.’ De man begint te lachen. Ja, dat soort dingen gebeuren in indianenverhalen. Geef eens hier. Het meisje overhandigt haar vader het boek. Even lijken er lichtjes in haar ogen op te komen. De vader grist het boek uit haar handen, slaat het boek open, en begint te lezen. ‘Dokopsko, de killer-piraat, valt de indiaan in de armen. Hij is zo blij dat hij eindelijk hier is gekomen. Even later komen zijn vrienden er ook bij, en er is een diepe vriendschap. Maar hoe konden ze weten dat zo’n uitnodiging in een nachtmerrie zou uitlopen ? Zo ging het vaker bij indianen. Ze nodigden andere stammen uit, om ze later aan flarden te scheuren voor hun doodskop. En waarom hielden ze zo van doodskoppen ?’ ‘Ach Madeleine, dit is toch allemaal onzin. Indianen zijn altijd de boosdoeners in dat soort verhalen, terwijl er ook een heleboel goede indianen zijn. Nu ja, indianen moesten altijd op hun hoede zijn, omdat ze altijd zoveel vijanden hadden. Misschien waren ze daarom wel zo.’ Dan slaat de man ineens een heleboel bladzijden over, en leest weer een stukje : ‘We komen je halen, Asgar !’ buldert een woeste indiaan. ‘Verstop je maar niet in je hut, want puin zal je hut worden, en jij zal worden als je hut.’
Pagina 310
‘Misschien zijn ze wel zo geworden door die doodskop die ze van God hebben gekregen. Misschien wilden ze nog meer doodskoppen,’ opperde het meisje. ‘Het zal mij een worst wezen,’ zei de man. Hij gaf het boek terug aan het meisje en zei : ‘Misschien als je wat ouder bent.’ Het meisje maakte een doodskop van papier maché, en liet het haar ouders zien. ‘Dat is mooi, Madeleine,’ zeiden haar ouders. ‘Maar wie is het ?’ ‘Het is de doodskop van de Zoon van God die aan de indianen was gegeven,’ zei Madeleine. ‘Ben je nu nog steeds met dat boek bezig ?’ vroeg de man. Daarna begon hij te lachen. Ook grootmoeder moest er om lachen. De dag ging weer snel voorbij, en ook de jaren gingen snel. Toen het meisje achtien was mocht ze een reis maken naar de indianen. Ze ging helemaal alleen, en het was nog niet eens zo ver, omdat er indianen in haar eigen land woonden. Toen ze hen opzocht vroeg ze hen direkt over de doodskop van Gods Zoon. De indianen wisten van niets, maar zij geloofde dat ze iets voor haar achterhielden. Toen ze jong was dacht ze dat het echt waar was, en ook nu. ‘Je hebt teveel verhaaltjes gelezen, jongedame,’ zei een indiaan. ‘Er bestaat niet zoiets als een doodskop van Gods Zoon.’ Het opperhoofd van de indianen zat iets verder van haar vandaan en glimlachte mysterieus naar haar. Het leek bijna alsof hij naar haar zat te knikken. ‘Ik geloof jullie niet,’ sprak het meisje. ‘Ik denk dat jullie het gewoon niet aan mij willen laten zien.’ Het meisje bleef een paar dagen bij de indianen, en ging toen met veel verhalen naar huis. Het opperhoofd zou later tot haar gesproken hebben. Hij ontkende haar verhalen niet. Hij kwam zelfs met nog wonderbaarlijkere verhalen. Het meisje had nu zelfs nog meer om over na te denken. Op een dag greep ze het oude boek weer, en begon te lezen. Aan het einde van het boek kwamen piraten achter de schuilplaats van de doodskop, en stalen het. Ze brachten het naar hun schip dat toen een spookschip werd. Het meisje begon te lachen. Dit wist ze eigenlijk nog niet. Ze had het boek nooit echt goed gelezen, alleen maar sommige stukjes. Toch bracht haar kinderlijk geloof haar naar een carnavalswinkel waar veel piratenspullen werden verkocht. ‘Vertel me alles over piraten,’ zei het meisje tegen de verkoper. De verkoper begon te glimlachen en vertelde honderduit. Ook ging ze naar de bibliotheek en vroeg hetzelfde. Thuis schreef ze alles op. Toen haar vader thuiskwam vertelde ze hem alles. Haar vader glimlachte. ‘Ben je nu nog steeds met dat boek bezig ?’ vroeg de man. ‘Waarom vraag je het niet aan de schrijver van het boek. Hij zal er vast wel meer van weten.’ De schrijver van het boek was Lion Carpateres. Een afspraak werd snel geregeld. Niet lang daarna zat het meisje in een lekker zittende stoel in een koele, maar tropische ruimte boven een huis. Het was een groot huis, als een herenhuis, met hoge plafonden. ‘Kan ik je iets te drinken aanbieden ?’ vroeg Lion. Een donkere oude man kwam naar voren. Hij droeg een bril, en had een pak appelsap in zijn hand. ‘Ja, doe maar appelsap,’ sprak Madeleine. ‘Het boek is van de eerste tot de laatste letter verzonnen,’ zei de man. ‘Maar toch heb ik altijd geloofd dat er veel waarheid in was, of misschien dat alles wel waar was.’ De man keek geheimzinnig. ‘Ik heb me altijd van binnen gespleten gevoeld, alsof ik in twee werelden leefde.’ ‘Nou, ik niet,’ zei Madeleine. ‘Ik had het gevoel alsof de indianen er veel meer van wisten.’ De man keek Madeleine geheimzinnig aan. ‘Kun je een geheim bewaren ?’ vroeg de man. ‘Maar natuurlijk,’ zei Madeleine. ‘Ik heb zelf op dat schip gevaren,’ zei de man. ‘Als piraat ?’ vroeg Madeleine. De man opende een la in een kast, en haalde een doodskop eruit. Madeleine schrok. De man legde de doodskop op tafel, en zei : dit is hem. ‘De doodskop van Gods Zoon ?’ vroeg Madeleine. ‘Ja mag hem wel hebben,’ zei de man. ‘Ik doe er toch niets meer mee.’ In een doos kreeg Madeleine de doodskop mee. Thuisgekomen wilde ze het boek direkt helemaal lezen, iets dat ze nog nooit echt had gedaan. Vroeger bladerde ze eigenlijk alleen maar, maar nu wilde ze alles weten. Sommige stukken kwamen haar bekend voor, maar van andere stukken wist ze niets. Liefde en Haat
Pagina 312
De mannen en de vrouwen kwamen steeds dichter bij de vulkaan. De grond werd steeds heter onder hun voeten. Als ze hierin zouden afdalen, dan zouden ze in het binnenste van de planeet komen. Nog voordat ze zouden afdalen hoorden ze een kreet. Agdan greep Azeda vast. De grond onder haar voeten leek te verdwijnen. Nu moesten ze snel zijn. Agdan wierp zijn touw naar Osdol, en die bond het snel aan een boom. Agdan zwiepte met Azeda neer beneden, en al snel hadden ook de anderen het touw vanaf de boom vastgegrepen. Nu moesten ze snel zijn, want alles leek op instorten te staan. Maar het was al te laat. Ook de boom stortte in, en allen vlogen ze gillend naar beneden. Gelukkig kwamen ze in een zacht vlak terecht waarvan de temperatuur dragelijk was, en zo gleden ze verder in de vulkaan. Jesmig had Misdan’s voet vast, en gleed zo achter hem aan. Ze was bang de groep te verliezen. Maar alles ging goed, en na een tijdje kwamen ze binnen in een enorm grote holle ruimte. Zou dit het binnenste van de planeet al zijn. Osdol schreeuwde dat iedereen elkaar vast moest houden. Er konden hier gevaarlijke wezens rondlopen, en er konden zich ook gevaarlijke valstrikken bevinden. Iedereen hield elkaar goed vast, en gelukkig ging alles goed. Totdat er een deur in de holle ruimte openging. Een man in een zwart gewaad en met een lange witte baard kwam naar hem toe. ‘Euspuicius,’ zei Osdol. ‘Je bent toch gekomen, Osdol,’ zei de man. ‘Ja, oom,’ zei Osdol. ‘En we hebben het nog wel snel gedaan. Ik had verwacht dat we ...’ Maar de man gebood Osdol om stil te zijn. ‘Ik ben jullie tegemoetgekomen. Maar we zijn er nog niet,’ zei de man. ‘Jullie hebben mij nodig, anders overleven jullie het hier niet. Kom, volg mij. Ik weet de weg.’ Toen ze door de deur gingen zagen ze de ravijnen, en er hingen overal adembenemende sieraden. ‘Er zijn hier veel valstrikken,’ zei de man. ‘En jullie moeten eerst gebrandmerkt worden.’ ‘Gebrandmerkt ?’ vroeg Azeda. ‘waarvoor ?’ ‘Dat zul je wel zien,’ zei de man. Plotseling zagen ze allerlei vreemd krijsende reuzeninsecten op hen afkomen. Ze leken een beetje op wespen met lange angels. Iedereen schrok. De insecten drukten hun lange angels in het vlees van de groep, en de groep gilde het uit. De angels waren kokendheet, en gingen diep in hun lichamen. De mannen vochten uit alle macht met hun zwaarden, maar de insecten waren veel sneller. De groep begon hevig te bloeden, maar toen vertrokken de insecten ineens onverklaarbaar. Wees maar blij, zei de oude man. De ravijnen zullen die littekens herkennen, en zullen jullie doorgang geven. Zonder deze wonden zouden jullie door de ravijnen gegrepen worden en opgeslokt worden .... Iedereen vond dat wel erg vreemd. De oude man wist gelukkig precies de weg, en na een tijd kwamen ze bij zijn huisje aan. Iedereen was erg moe. De mannen kregen een kamer, en de vrouwen kregen een andere kamer. In de nacht werden ze allen opgeschrikt door een schel krijsend geluid. Eén van de mannen rende naar buiten, en zag een zwevend platform in één van de ravijnen, op dezelfde hoogte. Een man en wat vrouwen in vreemde klederen riepen hem. Ze schenen zelfs zijn naam te kennen. Als gehypnotiseerd liep de man naar voren, en ook het platform kwam dichtbij. Ook een andere man was inmiddels naar buiten gekomen. ‘Doe het niet, Asdor,’ zei de andere man. Maar Asdor stapte op het platform en toen ging het platform naar de andere kant van het ravijn, en toen langs de vulkanen van de overkant heen, om vervolgens in een bocht te verdwijnen. ‘Ik kan je geen garanties geven over Asdor,’ zei de oude man de volgende dag. ‘Er zijn hier vele volkeren, soms kwaad van zin, soms goed, maar ook heel vaak ertussenin. Maar als jullie gekrijs hoorden, dan was dat waarschijnlijk een vleermuis, of weer insecten.’ De volgdende nacht hoorden ze weer gekrijs. Azeda bleef direkt klaarwakker, terwijl de anderen weer verder sliepen. Langzaam ging ze uit haar bed, en liep naar buiten. Ook zij zag het platform en moest aan Asdor denken. ‘Nee,’ dacht ze bij haarzelf. ‘Dit is niet goed als ik meega.’ Maar plotseling greep een hand haar van achteren. Ze werd geblinddoekt, en al gauw stond ze op het platform. Na een tijdje werd ze van het platform afgeduwd, en de blinddoek ging er weer af. Er was hier een prachtige natuur. Het was als een jungle, en er stroomde een vreemd soort sap. ‘Je hebt dit altijd al gewild,’ zei een stem. ‘Je wist dat het een natuur was, waarin je hetzelfde zou zijn als die natuur, en die natuur als jou. Je wilde wel dat het je zou omhullen.’ ‘Oh god, ja,’ zei Azeda, ‘maar waar is Asdor ?’ ‘Asdor is in goede handen,’ zei een stem. Ze wist niet waar die stem vandaan kwam, maar van achter duwde iemand haar voorwaarts. Ze durfde niet achterom te kijken. Plotseling werd ze in een grot geduwd, en ze zag Asdor staan. ‘Asdor,’ riep ze. Asdor glimlachte. ‘Wat is dit voor een natuur ?’ vroeg ze.
Pagina 314
‘Mens en natuur is hier één,’ zei Asdor vriendelijk. De natuur was hier als een stel reuzen bij elkaar. Ze ademde de doordringende lucht in, en de warme geur. Ze liep voorzichtig op Asdor af, maar het leek alsof er glas tussen haar en Asdor was. ‘Asdor, ik kan niet verder,’ zei ze. Ze moest een stukje opzij stappen, toen vooruit, toen weer opzij naar de andere kant, en toen weer vooruit. Asdor omhelsde haar. ‘Ben je in orde ?’ vroeg Azeda. ‘Ja,’ fluisterde Asdor. Na niet al te lange tijd kwamen de volgende van hun vrienden hier, en waren overweldigd door de natuur. Verderop was een meer vol van vreemd sap. Er was een eilandje waar ze naartoe zwommen. Ze konden zichzelf helemaal verliezen in deze omgeving. Maar toen ze naar de andere kant van het meer waren gezwommen zagen ze daar oude mannen in kooien. Een schaduw leek hun enthousiasme te overvallen. ‘Wat is dit voor land ? krijste Azeda, en rende op de kooien af om ze zo snel mogelijk los proberen te krijgen. ‘We weten wel wie jullie zijn,’ zeiden de oude mannen. ‘Jullie zijn van de Xzeda. Jullie openen onze kooien om ons naar nog verschrikkelijkere kooien te leiden.’ ‘Nee,’ riep Azeda. ‘We zijn hier niks. Wat is hier aan de hand ?’ ‘Oh, zijn jullie niet van de Xzeda ?’ zei een oude man. ‘Nee, zei Asdor, wij zijn niet van deze plaats. Wie zijn de Xzeda ? ‘Zij zijn reuzen-insecten als wespen, en ze komen ook in menselijke vorm. Zij hebben ons hier opgesloten,’ sprak de oude man. In ieder geval waren de kooien nu open, en ze konden beter bij de oude mannen blijven. Er schenen hier veel gevaren te zijn, en ze hadden al allemaal spijt dat ze meegegaan waren. Maar ook hadden ze zin in avontuur. De oude mannen leidden hen naar een oude grot. Hier lieten ze oude papieren zien waarop de insecten getekend stonden. ‘Ja, die kennen we,’ zei Azeda, en liet haar wond zien. Ook de oude mannen lieten hun littekens zien. ‘Daarmee houden ze ons in de gaten,’ zei de oude man. ‘ze ruiken het litteken. Daarom moeten we doorreizen anders zullen ze ons vinden.’ De oude man vertelde hen dat ze op zoek moesten naar een nieuw litteken, een teken waardoor de Xzeda niet meer bij hen zou kunnen komen, een teken dat hen zou verwarren. ‘Maar hoe komen we bij dat teken ?’ vroeg Azeda. De oude man opende een put achterin de grot. Eén voor één daalden ze naar beneden. Er was hier veel modder. Het leidde hen naar een vieze stinkende rivier. De oude man dook in het water, en de rest moest volgen. Maar na een tijdje werden ze omsingeld door piranha’s. De piranha’s leken zich te storten op de oude mannen. De rest kon ontsnappen. Iedereen zwom snel door, maar toen de piranha’s de oude mannen binnen een mum van tijd hadden verslonden grepen ze ook de anderen. Alleen Asdor en Azeda konden ontsnappen. Asdor had een paar piranha’s aan zijn mes geregen, en toen bleven ze uit de buurt. Azeda zwom zo dicht mogelijk bij hem. In de verte zagen ze een berg, en na een tijdje konden ze op de oever klimmen. In de verte hoorden ze gekrijs van reuzen-insecten die steeds dichterbij kwamen. Snel gingen Azeda en Asdor door een gleuf de berg binnen. Ze dachten allebei na over het tweede litteken, hoe ze dat konden krijgen, en waar. In een schacht klommen ze op een trappetje omhoog, en kwamen in een ruimte waar een reuzenoog lag. ‘Laten we hier weggaan,’ zei Azeda. ‘Het bevalt me hier niet.’ Een vreemde rook scheen zich te verspreiden. ‘We kunnen niet terug,’ zei Asdor, ‘ik wil niet nog een keer gestoken worden. Laten we op zoek gaan naar het tweede merkteken.’ Ze merkten dat ze door de opening een nieuw pad konden volgen. Het was een soort tunnel, en de wanden voelden erg zacht aan. Plotseling kon Asdor zich niet meer bewegen. ‘Kom op,’ zei Azeda, ‘we moeten verder. Je hebt gelijk. We kunnen niet terug, en straks zetten ze ons ook in die kooien waar die oude mannen inzaten.’ ‘H...h...het komt door die tunnel,’ stotterde Asdor ... Azeda nam hem snel op haar rug, en trok hem voort. Na een tijdje gleed ze uit, en ging de tunnel schuin naar beneden. Het was alsof ze in een ruimte waren waar ze niet mochten komen, want ook Azeda kon zich niet meer bewegen. Het was alsof ze door een vreemd insect waren gestoken. Een vreemd oranje gekruisd litteken verscheen op hun bovenbenen. Ineens konden ze weer ademhalen. Beiden waren opgelucht, en konden zich na een tijdje weer een beetje bewegen. Alles was glad hier, en ze gleden nog steeds naar beneden. Ze hielden elkaar stevig vast. ‘Wat een vreemde tunnel is dit,’ zei Azeda.’ Asdor knikte. Ze hielden elkaar vast. ‘Dit kan niet goed zijn, Asdor,’ zei Azeda. Asdor zei niets. Asdor probeerde grip te krijgen op de tunnel, maar alles ging sneller en sneller. Alles was nat. ‘Ik laat je los, Asdor,’ zei Azeda. En plotseling kwamen ze in
Pagina 316
twee verschillende tunnels terecht. Allebei kwamen ze in een bron van vreemd stomend sap terecht. ‘Kun je me horen ?’ riep Ador. ‘Ja !’ riep Azeda op haar hardst. Plotseling hoorde hij Azeda luid krijsen. ‘Piranha’s !’ gilde ze. Asdor raakte in paniek, want hij wist niet hoe hij bij haar moest komen. Na een tijdje was alles stil. Ze hadden haar verscheurd. Asdor liep verder in de bron, en stapte aan de overkant er weer uit. Hij voelde haat en liefde tegelijk naar de natuur, maar bovenal verwarring, ongeloof en onbegrip. Hij liep op een heuveltje omhoog, en ging door een deur naar binnen. Na een tijdje herkende hij het weer. Hij was dicht bij het huis van Osdol’s oom. Toen hij binnenkwam zag hij Osdol, de oude man, Agdan, Jesmig en Misdan. Hij had een verhaal te vertellen. De oude man kon hem wel vertellen hoe de vork in de steel zat. De natuur was verdeeld, zoals de mens verdeeld was, en de natuur was op sommige punten net zo hopeloos en hulpeloos als de mens dat was. Osdol omhelsde zijn oude vriend, en was blij dat hij het had overleefd. Maar allen treurden ze over Azeda en de anderen die het niet konden navertellen. Asdor liet hen het litteken zien wat hij erbij had gekregen, het oranje kruisje op zijn bovenbeen. Als dit het teken was waar de oude mannen over spraken, dan zou hij nu niet meer door de reuzen-insecten lastig gevallen kunnen worden, maar omdat Azeda dat kruisje ook had, wist hij dat de strijd tegen de piranha’s in ieder geval nog niet over was. En wat als dat helemaal niet het teken was waardoor hij macht over de Xzeda zou hebben ? Dan kon hij nog steeds hun prooi worden, om in hun kooien een oude man te worden. Daar had hij niet zoveel zin in. Door zijn onwetendheid zou hij dus een groot risico lopen als hij zou teruggaan. Maar iets in hem trok hem. Osdol en Agdan vonden op een dag een gebied vol vulkanen nog dieper onder de grond. Deze vulkanen waren anders dan ze ooit hadden gezien, en al gauw haalden ze de anderen erbij. Ook Ogdol’s oom ging mee. Er waren hier vreemdsoortige slangen, en sommigen van hen waren erg groot, zo groot dat ze de vulkanen met gemak konden wurgen. Allen keken ze vol bewondering naar hoe de slangen zich over de vulkanische oppervlaktes bewogen. De hittes waren groter dan normaal, maar veel minder pijnlijk. De pijn zou je kunnen vergelijken met gestoken te worden door een steekvlieg. Langzaam zakten de mannen naar beneden in een krater, en ook de vrouwen volgden hen. Osdol’s oom bleef staan, wenste hen een goede reis, en ging na wat waarschuwingen weer terug. Ze waren met z’n vijven : drie mannen en twee vrouwen. Nog steeds treurden ze over Azeda, die door piranha’s was verslonden. Maar de schrik sloeg hen om ’t hart toen ze iets onderin de krater zagen bewegen. Het was een been. En plotseling kwam er een heel lichaam uit. Het was Azeda. Iedereen was erg blij, en verbaasd. ‘Wij dachten dat je verslonden was door piranha’s,’ sprak Agdan. ‘Nee,’ zei Azeda, terwijl ze hen één voor één omhelsde. ‘de piranha’s trokken mij mee in de diepte van de bron waarin ik was gegleden, en brachten mij hier. De grond is erg vruchtbaar.’ ‘Hoe bedoel je ?’ vroeg Agdan. ‘We verwachtten hier de dood, maar je zegt nu dat alles hier leeft ?’ Osdol’s oom had hen verteld dat dieper in de aarde alles praktisch dood was, alleen vuur, veel vuur, en vulkaan-activiteit. Nu hoorden en zagen ze iets anders. ‘Kom mee,’ zei Azeda, en leidde hen door het gat waaruit ze gekomen was. Er waren hier meren, en daarin konden ze gewoon zwemmen. Agdan omhelsde Azeda, en samen gleden ze in de diepte van een kratermeer. Dat had hij zolang niet kunnen doen. Ook de andere mannen en vrouwen volgden. Azeda wist hier de weg. Ze konden hier gewoon ademen. Een geur maakte zich van hen meester, als de rook van hete vulkanen. Er groeiden hier vreemde planten met vreemde vruchten. Azeda gaf hen allemaal te eten, en vertelde honderduit. De bodem van het meer voelde ribbelig aan, en was bruin-roze. Het water was zo helder dat ze alles goed konden zien. Ook het water ribbelde. Hier waren de piranha’s niet agressief. Het was alsof ze hier thuis waren gekomen, en hun rust hadden gevonden. Het was hier zoveel beter dan in een gewone rivier of een gewoon meer. Dit was magisch. Iedereen was blij dat Azeda weer terecht was gekomen. Eén van de mannen gleed door een nauwe opening. Al snel volgden de anderen. Diep van onderen hoorden ze een geluid. Het was een lange tunnel. In de ruimte waar ze terecht waren gekomen was alles heel zacht en donzig, en overal om hen heen stonden prachtige motors door zonlicht overgoten. Boven hen schitterde de roze zon. Al snel crosten ze door de gangen, door licht verhelderd. Niet lang daarna waren ze op de uitgestrekte vlaktes. De zon ging onder, en het werd nacht. Een kou raasde over de vlaktes, en ze zochten warmte bij elkaar. Er was niets rustgevenders dan hier te wonen, maar al gauw werden ze ergens door opgejaagd wat ze niet konden verklaren. Een vreemd gevoel van binnen. Wat zo mooi had kunnen zijn liep al snel uit op een nachtmerrie. Ze werden gevangen genomen door ratten. Gebonden op de ruggen van de ratten werden ze tot duistere plaatsen gebracht. Hier was de kou de baas, en wanneer er hitte was, dan was het gewoon de pijn. Ze herinnerden hun motors die schitterden in de stralen van de zon. Ze verlangden terug naar die tijden, maar zij waren nu gevangenen van de ratten. En voor hoe lang ? Misschien wel voor altijd.
Pagina 318
Na lange nachten van hopeloosheid, pijn en verdriet hoorden ze ineens schoten. Overal om hen heen zagen ze ratten neervallen. Het was Osdol’s oom. Hij had een grote motor meegenomen, en al snel zaten ze allemaal achterop. Met grote snelheid croste de oude man uit de schuur van de ratten. Hij kende de weg hier wel, en kende ook de gevaren. Maar zij die pas waren bevrijd waren geheel afgestompd. Ze voelden niets anders dan een botte pijn. Als dit het leven was. En wie vertelde hen dat niet nog grotere gevaren hen al opwachten ? Ze hadden nergens meer zin in. Het was alsof het trauma van de ratten hen diep verwond had, met eeuwige wonden. Het was alsof de ratten nog steeds binnen in hen leefden. Thuisgekomen bij Osdol’s oom namen ze allemaal een warm bad, maar niets scheen te helpen. Eigenlijk wilden ze gewoon helemaal naar huis, want ze hadden genoeg van het leven onder de aarde. In hun ogen was het allemaal te duur. Op een dag raakte Agdan Azela aan. Azela gilde het uit. Het deed pijn, alsof ze in de brandnetels was gevallen. En dit was zelfs erger .... zo erg dat ze helemaal in paniek raakte bij de gedachte dat hij het weer zou kunnen doen. ‘Doe dat nooit meer,’ krijste ze. Agdan was de eerste die helemaal herstelde, en wilde terug naar de diepte om uit te vinden wat daar gaande was. Maar de anderen wilden hem niet laten gaan. Bij de vrouwen leken de wonden erger dan ooit tevoren. Op een dag bood Osdol’s oom aan om op de grote motor samen met Agdan terug naar de diepte te gaan. De vrouwen vertrouwden Osdol’s oom, en alhoewel ze zelf niet meegingen, gaven ze wel toestemming aan Agdan om mee te gaan. De motor ging ditmaal dieper dan ooit tevoren, en ze kwamen zelfs op terrein waar Osdol’s oom nog nooit was geweest. Hij wist dat het gevaarlijk was, maar het ging om het hogere goed. Zoete geuren leken naar hen te lonken. Maar beiden waren ze op hun hoede. Een vrouw staarde hen aan, een vrouw die ze niet kenden. Toen rende de vrouw weg. Langzaam kwamen Agdan en de oude man dichterbij. Door een gleuf in een rots zagen vulkanen. Er kwam een indringende, hypnotiserende geur door de gleuf heen. Boven de vulkanen hing een duistere bruine zon. Ze konden niet door de gleuf heen, alhoewel ze dat wel zouden willen. Ze vroegen zich af waar de vrouw naartoe was gegaan. Het beklimmen van de rots was erg gevaarlijk, maar na een tijdje kwamen ze er toch overheen. Ook hesen ze met een touw de motor van de oude man over de rots heen. De lichten die hier waren, waren verzwakkend. Vanuit de meertjes schepte de oude man wat van de vreemde sappen in kruiken en flessen. De man herkende dit spul als geneesmiddelen voor eeuwige wonden. Verder merkten ze dat ze direkt weer moesten vertrekken, vanwege de dreigende lucht, die hun zuurstof begon af te nemen. Thuisgekomen na een lange reis werden de vrouwen en de overige mannen met het sap ingesmeerd, en begonnen wonderbaarlijk te herstellen. Agdan vroeg zich echter af waarom hij zonder het sap was hersteld. De man zei dat hij waarschijnlijk dat sap al in zijn lichaam droeg. De Regenboog Spiegel Hoofdstuk 1. De Gevangene van IJs 'Verdwaald in het spiegelijs van de draak, Alle muren zijn doorgangen hier, En alle doorgangen zijn muren, Oh welk toverlied kan bevrijding geven ? Welke illusie kan ons verlossen, Of kan de stem van een kind ons doen ontwaken ? Zoveel stemmen in de nacht doorklieven ons hart, Als verwarring de meester van ons hart is, Wie draagt dan de sleutel ? Een droom ontwaakt hier, Een grote Exodus, Waarin alle elven weer dansen, En de feeen hun spiegel vinden, Waar de regenboog over ons allen waakt, Maar is de regenboog wie zij zegt dat ze is ? Is zij ? Wie is zij ? Harten smelt ze in haar hand,
Pagina 320
Innemende het verstand, En dan golven van nieuwe dromen, Is dit waar wij op uitkomen ? Maar gebonden is zij in het meer van ijs, Gebonden is zij, als een danser op zee, Oh, wie doet haar ontwaken ?' De ijsdraken waren altijd op jacht … De drakenspiegel van ijs maakte hen dronken, opdat zij slaven waren van geweld, bloedgulzig. Drie drakenspiegels waren er in het land van fee. De drakenspiegel van vuur was alreeds gebroken, en had zijn macht verloren. Alles wat de drakenspiegel van vuur had vergaart vloeide nu uit de gebroken spiegel weg. De draken waren woedend en woest. Ze hielden hun dansen op de bergen, waar de meesters waren, in de hoop dat het ritueel hen de spiegel terug zou geven, maar tevergeefs. Zalumiel, de goede tovenaar van het land van fee was vanuit zijn kasteel op een reis naar de ijsbergen, waar de ijsdraken zich ophielden. Hij kwam om hen een medicijn te brengen, als een teken van welwillende vriendschap. Maar de ijsdraken wilden zijn vriendschap niet, en toen hij daar aankwam en zijn verhaal had gedaan, wierpen ze hem in een diepe afgrond. Je zou denken dat het niet slim was van de tovenaar om zich zo maar prijs te geven op die manier, maar Zalumiel was een wijze tovenaar. Het medicijn wat hij hen aanbood en liet zien was zo krachtig, dat wanneer ze ernaar zouden kijken het hun zicht zou veranderen. Ze zouden dingen gaan zien die er helemaal niet waren, en dingen die er waren zouden ze niet meer kunnen zien. Toen ze het medicijn zagen kon het medicijn hun ogen veranderen, en hun laten denken dat ze Zalumiel in de afgrond hadden geworpen. Terwijl Zalumiel zelf zo langs de ijsdraken kon om te naderen tot de drakenspiegel van ijs. Hij greep zijn sikkel en gooide het naar de drakenspiegel van ijs, en toen richtte hij zijn staf op de spiegel en liet een magisch vuur eruit stromen om het ijs te laten smelten. Maar de drakenspiegel van ijs herstelde vanzelf weer. De tovenaar wist dat er meer voor nodig was om de spiegel voorgoed te breken. De drakenspiegel van ijs kwam als een octopus op de tovenaar af, en ze raakten in een worsteling, waarin de octopus de tovenaar meetrok tot de spiegelrijken. De tovenaar wist dat hij deze reis moest maken om het geheim van de drakenspiegel van ijs te leren kennen. De drakenspiegel van ijs had alle ruimtes gescheiden door bewegend, ondoordringbaar ijs, waardoor de illusie van tijd was ontstaan. Door een cirkel van ijskaarten ontstond de illusie van ruimte. Het hutselde alle ruimtes en tijd door elkaar, zodat de tijds-volgordes, de chronologie, en de ruimtelijke volgordes zouden veranderen. De tovenaar ging op een bootje over de ijsrivieren, op zoek naar meer wijsheid, meer inzicht, in dit grote kwaad. Het leek op een web van nachtmerries, en bedrieglijke dromen lokten slachtoffers hiervoor. Het zwaard van dromen was op de rug van de tovenaar, rustend als een wachter, en soms greep de tovenaar het en had hevige gevechten. Gevechten tegen de beesten die zich verborgen hielden in het ijs en de ijs-rivieren. De tovenaar droeg een duister geheim met zich mee : de Klok van Tamin, die door bewegende, ondoordringbare duisternis de ruimtes had gescheiden, waardoor er een magische tijd ontstond. De duistere wachters van de Klok van Tamin hadden een doel : het vernietigen van de drakenspiegel van ijs. De tovenaar had deze klok geerfd van zijn voorouders, en had altijd in zijn kasteel gestaan. Al deze wachters van de klok droegen een kaart van duisternis. De tovenaar had de klok uit zijn knapzak gehaald. Het was een klok van een speciaal soort kristal, een kleine klok. Hij aaide de klok, en sprak er tegen. 'Veertien uren in een klok, veertien kaarten, de wachters van de magische tijd,' sprak de tovenaar. Toen kuste hij de klok. De tovenaar kwam aan bij een grote waterval van ijs, waar een groot orakel van ijs was. 'Welaan, met veertien bevroren wachters komt hij aan, zoekende naar de sleutel om hun hart te verwarmen en tot leven te brengen, om het grote kwaad van de drakenspiegel van ijs te bestrijden,' sprak het orakel. 'Zijn wij niet allen bevroren in het land van de draak ? Oh het kwaad gaat diep. Wat kun ik voor u doen ?' 'Precies wat u zegt,' sprak de tovenaar. 'Ik zoek deze wachters van mijn klok tot leven te brengen.' 'Ik kan u niet helpen,' sprak het orakel. 'Help uzelf.' De tovenaar was woedend, en sloeg het orakel aan stukken met zijn staf. Hij wist dat het orakel niets anders dan een spotter was. In de spiegelrijken van de drakenspiegel van ijs vond de tovenaar zijn eigen kasteel weer, maar het was hier heel anders. Hij herkende het bijna niet meer terug. 'In ijs zitten we allen opgesloten, Waar het ijs ons verstand infecteert, Schept het zijn eigen realiteit, De realiteit van de draken spiegel van ijs, Oh, wie kan die spiegel verbrijzelen ? Of zijn wie gedoemd hier voor eeuwig te verblijven, Och, tijd is maar een leugen, In het beste geval een metafoor,
Pagina 322
Om te laten zien dat alles een reis is, Dat de halsketting vele stenen heeft, De tovenaar weet het, De tovenaar ziet het, Hij kan door stralen kijken.' 'Op de nachtzeeen is de tovenaar, Iemand was op de zee, Een fee, Zij kwam de tovenaar tegemoet, Zij straalde als de regenboog, Als de feeenkoningin van de regenboog, Lang waren zij uit elkaar gescheurd door de drakenspiegel van ijs, Maar in de dieptes van het ijs vonden ze elkaar weer, In de dieptes van de spiegelwerelden.' 'Op de nachtzeeen is de tovenaar, Hij blaast de trompet, Om het sein van verzoening te geven.' De feeenkoningin van de regenboog danste in zijn kasteel. 'Eindelijk ben je gekomen,' sprak ze. Ze hield de regenboog spiegel in haar hand. 'Dit heeft jou getrokken,' sprak ze. 'Je bent nu in mijn dromenweb.' 'Dat is een goede hulp,' sprak de tovenaar. 'Ik ben blij dat we elkaar weer gevonden hebben.' 'Ja, maar je kent me niet,' sprak de feeenkoningin. 'Ik heb vele gezichten. De regenboog heeft mij zo gemaakt.' 'Hadden we het niet goed samen ?' vroeg de tovenaar. 'Ik moest dit pad wel opgaan,' sprak de feeenkoningin. 'Er was werk te doen. Ik heb het kasteel bereikt in de spiegelwereld, en vond de regenboog spiegel. Hiermee kon ik je roepen. Je kon deze roep niet tegenhouden, Zalumiel.' 'Ik ben blij dat ik je terugheb,' sprak de tovenaar. 'Je hebt me niet terug,' sprak de feeenkoningin. 'Ik vaag altijd weg als een hand mij grijpt, en altijd smelt ik weg om tot de zee terug te keren, waar ik dans. Ik ben de gevangene van ijs. Geef de moed op mij ooit terug te vinden.' 'Nooit !' bulderde de tovenaar. 'Je zult wel moeten,' sprak de feeenkoningin van de regenboog, en begon weg te vagen, terwijl ze de regenboog spiegel uit haar hand liet vallen. De scherven van de regenboog spiegel was alles wat ze voor de tovenaar achterliet. De tovenaar raapte de scherven bij elkaar en stopte ze in zijn knapzak. Hij liep terug naar de poort van het kasteel, en wilde alles weer achterlaten, want het deed teveel pijn. Hier waren al zijn herinneringen. De tovenaar ging weer door de hoge sneeuw terug naar de ijsrivier. Verslagen zat hij in zijn bootje, en peddelde weer door het ijs. Hij moest het verleden achter zich laten, maar wat als zich daar nog een sleutel bevond ? Of zou die sleutel op een andere manier terugkomen door de toekomst ? Hij volgde de echo's die hem lonkten, en hij voelde zich diep wegzakken in het ijs. Zijn bootje gleed over de benedenwaartse ijsrivieren, steeds dieper en dieper. Er was hier zoveel ijs, en het was zo koud, dat hij niets kon vastpakken. Hij had nergens grip op, en hij kon niet meer peddelen. Er was stroming in de rivier die hem meetrok, en hij zat daar bijna als bevroren. Het bootje stopte ergens bij een huisje diep onder de sneeuw. De tovenaar stapte als bevroren uit het bootje, en liep langzaam naar het huisje toe. Hij kon zich haast niet bewegen. Hij klopte aan op een houten deur. Een elf deed open. Het was de elvensmid. 'Kom verder,' zei de elf. 'je zult het vast koud hebben.' Binnen was een vuurtje. 'Wat heb je meegebracht om te smeden ?' sprak de elf. De tovenaar leegde zijn knapzak op een tafel, en nam alles behalve de scherven van de regenboog spiegel terug. 'Dit,' zei de tovenaar. 'Ah, scherven van het verleden,' sprak de elvensmid. 'Een lange, duistere geschiedenis.' De tovenaar knikte. 'Jij kan haar terugroepen door de regenboog spiegel,' sprak de elvensmid. 'Ze kon het niet meer dragen. Het lijden was te zwaar voor haar.' 'Ze was mijn koningin,' sprak de tovenaar.
Pagina 324
'Elke koningin moet eens de ijs reis maken,' sprak de elvensmid. 'Ik weet het,' sprak de tovenaar. 'Maar nu is ze een gevangene van ijs.' 'Vele gezichten heeft zij,' sprak de elvensmid. 'Ik kan zoveel zien in deze scherven. Wil je haar terug ?' 'Ja,' sprak de tovenaar. 'Waarom ?' vroeg de elvensmid. De tovenaar zweeg even. Toen sprak hij : 'Wat kunt u voor mij doen ?' 'Zoveel scherven aan jou gegeven,' sprak de elvensmid, 'allemaal haar gezichten. Zij hebben jouw hart doorboort. Waarom wil je haar terug ?' 'Ik weet het niet,' sprak de tovenaar. 'Ik wil haar helpen. Het land van fee heeft haar ook nodig.' 'Ah, daar komen jullie vandaan,' sprak de elvensmid. 'Er is een andere feeenkoningin nu. Keer om, tovenaar. Wees de nieuwe koningin tot steun, want de oude koningin en jij zijn te verschillend. Het past niet.' 'We hadden goede tijden samen,' sprak de tovenaar. 'Ja, maar ze kon het niet dragen. Het ijs trekt haar, meer dan wat dan ook,' sprak de elf. 'Je kent haar niet. Er is veel onheil in haar hart.' 'Onheil ?' vroeg de tovenaar. 'Ja, duisternis,' sprak de elf. 'Ik ben zelf ingewijde op het pad van de duisternis,' sprak de tovenaar. 'De duisternis is het enige wat ons kan redden uit de klauwen van het spiegelende draken ijs.' De tovenaar liet de Klok van Tamin zien die hij ook in zijn rugzak had. 'Dit is de spiegel van duisternis,' sprak de tovenaar. 'Ik zoek de wachters ervan tot leven te wekken. Dit is mijn enige hoop om de drakenspiegel van ijs te breken.' 'Mens allemachtig,' sprak de elvensmid. 'Dat ding is levensgevaarlijk ! Geen manier in leven en sterven dat ik dat ding tot leven ga wekken. Ik zou wel goed gek wezen.' 'Werk je voor de ijsdraken ?' vroeg de tovenaar. 'Ik ? Nee, hoor,' sprak de elf. 'Maar je komt een beetje te dichtbij met dat duivelse ding. Doe het weg, of ik sla het aan diggelen.' Snel stopte de tovenaar de klok van het speciale duistere kristal weer in zijn tas. 'Praatjes begin je me daar te krijgen,' mopperde de elvensmid. 'Alsof ik voor de ijsdraken werk.' 'Het was maar een vraag,' sprak de tovenaar. 'Maar wel een hele beledigende,' sprak de elvensmid. 'Dat je dat over mij durft te denken.' 'Ik dacht niks,' sprak de tovenaar. 'Ik vroeg alleen maar.' 'Ja, ja, ja, ja, het is goed,' sprak de elvensmid geirriteerd. 'Nou, zeg op. Hoe kan ik je helpen ?' 'Ik zoek onderdak tegen de sneeuw en de vorst,' sprak de tovenaar. 'Tevens vraag ik u de regenboog spiegel te herstellen.' 'Bij nader inzien lijkt me dat niet verstandig,' sprak de elvensmid. 'Het zal haar roepen, en ze heeft een hart van ijs.' 'Ze had vele kanten, niet alleen maar ijs,' sprak de tovenaar. 'IJs komt in vele vormen, jongen,' sprak de elvensmid. 'Ik ben ervan overtuigd dat het land van fee haar nodig heeft,' sprak de tovenaar. 'Ik ben ervan overtuigd dat jij uit je nek kletst,' snauwde de elf. 'Hoe meer ik in de scherven keek, hoe meer ik zag hoe gevaarlijk en duister ze is.'
Pagina 326
'We hebben de duisternis nodig, vriend,' sprak de tovenaar. 'Het ijs kan niet tegen de duisternis op, alleen maar tijdelijk.' 'Dat dacht je maar, jongen,' snauwde de elvensmid. 'De duisternis is zo gevaarlijk als het licht, en allebei buigen zij voor het ijs !' 'Waarom bent u hier zo diep in sneeuw en vorst dan ?' vroeg de tovenaar. 'Voor mijn missie,' sprak de elvensmid. 'Ik ben een zendeling.' 'Waar komt u vandaan als ik vragen mag ?' vroeg de tovenaar. 'Gaat je niks aan,' snauwde de elf. 'Nou, u heeft me maar een heilzame boodschap te brengen,' sprak de tovenaar. 'Dat heb ik zeker,' sprak de elf. 'Nou, kunnen we nu even ter zake komen ? Wat wil je ?' 'Herstel voor mij de regenboog spiegel, en ik ben weer weg,' sprak de tovenaar. De tovenaar betaalde de elvensmid die direct onder luid protesteren aan de gang ging. 'Je moet het zelf weten als dit is wat je wil,' snauwde de elvensmid. Na een uurtje was het klaar, en de elvensmid wilde dat de tovenaar direct zou vertrekken. De elvensmid duwde hem bijna de deur uit, maar in ieder geval had de tovenaar nu wat hij wilde : de regenboog spiegel. Er leek veel hitte van de regenboog spiegel af te komen, waarmee de tovenaar zich kon warmen. Achter het huisje van de elvensmid was een bos, waar de tovenaar inliep. Terwijl hij liep keek hij af en toe in de regenboog spiegel. Na een tijdje zag hij daarin het gezicht van de feeenkoningin van de regenboog. 'Waar ben je ?' vroeg de tovenaar. 'Dansende op de nachtzee,' sprak de feeenkoningin. 'Je kan de regenboog spiegel niet houden. Het zal van je wegvluchten zoals ik van je wegvluchtte.' De tovenaar boog zijn hoofd, terwijl de regenboog spiegel uit zijn handen begon weg te vagen. Plotseling stond er een man in het zwart voor hem met een zwaard. 'Geen stap verder,' sprak de man. 'Dit is het domein van de tovenaar van de drakenspiegel van ijs.' 'Hem moest ik net hebben,' sprak Zalumiel. 'Hij wil niets met je te maken hebben,' sprak de man. 'Vertrek nu of ik maak dat je vertrekt.' 'Dat verbaast me niks,' sprak Zalumiel. 'Hij is immers een tovenaar van ijs, nogal koud in sociale contacten.' Zalumiel trok zijn zwaard van achter zijn rug, en sprak : 'Ik ga voor niemand uit de weg. Ik merk dat ik op het juiste pad ben.' Toen volgde er een lang zwaardgevecht. Zalumiel verloor hierin zijn zwaard en zijn knapzak, en werd geraakt aan zijn arm. Toen verdween de man in het zwart weer. De tovenaar strompelde naar het dichtstbijzijnde huisje, en klopte daar aan. Een oud vrouwtje deed open en liet hem binnen. De tovenaar deed zijn verhaal. 'Oh ja, de tovenaar van de drakenspiegel van ijs is verschrikkelijk,' zei het vrouwtje. 'Wij hebben het bos nodig om tegen hem bestand te zijn. Wij moeten de geheimen van het bos kennen en de bos magie.' Ondertussen verzorgde het vrouwtje zijn wond. 'De nachtzeeen vormen de sleutel,' sprak het vrouwtje. 'Dit zijn de nachtmerries van je leven.' De tovenaar haalde zijn klok tevoorschijn, de spiegel van duisternis, en vertelde haar dat hij de wachters ervan tot leven zocht te wekken. 'Het bos zal het doen,' sprak het vrouwtje. 'Hoe ?' vroeg de tovenaar. Hoofdstuk 2. De Grote Jacht 'Ergens diep onder de grond moet de beker van Nakordonne zijn, een beker van grote macht, die de bezitter ongekende krachten zal geven,' sprak het vrouwtje. 'Onder de grond zijn de zeven zeeen van de dood. Jij moet hun geheim kennen, voordat jij tot de beker zou komen. Zij die het geheim niet hebben zullen door de beker verslonden worden. De zeven zeeen van de dood, zij dragen een groot geheim, In de nachten zijn zij bloed, Maar het is altijd nacht daar,
Pagina 328
Zoutig is hun smaak, en soldaten komen van hen, Vechtslaven met grote geheimen, Geriemd zijn zij in de nacht, Ontsnappen kunnen zij niet, Ook zij moeten tot het geheim komen. Komen zullen zij tot het geheim, De planeet zal sterven, En alleen zij die de beker van Nakordonne zullen bereiken, Zullen leven tot in eeuwigheid, In haar zullen zij de weg vinden tot de andere planeet, Als door een nieuwe geboorte, Zij sterven niet.' De tovenaar had zijn hoop op deze beker gevestigd. Het vrouwtje leidde hem naar een kamer met een bed waar hij kon slapen. Hij had wilde dromen, maar kon zijn weg niet vinden. Hij dacht dat hij het geheim nu kende, maar hij begon de moed op te geven. Totdat op een nacht de beker van Nakordonne aan hem verscheen. Het bleek een poort te zijn waardoor hij ingezogen werd. Hij zag de zeven zeeen van de dood met hun vele schepen. Hij zag de geriemde vechtslaven op de schepen. 'Deze schepen leiden tot de andere planeet,' sprak de beker. 'De zeeen des doods leiden tot aan de andere planeet. Dat is het grote geheim.' 'Wat is de andere planeet ?' vroeg de tovenaar. 'Oh, ver van hier,' sprak de beker. 'Ik ben het schip, ik ben de schepen. Het gaat erom op de juiste schepen te zijn. De meerderheid van de schepen zullen vergaan. Alleen een paar schepen zullen aankomen op de andere planeet.' 'Wat is de naam van de andere planeet ?' vroeg de tovenaar. 'Dat is de naam,' zei de beker. 'De naam is de andere planeet.' Ineens was de planeet brandende. 'Kom,' sprak de beker, 'de planeet is aan het vergaan. Ik zal je tot de andere planeet nemen.' De beker nam hem op, en even later werd hij wakker in een grote wildernis. Zoetruikende planten en struiken waren om hem heen. Hij aanbad de beker van Nakordonne, en boog voor de beker neer. Hij kuste de beker. Ineens stond er een blootvoetse vrouw voor hem in een geraveld broekje van een lichte hooiachtige kleur. Ze had een boog. De beker was verdwenen. 'Wie bent u ?' vroeg de tovenaar. 'Ik ben de beker van Nakordonne,' sprak de vrouw. 'Kom.' De tovenaar liep achter haar aan. Zij leidde hem tot een kamp in de wildernis, waar een stam woonde. Hij keek naar de rieten hutten gemaakt van gras en riet. 'Dit is je nieuwe woonplaats,' sprak de vrouw. In de verte zag hij een strandje met een zee. 'De zeeen des doods zijn hier ook,' sprak de vrouw. 'Zeven zeeen des doods met grote geheimen.' Hij kreeg een keten om zijn nek, en de vrouw trok hem mee langs de rivieren van het gebied. Hij wist dat hij slechts bezit was. Tot zijn grote schrik zag hij in de verte zijn moeder aankomen, degene die hij vreeste. Hij had gehoopt dat hij hier een beter leven zou krijgen. 'Vlug, laten we hier weggaan,' zei hij in paniek. 'Daar komt mijn moeder. Zij zal je vast aanvallen.' De vrouw trok haar speer, en ook de grote moeder had alreeds haar speer getrokken, en een mes. Ook had ze een werpnet aan haar schouder hangen, en aan haar heup hing een grote gesel. Er ontstond een groot gevecht, waarin de vrouw de keten van de tovenaar losliet. In steeds groter wordende paniek rende hij weg. Hij durfde niet meer om te kijken. Hij rende langs de rivieren dieper de wildernis in, en bleef rennen zonder om te kijken. 'Je zal niet ver komen,' werd er geschreeuwd. Hij wist niet of dat de stem van zijn moeder was, of van de vrouw, en of dat tegen hem werd geroepen of tegen de ander. Met bonzend hart rende hij verder. Hij kon bijna niet meer, en na een lange tijd rennen, na uren, stortte hij vermoeid neer op het zand aan een rivier. Even later stond er een blootvoetse vrouw voor hem. Zij had een kort rokje van een hooiachtige kleur. Ook had zij een speer. Ze had kort kroezig haar. Ze nam hem mee naar een kamp, waar rieten hutjes stonden, gemaakt van gras en riet. 'Wie ben je ?' vroeg ze. 'Zalumiel,' zei hij. 'En wat kom je hier doen ?' vroeg ze. Toen vertelde de tovenaar het verhaal. 'Oh, je kunt hier wel blijven,' zei de vrouw, en bracht hem naar een hut. 'Hier kun je wel slapen.' 'Bedankt,' zei de tovenaar. De vrouw leidde hem toen naar een vuur, waar zij hem te eten gaf. 'Wat als één van de vrouwen hier komt om me terug te nemen ?' vroeg de tovenaar.
Pagina 330
'Zij kunnen hier niet zomaar komen,' sprak de vrouw. 'Tenzij ze een speer door hun hoofd willen.' 'Je kent mijn moeder niet,' sprak de tovenaar. 'Ze is gevaarlijk.' 'Wij ook,' zei de vrouw, zichtbaar geirriteerd. 'Luister, als je hier wil blijven, dan moet je ophouden over hen.' 'Begrepen,' zei de tovenaar. Hij boog zijn hoofd. 'Hier zul je ook echt geen vrijheid hebben,' sprak de vrouw. 'Mannen zijn hier onderdanig aan de vrouwen. Deze hierarchie is altijd al zo geweest. Het is onze traditie.' De tovenaar knikte. Hij hoopte maar dat hij hier een beter leven zou hebben. In de nachten had hij wilde dromen over de zeeen des doods. Hij wist dat ze grote, duistere geheimen hadden. ´Wilde dromen, Op de zeeen des doods, Duistere poorten, Je verliest jezelf, En weet niet maar waar je bent, Zoals je eens was, Ben je niet meer, Je hart gestolen, En opgebaard, In de grote hallen, Onder de zeeen des doods, Waar de beker van Nakordonne wordt gevuld´ ´Wilde dromen, hebben hem gegrepen, Hij weet niet meer, waar hij is, Zij hebben hem genomen, tot duistere poorten, waar hij van schip tot schip wordt verkocht, slechts bezit is hij, zijn hart gestolen, In de grote hallen, Onder de zeeen des doods, Waar de beker van Nakordonne wordt gevuld´ ´Er is een geheim in eeuwigheid, Van de beker van Nakordonne, Zij die van de beker gedronken hebben kunnen nooit meer terug, Voor altijd aan haar verbonden, Zij sleept hen mee, van rivier tot rivier, Haar beker vullende keer op keer, Haar beker raakt nooit meer op, Hun harten in haar verloren gegaan, Voor eeuwig gedoemd zijn zij´ ´Zij draagt een duister geheim, Zij kent hun zwakke plekken, Zij heeft hen daar geketend, En trekt hen met haar mee, Nee, nooit zullen zij ontkomen, Van de beker van Nakordonne, Nee, nooit zullen zij haar begrijpen, In verwarring zullen zij vergaan´ ´Aan de zee danst zij met een mes, En danst zij met een speer, Een ontmoeting met haar is dodelijk, Wanneer zij naar je staart ketent zij je hart, In een slavenkaravaan trekt zij je mee, Van zee tot zee ga je, Want je hebt naar de beker gegrepen´ ´Oh gulzigaards en dronkaards ….´ Ben ik dat ? vroeg hij zichzelf af. Maar ik ben toch vrij van haar gekomen sinds mijn moeder haar aanviel ?
Pagina 334

Boeken van de Paradijs Aarde 14-19


Pagina 2
Voorwoord Deze verzameling is onderdeel van het vuh onderwijs in de tweede bijbel, en wordt ook wel de sukki genoemd, wat volharding betekent in de voortijdse taal, in de oertaal. Het vuh onderwijs is in verschillende hoofdnoemers onderverdeeld, wat begint met de halal, wat het oude onderwijs is (de series), wat ook weer onderverdeeld is in de levitische, ismaelitische en surinaamse bijbel, oftewel het amazone dodenboek, en halal is dan de grens-gevoeligheid of honger, honger kennis in de voortijdse taal, in de oertaal. Daarna is er dus het nieuwe onderwijs, de boeken, vanaf de calvijn code, en dat heeft ook weer hoofdnoemers en is dus ook weer onderverdeeld, zoals het begint met de kainitische bijbel, wat dan eindigt met de logistieke filosofie wat de sluitsteen is, en dan gaat het dus verder in iets anders, en dit is onder de hoofdnoemer : de name, wat oerkennis betekent (er zijn verschillende woorden voor de kennis, omdat er verschillende vormen van kennis zijn, want de vur is dan ook een woord voor kennis, als natuurkennis, en de vuh is dan de oorlogskennis, enz.). Dus eigenlijk dat de honger, het minderen (door grensgevoeligheid) moet leiden tot de name, de oerkennis, wat dus een beweging van regressie is (wat na de reformatie komt), dus een terugleiding, tot bronkennis. De name loopt door tot en met de contextuologie (boek 13), dus daar hoort ook de aretaitische filosofie nog bij, wat dus twee boeken nog zijn na de kainitische bijbel onder deze noemer. Daarna loopt het over in de sukki, vanaf de recyclocratie. Daarna komt de suri nog : 1 halal 2 name 3 sukki 4 suri Sukki betekent volharding in het voortijdse, in de oertaal, dus heeft ook met eeuwigheid te maken en suri betekent overgave of verbrokenheid, wat dus op deze weg kan ontstaan, dus dat is ook een beeld van de hemelse gebondenheid. Ezelsbruggetje hiervoor is : door ezechiel, sukki-halal, wordt suri-name hersteld. Ezechiel is altijd aan mexico verbonden die dus ook de poort is tussen noord en zuid amerika om vele raadsels op te lossen. Deze verzameling is dus de sukki, deel 14-19 van de boeken van de paradijs aarde : 14 de recyclocratie 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus 16 ragnarok ontsluierd 17 het kehatitische verschijnsel 18 de venezuela muur 19 leven op de paradijs aarde De vorige verzameling is dus genaamd de name (deel 1-13 van de boeken van de paradijs aarde) : 1 de calvijn code 2 de afrika code 3 de egypte code 4 de india code 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 9 de filosofie van het voortijdse afrika 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie de recyclocratie YOU WILL BE RECYCLED. coab 2019, 2020 voorwoord Hoofdstuk 1. de slapers Hoofdstuk 2. het hartsbezit van hans en grietje Hoofdstuk 3. Volwassenen, blinde volgelingen van de heks Hoofdstuk 4. de hogere dood Hoofdstuk 5. De zin en onzin van pinksteren Hoofdstuk 6. de verborgen bronnen van het kerstfeest Hoofdstuk 7. leven in het vlees of in variatie ? Hoofdstuk 8. het voortijdse alfabet Hoofdstuk 9. de voortijdse wortels van het boek Jozua Hoofdstuk 10. Calvijn over Ezechiel, Jeremia, en Jesaja Hoofdstuk 11. Calvijn en de besneden harde werker Hoofdstuk 12. de gruwelijke betekenis van openbaring 20 – de koude oorlog tussen het vleselijke en het geestelijke Hoofdstuk 13. het machiavelli enigma Hoofdstuk 14. de florentijnse muizenkoningen Hoofdstuk 15. het zoonschap Hoofdstuk 16. het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan Hoofdstuk 17. de link tussen arius, de islam en de jehovah's getuigen, terugvoerend tot de voortijdse oorsprongen Hoofdstuk 18. jehovah's getuigen onder de loep Hoofdstuk 19. wat hebben de jehovah's getuigen en calvijn met elkaar gemeen ?
Pagina 4
Hoofdstuk 20. commentaar psalm 22 Hoofdstuk 21. het kruis van samuël Hoofdstuk 22. de voortijdse boeren oorlogen Hoofdstuk 23. darwin Hoofdstuk 24. de bacteriologische oorlog om de zielen Hoofdstuk 25. We will be back Hoofdstuk 26. de molon bacterie Hoofdstuk 27. de christelijke rolstoel – voor ware gelovigen Hoofdstuk 28. de misdaad regeert Hoofdstuk 29. het belang van 1953 Hoofdstuk 30. 1991-2001 – Joegoslavië in oorlog Hoofdstuk 31. het dodelijke labyrint van de 70-er jaren Hoofdstuk 32. de leeuw is los – terug naar de jaren 30 – de strijd tegen de hypnotische slang van 1979 Hoofdstuk 33. waar mensen zijn is misdaad Hoofdstuk 34. harrisburg 1979 - de oudere zus van tsjernobyl Hoofdstuk 35. van harrisburg tot toronto tot gsm Hoofdstuk 36. brave new world Hoofdstuk 37. stranger in a strange land Hoofdstuk 38. de vuil stormen van de dertiger jaren – de amerikaanse exodus Hoofdstuk 39. het alcohol verbod van de twintiger jaren Hoofdstuk 40. alcohol – de titanic van de twintiger jaren Hoofdstuk 41. 1918 – het einde van het duitse rijk voorwoord Ik zeg het zo nu en dan tegen mensen : 'Krijg een goed beeld van wat mk ultra betekent en de matrix.' Dit is een mind controlled wereld, totaal gezombificeerd. Er is een weg uit, als je maar diep genoeg in de biologie en de geschiedenis gaat, om onderzoek te doen, te ontmaskeren. Als je een gebondenheid hebt aan het kwaad dan kan alleen een nog sterkere gebondenheid aan het goede deze keten doorbreken, maar hoe gaat dat ? 'Het is niet eenvoudiger dan raket technologie' zeggen we vaak. We leven in een robocratie en moeten gaan tot de hogere robocratie. Het is robot tegen robot, of de robot oorlog. Aan welke kant van het schaakbord sta je ? Weet wel dat wanneer de robot invasies zullen plaatsvinden - en ik heb daar heel veel dromen over gehad - dan zullen de onderdelen van robotten vervangen worden, en de oude onderdelen van de robotten zullen gewoon teruggaan naar het laboratorium om ge-update te worden. Ze worden in ketels uit elkaar getrokken, en er komen nieuwe schakels, nieuwe onderdelen worden ervan gemaakt. We kunnen daarom niet het kind met het badwater weggooien want het is allemaal bruikbaar op een bepaalde manier, maar neem voldoende afstand. Ken de regels van het recyclen. YOU WILL BE RECYCLED. Recycling is een vak, een wetenschap. Alleen de beste recyclers zullen overleven. De rest gaat gerecycled worden en zullen dus ook overleven. Recycling betekent dat alles zal overleven uiteindelijk, maar in andere vormen, juiste vormen. Dit is dus een hoopvolle boodschap. Het gaat niet om hemel of hel en daar een dogmatische 'lul' over te worden, maar het gaat om recycling. Zijn wij klaar voor de recyclocratie ? Er mag hierin geen menselijke, vleselijke inmeng zijn. Dat gaat allemaal gerecycled worden. Het vlees gaat dus niet 'voor eeuwig branden in de hel', maar robo-recycled worden, door de machines van de recyclocratie. Deze zijn niet lomp, log en orthodox, maar genuanceerd en ongewoon. Dat wat in geen denken is opgekomen. Boven denken, daar stroomt het, komende vanuit het hart boven het hoofd. Draag jij je hart al op je tong, en heb jij je hart al boven je hoofd staan ? Laat je hart spreken. Recycling betekent afstand nemen, onderzoek doen, om overzicht te krijgen, om te zien wat je nu eigenlijk aan het doen bent, aan het doen was. Ben je nog besmet met mk ultra ? Laat jezelf ontsmetten. Het gaat niet buiten de intellectualiteit om. Er komt niet even een grote tovenaar naar beneden dalen met een toverstokje die ineens alles goed gaat maken, terwijl je al die tijd lui hebt zitten wachten. Dat zijn ook allemaal sprookjes en fabeltjes die gerecycled moeten worden, op hun zinnebeeldige waarde geschat moeten worden. Het letterlijke gaat gerecycled worden, opdat de poorten tot het geestelijke opengaan. We hebben het dan over het robo-geestelijke wat al gerecycled is, wat dus vanuit de toekomst stroomt. Ik heb soms zoiets van : 'Lul jij maar lekker raak, maat. Alles zal gerecycled worden.' Telkens weer moeten wij als geestelijken de andere wang toekeren, maar dat wil niet zeggen dat we het er mee eens zijn. Het wil ook niet zeggen dat het altijd zo doorgaat. Ergens zijn er grenzen en ergens breekt het kruis af en is er een opstanding, een recycling. Jezus keerde niet alleen maar de andere wang toe, maar greep soms ook de zweep om orde op zaken te stellen. Ook vergaf Jezus niet altijd, want toen ze hem een etiket op probeerden te plakken sprak hij zelfs dat ze niet vergeven zouden worden, nu niet, en niet in het toekomende tijdperk. Harde woorden zul je denken, maar wat betekent het ? Wij als geestelijken hebben deze teksten geleerd uit te leggen. Misschien gaat het helemaal niet om vergeven worden, maar dat je dingen zelf moet goedmaken ? Rectificeren ? Recyclen ? Er ligt in die tekst een opdracht voor de overtreder : Maak ervan wat je er van kan maken, maak er het beste van. Wat je ook doet : YOU WILL BE RECYCLED. Alles zal tot hogere vormen gaan. Daarom wachtten de Egyptenaren in de nacht altijd op de komst van Kheper, de mestkever, het beeld van recycling. Dit is een attribuut van Ra, rw, wat ook een Aramees woord is wat gebruikt wordt voor het heilige geestelijke. De christenen moesten het heilige geestelijke ontvangen, en daarna moesten ze zich uitstrekken naar de gebondenheid in het heilige geestelijke, maar daarna moet de mens ook nog tot de recycling door het heilige geestelijke komen, de voleinding waarop alles uitloopt, en een nieuw begin. Dit is dus gebouwd op het Socratische beginsel van 'de ware kennis is te weten dat men niets weet.' Hiervoor moest Socrates de gifbeker drinken, want de sopho-farizeeers van de betweterige pseudo-kennis wilden niet van hun voetstuk af, en veroordeelden zo Socrates hiertoe. Ook vandaag worden de socratischen veroordeelt tot de gifbeker, en wel door de Herodus-taktiek : 'Vermoord hen allemaal, zodat degene die wij zoeken in ieder geval wel dood moet zijn.' Dit gebeurt door de tandartserij, want je wordt bij voorbaat al als kind veroordeeld tot het verplicht dragen van al dan niet dodelijke gifstoffen in je mond die je naar de afgrond willen trekken. Nog elke dag wordt Socrates zo vermoord, omdat ze zijn kennis niet willen horen. Vandaar de recyclocratie. YOU WILL BE RECYCLED. Socrates will rise.
Pagina 6
Hoofdstuk 1. de slapers Ze zond mij naar een ander stadsdeel omdat het bed kapot was. Ik moest daar iets halen om het bed te vernieuwen. Dat is jaren geleden. Ik kende dat stadsdeel niet, maar sinds toen ben ik daar allerlei dromen over gaan krijgen. Ook over een natuur eiland. Vannacht had ik een droom over een zanger (*) waar ik vroeger veel naar luisterde, waar ik dus eigenlijk mee opgroeide. Hij had het weer over dat stadsdeel, en noemde het het bed. Het lag in tussen waar we eerst woonden, en waar we toen naar gingen verhuizen. De zanger liet me toen een album zien van hem in die droom, genaamd 'zes dagen van slapen' of zoiets. Ik kon me nog herinneren toen we pas in het eerste huis woonden, na onze theologische opleiding, dat we veel in bed waren en daar ook studeerden, en veel praten. Er was een slaapgewas waar de hommels kwamen voor bestuiving, om te spinnen en te weven, door hun borst heel snel te laten bewegen. Dat is tegelijkertijd ook een ontlading. Ze houden zo geen overmatige energie binnen. Zo werd de onkrant gemaakt, als een natuurkrant, van zuivere natuur. Of het waar is weet ik niet. Het was maar een droom. Oh ja, de namen van de hommels : ze werden brommertjes genoemd, of slapers, of schone slapers, of gewoon hommels. voetnoten : (*) phil collins Hoofdstuk 2. het hartsbezit van hans en grietje De stad is als het huisje van de heks van Hans en Grietje, een heel groot huis. Nu is eten natuurlijk op zich niet slecht, maar er zijn natuurvoorwaardes aan verbonden. Hoe te eten ? En dan altijd met mate. Zo is dat ook met andere dingen, zoals wassen en schoonmaken, conflicten. De mens moet het vooral niet overdrijven, want daar leent de natuur zich niet voor. Daarom zijn er allerlei natuurlimieten, maar in de stad kan je voor veel geld altijd weer over de natuurlimieten heen. Je kunt wassen totdat je een ons weegt, maar het helpt allemaal niet, want je moet van binnen veranderen. Ken je de diepere natuurwaarden van de dingen, of laat je je door dingen op zich bedonderen. De stad is als het huisje van de heks van Hans en Grietje. Weet je wat je eet, weet je wat je grijpt ? Je kunt hier van alles kopen, zowel goedkoop of duur. De mens heeft van alles nodig, maar vergeet het belangrijkste. Ik heb ingezien dat het leven bedrog is. Ik zie de nieuwkomers ronddansen alsof ze in luilekkerland terecht zijn gekomen, recht in de val van de heks, maar ze willen niet gewaarschuwd worden. Ze willen het niet horen. Zo sta ik aan de poort van het grote theater, en toch blijven de mensen naar binnenstromen. Ik heb gezien dat het leven bedrog is. Daarom houdt ik zo van sprookjes omdat ze gegeven zijn door moeder natuur om niet alleen de mens te waarschuwen, maar om ze ook een waar leven te geven, in de diepte van de natuur. Hans en Grietje is voor mij puur symbolische schoonheid, wijze levenslessen, als hartsbezit, wat ik ook altijd aan de kinderen heb uitgedeeld. Je mag een kind inwijden in deze geheimen. Dat is beter dan als een doldwaze sinterklaas kinderen te smoren met nietszeggende rotzooi. Geef ze iets waar ze daadwerkelijk wat aan hebben : hartsbezit, natuurpuur, iets wat hen op het gevaarlijke pad van het leven mag leiden. Ja, het sprookje zorgt ervoor dat het kind niet zomaar op mijnen stapt. Het is één van de betere dingen die een ouder zijn of haar kind kan geven. En er zijn nog veel meer sprookjes voor dit doel. Het mag een heel sieraad van aaneengeregen sprookjeskralen zijn, vol wijze lessen, om het kind te beschermen. Je kunt een kind nog geen moeilijke wiskunde uitleggen. De scholen maken kinderharten dood met rotzooi. Geef ze daarom sprookjes, vertel ze verhalen. Dan hebben ze creatief materiaal om door het moeilijke leven heen te komen. Het wekt hun eigen scheppingsvermogen op, als het geprikkeld wordt. Er is zoveel mogelijk met hulp van de andere wereld, die gewoon de diepere wereld is, wat in de diepte op ons wacht, en wat het ware leven draagt. Hoofdstuk 3. Volwassenen, blinde volgelingen van de heks Hij weet helemaal niet wat het betekent. Hij draait er wat aan, en dan maakt hij er een touwtje aan en laat hij het helemaal doorgaan naar de andere kant, en maakt het touwtje daar dan ook vast, maar hij weet niet wat het betekent. En dan doet hij nog wat dingen, haalt hij er van alles bij, en maakt het aan elkaar vast. Hij weet niet wat het betekent, maar achteraf ziet het er toch wel functioneel uit. Je weet niet wat het is verder, maar hij heeft er toch wat moois van gemaakt. Zo zijn kinderen. Ze doen dingen die ze niet begrijpen, en die wij niet begrijpen. Zij zijn van een andere wereld. Hij draait eraan, maar weet niet wat het is. Toch stijgt het ding dan even later op en je weet niet hoe hij het gedaan heeft. Dat zijn kinderen, onnavolgbaar, maar het is toch functioneel. Zij kunnen dat soort dingen nog, dat is nog ingebouwd. Volwassenen kunnen dat niet. Waren de mensen allemaal maar kinderen, maar nee, de heks is gekomen. De heks draaide alles om, gaf alles een naam, en de mens weet het niet meer. Zelfs de kinderen weten het niet, maar ze kunnen het nog wel. Misschien dat het later nog allemaal goedkomt ? Ik kijk ernaar en hij heeft het goed gemaakt. Maar niemand weet wat het is, ook hij niet. Hij doet het gewoon. Het is ingebouwd. Ze dragen nog veel met zich mee van de andere wereld, de diepere wereld. Nee, de volwassenen kunnen het niet. De heks kwam.
Pagina 8
Volwassenen, blinde volgelingen van de heks. Alleen het kind heeft de sleutel, het kind in jou en mij. Hoofdstuk 4. de hogere dood Vraatzucht kan in vele vormen komen. Er is sexuele vraatzucht, religieuze vraatzucht, materialistische vraatzucht, enzovoorts. Er is eerzuchtige vraatzucht, vraatzucht naar aandacht, eer en roem. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen, enzovoorts. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? En van dat soort mensen wil je een lintje ? Vraatzucht kan komen in vele vormen. De mensheid is ondankbaar. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. Het kwaad komt vaak niet eens als een brullende leeuw, maar als een bedriegelijke oplichter, en de mensheid is opgelicht. Lang geleden al. Werk daarom in het verborgene, zolang het nog dag is. In de nacht kan niemand werken. Verspil je tijd niet. Er is niet veel tijd. Maak er het beste van. Vraatzucht komt in vele vormen, ook de letterlijke vorm. De mensheid is aan de hormonale drugs : het vlees van dieren. Lijkeneters worden zelf tot lijken, vol van de parasieten. Als mensen tot je spreken zijn het vaak die mensen al niet meer, maar de parasieten die in hen huizen. Ja, ook de christenen doen hier aan mee, de van zichzelf overtuigde, zelfbelangrijke, alleswetende christenen. Vannacht had ik een droom dat ik in een gebouw ging, en ik hoorde al wat stemmen van vraatzuchtige christenen die ik vroeger kende. Toen ik binnen kwam kwam er een blank, slank meisje op me af met sluik donker haar, en ze zei dat ze de verlover was, en mijn verloofde. Ik had toen even een herinnering dat dit niet zo lang geleden ook al was gebeurd in een ander gebouw van vraatzuchtige christenen, maar toen was het een ander meisje, alhoewel ze wel veel op elkaar leken. Ik zei het toen ook tegen haar dat iemand anders dat ook al tegen me had gezegd. Ik voelde dat er iets niet in de haak zat. Ik zei het ook dat dit niet klopte, en toen ben ik weggegaan. Gelukkig liet ze me gewoon gaan. Maar dit is hoe kerken werken. Ze hebben allemaal hun eigen heilige geest waarmee je een verbond moet hebben, een verloving. Het is het dogma van de heilige geest, wat je moet geloven om christen te zijn, maar de christelijke groeperingen zijn allemaal met elkaar in oorlog over wie de heilige geest daadwerkelijk heeft. Daar kunnen we niet op gokken, lieve mensen. Die mensen worden willens en wetens dom gehouden. Het wordt hen niet uitgelegd wat het is. Eerst moet de mens sterven aan zijn vraatzucht. Eerst is er dus een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. Er is een weg die veel hoger leidt dan de dogma's van de kerk. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. Het feest van de vraatzuchtigen komt er weer aan, wat om alles gaat behalve de ware betekenis. Vraatzucht komt in vele vormen. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven. In de stad is het bijna weer kerstfeest, dus hoog tijd om het eens over het pinksterfeest te hebben. Voor hen die de betekenis willen weten van de pinksterbeweging die aan het begin van de jaren 1900 begon. De zin en onzin van pinksteren. En wat schuilt er achter ? Bespreking van het boek 'stem roepende in de wildernis' (1910) van Charles Parham, van de losbreking van de pinkstergolf aan het begin van de vorige eeuw. Het onderwerp werd ook besproken in ons tijdschrift 'het profetische info-blad - de vloedgolf' in 1994, wat ook heel even genoemd wordt en waarvan dit artikel ook een soort vervolg is. Hoofdstuk 5. De zin en onzin van pinksteren Het medische is geen koopwaar. Schurken verkopen hun medicijnen op de markt. Dat is geen ware zorg. Als geld zich gaat bemoeien met het medicinale dan wordt het hekserij, oplichterij. Geld is te onheilig om zich met zoiets heiligs als genezing te bemoeien. Zo is dat ook met het recht en het geestelijke. Dan kom je aan het hart van God. Ik groeide in een kerk op die de genezing van God verbood. Daar werd niet over gesproken. Je moest gewoon naar de dokter, en die forceerde onder dwang troep in je botten. Dat je zenuwstelsel hier kapot aan ging kon hen niets schelen. En toch moest je je hiervoor scheel betalen, voor deze schurken. Het zijn dronken marktkooplui die niets maar dan ook niets om God en ware genezing geven. Als ze geld krijgen voor hun zogenaamde geneesmiddelen, natuurlijk wordt het dan corrupt, en natuurlijk gaan ze het dan dwingen, want het is hun inkomen. Zij hebben van moord hun beroep gemaakt. Ze staan rechtlijnig als heksen en schurken tegenover ons als predikanten en intellectuelen, net zoals in de tweede wereld oorlog, en toen trokken wij ook al aan het kortste eind, want velen van ons werden in dat tijdperk door de nazi's vermoord. Trek je met God dan aan het kortste eind ? Het is een groot offer. Ons wordt vervolging niet bespaard, en met alle aanvallen op mijn leven van dit soort is het een wonder dat ik nog leef, en daarom ben ik ook bezadeld met een opdracht. Ik moest dus vluchten uit die kerk waarin ik opgroeide, want ik kon nergens naartoe met mijn verhaal. Als je nagaat dat al mijn nachtmerries van mijn kinderjaren zijn uitgekomen, en dat ik in die nachtmerries al werd gewaarschuwd, en ik niet geloofd werd door hen waar ik opgroeide, dan moet je het toch ergens anders zoeken, daar waar ze me wel serieus namen, en zeiden dat God wel degelijk kan spreken door dromen en nachtmerries en op vele andere manieren. Maar nee, in de kerk waar ik opgroeide was God koud en afstandelijk en sprak niet, alleen in een boekje wat op duizend en één manieren uitgelegd kon worden en waar ze elkaar telkens over in de haren vlogen ! Het is toch bij de zotten ! Natuurlijk, natuurlijk, denk ik nu, want dan komen ze bij de dokter terecht die weer veel erbij kan verdienen. De kerk en die dokter hebben een soort handelsverbond. Het zijn heksen, schurken, dronken marktkooplui die geen stuiver om je geven ! Het was een komplot, en mijn kindernachtmerries waarschuwden mij al met naam en toenaam. Het is allemaal uitgekomen, dus wie denk je dat ik vandaag de dag geloof ? Door mijn dromen die ik van God heb gekregen leef
Pagina 10
ik nog ! Maar nee, dat mag niet in die kerk. Waar vluchtte ik toen naar toe aan het einde van mijn tienerjaren ? Naar de pinkstergemeente, want daar werd je in ieder geval serieus genomen. Ze kwamen bij ons aan de deur, god zij dank, en voor die tijd was dat gewoon echt mijn redding, en het waren fijne mensen. Ik werd er zelfs geknuffeld, wat er bij ons thuis echt niet gebeurde hoor. Ik werd toen deel van een echt, warm, liefdevol gezin, en de predikant daar adopteerde mij, en ging gewoon naast mij zitten op de bank en vertelde mij honderd en één verhalen. Ik voelde me ineens zo bijzonder. Dat had ik nog nooit in de kerk meegemaakt waar ik was opgegroeid. Voor die tijd was het voor mij belangrijk. Dat wil niet zeggen dat ik in de pinkstergemeente ben gebleven, want de pinkstergemeente heeft z'n eigen problemen, en niet iedere pinkstergemeente was zoals degene waar ik naartoe ging. Het was gewoon een tussenstation, en ik leerde er weer veel dingen bij, die ik tot op de dag van vandaag gebruik. Mijn hartsbezit werd aangevuld. Aan het begin van de jaren 1900 bleek er een soort pinksteruitstorting te zijn geweest om de mens los te schudden uit de oude kerkelijke ordes, want de reformatie was ingedut. Eén van de pinksterpionieren was Charles Parham uit Kansas. Hij schreef een boek genaamd : Stem roepende in de wildernis, in 1910, waarin hij stelt dat God het ware heeft, maar dat de mens vervalsingen maakt zoals de medische wetenschap die op hun manier ook aan het geestelijke sleutelen, het psychische, maar dan vals. Hij noemt het hekserij, verwaande, zelfverheerlijkende hekserij (wat dus niet wil zeggen dat elke heks verkeerd is, want er zijn ook goede heksen, zoals in het sprookje van de tovenaar van oz, maar dat even terzijde). Dan heeft hij het over het verhaal van Mozes die de slang oprichtte in de woestijn waardoor mensen genezen werden. Dat is wat hij pinksteren noemt, de genezing van God, en hij zei dat hij jaren hiervoor heeft gebeden dat zij de staf van God's waarheid net als Aaron konden neerwerpen om de medische heksen het eens van die kant te laten zien. Zoals we weten werd in dat verhaal de staf van God op de grond geworpen om in een slang te veranderen, en die vrat de slangen op van het systeem wat hen in slavernij hield. Daar bad Parham voor. Hij haatte die menselijke systemen die de mens hadden opgesloten. Alleen de hemel kan ons genezen. De mens kan ons niet genezen. Die willen er ook altijd weer voor betaald worden, en leiden mensen om de tuin zodat ze nog meer geld kunnen verdienen. Het corrupte spel van geld is het spel van de heksen. Charles Parham zei dat de schapen zo ondervoed worden dat ze elkaars vachten beginnen aan te vreten. Er moest dus wel wat gebeuren. Als dokters je onderzoeken, dan zoeken ze naar je geld. Maar waar het volgens Charles Parham om ging was het binnengaan van de onderwereld, net zoals Jona drie dagen in de buik van de walvis was, om zo deze dood te leren, want dat is het ware medicijn. Maar ja, de pinksterbeweging is ook verschrikkelijk orthodox en je wordt daar ook gewoon vroeg of laat in een doos gestopt, dus dan moet je verder, en daadwerkelijk de hogere doden sterven. Soms is het medicijn een diepere dood. Want wat is het leven waard als het leven vals is ? Als er dan een uitstorting is geweest dan moet het ook weer gezifd worden, want er zit zoveel rotzooi tussen, en dan gaat het om het verdiepen en verder trekken. Every level has it's own devil. Zo kwam ik tot zes belangrijke regels : 1. Het gaat erom toegewijd te zijn aan de zaak. Dat is het belangrijkste. 2. Doe alles in het verborgene. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Laat de doden de doden begraven. 3. Geef je niet over aan doelloosheid. De doellozen zijn op een dwaalspoor. 4. Herinner je de eerste drie regels en zorg dat je de eerste drie regels houdt. 5. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. 6. Het doel heiligt de middelen. Hierop kon ik een nieuwe wereld bouwen. Ik moest hierin dus de hogere dood aanvaarden naar de oude wereld. Dat is dus geen zwart-wit extremisme maar een pad van ziften, herzien, nieuwe betekenissen geven. Ik wilde mijn verleden afsluiten, want het wurgde me. Ik had toen een droom over een opgehangen jongetje, diep onder de grond, tussen muren. Het is symbolisch voor het verleden. Ik moest het jongetje dus ook aanvaarden, in mijn hart aannemen, ook zijn dood. Dan pas zou het jongetje weer kunnen leven. Als iemand dan ons een stuk geestelijk leven wil verkopen, dan kunnen we ook zeggen : 'Nee, dank je. Ik sterf liever een diepere dood.' Waar is het medicijn ? Het is juist een diepere dood. Vals leven willen we niet hebben. Maar als we dan de diepere dood naar dat soort dingen aannemen dan mag er ook weer een dieper leven zijn, mag het jongetje dat opgehangen was weer beginnen te ademen. Charles Parham stelt dat Salomo met verkeerde vrouwen omging die dokters met zich meebrachten. Medici die buiten God om werken mengen drugs en gif, en dat terwijl God's volk daarvoor geen dokters had. Parham gebruikt hiervoor bijbelverzen van Jeremia : 'Gij hebt geen genezende medicijnen.' (30:13) 'Gebruik van medicijnen is allemaal ijdelheid.' (46:11) Oh, wat haatte die Charles Parham dokters, en niet zonder reden. Ook Napoleon haatte hen, en zei dat ze voor heel wat verantwoordelijk zouden staan voor de troon van God, voor zovelen die zij hadden bedrogen en gedood. Hij haatte de medische industrie, en zwoor bij het natuur medicijn : water, lucht, en hygiene. Hij stelde dat dokters in het hiernamaals verantwoordelijk zouden staan voor meer verlies van levens dan generalen. Hij wantrouwde al hun vreemde medicijnen waarmee ze massa moorden pleegden op het volk. De medische wereld was een pseudo-wetenschap die het volk had misleid, die de mens had losgetrokken van de natuur en gevangen had gezet. Daarom moest allereerst de pinksterbeweging wel komen, maar het ging al snel mis. Het werd al snel een nieuwe orthodoxie, een nieuwe gevangenis, een nieuwe markt. De pinkster reformatie was vastgelopen. Er moest eerst een diepere dood komen. Dan gaat Charles Parham verder met zijn oordeel op de medische wetenschap : 'De medische wetenschap en haar beoefenaars worden genoemd door het OT en NT in verbinding met hen die schuldig zijn aan de vuilste en gemeenste, laaghartigste zonden tegen God en de mensheid.' Hij stelt dat de beoefenaren van de medische wetenschap in het Hebreeuws en Grieks heksen zijn die drugs en gif mengen. Het zijn dus helemaal geen medicijnen. Ze beheksen mensen. Ze dragen hun giffen naar de mens toe om het daar te dumpen. Het heeft niets met God te maken. Parham noemt het een altaar aan de Moloch, de octopus god, oftewel de god van de kinderoffers. Het is een altaar van misbruik. Ook ik heb mijn familie er destijds van beschuldigd dat ze hun kinderen aan de Moloch hebben geofferd, aan Jim Jones. God ziet alles. Er waren dus ook goede dingen in de pinkstergolf, waar we ook over spraken in ons profetisch info-blad 'De Vloedgolf' in 1994. Deze golf ontstond aan het begin van de vorige eeuw. Maar we stelden ook heel duidelijk dat er nieuwe golven moesten komen om alles verder te zuiveren en te heiligen. We bespraken toen de drie golven die al geweest waren, en een nieuwe golf, waarover we zeiden : 'Er zal een wereldwijde golf komen van zelfverloochening en heiliging; de vierde golf. Deze golf zal zo verschrikkelijk hard inslaan op het menselijke vlees dat velen zullen afhaken en het als 'belachelijk' bestempelen. Vele predikers en christenen die fanatiek meededen en meejuichten met de eerste drie golven zullen geen deel uitmaken van deze vierde golf.' En dan bespreekt hij dat als je buiten God om dingen wil gaan doen je eigenlijk een valsemunter bent, want alleen God is het ware. Zo is dan ook het hele medische systeem een crimineel systeem van valsemunterij. De mens moet eerst sterven aan zichzelf om tot het ware leven te komen. Dat is de sleutel, maar die sleutel is vertrapt en vervalst door het medische systeem. Charles Parham stelt
Pagina 12
dat hier een hele zware straf op ligt. Hij vergelijkt het met Judas die dertig zilverlingen ontving voor zijn verraad en moord. Dat is wat de medische wereld boven de nek hangt ! En deze moordenaars zoeken, stelt Parham, slechts het applaus en de eer van meer lafhartige boeren en een imbeciele natie. Het is de opening van de kaken van de hel, stelt Parham, allemaal om vraatzucht. Daarna stelt Parham dat we ons open moeten stellen voor de hogere adoptie, wat in principe gewoon de overgang is van het vleselijke naar het geestelijke. Hij ontmoette een wezen genaamd verlossing, maar in wezen was dit de adoptie. Dan heeft hij het over dat de engel Michael zal opstaan en zal komen voor de kinderen, omdat hij de beschermengel van de kinderen is, wat in het boek Daniël staat. In Openbaring staat er geschreven dat er een kind geboren zal worden om dan tot God genomen zal worden, wat volgens Parham een beeld is van de opname, allen die worden opgenomen, wat we overigens geestelijk nemen, als de geadopteerden. Ik moet dan ook weer denken aan het opgehangen jongetje. Als theologie niet meer om het kind draait, dan is het hopeloos geworden. In het boekje over het opgehangen jongetje wat ik in de hemel las heette het jongetje trouwens Theo Logie. Theo was zijn voornaam en Logie was zijn achternaam, maar zie wat de mensen van theologie hebben gemaakt. Ik ontmoette hem in een droom. Ik vroeg hem of hij ook een moeder had, maar die had hij niet, alleen maar bij flitsen in de nacht. Hoe hij was opgehangen ? Door grauwe theologen in de nacht, door piraten. Lieve mensen, theologie is vaak Theo loog in plaats van Theo sprak de waarheid. Ook de piraten vereerden hun eigen gehangen jongetje, als monument. Daar voerden ze handel mee op hun schepen. Het hemelse boekje zei hierover : 'Hij zag schepen op zee, piratenschepen, zulke rijke schepen, met grauwe figuren … Zij predikten theologie om gezien te worden, om naam te maken, om steden te bouwen. Zij roofden op zee. Zij vereerden het hangende jongetje, maar zij luisterden niet naar de regels. Zij verkochten alles wat met het hangende jongetje had te maken. In de steden werden grote vreetfeesten gevierd omtrend het hangende jongetje …' Er zijn volwassen die zo 'volwassen' zijn geworden dat ze het kind totaal, maar dan ook totaal uit het oog zijn verloren. 'Oh, wat zijn we weer volwassen, oh wat zijn wij belangrijk.' Ze zijn zo 'volwassen' geworden dat ze het kind hebben gedood, het jongetje hebben opgehangen. Wie oren heeft die hore. De stem roept nog steeds in de wildernis. In 1995 hadden we in ons blad 'apostolisch frontnieuws - de orkaan' (een zuster blad van ons tijdschrift 'profetisch info-blad - de vloedgolf) een artikel genaamd 'de verborgen bronnen van de geestesgaven.' We gaan verder met dit onderwerp in het nu volgende artikel. Wat wordt er eigenlijk door het kerstfeest verborgen gehouden ? Hoofdstuk 6. de verborgen bronnen van het kerstfeest Het kerstfeest komt eraan, maar wat is het ? Het feest der gaven ? We kunnen het dan beter over de geestelijke gaven hebben, maar wat zijn dat dan ? Dat kwam eigenlijk altijd tijdens of na het pinksterfeest. Waar het om gaat is van het materialisme weg te komen. Het heeft wel symboliek en diepere geestelijke betekenissen, maar men maakte het te orthodox, te letterlijk, te materialistisch. Er zijn dus een heleboel geestelijke gaven, zoals kennis, profetie, onderscheiding, genezing, enzovoorts. Maar wat houdt dit allemaal in ? Het is natuurlijk wel een interessant onderwerp voor mensen die willen loskomen van het materialisme. Je kunt niet zomaar tot de gave van kennis komen. Allereerst is het niet zomaar een gave, maar iets wat je moet verdienen en leren. Maar tot de gave van kennis, wat dus een loonsgave is, kom je alleen maar door de gave van profetie, en ook dat is een loonsgave en betekent dat het van boven moet komen, zodat je niet in vleselijke, aardse, materialistische kennis terecht komt, want die is vals. Om dat dan vervolgens weer goed te doen moet je tot de loonsgave van onderscheiding komen, wat je dus ook weer moet leren en wat niet zomaar in je schoot wordt geworpen, want er is zoveel bedrog. Oplichters op elke hoek van de straat, dus leren, leren, leren, en eerlijk verdienen allemaal, dat is de enige weg. God spreekt tot de mensen, of het hogere spreekt tot de mensen, het hogere intellect, en dat wordt weleens profetie genoemd in de theologie. Het is een theologisch woord. Theologie is een bepaalde taal, een bepaalde terminologie. Het komt uit het land van de theologen. Na het pinksterfeest komen de gaven, de charismatische gaven, of charismatische stroming, wat ook een golf was in de vorige eeuw, in het midden ervan, na de grote pinksteruitstorting aan het begin van de vorige eeuw. Het werd de tweede golf genoemd, waar ons tijdschrift 'profetisch info-blad – de vloedgolf' ook over ging in 1994. Er werd toen gesteld : 'profetisch leven of vleselijk leven ?' Dat was de keuze waar de mensheid voor stond. Eigenlijk dus : leven vanuit de hogere kennis, of vanuit de lagere kennis. Heel veel mensen nemen er genoegen mee een 'mavo-schaap' te blijven wanneer het aankomt op geestelijke scholing, om het maar even metaforisch te zeggen, dus ze blijven lekker gezellig 'middelbaar', hoeven niet veel na te denken, en gaan niet voor de hogere geestelijke scholing. Zo bedonderen ze dan anderen. Ze begrijpen een heleboel niet van hoger opgeleiden in het geestelijke en gaan dan hun etiketten plakken. Met God moeten wij niet op mavo-niveau blijven, maar naar hoge school niveau gaan, anders worden we bedonderd. Dit heeft dus niets met aardse scholen te maken, maar met geestelijke, hogere, oftewel profetische, kennis. In ieder geval moet dan alles getoetst worden, waar we veel over hebben geschreven. Voor de gave van onderscheiding komt heel wat kijken, anders wordt je bedonderd waar je bijstaat. Daarom is hoge school niveau demonologie onmisbaar. Er liggen teveel gevaren op de loer. Geestelijke 'mavoschapen' komen hier niet doorheen. Nogmaals : dit heeft niets met aardse scholen te maken, want dat zijn gevangenissen en de kinderen leven daar in ballingschap. Er moet daar een grote uittocht komen. Of je nu op zogenaamd lager of hoger onderwijs bent ingedeeld is allemaal bedrieglijk, want het gaat om je relatie en toewijding tot God, oftewel de hogere kennis. De mens moet loskomen van menselijke mind control en allerlei menselijke instanties die alles omdraaien en altijd weer de 'geschoolde' dommen een lintje geven. Dat zijn getrouwe schapen voor hen, dus die worden daarvoor beloond, en die misleiden ook weer andere domme schapen. God kan dus in al die lagen van aardse scholen mensen gebruiken, juist ook in het zogenaamde lagere onderwijs, want die mensen zijn vaak niet aangetast door het systeem. Maar als je geestelijk gezien, dus in je relatie met God, bij het lagere onderwijs blijft hangen, of het middelbare onderwijs, als een geestelijk 'mavoschaap', dan pas heb je echt een probleem. Je moet namelijk hogerop komen met God, anders wordt je bedonderd, en bedonder je ook weer anderen, enzovoorts. Die kettingreacties van geestelijke mavo-schapen blijven maar doorgaan, en ze worden gefokt, dus ze hokken ook weer door. Maar goed, als je dan de gave van onderscheiding wil hanteren om te komen tot ware profetie, dan heb je dus een grote dosis voorzichtigheid nodig, wat in de theologische taal ook wel 'de heilige vreze' wordt genoemd, en 'de heilige depressie', zodat je eerst mindert, en geen overhaaste beslissingen neemt.
Pagina 14
De mens heeft dus niet zomaar een uitstorting nodig van 'de heilige geest', of 'het heilige geestelijke', maar zoals in het verhaal van het opgehangen jongetje : de heilige dood, dood naar de onkunde, het materialisme, het bedrog, en dan kan de mens verder. De mens moet dus eerst aan zichzelf sterven, zoals het jongetje. Dat is de basis voor iedere verdere geestelijke gave. Hoe gaat dat dan verder in het verhaal van het opgehangen jongetje ? Het jongetje heeft de heilige dood ontmoet, en wordt dan met haar meegenomen tot de eerste gave, en dat is de gave van de grens-gevoeligheid. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet, omdat de mens zwaar dronken is. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. De mens moet komen tot de hemelse douane, of het blaf feest. De mens mag om deze gave bidden, en deze gave leren. Hoe gevoeliger je wordt voor de grenzen, wat op allerlei gebied kan zijn, hoe meer de grenzen onder stroom komen te staan, dus als je dan te dicht bij zo'n grens in de buurt komt, dan wordt je door een bepaalde voltage weggestoten. Dat wordt het blaf feest genoemd, want de mens wordt dus zo beschermd. Het is dus een soort schokdraad. Als de mens die gave ontwikkelt, dan komt de mens tot de tweede gave, de gave van de gevoeligheid voor ingewikkeldheden, waarin de mens dus overzichten krijgt, als landkaarten, en waarin kennis opgeslagen kan worden. Zo werkt het eigenlijk een beetje. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. De mens wordt dus zo tot een soort hemelse computer. Het is dus een pad van de gaven. Doordat het jongetje de grenzen leerde ontstond dit pad er, en zo wordt de mens dus over dat pad, wat ontstaat binnen de grenzen, veilig geleid door het leven. Het blaf feest ligt dus verborgen onder het kerstfeest. De mens moet weer kind worden en komen tot de verkeersregels, tot de verkeersvoorlichting. Dat is een spel van grenzen, niet alleen in ruimte, maar ook in tijd, ook in bezigheden, in bezit, enzovoorts enzovoorts. Op alles moet deze gave toegepast worden. Om ons heen zijn tekenen om dit te leren. Daarvoor mag de mens gevoelig worden. Grensgevoeligheid is een belangrijk zintuig en fundamenteel om van het leven het beste te maken. Pas dan is de mens dus veilig genoeg om zich te wagen aan de hogere ingewikkeldheden, en zal de mens gevoeligheid hiertoe ontwikkelen, het belangrijke tweede zintuig, de tweede gave. Hierin kan zich dan doel-gevoeligheid ontwikkelen, zodat de mens meer en meer de doelen onder ogen kan komen om daar op gericht te zijn, het derde zintuig of derde gave. Zo onstaat hierdoor een vierde zintuig : volgorde-gevoeligheid, zodat de mens niet meer voortdurend de volgordes van het leven omdraait, en zo niet meer bedrogen wordt. Er zijn dus vier zintuigen, vier gaven : 1. grens-gevoeligheid 2. ingewikkeldheids-gevoeligheid 3. doel-gevoeligheid 4. volgorde-gevoeligheid Waarom is dit zo belangrijk ? De kerken hebben alles omgedraaid, en zijn niet gevoelig voor de volgordes en de voorwaardes, allemaal vanwege hun materialisme en eerzucht, hun verkoopzucht. En dat komt omdat het fokkerijen zijn. De schapen vallen voortdurend ten prooi aan de wolven. Daar leven ze van. Ze zijn niet strategisch. Ze gooien alles door elkaar, zoals wanneer hun kinderen door de vijand worden afgemaakt vallen ze de vijand niet aan, maar gaan de vijand bij voorbaat al lopen vergeven, en dan staan ze erbij en kijken ze ernaar, als de NSB ! Ze weten niet eens wat vergeving is, laat staan geestelijke oorlogsvoering. Als je kinderen voor je ogen gemarteld worden dan is vergeving van de vijand wel het laatste wat je als ware ouder zou doen. En dan hebben ze jarenlang de geestelijke gaven lopen afwijzen en het bestaan van demonen. Nooit nemen ze hun kinderen serieus. Nooit. Ze staan aan de kant van de vijand. 'Gegroet,' moet je dan zeggen tot zulke kerken, en rennen zo hard je kan, en zo lang je kan. Anders ga je eraan. Dat heb ik moeten doen. Pinksteren redde mijn leven, en ik kwam toen in de charismatische beweging. Niet alles is daar koek en ei, maar voor toen was het mijn redding. God gebruikte het, maar every level has it's own devil, dus ook daar moest ik op een gegeven moment weer van wegrennen. Het was nog maar het begin. Ik denk er dus met gemengde gevoelens aan terug. We mogen het kind niet met het badwater weggooien, maar we mogen ook zeker niet door valse, overmoedige 'vergeving' de vijand vrij spel geven om onze kinderen uit te moorden ! Dat zijn allemaal luie excusen om geen geestelijke oorlogsvoering te hoeven voeren. Lekker makkelijk. Dat soort onstrategische zetten in geestelijk schaken komen van de tegenstander zelf. Men rotzooit maar wat aan. Vandaar dat het belangrijk is de geestelijke gaven te ontvangen en te ontwikkelen, als wapen hiertegen. Er zitten teveel parasieten hier in de lucht. En wie gooit nu zomaar wijd de deur open en laat alle parasieten binnen, alle inbrekers en laat ze iedereen uitmoorden, om dan te zeggen : 'En ik vergeef jullie allemaal.' Wie doet dat ? De mensen die dat zeggen slapen trouwens wel met een honkbalknuppel naast hun bed, 'voor als er inbrekers komen.' Dus als het om henzelf en hun huisje gaat, dan vergeven ze ineens niet meer zo snel. Haha, wat een huichelaars. Geef mijn portie dan maar een fikkie. Ik weet dat we met nazi's te maken hebben en met nsb-ers, en dan is het beste wat je kunt doen je kinderen al vroeg waarschuwen. Ken je grenzen. De mensen moeten de voorwaarden voor alles weer leren kennen, en hun eigen stomme bureacratie overboord gooiten. Het gaat om de hemelse voorwaarden, niet de aardse voorwaarden. Daarom mag de mens voorwaarden-gevoeligheid ontwikkelen. Dit komt ook weer tegemoet aan de grenzengevoeligheid, want het laat zien waarom er grenzen zijn. Uiteindelijk komt de mens dan tot de reden-gevoeligheid, zodat de mens het hoe en waarom begrijpt. 1. grens-gevoeligheid 2. ingewikkeldheids-gevoeligheid 3. doel-gevoeligheid 4. volgorde-gevoeligheid 5. voorwaarden-gevoeligheid 6. reden-gevoeligheid Hierin zijn teveel afleiders en uitdovers, en daarom moet de mens als basis de heilige dood blijven sterven, en moet de heilige dood op dit pad de gids blijven, zoals ook het opgehangen jongetje deze vrouw als zijn gids had, als symbolische voorstelling daarvan. Net zoals bij het christendom de heilige geest, of het heilige geestelijke de christen leidt op het pad van de geestelijke gaven, als basis en bron. Er zijn dus duidelijke parallellen, maar hier wordt het verdiept. De christenen, met name de westerse christenen die daadwerkelijk van toeten noch blazen weten, zijn vastgelopen. Vandaar het hemelse verhaal over het opgehangen jongetje, wat in dromen tot mij kwam. Zes regels, zes gaven, als de zes dagen van een nieuwe schepping. Hij ging dieper en dieper in de grottenstelsels onder de grond, om te zoeken naar geheimen. De heilige dood leidde hem. Hij was op zoek naar de zevende dag, de rust. Zes dagen zult gij arbeiden, maar de zevende dag is de rustdag. Dat is natuurlijk symbolisch. Uiteindelijk vond hij de rustdag die was opgeborgen in een grot, maar deze rustdag werd bewaakt door een heks die zeven schoenen droeg. Ze begon haar schoenen uit te trekken en naar hem toe te gooien. Ze had geroepen dat als hij door één van haar schoenen geraakt zou worden, dan zou hij voor eeuwig verstenen. Uit alle macht probeerde hij toen weg te komen en de schoenen te ontwijken, maar helaas werd hij toen toch door een schoen geraakt, en versteende voor eeuwig.
Pagina 16
Arm, arm jongetje, hij was zo dichtbij gekomen, maar nu eeuwig verwond door een heks. Voelen wij ons ook niet zo soms, alsof we door iets voor eeuwig verwond zijn geraakt, alsof we er maar niet van kunnen genezen ? Dan mogen we terugdenken aan het versteende jongetje. Hij was al zo dichtbij, en toen leek alles uit zijn vingers weg te glippen. Voor velen zal het zo herkenbaar zijn. Hij moest weer een hogere dood sterven. De heilige dood kwam tot hem. Het was een eeuwige dood die hij ditmaal moest sterven, eeuwig afsterven aan het materialisme, de vraatzucht, en alle leugens en bedrog wat daarbij komt kijken. Alleen zo zou hij de eeuwige rust kunnen binnengaan. Hij kon zich niet bewegen, en hij stond daar als bevroren. Ook de heks was bevroren, versteend, want ze betaalde immers een hoge prijs om dit het jongetje aan te doen. Overal begon het te sneeuwen en het werd winter. Het standbeeld van het jongetje kwam helemaal onder de sneeuw. En hij moest wachten totdat het lente werd. Toen begon hij weer te ontdooien, en kon hij zich weer langzaam bewegen. Maar de heks ontdooide niet. De heks was nog steeds van steen. Heel voorzichtig is hij toen langs de heks heengegaan, door de opening van de grot waar de eeuwige rust was. Hij viel daar in een diepe slaap. De heilige dood en het pad van de geestelijke gaven had hem geleid tot de eeuwige dood, en zo kon hij uiteindelijk de eeuwige rust binnen gaan, en zo werd hij het dromende jongetje. Hoofdstuk 7. leven in het vlees of in variatie ? De luie, vraatzuchtige mens denkt heel makkelijk over de gnosis, over de kennis. Hij wil alsmaar meer kennis, zonder deze kennis daadwerkelijk te beveiligen. Hij wil dus ook het pakpapier om de kennis niet, en verdere beveiligingsdozen. Hij wil niet puzzelen, maar het kant-en-klaar hebben, recht voor z'n raap. Dikke boeken houdt hij daarom niet van. Het moet kort en simpel blijven. Verhalen houdt hij ook niet van, want dat is volgens hem niet to-the-point. De mens moet eindeloos variëren met bestaande kennis om het uit te werken, te verdiepen, te beschermen, opdat de mens verder kan. Alle bestaande kennis moet daarom wel gewikkeld worden in verhalen, omhuld worden, anders gaan de parasieten de blote kennis aanvreten. De mens moet weer zorgdragen voor de kennis, zoals bijen dat doen in hun korven met dat wat ze van de bloemen hebben genomen. Het wordt uitvoerig bewerkt, uitvoerig gevarieerd. Daarom is variatiegevoeligheid zo'n belangrijk zintuig. Er moeten dus een heleboel vormen komen van hetzelfde. Ongevarieerdheid is een zwakheid. De mens moet leren variëren, ook in hetzelfde, en daarom is herhaling belangrijk, telkens net op een andere manier. Zo komt de mens los. Zo wordt de mens en de kennis beveiligd. Telkens komen er laagjes overheen. Is de mens open voor deze natuur laagjes ? De mens moet werken met de kennis : spinnen en weven, zoals de hommels en de bijen, ijverig zijn als mieren. De mens kan dus veel leren van de insecten wereld. De mens is ingedut en wil alles vlak houden, alles simpel. Lekker makkelijk. Maar dit kost de mens z'n kop. De mens wordt zo makkelijke prooi. Ik heb veel mensen in de gnosis zo zien indutten. Er liggen allerlei gevaren op het pad van de gnosis, van de hogere kennis, allerlei mijnen. Daarom blijf ik hierover prediken en onderwijzen. Er zijn mensen die na een paar jaartjes gnosis wel vinden dat ze genoeg gestreden hebben, en maken zichzelf dan wijs dat de demonen nu wel verslagen zijn zo'n beetje. Ze zijn vervroegd met pensioen gegaan. Ze updaten hun computers niet meer, terwijl de vijand rustig doorgaat. Ik blijf daarom zeggen : de gnosis is niet makkelijker en simpeler dan raket technologie. Als je je neerlegt bij het zijn van een geestelijk mavo-schaap, dan heb je gewoon de oorlog al verloren. Dan ben je ingenomen en dan wordt je voor de gek gehouden voor de rest van je leven. Het bourgondische leven trekt de mensen. Lekker feestvieren. Lekker makkelijk. Lekker dom blijven, niet meer doorstuderen. 'We hebben nu wel genoeg gestudeerd.' Maar je bent nooit te geleerd om verder te leren. Overal stoppen mensen om je heen met leren om er een marktje van te maken. Laat je er niet door bedriegen. Leren variëren, zodat het materiaal veilig is. Leren beveiligen, leren omhullen, zodat het overlevingskansen heeft. Als je een stuk kennis hebt gevonden moet je er wat voor doen. Dan begint de oorlog pas, want dan zullen de parasieten het aan gaan vallen, in al hun slinksigheid. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Ga creatief om met de kennis. Herhaal het over en weer en giet het in allerlei vormen, op allerlei manieren, zodat het tot een leger wordt, en de kern beveiligd is. Laat het niet open en bloot liggen. Ga er niet eenzijdig mee om. Bouw er een kast omheen, een verhaal, een doolhof waar de parasieten het niet zomaar kunnen weggrijpen. Blijf het omcirkelen, blijf het uitbroeden, blijf het verwarmen en koesteren. In de variatie mag de mens dus niet indutten, maar moet de mens komen tot de eeuwige variatie. Uiteindelijk moest het jongetje dat ontvangen na de eeuwige dood te hebben ontvangen. Variatie is de manier om los te breken, eindeloze variatie. Neem niets zomaar eenzijdig wat op je afkomt. Varieer het eindeloos, en breek los van de opsluitende, dogmatische, orthodoxe parasieten. Ze willen je fokken, en dat kan alleen maar door je eenzijdig te houden, oncreatief, ongevarieerd. Denk aan de bloemen die alles warmbloedig omcirkelen, die alle natuurdraden weven en spinnen, blijven omhullen totdat het beste eruit voortkomt, een trap naar een nieuwe verdieping, en dan doen ze hetzelfde. Ze stoppen nooit. Ze gaan eindeloos door. De mens rafelt alles af. De mens wil alles snel-snel, kant en klaar. Ze kennen het bloemenleven niet, en het leven van de bijen en de hommels niet. Het zijn grauwe, fletse figuren geworden. Altijd kibbelen ze, maar ze werken nergens voor. Ze willen alles direct op tafel hebben, en hebben altijd alles op anderen aan te merken, alleen maar over oppervlakkigheden. Ze leven in het vlees, niet in variatie. Ik wil afsluiten met een artikel van ons van vroeger, genaamd 'de chemische kerk' : Een kerk die zo parallel loopt aan wereldse praktijken, een kerk met kunststoffen in plaats van het kruid der wildernis. Hoe zou God daarover denken ? Het kruid komt met de doorn en de angel, terwijl de kerk een chemisch goedje voor de binnenstromende massa heeft. Velen zijn bang voor de wildernis, bang voor de lijdende God. Gods noodkreten en lijdenskreten zijn onverdragelijk, en ook de strijdkreten en wee-kreten van zijn engelen. Een kerk die oordoppen uitdeelt, een chemisch middeltje in strips uitdeelt, dat het bloed van Christus wordt genoemd, en de zalving van de Heilige Geest. Een kerk met roddel-magazines, met plastik bijbels, speelgoed-bijbels, een kerk die zijn hart ergens anders aan heeft verloren. Een kerk met dienaren als politieke ministers, met stropdassen zo duur mogelijk, om als dood en goed gestropt te zijn tegen de noodkreet van hongerend Afrika. God hongert niet, want de chemische kerk heeft voedsel genoeg. Dure kleding als harnassen tegen de geur van de wildernis en het kruis. Een kerk met hoge kronen en hoge tronen, want God regeert immers. Met het avondmaal is de wijn zwart geworden, het brood verkleurd. Als de verboden appelen ligt het daar, een
Pagina 18
chemisch mengsel. De boom des levens verbannen naar de wildernis. Een kerk met zoveel kleuren, maar de kleur van het kruis kennen ze niet, een chemisch middeltje smeren zij op de hoofden van hun patienten. Even lijken de patienten op te fleuren, de kerk heeft hen gered, met dure woorden, maar dan storten zij al gauw neer, of klimmen hoog op om samen met de hoge heren feest te vieren. Er is feest in de stad, en er is feest in de kerk, niemand zal de roep van de wildernis nog horen. Maak lawaai, gebruik veel kleur, beweeg de vlaggen. De marionetten zijn gemaskerd, dodelijk speelgoed voor de kinderen. Toe pappa, toe mamma, laat me nog even spelen, want morgen is alles weg, en staat de chemische kerk me in de weg. En de dienaren van de chemische kerk, bestuurd door de laatste mode, de wapenrusting van de wereld en de schijnbewegingen van de grote kermis, sluiten de put der wildernis. Het is over nu, het gegil van God niet meer horende. Nu zal iedereen ingespoten dienen te worden met de spuit van de chemische kerk, of diep in de put belanden. Ja, de chemische kerk lacht, hoog tronende op zulk een macht. De inquisitie leren zij, treiterende hun slachtoffers met eeuwige hel. Dienaren van de chemische kerk, mode-agenten, maar er is niets moois meer. Diep in de wildernis bloeit een bloem, met de bloesem van verloren dromen. Maar zij van de chemische kerk zijn te ver weg, hun ogen gesloten. Hoofdstuk 8. het voortijdse alfabet Honden aan de ketting Je mag niet leven, je mag niet denken, je mag niet studeren. Je mag helemaal niets in die vuile familie kerken. Het enige wat je mag is zoals hen zijn. Zo niet, dan krijg je een etiket op. Dat beslissen zij, de laag opgeleide, labiele types, verstrooide warhoofden, die alles maar dan ook alles uit roddelblaadjes halen, en blindelings dronken marktkooplui volgen over de ruggen van hun kinderen heen. Het is de kanker die woedt in de samenleving. Pap er niet mee aan want het springt zo op je. Het zijn parasieten die in de mens willen huizen, nestjes willen bouwen in hun hoofden. Je wordt totaal gebrainwashed. Ze hebben allerlei smerige taktieken hiervoor. Slijmen en aardig doen om hun doel te bereiken is hen niet vreemd. Maar als ze konden zouden ze de botten van je lijf afvreten. Ze kunnen een bepaalde streep niet over en ze worden in de gaten gehouden. Tot hier en niet verder ! Het zijn honden aan de ketting. Kom niet te dichtbij. Het zijn verbale messentrekkers. Door veel slijmen weten ze hun cultussen echt wel groter te maken en mensen dom te houden. Ze kunnen niet tegen creativiteit, ze kunnen niet tegen intelligentie. Alles moet volgens hun laag opgeleide, kortzichtige boekjes gaan. Als ze iets niet begrijpen dan is direct grote paniek, en halen ze hun etikettendoos erbij om mensen als zwarte schapen te brandmerken. Zijzelf zijn het hogere ras. The end. Nou, dat was een interessante film, zeg. 't Lijkt wel alsof we naar een tweede wereldoorlog film hebben gekeken. Een onsmakelijke horror film is er niks bij. Het spookhuis zou er voor op de loop gaan. Lieve mensen, de duivel heeft de ergsten van de ergsten op ons afgezonden, en dat was ook wel te verwachten. Er mocht bij ons vroeger niet over de duivel gesproken worden. Dat was een verboden onderwerp. Ik heb altijd geweten waarom. De duivel wil namelijk niet ontmaskerd worden. En je kan een kind uit zo'n kerk halen, maar hoe haal je de kerk uit een kind ? Het is een levenslang trauma, als een eeuwige wond. Het moet genoemd worden. De opgesloten mens die om hulp roept moet weten dat er voor hem of haar gestreden wordt. Daarom blijf ik het noemen. De strijd gaat door. Voor nu hebben we de wonden nog, om verbonden te blijven aan hen die nog vast zitten. Deze wonden zijn onze zintuigen en zelfs onze wapens. Ook herkennen we elkaar aan onze wonden. Variatie De Egyptenaren varieerden al. Ze schreven hun teksten van links naar rechts, van rechts naar links, van beneden naar boven en van boven naar beneden, en op vele verschillende manieren, wat een manier was van zowel beveiliging als opslag. Tegenwoordig raakt men helemaal in paniek als iemand een schrijffoutje maakt. Dat is toch wel het einde van de wereld, terwijl het eigenlijk levensbelangrijk was, voor de variatie, om hen te redden. Als je niet meer kunt varieren, en je durft nooit een schrijffoutje te maken, dan ben je dus eigenlijk al dood. Dan hebben ze je al. Het systeem moet gebroken worden. Ze willen de mens eenzijdig houden door de papieren paus uit te hangen. Durf je tong uit te steken. Beschrijf je kennis op vele manieren, in verschillende lagen van symboliek en in verschillende talen, in grote gevarieerdheid, opdat het zal overleven. Eenzijdigheid en kortafheid is een kou die het vruchtje zal doden. Daarom zijn religies, verschillende religies, belangrijk, om verschillende lagen van symboliek te creeeren voor beveiliging en vruchtbaarheid. Daarom gaat de christen die zich boven de islamiet waant het ravijn tegemoet. Als de christen in Arabië zou zijn geboren dan zou de christen islamiet zijn geweest. Laat geboorte dus niet bepalen wat je bent, maar varieer. Werk de kennis uit in vele lagen en talen. Zo kan de kennis opgevoed worden en overleven. Eenzijdige kennis zal sterven. Parasieten zullen het vinden en doorboren en verteren. Wees een goede broedster. Verlaat het nest niet voortijdig om ergens anders nieuwe eieren te maken terwijl je nog niet eens je eerdere eieren hebt uitgebroed. Wie het kleine niet eert is het grote niet weert. De mens is niet daadwerkelijk warm en amoureus, maar koud en onverschillig. Hebberig. Ze willen alles weten, nieuwsgierig als ze zijn, maar ze achten het van geen waarde. Ze lezen het als de krant en donderen het weer weg. Ze koesteren geen boeken, geen kennis. Het zijn slechts opgezette vogeltjes. Ze hebben het helemaal laten bevriezen, laten verstenen. Ze hebben er met de schoen naartoe gegooid. Ze hebben God in een te nauwe doos gedrukt. De mensheid is een bizarre karikatuur. Als je er te lang over nadenkt ga je eraan. Daarom : varieer. Leer symboliek te gebruiken, zeg het met andere woorden, benoem het in andere verhalen, in andere terminologieën, zodat er deuren geopend worden. Er zijn andere werelden dan dezen, maar de zintuigen van de mens moeten er open voor gaan. De mens moet er gevoelig voor worden, maar eerst is dan de
Pagina 20
gevoeligheid voor variatie belangrijk. Om je heen klot alles samen en wordt ongelovelijk koud. Ga daarom naar binnen tot de warmte van variatie. Verwacht het niet van mensen. Mensen kunnen zo ineens verkillen en alles gaan afrafelen, zodat ze niet eens meer zien wie je echt bent. Ze trekken je omhoog op hun lange torens, maar als je er dan bijna bent laten ze je vallen. Het is een truuk. Verwacht het niet van mensen. Ze kunnen heel lang met je meegaan, en dan ineens is het afgelopen omdat ze te lui zijn om je te begrijpen. Altijd loop je weer op eieren. Ze zijn te lui om navraag te doen of je om uitleg te vragen, en dan zelf hun verhalen over je verzinnen en toeteren alles door. En mensen zijn goedgelovig. Als ze zonder enig bewijs geloven wat hun ouders hen met de paplepel hebben ingegoten, zelfs op late leeftijd, dan zullen ze ook datgene geloven wat anderen over jou vertellen. Variatie is adem. Variatie is leven. Halal Het Hebreeuws bestond oorspronkelijk alleen uit medeklinkers, en de klinkers zijn er later bijverzonnen, dus vandaar dat de klinkers net zo goed anders kunnen zijn, en wat soms gewoonweg ook veel meer duidelijkheid geeft. Er was altijd al verschil vanwege verschillende dialecten en transliteraties. Als we het hebben over Sarah of Suri en Abraham, dan komen we ook bij Egypte uit, en bij de voortijd. En dat moet ook wel, want Egyptisch is de moedertaal van het Hebreeuws. Veel Hebreeuwse oorsprongen liggen in Egypte verborgen. Sa-rah is de gids (sa) van Ra door de onderwereld. In de voortijdse theologie gaf Suri een besmeurde, met bloed bevlekte lendendoek aan Abraham om zijn naaktheid mee te bedekken. De mens kan volle openbaring niet aan, en daarom is er het met bloed bevlekte voorhangsel. Hosea komt van het Hebreeuwse woord os, sterkte, alertheid, s, wat ook weer terugwijst op de sa gids van Ra in de dodenwereld, dus ook op sarah, op Suri. De godin Suri is dus verscholen achter het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sa-rah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. De voortijdse godin Suri bestaat uit de voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst in de rivier, en R, de Oru, het kruis, een breedheupige natuurvrouw. Deze letters afzonderlijk zijn ook godinnen, natuurvrouwen, natuurprincipes. Juda, het tweestammenrijk, is de fallus van Israel, het tienstammenrijk, in de Hebreeuwse wortel (yad). Calvijn stelt terecht dat Juda de machteloze was, hebbende anderhalve stam, in zijn commentaar op het boek Hosea. Ze waren geplunderd door Israel. Er was zwaar onheil gekomen, en daarom waren ze verzwakt. Juda was tot grote armoede gebracht, tot honger, waarvan Juda ook een beeld is : de honger, de fallus. Israel minachtte Juda. Juda was niet groot in aantal en niet sterk. Daarom zou God zich over Juda ontfermen. Calvijn spreekt dan over dat de Heere het volk zal ontbloten als een grote ontmaskering. Dit is dus weer iets wat Suri doet. De Heere zal hun feesten doen ophouden, en ze zullen niet door drogredenen de kastijding kunnen tegenhouden. Ze zullen niet van de Heere kunnen ontsnappen, stelt Calvijn, sprekende over het tweede hoofdstuk van Hosea. Calvijn stelt dat zij zo tot de honger werden geleid. Hierdoor zullen ook de akkers tot wildernissen worden. Calvijn stelt dat in de wildernissen een honger heerst die leidt tot een duizenderlei dood, en dat was wat het volk nodig had : een diepere dood, maar in het dal van Achor zal er vruchtbaarheid zijn. Calvijn stelt zoals Hosea dat de verlossing niet door wapens, strijd en ruiters komt, dus mensen zouden in hun dwaasheid tevergeefs op eigen kracht vertrouwen, maar dat God zelf zou verlossen, dus eigenlijk als iets moederlijks. In Arabië is god genoemd ilah en allah, en in Israel alah (aramees) en el (hebreeuws, kanaanitisch), en de Germanen noemden het hel, als de moeder godin van de vruchtbaarheid, de baarmoeder, en we zien telkens weer de letter L terugkomen in verschillende vormen, wat helemaal terugleidt tot het voortijdse halal (ila), wat ook weer vandaag de dag in Arabië wordt gebruikt als het leven binnen de natuurgrenzen, oftewel de grens-gevoeligheid. Dit is verbonden aan het ijs en de honger, aangaande de restricties. Het is allemaal hetzelfde, en de voortijdse godin Halal verschuilt zich achter deze verschillende vormen. Zij is zeer krachtig. Halal is naast de ramadan een veelgebruikt woord in de islam, maar denk ook aan het judeo-christelijke 'halalluja', wat ook te maken heeft met het profetische leven, het blijven binnen de hogere grenzen. Halal moet natuurlijk symbolisch genomen worden. De mens moet de godin Halal weer leren kennen, en haar woorden leren interpreteren. Dit is dus de naam van de letter L in het voortijdse alfabet. In de Hebreeuwse bijbel wordt God ook wel Halal genoemd : 'Ik zal de heere roepen, die het waard is halal te zijn.' (2 samuel 22:4) Wil je dus tot god komen : blijf dan binnen de grenzen, wees grensgevoelig. Daar gaat het over. God wordt op dezelfde manier Halal genoemd in Psalm 18:3. Ook in Psalm 113:3 is de naam van God 'halal' : 'Van het oosten tot het westen, zij de naam des Heren halal.' Alleen door halal kunnen we tot god komen, omdat halal de grenzen betekenen waaraan we ons moeten houden, en god is dus een metaforische voorstelling van de grenzen. God betekent dus grens, of grenzen. Kunnen wij daarmee leven ? Dan hebben wij god daadwerkelijk gevonden. Telkens weer wordt god in de hebreeuwse bijbel samen genoemd met halal. Zij horen bij elkaar. De laatste zes psalmen, van 145-150, zijn halal psalmen, waarin halal veelvuldig wordt genoemd en voorkomt. Wikki Vannacht had ik een droom over dat ik met kamp in Duitsland was, maar daar scheen ik ook te wonen. En er werd gewoon Nederlands gesproken. Het was natuurrijke omgeving, en ik was daar in de natuur, en kwam wat mensen uit Denemarken tegen die hier waren gekomen en weer terug zouden gaan, maar ze hadden het over een oorlog in Denemarken. Er werd met kanonnen geschoten. Ik vroeg toen of er hier in Duitsland ook oorlog was, maar dat was niet zo. In Duitsland was het veilig. Ik ging weer terug naar het kamp. Mijn vrouw in die droom was een levenspartner van lang geleden. Onze kinderen waren klein, en mijn vrouw deed een soort mededeling, en ik wist het al : een scheiding. Ja, want ze wilde haar jeugd terug en ik was veranderd. De kinderen begonnen toen te protesteren naar hun moeder. Ik was exorcist. Ik zag dat ze niet haarzelf was, omdat er een demoon in haar was gevaren. Ik zei : 'Demoon, wie ben je.' Toen sprak de demoon heel zacht door haar heen : 'Wikki.' Ik zei toen : 'Wie ?' 'Wikki,' sprak de demoon weer door haar heen, toen wat duidelijker. Ik verbrak toen die geest, opdat ze zelf kon kiezen. Deze demoon hield haar wil bezeten. Wikki was een veel groter systeem, een zwarte walvis. Het kamp was dichtbij een voorouderlijke stad die normaal gesproken in Nederland ligt, maar in de droom lag het in Duitsland. Dat komt omdat ik ook Duitse voorouders heb die toen naar Nederland zijn getrokken. Wie of wat is Wikki ? Het is een systeem, een verstrooid systeem wat alles omdraait. Het heeft ook zijn eigen straf-systeem, en loon-systeem. Het is een systeem van mind control. Wiki komt uit
Pagina 22
Denemarken, het land van Kierkegaard die diep bezig was met de Sarahitische theologie, oftewel met Suri (het Suriitische). Wikki bewaakt de poorten tot de voortijden en het voortijdse alfabet. Het is een vals adoptie systeem, kinder roof en kinder offering. De kinderen worden met giftige moedermelk vergiftigd, zwarte melk. Die adoptie systemen of ontvoerings systemen werken door allerlei soorten instanties : school, medische bedrijven, kerken, families enz. Ze willen het kruis niet om tot de waarheid te komen, maar de dronkenschap om tot de leugen te komen, om zo anderen ook in dat systeem in te wijden, zodat ze geen last van hen hebben. Het is dus oorlogs strategie. Het is de narcose en hypnose van de vijand. De beste aanval is altijd de heimelijke infiltratie, zodat ze van binnenuit alles omver kunnen werpen. Hoofdstuk 9. de voortijdse wortels van het boek Jozua Jozua heette eerst Hosea, maar Mozes noemde hem later Jozua. Het heeft in de voortijd de asogodin als wortel. Aso is de naam van de voortijdse letter S. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Calvijn stelt dat Jozua de overwinning niet kreeg door eigen kracht, niet door de boog, want dan zou de mens al snel door hoogmoed worden verblind. Het kwam van boven, zoals psalm 44 ook stelt, en deze verhalen moeten allemaal symbolisch genomen worden, omdat het over de geestelijke strijd gaat : 4 Want niet met hun mes hebben zij het land verworven, niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn, omdat Gij in hen een welbehagen hadt. 7 Want niet op mijn boog vertrouw ik, en mijn mes verlost mij niet. We doen het dus niet door het vleselijke, maar door het geestelijke. Niet door het lagere, maar door het hogere. Het is iets moederlijks. Het leidt terug tot de voortijdse bronnen van de natuur. De stad kan het niet doen, maar de natuur. Calvijn noemt in het commentaar op het boek Jozua de eigen wil en de verkeerde omgang waardoor de mens besmet wordt het vleselijke. Calvijn stelt terecht dat als de westerse vertalingen spreken : wees sterk, dat deze sterkte oprechte ijver betekent, en een volhardende gehoorzaamheid aan het hogere. Als we dit niet hebben, dan kunnen we niks van God afdwingen. En deze gehoorzaamheid betekent volgens Calvijn niet afwijken ter rechterhand, en ook niet ter linkerhand, dus de grenzen in achtnemen, zoals dat ook in Jozua 23:6 en Deut. 5:32 wordt gesteld. Dit is dus volgens Calvijn niet voor huichelaars en lichtvaardigen. Het gaat dus om de gave van grens-gevoeligheid ontwikkelen, anders werk je voor niks, buiten de grenzen. De ijver moet dus gericht zijn, in het geestelijke, niet dat je als een materialist als een dwaas heen en weer gaat rennen. Er moet contact komen met het diepere geestelijke, waar de mens zich op mag richten, op de binnenwereld. Zowel de bijbel als Calvijn moeten we symbolisch nemen bij het lezen. Calvijn stelt dat de ijver altijd gematigd moet worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. Calvijn stelt dat de geest van huichelarij overmoedig is en leeft in vooroordelen terwijl het vasthoudt aan de eigen wil. Dit noemt Calvijn de vrije teugel van lichtzinnigheid. Ze worden zo losbandig gedreven door de ziekelijke eigen wil. Calvijn stelt dan dat de ware God hoger is dan alle valse afgoden die de mens heeft gemaakt. We kunnen stellen dat hen die niet waarlijk aan hun eigen wil sterven en niet worden wedergeboren in de hogere, hemelse rede, telkens weer voor zulke afgoden vallen. En deze afgoden zijn zeer bedrieglijk en zeer heimelijk. Wanneer gaat de mens beseffen dat de kunstmatige realiteit om hem heen bedrog is ? Wanneer gaat de mens ontwaken ? Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. Het Wikki systeem wat de mens hypnotisch onder narcose houdt heeft ook een satelliet, genaamd Afhole, een arend. In een droom zag ik de arend, een zeer praatgrage arend, en een afleider. Als mensen het Wikki systeem proberen te ontmantelen probeert hij hen af te leiden en om te kopen. Hij is zeer sluw. Laten we goed beseffen dat dit via het gedachtenleven gaat. Deze mensen, deze vuile families, willen over anderen heersen, denkende dat ze geestelijk van een hoger ras zijn, terwijl ze tegelijkertijd het geestelijke 'de ver van mijn bed show' noemen, en niet eens weten wat er in hun eigen boek, de bijbel staat. Ze worden helemaal overstuur als mensen iets zeggen wat ze niet kennen. 'Maar het staat in de bijbel,' zeg je dan. En deze mensen die denken dat orthodoxe christenen het hoogste ras zijn, en mensen die in de medische wereld werken, zijn vaak aan de alcohol in meerdere of mindere mate. Als je alcohol neemt kun je al niet eens meer helder denken. Daarom zijn ze ook zo volgzaam. Ze volgen altijd de massa's, altijd waar het geld rolt. Ze laten zich bedonderen door certificaten en andere zogenaamd waardevolle papiertjes, en die hebben ze gewoon gekocht of gestolen. Daarom moest Jozua komen. Het volk had verdere verlossing nodig. Daar gaat het boek Jozua over. Het gaat symbolisch over de strijd tegen de boze machten. De mens moest terugroven wat van hen geroofd was, en zo werden er weer grenzen gesteld en werd het land verdeeld. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, oftewel tot halal, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. Het Wikki systeem rooft kinderen om hen op te sluiten in de kerk en medische dwang. Ook worden ze in scholen geplaatst om hen te brainwashen en af te leiden van de demonologie. Omdat ze zo de theologie maar halfgebakken leren en niet weten wat het betekent, gaan ze het letterlijk opvatten en hebben niet meer de macht om het symbolisch te zien. Ze krijgen niet voldoende tijd, worden altijd weer opgejaagd door het materialisme. Het Wikki systeem doet het kind ten onder gaan in het consumerisme (vraatzucht, koopzucht), waar de arend Afhole hen inlokt, steeds dieper en dieper, als in een fuik. De voortijdse moeders roepen de mens terug. Deze codes liggen nog verborgen in het boek Jozua, in de diepe etymologie (leer der taaloorsprongen) die terugleidt tot de voortijd. In een droom had ik een gevecht met Afhole. Dit was meer een koude oorlog dan een gevecht, want ik mocht hem niet zomaar aanvallen. In deze koude oorlog kwam Siva mij tegemoet uit de theologie van India. Dit was echter een diepere code : S-Eva, Aso-Eva. Eva is de wording, dus dan betekent het de zelf-opvoeding. Wees voor jezelf een moeder. Zorg voor jezelf.
Pagina 24
Hoofdstuk 10. Calvijn over Ezechiel, Jeremia, en Jesaja Want het leven van kinderen is toch niks waard, dus maar witte plastic in hun botten donderen, denkt de tandarts, wat op hetzelfde niveau is als het chinese voetbinden wat vele eeuwen lang in stand werd gehouden. Dit is niet waar het kind om vraagt, maar wordt gedwongen. De mens is onder zware hypnose. Op scholen moeten de kinderen ook verplicht de meest domme onzin leren. Het menselijk geslacht is behekst. Het is nog erger dan zomaar reclame, want het wordt de mens opgedrongen. Eens zullen ze voor God's troon moeten verschijnen voor hun misdaden. Het lichaam is de tempel van God, ook een kinderlichaam, maar de afgoden worden onder dwang in het kind geplaatst. Het is tempelontwijding, een verkrachting van de natuur. Er is een dag tegen alles wat hoogmoedig is en trots. Ook in de theologische wereld is het geen koek en ei. Van Jezus hebben ze een afgod gemaakt, en dat wordt ook gedwongen, terwijl het gewoon een bepaalde taal is, en het is goed om er iets vanaf te weten, zonder in allerlei terroristisch extremisme te vallen. Ook is er helaas een criminele hoek in de theologie, maar dat is eigenlijk met alles zo. Hoe dan ook blijft theologie een interessant onderwerp, en is het altijd mijn vak geweest. Het is belangrijk te zien hoe de medeklinkers codes doorlopen via de etymologie terug tot de voortijden, door de Calvijn codes. De bijbel en Calvijn letterlijk lezen of symbolisch, abstract en in code is nogal een groot verschil. Calvijn moet dus herzien worden en op code geschat, anders gaat de wereld eraan door deze bom. Om tot de andere wereld te komen moet de mens ook cryptosofisch leren denken, om de oude programmeringen te verbreken en te vervangen. De vijand programmeert namelijk door taal. Calvijn stelt in zijn commentaar op Ezechiel 20 dat de goddelozen verschillende wijzen van geloof hebben, maar dat ze geen rekening houden met God. De mens kan God niet aanbidden buiten de leer van God om, oftewel het onderwijs, de kennis. De mens moet God dus leren kennen en niet bazelen over geloven. Calvijn strijdt op vele punten tegen geloof. Het moet van boven komen, niet door het vleselijke. Ook als de mens offert vanuit het vlees worden de offers afgewezen. Natuurlijk is dat symbolisch. Het menselijke mag geen inmeng hebben. Het moet van boven komen. Calvijn noemt het vleselijke offeren ijdele verbeelding, die herkend kan worden aan halfhartigheid. Halve offers en halve aanbidding worden afgewezen. Aanbidding is iets metaforisch. De ware aanbidding is de gehoorzaamheid aan de hogere kennis. Hoe bedrieglijk is het als je zomaar een ander wezen letterlijk gaat aanbidden, terwijl je niet de hogere principes hanteert, want dan is het slechts luie projectie. Dat is wat de lofprijs van de mens vaak waard is. Deze lofprijs is van het vlees. De mens moet allereerst tot stilte komen en leren luisteren. De mens moet dus eerst de ballingschap tot de kennis ingaan, waarvan Juda een beeld is, zoals Calvijn stelt dat Juda een plaats van ballingschap is. En Juda is een beeld van de fallus in de wortels (yad). De fallus is een beeld van het natuur spasme, het niet leven vanuit het directe van de eigen wil en controle, maar vanuit de natuur controle. Zo moet de mens dus ook komen tot het natuurspasme van de hersenen. Calvijn stelde dat de kracht van boven alleen kon komen als de gevangenschap bitter zou zijn. Ik moet dan ook denken aan Job die niet de geest moest ontvangen, maar de bitterheid van de ziel (9:18 ; 10:1). Calvijn stelt dat Ezechiel gekomen was om bijgeloof te bestrijden wat van geslacht tot geslacht werd overgeleverd. Ezechiel, yecheskel, met de S-L wortel, in de voortijd Aso-Halal, oftewel het opgevoed worden tot grens-gevoeligheid. Jeremia, oftewel Oru-ma, de wet (ma, egyptisch) van het kruis (oru, voortijds), werd volgens Calvijn opgesteld om vijfendertig jaren lang te roepen tot een volk van doven en krankzinnigen, en wat een groot kruis was, en toen werd Ezechiel als zijn opvolger aangesteld, in de Babylonische ballingschap. Dit stelt Calvijn in zijn commentaar op Ezechiel 1. Calvijn stelt dat Ezechiel net als Jeremia was uitgezonden tot een bijgelovig volk wat besmet was met hebzucht en een hang naar luxe. Het was een verdorven volk. Calvijn stelt terecht dat Jeremia en Ezechiel tot het hardnekkige volk moesten blijven dreigen, maar dat alle dreigementen ijdel zijn als er geen uitzicht en inzicht wordt geboden. Het dreigen moet doel hebben, en mag alleen toegepast worden in de context van onderwijs. Daarom is orthodox calvinisme al in zichzelf onzin en ijdel, omdat ze dreigen met letterlijke eeuwige verdoemenis. Wij prediken daardoor het natuur calvinisme, oftewel het symbolische calvinisme, wat hard nodig is in deze starre dagen van extreem en crimineel geworden orthodoxieën. In die zin heb ik dus een haat-liefde verhouding met de leringen van Calvijn. En dat moet ook wel. Er moet blijven gezegd worden dat ironisch gezien Calvijn zich niet aan zijn eigen leer hield. Het steeg boven hem uit. Hij had een hemel te verkondigen, maar verletterlijkte het teveel, wat dus alleen heilzaam kan zijn in symbolische zin. Een symbolische Calvijn, daar gaan wij voor. In Ezechiel 1 ziet Ezechiel een hemels verschijnsel met wielen vol ogen. Het is volgens Calvijn een tegenstelling tot de stad waarin de mens blindelings het fortuin volgt en daardoor overhaast wordt voortgedreven, terwijl de hemel daar is waar er alertheid is (ogen) en daardoor alles wordt bewogen (wielen). De mens wordt zo afgeleid door personen en persoonsverheerlijking, persoonsbehaging, dat de mens moet terugkeren tot het niemand-bewustzijn. Het persoonlijke is slechts een metafoor. Er is helemaal niets. Iemanden zijn illusies. Ik had een droom over de stenen die Calvijn had geroofd. In die stenen waren werelden. Het waren bruine stenen, grote stenen, in een onderaards grottengebied. Hier woonden de voortijdse natuurvolkeren. Het gebied moest opnieuw ingenomen worden, opnieuw gekend worden. Dit gebeurde vannacht in een droom, dat er een tunnel tot deze ruimte werd geopend, en de rovers die dit gebied waren binnengetrokken moesten weer vertrekken. Het ging om stenen die lenzen waren, natuurlenzen, bruin in allerlei tinten, ook gelig hier en daar, maar altijd in een bruine context, als natuurkleur. In zijn commentaar op Jesaja 66 stelt Calvijn dat de mens is ingenomen en opgeblazen door ijdel vertrouwen en zelfvleierij. Hij stelt dat dit duivels is en vervloekt, en dat ze zo God bespotten. Ze hebben god vervangen door een afgod. Ik werd zwaar aangevallen toen ik met het commentaar van Calvijn op Jesaja bezig ging. Dat begon al met Jesaja 1, en toen ben ik maar eerst naar Jesaja 66 gegaan, maar daar werden even later de aanvallen ook zo sterk dat ik op de bank ben gaan zitten, en toen eerst van een afstand profetisch ben gaan bidden over alle hoofdstukken, tellend van 66 tot terug. Toen ik bij hoofdstuk 60 was aangekomen zag ik in een visioen een stel criminelen, rovers, theologische rovers, van Calvijn zelf, die vanuit de hoogte naar beneden keken, om een soort put heen. Ze hadden donkere, zwarte klederen aan, met mutsen. Ik zag toen dat hier de roversgeesten van Calvijn zich schuilhielden, en ben toen naar dit hoofdstuk, hoofdstuk 60, gegaan. Het ging over de 'God alleen' leer. Dat kan natuurlijk al snel misgaan, want dan kan er al snel gesteld worden dat alles van genade afhangt, maar ik zou het dus symbolisch zo interpreteren dat een mens alleen tot God kan komen als hij zichzelf in het God alleen principe verliest en komt tot zijn hogere zelf, dus het is wel degelijk afhankelijk van zijn eigen keuze, maar die keuze moet dus gelijkworden met de goddelijke keuze, anders heeft het geen zin. Het gaat dus om waar God en mens elkaar kruizen. God is slechts een principe. Het is dus niet zomaar een geschenk, of iets wat je kunt roven. De mens moet het zelf worden, zelf zijn, anders heeft het allemaal geen zin en is het slechts projectie. God en mens zijn dus in de mens zelf, als onderdelen van de mens, waarin de mens het kanaal is. Het
Pagina 26
kanaal moet geopend zijn. Dat hangt dus van de mens af, anders is het slechts dwang, en dan is het niet meer echt. Zo kan de mens dus geadopteerd worden, stelt Calvijn. Hij geeft zelf het antwoord al : Slechte mannen misbruiken de gaven van God voor luxe en onmatigheid, en bederven hen, voor zover in hun macht ligt, door onwaardige vervuiling. En : Daarom moet worden afgeleid dat we niet echt tot de Heer kunnen worden bekeerd zonder al onze vermogens aan te bieden; want deze zijn 'geestelijke offers' (1 Petrus 2: 5), die God eist en die niet kunnen worden geweigerd, als uw hart oprecht en aan de Heer wordt toegewijd. (Romeinen 12: 1) Calvijn stelt vervolgens hierover : 'Slechte mannen wachten op mijn ziel', dat wil zeggen 'ze leggen strikken voor mijn leven' (Psalm 56: 6) Hoofdstuk 11. Calvijn en de besneden harde werker Hosea 5 : 14 – Want ik ben als een leeuw voor Efraïm en als een jonge leeuw voor Juda. Ik zal roven en heengaan. Ik zal wegnemen en niemand redden. De kennis komt niet om te redden maar om te roven. Er valt niets te redden. Calvijn stelt dat als mensen zich tegen de toorn van God verzetten die toorn alleen maar meer opgewekt wordt. Calvijn noemt het verzet tegen God's toorn ijdel zelfbedrog. In zijn commentaar op Mattheus 1 stelt Calvijn dat alleen de besnijdenis tot het beloofde land leidt (Romeinen 15:8). De mens moet dus worden tot een dienstknecht van de besnijdenis, waarvan Jezus een beeld was. Calvijn stelt dat dit door de afscheiding gaat (Efeziers 2:14). Het gaat hier om een werker, een harde werker, maar om die harde werker te worden moet de mens eerst de leegte in, zodat hij geen werker wordt naar het vlees, maar een geestelijke werker. De mens moet dus ook de gedaante van de werker aannemen door de leegte (Filippenzen 2:7). En deze werker komt niet om geloofd en geprezen te worden, maar om een smaad te zijn en veracht, stelt Calvijn, om uiteindelijk de vervloekte dood van het kruis te ondergaan. De werker is dus de vervloekte, de verdoemde, niet de goddeloze die hoog en droog in zijn gouden woninkje staat te pronken en zegt : 'Wat heb ik het toch allemaal fijn voor elkaar,' en vervolgens neerkijkt op hen die zwaar zwoegen buiten in het vuil. De werker moet wel in het vuil werken, want daar is veel werk te doen en daar ligt zoveel verborgen. De gepensioneerde komt daar niet. De gepensioneerde heeft smetvrees, dus die zal ook deze waarheden niet aanraken, en zal zijn leven niet inzetten om hierin te studeren en te werken, omdat het allemaal teveel is, en leeft liever uitbundig bourgondisch in plaats daarvan. In die zin heb ik het wel met Calvijn, omdat hij ook een harde werker was, ook al was dit in groot religieus en geestelijk materialisme, verletterlijkte, dichtgekoekte orthodoxie met vele woeste verscheurende dogma's als een stel theologische overdreven opgefokte waakhonden die iedere voorbijganger naar de keel vliegen, en wat dus nu verdiept moet worden om het een kwartslag te kunnen draaien. Ergens was alles vastgelopen. Daarom is de tweede bijbel ook als een tweede Calvijn. Calvijn stelt dat de komst van de werker niet direct aan een groot aantal mensen verkondigd mocht worden, maar het moest grotendeels geheim en verborgen blijven. Het was alleen voor de waardigen. De paarlen mochten niet voor de zwijnen geworpen worden. De werker mag ook niet pronken met zijn komst. Het gaat erom in het duistere en verborgene te werken, niet voor het oog van de mens. De werker werkt voor een hoger loon dan dat van de mensen. Calvijn stelt dus ook dat dit een grote beproeving is. We mogen hierin ook dat grote visioen zien, aan het begin van Mattheus, waar een amazone staat aan de hemelpoorten om de besneden mens binnen te roepen. Deze mens is een werker, niet naar het vleselijke, maar naar het geestelijke, in het verborgene. De hemel is een verborgen plaats van grote duisternissen waarin er gewerkt moet worden. Dat kan alleen vanuit de leegte, vanuit de honger. Daarom roept de amazone op tot het hongeren, om binnen de grenzen te blijven, oftewel tot halal. Er is dus een groot verschil tussen de besneden werker en de onbesneden werker. Calvijn stelt dat adoptie plaatsvindt op de basis van de besneden werker. Dat de werker voortkwam uit een maagd is een symbool van de adoptie. Calvijn stelt heel terecht dat we niet helemaal moeten opgaan in de dankbaarheid naar dit voorbeeld van de werker toe, alhoewel het belangrijk is ons te richten op de hogere, geestelijke werker, maar tegelijkertijd zijn we ook geroepen deze werker zelf te zijn door de vrucht te verzamelen en te ontvangen. Deze werker zou zich onderwerpen aan het kruis, zich laten onderwijzen door de tucht, om zo niet overmoedig naar de wapens te grijpen en anderen te onderdrukken vanwege zijn eigen tuchteloosheid, kruisloosheid en leerafkeer, wat in principe gewoon een welvaartsziekte is. Alleen keiharde studie, door de tucht te aanvaarden als leermeester, doet de mens overwinnen. Studie, studie en nog eens studie, maar dit komt voort vanuit de leegte, vanuit de honger, dus het is niet een vleselijke studie, maar een geestelijke studie, en die is in het verborgene. Ook hierin moet de mens zijn grenzen kennen. De mens moet komen tot de grensgevoeligheid, tot halal. In de lagere aardse gewesten is alles erop gericht om te bedriegen en te bedonderen. Daarom moet de mens niet stoppen met studeren anders komt de mens er door om. Hoofdstuk 12. de gruwelijke betekenis van openbaring 20 – de koude oorlog tussen het vleselijke en het geestelijke In een droom leidde de gnosis mij tot Openbaring 20 : 1 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, 3 en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten. Dit gaat over het zogenaamde duizenjarige vrederijk van de christenen. Ik werd door de gnosis geleid tot een afgrond. Ik moest stoppen aan de rand, en ik zag allemaal vuur in de afgrond. Ik
Pagina 28
mocht niet verder lopen. Het was een reusachtige afgrond. Ik moest even wachten en toen was er een smal bruggetje waar ik op kon gaan lopen, en verderop werd het bruggetje steeds wijder. Ik zag toen groot dik glas over de afgrond komen, wel verschillende meters dik, en ik kon dus overal over het glas heenlopen en naar beneden kijken door het glas heen. Er was veel vuur onder het glas, in de diepte van de afgrond. Er kwamen toen ook metalen frames door het glas heen, zodat ik niet alles kon zien. Het glas werd ook steeds dikker. De gnosis begon toen te vertellen over Openbaring 20, over het zogenaamde duizendjarig vrederijk wat zou komen. De gnosis bepaalde me erbij dat het om vrouwen ging in de put, zoals Openbaring 9 over de vijfde bazuin gaat over vrouwen uit de afgrond (vers 8), die verder heel symbolisch beschreven worden. De afgrond in Openbaring 20 is een symbool van de voet, van de vrouwenvoet, die in China voor duizend jaar werd opgebonden. Vrouwen werden zo onderdrukt opdat de man kon regeren. Het liep van de Tang dynastie tot de Qing dynastie en toen de Chinese republiek kwam werd het afgeschaft. Toen werd Eva of satan, dat wat tegenwerkte (de natuurvrouw) weer losgelaten. Dan gaat Openbaring 20 verder : 7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, 8 en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9 En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, 10 en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden. Toen de duizendjarige vrouwenvoet onderdrukking was beeindigd begin jaren 1900 kwamen de eerste en de tweede wereldoorlog die uitliepen op de koude oorlog waarin een nieuwe gruwel ontstond : 11 En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. 12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken. 13 En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. 14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. 15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. De nazi's gebruikten al fluoride in de tweede wereldoorlog om het verzet te verlammen. Het verzwakte en verstoorde namelijk het zenuwstelsel. Dit was de heraut voor de witte vulling, de grote witte troon die zou heersen. De witte vulling is van een lagere dichtheid dan bot, en wordt er ook voor dezelfde nazi redenen geplaatst om de zenuwen te verzwakken en te verstoren. Het boek of woord wat geopend wordt op de witte troon is namelijk een beeld van de mond. De mensheid is ingenomen door demonen. In Openbaring 19 zagen we : 17 En ik zag een engel staan op de zon en hij riep met luider stem en zeide tot alle vogels, die in het midden des hemels vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd Gods, 18 om te eten het vlees van koningen en het vlees van oversten over duizend en het vlees van sterken en het vlees van paarden en van hen, die daarop zitten, en het vlees van allen, vrijen en slaven, kleinen en groten. 19 En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun legerscharen verzameld om de oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard zat, en tegen zijn leger. 20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel brandt. 21 En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees. Dit gaat over de gruwel van het vlees eten. De afgrond die ik zag in mijn droom was de afgrond waarin ieder geworpen zou worden die door zou blijven gaan vleselijk te leven in plaats van geestelijk. Er is nu nog een koude oorlog gaande tussen het vleselijke en het geestelijke. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant van het glas bent. De mens wordt gezombificeerd door de vijand, door de witte vullingen, om zo ook tot vleesetende parasiet te worden. Zo wordt de mens in het leger van de vijand ingelijfd, om als een levend schild gebruikt te worden, om uiteindelijk zelf ook geassimileerd te worden. Ontwaakt gij die slaapt. Wie oren heeft die hore. Kijk om je heen. Mensen vertonen haast geen ruggegraat. Ze zijn al dood. Vraag jezelf af in hoeverre je zelf nog leeft. Deze wereld is een enge, enge plaats. De witte vulling, bijna niet van bot te onderscheiden, en als ze klein zijn niet op de foto's te zien. Als ze dan problemen veroorzaken straalt het door naar andere plaatsen. Het is dan bijna niet meer uit te zoeken waar het vandaan komt. De witte vulling is één van de grootste medische misdaden aller tijden. Het zusje, de amalgaam vulling, is inmiddels veel verboden, maar de witte vulling regeert nu in dit tijdperk van de witte troon. De boeken worden geopend, oftewel de monden, die de woorden van de vijand moeten spreken. Daartoe zijn ze gebrandmerkt. Mensen worden door vullingen en wortelkanaalbehandelingen en andere troep zoals fluoride geestelijk, psychisch, mentaal, emotioneel en lichamelijk doorgemarteld, wat een valse christelijke hel is, en een kruis voor de martelaren. Ook dieren worden in fokkerijen en slachthuizen doodgemarteld voor hun vlees en hun pels. De grote witte troon is de tandarts terreur gebouwd op het duizendjarige rijk van de vrouwenvoetbinding. De mens moet wakker worden. Op het moment is de mens niet van zichzelf. De mens eet en wordt gegeten. De tandarts terreur is gedwongen plastische chirurgie in de mond, door de schoonheidswaan van het westen. Allemaal luxe troep moet de mond in, ter onderdrukking van de natuur mens. Zo kan de mond zichzelf niet meer herstellen, en is de mond overgeleverd aan de tandarts, de witte troon. Wie oren heeft die hore. De mens is een slaaf van de tandarts. De ruggegraat van de mens is door deze smooth criminal gebroken, zeer heimelijk. De mens aanbidt de tandarts afgod en de vlees afgod, omdat de mens daartoe is gedwongen, bang om anders uit het boek des levens geschrapt te worden. Hoe kan de mens hieruit ontsnappen, als de ontsnapping de hel betekent, als ketter bestempeld te worden ? Zij die waarlijk van de gnosis zijn tellen hun leven niet, maar denken alleen aan de natuur, en zullen daardoor eeuwig leven. Wie zijn leven tracht te behouden zal het verliezen. Er is nu een koude oorlog gaande. Alleen de geduldigen zullen overwinnen.
Pagina 30
Hoofdstuk 13. het machiavelli enigma De koude oorlog liep van 1945 tot 1991 als de gewapende vrede tussen het kapitalisme en communisme. De schrijver George Orwell gebruikte de term al in 1945 en hij waarschuwde tegen de komst van twee of drie grote superstaten (In het tijdschrift 'de tribune', in zijn artikels 'as I please'), en dat deze staten gevormd zouden worden op het al aanwezige massale platform van algehele berusting, het zonder protest accepteren ervan. Hij wijst terug op het boek 'de bestuurlijke revolutie' van James Burnham (the managerial revolution, 1941) over de komst van deze superstaten. Orwell beschrijft dit boek in het kort, dat zowel het kapitalisme als het communisme niet zal heersen, maar dat er grote superstaten zullen komen die bestuurd worden door managers. Er zal dus geen ware democratie zijn. Dat is slechts schijn, want de managers zijn de poppenspelers die de touwtjes in de handen hebben. Maar deze superstaten zullen elkaar niet overwinnen, en zullen vechten om gebieden, territorium, terwijl de samenlevingen hierarchisch zullen zijn. Piramide schema's dus. Hij beschrijft daarmee direct het volgende boek van Burnham genaamd : de machiavellianen : verdedigers van de vrijheid. Het machiavellisme stelt dat alles is toegestaan om macht te krijgen en te behouden. De piramide zou dus machiavelliaans zijn, oligarchisch, oftewel in de handen van weinigen, op basis van erfelijkheid, status, of vermogen. De macht van de oligarchie berust dus op dwang en fraude. Het boek stelt dat het allemaal slechts een machtstrijd is, maar dat men hiervoor maskers gebruikt. Het zijn allemaal ambities van een bepaalde klasse, ook al kunnen er soms 'goede' motieven zijn, en ook al is men zich soms niet van bewust wat er daadwerkelijk gaande is. Ook dit boek beschrijft Orwell dus in het kort. Het komt er op neer dat partijen worden besproken die machtszoekers zijn en daarvoor de hoop van de massa's gebruiken om een bevoorrechte positie te winnen voor zichzelf. Orwell waarschuwt als intellectueel tegen het aanbidden van macht, van power, want het verstoort politieke beoordeling, omdat het leidt naar een geloof dat tijdelijke trends voor altijd zullen bestaan. Orwell wil van de politiek een kunst maken, door schrijversschap. Hij waarschuwt dat er vele gevaren op de loer liggen in de politiek, waarover hij ook zijn boek '1984' heeft geschreven (1949). Het boek gaat over gedachten-politie, totalitarisme, waar ook de stelling 'big brother is watching you' vandaan komt, want big brother was de leider van de dystopische superstaat Oceanië in het boek. Het is in het boek een superstaat van voornamelijk Amerika, Engeland, Australië en het zuidelijke Afrika onder de Congo rivier tezamen. De rest van de wereld is dus omsingeld door deze superstaat. Daarnaast zijn er nog de superstaten Eurasia en Eastasia. Eurasia is Europa en Rusland, en Eastasia is China en Japan. Grote broer is de topmacht van Oceanië, het masker van de Partij. Er mag niet zelf gedacht worden, want dat is ketterij. Iedereen moet zoals de partij denken, en er mag geen verzet daartegen zijn, want dan ben je krankzinnig. Totale gelijkvormigheid, eenvormigheid en goedgelovigheid wordt gepredikt. Alles wat de Partij zegt moet geslikt worden. Daar is de denkpolitie voor. De denk politie bestrijdt de denk misdaad. James Burnham stelt dat Machiavelli (1469-1527) van de politiek een wetenschap maakte, en daarom was hij ook een grondlegger van de politieke wetenschap. Er moest een bepaald mechanisme voor komen. De vos moest er zijn om valstrikken te herkennen, en de leeuw moest er zijn om de wolven te verjagen. Machiavelli stelde dat als er vrede was, dan was dat een gelegenheid om over de oorlog te leren, en alles draaide om oorlog. De mens moest het goede kennen om het goede te doen, en de mens moest het kwaad kennen om het kwaad niet te doen, te vermijden. Hiervoor had de mens dus de vos en de leeuw nodig, wat later ook door Napoleon werd gepredikt. De mens kon niet alleen maar vos zijn of alleen maar leeuw. Volgens Machiavelli moest een mens niet alles van God verwachten, maar zelf deze principes leren, want God had de mens een vrije wil gegeven, en de mens moest ook zelf tot glorie komen. Dat wilde God de mens niet ontnemen. Machiavelli wilde niet de status quo behouden, maar wilde het omverwerpen. Regeringen waren een groot gevaar voor de mens. Het doel heiligt de middelen. De misleiders moesten zelf misleid worden. Altijd moest de mens in termen van oorlog denken, anders zouden anderen voordeel op hem behalen. Zonder gevaar zou er ook nooit iets groots bereikt worden. Politiek leven is ook altijd veranderen, niet statisch. We kunnen Machiavelli alleen maar symbolisch nemen in de zin dat de ware politiek van binnen is waarin de mens zijn ego onderwerpt aan de hogere kennis door middel van geestelijke oorlogsvoering, oftewel waar de mens de natiologie leert : het ware verschil tussen hoog en laag, vertikaal gezien en niet horizontaal gezien, en dit is iets symbolisch. Dit is dus het verschil tussen het ego en de kennis, of tussen de wil en de kennis, als het verschil tussen het vleselijke en het geestelijke. Het gaat dus om een geestelijke oorlog, de demonologie, die zo wordt tot natiologie, de kennis van de natie, wat tegengesteld is aan het loze nazisme. De natiologie kwam opzetten in de jaren 90, na de koude oorlog, met name in het jaar 1993 toen de heilige gebondenheid tot de aarde kwam. Dit was de uiteindelijke basis voor het opstellen van de tweede bijbel, wat een natuur verschijnsel was van de kennis. Het nationalisme of nazisme moet dus een kwartslag draaien, van horizontaal naar vertikaal, tot natiologie. De ware natiologie is wanneer je je ego gaat doorkrijgen en dat leert ontmaskeren en beheersen. In de koude oorlog was er een muur tussen het oostblok en het westblok. Er was geen toekomst voor kapitalisme en ook niet voor communisme, maar voor tussenvormen, in het manageriale, de afgezonderde kleine elite van de oligarchie, waar Mosca ook over schrijft. Mosca (1858-1941), een politieke wetenschapper, waarschuwde tegen het bedrog van de democratie omdat het geen voorwaarden kent, geen limieten. Het is totaal losgeslagen. Hij is vrijzinnig en voor variatie, maar deze democratie zou juist de mens opsluiten en ten val brengen. De mens moest aan iets hogers onderworpen worden. Hij was een volgeling van Machiavelli, die ook al stelde dat een mens niet moet uitgaan van vooronderstellingen, maar vanuit feiten. De mens moest zich dus baseren op onderzoek en niet zomaar wat de massa's zeggen of wat men altijd heeft gezegd. Democratie wil de mens onderwerpen aan de macht van de massa's, niet aan het hogere, zoals Plato ook al stelde dat er wijzen opgesteld moesten worden die zouden zorgen dat de dwazen niet door meerderheidstruukjes de samenleving kapot zouden maken door hun dwaasheid. Natuurlijk kan dat helemaal uit de hand lopen, want wie bepaalt wat wijsheid is en dwaasheid. Altijd liggen er gevaren op de loer, dus moet de mens zich richten op het hogere, binnenin. Dan kom je uit bij de gnosocratie, de heerschappij van de gnosis, en alleen weinigen komen daartoe, de eenling. De enige heerschappij is die van kennis, van de gnosis, en die komt allereerst verdraaid door, corrupt, in de lage vormen. Toch heerst dus de gnosis. De eenling moet hiertoe ontwaken om zo de gnosis door alles heen te zien, en het juiste pad te volgen, in geestelijke oorlogsvoering, als natiologische rebel tegen het ego. Een mens moet niet denken dat hij letterlijk de wereld kan besturen. Dan zou de mens gek worden. Het is de illusie van macht en controle. Het gaat om de gnosis, en in die zin gaat het dus niet om heersen, maar om kennis. Geen macht, maar kennis. Macht is een valstrik voor de dwazen. Vandaar dat nazisme moet sterven aan natiologie. Er moet kennis komen over wat macht is, diepte. Zowel Machiavelli als Burnham stellen dat elk pushen van doctrine en orthodoxie hetzelfde is als tyrannie. Status quo moest vallen. De mens moest niet vallen voor de heerschappij door het overgesimplificeerde, want het zou leiden tot despotisme. Er moet daarom ook een flinke, gezonde dosis zijn van anarchie, wat overigens ook de stelling van Mosca was. Burnham stelt dat politiek progressief moet blijven, net zoals Mosca, en Mosca verwacht ook niet dat politieke systemen hetzelfde zullen blijven. Burnham stelt dat politiek een science moet blijven, een wetenschap dus, in feite onderworpen aan de hogere kennis dus, wat volgens Machiavelli ook het kostbaarste bezit is. Burnham stelt dat omdat het om de kennis gaat politiek geen wens mag zijn. De natuur werkt niet door wil of wens, maar door kennis. Wil en wens zou juist de kennis in de weg kunnen staan, en
Pagina 32
daarom moet het afsterven. Mosca zag dat er iets van de gnosis was doorgekomen, iets goeds, een hoger mechanisme, in de regeringen van de jaren 1800, maar het zou daar niet bij blijven. Alles zou zich in de politieke wetenschap blijven door ontwikkelen. De mens moest zijn ogen openhouden en niet vallen voor zomaar één politieke kracht, maar moest komen tot genadeloze kritiek op het sociale systeem die een top had waar macht werd misbruikt, stelde Mosca. Hij zag in de jaren 1900 ook de diepe crisis waarin de wereld was gevallen door de eerste wereldoorlog, wat nog meer extremisme zou oproepen, waardoor er eigenlijk maar een heel klein beetje optimisme toegelaten zou mogen worden, en veel, heel veel pessimisme. Deze ideeen schrijft Mosca in zijn boek 'de heersende klasse' (1898). 'Een tragische bestemming is die van mannen,' stelt hij, want altijd zijn ze weer op zoek naar een bepaalde interpretatie van een dogma, om daarvoor anderen af te slachten die niet zo denken als zij. Het was in zijn ogen allemaal te kortzichtig en te direct. Altijd maar weer. Daarom was hij pessimist, zoals Machiavelli, Napoleon, Kierkegaard en Nietzsche dat ook waren. Toch zag hij ook heil doorkomen in bepaalde structuren, als een visionair. Veel pessimisme, en een druppel optimisme. Politiek is slechts symbolisch. Wat we om ons heen zien is cryptisch gezien gewoon weer de gnosis. Hoofdstuk 14. de florentijnse muizenkoningen De koude oorlog tussen het oostblok en westblok, tussen communisme en kapitalisme, de gewapende vrede, van 1945 tot 1991. Dat was een lange tijd van grote spanning, als het splitsen van de zee voor de exodus : op naar de negentiger jaren. De twee superstaten konden elkaar niet overwinnen. Het ging tussen Rusland en Amerika. Men begon het kapitalisme en communisme op te geven, want het werkte niet. Zo begonnen eenlingen zich te richten op de oligarchie, oftewel de macht in handen van een kleine groep. Overal begonnen zulke kleine groepen te staan die vonden dat ze hogere, betere of slimmere principes hadden dan anderen, Het waren veelal eenlingen die zichzelf met kop en schouder boven de rest vonden uitsteken, goedschiks of kwaadschiks. De massa's waren dom, maar dit waren de intellectuelen, de machthebbers, hoog opgeleiden, voorbeschikten, uitverkorenen, of gewoon slimmerikken. Sommigen wilden macht, en anderen wilden gewoon vrijheid. Ze waanden zichzelf regeerders, zij die de touwtjes in handen hadden. Sommigen hadden grote plannen. Sommigen wilden meer zorg voor de domme massa's, beter onderwijs, terwijl anderen corrupt waren. De oligarchie is een neutraal principe wat gebruikt en misbruikt kan worden. Eenlingen met grote plannen ontmoetten elkaar om een elite op te richten of al dan niet geheim genootschap. Sommige plannen waren goed, andere plannen minder goed, en weer anderen gewoon bar slecht. Allemaal wilden ze loskomen van de massa's, met kop en schouders. Ze waren of communistisch, of kapitalistisch of een tussenvorm, maar waar het om ging was dat ze oligarchisch waren, als uitverkorenen, of die regering nu letterlijk en materialistisch was of puur symbolisch. Was er een hogere macht, een hogere regering ? Kon je daar aan deelhebben, en wat hield dat in ? Kon de aarde een betere plaats worden, of zou het slechts de deur openen voor nog meer chaos en extremisme en allerlei tegenacties ? Waar ging het naartoe ? Kan de mens het kruis ontlopen ? Moet de mens gesteld worden 'boven alle overheid en macht' ? (Zie Efeze) Of gaat het pad van het kruis juist hier doorheen, om een eenling te worden en deel te krijgen aan een soort oligarchie, oftewel een overblijfsel ? En wordt dit overblijfsel in veiligheid gebracht, of moet dit overblijfsel dwars door de grote verdrukking heen ? Het gaat niet om macht, maar om kennis. Deze demonologie of natiologie is zeer ingewikkeld. Voor de huidige jaartelling werd het Etruskische rijk ingenomen door het Romeinse rijk, wat zeer groot werd en toen overging in het Rooms-Katholieke rijk. Het Etruskische gebied, ook in Italië, sloeg later terug met de renaissance, vanuit het Toscaanse gebied, beginnende in Florence. Dit was niet zozeer iets geheel nieuws, maar meer een wedergeboorte van de middeleeuwen. Uiteindelijk kwam vanuit de renaissance ook de reformatie voort, maar de reformatie liep ergens vast. Het is dus belangrijk om terug te gaan tot de bron van de renaissance, en dan komen we al snel bij Machiavelli uit. Dit is zeer problematisch materiaal, want zijn stelling 'het doel heiligt de middelen' is natuurlijk dubbelzinnig. Het Romeinse rijk, en dus ook het Rooms katholieke rijk, was gebouwd op de fundamenten van het veroverde Etruskië, waartoe ook Toscane behoorde, dus daar komt ook het hele Machiavelli probleem bij kijken, wat dus ook het fundament is van het gehele roomse rijk. De mens moet dus van Rome komen tot Florence om dit probleem op te lossen. Ook Machiavelli was een Florentijn. Ook de hedendaagse politiek is gebouwd op Machiavelli. Machiavelli stelt in zijn boek 'de heerser' dat de mens niet zomaar zich in de lage klasse moet bevinden en de hoge klasse, maar in beiden. Alleen vanuit de ondergeschikte klasse kan men een goed zicht hebben op de hogere klasse, en alleen vanuit de hogere klasse kan men een goed zicht hebben op de lagere klasse. Hij vergelijkt dit met het staan op een berg om het landschap te kunnen overzien, en het staan op de grond, onderaan de berg, om de berg te kunnen overzien. De mens moet dus aan beide kanten van het schaakbord staan, anders zou dit een valstrik worden voor de mens. Het klasse systeem is dus in principe gewoon onzin, maar de mens moet het tot nut zien te maken. Het is iets onvermijdelijks. Je zou kunnen stellen dat deze klassen alleen er zijn als symbolen, als onderdelen van de mens zelf, binnen de mens, als principes. Uiteindelijk moet de mens komen tot het beheersen van het ego, en dat kan alleen door tot begrip te komen, tot kennis, en is dus niet zomaar een machtsstrijd. De mens moet dus de diepte ingaan, en het probleem oplossen. Het is een puzzel. Machiavelli richt de aandacht op de kennis, of kennis van de daden van de groten van de tijd, als het kostbaarste bezit, dus niet materialisme. Het gaat om het diepere geestelijke, intellectuele bezit. Ook stelt hij dat hij gewoon moet schrijven wat hij moet schrijven, niet uitvoeriger dan nodig, ook niet met een opsmuk aan opgezwollen woorden en uiterlijk vertoon. Hij wil zijn geschriften geen gewicht geven met materialisme, maar gewoon eenvoudig blijven en sober. Het komt aan op de kennis, en niet op zichzelf. Hij wil dat het of zomaar zal wegzinken in de vergetelheid zonder enige eer, of dat de verscheidenheid van het schrijven en de ernst ervan opgepakt zal worden. Hij stelt dat voorkomen beter is dan genezen, dus er moet toekomstzicht, vooruitzicht zijn, zodat problemen die eventueel in de toekomst kunnen ontstaan tegemoet getreden kunnen worden met beleid en behendigheid om deze tegen te gaan. Zo niet dan worden de artsen corrupt en de ziekten erger dan nodig. Men moest dus met strategie te werk gaan. Oorlogen waren onvermijdelijk. De mens moest voorbereid zijn, niet slechts voorzichtig. De mens moest leren besturen en beveiligen. De mens moest niet in slaap dutten. De mens moest leren gronden en behouden. Ik had vanacht een droom over muizenvolkeren met muizenkoningen en koninginnen die allemaal veel te makkelijk dachten. Ze waren niet alert, en ze kwamen pas in actie als het al te laat was. Toen werd er geroepen : Keer terug tot het gele. Keer terug tot Florence. De mens moest vluchten uit Rome. Machiavelli stelde dat men door gebrek aan daadkracht en door compromissen de kerk nog meer wereldlijk aanzien zou geven, waardoor de kerk nog meer geestelijke macht zou hebben. Dan komt
Pagina 34
de oligarchie in zicht, oftewel het overblijfsel, een elite of groep uitverkorenen, wijzen die het land kunnen onderwijzen. Weer is het belangrijk dit binnen jezelf toe te passen, om niet ten prooi te vallen aan materialistische valstrikken. Mensen die Machiavelli bestuderen lopen dan ook door een gevaarlijk mijnenveld. Ooit ging de Roomse kerk in dit veld de mist in. Zij begonnen te grijpen en te grijpen, gulzig als ze waren, eerzuchtig en machtslustig, en kwamen zo aan de andere kant van de munt terecht. Velen trokken zij met zich mee. De oligarchie is dus puur geestelijk en symbolisch, als het verzamelen van de principes van kennis in een zee van drogredenen. In jezelf moet je op zoek gaan naar je eenlingen. Er moet vruchtbaarheid en progressie zijn in Florence, waar de rivier de Arno een beeld van is, waar Florence aan ligt. Machiavelli stelt dat elke politiek die opgericht is door omkoperij zal vallen. De ware politiek is dus een veel diepgaander en natuurlijker proces, terwijl omkoperij slechts een uiterlijk vertoon is wat geen diepte heeft en geen houvast, geen standvastigheid. Het heeft geen eeuwigheids-waarde. (de heerser, hoofdstuk 7, 1513-1515, 1532) Omkoperij zal nooit een organisch geheel vormen. Dan is het gebouwd op bedrog. Machiavelli stelt dat wreedheid alleen bij noodzaak toegepast mag worden, en niet overmatig, en dat verkeerde wreedheid zal vallen. Hetzelfde geldt voor weldaden. Ze mogen niet overmatig zijn want dan wordt het niet meer gewaardeerd en verliest het zijn smaak. Het mag alleen komen in kleine hoeveelheden. Hierbij valt hij dus ook het materialisme van de roomse kerk aan, wat ook het fundament werd van de reformatie. In hoofdstuk 10 komt heel duidelijk de demonologische aard van Machiavelli naar boven en legt hij zijn vinger op de zere plek : de macht van de godsdiensten, de geestelijke vorstendommen. Hij beschrijft ze als dronkenschappen die het menselijk verstand te boven gaan, krachten die ervoor zorgen dat vorsten hun tronen behouden, hoe ze zich dan ook gedragen. Ze hoeven zich niet te verdedigen vanwege de oneindig heilige instellingen van hun godsdienst, oneindige macht. Ze hoeven hun onderdanen niet te besturen, want dat doet de godsdienst, en ze worden ook niet aangevallen. Het volk denkt er niet aan over hen te twijfelen, want het is hun veiligheid en hun geluk. Zodra een mens dit zou durven aan te vallen zou het wel heel overmoedig en verwaand zijn. We kunnen bijvoorbeeld denken aan de heilige onaantastbaarheid van de psychiatrie en de tandartserij die heiliger dan de paus in Rome zijn en waar de doorsnee mens niet over nadenkt, laat staan oordeelt. Het zal allemaal wel goed wezen. Ze doen maar. Het zijn de ergste mammon godsdiensten vandaag de dag. Zowel macht als klasse en status quo moet sterven aan de kennis. Uiteindelijk wordt daarin alles opgelost. Zo kan de mens tot de ware natiologie komen in zichzelf, wat niet om mensen gaat maar om principes. Alle belangrijkdoenerij, eerzucht en erfzucht, en goedgelovigheid wat dat met zich meebrengt moet daaraan afsterven. Dat is niet zomaar lomp afsterven maar een studie proces. Mens, ken uzelf. Mens, ken uw vijand. De ware vijand is onwetendheid. Het is een drug waar de mensheid aan verslaafd is vandaag de dag. Het gaat niet om materie, maar om kennis. Het gaat ook niet om woorden, maar om kennis. Materie en woorden moeten afsterven aan de kennis. Wat moeten we dan in Florence doen ? Het is een oorlog tegen de Florentijnse muizenkoningen waar ik een droom over heb gehad. Het zijn vaak grotere witte muizen die er angstaanjagender uitzien en die ook mensen aanvliegen. Een paar vlogen mij aan, en zetten hun nagels in me. Ze huizen vaak in de moderne boeken en in dozen in de woningen van de mens. Ook in schoenendozen. We hebben het dan over het fundament van Rome, van bedrog, van 'het doel heiligt de middelen'. De koude oorlog in de jaren 1900 liet zien dat er geen hoop was voor zowel kapitalisme als communisme. Ze waren in hun orthodoxe, materialistische, letterlijke vormen totaal vastgevroren. Dit liep door tot de negentiger jaren waar toen het hermitatisme kwam opzetten, en de Terminator cultus van de visionair James Cameron, wat over een jongetje gaat die in de toekomst een groot oorlogsleider wordt en oorlogsrobotten naar het verleden zendt, ook naar zichzelf in het verleden, als een grote beweging van het verzet, maar de tegenstander doet hetzelfde en het komt tot een grote confrontatie, als de strijd tussen de robotten. Er is dus een zone waarin toekomst en verleden elkaar tegemoet treden met een onvermijdelijke confrontatie. Ik had een droom dat het jongetje ook ruimteschepen zond tot de aarde vanuit de toekomst, ruimteschepen vol met robotten. Dit is geen materiele connectie, maar een geestelijke connectie, die de mens zuigt tot de hogere dimensies. Calvijn stelt dat in Kolossenzen Paulus ons leert, dat we in alles opnieuw moeten oproepen tot dankbaarheid. Trouwens, hij waarschuwt ons, door zijn voorbeeld, met dankbaarheid niet alleen die dingen die de Heer ons toekent te erkennen, maar ook die dingen die hij anderen toekent. Hierbij moeten we erkennen dat alleen het zoonschap ons tot de ware God leidt, want zo ontstaat er een ware verbinding met de hemel, als wij opnieuw worden geboren. De kerk is niet dit zoonschap, maar het moet van binnen gebeuren. Calvijn stelt dat dit zoonschap zich uit in zowel dankbaarheid als gebed. De mens moet communiceren met de kennis. Er moet een band zijn met de kennis, door het zoonschap. Calvijn stelt dat we hierin moeten mediteren op het hemelse leven. Dit was de enige remedie voor het versterken van de Kolossenzen tegen alle valstrikken, waardoor de valse apostelen probeerden hen in de val te lokken : om nauwkeurig te begrijpen wat Christus was. Christus is de zoon, maar ook de werker, en hij werd ook Glyl genoemd, Galilia, van gly, openbaring, de balling, de naakte. Hij was ook de gekruisigde. Calvijn stelt dat hiervan kennis genomen moest worden, zoals Jezus het ook stelde dat alleen de gnosis de sleutel zou zijn, en niet slechts het gegeven op zich, het dogma. Het gaat niet om dogma, maar om het kennen. Hij noemt hierbij Hebreeën 13:9 – Laat u niet medeslepen door allerlei vreemde doctrines. Men moest het Christus principe leren kennen, waar het daadwerkelijk in diepte voor stond. Hij stelt in principe dat de doctrine geestelijk moet zijn, vertikaal, en niet zomaar horizontaal. Je kunt een heleboel weten en toch niet kennen. Calvijn stelt dat God in zijn naakte majesteit onzichtbaar is, niet alleen voor het oog, maar ook voor het begrip van de mensen, en dat de mens alleen begrip krijgt door openbaring, door het Christus principe. De mens moet de dood aan het zelf sterven, aan het ego, totaal, voor eeuwig, en Christus is dan een beeld van de eerstgeborene uit de dood, die zo de gehoorzaamheid heeft geleerd vanuit zijn lijden en sterven. Het kennen van Christus is dus ook het kennen van de verworpenheid. Het is een model wat men steriel heeft gemaakt, gestileerd, maar Calvijn wil het openbreken. De katholieke kerk had Jezus als een muis in een doos gezet. De renaissance zou het fundament van de middeleeuwen niet geheel verwijderen, maar vernieuwen, door een wedergeboorte. Hieruit kwam de reformatie voort. De mens was in het materialisme van de middeleeuwen vastgegroeid. Dit is een strijd tegen verschillende muizenkoningen. Calvijn stelt dat het om de diepere basis prediking gaat, en dat men niet de mensen en kerken naar de mond moet praten. Predikt men voor roem, of predikt men voor de kennis ? Alle roem moet sterven aan de kennis. Ook dit is een gevecht met florentijnse muizenkoningen. Ik had een droom over 'big brother', de heersende macht van Oceanië in het boek '1984' van George Orwell wat eind veertiger jaren uitkwam. Big brother had een snor en was in het pak met een stropdas, maar ik kon ook zijn ziel zien, zijn essentie, en dit was een krankzinnige, geweldadige dronkelap.
Pagina 36
Hoofdstuk 15. het zoonschap Calvijn stelt dat in Kolossenzen Paulus ons leert, dat we in alles opnieuw moeten oproepen tot dankbaarheid. Trouwens, hij waarschuwt ons, door zijn voorbeeld, met dankbaarheid niet alleen die dingen die de Heer ons toekent te erkennen, maar ook die dingen die hij anderen toekent. Hierbij moeten we erkennen dat alleen het zoonschap ons tot de ware God leidt, want zo ontstaat er een ware verbinding met de hemel, als wij opnieuw worden geboren. De kerk is niet dit zoonschap, maar het moet van binnen gebeuren. Calvijn stelt dat dit zoonschap zich uit in zowel dankbaarheid als gebed. De mens moet communiceren met de kennis. Er moet een band zijn met de kennis, door het zoonschap. Calvijn stelt dat we hierin moeten mediteren op het hemelse leven. Hoofdstuk 16. het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan De muizenvolkeren, in hun blindelingse volgzaamheid en goedgelovigheid, komen in een grote dronkenschap terecht waarmee ze uiteindelijk bewapend worden om deze smerige drug te verdedigen. Kom niet aan hun heilige drugs, want dan vliegen ze je aan, en zetten ze hun nagels in je. Ze zijn snel afgeleid, verstrooid in de rommel van roddel die ze volgen, verzot op nieuwtjes en geruchten. Onwetendheid is hun waarheidsstempel, gebrek aan onderzoek hun ja-knikkende getuige en notaris. Ook Calvijn bespreekt zulke muizenvolkeren uitvoerig. In zijn commentaar op Jesaja 10 stelt hij dat mensen een brutaal gezicht hebben gekweekt waardoor ze denken dat elk excuus hen beschermt. De zwakkeren en de armen worden onderdrukt en zij zijn onbeschermd zodat ze makkelijk te plunderen zijn. Alles staat gewoon open. Toch moeten de zwakken en armen dit verdragen, omdat ondanks het kruis wat ze dragen God voor hen zorgt. Zij komen juist zo in contact met God. Calvijn stelt dat de mens door zulke beproevingen heenmoet. Er zijn altijd degenen die dan slapen. We kunnen stellen dat God het gebruikt om de mens te tuchtigen, zoals Jezus ook de gehoorzaamheid leerde door zijn lijden, en door zijn lijden was weggetrokken van de aardse zonden. Zo gaan ook de zintuigen open, iets wat voortdurende welvaart en voorspoed niet kan doen. De eenling zoekt dan ook vaak deze duisternissen op om zichzelf te kastijden en testen. Alles wijst dus terug op de gnosis. Niets staat op zichzelf. Calvijn stelt dat de mens niet is overgeleverd aan de grillen van slechte mannen, maar aan de ondoorgrondelijkheid en voorzienigheid van God die alles buigt naar de wil van de kennis. Eén van de centrale boeken in de renaissance was Dante's goddelijke komedie. Het is aanbevolen het symbolisch te nemen en niet letterlijk, want het is in dichterlijke taal geschreven. Het kan je al gauw op het verkeerde been zetten, daarom heeft het boek dringend interpretatie nodig. Als Dante in zijn dichterlijke beschrijving van de hel zegt : En zo zij vóór het Kristendom al leefden, aanbaden zij toch God niet als 't betaamde; en ach, ook ik ben één van deze geesten. Om dit gemis en niet om andere zonden zijn wij verloren, maar ons enig lijden is: zonder hoop te leven in verlangen. Groot leed beving mijn hart, toen ik dit hoorde, want ik begreep, dat in dit Voorgeborchte veel grote geesten hopeloos verlangden. O -zeg mij, Meester, zeg mij toch, Gebieder, dus hief ik aan, daar 'k zeker wilde wezen van dat geloof, dat alle waan vernietigt. Het Voorgeborchte is de eerste hellekring, de limbus, de voorhof, waar ook eens hen van het OT zich bevonden, maar deze zielen werden later opgenomen. Door het christendom, of kruizendom. Zonder hoop te leven in verlangen gaat over de verlangens van het vlees die nooit bevredigd mogen worden maar die moeten sterven. In het hoogtepunt van de honger, of dieptepunt, is de opname. Het vlees moest dus naar de limbus van honger, opdat het zou sterven, opdat de mens zo uiteindelijk tot het kruis zou komen, tot opname. Het is als het winnen van Rachel door Jakob na jarenlang zwoegen. Dan beschrijft hij de orkaan van de hel die zielen meesleurt, als een natuur verschijnsel. Hij kwam daar door af te dalen tot de tweede cirkel van de hel. Er was hier een eeuwige duisternis. De orkaan van de hel had nooit rust, maar was altijd wild en woest. Het beukte altijd tegen de golven van de zee. Er was hier een strijd tussen kennis en wil. Maar de orkaan van de hel was als de kennis die de wil overal mee naartoe sleurde. Hij was ook al op een plaats geweest waar willen gelijkstond aan kunnen, maar hier moesten zowel willen als kunnen sterven aan de kennis. Zovaak gaat de liefde nog tegen de kennis in. Ook de liefde moet hier afsterven, omdat die vaak zelfzuchtig is en hoogmoedig. Het is de aardse liefde. Die liefde is zeer selectief, en beoordeeld alles naar het bedriegelijke vlees. Die liefde is zeer vraatzuchtig en hebzuchtig. Die liefde is een strik. Daarom moest de orkaan van de hel komen. Die liefde wil het kruis ontlopen, van geen tucht en onderwijs weten. Die liefde wil niet meegenomen worden door de orkaan van de hel. Die liefde wil alleen maar, maar wil niet kennen. Die liefde wil alleen maar liefhebben. De orkaan van de hel is rumoerig, lawaaiierig, zodat de zielen de doofheid zoeken, maar ze vinden het niet. Hij gaat dan via de zee van kennis tot de rivier van bloed. Dan komt hij tot een woud, en een zee van zand, en daarna tot een plaats van slangen, waar geworsteld wordt met slangen, waar slangen de mens omkronkelen als touwen, totdat hij verandert in een vos. De slang is de heilige gebondenheid en de vos is de spion die daaruit voortkomt, de toegang tot de geheimen. Het hele verhaal begon toen Dante af begon te dwalen in een duistere wildernis, woest en onheilspellend. Geen ziel zou levend uit deze wildernis ontsnappen. Hij komt dan tot Acheron, de rivier van het lijden, waar hij de veerman ontmoet, Charon, een vergrijsde oude man die roept : 'Wee u, verdorven zielen !' En zie, daar kwam ons nader in 'n bootje 'n man door ouderdom vergrijsd van haren, die luidkeels riep: 'Wee u verdorven zielen! Voedt toch geen hoop de hemel ooit te aanschouwen. Want halen kom ik u naar de andere oever, naar vuur en ijs en eeuwge duisternissen.' Voordat hij daar kwam ging het over de uitverkiezing en vrouwen, wat allemaal duidt op Calvijn die
Pagina 38
zou komen. Dante leefde in de jaren 1200 en 1300, en Calvijn in de jaren 1500, maar die besprak dus ook verder de uitverkiezing en de put van de verdorven zielen, ook als zijnde een veerman tot die werelden. Er is een doorgang van de hel tot het vagevuur die de goden niet kennen en waardoor ze verward raken. Ook Dante gaat tot het vagevuur, waar hij een schim tegenkomt die tot de Archiaan was gegaan, een zijrivier van de Arno lopende door het Arno dal. 'Bij Casentino's heuvlen bruist door het dal 'n stroom, de Archiaan geheten, die bij de Kluis ontspringt in de Apennijnen. Daar waar de stroom geen naam meer heeft kwam ik te voet gevlucht, de keel doorstoken, en overal de grond met bloed besmeurend.' Zijn lijk, verstijfd, vond in z'n monding de schuimende Archiaan en werd toen naar de Arno gesleurd. Hij werd gesleurd langs de oevers en de bodem, tot het wier en het slijk. In het vagevuur heeft Dante een worsteling met een sirene die door haar liederen hem probeerde te verlokken en te verstrikken. Sirenes doen scheepslieden verdwalen op zee. Hij was in een droom, maar een hemelse vrouw ontmaskerde de Sirene en deed hem ontwaken. Toen hij weer tot bewustzijn kwam bevond hij zich tot aan zijn nek in de Lethe, de rivier van vergetelheid. Hij werd toen ook gewassen in de rivier de Enoe. Opdat zijn herinnering aan het goede terug zou komen. Dan zegt hij : 'Ik keerde weder vanuit de heilge golven, herboren als gewassen in de lente.' Hij bevindt zich dan in het paradijs. Er wordt hier gejaagd met pijl en boog, die rede zijn, om de rede te verheffen. Als een pijl een valse lust is dan zal die pijl direct naar beneden vallen en niet ver komen. Alleen hierop kan geofferd worden, waarbij het gaat om het voorwerp en het verdrag. Als ervan wordt afgeweken, dan wordt het gedwongen. Het gaat hierin om een ruil wat zelf-onderricht meebrengt. Hierin moet de mens geen dwaas vee zijn, maar mannelijk, wat betekent dat men niet als een lam moet zijn wat van moeders melk wegdartelt. Waar een pijl het doelwit raakt wordt het koord weer strak gespannen. In rust moest de mens verstijven. De eenzamen moeten het pad van marteling begaan, tot de geheimen van het kruis. Zij zijn niet bezweken voor een overmacht van wil. In de tempels kopen en verkopen de goddelozen op tekens van marteling. De arme Ethiopiër leeft dichter bij God dan de rijke christen, wanneer de boeken worden geopend. De ene is voortdurend rijk, terwijl de ander eeuwig hongerend is. Maar in de boeken staat hun schand opgeschreven. De sferen draaien om hen af te scheiden. De godvrezenden worden door het Woord opgenomen. De hebzucht is blind, en een waan. Hoofdstuk 17. de link tussen arius, de islam en de jehovah's getuigen, terugvoerend tot de voortijdse oorsprongen Dante was afgeweken van het voetpad en kwam terecht in een donker woud. Als hij de hel beschrijft is dat niet letterlijk, maar een beeld van hoe de samenleving was verworden. Het woud was wild en woest, dicht en donker, en zou nog vaak terugkomen in zijn dromen om zijn angst te doen herbeleven. Hij wist niet meer zeker hoe hij daar was gekomen, maar wat hij wel wist was dat slaap hem had overmeesterd. Hij komt dan in aanraking met wilde beesten. De mens is zo naïef. Ik maak het telkens weer mee. Ze denken dat er geen wilde beesten zijn, want ze zien die immers niet. Wat ze vergeten is dat het zinnebeelden zijn. Maar ze willen niet nadenken. Wachttoren (WT) commentaar 1918 Ezechiël Hoofdstuk 1. 1 Nu geschiedde het in het dertigste jaar, in de vierde maand, op de vijfde dag van de maand, terwijl ik te midden van de ballingen aan de rivier de Keebar was, dat de hemel werd geopend en ik vervolgens visioenen van God zag. De WT noemt Ezechiël de vervulling van Mattheus 24 : 45-47 45 Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf, die door zijn meester over diens huisknechten is aangesteld om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? 46 Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. 47 Voorwaar, ik zeg U: Hij zal hem aanstellen over al zijn bezittingen. (Nieuwe Wereld Vertaling) Ezechiel is dus aangesteld over het voedsel en dus ook over de honger, wat ook weer overeenkomt met de voortijdse wortels van Ezechiel : Zukki-Halal, Zukki-L. Zukki is in de Bilha de stam die het volk door de wildernis leidt, tot het land Nod. Zukki is de stam van de hoofd-besnijdenis, oftewel de besnijdenis van het verstand, van het denken. L of Halal is de grensgevoeligheid, oftewel het hongeren (ila). Het volk Israel moest door de hongerwildernis tot het beloofde land gaan, en in de Bilha is dit ook het volk van Ismael wat tot het land Nod ging, het land waar ook Kaïn naartoe ging, ook als beeld van Mekka. De islamieten waren arianen voortkomende vanuit de reformator Arius die in de jaren 200 en 300 leefde, en die stelde dat Jezus ondergeschikt was aan God. Ook de Jehovah's getuigen kwamen voort uit Arius in de jaren 1870. Arius wordt in de WT genoemd als één van de zeven grote reformatoren, naast Charles Taze Russel, de oprichter van de Jehovah's getuigen (JG's). Jehovah is gewoon een woord wat voortkomt vanuit het voortijdse Vuh. Vuh is in de voortijdse taal de heilige oorlog in de onderwereld, de ziel. Vuh betekent ook wijsheid en vertaling. De Vuh is het eerste grote hoofddeel van de tweede bijbel. 2 Op de vijfde dag van de maand — het was in het vijfde jaar van de ballingschap van koning Joo jachin – 3 kwam het woord van Jehovah tot Ezechiël, de zoon van de priester Buzi, bij de rivier de Kebar in het land van de Chaldeeën. Daar kwam de hand van Jehovah op hem. In de WT wordt hier Charles Taze Russell (1852-1916) vergeleken met Ezechiel, en genoemd in het rijtje van reformatoren, naast Arius, Waldo en Luther. De kerk was in het tijdperk van Laodicea gekomen, als de slapende kerk die niets wil leren. Charles Taze Russell (CTR) streed tegen het idee van de letterlijke eeuwige hel. Dat zat diep in de kerk vastgebakken en vastgeroest, en was niet eens bijbels naar de grondteksten. JG's zijn altijd veel ijveriger geweest in de studie van de grondteksten en de kerkgeschiedenis dan de doorsnee christen gewoonlijks. De WT stelt dat CTR alles had opgeofferd voor God en dat hij arm stierf in 1916, totaal centloos, maar rijk in God. Het is aan te raden de leerstellingen van de JG's niet letterlijk te nemen, maar symbolisch, hetzelfde als bij het calvinisme. Het moet allemaal een kwartslag draaien. 4 Terwijl ik keek, zag ik een stormwind aankomen uit het noorden. En er was een enorme wolk met flitsend vuur, omgeven door een helder licht, en midden uit het vuur kwam iets dat leek op elektrum.
Pagina 40
De WT zegt over de betekenis van het Noorden : Jesaja 14: 13 – Wat u betreft, gij hebt in uw hart gezegd: Ten hemel zal ik opstijgen. Boven de sterren Gods zal ik mijn troon verheffen, en ik zal mij neerzetten op de berg der samenkomst, in de meest afgelegen streken van het noorden. De WT stelt dat het noorden de betekenis heeft van een geestelijke fase. Er zou een tijd komen van oorlog, revolutie en anarchie, die alleen begrepen zou worden door hen die het aardse hadden verlaten, niet door de aardse leiders. CTR had zichzelf afgezonderd om op de wachttoren te staan om het hemelse woord te ontvangen. (Hab. 2:1) 5 Erbinnen was iets dat leek op vier levende wezens, en elk zag eruit als een mens. De WT stelt dat in het overdenken van de wolk van verwoestende verwarring en chaos er juist begrip zal komen. 6 Elk van hen had vier gezichten en vier vleugels. De WT stelt dat de vleugels verschillende bijbelgeschriften zijn in twee verschillende wegen. We zouden kunnen stellen dat we met bijbelgeschriften zowel boven de schelp als onder de schelp kunnen werken, zowel tegen als voor, om het te verdiepen, en ook te ontmaskeren. Van belang is het om tot de diepere grondteksten te komen, in de etymologie (woordoorsprong), helemaal terug tot de voortijden waarin de mens dichter bij de natuur leefde, en nog in de natuur. 7 Hun voeten waren recht en hun voetzolen waren als die van een kalf — ze glansden als gepolijst koper. De WT stelt dat de voeten een beeld zijn van het contact tussen de hemel en de aarde. Het kalf is een beeld van volkomenheid. 8 Aan hun vier zijden hadden ze mensenhanden onder hun vleugels, en alle vier hadden ze gezichten en vleugels. De WT stelt dat de hand doelmatigheid voorstelt. Aan het doel kan ook altijd het vlees afsterven. Ook de wil moet onderworpen worden aan het doel. Dit doel ligt in de hemelse kennis opgeslagen. Deze handen worden bestuurd door het hemelse woord, de vleugels. Dit is een hemelse dwaasheid en geen aardse, vleselijke wijsheid. De mens moet dus gaan tot het hogere profetische doel, en niet eerzuchtig zieltjes proberen te winnen. Het gaat om de 'dwaasheid van de prediking' stelt de WT (1 Korinthe 1:21). Het kan niet begrepen worden door het vleselijke, maar alleen door het geestelijke. Het geestelijke praat de mens en de kerk niet naar de mond. Het geestelijke gaat het smalle pad door de enge poort, het pad door de hongerwildernis. 9 Hun vleugels raakten elkaar. Ze draaiden zich niet als ze zich voortbewogen. Ze gingen elk steeds recht vooruit. De WT stelt dat dit de volharding van het hemelse woord is. Het zal alles volbrengen en voleindigen. 10 Hun gezichten zagen er zo uit: elk van de vier had een mensengezicht met rechts een leeuwengezicht en links een stierengezicht, en ook had elk een arendsgezicht. De WT stelt dat de rund een beeld is van geduld, ook geduld in het gebruiken van kracht, dus met een enorme gematigdheid en grensgevoeligheid. De leeuw brengt het hemelse woord van de dood (van de wil van het vlees), om dat wat tegen de hemelse stem of het hemelse woord ingaat te doden. De arend is het beeld van dat wat boven alles uitstijgt, alles overziet en doorgrondt, en verdiept. Het is de hemelse wijsheid. Hoofdstuk 18. jehovah's getuigen onder de loep Ezechiël 1 commentaar door de Wachttoren (1918) 10 Hun gezichten zagen er zo uit: elk van de vier had een mensengezicht met rechts een leeuwengezicht en links een stierengezicht, en ook had elk een arendsgezicht. De Wachttoren (WT) van 1918 stelt dat de mens soms door moeilijkheden gaat om het kwade te leren kennen. We kunnen stellen dat het belangrijk is de vijand te kennen. Dat is een onderdeel van de oorlog. Het commentaar op Ezechiël kwam oorspronkelijk uit het boek 'Het voleindigde mysterie', het zevende deel van de serie 'Studies in de Geschriften', wat vlak na de dood van Charles Taze Russell (CTR) uitkwam en wat deels door hem was geschreven. In het voorwoord staat dat CTR de boodschapper was gezonden tot de kerk van Laodicea, die altijd bestempeld wordt als de lauwe kerk, het tijdperk waarin we vandaag de dag zijn. Ze slapen. Ze zijn niet warm of koud te krijgen. In 1879 werd de WT opgericht door CTR. De delen van 'Studies in de Geschriften' worden beschreven als de sleutels tot het hemelse plan. Voor zijn dood zei hij dat iemand anders het zevende deel moest samenstellen. Het zou een commentaar op het boek Ezechiël bevatten, wat was geschreven in een symbolische taal, en daarom moest het uitgelegd worden. Het zou gaan over de kerkgeschiedenis, voornamelijk de voleindiging van de kerkgeschiedenis. God zou de fraude en de misleidingen ontmaskeren, de valse praktijken van de kerk, zowel van de katholieke als de protestante. De kerk had namelijk een corrupte verbintenis met de politiek in schaamteloos onrecht, waarin ze in grote voorspoed en zelfvetmesting parasiteerden op de armen. Deze systemen moesten aan de kaak gesteld worden, ontbloot worden, en hun verwoesting zou aangekondigd worden, en dat zou allemaal versleuteld liggen in het boek Ezechiël. Er zou hiervoor een tijd van grote moeilijkheden komen, zoals werd aangekondigd ook in de beginjaren van 1900. Nog nooit was er zo'n tijd geweest en daarna zou er ook nooit meer zo'n tijd komen. Er wordt gesteld dat CTR de publicatie van het boek niet meer heeft mogen meemaken, maar dat hij het in principe wel geschreven heeft. Anderen hebben het samengesteld, bij elkaar geraapt, de laatste boodschappen van CTR. Er wordt gesteld dat God de sleutel zou hebben gegeven aan CTR om het hemelse mysterie uit te leggen. Het verstand van de mens moest weer toegerust worden, want de mens was in de dwaling van de letterlijke eeuwige hel, en meerdere dwalingen. De mens moest weer terugkeren tot soberheid. 11 Dat waren hun gezichten. Hun vleugels waren boven hen uitgespreid. Elk had twee vleugels die elkaar raakten en twee vleugels die hun lichaam bedekten.
Pagina 42
De arend is in het commentaar van de WT een beeld van de verziendheid, het zien aankomen van dingen, wat ook een gave is, of profetische gave. De vleugels zijn ervoor om te vliegen, te dragen, af te zonderen en te beschermen. 12 Ze gingen elk steeds recht vooruit, overal waarheen de geest ze dreef. Ze draaiden zich niet bij het voortbewegen. Ze gaan recht op het doel af, als een beeld van het hemelse woord. Het hemelse woord is dus niet zomaar de bijbel, maar de hogere natuur in het hart, wat zich natuurlijk wel kan projecteren door de bijbel of door ander studie materiaal. Het was diepe, duistere nacht, waarin de kerk en de mens geloofde in fabeltjes zoals de letterlijke eeuwige hel, waarmee kinderhoofden mentaal werden gemarteld. Maar het ware hemelse woord zou terugkomen. Nog steeds gelooft een groot deel van de christelijke wereld in de letterlijke eeuwige hel, en worden vele kinderhoofden mentaal ermee gemarteld, om hen te brainwashen. Het commentaar van de WT zegt over dit vers verder dat het hemelse woord voort wordt gezonden vanuit de hemelse kennis. Het gaat niet zomaar buiten de geleerdheid om. De mens moet opgroeien in kennis en niet vast blijven houden aan kinderachtige fabeltjes, die overigens een veel diepere betekenis hebben dan wat de mens ervan heeft gemaakt. 13 De levende wezens leken op brandende, vurige kolen. Iets dat eruitzag als heldere vuurfakkels bewoog heen en weer tussen de levende wezens, en er schoten bliksemflitsen uit het vuur. De WT stelt dat er alleen ware kracht is in wijsheid, en zo is dat ook in de oude talen waarin kracht eerder vertaald moet worden als onderscheiding, alertheid. De WT stelt ook dat de ware kracht geduld is, waarvan het rund een beeld is, in voorgaande verzen. Het begrijpen van de attributen van God geeft ook de mogelijkheid om visioenen van God te zien. Dit is een eigenschap van het hemelse woord. Het geleid de voeten van hen die ook de voeten zijn. CTR had het gezien. Op en neer, overal ging het. We komen dit ook tegen bij degene die komt bij nacht, in de Koran, van de hemel naar de aarde en terug, als op de ladder van Jakob. 14 En als de levende wezens heen en weer gingen, zag dat eruit als bliksemflitsen. Als er grote problemen zijn dan zijn er plotseling glimpen van hemelse wijsheid, stelt de WT. In de duistere wolken zijn ook verborgen wolken van inzicht. 15 Toen ik naar de levende wezens keek, zag ik op de aarde één wiel naast elk van de levende wezens met vier gezichten. De WT stelt dat de aarde symbolisch is, en dat de hemelse attributen in cycli of tijdperken het hemelse plan laten zien, en de mechanismes waardoor deze plannen worden uitgevoerd. 16 De wielen glansden alsof ze gemaakt waren van chrysoliet, en ze zagen er alle vier hetzelfde uit. Ze waren zo gebouwd dat ze eruitzagen als een wiel in een wiel. Vannacht had ik een droom waarin ik CTR ontmoette. Het was al een wat oudere man. Het was aan een bosrand. Hij zei : 'Berust je in je grenzen,' een beetje als vaderlijk advies. Hij zat niet meer vast in de eerste bijbel, maar was ook opgenomen in de tweede bijbel, in het leger, en hij sprak ook over een tijdschrift genaamd Vuh Getuigen. Vuh is het eerste grote hoofdboek van de tweede bijbel. Vuh betekent wijsheid en oorlogsstrategie. Wij moeten getuigen zijn van de hogere dingen voordat wij spreken. Dat is dus iets profetisch. We spreken niet zomaar vanuit een boekje, maar moeten zelf deel hebben gehad in deze dingen. Ik vertelde hem over de strijd die ik met iemand had uit het verleden. Hij zei dat hij ook met dezelfde persoon een strijd had gehad, en dat het hem moe en ziek maakte. Hij wilde mij toen een advies geven. Hij zei : 'Be gentle.' Wees vriendelijk. En dan bedoelde hij vriendelijk naar anderen, want dat is een wapen juist om los te komen van de verkeerde personen. Hij noemde mij verder een vriendelijk persoon, maar hij wilde het gewoon extra noemen als algemeen wapen, ook omdat hij weet dat ik artikels schrijf voor andere mensen. Hij wilde mij iets meegeven, voor het tijdschrift. Als we pijn zijn gedaan door bepaalde mensen dan is het belangrijk ons juist op anderen te richten en hen wat mee te geven. Dat was eigenlijk wat hij zei. 'We moeten iets nieuws maken,' zei hij toen. Toen zijn we samen het bos ingegaan. Hij scheen het hier een beetje te kennen, dus ik liep gewoon met hem mee. De WT zegt over de steen van dit vers dat het doorzichtig is. De wielen zijn de aangestelde tijdperken die in verbinding zijn gesteld met de vier attributen van de hemel. De hemelse operaties zijn niet slechts aan één tijdperk, wiel of manier verbonden, maar draaien binnen een wiel, en tijden draaien binnen tijden. 17 Wanneer ze gingen, dan gingen ze steeds op hun vier respectieve zijden. Ze wendden zich niet in een andere richting wanneer ze gingen. Calvijn stelt in zijn commentaar op deze verzen dat sommige commentators de kleur van de wielen die als een zeldzame steen was vertalen als 'zee'. Calvijn stelt dat het was gezonden tot Ezechiël om hem afleiding te geven, hem te leiden tot verborgen hemelse geheimen. Ook Calvijn stelt dat de wielen in elkaar zijn zodat het lijkt dat ze elkaar soms tegenspreken, maar toch horen ze bij elkaar, want het is slechts de hemelse gevarieerdheid. Juist omdat de mens wordt blootgesteld aan zoveel veranderingen komt het verstand van de mens niet tot rust op aarde, maar juist daarom moet de mens de hogere hemelse dingen zoeken. In de hemel vinden wij ware rust. 18 En wat hun velgen aangaat, ze hadden zulk een hoogte dat ze bevreesdheid wekten; en hun velgen waren vol ogen rondom, alle vier. De WT noemt Jesaja 55:9 'Zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen en plannen hoger dan die van u.' Het plan van de tijdperken geeft de hemelse doelen aan. Calvijn stelt dat de hemel ons soms gewelddadig naar zich toe moet trekken, want anders wordt de mens traag en lui. 19 En als de levende schepselen gingen, gingen telkens ook de wielen naast hen, en als de levende schepselen van de aarde werden opgeheven, werden de wielen telkens opgeheven. De WT stelt dat de wielen worden geoefend door soms door hemelse dingen te gaan en soms door aardse dingen. Calvijn stelt dat de wielen worden bestuurd en geleid door de hemelse ondoorgrondelijkheid. 20 Overal waarheen de geest geneigd was te gaan, gingen zij telkens, daar de geest geneigd was daarheen te gaan; en de wielen zelf werden vlak naast hen telkens opgeheven, want de geest van het levende schepsel was in de wielen. De WT stelt dat er een hemelse kracht in het centrum is, waarvan al eerder was uitgelegd dat dit het geduld is. Het gaat hier dus weer om grens gevoeligheid. De mens moet zich leren berusten binnen de grenzen. Zo zal ook het pad zichtbaar worden, en het plan.
Pagina 44
Hoofdstuk 19. wat hebben de jehovah's getuigen en calvijn met elkaar gemeen ? Ezechiel 1 Wachttoren commentaar (1918) 21 Wanneer zij gingen, dan gingen ook deze; en wanneer zij stilstonden, dan stonden ook deze stil; en als zij van de aarde werden opgeheven, werden de wielen vlak naast hen telkens opgeheven, want de geest van het levende schepsel was in de wielen. De Wachttoren (WT) van 1918 stelt als commentaar dat wanneer een hemels attribuut of tijdperk zou wegvallen, dan zou alles wegvallen. Elk onderdeel is dus belangrijk. 22 En boven de hoofden van de levende schepselen was wat geleek op een uitspansel gelijk het geglinster van ontzagwekkend ijs, uitgestrekt boven over hun hoofden. Calvijn noemt dit zeer obscure verzen. Hij stelt dat het kristal als ijs zeer vreselijk is, gewelddadig, omdat anders de mens in slaap zou dutten, lui zou worden. 23 En onder het uitspansel waren hun vleugels recht, de een aan de ander. Elk had twee vleugels die aan deze zijde bedekten en elk had er twee welke aan die zijde hun lichaam bedekten. Calvijn noemt dit ook weer een obscuur vers, als een herhaling van het voorgaande. Het gaat om een extra benadrukking van dat wat gaande is. Het is een manier om aandacht te vragen voor het hogere, het hemelse woord. 24 En ik kreeg het geluid van hun vleugels te horen, een geluid gelijk dat van uitgestrekte wateren, gelijk het geluid van de Almachtige, wanneer zij gingen, het geluid van een tumult, gelijk het geluid van een legerkamp. Wanneer zij stilstonden, lieten zij steeds hun vleugels neerhangen. De wateren zijn ook de hemelse waarheden door mensen heen, stelt de WT. Er zijn dus kruispunten tussen het menselijke en hemelse, zoals ook Calvijn stelt in zijn commentaar. Wij moeten gevoelig worden voor de punten waar het hemelse woord en de menselijke stem elkaar raken. Wij mogen innig en ernstig naar zulke punten zoeken in verschillende boeken en organisaties. Zowel hemel als aarde zijn vol van hemelse beweging, stelt Calvijn. 25 En er klonk een stem boven het uitspansel dat boven hun hoofd was. Wanneer zij stilstonden, lieten zij steeds hun vleugels neerhangen. Bij de bespreking van dit vers raakt Calvijn helemaal in paniek, en gaat tekeer als een orthodoxe bezetene naar mensen die het net even iets anders uitleggen dan hij, allemaal nutteloze zaken, allemaal kleinigheden, verschillende perspectieven. Het gaat niet om de letter, maar om het geestelijke. En het is allemaal meerzijdige symboliek. Calvijn is hier echt op zijn tenen getrapt en draait helemaal door, iets wat hem soms ook gevaarlijke uitspraken deed maken. Dat is ook de reden waarom we niet orthodox calvinistisch moeten zijn, maar neo-calvinistisch. Hij is te belangrijk om zomaar weg te werpen, maar je moet hem niet op de voet volgen. Calvijn symbolisch nemen, Calvijn een kwartslag draaien, is weer het mandaat. 26 En boven het uitspansel dat boven hun hoofd was, was iets dat eruitzag als saffiersteen, iets dat geleek op een troon. En op datgene wat op de troon geleek, was iets dat geleek op iemand die eruitzag als een aardse mens erop, erbovenop. De WT stelt dat de zoon is onderworpen aan het hemels ouderlijk gezag, aan de moeder dus. De hemel is niet zomaar iets vaags, of de ene persoon boven de ander gesteld, maar de hemel is de rede. Het is zinnebeeldig. 27 En ik kreeg iets te zien gelijk de gloed van elektrum, gelijk de aanblik van vuur rondom daarbinnen, vanaf wat eruitzag als zijn heupen en opwaarts; en vanaf wat eruitzag als zijn heupen en neerwaarts zag ik iets dat eruitzag als vuur, en hij had een glans rondom. De WT stelt dat God, oftewel de hemelse rede, zich bevindt in de hemelse natuur, en de mens kan niet zomaar tot deze natuur naderen, maar moet volkomen zijn. Calvijn is in de bespreking van dit vers iets gekalmeerd, maar nog niet helemaal. Hij stelt in ieder geval terecht dat Ezechiël binnen zijn grenzen moest blijven, in de hemelse restrictie, anders zou dit visioen hem kunnen verwoesten, zoals het ook engelen die afweken zou kunnen verwoesten. 28 Er was iets dat eruitzag als de boog die in een wolkgevaarte verschijnt op de dag van een stortregen. Zo was hetgeen eruitzag als de glans die er rondom was. Het was hetgeen eruitzag als de gelijkenis van de heerlijkheid van Jehovah. Toen ik dat te zien kreeg, viel ik terstond op mijn aangezicht, en ik hoorde voorts de stem van iemand die sprak. Als er hoogspanning is dan moeten er regels zijn, anders gaan er dingen verkeerd. Theologie is er dus niet voor om moeilijk te doen, om een mensenleven te verzwaren, maar om leiding te geven in deze ingewikkelde materie zonder welke geen leven mogelijk is. Theologen zijn in die zin hemelse electriciens. Er is hierin natuurlijk groot verschil tussen de pseudo-theologen van de markt en de natuur theologen. Een theoloog moet vakkundig zijn in het spreken van zijn taal, de theologische terminologie. Het is zuiver zinnebeeldig. In de WT van 1920, 2 mei, gaat het over de jongen, Samuël. Het stelt dat er vleselijke en geestelijke interpretaties zijn, maar het komt er op neer dat toen Samuël ontwent was van de moeder borst hij naar de tent van Eli werd gezonden. Als we het over geestelijke betekenissen hebben in de grondteksten en andere versies, dan moeten we in de Vuh zijn, het eerste grote deel van de tweede bijbel, waarin de amazone theologie wordt beschreven. Samuël werd overgedragen aan een andere vrouw, om in de tent te dienen, in de grondteksten en in de amazone theologie. Hofni en Pineas waren de dochters van de vrouw. De WT stelt dat Eli zijn zonen niet tuchtigde, niet tegenhield. In de Rabijnse literatuur waren deze zonen, of in het geval van de amazone theologie : dochters, niet noodzakelijk slecht. In de Vuh vielen zij Samuël lastig. Zij waren een gesel in God's hand, om Samuël grens-gevoelig te maken. In de amazone theologie zijn er ook versies waarin niet Eli zijn nek breekt, maar Samuël zelf, of zijn rug, waardoor hij verlamd of kreupel raakt, door toedoen van Hofni en Pineas, die hem ergens vanaf duwden. De WT stelde in 1920, 9 mei, in het artikel 'Eli en zijn zonen' dat Hofni en Pineas immoreel waren. Shama-l of shama-halal is het gehoorzamen (shama, hebreeuws) van de grenzen (halal) oftewel het binnen de grenzen blijven, grens-gevoeligheid. In de amazone theologie komt hij dus terecht in een soort Pniël situatie waarin hij verbroken wordt opdat hij die gevoeligheid heeft voor de rest van zijn leven. Als mensen ineens hun interesse in je verliezen of ineens afstandelijk doen of afgeleid of ineens niet meer behulpzaam naar je zijn dan is dat gewoon een missing link. Het heeft geen zin te schelden of zomaar te denken, maar dan moet je speuren in het hemelse woord. Het is een natuur verschijnsel. De mens moet deze patronen weer leren kennen.
Pagina 46
Het is belangrijk terug te keren naar de bron voor de missing links. Ook wanneer het aankomt op de Jehovah's getuigen (JG's). Terug naar wat ze oorspronkelijk hadden ontvangen. In de WT van februari 1880 is er een artikel van de pentateuch, over de schaduwen ervan. De mens staat niet op zichzelf maar is onderdeel ergens van. Het artikel stelt dat de pentateuch heel gedetaileerd is, maar niet omdat er ook maar iets goeds in was. Het was slechts een schaduw. De WT stelt dat het zinnebeelden zijn van de realiteit. Dat geldt dan ook voor de offerdienst. Het was niet letterlijk, maar symbolisch. De kleur van het bloed is de meest eeuwige, stelt de WT. Het was een beeld van de vernietiging van het vleselijke. Calvijn stelt dat sommigen beweerden dat er koppen werden afgehakt in de grondtekst. We kunnen stellen dat dit een beeld is van de besnijdenis. (Leviticus 1) Calvijn stelt dat de offerdienst erop wijst dat onze woorden een zuiver offer moeten zijn, dus dat wij hemelse woorden spreken. Het is de vrucht van de lippen. De WT van maart 1880 stelt dat de offerdienst ook allegorisch is voor het lijden wat tot de volle maat moet komen om tot God te kunnen komen. Het lijden moet namelijk op hetzelfde niveau komen als dat van de gekruisigde. Degene die dit niet hoort zal afgesneden worden. Ook Calvijn stelt dat het het lijden van de mens uitbeeldt om de mens geduld te leren. Ook was het volgens Calvijn om de overmoed te beteugelen. Het bleef zich maar herhalen en ging door tot in de kleinste details omdat het een hogere betekenis had, stelt Calvijn. We kunnen stellen dat juist dit de mens grens gevoelig zou maken. Calvijn stelt dat God telkens weer het vet opeist en beveelt het te verbranden. Dit is om de mens tot matigheid te gewennen stelt Calvijn. Calvijn stelde dat sommigen in zijn tijd ook stelden dat de offerdienst gewoon een beeld is van het afsterven van het vleselijke, en hij stelde ook dat de offerdienst geen enkele betekenis op zichzelf heeft, maar dat het moest wijzen op de voorwaarden om tot God te kunnen komen, dat er een prijs betaald moest worden. Het vlees moet gekruisigd worden stelt de WT, en daarom wordt de mens ook vervolgd. De offerdienst is ook een beeld van de vervolging. In de uitleg van Leviticus 2 van maart 1880 stelt de WT dat de offerdienst ook een beeld is van het doen van de hemelse wil, waarvan we weten dat dit kennis is. Omdat de offerdienst zo diep gaat en zo grondig is, is dit volgens de WT een beeld van het voleindigen van de hemelse wil, oftewel van de kennis. Deze offerdienst ging diep en was een kwelling : Psalm 22 15 Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; 16 verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. Tot het punt dat de Psalmist uitriep : Mijn god mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. De offers mochten niet verzoet worden met honing. De mens mag zichzelf niet behagen, stelt de WT. Er moest zout gaan in de wonde. Het lijden mag niet voortijdig afgebroken of verzoet worden. De dood aan het vlees moet geheel intreden. Hoofdstuk 20. commentaar psalm 22 In de Wachttoren van 1979 in februari wordt het verhaal van David en Salomo besproken. David was in een moeilijke situatie terecht gekomen. Zijn zoon, Absalom, had veel meer aanzien gekregen in het volk dan hijzelf : Het hart van de mannen van Israël is achter Absalom gekomen. II Samuel 15:13. Zoals in Psalm 3 wordt beschreven rezen velen tegen David op. David moest vluchten van Absalom. De WT stelt dat David blootvoets ging, wenend, met gebogen hoofd in grote vernedering, en verwijst naar II Samuel 15:30 waarin hetzelfde wordt gesteld : En David besteeg de helling der Olijven, terwijl hij onder het opgaan weende; en hij ging barrevoets, en al het volk dat bij hem was, en zij klommen omhoog, wenend onder het opgaan. De amazone theologie stelt hierover : 'Psalm 3 is een morgenlied van David op de vlucht voor zijn zoon Absalom. In de amazone filosofie was dit zijn dochter. B-salom is in het egyptisch-hebreeuws de vrede, volkomenheid en verzoening van de voet, als beeld van de exegese. B is namelijk de voet in het Egyptisch. In de amazone filosofie is David genaamd Ahn. Ahn kon niet vluchten van zijn dochter. De dochter is namelijk een belangrijk en onmisbaar principe. Uiteindelijk gaat de ramadan vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat de na-ramadan is, de volkomen of volle ramadan, de eeuwige ramadan, waarvan de dochter een beeld is. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is.' De mens moet dus geduld leren, gesymboliseerd als de dochter, de vrucht. In de amazone theologie was het niet Absalom die met zijn haren in de boom bleef hangen en werd gespietst, maar dit was een beeld van David die gekruisigd werd, van Psalm 22 dus. Hij werd gekruisigd door het volk van B-salom : 1 Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten? Waarom zijt gij verre van mij te redden, Verre van de woorden van mijn gebrul? 2 O mijn God, ik blijf roepen overdag, en gij antwoordt niet; En ’s nachts, en er is geen zwijgen van mijn zijde. 3 Maar gij zijt heilig, Wonend onder de lofzangen van Iosraël. 6 Maar ik ben een worm, en geen man, Een smaad voor de mensen en verachtelijk voor het volk. 7 Wat allen betreft die mij zien, zij bespotten mij; Zij blijven hun mond opensperren, zij blijven hun hoofd schudden: 8 „Hij heeft zich aan Jehovah toevertrouwd. Laat die hem ontkoming verschaffen!
Pagina 48
Laat die hem bevrijden, aangezien hij behagen in hem heeft gevonden!” 9 Want gij waart het die mij uit de buik getrokken hebt, Die mij vertrouwen liet terwijl ik aan de borsten van mijn moeder lag. 10 Op u ben ik geworpen vanaf de moederschoot; Vanaf de buik van mijn moeder zijt gij mijn God geweest. 11 Blijf niet ver van mij, want de nood is dichtbij, Want er is geen andere helper. 12 Velen die jong zijn hebben mij omringd; Ja, de sterken van Basan hebben mij omsingeld. 13 Ze hebben hun muil tegen mij opengesperd, Als een verscheurende en brullende leeuw. 14 Als water ben ik uitgestort, En al mijn beenderen zijn van elkaar gescheiden. Mijn hart is als was geworden; Het is gesmolten, diep in mijn inwendige delen. 15 Mijn kracht is verdroogd als een scherf van aardewerk, En mijn tong blijft aan mijn tandvlees kleven; En in het stof des doods zet gij mij. 16 Want hyena's hebben mij omringd; Ja, de vergadering van boosdoeners heeft mij ingesloten. Als een leeuw hebben zij het gemunt op mijn handen en mijn voeten. 17 Ik kan al mijn beenderen tellen. Zijzelf kijken toe, zij staren mij aan. 18 Zij verdelen mijn klederen onder elkaar, En over mijn kleding werpen zij het lot. 19 Maar gij, o Jehovah, o blijf niet ver. O gij mijn sterkte, snel mij toch te hulp. 20 Bevrijd toch mijn ziel van het zwaard, Mijn enige uit de klauw van de hyena; 21 Red mij uit de muil van de leeuw. 22 Ik wil uw naam aan mijn metgezellen bekendmaken; Ik zal u loven. 23 Gij die Jehovah vreest, looft hem. Al Gij zaad van Jakob, verheerlijkt hem. En weest bevreesd voor hem, al Gij zaad van Israël. 30 Ja, een zaad zal hem dienen. Calvijn stelde in zijn commentaar op deze psalm dat overal waar David ook keek hij niets dan duisternis zag van de nacht. Hij stelt dat de mens hierin geduld leert. Calvijn stelt dat alhoewel David zo'n voortreffelijke werker was hij toch zo diep vernederd en beproefd werd door God, zodat hij zelfs geen plaats had onder de meest verachten van de mensen. Calvijn haalt daarbij Jesaja 53:3 aan : 'Hij was veracht, en wij hebben hem niet geacht. Hij was een man van smarten. Hij had geen gedaante, noch heerlijkheid, zodat een ieder zijn aangezicht voor hem verborg.' Hij was beneden de mensen verlaagd, als een afgesnedene uit het getal der levenden. De zoon werd zo diep vernederd dat hij tot de onderwereld is afgedaald. Absalom had het volk tegen David opgezet. Het hele volk verachte hem. Hij werd vervolgd door het volk. Er was geen vrijheid van mening en godsdienst. In de amazone theologie zijn er verschillende versies van Absalom, want het kan ook gewoon David's vrouw zijn of een andere vrouw, die het volk tegen hem opzet. Absalom heeft de voortijdse sl wortel, aso-halal, oftewel de opvoeding tot grensgevoeligheid. De b die ervoor staat is dan de diepte, de volkomenheid. Absalom's verstrikking met zijn haren in de boom is dus een beeld of schaduw van wat in de amazone theologie ook de gebondenheid van David aan het kruis kan zijn. De vrouwelijke absalom wordt in de voortijd ook wel Bejè-salome genoemd. In 2 Samuel 18 zien we Absalom aan zijn haren hangen in de boom, maar in Psalm 22 zien we David hangend aan het hout, zijn handen en voetenj doorboort, wat later door het christendom werd overgenomen voor Jezus. Ook David had zijn eigen Judas, namelijk Achitofel, zijn eigen raadsheer, die hem later verraadde door Absalom aan te hangen in een staatsgreep. De dood van Absalom, wat heenwijst naar de metaforische dood van David in Psalm 22 is een metafoor van het begrijpen. Absalom raakte in zijn plannen verstrikt met zijn lange haren in de takken van een boom toen hij daar met zijn rijdier onderdoor reed, zoals het verhaal vertelt, maar in het Aramees gaat dit om het komen tot begrip, tot de grotere context. Deze boom werd genoemd "de boom van wonderen". Absalom kwam zo in een nieuwe dimensie, in een nieuw gezichtspunt. In het Hebreeuws kwam Absalom tot de Sowbek, een netwerk van takken. Sowbek is verbonden aan het Egyptische Sobek, de krokodillengod van de oorlog en de wedergeboorte. Het netwerk van takken is een beeld van het perspectivisme wat ruimte geeft voor allerlei symbolische betekenissen en metaforiek in verschillende lagen. Hoofdstuk 21. het kruis van samuël Dat wat om de mens heen gebeurt is de zinnebeeldige taal van het kruis die een boodschap heeft voor de mens. Heeft de mens deze boodschap al opgepikt ? Ook de mens zelf is een onderdeel van deze zinnebeeldige taal van het kruis.
Pagina 50
Letterlijk gezien is het allemaal heel erg deprimerend, maar het zijn zinnebeelden. Dus toch maar leren en geduld hebben. Er zit niets anders op. Wanneer Samuel tot Eli komt, dan kunnen we dat ook zinnebeeldig opvatten. In het Hebreeuws betekent Eli de hemelvaart, het opgaan, ook het gaan tot de grenzen, en het verruimen van grenzen, wat inhoudt dat eerdere grenzen doorbroken worden. Om tot de hemelse grenzen te komen moeten we aardse grenzen doorbreken, achter ons laten. Eli of L wijst in het voortijds ook op Ila en halal, de grensgevoeligheid. Als Eli dan zijn rug of nek breekt is het puur zinnebeeldig voor deze dingen, en heeft dit dus betrekking op Samuël zelf, als de verbrokenheid van Samuël opdat hij gevoelig is voor niets anders dan de hemelse grenzen. Dat is dus het Pniël van Samuël waarin hij worstelt met god, met godsbeelden en met deze zinnebeelden. Dat is ook wat Samuël betekent : Shama-l of shama-halal is het gehoorzamen (shama, hebreeuws) van de grenzen (halal, ila, arabisch, voortijds) oftewel het binnen de grenzen blijven, grens-gevoeligheid. We spreken dus van het kruis van Samuël wat vooraf ging aan het kruis van David. Dit is erg belangrijk, dat we de diepere betekenis van het Samuël verhaal kennen want in de kerk en op aarde is hij degene die Saul en David tot koning maakte, en toen begon alles. Hij wilde dit helemaal niet, en had het volk zelfs gewaarschuwd, maar het volk wilde een koning. Daarom is het goed om terug te keren tot de bron. Een gebroken nek kan invaliditeit, verlamdheid, coma of de dood als gevolg hebben, allemaal zinnebeelden. Grenzen of beperkingen zijn ook weer zinnebeelden van verborgenheden en geheimen. Samuël ging door zijn grens-gevoeligheid tot het verborgene. De heerschappij is een zinnebeeld van het verborgene, dus dat heeft ook weer betrekking op Samuël zelf. Hier ergens ging het mis, want hier ging de mens alles verletterlijken. De mens wilde een letterlijke heerser, terwijl profetische, visionaire mensen zoals Samuël meer obscuur waren en fragmentarisch. In het stoïcijns is de heerser de voet, oftewel het contact met de onderwereld. De mensheid had het dus verkeerd begrepen. Zij waren doof. Het kruis van Samuël, het is dus iets heel duisters, maar zinnebeeldig. Hoofdstuk 22. de voortijdse boeren oorlogen In de voortijden waren er veel oorlogen tussen de boeren en de natuurvolkeren, ook wel de boerenoorlogen genoemd. Zo werden de natuurvolkeren teruggedreven, en de boerenvolkeren waren de mediums tussen platteland en natuur. Hier ontstonden dus uiteindelijk de markten. De boeren dragen dus belangrijke sleutels. In een droom vannacht was ik op mijn eerste bijbelschool in Doorn. Ik moest van de school wegrennen, de natuur in, prachtig natuurgebied, wat ik altijd heb gevonden. Ik rende door totdat ik op het platteland kwam, bij boeren. Het waren buitenaardsen. Ze lieten me binnen, en lieten me boeken zien. Deze boeken gingen over de voortijdse boerenoorlogen. Ze stelden dat ze het belang inzagen van de natuurvolkeren, maar dat sommige natuurvolkeren ook te wreed waren, en dat er dingen gebeurden die het daglicht niet konden verdragen. De boeren moesten daarom veiligheid inbouwen. Er was hier een bovennatuurlijke rust. Ik zei dat ik de boeken zou lezen, want ik was geinteresseerd in de voortijdse geschiedenis. Ik mocht bij hen blijven. De boeren leefden bij het principe 'een beetje van dit en een beetje van dat,' en 'soms'. Ze waren van een hogere natuur. Voor nu moesten ze op het platteland leven omdat in de bossen het te gevaarlijk was. Ze spraken over bepaalde bacterieen die het op de mens hadden gemunt, de mens fokten. De mens kweekte die bacterie in zijn eigen mond door het vlees eten. Maar die bacterie kweekte dus hen. Het was een lijkenparasiet die zich steeds meer en meer kon ontwikkelen, in en door de monden van de mensen. Het was ook zwaar besmettelijk. Het sprong zo over van de één op de ander. De mens werd gegrild door deze bacterie. Ook ging het door de mobiele telefoon. De hersenen van de mens werden zo in een vorm van alzheimer gehouden. Ze waren onder hypnose door deze bacterie. De bacterie plantte zichzelf voort als een razende gek. De boeren wezen me op plaatjes aan de muur waarop het ook te zien was. Het verspreidde zich zo tot de voeten van de mensen zodat ze geheel in hun wandel werden bestuurd door deze bacterie. Het was een lichtende bacterie, blauw groen zacht licht, wat zich om de mond verspreidde, en wat zo naar beneden liep tot de voeten om de voeten te besturen. De mens was zo tot een robot geworden van deze vleesparasiet. Deze parasiet zette ook een soort denk en droom politie op, zoals ook in het boek 1984 van George Orwell (1949). De mens mocht niet meer vrij dromen en denken, want dat werd beheerst door de vlees-parasiet, en alles wat daarbuiten kwam werd opgesloten in scholen, psychiatrieën, gevangenissen, ziekenhuizen, enzovoorts. Daar hadden de vlees-parasieten een heel arsenaal voor om de vluchtelingen mores te leren. De vluchtelingen hadden paranormale gaven die deze parasieten ontmaskerden, en daarom waren de parasieten kwaad. Dat mocht niet. De vluchtelingen kwamen bij de boeren terecht. Daar konden de vluchtelingen onderduiken en werden ze opgevangen. De mensen waren geestelijk ziek. De bacterieen verspreidden zich op de matrassen, de kussens, het bestek, de borden, enzovoorts, allemaal als gevangenis van de mens. De mens moest losbreken, maar ze werden verdoofd gehouden. En allemaal volgden ze het toverstafje van de tandarts. De boeren waren er woest over, maar ze wisten dat ze het ook niet rechtstreeks konden aanvallen. Daarom studeerden ze veel, maar zorgden voor genoeg afwisseling en afleiding, anders zou de bacterie hen ook vastzetten. Ik voelde de dreiging van die bacterie. Het sloot op. Het werkte ook door de sex industrie. Het was heel smerig. De mens werd zo bedrogen. De vrouwen hadden een vreemde schurft, en ze wilden zich voortplanten, en daartoe brachten ze hun bedrog, daar afleidingstaktieken, door drogredenen. Ze lieten de mens plaatjes volgen, en zo stopten ze ongemerkt hun implantaten in de anussen van de mens, om hen af te tappen, en voor vruchtbaarheids doeleinden. Zo plantte die bacterie zich voort. Het waren anale implantaten, staafjes metaal, en dat ging van binnen zich vertakken, door het zenuwstelsel heen, door het bloedvatenstelsel, en de mens werd voortgedreven door het gif en de straling die het afgaf, en zo werd ook de zaadproductie geregeld. De mens moest een soort eieren leggen. Het was allemaal te walgelijk voor woorden, maar dat stond ook allemaal in de boeken van de boeren beschreven. Het waren hele dikke boeken. Ze hadden er echt werk van gemaakt. Er waren telkens veel plaatjes bij om het uit te leggen. Maar andere boeken hadden juist weer heel weinig plaatjes of helemaal geen plaatjes. Ook het gebruik van plaatjes had weer gevaren en was aan grenzen onderhevig.
Pagina 52
Hoofdstuk 23. darwin Darwin stelde het al : Om te kunnen overleven is er aanpassingsvermogen nodig, camouflage vermorgen, variatie vermogen, flexibiliteits vermogen. De mens moet dus geen fanatiekeling worden die geheel in totaal isolement gaat leven, want dat trekt juist ook weer de parasieten aan. De mens moet strategie gebruiken, beleid. De buitenaardse boeren leven met tussenvormen. Hoofdstuk 24. de bacteriologische oorlog om de zielen De natuur werkt door ingewikkelde organismes, terwijl de mensheid werkt met simplistische organisatorische bureaucratie. De bacterie Loesia-B : lijkenparasiet, gebruikt/ hackt palletto kaleidoscopia, verziekt het, door alles af te buigen en te verleugenen, voor vernietiging. sterk als leeuwen, tandartsen systeem, sterk als honden. wreed, hardvochtig, onverschillig. asperge syndroom. splitst en vermenigvuldigt zichzelf snel, vormt massa's, zwermen, overvalt mensen, overweldigt ze. vraatzuchtig, vreet hun weerstand weg door fluoride, witte vullingen, andere soorten vullingen, wkb's enz. opwekken honger gevoel, simuleren. ontzettend sluwe krengen. lokken de mens in valstrikken waar ze niet meer uitkomen. kleverige, kleffe bende. anti stof : lukturen, geven de mens autonomie over zichzelf, onderwijzen de mens, zitten in bomen, geven de mens weer moed en durf om met het systeem te breken. brengen de mens onder natuur hypnoses om de verslavingsketenen af te breken. hechten zich aan de loesia-b bacterie, en laten die niet meer los, om ze af te breken. loesia-b is een hyper-intelligente en hypersluwe bacterie die de mens intimideert, bedreigt. programmeert de mens met dwangmatig geluid, zoals harde muziek bij de buren, in de straat of op het werk, wat gewoon puur mk ultra programmatie is. laat de mens gericht zijn op uiterlijkheden, de vormen, in plaats van de dieptes, laat de mens gericht zijn op de organisaties in plaats van het organisme. is enorm controle zuchtig, controle ziek, anti-minimalisme, maar daarbij zeer kortaf. medische kortafheid die dwingt, niets uitlegt. valt de longen van de mens aan, zodat ze zich niet kunnen verdedigen. steekt de mens met een bijtend, aggressief gif, om de mens slaperig en gewillig te houden, onder hypnose aan het systeem. werken op de emoties. maken mensen bang, boos, of emotioneel. besturen de mensen als poppen. Ziekelijke bacterieën zijn het, de families die denken het altijd beter te weten. Ze laten hun tanden, hun botten dus, van binnen leeg maken, halen de zenuwen eruit, zodat het bot sterft, en dan gaat het parasieten channelen, wat ze dan het christendom noemen of wat voor geestelijk of religieus systeem dan ook. Ze vermoorden dus de natuur om leeg te zijn, maar het ware leeg zijn vermoord de natuur niet, en is geen materiele luxe. Je gaat naar binnen, om een geestelijk, leeg kanaal te zijn. De natuur werkt door je heen, en maakt gebruik van je eigen natuur, want je bent een stuk natuur. De tandarts wil dit koloniseren en zijn pionnen op je zetten, zijn vlaggen, om je zo meer en meer in te nemen door anti-natuurlijke, luxe troep zoals boven beschreven. Het is de loesia-b parasiet, bacil, bacterie. De mens mag terugkeren tot de natuur, tot de luukturen. Loesia-b bacteriën kunnen zeer confronterend zijn. Het is dan zaak om wat stappen terug te doen, minimalistisch te worden. Tandartserij is gedwongen materialisme. Je moet met hun luxe troep in je mond lopen. Iedere tandarts is anders natuurlijk, en sommigen zijn bereid compromissen te doen, maar zij hebben de touwtjes in de handen. Tandartsen zijn van slecht tot minder slecht, waar je uit zou moeten komen bij een natuur tandarts die geen rommel gaat lopen dwingen. De mens is er niet op gebouwd om met die rommel in zijn lichaam te lopen. Er worden zo levensgevaarlijke risico's genomen door een mens te laten komen tot implantaten in de mond die er niet uitkunnen. Deze bacterieën zijn zo bedrieglijk dat sommigen zelfs ontkennen dat vullingen implantaten zijn. Ze doen alsof het in de mond hoort. Dat moet een alarm zijn. De tandarts is zo'n bacterie. De tandarts doet net alsof het allemaal zo hoort, maar het is allemaal aangepraat. Vroeger gebeurden dit soort dingen niet. Het is een moderne ziekte, en het heeft de mens in de grootst mogelijke problemen gebracht. Oh, een probleem in het lichaam ? Gewoon even een implantaat er tegenaan gooien en klaar. Voor de moderne mens is het een koud kunstje. De moderne mens is ook bedrieglijk ijdel, want een gat in de mond zoals het genoemd wordt is natuurlijk geen gezicht, wat ook allemaal aangepraat is. Kijk naar de natuurvolkeren. Die missen soms ook kiezen, maar die zijn tenminste nog gezond, terwijl de moderne mens ziek is gemaakt door die luxe giftige schoonmaakproducten genaamd vullingen en wkb's die de natuur in de mond ernstig verstoren. Het bot kan zich na de gelegde vulling namelijk niet meer herstellen, en het lichaam gaat dan zware chemische signalen afgeven, omdat het lichaam onderdrukt wordt en gemarteld. Luister dus goed naar je lichaam. Je lichaam is levende natuur. Het gevolg van vullingen is dat de pijn op andere plaatsen gaat doorstralen, wat zelfs in de mond kan gebeuren, en wat het gebit veel gevoeliger kan maken, en het kan leiden tot tandenknarsen waardoor je je hele gebit kapot gaat bijten, of door de vullingonderdrukking van het lichaam kan het leiden tot overmatig hongergevoel ter compensatie, waardoor je blijft eten, of waardoor je vlees wil, suiker of zout, zodat de voedsel industrie ook weer overmatig aan je verdient, en de medische wereld weer lekker aan symptoom bestrijding kan doen om haar zakken te vullen. Deze industrieën werken met elkaar samen onder één hoedje, als een parasitair complot. Het is een bacteriologische oorlog om het lichaam, om jouw lichaam. Bacteriën willen in jouw lichaam wonen om jouw vlees te gebruiken voor voortplanting om zo bacterie ketens te maken, en ze voeden hun kinderen met jouw vlees. Dit soort bacteriën kunnen zware hallucinaties opwekken, zoals de tandarts, de psychiater, de betaalde dokter, de slager, de suikergoed winkel, enzovoorts enzovoorts. Deze bacteriën komen dus vermomd, en doen zich voor als mensen, maar het zijn rovers, sluwe rovers. Ze hebben de mens al omsingeld en ingenomen. Als ze dit lezen zullen ze dan ook of lachen of protesteren of het negeren, want het ontmaskerd ze. Daarom hebben ze ook bijvoorbeeld de psychiatrie als denk en droom politie opgericht, want ze zijn bang voor de ontmaskering. Ze willen niets van de demonologie weten en ook niet van bacteriologie. Om de haverklap worden mensen in de gezondheidszorg met een bacterie probleem door mavo-schapen beschuldigd van wanen, dat het allemaal tussen of achter de oren zit, terwijl huisartsen en andere artsen al hadden vastgesteld dat er een bacteriologische infectie was. Vaak zijn gewoon algemene lichamelijke artsen veel minder erg dan hen die een handeltje hebben gemaakt van de geestelijke gezondheid en de tandartsen, de zogeheten mond gezondheid. Daar huizen juist deze bacterieën, maar shamanen hebben deze bacterieën al aangesproken en waarschuwen ertegen. Shamanen zijn hen die zich gespecialiseerd hebben in het contact met de natuur, het diepte onderzoek. Dat zijn dus ook demonologen en andere naturopaten. Zorg is geen koopwaar. Er valt met dit soort bacterieën niet te praten, want ze zullen alles wat je zegt omdraaien en tegen je gebruiken. Ook zullen ze dingen doen en zeggen die je irriteren en waardoor het alleen maar erger
Pagina 54
wordt. Geef ze een vinger, en ze nemen je hele hand. Niet doen dus. Hoe moeilijk dat ook is. Je moet omwegen nemen. Eerst gaan tot de natuur, tot de luukturen. De loesia-b bacteriën werken met drogredenen, zoals dat ze macht over je hebben en over je beslissen omdat je in hun patientenbestand zit, of omdat de meerderheid het zo heeft bepaald, of de wet of wat dan ook, terwijl ze dat zelf allemaal verzinnen en zichzelf gewoon gevierendeeld hebben. Zij doen dat allemaal. Zij zijn de massa's. Meeste stemmen gelden is een drogreden, gemaakt om je te ontdoen van je eigen autonomie. Het enige medicijn is dan terug te keren tot de natuur en de natuur principes om je daaraan te onderwerpen. Dan zul je de bacteriologie moeten leren, die dus demonologisch is. Loesia-b zijn hysterische, aggressieve bacteriën, die de schijn kunnen wekken vriendelijk te zijn, en de schijn kunnen wekken het met je eens te zijn, maar dat is alleen maar ten dele, opdat je erin trapt. Ze doen namelijk aan omkoperij, ook door de touwtjes wat te laten vieren, wat zoetigheid door het vergif. Maar het is hysterische, aggressieve energie. Laat je daarom niks wijsmaken. Ook hebben ze het altijd over taal, juiste grammatica, juiste spelling, om je te onderwerpen aan hun systeem. Ze willen je in hun programma's houden, opdat ze je kunnen programmeren. Het is dus ook de taal politie. Het vreemde zien ze als bedreiging, want het kan hun ondergang betekenen. Hoofdstuk 25. We will be back territoriale bacteriologie bacterien die over grotere gebieden zijn aangesteld, de heersende bacterien texas = tadik engeland = molon, vuurspuwende bacterie, laad zichzelf op, oplaad systeem, recharger, groot systeem, neemt energie op, via de ruggegraat, via slokdarm, longen, ogen nederland = molon-flictine belgië = molon-wulps india = rikake frankrijk = kalon rusland = stolkin china = kamin zweden = kramin noorwegen = molkin amsterdam = tuza rotterdam = tuzein den haag = plutan afrika = ratakan toronto + suriname = raswin assen = licht bacterie De molon bacterie die razendsnel vuurspuwt en zichzelf oplaad, wat een heel groot systeem is, is de top van deze paraplu. Het is het Engelse wereldrijk, maar tegelijkertijd wordt hier ook zoveel opgesloten gehouden. Wat ze gemaakt hebben is het leven niet, maar het leven zit er wel in verborgen, wat dus ook zo in het christendom zit. Het is het leven niet, maar het leven zit er wel in opgesloten. Daarom gooien we het christendom niet zomaar geheel weg. Het is een bepaalde taal, maar de betekenissen moeten nog komen. De taal wordt verkeerd gebruikt en verkeerd uitgelegd. Dat is het probleem. Dan moet je je voorstellen : iemand op een lange, eenzame weg door het bos, zeer koud, bijna hopeloos, en alles waarmee ze opgroeien, hun enige vocabulaire is die van het christendom, waarvan je ook niet mag afwijken, want je staat op die weg onder zware bedreiging van de eeuwige hel. Dan gaat het er niet meer om wat iemand voor taal spreekt, maar wat de taal van zijn hart is. Zomaar plat alle christenen veroordelen omdat ze christen zijn is materialistisch. Wij groeiden zelf ook op die manier christelijk op, terwijl ons hart toch altijd zoekende was, en we gewoon roeiden met de riemen die we hebben. Het is ook een soort Stockholm syndroom dat je niet anders kan, maar de gnosis hoort je dan toch, omdat je hart het uitroept naar diepte. Dus iemand roept het uit tot Jezus, so what ? Dat is misschien het enige woord wat hij kent en mag gebruiken. Matthew Henry (1662-1714) schreef in zijn bijbelcommentaar over Openbaring dat Jezus eigenlijk gewoon het punt is waarop God gepersonificeerd wordt, oftewel 'vlees wordt', wat dus eigenlijk gewoon een principe is van de gnosis. Ook noemt hij Jezus als een getuige van God, dus eigenlijk hebben we het dan over het toetsen. Het moet iets persoonlijks zijn, dus om Jezus zomaar als projectie object te gebruiken is sowieso al onzin. Het is iets wat we zelf moeten ondergaan. De zeven geesten in Openbaring worden door MH beschreven als de karakter eigenschappen van de natuur van God, dus ook gewoon principes. Hij stelt terecht dat de mens niet alleen ijverig moet zijn, maar ook lijdzaam, en dat dit weer aan het Jezus principe is verbonden. Hij stelt dat de werkers grote lijdzaamheid moeten hebben met geduld, dus wachtende lijdzaamheid, zodat de wil van God volbracht kan worden en zij het woord kunnen horen. Dit houdt ook verdraagzame lijdzaamheid in om de beledigingen te verdragen. Er kan met het christendom, met de symboliek ervan, veel worden uitgelegd, zoals we vroeger vaak hebben gedaan en dit nog steeds doen, maar dit is een smal pad. MH stelt dat de werkers in het werk en op de weg op moeilijkheden stuiten, maar dat de lijdzaamheid de werkers zo voort kan laten gaan en alles goed kan laten voleindigen. Hij stelt er terecht wel bij dat dit niet betekent dat we zomaar de zonden moeten aanvaarden, maar dat we tegen de zonden moeten strijden. We moeten hierin een grote ijver hebben om de zonden aan de kaak te stellen, zoals ook ons artikel 'De Kracht van God's Tranen' uit 1994 stelt : 'We moeten weten om welke Liefde het gaat: 1. De mede-strijdende liefde 'Hieraan hebben wij de Liefde leren kennen, dat Hij zijn leven voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten'. (1 Joh. 4:16) 2. De mede-lijdende liefde 'Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de Liefde Gods in hem ? (1 Joh. 4:17) Een ware soldaat van God vecht voor z'n volk tot het uiterste toe en vangt daarbij ook alle klappen op. Hij gaat tussen het volk en de vijand instaan, om te strijden en ook te lijden voor zijn volk. Dit is de Ware Liefde vanuit het Soldaten-hart van Christus. Deze Liefde zet z'n hele wezen in om de barrieres tussen God en mensen te vernietigen. Daarbij omhult en beschermt ze hetgene wat ze liefheeft vol vuur en zelf-opoffering. Alleen deze Liefde brangt Eenheid en Verzoening. Alleen deze Liefde brengt de Warmte en het Volle Geluk van Gods Eeuwige Paradijs. Deze Liefde is de Liefde van het Kruis.'
Pagina 56
Het gaat dus niet om een soort van new age geloven van alles maar verdragen en alles gaan lopen vergeven, want er is ook een strijd te voeren. Het artikel gaat verder : 'Hij is onze Vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, (...) om in Zichzelf, Vrede makende, de twee tot een nieuwe mens te scheppen, en de twee, tot een lichaam verbonden, weder met God verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft'. (Efez. 2:14-16) Alleen de dragers van dit kruis zullen overwinnen, als de machten der hel opstaan om de wereld te overspoelen. Alleen de dragers van dit kruis zullen een sterke en stevige brug hebben om de overkant te bereiken, in Gods Zaligheid. 'Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan Mijn discipel niet zijn'. (Luc. 14:27) Willen we een hartsrelatie met God gaan ontvangen, dan zullen we Zijn Strijdend en Lijdend Hart moeten gaan leren kennen en aannemen. Als uw man of vrouw geen oog heeft voor uw worstelingen en verdriet, is uw relatie dan goed ? Als een kind geheel voorbij gaat aan de strijd en het lijden van z'n vader of moeder, is dat dan een goede relatie ?' Hierin moet dus balans zijn. Veel christenen slaan door naar de ene of andere kant. Het kruis is beiden. MH stelt dat zonde niet door de vingers gezien mag worden. Ook mag men het niet toestaan. Hij noemt Openbaring 2 : 2 : '2 Ik weet uw werken en inspanning en uw volharding en dat gij de kwaden niet kunt verdragen en hen op de proef gesteld hebt, die zeggen, dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat gij hen leugenaars hebt bevonden.' Hij stelt dat ware ijver, demonologische ijver dus, die zowel lijdvaardig als strijdvaardig is, gegrond is op kennis en ook voorzichtig is. Hij stelt dat deze ijver ook onpartijdig is. Zij die onpartijdig zoeken naar waarheid zullen haar vinden en leren kennen. Daarom, stelt MH, moet de mens terugkeren tot zijn 'eerste liefde'. MH noemt dit ook 'de vorige ijver'. Hij bespreekt hoe mensen snel lauw en lui kunnen worden, gemakszuchtig, onvoorzichtig, koud en partijdig, allemaal doordat ze hun eerste liefde, hun eerste ijver hebben verlaten, hun radicaliteit. Hij noemt ze de nalatigen. De eerste ijver moet herwonnen worden, opnieuw aangewakkerd, een nieuw verlangen naar het eeuwig leven. MH noemt dit ook de eerste ernst en tederheid. Als je waarlijk een 'christen' wilt zijn, of volgeling van Jezus, symbolisch, dan is dit volgens MH een strijd tegen de zonde. Dat is wat het christelijke leven is. Zo hebben wij dat vroeger ook altijd beschreven : het is de demonologie, de oorlogskunde, want zonde verwoest alles. Mensen die het niet zo nauw hiermee nemen worden door de vijand ingenomen, en worden zo valse christenen. Vaak is het christendom dus geen strijd tegen de zonde, maar een strijd tegen God, tegen de gnosis. MH stelt : deze strijd moeten we strijden tot het einde, dus standhouden, anders gaan we eraan. Er kunnen geen spelletjes gespeeld worden. Radicaliteit en nauwkeurigheid, volharding, is ook altijd onze boodschap geweest, en die boodschap kwam van de gnosis. Dit is een roeping. Lauwe mensen hebben altijd en eeuwig een bedreiging gevormd, en worden zo je vijanden. Als iemand tegen mij zegt dat ze lauw zijn geworden, en dat is nogal eens gebeurd, dan weet ik precies hoe laat het is, en dan houd ik ze strict in de gaten. De duivel zal ze dan als kanalen gebruiken, tegen mij, tegen het werk, dus ik ben op mijn hoede. MH stelt dat we nooit voor onze geestelijke vijanden mogen wijken. Ja, soms moeten we vluchten, maar de strijd is niet over. We gaan door met de oorlogsstrategie. 'We will be back.' Hoofdstuk 26. de molon bacterie Matthew Henry die in de jaren 1600 en 1700 leefde, als bijbelverklaarder, een belangrijk vak, zag in psalm 1 de oorlog tussen het zaad van de vrouw en het zaad van de slang, waar Genesis ook over gaat. Hij stelt dat de slang zeer listig is, en dat de goddeloze volgelingen van de slang dit ook zijn, en zeer ijverig. Velen worden verstrikt en verlokt. Zij die op het recht pad zijn moeten hier ver van blijven. Niet in de kring der spotters zitten moet gezien worden als weerstand bieden tegen dit soort gespuis, en niet samen met hen de rust opzoeken, want met hen kunnen we geen ware rust hebben. MH roept dus op tot strijd. De zonde zit achter de mens aan, en de mens moet er niet aan toegeven en er geen ongelijk span mee vormen. MH maakt een verbinding met psalm 69, waar de spotters dronkaarden worden genoemd. De mens kan zich dan beter richten op de studie, op onderzoek. Dronkaarden onderzoeken niet, of onderzoeken maar half, om dan een handeltje op te zetten. Onderzoeken bij dag en nacht, volledig, daar gaat het om, om zo bij het richtsnoer te komen. MH noemt deze dronkaarden vruchteloos en onnuttig, maar vol van de wijndruiven van Sodom. Sodom is het beeld van overmoedig en overmatig aan elkaar plakken, oversocialiteit, in plaats van rijpen in de afzondering. Iemand dronken door de wijndruiven van Sodom zal dus altijd zijn geestelijkheid proberen te verkopen en naam proberen te maken. MH noemt ze lichtzinnig en ijdel. Ze zijn als kaf in de wind. Ze schatten zichzelf heel hoog in, maar voor God hebben ze geen waarde. Ze hebben namelijk geen substantie, geen degelijkheid. Ze zijn zo geworden door zonde en dwaasheid. Ze kunnen herkend worden aan hun kinderachtige excuusjes. Zeer onbenullig, stelt MH. Wij moeten niet slechts ijverig zijn, zoals de dronkaarden alleen maar ijverig zijn en zo hun doel missen omdat het geen diepte heeft, maar we moeten ook lijdvaardig zijn, dus strijdvaardig en lijdvaardig. Het moet zintuigelijk zijn, niet zomaar vanuit een boekje, zoals allerlei overijverige christenen en goddelozen. Deze oorlog zien we ook dwars door het christendom heentrekken. Het is niet slechts één pot nat, maar bevat ook de sleutel. Altijd maar weer als ik mensen vanuit mijn vakkennis de sleutel van de gnosis aanreik denken ze hiermee ineens het gehele christendom te kunnen verwerpen, wat gewoon een leugen is, want de gnosis loopt dwars door het christendom heen, en het christendom is gewoon een bepaalde taal die ook weer over de gnosis spreekt. Het is hetzelfde als wanneer Jezus mensen geneest, in het verhaal, dat die mensen dan ineens nergens meer te bekennen zijn, pure ondankbaarheid. Dit heeft verder niks met Jezus te maken, maar met een principe. Het één sluit het ander niet uit. Hoe dan ook is er een strijd tegen het christendom, om het weer recht te zetten. Vannacht had ik daar een droom over, over de molon bacterie die heerst door het Engelse wereldrijk, ook door het christendom. Het Engelse wereldrijk verdraaide het oorspronkelijke christendom waardoor we hier te maken hebben met het vuile, verachtelijke westerse christendom, wat dus wel degelijk een grote vijand is. De droom ging over weer één van de vrienden van mijn vader, ditmaal de Engelse leraar. Mijn vader was namelijk leraar op een college en had zo veel
Pagina 58
vrienden die ook weer leraren waren, en ik kwam soms bij hen in de klas terecht, zo goed en kwaad als dat ging, maar deze meneer Engelse leraar was een ware sadist die er van genoot kinderen tot janken te drijven door zijn manipulatie en doodgravers mentaliteit. Ja, het moet ook wel het einde van de wereld zijn als je een 4 hebt voor een Engelse repetitie. Alles moest op zijn tempo, op zijn manier, en ik heb zijn leugens later wel kunnen ontmaskeren, want het was slechts zijn interpretatie van het Engels en zijn beperkte vocabulaire. Ik was in die droom weer zo kwaad op hem, en de gnosis zei me dat hij 'opgepakt' zou worden, opgedoekt zou worden, en dat moest ik middenin de nacht naar mijn vader, die toen sliep, vertellen. Ik ging naar de kamer van mijn vader en riep wat er met die Engelse leraar zou gebeuren. Hij greep een soort pistool, zwart, als een paint bal pistool, maar er kwamen hele grote zwarte kogels uit die in golfbewegingen op me af stuiterden. Ik bleef het maar doorschreeuwen wat er met die Engelse leraar zou gebeuren. Mijn vader was in de molon gedaante, de bacterie die heerste via het Engelse wereldrijk, ook door het christendom, het Engelse christendom. Ik moest hem dat pistool afhandig maken, want dit pistool zou juist het anti stof bevatten tegen de molon bacterie. Dat lukte. Het is een beetje het beeld van het christendom, dat het ook weer het anti stof bevat. Het christendom is dus in twee kampen verdeeld : dat van de gnosis, het meer grondtekstelijke christendom van de oorspronkelijke diepte wat terugvoerd tot de voortijden, en aan de andere kant het slappe dronken christendom van de oppervlakkige vertalingen, wat slechts hun eigen interpretatie is wat ze tot marktgoed hebben gemaakt en waardoor ze heersen zogenaamd, het Engelse westerse christendom dus, een verbastering dus. Nu, waar gaat het om. Er werd tegen mij geroepen vanuit de gnosis : Het gaat om de vader, daar zit iets fout. De molon vader wil geen zoon zijn, daarom projecteert hij alles op Jezus, de zoon, en dat mag hij zelf niet zijn, en wil hij ook niet, want dan zou hij macht verliezen. Misschien ken je die christenen wel, die altijd en eeuwig zichzelf strict afgezonderd houden van Jezus in hun identiteit. Zij zijn de zondaren, en Jezus is dan wat anders, de zoon van God bla bla bla, en dat kunnen zij nooit zijn. Neen, want zij willen geen zwakte. Zij willen zonde, heersen (zogenaamd). De zonde geeft namelijk de illusie van tijdelijk te heersen. Dat willen ze. Daarom vallen ze iedereen aan die het heeft over dat we als Jezus moeten zijn en grotere werken dan Jezus zullen doen. Ja, dat staat ook in de bijbel, en ik hield er altijd van als theologisch student vroeger om dat te noemen, soms ter grote irritatie van protserige bijbelleraren, waarvan er één eens zei toen hij naar het koffie apparaat liep voor zijn dagelijkse bakje leut : 'Zit je weer met je theologieën te spuien,' toen hij het mij hoorde zeggen tegen andere studenten, over het grotere werken doen dan Jezus, wat dus letterlijk in de bijbel staat, zelfs in hun kostbare, dierbare, westerse vertaling. Nee, want het ging allemaal om zijn theologie, de molon theologie. Zij mogen niet als Jezus zijn, en al helemaal niet groter dan Jezus. Dat is ware godslastering enz. enz. Ja, want zij willen blijven heersen over de zoon, dus ze willen geen zoon zijn. Zij willen het vuile werk niet opknappen. Dat moet Jezus doen, de zoon. Zij wanen zichzelf de vader, door deze molon bacterie. De balans tussen vader en zoon is dus zoek. Ze kunnen wel zeggen dat ze kinderen van God zijn, maar dat ware zoonschap dat hebben ze niet en willen ze niet. Vandaar hun projectie. En dat terwijl de vader juist een climax ervaring van het zoonschap is, de verbrokenheid van de zoon, waardoor hij gevoelig wordt, en gehoorzaam, zoals Jakob op Pniël, maar zij hebben allemaal weer andere definities of proberen deze dieptes weg te moffelen. Ook moet er dus balans komen tussen vader en moeder, want in het westerse christendom is het vooral in het protestantisme meestal over de vader. Er moet dus weer een balans komen tussen vader en moeder. Vader is slechts de climax van het zoonschap, maar die gaat ook weer terug in de baarmoeder, en het is heus niet zo dat dit machtsverhoudingen zijn tussen personen, alsof we dan feministisch moeten worden, of letterlijk matriarchisch, want dat zou te materialistisch zijn. Neen. Het is een verhouding van principes binnen de mens zelf, niet tussen personen. Als de mens niet moederlijk wil zijn dan is dat gewoon een probleem. En dat komt in het verbasterde christendom te vaak voor. Dus : balans tussen vader en zoon, en balans tussen vader en moeder. De mens moet weten waar deze principes voor staan, want de molon bacterie heeft de ware definities verkapt, onder een zeil. Loop niet met de gnosis weg het christendom totaal verlatende, want het gaat er dwars doorheen. Het christendom moet verslagen worden, oftewel begrepen. Je moet niet meer weggooien dan je lief is, want dat zou smetvrees zijn. Ja, we weten allemaal dat het christendom walgelijk is, voornamelijk in het westen, allemaal plakkerige, ziekelijke zooi, maar het is allemaal geroofd spul. In deze bacterie ligt ook de antistof verborgen. Het is een cultuur, en er liggen wijsheden in opgeborgen. Het moet teruggedraaid worden, want alles was verbogen. De molon bacterie is zeer vraatzuchtig, zoals mijn vader ook altijd was. Dan moet je met een vader opgroeien die altijd van andermans borden eet, vooral ook van mijn moeder, en die dan protesteert, maar hij gaat gewoon door, en dan berust ze zich er gewoon in alsof het zo hoort, en ze blijven gewoon de dikste vrienden, en houden elkaar altijd de hand boven het hoofd, ook als ze niet bij elkaar waren, dus niet konden weten wat de ander had gedaan of gezegd, en als kind wordt je niet geloofd. Maar dit waren standaard taferelen bij ons thuis, en zo zal dat ook de geschiedenis ingaan. Ze zullen hier niet aan ontkomen. Mijn nachtmerries hebben altijd de waarheid tot me gesproken over wat ze met me zouden doen, en het is tot op de kleinste details uitgekomen. Die vader, zogenaamde vader, was een beeld van vraatzucht, wat om me heen lag. In mijn nachtmerries was hij ook heel vet, en hij smoorde me bijna, wurgde me, en mijn moeder was heel dun en ver weg, als een sprite. Die was altijd heel luchtig en geloofde me nooit, want ze hield altijd de hand boven het hoofd van haar man. Die lachte altijd alles weg, verdoezelde altijd alles, wuifde alles weg, totdat je niet meer sprak. Het heeft toch geen zin om zo nog te praten. Het zijn bacterieën. Dus er moeten antistoffen zijn. Die lerarenvriendjes van hem waren als begrafenisondernemers. Alles moest op hun manier, en het was het einde van de wereld als je niet mee kon komen. Dan keken ze je aan alsof je al dood was. En ja, dat waren dan 'aardige mensen' in de ogen van de zogenaamde vader. Het was een groot nazi complot. Ze martelen kinderen mentaal, emotioneel en psychisch helemaal dood. Er blijft niets meer van je over. Een kasplantje willen ze van je maken. Alles moet altijd maar, en altijd op hun manier, want zij weten alles beter. Alles. Ze laten je molesteren door hun grote vriendenbestand en door alles wat ze hebben ingehuurd en ze verdedigen je niet. Alles wordt goedgepraat. Dat is wat die bacterie doet. Oh ja, en die bacterie wil er altijd 'goed' uitzien, altijd alles wat los en vastzit opvreten, dikke vleeskwabben. Velen kotsen ervan, maar ze zijn in de waan dat het zo hoort. Het is de levensstijl die hen bevalt, en ze moeten het toch kunnen goedpraten dat ze hun kinderen al die jaren groeistoffen en bouwstoffen hebben gegeven van vermoorde dieren, de vlees industrie, wezens die ook recht op een bestaan hadden. Nee, maar het gaat allemaal om hen. Zij zijn het. Daar gaat het om. Als ze een kik geven dan moet direct de verbandtrommel erbij, de ambulance, nood-helicopter, en wordt het de hele familie doorgebazuind die het moeten weten en die dan mee moeten jammeren en moeten helpen, maar als het iemand anders overkomt, een dier of hun eigen kind, dan eten ze rustig hun stukje vlees alsof er niks gebeurd is. Die grote ambulances komen trouwens ook niet in de derde wereld. Het zijn clowns. Met loeiende sirenes gaan ze door de straten zolang de mensen waarvoor ze rijden maar rijk zijn. Belachelijk allemaal, maar een bacterie. 'En maar volvreten,' denkt de molon bacterie, 'lekker dik mannelijk vlees, kwabben aan de borsten hangend, want dat is vaderlijk, dan heb je een alibi, hoef je niet een zoon meer te zijn, want zonen zijn slank, teer, teder, nog pril, enzovoorts. 'Nee, nee, niet bij mij zijn hoor, ik ben dik en volgevreten, heb mijn vleesjes binnen, kijk maar, hier en daar, ik heb een beetje meer van dit en een beetje maar van dat vergeleken met de rest, dus niet bij mij komen hoor. Ik ben al met pensioen gegaan. Ik hoef geen zoon meer te wezen.' Lekker dik kwabbig vlees, zodat ze niet aan Afrika hoeven te denken, niet sober hoeven te leven, want veelvraten hebben een vrijkaartje voor alles, komen overal binnen en overal weet uit. De molon vraat bacterie laaft zichzelf aan zonenvlees, moordt zijn zonen uit voor zijn peperduur leventje waarin alles maar dan ook alles om hemzelf draait. Daar worden ook hun Jezussen voor
Pagina 60
geofferd, die gaan voortdurend aan het kruis. Oh ja, ze lijden zelf ook. Ze zijn zo onbegrepen. Men moet maar meer begrip hebben voor hun vraatzuchtig leven en hun moorden, hun bloedgeld, hun bloedbanen enzovoorts. Dat is het westerse christendom. Maar het is slechts één kamp. We mogen het andere kamp niet vergeten, wat ook dwars door het christendom heenloopt, maar het loopt terug. Het moet een uitdaging zijn om het evangelie, oftewel de goede boodschap, van de gnosis, van de eeuwige en oneindige kennis, te brengen in de christelijke terminologie, in de christelijke taal, want dat is wat het is : slechts een taal, oftewel een middel om een boodschap over te brengen tot een bepaalde groep. Het is de natuur dat een vrouw dikker is dan mannen, zoals het ook de natuur is dat een vrouw donkerder is dan een man. Waarom is dit ? Het is vrij simpel. Een vrouw heeft borsten, om kinderen te voeden. Een man heeft geen borsten en hoeft ook geen borsten. Een vrouw heeft een baarmoeder, en door haar brede heupen beschermd ze zo het kind. Dat hoeft een man niet. Toch willen sommige mannen dikker zijn dan vrouwen. Waarom ? Omdat ze zo hun vraatzuchtig en heerszuchtig, vaderzuchtig leven kunnen ondersteunen en bevestigen : 'Zie maar, dus het is zo. Kijk dan, dan zie je het, dus is het zo.' Ze praten krom in cirkelredenaties, vervroegde alzheimer, want dat is wat de molon bacterie doet. Het vreet de hersenen aan, en daarom zijn zulke mensen ook vaak aan de alcohol. Vrouwen moeten emanciperen, en daarom zegt de molon bacterie juist dat de vrouw minder moet zijn dan hem, zwakker, enzovoorts, net als zonen, opdat hij kan heersen. De molon bacterie wil niet dat de vrouw emancipeert. Maar dan even terug naar het vlees probleem : Kinderen in het westen groeien op door de vlees industrie, krijgen hun vitamines, bouwstoffen, groeistoffen, vetten, alles wat hun lichaam vormt, van vermoordde dieren, dus die lopen met die tekenen in hun gezicht en in hun lichaam, een lichaam wat niet van hen is, en waarom gestreden wordt door de zielen en hun families van wie het geroofd was. Alles heeft zich hieruit lopen ontwikkelen : je botstructuren, zenuwstructuren, enzovoorts, hersenen, organen, alles, allemaal van vermoorde dieren, geroofd spul, en daar loop je dan mee rond als een target, als een magneet die alle parasieten naar zich toetrekt. De mens ziet het niet en is stekeblind. Hun lichamen zijn niet van henzelf. Ze maken hun kinderen van andermans vermoorde kinderen. Wat een zottigheid ! Omdat een ander het doet is het normaal ? Zo praten ze zichzelf vast. Ze zijn slechts massa productie, zijn niet geemancipeerd, denken niet voor henzelf. Iemand anders denkt voor hen, de molon bacterie, het engelse, westerse, wereldrijk. Grote dikke mannen en tegenovergesteld dunne vrouwen, en die plaatjes worden telkens weer door deze bacterie aan elkaar geplakt, en dan wordt er een teer zoontje ondergezet van wiens vlees de allesvretende vader ook kan leven. Het is een karikatuur, een bacterie, allemaal opgepompt door de vlees-industrie, als motor, het instand houdende, en dat gaat rustig door het christendom heen. Zij gebruiken die hele reeks aan bijbelpersonages hiervoor. Daarom moest Jezus sterven, aan het kruis, enz. enz. en de vader zit lekker hoog en droog in zijn hemeltje. Het is altijd weer de zoon die het vuile werk moet opknappen, en van een moeder wordt al helemaal niet gesproken, dus die hangt er al helemaal buiten, zoals in mijn droom. Het gaat om de dikke logge vader die zijn zoon in een wurggreep houdt, en zijn zoon kweekt, om zichzelf te goed te doen aan het vlees van zijn zoon, het dier. Het is een gepensioneerde vader, wil niks van de gnosis weten, maar gooit weleens een wijs balletje op om niet geheel verdacht over te komen. De molon bacterie is sluw en van alle markten thuis. Paaiend gaat hij door de straten, langs de huizen. De molon bacterie wil vrouwen wit houden en dun, als slaafje van de dikke man, de dikke allesvader, de veelvraat, en dit gebeurt door de vlees industrie. Teer zoontje erbij. Dat is wel het gezinsplaatje van het westen. Prachtig kindje, maar wordt geheel kapot gemaakt door de vlees industrie, om zo later als zijn vader te kunnen worden. Het lichaam van het kindje wordt samengesteld vanuit vermoorde dieren, die ook levensrecht hadden. Prachtige, intelligente dieren. Er ligt maar een dunne lijn tussen de vlees industrie en kannibalisme. Ondergronds worden er kinderen gefokt voor het kannibalisme. Er ligt maar een dunne lijn tussen. Het kan zo omslaan in een legale markt. Dan ligt er kindervlees in de winkels. Of dat ze het vlees van hen in de gevangenis gaan gebruiken, als een soort doodstraf. Het kan allemaal gebeuren. Deze maatschappij is ziek genoeg. Waarom zeg ik dit ? Omdat de molon bacterie een vals giftig schoonmaakmiddel is, waardoor donkere natuurvrouwen hun huid gaan lopen bleken om aan het valse westerse schoonheidsideaal te voldoen. Complete waanzin. Mensen worden gedreven tot gevaarlijke plastische chirurgie allemaal voor het corrupte schoonheidsideaal van deze bacterie. Het zit in de hoofden van de mens, tussen de oren. Ze horen iemand wat zeggen en denken dat het wereldnieuws is of de bijbel, het Woord van God. Zoals mijn vader die vroeger ons deed geloven dat iedereen dacht zoals hem, en dat onze denkbeelden daarom uitzonderlijk waren en dus niet waar. Allemaal mind control. Ik heb vaker zulke mensen gekend. Er zijn veel van zulke mensen. Het zijn machtsspelletjes waarin meerderheden worden ingebeeld in ingeprent, die er dus helemaal niet zijn, en waar het dus ook al helemaal niet omgaat. Meerderheden gebruiken als argument is een drogreden. De meerderheid zegt het, dus zal het wel goed zijn. Meerdere mensen waren bij deze ontvoering betrokken, dus was het gerechtvaardigd. Het zou kunnen dat er meerdere mensen bij waren, al dan niet ingehuurd. Het zegt verder niets. De mens is aan het ijlen. Het zijn vraatzuchtige bacterieën die zich verstoppen achter meerderheden die ze zelf ingebeeld hebben. Allemaal bedriegelijke propaganda, valse reclame. Donkere vrouwen zijn de meest vervolgde vrouwen, en ook breedheupige vrouwen die dan dik of vet worden genoemd, en daarom kom ik voor ze op. Zo zit ik in elkaar, zo zit de gnosis in elkaar. De gnosis sprak dat net zoals de aarde bomen nodig heeft om te kunnen ademen, zo heeft de aarde donkere vrouwen nodig om te kunnen ademen. Het is dus een natuurverschijnsel, wat dus niet wil zeggen dat iedere boom of donkere vrouw goed is, maar het is iets van de natuur. Ik moet altijd als ik naar de winkel ga de literatuur afdeling ontwijken want er liggen daar geen literaire geschriften maar roddelblaadjes die over uiterlijkheden gaan, en de dames die altijd op de voorkant staan zijn altijd blond en blank, zo blank mogelijk, het dunne vrouwelijke superras, altijd de nadruk leggend op de dunne schoonheid van de vrouw, de vrouw met de mooie lange dunne benen, blank, die heerst over het donkere vrouwenras van de natuur. Hoe kun je daar mee leven met zulke discriminatie ? Frank Boeijen had daarom een lied in de tachtiger jaren over denk niet wit of zwart, maar de kleur van je hart. Daar hebben we het over. Was de mens maar gewoon blind. De mens heeft zijn ogen misbruikt, maar als het even kan kom ik voor de vervolgden en onderdrukten op, want wij als geestelijken en predikanten worden ook onderdrukt, dus wij weten precies wat het is. Wij komen dus niet helpen van bovenaf, maar van onderaf. Mensen van de gnosis zijn ketters voor zowel de orthodoxe christen als de orthodoxe atheist. Ik weet dus alles van vervolging en belediging af, en sta wat dat aangaat niet boven mijn donkere medemens !! Ik houdt van de donkere natuurvolkeren, kom altijd voor ze op, houdt van het shamanisme, en kleur heeft me nooit geinteresseerd, maar ik moet als plicht opkomen voor deze kleur. Ook omdat het diepere betekenissen in de gnosis heeft. Ik wil graag de ware definities van de kleuren, rassen en geslachten laten zien, zodat de mens weer weet waarom hij zo is. Walgelijk, mensen die het altijd over het uiterlijk hebben. Het uiterlijk zegt niks. Ik wil dit voor eens en voor altijd vastleggen voor het nageslacht : Hoe walgelijk is om het altijd over het uiterlijk te hebben, te denken in uiterlijkheden, mensen naar de ogen te zien, want mensen zijn zielen. Als je een mens gezien hebt ben je al dood. Je mag een mens niet zien. Je mag alleen maar zijn ziel zien. Blindheid is de boodschap. De gnosis is blind. Als je allemaal rondloopt zo van : Oh die is dit en die is dat, dan heb je het spel al verloren. De gnosis is diepte. Oh, een vrouw is iets donkerder en dikker dan de andere vrouwen om haar heen. De molon bacterie raakt helemaal in paniek, want hij ziet haar als bedreiging. Hij wil alles open en bloot, en dun, dus het moet blank blijven, en dan heeft hij meer overzicht, dus er gaan honderden alarms af. Nou jongens, de molon bacterie is in paniek. Ik heb het zelfs in Surinaamse kerken gezien en Surinaamse gezinnen, dat de lichteren de donkeren discrimineren, en dat vrouwen hun kinderen waarschuwen niet 'met iets nog donkers' thuis te komen, niet met 'zwarten'. Dat terwijl ze zelf ook donker zijn, maar zij discrimineren dan 'de zwarten' (nee, zij zijn dat dan niet in hun ogen, want zij zijn gewoon
Pagina 62
gekleurd, of donker). Kakelende kerkse donkere vrouwen gaan dan een huwelijk van iemand anders bespotten en zeggen : 'kijk eens naar dat zwarte beest.' Wow. Ik kon mijn ogen niet geloven, mijn oren niet geloven, toen ik dit allemaal hoorde. Ik was zo verontwaardigd, en zij noemen zichzelf christenen ? Ja, zeer zeer christelijk om mensen te gaan discrimineren op hun uiterlijk wat ze van God hebben gekregen en waar ze niks aan kunnen doen. Oh niks aan kunnen doen ? Wacht eens even. Daar is toch plastische chirurgie voor tegenwoordig, peperduur ? Dat is nu precies wat de molon bacterie wil. Die wil dat mensen hun kop gaan verbouwen voor hem, en hun lichaam, zodat hij ze onder zijn macht krijgt, kan hij ze met zijn plastic afstandbediening besturen. Belachelijk ! Wat een karikatuur ! Als exorcist werkte ik op een gegeven moment onder die mensen. Soms mocht ik niet eens van de gnosis aan bepaalde mensen werken omdat hun hart niet goed was, en dan zou het met de kraan open dweilen zijn. Maar soms schreeuwden die demonen door mensen heen : 'Ik ga je vernietigen !' Die demonen werden dan wel uitgedreven en die mensen werden dan wel bevrijd, maar die demonen gaan dan wel versterking zoeken en proberen terug te komen, en proberen de exorcist het betaald te zetten, enzovoorts. Daarom is territoriaal exorcisme ook zo belangrijk. Dit is een wetenschap op zichzelf. Dat is niet na een zesjarige studie afgerond. Neen. Je hele leven door blijf je studeren. Als je ogen niet in de gnosis zijn, en je laat je verlagen door vooroordelen te hebben met uiterlijkheden, wat puur projectie is en het werken voor een bepaalde markt, voor een product dus, dan zullen die uitgerukt worden. Zij die hun ogen misbruiken zullen in een volgend leven blind zijn, wat dus niet wil zeggen dat blinden in dit leven dit zijn omdat ze hun ogen hebben misbruikt in een vorig leven. Dat zou weer een gemakkelijk vooroordeel kunnen zijn. Sommige mensen zijn blind opdat ze voor de gevaren van het zien worden bespaard. Voor vele zonden worden ze zo bespaard. De ziende mens is in een mijnenveld. Bewaak je ogen. Dus wat bedoel ik als ik zeg dat het de natuur is dat vrouwen donkerder en dikkerder zijn dan mannen. Dat zeg ik niet, dat zegt de natuur, dat zegt de gnosis. Dat komt omdat de vrouw dus borsten heeft, en bredere heupen vanwege de baarmoeder. Een man heeft geen baarmoeder. De baarmoeder is een ruimte waarin het kind verborgen wordt, in donkerheid. In die zin is de vrouw dus donkerder. De vrouw moet haar vrucht donker en nat houden om het tegen parasieten te beschermen. De vrouw is in die zin ook natter dan de man. Daar mogen geen misverstanden over komen. De vrouw is donkerder, dikker, natter dan de man. Dat heb ik gezegd. Niet omdat ik het zeg, maar de natuur zegt het telkens weer, telkens weer, de gnosis. Het heeft dus een reden. Dat wil dus niet zeggen dat ik heb gaan lopen rondkijken. Sommige mensen hebben rollende ogen. Altijd zijn ze op zoek naar wat ze op iemand z'n uiterlijk kunnen aanmerken, juist omdat ze geen diepteonderzoek willen doen. Ze willen niet studeren, en daarom leven ze in vooroordelen. Maar wat ik, of de natuur, de gnosis, heb gezegd is wat anders. De vrouw is donkerder, dikker, natter, niet zomaar een persoon, maar zinnebeeldig, iets wat in ieder mens zit, en waardoor de mens weer tot zoonschap kan komen. Hard nodig met al die overmoedige en overmatige, vraatzuchtige vaders waarvan ik er ook één had. En die Engelse leraar had twee kinderen, een jongen en een meisje, vriendje en vriendinnetje van me, gingen we samen mee op vakantie in Friesland, op watersport vakantie. Zij verloren al jong hun moeder. Ik ben daar nooit overheen gekomen. Dat vond ik zo erg voor ze, en ik werd er zelf ook depressief van. Als ik het meisje, wat net iets ouder was dan ik, erover vroeg, dan zei ze niks. Dat was te moeilijk voor haar. De moeder moet dus terugkomen. Ik heb hun moeder overigens nooit goed bewust gekend. Ik was nog heel jong. Teruggaan naar de moeder. De man moet hiervoor minder worden, terrein teruggeven. Niet alsmaar vreten en vreten, maar geven, zorgen voor de armen. De moeder is donker, oftewel haar baarmoeder, en dat moet ook wel. Zij is donker, opdat we beschermd zijn, in de diepere, donkere natuur. Hier ligt het anti stof tegen de molon bacterie. Ik was eens met een donker meisje bij andere donkeren, op een feestje, heel lang geleden. Niks mis met het meisje, dat even voorop, maar komt er zo'n dun oud vrouwtje, veel dunner dan haar (niet dat dat er toe doet, maar even voor het voorbeeld uit mijn verleden) en zegt dan : nou, je bent wel heel erg dun geworden zeg, bla bla bla. (niet in positieve zin dan, maar in negatieve zin. bij veel blanken zou het een compliment zijn voor een vrouw want dat kan nooit dun genoeg zijn, maar let wel : we waren hier bij donkere mensen, en daar zitten soms mensen tussen die altijd naar stokken zoeken om anderen te kunnen beledigen, zelfs als het om iets goeds zou gaan. glas is half leeg of half vol zullen we maar zeggen). Was ik met datzelfde donkere meisje bij iemand anders, ook een donkere, die dikker was dan haar, krijgt ze te horen dat ze veel te dik was en maar eens oefeningen moest gaan doen. Dat is de hypocriete molon bacterie met rollende ogen. Pure dwaasheid. Die mensen maken elkaar gewoon helemaal gek, opdat ze niet tot de gnosis gaan. Zombies die zich dan ook nog met uiterlijkheden gaan bezig houden, terwijl ze geen innerlijke substantie hebben, en daardoor verdwaasd zijn. Op de computer noemen we dat screen resolution, dat sommige computers zijn afgestemd waarop je alles dik ziet, en op andere computers zie je alles dun, en dat geeft op virtual reality hetzelfde effect, dat mensen elkaars avatars op deze voorgeprogrammeerde persoonlijke instellingen gaan lopen afkraken. Totaal zot en misleidend. Dit zijn echt mensen die daadwerkelijk met pensioen zijn gegaan en niets anders meer te doen hebben. Ik zeg het nogmaals : Dit zijn gepensioneerden, lieve mensen. Trap er niet in. Alleen de gnosis kan je vertellen wie of wat je bent. Bij de molon bacterie is het altijd te dik of te dun, te donker, te dit, te dat, maar dan zou hij zijn eigen computer eens onder handen moeten nemen, zijn screen resolutie, zijn kleur instellingen etc., alhoewel de molon bacterie gewoon liegt. Het zijn allemaal verhaaltjes. Hij is gepensioeneerd en renteniert nu. Heeft niets anders meer te doen. Volgens David Bowie kreeg Mick Jagger eens te horen van iemand in het publiek : 'Cut your hair !' Volgens Bowie zei Jagger toen iets wat de toekomst zou bepalen : 'And look like you ?' Houd je met de armen bezig, met de gnosis. Allemaal duffe opmerkingen over het uiterlijk van andere westerlingen maken laat juist zien dat je al met pensioen bent gegaan : demente oude opa met zijn stok maakt de hele dag luie opmerkingen over andermans uiterlijk. Het Eeuwig Evangelie, De Nieuwe Handelingen II, 17 37. Gij hebt dan geen idee wat dik of dun is, daar uw ogen verblind zijn. Zoekt dan het oog des Heeren. 38. Want het dikke Gods is dikker dan hetgeen in de wereld is, en het dunne Gods is dunner dan het riet der rivieren. 39. Hij die dan niet met deze dingen rekent, met hem worde niet gerekend. 40. Gij dan die in de Heere zijt bent genaderd tot het dikke Gods door Spricht. 41. Zij dan die hun ogen gebruiken om anderen te misbruiken, de Heere zal uw ogen uitrukken. Hermitaten 28 2. Gij piekert op hoge bergen, opdat de Heere u bespare, zodat u niet groot wordt op de vlaktes van Babylon. Het dikke des heeren dan is dunner dan het dun der mensen. 3. Het dunne des heeren is dan dikker dan het dik der mensen, en dit geheimenis is groot. Gij dan hebt acht gegeven op het woord des heeren, en met zuivere maat gemeten. Ja, gij zijt meters voor zijn aangezicht, en de heere uw God heeft u geheiligd vanaf den beginne. Hoofdstuk 27. de christelijke rolstoel – voor ware gelovigen
Pagina 64
Er ligt maar een hele dunne lijn tussen zonde en het goede, wat dus eigenlijk het verschil is tussen het vleselijke en het profetische, waarover wij spraken in het eerste nummer van het profetische info-blad 'de vloedgolf' in 1994, waarin de noodzaak werd besproken dat de kerk profetisch zou worden, en als dat zou gebeuren zou dit ook automatisch uit de kerk wegleiden om tot de hogere kerk te komen, maar in die tijd was het belangrijk dat er profetische kerken zouden komen, en wij hadden er ook één, en toen barstte wel echt de bom, want stortvloeden van de hel werden over ons uitgestort, 'alle hel brak los', omdat de gevestigde orde woest was. We stelden dat er gekozen moest worden tussen profetisch of demonisch. Het profetische zou door het oog van de naald leiden, door de enge poort, want het vleselijke, het menselijke, kon dat niet doen. Profetisch betekent door de gnosis ingegeven, dat je geleid wordt door de hogere kennis, om zo niet in valstrikken terecht te komen. Dit is een school. Profetie is een school, en dan gaat het niet om het raden van de loterij enzo. Ook is het zo dat zij die in de lagere klassen blijven hangen, en dus niet doorleren en lauw worden de hogere klassen zullen aanvallen, en dat is ook gebeurd. Het profetische is namelijk niet te begrijpen door het vleselijke, en het vleselijke zal altijd het profetische aanvallen. Omdat het profetische geheel tegen de gevestigde orde en het zogenaamde 'normale' ingaat, als de dwaasheid van God lijkt het vaak op zonde of zelfs op waanzin. Daarom worden profetische mensen die hoog begaafd zijn vaak ook zwaar vervolgd en hen wordt een hele etikettenreeks opgedrukt. De profetische 'wilden' zijn dus ook een vervolgde minderheid die tegen de massa's ingaan, maar het is een teken dat ze nog leven. Op het hogere profetische pad worden je vrienden ineens je vijanden, want zij willen niet zo ver gaan als jij, en ze roepen je dan terug en beginnen op je te schelden, want je moet zoals hen blijven. De mens wordt door het profetische ook op de proef gesteld, en het profetische moet ook getoetst worden, en dat leer je op de profetische school, wat iets tussen jou en de gnosis is. Er is dus een dunne lijn tussen het profetische en zonde. Hosea moest gaan tot een vrouw van hoererijen als een beeld naar het volk toe, om het volk te overtuigen van zonde, zo van : 'kijk, dit doen jullie.' Gaat ver, hè ? Zo moest Jesaja naakt en barrevoets gaan als een zinnebeeld van wat Assur met de mens zou doen. Gaat ook ver, hè ? Natuurlijk zijn dit verhalen, maar het is een beeld van dat het profetische zo kan gaan. Het kan heel sarcastisch zijn, en heel bedrieglijk, zoals Machiavelli die zijn vijanden om de tuin leidde door te doen alsof hij dood was, en David leidde zijn vijanden om de tuin door te doen alsof hij een gek was. Het profetische is spionage. Ik heb mijn ogen altijd uitgekeken op de profetische school, want het was altijd totaal onvoorspelbaar en onverwachts. Het is niet voor simpele zielen. Stop alsjeblieft met lezen als je simpel wil blijven, want dan is dit niet voor jou. De profetische mens, zoals Hosea, houdt de vleselijke mens dus soms een spiegel voor, zodat het lijkt alsof de profetische mens 'zondigt', terwijl hij juist de zonde ontmaskert. De profetische mens moet soms rondlopen met een masker. Bij de indianen is dat heel normaal, dat zijn de heilige dwazen, die alles achterstevoren doen om mensen te laten nadenken. Het zijn komedianten. Ze doen alles tegendraads. Ze infiltreren ook. Maskertje op, maskertje af. Het zijn kameleonen. De profetische mens geeft voortdurend tekenen, zoals Hosea door de namen van zijn kinderen de straf aankondigt over de zonde van het volk, waar hij zelf ook deel aan lijkt te hebben, maar het niet daadwerkelijk heeft, omdat hij een opdracht heeft. Het is iets zinnebeeldigs. Daarom moet de mens voorzichtig zijn in het oordelen van profetische mensen, want die leven door een hogere intelligentie. Die gaan en staan waar het bloed niet kan gaan. Die komen overal. Ze spelen het spelletje soms gewoon mee, zijn niet voor een gat te vangen. Je kunt ze niet in een doosje stoppen. Als je denkt dat je ze bedonderd hebt, dan hebben zij jou al bedonderd. Het zijn meester toneelspelers. Profetische mensen zijn al dood en liggen al op het kerkhof, maar hun zielen zijn terug gestuurd met een code waarvan ze niet kunnen en mogen afwijken, anders zouden ze opgeblazen worden. Wat voor de kortzichtige kerk zonde is, zoals in de dagen van Hosea, is geen zonde voor de gnosis. Het doel heiligt de middelen. Waarom doet iemand iets, daar gaat het om, niet wat iemand doet op zich. Het gaat om het motief, het doel. Twee mensen kunnen dus ogenschijnlijk hetzelfde doen, terwijl de ene het doet voor de zonde, en de ander het profetisch doet voor een doel. Oordelen, de mens kan niet oordelen, en moet het eerst loslaten. De mens is te kortzichtig om te kunnen oordelen, helemaal als het ook nog eens voor geld is, voor steekpenningen dus. Alleen het profetische kan oordelen, maar het profetische is zeer gevaarlijk. Aan het begin van mijn profetische loopbaan kreeg ik dat al te horen : geesten van valsheid liggen op de loer. Eerst moet de mens leren toetsen, maar er zijn ook zoveel geesten van vals toetsen, en daarom moet ook het toetsen getoetst worden, en moet je ervoor naar een toets school. Het is een vakkundigheid niet minder gevaarlijk en ingewikkeld dan rakettechniek. Profetische mensen zijn al dood en liggen al op het kerkhof dus, en hun zielen zijn teruggestuurd met een code waarvan ze niet kunnen afwijken. Ze komen onder hoge voltage die hen weer terugduwt mochten ze teveel naar links dreigen te gaan, of teveel naar rechts, teveel naar voren of teveel naar achteren, te snel of te langzaam. Over dat profetische niveau spreek ik. Dan ben je een cyborg. Met minder moet je geen genoegen nemen. Alleen een hemelgestuurde cyborg komt door deze waanzinnig ingewikkelde en absurde mijnenvelden heen, alleen computerbestuurde hemelpiloten. Voortdurend krijg je optaters van hoge voltages zodat je geen kant opkan, en dat is je beveiliging. Dat het profetische dus altijd vakkundig demonologisch moet zijn mag duidelijk zijn. Het gaat erom hier hoog in opgeleid te worden, anders is het een verloren zaak en wordt je bedrogen door demonen. Matthew Henry stelt in zijn commentaar op Numeri dat de telling van de strijders symbolisch is. Mensen met hoge leeftijd werden niet geteld. Zij die zich gedragen alsof ze met pensioen zijn gegaan zijn geen strijders. Ook blinden werden niet meegeteld, wat dus over profetische blindheid gaat, dus mensen die alles naar het vlees bezien, en niet naar het profetische, en dus zo ook geen strijders kunnen zijn. De telling moest volgens MH plaatsvinden, opdat de strijders hun stempel zouden drukken in de geschiedenis, hun sporen zouden nalaten. De buitenwereld had een vals etiket gemaakt, maar zij moesten daarom ook een etiket maken, een profetisch etiket. Ga dus niet zomaar geruisloos door het leven, maar laat een spoor na zodat anderen kunnen volgen, en zodat de vijand door dit spoor ook buitengesloten kan worden. Jezus sprak dat er na hem nog iets groters zou komen en dat er grotere werken gedaan zouden worden. Hij had het over de gnosis waar hij op wees, dat dat de ware sleutel tot het leven was, maar dat de kerkleiders deze hadden achtergehouden. Het waren meer godsdienstleiders in die tijd, en later kwamen de echte geloofsleiders die vies waren van werken, want het ging allemaal om geloof en genade, lekker met pensioen gaan. Het is de opa en oma cultus, lekker met de luie stok anderen de zak geven. Lekker vanuit de luie stoel de hele godganse dag over uiterlijkheden en vormen praten en anderen bekritiseren, en dan de hele luie dag vanachter de geraniums lekker lopen zappen met de afstandbediening door alle christelijke channels. Zij weten het beter, en alles is al volbracht. Over demonen mag niet gesproken worden, maar als het moet dan zijn zij er als de kippen bij om anderen te demonizeren, zij die anders denken dan zij. Lekker vanuit de luie stoel, met de luie stok. Hun benen hebben ze verkocht aan de afgoden van genade en geloof, en zo rijden ze in hun rolstoeltje overal naartoe. De christelijke rolstoel, voor iedere ware gelovige. Snel lekker hup met pensioen gaan. De duivel bestaat niet meer, die is al verslagen door Jezus, dus er mag ook niet meer over demonen gesproken worden eigenlijk. Nee, dan zouden ze namelijk zichzelf ontmaskeren. Daarom worden ze overstuur als het over de grotere werken dan Jezus gaat, terwijl het letterlijk in hun bijbeltje staat. Ze aanbidden hun christelijke rolstoel, hun gouden kalf, waarmee ze vrolijk overal naartoe rijden, bestuurd vanuit hun kerk. Er zit een knopje op. Kunnen ze soms ook uitzetten. In het boek Numeri worden zij niet meegeteld, want zij strijden niet meer, maar wanen de hele dag door, aan de christelijke drugs. Religie is de opium van het volk. Maar de oorlog gaat door, en wij zijn in lijdvaardige en strijdvaardige verwachting van de gnosis die zal wederkomen. Ook Jezus was
Pagina 66
in die verwachting. Hij wees op iets anders. Bij Jezus stopt het dus niet, en dat was ook nooit het onderwijs van Jezus alsof het daar zou stoppen. De sleutel van de kennis, de gnosis, daar ging het uiteindelijk om in de grondteksten, en dat was wat Jezus verwachtte, en wat de mens zou moeten verwachten. Dat is niet zomaar de uitstorting van de heilige geest, want pneuma betekent ook kennisvervuld, dus het is het geestelijke verbonden met de kennis, niet zomaar het vage spirituele en new age wat ten onder gaat in het spijbelen en ook allerlei snelle pensioenfondsen etc. Ruh is het woord voor geest in het Aramees, in de grondtekst, en rwh, rw, wat van het Egyptische rw komt, Ra, en wat richting betekent. Over Egypte gesproken : Als we kijken naar het Hebreeuwse woord voor profeet, nabi, navi, wat komt van het Egyptische nefu, wat zeevaarders zijn, of riviervaarders, en van nubiu, wat de zwemmers zijn over de rivier van het dodenrijk, de onderwereld, de tuat, zij die dus aan zichzelf gestorven zijn, van het woord nubi, zwemmen, zeevaren. Dit leidt helemaal terug tot de voortijdse Job, Jove, die Nob, of Noph werd genoemd, de gekruisigde in de wildernis. Het oudere, voortijdse boek van Job, oftewel Nob, begint met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in. Het heeft ook verbindingen met het Noach verhaal. In de Egyptische context was het zo dat de mens over allerlei rivieren in de onderwereld moest zwemmen om zo tot profetische kennis te komen. Dat is ook waar de godin Nephthys weer aan verbonden is, die ook het woordje navi (hebreeuws) en nefu (egyptisch) in zich draagt, als Nefu-thys, als zij die de rivieren van de onderwereld heeft overgezwommen, tot de dieptes is gegaan, of zij die uit de diepte van de onderwereld kwam, en zij trok ook Ra tot deze dieptes. Het profetische is dus ook het leren werken met het Nephthys medicijn. Hoofdstuk 28. de misdaad regeert Wat is macht ? Dat is ook weer zoiets. Macht kan als een drug zijn. Soms heeft de mens liever macht dan het kruis. Macht kan ook weer het vervroegd met pensioen gaan zijn, anderen voor je laten werken, slavenmeester zijn. Misschien ken je ze wel, de volwassenen, dronken van macht, vervroegd met pensioen gegaan. De demonologie kennen ze niet, profetie kennen ze niet, en zo starten ze hun bedrijfjes om macht uit te voeren over anderen met hun medicijnen en recht, enz. Het is voor hen een drug om anderen de vernietiging in te helpen. Dan voelen ze zich beter over zichzelf, want dan hoeven zij niet. Neen. Want zij zijn met pensioen gegaan. Die hele zwaarwichtige, zelfbelangrijke stemmen, heiliger dan de paus, zijn overal, die volwassen stemmen. Je wordt er moe van. Het is één groot machtsspel van alzheimer patienten. Ze slaan elkaar de hersenen in met hun apparaten, hun gehele alzheimer arsenaal. Ze komen op hun rolstoelen op je af als je je niet aan hen onderwerpt, of ze geven je gewoon de koude douche, negeren je dood voor de rest van je leven. De zaken zijn immers gedaan. Ze hoeven zichzelf niet te herhalen denken ze. Tijd met hen is duur, veel te duur. Hun woorden zijn goud met diamanten randjes. Die verspillen ze niet zomaar aan jou. Kom maar op hun niveau, dan willen ze wel met je praten. Kom maar met een rolstoel van hun merk, een gehoorapparaat van hun merk, een blindengeleide haai van hun merk enzovoorts. Kom niet aanzetten met een tas van de concurrent, want dan raken ze in paniek. Het zijn hele debiele en labiele mensen. Het zijn autisten op troontjes met een asperge syndroom. Het zijn sociopaten, totaal contactgestoord. Ze zijn met pensioen gegaan. Ze leggen niets uit. Hun wil is wet. Daar hebben ze ook geen argumenten voor, maar die verzinnen ze gewoon als het echt moet. Liegen en bedriegen is hun vak, van alzheimer tot alzheimer. De stem van macht, het is een clown in een rolstoel, die nogal is opgehypt tot een rolce royce of ferrari, en die zou wel even over jouw leven bepalen door wat knopjes in te drukken op dat onding. Hevig gieren, lachen en brullen als ze weer een mens met hun knopjes de vernieling in hebben gebracht, want ze weten dat het een domino spel is. Ook de families van die vernielde mensen gaan er zo aan, wat de lol alleen maar groter maakt. Wie houdt er nu niet domino effecten ? Maar is het niet om te kotsen ? Het went nooit. Want dit is pure misdaad. Zij die met pensioen gaan in het demonologische profetische van de gnosis worden automatisch lid van een criminele organisatie. Het is misdaad, lieve mensen. De misdaad regeert. De misdaad heeft de macht gegrepen. Deze mensen worden snel oud. Ze komen en gaan weer, maar ze slaan eeuwige wonden. Je komt door dit soort types helemaal vast te zitten in de tijd. Ze komen om hun misdaad te verrichten en zijn dan weer weg. Ze hebben zichzelf geheel ingedekt. De medische misdaad heeft ervoor gezorgd dat het legaal is, en dat terwijl naar demonologisch profetische maatstaven van de gnosis het zwaar illegaal is. Waarom doet de gnosis dan niks ? Waarom, waarom ? Al die ellende op aarde. Al die misselijk makende figuren om je heen die een groot spel spelen, die met pensioen zijn gegaan. Denken ze dat ze na hun paar jaar tellende opleiding er zijn. Het demonologische profetische van de gnosis gaat nooit met pensioen, nooit. Er is teveel werk te doen, teveel om te leren. Maar waarom doet de gnosis dan niks ? Waarom regeert de misdaad, en niet de gnosis ? Waarom is de gnosis nog niet teruggekomen om deze mafkezen een lesje te leren ? Je kan bidden en studeren en mediteren tot je een ons weegt, en ze gaan gewoon door, en vaak wordt het alleen maar erger lijkt het wel soms. Het kan je soms erg boos maken, of erg verdrietig, misschien wel depressief of nog erger. Zo was dat wel in mijn leven. Ik ken alle gaten en hoeken van deze worsteling, deze strijd. Maar de gnosis laat een dieper pad zien : het smalle pad door de enge poort, het pad van het kruis. De gnosis laat het kruis zien. Daar gaat het om, want die weg gaat dieper, en op die weg ga je niet met pensioen. Als het kruis er niet zou zijn, dan zou je automatisch met pensioen gaan en dan was je verkocht. Het kruis is de reden waarom velen dan maar liever opa en oma willen spelen, verwennen van de kleinkinderen, heerlijk genieten van het leven op de oude dag. Bla bla blaaaaa. Ik wil daar niet bijhoren, dat heb ik nooit gewild. Waar is dan je hart, je empathie, je strijdlust ? De mens moet ontwaken en niet in slaap dutten. Ik roep : Vecht ! Ik roep : Oorlog ! Deze wereld wil ik niet, want het gaat recht tegen de gnosis in. Met hun zwaarwichtige stemmen, oh ze zijn zo belangrijk, lekker belangrijk doen, met hun loodzware stemmen als zwarte giftige stalen smoordekens, hun gepensioneerde rolstoel stemmen. Lekker bassen als gepensioneerde man, lekker hoog van de toren blazen, algemeen beschaafd nederlands praten. En hun vrouwen kunnen er ook wat van. Ik roep : Vecht ! Ik roep : Oorlog ! Laat je niet met dit tuig in. Koop geen rolstoelen van hen. Er worden rolstoelen uitgedeeld in de kerk, op de wielen van geloof en genade. Makkelijk praten. Vroeg met pensioen gaan. Waarom nog studeren en groeien ? We hebben immers geloof en genade. Matthew Henry stelde in zijn commentaar op Genesis dat het scheppingsverhaal symbolisch wees op de herschepping van de mens, die eerst woest en ledig was. De mens moet niet ijlen, stelt MH, maar wedergeboren worden, een nieuwe schepping, want alle schoonheid is immers alleen in God en alleen in God te genieten. Er is geen ware schoonheid buiten God om. We kunnen stellen dat de enige schoonheid de gnosis is, oftewel de diepte. Alleen de diepte kan waarlijk verzadigen. De valse schoonheid is de oppervlakkige smetvrees. 'Ha ! Het is schoon !' wordt er dan geroepen als het goud der dwazen is gevonden. Nee, het vuil is slechts afgedekt. Er is een bedrieglijk gepensioneerd laagje overheen gegaan, de rolstoel is er bij gekomen, de oren zijn gedoofd, en blindheid is gekomen. Het zijn de oh-wij-zijn-zo-schoon zombies.
Pagina 68
MH wijst hierbij op Jeremia 4 : 23 – Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. Het hele stuk is vermeldenswaardig van Jeremia 4: 22 Want onverstandig is mijn volk, Mij kennen zij niet; dwaze kinderen zijn het, en inzicht hebben zij niet; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar van goed doen weten zij niet. 23 Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. 24 Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvelen schudden. 25 Ik zag, en zie, er was geen mens, en al het gevogelte des hemels was weggevlogen. 26 Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn, en al zijn steden waren in puin gestort, voor de Here, voor zijn brandende toorn. Ook Jermia sprak over het pre-existentialisme, dat de ware schepping er nog niet was, en dat de ware mens er ook nog niet was. MH legt ook een verband met Ezechiël's dal van dorre doodsbeenderen (Ez. 37). Hij wijst dan op Psalmen en Job waarin het scheppingswerk wordt verricht. Hij stelt dat de schepping pas daadwerkelijk begint daar waar er kruispunten zijn tussen de hemel en de aarde, tussen de hemel en de mens. We zouden kunnen stellen dat dit de kruispunten van de gnosis zijn, als wedergeboorte en ontwaking. Bij de schepping van dag en nacht stelt MH dat God de Heer is van de tijd, en dat zal zijn totdat dag en nacht tot hun einde zijn gekomen en de stroom des tijds verzwolgen wordt in de oceaan van de eeuwigheid. De ware schepping gaat dus door het kruis, stelt MH. De mens wordt gemaakt vanuit de aarde, vanuit de diepte. De mens werd in de natuur geplaatst, stelt MH, en de natuur was versierd door de natuur, niet door kunst, niet door gebouwen. De mens moet helemaal niet trots zijn op zijn hoge gebouwen, want zo was het oorspronkelijk niet. De mens was in de natuur. De staat van onschuld was de mens in de natuur, en nu is de mens schuldig en niet meer in de natuur. MH stelt dat de huizen gelijktijdig kwamen met de kleren, en zo ook gelijktijdig met de zonde. En dat terwijl het dak van Adam's huis gewoon de hemel was. En de aarde was zijn vloer. De mens is dus bedonderd, stelt MH. De eerste mens had als afzondering de schaduw van de bomen. MH roept de mens op terug te keren tot deze soberheid en zich niet over te geven aan de kunstmatige verlustigingen, opdat de mens zo terug kan keren tot onschuld. Hij stelde dat de kunstmatige verlustigingen waren uitgevonden om de hoogmoed en de weelde van de mens te strelen. De natuur is met weinig tevreden, maar de hebberigheid van de mens is met niets tevreden. Zoals het nu is is ten gevolge van de zondeval en de zondvloed, stelt MH. De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten de eersten, daar werd ik vandaag mee wakker. MH stelde dat omdat van alle schepselen Adam als laatste werd geschapen omdat hij het uitnemendste was, zo is Eva nog wel uitnemender, omdat zij na Adam werd geschapen. MH stelt op basis van I Korinte 11:7 dat de vrouw de heerlijkheid is van de man, als de hoofdtooi. MH stelt dat de man van verfijnde stof was, maar dat de stof van de vrouw dubbel verfijnd was, een graad verder van de aarde. Hij stelt dat Eva uit Adam's zijde werd geschapen opdat ze gelijk zouden zijn, niet vanuit zijn hoofd om over hem te heersen, of vanuit zijn voeten om door hem vertreden te worden. MH maakt de verbinding met Jezus aan het kruis, de tweede Adam, die ook in zijn zijde werd gestoken, waardoor bloed en water voortkwam, waaruit de kerk voortkwam, de bruid. Alleen door het kruis komt de mens tot de bruid, zijn hogere zelf, de gnosis. Hoofdstuk 29. het belang van 1953 Vannacht droomde ik over het belang van 1953 : 1. de dood van Jozef Stalin 2. scheuring binnen de gereformeerde gemeente 3. de watersnoodramp Ik droomde van een bacterie genaamd hamnam, een hysterische kip die overal razendsnel haar eieren legde en het volk niet wilde laten gaan in de exodus, maar dat 1953 de mens tegemoet kwam in de vorm van een raaf die haar kinderen verzamelde, als de gnosis die boven de woeste zee zweefde. Dit was een hoger verbond tussen mens en gnosis, om de valse banden tussen mens en kerk af te breken, want de mens was onder hypnose, onder mk ultra mind control. Hamnam is de overmatige verslaving aan de Jezus afgod, die gelijk oploopt met de vlees verslaving. Daarvoor hoef je niet eens letterlijk in Jezus te geloven. Atheisten kunnen ook een vlees verslaving hebben, oftewel een verslaving aan een zondebok die alles voor je draagt en alles voor je regelt, waaraan ze ziekelijk afhankelijk zijn. Dat kan van alles zijn, iemand in de familie, iemand op het werk en ga zo maar door. Het moet in de juiste context komen en in de juiste mate. De dictatuur en het narcisme van Jozef Stalin moet afsterven. Kijk wat ze in de kerk doen : ze eten het vlees van Jezus, wat puur kannibalisme is. Het is een beeld van de vlees industrie. Het is een parasiet. Jezus wees op de gnosis, op de sleutel der kennis (Lukas 11), en op de volle waarheid die na hem zou komen (Johannes 16) en er zou iets groters komen dan Jezus, grotere werken (Johannes 14). Het staat letterlijk in hun bijbel, maar de kerk blijft Jezus overmatig verafgoden. Ja, Jezus kan metaforisch gebruikt worden in de juiste context, en je kan Jezus volgen, het pad van Jezus, het pad van het Kruis, maar het kan ook zo verletterlijkt en gematerialiseerd worden dat je langs de boodschap van Jezus voorbij vliegt en dat het tot een stuk vlees wordt. En dan heb je een vlees verslaving, hoe je het ook wendt of keert. Dan ben je een kannibaal, en dat kan heel subtiel gaan, want deze dingen kunnen door elke religie of ideologie werken, zelfs door het atheisme, dus het gaat om het hart. De mens moet de gnosis ontvangen, de volle waarheid en stoppen met kerkelijke Jezus spelletjes te spelen. De orthodoxe kerk moet scheuren en Jozef Stalin moet sterven, opdat er plaats komt voor de gnosis. 1953 moet komen. Ik wacht, Ik wacht op de gnosis, Ik volg het pad van de gnosis, Ik wordt de gnosis, Want de wereld zal vergaan, Een nieuwe wereld zal er zijn, Alles door een tijdelijke sluier, Het glijdt af, Opdat het verbond met de gnosis zichtbaar wordt
Pagina 70
Hoofdstuk 30. 1991-2001 – Joegoslavië in oorlog Geen democratie, geen bureaucratie, allemaal veel te gevaarlijk, maar : een profeto-demonologocratie of gnosocratie. 1953 was het einde van de Koreaanse oorlog, wat niet betekende dat de Noord-Koreaanse dictatuur was gevallen, maar symbolisch gezien was het wel de opening van de mond. De mens had weer godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Dat kon niet door een kortzichtig politiek apparaat beslist worden zoals hier in Nederland, wat ook een Noord-Koreaanse dictatuur heeft in de vorm van de psychiatrie en de tandheerskunde om de monden te beheersen. Er is geen godsdienstvrijheid in Nederland en ook geen vrijheid van meningsuiting. Laat je niet voor de gek houden. Psychiatrie en tandheerskunde zijn twee hysterische alarms die alles in de gaten houden. Maar 1953 is een symbolisch jaar van het einde van deze tirannie : de dood van Stalin, de scheuring binnen het calvinisme, de doorbraak van de dijken en het einde van de Koreaanse oorlog. 1953 is niet zomaar een jaartal wat voorbij is. 1953 leeft. Het is een dynamiek van de gnosis. De ravin die boven de steden vliegt op zoek naar haar kinderen. In 1953 ben je bovenop de puinhopen gekomen, heb je weer oog op de wildernis. De stad is ingestort, verwoest, en nu heb je weer zicht en wacht je op de ravin zoals Elia in de wildernis. Waar is het overblijfsel ? Wie is er nog over ? De ravin draagt hen met zich. Vandaag de dag heeft men een bacteriologisch vuilnis probleem, want omdat de demonologie ontbreekt, en men alleen gericht is op democratie, het recht van de meerderheid, blijft het vuilnis zich ophopen en wordt niet verwerkt. Dit geeft verschrikkelijke complicaties van bacteriën die zich zo overmatig vermenigvuldigen waardoor alles uit balans raakt. Met vlees eten is het zo dat het lichaam er niet op gebouwd is deze vleesvetten te verwerken, en er komt telkens meer bij, aan de lopende band, en dit gaat om het hart en de organen drijven, niet alleen om mensen overmatig vet te maken, maar ook om de organen te verstoren en levensbedreigende situaties te brengen. Het vuilnis wordt niet verwerkt, blijft in de stad, en valt de mensen aan. De vijand is zo binnen de muren gekomen en blijft daar. Dan krijg je de verschijning van vrouwen die zichzelf 'mooi' wanen, muizenvrouwen, de manier waarop ze henzelf bewegen, de manier waarop ze hun lippen bewegen, koket, oftewel ijdel, schoon, want ze hebben zich niet vies gemaakt, vol van smetvrees, panische smetvrees waarvan ze in een shock zijn, ondemonologisch, paranoïde naar de demonologie toe, vies van de demonologie. Oh ze zijn zo mooi, keurig en schoon, maar de realiteit is dat ze vol zitten met stinkende vuilnis, omdat ze de demonologie hebben veracht. 'Mooi' is één van de vele vormen van het Egyptische woord 'ma' wat waarheid betekent, kennis, oftewel gnosis, grensgevoeligheid. Maar ze zijn juist vies van kennis en hebben hun eigen anti-kennis tot kennis verheven. Het zijn muizenvolkeren. Ze blijven binnen de grenzen van de stad. Ze zullen niet buiten komen, niet tot de wildernis, de natuur gaan. Nee, want dat is vies en onschoon. Ze spreken 'proogs' en 'hoog proogs', de talen van afwimpelende ijdeltuiten die strijden tegen de demonologie. In de geestelijke wereld is het daarom een rotzooi. Kom niet in zulke steden, want je kunt er niet ademhalen. Het vuilnis stapelt zich op omdat ze de demonologie niet willen. De vuilnis stapelt maar op, zodat het vuilnissteden zijn geworden. We spreken dus van een vuilnis-dystopie waarin de tandartsen het vuilnis zelfs proberen op te slaan in de monden van de mens. De mens wordt zo zelf tot een levende vuilnisbelt, ook door de vlees industrie waardoor hetzelfde gebeurt : het vuilnis blijft zich maar opstapelen, blijft zo zich vermenigvuldigen en parasieten aantrekken. Wat willen ze bouwen ? De breinen van de mens smelten helemaal weg onder deze druk, vervormen helemaal door het afval gif en dementeren vroeg. Muizenvolkeren zijn het. Kijk hoe snel ze alles kunnen, hoe kundig ze de blokfluit spelen, maar het zijn slechts dansende parasieten in hun breinen. De medische industrie schenkt visioenen van valse gezondheid, maar ze zijn op sterven na de dood. Ze zijn aan het ijlen door alle vuilnis. IJlen op de vuilnisbelten, want de demonologie willen ze niet. Daarom komt 1953 de mens tegemoet, tot het overblijfsel, die zich een weg hebben gebaand door deze puinhopen heen. De wildernis is weer in zicht. De ravin verzamelt haar kinderen. Er is leven na de vuilnisvloed. Buitenaardse volkeren willen hun vuilnis kwijt maar niet door het kruis en de demonologie, dus zo dumpen ze het bij de domme aardlingen. Dit gaat door de vlees industrie en door de medische industrie en de verdere voedsel industrie, allemaal codes. Buitenaardsen weten heel goed hoe hun vuilnis op te slaan in de domme aardlingen. Daar staat de aarde om bekend : er woont daar dom op dom, heel makkelijk prooi voor de sluwe buitenaardsen, en zo kunnen bacteriën voortplanten. Wat willen ze ? Muizenbacteriën, de waan van alles snel snel, terwijl ze al dood zijn, en de waan van alles schoon schoon, terwijl het een leugen is. Spiegeltje spiegeltje aan de wand. Wat willen ze ? Waar is het hen om te doen ? Ze wanen zichzelf alwetend, alle kennis hebben zij, en zij zijn zo professioneel en deskundig, oh zo belangrijk. Zij zijn wel als de roos die op de vuilnisbelten groeit, als een vuilnisroos. En maar door blijven wanen, want de demonologie willen ze niet. Nee, dat is allemaal teveel werk. Ze hebben liever het grote bedrog. Snel is de mode, snelle communicatie, mobieltje altijd bij de hand, hart in je hand. De bacteriën zijn er maar druk mee, en maar vuilnis verschepen. Hun eieren leggen ze overal. Wat bouwen ze, wat willen ze ? Iedereen willen ze onderwerpen aan hun droom. Zoveel vuilnis, ze handelen erin. Wie kan de ander het best bedriegen, dat is het spel wat ze spelen. De demonologie willen ze niet, dus doen ze het op andere manieren. Wat bouwen ze, wat kweken ze ? Waar gaat het naartoe ? Alles moet maar lawaaiierig, want de stem van de gnosis, van de demonologie willen ze doven, de stem van het geweten. Luisteren willen ze niet. Stads lawaai is hun vreugde. Ze brouwen een alcohol, een drugs voor de doden. Ben je gestikt op de vuilnisbelt, in je krottenwijk, geen probleem. Zij hijsen je wel op. Minder denken, meer drinken. Niet toetsen en onderzoeken, maar alles wegdrinken. Vuilnis en alcohol. Hup de rolstoel in, voortijdig met pensioen, maar met een flinke vuilnisneut kun je tot het paradijs gaan. Vuilnis is hun drugs. Ze verkopen het graag. Zij zijn de vuilnisroosjes, dealers in vuilnisdrugs. Hoe erger de vuilnis, hoe beter, en dan maar lozen. Geen demonologie, maar plezier en pensioenfondsen. Vuilnis helpt hen graag om zeep. Het is hun verzekering, hun paradijs. Daar sjokken ze door de stad met hun joint half uit hun bek hangende. Vuilnis is hun god. Maar demonologie is vies in hun ogen. Vuilnis is hun schoonheid. Oh, wat ben je mooi. Oh, wat ben je goed schoon. Je huid helemaal van je lichaam geschraapt. Gehakt voor de slager. Gevild door het vuil. Ze spreken Proogs en hoog Proogs. De schoonmaakmiddelen klotsen door hun mond. Maar het is gevaarlijk buitenaards vuilnis. Kiezen mogen dood. Ja, dat mag wel, want de tandarts heeft het gezegd en die is god. Die heeft er voor gestudeerd, dus die zal het wel weten. Goedgelovige muizen. Vuilnisroosjes. Lekker aan de drugs. Lekker voortijdig met pensioen, met rooskleurige oma visioentjes op het toilet stinkt het al een stuk minder. Je bek is door de tandarts tot een muizentoilet gemaakt, waar de parasieten heerlijk in krioelen, maar de tandarts zal het wel weten. Vullingen worden dekseltjes genoemd. Nu hebben de vuilnisbakken ook dekseltjes. Goed voor de vuilnis dystopie. Vergeet de kernoorlogen maar. Dit zijn vuilnis oorlogen. Wie dumpt z'n vuilnis bij wie. Zware gepensioneerde rolstoel stemmen in het parlement houden de mensen onder hypnose, goedgelovig als ze zijn. Zware verdovende toilet verfrissers bij oma thuis. De vuilnis spreekt.
Pagina 72
Iedereen moet zich stil houden en luisteren, anders kop eraf. Het leger is hier met pensioen gegaan. Allemaal op hoge hakken. Rolstoelen op een rij, maar het deert niet. Zij hebben immers paradijselijke drugs. Waar gaat het heen ? Ergens knapt het zaakje af. Het is 1953. Waar de ravin vliegt, op zoek naar land na de zondvloed. Stalin is dood, zeggen de kranten, de Koreaanse oorlog is beeindigd, en het calvinisme is door een scheuring gegaan. De zee is gesplitst. Het volk kan nu de wildernis ingaan. Maar wie volgt ? Wie is er nog overgebleven ? Waar is er nog een kloppend hart ? Het laffe hart heeft het in ieder geval niet overleefd. 1953, de dijken breken door. Zeeland, de mond van Nederland, werd opengebroken. Het overblijfsel was op de top van de vuilnisberg gekomen om door de 1953 ravin opgenomen te worden. Zo hadden ze een overzicht over zowel de vuilnis gebieden als de wildernis. En toen zagen ze dit : de grote vuilnis oorlog, 1955-1975, de vietnam oorlog, als onderdeel en zij-effect van de koude oorlog. De strijd tussen het westen en het communisme was hoog opgelopen. Vietnam was als de vuilnis die Rusland en Amerika als pionnen tegen elkaar gebruikten in een vuilnis oorlog. Waar moesten ze naartoe met al hun vuilnis ? De demonologie wilden ze niet. Zovelen werden geofferd aan deze Moloch. Kinderen werden al jong op transport gezet om te vechten in Vietnam. Vuilnis tegen vuilnis. Het communisme nam daar over, het grote schakelende systeem, en kinderen gingen weer dood of invalide terug. Toen waren er nieuwe vuilnis oorlogen, de Joegoslavische oorlogen in de 90-er jaren (1991-2001), die onafhankelijkheids oorlogen waren. De mens wil loskomen van de vuilnis die anderen door hun mik heen proberen te werken, maar de bezetter geeft niet zomaar op, en dan is er oorlog. Zo is dat ook met de tandarts die veelal waant dat hij heerst over de mond van iemand anders en dat iemand anders niets over zijn eigen mond te zeggen heeft. Het zijn tandkolonisten die de monden bezet houden om hun vuilnis daar te kunnen dumpen, legaal, en denk aan ouders die hun kinderen verplicht lijken voeren, en aan mensen die van de vlees industrie, wat ook een vuilnis industrie is, af proberen te komen maar merken dat hun lichaam protesteert, en dat er dus zo een onafhankelijkheids oorlog moet plaatsvinden, oftewel een Joegoslavische oorlog. Deze oorlog is dus nog niet voorbij, lieve mensen. De Joegoslavische oorlog is nog maar net begonnen. Dit is dus weer een strijd tegen het Noord Koreaanse machts syndroom, van vuilnis dwang. De mens mag niet spreken. De mens heeft geen godsdienstvrijheid en geen vrijheid van meningsuiting. Daarom heeft de mens 1953 nodig. 1953 is het grote ravinnen medicijn. We zitten nog steeds in deze oorlogen. Elke dag en nacht vechten we nog steeds de Vietnam oorlog en de Joegoslavische oorlogen. Maar 1953 komt ons tegemoet, als een ravin boven zee. Verwacht haar. Sluit geen compromissen. De opgehoopte vuilnis heeft de mens oud gemaakt. Door de profeto-demonologocratie kan de mens weer terugkeren tot het kind zijn. Alleen kinderen kunnen van deze vuilnisbelten ontsnappen. Ja, er kwam uiteindelijk onafhankelijkheid, en je kan een kind uit de Joegoslavische oorlog weghalen, maar hoe haal je de Joegoslavische oorlog uit een kind ? Het is een trauma wat alles verwoest, alles wegvreet. Misschien ken je dat soort oorlogen voor onafhankelijkheid wel in je eigen leven. Als je dan de vrijheid hebt bereikt uiteindelijk wil dat niet zeggen dat je van binnen vrij bent, want het heeft je ziel en je hart verwoest, en de herinnering knaagt door, als een trauma, en zo blijf je in de gedachten doorvechten. Dat komt omdat we er ook nog niet zijn. Het moet ook nog in de diepte gebeuren, en betekenissen moeten bekend worden. Dingen moeten op z'n plaats vallen. Iedereen heeft wel zulke Joegoslavische oorlogen in zijn leven of gehad, dat je als een slaaf ergens van probeert te ontsnappen, maar dat het op je blijft jagen, vandaar : Joego-slavië, de jacht op de slaven. Heel diep is dit ook weer de vijfde wet van Calvijn dat je eigenlijk nergens aan kunt ontkomen, maar het alleen maar kunt verdiepen. Het is de vloek van de onontkoombaarheid. Het was oorspronkelijk een beeld van de gnosis die op de mens jaagt, waaraan de mens niet kan ontkomen. Daarom blijft Joegoslavië voor eeuwig geprint in het brein van de mens. We kunnen niet ontkomen aan de dingen die onontkoombaar zijn. De mens heeft een kruis te dragen niet zonder reden. Het kruis is uiteindelijk wat de mens tot de eeuwigheid brengt, en zij die het kruis verwerpen zullen daardoor sterven. Neem daarom je kruis op, en wees lijdvaardig, maar ook strijdvaardig. Kruis en demonologie gaan met elkaar samen. Vertikaal gezien kunnen wij niet onafhankelijk zijn, want we zijn altijd afhankelijk van de gnosis, maar horizontaal kunnen wij onafhankelijk zijn. Het is daarom heel dubbel. Blijf daarom lijden en strijden, niet alleen maar lijden, en niet alleen maar strijden, maar beiden. Dat is wat het overblijfsel is. Wees hierin creatief als een kind, en ga niet met pensioen. Hoofdstuk 31. het dodelijke labyrint van de 70-er jaren En de nazi's zagen de mens als vuilnis, zoals het medische systeem ook de mens als vuilnis ziet. Als je voor je gezondheid moet betalen en anderen bepalen over je lichaam, dan weet je precies hoe laat het is. Dan hoor je : Heil Mengele. Verzamelwoede kan flink uit de hand lopen. Je kan denken dat je de verzameling compleet wil hebben, terwijl je misschien een hoger ontbrekend stukje uit het oog verliest, iets dieper geestelijks. Verzamelwoede kan uitlopen op smetvrees en Pietje preciesheid. Als psychiaters vanuit hun geroddel en hun vooroordelen een overmoedig, ondoordacht etiket op iemand plakken zonder dit te hebben onderzocht, dan zetten ze een prijs op iemand z'n hoofd. Het zijn trofee-jagers, premiejagers, koppensnellers, voor hun verzameling. Alles snel snel. Ze willen hun verzameling compleet hebben. In de 70-er jaren werden diepe fundamenten hiervoor gelegd, waardoor we ook in strijd zijn met deze jaren. Psychiatrie, een uit de hand gelopen verzameling, zoals ook de tandheerskunde dit is. Het is het voortijdig met pensioen gaan. Ze hebben lage doelen, geen hoge doelen. Het vleselijke kan en wil het geestelijke niet verstaan. Na een paar jaartjes heel selectief studeren vanuit een boekje zetten ze hun praktijk op. Dan zijn ze uitgeleerd, met pensioen gegaan, en gaan lekker verzamelen, lekker trofee jagen, head hunters. Dan gaan ze paas eieren zoeken. Dan sjokken ze aan de drugs door de straten. Als zombies. Ze nemen je niet serieus. Ze zijn slechts op jacht, aan het verzamelen, door list en bedrog. Ze weten je te vinden. Het is de denk en droom politie die George Orwell al voorspelde. Ze zijn orthodox en verketteren de geestelijken en intellectuelen. Deze mongolen, ze hebben geen onderzoek gedaan in de charismatische beweging en het shamanisme. Als ze iets niet begrijpen gaan direct hun overgevoelige alarmen af en zijn ze hevig op hun teentjes getrapt, om zo direct hun etikettendoos erbij te halen. Nederland moet verlost worden van de ketenen van psychiatrie, de denk en droom politie, van de ketenen van de zeventiger jaren. De psychiatrie haalt de zenuw uit de mens, doodt de zenuw. Empathie mag er niet zijn, creativiteit
Pagina 74
vormt een bedreiging voor hen omdat ze zelf creatie-loos zijn. Ze kunnen niet scheppen. Symboliek mag niet, en geestelijk mag niet. Iedereen moet zoals hen zijn, als fletse bureaucraten. Ze zijn de denk en droom politie, zwaar aan de drugs, als de wkb van de tandarts die de kiezen doodmaken zodat er parasieten in kunnen wonen als een vervanging van de zenuwen. Zo kan de dood door de onderwereld heen communiceren. Dat moet allemaal snel, als de mobiele telefoon, wat de lijm is van hun snelle wkb rijk. Het is allemaal dood bot. Er zit geen leven in. Het enige leven is de parasiet. Contact met god, de gnosis, mag niet. Maar contact met de mensen moet. Zo kan de mens het geestelijke niet bereiken. Ze houden elkaar tegen. Daarom kwam de eerste wereldoorlog opzetten. De mens begreep het niet. De mens zocht naar onafhankelijkheid van de grote systemen. Die grote allesbeheersende rijken moesten instorten. De mens zocht naar isolatie. Zo ontstond Joegoslavië, en dat werd later verder onafhankelijk en geisoleerd in de Joegoslavische oorlogen van de 90-er jaren. Oorspronkelijk was dit een geestelijke oorlog, maar het kwam te lomp door, zoals de eerste wereldoorlog. Ten tijde van de eerste wereldoorlog en daarna kwamen de Tarzan boeken opzetten, van de mens in de wildernis. Het oerwoud riep de mens terug, maar het kwam te lomp door. Daarom heb ik ook altijd een haat-liefde gehad naar de Tarzan boeken. Nooit kan de mens geheel loskomen, want de gnosis zit de mens op de hielen. Het komt vaak verkeerd door de menselijke lenzen heen, daarom moet de mens het verdiepen. Wat is er nu daadwerkelijk gaande ? Wat betekent de geschiedenis ? Grote rijken moesten vallen in de tweede wereldoorlog, zoals het Duitse rijk en het Oostenrijk-Hongaarse. En toen kwam het overblijfsel van Duitsland opzetten in de tweede wereldoorlog, want die pikten het niet. De mens mocht niet ontsnappen. Maar weer begreep de mens het niet. Er gebeurden dingen op de tafel waar de mens alleen maar de broodkruimels van opving. Alleen de demonologie heeft een antwoord, en dat is een geestelijke oorlog die op aarde verdraaid wordt. De jaren van de tweede wereldoorlog zijn nog steeds gegrifd in het brein van de mens. De mens kan niet ontsnappen. Waar kan de mens dan niet van ontsnappen ? In een droom zag ik het jaar 1943 als een natuur vrouw in de diepe wildernis, met brede heupen. Ik zag haar alleen van de achterkant. Ze had veren op haar hoofd. Ik zag hoe dit jaar tot de aarde kwam, maar het ging verkeerd door de menselijke lens, en het bracht patriarchie. Het rommelde met de families door vaders. Schurken stelen verhalen en dromen, en verdraaien ze dan. Dan beginnen ze een handeltje. Wat is de psychiatrie dan ? Dromendieven. Hoofdstuk 32. de leeuw is los – terug naar de jaren 30 – de strijd tegen de hypnotische slang van 1979 Waarom is de tandheerskunde zo geobsedeerd met het doodmaken van kiezen, en de psychiatrie oftewel breinheerskunde zo geobsedeerd met het doodmaken van het hart, van het geestelijke en het intellectuele, en ook van de baarmoeder, het creatieve ? Er zijn zelfs psychiatrische medicijnen waardoor een man zijn vermogen tot het hebben van een zaadlozing verliest. Maar waarom zijn ze zo geobsedeerd met dode, niet levende, stof ? Omdat dode stof beter te manipuleren is. Zodra je nog pijn, angst en woede kunt ervaren naar al deze mind control is het een teken dat je nog leeft en bij het verzet bent. De dode massa's kunnen dit niet meer. Hun zenuwen zijn uitgedoofd door het systeem, en ze zijn nu getrouwe slaven. Vele mensen willen af van hun wkb's, maar het is of te duur voor hen, of ze zijn te bang nog om die stap te zetten, of ze hebben nog niet een persoon gevonden die het wil doen. Er zijn ook tandartsen die zelfs geen wkb's verwijderen, of zo erg de persoon erop aanvallen dat zo'n persoon er maar niet meer over begint. Vele mensen zijn nog steeds onder hypnose van de tandarts, onder een vloek dus, een beheksing. Tandartsen verdienen ook heel veel aan de wkb en aan het vernieuwen van de wkb. Voor hen zijn wkb's goudmijntjes, net zoals gevulde kiezen. Ze denken totaal niet aan de gezondheid van de mens. Zolang je nog verzet hiertegen merkt leef je nog. Tandarts zijn is geen intellectueel beroep. Het is geen exacte wetenschap. Het is een pseudo-wetenschap. Ze negeren doelbewust de vele getuigenissen van mensen over hoe negatief al die zogenaamde behandelingen hun leven hebben beinvloed. Tandartsen halen alles uit hun boekjes, die hebben ze gekocht. Ze doen geen onderzoek. Ze nemen klakkeloos aan wat hun hogeren zeggen. Ze noemen zichzelf tandarts, maar dit heeft geen basis in de demonologie, en is ook niet legaal in de demonologie. Het zijn korte termijn denkers want ze hebben de eeuwigheid niet. De mens moet lange termijn denken. Als kind in de jaren 70 : Ik voelde dat er iets niet klopte, al heel jong. Ik had veel nachtmerries. De jaren zeventig waren als wurgende slangen in een oerwoud. Het waren de jaren van verzamelwoede, maar de mens moest juist minderen. De jaren 70 waren ervoor om de jaren 30, oftewel de grote depressie, de crisisjaren, te verbergen. Al vele jaren had ik een strijd met de geest van 1979, een gigantische wurgslang. De jaren 70 zijn een grote illusie. Ik had een verstrooide moeder, die als aan de drugs was, altijd vaag en wazig. Ik voelde dat er iets niet klopte. Ik was geboren met een grote gave. Toen ik later predikant werd hield ik genezingsdiensten waarin velen genezen werden. Het was zo krachtig dat ik soms gewoon dwars door de mensen hun hoofden kon heenkijken om hun kankertumor te zien, en het begon gewoon weg te smelten. Ook heb ik mensen uit coma gerukt. Er ruste een grote bovennatuurlijke kracht op mij. Ik kwam ook bij leidinggevende gebedsgenezers van Nederland in huis waarmee ik bevriend was. Ik was in gevecht met zware territoriale demonen, waaronder 1979 die Nederland niet wilde loslaten. Ik zag dat 1979 iets verborgen hield. 1979 was een verzamelaars drug, een illusie. Het had Nederland gegrepen. Hypnotische ogen heeft dit kreng. Het verborg het boek Tarzan de Onoverwinnelijke, uit 1931. Het verborg 1931 in de grote economische depressie. Juist dit jaar is zo belangrijk, omdat de mens moet minderen. Psychiatrie is een valse vorm van communisme waarin iedereen moet zijn zoals hen. Uniekheid van persoon mag er niet zijn. Dat is bedreigend voor hen. Het boek 'Tarzan de Onoverwinnelijke' gaat over de strijd tussen de diverse natuur en het communisme wat de natuur wil plunderen. De psychiatrie wil net als de tandartserij de zenuwen doven en wegnemen, opdat hun parasieten ervoor in de plaats komen. Alles moet dood, zodat het tot robot gemaakt kan worden, tot zombie. Spontaniteit mag er niet zijn. Er werd teveel rommel geimplanteerd in de 70-er jaren. Alles moest maar. De mens was niet meer van zichzelf. De mens werd gedwongen met luxe troep, en daarom moet de mens terug naar de 30-er jaren, naar het minderen. De psychiatrie heeft smetvrees naar alles wat anders is. Anders dan zijzelf zijn. God zij dank dat er anderen zijn, maar de psychiatrie is paranoïde naar alles wat anders is dan hen. Je mag niet voelen, je mag niet ervaren. Neen. Het moet dood. Etiketten moeten gedrukt worden voor de markt. De mens wordt zo tot een merk. Ze komen er zelf voor uit dat het een bedrijf is en dat zij een product leveren. Zorg wordt vandaag de dag een product genoemd. Dat komt door alle overmechanisering en modernisering. De mens is zichzelf niet meer. De mens moet terug naar de 30-er jaren.
Pagina 76
Nee, iets klopt er niet. De mens is tot steen geworden. Maar als je nog een kloppend hart hebt, ren dan voor je leven. Vertrouw dat wat om je heen gebeurd niet, al die vrolijke gezichten en misschien zelfs aardige mensen. Je bent omsingeld door parasieten, totaal ingesloten. Alleen de gnosis is de weg eruit. Allereerst sober worden, minderen, stoppen met drugs. Teruggaan naar de jaren 30. Schud de 70-er jaren van je af, al die wurgslangen. Psychiatrie is vakjesdenkerij. Maar ze zullen in hun eigen vakjes vallen. Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in. Ouders die alleen maar emotionele druk op hun kinderen brengen en hen niet onderwijzen. Psychiatrie brengt druk maar geen onderwijs, want hun gelijkheidsdrang is zo hysterisch geworden dat alles is dichtgeslipt en de creativiteit heeft gedoofd. Dat is vals hypercommunisme wat tegen de natuur strijdt. Als gelijkheid zo extreem wordt dat het geen diversiteit en uniekheid meer aanvaardt, en niet meer openstaat voor het vreemde, zoals in de psychiatrie, wat puur racisme is, dan dooft het het diepste van de ziel van de mens uit. Dat is wat fundamentalistisch, extreem communisme zoals de psychiatrie kan doen. Ook hebben we het dan over de mondheerskunde, die hetzelfde doet, en de mens onder dwang implanteerd. Iedereen moet gelijk zijn, zodat zij kunnen heersen. Iedereen moet gedwongen met hun troep lopen. Zo ga je geen winkel in. Het zijn criminele winkels waar je troep wordt aangesmeerd, gedwongen, en je verlaat hun winkel niet meer zonder hun troep in je mond. Vaccins worden gedwongen, als rijkeluiskinderen die op een joyride zijn en wel even voor anderen beslissen. Ze hebben hun apparatuur gewoon ingekocht en terroriseren er nu anderen mee. Het zijn mond en brein terroristen. De luxe die de mens heeft binnengehaald is tot vloek geworden. Daarom terug naar de 30-jaren. Stap je in de winkel van de crimineel, de breinheerser of mondheerser, dan kom je die winkel niet meer uit. Er zijn alleen maar ingangen in die winkel. Nooit zul je die winkel in ieder geval levend verlaten. Waarom geen natuurvaccin maken die geen kinderen om zeep helpt ? Maar nee, hun medicijnen moeten zo gevaarlijk zijn om veel slachtoffers te maken. Allemaal boerenbedrog. Ja, de dokter zal het wel weten, en ondertussen moordt hij je hele familie uit. Vele ouders die hun kinderen aan deze Moloch offeren staan schuldig als de NSB. Al die vaccins en antibiotica zorgen ervoor dat het lichaam geen antistoffen meer aanmaakt. Het verlamt het immuunsysteem. Ze hebben het niet via de demonologie gedaan, maar via hun gevaarlijke terroristische ingrepen. En dan vinden ze het gek dat kinderen wegrennen. Er moet een nieuwe wereld komen. Terug naar de jaren 30, terug naar de natuur. Het terrorisme van de dwang. Alles moet maar, iedereen moet zoals hen zijn, maar ze onderwijzen niet, omdat ze de gnosis niet hebben. Ze hebben slechts iets geroofd wat ze zelf niet begrijpen. Het zijn de hypercommunisten van de psychiatrie, van de breinheerskunde, en van de mondheerskunde. De natuurmens streed er tegen, zoals in Tarzan de Onoverwinnelijke, van 1931, maar ook de natuurmens staat bloot aan vele verzoekingen, verleidingen en beproevingen. Tarzan de Onoverwinnelijke gaat over hypercommunisten die Opar willen plunderen, een verloren kolonie van Atlantis verborgen in het Afrikaanse oerwoud. Ze willen Afrika socialiseren door dwang en dwang verpleging, met behulp van de schatten van Opar. De hypercommunisten zijn dus kolonisten, en goudzoekers. Ze zijn op zoek naar het goud van Opar. Tarzan heeft hun plan door. Hij weet dat ze Afrika in een bloedbad willen veranderen. Hij wil zo snel mogelijk naar Opar om daar de wilden en hun aanvoerster te waarschuwen. Het is een vestiging van wit gesteente, rood en goud, diep in het oerwoud. Het is een ruïne. Er wonen wilden. Maar niet alle wilden zijn Tarzan goedgezind. Sommigen wachten hem daar al op binnen de muren. Ze bespreken al dat als Tarzan binnenkomt hij nooit meer eruit kan. Tarzan's aapje ruikt al onraad. Als hij daar aankomt schijnt iemand anders de heerschappij overgenomen te hebben, en hij wordt gevangen genomen door haar wilden. Ze willen hem dan offeren aan hun goden. Tarzan wordt opgesloten in de putten van Opar. Dan komen ook de hypercommunisten. Tarzan weet los te raken ondertussen en komt uit zijn cel door zijn mes wat ze vergeten waren van hem weg te nemen. Hij zet op zijn ontsnapping ook een leeuw vrij die daar is opgesloten. Ook vindt hij dan de aanvoerster die was opgesloten, en zet haar vrij. De leeuw valt inmiddels de wilden aan. Ook vinden ze dan een oude man van Opar. De man zetten ze ook vrij. Hij is een helper van de aanvoerster, en de aanvoerster neemt zijn mes en wil wraak nemen als de nieuwe heersers hun offerdienst houden tot hun goden. Tarzan gaat dan naar buiten en drijft de hypercommunisten weg door grote stenen naar beneden te laten rollen van een heuvel. Het komt tot een groot gevecht later, want ook de communisten schijnen innerlijk verdeeld te zijn, en sommigen kiezen de kant van Tarzan als ze de ware plannen van hun leiders ontdekken. Tarzan helpt hen, maar wordt dan ook even later neergeschoten. Het wordt zo erg dat hij gered moet worden door een olifant en ook zijn aapje helpt hem. Als het gevecht dan even later weer verder gaat wordt hij ook geholpen door andere wilden. De aanvoerster keert zo terug naar Opar, en het blijkt dat de nieuwe heersers alweer zijn verdwenen. Hoofdstuk 33. waar mensen zijn is misdaad Hypercommunisme : Alles moet dood, al het bot moet dood, makkelijk te programmeren. Grote machines die ieder mens onder handen nemen om het hart te doden. Breinheerskunde en mondheerskunde werken samen. Zorg als koopwaar. En wat voor een zorg … Ze willen de mens voortijdig met pensioen laten gaan, geheel de mens verlammen als prooi voor hun larven. Het is als een metalen wesp. Oh, wie wil er niet demonologisch ontwaken ? Er zijn vele vijanden van de ziel, maar de mens trekt liever de oma sloffen aan. Daar sjokken ze door de straten met de joint half uit hun mond hangende. Ze studeren niet meer. Ze zijn high, aan de drugs. Ze verheerlijken de drugs. Alles moet dood, voor de wespen-parasieten om alles over te nemen. Zo hebben hun larven genoeg te eten. Wie oh wie wil er nog ontwaken ? Het zullen er niet veel zijn. Alles moet gelijk zijn en recht, geen afwijkingen. Ouders van het verzet worden van hun kinderen losgesneden zodat de hersenen van de kinderen geen zuurstof meer krijgen en sterven, opdat de parasieten ook de hersenen van de kinderen kunnen overnemen. Je ziet het recht voor je ogen gebeuren. Vecht tegen die metalen hysterische wespen ! De mens is niets anders dan voer voor hun larven ! De mens is ingenomen ! Hier spreekt de stem van het verzet ! Als je vreet van een lijk wat op je bord ligt, waar vul je je lichaam dan mee ? Wat voor je ligt is alleen nog maar een hoop parasieten die staan te popelen om in je hersenen te leven. Het duizelt van de parasieten, maar de mens ziet het niet en eet het gewoon. Als je vreet van het lijk wat op je bord ligt zul jij het volgend lijk zijn. De één zijn dood de ander ook zijn doodsbrood en zo zijn dood, zullen we maar zeggen, als galgemaal. De metalen wespen doven het zenuwstelsel uit voor totale
Pagina 78
zombificatie. Het geeft alleen maar de schijn dat je leeft, maar je bent dood. Het zijn dementors, de hersendoden, de alzheimer politie, deze betaalde takken van de zorg. En wat voor een zorg … Je krijgt meer dan je had gevraagd, gedwongen nog wel, en ze slaan er nog een gat bij. Het is 'kip ik heb je' daar. Ze hebben genomen van een corrupte onsterfelijkheidsdrugs, valse drugs van eeuwige schoonheid en gezondheid. Hierover gaat ook het boek Tarzan's waagstuk uit 1936. Ze zijn onder een zware hypnose, hebbende hun ziel verkocht. Het is vreselijk dat mensen dit soort drugs verkiezen boven de gnosis, maar in zulke tijden leven we. Tarzan zei dat overal waar mensen zijn is misdaad. De mens had geen idee wat de eerste wereldoorlog was wat tot de aarde kwam. De mens wilde loskomen van de grote systemen, rennende tot de wildernis, tot onafhankelijkheid en isolatie om tot de innerlijke gnosis te komen. Daaruit voort kwamen de Tarzan boeken. Ik heb er een stapel van op een boekenkast staan, hele oude boeken. Ik kijk er vaak naar. Ze inspireren mij. Altijd spreekt de gnosis dat daar belangrijke antistoffen liggen. Het is het oerwoud. In de dertiger jaren kwam het tot een hoogtepunt. Dat waren de jaren van daadwerkelijke mindering, de grote economische depressie, of crisis jaren, waardoor de mens kon terugkeren tot de wildernis, contact maken met de wildernis. In het boek Tarzan's waagstuk is de corrupte drug een elixer gebrouwen van het bloed van jonge vrouwen. Het is een kinder offer en vrouwen offer cultus. Zo pompen die afgoden zichzelf op. Het is een goede ontmaskering van hoe de psychiatrie en de valse mondzorg werkt. Eigenlijk roepen ze de dood gewoon over zich. Simon Carmiggelt zei eens dat de medische industrie zichzelf om zeep helpt, dat het zelfmoordenaars zijn. Als een dokter een mens voor geld behandeld is hij eigenlijk bezig zichzelf op te hangen. Ze kopen de illusie van onsterfelijkheid, ten koste van zoveel mensen, terwijl deze drug hen doodt. Het is een genadeloze boemerang : dat wat je een ander wezen aandoet doe je jezelf aan. Hoofdstuk 34. harrisburg 1979 - de oudere zus van tsjernobyl Ze willen dood bot, niet levend. Dat wil zowel de breinheerskunde als de mondheerskunde. De hele dag willen ze tegen dood bot aankijken. Het is een obsessie. Hun hele leven draait om dood bot wat absoluut niet mag leven. Het moet gewoon daar hangen als een bot orakel. Daar halen ze hun informatie uit, hun inspiratie. Het zijn orakel lezers. Hierom zijn zij ook trofee jagers, want ze hebben veel bot nodig. Het bot doodmaken doen ze met hun instrumenten en medicijnen. Maar dit is niet volgens de regels van de demonologie. Neen. Deze mensen zijn dement en hebben nooit een opleiding gevolgd in de demonologie. Het is helemaal niet ethisch wat hier gebeurd. Deze mensen zijn criminelen. Ze bouwen hun werelden van bot, dood bot, want dan hebben ze rust. Ze willen geen weerwoord. Ze willen in hun waan leven. Daar hoort ook de vlees industrie bij, want door het vlees weg te eten wordt het bot zichtbaar. Altijd maar weer : bot, bot bot. En ze zijn zelf ook bot. Het zijn skeletten. Bot orakel lezers zijn het, maar niet via de demonologische regels. Ze zijn niet profetisch, maar dement. Alles moet door de veroudering, het vroeg met pensioen gaan. Ze willen niet leren en werken, maar gewoon het ergens kunnen kopen, omdat het rijkeluiskinderen zijn, of ze roven het ergens, of ze willen het gewoon lui erven. Ze willen gewoon makkelijk geloven en het is genade van hun goden, alleen voor hen. Het is een heel exclusief clubje. Het demonologische en profetische willen ze niet. De gnosis willen ze niet. Ze willen niet leren en werken, alleen heel selectief en tijdelijk voor de schone schijn. Het zijn heksen, ketters, beunhazen. Het is zwarte magie. Ja, zwarte magie. Ze spreken niet veel, leggen niet veel uit. Het is een duister genootschap. Ze willen zichzelf niet verraden. Zo brouwen ze hun duivelse medicijnen en maken hun duivelse instrumenten, om zo het volk onder dwang verpleging te brengen. Het zijn zwermen botvliegen die vlees eten tot op het bot. Dan landen ze neer op het bot om dan het bot te lezen. En ze laten niet meer los. Ze komen met zwermen om alles kaal te vreten. Het zijn kaalvreters. Ze doen de oogst mislukken. De mens wordt deze vervolging niet bespaard. De mens moet het kruis dragen. Na de eerste wereldoorlog kreeg Europa hulp van Amerika, maar in de dertiger jaren sloeg de grote economische depressie toe. Dit stroomde vanuit Amerika over de hele wereld. De kaalvreter was gekomen. De mens moest met dit kruis leven. De mens bekeek de wereld nu met de ogen van depressie. De grote superhelden waren neergestort. De muren waren kaal, met vreemde kleuren, gehavend, oud. Alles ging trager en trager. De mens was door de botvliegen aangevreten tot op het bot. Hun lichamen waren stijfgestoken. Er was niets meer van Amerika overgebleven. De grote supermacht, de grote hulp, was er niet meer. Amerika leek van de aardbodem verdwenen. Europa moest het nu alleen doen, maar kon het niet. De kaalvreter ging niet meer weg. De dertiger jaren waren gekomen. Er waren geen echte, volle kleuren meer, alleen maar verbleekte, gehavende, vreemde kleuren, vreemd geel, vreemd rood. De mens was depressief. Er waren geen vrolijke mensen meer. Er waren geen gezellige tuinfeesten meer. Je kon niet meer gezellig bij iemand op visite gaan. Er waren geen thee tantes meer. De botvliegen waren gekomen, en ze vraten alles kaal. Er was alleen nog maar wildernis. Huizen waren wildernissen geworden, verlaten, eenzaam. Iedereen was nu vele meters of kilometers van elkaar verwijderd. De economie was ingestort, de markt was ingestort. De mens kon het allemaal niet meer betalen en niet meer handhaven. De mens moest het nu alleen doen. De botvliegen waren gekomen. Ze vraten door tot op het bot, en staken. Er was geen leven na de dertiger jaren. Hier hield alles op. De mens zag er als een berg tegenop. Hier kon hij niet verder. Hier hield de mens op te bestaan. Het was teveel. De botvliegen waren gekomen. Voor hen waren de mensen slechts stukken bot. De mondheerskundige en breinheerskundige gebruiken de mens als dood bot, als mobiele telefoons waarmee ze contact kunnen maken met hun duistere wereld. Het lijkt allemaal veel op elkaar, maar er is een groot verschil. De botvliegen zijn met elkaar in oorlog. Er wordt gevochten om het bot. De mondheerskundigen en breinheerskundigen zijn fascistische necromancers, oftewel nazinecromancers. Zij aanbidden de dood om de dood. De dood is hun doel. Het zijn tragische figuren. De mondheerskundige en zijn patient, als de telefoonverslaafde met zijn telefoon. Dat is wat het zijn : telefoonverslaafden. Ze leven niet meer. Er is geen substantie daar, geen inhoud. Wat doe je dan de hele dag ? Alleen maar een beetje in bekken staren, naar dood bot. Waar leef je dan voor ? Leren willen ze niet. De demonologie en het profetische verafschuwen ze, maar het zijn bot orakel
Pagina 80
lezers, waners, roddel tantes. Het zijn gewoon van die flauwe tijdschrift horoscopen, gewoon je tijd vollullen. Verwaande paragnosten die er gewoon voor het geld zitten, kwakzalvers die jou wel eens denken te kunnen vertellen wat het leven is en de realiteit en daar vervolgens niet veel woorden aan vuil maken, want ze zijn alweer hard op weg naar de volgende patient, oftewel slachtoffer. Het is een domino spel. Ze hebben geen tijd voor je. Het zijn botvliegen, kaalvreters, die je vlees vreten tot op het bot. En dan beginnen ze met het bot, want het is hun kunstwerk. Hevig bewerken met gevaarlijke, dodelijke psychotrope medicijnen, hevig boren en hun giftige metalen installeren, of gewoon de gaatjes vullen met plastic. Valt niet op. Ze maken er een zootje van. Alreeds vroeg moeten ze de kindermondjes geheel mollen. Ze hebben hun eigen speudo-realiteit gebouwd, hun eigen namaak realiteit. Er is niets meer van de natuur. Maar botvliegen zijn op weg om ook hen tot een botten orakel te maken. Er is altijd weer baas boven baas. De boemerang is onverbiddelijk. Het kaatst altijd weer op de mens terug in de tijd. Je kan er de klok op gelijk zetten. Daarom wachten wij op de gnosis. Kaalvreters, kaalvreters ja, maar die zullen zelf ook kaalgevreten worden. De botvliegen zullen komen. Telefoonverslaafden, je kan er geen speld meer tussenkrijgen. Ze praten slechts tegen henzelf, mompelen maar wat. Het is onverstaanbaar. Wat zeggen ze dan ? Waar hebben ze het over ? Waarom leven ze ? Ze hebben oordoppen in of koptelefoon op, zodat ze niet hoeven te luisteren, alleen maar lullen. Telefoonverslaafden, en hun patienten kunnen de hoge rekening betalen voor hun psychoses, voor hun wanen, voor hun dure pensioen-reisjes. De patient betaalt hun rolstoel, hun pacemaker, hun rollator, hun peperduur hotel. Het zijn telefoonverslaafden. Met wie ze spreken weet niemand, maar het is niet goed. Ze hebben telefoon contact met de duivel. Die kauwt hen alles voor. Hoe ze moeten leven, wat ze moeten doen, wat ze moeten zeggen. Allemaal parasieten. Ze hebben een telefoon-contract met de duivel wat ze ondertekent hebben met het bloed van hun patienten. Ze schilderen met het bloed van hun patienten. Het zijn demente vampieren. Telefoonverslaafde gespot op vijf hoog. Brandweer erbij. Spuiten, jongens. Telefoonverslaafden horen eigenlijk niet meer thuis in deze samenleving. Ze zijn een gevaar voor anderen en voor de natuur. Daar staan ze met hun mobieltje, met hun dood stuk bot, maar met wie spreken ze ? Met wie spreken ze nu eigenlijk ? Wat komt er door ? Het zijn allemaal parasieten. Ze lullen slechts in henzelf. Deze roddel wereld is één grote leugen. Alles gaat al veel te snel om nog te kunnen leven. Botvliegen op het bot. Wat doen ze ? Ze lezen de tekens. Ze hebben hun eigen taal. Telefoonverslaafde op vijf hoog. Het heeft brand veroorzaakt, wat zich al begint te verspreiden. Het is een lek in de demonologie, een lek in het profetische. Ik had er een droom over vannacht. Illegale magie is het. De brandweer moest komen. Het verspreidde zich tegenover mij in een flat, en ik woonde ook in een flat in die droom, en daar was het ook al. De brandweer had een eigen afdeling in onze flat, en belde ook bij mij aan. Ze hadden wat apparatuur van mij nodig, een soort energie. Ik had een heel paneel van allerlei soorten energie. Laat het maar borrelen op de achtergrond. Zo maakt de mens antistoffen. Alleen zo komt er nuance. Wees maar blij dat het er is, anders was je al met pensioen gegaan. Maar ze zijn onder telefoon hypnose, onder de hypnose van de 1979 slang. 1979 was het jaar van een kernlek in Harrisburg, Pensylvania, Amerika. Er kwam zo radio actief gas vrij in de atmosfeer door een kernongeval in een kernreactor, als de oudere zus van Tsjernobyl (1986). De mens houdt ervan gevaarlijke spelletjes te spelen. Deze mongolen zijn aan zware drugs. Ze weten niet met wie ze spreken en hebben geen tijd voor je. Ze zijn onder de telefoon hypnose van de slang in het 1979 paradijs, een pensioen paradijs, waar de giftige appel hangt met allerlei vrome beloftes. Zo kwamen ze nog dieper in het pensioen paradijs. De aarde smolt nog meer samen met Rigil Kent en zo werden de tachtiger jaren geboren. Uiteindelijk kwam toen Tsjernobyl. Harrisburg legde het fundament hiervoor. Er ging iets drastisch fout in de hersenen van de mens door deze kernramp. De mens was in de wurggreep van de 1979 slang en was slechts aan het ijlen. Meer telefoon, meer telefoon, en het profetische wilden ze niet. Nu is er dan daadwerkelijk een telefoongekte. De mens kan niet meer zonder z'n telefoon. De mens draagt z'n telefoon nu op z'n rug. Het is het hart van de mens geworden. Het profetische kan er geen speld tussenkrijgen, want de mens is aan de telefoon. De mens heeft geen tijd voor het profetische. De mens voelt zich oh zo belangrijk weer aan de telefoon, echt wel nieuws om over naar huis te schrijven. Het demonologische willen ze niet. Dat zou de spelbreker zijn. De mens heeft van de giftige appel van 1979 genomen. Belangrijke tussenstappen en patronen van de hersenen zijn weggebrand, en nu zijn ze verslaafd aan de dementen-telefoon. De pensioentelefoon, daar gaat het vandaag de dag om. Harrisburg leeft. Voor demonologie heb je een inventaris nodig. Blijf bouwen aan je inventaris, opdat je verbanden kunt leggen. Hoofdstuk 35. van harrisburg tot toronto tot gsm Harrisburg 1979, een grote kernramp. Een buitenaardse invasie. Het drong pas echt tot de schedel van de mens door met de Toronto zegen. Het was een pijl op de mens afgeschoten. In zoveel vormen kwam het. Wat was het daadwerkelijk ? De mens wilde het vreemde niet, de exogamie. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet, en zo kwam er inteelt. Toronto komt van Harrisburg en het is inteelt. De gnosis gaat over de exogamie, het komen tot het vreemde, de wildernis in. Alleen zo kan de mens overleven. De mens wil het geestelijke niet, gaat zich met gevaarlijke aardse straling bezig houden, ermee spelen, allemaal voor macht en de markt, en uiteindelijk brengt dit valse geestelijke uitstortingen voort zoals die van Toronto, waarin het leren opzij wordt gedrukt en alles gevoelsmatig moet gaan, gericht op de sensatie : Oh god, kietel me even hier, kietel me even daar. Ze gebruiken god als een hoer en willen geen relatie met de gnosis aangaan door school. Daarom noemden wij toronto altijd al het grote spijbelfeest. Ze gaan niet op ontdekkingstocht, maar grijpen de eerste de beste die op straat langskomt, en willen plakkerig zijn. Dat is dan meestal hun broer of zus, en zo ontstaat er inteelt. Dat verklaart ook de hebberige gsm drangen die de mensen hebben,
Pagina 82
waar ze mee naar bed gaan en weer mee opstaan. Ze bewaken elkaar, houden elkaar gevangen. De mens wordt zo een gsm-robot. Dat is de sociale kernramp, die vlak na Toronto kwam. Harrisburg 1979 kernramp Toronto 1994 geestelijke kernramp Eind jaren 90 sociale kernramp : de gsm invasie Zo werd de mens tot robot gemaakt, afgebakend van het vreemde, zodat de mens een product van inteelt werd, makkelijk beinvloedbaar, een meeloper. Dit was allemaal Harrisburg, hoe Harrisburg zichzelf ontwikkelde en alles overnam, als een lek in de demonologie. Dit lek moet dus weer gedicht worden. Hiervoor moeten we naar de dertiger jaren. Het boek Tarzan de Ongetemde uit 1920 gaat over de eerste wereldoorlog, over de strijd tegen de Duitsers, het Duitse rijk, die toen al aan het spelen waren met het gevaarlijke 'Weltpolitik', de machtspolitiek van of heersen of vallen, de voorloper van nazi Duitsland. De Duitsers waren ergens in Oost-Afrika binnengevallen in het boek. Er is een confrontatie tussen wilden en Duitsers en later ook tussen Tarzan en Duitsland. Maar dan komt Tarzan in contact met een groep vijandige wilden die gestoord zijn geworden door langdurige inteelt. Er is momenteel een grote oorlog gaande tussen exogame buitenaardse volkeren en buitenaardse inteelt rassen die hierdoor onderontwikkelde demente gsm-breinen hebben. Laten we goed beseffen dat de gnosis exogaam is, van de hogere intelligentie. Dat is ook de daadwerkelijke definitie van wat 'god' is en behoort te zijn. De inteelt god is een blinde pseudo god. De inteelt god heeft alle lagere aardse gebieden geschapen door gebrek aan intelligentie. Dat is wat Harrisburg 1979 is en zo werd tot Toronto 1994, en zo tot het wereldwijde GSM netwerk. Het houdt hen allen aan het vlees, het vleselijke verslaafd, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Harrisburg leeft. Harrisburg meent het. De mens wordt gefokt, met het eigen ras, zodat de mens zich niet kan ontwikkelen. De mens is in een mijnenveld van inteelt. Alles is stereotype. Zo hoort het en niet anders. Zo houden ze de mkultra bloedlijnen raszuiver, volbloed slavenrassen, door de drie graden van het Harrisburg implantaat. Deze wurgslang uit 1979 heeft de mens meegenomen. Inteelt brengt de mens ten gronde, alles is valselijk vertrouwd. Oh wat zijn we weer belangrijk en normaal, zo normaal dat je er helemaal normaal van wordt. Oh wat normaal. En ondertussen krijgt het inteelt virus grip op het brein, want de normalen hokken met de normalen. Hoofdstuk 36. brave new world Er is geen 'hoop', alleen kennis. De mens moet symbolisch sterven om in een nieuw leven op te staan, te leren wat het daadwerkelijke leven of bestaan is. Soms hebben we een gesprek gehad en achteraf denken we misschien dat we dit of dat hadden moeten zeggen, maar het gaat om het minimalisme. Het gaat om de strategie en niet zomaar lomp lozen van info. Dat kan ook weer heel gevaarlijk wezen. Ga heel wijs met je info om. Gooi ook niet de paarlen voor de zwijnen. Met wat voor codes groeien mensen op ? 'Vader' en 'moeder' zijn codes van de machine waarin mensen opgroeien, worden gemaakt. Het zijn eigenlijk hele koude bestanddelen, maar de mens voelt zich zo veilig. Het is iets heel anders eigenlijk. Jezus zei : Alleen zij die de wil van God doen zijn mijn vader en moeder. In 1949 werd de wereld opgeschrikt door het visioen van de visionair George Orwell over de toekomst, door zijn boek '1984', wat pas verschillende tientallen jaren later zou plaatsvinden. Natuurlijk was het een allegorie, maar het is schrikbarend genoeg uitgekomen : de denk en droom politie. Een ministrie van liefde wat alleen zijn eigen werkelijkheid als de ware werkelijkheid bestempeld, en andersdenkenden in die werkelijkheid binnenmartelt. Daaraan voorafgaande was er het grote visioen van de visionair Aldous Huxley die ook een boek had geschreven over de dystopie van de toekomst in zijn boek Brave New World uit 1932. De wereld werd door dit boek opgeschrikt. Het sloeg in als een bom. Het was dus de voorloper van het boek 1984. Waar gaat BNW over ? Over reageerbuis babies, alles via reageerbuizen. Zo worden mensen gemaakt. Zo wordt alles geconditioneerd en in vakken onderverdeeld. Het is allemaal massa productie. Er was een drug, soma, die massaal gebruikt werd om de mens in vergetelheid te houden, in een roes. Ik wilde hierbij opmerken : soma komt uit de Indische theologie en ook uit de Grieks-christelijke mythologie, want soma betekent lichaam in het Grieks en werd ook voor het lichaam van Christus gebruikt waarvan de mens at om zogenaamd behouden te worden. Hierdoor werd ook uniekheid, individualiteit uitgeschakeld. De mens ging door kunstmatige baarmoeders heen dus, en ze werden als kind al geconditioneerd door de speciale programma's die hiervoor bestonden. Dit wordt slaap-onderwijs genoemd, om de mens in een slaap te houden. De identiteit van de mens werd door de gemeenschap gevormd, en werd stabiel gemaakt. Identiteit wordt dus gevormd door conformiteit. De mens is bezit van de gemeenschap. Zo werken die reageerbuizen. Er ontstaan verschillende soorten : alfa, beta, gamma, delta, epsilon, en hogere groepen wordt geleerd de lagere groepen te minachten. Dit gaat allemaal door hypnopedia, het leren tijdens de slaap. Iedereen is dus gebrainwashed, en ze brainwashen anderen. Het gaat hier dus om een kastensysteem. Het beschrijft een toekomst van schijn-stabiliteit, rationalisme en technologie. Meer abstracte takken zoals godsdienst en kunst zijn uitgebannen, omdat die een bedreiging zouden kunnen vormen naar die valse stabiliteit. Toch is het een religie op zichzelf, zoals ook familie is uitgebannen maar het toch nog een soort familie op zichzelf is. We kunnen bijvoorbeeld dan ook denken aan de psychiatrie die de god-tv verbiedt, maar daarbij orthodoxer is gewordendan de gereformeerde gemeente, die erom bekend stonden tv te verbieden. Psychiatrie strijdt tegen de geestelijke gaven, de geestelijke tv of gnosis tv, omdat het een bedreiging is naar hun zonde, hun orthodoxe systeem van mind control. Zij zijn de denk en droom politie. Zij strijden tegen de geestelijke gaven met zware psychotrope medicijnen, drugs, en door hun etiketten, karaktermoord. Het individu moet uitgebannen worden. Alles gaat om gelijkvormigheid, het hypercommunisme. Maar daarin vormt zich dus wel een kaste systeem. Binnen de kasten zijn er dan ook weer kleinere onderverdelingen van min en plus. Het slaap-onderwijs is er dan voor om de mens sociaal bewustzijn en trots te geven over zijn kaste. De drugs houdt zo alles onder controle zodat er geen daadwerkelijke oorlog is, maar stabiliteit en schijn-vrede. De mens wordt zo in allerlei contracten gezogen door het slaap-onderwijs. Alles kan de mens uitdoven door consumptie. Zo kan de mens
Pagina 84
zich weer goed voelen, door de soma drug. Hoe bedrieglijk is dit : de mens als geconditioneerd, consumerend junkie om zo alles wat krom is recht te praten. Daarom alhoewel het op een utopie lijkt is het een dystopie. De mens is zwaar bedrogen. Zo is dat ook vandaag de dag. Het zijn geen mensen meer, maar parasieten die we om ons heenzien, die alleen maar aan zichzelf denken. Dieren leven nog steeds in de holocaust. Dieren hebben net als mensen recht op een bestaan, maar de mens denkt dit bestaan te kunnen afnemen. Dieren zijn beelden van de immunologie van de mens. De mens is bezig zichzelf te vernietigen. De mens is op zelfmoord missie. De mens denkt echter door de slaaphypnose dat hij op de juiste weg is, maar is dus zwaar aan de hormonale drugs (soma, vlees, Grieks). De mens komt zo diep in deze verslaving dat zijn vrije wil meer en meer wordt afgenomen. De mens is tot zombie en robot geworden. De mens die niet in dit systeem past wordt een productie fout genoemd. De mens hoeft het kruis niet en de oorlog, want de mens heeft drugs, soma. Zij die eenlingen zijn en nog gevoelens hebben die diep gaan, worden afgezonderd op wat speciale afgelegen ban-eilanden. Ook dit visioen is heel gedetailleerd uitgekomen, net als het boek 1984 aan het eind van de veertiger jaren. Brave New World is hiervan dus een voorloper als een waarschuwer voor de mensheid. Wat heeft de mensheid met deze waarschuwing gedaan ? Hoofdstuk 37. stranger in a strange land In Brave New World (1932), de voorloper van het boek 1984 van Orwell (1949) zijn geen families, geen gezinnen. Vader en moeder woorden zijn taboe. Ze gaan niet door de baarmoeder maar door reageerbuizen in een kwekerij, een broedplaats. Alles is steriel en wordt medisch en psychologisch gemanipuleerd en geconditioneerd, maar door de soma drug vindt ieder z'n plaats en taak in deze zogenaamde utopie die eigenlijk een dystopie is. Eenlingen of mensen die hier ontevreden over zijn worden verbannen naar ban-eilanden. In Brave New World is er geen plaats voor de natuur. Alles is dus steriel en er heerst grote smetvrees en haat naar de natuur, wat aangeleerd wordt. De mens hoeft de natuur niet, want de mens heeft immers de soma drugs. Ook was deze samenleving ongeremd sexueel, en was sexuele taal en wisselende sexuele contacten te pas en te onpas normaal. Vandaag de dag, en mensen laten we onszelf niet bedriegen, zijn er ook geen ware gezinnen en families meer, want dat is allemaal nep, want iedereen wordt onder controle gehouden door het steriele, dwangmatige medische bewind, dwangverpleging, dwangschool, alles dwang. Er is geen familie maar territoriale en terroristische psychiatrie die elke hoek van de samenleving al heeft ingenomen en beheerst. Elk mens zit vandaag de dag in een legbatterij, juist ook buiten de daadwerkelijke psychiatrie. Je bent in deze samenleving niet van jezelf, maar van de psychiatrie. En je wordt op elke hoek van de straat verkracht door valse, sexualiserende reclame. De mens is tot object geworden, tot een stuk vlees. Dat is ook de hele ironie van de vlees industrie, dat het hier dus over de mens zelf gaat. Het is iets heel profetisch, en soma betekent ook vlees in het Grieks. De mens is een vlees-junkie en is zelf vlees. De mens wordt zelf voortdurend opgerookt. Ook literatuur wordt verworpen in deze wereld. In deze wereld zitten we opgesloten, maar er is ontsnapping door dieper naar binnen te gaan, dieper in het geestelijke, om zo tot de gnosis te gaan. Daarom moeten we niet alleen hongeren maar ook wanhopen, want er is teveel valse hoop geimplanteerd. Daarom moeten we door veel verwarring gaan, want er is teveel valse orde. Eerst moet alles overhoop gegooid worden zodat de mens kan ontsnappen, kan loskomen van al deze aangeboren verslavingen. Alles is zo clinisch en steriel op aarde. Er is slechts de schijn van familie, maar het is er niet. De mens wordt door deze implantaten gevangen gehouden. Het zijn gevangenis-pluggen, die verwennende papaatjes en mamaatjes die hun kinderen niet onderwijzen. Ze drukken alleen maar de emotionele buttons van hun kinderen in, opdat de verslaving blijft. Ze schenken hun kinderen de soma drugs. Deze vaders en moeders bestaan niet, zoals Jezus ook al sprak dat alleen zij die de wil van God doen ware vaders en moeders zijn. Die zijn er tegenwoordig bijna niet, laten we eerlijk wezen. Alles is afgedwaald. Dat wat we om ons heen zien is het ware leven niet, mensen die parasiteren op het vlees van wezens die net zoveel bestaansrecht als hen hebben, en dan ook nog het woord liefde durven te noemen. Walgelijk. Eerst moet men kappen met al die valse familie spelletjes en tot de gnosis gaan om zo een waar beeld te krijgen van wat familie betekent. Dit is allereerst iets in jezelf. Wees voor jezelf een moeder. Zorg voor jezelf, maar pas op voor familiaire drugs, voor het familialisme. Sus jezelf niet in slaap, maar kom tot ware rust en veiligheid in studie. De eenling is een doorlerend wezen. De rest zakt steeds verder weg in illusies. Dit is ook het geval met sex, wat tot iets heel oppervlakkigs is gemaakt in de samenleving, de betekenis is verloren geraakt. De mens moet het eerst loslaten en tot de gnosis gaan, om later een waar beeld te krijgen wat sexualiteit nu eigenlijk is. Het is een metafoor. De eenling walgt van de overgesexualiseerde realiteit om hem heen, want het is hoe deze parasieten zichzelf voortplanten. Er is geen ware sexualiteit buiten de gnosis en het geestelijke om. Het is een zaak van leven of dood, want valse sexualiteit is een moordwapen. De mens is in een sexueel mijnenveld en moet terug naar de bron. Er is veel valse natuur om de mens heen, en ook daarom moet de mens terug naar de bron, naar de gnosis. Zoveel verschrikkelijke implantaten beginnen te piepen als de mens over deze dingen durft na te denken. Maar ga uit je comfort zone, want het is vals. Het houdt je vast, houdt je tegen. Brave new world, we leven al in deze nachtmerrie van 1932. Het was het onderwijs van de dertiger jaren, van de grote depressie, ook wel de dirty thirties genoemd, het vuile kruis. En dat moet ook wel, want alles was vals schoon geworden, alleen maar bedekkend, als dekmantel voor de parasieten. De nachtmerrie onderwijst dus. Het is allemaal informatie. Terug naar de dertiger jaren. In de tweede bijbel staat er een kort verhaal genaamd het vuile kruis : In een korte samenvatting hiervan staat : 'Ze aanbaden de skelettengod. Ze moesten wel, want ze hadden botimplantaten over hun hele lichaam, apparaten om over hen te regeren. De skeletten-god had geen genade met zijn slaven. Ze moesten hem dag en nacht aanbidden, en ze moesten werken. Hij gebruikte ze voor arena's, en hij gebruikte ze ook als priesters. Niemand wist hoe de skeletten-god zijn krachten verkreeg. Het was een mysterie. Duister als hij was eiste hij ook veel bloed. De priesters verkeerden in veel offerdiensten. Hun altaren waren altijd bloederig. De juwelen werden als een enorm geheim in de botten geïnstalleerd. Ze gaven een gif af, dat steeds meer hun huid begon te worden, totdat ze als mensen waren. Niemand wist precies wie de skeletten-god was.
Pagina 86
Het koninkrijk was omgeven door een gevaarlijk hek. Ik was een van hen. Ik ontsnapte. Ik kwam in een bos waar iemand met een vuile motorfiets me ophaalde. Hij bracht me naar een huis waar een vreemde cultus gaande was. Ze aanbaden het vuile kruis, een vies kruis. Het leek erop dat dit kruis mijn leven had gered. Ik staarde ernaar en zag het vuile water stromen. Ik moest het koninkrijk achter het hek vergeten. Ik was de uitverkorene. Het was alsof ik was afgezonderd door God. Ik wist niet wie ik was, maar ze gaven me mijn identiteit terug. Ik was hen dankbaar. Ik had zoveel woede van binnen, zoveel woede, maar het vuile kruis leek het te verzachten. Ik had een nieuwe religie gevonden. Dit was geen bijgeloof. Het was echt. Het heeft mijn leven gered.' Het is een allegorie dat de mens alle valse, steriele, clinische schoonheid moet verlaten om zo terug te keren tot de vuile bron, want de mens heeft meer weggegooid dan hem lief was. We spreken dan over het benodigde natuurvuil waar het eeuwig evangelie ook over spreekt. Hermitaten 36 27 Komt dan tot het Vuile des Heeren. 28 Want het Vuile Gods is schoner dan het schoonste der mensen. Gij hebt dan een bron van het Vuile Gods in de natuur, om uzelf te reinigen en uw huis. Weet dan dat het schone der mensen ziektes verwekt, en zij zijn op weg naar het huis der ratten. De mens moet dus wel door deze dingen heen, anders verzwakt het immunologische systeem van de mens. Juist hierdoor gaat de mens antistoffen aanmaken. De valse schoonheid van de mensen is een bacterie. Het vuile kruis is het antistof. De mens moet onderwezen worden in de bacteriologie van de gnosis. We zijn 'stranger in a strange land'. Diep gaat het niet in Brave New World. De mens is aan de hormonale vlees drug, soma, en daarom onderzoekt de mens niet, weet de mens eigenlijk niets van elkaar, maar leeft men door een etiketten samenleving. Iedereen krijgt een labeltje. De mens leeft door vooroordelen, roddel. De waarheid durven ze niet te zien. Die is te confronterend. Daar zijn ze te lui voor. Dan hebben ze liever de schijn-vrede. We moeten over het hek heen, mensen. Ontsnappen, door te verdiepen. Als we stil staan zijn we er geweest. Over de muur, mensen, ook al worden we neergeschoten. We zijn toch al dood en opgezet. Er valt niets meer te verliezen. Stranger in a strange land. Waar ben je ? Wie ben je ? Ren voor je leven. Je moet nog geboren worden. De schepping is er nog niet geweest. In BNW is ook alle geschiedenis uitgebant door de wereld heersers, want dat kan een bedreiging vormen en mensen doen ontwaken door het zien waar alles vandaan kwam en hoe alles verkeerd is gegaan. Het zijn grote, woeste monsters die dus zijn uitgezonden om alles wat op geschiedenis lijkt en kennis van de geschiedenis te doven. De mens moet in slaap blijven, verslaafd aan de soma drugs in BNW. Geluk als dwang, welvaart als dwang. Depressie mag niet en wordt weggeblazen door de drugs, want het zou kunnen leiden tot ontwaking. Ongelukkig zijn mag niet, want de mens zou zo tot de ware kennis kunnen komen. Het pad van het kruis is door de BNW samenleving afgesloten. Het geheel is dus een extreme soort van medische New Age cultus. Wat is er toch voor een medische gekte in dit nieuwe tijdperk. Maar het medische mag alleen bestaan op het fundament van de demonologie, maar dat fundament is er niet. Alleen de gnosis is waarlijk medisch, door de natuur, door de diepte. Maar die paden zijn in de BNW dus afgesloten. Hoofdstuk 38. de vuil stormen van de dertiger jaren – de amerikaanse exodus Verkrachtingen op elke hoek van de straat, hoe gaat dat ? “I've got something to put in you”. Het is geen ware sex, maar implantatie. Sex is iets heel klinisch in deze maatschappij, als een code woord voor implantatie. Iedereen wil sex. Iedereen wil implantatie, door buitenaardse aliens. Hoi hoi, we hebben sex. Hoi hoi, we worden geimplanteerd, lekker plastic in onze botten, lekker apparaten in onze hersenen, lange pluggen, die voor ons zorgen. Hoi hoi, we hebben sex. Wat denk je dat er binnenkomt ? Implantaties, mensen, pluggen, die u in de gaten gaan houden. U bent verkocht, eigendom van een regeringsapparaat groter dan uw hersenen, wat u totaal bestuurd. Oh help, is het besmettelijk ? Iedereen heeft het al. Iedereen houdt iedereen in de gaten. Het zijn allemaal gevangenis codes, kwekerij codes. U wordt gekweekt, ergens voor gekweekt. Voor wat ? 'Kijk wat ik een dier allemaal aan kan doen zonder dat me iets overkomt,' denkt de van zichzelf overtuigde en trotse vleeseter. Dwazen ! Ze zijn al bezig zichzelf te vernietigen, en karma zal hen vernietigen in het hiernamaals, tenzij ze van hun weg terugkeren. 'Kijk wat ik allemaal kan doen naar de dieren, en zonder enige problemen. Ze kunnen ook niets terugdoen,' denkt de vleselijke vleeseter, maar dom als hij is ziet hij niet wat er in de geestelijke wereld gebeurd, dat hij al bezig is zichzelf te vernietigen. 'Hoi hoi hoi, we eten vlees. Lekker smakelijk en ons overkomt niets.' Het is een code voor zelfvernietiging. Dom dom dom. Van je 'hoi hoi hoi we eten vlees', vlees fanaten, aan de soma drugs, glaasje Jezus Christus bloed, 'hoi hoi hoi, we drinken bloed van een afgod, en alles gaat goed.' De gnosis zal deze geestelijk blinden in het hiernamaals recht in het gezicht slaan, en zeggen : 'Die had je niet zien aankomen, hè ? Kijk eens wat ik allemaal met je kan doen.' Ook dieren en hun families zullen zo hun wraak uitvoeren. Al die eeuwen aan opgehoopte woede. Dat is wat de toorn van God is. Dat is als een natuur zondvloed, als een ontlading. Dat kan niemand tegenhouden. Soms moet de vijand wel neergeslagen worden. De vijand doet dit zichzelf aan. Hier kan de vijand dan van leren of zich verder verharden. Hoi hoi, er gaat iets in, maar het gaat er niet meer uit. Het heeft z'n zaad achtergelaten. De implantatie is verricht. Ha, lekker vlees in de mond. Maar wat voor vlees ? Nee, het is een code voor implantatie. Je wordt verkracht. Vlees in de mond, vlees in de mond, maar wat heb je eigenlijk in je mond ? Kijk nou eens dieper. Kijk nou eens naar wat er daadwerkelijk achter de schermen plaatsvindt. Zowel de psychiatrie als de vlees-consumptie zijn industrieën, bedrijven, die handelen in lichamen en zielen van zowel dier als mens. Het is een mensenhandel en een dierenhandel dus. Hoi, hoi, het gaat naar binnen. We hebben iets gekocht. Maar wat gaat er eigenlijk naar binnen ? Wat heb je gekocht ? En slikken maar. Het is weer binnen. Het gaat er niet meer uit. Het is een implantatie. Er zit nu een plug in je. Wat voor een plug ? Mensen, we moeten wakker worden. Het is pure horror met een droom sausje erop waardoor niemand het doorheeft. Maar als je niet van dieren houdt, slaap dan vooral rustig door. De slager zal je wel doen ontwaken als het jouw tijd is, of is die tijd allang geweest en ben je al dood ? Hang je misschien al ergens aan een vleeshaak ?
Pagina 88
Wie ben je ? Wat ben je, en waar ben je ? Waar sta je voor ? Wie nergens voor staat zal voor alles vallen. Aan liefde herkennen we mensen niet, want dat is allemaal makkelijk gezegd en gedaan. Je herkent mensen aan hun haat en hun woede. In ons educatieve kerkelijk-satirisch stripblad 'Meneer Nul' stond eens in de negentiger jaren : 'De liefde is de liefde niet als ze zich niet afscheidt van de haat. De liefde haat de haat. De liefde vernietigd de haat, door ermee te spotten, erop te toornen, en door erom te lachen, zoals Psalm 2 ons dat zo mooi laat zien.' (1997) In één van onze andere tijdschriften schreven wij in 1996 in het artikel 'Profetie, Profeten, Toetsen, Profetische Leven Mooi-weer-profeten, slecht-weer-profeten en weer-profeten' : 'Er zijn van die mensen die hebben alles lief. Ze hebben het hele leven lief. Van dat soort mensen kunnen we nooit hoogte krijgen. Het doet God niet zoveel als wij tegen Hem zeggen dat we van Hem houden. Want we kunnen van meerdere dingen houden. Neen, Hij is meer geïnteresseerd in hetgeen dat we haten en verafschuwen. Als een man tegen z'n vrouw zegt: 'Oh, ik houd van je,' terwijl hij er meerdere vrouwen op nahoud, dan walgt die vrouw van z'n liefde. Zo'n vrouw zou meer gediend worden als haar man zou zeggen: 'Ik haat overspel. Ik haat echtbreuk. Ik walg ervan.' In het artikel 'In de voetstappen van de Hemelvaart' uit 1995 schreven wij hierover : 'Matt. 22:39 'Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.' Luc. 14:26 'Indien iemand tot mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouwen kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.' Amos 5:15 'Haat het kwade en hebt het goede lief.' Het feit dat we onszelf niet lief kunnen hebben en wanhopig vastklammen aan anderen, ligt in het feit opgesloten, dat we de zondige begeertes niet genoeg haten. Het goede kan alleen geliefd worden als het kwade gehaat wordt. En als we niet onszelf tuchtigen, hoe kunnen we dan ooit anderen tuchtigen. Als je jezelf en daarbij anderen niet tuchtigt, dan ben je volgens de Bijbel een hater en een moordenaar: Spr. 13:24 'Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.' 1 Joh. 3:15 'Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoordenaar.' 1 Korint. 9:27 'Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang.' In ons profetisch info-blad 'De Vloedgolf' spraken wij in 1994 : 'Verachting van de verbrokenen van hart : Ze zingen en dansen veel 'om de Heere te loven en te prijzen' en ze zien dat als een graadmeter om te zien hoe vol iemand van de Geest is. Als iemand niet met hen mee doet en er 'somber' en 'treurig' uitziet, dan klopt er volgens hen iets niet met zo'n persoon.: Deze houding is de Here een gruwel. Wat zegt Gods Woord hier eigenlijk over ? Amos 5: 21-27: Ik haat, Ik veracht uw feesten, en kan uw samenkomsten niet luchten. Ja, als gij Mij brandoffers brengt, en uw spijsoffers, heb Ik daaraan geen welgevallen, en uw vredeoffer van mestkalveren wil Ik niet aanzien. Doe van Mij weg het getier van uw liederen, het getokkel van uw harpen wil Ik niet horen, maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek. Jakobus 4:8-9: 'Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid.' (..) Sleutels om tot verbrokenheid te komen : 'Johannes 12:25 zegt: wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat, maar wie zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren ten Eeuwigen Leven. Dit leven wat je nu hebt is vaak aards en demonisch. Je moet het haten. Dit is de eerste stap om het kapot te laten springen, zodat er nieuw leven kan komen. Je geest moet verbroken worden. Je hebt nog een aardse geest, waardoor je veel dingen nog niet begrijpt en nog niet kan.' Tot zover de artikels van vroeger. Ik aanvaard het vuile kruis, om veilig te zijn tegen de valse schoonheid van de pensioenfondsen, van het niet meer willen doorstuderen en werken. Ik aanvaard de dirty thirties, het vuile kruis van de dertiger jaren, de grote depressie, om veilig te zijn tegen de valse vrolijkheid, het valse geluk wat egoïstisch en onverschillig parasiteerd op de armen en de dieren. Na de dertiger jaren ging alles mis. Toen kwamen de nazi's, en de wereld werd niet meer hetzelfde. De zwaarste demonische geesten werden over de wereld uitgegoten. George Orwell waarschuwde de mens om terug te gaan, want het jaar 1984 zou komen van een tijdperk van nieuwe brainwashing, van de denk en droom politie. Zware mind control zou komen wat ik in levende lijve heb ervaren in de 80-er jaren, en de jaren daarna werd het alleen maar erger. Dieper geluk vinden, gnosis, ontwaking, bewustzijn, in het ongelukkig zijn. Het heeft twee kanten. We missen zoveel als we niet durven op een bepaalde manier ongelukkig te zijn. Hierin is juist het ware geluk te vinden, namelijk de gnosis, diepte, zodat je geen theetante wordt, geen mien meut, geen simpel zieltje. Juist het valse gelukkig zijn ten koste van andere wezens vandaag de dag is zo'n grote tragiek, zo'n grote horror, zoals beschreven wordt in het stuk genaamd 'Heaven' in de tweede bijbel, over een valse hemel. Eerst moeten we loskomen van al dat bedriegelijke, valse, dodelijke geluk, en daarvoor moeten we dus eerst juist 'ongelukkig worden' op een bepaalde manier. Maar wij van de gnosis zijn geen ongelukkige mensen daadwerkelijk, maar diepe mensen, dus er is ook een soort van hemels ongelukkig zijn. Speel er maar mee. Het belang van ongelukkig zijn om de gnosis te vinden, wat een bepaalde mate van vreemd, latent, subtiel geluk geeft, niet teveel, niet te weinig. In de dertiger jaren was er de Amerikaanse exodus van het Oklahoma gebied naar het Californië gebied tijdens de vuil stormen die het land teisterden. Het was één van de grootste migraties in de
Pagina 90
Amerikaanse geschiedenis. Het gaat er niet om alleen maar het vuile kruis te aanvaarden, maar de mens moet ook strijden en vluchten. In 1939 schreef John Steinbeck hierover het boek : The Grapes of Wrath, de druiven van gramschap. De mensen in Oklahoma hebben het zwaar vanwege de vuilstormen ramp, leven in grote armoede, maar ze hoorden dat Californië het paradijs was, als de hof van Eden. Daarom was er een grote exodus naar Californië, het beloofde land, maar het bleek een illusie te zijn, want velen keerden alweer terug vanwege de grote werkloosheid en werk voor laag loon en verhongering. Deze verhalen horen ze allemaal in kampen waar ze terecht komen. Ze zouden hier in Californië slechts uitgebuit worden. Ze komen dus zo in een heel corrupt systeem terecht. Aan het einde van het boek bevalt een vrouw van een dode baby, maar geeft haar melk dan aan een uitgehongerde man. Het laat een diepere exodus van de mens zien, in diepere honger om los te komen van de bedreigingen van valse welvaart en vals geluk, om zo uiteindelijk terug te komen tot de moeder gnosis. Daarom droomde ik als kind ook altijd al over het in de nacht gaan tot Californië langs de grote gordijnen. De mens is er nog niet als de mens in Californië is gekomen. Uiteindelijk is het in het Westen van Amerika waar de put is tot Zuid Amerika, tot het oerwouden gebied. De mens moet geheel terugkeren tot de natuur. De mens moet dus wel door de werelden van 1984, Brave New World en de Grapes of Wrath heen. Het is op het eerste gezicht onbruikbaar, maar ga je dieper binnenin dan wordt het bruikbaar. Die laag is dus ergens voor nodig, als gecodeerde bescherming. Het is een dubbele laag. De mens zit dus nooit geheel vast, maar heeft deze tussenlaag nodig, hoe moeilijk dat ook is. Zonder deze tussenlaag zou er geen leven mogelijk zijn. In Grapes of Wrath ga je dieper in de honger, om zo uiteindelijk tot de ware moederborst te komen. Kan de mens het vuile kruis aanvaarden wat tot deze honger leidt ? Kan de mens hiervoor ook strijden ? Lijdvaardigheid en strijdvaardigheid horen bij elkaar. Gooi er één weg en alles is verloren. Grapes of Wrath laat de diepere weg zien van de dertiger jaren, om zo niet te eindigen bij de nazi's. De mens moet er wel doorheen, zoals ook door het corrupte paradijs van Californië, maar uiteindelijk druppelt het diepere. Vele slechten bij elkaar vormen dus uiteindelijk toch een goede. Het verschil is : niet van de wereld, maar in de wereld. Strangers in a strange land. We are not of this world, but going through it. We hebben deze puzzelstukjes nodig. Verlies ze niet, sla ze niet over. Ze zullen belangrijk zijn op de doortocht. Hoofdstuk 39. het alcohol verbod van de twintiger jaren Het boek Druiven der Gramschap van John Steinbeck uit 1939, over de vuilstormen exodus van Oklahoma tot Californië in de dertiger jaren, eindigt met het beeld van een vrouw met een doodgeboren kind die een uitgehongerde man borstvoeding geeft. Wat is de symbolische betekenis hiervan ? Het doodgeboren kind is de eerste wereldoorlog. Europa was totaal uitgehongerd na de eerste wereldoorlog, en kreeg toen hulp van Amerika. De vrouw die borstvoeding geeft is Amerika, en de uitgehongerde man is Europa. Het boek gaat over vuilstorm vluchtelingen die in het corrupte paradijs van Californië terechtkomen waar ze verder worden uitgehongerd, uitgebuit en onderdrukt, maar dan is er het beeld van de vrouw die borstvoeding geeft. Wat is het precies ? De mens was in de dertiger jaren in de grote economische depressie gekomen, en er leek geen uitweg te zijn, maar deze borstvoedende vrouw gaat over de jaren twintig toen Amerika hulp gaf aan Europa na de eerste wereldoorlog. We moeten dus in deze dimensie overgang komen van de dertiger naar de twintiger jaren. In de twintiger jaren was er in Amerika de grote drooglegging, oftewel het alcohol verbod. Alcohol, een vernietigende drugs voor het menselijk lichaam en de menselijke ziel, en de hersenen, is een algemeen aanvaarde en legale drug die je vandaag de dag makkelijk kunt krijgen. Maar in de twintiger jaren was er het alcohol verbod in Amerika, als poging om alcohol consumptie uit te bannen, maar dit gaf een enorme weerstand in de criminele onderwereld en de zwarte markt. Alcohol is de basis van de vernietiging van vele levens. Zo is dat altijd geweest. Het is dus belangrijk door via de dertiger jaren terug te gaan tot een nog diepere dimensie van de twintiger jaren waar nog steeds het alcohol verbod er was. Dit verbod liep van 1920 tot 1933. Geschiedenis is een plaats, een dimensie, dus is er nog steeds, als kracht, en kan verdiept worden, toegankelijk gemaakt worden. Het ligt nog steeds potentieel in de mens verborgen. De weerstand van de geest van alcohol was heel groot. Die was natuurlijk woedend om dit verbod. Bij de nazi's was alcohol soms een beloning voor het uitmoorden van Joden, en ook als sociaal 'glijmiddel' tussen mannen. Alcohol is drugs waardoor de natuurlijke mechanismes en beschermingen afgebroken worden om plaats te maken voor iets heel anders, namelijk directe wilskracht in plaats van kenniskracht, en deze wilskracht is altijd onbeheerst, ongenuanceerd, onvoorwaardelijk, maar dan op z'n eigen manier hypervoorwaardelijk, als werken tegen de natuur in. De wil omzeild zo alle kennis. Zo maakte de mens ook kern-energie, en alcohol was uiteindelijk ook de oorzaak van de kernramp in 1979 in Harrisburg. Daarom is het alcohol verbod zo belangrijk, door hier ook in te volharden. Daarom zijn de twintiger jaren zo belangrijk, want zo gaf de vrouw de uitgehongerde man melk in plaats van alcohol. De man ontving zo puur natuur. Alcohol ligt dus ten grondslag aan Harrisburg 1979, Toronto 1994 en de gsm-leugenocratie die hierdoor ontstond waar alle beschermende natuurlaagjes waren afgebroken, alle benodigde hersenvliezen van de mens waren afgebroken voor totale chaos, de jaren 2000. Dit is een alcoholocratie waar we nu in leven. Alcohol regeert. Vaak als ik vroeger van school thuiskwam was er niets in de koelkast te vinden dan alcohol, tafelwijn, wat je als kind dan drinkt, want er is niets anders. Vaak was er ook geen broodbeleg, alleen suiker, dus dan ook nog eens veel suiker op je brood. Zo groeiden wij op. Suiker en alcohol is een slechte combinatie. Ook drinken ze rustig sterke wijn aan het avondmaal in de kerk. Na de catechesatie-belijdenis mocht ik ook aan het avondmaal. Maar hoe dichter ik persoonlijk bij God kwam, hoe moeilijker ik tegen alcohol kon. Het stond tussen mij en God in. Ik ben nooit een alcohol drinker geweest echt, maar de tafelwijn kan ik me herinneren als kind waarvan ik soms slokjes dronk, en soms als er likeur stond. Ik vond het smerig, maar ja, je bent dan nieuwsgierig en soms is er niks anders. En dan natuurlijk de wijn aan het avondmaal, maar ik begon ook steeds meer naar kerken te gaan waar dat gelukkig al was vervangen door druivensap. Op een keer was ik weer ergens aan het avondmaal, en toen hadden ze helaas geen druivensap maar wijn. Ik wilde het eigenlijk niet drinken. Ik nam er toch maar een slok van, en voelde direct een slang door mijn hoofd heenglijden, en de wijn was verschrikkelijk smerig. Ik was er te gevoelig voor geworden. Dat was de laatste keer dat ik ooit alcohol zou aanraken. Ik had het helemaal gehad. Ik was toen nog heel erg jong. Ik wist toen al dat al hele kleine beetjes alcohol de hersenen flink zouden kunnen verminken. Ik ben sindstoen ook altijd een grote en radicale strijder geweest tegen het gevaar van alcohol, als geheelonthouder. De demonologie gaat al helemaal niet samen met alcohol, want alcohol is een
Pagina 92
legaal middel waardoor demonen binnen komen in de mens. Het gaat niet samen. De twintiger jaren zijn dus enorm belangrijk, vol van antistoffen, om los te komen van alcoholgehechtheid. Ook de medische industrie en de vlees industrie zijn gebouwd op alcohol. Hoofdstuk 40. alcohol – de titanic van de twintiger jaren Alcohol eist telkens weer levens, op allerlei manieren. In de twintiger en dertiger jaren was er daarom de grote alcohol oorlog in Amerika, omdat de alcohol-gerelateerde problemen huizenhoog waren gestegen. De alcohol ban begon in 1920, maar de criminele wereld sloeg keihard terug. Alcoholische dranken mochten niet meer geproduceerd en verkocht worden, maar de criminele wereld zag er juist veel geld in, want alcohol brengt problemen en ook verslaving, dus zo worden vele industrieën gespekt. Uiteindelijk verloren de anti-alcohol verzetsstrijders deze oorlog, en zo was deze ban in 1933 alweer opgeheven, en dit is nog steeds de reden waarom dit goedje nog overal gemakkelijk gekocht en gebruikt kan worden, met alle gevolgen daarvan. Alcohol is een mindaltering drug, en veroorzaakt de zogeheten alcohol psychose, dat mensen dingen heel anders gaan zien dan ze zijn, dus er komt een soort van leugen realiteit, een leugenocratie, wat dus een alcoholocratie is, een valse alcoholische realiteit, waaraan goed verdient wordt, want leugens verkopen nu eenmaal goed. De betaalde psychiatrie is een tak van de alcohol psychose die met radicaliteit en fundamentalisme strijdt tegen de demonologie en het profetische. Ook de betaalde rechtshandhaving is een tak van de alcohol psychose, waardoor er ook mensen aan de lopende band vals beschuldigd worden. Je betaalt voor recht. Dat kan nooit goed zijn. Het zal dan ook niemand verbazen dat de vlees industrie ook een tak van de alcohol psychose is. Deze industrieën werken allemaal met elkaar samen. Ze houden allemaal elkaar de hand boven het hoofd. Alcohol is het grote smeermiddel en glijmiddel. Alcohol regeert. Alcohol is een afbraakproduct uit suikers door gisting, als een suiker-bacterie. Het hoort niet in het menselijk lichaam thuis. Waarom drinken zoveel mensen het ? Lage kosten, er wordt ook veel reclame voor gemaakt. Veel mensen zijn nu eenmaal goedgelovige meelopers. De eerste wereldoorlog was een onafhankelijkheidsoorlog om los te komen van de macht van het gevaarlijke Duitse rijk, toen al gevaarlijk, als voorloper van het komende nazi rijk. Het Duitse rijk viel toen, en er kwam in Amerika het grote alcohol verbod, waardoor ook Amerika haar melk kon voeden aan het uitgehongerde Europa na de eerste wereldoorlog in de jaren twintig. Maar het alcohol verbod hield niet lang stand en aan het eind van de dertiger jaren ontstond de tweede wereldoorlog, de komst van de nazi's. Wat betekent dit ? Het betekent dat het juist verdiept moet worden, want er kon geen directe bevrijding komen. Het alcohol verbod ligt nog steeds onaangeroerd in de twintiger jaren, en de mens heeft het nog niet begrepen. Daarom moet de mens via de dertiger jaren terug naar de twintiger jaren, en zelfs dieper tot de eerste wereldoorlog om los te komen van de grootmachten (het Duitse rijk en het Oostenrijks-Hongaarse rijk). Zo ontstond Joegoslavië, wat verder begon af te splitsen in de negentiger jaren in de Joegoslavische oorlogen. Dat waren ook onafhankelijkheids-oorlogen. Het is allemaal een strijd tegen de onderliggende geest van alcohol. Alcohol is een heerszuchtige geest die zijn eigen technologie heeft, maar dit dus zo heeft gehaast dat hij stappen heeft overgeslagen opdat alles neerstort. Dat is de bedoeling van alcohol ook, want het is een vernietigingszuchtige geest die voor het betaalde medische wereldrijk werkt. Deze geest leeft door ongelukken. Daar wordt deze geest voor betaald. Het is een huurmoordenaar. Hij maakt mensen zo hoogmoedig dat ze een hedendaagse toren van babel bouwen : het vliegtuig of de raket. Maar de mens is hiertoe helemaal niet geroepen. De mens heeft de daadwerkelijke kennis hier niet toe, en moet eerst leren geestelijk te reizen. Vandaar bijvoorbeeld de Challenger ramp in 1986, wat ook een gevolg is van alcohol, en wat symbolisch ook het loon van alcohol is. Wie is alcohol ? Het is een uit de kluiten gegroeide bacterie met allemaal ogen, als een meisje wat niet naar school wil en alles snel snel wil. Ze beweegt heel snel, slaat allerlei stappen over, en groeit uit tot een grote wurgslang om mensen mee te trekken in haar hol. Niet iets om op de koffie uit te nodigen. Alcohol legt overmoedige sociale bruggen die dus vals zijn. Alcohol wil niet wachten, wil niet bouwen in geduld, wil niet minderen, en gaat zo langs de natuur heen voor de crash. Het geeft hallucinaties, dus je kijkt in de spiegel en denkt dat je jezelf ziet, maar het is een beeld van de alcohol, je kijkt naar een scherm. Je hersenen komen in een ander trillingsgetal en pikken hele andere dingen op, en alcohol gaat dan spreken, en de mensen denken dat het hun gedachten zijn. Zo ontstaan al die bedrijven die over de mens heersen, als mannequins van de waarheid, maar die is dus vals, als een verkoop truukje. Het zijn mannequins van intimidatie. 'Als je onze producten niet neemt, dan zal iets ergs je overkomen.' Het zijn slechts kettingbrieven. Deze intimidatie is vaak subliminaal. De mens weet vaak niet eens dat hij bedreigt wordt, want het gebeurt vaak door onderbewustzijns-codes, een taal die het bewustzijn niet kent, maar het onderbewustzijn wel, wat daar heel gevoelig voor is. De mens weet dus heel vaak niet waarom hij telkens een bepaald product neemt, maar het heeft vaak hier mee te maken. Het gaat ook door de reclame. Men koopt deze subliminale huurmoordenaars in. Zo ontstaan dus ook de subliminale kettingbrieven, want mensen geven deze signalen, deze codes, aan elkaar door. Let goed op de lichaamstaal van mensen. Bestudeer wat mk ultra mind control is. Daarom zijn er werelden achter werelden die heel heimelijk werken via subliminale codes, waardoor ze mensen als goedgelovige slaven houden. De wereld wordt dus bestuurd door deze buitenaardse systemen. Deze systemen zijn erop gericht de mens dom te houden, laag opgeleid. Alleen de demonologie kan mensen doen ontwaken. Ook het valse scholensysteem wordt in stand gehouden door alcohol. Alcohol is dus een vals beloningsmiddel als je valse kennis hebt opgedaan, een onschuldige hebt vermoord (vlees industrie), je medicijnen netjes slikt, oftewel je hormonale drugs (ook vlees industrie). De mens wordt graag omgekocht door alcohol, en alcohol intimideert, dus lafaarden zullen dat ook zeker doen. Wil je een lafaard of luiaard zijn, wat in principe gewoon hetzelfde is : blijf dan vooral doordrinken. Wist je dat het valse scholensysteem juist een vermomde spijbelgeest is ? In de eerste wereldoorlog werd de vuilnis gesplitst. Zo kwam er een diepere vuilnis energie vrij, dat wat opgesloten zat. Daarom sloeg de eerste wereld oorlog in als een bom, en was het heel dualistisch. Het waren dirtcuts. De mens bestaat uit dirt-strands, dirt-strings, dirt-chains, die heel hallucinaal zijn in de zin dat ze holografische illusies opwekken, zodat de mens niet ziet wat er is, maar wat er niet is. Soms is dat goed, soms niet. Maar de mens bestaat uit ketenen van bacteriën die een soort zijmens hebben geprojecteerd waardoor de mens leeft, wat dus zwaar bacteriologisch is. De mens leeft in een virus. De mens is door dit gejaagde, hysterische virus meegenomen. Dat noemen we ook weleens de matrix, maar dit is een beschrijving van de matrix. De mens moet dus tot analyse, diepte en nuance komen in een bacteriologisch programma om hier doorheen te komen. Het is niet slechts het goede te scheiden van het kwade, maar ook het kwade te verdiepen en te hersorteren om zo weer bij het goede uit te komen, wat dus ook weer met kruisdragen heeft te maken, niet het kind met het badwater weggooien.
Pagina 94
Alcohol : een pokdalig, verblindend licht wat op de mens neerdaalt en illusies geeft. Demonologen en shamanen kunnen het echter zien. Het zijn ketenen die door het voorgeslacht de mens in de greep houden. De alcohol laat over zijn patronen achter : in het bloed, in het DNA, in de hersenen, en het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven. De herinneringen liggen in deze ketenen opgeslagen, zoals ze ook opgeslagen liggen in de dirtketens. Hoe dan ook zonk alcohol naar de dieptes als de Titanic van de twintiger jaren. Hoofdstuk 41. 1918 – het einde van het duitse rijk De haan is dood, de haan is dood. De haan is dood, de haan is dood. Hij kan niet meer zeggen: kokkedie kokkeda, Hij kan niet meer zeggen: kokkedie kokkeda Kokkokkokkokkokkokkokkedie kokkeda Kokkokkokkokkokkokkokkedie kokkeda Vreselijk lied vond ik dat op de kleuterschool, als kleuter. En dan moest het ook nog in canon gezongen worden, met tweede stem, derde stem enzovoorts. Zinnebeeldig is het dualistisch want er zijn goede hanen en slechte hanen, zoals het Duitse rijk was een flink slechte haan, en die viel door de eerste wereldoorlog. Daar was nazi Duitsland erg kwaad over, en toen wilde ze het derde rijk opzetten, oftewel het nazi rijk, maar konden ze de haan nog redden ? 1918 beitelde alles genadeloos vast. Het was het einde van de eerste wereldoorlog en het einde van het Duitse rijk. Het Duitse rijk of tweede rijk was ook als een Titanic van de tiender jaren van 1900 (de Titanic zonk letterlijk in 1912). De Titanic van het Duitse rijk zonk in 1918. Het derde rijk, het nazi rijk, kon het Duitse rijk niet meer redden. Eén van de koppen van het beest was dodelijk verwond in Openbaring 13, en werd toen schijn-genezen, een bedrieglijke genezing, en toen ging de hele aarde het beest in verbazing achterna, want de aarde stond nergens voor dus viel overal voor. Maar ze konden het beest niet meer redden. Die schijn-herleving van het Duitse rijk was het nazi rijk. Maar de mens moet ingewijd worden in de geheimen van 1918, de val van het Duitse rijk, het einde van de eerste wereldoorlog. Afscheiding is iets zinnebeeldigs. Het betekent diversiteit, komen tot je eigen innerlijke, unieke waarde. Dat is waar de eerste wereldoorlog in diepte voor staat, als allegorie. Afscheiding is dus in de kern het geestelijke reizen. De mens moet komen van uniformiteit tot verscheidenheid. Dat is wat afscheiding, afzondering, inhoudt. Dit is het geestelijk reizen, wat de motor is van de territoriale oorlogsvoering en wat dus de zinnebeeldige betekenis is van de eerste wereldoorlog. Alles werkt dus mede ten goede. De eerste wereldoorlog is dus in diepte een schakelvaardigheid en selectievaardigheid, als een draaiknoppensysteem. Ik was als kind al geobsedeerd met draaischijven, zoals van viewmaster, en ik bouwde allerlei spelletjes na, zoals pim pam pet, stratego en monopolie. Ik had eens een droom dat de zinnebeeldige schijf van de eerste wereldoorlog in Den Haag was, als een station, en dat was een identiteitenschijf, dus eigenlijk een soort kameleon. De mens heeft namelijk verschillende afdelingen nodig om door het leven te komen. Ik was vannacht in gevecht met de wachter van deze geheimen, deze schijf, en die intimideert mensen in hun onbewustzijn dat ze iets kwalijks hebben ingeslikt (plastic) wat zal groeien binnenin hen, en waardoor ze 'de vader' nodig, het patriarchische systeem. Dit is ook hoe reclame werkt, en we doen er beter aan om bewuster te worden van het onderbewustzijn. De mens gaat door het leven als blinden die blinden (mis)leiden. In het land der blinden is eenoog ook koning. Daarom moeten mensen hun geestelijke zintuigen leren openen en gebruiken. De eerste wereldoorlog is een wereld dieper in de mens die nog niet begrepen is, nog niet opgepikt. Dat is ook de reden waarom de mens nog telkens in de eerste wereldoorlog vecht, omdat het nog niet verdiept is. Alleen verdieping is de uitweg. Je kan er niet zomaar van wegrennen. De mens loopt tegenwoordig met veel plastic in het lichaam. Denk aan plastic vullingen in het bot en plastische chirurgie. Dat blijft er altijd maar in en is niet uitneembaar, dus het wordt gekoloniseerd, en is daarmee onderdeel van het lichaam en wordt tegen de mens gebruikt. 'Je hebt iets ingeslikt wat in je zal groeien, en daarom heb je 'de vader' nodig, het patriarchische systeem. Je hebt plastic ingeslikt en nu heb je dit en dat product nodig.' Zo leeft de mens in intimidatie in het onderbewustzijn zijn hele leven. Maar de mens mag leren schakelen tussen zijn eigen identiteiten. In de eerste wereldoorlog werden banden verbroken en kwamen er nieuwe banden. Duitsland was in die tijd al een zeer gevaarlijke hysterische macht die overal om zich heen greep, waar Nietzsche al tegen had gewaarschuwt. Duitsland was als een tikkende tijdbom. Duitsland bedreef al de zogeheten Weltpolitik van 'heersen of vallen', 'alles of niets', wat teveel verletterlijkt werd, gematerialiseerd en gehorizontaliseerd, terwijl het iets vertikaals, iets geestelijks diende te zijn. Duitsland verletterlijkte dus de gnosis, tot een aards object, waarmee het directe, letterlijke, brute macht wilde uitoefenen, niet door het kruis en door de kennis, want Nietzsche werd verdraaid en uit zijn verband gerukt en zelfs als het verminkte boegbeeld gebruikt, als vlag voor het Duitse modderschip. 'Do or die', 'win or lose', 'all or nothing' betekent iets heel anders dan wat de Duitse spijbelaars ervan hadden gemaakt in de weltpolitik. Weltpolitik was de imperialistische politiek om Duitsland in het zadel te hijsen als een globale macht. Ook Darwin was hiervoor geheel uit zijn verband gerukt. Duitsland moet dus weer terugvergeestelijkt worden, want de energie werd door gebrek aan demonologie te verdicht. Deze principes hadden namelijk allemaal met de demonologie te maken, met het het toetsen en het profetische, niet met daadwerkelijke, directe aardse macht. De weg van het kruis moet dus weer getoond worden. Dit is een hongerkruis in gevecht tegen het vraatzuchtige, vadsige Duitse beest, wat nog steeds een wachter is van de geheimen van de eerste wereldoorlog. Juist in de demonologie is het 'alles of niets', maar dat gaat om het verminderingsprincipe, niet om het vermeerderingsprincipe. Het is dus een strijd tussen het geestelijke en het aardse. Deze machten staan haaks op elkaar. Het vermeerderingsprincipe is het gaan van de korte weg, en het verminderingsprincipe is het gaan van de lange weg, op lange termijn denken, opdat de benodigde tussenstappen zichtbaar worden en het niet in zal storten. Al deze valse realiteiten om ons heen die dus min of meer Duits zijn zullen instorten, en alleen de demonologie zal overblijven. Dat kan dus alleen als we tot het Duitse geheimenis komen. 'Alles of niets' betekent dat we radicaal moeten zijn in de demonologie en het kruis, in toetsen en profetie, opdat we niet het doel missen. Het betekent dat we niet laf moeten zijn en lui. 'Er is maar één weg en dat is de onze.' Ja, maar gaat het dan niet om de hogere weg waarvoor je alle andere wegen moet opgeven ? En wat is die hogere weg dan ? Voordat er weltpolitik was, was er
Pagina 96
realpolitik. Ludwig von Rochau (1810-1873) zei hierover in zijn boek 'Realpolitik principes toegepast op de staatsomstandigheden van Duitsland', Grundsätze der Realpolitik angewendet auf die staatlichen Zustände Deutschlands (1853) : 'De studie van de krachten die de staat vormen, onderhouden en veranderen, is de basis van alle politieke inzichten en leidt tot het inzicht dat de wet van macht de wereld van staten regeert, net zoals de wet van de zwaartekracht de fysieke wereld regeert. De oudere politieke wetenschap was zich volledig bewust van deze waarheid, maar trok een verkeerde en schadelijke conclusie - het recht van de machtigen. Het moderne tijdperk heeft deze onethische denkfout gecorrigeerd, maar hoewel het breekt met het vermeende recht van de machtigere, was het moderne tijdperk teveel geneigd om de werkelijke macht van de machtigere en de onvermijdelijkheid van zijn politieke invloed over het hoofd te zien.' Darwin (1809-1882) en Herbert Spencer (1820-1903) gaven een genuanceerd beeld van wat 'het recht van de sterksten' of 'het recht van de machtigsten', oftewel 'survival of the fittest' daadwerkelijk betekende. Het spijbelende Duitsland heeft dit beeld later gemakszuchtig verkracht, zonder de moeite te nemen dit verschijnsel op z'n diepte te onderzoeken, en lapten zo Darwin en Spencer aan hun laars en gingen er mee op de loop. Resultaat : spijbelende jongetjes die met hun borst opgeblazen dachten dat dit het recht van de sterksten was, onder invloed van alcohol : de kortste weg naar macht, als een joyride. Ze hadden niet eens de moeite genomen om Darwin daadwerkelijk te lezen, maar renden gewoon met een woordje weg en gaven hun eigen invulling eraan. Darwin en Spencer redeneerden vanuit de subtiliteiten van de natuur, en de oneindige verscheidenheid van de natuur, het vermogen om uniek te zijn en een eenling, wat natuurlijke selectie wordt genoemd, en wat niks te maken heeft met gelijkvormige massa's zoals van Duitse weltpolitik. De ware macht is de macht om anders te zijn, uniek. Maar deze jongetjes zijn lafaarden en durven niet uniek te zijn. Oh, ze zijn voor niemand bang, zeggen ze in hun hoogmoed en trots, maar ze durven niet anders te zijn dan de anderen. Ze durven alleen in groepen te werken. Daar waren Darwin en Spencer niet eens mee bezig, want ze bespraken de plantenwereld. Juist de zeldzaamheid heeft de macht om daadwerkelijke vruchtbaarheid te geven, iets door te geven van generatie tot generatie. En hierin kan dan een oneindige verscheidenheid in ontstaan om te overleven. Het geheim ligt in innovatie, in progressiviteit. Dit heeft dus niks te maken met bulkerig gedrag van alcoholdrinkende Duitse jongetjes. Door hun bulkerigheid en opgeblazenheid trekken ze juist de parasieten aan omdat ze niet uniek durven te zijn, niet progressief durven te zijn, geen nuances durven te leggen en die uitwerken, want dan zouden ze anders zijn. Ze haten het vreemde. Ze zijn bang voor het vreemde, voor de exogamie, dus is het niks dan inteelt. Het loopt dus gelijk op met racisme en nationalisme, want dat is veilig, onder de jurk bij mamma. Dit zijn dan de daadwerkelijke babies die niet willen opgroeien en daarom rondlopen met zwaar geschut. De natuurlijke selectie of 'survival of the fittest' waar Darwin en Spencer in de jaren 1800 over spraken ging over het juist durven afscheiden van de massa's, als de enige overlevingskans, want de massa's die niet groeiden en alleen maar kleefden zouden elkaar verwoesten. Ze konden niet tegen de eis en de ingewikkelde voorwaardes van het leven op. Ze zouden vergaan in de oneindige bureaucratie van de natuur. Darwin en Spencer spraken over hoe zaadjes werkten in de grond, maar de Duitse alcohol-psychotische jongetjes wilden geen zaadjes zijn. Ze wilden pronken in de groepen, conform zijn aan de groepen om zo opgenomen te worden door de stormen. Spencer stelde dat er in het zaad afscheidingen moesten plaatsvinden om zo essentiële bestanddelen in werking te laten komen. Dit moesten ongewoonlijke afscheidingen zijn binnen het zaad. Het gewoonlijke zou namelijk de strop zijn. Het zaad zou alleen overleven door het ongewoonlijke. En dat moest tot in het oneindige gevarieerd worden, dus we spreken hier over een vertikale kwantiteit. Het mocht dus niet te eenvoudig gehouden worden, niet als een soort formule wat voor alles werkt. De Duitse jongetjes van de alcohol gingen vervroegd met pensioen, om voor de rest van hun leven te kunnen rentenieren. Altijd maar weer pronken met hun grote voertuigen, want iets anders hebben ze niet. Zij willen horizontale kwantiteit, en missen zo de kwaliteit, missen zo wat tussenstappen, en zijn zo als de Titanic (1912) en de Challenger (1986) rampen. Dat is waar alcohol leidt, want het is een huurmoordenaar : Wie leeft door het mes, zal sterven door het mes. Alcohol is ook weer het loon op het gebruik van alcohol, de trofee van de huurmoordenaar : zijn eigen dood. Hij is op een zelfmoord missie. Spencer spreekt dus over de hoge kwaliteit van de gevarieerdheid en zeldzaamheid die het zaad nodig heeft om zo onverteerbaar te zijn voor parasieten die het zaad anders zouden kunnen vernietigen. De gevarieerdheid moet in zijn zeldzaamheid de snelheid van de vermenigvuldiging opwekken om veilig te blijven tegen de parasieten. Er is dus ook een natuurlijke, vertikale snelheid die belangrijk is. De Duitse jongetjes van de alcohol willen aardse snelheid waarmee ze kunnen pronken in hun groep en om hen die niet van hun groep zijn te intimideren, en zo rijden ze zichzelf in de prak, zoals in 1918. Ze zijn op zelfmoord missie. Ze zullen alles wat niet doorleert, alles wat zich niet afzondert, vernietigen, met zich meesleuren. Het is horizontale, aardse snelheid, die niet tegen de hogere demonologische snelheden opkan. De natuurlijke selectie is een proces van afwijking, niet van gelijkvormigheid, niet van 'bij de groep horen.' De natuurlijke selectie of het recht van de sterksten is het recht van degene die afwijkt van anderen, abnormaal is, ongewoon, niet heeft gebogen voor de afgoden van de samenleving en de tijd. Sterkheid was in de oude talen al niet letterlijk, maar werd gebruikt voor alertheid en gevoeligheid, onderscheidingsvermogen, oftewel het behoort toe aan de demonologie. Als je denkt dat sterkheid het vertonen van spierballen is, dan ben je al bedrogen en heb je het al verloren. Dat is de opgeblazen geest van alcohol waarin ergens een steekje loszit. Ze hebben de technologie niet. Hun horizontale, aardse raket technologie mist levensbelangrijke demonologische principes, dus ze zullen gaan neerstorten. Omdat ze het kruis hebben gehaat. Het kruis is het ware leven. Diepte, zinnebeeldig, niet letterlijk en aards. Durf anders tegen dingen aan te kijken, demonologisch en profetisch, zonder dat je in een laffe en luie valstrik terechtkomt, want de strijd moet gestreden worden en je herkent mensen pas echt door hun haat en hun woede, niet door hun liefde. Als je het kwaad te lief hebt is het geen liefde meer. Spencer stelt dat door deze eigenschappen van de plant ook betere adaptie is tot de natuur, en readaptie. Ook dit is een eigenschap van natuurlijke selectie en recht van de sterksten. Dit is niet iets nationaals, maar multi-cultureel, internationaal, het vermogen om je aan te passen aan andere werelden, zeer exogamisch dus. Deze adaptie is zeer indirect, niet direct, door het individu wat juist het verst van hen verwijderd ligt, zich het meest heeft afgezonderd om zulke systemen ook te vernietigen, zodat het contact ook meer abstract is. Er is geen direct contact. Dat zou de strop zijn. Je gaat ook niet direct van A naar B, maar je gaat eerst naar ZXY en dan helemaal langs de andere letters tot B, dus je benaderd het omgekeert, net als op aarde dat je niet direct van locatie A naar B gaat, maar een omweg maakt, van onderen, tot de achterkant, dus je reist de hele wereld eerst over totdat je aan de achterkant of onderkant van locatie B bent gekomen, door het ijs dus, wat zinnebeeldig staat voor : alles benaderen door zorgvuldig onderzoek, niet door snelle, simpele vooroordelen. Ben je bereid iets of iemand echt te leren kennen voordat je je grote mond opentrekt, vaak gevuld met alcohol ? Dat is het enige ware contact. Eerst moet alcohol sterven, zinken als de Titanic. Anders is je contact met iets of iemand slechts een alcohol psychose. Zo hebben wij dit altijd onderwezen, maar er zijn maar weinigen die zich aan dit beeld houden, aan dit model. Geen tijd hebben ze voor. Ze hebben haast, maar voor wat ? Waar is het je nog om te doen allemaal ? Werken voor een psychose en dan pas veel later wakker worden om te moeten bemerken dat je voor niks hebt gewerkt ? Wat een ophef allemaal, en allemaal om niks. Wat een drama. Zorg liever dat je het ware demonologische drama kent in plaats van de alcoholpsychotische nepdrama's uit de roddelblaadjes die mensen daar vanaf leiden. Wat een vooroordelen allemaal. Het is een eigenschap van de natuur, stelt Spencer : vele experimenten, maar slechts enkelen zullen overleven en het ras voorzetten. De grote meerderheid van die experimenten zal falen. Elke plant draagt massa's zaadjes, en slechts een paar van die zaadjes dragen de benodigde eigenschappen om
Pagina 98
volwassenheid te bereiken. Een afval race dus ? Ja, maar het is iets zinnebeeldigs. Afwijking is onderscheiding. En dat stopte in de eerste wereldoorlog niet, maar ging verder met Joegoslavië, wat zich maar bleef afzonderen, tot de grote explosieve Joegoslavische oorlog in de negentiger jaren, maar dat was in principe nog steeds de nawerkingen van de eerste wereldoorlog, wat nog nadreunde op aarde. Wat een grote bom was die eerste wereldoorlog. Het moet begrepen worden. Het was een zinnebeeldige code van de natuurlijke selectie, wat de eindeloze afwijking van de natuur is. In alle richtingen moet een plant gaan om te overleven. Veel van wat de plant voortbrengt overleeft het niet, maar het gaat om het unieke, zeldzame deel. Voldoe je aan de voorwaarden ? Variëren betekent ontladen, minderen, maar als je orthodox op één punt blijft, altijd hetzelfde dan is dat opgeblazenheid. Dan ontplof je. Dan ben je een tikkende tijdbom. Kijk maar eens om je heen. Al die jongetjes die als levensdoel hebben zichzelf op te blazen. Ze zijn op een zelfmoord missie. Blijf er ver bij uit de buurt, anders zal de bom ook jou raken. Oh, je ziet iemand dichtbij hen komen ? Ja, de parasieten zullen zeker dichtbij hen komen. Oude mannetjes met stropdasjes die een product willen verkopen. Het is allemaal de alcohol psychose. Hoe verder ze van de natuur verwijderd raken, hoe meer ze zichzelf opblazen. Rijkdom is geen goede vervanging voor intelligentie. Natuurlijke selectie gaat om intelligentie, camouflage vermogen, niet om publiekelijke aandachtstrekkerij van rijkeluiskinderen. Ook Spencer streed tegen de valse macht van rijkdom. Deze macht loopt ook hoog te pronken in de kerken, vreemde bewegingen maken voor de val. Het zijn al stuipbewegingen. De bom is al gevallen. We moeten terug. Terug, want alles is al verknald. Alles wat je om je heen ziet is slechts kanker-parasieten. Spencer stelt dat het van belang is om voor overleving te zorgen terug te keren tot het fijnere gebruik van de zintuigen, zoals betere visie, een beter gehoor, betere reuk, meer timide te zijn als dat nodig is, wat we dan zinnebeeldig kunnen toepassen op de geestelijke zintuigen. Het hebben van visioenen is zeer belangrijk om door het bedriegelijke mijnenveld van het modernisme heen te komen. Vindingrijkheid is natuurlijke selectie, stelt Spencer. Dat is de ware definitie van het recht van de sterksten. Het gaat over de creatievelingen, die eens wat nieuws kunnen maken. Niet hen die alles maar bij het oude laten. Er moet nog zoveel veranderen, nog zoveel verdiept worden. Transformatie vermogen, daar gaat het om. Dat is iets in jezelf. Dat kan de ander vaak niet oppikken, en dat is ook weer vaak voor je eigen bescherming. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Je loopt dan vaak tegen muren op, maar zo vindt je het pad. Zo en niet anders. Zo ontwikkel je grensgevoeligheid. Realpolitik als strategisch systeem, zo werd het ingevoerd in de jaren 1800 in Duitsland, gebaseerd op de grondlegger van de politieke wetenschap, Machiavelli (1469-1527). Dit was een demonologische noodzaak. Er waren teveel gevaren. Realpolitik riep op tot voorzichtigheid en niet tot macht. Realpolitik was de voorloper van de veel gevaarlijkere en corruptere weltpolitik. Als we het over realpolitik hebben, dan hebben we het dus nog over de jaren 1800, over het Bismarck tijdperk. Er moest een balans zijn in het regeringswezen, wat veel gematigder moest zijn, opdat er ook oog zou zijn voor het vreemde, voor het progressieve. Het dogmatisme was gevaarlijk, wat Machiavelli ook al stelde. De mens moest de touwtjes wat laten vieren. Bismarck, de ijzeren kanselier, was in groot gevecht met het katholieke systeem wat Duitsland bedreigde. Ook wantrouwde hij de democratie, want die werd gedreven door alcoholische meerderheden in plaats van daadwerkelijke vaardigheden. Democratie was in zijn ogen een voorbeeld van spijbelen. Er moesten veel hogere eisen gesteld worden aan zomaar regeerders en het verkiezen van regeerders, want er waren veel kapers op de kust. Daarom bracht Bismarck hiertoe een beveiligende bureaucratie. Voordat ik Bismarck echt in diepte bestudeerde had ik dromen waarin ik hem ontmoette, deze Duitse regeerder van de latere jaren 1800. Bismarck kwam tot mij heel speels en vol van humor. Toen ik na deze dromen onderzoek deed over hem kwam ik die eigenschap ook weer tegen. Bismarck leefde van 1815 tot 1898, wat dus in het tijdperk van Nietzsche was (19441900). Na Bismarck verviel Duitsland, zoals Nietzsche had voorspelt. Bismarck had zijn eigen interpretatie van het recht van de machtigsten, en hij noemde het relatie-vaardigheid, het hebben van de juiste relaties met andere volkeren. Hij wilde vrede, en balans, maar was hierin ook koppig en zeer radicaal, met leuzen zoals 'bloed en ijzer', terugwijzende op de Napoleonitische oorlogen. Ook Bismarck voelde de dreiging die over Duitsland hing, wat er zou komen. Ik kan me herinneren dat in mijn dromen over Bismarck hij ook telkens zijn hoofd schudde, dat mensen hem niet kenden. 'Niet door meerderheidsbeslissingen, maar door bloed en ijzer.' Wat betekent het ? Het is iets demonologisch. Hij streed tegen de criminele organisatie van de democratie van ongeletterden, beunhazen. Er is alleen daadwerkelijke macht, hoewel vaak abstract, door geleerdheid. Hij was hierin progressief opdat er geen corrupte machtsposities zouden ontstaan gebaseerd op fundamentalistische ideologieën. Hij stond dus altijd weer open om te leren, ging niet met pensioen. Maar hierom werd hij in 1890 door Wilhelm II ontslagen, en toen ging het bergafwaarts met Duitsland, zoals Nietzsche al had voorspelt. Hier was ergens een gevaarlijke dimensie overgang, wat leidde tot de eerste wereldoorlog. Nu moest het Duitse rijk wel vallen. Realpolitik : Het doel heiligt de middelen. Moralen en ideologieën zijn slechts codes die verdiept en genuanceerd moeten worden, en in grotere contexten, want er zijn altijd uitzonderingen op de regel, omdat er ook weer hogere regels zijn. Hierin moet de mens grensgevoeligheid ontwikkelen. Dit is enorm complex, met vele gevaren, vandaar de noodzaak van de demonologie, die altijd weer de basis dient te zijn, en die nooit losgekoppeld mag zijn van het profetische en het toetsen. Vandaar dat de mens in het reine moet komen met het vertikale, het geestelijke en zijn verslaving aan het horizontale, en de horizontale alcoholische realiteit moet opgeven. Dit kan alleen door de heilige gebondenheid. Een zware gebondenheid kan alleen overwonnen worden door een hogere zware gebondenheid. We spreken dan van een geestelijke of profetisch-demonologische technocratie. Wil de mens dan niet zwijgen om te komen tot het Socratische beginsel dat de ware kennis is te weten dat men niets weet ? Dit is het fundament van realpolitik. Wordt stil voor de natuur, de hogere gnosis en ga niet wanen en pretenderen. Werk alles goed uit voordat je een stap maakt, anders zul je falen.
Pagina 100
VAN REFORMATIE TOT REGRESSIE DE RODENBERGSE CATECHISMUS COAB 2020 DEEL I – INLEIDING RODENBERGSE CATECHISMUS Hoofdstuk 1. de put van 1800 – strike of the underground Hoofdstuk 2. de voortijdse link tussen amos en hosea Hoofdstuk 3. de geestelijke burgeroorlog Hoofdstuk 4. moeder arnhem Hoofdstuk 5. van golgotha tot auschwitz Hoofdstuk 6. moeder tegen moeder Hoofdstuk 7. brave new world, deaf new world Hoofdstuk 8. van de lever naar de longen Hoofdstuk 9. Godsis en de samenvatting en commentaar op van Leeuwen's commentaar op Hosea 1-4 (P.O.T, 1968) Hoofdstuk 10. de strijd om het markermeer – nederland, het land zonder leger en de wijzen uit het westen Hoofdstuk 11. Het antwoord op 1984 : 1988 – samenvatting en bespreking van William Burroughs' 'Wilde Jongens – Een dodenboek' (1969) Hoofdstuk 12. welcome to the deep new world Hoofdstuk 13. Jezus, de wilde jongen en slager Hoofdstuk 14. gsm of profetie Hoofdstuk 15. de jaren 1800 : kiezen tussen koning of god Hoofdstuk 16. cessationisme : van reformatie tot deformatie – samenvatting en bespreking van kuyper's ' Soevereiniteit in eigen kring' (1880) Hoofdstuk 17. Is er leven na Kuitert ? Hoofdstuk 18. psalm 80 – bespreking van diverse commentaren Hoofdstuk 19. de zonde van desertie Hoofdstuk 20. de dogmatoloog en het verschijnsel van de gedeformeerde kerk DEEL II – TOELICHTING HEIDELBERGSE CATECHISMUS Hoofdstuk 21. commentaar op de catechismus Hoofdstuk 22. de 52 zondagen - natuur vrouwen - het verdere commentaar op de catechismus van heidelberg (z. 13-20) Hoofdstuk 23. bespreking zondag 21-25 van de catechismus Hoofdstuk 24. zondag 26 : Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Hoofdstuk 25. zondag 27-29 : heb je al een geestelijk beroep ? of ben je nog geestelijk werkeloos ? Hoofdstuk 26. zondag 30 : mag jij door tot de volgende ronde ? heb je je huiswerk gedaan ? Hoofdstuk 27. Zondag 31 : van opname tot huisvesting – een woning krijgen in de hemel Hoofdstuk 28. zondag 32-33 : van hemels burgerschap tot hemels agentschap tot hemelse natie Hoofdstuk 29. zondag 34-38 : deserteur of detective ? Hoofdstuk 30. zondag 39-40 : van hemelse natie tot hemelse familie Hoofdstuk 31. zondag 41-45 : zowel progressief als regressief – het hoe, waarom en wat van gebed Hoofdstuk 32. zondag 46-47, 51-52 : zeg nee tegen krakers van het menselijk lichaam – het dogma van vergeving DEEL III - TOELICHTING EN HERZIENING DORDTSE LEERREGELS Hoofdstuk 33. zondag 48-50 van de HC en artikels 1.1-2.8 van de Dordtse leerregels van commentaar voorzien en herzien. Hoofdstuk 34. de herziene dordtse leerregels 2.9 – 3-4.17 met toelichting : uittreden en aftreden Hoofdstuk 35. de herziene dordtse leerregels 5.1 – 5.8 met toelichting : de fantasieologie Hoofdstuk 36. de herziene dordtse leerregels 5.9 – 5.15 met toelichting en zondag 1-2 van de heidelbergse catechismus met commentaar op de nederlandse geloofsbelijdenis uit 1561 van Guido de Bres Hoofdstuk 37. van mk ultra tot jx ultra Hoofdstuk 38. alva en de gekken van april Hoofdstuk 39. de gekken van april Hoofdstuk 40. artikel 28 en de toorn van god
Pagina 102
DEEL IV – TOELICHTING PSALMEN Hoofdstuk 41. Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ? Hoofdstuk 42. vers voor vers : psalm 1-3 – jozef de dromer Hoofdstuk 43. vers voor vers : psalm 4-6 – artikel 28 : de voortgaande afscheiding Hoofdstuk 44. vers voor vers : psalm 7-9 – saul en goliath Hoofdstuk 45. vers voor vers : psalm 10-12 – de reformatie : als wezen in de wildernis Hoofdstuk 46. vers voor vers : psalm 13-15 – de gave van droom-interpretatie Hoofdstuk 47. vers voor vers : psalm 16 – van reformatie tot regressie Hoofdstuk 48. psalm 1 : de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk Hoofdstuk 1. de put van 1800 – strike of the underground 'Strike of The Underground Bring me back to life, Throw sand in the eyes of slaughters, Cold and lonely, the eastern sky eats faces, Slimy monsters getting their prey, Strike of the Underground Come down louder, further in depth, dive below the wasting, escape the cold bed, Strike of the Underground, No way to escape, It's coming near, coming coming near' Het was een lied wat ik eens in de onderwereld hoorde, maar het was veel langer. Er waren ook vele versies van. De jaren 1800 is een verborgen laag onder de bedrieglijke jaren 1900. In de jaren 1930 van de grote depressie is een tunnel die terugloopt tot de jaren 1800, waar het onderwijsboek 'de recyclocratie' [1] over gaat. Er is een grote strijd tussen romantiek en realisme, zowel in de jaren 1800 als 1900. Het realisme kwam in de jaren 1800 opzetten als tegenpool van de romantiek. Het realisme ging dwars tegen het hedonisme van de romantiek in. Het realisme wilde weer aandacht voor de onderdrukte mens, voor het kruis, want juist dat had een mens zoveel te vertellen, als een alarm. De mens was aan de drugs van de romantiek in slaap gezonken en moest weer ontwaken, nuchter worden, tot de rede gaan. De mens moest onder ogen komen dat de waarheid naakt, diep en hard was. De mens moest opnieuw opgevoed worden door de realistische literatuur die er geen romantische doekjes meer omheen bond. Om de waarheid te ontmoeten moest de mens lijden, oftewel ervaren. De mens kon niet zonder pijn. De mens had pijn nodig om gelukkig te kunnen zijn. Zonder pijn zou de mens namelijk in slaap vallen. Het realisme beschreef het lijden van de onderdrukte en laagste klasse daarom ook uitvoerig. Als het zou worden overgeslagen dan zou alles verloren zijn, dus had de literatuur hierin een grote taak. In de jaren 1900 werden hier grote betonnen lagen overheen gebouwd, maar in de dertiger jaren is de put terug tot de jaren 1800. Het loopt zo door de twintiger jaren en de eerste wereld oorlog terug. Fjodor Dostojevski (1821-1881), een onderwijzer van Nietzsche, stelde in zijn boek 'Brieven uit de onderwereld' dat mensen zo vrolijk zijn vanwege steekpenningen die ze hebben aangenomen. Ze hebben zich laten omkopen. Hij was ook aanhanger van het realisme. In dit boek (1864) beschrijft hij de ondergrondse, onderwereldse mens, of moddermens. Deze ondergrondse mens is zwaar pessimistisch, strijdend tegen het bedriegelijke positivisme. De ondergrondse mens trekt alles in twijfel, in strijd tegen de valse, overmoedige zekerheden. Daarom is er ook een grote oorlog tussen de psychiatrie en het pastoraat. De psychiatrie noemt haarzelf een bedrijf en haar zorg noemt ze een product. Wie dan nog niet ziet dat hij bedonderd is behoort gewoon bedonderd te worden. De ondergrondse mens in 'Brieven uit de onderwereld' stelt dat de mens daarom ook fenomenaal dom is. Hij stelt dat een intelligent mens niets kan worden, terwijl een dwaas alles wordt, vanwege zijn overmoed. De dwaas ziet geen grotere lijnen, en handelt gewoon op directe impulsen, zonder onderzoek te doen, en verliest de grotere oorzaken uit het oog, en neemt genoegen met kleinzielige kortzichtige reportages. Hij beschouwt bijkomstigheden als hoofdzaken. Dingen die van minder belang zijn acht hij als de belangrijkste. Dit zijn de wezens van directe actie. Ze overdenken niks, of niet diep genoeg, en beginnen direct aan hun instrumenten te rammelen bij het minste of geringste. Altijd maar weer zien ze het tweede voor het eerste aan, en het onmiddelijke is voor hen primair. Het zijn actie-figuren. Dat betekent dat ze gelimiteerd zijn. Het is allemaal voor de verkoop. Ze moeten zo nodig iets zijn. Allemaal voor het oog en de vorm. Ze zijn gemakkelijk geamuseerd, overtuigen zichzelf supersnel. De mens kiest nonsense omdat het het gemakkelijkste middel is tot verondersteld voordeel. De mens is laf en lui. Daarom is er een strijd tussen wil en rede (kennis). Dit zijn treinen tot de wildernis, ondergrondse treinen, terug naar de gnosis van 1800, wat verborgen ligt onder de jaren 1900. De mens moet terug. De mens moet weer een ondergrondse mens worden, een moddermens, obscuur, maar niet te obscuur [2]. Er moet wel een bepaald spoor achtergelaten worden voor de geestelijke reizigers, maar het mag ook niet te duidelijk zijn. Het grote 'eert uw vader en uw moeder' komt aan bod, niet als het noodzakelijk eren van de aardse vaders en moeders, maar van de geestelijke vaders en moeders, van wie wij navolgers zijn, zoals Jezus ook stelde dat niet zijn aardse vader en moeder zijn daadwerkelijke vader en moeder waren, maar zij die de wil van God, van de gnosis, deden. In ons artikel 'geestelijk reizen – de motor voor territoriale strijd' uit 1998 stelden wij als sleutels voor de gaven van het geestelijk reizen :
Pagina 104
'Sleutel 5 Zwem niet zomaar in je eentje de wildwaterbaan over. Misschien heeft iemand anders al voor jou de draad gespannen of een brug gebouwd. God werkt door mensen. Neem je hen niet aan, dan heb je God ook niet en verdrink je. Onderwerp je aan Gods mensen, leer van hen, lees hun boeken, zo kom je verder op je reis.' Daarom heeft geestelijk reizen ook alles met studie en literatuur te maken. Vandaar dat we de jaren 1800 niet over mogen slaan, want daar ligt al een schat aan gnosis. Eren wij onze vaders en moeders van 1800 al ? Kennen wij hen, hebben wij hen onderzocht ? Hebben wij aan hun voeten gezeten ? Of zijn wij spijbelaren die alles op eigen houtje doen, en gaan joyriden in hun voertuigen die we niet eens kennen en waarvan we de voorwaarden niet eens kennen ? Daarom stelt sleutel 1 : 'Sleutel 1 Jezelf gaan zien als een pelgrim met zowel een natuurlijk als een geestelijk lichaam. Paulus zei : "Ik ben niet bij jullie, maar in de geest ben ik wel bij jullie". Als je aan iemand denkt, of voor iemand bidt, dan is jouw geestelijk lichaam bij het geestelijk lichaam van de ander. Je hebt dus meerder geestelijke lichamen, want je kan aan meerdere mensen tegelijk denken. Als je je verschillende geestelijke lichamen onder ogen komt, je daarvan bewust wordt, begint je geestelijke reis, want dan ben je in staat specifieke dingen op te merken, en te verrichten vanwege deze rangschikking, dit onderscheid. Als je 10 dia’s plaatjes op elkaar liggen zie je niks, of krijg je een rommelig geheel, maar leg je ze naast elkaar, maak je onderscheid, dan komt er goede informatie. Dit noemen we ook wel "3 dimensionaal denken".' En sleutel 2-4 : 'Sleutel 2 Stel geestelijke bedevaarts oorden, levensdoelen vast en richt je daarop, vasthoudend, als volhardend gebed. Zo krijgt je geestelijk lichaam de kans om stapje voor stapje in dat bereik binnen te dringen. Sleutel 3 Het doel kan je verblinden voor de weg ernaar toe. Als je in het donker loopt en je schijnt je zaklamp recht vooruit, kun je struikelen over de dingen die voor je staan. Laat het doel los, richt je op de weg en je hebt het doel. Sleutel 4 Tank bij, in ieder tussenstation. Daar vind je de sleutels voor je verdere reis. Kom je niet door de deur van de toekomt, reis dan terug naar het verleden. Je hebt ergens een sleutel laten liggen. Wat betekent dat "bij tanken"? Dankbaarheid, aandacht, respect etc.. Op deze basis durft God je meer te geven.' Geestelijk reizen is dus niet eenvoudiger dan aardse raket technologie. Gooi er niet met de pet naar. Het is de motor van territoriale demonologie, en niet anders. Dat mag niet van elkaar losgekoppeld worden, want dan ontstaat er hedonisme, romantiek. De mens moet dus terugkeren tot de fundamenten van het realisme in 1800, als antistof tegen de valse romantiek. De jaren 1800 leiden terug tot de natuur. De varkensvliegen zullen komen. Want dit is een varkens probleem. Het is iets shamanistisch, want de varkensvliegen leidden de indianen in de demonologische jacht (niet de letterlijke, aardse jacht op dieren), en lieten hen zien waar de wilde varkens en zwijnen waren, om hen tot een doelwit te maken. Zo streken de varkensvliegen op hen neer, als een voorteken van oordeel en doem. De jaren 1900 zijn demonologisch gezien de jaren van de chauvinistische varkens [3]. voetnoten : [1.] coab 2019, 2020, het vervolg op het onderwijsboek 'de contextuologie', als onderdeel van de tweede bijbel. coab als uitgeverij betekent centrum ter onderzoek van de amazone bijbel. de amazone bijbel is een andere naam voor de tweede bijbel. volledige titel van het boek 'de recyclocratie' is : de recyclocratie – YOU WILL BE RECYCLED . De werktitel van het boek is 'geschiedenis van 1900 en 1800'. [2.] 'wees obscuur, niet te obscuur,' is ook een uitspraak van Bismarck na zijn dood. het shamanisme laat voor de geschiedenis en gnosis belangrijke personen dus ook na hun dood voortspreken. vandaar dat shamanen een belangrijke taak hebben. de doden worden zo dus niet 'monddood' verklaard, zoals in de klinische historiek. [3.] chauvinisme = overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme. Hoofdstuk 2. de voortijdse link tussen amos en hosea Een oudere versie van Amos bestaat uit vier delen, en is puur metaforisch. Deel 1 gaat dan over de uithuwelijking van Amos. Als we niet meer door de wil leven, maar door de kennis, dan hebben we het dus over een vertikale uithuwelijking door de kennis en met de kennis. Uithuwelijking of profetische uithuwelijking kwam standaard voor in de bijbel. Denk aan de uithuwelijking van Hosea. Dit is dus geen menselijke uithuwelijking, maar een profetische uithuwelijking. Amos raakt in gevecht met een vrouw waarmee hij vervolgens moet trouwen. Als profeet zijnde kunnen dit soort dingen gebeuren. Het geschrift spreekt over een exogame ballingschap. De profeet is op een missie en moet met een vreemde vrouw trouwen, zoals Hosea, als beeld van de relatie die de mens heeft met de gnosis, niet door menselijke wil, maar door kennis. In het tweede gedeelte zien we een andere Amos. Amos wordt meegenomen door een vrouw die twee dochters heeft, en moet bij deze dochters wonen. Weer zien we hoe het profetische werkt. Het werkt niet door de wil, maar door de kennis, en die maakt gebruik van de demonologie. Er is in het tweede gedeelte geen sprake van uithuwelijking. De moeder zorgt ervoor dat Amos een band krijgt met haar dochters. Als we verbindingen aangaan, contact leggen, dan is het belangrijk dat we dit doen door de moeder gnosis, de moeder kennis, dat dit dus een natuurlijk geboorteproces is, dus niet door te sjoemelen. Amos
Pagina 106
had ook een gevecht met deze vrouw, net zoals in het eerste gedeelte, wat ook weer terugkomt in het verhaal van Jakob op Pniël die een gevecht had met God, met de gnosis. Zoveel verkeerde banden moeten er verbroken worden en nieuwe banden gelegd. Het staat metaforisch voor het testen van alle dingen, en dat de kennis ons zo tegemoet komt om ons mee te nemen. Dit gaat dus niet zonder het gevecht. Beide delen spreken dus allereerst van een gevecht met een vrouw. Het derde deel gaat weer over een heel andere Amos. Amos groeit op bij zijn moeder, en raakt in hun woning in gevecht met een vrouw die deze woning is binnengekomen, in een tent. Ook raakt hij soms buiten met vrouwen van zijn stam in gevecht. Zijn moeder helpt hem hierin niet. Die is compleet passief, altijd op de achtergrond. Op een nacht wordt hij in hun woning overvallen door een vrouw, in zijn slaap, en zij neemt hem mee, en Amos moet met deze vrouw trouwen. Weer doet zijn moeder niks. Het staat metaforisch voor het feit dat de gnosis meerdere delen heeft die we niet uit het oog moeten verliezen. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking tussen demonologie en profetie, dat zij nooit los van elkaar kunnen opereren. Ook mag het nooit losstaan van het toetsen, en moet de heilige gebondenheid plaatsvinden, anders wordt de mens nog door het vleselijke voortgedreven. In het derde deel zien we dus weer dat Amos uitgehuwelijkt wordt, buiten zijn wil om dus, maar door de kennis. Profetischen moeten dingen doen waar hun wil niet bij betrokken is, maar wel hun kennis. Het is een heel groot verschil. Het gaat niet zo van : 'Wat zal ik vandaag weer eens willen, waar zal ik vandaag voor kiezen.' Neen. Profetischen hebben hun wil allang gekruisigd. Hun wil is allang afgestorven. Het gaat erom dingen te ontdekken en leren en vandaaruit handelen. Hosea moest met een twistzieke vrouw trouwen. Ze was heel moeilijk. Het kruis werd hem niet bespaard. Zo is dat ook met de gnosis, de hogere kennis. Het vlees gaat eraan. De gnosis is diep en streng, en het vlees begrijpt de gnosis niet. Dat is in de huidige samenleving heel anders. Men gaat naar de snoepwinkel en denkt : 'Wat zal ik nu eens voor snoep uitkiezen ?' En zo gaan ze te gronde. Het volk gaat te gronde door een gebrek aan kennis. Daar waar openbaring ontbreekt, verwilderd het volk. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.' In het vierde deel leeft Amos met drie vrouwen, die staan voor profetie, demonologie en het toetsen. Roepia is de demonologie, een hieroglyph van de letterbinding RP. Deze hieroglyph wordt vaak afgebeeld als een fallus met een vrouwelijke anus, waarin de anus de uitgang van de vrouw is, de demonologie, en de fallus is met haar. In de huidige samenleving zijn deze betekenissen niet bekend. Anus en fallus, twee belangrijke lichaamsdelen, zijn of gedemoniseerd of totaal overdreven uit hun context gehaald als nietszeggend. Amos is met de drie en zo overleeft hij. Hij heeft alleen vruchtbaarheid in de drie. Kan een mens meer medisch, shamanistisch, geestelijk omgaan met de lichaamsdelen anus en fallus, door hen in het verband te houden ? Kan men er mee omgaan zonder daar giechelig over te doen of gekke bekken te trekken ? Als je bij de dokter komt en hij moet je van onderen onderzoeken, gaat hij dan ook allemaal lopen giechelen en stom lopen doen ? Nee, want hij kijkt er medisch naar, en heeft het al honderdduizenden keren gezien. Het is allemaal routine geworden. Lichaamsdelen vertellen een verhaal en mogen niet losgekoppeld worden van hun context. Er zijn mensen die de fallus en de anus overgesexualiseerd hebben tot het punt dat ze de gnosis uit het oog hebben verloren, en er zijn dus mensen die de fallus en de anus overgedemoniseerd hebben tot het punt dat ze de gnosis uit het oog hebben verloren, maar het hoort erbij en moet soms genoemd worden want het is er niet voor niets en er is een mk ultra strijd over deze twee lichaamsdelen gaande, dus we moeten er wel wat over zeggen. In het Aramees is de fallus ook een beeld van de man zelf. Het is een mini-uitgave van de man. Het is een plug, een verbindingsmiddel, en elke plug hoort in het juiste gaatje. Het is voornamelijk iets geestelijks. Je moet weten waar het voor staat. Dat betekent niet dat je er een heethoofd over moet worden of een volhoofd, want de ware gnosis komt altijd maar half, anders zou ze haarzelf vernietigen. Je moet dus ook oppassen voor het overrrationaliseren van dingen, anders sta je weer de diepte in de weg. Er is een heleboel kennis die we juist niet nodig hebben, dus daarom moeten we ook leren minderen met kennis, en teruggaan tot de leegte om zo tot de ware kennis te komen. Dat is waar het natuurlijke beeld van de penetratie voor staat. Trek terug, en ga dan dieper. Ga er niet giechelig over doen. Pas het niet op anderen toe, maar in jezelf, als een principe. De mens oversexualiseerd alles, of demoniseerd al het sexuele, maar het moet juist verdiept worden. Wat is het ? En wat is het niet ? De vrouwelijke anus met een fallus is een hieroglyph die in de voortijd veel voorkwam, maar heeft niet de betekenis die er vandaag aan gegeven wordt. Het gaat om de wedergeboorte door de demonologie, en als waarschuwing voor de mens, de grensgevoeligheid. De anus weert namelijk af, als een uitgang. De vrouwelijke anus is de demonologische gnosis, en dat moet heersen over het brein van de man, over de fallus, anders komen er ongelukken. Het zijn slechts metaforen. Feit is dat het onder hoogspanning staat. De man moet een 'moedermind' hebben. De moedermind is demonologisch, als een hypergevoelig alarm. Kijk wat een hysterisch beest de cobra is. Hypergevoelig. Daar wil je niet mee sollen, en de cobra draagt deze hieroglyph in zich. Het is de fallus die voortgedreven wordt door de vrouwelijke anus, twee innerlijke polen. De man is zowel man als vrouw, zoals de vrouw zowel vrouw als man is. Het zijn principes. Wat moet je met nachtmerries zoals deze ? Een vrouw die als een hysterische cobra om haar overleden zoon heendraaft, alles in orde makend voor de begrafenis. Je zou er maar mee opgezadeld zijn. De mens moet aan zichzelf sterven om terug te keren tot dit principe. Het metaforische sterven is het terugkeren. De mens komt voort uit de moeder anus, uit de baarmoeder, en zal daarnaar terugkeren. 'Nee, ik kwam toevallig uit de vagina,' zullen sommige mensen dan denken. Dat lijkt maar zo. De mens wordt zowel geboren uit de vagina als uit de anus, zowel profetisch als demonologisch, tenminste als het om de wedergeboorte gaat. 'Ja, maar anus, dat klinkt zo banaal,' zullen sommige mensen dan denken. Maar waarom heb je het dan ? Ben je niet door God of de gnosis geschapen dan, en is de anus één grote fout geweest ? Foutje van de natuur ? Wat zou er zijn gebeurd als je geen anus had dan ? 'Ja, ja, okay, maar eh, daar hoeven we het toch niet over te hebben ? De anus is toch meer een privé zaak waar je liever niet aan denkt ?' denken sommige mensen dan. Maar heeft God of de gnosis de mens niet naar haar beeld geschapen ? En is dat beeld niet een metaforische opsomming van diepere dingen ? Laten we het daarom soms over de anus hebben, wat de diepere betekenis ervan is, anders hangt het er maar bij. Hetzelfde geldt voor andere lichaamsdelen. Hevig overstuur werden sommige mensen toen we bijvoorbeeld 'de tepel' bespraken. Dat kon toch echt niet, dat was wel zo banaal. Het ging om mensen die loskwamen van het christendom, en ik kan wel meer woorden herinneren waar christenen van overstuur waren, of mensen die ervan probeerden los te komen. Ik wees ze dan vaak aan waar die woorden ook in de bijbel stonden, en toen waren sommigen gesust. Zoals denk aan de tepel van heerlijkheid in Jesaja 66 en de geile rondzwervende hengsten van Jeremia 5. Ik kan het me nog als de dag herinneren dat een christelijke vrouw helemaal overstuur was over het woord 'geil', maar tot haar schaamte noemde dus onze lieve Heer in de hemel dit woord ook in Jeremia 5, wat een teken was dat ze a. de bijbel niet kende, en b. een letterslaaf was als alleen maar wat in de bijbel staat door de beugel kan en waardig is om genoemd te worden. Als we dan naar de Aramese en Hebreeuwse grondteksten gaan dan vliegen de fallussen en andere sexuele schuttingtaal je om de oren, maar dat is misschien de reden waarom het vrijwel niet genoemd wordt in de vertalingen. Dan sta je als predikant dus voor een groot dilemma. De leken die de bijbel niet kennen, en al helemaal niet de grondteksten, begrijpen je dan als predikant al snel niet meer en worden al snel overstuur of zijn enorm op hun teentjes getrapt, terwijl dit allemaal studie materiaal is. En we gaan het niet ontwijken. We spreken er vrijuit over. Het zijn dan vaak ook weer de mensen die er juist een dubbelleven op nahouden en die zichzelf gewoon in hun nakie gezet voelen, ontmaskerd. Mensen die ach en wee roepen in de kerk over de preek, maar als ze thuis zijn wel door alle vuile kanalen van de televisie heenzappen, en de grootste roddeltantes zijn onder elkaar als de zondag weer
Pagina 108
voorbij is. Altijd is Kortjakje ziek (of pervers). Midden in de week, maar 's zondags niet zullen we maar zeggen. Het is allemaal heel hypocriet. Als predikant loop je telkens weer in dat mijnenveld. Maar ja, als collega's onder elkaar kon je elkaar dan opvangen. De strijd is zwaar tegen de kloof tussen leken en geestelijken, tussen luien en leergierigen. De kloof tussen leken en geestelijken. We houden het niet in stand, maar roepen juist : kom hogerop. In dit opzicht liggen Hosea en Amos dus heel dichtbij elkaar, draagt Hosea veel van de voortijdse Amos in zich. Abadja betekent werker, abad, van jah, jehavah, in het hebreeuws, als werker van havah, eva. Hij is in strijd met Edom, wat gewoon Adam is in de Hebreeuwse wortel. Adam betekent roodhuid, als de donkere, ondergrondse natuurmens, van het woord 'dam', bloed. Adamah is een andere vorm van Adam, wat grond betekent, en een vrouwelijk woord is. Hieruit kwam Adam voort (gen. 2:7). Adam is de donkerrode huid van Eva in die zin. Abadja had een strijd met deze obscure, donkere vrouw, met de aarde die zoveel verborgen hield. Hij moest de aarde bewerken, vruchtbaar maken. Hij had een duidelijke missie binnen duidelijke grenzen. Hij had grensgevoeligheid. Abadja is dus in gevecht met de Adamah, de grond, als een test. Hoe keert Abadja terug tot de grond ? Haggai is de ge, de aarde, in het Grieks, ook gaia, godin van de aarde. Haggai gaat over : 'gij draaft allemaal voor uw huizen, maar niet voor mijn huis.' Het volk diende dus de verkeerde goden, de afgod. Het volk stond op verkeerde grond. Het volk was in contact gekomen met lijken en daardoor was alles onrein geworden. De offers van het volk waren onrein (vgl. vlees-industrie ter vervanging van de demonologie). Aan het einde van het boek Haggai wordt gezegd dat de aarde gespleten zou worden, opdat er een exodus zou zijn voor het overgebleven volk, want omdat de aarde gespleten zou worden zouden de koninkrijken van de aarde verzwolgen worden met man, paard en wagen. De mens zou dus door de spleet tussen de moederbillen wedergeboren worden. De mens moest dus niet zomaar de wildernis ingaan, maar de aarde ingaan. Haggai was dus een veel diepere mozes. De mens moest ondergronds gaan. Dat kon alleen door de demonologie, de anus, door de spleet tussen de billen van moeder aarde. De aarde moest gesplitst worden, opdat het oordeel kon komen. De mens kwam voort vanuit de adamah, de donkere baarmoeder, de anus, oftewel uit de demonologie. De mens werd wedergeboren door haggai, door ge, gaia, de aarde, als de wederoprichting van de tent van God, die dus volgens het boek haggai zo een dubbele heerlijkheid zou hebben. (2:10) De mens kan hiertoe niet komen zonder het gevecht, zonder het toetsen. Alleen zo wordt de aarde gespleten, oftewel onderscheiden. Onderscheiding is verscheidenheid. De wereld van Haggai is in deze zin genuanceerd, veelzijdig. In het boek Openbaring komt dit hele verhaal terug. In hoofdstuk 12 vlucht de vrouw tot de wildernis en dan komt de aarde haar tegemoet om een oordeel te brengen over haar vervolger, wat dus Haggaiaanse theologie is, en wat ook weer terugkomt in het Jezus verhaal, waarin Jezus tot de aarde gaat, en door de aarde wordt opgenomen in zijn kruisiging, wat iets heel shamanistisch is. 12:4-6 - En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. 12:14-16 - En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. In de Haggaiaanse theologie is dit de spleet tussen de billen van moeder aarde, de anus, wat in de tweede bijbel ook beschreven wordt als een verloren hersenklier. In de Egyptologie is dit de peh of peh-t, het bereiken van een plaats of object, wat aan het einde, of in het diepste, van de nacht gebeurt, als de afsluiting van een boek. Het is het wortelwoord van de pehuit, de anus, maar dit komt ook weer terug als de achterkant van de nek, als zijnde een lichaamsdeel in het gebied van het hoofd. Het is ook een woord voor fundament, verbonden aan pehu, beyond, oftewel transcendentie. De pehuit, de anus, is in het Egyptisch ook een aanhangsel, een sleeptouw van een boot. In het Surinaamse bijbel gedeelte van de tweede bijbel wordt de anus beschreven als een klier in de hersenen. Er is ook een ander Egyptisch woord wat gebruikt wordt voor anus en dat is mau-t, wat de kern of moraal van een verhaal is, en de totaalsom, de conclusie. Het is verbonden aan de mahet, de tunnel, de doorgang, en heeft als wortelwoord maha, het achterhoofd, of de achterkant van de nek, en mau, zachtheid. In de Surinaamse bijbel van de tweede bijbel is de anus dus ook een onderdeel van de hersenen, als een hardheids-zintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheidswaardes, de oeroeboel. De anus als hersenklier is dus ook een zintuig, een meter, een hypergevoelig alarm. Als in de voortijdse hieroglyphen de vrouwelijke anus is afgebeeld met de fallus, dan is dat een alarm om de mens te doen ontwaken. Dit gaat over de anus als hersenklier. Ook Openbaring 12 vertegenwoordigt dus deze hersenklier, waardoor de mens door het splijten van de aarde tot de onderwereld gaat. De moeder anus is in het Sanskrit, de heilige taal van India, de vrucht van het paradijs. In de tweede bijbel gaat het veel over geboortes door de moeder anus. De anus is de poort tot de onderwereld, en het afsterven aan jezelf. Het is het gebied van de verbeelding. Oorspronkelijk was het dus een hersenklier, en die is door buitenaardsen weggesneden uit de hersenen, opdat zij over de mens konden heersen. Zij hebben de mens onderworpen aan de pijnappelklier, het slaap en waak ritme. Het is dus van belang om de anus klier weer te ontwikkelen. Er is een planeet genaamd "Hart en Anus", een zacht rood-roze planeet, die de energie bewaart waarin het hart van de mens verbonden wordt met de oorspronkelijke anus-klier in de hersenen. Het is een zachte substantie in de hersenen die moet ontwaken. Als die verbinding is gelegd kan de mens zich weer aanleren creatief te zijn, creatief te denken. De new age leert de mens zich helemaal blind te staren op de pijnappelklier, als het derde oog, maar het houdt de mens vast in zwaar materiele spirituele systemen van de lagere aardse gewesten, en draait vaak om een markt. De mens wordt zo een slaaf van de new age. Er wordt zo een soort van overmoedige dronkenschap in de mens opgewekt, waardoor de nodige demonologie uit het oog raakt. Het licht vreet alles weg. De anus is een territoriaal demonologisch zintuig wat oorspronkelijk ook in de hersenen lag als hersenklier. Wie heeft er weleens nagedacht over Jezus die tot Annas, oftewel de anus, de hogepriester ging om door hem gebonden te worden. Jezus is de fallus die neergaat en opkomt als onderdeel van het demonologische zintuig. Zo ging Jezus tot Gaia-phas, tot gaia, ge, aarde (Joh. 18:24). Demonologie is geen brute kracht, maar een zintuig. Het wijdt de mens in in de geheimenissen van de onderwereld. De anus heeft hierin als hersenklier een opvoedende functie. Sexuologie mag dus ook nooit losgekoppeld worden van het medische, het demonologische en het
Pagina 110
profetische, en ook niet van het toetsen. In mid 1991 moest ik weer een verbinding leggen tussen de sexuologie en het profeto-demonologische, en ik kreeg hier een enorme optater door alsof de bliksem insloeg. Ik was nog heel jong en zag het gevaar van de sexualiteit, en ik bracht het toen bij God, en stelde dat ik nooit buiten God om me met de sexualiteit wilde bemoeien. Het was hoogspanning. Ik heb hier toen acht maanden een enorm gevecht over gehad. In 1992 was deze verbinding uiteindelijk gelegd, en in maart 1993 kwam hierdoor de heilige gebondenheid terug op aarde. Daar waar de sexuologie niet door het profeto-demonologische werkt, werkt het door de vlees-industrie, de alcohol-industrie en de medische industrie, drie hoge heerschappen die je niet op de koffie moet uitnodigen. Haggai komt rechtstreeks van de voortijdse G-hieroglyph, de letter G, ook wel genaamd EGO, de godin EGO, wat overigens niets met egoïsme heeft te maken. Het is een hieroglyph van de demonologie, van de afgrond van Mars, van de anus, als de vrouwelijke Anubis, of dat wat achter Anubis ligt. Soms wordt als locatie ook het stuitje genoemd. De bijbel is een orakel van al dan niet verdraaide stukken gnosis. Oorspronkelijk was het een gnostisch werk waarvan de bijbel een afgeleide was. We kunnen het daarom niet zomaar weggooien. De Israelieten gingen door de zee, het profetische, om het beest van de zee te bevechten, en ze gingen toen tot de wildernis, waarin de aarde, de demonologie, hen tegemoet kwam, en waarin ze een strijd hadden tegen het beest van de aarde. De aarde, als beeld van de anus, de afgrond, oftewel de demonologie, is het boek Leviticus, het boek van de slagers. Ook de richteren zijn slagers in de grondtekst, wat dus het tweede boek van Leviticus is. Slagers zijn demonologen. In principe is dit dus gewoon onderscheid en verscheidenheid. Toen Jezus was opgestaan rees hij ten hemel, oftewel hij ging weer naar de onderwereld. Ook Simson had een opstanding van zijn kracht in gevangenschap, maar ging zo ook tot de onderwereld. Het stopt dus niet bij de opstanding, als beeld van de opgerezen fallus, omdat de fallus verbonden moet worden aan de demonologische hersenklier. In 1991 voelde ik deze verbinding heel duidelijk, een punt in mijn hoofd, en grote bliksemschichten kwamen tot mij, gepaard gaande met grote angst. Het was duidelijk een Simson ervaring of Damascus ervaring, of ervaring als van Jezus die ten hemel voer, wat dus de onderwereld was. Al gauw merkte ik dat ik grote bovennatuurlijke gaven had ontvangen. Simson was al een Christusfiguur in het OT, in het boek Richteren, de tweede Leviticus, wat liet zien dat de demonologie op het zelf toegepast moest worden, op het vlees, als in zelfologie of vleesologie. Ook Jezus liet dit zien. Het zelf moest geofferd worden. Het zelf was de grootste vijand van de mens. Hoofdstuk 3. de geestelijke burgeroorlog De psychiatrie noemt zich ten onrechte geestelijk, want zij verafschuwen het geestelijke. In mijn werk als predikant heb ik veel met de psychiatrie te maken gehad, die zich ten onrechte geestelijke gezondheidszorg noemt, want het is anti-geestelijk, en ook zwaar, overdreven anti-christelijk. De psychiatrie noemt zichzelf een bedrijf en haar zogenaamde zorg noemt zij een product. Maar ware zorg is geen product. Er is een geestelijke burgeroorlog tussen de psychiatrie en het pastoraat. De psychiatrie is de denk en droom politie zoals voorspelt in het boek 1984 van George Orwell (1949). Als je bijvoorbeeld dromen of visioenen van God krijgt, van de gnosis, dan krijg je een etiket op, want dit wordt door de psychiatrie een psychose genoemd, en als dat vaker voorkomt, dus je hebt een daadwerkelijke charismatische profetische gave dan wordt dit schizofrenie genoemd. Wel is het zo dat de psychiatrie verdeeld is, want sommige werkers zien wel in dat dit systeem niet werkt en dat het de godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting aan banden legt, dus of zij vertrekken uit dit systeem vroeg of laat, of ze blijven in het systeem doorwerken omdat het nu eenmaal hun werk is en ze gewoon mensen willen helpen. Er is dus ook een grijs vlak tussen de psychiatrie en het pastoraat. Hier en daar kruist het ook. Het monster van de psychiatrie heeft al vele families uit elkaar getrokken, sectarisch als ze is. Het is een industrie die puur leeft van roddel en op het geld zit. Zij die de psychiatrie een warm hart toegedragen, zoals ouders die hun hoogbegaafd kind niet begrijpen en niet willen begrijpen, functioneren als een NSB. Sommige kinderen worden vanwege hun gave zelfs gedwongen met medicijnen waar ze soms vroegtijdig aan komen te overlijden of van in een rolstoel terecht komen. Soms worden medicijnen uit de handel gehaald omdat er doden bij zijn gevallen, maar dit wordt snel in de doofpot gestopt en men gaat rustig verder. Zo zocht eens een vader van een kind in de psychiatrie hulp bij mij. Zijn kind zat in een rolstoel na medicijngebruik, en ik raadde hem aan de medicijnen te stoppen omdat medicijnen deze macht hebben. Ze stopte en kwam al snel uit haar rolstoel. Ik zal nooit het dankbare gezicht van die vader vergeten. Mensen, het is oorlog. Dit is een geestelijke burgeroorlog tussen de leugenachtige psychiatrie en het pastoraat. Er is geen godsdienstvrijheid in dit land. En vaak mogen de medicijnen ook niet gestopt worden, zoals dat ook vaak in de tandartserij zo werkt, want hun medicijnen zijn hen te heilig. Ze denken dat ze heiliger dan de paus zijn. Ze zijn in de alcohol psychose. Kinderen worden willens en wetens de verwoesting ingeholpen, want och, ziet u, dit land is bezeten door demonen. Demonologie is dan natuurlijk ook wat de psychiatrie als een ziekte bestempeld, want ze zijn bezeten door demonen, en die demonen willen natuurlijk niet ontmaskerd worden. Families die van hun zonden houden werken daarom ook vaak samen met de psychiatrie om hun hoogbegaafd kind te verwoesten, omdat de demonen in hen bang zijn om ontmaskerd te worden. Dit is ook de reden waarom dieren nog steeds willens en wetens de verwoesting in worden geholpen in de vlees holocaust, want het dier staat voor een belangrijk mechanisme in het alarm systeem van het menselijk lichaam, wat dus grote demonologische waarde heeft en dus verwoest moet worden. De demonologie is dus zowel het gevaarlijkste beroep als het belangrijkste beroep. Dit land noemt zichzelf een christelijk land, maar dat is het niet. Ze lezen de bijbel niet en weten niet wat er instaat. Lees het boek Daniel over het hebben van visioenen en hoe zwaar dit kan zijn, en lees over Jezus en de demonen, en over genezingen, maar de psychiatrie vecht hiertegen met hamer en sikkel. Het is een psychiatrisch land. Dit land is bezet, en daarom is het zo'n zooitje. Kinderen worden van hun ouders losgescheurd en gaan zo met bezeten familie leden mee. Soms worden ze ontvoerd naar het buitenland, of worden geofferd in een duivelsmis. In het pastoraat zijn we van deze dingen op de hoogte. De vijand is innerlijk verdeeld en wispelturig. De vijand heeft namelijk schizofrenie, gespleten persoonlijkheid, en projecteert dit op het pastoraat. Er is dus een grote geestelijke burger oorlog gaande. De dieren staan aan de kant van het pastoraat, omdat het pastoraat voor hen opkomt, zoals het pastoraat ook voor kinderen opkomt, want het pastoraat werkt niet om geld, zoals de psychiatrie dat doet. Het pastoraat werkt niet door 'de een z'n dood, de ander
Pagina 112
z'n brood,' zoals de psychiatrie. Vecht daarom mee in de oorlog tegen de schizofrene psychiatrie die telkens weer nieuwe bijzondere kinderen vangt en hen etiketteerd, en ook rooft uit het pastoraat. Het zijn kinderrovers en dierenrovers. De psychiatrie is geheel gebouwd op de vlees-industrie wat dus een kanker parasiet is die leeft van het omliggende vlees. We zijn in gevecht tegen een geestelijke kanker die de samenleving teistert. Het is een heel hardnekkig virus. Steeds meer mensen komen bij de psychiatrie terecht vandaag de dag, en de psychiatrie waant zichzelf als god en liegt mensen voor, zonder enig onderzoek te doen. Het zijn korte gesprekjes die gevoerd worden, en ze zijn vol van snelle zelfovertuiging, zodat ze hun medicijnen snel kunnen aansmeren. De psychiatrie plakt valse identiteiten op de mens, dement als ze is, want het is een vervroegde vorm van alzheimer, het vervroegd met pensioen gaan. Vandaar dat het ook een oorlog is tegen zombies. We leven vandaag de dag in de zombie apocalypse. Niets of niemand kan deze gekken stoppen. Het virus grijpt snel om zich heen als een vuur. Het zijn ware pyromanen. De geestelijke burgeroorlog, aan welke kant sta je ? Bestudeer mk ultra en de matrix. De psychiatrie werkt met beiden. Ze hebben een schijn realiteit geschapen, door pure mind control. Je mag zelf niet denken, en ook niet beslissen. Dat mogen alleen zij. Dat ze elkaar tegenspreken schijnt hen niet te hinderen. Ze hebben immers schizofrenie, wat een demoon is, een gespleten persoonlijkheid die zo mensen bedriegt en verward. Ze programmeren mensen door deze gespletenheid. Zo werkt mk ultra : verdeel en heers. Ze zeggen bijvoorbeeld iets, en als je ze dan even later erop wijst dan zeggen ze dat ze dat nooit hebben gezegd. Telkens weer komt dit voor. Ze maken mensen dus helemaal gek want ze kunnen alles zeggen en schelden, en als ze ter verantwoording worden geroepen, en dat kan zelfs een minuut erna zijn, dan zeggen ze dat ze het nooit hebben gezegd. Telkens weer komt dit voor in de psychiatrie. Ze weten niet eens meer wat ze doen. Ze lijden aan zware alzheimer, maar tegelijkertijd gebruiken ze het om hun verwoestende werk voort te zetten. Na kantooruren zijn deze mensen echt niet meer bereikbaar. Ze zijn kortaf, korte gesprekjes, en maken zo hun eigen conclusies over hun slachtoffers, zonder enige nuance of navraag. Zij maken het verhaal. Het slachtoffer mag alleen spreken wanneer zij dat willen. Terwijl in het pastoraat bestaat er niet zoiets als kantooruren. Je leeft gewoon als mens. Daarom is er een geestelijke burgeroorlog. Wij kunnen niet zomaar toekijken zonder iets te doen terwijl zoveel kinderlevens, dierenlevens en families verwoest worden, allemaal door de alcoholische psychiatrie, wat ook vaak kettingrokers zijn. Wist u dat wat ze medicijnen noemen gewoon drugs zijn ? Het is niet de natuur die ze aanbieden, maar gevaarlijke mind-altering drugs. Ook beschuldigen ze mensen die door hun medicinale troep in de rolstoel zijn gekomen, of die door andere redenen in een rolstoel zijn gekomen van simulatie. Ze worden dus gewoon niet geloofd, niet serieus genomen, want ze hebben immers een etiket op, dus ze krijgen geen medische zorg en hulp, en worden soms gewoon weer naar huis gezonden. Daarom is het een geestelijke burgeroorlog, en daarom moet de mens kiezen. Wie zwijgend toekijkt terwijl zijn medemens wordt onderdrukt is de volgende die onderdrukt zal worden. Het is een demonische secte. Ze offeren de hersenen van kinderen aan hun afgoden, proberen kinderen totaal gek te maken, zodat ze weer hun medicijnen kunnen verkopen. Ze proberen dus zelf ook ziektes te maken. Zoals undercover dokters die meer patienten willen en dan op straat mensen in elkaar trappen die dan even later bij hen op spreekuur kunnen komen. U WORDT BEDONDERD WAAR U BIJSTAAT ! SPREEK OP TERWIJL U NOG KUNT SPREKEN ! D.w.z. zaai nog wanneer u kunt zaaien, want als het nacht is kan niemand zaaien. Ga geen gekke dingen doen, maar blijf strategisch. Vertrouw de mens niet, stel je niet kwetsbaar op, want je kunt mensen niet vertrouwen. Wij werken door het kruis. De psychiatrie zal vallen, zoals de tandartserij zal vallen, en zoals de vlees industrie zal vallen. Wij verwachten God, de gnosis. Ga geen gekke dingen doen. Het is geen vleselijke oorlog, maar een geestelijke oorlog. Laat je niet omkopen door de vijand. Bestudeer je vijand, ken hem door en door. Dat is wat de demonologie is. En de strijd begint tegen je eigen vlees. Je bent zelf altijd je ergste vijand (je vlees). Contact met God is in dit land verboden. Je mag geen charismatische gaven hebben in dit land. De vervolging is hier ten top gestegen. De denk en droom politie is gekomen, zoals George Orwell voorspelde. Het is een geestelijke burgeroorlog. Wij pikken dit niet. Een dier en een kind hebben net zoveel bestaansrecht als een volwassene. Leer de demonologie. Leer wat bezetenheid is. Dit volk is bezeten. In het pastoraat leer je anderen vrij te zetten. Je komt in het pastoraat door jezelf vrij te zetten. Dit gaat door studie en contact met God, met de gnosis. Dit gaat door onderzoek, niet door vooroordelen. De psychiatrie is gebouwd op vooroordelen. Vooroordelen zijn voordelen voor de psychiatrie. Wie ben je in de geestelijke burgeroorlog ? Nazi, nsb of verzetsstrijder ? Kom tot het verzet. God, de gnosis, ziet alles, en maakt van alles notities. God weet het en kent ieder mens door en door, en ieder mens zal persoonlijk verantwoording dragen voor zijn woorden en daden. Is het dan niet beter dat wij vervuld zijn met God, met de gnosis ? Het vlees is gevaarlijk, want het verstoord onze relatie met God, de gnosis, en misleid ons. Daarom moet de mens terugkeren tot het geestelijke. Kom los van je vlees verslavingen. Het vleselijke kan namelijk het geestelijke niet begrijpen. Als de psychiatrie door haar vleselijkheid iets niet begrijpt komt de psychiatrie direct met haar grote etikettendoos. Het zijn gevaarlijke mensen. Ze willen niet met vragen leven, niet met onderzoek, maar met snelle, laffe zelfovertuiging, zeer gemakszuchtig. 'Oh, Henk, we begrijpen iets niet. Haal even de etikettendoos erbij, dan zijn we er weer vanaf.' Het is een boeren echtpaar. Te boers om een eerlijk en integer gesprek mee te hebben. Je trekt altijd aan het kortste eind. In de tweede bijbel staat hierover een verhaal genaamd : De Dropping De Dropping Ze kon de zwarte auto herinneren waarmee ze was ontvoerd. Het kwam telkens terug in haar gedachten. Het verleden was een schaduw die haar achtervolgde, stalkte, altijd weer. Ze kwam maar niet los. Het was als een watermerk in haar leven. Het was ook niet weg te krijgen. Dagelijks dacht ze eraan en dagelijks vocht ze ertegen. Ze namen haar naar het bos, naar een buurthuis, midden in de nacht, en daar moest ze allerlei karweitjes doen. Wat erna gebeurde kon ze zich niet meer herinneren. Alles werd zwart voor haar ogen. Het was uiteindelijk een witte auto die haar vrijzette, maar ze vertrouwde het niet. Ze deden zich voor als haar bevrijders, maar ze had altijd het gevoel dat ze samenwerkten met hen van de zwarte auto. Het was niet echt een auto, maar meer een klein busje. Dat gold ook voor de witte auto. 'Ze zijn niet goed snik,' dacht ze altijd. Er was nooit een zaak van gekomen. De criminelen waren nooit berecht. Ze kon er niet over praten. Ze had het een keer aan iemand verteld, maar die geloofde haar niet. Die dacht dat het een dropping geweest moest zijn. Ze is toen enorm aan haarzelf gaan twijfelen. Ze had het eens nagevraagd aan mensen, en het bleek dat er wel vaak soortgelijke droppings werden georganiseerd. De zwarte auto's namen mensen geblinddoekt mee naar een onbekende plaats, waar ze werden gedumpt. Dan moesten ze hun weg naar huis vinden, alleen of in een groep, en als ze dan te ver afdwaalden en hun weg niet meer konden vinden, dan waren er de witte auto's om hen naar
Pagina 114
huis te brengen. Maar alles wat ze nog kon herinneren was dat ze niet was geblinddoekt, en dat ze naar het buurthuis ging waar ze karweitjes moest doen. Volgens haar was er misdaad in het spel. Omdat ze nooit werd geloofd sprak ze er op een gegeven moment niet meer over. Ze had een heel onderzoek gedaan over droppings, en er waren geen gevallen bekend dat mensen ook karweitjes moesten doen. Misschien haalde ze wel dingen door elkaar. Er werd beweerd dat ze eens een tijdje in het buurthuis had gewerkt, en daar kreeg ze ook voor betaald. Ze vroeg zich af waarom ze dat niet meer kon herinneren. Ook had ze eens een verhaal gelezen over een uit de hand gelopen dropping waarin mensen niet alleen ergens werden gedumpt, maar ook werden opgesloten, als een soort boeienkoning. Dan moesten ze dus eerst zien los te komen. Maar dit was slechts een verhaal uit een boek. In dat verhaal werden ze zelfs gevoed met vergif opdat ze hun geheugen en orientatie zouden verliezen. Zij had het idee dat dat met haar was gebeurd. Het leek wel alsof het verhaal de enige was die haar begreep en alle informatie had. Het boek hield ze sindsdien op haar kamer, en ze vereerde het boek, ook al wist ze dat het maar een verhaal was. Ze twijfelde aan de echtheid ervan, maar ze achtte het wel een mogelijkheid. Ze had meer op met boeken dan met mensen. Op een dag kwam ze een meisje tegen die beweerde dat hetzelfde met haar was gebeurd. Ze durfde zichzelf toen weer een beetje te openen, en ze werden de grootste vriendinnen. Eigenlijk was het precies hetzelfde verhaal, en ze leende ook haar boek uit aan haar nieuwe vriendin, en die was er helemaal dolenthousiast over, want dit gaf haar een antwoord wat er met haar gebeurd was. Beide meisjes leefden hier ontzettend van op. Ze besloten niets aan de buitenwereld te vertellen, want die zouden hen toch niet geloven. Ze hadden genoeg aan elkaar. Wel vroegen ze zich af of er meerderen waren zoals hen. Misschien in het buitenland. Ze zouden op de uitkijk staan. Ze besloten eens een anonieme advertentie te plaatsen in de krant, maar daar kwam niemand op af. Dit probeerden ze zelfs in het buitenland, maar zonder resultaat. Op een dag toen ze bij elkaar waren stopte er een rode auto vlakbij hen. De man schoof een raampje naar beneden en gaf hen een foldertje. Het was een uitnodiging voor een dropping. Ze werden allebei vuurrood. 'Een dropping ? Dat nooit,' zei het ene meisje tegen het andere. Toen lazen ze het foldertje verder. 'De deelnemers worden meegenomen naar het buurthuis voor koekhappen en andere leuke spelletjes, en worden daarna gedropt ergens in het bos, voor een leuke tocht.' 'Ja, ja,' zei haar vriendin. 'En dat moeten wij zeker geloven ? Wij werden nooit geloofd, maar wij zullen hen ook niet geloven. We zijn toch niet gek ? Een ezel stoot zich nooit aan dezelfde steen. Koekhappen ? Vergif happen zullen ze bedoelen.' Maar ze waren toch wel erg nieuwsgierig, en op de dag van de dropping gingen ze bij het buurthuis kijken. Het was er een hele vrolijke boel. Er liepen zelfs clowns rond, en een man met een hondje dat kunstjes deed. Ze hadden medelijden met de kinderen die daar waren, maar ze wisten dat er maar eentje de klos zou zijn, zoals eens bij hen, opdat de anderen hen nooit zouden geloven. Arm in arm liepen ze toen naar huis, er vol van overtuigd dat daar een groot kwaad aan het gebeuren was, of misschien juist niet, opdat zij geheel geisoleerd zouden blijven in hun lijden en door niemand geloofd zouden worden. Aan elkaar hadden ze genoeg. De wereld was immers gek geworden. Mensen konden zich niet meer inleven in elkaar. Er was teveel afstand, en teveel grootspraak. Niemand begreep hen beter dan het boek. In de buitenwereld was het allemaal de beste stuurlui staan aan wal. Iedereen had maar makkelijk praten. Met een blinddoek naar koek happen ? Natuurlijk word je dan bedrogen, en door leugen en vergif meegenomen. In hoeverre waren ze nog zichzelf ? Iets of iemand had zwaar met hen gerommeld. Onschuldige spelletjes noemen ze dat dan. Het andere meisje had ook de herinnering dat er een mes op haar keel was gelegd. 'We laten de mensen de mensen,' zei ze. 'Wij weten wel beter. Als we onszelf niet meer kunnen geloven dan heeft het leven geen zin meer.' Niet lang na de dropping van het foldertje liepen ze samen ergens op straat, en een zwarte auto stopte vlakbij hen. Een raampje ging naar beneden, en een boertje keek hen aan. 'Stap maar in, jongedames. Waar gaat de reis naartoe ?' Plotseling herinnerden de meisjes het boertje. 'Zeg, heb jij ons niet eens eerder meegenomen ?' vroeg het meisje. 'Ik herinner hem ook,' zei haar vriendin. 'Nee hoor,' zei het boertje. 'Ik weet van niets. Stap in, dan kunnen we verder praten, want anders rijd ik weer weg.' 'Nee, nee, rijd niet weg,' zei het meisje. 'Alstublieft, vertel ons alles wat er gebeurd is.' Ze wist dat het boertje haar enige hoop was om aan de informatie te komen die ze nodig had. 'Laten we dat nu maar niet doen,' zei haar vriendin, 'want dan gebeurt weer hetzelfde, en dan moeten we er weer doorheen.' 'Ja, maar ik heb dit nodig, anders blijf ik met die vretende twijfels en onzekerheden lopen,' zei het meisje. 'Ja, maar wat als we het dit keer niet overleven ?' vroeg haar vriendin. 'Het leven heeft geen zin als ik hier niet achterkom,' zei het meisje. Uiteindelijk zijn ze toen maar ingestapt, want ze konden hun nieuwsgierigheid niet bedwingen, en die nieuwsgierigheid was veel en veel groter dan hun angst. 'Vertel op,' zeiden de meisjes die inmiddels op de achterbank zaten. 'Wat heb je met ons gedaan de vorige keer ?' 'Zoals ik al zei,' zei het boertje, 'ik ken jullie niet, maar zou jullie graag een lift willen aanbieden. Waar gaat de reis naartoe ?' 'U heeft ons leven flink in de problemen gebracht,' zei het meisje. 'Alles wat we willen is een verklaring hiervoor.' 'Welnee,' zei het boertje. 'Jullie begrijpen het gewoon niet. Ik zal jullie meenemen naar de boerin dan krijgen jullie lekkere koek met thee.' 'Nee !' riepen de meisjes. Dat herinnerden ze zich ook ineens, dat ze koek met thee kregen van de boerin. De boer reed met het zwarte kleine busje een weiland in, op weg naar een boerderij. Bij een klein boerderijtje stopten ze. 'We willen best meegaan, maar we drinken geen thee en eten geen lekkere koek. Alles wat we willen is een verklaring.'
Pagina 116
'Loop maar mee,' zei het boertje ineens een stuk platter. De boerin wachtte hen al op in de deur opening. 'Kom verder,' zei de boerin plat. De meisjes waren nog steeds niet bang, want hun nieuwsgierigheid had alle angst weggevreten. Zo lang hadden ze gewacht op een antwoord, en nu hoopten ze dat eens eindelijk te krijgen. In een kamertje vlak naast de keuken stond een tafel met een tapijt erover en wat stoelen. Daar gingen ze zitten. De meisjes staarden als gehypnotiseerd naar het servies. Dit kenden ze. Ze bestuurden ijverig de patronen van het servies. 'Thee ?' vroeg de boerin. 'Nee, en ook geen lekkere koek,' zei het meisje. 'Wij komen alleen voor het antwoord. Wat hebben jullie met ons gedaan de vorige keer, want ik herken alles.' 'Herinner je de dropping ?' vroeg de boerin. Toen vertelde het meisje alles wat ze nog herinnerde. De boerin schudde haar hoofd. Toen begon ook het andere meisje haar verhaal te vertellen wat er veel op leek, en weer schudde de boerin haar hoofd. 'Lieve meisjes,' zei de boerin. 'Jullie begrijpen er niets van, helemaal niets. Maar drink even wat thee en eet even wat lekkere koek.' 'Dat doen we niet,' zei de vriendin van het meisje. 'Want dan komen we weer bij hetzelfde punt uit, en misschien erger.' 'Ach, doe even gezellig, neem even wat, dat praat makkelijker,' zei de boerin. 'Daar zijn we niet voor gekomen,' zei het meisje. 'Ik ben ervan overtuigd dat dat de oorzaak is van al onze problemen.' De boerin schoot in de lach. 'Het was een dropping, en jullie hebben alles verkeerd begrepen. Maar heus, je hoeft van mij echt niets te eten of te drinken. Als je niet wil, dan houd het op. Dan drink en eet ik het lekker zelf op, en mijn man.' 'Maar krijgen we het antwoord nog te horen ?' zei het meisje. 'Wie niet eten en drinken wil krijgt ook niets te horen,' zei de boerin. 'Wat flauw,' zei de vriendin van het meisje. 'Dan zijn we helemaal voor niets gekomen.' 'Dat zijn nu eenmaal de regels,' zei de boerin. 'Okay,' zei het meisje, 'dan eet en drink ik, maar mijn vriendin niet. Is dat ook goed ?' 'Nee, zo zijn we niet getrouwd,' zei de boerin. 'Samen uit, samen thuis. Of allebei, of niets.' 'Wat is dat voor belachelijk gedoe,' zei de vriendin van het meisje. 'De regels van de dropping,' zei de boerin. 'Welke dropping ?' vroeg het meisje. 'We hebben helemaal nooit aan een dropping meegedaan. Het lijkt wel alsof we ertoe gedwongen waren.' 'Laten we even ter zake komen,' zei de boerin. 'Of jullie eten en drinken nu, of jullie vertrekken nu weer, want ik heb geen zin om nog langer mijn tijd te verdoen met jullie.' 'U eerst,' zei het meisje. De boerin keek beledigd naar het meisje. 'Wat nou : u eerst ? Ik ben hier in mijn eigen huis, en ik laat me niet commanderen door één of andere snotaap. Drink en eet nu, of vertrek.' 'Goed,' zei het meisje boos, en begon van de koek te eten en van de thee te drinken, en haar vriendin ook. 'Nu kunnen we zaken doen,' zei de boerin. Snel vielen de meisjes in slaap. 'Ze zullen elkaar niet meer herinneren,' zei de boerin. Ze werden beiden op een bed in aparte kamers gelegd, en na een tijdje stopte er een witte auto bij de boerderij, die kwam om het meisje mee te nemen. Na ongeveer een kwartier kwam er een tweede witte auto die de vriendin van het meisje mee zouden nemen. Het meisje werd wakker in de witte auto. 'Waar ben ik ?' vroeg het meisje. Een man in een wit pak zei : 'We vonden je ergens slapend in het bos. Was jij van de dropping ?' 'Ik weet het niet meer,' zei het meisje. 'Ik weet helemaal niets.' 'Denk goed na,' zei de man in het witte pak. 'Volgens mij moest ik karweitjes doen in het buurthuis, en ben ik toen gevlucht, en toen vonden jullie mij,' zei het meisje. 'Het begon allemaal toen ik ontvoerd werd in een zwarte auto.' 'Weet je ook door wie ?' vroeg de man in het witte pak. 'Nee,' zei het meisje. Ergens dichtbij haar huis zette de witte auto haar af. Toen liep ze verder alleen naar huis. Op haar kamer was het een enorme rotzooi. Op het bureau lag het boek over de uit de hand gelopen dropping. Ook lag er een kaart van haar vriendin in het boek als een boekenlegger. Op het kaartje stond : 'Ik ben zo blij dat we elkaar hebben gevonden.' Daaronder stond haar naam en adres. 'Wie is dat ?' vroeg het meisje zich af. Het leek een waas in haar geheugen te zijn. Ze kon haar nieuwsgierigheid niet meer bedwingen, en ging direct met de kaart naar het adres toe, maar er woonde een oud echtpaar. Het meisje liet de kaart aan het echtpaar zien, maar ze schudden het hoofd. 'Die woont hier allang niet meer,' zei de vrouw. 'Die woonde hier voordat wij hier woonden, maar toen zij was verongelukt ging het gezin verhuizen.' De rillingen gleden door het meisje heen. 'Misschien is het een hele oude kaart dan,' zei het meisje.
Pagina 118
'Dat moet wel,' zei de vrouw. 'Ik kan haar niet herinneren,' zei het meisje. 'Ach,' zei de vrouw. 'Dat kan gebeuren. Je komt zoveel mensen tegen in je leven. Dat kun je nooit allemaal bijhouden, vooral niet als het zo lang geleden is. Wil je misschien binnenkomen voor wat thee en een lekkere koek ?' Het meisje schudde haar hoofd. 'N... nee, ik moet maar weer eens gaan,' zei ze, en rende toen weg. Einde Hoofdstuk 4. moeder arnhem Er is het leken-geloof van mensen die zomaar domweg geloven buiten de gnosis, het onderzoek, het leren, om. Dit leken-geloof is verdeeld. Er zijn leken die niet in demonen geloven, en leken die er wel in geloven maar niet weten wat demonen zijn, want wat zijn demonen ? Demonen zijn gewoon vijanden, slechte persoonlijkheden, slechte zielen, dus mensen kunnen ook demonen zijn, omdat het een bepaald niveau van slechtheid is. Wanneer spreek je van daadwerkelijke demonie ? Dat is iets wat wordt onderwezen in het vakgebied van de demonologie, als onderdeel van het pastoraat. Het pastoraat mag nooit losgekoppeld worden van de demonologie, dus het is één van de belangrijkste vakken van het pastoraat. Er wordt door leken soms veel over demonen geloofd, bijvoorbeeld dat demonen naar de hel gaan en dat ze daar nooit meer uitkunnen en zich nooit meer zullen bekeren, en dat soort onzin. Dat is een grote onwaarheid, een grote leugen, in de demonologie, want zowel mensen als zielen kunnen ook weer veranderen en zich bekeren. Wel is het dus zo dat sommige demonen dit nooit zullen doen, dus in dat geval hebben we te maken met daadwerkelijk verhardde demonen, die de ergste demonen zijn. Demonen worden vaak vals veroordeeld, overmatig, dus vandaar dat de demonologie belangrijk is. De mens moet geen vooroordelen over demonen hebben. Als een mens sterft blijft zijn ziel doorleven, en als dit een slechte ziel is, is het ook een demoon. In het hiernamaals worden de oorlogen dus gewoon voortgezet, als onderdeel van de geestelijke oorlog. De goede zielen die zijn overleden staan aan onze kant, aan de kant van het pastoraat, wat ook wel de wolk van getuigen wordt genoemd in de bijbel. De psychiatrie is ook een leken-geloof. Ze hebben nooit de charismatische beweging en de demonologie bestudeerd. Velen weten niet eens wat het is. Het zijn geestelijke ongeletterden. Toch noemen ze henzelf dan illegaal dokter, en velen tuinen erin. De mens is doortrapt en vaak verzot op titels en uniformen. De mens bedriegt haarzelf graag. De psychiatrie kent het pastoraat niet, en wil het pastoraat niet leren kennen. Ik bezocht eens iemand in de psychiatrie als exorcist, om demonen uit te drijven. Die persoon kwam toen vrij, en iemand anders wilde toen ook bevrijd worden, maar dat mocht niet van de dienstdoende psychiatrische begeleider, en die wilde er al een psychiater bijhalen. Ik kwam aan hun bezit. Ik moest toen het gebouw verlaten. Iemand anders die met mij was meegekomen zei toen : 'Het is altijd wel een avontuur om met jou mee te gaan naar dit soort dingen.' We wisten beiden dat de oorlog nog niet was afgelopen. Mensen mogen dus niet van demonen bevrijd worden. Dat beslist de psychiatrie die over mensen heerst. Ze geven zichzelf dus zo wel weg, want het zijn juist de demonen die niet willen dat ze een mens moeten loslaten. In de demonologie is dat standaard informatie, wat ook in de bijbel teruggelezen kan worden. Demonen zijn parasieten, en willen hun vlees niet kwijt. De psychiatrie is een pseudo-wetenschap, geen exacte wetenschap, maar een markt van kwakzalverij en beunhazerij. Zij zijn niet onderwezen in de demonologie en daarom dus illegaal bezig en maken veel kapot. Hier op aarde heerst de leugen en de alcohol. Maar wij moeten de dingen zoeken die boven zijn. Boven heerst de gnosis, en de gnosis zal wederkeren. 'Niet mijn wil, maar Uw wil zal geschieden.' De psychiatrie is allemaal natte vingerwerk. Ze delen gewoon mensen in hokjes aan de hand van boeken die ze hebben gelezen. Idioten geschoold door andere idioten. Er is niets persoonlijks bij. De macht die ze hebben kopen ze gewoon van elkaar over. Alles gaat door geld en door hun bizarre etiquette. Ze dansen een dodendans. Ze doen chic met hun bont van geslachte zielen. Het zijn slagers. Ze hebben een obsessie met problemen zonder de problemen op te lossen. Het zijn rampentoeristen. Lekker vervroegd met pensioen gegaan. Lekker rentenieren over de ruggen van anderen heen, met andermans leed. Nee, ze willen het niet genezen, daarom noemen ze hun patienten ook graag ongeneeslijk ziek. Ook willen ze gezondheid bestempelen als ziekte zodat ze met hun mentale en medicinale mishandeling de mens zo daadwerkelijk ziek maken, zodat ze kunnen zeggen dat ze gelijk hadden (selffulfilling prophesy). Papieren profeten zijn het die mensen al denken te kennen van een paar gesprekjes van tien minuten. Zij weten alles. Zij zijn het alziende oog. Ze zijn onfeilbaar. Je mag jezelf niet verdedigen. Je wordt alleen geholpen als je hun medicijnen neemt en hun leugenachtige reportages ondertekent. Ook mensen die geen huis hebben of asielzoekers zijn krijgen soms bij de psychiatrie onderdak en hen wordt vervolgens een ziekte aangesmeerd omdat ze er toch zijn. Het zijn leken, geen geleerden. Psychiatrie is geen intellectueel beroep. Daarom is er een geestelijke burgeroorlog vanwege dit bedrog, want ze maken vele mensen ziek, zodat ze een inkomen hebben. Dat is wel de laagste vorm van bestaan, zoals de kanker werkt. Dit is een realiteit van kanker, en alles is verkankerd. Het zijn leken, geen geestelijken. Daarom zijn ze illegaal waar ze zijn. Ze kunnen zich demonologisch niet verantwoorden. Graag offeren slechte ouders hun kinderen aan zulke systemen, want zo hebben ze een alibi. Een al dan niet sexueel mishandeld kind komt in de psychiatrie en krijgt zo een etiket zodat de criminele ouder wordt vrijgesproken. Dat nemen ze natuurlijk met beide handen aan. De psychiatrie is zo een soort dekmantel voor de georganiseerde misdaad. Stigmatisering is zowel karaktermoord als dwang verpleging. De tandartserij is dus ook onderdeel van de psychiatrie, want tandartserij is ook dwang verpleging, en daarin heb je ook geen godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting, want zoals de tandarts het wil moet het gebeuren. En ook hij brengt zijn merktekens binnen in de mens, de merktekens van het beest. De tandartserij en de psychiatrie houden elkaar dus de hand boven het hoofd, als onderdeel van mk ultra. Zo houden ze hun 'behandelingen' clinisch en steriel, onnavolgbaar. Ze laten geen sporen achter, deze smooth criminals. Je kan deze glibberige slangen niet vastpakken. Ze glijden overal geruisloos langsheen en doorheen. Oh mens, ontwaakt toch, en ziet wat er op u is afgezonden. Deze twee industrieën zijn slechts codes van een zeer duister genootschap. Kolonisten zijn het. Demonen die uw hart willen bezitten. Vlees-parasieten. Duivel aanbidders zijn het, al dan niet gemaskerd. Vertrouw de families niet. Vertrouw hun geroddel niet, hun geaai en gepaai. Laat je niet omkopen door hun geschenken. Jezus zei : Laten de doden de doden begraven. Mijn aardse vader en moeder zijn mijn vader en moeder niet, maar zij die de wil van God, de gnosis, doen.
Pagina 120
Wat steekt er dan achter als het slechts codes zijn ? Ja, het zijn mk ultra codes. Het is een duistere religie van drugs. Hun etiquette is hun drugs. Ze houden ervan zo te zijn, zodat ze het hulpgeroep van mens en dier niet hoeven te horen, zodat ze niet de strijd aan hoeven te gaan tegen demonen. Ze zijn lui en laf, hebben hun ogen en oren gesloten, hysterisch. Aan de drugs, allemaal. Ze willen de armen niet helpen. Daar zijn ze vies van. Daar hebben ze honderdduizenden excuses voor, allemaal drogredenen. Ze willen rijk zijn en aan de drugs, in de waan dat ze God zijn, dat ze gezond zijn, heiliger dan de paus. Lekker makkelijk toch ? Gemak dient de mens. Het zijn de leugenachtige drugs-profeten die alles weten. En zo niet, dan toch, denken ze. Zo krankzinnig hoogmoedig zijn ze, want dit, mensen, zijn de daadwerkelijke krankzinnigen van de maatschappij, niet hen die ze opgesloten hebben en die vaak juist slachtoffers van hen zijn. Zij zijn de drugs-profeten. Zij weten en zien alles. Zij kennen de mens door en door, vanwege wat iemand anders op een papiertje heeft gezet. Zij kennen de mens van achteren en van voren vanwege hun roddelblaadjes. Alles is hen bekend. Zij kennen je zitten en staan. Is dat niet 1984 ? De denk en droom politie ? Het ministerie van de liefde wat zichzelf voortdurend tegenspreekt, maar wat toch de waarheid is waar iedereen voor moet buigen, en zo niet daartoe wordt gemarteld om alsnog te buigen ? Wij leven nog steeds in 1984, in Brave New World als reageerbuis babies. Drugs profeten, met vreemde, draaiende brilletjes op. 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet,' zoals in het tweede bijbelse boek 'De Bibelebonse bakker', deel 3 van de bibelebonse pap trilogie. Drugs monniken, die zich afgezonderd hebben van de waarheid, van de gnosis, van de demonologie, en zo vervroegd met pensioen gingen, als geestelijke en sociale zelfmoord. Sociopaten zijn het. De psychiatrie is het boegbeeld van de zelfmoord, de macht van zelfmoord zelf. En daarmee vermoorden ze zoveel anderen. Je kunt niet met ze redeneren, want ze staan niet open voor rede, dus je trekt altijd aan het kortste eind, en hoe meer je zegt wat ze niet begrijpen en willen begrijpen, hoe meer etiketten ze uit hun doos trekken, dus je moet het demonologisch en strategisch-profetisch aanpakken. Ze zjn immers aan de drugs, een gevaar voor jou en voor henzelf, dus je bent in een mijnenveld. Het is een pensioeneringsdrug die ze gebruiken, waardoor ze zich geestelijk gezond en schoon wanen, zelfs wanen dat ze werken, terwijl ze al met pensioen zijn gegaan. Het is zwaar orthodox atheïsme, m.a.w. je mag alleen van hun drugs nemen en niet je eigen god of gnosis hebben. Zij zijn de enige en hoogste god. Het is een zwaar orthodox atheïsme, wat zo atheïstisch naar anderen toe is geworden dat het godsdienstwaanzin is geworden, als een blok beton, als een woeste, brullende beer in Siberisch landschap, op Siberische ijsvlaktes of Russische sneeuwlandschappen. Dat is wat de psychiatrie is, demonologisch gezien. Deze beer houdt zich vast aan een eeuwige dood. Na het leven is er niks meer, maar nu neemt hij het ervan, pure slechtheid. 'Laten we lol maken, want morgen sterven wij.' Daarom spelen ze doktertje, gewoon voor de lol, want het leven houdt toch op met de dood. Er is geen hiernamaals. Het enige hiernamaals is henzelf en hun ongelooflijk grote, kankerbetweterige ego. Wat een blaaskaken zijn het, zeg. Telkens maar weer meer mensen kapotmaken met hun pseudo-medicijnen. Maar we hebben een strijd te voeren met deze beer. Kom niet te dichtbij. Een scherpschutter moet ermee afrekenen. Deze beer is volkomen dwaas, hondsdol, hysterisch krankzinnig, vliegt iedereen naar de keel die in zijn buurt komt. Dat kreng moet afgeschoten worden. Kom niet te dichtbij. De psychiatrie heeft zichzelf tot god gemaakt, allemaal door inteelt, niet door enige kennis verhinderd. Het heeft zichzelf zelfs in de kerk opgesteld om aanbeden te worden. De mens wil God niet, de gnosis. God mag niet spreken. Alleen het ego van de mens mag spreken. Vandaar dat Nederland een psychiatrisch land is. Nederland is bezeten door psychiatrie. Daarom maken we onderscheid tussen het psychiatrische Nederland en het pastorale Nederland. Het psychiatrische atheïsme houdt Nederland in een greep als een slang, waardoor Nederland niet verderkomt. Nederland wordt gewurgt. Daarom moet deze slang afgeschoten worden. Dat kan alleen als het profetisch-pastorale Nederland terugkomt, en zo de demonologie wordt geleerd. Vandaar ons onderwijs. De daadwerkelijke reformatie en bevrijding moet nog komen. We kunnen er niet zomaar uit zoals gezegd, maar het moet verdiept worden. In Arnhem was er de christelijke academie voor lichamelijke opvoeding vanaf 1947, oftewel de sport academie. Dat is ten eerste geen intellectueel beroep en ten tweede was het voor gebruik op de dwang scholen. Wij hadden het vroeger ook verplicht. Arnhem was niet bevrijd, en Arnhem moet nog steeds bevrijd worden. Arnhem werd tot centrum van dwang verpleging en dwang school na de zogenaamde bevrijding van de nazi's, maar Arnhem was nooit bevrijd, dus er is nog steeds een strijd om Arnhem. Arnhem moet nog bevrijd worden, maar dan door de demonologie en niet door een sport academie. De sport academie is om de ware demonologie tegen te houden. Het is om de aandacht af te leiden. Daarom is Nederland zo overmatig bezeten door sport, wat vaak gewoon een spijbelgeest is. Ik wil daarbij niet zeggen dat sport per definitie verkeerd is, maar het gaat om de mate en de manier waarop. Er is teveel bedrog in de sport wereld. Ik ken alle hoeken van de sport wereld omdat ik erin opgroeide. Wij werden niet onderwezen in de gnosis maar in de sport. Ik was ook 'voorbestemd' om sportleraar te worden, maar ik werd leraar in de demonologie. Er zijn wel kruispunten. Het kan heel goed met elkaar samengaan op bepaalde punten, als een simulator ook. Arnhem moet nog bevrijd worden, door demonologen, in het geestelijke. Daar is veel om te doen, zoals er in de tweede wereldoorlog veel om te doen was. Alles liep hier namelijk vast. Moeder Arnhem is een donkere vrouw die in de natuur leeft, weggejaagd. Ze wordt door de psychiatrie een psychose genoemd, want de psychiatrie geeft wezens die de psychiatrie niet kan zien geen bestaansrecht. Zo wreed is de psychiatrie, want alle prachtige energieën tussen hemel en aarde worden zo psychose genoemd en moeten uitgeband worden met drugs, giftige drugs, die veel levens hebben vernietigd. De psychiatrie eigent alleen haarzelf bestaansrecht toe, en verklaart mensen ziek om vervolgens te zeggen dat die mensen niet genezen kunnen worden, maar ze moeten wel hun hele leven hun troep aan medicijnen slikken. Waarom noem je jezelf dan dokter als je mensen bij voorbaat al niet wil genezen of zegt dat ze ongeneeslijk zijn ? Ze zijn dokters van de dood, anti-dokters. Alles liep vast bij Arnhem in de tweede wereldoorlog, waar we ook over hebben geschreven. Toen ontstond de zogenaamde honger winter, en toen moest eerst de Schelde bevrijd worden. 'Ja, je moet bewegen, bewegen,' werd er thuis altijd gezegd, want dat was het product wat hij verkocht. En ik moest ook onder de mensen zijn, terwijl ik me altijd terugtrok, omdat ik vanaf mijn veertiende al het pastoraat bestudeerde. Daar kreeg ik boeken van, van een vriendje, en toen werd ik lid van een onderzoeks-tijdschrift in dat vakgebied. Daarom had ik ook altijd een grote voorsprong op leeftijdgenoten in mijn vakgebied, omdat ik al zo vroeg begon, en eigenlijk werd ik als klein kind al in mijn vakgebied onderwezen door mijn nachtmerries en dromen. Het was dus een roeping. Ik trok me vaak terug op mijn kamer om te studeren omdat ik nachtmerries had gehad over wat mijn familie me zou aandoen en het is tot in de kleinste details uitgekomen. De mens moet juist allereerst stoppen met het vleselijke bewegen en gaan tot het geestelijke en allereerst leren geestelijk te reizen en te bewegen. Eerst moet de mens stoppen met al het overmatige, dwangmatige, slaafse bewegen. Het altijd piepende implantaat van nazi Arnhem moet verbroken worden. 'Beweeg, beweeg, beweeg, kom onder de mensen,' zegt de Arnhemse nazi bullebak, maar nee, de mens moet zich terugtrekken en stil worden, teruggaan tot de natuur, tot moeder Arnhem. De mens moet wedergeboren worden in haar schoot. De sportfanaten hebben haar weggedreven, omdat ze de demonologie niet wilden. Ze wilden de geestelijke oorlog niet. Ze wilden met pensioen.
Pagina 122
Iedereen moet zoals hen denken, want anders-denkenden zijn ziek. Ja, dat is makkelijk. Zo kan ik het ook. Zo werkt de spijbelgeest. Alles snel afwimpelen. Het zijn opportunisten. Alles draait om hen. Grote egoïsten zijn het, gunnen de ander niks, geen leven en geen bestaansrecht. De christen en zijn demonen is als de psychiater en zijn patienten. Eens een demoon altijd een demoon, denkt de christen, zoals de psychiater denkt : eens ziek, altijd ziek. Waarom ? Omdat het hun inkomen is, omdat ze daarmee een alibi hebben, oftewel een zondebok hebben, een pispaaltje. Dat is wat het is, en niet anders. Kom nou toch eventjes. Zo lust ik er nog wel een paar. In mijn langdurige loopbaan als demonoloog heb ik vele demonen zien veranderen, zien bekeren en genezen zoals ik vele patienten heb zien genezen. Vele ex-demonen hebben mij trouw gezworen en zijn nu verzetsstrijders aan onze kant, en zouden hun leven wel voor mij geven om wat ik voor ze gedaan heb. Welke soldaat zou zijn vijanden niet de kans geven om het goed te maken om hun leven te beteren ? Die zogenaamde christenen en psychiaters geven alleen maar hopeloosheid aan de mensen, en dat is het laagste en smerigste wat je kunt doen. Zijn zij dan zelf niet tot vijand geworden ? Ja, dat zijn namelijk de echte demonen en de echte krankzinnigen. Het is juist een demoon die deze dingen doet. Deze demoon houdt zo van vernietiging dat hij niet wil dat het weer opgebouwd wordt. Hoe kun je jezelf dokter noemen als je niet alles er voor doet om je patient te genezen ? Dat zijn geen dokters. Dat zijn demonen, en wel van het ergste soort. Moeder Arnhem, Ik zie hoe krankzinnig ze zijn, Hoe ze u altijd de schuld geven, Hoe ze u hebben vergeten, terwijl u diep in de natuur bent met uw visnetten, uw zondvloed van de gnosis zal komen om hen allen weg te drijven Moeder Arnhem, Ik zie hoe zij altijd uw woorden verdraaien, Zij kennen u niet Hoofdstuk 5. van golgotha tot auschwitz Ik kan bijna geen ademhalen als ik denk aan hoe smerig dat is gegaan in 1943. Een Israelitische psychiatrische kliniek werd binnengevallen door de nazi's en ontruimd, en vele honderden patienten werden op de trein naar Auschwitz gezet. Dit gebeurde in Apeldoorn. Wie laat mensen in een psychiatrische kliniek alleen ? Er zitten daar oorlogsslachtoffers, incestslachtoffers, kinderen die geen ouders meer hebben, slachtoffers van misdaad, enzovoorts. Ook zitten er overspannen geraakte directeuren, hulpverleners, dierenartsen, enzovoorts, allerlei mensen die door moeilijke tijden heen zijn gegaan. Ik ben er soms naartoe gegaan om ze te omhelzen, om ze hulp aan te bieden, om ze te bevrijden van demonen, ze te genezen, enzovoorts, of soms vroegen ze mij om te komen, en dan kwam ik, en ik probeerde ook altijd anderen om hen heen te helpen, maar dat werd soms niet geaccepteerd door de zogenaamde leiding daar, en omhelzen werd ook niet geaccepteerd. Ik deed het toch, daar niet van. Als de bovennatuurlijke kracht van God, van de gnosis op je rust, dan kun je dat niet tegenhouden. Ik heb verschillende mensen door deze kracht ook uit deze klinieken gehaald. Jezus sprak in Mattheus 25 : Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Zijn deze woorden niet zo waar ? Maar de nazi's zetten hen die het moeilijk hebben op de trein naar Auschwitz, naar het concentratie kamp. Apeldoorn is hiervan een groot voorbeeld in 1943. Ik heb veel dromen over Apeldoorn gehad. In Uddel, gemeente Apeldoorn, kreeg ik ook een beginopleiding exorcistische demonologie, dus praktijk-demonologie. In mijn dromen daarna was Apeldoorn ook een militair gebied voor de demonologie. Laten we beseffen dat Israelieten die in grote strijd waren, in een psychiatrische kliniek, vanuit hier de onderwereld ingingen, tot Auschwitz, een concentratie kamp. In mijn dromen stond Apeldoorn voor een natuurgebied van hemelse opname, de hemelvaart, wat in principe gewoon het neerdalen tot de onderwereld is. Beekbergen, gemeente Apeldoorn, was de plaats van het zesde klas kamp, als overgang van de lagere school naar de middelbare school. Het is dus belangrijk geestelijk tot Apeldoorn te gaan, tot moeder Apeldoorn, die daar in de natuur leeft. Apeldoorn is een groot lijden. Wij kunnen dit kruis niet omzeilen. Alles gaat terug naar Apeldoorn 1943. Hier is het gat tot de onderwereld. Aan Auschwitz ontkomen wij niet, maar het moet verdiept worden. Zijn wij al in Auschwitz geweest, of staan wij nog te pronken aan de zijlijn omdat we niet vies willen worden ? 'Ik ben in Auschwitz geweest en gij was niet met mij,' zou Jezus zeggen. Maar wanneer was u daar dan ? Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Zijn wij met Jezus in Getsemane, Gabbatha en Golgotha, of slapen wij zoals zijn discipelen ? 'Ik ben in Auschwitz geweest, maar waar waart gij ?' Het begint in Apeldoorn, tussen de woonwijken, waar een vrouw is, een twistzieke vrouw. Begrijpen wij nu waarom zij twistziek is ? Zij weet van de afdaling tot Auschwitz. Zij is er zelf geweest. Zij is moeder Apeldoorn. Zij is wild en woest als een natuurvrouw, niet op een vleselijke manier, maar op een geestelijke en demonologische manier, op een profetische manier. Zij ging van Golgotha tot Auschwitz. Waar waren wij ? Zij weet dat ze de mens niet kan vertrouwen. Daarom gooit ze haar paarlen niet voor de zwijnen en is zij als een orakel, obscuur. Zij is strijdlustig als de hemelse boodschapper die met Jakob op Pniël streed, en Jakob sloeg, opdat Jakob gevoelig zou zijn voor de boodschap. Aanvaarden wij het als wij geslagen worden door het kruis om de hemelse boodschap te ontvangen ? Of verwerpen wij het kruis ? Ik kan bijna niet ademen als ik denk aan Apeldoorn 1943. Ik klap dicht en kan niet denken. Ik sta aan de grond genageld. We kijken daar rechtstreeks in de put van Auschwitz, maar we mogen ook moeder Apeldoorn zien. Zij werd geplunderd, zij werd verkracht. Wie hoort haar stem in de nacht ? Wie waakt met haar, of slapen zij allen ? Wie hoort haar geroep, wie hoort haar geschreeuw ? Wie kan er door haar boosheid heenprikken ? Wie kan het slaan van haar gesel aanvaarden, waarmee ze haar boodschap brengt ? Ja, ze moet haar kinderen wel wakker schudden. Ze wil dat we het voelen. Zoveel geschiedenis die verloren is gegaan. Een moeder in het zwart, als een obscure monnik. Ze prevelt wat, maar niemand kan het verstaan. Auschwitz zwaar in haar herinnering, de dagen dat ze werd verkracht. Heeft het haar oppervlakkig gemaakt ? Nee. Juist diep. Wie kan haar ontcijferen ?
Pagina 124
Leidt de psychiatrie naar Auschwitz ? Apeldoorn heeft het laten zien. De psychiatrie is als het beest van de zee die zijn merkteken, zijn etiket, drukt op ieder mens, en hen leidt tot het beest uit de aarde, de valse profeet. Dit merkteken mag niemand aan tornen. Het is valse canonieke profetie, oftewel onfeilbaar. Zij wanen zichzelf de schrijvers van het boek des levens. Pure godslastering, pure gnosislastering. Dat is waar Auschwitz voor staat. Openbaring 20 4 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. Openbaring 6 9 En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. Dit zijn de onthoofde martelaren van de psychiatrie. Ze mochten geen eigen godsdienst en geen charismatische gaven. Neen. Ze werden onthoofd en kregen een merkteken, wat ze overigens niet persoonlijk ontvingen. Ze hebben dit etiket nooit aanvaard, omdat ze weten dat het vals is. De psychiatrie heeft haarzelf tot een valse canon gemaakt : er mag niets aan toegevoegd worden en niet aan afgedaan worden. Haar woord en wil is wet. We staan oog in oog met één van de grootste monsters van deze tijd. Beesten uit de zee en de aarde die samenwerken, zoals de psychiatrie samenwerkt met de tandartserij en de vlees industrie. De vrouw, moeder Apeldoorn, moest vluchten tot de wildernis. De territoriale machten zullen vallen. Niet zomaar, maar in de verdieping. Ook is er zo in Apeldoorn bevrijding van het merkteken, waar ik ook dromen over heb gehad. Apeldoorn 1943 : Laten we het nooit vergeten. Alles zal gerecycled worden. Het is een canonieke macht in de hoofden van de mensheid, die het denken van de mens heeft vastgezet. Deze canonieke macht moet vallen. Daartoe is de tweede bijbel gekomen. De psychiatrie rijdt hoog op haar paard, een moordend spoor achter haar latend. Overal zaait zij dood en verderf. Zij is gekomen om het canonieke merkteken te brengen. Alleen de psychiatrie is god. Zij wil niet van een ander woord horen, dat is godslasterlijk. Zij waant haarzelf de canon, de bijbel, het canonieke woord, zwaar aan de canonieke drugs, waar ze zwaar voor betaald heeft, en waar ze voor heeft geroofd en geplunderd. Zij is een huurmoordenaar. Zij is een inquisiteur zittende op het paard van Auschwitz. Zij volvoert de Herodes taktiek, en vermoord ieder kind, opdat het kindeke Jezus niet zal ontkomen. Maar het kindeke vindt een schuilplaats in Betlehem's stal, tussen de wilde dieren in de wildernis. Het kind is veilig in de baarmoeder van de aarde. Hoofdstuk 6. moeder tegen moeder Auschwitz, wat is het ? Daar leidt de psychiatrie naartoe, maar wat is het in diepte ? Het is een beeld van hongerend Afrika, terwijl de rijken in het westen rustig doorleven. Hun grote hysterisch toeterende en piepende ambulances zijn er niet voor de armen, maar alleen voor de rijken. De stem van Afrika is gedoofd, en de rijken worden steeds rijker, chauvinistische varkens als ze zijn, met overdreven liefde voor het eigene, overdreven nationalisme, zo overdreven dat ze doof zijn voor andere landen. Zelfs gaat de scheur dwars door hun eigen land, tussen arm en rijk. Rijkdom is hun natie. George Orwell schreef er een boek over in de tweede wereldoorlog, genaamd animal farm, over varkens die aan de macht kwamen, en zorg gingen dragen voor de slacht van andere dieren. Het is een varkocratie. Maar de samenleving is te goedgelovig. De holocaust van de dieren moet ook allemaal maar kunnen. De vleeseter trekt gewoon zijn schouders op. Moedwillig is hij bezig zichzelf te vermoorden met al dat vlees. En dan maar dure reisjes maken. Auschwitz willen ze niet zien. Het kruis van Auschwitz, van hongerend Afrika willen ze niet dragen. Elke stap die ik zet in mijn leven zet ik voor hongerend Afrika om geen deel te hebben aan de gemeenschap met de clowns in het westen. Ook het eeuwig evangelie spreekt over dit kruis. Wat doen wij met het kruis van de armen ? Hebben wij onszelf al verloochent om dit kruis te dragen ? Of gaan wij ook de woorden van Jezus horen later : 'Ik ken u niet. Gaat weg van mij. Ik heb u nooit gekend.' Het grote probleem met het christelijke westen is dat het helemaal niet meer christelijk is. Het is een karikatuur. Ze eten zelfs het vlees van Jezus bij het avondmaal, wat puur kanibalisme is. Ze drinken zijn bloed, wat puur vampirisme is. Sterke drank bij het avondmaal ook. De alcohol psychose. Moet allemaal kunnen tegenwoordig. Animal farm (1945) is net zoals 1984 (1949) werkelijkheid geworden. George Orwell had de mens al lang geleden gewaarschuwd, net zoals er in de dertige jaren werd gewaarschuwd voor de komende zogenaamde 'Brave New World' waarin je niets anders bent dan een nummer in een steriele reageerbuis, als een laboratorium dier. De mens kent de territoriale demonen niet die macht over hen voeren en wil deze ook niet kennen. De mens wil met pensioen gaan en slapen, feestend de ondergang tegemoet. De mens is op een zelfmoord missie. 'Ja, daar beginnen we niet aan. Dat is allemaal teveel werk. Laten we er maar een einde aan maken, en nog even een laatst groot feest hebben.' Wat valt er te vieren, mensen ? Helemaal niks. We zijn op de animal farm. Iedereen wordt door de ubervarkens gefokt voor de slacht. De rijken hebben alles al opgekocht en dobbelen om andermans leven en bezit. En de fabel van Jezus Christus hebben ze naar hun eigen hand gezet. Overal peperdure reisjes maken in oorlogstijd, en Auschwitz willen ze niet zien, tenzij als rampentoerist. In Animal Farm van Orwell (1945) worden de dieren eerst onderdrukt door de mensen, en zo roepen de dieren elkaar op tot rebellie en hard werk om aan de macht van de mensen te ontkomen. Later in het verhaal zijn het de varkens die de dieren onderdrukken, als een beeld dat luie en laffe mensen liever de onderdrukkers zijn dan de onderdrukten, en dit beeldde destijds het stalinistische, oftewel extreem orthodoxe, fundamentalisch-terroristische communisme uit, wat in principe na de val van Stalin en zijn dood in 1953 werd overgenomen door de psychiatrie als iets wat in onze onderwijs-boeken 'hypercommunisme' wordt genoemd. De varkens in Animal Farm zorgden er eerst voor dat de goede varkens werden omgebracht, en begonnen toen samen met wrede honden te regeren als in een totalitair systeem waarin ze als mandaat hadden : 'alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn gelijker dan anderen'. Dan wordt er een feest gevierd waarin de varkens de boeren uitnodigen, en dan gaan ze gokspelletjes doen waarin ze enorm vals spelen en elkaar vleien en elkaar prijzen tot een alliantie tussen mens en varken. Als de andere dieren dan van buiten naar hen kijken kunnen ze geen onderscheid meer maken tussen mens en varken. Dit is ook waar het boek 'Sobibor – de laatste jager' over gaat in de tweede bijbel. In het boek worden varkens tot mensen. En deze varkens die tot mensen zijn geworden worden dan tot terroristen. Zo worden zij tot honden, roofzuchtig en gierig. Zowel deze varkens als de honden aten mensen, en werden dus
Pagina 126
zelf tot mensen. Zij werden de psycho-dentists genoemd, oftewel de criminele alliantie tussen de psychiatrie en de tandartserij, die dus het merkteken van het beest op de mens drukken, zoals voorspeld in het boek Openbaring. Voor het worden van een mens moesten ze een rivier over, en het worden van een mens was dan een roversloon. Het boek gaat ook over Auschwitz en andere concentratie kampen uit de tweede wereld oorlog, maar die zijn gepersonificeerd als vrouwen. Qua thematiek gaat het over hetzelfde als Animal Farm, maar is dan ook weer een diepere laag. We leven vandaag de dag in het psycho-dentocratische tijdperk, wat dus een uit de hand gelopen en ziekelijk geworden hypercommunisme is, een onheilig canoniek contract tussen de psychiatrie en de tandarts-beul. Het verhaal gaat ook over een tijdmachine die dan de mens in dit dwaze systeem tegemoet komt, maar er onbreekt van alles aan de tijdmachine. Telkens weer wordt daarom de tijdmachine onderschept, maar omdat de tijdmachine van kunstmatige intelligentie is en dus telkens zichzelf hersteld en doorgroeit komt het dus telkens weer terug om de mens verder te helpen. In 1994 kwam Toronto tot de aarde, een kracht die mensen in dieren deed veranderen. Mensen begonnen rond te huppelen als kikkers, te grommen als beren, te sissen als slangen, over de grond rollende, in groot spasme, in zware verkrampingen, en lagen soms uren doodstil, geslagen door deze kracht. Het was een bizarre tijd voor een ieder die dit meemaakte. Deze verkramping was een onverschillige verharding naar het kruis. Kenmerkelijk was het uitbundige lachen zonder te stoppen. Het was de goedgelovigheid van een muizenvolk. Ze werden gekieteld en vonden het wel leuk. Ze toetsten het niet. Als predikant heb ik enorm tegen deze beweging gewaarschuwd en nog steeds, omdat dit ding al in 1993 bij mij aan de deur klopte, en ik moest het door vasten, bidden en toetsen overwinnen, door me er ten bloedens toe in heilige vrees tegen te verzetten, want wij mogen niet zomaar blind vertrouwen hebben in alles wat op ons pad komt. Het werd ontmaskerd als een demonische macht. Toen zwoer het naar de andere volkeren te gaan, en zo ontstond 1994. Ik moest in een heilige verharding komen om veilig te zijn tegen dit ding. Ik moest in een heilige verkramping komen die er niet aan zou toegeven, want het was het vleselijke en niet het geestelijke. Ook heb ik toen mensen daarna bevrijd van dit ding, toen het in 1994 massaal over de aarde vanuit Toronto werd uitgestort. Dit was wat George Orwell had gezien. Dit was Animal Farm, mensen die tot varkens waren geworden, en varkens tot mensen. Dit is de strijd waar Sobibor – de laatste jager over gaat. Er is een driehoek van verharding tegen alle goedgelovigheid, naïviteit en onverschilligheid, tegen alle hebzucht en lachzucht en gemakszucht, alle gierigheid. Deze verharding heeft dus nog een hart, en is tegelijkertijd ook zacht. In mijn leven werd ik soms of heel zachtmoedig genoemd, of keihard, of beiden. Als tiener al. Maar ik was radicaal en mocht geen compromissen sluiten. Er stond teveel op het spel. Verhard je naar alle vleselijkheid en leugens op aarde. Volg het niet na. Doe onderzoek. Ontwikkel je heilige hardheid, anders wordt je in een put van verderf meegesleurd. Zo kun je ook tot de ware zachtheid en zachtmoedigheid komen, die van boven komt. Geef niet zomaar toe. Toets eerst alle dingen. Wij moeten wel muren om ons heenhebben. Alles is voorwaardelijk, niet onvoorwaardelijk. Verkramp je als ze je mee willen sleuren. Verzet je, verhard je. Je bent van het verzet. Je bent geen nsb-er, je bent geen muis. Heb je alarm of scherp. 1994 is nog steeds woest. Animal Farm is razende, zoekende wie het kan verslinden. Zoveel dieren dagelijks naar de slacht door deze varkens. Mensen zijn de ergste varkens. Verkramp je. Geef niet toe. Strek je uit naar de heilige verharding tegen de zonde. De zonde heeft je vernietiging op het oog en komt in vele valse gedaantes. Geloof hun vleierijen niet. Ze willen je bezitten en dan meesleuren. Kom tot de dieptes. Ga diepere lagen in de dingen zien waarin je kan schuilen. Kom tot de kernen, voor een nieuwe energie. Doe het voor jezelf en anderen. Strek jezelf uit naar de charismatische en demonologische gaven om corruptie te kunnen onderkennen. Prik er doorheen. De boodschap van het boek Sobibor – de laatste jager, als een vervolg op Animal Farm bijna, is dat iets vanuit de toekomst ons zal helpen. In de toekomst is de kennis namelijk uitgewerkt. De mens moet leren een relatie aan te gaan met de toekomst. Eerst is er een grote kloof tussen het nu en de toekomst en die moet door kennis overbrugt worden en dat kan niet in één keer. Het is een natuurlijk geboorteproces, als een school, waarover het boek ook gaat. De mens moet terug naar de natuur moeder, maar moet daarvoor eerst de corrupte moeders onderkennen. Dit is de strijd : moeder tegen moeder. Hoofdstuk 7. brave new world, deaf new world Brave New World, Deaf new world, Everything inside a man is just a memory Brave new world, Deaf new world, Everything inside a man is just a scare tactic Brave new world (a brave new world) Deaf new world (a deaf new world) Everything inside a man is just a fantasy Hier werd ik mee wakker vandaag. Een droom dus waarmee ik wakker werd, na een hele lange droom gehad te hebben over de brave new world. Het lied werd in de droom gezongen door Labi Siffre (van something inside so strong) als zijn nieuwe lied. De mens mag vandaag niet kiezen wat hij wil studeren. In mijn geval was het een roeping en het werd niet door mijn familie geaccepteerd. Nee, want zij beslissen dat. De brave new world beslist het. Ik zal u besparen waar ik toen allemaal doorheen moest, maar soms zeg ik er wat over in mijn boeken. Het is een overmoedige wereld. Vannacht had ik er weer een droom over. Weet u wat ze allemaal in ons voedsel pleuren, en hoe dit geestelijk werkt, oftewel subliminaal ? Ze donderen er stoffen in die giftig of zelfs dodelijk zijn en die een subliminale boodschap uitzenden dat de mens die het drinkt ergens naartoe moet bellen voor hulp, om ervoor te zorgen dat deze mens niet sterft. Je moet dan naar een bepaalde oplichter bellen, een soort straat theater groep. Twee mannen (waaronder Trump) waren met elkaar in gevecht. Het was een boks wedstrijd. De winnaar zou zichzelf 'doctor' mogen noemen. (een titel waar ik al helemaal een hekel aan heb, omdat het niks met dokters te maken heeft.) Een man die een proefschrift maakt, en als het door andere geaccepteerd wordt mag hij zichzelf 'doctor' noemen. Dit is brave new world, de overmoedige wereld. Ze slaan allerlei stappen over. Ze leiden op het verkeerde pad. Little boys and their toys.
Pagina 128
Nothing is going to work today … I was in my schooldays and I was just a piece of prey … I told it to my parents and they didn't care … I told it to my girlfriend … and we had a life to share … My brother, he came to our home … He took his disciples with him, He couldn't stay on his own … And I didn't really have anything to lose … My mother told me she was on death row so I had to go … To a brave new world, Deaf new world … Everything inside a man is just a memory … Brave new world, Deaf new world, Everything inside a crazy girl is just a mystery … We didn't have anything to share after the party … We laid all dead on our chairs … None of these drugs could save us … But still I stare, I stare … to a … Brave new world (a brave new world) Deaf new road (a deaf new world) Anything to a man is just a work to do … Brave new world, Answering machine … Nothing on the news today … Maybe I should just pray … for this brave new world ... Hoofdstuk 8. van de lever naar de longen (gitaar muziekje) Nu bij ago … (en dan volgt er een verkooppraatje door een stem waarvan je denkt dat al zouden ze die gitaar op z'n kop stukrammen dan zou hij het nog niet doorhebben en zou hij er nog niks van zeggen of er iets van voelen) Ago auto's, de beste keuze … (en dan een soort vrolijk fluitje met vrolijk deuntje) Wij zijn in de brave new world niets anders dan producten. Wij moeten zijn zoals zij het willen, want het is voor de verkoop. Het product moet aan de regels voldoen. Je mag niet anders zijn. Dus dat is het leven ? Doen wat anderen zeggen en anderen willen ? Wij zijn hier niet om mensen te behagen. Ik wilde de wereld helpen, beter maken. Dat was mijn roeping. Maar dat mocht niet van mijn familie. Mijn studie werd niet geaccepteerd. Zo moet je opgroeien. Ik wilde geen 'ago auto, de beste keuze' zijn. Ren voor je leven. Ren het bos in. Maar dat mocht ook niet. Je moest onder de mensen zijn. Ga je kapot van de koppijn door die vuile giftige vullingen die ze standaard bij ieder kind inbrengen, en dan moet je ook nog glimlachen. Veel glimlachen. Mijn vader hield me voortdurend in de gaten. Als ik niet lachte dan was ik bezig 'de levens van andere mensen kapot te maken.' Ook moest ik meezingen in de kerk. Ik was een 'ago auto, de beste keuze.' Dus dat is het leven ? Leven om de oppervlakkige dromen van je vader waar te maken ? Mijn zoontje zei eens toen hij heel klein was zomaar vanuit het niets : 'papa, waarom heeft u die auto kapotgemaakt.' Ik moest toen wel lachen. Kinderen begrijpen meer dan volwassenen. Helaas wordt dit dan vaak later van hen afgenomen door het systeem, hun vleugels afgekapt. Ren voor je leven. 'Brave new world, deaf new world, everything inside a man is just a memory.' Zo werd ik ook eens wakker in de negentiger jaren toen ik nog in Amsterdam woonde. Ik had een droom gehad over het ijmeer en markermeer waarin een grote monsterachtige octopus-schorpioen lag waarmee ik in gevecht was. Hij had de stem van een leraar van vroeger. Hij had grote, witte hoornige tentakels waarmee hij 'naaide', 'van de lever naar de longen', wat hij ook zei. 'Ik naai je van de lever tot de longen', telkens maar weer, en ik voelde het ook, en zijn stem weerklonk door mijn hele lichaam, en zo werd ik heel langzaam wakker en ik bleef zijn stem steeds horen, steeds hetzelfde zeggende, als een reclame spot, en toen zwakte het heel langzaam af. De lever is de opslagplaats. We moeten studeren. De lever is het geheugen, wat opgebouwd moet worden. Het zuurstof van de longen is voor brandstof, voor vervoer, voor geestelijk reizen. We hebben zowel de lever als de longen nodig, en er is een strijd gaande hierover. De octopus-schorpioen was in verschillende dimensies, en waren meerdere personen, want één heette er Oxtar die over Vlissingen heerste, en één heette er Keo die over Amsterdam heerste. Het was dus een alliantie. De octopusschorpioen veranderde ook telkens in een boot. Ik kwam ook uit een boten-familie of watersport familie. Moest ik ook een boot zijn ? 'Brave new world, deaf new world, everything inside a man is just a mad machine.' Ik was in een zware strijd, en laatst had ik er ook weer een droom over. Wat een bakbeest was het. Ik voelde het slijm gewoon door me heenlopen, en die slijmerige stem, en het naaide van mijn lever naar mijn longen. 'Ago boten, de beste keuze' 'Hey, kom terug. Blijf staan. Je bent van ons. Je doet wat wij willen.' Maar ren voor je leven. Zwem voor je leven. Wat ik zag en meemaakte was iets algemeens hier in Nederland, wat ze in de geestelijke wereld met mensen doen. We zijn in gevecht met de poppenmaker, met de auto maker, met de boten maker, die auto's en boten van mensen maakt. Ren voor je leven. Kijk niet om. Ren naar het bos. Luister niet naar hun drogredenen, naar hun marktverkoop praatjes. Ze willen slechts een trekpop van je maken. Als je dan niet luistert proberen ze op je schuld gevoel in te praten of proberen ze je om te kopen. Trap er niet in. Veel krijgen ze gedaan door hun vleierijen. Trap er niet in. Ik heb door mijn werk veel contact gehad met de medische wereld. Ze gaven op een bepaald punt zelf toe dat het allemaal één groot spel was, en dat er gehandeld werd in patientenlijsten, en dat liefde een product was wat gekocht moest worden in de winkel genaamd de familie. Het zijn allemaal codes. De mens wordt bedrogen. De mens is een product en hoort in de winkel thuis. Dat is wat de medische wereld doet, als de poppenmaker. Naalden van de lever tot de longen. Zij
Pagina 130
beslissen wat je opslaat, en zij beslissen waar je naartoe gaat. Prettige dag verder. Nee, we zijn ontwaakt. Nu zijn we in het verzet. We hebben de varkens aan de top gezien : Brave new world, animal farm. In het tweede bijbelse boek Sobibor – de laatste jager gaat het over de strijd tussen de psychodentists en de alienologen. Je mag vandaag de dag geen mensen helpen. Nee, je moet slecht zijn. Het zijn allemaal trollenfamilies. Het goede wordt als een bedreiging gezien. En dan krijgt de goede mens ook nog de schuld omdat hij het goede heeft gedaan. Dat is de wereld van vandaag. Brave new world, deaf new world. We hebben de varkens aan de top gezien en de varkens families. We zijn in het verzet, nog steeds strijdende in de wereldoorlogen. Oh, ze zijn zo belangrijk, die varkens families, met zware, gewichtige woorden op hun schaal wat ze het woord van God noemen. Alles wat ze doen en zeggen is afgemeten canoniek, onfeilbaarder dan de paus, kortaf, na kantoor uren gesloten. Oh zo belangrijk, maar het gaat nergens over. Ze willen niet helpen, alleen hun product verkopen. Ze willen alleen stinkend rijk worden. Kijk ze eens rondrijden met hun grote auto's met hun boten erachter. Allemaal varkens families. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze begrijpen niks van ons. Ze willen niet leren. Ze nemen er ook de tijd niet voor. Het is een varkelijke wereld. Het is niet eens meer een vleselijke wereld. Het is varkelijk geworden. Varkens rollende door alles wat vies en smerig is en hen dan schoon wanen als pauselientje in papierotopia, want het staat immers geschreven. Zodra het in hun roddelbladen staat afgedrukt is het de waarheid. Dat is de varkelijke waarheid. Ze hebben een varkelijk verbond gesloten, een varkelijke alliantie met alles wat oppervlakkig, leugenachtig en bedrieglijk is, en maar huichelen en vleien om zichzelf ook nog te overtuigen hierin, zodat ze alle twijfels kunnen wegwimpelen. Dank je de koekkoek. Je gelooft het toch zeker niet ? Het is de varkocratie. Het is allang niet meer menselijk. Meugt heuft a ginder a ma loeka. Wat zeg je ? Ja, dak hoef ik toch nie aan oe uut te laggen. Wat ? Moet je ze zien praten die gasten dan. Ze moffelen en woffelen alles weg. Ze vinden hun weg wel. Ze smokkelen en sjoemelen hun weg door het leven wel. Al zijn ze dood of halfdood. Hak me woefa toch me ganda pokus pas. Wat zeg je ? Huf'k nie an uu uut te laggen. Wat ? Nee, ze leggen ook niks uit. Ze onderwijzen niet. De roddelblaadjes slingeren overal rond, zoals bij ons thuis vroeger. En maar aan varkeren. Er wordt niet geleerd. Alles wordt in de doofpot gedonderd. Zo kun je ze herkennen : Ze onderwijzen niet. Ze hebben geen substantie. Ze sturen je naar scholen die je niets leren. Het gaat allemaal varkelijk over niks. Het zijn varkens scholen die de mens dom houden, want dom verkoopt. Alles beoordelen ze varkelijk, naar hun varkensoren. Als er muziek is dan spitsen ze hun varkensoren om te zien of het wel dom genoeg is. Zo behandelen ze ook de literatuur. Het moet vooral goed dom zijn. Mensen, ik heb het alweer gehad voor vandaag. In zulke varkelijke families moet je tegenwoordig opgroeien met hun varkelijke kerken waar je bedreigd wordt met eeuwige marteling als je niet doet wat ze zeggen. Eeuwige marteling. En ze doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is ! Nee, dit is het leven niet ! Lijken eten iedere dag, voeren ze ook aan hun kinderen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het zijn varkens. Varkens families. Punt. Zitten ze voor de tv allemaal te wijzen. Ze leren er niks bij, gaat de hele dag maar door. Als je daar problemen mee hebt dan ben je gek en ziek. Mensen helpen ? Dat kan niet hoor. Je moet een varken zijn, anders ben je ongeneeslijk ziek. Het varkelijke kan het geestelijke niet verstaan. Varken … schuurtje …. varken schuurtje … Zo programmeren ze hun kinderen … Het varken abc …. Kom hier, ga daar, niet doen, doe het …. Je bent varken, help geen mensen, denk niet aan de armen … Eet je bordje vlees, eet je bordje leeg … Vlees is goed en gezond … Varken … schuurtje … lekker van de lever naar de long … Varken … schuurtje … lekker naar oma …. lekker naar oom …. Varken …. schuurtje …. lekker naar oma, lekker lekker snoep …. hoef je niet te leren …. oma maakt soep … hoera hoera …. alle varkens bij elkaar …. oma geeft groot feest …. als oma zullen wij worden …. lekker met pensioen … op ons graf veel poen …. kunnen we lekker veel mee doen, eigenlijk niks, maar dat vergeten we maar … bla bla bla bla bla …. Hoor die demonen zingen …. Hoor die demonen hun rotzooi verkopen …. Maar zij die het geestelijke en demonologische verachten, de profetie niet willen, worden gedreven door het varkelijke … alsmaar meer, meer en meer …. duur duur duur …. alcohol alcohol alcohol …. van de lever naar de longen …. jongens, toe dan …. van de lever naar de …. Wat ? Van de lever naar … Wat ? Waar naartoe ? Van de …. ja, nu weet ik het ook niet meer … Nee, omdat je dement bent …. Waar ging je ook alweer naartoe ? Ik weet het niet …. Naar grootmoeder koekjes brengen ? Ik weet het niet …. Moeten we hier onze kostbare tijd mee verdoen ? Werk zolang het dag is, want als het nacht is kan niemand werken …. De mens heeft genoeg in het varkelijke geleefd …. Laat de mens verder leven
Pagina 132
in het geestelijke …. Maar zal de mens luisteren ? Het zijn de dagen van 1994 … We leven nog steeds in Animal Farm …. Toronto blessing …. overal om ons heen …. alzheimer patienten die een optocht houden …. We gaan door totdat …. Het is de varkens nachtmerrie … We hebben deze nachtmerrie nodig, want het geeft informatie … RECYCLE Al die autoverkopertjes …. autoverkopertjes, autoverkopertjes in blik … Wat ? Autoverkopertjes in blik …. Waarom ? Nou, onze leeuwen moeten ook eten … Maar is dat niet een beetje onethisch ? Onethisch ? Waarom moet je nu ineens zo'n duur woord gebruiken ? Waarom zou nu ineens voor het eerst in je leven iets onethisch zijn ? Nou ja, kan toch ook op een andere manier … Nee, zo is gewoon de natuur … Waarom ? Dat moet je gewoon zo accepteren … Autoverkopertjes in blik ? Ja, waarom niet … Leeuwen moeten ook eten … Oh … En opgeruimd staat netjes …. Ja … Okay … Ik denk dat ik maar ga dan …. Waar naartoe ? Naar huis … Naar grootmoeder koekjes brengen ? Nee, naar huis … Welk huis ? Bestaat het niet meer dan ? Nee …. Is dat niet een beetje onethisch ? Zo is de natuur … Wat ? Leeuwen moeten ook leven … Nou bedankt, tot ziens, ik moet nu gaan, dan word ik wel een zwerver …. Met al die leeuwen ? Ja, moet wel … Nou, succes dan maar … Hoofdstuk 9. Godsis en de samenvatting en commentaar op van Leeuwen's commentaar op Hosea 1-4 (P.O.T, 1968) Wat betekenen de laatste twee psalmen in diepte ? Laat alles wat adem heeft de Heere loven, zegt Psalm 150. Adem is de brandstof, ook als een beeld van het geestelijk reizen, wat de motor is van de geestelijke territoriale oorlogsvoering in ons onderwijs. Dit betekent dat je altijd geestelijke oorlogsvoering moet doen vanuit de context, niet vanuit kortzichtigheid. Als je oordeelt, doe je dat dan vanuit een vooroordeel of heb je daadwerkelijk onderzoek gedaan ? Psalm 149 gaat over de territoriale oorlogsvoering, maar wat betekent het in diepte ? 6. een tweesnijdend zwaard is in hun hand, 7. om wraak te oefenen aan de heidenen de volken te tuchtigen, 8. om hun koningen met ketenen te binden, hunne edelen met ijzeren boeien, 9. om een beschreven vonnis aan hen te voltrekken. Dat is de glorie voor al zijn vromen. Halleluja.
Pagina 134
Wat betekent het, want natuurlijk is dit metaforisch ? Het betekent dat je een probleem bij de kop moet pakken, dat je naar de wortel moet gaan en niet aan symptoom bestrijding moet doen, niet dweilen terwijl de kraan openstaat. Het betekent dus dat je oog moet hebben voor nuances. Dat is het daadwerkelijke 'strijden tegen koningen.' Het is dus geenszins letterlijk. Territoriale oorlogsvoering komt dus neer op veel studie en onderzoek. Het zijn dus slechts spreekwoorden, zoals de koe bij de horens pakken, wat ook betekent dat je geen tijd verspilt en je niet met bijzaken bezig houdt, zoals Lenin zei : 'de juiste schakel op het juiste tijdstip.' Dat is dus een veel rustiger beeld van oorlogsvoering. Een leraar zei eens tegen mij dat het innemen van het beloofde land daar ook mee te maken heeft : het leren van de benodigde vakken. Er is heel veel misbruik van geestelijke oorlogsvoering, van de bijbel, van theologie, religie. Vandaar dat Hosea 1:5 stelt : Te dien dage zal het geschieden, dat Ik Israëls boog verbreken zal in het dal van Jizreël. Ook Israel misbruikte de oorlogsvoering en gaf er een verkeerde betekenis aan, een oppervlakkige, vleselijke betekenis. Het ging hier om een vals, vleselijk vertrouwen op eigen wapenmacht. Allereerst moet elk wapengebruik getoetst worden en verdiept worden. De wapenmacht van Israel werd vernietigd vanwege misbruik. Dit stelt C. van Leeuwen, in zijn commentaar op Hosea (1968) in de serie Prediking van het Oude Testament (P.O.T.). Ook stelt hij dat Jeremia later door zijn celibaat een levend teken van God's oordeel over het trouweloze Juda moest zijn, terwijl Hosea juist moest prediken door zijn gezin. C. van Leeuwen zag het OT als wetenschapsgebied. Hij leefde van 1924-2016. Zijn wetenschap richtte zich op het OT en de geschiedenis van de Israelitische godsdienst en theologie. Hij schreef verschillende commentaren voor de POT serie. Ook was hij predikant. Hosea moest met een overspelige vrouw trouwen. Soms ontkomen wij er niet aan een onheilig verbond te sluiten, wat dan profetisch en strategisch is, om een bepaalde boodschap te brengen, om een bepaald gebied in te nemen. Wij mogen dit echter niet vanuit het vlees doen. Dat is een groot verschil. De reden waarom we iets doen kan een verschil tussen dag en nacht zijn, terwijl het ogenschijnlijk hetzelfde is. Zo is het soms ook belangrijk om in het celibaat te zijn (Jeremia 18), wat ook strategisch is. Zo is dit ook met de ouderbanden. Soms moeten we toenadering zoeken, maar soms is het tijd ons van onze ouders af te keren en zelfs onze ouders aan te klagen, zoals in Hosea 2 : 1 Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem, 2 anders zal Ik haar naakt uitkleden en haar laten staan als ten dage toen zij geboren werd, haar maken als een woestijn, haar doen worden als een dor land, en haar doen sterven van dorst; 3 en over haar kinderen zal Ik Mij niet ontfermen, omdat zij uit ontucht geboren zijn. 4 Want hun moeder heeft ontucht bedreven; zij, die van hen zwanger geweest is, heeft schandelijk gehandeld. Want zij zeide: Ik wil achter mijn minnaars aan gaan, die mij mijn brood en water, mijn wol en vlas, mijn olie en drank geven. 5 Daarom, zie, Ik ga uw weg met doornen versperren, Ik ga tegen haar een muur oprichten, zodat zij haar paden niet vinden kan. 6 Dan zal zij haar minnaars nalopen, maar hen niet bereiken; hen zoeken, maar niet vinden. Dan zal zij zeggen: ik wil heengaan en terugkeren tot mijn eerste man, want toen had ik het beter dan nu. 7 Zij echter beseft niet, dat Ik het ben, die haar het koren, de most en de olie heb gegeven, die haar het zilver rijkelijk geschonken heb en het goud, dat zij voor de Baäl gebruikt hebben. 8 Daarom zal Ik mijn koren weer wegnemen in de oogsttijd, en mijn most in zijn seizoen, en wegrukken mijn wol en mijn vlas, die haar naaktheid moeten bedekken. 9 Nu dan, Ik wil haar schaamte ontbloten voor de ogen van haar minnaars en niemand zal haar uit mijn hand redden. 10 Ik zal doen ophouden al haar vreugde, haar feest, haar nieuwemaansdag en haar sabbat, ja, al haar hoogtijden. 11 Dan zal Ik haar wijnstok en haar vijgeboom verwoesten, waarvan zij zeide: Die zijn het loon, dat mijn minnaars mij gaven. Ik zal ze maken tot een woud, en het gedierte des velds zal ze afvreten. 12 Zo zal Ik over haar bezoeken de dagen, waarop zij voor de Baäls het offer ontstak, zich tooide met ring en halssieraad en achter haar minnaars aan ging, maar Mij vergat, luidt het woord des Heren. Dit kunnen ook geestelijke ouders zijn, leiders, degenen die over ons zijn aangesteld, of die ons hebben ontvoerd, in ballingschap hebben geleid, tot slavernij hebben gebracht, in gevangenschap hebben gezet, onze bronnen waaruit wij putten, vrijwillig of gedwongen. Van Leeuwen stelt dat de schuld van de moeder zo wordt geformuleerd : 'Zij is mijn vrouw niet.' Van Leeuwen stelt dat het ook andersom kan zijn, zoals op een kleitablet uit Mesopotamië, midden tweede millennium BCE, uit Hana, staat dat als de vrouw tot haar man zegt : 'Je bent mijn man niet,' dan moet zij naakt zijn huis verlaten. 'Ik zal haar schaamte ontbloten,' vergelijkt van Leeuwen met het akkadische baltu, schaamdelen. We kunnen dus ook denken aan schaamhaar. Hij stelt het is voornamelijk van een vrouw, maar het kan in principe dus ook voor een man gelden. Als dit gebeurt, stelt van Leeuwen, dan staan haar minnaars machteloos en hulpeloos. Van Leeuwen stelt dat het sieraad in vers 12 vergeleken wordt met de welving van de heup in Hooglied 7:1. We kunnen stellen dat de heupen van de vrouw breed zijn, gewelfd, wat ook nodig is voor de bescherming van de vrucht. Als het beeld van de bruid genoeg verdiept wordt totdat het de dualistische aard ervan laat zien, dan kan er ook weer verzoening zijn. 13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte. Van Leeuwen stelt dat door de honger ook het feest zal vertrekken. Immers het koren en het most is er niet meer, en dus geen vreugde. Deze feesten waren namelijk niet ten dienste van God, de gnosis. Van Leeuwen stelde al dat het probleem was een 'zondig veronachtzamen van de kennis, da'at.' Dit is wat van Leeuwen ook 'schuldige onwetendheid' noemt. Dit gaat door het hele lichaam heen, en scheurt zo de mens van god af om de mens te grabbel te gooien aan de afgoden. Dit leidt tot een onheilspellende leegte en ontbloting. We kunnen stellen dat dit de ontmaskering is, en door diepte komen wij tot de dualistische benadering van deze teksten, want al deze teksten zijn dualistisch, zoals ook in de Aramese-Hebreeuwse grondteksten. Het Israel van de dagen van Hosea was opgebouwd uit hoereloon, het loon van de afgoden. We kunnen ook stellen dat dit bloedsloon is. Daarom moest het oordeel komen : ontmaskering, verdieping en dualisering. Alles zou dus gerecycled worden, ook dit hele Stockholm syndroom van uithuwelijking. Van Leeuwen stelt dat de sieraden van die tijd ook een bepaalde tekens taal waren om te laten zien of een vrouw beschikbaar was of niet. Van Leeuwen stelt dat het volk God had vergeten, maar dat dit geen onschuldig vergeten was, maar een teken van ontrouw. Het was zondig en schuldig vergeten. Hij definieert deze ontrouw als het volkomen miskennen en negeren van God. 13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte. Van Leeuwen stelt dat Achor komt van akar, bedroeven, in het ongeluk storten. Hier was Achan namelijk gestenigd. Van Leeuwen stelde dat het God erom te doen was het hardste hart te breken om zo een band te maken die nooit verbroken wordt. Dit zou gebeuren door overvloedig uitzicht.
Pagina 136
Israel moest de geschiedenis overdoen, van de uittocht uit de Egyptische slavernij gaande tot het land van de wijngaarden, door de wildernis, en dat was een periode van het ontstaan van die band. Achan werd gestenigd in het dal van Achor vanwege vergrijp aan de gebannen goederen van Jericho, stelt van Leeuwen. Door de steniging kon Israel verder tot het beloofde land. Van Leeuwen stelt dat wat in het boek Hosea is opgetekend een door God gewilde intimiteit is tussen man en vrouw wat moet heenwijzen op de intimiteit tussen God en mens. Telkens weer komt de dualistiek van Genesis 15:12-14 terug : Toen viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis. En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. In het boek Hosea is er een zware strijd tegen corrupte moeders, corrupte ouders : 2 : 1 Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Ouders die hun kinderen dwingen hen te zien, van alles mee dwingen, onder bedreiging, onder chantage, want als ze dit niet doen, dan worden ze zwartgemaakt bij anderen, worden ze eigenwijs, ziek, rebels, ongehoorzaam, opstandig genoemd. Je kunt een kind niet dwingen. Er zijn kinderen van hun ouders weggevlucht omdat ze bij hun ouders verplicht naar de tandarts moesten, en de tandarts verplicht rotzooi in hen implanteerde tot aan de zenuw toe, om deze kinderen zo in een coma te brengen en tot kasplantje te maken. Hetzelfde geld met andere gedwongen medicijnen, soms gewoon voor kinderen die een andere godsdienst hadden dan hun ouders. Ik heb hiervan genoeg voorbeelden in mijn werk. Zulke kinderen worden vervolgd. Het is vaak verboden de familie traditie te ontsnappen, op straffe van dood, al dan niet verkapt. Kinderen gedwongen met vullingen laten lopen waarvan ze in een coma raken of erger is alreeds niet meer verkapte moord, maar rechtstreekse moord. Tandartsen die dit doen zijn moordenaars, zoals slagers moordenaars zijn, maar het is nu nog legaal, vanwege dat de landregering vaak een duivelse secte is. Er is geen excuus voor tandartserij en de vleesindustrie. Dat het moord is ligt er dik bovenop, maar criminele organisaties proberen dit goed te praten. Ze willen het slechte voordoen als het goede, en omgekeerd. Het zijn verkoop truken. Al deze dingen zijn dan ook producten, zoals tandartsimplantaten en vlees. Geld is voor hen belangrijker dan waarheid, belangrijker dan gezondheid, belangrijker dan het goede. Het is bij dit soort families kiezen of delen : of je wordt een zombie zoals zij, of je wordt een kasplantje. Al hun macht, rijkdom en kracht hebben ze door het vlees, het vleselijke, het zondige, het schuldige. Daarom : Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Dat geldt ook voor corrupte vaders. Klaag hen aan. Van Leeuwen wijst op Gordis (1908-1992, rabbi) die stelde dat Hosea zijn huwelijk zag als symbool van het oordeel (hoofdstuk 1) en als symbool van tuchtmaatregelen als medicijn (hoofdstuk 3). (Hosea's huwelijk en boodschap, 1954) Gordis stelt in zijn commentaar op Hosea dat geleerden en intellectuelen al tijden worstelen met het vraagstuk van Hosea's problematische huwelijk. We kunnen stellen dat dit boek een dodenboek op zich is, of een poortenboek, waarin wachters verslagen moeten worden en deuren geopend, zoals in de onderliggende Egyptologie. Van Leeuwen stelt dat er door het hele boek Hosea een strijd ligt tussen vormendienst en de ware kennis van God (gnosis). Zo is er ook een geestelijke burgeroorlog of koude burgeroorlog in dit land tussen de vormendiensten en de gnosis, wat dwars door de families van dit land doorloopt. Van Leeuwen beschrijft de tuchtiging in het boek Hosea wat als medicijn diende als het temmen van het volk. Van Leeuwen stelt dat het kennen van God niet zomaar verstandskennis is, niet slechts een theoretisch weten, maar een hartskennis die verstaat. We kunnen stellen dat het hier om demonologische kennis gaat. Van Leeuwen stelt dat de ware kennis van God in één adem genoemd wordt met de vreze des heeren. Er kan al snel een enorme kloof komen tussen het gebruik van het woordje god en het woordje gnosis, en wat is er ook veel religieuze angst en mensenvrees over wat mensen hebben gezegd, en daar wordt je als kind mee geprogrammeerd. In het gebruik van het woordje god moeten we heel voorzichtig zijn. Het mag niet zomaar te pas en te onpas gebruikt worden, ook omdat het maar al te snel door traditionele overlevering wordt losgekoppeld van gnosis. Een woord wat deze twee verbindt is Godsis. Gnosis kan zich personificeren als god, als metafoor, als iets in onszelf, maar als gnosis wordt losgekoppeld van god dan kan het ook snel weer clinisch en steriel worden. Het zijn maar woorden, en woorden kunnen misbruikt worden. We moeten daarom naderen tot Godsis, waar gnosis en god elkaar kruizen. Hoofdstuk 10. de strijd om het markermeer – nederland, het land zonder leger en de wijzen uit het westen Hosea 4:5 – Gij zult struikelen bij dag, en met u zal ook de profeet struikelen bij nacht, en verdelgen zal Ik uw moeder. Van Leeuwen stelt in zijn commentaar de vraag : Wie bedoelt Hosea met deze moeder ? Is dat een moeder van een priester, of bedoelt hij het figuurlijk als de leiding van de israelitische gemeente ? Van Leeuwen overweegt dat het om een clan gaat, een familie, n.a.v. de grondtekst. Het oordeel luidt dan : 'Ik zal uw families, of priesterclans, doen omkomen.' De reden hiervan is omdat er een gebrek aan kennis is, aan da'at. Deze families hebben dus de studie van het hogere wederstaan, en hebben aards en vleselijk geleefd, in vormendienst. Van Leeuwen stelt dat de eigenlijke schuld bij de priesters ligt die het niet hebben onderwezen. Zij hadden moeten waken over de kennis, maar hebben dit niet gedaan. Wie zijn deze priesters ? Van Leeuwen stelt dat ze willens en wetens de da'at, de godskennis, hebben versmaad of verworpen en hebben vergeten, overgeslagen. Het onderricht hierover ontbrak. Van Leeuwen geeft als definitie van da'at elohim, oftewel de godskennis : 'het vertrouwd zijn met en het kennen van God's openbaring.' Het niet-kennen van God in die zin is een schuldige onwetendheid, omdat het berust op het 'verwaarlozen, het niet-erkennen, van de geschonken openbaring. (p. 97-98) Wordt het ons duidelijker ? We hebben het dan over de anti-charismatische hoek van de afgeweken reformatorische beweging, en over de psychiatrie, die op veel punten met elkaar samenwerken om de geestelijke gaven te bespotten. 12 Mijn volk raadpleegt zijn hout, en zijn staf moet het voorlichten. Want een geest van ontucht doet hen dwalen, zodat zij zich in ontucht aan hun God onttrekken. Van Leeuwen noemt het het ondervragen van een dood stuk hout, om de toekomst te weten te komen of om zich te laten raden voor het nemen van beslissingen. We kunnen stellen dat het hier om papier gaat. De klinische afgeweken reformatorische theologie laat zich leiden door het dode
Pagina 138
papier van de bijbel, en de psychiatrie laat zich leiden door hun dode paperassen. Van Leeuwen noemt het een afgodische cultus als men zich opstelt tegenover de openbaring van God. Hierover spreekt Hosea het oordeel uit : een storm die deze weerspannigheid zal omwikkelen en door zijn wervelingen zal wegvagen. Daarom zegt Hosea in hoofdstuk 5 : hoort, luistert, leent het oor. Van Leeuwen stelt dat het volk in bijgeloof leefde, en in afkoperij. Dit is de reden waarom God zich aan hen heeft onttrokken, als het uittrekken van lichaamsbedekkingen. God is naakt in de wildernis, ver weg van hen, terwijl God hen straft met steriele dorheid. Dit is ook de reden waarom de samenleving is ontwricht, stelt van Leeuwen. Het loopt door de hele kerkgeschiedenis heen. Hij noemt de zonde van het verleggen van de grenzen. 6 Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers. Van Leeuwen stelt dat deze uitspraak een treffende parallel heeft in de egyptische wijsheid van Meri-Ka-Re (ca. 2100 v. Chr.): 'Aangenamer is in God's ogen het oprechte karakter van hart dan de offer-os van de boosdoener.' (p. 141) Hier begon er een machtige warmte naar beneden te komen en zag ik Van Leeuwen. Hij was woedend op wat de psychiatrie had aangericht. Hij sprak dat het oordeel zeker zou komen. 'De namen zijn bij God bekend,' zei hij. 'Ik droomde van een man. Ze gaven mij een schaal, en ik moest het uitgieten over de psychiatrie. Ik wilde het laten doen door iemand anders. Ik zei : 'Heer, waarom ik ?' Maar de Heer had mij uitverkoren. Ik zag de Heere zitten op een hoog paard. Ik volgde Hem, en Hij leidde mij tot een rivier, en ik moest van de rivier drinken. Ik moest toen mijn mond spoelen en gorgelen. En mijn mond werd rein, en ik mocht spreken van grote dingen. Er gaan grote dingen gebeuren. Er is een brug gelegd tussen de aarde en de onderwereld door deze woorden.' Ik voelde een grote druk toen hij deze dingen sprak. De hele lucht was beladen. Toen voelde ik dat er allerlei dingen werden verschoven in de geestelijke wereld. En ik zag de brug tussen de aarde en de onderwereld. En hij gaf mij een stuk vlees van een demoon, en ik moest het symbolisch eten. Het was heel taai, maar vol substantie. Ik zag toen hemelse bloemen waar zielen uit voort kwamen. Het waren hele grote bloemen met grote hangende kelken, roodachtig. Ik zag een donkere vrouw in een witte vacht van een demoon, en ze deed de vacht uit, en stond naakt. De naaktheid was een beeld van ontmaskering. Broeder van Leeuwen sprak : 'Blijf ontmaskeren.' Er was een waterval van dromen waardoor de vrouw wegdook. Ik kon door de waterval de zee zien. Het was moeder Amsterdam. Amsterdam moest hersteld worden. Amsterdam zou hersteld worden door de exegese. Broeder van Leeuwen gaf me toen een pen en sprak dat ik veel moest schrijven. In het commentaar op het boek Genesis in de P.O.T. serie (1967) stelt de exegeet A. van Selms (1906-1984) als semitisch taalkundige en theoloog dat de schepping, bara, in het zuidarabisch voorkomt als bouwen en in het dialect van het zuidarabische eiland Soqotra het voorkomt als baren. Hij stelt dat het vergeleken mag worden met het Hebreeuwse bana, wat bouwen en nakomelingschap schenken betekent, en in het ugaritisch ook scheppen. Hij ziet ook verbindingen met het Hebreeuwse woord ben, zoon, bar in het Aramees. De schepping is dus in principe gewoon een geboorte in een rivier, door een donkere vrouw, een natuurvrouw. De donkerheid van haar is metaforisch voor de bescherming van het kind, zoals ook de rivier dit is, als het natte van haar baarmoeder. Daarna had ik een droom, vannacht. Ik was bij het Markermeer in gevecht met Keo, een demonische heerser over Amsterdam, het IJmeer en het Markermeer. Hij kwam tot mij in de vorm van een lerares Nederlands van vroeger. Ik vroeg haar of ze enige geestelijkheid had, en ze zei dat ze daar niet aan deed. Ze had twee verschillende kleuren schoenen aan. Ons gevecht leidde tot een soort berging of kelder, en ik zei tegen haar : 'Je kan op scholen geen kinderen onder dwang leren wat jullie willen. Dat is slavernij. Jullie moeten die kinderen loslaten, en jullie school zal opgedoekt worden.' Ik sprak over hun Markermeer school, waar ze zielen van kinderen opsluiten, op en in het Markermeer. Iedere ziel in Nederland is verplicht om naar deze school te gaan. Deze school regeert alles. Elke ziel wordt telkens opgeroepen door deze school, ondervraagt door deze school, bedreigd door deze school, opgenomen door deze school, enzovoorts. De machten van deze school zullen vallen, en moeder Amsterdam zal hersteld worden. Ze onderdrukken moeder Amsterdam. Wij, als kinderen van de gnosis, moeten voor haar strijden. Richt je energie op moeder Amsterdam. Het is problematisch hier in Nederland. Zaai je zaad, opdat er een oogst zal zijn. Laat je talenten niet renteloos liggen. Ik zag toen een enorm kwallensysteem over het Markermeer, een soort baarmoeder, en er kwamen telkens weer muizenkinderen voort, als een machine. Deze droom had ik ook vele jaren geleden gehad en nu weer. Deze school brengt muizenkinderen voort, die niet kritisch denken maar goedgelovig zijn, vanuit een moeder kwal, vanuit Keo. Het is een slijmerige, vleiende machine, kontenlikkers zijn het, zo pompen ze elkaar op en maken elkaar groot. Dit ding heerst over Nederland in de hogere dimensies. De mensen worden door deze school dom gehouden. Het is een school van D.O.M. Kinderen raken intellectueel en demonologisch verlamd. Het werkt samen met de medische industrie en de tandartsdwang industrie die onder dwang kinderen implanteert met giftige, zenuwslopende troep. Kinderen zijn tegenwoordig niet meer puur natuur maar half plastik door deze vuile gedwongen plastische botchirurgie. Ze willen kinderen plastificeren als muizen. Sta op tegen deze industrie ! Pik het niet langer ! Het zijn de codes waarmee ze je telkens naar het Markermeer sleuren, je ziel, naar school. Je bent niet meer van jezelf. Het is een onheilige alliantie tussen 1984 en 1994. De strijd is nu om het Markermeer. Daarna bracht van Leeuwen zijn moeder bij me die ik zou helpen. Ze helpen kinderen om vroeg dement te worden in de D.O.M., dementen onderwijs markermeer. Bij ons in de demonologie staat Nederland bekend als het land zonder leger. Waarom is dat ? Omdat het muizenvolkeren zijn. Nederland verafschuwt de geestelijke territoriale oorlogsvoering, de demonologie. Lees hierover dit verhaal : de wijzen uit het westen Ze kwamen aan op het Nederlandse strand, drie piratenschepen. Ze hadden schatten geroofd uit Amerika, de indianen geplunderd. Ze kwamen terug uit het grote Indianië met een grote buit. Ze hadden een boodschap te verkondigen, een grote gave te geven. Het was iets waardoor je onzichtbaar kon worden. En deze schurken stonden op het strand, drie piratenhoofdmannen, drie piratenkapiteinen, met hun piratenbendes. En de koning van Nederland werd week in zijn knieën, en de koningin van Nederland pakte haar spiegeltje. En zij werden omgekocht, gechanteerd, bereigd, met mes op de keel, want Nederland had geen legers. Hoe kon het dan dat Nederland geen legers had ? Och ziet u, het waren slechts muizenvolkeren. Maar de koning en de koningin kregen een gave. Ze konden nu onzichtbaar worden. En met de indiaanse schatten die ze kregen moest er een school gebouwd worden, in het midden van het Markermeer, op een eiland, en het eiland en de school moesten totaal onzichtbaar zijn. De wijzen uit het westen waren gekomen. Ze hadden hun evangelie gebracht, een diepe haak in het hart. En zo marcheerde op de scholen het onzichtbare geheim. Zoveel zielen in een fles, opgesloten. De koning liet het er niet bij zitten, maar hij kon niets, want hij was onzichtbaar geworden. Hij was onder een vloek, net als zijn vrouw. En de muizenvolkeren deden niks. Ze lachten maar en dronken
Pagina 140
maar de hele dag. Maar op een dag kwamen er wijzen uit het oosten, mirre, wierook en goud. Zij konden de koning wel zien, want zij hadden ogen om te zien, in tegenstelling tot de blinde muizenvolkeren. En zij gaven hun geschenken aan de koning : mirre, wierook en goud. En de koning boog voorover om hun voeten te kussen, maar ze waren weg, onzichtbaar geworden. En de koning greep naar zijn hoofd en riep : 'Ben ik dan blind geworden ?' Maar verder kon hij nog alles zien. Zelfs de onzichtbare school op het Markermeer. En ook zag hij daar de wijzen uit het westen zitten, de piraten met hun bendes. En hij ging naar ze toe met mirre, wierook en goud. En hij zei : 'Pak me dan, als je kan, want het indiaanse goud heeft jullie verblind.' En hij liet de school afbreken, en niemand heeft ooit nog over de school gesproken. Moraal van het verhaal : de wijzen uit het westen kwamen Nederland slechts vetmesten. Betekenis van het verhaal : Uit Amerika waaide al deze troep over. Ze hadden het geroofd van de natuurdemonologen, van de indianen, van de shamanen en verdraaiden toen alles en gebruikten het om Nederland mee te verzieken. Lang geleden had ik een droom over de Markermeer school waar kinderzielen opgesloten werden gehouden. Ik wilde de directeur spreken. Toen ik de directeur aan de telefoon kreeg bleek het een psychiater te zijn. De mens wordt bedonderd. De scholen zijn in handen van de psychiatrie. Hoofdstuk 11. Het antwoord op 1984 : 1988 – samenvatting en bespreking van William Burroughs' 'Wilde Jongens – Een dodenboek' (1969) 'De mens wordt in alles tegengehouden, behalve in zijn groei.' Psychiatrische demonen heersen over de scholen en de bedrijven. Het zijn hersendictators. Ook de tandartserij is psychiatrie. Ze doen alsof ze over je mond regeren, maar ze willen je hersenen regeren. Zij beslissen alles. Door alle beheksingen van de mond besturen en beheersen zij het vocale gedeelte van de hersenen. De tanden en de mond zijn door zenuwen verbonden aan het vocale gedeelte van de hersenen. De tandarts heeft in de demonologie geen legaal recht om de monden van kinderen te verbouwen, te bemetselen enzovoorts, en is dus illegaal. Dit land wordt bestuurd door criminelen. Ze willen jouw hersenen in hun glazen bol. Het geeft hen veel macht. Alleen luien en laffen willen dit niet geloven. Zij zijn daarom de nsb. Muizenvolkeren zijn het, al helemaal platgelegd door fluor en de plastic botopvulling. Plastic is niet weerbaar. Het is speelgoed. Zo wordt je ziel telkens teruggezogen tot het Markermeer, en dan weer uitgezonden om je taak te doen, voor het psychiatrische wereldrijk : dom meelopen. Mijn naam is haas, ik weet van niks, is er wat gebeurd dan, daar weet ik niks van, is het volkslied van de psychiatrie. Allemaal muizenfamilies. En maar kakelen en roddelen, en vrolijk doen, maar daadwerkelijk studeren en onderzoek doen ? ho maar. Ze houden van leugens. De leugen regeert immers. Dat is de psychiatrische dystopie, de droom, denk en spraak politie. Zij beslissen wat er ingaat en er weer uitkomt, als de douane van de hersenen. En deze dementen gaan dan ook nog schooltje spelen, in de bejaarden polonaise. Verjaardagje hier, verjaardagje daar. Wat is het leven toch mooi. Lekker veel slagroom, tjonge. Nou zeg, je wordt maar weer verwend, dat wordt smullen. Kareltje Koek tracteerd vandaag, daar staan ze allemaal voor in de rij. Muizenvolkeren zijn het, alreeds in de muizenvallen gelopen, maar ze zien het niet. En maar doorsjokken in de straten. Wat is het leven toch mooi. Draait allemaal maar om henzelf. Wat ben je dan een arm mens. Maar zij vinden het mooi. Ze praten alles goed wat krom is. En maar lachen. Stap maar op de fiets, op weg naar het plein. Allemaal woordjes in hun hoofd, waar ze achteraan hollen, denkende dat dat het leven is. Ze verdiepen het niet, zien de geestelijke lagen niet en al helemaal het demonologische niet. Dat woord kunnen ze niet eens uitspreken. Het woord 'koning' heeft een symbolische betekenis. Het betekent de prioriteit, het kern-principe, en daarom ontkomen we ook niet aan woorden zoals koning en god, maar het moet dus in verband zijn met de gnosis. Vandaar dat we ook over Godsis spreken. In Psalm 61 bidt de psalmist voor de koning, oftewel voor de prioriteit : 7 Voeg dagen toe aan de dagen van de koning (de prioriteit), mogen zijn jaren duren als van geslacht tot geslacht; 8 moge hij voor altoos tronen voor Gods aangezicht, beschik goedertierenheid en trouw, dat zij hem behoeden. De psalmist wordt belaagd door vele vijanden die de prioriteiten in hem aanvallen. Daarom zegt de psalmist : 5 Laat mij in uw tent voor altoos vertoeven. Hosea 8: 4 Zij hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om; vorsten, zonder dat Ik ervan wist. Het volk had dus bijzaken tot prioriteiten gemaakt. Calvijn vertaalt als antwoord vers 7 als : Want zij zullen wind zaaien, en zij zullen wervelwind oogsten. Het uitspruitsel zal geen meel voortbrengen. Als het misschien iets heeft voortgebracht dan zullen vreemden het verslinden. Calvijn stelt dat het allemaal nutteloos is wat de Israelieten doen. Ze verontschuldigen tevergeefs hun bijgelovigheden. Toch zullen zij doorgaan, al zou het honderdmaal bewezen zijn dat ze verkeerd bezig zijn en schuldig zijn. Calvijn stelt dat ze zich niet laten overtuigen en gewoon doorgaan hun gal tegen God uit te spuwen. Hij stelt dat wind zaaien niets anders is dan een zekere schijn ophouden opdat ze de ogen van eenvoudigen verblinden. Het gaat hen er dus om nog zoveel mogelijk zielen te bedriegen, om die zo met hen mee te sleuren. Calvijn stopt dan ergens en stelt dat hij het die dag niet meer af kan maken, maar dan bidt hij voor volharding, en stelt hij ook dat in tegenstelling tot de bedriegers die schone schijn verspreiden God de mens aan blijft sporen tot volharding. De huichelende bedriegers zullen niet ophouden, maar God zal ook niet ophouden. Vandaar dat de vijfde zuil van het calvinisme ook de eeuwige volharding is. Wij moeten eeuwig volharden, hoe lang het ook zal duren, totdat God's storm ons opneemt. Wij moeten het kruis ten einde toe dragen en de beker van het lijden tot de laatste druppel leegdrinken. Het is ook mijn ervaring dat sommige mensen zich door niets en niemand laten stoppen, niet door enige kennis of bewijs verhinderd worden. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Het gaat hen om hun wil, niet om kennis. Het is omgedraaide wereld, en wij worden erdoor beproefd en getest. Kijk naar de man, naar het theologische lichaam, hoe zijn anatomie werkt. Dit is iets metaforisch, en we kunnen stellen dat het buiten de demonologie geheel verdraaid en verletterlijkt is. Hoe zou het moeten zijn ? Als de demonologische man de wildernis ingaat om alles achter zich te laten en een ontmoeting heeft met God in de vorm van natuurvrouw, donker met grote borsten vol met melk,
Pagina 142
om hem van het hemelse woord gegeven, dan rijst zijn fallus op als beeld van de volharding hierin. Zou hij zijn fallus laten reiken naar de afvallige vrouwen van de samenleving, dan is dat een valse volharding in koppigheid naar het woord van God. Dat is een groot verschil. De mens moet in eerste instantie niet tot vrouwen gaan, maar tot de gnosis, die zich dan metaforisch als vrouw manifesteert. Het zijn slechts beelden. De fallus is het beeld van de volharding, maar kan bij misbruik ook het beeld zijn van de verharding. De fallus is dus de vijfde wet van Calvijn, terwijl de vagina de eerste wet van Calvijn is, de noodzaak voor de mens om leeg te worden, te minderen, te hongeren. Dat is de ware, diepere betekenis van de geslachtsdelen. Abraham Kuyper, predikant en minister president van Nederland (1901-1905) stelde in zijn boek 'Dictaten Dogmatiek V' : 'Het Calvinisme is, wel is waar, begonnen met formeel dogmatisch in zijn eersten aanloop te dwalen en over te nemen de gangbare beschouwing der Roomscha Christenheid. B.v. Calvijn zocht in Genève invloed op den raad der stad te verkrijgen, om zoo door de overheidsmacht 't volk te beheerschen. Zoo wilden ook de Pilgrimfathers in Amerika „Christelijke Societates" in 't leven roepen. Toch heeft er van meet af aan in het Calvinisme eene andere kiem gelegen, zij het ook verscholen, die er toe leidde om het Calvinisme niet alleen als theologische richting of kerkelijke openbaring te doen optreden, maar ook als vormende kracht voor 't maatschappelijk leven en dat van rijken en volkeren. Die kiem lag daarin, dat Calvijn aanstonds de tegenstelling tusschen Gratia Comm. en Spec. gevoeld heeft en ze, zij het ook op onvol-komen wijze, dogmatisch heeft uitgesproken. Gevolg hiervan was, dat in het Calvinistisch leven die kiem consequent doorwerkte en in Amerika, Nederland en Engeland vrucht droeg in het breken met de staatskerk en in de rijke en volle ontplooiing van het denkbeeld van een vrije kerk in een vrijen staat.' (p. 21) En : 'In tegenstelling met de Gratia specialis, die rechtstreeks op de zali-ging der uitverkorenen doelt, is onder Gratia Communis te verstaan dat genadig bestel Gods, waardoor Hij na den val in het Paradijs de onverwijlde en volkomene doorwerking van de vernielende kracht der zonde gestuit heeft ; eene menschelijke samenleving ook in deze zon-dige wereld mogelijk heeft gemaakt, ook aan het gevallen menschelijk geslacht eene voortgaande ontwikkeling verzekerd heeft, aldus een terrein heeft gecreërd, waarop zich de bijzondere genade zou kunnen ontplooien en de continuïteit van het paradijs met het Regnum Gloriae heeft gewaanborgd. Deze Gratia Communis werkt van het Paradijs af, maar verkreeg in het Noachitisch verbond vasten vorm en uitwendige sanctie. Ze is als het licht der zon, dat zich te midden der sombere natuur op de nevelen afteekent en daarom in den regenboog gesymboliseerd. Ze heeft vijf stukken : 1 De beteugeling van Satan en de machten der vernieling. 2 De tempering van den vloek, die om der zonde wille op de na-tuur is gelegd. 3 Stuiting van de zonde in den enkelen mensch. 4 Bedeeling van allerlei bestel voor en over gezinnen, volken en staten en uitdeeling van gaven voor alle menschelijke levensuiting. 5 De voorbereiding, die in dit alles ligt voor het Regnum Christien het bestel, waardoor dit alles ook aan het leven der kerk dienst-baar wordt gemaakt.' (p. 22) Luther en Calvijn bestreden het vleselijke, en predikten de geestelijke gaven, en alhoewel ze dogmatisch waren kwam het met de kiem van de natuur, en daarna is de kerk hier vanaf geweken, ook van de demonologie, en zo ontstond 1984, de denk en droom politie, de gevallen kerk van het vlees en de psychiatrie, zoals in het Orwelliaanse visioen. Maar de natuur sloeg keihard terug in 1969 met het 'Wild Boys' visioen (1967-1969) van Burroughs over 1988, oftewel de wilde jongens, die rebels waren tegen het politie systeem wat ze hadden opgericht om ieder mens onder controle te houden. Ze pikten het valse scholenprogramma ook niet meer waarin ze werden gedwongen. Ze waren kunstzinnig, creatief, uniek, niet in hokjes te stoppen. Het was een visioen van demonologie, van opstand. De wilde jongens predikten drugs en geweld tegen het big brother systeem. Dit was iets geestelijks, niet iets letterlijks. Het ging om de strijd tegen de machten van het kwaad om zo te komen tot innerlijke vrijheid. Het gaat om een jeugd beweging. De westerse beschaving moest eraan gaan. Ook zijn visioen sloeg in als een bom. Het was geen fantasie, maar een andere werkelijkheid, wat ook tot de kleinste details is uitgekomen. We zien nog de echte natuurjongens die ontladen en niet alle aandacht en energie naar zich opzuigen om zichzelf op te blazen zoals vandaag de dag veelal gebeurd. Deze jongens voelden zich niet meer thuis in de maatschappij, en rebelleerden ertegen, schopten tegen alles aan, en hielden zich vast aan hun dromen die grenzen doorbraken. Ze waren niet zoals de ander, maar hadden hun eigen wereld. En ze waren jong, niet met pensioen gegaan. Ze waren levendig, zoekende naar een uitweg, alhoewel ze er daardoor dwars doorheen moesten, maar zo wel een spoor van bloed achterlieten. Ja, het is gewelddadig, omdat dit de demonologie is en de reformatie, maar het is iets geestelijks, iets onderscheidend, iets filterend. Heb je genoeg filters voordat je iets aanneemt en voordat je iets zegt of geeft, of neem je alles maar klakkeloos aan ? De wilde jongens hadden de oude vastgegroeide ordes opengebroken en kwamen tot de Egyptische goden, tot het verborgene (Amen), de oorspronkelijke metaforische fundamenten. Ze lieten zich niet terugfluiten maar gingen de oorlog aan. Ze waren van het verzet. 1988 was het jaar waarin ik alhoewel ik nog op het VWO zat al zoveel met mijn vervolgstudie bezig was van het pastoraat en de demonologie, dat ik bleef zitten. Ik wilde niet meer leren wat anderen zeiden dat ik moest leren. Godsis (god+gnosis) riep mij. Ik was 'a wild boy'. Die strijd heeft lang geduurd, en toen ging ik uiteindelijk met een HAVO diploma naar de vervolg opleiding. En ik bleef een wilde jongen, want toen veranderde ik ook nog van richting. Ik groeide namelijk door. 1988 is het jaar van grote rebellie naar het systeem. In 1990 ging ik op kamers wonen, intern bij mijn vervolgopleiding, en 1992 verliet ik definitief het ouderlijk huis, en trouwde ik. 1988, het visioen van de wilde jongens, zou altijd in me blijven, als antistof tegen 1984. Deze jongens waren van de natuur, waren niet bang voor wat vuil of voor lompen. In de 80-er jaren kwam er een beweging op met gescheurde kleren als teken van rebellie, zoals ook het boek had voorspeld. Dat kon je gewoon in de winkel kopen, of je kon het zelf maken door wat scheuren. Het liet alles meer ademen. De school uniformen gingen uit. Vuile vlekken, ook bijvoorbeeld urine plekken, bleken als je dichterbij kwam visioenen te zijn van andere werelden. Je ging er hele andere dingen in zien. Zulke dromen heb ik ook gehad. Ze dealen in wapens en drugs, oftewel demonologie en profetologie, en ze hebben geestelijke wonden en littekens (kruisologie). Velen zijn naakt en dragen schaamdoekjes (beeld van het natuurvolk), en enkelen zijn zelfs helemaal naakt (niets tussen jou en de natuur), en ze hebben lange messen. Ze staan daar niet volgevreten, maar zijn uitgehongerd. Ze verkopen zich niet als pizza's en broodjes hamburger of worst aan de overconsumerende samenleving, maar komen in een offensief. Ze willen geen verbonden sluiten. Het is oorlog. Sommigen hebben zweren die zich door hun vlees helemaal een weg tot het bot hebben gevreten. Er is de geur van ether en verband, bloed. Als ze krabben verspreiden ze de zweren alleen maar verder. Burroughs stelt dat het nooit de bedoeling was dat iemand het onuitsprekelijke kwaad van deze plek leerde kennen en zou kunnen navertellen. Zelfmoord is de enige ontsnappingsmogelijkheid, oftewel het doden van het vlees, van het ego, want het visioen is symbolisch. Denk ook aan ons artikel 'het leger van zelfmoordenaars' uit ons tijdschrift 'De Orkaan – apostolisch front-nieuws', 1996, wat ook over deze wilde jongens gaat : 'Het leger van zelfmoordenaars Het leger van zelfmoordenaars, het leger van tranen. Komende van boven, vanuit de pijn van Gods hart. Het leger van zelfmoordenaars, komende van boven. Mensen schudden het hoofd. Weer zo'n groep extremelingen. Mensen lachen erom en leven verder. Het leger van zelfmoordenaars, nog weinig vruchten, maar onder de grond sterk geworteld en daarom voorbeschikt om eeuwige vruchten te dragen.
Pagina 144
Het leger van zelfmoordenaars, met Jezus, de moordenaar als hun leider. Wat doen ze ? Waar zijn ze mee bezig ? Ze verliezen zichzelf, tellen zichzelf niet. Ze haten zichzelf, ze worden moordenaars. Het leger van zelfmoordenaars, omdat het zondige 'ik' uitgeroeid moet worden. Ze laten geen splinter van de oude natuur heel, ze zijn genadeloos voor het vlees. Ze worden opgeleid tot moordenaars, door de grote moordenaar, Jezus, door de grote vleesmoordenaar, de slager van het paradijs, door de Grote Vader. Het leger van zelfmoordenaars, omdat er bescherming moet zijn, omdat er veiligheid moet zijn. De duisternis wordt vermoord, vermoord door het licht. We kunnen er niets aan doen. Als het licht aangaat, is er geen duisternis meer. Het licht grijpt de dood en brengt hem naar het kerkhof. Het licht grijpt het kerkhof en laat het verdwijnen. Zo is het licht, zo is het leven. Zo is het paradijs van God. De dieren staan op en omsingelen de slang, bedreigen de boom der kennis van goed en kwaad, de valse vruchten worden bespuwd en vertrapt. Weg met de slang, weg met de valse vrucht. Weg met de valse zelfmoord, weg met de valse moord. We richten de moordlust op het kwaad, niet meer op het licht. We richten onze woede op de valse dierenwereld, niet meer op de dieren van God. We slachten het lam niet meer, maar we slachten het beest. We slachten de duif niet meer, we slachten de draak. Het beest en de draak in onszelf, we vermoorden het, het ik-beest en de ik-draak. We worden zelfmoordenaars, we doen het licht aan en de duisternis uit. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het kruis, waar het beest en de draak hun nederlaag lijden, waar het licht is aangegaan. Een staatsgreep vindt plaats, een kroonwisseling. Het licht heeft overwonnen, heeft de duisternis van zich afgeschud. De graankorrel heeft de donkere grond opgezocht, is de dood binnengetreden. Nu staat er een boom. Een boom van het licht. De dieren nestelen zich erin, eten van z'n vruchten en worden genezen door z'n bladeren. Ja, voelen zich er veilig en weten zich geborgen en geliefd. De boom des levens, omdat de graankorrel een zelfmoordenaar wilde zijn, omdat het zaadje z,n leven weggaf. Het licht heeft de duisternis gehaat, anders zou er geen licht meer zijn. Kijken we nu naar de kerk, komen we daar binnen, wie staat er vooraan ? Een moordenaar, ja, maar wat voor een moordenaar, hij heeft het licht vermoord, de Duif vertrapt, ja gekruisigd. Een andere duif vliegt er nu, dus het valt niet echt op. Voor de één een ander. Ik hoor gesnik, m'n voeten worden nat. Ik hoor gehuil. Sommigen hebben in de ogen van die nieuwe duif gekeken, en zagen zichzelf, zagen de draak. De draak verkleed als duif. Nu huilen ze, smeken ze, schreuwen ze om hulp. Het leger van zelfmoordenaars. Er wordt veel gesolliciteerd. Er wordt veel geklopt op de deuren van hun kazerne. Nieuwe kandidaten melden zich aan, vol tranen en pijn. Vol zelfmoordlust en zelfhaat. Woedend op de draak, woedend op het ik-beest. Er wordt een deur geopend. Ze worden aangenomen en krijgen hun soldij: een schapehart en duivevleugels. Het lam en de duif tezamen. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het paradijs, op weg naar het Eeuwig Leven. Laten hun oude leven achter en worden een lam, worden een duif. Het leger van zelfmoordenaars, het leger van christenen, van Godvruchtigen. Nu een bezienswaardigheid voor de wereld. Nu in een kooi, nu in ketenen, achter tralies, achter tranen en verdriet. Opgesloten in satans dierentuin, voor het vermaak van de wereld. De tralies, de fototoestellen, een weerspiegeling van het eigen-ik. Er groeit iets in je hart, je haat het eigen-ik, de zonde-macht waarvoor je hebt gekozen. Je ziet jezelf in de drinkbak van je hok, het is als een spiegel, je walgt ervan. Er groeit iets in je, woede, zelfmoordlust, moordlust. Je richt het op de tralies, op de fototoestellen, ja, op alles wat je benauwd. Je wil weer vrij zijn. Vrij als een vogel, vrij als een duif. Jezus zei: kruisig jezelf. Jezus zei: kruisig je hartstochten en begeertes, je zondige natuur. Jezus zei: pleeg zelfmoord, verlies je leven en haat het. Begin opnieuw. Doe het licht aan. Laat de woede maar ontploffen ! Geef er uiting aan, maar blijf het richten op het kwaad, niet op het goede, Want: Het leger van zelfmoordenaars is ook te vinden in het domein van de duisternis. Ze komen op van onderen en doven elk licht, elk lampje. Ze komen op uit de afgrond, ze komen vanuit de zwarte zee. Ze haten het licht, ze haten Mij, ze haten de Duif. Hun aanvoerder is het beest, hun koning de draak. Ze zijn verkleed als lammetjes en spreken als duiven. Er zijn twee legers van moordenaars, elkaars tegenpolen en nu is het oorlog. Wie gaat het winnen. Het goede of het kwaad ? Er is maar één manier om dat vast te stellen: Ga naar een donkere kamer en doe daar het licht aan en je zult zien wie de sterkste is. Overal waar het duisternis is, kan het licht binnenkomen en is er geen duisternis meer, maar overal waar het licht is, kan de duisternis niet binnenkomen.' Zo eindigt het artikel. Burroughs stelt : 'Ik kan slechts bidden dat de afschuwelijke geheimen die ik heb blootgelegd voor altijd met mij het graf ingaan.' Zo is het profetische. Het is alles of niets. Het is niet om naam mee te maken. Het vlees moet afsterven, geheel, tot op het bot. De wilde jongens maken geen compromissen. Dan is er de uitspraak : 'Sperma maakt vlees.' Het gaat om een wisseltransliteratie van hieroglyphen als een cryptische taal die de wilde jongens gebruiken, wat
Pagina 146
uiteindelijk ervoor zorgt dat familie foto's vergelen. Geen vraatzuchtigen, maar de wilde jongens, als uitgehongerde honden, als hyena's, die de samenleving onveilig maken. Er is bijna geen politiemacht meer. Hij stelt dat porno uit z'n verband en context is gerukt en een genre op zich is geworden. Het mochten niet meer op zichzelf staande verminkte fragmenten zijn, maar zoals het in de film te pas komt, als een deel van het leven (zie demonologische sexuologie). Je moet het gevoel krijgen dat je wat geleerd hebt, en niet een gevoel van : hè wat goor. daarom stelt hij ook : vecht tegen de (geestelijke) tuberculose, tegen de overgesexualiseerde maatschappij (sex uit de context, als lust object, voor de verkoop). De wilde jongens, het zijn dunne, jonge jongens, niet vetgemest door de samenleving, maar ze hebben zich afgezonderd en zijn rebels, eigenzinnig, een bepaald soort van autistische en paranoïde gave (wat dus geen ziekte is zoals de psychiatrie stelt en die op zulke wilde jongens jaagt.) Ze zijn dualistisch, niet eenzijdig, totdat de tijdschriften vergelen. Dan gaat het over jongens die dit soort briefjes schrijven : Lieve Mam en Pap: Ik ga bij de wilde jongens. Als jullie dit lezen ben ik al ver weg. Johnny. In heel Amerika verlaten jongens hun erfenis. Het tijdperk van de wilde jongens is begonnen, door William S. Burroughs (1914-1997), een dodenboek. 'Jezus, denk eens aan al die goeie, fatsoenlijke Amerikaanse jongens … Goeie genade, het zou maar zo je kind of het mijne kunnen wezen.' Aan het einde van het boek wordt steeds duidelijker wat er gaande is : 1988 – onder het voorwendsel van drugbestrijding zijn er over de hele westelijke wereld onderdrukkende politie staten gesticht. Het is de exacte technologische programmering van gedachten en gevoelens, en van openlijke zintuig waarneming, en zo ontstaat er een democratisch carnaval. Iedereen die het overheidsapparaat tegenwerkt wordt vanachter dit masker veroordeeld tot misdadiger, verdorvene en verslaafde, met veel tamtam. Ondergrondse legers bestoken de politie met anonieme telefoontjes en brieven van valse informatie, wat allemaal pseudo-politie optrommeld om de mensheid te fouilleren. Zo komen ook de pseudo wegwerkers die de waterleidingen kapot slaan, en de electrische kabels doorsnijden, en infra-geluid breekt de alarmsignalen af, wat de mk ultra toestand van vandaag de dag bespreekt. Maar de wilde jongens vormen een bevrijdingsleger. Hiervoor moet het politie apparaat met al haar archieven vernietigd worden, en ook alle dogmatische verbale systemen. Gezinnen en hun woekerende uitbreiding in stammen, landen en naties moeten bij de wortel uitgeroeid worden, stelt het boek. 'We willen niets meer weten van familiepraatjes, moederpraatjes, vaderpraatjes, plattelandspraatjes, feestpraatjes enz. Om de dingen bij hun naam te noemen. We hebben schoon genoeg van dat gelul.' En zo rijzen de wilde jongens bendes op. Wat zijn hun karakteristieken : volharding. Ze hebben een ongelooflijk uithoudingsvermogen. 75 km per dag. Het zijn shamaan-jongens en droom-jongens, wildernis jongens, die elkaars dromen kunnen zien, stille jongens. Het zijn de gevluchte overlevenden van een schrikbewind. Ze snijden pezen door. Het zijn ruilers van drugs (profetologie) en wapens (demonologie). De rechtstaande fallus betekent bij de wilde jongens hetzelfde als in het Egyptisch : ergens voor staan, iets confronteren en aandachtig onderzoeken. Ze gaan zintuigelijk om met woorden, kunnen woorden zien, voelen, betasten, proeven, ruiken. Het boek zegt erover : Sommige wilde jongens praten helemaal niet. Anderen hebben schreeuwen, liedjes, omgebouwde woorden, koude, vreemde woorden, die als netten over de geest vallen, viruswoorden die de hersenen aanvreten, idiote deuntjes die in de strot blijven steken etc. Het boek eindigt met te zeggen 'Wilde jongens nu dichtbij.' Met in de verte een blaffende hond. Hoofdstuk 12. welcome to the deep new world Waar moet je denken als je aan psychiatry en dentistry denkt ? tijd politie drugs politie wapen politie geslachtelijke politie voedsel politie charismatische politie doden politie astrale politie geboortebeperkings politie Het zijn de hersenpolitie, twee pseudo-wetenschappen die aan symptoombestrijding doen, slechts de problemen verkapselen, maskeren. Ze gaan niet tot de wortel. Ze gaan niet tot de bronnen. Ze donderen hun lagen beton over de natuur, alsfalteren het. Ze handelen liever dan dat ze studeren. Brave new world, of deep new world ? Al deze nachtmerries zijn er voor om de mens te stimuleren tot de dieptes te gaan, tot deep new world instead of brave new world. Denk je in waarom je op deze aarde bent gekomen in deze nachtmerries. Het is om je wakker te schudden. Psychiatry en dentistry maken hun eigen kortzichtige wereld. In plaats van mensen te onderwijzen donderen ze hun giffen in de mensen en doen ze kortaf. Ze willen de waarheid niet. Zo maken ze hun zondebok, hun pispaaltje. Ze bewaken iets. Het zijn geen leraren, maar spijbelaars die iets geroofd hebben en hun schat met hand en tand angstvallig bewaken. Sociaal zijn deze mensen niet. Ze kunnen hun grijns opzetten, en ze kunnen je proberen te paaien, maar na kantooruren zijn ze gesloten. Daarna wanen ze zichzelf de koning van zowel je identiteit, je ziel (psyche) en je lichaam. Het is pure verkrachting in z'n ergste vorm, want hun implantaat gaat er niet meer uit. Overal laten ze hun sporen van verwoesting achter. Vandaar dat de wilde jongens zijn gekomen, zoals in het poetische visioen van Burroughs (1967-1969) over 1988. 1984 ? Het antwoord is 1988. Medicijnen die uit de handel zijn gehaald vanwege het vallen van doden, wat in principe dus een pharmaceutische aanslag was, een pharmaceutische poging tot massamoord ? Mensen die uit hun rolstoel komen na het verwijderen van hun gevulde kiezen ? Het deert deze criminelen allemaal niet. Ze gaan rustig door met hun facade en hun beleid. Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen ? Deze ezel wel. Het is : foutje, bedankt ! En ze gaan rustig door, onverstoord. Hoeveel 'fouten' mogen deze mensen maken ? Hun hele industrie is één grote fout. Als dit soort
Pagina 148
dingen in de demonologie gebeuren worden ze uit hun ambt gezet, want ze zijn anders een gevaar voor mensen en voor henzelf. Maar in de pharmaceutische industrie deert het allemaal niet. De mens is immers een proefkonijn. Daar wordt hevig op geexpirimenteerd. Op de keukentafel nog wel. Ze kunnen nauwelijks lezen of schrijven, deze mongolen, en meten zichzelf zulke gewichtige titels en taken aan. En geestelijk zijn ze helemaal ongeletterd. Ze kennen niet eens het beroep van hun buurman. Zoals u begrijpt zijn deze twee systemen de grootste monsters waar wij in de demonologie tegen strijden. Daarom moeten we de dingen zoeken die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Daarom is er een pad in de literatuur. Er zal een geestelijke evacuatie moeten zijn, een opname, en die komt dus niet zomaar uit de lucht vallen, maar die gaat door studie, door de literatuur. Deze opname gaat door de profetologie, de demonologie en de kruisologie. Kent u deze vakken ? Er zal een nieuwe schepping komen. De geestelijken hebben uiteindelijk de kiem hiertoe. Daarom worden de geestelijken onderdrukt. Daarom zijn de geestelijken martelaren, omdat zij op lange termijn denken en werken. Geen brave new world, maar deep new world. Het is oorlog. Waarom lijkt het soms alsof God (de gnosis) niks doet ? Natuurlijk doet de gnosis heel wat. De gnosis onderwijst. Maar waarom is de aarde nog steeds in de handen van duivelse systemen zoals de vlees industrie, de dwangscholen industrie, de betaalde rechts industrie, dentistrie, psychiatrie enz. enz. ? Daarop zal dit artikel een antwoord geven. Hoofdstuk 13. Jezus, de wilde jongen en slager Waarom zijn de wilde jongens in het boek van Burroughs homofiel, en kunnen vrouwen die daartoe medisch zijn goedgekeurd alleen maar bevrucht worden door sperma van de zwarte markt ? Er werd zowel gehandeld in babies als in sperma. Ik had eind 2018 [1] een droom. Ik schreef hierover naar een Amerikaanse vriend die dakloos was : 'I had a dream this night about public toilets or in some building that there were curtains around it, and children peeked through it, and guess what ? THEY KEPT BABIES IN THE TOILETS, like cradles. People were like : 'but we have to pee ...' The babies looked like dolls.' Hij schreef terug : 'That dream is inspiring but mostly I got this really interesting feeling. Reading it made a heavy thud in me.' Maar waarom waren de wilde jongens homofiel, en hielden ze vrouwen op zo'n afstand dat die alleen maar als ze daar medisch voor waren goedgekeurd sperma konden krijgen van de zwarte markt ? Als vrouwen toenadering zochten dan renden de wilde jongens van hen weg, en vrouwen vroegen zich af waarom ze 'zo moeilijk te benaderen' waren, zo hard. Waarom ? Waarom ? Het is een homofiele jeugd beweging die de westerse samenleving wil afbreken. Och ziet u, het antwoord is heel eenvoudig : Het is beeldspraak. Het is een visioen. Het is een andere werkelijkheid. Homofiel betekent van het eigene, op zichzelf. Zo was dat in de oude talen al. Je bent tot je eigen identiteit gekomen. Het is dus niet letterlijk. Ik ben ook geen homofiel (Het kan me allemaal niet schelen). Ik kan me herinneren toen ik heel diep in de put zat en dacht dat ik alles verloren had, en het enige wat ik nog in de buurt had, heel ironisch, was het boek 'Alleen op de wereld'. Ik klikte de tv aan en er was een clip van een jongetje dat zo boos was op het onrecht in de wereld dat hij naar buiten ging en begon te schreeuwen, en iedereen die hem hoorde schreeuwen viel omver. Hij was als een leger op zichzelf, als een war child, een wilde jongen. Hij scheen aan ernstige depressies te lijden waar hij later ook aan overleden is. [2] Maar geslachtsdelen zijn sexueel helemaal uit de context gehaald en overgesexualiseerd, terwijl het oorspronkelijk demonologische zintuigen waren (ook profetologisch en kruisologisch). Het boek Hosea wat over deze onderwerpen gaat is door de tijden heen helemaal uit z'n verband gerukt en verdraaid. Oorspronkelijk was het in de voortijd een boek over een natuurvrouw die een varken vetmestte. Ze was een varkensfokker, wat ook een beeld is van het kruis (dit is geenszins letterlijk), namelijk dat de mens zijn kruis moet dragen, en zo laat God de wereld maar aanrotzooien om de wereld vet te mesten voor de slacht. Dat is er wat achter de schermen gaande is. Het wil dus niet zeggen dat God zich niet bekommert om onze problemen en het onrecht, want hallo ? Zijn we het vergeten ? Het is niet God, maar Godsis, god+gnosis, oftewel de oneindige kennis die met strategie werkt. Als je iets niet kan overwinnen moet je het vetmesten voor de slacht, oftewel fokken, oftewel kruisdragen. Laat maar groeien, want dan heb je later veel vlees. Dit is beeldspraak en mag alleen toegepast worden op de demonologie, maar de luie en laffe mensen hebben dit toegepast op de dieren om hen heen, en vroeger ook op de mensen om hen heen (kannibalisme). Dit zijn dus allemaal afwijkingen, verdraaiingen van de demonologie. Psychiatrie, dentistrie, vleesindustrie etc. zijn allemaal verdraaiingen van de demonologie, afwijkingen. Ze hebben de gnosis verkracht en Godsis mest ze vet. 'Zondig maar raak, vreet maar raak, want je bent op weg naar de slager. Toe maar, neem maar rustig van alles wat je om je heen ziet liggen. Je moet er nog van groeien. Van zaadje tot karbonaatje. Enzovoorts.' God is een slager. Godsis is een slager. Punt. En deze slager werkt met strategie. God is nu de zonde aan het fokken. Dat is waar het boek Hosea oorspronkelijk over ging, maar nu lijkt het meer op wat het boek Amos in de voortijd was. Ik zag vroeger een clipje hoe het jongetje zo blij was dat hij met zijn schreeuwmuziek mocht samenwerken met een bekende rapper. Hij was allemaal dansjes aan het doen van blijheid. Ik hield mijn handen voor mijn gezicht. Ik dacht : waarom ga je je mooie muziek nou vergallen met rap ? Het was een hele talentvolle jongen, met lyrics zoals 'all i want to do is be more like me and be less like you.' Hij was in strijd tegen het systeem als een wilde jongen, en daarom hebben ze hem afgemaakt. Maar in het boek van Burroughs : als er een wilde jongen wegvalt, staat er direct een wilde jongen voor op in z'n plaats. Wild boys never die. Ik had een droom over hem toen ik bezig zou gaan met de voortijdse wortels van Hosea en hij maakte weer die dansjes, en hij was zo blij. Dit keer ging het om de samenwerking met mij waar hij zo over verheugd was. Laten de wilde jongens opstaan die het niet meer pikken. Maar bedenk ook dat het fokkers zijn. Als Jezus je de andere wang toekeert denk dan niet : 'Goedzo, we hebben hem.' Nee, hij heeft jou, want hij fokt je slechts, hij is je zonde aan het vetmesten. Jezus is een slager, een wilde jongen. Als taalkundige weet ik dat Jezus in de Aramese grondtekst een homofiel was, alhoewel dat beeldspraak is. Jezus was dus eigenzinnig, liet zich niet beïnvloeden door anderen. Dat is wat homofilie daadwerkelijk betekent. Wij moeten zorgdragen voor onszelf en onszelf liefhebben (homos, Grieks, hetzelfde). De homo was in de oude talen gewoon de naam voor de mens van superieure intelligentie. Dit ontwikkelde zichzelf steeds door. De mens was in evolutie. Homo betekent gewoon mens (latijns), maar is de mens nog wel een homo ? De psychiatrie die mensen fokt in samenwerking met de vlees industrie die dieren fokt is de wachter van het boek Hosea, van de voortijdse wortels. Zij willen niet dat de mens deze fok geheimen leert, want zij willen de mens fokken. Het zijn fokkerijen. Alleen het kruis leidt terug tot de wortels. Daarom dragen we het kruis om later een oogst te hebben. Het is nu een tijd van zaaien en fokken.
Pagina 150
'Kijk, hoe groot en vet die varkens worden.' We klagen erover maar van binnen weten we wel beter dat deze dingen MOETEN gebeuren. Jezus die telkens maar weer zijn andere wang toekeert, en telkens maar weer vergeeft, en soms zijn woede-uitbarstingen heeft, zoals de zweep over de markttafels en het niet willen vergeven van hen die hem een etiket op hebben gedrukt 'nu niet en niet in de toekomende eeuw', is allemaal het werk van de slager. Jezus is een slager. Soms fokt hij, soms slacht hij. Laat niemand zich bedriegen en denken dat ze weg kunnen komen met de zonde. God fokt zonde. De wilde jongens fokken zonde, als wijnstokken in de bloei, en eens zal daar de sikkel zijn, en zal de wereld verdrinken in druivenbloed. Er zal een grote zondvloed komen, algeheel opgespaard. Nu is er nog het fokseizoen. De boer kijkt naar de vruchtjes in zijn planten : 'Nog niet rijp, nog niet rijp.' Wees niet overmoedig, wees niet van 'brave new world', van overmoedige zetten in het schaakspel. Wacht je tijd rustig af, en wees creatief. Het gaat om de nieuwe schepping. Al deze systemen zullen verdrinken, zoals farao en zijn rijwagens in de exodus door de terugvallende zeemuren werd overdonderd. Die tijd zal komen. Zie de tekenen daarvan in de hemel. Het is al gebeurd, en de mens mag het alleen op de juiste tijd ontdekken, als hij diep genoeg zijn wortels heeft om het te kunnen dragen. De grootste oorlog is altijd tegen ons eigen vlees. Daar is de rest slechts een weerspiegeling van. 'Het oordeel begint bij God's huis.' Hoe dan ook : Het kwaad moet gestraft worden. Wat betekent dit ? Het kwaad moet verdiept worden, teruggedraaid worden tot wat het oorspronkelijk was, want het kwaad is slechts het verdraaide goede. voetnoten : [1] begin oktober 2018, nacht van 3 op 4. [2] voorman linkin park (1976-2017) Hoofdstuk 14. gsm of profetie Het lichaam bestaat uit allerlei onderdelen die organisch met elkaar communiceren door prikkels via de hersenen. Dit is een ingewikkeld mechanisme van de natuur, maar nu zijn er gestoorde idioten die hier helemaal niets van weten en die zich tandarts noemen en die de tanden van mensen tegenwoordig plastisch opbakken, waardoor de natuur communicatie volledig verstoord wordt, want de tanden worden zo tot gsm's die hele andere straling oppikken zodat de mens gefrituurd wordt. Shamanen waarschuwen al lang tegen fluor maar ook tegen het opbakken van de tanden door vullingen en wkb's, omdat ze kunnen zien wat er allemaal energetisch misgaat in de mens en de ramp is niet te overzien. Zo wordt de mens onder zware mk ultra mindcontrol gezet met al die dentistriatische gsm's in zijn mond. Vroeger bestond dit allemaal niet en was de mens puur natuur, maar de tandarts is een luxe probleem. Hosea ging in de voortijd over een natuurvrouw die een varken vetmestte, als beeld van de zonde die eerst de maat vol moet maken, tot een toppunt moet rijzen. Dat is ook wat we het kruisdragen noemen. Desalnietemin strijden we tegen deze zonde, maar het kan nog niet geheel vernietigd worden. De slacht van dit beest moet nog komen. Maar dit beest zal op het daartoe aangestelde tijdstip uit de hemel worden geworpen. In principe is dit al gebeurd, maar de mens moet hiertoe ontwaken. In de decennia voor de 80-er jaren waren er twee grote visioenen over de 80-er jaren, namelijk die van George Orwell in 1949 over 1984 en van William S. Burroughs in 1969 over 1988, over de komst van de wilde jongens. 'We zijn naakt. We hebben niets. We zijn bedekt door de natuur. We hebben het geheim van de eeuwige jeugd gevonden.' Ik kwam dichterbij in de droom, tot de jongen. Heel voorzichtig raakte ik zijn hand aan. Zijn huid was inderdaad bedekt door de natuur, de grond van moeder aarde. 'Open je hand,' zei hij. Hij legde er wat zand in. Ik kon het zand ruiken. 'Hier zijn de jongens wild,' zei hij. 'Niet meer van de mens, maar van God, van de natuur. Alles wat we willen is God, de gnosis, godsis.' [1] Er is geen hoop buiten de theocratie. We leerden het al op de profetische school : geen dictatuur, geen democratie, maar theocratie. Geen menselijke soevereiniteit, maar de soevereiniteit van God, van de oneindige kennis, gnosis, oftewel Godsis. Dat is waar de anti revolutionaire beweging voor stond in de jaren 1800. Zonder God gaan we er allemaal aan. De revolutie had ook zijn goede kanten, dus de anti revolutionaire beweging was niet tegen alle veranderingen, maar dualistisch. Het was niet fundamentalistisch. Het beginsel moest zijn dat de hogere macht de overheid bestuurde, en niet de menselijke macht. Dit is ook het uitgangspunt van de demonologie. Er komen zoveel ongelukken als de mens vanuit het vlees, met de natte vinger, de andere mens wil besturen. De geschiedenis herhaalt zich. We zullen de term 'wilde jongens' vanuit de geschiedenis verder bespreken. Wat is het ? Wat was het ? Het is niet slechts 1988. Het komt van een eerder tijdperk, maar kwam terug in 1988. Wie zijn de wilde jongens, en waar stonden ze voor ? Ze streden tegen volkssoevereiniteit. 'In ons isolement ligt onze kracht.' De kerk kwam onder de koning terecht en er was veel machtsmisbruik. Er kwam een afscheiding van hen die terugwilden naar de bron : God, en de oorspronkelijke doelstellingen van de reformatie, ook voor afhankelijkheid, en toen werden ze vervolgd. Kan iemand dit op diepte schatten ? De wilde jongens werden vervolgd. Zij hadden zich afgescheiden van de koningskerk. Zij wilden een persoonlijke relatie met God, niet via de koning. Kan iemand zich dat voorstellen ? Dit is de strijd van de jaren 1800 geweest, en kwam terug in de jaren 80 toen de profetische beweging op kwam zetten, genaamd de derde golf. Het werd niet door de kerk geaccepteerd. Er mocht geen afscheiding van de kerk plaatsvinden. Families ontploften toen hun kinderen overliepen naar de charismatisch-profetische beweging. Dat kon echt niet. De psychiatrie hebben ze toen ingesteld als een huurmoordenaar om deze kinderen om te brengen, om karaktermoord te plegen. De profetische beweging is ervoor om de mens tot de eigen, kinderlijke identiteit terug te brengen, maar deze eeuwige jeugd werd als een mentale ziekte bestempeld. Groen van Prinsterer stelde : 'De Gereformeerde Kerk is geadministreerd. Zij is een deel der Staatsmachine geworden, een Departement van Algemeen bestuur. Er is een Ministerie van Eeredienst in-gesteld, geheel in den geest van het stelsel van Adminis-tratie dat wij van de Fransche revolutie, in hare liberaaldespotieke ontwikkeling, hadden geerfd. Er is, naar de meening van het bestuur, eene Kerk in den Staat, een soort van Kerk-Staat gevormd, waarin de leeraars bijna als ambtenaren, de ledematen, ook als zoodanig, bijna als onderdanen worden beschouwd; waarin de Koning die, als lidmaat der
Pagina 152
Gereformeerde Kerk, geene regten dan die van ieder lidmaat bezit, bijna als Regent en Opperhoofd aangemerkt word. Aldus is eene schroomelijke verwar-ring van attributiën ontstaan.' [2] 'Door het politiek gezag is in 1816 de Gereformeerde Kerk georganiseerd.' [3] 'De toetssteen was, niet, in plaats der Formulieren, Gods Woord, maar in plaats van Gods Woord, ieders meening geworden. De vrijheid werd in de meest onbeperkte losbandigheid gesteld, en strekte zich tot de meest verderfelijke dwaalbegrippen uit.' [4] 'De Kerkelijke historie waarschuwt ons tegen tweederlei gevaar: bijzaken voor de hoofdzaak, de hoofdzaak voor eene bijzaak te houden.' [5] 'De vervolging is ondoeltreffend. Immers wat kan zij bedoelen? De scheiding te doen ophouden, de rust in de Kerk te herstellen. Maar, zoo lang hunne overtuiging niet verandert, is volharden voor de Afgescheidenen pligt; en door dwang, door straf die men ale onregt-matig beschouwt, words men wel verbitterd, niet over-tuigd. Bovendien de zucht naar scheiding neemt toe door de belangstelling en het medelijden dat men voor vervolgden gevoelt.' [6] 'De vervolging zou ook welligt langzamerhand meerde-ren tegenstand ontmoeten. Tot dus ver werd zij door-gaans beantwoord met geduld en lijdelijkheid; dit zou lang plaats kunnen hebben, maar niet altijd. Ten laatste verliezen ook de geduldigsten het geduld; zij worden ook op de grenzen der onderwerping bedacht; zij herin-neren zich niet enkel pligten, maar ook regten to heb-ben; en te dikwerf als dan worden die regten verdedigd op eene onregtmatige wijs. De menschelijke driften raken van wederzijde in het spel.' [7] Hier zien we het wilde jongens aspect verschijnen. 'Dus hebben zij, volgens Art. 193 der Grondwet, regt om in hunne openbare Godsdienstoefening niet te worden belemmerd.' [8] De kerkelijke vervolging, al dan niet met behulp van de (ingehuurde) psychiatrie verstoort een kind ernstig in de uitoefening van zijn jeugd-zijn, zijn spontaniteit en abstracte godsdienstvrijheid. Het is een zware mentale aanval op het kind wat traumatische gevolgen kan hebben voor zijn verdere leven. Art. 190, 192, 193, 19d zijn tegen alle vervolging om der Godsdienst wille gerigt. (…) Art. 190 waarborgt vrijheid, volkomene vrijheid van Godsdienstige begrippen. [9] Aan het einde van het boek stelt Gr. v. Pr. : 'niet door uiterlijke dwang, maar innerlijke gehechtheid.' voetnoten : [1] Ik sprak met Groen van Prinsterer. [2] De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst (1837) – Groen van Prinsterer, p.15. [3] idem, p.16 [4] idem, p.21 [5] idem, p.23 [6] idem, p.41 [7] idem, p.43 [8] idem, p.53 [9] idem, p.56 Hoofdstuk 15. de jaren 1800 : kiezen tussen koning of god De kerkgeschiedenis van de 80-er jaren (en 90-er jaren) was verschrikkelijk. Ik groeide er in op. Iedereen die vanuit de orthodoxe gereformeerde kerk overliep naar de profetische beweging werd voor gek verklaard. Het werd de derde golf genoemd en was gekomen om de kinderen los te maken van de mensenkerk die zichzelf koning waande om zo terug te keren tot de bronnen van godsis. Niet de mens is de autoriteit, maar godsis (god+gnosis). Het is iets wat kinderen vandaag moeten weten hoe zwaar dat tijdperk is geweest en hoe deze strijd er nog steeds is. Het vormde de gezinnen destijds, maar verscheurde ook weer veel gezinnen, want de profetische beweging was een radicale beweging, en zij die zich hierin niet lieten onderwijzen door de demonologie werden weer afgescheurd en kwamen tussen wal en schip, zoals dat ook in mijn gezin gebeurde. Ik was afgescheurd van mijn familie, en later ging die scheur ook door mijn gezin omdat mijn vrouw het niet volhield. Die is in principe gewoon weer teruggegaan naar een tussenvorm, met alle gevolgen daarvan. Zo werden ook mijn kinderen aan deze moloch geofferd. Kinderen zijn altijd weer de dupe van dit soort dingen. Wij moeten daarom volhouden in de strijd voor het goede, niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze kinderen. Als je nergens voor staat val je voor van alles. De jaren 1800 herhaalden zich. Er was een afscheiding, maar het werd door hen die zich koning waanden niet geaccepteerd. De profetische beweging werd zwaar vervolgd op allerlei manieren. Daarom moest er ook nog een vierde golf komen, die van de demonologie. Het was hier waar vele profetischen niet verder gingen en dus bleven zitten, en er een nieuwe scheuring kwam : de charismatische scheuring, oftewel de charismatische oorlog, waar wij ook veel over geschreven hebben. Die oorlog is nog steeds gaande. De sleutel ligt in oudere versies van genesis. Er was een oorlog tussen twee landen, waaronder Silphi. Het was een tijd waarin veel kinderen werden geroofd. Kierkegaard schreef over de ontwenning van de moederborst. Eerdere versies van genesis spraken ook over de profetische uithuwelijking. Sisprofeten (profeten van de gnosis) werden op Pniël in hun strijd met de grote vrouwen of moedervrouwen opgenomen, wat je ook kunt vergelijken met de Germaanse valkyrie opnames, strijdgodinnen, amazones. Dit zijn bovennatuurlijke natuurvrouwen die groter zijn dan mannen, en die hen die aan zichzelf zijn gestorven op het strijdveld, de sisprofeten, opnemen tot het valhalla, de hemel. Deze opname wordt ook besproken in het boek openbaring maar was oorspronkelijk beschreven in een oudere versie van genesis : opb 12:4-5 : En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon.
Pagina 154
De opname is al geweest, en het is een opname naar binnen geweest, dus het is niet zo dat je letterlijk niet meer rondloopt omdat je met vliegend paard en wagen naar de hemel bent genomen. Neen. Zij die opgenomen zijn lopen nog gewoon rond. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Zij die door de derde golf werden gegrepen en tot de hemel werden opgenomen werden vervolgd door hen die van de aarde waren. Iedereen van die tijd kent deze strijd. Zij van de derde golf zijn de wilde jongens, en zij rezen al op in de jaren 1800 o.l.v. groen van prinsterer en abraham kuyper, die later ook als predikant minster-president van nederland werd, om de wilde jongens aan te voeren. Zij waren de afgescheidenen, die hadden gebroken met de koningskerk. Dit was een onafhankelijkheids-oorlog binnen de kerk, die later als de eerste wereldoorlog en de latere joegoslavische oorlog in de wereld zou plaatsvinden. Ook de kerkoorlogen in de 80-er en 90-er jaren waren onafhankelijkheids-oorlogen, grote kerkscheuringen. De derde en vierde golven gingen terug naar calvijn en luther die de geestelijke gaven predikten en die tegen het vleselijke streden, net zoals de afgescheidenen in 1800. De kerk was namelijk zwaar afgeweken van de bronnen van de reformatie. Zoals gr. v. pr. stelde was de kerk afgeweken tot een valse verlichting van een staatskerk. (De maatregelen tegen de Afgescheidenen aan het staatsregt getoetst (1837), p.65) Deze staatskerk was gezeteld op het staatsbelang en had zich boven het evangelie verhefd. Het ging hier om menselijke soevereiniteit en niet meer van de godsis. Daarom moesten de sisprofeten wel komen, en dit waren de opgenomenen. Jezus zei dat hij niets uit zichzelf kon doen, maar alleen als hij het god zag doen. Dat is wat profetie is : hij was uitgehuwelijkt aan de hogere realiteiten. Hij hing de kennis aan, niet de lagere wil. De kennis was de hogere wil waardoor hij werd voortgedreven. Ook jezus was dus een sisprofeet, een opgenomene, die weer terugmoest naar de aarde. De staat ging na de scheuringen van 1800 de afgescheiden mens, vervolgen. Boetes werden er opgesteld en gevangenisstraffen, enzovoorts. Dit wordt in opb. beschreven als de draak. Dit is een demonologische strijd. De mens moest kiezen tussen koning of god. Hoofdstuk 16. cessationisme : van reformatie tot deformatie – samenvatting en bespreking van kuyper's ' Soevereiniteit in eigen kring' (1880) Abraham Kuyper, predikant en minister-president van Nederland van 1901-1905, en die de leider was van de 1886 scheuring genaamd de doleantie (het klagen, de smart, het kruisdragen dus), om terug te keren naar de bron, de onafhankelijkheid en de openbaring van god, om zo niet onder het gezag van een landelijk bestuur te vallen of een koningskerk. Hij was in die zin een wilde jongen. De reformatorische beweging was namelijk ernstig afgeweken van waar het eigenlijk om ging. Hij stelt in zijn boek 'Soevereiniteit in eigen kring' (dus niet door één ander overheidsapparaat) in 1880 : 'Wie leeft uit de Openbaringssfeer (en in die sfeer consequent leeft), belijdt vanzelf, dat alle Souvereiniteit in God rust en dus alleenuit Hem kan vloeien.' p. 13. Dit is een profetisch grondbeginsel. Het wil dus niet zeggen dat de profetische beweging pas begon in de tachtiger jaren als de derde golf. Nee, het was er al in de jaren 1800, bij Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper, en leidde helemaal terug tot Luther en Calvijn die ook dit profetische principe hadden. Later zijn er honden gekomen die dit hebben weggekapt, om zo de mensen te onderwerpen aan de staat en niet aan God. In dit verband spreken we van de strijd tegen het cessationisme wat beweert dat de gaven of niet bestaan (psychiatrie) of alleen maar in bijbelse tijden bestonden en nu niet meer (kerkelijk cessationisme, zij die met pensioen zijn gegaan in de geestelijke gaven). Kuyper zegt hierover (p.13) : 'Zij daarentegen, die het bestaan van zulk een bijzondere openbaringssfeer niet speuren, en dus loochenen, staan er op, dat men de Souvereiniteitsquaestie absoluut van de geloofsquaestie scheide ;beweren diensvolgens dat er geen andere Soevereiniteit dan die van den Staat denkbaar is; ijveren er dies voor dat de hooge Souve-reiniteitsidée steeds zuiverder in den oppermachtigen Staat tot be-lichaming kome; en kunnen dienovereenkomstig aan de overige levenskringen geen mildere vrijheid gunnen dan zóóveel recht, als de Staat hun laat uit onmacht, of uit zijn volmacht verleent.' Zij die dus kiezen voor het cessationisme en niet het charismatische buigen dus automatisch voor de staat. Ik heb dit telkens weer gezien. Kuyper wilde als wilde jongen het volk losschudden van de politie-staat van het cessationisme. (p.28) Hij stelde dat na de reformatie de deformatie kwam (p.33). De reformatie moest weer terugkomen, als terugkeer naar de springader van God's openbaring, maar Kuyper stelde dat juristen en artsen dit niet moesten versmaden. Is er wetenschap en is het deze naam waard als het slechts vakkennis is die door loketten wordt gescheiden ? stelde hij. Een mens is geschapen naar het beeld van God die de medische wetenschap hygiënisch wil zegenen. Wat spreekt men van een medische faculteit ? Vaccinatie dwingen, terwijl een mens juist gebonden is aan God's Woord ? Verdovende middelen gebruiken voor de zielszieke (hem psychisch verdoven) of hem psychisch leiden ? (p.33/34) God alles en alle mensch niets te achten is het calvinistische credo (p. 39). Want ook Gij kent den drang, de aandrift van een hooger moeten. Bovendien, in één ding mogen we roemen immers: gevaar voor rangstrijd, die pest der faculteiten, is onder ons voorgoed afgesneden. (p.42) Laten we roemen in het kruis, zo beëindigd broeder Kuyper zijn boek. In dat spoor verder. Hoofdstuk 17. Is er leven na Kuitert ? Mensen van eerdere generaties zullen hem nog wel kennen : Kuitert. Hij sloeg in als een bom in de kerk. Hij vernietigde totaal de hel die ze hadden gemaakt voor andersgelovenden en ook hun valse hemel die ze hadden gebouwd op de beenderen en het bloed van de door hen vervolgde medemens. Het geloof is menselijke verbeelding. 'De eeuwige voorsprong van de beul, daar kan geen méns mee leven. Daarom vonden we de hemel uit.' Hij was als predikant een theologische nihilist, met een
Pagina 156
oog voor kunst, diepte en kennis. Hij prikte door de hele kermis van kerkelijk geloven heen, en dat was hard nodig. Het moest ook wel vallen zoals het was. 'Ja, als je niet gelooft wat wij geloven, niet denkt zoals wij denken, niet doen zoals wij doen, dan wordt je voor eeuwig gemarteld in een speciaal daartoe gemaakte martelkelder waar je nooit meer uitkunt.' Duh. Zo groeiden wij op. Zo kwamen velen bij de psychiater met dit soort bedreigingen boven het hoofd, als kind al, waar dikke vette munt uit werd geslagen. Kuitert was dus een held voor velen. Iedereen kon ineens weer ademhalen. Nou ja, iedereen ? Nee, de kerk was boos, zeer boos op deze meneer Kuitert, want die had hun gevaarlijk speelgoed afgenomen. God is iets wetenschappelijks, een metafysische taal, iets symbolisch, niet letterlijk, want dan wordt het eng. Het is abstract. Daarom noemen we God ook wel Godsis, want we spreken slechts over kennis die zich beeldend kan personificeren, maar dan als een principe, niet de vage bullshit van het geloven. Het gaat om het weten, om het persoonlijke, om het ervaren, om het bewijs. Niet meelopen met de ongeletterde massa's die zich helemaal blindstaren op cult-woordjes. God letterlijk nemen, afrasteren ? Dan ga je met pensioen. Nee, je moet gaan parelduiken in de dieptes. Het kan altijd weer dieper. Een pensioeneringsgeest is een hele koude geest, onverschillig, een geest van zelfmoord. Wat ze stelen gebruiken ze om hun eigen doodskist te kopen, zei een zanger eens. (1) We zijn in een mijnenveld van zulke magnetische energieën. Ze hechten zich aan een mens vast om op de mens te parasiteren en zeggen 'ik ben lekker dood.' Is er leiding door dit mijnenveld ? De westerse bijbel, wat slechts een zeer selectieve vertaling is, afgeknot en afgekapt, is een gruwel, en vol met zulke energieën. Ook met name de westerse versies van Ruth en Zacharia hebben veel pensioenerings energieën. Daarom moet de mens terug naar de oorspronkelijke mid-oostelijke versies en vandaaruit via de Egyptische wortels terug naar de voortijdse originelen om te zien hoe de lijnen lopen en hoe alles is verdraaid. De bijbel is tot een ingewikkelde matrix geworden, de bijbel matrix, maar er is een pad doorheen, een pad terug. voetnoten : [1] Steve Camp, gospel zanger, Agony of Deceit Hoofdstuk 18. psalm 80 – bespreking van diverse commentaren In de commentaren serie 'De Voorzeide Leer' stelt van Deursen in zijn commentaar op Psalm 80 (1974) dat het niet in het menselijke vlak blijft hangen. Alhoewel het een klaagpsalm is staart het zich niet helemaal blind op de Assyriërs, maar richt de psalmist zijn blik ook er bovenuit op God, de gnosis, ook op God's toorn. Hij zag het werk van God door alles heen, het roken van God's toorn tegen de ongerechtigheid, stelt van Deursen. De mens was in deze psalm onder het ondragelijke juk van de Assyriërs, stelt van Deursen. Het volk was in psalm 80 onder de Assyrische overheersing en moest tranenbrood eten. De psalmist richt zijn smeekbede tot God, maar het volk wordt zwaar bespot. Dit was ook mijn ervaring in de gedeformeerde kerk waaruit ik probeerde te ontsnappen. Het enige wat je kreeg was bespotting. Alles wat je dacht of droomde werd belachelijk gemaakt. Het maakte mij heel stil, want je kon eigenlijk ook niks zeggen. Het werd gewoon niet geaccepteerd. Ze wilden gedeformeerd blijven, niet vrijgemaakt gereformeerd. De psalmist herinnert zich de exodus, en dacht eraan dat er weer zo'n exodus moest plaatsvinden. Luther stelde dat psalm 80 over de reformatie ging. Nood leert bidden zegt men wel. Ik was de enige in het gezin en in de familie die de charismatische kant opging dus ik stond helemaal alleen, terwijl anderen veelal uit charismatische gezinnen en families kwamen. Ik moest alleen de stap zetten. Calvijn beschrijft in zijn commentaar op psalm 80 ook de scheuring in Israel, en hoe Amos klaagde over de hardheid in de stam van Juda dat er niemand was die over de scheuring van Jozef treurde. Ze bekommeren zich er niet om (Amos 6:6). Ook al heb je mensen om je heen, ben je toch altijd een eenling. Dit kunnen we ook vergelijken met Jezus in de hof van Getsemané terwijl zijn discipelen slapen. Kent u dat gevoel ? Want hoe dan ook moest ik verder trekken. Ik moest veel meer rivieren over. Ik was een vreemdeling in een vreemd land. 7 Gij hebt ons onze naburen tot twist gesteld, en onze vijanden bespotten ons onder elkaar. Maar wij moeten ook dit spotkleed dragen. Calvijn stelt dat door onverhoorde gebeden God ons geduld op de proef stelt. We hebben geen grotere kracht nodig, maar een diepere dood. Geen kracht, maar het kruis, als we op zoek zijn naar God. Teveel kracht verblindt en misleidt, maar het kruis onderwijst ons. Calvijn stelt dat we tot het punt komen dat we zo verzadigd zijn van het kruis dat we niets meer kunnen verdragen, overgevoelig zijn, maar dan gaat de andere wereld juist voor ons open. Alleen door het kruis leert de mens gehoorzaamheid, zoals Jezus die ook geleerd heeft. De blijde feesten waren weggenomen. Het was nu een tijd van honger en tranen, en de naburen zoals de Edomieten hielpen niet, maar roofden slechts, terwijl de vijand spotte met de onmacht van de mens, stelt de Patrik, Polus en Wels verklaring van psalm 80. We kunnen stellen dat toch dit bittere kruid te verkiezen is boven loze vreugde, omdat het ons dichter bij God brengt en onze harten onderwijst en richting geeft. Alleen restricties kunnen namelijk op het pad leiden. De PPW verklaring stelt dat God ver was van de gebeden, en dat de ellende gewoon aanhield en zich zelfs vermenigvuldigde. Voelen wij ons soms niet zo ? Het tranenbrood is een driedubbel lijden, stelt PPW, totdat het sierlijk is op z'n eigen manier. Zo diep gaat het, tot we tot een overvloed van lijden komen, en onrein worden, want er was zoveel valse, vleselijke schoonheid. En dan is de vijand om ons heen die met elkaar wedijveren om wie het wreedste is, ons het meest kwaad kan doen, stelt de PPW. Ze proberen te roven wat ze van ons kunnen roven. Laten we ons herinneren dat de soldaten die Jezus kruisigden ook om zijn klederen dobbelden. Ze lieten niets meer van hem over. Wie zijn leven wil behouden zal het verliezen. Daarom moeten wij het pad van Jezus volgen, niet als van een afgod, maar als van een voorbeeld. Het kan net zo goed iemand anders zijn, als de principes maar duidelijk zijn. De kerk heeft van Jezus een afgod gemaakt, zodat ze de principes niet meer hoeven te volgen. Het kwellen gaat maar door, stelt de PPW, want wij moeten namelijk net als Jezus de dood in, de dood van het vlees. Oh, wat een bitterheid is het leven. Maar zij die inzicht verkrijgen zullen het zoete niet begeren, en toch zal het bittere ook zoet zijn, want voor de hongerige is het rauwe zoet, en het bittere als honing. Het kruis verandert het denken van de mens. Het kruis bevat zware psychotropische middelen om de mens verder te helpen. Ik heb dat altijd zo gezien en ervaren. Heerlijk is de drugs van het kruis, als van de bomen van het paradijs. Maar tot dit punt kom je niet zomaar. Het gebeurt als de slagen maar doorgaan en doorgaan, en niet meer stoppen. Je leeft dan in een andere wereld, en bent één van de opgenomenen, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Je bent dan een eenling. Je leeft dan niet meer op de aarde, maar toch ben je op aarde. Je bent vrijgemaakt, maar toch gebonden. Telkens wordt je uit elkaar gescheurd, want ze trekken aan je, maar je bent ver weg. Je houdt van het kruis als van je man of vrouw. Het is het onderwijs wat ten leven leidt. Zo niet, dan ben je levende al dood. Alleen zij die het kruis dragen reiken tot het
Pagina 158
eeuwige leven. Dit is omdat het diep genoeg is om door de eeuwigheid heen te komen. Het heeft diepte nodig, anders kom je nergens. Mensen, kennen wij het geheim van de tuin van God waardoor wij gaan in ons leven ? Houden we ons bezig met die hogere natuur ? Laat jezelf niet afleiden door hen die het kruis en de gesel niet leren. Zij willen immers uw ziel meeslepen in het verderf. Zij zijn loze golven van de zee des doods, van de eeuwige dood, waarin je aan het einde niets dan zeeschuim bent. Oh mens, laat u toch onderwijzen. Het leven kan zoveel meer betekenen. Het kruis is de baarmoeder. De mens die geboren wil worden kan hier niet aan ontkomen. De gesel is de opvoeding, anders zijn wij slechts wolken zonder water. Ik houd mij vast aan uw gesel, oh God, opdat u mij behoedde tegen het kwaad. Uw gesel leidt mij, doet mij ontwaken, en bewerkt het goede in mij. Ja, zalig zal uw gesel mij leiden tot het land der zaligen. Uw gesel is mijn oor oh God, opdat ik zal horen van uw onderwijs, Uw gesel is mijn oog, opdat mij niet zal ontgaan wat u aan mij laat zien. Wanneer ik moede ben, dan geeft uw gesel mij kracht. Uw woord is in uw gesel, en uw herinnering. Het kruis zal zeker de moeder niet versluieren, Ja, bitter is haar melk, om haar kind te sterken. Zalig zijn de zaligen die door dit kruis de goede strijd strijden. Zij zetten zich moedig op uw wegen. Wij moeten het lijden aanvaarden. Er zijn velen om ons heen die veel klagen en geen onderwijs aannemen, en ook het lijden niet aanvaarden. Dachsel spreekt erover dat God slaapt. Er zijn belangrijkere dingen. De mens moet beseffen dat de mens deze tucht nodig heeft. Zij die altijd maar klagen en hun kinderen niet onderwijzen verbitteren hun kinderen. God slaapt en houdt zich doof voor een reden. Er is een diepere wereld. God is in dromen. Oh, hoe wonderlijk. We mogen altijd naar dromen uitzien, naar de slaap, dwars door het lijden heen, want er is een diepere wereld. Wat we om ons heenzien is het ware leven niet. De Heere geeft het zijn beminden in hun slaap. Hoofdstuk 19. de zonde van desertie Was het Mozes die het volk uitleidde, of was het iets diepers ? Egypte was het beeld van de opvoeding, en toen moest het volk tot het beloofde land. De huidige samenleving is gebaseerd op een hoop speculatie. De mens kreeg een driehoeksverhouding met God en Mozes maar dit werd eigenlijk nooit verdiept. De mens vereerde slechts mensen. Kontenlikkers waren het. Nee, de tradities en voorouders moesten in ere gehouden worden, dus het volk ging nooit het beloofde land in. Kun je iets lezen en de andere realiteit zien ? Daar gaat het om. Misschien wordt je op het verkeerde been gebracht door een woord of een zin, en krijg je doorgang. Misschien duizelt het voor je ogen, en krijg je doorgang, want de mens moet slapen, want het wordt de mens in de slaap gegeven. De mens is namelijk onder zware mk ultra mindcontrole geïnduceerd door zware psychotropische drugs. Daarom slaapt God en houdt zich doof, want het gaat niet eens om deze realiteit. De mens moet de andere realiteit zien. God handelt niet in deze realiteit. Zijn wij zo onverschillig geworden dat we zeggen : 'Het is nu eenmaal zo.' Onverschilligheid heeft de mens nooit verder gebracht, en het is dodelijk in combinatie met speculatie. Spijbelaars speculeren. School is niet iets om onverschillig over te zijn, maar allereerst hebben we te strijden tegen de school van spijbelaars, de pseudo-school van dwang en misleiding. Sisprofeten stellen dat het scholensysteem verrot is. Een sisprofeet is een gnosisprofeet, van de godsis. Er mag niet gespeculeerd worden. Daar mag een samenleving niet op gebouwd zijn, want dat is los zand. Er moet bewijs zijn. Er mag geen zomaar geloof zijn zonder bewijs, want dan ben je een blinde die andere blinden geleid. Dat is de huidige samenleving. Sisprofeten zijn opgenomen in een diepe slaap tot een diepe droom, en er werd bewijs geleverd. Dit bewijs is niet goedkoop. Het is niet voor de dwazen of hen die compromissen sluiten. Dit bewijs kost je alles. Sisprofeten zijn door de exodus tot het beloofde land gegaan. Zij zien problemen die anderen niet zien. Zij zijn namelijk in gevecht met de machten van het beloofde land, terwijl hen die niet ontwaakt zijn gericht zijn op de vleespotten, niet de oorlog. Ze gaan zo op in hun dagelijkse bezigheden dat ze de oorlog zijn vergeten, de roep om het beloofde land in bezit te nemen. Ze zijn afgeleid, niet opgenomen. In zijn commentaar op Deuteronomium (1966) stelt Vonk in de serie de Voorzeide Leer dat de Israelieten niet het beloofde land konden binnengaan vanwege de zonde, de straf en de verharding van de voorouders bij Kades waar ze moesten sterven. In de huidige samenleving worden de voorouders vereerd, onfeilbaar verklaard, en hun tradities in ere gehouden. De mens zal zo het beloofde land niet binnen gaan vanwege samenzwering met de voorouders, vanwege G.B.A., guilty by alliance. Het is een oude opa samenleving. Grootmoeders koekjes verwennerijen om de mens tegen te houden op het pad naar het beloofde land. Deze zogenaamde grootouders zijn zware psychotropische drugs voor de kinderen. Neen. Vonk stelt dat Mozes het volk toe riep te denken aan de zonde, straf en verharding van de voorouders, ook van de ouders. Mozes riep hen op Kades te herinneren. Dat was een stuk kerkgeschiedenis voor de Israelieten, stelt Vonk. Het ging om de zonde van desertie, oftewel het permanent verlaten van de krijgsmacht zonder toestemming, oftewel de verwaarlozing en zelfs belachelijkmaking van de demonologie. Nog steeds zijn er mensen die zichzelf christenen noemen, maar de geestelijke oorlogsvoering loochenen en zelfs bespotten. Zo zullen zij het beloofde land niet in kunnen gaan, want het beloofde land is bezet. Lieve mensen, er is een straf die op desertie staat. Vonk herinnert ons eraan. Hij stelt dat de mens de voorgeschiedenis niet moet vergeten. Zij die in desertie leven hebben vervolgens niets te maken met landverdeling. Zij kunnen het beloofde land niet binnengaan. Zij moeten aan zichzelf afsterven.
Pagina 160
Hoofdstuk 20. de dogmatoloog en het verschijnsel van de gedeformeerde kerk Je kan gereformeerd zijn, maar ben je ook vrijgemaakt, en wat houdt het in ? In de charismatische beweging merkte ik hoeveel er van de reformatie was losgelaten, maar toch moest de mens ook verder. Er was zowel teruggaande openbaring als voortgaande openbaring. Er moet een nieuwe definitie komen van wat vrijgemaakt gereformeerd betekent, want na de reformatie ontstond er een grote gedeformeerde beweging die meer losliet van de reformatie dan lief was. Eén ding is zeker : we mogen het kind niet met het badwater weggooien. Dat blijven we zeggen. Als waarlijk vrijgemaakt gereformeerde kom je tot de godsis, god+gnosis, en wordt je een sisprofeet (profeet van de gnosis) die niet meer door het vlees leeft, maar door de gnosis, door profetie, door dat wat van boven komt. De sisprofeet is dus een opgenomene die aan zijn vlees is gestorven, en nu dus in de hemel is, maar tegelijkertijd op aarde. Mensen, dit is goed nieuws. De opname is al geweest. Je moet het je wel toeeigenen. We spreken over een heilsfeit wat gebeurde in 1993, maar je moet dit heilsfeit nog wel tot een ervaringsfeit maken. Ben je al opgenomen ? Of leef je nog steeds aards, door het vlees ? Na 1993 barste de hel los op aarde middels de toronto beweging in 1994, zoals was voorspeld. De mens moet terug naar 1993. Er is een wereld van verschil tussen 1993 en 1994. Probeer een overzicht te krijgen over deze twee energieën en laat je niet bedonderen. Geef niet toe aan een demonische levensstijl. Waarom zou je je leven en brein vernietigen, terwijl je er zoveel mooie dingen mee kan doen, door je hart ? Je mag vrijkomen van de drugs van religie en familie en alle andere drugs. Ken je drugs, ken je vijand, dat is wat de psychotropologie is. Dat is de ware vrijmaking. Sluit je aan bij het psychotropologische verzetsleger, en ga de strijd aan tegen de drugs. Breek los van je brainwash programma's waaraan je werd blootgesteld als kind. Zo ga je een geheel nieuw tijdperk in van de kerkgeschiedenis. Enough is enough. We don't take any bullshit. Know your drugs, know your enemy. Het is tijd te stoppen met spelletjes spelen. Wees geen deserteur. Draag je verantwoordelijkheid. Strijd de goede strijd. Er is tegen je gelogen. Zoals koningin Beatrix stelde : de leugen regeert. Het is tijd voor de waarheid. Waarom je leven laten verpesten door de leugen ? Deserteurs zijn profiteurs, maar ook verraders, en overlopers naar de vijand, en zij zullen onder de voet gelopen worden. Heb geen deel aan ze. Desertie betekent het veronachtzamen van de demonologie. 1993 was een jaar van grote wonderen. Mensen werden van kanker genezen en uit coma's getrokken, uit psychiatrische klinieken gehaald en mensen werden bevrijd van zware demonen. Engelen daalden neer, en mensen zagen blauwe verschijningen, ufo verschijningen vanuit de hemel. De gedeformeerde kerk was woest en toen begon de vervolging. Grote misdadigers werden hiervoor opgetrommeld. Maar God is getrouw. Zijn plannen falen niet. Er is een verschil tussen de vrijgemaakt gereformeerden en de gedeformeerde kerk van deserteuren die een drugs maffia hebben gevormd. Kijk naar die zogenaamd gelovige opa's en oma's die hun kinderen en kleinkinderen niet onderwijzen, maar rond lopen te zeulen met drugs de hele tijd als drugs smokkelaren. Ze verbergen het in hun mond, in poppen, in hun tasjes, onder hun hoedjes. Het groeit in hun tuinen. En het probleem is dat ze niet zijn opgenomen. De walkuren zijn aan hen voorbij gegaan omdat ze niet een harde dood aan het vleselijke zijn gestorven. De vrijgemaakt gereformeerden zijn een onzichtbare, opgenomen kerk, bestuurd door sisprofeten en psychotropologen. Toch zijn ze op aarde, op het smalle pad, dragende het kruis. Gedeformeerden hebben honderden excuses om door het vlees te blijven leven, omdat het deserteuren zijn. Zij zijn dus al onder heerschappij van de vijand. Zij nemen geen leger ordes van boven aan. Ze zijn onverschillig en ongevoelig. Maar blijf bidden voor de opname. De opname komt niet zomaar, maar alleen door het kruis. Tuchtig daarom jezelf. Disciplineer jezelf. Verloochen jezelf en draag je kruis. Je mag dan belijden dat je opgenomen bent, en danken dat je opgenomen bent. Het is een innerlijk weten. Weet dat je opgenomen bent. Maar zorg dat je je kruis hebt. Volg Jezus in zijn kruistocht en ook in zijn opname. Als je aan jezelf bent gestorven, jezelf hebt verloochend, tot aan het kruis, dan werken deze twee krachten in je : van het pasen en van de opname. Het is een kracht ten eeuwig leven. Je mag anders zijn. Het zal je ook anders maken. 'Gij geheel anders …' Het gaat niet om religie, maar om deze principes. Verberg je niet in de groepen. Zij zijn er om je af te leiden. Maar wees een eenling, doorsta de test, en je zult deel hebben aan een hele andere kracht, namelijk die van boven. Je kunt de mens hier op aarde helaas niet vertrouwen. Ook kun je niet zomaar op een god vertrouwen. Test alle dingen. De duivel is sluw. De vijand is een meestermisleider en had je al bij je geboorte aan de psychotropische drugs. Zo zit nu eenmaal het huidige menselijke lichaam in elkaar, maar je ware lichaam zit diep binnenin je, je ware identiteit. De mens moet nog door veel evolutie heen om daar te komen. Wees hierin volhardend. Begin hierin met het Socratische grondbeginsel : ware kennis is te weten dat men niets weet. Als een opgenomene tot de hemel komt moet hij eerst alles wat hij denkt te weten inleveren, afleggen, om zo leeg te komen voor de gnosis, voor God. Als u niet tot dit punt kunt komen en u vasthoudt aan vooroordelen en veronderstelde theologische kennis, dan bent u niet klaar voor de opname. De ware gereformeerde vrijmaking is dan ook het vrij zijn van pretentieuze en gespeculeerde kennis waardoor de huidige samenleving wordt gedreven en de mens tegenhoudt opgenomen te worden. Wij werken al helemaal niet door geloof, wat overigens een misvertaald woord is, maar door gnosis. Wat moet het erg zijn als blindgelovige om aan het einde van je leven te moeten ontdekken dat al je ongetoetste, klakkeloos aangenomen dogma's slechts produkten waren ? Hoe ontstaan dogma's ? Hoe weet je of een dogma 'waar' en 'legaal' is ? Over deze problematiek en leer gaat de dogmatologie. Een dogma moet eerst bewezen worden. Het gaat dus niet slechts om dogmatiek, want eerst moet het dogma getoetst worden, en dan niet zomaar aan de bijbel, die overigens in het westen ook niet bepaald goed en eerlijk vertaald is. Er is dus een groot verschil tussen een dogmaticus en een dogmatoloog, wat weer een stapje verder gaat. De dogmatoloog bestudeerd het verschijnsel van het dogma en het dogmatische.
Pagina 162
Hoofdstuk 21. commentaar op de catechismus Het christendom is een zekere taal die je moet leren begrijpen en leren vertalen. Het is zeker niet iets wat we zomaar overboord kunnen gooien. Kunnen wij de erfenis van de voorouders verdiepen ? Sprak god, de gnosis, ook door de voorouders, en zo ja, waar en hoe ? Omdat de bijbel in het westen verkeerd vertaald werd en er geen goede uitleg was was de heidelbergse catechismus ook een verrot produkt in 1563. Het is weekend. Tijd om daar eens aandacht aan te geven, en een commentaar te geven op de catechismus, waar potentieel toch ook weer zoveel goede dingen instaan, net zoals in de bijbel. De catechismus bestaat uit 52 zondagen, voor elke week van het jaar, als een wekenboek. Ook hierin kunnen we zeker de lijnen van de gnosis volgen, en dat moet ook wel, want dit boek wordt door de christenen veelal als hun derde heilige boek gezien, na het OT en NT. Is het wel zo heilig, en wat kunnen we ervan leren ? Het gaat er voornamelijk om dit boek te verdiepen, want het heerst en het stalkt. D.w.z. de raadsels erin moeten noodzakelijkerwijs opgelost worden, want het gaat niet weg. Wij zien de 52 zondagen als 52 natuurvrouwen, oftewel 52 baarmoeders waardoor de mens wedergeboren mag worden, maar dan wel met begeleiding, want criminelen gingen met dit boek op de loop. Zoals de bijbel werd verdraaid werd ook de catechismus verdraaid, omdat de catechismus voortkwam vanuit de bijbel. Tijd om dingen recht te zetten. Opname houdt ook in dat wij God opnemen, oftewel in ons laten wonen, oftewel de gnosis. Als we kijken naar de Heidelbergse Catechismus uit 1563, een soort extra testament in veel bijbels, en we kijken naar zondag 1 dan zien we het offer van Jezus Christus. Wat houdt dit in ? Er wordt allemaal heel belangrijk over gedaan, en we zien het vandaag de dag in iets waar ook heel belangrijk over gedaan wordt, namelijk de voortplanting, wat pure beeldspraak is, en waardoor wij bestaan. De man offert zijn fallus aan de ingang van de baarmoeder van de vrouw, en stort daar zijn zaad uit als een beeld van het sterven aan jezelf om zo tot nieuw leven te komen. Dat is in principe wat het is. Alles in het leven draait erom en alles komt er uit voort. Het is een mens die alles achter zich laat om tot kennis te komen, dus dit is de ware troost in leven en sterven. Zondag 2 gaat er dan over dat dit offer volledig moet zijn. De mens mag niets voor God achterhouden, het offer mag niet in gebreke blijven. Zondag 2 stelt dan dat de mens hier niet aan kan voldoen, omdat de mens geneigd is zich van God af te keren. Hoe moeten we dit opvatten zonder negatief en dramatisch te worden ? Het is belangrijk dat er allereerst een worsteling plaatsvindt met God, zoals Jakob op Pniël, zodat de mens geen valse, ongetoetste goden volgt. Het gaat niet om goden, maar om gnosis, om kennis, en alle kennis moet eerst onderzocht worden, getoetst, dus de mens mag ook niet zomaar blind vertrouwen en zich blind overgeven. Dat doet de mens ook niet als de mens een vrouw ontmoet. Hij moet haar eerst leren kennen en testen, als in een worsteling. Dit wordt ook bevestigd in Zondag 3, waarin gesteld wordt dat de mens goed is geschapen. Wel wordt er dan gesproken over de zondeval in het paradijs, waardoor de zonde binnensloop en zo ook de misleiding. Daarom moet ieder mens wedergeboren worden. Er is dus een offer van zaad in de ingang van de baarmoeder, en dan is er door de dood nieuw leven, een wedergeboorte, die in de mens zelf mag plaatsvinden. De baarmoeder en haar ingang beeldt dus het kruis uit. In 1944 vond de gereformeerde vrijmaking plaats o.l.v. de verzetsstrijder Klaas Schilder. Hij stelde dat de prediking polemisch moest zijn, oftewel twistend, testend, anders is er geen bekering. Hij stelt dat er vanaf het begin al een worsteling was tussen het slangenzaad (de fallus, het vlees, de wereld) en het vrouwenzaad (de kerk), wat we ook kunnen vergelijken met Jakob's strijd met God op Pniël. De mens mag zich niet zomaar overgeven. Strijd om in te gaan, oftewel test alles. (schriftoverdenkingen III, p. 35, 1958) Hij stelt in zijn commentaar op zondag 1 dat de mens over dit soort dingen verlicht moet worden, dus van melk overgaan tot vast voedsel. Er ligt een enorme diepte in verborgen, wat ook door de ingang van de baarmoeder als beeld is vastgelegd, en de man moet blijven penetreren om uiteindelijk in staat te zijn zijn offer, zijn zaad te brengen, oftewel hij moet eerst goed onderzoek doen naar de verschillende lagen in deze materie, door blijven te mediteren. Het laatste woord is hier dus ook nog zeer zeker niet over gezegd. De mens moet tot een opname komen, en dan stroomt het zaad en is er wedergeboorte. Zondag 4 gaat over de straf over de zonde, en dat deze straf eeuwig genoemd wordt moet unaniem als volledig opgevat worden, en niet verbonden aan tijd, zoals ook de grondtekst laat zien. Het vlees moet volledig sterven, oftewel geofferd worden, als een middel om tot het inwendige zaad te komen, oftewel de verborgen gnosis. Dit is dus een proces van onderwijs waarin alle onwetendheid wordt uitgebant, ook de onwetendheid omtrend deze dingen. Een straf is in dit opzicht ook positief als een restrictie, een kastijding, opdat de mens niet afdwaald, en in die uitleg mag de straf ook daadwerkelijk eeuwig zijn, opdat de mens het pad vindt. Men raadplege hierover verder de tweede bijbel om een goed beeld te krijgen over deze vaak misbruikte terminologie. Zondag 4 heeft niets met een eeuwige hel te maken, want dat is een belediging naar moeder natuur toe en naar de grondteksten die gewoon stellen dat het om een baarmoeder gaat. Daarom moet de vrijmaking er wel zijn, en stopte deze niet in 1944. Wat is de waarlijke gereformeerde vrijmaking ? De mens moet loskomen van lekenprediking. Letterlijke eeuwige straf is een misdaad die niet thuishoort in de metaforische demonologie, en getackeld wordt door iedere daartoe opgeleide bacterioloog, dogmatoloog en psychotropoloog. Zondag 4 gaat over de geestelijke gebondenheid en verbondenheid aan de gnosis, waarvan de band tussen man en vrouw een beeld is. De vrouw is hierin als kerk ook een moeder tot de man. Zondag 5 : de worsteling tussen het vleselijke en geestelijke heeft een middelaar nodig, want er is wel een kruispunt van verzoening wanneer het vlees sterft. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan, maar wel als het vlees sterft. Dit moet binnen de mens zelf gebeuren, maar toch moet dit ook iets hogers zijn dan het zelf, wat tevens het hogere zelf is. Altijd weer ligt er in de theologie deze spanning. In de grondteksten worden engelen vergeleken met amazones, en zij worden aangesteld door de moederkerk, en dit is uiteindelijk ook wat de zondagen zijn : natuur vrouwen, natuur moeders, oftewel amazones. In die zin spreken we over het feit dat de ware vrijgemaakt gereformeerde kerk een amazone kerk is, oftewel een kerk waarin de vrouw geëmancipeerd is en de vrouw binnen de godsbeschikking ook in ere is hersteld. Dit betekent dus het einde van het patriarchale tijdperk en het begin van het matriarchale tijdperk. De mens komt immers voort vanuit de baarmoeder. Als er geen moeder is, dan is er niets. Dit zijn realiteiten die zich binnen een mens zelf moeten afspelen. Man en vrouw zijn metaforen, geen daadwerkelijke personen, maar onderdelen van de mens, als principes. Wij mogen in die zin beperkt spreken van een feministische kerk, een feministisch-vrijgemaakte gereformeerde kerk, waarvan de uitleg tevens een nieuwe synode is, als een hervormde visie op de heidelbergse catechismus. Zij die niet tot dit feministische niveau kunnen komen van emancipatie zijn dus nog steeds gedeformeerd en dus niet vrijgemaakt, en ook niet gereformeerd. Zondag 6 gaat erover dat we alleen deel aan deze dingen kunnen hebben door het zoonschap, oftewel door wedergeboorte. Zo kan de mens een nieuw leven beginnen. In Zondag 7 moet ook de zoon ter helle dalen alvorens op te staan. Zondag 8 gaat erover dat God een God van openbaring is, oftewel dat het om de kennis, de gnosis gaat. Het spijbelende kan het geleerde niet begrijpen.
Pagina 164
Zondag 9. Alle dingen werken mede ten goede. Het goede is de kennis. Het gaat dus om het pad van onderwijs, van catechesatie dus. Zondag 10. De kennis regeert, niet door directe macht, maar subtiel, oftewel door het lange pad van het kruis, waarop men geduld moet leren, en waarin er dus diepte is en zo alomvattende eeuwigheid. Niets kan ons scheiden van die kennis. Ook kunnen wij niet ontkomen aan die kennis, en die kennis zelfs niet wederstaan. (de onontkoombaarheid en onweerstaanbaarheid van de kennis, zuil 5 en 4 van het vrijgemaakte calvinisme) Zondag 11. Het zaad is een beeld van het zoonschap, van de wedergeboorte, en het beeld van volkomenheid. Het zoonschap is dus zaligmakend en zaadmakend. Zondag 12. Het offer leidt tot het zaad, en zo tot profetie, oftewel de verborgen raad van God. Hierin kan al snel scheefgroei plaatsvinden. Daarom moet de mens strijden tegen de zonde en de duivel, opdat dit beeld niet misbruikt wordt. Zondag 12 is dus een demonologische oproep, oftewel tot geestelijke oorlogsvoering. De gedeformeerde kerk heeft deze oproep verzaakt, en is een inquisitie gestart tegen alle demonologen van Zondag 12. De natuur is zo mooi. We zijn op weg naar de lente, nieuwe tekenen van leven, en wat voor tekenen ? Kunnen we onze moeders zien in de natuur, dwars door alles heen ? Zij zijn de hemelse woorden en gedachtes die ons leiden en corrigeren, voortvloeiende vanuit de bron van eeuwige kennis. Kun je de energieen zien, en ga je ermee in gesprek, toets je ze, of trek je voorbarige conclusies ? Hierover gaat het tweede artikel van deze zaterdag. We gaan verder met de bespreking van die toch wel erg belangrijke heidelbergse catechismus, zowel berucht als beroemd. Hoofdstuk 22. de 52 zondagen - natuur vrouwen - het verdere commentaar op de catechismus van heidelberg (z. 13-20) Zondag 13. De man werd tot zoon, als beeld dat hij een volkomen offer had gebracht, zijn zaad, en zo wedergeboren werd als zoon. Hij was van het vleselijke overgegaan tot het geestelijke, van onwetendheid gekomen tot kennis, van leugen tot waarheid. Daarom is het beeld van de zoon zo belangrijk. Als wij zoon worden is de verbinding met de natuur moeder hersteld. Een man kan niet slechts een man zijn, maar moet ook zoon worden. Hiertoe is het kruis. Zondag 14 gaat erover dat de mens door het persoonlijke zoonschap terugkeert tot de eeuwige natuur. Zou er iets aan dat zoonschap ontbreken, dan zou de eeuwigheid wegsmelten als een drug. Zondag 15 : De dood kan niet direct en permanent intreden, maar alleen zijn intrede doen door het lijden dat volkomen moet worden door geduld. We spreken daarom ook van het leven als een lijdensweg van hongeren om zo geheel los te komen van de zonde in de diepte van ons wezen en ons bestaan. Kunt gij dan zoetheid proeven zonder eerst diepe bitterheid te hebben geproefd ? Alleen de eeuwige honger leidt tot de honing, als in een geheimenis. Dit is een volkomen honger waarin al de aardse zintuigen en geneugtes zijn afgestorven. Dit is een slopend gevecht wat niet met minder genoegen kon nemen. Zondag 16 : religies en hun verhalen zijn alleen metaforische voorbeelden voor ons om na te volgen, niet om vanaf de luie tv te gaan lopen zappen om naar tv-helden te kijken en die gemakszuchtig te verafgoden terwijl we zelf niet veranderen. Wij moeten in die zin niet 'projecteren' maar 'vereenzelvigen'. Jezus als cultureel voorbeeld, niet als nationalistische afgod met een soort van totalitaire monopolie zoals in de gedeformeerde kerk. Zondag 16 stelt : 'jij ook.' We kunnen het dus niet zomaar allemaal afschuiven op Jezus. Het verhaal is vertelt, nu begint het spel, het avontuur waarin je zelf meespeelt. Zo niet, dan is het slechts kanker, parasiterende op andermans kwaliteiten. Zondag 16 brengt de mens terug tot de eigen verantwoordelijkheid. De mens moet stoppen in allerlei kinderachtige fabeltjes te geloven zoals in de gedeformeerde, demente kerk. Zondag 16 zondert dus af. De mens gaat in de kooi, los van alles, wordt op zichzelf teruggeworpen. Daarom wordt zondag 16 ook wel de kooi genoemd. Zondag 16 zegt ook letterlijk dat we niet slechts aan het kruis moeten, maar ook door de hel moeten gaan, zoals ook Jezus ter helle daalde, opdat we niet denken dat iets vreemds ons overkomt. Zondag 17 stelt dat religie slechts een onderpand is totdat we hebben geleerd het op onszelf te betrekken. Religie is een heenwijzer tot zelf-ontwikkeling. Het zijn de zijwieltjes van een kinderfietsje. De rol van religie mag nooit overdreven worden, en mag de eigen verantwoordelijkheid niet vervangen, want dan is het slechts zieldovende en verstandsuitdovende drugs die schadelijk is voor de algehele gezondheid van het menselijke gestel en bestaan. Zowel roken als religie is schadelijk voor de gezondheid. Gebruik er dus alleen maar hele kleine beetjes van. Zondag 18. Deze zondag stelt dat daar wij het vleselijke onderpand hebben van religie zend God een tegenpand, namelijk het geestelijke, om ons de dingen van boven te laten zoeken. Religie heeft in die zin slechts een dienstbare functie en geen letterlijke autoriteit. Het zijn slechts beelden die weer vervliegen. Het is slechts een tijdelijke toestand, een bepaald bewustzijnsniveau. Daarom moet er een gedegen commentaar komen, zoals nu. De mens mag zo bouwen aan de eeuwigheid, en als het klaar is worden de steigers verbrand. Zondag 18 gaat over de opname. Als de mens geheel aan zijn vlees een harde dood is gestorven wordt de mens opgenomen tot een hoger niveau, een hoger inzicht. Het is dus ook onlogisch om een kerkgenootschap in het midden van dit proces onfeilbaar te verklaren of een bepaalde theologie. Om aan deze valstrikken te ontkomen moet de mens progressieve dogmatologie leren. Hierin mag de mens niet met pensioen gaan, want zulke steigers worden verbrand. Zondag 19 gaat over de geestelijke gaven. Hoe kan het dan dat de gedeformeerde kerk de geestelijke gaven afwijst ? Omdat de gedeformeerde kerk de originele reformatorische beginselen heeft losgelaten. De mens moet dus inderdaad verder, maar ook terug. Waarom haat de gedeformeerde kerk de geestelijke gaven zo, en heeft de gedeformeerde kerk altijd honderden
Pagina 166
excusen om deze gaven niet te hoeven gebruiken ? Omdat de gedeformeerde kerk geestelijk met pensioen is gegaan, en het werk niet wil doen. Daarom heeft de gedeformeerde kerk het ook altijd over genade en vergeving, over wat God moet doen, maar nooit over wat zijzelf moeten doen. God is hun wandelstok. De geestelijke gaven zijn de werkinstrumenten die God aan de mens heeft gegeven om zijn koninkrijk te bouwen. Maar de gedeformeerde kerk is werkeloos en leeft van een uitkering. De gedeformeerde kerk is dement en gepensioneerd, wars van de gnosis en alles wat met werken te maken heeft. Daarom heeft de gedeformeerde kerk het ook altijd over geloof, maar nooit over wetenschappelijk en natuurlijk bewijs. De gedeformeerde kerk toetst niets, maar neemt alles klakkeloos aan, onderzoekt niks, maar is er als de kippen bij om hun etiketten uit te delen. lekker makkelijk. Zappen vanuit de oude stoel van achter de geraniums. Werken ? Ho maar. Bedelen is alles wat ze doen. Laat die bedelaars niet binnen. Het zijn parasieten die je hart willen verwoesten. Alles projecteren ze op jou. Jij bent hun pispaaltje en zondebok, en jij moet voor hen werken. Zondag 19 maakt korte metten met hen. Onze strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. Deze geestelijk gepensioneerden hebben in het vleselijke vaak vele banen en bezigheden, en grote rijkdommen, maar in het geestelijke zijn ze blut. Ze hebben alles omgedraaid. Zondag 19 rekent met ze af. Hoe ? Het is verschrikkelijk hoe deze zondag is verdraaid en vleselijk is gemaakt. Het is rechtsverkrachting. Wij mogen niet zo boosaardig verbitterd worden naar onze vijanden dat we hen de eeuwige hel toewensen. Neen. Dat is misdadig. Dan ben je bezig je eigen ziel te vernietigen. Geen enkele rechter die nog goed is in zijn hoofd doet dit. Zondag 19 is een goede rechter, die niet overmatig oordeelt, maar rechtvaardig oordeelt, en de eeuwige hel is nooit een rechtvaardig oordeel. Hoe rekent zondag 19 dan af met de zonde en de misleiding ? Door de kennis, door de ontmaskering. De vijand zal blootgelegd worden. De vijand zal onderzocht worden, ondervraagd. Met de vijand zal in gesprek gegaan worden, om te zien of er nog iets goeds in hem over is en hij zich misschien nog wil bekeren. Dit geldt ook voor demonen, die gewoon geestelijke mensen zijn op het slechte pad, zoals overledenen en buitenaardsen, en die ook weer van mening kunnen veranderen. Niets staat vast, maar de kerk heeft te hard geoordeeld door misvertalingen die eenvoudig door taalkundigen getackeld worden, en door etymologen. Zondag 19 oordeelt met een rechtvaardig oordeel gebaseerd op wetenschappelijk en persoonlijk onderzoek, met hoor en wederhoor. Oneindige nuance moet er zijn, zodat er ook oneindige creativiteit kan zijn. De eeuwige hel is verzonnen door kortzichtige, luie en laffe mensen die de dieptes van de demonologie niet willen leren kennen. Het zijn afwimpelaren. Zondag 19 komt ook tegen hen. Zondag 20 : Het geestelijke is eeuwig, en dus ook de geestelijke gaven, de geestelijke werken, wat betekent dat het werk volledig is, en niet ergens halverwege moet stoppen zoals in de gedeformeerde kerk, want halfgebakken werk brengt leugen voort. Zondag 20 komt dus tegen roddel en vooroordeel. Het werk is eeuwig, oftewel volledig, genoeg verdiept. Laat je niet misleiden door genade en geloof die dit werk uitdoven waardoor je een pensioen contract ondertekent van de duivel. Alleen door het eeuwig werk is God voor eeuwig met ons, oftewel de gnosis. Wij kennen eeuwig door eeuwige studie. Als je dit voortijdig en in onvolledigheid afbreekt om tot voorbarige conclusies te komen dan vaagt je ziel weg. Dan ben je een dolende, waterloze wolk, niets dan zeeschuim aan het eind. Hoofdstuk 23. bespreking zondag 21-25 van de catechismus "Verwacht geen definitie van mij ... Niets zou onredelijker zijn. Om mezelf te definiëren zou zijn mezelf grenzen geven, en mijn kracht kent niemand." Zondag 21 : Door het zoonschap zijn wij uitverkorenen en ontvangen wij de geestelijke gaven om ten dienst gesteld te worden tot anderen. Dit zoonschap kenmerkt zich door afzondering. Deze zondag pleit dus ook voor de geestelijke gaven. Zondag 22 gaat over het kenmerkende van profetie : dat wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. D.w.z. als wij de boodschap verkondigen, dan moet deze boodschap uniek zijn, en niet een boodschap van kudde mentaliteit. Profetie is altijd creatief. Zondag 22 gaat over de uniekheid en diversiteit van de mens. We mogen ons afvragen : bezit onze boodschap zout of is het zouteloos ? Prediken wij om het vlees te behagen, mensen naar de mond te praten, om te bevestigen wat algemeen aanvaard wordt, of prediken we een hemels leven wat gekeerd is tegen het aardse leven om zo scheuring te brengen in de gemeente. Want die moet er volgens Jezus wel zijn. Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring, het vleselijke moest namelijk van het geestelijke gescheiden worden. Per definitie zijn wij daarom pioniers. Wij gaan soms net als Jezus met de zweep door de kerk. Heilige huisjes moeten soms omver getrapt worden. Dankbaar volgen wij hierin de natuurschone Zondag 22. Wat een prachtige natuurvrouw is dit, die zich niet heeft bevuild met de gifgassen van de samenleving, maar bekleed is met het natuurvuil wat ontsmettend is. Kunnen wij deze natuur energie zien en met haar communiceren ? Zij is een energie van de natuur. Zondag 23 gaat over de innerlijke verdeeldheid van de mens, over hoe ingewikkeld de mens in elkaar zit, en over hoe er van diverse kanten aan de mens getrokken wordt. Kunnen wij even stil worden om naar die energie botsingen te kijken ? Het is de innerlijke chaos van de mens, waar uiteindelijk een nieuwe schepping uit voortkomt. Deze laat zich niet afdwingen, maar gebeurt op het juiste daarvoor aangestelde tijdstip. De mens verzint fabels om aan de restricties van de natuur te kunnen ontkomen. Dat zien we ook wel weer in Zondag 23. De mens heeft een grote worsteling te voeren met Zondag 23. Zij is dan ook de worsteling. Smijtegeld, gereformeerd predikant (1665-1739) stelt over deze zondag : 'Wij lezen Filipp. 2: 12. Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven. Het is een groot woord, een groot werk, en een grote last, die ons elk van God bevolen wordt, om dien, in de naam van God, uit te voeren.' Er moet dus wel degelijk gewerkt worden, ook al is dit werk alleen in en door God. De werken van het vlees moeten uitgeschakeld worden door de geestelijke werken. Smijtegeld stelt dat het geen vergeefs werk is. Hij stelt : 'De goedheid Gods lijdt het niet, dat iemand aan dat werk zijn hand zou slaan, of Hij zal 't hem duizendvoudig vergelden. Zo dan, mijn geliefde broeders! zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in de Heere, 1 Cor. 15: 58.' Daarna stelt hij : 'Daar is loon naar werk, Jer. 31: 16. Uw arbeid zal niet ijdel wezen. 1 Cor. 15: 58.' Dit werk is allereerst een werk van toetsen, het zogenaamde worstelen met God op Pniël, zoals Jakob deed. Dat is waar zondag 23 voor staat. Zij is een twistzoekende vrouw. Zij roept de mens op tot werk, een heel vies woord voor de gedeformeerde kerk. Geen vleselijk werk, maar geestelijk
Pagina 168
werk. Dit is een werk wat God door de mensen wil doen, door de geestelijke gaven. Zondag 24 valt met recht de vleselijke werken aan, maar richt haarzelf op de gebondenheid en verbondenheid door de gnosis, waardoor er in eerste instantie ook geen werken plaatsvinden, want dit is een leegte, een algehele restrictie, een gebondenheid. Het vlees is geheel uitgeschakeld. Eerst moet het verlam-middel toegediend worden om het vlees te verlammen. In die zin is zondag 24 een giftige pijl. In de nacht zijn er geen werkers, alleen gebondenen, oftewel de slapenden. Maar in de slaap komen dromen met geestelijke werken, door de geestelijke gaven. Veelal als een mens zich richt op geloof, genade en vergeving, dan richt zo'n mens zich ook veelal op het verachten of verloochenen van de geestelijke gaven. Ironisch gezien is Zondag 24 hier tegen uitgezonden, want dit valt ook onder de 'vleselijke werken'. Vandaar dat deze mensen dus naar het vlees vaak enorm bedrijvig zijn en alles in het vleselijke in kannen en kruiken hebben. Ze hebben het geestelijke verruild voor het vleselijke, een aards bestaan wat vroeg of laat als een zeepbel uit elkaar zal spatten. Is u dat opgevallen dat er zo'n grote strijd in de kerk is om de werken ? Wat zou daarachter steken ? Over zondag 25 stelt Smijtegeld : 'U ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze dezer wereld heeft God uitverkoren, opdat hij de wijzen beschamen zou, 1 Cor. 1: 26, 27.' Laten we dit onthouden in vers 25 : Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. Smijtegeld heeft het over de uitverkorenen, de opgenomenen. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Hij stelt : 'Ik kreeg het van God, die kwam en gaf het willen en het werken, Fil. 2: 13' Er is ook nog zoiets als mentale vervolging. De Psalmen staan hier ook vol mee. Maar wie zijn we ? We zijn uitverkorenen. Het zijn krachten die tegen elkaar ingaan. Terecht stelt Smijtegeld : 'Als nu de Geest dat middel gebruikt, neemt Hij dan zachte dingen? Nee. Maar Hij neemt het gehele Woord, het nare en het liefelijke. O,het is zulk een dwaas mens, die zegt: ik wil zachte dingen gepredikt hebben. U moet mij zo maar koeltjes en onaangeraakt laten. Zo wil God niet, Die wil altemet eens een hard woord tot u gesproken hebben. Als u het altijd liefelijk wilt hebben, dat is een teken van het tijdgeloof.' Hebben we dit goed gelezen ? God verkiest het dwaze. Het gelijkvormige zal uitsterven. Alleen het unieke zal overleven. Durf je anders te denken dan de mensen om je heen ? Zo niet, dan heb je een probleem. Het gelijkvormige zal onder de voet gelopen worden door de dwazen van de gnosis. Zij kijken wel beter uit dan gelijkvormig te zijn aan anderen. Heb je nog iets te melden in deze wereld, of zeg je alleen maar hetzelfde als wat ieder ander mens zegt ? Zorg hierin wel dat je niet vleselijk dwaas bent of gewoon dom of roekeloos. Wees strategisch, wees intelligent, en betaal de prijs. Niemand komt zomaar tot zondag 25. Zij gebruikt de massa's als een gesel om je te testen. Alleen de gnosis dwazen zullen tot haar komen. Ze is niet voor een gat te vangen. Ze laat haarzelf niet in een hokje drukken. Laat jezelf dus ook niet in een hokje drukken. Wees de duivel te slim af. Breng iets wat nog niet gebracht is. Wat in geen hart is opgekomen, geen oog heeft gezien. We kunnen denken aan de moeder van Mozes die hem niet kwijt wilde omdat ze zag dat hij anders was dan anderen. Als je er één bent van dertien in een dozijn moet je niet aankomen bij zondag 25. "Verwacht geen definitie van mij ... niets zou onredelijker zijn. Om mezelf te definiëren zou zijn mezelf grenzen geven, en mijn kracht kent niemand." Hoofdstuk 24. zondag 26 : Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Zondag 26 : Het vlees projecteert altijd, klaagt altijd de mens aan die het goede wil doen, van het vlees afwil. Hoe kom je van het vlees af ? Het vlees is de zondemacht die de mens wil besturen. Wij leven niet door eigen meningen en geloof, niet door het vlees. Veel te gevaarlijk. Wij leven door dromen en visioenen en die moeten getoetst worden. Er is daarom werk aan de winkel. De vleselijke werken moeten sterven opdat de geestelijke werken kunnen regeren, oftewel de geestelijke gaven, en die moet de mens ontvangen. Daarom is de gedeformeerde kerk zo tegen de gaven, en vervolgt altijd de gaven, altijd. Het doden van het vlees gaat niet door een tovertruukje wat ze in de kerk verkopen zoals de doop of het geloven in het bloed van Jezus. Dat is puur metaforisch en je komt altijd weer uit op de demonologie, wat je kunt vergelijken met een varkensjacht op het vlees, op de zonde, die zich als varken manifesteert. Dat is niet letterlijk maar figuurlijk dus. Het vlees verletterlijkt daarom ook altijd alles. De mens is zo schoon geworden dat de mens door deze waan het vlees niet eens meer ziet. Daarom moet de mens zich vervuilen door het werk. Dat is dus een goede, natuurvervuiling. De mens moet weer aan het werk. Niet vleselijk, maar geestelijk. Het vlees probeert dit altijd weer te ontlopen. Je kunt het inderdaad niet zomaar zelf doen, want het moeten de werken in de kennis zijn, anders gaat het nog verkeerd. Daarvoor is dus school nodig. School is ook iets wat het vlees haat, maar het vlees heeft daarom afwijkende pseudoscholen neergezet voor de mens die de indruk moeten wekken dat alles toch okay is, en dat er toch geleerd en gewerkt wordt, maar dit is een grote leugen. Het zijn gepensioneerden die slaven voor hen laten werken. Er is dus een verschil tussen de vleselijke school en de geestelijke school, en zo ook een verschil tussen vleselijk werk en geestelijk werk. Alleen door de gnosis kan de mens in waarheid leven, studeren en werken. Daarvoor moet de mens dus op een soort van varkensjacht tegen het vlees. School en werk gaan dus samen met strijd. Daarvoor is zondag 26, en die moet dus verdiept worden. Er wordt hierin gesproken dat de mens onberispelijk moet zijn, en dat dit kan als de zondemacht afsterft. Het kruis wordt genoemd, en laten we niet vergeten dat het kruis er is om het vlees eraan te doden, het varkelijke in ons. Wat een verschrikkelijk beest is dat, een woest varkelijk zwijn, waar Psalm 80 het ook over heeft. Dit is geen makkelijk zwijn, want het zwijn projecteert, valt ons aan met valse beschuldigingen en draait alles om. Misschien ken je dit zwijn wel in je eigen leven. Wij moeten ons dus juist vuil maken in de strijd tegen dit everzwijn. Het is allereerst iets in ons zelf, ons vlees, onze varkelijkheid, als een schaduw, en die lijkt in eerste instantie onoverwinnelijk, omdat het je met grof geweld zo kan uitschakelen. Zelden is er een meer intimiderend beest geweest dan dit zwijn. Het kan je totaal aan stukken rijten. Het zit in je gedachten, nog niet eens zozeer wat anderen tegen je zeggen, maar de manier waarop je het interpreteert en hoe het je leven beheerst. Het is de lens waardoor je leeft en waardoor je in dit bestaan bent. Het zwijn heeft je gebeten, en je bent erdoor gaan hallucineren. Alles om ons heen is het gevolg van die hallucinatie, van het ijlen van die wond, wat ook wel de matrix wordt genoemd. Dat wil zeggen dat we de aardse realiteit anders
Pagina 170
ervaren dan dat het is, en we denken omdat Jantje en Pietje hetzelfde beleven dat het daarom wel waar moet zijn, maar dat is niet zo. Jantje en Pietje zijn vervormd en kunnen wel hele andere dingen zijn. Alles is vermomd, alles is een projectie, een verdraaiing. Daarom moeten we de strijd met het beest aangaan zodat deze wond kan genezen. Allereerst dus niet grijpen naar het schoonmaakproduct, maar naar het vuile werk. Durf je handen maar vuil te maken aan dit varken. Je moet wel, anders rijt het je nog verder in stukken. Als zondag 26 stelt : doop of oordeel, over wat voor doop gaat het dan ? Doop jezelf in de varkensjacht. Durf jezelf vies te maken. Je moet er doorheen. Je kan het nu niet gaan negeren. Dat is wat de doop betekent. Het is niet letterlijk. Het is iets van de natuur. Dompel jezelf onder in de strijd. Dat is het kruis, want zeer zeker dat het varken ons dan zal verwonden en ons zal vervolgen. Je komt er dan niet meer vanaf maar moet er dwars doorheen. Het werkt door je familie, je vrienden, organisaties, de media. Overal zie je dit varken. Maar je moet er doorheen. En zondag 26 is daartoe als een hulp en gids gezonden. Zij is een natuur vrouw die inwijd in de jacht op het vlees. Zij sluit geen compromissen. Zij disciplineert je, en onderwijst je, en laat zien dat er werk aan de winkel is. Dit is een strijd in haar baarmoeder waardoor wedergeboorte kan plaatsvinden. Het komt je niet aanwaaien. Eerst ben je een feutus. Je moet door alle nodige ontwikkelings fases heen voordat je geboren kunt worden. Daarvoor is alles duister. De mens wordt niet zomaar door een middeltje van zonden gewassen. Neen, de mens moet de zonde confronteren en leren kennen. Ken je de strijd met dit zwijn ? Ken je de strategie ? De psalmist moest zichzelf figuurlijk wassen in het bloed van de vijand, wat erop duidt dat je de vijand door en door moet kennen, waar ook de demonologie voor staat. Het vlees heeft deze strijd verzaakt en zo de bedriegelijke vlees industrie opgezet in plaats daarvan, maar dit kan de noodzaak van de geestelijke strijd niet vervangen. Het varken en het zwijn in de natuur zijn onze medeschepselen, en zijn intelligente, vredelievende dieren, geenszins de demonische varianten in de geestelijke wereld die metaforen zijn van de zonde in ons. De mens zelf is dus het varken. De mens moet zichzelf opofferen en niet altijd naar de ander kijken, zoals de Bilha ook stelt. En dan is er de patriarchie die met grote vleeskwabben op henzelf net doen alsof ze tegen het vlees strijden. Ze moeten bij zichzelf beginnen. De mens moet zelf minder worden, en niet vlees bij een ander zien terwijl ze zelf met hun vlees lopen te pronken alsof het iets goeds is. Kijk naar hun dikke armen en protserige borsten waarmee ze het vleselijke en varkelijke verheerlijken, en dan splinters in anderen zien. Het verhaal van de balk en de splinter. Zondag 26 is dan geheel anders en stelt dat dat patriarchische mannelijke aan het kruis moet. Het zogenaamde alfa-heersende mannelijke is een illusie, een drug, uitgevonden door het vlees, wat aan het kruis moet. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. In dat opzicht was Jezus de alfa en de omega, de eerste en de laatste. Wie de grootste onder u wil zijn zal de kleinste zijn. Meer informatie over de gedeformeerde psychopathische kerk die is als een duivelse cultus en secte die dieren offert aan de buik en kinderen martelt tot een offer aan de moloch. Wat een gruwel en wat een nachtmerrie, en toch moeten we hier leren doorheen te prikken en te zien waar de lijnen van de gnosis lopen, want we zullen gaan zien, ook aan de hand van reportages van de voorouders die onder hetzelfde leden, dat het vleselijke het verdraaide geestelijke is. Het vleselijke zal in die zin ook nooit aan het geestelijke ontkomen. Terug naar de natuur realiteiten achter de aardse beelden, mensen. Vandaag meer over de dieptes van de zondagen van de heidelbergse catechismus, die als natuur vrouwen zijn wachtende in de wildernis op de ontwakende mens. De moeder roept. Wie hoort ? 'We are in a race between education and catastrophe.' H.G. Wells Hoofdstuk 25. zondag 27-29 : heb je al een geestelijk beroep ? of ben je nog geestelijk werkeloos ? Justus Vermeer (1696-1745) stelde in zijn commentaar op zondag 27 : 'Als bij een eigenaar, die door het ontvangen van een gezegelde overdracht iets ter verzekering in zijn hart krijgt. Zelfs al zou een ander dat zegel roven, die ander zou toch dat gevoel niet krijgen.' Waarlijk bezit is dus altijd iets persoonlijks en kan nooit zomaar overgenomen worden of gestolen, want dan is het niet meer hetzelfde en heeft het geen substantie. We leven in een bizarrocratie vandaag waarin de slachtoffers de schuld krijgen, en de misdadigers vergeving als een dekmantel gebruiken waaronder zij opereren, en kinderen worden gedwongen aan dit systeem deel te hebben door bedreiging met eeuwige hel. Pure chantage. Doop is een beeld van diepte. Als zondag 27 het over de doop heeft dan wijst zij op het bloed van het kruis en de besnijdenis. Dit is een persoonlijk proces waarin de mens loskomt van zonde en misleiding. Het is zeer dualistisch ook. Ineens zie je meerdere culturen, ineens ben je cyclisch. Zonde staat namelijk gelijk aan kortzichtige exclusiviteit. Doop is diepte. Kom tot de diepte, ook de diepte van zondag 27. Het is een hoop christelijk gemelk waar je doorheen moet, maar je moet de taal leren begrijpen, waar het daadwerkelijk voor staat, in de diepte. In de diepte sterft het vlees af. Aan de oppervlakte blijft het vlees je bedonderen. Daarom is zondag 27 'zij die tot de dieptes roept', net als nephthys in de egyptologie. Zondag 28 gaat over het avondmaal. Hoe moeten wij dit interpreteren ? Smijtegeld zei hierover : 'Alle goede gave, en alle volmaakte gift is van boven.' Het is dus een metafoor van het ontvangen van de geestelijke gaven. Dan zegt hij verder over zondag 28 : 'Hij richt Zijn kinderen de tafel toe, voor hun aangezicht tegenover hun tegenpartijders, Ps. 23: 5. Kom, laat Ik u eens verkwikken, zegt God; laat Ik u eens onthalen; eet, vrienden, drinkt, en wordt dronken, o liefste, Hoogl. 5: 1. Mijn gunstgenoten, zegt de Heere, hier heb Ik wat, om u te doen smaken en zien dat Ik goed ben, Ps. 34: 9.' Dan wordt er gezegd : het is het lichaam van Christus wat gegeten wordt, maar dat is het niet. Het is metaforisch en veel dieper. Het lichaam is namelijk een beeld van communicatie, en het is het zaad van de vrouw, wat Smijtegeld ook stelt. Het zaad van de vrouw zou het zaad van de slang overwinnen. Wat is het zaad van de vrouw ? Metaforisch gezien moedermelk. Zo communiceert moeder met kind. Je hoeft maar in de kerk rond te kijken om te zien wat godsdienst-psychopaten hier van gemaakt hebben. Kunnen wij door het psychopatische van godsdienst heenprikken en zien welke gnosis erachter verborgen wordt gehouden ? Het zijn slechts gelijkenissen. Achter het avondmaal ligt een diepere opname verborgen, namelijk de werk opname. De mens ontvangt hier de geestelijke gaven en krijgt zo een geestelijk beroep. Heeft u al een geestelijk beroep, of bent u werkeloos of geestelijk met pensioen gegaan ? Bent u al opgenomen voor werk ? Het is de werk-opname, een zeer belangrijke
Pagina 172
opname. Dit is waar zondag 29 voor staat. Zondag 29 is het antwoord van de gnosis op hen die willen werken, als de werk-opname. Zo wordt de wil van de mens om geestelijk te werken, wat de wil van de gnosis is, bevestigd. Door de opname in het geestelijke werk te ontvangen wordt het vleselijke werk en de wil tot vleselijk werken verpletterd. Dit zijn tekenen van het geestelijke van zondag 29. Wij mogen vervolgens deze tekenen ook belijden. Wij kennen hierin de diepte van het kruis die tot zo'n opname heeft geleid. Eerst moet het vlees door dit kruis geheel verscheurd worden. We kunnen stellen dat de vleselijke blijdschap die we om ons heen zien een gebrek is aan informatie en aan geestelijk werk. Het is de blijdschap van een werkeloosheids-uitkering of van een pensioeneringsfonds in het geestelijke. Deze mensen zijn dus veelal wel zeer bedrijvig in het vleselijke om dit te verstoppen. Het lijden, het kruis, de kruisologie, leidt tot gehoorzaamheid, oftewel tot het ontvangen van de geestelijke gaven daartoe en de geestelijke werk-opname tot geestelijk werk. Vanwege het grote gevaar wat er ligt moet dit dus wel beroepsmatig zijn, en geen beunhazerij ergens in een schuurtje. Het mag geen keuken-operatie zijn. Neen. De mens wordt teruggeroepen tot de wildernis, tot de natuur. Daarom is een verletterlijking van het avondmaal gruwelijk, waar ook Justus Vermeer tegen streed. We ontkomen in deze wereld niet aan het christelijke abc, maar dit moet verdiept worden, en de achtergronden moeten besproken worden, zodat deze psychopatische beelden ons niet naar de keel grijpen zoals ze dat bij ons deden als kind. Wurgers zijn het, zelfmoord-dienaren op zelfmoord-missie. Laten we bedenken in wat voor afschuwelijke strijd onze voorouders waren die ook hierin opgroeiden. Ook zoveel informatie die hen bekend was over de dieptes van de christelijke taal is later weer verloren gegaan of op de achtergrond gedrukt om plaats te maken voor het moderne mainstream christendom van het westen, wat al helemaal niet meer christelijk is. Vernieuwing is in sommige opzichten belangrijk, maar in andere opzichten moet men teruggaan. Vermeer stelt dat er als geestelijk mens naar gekeken moet worden als naar een gelijkenis die versluierd is. Dan kun je er iets van zien en vatten. Hij streed tegen de Roomsen die alles hadden verletterlijkt en letterlijk het bloed van Christus dronken en zijn vlees aten, als puur kannibalisme. Vermeer stelt dan dat God niet plaatselijk is, maar alomtegenwoordig. Hij vind het gruwelijk hoe de Roomsen dit ritueel hebben gemaakt om zo de zonden te laten vervangen en wegnemen. Maar waar gaat het dan om ? Het lichaam is een beeld van de geestelijke gaven, van het geestelijke werk, als een werktuig, en in die zin beeld het dus de werk opname uit wat verscholen ligt achter het avondmaal, als een diepere opname. Het is niet genoeg om zomaar opgenomen te worden. De mens moet tot de diepere opname komen, die van het lichaam. Vermeer zegt hierover : '1. Wij zullen eerst het grondbeginsel en de aanleidingen noemen, waaruit dit gruwelijk wangevoelen is voortgekomen. Het allereerste grondbeginsel is toch geweest de verdorven menselijke natuur. Deze hebben al Adams kinderen gemeen en die zit bij alle onherborenen op de troon. Daardoor begrijpt de natuurlijke mens niet de dingen, die des Geestes Gods zijn, en zij zijn hem een dwaasheid en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden moeten worden (1 Kor. 2:14). De mens verheft zijn natuurlijke rede en wil door zijn filosofie en door zijn natuurlijk redeneren alles begrijpen en doorzien, zelfs de verborgenheden des geloofs en de dingen, die des Geestes Gods zijn. En dan maakt hij van alle geestelijke zaken en zelfs van de genaden alles wat hij maar kan, omdat hij vleselijk is en de Geest mist. Maar ja, de woorden staan in de Bijbel, en daaruit volgt dan dat hij er wat van moet maken.' '2. Om nu maar bij het pausdom te blijven, neemt dan als voorbeeld eens de eerste Christenkerk. Toen er veel vuur des Geestes was, was het een dagelijks werk voor de christenen om in hun ongelegenheden in de geest naar hun sterkte te vluchten, namelijk de gekruiste Christus. In alle zaken werkten zij afhankelijk van Zijn licht, van Zijn raad. Zij hadden over zich en over al het hunne Zijn gedurige bewaring nodig. Daarom gebruikten zij Jezus dagelijks tot die doeleinden. Maar de Geest de kerk verlatende en het dus nacht wordende, en evenwel de woorden des Geestes daar zijnde, zo maken de papisten stoffelijke, houten, stenen, koperen, zilveren en gouden kruisen en vluchten daar nu heen. Zij verven deze op hun goederen, zij maken deze over zichzelf en over hun spijze en goederen. En dus doen zij vleselijk datgene, dat door en in de geest van een christen geschieden moet.' Dit wil zeggen dat het vlees imiteert in de wereld. Alle schatten van de gnosis zijn geplunderd en verdraaid, en hebben dus niet meer hetzelfde gevoel, en is de mens niet tot baat. De demonologie en de geestelijke werk-opname is verletterlijkt in de vlees industrie, de avondmaal industrie en verder vleselijk werk. Ze hebben een hele bijbel met lijsten van vleselijke beroepen, allemaal in een poging de geestelijke gaven te doven. '3. Maar nu de Geest (gnosis) wijkende en de woorden der waarheid blijvende, doen de papisten deze oefening lichamelijk, en als zij de Naam Jezus maar horen noemen, buigen zij hun lichaam.' '4. En daarvan is nu de uitwendige biecht overgebleven, en dat meer om de beurs der mensen dan om hun zielen te behouden. De papen jagen nu de zielen der mensen naar de afgrond, door hen te zeggen dat hun zonden vergeven zijn.' Afschuwelijk is de vergevings-kerk waaronder misdadigers hun dekmantel hebben, wat ook gaat door het avondmaal. 5. En dan kunnen zij naar hun gedachte niet beter doen dan dat zij de lichamelijke genieting stellen in de plaats van de geestelijke. Wij mogen alleen genieten door de gnosis, door de kennis, anders is het geen daadwerkelijk genot. Kennis is dus altijd boven genot, en genot is alleen in de context van genot, dat wij op een bepaalde manier genot ervaren hierdoor. Er is dus een wezenlijk verschil tussen vleselijk genot en geestelijk genot van, door en tot de gnosis. Wij zijn geen zoekers van genot maar van gnosis. Dat is in zekere zin ons genot. Vermeer waarschuwt dan dat de dwaalgeesten hun gruwelen met hand en tand verdedigen, door zowel de bijbel als uitspraken van voorouders die ze vervolgens uit de context halen en verdraaien. Eigenlijk roeien ze gewoon met de riemen die ze hebben, stelt Vermeer. Ze willen het kloppend maken. Zo forceren ze alles om hun gruwelen maar goed en mooi te doen lijken. Vermeer stelt dat het misbruik is, groot misbruik. De verletterlijking van de leer van het avondmaal wordt de transsubstantiatie. Vermeer zegt hierover : 'Tenslotte is de leer van de transsubstantiatie in de dertiende eeuw vastgesteld, namelijk in 1215 in het concilie van Lateranen. Daar is besloten dat iedereen moet geloven dat de verandering in het sacrament een transsubstantiatie is. En in het antichristelijke concilie van Trente, in de zestiende eeuw, in of even vóór het jaar 1550, is op deze leer het anathema gelegd. Toen zijn de dienaren van de antichrist het eens geworden, welke tot hiertoe over dit stuk hadden gedisputeerd, en zij hebben de vloek uitgesproken over al degenen, die dit gruwelijk leerstuk van de transsubstantiatie niet zouden willen geloven en belijden.' Je moest dus religieus kannibaal zijn, anders was je een vervloekte. Zo werd het geestelijke pensioeneringsfonds ingesteld, want dit had de geestelijke werk-opname vervangen. Vannacht had ik een droom over de diepere opname, de werk-opname, verborgen achter het avondmaal. Ik was terug in 1997 waarin ik een ervaring had. Het was de echtscheiding van het vlees waardoor de werk-opname plaatsvindt. Het huwelijk met het vlees is een pensioeneringsverdrag wat een kind al bij de geboorte krijgt, als vleselijke uithuwelijking, en wat verbroken moet worden. Vermeer stelt : “Jezus: zegt : “Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten en schijnt tot het
Pagina 174
westen, alzo zal ook de toekomst van de Zoon des mensen wezen.” Met dit alles wil Jezus zeggen, dat er geen andere toekomst van de Zoon des mensen te wachten is dan in de Geest (gnosis), in de voortzetting van het evangelie op een zeer krachtige, heerlijke en schielijke wijze, zoals de bliksem de wereld verlicht. En vooral ook op de jongste dag, wanneer zeer plotseling het teken van de Zoon des mensen in de hemel op de wolken zal verschijnen als een bliksem van het oosten naar het westen. Dan zullen alle ogen Hem zien.” De geestelijke werk opname is dus ook een wederkomst. Verder stelt Vermeer om aan te duiden dat niemand het vlees en bloed van Christus kan drinken : 'De Heere heeft het ingesteld tot Zijn gedachtenis en, naar het zeggen van Paulus, om de dood van de Heere Jezus te verkondigen totdat Hij komt. Nu weet toch ieder wel, dat men geen gedachtenis houdt van dingen of personen, die tegenwoordig zijn, maar van die afwezig zijn. En nu moet men de dood des Heeren verkondigen totdat Hij komt. Dan is Hij er nu niet.' Daarna stelt hij dat het avondmaal in het OT niets anders was dan het drinken uit de geestelijke steenrots in de wildernis, en dat dit iets afbeeldend is. Maar de moderne mens verstaat de zinnebeeldige spreuken van de oudheid niet. De verletterlijking van deze dingen, stelt Vermeer, neemt de waarheid van de hemelvaart (de opname) weg. De woorden die Vermeer aangeeft als opgeborgen in het avondmaal zijn 'gehoorzaamheid' en 'werkende middelen'. Er komt een verbinding tussen kruis en verdienste, oftewel tussen kruis en kracht. Dit is dus de verbinding tussen het kruis wat diep genoeg is gegaan in het verscheuren van het vleselijke voorhangsel dat daardoor de geestelijke gaven in werking worden gesteld en de werk-opname plaatsvindt, de diepere opname. Vermeer stelt : 'Wij moeten dit vasthouden, dat het Avondmaal de gemeenschap met Christus niet geeft waar deze niet is.' Er is dus een dienst-oproep. Het is geen gezellige bejaardenbijeenkomst waar dementen een gezellig glaasje drinken. Het is geen extra uitje van het pensioenfonds. Neen. Vermeer stelt dat het de werkingen zijn van het kruis op een geestelijke wijze, wat dus het onderhouden en het versterken is van het geestelijke leven tot trouw. Trouw aan wat ? Aan de gnosis. Het zijn de werken van de gnosis, versus de werken van het vlees. Vandaag de dag is de mens liever getrouw aan het vlees. Vermeer stelt dat de ware trouw een zaak is van natuurlijke banden die leiden tot kracht, vastheid en zekerheid in het werk. Hij stelt dan : 'Gods volk moet uit dit alles leren geestelijk te verrichten wat de papisten vleselijk doen.' Dat wil zeggen dat de kerk en de wereld het slechte voorbeeld geven, maar dat we dit voorbeeld toch nodig hebben, als een vleselijk voorbeeld van hoe het geestelijk moet. Daarom bespreken we deze dingen ook. We kunnen niet ontkomen aan de talen en beelden om ons heen, maar we kunnen ze wel verdiepen en vergeestelijken, en ook ontmaskeren door te zien wat er verborgen gehouden wordt. Meer informatie over de psychopatische gedeformeerde kerk dus, opdat we zien welke gnosis ze erachter verborgen houden. De leugen kan de waarheid niet geheel verdelgen. Het loopt er nog ergens doorheen, en dat is ook de beste manier van ontmaskering en terechtwijzing. Deze geesten moeten terechtgewezen worden. Er moet hen getoond worden wat ze eigenlijk hebben gestolen en hoe ze het hebben verdraaid, want in principe hebben ze gewoon een atoombom van de gnosis gestolen terwijl ze niet wisten hoe ze ermee om moesten gaan en hoe ze zich daartegen zouden moeten beschermen. En zie : de verklaring van deze dingen is het ontploffen van deze atoombom. Daartoe was het al die tijd geprogrammeerd. Het is een atoombom van de natuur, van natuur principes. Deze biologische atoombom zal geen mens overslaan, want de werk opname is tegelijkertijd een wederkomst, en alle ogen zullen het zien. Hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk ? Elke knie zal buigen, elke tong zal belijden. Dat gaat erover wanneer de eeuwige gnosis zal wederkeren in de werk opname. Het is een ontmoeting in de lucht, als een lens. Elk oog zal het zien. Wat betekent dit ? Vermeer stelt : 'O, wat behoorde de dienst van God in geest en waarheid in u, als staande geheel tegenover al dat vleselijke, een glans van zich te verspreiden. En wat behoorden de lichamelijke oefeningen van het pausdom door Gods volk op een geestelijke wijze en in waarheid te geschieden.' Ze zien het dus al in zichzelf. Het vlees is gedoemd om telkens weer de gnosis te zien, maar dan op een vleselijke manier, die heenwijst naar het geestelijke. De code zit er al in, en het is de code van een atoombom. Ze hebben het al in de hand en lopen er overal mee rond, en het tikt. Dat wat achter het avondmaal steekt, stelt Vermeer, is 'versterking van het geestelijke leven. O, wat zou dat Gods volk sterk en sierlijk maken.' Het gaat om de gnosis die erachter ligt. Wij moeten er door opgenomen worden, en zo komt het telkens terug. Het is de donder en bliksem die we zo nu en dan in de natuur zien, al dan niet gepaard met veel regen. Vermeer stelt dat wij ontdekkers behoren te zijn, en dat we daarin de ongeestelijkheid van de kerk onder ogen moeten komen. Juist daarin valt zoveel te ontdekken, omdat ze zoveel versluierd hebben, achtergehouden hebben. Vermeer stelt dat dit bepaalde kloppingen zijn van de natuur die wij moeten volgen, kloppingen van de geestelijke natuur die erachter liggen. Wij behoren deze kloppingen te koesteren en aan te kweken. Vermeer stelde dat Jezus daarom moest weggaan om zo de Geest (oftewel de gnosis, de hogere informatie) te zenden. Het gaat niet om Jezus. Jezus wijst ergens naartoe. Als een mens Jezus volgt wil dat ook zeggen dat Jezus zelf iets volgt, en dat is in zijn eigen woorden de gnosis. Jezus is niets in zichzelf. Vermeer stelt : 'En ook om er naar te staan veel medelijden te oefenen met onbekeerden en paapsgezinden. Om niet hard van hart te zijn als men hen het brood der kinderen ziet roven. En ook niet tegen het pausdom. Die arme mensen zijn er ongelukkig genoeg aan toe. God heeft hen vast overgegeven aan een kracht der dwaling, om de leugen te geloven (2 Thess. 2:11). En menigeen onder de zogenaamde gereformeerden heeft die leugen ook in zijn rechterhand en gaat daarmede ten Avondmaal. Hij is als die hoer (Ezech. 16:32), die in plaats van haar man de vreemde aanneemt.' Aan het einde van zijn commentaar op zondag 29 stelt hij : 'Ook is de weg om daartoe te komen tenslotte ook veel te zuchten om de verbreking van de antichrist (anti-gnosis, anti-kruis). Dat zijn zinken mocht worden verhaast. En dat in die weg van zijn laatste val die belofte vervuld mocht worden.' Hoofdstuk 26. zondag 30 : mag jij door tot de volgende ronde ? heb je je huiswerk gedaan ? Zondag 30 spreekt over het avondmaal wat in diepte beveiliging betekent, als onderdeel van de immunologie. Je ziet dan een plaatje in de kerk, een kamer, waarin er een broodmaaltijd wordt gehouden, met Jezus en zijn discipelen, maar wat betekent het, of wat wordt er hierdoor achtergehouden ? Er is veel over gespeculeerd en er zijn veel verhalen over de ronde gegaan over geheime codes en tekenen in dit specifieke plaatje en verhaal. De mens komt in een kamer met een tafel met daarop een broodschaal, en er zijn vier deuren, vier opnames : de studie-opname, de werkopname, de lijdens-opname en de strijdens-opname. Dit zijn de geestelijke gaven. Er is dus in die kamer iets aan te nemen, niet dat je het bloed van Jezus gaat drinken. Je moet iets ontvangen, open staan voor iets, niet dat je het vlees van Jezus gaat eten, dus wat is precies dan de afleiding ? Juist dat, en dat is ook de test. Maar dit moet dus ambtshalve verdiept worden, want het is te diep ingebakken al. Daartoe zijn de zondagen, de natuurvrouwen. Laten we beseffen dat we het over het
Pagina 176
derde heilige boek van de christenen hebben : de heidelbergse catechismus. Het kwam in 1563 met de reformatie. Er wordt veel uit gepredikt in de gereformeerde kerken, naast de bijbel. Voor sommigen is het gewoon onderdeel van de bijbel, en het staat ook in sommige bijbels. Hoe werkt precies die beveiliging ? De christen die tot de gnosis is gekomen is een gnosten. In de kamer van het avondmaal zijn dus vier opnames. Die opnames beveiligen elkaar. De werk-opname wordt beveiligd door de studie-opname, want anders zou het werk corrupt kunnen worden. Als je geestelijk werkt, maar je volgt daarbij geen geestelijke studie, dan gaat het vlees het overnemen, en dan zit je weer te kanen aan het vlees van Christus. Dan heb je de test niet doorstaan. Dan ben je weer een heiden geworden. Ook moet je dus opgenomen worden in de lijdens-opname van het kruis, om het te verdiepen, anders heb je geen zintuigen om de studie tot je te nemen. Het kruis is dus je zintuig. Maar er moet ook gestreden worden, anders eindig je in de vergevings-kerk, wat een gepensioneerde kerk is. Aan dogma's zijn allerlei regels verbonden. Als ik aan de technische universiteit zou hebben gestudeerd zou ik u hebben uitgelegd hoe een radio of tv werkt, en daar zijn ook allerlei regels aan verbonden, en een computer is tegenwoordig een geavanceerde radio en tv die dus interactief is, en daardoor dus persoonlijk en daardoor dus beveiliging nodig heeft. Daar kun je het mee vergelijken. Het dogma zit dus niet simpeler in elkaar dan bijvoorbeeld raket technologie, wat ik ook heel vaak tegen mensen zeg. Zoals een computer gehacked kan worden kan een dogma ook gehackt worden of mensen gaan er heel simpel mee om, en dan komen er scheuringen omdat de regels niet in acht zijn genomen. In die zin is het aardse een hele simpele en vaak corrupte afspiegeling van het geestelijke, maar met een kern van waarheid, bijvoorbeeld als iemand iets gestolen heeft en die komt voor de rechter, en de dief vraagt vergeving, dan is het daarbij niet af, want hij zal het gestolene moeten terug geven. Doet hij dat niet en wil hij alleen vergeven worden, dan is dat een misbruik van het dogma, en beroepshalve mag geen enkele rechter dat toestaan. En dat geldt voor een heleboel andere dingen. Dat wil niet zeggen dat rechters recht van spreken hebben, want vandaag de dag is rechtspraak een markt, net zoals het medische, maar het gaat even om het voorbeeld. Als mensen vergeven, dan is dat iets persoonlijks. Als een mens die u wat heeft aangedaan naar u toekomt en zegt : 'Kun je mij vergeven. Ik zal alles goedmaken wat ik verkeerd heb gedaan, je rectificeren, het gestolene terugbrengen etc.', ja, dan kun je zo iemand vergeven. Iemand kan vergeven, maar niet altijd vergeten, en dat klopt in sommige situaties als wij heel diep verwond zijn, want het hart en de ziel kan beschadigd raken, en daar moeten we soms doorheen, dat is het pad van het kruis, en wij moeten ook door vervolging heen, om verschillende redenen. Dat is in iedere situatie anders, en hangt af van de diepte. Je kan tegen een nazi zeggen die om vergeving vraagt : 'Ik vergeef je,' of tegen een ander soort crimineel of gevaarlijk persoon die om vergeving vraagt, maar vergeving is niet hetzelfde per definitie als vertrouwen. Iemand kan bijvoorbeeld een oorlogstrauma hebben. Of hij de nazi's heeft vergeven of niet, hij zou denk ik niet meer terug willen naar zo'n nazi kamp. Dat staat daar los van. Met incest slachtoffers of slachtoffers van marteling is het hetzelfde. Er kan in sommige gevallen misschien vergeving zijn, maar dat wil niet zeggen dat een kind zich veilig voelt nog contact te hebben met de misbruiker, ook vanwege flashbacks die dodelijk kunnen zijn (zelfmoord). Daarom behandelen wij deze kwestie's ook met uiterste voorzichtigheid. Een getraumatiseerd mens is nooit meer hetzelfde want die heeft een ingebouwd overlevingsmechanisme. Mensen kunnen opbiechten wat ze verkeerd hebben gedaan, maar soms halen ze dan weer soortgelijke streken uit, dus dan zijn ze een gevaarlijk roofdier waarbij je uit de buurt moet blijven voor je eigen bescherming omdat ze onbetrouwbaar zijn. Het is dan altijd een beetje zoeken naar een middenweg, maar je moet jezelf ook in bescherming nemen tegen vernielzuchtige types. Over God's liefde kunnen we heel kort zijn : als dat niet verbonden is aan dierenliefde dan is het God's liefde niet meer. Wat ik daarmee bedoel is dat God geen slagers vergeeft die eerst dieren doodmartelen en dan ook nog eens mensen het vlees verkopen, wat pure hormonale drugs is, en zo moeten kinderen vaak opgroeien en ze doen alsof het de doodnormaalste zaak van de wereld is. Ze moeten eerst daarmee stoppen en zich bekeren en dan is er vergeving, niet omgedraaid. Liefde is een strijder tegen onrecht, ook onrecht tegen dieren en kinderen. Liefde beschermt. Zondag 30 is een guardian, een bewaker. Daar kom je niet zomaar langs, en die was aan de kerk gegeven. Deze bewaker moest er wel zijn, want er waren vele gevaren in de reformatie en er was inmiddels al een deformatie gekomen. De anus van een dier bakent zijn terrein af voor territoriale beveiliging, en zo is dat ook met de natuur vrouwen, dat hun anus het terrein afbakent, want de anus is een metafoor van de demonologie, oftewel van de immunologie van de natuur, en de mens heeft niet voor niets een anus. Smijtegeld zegt hierover : 'Ze moeten in de geestelijke strijd gaan. Dat ze de kunst om te strijden hebben, is ook der gemeente goed. De dwaalgeesten moeten zij weten op te zoeken; de valse moeten ze hun dwalingen ontdekken.' De vergevingskerk heeft het altijd over de vergevingsgezindheid van Jezus, maar toen ze Jezus een etiket op probeerden te drukken in het evangelie zei hij dat ze niet vergeven zouden worden, ook niet in het toekomende tijdperk, wat betekent dat het helemaal niet om vergeving gaat, maar om rectificatie. Vergeving doet er niet toe als er geen rectificatie is. Ze hebben het altijd over die suikerzoete, lieve Jezus die geen vlieg kwaad doet, maar Jezus sloeg er soms ook met een zweep doorheen en kon ook flink schelden. Die teksten worden dan vaak overgeslagen of ze houden er een doof oor tegen. De vergevingskerk is corrupt tot het bot, en Zondag 30 komt tegen haar. Het gaat per slot van rekening om het onderzoek, om de studie opname, maar de vergevingskerk probeert deze geestelijke gave te doven, zoals eigenlijk alle geestelijke gaven. Smijtegeld zegt hierover : 'De predikanten zijn der gemeente goed ook in de toepassing van de zaak. Ze moeten niet maar in 't wilde spreken, en maken dat men de dwalingen weet, maar zij moeten ook weten met een ziel om te gaan, en elk zijn bescheiden deel inwendig te geven.O, zij moeten zeggen: onderzoekt uzelf, 2 Cor. 13: 5.' We kunnen niet alleen maar lijden en de andere wang toekeren en onze kinderen gemarteld laten worden, en dan maar deze misdadigers vergeven. Een moeder vergeeft nooit. Ze beschermt haar kind. Dit is ook in de natuur zo. De wilde dieren vergeten nooit, en vergeven ook niet. Ze moeten overleven, hun kinderen beschermen. Ja, het kruis duurt lang en gaat diep, maar daarin is studie die tot werk leidt, en dit leidt tot de strijd-opname. Het is oorlog. Verzaak de geestelijke oorlogsvoering niet. Wij keren vaak de andere wang toe, maar kom niet aan onze kinderen. Dat is wat het avondmaal in diepte betekent : durf die vergevings-grens over te gaan. Kom tot de diepere strijdopname. En misschien dat je dan juist je vleselijke wapens kan laten vallen en kan toekijken als God de ongehoorzamen straft. Juist dan ga je profetische visioenen krijgen. De strijd-opname betekent dus dat een heleboel valse strijd, vleselijke strijd zal afsterven. Het kruis roept juist een diepere strijd op. Smijtegeld zegt hierover : 'Er zijn al zovele dingen afgehandeld, zegt de Onderwijzer, legt er u nu eens naasten ziet wat deel gij daaraan hebt. Als hij dat gedaan heeft, dan gaat hij de ergerlijken in
Pagina 178
leer en leven buiten houden totdat ze zich bekeren. De Christelijke Onderwijzer vat de zaak wel terecht op. U zult vinden, dat hij 't ook zo vat in die drie laatste stukjes. Mijn vrienden, zegt hij: ik moet het mes in de hand nemen voor de gemeente, om de waarheid te verdedigen; en hij behandelt het stuk wijselijk. Nu bij het Avondmaal geeft hij proeven, en hij eindigt niet, zonder toepassing daarop te maken. Daarop zegt hij: wij hebben de sleutelen gekregen, om de gemeente te zuiveren, en de ketters buiten te sluiten.' Het avondmaal is een test : Ga je hevig zitten eten en drinken, of ga je tot de diepere opnames. Sommigen komen tot het avondmaal tot hun eigen oordeel. Dus je komt in die kamer, en wat dan ? Het bloed van Jezus en het vlees van Jezus in een kom en een schaal zijn er tot verzoeking, tot verleiding, neergezet, om te zien wat je ermee gaat doen. Het avondmaal is dus tegelijkertijd het laatste oordeel, de voleindiging. Hier kun je niet gezellig gaan lopen eten en drinken, en denken : 'Na mij de zondvloed' en vrolijk gaan feesten. Neen. Het is een beproeving en een ondervraging. Dit is het einde van je leven, of het begin. Mag jij door tot de volgende ronde, of stopt hier alles ? Het vlees komt niet meer uit deze kamer weg. Het vlees kan niets pakken en ermee wegrennen, want zijn armen en benen smelten weg. Tenslotte vergelijkt Smijtegeld het avondmaal ook met het verhaal van Jakob die zijn vader bedroog : 'U zult zeggen: maar waaraan moet een Christen zichzelf beproeven? Legt er uw hart eens bij. U gaat zoal ten Avondmaal, maar beproeft uzelf eens, of gij 't wel waardig zijt, daar te gaan. Hier wil de natuur niet aan; alle onderzoek en proeve heeft een soort van ontroering in zich. Ach, moeder! zei Jakob, zou ik aldus om de zegen gaan? Zo mijn vader mij betast, zo zou ik een vloek over mij halen, Gen. 27: 11, 12.' En : 'Maar zijt gij iemand, die schuw van onderzoek zijt; komt men aan het toepassen, aan de kentekens, wordt gij in 't nauw gezet, dan wringt ge uzelf in duizend bochten. U wordt kwaad op degenen die u eens onderzoeken willen. Zijt gij schuw van onderzoek, dat is het grootste teken, dat gij nog in de natuurstaat zijt. Maar zijt gij een mens, die begerig is naar onderzoek; dat is een teken, dat er enig werk Gods in uw hart is.' Daarna stelt hij : 'Als iemand onrein was in de eerste maand, dan moest hij het Paaslam eten in de tweede maand, Num. 9: 10, 11; Ja, zij mochten in de tempel niet komen, of ze moesten hun voet bewaren; en zal men dan ten Avondmaal mogen gaan, zonder zijn hart en handen te bewaren? Ja, ten laatste. Niemand mag het Avondmaal gebruiken dan die genade heeft.' Lieve mensen, waarom zijn er zoveel mensen die genade willen hebben, maar ze willen geen genade geven aan dieren ? Dat mogen we onszelf afvragen. Wij zullen genade ontvangen naar de mate we genade aan dieren geven. Genade mag nooit misbruikt worden, zoals de vergevingskerk die ook een genade kerk is, en die genade is vaak niet voor dieren. Ze zorgen nauwlettend dat hun kinderen worden gedoopt, maar de dieren worden niet gedoopt. Die horen er niet bij. Zondag 30 komt tegen het misbruik van genade. Een hemel zonder dieren, mensen. Kunnen we het ons voorstellen ? Dat is de valse hemel die ze vandaag de dag hebben gemaakt, een zeer vleselijke hemel. Mensen, nogmaals : dieren zijn metaforen van de onderdelen van het immuun systeem, als werkende middelen, dus als de mens dieren blijft verwoesten, dan gaat de mens met pensioen en heeft de mens op een gegeven moment geen immuun systeem meer over. Het dier werd gegeten voor de vergeving van zonden. Als u nog verslaafd bent aan het eten van dieren dan bent u nog verslaafd aan het grote bedrog van de vergevingskerk. Zondag 30 geeft een vervanging. Kom terug tot haar moedermelk, kom terug tot haar wildernis, haar kamp, waaruit uw vlees niet zal kunnen ontsnappen. En laat uzelf onderwijzen. De studie-opname beschermd de werk-opname, en de werkopname beschermd de studie-opname. Werkgelegenheid biedt dus studie gelegenheid, en studie gelegenheid biedt dus werkgelegenheid. Het wordt verdiept en zintuigelijk gemaakt door de kruisologie en de demonologie, oftewel door de lijdsens opname en de strijdens opname. Ook deze twee diepere opnames zijn dus belangrijk voor de beveiliging van geestelijke studie en geestelijk werk. Inventariseer deze dingen, en krijg overzicht over deze dingen. Ga het vatten. Ook Ursinus (1534-1583) stelde dat het avondmaal verbonden was aan de engel des doods, de engel van het oordeel : 'Het woord Pascha is afkomstig van het Hebreeuwse woord Pesach, dat een doorgang betekent, welk woord weer ontstaan is uit „Pasach”, dat door- of voorbijgang of overspringen betekent. Dit slaat op de doortocht van de Engel, welke, ziende het bloed des Lams aan de deuren der Joden, is door- of voorbijgegaan en hun eerstgeborenen spaarde, toen hij alle anderen in Egypte ombracht.' Dit is dus niet het letterlijke bloed van een lam, of het letterlijke bloed van Jezus, maar het bloed van het vlees wat gekruisigd moet worden, figuurlijk gezien. Als je je vlees en haar begeertes en wil, en al haar valse kennis, niet hebt gekruisigd, en dat bloed is dus niet aan je voorhangsel, dan zal deze engel des doods dus de eerstelingen van al je vleselijke vruchten moeten slaan en afnemen. Lieve help, mensen, hebben wij in de gaten wat dat voor een bediening is ? Wie zijn die engelen des doods, en hoe gaat dat in zijn werk ? Daarover gaat de demonologie. Zonder deze bediening is er geen exodus, dus geen opname. Vermeer noemt het letterlijk eten van het vlees van Jezus zoals dat gebeurd in de paapse mis een duivelse baring van de meest gruwelijke monsters. We kunnen stellen dat het eten van letterlijk vlees nog steeds iets is van de paapse mis, als iets van de psychopathische, gedeformeerde kerk. Het is een duivelse cultus en secte. Men brengt niets anders dan duivelsoffers. Een mens die hier geen traan over kan laten vallen is nog steeds bezeten door deze geest. Zo'n mens moet eerst tot een diepe verbrokenheid komen. Zo'n mens moet eerst boetvaardig worden, want alle nederigheid is alreeds vertrokken en is slechts vals. Men buigt voor de afgod, telkens weer. Oh, wat zijn we allemaal weer nederig en vergevingsgezind en liefdevol en genadig. Ja, tot de duivel. Zondag 30, de wilde moeder, komt tegen dit soort praktijken met haar gesel. Oh ja, ze wilden haar een heks noemen met een bezemsteel, omdat ze zwaar aan de hormonale drugs zijn, wat letterlijk vlees is. Ze zijn dement geworden door de vele onzichtbare parasieten die in het vlees krioelen. Ze eten gewoon uit een kommetje met maden. Maar zondag 30 is de engel des doods. Het vlees moet sterven, en de ziel wordt opgenomen tot God. Het is de immunologie van de exodus, zij die de exodus op gang heeft gebracht. Zonder haar konden de Israelieten niet de zee overtrekken. Mozes had wat dat aangaat slechts een bijbaantje in vergelijking met het werk van deze engel. Deze engel deed het echte werk, en rekende af met de wortel, de eerstelingen, van de vijand, van het vlees. Vermeer stelt : 'Wij lezen (Jer. 17:5): 'Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, die vlees tot zijn arm stelt en wiens hart van de Heere afwijkt.' Vermeer hamerde daarom op het zelf-onderzoek, zoals Noach hamerde aan zijn ark omdat de zondvloed komende was. Horen wij het kloppen van deze hamer, mensen ? Deze strijd is allereerst in onszelf. Wij moeten eerst in onszelf deze dingen onderscheiden, in het onderwijs, en daarna kunnen we pas naar anderen kijken. Draaien wij dit om, dan gaan we met pensioen. Dan zijn we als oude opa's met de luie stok die op iedereen wel wat hebben aan te merken, maar zelf niet veranderen, en geen daadwerkelijk en substantieel onderwijs aandienen. Allerlei dingen uitkramen is heel eenvoudig, maar kun je het ook intellectueel onderbouwen, en kan het de toets doorstaan ? Zondag 30 toetst de harten. Is er wetenschappelijk bewijs voor je uitspraken, of zeg je maar wat ? Is het slechts je dogma ? Zondag 30 toetst. Zij laat met haar ogen niet los wat zij heeft gezien. Zij vergeet niet, en vergeeft ook niet zomaar. Het is geen moeder waarbij we met grote misdaden en grove leugens zomaar ermee wegkomen door één of ander dom versje op te zeggen wat we ergens hebben geleerd. 'Ja, dank u voor uw vergeving.' 'Welke vergeving ?' zou zij vragen. Wat heb je er zelf aan gedaan ?
Pagina 180
Zijn zulke zogenaamde godsdienstigen die God niet kennen en niet willen leren kennen omdat ze met pensioen zijn gegaan dan niet de grootste en ergste atheïsten, die de gnosis loochenen ? Vermeer zegt hierover : 'Ook opdat wij meer het gevaar mochten zien, dat gelegen is in de omgang met deze afgodendienaars. Bovenal opdat elk onzer er voor bewaard moge worden van ooit op enigerlei wijze zich aan zulken te verzwageren. Want daarmede haalt men de toorn Gods over zichzelf, over zijn goederen en over zijn nageslacht. (…) Maar mochten wij uit de verhandelde stof ook de gruwel van het pausdom in onszelf leren zien, en hoe deze plompe en goddeloze dwaling van de mis voortvloeit uit de grondslag van onze staat van nature, waarin elk onzer van nature ligt en welke over de onbekeerde heerst.' Het gaat dus om de bekering tot de gnosis, tot het onderwijs. Wat is dan het ware offer ? Vermeer stelt : 'En hoe uw offeranden dus als van geestelijke priesters geestelijk moeten zijn, namelijk de offeranden van een verbroken hart (Psalm 51). Dat ge uzelf de Heere ten dankoffer zult offeren (Rom. 13:16).' Zoals de Bilha ook stelt : Wij moeten onszelf offeren. Dit gebeurt dus door een verbroken hart. Dat is het grootste en allerbelangrijkste offer dat een mens moet brengen. Zonder dit offer zijn alle andere offers volstrekt waardeloos. Het dogma is dus verbonden aan een heleboel regels (dogmatologie), en het avondmaal is dus verbonden aan studie. De engel des doods, zondag 30, is een oorlogsengel, die de mens oproept tot dienst, in de oorlog tegen het vlees, wat een studie oorlog is. Informatie, daar gaat het om. De vijand is disinformatie en gebrek aan informatie. Hoofdstuk 27. Zondag 31 : van opname tot huisvesting – een woning krijgen in de hemel Zondag 31 gaat door met het beveiligings-systeem, als een draaiende steen. Er zullen alleen deuren geopend zijn als er voor het vlees deuren gesloten worden. Het gaat over hoe het geestelijk reizen werkt. Het is de motor van de territoriale oorlogsvoering. Wij kunnen alleen geestelijk reizen als ons vlees stopt met reizen. Niemand bepaalt dit. Wie doorgaat en wie niet doorgaat. Niemand. Als een systeem je probeert het medische, het geestelijke of het rechterlijke te verkopen, dan weet je dat je met beunhazen te maken hebt die niets maar dan ook niets te zeggen of in de melk te brokkelen hebben in de grotere context. Je hoeft niet te praten met geld automaten. Laat ze maar met elkaar praten. Ze zijn straal maar dan ook straal bezeten, dronken, en ze zullen alleen maar nog meer bezeten en dronken worden. We hebben van hen niets te vrezen. Als ze wijzen met het vingertje, en dan je vervolgens ik weet niet hoeveel euro voor vragen, dan weet je dat ze de technologie niet hebben, nergens voor. Zelfs toen Elia zelfmoord wilde plegen vanwege al deze systemen liet de gnosis hem niet in de steek, toen Elia diep in de wildernis was gevlucht. Smijtegeld zegt hierover : 'De raven, zulke wilde en woeste vogelen, als God ze orde geeft, zij doen Zijn bevel. Gaat naar de profeet, zegt God, en brengt hem brood en vlees (van demonen, niet van dieren), zolang totdat het regent, of dat Ik het u anders gebiede, 1 Kon. 17: 4. Wat een orde houdt God ook onder de beesten der aarde! Hoe ordentelijk gingen ze allen naar de ark toe. Wilde en tamme dieren, zelfs de allerwoeste, gingen vanzelf in de ark, Gen. 7: 16. Wat een orde houdt God onder de mensen. Hij wil niet, dat de wereld een spelonk van moordenaren zijn zal, daarom stelt Hij overheden en machten (de zondagen). Aan u, zegt God, geef Ik het mes, gebruikt het wel, om de kwaden te straffen, en de goeden te beschermen, Rom.13: 4. En als u in 't regeren u niet wèl kwijt, zo zal Ik het van uw hand eisen, zegt God. In het kerkelijke moet ook alles ordentelijk zijn: of moet de kerk alleen als een huis zonder deur zijn? Ach nee! De kerk moet zijn als een goed huis, waar deuren en grendels aan zijn; en daar 't alles ordentelijk toegaat. 't Is de stad Gods. De wachters staan aan de poorten, die geheel de dag en geheel de nacht waken, die uit de keel roepen en niet inhouden, om Jakob zijn zonden en Israël zijn ongerechtigheden bekend te maken, Jes.58: 1. Die waken, opdat het er alles ordentelijk zou gaan, zij sluiten het koninkrijk voor al degenen, die vijanden zijn in leer en leven; en zij openen de stad voor de vrienden, voor alle ware gelovigen. Eens predikants bediening is een zware bediening, zij moeten verloren gaan, als er iemand door hun trouweloosheid verloren gaat. Ezech. 3; 18 en 33: 8.' Mensen of het vlees, begrijpen de taak van predikant en demonoloog niet. Als een predikant een fout maakt heeft hij veel bloed aan zijn handen, maar als hij waarschuwt, dan is het bloed aan de handen van de mens die niet luistert. Daarom moet een predikant wel waarschuwen. De predikant weet dat als hij niet de weg afbreekt voor het vlees, dat de mens dan niet verder komt in het geestelijke. Daar gaat zondag 31 ook over. Deze sleutelen zijn geestelijk, zoals Smijtegeld ook stelt. Het medische en rechterlijke wat vandaag de dag verkocht wordt is dus geen sleutel. De sleutels liggen in de handen van de geestelijken. Laat niemand zichzelf bedriegen. Ook zij die het geestelijke verkopen zijn daardoor dus niet meer geestelijk, maar vleselijk. Er is daarom ook een grote pseudo-geestelijke branch, oftewel de psychopathisch gedeformeerde kerk. Ware geestelijken moeten hier dus wel tegen waarschuwen, en mogen hun waarschuwingen ook zeker niet verkopen, anders hebben ze ook bloed aan hun handen, veel bloed. Vandaag de dag worden sleutels verkocht aan criminelen, en gestolen door dieven. Maar och, ziet u, het zijn geen echte sleutelen, en men versteent hierdoor slechts, als in een draaiende steen. Wat voor sleutel gaat het om ? Smijtegeld is er heel duidelijk in : 'U zult zeggen: schikt gij ze niet te veel op; hoe vele sleutelen hebben ze? Twee. Welke zijn die? Een sleutel van kennis of de predicatie des Woords; en een sleutel der tucht of der discipline. (…) Luk. 11: 52. Wee u gij Wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; gij zelve zijt niet ingegaan, en die ingingen hebt gij verhinderd. Ze houden niet van Wet prediken of te donderen op de predikstoel. Waarom niet? Omdat ze zelf niet trouw zijn; zij willen zelf niet ingaan.' De ware sleutel van de tucht is niet van de wetgeleerden, maar van de geestelijken, van de gnosis. Tucht is vandaag de dag in de wereld koopwaar geworden. Daarom vertrekken geestelijken naar de wildernis. Ze willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben. Ze onderhandelen niet met die grote geldautomaten. Laten ze maar met elkaar onderhandelen en elkaar dronken voeren en nog meer dement. Het is een groot bejaarden feest, lieve mensen. Heb er geen deel aan. Smijtegeld legt uit wat een predikant daarentegen behoort te zijn :
Pagina 182
'Maar hoe moet dan zulk een predikant zijn? Eerst. Hij moet een goede kennis hebben in het Woord. Sommigen hebben geen kennis, veel minder hebben zij verstand, om zielen te behandelen, of gevallen van 't gemoed op te lossen, zij moeten machtig in de Schriften zijn. (…) Hij moet donderende van stem zijn, bliksemende van bestraffing en wandel. Hij moet oprecht en Godvruchtig zijn.' Liefde is een strijder tegen onrecht. Als een geestelijke niet strijd tegen onrecht, en de misdadiger al bij voorbaat vergeeft om zijn kinderen te laten mollen als vrijkaartje, dan is het geen geestelijke. Walgelijk is het als men zo hoog spreekt van liefde en vergeving met een aardappel in de keel, en weent als een mens iets overkomt, maar daarbij geen traan laat om het leed in de holocaust van de dieren, en zo deze pseudo-liefde geen plaats heeft voor dierenliefde. Walgelijk is het. Ze horen op het nieuws dat er een gezin is verongelukt en zijn in tranen en gaan er helemaal in op, maar ze realiseren niet dat dieren aan de lopende band opzettelijk verongelukt worden in de holocaust. Voortdurend worden hele dierenfamilies uitgeroeid om geofferd te worden aan de buiken van dit soort mensen met een walgelijke, godslasterlijke pseudo-liefde. Wat een bedrog. En maar janken als een dierbaar mens iets overkomt, maar ze sluiten hun ogen en harten voor het dierenleed. Wat ben je dan ? Waarom leef je dan ? Dan ben je gewoon een parasiet die een pseudo-realiteit heeft gemaakt. Alles draait om deze parasieten en hun monumenten, alles. Het is allemaal heel egoïstisch. Het is slechts een bacterie. Het is geen echt leven. Waar leef je dan voor ? Vreten, slapen, poepen. Als een varken niet vreet, dan slaapt hij. Smijtegeld stelt : 'Er is overvloed van stof in elke Zondag, die er in deze stad en gemeente gepredikt wordt. Dan nemen zij teksten, en zij prediken dan hier en dan daar tegen. Daar komen uitverkorenen onder, God zegent het Woord, hun hart wordt geraakt, zij willen tot de Heere overgaan. Dan komt zulk een predikant en die richt er zijn predicatienaar, naar de gestalte en de staat van deze mens; en daar begint er een heilige groei te komen, onder Gods zegen.' Het is een figuurlijke taal die we gebruiken, geen letterlijkheid, maar we gebruiken beelden om te laten zien hoe de gnosis werkt. Dat is een technologie. Een geestelijke is dus eigenlijk een technoloog. Er zijn veel regels aan het dogma verbonden. De mens heeft deze tussenlaag nodig. We kunnen niet zomaar wiskundig gaan lopen praten zonder beelden te gebruiken, want dan snapt niemand het nog. Het is een communicatie middel. Denkt u eens in hoe een geestelijke, een opgenomene, met de gnosis communiceert. Dat gaat op een hele andere manier, in veel hogere talen. De mens moet zichzelf begrijpbaar maken zonder paarlen voor de zwijnen te werpen. Hierin moet er dus een middenweg zijn. Een geestelijke mag nooit geheel zijn ziel en zalighied uitstorten en te grabbel gooien, om zo een wilde weldoener te worden. Er zijn regels aan het dogma. Je kunt niet openen zonder te sluiten. Dat is waar zondag 31 over gaat. Zij kwam om de mens geestelijke woningen te geven, als een hemelse woningbouw. Wij komen in deze woningen als wij de woningen van het vlees achterlaten. Na de opname komt er dus hemelse huisvesting. Ursinus noemt zondag 31 de leer van de sleutelmacht, als zijnde een geestelijke concierge. Hij noemt het ook het ambt van de huishouding. Zondag 31 is dus een hemelse huisvrouw, zoals Parvati dat is in de Indische theologie. Ursinus zegt hierover : 'Deze macht of dit ambt der Gemeente wordt aangeduid door de woorden binden, ontbinden, opendoen en toesluiten, omdat ze krachtig en bondig is. Want ze geschiedt door het Woord van God.' Mensen die dus de sleutels verkopen hebben deze geestelijke macht niet. De ware geestelijke rechterlijke macht is dus van de geestelijken, omdat het tot de demonologie behoort. Dit wordt ook wel het kerkelijk recht of de kerkelijke tucht genoemd, en dit is dus verbonden aan het Woord, oftewel de studie. Hiertoe moet dus de studie opname van Zondag 30 plaatsvinden. Veelal grijpt de vleselijke mens te snel naar werk, zodat het vleselijk werk is, en heeft hierin geen genoeg fundament van studie, van het Woord, waardoor het een valse studie opname is, en een gebrek aan lijdens opname. Dit zijn vaak heerszuchtige mensen die niet kunnen wachten, niet willen wachten. Dit is in de demonologie illegaal, en hier komt de kerkelijke tucht over. Het is dus ook een valse werk opname die dan plaatsvindt. Al met al zijn dan hun sleutelen ook vals, die ze dan proberen door te verkopen in een crimineel netwerk. Ze bouwen hun eigen scholen en eigen regeringen en noemen het dan legaal. Dus deze leugen kent geen einde, maar zal vallen door het kerkelijk recht, door zondag 31, want ze zullen in de hemelen niet worden gehuisvest. Het is slechts geestelijke huisvestiging op grond van een vleselijke opname. Daarom kennen zij ook geen daadwerkelijke autoriteit, maar slechts in vormen en uiterlijkheden die tijdelijk zijn en wegstreepbaar. Ursinus noemt hen die ongeestelijk en wereldlijk het recht hanteren terwijl zij geen hartenkenners zijn 'aanmatigers', en zij dienen zich van zulk 'recht' af te keren. Een geestelijke matigt zich ook nooit recht aan, maar maakt alleen gebruik van recht, omdat deze door God (gnosis) gegeven wordt. Menselijke systemen kennen geen harten. Alleen God kent de harten. Het is allemaal aanmatiging. De mens doet geen of gebrekkig onderzoek en verkoopt dan het recht of veilt het voor de hoogste bieder. Dit is een grote gruwel die het Woord rechtsverkrachting noemt, door het aannemen van steekpenningen. Vermeer stelt dat dit een oorlog is tussen het zaad van de slang en het zaad van de vrouw. De vrouw heeft door het bezit van een baarmoeder daadwerkelijke kwaliteiten van huisvestiging, terwijl de slang bedrog pleegt. Vermeer wijst erop dat Saul het koningschap verloor toen hij op eigen houtje, buiten het Woord om, ging lopen offeren, zonder de regels van het dogma hiertoe in acht te nemen. Samuel bestrafte hem en zei dat hij dwaas had gehandeld en zo niet meer de macht kon hebben, wat toen overgedragen werd aan David (I Samuel 13). Ook noemt hij het voorbeeld van Uzzia die door zijn macht hoogmoedig werd en zomaar buiten het Woord en de regels van het dogma ging lopen offeren op het reukofferaltaar en daardoor zijn koningschap verloor (2 Kronieken 26). Hij werd door zijn valse offer ook nog eens toornig op de priesters. Vandaag de dag worden geestelijken vervolgd door de geest van Uzzia die het altijd beter denkt te weten, zonder de regels van het dogma te kennen. Dit gebeurt door de wereldlijke en gedeformeerde macht. Vermeer stelt dan : “Elk mens toch zoekt heerschappij en rang, en het is een schande, dat kerkelijke personen, die geen aardse rang hebben, deze somtijds evenwel aannemen van degenen, die wel in hoogheid zijn. Ja, die er soms zo spoedig bij zijn om vanwege hun geestelijk ambt uitwendig geëerd te worden. Jezus zegt het anders (Matth. 20:26): "Die onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienaar." Helaas is er ook in ons beroep een marktmatige 'professie' werkzaam die als een soort NSB samenzweert met de wereldlijke macht. Een voorzichtig mens telt voor twee. Maar als ze u het Woord van God proberen te 'verkopen', dan weet u genoeg. God laat zich niet verkopen als een hoer. Dat zijn allemaal de 'snelle weg piraten'. Het is allemaal de geest van Uzzia. Ze zijn eraan te herkennen dat ze de technologie niet kennen. Wel kunnen ze enorm vleien om lichtgelovige zieltjes dit te doen laten geloven. Iedere schurk heeft wel zijn eigen domkop. Het 'gij geheel anders' is dan van toepassing. Wat kunnen we dan stellen ? Het Woord en de tucht, zoals Zondag 31 ook stelt, wat een doorgang is in het geestelijk reizen, en wat leidt tot huisvesting en huishouding. Er is een vleselijke liefde, die eerst buitengesloten moet worden, voordat de geestelijke liefde kan komen.
Pagina 184
Hoofdstuk 28. zondag 32-33 : van hemels burgerschap tot hemels agentschap tot hemelse natie Een bediening kan alleen volkomen worden door het lijden. Het mogen ook geen afzonderlijke bedieningen zijn, zoals bijvoorbeeld het medische nooit losgekoppeld mag worden van het demonologische, anders gebeuren er de grootste ongelukken. Daarom is de medische industrie van afzonderlijke praktijken en branches ook naar de regels van het dogma van de demonologie volstrekt illegaal. Men doet dus maar wat, en allemaal door het vlees. Parasitair leven is geen daadwerkelijk leven, en daarom moeten er dus werken zijn, doelmatigheid, in de context van een studie plan. Door te lijden kan de mens de ander aanvoelen en iets voor de ander te betekenen. In die zin is werken drieledig : studeren, lijden en strijden. Er mag niets buitenom de demonologie gebeuren want dan is het parasitair. Dit is dus een ingebouwde beveiliging. Het werken is een onderdeel van de immunologie. Daarover gaat zondag 32. Werken is zowel de gnosis dienen als de ander. Zonder deze werken is de mens dood. Zondag 32 hamert als Noach op de werken, als zijnde een ark om te overleven. Zonder werken is er geen schip. Zondag 32 stelt dat dit alleen door het kruis kan. Ook de werken zonder kruis zijn dood. Het kruis is wat het werken doelmatig maakt, gericht. In het marktwezen is er geen gerichtheid omdat men de mens niet kent en niet wil kennen, alleen zijn grote zak met geld. Medische koopmannen kijken de mens in de mond voor het goud, maar luisteren niet naar de mens. Wie is uw raadsheer ? Geld of kennis ? Smijtegeld stelt : 'Hij wil, dat men tot de wijsheid zegt: Gij zijt mijn zuster, dat men het verstand onze bloedvriend noemt, Spr. 7: 4. Zo ziet gij dan hieruit wel, dat de vromen grote kennis hebben. Geeft het de vromen dan niet na, dat zij geen wijsheid hebben, zij zijn de aller-wijsten. (…) Paulus stond er zo naar, als hij alle dingen schade en drek rekende om de uitnemendheid der kennis. (…) De praktijk is de ziel van de kennis, een Godzalig hart moet werkzaam wezen niet alleen met zijn hersens, maar met zijn ganse wandel. Dit zijn drie stukken, waar God in Zijn Woord, en Paulus in zijn brieven, en de Onderwijzer hier zo op aandringen, dat zijn de prikkelen en de nagelen, die diep ingeslagen worden van de meesters der verzamelingen, Pred. 12: 11. Mist gij het een of het andere, dan mist gij de gehele zaak; mist gij het ene, gij mist het andere ook.' Zij missen de demonologie, dus is het corrupt en illegaal, en crimineel, en zondag 32 laat zien wat er met hen zal gebeuren als ze zich niet bekeren. Ze zullen niet toegelaten worden in het koninkrijk. Waar dan wel ? Zeker niet de eeuwige hel, want dat is ook onrechtvaardig en onmenselijk. Eigenlijk zijn ze gewoon bezig zichzelf te vernietigen en komen in ziekenhuizen, gevangenissen en scholen buiten het koninkrijk terecht. Wat kunnen we doen als een mens bezig is zichzelf te vernietigen ? We proberen hem te helpen waar we hem nog kunnen helpen, maar we moeten onszelf en anderen ook tegen hen beschermen. Daarvoor is de kerkelijke tucht. Het werk moet dus gekeurd worden, getoetst worden. De mens moet niet alleen in de werk opname zijn, maar ook komen tot de werkplaats, tot het kantoor, en gehuisvest worden in het werk. Is het werk al je woonplaats, en ben je al onderdeel van een werk-familie ? Of ga je nog helemaal op in je aardse familie die misschien al wel gepensioneerd is of werkeloos en hun tijd verspillen met allerlei vleselijk werk om de heiligen af te leiden ? Er zal dus een zondvloed komen die al het vleselijk werk zal uitbannen, elk werk zal toetsen. Elk pseudo-werk zal uitgeroeid worden door deze zondvloed. En dan lig je in het water, in de zee, die al dan niet woest is, en dan moet je zwemmen tot de werk-eilanden die nog zijn overgebleven, de woonplaatsen van geestelijk werk. Dit is de zondvloed van zondag 32. Zij komt tegen alle valse werken, en toetst elk werk nauwgezet en zal niets door de vingers zien. U bent gewaarschuwd. Zondag 32 komt om velen te ontslaan. Veel werk is namelijk helemaal geen werk. De werkzondvloed zal komen. Wie zal bestaan ? Als het nacht is zal niemand kunnen werken. Werk zolang het nog dag is. Het werk moet volbracht worden. Zondag 32 is één van de natuurvrouwen tot de kerk gezonden om hen uit te leiden in de grote reformatie. Zij draagt een lamskleed. Waar staat het voor ? Een vals lam moest verslagen worden. Zij roept de mens op om waarlijk discipelen te worden, maar discipelen van wat ? Het is beeldspraak natuurlijk. Zij spreekt in kerkelijke taal tot hen die in de kerk vastzitten. Het is net zoals we nog steeds Nederlands moeten spreken, anders verstaat niemand het. Ik ontmoette haar in Assen, in een droom. Ik ben vroeger veel in Assen geweest. Profeten met wie ik bevriend was hadden het vaak over 'de werkplaats van God'. In de droom lag ik in de werk-zondvloed, waar overigens iedereen doorheen moet. Ik was in de zee, en moest naar Assen zwemmen, wat een eiland was, gebouwd op klei. Ik moest tegen kleigronden opklimmen. Ik ontmoette haar toen in de wildernis op het eiland. Zij droeg een lamskleed. Zij was een donkere natuur vrouw, een aspect van God, van de gnosis. Zij speelde een lied op een fluit, en zong. Ze toonde mij een aardappelplant, met vele aardappelen die onder de grond groeiden. Het is het leven van een werker. Het is verbonden aan zoveel aspecten. Wij schreven over Assen in het boek 'De Davidische Zalving' van 2005 : 'Toen wij het eerste deel van de jaren negentig voor Nederland baden voor openbaring over de territoriale machten, toen sprak de Heere over een aardappelveld met een weg daarlangs. Die weg leidde tot een kerk met daarin een wild paard. Het aardappelveld is het beeld van verborgen vruchten en duidt op een diep lijden van Nederland.' Ik houd zoveel van Assen dat het pijn doet. Daar ligt zo'n groot stuk van mijn verleden, en ook mijn ontwaking uit Pinksteren tot de meer profetische beweging en vrijmaking. We waren daar allereerst met praktijk daar voor mijn studie, en ik stond daar met een medestudent in mijn armen voor een hele lange tijd, en ik weet niet waarom. Het gebeurde gewoon. Dat was een hele bijzondere ervaring. Ik had een droom lang geleden dat ik daar was met een Iraanse vriend, en het ging over een boek, en we keken naar buiten en zagen daar op het water de Assense profeten in een roeibootje. De laatste tijd in mijn dromen zie ik steeds meer de zondagen achter die Iraanse vriend, de natuurvrouwen die doorkomen. Over de Assense profeten schreven we in het boek : 'Met praktijk reisden we door het hele land, en al snel kwamen we in Assen waar een man een woord van de Heere kreeg en mij na de dienst eruitpikte. Hij was een profeet, en legde mij haarfijn uit hoe gevaarlijk pinksteren was. Het heeft mijn ogen echt geopend. Hij liet zien dat de pinkstergemeente een marionetten-cultus was, nauw verbonden met de zonnetempel-cultus van de inca's. De groep waartoe ik behoorde was zichtbaar bezorgd om mij. Maar het contact met die man bleef. Het sprak boekdelen tot mij. En zo kwam ik in een kring van oordeels-profeten, en leerde de Heere kennen als iemand die het helemaal niet zo op had met het instituut 'pinkster-kerk'. Een grote uittocht begon. In het profetische leerde ik zelf de stem van de Heer verstaan en niet meer te bouwen op anderen. Ik moest zelf een relatie met God krijgen en los komen van mijn slavenbanden, want ik was in die tijd gewoon een pinkster-paardje. Na mijn theologische opleiding werd ik baptisten-predikant, en dat was net tussen evangelisch en pinksteren in, als een veilige haven voor mij. Bij de baptisten vonden ze de gaven van de Geest wat ongewoon, maar wel interessant. Wonderen en tekenen begonnen te gebeuren, iets wat broeder Richards al tijdens mijn pinkster-tijd
Pagina 186
over mij had geprofeteerd. (…) Stijl heb je ook als je wel naar de kerk gaat, maar je niet met hen vereenzelvigt, zoals die pinkster-broeder in Assen die het helemaal niet zo had met pinksteren. Ik herinner me nog goed dat hij op een zondag met een stoeltje en een tafeltje voor de gemeentedeur ging zitten met een klokje. Zo van : tik-tak, tijd is bijna om. Oordeel staat voor de deur.' En ieder geval hebben de zondagen daar doorheen gewerkt, de natuurvrouwen, om de mens terug te roepen tot de natuur. In de droom van de werk-zondvloed liep ook Lelystad onder, en was er een grote oorlog tussen Assen en Lelystad. Ook Amsterdam, Den Haag en andere steden liepen onder. Een medewerker schreef over dromen die hij had gehad in 2020 : 'Ik droomde over mijn zusje. Er was dan een tankstation wat tegelijkertijd een supermarkt was en ze moest een vrachtwagen parkeren in een van de supermarktlanen en als ze dat deed en de eerste was, want er waren ook anderen (gewoon normale vrachtwagenchauffeurs), dan had ze een prijs gewonnen. En die prijs was dan een of ander zwart plastic potje waar een of andere gel in zat. Maar ze moest het nog wel afrekenen dan toch bij de kassa ookal had ze het gewonnen. Die kassa was dan ook weer buiten dus ook weer rare mix tussen supermarkt en tankstation. Ik was daar dus ook bij heel de tijd en keek hoe ze parkeerde en dan naar de kassa ging. Dus toen ging ik naar de kassa om naar haar toe te gaan en toen was ze daar niet meer en was ze verdwaald. En toen was er een groepje jongeren die aan het basketballen waren ofzo en ik wilde hun hulp om te helpen zoeken maar ze hoorden me niet eens ofzo. En toen was daar een stad en dat was amsterdam maar met een hek om heel de stad en dat was dan het hek van de efteling dus het was amsterdam maar ook de efteling. Zo'n hoog metalen hek met van die lange spijlen en gesmeed hek bij de ingang. Ik mocht er eigenlijk niet in maar glipte er toch door ookal zouden er dan bewakers zijn maar die zag ik niet. En er gingen ook ander mensen naar binnen gewoon die wel betaald hadden maar ik vond dat ik het recht had om binnen te mogen zijn want ik was al binnen geweest. Toen was het nacht en ging ik door de straten maar ik was in de dakgoot of rand boven de huizen uitgekomen en wilde terug naar beneden naar de straat en ik kroop door een dakgoot of iets wat er op leek en duwde ook losse stenen weg en uiteindelijk kon ik niet verder en was het weer afgesloten met een hek. Toen keek ik naar binnen in die woning. Dat was een studentenwoning en zag daar een stelletje in de keuken en ik had het idee me daar naar binnen te gaan door het raam en doodleuk te doen alsof ik iemand was die daar een nachte overnacht had bij een van de studenten en dan gewoon naar beneden te lopen en weg te gaan naar buiten. Maar ik ging eerst plassen wat ook weer maf was want die soort van wc kon je inkijken en dan zag je daar de grachten ofzo of een soort ondergronds satorain met groen licht echt vreemd. En toen werd ik betrapt door een van die studenten en die nam me mee naar beneden om me alsnog eruit te gooien. Ik kon me ook nog ineens flarden van een droom herinneren van een tijd geleden dat ik naar compleet andere galaxies ging en nooit meer terug zou kunnen. echt vaag want zit nu echt te denken van heb ik dat nou gedroomd of niet. En ik droomde ook vannacht dat ik mijn eigen ruimteschip had om te (geestelijk) reizen en dan met z'n computer ook waar je tegen kan praten. En als laatste droomde ik dat ik weer bij een familie in barendrecht was op bezoek en dat ze me weer tot het christendom probeerde terug te halen door heel vriendelijk te zijn waardoor ik bijna nog ging denken ook dat ik misleid was en weer terug moest keren naar dat oude wereldje van het eenvoudige geloof van de hemel you know. En toen kwam iemand van hen ook nog langs daar thuis en die wilde iets maken om iets groen te kunnen kleuren en dat kon dan wel volgens mij want dat had ik dan pas ook nog gedaan door snijbiet in een emmer te doen heel geconcentreerd waardoor je een groen kleurstof kreeg. Andere droom : Ik was in den haag of amsterdam samen met vriendin. Ik was haar kwijtgeraakt en liep net buiten de binnenstad toen er een heel groot vliegtuig overvloog, heel laag, een airbus, rood wit geloof ik. Vervolgens maakte hij een draai en ging over de kop en stortte neer op de binnenstad. er was een enorme explosie. mensen begonnen te rennen en ik dacht weer van die idioten die gelijk in paniek raken en gaan rennen, maar toen dacht ja ok dit is wel heel dichtbij en hoorde de brokstukken om me heen neerkomen dus toen dacht ik de vriendin vind ik later wel, nu maken dat ik weg kom. en dacht ook aan de gassen en brandstof e.d. gekke was dat ik geen shirt aan had dus dacht ik moet nog wel ergens een shirt vinden. Toen ik wakker werd dacht ik dit leek wel zo echt alsof ik op een parallelle wereld was. de droom was compleet met geluid van het vliegtuig en in full color. Ik droomde ook over dromen. Ik droomde over een bacterie. deze bacterie was verantwoordelijk voor 50% van de dromen die we krijgen. Die droom was zonder beeld of wat dan ook. meer alsof je informatie doorkrijgt ineens. Of we dan ik of wij of de mensen in zijn algemeenheid is weet ik niet precies.' En dan van mei 2019 : 'In mijn droom zag ik een beeld van 2 vrouwen weet zeker dat die naakt waren die met elkaar aan het vechten waren/worstelen in soort greep houding tegenover elkaar dat je elkaar vastgrijpt en dat waren documenten.' April 2019 : 'Eerst keek ik van buiten af in een lange donkere tunnel. Daar liep een meisje in. En er was een richel waar om de zoveel meter gevaarlijke aliens lagen te slapen. Dat meisje zag ze niet en ik riep haar van pas op (denk ik niet beseffende dat ik daarmee ook die aliens wakker kon maken) Vervolgens was ik in het Amazone regenwoud en ons ouderlijk huis stond daar. Ik was daar en nog een aantal mensen en het was nacht en we werden aangevallen door hele gevaarlijke zwarte aliens. Ik denk dat ze insectisch waren. Ik zei nog tegen iemand van de code van dat we de code moeten weten zodat we ze konden afweren of weten die alien was en wie niet. Maar ze begrepen me niet en ik begreep het eigenlijk ook niet want ik dacht van wat is de code dan die weten we helemaal niet. En we wilden ze buiten houden maar het ging allemaal zo snel en ze waren heel sterk en toen waren ze al het huis binnengedrongen en begonnen ze mensen over te nemen van binnenuit en dan explodeerde hun hoofd. Je voelde echt angst en dat we weerloos waren. Ik vluchtte via achteren naar buiten de jungle in en zag nog een vrouw die zich in een wanhoopsdaad van een beboste klif naar beneden liet vallen, denk zelfmoord want alles was beter dan in de handen van die aliens te vallen. Ik wist gelukkig te ontkomen en toen werd ik wakker. en dacht wow!' Een vliegtuig die op Amsterdam neerstortte is letterlijk gebeurd op 4 oktober 1992 met de bijlmerramp. Verschillenden van onze medewerkers werden bijna getroffen. Als uitleg werd gegeven dat het het verleden was wat achter het netwerk aanzat. In de droom van de werkzondvloed was Amsterdam gezonken. Een nieuw Amsterdam zou komen via Assen, via het natuureiland Assen wat nog was overgebleven en wat zo'n belangrijke rol in ons netwerk heeft gespeeld, als de fundamenten, en de bevrijding van pinksteren, want we moesten verder. Ook zijn we in het begin door zulke zware demonische aanvallen gegaan dat we hulp zochten bij de Assense profeten. Het zaad van bevrijding werd hier gelegd, en toen zijn we weer teruggegaan naar Amsterdam. Amsterdam zal dus vernieuwd worden door Assen. Assen is een belangrijke sleutel, en zondag 32 die daar is. Door de werk-zondvloed en het huisgevest worden in de werkplaats komt er ook een nieuw lichaam, wat een beeld is van het werk.
Pagina 188
Het tank station uit de droom van de medewerker is ook een beeld van het herstel van geestelijk werk. In 2015 had ik een droom over deze medewerker over een tank station wat nog licht op de zaak kan werpen, wat ik deze medewerker in 2016 vertelde : 'Vorig jaar ergens had ik ook nog een droom over een parallele droom-realiteit over jou. De mens is vaak afgezonderd van deze droom-realiteiten waarin ze dan leven zonder dat hun aardse zelf daar vanaf weet, maar het vertaald zich dan wel cryptisch op aarde, dus het loopt op een bepaalde manier dan wel weer synchroon. maar in ieder geval dat was dan in de buitenaardse mierenwereld, (mier = beeld van geestelijk werk, ijverigheid) KUKULKU, in de diepte van MARS. Mars is meer een Romeins woord voor de rode planeet, maar daar wordt de planeet SARAM genoemd, dus mars is dan meer dat woord omgekeerd. In ieder geval daar is dan een dimensie, een bepaalde frequentie, wat dan best wel nauw parallel loopt aan Nederland, en er leven daar gewoon mensen, maar die schijnen dan ook een mieren-dubbel te hebben, een mieren-identiteit, dus het is een twee-spoor realiteit of dubbele realiteit. dat wat de mierenhelft doet vertaald zich dan ook in hun mensenhelft. in ieder geval er was daar nog veel meer natuur. Zwolle was één grote stad samengesmolten met kampen, geintegreerd met de natuur, en nunspeet was ook helemaal samengesmolten met de natuur, dus wel veel huisjes enzo, maar dan gewoon als op een natuur-terrein. De natuur er omheen was overweldigend. in ieder geval werkte jij op een soort van tankstation wat verbonden was aan een witte winkel waar van alles verkocht werd, zoals voedsel en leesmateriaal. Ik weet niet wat jouw taak daar was, kan natuurlijk van alles zijn, maar dat tankstation was ergens op de weg tussen zwolle-kampen en nunspeet. het was een gewone weg, geen snelweg. De brandstof die daar verkocht werd was zuiver natuurlijk, dus geen milieu-vervuiling, en ook de betaalmiddelen was zuiver natuurlijk maar in de zin van "voldoen aan de condities", dus meer de hogere economie. Die droom was in de tijd dat ISIS hier op aarde flink opkwam, en dat was dan als het ware een vertaling van wat er in de mierenwereld in de diepte van Saram gebeurde. Er kwam toen later in een droom een soort van mieren-oorlog, tussen verschillende mieren-soorten, maar in ieder geval werd dat hele gebied toen verwoest, dus zwolle-kampen ging eraan, en ook nunspeet, en iedereen moest geevacueerd worden, ook jij, maar jij werd in veiligheid gebracht, zoals vele anderen. toen een lange periode droomde ik daar niets meer over, maar in deze periode weer wel. alles is in razendsnel tempo weer opgebouwd, en de vijand verdreven, doordat een mierensoort met zwaar geavanceerde technologie zich ermee ging bemoeien. maar nu is het zo dat in de mierenwereld er een bepaalde bruidsvlucht is waar de mannetjes dan een bepaalde bruid uitkiezen die de koningin moet worden, en de rest van die maagden worden dan allemaal vernietigd. maar voor de mannetjes is dit een zelfmoord-missie, want als ze de koningin hebben bevrucht dan exploderen hun inwendige genitalien in haar, en sterven ze. ook zijn er andere soorten van zelfmoord door vele mieren die dan ergens een cirkel vormen, en dan maar blijven cirkelen totdat ze sterven, wat de mieren molen wordt genoemd, wat vaak gebeurd als een groep soldaat-mieren het feromoon spoor van de grote groep verliezen en daardoor geisoleerd raken. dat is dus ook waar het hele ISIS-fenomeen vandaan komt. het zijn buitenaardse mieren die een leven op zichzelf zijn gaan leiden, contact hebben verloren met de grote groep, de koningin. Een verschil tussen aardse mieren en buitenaardse mieren is ook dat de buitenaardsen vaak honingmieren zijn (net zoals buitenaardse wespen en buitenaardse vliegen). ik had een droom dat ik tot een ondergrondse honing rivier kwam op Saram, samen met een lezer, dat was een reusachtige rivier van hele waterige honing, en daarna kwam ik weer tot de mierenwereld, en kwam ik op de hoogte van de veranderingen. in ieder geval is de mierenwereld, zowel de aardse als de buitenaardse, matriarchisch, dus werkt vanuit de baarmoeder, in tegenstelling tot hoe de stadse structuur van de aarde is in dit tijdperk, want die is patriarchisch, afgekapt van de baarmoeder, wat al deze problemen heeft gegeven, en wat dus mieren zijn die in zo'n mieren molen terecht zijn gekomen, de ondergang tegemoet, los van de mierenkoningin. stukje entomologie dus, insectenleer.' De mieren-oorlog is dus de oorlog tussen vleselijk werk en geestelijk werk. Daarom moet de werkzondvloed komen van zondag 32. Al het vleselijk werk gaat eraan. Zondag 32, de natuurvrouw met het lamskleed, sprak tot mij : 'Het lam van de vleselijke werken van valse kennisloze liefde, genade, en vergeving moet verslagen worden en ontslagen.' Ook Ermelo gaat ten onder in de werk-zondvloed. Er was een grote brand in de geestelijke wereld in Ermelo in 1998 die heel Ermelo deed afbranden in de geestelijke wereld. Maar er zal ook een nieuw Lelystad komen en een nieuw Ermelo. Er zal ook een brug zijn tussen Ermelo en Lelystad. Je bent in de jungle. Onbekende parasieten hebben het op je bloed gemunt. Eén verkeerde beweging en het kan te laat zijn. Demolonologie alleen is niet voldoende. Er kan ook valse demonologie zijn. En op één been kun je niet staan en lopen. Je hebt nog iets anders nodig : toetsologie. Elke demonologie moet streng getoetst worden. Grondig getoetst. Anders ga je eraan. Parasieten hebben namelijk hun eigen pseudo-demonologie. Iemand zei eens tegen mij dat hij daar zwaar paranoïde van zou worden, maar hebben we een andere keus ? Als we onze kop in het zand steken en dus niet leren dan hebben de parasieten ons. Het is oorlog. Je ogen en oren dichtdoen is geen optie. Dan hebben ze je. Je bent nu eenmaal in de jungle en je moet zien te overleven. Dus zie te overleven. Voor nu zit er niets anders op. Zie dat je er doorheen komt. Er valt niets te ja-maaren. Wie niet studeert valt in slaap en gaat eraan, wordt een prooi. Het toetsen moet dus grondig gebeuren, anders ben je nog prooi, want parasieten kunnen oneindig sluw zijn. Vandaar dat het vak toetsologie zo belangrijk is, levensbelangrijk. Je toets moet volkomen zijn, waterdicht. Het moet leiden tot de toets opname, waarin je dingen zo diep hebt doorgetoetst dat de gnosis je tegemoet is gekomen en je opneemt. De gnosis beloont zulke toetsers. Geestelijke werken moeten van boven komen, en niet gebaseerd zijn op voorschriften en tradities van mensen, stelt zondag 33. We hebben dus zowel een toets opname nodig als een profetische opname. Toetsen is niet aanvaarden en vertrouwen, maar worstelen. Er staan teveel gevaren op de loer, ook als we denken in God te zijn. Daartoe is het verhaal van Jakob op Pniël wat één van de basis verhalen is in de toetsologie. Pas als we volharden in het toetsen en worstelen tot het einde zullen we opgenomen worden. Die opname is een verbrokenheid, want Jakob werd gebroken zodat hij gevoelig zou zijn voor de gnosis. De toets opname is dus niet iets zoetsappigs. Jakob kreeg een klap met het kruis. Jakob werd in het toetsen gegeselt opdat zijn vlees zou afsterven. Ik heb zondag 33 ontmoet als een natuurvrouw die haar lippen likt, bloeddorstig is (naar het vlees), vechtlustig, twistlustig, omdat zij wil dat we toetsen en niet zomaar blindelings geloven en volgzaam zijn. De vrouw likte haar lippen, zo van 'kom maar op', want ze wilde worstelen. God of de gnosis eist geen blindelingse gehoorzaamheid, maar wil dat wij toetsen. God gaat met ons in gevecht, om ons vlees te breken. In zijn commentaar op zondag 33 wijst Vermeer op Micha 6:9 : 'Luistert naar de roede en wie haar besteld heeft.' Jakob moest leren naar de roede, naar de gesel te luisteren, want het beschermde hem en leidde hem. Daartoe is pijn in ons leven. Het is niet om ons te vernietigen. De profetologie is dus gebaseerd op de kruisologie. Het vlees mag namelijk de profetie niet in de weg staan. God, wat houdt ik van de gesel, wat houd ik van haar, want zij doet mijn vlees sterven, opdat ik geestelijke profetie ontvang, en geen vleselijke profetie. Maar ligt het zo gemakkelijk ? Neen, wij vrezen haar ook. Wij haten haar ook. Wij worstelen met haar. Wij mogen ons nooit blindelings overgeven. Wij
Pagina 190
zijn dus innerlijk verdeeld, en dat is onderdeel van de toetsologie, dus denk niet dat u iets vreemds overkome. Het is heel normaal in de wildernis. Soms worden we verscheurd door onbegrip, klagen en weerstand, vanwege de diepte van het kruis, de snijdende pijn van de gesel wat soms maar niet lijkt te stoppen en alleen maar erger lijkt te worden. Wie kan het dan soms niet uitschreeuwen in woede, en wie kan soms niets anders dan vrezen of zo overgevoelig zijn dat je weg probeert te vluchten ? Soms is het lijden ondragelijk, en de gnosis weet dit. Niks menselijks is ons vreemd. In het leven van een geestelijke kan het zo erg zijn dat we net als Elia suicidale gedachten hebben soms, of onze geboortedag en moederschoot vervloeken zoals Jeremia. Dan willen we niet meer leven, net zoals Job. Dan is het allemaal teveel geworden. Dat wil niet zeggen dat we dan minder geestelijk zijn, maar het kruis gaat soms door dit soort dalen die zo diep gaan dat we wanhopig zijn en het niet meer zien zitten. Dat is het pad van het kruis. Vermeer laat zien hoe diep het sterven van het vlees gaat : 'Dat er zoveel overeenkomst is tussen een natuurlijke dood en dit geestelijke sterven. Want deze afsterving gaat ook niet toe zonder voorafgaande smarten des doods. Het uitsteken der ogen, het afkappen der handen en der voeten is zo pijnlijk. (…) Hij sterft aan het zondige eigen, in al zijn zintuigen en daden. Het oog ergert hem (Matth. 18:9). Daarom zegt David (Psalm 119:37): "Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen." Al de leden worden Gode gesteld tot wapenen der gerechtigheid (Rom. 6:13). (…) Hij sterft aan zijn eigengerechtigheid, aan zijn doen en plichten. Zijn gerechtigheid wordt hem als een wegwerpelijk kleed (Jes. 54:6). Daarom zegt Paulus (Filipp. 3:8), dat het zijn lust was om in Christus gevonden te worden, niet hebbende Zijn gerechtigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is. Ja tenslotte, zulk één sterft aan alle eigen kracht en vermogen. Hij wordt een werkzame arme, verlegene en machteloze voor God. Hij wordt niet moedeloos omdat hij geen kracht heeft, maar hoe meer hij verliest, afneemt en sterft, en dus al machtelozer wordt, hoe sterker hij in de Heere wordt, ja hoe dierbaarder de sterkte van Jezus hem wordt. Paulus had door bevinding geleerd alzo te spreken (2 Kor. 12 :9): "Als ik zwak ben, dan ben ik sterk." En dan staat er in vers 10, dat hij een welbehagen had in zwakheden. (…) Gelijk de kwaaddoener gevangen werd genomen, tasten zulken de gehele oude mens aan. Ja, zij zoeken, de lendenen des verstands opschortende, de wet van God te gebruiken als een band om de zonden te binden (Ef. 6:14). Gelijk een kruiseling aan het kruis genageld en vastgehecht werd, is het ook de lust van zulk een ziel om alzo met de zonden te handelen. Dat is hun bedoeling, de zonde aan het kruis te brengen, opdat deze daaraan zou worden gebonden en genageld. Gelijk een gekruiste zware pijnen en smarten werden aangedaan, roepen ook zij soms uit vanwege de smart der zonden. O, hoe klaagt Paulus in Rom. 7. Hun hart is vervuld met klachten, en dit is bij Gods volk de gedurige stof voor hun gebeden. Zoals aan een gekruiste het voedsel werd onthouden, handelt in deze ook de ziel, naar het woord van Paulus (Rom. 13:4) het vlees en de begeerlijkheden niet verzorgende. Hij dient daaraan geen voedsel toe, dat wil zeggen, al zulke zaken, personen en gezelschappen snijdt hij af. Hij brengt al die dingen ten onder, welke de oude mens zouden verlevendigen. Gelijk een gekruiste langzaam stierf en allengskens zijn krachten verloor, wedervaart dit ook de oude mens. (…) En gelijk een gekruiste werkelijk stierf, want de kruisdood was wel een langzame, maar het was ook een gewisse en zekere dood, o vrienden, alzo breekt de tijd aan dat ook de gelovigen eens het gehele lichaam der zonden zullen afleggen, zonder ooit meer door het lichaam der zonden te worden verward en beneveld.' Door het kruis wordt de mens dan eindelijk opgenomen uit de vleselijke woning, los van de vleselijke familie banden. Ik had een droom dat er hemelse bacteriën tot de aarde kwamen als lenzen die heel snel nieuwe liturgieën op borden projecteerden, en waarop op het fundament van de toetsologie een nieuwe demonologische kerk werd gebouwd. De oude systemen waren monsters die terug in hun ei moesten, en de eieren gingen naar het museum. Het hemels burgerschap leidt tot een hemels agentschap wat een hemelse natie schept, als de hesis, hemel+gnosis. Het is zoals zondag 33 stelt niet op menselijke voorschriften gebouwd. Het menselijke, vleselijke fundament moet geheel vernietigd worden. Smijtegeld zegt over deze ware bekering : 'Dan wordt het stenen hart een vlezen hart, die weerspannige ijzeren nek en zenuw wordt afgesneden, Jes.48: 4. (…) Dan is er ook, nog een worstelende bekering. Daar heeft strijd plaats, zij willen niet struikelen, en zij doen het echter wel; en dat zodat ze hebben te worstelen. Het vlees begeert tegen de Geest, Gal. 5: 17, Rom. 7. Hij wordt tot dit en dat getrokken. Maar hij doet niet mee, de genade blijft evenwel. Amalek was wel eens de sterkste, maar dan ook was wederom Israël de sterkste, Exod. 17: 11. (…) De bekering der uitverkorenen, wedergeborenen, is een daad die waarachtig is, zij heeft geen omslag. Waarin bestaat nu de eerste, die der uitverkorenen; en waarin bestaat die der wedergeborenen? Zij bestaat in dat, wat de Onderwijzer zegt, daar is een oude en een nieuw mens; de oude mens sterft, hij neemt af. Maar de nieuw mens staat op. Doet hij dat niet? Kent u dat niet? Dan bekeert gij u niet.' Ursinus stelt : 'Matth. 15 : 9: 'Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.' Ursinus stelt dat er drie soorten vals geloof zijn waar de mens voor op moet passen : historisch geloof, tijdgeloof en huichelachtig geloof. We kunnen niet zomaar een profetietje hier en een profetietje daar ontvangen, tijdens de koffiepauze ofzo, of alleen op speciale gelegenheden. Neen. Dan heeft het vlees teveel ingang. Onze zintuigen moeten opengaan. Het gaat erom profetisch te leven. Het gaat om het hemelse burgerschap. Dit geschiedt door de profetische opname en de toets-opname, want iedere sisprofeet (gnosis-profeet) weet dat er een strijd is tegen geesten van valsheid, die telkens weer proberen de profetische mens te misleiden. Vandaar dat wij in 1993 ook het boekje : 'Profetie – Speelgoed of dynamiet' uitgaven. Ursinus stelt dat de hemelse werken van boven door de mens heen moeten vloeien. Nog een andere droom van de medewerker die ook over de worstelende naakte vrouwen droomde, ook van mei 2019 : 'Ik zat in een droom in een zware strijd in mijn hoofd met het geloof en ik was terug in mijn ouderlijk huis, was denk ik op een zondag misschien net na de kerk en we waren in de keuken en ik ging bijna naar buiten en m'n moeder was ook in de keuken en die hoopte (ze zei niks) dat het gereformeerde geloof het zou winnen en ik alle andere dingen los zou laten en 100% terug zou komen tot het gereformeerde geloof en dan uitverkoren zou worden en iemand zou zijn waar ze trots op zou kunnen zijn en tegenop kon kijken en heel belangrijk zou worden in het gereformeerde geloof. Het was niet zozeer m'n moeder zelf die dat dacht maar die geest erachter. (M'n moeder keek vroeger ook altijd op tegen "de dominee", dan had ze het altijd over van : ga je mee naar de kerk want dominee zus of zo komt dan, maar dat was dan een hele goede dominee volgens haar.)' Er zijn dus verschillende documenten over de reformatie en van de reformatie, zoals er meerdere scheuringen waren en worstelingen, waardoor ook uiteindelijk een gedeformeerde kerk ontstond. We moeten zowel terug als verder. Het kind kunnen we niet met het badwater weggooien, maar we kunnen het kind ook niet in het badwater laten verzuipen. Vandaar dat deze worsteling verder gaat.
Pagina 192
Hoofdstuk 29. zondag 34-38 : deserteur of detective ? Detectives in de kerk. Wat is er gebeurd ? Wat voor misdaden hebben hier plaatsgevonden ? Inspectie. Wat hebben ze hier allemaal met kinderen gedaan ? In het aardse moet van alles, ben je tot van alles verplicht. Je moet dit doen, dat doen, en als je het niet doet, trekken ze een blik wijkagenten of schoolonderwijzers of advocaten open. Het zijn slechts vleselijke afschaduwingen van de hemelse natie. In de hemelse natie kun je niet komen als je een dienstweigeraar bent. Zondag 34 gaat over dat je geen afgoderij mag plegen. Afgoderij naar de gnosis toe is zowel schoolverzuim, werkverzuim als legerverzuim, desertie dus. De schoolplicht van de hemelse natie is meer iets abstracts. De hemel is namelijk gnosis, dus logischerwijs als je de gnosis niet hebt ben je ook niet in de hemel. Je woont dus in principe gewoon in wat je bent, en wat je bent, dat leer je, anders ben je er niet meer, en woon je er ook niet meer. Vandaar dat we de vleselijke afschaduwing daarvan, die overigens keihard is, terugzien in Amerika : als je niet werkt, heb je geen huis. Zieken zijn daar dan ook aan de lopende band dakloos, omdat er geen goed zorgsysteem is. Het is allemaal heel abstract. Als je schoolziek bent kom je ook niet in de hemelse natie. De hemelse natie is namelijk een studie. Het vlees wil niet studeren. Het vlees wordt in stand gehouden door bepaalde bacteriën, en daarom moet de mens de bacteriologie kennen. Het is heel simpel : men moet de technologie van de hemelse natie kennen, want zonder technologie is er geen tv. Je kan geen doos pakken en er wat modder ingooien en dan een takje indrukken en er een gaatje inprikken, en dan zeggen dat je een tv hebt. Zo werkt het gewoon niet. Profetologie is ingewikkelder dan raket technologie. We blijven het zeggen. De hemel gaan we dus in door studie : hemelologie. Het gaat dus niet door zomaar te toveren. Het moet steen voor steen gebouwd worden. Hoe werkt een computer ? Hemelologie is niet eenvoudiger. Zo moeten we ook de metaforische teksten in de bijbel opvatten tegen tovenarij. De mens moet niet denken dat alles als bij toverslag gaat gebeuren, lekker lui, maar door studie en werk, heel grondig, gebaseerd op de toetsologie, wat ook het fundament van de hemelologie is. En de hemelse natie in de hemelologie moet zintuigen hebben, anders kan er geen informatie, geen gnosis worden overgedragen, dus daarvoor is de profetologie, en dit moet dus beveiligd worden door de demonologie, zoals computers een goed anti virus programma moeten hebben, en het moet telkens ge-update worden, dus studie en werk is progressief. Niet met pensioen gaan, want dan wordt je computer gehackt, dan gaat je hemeltje eraan. Ons toverend vlees wat niet wil studeren en werken, niet wil lijden en strijden, geen diepte wil, moet dus afsterven. Ook de medische wereld is tovenarij, want ze willen de demonologie niet. Ze hebben de demonologie vervangen door economie, en kopen gewoon hun weg de hemel in, en natuurlijk door veel bedrog en stelen. Het zijn dus oplichters. Het is ook vaak wat ze als eerste vragen : Bent u verzekerd, wat is uw verzekering, wat is uw geboortedatum, spaart u ook zegeltjes, enz. terwijl je ondertussen al bent overleden door deze onzinnige, vleselijke bureaucratie. Het zijn huurmoordenaars. Dat mag je natuurlijk ook niet zeggen, want dan ben je krankzinnig. Het zijn dus sluipmoordenaars. Ze willen niet dat jij het weet. Deze mensen zijn bezeten. Je mag dit niet zeggen, want dan ben je gek in hun ogen, omdat ze ook geen beeldspraak willen begrijpen. Als ze iemand niet begrijpen, dan is zo iemand gek in hun ogen. Dat is makkelijk. Zo kan ik het ook. Dan hoef je niemand te leren kennen. Ze doen geen onderzoek. Ze zijn met pensioen gegaan, hoeven niet meer naar school, hoeven niet meer sociaal te zijn. Ze begrijpen iets niet, dus is de ander direct gek. Ze werken ook voortdurend langs elkaar heen. Ze begrijpen elkaar ook niet, maar collega's houden ze de hand boven het hoofd. Het is immers hun complot. Dit is tovenarij, lieve mensen, waarvan God's woord zegt dat ze het koninkrijk niet zullen beërven. In de grondtekst gaat dit over medicijnenmengers, heksen. Dat is wat ze zijn : heksen. Het is allemaal drugs. Laat je niet bedonderen door mensen die hun drugs medicijnen noemen en het dan aan je verkopen. Het is vaak levensgevaarlijke troep, en ze willen de mens niet kennen. Heksen, heksen, heksen. Wanneer wordt de mens wakker ? Deze heksen zijn bezeten. Het zijn drugsmengers. Dat kan nooit goed zijn voor het lichaam. Kijk naar alle toverformules die ze opprevelen, want ze willen niet leren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Allemaal bijgeloof noemt zondag 34 het. Ze geloven in hun medicijnen en hun vreemde, onnatuurlijke, mensonterende en lichaamsonvriendelijke formules, niet in de gnosis. Ze verbergen de gnosis, de sleutel van kennis, want het zijn medische wetgeleerden, en zo houden ze de mens tegen binnen te gaan. Dit voorhangsel zal scheuren. De mens moet het kruis verkiezen boven de drugs, de gnosis boven toverij. Er is dus in de hemelse natie een soort van gnosis agentschap, agenten die de mens moeten beschermen tegen de toverijen van het vlees. Dit agentschap is wat zondag 34 is. De mens moet naar school, anders sterft de mens. Vandaar dat de mens eerst de vleselijke realiteit te zien krijgt van deze school. Er wordt door spijbelaars, leken, veel gelogen over de hel. Daarom is hellologie ook zo'n belangrijk vak in de hemelse natie. Het gaat niet zozeer om wetten, want wetten kunnen verkeerd uitgelegd worden, maar om gnosis omtrend deze dingen. Er zijn altijd weer uitzonderingen op de regel, en wetten zijn dualistisch, enz. Ook zijn ze aan tijden en seizoenen onderhevig. Geen simpele materie dus. Wetten moeten vandaag omhuld worden met gnosis, omhuld worden met school, om misbruik te voorkomen. De gnosis is het sieraad van de wet. Zonder de gnosis heeft de wet geen schoonheid. In die zin is de school ook het sieraad van het werk, en bezit het werk geen schoonheid zonder de school. Daarom mogen we ook niet alleen gerechtigheid zoeken in wet en werk, maar in gnosis en school. Gnosis en school zullen wet en werk volbrengen, tot sieraad en eer strekken. Het gaat dus niet per see om orthodoxie, maar om de progressiviteit hierin. Progressiviteit is het sieraad van de orthodoxie. Zonder progressiviteit verliest de orthodoxie al haar schoonheid, en verouderd zo en gaat met pensioen. Zondag 35 gaat over dat de mens geen projecties van de gnosis mag maken in de zin van afwijkende, bedriegelijke beelden om daarmee te spijbelen, want de mens moet gaan tot de bron, en geen deserteur worden die alleen met speelgoed-soldaatjes speelt. De mens moet niet met pensioen gaan en dan alles projecteren op een beeld in plaats van werken vanuit de bron. Projectie is dus potentieel gevaarlijk. Het moet wel legaal zijn, als kanalen die in juiste verhouding staan tot de bron, wat de mens leert in de projectologie. De werk opname brengt een verzachting waardoor het verdichte afsterft. Het verdichte ontstaat door valse projectie waardoor alles dichtslibt. De valse beelden zijn de menselijke geboden die gemaakt zijn, als een afleiding, niet als schakel. Dat wil niet zeggen dat er geen beelden en verbeeldingen mogen zijn, maar ze moeten waarheidsgetrouw zijn en niet liegen en afdoen aan de zaak. Vandaar dat er ook een zeker beeldenagentschap is in de hemelse natie, gebouwd op zondag 35. Dat heeft dus ook allemaal met projectologie of spiegelologie te maken. Zij is de vrouw met de spiegel. Durft de mens in de ware spiegel te kijken, zonder naar de bedriegelijke spiegels van de wereld te grijpen ? Waarom zou je mensen je laten voorliegen met hun vooroordelen ? Dat zijn dan de valse spiegels, de valse beelden. Door valse beelden maken criminelen ook een alibi en dekken ze hun misdaden af. Detectives in de kerk. Wat is er gebeurd ? Wat voor misdaden hebben hier plaatsgevonden ? Inspectie. Wat hebben ze hier allemaal met kinderen gedaan ? Zondag 36. Dit gaat over het misbruiken van het geestelijke voor vleselijke doeleinden. Als er
Pagina 194
bijvoorbeeld staat : 'Alle zonde en lastering zal de mens vergeven worden, maar de zonden tegen de Heilige Geest niet, Matth.12: 31,' dan betekent dit dat als we vergeven willen worden dan moeten we geestelijk worden, want zolang we nog zondigen tegen het geestelijke, dus nog steeds vleselijk zijn, dan kunnen we niet vergeven worden, want dan zijn we nog niet veranderd. Een mens krijgt nooit zomaar vergeving maar moet zich van de zonde bekeren en het dan goedmaken, dus eigenlijk van het vleselijke over gaan tot het geestelijke. Dat is in diepte dus waar vergeving daadwerkelijk voor staat : vergeestelijking. Dus logischerwijs als die vergeestelijking nog niet heeft plaats gevonden is er geen vergeving. De zonde blijft dus nog onvergeven zolang de mens het nog niet heeft vergeestelijkt, nog niet heeft gerectificeerd. Daarom zei Jezus ook dat zij die etiketten plakken, oftewel vooroordelen hebben, niet zomaar vergeven worden, en ook niet in de toekomst, want zij moeten stoppen etiketten te plakken. Het gaat dus niet om vergeving, maar om rectificatie. Het slachtoffer hoeft niets te doen. De misdadiger moet wat doen. Dat is alles wat deze teksten kunnen zeggen. De huidige maatschappij heeft het voor elkaar gekregen de mens te doen geloven alsof het slachtoffer de schuld heeft en moet veranderen (vergeven), terwijl de misdadigers vrijuit gaan. Daar zijn alle hedendaagse wereldse systemen op gebouwd. De steden staan totaal onder controle van mk ultra en ze programmeren elkaar door geluid. De mens is verslaafd aan geluid, kan niet tegen de stilte. Dit is allemaal mk ultra. Mensen, realiseer dat deze realiteit een gevangenis is. De beeldendienst gaat dus over systemen in de maatschappij die de mens een valse identificatie hebben gegeven, oftewel een vals beeld, en daaromtrend hebben ze afgoderij opgericht, oftewel desertie, spijbelen. Ze verstoppen zich achter hun valse beelden. Men onderwijst niet, men spijbelt, steelt, verdraaid en verkoopt. Daarom moet de mens tot de ware opnames komen, de werk opname, studie opname, toets opname, profetische opname, het opgenomen worden door de hemelse stormen, van het vleselijke tot het geestelijke. Daartoe zijn zondag 35 en 36 gekomen. Door het vleselijke is er vervalsing. Het vleselijke betekent gebrek aan nuance. Er worden belangrijke kernwaarheden weggenomen, en dan stort alles in, gaat alles zich verdraaien, en zijn het slechts halve waarheden, waardoor de leugen regeert. Alles is vervormt. Zondag 37 gaat erover dat de mens eden zweert op basis van mensenwerk, menselijke tradities, menselijke dogma's, door menselijke goedkeuring, in plaats van eden op basis van de gnosis, en zo is het dus illegaal. Zo is er een valse, criminele samenleving ontstaan, als een onderwereld. Het heeft niets te maken met de daadwerkelijke wereld, de hemelse natie. Ze verkopen alles maar, maar het heeft geen waarde, geen grond. Ze denken als een ander mens het goedkeurt, of één of andere instantie van mensen, dat het dan goed is. Ze hebben de mens tot god verheven. Het mist dus zijn doel en heeft niets te maken met de immunologie en navigatologie van de natuur. Ze schieten er totaal langs en zijn in vrije val. Ze zoeken hun bevestiging in vage beelden, niet in het hemelse Woord. Ze maken zichzelf spijbelbeelden voor hun spijbelschool. Allemaal desertie. Daarom moeten de detectives komen in de kerk. Smijtegelt stelt : 'Ezra deed de oversten, de priesters, de Levieten, en gans Israël zweren, dat ze naar dat woord zouden doen, Ezra 10: 5. En Neh. 5: 12, zwoeren de priesters mede.' Dit heeft dus metaforische waarde, daar de bijbel een metaforisch boek is. Smijtegelt stelt dan : 'Job zei eens : Ook nu, zie, in de hemel is mijn Getuige en mijn Getuige in de hoogten, Job 16: 19, Zo ik het gedaan heb, mijn schouder valle van het schouderbeen, en mijn arm breke van zijn pijp af. Job 31: 22. Wanneer nog?' Hebben wij al een hemelse getuige bij alles wat we doen en zeggen ? Hebben wij al een wachter voor onze mond en onze voet ? Die getuige is zondag 37. Zij noteert alles wat we zeggen en doen, en alles wat we nalaten, en zal het later voor of tegen ons gebruiken. Zij is een detective, een inspecteur. Haar oog ziet alles, haar oor hoort alles. Zij slaapt niet. Zij is een wachter. Ursinus stelt : 'Niet alle eden zijn verboden, maar alleen de lichtvaardige en onnodige eden.' Als voorbeeld noemt hij de farizeeers die Jezus ombrachten door valse getuigenissen. Zondag 37 is een notaris. Ga daarom ook nooit zonder haar van huis. Zorg dat je legaal bent als je dingen doet, dat je een hemelse getuige hebt, en een hemels agent, een notaris, want anders zal het in de toekomst zware consequenties hebben. Wij kunnen alleen de gnosis zien door de gnosis. Zorg daarom altijd dat je deze spiegel hebt. Er moet een getuige zijn. Er moet een klankbord zijn, een controle, een bevestiging, een inspectie, bij alles wat je doet. Dit is ook belangrijk in het geestelijk reizen, anders ben je prooi. Er staan allerlei vreemde systemen op de loer, en als je dan geen notaris hebt en geen agentschap, dan ga je eraan. Dan nemen ze je mee. Val niet door onzorgvuldige maatregelen in de handen van de ontvoerders. Ga nooit van huis zonder een detective. Vermeer stelt : 2 Kor. 1:23: "Ik aanroep God (de gnosis) tot een Getuige over mijn ziel." (…) Ook van Paulus lezen wij, dat hij zwoer (Rom. 1:9): "God is mijn Getuige" Zondag 38 : De huidige maatschappij kent de spreekwoorden : 'hoor en wederhoor', en 'geen schuld zonder bewijs' niet, maar is gebouwd op vooroordelen. Zondag 38 gaat over de sabbath, wat niet zomaar passieve rust is, maar het gaan naar de bronnen. Hiervan is het gaan naar de kerk een metafoor. Dat hoeft niet letterlijk te gebeuren. Het is een metafoor wat in jezelf kan gebeuren. Smijtegelt stelt : 'Joël 2: 16, Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens en die de borsten zuigen.' Het is dus metaforisch het terugkeren tot de moederborst, waar onze bron ligt, wat we nodig hebben voor het onderzoek, om zo niet in vooroordelen, in valse beeldendienst, terecht te komen. Zo mogen wij gaan tot de eeuwige sabbath. Wij mogen leren leven vanuit deze bron. Sabbath betekent : afstand doen van het vleselijke, en terugkeren tot het geestelijke. Het gaat dus om het rusten van de zonden, van het vleselijke. Het moet gaan slapen, stelt Smijtegelt. Ursinus stelt : 'De sabbat heiligen betekent niet: die dag in luiheid en ledigheid doorbrengen, maar op die dag heilige werken verrichten.' De sabbath is dus de werk opname, van geestelijk werk. Op de sabbath is vleselijk werk verboden. Daarom moeten we de eeuwige sabbath ingaan om los te komen van alle werken van het vlees. De werken van het vlees moeten gaan slapen. Zondag 38 is dus een soort sabbath agentschap, een soort slaap agentschap. Laten we bij alles wat we doen de sabbath gedenken. Hoofdstuk 30. zondag 39-40 : van hemelse natie tot hemelse familie zondag 39 Vraag 104: Wat wil God in het vijfde gebod? Antwoord: Dat ik mijn vader en mijn moeder en allen die boven mij gesteld zijn, alle eer, liefde en
Pagina 196
trouw bewijs en me aan hun goede voorschriften en tucht met gepaste gehoorzaamheid onderwerp en ook met hun zwakheid en gebreken geduld heb, aangezien het God behaagt ons door middel van hen te regeren. Wat betekent dit ? Smijtegeld (Zeeuws predikant, 1665-1739) had hierover een mooi verhaal te vertellen : 'Er was een man, die een misdaad bij de rechter begaan had. Hij werd veroordeeld om van honger en dorst te sterven. De man houdt het langer uit dan hij naar de loop der natuur leven kon. De rechter geeft de cipier last om te onderzoeken, wat er geschiedde. De man had een dochter die een zuigend kind had, en die dochter kwam elke dag bij haren vader, zij werd wel onderzocht, of zij ook enige spijs of voedsel onderhaar klederen verborgen, bij haar vader bracht. Maar daar werd niets bij haar gevonden. De cipier daarop lettende wat er gebeurde, zo ziet hij, dat als ze bij haar vader kwam, dat ze haren boezem opende en de man de borst gaf. De cipier gaat naar de rechters en maakt dat bekend. De rechters dat horende, werden daardoor zo bewogen, dat zij de man vrij lieten.' Deze dochter had zo het leven van haar vader gered, dus was in die zin een moeder voor haar vader. Iemand's kinderen zijn iemand's ouders, maar dit is zeker niet letterlijk. Het gaat om de vruchten die men voortbrengt die uiteindelijk de mens verder helpen. Familie verhoudingen zijn dus metaforisch. De ouders zijn dus het loon wat we zelf verdiend hebben en wat we kunnen gebruiken voor verder loon. Er wordt veel gesjoemeld met familie en loon. Daarom is zondag 39 een agentschap van familie en loon. De mens moet loskomen van vleselijke familie en vleselijk loon, en komen tot geestelijke familie en geestelijk loon. In dit opzicht zijn de zondagen de geestelijke moeders. Zij zijn nodig om deel te hebben aan de geestelijke familie, door hun baarmoeders, waardoor de mens wederomgeboren kan worden. Ursinus (1534-1583), Duits theoloog en één van de schrijvers van de Heidelbergse catechismus, stelde bij deze zondag : 'En zoals het een wijs zoon is, die de vader verblijdt, zo is het een zot, die zijn moeder veracht en bedroeft, Spr. 10 : 1 en 15 : 20.' De gedeformeerde kerk die de metaforische moeder heeft verworpen is dus een totale zot. Ook Ursinus stelt : 'De geschiedenis van een dochter die haar vader die veroordeeld was om van honger te sterven, in de gevangenis met haar borsten lange tijd heeft gevoed; evenals van een dochter, die haar moeder in de kerker gezoogd heeft is ook zeer beroemd.' Ursinus stelt bij zondag 39 ook zeer terecht : 'Men dient er goed op te letten, dat de Apostel schrijft (Ef. 6 : 1), dat de kinderen de ouders gehoorzaam moeten zijn „in den Heere (gnosis)”, d.w.z. -zoals het in de Catechismus wordt uitgelegd -„met behoorlijke gehoorzaamheid.” Want als de ouders of overheden, of iemand die over een ander gesteld is, zulke dingen gebieden zouden, die in strijd zijn óf met de eer van God, óf met de liefde tot onze naaste, dan moet men hun daarin geenszins gehoorzamen. Want „die vader of moeder liefheeft boven Mij -zegt Christus -, is Mijns niet waardig” (Matth. 10 : 37).' Daarom is het hemels agentschap omtrend familie zo belangrijk, want het kan makkelijk een valstrik worden op het smalle pad. Pas op voor de familiaire werken van het vlees. Dit zijn totaal zowel dode als dodende werken, en velen zijn eraan verslaafd. aan deze familaire drugs. Het is ook een soort vlees, een soort hormonale drug wat in het bloed van de mensen zit, en in de genen. Ursinus stelt weer terecht : 'Daarom wilde zeer terecht Jonathan zijn vader Saul niet gehoorzamen, toen deze hem gebood om David te doden (1 Sam. 19 : 1 en 20 : 33) (...) Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan den mensen (Hand. 5 : 29).' Daadwerkelijke ouders zijn dus niet de aardse ouders, maar de principes, ook de principes van het kruis en van de tucht, waardoor de mens leeft en beschermd wordt. Ursinus stelt : 'Spr. 13 : 24: „Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging”; en 19 : 18: „Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is, maar verhef uw ziel niet om hem te doden”; en 23 : 13v.: „Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven. Gij zult hem met de roede slaan en zijn ziel van de hel redden”; vgl. ook Spr. 22, en 29 : 15 en 17. Hebr. 12 : 7-9: „(want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?) Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden en niet zonen. (…) ”En dit dient met wijsheid te geschieden, Kol. 3 : 21: „Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.' Het kruis is dus onze ouders. Door het kruis worden wij opgevoed, beschermt en geleid. Ursinus noemt 3 gevaren op het pad van zondag 39 : 1. Al te grote strengheid bij het bestraffen van degenen die zondigen, vooral uit zwakheid en zonder een merkbaar grote kwetsing van hun eigen en anderer zaligheid of welvaren. 2. Slapheid, als men niet straft, of grote gebreken niet te zijner tijd bestraft. 3. Pluimstrijken, als men om iemands gunst of om zijn eigen voordeel prijst hetgeen niet te prijzen is, of aan iemand groter dingen toeschrijft, dan hem toekomen. Genezing van het familiaire vlees is niet zomaar te krijgen, maar alleen in de diepte. Zo mag de mens door het afsterven van het familaire vlees komen tot hemelse adoptie, tot de geestelijke familie of hemelse familie, wat in eerste instantie gewoon principes zijn binnen de mens zelf. Dit vormt de kern en het wezen van de hemelse natie. Zondag 39 is dus een belangrijk fundament van de hemelse natie : het afsterven van het familiaire vlees en het komen tot het geestelijke familiaire. Ik ontmoette zondag 39 als een natuurvrouw in een hemels natuurgebied genaamd Rodenberg, wat ook de naam is van de geestelijke Veluwe, en ook de naam van een hoofdvestiging in dit gebied, en de naam van een geslacht. Uit haar mond kwamen programmaties, krachtige programmaties, want de mens moest gedeprogrammeerd worden en gereprogrammeerd. Het was een prachtige natuur. De vrouw kwam dichterbij en ik zag mijn jeugd, hoe diep ze ook in mijn jeugd was. Van haar borsten droop melk. Ik moest van de melk drinken. Ik kreeg visioenen. Ze sprak dat ik van het hemelse Rodenberg geslacht was. Het was een natuurgeslacht. Ik zag de kerkelijke leeravonden en logeerweekenden, kamp. Het was metaforisch mijn familie. Zondag 40. Vraag 105: Wat eist God in het zesde gebod? Antwoord: Dat ik mijn naaste noch in gedachten, noch met woorden of enig gebaar, en nog veel minder door daden, hetzij zelf, hetzij door tussenkomst van anderen in zijn eer aantast, haat, kwets, of dood; maar dat ik alle wraakzucht laat varen; ook mijzelf geen kwaad berokken of moedwillig in gevaar begeef. De overheid (de engelen) draagt dan ook het zwaard om doodslag te verhinderen. Vraag 106: Maar dit gebod lijkt toch alleen over de doodslag te gaan? Antwoord: Door de doodslag te verbieden, leert God ons ook dat Hij de wortel van de doodslag, zoals afgunst, haat, toorn en wraakzucht, verafschuwt en dit alles voor doodslag houdt. Vraag 107: Maar is het dan genoeg als wij onze naaste, zoals gezegd, niet doden?
Pagina 198
Antwoord: Nee, want door afgunst, haat en toorn te verbieden, gebiedt God onze naaste lief te hebben als onszelf en hem met geduld, vrede, zachtmoedigheid, barmhartigheid en vriendelijkheid te bejegenen, wat hem schaden kan zoveel mogelijk tegen te gaan en ook onze vijanden goed te doen. Omdat er het gebod 'gij zult niet doodslaan' is is het dus totaal onmogelijk voor zowel Joden als christenen om dieren te doden en te eten. Zij die dit wel doen zijn dus geen Joden en ook geen christenen. Laten we eerlijk zijn. Joden nemen de offerdienst ook niet letterlijk, omdat in de grondteksten het hier om het vlees gaat, om zonden, die opgeofferd moeten worden. Zo kunnen we die teksten dus ook opvatten. Smijtegeld zegt hierover : 'God, als de mens gezondigd had, slacht Hij beesten (oftewel de zonden, zoals het in de grondtekst ook staat), en trekt hun rokken aan van die vellen; en God stelde ook orde om beesten (zonden) te offeren, zoals u dat doorgaans in het boek Leviticus, meest het gehele boek door, leest. God gaf ook een Sacrament; het Paaslammetje (het zondig vlees) moest geslacht worden, en dat moesten ze eten met hun gehele huis, en als het voor hente veel was, dan moesten ze dat met hun buren eten, Exod. 12: 3,4; daar moest niets van overblijven. De Heere Jezus zei ook: bereidt het Paasfeest, Ik heb grotelijks begeerd, dit Pascha met u te eten, eer dat Ik lijd, Luk. 22: 15.' Een sacrament is altijd iets symbolisch. Er wordt geen letterlijk lam geslacht. De psychopathische, gedeformeerde kerk heeft dit altijd wel letterlijk, en dus vleselijk gedaan, want het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Dat is de tragedie van de gedeformeerde kerk, dat zo door haar gebrek aan onderwijs kinderen werden grootgebracht met het eten van letterlijk vlees, terwijl het zinnebeeldig was bedoeld. 'Waar kennis ontbreekt verwilderd het volk.' Ursinus stelt bij zondag 40 : 'Evenzo moeten wij vermijden, dat wij door allerlei overdaad van brassen, drinken, hoereren, vleselijke lusten, en zo ook door gevaarlijke reizen, Hand. 27, en door tal van andere soortgelijke dingen,onszelf niet willens en wetens letsel bezorgen, verderven en ten onder brengen.En deze en soortgelijke zonden, die daartoe heel gemakkelijk kunnen leiden, verbiedt God in dit zesde gebod.' Dieren laten doden en dan hun vlees kopen door bloedgeld om dan het vlees te eten en zelfs aan anderen te geven, bijvoorbeeld aan kinderen, is niet alleen dierenhaat en kinderhaat, maar ook zelfhaat, en staat gelijk aan zelfmoord. Vlees is daarnaast ook zware hormonale drugs die onredelijk kan maken naar anderen toe. Vlees programmeert dus met zonden en met dood. En dit allemaal door gebrek aan onderwijs, want deze dingen waren zinnebeeldig bedoeld, geestelijk en niet vleselijk. En op de zonde staat straf. Eens zal de mens voor al zijn zonden moeten betalen. Ursinus stelt dan : 'Omdat de Wet niet slechts gebiedt om de zonden te vermijden, maar ook de daartegen strijdende deugden te doen, zo verbiedt God niet alleen dat wij iemands gezondheid en leven zullen kwetsen, maar gebiedt Hij ook, dat wij die zoveel mogelijk zullen beschermen en onderhouden. Daarom bevat het verbod „Gij zult niet doodslaan”, tevens dit gebod: „Gij zult het leven van uw naaste bewaren.” En het leven van de naaste wordt bewaard óf door het niet te kwetsen, óf door het te helpen.' Er komt dus ook een plicht bij kijken dat we niemand zomaar mogen laten sterven, zij het mens of dier. Wie zwijgend toekijkt naar moord stemt toe. En wie zwijgend toekijkt als zijn broeder of medeschepsel wordt onderdrukt die zal de volgende zijn om onderdrukt te worden. Het zesde gebod komt dus ook met een plicht om anderen te beschermen, anders ben je ook medeplichtig met hen die deze zonde van doodslag begaan. Ursinus stelt : 'Rechtvaardigheid, die niemand in 't bijzonder kwetst,bestaat hierin:als men noch door een opzettelijk voornemen noch door onachtzaamheid iemands leven oflichaam kwetst, door wie wij niet gekwetst zijn, tenzijGod het gebiedt. Of: Het is een deugd, die alle kwetsingen van ons leven of van dat van onze naaste voorkomt, die of met geweld, of door bedrog of door onachtzaamheid geschieden, Lev. 34 : 17, Ex. 21: 21. Deze deugd wordt in de woorden van het gebod „Gij zult niet doodslaan”uitgedrukt. Hiermee strijden, en worden in dit gebod verboden: 1. Alle kwetsing van ons leven, of van dat van onze naaste, die of moedwillig,of uit onachtzaamheid, in strijd met de wetten, plaatsheeft. 2. Slapheid, wanneer niet gekwetst of gestraft wordendegenen, die behoren gestraft te werden door hen, wier ambt het is. (...) Hiermee is (verder) in strijd: Zachtheid, wanneer men niet boos wordt om zeer grote verongelijking, en die niet straft, of, wanneer men bij het bestraffen veel te zacht is.' Gebrek aan tucht is dus een vorm van doodslag, wat als wortel de desertie heeft, de spijbelzucht. Valse scholen worden dus gebouwd op een fundament van doodslag en zelfmoord. Ook een gebrek aan boosheid hebben over onrecht, oftewel onverschilligheid, is dus een vorm van doodslag, zoals Ursinus stelt. Verder noemt hij als in strijd met het zesde gebod : '1. Wreedheid, en een onrechtvaardige gestrengheid of een onmatige strafheid. 2. Te grote zachtheid of slapheid, wanneer iemand niet bewogen wordt door de dingen, waardoor hij om zijns ambts wil behóórt bewogen te worden. 3. Aanzien des persoons.' Verder noemt hij als strijdig met dit gebod : 'In oneerlijke dingen iemand ter wille zijn.' Dit zijn dus allemaal vormen van doodslag. Verder noemt hij als strijdig : '1. Vreesachtigheid of kleinmoedigheid, wanneer men geen noodzakelijke gevaren durft doorstaan. 2. Roekeloosheid, wanneer men bepaalde onnodige gevaren aandurft.' Verder noemt hij als strijdig : 'Eigenliefde, met verachting of verwaarlozing van de naaste, en het bewijs daarvan.' Ook egoïsme is dus een vorm van doodslag. Verder : '1. Dat men zich over andermans kwaad of ongeluk verblijdt. 2. Dat men geen aandoeningen medelijden heeft.' Verder : 'Lichtvaardig vriendschap maken en verbreken, en pluimstrijken.' Vermeer (Utrecht, 1696-1745) stelt dat deze doodslag niet alleen voor de doodslag van het lichaam geldt, maar ook van de ziel. Vermeer stelt : 'Hier wordt verboden het doodslaan van mensen naar het lichaam, zonder enig onderscheid van godsdienst, ouderdom, geslacht, volk, staat enz., met een kwaad opzet, uit boosheid, of uit lichtvaardigheid. Hier wordt dus verboden het lichaam eens mensen zo te mishandelen, dat de ziel er niet langer in blijven kan, of dit dan onszelf of onze naasten betreft. En ook onverschillig op welke wijze dit geschiedt, door onszelf en onze achteloosheid, of door anderen, en ook door dit niet, waar het ons mogelijk is, te verhinderen. (…) Of het nu geschiedt met gedachten, gebaren, woorden, of zich onnodig in gevaar begeven, of wel door daden, kwetsingen enz. De wet is toch geestelijk (Rom. 7:14) en het gebod is zeer wijd (Psalm 119:96). Hier merken wij ook bij op dat uit dit alles volgt dat ook verboden is het doden van onszelf of van onze naasten naar de ziel. Want hoeveel verschrikkelijker moet het nog zijn een oorzaak te zijn van eigen geestelijke dood of van die des naasten.' Vermeer offert ook een medicijn : 1. Hebt u lust tot doodslaan zonder u schuldig te maken? Leg dan uw hand en al uw macht aan de oude mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheid der verleiding. Ziet dat u hem vervolgt met een dodelijke haat. Want het is de moordenaar van uw ziel, en ook menigmaal van uw gestalte, van het nieuwe schepsel. 2. En zie dan dat gij daarmede aan het kruis komt, (…) “het vlees gekruist met de begeerlijkheden.” O vrienden, deze doodslag zal u ruimte geven. Ja hoe meer voedsel gij aan die oude aan het kruis hangende mens onttrekt, hoe eerder hij zal sterven. Hij moet toch doodgehongerd worden. (…) De ouden gebruikten wel het spreekwoord: Wij mogen geen mens, die onze naaste is, doden. Maar onze oude mens, die ons nog nader is, moeten wij doden. (…) O vrienden, al zouden het zelfs de liefste boezemzonden zijn, al is het dan het eigen en alle verkeerde eigenliefde. Daarom roep met
Pagina 200
een zeker dichter uit: De bitterheid wijkt van deze dood; Zij nodigt ons te rusten in haar schoot. En dan zegt hij verder: Ei machtig Heer, geef mij de laatste stoot, En doe mij zo ten grave dalen. Vermeer stelt verder over de al dan niet geestelijke zonde van doodslag, het overtreden van het zesde gebod : 'En dit is wel een allerzwaarste en allerverschrikkelijkste zonde wanneer deze wordt bedreven door kinderen ten aanzien van hun ouders, ofwel door ouders ten aanzien van hun kinderen, of door moeders ten aanzien van de eigen vrucht. Hierin is toch een verkrachten van de natuur. Daarom is deze zonde ook zo zwaar ten aanzien van Gods dienstknechten.' Want we hebben dan te maken met daadwerkelijke bloedzonde. Als wortel van de doodslag noemt Vermeer : "Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander benijdende." En : "Een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet." Vermeer stelt : 'Tenslotte wordt nog genoemd de wortelzonde van de wraakgierigheid.Wraakgierigheid is een boze geneigdheid en begeerte om zijn naaste kwaad, ja meer kwaad te vergelden dan men meent beledigd te zijn, of ook wel beledigd is. Hierover beroemde Lamech zich: Voorwaar, ik sloeg wel een man dood om mijn wonde, en een jongeling om min buile. Want Kain zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventig maal zevenmaal." Dit is zeer gruwelijk. Dan neemt men God het wraakzwaard uit de hand, aan Wie alleen de wraak toekomt (Hebr. 10:3). En deze wordt ook verboden (Rom. 12:19): 'Wreekt uzelf niet, beminden, maar geeft de toorn plaats. Want er is geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.' De mens moet stoppen eigen rechter spelen. Er zijn vele regels verbonden aan het dogma. Als de mens deze overslaat dan is het niets anders dan zelf-vernietiging. Als medicijn schenkt Vermeer ons dan nog, als Utrechtse voorouder : 'De Heere Jezus betoonde dit ook in het opwekken uit de doden. Dit bleek bij Lazarus, bij het dochtertje van Jaïrus en meer anderen. Wat bleek dit ook duidelijk toen de discipelen nog zo vol vreemd vuur waren en de Heere Jezus verzochten, dat Hij wilde zorgen dat er vuur van de hemel zou komen en de mensen zou ver-teren. De Heere Jezus, Die geen vreemd vuur had, maar door de ijver van Gods huis werd verteerd, antwoordde daarop: "Gij weet niet van hoedanige geest gij zijt." En dit deed Hij alles als Borg, opdat Zijn volk met al hun vreemd vuur en verkeerde ijver, waaruit een doodslag kan voortkomen, in Hem gevonden zou worden.' Doodslag komt dus voort uit een fundament van overmoed, wat ontstaat door een gebrek aan ware diepte-ijver. Telkens weer slaat de mens stappen over, telkens weer. Daarom stelt Vermeer : 'De Heere Jezus heeft ook Zijn leven niet willen behouden toen Hij het voor Zijn broederen moest geven. Toen heeft Hij het niet dierbaar geschat, maar het voor de Zijnen in de dood overgegeven. En zulks niet alleen opdat zij van de dood zouden worden verlost, maar ook opdat zij in Zijn onbegrijpelijke liefde een schuilplaats zouden vinden met de zonden van het onttrekken van hun leven voor hun broederen. Ja, tot dat doel heeft Hij eens Petrus als een satan weerstaan, die Hem het ondergaan van Zijn lijden en dood afraadde.' Jezus als voorbeeld dus, niet als afgod. Wij moeten zelf als Jezus zijn en die dood sterven aan ons vlees, volkomen, anders zullen wij telkens weer schuldig zijn aan de zonde van doodslag. Ook als de mens de zonde niet goedmaakt, dan zondigt de mens telkens weer. Hoofdstuk 31. zondag 41-45 : zowel progressief als regressief – het hoe, waarom en wat van gebed zondag 41 Vraag 108: Wat leert ons het zevende gebod? Antwoord: Dat alle onzedelijkheid door God vervloekt is en dat wij daarom, door er een hartgrondige afkeer van te hebben, eerbaar en ingetogen leven, hetzij in de heilige huwelijkse staat of daarbuiten. Vraag 109: Verbiedt God in dit gebod niet meer dan echtbreken en soortgelijke schandelijkheden? Antwoord: Daar ons lichaam en onze ziel tempels van de Heilige Geest zijn, wil Hij dat wij die beide zuiver en heilig bewaren. Daarom verbiedt Hij alle onzedelijke daden, gebaren, woorden, gedachten, begeerten en wat de mens daartoe kan verleiden. Wat betekent het ? Rothuizen (1926-1988) stelt in zijn verklaring van de catechismus (Allemaal Zondagen, 1959) dat echtbreuk ook geestelijk plaatsvindt daar waar man en vrouw elkaar overvragen. Hij stelt dat de mens dikwijls veel meer verlangd van de ander dan God van de ander verlangt. Het is een prachtig commentaar. Hij stelt : 'Als het huwelijk nu iets van God mag uitdrukken dan wel dit, dat de minste de meeste is en dat een kruis ons niet onbekend mag voorkomen en dat het er niet om gaat te winnen, wat er te winnen is, maar te redden wat er te redden valt. Wie hier verwerpt kan wel eens Hem verwerpen die op Golgotha het onmogelijke voor ons heeft mogelijk gemaakt.' Ook zegt hij dat het huwelijk een slagveld is, een zaak van leven of dood, en dat wat God heeft samengevoegd mag niet gescheiden worden. Dit vergeestelijkt hij als een relatie tussen God en mens. Teveel liefde is dan ook weer te weinig liefde. De man groeit dan wel in lengte, maar blijft met hetzelfde lichaam als in zijn jeugd, terwijl de vrouw borsten ontwikkeld en welvingen om haar klaar te maken voor het zogen van kinderen. De man die gewoon gelijk blijft, alhoewel wel wat hariger wordt naarmate hij ouder wordt, of juist ook weer haar verliest, is een beeld van de natuurlijke soberheid van de mens, leren leven met het minste. Dat is ook daadwerkelijk zijn vruchtbaarheid waarmee hij de vrouw kan bevruchten, iets wat een vrouw dan weer niet heeft. Daarom horen zij tezamen, maar dit is slechts een metafoor die zich in de mens bevindt. Zij begrijpen beiden dat minder meer is, niet werelds leven, maar sober, en dus hemels, terwijl de vrouw de voedster is. Door het minderen sterft de man aan zichzelf en komt zo in een andere abstracte werkelijkheid, die van de vrouw, want wat de vrouw hem voedt is het Woord, de kennis, en dus de honger, oftewel het minderen, de soberheid. Een bepaalde tante die ik bijna niet zag hield altijd mijn oom in de gaten. Die oom mocht op feestjes eigenlijk niks eten. Nee, dat mocht mijn oom niet van mijn tante, anders zou hij dik worden. Ze zorgde er dus goed voor dat hij in zijn jeugdige lichaam bleef, en daar gaat het metaforisch om. Dat moet met alle dingen zo
Pagina 202
zijn, dat een vrouw de man beschermt tegen de wereld. Zulke levenspartners heb ik ook gehad. De één waarschuwde tegen vlees eten, de ander waarschuwde tegen auto rijden, enzovoort. Ik voelde me dus wel veilig bij dat soort vrouwen. Ze zorgden ervoor dat hun man niet in zonde zou vallen tegen de natuur in. Dat relaties vaak geen stand houden is een ander verhaal, want een man moet blijven minderen, en de gnosis leren kennen. De man die niet mindert om tot de abstracte vrouwelijke werkelijkheid te komen die wordt tot een varken. We zien het om ons heen : protserige, rijke, machtslustige varkens die zichzelf mannen noemen. Ze zijn hierdoor ontmant, gevarkent. Het is een hele jammere situatie, maar het laat zien dat de mens terug moet naar de soberheid, en geen deel moet hebben aan de gedeformeerde kerk. De vrouw is dus de droom in de nacht, alhoewel veel vrouwen nachtmerries zijn. De mens moet diep genoeg slapen om tot de natuurvrouwen te komen, niet tot wereldse tutten. Wat is echtbreuk dan ? Als je belangrijke principes loslaat, die van soberheid, en werelds gaat leven. Dat is verraad naar God en de gnosis. De vrouw is de prediker van soberheid, overvloedige soberheid, en predikt dit aan haar man. Hij is een beeld van soberheid. Soberheid is hun beider sieraad. Zo is er een drievoudig snoer tussen hen en de natuur wat niet snel verbroken wordt. Allereerst en boven alles moet de mens zich toeleggen op zijn huwelijk met God, met de gnosis, en de rest is bijzaak. Dit is niet noodzakelijk iets romantisch, want de gnosis is het onderwijs. De man, het lichaam der zonden, gaat tot de vrouw voor recycling. De man, drager van het lichaam der zonden, gaat tot de vrouw, voor recycling. Het overbrugt de kloof tussen het vleselijke en het geestelijke. Echtbreuk is daar waar die brug er niet is. Daarom is zondag 41 ervoor om die brug te leggen. Het is dus een hemels uitkerings agentschap. Je krijgt het juist door te minderen. De vrouw is dus de oorzaak van alle hemelse genezing en bron van het hemelse lichaam. Zondag 42. Vraag 110: Wat verbiedt God in het achtste gebod? Antwoord: God verbiedt niet alleen het stelen en roven, wat de overheid straft, maar Hij noemt ook diefstal: alle verkeerde handelingen en vergrijpen, waarmee wij het bezit van onze naaste in handen trachten te krijgen, hetzij met geweld of schijn van recht, zoals met vervalsing van gewicht, lengte, maat, waar en munt, met woeker of door enig middel dat God verboden heeft. Hij verbiedt bovendien alle gierigheid, alle misbruik en verkwisting van zijn gaven. Vraag 111: Maar wat gebiedt God u in dit gebod? Antwoord: Dat ik het belang van mijn naaste, waar ik kan en vermag, bevorder en met hem zo handel als ik zelf wilde dat men met mij handelde. Bovendien, dat ik getrouw mijn arbeid verricht om de behoeftigen te kunnen bijstaan. Zondag 42 gaat over de grenzen, de grenzen van iemand's eigendom. Wat wij niet hebben kunnen offeren, geven, kunnen we ook niet bezitten. Geestelijke gaven zijn dus ook altijd dat wat we aan anderen gegeven hebben, anders bezitten we ze niet. Alles komt dus pas via een omweg bij ons. De mate waarin wij geven is de mate waarin wij eigendom hebben. Zondag 42 gaat over de ijver die ons beschermd tegen het stelen. Het legt de grenzen en straft de dieven. Het grijpt daarom diep en is intiem. Het is het hoogtepunt van het hemelse huwelijk. Het is het voortbrengen van vruchten, het hebben van kinderen. Het is het moment van de wedergeboorte. zondag 43 Vraag 112: Wat wil het negende gebod? Antwoord: Dat ik tegen niemand een vals getuigenis afleg, niemands woorden verdraai, geen kwaadspreker of lasteraar ben, niemand lichtvaardig en zonder wederhoor veroordeel of laat veroordelen. Maar dat ik alle soorten leugen en bedrog als werken van de duivel zelf vermijd, als ik niet de zware toorn van God op mij wil laden. Evenzo, dat ik in rechtszaken en alle andere handelingen de waarheid liefheb, eerlijk spreek en getuig en ook de eer en de goede naam van mijn naaste naar mijn vermogen verdedig en die bevorder. Zondag 43 doorbreekt het glas van de etiketten die geplakt zijn door de medische markt, de rechterlijke markt en de geestelijke markt. Hierdoor kan de mens vluchten tot de wildernis, tot de geestelijke gaven. Hier splitst de gedeformeerde kerk af, ongehoorzaam aan het gebod, en bouwt zo haar muur. De gedeformeerde kerk is compleet samengesmolten met de Mengelers, waar ze ook mee samen werken, die Josef Mengele als furhrer hebben, oftewel het medische onrecht, en ze doen zelfs 'grotere werken dan hem', want daar waar Mengele de engel des doods was, daar zijn de Mengelers, zijn volgelingen, erop gericht mensen in levenslange concentratie kampen te zetten voor experimenten en martelingen, in de psychiatrie en dentistrie. De psychiatrie verbiedt mensen contact te hebben met God en de gnosis, en de dentistrie verbiedt de mens om contact te hebben met de natuur, omdat je gedwongen moet lopen met hun tegennatuurlijke luxe troep in je mond. Je wordt dus gedwongen een modern mens te zijn buiten de natuur. Het is hetzelfde als mensen dwingen de gsm te aanbidden. Zondag 43 komt tegen het Mengelers systeem, doorbreekt dit glas en hun dobbelstenen. Zo vindt de mens weer zijn weg terug tot de natuur en de gnosis. Zondag 43 is een weg uit de bizarrocratie. zondag 44 Wat eist het tiende gebod van ons? Dat zelfs de minste neiging of gedachte in strijd met enig gebod van God nooit in ons hart mag opkomen, maar dat wij te allen tijde en met ons gehele hart alle zonden haten en alle gerechtigheid liefhebben. Zo begint zondag 44. Daarna zal alles overgaan in gebed, vanaf zondag 45 tot de laatste zondag. Zondag 44 stelt in principe gewoon dat het niet om de wil gaat, maar om de kennis. De gebeden zijn er dan voor om de mens af te stemmen om te komen tot de hogere kennis. Is er nog iets van de wil, dan komt de mens bij lagere kennis terecht of bij helemaal geen kennis, en alleen maar wilsdrangen. De mens wil dit, wil dat, maar weet niets, heeft geen grond. De gedeformeerde kerk begint het gebed altijd met onze vader, nooit met onze moeder, want die hebben ze om zeep geholpen. Die bestaat niet. Die zou ook niet sterk genoeg zijn om hun vele vleselijke begeertes te vervullen. Niet sterk genoeg ? Ze heeft de mens het leven gegeven. Maar ze geeft hen inderdaad niet naar hun vleselijke begeertes, maar wat de mens nodig heeft. Niet wat de mens wil, maar wat de mens nodig heeft. Daar zit nogal een verschil tussen, een groot verschil. Als je met iemand communiceert, moet je op die persoon afgestemt zijn, en in dit geval is dat de gnosis, dus het gebed betekent jezelf afstemmen op de hogere principes, opdat je genuanceerd blijft en geen tussenstappen uit het oog verliest. Zondag 45 gaat over het waarom van het bidden. Natuurlijk is het bidden er om de context in de gaten te blijven houden, zodat je niet ten prooi valt aan je eigen wil en begeertes, niet ten prooi valt aan je onwetendheid, je onnozelheid, niet ten prooi valt aan egoïsme. Maar de gedeformeerde kerk bidt altijd het onze vader, en nooit het onze moeder, want de vader is sterk genoeg om de mens zijn egoïsme te doen behouden. De moeder heeft een baarmoeder die allesverwoestend is naar het vlees, dus die ontwijken ze liever. In die zin moet de mens dus ook weer deels terugkeren naar het katholicisme, en zo terug tot Egypte, deels, om fundament te hebben. Er zijn van zovele fundamenten afgeweken. De moeder hebben ze achtergelaten, weggedrukt.
Pagina 204
Gebed behoort een offer te zijn, niet voor egoïstische doeleinden. Zoals Ursinus stelt : „Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer.” Net zoals de kerk is ook het gebed beeldspraak. Als je het teveel verletterlijkt dan gaat de kracht ervan verloren. Door allerlei menselijke tradities heeft de mens God van zijn kracht beroofd. De mens is een rover die terug moet gaan tot zondag 42 : gij zult niet stelen. 'Ja maar dit, ja maar dat,' zegt de gedeformeerde mens dan. Maar dan kunnen wij zeggen : 'Neen. Geen vals getuigenis afleggen nu, ook niet over God. Geen woorden lopen verdraaien. Ga terug naar zondag 43.' De mens moet dus terugkeren tot de demonologie om los te komen van de werken van de duivel, wat de werken van het vlees zijn. Laat jezelf inlichten hoe dat gaat. Ursinus stelt dat het gebed het hebben van een getuige is, dus je kunt maar beter letten op je woorden en daden en hoe je bidt, want die getuige brengt alles tot God, oftewel tot de gnosis, de hogere kennis. Hij stelt daarna : 'Want door het gebed klimmen wij op in het ware heiligdom voor God, spreken en handelen wij met Hem, dragen wij aan Hem onze nood op, en verkrijgen wij hetgeen Hij ons van eeuwigheid toegeschikt en voor ons weggelegd heeft. Het gebed is dus de sleutel des hemels, zoals Augustinus zegt. Want het gebed vaart op, en Gods barmhartigheid daalt neer.' Deze sleutelen zijn geestelijk, zoals Smijtegeld ook stelt. Een vleselijk mens kan niet bidden. Vleselijke gebeden werken niks uit, die komen niet verder dan de grond. Er is een sleutel van kennis, een sleutel van tucht, en een sleutel van gebed. Deze sleutels werken met elkaar samen. Als er een sleutel ontbreekt, zullen de andere sleutels ook niet werken. Daar gaat zondag 31 over, die stelt : Vraag 83: Wat zijn de sleutels van het hemelrijk? Antwoord: De verkondiging van het heilig Evangelie en de christelijke tucht of uitsluiting uit de gemeente, waardoor het hemelrijk voor de geestelijken geopend en voor de vleselijken gesloten wordt. Dat is beeldspraak, in de kerkelijke taal, en dat gaat over het hart en moet je weten te vertalen. Telkens weer als ik christelijke boeken lees moet ik de beeldspraak ervan kennen en dit doorvertalen om zo geen deel te hebben aan de gedeformeerde kerk. De kerk mag dus niet ergens blijven steken in de reformatie na de middeleeuwen. Het is een bepaalde terminologie die je moet kennen. Dit soort teksten zijn dus potentieel gevaarlijk voor vleselijken die het zouden kunnen misbruiken. In de Heidelberge Catechismus staat ook niet 'voor geestelijken geopend en voor vleselijken gesloten,' maar 'voor gelovigen geopend en voor ongelovigen gesloten', maar dat zijn westerse misvertalingen van de bijbel, die oorspronkelijk in het Aramees en Grieks was. Het gaat om de tegenstelling : geestelijk vleselijk, niet gelovig of ongelovig. Er zijn geestelijke atheïsten en vleselijke zogenaamde gelovigen bijvoorbeeld. Er moet dus een beter woordenboek komen. Er is dus eerder een verschil tussen geletterden en ongeletterden, tussen intellectuelen en onwetenden. Daarom hebben de intellectuelen, de geleerden, ook een grote taak. Wat men vandaag de dag in de wereld geleerden noemt zijn overigens vaak geleerden in het vleselijke. We hebben het dus duidelijk over geleerden in het geestelijke, in de demonologie en de taalkunde. De mens moet bidden om de communicatie met de gnosis in stand te houden, om de nuances blijven te zien, en om de wetten te omhullen met gnosis en dieper uit te werken, opdat ze niet star en dogmatisch worden, kortzichtig en oppervlakkig, ondualistisch, eenzijdig. Daarom moet door het gebed alles uitgebroed worden door de gnosis, op z'n diepte geschat. Als de mens niet bidt, dan gaat de mens dingen over het hoofd zien. Dit hoeft niet traditioneel, via opzegversjes, maar bidden is grotendeels luisteren, mediteren. Ook moet je dus bidden om telkens weer je vlees te offeren, zodat het niet in de weg staat. Het bidden is dus een voortdurend loslaten. Ook bidt de mens als een worsteling met God, oftewel om alle dingen te toetsen. Ursinus pakt deze kwestie ook aan en stelt : 'Bezwaar 1. God weet wel, wat wij nodig hebben(Matth. 6 : 3. Dus is het niet nodig, dat wij Hem door onze gebeden onze nood te kennen geven. Antwoord. Dat volgt daar niet uit. Want niet dit is het doel waarom wij bidden, dat wij God iets zouden willen te kennen geven wat Hij nog niet zou weten, of waar Hij geen acht op zou slaan, maar opdat daardoor onze zorgen a.h.w. in de schoot des Vaders worden neergelegd; opdat wij zelf onze nood recht leren kennen en overdenken, en opdat door die oefening ons geloof worde gevoed en versterkt. Bezwaar 2. God heeft al tevoren, krachtens Zijn Goddelijke voorzienigheid besloten, wat Hij ons wil geven, en dat besluit is onveranderlijk. Dus is het onnodig, dat wij om bepaalde dingen bidden. Antwoord. Weliswaar heeft God inzake onze dingen een besluit genomen en is dat onveranderlijk, maar daarmee worden de gebeden nog niet weggenomen. Want omdat Hij ook besloten heeft, dat niemand Zijn genade en de Heilige Geest ontvangen zal, dan degene die Hem daarom aanroept,wie verstaat dan niet, dat ook wegens het besluit van God, de gebeden voor de Christenen noodzakelijk zijn? Gods voorzienigheid neemt het gebruik der middelen niet weg, maar vereist die. En dat getuigt de profeet David, als hij zegt (Ps. 34 : 1: „De ogen des Heeren zijn op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep.”Want daarmee geeft hij te kennen, dat Gods voorzienigheid zó zorg draagt voor de zaligheid der Godvruchtigen, dat evenwel het gebed een noodzakelijke geloofsoefening is, waardoor alle onachtzaamheid uit onze harten verdreven moet worden.' Hij pakt dus een beetje aan de bezwaren die onverschilligen en deserteurs gebruiken om niet te hoeven bidden omdat volgens hen alles er toch al is. God weet alles, en kan alles, heeft alles al in kannen en kruiken, dus waarom zouden we bidden ? Het gaat er juist om dat we beseffen dat God de gnosis is als heilsfeit, maar dat dit ook een ervaringsfeit moet zijn, iets wat we persoonlijk moeten ontvangen. Gebed betekent het vol worden met God, met de gnosis, en zo gelijkvormig te worden aan God en aan de gnosis, oftewel gereformeerd te zijn. De gedeformeerde kerk rekent hier niet mee. Terecht pakt Ursinus ze aan. Zien we waar de reformatie is misgegaan, mensen ? Hoe de zogenaamde gereformeerde kerk van vandaag vaak niet gereformeerd is maar gedeformeerd, en weer terug moet naar de grondbeginselen van de reformatie en de Heidelbergse catechismus ? Ja, dit heeft gevaren, en er zitten nogal wat haken en ogen aan. Vandaar dit commentaar. De Heidelbergse catechismus is dus belangrijk, maar moet voorzien worden van een degelijke verklaring, oftewel een exegetische beschouwing. Wij moeten dus zowel progressief zijn als regressief : voortgaande openbaring en teruggaande openbaring. Dit doen wij in profetische en demonologische context. Dat is de ware betekenis van het 'gereformeerd vrijgemaakt' zijn. Het werk van de voorouders was dus nog zeker niet afgelopen, maar moest en moet verdiept worden. De mens moet er voor oppassen de steigers niet voor het huis aan te zien om dan het huis te vergeten. Neen. De steigers zijn slechts tijdelijk. Het waren slechts noodplannen. Het is een taal die de mens moet kennen, niet slechts een taal die de mens moet spreken. Ken uw taal. Ken uw cultuur. Gooi uw cultuur niet zomaar weg, maar pas ook op voor kudde mentaliteit. Ursinus gaat dan verder met zijn betoog over zondag 45, over het gebed : 'Bezwaar 3. De goddelozen ontvangen ook vele gaven van God, waar zij niet eens om bidden. En veel huichelaars ontvangen ook de gaven des Heiligen Geestes. Dus ontvangen ze niet slechts degenen, die erom bidden. Antwoord. 1. De goddelozen en huichelaars kunnen wel vaak bepaalde goederen, zowel aardse als geestelijke ontvangen, maar niet die voorname geestelijke gaven, die aan de uitverkorenen eigen zijn; zoals de bekering tot God, vergeving der zonden, gerechtigheid en heiligmaking.
Pagina 206
2. De goederen, die de goddelozen ontvangen, strekken hun niet tot zaligheid, maar tot verderf. Aanhoudend bezwaar. De kleine kinderen ontvangen de Heilige Geest. Maar de kleine kinderen bidden daar niet om. Dus ontvangen ook sommigen de Heilige Geest, die er niet om bidden. Antwoord. 1. Inzake de kleine kinderen geven wij dat toe. Maar voor de volwassenen geldt de algemene regel, die waar is,dat de Heilige Geest niet gegeven wordt dan aan hen, die erom bidden. Want het is hun bevolen, dat zij daarom bidden zullen, en zij kunnen er ook om bidden. 2. Dat de kleine kinderen niet om de Heilige Geest bidden, is niet helemaal waar. Want de kleine kinderen bidden ook op hun manier, n.l. door een genegenheid om te bidden; zoals zij geloven door een genegenheid om te geloven, Ps. 8 : 3:„Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest” Het is van belang dat wij beseffen dat het fundament van het gebed het luisteren is, maar ook het toetsen. Het gebed is dus altijd een worsteling, als een afstemmen en ziften. Zo worden wij net als Jakob tot Pniël geleid, en het gebed moet ons verwonden, want alleen als ons vlees gebroken is kunnen wij tot God komen, en zal het vlees niet meer in de weg kunnen staan. Gebed is dus het uitbroeden van de gnosis in ons, het onderzoeken. Het grond krijgen voor dingen, zodat we later niet bedrogen uitkomen en moeten ontdekken dat we geen fundament voor ons leven hadden en slechts als parasieten hebben geleefd en als parasieten ten onder gaan. Hoofdstuk 32. zondag 46-47, 51-52 : zeg nee tegen krakers van het menselijk lichaam – het dogma van vergeving Het gebed betekent dus : in contact blijven met de bron, in contact blijven met de moederborst, het 'onze moeder'. In de baarmoeder verliezen we ons leven, ons vlees. Daarom haat de mens de geestelijke moeder, en heeft het altijd alleen maar over de vader in de gedeformeerde kerk. De gedeformeerde mens vreest de wedergeboorte, dus omgeeft zichzelf alleen maar met mannen. Van vader tot zoon : allemaal protserig vlees. Ware mannen en ware jongens zijn moeders kinderen, met respect voor hun hemelse moeder, maar ze laten zich niet geven aan de verkeerde vrouwen. Zij worstelen met vrouwen. Het zijn wilde jongens, geen zoete lieve gerritjes die zich vleselijk hechten aan iedere vrouw die ze zien. Ze hebben elk vrouwlievend vlees gedood. Dat zijn ware mannen en ware jongens, en zo niet dan zijn het slechts varkens. Ware mannen en ware jongens zijn sober en trekken zich terug in de natuur. Het zijn kinderen van de gnosis. Ze doen onderzoek en lopen niet met hun opgevoerde bakbeesten te protsen op de straten van 'kijk hoe ik moeder natuur kan verstoren en om zeep kan helpen.' De ware man, de ware jongen is als een ware zoon gewijd aan het gebed, aan het 'onze moeder'. Hij is geen doetje, hij loopt niet met de massa mee om tegen zijn hemelse moeder te strijden. Hij kan niet tegen onrecht, en is strategisch, intellectueel. Hij roept niet om aandacht voor hemzelf, maar voor het woord, voor de hemelse kennis, die hij predikt. Hij definieert zichzelf niet teveel, keert vaak de andere wang toe, en vaagt weer weg als de golven van de zee. Je kunt hem niet navolgen. Je wordt weer op jezelf geworpen. De ware man, de ware jongen, de ware zoon, is een gekruisigde, een hongerende in de wildernis, altijd in gevecht met zijn vlees, en daardoor stervende. Hij is geen deserteur. Je denkt : Waar is hij ? Hij is op missie. Je helden zullen nooit komen. Je moet zelf op pad. Er zit niets anders op. Zijn wij bewust dat wij kind van de gnosis zijn, of zijn wij te volwassen en daarom niet vatbaar voor de gnosis ? Daar gaat zondag 46 over. Wie is onze ouder ? Wie is onze moeder ? Ursinus geeft het belang aan voor het hebben van een ouder. Hij gaat in strijd met een bepaald bezwaar wat sommigen hebben tegen een hemelse ouder : 'Bezwaar. Een vader behoort zijn kinderen geen enkel ding te weigeren. Maar God weigert ons vele dingen. Dus is God onze Vader niet. Antwoord. Een vader weigert zijn kinderen geen enkel ding, namelijk dat zij nodig hebben en hun tot zaligheid strekt. Maar hij weigert hun alles wat hun onnut, schadelijk en onnodig is, omdat hij hun vader is en hij het welzijn en de zaligheid van de kinderen trachtte bevorderen. Datzelfde doet God ook, door ons alle lichamelijke en geestelijke dingen te schenken, die ons nodig, nuttig en zalig zijn, Luk. 11 : 13, Jak. 1 : 5.' Op Pniël moest Jakob door het goede overweldigd worden, overwonnen, en moest hij het kwade overwinnen, in het toetsen. Vermeer stelt : 'Het is de Heere Jezus zo behagelijk, dat Zijn kinderen van het begin van hun bidden af Zijn Vader overwinnen en Zijn hart als het ware overweldigen met de wapenen, die Hij hun Zelf in de hand geeft. En met pleitredenen, die Hij hun Zelf in de mond legt. Ziet hoe Jezus het er in deze aanspraak op toelegt dat Zijn Vader maar overwonnen zal worden. Hij leert hun Zelf Vader zeggen, omdat Hij weet dat daar niets voor staat. Ja dat hierdoor als het ware vanzelf het hart van God tot Zijn kinderen wordt getrokken en overgaat. Daarom pleit de kerk Jesaja 63:16: "Heere, Gij zijt toch onze Vader", enz. Zo geeft dus Jezus Zelf de wapenen en doet geweld op het hart van Zijn Vader. 6.En ook Zijn Vader wil Zichzelf laten overmogen. Ziet eens met welk een nadruk de Heere vraagt (Jer. 3:19): "Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land?" En dan antwoordt de Heere Zichzelf dat Hij het zo zal doen en dat daar niets voor zal staan: 'Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren.' Worstel dus met God en overwin, oftewel stop niet totdat je tot de kern bent gekomen. Dit is de volharding in het onderzoek. Stop niet totdat je het vergeestelijkt en vereeuwigd hebt. Dat is wat je zelf bent en daar hangt je eigen heil vanaf. Elk onheil is onwetendheid. Zondag 47 gaat erover dat gebed gebouwd moet zijn op kennis, op juist kennen. We kunnen dus niet zomaar raak gaan bidden. Er moet dus ook voldoende onderzoek zijn, zodat we geen blinde vuistvechters zijn. Onze zintuigen, onze geestelijke zintuigen, dienen dus te openen. Weten wij waartoe wij bidden, tot wie wij bidden ? Moet dat een afgodsbeeld zijn van de voorouders ? De voorouders hadden zeker wijsheid, maar wij zijn de vruchten van de voorouders, dus moeten dit verder uitwerken. De wetenschap moet compleet worden. Al te uitbundige voorouderverering is gemaskerde pensionering. Laten we niet buigen voor de afgodsbeelden van onze voorouders, maar ze verdiepen, opdat ook de voorouders hierdoor geholpen worden die in zoveel dingen nog vast zaten. De voorouders waren in diepe ballingschap. Zij waren slaven van een systeem. Verering van
Pagina 208
hun slavenmeesters is dus verraad naar de voorouders toe. Al die ingedutte kerken is dus puur verraad. Zondag 52 is de laatste zondag, waarin de mens mag bidden om stand te houden in de verzoeking, dat die niet boven mate is. Vermeer stelt dat God niet kan verzoeken, want God is te rein en heilig, maar het is iets robotisch, iets automatisch, wat God toelaat voor een reden, ook omdat God niet anders kan vanwege de robotische principes van de natuur, kunnen we stellen. Maar Vermeer stelt dan : "God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen." We kunnen stellen dat dat de voorzienigheid is van de gnosis. Als er een vraag is in de kennis, dan heeft de kennis ook een antwoord. Als er een probleem is in de gnosis, dan heeft de gnosis ook een oplossing. De gnosis is immers de gnosis. Dat is het beste van het beste, alles omvattende en in elkaar vallende kennis. Mensen, dit is een kunstwerk en meesterwerk wat geen oog heeft gezien en wat in geen hart is opgekomen. Dat gebeurt er in de diepte : het lost zich vanzelf op, het vindt vanzelf een uitweg, een doorgang. Waarom ? Omdat het eindeloos en eeuwig is. Je kan het dus zo gek niet bedenken. Het is meesterkennis. Het stijgt boven alles uit, haalt alles in, omvat alles. Vermeer stelt dat die bede dan ook demonologisch is, want de mens die oprecht bidt om verlost te worden van de boze is logischerwijs geen vriend van de boze, van de duivel, zou je denken. Iemand die werelds leeft zou zoiets niet bidden, stelt Vermeer. Hij stelt dan : 'Maar het is de vijandschap, die in het paradijs is gezet tussen het zaad der vrouw en het zaad der slang. Van dat zaad der vrouw wil de wereld wel verlost worden, maar niet van de duivel, niet van haar allerliefste wereld, en ook niet van het hart, dat het toch zo goed meent: En evenwel bidden zij: Verlos ons van de boze. O mensen, oordeelt zelf eens of dit nu het spreken van leugen of van waarheid is.' Hoe hypocriet is de mens dan wel niet ? Zondag 51 gaat over belasting-ontduiking. Ze willen geen geestelijke belasting betalen, dus vragen ze vergeving. Maar er zijn allerlei regels voor vergeving. Je bent in de koepel van zondag 51, in een bol, en daar omheen zijn de belasting ontduikers met hun boortjes. Ze willen dat je ze vergeeft, oftewel toelaat in je te boren, zodat je demonisch bezeten raakt en opdraait voor hun belasting. Zij willen dit verplichten. Hoe kan een verplicht medicijn een medicijn zijn ? Zet daarom ernstige vraagtekens bij dentistrie want daar gaat deze zondag over. Hoe kan een mens niet zien dat hij bedonderd wordt als producten gedwongen worden, zoals in dentistrie, net zoals de gedwongen vergevingsplicht in de gedeformeerde kerken, zodat ze macht over je krijgen en zo hun belasting kunnen ontduiken, omdat jij er immers voor opdraait en zo overbelast raakt. Betaal je eigen schulden. Wees geen belasting ontduiker. Bekeer je en maak dingen in orde. Dat is wat ware vergeving betekent. Daar staan ze met hun boortjes om gedwongen in je te boren, zodat ze gedwongen in je kunnen onderduiken, belasting ontduiken. Het zijn demonen, mensen. Ga zicht krijgen op deze gruwel. Zij doen 'de grotere werken van Mengele,' deze Mengelers. Vergeef ze niet. Jezus zei dat zij die etiketten op de mensen plakken, mensen brandmerken, niet vergeven mogen worden, ook niet in het toekomende tijdperk, want anders zou dat een vrijkaartje voor hen zijn om nog meer mensen en kinderen te slopen. Ze moeten zich bekeren. Het gaat helemaal niet om vergeving, maar om bekering. Dat is waar zondag 51 voor staat. Laat ze er niet langs. Stel je lichaam niet voor hen open. Het zijn demonen die zich niet willen bekeren maar toch in je leven willen wonen, in je willen onderduiken. Vergeef ze niet, maar roep ze op tot bekering. Het zijn krakers van het menselijk lichaam. Vandaag bespreken we de laatste paar zondagen van de catechismus nog die we nog niet hadden besproken, namelijk zondag 48-50, maar net zoals de commentaren op de bijbelboeken kan verdere bespreking nog volgen. De heidelbergse catechismus is dus van 1563. Daarna kwamen de Dordtse leerregels, ook in sommige bijbels te lezen, als nog een soort vierde heilig boek van de christenen, maar oh oh oh wat stonden daar een gruwelijkheden in, waarin nog steeds veel kinderen moeten opgroeien. Je kan denken dat je zelf niet meer in de kerk zit en het zelf niet zo nauw neemt met de kerk, omdat je de gnosis hebt gevonden als persoonlijke relatie met de oneindige kennis, maar denk aan alle kinderen die nog steeds in deze afschuwelijke nachtmerrie en holocaust leven, en hierin een stockholm syndroom hebben ontwikkeld puur om te overleven. Vandaar dat het nu dan ook weleens nodig tijd is om de Dordtse leerregels van commentaar te zien en waar nodig is te herzien. We hebben het dan over 1618 en 1619 waarin dit geschrift uitkwam en zich overal in de kerken inwortelde. Deze beulen martelen onze kinderen en willen dat ze vergeven worden terwijl ze gewoon doorgaan met het martelen van kinderen en dieren. Vergeving is de dekmantel waaronder criminelen werken. Vergeving is een dogma wat aan vele regels is verbonden. Als je kinderen voor je ogen worden doodgemarteld dan is vergeving wel het laatste wat je moet doen. Dan moet je in actie komen, als een moederbeer of vaderbeer. Als je gewoon vergeeft en je kinderen laat verdrinken voor je ogen, dan ben je niets anders dan een collaborateur, een samenwerker met de vijand, oftewel een verrader. Hoofdstuk 33. zondag 48-50 van de HC en artikels 1.1-2.8 van de Dordtse leerregels van commentaar voorzien en herzien. Zondag 50 kwam tot mij als een natuurvrouw met een lamsvel als rok. Natuurlijk is het metaforisch. Het lam is een beeld van het vleselijke, en wel het immer klagende vlees. Altijd wil dit vlees vergeven worden, maar niks doen om het goed te maken. Vergeving is zo een vrijkaartje om de meest gruwelijke dingen te doen voor dit lam, als het misbruik van het dogma van vergeving. Dit lam heeft het altijd over liefde, maar haat dieren, en eet ook dieren. Deze liefde is dus geen dierenliefde, en ook geen armenliefde, want deze liefde is alleen maar voor de familie. Wat een gruwel is dit lam. Het is een valze nazi liefde, zeer racistisch, zeer selectief, zeer egoïstisch. Zondag 50 is de bede om dagelijks brood, maar wat houdt het in ? Vraag 125: Wat is de vierde bede? Antwoord: Geef ons heden ons dagelijks brood. Dat wil zeggen: wil in alle behoeften van ons lichaam voorzien, opdat wij daardoor erkennen, dat Gij de enige bron van alle goeds zijt en dat noch onze zorg en moeite noch uw gaven ons ten goede komen zonder uw zegen, en dat wij daarom ons vertrouwen van alle schepselen afwenden en op U alleen stellen. Smijtegeld noemt bij zondag 50 Amos 8: 11, Ik zal ze een honger geven, niet naar brood, een dorst,
Pagina 210
niet naar water, maar om te horen de woorden des levenden Gods. Er moet bij deze bede dus een honger zijn, een ledigheid, anders kan de mens niet gevuld worden. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam, de valse christelijkheid, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. Zondag 49 Vraag 124: Wat is de derde bede? Antwoord: Uw wil geschiede op de aarde zoals in de hemel. Dat wil zeggen: geef dat wij en alle mensen onze eigen wil prijsgeven en uw wil, die alleen goed is, zonder enig tegenspreken gehoorzamen; opdat aldus ieder zijn opdracht en roeping even gewillig en getrouw mag vervullen als de engelen in de hemel. Vermeer stelt bij zondag 49 : '(Matth. 26:42): "Mijn Vader, indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan." Indien dit niet mogelijk is, tenzij dat Ik hem drinke, "Uw wil geschiede." (…) Het is alsof hij daar vroeg: Is er dan geen andere weg om een zondaar te zaligen? Leidt de eeuwige raad naar zulk een uiterste weg heen? O, zie daar, hier ben Ik dan (Psalm 40:8-9): 'Zie, Ik kom; in de rol des hoeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen.' Het gaat hier om de lijdensbeker leeg te drinken tot de bodem, oftewel de onderwerping aan het kruis. Dit zijn hele andere moederborsten dan de borsten van de wereld. De moederborsten van het kruis zijn donker, opdat het vleselijke sterft. Zondag 48 Ursinus stelt dat de mens het kruis zo verworpen heeft dat de mens terug moet komen tot het kruis door boetvaardigheid. De Dordtse leerregels zijn van 1618/ 1619 en moeten een kwartslag gedraaid worden, verklaard, verdiept en herzien. Hoofdstuk 1, artikel 1 : Het vlees staat tussen de mens en God in, en het vlees is onder God's oordeel, d.w.z. de onwetendheid wordt aangeklaagd en onderwezen door de kennis. Ook deze artikelen zijn natuurvrouwen. Demonologisch en profetisch gezien staan er nogal veel fouten in, dus die moeten rechtgezet worden. Het gaat dus om de artikelen in de artikelen. Het is tijd dat er een reformatie komt in de Dordtse leerregels. Er zitten teveel mensen vast in deze dingen. artikel 2. Maar door het zoonschap kan het vlees overwonnen worden. Geen afgoderij en verletterlijking naar Jezus toe dus, want het is een metaforisch voorbeeld van de voorouders dat wij het pad van het kruis moeten gaan om het vlees te laten afsterven, zodat we weer geestelijk worden. Wij moeten de baarmoeder van de natuur in om wedergeboren te worden. Wij hoeven geen kinderen van de onwetendheid meer te zijn, kinderen van het vlees, maar we mogen kinderen van de gnosis worden, door opgevoed en onderwezen te worden door de gnosis. artikel 3. Het zoonschap gaat over het pad van het kruis, het pad van het minderen, want er is zoveel om af te leggen. We leven in een technocratie. Er zijn regels aan het dogma verbonden. De mens moet onderwezen worden, terug naar de moederborst. Kan de mens daar alles voor achter laten ? Het gaat niet om geloof en meningen. Het gaat om kennis. Die kennis komt van boven, stroomt uit de moederborst van de natuur. Zalig is de mens die het vindt. Waarom moet de mens de medicijnen van het vlees nemen die hekserij zijn ? Psychiatrie, dentistrie ? Het is drugs. En dat terwijl er genoeg medicijnen in de paradijselijke natuur zijn te vinden voor de mens, de paradijselijke drugs, en die zijn geestelijk. Het zijn de vele aspecten van de kennis. Hiertoe heeft een mens onderwijs nodig. Staat de mens daar open voor ? artikel 4. Het gaat er niet om dit evangelie zomaar te geloven en te vertrouwen. De mens moet onderzoek doen en toetsen. Zo'n voorzichtig mens, vol van heilige vreze, komt de gnosis tegemoet. De mens moet worstelen op Pniël. Daarom wijzen wij op Jakob. Zijn vlees moest gebroken worden, opdat hij gevoelig zou zijn voor het geestelijke, en een geestelijk mens zou worden. Er is geen heil in iemand die blindelings vertrouwd. Het is slechts naïviteit en onnozelheid, en zo'n mens wordt misleid en bedrogen, verlokt door valse, overmoedige zekerheden. Zalig de mens die bij alles twijfelt en eerst onderzoekt en toetst op waarheid en daarin volhard om niet tot voorbarige conclusies te komen, want dat zijn valse getuigenissen waar zondag 43 tegen waarschuwt. Kan de mens loskomen van de drugs van geloven ? Ja, als de mens terugkeert tot de school van het paradijs. Een gnosten is dus niet zomaar gebaseerd op het kruis, maar allereerst op Pniël. Terug naar het kruis en terug naar Pniël, dat is de Assense vrijmaking, want door de Assense profeten, die ouder dan mij waren, werd ik vrijgemaakt van Pinksteren, en kwam ik in het profetisch werk terecht in Amsterdam. De Assense vrijmaking was bijna buitenaards. 'De Dordtsen aanpakken,' betekent in dat opzicht : de Dordtse leerregels herzien, want daar ligt het probleem. De Dordtse leerregels is als Nederlandse mk ultra. Allerlei systemen werken hierdoor, zoals ook de drugsdealers van de psychiatrie (want dat is wat ze zijn) en de dentistrie. artikel 5. Dit artikel wordt allemaal weer heel simpel gesteld met grote, grove vertaalfouten die door iedere degelijke taalkundige en Israel kenner getackeld kan worden. Dit is ook de reden waarom Israel niet christelijk is, want het heeft de diepe Israelitische cultuur totaal verkracht en verletterlijkt. Het klinkt allemaal heel boers nu. Vandaar dat dit artikel ook herzien moet worden. We zijn niet alleen in een technocratie maar in een robocratie. Daarom dient de mens de robotologie te kennen. Zoals Jezus ook niks uit zichzelf kon, en ook Jeremia God, de gnosis, niet kon stoppen. Dat is de heilige gebondenheid, of in amazone termen de janilogie. De verlamden moeten in dit opzicht tot Jezus gebracht worden. artikel 6 Verkiezing en verwerping worden uitgevochten op Pniël. Terwijl de verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf. artikel 7
Pagina 212
De verlamdheid op Pniël waar de amazone Jakob sloeg is het geduld en de volharding. artikel 8 De geest van vergeving vernietigt alle werken van de schepping. De mens leert zo geen voorwaarden. De mens vergeet zo de tussenstappen. Deze mens mag niet door andere mensen opgevoed worden, maar moet door dieren opgevoed worden. artikel 9 Hoe kan men tot Pniël komen ? Door alles los te laten en achter te laten om op hongertocht door de wildernis te gaan zoals de Israelieten. Alleen de exodus leidt tot Pniël, wat een innerlijke exodus is. Als men nog aan geloof en meningen vasthoudt, dan kan men niet toetsen. De oude DL wil de mens afleiden door hier woorden te gebruiken zoals onvoorwaardelijke voorbeschikking, en bij artikel 8 de genade. De DL maakte de mens tot slaaf. artikel 10 Romeinen 9 gaat over de uitverkiezing van Israel. Er wordt gesteld : De meerdere zal de mindere dienen. (vers 12) Het is dus wel degelijk voorwaardelijk. De mens moet minderen, hongeren. artikel 11 En zoals God zelf volkomen wijs, onveranderlijk, alwetend en almachtig is, zo kan de verkiezing, door Hem gedaan, niet tenietgedaan en opnieuw gedaan, noch veranderd, herroepen of verbroken worden. Evenmin kunnen de uitverkorenen verworpen of hun aantal verminderd worden. Artikel 11 is dus een bevestiging op voorgaande artikelen, een vereeuwiging en beveiliging, als een leidsraad en richtsnoer voor de predikanten die deze boodschap prediken en dit pad begaan. artikel 12 Kan ons onderzoek de toets doorstaan, of is ons onderzoek vleselijk en afgeraffeld ? Heeft ons onderzoek een natuurlijke vrucht voortgebracht, of is het slechts kunstmatig en chemisch ? artikel 13 Het bewijs moet verdient worden. Er kan alleen bewijs worden geleverd in het geestelijke, niet in het vleselijke. Het is een bewijs wat getoond wordt aan studenten die hiervoor klaar zijn en aan de voorwaarden voldoen, niet aan spijbelaren, deserteuren. Het bewijs kan zo niet gekocht of gestolen worden. artikel 14 Nieuwsgierig vlees is vol met vooroordelen en afraffeling. Het is overmoedig vlees wat de gnosis plundert en niet wil voldoen aan de voorwaarden. Het heeft geen heilige vrees tot de gnosis. Daarom moet een mens het volle traject gaan van de uitverkiezing, van de exodus, door het Pniël tot het kruis. Zo komt de mens tot het bewijs, door de robotologie. Om de robotologie te kennen moet de mens de vlesologie kennen, oftewel de werken van het vlees, als het grote 'ken uw vijand, uw vlees.' J.G. Feenstra stelt bij dit artikel in zijn toelichting op de Dordtse Leerregels (1937) : 'In de practijk des levens wordt helaas van de leer van de verkiezing, uit onverschilligheid, of lijdelijkheid, misbruik gemaakt. Zo is het ook mogelijk, dat bij de prediking misbruik binnensluipt. Daartegen kunnen wij niet ernstig genoeg waarschuwen. Een dienaar des Woords heeft hier vooral de voorzichtigheid te betrachten. De prediking moet geschieden met de geest des onderscheids. Tedere zielen mogen niet verschrikt worden.' artikel 15 Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. De mens mag zich niet laten verleiden vleselijk te strijden in het vlees. Oh, het vlees is er zo snel bij om alles maar te bestraffen wat het vlees niet begrijpt. Daarom moet de mens de vlesologie leren en de straffologie, om het verschijnsel 'straffen' te bestuderen, en ook de hellologie. De strijd gaat dus om de nuancering van deze dingen en de contexten. De mens moet zich niet door het vlees laten verleiden om nuance en context te omzeilen. Altijd maar weer straft het vlees zowel overmatig als ondermatig, zowel overmoedig als ondermoedig. artikel 16 Men moet niet ontvangen van de drugs van het geloof aan de eeuwige hel, wat ook onderdeel is van het stockholm syndroom. Men moet zich niet laten omkopen hiertoe, men niet erin laten vleien, maar deze chantage verbreken. Verhinderd de kinderen niet om tot God te komen. Een kind, die een verstand zo fragiel als een eierdopje heeft bedreigen met eeuwige marteling, eeuwige marteling, en als het kind daardoor in psychische nood komt het kind de schuld geven door te zeggen dat het kind psychisch ziek is. Als je als ouder dat doet dan ben je DEMONISCH BEZETEN, vol met bloeddorstige kinderhaat. God houdt van zo'n bedreigd kind. God is liefde en zal zelfs ongehoorzame kinderen niet voor eeuwig martelen. Waar komt dit allemaal vandaan ? Als predikant heb ik het moeten leren, als taalkundige : het is gewoon een misvertaling van zekere bijbel passages, een niet kennen van de achterliggende Israelitische cultuur, en het Aramees en Grieks wat ze hiervoor gebruikten. Zoals ik al zei : God houdt van zo'n bedreigd kind. Het komt niet zelden voor dat zo'n kind in de psychiatrie terecht komt en zelfs zelfmoord pleegt. God kan soms dromen sturen om zo'n kind te helpen, waarvan gevallen bekend zijn, dromen over dat God liefde is en van het kind houdt en voor het kind zorgt en het kind nooit eeuwig zal martelen, want dat is door de mens verzonnen. Maar wat wordt er dan gezegd ? Zulke dromen zijn ook een psychische ziekte. Dat was het laatste houvast van een kind, en sommige kinderen zullen er aan vasthouden, terwijl andere kinderen toch nog zelfmoord plegen. Ik heb veel van deze gruwelen in mijn werk gezien, en daarom ben ik in het verzet, en raad een ieder mens aan die in liefde en kennis gelooft zich aan te sluiten bij het verzet, want nog vele kinderen moeten hier doorheen, en hebben vaak een stockholm syndroom hierdoor ontwikkelt, of komen in de psychiatrie of plegen zelfmoord, of in het ergste geval worden ze precies hetzelfde als hun ouders en handlers om ook andere kinderen te vervolgen en tot wanhoop te drijven. Je mag niet dromen. Dat is net zoals in het boek 1984 van George Orwell over de denk en droom politie. Brave New World, opgroeien in reageerbuizen, als experiment. De kerken die dit soort dingen prediken zullen branden als de gnosis, God, wederkeert. Dit vuur is een geestelijk vuur. Het zendt niemand voor eeuwig naar de hel, maar het transformeert, doet ontwaken en het recycled. Het kwade zal in dit vuur vergaan. Het kwaad is de onwetendheid.
Pagina 214
Mensen voor eeuwig martelen is een misvertaling en een misdaad. Wee het gebeente van mensen die hun kinderen naar dit soort kerken slepen om hen aan de Moloch te offeren. De ware vaders en moeders zijn als woeste vader en moederberen uitgezonden tegen dit grote kwaad. Blijf van onze kinderen af ! 'Just feel our rage, why can't you come of age.' Het is God's toorn komende tegen dit soort systemen. Elke ware ouder hebben ze uit de weg proberen te ruimen, intellectuelen afgeschoten. Velen van ons zijn ten onder gegaan, maar het overblijfsel zal een nieuw geslacht voortbrengen. Het is een onverwoestbaar zaad. Nee, deze kerken zullen niet ver komen. Ze moeten gaan. Er is niet veel tijd meer. Het is geen vleselijke strijd, maar een geestelijke strijd. Daarom heb ik altijd de demonologie onderwezen. Vecht voor je leven. Maak geen compromissen. Sta niet aan de verkeerde kant van het schaakbord. Bekrachtig de mensen niet die deze dingen doen. Opdat je geen collaborateur bent. Neem je plaats in in het leger. Mijn oma zei dat ook altijd tegen me. Elke dag weer je geestelijke wapenrusting aandoen, want er is een vijand die altijd waakt. Nooit rust hij. Altijd is hij hysterisch bezig om mensen te verleiden. Hij doet dit door omkoperij en heeft miljoenen jaren ervaring. Denk niet dat je hem zomaar te slim afbent. Ga terug naar de schoolbanken. artikel 17 Dat gezemel over wie naar de hemel en de hel gaat moet maar eens een keertje afgelopen zijn, stelletje ongeletterden. Als je niets anders kunt dan een misvertaald boekje volgen dan ben je een blinde slaaf van het vlees, een letter slaaf. Ook al was het niet misvertaald dan mogen wij nog geen boekslaven zijn. Dat is vleselijk. Wij moeten geestelijk zijn. Het vleselijke verstaat toch altijd alles verkeerd om het in zijn vleselijke begeerten tot gestalte te laten komen. Het vlees leeft door de vleselijke wil, niet door de geestelijke kennis. artikel 18 Altijd weer wil het vlees alles in dozen en vakken doen, altijd maar weer, controle zuchtig als het vlees is. Als het vlees iets niet begrijpt, hup, etiket erop, altijd maar alles in vakken indelen. Het vlees wil zich niet openen voor de onnaspeurlijke diepte van de kennis van God, en is kortzichtig en bedilziek, en betuttelt maar iedereen. O mens, wie bent u, die tegen God antwoord (Rom. 9:20)? O diepe rijkdom van de wijsheid en kennis van God. Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen, hoe onnaspeurlijk zijn wegen? Want wie heeft de zin des Heren gekend, of wie is zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst gegeven en het zal hem vergolden worden? Want alle dingen zijn uit Hem en door Hem en tot Hem; Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen (Rom. 11:33-36). Hoofdstuk 2, artikel 1 : Het vleselijke geeft voortdurend de schuld, straft voortdurend, oordeelt voortdurend, klaagt voortdurend, maar het geestelijke studeert en onderzoekt. Het geestelijke laat los en gaat tot de diepte. Het vleselijke houdt altijd vast. Hierom moet het vleselijke verbroken worden. De mens moet onthechten van het vleselijke en het vleselijke loslaten, het vleselijke overstijgen. artikel 2 Hiertoe is het kruis waaraan het vleselijke kan sterven, opdat de mens tot wedergeboorte kan komen in het geestelijke, tot zoonschap. artikel 3 Ze zoeken naar een rein, volmaakt offer en denken dan dat dit Jezus Christus moet zijn, maar dit rein en volmaakt offer betekent dat ze zichzelf moeten offeren en volledig, dus niets achterhouden. Ze hebben allerlei beeldspraak lopen verletterlijken in de westerse kerk, en taalkundigen die de achtergrond en context kennen prikken hier doorheen. artikel 4 Het vlees moet sterven, maar dan op een geestelijke manier, niet op een vleselijke manier. artikel 5 Het aannemen van Jezus Christus is slechts een metaforisch voorbeeld voor de dingen zoeken die geestelijk zijn, niet die op de aarde zijn. Maar het vlees heeft het aannemen van Jezus Christus tot iets letterlijks gemaakt, iets eenzijdigs, iets vleselijks. Daarom eten de vleselijken ook vaak letterlijk vlees en vieren zij ook vaak letterlijke verjaardagen naar het vlees, omdat ze het geestelijke niet kennen. Ze zijn aards en leven aards. Ze zoeken de dingen niet die boven zijn. Wel zijn ze vaak religieus waarachter hun vlees zich kan verstoppen om hun geweten te sussen. Ze houden slechts zichzelf voor de gek. Daarom vieren demonen feest in hen. artikel 6 De totale gehoorzaamheid aan het kruis, de totale bekering tot het kruis. artikel 7 Tegen het wispelturige, luie, schaamteloze, projecterende vlees die altijd anderen de schuld geeft is maar één oplossing : een Damascus ervaring, zoals Paulus die had, oftewel de heilige vrees tegen de zonde en de leugen. artikel 8 Het vleselijke zoonschap moet in de dood, opdat het geestelijke zoonschap voort zal komen met de geestelijke gaven. Dat dit een heilsfeit is moet een ervaringsfeit zijn wat een ieder persoonlijk moet ondergaan. Hierdoor wordt het geestelijk zoonschap verbonden aan het vreemde, de vreemde gnosis, opdat deze beloftes zich kunnen herhalen en kunnen verdiepen. Zou er een kruis zijn wat zo groot en ondragelijk is dat men het automatisch afwerpt ? Dat is iets wat het kruis zelf doet, want het is anti magnetisch. Het kruis zelf werpt zo zichzelf af, dus hierbij draagt men dit grootste kruis van zelfverwerping, helemaal vanaf de andere kant gezien, namelijk de robotologie. Oh, waakt tegen hen die dit kruis bespotten. Het diepere kruis werpt het kruis
Pagina 216
automatisch af, elke lagere vorm van het kruis. De lagere vleselijke kruizen leiden tot de dood. Hoe moeten we omgaan met de Dordtse leerregels, wat de mk ultra van Nederland is, van de gedeformeerde secte en al hun tentakels, zoals psychiatrie, dentistrie ? We gaan deze octopus bespreken die hierdoor elke ziel maakte tot een pop, als poppenmaker. In hoeverre ben je een pop ? Feit is dat de Dordtse leerregels de mens tot in zijn genen hebben aangetast, en dan is de boodschap : uittreden en aftreden, want dit gedrocht heeft ook de mens allerlei pseudo-functies toebedeeld om de geestelijke pensionering intact te houden. Wij kunnen dit alleen profetisch oplossen, als in een visioen. Hoofdstuk 34. de herziene dordtse leerregels 2.9 – 3-4.17 met toelichting : uittreden en aftreden Hoofdstuk 2, artikel 9 Dit raadsbesluit, dat voortkomt uit de eeuwige liefde van God tot de uitverkorenen, is van het begin van de wereld tot nu toe, terwijl de poorten van de hel zich vergeefs daartegen verzetten, op krachtige wijze vervuld en zal ook verder vervuld worden. Ik had een droom vannacht over een nieuwe rivier achter mijn huis, een beeld van vruchtbaarheid. Het is een rivier van leven, van de herziene dordtse leerregels, een nieuw Dordrecht. Dit is een nieuw leven van dromen, van de geopende geestelijke gaven. Hoofdstuk 3 en 4, artikel 1 De mens is van den beginne naar het beeld van God geschapen, in zijn verstand toegerust met ware en zaligmakende kennis van zijn Schepper en van de geestelijke dingen; in zijn wil en hart met gerechtigheid; in al zijn neigingen met zuiverheid en is derhalve volkomen heilig geweest. Maar door de ingeving van de duivel en door zijn vrije wil van God afgeweken, heeft hij zichzelf van deze uitnemende gaven beroofd en in plaats daarvan over zich gebracht: blindheid, verschrikkelijke duisternis, leegheid en verkeerdheid van oordeel in zijn verstand, slechtheid, weerspannigheid en hardheid in zijn wil en hart en bovendien onzuiverheid in al zijn neigingen. Er is een nieuwe verkiezing. Het is geen vleselijke verkiezing en ook geen kerkelijke verkiezing of Dordtse verkiezing, maar een geestelijke verkiezing van de gnosis, de verkiezing van Rodenberg, zoals opgetekend in de Rodenbergse Catechismus. De Rodenbergse rivier zal ook langs Dordrecht stromen om haar nieuw leven te geven. artikel 2 De valse leer van de erfzonde is de psychiatrie. Iedereen moet zijn zoals de psychiatrie, vleselijk zoals ze zijn. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Ze willen iedereen meesleuren in hun zonden, en strijden tegen een ieder die hun zonden niet aanhangen. Ze werken samen met de dentistrie als collaborateurs, die mensen onder dwang implanteren met luxe troep, zodat de mens geen natuur lichaam meer is en niet meer in contact kan komen met de oorspronkelijke authentieke natuur, maar alleen maar met hen. Zij zijn een vervalsing van de gnosis. Zij zijn geen Rodenbergse uitverkorenen maar verworpenen. De psychiatrie strijdt tegen de geestelijke gaven, en strijdt daardoor tegen de metaforische kerk en de metaforische opname. De psychiatrie is de werken van het vlees die zichzelf verstoppen achter valse beroepsmatigheid, terwijl ze ten diepste met pensioen zijn gegaan naar de geestelijke dingen. Zij hebben hun roeping verwaarloosd en zijn zo deserteurs geworden. artikel 3 De dentistrie wil niet dat de mens terugkeert tot de natuur, want de mens zit in de erfzonde, en zij hebben zichzelf opgesteld als de enige zaligmaker, wat puur demonisch is. Zij willen dat de mens zijn verdorvenheid behoudt, opdat zij hun markt kunnen blijven bedrijven en de mens valse hoop te geven en valse zekerheden, allemaal om hun zakken te spekken, hun inkomen, omdat het demonen zijn die de geestelijke natuurmensen vervolgen. Zij zijn boze geesten speciaal hiertoe uitgezonden om de heiligen te beproeven. Boze geesten zijn niet zoals in de gedeformeerde secte onvergevelijk, maar dienen zich te bekeren. De demonologie past nooit een letterlijke onvergevelijke zonde toe of eeuwige hel, in tegenstelling tot de afgevallen gedeformeerde secte. Ook zij dienen zich te bekeren. Zowel de psychiatrie, dentistrie als de gedeformeerde secte hanteren onzuivere begrippen omdat zij ongeletterden zijn, geen intellectuelen. De wetenschappen die zij bedrijven zijn geisoleerde pseudo-wetenschappen, losgeslagen van de demonologie, en het zijn geen exacte vakken. Ook kennen zij geen hoor en wederhoor. En dat is precies de reden waarom zij psychopathisch zijn en sociopathisch, in node hebbend zich te bekeren. artikel 4 De behekste wachters van Dordrecht zullen nu de bewakers zijn van het Rodenbergse geheim. Mijn opa verscheen aan mij, en vertelde mij dat dit wachters zijn van de filologie, oftewel de taalkundige wachters van de dode talen. Ook het christendom is een dode taal. Men moet deze dode talen kennen. Dentistrie is een huurmoordenaar uitgezonden door de gedeformeerde kerk om intellectuelen kunstmatig in coma te houden. Dat is waartoe dentistrie is geprogrammeerd. Dit zijn dus demonen. Psychiatrie is hierin de advocaat van de duivel, want die dekt alles af met een witte doek, en schuift ieder probleem met dentistrie tussen de oren. Deze territoriale demonen houden elkaar de hand boven het hoofd. Maar de wachters van Dordrecht zullen onthekst worden en zich tegen deze
Pagina 218
systemen keren onder leiding van de Rodenbergse Catechismus. Zij zal wijzen op de tweede bijbel voor het herstel van de filologie. Dit is dus een taalkundig probleem wat alleen door geletterden opgelost kan worden. Het ongeletterde kan het geletterde niet verstaan. artikel 5 Het christelijke concentratie kamp zoals opgezet door de medigering kan alleen afgebroken worden door de filologie zoals onderwezen in de tweede bijbel. Er was een visioen van een doelpunt wat gescoord werd in een voetbalwedstrijd. artikel 6 'Ik had een hemel te brengen,' sprak het kind, maar de psychiaters met hun klinische, steriele, harteloze gezemel aborteerden het. Kiss the child goodbye. De wilde jongens zullen terugkomen. Wat noch het licht van het vlees, noch wet of medisch dogma kan doen, dat doet God, de gnosis, door de duisternis van het Woord. artikel 7 Deze verborgenheid van zijn kennis heeft God, de gnosis, aan weinigen bekend gemaakt. In de hiaten van onze wetenschap kunnen klinische, steriele en harteloze pseudo-wetenschappen zoals psychiatrie, dentistrie en die van de gedeformeerde secte plaatsvinden, en daarom moet de mens terugkeren tot de vrezologie om deze kennis te vinden, want de heilige vreze is het begin en het hoofd van kennis. Daar waar de vrezologie veracht wordt is pseudo-kennis en anti-kennis volop aanwezig en leidt tot het verderf. Daarom zijn de Rodenbergse wachters en bewakers wachters van de vrezologie. In een visioen werden toen twee doelpunten gescoord in een voetbalwedstrijd. artikel 8 Maar zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden in alle ernst geroepen. Want God toont ernstig en waarachtig in zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat diegenen die geroepen worden, tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen, de rust van de ziel en het eeuwige leven. artikel 9 Het is levensgevaarlijk om zomaar buiten de demonologie om een verhaal te creeeren. De mens moet komen tot de verhalologie. Dat is de kunst van het ware schrijverschap, gebouwd op de demonologie. De mens die het niet kent geeft zo al te gemakkelijk geboorte aan demonen. Verhalen moeten een doel hebben, een strategie, ook een oorlogsstrategie. Het is een wetenschap, niet zomaar voor vermaak. Het is een roeping. artikel 10 De mens heeft in z'n hoogmoed en z'n vlees buiten de demonologie om allemaal vakken lopen maken en zichzelf hoge cijfers gegeven, maar de wachters van Rodenberg zullen vanuit de ware vakken cijfers geven aan deze mensen. artikel 11 Onderwijs mij in de verhalologie. Door de verhalologie te kennen kun je legaal zijn. De verhalologie kan alles aanvaarden, neemt alles. En dan begint het grote transformerende proces, het creatieve werk. Dan is niks te erg, gaat niks te ver, kun je alles plaatsen, alles een plaatsje geven. Je moet jezelf overtreffen. In het verhaal speel je met het bewustzijn, speel je met de elementen, en strik je ook het bewustzijn, telkens weer. De verhalologie kent geheime wegen, tot de geheimologie. Dat zijn de Rodenbergse wachters : ingewijd in de verhalologie en geheimologie. artikel 12 Het gaat om het uittreden en aftreden. Het lichaam van het kind is niet iets waar een kind naar terug moet. Hoog begaafde kinderen zijn omringd door ijlende pseudo-mathematische psychiaters die economisch aan het dobbelen zijn om de ziel van het kind voor de markt. Dit zijn hoog begaafde, intelligente kinderen. De verhalologie schiet deze protsende opgeblazen pseudo-christus af. Die kwam tot de aarde om een markt op te richten. Weg met het pseudo-verhaal, weg met het antiverhaal, weg met de roddel-industrie. Daartoe is de verhalologie gekomen. Roddel is altijd weer een gebrek aan verhalologie. artikel 13 Uittreden en aftreden kan alleen maar door de kennis. Deze kennis wordt weergegeven in de verhalologie. Hiertoe is er dus een hemels verhalologisch agentschap, een verhalen-politie die bestaat uit verhalologen. Dit is een gevecht met een octopus genaamd Tergmin, een shapeshifter, mindshifter en identityshifter, die met zijn tentakels het kind heeft gegrepen en in de diepte heeft getrokken. Hij heeft de identiteit van het kind verscheurd en houdt het verscheurd. Hij houdt niet van het kind maar zuigt het kind uit, en eet vlees. Kijk naar al die valse ouders die de vlees industrie ondersteunen. Dat is hij. Tergmin. Het kind moet ontwaken, uittreden en aftreden. Het kind moet onthechten en ingewijd worden in de verhalologie, loskomen van de pseudo-christus, van de pseudo-democratie. Niet de meerderheid van stemmen bepaalt voor het kind, want dit is allemaal Tergmin in zijn vele gedaantes, maar de kennis bepaalt, de verhalologie. Tergmin is een pseudoverhalologie. artikel 14 We weten nu waartoe het in staat is. Daarom : uittreden en aftreden, opgroeien in de kennis, weergegeven in de verhalologie. Groeien in de verhalologie. Loskomen van pseudo-verhalen. Dieper gaan, dingen herzien. Onderdelen gebruiken en herbruiken. De verhalologie weeft zich door alles heen, heeft geen smetvrees is niet klinisch, niet steriel, niet economisch berekenend zoals Tergmin. Uittreden en aftreden, boven de zee, gaande tot land. artikel 15 De ontmaskering is al het halve werk, daarom moet de demonologie blijven plaatsvinden, als basis. Ook dit is onderdeel van de verhalologie. De mens ontkomt niet aan verhalen, maar moet deze verdiepen en nuanceren, om zo te komen tot de contextuologie en de recyclologie. Uiteindelijk zijn ook de Dordtse leerregels natuurvrouwen. Kan een mens komen tot een zoonschap van de natuur ? Kan de mens zich verzoenen met de natuur ? Op dit punt ben ik gekomen. artikel 16
Pagina 220
Is werk dan niet onze enige hoop ? Maar welk werk ? Leren wij dat niet in de werkologie ? Men moet niet zomaar wat gaan werken. Men moet de werkologie leren, om zo niet in pseudo-werk terechtkomt, want dat is het verlammende gif van Tergmin waardoor men nog met pensioen gaat, zoals hijzelf. Ook de werkologie is onderdeel van de verhalologie. artikel 17 Zoals ook de almachtige werking van God, waardoor Hij ons natuurlijk leven voortbrengt en onderhoudt, het gebruik van de middelen, waardoor God in zijn oneindige wijsheid en goedheid zijn kracht heeft willen uitoefenen, niet uitsluit, maar vereist, zo sluit ook de genoemde bovennatuurlijke werking van God, waardoor Hij ons wedergeboren doet worden, in het geheel niet uit of werpt omver het gebruik van het Evangelie, dat de wijze God tot een zaad van de wedergeboorte en voedsel voor de ziel heeft bestemd. Want door de vermaningen wordt de kennis geschonken en hoe naarstiger wij onze taak vervullen, hoe heerlijker de weldaad van God, die in ons werkt, zich vertoont. Dan gaat zijn werk het beste voort. Deze God komt alleen alle heerlijkheid toe, zowel vanwege de middelen als de zaligmakende vrucht en kracht ervan, in eeuwigheid. We kunnen stellen dat de psychiatrie, de dentistrie en de gedeformeerde secte de mest is om deze grond vruchtbaar te houden. Hoofdstuk 35. de herziene dordtse leerregels 5.1 – 5.8 met toelichting : de fantasieologie Hoofdstuk 5, artikel 1 Wat eet je ? Wie denk je dat het is ? Wat je de minste van mijn broeders hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan. Het geestelijke en profetische spreekt door vier lagen : gedachten, ondergedachten, het weten en het onderweten. Het onderweten is een lichter en vager maar ook sterker weten, een geheime laag. Leef vanuit het onderweten. J.G. Feenstra (1888-1966) geeft als commentaar bij dit artikel (1937) : 'We moeten strijden tegen de zonde die in ons woont en ons zo lichtelijk omringd. Maar die strijd is vaak zo moeilijk. De doodsvijanden houden niet op ons aan te vechten. Zij zijn zo sterk en wij zijn zo zwak. En daarom bidden wij dat wij in de geestelijke strijd niet zullen onderliggen, maar sterke weerstand zullen bieden. (…) Die meent te staan zie toe dat hij niet valle. (…) We moeten strijden tot de laatste ademtocht.' artikel 2 Zo als een marktchristen altijd maar weer hamert op de erfzonde en dat de mens niet los kan komen van de zonde, om een product te kunnen verkopen, zo hamert de psychiatrie altijd erop dat de mens geestelijke ziektes heeft, en verzint er telkens meer geestelijke ziektes bij, om een product te kunnen verkopen. Hen ontbreekt echter elk bewijs. Feenstra waarschuwde in zijn commentaar op dit artikel tegen de hoogmoed. Het vlees moet gedood worden door het geestelijke gebed en geestelijke oefeningen. artikel 3 Lussuf, macht van de psychiatrie, een jongen, was in gevecht met Ragnarok. Lussuf is de rijder van Tergmin. Verhalologie is de broer van Ragnarok. Fantasieologie is de oudste broer. Lussuf dreef dood in een ijszee na het gevecht. Feenstra zei over dit artikel : 'De wereld ligt vol valstrikken, die ook klaargezet worden voor de kinderen Gods. En dan komt de wereld altijd met zeer aanlokkelijke dingen, bekoorlijk voor het vlees. Aan een valstrik zit ook iets aanlokkelijks, dat het dier graag wil hebben. Maar zodra het daarvan wil eten, slaat de strik dicht. En zo zijn er velen die in de strikken van de wereld verward zijn geraakt. Vooral onze jonge mensen hebben toe te zien. Ze vragen zo licht hoever ze met de wereld kunnen meegaan. Zoals die mensen die vragen hoe ver ze wel in zee kunnen gaan. En als er dan iemand verdronken is zeggen de omstanders : Ja, maar hij ging ook te ver. (…) Hoeveel erger wordt het in dagen van vervolging. Dan vallen velen af. (…) De belijdenis wijst ook hier op de aanvechtingen van de wereld. Nu komt de grootste vijand, die omgaat als een briesende leeuw, zoekende die hij zou mogen verslinden. Hij is zo machtig. (…) Hij is zo listig, dat hij altijd kent de zwakste plekken van ons hart. (…) De duivel gaat in zijn aanvechtingen ook heel methodisch te werk (psychiatrie, dentistrie, etc.) Hij loert op de kerk des Heeren, die vooral in de laatste dagen heel wat te verduren krijgt. Als de antichrist komt en de gelovigen zal boycotten. Daarom wijst de belijdenis ook op de aanvechtingen van de duivel.' artikel 4 Daarom moeten zij voortdurend waken en bidden. Indien zij dit niet doen, dan kunnen zij niet alleen door het vlees, de wereld en de duivel in zware en ook gruwelijke zonden meegesleept worden. Feenstra stelt bij dit artikel dat hoe machtig en hoe arglistig het vlees ook is, God's macht is veel meer. artikel 5 Met grove zonden vertoornen zij God, de gnosis (godsis) zeer, vervallen in doodschuld, bedroeven het geestelijke, verbreken voor een tijd de beoefening van het geestelijke; zij verwonden ernstig hun geweten en verliezen soms voor een tijd het gevoel (gevoeligheid, geestelijke zintuigelijkheid), totdat Gods aangezicht opnieuw over hen gaat lichten, wanneer zij door ernstig berouw op de weg terugkeren. Feenstra stelt bij dit artikel dat de mens niet goedkoop zondigt. God vertoornd zich over de zonden. Als de mens de zonde gaat koesteren dan is er sprake van het bedroeven van het geestelijke. Na zijn dood stelde Feenstra dat de kerk eeuwen heeft gefaald. In die zin was hij op een zeker moment ook
Pagina 222
vertoornd op de kerk. Hij stelt in zijn toelichting op dit artikel in 1937 dat als de geestelijke oefening stopt, dit heel erg is, want daarmee stopt ook het gebed en de gemeenschapsoefening met de Heere. Weer herhaalt hij dat de mens niet goedkoop zondigt. Maar door ernstige boetvaardigheid mag de mens terugkeren, stelt Feenstra. Zo kunnen ze wederkeren op het pad en kan ook God's aanschijn opnieuw verschijnen. artikel 6 Depressiologie : Ken uw depressie. Feenstra stelt bij dit artikel dat God niet geheel alle geestelijkheid wegneemt, en dat we juist zo sterk staan door de leer van de verkiezing. Dit is eeuwig, stelt hij. En de verkorenen zijn ontvangen in de tijd, naar Gods bestel, die woning maakt in hun hart. Ergens in de tijd gebeurd dit dus. artikel 7 Het onvergankelijke zaad is de fantasieologie. Er is een strijd tussen het geestelijke en het geestelijke, en er is een strijd tussen het vleselijke en het vleselijke, en er is ook een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke. De opname is een heilsfeit wat tot ervaringsfeit moet worden, en waar een gnosten zich ernstig naar dient uit te strekken. Dit is een opname van binnen, niet van buiten, een opname door de gnosis : 'rapture by research.' De mens moet zorgen deel te hebben aan deze opname. Deze opname is dus al geweest in 1993 maar moet de mens zich persoonlijk toeeigenen. Dit kan alleen door studie, research, onderzoek. Hiertoe is de tweede bijbel gekomen, als een ladder, als een vuurstorm die de mens opneemt. Blijf niet achter. De dagen zijn levensgevaarlijk. Kom hogerop. Be your own patient. Wees je eigen dokter, en laat de gnosis je dokter zijn. Feenstra stelt bij dit artikel : 'De duivel heeft toch misgerekend. Hij meende een bres te slaan in de trouw des Heeren met Zijn volk, en het is hem niet gelukt. Het zal hem ook nooit gelukken. (…) Hij ontfermt zich over wie hem vrezen. (…) Want ze verstaan dat alles is het werk des heeren.' Verder stelt hij : 'Ze gaan nu ook biddend, strijden tegen de zonde, die een grote macht in hun leven blijkt te zijn. Ze leren nu verstaan dat alleen God's kracht in zwakheid kan worden volbracht. (…) Opdat zij voortaan hun zaligheid met vreze en beven des te naarstiger werken.' We kunnen stellen : dieptologie. Dit om vrij te blijven en te strijden tegen het gemakszuchtige denken wat overal heerst. artikel 8 De mens die vlees eet probeert zo een ieder om hem heen te doden en te aborteren. Zoveel haat heeft die mens naar het leven, niet alleen naar dieren, maar ook naar mensen, want mensen zijn opgebouwd uit dieren die symbolisch staan voor het immuun systeem van de mens. Zij haten daarmee ook zichzelf, bovenal, en vernietigen zichzelf. Daarom is het zaak om van deze verslaving af te komen. Het is een hormonale drug, zeer dodelijk en levensvernietigend, als een kettingreactie, want wie vlees eet diens vlees zal gegeten worden. Altijd maar weer strijden ze tegen de geestelijke gaven. Feenstra stelt bij dit artikel : 'Het meest pijnlijke is dat er een vijand is binnen de poort. Wanneer dan ook vervolging komt, zullen allen, die geen waar geloof hebben, afvallen. De afval zal groot zijn.' Ook stelt hij dat de geestelijke gaven onberouwelijk zijn, dus een krachtdadige roeping waarop niemand 'nee' kan zeggen. Die roeping wordt nooit herroepen. Dat is onmogelijk. Nooit krijgt God berouw, dat hij het heeft gedaan. Hij spreekt hier over de heilige gebondenheid. Het komt erop neer dat deze gave alleen komt door het kruis en de daarop volgende dood van het vlees, dat de mens zo geestelijk wordt dat hij niet meer terugkan, en zo uitverkoren is. Dit is ook de opvatting van Feenstra na zijn dood. Wat komt er na de dordtse leerregels en de strijd tegen de Dordtse wachters ? De strijd tegen de Nederlandse geloofsbelijdenis (1561), wat een nog dieper fundament was dan de Dordtse leerregels, want die waren van 1618/19. De HC was van 1563. We bespreken nog even de laatste DL's, en dan nog even twee zondagen als iets cyclisch, en gaan dan verder met deze schurfterige, schurkachtige geloofsbelijdenis. Hoofdstuk 36. de herziene dordtse leerregels 5.9 – 5.15 met toelichting en zondag 1-2 van de heidelbergse catechismus met commentaar op de nederlandse geloofsbelijdenis uit 1561 van Guido de Bres artikel 9 Het gaat dus ook niet zomaar om de verkiezing en de opname, want deze termen worden zo misbruikt. Het gaat om hun wetenschappen : verkiezologie en opnamologie. Dit zijn verschillende lagen en gradaties van de fantasieologie. De bijbel is een verkankerd boek waar veel haken en ogen aan zitten. Vandaar dat men de bijbelologie moet leren, om het verschijnsel de bijbel te kennen. artikel 10 Naast de bijbelologie moet men ook de psychiatriologie en de dentistriologie kennen, deze verschijnselen. Zij zijn onderdelen van de demonologie. Dan zul je denken : wat is er precies gebeurd ? Alles is fantasie. Daarom moet de mens de fantasieologie kennen waar al deze vakken onderdeel van zijn. Het zijn allemaal verschillende gradaties, en de mens is ook fantasie. De hele wereld, het hele leven, het hele bestaan is gefantaseerd en in de fantasieologie bestudeerd men deze verschijnselen. artikel 11 Geestelijk reizen is de motor van territoriale oorlogsvoering, oftewel van de territoriale demonologie. Geestelijk reizen is wat geleerd wordt in de travelologie. De profetologie ligt hieraan ten grondslag, en dat moet getoetst worden in de toetsologie. Hoe dan ook is de travelologie een belangrijk fundament voor de territoriale demonologie, waarin de wachters van de Dordtse leerregels onttroond worden en worden vervangen en herzien. artikel 12
Pagina 224
De mens moet volharden in het kruisdragen. Hierdoor kunnen de koppige demonen van het vlees afsterven. Travelologie kan alleen plaatsvinden door het kruis en de dood van het vlees, het vlees dat niet meer kan reizen (zie zondag 31), en is een onderdeel van de fantasieologie, die overigens ook verschijnselen zoals de matrix en mk ultra bestudeerd. artikel 13 Velen in de gnosis hebben moeilijke moeders, aardse moeders, vleselijke moeders, en die kunnen op allerlei manieren komen, en daarom is de moederologie ook zo belangrijk om het verschijnsel 'moeder' te kunnen begrijpen, en zo te komen tot de diepte ervan en de hogere moeders, die dus principes zijn. Wat een misbruik wordt er gemaakt van het moederschap door hen die de moederologie niet kennen en willen kennen, en wat een vervolging is dit voor hen van de gnosis. Maar de moederologie komt de mens hierin tegemoet met onderwijs, om zo de vleselijke moederheden geheel af te breken, opdat de mens komt tot het geestelijk moederschap. artikel 14 Doordat er zoveel invloeden van buitenaf komen is het belangrijk voor de mens om zelfologie te ontwikkelen, maar daarbij niet de enzymologie uit het oog te verliezen, oftewel de bestudering van de katalysatoren die dingen in werking kunnen stellen en die ketenen kunnen maken, als reactie verschijnsel binnen de mens. artikel 15 Deze leer van de volharding van de ware gelovigen en heiligen en van de zekerheid daarvan, die God tot eer van zijn naam en tot troost van de godvruchtige zielen in zijn Woord zeer overvloedig geopenbaard heeft en in de harten van de gelovigen inprent, wordt weliswaar door het vlees niet begrepen en door de duivel gehaat, door de wereld bespot, door de onervarenen en huichelaars misbruikt en door dwaalgeesten bestreden, maar de gnosten heeft haar altijd als een onwaardeerbare schat innig liefgehad en standvastig verdedigd. God, gnosis (godsis) tegen wie geen plan standhoudt en geen enkel geweld iets vermag, zal er voor zorgen dat zij dat ook blijft doen. Kijken we dan weer naar zondag 1 van de Heidelbergse catechismus, dan zien we in het commentaar hierop dat Rothuizen stelt dat de aangegeven weg smal is en de poort maar eng. Hij stelt de vraag of de mens nog wel vervolgd wil worden hiervoor, of dat het de mens dat allemaal niet waard is. Maar hierin mogen wij ook vragen : 'Wend u, wend u, gij Sulammietische, wend u, wend u, dat wij u bezien. (Hooglied 6:13) Uiteindelijk na de verschrikkelijke strijd met de Dordtse wachters mogen we dan ook weer het natuurpad van de zondagen van de catechismus bewandelen. Rothuizen stelt bij zondag 2 dat als we zwak zijn, dan zijn we machtig. We zijn op weg, stelt hij, naar de wedergeboorte van hemel en aarde. Wij hoeven geen hulp. Het gaat om principes. Het gaat om vruchtbaarheidsprocessen door het jezelf houden aan die principes. Het is iets van de natuur. Wel kan het zich dus weer personificeren. Dat gebeurt in de personologie. De Nederlandse Geloofsbelijdenis door Guido de Bres, 1561 artikel 1 De enige God Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er een enig en eenvoudig geestelijk wezen is, dat wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzichtbaar, onveranderlijk, oneindig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige fontein van al het goede. Die vervolgens mensen in de hel martelt die niet helemaal zoals hen geloven, en dan ook nog eens voor eeuwig. Crimineel, maar deze mensen probeerden dus los te komen van het Roomse systeem en de Spaanse onderdrukking. Het was in principe alles wat ze hadden. Zoals ook Klaas Schilder, van de vrijmaking in 1944, stelde, ver na zijn dood, recent : 'We waren nog niet ver.' Laten we kijken naar het psychiatrische systeem die alle kerkverlaters en charismatici aanvalt : Zij zijn tegen de reformatie. Als je anders denkt dan hen is dat volgens hen een geestelijke ziekte. Als je vervolgens dan problemen hebt met deze vervolging, is dat ook een geestelijke ziekte, en als je je er dan tegen verdedigt en 'nee' durft te zeggen is dat ook weer een geestelijke ziekte in hun ogen. Dat is mentale vervolging, zoals vroeger ook de Roomse kerk en de Spaanse onderdrukking de mens probeerde vast te houden. Het is mk ultra mind control. We zijn in ballingschap. Laten we daarom voortgaan met de reformatie, en de goede dingen uit de reformatie die later weer losgelaten werden zeker ook weer terugnemen. Het is dus zowel vooruitgaan als teruggaan. We moeten niet extremistisch liberaal zijn, niet vrolijk en zorgeloos 'evangelisch', of 'vrij evangelisch'. artikel 2 Het kennen van God Wij kennen Hem door twee middelen. Ten eerste door de schepping, onderhouding en regering van de hele wereld. Want deze is voor onze ogen als een prachtig boek, waarin alle schepselen, groot en klein, als letters zijn, die ons de onzichtbare dingen van God te aanschouwen geven, namelijk zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, zoals de apostel Paulus zegt (Rom. 1:20). Al deze dingen zijn voldoende om de mensen te overtuigen en hun alle verontschuldiging te ontnemen. Ten tweede geeft Hij zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons te kennen door zijn heilig en goddelijk Woord, namelijk zoveel als voor ons nodig is in dit leven, tot zijn eer en de zaligheid van de zijnen. Het is onvoorstelbaar hoe er hier een contact wordt gelegd tussen de schepping, de natuur en de bijbel. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de bijbel, zoals psychiaters ook geen wetenschappelijk bewijs hebben voor de ziektes die ze anderen toebedelen. Het is een markt. Punt. Dat zegt al genoeg, en dan moet de mens wegwezen. artikel 3 De Heilige Schrift Wij belijden dat dit Woord van God niet is gezonden noch voortgebracht door de wil van mensen, maar de heilige mannen Gods hebben gesproken, gedreven door de Heilige Geest, zoals de heilige Petrus zegt [2 Petr. 1:21]. Daarna heeft God door een bijzondere zorg voor ons en onze zaligheid, zijn dienaren, de profeten en apostelen, geboden zijn geopenbaarde Woord op schrift te stellen, en zelf heeft Hij met zijn vinger de twee tafelen van de Wet geschreven. Hierom noemen wij zulke geschriften de heilige en goddelijke Schriften. Ja, dus moeten ze vandaag de dag ook openstaan voor de heilige geest, maar dat doet de psychiatrie niet, want die ziet alles als ziekte. Je mag geen contact met God. Toen Guido de Bres werd terechtgesteld was er de overlevering dat hij niet eens meer mocht neerknielen om te bidden voordat hij werd geexecuteerd. In de gedeformeerde kerk was het trouwens ook wel afgelopen met de
Pagina 226
geestelijke gaven nadat de bijbel was gekomen, want toen hadden ze immers alles op een papiertje, dus toen hoefde God niet meer te spreken. Zulk soort simpelogie wordt er in de gedeformeerde kerken nog steeds verkondigd. Puur dronken. Puur dwaas. artikel 4 De canonieke boeken van het Oude en het Nieuwe Testament De Heilige Schrift is voor ons vervat in twee delen: het Oude en het Nieuwe Testament. Dit zijn canonieke boeken, waartegen niets valt in te brengen. Hiertoe worden in Gods kerk gerekend: de boeken van het Oude Testament: de vijf boeken van Mozes, namelijk Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium; Jozua, Richteren, Ruth, twee boeken van Samuël, twee boeken van de Koningen, twee boeken van de Kronieken, Paralypomenon genaamd, het eerste boek van Ezra, Nehemia, Esther, Job, de Psalmen van David, drie boeken van Salomo namelijk Spreuken, Prediker en Hooglied; de vier grote profeten: Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Ezechiël en Daniël; en vervolgens de andere twaalf kleine profeten, namelijk Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia, Maleachi. Het Nieuwe Testament: de vier evangelisten Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes; de Handelingen der apostelen; de veertien brieven van de apostel Paulus, namelijk aan de Romeinen, twee aan de Korinthiërs, aan de Galaten, aan de Efeziërs, aan de Filippenzen, aan de Kolossenzen, twee aan de Tessalonicensen, twee aan Timoteüs, aan Titus, aan Filemon, aan de Hebreeën; de zeven brieven van de andere apostelen, namelijk de brief van Jakobus, twee brieven van Petrus, drie van Johannes, de brief van Judas en de Openbaring van de apostel Johannes. Dat bepaalt hij even. Hier is geen enkel wetenschappelijk bewijs voor, en de demonologie ontbreekt. Het is puur de overlevering van mensen, traditionalisme. artikel 5 Het gezag van de Heilige Schrift Wij ontvangen al deze boeken alleen als heilig en canoniek om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfel alles wat zij bevatten. En dit niet zozeer omdat de kerk ze aanneemt en als zodanig erkent, maar vooral omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze van God zijn, terwijl zij ook het bewijs daarvan in zichzelf hebben, aangezien zelfs blinden kunnen tasten dat de dingen die daarin voorzegd zijn, gebeuren. Er is nog geen bewijs. Dat kan alleen door de demonologie, de toetsologie en de robotologie. Terecht werd er ook gewaarschuwd door de reformatoren voor iets wat 'valse zekerheid' werd genoemd, en waar Feenstra in de jaren 1900 ook tegen waarschuwde, maar daarbij stelde hij ook dat het ware bewijs te verkrijgen was. Er moest dus onderscheid gemaakt worden, en Feenstra bleef hameren op de geestelijke strijd tegen misleiders. Ze waren er nog niet. Neen. Maar deze dingen moesten gezegd worden, en zou het zaad zaaien voor verdere reformatie. artikel 6 Het onderscheid tussen de canonieke en de apocriefe boeken Wij onderscheiden deze heilige boeken van de Apocriefen, namelijk het derde en vierde boek van Ezra, het boek Tobias, Judith, het boek van de Wijsheid, Jezus Sirach, Baruch, de toevoegingen bij het boek Esther, het gebed van de drie mannen in het vuur, de geschiedenis van Susanna, van het beeld Bel en van de draak, het gebed van Manasse en de twee boeken van de Makkabeeën. De kerk mag deze wel lezen en er ook onderwijs uit ontvangen, voor zover zij overeenstemmen met de canonieke boeken. Maar zij hebben zo’n kracht en gezag niet, dat men door welk getuigenis uit hen dan ook enig punt van het geloof of van de christelijke religie zou kunnen bevestigen. Laat staan dat ze het gezag van de andere heilige boeken zouden kunnen verminderen. Het vleselijke leven wordt beloond door het vleselijke, en wordt tot de dood geleid door het vleselijke, om zo ook door het vleselijke ten onder te gaan. Ik had vannacht een droom over ouders die geen ouders waren maar 'auders', een soort piraten, schurken, die een schat hadden geroofd, die ze hun 'kinderen' noemden, maar die ze gewoon behandelden als monumenten. Deze 'auders' waren de artikelen van de Nederlandse geloofsbelijdenis. artikel 7 De volkomenheid van de Heilige Schrift Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat. En dat alles wat de mens dient te geloven om zalig te worden daarin voldoende onderwezen wordt. Want omdat de gehele wijze van de dienst die God van ons vraagt daarin uitvoerig is beschreven, is het de mensen, zelfs al waren het apostelen, niet geoorloofd, anders te leren dan ons nu geleerd is door de Heilige Schriften. Ja, al was het ook een engel uit de hemel, zoals de apostel Paulus zegt [Gal. 1:8]. Want omdat het verboden is aan het Woord van God iets toe- of iets af te doen [Deut. 4:2;12:32], blijkt daaruit voldoende dat haar leer zeer volmaakt is en in alle opzichten volkomen. Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig zij ook geweest zijn, gelijk stellen met de goddelijke geschriften, noch de gewoonte met de waarheid van God (want de waarheid gaat boven alles), noch het grote aantal, noch de oudheid, noch de concilies, decreten of besluiten. Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelf [Ps. 62:10]. Daarom verwerpen wij van ganser harte alles wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt, zoals de apostelen ons geleerd hebben: Beproeft de geesten of zij uit God zijn [1 Joh. 4:1]. Evenzo: Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis [2 Joh. 10]. Blijf in je geestelijke oorlogsvoering herhalen : 'Deze parasieten moeten sterven. These parasites need to die.' De reformatie was waar het antistof werd gevormd, en waar dus deze strijd plaatsvond en het dus nog een mengsel was tussen virus en antistof.
Pagina 228
artikel 8-17 vandaag, allemaal droge stof en veel vaktaal. met die droge stof bedoelen we dan de artikelen die we in z'n geheel moeten neerzetten opdat we er degelijk commentaar op kunnen geven. we hebben het dus over de nederlandse geloofsbelijdenis. Hoofdstuk 37. van mk ultra tot jx ultra artikel 8 De heilige Drie-eenheid Volgens deze waarheid en dit woord van God geloven wij in één God, die een eeuwig wezen is, waarin drie personen zijn, daadwerkelijk en van eeuwigheid onderscheiden naar hun onmededeelbare eigenschappen, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Vader is de oorzaak, de oorsprong en het begin van alle zichtbare en onzichtbare dingen. De Zoon is het Woord, de wijsheid en het beeld van de Vader. De Heilige Geest is de eeuwige kracht en macht, die uitgaat van de Vader en de Zoon. Uit dit onderscheid volgt echter niet dat God in drieën gedeeld is. Want de Heilige Schrift leert ons dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest wel ieder hun zelfstandigheid hebben, onderscheiden door hun eigenschappen, maar zo, dat deze drie personen slechts één God zijn. Het is dus duidelijk dat de Vader niet de Zoon is en dat de Zoon niet de Vader is; eveneens dat de Heilige Geest niet de Vader of de Zoon is. Intussen zijn deze personen, die zo onderscheiden zijn, niet gedeeld of onderling vermengd. Want de Vader heeft het vlees niet aangenomen en ook de Heilige Geest niet, maar alleen de Zoon. De Vader is nooit zonder zijn Zoon, noch zonder zijn Heilige Geest geweest. Want ze zijn alle drie van gelijke eeuwigheid in eenzelfde wezen. Er is geen eerste noch laatste, want Zij zijn alle drie één in waarheid, in macht, in goedheid en in barmhartigheid. Ontsnapping uit de gedeformeerde secte is verboden. Als je probeert te ontsnappen zeggen ze dat je een duivel bent of ziek, of een heks enzovoorts, en beginnen ze met de vervolging. Ze zeggen je dat van jouw soort één derde zelfmoord pleegt, een derde wordt crimineel (moord) en een derde keert weer tot hen terug om te doen wat ze zeggen, maar ze stellen dat jouw soort ongeneeslijk is (ook al keer je terug dus, want het is in principe gewoon onvergevelijk). Dit is hoe mk ultra werkt. Omega programming is dus self destruct wanneer de ontsnapping schijnt te lukken, dus als de persoon teveel weet, en daarom is de gnosis ook zo belangrijk om hier doorheen te komen. De criminele kant is dan delta programmering, en ook dan heb je de gnosis nodig om hier doorheen te komen. Dit zijn hele zware controle machten. De gedeformeerde secte wil niets dan verwoesting creeeren. Ze zijn niet creatief, alleen destructief, want daar kunnen ze op parasiteren. Het zijn een soort rampentoeristen, maar hun vlees beloont hen en leidt hen tot de dood, dus door het vlees zullen ze ook ten onder gaan. Het gaat hen alleen om het moment van druggebruik. Het zijn dus zelfmoordpiloten. Graag projecteren ze dat op anderen en sleuren anderen mee. Je kunt dus al niet meer spreken van binnen of buiten de psychiatrie, want de psychiatrie heerst in de medigering of psychiagering, over iedere ziel, en er is alleen ontsnapping mogelijk door de gnosis. Wel is het dus zo dat wij mensen die vast zitten in psychiatrie moeten helpen, zoals ik al vanaf het begin in mijn werk deed, want anders krijgen wij de woorden van mattheus 25 te horen : 42 Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. De maatschappij is dus mk ultra mindcontrolled, wordt onder controle gehouden door ingewikkelde programmaties. Om dit te kunnen begrijpen moet de mens programmologie leren, om het verschijnsel van programmatie te leren kennen. Het is belangrijk om een literaire 'beeldenstorm' (1566) te laten plaatsvinden om de mk ultra programmaties van de psychiagering, van de psychiacratie, af te breken. Dit gebeurt door exegese, oftewel commentaren, en vandaaruit kunnen dingen verdiept en herzien worden. artikel 9 Bewijzen voor de Drie-eenheid Wij weten dit alles zowel uit het getuigenis van de Heilige Schrift als uit de werkingen [van deze personen] en voornamelijk die wij in onszelf gevoelen. De getuigenissen van de Heilige Schriften die ons leren deze heilige Drievuldigheid te geloven, zijn op veel plaatsen in het Oude Testament beschreven. Wij behoeven ze niet [alle] op te sommen, maar alleen met onderscheidingsvermogen een keus te maken. In Genesis 1:26 en 27 zegt God: Laat ons de mens maken, naar ons beeld en naar onze gelijkenis etcetera. God schiep dan de mens naar zijn beeld; man en vrouw schiep Hij ze. Eveneens in Genesis 3:22: Ziet, Adam is geworden als een van ons. Als Hij zegt: ‘Laat ons mensen maken naar ons beeld’, dan blijkt daaruit dat er meer dan één persoon in de Godheid is. En Hij wijst daarna de eenheid aan, als Hij zegt: God schiep. Weliswaar zegt Hij niet hoeveel personen er zijn, maar wat voor ons enigszins duister is in het Oude Testament, dat is zeer helder in het Nieuwe. Want toen onze Here gedoopt werd in de Jordaan, werd de stem van de Vader gehoord, die zei: Deze is Mijn geliefde Zoon [Matt. 3:17]; de Zoon werd gezien in het water en de Heilige Geest openbaarde zich in de gedaante van een duif. Bovendien is voor de doop van alle gelovigen deze formulering door Christus vastgesteld: Doopt alle volken in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest [Matt. 28:19]. In het Evangelie van Lucas spreekt de engel Gabriël tot Maria de moeder des Heren, aldus: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; en daarom zal ook dat Heilige, dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genaamd worden [Luc. 1:35]. Eveneens: De genade van onze Here Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u [2 Kor. 13:13]. Drie zijn er, die getuigenis geven in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één [1 Joh. 5:7]. Op al deze plaatsen wordt ons duidelijk geleerd, dat er drie personen zijn in één goddelijk wezen. En hoewel deze leer het menselijk verstand ver te boven gaat, toch geloven wij die nu op grond van het Woord en wij verwachten de volle kennis en vrucht ervan in de hemel te zullen genieten. Verder moeten we ook letten op de bijzondere ambten en werkingen van de drie personen jegens ons: de Vader wordt genoemd onze Schepper door zijn kracht; de Zoon is onze Zaligmaker en Verlosser door zijn bloed; de Heilige Geest is onze Heiligmaker door zijn inwoning in onze harten. Deze leer van de heilige Drievuldigheid is altijd aanvaard en bewaard door de ware kerk, van de tijd van de apostelen af tot nu toe, tegenover joden, mohammedanen en enige valse christenen en ketters als Marcion, Mani, Praxeas, Sabellius, Paulus van Samosata, Arius en dergelijke. Zij zijn terecht door de heilige vaderen veroordeeld. Daarom aanvaarden wij in dezen graag de drie geloofsbelijdenissen, namelijk de Apostolische, die van Nicea en die van Athanasius, evenzo wat door de kerkvaders in overeenstemming daarmee is vastgesteld. Die vuile patriarchische drie-eenheid van vader, zoon en geest waarin geen ruimte is voor moeder, dochter en gnosis. We noemen het soms, ja, want het is nu eenmaal christelijke terminologie, een
Pagina 230
taal die christenen onder elkaar spreken, en we werken zowel boven als onder de schelp, maar het moet ook ontmaskerd worden en op diepte geschat worden. Gamma is misleiding in mk ultra, en theta is het religieuze, en die worden in psychiatrie gemengd. Als de mens zich niet onderwerpt worden ze tot omega gedreven, zelfdestruct, of tot delta destruction of others. Dat is allemaal gelinkt aan elkaar zoals in de drie eenheid. Als plan A niet werkt treedt plan B in werking. Zo zetten ze mensen geheel schaakmat, maar de gnosis is een doorgang. artikel 10 De Godheid van Jezus Christus, de Zoon Wij geloven, dat Jezus Christus naar zijn goddelijke natuur de eniggeboren Zoon van God is, van eeuwigheid geboren. Hij is niet gemaakt of geschapen (want dan zou Hij een schepsel zijn), maar één van wezen met de Vader, mede-eeuwig, het uitgedrukte beeld van de zelfstandigheid van de Vader en de glans van zijn heerlijkheid [Hebr. 1:3], Hem in alles gelijk [Filipp. 2:6]. Hij is de Zoon van God, niet alleen sinds Hij onze natuur heeft aangenomen, maar van alle eeuwigheid, zoals ons de volgende getuigenissen leren, wanneer ze met elkaar vergeleken worden. Mozes zegt dat God de wereld heeft geschapen [Gen. 1:1] en de heilige Johannes zegt dat alle dingen zijn geschapen door het Woord, dat hij God noemt [Joh. 1:13]. De apostel zegt dat God de eeuwen door zijn Zoon gemaakt heeft [Hebr. 1:2]. Eveneens dat God alle dingen door Jezus Christus geschapen heeft [Kol. 1:16]. Daarom moet Hij die genoemd wordt God, het Woord, de Zoon en Christus Jezus, er reeds geweest zijn, toen alle dingen door Hem geschapen werden. En daarom zegt de profeet Micha: Zijn uitgang is van het begin en van eeuwigheid [Micha 5:1]. En de apostel: Hij is zonder begin der dagen en zonder einde van leven [Hebr. 7:3]. Zo is Hij dan de ware, eeuwige God, die Almachtige, die wij aanroepen, aanbidden en dienen. De theta, religie, zendt een gamma uit, disinfo, een soort christus, die ook weer afgemaakt kan worden wanneer nodig, als omega. Zelf is hij dus ook moordend als een delta. Zo werken ook de drugs van de psychiatrie. Zo werken ook hun diagnostische systemen, de dsm. artikel 11 De persoon en de Godheid van de Heilige Geest Wij geloven en belijden ook, dat de Heilige Geest van eeuwigheid van de Vader en de Zoon uitgaat. Hij is niet gemaakt, noch geschapen, ook niet geboren, maar uitgaand van beiden. Hij is de derde persoon in de orde van de Drievuldigheid, van eenzelfde wezen, majesteit en heerlijkheid als de Vader en de Zoon, waarachtig en eeuwig God, zoals de Heilige Schriften ons leren. Nee, zoals de voorouders leren, en dat is een groot verschil, en die voorouders waren innerlijk verdeeld en we moeten er progressief mee omgaan, anders is het ook weer verraad naar hen en blijven ze vastzitten. Er zijn ook deprogrammatie systemen zoals in het onderwijs boek de strijd tegen sepra deel 2, als onderdeel van de moederologie : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie artikel 12 De schepping van de wereld en de engelen Wij geloven dat de Vader door zijn Woord, dat is door zijn Zoon, de hemel, de aarde en alle schepselen uit niets heeft geschapen toen het Hem goeddacht. Daarbij heeft Hij aan elk schepsel zijn wezen, vorm en gestalte en verschillende taken gegeven om zijn Schepper te dienen. Wij geloven dat Hij ze ook nu alle onderhoudt en regeert overeenkomstig zijn eeuwige voorzienigheid en door zijn oneindige kracht, om de mens te dienen, opdat de mens zijn God dient. Hij heeft ook de engelen goed geschapen, om zijn gezanten te zijn en zijn uitverkorenen te dienen. Sommigen van hen zijn uit die verheven staat, waarin God ze geschapen had, in het eeuwige verderf gevallen, terwijl de anderen door Gods genade volhard hebben en in hun oorspronkelijke staat staande zijn gebleven. De duivelen en boze geesten zijn zo verdorven, dat zij vijanden van God en van al het goede zijn. Uit alle macht loeren zij als moordenaars op de kerk en op elk van haar leden, om alles te verderven en te verwoesten door hun bedriegerijen. Zij zijn daarom door hun eigen slechtheid veroordeeld tot de eeuwige verdoemenis en hebben dagelijks hun verschrikkelijke pijnigingen te wachten. Wat dit betreft verwerpen en verfoeien wij de dwalingen van de sadduceeën, die ontkennen dat er geesten en engelen zijn; en ook de dwaling van de manicheeërs, die zeggen dat de duivelen hun oorsprong uit zichzelf hebben en van nature slecht zijn, zonder dat zij verdorven zijn geworden. De sadduceeen die niet geloven in het hiernamaals, niet in geesten, demonen, engelen etc. maar alleen in de geschreven wet (hun vervloekte papieren, opgetekend door idioten die allemaal langs elkaar heenwerkten en die geen nuances kennen) IS de psychiatrie en de gedeformeerde kerk die tegen de geestelijke gaven strijd. Het is één pot nat en allemaal verzonnen door MK Ultra. De fantasieologie is hier tegenin gekomen met een verzetssysteem om de mind te decontroleren en deprogrammeren, door JX-ULTRA. Dit is dus opgezet door cult-deprogrammers van het verzet, de geestelijkheid. Mk Ultra was opgezet door zakenlieden. J betekent de robotologie en X betekent de leegtologie en hongerologie, wat tegengesteld is aan het consumerisme van mk ultra. JX Ultra geeft een nieuw profetisch internet waar mensen ingeplugt worden. Er is dus een zware oorlog tussen mk ultra en jx ultra. mk ultra moet gaan. mk ultra moet afgebroken worden. MK ultra probeerde ook altijd het bestaan van demonen te verdoezelen door de psychiatrie, gedeformeerde kerk, orthodox atheisme, scholen-programmatie, verdere medische industrie etc. etc. artikel 13 De voorzienigheid van God Wij geloven, dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, ze niet aan zichzelf heeft overgelaten of aan het toeval of het lot heeft prijsgegeven, maar ze overeenkomstig zijn heilige wil zo bestuurt en regeert, dat in deze wereld niets gebeurt zonder zijn beschikking. Toch is God niet de auteur van de zonde, noch heeft Hij er schuld aan. Want zijn macht en goedheid zijn zo groot en onbegrijpelijk, dat Hij zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook wanneer de duivelen en de goddelozen onrechtvaardig handelen. En wat Hij doet boven het begrip van het menselijk verstand, dat willen we niet nieuwsgierig onderzoeken, meer dan ons begrip bevatten kan. Maar wij aanbidden in alle ootmoed en eerbied de rechtvaardige oordelen van God, die voor ons verborgen zijn. We stellen ons ermee tevreden dat wij leerlingen van Christus zijn, om alleen te leren wat
Pagina 232
Hij ons aanwijst in zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden. Deze leer geeft ons een onuitsprekelijke troost, wanneer wij er door leren verstaan dat ons niets bij toeval kan overkomen, maar door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader. Hij waakt over ons met een vaderlijke zorg, terwijl Hij zo over alle schepselen heerst, dat niet één haar van ons hoofd (want zij zijn alle geteld), ook niet één vogeltje op de aarde kan vallen zonder de wil van onze Vader [Matt. 10:29-30]. Hierop verlaten wij ons, omdat wij weten dat Hij de duivelen en al onze vijanden in toom houdt, die ons zonder zijn toelating en wil niet kunnen schaden. En hierom verwerpen wij de verdoemelijke dwaling van de epicureeërs, die zeggen dat God zich nergens mee bemoeit en alles aan het toeval overlaat. MK ultra is een pensioneringsfonds. JX ultra is een werk opname. JX ultra maakt de mens weer creatief, en inspireert, in de fantasieologie, terwijl MK ultra niet creatief is, en de gaven van de geest doodt en dooft, aborteert, door een clinische, steriele, onverschillige psychiater hand. MK ultra is het systeem van de psychiagering. Het laat de mens geestelijk met pensioen gaan, zodat de parasieten kunnen komen. Studie mag ook niet. Het zijn allemaal tradities. Iemand heeft iets opgeschreven, daar leven ze naar, als sadduceeen. Dat iedereen langs elkaar heenwerkt zal hen een worst wezen. Ze zitten daar gewoon om hun tijd vol te zitten. Het gaat hen niet om de kwaliteit. Het is gewoon 'filler'. artikel 14 Schepping, val en verdorvenheid van de mens Wij geloven dat God de mens geschapen heeft uit het stof der aarde, en hem gemaakt en gevormd heeft naar zijn beeld en gelijkenis, goed, rechtvaardig en heilig, zodat hij met zijn wil in alles kon overeenstemmen met de wil van God. Maar toen hij in ere was, heeft hij het niet verstaan [Ps. 49:21] en zijn uitnemendheid niet ingezien, maar heeft zichzelf willens en wetens aan de zonde onderworpen, en daarmee aan de dood en de vervloeking, door gehoor te geven aan het woord van de duivel. Want het gebod ten leven, dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden en door zijn zonde heeft hij zich losgemaakt van God, die zijn ware leven was. Hij heeft zijn gehele natuur verdorven, waardoor hij de lichamelijke en geestelijke dood verdiend heeft. En doordat hij in al zijn doen en laten goddeloos, verkeerd en verdorven is geworden, heeft hij zijn voortre elijke gaven die hij van ff God ontvangen had, verloren. Hij heeft daarvan niets anders overgehouden dan kleine overblijfselen, die voldoende zijn om de mens iedere verontschuldiging te ontnemen. Al het licht in ons is immers in duisternis veranderd, zoals de Schrift ons leert: het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen [Joh. 1:5], waar de heilige Johannes de mensen duisternis noemt. Daarom verwerpen wij alles wat men in strijd hiermee leert over de vrije wil van de mens, aangezien de mens niets dan een slaaf van de zonde is en niets kan hebben, tenzij het hem uit de hemel gegeven is [Joh. 3:27]. Want wie is er die zich er op beroemen kan uit zichzelf iets goeds te kunnen doen? Christus zegt immers: Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekt [Joh. 6:44]. Wie zal aankomen met zijn eigen wil, die begrijpt dat de gezindheid van het vlees vijandschap tegen God is [Rom. 8:7]? Wie zal over zijn kennis spreken, als hij inziet dat de natuurlijke mens niet begrijpt wat van de Geest van God is [1 Kor. 2:14]? Kortom, wie zal een enkele gedachte in het midden brengen, omdat hij beseft dat wij van onszelf niet bekwaam zijn iets te denken als uit onszelf, maar dat onze bekwaamheid van God is [2 Kor. 3:5]? En daarom behoort wat de apostel zegt terecht voor vast en zeker gehouden te worden, dat God in ons werkt het willen en het volbrengen, naar zijn welbehagen [Filipp. 2:13]. Want er is geen verstand en wil in overeenstemming met het verstand en de wil van God, of Christus heeft die in de mens tot stand gebracht, wat Hij ons leert als Hij zegt: Zonder Mij kunt gij niets doen [Joh. 15:5]. Hij heeft het hier over de heilige gebondenheid oftewel de J, de robotologie, ook wel de Janilogie genoemd. Niet door het vleselijke, maar wel door het geestelijke. Niet door de onwetendheid, maar wel door de gnosis. artikel 15 De erfzonde Wij geloven dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde zich over heel het menselijk geslacht heeft verbreid. Zij is een verdorvenheid van de gehele natuur en een erfelijk gebrek, waarmee zelfs de kleine kinderen in de moederschoot besmet zijn en die in de mens, als uit een wortel, allerlei zonden voortbrengt. Zij is zo lelijk en gruwelijk voor God, dat er voldoende reden is om het menselijk geslacht te verdoemen. Zij wordt ook zelfs door de doop niet helemaal te niet gedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water ontspringt, als uit een onzalige fontein. Zij wordt evenwel de kinderen van God niet tot hun veroordeling toegerekend, maar door zijn genade en barmhartigheid vergeven. Niet om in de zonde gerust te slapen, maar opdat het gevoelen van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, in het verlangen om van het lichaam des doods verlost te worden. En hiermee verwerpen wij de dwaling van de pelagianen, die zeggen dat deze zonde alleen door navolging plaatsvindt. Brand, brand, brand in de hel voor wat je kinderen hebt aangedaan, totdat je bent opgebrand, moet herhaaldelijk tegen deze parasieten gezegd worden. Wie kinderen misleid, het is beter dat er een molensteen om z'n hals word gedaan en hij in de zee wordt geworpen. En wie een etiket op mensen drukt zomaar zonder bewijs en zonder onderzoek, een etiket van erfzonde of psychiatrische ziekte, die heeft geen vergeving, ook niet in de toekomst. Ze verklaren mensen ongeneeslijk, uit de losse hand, natte vingerwerk, maar dat doen ze zichzelf aan. We moeten dan naar de psalmen om aan deze vleselijke en geestelijke vijanden te ontkomen. Een mens die zondigt moet niet volharden in de zonde, en al helemaal niet dat het een beroepsmatige zonde wordt, zoals slagers, psychiaters en stierenvechters. Dan heb je een probleem. Beroepsmatigheid van zonde, dan wordt het routine, en is het een hoge graad zonde, een hoge graad van verharding waarin mensen hun ziel verliezen en waarin ze geestelijk sterven. artikel 16 De goddelijke verkiezing Wij geloven dat, toen het gehele geslacht van Adam door de zonde van de eerste mens, in een toestand van verderf en ondergang verkeerde, God zich betoond heeft zoals Hij is, namelijk barmhartig en rechtvaardig. Barmhartig, doordat Hij uit dit verderf trekt en verlost, degenen die Hij in zijn eeuwige en onvergankelijke raad, uit loutere goedertierenheid, uitverkoren heeft in Jezus Christus onze Here, zonder ook maar iets van hun werken in aanmerking te laten komen. Rechtvaardig, doordat Hij de anderen laat in hun val en verderf, waarin zij zichzelf gestort hebben. Tegen omega programmatie van mk ultra (self destruct), wat ook gebruikt wordt voor hel programmatie, chantage, etc. komt I-programmatie van JX Ultra. I is het geloof in de hel op een
Pagina 234
hele andere manier, namelijk de baarmoeder, waarin het vleselijke sterft en het geestelijke opstaat. I is dus altijd dualistisch en alhoewel I eeuwig is, is I geen eeuwige marteling zoals bij de gedeformeerde christenen. Als we het over I hebben in JX ultra, dan hebben we het over de demonologie : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega artikel 17 Het herstel van het menselijk geslacht door de Zoon van God Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich aldus in de lichamelijke en geestelijke dood gestort en zich volkomen ongelukkig gemaakt had, hem in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken, toen hij al bevende voor Hem vluchtte en heeft hem getroost, door hem te beloven zijn Zoon te geven, die worden zou uit een vrouw [Gal. 4:4] om de kop van de slang te vertreden [Gen. 3:15] en hem gelukzalig te maken. Drugs trips gone bad. Ze zullen flippen met hun buit, en moeten loslaten, al die valse ouders, de auders, die kinderen hebben geroofd. Om hier aan te ontkomen is er Y-Z programmering in JX ultra. Y-Z is de profetologie. Het is een belangrijke link in het systeem. T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega Y-Z – profetologie I organiseert invasies om mensen vrij te zetten van mk ultra, en Y-Z is dan een uittocht en opname. Hoofdstuk 38. alva en de gekken van april artikel 18 De menswording van de Zoon van God Wij belijden dan dat God de belofte die Hij aan de vaderen gedaan had, door de mond van zijn heilige profeten, vervuld heeft door zijn eigen eniggeboren en eeuwige Zoon in de wereld te zenden op de door Hem bestemde tijd. Deze heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen en is de mensen gelijk geworden [Filipp. 2:7] door werkelijk een echte menselijke natuur aan te nemen met al haar zwakheden (met uitzondering van zonde). Hij is ontvangen in de schoot van de gelukzalige maagd Maria door de kracht van de Heilige Geest, zonder toedoen van een man. En [Hij] heeft niet alleen de menselijke natuur aangenomen wat het lichaam betreft, maar ook een ware menselijke ziel, om werkelijk mens te zijn. Want omdat de ziel evenzeer verloren was als het lichaam, was het nodig dat Hij ze beide aannam, om beide zalig te maken. Daarom belijden wij (tegen de ketterij van de wederdopers, die ontkennen dat Christus menselijk vlees van zijn moeder aangenomen heeft) dat Christus het vlees en bloed van de kinderen deelachtig is geworden [Hebr. 2:14]; dat Hij een vrucht van de lendenen van David is naar het vlees [Hand. 2:30]; geworden uit het nageslacht van David naar het vlees [Rom. 1:3]; een vrucht van de schoot van Maria [Luc. 1:42]; geworden uit de vrouw [Gal. 4:4]; een spruit van David [Jer. 33:15]; een scheut uit de wortel van Isaï [Jes. 11:1]; gesproten uit het geslacht van Juda [Hebr. 7:14]; afkomstig van de joden, naar het vlees [Rom. 9:5]; uit het nageslacht van Abraham, aangezien Hij het nageslacht van Abraham heeft aangenomen, en is zijn broeders in alles gelijk geworden, met uitzondering van de zonde [Hebr. 2:17; 4:15]. Zo is Hij in waarheid onze Immanuël, dat is God met ons [Matt. 1:23]. Het is een mk-ultra programmaatje : iemand meetrekken in het vleselijke, iemand fokken, zodat iemand zich voortplant als een beta-voortplanter. Beta is namelijk de straling van voortplanting in de hersenen, door mk ultra. Dit wordt aangewakkerd door reclame, muziek en de media. In de steden wordt iedereen bestuurd door beta, en daarom is het van belang deze straling af te breken. Beta moet afgebroken worden. Het zijn boeren die met pensioen zijn gegaan en zelf niet creatief zijn en zich niet voortplanten, maar anderen dit laten doen in een fok systeem. Zo hebben ze hun 'in het vlees gekomen jezus'. JX ultra, of JX infra zoals het ook wel wordt genoemd, is van het verzet, straling van de gnosis in de gnostrix tegen het beta fok-programma van de mk ultra matrix. De straling die hier tegenover staat is de KUM straling van voortplanting, dat je dus niet meer voortplant door beta, maar door KUM. KUM is natuurzaad. artikel 19 De twee naturen van Christus Wij geloven dat de persoon van de Zoon door deze ontvangenis onscheidbaar verenigd en verbonden is met de menselijke natuur, zodat er geen twee zonen van God en geen twee personen zijn, maar twee naturen in één persoon verenigd, waarbij echter elke natuur haar onderscheiden eigenschappen behoudt. Zoals de goddelijke natuur altijd ongeschapen gebleven is, zonder begin van dagen of einde van leven (Hebr. 7:3) en hemel en aarde vervult, zo heeft ook de menselijke natuur haar eigenschappen niet verloren, maar is schepsel gebleven, dat een begin van dagen heeft, eindig is van aard en alles behoudt wat bij een echt lichaam behoort. En hoewel Hij haar door zijn opstanding onsterfelijkheid heeft gegeven, heeft Hij de echtheid van zijn menselijke natuur toch niet veranderd, omdat
Pagina 236
onze zaligheid en onze opstanding mede van de echtheid van zijn lichaam afhankelijk zijn. Maar deze twee naturen zijn zo in één persoon verenigd, dat zij zelfs door zijn dood niet gescheiden zijn geweest. Zo was dus wat Hij bij zijn sterven in de handen van zijn Vader bevolen heeft een echt menselijke geest, die zijn lichaam verliet, maar intussen bleef de goddelijke natuur steeds met de menselijke verenigd, ook zelfs toen Hij in het graf lag. De Godheid hield niet op in Hem te zijn, evenals zij in Hem was toen Hij een klein kind was, hoewel zij zich korte tijd aldus niet openbaarde. Hierom belijden wij, dat Hij werkelijk God en werkelijk mens is. Werkelijk God om door zijn kracht de dood te overwinnen en werkelijk mens om krachtens de zwakheid van zijn vlees voor ons te kunnen sterven. JX ultra of JX infra : T – filologie – gebruik van lagere, dode talen (disinfo) – wordt gebruikt als wapen tegen disinfo door O J – robotologie – tegen delta O – gnostiek – tegen theta X – leegtologie, hongerologie I – demonologie, hellologie, toetsologie – tegen omega KUM – voortplantologie, zaad – tegen beta Beta komt neer op verkrachting. Ze doen dit verkapt, subtiel. Ze lopen er niet mee te koop. Ook ontkennen ze het, en zetten ze mensen tegen elkaar op, werken ze langs elkaar heen om deze verkrachting te verdoezelen, af te dekken. Het zijn sjoemelaars, zoals de psychiatrie werkt. Ze werken samen met andere systemen en doen zich naar de wereld toe voor als oh zo schoon en professioneel, politiek correct ook, terwijl ze anderen politiek vervolgen, maar dit doen ze met schuilnamen en schuilmethodes. Ze zijn niet volkomen eerlijk en hebben dus twee gezichten, zoals we ook in dit artikel zien. Jezus als god en als mens. Zo is de psychiatrie ook schizofreen. Dit projecteren ze graag op anderen. Anderen mogen geen verschillende naturen hebben maar moeten één natuur hebben, maar zij mogen er meerderen, want zij zijn namelijk het elite ras, en dat zie je ook in de gedeformeerde kerk. Alleen de gedeformeerde kerk is zaligmakend, en de rest, de andersdenkenden, de andersgelovenden, gaan voor eeuwig naar de hel. De psychiatrie heeft voor hun ziektes dan geen genezing, dus de mensen worden ongeneeslijk ziek verklaard, maar er zijn wel medicijnen. Natuurlijk, het is een markt. Medicijnen die je niet zullen en niet kunnen genezen. Toch durven ze zichzelf medisch te noemen. Dit is allemaal beta, voor de voortplanting van de markt. Beta neemt de zielen apart en verkracht ze dan, en ontkent het naar anderen toe, en dan wordt het slachtoffer ziek verklaart, ongeneeslijk ziek, en er wordt gezegd dat één derde van hen zelfmoord zal plegen, en er worden dan medicijnen (drugs) toegediend die de patient, client trouwens, niet kunnen genezen en niet mogen genezen, maar zo giftig en gevaarlijk zijn dat ze de persoon daadwerkelijk ziek maken. Self fulfilling prophesy. Daarom moet KUM straling komen om deze gewiekste beta straling af te breken. artikel 20 De wijze van Gods verlossing Wij geloven dat God, die volkomen barmhartig en rechtvaardig is, zijn Zoon gezonden heeft om de natuur waarin de ongehoorzaamheid begaan was, aan te nemen om in haar te voldoen en de straf voor de zonden door zijn zeer bitter lijden en sterven te dragen. Zo heeft God dan zijn rechtvaardigheid betoond aan zijn Zoon, toen Hij onze zonden op Hem gelegd heeft. Zijn goedheid en barmhartigheid heeft Hij uitgestort over ons, die schuldig waren en veroordelenswaardig, door in volmaakte liefde zijn Zoon voor ons in de dood te geven en Hem op te wekken tot onze rechtvaardiging, opdat wij door Hem de onsterfelijkheid en het eeuwige leven zouden hebben. Volmaakte liefde, ja, oftewel beta. Kinderen worden geofferd aan de beta systemen om hen op te splitsen en hen dan trauma-based te programmeren als fokdieren. Kinderen worden geofferd aan de moloch. KUM is voortplanting door nog dieper te gaan, hen te slim af te zijn, door het kruis en de vervolging te aanvaarden en te verdiepen. Zij willen door het kruis de mens manipuleren en omkopen, door chantage, maar we moeten volharden in het kruis. Vervolging is standaard. We moeten niet ergens stoppen in de stad om bij te tanken, om ons te laten misleiden door een vriendelijke oma die wat hulp offert, ons kruis en de vervolging wil afnemen in ruil voor wat snoep, maar we moeten doorgaan totdat we in de wildernis zijn gekomen, en dan de dieptes daar in : dieptologie. Niet het aas aannemen, maar de leegtologie leren, oftewel de hongerologie, oftewel de X-straling aannemen van de gnosis. De gnostrix is wildernis, natuur. Het kost ons alles om de gnostrix in te gaan. In deze gebieden : Neem niks aan. Beta komt voort uit het grijpen, het consumerisme, maar KUM komt voort uit de X, de hongerologie, de leegtologie, en vanuit het toetsen, het worstelen, de I. Dat is dus het grote verschil tussen kum en beta. Beta is de voortplanting van de gepensioneerden. Het is gepensioneerd, dood zaad. Ze zijn bang voor alles wat met het verbeeldingsvermogen, de fantasieologie, het creatieve vermogen, de geestelijke gaven, heeft te maken. Het enige waar beta goed voor is is als mest. artikel 21 De voldoening van Christus voor onze zonden Wij geloven dat Jezus Christus een eeuwige Hogepriester is, onder ede, naar de ordening van Melchisedek [Hebr. 7:21]. Hij heeft zichzelf in onze naam voor zijn Vader gesteld om zijn toorn te stillen met volle genoegdoening, door zichzelf aan het kruishout op te o eren en zijn kostbaar bloed te vergieten tot reiniging van ff onze zonden, zoals de profeten hadden voorzegd. Want er is geschreven dat de straf op de Zoon van God gelegd is, opdat wij vrede zouden hebben en dat wij door zijn wonden genezen zijn; dat Hij als een lam ter dood geleid is, onder de misdadigers gerekend [Jes. 53:5vv.] en als een misdadiger veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had [Joh. 18:38]. Zo heeft Hij dan betaald, wat Hij niet geroofd had [Ps. 69:5] en heeft geleden, rechtvaardig voor de onrechtvaardigen [1Petr. 3:18], zowel in zijn lichaam als in zijn ziel. Hij ervoer de verschrikkelijke straf die onze zonden verdiend hadden, zodat zijn zweet gelijk werd aan druppels bloed die op de aarde vielen [Luc. 22:44]. Hij heeft geroepen: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? [Matt. 27:46] en heeft dit alles geleden tot vergeving van onze zonden. Daarom zeggen wij terecht met Paulus, dat wij niets anders weten dan Christus en die gekruisigd [1Kor. 2:2]. Wij achten alles voor drek om de uitnemendheid van de kennis van onze Here Jezus Christus [Filipp. 3:8]. Wij vinden alle vertroosting in zijn wonden en behoeven geen enkel ander middel te zoeken of te bedenken, om ons met God te verzoenen dan alleen dit ene o er, eenmaal gebracht, waardoor de gelovigen in eeuwigheid ff volmaakt worden [Hebr. 10:14]. Dit is de reden waarom Hij door de engel van God Jezus, dat is Zaligmaker, genoemd is, omdat Hij zijn volk zou verlossen van hun zonden [Matt. 1:21]. Oh ja ? Dit is mk ultra : 'Ik wens u een goeie middag. Ik wens u een goeie nacht. Lekker met de familie op stap. Lekker eten, lekker drinken, lekker roken, lekker even dit, lekker even dat. Wat is het leven toch mooi en fijn. Lekker etiketten plakken op de intellectuelen. Lekker psychiatertje spelen, lekker doktertje spelen. Ik wens u een goeie middag. Ik wens u een goeie nacht.' (lied, net
Pagina 238
zoiets als mijn naam is haas) Jezus was dan de intellectueel die het etiket moest krijgen zodat ieder ander mens niet hoefde in te zien hoe dom ze zelf waren, en zo lekker plezier konden maken. Het zijn bloedoffer religies, zoals de psychiatrie en de dentistrie dit ook zijn. Ze brandmerken mensen voor het leven, en de families die erom heen staan zijn er blij mee, want dan hebben ze een pispaaltje, een zondebok, iemand die alles voor hen draagt. artikel 22 De rechtvaardiging door het geloof Wij geloven dat de Heilige Geest, om ware kennis van deze grote verborgenheid te verkrijgen, in onze harten een oprecht geloof ontsteekt, dat Jezus Christus met al zijn verdiensten omhelst, Hem toe-eigent en niets anders meer buiten Hem zoekt. Want het is één van beide: óf in Jezus Christus is niet alles wat voor onze zaligheid nodig is, óf, als wél alles in Hem is, dan heeft degene, die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn gehele zaligheid. Nu, dat men zou zeggen, dat Christus niet genoeg is, maar dat er naast Hem iets anders nodig is, zou een buitensporige godslastering zijn. Want daaruit zou volgen dat Christus maar een halve Zaligmaker zou zijn. Daarom zeggen wij terecht met Paulus, dat wij alleen door het geloof of door het geloof zonder de werken gerechtvaardigd worden [Rom. 3:28]. Maar – om het precies te zeggen – wij bedoelen niet dat het geloof zelf ons rechtvaardigt, want het is maar een middel waarmee wij Christus, onze gerechtigheid, omhelzen. Maar Jezus Christus is onze gerechtigheid doordat Hij ons toerekent al zijn verdiensten en zoveel heilige werken, die Hij voor ons en in onze plaats gedaan heeft en het geloof is een middel, dat ons met Hem in de gemeenschap van al zijn goederen houdt. Als deze ons eigendom zijn geworden, zijn zij meer dan voldoende om ons vrij te spreken van onze zonden. Geloof is mk ultra drugs, of theta drugs. Die drugs verkrijgen ze dus door de zondebok, door omega programmatie, eeuwige hel etc. Daarom zijn ze sadistisch, want 'uw leed is hun plezier', hun drugs, waarmee ze alles kunnen vergeten, hun geweten kunnen doven, tijdelijk. In een droom kwam de verzetspredikant Klaas Schilder tot mij, volledig woest over hoe de kerken nog steeds met dieren omsprongen : 'Ze zouden beter moeten weten. Ze hadden al veel verder kunnen zijn.' Er was een oorlogsmachine bij die sprak over de wapenrusting van Issaschar. In 1936 verbood de synode van de gereformeerde kerk de NSB en NSB-lidmaatschap. 1936 is dus een belangrijk jaar. De NSB is nauwverbonden aan de psychiatrie, die niet wil dat de mens de stem van God leert verstaan, maar dat de mens alleen luistert naar de stem van de psychiatrie. De psychiatrie is jaloers op God, jaloers op de geestelijke gaven, want ze zijn zelf niet creatief, kunnen zelf niet scheppen, maar alleen maar dingen kapot maken. Daarom haten ze God en ieder die God liefheeft. Een kind mag geen dromen hebben, en mag niet verlost worden van depressie door die dromen, want dan verliezen zij namelijk weer een patient. Maar demonische ouders (die vaak ook veel vlees eten als hormonale drug) zien een psychiater hoger aan dan God. Doet het ons niet ergens aan denken wie er zo jaloers is op God en op de stem van God ? Mij wel. Het doet mij denken aan de duivel, de grote tegenstander van God. Psychiaters zijn dikwijls duivels, drugsdealers, die alles als een ziekte zien zodat ze hun medicijnen kwijtkunnen, en jaloerse ouders, die jaloers zijn op de intelligentie en de liefde van hun kind trappen er graag in. Dan hebben ze namelijk een zondebok, een pispaaltje. Dan hoeven ze er niet aan te denken hoe dom en gemeen ze zelf zijn. Zulke ouders, lieve mensen, zijn bezeten door demonen. Demonen willen alles verwoesten, en ze doen zich voor als schapen, maar het zijn wolven : wolven in schaapsklederen. Dit was ook de reden waarom Jezus sprak : Niet wie mijn aardse ouders zijn zijn mijn ouders, maar zij die de wil van God doen zijn mijn ouders. artikel 23 Onze gerechtigheid voor God Wij geloven dat onze gelukzaligheid gelegen is in de vergeving van onze zonden om Jezus Christus’ wil en dat daarin onze gerechtigheid voor God bestaat, zoals David en Paulus ons leren, als zij verklaren dat het de gelukzaligheid van de mens is, dat God hem de gerechtigheid toerekent zonder de werken [Ps. 32:2; Rom. 4:6]. En dezelfde apostel zegt dat wij om niet of uit genade gerechtvaardigd zijn, door de verlossing die in Christus Jezus is [Rom. 3:24]. En daarom houden wij dit fundament altijd vast en geven God alle eer en wij vernederen onszelf en belijden wie we zijn, zonder ons op iets van onszelf of op onze verdiensten te beroemen. Wij steunen en rusten alleen op de gehoorzaamheid van de gekruisigde Christus, die van ons is, wanneer wij in Hem geloven. Zij is voldoende om al onze ongerechtigheden te bedekken en ons de vrijmoedigheid te geven om tot God te gaan met een geweten dat bevrijd is van vrees, ontzetting en verschrikking, zonder te doen als onze eerste vader Adam, die zich al bevende met vijgenboombladeren wilde bedekken. En zeker, indien wij voor God verschijnen moesten en op onszelf zouden steunen of op enig ander schepsel, hoe weinig ook, dan zouden wij helaas verzwolgen worden. En daarom moet ieder zeggen met David: Here, ga niet in het gericht met uw knecht, want voor U zal niemand die leeft gerechtvaardigd worden [Ps. 143:2]. Gepensioneerd van de vrees, dat is wat deze piraat is, spijbelend in de vrezologie dus, en daarom geen fundament voor kennis, maar wel een fundament voor alzheimer. Dit artikel is een verschrikkelijke geest. Artikel 23 is een verschrikkelijke aborteur. Het is een time shifter cobra die ook kan komen als een verleidster. In gevecht met dit beest maak je antistoffen aan. Wij hebben ons fundament in de vrezologie, niet de familie. Artikel 23 is een familiaire drugs. Het dooft de vrees uit, al die familie drugs. Daartoe is deze geest uitgezonden, opdat zo ook de kennis gedoofd kan worden. artikel 24 Heiliging en goede werken Wij geloven dat dit ware geloof, dat in de mens voortgebracht is door het horen van het Woord van God en de werking van de Heilige Geest, hem doet wedergeboren worden en tot een nieuwe mens maakt en hem doet leven in een nieuw leven en bevrijdt van de slavernij van de zonde. Daarom is er geen sprake van dat dit rechtvaardigend geloof de mensen zou koud maken voor een vroom en heilig leven. Integendeel, zonder dit geloof zullen zij nooit iets doen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde tot zichzelf en uit vrees verdoemd te worden. Het is dan ook onmogelijk dat dit heilig geloof in de mens niets zou uitwerken. Wij spreken immers niet van een leeg geloof, maar van een geloof dat de Schrift noemt: een geloof dat door de liefde werkt [Gal. 5:6] en dat de mens beweegt om zich te oefenen in de werken die God in zijn Woord geboden heeft. Deze werken zijn, als zij voortkomen uit de goede wortel van het geloof, goed en voor God aangenaam, aangezien zij alle door zijn genade geheiligd zijn. Intussen tellen zij niet voor onze rechtvaardiging. Want wij worden door het geloof in Christus gerechtvaardigd, vóór wij goede werken doen. Anders zouden zij niet goed kunnen zijn, evenmin als de vrucht van een boom goed kan zijn voordat de boom goed is. Wij doen dan goede werken, maar niet om iets te verdienen (want wat zouden wij verdienen?). Ja, wij zijn aan God verplicht om goede werken te doen en niet Hij aan ons. Aangezien Hij het is, die in ons werkt het willen en het volbrengen, naar zijn welbehagen [Filipp. 2:13]. Laten wij dan letten op wat geschreven staat: Wanneer gij alles gedaan zult hebben wat u bevolen is, zo zegt: wij zijn onnutte dienaren; wij hebben gedaan wat wij schuldig waren [Luc. 17:10]. Intussen willen wij niet ontkennen dat God de goede
Pagina 240
werken beloont; maar het is door zijn genade, dat Hij zijn gaven kroont. Verder, al doen wij goede werken, toch bouwen wij onze zaligheid daar niet op, want wij kunnen geen werk doen of het is besmet door ons vlees en ook strafwaardig. En al konden wij er één voortbrengen, dan is toch de gedachte aan één zonde genoeg om dat verwerpelijk te maken in Gods ogen. Zo zouden wij dan altijd in twijfel verkeren, heen en weer geslingerd, zonder enige zekerheid en onze arme gewetens zouden altijd gekweld worden, als zij niet steunden op de verdiensten van het lijden en sterven van onze Zaligmaker. Witte cobra. Geloof door liefde werkend, en wat voor liefde ? Eeuwige marteling voor hen die het niet geloven. Maar dit soort geesten zijn niet voor rede vatbaar. Het is als het proberen te overtuigen van de dronken dorpsgek. Wat je ook zegt, het zal niet baten. Je moet geestelijk oorlogsvoeren. De strijd is niet vleselijk. Het zijn jokers. artikel 25 De vervulling van de Wet Wij geloven dat de ceremoniën en de voorafbeeldingen van de Wet hebben afgedaan met de komst van Christus en dat aan alle voorafschaduwingen een einde is gekomen, zodat het gebruik daarvan onder christenen afgeschaft moet worden. Toch blijft voor ons de waarheid en de inhoud ervan in Christus Jezus, in wie zij vervuld zijn. Intussen maken wij nog gebruik van de getuigenissen uit de Wet en de Profeten om ons in het Evangelie te bevestigen en ook om ons leven te richten naar alles wat betamelijk is, tot eer van God, naar zijn wil. Zware omega demoon die zware angst voor de hel kan brengen als een mens van de familie drugs af probeert te komen. Piraat en witte cobra. De familie is een pensioneringsfonds. Het OT heeft afgedaan, en Christus is gekomen, zodat de christen met pensioen kan gaan. De beelden van het OT zoals demonologie zijn niet meer geldig. Het pensioenfonds, oftewel de familie, ziet dan de mens als bezit. artikel 26 De voorspraak van Christus Wij geloven dat wij geen toegang hebben tot God, dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak, Jezus Christus, de rechtvaardige. Hierom is Hij mens geworden en heeft de goddelijke en de menselijke natuur verenigd, opdat wij mensen een toegang zouden hebben tot de goddelijke majesteit; anders zou de toegang voor ons gesloten zijn. Maar deze Middelaar, die de Vader ons heeft gegeven tussen Hem en ons, moet ons door zijn verhevenheid niet afschrikken, zodat wij een andere, naar ons goeddunken, zouden zoeken. Want er is niemand in de hemel of op de aarde onder de schepselen, die ons meer liefheeft dan Jezus Christus, die, hoewel Hij in de gestalte van God was, toch zichzelf heeft vernietigd, door de gestalte van een mens en van een knecht voor ons aan te nemen en is zijn broeders in alles gelijk geworden [Filipp. 2:6-7; Hebr. 2:17]. Als wij nu een andere middelaar moesten zoeken die ons goedgunstig zou zijn, wie zouden wij dan kunnen vinden, die ons meer liefheeft dan Hij die zijn leven voor ons gegeven heeft, ook toen wij zijn vijanden waren [Rom. 5:8]? En als wij iemand zoeken, die macht en aanzien heeft, wie is er die zoveel macht en aanzien heeft als Hij, die gezeten is aan de rechterhand van zijn Vader [Rom. 8:34] en die alle macht heeft in de hemel en op de aarde [Matt. 28:18]? En wie zal eerder verhoord worden dan de eigen geliefde Zoon van God? Zo is dan alleen door wantrouwen het gebruik ingevoerd dat men de heiligen onteert in plaats van hen te eren, door te doen wat zij nooit gedaan of begeerd hebben, maar wat zij voortdurend en volgens hun plicht verworpen hebben, zoals blijkt uit hun geschriften. En hier moet men niet inbrengen dat wij het niet waardig zijn, want het gaat er hier niet om dat wij onze gebeden op grond van onze waardigheid aanbieden, maar alleen op grond van de uitnemendheid en de waardigheid van onze Here Jezus Christus, wiens gerechtigheid door het geloof de onze is. Daarom zegt de apostel ons, als hij deze dwaze vrees of veel meer het wantrouwen van ons wil wegnemen, dat Jezus Christus zijn broeders in alles gelijk is geworden, opdat Hij een barmhartig en getrouw Hogepriester zou zijn, om de zonden van het volk te reinigen; want doordat Hij zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij degenen die verzocht worden, te hulp komen [Hebr. 2:17-18]. En daarna, om ons nog meer moed te geven om tot Hem te gaan, zegt hij: Daar wij dan een grote Hogepriester hebben, Jezus de Zoon van God, die de hemelen doorgegaan is, laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen Hogepriester die geen medelijden zou kunnen hebben met onze zwakheden, maar die in alle dingen op gelijke wijze is verzocht geweest, zonder zonde. Laat ons daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid krijgen en genade vinden als het tijd is om geholpen te worden [Hebr. 4:14-16]. Dezelfde apostel zegt dat wij de vrijheid hebben om het heiligdom in te gaan door het bloed van Jezus. Hij zegt: laat ons dan gaan met vrijmoedigheid van het geloof [Hebr. 10:19, 22] etcetera. Eveneens: Christus heeft een eeuwig priesterschap, waardoor Hij volkomen kan zalig maken die door Hem tot God gaan, terwijl Hij altijd leeft om voor hen te bidden [Hebr. 7:24-25]. Wat ontbreekt er dan nog, daar Christus zelf zegt: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij [Joh. 14:6]? Waarom zouden wij een andere voorspraak zoeken, aangezien het God behaagd heeft ons zijn Zoon tot een Voorspraak te geven? Laten wij Hem niet verlaten om een andere te nemen, laat staan een andere te zoeken zonder die ooit te vinden; want toen God Hem ons gaf, wist Hij heel goed dat wij zondaars waren. Daarom roepen wij, naar het bevel van Christus, de hemelse Vader aan door Christus, onze enige Middelaar, zoals ons in het gebed des Heren geleerd is. En wij zijn verzekerd dat alles wat wij de Vader bidden in zijn naam, ons gegeven zal worden [Joh. 16:23]. Dit is een put. Ik had nachtmerries over deze put als kind. Het leidde tot een ondergrondse hal van grote doodsbeenderen en grote schedels. Dit is ook een omega demoon. Ik ging altijd in deze put als ik iets had gedronken. Dan zakte ik door de vloer. Het is een hele lange slang, een wurgslang, de Kamé. In deze put zitten de geestelijke gaven opgesloten. Systemen doen alsof ze christus zijn, de enige weg, zoals psychiatrie, dentistrie, vele ouders. Ze willen dat je naar hun stem luistert, niet naar die van de gnosis. artikel 27 De katholieke of algemene kerk Wij geloven en belijden één katholieke of algemene kerk. Zij is een heilige vergadering van mensen die waarachtig in Christus geloven, die al hun zaligheid verwachten van Jezus Christus, gewassen door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest. Deze kerk is er geweest van het begin van de wereld af en zal er zijn tot het einde toe; want Christus is een eeuwige Koning, die niet zonder onderdanen kan zijn. En deze heilige kerk wordt door God bewaard of staande gehouden tegen het woeden van de gehele wereld, hoewel zij soms een tijdlang zeer klein en als tot niets schijnt te zijn geworden in de ogen van de mensen. Zo heeft de Here gedurende de gevaarlijke tijd onder Achab zevenduizend mensen voor zich behouden, die hun knieën voor Baäl niet gebogen hadden. Ook is deze heilige kerk niet gelegen in, gebonden aan of beperkt tot een bepaalde plaats of
Pagina 242
gebonden aan bepaalde personen, maar zij is verspreid en verstrooid over de gehele wereld. Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof. De kerk, het controle middel van mk ultra. De kerk, de stalker code. Alles kunnen ze ermee gedaan krijgen en het ook ombrengen naar believen. Ze spelen graag 'dood'. De mens mag zich bevrijden uit de matrix, uit de psychiatrix van de kerk, om te komen tot de gnostrix. De mens moet afkicken van familie drugs en kerk drugs, want het zijn slechts metaforen. De vleselijke en letterlijke is een familie mens, maar de geestelijke gebruikt familie als metafoor. De kerk is mk ultra alpha programming, oftewel de superieuren die over je zijn gesteld, die het altijd beter weten, je handlers. Alpha is altijd de basis laag geweest voor mk ultra. De mens groeit op onder de alpha. Het is het smeer middel van de mind control. artikel 28 De gemeenschap der heiligen met de ware kerk Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering een verzameling is van hen die zalig worden en er buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van welke staat of hoedanigheid ook, op zichzelf behoort te blijven om aan zichzelf genoeg te hebben. Maar allen behoren zich bij haar te voegen en zich met haar te verenigen. De eenheid van de kerk wordt bewaard als zij zich onderwerpen aan haar onderricht en tucht, de hals buigen onder het juk van Jezus Christus en de opbouw van de broeders dienen naar de gaven die God hun heeft gegeven, als leden van een en het zelfde lichaam. En opdat dit des te beter kan onderhouden worden, is [het] de plicht van alle gelovigen volgens het Woord van God om zich af te scheiden van hen, die niet van de kerk zijn en zich te voegen bij deze vergadering, op welke plaats God haar ook gesteld heeft, zelfs al verzetten de overheden en de plakkaten van de vorsten zich daartegen en stond er de dood of enige lijfstraf op. Daarom handelen allen die zich van haar afscheiden of zich niet bij haar voegen in strijd met Gods verordening. Wat een rijkdom, wat een leven, wat een doelpunt scoorde Guido de Bres hier. Het gaat om de innerlijke kern, en men moet zich afscheiden van de buitenstaande alfa kern van mk ultra, want dat is slechts een mestlaag, en die doet toch zijn werk wel, maar je mag er geen gelijk span mee vormen. Ook al proberen ze je met delta (criminaliteit) of omega (zelfmoord) te programmeren : geef er niet aan toe, en ga de weg van de gnosis, het innerlijke pad, dieper, om tot de heilige kern te komen, en scheid je verder van alles af wat daar tegenin gaat : kerken, families, overheden, machten enz. Dit is de kern van de hele geloofsbelijdenis, en de kern van de reformatie. Hier komt Guido de Bres los van de machten die hem vervolgen. Hier is de opname. Hier is 1993. En die opname moet van binnen gebeuren door je af te scheiden. De reformatie was de nodige babylonische ballingschap die moest komen, het vreemde volk, en het volk moest het juk aanvaarden. Konden ze anders ? Het waren slechts kinderen. Guido de Bres werd in de nasleep van de beeldenstorm van 1566 tegen het oude katholieke gezag opgepakt, en moest het met de dood door terechtstelling bekopen. De beeldenstorm leidde tot de tachtigjarige oorlog tegen de Spaanse bezetting. Het was het begin van de Nederlandse opstand, een burger oorlog die vandaag de dag nog steeds loopt en die nog niet uitgevochten is. artikel 29 De kenmerken van de ware kerk Wij geloven dat men heel zorgvuldig en met veel inzicht op grond van het Woord van God behoort te onderscheiden, welke de ware kerk is, aangezien alle sekten die tegenwoordig in de wereld zijn, zich met de naam kerk tooien. Wij spreken hier niet over de huichelaars die in de kerk onder de goeden vermengd zijn, maar intussen niet van de kerk zijn, hoewel zij uiterlijk in haar zijn. Maar wij bedoelen dat men het lichaam en de gemeenschap van de ware kerk moet onderscheiden van alle sekten, die zeggen dat zij de kerk zijn. De kenmerken waaraan men de ware kerk kan herkennen, zijn deze: dat de kerk de zuivere prediking van het Evangelie brengt; dat zij de zuivere bediening van de sacramenten onderhoudt, zoals Christus ze ingesteld heeft; dat de kerkelijke tucht uitgeoefend wordt om de zonde te bestra en; kortom dat men zich ff richt naar het zuivere Woord van God, alle dingen die daarmee in strijd zijn verwerpt en Jezus Christus erkent als het enige Hoofd. Hieraan kan men met zekerheid de ware kerk herkennen en dus heeft niemand het recht zich van haar af te scheiden. Wat nu hen aangaat die tot de kerk behoren, hen kan men herkennen aan de kenmerken van de christenen, namelijk het geloof en dat zij, wanneer zij de enige Zaligmaker Jezus Christus aangenomen hebben, de zonde ontvluchten en de gerechtigheid nastreven, de ware God en hun naasten liefhebben en niet naar rechts of naar links afwijken en hun vlees met zijn werken kruisigen. Maar niet alsof er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn, maar zij strijden daartegen door de Geest al de dagen van hun leven. Daarbij nemen zij voortdurend hun toevlucht tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Here Jezus, in wie zij vergeving van hun zonden hebben door het geloof in Hem. Wat de valse kerk betreft: deze schrijft aan zichzelf en aan haar verordeningen meer macht en gezag toe dan aan het Woord van God en wil zich niet aan het juk van Christus onderwerpen. Zij bedient de sacramenten niet zoals Christus in zijn Woord geboden heeft, maar laat er uit weg en voegt er aan toe naar het haar goeddunkt. Zij grondt zich meer op de mensen dan op Christus. Zij vervolgt hen die heilig leven naar het Woord van God en die haar berispen om haar gebreken, geldzucht en afgoderijen. Deze twee kerken zijn gemakkelijk te herkennen en van elkaar te onderscheiden. De valse kerk wordt door Guido de Bres ontmaskert als degene die aan zichzelf meer macht en gezag toekent dan aan het Woord van God, oftewel de gnosis, de hemelse kennis. De valse kerk wil dat de mens naar haar stem luistert en niet naar de stem van God, van het goede, de hogere kennis. Dit is hoe de psychiatrie werkt en de gedeformeerde kerk, want dat gaat allemaal door mensen, door titels. Het zijn mensenvereerders. Ze houden niet van God, het goede en de kennis. Het zijn spijbelaars, gepensioneerden, die anderen de zak geven die niet denken en geloven zoals zij. De ware kerk is dan volgens Guido de Bres zij die de principes van Jezus aanhouden, dus de demonologie en het profetische, want dat is door Jezus ingesteld. God zou hen wel ingeven wat ze moesten zeggen en doen, dat ging niet door mensen. De psychiatrie en de gedeformeerde kerk is allemaal mensenwerk, het vleselijke, en als ze iets niet begrijpen raken ze helemaal in paniek en halen de etikettendoos erbij, want het moet natuurlijk aan de ander liggen. Het kan natuurlijk niet aan henzelf liggen. De zonde moet ook bestraft worden, stelt Guido de Bres, maar in de gedeformeerde secte mogen ze er gewoon op los zondigen, want alles is vergeven, wat misbruik van het dogma van vergeving is. Zo kan ik het ook. Met recht stelt Guido dat kerken die de tucht niet leren sectes zijn. Kerk is overigens een metaforisch woord zoals gezegd. artikel 30
Pagina 244
De regering van de kerk Wij geloven dat deze ware kerk geregeerd moet worden in overeenstemming met de geestelijke orde die onze Here ons in zijn Woord geleerd heeft, namelijk dat er dienaren of herders moeten zijn om het Woord van God te prediken en de sacramenten te bedienen. Ook moeten er opzieners en diakenen zijn om met de herders de kerkeraad te vormen en door middel hiervan de ware godsdienst te onderhouden en er zorg voor te dragen dat de ware leer haar loop heeft, dat ook de overtreders op geestelijke wijze bestraft en in toom gehouden worden en dat ook de armen en bedroefden geholpen en getroost worden naar dat zij nodig hebben. Door middel hiervan zullen alle dingen in de kerk in goede orde geschieden, wanneer personen gekozen worden die getrouw zijn, overeenkomstig de regel die de heilige Paulus daarvoor geeft in de brief aan Timotheüs [1Tim. 3]. De tachtigjarige oorlog moest wel komen, want Nederland werd bezet gehouden. Natuurlijk is dit een geestelijke oorlog, tegen demonen, en die gaat nog steeds voort. De geestelijke orde is de demonologie, waar de psychiatrie en de gedeformeerde secte tegen strijden. De tachtigjarige oorlog begon in 1568 met de slag bij Heiligerlee. Het verzet sloeg terug. Alva, de Spaanse bezetter, begon het land toen nog meer te onderdrukken. In 1572 sloeg het verzet terug na een lange tijd van stilte, en namen met hulp van de Geuzen Den Briel in, in de Zeeuws-Hollandse opstand. Vanuit het ingenomen Den Briel kon het verzet verder opereren. Het voorspelde uiteindelijk de val van Alva. Het verzet had eindelijk vaste grond gekregen. Daarom zeggen ze nog steeds : Op 1 april verloor Alva zijn bril (Den Briel). In het Engels wordt dit feest 'April's Fools' genoemd. Op deze dag houdt iedereen elkaar voor de gek, oftewel de gekken van april. Hoofdstuk 39. de gekken van april Ik zal het nooit meer vergeten : Mijn broertje van anderhalf jaar jonger werd door zijn ouders met zijn gymschoenen naar oom Ad gestuurd die twee blokken verder woonde, want hij mocht mee naar de sporthal, want oom Ad moest daar nog wat doen na de zeskamp die hij had georganiseerd. Ik mocht trouwens ook mee, dus we gingen met z'n tweeen met de gymschoenen. We kwamen daar aan, en de ouders van oom Ad deden open, maar oom Ad was er niet. We gingen toen weer teleurgesteld naar huis. Toen mijn broertje toen kreeg te horen dat het om een 1 april grap ging was het huis te klein. Ik heb nog nooit iemand zo woest gezien, en hij smeet met zijn gymschoenen. Hij had het helemaal gehad. Het bracht mij onder een hypnose. Ik kan me herinneren dat ik maar bleef staren naar hem en niet helemaal goed door had wat hier gebeurde. Sindsdien was het in mijn brein gegrifd, en brengt het me nog steeds onder hypnose, zo van : wat was daar gaande ? Gewoon een kind dat boos was omdat er tegen hem was gelogen, of was er meer aan de hand ? Ik was een keer in een spijker gevallen bij de buren, en er zat een gat in mijn been, allemaal bloed. Hetzelfde broertje heeft hier geruime tijd niet door kunnen spreken, alleen stotteren. Hier denk ik ook weleens over na. Hij zag natuurlijk veel meer. Ik heb zelf ook nooit tegen bloed gekund. Waarom zou je hier tegen moeten kunnen ? Deze wereld kent zoveel horror, en alles moet maar normaal gevonden worden. Ik ben ook bedrogen. Ik heb ook dingen meegemaakt waardoor ik geruime tijd niet meer kon spreken. Maar de wereld leeft gewoon door, alsof er niets gebeurd is. Alleen bij kinderen zie je het nog dat ze oprecht geschokt zijn van iets, dat het hen iets doet, zoals bij mijn broertje. Dat is een puurheid die je bijna niet meer bij volwassenen tegenkomt. En als je die puurheid nog hebt als je volwassen bent wordt je al snel veroordeeld. Normale menselijke emoties zoals angst en boosheid kunnen niet meer in deze maatschappij. Dan vorm je een bedreiging. Dierenliefde en liefde voor mensen, die trouwens altijd samengaan, want je kan bijvoorbeeld niet een dier haten en een mens liefhebben, is ook al verboden. Daarom is er het verzet. Dit begon al bij de reformatie. Het verzet werkt ondergronds, zoals ook Guido de Bres tijdens de reformatie. Hij werd opgepakt en moest het met de dood bekopen. De reformatie was er om los te komen van de tirannie van de katholieke kerk waarin alles om mensenwerk ging. Je moest je onderwerpen aan die en die, maar niet aan God. Zo is dit vandaag ook. Je moet naar hun stem luisteren, en je mag de stem van God niet verstaan. Guido de Bres was een reformator die net als Maarten Luther ook wat stellingen had achtergelaten, genaamd de Nederlandse Geloofsbelijdenis. In artikel 28 stelt hij dat de mens niet naar mensenvlees moet luisteren, ook niet naar wat ze allemaal op hebben geschreven, ook al zou je de doodstraf daar voor krijgen, want deze mensen hebben zich in de plaats van God gesteld. Je moet alleen naar God luisteren, oftewel naar het goede, de hogere kennis (want God is daarvan een metafoor, iets symbolisch, gepersonificeerd, namelijk de liefde zelf). Maar dat mag dus niet en mocht dus niet. Guido de Bres moest hiervoor sterven. Hij ging namelijk, net als Maarten Luther, tegen de markt in van de mensenkerk. Hij vormde dus een bedreiging, en zij die een roeping hebben verzetspredikant te zijn vormen dus ook een bedreiging. Laten we de vijand niet onderschatten. Het was ons al gezegd dat we vervolgd zouden worden, net zoals de anderen. Vandaag wordt het verzet vervolgd door mk-ultra, oftewel mind control. Ik zal een voorbeeld geven. Kinderen met een roeping, die speciale gaven hebben van bijvoorbeeld genezing of mediamieke gaven en hoog begaafd zijn, intellectueel, worden in een kamer gezet, en er wordt hen gezegd dat ze niet mogen dromen (want dan zouden ze namelijk in contact met God kunnen komen), en dat een derde van hun soort zelfmoord pleegt. Ze moeten verder iedereen vertrouwen. Er wordt hen gezegd dat ze iedereen kunnen vertrouwen (om hun immunologie en kritisch denkvermogen te verlammen en uit te schakelen). Er wordt hen ook gezegd dat familie een winkel is, en dat ze liefde moeten kopen. Als ze problemen hebben met hun mond, bijvoorbeeld kiespijn, dan wordt hen gezegd dat ze geholpen zullen worden, en dan krijgen ze een vulling die vervolgens expres tegen de zenuw aan gelegd wordt, dat wordt hen van te voren gezegd dat die er diep in moet. In een tand lopen allemaal zenuwen. Als ze vervolgens willen dat het er weer uitgaat wordt het niet verwijderd. Ze raken van de pijn in coma, krijgen ontstekingen, maar het wordt allemaal op iets anders geschoven, en er wordt hen verteld dat 'verwijdering van het implantaat een product is, en dat product wordt niet verkocht.' Gezondheidszorg wordt dus geweigerd, en gezondheidszorg is allemaal dwang, en een product, en een kind heeft niks in te brengen. Dit gebeurd ook bij volwassenen. Dit is onderdeel van mk ultra. Ze zeggen ook dingen tegen die kinderen, en als die kinderen een paar tellen later er iets van zeggen, dan wordt er ontkend dat het ooit gezegd is. Dat is hoe mind control werkt. Ze proberen hiermee het verstand van het kind te splijten. Vervolgens wordt er dan gezegd dat het kind een gespleten persoonlijkheid heeft. Zo'n kind mag ook niet zelf een studie kiezen of werk kiezen. Dit gebeurd bijvoorbeeld bij kinderen die in het pastoraat willen werken, dus andere mensen willen helpen. Dat wordt niet geaccepteerd. Die kinderen worden vervolgens drugs gegeven (wat deze mk ultra criminelen medicijnen noemen), levensgevaarlijke drugs, in een poging die kinderen in een nog diepere coma te krijgen of wat dan ook. Die zijn gewoon in de handel, maar worden soms onderschept omdat er teveel doden bij vallen. Dit is dus een poging tot moord. Hulpverleners die hiervan weten staan vaak onder zware
Pagina 246
bedreiging. Men wordt gedwongen de mond hierover te houden. Is het goed om over deze dingen te spreken ? Neen. Maar is het goed om over deze dingen te zwijgen ? Ook niet. Dus moet er een middenweg zijn. Laten we de woorden van Mattheus 25 niet vergeten : 42 Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Dan zul je of u denken : Dat is allemaal geen goed nieuws. Toch is dit artikel niet alleen slecht nieuws. De geschiedenis herhaalt zich. De Nederlanders waren de Spaanse onderdrukking en de katholieke tirannie zo zat dat er een opstand kwam. Nederland werd in die tijd bezet gehouden door Alva. In 1572 op 1 april nam het verzet samen met de watergeuzen Den Briel in, waardoor er vandaag de dag nog steeds wordt gezegd : Op 1 april verloor Alva zijn bril. In het Engels heet deze dag April's Fools, oftewel de gekken van april, de naam van dit artikel. Zoals ik al zei : hoog begaafde kinderen van het verzet die een bedreiging vormen voor het marktsysteem worden soms in een kamer gezet en er wordt tegen hen gezegd dat ze iedereen moeten vertrouwen, dat ze iedereen kunnen vertrouwen, en ze mogen zich niet verdedigen, anders worden ze op straat gezet of moeten ze weg. Ook wordt er tegen deze kinderen gezegd dat als ze het systeem niet gehoorzamen, dan zullen ze voor altijd gemarteld worden. Klinkt je dit niet bekend in de oren ? Iedereen die de gedeformeerde kerk kent weet dat dit soort dingen tegen kinderen worden gezegd als ze niet helemaal denken en geloven zoals de gedeformeerde kerk. Ik maak dus onderscheid tussen de gedeformeerde en de gereformeerde kerk (als vrijgemaakt predikant en hulpverlener) omdat wij als taalkundigen hebben geleerd dat in de oude talen er iets heel anders stond, en dat ze dit verkeerd hebben vertaald. Er is dus een groot onderscheid tussen normale predikanten en taalkundige predikanten. Ook ik was als kind bang gemaakt. Door mijn studie ben ik uiteindelijk van die angst verlost, en ik studeer in mijn vakgebied al vanaf mijn veertiende. Ik weet dat veel predikanten ook nog steeds vastzitten in deze angst, omdat ze van de taalkunde worden afgehouden. Zoals ik al zei worden vele predikanten bedreigd door mk ultra. Mijn collega's staan achter mij. U spreekt met het verzet. Sluit u aan en laat u niet meer programmeren. Velen gaan door hetzelfde martelarenschap als Guido de Bres. Zij zijn niet gemachtigd te spreken. Sommigen leven niet meer. Sommigen liggen in een coma. Ik kan me herinneren in de 90-er jaren dat ik met een collega bij een advocaat kwam die in een vergevorderd stadium lymfeklier kanker was. Hij kon niet meer eten. Spuugde alles uit. Ik kreeg toen een openbaring over iets wat tussen hem en de genezing inzat, en wat wegmoest, en hij handelde ernaar en werd toen genezen, kon weer aan het werk. Nu is advocaat iets vandaag de dag wat door een markt gebeurd, maar mensen zitten gewoon vast. Wij raden ook niemand aan om zomaar naar een advocaat te gaan, maar er zijn uitzonderingen. Soms kun je niet anders en moet je aangifte doen, maar het belangrijkste is om aangifte te doen bij God, de gnosis, oftewel de hogere kennis. In ieder geval toen we bij die man waren geweest zei zijn vrouw dat het leek alsof er twee engelen waren gekomen. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, dus er is hoop. Wij raden aan om strategisch te blijven. Ga niet roekeloos te werk, en doe onderzoek. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Gebruik je geestelijke gaven. Vraag om de geestelijke gaven. Laat je niet intimideren. Herstel het contact met God. Ruim je zonden uit de weg. Guido de Bres stelt verder in artikel 28 om jezelf af te scheiden van hen die niet met het verzet rekenen en maar gewoon mensenvlees blijven volgen. Er zal een steeds grotere scheiding komen tussen het vleselijke en het geestelijke. Waar je mee omgaat wordt je mee besmet. Je kan niet met leugenaars omgaan en denken dat de waarheid in je behouden zal worden. Laat jezelf niet voor de gek houden. Stel voorwaardes voor je contacten. Laat je niet beetnemen. Vertrouw niemand. Toets alle dingen. Hoofdstuk 40. artikel 28 en de toorn van god In 1993 was ik in zware strijd met dat wat in 1994 de toronto beweging zou heten. De gnosis sprak : 'dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten.' Ook moeten we vasthouden aan het feit van : 'niet door kracht, noch door geweld, maar door het geestelijke, oftewel door de gnosis.' Het zijn zware slopende gevechten met de demonen van hen die de demonologie niet willen leren. Vaak zijn dat de alfa's van families of andere soorten overheden over ons aangesteld zoals school of werk. Een wilde jongen met een lang lamsvel om zijn heupen, gekruisigd in de wildernis aan zijn beide polsen. Boven zijn hoofd was het nummer 28 van artikel 28 van de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres, uit 1561, over de noodzakelijke afscheidingen binnen de reformatie om zo niet in de deformatie terecht te komen. Soms veranderde de wilde jongen in een oudere man. De mens moet blijven afscheiden, dat is de kern van de demonologie. Het is de hongerologie, opdat de mens zich bewapend tegen de pensionering. Dit is een grote oorlog tussen de kinderen en de geestelijk gepensioneerde alzheimer-zombies. 'Hier zitten de avondswolven te dobbelen.' Weten wij wat het betekent ? Klaas Schilder van de vrijmaking van 1944, verzetspredikant, stelde in één van zijn preken dat als God zou zwijgen, dan is dat als een Golgotha, en dan kunnen we niet anders dan wachten op de paasmorgen, op de opstanding, waarin dan het profetisch woord komt, en dit is ook hoe de profetologie werkt : Alleen door het kruis. Het vlees moet sterven, opdat het geestelijke kan opstaan, en zo is dat ook met alle vleselijke profetie die moet sterven, opdat de geestelijke profetie zal opstaan. Zo stelt Klaas Schilder ook dat het aardse oog moet sterven alvorens het geestelijke oog kan opstaan, maar wat betekenen deze dingen in diepte ? Wat is dan de daadwerkelijke opstanding ? Het is daar waar het kruis zo diep is gegaan dat de mens tot het diepste kruis komt, het grootste kruis : woede, daar waar het kruis ondragelijk is geworden, en de mens eindelijk de oorlog aan het vlees verklaard, daadwerkelijk, en niet meer als een deserteur is. Deze woede mag niet orthodox zijn en allesvernietigend, maar moet creatief zijn, inspirerend als het
Pagina 248
profetische woord, gerichte toorn, geen blinde vuistvechterij, van dolleman's oorlogen en vernietigingswaanzin, roekeloos en grenzeloos. Neen. Het gaat om de strategische woede. Deze woede kan tot een nieuw profetisch huwelijk drijven, want het is niet het afwerpen van het kruis, maar het kruis ingaan, wat ondragelijk is geworden en deze geestelijke woede uitbarsting heeft gegeven. Je wordt zo ingenomen door een dieper kruis, wat zegt : tot hier en niet verder. Je hart begint dan te kloppen. Je hebt weer hart voor mens en dier, krijgt weer oog voor nuance, hebt weer empathie, want lieve mensen, deze hemelse woede is tederheid, en staat haaks op de onverschilligheid van de dorre, klinische wereld vandaag de dag. Je wordt niet wijzer van de woedeloze mensen om je heen. Niets maakt hen nog boos tegenwoordig. Ze hebben die kinderlijke puurheid niet meer dat ze hevig verontwaardigd zijn over onrecht en er iets aan willen doen. Neen. Ze zijn overgegaan tot marktdrijven. Dat is wat het volwassen leven vandaag de dag is. Daarom had ik in 1993 gezegd : Ik wil er niet meer bijhoren. En toen werd ik opgenomen, terwijl ik gewoon nog op aarde was. Het gebeurde binnenin, en ik was een ander, vrijgemaakt mens. Toen begonnen de hemelen open te scheuren en ik zag de demonologie en de demonie, dat alles hier op aarde bezeten was. Dat was een groot kruis tegelijkertijd, en het maakte mij nog bozer, maar tegelijkertijd gerichter. Ik kon de woede kanaliseren, maar woede doet enorme pijn, de demonologische woede, de toorn van God. Het verscheurd je. Terwijl de mensen om je heen slapen. Hun kinderen worden verkracht en gemarteld, en ze doen niks. Ze zijn aan de drugs. Woede moet niet kennisloos zijn, maar een opslagplaats voor kennis. Woede van boven kan je ruim maken van binnen, zodat je meer intelligentie hebt. Woede is wat zich blijft afscheiden, ook binnen de afscheiding, als de ultra afscheiding of infra afscheiding, als een natuur splitsing, een natuur atoom bom. Dit is waar de hongerologie naar toeleidt, als de sluitsteen op de hongerologie. Dan is er bliksem en donder. Dan is de toorn van God gekomen, en dan wordt er gezegd : 'Het is volbracht.' Wat is er dan volbracht ? Mensen die winnen hebben vaak geen woede, maar mensen die verliezen, en die een ondragelijk kruis krijgen te dragen. Ze kunnen niet meer strijden. Het is nacht geworden. Werk zolang het nog dag is. Deze opstanding is een dieper sterven. Het is een huwelijk met de hemelse woede, waarin men niet meer ontkomt, als een uithuwelijking in de hongerologie. De mens gaat zo het kruis binnen. De mens geeft zo zijn zaad. Het is volbracht. Woede is de schoonheid van de natuur, van het blijven doorleren, van het weten dat er iets niet klopt, en daarom onderzoek blijven doen, totdat men erbij neervalt, in woede. Je komt er maar niet doorheen, maar dan is er het moment dat je opgenomen wordt in toorn. Het is volbracht. Je hongert en hongert maar, en voor wat ? Het wordt maar niet beter, en het kwellen wordt erger, en je bent een mens, niet van steen. Je huilt van woede. Dit kan toch niet ? Dit kruis is toch ondragelijk ? Je houdt jezelf niet meer voor de gek. Je bent afgekickt van alle drugs, en het heeft je ogen geopend, en je bent woest. Dat is de ware oprichting van de fallus die de harige vagina binnengaat om zijn zaad uit te storten. Daar waar de mens geen spelletjes meer speelt. De mens draagt hier het ondragelijkste kruis waar hij niet aan kan ontsnappen. Hier is waar de mens opgenomen wordt in de toorn van de gnosis, een grotere verlichting in de demonologie. Je ziet, en bent woest. Waar ben je al die tijd geweest, wat heb je al die tijd gedaan ? Je hebt je leven vergooit. Je hebt je bezig gehouden met ijdele zaken. Je bent niet daadwerkelijk productief geweest. Maar nu wordt het vlees geslacht door je woede, door je nieuwe inzicht. Tegelijkertijd is het vlees ook als een dol zwijn omdat het ontmaskert is. Daarom moet je besneden worden, en de vagina in om je zaad te spuiten, opdat het zwijn geslacht wordt. Het is volbracht. Overal spuit het bloed, en Zippora staat daar met haar mes, zeggende : 'Voorzeker, gij zijt mij een bloedbruidegom.' Bloedbruidegom, zeide zij toen, met het oog op de besnijdenis. Dit was een zaak op leven en dood, want God kwam om te doden (Exodus 4). Maar het muizenvolk kent deze woede niet. Ze zijn egoistisch geworden. Alles draait om hen. Ze zonderen zich niet af, scheiden zich niet af, maar drinken tezamen met de grootste schurken en met de avondwolven. Het recht wordt verkocht. Men neemt steekpenningen aan, en de profeten profeteren zo vals. Men waant in de avond. Daarom moet deze nacht komen, van de woede van de gnosis. Alleen op het hongerpad zal men deze woede vinden, als een schat. De wilde jongens staan niet keurig met hun haar gekamt, netjes schoon na het zaterdagavond. Neen. Ze zijn in de wildernis onder de modder, en ze zijn woest. Ze zijn op missie. Bent u al net als Jeremia apart gezet in woede, in de toorn van God ? Bent u al opgenomen in deze woede ? Bent u al ontwaakt in woede ? Heeft u al een hemelse woede uitbarsting gehad ? Voor vanavond zullen we psalm 1 bespreken wat ook nog gaat over een mooi oud commentaar uit 1974 genaamd 'de voorzeide leer'. Ik heb altijd een bepaalde obsessie gehad met de psalmen, want het ging over het oud-testamentische kruis van david, nog voor de opkomst van het christendom, en ik heb altijd veel diepte in de psalmen gezien, en zij bezochten mij ook. (Ja, de psalmen zijn hemelse entiteiten) Een voorvader bezocht mij in een droom. Jan heette hij. Ik heb hem tot rond mijn elfde gekend, en ik was er kapot van toen hij overleed. Hij vertelde mij altijd verhalen en deed altijd goocheltruuks, en hij was ook ouderling, en een heel dichterlijk iemand. Hij zei dat het belangrijk was aan het zelf te sterven. Als we bijvoorbeeld het werk zouden doen voor mensen-eer, dat zou dan een vals motief zijn om te strijden tegen onrecht (bijvoorbeeld om als held vereerd te worden ofzo, met naam en faam). Hij sprak erover dat dit heel subtiel ging, en ik kon er alleen maar mee instemmen. Het is belangrijk dat het ik-beest sterft. We hebben allemaal deze worsteling met het vlees te worstelen, en daarom gaat het vandaag weer over het kruis waaraan het vleselijke, wat oh zo bedriegelijk is, en oh zo gecamoufleerd kan komen, kan wegvagen. Er ligt een diepe rijkdom hierover verborgen in de psalmen. Daarom keer ik er ook vaak weer naar terug. Hoofdstuk 41. Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ? Psalm 1 : Wat doen we als zondaren ons proberen te verleiden tot zonde ? We moeten een zekere heilige woede naar de zonde hebben, een zekere weerstand, als een boom zijn geplant aan waterstromen. Het draait in psalm 1 om de leer, dus het is tegengesteld aan dat wat geen leer is. Er is dus een oorlog tussen de leer en dat wat geen leer is. Hierin zou het niet best zijn als we niets meer zouden voelen. Het voelen begint altijd met pijn, want dat is het alarm en geeft richting aan. Daarom moeten wij van het kruis houden. Dit houdt in dat de mens wel vervolgd en onderdrukt moet worden, anders is de mens slechts een loos dwaallicht. Daarom verheugde Paulus zich hier ook in, alhoewel dat geen werelds en vleselijk verheugen is. Het zal misschien iets op de achtergrond zijn geweest, maar zeker niet dat Paulus nu een plezierig leven had. Maar hij had wel een leerzaam leven. We mogen dat verdiepen en toch in het leven wat vreugde vinden om te kunnen overleven, en dat is zeker niet oppervlakkig. Mijn vreugde is in die zin het studeren en verdiepen, er telkens weer wat bijleren. Hierin moeten we ook een heleboel dingen ontleren. Hiervoor moet je je dus wel afzonderen. Het commentaar op psalm 1 door de voorzeide leer serie (1974, van Deursen) geeft aan dat dit een kenmerk is door de gehele bijbel heen wat natuurlijk waar is. Zij die zich dus afzonderden van de zondaren om te leren gehoorzaamden ook hun studie. Nu kan gehoorzamen een
Pagina 250
heel eng nauw woord zijn, maar niet als je het verdiept. Dat is het mooie van boeken, dat ze op meerdere manieren te interpreteren zijn, en dat je erin kunt groeien. Het boek is dus maar een middel, maar het gaat om de diepere geestelijke niveau's waar je kan komen door een boek te verdiepen. Boeken mogen dus ook met ons meegroeien. Het gaat om het hart wat erin zit, en dat heeft zich alleen maar in een bepaalde taal uitgedrukt, als een code die later meer en meer ontcijferd kan worden. Het commentaar van de voorzeide leer serie stelt dat psalm 1 een psalm is van tegenstellingen. Er is een balans tussen voorschriften en verdieping ervan. De voorzeide leer stelt dat het hier dus gaat over de verbinding tussen de leer en het profetische. Ja, je mag naar een boek kijken, en dit is zo mooi, en dan daar andere, diepere dingen in gaan zien. Je mag dromen en fantaseren. Dat is de bedoeling van een boek. Het mag gaan leven en groeien. Dat is wat het profetische is. Maar de voorzeide leer stelt : Kies je voor het Woord of kies je voor het goud en het zilver, oftewel het geld, oftewel de markt. Het Woord is waar mensen wijsheid uit kunnen putten, als van een bron. Het smaakt beter dan honing. Dat staat ook allemaal in de psalmen. Bij dag en nacht het Woord overpeinzen. Het betekent waakzaam te zijn, verbonden aan het Woord. Het Woord is dus niet zomaar een boek, maar de diepte. Het moet ingeprent worden. Voedt jij al de hongerigen ? Soms is het tijd te zaaien. Wel is het dus belangrijk, stelt de voorzeide leer, om je dan daadwerkelijk af te zonderen van hen die niet op het goede pad zijn en niet willen luisteren, oftewel de zondaren. Want waar je mee omgaat wordt je besmet. En is het dus belangrijk dat je dag en nacht in het goede Woord bent, dus dat je niet lauw bent, onverschillig, spijbelend, want hoe kunnen spijbelaars onderwijzen ? Want hij is als een boom aan waterstromen, d.w.z. hij is vast, niet wispelturig. Hij sjoemelt niet. Hij biedt weerstand aan de wind. Hij heeft de heilige woede tegen de zonde. Hij laat zich niet omkopen. Hij is van het verzet dus. Ook al is iedereen tegen hem, ook al spreekt iedereen kwaad over hem, liegt iedereen over hem, hij zal niet buigen voor de vijand. Hij zal niet aan ze toegeven. Hij is een volharder, als een beeld van de eeuwigheid, en dit, lieve mensen, is wat het eeuwige leven inhoudt. Als we opgeven, compromissen sluiten, dan worden we weggespoeld in een wereld van illusies, die even later als een zeepbel uit elkaar zullen spatten. Psalm 1 laat twee wegen zien. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar. Volharders praten niemand naar de mond, verkopen hun ziel niet voor wat tijdelijke populariteit, maar ze dragen hun kruis, worden vervolgd en gaan ondergronds. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt, want zo doen ze met de bedriegers. De mensen haten de waarheid, en als je de waarheid brengt, de pure waarheid, dan zullen ze jou ook haten en je kapot proberen te maken, je vervolgen, op de meest slinkse manieren. Wees niet goedkoop, wees geen hoer, maar wees een goede wachter. De voorzeide leer zegt hierover : 'Destijds moet men in Palestina al stekken van vruchtbomen langs kunstmatig aangelegde greppels hebben geplant, die hun water van grotere waterbeken ontvingen. De wortels van zulke bomen konden dus zelfs in de droge zomertijd drinken naar hartelust, waardoor zij er altijd fris bij stonden en op tijd vrucht droegen. (…) Voor het gewone oog leidden de arme rechtvaardigen in Israel misschien mislukte levens, terwijl de goddelozen ogenschijnlijk de grootste successen boekten, voor het geloofsoog bloeiden er alleen in de levens van de rechtvaardigen mooie vruchten. (…) Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige. (…) En toch rijpten er in deze levens „op zijn tijd” de kostbaarste vruchten voor het Koninkrijk van God.' Maar dan zegt vers 4 : 'Zo niet de goddelozen. Die zijn veeleer als het kaf; de wind stuift het weg.' Goddelozen zijn dus niet zomaar atheisten ofzo, maar meer goedelozen, in die zin. God is een metafoor voor het goede en voor kennis. Als je het goede niet doet en je reikt niet diep, dan zal je afsterven in de eeuwigheid. Dat heeft overigens niks met een eeuwige hel te maken. Veel mensen zullen gewoon komen en gaan als een zucht, als loze wolken. Die drijven gewoon over om de mens te toetsen. Het leven is een illusie. Het gaat om de kennis hierover. Matrixologie. Wat is er gaande ? Niets is wat het lijkt. De hersenen spelen spelletjes met mensen totdat ze ontwaken tot de hogere, eeuwige realiteiten, en sommigen zullen nooit ontwaken, zoals psalm 1 laat zien. Dit zijn de ondoorgrondelijke contrasten van de natuur, zonder welk geen leven mogelijk is. We hebben nu eenmaal te maken met goed en kwaad, kennis en onkunde, leugen en waarheid. De voorzeide leer zegt over dit vers : 'In Palestina kon je in de oogsttijd op een hoogte boeren bezig zien het gedorste koren te wannen. Als dan 's avonds een koele zeewind opstak stoof hij het kaf bij het koren vandaan. Niemand maalde daarom, want waar zou je kaf nog voor kunnen gebruiken ? (…) Al die harde goddeloze verdrukkers zullen dan als kaf wegstuiven. (…) Kenmerkend voor de vromen was derhalve hun af zijdigheid van de levensstijl en vriendschap der goddelozen. Niet gezocht vanuit een conventikelachtige apartheid om de apartheid, maar opgedrongen vanwege hun leven bij het Woord. (…) Naar de uiterlijke schijn gemeten leidden zij soms mislukte levens, maar in het licht van Gods beloften waren zij pas echt geslaagd en droeg hun leven pas echt vrucht. Omdat ze het geleid hadden op de eeuwige weg. In tegenstelling met de steriele levens van de rijke goddelozen met hun doodlopende levensweg.' We komen steeds dichter bij de lente, waarin alles ontluikt, sluiers worden weggeschoven. Maak er gebruik van. Sommige dingen komen maar één keer. Mis de trein niet naar het paradijs, want je weet nooit wanneer de laatste trein komt. Klinkt dit niet heel christelijk ? Ja, maar wij bedoelen dat heel anders, meer van : voorkomen is beter dan genezen. Als je het laatste schip hebt gemist wil echt niet zeggen dat dan alles verloren is. Neen. Het wil gewoon zeggen dat je dan naar huis moet zwemmen in plaats van met het schip, na een leuk dagje op een eiland bijvoorbeeld. Natuurlijk kun je dan ook zoiets hebben van : 'Nou, ik vind het hier eigenlijk zo leuk op dit eiland. Ik wil helemaal niet meer naar huis,' en het goede nieuws is dat dat ook kan. Hoe dan ook, waar je dan ook bent, en waar je dan ook naartoe gaat : Er is zoveel nieuws te ontdekken. We gaan de psalmen in ieder geval vers voor vers bespreken. Belangrijke literatuur uit Israel. Sommige mensen denken dat de psalmen christelijk zijn, maar dat is helemaal niet zo. Israel is maar voor 2 procent christelijk. De christenen hebben gewoon de psalmen bij hun eigen verzameling gevoegd, en niet zonder reden, maar dan is het dus belangrijk om het in de juiste context te krijgen, of in ieder geval het te verdiepen zodat het persoonlijke waarde kan krijgen en in je leven tot sieraad gestrekt kan worden. Op die manier de lente binnengaan ? Dat lijkt me geen verkeerd idee. Uit onze serie 'Vers voor vers' :
Pagina 252
Hoofdstuk 42. vers voor vers : psalm 1-3 – jozef de dromer Psalm 1 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; We gaan straks zien dat deze mens aan wateren is. Er is duidelijk een weerstand tegen de zonde. De mens moet wel een heilige toorn in zich hebben om aan de zonde te kunnen ontkomen. 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Bij dag en nacht is een beeld van volharding, en volharding is een beeld van de eeuwigheid. 3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. In het Hebreeuws : geplant aan zaadstromen. Het gaat hier duidelijk om een phallisch concept. Er is een woede tegen de zonde, en die woede is als de opgerezen fallus, en is zo vruchtbaar. Dit is de toorn van God naar het vlees zodat het vlees sterft, wat we zien in het volgende vers. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. De goddelozen hebben geen kennis, en vallen daarom in zonde, en worden daarom verstrooid, want ze hebben geen diepte. De wind kan alles met ze doen. Dit is ook een beeld van de besnijdenis en het hongeren. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen, We hebben niet veel woorden nodig. Je kan een vleselijk grote hoeveelheid van woorden gebruiken om iets te beschrijven voor een markt, voor macht of eer, om jezelf te bedekken, maar het gaat niet om hoeveelheid maar kwaliteit, om het profetische, en dat kan soms heel kort zijn. Woorden kunnen ook weer zoveel verschuilen. Het gaat erom dat de woorden van boven komen, als zaad, zodat het kan groeien. We mogen niet zomaar alles asfalteren, beton over de natuur heengooien. 6 want de Here kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat. De goddelozen hebben alles in kannen en kruiken, regeren ogenschijnlijk in de gebieden buiten het paradijs, maar het probleem is dat er geen natuurbasis is, dus de natuur zal hen niet herkennen en niet erkennen. Het is vreemd materiaal, natuur-onvriendelijk, dus zal de natuur wegen vinden om hen af te breken. Psalm 2 1 Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? Dat is ook mijn vraag. Het leven is niet makkelijk, en men probeert dan makkelijke medicijnen te zoeken in het lagere als een soort zelfmoord-pillen. Velen zoeken het dan niet hogerop. 2 De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde: Vervolging moet een mens doorheen. Daar kan een mens niets aan veranderen. Vaak als je er tegen vecht wordt het erger. Het is belangrijk zelf geen deel te hebben aan de zonde. Soms is het wijs je mond dicht te houden. Soms is het belangrijk nederig te zijn, kalm te blijven, maar soms moeten we dapper zijn. Als een koning je vervolgt kan dit flink veel schade brengen, ongemak en pijn. Het is onderdeel van de territoriale oorlogsvoering, wat een onderdeel is van de demonologie. Je moet de koningen verslaan, oftewel je moet je niet bezig houden met bijzaken, maar je vasthouden aan de prioriteiten. 3 Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen. In de strijd tegen het vlees wordt je soms geheel bedolven. Het vlees wordt zo geleid tot het graf, wat onontkomelijk is, gehuld in lijkwaden. Maar hier stopt het niet. Net zoals Jezus moeten we dan ook als het vlees eindelijk gestorven is de lijkwaden van ons afdoen om op te staan en ons aan de mensen te tonen met een verheerlijkt lichaam. We dragen daar dan de littekenen nog in, en die mogen we ook laten zien, opdat ze zien waar ze doorheen mogen gaan. 4 Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Toen Jozef zijn dromen had werd hij bespot, zoals Jozefskinderen vandaag bespot worden door de gedeformeerden en de psychiatrie. Toch was Jozef het lievelingskind van zijn vader Jakob, die een pronkkleed voor hem had gemaakt. Zijn broers die erg jaloers waren ontnamen hem toen zijn kleed en wierpen hem in een put. Later kwam dit terug in het Davidsverhaal en Jezusverhaal : 'Zij dobbelden om mijn kleed.' Jozef werd de aartsdromer genoemd, wat eigenlijk de titel is van God. Wij kunnen soms boos worden als iemand ons iets ontneemt, maar laat het een onderzoekswoede zijn, een verdiepende woede dus, want bij de droom hoort ook de nachtmerrie, en dit is niet zonder redenen. De nachtmerrie is ervoor om de droom te verdiepen. Dat is ook de betekenis van 'het spotten met het vlees', als een verdiepen. 5 Dan spreekt Hij tot hen in zijn toorn, en verschrikt hen in zijn gramschap: Woede mag nooit spijbelend zijn. Door woede op zich zullen dingen nooit veranderen. Het moet een studie woede zijn. De woede moet gericht zijn tegen het vlees, en dat begint bij de mens zelf.
Pagina 254
Dat is weer het hele balk en splinter verhaal. Als de woede buiten jezelf omgaat dan is dat een illegale woede. Het oordeel begint namelijk altijd bij God's huis, oftewel bij God zelf. Eerst verscheurt God zichzelf, en dan trekt die verscheuring als een aardbeving door al het andere heen. 6 Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg. Koning gaat over de prioriteiten, de fundamenten, de voorwaarden. Hier moet je aan voldoen, anders kom je niet verder en zou alles instorten. Maar de aardse mens vereert letterlijke koningen. Samuel sprak altijd al tot het volk : Kies je voor koningen of voor profeten ? Dat waren hele diepe uitspraken. Hij bedoelde hiermee te vragen : Kies je voor het geestelijke, het genuanceerde, of voor het vleselijke, het kortzichtige ? 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. Dit gaat over de weelderige natuur van Israel, niet het klinische, steriele christendom wat ze er later van maakten in de gedeformeerde kerk en de psychiatrie, want dat waren juist vervolgings-organen, inquisitie bureau's, tegen de wijsheden van Israel. Aan welke kant staan wij eigenlijk ? Zijn wij van het verzet, of volgen wij nog steeds mensenvlees. De mens heeft zich als een god opgesteld in God's tempel. Zijn wij nog wel kinderen van God in deze dingen, of zijn wij kinderen geworden van de duivel die hiervoor hun ogen hebben gesloten ? 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. Een ware zoon is een student, en die zal door blijven vragen om zijn studie tot voltooiing te brengen en niet voortijdig met pensioen gaan of verlof. Volkeren innemen betekent studeren, verdiepen. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Jozef de dromer in de put is een beeld van de verdieping. Uiteindelijk werd hij zo onderkoning van Egypte, van een vreemd volk, en begonnen zijn dromen uit te komen, hem nieuw leven te geven. Hij had in zijn grote honger een groot gat gevonden met verborgen rijkdommen die eertijds altijd van hem werden afgehouden. 10 Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. Wij kunnen alleen een staatsgreep doen door studie. De strijd is niet vleselijk, maar geestelijk. Wij moeten zelf tot de prioriteiten komen, zelf de voorwaarden onder ogen komen, de prijs die betaald moet worden. Deze staatsgreep vindt plaats in onszelf wanneer het vleselijke niet meer op de troon zit in ons leven, maar het geestelijke. De koning, de richter, is de nuance, en zij is kostbaarder dan het zuiverste goud. 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. De heilige vreze is het begin en ook het hoofd van de kennis, in de oude talen. Tegelijkertijd is dit dus ook een verheuging, want de mens komt zo los van het vleselijke. De vreze scheidt namelijk het geestelijke van het vleselijke. Dit is een onderzoeksvreze dat je niet te snel tot conclusies komt. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen. Kust de zoon, kust de student, wil zeggen dat je je moet vasthouden aan het student zijn, om zo niet overmoedig tot vooroordelen komt vanwege een gebrek aan diepte-studie. Deze student is toornig wanneer de mens van haar afwijkt, van haar paden. De onderzoekswoede houdt de mens op het pad. Dit gaat samen met de onderzoeksvreze. Psalm 3 1 Een psalm van David, toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom. Absalom is het beeld van de overmoedige student. Hij slaat stappen over, en wil in principe gewoon macht en geen studie. Wij mogen hieraan niet toegeven. Er zijn in het leven allerlei mensen die contact met ons willen, dingen van ons willen hebben, maar niet aan de voorwaardes willen voldoen, dus eigenlijk gewoon geen respect hebben voor de grenzen. Ik moet hierbij denken aan bijvoorbeeld familie, zoals ook in het geval van David. Dit liep zo hoog op dat David zelfs moest vluchten voor Absalom omdat de grijpzucht van Absalom zijn leven bedreigde. 2 O Here, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders; velen staan tegen mij op; Absalom had zijn eigen legers, en hij had een komplot bedacht tegen David. Uiteindelijk liep het ook op een oorlog uit. Het is dan van belang strategisch te blijven, en niet op de verzoekingen van het vlees in te gaan. Het gaat niet om de hoeveelheid, maar om de kwaliteit. Hierdoor worden wij beproefd. Velen vallen voor het valse recht van de meerderheid. Dit is de grote afval. 3 velen zeggen van mij: Hij vindt geen hulp bij God. sela Als het vlees je niet kan omkopen, je niet kan onderwerpen, dan zal het vlees leugens over je vertellen om je op die manier te breken, en zal je overal belachelijk proberen te maken. Wij moeten standhouden in deze verzoeking. 4 Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. De psalmist wist dat hij niet bij de mensen moest zijn, maar bij God, bij de gnosis. De mens is bedrieglijk, en is niet te achten. Zij die op mensenvlees vertrouwen komen in strikken. De psalmist ging daarom tot de bron van studie, als een boom geplant aan waterstromen, zoals Psalm 1 toont. Hij durfde te dromen, en nam de nachtmerries op de koop toe. 5 Als ik luide roep tot de Here, antwoordt Hij mij van zijn heilige berg. sela
Pagina 256
Dit is het komen tot de studie. Het antwoord is er niet zomaar. Eerst moeten wij de put in net zoals Jozef. Oftewel het verdiepen door de nachtmerrie. Pas als we op de bodem van de put zijn gekomen kunnen wij opstijgen tot de berg. 6 Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte, want de Here schraagt mij. Als je wil leren moet je eerst ontleren. Eerst moet de mens alle veronderstelde kennis loslaten, om tot de hogere kennis te komen. Dit gebeurt door de slaap. Wij kunnen alleen slapen als we gaan liggen, wat betekent dat we nederig moeten worden, met een open hart, maar niet blindelings vertrouwend. Een mens die alleen maar dromen heeft zonder contrasten, die altijd maar met een roze bril oploopt met dartelende lammetjes en bloemetjes in het haar is misleid. De nachtmerrie is een beeld van onze innerlijke worsteling. Een mens met valse zekerheden past hier niet in thuis. Een mens die zichzelf overbelangrijk voelt past hier niet in thuis. 7 Ik vrees niet voor tienduizenden van volk, die zich rondom tegen mij stellen. De ware student toetst alles door diepere studie. De ware student luistert, maar worstelt, alles brengende tot het Pniël zoals Jakob, want er zijn zoveel gevaren. Het gevaar is kortzichtigheid. Wij mogen niets voor zoete koek slikken. Wees dapper. Durf kritisch te denken. Durf onderzoek te doen. Durf te dromen, verder te gaan dan anderen. 8 Sta op, Here, verlos mij, mijn God. Ja, Gij hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen, en de tanden der goddelozen verbrijzeld. Niemand wordt er beter van als je blijft waar de anderen zijn. De vrijmaking gaat over het loskomen van het collectieve ego en de collectieve kennis, om dit te overstijgen. Er is zoveel meer. Het kan zoveel beter. 9 De verlossing is van de Here, uw zegen zij over uw volk. Het gaat om de bron, niet om wat iemand tegen je zegt. Het gaat om het persoonlijke, om hoor en wederhoor, niet om eenzijdige verhalen. Het gaat om de droom die juist de weg heeft gevonden door de nachtmerrie. Zo kon Jozef de dromer uiteindelijk ook het volk redden van de hongerdood. Hier ligt een taak. Hier ligt een missie. Ga niet intellectueel met pensioen. Eerst moet je vluchten, eerst moet je de put in, maar je bouwt de brug ook voor hen. In deze diepte zal het vlees afsterven, en het geestelijke opstaan. Uiteindelijk is dit iets wat in je zelf moet gebeuren. Hoofdstuk 43. vers voor vers : psalm 4-6 – artikel 28 : de voortgaande afscheiding Psalm 4 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David. Wees een Israel kenner, en niet zomaar de fabeltjes volger van het christelijke westen, want die hebben alles lopen verletterlijken. De psalmen waren muzikaal en symbolisch, dichterlijk, ook ambigueus, oftewel voor meerdere interpretaties vatbaar. Laat jezelf verlossen van al te nauwe interpretaties, laat jezelf vrijmaken, oftewel opnemen. 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed. Dat gebed wordt pas gehoord als ons vlees is gestorven, oftewel op paas morgen. Het antwoord kan alleen opgevangen worden door de receptor van de heilige woede, opdat het antwoord niet vleselijk is. Hieraan vooraf gaat de heilige vrees, opdat de woede niet vleselijk is. 3 Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? sela In dit proces zal men over je liegen, je woorden verdraaien, zul je omringd zijn met vleselijke mensen die het geestelijke in je proberen te doden, op wat voor manier ook. 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de Here hoort, als ik tot Hem roep. Alles gaat door afzondering, het verbreken van vleselijke contracten en geen vleselijke contracten aangaan. Allereerst begint dit in onszelf, dat we moeten breken met het vleselijke gedachtenleven. Als we dit niet doen kunnen we niet tot God komen, want dan staat het vleselijke zo in de weg dat we tot een vleselijke god komen. Velen komen zo tot de vleselijke god, en zijn zo in strijd met elkaar over wie het sterkste, beste, meest waarheidsgetrouwe, meest deskundige, meest professionele vlees heeft. M.a.w. als je je niet onderscheid van de vleselijke massa's kun je niet tot God komen, oftewel niet tot inzicht. De ware gunstgenoot leeft afgezonderd. 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. sela Je hoeft je niet bij een leger aan te sluiten, bij een organisatie of een kerk, en al helemaal niet bij een familie. David was op de vlucht voor zijn familie, voor zijn zoon Absalom, want die wilde de macht nemen over zijn leven. Het leger en de ware familie is van binnen, zoals ook Jezus zegt : mijn aardse familie is niet mijn familie, maar zij die de wil van God doen, oftewel het goede doen en tot de hogere kennis gaan. Eerst moeten wij zwijgen en de stemmen van mensenvlees tot zwijgen brengen om zo te gaan tot de stem van de hogere kennis. Dit is de stem van de hogere intelligentie. 6 Brengt offers naar de eis en vertrouwt op de Here. Vertrouwen is in het Hebreeuws meer in de zin van voorzichtig zijn (batach), en dapper zijn
Pagina 258
tegelijkertijd, wat je kunt zien als de moed hebben dingen te onderzoeken, dingen in twijfel te trekken, op diepte te schatten, kritisch leervermogen dus. Dit komt omdat God een woord is wat onderhevig is aan teveel misbruik, en daarom verwijzen wij altijd door naar Pniël, waar de mens moet worstelen met God om zo niet met een valse god van het vlees mee te gaan. De bedrieglijkheden zijn zo oneindig dat alleen als het vlees volkomen sterft de mens hier doorheen kan komen. Daarom moet de mens offers brengen naar de eis, en dit offer is de mens zelf. Wil je het lagere leven omruilen voor het hogere leven ? Het hogere leven krijg je niet zomaar. Het moet een eerlijke ruil zijn. 7 Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? verhef over ons het licht uws aanschijns, o Here. Het lijkt een onmogelijke opgave, maar bij God is alles mogelijk. Het lijkt mission impossible, maar er is een weg, en die weg mag de mens leren. Het is misschien moeilijk, of misschien wel heel erg moeilijk, maar het mag toch een uitdaging zijn. Je hebt niets te verliezen en alles te winnen. Nee heb je, en ja kun je krijgen. Leef alsof je maar één leven hebt. Neem de kans aan alsof je maar één kans hebt. Het is nu de tijd om te kiezen. Van uitstel komt afstel. Wist je dat uitstel ook een keuze is ? Je kiest dan voor lauwheid, onverschilligheid, en dat is ook een soort keuze tegen de hogere kennis. 'Ah, toe nou, nog even, de zonde is zo lekker, of slapen is zo lekker.' Weet je dan niet dat deserteurs, uitstellers, afgeschoten worden door de vijand, omdat ze achter zijn gebleven ? Roofdieren nemen altijd de prooi die van de kudde is afgeweken, die achter zijn gebleven, oftewel de treuzelaars. Daarom zeggen ouders ook tegen hun kinderen : 'Kom op, niet treuzelen, doorlopen.' Maar wat als de ouders zelf ook treuzelaars zijn ? Dan heb je een probleem. Dan heb je een heel groot probleem. En kinderen die dan vanwege hun roeping hun ouders of familie vooruit moeten lopen, als pioniers, worden zonder pardon neergemaaid. Kies dan heden wie gij dienen zult. 8 Gij hebt meer vreugde in mijn hart gegeven dan toen hun koren en most overvloedig waren. De vreugde van inzicht is geweldig, en het is eeuwig. De vreugde van domheid is tijdelijk, en oppervlakkig. De vreugde van inzicht is als het geworpen worden in de Israelitische zee, van een saprijke wildernis. De zee is zo warm en levendig, en reikt zo diep in je hart om je wonden te genezen. 9 In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. Spreek met de verzen van Israel. Het is de natuur van Israel die spreekt. Ik zag dit vers als een jongetje met een prachtige huid. Hij was in het water. Er gleed een rust over mij. Ik kon de stem horen van het jongetje. Hij sprak in een vreemde taal, niet eens Israelitisch, maar voortijds. Hij was niet aangetast door de grofheden van vleselijk bestaan, maar hij was verfijnd. Het was een beeld van het zoonschap en het studentenschap. Het gaat er dus niet om je aan te sluiten bij een familie of school, want het is binnenin je, maar als je dan die innerlijke natuurschool in jezelf hebt gevonden, dan mag je daar ook intern wonen. Dat is ook de definitie van de hemel dat het een geestelijk internaat is, intern wonen bij je studie. Psalm 5 1 Voor de koorleider. Bij fluitspel. Een psalm van David. We gaan later ook zien dat de psalmist al gekruisigd werd in de psalmen. De psalmist heeft vele geheimen te vertellen. Dit doet hij door de psalmen. Het is allemaal beeldspraak dus de mensen moeten er niet te orthodox en fanatiek over worden in hun eenzijdigheid en ongeletterdheid. 2 Neem mijn redenen ter ore, o Here, let op mijn verzuchting. De psalmist is er al naartoe aan het werken om te vertellen over zijn kruiziging, hoe dit is gegaan. Dit wordt pas ten volle besproken in psalm 22, waarop eigenlijk het hele Nieuwe Testament is gebouwd, en wat dan ook de messiaanse psalm wordt genoemd. Soms kan hij niet spreken, maar alleen zuchten, en hij vraagt dan ook op zijn zuchten te letten, want zij spreken. 3 Sla acht op mijn hulpgeroep, o mijn Koning en mijn God, want tot U richt ik mijn gebed. Hij richt zijn gebed niet op mensen, niet op het vlees, maar naar boven, en weer wordt het woord koning gebruikt. In het Grieks heeft koning de betekenis van de voet, oftewel als de psalmist spreekt tot de koning, dan is hij al in het stof gebogen, wat betekent dat hij zich vernederd heeft, alles heeft afgelegd, zijn vlees is in de aarde gestorven. 4 Here, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit. Er is hier dus al een paasmorgen. In de nacht zijn al zijn woorden gestorven, maar nu kan hij weer spreken. Ook Jezus zweeg voorafgaande aan de kruisiging en kon pas weer echt spreken toen hij was opgestaan. We kunnen wel wat zeggen misschien tijdens de dagen van Golgotha, maar het gaat moeizaam, want ons vlees is stervende. Soms kunnen wij niet bidden, en mogen wij ook niet bidden, en moeten wij wachten, opdat het vlees zich niet in zal mengen. Wij hoeven ons niet te verdedigen voor het vlees. Jezus sprak niet toen hij door het vlees werd beschuldigd. Hij moest sterven opdat hij niets meer met het vlees te maken zou hebben, want wat je ook zegt tegen het vlees, het vlees zal het altijd verdraaien en altijd tegen je gebruiken. Daarom is het soms beter te wachten tot paasmorgen, en eerst te worstelen met God op Pniël. 5 Want Gij zijt geen God, aan wie goddeloosheid behaagt, geen boze zal bij U vertoeven; Moet je je voorstellen : Jozef droomde, maar zijn familie was als een nachtmerrie die vocht tegen zijn dromen, en zij namen zijn kleed. Zij dobbelden om zijn kleed, hadden zijn dromen verscheurd. Mensen kunnen zo jaloers zijn op de gaven van iemand anders dat ze over lijken heengaan. Zo dobbelen ouders van de gedeformeerden en de psychiatrie om de zielen van kinderen, om de dromen van die kinderen, om het leven van die kinderen tot een nachtmerrie te maken, want het is allemaal een markt, en die kinderen worden net als Jezus overal naartoe gereden om bespot te worden. Dat is waar het evangelie over gaat, wat al bij Jozef de dromer begon en bij Jozef was besloten. En dat was de reden waarom Jozef zijn dromen kreeg, de psalmist zijn psalmen, en Jezus zijn opstanding en opname. De geschiedenis herhaalt zich. 6 de verdwaasden houden geen stand voor uw ogen, Gij haat alle bedrijvers van ongerechtigheid; Er is een gericht tegen alles wat hoogmoedig is. Daarom is het van belang nederig te zijn, en exegese te doen. Daarom is het van belang ons af te scheiden van de goedelozen en goedeloze
Pagina 260
systemen zoals de gedeformeerden en de psychiatrie, en hun slachtoffers te helpen. Nog steeds worden kinderzielen dag en nacht door deze systemen gemarteld, en hen wacht zelfs de eeuwige marteling waarmee ze bedreigd worden, en wat een grote leugen is waar het volgende vers over gaat. 7 Gij richt te gronde de leugensprekers, de Here verafschuwt de man van bloed en bedrog. Weer heeft dit niks te maken met letterlijke, orthodoxe, extremistische verwoesting. Het kwaad zal niet vergolden worden door kwaad, maar het zal gaan door de exegese, de verdieping, wat zal gebeuren door eenvoudige studenten. 8 Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U. Dit betekent gaande tot het internaat, het wonen, oftewel voor altijd verblijven, in je studie. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. Het kan niet zo zijn dat een mens altijd maar moet lijden, maar de mens mag hierdoor ook geleid worden : lijden en geleid worden. Ook Jezus leerde de gehoorzaamheid, het pad, door het lijden, want het lijden is ervoor om de grenzen te laten zien, waarbinnen zich een visioen ontvouwd. Door het kruis wordt dus het oog verscherpt, oftewel het profetische zicht. 10 Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf, hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. Waarom kan een mens niet gewoon zien, zomaar per direct ? Eerst moet het valse oog sterven, het oog van het vlees. Eerst moet de mens een confrontatie aangaan met de leugen alvorens de waarheid te zien. 11 Doe hen boeten, o God, laat hen vallen door hun eigen overleggingen, verstoot hen om hun vele overtredingen; want zij zijn wederspannig tegen U. Dit is een gebed om inzicht. Zij bewaken de schat. Zij hebben iets geroofd, en het is een gebed om de geestelijke kaart. Pas dan zullen zij vallen. Je kunt niet zomaar door muren heenbreken, maar je moet het pad zien te vinden. Ware strijders zijn padvinders. 12 Maar verheugen zullen zich allen die bij U schuilen, altoos zullen zij jubelen, daar Gij hen beschermt, en in U zullen juichen wie uw naam liefhebben. Alleen in inzicht kan de mens schuilen, in school, in het zoeken van het pad. Al het andere is slechts tijdelijk, en zal instorten uiteindelijk. 13 Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here, Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. Demonologie is als een detective. Het is geen blinde vuistvechter, maar een padzoeker, bekend met zijn omgeving, bekend met de valstrikken. Het is iemand die zijn huiswerk goed heeft gedaan. Een mens moet dan wel dromen, want alleen komt de mens er niet uit. De mens moet wel slapen, om ook de andere kant van het verhaal te kunnen zien : hoor en wederhoor. Gedeformeerden en de psychiatrie doen hier niet aan, omdat het voor een markt is. Maar het leven is geen markt, maar de natuur, en die is ondoorgrondelijk, en kan niet beschreven worden door een markt. Een markt kan alleen maar gokken, speculeren en voortijdig concluderen, omdat er een martdruk op hen ligt van moeten presteren. Zo is het niet alleen een marktkraam, maar ook een miskraam. Psalm 6 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David. We gaan in deze psalm de angsten zien van de psalmist. De psychiatrie probeert munt te slaan uit de angsten en pijnen van de mens, zoals de vleesindustrie munt probeert te slaan uit dierenleed, en de gedeformeerden doen dit ook, met dodelijke, klinische, steriele pseudo-precisie. Zij weten alles het best en bedreigen en chanteren de mens, vaak kinderen, en als die kinderen daar dan bang van worden, dan krijgt het kind een merkteken en slaan ze er munt uit. Het zijn kinderjagers, kinderlokkers. De Israelitische literatuur geeft een veel grotere waarde aan angst, depressie en boosheid, en beziet ze in een veel grotere context. 2 O Here, straf mij niet in uw toorn, en kastijd mij niet in uw grimmigheid. De psalmist veracht zijn visioenen van toorn niet, en herkent hierin de woede tegen de zonde. De gedeformeerden en de psychiatrie rekenen niet met zulke visioenen en met de demonologie, want omdat ze zelf namelijk demonisch bezet zijn en de demonen zulke systemen als schuilplaats gebruiken willen ze niks weten van God's toorn over het vlees en verachten ze de demonologie, en ontkennen deze. Zij maken hun opleiding af en steriliseren dan alles om lekker voortijdig met pensioen te gaan en te gaan rentenieren. Zij worden dan zogeheten woekeraars die van woekerrente leven, oftewel ze vragen van de mens ziekelijk hoge rente. Dat ze zichzelf hiermee ten gronde richten mag duidelijk zijn, want het is een tikkende tijdbom. Ze maken gebruik van kunstmatige hulpmiddelen die geen eenheid vormen met de natuur, en daarom op een bepaald moment uitgeworpen worden door de natuur. De natuur pikt het niet. De woede van de natuur is al heel duidelijk voelbaar. Deze systemen moeten vallen. 3 Wees mij genadig, Here, want ik kwijn weg; genees mij, Here, want mijn gebeente is verschrikt. Hier zien we woede samenwerken met vrees. De woede tegen het vlees zorgt ervoor dat de mens zich afscheidt van het vlees, door verlammende vrees. Dit staat allemaal duidelijk beschreven in de bijbel, die de gedeformeerden en de psychiatrie kennelijk niet lezen. Het is een kenmerk van iedere volgeling van het kruis, wat al in het Oude Testament begon.
Pagina 262
4 Ja, mijn ziel is ten zeerste verschrikt, en Gij, Here, hoelang nog? Ook Paulus had zo'n ervaring, ook wel genaamd de Damuscus ervaring wat in principe zijn roeping was. Dit mag niet stoppen voordat het fundament is gelegd. 5 Keer weder, Here, red mijn ziel, verlos mij om uwer goedertierenheid wil. De ziel wordt juist gered als het vlees sterft. Door het vlees te laten leven zou de ziel hopeloos verloren zijn, en dit zijn natuurwetten. Daar kan niemand wat aan doen, zelfs God niet. Dit is de gnosis. 6 Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zou U loven in het dodenrijk? Hij moet kiezen tussen het goede en het slechte, tussen boven of beneden, en hij zoekt de dingen van boven, zoals in Psalm 1, en zal zo zijn als een boom geplant aan waterstromen, oftewel vruchtbaar zijn. De gedeformeerden en de psychiatrie zijn zo impotent dat hun macht slechts tijdelijk is. Hun zaad zal uitsterven omdat het ten dode leidt. 7 Ik ben afgemat van mijn zuchten; elke nacht doorweek ik mijn sponde, doe ik mijn bed van tranen vloeien. Wees blij dat je nog kan huilen. De psychiatrie kan het niet meer. Ze zien huilen ook als een ziekte. Ze zien alles als een ziekte. Ze zijn totaal geobsedeerd met henzelf en met geld. Het is een bolwerk van demonie, net zoals de gedeformeerden, en daarom is artikel 28 zo belangrijk van de voortdurende afscheiding van de goedelozen, zoals ook beschreven staat in psalm 1. 8 Mijn oog is dof geworden van verdriet, verzwakt door allen die mij benauwen. Je raakt enorm gedesorienteerd door alle zware aanvallen en vervolgingen, en raakt bij tijd en wijle geheel de grip en controle kwijt op de valse werkelijkheid, opdat je in de hogere context wordt opgezogen, los van alles. Dit is een opname, en dit is cryptisch, omdat het vleselijke valse waarden en definities heeft, genaamd het letterlijke. De mens moet dus wel eerst zwak worden om zo onttrokken te worden aan de zonde, zoals ook Jezus dat was. Zij die sterk willen zijn vallen in een strik. 9 Wijkt van mij, al gij bedrijvers van ongerechtigheid, want de Here heeft mijn wenen gehoord; De psychiatrie heeft voor alles drugs. Drugsdealers zijn het. Zij zijn onder de vloek van het positieve. Ze hebben smetvrees, en dus labellen ze alles al heel snel als negatief en ziek, als een immuunziekte die tegen zichzelf gekeerd is. Ze vreten hun eigen immuunsysteem aan als de geestelijke aids. 10 de Here heeft mijn smeking gehoord, de Here neemt mijn bede aan. Als psalm 1 het gebed is, dan is psalm 6 het antwoord op de paasmorgen. 11 Al mijn vijanden zullen beschaamd staan, ten zeerste verschrikt, zij zullen in een oogwenk beschaamd afdeinzen. Dit gaat over de opname. Ze zullen gaan zien wie ze hebben doorstoken, namelijk het zoonschap en studentenschap, en elke knie zal buigen en elke tong zal belijden. Het vlees zal achterblijven, want hun woekerrentenieren is ten einde gekomen. Het is tegen hen gaan keren, en ze hebben geen vleugels om mee te gaan met het geestelijke, omdat ze altijd de studie hebben tegengewerkt en nu geen 'know how' hebben. Zij zijn niet voorbereid op de toekomst. Zij hebben altijd roddelfabels geloofd. Nu werkt het tegen hen. Ze worden niet doorgelaten door het systeem. De natuur herkent hen niet als haar eigen. Er is iets verschrikkelijks misgegaan. Dan kun je je afvragen ? Wanneer gaat dit gebeuren, en hoe gaat dit gebeuren ? In de studie, waarin leugen van waarheid wordt gescheiden. Alles wordt verdiept en teruggedraaid. Er is een nieuwe werkelijkheid. De oude werkelijkheid is vergaan, is niet meer. De mens heeft inzicht gekregen. Hoofdstuk 44. vers voor vers : psalm 7-9 – saul en goliath Psalm 7 1 Een klaaglied van David, dat hij de Here gezongen heeft om de woorden van de Benjaminiet Kus. Kus komt van het huis van Saul, de oude orde die David vervolgde. 2 Here, mijn God, bij U schuil ik, verlos mij van al mijn vervolgers en red mij, Het is als de droom van Jozef die vervolgt wordt door de nachtmerrie. De redding is dan in droom interpretatie en nachtmerrie interpretatie. Dat is dus de gave van vertolking van vreemde talen. De droom spreekt tot de mens in een vreemde taal, en zo ook de nachtmerrie. David werd erdoor geplet en zag de sleutel nog niet hangen. Er komen dus nooit zomaar redders. Het is een studie proces. 3 opdat hij niet als een leeuw mij verscheure, wegslepe, zonder dat iemand redt. De mens is hulpeloos bij een leeuw. Er gaat zo'n kracht uit van de leeuw, dat een mens dat niet kan verdragen, en dan overweldigd het de mens. Maar de ware kracht is de gevoeligheid en de alertheid. De psalmist moest onder dreiging van de leeuw zelf een zintuig ontwikkelen waarmee hij met God
Pagina 264
kon communiceren, maar de leeuw, Saul, de oude orde, zou dat niet accepteren en zou hem zoeken te doden. 4 Here, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht kleeft aan mijn handen, De psalmist is in gevecht met de leeuw, en de leeuw projecteerd, beschuldigd hem. Het zijn oorlogstaktieken. De leeuw probeert zijn geweten te verlammen. De leeuw vuurt zijn leugens op hem af om hem te verwarren zodat hij makkelijke prooi is. Het is zoiets als een vals zonde syndroom, wat ook de gedeformeerden gebruiken. Ze projecteren hun zonden op de ander, en vertellen de ander dan dat die nooit van hun zonden kunnen loskomen. De mens is immers zondig en zal altijd blijven zondigen. Hun eigen onzekerheden projecteren ze op de ander. 5 indien ik hem kwaad gedaan heb, die vrede met mij had, – ja, ik heb hem gered, die mij zonder oorzaak benauwde – De leeuw probeert alles om te draaien, zodat de psalmist zijn orientatie verliest. De leeuw probeert zijn ziel en verstand te splijten, te breken, zodat hij dat makkelijker kan doen, en zodat hij makkelijker manipuleerbaar is, als een pop. 6 dan moge de vijand mij vervolgen en achterhalen, en mijn leven ter aarde vertreden, en mijn ziel nederwerpen in het stof. sela De psalmist is hier nog wel in vraagstelling. De leeuw probeert redenen in hem te maken, zodat hij hem kan vervolgen. De leeuw is een meester in zulk soort drogredenen. 7 Sta op, Here, in uw toorn, verhef U tegen de woede van hen die mij benauwen, waak op tot mijn hulp, Gij, die het recht verordent. Maar de psalmist pikt het niet meer langer, en wil zich in woede verheffen tegen de zonde en tegen de valse woede. Hij wil de woede van ontwaking ontvangen, opdat hij door het bedrog heen kan prikken. De hemelse woede is als een inzicht wat boven alles uitstijgt. 8 Dan moge de vergadering der natiën U omringen; keer weder boven haar naar den hoge. De psalmist is alle kleinzieligheid zat, en wil loskomen naar ruimere ideeën, hogere dromen, ook al verbiedt de leeuw zulke dromen. 9 De Here richt de volken. Doe mij recht, Here, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn onschuld, die bij mij is. In zijn dromen vindt hij zijn ware identiteit, niet de valse identiteiten die de mensen op hem projecteren. De nachtmerrie heeft de droom verdiept, en de droom verdiept de nachtmerrie. Hij vindt de interpretatie dat zowel de droom als de nachtmerrie delen van hem zijn die hij moet leren gebruiken, als medicijn. 10 Laat de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig Gij de rechtvaardige, Gij, die hart en nieren toetst, rechtvaardige God. Hij moet de boosheid van de goedelozen eindigen door het als symbolisch medicijn op hemzelf toe te passen, het hem toe te eigenen, want hij kan alleen de vijand verslaan door de vijand te worden, maar dan op een hele andere manier, op een diepere manier, wat ook een indiaans spreekwoord is. Hij moet leren inzien voor wat voor verloren beroep de vijand staat, iets wat hij zelf moet worden. 11 Mijn schild is bij God, die de oprechten van hart verlost; God laat alle dingen medewerken ten goede, ook de vijand. Ook de vijand staat voor iets wat hij in zijn leven nodig heeft, als hij het in zijn hemelse denken leert toe te passen. De mens moet dit leren, leren te integreren en internaliseren zonder een ongelijk span te vormen met de vijand. Hij mag dit alleen van boven doen, niet op een vleselijke, aardse manier. 12 God is een rechtvaardig Rechter en een God, die te allen dage toornt. De woede is een bescherming, want het is het alarm van de mens, en houdt de mens wakker. Daarom past God elke dag deze toorn toe, opdat het vlees niet zal inmengen, geen winst op hem zal behalen. Zonder de heilige woede sluiten de organen zich en sterft de immunologie van de mens, en maakt de mens geen antistoffen meer aan. Psalm 8 1 Voor de koorleider. Op de Gittit. Een psalm van David. Dit lied gaat over de strijd tussen David en Goliath, de Gittiet, oftewel een inwoner van Gath. Goliath was een onbesnedene, oftewel iemand die strijd voerde door het vlees en vleselijk leefde, vleselijke beslissingen maakte, en zich tegen de besnedenen keerde, oftewel de geestelijken. 2 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde, Gij, die uw majesteit toont aan de hemel. Dit is de majesteit van wijsheid, die altijd van boven komt, die alleen de besnedenen bezitten, zij die aan hun vlees zijn gestorven. Zij kunnen niet anders dan de werken van boven te doen. 3 Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen. David was nog maar een kind toen hij Goliath moest verslaan. Als kinderen moeten wij al de geestelijke oorlogsvoering leren, vanwege de vele bedreigingen die het kind hebben omringd. 4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt:
Pagina 266
Zij zijn niet gericht op de werken van het vlees om hen heen, het aardse, dat wat volwassenen hen vertellen. Neen. Zij hebben hun eigen dromen en hun eigen interpretaties. Zij zijn nog vrij, en kijken naar boven, terwijl volwassenen allemaal naar elkaar kijken en God hebben vergeten. Het kind is een geestelijke reiziger, terwijl de volwassene een vleselijke reiziger is, ontdaan van zijn dromen en daarom de dromen van het kind wil stelen en exploiteren. 5 wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? De onbesneden, protserige Goliath die zichzelf boven ieder ander mens waant, als God, is wat de mens wil. De mens wil het vlees, altijd maar weer. Een kind als David had niet veel kans. Toch had God David uitverkoren. God kiest altijd voor het kind, niet de vleselijke volwassenen. Volwassenen kiezen namelijk altijd voor andere vleselijke volwassenen, en niet voor God, omdat ze onbesneden zijn. En het ergste nog is dat zij God imiteren, alsof zij God zelf zijn, wat spotten is. 6 Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond. God had naar David omgezien, dat kleine kind, en zoveel dromen gegeven. Dat was de heerlijkheid van David, veracht door onbesneden volwassenen, want zij hadden die heerlijkheid niet. Zij hadden zich nooit laten besnijden. Zij speelden de spelletjes van het vlees, zoals Goliath, maar zij zouden hiervoor een hoge prijs moeten betalen, want het pad van de zonde leidt tot de dood. Ook het pad van het kruis leidt tot de dood, maar dat is een hele andere dood, namelijk de dood van het vlees, wat de eeuwige zalige dood is die ten leven opwekt. Goliath wilde dat allemaal niet, en liep ermee te spotten. Goliath dacht dat hij alles beter wist, dat het vlees de weg tot zaligheid was, en dat verkocht hij. Hij had een markt waarmee hij naam en faam wilde maken. Hij wilde gevreesd zijn. David was al bijna goddelijk gemaakt en moest deze valse god nog verslaan, deze familiaire macht, deze dromendoder. 7 Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd: Uiteindelijk zou David Goliath verslaan, dit vleselijke familie systeem, want alleen aan God, oftewel de eeuwige en heilige kennis, zou de eer toekomen, niet aan een onbesnedene. De onbesnedene werd geloofd en geprezen door al het vlees, maar David deed er niet aan mee. David kon er doorheen prikken. David luisterde naar zijn dromen, niet naar de vleselijke wensen van hen om hem heen. 8 schapen en runderen altegader en ook de dieren des velds, Schapen zijn een beeld van kudde volgers. Daar deed David niet aan mee. Dat leidde tot de dood. Runderen zijn een beeld van vleselijke ambachten, werken van het vlees voor het vlees, in plaats van geestelijke werken voor het geestelijke. Het rund is een beeld van de beroepsmatigheid van de zonde, wat een hele hoge graad is van vleselijkheid, namelijk de verharding van het vleselijke, waardoor een mens geestelijk voor eeuwig afsterft uiteindelijk. Beroepsmatigheid van zonde zien we terug in de vlees-industrie, de psychiatrie, het stierenvechten, de dentistrie, en in de scholen en opleidingen voor dit soort instanties. Van al deze dingen is Goliath een beeld. En het werd onder de voet van David gesteld. 9 de vogelen des hemels en de vissen der zee, hetgeen de paden der zeeën doorkruist. Maar ook kreeg David macht over de dromen, de vogelen des hemels, en de vissen, oftewel het zaad in de oude talen, als een beeld van vruchtbaarheid. David was de boom geplant aan waterstromen, oftewel de vruchtbare. David zou nu de vleselijke dromen en hun dromers stukslaan. 10 O Here, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde. Deze heerlijkheid is een studie, geen letterlijk leger. David was maar een eenvoudige herdersjongen, en hij wilde zelfs de wapenrusting van Saul niet. Die was veel te groot voor hem. Nee, David wilde nederig blijven. Hij wilde niet komen met grootse vooroordelen, maar met nederige, doordachte studie. Hij kwam niet met grootse wapenen aanzetten, maar had een eenvoudige slinger met stenen. De steen is in het Hebreeuws de bouwer, en men bouwt in vreze en beven (eben), niet in hooghartigheid. Daarom is de steen ook de harde, omdat hij zich in heilige vreze hard houdt naar de zonde, zodat de zonde hem niet kan meenemen. Het is een beeld van het verzet, een heilige stijfheid. Daarom zegt de poëzie omtrend het eeuwig evangelie ook dat zachte jongens in de nacht worden tot harde mannen. Hiervan is David een beeld. Er moet een zekere strengheid zijn naar de zonde, een zekere inspectie, opdat de zonde geen voordeel en winst op de mens behaald en de mens daardoor zou falen. Psalm 9 1 Voor de koorleider. Op de wijze van: De dood van de zoon. Een psalm van David. Al onze studie methodes moeten sterven. Het zoonschap, het studentenschap, moet sterven. Waarom ? Omdat wij vleselijke meesters hebben en vleselijke scholen. Het vlees gaat eraan. Deze systemen moeten instorten. Hoe ? Niet door geweld of misdaad, maar door het geestelijke, door te komen tot de hemelse studie. 2 Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen; Dan komen wij ook tot een hele andere god, niet meer de god van haat en onwetendheid. Oh, wat zijn die mensen die hun ego volgen toch allemaal boos en haatdragend. De hele dag door lopen ze te roddelen en kwaad te zijn omdat hun vlees niet wordt bevredigd. Ze zijn niet boos om onrecht ofzo. Neen. Het draait allemaal om henzelf. Het zijn dromen-aborteurs. Ze bedreigen hun kinderen met eeuwige marteling om gehoorzaamheid af te dwingen tot hun vlees en hun vleselijke familie goden. Daarom sprak Jezus : Ik heb geen familie. Ik heb geen steen om mijn hoofd op te doen rusten. Jezus had alleen volgelingen, en Jezus was maar een druppeltje in de stroom, want hij volgde David, en David volgde Jozef de dromer, en Jozef de dromer volgde de hemelse dromen, de hemelse studie en de hemelse kennis. 3 in U wil ik mij verheugen en juichen, uw naam psalmzingen, o Allerhoogste, Hij verheugde zich puur in zijn studie, niet in één of andere afgod. De mens mag er elke dag weer wat bijleren, en dat is onze vreugde.
Pagina 268
4 nu mijn vijanden terugdeinzen, struikelen en vergaan voor uw aangezicht. Door de hemelse studie zal ook het vlees afgebroken en omgedraaid worden. Goliath, de opgeblazen onwetendheid, moet plaats maken voor het weten. 5 Want mijn pleitzaak en mijn geding hebt Gij berecht, als rechtvaardig rechter de rechterstoel bestegen. De rechter is een richting aangever, oftewel een licht op het pad. Alle padvinders volgen hem, want hij is het pad. De richting wordt geopenbaard door het hemelse, niet door het vlees. 6 Gij hebt de volken gedreigd, de goddelozen te gronde gericht, hun naam hebt Gij uitgewist voor altoos en immer; Wij moeten het vlees dreigen, want het vlees bedreigd ons. Wij moeten de leugen door de waarheid verslaan. Dat is een gevecht. Soms moet je stil zijn, soms moet je spreken. Soms moet je voorzichtig zijn, soms moet je dapper zijn. Wij moeten eisen stellen aan het vlees, zoals het vlees eisen aan ons stelt. Wij moeten voorwaarden opleggen aan het vlees, omdat het vlees ons voorwaarden oplegt. In die zin kunnen wij heel veel van de vijand leren, maar mogen wij geen gelijk span met hem vormen. 7 de vijanden zijn weg – eeuwige puinhopen –, want steden hebt Gij verwoest, zelfs hun gedachtenis is vergaan. Als wij eindelijk de les geleerd hebben van de vijand, dan is de vijand niet meer nodig. Dan zijn wij alles zelf geworden ten goede. Alle dingen zullen medewerken ten goede. 8 Maar de Here zetelt voor eeuwig, zijn rechterstoel heeft Hij ten gerichte gezet; Eeuwigheid spreekt van geduld en volharding. Wij mogen nooit opgeven, anders verliest het zijn eeuwigheidswaarde. 9 ja, Hij oordeelt de wereld in gerechtigheid, Hij richt de natiën in rechtmatigheid. Het oordeel is een openbaring die van boven komt, geen dichte baring die van beneden komt. Het oordeel is de verdieping, niet de oppervlakkiging. Het oordeel is symbolisch, niet letterlijk. Hoe kan een vleselijk mens de aarde regeren ? Hoe kan een vleselijk mens die het verschil tussen zijn linkerhand en rechterhand niet weet de wereld oordelen ? Hoe kan een blinde blinden leiden ? Het oordeel is een beeld van de opening van de hemelse zintuigen. 10 Daarom is de Here een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. Deze burcht is de hemelse studie, waar je alleen maar door je dromen naartoe kunt gaan, en alleen maar door je nachtmerries. De mens moet de vijand kennen, de mens moet leren van de vijand, om zo op een hemelse en vergeestelijkte manier de vijand te worden, zoals ook Jezus aan het kruis op die manier gelijk werd aan de zonde en de duivel. Wij kunnen de metafoor van de vijand niet zomaar overslaan. Wij moeten komen tot de innerlijke en geestelijke waarde van het begrip vijand. Dit heeft een diepere betekenis. 11 Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here. Vertrouwen in de Hebreeuwse zin is de balans tussen voorzichtigheid en dapperheid, niet een blindelings, vleselijk vertrouwen, zoals mensen vertrouwen in hun zonden en de beroepsmatigheid van hun zonden en daardoor afvallen. 12 Psalmzingt de Here, die op Sion woont, verkondigt onder de volken zijn daden; We mogen blij zijn dat het er allemaal is, dat er enige substantie is. Dat deze substantie verdiept moet worden is een feit. Het is een heilsfeit wat tot ervaringsfeit mag worden. De hemelse school werd uitgestort in de Israelitische natuur en literatuur. Dit is door het westerse, ongeletterde christendom uit z'n verband gerukt, verdraaid en vervleselijkt. Daarom moest de reformatie komen, uit Duitsland. Er was werk aan de winkel. Israel : de school. Duitsland : het werk. 13Want Hij, die de bloedschuld wreekt, gedenkt hunner, het geroep der ellendigen vergeet Hij niet. Toen kwam in 1561 artikel 28, de voortgaande afscheiding in de Nederlandse geloofsbelijdenis. Nederland staat dus voor de oorlog, en dit is een koude oorlog, als de hongerwinter. Alleen de mens aan het kruis, die hongert in de wildernis, zich heeft afgezonderd, kan tot God roepen. 14 Wees mij genadig, Here; zie mijn ellende, door mijn haters mij berokkend, Gij, die mij opheft uit de poorten des doods, Nederland is vol met haatdragende families die niet schuwen dieren te martelen en te eten, en dit ook aan hun kinderen geven. Zij hebben de geestelijke oorlog verzaakt, en voeren een vleselijke oorlog tegen de dieren en de natuur, met hun opgevoerde auto's. Maar de mond vol hebben ze van liefde, en vooral God's liefde, maar vervolgens vertellen ze hun kinderen dat die voor eeuwig gemarteld gaan worden in een verborgen martelkelder als ze niet in hen geloven, in hun vlees, en hun vleselijke familie goden. Het zijn deserteuren. Zij hebben de hemelse legerdienst oproep aan hun laars gelapt. In plaats daarvan voeren zij oorlog over bijzaken, dingen die er niet toe doen, allemaal vleselijk. Zij hebben alle richting verloren. 15 opdat ik verhale al uw roemrijke daden, in de poorten der dochter van Sion juiche over uw heil. Wij moeten daarom weer opgenomen worden tot de warme, weelderige borsten van Israel, oftewel terugkeren tot de inzettingen van hemelse studie. 16 De volken zijn verzonken in de kuil die zij dolven; in het net dat zij verborgen, raakte hun voet verward. Wat het vlees ons aandoet doet het vlees alleen maar zichzelf aan. Vlees zal vlees ten onder
Pagina 270
brengen. Vlees zal vlees ontmaskeren, opdat de openbaring voortgang heeft. Saul zal in zijn eigen zwaard vallen. Goliath zal door zijn eigen zwaard onthoofd worden. 17 De Here deed Zich kennen, Hij handhaafde het recht; in het werk van zijn handen is de goddeloze verstrikt. higgajon, sela Een kind kan de hemelse moeder alleen maar kennen aan de moeder borst, als het beeld van studentenschap. Zo raken al zijn vleselijke gedachten verstrikt, en kunnen vervolgens gesorteerd en gerangschikt worden. 18 De goddelozen keren om naar het dodenrijk, al de volken die God vergeten. Deserteuren komen niet tot de oorlogs moeder. Zij vergeten de opleiding hiertoe. Het pad van spijbelende pensionsering leidt tot de dood. Alle organen klotten dicht, want er is geen hemelse woede die de kanalen ruim houdt en opfrist, en er is geen hemelse vreze die het samenklotten voorkomt. Zo'n mens is geestelijk ten dode opgeschreven. Zij glijden weg tot de vergetelheid. 19 Want niet voorgoed blijft de arme vergeten, niet voor immer gaat de hoop der ootmoedigen teloor. Tegelijkertijd is dit een alarm voor de wakenden, en zij worden hierdoor niet vergeten. De vijand is dus het alarm, als een school alarm. Het is tijd voor studie. 20 Sta op, Here, laat de sterveling niet zegepralen, laat de volken voor uw aanschijn gericht worden. Die vijand zal niet altijd recht overeind staan. In de studie zal het uiteindelijk ombuigen en tot sieraad gestrekt worden. Het is niet slechts de vijand. Het is iets wat van je gestolen is, en het zal alleen terugkomen door studie. Het is iets wat ten goede zal medewerken. 21 Jaag hun schrik aan, Here, zodat de volken erkennen, dat zij stervelingen zijn. sela Wij moeten allemaal buigen voor de hemelse vrees, want dit is het begin en het hoofd van de studie. Zonder een ervaring te hebben gehad van hemelse vrees, zoals Paulus in zijn Damascus ervaring en Jezus in zijn Getsemané ervaring, kunnen wij niet toegelaten worden tot de hemelse studie. Dit is dus een zeer belangrijke voorwaarde waaraan iedere student dient te voldoen. Wij moeten erkennen dat wij stervelingen zijn, oftewel dat het vlees in ons moet sterven, oftewel de onwetendheid die moet sterven, opdat onze studie zuiver en gericht zal zijn, en wij vandaaruit ook daadkrachtig, oftewel werkkrachtig, kunnen worden. Hierom moest David Saul ontvluchten en Goliath verslaan. Het vlees mag namelijk niet onze richting aanwijzen en een bijzaak mag onze koning niet zijn. Hoofdstuk 45. vers voor vers : psalm 10-12 – de reformatie : als wezen in de wildernis Psalm 10 1 Waarom, Here, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood? De boom geplant aan waterstromen van psalm 1 staat helemaal alleen, heeft zichzelf afgezonderd voor studie, als een mens tussen alleen maar een zee van boeken. Waarom ? Omdat een mens alles in zichzelf ontwikkelen moet, zelf vrucht moet dragen, zelf representatief zijn. De mens heeft in die zin een grote verantwoordelijkheid. 2 Over de trots van de goddeloze is de ellendige ontstoken – laat hen verstrikt worden in de boze plannen die zij bedacht hebben. Vleselijkheid komt onder vleselijkheid die ook weer onder vleselijkheid komt, en zo trekken ze elkaar naar beneden als een draaikolk, en dit moet wel, terwijl de geestelijken worden opgenomen, en steeds meer inzicht en overzicht hebben. Deze krachten werken op elkaar in en wakkeren elkaar aan. 3 De goddeloze immers roemt naar hartelust, de woekeraar spreekt zegenwensen, hij versmaadt de Here. Ze zijn druk in de weer hun eigen koninkrijkjes te bouwen, dravende voor hun eigen huis en eigen familie, en de rest kan stikken. Oh, zo druk zijn ze een naam te maken, en faam. Maar dit zijn allemaal de werken van het vlees, en deze werken zijn boos en leiden tot de dood. 4 De goddeloze met zijn neus in de hoogte denkt: Hij vraagt geen rekenschap; al zijn gedachten zijn: Er is geen God. Hij toetst de dingen niet. Natuurlijk heeft hij wel zijn eigen goden, maar er is geen progressiviteit. Hij gaat altijd in cirkels, niemand neemt hem op, en hij klimt ook niet op. Hij denkt dat hij er al is. 5 Zijn wegen zijn voorspoedig te allen tijde. Uw gerichten zijn hem te hoog, hij blaast tegen allen die hem benauwen; Hij begrijpt de oordelen van God niet, ziet die niet in zijn leven aan het werk. Hij kijkt er totaal langsheen, en werpt zo het kruis van zich af. Hij is blij als hij behoort te wenen. Hij is opgeblazen als hij bang behoort te zijn. Hij is vriendelijk en slijmerig als hij boos behoort te zijn. Alles is omgedraaid. 6 hij zegt in zijn hart: Ik zal niet wankelen, ik, die van geslacht tot geslacht niet in rampspoed zal raken.
Pagina 272
Voorspoed is geen teken van dat God aan jouw kant staat. Het is het kruis. 7 Zijn mond is vervuld van vloek en bedrog en verdrukking, onder zijn tong zijn ongerechtigheid en onheil, De Goliath van deze tijd heeft zijn eigen valse goden, van eeuwige marteling van hen die niet voor hem neerbuigen. Daarom buigt het volk in angst. Er is iemand die tegen deze Goliath moet opstaan, een nieuwe David, oftewel een nieuwe hemelse studie. 8 hij ligt in hinderlaag bij de gehuchten, in het verborgene doodt hij de onschuldige. Zijn ogen bespieden de zwakke, Kinderen en dieren zijn zijn prooi, altijd weer. Hij is het bolwerk van de gedeformeerden, valse pseudo-volwassenen. Zij zijn het niet waard volwassen genoemd te worden. Het zijn deserteuren. Hun groei is gestopt. Het zijn woekeraars. Geen werkers maar renteniers tegen woekerrente, oftewel abnormaal hoge rente. Ze studeren niet, maar parasiteren, zoals de psychiatrie. Altijd maar weer zijn ze op kinderjacht om kinderdromen te verminken en te mutileren, maar er zal een nieuwe Davidsgeneratie opstaan tegen deze Goliath. 9 hij loert in het verborgene als een leeuw in de struiken; hij loert om de ellendige te vangen, hij vangt de ellendige, hem trekkend in zijn net. Daarom is het zo belangrijk om terug te keren tot psalm 1, je afscheiden van de goedelozen (art. 28) en apart gezet in de heilige woede zoals Jeremia opgroeien als een boom geplant aan waterstromen om vruchtbaar te zijn en die Davidsgeneratie voort te brengen. Trek je terug in studie, want wat ze je aanbieden is het niet. 10 Hij bukt, duikt ineen, en de zwakken vallen in zijn sterke klauwen. De duivel gaat tekeer als een brullende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden, maar de duivel komt ook als een engel des lichts, oftewel gecamoufleerd. Daarom moet je alles toetsen aan studie. Als mensen je van je hemelse studie proberen af te leiden is het bedrieglijk. Vriendelijkheid en gepaai is vaak een strategie van de duivel om je te doen indutten. De leeuw loert in het verborgene, om dan toe te springen. Vaak is het dan al te laat. Vertrouw daarom niet, ook niet in allerlei goden, maar studeer en toets. 11 Hij zegt in zijn hart: God vergeet het, Hij verbergt zijn aangezicht, Hij ziet het in eeuwigheid niet. Psalm 1 laat zien wat het is : het is slechts zaad (mayim). Als de boom aan waterstromen zijn zaad verspreidt dan is dat een teken dat hij zijn vlees offert in de aarde, opdat het sterft en er nieuw leven komt. Hierom moeten wij de honger ingaan, de leegte, oftewel de baarmoeder ingaan, opdat wij geen gelijk span vormen met het vlees. We moeten het zaad loslaten om het te laten sterven opdat er door de verdieping ervan nieuw leven kan komen. 12 Sta op, Here! o God, hef uw hand op, vergeet de ellendigen niet. Dit is weer een phallische tekst in het Hebreeuws. Hand is yad, wat ook fallus betekent. Oh God, hef uw fallus op, uw woede naar het vlees, de lauwheid, opdat het uitgespuwd kan worden om gezaaid te kunnen worden, sterven, opdat er nieuw leven kan komen door verdieping in de aarde. Het zaad springt open en er komen wortels voort, die diep reiken tot de saprijke lagen der aarde. Vergelijk Openbaring 3 : 'Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet. Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte.' 13 Waarom smaadt de goddeloze God, spreekt hij in zijn hart: Gij vraagt geen rekenschap. Je kan je wel eeuwig afvragen waarom, waarom, maar je moet de oorlog tegen het vlees beginnen, want ziet u, het vlees is redeloos. Ze hebben geen reden, zijn niet vatbaar voor reden. Er is dus ook niet echt een antwoord op de vraag waarom, maar meer een oproep tot actie, zoals er in Openbaring 3 ook wordt opgeroepen tot ijver. Het vlees heeft geen reden, en daarom is het slechts zaad wat moet sterven. Het is nog niets. Het is de onschepping. Het heeft nog geen richting. Alleen in de baarmoeder kan het richting krijgen. 14 Gij ziet het, want Gij aanschouwt moeite en verdriet, om het in uw hand te leggen. Op U verlaat zich de zwakke, voor de wees zijt Gij een helper. In het Hebreeuws wordt er voor hand weer yad gebruikt, wat ook fallus betekent, en nathan betekent voortbrengen, zodat er staat : 'moeite en verdriet is als een zaad wat wordt voortgebracht door de fallus.' De fallus is namelijk het beeld van het offeren, het opheffen tot de kennis, opdat de kennis er wijsheid en inzicht over kan verschaffen en het kan laten medewerken ten goede. 15 Verbreek de arm van de goddeloze en boze, straf zijn goddeloosheid, totdat Gij ze niet meer vindt. Het zaad sterft, wordt verbroken, en dan is er nieuw inzicht. Het zaad heeft wortel geschoten. 16 De Here is Koning, eeuwig en altoos. De volken zijn vergaan uit zijn land. De eeuwige koning : de mens moet volharden in de prioriteiten. Dan zal het vlees vanzelf afsterven, de volken vergaan. Het zaad is stromende en zal zijn weg vinden. Het is eindelijk onthecht. 17 De begeerte der ootmoedigen hebt Gij, Here, gehoord: Gij sterkt hun hart, uw oor merkt op, Is er een hemelse lust, dan is het deze lust : zijn leven te offeren, opdat er nieuw leven voortkomt, de ontsluiering. In deze verharding mag de mens zijn : de verharding tot het vlees, opdat het zaad los zal laten om gezaaid te worden. 18 om recht te doen de wees en de verdrukte, zodat nooit meer een aards sterveling schrik aanjaagt. De verdrukte wees heeft zo een adoptie moeder gevonden. De eben, of steen van David, heeft in het Hebreeuws ook de betekenis van adoptie, want eerst moet de vleselijke moeder sterven, opdat de
Pagina 274
geestelijke moeder kan komen. Dat is ook wat de reformatie is : Het zijn kinderen die hun vleselijke, aardse moeder hebben verloren, oftewel de katholieke kerk, en die de wildernis zijn ingegaan om hun hemelse moeder te vinden. Psalm 11 1 Voor de koorleider. Van David. Bij de Here schuil ik. Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels? De vijand probeert de mens te verleiden tot het ontduiken van de hemelse belasting die aan alles vooraf gaat. Als de vijand hierin slaagt zal niets wat de mens nog doet geestelijk gezien slagen. 2 Want zie, de goddelozen spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om oprechten van hart in het duister te treffen. Ze willen de hemelse belastingssystemen uitschakelen, het fundament, oftewel het offeren. Als de mens namelijk niet zaait, dan oogst de mens ook niet, en wordt zo prooi. Wat de vijand echter niet begrijpt is dat ze een onderdeel is van dit belastingssysteem. Het belastingssysteem is daarbij onmogelijk te vernietigen. Wel is het zo dat de vijand de mens kan verleiden tot belasting ontduiking, en dan is het einde zoek. De vijand wil de mens verleiden van wonde tot zonde te komen. 3 Wanneer de grondslagen zijn vernield, wat kan dan de rechtvaardige doen? Het belastingssysteem of offersysteem is de grondslag voor alle dingen als de leer van zaaien en oogsten. Dit is het fundament van school, werk en oorlog. Als dat er niet is zal niks gelukken op geestelijk gebied, en is er slechts vleselijke misleiding. 4 De Here woont in zijn heilig paleis, de Here heeft in de hemel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen. De duivel heeft valse belastingssystemen, maar die zijn gewoon onderdeel van de hemelse belastingssystemen, wat het kruis wordt genoemd, maar wel wordt de mens beproefd. De mens aan het kruis moet zich niet laten verleiden tot zonde. 5 De Here toetst de rechtvaardige en de goddeloze; en wie geweld bemint, die haat Hij. Overmoedig, overmatig en vleselijk geweld is belasting ontduiking, kruis ontduiking, waardoor de mens onder het oordeel komt. Ieder mens wordt hierin getoetst. Dit oordeel is niet iets wat God doet, maar het vlees verscheurt het vlees. De mens oordeelt zichzelf, als het zaad dat sterft en wat mogelijk wedergeboorte kan brengen. 6 Hij regent op de goddelozen vurige kolen en zwavel, schroeiende wind is het deel van hun beker. De realiteit is dat de goedeloze dit zelf doet, want het immuun systeem is geprogrammeerd het kwaad af te weren, en dit wordt door het kwaad zelf in werking gesteld. Het is een hypergevoelig alarm. 7 Want de Here is rechtvaardig en Hij heeft gerechtigheid lief; de oprechten zullen zijn aangezicht aanschouwen. Als het zaad is gestorven zullen de ogen openen en zal de mens visioenen zien. Het vlees wat namelijk alles gulzig had verborgen is dan opengebroken, opdat openbaring voortvloeit. Psalm 12 1 Voor de koorleider. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David. Laten we beseffen dat we steeds dichter bij psalm 22 komen waar David het hele verhaal verteld van zijn kruisiging. Alreeds zijn hier de voortekenen te zien. 2 Help toch, Here, want er zijn geen vromen meer; ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen. Hij bedoeld dan de getrouwen aan het kruis, zij die niet de hemelse belasting ontduiken, oftewel geen kruis ontduikers zijn, maar zij betalen de volle prijs, en laten dit niet iemand anders doen. Het is de verantwoordelijkheid van de mens zelf. Het vleselijke kan dit inderdaad niet, maar het geestelijke in de mens kan dit wel door het kruis. Als we het over de hemelse belasting hebben, waar hebben we het dan over ? Het is een tuchtschool en een gevangenis waarin de mens de grenzen moet leren. Het moet de basis zijn van iedere school, opdat de mens niet stiekem een vleselijke studie volgt. De mens moet gaan tot het centrum van discipline. 3 Zij spreken valsheid tegen elkander, zij spreken dubbelhartig, met gladde lippen. De dosis leugen waar de getrouwen aan het kruis doorheen moeten is een overdosis waar hun vlees aan sterft. Laat niemand zichzelf voor de gek houden. Als je trouw houdt aan het kruis en het hemelse woord, dan zullen al je woorden verdraaid worden. 4 De Here verdelge alle gladde lippen en elke grootsprekende tong; Maar een ieder die standvastig zaait zal een oogst hebben. Geen zaad zal ledig wederkeren, geen woord zal ledig wederkeren, maar zal doen waar het toe uitgezonden was.
Pagina 276
5 hen die zeggen: Met onze tong zijn wij sterk; onze lippen zijn met ons – wie is heer over ons? De vleselijke tong is een groot gif. Het gaat tegen het hemelse woord in, en het doodt de hemelse dromen, zonder pardon. Er kan niets tegenin gaan, want de mens moet sterven en tot het verborgene gaan. Alleen het zaad zal er tegen opstaan. Het zaad van de vrouw zal de slang verbreken, voorzegt Genesis 3. 6 Om de onderdrukking der ellendigen, het zuchten der armen, maak Ik Mij thans op, zegt de Here; Ik stel in veiligheid wie daarnaar smacht. De mens moet de baarmoeder in, doorstoten, volharden, in herhaling, opdat het zaad gezaaid wordt en vrucht kan dragen. Dit is diep in de aarde zoals het volgende vers ook stelt. Het is de tuchtschool die de mens nodig heeft om op het pad te blijven. Er is een hemelse gevangenis voor de mens, een centrum van discipline, opdat de mens geen kwade dingen doet. 7 De woorden des Heren zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd. Hier is het Pniël waar alles getoetst wordt voordat er sprake is van een school. De mens moet de juiste richting opgaan, de geestelijke, niet de vleselijke. Eerst moet de mens hongeren in de wildernis, leeg worden. Er moet eerst een exodus zijn. Er moet eerst scheiding zijn, zoals in psalm 1, waardoor de mens uiteindelijk wordt tot een boom aan waterstromen, een afgezonderde boom. Daarom mag de mens tot de hemelse gevangenis gaan, voor zijn eigen bescherming. 8 Gij, Here, zult ze gestand doen, ons altoos beschermen tegen dit geslacht; Zolang de mens in de hemelse gevangenis blijft is de mens veilig tegen de roekeloosheid en tegen het overmatig consumeren. De mens moet zich toeleggen op de hemelse restricties voor zijn eigen bestwil. Dit zijn de paradijselijke leegtes en afgronden. 9 de goddelozen draven rond, terwijl snoodheid bij de mensenkinderen het hoofd opsteekt. Buiten de hemelse gevangenis gaat alles verkeerd, is er geen hemels zoezicht, rotzooit iedereen er maar op los. Alles kan, en alles mag. Dat kan niet goed wezen. Dit contrast moet er wel wezen om de mens zowel te beproeven als te leiden. Hoofdstuk 46. vers voor vers : psalm 13-15 – de gave van droom-interpretatie Psalm 13 1Voor de koorleider. Een psalm van David. Hier is David al in Getsemane, in de hongerwildernis. 2 Hoelang, Here? Zult Gij mij voortdurend vergeten? Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen? Hij moet de leegte in, de aardse banden zijn losgesneden. Hij is een wees. 3 Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel, kommer hebben in mijn hart, dag aan dag? Hoelang zal mijn vijand zich boven mij verheffen? Er lijkt geen einde aan te komen. Hij moet leren volharden, om het eeuwigheidsbesef op te wekken wat nodig is om in het bestaan te overleven. Dit komt alleen door volharding. 4 Aanschouw toch, antwoord mij, Here, mijn God! Verlicht mijn ogen, opdat ik niet inslape ten dode; Er is niemand bij hem, zijn naasten lijken te slapen of hebben hem verlaten. 5 opdat mijn vijand niet zegge: Ik heb hem overmocht; opdat mijn tegenstanders niet juichen, wanneer ik wankel. Het hongermes snijdt vleselijke families uiteen, opdat de hogere dingen gezien zullen worden. Een heleboel mensen hebben niet door dat hun familie hen tegenhoudt om in te gaan. Ware families zijn van binnen, en worden door de gnosis gelegd, van hart tot hart, niet door het aardse. Dit zijn de gebieden buiten het paradijs. 6 Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid, over uw verlossing juicht mijn hart. Ik wil de Here zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan. Er is altijd een andere kant van het verhaal, en ergens kruizen ze, zoals een stilstaande klok ook tweemaal per dag de juiste tijd aangeeft. De tegenstelling die getoond wordt in psalm 1 is een beeld van de vruchtbaarheid. Hier gaat de psalmist doorheen. Het verscheurd hem, maar hij moet wel. Waar kan hij anders naartoe ? Het hongermes gaat overal doorheen, en begint in zijn eigen hart. Psalm 14 1 Voor de koorleider. Van David. De dwaas zegt in zijn hart:
Pagina 278
Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er, die goed doet. In het Hebreeuws is dit een stuk genuanceerder. In het Hebreeuws zegt de dwaas in feite : Er is geen kruis, er zijn geen geestelijke gaven. Met andere woorden : de dwazen zijn de vleselijken, maar zij hebben gewoon hun eigen goden. In het Hebreeuws komt het er in feite op neer dat de dwaas zegt : er is geen hemels maaksel of nieuwe schepping. En dat komt omdat de dwazen van het ongeschapene zijn, oftewel het zaad. Dit zaad moet namelijk nog gebruikt worden voor de schepping, en dat kan alleen als dit zaad gezaaid wordt en sterft. 2 De Here ziet neder uit de hemel op de mensenkinderen, om te zien, of er één verstandig is, één, die God zoekt. Dit is de ware uitverkiezing, want het gaat om de mens die God kiest, oftewel het goede, de geestelijke gaven. Niet God kiest de mens uit, maar de mens kiest God uit. En God neemt hen op die hun hart hebben geopend voor de hemelse kennis. 3 Allen zijn zij afgeweken, tezamen ontaard; er is niemand die goed doet, zelfs niet één. De mens is hier nog zo vleselijk dat er nog geen sprake is van een schepping. De mens is nog zaad, en al het zaad is afgeweken, omdat dat de eigenschap is van zaad. Het heeft geen richting. Het moet namelijk nog gezaaid worden en sterven. 4 Hebben zij dan geen kennis, al die bedrijvers van ongerechtigheid, die mijn volk opeten, als aten zij brood? De Here roepen zij niet aan. Het zaad heeft geen kennis. Het zaad is onwetend. Het zaad is vleselijk. 5 Daar overvalt hen de schrik, want God is bij het rechtvaardig geslacht. Ook Paulus was nog zaad en had toen een Damascus ervaring, en toen veranderde zijn leven, kreeg het richting. Wel moest dit nog verdiept worden. 6 Het voornemen van de ellendige kunt gij wel beschamen, maar de Here is zijn toevlucht. Er is niets wat een mens kan doen tegen het kruis, maar de mens kan het wel verdiepen, en aanvaarden, opdat het de innerlijke wijsheid aanboort. 7 Och, dat uit Sion Israëls redding daagde. Als de Here een keer brengt in het lot van zijn volk, dan zal Jakob juichen, Israël zich verheugen. Het kruis brengt vanzelf vreugde voort, door geduld. Er zijn vele vruchten van het kruis, in volharding. Psalm 15 1 Een psalm van David. Here, wie mag verkeren in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg? Het wezenlijke aspect van het internaat, oftewel het wonen in de hemelse studie, is het leren herkennen van scheiding als onderscheiding, als de gave van de onderscheiding dus, en dan onderscheiding leren te herkennen als variatie, en variatie leren te herkennen als interpretatie, oftewel droom-interpretatie, als de gave van de vertolking van vreemde hemelse talen. 2 Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn hart, Deze scheiding wordt ook getoond in psalm 1, waardoor in de tegenstelling het zaad gezaaid wordt. Dit zijn dromen dan wel nachtmerries die geinterpreteerd worden als het zaad sterft en wortel schiet. 3 die met zijn tong niet lastert, die zijn metgezel geen kwaad doet en geen smaad op zijn naaste laadt; Wij mogen er vanuit gaan dat het gestorven zaad zo door restrictie richting krijgt, waardoor het woord een licht is op het pad. Door scheiding en onderscheiding komt het tot variatie en interpretatie, waardoor de mens ook als dit tot droom interpretatie leidt in vreemde hemelse talen kan spreken. De mens wordt zo onderdeel van de hemelse culturen. De hemel zal dus komen door dromen en door droom interpretatie. 4 in wiens ogen de verwerpelijke veracht is, terwijl hij hen eert, die de Here vrezen. Heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet; Hierom volhard hij in het kruis, opdat de droom interpretatie tot volkomenheid komt, tot een gave, tot werk. 5 hij leent zijn geld niet op woeker en aanvaardt geen geschenk tegen de onschuldige. Wie zo handelt zal nimmer wankelen. De droom interpretatie leidt zo tot grens gevoeligheid waardoor hij niet in de valstrikken van het vlees terecht komt.
Pagina 280
Hoofdstuk 47. vers voor vers : psalm 16 – van reformatie tot regressie Psalm 16 1 Een kleinood van David. Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik. Wat is een studie zonder geschiedenis ? Wat is een studie zonder regressie, het teruggaan naar verloren gegane fundamenten door de modernisering ? 2 Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here, ik heb geen goed buiten U. Hoe ver is de mens door alle modernisering wel niet afgedwaald van de dichterlijke fundamenten van Israel die overigens weer hun fundament hebben in Egypte, en Afrika, en wat terugleid tot de voor velen onbekende voortijdse fundamenten ? Daarom moet de reformatie wel leiden tot de regressie, anders wordt het tot een deformatie, oftewel de bedrieglijke modernisering. 3 Wat betreft de heiligen die in den lande zijn: zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is. In het Hebreeuws is lande erets, de aarde, of de onderwereld. Als de regressie komt moeten er regressoren zijn, de opvolgers van de reformatoren. Zij zijn de diepte ingegaan tot dat wat verloren is gegaan in de tijd. Zij hebben de oude fundamenten opgegraven. 4 Vele zijn de smarten van hen die dingen naar de gunst van een andere god; ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen, zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen. De mens is afgeweken van de bron, en daarom moet de mens terug. De mens heeft meer losgelaten dan lief is. De moderne mens wil alles luxe, en vergeet het kruis, vergeet de wijsheid van de voorouders en de oude vreemde culturen. Die mens spijbelt nog steeds, ook al bouwt hij nieuwe moderne scholen. Als de mens is afgeweken van de boodschap, wat is het dan nog waard ? 5 O Here, mijn erfdeel en mijn beker, Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees. In een droom als kind moest ik van een beker drinken en daalde ik af in een diepe put, terug naar het verleden, tot een dal van doodsbeenderen. Zoals de heilige geest in het Aramees, de taal van Jezus en de oorspronkelijke taal van het nieuwe testament, ruh is, en richting betekent, zo is dit genomen van de Egyptische ruh die door de onderwereld trok, door de baarmoeder, terug tot de oude voortijdse fundamenten, als beeld van de regressie. Ook Jezus ging dit pad. Ook David en Jozef gingen dit pad. Ruh, roe, of oru, is ook de naam van een voortijdse godin, een naam voor het kruis of gesel, roe, roede. Het verleden spreekt door pijn. Het is een taal die de mens moet leren verstaan. Dit is wat we de gave van kruis interpretatie noemen, of nachtmerrie interpretatie. 6 De meetsnoeren vielen mij in liefelijke dreven, ja, mijn erfdeel bekoort mij. In het Egyptisch betekent Ra, ruh, rw zoiets als de onderwereld ingaan, de aarde ingaan, wat wijst op restrictie, meetsnoeren, en wat duidt op regressie, wat dus de Egyptische betekenis is van de heilige geest. Toen ik de regressie op een nacht ontving werden mijn voeten helemaal heet, omdat de voet als betekenis heeft : het fundament, de oorsprong, het ingaan tot de aarde, en daarom heeft de voet ook met het kruis en de gesel te maken, met de roe, want hierdoor daalde Jezus de onderwereld in. De mens moet dus van reformatie tot regressie komen om aan de deformerende modernisering te ontkomen. Ga de diepte in. Ga terug. Drink van deze beker en heb deel aan het kruis. Dat is de ware betekenis van het avondmaal : de regressie. 7 Ik prijs de Here, die mij raad heeft gegeven, zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. De nieren zijn de filters van het lichaam. Alle valse modernisering moet uitgefilterd worden, en dit kan alleen door het kruis, de nacht, oftewel door de regressie. De mens moet als Jozef de put in. 8 Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet. Calvijn stelt in zijn commentaar dat wij God niet kunnen zien met vleselijke ogen, maar alleen als we boven het wereldse zijn uitgestegen, en met de ogen zien van het innerlijk weten. Het is dan belangrijk niet te kijken met een modern oog die allerlei dingen overslaat, maar met een regressorisch oog wat terugkijkt naar wat er al gegeven was, zodat er geen belangrijke fundamenten over het hoofd worden gezien. Er ligt zoveel kennis verborgen in de geschiedenis. 9 Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; Regressie betekent dat er een brug wordt gelegd tussen het nu en de geschiedenis, en dat er in die zin, en binnen die context ook progressie kan plaatsvinden, wat de verheuging is waar de psalmist over spreekt. 10 want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien. De dood zal de mens nooit eenzijdig kunnen meenemen, omdat de mens ergens anders vandaan komt in in regressie is, dus het is meerzijdig, als een openbaring. 11 Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. Er is altijd een samenhang, een grotere context, waardoor dingen vruchtbaar zijn en leven schenken.
Pagina 282
Hoofdstuk 48. psalm 1 : de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk Artur Weiser (1893-1978) stelt in zijn commentaar op psalm 1 (1935) dat het gaat over dat de mens zich niet moet conformeren aan het voorbeeld van de zondaar. We kunnen dus spreken van de gedeformeerde kerk als geconformeerde kerk, geconformeerd aan de zonde, in tegenstelling tot de gereformeerde kerk en de regressorische kerk die zich juist heeft afgescheiden van de zonde, waar psalm 1 ook over gaat. De mens, stelt Weiser, heeft de goddelijke wil nodig, als leidraad en kompas om van de zonden weg te komen, en dit kompas is onfeilbaar. Het reguleert het gedrag en schept tegelijkertijd een band met God. Weiser stelt dat psalm 1 vol is van goddelijke en practische wijsheid, om jonge mensen te initiëren hierin. In deze zin is de eigen ervaring een basis. We moeten niet alles heel steriel en clinisch beschrijven, maar er zelf doorheen gaan, het zelf doorleefd hebben. Weiser stelt dat er wel een tegenstelling moet zijn, een eenzijdigheid, een zekere starheid, om aan te dringen tot het maken van een keuze, wat dus een educatief doel is. We kunnen stellen dat er hierom een balans moet zijn tussen meerzijdigheid en eenzijdigheid. ragnarok ontsluierd coab 2020 voorwoord hoofdstuk 1. psalm 150, 1, 2 hoofdstuk 2. zefanja en de terreur van de lingiatrie hoofdstuk 3. het hemelse virus hoofdstuk 4. de recobocratie, de recobotische samenleving hoofdstuk 5. een terafim van golems hoofdstuk 6. karl en het valse wereldrijk van romantiek hoofdstuk 7. 1834 hoofdstuk 8. karl de illusionist hoofdstuk 9. karl en de val van icarus hoofdstuk 10. de flutroman : parelduik gebied hoofdstuk 11. 1979 – het hagedissen eiland hoofdstuk 12. het pad van de hagedis door de tuin van eden hoofdstuk 13. het pad van de hagedis tot de kameleon – door het paradijs komen tot de ark van noach hoofdstuk 14. van exorcisme tot exegese hoofdstuk 15. het zaad van orion hoofdstuk 16. driehoek van overeenkomsten : de flutroman, de bijbel en de vur hoofdstuk 17. de indische psalm 1 (van de rig veda) als oorsprong van de israelitische psalm 1 hoofdstuk 18. de indo-israelitische psalmen : 2-6 hoofdstuk 19. de psalmische bloedlijnen : psalm 1 en 2 hoofdstuk 20. het hindoeïsme : de religie van de territoriale oorlogsvoering – de vedische sleutel tot psalm 1 hoofdstuk 21. de rigvedische psalmen : commentaar en parafrase hoofdstuk 22. Exodus 1-4 als parafrasische rijmpsalmen met commentaar hoofdstuk 23. Exodus 5-13 als parafrasische rijmpsalmen hoofdstuk 24. de bijbel in parafrasische rijmpsalmen : numeri 1-5 hoofdstuk 25. parafrase van diverse heilige boeken tot berijmde psalmen van de bijbel, de koran en de rig veda hoofdstuk 26. galaten rijm hoofdstuk 27. bespreking van calvijn's commentaar op johannes 1:1-5
Pagina 284
hoofdstuk 28. bardo en ontboorte hoofdstuk 29. Hemelse Psalmen hoofdstuk 30. Psalm 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen hoofdstuk 31. in 't sukki land hoofdstuk 32. de exodus hoofdstuk 33. vorige levens hoofdstuk 34. ezechiël hoofdstuk 35. In de wildernis hoofdstuk 36. In de diepte van de nacht hoofdstuk 37. de patronen van conflicten hoofdstuk 38. de taal der conflicten hoofdstuk 39. ezechiël en de jehovah getuigen hoofdstuk 40. ezechiëlitische psalmen hoofdstuk 41. het kinderkruis hoofdstuk 42. het israelitische fetishisme hoofdstuk 43. een levitische psalm hoofdstuk 44. venus hoofdstuk 45. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? E.H.B.O. hoofdstuk 46. Geen kaartje van God gehad vandaag – Wanneer God niet spreekt hoofdstuk 47. de venus ballingschap hoofdstuk 48. de angel en de kus hoofdstuk 49. het geheimenis van de heide hoofdstuk 50. het menselijk lichaam voorgesteld als een bijenkorf – dwalen door de vur hoofdstuk 51. door wind en water – hersenschimmen van de natuur – dwalen door de vur hoofdstuk 52. voor 'bijginners' : de toerusting van de bij hoofdstuk 53. bespreking van calvijn's commentaar op numeri 1-5 hoofdstuk 54. huiskamer rechters hoofdstuk 55. kruis en kroning hoofdstuk 56. de hongerkern – het geheim van het spinnendraad hoofdstuk 57. het geheimenis van de sneeuw hoofdstuk 58. rode sneeuw in de zomer hoofdstuk 59. Dus wat is er daadwerkelijk gaande ? hoofdstuk 60. shamanistische orakels hoofdstuk 61. de vur 1:1-2 hoofdstuk 62. het zoet der dwazen hoofdstuk 63. oorlogsgodin, godin der liefde : veilig vast aan 's hemels banden hoofdstuk 64. rijk door roddel hoofdstuk 65. de taal van de stilte ; het land van melk en drop hoofdstuk 66. sneeuwwitje achter glas hoofdstuk 67. het mormoonse commentaar op psalm 1 hoofdstuk 68. amos 1:1-3 hoofdstuk 69. de sexualiteit als shamanistisch orakel hoofdstuk 70. hoe het shamanistische medicijn van Roodkapje toe te passen hoofdstuk 71. jn-pw hoofdstuk 72. rauwe shamanistische aantekeningen hoofdstuk 73. de open naven matrix – het anti ragnarok COAB 2020 voorwoord 'Al vele eeuwen buigen geleerden hun hoofd over het ragnarok mysterie, maar de sleutel ligt verborgen. De viking met zijn gehoornde helm heeft het gouden kalf overwonnen. Alleen de viking, oftewel de vuking, hij die het beloofde land, Vuk, heeft gevonden, kent de sleutel.' Vuk wordt in de insectische geschriften beschreven als het land van de rood stekende vliegen, als het bemachtigen en verstaan van de shamanistische orakels. Dezen zijn door alles heengewoven. Ze zijn al eeuwen weg, maar hebben hun sporen achtergelaten. 'Oh hoe de vukingen het land vuk bezingen in hun psalmen, maar gij hebt het niet verstaan, niet gehoord en niet gezien, want deze dingen zijn voor aardlingen verborgen. Bent gij dan klaar voor de reis die leidt tot de diepte van Egyptische mysteriën ? Voor deze reis hebt gij zeker vele dingen nodig, allereerst dat gij het vlees geheel loslaat, en niet meer terugverlangt naar de vleespotten. Want dat zou uw zicht alleen maar vertroebelen, totdat gij geheel blind bent zoals de andere aardlingen. Daar beneden leiden of liever gezegd misleiden de blinden de blinden, maar gij geheel anders … Kiest dan heden wie gij dienen zult. In het grote ragnarok zullen hun namen verdwijnen. Check dan zorgvuldig uw rugzakje om te zien of u alle spulletjes heeft, nodig voor de reis. Deze spulletjes worden als eerste in het boek besproken. Niets hangt er zomaar per toeval bij. Bent gij klaar voor de reis ? Alleen shamanistische wevers zullen de reis verstaan. Of bent gij alleen bezig met eenzijdige draden ? Neen, gij moet weven, weven moet gij, met velerlei stof, om door deze gebieden heen te komen, om het geheim van ragnarok te verstaan. Ragnarok ontsluierd, voor hen met een geestelijk oog, maar zij die het vleselijk benaderen zullen slechts nog meer verstenen en voor hen zal ragnarok nog meer versluierd worden.' Hoe aan de matrix van het valse christendom, van geestelijke pensionering, te ontkomen : de germaanse ragnarok. Als je niet vrolijk meedoet met de christelijke bedriegelijke spelletjes van geloof, genade, vergeving en valse liefde die de mensheid in slaap sussen als lokaas van een monsterlijk gedrocht, dan krijg je al snel het stempeltje moeilijk opvoedbaar opgeplakt als kind. Je luistert niet naar het ritme van hun trommels, je danst niet in de maat, je bent tegendraads. Je hebt namelijk nog germaans bloed in je, en je voelt op je klompen het komende ragnarok aan. Ragnarok is gekomen, door corona, en hoe manoevreer je je hier doorheen ? Daarover gaat dit boek. Er was veel strijd over dit boek en nog steeds. Veel ervan is nog niet in e-mails of op andere manieren gepubliceerd of rondgezonden. Het is een shamanistisch orakel, en bespreekt het ragnarok in de egypto-judeo-shamanistische context. Allereerst worden de nodige voorstappen besproken. Zo worden de energieën van het ragnarok zorgvuldig gewoven door deze tijden van corona heen. De wereld is niet meer hetzelfde. Ragnarok kijkt toe. Wat is het ? Ga je niet pensioneren geestelijk gezien. Er hangt een zoete penetrante pensioneringsgeur in de
Pagina 286
christelijke huiskamers. Zo zappen ze door het leven heen, met de oma of opa sloffen aan, en maar oordelen over de ander zonder van enig toeten of blazen te weten. Ze hebben hun gouden kalf opgericht, maar ragnarok is een hemelse industrie van wakker worden en volwassen worden, stoppen met het spelen van spelletjes. Volwassen worden betekent dus niet met pensioen gaan, niet dement gaan doen, maar hemelse industrie bedrijven, de dingen van boven zoeken en uitwerken, weven dus. Maar hoe werkt dit precies, practisch gezien ? Daarover gaat dit boek. Ragnarok is koud genoeg om af te rekenen met de vals brandende eeuwige hel van de christenen. Wel wordt er een ware betekenis van hel gegeven, omdat dit woord letterlijk uit de germaanse mythologie werd gehaald. Het woord hel bestaat niet in de israelitische talen, en de israelieten geloven ook niet in de eeuwige hel van de christenen wat gebaseerd is op zwaar selectieve vertalingen en corrupties. Ragnarok rekent hier volkomen mee af, maar hoe werkt het ? Wie of wat is het ? Hiervoor moeten we een reis maken naar Egypte en naar de voortijd om zicht te krijgen op de context van de germaanse ragnarok. Maar eerst moeten we ons op deze reis voorbereiden. Daarover gaat dit boek. Veel is hiervoor nodig. We kunnen niet zomaar het ragnarok inspringen, maar moeten de nodige fundamenten hiervoor hebben. Al vele eeuwen buigen geleerden hun hoofd over het ragnarok mysterie, maar is er een verborgen of ontbrekende sleutel ? In dit boek worden de sleutels besproken, want je komt niet zomaar tot de geheimen van het ragnarok. Het is als geestelijk dynamiet, en daarom moest het ook wel beveiligd worden. Dit boek zal door vleselijken dus ook niet verstaan worden. hoofdstuk 1. psalm 150, 1, 2 Psalm 150 : Prijzen is in het Hebreeuws een beeld van het knielen, het aan de voeten buigen van de hemelse koning. Koning is in het Grieks de voet, als beeld van de regressie. De mens moet teruggaan tot de bron. Als psalm 1 aan het einde stelt : 'maar de weg der goddelozen vergaat,' dan maakt Kimhi (rabbijn, 1160-1235) in zijn middeleeuws commentaar vergelijking met 1 Samuel 25:29 : 'de ziel uwer vijanden zal Hij wegslingeren uit de holte van de slinger.' Dit is ook weer verbonden aan de strijd tussen David en Goliath. In die zin zijn onze vijanden dus belangrijk, want zij zullen tot de stenen worden waarmee we met onze slinger de andere vijanden zullen verslaan. Wees daarom profetisch goed merkzaam. Als klein kind maakte mijn vader camera opnames van ons bij onze grootouders, en ik deed voortdurend alsof ik stenen uit de lucht plukte, en maakte er hele vreemde, verbaaste gezichten bij. Ik heb dit later als zodanig kunnen herkennen. Kimhi beschrijft dan de oorlogspsalm, psalm 2, in vergelijking met 2 Samuel 5:17 : 'Toen de Filistijnen hoorden, dat men David tot koning over Israël gezalfd had, trokken alle Filistijnen op om zich van David meester te maken.' God lacht hierover, zittende in de hemel. Het zitten wordt door Kimhi uitgelegd als het geduld en de volharding, als een beeld van eeuwigheid. Als Kimhi het heeft over vers 6 : 'Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg,' dan stelt hij dat david die berg had ingenomen en dat daarom de Filistijnen zich verzamelden om tegen hem te strijden. David werd door God uitverkoren vanwege zijn gehoorzaamheid, terwijl zijn broers te ijdel waren, te zelfingenomen. 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Kimhi stelt dat dit over David gaat die de uitverkorene was onder zijn broers. We kunnen stellen dat dit ook zo was bij Jozef die de uitverkorene onder zijn broers was. Beiden werden ze koning, wat een beeld is van regressie. Het is de regressie die als een ijzeren knots de modernisering en conformering zal neerslaan. Kimhi stelt dat de zoon ook Israel is : 'Israël is mijn eerstgeboren zoon.' (Ex. 4:22) Psalm 3 is volgens de rabbijnse overlevering en volgens Kimhi geschreven toen David op de olijfberg was in 2 Samule 15 : 30 David nu besteeg de helling van de Olijfberg, en weende onder het voortgaan, het hoofd omhuld en barrevoets; en allen die bij hem waren, hadden het hoofd omhuld en trokken al wenende voort. 31 Toen aan David bericht werd: Achitofel is onder hen die met Absalom samenspannen, zeide David: Verijdel toch de raad van Achitofel, o Here. De profeet Nathan had gezegd in 2 Samuel 12:11 : 'Zie, Ik zal over u een kwaad doen komen, uit uw eigen huis.' N. H. Ridderbos (1910-1981) stelde in zijn commentaar op psalm 1 dat het mogelijk werd opgezegd voor een heiligdom of cultische tent voor rechtspraak, of m.a.w. voor de demonologie. hoofdstuk 2. zefanja en de terreur van de lingiatrie Zefanja 1 2 Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. 3 Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. 4 Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats
Pagina 288
uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, 5 en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; 6 ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Dit gaat over ouders die hun kinderen aan de Moloch hebben geofferd : aan de psychiatrie, dentistrie, vlees-industrie etc. Zefanja wordt bestempeld als de laatste kleine profeet voor de Babylonische ballingschap. Hij profeteerde in de dagen van koning Josia, de hervormer. Calvijn noemt de diensten tot Moloch bijgeloof. Zo kunnen we die moderne systemen ook beschrijven : Ze hebben geen enkele wetenschappelijke basis. Het is allemaal natte vingerwerk voor de markt. 11 Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Calvijn roept daarom ook op tot soberheid. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw. Natuurlijk is dit oordeel eerst over Zefanja zelf gekomen, en is hij al opgenomen. Calvijn stelt dat de mens vertrouwen had opgebouwd door vleierij, en dat zou door God weggenomen worden. Zij hadden vertrouwen in mensen, maar Zefanja was teruggenomen tot het hemelse Woord. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden. Calvijn stelde dat de mens van alles zich had ingebeeld, en deze beelden zouden vernietigd worden. Zefanja 2 15 Dit is de uitgelaten stad, die zo onbezorgd woonde, die bij zichzelf zeide: Ik ben het en niemand anders. Calvijn stelt dat muren die opgezwollen zijn op instorten staan, als beeld van de hoogmoed. Hoofdstuk 3 gaat over het overblijfsel waartoe Zefanja behoort. Een voortijdse versie van het boek Zefanja wordt bewaakt door een Germaanse golem (idool gemaakt van klei) van de gedeformeerde, conformeerde kerk, een gongslager. Vannacht had ik een droom van deze Germaanse golem, de wachter van Zefanja, met als naam Tokkels. Hij stond daar in de gedaante van mijn aardse vader, en moest mij doorlaten en loslaten zeggende : Je was een doorzetter en je kan het ook met anderen (in plaats van met hem). Het voortijdse Zefanja was een veel groter boek, en delen ervan zijn in de psalmen terecht gekomen. Het begin is nu psalm 73, maar behoorde dus eigenlijk tot het veel grotere voortijdse boek van Zefanja. Ik kwam in de zogeheten Zefanja lift terecht naar beneden, die deze golem bewaakte. Psalm 73 is dus oorspronkelijk Zefanja 1 en gaat over het raadsel van de voorspoed van de goddelozen. 1 Waarlijk, God is goed voor Israël, voor hen die rein van hart zijn. 2 Maar mij aangaande, bijkans waren mijn voeten afgeweken, bijna waren mijn schreden uitgegleden. 3 Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen, toen ik de voorspoed der goddelozen zag. 4 Want moeiten hebben zij niet, gaaf en welgedaan is hun lichaam; 5 in de kwelling der stervelingen delen zij niet, en met andere mensen worden zij niet geplaagd. 6 Daarom is de trots hun een halssieraad, het geweld omhult hen als een kleed; 7 hun ogen puilen uit van vet, de inbeeldingen van hun hart lopen over; 8 zij spotten, en boosaardig spreken zij van verdrukking, zij spreken uit de hoogte; 9 ze zetten een mond op tegen de hemel, en hun tong roert zich op de aarde. 10 Daarom wendt zijn volk zich hierheen, en als water in overvloed wordt het door hen geslorpt; 11 zij zeggen: Hoe zou God het weten; zou er ook wetenschap zijn bij de Allerhoogste? 12 Zie, zo zijn de goddelozen, altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit. 13 Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen. 14 De ganse dag word ik geplaagd, mijn bestraffing is er elke morgen. 15 Indien ik gezegd had: Ik zal aldus spreken, zie, dan ware ik afvallig geweest van het geslacht uwer kinderen. 16 Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, 17 totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette. 18 Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen, Gij doet hen instorten tot puin. 19 Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting, zijn zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen; 20 gelijk een droom na het ontwaken, o Here, versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld. 21 Toen mijn hart verbitterd was, en ik in mijn nieren geprikkeld werd, 22 toen was ik een grote dwaas en zonder verstand, ik was een redeloos dier bij U. 23 Nochtans zal ik bestendig bij U zijn, Gij hebt mijn rechterhand gevat; 24 Gij zult mij leiden door uw raad, en daarna mij in heerlijkheid opnemen. 25 Wie heb ik nevens U in de hemel?
Pagina 290
Nevens U begeer ik niets op aarde; 26 al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig. 27 Want zie, wie verre van U zijn, gaan te gronde, Gij verdelgt al wie overspelig U verlaat, 28 maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te zijn, de Here Here heb ik tot mijn toevlucht gesteld, en ik wil al uw werken vertellen. Deze psalm gaat dus over de opname, zie vers 16-20, 23-28, wat ook laat zien dat de opname gewoon van binnen is. Zefanja 1 gaat hierover in het OT : 12 Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. 13 Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. Psalm 88 is Zefanja 2 waar het oordeel eerst over Zefanja zelf gaat en hij de put ingaat : 2 Here, God van mijn heil, des daags roep ik, des nachts ben ik vóór uw ogen. 3 Laat mijn gebed voor uw aangezicht komen, neig uw oor tot mijn geroep; 4 want mijn ziel is verzadigd van rampen, mijn leven is het dodenrijk nabij. 5 Ik word gerekend onder wie in de groeve nederdalen, ik ben geworden als een man zonder kracht. 6 Onder de doden is mijn verblijf, gelijk verslagenen die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en die aan uw hand ontrukt zijn. 7 Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten. 8 Uw grimmigheid rust zwaar op mij, door al uw baren drukt Gij mij neder. sela 9 Mijn bekenden hebt Gij van mij verwijderd, Gij hebt mij tot een gruwel voor hen gemaakt; ik ben ingesloten, ik kan niet ontkomen. 10 Mijn oog kwijnt van ellende; dagelijks roep ik U aan, o Here, ik breid mijn handen naar U uit. 11 Zult Gij aan de doden een wonder doen; zullen schimmen opstaan en U loven? sela 12 Wordt in het graf uw goedertierenheid verkondigd, uw trouw in de plaats der vertering? 13 Wordt uw wondermacht in de duisternis bekend, uw gerechtigheid in het land der vergetelheid? 14 Maar ik roep tot U, o Here, des morgens komt mijn gebed vóór U. 15 Waarom, o Here, verstoot Gij mij, verbergt Gij uw aangezicht voor mij? 16 Ik ben ellendig en wegstervend van mijn jeugd aan, ik draag uw verschrikkingen, ik ben radeloos; 17 uw brandende toorn gaat over mij heen, uw verschrikkingen vernietigen mij; 18 de ganse dag omringen zij mij als water, zij omsingelen mij tezamen. 19 Vriend en metgezel hebt Gij van mij verwijderd; mijn bekenden zijn een en al duisternis. De planeet van Zefanja : 60 millioen keer groter dan de aarde, een oerwouds planeet. De aardlingen worden nu geinjecteerd met een geestelijk virus. Dit geestelijk virus zal hen doorzoeken om te kijken of ze klaar zijn voor opname van binnen. Het zijn buitenaardse invasies d.m.v. zulke geestelijke virussen. Er zijn verschillende virussen die ze hiervoor gebruiken. Deze virussen kunnen zowel geestelijke gaven openen of sluiten, oftewel de geestelijke zintuigen. Het virus brengt het hart van de wildernis moeder terug, moeder oorlog, en van haar dochters, studie en werk. Het virus werkt veelal subtiel via omwegen en door codes, en de mens dient deze codes te herkennen. Het is een bepaalde taal die er gesproken wordt. Het zijn vreemde tongen. Deze tongen willen ook de taal veranderen. Er hangt een verschrikkelijke talen terreur op de aarde. Het is een lingiatrie, zoals de psychiatrie geen dromen en visioenen toestaat, geen symboliek, geen eigen gedachten, geen in hun ogen negatieve emoties zoals depressie, angst, etc. zo is er een lingiatrie die geen dialecten toestaat, geen nieuwe taalvormen, maar alleen de orthodoxe zoals zij dit bepalen, en het is een ware terreur hier op aarde. Voortdurend gaan hun alarms af en sluiten ze zielen op als er spelfouten worden gemaakt, grammatica fouten enzovoorts, want dat zou buitenaardse invasies ten gevolge kunnen hebben. Laten we herinneren dat de Egyptenaren hun woorden op vele manieren schreven. De lingiatrie wordt uitgevoerd door het lekenvolk, de ongeletterden die alleen hun eigen taal kennen en smetvrees hebben. Het zijn door zichzelf aangestelde lingiaters die het altijd beter weten, en die door hun spelling terreur de diepere zaken van het leven de toegang willen ontzeggen. Het zijn wachters. (lingua = latijns voor taal, tong) Ze hebben veel kruispunten met de psychiatrie, want als ze symboliek horen dan raken ze in paniek, als ze creativiteit horen raken ze in paniek, en als iemand een andere geloofstaal spreekt, andere metaforen gebruikt dan die van hen, raken ze ook in paniek, en halen ze hun etikettendoos erbij. Daar hebben ze hun beroep van gemaakt, als beroepsmatige zonde, het bevooroordelen van mensen, valse talenrechter spelen, wat een hoge en verhardende graad van zonde is. Zefanja zegt hierover in het OT : 3 1 Wee u, weerspannige, bezoedelde, verdrukkende stad. 2 Zij hoort naar geen roepstem, zij neemt geen tuchtiging aan; op de Here vertrouwt zij niet, tot haar God nadert zij niet. 3 Haar vorsten in haar midden zijn brullende leeuwen; haar rechters zijn avondwolven, zij laten niets over tot de morgen. 4 Haar profeten zijn woordenkramers, mannen die trouweloos handelen; haar priesters ontwijden het heilige, zij doen de wet geweld aan. 5 De Here is rechtvaardig in haar midden; Hij doet geen onrecht; elke morgen geeft Hij zijn recht; als het licht wordt, blijft het niet uit. Doch de verkeerde weet van geen schaamte. 6 Ik heb volken uitgeroeid; vernield zijn hun hoektorens; Ik heb hun straten verwoest, zodat niemand er meer door gaat; hun steden liggen in puin, zonder mensen, zonder inwoners. 7 Ik zeide: Vrees Mij toch, neem tuchtiging aan; dan zal haar woning niet uitgeroeid worden volgens alles waarmee Ik over haar bezoeking zal doen. Evenwel, zij waren er vroeg bij om al hun boze daden te bedrijven. 8 Daarom, wacht op Mij, luidt het woord des Heren, ten dage dat Ik zal opstaan tot de buit; want
Pagina 292
mijn vonnis is, volken te vergaderen, koninkrijken te verzamelen, over hen mijn gramschap uit te gieten, heel mijn brandende toorn, want door het vuur van mijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden. Het tweede deel van hoofdstuk 3 gaat er dan over dat er een nieuwe taal zal komen, een nieuwe tong. De door zichzelf benoemde, door het vlees aangestelde, lingiaters, leven vaak in het verborgene om vanuit het niets op hun prooi toe te springen. hoofdstuk 3. het hemelse virus De brug tussen slaap en droom is slechts een metafoor van de brug tussen de hongerologie en het hemelse virus dat het opwekt, wat is als een sprankelende droom. Dit is dus iets wat je zowel overdag als 's nachts kunt binnengaan, door de hongerologie, door het hongeren. Zorg ervoor dat je door dit hemels virus wordt opgenomen. Zij die niet hongeren of niet genoeg hongeren zullen niet opgenomen worden en zullen achterblijven. Er zal een scheiding komen tussen het geestelijke en het vleselijke. De lens zal het doorsnijden. Je bent in je lichaam, en toch ben je een opgenomene. Het is zeer belangrijk. De planeet van Zefanja zal komen. Het strijdt tegen hen die niet hongeren. Het strijdt tegen hen die dik zijn geworden op hun droesem, die van recht, het medische en het geestelijke een markt hebben gemaakt. Het strijdt tegen de terreur van de lingiatrie, de letter-politie. De aarde is geestelijk gepensioneerd en heeft alles in kannen en kruiken. Het virus moet het losbreken, opdat de zielen der oprechten worden opgenomen, opdat de geestelijke gaven zullen vrijkomen. Dit virus is zowel geestelijk als lichamelijk, hormonaal. Dit virus is onderdeel van de immunologie van de oprechten. Het profetische is een virus, een hemels virus. Zo is ook genezing een hemels virus. De golems (idolen van klei) die de wereld beheersen door de oude systemen, en die germaans zijn en patriarchisch, vals-mannelijk, zijn heel erg zelfbewust en daardoor protserig en denken dat dit mannelijk is, omdat iemand anders hen dit heeft gezegd. Ze hebben gedachtenpatronen waaraan ze alles toetsen, en dit gaat altijd langs het valse bewustzijn 'wie' ze zijn, 'waar' ze zijn, en 'met wie' ze zijn, en wat die anderen erover hebben gezegd, waarin ze zich ook vasthouden aan hoeveelheden, die vaak puur ingebeeld zijn. 'Ik denk zo, dus iedereen zal wel zo denken.' Of : 'Ik heb het ergens gelezen, dus het zal wel goed zijn, het zal wel standaard zijn, iedereen denkt zo, iedereen vindt dit, dus zal het wel belangrijk wezen, en waar, en goed.' En zo werken deze bedrieglijke gedachtenpatronen een enorme stijfkoppigheid op en dit soort figuren zien we dan ook telkens in de media en om ons heen, maar het hemels virus verstoort deze gedachtenpatronen, dit pseudo-weten, en breekt ze af. Het hemels virus geeft dus allereerst een enorme desorientatie, van het niet weten wie of wat je bent, niet wetend waar je bent en met wie. Zo kom je in een andere realiteit en wordt je opgenomen. En zo vallen deze golems ook die alles zo goed denken te weten, en die zich in de hoofden van de mensheid hebben gezet. De valse, pseudo-zelfbewuste mannelijkheid die zich vlot overal doorheen manoevreerd moet dus plaatsmaken voor het hart van de oorlogsmoeder en haar twee dochters, studie en werk. Deze golems moeten vallen en hun gedachtenpatronen hebben geen natuurgrond en natuurwortels en zullen als torens omver geblazen worden, waar ook het boek Zefanja over gaat. Het zijn voornamelijk spelletjes die de rijken spelen. Zij hebben deze rijkdom gestolen, dus het is allemaal het goud van de dwazen, en het ligt overal om de mens heen voor het oprapen. Zijn we klaar voor het hemelse virus ? Hebben we er een relatie mee ? We hebben het nodig om te kunnen ontkomen aan de vlees parasiet. De vlees parasiet brengt allemaal z'n eigen virussen voort, en vreet zichzelf tot een oordeel, waardoor het allemaal instort op een zeker ogenblik, en het trekt zovelen mee in z'n val, waar ook het boek Zefanja over gaat. Maar dan wordt er ook gesproken over een nieuwe taal en tong die zal komen, over een heilig overblijfsel van opgenomenen. De mens moet bidden om het hemelse virus en zich ernstig uitstrekken naar het hemelse virus en niet tekort schieten in het hongeren, om aan de val van de goddelozen te kunnen ontkomen. De germaanse gongslagers, golems, zijn waggelende dronkaarden en hun val zal zeker komen. Val niet met hen mee. Bewerk je behoudenis in vreze en beven. Bewerk je behoudenis in het hongeren en het streven naar het hemelse virus. Mis het niet. Dit is een ernstige boodschap. De boze sleurt velen mee in allerlei onzinnigheid. Het parasitaire is subtiel en sluw en heeft een heel arsenaal aan pseudo-bewustzijn gebouwd, maar na de trip zal de illusie doven en zal men met een kater het verderf tegemoetgaan, de vergetelheid, tot de conclusie komende dat ze op wind hebben gebouwd en dat hun leven geen waarde heeft gehad, maar slechts parasitair was, een leugen. Wat we om ons heen zien zijn slechts de stuiptrekkingen hiervan. Het einde en de voleinding is al dichterbij dan de mens denkt en is in wezen al gebeurd. Je kan de geschiedenisregisters er op open trekken. Dit wat we nu zien is slechts illusie, stuiptrekking. Het is al geschiedt. Maar dat de voleinding een heilsfeit is moet ook tot ervaringsfeit worden. De mens moet de voleinding leren begrijpen en verstaan. Het is te vinden in het hemels virus. De voleinding is niet een tijdperk in de toekomst. Het is er altijd al geweest. Het is om ons heen. Het is al gebeurd. Het is een leer. Voor de Israelieten was de babylonische ballingschap de voleinding waar alle profetieën naar toewezen, en ook het boek Openbaring komt allemaal uit het OT. Zefanja was de laatste profeet voor de babylonische ballingschap. Het was een zeventigjarige ballingschap. Ook Jeremia profeteerde erover en ging door dit tijdperk heen, en sprak dat de mens het moest aanvaarden, als een opname. De Israelieten waren inmiddels in het beloofde land gekomen, maar ze waren er nog niet. De voleinding moest nog komen. Voor anderen zou deze ballingschap tot verderf zijn. Het vleselijke zou gescheiden worden van het geestelijke. Dat Babylon, de leeuw, werd tot een rund in het boek Daniel, betekent dat de oorlog werd tot geestelijk werk, tot ambacht, oftewel het omsmeden van de wapens tot ploegscharen. Dit gaat over de balans tussen geestelijke oorlogsvoering en geestelijk werk. Men kan niet alleen maar leeuw zijn, en men kan ook niet alleen maar rund zijn. Daarom was de leeuw verbonden aan het rund. De babylonische ballingschap zou doorlopen tot de terugkeer in Ezra-Nehemia. Babylon omsingelde de steden van Juda en belegerde het door honger. Zo kon Babylon het volk innemen. Dit was ook wat Zefanja had geprofeteerd. Het volk zal in ballingschap gaan, met ketenen om hun nek. Ook Jeremia had ervan geprofeteerd. Ook Egypte werd verslagen. Babylon werd ook een beeld van de zg. diaspora, oftewel de scheuring en verstrooiing van Israel, wat ook behoort tot de voleinding en wat wijst op de scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke.
Pagina 294
hoofdstuk 4. de recobocratie, de recobotische samenleving De tenengolems zijn germaanse moeders die gekerstend werden, germaanse demonen, en die werden tot rechtsprekende afgoden in de gedeformeerde en geconformeerde kerk. Zij vormden zich tot terafims die over de families gingen heersen. Deze afgoden moeten vallen. De mens moet deze afgoden overstijgen, en daarvoor is het hemelse virus gekomen. De mens moet het juk van de babylonische ballingschap aanvaarden, als het juk van de voleinding. In de droom liet mijn tante mij die wijk zien waar ze naartoe wilde en ook het huis. Het was een natuurwijk en een natuurhuis, maar ze werd dus tegengehouden, en dat had dus ook weer met die tenengolems te maken. Het zit te diep geworteld in de mens. De Israelieten waren in het beloofde land terechtgekomen maar de voleinding was er nog niet geweest. Er was een reformatie gaande door Josia, de Israelitische Luther van die dagen, maar nog was het volk er niet. Er moest namelijk nog een regressie komen. Ze hadden teveel losgelaten en moesten terug naar de fundamenten, naar het kruis, en daarom kwam de babylonische ballingschap. Het boek Ezechiel gaat over die tijd. Ezechiel was een balling. Hij kreeg daar een groot visioen te zien, wat van belang is, over de heerlijkheid van God, wat beschreven werd als een mens, een arend, een rund en een leeuw. Het rund is een beeld van de ambachten, en we zien overal wel ambachten om ons heen, maar het is niet gebouwd op de demonologie, op de geestelijke oorlogsvoering, en daarom is het een markt geworden. Men neemt dus steekpenningen aan en laat zich daardoor leiden, niet door profetie, niet door het toetsen, maar door winstzucht dus, en dit werkt door het geestelijke, het medische en door het rechterlijke. Ook zien we leeuwen om ons heen die verder niet werken, niets van de rund in zich hebben, maar alleen maar oorlog voeren, en zij hebben dus ook geen fundament. De arend is het beeld van de opname. Het is belangrijk om het beeld van de rund en de leeuw geheiligd te houden door de opname, door het geestelijke, opdat het niet ten onder gaat in het vleselijke. Zo begint het boek Ezechiel. Het volk Israel was in de wildernis dus in een illusie terechtgekomen, in een strik van afgoden, en daarom moest de babylonische ballingschap wel komen. Dat Ezechiel later zijn voedsel op rundermest moest bereiden wijst op het feit dat de mens door een tijd moest gaan waarin ze geplaagd zouden worden door allerlei vleselijke ambachten die geen demonologie als fundament zouden hebben, oftewel de link tussen rund en leeuw was verbroken. In zo'n samenleving leven we vandaag de dag. Het zijn deserteurenbedrijven. Het volk moest dieper de honger in. Ezechiel 5 16 Wanneer Ik op hen de boze pijlen van de honger afschiet, die verderven zullen, en die Ik afschieten zal om u te verderven, dan zal Ik de honger over u doen toenemen en de staf des broods voor u verbreken. 17 Ik zal honger en verscheurend gedierte over u doen komen, die u van kinderen zullen beroven; pest en bloedvergieten zullen over u komen, en het zwaard zal Ik over u brengen. Ik, de Here, heb het gesproken. Dit moeten we metaforisch begrijpen. Het volk had namelijk overmoedige vruchten voortgebracht, omdat de leeuw niet was verzoend met het rund. Ze moesten terugkeren tot de bron, zoals Ezechiel een balling was aan de rivier de Kebar, oftewel Geb-Ra, of Kephri, Keb-Oru, de baarmoeder van het kruis, van de gesel, de roe. Het volk moest terugkomen tot de moederlijke natuurtucht, het natuuronderricht, als een medicijn. Ezechiel kreeg toen gruwelen te zien zoals de babylonische christus en afgod Tammuz, die door vrouwen werd beweend. Hij was een vegetatie god, en net als Jezus een herder, en ook zoals Amos, waar de naam trouwens ook op wijst, en wat uit de voortijd komt, waarin Amos een profetisch Hoseaans werk had, en wat ook weer terugkomt in de Tammuz mythe, waarin hij sterft door zijn huwelijk met de godin. Tammuz is ook een Israelitische maand, wat de maand van het gouden kalf is. Het bijbel virus gaat niet zomaar weg, maar moet ontleed worden. Het is een kruis, een juk, wat de mens moet dragen, om zo tot diepte te komen. Sefanja 1 1 Het woord des Heren, dat kwam tot Sefanja, de zoon van Kusi, de zoon van Gedalja, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia, in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda. De zoon van de donkere (vrouw), in de dagen van Josia, de grote reformator, en daarna kwam de babylonische ballingschap. Babylon was een veel ouder volk dan Israel, waar ook Abraham oorspronkelijk vandaan kwam, dus de mens moest na de reformatie van Josia de regressie in, zoals dat vandaag ook moet gebeuren. 2 Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. Dit is gericht tegen het vleselijke leven, opdat de mens in het geestelijke opgewekt zou worden. 3 Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. Er zou niets overgeslagen worden van het vlees, want dat zou tot een valstrik zijn. 4 Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, Dit gaat dus over de komende babylonische ballingschap. Jeruzalem zou branden. 5 en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; De mens kan geen twee heren dienen : het goede en het kwade, de kennis en de onwetendheid, het geestelijke en het vleselijke, de waarheid en de leugen. 6 ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Er zou geen plaats meer zijn voor onverschilligheid. 7 Zwijg voor het aangezicht van de Here Here, want nabij is de dag des Heren; want de Here heeft een offermaal bereid; Hij heeft zijn genodigden geheiligd. Het offeren is het vleselijke inleveren om het geestelijke te ontvangen. Het vleselijke wordt zo vertaald, gerecycled. 8 Het zal geschieden ten dage van het offermaal des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over de
Pagina 296
vorsten en over de koningszonen en over allen die uitheemse kleding dragen. Dit houdt dus in : territoriale geestelijke oorlogsvoering, wat inhoudt het komen tot de prioriteiten en de regressie, het terugkeren tot de bron. 9 Ook zal Ik te dien dage bezoeking doen over allen die over de drempel springen, die het huis hunner heren vullen met geweld en bedrog. De gedeformeerde kerk is een kerk van deserteuren die tot collaborateurs worden, verraders, en zo tot de geconformeerde kerk, geconformeerd aan het vleselijke, de zonde. Dit pad leidt tot de dood. 10 Het zal geschieden te dien dage, luidt het woord des Heren, dat er een luid geschreeuw zal zijn uit de Vispoort en een gehuil uit de Nieuwe stad en een luid gekraak van de heuvels. De vis is een beeld van de studie, de school en het zaad wat terugmoet in de baarmoeder. Blijf niet heen en weer rennen en vals werk voor het vlees verrichten. 11 Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Werk mag niet gebouwd zijn op economie maar op strategische demonologie. Alle valse economie van het vlees zal afsterven. 12 Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. Deze mensen zijn niets anders dan vuilnis, en op deze vuilnisbelten groeit een roos. Bloemisten hebben altijd roofbouw op de natuur gepleegd en bloemen voortijdig om het leven gebracht onder het mom van 'bloemen houden van mensen', en alhoewel de vuilnis roos deze muur niet kan afbreken groeit de vuilnisroos er omheen. De vuilnis roos kan de nonsense om hem heen niet afbreken, dus brengt de vuilnis roos een nog grotere nonsense om er doorheen te komen. 13 Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. De vuilnis zal uiteindelijk niet met de vuilnis roos op de loop gaan, maar de vuilnis roos zal de vuilnis uiteindelijk recyclen, op een cryptische en abstracte manier internaliseren. 14 Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. Er zijn geen helden op die dag, maar alleen studenten. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, Zoveel valse illusies dienen er afgebroken te worden. 16 een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. De mens zal het gaan krijgen. Het is afgelopen met het vleselijke. 17 Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. De mens moet de profetologie leren opdat ze niet blind zijn, en daarbij hoort ook de lensologie en de filterologie, om niet misleid te worden. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden. Vuur is in de Israelitische talen verbonden aan de urim, oftewel de toetser. Alles zal door de hemelse filters moeten gaan, en het vleselijke zal achterblijven. De economie moet vervangen worden door de demonologie. Demonologie heeft te maken met afscheiding, artikel 28, dus met vertikaal nationalisme, niet horizontaal. Er moet een scheiding komen tussen het geestelijke en het vleselijke. Er worden veel fouten gemaakt in nationalisme, daarom moet het komen tot natiologie. Er worden ook veel fouten gemaakt in het communisme, en daarom moet het komen tot communologie. Deze twee horen bij elkaar als natio-communologie. Als we het dan hebben over atheisme en de eeuwige dood dan is dit gericht op het vlees. De uitverkorenen van de natio-communologie zijn van het geestelijke en zijn robotisch. Het communisme heeft teveel belangrijke principes om zomaar overboord te gooien. We hebben het over de voleinding als het tezamen komt met natiologie, want dan gaat het vlees eraan, zolang het in metaforisch-vertikale, oftewel geestelijke zin is. Dit is een monster machine die vandaag de dag nodig is om de gevaarlijke, subtiele machten van het vlees te doden, die zwaar gecamoufleerd komen, en de mens telkens weer bedriegen. De mens moet daarom opgroeien in de natiocommunologie. De boodschap van de communologie is het matigen, het sober leven, het hongeren, want iedereen is gelijk, en het vlees moet sterven. Overconsumerisme leidt tot de dood. Dit is zowel een studie, als een werk als een oorlog, wat tot de opname moet leiden, de scheiding tussen het vleselijke en geestelijke. Dit is dus niet zomaar politiek, maar een wetenschap. Zoals Machiavelli erop hamerde dat politiek een wetenschap moest zijn, zo streefde Orwell ernaar van politieke literatuur een kunst te maken. Er moet een hoge factor aan anarchie zijn in het communologische systeem, anders wordt het dogmatisch en orthodox en gaat het zich verletterlijken en vervleselijken. Dan kun je stellen dat je een metafoor nodig hebt om het veilig te stellen zoals bureaucratie of economie, maar dit kan ook erg misbruikt worden. Er is een noodzaak van studie : educatie, als metafoor van de voorwaardes, waardoor je te maken hebt met edu-communologie om het veilig te stellen. Uiteraard betrekt ware educatie demonologie erbij als fundament. Communologie is ook contextuologie, en deze sluit ook de geschiedenis in, oftewel regressologie. We hebben dus te maken met een regro-communologisch systeem, anders valt het in de klauwen van de gedeformeerde en gemoderniseerde kerk. Communisme moet dus vertikaal zijn en toegepast op de dimensie van geschiedenis (regressie). Het is dus een reco-systeem. Deze machine is dus tegen de aan het vlees geconformeerde kerk uitgezonden om het te doden en recyclen. Het is geprogrammeerd om illegale modernisering onschadelijk te maken. Het scant de systemen om te zien waar de hiaten liggen in de regressie, waar de regressie niet volkomen is, en gaat dan ten aanval. Dit zijn dus territoriale oorlogsmachines, recobotisch. Het zijn systemen die voortdurend
Pagina 298
demonologische foto's maken om de samenleving te monitoren ter ondersteuning van de immunologie. Het heeft op deze manier een hypersensitief puzzelvermogen opgebouwd voor creatieve oplossingen. Het is de kunstmatige intelligentie van de evolutie van de natuur. Dit is ook hoe machinaal gezien de opname werkt. Ezechiel is het boek van de ballingschap, met als dieptepunt het dal van dorre doodsbeenderen in hoofdstuk 37, maar Zefanja is het boek van de opname, van de scheiding tussen het vleselijke en geestelijke. Het is belangrijk de link te zien tussen Ezechiel en Zefanja, dat Zefanja een belangrijke installatie is in het dal van dorre doodsbeenderen, voor de opname. In de voortijdse boeken van Zefanja werd hij eerst met een mes bedreigd. hoofdstuk 5. een terafim van golems In een droom wilde een tante eigenlijk alleen maar weten over economische dingen, al dan niet profetisch, en niet het geestelijke profetische. Ze wilde verhuizen naar een nieuwe wijk, maar in die droom was mijn aardse vader, haar broer, haar man, en die was er niet, en was moeilijk te bereiken en zonder hem zou ze niet kunnen handelen. Ik was bij haar thuis en er stond een soort afgoden altaar, en die afgoden waren porseleinen golems van grote tenen die beschilderd waren en die felle nagellak hadden, diep roze of diep licht blauw, als Nederlandse klompjes. Grote tenen zijn de lichaamsdelen waardoor het lichaam vaststaat, evenwicht heeft, in deze zin als beeld van de valse zekerheden. Deze grote tenen waren raadgevers, als in een soort terafim, en zij plantten zich ook voort in de monden van de mensen door de wortelkanaalbehandelingen en de vullingbehandelde kiezen, die zo tot opgebakken golems in de monden van de mens worden. Deze porseleinen tenen stonden ook voor snelle zelfovertuiging en vals zelfvertrouwene, en waar de valse samenleving op gebouwd is, als de hoekstenen waardoor alles grip heeft en macht. Richteren 1 gaat hierover in de territoriale oorlogsvoering : 4 Toen Juda opgetrokken was, gaf de Here de Kanaänieten en de Perizzieten in hun macht, en zij versloegen hen bij Bezek, tienduizend man; 5 want zij troffen Adonibezek aan te Bezek en streden tegen hem, en zij versloegen de Kanaänieten en de Perizzieten. 6 Adonibezek nu vluchtte, maar zij achtervolgden en grepen hem, en hieuwen hem zijn duimen en zijn grote tenen af. 7 Toen zeide Adonibezek: Zeventig koningen met afgehouwen duimen en grote tenen hebben onder mijn tafel de brokken opgeraapt; naar wat ik gedaan heb, heeft God mij vergolden. En men bracht hem naar Jeruzalem, waar hij stierf. Zeventig is het getal van de babylonische ballingschap die zeventig jaren duurde. De mens moet van de vleselijke babylonische ballingschap komen tot de geestelijke babylonische ballingschap. De strijd gaat dus door, en dat is de strijd tegen de grote porseleinen tenen die als golems over de samenleving zijn aangesteld, als valse moeders. Ik zag er een stuk of vier staan in het huis van mijn tante. De middelste twee waren heel groot, en de twee aan de zijkanten waren iets kleiner en dunner, en ook iets grauwer. De twee in het midden waren spierwit porselein, met nagellak. Jeremia riep op om de babylonische ballingschap te aanvaarden, het juk van babylon, wat dezelfde boodschap is als het dragen van het kruis, maar het gaat hier om de voleinding. De grote verdrukking was op het volk Israel gekomen. De valse balanzen van de valse grote tenen moeten verbroken worden, opdat de mens nieuwe balanzen kan vinden, tussen studie en werk, tussen studie en oorlog, tussen werk en oorlog. De mens moet dus ook leren aanvaarden, wat ook de boodschap van Jeremia was, maar niet in passieve zin. Het is een onderdeel van iets groters, van een cyclus. De mens moest klaarkomen met het geheim van de babylonische ballingschap. Families leven allemaal in ballingschap tot elkaar, en dat loopt via de grote tenen golems en de opgebakken tanden die dit representeren, als de grote tenen die zich in de tempel zetten, het lichaam, als valse zekerheden, valse zelfovertuiging, vals zelfvertrouwen en ook vals vertrouwen in anderen en de familie. Het hemelse virus, de hogere, hemelse babylonische ballingschap, die Jeremia zag, zal deze banden verbreken, en deze grote tenen zullen verwoest worden, afgekapt. Als een kind zo bewerkt is door zulke golems in de mond, door deze germaanse golems die zo nageslacht maken, dan is zo'n kind slachtoffer en moet er het juiste tijdstip gevonden worden om het te laten verwijderen. Een heleboel golems werken er niet aan mee, want die zijn aangesteld om dit golem-geslacht te waarborgen. Er zal dus een strategisch-profetisch pad opgegaan moeten worden in territoriale oorlogsvoering om hier aan te ontkomen, om hiervan los te komen. Allereerst gaat het erom het juk te aanvaarden, en dan verder kijken. Er is een weg door deze tempel. Er moet een weg zijn door deze tempel. Het is dus gewoon een germaanse tempel die gechristent is en zo gedeformeerd en geconformeerd werd, maar de mens mag terugkeren tot de regressie, tot de diepere fundamenten, in Israel en de babylonische ballingschap. De golems zijn in de mond geinstalleerd als alarms, denk alarms, opdat het kind geen bedreiging kan vormen. maar in hun wereld is het gewoon een natuurlijk proces, want de grote tenen baren deze monden golems. Deze kinderen dragen dus deze golems die op hen parasiteren en hen in de gaten houden. hoofdstuk 6. karl en het valse wereldrijk van romantiek God bestaat niet. Familie bestaat niet. Er zijn veel diepere natuurprocessen. Leven. Dit zijn bloedschakels. God en familie zijn uitvindingen van de mensen, maar het zijn metaforen. Oneindig veel leed brengt het als je er letterlijk in gaat geloven, en dan loopt het al snel genoeg uit de hand en gaat het een eigen leven leiden. Er is leven in Orion. Er is een bloedplaneet in Orion, genaamd Bloed Orion. Het wekt het leven weer op, en het leven is een gevecht en een test. Zonder dat blijft er niets over. Daarom vonden tegengestelde krachten flutromannetjes uit, om dit te doven. Kan je contact maken met je eigen bloed, of is je familie je bloed ? Anarchie en atheïsme zijn van wezenlijk belang in de strijd tegen de krachten die ons bedreigen. En dit is iets van het bloed. Of je vecht voor je eigen identiteit of je wordt opgezogen door de massa. Anarchie is een wezenlijk bestanddeel voor leven, en zo ook atheïsme. Hierin vindt je het Bloed Orion. Je moet komen tot je eigen bloed identiteit. De flutromannetjes zijn projecties, en het zijn de onzichtbare muren van de stad, tussen jou en de wildernis in. Deze muren gaan dwars door je hart heen. De bloedkennis maakt weer een eigen zelf. Je kan niet slechts een kanaal zijn, maar moet het zelf ook worden. Iemand die alleen maar een kanaal is heeft geen substantie, en is afhankelijk. Het
Pagina 300
gaat dus ook om het wordingsproces en het zijnsproces. Als dat niet gebeurt speelt religie en familie een spelletje met je. Het gaat erom wedergeboren te worden in Bloed Orion. Het gaat erom de bloed code te ontvangen. Dit is een Orionse code. Het mag je brein recoderen. Anarchie en atheïsme zijn bloedschakels van een sterk zaad, een eeuwig en onvergankelijk zaad, namelijk dat van de afscheiding. Nietzsche en de Cock liepen in die zin gelijk met elkaar op, in de filosofie en theologie, maar hadden zij deel aan het Bloed Orion, aan het oergermaanse ras ? Het loopt helemaal terug tot de voortijdse natuurvolkeren en tot de natuurvolkeren van het Bloed Orion. De muren van de flutromannetjes moeten stukgebroken worden. Wat hebben ze gestolen ? Ook hier lopen meerdere lijnen doorheen, ook van het Bloed Orion en het oergermaanse ras. Was het NT een religieus flutromannetje, met een roze pensionerings-Jezus, hiep hiep hoera, alles is genade ? Anarchie en atheïsme, maar dat vergt ascetisme. Dat vergt discipline. Dat vergt worden en zijn. Wat is ons zijnsgehalte ? Of zijn wij losse flodders ? En wat zijn we dan, want er zijn zoveel gevaren. Daarom kunnen we niet zonder de afscheiding, en behoren we afgescheidenen te zijn. Een stortvloed van flutromannetjes om de mensheid te programmeren. Het kwam, en het was als een giftige slangenbeet. De mens kwam in de matrix van de flutromannetjes. Het ware bloed werd gemaskerd, de mens afgeleid, tot een pseudo-ras, een flutromantisch ras. Het doofde het oergermaanse bloed en zaad uit. Het was een valstrik. Het doofde de Bloed Orion code uit. Er is maar één leven. Alles is zo robotisch, en moet aan hysterische voorwaarden voldoen. Je zou denken : Maar er zijn toch vele levensvormen mogelijk ? Ja, allemaal binnen het ene leven. Je kunt naar een Pleiadisch strand gaan, wat in principe gewoon een charismatisch strand is, en dan wachten op genezing, wachten op profetie. Er zijn daar allemaal prachtige verschijnselen. Je gaat dan naar het strand voor het bovennatuurlijke. In mijn strijd tegen de flutromannetjes kwam er in de nacht een woedend beest op me af. Het was een groot rund, half leeuw, met een mensenkop en een lange babylons-egyptische kroon op die uit twee delen bestond, of eigenlijk drie delen, want het had ook een fundament. Zijn naam was Karl. De mensen willen romantiek, zwijmelen, maar geen demonologie. Het is aan allerlei voorwaarden verbonden, aan het charismatische, anders stort het in elkaar, deze hele matrix, en dat was aan het gebeuren. Het is dan een drugs trip die op een gegeven moment gaat flippen. Daarom is het ook een grote tragiek. Het wereldrijk van Karl was aan het instorten. Je kan je aan een of andere romantische god vasthouden, als aan drugs, maar deze matrix zal instorten, omdat je oorlog nodig hebt, en dan niet zomaar oorlog, maar oorlogskennis, oftewel het kennen van oorlog, wat het is, hoe het gebruikt moet worden. De mens moet terugkeren tot kritisch denken. Het valse wereldrijk van romantiek is aan het instorten. hoofdstuk 7. 1834 Anarchie binnen de gereformeerde kerk is belangrijk, oftewel de afscheiding, artikel 28. Je kan niet zomaar loskomen van de kerk ineens, want a. je kan het kind niet met het badwater weggooien, en b. je kan de kerk ook niet uit je wegkrijgen, uit je binnenste, omdat het te diep zit, en omdat het vergeestelijkt moet worden, teruggeroofd. Het is dus belangrijk dat we dieper gaan, en niet zomaar met een poep en een scheet er als onverschillige, oppervlakkige 'liberalen' eruitspringen. De vrijmaking is dus in principe de verdieping, de afscheiding, binnen de reformatie. In Nederland begon dit in 1834 o.l.v. Hendrik de Cock die zich afscheidde van de koningskerk van Willem I, en die daardoor ook vervolgd werd en in de gevangenis terechtkwam, vanwege 'ordeverstoring'. Wij mogen dit lichtelijk aanraken en onze eigen invulling eraan geven. Anarchie dus, en daarom houdt ik ook meer van het OT dan het NT, want de Israelieten waren altijd al veel metaforischer aangelegd dan de christenen. Als je kijkt naar de OT profeten dan waren dit allemaal afscheiders, geen schapen die maar met de kudde meegingen. Nee, de massa's zijn gevaarlijk, zoals ook Napoleon tegen de massa's vocht. Als de massa je doel is, en je hebt een massa om je heen vergaard, dan heb je het al verloren, dus blijf in de obscuriteit, wat ook een Napoleon principe is. In deze dagen gaat het erom tot de 'opgenomenen' te behoren, wat juist een afgescheidene betekent. Als we het over de afscheiding van 1834 hebben, over de Nederlandse Luther, Hendrik de Cock (18011842), dan hebben we het over Ulrum in Groningen. Groningen is het gebied van de aardverschuivingen, oftewel de scheuringen, het gebied van de afscheiding. Want, lieve mensen, de mens is teveel gaan 'siamesen' : gsm, vlees-eten, en andere oversociale activiteiten. Het vleselijke scheidde zichzelf niet af, maar vertoonde kudde mentaliteit, elkaar volgend en aan elkaar klevend, en daar betaal je uiteindelijk een hoge, hele hoge prijs voor. Scheikundig gezien kan het helemaal niet, want je ontwikkeld daarmee de hoogst dodelijke stoffen in jezelf, want je vormt een ongelijk span met de zonde. De mens is zo oversociaal geworden dat de mens is gaan vastgroeien, gaan verdichten, gaan materialiseren. Daarom is de opname, oftewel de afscheiding van belang. De reformatie was natuurlijk al een soort afscheiding, maar ze waren er nog niet, en de afscheiding moest wel gericht zijn. Je kunt je niet zomaar van alles afscheiden, want dan scheidt je je af van meer dan lief is. Daarom moest de mens wel leren hongeren, en niet nihilistisch, leeg en vaag worden. Dat was geen doel op zich, maar een middel om tot de gnosis te komen. De mens moet geen zweverig zieltje zonder substantie worden, doelloos dwalend. Maar de mens diende de gnosis niet meer, maar had een gouden kalf gemaakt : de auto. Bijna ieder mens vandaag de dag zweert bij de auto. Daar kunnen ze niet meer zonder. En het maakt de natuur kapot. Ook daarom is er nu het corona virus om de natuur weer rust te geven. De lucht kan zichzelf nu weer herstellen. De mens wordt gewaarschuwd : Kom niet aan moeder natuur. Zij die zich afgescheiden hebben van de orthodoxe, letterlijke gereformeerde kerk zoeken de natuur op, en moeder natuur, want in de reformatie draaide alles om de vader. De vader is vaak een beeld van het vleselijke voor de mens, de vraatzucht, de opgeblazenheid, maar de moeder heeft een heel ander idee over wat de man behoort te zijn, als een zoon. Dit zoonschap tot moeder natuur is door de kerk ontwricht. Daarom moet er een afscheiding zijn. Deze afscheiding mag een verzoening zijn met de natuur, zoals velen nu de natuur intrekken vanwege het virus. De natuur is leven. De systemen om ons heen die mens en dier exploiteerden hebben nu een harde slag te verwerken van de natuur. De natuur eist de mens terug. Wie dan nog denkt met de natuur te kunnen sollen is niet goed bij z'n hoofd. De natuur is één en al ingetogen en geconcentreerde kracht, en de mens kan niet tegen haar op. Een mens die denkt de natuur te hebben bedrogen is alreeds bedrogen door de natuur. De mens leeft in een illusie. De droom is bijna ten einde gekomen. De natuur is slechts een tikkende biologische atoombom. De mens zal niet het laatste woord hebben. Lees het OT er op na : de mens is een verworden geslacht, en de natuur heeft afscheiders gezonden voor een klein overblijfsel. Als je je aan de kant van de grote massa's bevindt, dan weet je dat je niet tot het kleine overblijfsel behoort, en zul je je moeten afscheiden. Telkens weer sterft er een stukje van je zolang je met de grote massa's meeloopt, en het blijft maar druppelen. Oh mens, laat uw ziel
Pagina 302
toch niet verloren gaan. De mens is voor zoveel grotere dingen gemaakt, maar de mens mag kiezen, en sommigen kiezen ervoor om hun ziel geheel weg te laten druppelen, de vergetelheid in. Moeder natuur zal blijven kloppen op de harten, totdat ze zich zo verhard hebben dat ze haar geklop niet meer kunnen horen. Laat het zo ver niet komen. Wat betekent dan dat David tot koningschap moest komen metaforisch ? Lieve mensen, het is niet letterlijk. David moest stoppen anderen koning over hem te laten spelen en terugkeren tot het koningschap van de gnosis, de hemelse kennis, maar hiervoor moest hij in gevecht gaan tegen elk vals koningschap, tegen elke valse, bedriegelijke kennis, en daarom moest hij de afscheiding in, de wildernis in, om te hongeren, om los te komen. Dit is in principe ook wat het koningschap van Jezus metaforisch inhoudt. Laat het vleselijke geen koning meer over je zijn. Behaag geen mensenvlees, maar scheidt je af om het ware leven te zoeken, het hemelse leven wat boven is, wat van boven komt. Oh, stromen van zegen, komen als plasregens neer, nu vallen drupp'len reeds neder, zend ons uw stromen, oh Heer, zongen we vroeger. Wat is deze heerschappij ? Het is het hemelse onderwijs. Laten we daar naartoe komen, tot terugkeren. Het is niet te vinden bij een kerk of een mens, maar in je eigen hart, en kijk dan goed om je heen naar de tekenen, want het kan in principe overal doorheen werken. hoofdstuk 8. karl de illusionist Je kent ze misschien wel : de familisten van familie voor en familie na, met het waarheidsgehalte van een flutromannetje. Ze hebben een romantisch familie wereldrijk gebouwd, maar het is onvoorwaardelijk, zonder fundament, of eigenlijk moet je alleen zoals hen zijn. Daarom is het van belang een afamilist te zijn. De flutromannetjes die over de wereld werden uitgegoten in het romantische tijdperk waren allemaal codes om de mens te programmeren tot gesha's, tot stijve, romantische harken die politiek correct en gehoorzaam waren tot dit familie rijk. De gesha's mochten niet dromen, maar wel zwijmelen, omdat ze zo allerlei stijve harken organisaties konden inspireren. Stijf als geisha's moesten ze rondlopen, met hun parapluutjes en hoedjes, knotjes, en ze werden natuurlijk gefokt, gefokt door karl, het monster van dit wereldrijk. Ze hadden hun eigen werk en oorlog, allemaal gebaseerd op de flutroman code : genade, geloof, geestelijke pensionering. Het charismatische en bovennatuurlijke wilden ze niet. Ze wilden alleen het vleselijke, het onvoorwaardelijke, wat zijn eigen voorwaarden kreeg. Je moest immers vleselijk zijn, anders was je een afgevallene en een ketter. Ja, karl was een echte bullebak. Woest was hij op een nacht toen ik tegen dit wereldrijk streed, en kwam er speciaal voor uit zijn hol om naar me toe te rennen. Woest was hij. Het was een enorme bullebak, een bakbeest, half rund, half leeuw, babylons-egyptische kroon op, heel lang. Ik had het gewaagd aan zijn flutrijk te komen. Nou en ? Het mocht weleens tijd worden. Zijn rijk is een robotisch geprogrammeerde code, allemaal heel voorspelbaar. Het is altijd weer hetzelfde liedje, zeer cliché. En het was tijd dat het afgebroken werd. De muur smolt weg en ik zag een prachtige wildernis, een bloed wildernis, van Orion. Ik zag de natuurmensen, en hun oorlog. Ja, want ze hadden te strijden tegen de zonde, tegen het vleselijke. Het was een territoriale strijd. Oorlog moet de mens leren kennen, wat het is. Het is een geestelijke oorlog. Toch is het ook heel lichamelijk. Hoe zijn we gecodeerd ? Hoe werkt profetie ? Hoe werkt het zaad in de ballen ? Het is vermengd met bloed, veel bloed, als een bloedcode. Je komt geen stap verder als je in de geestelijke wereld niet veel bloed vergiet, want je moet afscheiden, en ze willen niet afscheiden, dus moet je wel snijden. Je moet wel vechten, anders kom je niet los. Je kunt niet zomaar afscheiden. Het is een worsteling. Hierin wordt veel bedrog gebruikt, wordt er veel drugs gespoten. Anarchie, atheisme, afamilisme en aromantisme zijn allemaal onderdelen van het bloed van het oergermaanse ras en van Bloed Orion, van de natuurvolkeren. Het is nodig om de muren van de flutromannetjes te verbreken, als door een code, een bloed code. Sjoemelen met deze attributen laat een mens onherroepelijk in een valstrik van de flutromannetjes lopen. Het zijn gevaarlijke mijnenvelden van een gevaarlijke religie, de religie van karl's wereldrijk van flutromantiek. Het bloed van bloed orion is oorlogsbloed. De vier a's zijn schakels in dit bloed die de oorlogskennis opwekken, de bloedkennis. Dat wat daarbuiten valt zal ten onder gaan in illusies en bedrog. Als de vier bloedwaardes herstelt zijn dan wekt het een oorlogshormoon of oorlogsdrug op, wat het brein reprogrammeert. Het is een bloedhormoon. Het hecht zich niet direct aan onderwijs, maar is kritisch naar onderwijs, anarchistisch, anders zou het vervallen tot 'bluf, buff en muf'. Het bloedhormoon wekt kritisch-strategisch denkvermogen op, waarin het denken soms moet inleveren aan het instinctieve. Waarom is dit ? Omdat het denken levens en levensgevaarlijk is en slechts onderdeel mag zijn van het strategische. Het moet in het bloed zitten. Er zijn tribal codes die in de bloedlijnen liggen. Hoe werkt dat precies ? Het loopt terug tot oorlogspacts die in noodzaak zijn gesloten en die niet allemaal in het denken van de mens geregistreerd liggen, en daarom is de mens instinctief. Wat betekent dat voor Bloed Orion ? Het betekent dat het bloed uiteindelijk de oergermanen met oergermaans bloed terugroept, terugtrekt. Dit betekent dus ook dat de muren van de flutromannetjes vallen. Zij maakten namelijk een geprojecteerde karikatuur van de mens. Kijk eens goed naar de covers van de flutromannetjes. Zijn dat vrouwen met oorlogsbloed ? Neen, het zijn altijd geisha's, geen natuurvrouwen. Wat zijn dat dan voor mensen, zul je je afvragen. Het zijn geen mensen. Het zijn buitenaardse invasies. Ze kwamen om de code te leggen. De mens ging in ballingschap. Laat je niet bedonderen. Het zijn niet zomaar verhaaltjes. Het is levensgevaarlijke drugs, om je te fokken. Ook al heb je het niet gelezen, de vrouwen om je heen wel, en zij hebben het virus ontvangen en geven het door. De mens werd er door aangestoken. Ook al dacht je niet zoals hen, je was in ballingschap. Je was een proefdier. Flutromannetjes ? Neen. Buitenaardse codes, om je brein te programmeren. Het glas werd gelegd, en je ging erachter. Je werd zelf opgezet tot een geisha, een houten klaas, voor het flutromantische wereldrijk. De mens werd tot deserteur, maar moest dienen in de flutroman. De mens werd tot monument. Het waren grafstenen. En het was normaal, zo normaal. De mens was ingenomen. En toen kwamen de grafrovers, en van de buit werden nieuwe flutromans gemaakt. Graven op graven gebouwd. Massagraven, maar de mens zag het niet. De mens was ingenomen, verdoofd, verdwaasd, door het flutromantische wereldrijk. Glitter en glamor, en de mens geloofde het. Het was alles wat de mens nog had. Sta je als een ballerina op je eigen grafsteen te draaien, en de familie kijkt applaudiserend toe. Fans, aanbidders en trouwe lezers van de flutroman in het flutromantische wereldrijk. Zolang het maar flut is verkoopt het goed. Gemak dient de mens. De families om ons heen zijn dus flutromannetjes. Ik had er vannacht weer een droom over. En de mens wordt aangevallen door deze dingen als door wilde honden. Die wilde honden willen de mens verscheuren voor hun flutromannetjes. Daar zijn allerlei boeren voor : de flutroman boeren. Ze kweken het. Ze jagen niet, ze voeren geen oorlog. Het zijn boeren. Maar de mens is opgeroepen de zondemacht te verdrijven. Mijn oma vertelde me vroeger al dat ik elke dag de geestelijke wapenrusting moest aantrekken, omdat het elke dag een oorlog was tegen de zonde, terwijl de rest van de familie totaal het tegenovergestelde was. Die hebben mij ook altijd vervolgd om de demonologie, maar bij mijn oma had ik een schuilplaats. Ook bij mijn opa trouwens, maar die was
Pagina 304
al vroeg overleden. Maar die flutroman boeren, wat zijn het ? Ze parasiteren niet op de vijand, maar op elkaar, en op gemakkelijke prooi. Het zijn boeren, komen niet van het land af, hebben hun eigen territorium. Karl heeft overal zulke boeren aangesteld, om zijn produkt te kweken. Karl kan in vele gedaantes veranderen, in vrouwen, oude vrouwen, oude mannetjes, officials, en ga zo maar door. Hij kan het nieuws lezen in je hoofd, een hele familie om je heen creeëren en kan al die typetjes nadoen. Het zijn typetjes die hij doet. Het is allemaal Karl. Het zijn de personages van zijn flutromans. Hij laat ze tegen elkaar praten, en dan denk jij dat het wel wat moet wezen als je dom bent en niet kritisch genoeg kan denken. Nee, het is allemaal dezelfde persoon die met zijn sokpoppen speelt. Allemaal vingerhoedjes op zijn vingers, en dan gaan ze familietje spelen, groepje, kerkje, ziekenhuisje, enzovoorts. Je zou er misselijk van worden, maar het is om een antistof aan te wakkeren, namelijk dat van agroepisme, de vijfde a van het germaanse bloed en van bloed orion. Dan strijdt je als Napoleon tegen de bedriegelijke massa's. Karl is weer zo'n gevallen orionse geest van democratie die de massa's in bedwang houdt door flutromannetjes. Hij IS de massa's. Hij heeft een meervoudig personaliteiten syndroom, laat ze tegen elkaar vechten, en kan via dit systeem alles verkiezen wat hij wil. Dit is dus tegelijkertijd de dictatuur van de democratie. Het is dus een truukje, op basis van de flutroman. De flutroman fokt dit hele systeem, neemt daarvoor zaad af, bevrucht de eitjes enzovoorts. Dat doet Karl allemaal zelf. Het is zijn wereldrijk, en het is nu aan het instorten. Hij is een centaur die niet terugdeinst voor verkrachting, en noemt het vervolgens romance. Hij werkt onder zulke dekmantels. Hij verkracht, en noemt het dan psychiatrie of dentistrie, gebruikt er sjieke woorden voor om de misdaad af te dekken, maar degenen die kritisch denken prikken er doorheen, ontmaskeren zijn bedriegelijke markt. Karl is een verkrachter. Punt. Hij is een deserteur die vervolgens plundert en verkracht om zijn zin te krijgen en zijn wereldrijk te bouwen. De intens bedriegelijke flutroman is hiervoor altijd het verloskundige doekje geweest, of de doek van de matador, waarmee hij alles voor elkaar kreeg, als een goochelaar, een illusionist. Wees een ademocraat, geloof niet in het bedrog van de democratie, van meeste stemmen gelden, maar hecht jezelf aan de oorlogskennis. Alleen de oorlogskennis die instinctief werkt, vanuit totem en tribal pacts, kan tegen het bedrog van democratie op, want dit zijn zeer zware stromen, allesvernietigend, die alles meesleuren wat op hun pad ligt, dus er moet wel voldoende tegenover staan. Om niet ten prooi te vallen aan democratie moet je je al afzonderen van het groepisme, van groepjesvorming. Groepjesvorming legt namelijk de basis van democratie, want waar je mee omgaat wordt je mee besmet. Ze geven het virus aan elkaar door, en zo krijgt Karl macht. Op het fundament van agroepisme kun je dan ook een ademocraat worden, gewoon als onderdeel van de bloedschakels van het oergermaanse ras en de natuurvolkeren van bloed orion. Blijf hierin schakelen. Ondervoed geen van deze schakels. De vijand is op zoek naar zwakke plekken. Het zoekt naar de zwakste schakel en forceert dan zijn weg daardoor naarbinnen. Wat is jouw zwakste schakel ? Werk daaraan. Er zijn dus zo'n zes a's in de germaanse bloedketen om het oorlogshormoon verder op te wekken, om het brein zo nog meer te intensiveren, alert te maken, wat iets van het bloed is. Het brein wordt geleid door het bloed, niet andersom. Het brein moet geleid worden door de oerinstincten die in het germaanse bloed en het bloed van de natuurvolkeren van bloed orion liggen opgeslagen. Sjoemel hier niet mee. Lauwheid is alreeds een zwakke schakel en je kunt erom wedden dat de vijand daar gretig gebruik van zal maken. De vijand is hypergeprogrammeerd. Denk niet dat de vijand ook maar enige lauwheid in zich heeft. De vijand is geprogrammeerd om te winnen. De vijand is radicaal, steriel, clinisch, gewiekst, intelligent, dus op halve kracht zul je hem echt niet overwinnen. oorlogskennis anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme Weet je wat de oorlog is, of heeft de flutroman grip op je ? Ben je een slaaf van Karl ? Karl is uit de hemel geworpen, uit Orion, en is op aarde gevallen, wetende dat zijn tijd kort is. Als een brullende leeuw gaat hij tekeer, maar ook als een engel des lichts. hoofdstuk 9. karl en de val van icarus Karl bewaakt het germaanse bloedras. Als je dan verstrikt bent geraakt in de flutromantische samenleving en dan ook nog eens daardoor geschoold wordt, uitgedoofd wordt door drugs, dan is het einde helemaal zoek en het feest compleet. Daarom heeft de oergermaanse bloedketen ook het ascholisme als schakel : anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme ascholisme Dit wekt dus het bloedhormoon op van de bloedskennis, oorlogskennis om het oerbrein te activeren, en de mens terug te brengen tot de natuurvolkeren van het bloed orion. Vandaar dus dat Duitsland ook zo belangrijk is na het Israel tijdperk, omdat het op een diepere geschiedenis wijst, die van het oergermaanse ras, die in directe verbinding staat met het bloed orion ras. Wat houdt dit dan in ? De mens moet wedergeboren worden in bloed, wederopgevoed, en wedergeschoold, door het tribal instinctieve, door de bloedkennis van de oorlog. Zonder deze bestanddelen zou het bloed sterven, en zou de flutroman macht krijgen om alles over te nemen. Zo ver is het niet, en zo ver is het ook nooit gekomen, maar de mens is wel in ballingschap van de flutroman. Dit virus heeft ieder mens ingenomen en bewaakt ieder mens hysterisch. Dit is wat Karl doet. Karl bewaakt dus ook de weg tot het bloed orion. De flutroman is alles waar de raszuiverheid is verzwakt, waar compromissen zijn gesloten. De oergermanen lieten zich niet bedonderen door religie, maar waren gebaseerd op totemisme en tribalisme. Ze vielen niet voor het bedrog van personisme, van persoonsverheerlijking, zoals in het flutromantische tijdperk kijkt iedereen elkaar naar de ogen, worden personen aanbeden en van top tot teen bekeken. Oh, daar komt weer iemand langs, die wordt helemaal ingescand. Neen, de oergermanen waren apersonisten. Die lieten zich niet bedonderen en bedotten door wat voor persoonlijkheid dan ook. Daar waren ze helemaal niet op gericht. Vandaag de dag gaat alles om persoontje die en die, en daar wordt dan naar geleefd en zijn ze helemaal vol van, grote foto's, toeters en bellen, maar het is allemaal illusie, groot boerenbedrog van de flutroman die karakters nodig heeft om tot gestalte te komen. Horen we dat goed ? De flutroman heeft personen nodig, karakters, figuranten, enz. enz. Het is allemaal voor de markt en het was aan de oergermanen niet
Pagina 306
uitbesteed. Kon hen niet schelen wie of wat je was. Ze prikten door dat alles heen. In de oorlog moest je op je hoede zijn, en niet vallen voor de personistische valstrikken van de vijand. Ze lieten zich leiden door hun rauwe instincten, en personisme stond niet op de lijst. Wie denken ze vandaag de dag wel niet dat ze zijn met al hun beroemde personen ? Beroemde parasieten ? Gewoon een virus wat loopt te ijlen ? Dat is wat een flutroman doet. Ze moeten immers hun tijd vollullen, en dan moeten ze de mens wegpraten van waar het om gaat. Daar worden ze voor betaald. Hup, weer een boek volgeluld, en hup nog eentje. Het is een markt. Het is voor de massa productie. oergermaanse bloedketen : anarchie atheïsme afamilisme aromantisme agroepisme ademocratisme ascholisme apersonisme Het gaat om het leven door oorlogs-instincten, strategische instincten, en overlevings-instincten. Het zijn hormonale oorlogen. Het gaat om het leven door vruchtbaarheids-instincten, welke dingen te doen en te laten om vruchtbaarheid te garanderen. Het gaat om alertheids-instincten, de dingen te doen en te laten om alert te blijven. Het gaat om prioriteits-instincten, instincten die prioriteiten onderscheiden van bijzaken. Het zijn kenmerken van het bloed. De pees is de verbinding tussen spier en bot. Pezig leven betekent te leven door beproefdheid, eer, geldigheid, stamverbond en totemverbond. Een heleboel mensen leven spiers, oftewel onbeproefd, directe actie, in plaats van door pezigheid. Spiers leven maakt opgeblazen en blaast het brein ook op. Vannacht kwam in een droom een dodenschip tot Nederland. Het dodenschip had ook allerlei depressieve liederen meegenomen, zoals Bright Eyes, en deze liederen waren de eindtunes van flutromans. Meer als drugtrips die eindigen met een kater, die flippen, verkeerd aflopen. De mensen op het dodenschip waren grauw, met holle ogen, leeg. Alles had grauwe kleuren. Het waren flutromans van hun illusies beroofd. De drugs was uitgewerkt. Ik zag toen een heleboel flutromans wegvallen, weggescheurd worden, en daarachter lagen rode boekjes, bloedboekjes, van wilden verhalen, over de natuur, over het ware leven. Er was een natuurvrouw die een speciale optooiing had om verbrokenheid te brengen onder het jongens geslacht, om geween te brengen, want ze waren te ijdel, hoogmoedig en stijfkoppig. De typisch Nederlandse man is de man van een flutroman. Als Icarus met nogal knullige en sullige zelfgemaakte vleugels van een berg afspringen en dan hopeloos neerstorten. Wordt je bestuurd door de oer instincten van het bloed orion, of door de flut roman ? Zorg ervoor dat je A waarden in je bloed omhoog gaan, en ook je I waarden, van de oer instincten van het oergermaanse bloed en van de natuurvolkeren van bloed orion. Deze waarden worden opgewekt en aangewakkerd door bepaalde stimuli, die vaak tegengesteld zijn. Het is dus zeer belangrijk ook de S waarden in je bloed te hebben van de oer stimuli van het oergermaanse ras en de natuurvolkeren van het bloed orion. A waarden – anarchieën I waarden – instincten S waarden – stimuli hoofdstuk 10. de flutroman : parelduik gebied Binnen de context van de beproefdheid, het werk en de functie van de pezen, kan de bloeddrugs zich ontwikkelen die voor allerlei dingen goed is. Voor de verdere val van karl moet de mens de orionse bloeddrug ontwikkelen, wat een natuurlijke een biologische drug is, en wat opgewekt en aangewakkerd wordt door de A-I-S waarden. Als de waarden van de bloeddrug zijn hersteld, dan kan het heilige en hemelse orionse bloedvirus geactiveerd worden, wat een oorlogsvirus is om de geestelijke gezondheid te garanderen. De mens heeft 'strengen', oftewel 'strands' in het Engels van woede, vrees, depressie, psychische pijn, eenzaamheid enz. en die kunnen allemaal in het hemelse bloedvirus geplugt worden om ze te ontcijferen en als brandstof te gebruiken, voor de opname. Over de germaanse opname hebben we voluit gesproken. De mens komt door de oorlog terug tot het bloed orion. Dit gaat door tegengestelden. Die tegengestelden in een mensenleven zijn dus belangrijk, anders zou een mens indutten, en dat zijn dus als 'strengen' die uit de mens gaan en 'woelen en wurgen' totdat je ze als pluggen gaat zien en ze in het hemelse orionse bloedvirus plugt. Eerst zijn het dus gewoon allesverwoestende slangen, omdat ze hun doel, functie en plaats nog niet hebben gevonden. Het zijn rusteloze pluggen die hun ingang nog niet hebben gevonden. Dat is het probleem van de mensheid in de kinderschoenen, en de mens is dan in grote verwarring. Ook die verwarring mag geplugt worden in het hemelse orionse bloedvirus. Al het gewoel en gewurg wekt dus eerst allerlei andere waarden op die je nodig hebt. Je hebt namelijk voldoende pluggen nodig om tot het orionse bloedvirus te kunnen gaan en daar vastheid en flexibiliteit te vinden, 'solidity'. Zoals je kunt begrijpen is dit een groot en ingewikkeld trauma. Het laat niets van de mens over, snijdt door alles heen. Ook het tegengestelde woedt als een virus en mengt zich door alles heen, en er is een grote oorlog, inwendig, waarin alles moet voortduren totdat de oude coderingen van de clinicratie zijn afgebroken. De clinicratie is een zeer typisch en eigenaardig verschijnsel wat zo vol van smetvrees is dat het tegen de oorlog strijd en daardoor dus ook haar eigen oorlog voert, tegen het zintuigelijke, tegen de geestelijke gaven. De clinicratie wil blind blijven, maar heeft hierin haar eigen illusie, en heeft het daarom ook altijd over het oog. 'Het oog wil ook wat.' Alles gaat daarom om uiterlijkheden en vormen in hun illusie, omdat ze bang zijn voor de daadwerkelijke geestelijke gaven en het daadwerkelijke zien. Ze willen zo graag schoon blijven, geen vlekje op de grond, alles moet keurig netjes recht staan, en pieko bello geordend. De hele dag zijn ze in de weer met het vlees, om maar zo goed mogelijk voor de dag te kunnen komen, maar voor wie ? Zit er een scheurtje in hun kleding dan zijn ze helemaal in paniek. Nee, alles moet muf zijn, verdichte stof. Het mag niet ademen. Er mag geen contact zijn met de natuur. Ze zijn bang voor het virus. Ze hebben smetvrees. Dikke pakken hebben ze aan, dichte stof, kan geen lucht doorheen, het is wurgend, maar ze zijn al dood. Alles moet netjes gladgestreken zijn, geen ribbeltje of plooien. Hoei. Nee, dat kan echt niet hoor. En maar die rok gladstrijken in hun flutromans. Lekkere dichte stof wat niet ademt, geen contact met de natuur, lekker stijf zitten en niet verder hoeven te kijken dan de neus lang is. Als je dan een lange neus hebt is het mooi meegenomen want dan kun je ondanks dat nog veel zien. Het lijkt wel alsof ze die lange neuzen gewoon kweken. Lekkere, lange spitse neuzen, dat is toch wel het schoonheidsideaal voor de vrouw van de flutroman. Dat willen ze allemaal wel zijn, want ze mogen niet verder kijken dan
Pagina 308
hun neus lang is, dus maar lange neuzen kweken en dan is het leven nog goed, lekker de neusgaten uitrekken. Dat is toch wel iets om naar uit te kijken, al die lange neuzen, en dan maar neuzen staren. Ze hebben overal een lange neus voor als het aankomt op het vleselijke, maar het geestelijke ? Dan trekken ze hun neuzen en ogen op. Het orionse bloedvirus is dus een oorlogsvirus wat nodig is om de onverschillig gapende menigtes te overstijgen. Iedereen moet daar doorheen. Dat is de test. Het oorlogsvirus komt om de coderingen van deze menigtes die de clinicratie hebben opgezet af te breken. Het virus kan het dan allemaal opslurpen en verwerken. Dit is dus een geestelijke oorlog tegen de coderingen van het vlees. Het vlees moet dus weer totaal vergeestelijkt worden. Het moet wijder gemaakt worden, en er moet gezien worden wat het gestolen heeft, dus we ontkomen er niet aan. Je kan net zo goed een flutromannetje pakken en zeggen : 'Dit is de bijbel', omdat er zoveel inzit. Zoals ik zelf eens in een flutromannetje las : 'zelfs slangen hebben een bepaalde schoonheid.' Wij kunnen dus ook niet teveel smetvrees ontwikkelen naar flutromans. Het is en blijft literatuur en er is een werk te doen. Er moeten commentaren opkomen, er moet exegetisch mee omgegaan worden. De flutroman is namelijk de bijbel van de hedendaagse 'gewone vrouw'. Het is en blijft daarom een interessant onderwerp : de flutroman. Je kunt het kind niet met het badwater weggooien. Als Paulus het heeft over de doorn in het vlees en aan het ontvangen van de kroon en de besnijdenis om los te komen van het vleselijke, dan hebben we het over de doornenkroon, oftewel het lijden van mindcontrol. Dit is dus de besnijdenis van het hoofd, waarvan ook Roodkapje een beeld is, wat helemaal terugwijst op de volva, de oergermaanse waarzegsters, ook verbonden aan de vulva of vagina, en wat ook de diepere betekenis van de vagina is, namelijk dat het de mens besnijdt, opdat de mens het vleselijke kan loslaten. Deze onderwerpen komen terug in het boek Filippenzen. De flutroman : het is parelduik gebied. Ik werd vanochtend wakker terwijl ik aan de rand van de wildernis lag in een droom die wegvaagde, en natuurvrouwen riepen vanuit de wildernis tot mij dat ze waren opgesloten in de flutromans. De flutroman : het is als naar een vuilnisbelt gaan om te kijken wat ze wel niet allemaal voor waardevolle spullen hier en daar hebben weggegooid. Ik had vannacht een droom over vroeger, dat ik iets at, maar er bleef wat in mijn keel steken, iets hards, en toen ik het eruit haalde bleek het een kettinkje te zijn. Vroeger las ik ze zo nu en dan, de flutroman, want als ik logeerde bij familie lag het er vaak rondgeslingerd. Ik werd erdoor vergiftigd, maar het had ook een bepaalde magie, iets wat er in opgesloten zat. Vooral de oudere flutromans zijn in dit opzicht dus belangrijk, omdat het de basis legde, en het waren buitenaardse coderingen. Die boekjes werden overal vandaan gehaald en dan vertaald, dus het was niet alleen maar één pot nat. Ook de grote moeder werkt er doorheen, om haar kinderen te bereiken. Het is daarom zeker geen zwart-wit onderwerp. We moeten dus op een bepaalde manier ook weer heel klinisch met de flutroman omgaan, dus voorzichtig, steriel, en dan kijken wat er in opgeborgen ligt, als parelduikers. Net zoals met de bijbel, de flutroman van oudere tijdperken, moeten we dus ook met de flutroman van eind zestiger, zeventiger en tachtiger jaren exegetisch omgaan. Hier ligt het fundament van de hedendaagse samenleving. Telkens weer roepen de oudere jaren tot mij, zoals 1979. Er ligt daar wat verborgen. We gaan ze daarom bespreken. Er ligt een vrouwenbijbel en amazone bijbel in verborgen, allemaal buitenaardse codes. We kunnen dat niet zomaar negeren. De schrijfsters en hun lezers : zij waren onze moeders, schooljuffrouws, buurvrouwen, tantes, enzovoorts. Goede mensen, slechte mensen, wijze mensen, domme mensen, opgesloten mensen, mensen met hun eigen levens, hun eigen verhalen en hun eigen problemen. Wat hebben wij met de erfenis en het overgedragene gedaan ? Als flutroman schrijfsters aangeven dat ze moeten schrijven wat hun lezers willen omdat het anders niet verkoopt en ze daarom hun werk ook deels haten is dat al detective terrein. Dan is het dus tijd voor exegese als ze zich opgesloten voelen en het maar niet weg lijkt te gaan. Wat willen lezers dan, en waarom willen ze het, en wat is er aan de hand ? Is er meer aan de hand ? Frail sanctuary, wat breekbaar heiligdom betekent, is een boek uit 1970 van Margery Hilton, wat in 1975 in Nederland werd uitgebracht als 'eiland van beloften'. Het boek gaat over het eiland Alzena. Het is een beetje escapism. Het begint met de beschrijving van de oceaan, hoe het afsteekt tegen de verdere natuur van het eiland. Het is een erg poëtisch en prozaïsch beschreven roman. Als eerste persoon wordt een man geschreven die daar staat op de veranda van een huis boven een inham op het eiland. Zoals de golven met bulderend lawaai de inham binnendringen, zo was de ingehouden woede van de man, kil. Er wordt dus een verband gelegd tussen de natuur van dit eiland en het eerste personage. De vogels zijn verdwenen in deze scene, net zoals de zon die is ondergegaan, en zo waren ook hun kreten verstild, zegt het boek, dus weer dat er verschillende verbanden worden gelegd tussen natuur fenomenen. Zo wordt dat eigenlijk een beetje opgebouwd. Midden in de nacht, in een droom, gilden de demonen van de flutroman, en ook weenden ze, zoals : 'Ik werk voor Cundorella', wat een bepaalde reeks is in de geestelijke wereld. Hun wereldrijk was aan het instorten, hun industrie. Ze wilden mij aanvallen, maar ze merkten dat er een soort zwart glas om mij heen was waar ze niet doorheen konden komen. Dit was het exegetische glas. Toen trommelden ze hun huursoldaten op maar die kwamen er ook niet doorheen. Er was een zwarte ruiter, en ook tegen die ruiter vertelden ze over het exegetische glas, dat er geen beginnen mee was. Verder met 'eiland van beloften'. De man had een nare ervaring gehad die dag. Er was een witte jacht gekomen met mensen van de buitenwereld : onbeschaamd, met onverschillige arrogantie en sensatie-zoekend. Het herinnerde hem aan de andere wereld. Hij was zelf ook eens zo geweest, maar niet zo erg als dit, en hij was blij toen ze weer wegwaren. Ze hadden geprobeerd foto's te maken van het reservaat, van vogels, maar zonder resultaat. De vogels waren te zeldzaam. Hij vond dat ze zich veel te duur, hooghartig en aristocratisch gedroegen om de kraanvogels te kunnen herkennen als die zouden komen. Hij kwam even later een meisje tegen die naar het eiland was gezwommen, nog van dat schip, want het bleek een slavenschip te zijn, en ze was ontsnapt, althans dat was haar verhaal. Ze noemde het een nachtmerrie, de nachtmerrie van de zee, en dit was een nieuwe nachtmerrie voor haar. Toen nam hij haar onder zijn hoede. Hij vertelde haar dat het eiland Alzena een vogelreservaat was met zeldzame vogels. Ook werd het beschreven als een kluizenaars eiland. Ze was op de loop voor haar verleden, ook om over het verlies van haar vader heen te komen, en daarom bood hij haar dit aan. Hij liet haar een jonge spotvogel zien. Hij beschrijft ze als nieuwsgierige en hebzuchtige dieren waar ze nog niets van afweet. Ze wil dat hij hem leidt naar het heilige der heilige van het eiland, om de fabelachtige vogels te zien. Door het reservaat komen ze dichter tot elkaar, door de band van hun eigen ellende en teleurstellingen, en het zonnebaden. Ze was eerst heel verbitterd en verloren, maar hij had een snaar in haar geraakt waardoor er een andere wereld voor haar opende. Maar ze realiseerde dat dit puur het tijdelijke noodlot was, een vreemde gevangenis, dat ze hem heel toevallig had ontmoet en eigenlijk niets met hem ophad in diepere zin. Ze was haar identiteit kwijt, en moest gewoon op dit eiland wachten op de volgende boot. Er waren nog een paar anderen op het eiland. Er was ook een meteorologische post, en in haar eenzaamheid ging ze iedere morgen met iemand anders van hen zwemmen, maar in deze vriendschap drong geen persoonlijk element door. Het was een eiland van mannen zonder vrouwen, een afgelegen eiland, en die hierdoor op een bepaalde manier zich tegen haar, als eniggekomen meisje gedroegen. Er was een bepaalde competitie ontstaan, en er kwam een zaad van twijfel in haar en schuldgevoel hierover. Dingen begonnen uit de hand te lopen, en de man begon zich terug te trekken naar zijn films en de aantekeningen daarover, wat alleen zin zou hebben voor de liefhebber en de specialist, stelt het boek. Het maken ervan had een geneeskrachtige werkzaamheid, die zij toen ook onder ogen kwam, en zij realiseerde dat dit eiland vele gevangenen had, en de man stelde dat ze het vogelreservaat niet mochten verwaarlozen. Ook zij werd toen meegezogen in het filmwerk en de aantekeningen, omdat dat gewoon prioriteit was. Er wordt dan door de man gezegd : 'Ik hoop dat de kennis, wanneer je die eenmaal vergaard hebt, niet teveel van je illusies zal vernietigen.'
Pagina 310
We zien hier toch een hele duidelijke beeltenis van de gnosis, dat wanneer de mens zich afzondert voor de prioriteit en voor het echte werk in plaats van het sociaal gaan lopen aanrotzooien, dat dan de gnosis ook echt komt, en dat het dan aan de soort van illusies ligt of ze eraan gaan of niet, wat het boekje ook stelt. Hij was naar het eiland gezonden om kraanvogels te bestuderen, ook als onderdeel van revalidatie na een ongeluk, en na een zenuwinzinking na relationele problemen. Het spreekt dus over een soort werk-opname door het kruis, of door de doorn in het vlees, dat alles zo in een goede richting wordt geleid, dat bijzaken en oppervlakkigheden en al hun valse illusies afbreken, en dat kennis zegeviert, waar het eiland van beloften, Alzena, voor staat. Dan is er Dark Star van 1968 door Nerina Hilliard (pseudoniem van Norma K. Hemming, 19281960, dus na haar dood pas uitgegeven), over Leigh die een interesse heeft in indianen en een gave om de indiaanse natuurrealiteit achter alles te zien, maar een heel boosaardig zusje heeft, de donkere ster, wat de titel is van de Nederlandse vertaling en uitgave in 1975. De donkere ster is iets wat haar telkens kwelt, alles van haar afpakt, zoals dat vroeger poppen waren en speelgoed, en later relaties. Zelfs als ze naar Mexico afreist om haarzelf ook in de azteekse cultuur te verdiepen volgt haar zusje haar om haar het leven zuur te maken en ook daar haar relatie af te nemen. Een helderziende vertelt haar dat ze pas echt gelukkig kan zijn als de donkere ster is ondergegaan. Het is iets van de natuur om haar en haar relaties te testen. Ze moet er dus wel doorheen. Het is een verschrikkelijk moeilijk boek, met oppervlakkig, vleselijk taalgebruik, wat een donkere ster is op zichzelf. Echt een flutroman. Er kan je van alles in de nek springen, en ik heb echt met het boek moeten worstelen. Maar het is dus zeer zeker geen boek zonder sieraden. Het loont dus uiteindelijk wel. Toen Paulus door vuisten werd geslagen als de doorn in het vlees, of doornenkroon, was dat ook als een donkere ster. Die mocht dus niet ondergaan voordat het werk was geschied. De mens moet leren wat de donkere ster is. Het zijn de tijdingen van het kruis. Vandaar ook de zeer wrede beschrijvingen van de azteekse cultuur. Naast Stella, de donkere ster, had Leigh ook een ander, jonger zusje, Julie, die op een gegeven moment haar gave ook heeft. Het is dus iets in de familie wat werkt, maar waarover ook een strijd is. Leigh moest leren voorzichtiger om te gaan met Stella, de donkere ster, naarmate het steeds duidelijker werd wat voor soort karakter ze had. Er werd ook met spijt-kaarten gewerkt, maar dat kon juist ook zo bedrieglijk zijn als een nieuwe valstrik, en Leigh wist dat ze niet zomaar kon vergeven en vergeten. Ze moest op haar hoede zijn met de donkere ster en met haar gemengde gevoelens erover. Ik kon soms geen adem halen tijdens het lezen, en ik moest deze energie eerst temmen. Ik moest op zoek gaan naar de handvaten, naar de hoorns van deze rund om het daar te vatten. Het was een enorm gevecht. Ik moest dit ding leren berijden. Aan het einde van het boek blijkt dat de donkere ster de laatste relatie van Leigh toch niet kapot heeft kunnen maken, en dat de relatie na een stormachtige tijd toch eindelijk in de haven terecht was gekomen. De donkere ster was ondergegaan. In de strijd tegen de flutromans en in het parelduiken in deze gebieden, op zoek naar de moeder, moet men ook op de hoede zijn voor een officier van karl, namelijk een afrikaanse flutromangeest genaamd skipsy, die een shapeshifter is, een slang. Toen ik het beest tijdens het onderzoeken van een flutroman ontmoette krimpte het ineen en viel neer. Dit gebeurde overigens in de nacht, aan de rand van de slaap. Men moet beseffen dat de flutroman een mijnenveld is, en dat skipsy overal valstrikken heeft uitgespannen. Hier moet men dus ook rekening mee houden in het parelduiken. ga altijd gewapend op duiktocht. Wees voorzichtig, en zoek telkens weer naar houvast en aanknopingspunten. Laat je niet meezuigen en meesleuren. hoofdstuk 11. 1979 – het hagedissen eiland Daar was de vrouw dus oorspronkelijk voor, als beeld van de besnijdenis, wat ook de vagina voorstelt, en zo ontstijgt de mens dus het vleselijke. Als een vrouw de man vleselijk wil maken dan is dit dus tegengesteld aan haar oorspronkelijke natuur. Een ander beeld is dus de doornenkroon, wat in principe gewoon een spotkroon is, als de mentale besnijdenis, de doorn in het vlees van Paulus, want in Filippenzen verbindt hij het aan de kroon, en dit is als een prijs, en prijzen moeten betaald worden. In het Eeuwig Evangelie is de doornenkroon ook verbonden aan vogels, wat dus spotvogels zijn. Spot is in principe gewoon een echo effect in de natuur, wat leidt tot vervorming, als de voorbode van vernieuwing. Het eiland van beloften was een natuurreservaat voor zowel kraanvogels als spotvogels. De hoofdpersoon kwam daar om hen te onderzoeken, en moest ervoor zorgen dat hij niet afgeleid werd. Alleen zo kon hij zijn problemen overwinnen. Hij kwam van een verbroken relatie en was herstellende van een ongeluk. Je weet niet waar het vandaan komt. Er worden prachtige energieën gevangen, geframed, in die flutromans als vlinders, achter glas, en dan moet je ze tot leven wekken, ze op waarde terugbrengen. Je mag niet onderschatten en niet overschatten. Je danst op een koord. Ze vielen in de handen van verzamelaars. Het waren trofee jagers. Het ging om geld, inkomen, soms moesten ze, werden ze gedwongen, zaten ze opgesloten. Soms waren het slaven. Vandaar dat het een detective terrein is. Wat is hier gebeurd ? Vrouwen die een schrijvers contract hebben en moeten smokkelen. In 1975 was er het boekje 'Isle of the golden drum' oftewel 'eiland van de gouden trommel' wat in 1979 in Nederland werd uitgebracht als vertaling : flonkerend als kristal. Het ging over een vrouw die met collega's neerstortte en ze moesten een noodlanding maken in de oceaan, waarna ze op een eiland kwamen, een paradijselijk eiland, door toedoen van hun redder die hen had opgepikt, die een auteur bleek te zijn. Het was tegelijkertijd zijn eiland, en hij was dus schrijver van avonturen romans. Er zou pas na twee maanden weer iemand komen, dus ze moesten die tijd op het eiland doorbrengen. Het zou zinloos zijn van het eiland proberen af te komen, en het zou ook zinloos zijn door te dringen in de schuilplaats van deze man door het over te kopen. Deze man was ondoorgrondelijk, had zijn geheimen die hij niet zou prijsgeven, en hij was ze liever kwijt dan rijk. Toch moesten ze dus twee maanden wachten. Er zat niets anders op. Zo konden ze dit prachtige paradijs bekijken. Wel was het wonen ongemakkelijk hier, waar ze over klaagden. Wandelen op het eiland werd hun voornaamste bezigheid tijdens het verblijf. Voor de auteur waren deze indringers of gasten storend, maar ze gebruikten de vrouw om toch informatie van hem los te weken. Heel veel gebied op het eiland was onbereikbaar en onbewoonbaar, dus ze moesten een beetje proberen hun weg te vinden. Eigenlijk draaide alles om een vriendelijke inham waar dan het huis van de auteur stond, en het grootste gedeelte van het eiland was dus onbewoonbaar. De auteur was dus verder vanwege zijn status ook niet omkoopbaar, ook al waren zijn gasten zeer rijk. In die onbewoonbare delen van het eiland huisten dus wel allerlei vogels en kleine groene hagedissen. Toch waagden ze zich in het rotsachtig, moeilijk begaanbare gebied, maar dit liep verkeerd af. De vrouw moest toen alleen weer terug naar begaanbaar gebied, want er waren ook kleine begroeide dalen, zoals bij een waterval, en dan de bewoonbare inham. Ze ging alleen terug om hulp te halen. Ze had toen ook een prachtige ervaring in de natuur hier waardoor ze zich afvroeg hoe ooit iemand dit eiland vrijwillig
Pagina 312
zou kunnen verlaten. Het was het meest paradijselijke wat ze ooit had gezien. Ze ontmoette een hagedis, en toen het wegbewoog zag ze iets glinsteren wat een sieraad bleek te zijn. Dit nam ze mee, in de hoop een oude schat te hebben gevonden, maar het bleek slechts van iemand anders te zijn die het daar recent had laten liggen. Ze had er zolang over nagedacht, over de waarde van het sieraad, over de geschiedenis die het mee zou dragen, over hoe het haar opwond, maar de anderen deden er heel gemakkelijk over. Toen ze weer bij de mensen was werd ze van een illusie beroofd. Het houdt haar niet tegen de natuur verder te ontdekken, en door dit alles groeit haar band met de auteur. Ze ontdekt dat hij wel overal kan komen en goed kan klimmen, omdat hij dat nu eenmaal gewend is. Het is zijn eiland. Op een dag wordt ze wakker met een virus, en ze vraagt zich af hoe dat kan in zo'n warm paradijs. De auteur zond haar toen terug naar bed en ze mocht niet bij de anderen in de buurt komen met het virus. Hij wilde niet dat zij de anderen zou besmetten en er was ook geen dokter op het eiland. Haar collega's probeerden bij haar in de buurt te komen, maar de auteur hield hen weg. Alhoewel de auteur boos was had hij een ijzeren zelfbeheersing, zegt het boek. Hij raakte in verbaal gevecht met de collega's om haar, en daarna spraken ze alleen nog met elkaar uit beleefdheid. Hierdoor werd de band tussen de auteur en de vrouw sterker, maar hij leefde alleen voor zijn werk, en zij zou al zijn werkzaamheden verstoren, dus hij moest haar weer laten gaan. De twee maanden waren bijna voorbij. Het schip zou komen om haar mee te nemen. Op het laatste moment wilde hij haar toch niet weg laten gaan, omdat hij anders het gevoel zou hebben geen woord meer op het papier te kunnen krijgen, en zo eindigt het boek. De ontmoeting met de hagedis is dus belangrijk geweest voor dit alles. De hagedis is een beeld van de toetsende onbeweeglijkheid, de leegte, het minderen, het minimalisme. Hierdoor trekt het de krachten aan van de andere wereld, van de hogere natuur en kunnen er wonderen gaan gebeuren. Het boek is natuurlijk zwaar metaforisch. De schrijfster is Rebecca Stratton. 1979 roept al lang naar mij, als een natuurvrouw, als een eiland van onaangetaste natuur. De auteur is niet goedkoop, heeft zijn wereld goed bewaakt. Dit komt ook weer terug in de Vur, in boek 105, de appel : 105. DE APPEL 1. Ik was maar een droom, 2. Mijn spiegel is stukgeslagen, 3. Nu sijpel ik weg, 4. Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, 5. En wat verhalen, 6. Om de dag door te komen Dit gebeurt door de wonden van het leven. Je wordt gevoeliger en dieper, kan minder aansluiting vinden, want het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan, en je raakt ook je vertrouwen kwijt. Alles komt op andere manieren tot je, niet meer door vertrouwen, maar door de toets. Zo had de auteur zijn eiland ook ingericht. Eerst moest er waardigheid getoond en bewezen worden. Dit ging uiteindelijk door een virus waartegen antistoffen aangemaakt moest worden, om zo in zijn wereld te komen. Al het andere zou hier niet doorheen kunnen komen. Je geeft niet alles meer direct door, geheel ontbloot, want je bent bang voor verdichting en siamezing, bang voor het aantrekken van parasieten, dus alles gaat via omwegen, wat ook de boodschap van de Vur is, en wat een natuurboodschap is. Het rechtstreekse, onverhulde is te gevaarlijk … Alles is gecamoufleerd, ook als je als naakte wilden in de wildernis leeft ben je nog bedekt met moeder aarde. Daarom is alle overmatige hygiene vandaag de dag ook onzin, want je schuurt alle beschermlaagjes zo weg en wordt dan juist vatbaar voor allerlei virussen. Het is juist een ziekte van de aggressieve chemicaliën die zo goed verkopen omdat het de illusie van schoonheid geeft, terwijl het in de realiteit de ergst mogelijke parasieten aantrekt, want het is niet meer van de natuur, maar het lompe, rechtstreekse van de stad. Je maakt zo meer kapot dan lief is. hoofdstuk 12. het pad van de hagedis door de tuin van eden We zeggen dan wel geestelijke, maar hebben het dan eigenlijk over de diepere wereld die genuanceerder is. Je kunt eigenlijk op alles wel exegese toepassen, want het gaat niet zomaar weg, en er liggen dingen in de muur vastgegroeid. Het is een hele uitdaging. Vaak roepen de zeventiger en tachtiger jaren tot mij. De oppervlakkige mens kan dit niet oppikken. Die leeft maar gewoon door, maar er is een veel zintuigelijker leven mogelijk. De geestelijke wereld is eigenlijk alles wat de gewone mens niet kan zien, niet kan opmerken, wat die mens weg heeft gedrukt, maar het hoort er gewoon bij : prachtige energieën. De mens heeft er het geduld niet voor. De mens is er te lomp voor. Van binnen jank ik als ik zulke mensen zie, maar het maakt me ook creatief, en oorlogszuchtig. Het is lijden en strijden. Kruis en boog. De flutroman : grote tragiek. Buitenaardse energieën raken verstrikt in een vleselijk net van bureaucratie en justitie en worden zo geframed als vlinders achter glas in flutromans voor een markt. Het is gedwongen prostitutie, als een mensenhandel, waarin ze deze vleselijke systemen moeten dienen. Het zijn niet alleen de natuurvrouwen die hier in verstrikt zijn geraakt, maar iedereen is hierin verstrikt geraakt in deze sferen. Iedereen is een trofee van iets geworden. Als je door de flutromans heengaat, wat in principe de levens van mensen zijn, dan kom je een enorme hoop walgelijke vleselijkheid tegen waardoor de mens is omsingeld. Sommige flutromans hebben hier veel van, anderen veel minder, maar het zijn de wachters van deze flutromans die als gevangenissen zijn, als fokkerijen. Je kunt er niet zomaar uit, maar moet het verdiepen, net zoals met de bijbel. Wie zijn de dieven, wat hebben ze gestolen, en hoe bewaken ze het ? Detective terrein. Of zijn ze misschien zelf ontvoerd ? Misleidende gevoelens was in 1990/1991 geschreven door Sally Wentworth, pseudoniem van Doreen Hornsblow (1937-2001), wat in 1992 in Nederland kwam, en wat in het Engels Lord of Misrule heet, over een vrouw die een landhuis erfde van haar overleden man, waar nog steeds de familie van haar man woonde. Als de vrouw daar aankomt is ze erg achterdochtig naar de familie van haar man, want ze mochten haar eens als indringer zien. Ze komt samen met een vriendin, en telkens weer gebeuren er verdachte dingen en ontsnappen ze van het randje van de dood, zoals bijna overreden worden en bijna verscheurd worden door een herdershond, voedselvergiftiging en ga zo maar door. Het zijn misleidende gevoelens, want achteraf zijn er dan allerlei andere verklaringen voor, maar je zou kunnen zeggen dat de overleden man een beeld is van het vleselijke wat is afgestorven, en dat de vrouw zo ingaat tot het geestelijke wat het vleselijke had bewaakt, maar dat toen pas de strijd begon, omdat ze met meerdere wachters te maken had, die niet zomaar hun verborgen sieraden zouden prijsgeven. Hierdoor werd ze dus zwaar paranoïde, zeer voorzichtig en achterdochtig, voor haar eigen bescherming, maar kreeg toen daardoor ook de daadwerkelijke uitleg te horen. Het laat zien dat we overal een prijs voor moeten betalen. Zij moest ook haar eigen
Pagina 314
vleselijke leven opgeven. Ook om het boekje zelf is er dan een strijd, omdat het hier en daar wel verschrikkelijk vleselijk taalgebruik is, sexistisch. Maar de boodschap is uiteindelijk dan toch ook de emancipatie van de vrouw, en het tot bloei komen van haar vruchtbaarheid, die dus eerst zwaar getest werd. Je zou dus ook kunnen zeggen dat die elementen dan weer bij het verhaal horen, en dat je daar eerst een worsteling mee hebt. Het is dus zeer zeker geen eenzijdig en oppervlakkig verhaal, en we moeten ook altijd in de gaten houden dat als een schrijver een heel vleselijk karakter laat zien dit in principe niet automatisch ook de schrijver zelf representeert, zoals mij dat ook weleens door Konsalik na zijn dood werd verteld. Het kan ook iets zijn waar de schrijver zelf mee worstelt, en soms moet de schrijver bepaalde dingen zo opschrijven voor een bepaalde reden, maar dat wil niet altijd zeggen dat de schrijver er dan ook achter staat. In die zin moeten we dus altijd ook heel voorzichtig zijn met het oordelen van boeken. Soms is het ook een roep om hulp. De schrijver laat iets zien, dat kan een bepaalde demoon zijn. De context blijft erg belangrijk, en de verborgen motieven. Dat kan alleen een geestelijk mens bepalen. Dat kan alleen de gnosis bepalen. Het is en blijft een interessant onderwerp. Er kunnen zich vele lagen en dimensies in boeken bevinden. Van belang is er genuanceerd mee om te gaan en er niet in door te draaien. Het is een missie. Vrouwen schrijven boeken. Vrouwen vragen ergens voor om hulp. Vrouwen brengen een bepaalde boodschap door, al dan niet verpakt. Vrouwen brengen een preek. Staat de mens er open voor ? Het wordt snel over het hoofd gezien. Het zijn niet zomaar roddelblaadjes. Het is escapisme. Het zijn verhalen. Soms schrijven ze voor hun eigen leven, om te overleven. Soms schrijven ze over hun eigen leven, over hun geschiedenis, om er een ander zicht op te krijgen, om het naar boven te brengen, aan te geven. Misschien dat de lezer er iets mee kan. Het zijn energieën die vrij komen. Je kunt niet altijd de deur gesloten houden. Soms is het een alarm. Soms zijn er buitenaardse invasies en wordt de mens overweldigd, en dan vindt het z'n weg wel. Soms kan dit niet tegengehouden worden. Wat is er gaande ? Waar ben je met je hart ? Het is een worsteling op Pniël. Je mag je niet zomaar overgeven. Ook is er een exodus. De staf van Mozes veranderde in een slang. Wat is het ? Vrouwen schrijven dan literatuur om er diepte aan te geven waar de kerk dat niet doet en waar de kerk dat niet toestaat. Soms gaat het pad dan ergens anders verder, in een ander verhaal, door een andere schrijver. Als we dan letten op de boodschap van de hagedis uit 1979 uit het boek over het hagedissen eiland, het eiland van de gouden trommel, flonkerend als kristal, van Rebecca Stratton (die leefde tot 1982), dan zien we dat we door het minimalisme kleine sieraden krijgen die achteraf helemaal geen sieraden blijken te zijn, of niet wat we ervan hadden verwacht, of van iemand anders wat we weer moeten teruggeven, enzovoorts, maar dat dit juist toch geestelijke gaven zijn die ons inspireren als we maar diep genoeg kijken, zoals in het Assepoester verhaal. Dat is wat de hagedis ons leert : de magie van het waardeloze, van de honger, de magie van het kleine. Het brengt ons het kruis, schopt onze plannen in de war, brengt ons teleurstelling, gaf ons valse hoop, ja, misleidde ons zelfs, maar uiteindelijk was dit allemaal voor inspiratie om de diepere dimensie te laten zien achter dingen, en daar gaat het uiteindelijk om. Het is uiteindelijk dan zeer zeker geen verdichtende ervaring. Het kan juist zo bevrijdend zijn, dat pad van de hagedis, het pad van 1979. Soms geven de schrijfsters zelf al aan over wat voor gevaarlijke materie ze schrijven, alsof ze een mijnenveld beschrijven, zoals het boek Forever Eden uit 1982 van Noelle Berry McCue, wat in Nederland in 1983 uitkwam als Tuin van geluk, gaat over het meisje Eden die in haar hof in aanraking kwam met een man die weleens de duivel in eigen persoon kon zijn, de slang. Hij heette Steven, maar hij zou volgens haar ook Serpent genoemd kunnen worden. Maar ze gaat dan wel op onderzoek uit om niet zomaar tot een eenzijdig oordeel te komen, ook in zijn geschiedenis. Hij had een dronken en geestesgestoorde vrouw die zijn kind bij hem had weggehaald en zij schiep in het hoofd van het kind haar vader als een monster, een sinister figuur die haar haatte, en daarna reed de dronken vrouw zich op een dag in een afgrond, en toen kwam uiteindelijk zijn kind weer bij hem terecht, maar beiden konden ze er maar niet overheen komen. En dan kun je je ook afvragen hoe die vrouw zo is geworden, maar uiteindelijk kwam Eden om er doorheen te prikken en het te herstellen. Ze kon niet zomaar zwart-wit blijven denken over de schepselen in haar hof, de mensen die ze daar tegenkwam, want ze droegen allemaal geheimen met zich mee. Zij moest bij de verbitterde, introverte, paranoïde man zijn innerlijke kind weer terugbrengen, en zich ook ontfermen over zijn eigen kind, om het contact tussen haar en haar vader weer te herstellen. Wel moest ze hierin dus zo voorzichtig zijn als een hagedis om niet zelf ook slachtoffer te worden. Daarom is het in zo'n gevaarlijk paradijs met zo'n gevaarlijke slang, oftewel de verwondingen van het verleden, belangrijk om hierin het pad van de hagedis te gaan, en dingen niet te nemen zoals ze zijn, maar het te gebruiken voor inspiratie en creativiteit. Het is een mijnenveld en dan kan overmoed fataal zijn. Zij zou namelijk zelf ook door het virus gegrepen kunnen worden als ze niet zou oppassen. Verder is het dus echt een flutroman, verschrikkelijk vleselijk, en wordt ze in allerlei oppervlakkigheid meegezogen. In die zin wordt ze dus prooi van de slang, misschien wel van de slang in haarzelf. Wat wil de schrijfster laten zien ? Is het iets waarvoor ze waarschuwt, of zit ze er zelf ook in ? Waar staat de schrijfster dan ergens ? Dat kun je je ook afvragen als je de bijbel leest. Je kunt je dan ook afvragen : Wat werkt er doorheen ? Wat voor buitenaardse wezens zijn dit ? Dat je in ieder geval niet zelf met allerlei vuiligheid wordt meegezogen. Maar wat is dan precies die vuiligheid ? Sexualiteit of wat tot sexualiteit leidt is niet per definitie zonde, maar de oppervlakkigheid, de zonde zelf, zinloos vermaak, frivole, misschien ook wel sexistische, opmerkingen. Weer wil dat niet per definitie zeggen dat de schrijfster hier achter staat, want ze beschrijft karakters, of ze haar daar nu mee vereenzelvigd of niet. Is het op z'n plaats ? Is het op de juiste tijd, in de juiste vorm, of had er wat anders moeten komen, misschien wat onderwijs, wat diepte ? Is dit een sluier ? Wat is het ? In de strijd, het toetsen, van de flutroman moet je echt als een hagedis zijn anders ga je eraan. Het is en blijft parelduiken, en er kunnen overal roofdieren of andere gevaren zijn, maar dat kan ook gebeuren als je de krant leest. In de literatuur wordt alles vaak maar lichtelijk aangeraakt, en gaat alles vaak snel weer over in andere onderwerpen of komt er wat tussen, dus het is niet zozeer pornografisch, maar meer getemperd in een verhaal, als een onderdeel, en vaak komt het er nauwelijks in voor. Maar het typische gelul van stereotype vrouwen en stereotype mannen was iets van die tijd. Vrouwen waren er vaak voor het aanrecht, en mannen moesten rijk zijn, en dat soort onzin. Vrouwtje moest zwak zijn, en mannetje moest rijk zijn met stropdasje, muf pak wat niet kan ademen, autootje enzovoorts. Dat gaat niet speciaal over dit boek, maar dat kom je in het algemeen soms wel tegen, alhoewel lang niet altijd. De flutromannetjes raken het soms ook weer totaal niet aan en kunnen zo veranderlijk en verschillend zijn als het weer. Maar je kunt het voelen, die slang, waar de schrijfster al voor waarschuwde. En Eden nuanceerde het, maar het was er nog steeds. Ze verdiepte het, maar was er nog steeds mee in worsteling. Het was een vrouwenhaat door wat een slechte of zieke vrouw hem had aangedaan, en dat had een generaliserende werking, en floepte ook op Eden over, dat de vrouw toch weer een ondergeschikte rol had. Het was als een virus, en misschien had ze dit virus al. Hij vernedert haar. Noemt haar klein, 'kleine heks', en hij is groot. Ze praat ook voortdurend kleinerend over haarzelf, en hemelt hem op. En dat terwijl ze in zo'n gevaarlijke situatie is. Maar het blijkt dat ze zelf ook een geschiedenis heeft … Was ze daarvoor al in de greep van een slang ? Waren er meerdere slangen in haar hof ? Alles had een oorzaak, een dieper verborgen fundament. Je moet de boekjes dus een beetje kunnen tackelen. De boekjes geven in principe zichzelf weg. Ze ontmaskeren zichzelf voor de oplettende lezer. Door één zin kan de gehele context en betekenis van het boekje ineens veranderen. Zo kom je door de matrix en kun je het afsluiten, terwijl de rest afbrand. Je moet altijd weer op zoek gaan naar ontsnappingsroutes in boekjes, net zoals in de bijbel. Eden wilde een vakantiepark maken. Dit zinnetje schoot eruit : 'een vakantiepark in een bos aan het meer met getrainde instructeurs, die de kinderen zouden leren hoe ze veilig waren op het water en in de wildernis konden overleven, in plaats van alleen maar gediplomeerde babysitters.' (p. 151-152) Dat was uiteindelijk wat ze een hongerige man wilde voorzetten, en daar was misschien ook alle
Pagina 316
strijd over. Het boek stelt dat het niet goed ging tussen Eden en Steven, de serpent. Ze had niet het gevoel dat zij bij hem ergens voor deugde. Het boek stelt : 'Ze wilde er niet op ingaan; ze had al genoeg tijd verspild aan nutteloze spijtige gedachten. Ze kon beter denken aan de veranderingen die ze had gepland voor het park.' Het park was haar hof, de hof van Eden, en daar werkte ze voor, en ze was gericht op dat werk, om mensen er te kunnen laten overleven, in de natuur, in de wildernis. Dat was haar doel. Ze wilde niet afgeleid worden door de slang. Ze had er al genoeg mee geworsteld. Toch wordt er dan weer in verkleinwoordjes over haar gesproken. Die slang is gewoon aanwezig. Je voelt het. Het boek is gewoon geheel doorweekt met die slang. Een vriend heeft dit door en probeert haar te beschermen tegen de slang, maar de slang wordt woedend, en het dreigt totaal te escaleren. Toch weet zij dat de slang veel subtielere en doeltreffende manieren had om zijn ongenoegen te uiten. Er waren andere soorten van mishandeling. Maar dan gebeurt er iets in Eden zelf : Ze accepteert geen verdediging van die vriend, en zend hem weg, na zelf ook boos te zijn geworden. Ze offert haarzelf dan op, en de slang wordt weer enorm groot, de man komt weer op een enorm voetstuk. Als door een virus kwam ze weer in zijn wurggreep. Ze beschrijft dit als dat hij alleen maar het vleselijke wil en niet het geestelijke. Hij wil haar lichaam, niet haar ziel, en dat is een dof verdriet voor haar. Zij had wat meer diepte gewild. Daar was ze immers Eden voor, de paradijselijke hof, die een duidelijk doel voor ogen had. Het is heel tragisch. Eden ziet dat hij alleen maar haar omhulsel wil, maar geeft dan uiteindelijk maar toe, zo van 'het zij zo.' Ze beleeft het als een gevangenis waaruit ze niet kan ontsnappen. 'Vooruit dan maar,' maar ze huilt er wel bij. Ze beschrijft hem dan als een heidense afgod, en als hij dieper wil gaan, dan protesteert ze ineens. Ze kan hem niet toelaten. Ze spande haar lichaam in zwijgend protest zegt het boek. De slang is woedend. De slang begint te schelden, wat ook terugkomt in de bijbel in het boek Daniel en Openbaring. De slang krijgt niet wat het wil. Zij is geschokt en blijft zwijgend onbeweeglijk zitten als een hagedis. Hij noemde haar een kleine idioot. Het hele boek door gaat het over deze knipperlicht relatie. Het is hetzelfde als hoe de mens zit opgesloten in het vleselijke, wel of niet door zijn eigen schuld, en moet daar een gevecht mee voeren, verdiepende, loslatende, en het goede ervan bewarende. Ze komt niet meer los van deze herinnering en moet dan het beste ervan maken en het een plaatsje geven. Ze kan het kind niet met badwater weggooien. Deze slang zit te diep, heeft teveel van haar, dat het niet strategisch is om het allemaal totaal af te kappen, en dat zou ook een mission impossible zijn. Ze zijn dan inmiddels ook al getrouwd. Zij is Eden, hij is de slang, en de tuin gaat door zekere seizoenen om de schoonheid van de natuur tot uiting te brengen. Hoe was dit alles gekomen ? Het boek beschreef de diepere geschiedenis van dit alles. Eden was eens met het dochtertje van Steven, de slang, die veel was pijngedaan door haar moeder. Toen vertelde Eden dat zij ooit eens getrouwd was en ook een dochtertje had, maar dat haar man te hard reed en dat de auto verongelukte. Ze werd toen wakker in het ziekenhuis en kreeg te horen dat haar man en haar dochtertje niet meer leefden, dus ze kon Dawn's pijn begrijpen. Dawn had toen gezegd dat zij toen wel haar dochtertje zou wezen. Dat wilde ze graag en ze omhelsde haar nieuwe dochtertje, en het genas haar, maar toen besefde ze ook dat ze voor altijd hier aan vast zou zitten, ook aan haar vader, Steven, de slang. (p. 69-71) Het zijn ingewikkelde situaties, 'interlocked'. De mens is schaakmat gezet en moet er doorheen. Je kan ergens uit weggaan, maar hoe krijg je het uit je weg ? Er zijn vele onzichtbare contracten, vele onzichtbare navelstrengen en vele onzichtbare belastingen. De mens ontkomt er niet zomaar aan. Het raadsel van Eden moet opgelost worden en van de slang, en zo ook van de staf van Mozes die in een slang veranderde en de exodus veroorzaakte. Heeft de mens de slang nodig ? De slang bood ook de gnosis aan. Het is dus allemaal heel dubbel. Het is een kruis waar de mens niet aan ontkomt. Daarom wees Mozes ook op de slang aan de paal, of aan het kruis, in de wildernis, opdat de mens zou leven. In het boek 'Misleidende gevoelens' erft een vrouw het landhuis van haar overleden man, wat vol geschiedenis zit, genoeg om uit te pluizen. Als het vleselijke is gestorven, dan is er nog zoveel van over wat nog belangrijk is, zoveel van het geestelijke wat altijd werd afgehouden. Dat is de worsteling met de slang in het paradijs. Om het diepere nog naar boven te brengen voor een doorgang. Deze boeken vullen elkaar dus aan, horen bij elkaar, leggen elkaar uit. Dat het verder gaat met bijbelse thema's is overduidelijk. Hierin dienen we dus te zijn als de hagedis, ons aan de voorschriften houdende, zoals 'Misleidende gevoelens' ook zegt tijdens de voedselvergiftiging : 'Ze houdt zich keurig aan de voorschriften van de dokter en rust op haar kamer.' (p. 137) hoofdstuk 13. het pad van de hagedis tot de kameleon – door het paradijs komen tot de ark van noach In Forever Eden, Tuin van Geluk (1982/ 83) van Noelle Berry McCue is de slang dus een misbruikte weduwenaar met een misbruikt dochtertje waar de hoofdpersoon, Eden, de zorg over heeft genomen, ook om haar eigen gemis op te vullen, omdat ze haar eigen dochtertje door een ongeluk heeft verloren. Het is dus een diepere exegese van het boek Genesis, het paradijs verhaal eigenlijk. Tot Eva werd gezegd in Genesis 3:16 : 'Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal u moeten terugbetalen (Aramees), en hij zal over u heersen.' In het Aramees gaat het hier over het terugkeren naar haar eigenaar, tot baal in de grondtekst, een ephitet van Hadad, de god die over de hemel, het paradijs, heerst, en zonder wie er alleen maar ellende en hongersnood is. In de grondtekst moet ze zich tot deze god bekeren voor wat ze verkeerd heeft gedaan, en een soort belasting betalen of schuld (pny). Ze moet hem dus grootmaken en groothouden ter bescherming ook van het kind, anders zou hij zich in zijn woede kunnen vergrijpen aan het kind. Dat is ook de tragiek en achterliggende gedachte van de kleinering van de vrouw en de grootmaking van de man. Maar Hadad was ook een oorlogs-orakel, oorlogsprofetie, en in de Hebreeuwse grondtekst wilde zij hem als een beest verslinden, hem overweldigen als een stortvloed. Het gaat dus ook over de worsteling met de slang wat door de gehele bijbel heen doorgaat en ook in het boek. Het oorlogs orakel moet afhandig gemaakt worden door verdieping, door exegese. Haar zaad zou uiteindelijk het zaad van de slang overwinnen, oftewel ontcijferen en oplossen. Afgoderij is dus vaak gedwongen, zowel tot kind als tot vrouw, en ook mannen moeten onder deze systemen buigen. Soms moeten ze wel omdat ze gechanteerd worden, ter bescherming van henzelf en degenen die ze liefhebben, zoals ook in het verhaal. Uiteindelijk wordt de oorlog juist ook gewonnen door de strategie van spionage, van camouflage. Alleen dan heeft de mens overlevingskans, zoals Darwin stelt dat de natuurlijke selectie plaatsvind door aanpassingsvermogen en flexibiliteit, zonder de eigen identiteit te verliezen, maar juist als onderdeel ervan, wat plaatsvindt in de context van oneindige diversiteit. Dit is het pad van de eenling, van de hagedis, van de kameleon. Alleen zo komt de mens veilig door het mijnenveld van het zogenaamde paradijs. Ons boek 'The Dragon Lives Among Us', de draak leeft onder ons, zegt over de hagedis : 'Wanneer we worden aangevallen door de Delilah-geest, kunnen we ons daarin verheugen, omdat
Pagina 318
het ons de stenen van de borstplaat brengt. Het zal ons helpen om contact te maken met God en een perfecte bemiddelaar zijn. De stenen leiden ons naar de voeten van Christus waar we kunnen zijn zoals Maria. De voeten van Christus zijn als het koperen altaar, ze verpletteren de vijanden en gebruiken ze als voetenbank. Dit is de plaats van bevrijding. We bidden in deze dagen dat God zijn koperen altaar zal herstellen. In Hebreeuwse wortels is dit de trap van de hemelvaart en orakelinterpretatie. Het verwijst naar het meervoudige karakter van God, de toerusting (zalving) van de kameleon. Het brengt ons in feite hemelse flexibiliteit en creativiteit. Wanneer we dichter bij het koperen altaar komen om ons leven op te offeren en hogepriesters te worden, weet dan dat de betekenis van de wortels ervan in het Hebreeuws is: boeien en kettingen als in rinkelende belletjes. We moeten dienstknechten van God worden, maar eerst worden we als steen, dat is de toerusting (zalving) van Maria of de toerusting (zalving) van de Hagedis. We zijn niet geroepen voor dienst, maar om aan Jezus' voeten te zitten. Hij is degene die door ons heen moet werken, door Zijn Geest, dus eerst moeten we doof worden voor de wereld, onbeweeglijk voor de wereld. Eerst moeten we zwijgen en God gebruikt de geluiden om ons heen om ons te laten zoeken en te verlangen naar deze stilte. Het koper is eigenlijk de lust van de Heer. Lawaai doet pijn, slaven maken lawaai en de wortel van 'pijn' in het Hebreeuws is eigenlijk 'dansen'. Geluid programmeert ons, en God wil ons in Zijn stilte oproepen om uiteindelijk door Zijn Geest te worden aangedreven. Lawaai is een kruis dat ons naar dat doel leidt. Lawaai is een dief, een ontvoerder die veel pijn veroorzaakt, maar eigenlijk 'komen we binnen', komen dichter bij God.' 'De vertaling van de bijbel verborg de grondtekst en de oorsprong ervan is het beeld van het beest, zodat ze allemaal het merkteken zouden ontvangen. Deze beesten zijn de wereldkerken. Wanneer er een beweging van God is, bouwt de mens instituten. Elke kerk heeft zijn eigen bijbel en zijn eigen geest gemaakt, en daarom is het zo belangrijk om terug te gaan naar de wortels. We kunnen deel worden van het beeld, het beeld, van het beest, maar God heeft een veel beter plan voor ons: een Mariabeeld worden, dat aan de voeten van Christus zat. Dit wordt ‘de aankomst (toerusting, zalving) van de hagedis’ genoemd.' 'We worden voor deze baan betaald, door het bloed van Christus en door de ‘telos’, een tijdperk van doel. Christus is de ‘telos’, de prijs, zoals we zien in openbaring 1. De ‘telos’ is de terminator, waarop alle dingen betrekking hebben. De telos is het doel, het voedsel waarmee we leven. (…) Telos is een ingrediënt van het bloed van Christus, het hemelse geld, waarmee we leven. Zonder 'telos' kunnen we niets doen. Christus kocht ons vrij door deze kostbare ‘telos’, door zijn verborgen manna, en het bracht ons in kuisheid, in discipline, door onze oude natuur te beëindigen. Door de 'telos' kunnen we onze oude banden kwijtraken die ons in slavernij houden. ‘Telos’ is als de belasting van de hemelse stad, de ‘polis’, het nieuwe Jeruzalem. Het is onze heilige dronkenschap, ons bedwelmende medicijn om de giftige stromen in ons lichaam te verwijderen, en het houdt ons veilig. Het is onze heilige gebondenheid, de heilige ijzeren kettingen die ons op één lijn houden.' 'Een enorme bron van het (...) bloed van Christus, als een hemelse geldschepper, een hemelse bank Al deze stenen zijn bloedlijnen, ingrediënten van de heilige ketens, het bloed van Christus.' 'Telos is ook gerelateerd aan het 'einde' van de staart, de 'oura', die gerelateerd is aan de slang, de ophis, wat wijsheid en sluwheid betekent. Het is de kracht om pijn te doen (openbaring 9:19), en hierdoor is alles gebonden. Zoals geld de heerser op aarde is, zo is Telos de heerser in de hemel. Het bevat zowel het vuur als de stem van het bloed van Christus. Het komt voort uit de troon van God, ook inclusief de kristallen rivieren van personen. Deze zijn bevroren, want in Griekse grondtekst duidt het op 'vorst', en de balans tussen vuur en ijs die we ook tegenkomen in Ezechiël 1. De Telos heeft daar de perfecte balans voor. Degenen die in vorst leven, hebben de Hagedis toerusting (zalving) ontvangen, de toerusting (zalving) van Maria. De Telos zorgt voor de bewegingen en elke vorm van uiting. (…) De Telos bindt ons aan de heilige bloedlijnen van Gods stammen.' 'De hagedis zal de kameleon voortbrengen, de weg naar de ark van Noach, wat letterlijk 'rustplaats' betekent. Er zal een nieuwe vloed komen: die van vuur en bloed, maar in Noach, het type van Christus de Timmerman, zal er rust zijn.' Tot zover ons boek uit 2006 : The Dragon lives among us' oftewel de draak leeft onder ons. We moeten goed begrijpen dat Christus de tweede Adam is. Het hoort bij elkaar, en we zien hier nog steeds de verplichting van de mens tot de slang. Adam, oftewel Hadad, is het bloed-orakel, het oorlogs-orakel, en de vijand wordt dus in die zin gebruikt als het oorlogs-orakel. Dat is de hele bedoeling ervan. Dit is het leren profeteren door de tekenen der tijden, tekenen lereen te interpreteren, wat allemaal tot het shamanisme behoort. Dit is dus zeer strategisch, op het pad van de hagedis en de kameleon, door het paradijs, langs de bomen van Eden. Ze buigt aan de voeten van Christus, anders zouden die voeten haar vertrappen. Anders zouden die voeten ook haar kind vertrappen. Ze buigt als lezende het oorlogs-orakel, wat ze hem afhandig moet maken, want uiteindelijk behoort zij deze voeten te zijn. Ze is dus niet alleen de hagedis, maar ook de kameleon. Het bloed van Christus is het bloed van Adam, wat spreekt van een diepe geschiedenis die zij niet over het hoofd mag zien. Zij mag namelijk niet eenzijdig zijn in haar oordeel en moet komen tot 'hoor en wederhoor', oftewel ze moet beide kanten van het verhaal horen, en komen tot de verborgen dieptes en bronnen ervan. Zij had zorg genomen over het dochtertje van de slang, die haar al dan niet had ontvoerd. Dit was de vader van het kind, de bron van haar leven. Zou zij daarom zomaar de vader van het kind vernietigen ? Nee, zij ging strategisch te werk, en maakte er het beste van, voor zowel het kind als haarzelf. Dingen zijn niet zwart-wit. Het boek geeft een beeld wat dichter bij de oorspronkelijk dualistische grondtekst ligt om zo af te rekenen met eenzijdige patriarchische misvertaling. Zij brak zo het wereldrijk van de slang af. hoofdstuk 14. van exorcisme tot exegese De relatie tussen mens en slang is een beeld van de relatie tussen de lagere klasse en de hogere klasse, zoals in het gedicht de houthakkersdochter (Woodman's Daughter) uit de jaren 1800, waarin een jongen van stand vruchten aanbied aan een arme houthakkersdochter, die ze dan aanneemt, wetende dat het nooit tot een huwelijk zal kunnen komen vanwege hun klasse verschil. In sommige gevallen is dan eerst een inwijding noodzakelijk, terwijl in andere gevallen dat gewoonweg niet mogelijk is, en in weer andere gevallen dit ook niet aan te raden is. Dit is de duizelingwekkende gecompliceerdheid tussen de klasse verschillen en hun relaties, oftewel van de relatie tussen de mens en de slang in het paradijs. Vannacht had ik hier ook een droom over, dat de slang, de hogere klasse, was gestorven. De jongen van stand die de vruchten aanbiedt is in het gedicht het zoontje van de landsheer van het gebied. Tino Mogo is de technicus van Karl, als een soort pseudo-ragnarok die de flutromans in de mens installeert, de zogenaamde mug-implantaties. Ik had er een droom over vannacht. Dit zijn hele
Pagina 320
lange pseudo-egyptische nut-pluggen, als scherven, die in het brein van de mens worden geschoten. Hierdoor wordt de mens verstrooid en afgeleid. Ik zag wat van die scherven of pluggen verwijderd worden, en er kwamen hele lange donkere natuurvrouwen toen door ineens. Dat was meer een technisch effect. Het beeld zou zich vanzelf herstellen. Dat is ook de nut-ervaring, dat alles eerst heel langwerpig doorkomt. Dat heeft te maken met het feit dat het allereerst een soort snoeren zijn. Hoe gaat exorcisme daadwerkelijk ? Niet door lomp alles uit te drijven, maar door exegese. Als je alles zomaar gaat wegsnijden maak je meer kapot dan lief is. De mens moet de filterologie kennen, hoe te filteren, hoe te zuiveren, hoe veilig te verwijderen, een programmaatje om te oninstalleren. Heeft de mens daar wel geduld voor ? De opportunistische prosperity mens in ieder geval niet. Maar gij geheel anders … De slang en de mens in het paradijs, de slang verbonden aan een boom, wat ook weer terugkomt in het Mozes verhaal, de slang en de staf, de slang op de paal of aan het kruis. Het is de mens die van de ene familie in de andere familie komt, door adoptie. Hoe gaat dat in zijn werk ? Er valt iets weg en er komt iets bij, iets nieuws, zoals bij een scheiding of een overlijden. Het is verbonden aan de exodus waarvoor de zee wordt gespleten. De mens gaat eerst door de tragedie van het kruis. Hoe diep gaat dit ? De mens staat er niet bij stil, neemt alles maar in zich op. Deze ongevoeligheid moet sterven. De mens heeft makkelijk oordelen over de slang, totdat de mens zelf de slang is, als beeld van de gekruisigde. Dan piept de mens wel anders, want dan is de mens ineens ook in restrictie, en moet de mens ook vechten voor zijn leven, voorzichtig zijn, paranoïde zijn, soms zelfs hard. De slang is de ingewijde in het kruis. Hij kan niet meer vliegen, staat niet meer op beide benen, maar heeft alles verloren, en gaat door het stof, kan niemand meer vertrouwen. Het is als het ontvangen van een virus en dan het virus onherroepelijk doorgeven. Daar staat de slang voor. Hele families trekt het mee, hele samenlevingen. Het is een soort communicatie paal, een soort opening tot de parallelle werelden. De mens wordt van slang tot hagedis tot kameleon aan het kruis, en channelt zo nieuwe werelden door de oneindige variaties in identiteit, wat een heel darwinistisch principe is om te overleven : de meest gevarieerde overleeft het. De oer-archetypes van het verliezen van de partner, door bijv. scheiding of de dood, zijn heel symbolisch, in de zin dat het kan staan voor het afbreken van vleselijke contracten, maar ook in de zin van het winnen van begrip en uitleg wat betreft de ander, het verkrijgen van inzicht, waardoor de partner dus in principe ontbloot is, deels of geheel, en dit niet op een vleselijke manier, maar in de context van de natuur, waarin de mens diepere principes ervaart. Het is een onderwerp wat telkens weer terugkomt in de vrouwen literatuur, zoals in het boek Glen of Sighs, oftewel vallei van zuchten, uit 1972 van Lucy Gillen, wat in 1979 in Nederland uitkwam als 'als een zoele zomerbries'. Een vrouw bezoekt de familie van een vriend, en komt er al snel achter dat hij zijn vorige verloofde de zelfmoord heeft ingedreven om haar te krijgen, waar ze natuurlijk niet op ingaat, en er dan vandoor gaat met een neef van hem, een schilder, die haar naar de natuur trekt om haar in natuur context te schilderen zoals ze daadwerkelijk is, want die zogenaamde vriend draaide altijd alles om wat ze zei en liet alles heel anders klinken, zodat ze haarzelf ook nog onterecht schuldig voelde. Dat gaat er dan ook over dat de mens niet frivool moet zijn, niet goedgelovig, maar alles moet toetsen, terug naar de natuur. Anne Hampson, die vanaf eind zestiger jaren schreef, schreef in 1971 het boek 'Dark hills rising', rijzende donkere heuvels, wat in 1976 in Nederland vertaald werd uitgebracht als 'de wonden helen', over een vrouw met een dronken partner die hun auto in de prak rijdt waardoor ze onvruchtbaar wordt, en hij dan de verloving verbreekt. Het boek gaat erover hoe zij daar overheen probeert te komen, en zo wordt ingewijd tot een nieuwe familie, een man die ook het één en ander achter de rug heeft tot het punt dat hij vrouwen helemaal niet meer vertrouwd. Hij heeft ook een dochter die geheel ongevoelig is voor pijn, zowel geestelijk als lichamelijk, en die enorm moeilijk in de omgang is. Aan het eind komt die dochter ook te overlijden, en dan komen ook die man en die vrouw wat dichter bij elkaar, in de zin dat de ongevoeligheid is afgestorven. Al deze gebeurtenissen hebben dus diepere archetypische betekenissen. Het sterven is niet een daadwerkelijk sterven maar een begrijpen. De slang glijdt dus over het bed, over de banken, tussen de kussens, maar het is iets anders. De slang wordt hagedis, dan kameleon, en dan ergens is er een kruispunt, als het winnen van de loterij. Dat is ook wat Pniël betekent, zoals het in ons boek 'the dragon lives among us' wordt beschreven : het draaien van de seizoenen. Juist door de worsteling klikken dingen dan in elkaar, en andere dingen vallen weg, en dat moet ook wel. Het is een tijd van het verkrijgen van inzicht, dus oude zienswijzen worden overboord gegooid of dieper uitgewerkt. Kun je door de dingen heenkijken om de diepere natuur te zien ? Het boek gaat over een vrouw die dus door een ongeluk er littekens aan over heeft gehouden en zich afvraagt of ooit nog iemand van haar zal kunnen houden, met name omdat ze onvruchtbaar is. Als je dit letterlijk neemt wordt je gek, maar je moet het geestelijk nemen. Uiteindelijk zijn die littekens herinneringen die in haar branden, van iemand die in principe gewoon haar brein had verkracht, en juist die innerlijke littekens waren de sleutels om een man te bereiken die ook zo kapot was gemaakt. Het zijn sleutels. Dit is in diepte gewoon de verzoening van je eigen innerlijke archetypes, het verzamelen van de afgebroken stukken van jezelf. De mens voelt zich verwond, onbegrepen, beschaamd. Er zijn muren om die mens gebouwd. Maar in wezen is die mens van zichzelf afgescheurd, en de diepere betekenissen van het paradijs en de vrouwen literatuur kunnen dit dus weer herstellen, door exegese dus. Zou het zo zijn dat er voor vrouwen nog een taak was weggelegd naar de vele patriarchische eeuwen waarin mannen het altijd voor het zeggen leken te hebben ? Vandaar dat de zeventiger en tachtiger jaren zo belangrijk zijn. Maar waak voor de vele valstrikken, want zoals er vele valstrikken waren in het patriarchische tijdperk zijn er ook veel, heel veel, valstrikken in het matriarchische tijdperk. Vandaar de noodzaak van exegese en profetisch-demonologische leiding door deze gevaarlijke mijnenvelden van het paradijs, de worsteling met de slang, de hagedis en de kameleon, tot aan de ark van Noach. Dus wat betekent die combinatie : boom en slang, in het paradijs, of slang en staf in het Mozes verhaal. Dit is de verbinding tussen de slang, de gekruisigde dus, en de hagedis die het wordt, de onbeweeglijke, de paal. De boom is dus het beeld van de hagedis, en deze combinatie geeft dus uiteindelijk toegang tot de kameleon, de camouflage, de strategie, de diversiteit, het draaien van de seizoenen. hoofdstuk 15. het zaad van orion Vannacht had ik een droom van haaien voor de kust van Zeeland. Er was een meisje met een pop in Middelburg en Middelburg werd onderdrukt door rechters en dokteren met zware stemmen, zo ook werd het meisje onderdrukt wat ergens symbool voor stond. Ik ging op onderzoek uit en ik volgde deze lijnen en kwam op een zolderkamer uit bij een jongetje die een zogenaamd kameleon-apparaat had waarmee hij zijn stem kon vervormen, en waarmee hij rechtertje en doktertje kon spelen overal. Ik kon hem toen het apparaat afhandig maken met zijn instemming want het was een heel gevaarlijk apparaat. Hij zei ook dat hij er vanaf wilde, want volgens hem stonk het apparaat (naar vis voornamelijk). Toen ging hij buitenspelen en zong kinderliedjes.
Pagina 322
Dat lijnen volgen ging ook allemaal door gesprekken met die zware stemmen, en ik ondervroeg ze. Het had ook allemaal met verzamelaar geesten te maken die dokters en rechters gebruikten om de mens vast te zetten en in een museum als trofee, en van de ingewanden van die mensen werd 'zalm' gemaakt voor de zalm industrie. (Dat is dus daadwerkelijk wat er gebeurt als je naar de dokter gaat) De dokters en rechters industrie zet mensen vast, zet mensen op, zodat ze tot steen worden, en zij zijn uitgezonden als een soort huurmoordenaars of huuropzetter door verzamelaars, al dan niet om te eindigen in flutromans. Om hier veilig tegen te zijn en uit te ontsnappen moet de mens worden als een hagedis. Het is er ook voor om juist deze antistoffen aan te maken. Dat is de betekenis van de slang (gekruisigde) en de boom (hagedis, minimalist). Verder was er een droom over een bekeerde Hitler die boven een zee mensen uit de woeste golven trok. Zijn project heette 'De Redding' en zo kon hij wat terugdoen voor het overblijfsel van de mensheid die hij zoveel schade had berokkend tijdens zijn leven. We mogen zeker niet bij de hagedis blijven steken of het misbruiken als in daadwerkelijke vleselijke verharding, en lagere aardse bevrorenheid, zoals bij Mary Baxter en haar eeuwige hel verhalen. Augustinus wijst op de vuur salamander die in vuur weet te overleven. Nu is de salamander een heel speciaal dier met regeneratieve krachten, die zijn lichaamsdelen opnieuw kan aanmaken als die afgebroken zijn. Ook zijn sommige soorten dimorfisch, d.w.z. er zijn geslachtelijke verschillen buiten de genitale verschillen. Oorspronkelijk wijst het terug op een paradijselijke oogklier, maar sinds de val van de mens uit het paradijs is deze kennis verloren gegaan en ook het bezit van deze klier. Daarom lopen mannetjes vandaag de dag veelal te pronken met hun stropdasjes en vrouwtjes met hun oma-haarknotjes in hun dementie, denkende dat ze zo heel wat voorstellen, wat natuurlijk puur zot is, maar wat een resultaat is van het verlies van deze klier, en op een hele bizarre manier wijzen deze dingen dus terug op deze klier. De mens moet dus weer terug tot het regeneratieve salamander oog, oftewel tot Salomo die de verbinding tussen mens en natuurmoeder herstelde. Dit gaat over het oog van Salomo, over de oorspronkelijke paradijselijke wijsheid. Kikkers ademen veel door hun huid, zoals ook sommige salamanders. Dit is in feite zeer abstract wijzende op het belang van de donkere natuur moeder. Haar donkere huid geeft een bepaalde stof af die de geestelijke mens van de gnosis nodig heeft om te leven. De Vuh onderwijst hier uitvoerig over. De paradijselijke longen zijn oorlogslongen, en zitten anders in elkaar dan de lagere aardse longen : 'De Heilige Geest, de Griekse luchtgod, adem, wilde mensen loskopen uit het paradijs, uit de wildernis, om zo hen tot slaaf van prosperity te maken, van het Babylonische systeem. God zond toen allereerst een simulator Heilige Geest, om de mens terug te voeren tot de wildernis. In Iyowb (Job) 7 : 11 staat dat de RUWACH, de Heilige Geest, de adem, de wind, gebonden zal worden, en nauw gemaakt worden, en de mond gesnoerd. Hieruit zal DABAR, het profetische woord, vrijgezet worden. NEPHESH, ziel, zal bitter, MAR, gemaakt worden, waarvanuit zal worden gemediteerd, geklaagd en gezongen (SIYACH). Dit komt telkens weer naar voren in het boek Iyowb, dat er afgerekend zal worden met de Geest, om over te gaan naar de bitterheid van de ziel. 9 : 18 – God zal mij niet RUWACH (Heilige Geest, adem) laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen (SABA) met bitterheid in de ziel. Het hart van het paradijselijk lichaam, de APH, betekent de ademnood, de wurging, maar die heeft dus de diepere betekenis van de halsketen. Door de zondeval was er de slavernij tot de windgod DOOR ADEM, door GEEST. De paradijselijke APH raakte verloren en in de vergetelheid. En geleidelijk aan werd de Geest over de Ziel geplaatst, en alles begon zijn betekenis te verliezen. De mens verloor profetie en werd gebonden aan vaagheid, prosperity geestelijkheid, loze wolken zonder wateren/ mayim (II Petrus 2). De gevallen aarde is de aarde van spieren, van spierkracht, als een zegel wat ons afhoudt van God. Dit zegel moet doorbroken worden. In de originele teksten wordt het juist duidelijk dat de mens werd geschapen in een gebrek aan adem, de heilige woede, APH. De APH is het paradijselijke hart, als de heilige halsketen waardoor men met God verbonden is. De paradijselijke aarde werd geschapen in de nacht, en het nachtzicht werd gegeven. Wij leefden in het visioen van goddelijk zaad, door het bloed. De APH, de heilige woede, heeft geen adem, maar goddelijk zaad. Vertalers vertaalden 'neshama' heel selectief als de adem die God geeft, om zo mensen te verbinden aan de macht van de lucht. NESHAMA betekent ademnood, ademloos, en dit behoorde tot de vrouw die baarde. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de heilige woede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de heilige kennis, de gnosis. Het komt van NASHAM, vernietiging als een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in het paradijs. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt niet voort vanuit hebzucht, eetzucht, materialisme, maar vanuit honger, het heilige vasten, in het Aramees. De schepping van de mens gebeurde dus in de heilige moederschoot, in het goddelijke zaad. Dit is in het Aramees ook de geestesvervoering, de heilige dronkenschap (NAPAH).' 'Het paradijs kent geen adem. Zij die in het paradijs leven zijn de ademlozen. Zij leven door bloed en goddelijk zaad. De tweede schaal brengt terug tot het ademloze paradijs, als door een poort. Dit is een jacht. De zee is YAM, JOM, oftewel Jezus, waarover oordeel wordt uitgegoten. De tweede schaal brengt visserij. De NEKROS, de ademloze paradijselijke die de heilige halsketen heeft ontvangen komt met het slachtmes, met het zegel van het rode paard, om een slachting aan te richten in de zee. Dit slachtmes is de stam GAD. Dit is de jagers-stam en slagers-stam. Zij vormen het rode paard van God, de rode steen.' 'Het slachtmes, GAD, is dus in de handen van de ademloze, de NEKROS. GAD, als de rode steen, de bloedsteen, oftewel het rode paard, is in handen van REUWBEN. REUWBEN is dus de ademloze. De stam REUWBEN is dus de halsketen, de APH, het hart van het paradijs. Dit is de tweede schaal, de ademloze.' 'In het heelal zijn een heleboel planeten die de aarde beinvloeden voor zuurstof. Zonder deze planeten zou er geeneens zuurstof zijn. Er zijn hele bloedlijnen van planeten die een ingewikkelde code vormen voor de afhankelijkheid van de mens aan zuurstof. Het zijn zuurstof-planeten, ook planeten die het functioneren van de menselijke long beinvloeden. STRILAR is een boze geest die deze bloedlijnen beheerst. Hieruit zijn ook Jezus en de Heilige Geest voortgekomen, Long en Adem. Deze bloedlijnen houden het heilige, eeuwige zaad tegen. Wij moeten leven vanuit het heilige, eeuwige zaad, en dat moeten we leren. De lucht die we inademen is vol van boze geesten, maar wij kunnen beginnen met het inademen van het heilige, eeuwige zaad. Hierdoor moeten we verbonden worden aan hele andere planeten, en wel in het stelsel van Orion. Wij moeten leren leven vanuit Orion, vanuit het eeuwig zaad van Orion. Zuurstof is de macht van de dood. Orion zal langzaam overnemen. Orion zal de lucht, de zuurstof meer en meer infiltreren. Wij
Pagina 324
moeten de strijd aangaan tegen zuurstof, en de jacht erop beginnen. Vaak manifesteert zuurstof zich in visvorm. Tussen de longen in het gnosis-lichaam – longen die overigens door de Gorgonen waren geplaatst – was er nog steeds een orgaan van tepelstof, die het eeuwige zaad kon absorberen. Die longen zullen weggenomen worden door de groei van dit orgaan. In het EE is de tepelstof belangrijk als een basis-stof van het paradijselijke lichaam. De tepelstof kan ook de menstruele cyclus in standhouden voor de vruchtbaarheid. Dit gaat op een hele andere manier dan op de gevallen aarde.' (..) 'De zondeval werd veroorzaakt door de longen, en de mens kreeg longen, om zo afhankelijk te worden aan de luchtgod, de valse leegte, die niet diep gaat. Zuurstof was een zegel over het eeuwige zaad. Wij moeten strijden tegen de longen, en het eeuwige zaad inademen. Onze longen moeten vervangen worden door de paradijselijke afgrond, de heilige leegte. Wij moeten het heilige vlees ontvangen.' 'De longen maken mannen opgeblazen. Ze blazen zich vol met lucht en paraderen dan alsof ze de baas op aarde zijn. Longen zijn de vervloekte creaties van de duivel. Zij maakten ons afhankelijk aan de luchtgod, en die wilde ons trotsmaken. Zodra mensen zich boven anderen willen verheffen pompen ze zichzelf vol met lucht om groter te lijken. Dit is het werk van boze geesten. Qayin versloeg dus Hobel, zuurstof, om zo de Enek, de halsketen te ontvangen en het paradijselijke teken, waardoor hij toegang kreeg tot Nuwd, de paradijselijke afgrond.' 'De longen, het ademende deel, staan dus onder het oordeel. Wij moeten beginnen met het inademen van het eeuwige zaad. Waar een long sterft, kan een verbinding komen met het eeuwige zaad. De long zal afsterven, om plaats te maken voor het paradijselijke genitaal. Door bloed en zaad zal de mens leven. Adem zal sterven, zuurstof zal vergaan. Onderscheiding zal vrijkomen.' 'Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de CHEMAH (Yirmeyah, Yirmehavah (aangesteld door Havah), ASER, 7:20). De CHEMAH dient het volk weer terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust (zeven), om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen (zes). De CHEMAH is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen.' In principe moeten de vleselijke longen afsterven opdat de mens komt tot de geestelijke longen, de oorlogslongen die ook wel in de Vuh de bloedlongen worden genoemd. Hiertoe wordt dus een koorts uitgezonden die dus voornamelijk geestelijk is. Deze longen werken dus door het bloedgas en door het bruine gas, wat afkomt van de huid van de natuurvrouwen : 'De bruine huid van de paradijselijke amazone scheidt een gas af wat noodzakelijk is om te kunnen leven en ademen in het paradijs. Dit wordt wel het bruine gas genoemd. Het paradijselijke gas bestaat nog wel meer uit het bruine gas afkomstig van de paradijselijke amazone dan bloedgas.' Hiervan is de kikker dus een abstract beeld, die veelal door zijn huid ademt, en dan komt ook de betekenis van de kikkerkoning in zicht, want dit is dus iemand die zijn natuurmoeder heeft gevonden, oftewel de innerlijke donkere, verborgen moederkennis van de natuur. Daarom wil de vleselijke mens de huid haast ziekelijk verbergen en verdichten, door de muffe pakken die niet kunnen ademen, stropdasje erbij, en door de logge spieren van de overvleselijke man die als het ware als een tweede huid om de huid is heengegroeid en ook de huid heeft verdicht, om zo de natuurmoeder te bespotten. Hoe wordt een mens een hagedis ? De mens wordt niet zomaar tot een hagedis. Het kan alleen door het hongeren. De slang is de gekruisigde, en de hagedis is de hongerende. Hier mag het dus niet bij blijven. De mens moet zich uitstrekken tot de gnosis, zoals de salamander en de kikker, om zo terug te keren tot de moeder. Dit kan dus alleen door het toets-proces van de slang en de hagedis. Daarom wees Mozes op de slang aan de paal, en kwamen Adam en Eva tot de slang in de boom, die hen vervolgens de gnosis aanreikte. Zo werd de mens weer aangesloten op de bloedlijn van de natuurmoeder. hoofdstuk 16. driehoek van overeenkomsten : de flutroman, de bijbel en de vur De flutromannetjes kwamen voornamelijk opzetten vanaf de dertiger jaren tijdens de grote depressie. De mens had behoefte aan wat escapisme, want het leven was zwaar. De mens wilde wegdromen, zo goed en kwaad als dat ging, want waar moest de mens naartoe dromen ? Ik heb daarom altijd een haat-liefde relatie met de flutromannetjes gehad, die vroeger bij ons in de familie al overal rondslingerden. Net zoals ik met de bijbel altijd een haat-liefde relatie heb gehad. Het hongeren is belangrijk in plaats van het grijpen. Jeremia riep in het OT op om het kruis te dragen, zoals Jezus dat deed in het NT. In het OT in het Jeremia verhaal ging het dan om het juk van Babylon, waarmee hij overigens niet wilde zeggen dat Babylon noodzakelijkerwijs goed was, want dat was niet zo. De mens moest ook het kwaad hem aangedaan leren te aanvaarden, voor hogere redenen. Toen de reformatie moest afrekenen met de katholieke ballingschap moest de reformatie nog veel van deze ballingschap aanvaarden en het ging niet zonder slag of stoot. Een heleboel dingen was het nog geen tijd voor, en nog steeds werden zij opgeroepen het katholieke juk te aanvaarden. Toen de vrouwen literatuur kwam opzetten in de dertiger jaren konden zij ook niet direct afrekenen met de patriarchische ballingschap, maar moesten het strategisch benaderen. Als de mens profetisch wil worden, oftewel dat de geestelijke ogen opengaan, dan moeten eerst de vleselijke ogen dichtgaan. De mens moet blind worden in die zin, zoals Paulus zijn vlees blindgeslagen werd in Damascus, en ook Simson zijn vleselijke ogen verloor in de filistijnse ballingschap. Over deze strijd gaat The Ivory Cane uit 1977 van Janet Dailey (1944-2013), wat in Nederland werd vertaald als 'Als een licht in het Duister' in 1979, over een vrouw die blind is geworden door een ongeluk en wiens leven daardoor totaal veranderd werd, want eerst woonde ze op haarzelf, maar nu moest ze weer terug naar haar vader en diens vriendin. Anderen beslisten over haar leven, wat ook een soort ballingschap was, zoals dat ook met Simson gebeurde, en Paulus die in principe nadat zijn vlees blind was geworden in de gevangenis belandde hierdoor. Als je het merkteken van het beest niet draagt en je bent blind naar het vlees dan kun je dus niet kopen of verkopen, dan kun je je niet vrij bewegen in de vleselijke wereld. Er zijn dan ineens allerlei restricties, en de blinde vrouw vreest dat ze naar een huis voor blinden moet. Bij de haven ontmoet ze iemand die zeer uitgekookt is en tiranniek, maar later komt ze erachter dat die persoon van een familie is van de oorspronkelijke bezitters van het San Francisco gebied, aan de baai, en ziet ze de zakelijkheid van die persoon als een mechanisme om het familie fortuin te bewaken. Hoe werd de vrouw, Sabrina, blind ? Het gebeurde door een auto ongeluk. Ze viel achter het stuur in slaap toen ze van Sacramento naar huis reed. Letterlijk gezien is dit waardeloos, maar geestelijk gezien moet de mens eerst in slaap vallen om het vlees te verblinden. Sabrina had dus ook een soort Damascus ervaring. Er wordt in het boek ook bij genoemd dat God op de zevende dag rustte. (Ivory
Pagina 326
Cane, p. 83) Dat het boek centreert rondom het thema blindheid is om het boze, vleselijke oog te breken wat de mensheid in gevangenschap houdt. Mensen die het altijd maar over uiterlijkheden hebben in vleselijke zin worden gebruikt als gevangenis bewaak implantaten. Dit is dus nodig opdat het geestelijke zich door blijft ontwikkelen en is in boeken daarom ook niet te ontwijken, omdat deze contrasten er moeten zijn, zodat het verhaal richting krijgt. Daarom is het reformatorische verhaal in principe ook nog erg katholiek, wat ten eerste zeer strategisch is en ook weer regressief als terugkerend tot de bron. Als we een verhaal lezen moeten we altijd op deze abstracte patronen letten. Ergens in het boek wordt er tegen haar gezegd dat ze ergens naartoe zouden gaan waar een stevige bries was, en dat Sabrina daarom iets moest dragen wat wel gewoon vies mocht worden. Wij mogen geen smetvrees hebben, ook niet in deze dingen. Als ons vlees wordt verblind mogen we dingen met andere ogen bekijken en zo 'vies worden'. Dat is een mooie uitdaging. Dit komt ook weer terug in de Vur : 109. VUILE PAARSE BLOEMEN 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Alleen zo kan de mens antistoffen aanmaken, niet als de mens zich van alles afgesloten houdt. 113. NACHTPLANTEN (...) 3. Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet 4. Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 5. Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 6. U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van het raadsel 7. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 8. Ik ben Die de witte laarzen draagt, Na de grote witte oorlog 9. Nu denkt u misschien : Wat zijn de witte laarzen ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden 10. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels 11. Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 12. Zij doen de harten sneller kloppen, Zij doen de nachtdans, En sluiten de rij 13. Ik schiep u in een wonder, Opent uw ogen 14. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 15. Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken 16. Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 17. Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken,
Pagina 328
Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 18. U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom, In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen, Uitgezonden om ook deze reus te vellen 19. Zij draagt de witte laarzen, Tussen het gebalk van ezels, In een veld waar struisvogels rennen 20. Heb je gehoord wat de nachvlinder sprak ? De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 21. En het wonder van de eland ? Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen Het nachtzicht is deze spanning tussen het verblind geraakte vlees en de profetische opening van de geestelijke ogen : 1. Ik schiep u in een paradijselijk mysterie, Ik schiep u met een paradijselijk lichaam, Opent uw ogen 2. Ik schiep u in een bloemenveld, in een tuin, Als sluiers van de wildernis, Opent uw ogen In het boek gaat het ook over dat Sabrina het dek zou moeten schoonmaken op hun boot in de haven. Er is dus ook een werk te doen na het ontvangen van de verblinding van het vlees. Als de werk-opname die komt. Dit kan ook uitgebeeld worden als het komen van de paarden, een thema wat ook terugkeert in de Vur. 1. DE ORKAAN 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 6. Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels 7. Ik wacht op mijn schip, Het is mijn schip, Ik heb de hoogste rang, Als je niet doet wat ik zeg, Dan zal je daarvoor gestrafd worden, Want jij bent een lagere rang, En ik ga niet veel uitleggen aan lagere rangen 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 11. Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden 12. Ja, het witte lijden heeft tot mij gesproken, het is onsterfelijk tot mij, En je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor zijn gezicht 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd 17. In haar haar vond ik de sleutel, Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen,
Pagina 330
Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan 18. Wat deed je ? vraagt ze, En valt dan terug in slaap, Zij is zacht en begripvol 19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom 20. Ik zie mijn leger op de muren, Zij marcheren 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee 27. Dit is niet het begin van het verhaal, Het is het einde ervan 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Hier komen de thema's van verblinding ook terug, van de nacht, van de disorientatie, van de pijl door het hoofd, tot het vallen in het water en dan opgepikt worden door een schip, en dan te komen tot de paarden. Het heeft allemaal een diepere betekenis. Ook Sabrina was een schilderes voordat zij het ongeluk kreeg in het boek. De schilderes heeft toegang tot de andere wereld, tot de hogere zintuigen, maar moet zo de lagere en vleselijke zintuigen laten gaan. Op het schip ontmoet ze dan een dokter, waar ze een afkeer aan heeft want ze heeft al teveel dokters moeten meemaken na het ongeluk en is er zo hypergevoelig voor geworden. Dat is ook zeer zeker niet vreemd. De dokter is meegebracht door iemand, en de dokter merkt op dat Sabrina goed met de anderen kan opschieten, maar Sabrina zegt dan dat er geen andere keus is. Het is duidelijk dat Sabrina in ballingschap leeft door haar blindheid. Ze is afhankelijk geworden van anderen, en alhoewel ze zich noodzakelijkerwijs moet aanpassen blijft ze ook vechten. Het is allemaal om te kunnen overleven. De dokter schijnt een oog chirurg te zijn waar ze haar voor hadden opgezet. Hij wijst ook op de natuur, dat het lichaam een zelfherstellend vermogen heeft. Hij wil haar wel testen of er misschien nog mogelijkheden zijn om haar zicht te herstellen. Ze gaat dan hiervoor naar het ziekenhuis. Ze krijgt na de testen het antwoord dat de dobbelstenen slangen ogen hadden en dat er dus niets meer aan gedaan kan worden. We kunnen dit interpreteren als de eeuwige verblinding van het vlees, die onherroepelijk leidt tot de dood van het vlees. Ze ging toen met iemand zeilen en wist niet of ze moest dagdromen of zeedromen. Toen gingen ze ergens zwemmen. Ze had een beetje een haat-liefde verhouding met het feit dat ze blind was, en met hen die probeerden dichtbij te komen, want het maakte haar onzeker en in de war, gedisorienteerd, omdat ze niet wist waar ze vandaan kwamen en waar ze naartoe wilden en waarom. Hierom moest ze haar innerlijke vermogens ontwikkelen en rust vinden in haarzelf. Als ze dan een hele speciale blindenstok van iemand krijgt, dan weet ze ook niet wat ze ervan moet denken. Ze gaat met iemand mee naar huis, en het loopt uit de hand en ze wil dat die persoon haar weer naar huis brengt, anders zou ze een taxi bellen, maar die persoon bespot haar dan om te vragen waar de telefoon is, wat ze als blinde natuurlijk niet kan weten. Ze raakt dan overstuur over deze arrogantie, en dan vraagt die persoon haar ook nog waarom ze overstuur is, waardoor ze vervolgens nog meer overstuur raakt. Ze voelt dan dat ze in een gevangenis zit opgesloten. Is het zo ook niet met Paulus gegaan, en gebeurt dit vandaag de dag niet nog steeds in de medische industrie ? Ze wordt kwaad en weet zich toch met gemengde gevoelens een weg hieruit te vinden, zich totaal richtend op haar nieuwe werk als beeldhouwer, en er wordt besloten om een besloten kring haar werk te laten zien van zowel schilderijen van vroeger als van beelden van nu. Er wordt gezegd dat ze een gave heeft door haar werk dingen tot leven te wekken. Maar de nectar van deze beker van triomf is niet zoet, vanwege stukgegane relaties. In haar ogen was het allemaal zo leeg als zij was, en ze merkte ook telkens dat ze door haar pijn steeds dingen verdraaide en de waarheid niet durfde te zeggen over haarzelf, wie ze was, wat ze van binnen voelde. Er waren teveel muren, er was teveel angst, ze wilde haar hart beschermen. Dan moet ze ook nog tot de ontdekking komen dat degene die haar kunst shows organiseerde niet alleen kunst vereerd, maar ook geld. En ze wilde ook geen ster worden. Ze voelde zich eenzaam, maar de gaten die er vielen in haar sociale contacten zouden opgevuld worden door haar werk. Oftewel de paarden, ook een terugkerend thema in de Vur dus. 55:1. Strijders op uw paarden, jagers aan de waterkant, komt nader, want de Opium opent zich. 55:44. En de sterren van Opium zullen opgaan, en gij zult haar nachtgezichten zien. 55:45. Want hebt gij niet gelezen in het Boek dat zij de sluiers zijn tot de kennis ? 46:13. Honderd duizelingen, brengen mij tot aan Haar holen. Ik zie haar vogels daar staan. Zij brengen boodschappen van haar. In gouden enveloppen, met het gezuiverde witte. Honderd duizelingen, laten mij dalen, in haar bed, en haar paarden liggen daar, om verhalen te vertellen. 46:14. Als duizend duizelingen, om te dwalen in haar bossen. 46:15. Duizend duizelingen, ik val steeds weer in slaap.
Pagina 332
hoofdstuk 17. de indische psalm 1 (van de rig veda) als oorsprong van de israelitische psalm 1 Het pastoraat is in een koude oorlog met de psychiatrie, in een geestelijke oorlog, en dit is niet land tegen land, maar het is burger tegen burger, als in een internationale burger oorlog, een beroeps oorlog, want het is beroep tegen beroep. Het gaat dwars door de landen en de families heen. Het strijdveld is de vrouwen literatuur, vrouw tegen vrouw, moeder tegen moeder. Vannacht had ik een droom over een exotisch woestijn gebied in de wildernis, maar het was vol met paleizen. Ik was aan een rivierkant en er waren daar leeuwen aan de oever, en hele grote krokodillen, groter dan normaal. Die waren in het water en kwamen op uit de rivier om op de oever te gaan. Toen kwamen er ineens hele grote reptiliaanse gorilla's uit het water, en ze gingen naar die paleizen om daar die deuren in te slaan. Ze hadden een ongelooflijke kracht. Niemand kon hen tegenhouden. In de paleizen werden de rigveda's verborgen gehouden, oftewel de Indische psalmen. Ik zag hoe hierin natuurvrouwen waren opgesloten. Mijn geslachtsdelen begonnen toen te tinkelen, alsof vruchtbare kracht vrijkwam, van het oer tijdperk. Het begon met het zien van het heilige avondmaal, Jezus met de drinkbeker, en die veranderde toen in een jongen die op een beest reed. De psalmen van India zijn ouder dan de psalmen van Israel en vormen ook de sleutel tot de Israelitische psalmen. We zagen in de Israelitische psalm 1 dat de psalmist zichzelf moest offeren, als het zaad van een boom geplant aan waterstromen, om zo afgescheiden te worden van de zondaren, opdat hij de hemelse leer zou kunnen onderzoeken en bestuderen, daar al zijn tijd voor zou vrijmaken. Er is daar door dit offer een scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke, wat resulteert in de hemelse opname. Ook de Indische psalm 1 van de Rig Veda gaat over het offeren om tot de heilige leer te komen, en over het gebed dag aan dag, als een metafoor van toewijding en meditatie. Ook gaat deze psalm over het groeien in deze dingen. Dit ter voorbereiding op de hemelse oorlog. Dit is ook hoe de uitverkiezing werkt (vers 1), en wat ook weer terugkomt in de Germaanse uitverkiezing van hen die volkomen aan de geestelijke oorlog zijn toegewijd en daardoor hun leven geheel hebben afgelegd. Vers 2 maakt duidelijk dat alleen profetischen dit kunnen zoeken. Vers 3 gaat over de demonologie, het groeien in geestelijke oorlog. Ook deze groei is 'dag aan dag' zoals in de Hebreeuwse psalm. Vers 7 is in dit opzicht belangrijk want hierin gaat het om de toewijding die gepaard moet gaan met eerbied en respect. Weer wordt hierbij gezegd : 'dag aan dag', wat dus ook terugkomt in de Hebreeuwse psalm 1 : 'maar aan des Heren lering zijn welgevallen heeft, en diens lering overpeinst bij dag en bij nacht.' (vs. 2) De Indische psalm zegt in vers 7 ook : bij dag en bij nacht, of in de morgen en in de avond, bij daglicht en bij duisternis. Er is heel duidelijk te zien dat de latere Israelitische psalm 1 heeft geput uit de Indische psalm 1. In de Indische psalm 1 wordt er extra de nadruk gelegd op 'offer en oorlog'. Alleen zo kan de mens kennis tot zich nemen, en zal die kennis profetisch zijn. Zo kan de mens terugkeren tot de exotische weelderigheid van de veelzijdige natuur (vers 3). Zonder dit offer is namelijk alles nog eenzijdig. Dit is ook hoe de mens naar huis terugkeert (vers 8), en waardoor de band tussen natuurmoeder en kind wordt hersteld (vers 9). We hebben het over een hemels offer, wat de mens zelf is, zoals ook de Bilha stelt (Bakroe 56:7). Dit is hoe de mens wordt ingewijd (vers 3). In vers 1 wordt gesproken dat dit een roeping is. Dit offeren van het zelf moet een gewoonte zijn, een cultuur, een natuur, van de mens, zoals van de profetischen die deze natuur en traditie vereren (vers 2). Dit is dus een hongeren voor het hogere doel, om hemelse kennis te ontvangen. Dat is dus wat profetischen zijn : zij die hongeren in de wildernis, terugkeren tot de natuurmoeder. Ook de pasgeborenen doen dit, de wedergeborenen, in vers 2, wat de bedoeling van het hongeren en terugkeren tot de natuurmoeder is, namelijk door het zelf offeren te sterven en in haar wederomgeboren te worden, om zo wederopgevoed te worden en wederonderwezen. In vers 5 wordt de mens geroepen tot het profetische. Zo krijgt de mens deel aan de hemelse bloedlijnen. Het is de profetie die de opname mogelijk maakt, want de mens leeft door dromen en visioenen die de mens in een steeds hogere vibratie brengen en het leven steeds meer overnemen. Vers 7 gaat erom dat dit in tederheid moet gebeuren, met nuance, in bedachtzaamheid, niet in roekeloosheid. De mens moet met voorzichtigheid te werk gaan, en de context in de gaten houden, het grotere en hogere geheel, bij dag en bij nacht, dag aan dag. De mens moet hierin leren volharden opdat er geen hiaten zijn. Zo zal de mens naar huis kunnen keren. Zo zal de band tussen natuurmoeder en kind in de wildernis herstellen. Dit is als het terugkeren van Shiva (of Sawa) tot Parvati. (vers 8-9) Jezus met de drinkbeker van het avondmaal, aan de avondmaalstafel, met zijn discipelen, maar in mijn droom veranderde Jezus met de beker in de jongen Shiva, Sawa, op een beest wat hij moest overwinnen en temmen, als beeld van zijn vlees, om zo terug naar huis te rijden. hoofdstuk 18. de indo-israelitische psalmen : 2-6 Zowel de indische als de israelitische psalm 2 zijn oorlogs psalmen. Oorlog is weer een metafoor van onderscheiden en exegese, om zo kennis te kunnen opnemen. De mens had zich in psalm 1 afgezonderd en geofferd voor deze oorlog, wat in principe een studie oorlog is. In psalm 2 van de Rig Veda zien we de oorlogsbeker van het hemelse avondmaal. Deze beker is vol met oorlogsoffers. Er vinden zo vele oorlogsgeboortes plaats. Ook de Hebreeuwse psalm 2 gaat over het zoonschap van en door de oorlog. Zo wordt geheugen opgebouwd waarop het bewustzijn kan vermeerderen. En zo kan onderscheiding voortkomen. Vers 2 van de Rig Veda gaat over de verbrokenheid die nodig is in de mens, waardoor het contact tussen de mens en de hemel hersteld kan worden. Door de verbrokenheid kan dan ook profetie vloeien. Deze beker betekent ook weer het terugkeren tot de borst van de natuurmoeder. Dit is dus ook wat het avondmaal in diepte betekent. De psalm gaat over Vayu, de wind, de hemel, ook als een soort indische heilige geest, wat in de oude talen 'richting' betekent, onderscheiding, waartoe een mens moet komen, exegese. Hierdoor kan de mens leven, door de robotologie. Dit zijn dus oogst-principes, zoals in het Oude Israel het pinksterfeest ook oorspronkelijk een oogstfeest was. Vayu doordringt de mens dan met zijn stroom in psalm 2 en neemt de mens op. De Israelitische psalm 3 is een morgenlied waarin de psalmist God beschrijft als iemand die zijn hoofd opheft en antwoord van zijn heilige berg. De berg is een beeld van de opname. In de onderliggende indische psalm 3 van de rig veda gaat het over de asphins, de ruiters, de paardenbezitters, wat een beeld is van de werk opname. Zij zijn ook tegelijkertijd het hemelse medicijn, wat dus nooit passief is, maar het medicijn ligt dus opgeborgen in het hemelse werk. De israelitische psalmist valt in slaap, en zo is er droom werk. Nog steeds gaat het in de rig veda over de oorlogsbeker. Er is dus een oorlogswerk te doen, zoals ook in de israelitische psalm. De goddelozen worden op hun kaak geslagen. Hun woorden worden vertreden. Dit gebeurd vaak door
Pagina 334
stilte. Het gebeurt door het kruis. Het werk van de opgenomene is een werk aan het kruis. De opheffing van het hoofd betekent ook teruggaan naar het begin, de oorsprong, rosh (hebreeuws). Het is ook verbonden aan de erectie, de vruchtbaarheid, en het komen tot de context, de som. Als zijnde de vertegenwoordigers van de richting van het werk zijn de asphins beelden van de doelmatigheid. Zij zijn niet zomaar werkers maar mentale activiteit. Zij werken vanuit algehele context. Zij zijn werk-instincten, offer-instincten en oorlogs-instincten. De zelf-offering wordt beschreven als het opgaan op een berg vol van obstakels. No pain, no gain. De zelf-offering moest hierdoor getest worden en volbracht worden. Het is hierin een strijd tussen goed en kwaad, een oorlog. Dit zal laten zien aan welke kant je staat. In het Indisch (Sanskriet) betekent char 'doen', 'werken', als het indische wortelwoord van charisma, het charismatische, de geestelijke gaven of geestelijke en hemelse werken, waar het paard een beeld van is, en zo de asphins. Als dan de israelitische psalm 3 wordt gelezen en God antwoord vanaf de heilige berg, dan moet de psalmist door de slaap die berg betreden en op de berg van het offer, het hemelse werk, de vijanden verslaan. Het werk is dus altijd in de context van de demonologie. Niet de vele woorden zullen de oorlog winnen, maar de stilte, stelt de israelitische psalm 4 : 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. sela 6 Brengt offers naar de eis. Ook in de indische psalm 4 van de rig veda is het thema : oorlog en opname. De mens moet geestelijke oorlog blijven voeren tot de opname, en dan is er verdere oorlog. Deze oorlog is abstract. Het zijn profetische oorlogs-patronen die de vleselijken niet kunnen verstaan. De vleselijken zullen deze oorlog dus ook verliezen, omdat ze letterlijk en lineair denken, direct, op korte termijn, dus er is geen ruimte voor iets anders meer. Er kan geen speld tussenkomen in hun denken. Alles is eenzijdig en kortzichtig, en naar vleselijke standaarden kaarsrecht, dus niet flexibel en niet open. Daarom zegt de israelitische psalmist : 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed. 3 Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? Ook de indische psalmist zegt in vers 5 : 'De mannen die ons bespotten zeggen : Gaat van ons weg, jullie die niets dan de demonologie dienen.' of : 'jullie die werken in de demonologie (indra).' Dit is de oorlog tussen de gedeformeerde psychiatrische kerk en het demonologische pastoraat, oftewel de globale burger oorlog vandaag de dag en de koude oorlog, oftewel de geestelijke oorlog. Vers 7 stelt dan dat het offer de mens in geestelijke vervoering brengt, mind altering, en dat de demonologie (indra) tot de opname leidt. vers 8. Toen gij had gedronken van de oorlogsbeker, van de oorlogsborst, tot honderd werken, werd gij de slachter van de slang. De slang is de gekruisigde, en men drinkt van de oorlogsbeker om tot de werkopname te komen, oftewel men kan alleen werken door de demonologie, en de demonologie wekt op tot goede werken, door de gave van onderscheiding. Er zijn dus ook gekruisigden die strijden tegen de hemelse werken, tegen het charismatische, en daardoor het kruis vereren als de snelle weg tot pensionering, oftewel dat is wat de valse slang is, en die dient verslagen te worden. Dit kan alleen door de demonologie. Er is dus ook een vals kruis in de omloop waar de mens voor dient te waken. In psalm 5 is het sleutelwoord in de Rig Veda het neerzitten voor de demonologie (indra), wat terugkomt bij de israelitische psalmist als het neerbuigen (vs. 8.) Beiden spreken over het komen tot het hemelse huis. In het hebreeuws is dit neerbuigen of neervallen, neerzitten een beeld van overgave. In de Rig Veda komt dan de mens weer tot de oorlogsbeker of oorlogsborst. Psalm 6 is de psalm van totale verbrokenheid zowel in de israelitische als in de indische. In de indische psalm 6 komt de demonologie, indra, met de storm-goden, de verbrekers. Zij moeten alles afbreken wat stevig staat, oftewel de verdichte dimensie van het vleselijke. Dit maakt dat de mens zich geheel tot de demonologie, tot indra, richt. hoofdstuk 19. de psalmische bloedlijnen : psalm 1 en 2 Agni stelde de offerdienst in India, zoals Mozes dat deed bij de Israelieten. Beiden waren zij uit het water gehaald, wat de betekenis is van de naam van Mozes, en Agni was degene die in water was geboren in de yayurveda, kanda 4, les 3, psalm 1. Er zijn vele overeenkomsten. In de Rig Veda, boek 3, psalm 2 is Agni kind van twee moeders (vers 2), zoals Mozes ook twee moeders had. We zouden kunnen stellen dat de israelitische psalm 1 en 2 exodische verwijzingen hebben. Mozes moest zich afscheiden in de exodus, om zo de hemelse leer te ontvangen, en zijn volk groeide aan de andere kant van de zee toen op 'als een boom aan waterstromen', om verder boven de vijand uit te stijgen, door de exodus. Dit zijn allemaal thema's die terugkeren in psalm 1. Zowel Agni als Mozes moesten het volk redden door de omliggende vijandige volkeren te verslaan, wat een geestelijke oorlog was, een territoriale oorlog, en wat terugkomt in psalm 2. Als er dan staat : 7 Ik wil gewagen van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt. 8 Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Dan gaat dit over een veel diepere geschiedenis, die terugleidt tot het exodus tijdperk, en tot het
Pagina 336
vedische tijdperk van Agni. Mozes is degene die de ijzeren knots had, de staf die in een slang veranderde, om de volkeren te slaan, en zijn volk nieuw land te geven. Mozes was een nog oudere messias dan de psalmist van de israelitische psalmen die naar Mozes terugwees en zo ook naar Agni. Dan staat er : 10 Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u gezeggen, gij richters der aarde. 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Ook dit gaat over Mozes en Agni, de oudere messiassen. Zij hadden dus beiden twee moeders, staande voor de wedergeboorte en de wederopvoeding, waarvan de oorlog een beeld is. Psalm 2 is zowel een geboorte psalm van Mozes als van Agni, want ook de indische psalm 2 in boek 5 van de Rig Veda, gaat over Agni's geboorte. Zijn jonge moeder houdt hem verborgen, ook voor de patriarchie, de vader. Zij is een dienstmaagd, terwijl een koningin hem leven heeft gegeven, geboorte. Een soortgelijke situatie was ook met Mozes, die verborgen werd, en ging tussen een israelitische dienstmaagd en een egyptische prinses. De moeder moet hem verborgen houden in symbolische duisternis, als door een donkere huid. En hij moest de banden van het volk vrijmaken, zowel in de indische psalm 2 als de israelitische psalm 2. Psalm 2 van de tweede les van de eerste kanda van de yajur veda laat ook zien dat het om de strijd tegen het vlees gaat, tegen het zelf, waarvoor de mens boete moet doen, zich moet toewijden en laten inwijden om dit te overstijgen. De mens moet zich dus afzonderen, en beseffen dat het allereerst om zelf-offering gaat. De boom staat nu, stelt de indische psalm 2, maar moet nu volharden tot de voleinding van de offering. In de vierde kanda, in de eerste les, in psalm 2 wordt Agni ook de vernietiger van dat wat gebroken zal worden genoemd, wat ook voorkomt in de israelitische psalm 2 : 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Dan wordt er in de indische psalm 2 gezegd dat Agni voortkomt vanuit het water, vanuit de steen, vanuit de wildernis, vanuit de planten. Dit wordt de pure geboorte genoemd. De tweede psalm van boek 3 van de atharva veda zegt : 'Dat leger van onze vijanden, o Maruts, dat tegen ons komt met zijn macht, betoogend— Ontmoet u en sla het met ongewenste duisternis zodat er niet één is van hen die een ander kent.' De tweede psalm van boek 19 zegt : 'Aan wateren beter dan artsen zijn onze gebeden gericht.' De wateren zijn de gevarieerde rijkdommen van de natuur wordt gesteld in de tweede psalm van hoofdstuk 1 van boek 9 van deel 2 van de sama veda. Daartoe wordt de hongerende geleid, tot de innerlijke rijkdommen van de hemelse kennis. Dit is de rijkdom van de demonologie, van de oorlogskunde (indra). Boek 3, hoofdstuk 2, in de tweede psalm, gaat over de geboorte van de zoon van de offer godin, Pavamana, wat betekent dat het offer volkomen is geworden. Dit is de zoon van agni. Het zwellen op het hongerpad is als het zwellen van de zee, als een beeld van hemelse weelderigheid in kennis, niet in vleselijke protserigheid. Van dit zwellen is de zoon van agni, zijn eigen innerlijke kind, een beeld. Het is het komen tot het eeuwige offeren, het eeuwige hongeren. Ook is dit het ontvangen van de stem, profetie. Pavamana is de uiteindelijke opname tot de hemelse restrictie, tot het hemelse juk, de hemelse gespannenheid. Pavamana draagt de heilige hemelse psalmen, is ermee versierd, wat als zijn voertuig en schoonheid is (psalm 2, boek 2, hoofdstuk 2, van de sama veda deel 2). Als de melk zwellen zij op, op een natuurlijke manier, om zo als roependen te zijn, in de wildernis, als krijgers hierdoor opgesteld, als jagers, naderende tot de buit. Zij zijn uitingen van wijsheid, stromende vanuit de bron (surya). (psalm 2, boek 1, hoofdstuk 1, sama veda deel 2) Alleen zij die neerzitten, neerbuigen, zullen gezalfd worden door de heilige natuurmelk op deze manier (sama veda deel 1, boek 6, hoofdstuk 2, psalm 2). In psalm 2 van boek 5 hoofdstuk 2, eerste deel van de sama veda, wordt er al gebeden voor het compleet worden van de werelden, van het offeren, en dat kan alleen door de demonologie, Indra. Er wordt dan ook gesteld dat de demonologie, Indra, koning is. Het natuurzwellen van de kennis gaat door Varuna, de hemel oceaan, de omhuller, oftewel de context. Hiervoor moet de mens door honderd winters gaan om zo zonen voort te brengen, zoals door Ragnarok in de noord-germanologie, wat een beeld is van het volkomen en eeuwig hongeren (vers 8-9). In het eerste hoofdstuk, in de tweede psalm smeed Indra de banden alleen maar door de demonologie, wat zijn wezen is. Dit is ook wat de natuurlijke orde is, alles op zijn tijd, in restrictie, ook de sacrificiale orde, Areta, Rta, soms ritam genoemd, waar ook het woord ritme vandaan komt. Varuna draagt hiertoe een lasso, als een slang, ook als beeld van het ronde, de context, het volkomene. Hiermee bindt hij het kwade, het vleselijke, wat ook terugkomt in de israelitische psalm 2. Als eerste zijn de banden die Indra smeed de psalmische banden, de structuren van de psalmen, oftewel de psalmische werkelijkheid. (sama veda, 1.5.1. psalm 2 :8) In de sama veda gaat ook de strijd tegen de slang door, want er zijn ook een heleboel valse contexten, onnauwkeurige contexten. Er moeten heilige verbanden gelegd worden (mitra). Dit zijn verbanden door het heilige offeren (agni). Dit mag alleen in de hemelse context gebeuren (varuna). Als het offeren gebrek leidt, dan leidt dit tot valse slangen, valse contexten, ongenuanceerdheid. Daarom stellen ook de israelitische metaforische offerteksten dat het offer volkomen moet zijn. Van deze bergen stroomt het water, stelt sv 1.1.2 psalm 2:6, wat een beeld is van het hemelse oerzaad, want dit stroomt vanuit de andere kant van de hemel, net zoals de boom aan waterstromen groeide aan de andere kant van de zee, door de exodus. (sv 1.1.1 psalm 2:10) Ook de Koran is voortgekomen vanuit de psalmen. De Koran zelf is ook een psalmenboek, en hieruit voort kwam de Vur, en de Bilha. Het zijn de stromen van het oerzaad. Als we kijken naar psalm 1 van de Koran, oftewel het eerste boek of eerste hoofdstuk, dan zien we veel overeenkomsten met de Israelitische psalm 1. 5 Leid ons op het rechte pad. 6 Het Pad van degenen aan wie U gunsten heeft geschonken, 7. niet van degenen op wie de toorn rust en niet dat van de dwalenden. zegt de koran. Dit is hetzelfde gebed als de israelitische psalm 1. In de koran is deze psalm gericht op de heer der werelden, oftewel op de context, beide kanten van de oceaan, zodat de boom aan de overkant kan groeien (vers 1). Vanuit die context kan ook de exegese komen, het oordeel, de onderscheiding (vers 3). Daarom volgt de mens hierdoor de demonologie, als het volgen van Indra, waarin zeer zeker het offeren ook niet vergeten mag worden, anders kan men nooit tot de natuur context komen. De slang is hiervan een beeld, gedragen door varuna, de hemeloceaan. Daarom moest de mens in het paradijs ook tot de slang, de lasso, de context, het volkomene komen. Hiervoor is er dus een pad waarvan niet afgeweken mag worden, als een pad door de zee. Ook de
Pagina 338
Koran richt zich in boek 1 op dit pad. Toen kwam de Vur : boek 1 of psalm 1 van de vur is de orkaan, die het pad baande, door de zee. Ook wordt er gewacht op het schip, want de zeeen zullen alles overweldigen. Er wordt dus gesproken van een ark, want de zondvloed zal komen. Zoals de israelitische psalm 1 spreekt over de boom geplant aan waterstromen. Die waterstromen zullen alles overweldigen, maar de boom zal doorgroeien, als de boom van behoudenis, waarover het Eeuwig Evangelie ook spreekt. Dit is het boom van de armoede, van het hongeren, van het offeren, van agni. De Witte Steen, Nieuwe Openbaring IV, 8 Behoudenis door de Konijnenboom 63. En allen die de konijnenboom aanroepen zullen behouden worden, als de toorn van Narzia tot de aarde zal komen. Maar velen zullen zeggen : Heere, Heere, terwijl de Heere hen niet kent. Want zij hebben de armoede vergeten die tot zaligheid leidt. 64. Hoe moeilijk zal het dan zijn voor een rijke om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Het konijn is een beeld van het luisteren, de leegte, en een beeld van het graven. De orkaan is een beeld van de hemelse stormen, de maroetsen in de vedische indologie, die indra vergezellen in de demonologie. Het zijn de ruiters van de rode paarden, zoals de paarden ook worden besproken in boek 1 van de Vur als een beeld van het geestelijke werk. Alleen in de werk opname zal de mens behoudenis hebben, oftewel in de charismatische gaven. Anders zal pensionering en bedrog de mens neermaaien. De maroeten, oftewel de orkaan, brengen de verbrokenheid, en zij doen dit door verwarring, de chaos, een thema wat ook terugkeert in het eerste boek, of de eerste psalm, van de Vur, en ook in de israelitische psalm 1. De orkaan is dus een beeld van de verbrokenheid, zoals psalm 1 van de vur ook zegt : 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering Als het geheugen verbroken is kan de mens dan het schip herinneren : 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd 17. In haar haar vond ik de sleutel, Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen, Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan Psalm 1 van de Bakroe in de Bilha spreekt over het gif in het paradijs wat alles omdraaide, de valse vrucht, wat valse schoonheid bracht, waardoor de mens weer terug moet gaan naar het heilige vuile, de paradijselijke grond en het vuil van de heilige geestelijke oorlog tegen het kwaad. Het zijn al die vruchten die niet op tijd zijn gegeven, dus te vroeg of te laat, die niet rijp waren of reeds bedorven, giftige vruchten, van de valse slang, en een valse boom. De eerste psalm van de Bakroe bezingt deze oorlog. Het is een amazone oorlog, een jacht op een vals lam. Het is de strijd tussen kortzichtigheid en context. Context voedt zichzelf daarmee. Het is als brandstof. Vandaar dat deze dualiteit er in de natuur moet zijn. De mens moet geen smetvrees hebben. Er moet gemengd worden. De mens moet weer vuilgemaakt worden, de baarmoeder ingaan, tot een nieuwe geboorte. De mens moet al zijn vooroordelen weggooien, al het exclusieve racisme. De mens moet de macht van het geld verbreken en weer de minste zijn, zich weer afzonderen, niet meer de populaire piet uithangen. Dat is het ware wassen, in de natuurrivier. Dit gaat verder in de eerste psalm van de Amalek, in de Bilha, waar de mens de pijl allereerst op zichzelf, zijn eigen vlees moet richten, om zo eerst te verstijven, oftewel een boom aan waterstromen te worden, om waarlijk gewassen te worden. Aan het einde van deze psalm neemt Amalek de jagende mens dan ook mee naar die rivier. Dit thema komt ook weer terug in de eerste psalm van de Thenem in de Bilha, in de 'psalm tot de zwarte heerin' : 17. U doet hen bevriezen die hun speren opheffen tegen U, oh zwarte Heerin. De mens moet eerst het ragnarok in, vertragen, verstijven, tot een boom aan waterstromen worden. Eerst zal er een ijsziekte komen, stelt deze psalm. De ijsstormen zullen komen en de ijszeeën om de wereld te overweldigen. Zij is meedogenloos naar het verleden. Dan volgt er een metaforische beschrijving van het verleden als een groot ijsvarken waartegen zij strijdt : 30b. Ik kijk toe hoe Zij Haar speer opheft tegen het grote zwarte ijsvarken. 31. Het woeste beest drijft Zij in het ijs waar het ten onder gaat. 32. Zij kan het verleden niet laten bestaan. Maar dan mengt Zij alles. 33. Het verleden is nog slechts een tent, als een huid op de achtergrond. 34. Het verleden bloedt leeg in Haar kookpot. 35. Met gemak snijdt Zij door kelen heen. Alles moet veranderen. Dit is ook één van de werken van heracles in zijn dienst tot Areta. Zijn naam betekent dienstknecht van hera, here, wat in het Hebreeuws abad-jah is. Abad-jah strijdt tegen Edom, oftewel de vleselijke Adam en zijn vleselijke vrucht in het paradijs, de vleselijke wijsheid en kennis. Het is een zucht naar wereldse, vleselijke deskundigheid. Een hebzucht naar de valse soort van kennis. In de israelitische psalm 1 wilde de psalmist de hemelse leer daarom bij dag en nacht overpeinzen, om zo geen deel te hebben aan de samenkomsten en vergaderingen van de goddelozen. 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Ook Heracles moest het varken het ijs in drijven, oftewel zijn eigen vlees, opdat hij zou verstijven om een boom aan waterstromen te worden, opdat hij zijn vrucht op zijn tijd zou geven, en ook zijn zaad. De eerste psalm van de jana in de Bilha gaat over het berijden en temmen van het beest. Dit gebeurd door de intens diepe studie, op geen enkele andere manier, zoals de israelitische psalmist al liet zien in psalm 1. Wij moeten dus doorgaan totdat er een stuk naaktheid is te zien, waarvan strippokeren een stadse karikatuur is. Wij moeten komen tot de naaktheid van de exegese, wat een natuurlijke naaktheid is. 1. Er wordt hier iets geopenbaard, wat symbolisch een stuk naaktheid is wat de godin laat zien. Filippi is in de worteltekst de vrouw rijdende op het beest, oftewel haar ware natuur laat zien.
Pagina 340
De psalm stelt dan dat zo de mens als zoon wordt geadopteerd door de natuurmoeder. Zij leert hem hongeren. Dit wordt in deze psalm vergeleken met de Germaanse opname. Deze psalm is een commentaar op Filippi 1, wat in het Germaans werd getranslitereerd tot Felua, en later de Veluwe. Dit zijn de beesten rijders, zij die het vlees door studie en exegese hebben getemd. Veluwe ligt op een zandplaats, en zand is een beeld van nuances, stelt deze psalm, waardoor er samenhang en diepte is. Dat is ook tegelijkertijd de schoonheid van de Veluwe, wat een natuurgebied is. De israelitische psalm 2 laat de vijand zien : ijdelheid : 1 Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? 2 De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde. Het volk was hierin opgesloten en daarom moest Mozes komen, moest hij de staf opheffen die een slang werd, oftewel de mens moest terugkeren tot het geheim van boom en slang, de diepte van psalm 1. Dit is een lange bloedlijn, die helemaal teruggaat tot de vedische psalmen, en die exegetisch worden uitgewerkt in de koran, de vur en de bilha, als verlengstukken, als verdiepers. Zo ontstaat er een geheel nieuwe psalmische matrix, of liever gezegd, dit is de onthulling van de psalmische matrix, de ontbloting van de natuurvrouw, haar bevrijding. Het is een openbaring. Dit is onderdeel van een studie proces. De stad heeft hiervan een karikatuur gemaakt en die zal instorten. De staf, de hongerende, de bevrorene in de ragnarok, in de honderd vedische winters, werd tot slang, oftewel kwam tot de context. Het werd tot een lasso. De mens werd geboeid door dit verhaal, en tot de exodus getrokken. De mens moest terug tot de wildernis, tot de vedische wildernis. Mozes had de ijzeren knots om de vleselijke volkeren mee kapot te slaan als pottenbakkerswerk, en oorspronkelijk had Agni, de vedische Mozes, deze staf. De slang staat voor de context, de voleindiging, het volkomene, en daarom wees Mozes in de wildernis tot de slang, en veranderde zijn staf ook telkens in een slang. Daar moest de mens naartoe. De mens moest het geheim van de slang leren kennen. De ijdelheid is verborgen in de vleselijke ambachten van de mens. De mens aanbad een gouden kalf, waar de tweede psalm van de Koran over gaat. Daarom zegt deze psalm als een antistof hiertegen : 25. En verkondig aan degenen, die getrouw zijn en goede werken doen de blijde tijding, dat er tuinen, het paradijs, voor hen zijn, waardoorheen rivieren vloeien. Telkens, wanneer hun van de vruchten hieruit wordt geschonken, zullen zij zeggen: "Ziehier, hetgeen ons reeds voorheen werd gegeven"; en hun werd het soortgelijke gegeven. En zij zullen er reine metgezellen hebben en zij zullen er vertoeven. 43. En houdt het gebed en betaalt de Zakaat (armenbelasting, armenoffer) en bidt met hen, die bidden. 48. En vreest de Dag, dat de ene ziel de andere niet zal kunnen helpen, waarop voor haar noch voorspraak zal worden aanvaard, noch een losprijs zal worden aangenomen, noch zij zullen worden geholpen. 54. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht aangedaan door het kalf te aanvaarden: derhalve keert terug tot Uw Schepper en doodt uw eigen ik, dat is het beste voor u in het oog van uw Schepper". Mozes wilde het volk terugleiden tot de slang, de context, het volkomene, en niet de vleselijke werken van ijdelheid. De mens moest zichzelf verliezen in de ware samenhang van de dingen. 78. En sommigen hunner zijn ongeletterd; zij weten niets van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden: zij vermoeden slechts. Het probleem is dus dat mensen werk hebben gegrepen zonder een goed studie fundament te hebben. Zij hebben dus geen geduld gehad. Zij willen wel werk, maar geen studie. Zij houden van het ijdel wanen. Zij hebben een gouden kalf gebouwd. Hier dansen zij als gekken omheen, totaal dronken, zonder houvast in de demonologie. De ijszeeen zullen hen wegspoelen. Er zal een grote ijszondvloed komen. Zij hebben geen ark. Zij hebben niet naar de waarschuwingen van Noach geluisterd. 79. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en dan zeggen: "Dit is van Allah", opdat zij er een onwaardige prijs voor kunnen nemen. Wee hun dan, voor hetgeen hun handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij verdienen. Al hun werken zijn ijdel, opdat zij het kunnen verkopen aan het vleselijke. Het geestelijke heeft geen marktwaarde voor het vleselijke. 84. En toen Wij een verbond met u sloten: "Gij zult uw bloed niet vergieten noch uw volk uit hun huizen verdrijven", toen hebt Gij dit bekrachtigd en gij waart er getuige van. 85. Toch zijt gij het volk, dat uw eigen broeders doodt en een gedeelte van uw volk uit hun huizen verdrijft, elkaar tegen hen helpende in zonde en overtreding. En, indien zij als gevangenen tot u terugkomen, koopt gij hen vrij, terwijl juist hun verdrijving voor u verboden was. Gelooft gij dan slechts in een gedeelte van het Boek en verwerpt gij een ander gedeelte? Er is geen beloning voor degenen uwer, die zulks doen, behalve schande in dit leven; en op de Dag van Opstanding zullen zij de strengste kastijding moeten ondergaan, want Allah is niet onachtzaam betreffende hetgeen gij doet. 86. Dezen zijn het, die het Hiernamaals voor het tegenwoordig leven hebben verkocht. Derhalve zal hun straf niet worden verzacht, noch zullen zij worden geholpen. 87. Voorwaar, Wij gaven Mozes het Boek en deden boodschappers de een na de ander zijn voetsporen volgen. En Wij gaven aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke tekenen en versterkten hem met de geest der heiligheid. Telkens als een boodschapper tot u kwam, met hetgeen uw ziel niet behaagde, hebt gij u laatdunkend gedragen, sommigen hunner hebt gij verloochend en anderen gedood. Maar nee, zij kozen voor hun gouden kalf, voor het vereren van de mammon, hun vleselijke werken. 89. En toen een Boek van Allah tot hen kwam, vervullend datgene, dat bij hen was, hoewel zij voordien om overwinning over de ongelovigen plachten te bidden, toen dat tot hen kwam, herkenden zij dat niet en verwierpen het. Gods vloek rust derhalve op de ongetrouwen. 91. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Gelooft in hetgeen Allah heeft geopenbaard," zeggen zij: "Wij geloven slechts in hetgeen ons is geopenbaard," maar zij verwerpen hetgeen daarna is geopenbaard, hoewel het de Waarheid is, vervullende wat zij reeds bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere profeten van Allah gedood, als gij inderdaad gelovigen waart?" 92. En Mozes kwam voorzeker tot u met duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn afwezigheid het (gouden) kalf genomen (om het te aanbidden) en gij waart onrechtvaardig. 93. En toen Wij een verbond met U sloten en de berg (Sinaï) hoog boven u verhieven, zeggende:
Pagina 342
"Houdt stevig vast, hetgeen Wij u gegeven hebben en luistert," zeiden zij: "Wij horen, maar wij gehoorzamen niet"; hun hart was vervuld van het kalf. 99. En Wij hebben u voorzeker duidelijke tekenen gegeven en niemand, dan de overtreders, verwerpt ze. 101. En nu er een boodschapper van Allah tot hen is gekomen, vervullend wat zij reeds bezaten, heeft een gedeelte der mensen van het Boek, Allah's Boek achter zich geworpen, alsof zij het niet kenden. 105. Zij die niet geloven onder de mensen van het Boek, en de afgodendienaren, gunnen niet, dat iets goeds tot u nedergezonden wordt van uw Heer; maar Allah kiest voor Zijn barmhartigheid, wie Hij wil en Allah is de Heer van grote genade. 208. O komt in volledige overgave en volgt de voetstappen van de duivel niet; hij is voorzeker uw verklaarde vijand. Het is absolute noodzaak dat de mens tot volkomenheid komt, tot het mysterie van de slang. 212. Het leven dezer wereld is voor de ongelovigen schoonschijnend gemaakt en zij bespotten de gelovigen. Maar de godvrezenden zullen boven hen verheven zijn op de dag der opstanding: Allah schenkt Zijn gaven overvloedig aan wie Hij wil. 213. Allah leidt naar het rechte pad, wie Hij wil. 214. Denkt gij dat gij de Hemel zult binnengaan, terwijl cle toestand dergenen, die vóór u gingen, nog niet over u is gekomen? Armoede en tegenslagen kwamen over hen en zij werden hevig geschokt, totdat de boodschapper en de gelovigen met hem zeiden: "Wanneer komt Allah's hulp?" Ja, voorzeker, de hulp van Allah is nabij. 216. Vechten (geestelijke oorlogsvoering, demonologie, exegese) is u geboden ofschoon gij er afkerig van zijt; maar het kan zijn, dat gij tegenzin hebt in iets terwijl het goed voor u is en het kan zijn, dat u iets behaagt terwijl het slecht voor u is. Allah weet het en gij weet het niet. 223. Uw vrouwen zijn een akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt en doet goed voor uzelf en vreest Allah en weet, dat gij Hem zult ontmoeten en geef goede tijdingen aan de gelovigen. 256. Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden; derhalve, hij die de duivel verloochent en in Allah gelooft, heeft een sterk houvast gegrepen, dat onbreekbaar is. Allah is Alhorend, Alwetend. In dit opzicht is de tweede psalm van de Vur interessant, wat gaat over een indianenvolk die een paal met een varkenskop of runderkop erop aanbaden. Zij aanbaden dus geen gouden kalf, maar het kruis, of de paal, waaraan het vlees was afgestorven. De mens is vol met de vleselijke werken, en daarom stelt de tweede psalm van de bakroe van de bilha dat de mens moet terugkeren tot de heilige slaap van het paradijs, voorgesteld als een moederborst. Van deze melk moet de mens drinken om los te komen van het gouden kalf syndroom. Dit is een oorlog tegen een wilde stier. Deze barkroe psalm stelt dat de vrouw het wapen is. Vers 13 stelt : 'De Heerin zal dit beeld (het gouden kalf) onder Haar Voeten vernietigen.' 14. Zij zal tot de aarde komen om de aarde te oordelen. Zij zal alles aan Haar Voeten onderwerpen. 22. De Heerin had Jakob hard geslagen op Pniel, en maakte hem gevoelig. 23. De Voeten van de Heerin brachten hem zo van de dood naar het paradijs. 24. Net als Jakob dient ook gij geboren te worden vanuit Haar schoot. 27. De vijand wordt profetisch geleid door de valse machten, door valse profetie. Gij staat dus tegenover het vee van valse machten, en zij zullen instructies krijgen hoe gij behandeld moet worden. Zij zullen suggesties in hun hoofd binnenkrijgen. 28. Dit is een strijd tegen het valse oordeel. 29. Naakt zijt gij gekomen uit de moederschoot van de onderwereld, en naakt zult gij daartoe wederkeren. De tweede israelitische psalm spreekt : 4 Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Het gouden kalf moet dus bespot worden. Hoe gaat dit ? 11 Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. 12 Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen. Het is dus van belang dat de mens terugkeert tot het natuur-zoonschap. Anders heeft de mens geen dekking en zal door het gouden kalf of de wilde gouden stier verslonden worden. De mens moet dichtbij de natuurmoeders blijven. In de negentiger jaren had ik eens een hele lange strijd met deze wilde gouden stier, en ik moest lang in bed blijven. Ook in de strijd met het gouden kalf, wat is uitgegroeid tot een wilde gouden stier inmiddels, is het belangrijk te komen tot het ijs, zoals ook de tweede psalm van de Amalek in de bilha stelt : 1. Gij moet uw boog leren gebruiken in het heilige ijs, De ijstijden zullen zeker komen, want er is vals vuur De naam van deze psalm is 'de ijstijden'. Dit is ook een strijd tegen het koppige letterlijke, de ijsbokken, stelt vers 2. Dan in vers 3 wordt gesteld dat in de nacht Amalek nodig is om door de wateren te gaan. De Amalek is het tweede deel van de bilha. Zij is ook een amazone. Het kennen van God gaat door de stilte, stelt de tweede psalm van de thenem in de bilha. Je kent God niet door tot God te spreken of over God te spreken. Deze psalm heet : 'haar woord'. God wordt beschreven als de Heerin van de wereld in deze psalm, als de weter, de enige die haarzelf kent, en de enige die haarzelf kan kennen. Daarom gaat deze psalm over het leren luisteren naar haar. Dit kan alleen in nederigheid, door te buigen, wat ook wordt gesteld in de tweede israelitische psalm. Zij kent
Pagina 344
haarzelf door haar grootte, wat een beeld is van de context, het overzicht, het volkomene. De goddelozen sterven af in het uur van haar voeten, stelt vers 17. Dit uur zal ervoor zorgen dat ze niet meer opstaan, zoals vers 18 laat zien. Zij zinken weg in de oceanen van vuur stelt vers 19. Zo zal het gouden kalf en de gouden wilde stier omgesmolten worden. Zij versiert de heiligen met haar woord. Psalm 2 van de Jana van de bilha stelt dan dat de mens aan zichzelf afsterft door 'niet mijn wil geschiede, maar uw wil geschiede.' hoofdstuk 20. het hindoeïsme : de religie van de territoriale oorlogsvoering – de vedische sleutel tot psalm 1 Israelitische psalm 1 : 6 want de Here kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat. In het Aramees : de Here kent de weg der rechtvaardigen sexueel (yada), woont samen met de rechtvaardigen, al dan niet getrouwd. De Veda's zijn een heleboel boeken met psalmen. Deze psalmenboeken zijn ook weer onderverdeeld in vier hoofdboeken. In de Yayur Veda, in de eerste kanda (hoofdstuk), de eerste prapathaka, les, de eerste psalm zien we net als in de eerste israelitische psalm de winden toenaderen. 'jullie zijn winden, jullie naderen toe', en in de israelitische psalm verstrooien zij de goddelozen, het kaf : 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen, En daardoor vergaan hun wegen (vers 6). De winden nemen degenen die zichzelf hebben geofferd op, en geven richting, onderscheiding en exegese. Ze zijn vol van melk, stelt deze indische psalm. Dan staat er : Laat de dieven en werkers van het kwaad je niet leiden, wat ook weer terugkomt in de eerste israelitische psalm. Er wordt in de indische psalm opgeroepen te zijn met de heer van het vee. Het vee, als beeld van het vlees, van het kwaad, moet geofferd worden, en de psalmist wordt opgeroepen niet het vee, het vleselijke, te beschermen tegen het offeren. In de israelitische psalm 1 moet de boom op zijn tijd zijn vrucht geven, en zijn zaad. In de eerste psalm van de tweede les vraagt het water of zij hem voor altijd nat mag houden, dat zij altijd aan elkaar verbonden zijn, wat ook terugkomt in de eerste israelitische psalm als de boom geplant aan waterstromen die zo vruchtbaar kan zijn en zo zijn vrucht en zaad kan geven. Er moet dus wel een verbinding zijn tussen de rivier en de boom. Deze indische psalm noemt de wateren 'moeders', en alles zal zo gelukken, zo als ook de israelitische psalm stelt. Deze wateren beschermen het profetische oog. Het is als melk. Zij dragen de ware symbolische leer van het offeren. Oorlog en offerande, hemel en aarde, water en planten. In de eerste psalm van de derde les wordt deze psalm beschreven als een vrouw en als het wapen van de demonologie (indra). De eerste psalm van de vierde les wordt de steen van de offering genoemd. Hierop kunnen diepe offers gemaakt worden. Zo zal de oorlogsbeker vol zijn met het zoete en de melk. Deze demonologie (indra) wordt de slachter van de slang genoemd. Dat deze psalm een steen wordt genoemd komt ook terug in de Bilha, in Thenem 22 en 23 : 22. DE ZWARTE STEEN 1. Naakt komt zij vanuit het water, Zij is de zwarte steen, Maar zij is ver weg, Alhoewel zij groot is, En zij wordt steeds groter, Klaar om de wereld te overweldigen 2. Zij ziet alle dingen, Haar oog waakt altijd, Zij kijkt door alles heen, Alles is naakt voor haar 3. In nederigheid buigen zij voor haar neer, Maar zij kent hen niet, Nooit eerder zijn zij tot haar gekomen, En nu is het te laat, Want door hun gebrek aan kennis zullen zij alles verkeerd verstaan 4. Is er dan geen school om hen te leiden, Is er dan geen taal om hen te doen laten verstaan ? De zwarte steen rolt weg en laat duisternis achter 5. Zij komt tot de aarde in grote toorn, Dienstknechten zal zij niet aanvaarden, Allen buigen zij voor haar troon 6. En zij maakt hen tot steen, En doet hen zinken in de aarde, Nooit hebben zij haar stem gehoord, Nooit hebben zij geluisterd 7. Is er dan geen school die hen onderwijzen kan ? Is er dan geen medicijn om hun afvallig hart te genezen ? De zwarte steen rolt weg en laat duisternis achter. 8. De zwarte steen zal spreken tot in eeuwigheid, Maar door ijs en duisternis spreekt zij
Pagina 346
23. DE ZWARTE STEEN 2 1. Zij is de roepende, maar niemand luistert, Daarom heeft zij haar boog gespannen 2. Zij zal de aarde weldra verpletteren, Zij is de zwarte steen 3. Wee, oh aarde, wanneer zij afdaalt tot u, Want de pijlen op haar boog zijn een groot kwaad 4. Zij heeft dit tegen u gedacht, Omdat gij naar haar niet hebt willen luisteren 5. Zij is de zwarte steen De eerste psalm van de vijfde les gaat over dat de rivier zijn eigen tranen is, en dit brengt vruchtbaarheid, vee op zijn tijd, alles in de juiste seizoenen, waar de israelitische psalm 1 ook over gaat. Het vee, de vrucht, moet geofferd worden, het zaad moet gezaaid worden. In de eerste psalm van de zevende les moet het vee vetgemest worden. We kunnen niet de hele tijd politie agentje spelen en moraal ridders zijn. Het vleselijke moet namelijk rijp worden voor de slacht. Wij moeten niet gaan toekijken, maar studeren, zoals de israelitische psalm 1 stelt. 'die zijn vrucht geeft op zijn tijd.' In de tweede kanda, in de eerste psalm van de eerste les is de oorlogsbeker gevuld met zaad, en is veel vee hebben een teken van kracht. Hierdoor kan hij nog meer vee winnen, en zo nog meer kracht krijgen. Deze krachten moeten geofferd worden in oorlog en werk, stelt de eerste psalm van de tweede les in deze kanda. In de vierde les gaat het over het overwinnen van de vijanden onder hem, de vijanden boven hem, en de vijanden naast hem, die zijn als de anderen. Het roept op tot afzondering van de vijand, wat voor soort vijand het dan ook is, zoals ook de israelitische psalm deze oproep heeft. De eerste psalm van de vierde les gaat over het overstijgen van de verschillende vijanden door de kennis van het offeren. Het hindoeïsme is altijd de religie van de territoriale oorlogsvoering geweest, wat in het christendom al gauw werd afgedekt door het pensioneringsplan van Jezus, en ook in de boeddhistische aftakking van het hindoeïsme werden zulke plannen uitgedeeld, alhoewel andere boeddhistische stromingen de territoriale oorlogsvoering verdiepten. De Israelitische eerste psalm gaat over het offeren van de eerstelingen, oftewel de kopstukken, de territoriale heersers, oftewel de vleselijke centra, wat ook gebeurde toen de engel des doods de eerstgeborenen sloeg tijdens de exodus, en waar ook het Israelitische pinksterfeest op gebaseerd is. Het is een feest van het gaan tot de berg Sinaï om te leren. Het viert de ontvangst van de hemelse leer. In de vijfde les, eerste psalm, van de tweede kanda, slaat Indra, de demonologie, de koppen af van zijn vijanden, als een beeld van de territoriale oorlogsvoering. De kop is het begin, de diepte, dus het staat voor de exegese. Territoriale oorlogsvoering en exegese zijn nauw aan elkaar verbonden. De hoofden die waren afgeslagen veranderden toen in vogels als een beeld van overstijging. Dit is ook de boom in de israelitische psalm die aan waterstromen staat en zijn vrucht geeft op zijn tijd, zijn eerstelingen, en zo boven alles uitgroeit, alles overstijgt. De zesde les, in de eerste psalm, gaat het erom dat er voor alles geofferd, gezaaid, moet worden, ook voor de morgenstonden van de godinnen. In de derde kanda, de eerste les, in de eerste psalm, wordt er gesproken van boetvaardigheid hiervoor. Hierdoor heeft een mens macht om te scheppen en om nakomelingen te hebben, wat ook terugkomt in de israelitische psalm in het beeld van de boom aan waterstromen. Dit is het geplant zijn aan de leer. Dat is het ware pinksterfeest. In de eerste psalm van de tweede les van deze kanda wordt het offeren uitgebeeld als het beklimmen van een berg, waarna de mens wordt tot een oorlogsvogel om alles te overstijgen, oftewel door de combinatie van territoriale oorlogsvoering en exegese. Hierdoor gebeurt alles op de juiste tijd, zoals ook in de israelitische eerste psalm. De indische psalm sluit dan af met : 'Hij wordt rijk in vee, en brengt nakomelingenschap voort.' De eerste psalm van de derde les stelt dat het offeren (agni) leidt tot wijsheid. Dit is dus het pad van het hongeren in de wildernis. De eerste psalm van de vierde les stelt dat het offer niet overmoedig mag zijn, niet te groot, en niet te laat. Degene die op tijd offert ontvangt hierdoor vruchtbaarheid. Dit houdt in dat er ook een vals offeren is wat de mens dient te ontwijken. Weer komt dit terug in de israelitische eerste psalm. 3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. 5 Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht. Voorafgaande aan deze verzen gaat het over het ontvangen van de hemelse leer. Er is dus een hemelse leer omtrend het offeren. In de eerste les van de vierde kanda, in de eerste psalm, gaat het over het juk van het verstand wat nodig is om met het hemelse in contact te komen. Het juk doet de mens offeren (agni). Hierdoor wordt de mens door het verstand tot de hemel opgenomen. Dit kan alleen als het verstand de wijsheid dient, dus door hemels verstand. Door dit juk is de mens dus in zijn verstand ook een afgezonderde, zoals in de israelitische eerste psalm. De hemel is een jachtstrofee, een oorlogsbuit. Het offeren is graven in de aarde, om zo tot het huis van de aarde te komen, belichaamt door deze psalm als een vrouw. De psalm wordt voorgesteld als een vrouw die de schop is, de spade, en de drager. Het is dus niet alleen een leerpsalm, maar ook een werkpsalm. In de eerste psalm van de tweede les moeten er verschillende godinnen-ritmes gebruikt worden. Gayatri wordt genoemd, een gezel van Shiva, om de vijandigheid te overwinnen. Zij slachtte de zoon van de slang (vritra), oftewel het valse zoonschap tot het kruis van pensionering. In het Grieks wijst dit ook op Gaya, de moeder van de aarde, van het Hebreeuwse Chaya, of Haya, Eva, de moeder van het leven, van chay, honger. Zij zou het zaad van de slang verslaan. Zij is dus als gezel van Shiva een vorm van Parvati. Shiva is in het Hebreeuws Esav, wat uitgeroeide tot de Edom stam, wat voortkomt uit de Adam wortel. Adam is dus de paradijselijke Esav, Esau, of Shiva, in het israelitisch, als de gezel van chaya, eva. Zoals Adam van de verboden vrucht nam, zo nam Ezau van de verboden soep waardoor hij het eerstgeborene zoonschap verloor. Ook Adam verloor dit zoonschap, want het was een zoonschap tot de eerdere slang, de vleselijke slang, en hij moest tot de ware slang komen, zoals de slang waar Mozes op wees, de ware gekruisigde, oftewel volkomen gekruisigd aan het vlees, wat reikt tot de geestelijke oorlogsvoering en de geestelijke gaven, het geestelijke werk. Mozes liet het volk niet werkeloos rusten. Zij moesten het beloofde land in bezit nemen en bebouwen. Parvati is de godin van de huistaken. Ook wordt in deze psalm de Jagati meter of ritme genoemd, het ritme van de tentendienst, om de vijand te overwinnen. Daarom zegt de psalmist ook in de israelitische eerste psalm : 2 maar aan des Heren leer zijn welgevallen heeft,
Pagina 348
en diens leer overpeinst bij dag en bij nacht. 3 aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. 5 in de vergadering der rechtvaardigen Deze leer wordt gewoonlijks tot de mens genomen in de natuur en in de tenten, om de mens op te roepen tot tentendienst, tot huishoudelijk werk. Vandaar dat ook het ritme van Tristubh genoemd wordt, als het ritme van het paard die tot de oorsprong, bron (surya) leidt. Dit is weer een verbinding tussen studie en werk. Dit is om ongenuanceerdheid, onnauwkeurigheid, te overwinnen. Ook de Anustubh meter is zo'n paard. Het zijn de vedische studies. Anustubh betekent het prijzen en het woord, als een beeld van toewijding en volharding, als een beeld van doelgerichtheid in studie en werk, opdat men het doel niet verliest. Zo wordt de zonde, dat wat we haten, uitgesloten, zoals in de israelitische psalm 1. Zo kan het ware offeren terugkeren stelt de indische psalm, en wordt het vee gemest, als beeld van rijkdom. De ware rijkdom is dus de weelderigheid van het kruis, die de diepte van de gnosis in zich draagt. Zo worden de knopen losgemaakt, de lage, middelste en hoge knopen, stelt deze indische psalm. Het trekt de mens naar binnen, waar de mens bewegingsloos is, oftewel minimalistisch, hongerend, in stilte, als een hagedis. De mens wordt zo aan het kruis gelijkvormig, als een boom aan waterstromen, als de hagedis. Dat is waar de indo-israelitische eerste psalm voor staat. Zo komt de mens tot de moederschoot, wordt de mens geboren uit het water, en uit de berg. Door het leren 'geplant aan waterstromen' zegt de israelitische psalm 1. De indische oorsprong hiervan is in de eerste psalm van les 3 van de vierde kanda : 'Ik plaats u in de stromende wateren; Ik plaats u in de opkomst van de wateren; Ik plaats u in de as van de wateren; Ik plaats u in het licht van de wateren; Ik plaats je in de beweging van de wateren. Ga op de golven zitten als uw rustplaats; zit op de oceaan als uw rustplaats; zit op de stroom als uw rustplaats; zit in de verblijfplaats van de wateren; zit op de schoot van de wateren. Ik plaats u in de schoot van de wateren; Ik plaats u in de woning van de wateren; Ik plaats u in het stof van de wateren; Ik plaats u in de baarmoeder van de wateren; Ik plaats u in het bolwerk van de wateren.' Hierin heeft zowel de indische als de israelitische psalmist een mozaïsche taak, zoals Mozes ook 'de uit het water getrokkene' of 'uit het water geborene' is. De israelitische psalmist van psalm 1 was zichzelf aan het uithongeren om bij dag en nacht te leren, te verdiepen, om zo in deze exegese te worden tot een boom aan waterstromen, tot steen. In de eerste psalm van les 6 van de vierde kanda wordt gesteld : 'in de steen is de honger.' En dan komen de kikkers, die een beeld zijn van het leven door het bruine gas, wat afkomt van de huid van de natuurvrouwen. We hebben al uitgelegd waarom deze huid donker is, namelijk om het kind te verbergen. Hierom wordt de vrouwelijke kikker genoemd als abstract beeld, want zij ademen veelal door hun huid. Dit wordt in verbinding gebracht in deze indische psalm met de oorlog. De donkere huid van de vrouw om het kind te beschermen is een oorlogs strategie. Dit laat de wateren kruizen, stelt de psalm, als het huis van de oceaan. Zij die in het water zijn worden geroepen. Er wordt dan gesproken over het uitstijgen boven de goden, tot het hemelse, wat ook de functie is van de boom aan waterstromen, om zo af te rekenen met alle valse goden. Door het offeren wordt dan met elke vijand afgerekend. Dit is een dieper offeren. In de vijfde kanda, in de eerste psalm van de eerste les is de schop om mee te graven met twee punten, ook als een wapen, want het gaat om studie, werk en oorlog. De schop heeft een gat, opdat de mens tot de leegte en de verbrokenheid komt, en hierin zijn woonplaats heeft. Ook is de schop bevlekt, opdat het de juiste vormen heeft. De schop moet namelijk in contact met de aarde blijven, want dat is de baarmoeder. De schop, de vrouw, is donker. Dit is belangrijk voor de woonplaats. Zo is het kind beschermd. De vrouw is dus bedekt met de aarde en leeft in de duisternis, ook omwille van haar kind. Ze leeft in het ondergrondse. De schop is als een speer aan beide kanten om licht te winnen, voor leiding, en om contact te blijven houden met beide werelden. Dit is de kracht van de mens. Dan zegt de psalm : de boom die vrucht draagt is sterk onder de bomen. In de eerste psalm van de derde les zijn de asphins, de hemelse ruiters, de medicijn-makers. Ze doen dit door het ordenen van de seizoenen, wat ook weer terugkomt in de israelitische eerste psalm : 'die zijn vrucht geeft op zijn tijd'. Ze rijden op verschillende beesten, ook buffels. Ze hebben het vleselijke overwonnen en getemd. Zij leven in hemelse discipline, een dicipline die ook de israelitische psalmist leert. Ook wekken de asphins zo de winden op. Zij zijn de windmakers, een thema wat ook terugkomt in de eerste israelitische psalm om de vijand te verstrooien en te verdelgen. De eerste psalm van de zesde les van deze kanda stelt : 'Starende naar zowel de waarheid als de leugens van de mens, druppelende honing, rein en reinigende, laat deze wateren teder en goed tot ons zijn.' Ook de israelitische psalmist staart in psalm 1 naar zowel de waarheid als de leugen van de mens, om het te doorgronden, om ervoor te zorgen dat zijn wegen recht zijn, afgescheiden van de vruchteloze werken. Zo is hiuj verbonden aan het water, en groeit op als een boom daar. Dan zegt de indische psalm : Met veelbelovende blik staren de wateren naar mij, Raak mijn huid met een gunstig lichaam aan; Ik roep allen die offeren aan die in de wateren zijn. Zo is er de vergadering van de rechtvaardigen zoals in de israelitische psalm 1 (vs. 5-6). In les 7 zegt de indische psalmist in de eerste psalm : 'laat mij bezeten zijn met honing'. Het is de vrucht van de bloemen, van de tederheid. Er moet ware doelmatigheid in het offeren, in het hongeren zijn, stelt de indische psalm, anders zal hij vallen in het offeren, ten prooi aan de goden. Het vereren van de goden is een metaforisch beeld van de doelmatigheid, het hebben van een toetssteen, als de urim die nodig is voor elk offeren. Tederheid is doelmatigheid, waarvan de honing een beeld is. 'Laat mij bezeten zijn met honing.' Het gaat erom te staren naar de bron (surya), anders is alles nutteloos. De honing is een beeld van de bron. 'Laat mij bezeten zijn met honing.' Zoals de israelitische psalmist zegt in psalm 1 : de hemelse leer overpeinzen bij dag en bij nacht, oftewel een doel hebben. De mens staat voor een dilemma : Of de vrucht van een boom die wordt aangeboden wel of niet aannemen, of zelf die vrucht voortbrengen door zelf als een boom aan waterstromen te worden. In de israelitische psalm 1 kwamen al deze drie dingen terug : de aangeboden vrucht aannemen, niet aannemen, en zelf vrucht te dragen. In de eerste psalm van les vijf van de zesde kanda beschrijft de indische dichter de strijd tussen de demonologie, indra, en de slang. De slang droeg een kracht op hem, namelijk de Ukthya, het oog van het offeren. Elk offerdier volgt dit oog. Dit oog werd aanbeden, en zou de slang op Indra brengen. Indra sloeg de slang driemaal en ontving het oog waardoor de slang zijn macht had. Zo werd de slang verslagen. We zien iets soortgelijks ook terug in het paradijs waar de slang de macht heeft over het oog, en zei dat hij hun ogen kon openen :
Pagina 350
Genesis 3:5 – God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. Ook in psalm 1 is er de boom, maar dit keer is het de psalmist zelf, en er is een strijd tegen het kwaad, tegen de slang, en de psalmist kan de slang verslaan door de hemelse leer dag en nacht te overpeinzen, oftewel het oog aan de slang ontroven. Psalm 1 is dus een soort paradijs verhaal van de psalmen, als het genesis van de psalmen. In les 6 zegt psalm 1 : De offers met de gaven worden aangeboden voor de wereld van de hemel. Zo stijgt hij op in de hemelen. Daar zal hij zijn klimmen voortzetten. Ga nu op het pad van de heilige geestelijke gaven. Dit is het pad van het offeren, want er zijn geen gaven zonder het offeren. Dit is het pad van hemelse verbintenis (mitra). De geleerde brahmaan is een ziener ontsprongen uit zieners. Hij geeft aan het zelf van het offer (hotr). Hij verbindt het zelf van het offer met de gaven. Dit houdt in dat de mens alleen op het pad van zelfverloochening tot de ware geestelijke gaven kan komen. In de eerste psalm van de zevende kanda in de vijfde les staat : 'De verzen zijn de wereld van de mens; Voorwaar, zij blijven de ene wereld van goden na de andere opbouwen uit de wereld van mensen.' Daarom is het van belang om telkens weer exegese uit te oefenen op de verzen. Dat is de daadwerkelijke strijd tegen het vlees en tegen de territoriale machten van het vlees. Zoals de israelitische psalmist in psalm 1 erop blijft hameren dat de mens moet studeren, moet blijven overpeinzen, in de strijd tegen de boze. Zo kan de wereld van de hemel uiteindelijk gewonnen worden, stelt de indische psalm. De Rig Veda bestaat uit tien boeken vol met psalmen. In het tweede boek stelt de eerste psalm : 1. U, gij die offert (agni), schijnt in uw glorie door de dagen heen, kunst tot leven gebracht uit de wateren, van de steen: Van de bosbomen en kruiden die op de grond groeien, jij, sovereine heer der mensen, kunst is puur voortgekomen. We zien hier dat de mens door het offer, het kruis, verhard, oftewel verhongerd, minimaliseert, tot steen, tot een boom, die wateren, zaad, voorbrengt, leven, kunst, zoals ook in de israelitische psalm 1. Aan het einde van de indische psalm wordt gesteld : 'Mogen we met dappere mannen in de vergadering hardop spreken,' zoals de israelitische psalm 1 spreekt over de vergadering van de rechtvaardigen (vs. 5). De mond wordt in de indische psalm opgesteld als degene die offert, als een beeld (agni). In de eerste psalm van boek 4 van de Rig Veda wordt gesteld dat het hemelse offeren een boodschapper is (agni), die afgedaald is tot de mensheid met wijsheid, die de mens leerde om toegewijd te zijn aan de hemelse bron. Het kan niet anders dan dat de mens daarvoor al het andere moet loslaten, offeren. De mens ontkomt dus niet aan het vluchten tot de wildernis om daar te hongeren, om te zoeken naar de diepere bronnen van de natuur en de wildernis. Daarom moet de mens leren trouw te zijn aan de leer van het offeren, en met haar een relatie aangaan. Dit is als een hemels huwelijk of een hemels verbond (mitra). Zo is het zaad van de mens gezegend voor nageslacht. Het vee, of vleselijke, van de mens, is dan zelfs gezegend, zolang de mens er geen daadwerkelijk deel aanheeft. Hierin moet de mens inzicht krijgen door de Maroeten, de hemelse stormen die tot verbrokenheid leiden. Zij zijn gewelddadig en rijden op rode paarden, als beeld van de territoriale oorlogsvoering, tot de verbreking van het territoriale vlees. Deze winden of stormen komen ook weer terug in de israelitische psalm 1. Zij leiden dus allereerst het eigen vlees tot verbrokenheid. Het zelf moet dus verbroken worden. Dit doen de winden door verwarring, verstrooiing. In de eerste psalm van boek 5 van de Rig Veda wordt gesteld : 1. Het offeren (agni) wordt gewekt door de brandstof van het volk om de dageraad te ontmoeten die als melk komt. Als jonge bomen die hoog op hun takken schieten, stijgen zijn vlammen op naar het hemelgewelf. Hij die offert wordt dan ingesmeerd met melk. In vers 6 wordt dit beschreven als het terugkeren tot de moederborst. In de eerste psalm van boek 6 wordt degene die offert gelijkgesteld aan het gebed. Men kan dus niet bidden zonder het offeren, zonder het hongeren. Gebed moet dus voortkomen vanuit totale stilte, vanuit de steen, anders staat het vlees van de mens nog in de weg. Deze gebeden leiden de mens uiteindelijk naar huis, op het pad van het hongeren, het offeren, dus. Zolang de mens nog aan dingen vasthoudt kan de mens niet tot steen worden, niet tot een boom, een hagedis. Zolang de mens nog aan dingen vasthoudt is de mens kaf. De mens kan alleen waarlijk bezit vergaren door het loslaten, door het offeren. Zolang dit niet gebeurt strijden de Maroeten op de rode paarden tegen zulke mensen. Daarom moet de mens zij die offert zoeken, oftewel de slagers-godinnen. Deze indische psalm gaat over het leren dienen van haar, de godin van het offeren. Dit zou dan werkelijk betekenen het beloofde land binnen te gaan, het land Kanaan, knn, agni. Het land van melk, zaad en honing. De offer godin is de daadwerkelijke overwinnaar die wijsheid schenkt, want het vleselijke staat niet meer in de weg. Zij bewaakt in de eerste psalm van boek 7 ook de bron van het meest jeugdige. Eerste psalm van boek 8 : Alleen de demonologie (indra) doet het zaad vloeien, en de mens moet gericht zijn op de demonologie (indra), als een doel. Ook de eerste israelitische psalm is een demonologische psalm. De demonologie (indra) wordt in de indische psalm de steen gooier genoemd. Ook de israelitische psalmist was een steen gooier, waardoor hij Goliath versloeg. Dit betekent dat wij de duivel alleen kunnen verslaan door de hagedis, de heilige verstening. Eens had ik een droom over de steen gooiers, die ik ergens aan een rivier ontmoette. Zij waren zeer gewelddadig. Zij waren doelgericht. Zij lieten zich niet afleiden. Er brandde een woede diep binnenin hen. Zij moesten iets heiligs bewaken. In vers 13 komt de indische psalmist tot de personificatie van de demonologie (indra) en spreekt : wij zien onszelf als verworpen bomen die ongeschikt zijn om te branden. Dan komt de indische psalmist tot de rivier en tot de melk wat als een kleed is. Hier wordt de indische psalmist opgenomen in geestelijke vervoering om zo de hemelse gaven te ontvangen. Hier ziet hij legers met strijdpaarden, werkpaarden. Zij dragen allemaal het juk van toewijding. Zij zijn doelgericht. Zij werken niet in het wilde weg. In de eerste psalm van boek 10 als degene die offert, de hongerende, eindelijk is wedergeboren wordt hij overwinnaar genoemd. Dan zijn er nog de psalmen van de Atharva Veda. In de eerste psalm van het derde boek is er een gebed tot degene die offert (agni) om zich tegen de vijand te keren, de valse wil en de onnauwkeurigheid, ook met de vraag om het leger van de tegenstander te bewilderen, te verbijsteren, om ze greeploos te maken. Ook worden de maroeten, de hemelse stormen geroepen om de vijand te overwinnen en te vernietigen, net zoals in de israelitische psalm 1. Ook wordt aan de demonologie, indra, gevraagd de vijand te verstrooien, te bewilderen. Agni moet dan uiteindelijk de ogen van de vijand wegnemen, zoals Indra dit van de slang deed. De eerste psalm van boek 7 stelt dat de zoon die alles zelf geworden is daadwerkelijk zijn moeder kent.
Pagina 352
hoofdstuk 21. de rigvedische psalmen : commentaar en parafrase De israelitische psalm 3 gaat over dat de psalmist is omringd door de vijand en dan door God wordt opgenomen op de hemelse berg, door de hemelse slaap. Zo worden de vleselijke stemmen van de vijand in het hoofd van de psalmist gedoofd. Ook Mozes besteeg de berg om de vijanden te overstijgen en de hemelse leer te ontvangen. In de eerste psalm van de rig veda komt de mens door het hongeren tot de moeder, door het offeren (agni). Agni betekent alles achter je laten, leeg worden. Alleen zo kunnen wij tot de baarmoeder gaan. Dit moet een volkomen offer zijn (vers 4). Op de volkomenheid van het offer, van het hongeren, is ook het boek Leviticus gebouwd in de Israelitische religie. Psalm 2 van de rig veda toont aan dat het offer altijd onszelf betreft. We mogen niet projecteren, want dan zouden we niet naakt kunnen staan. Elke keer als we projecteren dan gaat dit tussen de moeder en ons instaan. Ons vlees moet doorboort worden (vers 3). Het gaat niet om familie, wat slechts een metafoor is, maar om de hemelse leer. Het gaat om de innerlijke realiteiten. Hieraan moet al het bedriegelijke afsterven, door het hongeren. De derde psalm van de rig veda gaat over hen die op de beesten rijden, die het vlees hebben getemd. Het mag niet andersom zijn. Dit is het ware zijn op de ark, want de zondvloed zal komen (vers 12). De zondvloed is de doorbraak van het geestelijke wat niet door het vleselijke begrepen wordt. De vierde psalm van de Rig Veda gaat over de werk-opname waardoor de mens terugkomt aan de moeder borst. Ook het lijden is werk, en ook de vergetelheid is werk, waar een kind aan is blootgesteld. Hierin moet volharding zijn. Zo komt de mens onder de zorg van de demonologie, indra. Satakratu is een andere naam voor Indra, als degene die zijn paarden opoffert, oftewel zijn vleselijke werken aflegt. Hierin is de opname, en zo is hij de slangen slachter, in strijd met de slang, wat een beeld is van de besnijdenis. De strijd tegen de slang, en overwinning van de slang, de besnijdenis, is een beeld van de overwinning over de territoriale macht. Psalm 5 : verneder jezelf voor de demonologie, buig voor de demonologie (indra), om zo tot de psalmen van de demonologie te komen, de oorlogs-psalmen. Zo kan de weelderigheid en veelzijdigheid van de demonologie, van de oorlogskunst over de mens komen. Zo komt de mens tot de donkere werkers, de donkere strijders. Zij brengen een juk. Zo drinkt u van hun melk. Zo komt gij tot de wederopvoeding, waartoe gij was geboren. Zo leert gij de demonologische psalmen, de oorlogs-psalmen, kennen. Zo wordt uw offer volkomen. Psalm 6 : Hij die op het rode vee rijdt, als beeld van het offeren, daar waar kinderen sacrificiale namen dragen, daar waar alles wat vast en stevig is verbroken wordt. Het is een plaats om uit weg te gaan, en een plaats om in af te dalen. De mens moet komen tot de demonologie. Psalm 7 : De demonologie (indra) laat de bron zien hoog in de hemel, om ver te kunnen zien, verzicht. Zo komt men tot de moederborst. Door de melk wordt de mens bij elke geestelijke inspanning hoger opgenomen, om verborgenheden te zien. Psalm 8 : Weelderigheid is weggelegd voor de overwinnaars in de demonologie (indra). Deze oorlog moet ervaren worden, niet van een afstand, niet als een projectie. Demonologie is niet slechts een heilsfeit, maar moet ook een ervaringsfeit zijn. De ware helden in het gevecht zijn de psalmisten die van heilige gedachten houden. Het zijn de psalmen die zwellen als de oceanen, brede stromen van de omtrek van de hemel. Laat geestelijke gaven gewijd zijn aan de demonologie (indra). Zo zijn er ook de Chinese psalmen, in de Sjijing, het boek van psalmen, van oden : Psalm 1 van de Sjijing : Op het eiland midden in de rivier zijn de visjagers verborgen tussen het riet, natuurvrouwen. Zij leven in het verborgene bij de donkere rivier. Zij kunnen alleen gevonden worden door de psalmen. Zij leven in psalmen. In de dieptes ervan. Moet je dan niet alles achterlaten om tot dit natuurgebied te komen, zoals de eerste rigvedische psalm stelt ? En dan gaat het om het leren, het overpeinzen, bij dag en bij nacht, in goede en slechte tijden, in makkelijke dagen en moeilijke dagen, zoals de israelitische psalm 1 stelt. Het zijn visjagers. Zij jagen op het vlees. Opdat het geestelijke tot gestalte komt. Dit moeten wij weten wanneer wij toenadering zoeken. De eerste chinese psalm heet Kan Shu. Shu is ook de Egyptische god van de hemel die hemel en aarde scheidde, oftewel het geestelijke van het vleselijke, het koren van het kaf, zoals in de israelitische psalm 1. Kan is in het Aramees de tuin, verbonden aan Kanaan, knn, het beloofde land, wat in het Hebreeuws nederigheid betekent, onderworpenheid. Laten we dit onthouden als we tot de hemelse natuurvrouwen naderen. Zij zijn beelden van de tucht, van het sterven aan het zelf. Zij zullen jacht maken op ons, op ons vlees. Zij leven in het verborgene en zullen zichzelf niet makkelijk prijsgeven. Alleen door de psalmen komen wij tot hen, als wij psalmisch gaan leven. Dit komt ook weer terug in de eerste psalm van de Koran, de scheiding door Shu : 6. Leid ons op het rechte pad, 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. Deze scheiding is dus ook aanwezig in de eerste israelitische psalm. Het thema van de onbereikbaarheid komt ook heel duidelijk terug in de eerste psalm van de Vur : 1b. Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Dan als hij haar eindelijk ziet : 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd
Pagina 354
9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 10. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Ook de Chinese psalm 1 stelt dat hij dag en nacht aan haar denkt, hoe hij dag en nacht over haar tobt, zoals de israelitische psalmist in psalm 1 dag en nacht tobt over de hemelse leer. De chinese psalmist draait zich om in zijn bed, de hele tijd, totdat het weer morgen is. Dan moet hij de psalmen leren om tot haar te komen. De vur stelt dat we heel opmerkzaam moeten zijn. Het zal maar één keer komen. Het is één keer opgeschreven. We moeten dus terugkijken wanneer het is gekomen, en het dan overpeinzen, om er diepte in te vinden en haar te leren kennen. De vur psalmist zegt in psalm 1 : 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Er is een verband tussen orkaan en schip. De orkaan is de verbrokenheid die nodig is, en het schip is het lied, de psalm, oftewel de diepere literaire structuur achter alle dingen. De chinese psalmist zegt : 'men moet overal zoeken.' De vur psalmist zegt : 22. Ik staar naar de vissen in de rivier, Misschien is dat beter dan een herinnering, Ik open mijn dagboeken, En plotseling word het zwart voor mijn ogen … Ik kan beter mijn dagboeken verbranden Ook de zoeker moet op visjacht gaan. De vis is het beeld van het eenzijdige vlees. De vis is ook een beeld van studie. Men moet dus eerst alle vleselijke studie afleggen. 23b. Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar Alleen de verbrokenheid kan de mens tot de psalmen brengen, wanneer eerst de vleselijke psalmen in de mens worden verbroken. Er zijn namelijk ook psalmen tot mammon. 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Dan komen de visjagers ons tegemoet. Een speer gaat door onze hoofden als we te dichtbij komen, om de vleselijke studie en zijn vleselijke eenzijdigheid te doorboren. 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Het kruipen is een beeld van verbrokenheid, doorboordheid, van nederheid, het buigen. Ook de pijlen van het verleden worden hiervoor gebruikt. Zo jagen de visjagers. Zij gebruiken de giffen en pijlpunten van het verleden. Psalm 1 van de Thenem in de bilha zegt dat alle valse kennis verduisterd dient te worden, alle overbodige kennis. De mens weet teveel, kent teveel, en moet weer gaan slapen. Daarom zal de valse kennis verstrooid worden. De mens moet verstijven, bevriezen, want de mens gaat te snel, wil van alles. Daarom zegt de thenemse psalmist van de bilha in psalm 1 : 19. Over de ijszeeën roept Uw stem ons. 20. Waar de Walkuren de bevroren zielen opvissen. 21. Zij staan aan de kusten met hun netten. 22. Oh, alleen zij die ijsziek zijn kunnen u verstaan. 23. Zij hebben alles achter zich gelaten. De chinese psalm 2 is dan eigenlijk de boom aan waterstromen die doorgroeit tot in het hart van de vallei, zich overal verspreid met groen, de diepte in, de putten in, vanwege het zoeken naar de moederborst, de bron, de baarmoeder, voor diepere wedergeboorte. De israelitische psalm 2 gaat over het zoonschap, wat volkomen wordt door het hongeren, door het offeren, de oorlog, want het is en blijft een oorlogspsalm. Zoals psalm 2 van de rig veda ook stelt dat het zelf ondergaan moet worden, niet door projectie. De mens moet zelf terugkeren tot het zoonschap, en dit niet allemaal aan een afgod overlaten. Het is de oorlog tegen het vlees, het zelf. De tweede psalm van de Vur zegt dat als alles tot lagere doseringen wordt dan wordt het heilzaam, tot medicijn. De slaap is de melkgevende tepel, stelt de bakroe psalmist in psalm 2. Telkens weer komt de slaap voorbij en mag het benut worden. Twijfelen is ook een slaap, stelt de psalm.
Pagina 356
De chinese psalm 1 gaat over het zoeken naar de vrouw, en de chinese psalm 2 gaat over het zoeken van de moeder. Hier moet een balans tussen zijn. De chinese psalm drie gaat over het moe worden van de paarden die afsterven, als het afsterven van het vleselijke werk, wat ook een soort slaap is, waar ook de israelitische psalm 3 over gaat. De mens wordt geroepen vanaf de berg, maar valt dan in slaap, want hij kan de berg niet beklimmen. Het gaat over de verbrokenheid. Deze ontstaat in de onbereikbaarheid. Er kan in de omgang met vrouw en moeder niet te pas en te onpas iets gebeuren. Psalm 3 van de bakroe zegt : 40. Het leven is in de diepte een ascetisch sieraad van nauwgezette discipline, van ijzeren wetten waaraan niemand kan ontkomen. 43. Jakob moest een heilige dodentocht maken door de uiterste dieptes van de onderwereld. Hij moest hierbij door de nodige initiaties gaan, inwijdingen, uitgevoerd door de amazones. Hij moest allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. Telkens weer moet men zich afzonderen van het vleselijke, om het geestelijke te ontvangen. De bakroe psalmist zegt : 49. Wanneer gij tot Bilha komt, moet gij alle bindingen afleggen. Gij moet de kraal van scheiding in uw leven aanvaarden. 50. Toen Jakob het mysterie zag, Bilha met het zwijn van ongehoorzaamheid, bewonderde hij haar met respect en ontzag, als een vorm van aanbidding. 51. Dit was de plaats waar de ziel Jakob naartoe zou leiden. Jakob zou een ontmoeting krijgen met Bilha en het zwijn van ongehoorzaamheid. 52. Hierdoor werd de ziel, de hongerende, gebonden tot Bilha, om niet in de handen van welvaart te vallen. 53. De diepere ziel is de bitterheid van de ziel die terugleidt naar het paradijs. De eeuwige ziel is de heilige honger. 54. Gij zult teruggeleid worden tot de grond van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin gij gevormd wordt. 55. Jakob werd geleid om hier neer te liggen en te slapen. Jakob moest vuil gemaakt worden, anders zou hij in de onderwereld geen wapens hebben. 56. In de paradijselijke ondergrond wordt gij geinitieerd. Hier leert gij de ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten van oorlog en jacht. 57. Gij moet gewassen worden in deze rivieren. Hier wordt gij bekleed met het paradijselijke vuil. 58. Gij wordt gewassen om los te komen van de valse schoonheid van de mensen. Gij moet komen tot de paradijselijke diepte van de natuur van de Heerin. Zo moogt gij komen tot de paradijselijke vloed en overweldiging. Er is ook het gevaar van de overmatige welvaart van familie en huwelijk. Daarom zijn deze principes zo belangrijk. Er is een oorlog om de zielen, en de welvaart is een sluw lokmiddel wat op allerlei gebieden de mens probeert te strikken. Daarom zegt de thenem psalmist van de bilha in psalm 3 : 1. Er is geen rust buiten Haar Voeten. 2. Familie relaties zijn allen vals. 3. Ja, Haar Voeten zijn een schuilplaats voor de heiligen. 4. Zonder de zwarte Heerin vrouw is er geen rust. 5. Zij is Onbereikbaar en Eindeloos. 6. Heilig is Haar Naam en plaats. Zij is het die waarlijk koestert. 7. Haar plaats en Haar Naam zijn onbekend. 20. Aan de ingang van Haar plaats is hij verdoemd als hij op zoek is naar een ander plezier. 21. Hij zal geen schuilplaats vinden. 22. Hij leest Haar boeken, maar verstaat het niet. 23. Ook misleidt hij anderen. 24. Alleen door Haar Woord is er eenheid. 25. Alleen door Haar Woord is er verzoening. 26. Zonder Haar zijn alle goede werken ijdelheid. De voeten zijn een beeld van diepte en bron, waaraan alles getoetst moet worden. Daarbuiten is er dus een schijnrealiteit die weldra door haar voeten vertreden zal worden. De jana psalmist van de bilha zegt in psalm 3 : 1. Moeder Afrika droomt, De watervallen, rivieren en zeeën stromen uit haar lichaam, Zij brengt de genezing der volkeren. 2. Moeder Afrika heeft alles gedroomd, En het emaneert als de zee, En de mens heeft het niet bevat. 3. Zij heeft alles gedroomd, En Zij brengt dromen tot de mens, Om de mens tot Haar te leiden. Afrika is het beeld van de honger, en zonder de honger, het loslaten, kunnen we niet tot het geestelijke komen. Daaromn is de Afrika brug ook zo'n belangrijk beeld. Ook het eeuwig evangelie hamert hierop : de openbaring van de rode steen, 9 11. Zijn tweede ziel zal ons leiden door zijn tweede woord. Oh tweede christus die stierf aan het tweede kruis, de honger in afrika, de gemeente heeft het niet verstaan, maar vanuit het verborgene zal een tweede gemeente voor hem zorgen, hem balsemen met de zuiverste honing, bij zijn geliefden zal hij zijn. laat de leeuw nu spreken, en de cobra. Savaninen 4 13. En de Heere leed in het hongerend Afrika, maar zijn gemeente heeft hem niet gewild. 14. Daarom zal de Heere de eerste gemeente wegvagen en de tweede gemeente behouden. 15. En de Heere zal zijn eerste christus wegnemen om zijn tweede christus te zenden met een nieuwe wet. 16. Ziet dan toe dat gij hem die spreekt niet weggooit, want de Heere Heere is een verderfer der zielen. 17. Doet dan aan de wapenrusting van het tweede bloed, en hangt de tweede Christus aan tot het zaad van de nieuwe Geest. 18. Ja, de tweede gemeente vecht en overwint, terwijl de eerste gemeente zakt in misleiding en verderf. 19. De Heere heeft alreeds een leugengeest gezonden tot hen die het moordend woord in stand houden.
Pagina 358
Savaninen 7 9. En zijn tweede engelen kwamen tot Hem om hem op aarde te dienen. Hij stierf aan het kruis van honger in de streken van Afrika, bespot en alleengelaten door de gemeente. 10. En daarom zal de erfenis naar de tweede gemeente worden gezonden, en de eerste zal niet ver zijn van verwijdering. 11. Ja, de Heere kwam naar de aarde als een dier, maar werd geslacht en gegeten door de gemeente. Savaninen 14 10. En er was een plaats genaamd het tweede Golgotha in Afrika, en de Heere maakte deze plaats groot. 11. En vanuit alle hoeken van de aarde werd deze plaats bezocht, maar de apostelen spraken : 'Het heil is niet te vinden in een plaats of een persoon, maar in het hart dat zich verborgen houdt.' 12. En de gemeente werd een volk van eenlingen, en zij die de krachten van het ijs niet konden aanvaarden vielen weg van de Heere. 13. En in die dagen hielden familiaire en sociale geesten velen tegen om behouden te worden. De vierde chinese psalm is een zegevierende psalm van de intocht van de vorstin, de godin. Om de boom aan waterstromen en andere bomen zijn slingerplanten gekomen. De vorstin heeft het gebied ingenomen. Het is een psalm van emancipatie. Psalm 4 van de Koran is genaamd 'de vrouwen' en zegt : 19. O, gij die gelooft, het is u niet geoorloofd, vrouwen te erven tegen haar wil, noch moogt gij haar tegenhouden opdat gij een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogt terugnemen, tenzij zij schuldig zijn aan een schandelijk kwaad; en blijft met haar vriendelijk omgaan en als gij afkeer van haar hebt, kan het zijn, dat gij afkeer hebt van iets, waarin Allah veel goeds kan hebben gelegd. 26. Allah wenst u te onderrichten en te leiden naar de paden van degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid te betonen. Allah is Alwetend, Alwijs. De amalek psalmist van de bilha zegt in psalm 4 : 1. Bakroe zegt : Dit is mijn zoon, degene die mijn baarmoeder heeft geopend. Met hem ben ik verzadigd. 2. Ik geef je de bakroe-ziel in je binnenste. 3. En hij zegt : Moeder, ik heb u gezocht en ben tot u gekomen. Ik heb uw baarmoeder geopend. Bakroe is de oorlogsgodin. 4. Amalek is de vrouwelijke Osiris, die de doden oordeelt. Zij is in het Zuiden, en Bakroe is in het Noorden. 5. En hij zegt : Oh Bakroe, gij hebt gestreden tegen Amalek en gij hebt Haar overwonnen. Gij hebt het Zuiden ingenomen, oh Moeder. 6. Het geheim van de witte steen is in zijn schouders, want blank en hard is hij aan Haar voeten, waar zich het reukwerk bevindt van psalmen en gebeden. Oh, komt nader, zoon, en zie uw Moeder. Zij komt van een lange tocht en heeft overwonnen. 7. Zij versloeg Amalek in het Zuiden, om een doorgang te vinden in Haar, en zij gaf aan u geboorte. Door u is haar reukwerk vurig, en oordeelt zij de aarde. Ja, Haar vuur heeft Zij geworpen op aarde. In grote donderslagen en aardbevingen heeft Zij u geroepen. 8. En Bakroe sprak : Ja, Ik heb Amalek geheiligd, opdat in Haar de doden worden geoordeeld. Leg u daarom neer aan Haar voeten. En Haar reukwerk is opgestegen. Er is dus verschil tussen het vleselijke amalek en het geestelijke amalek. 16. Hebt gij Amalek gezien ? Zij heeft vele vissersvrouwen die koppen afhakken en nekken besnijden en breken van zielen en geesten en hen tot de slachtplaatsen slepen. Nu heb ik de vis gespietst met de speer. Dit wijst dus ook weer terug als de vervulling van de chinese psalm 1. De thenemse psalmist van de bilha zegt in psalm 4 : 1 De Here sprak tot Mozes in de woestijn Sinai, in de tent der samenkomst, op de eerste dag der tweede maand in het tweede jaar na hun uittocht uit het land Egypte. In de Rabbijnse literatuur stamt de naam Sinai af van sana, sineh, wat haat en vijand betekent, als een beeld van het toetsen. Dit komt vanuit het Egyptische "sunu", de goddelijke jager, en "sun", open maken, open forceren, en "senu", wenen en klagen. Over deze berg daalde God af tot Mozes om de wet te geven. Deze psalm heet numeri 1, als een commentaar op numeri 1. We kunnen stellen dat de hemelse jager haar pijlen van de hemelse leer in het hart van Mozes jaagde. Het wijst ook weer terug op het amazone zuni volk, de amazone realiteit achter china, verbonden aan delilah die simson opnam. Simson is 'shama zuni', oftewel dienstknecht van de zuni. De chinese psalm 5 gaat over sprinkhanen. Sprinkhanen zijn een beeld van honger. Het zijn kaalvreters die honger brengen. Het is ook een apocalyptisch beeld. De mens moet aan zichzelf sterven door honger, door leegte. Dit is een sieraad waardoor de mens tot het hemelse kan gaan, tot de hemelse leer. In deze chinese psalm wordt het besproken als het geheim van de vruchtbaarheid, dat het zoveel nakomelingen zal geven. En het is het geheim van de vereeuwiging, oftewel de volharding. Volharding ligt in verdiepende honger, als men gaat van honger tot honger, wat als een inspiratie kracht werkt. Zij zijn ondoorbroken ketenen. De vijfde psalm van de vur is ook gericht op deze realiteit, dat alles subtiel gaat, niets rechtstreeks, maar door omwegen. Dat is het pad van de honger. Deze psalm noemt dit ook het wezen van het bloed. De psalmist van de jana, van de bilha, zegt in psalm 5 : 1. Het vermindert het zicht, totdat het heeft geleid tot de traan in de nacht. 2. Het maakte hem lang en dun opdat hij door de dagen kon komen. 3. Alles vermindert, totdat het nacht is. 7. Omdat hij vermindert komt hij op. 8. Alleen door paranoia kon hij dieper in zichzelf komen. Shijing psalm 6 (Chinees, parafrase) De man is nu tot een boom geworden, een perzikboom, verstijfd, oftewel verhongerd, en daardoor vrucht dragend. Hij draagt bloemen en bloesem van tederheid. Hij is verjongd en elegant. Hij is een boom aan waterstromen die zijn vrucht draagt op zijn tijd. Nu kan de vrouw, de hemelse leer, tot hem naderen, want er heerst een volkomen ritme van de psalmen. Zij nadert door de psalm, want hij is nu in de psalm. Ook de Vur psalm 6 gaat over de bomen, over een jongen met een boom obsessie
Pagina 360
en hij voelde zich ook vaak als een boom, verstijfd, wegvallende. De bakroe psalmist zegt in psalm 6 : 2. Aan de rivier van openbaring werd Jakob ingewijd. Dit is een ondergrondse rivier. 3. Geboorte is een idool die u afleidt van uw eeuwige natuur. Gij moet terugkeren tot de rivier van openbaring, tot de eeuwige kennis. 4. De baarmoeder van de Moeder God bereidt u voor om de valse baarmoeder te overwinnen. 5. Dit is een leidraad door de wildernis. 6. Het is een veld van paradoxale symbolieken, als een onbekende, uitheemse taal waar gij nog geen weet van hebt. Dit is om de zielen te testen. 20. Jakob werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heerin, totdat alleen de Heerin nog door hem zou spreken. Zijn tong zou aan zijn gehemelte blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. De thenemse psalmist laat zien dat dit ook de visjacht is, zoals de walkuren de bevroren zielen opvissen : 1. Ik viste je verscheurde delen op uit de zee, Je was verscheurd door een slang, Waar Tra je greep, tussen het riet. 2. Ik ben Pali, ik heb dit alles gemaakt, Ik verzoende jouw lichaam, jouw ziel, Ik verloste je van Tra. 3. Tussen het riet was je geboorte, Waar ik je opviste. 4. Door de duisternis viste ik je op. Deze zesde psalm van de thenem is ook het antwoord op de eerste chinese psalm. Zo komt de mens tot het eiland van psalm 1. In de Thenem van de Bilha wordt de slang dus Tra genoemd, en overwonnen door Pali, wat ook een Indische taal is. De overwinning van de slang is ook een beeld van de besnijdenis, als het overwinnen van de territoriale machten. Dit heeft dus allemaal met studie en exegese te maken, niet een lomp overwinnen door één of andere krachtpatser die dit even snel en oppervlakkig doet zonder betekenis. hoofdstuk 22. Exodus 1-4 als parafrasische rijmpsalmen met commentaar Exodus 1 1. Israël in het Egypte land, Ze waren bijna beroofd van hun verstand. Onder onderdrukking vermenigvuldigden zij zich snel, maar de onderdrukker maakte hun leven tot een hel. 2. Nog harder moesten zij werken, En nog meer probeerde de vijand hen in te perken. Zwaar mishandeld waren zij als slaven, en moesten voor andermans huis draven. 3. En als er een jongen werd geboren voor Israel's plezier, Dan moest het geworpen worden in de rivier. Exodus 2 1. Toen werd er een kindje geboren van 't hemels schoon, Zijn moeder zag het als een waarlijk loon, Snel verborg zij het kindje tussen 't riet, Daarom vonden de langsgaande vijanden het niet 2. Maar eens wandelde de dochter van de vijand daar, En zij zag het kind in zijn mandje en het raakte in haar een snaar, En zij sprak : Dit kind is een Israeliet, Maar verdrinken wil ik het niet. 3. En zijn moeder moest hem moedermelk geven, maar daarna zou hij bij de dochter van de vijand moeten leven. Zij wilde het kind adopteren, om hem alle schatten van de vijand te leren. 4. Maar op een dag had hij een overste van de vijand gedood, en moest zo vluchten in hoge gewetensnood. 5. Zo werd hij een vreemdeling in een vreemd land, En vroeg daar aan iemand een dochter's hand. Hij woonde nu nog verder van zijn volk vandaan, Tot een vreemd land was hij gegaan. Exodus 3 1. En de boom was brandende en sprekende, zoals alle hemelse bomen, Als een teken dat zij die verdronken waren door de hand van de vijand tot God waren genomen En hij werd geroepen door de boom, Zijn volk werd nog steeds gehouden in toom 2. En hij moest het volk uitleiden, opdat zij zich in de wildernis zouden verspreiden. 3. En hij vroeg : Hoe moet ik dit doen ? Het lijkt wel een droom. En de hemel antwoorde : Onthoud slechts het wonder van de hemelse boom.
Pagina 362
Als ik een boom kan laten spreken, dan kan ik ook het slavenjuk van uw volk verbreken. Exodus 4 1. En toen werd die boom zomaar tot een slang, en hij werd erg bang. En toen keek hij naar zijn hand en die was wit, Het was de dood naar hem op jacht, als een vrouw van veel gevit 2. En zijn vrouw besneed toen haar zoon, Zijn innerlijk kind omringd door haar gehoon, Een bloedbruidegom zijt gij mij, sprak zij toen, Alleen zo kon hij de vijand verdoen Dit gaat erover dat het een innerlijke vijand is die door de besnijdenis overwonnen kan worden, en dit gebeurde door Zippora, zijn vrouw. Psalm 1 staat in verbinding met Exodus 1, want de boom aan waterstromen is dus eigenlijk het volk van de verdronken Israelitische jongetjes, wat ook uitgelegd wordt door de Exodus 3 rijmpsalm. Dit is dus een heel shamaans proces van die sprekende boom, en zo kan ook weer de sprekende slang in het paradijs uitgelegd worden. Het zijn natuurprincipes, dus niet zomaar God die als brandende braamstruik spreekt. Het is dus veel dieper. Mozes moest de berg Horeb op om tot de brandende en sprekende boom te komen, in Exodus 3, wat ook parallel loopt aan psalm 3, waar de psalmist wordt geantwoord vanaf de berg en in zijn slaap wordt opgenomen opdat zijn vijanden die hem hebben omsingeld in grote getalen worden verslagen, als beeld van de besnijdenis, die dan in Exodus 4 verder wordt beschreven. Exodus 4 loopt in die zin ook weer parallel aan psalm 4 : 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd; de Here hoort, als ik tot Hem roep. 5 Weest toornig, maar zondigt niet; spreekt in uw hart op uw leger, en zwijgt. Weer laat het zien dat het een innerlijke strijd is die door stilte gewonnen kan worden. 6 Brengt offers naar de eis. De besnijdenis is een beeld van het offeren van het zelf, van het vlees en dan speciaal het heersende vlees, als een territoriale oorlog tegen de heersende machten binnen het zelf, de zelf-machten of vlees-machten, vlees-heersers. Dit uit zich dan ook weer in het komen van de verderver die de eerstgeborenen ombrengt, als beeld van deze territoriale strijd. Zo komt de uittocht tot gestalte, de exodus. hoofdstuk 23. Exodus 5-13 als parafrasische rijmpsalmen Exodus 5 1. Waarom zou ik u laten gaan ? U wilt slechts vluchten van uw baan. En daarom zal ik verzwaren uw werk, U draagt immers mijn merk. 2. Lui bent gij, om in de wildernis een feest te willen vieren, Ik zal tot u brengen de betere manieren, Aan mijn hand zult gij niet ontkomen, Daar zult gij slechts van dromen. 3. De vijand sprak tot Israel, Zij leefden als in een hel, Maar de gedachtenis aan het wonder van de hemelse boom, Hield hen sterk en vroom. 4. Zoveel kinderen verdronken, Als het zaad van waterplanten in de rivieren, Ook al waren ze nu nog vastgeklonken, De boom geplant aan waterstromen zou voor hen de uittocht versieren. 5. Alles stond al vast, Deze kinderen komende vanuit de diepte zouden zich keren tegen hun last. Exodus 6 1. Ik zal u verlossen door een uitgestrekte arm, gepaard met gezonden plagen, Die de vijand niet zal kunnen verdragen. 2. Ik zal u brengen naar een nieuw land, want de boom aan waterstromen is vast en diep geplant, Zevenvoudig stierf zijn zaad, Tot het voortbrengen van deze hemelse daad. 3. Zoveel kinderen gezaaid op de akker van de dood, Maar nu leidt het u terug tot de wildernisschoot. Nee, niet voor niets stierven zij, Hun dood keerde het getij. 4. Zij spraken tot u door de boom,
Pagina 364
Zij spraken tot u door een droom, Het brandende zaad nu volwassen gegroeid, Het heeft nu eindelijk uw aandacht geboeid. Exodus 7 1. En bomen veranderden in slangen, En wateren werden tot bloed, Maar de vijand weigerde tegemoet te komen aan Israel's verlangen, en bleef staan bij zijn hoogmoed. 2. Laat mijn volk gaan, om te dienen in de wildernis, Maar gij hebt niet willen horen, En daarom zal uw rivier tot bloed worden, En sterven zal uw vis. 3. En de vijand kon het water niet meer drinken, en overal was er bloed, Maar hun harten waren hard, en koppigheid weerhield hen ervan zich te bekeren in hun smart Exodus 8 1. En toen kwamen er kikkers, in hun huizen en op hun bedden, Ja, ook op hun tafels, en niemand kon hen ervan redden. 2. En toen kwamen er steekvliegen en muggen, die hen deden kuchen. 3. Het volk mocht toen gaan, maar niet te ver, Er moest veel meer gebeuren, Om het juk van de vijand te verscheuren. Exodus 9 1. En er kwam zware hagel die de mensen in hun huizen dreef, En de hemel sprak : Het is donder en vuur wat ik u geef. 2. En de bomen op het veld knapten, en ook het veldgewas werd neergeslagen. Het was meer dan de vijand kon verdragen. 3. Toch verhardden zij hun hart, Er was geen ruimte voor bekering in hun smart. Exodus 10 1. Toen kwamen de sprinkhanen, de kaalvreters, om het overgeblevene te verteren, En zij vulden de huizen en slaapkamers als nooit eerder tevoren was gebeurd, Maar zou het hen wel deren ? 2. En de dienaren van de heersende vorst spraken : Laat hen toch gaan, want beseft u dan niet : ons land gaat eraan ? Maar de heerser was wispelturig en bedrieglijk zoals altijd, En duisternis kwam over hen in grote vlijt 3. En de heerser sprak : Gaat weg van mij, Laat ik u niet nog een keer zien, want dan zult u sterven, Dit is niet wat ik verdien, En de uitleider van het volk sprak : Dat is juist, ik zal u inderdaad niet meer zien. Exodus 11 1. De heerser zou niet luisteren, opdat alle hemelse wonderen zichtbaar zouden zijn, Tot eeuwige vertellingen, voor een ieder met een hart zo puur en rein 2. Ik zou het kunnen vertellen, Maar heus het zou niet helpen, Een mens moet het zelf ondergaan, Pas zo zou de wond stelpen 3. Ik zie een licht in de duisternis, Want het eerstgeboren kind, Is het vruchtbaar geworden zaad, Wat spreekt tot een ieder die het geheim ervan vindt. 4. Waren het geen gruwelijke verhalen, van draken en slangen in onbegrepen talen ? Als dan het hemelse licht schijnt, en het hemels zaad verwekt, Dan is het vogeltje goed gebekt 5. Het eerstgeboren kind is de verloren kennis die zijn plaats vindt, Stervende als een zaad, is het nu een boom aan waterstromen, dragende de hemelse raad, Oh Egypte land, land van zoveel geheimen, Door het trekkende koord zoveel verloren liederen teruggebracht, Als een eerstgeboren kind verwacht
Pagina 366
Exodus 12 1. En zo werd het volk uitgeleid, Als een weg naar binnen, een weg naar huis, Naar verloren kennis in een kluis. 2. Die weg is van de diepte in het hart De kloof van het misverstand overbruggende, Ontcijferende de smart. 3. De plagen waren in het hart, Om het hart te besnijden, De onwetendheid te bestrijden, Opdat het weer regent van boven, Opdat de mens de hemelse kennis weer kan loven 4. Is dit voor ieder mens weggelegd ? Verkocht Ezau niet eens zijn eerstgeboorterecht ? En zullen de eersten niet de laatsten zijn ? En waren de plagen niet een verbijstering van het verstandsterrein ? Exodus 13 1. En de zee werd gespleten, En het oude onderdrukte verstand was niet meer, Maar er was een nieuwgeboren verstand heel teer 2. Ik roep u naar de overkant, De wildernis in, het verleden weggebrand. 3. De brandende boom spreekt, In een wolk waarin de keten breekt. hoofdstuk 24. de bijbel in parafrasische rijmpsalmen : numeri 1-5 Numeri 1 1. En de vreemdeling zal hongerend tot haar tent komen, en het overblijfsel van het volk werd geteld, ze waren tot de sinai wildernis gekomen om terzijde te worden gesteld 2. Zal de vreemdeling die tot haar tent nadert niet sterven aan hemzelf ? Zij zal alleen het overblijfsel tellen, voor eeuwig als haar nageslacht opstellen. Numeri 2 1. Haar stammen zijn in legers opgesteld, Haar aanvoerders geteld. Zo verblijven zij in tenten in de wildernis, Zo nemen zij gebieden in, als een hernieuwde basis. 2. Nomadisch zijn zij, Als oorlogstammen is dat strategisch, Zo blijven ze in de natuur vrij. Numeri 3 1. Het eerstgeboorterecht is van de natuur, niet van de mens, Daarom verkocht Ezau zijn eerstgeboorterecht voor een veel hogere wens, namelijk in tenten te leven, de hemelse tent te dienen was zijn streven. 2. Daarom werden de eerstgeborenen vervangen door de Levieten, Nu konden ze een hemelse strijd voeren, die Israelieten. Daarom zegt een eerstgeboorterecht niet wat, Maar of je de hogere natuurkennis dient, dat is je schat. Numeri 4 1. Wie is er dan niet uitverkoren, degene die de natuurkennis heeft uitverkoren ? Ziet, zij is dienstplichtig, de hemelse te tent te dienen, de natuur te bekoren. Alleen zulken zullen leven wanneer zij tot het allerheiligste komen, Anders hebt gij daar niets te zoeken en moet gij u weer intomen. 2. En de natuur telde hun hoofden, Allen die het geloofden, En liet een ieder zien wat hij te dienen en te dragen had. De mens had gevonden het levenspad. 3. Bent gij rein en puur van hart dan mag gij komen, Besneden van hart, aan waterstromen geplant zijn die bomen. 4. Het volk kende dit diepe kruis, Zo had men een werk te doen, zo werd men geleid naar huis. 5. Een kroning in de nacht is nooit wat het lijkt, nooit wat het zegt te zijn, Het eerstgeboorterecht werd vervangen door geestelijk werk zo rein.
Pagina 368
In de wildernis troont het opper gezicht, Een visioen der mensen, waar alle hoop op is gericht. 6. Een stem uit de diepte, als een diep, knagend gemis, Pas in de nacht weet men wat het is, Het is het geroep van een lang verloren volk, Zij verdronken in zondvloed en door vijand's hand, maar nu zijn zij als een boom geplant aan de hemelse kolk. 7. Het geeft zijn vrucht op zijn tijd, Allen weten het, het heeft zijn zaden goed verspreid, Het komt op als een nieuw gewest, een heuse orkaan, Met de oude tijden is het nu gedaan. 8. Er komt iets nieuws, ik heb het gezien, Maar voor degene die het zoekt, het is in een verstandig hart misschien ? Wetende waartoe het dient, wetende waar het hoort, In het heilige der heilige leeft deze psalm ongestoord, Zoveel werk te doen, waar de hemel de aarde raakt wordt de aarde weer groen. 9. Opgaande naar het paradijs, oh mens wordt toch weer wijs, Het eerstgeboorterecht verkopende voor het rode hemelse sap, Wat Jakob heeft gebrouwen, gevende aan de zoekers een map. 10. Wees toch wijs, oh mens, Luister toch naar de tentendienaren, en niet naar hen met een heersers wens. Heb ik deze vijand niet verslagen ? Ligt deze niet in de dieptes van de oceaan tot het einde der dagen ? 11. Man en ruiter stortten neer, Hemelse vloed overweldigde hen, Waar is nu hun eer ? Numeri 5 1. Doet daarom alle onreinheid en leugen uit uw midden weg, En doe boete en betaal uw schulden, Leer van uw fouten, en herstel ze, anders zal ik u niet dulden. 2. Verdeel alles eerlijk onder elkaar, en verdrijft de vijand uit uw hart, Dan zult u zien dat ik nieuw leven baar, Hogere inzichten van een moeder's hart, een moeder's droom, Kijk naar de natuur, en weet dat ik daar uit voortstroom 3. Ik ben de kennis, de hogere macht, die in ieder mensenhart wacht. 4. Mensen verdraaien mij telkens weer, Keer daarom weder tot het hemels heer. hoofdstuk 25. parafrase van diverse heilige boeken tot berijmde psalmen van de bijbel, de koran en de rig veda Numeri 6 1. In de wildernis werden zij afgezonderd, Opdat zij zich aan de natuur stap voor stap konden opdragen, zonder door een mens te worden bedonderd. Ik gaf hen een nieuwe taal, Ik maakte van hen een nieuw geslacht, het nazireeërschap was door mij bedacht. 2. Leg daarom deze gelofte af, en bedrink u niet meer aan de wijn, Maar draagt uw kruis en blijf rein. 3. Als nazireeër kunt u niet meer vleselijk leven, De gelofte zal u het geestelijke geven. 4. Ik zegen en behoed u, Ik zal een licht zijn op uw pad, Ik wijs u de weg door wildernis, over bergen en door vallei, Ik leid u weg uit de orde van de stad. Numeri 7 1. Wilt gij dan weten wat het ware offer is ? Gehoorzaamheid en stilte, volharding in gemis. 2. Wees dan goed naar mens en dier, Een offer is altijd een gift, nooit een gierige, wegnemende drift. 3. Betaal de armenbelasting aan hen die het nodig hebben, Zo volbrengt gij het ware offer goed, En hebt gij de zegen van de natuur in overvloed. 4. Sommigen kunnen niet spreken,
Pagina 370
Wees dan voor hen een stem, Als iemand dan niet kan zien, Wees een oog voor hem. 5. Zo kan het leven alleen tot u komen, wanneer gij het eerst uit u hebt laten wegstromen. 6. Alleen het geluk wat men geeft, is het geluk wat men daadwerkelijk heeft. Koran boek 1, Al Fatihah, in berijmde psalm gezet 1. Leid ons op het rechte pad, Het pad van hen die geestelijke gaven hebben gehad, Niet op het pad van hen die dwalen, Niet op het pad van hen op wie uw toorn komt nederdalen 2. Leid ons op het rechte pad, Leid ons tot de goede gaven van hen die geven, Niet van hen die altijd alles wegnemen, Leid ons op het rechte pad om zelf te geven, Want alleen zo zullen wij leven. 3. Leid ons op het pad van verschillende werelden, Opdat wij van hen leren, Opdat wij in vrede kunnen zijn, Oh neem ons weg van de paden zo onrein Rig Veda psalm 1 berijmd 1. De verkoren priester, geprezen door de oude zieners, Gezegend zij het hemelse heer, Dalende als de late regen op ons neer. 2. Rijzende tot God, opgerezen tot ons hemels lot, Hemelse koorden trekken mij tot u, Alles wordt toch nieuw, nu, Alles komt tot hemelsheid, Alles als een deken uitgespreid, Alles ontwaakt na de aanraking van u, Open de ogen, elk individu 3. Oh de nacht gaat weg van u, bij 't gebed dag aan dag, De duisternis vaagde weg toen ik het zag, Ik zag de hemelse en eeuwige leer, Toen knielde ik neer, Want ik kon buigen in uw moederschoot, Uw huis binnendringen in hemelse nood, Door wijsheid stierf het vlees een harde dood, Opdat het geestelijke tot een hoger niveau vloot Koran boek 97, de waardevolle nacht, in berijmde psalm gezet, Al Qadr 1. Waarlijk, Wij hebben het boek nedergezonden, in de waardevolle nacht. Wat weet gij er van wat de waardevolle nacht is? De waardevolle nacht is beter dan duizend maanden. Het is beter dan zij die voor mij de weg baanden. 2. Daar dalen engelen en dromen neder in die nacht In alles Vrede, tot het rijzen van de dageraad, om mij te verlossen van laster en smaad hoofdstuk 26. galaten rijm Galaten 1 1. Een uitverkorene en opgenomene, omdat ik de natuur verkoos boven al het andere, daarom ascetisch en een schrandere 2. Het blijft aan mij trekken om mij te leiden, Ik kan het met geen mogelijkheid vermijden, de roeping brandende in mij, in een hemels werk van getij tot getij 3. Daarom hoort mij aan, ook al verdraaien ze mijn woorden, ik maak een rechte baan
Pagina 372
4. Behaag niet het vlees van mensen, maar beweegt u binnen de door de hemel opgelegde grenzen, Zij die mensen behagen zullen zich overal wagen, Roekeloos als ze zijn, verscheuren ze ieder voorhangsel en gordijn 5. Nee, ik breng geen boodschap van mensen, maar een hemels woord, door de natuur aangeboord, Ik draag mijn hart op mijn tong, Maar het is slechts een lied wat ik steeds weer zong, Ik leef in het verborgene en men kan mijn hart niet vinden, Eerst zullen zij zich met hemelse koorden moeten binden hoofdstuk 27. bespreking van calvijn's commentaar op johannes 1:1-5 Johannes 1 1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; 5 en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. Calvijn stelt dat de mens het zoonschap nodig heeft, en dit is geen vleselijk zoonschap, maar een geestelijk zoonschap tot een andere wereld, die Calvijn noemt 'de wereld zonder begin'. Dit is dus misschien moeilijk voor te stellen, maar er is dus ook een eeuwigheid voordat tijd ontstond. Hoe ver je ook teruggaat, je komt nooit bij het begin, want het is de teruggaande eeuwigheid. Calvijn raadt aan heel bescheiden te blijven over dit mysterie. Calvijn stelt dat het kleine stukje tijd waarin de mens leeft tussen de twee eeuwigheden een tijdperk van grote onwetendheid is waarin de mens is geworpen, en dat daarom de mens de ander daar niet op mag beoordelen, maar alleen maar de ander mag beoordelen op grond van de bron van de teruggaande eeuwigheid. Hierbuiten is alle begrip slechts ijdelheid. De vleselijke mens die uit het hele kleine stukje tijd tussen de twee eeuwigheden in leeft, door zijn ijdele verstand, die laat zijn religie degraderen tot duizenden monsters van bijgeloof, en zijn vervalste geweten verdraaid elke beslissing, om zo ondeugd met deugd te verwarren, stelt Calvijn. hoofdstuk 28. bardo en ontboorte Probleemstelling : men wordt in het hongeren te snel wedergeboren, neemt te snel vruchten aan. Belangrijk is het je ten bloedens toe ertegen te verzetten om het te toetsen, de worsteling op Pniël. In Tibet is er het bardoïsme. De bardo is de tussenstaat tussen het afsterven aan jezelf en het wedergeboren worden. Er moet een grote afremmer zijn. Je moet niet zomaar in de eerste de beste moederschoot stappen. Als je in meditatie bent, gebed, aan het dromen, aan het minderen, aan het hongeren, of wat dan ook, dan moet je leren in de bardo te zijn, in de tussenstaat, anders kun je misschien te snel verleid worden om op een verkeerde overschakeling, een verkeerd spoor, terecht te komen. Vandaar dat die bardo ook zo belangrijk is. Deze volhardings-bardo is genoemd de zukki in het voortijdse amazonisme. Dit is ook een betere vertaling van calvijn's eeuwigheids principe in de vijfde wet van het exegetische calvinisme. Dit verbindt dan weer aan de eerste wet om de cirkel rond te maken, en de eerste wet ook te vertalen. Honger kan simpelweg niet zonder de bardo, anders laat honger zich misleiden. De bardo is ervoor de volharding en het testen, oftewel pniël of zukki of hoe je het ook wil noemen. Je moet dus door de gevaarlijke bardo gebieden om boeddhaschap te bereiken, wat in het voortijdse amazonisme 'pesa' werd genoemd, wat een toetssteen is (pessa). Dit is ook oorspronkelijk wat geloof, pistis (Grieks), was : pesa-ts, oftewel het juk (ts, aramees) van pesa, wat dus een toets verlichting is. Elke verlichting moet dus ook weer getoetst worden, dus laat je niet uit de bardo trekken. Begeerte dooft altijd het alarm, vrees, uit. Daarom nemen heel veel mensen begeertes graag aan, om de vrees te ontlopen, maar juist de vrees is het begin van de kennis. De mens moet juist met vrees om leren gaan, door de verdeler-steen, de pessa, de toetssteen. Als je de rivier bent overgegaan tot India, moet je later ook de rivier overgaan tussen India en Tibet. Dit is een hele brede rivier, maar het moet, want er zijn vele gevaarlijke slangen in India die overwonnen moeten worden. Die moeten achter gelaten worden over de rivier. In het tweede bijbelse boek 'De hierarchieën van de amazones' staat over de pessa steen : 'Wij moeten de Pessa-steen ontvangen, de verdeler-steen, oftewel de gekraalde tuchtroede, om daar door getuchtigd te worden, en ook om erdoor te tuchtigen. Wij moeten zowel getuchtigden als tuchtigers worden door deze steen. De pessa steen kan alles op diepte schatten en onderscheiden, en is daarmee één van de belangrijkste stenen van het profetische leven. De pessa hebben we nodig om in de onderwereld te leven. De pessa is het loon van onderscheiding. In de gnosis is het belangrijk om tot de onderscheidings-steen, de verdeler-steen te komen. Wij moeten geinitieerd worden in de Pessa. Dit is de gekraalde uiteengespleten staf van Aaron, de tuchtroede, oftewel in Ismaelitische termen de Adbe'el (Ad-Bilha), de derde zoon van Ismael, en in de Koran de Infitar. Wij mogen ons wenden tot de Pessa, die tijdenlang achter de Urim en Thummim verborgen werd gehouden, terwijl deze steen over de Urim en Thummim heerste in de Teheraphim. De Pessa is de heilige gekraalde tuchtroede in de ark, de uiteengespleten staf van Aaron. Hiermee werden in de mythe grote wonderen gedaan en plagen gezonden. Deze tuchtroede kan dus genezing brengen en oordeel. Het kruis-verhaal is hier een slap aftreksel van, en moest de Pessa verborgen houden. Door het kruis-verhaal van het evangelie in vieren te splitsen maakte de kerk haar eigen pessa, een valse pessa, maar alle diepere betekenis ging verloren en werd angstvallig verborgen gehouden. De Koran kwam als een waas over de kerk om juist te verwijzen naar deze diepe verborgenheid. Wij mogen komen tot dit grote verlaten eiland.
Pagina 374
Openbaring 12 17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18 en hij bleef staan op het zand der zee. Zand is HL, HAL, HALA, HEL in het Aramees, wat ook 'sieraden' en 'stof' betekent, 'dust', wat APHAR is in het Hebreeuws. De draak, de URIM, stond op het zand van de rivier. Deuteronomium 33 18 Van Zebulon zeide hij: Verheug u, gij Zebulon, over uw tochten, en gij, Issakar, over uw tenten. 19 Volken zullen zij roepen tot de berg; daar zullen zij offers brengen naar de eis, want zij zullen gezoogd worden met de overvloed der zeeën en met de meest verborgen schatten van het zand der zee. In het Aramees is zand ook : kostbare stenen. Dit is dus een metafoor voor de stenen van de hogepriester. De steen die hen allen heeft onderverdeeld, de breker-steen, de steen van onderscheiding, is de SHEBUW, oftewel de PESSA. In die zin is de PESSA een groot paradijselijk, verlaten eiland waartoe we moeten terugkeren. Door de inwijdingen tot de PESSA ontstaat er communicatie met de PESSA. Zo wordt de Teheraphim hersteld. De Pessa ligt dus diep opgeborgen in het zand, de aphar, van het paradijs. In de KJV, wiens rechten zijn opgeborgen in de kroon van Engeland, is het Johannes zelf die op het zand staat. Johannes betekent het opzetten van tenten en innemen, belegeren en bewonen. In die zin is het een teken dat we de Pessa mogen terugroven en mogen bewonen. Dit is een teken voor de zieners. Johannes mocht tot de gebieden van de apocalypse komen, de gebieden van de Pessa, om daar de hemelse realiteiten te zien. Dit was een grote intocht. Johannes betekent in de wortels belegeraars, innemers (chanah). In het Grieks is zand AMMOS, wat verbindingen betekent in de worteltekst. Ook Gog en Magog in Openbaring 20 worden gelijkgesteld aan het zand van de zee. Hierop rustte de draak, de Urim in het Aramees. Gog betekent berg en is een Rubeniet in het OT. In Ezechiel komt Gog vanuit het Noorden, wat 'verborgen schatten' betekent. Ruben was degene die kwam tot Bilha in haar tent. Ruben staat ook voor het heilige zaad. Magog betekent top, overkapping. Gog en Magog kwamen om het christendom in te nemen. Ook dit is dus een beeld van de Pessa. Pessa is de belichaming van de hogere gnosis, de schat in de eeuwige duisternis. De duisternis is dus niet een doel op zich, maar een middel. Uiteindelijk moeten we tot grotere onderscheiding komen, tot het diepere mysterie van het nachtzicht. In de worteltekst is het Griekse zand van de zee ook het zout. Zo belichaamt de Pessa een geheel nieuwe natuur, van zand, wateren en zout, als een ontdekt verlaten eiland. De Pessa komt dus voort vanuit het Noorden in het OT. Als er over het Noorden gesproken wordt in het OT, dan gaat het in de wortel tekst over het verborgene, duisternis. De Pessa is dus een hoger onderdeel in de Theheraphim, het orakel van Nahum. Dit orakel leidt ons tot in de dieptes van het Ismaelitische paradijs, tot de naakte, oorlogsvoerende stam. Wij moeten de Pessa boven alles eren, want dit is de oorspronkelijke tuchtroede van Bilha, wat werd ondersneeuwt door het kruis van het christelijke geloof. Zonder deze tuchtroede komen we nergens. Wij moeten de valse pessa verslaan door tot de ware pessa te komen. Dit kan alleen door diepe initiatie in de pessa, de hogere gnosis. In het EE (eeuwig evangelie) bevindt zich ook een kruik met honing in de ark. Honing is een beeld van de piercings, vanwege de stekende bijen die het voortbrengen. Dit gaat over de vertalende kracht. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. De Teheraphim : 1. HADAR 2. PESSA 3. THUMMIM 4. URIM Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling'. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. In de Griekse worteltekst is Johannes een tentenmaker, een gerei-maker, CHANAH, wat verwijst naar HANNAH in het OT, de moeder van Shama-Al. In de KJV staat Johannes op het zand van de zee, op de Pessa. In die zin is CHANAH de Griekse naam van de vertalingsteen. CHANAH rijdt in die zin op de PESSA, als het staal op het saffier. Shama-Al komt op hetzelfde neer als Iysh-Ma-Al. Samuel is in de worteltekst gerei wat tot gehoorzamen brengt. Hannah maakte in de Aramese grondtekst een hogepriesterlijke borstplaat voor Shama-Al, als een soort terafim. De terafim heeft een Assyrisch-Babylonische oorsprong. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels, om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen. De terafim was dus een orakel. Het urim en thummim orakel werd later meer en meer gebruikt als stenen, om zo de reflecties op te vangen. De god Hadd, Add, werd door de Israelieten overgenomen als de stam Gad. In het Aramees was Shama-Al de zoon van Had. In de Amazone Mythologie is de dochter van Gad genaamd Amaan. Zij keerde zich tegen haar vader en organiseerde een vrouwenleger, barbaren, tegen de Joodse religie, dat zich verzette tegen alle instellingen. Ze trokken de wildernis in, omdat ze zich tegen de slavernij verzetten. Ze leefden als Amazones. Dochters van Amaan : Jarag – Stichteres van Efeze Kerin – Stichteres van Kolosse en Filippi Amaan stichtte Tessalonica. Sarat, een leider binnen de Amaan-hierarchie, stichtte Galatie en Korinthe. Dit waren van oorsprong Amazone nederzettingen en kampen. Toen verlieten ze hun nederzettingen en trokken naar Amerika in boten. Ze gingen veelal onder de grond wonen in een onderaards rijk. In het Aramees zijn in Psalm 8:3 de tenen en de attributen van de tenen, rituele teenringen, de ware hogepriesterlijke stenen. In Spreuken 7:3 moesten de teenringen als wetten om de tenen gedaan worden. In die zin maakte Hannah dus rituele teenringen van de terafim voor Shama-Al, die zijn voeten moesten bewaren op het pad van de Amazones.
Pagina 376
Waar vaak het woordje profeet in de Westerse vertalingen staat om aan te duiden wat Samuel was geworden, daar staat in het Aramees 'vertaler'. In het Hebreeuws is dit in de worteltekst voort laten bubbelen, orakelse dichters en gekken, dwazen, of doen alsof. In de worteltekst wordt dit gelijkgesteld aan spasme. Dit zien we ook in het leven van jakob terug die door de Moeder Amazone op zijn heup werd geslagen, kreupel en spastisch werd geslagen, wat ook een belangrijk onderwerp is in de Amazone Mythologie. Dit gebeurde in de worteltekst ook met Shama-Al die spastisch werd geslagen, zodat hij niet meer door spieren leefde, maar door hogere paradijselijke impulsen. Dit is dus de ware betekenis van een OT profeet of vertaler. Zij waren wilden, raadselachtig, heilige idioten. Zij waren extravagant in hun taal. Er is zoiets als een heilige krankzinnigheid, een heilig delirium in de OT betekenis. Hiertoe werd Shama-Al ingewijd. In het OT stond dit ook gelijk aan woede. Een voorbeeld hiervan was de profeet Habakuk die geweldadige visioenen had en woede-uitbarstingen. Ook was het tegelijkertijd het tegenovergestelde als extatische opgewondenheid. I Samuel 2 3 Spreekt toch niet steeds zo hoogmoedig, geen arrogante taal kome uit uw mond. De Heere immers is een God van kennis en door Haar worden de daden gewogen. Shama-Al sprak recht voor het volk Israel, niet voor geld, maar zijn zoon Abiah begon recht te spreken voor steekpenningen. Abiah liet zich omkopen, en dat is de geest die het hedendaagse rechtssysteem heeft opgesteld. Het is een markt. Boven de Hadar is er de Misma-steen, de steen van esoterische robotica. Misma is de vijfde zoon van Ismael : gehoorzamen, slavernij, shama, als de Ismaelitische vorm van Shama-Al. Dit leidt tot de Kaduma, Kadama steen, teleurstellen, oer, origineel, bewaken, wat de steen van de eeuwige jeugd is, het originele kinderlijke, die boven de Misma steen ligt in de Teheraphim. 1. KADAMA 2. MISMA 3. HADAR 4. PESSA 5. THUMMIM 6. URIM De teheraphim herstelt dus de Ismaelitische inzettingen. Agni, GAN-NU, is de boodschapper van de goden, de grote vertaler. Zoals de SHAMA-drank grote gelijkenissen vertoont met de PESSA steen van onderscheiding, so vertoont Agni, GAN-NU, grote gelijkenissen met de HADAR steen van vertaling in de teraphim. Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling'. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. HADAR = GAN-NU PESSA = SHAMA In diepte is de SHAMA, de SA-MA de SA-MI, de heilige gebondenheid in de gnosis. Ook dit is een aspect van de PESSA steen. Saffier staat voor de PESSA, de steen van onderscheiding. Dit gebeurt wanneer de gnosis van de PESSA, de SHAMA, wordt hersteld, en de gnosis van de HADAR, GAN-NU, de steen van vertaling, waar staal een beeld van is. In Psalm 14 worden de rode paarden, de vurigen, voor de wagen van Agni, GAN-NU, gespannen. GAN-NU is dan de ruiter van de rode paarden. GAN-NU is de grote vertaler, een beeld van de HADAR-steen. De HADAR is dan een hogere PESSA-steen, een hogere onderscheiding. Binnen de PESSA steen zijn er onderverdelingen van hogere levels, de Amazonische hierarchieen. In het Agni, GAN-NU gebied, wordt de SHAMA uitgegoten. Agni, GAN-NU, is de boodschapper van de goden, de grote vertaler. Dit is het gebied van de kreupelgeslagenen. Zoals de SHAMAdrank grote gelijkenissen vertoont met de PESSA steen van onderscheiding, so vertoont Agni, GAN-NU, grote gelijkenissen met de HADAR steen van vertaling in de teraphim. Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling', wat wijst op spasme en verkreupeling, het sterven van de spier. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'. Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa. HADAR = GAN-NU PESSA = SHAMA' Vannacht had ik een droom over een gids of leraar van een jongere broer. Hij was heel lang, en hij had bruine, donkere teenringen, zoals beschreven wordt in het stuk over de pessa steen : 'In het Aramees zijn in Psalm 8:3 de tenen en de attributen van de tenen, rituele teenringen, de ware hogepriesterlijke stenen. In Spreuken 7:3 moesten de teenringen als wetten om de tenen gedaan worden. In die zin maakte Hannah dus rituele teenringen van de terafim voor Shama-Al, die zijn voeten moesten bewaren op het pad van de Amazones.' Ik vertelde hem toen dat hij vruchtbare voeten had. Het is een teken van bezitloosheid. In de bardo gaat het hongeren, het minderen, ook gepaard met het verzetten. Moederschoten om je heen proberen je te lokken, maar je moet je blijven verzetten. Vertrouwen is fataal. De toegangen tot de moederschoten moeten gesloten worden. De moederschoot is binnenin je juist in deze kwaliteit van het hongeren en verzetten. Dat is de enige ware moederschoot. Deze soberheid en dit ascetisme heeft zijn eigen natuur en vruchtbaarheid. Wek het niet voortijdig op. Het is belangrijk om niet tot wedergeboorte te gaan, maar tot ontboorte, terugtrekken uit de moederschoot. Ook als iemand een moederschoot binnengaat is dat al een soort geboorte en wedergeboorte, maar je moet jezelf terugtrekken in de ontboorte. Zo kom je uiteindelijk tot boedhaschap of pesaschap. De mens wordt te snel geboren, komt te snel tot wedergeboorte en komt zo in allerlei illusies terecht. Het zijn allemaal projecties.
Pagina 378
hoofdstuk 29. Hemelse Psalmen Psalm 1 : Visser der Mensen 1 Wie mag naad'ren tot uw tent, Alleen wie de volharding kent. Zij die op 't Pniël hebben gestreden, en niet blindelings vertrouwen, zullen uw vesting bouwen. 2 Wie mag op uw berg gaan, Hij wie op 't Pniël heeft gestaan, Niet in overmoedig vertrouwen, Maar alle dingen heeft onderzocht, IJverig het werk gewrocht. 3 Wie mag er komen tot uw tent, Hij die zich op de hemel heeft afgestemd, Niet op de ijd'le dingen der aarde, Niet op het tijd'lijke zonder waarde 4 Wie mag er komen tot uw rivier, Hij die niet leeft voor slechts plezier, Maar in het leren een liefde heeft, En voor de gedachte te zondigen beeft. 5 Visser der mensen is hij, Die mindert bij alles wat hij doet en neemt, Sober zijn woning geleemd. hoofdstuk 30. Psalm 2. Wie zal aan vijand's hand ontkomen 1 De vijand gaat woest tekeer als een brullende leeuw, Dromende van zijn prooi, met woeste manen als hoofdtooi, Zal ik niet slaan die heupwiegers, Zijn zij niet allen bedriegers 2 De vijand roept : vertrouw, vertrouw, Maar ik zeg : strijd en bouw, Wie zal dan aan de vijand ontkomen, die komt met zulk bedrieglijk licht, Slechts hij die zal roepen : ontwaak, ontwaak, Slechts hij die wacht op 't hemels zicht 3 Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Zij die de strijd vereerd, Niet de hand onnozel strelend, Niet met de steekpenning heeft gehoereerd 4 Wie zal aan vijand's hand ontkomen, Hij die zich op rechte paden begeefd, Zich niet met de zondaar verweefd. hoofdstuk 31. in 't sukki land Ezechiel, yk-zkl, zkl, was in het voortijds zk-l, zukki-l of sukki-l, sukki-halal. Sukki is een woord voor eeuwigheid, volharden, in de voortijd, onontkoombaarheid, en de letter L, de halal, betekent het hongeren. Ezechiel was een prediker tijdens de babylonische ballingschap, terugwijzend naar de voortijdse sukki ballingschap, waarin het volk Ismael in de wildernis terecht kwam in de wildernis, terwijl de egyptische ballingschap terugwijst naar de hiti ballingschap in de voortijd, besproken in de bilha en de vuh van de tweede bijbel. Zacharia, zkr in het Hebreeuws, zekeryah, komt van het egyptische sokar, skr, de wachter van hel, eeuwigheid en wedergeboorte in de diepte van de wildernis, wat terugwijst op sukki-r, of sukki-oru, het volharden in het kruis, de psalmen : ezechiel – zkl – sukki-l – sukki-halal – het volharden in het hongeren, wat dan het pad is door de wildernis tot : zacheria – zkr – sokar – sukki-r – sukki-oru – het volharden in het kruis Dit komt ook weer terug in de vijf wetten van het calvinisme, in de eerste pilaar van het hongeren die verbonden moet worden aan de vijfde pilaar van het volharden, de onontkoombaarheid. Zkr is ook verbonden aan de Issaschar stam, Ysakar, ys-zkr, zkr. Zakar betekent ook betaling, loon, prijs, wat Lea ook aanhaalde toen ze Issaschar baarde, dat ze eindelijk loon had gekregen. Ook Isaak, ytsk, sk, wijst terug op sukki. Het sukki patroon ligt zo door de hele bijbel heen, wat door sekhmet, sukki-mt, de leer van sukki, en sokar, sukki-r, terugloopt tot het voortijdse sukki, een amazone stam die het volk leidde tot het land Nod. Zacheria en Haggai waren de profeten aan het einde van de babylonische ballingschap. We kunnen stellen dat het pad van getsemane het pad van sukki-l is, of ezechiel, de ballingschap, het volharden in het hongeren, tot golgotha, de sukki-r, oftewel het volharden in het kruis, de voleindiging. Dit is precies hetzelfde als het traject van ra door de restau wildernis tot het domein van sokar voor
Pagina 380
wedergeboorte, dus van sukki-l tot sukki-r, oftewel van sukki-halal tot sukki-oru. Dit is het vierde en vijfde uur van de amduat, oftewel van het land van sokar, wat ook terugwijst tot de sukki planeet, die wel ontelbare malen groter is dan de aarde. Sokar wordt in de amduat ook 'hij die op het zand staat' genoemd. Zijn land wordt ook wel het onbereikbare of onbenaderbare land genoemd, wat dus daadwerkelijk is als het gaan door het oog van de naald. Psalm 3 van de regressie : 't Sukki land 1. Ik volhard, in het hongeren, Ik volhard, in het kruis, Ik kom tot het Sukki land, In de wildernis is mijn huis 2. Ik volhard tot een eeuwig leven, Ik volhard door duisternis, dalen, en zee, Ik volhard op de bergen, Mijn dromen zijn mijn schild, In 't Sukki land zo gewild 3. Heb geduld, oh pelgrim, Deze last zal u leiden tot 't goud, Tot de flonkersteen van 't Sukki land, Tot het innerlijke wildernis behoud 4. Oh pelgrim, laat de hoop toch niet varen, Oh pelgrim, houd toch altijd frisse moed, Al mocht de vijgeboom niet bloeien, In 't Sukki land is het toch het ware goed hoofdstuk 32. de exodus Is het corona virus het splitsen van de zee ? Zondert u af van het vleselijke om aan de uittocht deel te hebben, want de zee zal weer dichtvallen. Blijf niet achter, maar kom tot het geestelijke, en maak geen compromissen. Zoals Ezechiel een griffioen of zwarte arend zag, zo was dit het medicijn wat het volk had uitgeleid tijdens de exodus. En Ezechiel zweefde boven het vleselijke en zijn oog zag alles gebeuren en mocht zich niet aan het vleselijke hechten. Hij was een balling in Babylon en droeg een juk van wat mensen hem aandeden, maar had een schuilplaats in het hemelse woord. Dit mes snijdt aan twee kanten, want mensen zijn vaak niet klaar voor dingen. En alles zal eerst door onszelf heengaan. Het shamanisme bekijkt alles van meerdere kanten, dus daar past het christelijke al helemaal niet in, want dat is daar veel te kortzichtig voor. En dan hebben we te maken met de stadse wet die ons achtervolgt tot in de wildernis, als een stel dolle honden. Het zwarte arend medicijn is dan een schuilplaats. Wie kan er bestaan als de grote zwarte arend tot de aarde komt ? De golven gaan trager, en dan splitsen ze. Er is een pad voor de shamanen uit de christelijke stad, tot de wildernis. Ezechiel zag het dal van dorre doodsbeenderen wat ik ook als kind al zag, en dit waren de doodsbeenderen van de shamanen in een dal van honger, omgebracht door het christelijke bewind. Daarom is er nu de exodus. Daarom moest de grote wolk komen om deze doodsbeenderen weer tot leven te wekken, zoals Ezechiel zag. En toen zag Ezechiel de hemel geopend. Kunnen wij het zwarte arend medicijn op waarde schatten ? Op de zwarte arend gaan we door zee en wildernis, en zo tot het hemelse gebied. Het mes snijdt aan twee kanten, d.w.z. het is karmatisch. Je kan niet zomaar met het geestelijke aanrommelen. Het gaat diep door jezelf heen. Als de zeeën weer gaan sluiten zorg dan dat je inmiddels aan de overkant staat. En dan moet je door de wildernis heen tot de hemelse schuilplaats, en die is ondergronds. De aarde komt de shamanen te hulp. Het is een duister medicijn. De mens moet de balans zien tussen wit en zwart, en niet zwart-wit zijn. Waarom zou een mens zijn gave moeten verwaarlozen ? Waarom zou een mens zijn gave moeten verkopen ? Als je waarlijk een medicijn hebt, dan is dat niet voor de verkoop. Wel is het aan voorwaardes en karma verbonden. Het zwarte arend medicijn hangt als een zwarte sluier voor de mensheid. De mens speelt op het moment russisch roulette. hoofdstuk 33. vorige levens 1 Een boom viel door de bliksem op iemand, het werd de vader van een kind, men leeft verder, niet wetende wie die vader is, een ongeluk in een vorig leven, een groot gemis 2 En dan dat vuur wat door een flat heenging, zovelen omgebracht, werd tot de moeder van een kind, roddelend als een lopend vuur, men leeft verder, niet wetende wie die moeder is, een ongeluk in een vorig leven, een groot gemis 3 Een keten van ongelukken, de hersenen kunnen de vorige levens niet vertalen, maar zetten het om in abstracte ideeën, ze kwamen immers zelf om, ze kennen niet de exacte verhalen
Pagina 382
4 Het leven is niet lineair, Alles komt ergens vandaan, Wat om je heenstaat is al geweest, de hersenen overbruggen de gaten, het is wat het brein erin leest, de vertaling komt later wel, wanneer de mens gehoorzaam is aan het levensbevel hoofdstuk 34. ezechiël Het doel van de regressie, van de beweging na de reformatie, die van de eenling is, is om terug te leiden tot de voortijdse natuur. In het voortijds was oru, of de letter r, het kruis, en de psalmen. Zoals job tot de uriya kwam (hebreeuws, aramees), leeuwinnen, grote leeuwinnen, als een beeld van het kruis, zo kwam ook ezechiel tot de uriya al in het eerste hoofdstuk, had hij een ontmoeting met de grote leeuwinnen, als een heenwijzing naar het voortijdse kruis, de oru. 'Het gezicht van een leeuw', of in het aramees is dit gezicht een sluier wat iets bedekt, als een waterval voor een bron. Het was als een griffioen die het vlees diep verscheurd, als een beeld van hevige kritiek, in de hebreeuwse grondtekst. Ezechiel is in het voortijds sukki-l, wortel van het hebreeuwse yechezkel of in het kort ezekel. Sukki betekent in het voortijds volharden, eeuwigheid, en l of halal, de letter l, wijst op het hongeren, dus het betekent in principe gewoon volharden in het minderen. In het Aramees is sukki of sak, saka, sk, soortgelijk als 'einde', 'limiet', in de zin dat je in het volharden tot de limiet wordt gedreven, tot een extremiteit, waardoor de volharding houvast krijgt, getest wordt en zo ook inzinkt. dit wordt in het Aramees ook voorgesteld als een scherpe pin of doorn, of spijker, ook sukki, sekka, skh, sk, wat soms ook wordt voorgesteld als een spade of plug, als een beeld van diepte. Dit komt ook weer terug in het Jezus verhaal en Paulus verhaal, alhoewel er verschillende woorden in het aramees hiervoor worden gebruikt. Jezus werd aan het kruis genageld en droeg de doornenkroon, terwijl Paulus een doorn, of lange pin, door zijn vlees had, wat soms ook een inwijdingsritueel is bij de indianen. In het Aramees stopt het volharden niet totdat je tot de som en limiet van de dingen bent aangekomen. Dit is in het voortijdse het sukki land. Het is zoals Esav (Hebreeuws) of Shiva (Indisch) die met de gebedskom of bedelkom tot de wildernis moest komen, en uiteindelijk tot Parvati. Zo moest ook Jakob als Esav komen tot Izaak, zk, het Sukki land in het voortijds. De volharding tot het einde en tot de limiet, wat ook weer een toets is, wordt dus in het Aramees voorgesteld als een scherpe pin of doorn, wat ook terugkomt in het Jezus en Paulus verhaal, de shk, of skt, sukki, sekka, of sekketa. Shk en skt komt ook terug in de derde pilaar van de islam, de zakat, of zakah, de armenbelasting. In het Aramees betekent skt ook het aandachtig luisteren, ook als beeld van profetie, wat juist komt door de diepe pin door het vlees. Zo betaalt de mens belasting vertikaal en horizontaal, tot god en de naaste. Ook ten grondslag aan Ezekel ligt het Aramese woord skwl, skole, wat school betekent (Syrisch). Dit is uiteindelijk wat het volharden (sukki) in honger (l, halal) is, zkl. Alle wegen in het boek ezechiel leiden tot het dal van dorre doodsbeenderen, een beeld van het hongerhal, en dan komt de wolk die de mens opneemt tot het sukki land, het land van volharding, de hemel. Dat is dus wat de opname is : de volharding, en dat is wat de hemel is. Hij zag vanaf het begin al een wezen wat deels leeuw was en deels arend, als een griffioen. Veren zijn een beeld van het volharden in het hongeren, wat zijn naam ook betekent als sukki-l. Ezechiel 5 gaat over deze honger, wat ook terugkomt in het boek Openbaring en wat beeldspraak is : 16 Wanneer Ik op hen de boze pijlen van de honger afschiet, die verderven zullen, en die Ik afschieten zal om u te verderven, dan zal Ik de honger over u doen toenemen en de staf des broods voor u verbreken. 17 Ik zal honger en verscheurend gedierte over u doen komen, die u van kinderen zullen beroven; pest en bloedvergieten zullen over u komen, en het zwaard zal Ik over u brengen. Ik, de Here, heb het gesproken. 14 Ik zal u maken tot een puinhoop en tot een smaad onder de volken romdom u ten aanschouwen van iedere voorbijganger. (vergelijk de doornenkroon, oftewel de spotkroon, het spotkleed, en de vervolging van Paulus) 15 Zo zult gij worden tot smaad en hoon, tot een waarschuwing en een voorwerp van ontzetting voor de volken rondom u, wanneer Ik aan u gerichten zal voltrekken in toorn en grimmigheid en grimmige straffen. Ik, de Here, heb het gesproken. 12 Een derde deel van u zal door de pest sterven en door de honger omkomen in uw midden; een derde deel om u heen zal door het zwaard vallen; een derde deel zal Ik naar alle windstreken verstrooien en achter hen zal Ik het zwaard trekken. 13 Zo zal mijn toorn ten volle worden uitgestort en zal Ik mijn grimmigheid aan hen stillen en Mij wreken. En zij zullen weten, dat Ik, de Here, in mijn naijver gesproken heb, wanneer Ik mijn grimmigheid ten volle over hen heb gebracht. (beeld van de volharding) Dit is het hongerpad tot het kruis waarin de mens moet volharden tot opname, tot hemels leven, het sukki land. Ezechiel 6 en volgende hoofdstukken gaan daar verder over door. De mens kan niet ontkomen aan het hongerdal. hoofdstuk 35. In de wildernis 1 In de wildernis, in 't woud, is een pad voor wie het volhoudt, een pad van stilte, honger, duisternis, een smal, eng pad vol hindernis
Pagina 384
2 In de wildernis, in 't woud, schuilt wie niet op zijn zekerheden bouwt, altijd op zijn hoede is, de vijand zo dichtbij, maar 't is slechts de geschiedenis 3 Zijn oog priemt door de wildernis, altijd op zoek naar hogere kennis, Daar in 't wilde woeste woud, Waar de mens zich aan nergens meer vasthoudt hoofdstuk 36. In de diepte van de nacht 1 In de diepte van de nacht, Heb ik op u gewacht, Niet voor mijn tijd gesproken, Niet onrechtmatig gewroken, Maar standvastig in uw heil, doe ik uw wil en blijf ik stil 2 Oh u naar wie ik luister, al strijd ik in het duister, uw hemelse geschrift doorzocht, heb ik zond' en leugen overmocht 3 In 't diepste van de nacht, zond u mij uw hemelse kracht, bracht u mij naar hemels' huis, opgenomen aan 't kruis, oh laat mij toch uw dienstknecht zijn, wanneer de nacht spreekt door mijn pijn hoofdstuk 37. de patronen van conflicten Wat is het oorlogsmedicijn ? Oorlog is een taal. Spreekt door conflicten. Conflicten wekken de innerlijke taal op, profetie, hemelse woorden. Ezechiel zag het oorlogsmedicijn : een leeuw, een mens, een rund, een arend, allemaal tegengestelden, in conflict, maar het was een hogere taal Het oorlogsmedicijn beukt op elkaar in, is tegen elkaar gekeerd, zoals innerlijke strijd, strijd met hen om je heen, om het diepste in je op doen te wekken, de patronen van een hemelse taal. Assimileer het, internaliseer het, integreer het, in jezelf, Accepteer het conflict, blijf strijden, Het conflict is goed, geef dus niet toe aan de vijand, maar gebruik het in het medicijn, pas het van binnen toe, lees het patroon, zie wat het conflict voor signalen oproept Als je toegeeft aan de vijand is er geen conflict meer, en dus geen hemelse taal meer, geen profetie, en drogen al je bronnen op, en wordt je zoals hen, assimileren ze je … daarom is er altijd de samenwerking tussen demonologie en profetie, het oorlogsmedicijn ... hoofdstuk 38. de taal der conflicten 1 Oorlogspatronen in de donkere nacht, waar het licht wacht, Geef niet toe aan de vijand die om je lacht, naar je hand smacht 2 Houd je pijl gereed, Want hij is het die het kwaad smeed … Het kwaad om je met leugens te kelen, met bedrog en omkoperij wil hij slechts met je spelen … de waarheid zal hij je niet vertellen … maar slechts je ziel zal hij afpellen … 3 Oorlogspatronen in de donkere nacht, Conflicten zijn goed, ze houden de wacht, Zonder hen zou je slechts indutten … En wegglijden in allerlei zonde putten …
Pagina 386
4 Houd je pijl gereed en lees het patroon … De vijand als onderdeel van je taal … Zo stoot je hem van zijn troon … hoofdstuk 39. ezechiël en de jehovah getuigen Toen Ezechiel in ontmoeting kwam met god metaforisch afgebeeld als een mengeling tussen een rund, een arend, een leeuw en een mens, dan gaat dit volgens de jehovah's getuigen (jg's) over het overblijfsel. Dit overblijfsel wordt bereden door god, de ruiter. (1) Vervolgens wordt Ezechiel tot dit overblijfsel geroepen als een wachter. Ezechiel's naam betekent God sterkt, wat een beeld is van de volharding, sukki in het voortijds, ook een wortelwoord van Ezechiel. In de symboliek van de jg's stelt de arend de wijsheid voor (2), en we kunnen stellen dat dat ook de ware opname van binnen is, dat dit de wijsheid is waardoor je boven alles uitzweeft en overzicht hebt, dus niet zoals bij de christenen dat je alleen maar hoeft te geloven en hup daar is dan de opname. voetnoten [1] wt1991 15/3 blz. 8-13 [2] wt1988 15/9 blz. 10-15 hoofdstuk 40. ezechiëlitische psalmen Ezechiel 1 1 Aan de rivier der ballingschap, genaamd de Kebar, waar ik was, zag ik daar de hemelen geopend, een vrouw met een boog gespannen, ze sprak over vreemde plannen 2 Ik viel toen op mijn aangezicht, toen ze sprak over hemelse plicht, Ik had haar legers gezien, haar hand op mij bovendien 3 Toen keek ik naar omhoog, dingen die ik niet begreep, ik zag toen weer de boog, het had mijn hemel geopend Ezechiel 2 1 Mensenkind, sta op uw voeten, Kinderen, stug van aangezicht, en verhard van hart, Kijken mij naar de ogen, Brengen mij grote smart 2 Tot hen zal ik spreken, Tot dit weerspannig geslacht, Klaagliederen opgetekend, Nooit verwacht, nooit gedacht hoofdstuk 41. het kinderkruis Er is heel veel om te doen, en het wordt bijna niet genoemd, maar het gaat om het kinderkruis. Steriel omgaan met de bijbel, met religie, letterslaven zijn, is als het offeren van kinderen aan de Moloch en de Mammon. De bijbel moet dus ook cryptosofisch uitgelegd worden, want letterlijkheid is een hoge graad van vleselijkheid. Specialisatie moet dus ook vaak plaatsmaken voor generalisatie voor de grotere context, en dat is wat iedere taalkundige ook weet, want de oude talen van de bijbel waren al in hun aard metaforisch en cryptosofisch, komende van een veel grotere en diepere achtergrond. Alleen met letterlijke archeologie kom je er dan niet, omdat je het over de geestelijke wereld hebt en dat laat zich niet letterlijk en vleselijk vertalen. Er moet dus wel een cryptosofisch commentaar op de bijbel komen. Dat even voorop. De geestelijke wereld is abstract en mag zich niet afmeten aan vleselijke wensen. Toen David Uriah voorop in de strijd zette toen moest hij hiervoor een hoge prijs betalen : zijn kind stierf. Uriah betekent in het Hebreeuws : god (yah) is mij tot verbrokenheid (owr, uwr), in de zin van 'het aanbreken van de dag, de nacht is tot verbrokenheid gekomen'. Het gaat hier om een piekervaring, en dit verhaal kan dubbel uitgelegd worden, maar ook hebben we hier dus te maken met David's kind dat stierf, als een beeld van zijn innerlijke kind wat stierf, tot verbrokenheid was gekomen aan het kruis. Als we weer kijken naar Uriah, uwr-yah, dan is uwr in het hebreeuws als de verbrokenheid ook de openbaringen, als wortelwoord van de urim, het israelitische orakel. Dit is aan elkaar verbonden in de zin dat wij alleen openbaringen kunnen hebben door de verbrokenheid. Het kind is roekeloos, onwetend, en moet daarom wel getuchtigd worden. Er is ook een kruis te
Pagina 388
dragen voor het kind, en dat begint al heel jong. Ook moet het kind de geestelijke oorlogsvoering leren al van jongs af aan. Dan is het belangrijk om in acht te nemen dat de uriah ook een Hebreeuws en Aramees woord is voor de leeuw 'urya', wat helemaal terugleidt tot het voortijdse 'oru', het kruis. We zien dat Job kwam tot de urya, de leeuwinnen in de wildernis, en ook Ezechiël kwam tot de urya-leeuwinnen, als een beeld van het kruis. Ook zag hij de rund, als een beeld van de volharding. Deze beelden komen ook weer terug in het boek Openbaring, wat Johannes zag. Nadat David's kind was gestorven, na de verbrokenheid, werd Salomo geboren, die in wijsheid terugkeerde tot de moedergodinnen en die in ere herstelde. De wijsheid is waar de arend voor staat, die ook gezien werd door Ezechiël, en later Johannes, wat ook de ware betekenis is van de opname : tot grotere inzichten komen, waardoor je als een arend boven alles uitstijgt. Dit is ook het ware hongeren : loslaten voor grotere openbaringen. David, Ezechiël, Job, Johannes, ze werden allemaal verscheurd door de leeuwen. Er was geen Daniel in de leeuwenkuil situatie waarin Daniel op wonderlijke wijze aan de leeuwen ontkwam. Neen. Ze moesten aan het kruis verbroken worden. hoofdstuk 42. het israelitische fetishisme In de halal van de Vuh, in de strijd tegen sepra 2 staat : 'Ook 'Daniel in de Leeuwenkuil' is een verschrikkelijk zegel wat verbroken moet worden. In Betelgeuze Mythe SERET is een soort David figuur, die gevangen word genomen door Amazones in het Amazone rijk. Hij wordt in een zwijnenkuil geworpen waar hij moet strijden tegen roofvarkens. Deze verwonden hem zeer. Dan wordt hij uit de zwijnenkuil gehesen en wordt verder door het rechtssysteem gegeseld. De zwijnenkuil is een traditioneel item wat telkens weer terugkomt in Amazone mythe. Het is een middel om een gevangene of slaaf te verzwakken. Ook is het een test middel. Vaak werden kinderen erin geworpen als een rijpings-ritueel, te worden tot volwassenen. Niet elk kind overleefde dit, daarom was het een gevreesde test. De Betelgeuzische zwijnen hadden hoorns. Zij konden groeien tot enorme afmetingen, waarbij ze niet onder deden voor de buffel. Daniel in de leeuwenkuil was er om dit allemaal te verzegelen, het gehele zwijnengevecht, zodat de zwijn Jezus hierin een schuilplaats had.' Het varken of zwijn staat voor de verbrokenheid. Er is ook een valse verbrokenheid, dat men in een vals varken of zwijn veranderd door volharding in het vleselijke en daardoor de vleselijke verbrokenheid ingaat. De buffel staat voor de volharding, en er is dus ook valse volharding, als in verharding. Het kinderkruis is hierin belangrijk. In Betelgeuzische manuscripten in ons archief staat deze volgorde van hieroglieven over Seret, een Betelgeusische David (in verdere Orionse manuscripten komt er ook een Orionse David voor genaamd Ahn) : I – Seret in de zwijnenkuil II – Seret gegeseld III – Seret voor de amazone troon IV – Seret op de vuur rivier V – Seret voor de tweede amazone troon VI – Seret de gladiator VII – Seret de koning Seret wordt veroordeeld tot de vuur rivier, die tot diep in de woestijn gaat, vergezeld door twee slaven met helmen gemaakt van kalverschedels. Verdere manuscripten vermelden Penia, honger, leegte, als de moeder van Eros. Penia is in die zin onderliggend aan penis, het geslachtsdeel van de man, wat daarom altijd verlamd is, en alleen werkt vanuit deze status van verlamdheid door spasme, volhardend in honger. Zo ontmoette Adam ook Eva, als in een hongervisioen, een visioen van verlamdheid, in de grondteksten, waar de halal van de vuh ook verder over spreekt. Vandaar dat het voor de man ook belangrijk is om in die zin fallisch te leven. De verbrokenheid aan het kruis van het innerlijke kind komen we ook weer tegen in de dood van Absalom, die ook weer een beeld is van David's innerlijk kind, als David's zoon. Hij hing ook aan een boom, vooruitwijzend op Jezus en terugwijzend op de paradijselijke slang in de boom van kennis, als beelden van de gekruisigden. Toen Absalom stierf benadrukte het de verbrokenheid van David's innerlijke kind. Daarom wees Mozes naar de slang aan de paal in de wildernis, als het kind aan het kruis, want er waren zoveel kinderen door de vijand in de Nijl verdronken. Is de Israelitische religie dan gewoon fetishisme, als het terugvinden van het innerlijke kind, het innerlijke zelf ? Mozes leidde het volk over de bodem van de zee, opdat zij hun verdronken innerlijke kinderen zouden terugvinden, en daarvan was de slang aan de paal een beeld. En de slang aan de paal is een beeld van de vruchtbaarheid. Het kind is het zaad dat gezaaid wordt, door de fallus, een beeld van honger en verlamming, wat zo oprijst als een paal, het beeld van de volharding. Zo wordt een vrouw bevrucht. Het is daarom fallisch fetishisme waar Mozes het volk op wees. Ook Jezus aan het kruis, Absalom aan de boom, en de slang in het paradijs is dus fallisch fetishisme. Uiteindelijk leidt dit terug tot het lichaam, en het lichaam staat dus niet op zichzelf, maar is iets religieus, wat niet uit deze context gehaald mag worden. hoofdstuk 43. een levitische psalm Leviticus 1 1 Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten, die een offergave brengen, een gave van hun hart, zo hebben zij in zonde deel noch part 2 Als bloed aan tent ingang gesmeerd, Dan wordt zo de zonde geweerd,
Pagina 390
bloed van de leugen en het onrecht, zij worden zo het bestaan ontzegd 3 Trek de huid af van misleiding en verderve, opdat dan de zondemacht sterve, zo rekent gij af met het kwaad, met alle laster en smaad hoofdstuk 44. venus 44.1 – de braamstruik Pinocchio was een boek uit 1883, een poëtisch verhaal, over de boom geplant aan waterstromen die zijn vrucht geeft op zijn tijd, van psalm 1. Pinocchio kwam uit de boom, werd gemaakt van hout, en kwam toen tot leven, wat beeldspraak is van de gekruisigde. Ook de tweede bijbelse poëzie gaat hierover. In de tweede bijbelse poëzie wordt er ook gesproken over de oudere broer van Pinocchio. Pinocchio wilde niet leren, wat een dubbelzijdige betekenis kan hebben, en zo was het ook het geval met de oudere broer van Pinocchio. De fee was zijn moeder. De tweede bijbelse poëzie zegt hierover : 'You grew up as a young tree, a deer in Gepetto's Garden.' Oftewel : 'Je groeide op als een jonge boom, als een hert in Gepetto's tuin.' Er staat dat hij het speelgoed was van elven en feeën, maar hij verbrandde zijn schoolboeken en ging met de piraten mee. Hij werd een rover en een dief. Er staat dan : 'You wrote poetry on the graves of old criminals, you sacrificed your heart to the rats. Your eyes went over the earth to steal, not to give.' Oftewel : 'Je schreef poëzie op de graven van oude criminelen, je offerde je hart aan de ratten. Je ogen gingen over de aarde om te stelen, niet om te geven.' Als we om ons heen kijken vandaag de dag dan zien we dit terug in de rap cultuur, waar het heel normaal is om je lichaam te tattoeëren tot het verheerlijken van oude gangsters. Ja, de rappers zijn een soort dichters, maar er wordt groot misbruik van gemaakt. Dit wordt dus in de tweede bijbelse poëzie vergeleken met de oudere broer van Pinocchio. Er ging dus nog iets aan het verhaal vooraf. Dan richt vader Gepetto zich tot zijn zoon, in de tweede bijbelse poëzie, in het verhaal : 'De geboorte van de panter prins'. Het bleek al dat de vrouw van de broer van Pinocchio zijn kinderen had vermoord. Hij wordt zelf een piraat genoemd, ook door Gepetto, maar Gepetto noemt hem liefkozend 'mijn kleine piraat'. Zijn vrouw vermoordde dus zijn kinderen, en er staat bij dat dit hem lang en slank maakte, omdat het zijn daglicht wegnam. Hij leefde dus in duisternis, wat een beeld is van de moederschoot, die dus haar kind beschermt tegen Billie Turf-achtige toestanden. Het is een beeld van obscuriteit. Dan staat er dat zijn vader hem altijd op schoot nam om hem verhalen van de zee te vertellen. Ook zijn vader's, Gepetto's, huis was gemaakt van de oude boom, die brandende genoemd wordt, en zijn honing was gemaakt van de mond van de zwarte roos. De oude boom is het oude systeem. Het was een brandende boom, waar ook Mozes toe kwam. 44.2 – venus in de bilha In de bilha staan er een twaalftal psalmen over de godin Venus, die in de bilha Bijèh wordt genoemd. De zesde psalm over haar staat in verband met de Israelitische psalm 1, want zij is het die niet wandelt in de kring der spotters, geen compromissen sluit met haat, en niet op de weg van de zondaren gaat. Zij is immers de godin van de liefde. Als het in psalm 1 gaat over de boom geplant aan waterstromen die zijn vrucht draagt op zijn tijd, dan staat er in de zesde psalm van Bijèh, Venus dus dat zij niet alleen geen deel heeft aan de zondaren, maar dat zij in de struiken is, om als een roofdier hen te grijpen in de nacht. Waar de zondaar en zijn supporter de zonde strelen en medelijden heeft met de zonde, zo heeft de godin van liefde, de oorlogsgodin, dit niet. Het liefhebben van de zonde is namelijk de haat zelf. Als alles in brand staat, alles om je heen, en al je herinneringen, als de brandende boom, de brandende braamstruik, dan zal Venus oprijzen. Daartoe mag de mens dan vluchten, tot de morgenster. De psalmen van Venus geven zelf aan dat er een goede Venus is en een slechte Venus, zoals ook de Vuh dit laat zien. Daarom zeggen de psalmen van Venus dat de ware Venus, Bijèh, de oorlogsgodin van de liefde, de valse Venus die ze gemaakt hebben als een kleed zal afwerpen. Er is een parallelle realiteit op Venus, waar de mens naartoe mag gaan, als alles om hem heen brandt, al zijn herinneringen. Zo mag de mens vluchten tot deze parallelle realiteit. 4.3 – de venus exodus Het overwinnen van demonen gebeurt niet zomaar door toverspreuken, maar door de gnosis, en hierin moet onthouden worden : 'every level has it's own devil,' zoals in computerspelletjes. Als je een boss hebt verslagen ga je naar een hoger level waar je een hogere boss moet verslaan. In een droom was er een exodus naar Venus. Die exodus was al een tijdje op gang. Mensen moesten leren leven vanuit contrasten, vanuit hun binnenste en de vleselijke afgoden achter zich laten. Er waren in natuurgebied van Venus grote bejaardencentra gebouwd, flats, om de ouderen op te vangen en een nieuw leven te geven. Er was daar een jongetje op het grasveld voor zo'n flat. Het was een prachtig veld. Aan de zijkant prachtige struiken. Het jongetje groette de bejaarden van de flat, en zei dat de groeten ook voor de andere flat waren, en toen ging hij weg.
Pagina 392
hoofdstuk 45. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? E.H.B.O. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Als de mens gnosis boven geluk plaatst. Geluk kan juist ook zo heel gevaarlijk zijn, verblindend. Soms leidt dan ongeluk een mens veel verder, tot een dieper geluk van de gnosis. Je kijkt misschien soms om je heen en dan voel je je niet gelukkig als je al die ellende ziet in de wereld. Er is een oorlog te strijden. Dat is ook een oorlog waarin veel beleden moet worden, want waar sta je voor, wat is je belijdenis ? Zomaar geluk uitdelen is niet altijd wijs als het niet met onderwijs gepaard gaat, maar soms is het een eerste hulp bij ongelukken. Elkaar een beetje helpen, een beetje letten op elkaar. Dat is al onderwijs op zich, dan geef je het goede voorbeeld, zoals ook de natuur onderwijst. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Hoe komt de mens tot de gnosis, wat het ware geluk is. Daarvoor heb je dan eerst vals geluk ingeleverd. Iedereen heeft wel een bepaald soort geluksstreven, maar het mag nooit de gnosis in de weg staan. Het mag nooit ten koste gaan van anderen. Het westen is gebouwd op vals geluk, en daarom brokkelt alles af. Het was het geluk ten koste van de ander. Je moet altijd weer betalen om de portemonnees van de hoge heren te spekken. Er is altijd weer baas boven baas, zoals in een computerspelletje. Every level has its own devil. Als je er één verslagen hebt ga je naar een hogere level met een hogere heer. En die heren dienen ze in het westen, en god de heer. Wie is het ? Als gnosis onze heer is varen we wel. Dat is iets symbolisch. Het is iets in onszelf. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Hoe kan een mens rust vinden ? Vraag dan af hoe je dit voor een ander kunt betekenen, en dan weet je dat oppervlakkig geluk de mens niet zal helpen, slechts als een E.H.B.O. Dan onderwijs je de mens al wel wat, maar hoe verder ? Soms moet je dan ook weer verder, omdat er anderen op je wachten, een grotere context. Zo is er een pad, maar wat er zo mooi is in de geestelijke wereld is dat we alomtegenwoordig kunnen zijn. De gnosis, de kennis, het onderwijs, is alomtegenwoordig, misschien niet direct zichtbaar en voor het grijpen. Soms hangt het hoog in de boom en moet je er eerst voor in de boom klimmen. Dit betekent dat we de weg naar binnen moeten vinden. Het pakpapier moet eraf. Houd je jezelf niet voor de gek als je je blindstaart op pakpapier en daar altijd maar mee heen en weerholt en achteraanholt ? Dat gebeurt in de papierocratie, in de papierdictatuur die de aarde is, vooral in het westen. Men volgt papier. De boom is dood. Maar de mens moet terug naar de natuur. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Misschien is dat niet helemaal een goede vraag. Soms leidt al dat geluk nergens toe en moeten we een diepere weg gaan. Soms gaat het er niet om wat we zouden willen maar wat we echt nodig hebben. Soms gaat het niet om geluk, maar om nut. Wat heeft de wereld nu echt nodig ? Maar een beetje geluk moet je elkaar kunnen geven. Dat hoort bij de gnosis. Als een E.H.B.O. Zo geef je iemand iets mee voor de zware, moeilijke reis door het bos. Wij zijn broodjesbakkers. Een beetje geluk in de broodjes moet er altijd wel zijn. Niet teveel, niet te weinig, maar precies goed, om de broodjes functioneel te maken. Teveel geluk verblindt op het pad. Dan dut men in. Maar te weinig, dan verbitterd het, en verzuurd het. Er is geluk te vinden in alles, als men leert om te gaan met de contrasten. Het goede vinden in alles. Te weten dat alle dingen medewerken ten goede voor hen die open staan te leren. Voor hen die het maar willen zien. En dit is zeker geen goedpraterij, of witwassing van leugens. Daarom is het broodjesbakken een echt vak. Iets wat je dient te leren. Iets waar je in opgeleid dient te worden en zeker niet te makkelijk over mag denken. Want hoe zou het wezen als je een beunhaas zou zijn, en later voor de hoofdbakker dient te verschijnen en te horen moet krijgen dat je het volk hebt vergiftigd ? Dan moet je weer helemaal terug naar de eerste klas. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ik had eens een droom waarin ik zelf was opgebakken, en zo de winkel uitging. Ik was zelf een koek. Toen moest ik naar een groot kasteel. De koning had mij besteld. Ik heb zulke dromen vaker gehad, vaak over bestaande organisaties, en de leider ervan was in de droom een hoofd banketbakker. Wat bakt men vandaag de dag op ? Zijn het nog wel broodjes die door de beugel kunnen ? Kunnen jouw broodjes door de beugel ? Of zit er zwaar vergif in, en troep ? Wat geef je de ander mee ? Ben je zuiver van leer ? Gelukkig zijn ? Dan dient er eerst zuiverheid te zijn. Ongelukkig zijn wil niet zeggen dat er geen zuiverheid is. Maar een heleboel mensen hangen een vals gelukkig zijn aan. Ze bakken brood van hun vermoorde broeder of zuster. Daarom willen ze ook niets met het geestelijke te maken hebben, want dan zou hen een spiegel voor worden gehouden. Maar religieus zijn is voor hen vaak geen probleem, want dat zijn toch slechts de uiterlijke vormen, de maskers. Dat is toch slechts het pakpapier in de papierocratie. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ja, nu weten we het wel. Geluk, geluk, geluk. Mag de vraagstelling anders zijn ? Hoe kan een mens zuiver zijn ? Dat is beter. En dan zuivere broodjes leren bakken, want hoe kan een onzuiver mens zuivere broodjes bakken. Oh, het zuiver, dat is toch wel het kostelijkste wat een broodje kan bevatten. Zonder het zuivere erin kun je het broodje wel weggooien. Zuivere broodjes, dat is toch al een geluk op zich. Ik zie de bakker weleens fietsen. Jan Huigen in de ton, Billie Turf, krakt bijna door zijn fietsje heen. Ik durf er bijna niet naar te kijken. Dan denk ik : Man, koop nou eens een beter fietsje, iets groter, en bak wat zuiverdere broodjes, niet teveel, niet te weinig, net genoeg. Overdaad schaadt. Dan kijk ik naar de bakker, en dan herinner ik me al die bakkers van vroeger die er nu niet meer zijn. Alleen deze is nog overgebleven, als de laatste der billebakkers. Wat zijn nu weer billebakkers ? Dat zal ik je uitleggen. Ze doen alles zittend. Je zou ze ook zitbakkets kunnen noemen. Ze blijven bij hun tradities. Ze lopen niet verder. Fietsen doen ze overigens graag, want dan kunnen ze blijven zitten, maar zijn fietsje is nog steeds dat oude fietsje van vroeger toen hij klein was. Maar ja, daar komt het op neer : Telkens maar weer dezelfde broodjes bakken. Er veranderd eigenlijk niets. Er komt niets bij, altijd in de oude cirkeltjes, om geen dankbare, blije en gelukkige klanten te verliezen. De klant tevreden houden, daar komt het op neer. Zo is hij verzekerd van een goed inkomen. Hoe kan een mens gelukkig zijn ? Ok, het lijkt wel alsof de plaat een barst heeft, want weer die vraag. Nee, de plaat heeft geen barst. We gaan nog steeds verder. Kijkt de mens diep binnenin, dan ziet de mens ongeluk, de spiegel. Daarom kijkt de mens liever niet. Maar de spiegel is gebroken, en door de scheur is er een pad, nog dieper binnenin.
Pagina 394
Het is niet voor de luien, maar voor de avonturiers. Als dan duizend stemmen je terugroepen ga je toch. De deur staat op een kier. Wie zou niet rennen ? Er is zoiets als gnosis-geluk, het geluk van het telkens bijleren. Het geluk is dan geen basiswaarde, want dat is de gnosis, maar het gnosis-geluk is een toegevoegde waarde, als een brug tussen twee werelden van gnosis, als een lift tussen twee levels in het computerspelletje. Het gnosigeluk is : 'Ja, we mogen naar een hogere klas. Hoera !' En dat, lieve mensen, is wat het ware geluk is. Te horen te krijgen : 'Je hebt je les goed gedaan. Hier is je volgende les.' hoofdstuk 46. Geen kaartje van God gehad vandaag – Wanneer God niet spreekt Oh oh oh, ik heb geen kaartje van God gehad vandaag. Is de natuur dan geen kaartje van God ? Is de adem die je haalt dan geen kaartje van God ? Moet je misschien dan niet wat vindingrijker, creatiever en meer opmerkzaam zijn ? God spreekt op allerlei manieren. Ik weet het : God mag niet spreken in Nederland. Daar weten we alles van. God is als een dood vogeltje opgezet in de kerken en ziekenhuizen. Waag het niet te beweren dat God spreekt, want ze donderen je zo de gevangenis in. Of ze zeggen dat je gek geworden bent, of dat je een leugenaar bent, enzovoorts. Spreek daarom alleen met mensen die hebben bewezen dat ze te vertrouwen zijn, en blijf dan nog alles toetsen. Vaak voelen we ons zo als God niet spreekt. We denken dat God ons heeft vergeten. Maar lieve mensen, God is slechts een woord, een idee, een principe, een werkwoord, iets wat je zelf mag uitvoeren. Spreek tot hen die het nodig hebben als een hemelse banketbakker. Breng hen een hemels woord. Maar wacht even … Gaat dit zo makkelijk ? Nee, dat mag namelijk niet in Nederland. Ze trekken dan direct allerlei blikken militaire wapens open om je eronder te krijgen, op wat voor manier dan ook. Denk aan de geestelijken en intellectuelen die in de oorlog stuk voor stuk door de nazi's werden afgeschoten. Nederland moest namelijk dom blijven, als een schaap voor zijn scheerder. Breng je daarom het Woord, weet dan dat het oorlog is. Je zal moeten strijden om het Woord over te brengen. En lieve mensen, weet u wat nu zo mooi is ? In de bijbel (een gevaarlijk boek overigens voor hen die het niet kennen en die de achterliggende talen niet kennen, maar daarom ben ik ook uitlegger) staat het verhaal van Jezus die op de gnosis wijst als sleutel tot de hemel, in het boek Lukas. En de gnosis is een Grieks woord voor hemelse kennis, hemels onderwijs. Uiteindelijk ging het daar om, maar de mens staart zich vaak liever of helemaal blind op Jezus, of wil helemaal niks van dat verhaal leren. Dat zijn twee uitersten. Er is hoe dan ook wel een grote strijd tegen misbruik van dit verhaal. Maar in dit artikel, deze boodschap, hebben we 't even nodig. Jezus was niet altijd bij zijn discipelen, maar ging aan het kruis en voer ten hemel. Jezus is een beeld van het zoonschap, het studentenschap, tot het hemels onderwijs. Maar hij zond vanuit de hemel wel het geestelijke tot de mens. Had hij de mensen dan achtergelaten ? Nee, hij had slechts een pad gebaand, maar wie zou volgen ? De atheisten klagen dat de hemel niet bestaat, want de hemel spreekt niet. Ze zijn materialistisch. Ze willen een stuk vlees in hun handen hebben. Ze willen het kunnen vasthouden. Hebben we vandaag de dag niet gezien waar al het vleselijke, het plakkerige, naartoe leidt ? De hemel spreekt in subtiliteiten, en sterker nog : JIJ bent de hemel. Je moet zelf hemels zijn en dan zul je merken dat de tegenstand zo groot zal zijn dat je het Woord niet meer zomaar kunt brengen, en dat het veelal geestelijk gaat. Ieder kind van God wordt namelijk vervolgd. Ben je dan een vleselijk mens of geestelijk mens ? De luie wil het vleselijke, directe, zoals de vraatzuchtige, de Billie of Bessie Turf. Maar de geestelijke mens heeft oog voor de subtiliteiten, het geestelijke, de verborgen boodschap. In oorlogstijd zendt men boodschappen in code, anders wordt het onderschept. Maar verstaat de mens het nog wel, of is de mens ingedut ? Vandaag geen kaartje van God gehad. Dat kan. David riep het ook weleens uit : Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten. Maar hij kan ook een eigen vader voor hemzelf zijn, want daartoe is ieder mens geroepen, niet altijd om het op een ander te projecteren. Jezus ging ook weg, dus had hij dan de discipelen hulpeloos achtergelaten ? Nee, hij sprak verder door de natuur en het geestelijke, door geheime boodschappen. Staan wij daar open voor ? De vijand wil dit niet, en daarom heet hij vijand, en die vijand is in Nederland. Het is daarom oorlog tussen pastoraat en prietpraat. De wapenen zijn niet vleselijk maar geestelijk, maar dan moeten wij deze wapenen wel leren kennen. Vandaag geen kaartje van God gehad, maar mr. Bean stuurde zichzelf kaartjes. Zo kan het ook. En soms moet het stil zijn. Stilte is het zaad van het Woord. Soms is het tijd om veel te zaaien. Kennen we de seizoenen wel. Of willen we alles nu, net zoals Billie en Bessie Turf ? Grote schrokken, hier en daar, als Holle Bolle Gijs, die altijd zegt : 'Papier hier.' Er is geen einde aan het doorvorsen van vele papieren, maar soms is het tijd te slapen, stil te zijn, opmerkzaam te worden, door eerst eens terug te gaan om tussen de regels door te lezen. Gemak dient de mens. Hoeven we zelf niet na te denken. Billie Turf. Papier hier. Oh, het stond in de krant, dus zal wel waar wezen. Hoeven we zelf geen onderzoek te doen. Dat is wat Nederland is en het is een beproeving. Zul je zijn zoals hen of geheel anders. Nederland, die zijn geestelijken heeft afgeschoten. En nu heeft Nederland zijn geestelijken ineens hard nodig, maar waar zijn ze ? Geen kaartje van God gehad vandaag. Nee, kan gebeuren. Ja, maar gisteren ook niet, en vorig jaar ook niet. Weleens verder gekeken dan je neus lang is ? Er ligt een hele hoop kaartjes waar je nooit iets van hebt willen weten misschien ? Een hoop kaartjes op een kerkhof, hangende aan een waslijn ook soms, want de mens heeft God vermoord, en alle geestelijken die God tot de mens zond. God is dood, ja, vermoord, maar leeft voort in de harten van hen die begrijpen dat alhoewel God weg is, God het geestelijke heeft gezonden, en dan moet je even net iets meer moeite doen misschien om dat te ontdekken, waar het ligt en wat het is. Het is geen voor de hand liggend antwoord. Het wordt niet van de kansel gepredikt. Neen. Er is een honger in het volk zoals de profeet Amos zegt in hoofdstuk 8 : 11 Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. 12 Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. 13 Te dien dage zullen de schone maagden en de strijdbare jongelingen in onmacht vallen van dorst.
Pagina 396
Begint het daar allemaal niet mee ? Kijken naar wat er is overgebleven, maar er is niks overgebleven. En dan toch maar kijken, zoeken, maar niets vinden. Het kleinste wat je dan uiteindelijk vindt, ook al is het niks, kan je dan enorm dankbaar laten wezen. Een verzadigd mens vertreedt honigzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet, zegt het Oude Testament in Spreuken. Dat was immers ook het geheim van het Assepoester sprookje. Honger laat de mens dus ineens alles meer waarderen, zodat je er diepte in ziet. Zo kom je uiteindelijk weer terug bij de bron. Maar heb je uiteindelijk honing gevonden, blijf dit dan wel onthouden, want Spreuken zegt ook in hoofdstuk 25 : 16 Hebt gij honig gevonden, eet zoveel als u voldoende is, opdat gij er niet te veel van krijgt en het uitspuwt. 17 Zet uw voet niet te dikwijls in het huis van uw naaste, opdat hij niet genoeg van u krijge en u hate. Blijf de ander dus ook in gedachten houden. Is de honing voor jou, of is er ook een deel voor de ander ? Neem slechts dat wat je nodig hebt, anders is het als diefstal, als het lastigvallen van je naaste. Leer te delen. Leer delend te leven. Breng het Woord ook tot de ander, ook al moet je daarvoor net als Jezus eerst voor aan het kruis sterven en ten hemel gaan, alles achterlatende, om het zo slechts geestelijk te kunnen zenden, als een verborgen boodschap. Dat is ook weer een test voor de ander. Oordeel je iemand naar het vleselijke, of naar het geestelijke ? Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde. Geen kaartje gehad van God, geen kaartje gehad van familie lid A, B, of C ? Misschien leven ze aleens niet meer, en zijn ze al ten hemel gevaren, en hebben ze je net als Jezus al een geestelijke boodschap gezonden, die je maar niet wil zien, omdat je het allemaal de gemakkelijke weg wil, snel en direct, van vlees tot vlees. Kijk om je heen waar die weg naartoe leidt. God spreekt niet meer, of de mens hoort God niet meer ? hoofdstuk 47. de venus ballingschap 47.1 – de banketbakker Wanneer iemand over je liegt dan heeft hij een stukje gnosis gestolen, maar ze kunnen de waarheid niet vernietigen, dus de waarheid wordt met hen meegedragen als een tikkende tijdbom. Al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaald hem wel. 'Hij is aan de bal, hij is aan de bal, en zomaar vanuit het niets komt (onverstaanbaar, want de sportjournalist praat zo snel), en neemt de bal, en dan is er een doelpunt. Gefeliciteerd, gefeliciteerd, en daarmee is het 3-0 en zijn we aan het einde gekomen van deze wedstrijd.' Dat is iets om te vieren als de waarheid heeft gezegevierd. Je komt dat natuurlijk niet elke dag tegen. Het is meestal de leugen die wint en regeert, schijnbaar dan, want zoals gezegd draagt het de waarheid nog wel mee. Ze kunnen niet aan de waarheid ontkomen. Ze kunnen alleen de waarheid verdraaien. De banketbakker bakt zijn brood, met veel waarheid en een heel klein beetje leugen, verhalenleugens. Hij kan hele grote verhalen vertellen, opgeblazen als hij is. Zo bakt hij zijn brood. Zo schept hij zijn ijs. Het is een opschepper. Hij heeft bij de zeevaart gewerkt, en daar leerde hij deze dingen. Er zijn allerlei soorten banket bakkers. Je moet zo drommels goed uitkijken. Weten wat je eet. Er zijn er ook met veel leugens en weinig waarheid. Waar haal je je broodjes dan ? Het staat immers geschreven, maar iemand heeft het ooit eens opgeschreven, en die heeft het misschien overgeschreven van iemand anders, en die heeft het ook weer overgeschreven van iemand anders. Zo ontstaan al die verhalen, en zo ontstaan ook al die banket bakkers. Ze hebben allemaal hun eigen inbreng, en geven dat weer door aan hun kinderen en hun knechtjes. Ze geven het door aan hun bakkersleerlingen en aan iedereen die 't maar horen wil. Het staat geschreven, staat zo vast als een huis. Dan moet het wel wat wezen. Dan kunnen we er wel van eten, als van het huisje van de heks van Hans en Grietje. Letten de mensen tegenwoordig nog wel op wat ze eten, wat ze lezen, wat ze horen ? Ze schijnen te slapen als Doornroosje, wel honderd jaren. Ze moeten wakker gekust worden, maar wie gaat ze kussen ? Ikke niet. Laten er dan maar doornen omheen groeien. Of laat de rattenvanger hen maar betoveren met zijn fluit. Of misschien kan een banketbakker nog wat regelen. Anders is het een hopeloze zaak. Deze mensen zijn zelf als papier geworden. Geen levende boom geplant aan waterstromen. Ze aanbidden het dode papier waaraan ze gelijkvormig zijn geworden. Ze eten papier. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven. Het staat immers geschreven. Ja, iemand heeft het eens zo opgeschreven, en die had het weer overgeschreven van iemand anders, en die weer van iemand anders, en ga zo maar door. Je kan dan niet even met een eigen papiertje naar hen toegaan, zo van : En dit heb ik geschreven, want dat telt voor hen niet. Alleen hun eigen papier is heilig. Je moet deelhebben aan hun bloedlijn van papier, anders kom je nergens. Met veel geld kun je ze nog eens overhalen, maar de armen komen nergens. Alleen rijken kunnen soms met ze aanpappen. En die worden dan zelf ook tot papier. Zo ontstond ook het papiergeld. Helemaal eerlijk is het dus niet. En hoe moeten we onszelf tegen dit soort dwazen beschermen ? Ik ben toen zelf maar broodjes gaan bakken, tegen de klok in. Dat begon met poffertjes bakken. Zo werd ik banket bakker. 'Een broodje honger, mevrouw ?' Ik zorgde ervoor dat de broodjes niet teveel ingrediënten hadden, niet teveel poespas, maar op sommige momenten weer wel. Soms zijn er feestjes. Soms is er daadwerkelijk wat te vieren. Als de waarheid zijn slag heeft geslagen. 'Een broodje honger, mevrouw ?' 'Wat is dat ?' 'Oh, gewoon een simpel broodje met hongerworst.' 'Oh, laat dan maar zitten, dat kauwt zeker niet lekker weg.' 'Jawel hoor, het smaakt naar meer.' 'Ja, haha,' zei die mevrouw toen, 'naar meer, en dat is er dan zeker niet, omdat het een hongerbroodje is.' 'Nou, je moet het zo zien,' zei ik toen. 'Ach laat maar. Ik moet weg. Ik ruik vuur. Ik had er al een telefoontje over gehad, maar ik zei dat ik nog even een hongerbroodje moest afmaken, en dan zou ik komen.'
Pagina 398
'Huh wat ?' vroeg die vrouw toen. Ik zei : 'Ja, ik ben namelijk ook brandweer.' 'Banketbakker en brandweer, dat is me ook wat,' zei die vrouw. 'Vandaar die hongerbroodjes dus. Je hebt er zeker niet veel tijd ingestoken.' Maar ja, ik moest gaan. Die vrouw stelde allemaal teveel vragen, en ik moest een brandje blussen. Toen ik er aankwam was het huis al afgebrand. 'Nou, u bent me ook een brandweer,' zei een mevrouw die daar woonde. Ik zei : 'Mevrouw, ik ben ook banketbakker. Ik heb geen dertig armen tegelijk.' 'Brandweer en banketbakker ?' vroeg die mevrouw. 'Hoe haalt u het in uw hoofd.' 'Moet u toevallig een hongerbroodje als troost ?' vroeg ik toen. 'Nee, laat maar,' zei de mevrouw toen. 'Dat hongerbroodje zal dan wel niet bestaan omdat het immers een hongerbroodje is.' 'Het bestond, het bestond,' zei ik, 'maar waarschijnlijk heeft die klant het meegenomen. Ik moest namelijk weg voor het fikkie. Maar ja, dat kan ik me permitteren met die hongerbroodjes. Ik kan ze gewoon doorverkopen omdat het immers niets hoeft te zijn. Maar dat hongerbroodje wat die klant waarschijnlijk heeft meegenomen was wel wat, maar dan is het er nu dus niet meer.' 'Dus ik zou er nog voor moeten betalen ook ?' vroeg die mevrouw. 'Voor niks gaat de zon op, mevrouw,' zei ik toen. 'Maar u heeft net wel lekker mijn huis laten afbranden,' zei die vrouw toen. 'Allemaal om die hongerbroodjes.' 'Daar zijn het hongerbroodjes voor, mevrouw,' zei ik toen. 'Om iemand in de brand te laten zitten ?' zei de vrouw. 'Ik deed het niet expres,' zei ik. 'Het was een ongelukje. Ik moest even een klant helpen.' 'U bent een verschrikkelijke brandweer, en een verschrikkelijke banketbakker,' zei de vrouw. 'Ik kan niet alles hebben,' zei ik. 'U heeft mij geflest,' zei de vrouw. 'U moet of banketbakker zijn, of brandweer. U kunt het niet allebei zijn. Kom nou, daar komen ongelukken van, zoals nu.' 'Ik ben ook dokter en politie agent,' zei ik. 'W... wat ?' vroeg de vrouw. 'Bent u gek geworden ?' 'Nee, ik verkoop gewoon hongerbroodjes,' zei ik. 'Daar leent het zich voor.' 'Nou, ik heb anders geen honger meer,' zei de vrouw. 'En nu is mijn huis weg.' 'Ach, u kunt wel bij mij komen wonen,' zei ik toen. De vrouw keek me toen helemaal stralend aan. Ik nam haar mee naar huis, gaf haar een kamer, en zou haar het vak leren. 'U bent de beste broodjesbakker die ik ken,' zei ze toen. 'Lang leve het hongerbrood.' 47.2 - de banketbakker 2 – het hongerkrantje Een hele lange tijd geleden deed men het anders dan nu … broodjesbakken. In banketbakkerijen kan het heel stil zijn, dat er nog maar één bakker is overgebleven. Zo is het in ons hoofd soms ook stil, misschien eenzaam. Het kan leuke kanten hebben en minder leuke kanten. Als we onze broodjes bakken is dat iets tussen ons en de gnosis. Daar mag in eerste instantie niemand tussen komen. Of poëtisch gezegd : het is iets tussen God en jou. Er zijn dan ook kruispunten tussen God en jou, of tussen de gnosis en jou. Dat is dan even heel plastisch gezegd. De gnosis, of God, is dan de meester bakker, de hoofd bakker. En daarvoor moet je heel stil zijn, alles achter je laten, anders zijn er stoorzenders. Wat zien we op de gnosis tv, of god tv ? Kan er gezapt worden ? Ja, maar er moet ook gezift worden. Hoe wordt je zapper rein ? Natuurlijk ligt er altijd het gevaar van stoorzenders, ook als we de stilte in zijn gegaan, en het alleen nog tussen jou en de gnosis is, tussen jou en de hemelse kennis. Je drukt op de knop, en kijkt, en dan zie je wat. Je verwacht wat. Er staat dan iemand achter je. Oh, is het zo'n tv ? Holografisch ofzo ? Dat je er zelf ook in bent ? Ja, het is een holo-tv. In je denken kan het ook soms net echt lijken, alsof alles weer opnieuw gebeurd, of dingen die zouden kunnen gebeuren, en daar is de mens een speelbal van. Stoorzenders ? Ja, dat kan, en soms is het een hemelse zender. Maar die bakker, wat bakt hij ? En hoe weet je of het de juiste is ? Er zijn namelijk zoveel nepbakkers, zoveel. Hoe zift je het, hoe houdt je het zuiver ? Nou, de zuivere bakker is ook een beveiligings-agent, al dan niet undercover, zoals we gisteren zagen. En die zuivere bakker verkoopt niet aan de lopende band allemaal dikke taartjes en dikke koeken vol met dit en dat, maar juist ook veel hongerbrood, alhoewel er wel speciale momenten zijn, waarin je bijvoorbeeld een klas hoger gaat. De prijs is altijd meer kennis. Daar gaat het feest over. De zuivere bakker zal je dus wat willen leren en niet je met de massa mee laten marcheren. Nee, het is een hele speciale bakker, die je niet zomaar ergens van de grond kunt rapen, en die niet zomaar ergens met bakken tegelijk in de bomen groeit. Nee, deze bakker is heel, heel zeldzaam. Misschien kom je hem maar één keer in je leven tegen. En wat doe je dan ? Deze bakker gaat ook over je persoonlijke welzijn, dus zijn broodjes zullen ook een medicijn voor je zijn. Het zal je wat afleiding geven, want de mens is zo afgedwaald, zo op het verkeerde spoor geraakt, zo gefixeerd op dingen die er helemaal niet toe doen. Of je ziet die bakker alleen maar een keer op tv, en je weet niet hoe je hem moet bereiken. En misschien besef je dat pas veel later, als iets van heel lang geleden, wat je toendertijd niet doorhad. En eigenlijk was je het alweer vergeten. Hoe ging dat ook alweer ? En dan ga je nadenken en nadenken, en je komt er maar niet achter, en je kunt het maar niet grijpen. En dan ga je erover dromen en fantaseren, en bouw je geheel je eigen verhaal er omheen. Dit om er weer een glimp van op te pikken. Misschien lukt dit, of misschien dat het je net niet lukt, dat je denkt : en toch was het anders. Ik kan er niet meer bij. En dan wil je zijn zoals hem, en ga je ook je broodjes bakken, en bakker zijn, en zet je je tentje in de stad of in het park of aan de rand van een dorp, of aan de waterkant. En dan probeer je hem na te doen. Gewoon om weer dat gevoel van vroeger te hebben. Hoe hou je het zuiver ? Je moet natuurlijk veel studeren. Goede broodjes bak je niet zomaar. Daar komt heel wat bij kijken. Je wil geen ongezonde broodjes maken, of gevaarlijke, of giftige. Dus je leert het vak. Je bent niet alleen bakker, maar ook beveiligings agent, al dan niet undercover. Maar waar haal je goede studie boeken vandaan ? Of moet je die zelf maken ? Het is al om je heen als je goed oplet. Het staat al in de lucht geschreven, in de natuur. Maar hoe lees je het ? Tussen de regels door. Als een verhaal er omheen. Om elk woord wat je ziet staat een heel verhaal. Daar gaat het om, dus laat je niet afleiden. En achter elk woord is weer een ander woord, en daarachter weer één. Zo zwem je in een zee van woorden. Hoge golven nemen je
Pagina 400
mee naar een eiland. Gaat het dan om dat eiland ? Neen. Er liggen zoveel eilanden omheen. Achter elk eiland ligt weer een ander eiland, en daarachter weer één. Er liggen dus boeken achter boeken. Als je er één uit hebt ga je naar de volgende. Maar kom je dan wel klaar ? Is hiervoor niet de eeuwigheid ? Maar is dat niet vermoeiend ? Dat kan soms zo zijn, maar je ontdekt dan ook zoveel wat je inspireert en kracht geeft. Er is een tijd om te slapen en te ontwaken. Elke droom is omgeven door zoveel meer dromen, elke ontwaking omgeven door zoveel meer ontwakingen. De bakker, deze bakker, de zuivere bakker, een hele zeldzame, die niet zomaar van de kansel wordt gepredikt. Je vind hem pas na heel lang zoeken, of misschien vind je hem wel nooit, en is hij alleen iets waar je over kunt dromen en wat je zelf kunt zijn. Hoe dan ook is het belangrijk om zuivere broodjes te bakken. Ik zucht diep als ik terug kom van een lange reis, als ik mijn bakkerij weer inkom. Er zijn vele kamers in mijn bakkerij. Ik heb ze het hongerbrood gegeven, en nu wonen ze in mijn bakkerij om het vak te leren. Na mijn reis zijn er zoveel bijgekomen. Ik zucht diep. Dat was een lange reis. Altijd ga ik weer op hongerpad. Hier in de bakkerij woon ik, maar ik ga altijd op zoek naar het verloren schaap, om hen te voeden met het hongerbrood, opdat ze de weg terug zullen vinden naar de bakkerij. Daar begint toch immers alles ? Ik zucht, en kijk om me heen. Alles is anders sinds ik hier voor de laatste keer kwam. En dan ga ik weer broodjes bakken, hongerbroodjes. Die deel ik uit, en neem ik mee voor op reis. Ik zucht, en kijk rond in mijn bakkerij. Alles is stil. Iedereen is op zijn kamer. Terwijl de machines ratelen pak ik mijn krantje en begin te lezen. Ik lees van alles wat er is gebeurd en wat er niet is gebeurd. Het inspireert me een beetje, geeft me een beetje geluk, nut, doel, enzovoorts, van alles een beetje. Ik ben de honger bakker, zodat je het pad nog kunt zien. Van alles een beetje. Niet teveel, niet te weinig, net genoeg. Zodat je het pad nog kunt zien … maar wat als er mist is ? Dan moet alles op de tast af, en wordt je steeds voorzichtiger, voetje voor voetje. Lopen we nog wel goed ? Ja, want ik heb mijn krantje. Geeft me altijd raad op tijd. Van alles heel erg weinig, maar zo kun je de mist nog doorkomen, en allerlei enge poortjes, smalle straatjes. Het is mijn orakel. Er staat eigenlijk heel weinig in, eigenlijk niks, maar ik verzin er allerlei verhalen omheen. Als ik een woord zie, of alleen maar denk dat ik een woord zie, begint het al te stromen. Dan zie ik er verhalen omheen drijven. Het is een hongerkrantje. Dat is mijn lantaarn op het donkere pad. Mijn krantje, ik kan niet zonder, neem het altijd mee als kompas, mijn hongerkrantje. Juist omdat het zo weinig is kan ik er zoveel mee. Het is als een sleutel op de moeilijkste sloten. Het is een wapen tegen de verschrikkelijkste honden. Nee, om mijn krantje komen ze niet heen. Het is mijn eigen waakhond. De waakhond van de bakkerij, die ook altijd met me meegaat. Maar goed, je ziet hem niet altijd, want het is een hongerkrantje, een waakkrantje. Hij is er wel, maar soms undercover. Dat moet wel, hè. Hij moet soms camoufleren en spioneren. Ik voel me daarom soms weleens eenzaam, maar dan is hij er toch. Daarom zucht ik weleens als ik thuiskom van een lange reis en eindelijk mijn krantje zie. 47.3 - honger naar woorden Het hongerbrood leidt je. Soms kun je misschien niet veel zeggen, of helemaal niks. Dan is er misschien een honger naar woorden, misschien naar wat contact, maar je weet dat de honger je eerst dieper leidt. 47.4 - de banketbakker 3 Hoe ga je ermee om als je het kwaad om je heen ziet, hoe de leugen zegeviert ? Er zijn soms zeeën tussen werelden in, als natuurverschijnselen, misschien wel vol met afvalstoffen. Het kwaad is een afvalstof, als de mest, zodat alles goed kan groeien. Vreemd genoeg kunnen we dus niet zonder het kwaad. Soms is het misschien geen tijd om te strijden, maar hier naar te kijken, en het te accepteren. Van een afstand, om te zorgen dat je er geen deel aan hebt. Toch moeten we blijven strijden tegen de leugen. Het is gewoon dat soms je even weer eerst zicht moet krijgen, zodat je ook geen blinde vuistvechter bent, en je er ook nog wat van opsteekt. Het is om ervan te leren. Hoe gaat dat dan als bakker ? Het is soms moeilijk in te schatten. Soms moet je je van alles terugtrekken om even weer de boeken in te gaan. Van een afstand overzicht krijgen. Wat is er precies aan de hand ? Zeeën tussen werelden. Afvalstoffen die verwerkt moeten worden, en dat kost tijd. Mest die alles doet groeien. Maar practisch gezien in de bakkerij ? De muren zijn de restricties, en je begrijpt ze niet altijd. Ze houden het afval buiten. Maar afval is ook brandstof, dus er kan iets van naar binnen worden genomen voor gebruik in de bakkerij. Niet teveel, niet te weinig. Maar brandstof heb je nodig. En daarvoor heb je afval nodig. Zo is er een systeem dat alles werkt door afvalstoffen. Als brandstof. In die zin hebben we het kwaad dus nodig, de leugen. Op de zeeën tussen twee werelden vervormt de gnosis zich als een natuurverschijnsel, regent het afvalstoffen, zodat het gewonnen kan worden en als brandstof gebruikt kan worden. Het moet gekanaliseerd worden, er moeten restricties aanvast zitten. Het is een techniek. Zo werkt de bakkerij. Er moeten middelen zijn en brandstof om te kunnen bakken. Dat wil echt niet zeggen dat je tussen de muren van de bakkerij opgesloten bent. Neen. Je kunt ook naar buiten gaan, naar het plantsoentje. Je kunt daar op het bankje gaan zitten om je krantje te lezen. Misschien staat er nog wel wat in om je te inspireren of op andere gedachten te brengen. Nee, het leven is niet zinloos. Er is wel iets, maar wat is het ? Daar kom je alleen achter als je begint te bouwen, en voordat je kan bouwen moet je eerst veel zoeken en testen. Klopt het wel ? Moeten we die kant niet op, of moeten we een andere kant op ? Er zijn zoveel weggetjes in het bos. En dan kun je met je kraampje op reis als alles klaar is en het brood gebakken. Door stad en land. 'Bakker, bakker, zijn er nog hongerbroodjes ?' 'Ja, kijk maar, een hele rij.' 'Ze zijn allemaal hetzelfde.' 'Kies er maar één uit.'
Pagina 402
'Bakkertje, maar krijg ik daar niet nog meer honger van ?' 'Hongeren moet je leren.' 'Het is een leidsraad.' 'Als je je teveel laat verzadigen met wat links en rechts zit, leugentje hier, leugentje daar, te lui om te studeren, te lui om door te gaan, dan kom je niet meer verder.' Als je dan je kraampje hebt ergens, en verderop is het bos, het grote bos, dan kun je ze leren ook het bos in te gaan om het pad te zoeken. Daar zijn de hongerbroodjes voor. Die leiden de weg wel. Het kwaad, een heel ambigieus iets. Je kan er heel veel mee. In sprookjes komt het kwaad altijd weer in een bepaalde vorm voor, en is er ook altijd weer een oplossing voor. Ook de bakker weet er dus wel raad mee. Het kwaad, het loopt langs alles heen, loopt ook om alles heen. Soms is het weg en dan duikt het weer op. Het kan echt niet over bepaalde grenzen heen. Het zijn slechts vormende krachten. Alles werkt mede ten goede. Ook zij zijn ondergeschikt aan het doel. Als ik dan mijn hongerbroodjes bak, dan kijk ik er goed naar. Er moet diepte in zitten. Het mag de mensen niet volproppen. 'Bakker, mag ik een hongerbroodje voor in het bos ?' Soms moet een bakker wat rondkijken en zien of hij dingen anders kan doen en zeggen. Soms moet een bakker wat rondkijken voor inspiratie. Dan kan hij nog wel eens wat bijzonders ontdekken. Soms is het tijd om echt naar binnen te gaan, in je binnenste. De buitenwereld trekt dan soms wel, maar je kunt ook toch naar binnen trekken om zo alles vanuit je binnenste te beleven, ook de buitenwereld. 47.5 - waar werelden kruizen Ik was even in een stad dichtbij, waar ik wel vaker kom. Iemand van de pinkstergemeente sprak mij aan. We raakten in gesprek. Hij had net als mij een familie vol onbegrip, en vertelde dat als je het geestelijke zoekt, dan ben je een eenling. Daar konden we elkaar in vinden. Hij zei dat het altijd weer een strijd was. Maar hij zei dat er ook een familie in het geloof is. Wat is dan het ware geloof, en het ware vertrouwen ? Dat kan er alleen zijn als het getest is. Ik vertelde hem ook even snel over een verschrikkelijke droom die ik had over Auschwitz. Dat is in principe wat die families zijn. Nu, weer een dag later, heb ik een droom gehad over de exodus tot venus. Er is een lager Venus en een hoger Venus. In het lagere Venus spelen ze een vreemd spel genaamd : het chinees oorlogsmeisje, en het is een soort chinees schaakspel, een piratenspel. Als je verliest dan wordt je tot prostitutie gedwongen, en ook als je wint. Het is een spel van leugens, bedrog. De mens zit op dit schaakbord opgesloten. Welke stap hij ook zet gaat dan verkeerd aflopen. Daarom moet de mens het hogere spel spelen en moet er een exodus zijn tot het hogere Venus. Waar werelden elkaar kruizen. Dat ik in een grote familie strijd kruiste met de man uit de pinkstergemeente die in hetzelfde zat was in wezen dat ik in aanraking kwam met Venus, het hogere venus, en dan was de pinkstergemeente even de cryptische code. In de droom vannacht kwam ik toen in natuurgebied op de rand van de bebouwde kom, en kwam daar een meisje tegen, de parallelle vorm van een vroegere levenspartner. Ze leidde mij de bebouwde kom in naar een auto zaak die van haar was. Dit waren overigens natuurauto's. Er hing dus ook echt zo'n garage lucht. We moesten een auto in, gewoon erin zitten, voor een code. Er waren namelijk overal poorten of weggetjes, ook in die garage, die nog van het lagere spel waren, dus we moesten oppassen. Toen de code was geactiveerd moesten we in een andere auto. Ook hier kregen we een code, en zo werd de volgende stap zichtbaar. We kwamen toen in de wildernis. 47.6 – vervolging van de natuurmens Ik had een droom over een soort Auschwitz, over een gevangenis waar mensen niet konden ademen. Natuurmensen werden hierin opgesloten. Ze mochten er niet meer uit. Het was een hopeloze situatie. Het was één van de akeligste dromen die ik ooit had gehad, en ik werd zwaar depressief wakker. Wat is adem ? Het is niet letterlijk, maar adem betekent dat je dingen naar binnen neemt, en in die gevangenis kon dat bijna niet. Het was slopend. Ik zag direct al wel wat betekenissen. In ieder geval is dit hoe het rijk van de duisternis werkt. Het wil niet dat de mensen dingen naar binnen neemt, zoals God, de gnosis naar binnen nemen, dat kan echt niet, zoals dat in de gedeformeerde kerk gepredikt wordt, dat God niet spreekt en niet geneest enzovoorts, pure hopeloze situatie, en dan die eeuwige hel die een misvertaling is. Pure horror, ook naar dieren, wat ook een misvertaling is. Dus : niet kunnen ademen. Geen dingen naar binnen kunnen halen die je nodig hebt om te leven. En omdat dat dus niet meer kan, wie kan er dan wel naar binnen komen ? Precies, het rijk van de duisternis, als een verkrachting, als gedwongen prostitutie. En je bent dan in principe al dood, dus het is necrofilie. Een necrofilisch prostitutie netwerk, te walgelijk voor woorden. Mensen worden gewoon opgezet als dode poppen, en dan rondgezonden opdat die geesten hun lusten op zulke mensen kunnen botvieren, om dingen in hen te installeren, omdat ze niet meer kunnen ademhalen. is dat niet verschrikkelijk ? Ze kunnen niets goeds naar binnen nemen. Dat wordt hen verboden. Ze kunnen zelf ook niet naar binnen en worden gedwongen buiten te blijven, buiten zichzelf, zodat de vijand troep in hen kan installeren. Walgelijk, is het niet ? Wat moeten we dan doen ? Kennis is verboden. De gaven zijn verboden. De charismatische gaven. We kunnen er niet rechtstreeks bij. Het gaat door omwegen, door het kruis. Door dit kruis. We worden in deze wereld gewoon gesmoord. Je mag jezelf niet zijn, maar je moet iemand anders zijn. Het maakt je heel erg stil. Je kan niet dieper in jezelf, want zij houden je tegen. Alleen zij mogen diep in je gaan, als een verkrachting. Wat moet je dan doen ? Dan moet je buiten op zoek gaan naar tekenen, ook al zijn die heel klein, van code tot code. Op een andere manier je weg zien te vinden, niet rechtstreeks. We moeten het niet letterlijk nemen, we kunnen het niet letterlijk nemen, want dan zouden we gek worden. We moeten afleiding zoeken en erom heen draaien, er omheen weven, er iets anders van maken. Anders wordt je gek. Deze wereld drijft letterlijk gezien mensen stapel en stapel gek vanwege alle medogenloze trauma. Pure horror, eindeloos. En je kunt geen ijzeren keten met handen breken. Er is geen uitweg uit deze gevangenis. Er is alleen maar een weg dieper in. Het
Pagina 404
zuigt je ook dieper en dieper in, en je moet zoeken naar aanwijzingen. Het is een raadsel. Ergens zijn er items verstopt hier die van belang zijn. 47.7 – leviticus 1:1-2 Leviticus 1 1 De Here nu riep Mozes en sprak tot hem uit de tent der samenkomst, zeggende : roepen Hebreeuws : kra Egyptisch : qera = het blok waarop de vijanden van Osiris, aser, werden afgeslacht dagelijks qera = schild Mozes Hebr. (Hb) : mshe Egyptisch (Eg) : msha = strijder – dit gaat dus om een oorlog, tegen het kwaad msha = opensnijden van de prooi, vis (als symbool van het kwaad ontmaskeren) m'se = drager van het offer mshi = wond, verwonding m's = voortleiden, binnengaan, uitleiden m'se = dat wat er achter ligt, zinnebeeldig spreken Hb : dbr, dabar Eg : dr = onderwerp vijanden, uitbannen, exorcisme (demonologie dus) dba = versieren, bewapenen db' = vermanen, kastijden here Hb : ieue, yahweh Eg : iua = visser iah-a = jah de grote ua = het verleden, verre geschiedenis ua = bewaker, wachter uaua = het omverwerpen van een regiem (territoriale oorlogsvoering) uai = de dood, vernietiging, voleindiging uauaiu = een stam of volk uah = een kamp opzetten uaha = gaven (charismatisch) uah = promotie ua = afzondering ua = tussenstap ua = een poort ua = eenlingenschap ua = één, god, de eenling, de bovenste god ua = alleen Ua was een titel van Ra, Osiris, Amen, etc. als degenen die aan zichzelf waren gestorven en goddelijk waren geworden, oftewel één, alleen, afgezonderd, niet meer beinvloed door een ander. uaau = privé ua = speer ua = officieel uaua = oorlog, slacht (tegen het ego) uah = het opofferen van het vleselijke uha (remu) = visser (vgl. jahremia) tent Hb : ohel Eg : hau = tent, tentendienst hau = naaktheid, ontmaskering samenkomst Hb : muod Eg : mu/od/t = moeder, vrouw m'd/t = dood (van het ego) muo'd/t = moederborst, melk mutot = zaad, bloedlijn muti = hel mu/o-t = moeder godin van Egypte, godin met drie hoofden : van vrouw, leeuwin en gier (vgl. Ezechiel's visioen). ze houdt een penis onder haar hoede, als vierde object, wat in Ezechiel's visioen wordt voorgesteld als de rund. De samenkomst is dus heel duidelijk de symbolische samenkomst tussen man en vrouw, wat een diepere betekenis heeft. De man sterft aan zichzelf en wordt wedergeboren. Zo kan heel het boek Leviticus in het kort worden samengevat in de Egyptische context. zeggen (intentie) Hb : amar Eg : amu-her = wachter van de dood, bewaker, tester am-a = afkappen van de armen, rusten van werken m-her = tegenstellen mur = verbieden, honger meru = district inspecteur mera = gids 2 Spreek tot de kinderen der Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer iemand onder u de Here een offergave brengen wil, dan zult gij uw offergave brengen van het vee, zowel van het rundvee als van het kleinvee. spreken Hb : dbr, dabar Eg : dr = onderwerp vijanden, uitbannen, exorcisme (demonologie dus) dba = versieren, bewapenen db' = vermanen, kastijden kinderen
Pagina 406
Hb : ben Eg : bina = het overblijfsel (fenix vogel), de beproefden, getesten benu = opstandigen, zij die niet zijn gezwicht voor het valse gezag bena = vruchtbaren (door hun rebelsheid) ben = god van de opstand, dapperheid ben = ontsnappen benu = venus (fenix, wedergeboorte) bnn = erectie bnbn = de heilige steen van on Israel Hb : ishral Eg : ser = bevel voeren over leger ser = één van de vormen van re ser = rangschikken serr = schrijven ser = publiceren sariu = brengers, dragers sehuru = bewoners van de hel, beproefden zeggen (intentie) Hb : amar Eg : amu-her = wachter van de dood, bewaker, tester am-a = afkappen van de armen, rusten van werken m-her = tegenstellen mur = verbieden, honger meru = district inspecteur mera = gids iemand Hb : adam, van wortelwoord 'dam', bloed Eg : dm = doorstoken door de slang (vgl. de gekruisigde) dm = een dier doorsteken, steken in de oorlog offergave Hb : qorban Eg : qrb = strijdwagen, het ware offer is de strijd tegen het kwaad, ten bloedens toe (dm, adam). 47.8 – de dauwdruppel 1. Ik schrijf het op rozenblaadjes, maar de regen spoelt het weer weg. Er blijft niets in mijn hoofd zitten. Maar hier is de zee. 2. Ik schrijf tot haar, liefdesbrieven op rozen, maar ze komen nooit aan, en de rivier spoelt het weg, de regen of de dauw, en wanneer de zee komt. 3. Hier is de zee, het is gemis, groot gemis, maar jij bent bij mij, in mijn hart, als een druppel van dauw 47.9 – de venus oorlog Vannacht droomde ik over een Agatha Christie bijbel, een detective bijbel. Ik zag Venusiaanse woorden zoals gTm en ruem. Venus is ook een verloren kern van Orion, van Betelgeuse, en was het oorspronkelijke alarm van Orion. De Orion kern moet hersteld worden door Venus. Het lagere Venus : de Urk. De mens moet leren een hagedis te zijn om hier doorheen te komen. De mens moet leren een alarm te zijn, een detector. De Urk is een groep moerasgeesten en de naam van een gevangenis, de Auschwitz van Venus. Wat namen van hen : Jehullam, Barbel, Kirraan, Kark, Miska, Ammal, Psachia, Maddus, Jawobbel. Het is een soort fusie van religies en organisaties. De Urk : en je mag de leegte niet in, waar de longen een beeld van zijn. Je kon bijna niet ademen en stikte gewoon. De longen zijn een beeld van het hongeren, het binnennemen van leegte, lucht. Lever : toetsen, Pniël. In het moeras proberen ze dit te doven dus, om je tot een moerasgeest te maken, één van hen, door dwang, door misleiding en door bedreiging en chantage. Het lagere Venus is gevaarlijk moeras gebied. Er heerst hier ook het gevaarlijke virus 'metitit'. Het gebied zit vol met moeras monsters, slaap monsters, die zielen vangen en ze de dieptes van het moeras intrekken. Ik vraag om herstel van de Orion kern. Venus is het geheim van dit herstel, het alarm van Orion. De moerasgeesten en moerasmonsters bewaken glinsterende stenen die ze gestolen hebben en waaruit het alarm van Orion herbouwd moet worden om zo de Orion kern te herstellen. Het is in deze matrix belangrijk te worden als een hagedis, om zo de stenen terug te roven.
Pagina 408
47.10 – Het onverklaarbare 1 In de mist speelt een elvenkoning, Hij is geen koning, maar slechts koning in zijn dromen, Hij regeert niet, zelfs niet zichzelf, maar hij heeft een onverklaarbaar goud gevonden, En zo werd hij de elvenkoning 2 Misschien zijn het geen elven, De sprookjes weven slechts een gordijnentaal, opdat het zuivere verborgen blijft, het onverklaarbaar goud 3 Wat is er dan achter het gordijn ? Het onverklaarbare, En als ik het zou verklaren zou het het onverklaarbare niet meer zijn, en zou het niet meer regeren, en zouden er geen elvenkoningen zijn, maar slechts een nieuw gordijn hoofdstuk 48. de angel en de kus 'Het houten huis kraakt onder het getal van de lelies. Hier heeft ze haar woning. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar prinsen op paarden al eeuwen naar zoeken.' – De Vur 71:11 De boom geplant aan waterstromen in Psalm 1 is degene die volhard aan het kruis. Daar is het een beeld van, zoals ook het verhaal van Pinocchio uit de jaren 1800 daarvan een beeld is, de jongen die uit een boom gesneden is. De fee die daarna een echte jongen van hem maakt is dan het beeld van de vruchtbare magie die het kruis, het verdiepen, met zich meebrengt. Het zijn allemaal symbolen. Overal op aarde zie je daarom ook zowel het Jezus verhaal als het Pinocchio verhaal. Het is iets globaals. Ook Augustinus vergeleek Psalm 1 met het Jezus verhaal. Als je door moerasmonsters, als beeld van de orthodoxe systemen, de diepte in bent getrokken van het moeras, dan mag je je dus verheugen in de vruchtbare werkingen van het kruis, dat je symbolisch als een boom of struik hierdoor het moeras uiteindelijk zult uitgroeien. Vandaar dat in het Mozes verhaal de boom of struik ook spreekt, en het volk uitleidt uit de slavernij in de exodus. Als opgroeiende boom kun je namelijk zoveel anderen met je meenemen, maar leg hen wel deze principes uit. Laten we dit ook beseffen als we het verhaal van Doornroosje lezen, ook een globaal verhaal wat we overal tegenkomen. Doornenstruiken groeiden om het kasteel waar ze honderd jaar sliep om haar uiteindelijk wakker te prikken. Nu denk je misschien : Was het niet de prins die haar wakker kuste ? Ja, maar uiteindelijk was dat de magie van het kruis. Eerst worden we gestoken, en dan uiteindelijk worden we wakker als door een kus. De natuur prikt ons soms om natuurstoffen binnenin ons te brengen, en die zullen dan aan het werk gaan, als een antistof. De natuur prikt ons om het medicijn in ons te brengen. De doornenstruiken groeiden dus om het kasteel van Doornroosje heen om haar uiteindelijk uit te leiden, als een exodus. Opdat ze terug zou gaan tot de natuur. In de bijgeschriften van de Vur, in het boek 'de pop' zegt de psalmist : 4 Dit kasteel is onder een vloek, Maar de struik heeft gesproken, Er groeien doornenstruiken rondom het kasteel, Klaar om het in te nemen 5 Er groeien doornenstruiken rondom mijn herinneringen, Met witte bloemen 13 Zij doorboren het hart, En maken het nieuw 14 Mijn hart is een struik met witte bloemen, Ik volg de takken door mijn hoofd 15 Als een wonder in de rivier, In de waterlelie gebeurt het, Een trap tot de hemel, En dan allemaal water, In alle lagen, Een trap tot het paradijs 17. Zij komt voort uit het geheim, Zij is een plant, Een brandende struik 19 De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Tot zover de psalmist in de bijgeschriften van de Vur. Wij moeten dus wel de natuur injectie ontvangen. Dan zegt de psalmist : 23 Doornenstruiken om het kasteel, En dan vallen ze binnen, Doorstekende de poppen, En het meubiliair 25 Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier 27 Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs 28 Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik Tot zover weer de psalmist. De mens is tot een pop gemaakt door valse, lagere aardse systemen, moerasgeesten, dus daarom moet de pop eerst wakkergestoken worden, zodat het gif eruit kan
Pagina 410
stromen. De pop moet eerst geinjecteerd worden met een heilzaam en medicinaal natuurgif. Eerst moet de pop afbranden totdat het een brandende struik is, zoals in het Mozes verhaal. Dit is een natuurvuur, het vuur van het hart, het innemende vuur van de boom, van de gekruisigde. Als je hebt volhard aan het kruis, en je bent de boom geplant aan waterstromen, dan geef je vrucht op de juiste tijd, en kun je anderen ook beter begrijpen, want het kruis is namelijk een zintuig. De hemel communiceert door het kruis. Het kruis, oftewel de brandende struik of boom, spreekt, en organiseerd een exodus. Daardoor kon Pinocchio, de uit de boom gesnedene, de volhardende aan het kruis, uiteindelijk ook zijn vader, Gepetto, die hem gemaakt had, redden. Pinocchio is in die zin het innerlijke kind van Gepetto, zijn eigen wedergeboorte door de volharding aan het kruis. De waterlelie is met name een beeld in het plantenrijk van de boom geplant aan waterstromen, die boven het water uitgroeit, wat ook verschillende malen in de Vur genoemd wordt. Daarom zegt de Vur ook in boek 89 : 'De oplossing is in Zij die de lelie draagt.' Al in boek 1 zegt de psalmist van de Vur : 'Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom.' Het gaat erom meer dromerig met het leven om te gaan. Ga er maar omheen dromen en fantaseren. Ga er maar aan sleutelen om te zien of er diepere poorten zijn. Draai elke steen maar om, elk blad, en lees maar tussen de regels. Neem alles met een korrel zout. De mensen om je heen zijn er om je te testen. Luister je naar hen, of naar de hogere dromen diep van binnen. Dit is natuurlijk heel ambigieus, zoals ook het verhaal van Pinocchio van meerdere kanten bekeken kan worden, en dat is ook de bedoeling. Pinocchio was heel eigenwijs en opstandig, liet zich niet temmen en beteugelen. Het kruis maakt een eenling van je, geen meeloper, geen jaknikker. Boek 79, de lelie, noemt de besnijdenis als de gids door het leven, oftewel het hongeren, het loslaten, het dromerige, vluchtige. Houden we vast aan het kruis, of volgen we het vlees of het menselijk vlees om ons heen ? Paulus had een doorn in het vlees om hem dromerig te houden, oftewel opdat de geestelijke gaven werkzaam zouden zijn. Ook is de lelie in boek 79 een beeld van de subjectiviteit, van het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt, want het leven is niet eenzijdig, alhoewel het leven dit soms ook wel is. De psalmist zegt in boek 89 : 'Zij gaven hem een tuin met lelies, Maar hij werd geleid tot de poel van bitterheid. (...) Zijn gebrokenheid zou hem veel verder leiden, Tot haar geheimenissen.' Bloemen zijn zo eigenzinnig en wisselvallig dat ze onverklaarbaar zijn en zo onbereikbaar, wat een terugkerend thema is in de Vur, zoals de psalmist in boek 89 aan het begin stelt : 1 Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem 2 Maar ik kan boeken lezen over de stad, Het gaat er altijd langsheen, Zoveel woorden om tot de stad te komen, Maar het glijdt er langsheen als een golf 3 Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? 4 Ik zie hen bruggen bouwen naar de stad, Maar zij komen nooit aan 5 De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien, Daar glijdt ik weg, Dieper in het koele water 7 De stad komt nooit meer terug, De weg zal nooit getoond worden 8 Ik zag hen torens bouwen tot de stad, Maar aan hen wordt niet gedacht 9 Ik zag hen diepe gaten graven tot de stad, Maar zij vonden het niet, De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem En dan gaat het om het belang van toetsen, dus we mogen nooit luie dromers worden. Houd het dromerig, maar blijf wel toetsen en onderzoeken. Boek 89 heeft vele parallellen met het eerste boek van de Vur. Ook in het eerste boek is het thema onbereikbaarheid en onverklaarbaarheid. Maar dan moeten we de natuur de kans geven en verwachten. De lelie heeft geen haast. Eerst moeten er voldoende wortels zijn, anders kan men niet naar boven groeien. De natuur houdt met alles rekening. Daarom is het vak naturologie zo belangrijk in de school van de vur, in de school van het kruis. Vers 13 zegt : Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand En dan : 14 Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15 Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16 Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd We zien hier hoe het is gaan branden, en hoe het leidt tot het schip, wat een een beeld is van de lelie die boven het water is uitgegroeid, als de boom geplant aan waterstromen. Er is behoudenis in de boom, oftewel in de volharding aan het kruis. 21 De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het 22 Ik kan beter mijn dagboeken verbranden, Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken
Pagina 412
De prins van Doornroosje was dus niet zomaar zoete lieve Gerritje. Hij kuste haar niet zomaar. Neen. Hij prikte haar ook. Als natuurdokter gaf hij haar eerst een nodige injectie. Zo kon hij de heksenbetovering verbreken. Doornroosje was eerst gestoken door de heks, en nu moest ze dus een nieuw prikje krijgen om het te genezen. 24 Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 26 Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee 28 Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29 En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30 Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Doornroosje was in haar honderdjarige slaap aan het dromen, en ze ontmoette de prins op het paard, wat iets in haarzelf was, iets van haarzelf, haar eigen innerlijke zelf, als de doorn die de roos had voortgebracht, de angel de kus. hoofdstuk 49. het geheimenis van de heide Al in het eerste boek van de Vur zien we de komst van de lelie : 4 Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5 Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 6 Ik wacht op het schip. Het wordt hier in verband gebracht met een zekere exodus waar we alles voor moeten achterlaten. Ook kunnen we hierbij denken aan het Noach verhaal. De lelie is een beeld van het schip, als de uiteindelijke overwinning over het moeras. De lelie is vanaf de bodem door veel lijden en honger er bovenuit gegroeid, en spreekt nu. Bijen nemen van haar honing. Er is een nieuwe dag aangebroken na de nacht. Er groeien bloemen vanuit het moeras, bomen en struiken. Deze boom is geplant aan het moeras van de oude orthodoxe systemen. De bloemen weven hun werelden door verhalen. Alles is bruikbaar voor hen, alles heeft meerdere kanten. Daarom worden de bloemen ook als bruggen genoemd over woeste rivieren in vers 29 : 'Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden.' Dit is een beeld van het hangen in de herinneringen, in het hoofd, waardoor de mens ook tot de andere kant kan komen. Het is er allemaal al, omdat alle dingen meerdere kanten hebben, geheime doorgangen en ontsluitingen, geheime verhoudingen tot elkaar. Kennen wij deze wereld ? Metaforisch gezien moeten wij hiervoor ons paard vinden, zodat we opgetild worden boven alles uit. Daarom kwam de prins ter paard tot Doornroosje. Zoals de psalmist in boek 1 van de vur spreekt over rode bloemen in het haar, als beeld van de bruggen van de meerzijdige realiteit, kunnen we dit ook vergelijken met de vogels. Er zijn grote parallellen tussen bloemen en vogels. Ook de vogel is boven alles uitgestegen om zo de hogere verbanden te zien. De vogel geeft de metafoor van de bloem handen en voeten, oftewel vleugels en poten, en is zo in vrije vlucht. In psalm 1 van de vur gaat het dus over rode bloemen in het haar, terwijl in psalm 2, of boek 2, van de vur het gaat over rode veren in het haar : 12 Op een dag werd hij naar een indiaanse vrouw gebracht. Zij liet hem ruiken aan wat rode veren, en gaf hem een medicijn. Toen bond ze de rode veren in zijn haar. 13 'Het grote geheim is wat jij moet zien,' zei ze. 'Ik zal jou op een tocht nemen door het bos naar het grote geheim.' 14 Ze gingen heel diep het bos in, langs meren en heuvels, tot een plaats waar de wilde dieren waren. Ook hier was een meertje. Nu zouden ze het meertje overzwemmen. Na een tijdje kwamen ze aan bij een struik die over het meertje hing. Vlakbij was een grot. Ze nam hem diep in de grot. Ook in de grot was een meertje. 15 'Kom mee,' zei ze. Het was een soort tunnel die toen begon te draaien. Ze leken in een heel nieuw bos te komen. Hij voelde een band om zijn hoofd komen, en stralen kwamen naar binnen om zijn hart te voeden. Boek 2 van de vur heet : de rode hei. De kleur rood is een verdiepende, verhalende kracht. Het is een belangrijk thema in de vur, wat telkens weer terugkeert. Rode bloemen in het haar, als bruggen tot andere werelden, meerdere kanten, rode veren in het haar, als een beeld van de opname, en waartoe is de opname ? In boek 1 wordt er gewacht op een schip. In boek 46, rode bloemen velden, spreekt de psalmist ook van de opname door een schip : 1 Ik liep op een pad door rode bloemen velden, (...) Zij voerden mij weg, ik was in een leger, Op een groot schip werd ik gehesen Het meerzijdige betekent dus niet dat je kunt gaan slapen. Neen. Het is en blijft een oorlog. Er liggen namelijk teveel gevaren op de loer. De mens moet het pad vinden door de rode bloemen velden. De psalmist zegt hierover : 8. (…) en namen mij tot een groot spel, Speelkaarten lagen op de grond,
Pagina 414
Ik moest het pad verdienen 11. Ik weet niet wie of waar ik ben, Stemmen golven door mijn hoofd, geef mij oorlog in mijn handen. Waar leidt het pad naartoe ? Dichterlijk beschrijft de psalmist het pad tot een vrouw met rode laarzen. Juist omdat alles werkt door subtiliteiten, niet door directe, materiële, dichte energie, komt de vrouw met de rode laarzen om een beeldscherm op te richten. Alles is dan achter glas verborgen, zodat de mens er niet naar kan grijpen. is dit geen goede oplossing in een wereld waar hebzucht schijnt te regeren ? Mensen grijpen meer dan lief is, zodat de ander niets heeft. Maar dat spel is afgelopen als de mens tot de vrouw met de rode laarzen komt in het gedicht. Lieve mensen, deze vrouw is geen doetje. De psalmist zegt in boek 120 : 3 Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw met de rode laarzen richt het beeldscherm op, Nu is alles achter glas verborgen 4 We mogen er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede Zoals we hebben gezien is dit mysterie tot de aarde gekomen. De mens mocht alleen nog maar kijken, en niet meer aanraken. En hierdoor is de natuur zich aan het herstellen. De vrouw met de rode laarzen is gekomen. Zij heeft met vuisten geslagen, want de mens was natuurgrenzen overgegaan. Zij heeft een streep getrokken en gezegd : 'Tot hier en niet verder.' Zij is een beeld van de rode natuur, het alarm van de natuur. Het rode zicht is gekomen. De vrouw met de rode laarzen is een beeld van het rode pad, oftewel het smalle pad. De boom geplant aan waterstromen : je klimt en klimt, en dingen worden steeds anders, wat ook het thema is van boek 121. Het is als eb en vloed, vluchtig, ruimte gevend. Niets is vast. Soms lijkt alles vast, maar het heeft ook weer meerdere kanten. Dit rode zicht dient de mens te ontwikkelen, als het zicht der bloemen, en van de vogels, hebbende een rode veer. De rode veer is in de vur een groot teken van overwinning over de lagere realiteiten, met name in boek 14, wat ook de rode veer heet. Het pad, soms is het zichtbaar, soms schijnbaar niet, maar daar gaat toch het pad verder. Het is een gids. De boom geplant aan waterstromen, hoe hoger je komt, hoe meer je merkt dat alles om je heen zich versteent, maar het kan zo weer gaan draaien, als een orakel. De lelie spreekt en wordt niet gehoord. Mensen maken er wat anders van. Het grote misverstand heerst, als een mist. De woorden van de lelie zijn namelijk erg duur. Duizelingwekkend zijn de geheimen van het leven. Het leven is een dichter die we niet in een doosje kunnen stoppen. Deze gokkast geeft niet mee. Je moet het spel spelen en leren kennen, en dan winnen. Maar neem geen genoegen met winst anders dan kennis. De kano gaat van het moeras tot de wildernis rivier, als het mysterie van de lelie, en dan midden in de wildernis zie je haar als een kloppend rood roze hart, en een grot is geopend, waar vele doodsbeenderen opgehoopt liggen. En de wachters van de oude wereld verstenen, en zij in rode gewaden en met paarse gezichten nemen het gebied in. De Vur spreekt over het natuurgeheim van de vuile paarse bloemen. 109 VUILE PAARSE BLOEMEN 1 Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2 Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3 De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4 En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd 113 NACHTPLANTEN 1 Ik schiep u in een paradijselijk mysterie, Ik schiep u met een paradijselijk lichaam, Opent uw ogen 2 Ik schiep u in een bloemenveld, in een tuin, Als sluiers van de wildernis, Opent uw ogen 3 Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet 4 Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten 5 Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u 10 Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht,
Pagina 416
Allemaal in cirkels 11 Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier 14 Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 15 Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken 16 Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan 17 Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent 18 U versloeg reus en beest door dit wonder, U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom, In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen, Uitgezonden om ook deze reus te vellen 20 De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan 21. En het wonder van de eland ? Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen Het rode werkt dus samen met het paarse. De vuile paarse bloemen zijn nachtbloemen, nachtplanten. Ook zijn het bijen. Zij kennen het mysterie van de honing. Ook in boek 26 worden zij besproken, als paarse rozen : 1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 2. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Tot een roze stad, waar paarse rozen bloeien. Paarse rozen groeien aan de wanden van de gracht. 4. Roze muren hebben de kamer, In een groot vuur is de moeder, sterker dan haarzelf. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen. 5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. 6. Het vuur komt terug om te knagen, Maar de honing blust het vuur 7. Bovenop de steden, daar is het roze vuur, Het roze vuur zal je herinneringen genezen, Leg je hand in mijn hand, Ik neem je tot het roze vuur Ook in boek 24, suriname, worden ze besproken : 25 Het paars groeit aan de randen van de rivier, als het paarse vuil. Het zijn paarse bloemen. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Het is bijna als een spiegel. Ik probeer de diepte van haar ogen te zien. Het paars bedekt hier alles. Ik heb het gevoel dat ik in cirkeltjes draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. 26 Moed heb ik niet om dit syndroom in detail te bespreken. Ik praat er slechts omheen. Ik ben zo gemaakt. Het is mijn aard geworden. 27. Ik was in Suriname. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. De vuile paarse bloemen hebben een soort verstenende macht, als van een hagedis. De mens wordt tot een boom aan waterstromen, die zijn vrucht draagt op zijn tijd. De vuile paarse bloemen zijn de natuur-restricties. Het zijn afleiders van de grenzen. In de bijgeschriften van de vur, in het boek genaamd 'de grot' wordt dit verder besproken : 10. Ze gingen nog dieper in het bos. Ze liepen ergens naar een paarse bloem. Dit is het geheim. Spreek in de bloem, en je zult je echo horen, maar het zal net iets anders zijn dan wat je gezegd had.
Pagina 418
11. Alles wat hij zei werd gewoon door de bloem omgedraaid. Het geheim van de verjonging is over u. Er begon een sap uit de bloem te spuiten. Het was heel kleverig. 12. Hij werd even helemaal warm van binnen, en de warmte begon snel door hem heen te stromen, heen en weer, heen en weer, als bruisende golven. Toen spoot de bloem een boek uit. Neem dit boek mee naar de bovenwereld, en leer hen de spelletjes uit dit boek. 13. Zodra iemand zich ging bezig houden met het boek, dan kwamen de sappen van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger. De situatie is niet uniek. Alles is al gebeurd. Het is slechts een magische steen en het hangt er vanaf vanuit welke hoek je erin kijkt. Het zijn hologrammen. Alles is al versteend en kan sensaties opwekken als je er op een bepaalde manier inkijkt. Het zit allemaal al verborgen in het geheugen. Je kan laagje voor laagje afpellen. Als de vur stelt in boek 89 : 9 Zij komen nooit klaar met het verhaal, Zij komen nooit tot de oppervlakte, Zij geven geboorte aan het spel 10 Ze wordt herfst, ze wordt winter, Maar ze wordt nooit lente 11 Hier sterft het verhaal midden in de nacht, Om plaats te maken voor het spel 12 Het grote nooit zit op de troon, Regerende met ijzeren stok 13 Het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, Zij die zoeken zullen niet vinden 14 Het raadsel van de ijzeren muur is in de hand van de koningin, Velen hebben getracht het raadsel op te lossen, Maar zij vielen van hun paarden 15 De oplossing is in Zij die de lelie draagt Wie is dan de drager van de lelie, of de dragers ? Wie draagt dan het geheimenis van de lelie ? Het bijgeschrift 'de grot' zegt vlak voor de bespreking van de paarse bloem : 7 Het diepste punt is een heel groot bos, met een heleboel geheimen. Ik zal je leiden tot de bosvijver van geheimen, tot het lelieblad. De lelie kan alleen optimaal groeien door het geheimenis van de vuile paarse bloemen, de natuurrestricties. De lelie is in die zin een zeer orthodoxe en gedisciplineerde bloem in de hogere en hemelse leer. We spreken hier dus van een hogere, profetische orthodoxie met een zeer strenge etiquette. De vuile paarse bloemen zijn dus de wachters, bewakers en dragers van de lelie. Wie kan dit raadsel oplossen ? Als je dichtbij komt begint het ogenschijnlijk te liegen, maar het spreekt van een hogere orde, die dus abstract is. Wie heeft ooit gezegd dat het leven lineair is ? Het leven is duizelingwekkend zinnebeeldig. De mens wordt afgeleid van de bron, omdat ten eerste die bron slechts ingebeeld was, en ten tweede zijn de vuile paarse bloemen ervoor om de bron te bewaken tegen indringers, dus moeten zij de mens testen en leiden tot de ware bron. Hierin moeten zij dus zowel afleiden als leiden. Alles gaat door omwegen, omdat de mens eerst ingewijd dient te worden in de hogere mysteriën van de natuur. Wie zijn dan de paarse vuile bloemen ? We hebben het dan over heide, wat zich dus ook kan verkleuren. Boek 49, de hei, laat hier wat meer over zien : 1. De zoete tranen van de hei als veldregen, Is het scheppend ? De tranen van de stad leiden tot de dood, Maar de tranen van de hei tot leven 2. Ik zag haar daar wandelen, Met zoete tranen in een schaal, Ze goot het over de lelies 3. Zij is de baarmoeder, tot wie alle lelies leiden, In haar is wedergeboorte, wedergeboorte op de hei Als een pijl is zij afgeschoten, De baan was al bekend voor de grondlegging der aarde 4. De hemel spreekt een andere taal dan de aarde, De dingen om ons heen en de herinneringen zijn cryptogrammen, Wanneer men die taal niet begrijpt gaat men gebukt hieronder 5. Op de hei zag ik haar wandelen, Ze keek niet op of om, Ze leeft langs alles heen, Het enige doel van de traan en de hel is om betekenissen te veranderen 6. Ik was op de hei en het was een hel, De hei was in vlammen, en ik begon dingen anders te zien, Ik begon haar beter te begrijpen, Ik werd wederom geboren 7. Ze danst op de hei met vlammende wapens, Om haar armen en benen, Het lelie-pad leidt tot haar, Het hart van de hei klopt rustig in mij 8. Nee, het is niet afgemaakt, Ergens anders gaat het verhaal verder, De hei is halve verhalen, De onvolkomen pracht, Waar de morgen opkomt, Wachtende op de nieuwe nacht 9. De hei is de armoede, Niets is afgemaakt, Zij hebben alles verloren, om de wildernis te bereiken, Alleen in naaktheid zult gij binnengaan,
Pagina 420
De wildernis uw enige bedekking 10. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alleen in cryptogrammen zal de tocht verdergaan, Het mysterie van de hei 11. Alles is hier half, Alle cirkels zijn verbroken, Om plaats te maken voor hogere cirkels, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 12. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin De hei, de paarse vuile bloemen, is de drager van de lelie. Zij wordt hier beschreven als de armoede, de honger, het onafgemaakte, opdat daarin het lelie pad te zien is. We spreken dan van de noodzakelijke armoede van de natuur, oftewel de ascetische natuur-soberheid, wat een vruchtbaarheidsprincipe is waardoor alles kan leven. De hei is afgeschoten als een pijl, als een baarmoeder voor wedergeboorte. Hei kan naast paars ook meer rood of bruin zijn, wat ook volop wordt besproken in de Vur. Zo begint de Vur in boek 1 al direct met bruine bloemen, als bruine hei. Ook hier wordt de pijl genoemd. De pijl als een stuk hei, wordt op de mens afgeschoten om de mens weer terug te brengen tot de heidevelden, tot de natuur. Deze pijl werkt gewoon door onze herinneringen heen. Boek 19 gaat daar ook verder over, de golf. 1 Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. 2 Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. 3 Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist. 4 De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ? 5. (...) Het wiste mijn verleden. Het was net allemaal anders, en het kreeg nieuwe betekenissen. Ik was als op de golven van een woeste zee, die mij veranderde. Alles was anders. 7. Hier nemen de religies af, hier lopen de dimensies in elkaar over, als een zwaar vergif. 8. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, als aan de drugs, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 11. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Ze liet mij haar dromen zien, en haar leugens. Ze had zoveel gezichten. Deze gezichten wijzen op de gezichten van de hei, zoals in boek 109 : 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest Verder met boek 19 : 12. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug.
Pagina 422
13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 15. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 16. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakte alles anders … 17. Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. 18.Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel 19. En alles wat ik kan doen is grijpen, maar dan brokkelt mijn arm af, en dan alles om me heen. 20. De zee der leugens spreekt tot mij. Maar ik kan niet terugspreken. Alles gaat dus achter glas, want het lag er allemaal te dik bovenop. Dat is dus het werk van zij met de rode laarzen, wat ook een aspect van de hei is, de rode hei. Zij heeft diverse kleuren. Ook boek 9 gaat hier verder over, de pijlen. In boek 22 wordt gesteld dat de pijlen ook kunnen komen in de vorm van iets wat we lezen. hoofdstuk 50. het menselijk lichaam voorgesteld als een bijenkorf – dwalen door de vur Het beeld van de bij die honing neemt uit de bloem, en van de vogel die vruchten neemt van de boom of struik, wat is het ? Het is een metaforische beschrijving van hoe het hart, de bron, communiceert met het hoofd. Je mag het geheugen en geweten in het hart hebben en de gedachten die als bijen en vogels in het hoofd zijn kunnen er op neer dalen. De bij neemt zijn honing, en de vogel zijn vruchten. Ook is het een beeld van de ademhaling. De bij daalt neer op de bloem en neemt de honing is een beeld van hoe men ademt. De long verwerkt de adem, zoals een bloem honing heeft verwerkt, wat door de bij wordt genomen. Zo mag de mens honing putten uit zijn geheugen en geweten, als een bij. De mens is dus zowel de bloem als de bij. Het hart is de bloem, het hoofd is de bij. Of de long is de bloem, en de bij de adem, en dan adem je uit, en als je inademt, dan wordt de adem door het hele lichaam verspreid. De longen zijn dus ook de bijenkorf, of de opening ervan. In de bijenkorf wordt de honing verder verwerkt. Boek 84 van de vur is het boek 'wilde honing' waar dit proces ook beschreven wordt. 2. Tranen druipen snel, na al die diepe wonden, Een hart vol honingtranen Het hart is dus als een bloem vol herinneringen, vol honingtranen, en de bij, je hoofd, je gedachten, mogen van die honing nemen, mogen over de bloem zweven, en zo deze honing verder te verwerken. De honingtranen, de herinneringen, mogen dus naar de bijenkorf, mogen verder in de longen en het lichaam verwerkt worden. Daar zijn de longen dus voor. Ze nemen de honingtranen, de herinneringen, op, en werken ze verder uit. Tranen, moet je weten, zijn belangrijke antistoffen die de mens aanmaakt. 3. Je hebt Vur genezing gebracht, Je draagt droefheid van binnen, als de honing van een lange nacht Vur is de natuurkennis, een hemels woord voor god, en die natuurkennis mag door de natuurprocessen in je hersteld worden. Als we veel pijn van binnen hebben dan zal dit uiteindelijk ook honing voortbrengen en de bijen aantrekken die het verder zullen verwerken. Dat is een mooie belofte. 4. Door de bloesem van mijn tranen en van een bloedend hart, Door de scheuren van een verscheurde droomwereld, Door een spotkleed kunstig gelegd tot pracht, Kwam ik tot die andere wereld, door Vur's gedachtes ingebracht,
Pagina 424
Ingebrand als door een vuur, in Vur's gedachtes, Het vele bloeden maakte het roze Misschien zijn je dromen verscheurd, is het allemaal niet wat je ervan verwachtte, zijn dingen in je leven anders gelopen, maar weet dat er veel hogere dromen op je wachten. Roze is de kleur van de dromen, hemelse dromen. Soms zijn er veel betere plannen met ons leven dan dat we zelf bedacht hadden. De hemelse orde ruist altijd weer boven denken. 'Wat geen oog gezien heeft, wat in geen hart opgekomen is, wat boven gedachten is uitgegaan.' 5. Als zaad onder de grond, Wortels reikend naar eeuwige heerlijkheden 6. Door tranen kwam ik hier, door een wild vuur wat maar niet stopte, Het is de besnijdenis van de Heerin, een hart uiteen getrokken 7. Niemand kan van jou zeggen dat je de morgen niet draagt, Want lang en teer zijn je nachtgewaden, vochtig je bladeren, Van de tranen van een schone nacht waarin alles werd geregen tot pracht, Zoveel kracht na lange, moeizame dagen, door zwakheid voortgebracht 8. Zij nemen mij mee naar een bloemenveld, Verwilderd door de morgenzon In vers 29 zegt de psalmist dan : 'Met U te zijn, is beter dan met een mens.' Soms gaan we zo op in het sociale leven, met andere mensen en maken we ons allemaal druk over wat ze zouden denken, maar hebben we onze daadwerkelijke taak uit het oog verloren, namelijk te zijn als een bij in de natuur, werkende met de herinneringen en het geweten, er honing uit halende. Het gaat niet om de mensen, maar om God, of met een hemels woord : de Vur. Het gaat om de natuurkennis, niet de lagere, misleidende kennis van de mens. Daarom : Met U te zijn, is beter dan met een mens. Dan sluit de psalmist de psalm af met deze woorden : 30. Over een zee van tranen, Over een rivier van bloed, Je hebt het bos bereikt, In die donkere nacht, Voetstappen in het zand, Bloeden de hele nacht, Je betaalt een hoge prijs, Tot de morgen zul je alles dragen 31. In een brandende nacht, vertoont zich het zachte strand, Een bloedende morgen tot een bloemenveld 32. Honing na een wilde nacht Het blijft niet zoals het is. Eerst betaal je de prijs. Honing zal er zijn na een wilde nacht, wat spreekt over een verdieping, een opname, een verlichting. Dit is zeker geen roekeloze verlichting of een gepensioneerde verlichting, maar je gaat de hogere oorlogen zien, de hogere werken, en dan is er werk aan de winkel. Dan neem je je taak als bij weer op. Nu is de honing er, en moet het uit de bloem genomen worden, en verder verwerkt worden in de bijenkorf. Je moet je gebied leren kennen, je instrumenten en je taken. Dit is allereerst iets in jezelf, waar je lichaam van spreekt. De beginfase van de honing nemen ze mee uit de bloem, om het verder in de bijenkorf te verwerken en bewerken, en om het zogeheten roze vuur eruit op te wekken, de hogere dromen. Hier spreekt de vur ook over in boek 26, het roze vuur : 1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. 2. Ik had geen andere keus, Ik kon niet meer terug. 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee, Tot een roze stad, waar paarse rozen bloeien. Paarse rozen groeien aan de wanden van de gracht. 4. Roze muren hebben de kamer, In een groot vuur is de moeder, sterker dan haarzelf. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen. 5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. 6. Het vuur komt terug om te knagen, Maar de honing blust het vuur 7. Bovenop de steden, daar is het roze vuur, Het roze vuur zal je herinneringen genezen, Leg je hand in mijn hand, Ik neem je tot het roze vuur Diep in de herinneringen moet het vuur van de hogere dromen worden opgewekt. Dit zal dus ook de herinneringen genezen. Het is een roze hemels vuur. In het eeuwig evangelie wordt dit vuur ook besproken, en ook wel de roze verbinding genoemd : Nieuwe Openbaring V 2/ 12. Moeder, neem mij op in de roze verbinding. Er is geen ander vuur om ons te veranderen. Misschien vinden we haar weer terug. Komt vader nog thuis vanavond, en de Karazuur. 13. Ze lopen buiten, als golven op het veld, golven van de zon. Ik durf niet meer te kijken. Het is alsof alles al is gebeurd, waar ben ik, of ben ik aan het dromen. 14. Neem mij mee, oh Karazuur, en verbindt
Pagina 426
mijn wonden, als die van mijn moeder. 4/ De Roze Verbinding na het kruis 9. In de Roze Verbinding, beleven wij, herkennen wij elkaar. Kennen wij elkaar. 13. In de Roze Verbinding konden we elkaar verstaan, drinkende van de tepel van Metensia. 5/ 1. En wanneer gij tot de Roze Verbinding zijt gekomen, dan zijn uw tranen tot sieraden, en gij zult door de tepelen des Heeren zien als door ramen. 2. Kent dan de zeven tranen van Metensia, want zij zijn als wachters over u aangesteld. 3. En zij komen van het sieraad en zullen wederkeren tot het sieraad. 6/ 8. Door vele tranen zult gij ingaan, en zalig zij die vele tranen dragen, want zij zullen vele ingangen en uitgangen vinden. 9. Ziet dan de ark van Metensia besprenkeld met tranen is haar vruchtbaarheid. En door vulkanen zal zij een nieuwe aarde scheppen. 10. En zij heeft dan een ark van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien. 12. En zo is dan ook de roze verbinding, die als de tepel van Metensia is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 13. En zo is dan de roze verbinding als de ark van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. 14. En elk schepsel is dan geprogrammeerd en zal gericht zijn op het doel dat zijn schepper in hem heeft geweven. 15. Verdoe uw tijd dan niet met ellenlange discussies, maar laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. 16. Ziet alle dingen bij elkaar dan als het kunstwerk des Heeren. 7/ 1. Gij bent dan door de gordijnen van Metensia gekomen tot haar tranen. 2. Ja, gij bent dan afgezonderd, gij die haar bemint. 3. En zo zijn haar tranen dan als warme vliezen om herstel te brengen. 4. Leert dan de golven van Metensia kennen, want gij zult spoedig op zee zijn. 5. Leert dan de golven van vuur te berijden, en verdraait haar woorden niet, opdat gij niet valle. 6. De Metensia zal dan als een vechtster zijn tegen hen die haar woorden verdraaien, maar in de Roze Verbinding zullen zij naar hun plaats gebracht worden. 7. Voor alles is er dan een plaats. En de heere weet waar elk ding vandaan komt en waar het naartoe gaat. Er zijn dan geen wegen, dan in de Roze Verbinding. 8. En zij is als de vruchtbaarheid en de vulkanen van Metensia. Ziet, gij staat dan op heilige grond. 9. Want alle dingen in de Heere zijn heilig, en worden geheiligd door Hem, om gebruikt te worden. 10. Wijkt dan af van de dingen die ten verderve gaan, want zij zijn door de Heere daartoe geschapen. Maar hangt aan die dingen die eeuwig zullen zijn in de Roze Verbinding. De Nieuwe Handelingen 12/ Onder een Roze Verbond Visioenen geven zij mij, ik ben de rode streep, onder een zacht roze verbinding, een zacht roze verbond, brand ik, als de lont. 24. Rapunzel is mijn naam. Toe, trek je omhoog aan mijn haar. Je zult mijn kop zien branden, en dan zal de toren en het glas in explosie gaan. Onder de Roze Verbinding drijft mijn Naam. De Nieuwe Handelingen II 12/ 26. Draagt dan ook het kruis van anderen, opdat gij uw kunstwerken vormt en hen deel laat hebben aan de Roze Verbinding. 27. Dit dan is het geheimenis van Metensia en Haar Tweede Woord. 28. Laat niemand dan de Roze Verbinding verachten, opdat hun deel niet weggenomen worde. Want er is geen andere vertering dan de Roze Verbinding, en hierin liggen de tijden des heeren weggelegd, als schatten van het vuur. 29. En gij draagt reeds haar golven als de lijm des Heeren in de dieptes en verborgenheden van uw lichamen. Hermitaten 39/ 12. Want de Heere zal de adem der wereld wegnemen, en allen die van de Heere zijn zullen in Hem ademen. 13. En die adem zal zijn als het drop des hemels. 14. En in de Roze Verbinding zullen de altaren des Heeren hersteld worden, en er zal een Nieuwe Schepping komen, de Schepping van het Tweede. Karazuur 12/ De genezing des Heeren is in de Roze Verbinding. De Nieuwe Openbaring VI 1/ 10. Alles is maar voor even. 11. Stil zal u betekenissen veranderen, en de gezichten der mensen. 12. Rozendoorn, als een koor mij omhult. Rozendoorn, als het raam der liefde. Geen vijanden meer, alles is de naald van de Heer. 13. Oh ja, het steekt me diep, maar U bent het die mij riep. 14. Rozendoorn, als een echo uit de nacht, makende al het harde zacht, zoveel draden van liefde geweven door mijn wonden, totdat alles tot onder het roze zakt. 27. Rozendoorn, geef mij uw stem. Rozendoorn, geef mij uw oog. Ik kan niets meer zien, ik kan ook niet meer denken, alles is doorstoken, door de doornenstruik. 28. Rozendoorn, heb genade in uw liefde, ik brandt helemaal weg, geen tijd meer om iets te doen, alles smal van binnen. 29. Ik kan me niet bewegen. Ben verstrikt in uw twijfel, onzekerheid bevroor mij. Ben nu een boom in uw stad, een bloem in uw weide. 30. Na een harde nacht, makende alles zacht, zoveel draden van liefde en zachtmoed, geweven door mijn wonden, totdat alles onder het roze zakt. De Nieuwe Handelingen 3/ 6. Alleen zij door scherpe doornen doorstoken, worden door het zachte genomen, dalende tot onder het roze. Tot zover het eeuwig evangelie. Het roze is ook van een andere taal, stelt de Vur in boek 115, de regen : 4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal De Vur zegt hier verder over in boek 46, de rode bloemenvelden : 27. Zij is dan de wever van het roze en dat wat onder het roze is, tot aan het spiegelende roze. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam van onder het roze 28. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien.
Pagina 428
Gij zult dan de paradoxen van Haar kennen. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 29. En zo is dan ook de roze verbinding, die als Haar tepel is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 30. En zo is dan de roze verbinding als het schip van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. Laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. Ziet alle dingen bij elkaar dan als Haar kunstwerk, als een geheime boodschap, wachtende om vertaald te worden en getransformeerd. Het spreekt dus als een herstel van de band met de natuurmoeder. Het kind krijgt zo weer melk. Het kind wordt opgenomen op een schip. Dit roze vuur is dus diep in de tranen te vinden, als opgewekt door de verwerkte en bewerkte honing, na de lange nacht. Dit is spiegelend spul wat weer een nieuwe wereld opbouwt. Vers 43 zegt : 43. Nu ben ik dan in distelzee, de rozen steken mij, totdat ik ontwaak in tederheid, tot het zachte ben ik gedaald, tot onder het roze, waar rozen met spiegelend roze mij betoveren. Hoe belangrijk is het om tot het gezuiverde roze te komen, en niet zomaar tot het roze, want er is ook zoveel vals roze. Mensen hebben ook zoveel valse illusies en valse dromen. Daarom spreken de heilige teksten ook over het gaan tot het bruine, oftewel het donkere, de verborgenheid, als een beeld van de afzonderende, beschermende baarmoeder. Daarom zegt vers 43 verder, en daarna ook vers 44 : 43. Kun je mijn hand raken, er is prikkeldraad tussen jou en mij, ik hoor je gillen, wij zullen alles krijgen, als we onder het bruine zijn gezakt. 44. Plotseling, heb jij dat ook gezien, al die bliksemflitsen. Zij komen ons weer halen, totdat wij onder het bruine zijn gedaald. Ik kan mij niet bewegen, en jij kan het ook niet. Zij zullen ons opnieuw beschilderen, zij zullen ons opnieuw bewaap'nen. 45. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar rozenschuim op ons wacht, door de staf van een vierde dood geslagen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. 46. Schilderijen in de nacht, Ik toonde haar mijn wonden, dalen van dauwtranen. 't Was tijd om binnen te gaan, in 't veld van schilderijen, Wij worden hier beschilderd, In boeken zullen wij veilig wonen. En zo is ook hoe de Vur begint, met de bruine bloemen, oftewel de bruine hei : 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Vandaar dat het eerste boek ook eindigt met schilderijen, want een schilderij is een beeld van dat het achter een scherm is, oftewel beveiligd, wat dus verbonden is aan de kleur bruin : 27. Dit is niet het begin van het verhaal, Het is het einde ervan 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Telkens weer komt daarom het thema van het schilderij weer terug in de Vur. Het roze moet dus leiden tot het bruine, het verborgene, om het te beveiligen en te zuiveren, als in de baarmoeder van de natuur. Het komen op een schilderij is daarvan een beeld. Dan is het af. Dan is alles achter glas, op een scherm. Je komt dan op tv. Als iemand het dan niet met je eens is en een steen door z'n tv gooit, dan heeft hij alleen zijn eigen ruiten ingegooid. Je bent wel op meerdere tv's. We spreken dan over een natuur tv. Kun je je voorstellen hoe zwaar het bruine beveiligd is ? Het is het verborgene waar grote geheimenissen zijn, dus er mogen geen indringers zijn. Vandaar dat de mens ingewijd wordt. Roze
Pagina 430
en bruin is daarom een prachtige combinatie, maar dodelijk voor het vleselijke. hoofdstuk 51. door wind en water – hersenschimmen van de natuur – dwalen door de vur De Vur, boek 3:4 Red mij van de cirkel. Dan ziet hij een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 'Red mij van de cirkel,' zegt de psalmist. We kunnen denken aan mensen die altijd maar weer in dezelfde cirkeltjes denken en ons daarin proberen op te sluiten. De psalmist wijst dan op het beeld van de rode hei. Is onze bloem dan de enige bloem ? Nee, er zijn zoveel andere bloemen. De hei is vol met zulke rode bloemen. Misschien voelen we ons opgesloten in het verleden, en gaan we telkens hetzelfde cirkeltje in ons hoofd alsof dat alles is wat er is. Denk dan aan de rode hei, stelt de psalmist. Er zijn nog zoveel meer bloemen, en we mogen van bloem tot bloem gaan. Kunnen wij een overzicht krijgen over de rode hei ? Ik woon vlakbij de hei, in een natuurdorp. De hei heeft mij altijd geinspireerd. We gingen vaak op fietstocht door de hei, van de ene naar de andere plaats. Het is een beeld van dingen op verschillende manieren te bekijken, in verschillende talen te spreken, zonder daarbij onderscheidingsvermogen en kritisch denkvermogen te verliezen, zonder de strijd te verliezen, want de psalmist zegt daarna in vers 5 : 5. De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. 6. Deze velden zijn woest en wild. Er is dus veel meer gaande. Er is een oorlog gaande op de rode hei. Je moet voorzichtig blijven. Er wordt jacht op de mens gemaakt, een zielenjacht. Er wordt gevist, valstrikken uitgezet. Mensen maken een markt van hun cirkels, en willen je aan hun medicijnen helpen, opdat je zelf ook een medicijn wordt voor anderen, en anderen in hun cirkels kan vangen. Allemaal voor geld. Allemaal voor macht. Er is dus een diepere weg. De rode hei is niet zonder gevaren. Voor veel mensen ben je slechts een monument. Ze willen je vangen voor iets, of ze gebruiken je als aas. Wel is het dus zo dat je dit zelf kunt doen op een hele andere manier, want dit is weer, zoals altijd, een heel ambigieus vers. Je kunt naar de cirkels kijken om je heen, en er iets goeds uit proberen te halen, zonder dat je je besmet met het verkeerde. Pas op met wie je je bevriend, maar je kan zelfs van je vijand leren, honing halen uit iedere bloem, en dan verder trekken om je sieraden te rijgen, van kraal tot kraal. Dat is een hele opgave. De vur, het hemelse boek, legt dit proces uit, laat de gevaren zien, laat het pad zien. Kunnen wij bruggen bouwen tussen de bloemen zonder in de valstrikken te vallen, zonder deel te hebben aan 'de weg der zondaren' (psalm 1 judaïsme) ? De vur zegt in boek 112 dat alleen op de brug er leven is, en dat beide kanten van de brug zullen vergaan. Dat is nogal wat. Het houdt in dat er alleen maar leven is in de samenhang. Je kunt niet gehele culturen en religies bij het oud vuil gooien, want het is symboliek waar we heel veel mee kunnen. Leer als een honingbij honing te putten uit bijvoorbeeld de bijbel en de koran. Ga niet schrokken grote brokken, maar zoek je kralen zorgvuldig uit en gebruik ze in je sieraden waarin je aandacht geeft aan het brug-principe, want alleen dan zul je leven. 'Er is alleen leven op de brug.' Houd je je cirkels te nauw, dan leidt dit uiteindelijk tot groot verderf. Laat je inspireren door andere cirkels, andere bloemen, zonder 'in de kring der spotters' te zitten. Van alles kun je leren, ook hoe het niet moet (psalm 1 judaïsme). Zo ben je die boom geplant aan waterstromen, aan de rivier, en wordt erdoor gevoed. Een rivier stroomt langs alle dingen heen, en stroomt door alle dingen heen. Het neemt wat mee, en gaat dan weer verder. Het blijft niet stilstaan. Boek 41 van de vur is genaamd 'rivier bloemen' over dit onderwerp. 1. Ik verlies alles in de rivier tussen de rivierbloemen, In eenzaamheid kom ik tot de overkant, Waar ik Haar tegenkom, Zij met de witte laarzen, Ik kom tot Haar met niets, Alles heeft Zij weggenomen Om bruggen te bouwen moeten we eerst alles achter ons laten, anders komen we nooit tot de overkant. 2. Het steekt als de roos, Totdat ik ontwaak in haar armen, Zij is het grote spel, De speelkaarten van herinnering Het loslaten steekt, en we hebben heimwee, maar we moeten wel, want alles zal vergaan, en alleen op de brug is er leven. 7. De rivierbloemen groeien diep, Het water is hier zoet en sappig, De kruidige kelken lozen het verhaal Durven wij zo nomadisch te leven ? Dat hoeft niet extreem te zijn. We hebben ook onze herinneringen, en we laten zoveel achter, zodat anderen straks ook op de brug kunnen komen om ons te volgen. En als we eenmaal een brug van de ene naar de andere kant hebben gebouwd, kunnen we later ook anderen redden. We moeten daarom altijd op lange termijn denken. 8. Ik steek mijn hoofd in zo'n kelk, Ik kan weer ademen, Het kruid van de rivier in mij Durven wij in het water te sterven, om zo te groeien als rivierbloemen, want dat is de enige manier om de brug te kunnen bouwen. Dat is de enige manier om tot lucht, tot adem, te komen. Als we eerst diep kopje onder zijn gegaan en fundament hebben gevonden. Dit houdt in : fundament voor onze beweringen, fundament voor onze oordelen, en dat kan alleen in groot onderzoek. Alles moet zorgvuldig en volkomen getest worden. Wij moeten de rivier leren kennen, en alles wat daarin groeit. 12. Zij kan de nacht niet verstaan, Zij maakt haar eigen nachttaal, tegemoetkomende tot het verhaal Het is onmogelijk alles zomaar te begrijpen en te kennen. Het menselijk verstand kan het allemaal
Pagina 432
niet bevatten. Daarom mag de mens leven door verhalen om hieraan tegemoet te komen, een eigen taal scheppen, die slechts symbolisch is, als de taal van het hart. Het is niet het werkelijke, maar wijst op het werkelijke. De mens kan het alleen beschrijven in zijn eigen taal, en niet de ervaring zelf overbrengen, want dat moet de ander zelf ervaren. Alles is zeer persoonlijk. En dat is ook de sleutel. 13. Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen, Die stadse kennis is niet voor haar Wij moeten niet blijven steken bij de dode talen die de voorouders hebben gemaakt. Anders blijven we steeds in dezelfde cirkeltjes hollen. Wij moeten tot de andere cirkels gaan en dan bruggen bouwen om alles te verdiepen. 14. Diep wellen de sappen op, De kruidkelken vol onverstaanbaar genot, Ik ben nu dichterbij gekomen, Maar het raakt mij niet aan Je komt zo dus steeds dichterbij, maar het is slechts een kommetje water uit de zee. De mens kan de eeuwigheid niet bevatten. Daar moet veel meer voor gebeuren. De mens moet deze principes van restrictie leren kennen, en waarom deze zo belangrijk zijn, en de mens moet leren leven met die grenzen. 15. Andere zintuigen zijn hier, Haar stem spreekt als een onderverdeling tussen groot en klein, Zonder geluid, maar als de wind Kan de mens leren van afscheidingen ? Kan de mens het accepteren, en ervaren dat dit er is om andere werelden te leren kennen ? De mens leeft op de brug. Beide kanten van de brug zijn vergaan. Wel kan er nog parelgedoken worden. Er zijn nog zoveel sieraden te maken van alles wat afgebroken is. 16. Het grote is de kermis, En het kleine is de speler 17. Kleine speler, verloren geraakt in een ballenspel, Verloren geraakt tussen speelkaarten, Verloren geraakt in de onderverdeling tussen het spel en de speler, Zij leidt tot de kruidkelken, om dieper tot de nacht te gaan, Alles is hier achter glas, Het geheim van de narcis achter de ramen 18. Je komt hier nooit aan, Altijd ronddraaiende, Totdat de wind je wegduwt De kunstenaar, de bruggenbouwer, is altijd een verloren, dwalende ziel. Anders zou hij zijn werk nooit kunnen doen. Nomaden leven dus altijd sober en ascetisch voor het laten doorkomen van de hogere kunstvormen. Durf alles achter glas laten gaan, alles terug laten gaan tot de boeken, tot de schilderijen, want die donkere, bruine, beveiliging is nodig, als beeld van het verborgene, van de afscheiding, om zo te kunnen onderscheiden, oftewel te rangschikken, wat nodig is voor het sieraad. Het sieraad is een gids op het pad. De afscheiding is er niet daadwerkelijk, want het is slechts een bewustzijnsvorm. In de hogere natuur ligt een zuivere eenheid verborgen. Deze eenheid is zeer eigenaardig, eigenzinnig, parasensitief, met een eigen geheimzinnige etiquette. Dus geen eenheidsworst, maar een strenge hogere orthodoxie, als een natuur-alarm. Alles moet aan bepaalde voorwaarden voldoen, anders zou het zaakje instorten. Zo moet het sieraad ook kunstig kunnen sluiten, anders zou het afvallen. Er heerst hier dus een wind, een orkaan, die je op het juiste moment wegduwt of binnenzuigt. Zo begint ook het eerste boek, de orkaan : In bruine bloemenvelden, als de bruine hei van de verborgenheid van de natuurbaarmoeder. Zij heeft haar eigen steriliteit. Zij is om haar eigen manier clinisch, als van de natuur, opdat het medisch blijft. Het is ongrijpbaar, omdat er nog zoveel meer nodig is, zoveel tussenstappen. De bruggen lijken dus maar niet aan te komen, en gaan altijd weer een hele andere kant op. Het is zeer strategisch, en werkt met schijnbewegingen. Het zijn de hersenschimmen van de natuur. 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit Begrijpen wij dit natuur-medicijn ? Er zijn zoveel andere cirkels van realiteiten, zoveel andere bloemen. De hei is zo groot. Hier is de hei bruin, als het verborgene, en het is onbereikbaar. Waarom is het onbereikbaar ? Omdat er zoveel gevaren op de loer liggen, zoveel illusies zijn er. Er moet eerst zoveel meer gebeuren. We mogen niet in de eerste de beste trein springen. Denk aan het goud der dwazen. 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Een nacht in vele jaren, wat ook weer terugkomt in de koran als de grootse nacht waar alle moslims in de ramadan, de vastenmaand, de hongermaand, naartoe leven, naar uitkijken. Als het komt, dan is het een zuivere ladder tussen hemel en aarde waar engelen opgaan en afdalen, als de jakobsladder. Jakob kwam hier pas toen hij alles had achter gelaten, tussen twee werelden in was. 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel
Pagina 434
Het is uiteindelijk de pijl die het doet. Het verwart het menselijke verstand, het vleselijke denken, en wekt zo het geestelijke op. De pijl gaat dwars door alle bekrompen vleselijke muren heen die tussen de diverse werelden in zijn gebouwd. Zo wordt de muur tot een brug. Om dit goed te doen is de orkaan nodig, zodat er geen valse, vleselijke bruggen ontstaan van besmetting door verkeerde omgang : 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Het gaat er ook om hoe de rivier stroomt, hoe de vis wordt voortgeduwd. De natuur leidt door wind en water. 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Het is hei die groeit aan de rivier, en die bruggen vormt. Het komt ook voort vanuit de rivier als rivierbloemen. Zij vormen de sieraden in het verborgene, niet voor uiterlijk vertoon, niet voor de vorm, meer het stille geestelijke. Laten wij opgaan naar die brug. Er is geen leven in het opwitten van de graven. Laten de doden hun doden begraven. Het kan misschien soms heel fragiel aanvoelen als je leeft tussen twee werelden, aan de rivierkant, op de brug die maar niet afkomt en telkens weer afbrokkelt. Maar dan zit je in ieder geval niet vast in de cirkels, en kan je nog zoveel kanten op. 41:13 zegt dus : 'Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen, Die stadse kennis is niet voor haar' Is dat dan niet voor onze eigen beveiliging ? De vur stelt dat er alleen maar half gekend kan worden, anders zou het vernietigend zijn. Er is namelijk ook zoveel valse, overmatige kennis. We moeten niet opgeblazen worden in onze kennis, maar gaan tot het pad van kennis, de juiste kennis, en de rest mogen we vergeten. We noemen dit de logistieke kennis. De natuur van kennis is dat ze haar eigen grenzen heeft. De kennis zelf kent dus ook altijd maar half om deze reden. Hele kennis zou fataal zijn, en dan zou er geeneens leven mogelijk zijn. De vur bespreekt het geheim van de schepping en de eeuwigheid volgens deze natuurprincipes die dus standaard zijn. hoofdstuk 52. voor 'bijginners' : de toerusting van de bij Het kruis wordt in de Vur besproken als de hemelse belasting. Wat is dat precies, en waar is het voor nodig ? Je moet beide kanten van het verhaal kennen, ook al kom je daardoor in een soort culture shock. De hemelse belasting is ook een soort verzekering. Als mensen samen lijden kunnen ze daardoor ook elkaar helpen, als een soort extra zintuig. Daarom hebben we het kruis ook altijd een brug genoemd, een zintuig waarmee je de ander kunt verstaan. Toen de Israelieten uit de stad werden geleid in de exodus kwamen ze in de wildernis, en er was maar weinig te eten. Ze moesten namelijk op zoek gaan naar het hogere voedsel. Hierin begonnen velen te klagen, omdat ze terugwilden naar de vleespotten van de stad. Het zou niet goed zijn als een mens helemaal niet zou klagen, maar het gaat erom waarover je klaagt, en waarvoor je klaagt. Er is ook een vleselijk klagen die tot verderf leidt, een klagen wat terugwil naar het vlees. Maar als je helemaal nooit klaagt dan is dat ook niet goed, want aan het kruis moet de mens wel klagen, anders sterft het vlees niet af. Als het een zacht fluwelen kruis is waarmee de mens gewoon vrolijk door de stad altijd maar loopt alsof er niets aan de hand is is een teken dat er iets niet klopt, want dan sterft het vlees niet. Het kruis moet wel zijn werk doen. Altijd maar vrolijk zijn kan ook een teken zijn van vervroegde pensionering in het geestelijke. Daar red een mens het niet mee in de exodus. De mens moet rake klappen krijgen in het vlees, en zo tot sober leven komen, opdat de hogere geestelijke zintuigen geopend worden. Dit noemen we de hemelse belasting, zoals in de vur beschreven, maar wat is het precies ? Als we een grote gave hebben, dan moet daar ook belasting voor betaald worden. Waarom ? Als een beeld dat de gave ook verdiept moet worden. Een grotere boom moet diepere wortels hebben anders gaat het mis als er een storm komt. Grote gaven zijn dus vaak verbonden aan veel lijden. Als God een groot plan met je leven heeft, dan ga je door veel moeilijkheden heen om je te testen en te zuiveren voor het grote werk, als een beproeving, wat ook nodig is om de gave te doen rijpen en genoeg wortel te laten schieten. Dat is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom moeten we ook kennis hebben van de belasting om hier goed mee om te kunnen gaan. Boek 36 van de vur, de tijd, vergelijkt de belasting met een moeder, als een vormende baarmoeder. Ook spreekt deze belasting in ons hart, om ons te onderwijzen. Het lijden, de hemelse belasting, is dus een hogere geestelijke
Pagina 436
en hemelse taal die ons onderwijst en die taal dient de mens te leren. Lijden is niet slechts lijden. Er is veel meer aan de hand. Het onderste moet uit de kan gehaald worden. Het is iets van de natuur, en het is zeker niet om je te kwellen, maar om je op het rechte pad te brengen en te houden, zodat er geen misvormingen komen. Het boek stelt dat profetie onlosmakelijk is verbonden met de hemelse belasting. De hemelse belasting is in die zin profetie. Het lijden is namelijk iets cryptisch, als een geheime boodschap. Wat zou er dan gebeuren als we voor onze tijd genezen zouden worden ? Het zou een ramp betekenen. Daarom is er altijd weer de oproep om het kruis te dragen, de doorn in het vlees te aanvaarden, oftewel belastingvaardig te zijn, belastinggewillig. Wij mogen geen geestelijke belasting ontduikers zijn. In boek 115 wordt de belasting vergeleken met regen. Het is om het roze te zuiveren, oftewel dat wat de diepe honing voortbrengt, de bijen. De bijen werken ijverig en nauwgezet, zeer zorgvuldig, en reinigen en zuiveren alles meervoudig, in hun eigen unieke rituelen, tradities en codes, anders zou het een ramp betekenen. Elke dag weer moeten ze hun bijenkorf beschermen tegen virussen en parasieten. Daarvoor is de belasting, die komt als een regen, en dit is een zware discipline. Maar lieve mensen, als wij geen zware discipline hebben, dan zullen zware demonen ons grijpen. Als wij geen strenge, zware discipline van boven in ons leven willen hebben, God's tuchtigende, beschermende hand, dan kunnen wij het leger niet in, en zullen we ten prooi vallen aan de vijand. Waarom leven we dan ? Het leven is een gevecht. Vechten voor het kunstwerk van de natuur. Vechten voor het museum, voor het onderwijs. 1. De regen van de belasting tikt hard, Om het wonder te doen ontwaken, De donder en bliksem van het loon 2. Zo wordt de regen wonderschoon, Het witte zoveel gezuiverd 3. De wolken vertellen een verhaal, Opdat de schat zich zal tonen, Als sluiers bewegen zij weg 4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal 5. Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld Die nare belasting, heeft ervoor gezorgd dat onze dromen werden verscheurd, want we wilden dit en we wilden dat. We wilden groot worden in het vlees, maar God had een ander pad voor ons, een geestelijk pad, van diepte en bezonnenheid. We hoeven geen paardjes van de mensen te zijn. Wat is een mens te achten ? De mens is maar een zucht, en in boek 36 wordt de mens eigenlijk beschreven als die belasting. Het teistert ons telkens weer. En de herinnering is een belasting. De mens moet wel betalen, want anders is het niks waard, maar het boek stelt dat de belasting een hogere communicatie vorm is, en die mogen wij ontdekken. Het is niet letterlijk. Dwars door alles heen mogen wij met de hemel communiceren. Kennen wij deze morse taal al ? Het boek stelt ook dat het leven in de muren is. Kunnen wij honing halen uit onze restricties, de muren op ons pad ? Zij zijn een geheime gids. Boek 115 zegt : 1. De regen van de belasting tikt hard, Om het wonder te doen ontwaken Kennen we de taal van dit tikken ? Wat zegt het ? Er wordt iets in ons hart geprint hierdoor, door deze hemelse regen. Wat is het ? Wat heeft het lijden in ons leven gesproken ? Het is zeker niet voor niets geweest. Kunnen we er doorheen prikken ? Kunnen we de andere kant ervan zien ? 2. Zo wordt de regen wonderschoon, Het witte zoveel gezuiverd De regen komt met haar eigen orthodoxie, op haar eigen tijd, niet wanneer de mens het wil. Bah, wat een harde regen. Of : Wanneer gaat het nu regenen ? Of : Zachte regen is beter. De mens weet het altijd weer beter dan de natuur. Wij bepalen niets, waar het regent, en wanneer. Nee, het is de strategische logistiek van de natuur. Wij moeten hemelse belasting dienaren zijn, de dienaren van het kruis. Wij moeten deze boeken leren kennen, van hemelse belasting, hoe het werkt. Zo kunnen wij ook de opgeblazenheid van de mens ontmaskeren, van het vleselijke. De mens wil het anders dan God. Zo is het altijd weer. De mens gaat dwars tegen de plannen van God in, en toch heeft dat ook weer met de hemelse belasting te maken. Jezus was omringd met zulke mensen. Al zijn gaven werden gekruisigd. 'Kruisig hem, kruisig hem !' riepen ze in grote getale. Zij wilden het profetische niet. Gezang 9 uit het liedboek der kerken (1973) zegt : 'Het is de Heer die doodt, en die de donkre schoot van 't graf weer kan ontsluiten. Waar Hij het leven geeft, die zelve waarlijk leeft, daar is het niet te stuiten. De Here God regeert. Zijn goede trouw fundeert een rijk voor al de zijnen. Zij zijn gerust en stil. Maar wie het boze wil zal in de nacht verdwijnen.' (Mijn hart verheugt zich zeer, Lofzang van Hanna, naar 1 Samuel 2:1-10, Jan de Wit (1914-1980). Jezus kon niets doen vanuit zichzelf, leefde vanuit het kruis, vanuit het graf waarin zijn vlees was gestorven, waarin hij was gevormd, en hier wordt dit 'de donkre schoot' genoemd, de donkere baarmoeder van onze Moeder God dus, om het kind veilig en verborgen te houden, zoals Mozes in zijn mandje verborgen werd gehouden tussen het riet. De mens wilde het niet, en ook vandaag worden de profeten gedood. Het is een onderdeel, hoe dan ook, van de belasting. De prijs is hoog voor zulke gaven. Maar is het geen prachtige belofte, lieve mensen, dat de belasting als een hemelse regen is die zuivert en vruchtbaarheid geeft ? De mens zal het laatste woord niet hebben. God heeft het laatste woord. Zoals gezang 1 zegt : God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel zijn rijk gehoord. God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. Dat is onze rustbaken. Daar kan geen mens, geen vijand, geen macht of kracht tegenop. Het is iets van een hogere kennis. Blijf daarom studeren in het hemelse. Boek 115 van de vur zegt : 3. De wolken vertellen een verhaal, Opdat de schat zich zal tonen, Als sluiers bewegen zij weg
Pagina 438
4. Het gezuiverde roze om het rode, Zij spreken een andere taal 5. Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld Daar is het om te doen. Boek 113 zegt : In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting De belasting is dus een heilig werk, en op hemelse tijd zal er loon komen. De belasting is dus een werk-opname. Zij die geen kruis hebben zijn al vervroegd met pensioen gegaan. Houdt je daarom vast aan het kruis, als een leidsraad ten leven. Leer de boodschap te verstaan. Leer omgang met haar te hebben. Het is de donkere moederschoot van de natuur. Boek 44 stelt dat de honing door de belasting wordt voortgebracht. Bijen hebben dus de belasting, het kruis, als hun zintuig en werktuig om de beginselen van de honing uit de bloem te onttrekken. Zij zijn daarom ook beelden van de hemelse belasting. Boek 101 noemt de belasting 'een cryptogram van synchroniteit en harmonie'. Als de bij de hei opgaat dan is hij dus toegerust en bewapend met het kruis, met de hemelse belasting. Zo onttrekt hij de sappen uit de wilde bloemen om die in de bijenkorf te kunnen bewerken en verwerken. Bijen hebben ook weer te maken met de bestuiving en de bevruchting, dus het wijder maken en vermenigvuldigen van de cirkels en de velden, en die hebben we immers nodig. hoofdstuk 53. bespreking van calvijn's commentaar op numeri 1-5 Calvijn merkt op bij Numeri 1 dat het volk verschillende malen geteld moest worden opdat de hierarchieën duidelijk zouden zijn. De Levieten werden afgezonderd als een OT beeld van de middelaren, wat in het NT christus zou zijn, stelt Calvijn. Wij hoeven het middelarenschap niet zozeer op een persoon of personen te schuiven, maar op principes. Door het hongeren, de leegte, komt men tot God, door het afleggen, offeren, van het vleselijke leven, metaforisch voorgesteld als offervee. Calvijn stelt dat de indelingen van groepen in Numeri 2 dienden om twisten te voorkomen. In numeri 4 bespreekt Calvijn de zonen van Kahath, die als wachters, bewakers, zijn aangesteld over het heilige der heilige. Zij zouden het gereedschap wat door de priesters was ingepakt dragen. Calvijn stelt dat er een gevaarlijke taak aan de zonen van Kahath was opgedragen. 'God dreigt immers met de ondergang als zij iets van het verbodene zouden aanraken.' Daarom moest alles bedekt worden. De Vuh zegt hierover in de bespreking van 4:2 : 'Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. 3van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder, die dienstplichtig is om werk te verrichten in de tent der samenkomst. Verrichten is bada in het Aramees, wat het maken van de wet betekent en regeren. In Yirmeyah 5 komen de bada-amazones uit Orion met een arrestatie-bevel in de Aramese grondtekst (vs. 16), de ptih.'
Pagina 440
We kunnen stellen dat wanneer het vlees het heilige aanraakt, dan zal het vlees sterven. Dit is ook een beeld van de vagina, dat wanneer het vlees, de fallus, de vagina ingaat, dan moet het vlees sterven door zijn zaad te geven. Numeri 5:2 – Gebied de kinderen Israels dat zij uit het leger wegzenden. Calvijn merkt op dat God zich allerminst bezig houdt met het werk van een arts, omdat Hij juist wilde dat melaatsen uit de legerplaats geweerd werden. Calvijn stelt dat Hij door deze uitwendige inzetting en plechtigheid het volk geoefend heeft in de ijverig voor de reinheid, anders zouden ze indutten. Daarom genas God de melaatsen niet zomaar. Anders zou het volk gewoon blijven aanrotzooien en onrein met de legerplaats omgaan, omdat God het toch allemaal wel weer zou genezen. Het was om misbruik te voorkomen. De mens was altijd weer uit op misbruik, stelt Calvijn. hoofdstuk 54. huiskamer rechters 'Ja, zij heeft me dit niet gegeven, zij heeft me dat niet gegeven (of hij), heeft dit niet voor me gedaan, dat niet voor me gedaan,' enzovoorts. De mens klaagt eeuwig over wat hij allemaal niet krijgt en niet heeft gekregen. De mens heeft het daar vaak erg druk mee, en brengt zo een groot deel van zijn leven hiermee door, niet altijd geheel onterecht natuurlijk, want er is heel veel leed, en het is nooit allemaal goed te praten. Maar soms, of misschien wel heel erg vaak, verlangd de mens terug naar de vleespotten van overvloed van de stad. Mozes had hier ook mee te maken. Hij had het volk in de wildernis geleid, weg van de stadse onderdrukking en slavernij, en nu hadden ze niets meer, en leden ze honger. En ze gaven Mozes de schuld, terwijl Mozes er ook niets aan kon doen. Hij wilde de mens het geestelijke bijbrengen, en zo de mens tot het beloofde land leiden, en is dat niet het belangrijkste wat de mens nodig heeft ? Dan lijden we maar honger en hebben we een heleboel dingen niet, als we maar schatten in de hemel hebben. 'Ja, maar zij had best wel een beetje meer dit voor me kunnen doen, en dat voor me kunnen doen, en me best wel een beetje meer kunnen geven van dit of dat (of hij),' en soms is het waar, maar waar vraag je dan om, en waar is het je om te doen ? En weet je wie je beschuldigd ? Mozes had alles opgegeven om de mens uit de slavernij van de stad te kunnen leiden, en ze waren in een prachtige, geestelijke, diepzinnige wildernis gekomen, met groot potentieel, met geheime poorten en gangen tot het beloofde land, het paradijs, maar er waren nog veel vijanden van het vlees te verslaan. Namelijk vooroordeel, hebzucht, ongeestelijkheid enzovoorts. God wilde de mens leren dat ze in een valse realiteit terecht waren gekomen, wat we de matrix noemen, en de mens werd hier ingehouden door mind control, verkoperstruukjes, consumerisme, die de mens laat geloven dat de mens van alles nodig heeft, terwijl de mens het juist niet nodig heeft en het een heel groot gevaar voor de mens zou zijn. We noemen dit ook wel mk ultra. God wilde het volk leren dat hij juist met het volk communiceerde door honger. Honger is een hemelse taal, en wekt veel diepere krachten en verborgenheden op om de mens te leiden en eeuwig leven te geven, terwijl consumerisme de mens geestelijk laat afsterven. Ja, dit is een groot kruis. De profeten werden zwaar onderdrukt en vervolgd, en hadden een zwaar juk te dragen. Ze gingen kapot van de honger op vele manieren, maar hadden een rijkdom in natuurlijke geestelijkheid, in hun omgang met de hogere kennis. En van wie vroeg je het ? Mozes had zijn eigen problemen, en kon niet zomaar toveren. Toch heeft Mozes ook veel wonderen gedaan, maar alleen op het juiste moment en in de juiste mate. Overmaat schaadt. De rijkdom van het afnemen, het minderen, dat is waar de vur over gaat, want het opent nieuwe natuurpoorten die de mens nodig heeft om te overleven. Soms hebben we recht van spreken. We hebben een strijd te voeren. Onrecht hoeft niet geaccepteerd te worden, maar doe onderzoek voordat je je mond opent tegen een Mozes of een Elia, want je mocht eens tegen God spreken. De mens beschuldigd God de hele tijd, terwijl God ook aan natuurwetten gebonden is, en nog steeds aan het kruis hangt. Ja, God heeft tranen om het lijden van zijn kinderen, en klaagt over het onrecht, en is nog steeds in grote strijd en worsteling. Maar dit zijn dus geen egoïstische tranen, geen vleselijke tranen. Wie wil er nu niet het beste voor zijn kinderen ? Toch weet God dat ook zij het pad van het kruis moeten gaan, en van de honger. Het is daarom heel dubbel. Wie beschuldig je ? En wat kun je er zelf aan doen ? Zijn wij er niet voor om voor elkaar te vechten ? Zijn wij er niet voor om detectives te zijn om uit te zoeken wat er daadwerkelijk aan de hand is ? Mozes zijn handen waren gebonden. Hij wilde het volk onderwijzen van de hogere dingen, maar het volk wilde vlees, want vlees is een hormonale drug die het kruis en de honger dooft. De mens wilde niet lijden en strijden voor God, voor het hemelse koninkrijk, voor het beloofde land. Neen. De mens wilde de gouden straten nu, en gouden grote auto's, om daar veel in te rijden. En we hebben gezien waar dat op uitloopt. Zal de mens er van leren ? God liet te lang op zich wachten. Mozes bleef te lang weg op de berg, dus maakte het volk een gouden kalf. Maar geduld is een weg die veel verder loopt, geduld is een veel hogere taal. Ik wens je toe dat je het geduld zal vinden, het kostbaarste bezit, en dat je haar leert kennen. Geduld is onze ware moeder. Onze moeder van de natuur, van de hemel. Oh, onbekende boodschappen wil zij geven, wonderschone wonderen die nog nooit iemand heeft gezien. Of sjeest de mens te hard op zijn gouden kalf (zijn heilige auto) ? Of is de mens teveel 'stoned' door zijn stukje vlees ? Als je aan de vleespotten gehecht blijft kom je niet verder. Dan plak je aan alles vast. Oh, groot geluk, het geduld, Oh zalige hemel van kennis, het geduld, Heerlijke moeder van de natuur, het geduld, Hemelse wijsheid van boven, boven dromen en denken, boven alles wat de mens gemaakt heeft, gewaand heeft … De mens leeft in wanen, en beschuldigd de Mozessen en Elia's van wanen, wat de projectie van het gouden kalf is. Door de koplampen van de auto, en de schijnwerpers van de stad wordt je er altijd slecht opgezet. Slinkse streken in de stad, ze geloven, geloven maar, maar willen niet weten, Ze oordelen, oordelen maar, maar willen niet leren kennen, Van een lange afstand, vanaf de luie stoel met de afstandbediening, spreken ze hun oordeel uit over wat ze nu weer niet op de tv voorgeschoteld hebben gekregen. Is het niet tragisch, lieve mensen ? Zappen, zappen en zappen, als huiskamerrechters van de ene naar de andere zaak, terwijl ze van toeten noch blazen weten, hun huiswerk niet hebben gedaan, hun zaken niet hebben leren kennen. Het geduld spreekt. De honger spreekt, maar zij willen niet luisteren. De natuur moeder wil spreken van hart tot hart, maar er zit zoveel tussenin. Daarom moest de honger wel komen. Als we dan weer in honger zijn, kunnen we dan afvragen : Wat wil God nu tegen ons zeggen ? Wat heb ik over het hoofd gezien ? Hoe volhard je in geduld ? Door de taal van geduld te leren. Hoe leer je die taal ? Door veel geduld, en geduld is dankbaar met de kleine dingen. Het gaat stapje voor stapje. Soms zit
Pagina 442
er een lange tijd tussen. Het geduld stelt ons ook op de proef. Maar als je een stukje hebt ontvangen, een stukje onderwijs van het geduld, dan mag je ermee werken, dan mag je het zaaien op de akker, water geven, licht geven, verzorgen, opdat het vrucht zal dragen. Nee, dat gaat allemaal niet snel snel, en dat is ook de beproeving. Of ga je het opgeven om weer terug te keren tot je gouden kalf ? Tot je heilige stukje vlees of je heilige auto of wat dan ook ? De natuur roept. We hebben gezien waar het overmatige naartoe leidt. Tegenwoordig heeft bijna iedereen wel een gouden kalf in de schuur staan. Het is de normaalste zaak van de wereld. De natuur kan best wel een stootje verdragen, maar het moet niet overdreven worden. Dit is het tijdperk van het gouden kalf en van de huiskamer rechters. Ze hebben het verheven tot een beroep, en beroepsmatige zonde is wel de ernstigste zonde, want dan is het een automatisme geworden, geheel tegengesteld aan de hemelse automatismes, en dooft ook nog je ziel uit, je gevoel, je empathie, je intelligentie. Het is een verschrikkelijke zonde, en de mens is in verschrikkelijke slavernij en er zal dus een nieuwe exodus moeten komen : die van geduld. hoofdstuk 55. kruis en kroning Geduld heeft genoeg aan haarzelf. Je ziet ineens andere dingen, betere plannen. Er gaat dan een wereld voor je open, die anders muurdicht zou zijn gebleven, allemaal dankzij geduld. Het is als een lift naar een hoger level. Je blijft niet bij hoe het was. Geduld : betere wegen, een beter leven. Je wordt afgeleid, want de mens is gewoonlijks toch op de verkeerde dingen gericht. Geduld is dus winst, hernieuwde leiding. Geduld spreekt, wie luistert ? Geduld is de weg uit de matrix, de grote exodus. Je kunt toch niets vasthouden. Alles spoelt weg. Alles gaat voorbij, zowel kleine dingen als grote dingen. Waarom minderen ? Om tot verloren vergeten werelden te komen die je anders niet zou opmerken. We moeten dus tot de hongerkern gaan. Wij moeten de hongerkern ontvangen, erom vragen. Tot de hongerplaneet in de diepere kern van Orion gaan. Alleen zo zijn we veilig, want de rest veranderd in Billie Turf door al het overmatige. Het overmatige is de norm geworden, en we zien waar het naartoe heeft geleid, want de natuur pikt het niet. Kan de mens nu minderen, of gaat de mens weer z'n les niet leren ? Ben je al een roepende in de woestijn, of ben je een Billie of Bessie Turf ? Er is een verloren pad, een vergeten pad, van prachtige natuur. Het geeft alles wat we nodig hebben, maar de mens ziet het niet. Alleen in de kern van geduld zul je het zien. Laat het geduld je ogen zijn. Een heleboel dingen doen er dan niet meer toe, maar diepere dingen gaan er wel toe doen. De hongerkern is zeer krachtig, de geduldkern. Het is de kern van het eeuwig leven. Vergeet het niet. Maar velen willen het eeuwige leven niet. Ze racen gewoon langs als ééndagsvliegen. Het eeuwige leven is kennis, maar voor sommigen is dat teveel. Toch hebben alle dingen een gebruiksaanwijzing, en dit is nu eenmaal zoals het is, dat als je ergens profijt van wil trekken, je eigen leven in dit geval, dan moet je je aan de gebruiksaanwijzing houden, en dan moet je beseffen dat er vele rovers om je heen staan om een produkt van je te maken, en vaak gaat het dan om een wegwerp produkt. Wat wil je zijn ? Het is tragisch te zien hoe mensen waarvan je houdt hun leven vergooien. Hoe mensen waarvan je houdt bedrogen worden. Je waarschuwt ze, maar ze luisteren niet. Dat is een grote beproeving. Steken we dan ook onze kop in het zand, net als hen, of gaan we door ? We moeten wel verder in de exodus, want de zee zal zich weer gaan sluiten. Soms moet het genoemd worden. Soms moeten andere dingen genoemd worden. Uiteindelijk hoort dit allemaal bij de poëzie, bij het verhaal. Alles bestaat, alle contrasten zijn er. Het leven is niet eenzijdig. Wel is dat heel zwaar dus, maar uiteindelijk is dit het kunstwerk van de kennis. Alles heeft z'n plaats. De hongerkern is creatief genoeg. Als mensen niet willen, nooit willen, dan is dat slechts een verhaal, en in het sprookje vindt alles zijn plaats en oplossing, oftewel wordt alles uiteindelijk wel gerecycled. Dat is het mooie van poëzie en sprookjes, en verhalen, dat alles bruikbaar is. Het leven heeft vele kanten. Kruis en bruikbaarheid. Kruis en kroning. Wij moeten ook komen tot die kroning, tot het meesterschap in bruikbaarheid. Wat ga je doen met al het ruwe materiaal ? Er is dus werk aan de winkel. Wees een schepper, wees een kunstenaar. Maak er iets moois van. hoofdstuk 56. de hongerkern – het geheim van het spinnendraad Wat is de hongerkern dan, oftewel de geduldkern ? Het zuigt je naar binnen als een orkaan, naar je eigen innerlijke wereld. Het is de exodus naar binnen, als een natuur verschijnsel, zeer geestelijk. Daarom worden geestelijken zoveel vervolgd, omdat de marktkoopmannen hen als een bedreiging zien voor hun markt. De marktkooplui willen niet dat de mens tot zichzelf komt, maar dat de mens een produkt in hun handen blijft, en een consumer. Allemaal met een valse, opgelegde identiteit, in de matrix door mk ultra mind control. Maar ze kunnen niet tegen de orkaan op van de hongerkern. De vur spreekt erover. boek (vurpsalm) 1. de orkaan 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit Bruin is de kleur van de verborgenheid. Bruin brengt ons in aanraking met de onbereikbaarheid, niet om ons te plagen, maar om ons geduld te leren waarin een andere, diepere, innerlijke wereld zich kan manifesteren. Geduld is dus noodzakelijk, tot het bouwen van je innerlijke televisie, om de rovende marktkooplui om je heen af te weren, want ze willen je ziel flessen.
Pagina 444
2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Wij komen niet zomaar tot het bruine, tot de verborgenheid, tot de baarmoeder. We moeten er voor vechten, we moeten er geduld voor leren om ons juist af te stemmen, richting te krijgen. Geduld is ons navigatie zintuig in het oerwoud. 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Het kruis, de pijl, brengt ons geduld. Door het kruis, de hemelse belasting, komen we uiteindelijk tot het verborgene, tot de nieuwe wereld. Het paradijs ligt van binnen. Het kruis, de pijl, is de sleutel. Dit is het honger principe wat daardoor wordt opgewekt, de hongerkern, oftewel de orkaan. 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Dit principe staat beschreven in de psalmen. De hongerkern, de orkaan, is een herscheppende kracht. Het is van de natuur, de hogere natuur. De lagere natuur, het ego, de stad, strijdt hiertegen. Maar juist onder deze druk kan de hongerkern zich ontwikkelen. Het is de kernenergie van de natuur. Niemand kan het tegenhouden. Niemand kan het stoppen. Het komt. 19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom Deze kern is bitterzoet. Het is het halve. Alleen het halve kan ons door het gevaarlijke oerwoud brengen. We zitten soms vast, ja, worden doorboort soms, ja, maar dan kunnen we ook die andere wereld zien, de andere helft, de verborgen helft, zo lang van ons afgehouden, als de hemelen die zich openen. Wees daarom blij met het halve en weet dat het absolute noodzaak is, want zonder het halve zou je nooit de andere helft zien, nooit. 21. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het Wat doet de pijl, wat doet het kruis, wat doet de doorborende speer ? Het doet ons dromen, het geeft ons dromen. Zonder het kruis kunnen we daarom niet. 22. Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken Sommige dingen zijn te hoog voor ons, te groot, te overweldigend, en het gaat maar niet weg, kan maar niet uitgewist worden. De pijl gaat er maar niet uit, of de angel. Onderga deze hieroglieph (want dat is het) als een zinnebeeld van de eeuwigheid. Het laat je 'voelen'. Het opent je zintuigen. Wees blij dat je kunt ervaren. Verhalen kunt ervaren. Ja, je bent gestoken, maar het is slechts het begin. Hier begint het mee, met pijn. Met een schreeuw, met gejank, en dan pas kun je rangschikken, en dat is een langdurig proces. Het is de hongerkern, en alleen deze orkaan kan tot het paradijs gaan. Je moet zelf de hongerkern worden, de orkaan. Geef je daarom niet als een hoer aan de mensen, anders groei je vast, maar wees nomadisch, en bouw bruggen, als een honingbij van bloem tot bloem. Zij die ook honingbijen zijn geworden zullen je vanzelf volgen, of niet. Gaat het er dan om om gevolgd te worden, of geliked ? Neen. Het gaat erom jezelf te vinden en de eeuwige realiteiten en dan zal alles op zijn plaats vallen. Afstand is illusie. Het gaat niet om ver of dichtbij. Het gaat om het hart, om de hongerkern, de orkaan, die alles goedmaakt. Het is al goed. 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen De wind brengt je overal, als je zelf de wind wordt. Je kan niet slechts een kanaal zijn, of een 'lifter'. Je moet het zelf worden. 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Nieuw land, zo diep binnenin. Je hebt niets meer van node. Je bent het nu zelf. En telkens weer moet je het 'niets' worden, want zoveel gevaren staan op de loer, van overmaat, van overwording, overzijn. Blijf minderen, blijf verdiepen. Herinner de speer door je hoofd. Je moet tot de hongerkern gaan, en de hongerkern worden, en daarin is alles te vinden. Het halve, en dat is alles wat je nodig hebt. Het hele zou je vernietigen. Daarom waarschuwt boek 2 tegen het 'teveel nemen van iets.' Er zijn rovers van het vele op de mens afgezonden. Blijf in de hongerken, de orkaan. De hongerkern, de orkaan, zal je leiden. Het zal je de juiste richting aangeven. Het vele zou je slechts misleiden. 'Ja, maar ik wil dit en ik wil dat.' Ja, maar ken je het ook ? Besef je wat voor vijanden er op je afgestuurd zijn, en hoe ze zich hebben gecamoufleerd ? Het gaat niet om het willen, maar om het kennen. Wil bedriegt, kennis onderwijst. Wil maskert, kennis ontmaskerd.
Pagina 446
Het is een heen en weer getrek. We worden telkens weer teruggezogen, opdat de orkaan zich kan verdiepen in ons leven. De hongerkern moet een tegenkracht hebben anders valt het als een baksteen naar beneden, dan gaat het te snel en vallen we te pletter. Daarom is de tegenkracht als een rem, als een beproever, en uiteindelijk geeft dit de richting aan, en hoort alles bij het navigatie systeem, zolang je het vanuit de hongerkern blijft ervaren en niet teruggaat naar de vleespotten om het vanuit het vlees te ervaren. Hierover zegt de vur in boek 128, de draaikolk : 2. De draaikolk zuigt mij terug naar de stad, Waar ik een raadsel moet oplossen, Ik kom terug tot de tuinen 3. Draaikolken in de bloemen en struiken, In het bos zuigen ze mij terug Heen en weer gaat het, als een worsteling, van de wildernis tot de stad, en weer terug. Zo moeten we onze weg zien te vinden. Er is zoveel in de stad wat van ons is, gestolen spul. Onthoud het : je bent een honingbij, en ook de stad wordt in de vur beschreven als één van de bloemen. Boek 2 zegt : In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. Boek 9 : Alles zal terugkeren tot de natuur. Alles kwam namelijk voort vanuit de natuur. Een gif heeft de stad gevormd, maar dit gif zal spoedig het medicijn tonen, waarin wij vrij kunnen komen van de stad. Als eerste zal er een simulator stad gebouwd worden. Neem er kleine beetjes van, zodat het medicinaal blijft. Boek 87 : Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien, Daar glijdt ik weg, Dieper in het koele water De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem Boek 21 : Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij sap te drinken De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. In de straten ontwaak ik, Meisjes met witte bloemen in hun haar, Dan neemt zij mij mee naar het tuinfeest, En ik blijf zeggen : 'Ik ben er nooit geweest.' We zien hier heel duidelijk het spel van de helften. Dag en nacht weten maar heel weinig van elkaar. Ze leiden totaal verschillende levens, maar er zijn kruispunten. We kunnen vaak onze dromen niet herinneren. Ze zijn zo vaag, zo ver weg. Er is zo'n grote kloof tussen. De helften mogen maar weinig contact. Eigenlijk is er maar een hele dunne draad tussen hen, want anders zouden ze elkaar vernietigen. Het zijn als twee roofdieren, als twee levensgevaarlijke kern energieën van de natuur, die grote werelden in het verderf zouden kunnen sleuren. De vur zegt hierover in boek 66, het roofdier : De nieuwe golf van subtiele energie, Zij overspoelen de tuinen, Zij brengen het rode zicht, Het bloed in de nacht Zij komt vanuit de diepte, Zij spreekt het helende woord, Van de honing komt Zij Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht Zij kijkt niet om, Zij draagt geen schuld, Maar zij die Haar niet volgen komen om door Haar gebrul Wanneer zij brult knappen hun oren, Dan breken de ramen, Een grote uittocht uit de stad Zij leidt hem tot het rode zicht, Het rode pad uit de stad, Tot bossen zal zij hem trekken, Tot de wildernis zal zijn eer uitstrekken En kroont zijn hoofd met kennis, Vurig zal zij hem aansporen tot goede werken Deze stoffen zijn te intens om zomaar door elkaar heen te klutsen. Dat kan scheikundig gezien helemaal niet. Daarom is er de subtiele energie, de dunne draad over het ravijn. Wat weet de mens van electrische wetten van de hemel ? De mens moet weer een ontmoeting hebben met de hemelse electricien, en weer een hemelse electricien worden. Boek 3 van de drager van de vur zegt : De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Kennelijk kennen de planten de energie wetten beter dan de mens. Zij gaan veel voorzichtiger en zorgvuldiger met het leven om dan de mens. Hun communicatie systemen zijn ingewikkeld, subtiel, verborgen. Zij doen alles met omwegen, omdat zo de natuurlijke trajecten tot hun recht komen. Zij kennen deze processen. De stad is overmoed, tegennatuurlijk. Boek 3 : Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op. Dit betekent dat er alleen een weg uit de stad is tot de wildernis, als we de stad verdiepen. De vur noemt de wereld onder de stad 'het mijnwoud'. 'En zij leven in de bossen van het mijnwoud, de
Pagina 448
wereld onder de stad. Zij zijn de moeilijk opvoedbaren. (…) Zij wonen in de versjes van gerijmde boekverzamelingen. Zij hebben hun dierbaren gevonden in berijmde gezangen en de oude schoolboeken, waar zij de bewakers van zijn. Zij zijn de bewakers van de oude dialecten. Zij zoeken naar de oude sagen en fabels van het mijn. Hier in het mijnwoud, waar het holle heerst, Hier in het mijnwoud, waar de bomen hol zijn, waar de vorst raast, maar een magisch vuur brand van binnen, en een magische lekkernij vult de magen, Hier in het mijnwoud (…) Hij heeft altijd honger, maar het voedsel bereikt nooit zijn mond. Zijn woorden komen ook nooit aan. Hij spreekt wel, maar niemand heeft het ooit kunnen horen. Hij heeft nog nooit iemand aangeraakt, en niemand heeft hem ooit kunnen aanraken. Hij is nog nooit pijngedaan, en kan een ander ook nooit pijnigen. Jij bent altijd op weg. Nu ga je dan weer naar de oude filmzaak, maar je komt nooit aan. Ik kan niks voor je doen. Ik smelt altijd weg. Zelfs als jij in de spiegel kijkt, zie je niks, alleen andere dingen. Nu staan dan drie voor jouw storm. Waar zal het hen naartoe nemen ? Zij hebben honger. Jij wil hen naar het holle nemen. Zij hebben de stem van de storm nog nooit gehoord, en nog nooit beluisterd. Het regent, siroop om te verzachten, maar om de honger te brengen. Zij zijn op weg naar het holle, zulke diepe putten, de teilen van ivoor. Ik bevond mijzelf op de rug van het Grote Misverstand, een vis in de hemelen. Die kusten zijn te ver om te bereiken. Hier vechten de oude dialecten. Hier strijden de woorden, de uitgangen en de talen om de voorrang en de eer. Oh, hoe gij het klei der aarde veracht hebt, en hem tot een vloek hebt gebrouwen. Maar nu zult gij zelf tot een vloekwoord worden. Gij zult uzelf tot eeuwige schrik zijn. Dan zult gij de aanhef niet vergeten. De oude dialecten, de oude doolhoven en dwaalhoven zullen de oude oorlogen ten ruste brengen.' Je hebt een slapende 'jij' en een wakende 'jij'. Ze weten niet veel van elkaar af, en dat is maar goed ook. Zo kunnen ze elkaar helpen, niet als ze aan elkaar geplakt zouden zijn als een siamese tweeling. De slapende 'jij' leeft in een heel andere droomwereld dan de wakende 'jij'. Voor de slapende 'jij' slaapt de wakende 'jij'. Er is maar een hele dunne draad die hen verbindt. Daarom zegt de vur in boek 89 : 'Het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, Zij die zoeken zullen niet vinden.' Dit is het geheim van het eeuwig leven, van het grote altijd. De dunne draad tussen alles in. Gedenkt de spin, het spinnedraad. Zo bouwt de spin zijn wereld, een heel slim beestje. Als de draad dikker zou zijn zou het niet werken. Dan staat er : 'Het grote nooit zit op de troon, Regerende met ijzeren stok.' Het vaste, het zekere, het directe, is heel aantrekkelijk voor het vlees. Het vlees wil alles bereiken door grof en lomp geweld, door vaste bruggen, door snelwegen, asfaltering van de natuur enzovoorts. Hup, grote truck neerzetten, en pompen maar. Dat is het vlees. En zo zul je dus nooit iets bereiken. IJzerdraad werkt. Het is veel te dik. Je kunt de mens niet beheersen met een ijzeren stok. Spinnendraad is veel sterker. Daarom is degene die op de troon zit met al zijn ijzer het grote nooit. Want zo werken dingen immers niet. Het is een karikatuur. Hij zal door zijn vleselijke geweld en zijn vleselijke directheid langs het doel heenschieten, uit de bocht vliegen. Nee, het grote altijd is een dunne draad hangende over de rivier, zegt de vur, oftewel het spinnendraad. Daarom noemt de vur in boek 2 ook het belang van het spinnengif, als een spinnenmedicijn : 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Blijf dus zelfs ook weer voorzichtig met het spinnenmedicijn, met het spinnendraad. Blijf voorzichtig met de honger, zodat je geen extremist wordt. Ook de honger zelf moet getoetst worden, want er is ook weer valse honger. Er is dus ook vals geduld. Dan kun je denken aan bijvoorbeeld onverschilligheid. Leer dus werken met het spinnendraad, maar leer ook te doseren. Blijf het toetsen. Er zijn ook valse spinnen. In ieder geval gaat boek 2 over door het minderen het allesverwoestende, allesverslindende varken van het vleselijke te overwinnen. Het natuurvolk diende zo een medicinaal gif toe van de spin aan de kinderen. Het was een zinnebeeldige droom. De kinderen moesten het geheim van het spinnendraad kennen. hoofdstuk 57. het geheimenis van de sneeuw De hongerkern of geduldkern, de kern van het minderen, trekt ons als een storm naar binnen, naar onze eigen innerlijke wereld, als een onthechting. Alles buiten ons bevriest. We kunnen denken aan het verhaal van de tovenaar van Oz waarin het meisje met een storm wordt meegenomen tot een hele andere wereld, de wereld in haarzelf die vergeten was, verloren was geraakt. Door de storm komen we tot de hemelse belasting, stelt de vur, om de prijs te betalen, wat in principe gewoon een soort hemelse verzekering is. Er wordt een communicatie tot stand gebracht, die de mens mag verdiepen. Belasting betalen is dus ook dingen inhuren en met dingen communiceren. Het is een communicatie systeem tussen jou en de hemel. Zie boek 36. De boodschap van de stormbloem is de naaktheid, stelt boek 119. De naaktheid is het beeld van alles loslaten, zodat alles ontmaskert wordt, en er openbaring is. Er zijn verschillende wapens in de vur, natuurverschijnselen, om het proces van de geduldkern te beschrijven. Het heeft een scheppende almacht. Zo wordt het ook beschreven als de nacht van ijs, als het donkere ijs. Hier moet de mens dus doorheen. Anders zou de mens tot kool verbranden. De naaktheid in de natuur is geen daadwerkelijke naaktheid, want de mens wordt ook bedekt met modder, oftewel met de moeder aarde, om de mens verborgen en gecamoufleerd te houden. Daar gaat boek 12 over, de naaktheid. Het is een zwakke plek om over de mens te regeren. Het zijn
Pagina 450
verhalen, en we weten allemaal, ook vanuit de bijbel, dat hemelse zwakheid sterker is dan de sterkheid van de mensen. Dat is met veel dingen zo. De mens heeft een rechttoe rechtaan taal gemaakt, maar alles gaat met omwegen. Het is daarom beter dat deze tegenstelling er is, dat het bestaat, anders zouden we nog nergens komen. In de hemel worden dingen niet zomaar van ijzer gebouwd of met steen en cement. Nee, dingen worden met elkaar verbonden door spinnendraad, zo dun, maar zo sterk. Dingen weten niets van elkaar, als een grote slaap, maar dan is er die hele dunne dromendraad tussen hen, en dat is genoeg. Zo kunnen er ook geen ongelukken gebeuren. Het mag niet te dicht bij elkaar op de lip zitten. De hele dunne draad is genoeg, en sterker en wijzer dan het ijzer der mensen. Zo wordt er in de hemel gebouwd, zo worden ravijnen overbrugd. Boek 113 zegt : Nachtplanten, zij nemen het hart in, Niets duisters kan hen tegenhouden, Zij komen vanuit de nacht tot de ochtendrivier, Het water stroomt sneller, Zij maken hen los die verstrikt zijn in het zeewier Ik schiep u in een wonder, Opent uw ogen De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Zij draaien om alles heen, En komen steeds dichterbij, Maar zij zullen het nooit aanraken, Het is alleen om te bekijken Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder U greep diep, en alles wat u nam was het zachte, Oh, honing in een holle boom, In de nacht schiep u deze grote droom, Uitgezonden om harten te verzoeten en te genezen De nachtplanten hebben het nooit verstaan, Het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Zij leven alleen in hun eigen verhalen De planten zijn heel voorzichtig, veel voorzichtiger dan mensen. Ze bouwen met hele fijngevoelige draden, en de wind brengt hun boodschappen over. Ze roepen het niet van de daken, doen geen huis-aan-huis. Ze hebben maar heel weinig kennis, en toch is het meer dan de grootste kennis der mensen. Dat komt dus omdat ze voorzichtig zijn en niet met vooroordelen bouwen. De werelden van de mensen zouden instorten als ze eens zouden stoppen te bouwen met al hun vooroordelen. Dan zou er ineens heel weinig overblijven, maar genoeg om de nachten van ijs mee door te komen. Het grootste deel van 's mensen kennis is het vooroordeel. Maar de planten zingen alleen hun eigen lied. Ze komen op televisie om hun liederen te zingen, en er valt geen speld tussen te krijgen. Dit is het. En dan zijn ze weer weg. Het zijn kunstenaren. Ze leven langs alles heen, en dat is maar goed ook. Ze hebben hun eigen wereld, hun eigen regels. Ze hebben niks te maken met de regels van mensen. De mensen drijven elkaar totaal gek met hun gedoe. Maar dan mag je vluchten tot de vur, tot de natuur, die veel hoger is dan de mensen. Wat is een mens ? Een zucht. Het is een groot kruis, die mens. Ik kan me geen belachelijkere vertoning indenken dan de mens. Ik ben liever bij de dieren en bij de planten. Ik ben liever bij de verhalen, en dan is er nog weleens een hemels wonder dat het kruist met de mensenwereld, maar zijn wij mensen ? De mens is slechts een beeld ergens van, een metafoor. Het zit allemaal veel dieper. De belachelijke mens die maar niet wil leren. Grote schrokken, grote brokken, Billie en Bessie Turf, altijd maar meer, en het stopt nooit. Als je denkt dat ze veranderd zijn zit er altijd wel weer een addertje ergens onder het gras. Pas maar op. Bouw als een spin, zorgvuldig je webben. Wees gevoelig als de prinses op de erwt. Dan pas ben je een echte prinses of prins. Wat heeft de mens zichzelf toch bedrogen. Je komt er niet doorheen met de mensen. Tegen leugens kun je niet op. Er moet veel meer gebeuren. De mens moet het ergens anders vandaan halen. Je kijkt naar de mens en ziet dat het een karikatuur ergens van is. Diep, diep in de nacht, daar verdraaid alles zich. Daar is het kruis, en dan draait alles om je heen. Zoveel gezichten die willen eten, veel eten, veel liegen. Het is een karikatuur ergens van. In de hongerkern begint alles te draaien. En je draait zelf ook. Je wordt in een storm opgenomen. Zij luisteren niet naar het geestelijke. Jij luistert niet naar het vleselijke. Zij willen meer, jij wil minder. Hoe meer zij willen, hoe minder jij wil. Het is een soort rem. En remmen hebben we nodig, anders vliegen we uit de bocht. Denk je eens in als we geen remmen zouden hebben. 'Wat een spelbreker,' zeggen we dan als een mens ons een oor heeft aangenaaid, ons heeft bedrogen of misschien zelfs gekruisigd. Soms hebben we dan het gevoel dat we helemaal terug naar start moeten, of dat we niet eens meer leven door die persoon. Maar je weet dan diep van binnen, dat het een rem is, en een wisselspoor, want je wordt zo wel op het rechte en diepere pad geduwd, een beter plan. Het is natuurlijk niet goed te praten, en we mogen er niet te gemakkelijk over denken, vooral ook niet als een ander het overkomt, want mensen zijn daar ook nogal goed in. Mensen nemen elkaar vaak niet serieus, zijn egocentrisch, onverschillig, zodra het om andermans leed gaat, en dan meten ze ineens met een hele andere maat. Maar alle dingen zullen medewerken ten goede. Soms zie je het niet, en overzie je het niet, maar het is wel zo. Dunne draden tussen de dingen, heel dun. Soms denk je dat niemand je verstaat, terwijl je al zo lang roept. Er is maar een hele dunne draad en vaak zien we die niet. Er wordt op ons gelet. We zijn ergens aan verbonden. Met een dunne draad. Dikker zou fataal zijn. Het verdunt, het hongert, opdat de andere werelden doorkomen. En mensen zijn ook zo laf. Ja, het is lafheid om altijd maar met mensen om te gaan, alhoewel er kruispunten mogen zijn. In een spinnenweb zijn ook kruispunten, maar niks is overmatig. Je balanceert op een dun draad. Durf voor jezelf op te komen, en durf het goede te spreken. Laat de mensen om je heen weten dat je niet besmet wil raken. We zijn allemaal zo bang voor besmettelijke lichamelijke ziektes, maar wat over de besmettelijke geestelijke ziektes, de zonden ? Dat kan ook een grote ramp betekenen als we overal zomaar inspringen. 'Kijk daar staat weer een karretje. Hup naar binnen. Lang leve de lol.' Maar vraag je eerst maar eens af van wie het karretje is en waar het naartoe gaat. Onderzoek eerst maar eens waar het karretje vandaan komt. Als je iets moois hebt gevonden, met wie wil je het delen ? Waarom paarlen voor de zwijnen werpen, waarom je schuilplaats verraden ? Als je een nieuwe wereld hebt gevonden na het vele bruggen bouwen, waarom dan teruggaan ? Heb je niet genoeg sporen achtergelaten ? Moet het dan niet gewoon een keer afgelopen zijn ? Laat het een draadje zo dun zijn als spinnendraad wat je hebt achtergelaten, wat jou nog met de oude wereld verbindt.
Pagina 452
Boek 1 zegt : Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden Ja, het witte lijden heeft tot mij gesproken, het is onsterfelijk tot mij, En je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor zijn gezicht Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand En boek 105 zegt : Ik was maar een droom, Nu sijpel ik weg, Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, En wat verhalen, Om de dag door te komen Ook het eeuwig evangelie spreekt over deze waarheden : Joringel 7 7. sterkte als een zilverkruis, als dunne draden in mijn ziel. 8. Geen reus kon mij pakken, 'k blijf steeds hopen op u. 9. Dunne draden in mijn ziel, zilv'ren wachters in de verte staan, dunne draden, geen kracht om te vechten, duist're liederen voeren hier de boventoon, op het schip van spinnenwebben, door 't woud van diepe rivieren. 11. U neemt mij mee, tot duist're waat'ren, steeds weer gelden andere wetten. Is dit dan wat ik verdien, al die duisternis, het klagen maakt mijn oog zo moe. Ik heb geen kracht, ik ken alleen uw kruis, alleen uw wonden. 12. Heer, geef mij niet over. Wees dichtbij me. Wees mijn kracht en mijn schild, mijn pantser. Spinnenwebben hebben mij omgeven. Heer, kom thuis in dit tweede huis. Laat mij slapen, sluit mijn ogen voor eeuwig, ik kan het niet meer geloven, ik kan het niet meer dragen, sluit mijn ziel. Uw maaksel is in diepe paniek, waar handen haar breken, ze kan het niet meer, ze glijdt weg, de nacht is haar tot omhulsel. 13. Laat uw kind niet verloren gaan. Geef haar nu nieuwe dromen, en maak haar tot een hertenkind door de morgen bemint. In zilvergrijze nachten, ze zwemt door duist're grachten, ontdaan van haar krachten, zinkt zij naar ongekende dieptes. 14. Vissen des hemels nemen haar mee, tot het droge achter een grote zee. Aanschouw uw redder, vergeet het niet, in 't spinnenweb vond zij een weg in haar verdriet. Spin des levens, de dood achtergelaten, rozen van genade na een bitt're nacht. Hier worden de spinnedraden van de honger ook het zilveren kruis genoemd. Hermitaten 34 1. Het zicht is als een spiegel. De witte spin heeft gestoken, om beminden tot de mystiek des Heeren te brengen. Als witte sneeuw kende de Heere u, hen die Zijn paarlen dragen. Het schuim van rozen droegen zij als het schuim der rozenwijn. 2. Kostelijke ambachten des Geestes, als platen in zijn boek, hebben de webben reeds geweven, het spiegelende zicht. 3. Hij die de harten schiep, heeft u zijn doornenkroon gegeven, als spiegelend zicht in uw hoofden geweven. Zij droegen de helm, die mannen van zilver. Nu draagt gij 't ook, nu jaagt dan de dood geen angst meer aan, het spiegelt alleen die kostbaarheden van de Heere diep binnenin. 4. Het raakt je niet meer aan. Gij hebt immers het ijs als uw meester, na lange dagen van sneeuw. 5. Het spiegelend zicht, door je hart bemint. Je hebt niets meer te vrezen. Alles is er al, het moet alleen nog ontdekt worden. 6. Is er een wereld buiten mijzelf ? Ik ben toch altijd binnen. 7. Ik kom niet buiten, het is alleen de weerspiegeling. De echo van mijn hart te volgen, buigt en splitst in de wind. Ik kan alleen maar komen tot Hem die mij bemint. 8. Ik ben dan in ketenen, ik ga dan gebukt door het leven. Ik rouw er niet meer om, 't is maar voor even, een weerspiegeling binnenin. Als ik het heb gevonden is het afgelopen. 9. De wond blijft klagen, totdat het is verbonden. 35. Niet Rouwen 1. Ik heb iemand gestoken als een spin. Het was nog wel iemand die ik beminde. Zo rijk, paarlen aan de polsen, zo arm, voeten bloedend in de sneeuw. 2. Ik heb iemand gestoken als een spin. Ik spoot mijn gif zo diep, ik weet niet of het ooit nog naar boven zal komen. 3. Het was nog wel iemand die ik zo beminde. Ik werd beschuldigd van haat. Ik heb niet lang meer te leven. 4. Treur niet om mij, ik ben er geweest. In 't graf van Christus ben ik aangekomen. Waar slangen des hemels rouwen in de kou. Het vuur van haat werd Hem dan aangerekend. 5. Maar Hij opende alleen maar deuren, heeft de kindekens uitgeleid. 6. Hij stak hen als een spin, allen die de deur blokkeerden. Netjes had Hij om doorgang gevraagd. 7. In 't graf van Christus ben ik aangekomen. 't Is hier doodgaan voor een sleutel, gekruisigd worden om een kinderhand te bereiken. 8. Zachtjes leid ik hen tot veiligere paden. Maar 't verleden roept nog steeds : Kruisigt hem. 9. 't Is hier sterven na de dood, als een vuur van gif en liefde. Rouw niet om mij, als de naald van de
Pagina 454
koning mijn hart bereikt heeft, ben ik voor eeuwig vrij. 10. Rouw niet om mij. Rouw liever om uzelf, gij gebondenen. Ik zet de kindekens vrij. 11. Het schuim der wijnen drink ik, in 't schuim der rozen zwem ik, waarom zoudt gij dan rouwen ? 'K heb het graf van Christus gezien, ik heb iemand gestoken als een spin, iemand die ik beminde. 12. Rouw niet om mij, maar steek hen die poorten dichthouden, die kindekens misleiden. Rouw niet om mij, maar opent de poorten en laat hen vrij. Hier zien we dat de sneeuw ook een beeld is van de spinnedraden van de honger. Welk verhaal wordt er verteld als het sneeuwt ? Dit verhaal. Wij mogen de sneeuw als zodanig ook leren kennen. Het herbergt een nieuwe wereld, aan elkaar geklonken door de sterke draden van geduld. De sneeuw spreekt : Oh, mindert toch, zolang het nog kan. Oh onderzoek en ontdek toch, en doe afstand van uw snelle vooroordelen, opdat zij u niet laten vastgroeien. Oh, kom toch tot de sneeuw, en houdt haar in uw hand, opdat gij leeft. Het vuur zal tot de dwazen komen, maar in de sneeuw zal uw tong verlichting vinden. De overmoedige tongen der dwazen zullen branden, hun grijpgrage handen zullen eveneens branden, en wie zal het vuur nog kunnen doven ? Och, komt toch tot de sneeuw. Hoort toch naar haar roepstem. Ook het geld wat zij hebben gemaakt zal branden, en al hun afgoden, maar zij die het pad van sneeuw vinden zullen hieraan ontkomen. Weest u innig verrukt wanneer u nog een hand vol sneeuw vindt in deze dagen, want zij is zeer zeldzaam. Luistert toch naar haar, terwijl de dwazen steeds dover zullen worden. Het is misschien de laatste keer dat zij nog spreekt en de laatste keer dat gij haar zult kunnen horen. Zij zal hier maar één keer zijn. Dit is al wel eens eerder gezegd. Deze woorden zijn oud, zeer oud. Het is al in de geschiedenis. De mensheid is de streep al over gegaan, en daarom moet de mens terug. De schat ligt in de geschiedenis, maar zij is duur, zeer duur. Het kost u alles. Weet dat de sneeuw haarzelf niet als een goedkope hoer verkoopt. Gij mocht eens in de gevangenis raken waar gij door haar geteisterd wordt totdat gij al uw schulden hebt betaald. Och luistert nog naar de dienstknechten die zij heeft gezonden, en de mannen van zilver. De Nieuwe Handelingen II 19:10 Laat uw sieraad dan van binnen zijn. De stilte van een vrouw is dan haar sieraad, en zij die tranen hebben en daarbij de tranen der profeten dragen, hebben de sneeuw Gods als sieraad. Hermitaten 3:14 Laat haar Verstand uw sieraad zijn, en haar Wijsheid u omhullen. Zij heeft bliksem in haar ogen, met de sneeuw als haar mantel. 21:24-28 De Heere doet dan Zijn grenzen kennen. Ook heeft Hij zijn tijden en seizoenen en hun grenzen vastgelegd in de sneeuw. Ziet dan toe dat gij acht op Hem geve als op een lamp. Ben ik dan gekomen om u te laten verdorren ? Zeer zeker niet. Laten de dorren elkaar verdorren. Ik ben gekomen om woorden van leven te spreken, als apostel en dienstknecht des Heeren. Ziet, het zwakke is dan tot de tuin des Heeren gekomen als zaad van sterkte. Ik draag dan de wonden des Heeren in mij als schilden. 24:1-3 Zij vonden elkaar in naaktheid, toen ze alles lieten vallen, en bedekten elkaar met wat het bos voor hen losliet. Zij vochten met leeuwen en verloren hun verdriet. Zij waren koningen van de wildernis. Zij vonden het kruis in oeroude tijden, gewikkeld in sneeuw, dat wat de hemel voor hen liet vallen. De Nieuwe Openbaring 5 zegt in hoofdstuk 3 : Moeder, die tranen zijn zo duur, kostbaarder dan goud, draaien ze mijn maag om. Moeder, die lied'ren zijn zo zoet, als stille regen komen zij. Vader komt nog thuis vanavond, en de Karazuur. Mijn lieve is er weer, met sieraden van de wind en de sneeuw, komt tot allen die haar beminne. Liefde als een vuur, als de roze karazuur. Ik durf niet meer te kijken, vader komt vanavond nog thuis. Moeder staat voor 't venster. Zij staart me aan. Kan ik nu alles vergeten, nu zij het licht heeft uitgedaan. 'T is bijna nacht, ik ga slapen, of is het al weer tijd om te ontwaken. Metensia als de zon in schone velden. De Karazuur wacht stil, daar waar het altijd stil is. Vader komt gauw thuis, de regen valt al. Ik hoor de deuren van de schuur. Nu zijn ze dicht, klaar voor de nacht. Metensia, zij staat op wacht. Haar dier heeft ons meegenomen. Ik heb het echt gezien. Of zijn dit gewoon vreemde dromen. Moeder, heb jij het ook gezien. Of is ze nog niet hier. Er staat een bord voor haar op tafel, en voor de Karazuur, het vlees van hen die haar haten. De bliksem slaat steeds in. Is het uw Geest of de nieuwe morgen, voedsel voor de Karazuur. Gods engelen zijn daar, als landbouwers der hemelen. Welke planten schieten op uit de akker. Ik laat dit huis maar eens weer los, mijn haren zijn wild, moeder, de krachtige beminning, de tempel in de honingraat. Wie staat op de loer. Wie lokt ons nu, in dit heilige uur. Wie maakt woning in ons, en waar maken wij woning. Of ben ik maar alleen, tussen de distels van het veld, zonder de kleur van een kroning, zonder huis, zonder woning, gegrepen door een dier. Wie maakte mij, waarom ben ik hier. Waar kom ik vandaan, waar ga ik naartoe. Ben ik wel wie ik denk ik ben, of ben ik iemand anders. De Karazuur komt naar mij toe, dan lopen dingen toch anders, en schijnen anders te zijn. Kan ik mijn gedachten nog wel vertrouwen, ik leg ze stil in God. De vur zegt in boek 44 : In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Boek 47 : Ik ren door de paarse sneeuw tot de woestijn, Dit zijn vergeten paden, Het gaat dieper en dieper, door in en uit, Het groeit op de markt als een vreemde vrucht, Als een televisie, reflecterende het onbekende, Waar het geheugen de verslaving is Boek 1 : Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels Boek 19 : Maar soms kwamen de herinneringen terug,
Pagina 456
als grote oorlogen. Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt, maar de pijl maakte alles anders … Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel Het rode is de meerzijdige realiteit, wat uiteindelijk door de sneeuw wordt opgewekt, als rode sneeuw. Het is de verhalende, poëtiserende kracht, verdiepend en verzoenend. Telkens zullen dingen dus weer rood gaan kleuren. Dat is een hemels teken, als de opkomst van het morgenrood. Je hongert voor het bruggen bouwen, voor de uiteindelijke komst van de rode sneeuw. hoofdstuk 58. rode sneeuw in de zomer De mens zit vastgeklonken door de machten van ijzer. Alles is verdicht, of toch niet ? Alleen door het minderen kan de mens aan deze macht ontkomen, waarvan het spinnendraad een beeld is, en de vallende sneeuw. Boek 69 van de vur, het ijzer, spreekt : Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. Er is een dag waarop de Vur tegen het ijzer komt. We weten allemaal wat er gebeurde. De medemens van de natuur ging in slavernij een paar eeuwen terug. Het probleem is dat dit nooit is gestopt. De natuurmens wordt nog steeds vervolgd. Toen de kerk met de charismatische beweging shamanistisch werd en de christen werd tot 'natuurchristen', toen ging de gedeformeerde kerk haar vervolgen. Zij mochten niet afsplitsen. Zij moesten in de kerk blijven. Ze mochten de natuur niet in. Ze mochten god niet ontmoeten, geen geloofsbeleving hebben. De gedeformeerde kerk was immers zelf god. Alleen de gedeformeerde kerk mocht spreken. In boek 94 is de vur hier heel duidelijk over : 'Er kan geen ijzer met handen gebroken worden. Het is een puzzel.' Vandaar dus het spinnendraad, het beeld van het hongeren, van de omwegen, die overigens zeer vast zijn. Er is namelijk ook een hemels ijzer. En het wachten op de sneeuw is om geduld te leren. Dat is een grote oogst. Wat gebeurde er precies ? De vur is hier heel duidelijk in in boek 83, de schedel. Dit werpt nogal wat licht over het nogal wazige boek 69, en de wazige geschiedenis van de slavernij van de medemens in de natuur. Kennen wij die geschiedenis ? Miljoenen afrikanen werden over de oceaan verscheept tot america, waar ze moesten werken. De reden ? Ja, een zeker bijbelvers. Slavernij werd in de westerse bijbel verheerlijkt, omdat ze alles letterlijk hadden vertaald, en het niet symbolisch hadden gelaten zoals in de hebreeuwse, aramese en griekse grondteksten, die overigens het egyptisch als moedertaal hadden, wat ook weer in de context lag van het sanskriet. Oh, gij geleerden, hebt gij u nu zo selectief gespecialiseerd dat gij de context uit het oog bent verloren, de samenhang, het diepgaande generalisme ? Wat is een geleerde dan ? Maar goed, wat bijbelteksten uit het westen, die overigens totaal uit hun context waren gehaald en te selectief vertaald, gebruikten ze om de slavernij van de donkere medemens goed te praten. Het ging allemaal om handel, om geld. Het was een markt. Maar waarom zijn mensen zo dom dit allemaal te geloven, dat dit allemaal kan, zoals ze ook zo dom zijn om te geloven dat je dieren kan eten. Daar hebben ze ook weer bijbelteksten voor, die ook weer verkeerd zijn vertaald. Dus dan moet je je leven bouwen op een boek wat door mensen is gemaakt, en wat je vervolgens helemaal verkeerd uitlegt ? Zeer riskant. En handelslieden hebben ook nog eens vaak geen geestelijke opleiding gehad. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze zijn te druk bezig met het handelen, en teveel leren zou misschien roet in het eten kunnen gooien en hun markt ontmaskeren en dan zijn ze blut. Moeten ze een ander vak leren. Nee, ze wilden het de gemakkelijke weg. Maar goed, dan kijken we naar boek 83, de schedel, en dan zien we wat er hier gaande is. Het boek gaat over Hannah, de moeder van Samuël. Hannah zorgde ervoor dat haar zoon, Samuël, al heel jong een geestelijke opleiding kreeg. Zij was een vrouw van de wildernis, een natuurvrouw. 1. In een zwart gevlekte grot ontwaakt Hannah. Sinds ze de zwarte leeuw doodde kon ze alleen nog maar slapen. Nu rent ze door het oerwoud om haar stam het grote nieuws te vertellen. Deze zwarte leeuw had hun verstand zo lang gemarteld. Het was een gedachten-eter, en wanneer hij delen van hun verstand wegvrat, dan was de horror oprijzende in hun lichamen, tragedie na tragedie. Ze wist niet hoe de terreur rees achter de berg van de zwarte leeuw. De zwarte leeuw had zoveel welpen voortgebracht. Ja, de stam van Hannah wist niet welke horror wachtende was sinds de zwarte leeuw was gedood. Het wordt hier duidelijk dat er zwarte leeuwen zijn, al dan niet symbolisch, machten, krachten, verborgenheden, die de mens kortzichtig houden, zwaar selectief. Ze houden de mens dus in het vleselijke. 2. Het ras van zwarte leeuwen was in grote rouw sinds de dood van hun vader. Ze lieten hun gehuil horen in hun verborgen plaats in een donkere grot achter de berg. Niemand wist van hun bestaan af,
Pagina 458
want hun vader ging altijd op jacht, en bracht het vlees naar hun geheime plaats. Nee, zij verlieten de grot nooit, sinds er teveel gevaren waren voor de welpen. Maar sinds ze waren opgegroeid en hun vader was gedood, moesten ze hun grot wel verlaten. Zij konden ruiken wat er gebeurd was, en zij konden ruiken wie dat allemaal had gedaan, zij die wezen van hen had gemaakt in hun eenzame en koude jaren : Hannah. Ze konden de patronen van de bloedslijn ruiken, en zij hadden gezworen niet te rusten of eten voordat zij haar naaste stamgenoten hadden gedood. Hannah zelf zou naar hun grot genomen moeten worden … levend. Als we in oorlog zijn tegen het vleselijke, en dit is hele symbolische taal, dan moeten we weten dat het vleselijke ook een eigen wereld heeft met families, met kinderen en hun ouders, dus dan krijg je allemaal dit soort tafereeltjes. Je hebt een bepaalde macht van het vleselijke over je leven verslagen, of over het leven van anderen, en dan gaat het nageslacht van het vleselijke, het overblijfsel, wraak zoeken. De oorlog tegen het vleselijke is dus een zware oorlog. Je vecht tegen clans. Het vleselijke bestaat uit gestructureerde organisaties met hun eigen regeringen. Het is dus allesbehalve simpel. 3. Het was de grootste slachting waar Hannah ooit mee geconfronteerd werd, de dag dat de zwarte leeuwen naar haar stam kwamen om haar naaste stamgenoten af te slachten. Die dag was Hannah naar een ander gebied. Een schedel was gemaakt van zeldzaam gesteente : het gesteente van slavernij, en het beschermde de bezitter ook tegen elke vorm van slavernij. Maar sinds de schedel was gestolen, moest ze het vinden. Ze keerde terug tot haar stam zonder de steen, om het lot van haar stam te ontdekken. Toen ze tot een zekere wigwam kwam stond daar de leider van de zwarte leeuwen plotseling in de opening. Ze werd op haar hoofd geslagen als door ijzer of brons. Ze namen haar toen naar het hol van de zwarte leeuwen in hun grot achter de berg. Ze werd op haar hoofd geslagen als door ijzer. Dat kan symbolisch zijn of letterlijk. In welke zin waren de zwarte leeuwen al menselijk ? 4. In het hol van de zwarte leeuwen ontstond weer een gevecht met Hannah die niet opgaf. Ze slachtte twee zwarte leeuwen, maar was zwaar gewond. Ze moest naar de rivier om haar wond te wassen, maar daar waren de zwarte leeuwen ook. Alles wat ze nu nodig had was de schedel van slavernij. De schedel, het hoofd, is in de oude talen een beeld van het begin, de oorsprong, wat een studie inhoudt over wat slavernij nu precies is en inhoudt. Hoe is het allemaal gekomen ? 5. Zij vond de schedel, maar alhoewel ze er weer vanaf probeerde te komen, vond deze steen een weg dieper en dieper in haar hart. Ze ontdekte meer en meer wat een hoge prijs ze voor de steen moest betalen, en ze kon er niet meer van ontsnappen. Ze was voor altijd de slaaf van de steen geworden. Wat gebeurt er als we komen tot het begin, tot de oorzaak, de bron ? We worden misschien verlicht door wijsheid. We hebben nu inzicht, als een ontmaskering, en dat laat ons niet meer los. We hebben de pijn van de ander ervaren, en het is te sterk, het roept, en dan zijn we gebonden aan een taak. We kunnen in die zin niet meer terug, want we hebben het gezien. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook als je door je studie en persoonlijk contact met de natuur ziet hoe stadmensen van de markt de lichtgelovigen hebben bedrogen met zomaar geloof. Dan heb je ineens een basis, en dan kun je niet meer terug. Je hebt nu gezien hoe de mens is bedonderd. Je draagt als natuurmens dan een juk, want anderen slapen gewoon door. Zo kunnen we ook de sprookjes over 'de slaaf van de ring' of 'slaaf van de wonderlamp' verklaren. En dit is ook hoe de engelen werken, want zij zijn dienende geestelijken (Heb. 1:14). Daarom worden engelen ook wel hemelrobotten genoemd. Dit gebeurt door de verlichting van studie en onderzoek. Je hebt iets ontdekt en kunt niet meer terug. Mensen zijn van alles en nog wat slaaf. Maar het beste is om terug te keren naar de oorsprong, naar het hoofd, de schedel. Dit is ook een beeld van territoriale oorlogsvoering. De mens moet de daadwerkelijke machthebbers van het vlees verslaan, anders is het dweilen met de kraan open. Hannah versloeg daarom ook de vaderlijke vorst van het rijk van de zwarte leeuwen, en niet zomaar één of ander dienstknechtje. Ze ging naar de bron, naar de schedel. Boek 113 zegt : Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Het niet aanraken, maar omcirkelen, betekent geen vooroordelen hebben, maar onderzoek doen. Wees voorzichtig met je uitspraken. Wees een detective. Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Zo komt de nachtplant het ijzer van het hart binnen. Je kunt het niet zomaar van horen zeggen aanvallen. Het gaat om hoor en wederhoor. Hierin moet je kritisch denken, en niet zomaar alles voor zoete koek slikken, want sommigen kunnen goed stoken en kunnen goed hun praatjes verkopen. Maar let dan op hun levenswandel : Een slechte boom draagt geen goede vruchten. Wat betekent dan de prijs betalen ? Volkomen onderzoek doen. Het betekent je huiswerk te hebben gedaan. Het ware hemelse ijzer wordt besproken in boek 65, het opgaan tot de nacht : De ijzeren wachters gaan op tot de nacht. Zij kennen alleen loon. Zij breken poorten open, om kinderen te leiden tot de nacht. Kent gij het geheim van ijzer ? Het gaat uit tot de nacht. Zij vergrendelen de poorten, en komen niet meer terug. Slechts eenmaal gaan zij van u weg. Het gebeurt één keer, als een natuurverschijnsel. Ze bouwen de brug, en zijn dan weg, opdat de mens volgt. Wel hebben ze sporen achter gelaten. Het zijn minimalisten. Ze zijn beveiligd tegen de overmatigheid. Ook boek 1 heeft het hierover : Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Het eenmalige is dus iets symbolisch, niet dat je dingen letterlijk slechts één keer doet. Het eenmalige is een beeld van het minderen, van de spinnedraad, van de sneeuw. Je moet het aannemen, en als je dat niet gedaan hebt moet je teruggaan, naar de oorsprong. Je krijgt dus geen nieuwe. Dat wat er ligt ligt er al. Het hoeft dus niet voor een tweede keer te gebeuren. Het is al in de geschiedenis. Dat is iets symbolisch, want natuurlijk gaat het zich herhalen en is er een echo, enzovoorts. De wachters gaan op tot de nacht. Het geheim van ijzer. Er is vleselijk ijzer en er is hemels ijzer. Rode sneeuw in de zomer ? Het kan allemaal. Toeristen bezoeken de culturen, van hun buren of verder weg, en zo is er het geheim van de meerzijdigheid. Prachtig vond ik het als kind als er met de vakantie aan zee Duitsers waren gekomen. Dat was zo'n bijzondere ervaring. Als rode sneeuw in de zomer. Denk je dat als je draden dun genoeg zijn, en fragiel als sneeuw, dat het dan juist over die onoverkomelijke rivieren en ravijnen kan komen tot werelden die je eerst niet zag ? Dan kleuren de draden ineens rood, en ook de sneeuw. En dan leidt het je voort. Het is de rode sneeuw sleutel uit de gevangenis. Zo neemt de natuur foto's, echte foto's. De foto's van de mensen zijn fake. Je weet het.
Pagina 460
Er zit geen eeuwig leven in. Er zit meer eeuwig leven in eenmaligheid. Het zijn juist de subtielste ervaringen die je er doorheen gaan leiden. Dan weet je dat er een hele wereld schuil gaat achter het verschijnsel 'morgenrood', als rode bloesem, wat overigens ook een boek in de vur is, boek 30 : 'Ik had haar van een afstand gezien, en ze kwam steeds dichterbij. Toen trok ze mij in de sneeuw. Ze trok me diep weg. De sneeuw smolt weg door haar glimlach. En de tuin rood als bloed, verborg haar edelstenen, vastgeklonterd heil. En sneeuwwit kant bedekte haar voeten, en ze was de bloesem van het morgenoog. De tuin had haar schoonheid niet verloren in de winter, maar was gevlochten nu. Ze las rijmpjes voor uit een met goud gedecoreerd boek, een boek met een leren omslag. De tuin was haar trots. De sneeuw sijpelde naar binnen. Het was hierbinnen warmer. 'En nu de tuin in,' zei ze. 'Waarom ?' vroeg ik. 'Je moet werken, werken,' zei ze. 'Wat moet ik doen ?' vraag ik. Rode bloesem omhulde hen, en de schaduwen van de roze nachten omhulden hen beiden. Weer trok ze hem het huis in, en het scheen er flink te tochten. Hij zit op het witte zand. Hier en daar liggen wat bladeren. Het zachte zadel hield ze voor me. Ik ging er op zitten. Ik sloeg het brandend laken om me heen, en het was snel als kant. Ik was de prins van de molen. Ze had gelijk. Ik was dood. Alle rozen in de stad waren blauw geworden, en het sneeuwde. Hij draaide maar in het rond in de tuin. Hij voelde zich goed. Hij klapte het boek dicht, en stond weer met beide benen op de grond. 'Ik moet me van illusies onthouden,' zegt hij.' Telkens als we hemelse ervaringen hebben gehad moeten we het vergeestelijken, tot het symbolische komen, tot de diepere lagen, en sterven we af aan het vleselijke. Er valt nog zoveel af te scheiden en nog zoveel te vermengen. Daarom zegt het boek erna ook, als een waarschuwing bij iedere geestelijke ervaring : 1. Na een tijdje stond hij op, hij keek door het raam, maar alles wat hij zag was duisternis en bliksem. Het donderde en spoedig was het hard aan het regenen. 2. Het orakel was een labyrint. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. Je kon ergens vastraken. 3. Als het orakel op de juiste manier werd behandeld gaf het de juiste antwoorden. 4. Een indiaanse prinses bevrijdde hem eens uit een valstrik. Zij vertelde hem vele geheimen. 5. Het was een orakel van wilden. Het was om de ondergrond te beschermen. 6. Door haar kon hij eindelijk het verleden vergeten. We kunnen de hemelse orakels alleen veilig raadplegen door de natuur. Het moet altijd weer plaatsvinden in de context van de natuur. Dat is wat boek 31 ons leert, genaamd 'de indiaanse prinses.' Het werk stopt dus niet als we wat hebben gevonden, maar begint juist dan. Boek 32 gaat hier nog verder over door, de kroongetuige. Als de mens geestelijke ervaringen heeft, moet de mens komen tot de vur, oftewel de hemelse kennis, opdat het niet verkeerd uitgelegd wordt, niet misbruikt wordt. Wij moeten onze gaven rein, zuiver en heilig bewaren, als iets kostbaars en zeldzaams. We mogen er niet lichtzinnig mee omspringen. De uitleg is niet goedkoop. Het boek zegt : Zijn wij niet allen als blinden geleid door blinden ? Stil kom ik tot de wet van Vur, Zij die de kennis is, Ik zag de kennis hoog zitten op een troon van vuur, In een zaal van marmer en ijs, Ik zag haar hoog zitten op de traan, Tranen van vuur, op een dag van ijs Ik riep haar, maar zij scheen mij niet te horen, of niet te willen horen, Toen klom ik tot haar op, maar gleed verder weg dan tevoren, In de putten van sneeuw, tot de meren van ijs, Totdat een oceaan mij overstroomde Een golf overweldigde mij, en nu ben ik hier, Wij kunnen niet tot haar naderen, Tot het ijs zullen wij wegglijden Ik smeekte tot de kennis, Maar ik gleed nog verder weg, tot een duister rivieren-gebied Wij kunnen niet tot haar naderen, de afstandelijke is zij, Zij woont ver weg en hoog op de traan, Wees daarom dankbaar met elke traan in uw leven, Zij weerspiegelt haar Wij zagen haar door een mysterie, Als door de spiegels van haar tranen Een mens kan niet tot haar komen, Door de traan, haar stem te verstaan Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegels van haar tranen Zo draaien de spiegels in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis Wij zijn verdwaald in een spiegelpaleis, In een spiegelparadijs, Wij kennen de kennis niet, Oh kennis, doe ons U vinden Hemelse kennis, tronende op de traan, Opgeborgen in de rode traan, In de dagboeken van ijs Zoveel wachters op de muren, Als de wachters van de rode traan, Maar zij is diep in de wildernis U bracht mij naar het Paradijs, in Uw Wil wil ik gaan. Bij Uw geheim wil ik zijn. U doet mijn gordijnen open, tot zachte dromen. U tuchtigt mij met Kennis, om het om mijn hals te hangen, in Uw geheim. U hing het door mijn haren en verzegelde mijn voorhoofd. U liet mij dalen in de putten der nachten. Opent uwe heil'ge weg, een heilig pad vol vreemdelingen. Waak over onze zielen, schenk Uw woord tot een doorgang over bruggen. Laat ons niet in zonde glijden. De rust van uw beminnelijke schuilplaats, onder de putten heeft u het neergezet, wij komen tot u, in bewondering. Wij sluiten onze ogen, en denken aan U. Aan U, die ons leven schonk, aan u die ons opzocht in onze kerkers en putten, en leidde ons tot de diepere weg.
Pagina 462
Van onderen kwam u. Laat ons dan dichterbij komen. Neem ons op in Uw lieflijke hand, in Uw paradijs, waar wij in vrede kunnen leven. Genees ons, en leer ons. Dank u dat u tot ons bent gekomen. Ja, diep in uw putten zonken wij, totdat u ons nam tot de dieptes van U. Op de bodem van onze putten vonden wij Uw weg. Leidt ons, neem ons mee. Overstroom mij met uw gloed, een bloeiende, groeiende ochtendvloed. Ik gloei wanneer gij mij aanraakt. Ik sta in brand, wanneer gij aan mij denkt. Ik kom altijd tot uw holen. Ik ben nog nooit zo diep geweest als nu, in de dieptes van uw velden, kom nu, en doe mijn diepste verlangens ontwaken. Tot dit paradijselijke eiland, zij is de veldheerin, de Heilige. Overstroom nu ook mij, vergeet mij niet, wanneer je schrijft. Laat mij binnen in U, ik ben gemaakt aan U gelijk. Bescherm mij tegen de kou. Mijn hart is zo koud, ik ben als een blok hout, tot U mij kust, dan ontwaak ik tot hartelust. Dan voel ik alles in mij branden. Oh, waarom hebt gij mij geslagen ? Tot Uw dieptes ben ik gevlucht, want de vijand zat mij achterna, nu heb ik haar gekust, en vele zonden bedekt. Haar tabernakel bouwde ik, nu heeft zij mij gezien. In haar heb ik mijn troon. Oh, waarom hebt gij mij verlaten. Steeds zoek ik naar U, steeds droom ik over U. Vaak kan ik er niet van slapen, het maakt mij zo moe. Waarom hebt gij mij geslagen ? Heel mijn leven geef ik U, waar moet ik anders naar toe. Zij zitten mij op de hielen. Tot U kan ik vluchten. In veiligheid kom ik, maar ik kan uw huis niet vinden. Nog steeds slaat gij mij, hoelang zal het nog duren. Neem mij aan, ik ben een arme, te zwak om tot U te komen, maar te sterk om door de vijand te worden weggenomen. Neem mij aan, ik ben een arme, ik kan uw huis niet vinden, alles stroomt van mij weg. Toe, leidt mij, breng mij terug op het pad, en bedek mijn zonden. Ik hoor Uw stem in de verte, bij de avondkoelte verlang ik naar de rust, maar gij laat Uzelf niet snel kennen, ik wacht op U. Kon ik maar Uw wonden begrijpen. Zij hebben mij bedrogen, en daarom vlucht ik tot U. Ik ben nog niet tot Uw woning gekomen, maar stil en stap voor stap zal mijn droom uitkomen. Hebt gij mij ooit gehoord, toen ik tot u bad. Hebt gij mij ooit gezien hoe ik naar u verlangde. Mijn hart bonsde reeds toen ik jong was in mijn hoofd, toen ik gedichten tot u zond. Gedichten van volwassen taal, maar gij hebt mij tot de wildernis gezonden. Vorm mij als klei, maak mij sterk in Uw hand. Maar gij hebt mij enkel zwakheid gegeven, in een droomwereld verkeer ik nu. Ik ben te zwak om op te staan, gij heilige heerinnen der nachturen. Een woesteling ben ik nu, op mijn reis heb ik nooit rust. Leer mij Uw wonden zien. Zij genezen niet snel. Ik ben genaderd tot de vulkaan. Voer ons door de donk're dagen, leer ons U beter te kennen, en laat ons tot de uurheerinnen gaan. Ik kan je niet zien, je bent te ver weg. Ik kan je niet horen, je stem is zo ver weg. Ik hoor alleen wat gefluister, maar wie is het, ik weet het niet. Is het Uw boodschapper, of is het slechts de wind. Gij komt overal te laat. Waarom hebt gij ons weggeduwd, in duisternis zoeken wij U. Wij lopen tegen muren op, wij kunnen niets beginnen. Onze stem ketst telkens terug, ten dode opgeschreven. Is daar dan geen andere weg, moeten wij voor eeuwig lijden, is daar dan geen andere ingang ? Toe, vertel me. Is tijd te overbruggen ? Waar de tijd smelt, tot een nieuw begin. Ik ken je nog steeds niet, na deze nacht. Ik zie je nog steeds niet, jou, één en al pracht. Ik hoor je niet, waar ben je gebleven. Hier liggen tranen van het verleden, en mijn deken spreidt zich als de hel, waar ben jij ? Ben ik dan alweer bedrogen ? Waar kan ik anders heen. Heel zacht in de morgen, verlegen sta jij aan de poorten, met je hand uitgestoken. In lompen gekleed ben jij, als de pracht van het getij. Schoonheid van teed're woorden verspreidt je. Al wat ik nodig heb ben jij, de aarde wil mij verscheuren, bescherm mij, en leidt mij tot jouw putten. Ik wil jouw littekens zien. Laat me je voelen waar je pijn hebt, waar je mij bent vergeten. Zo kent gij ook het geheim der twee ogen. Zij zijn twee wonden. Zo kent gij het geheim der twee lippen, want zij zijn twee wonden. Zo is dan ook het hart een wond. Ook de benen zijn wonden. En zo zijn de vijanden door hun val tot bloemen geworden. En ik zag de mond en de tong, en zij waren als een wond, en als een ingang. En Zij stond op, en sprak haar woorden, en deze waren zeer zacht en teder. En haar organen waren als tranen. En de baarmoeder sprak en zei : 'Jou worden de sleutels gegeven van de geheimenissen van Haar.' En ik zag een woeste, grijze zee voor me liggen, wiens golven traag en schokkerig bewogen. En uit de zee kwamen heerinnen oprijzen, en zij waren de eeuwigen. En toen zag ik traag bewegende wolkenhemelen. En haar keel waaruit haar stem kwam, was ook een wond, en deze wond was diep en groot. En de vruchtbaarheid van de man is een wond. De hersenen zijn ook een wond. Zo komt gij tot de hemelrivier. Als de zee in de woestijn voel ik mij. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. En er zijn zeeen in woestijnen. Aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je dieper komen ? Volg haar dan. En ik kwam tot een eiland in de zee. Het boek erna, boek 33, de getuige, gaat over het abstracte, dat niet lineair is, over de heilige fouten en het heilige misverstand. Letterlijk gezien doet de mens wat hij kan, en is het geen exacte wetenschap, en soms is het gewoon gissen, omdat het onmogelijk is alle details bij te houden, maar het gaat erom je hart te volgen. De hemel is abstract, niet lineair. We moeten niet perfect zijn naar de maatstaven van het vlees, van het materiële, het letterlijke, maar naar de maatstaven van het hemelse. Het profetische is voor de wereld dwaasheid, maar de dwaasheid van God is wijzer dan de wijsheid van de mensen. Het profetische is een duister raadsel. Naar aardse wetten zul je falen, maar door het hemelse zul je opgenomen worden. We hebben toch allemaal met verhalen te maken. Het gaat er niet om of het waar is, maar of het waarde heeft. Het is een duistere taal. De mens moet daarom ook leren vergeten. Er is zoveel om te vergeten. Daar gaat het volgende boek over, boek 34, de lijn : 1. Deze momenten komen nooit meer terug. Laat deze herinnering uw eeuwige warmte zijn. U kan niet komen tot enig vuur zonder het eeuwige ijs in u te ontmoeten. Deze krachten moeten elkaar opwekken. Deze krachten leiden u tot het leven in de wildernis. De beschaving eet de natuur weg, en we hebben de woeste natuur nodig om te overleven, om eeuwig te leven.
Pagina 464
2. Ze wilde het draaiende wiel in haar hoofd verbreken, door het volgen van de lijn. De lijn zou nooit teruggaan, maar altijd vooruit gaan. Haar geheugen zou genoeg zijn, en vergetelheid zou het beste zijn om holen te openen. Het wiel van geheugen zou verbroken moeten worden om te veranderen in een lijn, een lijn van verandering. Dit was het leven in de wildernis. In haar hart was de honing leidende tot de oceaan van het oer. 3. De lijn zou de cirkel verbreken en de cirkel scheppen, als het pad van de wildernis, in beweging brengende de beide kanten van de nacht, de getijen om te overleven. De wildernis zou naar haar zoeken, en ze zou het niet kunnen stoppen. Dat is dus de abstractie van het hemelse lineaire. Dit hele proces komt ook terug in boek 2, de rode hei : 4. Red mij van de cirkel. Dan ziet hij een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. 5. De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. 6. Deze velden zijn woest en wild. Dat is een hemelse filosofie, een hemelse wetenschap, die zeer exact is in haar abstractie. Het boek na de getuige, boek 35, de traan, stelt : 1. Haar stem als de donder, Haar stem als de nacht, Zij is op de rivier, zoekende naar mijn ziel, Ze kwam bij me binnen, want ik had de deur op een kier, En nu is het te laat, Vluchten is niet meer mogelijk 2. Zij is op de rivier op een boot, Komende vanuit het vuurnood, De vurige steen, Brengende niets anders dan geween, De traan wekt tot leven, Door de warmte van de traan kun je nog steeds bewegen, De eeuwige traan 3. Ik heb haar gezien, Ze zit aan de zeeen, Zij wekt de golven op, Om hele landen te verzwelgen, Zij zit daar als een pijl op een boog, Om haar boodschap te brengen 4. Vurige stenen tussen jou en mij, Ik kijk er doorheen, En zie jou op een andere manier, Ik zie een andere kant van jou, En kan het beter plaatsen 5. De Heerin is in de lucht met haar tienduizenden, Zij komt om steden in te nemen, En hen te maken tot wildernis. De traan is ons zintuig, onze taal, en zo zal er genezing zijn, in de zee van tranen, zoals ook in het sprookje van Alice in wonderland in de jaren 1800. De traan wekt namelijk het vuur op, de warmte, die nodig is, voor onderscheiding, en zo voor zuivering en eeuwig leven. Dat is een heilig licht, komende vanuit het water, vanuit de zee in de woestijn. Dat is waar de exodus over gaat. Het boek erna, boek 36, de tijd, spreekt : U leidt ons tot het cryptische woord, En tot de uitleg. U schiep ons in een groot mysterie Profetie is dan heilige belasting, Om de volkeren te leiden Ja, genezing zult gij brengen tot het hart der volkeren Het zijn de muren van de heilige stad, Het raadsel van de wildernis Zij was het schilderij in zijn huis. Maar ze had haar betekenis verloren. De nachten duurden lang, waren diep, waarin hij naar het schilderij staarde. Het was een draaiboek, een boek van rekeningen. Tijd is belasting. De tijd zal ons genezen, De tijds-indelingen en de veranderingen in tijd, Kleine, subtiele veranderingen. Het boek erna, boek 37, panir, stelt : Laat u dan niet verwarren door cryptische beschrijvingen, oh gehoorzame, gij die nadert tot Vur. Gij hebt Haar hierin niet verstaan, maar wanneer gij Haar trouw blijft zal Zij u de oplossing geven. Kent gij dan de raad en poezie van Haar ? Ziet, Zij schrijft in raadselen, opdat alleen zij die Zij de sleutel heeft gegeven het pad zullen volgen. Zo houdt Zij de tempelen rein. Hoort dan deze woorden door de zalige pen van Haar geschreven. Dit opdat gij vol kennis wordt. Haar tabernakel en tent heeft vele voorhangsels waarlangs gij zult gaan om Haar te vinden. Zij heeft uw gebed gehoord, om u die hongert om gerechtigheid tot kennis op te voeden. Zij schreef de Vur met het oog op de paradox, de geheimenissen en de symboliek. Haar wegen zijn wonderbaar en raadselachtig. Hoe zijt gij er toe gekomen uw verstand te vertrouwen en de Vur eigenmachtig uit te leggen ? Is het hart dat Haar dient dan niet meer dan het verstand dat u doet dwalen ? Want zonder verstand kunt gij leven, maar niet zonder het hart en de binnenste organen die Zij u heeft gegeven. Gij dan hebt gehoord over een heilige oorlog, maar gij hebt dit veelal verkeerd begrepen. De heilige oorlog is tegen uzelf, tegen uw ongehoorzaamheid en uw zonde. Die heilige oorlog is in het binnenste en niet in uiterlijkheden. Want wat heeft u eraan als u de mens onderwerpt en zo uzelf daaraan verliest ?
Pagina 466
Laat uw kennis u onderwijzen over de wapenrusting, en hef uw speren op. Haar Woord is diep en krachtig. Doet dan aan de kennis van Heiligheid, opdat gij een getrouw dienaar van Haar zult zijn, en aan haar zijde strijdt. Schrijft Haar woorden dan op uw hand en uw voorhoofd, want Haar Woord zij u tot een bescherming. Doorzoekt haar woorden opdat gij leven vindt, en een schild. De verzen van de Vur : Dit dan zijn uw allerheiligste speren en vurige pijlen. Het is een strijd tegen onwetendheid, altijd weer. Daarom moet de mens tot de raadselen der volkeren komen. hoofdstuk 59. Dus wat is er daadwerkelijk gaande ? Deze mensen die doen alsof het de doodnormaalste zaak van de wereld is om hun kinderen dierenlijken te voeden, alsof het doodnormaal is om zwaar giftige alcohol te drinken, lekker bij het avondmaal, het bloed van Jezus drinken, en allerlei andere walgelijke toestanden. Deze secte is zo duivels dat ze hun kinderen met een hypnotisch gif hebben geinjecteerd. Ik wist van niks vroeger, want die familie doet net alsof het allemaal zo hoort. Je weet en voelt als kind dat er iets niet klopt, ook wat ze je bij de tandarts aandoen, en je hebt er 's nachts nachtmerries over, die ook allemaal door de familie worden afgewimpeld. Mijn nachtmerries hebben mij precies verteld wat er aan de hand was. Ook hebben ze de toekomst voorspeld en het is tot in de kleinste details uitgekomen. Mij is verteld dat het shamanistisch was, en charismatisch. Maar dat mocht niet van de familie kerk. het moest zuiver van hun kerk zijn, hun geloof, zo racistisch, want dat zijn het : racisten. Je mocht je niet met andere culturen bezig houden. Dus wat is er gaande ? Dit zijn geen mensen meer. Ze zijn straal en straal bezeten en leven in een parasitaire, racistische illusie, en nog steeds proberen ze ieder nieuw kind in de familie te bedonderen. Ik kwam er al jong achter, ik prikte door hun kermis heen, en daarom werd ik het pispaaltje, het zwarte schaap, want ik had het gewaagd hun geloof aan te vallen wat ze mij nota bene onder zware bedreiging opdrongen. Het is een criminele cultus. Ieder nieuw kind van de familie is de klos daar, is erbij, en proberen ze ook dom te houden, net zoals ze mij dom probeerden te houden. Ze spreken zich zelf ook voortdurend tegen, gewoon om je gek te maken. Zij weten alles. Zij zijn god. Toen kwam er een nieuwe dominee in hun kerk en die stond helemaal aan mijn kant, en was ook charismatisch. Die hielp mij zelfs in mijn charismatische geloof, en liet mij ook kennis maken met andere predikanten van het charismatische geloof, en zo hielpen we elkaar. Dat vond de familie niet fijn. 'De dominee kan het ook mishebben,' zeiden ze toen. Konden ze niet hebben als iemand voor mij opkwam. De dominee moest hun marionet zijn. Eigenlijk komt het er op neer dat zij zelf, die nooit iets van het geestelijke hebben willen weten, de dominee zijn. Het is hun kerk. Zij zijn god. Zelfs de dominee heeft niets bij hen in te brengen, en dat terwijl het gewoon leken zijn. Ze willen gewoon vleselijk en materialistisch leven. En ze spelen graag zoete lieve gerritje naar anderen, alsof het de alleraardigste mensen zijn, en met verwennerijen enzovoorts. En dan maar stoken. Dus wat is er gaande ? Als je het goede wil doen zend de duivel de zwaarste demonen van de hel op je af, ook door familie leden om je heen, om jouw gaven te smoren, of om je te misleiden. Zolang je gewoon met hen meeloopt is er niks aan de hand, maar als je die secte wil verlaten dan gaan alle alarm bellen af, en dan doen ze er alles aan om je er weer onder te krijgen. Het is een duivelse cultus die voor niets en niemand terugdeinst. Een psychopatische vreetcultus is het. Hun god is de buik. Maar wat is er gaande achter de schermen ? Hoe werken die demonen ? Eigenlijk ben je uit een stripwereld ontsnapt. Die demonen hadden je opgezet om in hun stripalbums te poseren, waar ze hun geld mee verdienden. Zo werd je geprostitueerd. Ze willen dan hun monument niet verliezen. Je bent een karikatuur in hun stripwereld, daar verdienen ze hun geld mee, hebben ze hun roem door, en daar eten ze hun buikje mee rond, die demonen, die valse machten. Maar er is ook een hemelse stripwereld. Je moet even de brug over. Ze dreigen veel, maar laat je niet chanteren. Ga niet terug naar hun kerkbanken. Die vreemde familie is trouwens een wet op zichzelf, want ze hebben het dan wel van mijn oma geërfd, maar volgden niet eens haar geloof. Want mijn oma zei altijd tegen mij dat ik iedere dag de wapenrusting aan moest doen om tegen het kwaad te strijden, en dat verbieden zij. Nogal wiedus. Het eerste wat het kwaad zal proberen te doen is om je niet in het kwaad te laten geloven en om niet tegen het kwaad te strijden, want dan zou het kwaad in zijn eigen vinger snijden. Nee, dat mocht allemaal niet. Je moest gewoon normaal doen, vleselijk leven, vlees eten, kerkje bezoeken op de zondag voor vergeving, en dan kon je er weer op aanrotzooien de rest van de week. Ze gebruiken dat geloof gewoon als een dekmantel. Het zijn allemaal vormen en tradities, maar het geestelijke kennen ze niet en willen ze ook niet kennen. Het zijn stripfiguren. Het is oorlog. Onze strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen het kwaad in de geestelijke wereld. Je hebt niet zomaar met mensen te maken, maar met de demonen die hen regeren, die hen bespelen. Het zijn gewoon marionetten. En maar roddelen, altijd achter je rug om, in allerlei anti christelijke organisaties inschakelen. Ze gebruiken echt alles om je klein te krijgen. Ze stalken je helemaal kapot. Deze secte kun je niet levend verlaten. Ze spreken een doodsvloek over je uit. Je moet zoals hen denken. Het is bloedwraak wat je dan achter je aan krijgt, in de ergste vorm. Ze spreken hel en verdoemenis over je uit als je vertrekt. Dat beslissen zij allemaal. Zij zijn god en rechter, huiskamer rechters. Hun huiskamer is de kerk. Wat een belachelijke vertoning. Daarom zeg ik : Vecht tegen zulke families. Ontwaak. Ik ben niet de enige. Maar ik weet wel dat velen die in zulke families en kerken opgroeien er nooit meer uitkomen. Toen ik was ontsnapt nam de buurman met zijn gezin ook mijn voorbeeld over en ontsnapte ook, maar velen blijven ergens hangen of keren weer terug omdat het gewoon te zwaar is. Toch moeten we door blijven vechten. We mogen niet opgeven. hoofdstuk 60. shamanistische orakels Mensen worden platgeschoten door isis, komen zo in de onderwereld terecht, en de christenen kan het zoals gewoonlijks geen barst schelen. Nee hoor. Daar zijn ze niet voor. Ze zijn een beetje vies van de doden, dus de shamanen en shamanistische christenen (charismatici) kunnen het weer opknappen. Al die christelijke families hier in nederland zo racistisch als het maar kan. Weten alles beter, ze zijn maar leken, weten alles ook beter dan de dominee. Zij heersen, die families, allemaal door het vlees. Dominees en predikanten worden door hen veroordeeld en afgeschoten. Geestelijken hebben geen bestaansrecht in dit land. Daarom was corona er. Kijk nu naar de natuur, hoe dolfijnen tot de Nederlandse kust naderden en zelfs de rivieren ingingen. En zal de mens daardoor nu eindelijk ontwaken ? Of luistert de mens niet naar de waarschuwingen van de natuur, van de shamanen ? De mensheid is overgeleverd aan de moeraskerkers, en shamanistische orakels leiden de mens nog uit, maar waar zijn ze ?
Pagina 468
hoofdstuk 61. de vur 1:1-2 Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zo begint de vur in 1:1, zo van : 'maar direct met de deur in huis vallen.' Wat een tafereeltje, hè, mensen ? Een brug tussen de dichter en de 'jou' persoon, of liever gezegd meerdere bruggen, en gemaakt van bruine bloemen. Niet dat hij er dan als een gek overheen rent. Neen. Als hij naar de 'jou' persoon kijkt vaagt hij weg, en als hij aan de 'jou' persoon denkt, dan laat hij die persoon wegglijden. Is dat dan onverschilligheid ? Neen. Integendeel. Het is een beeld van tederheid, van voorzichtigheid. Hij wil zich niet schuldig maken aan vooroordeel. Daarom grijpt hij naar zijn boog en gaat er expres langsheen, als een schijnbeweging, want er moeten hele andere dingen gebeuren. Hij strijdt niet tegen de 'jou' persoon, want die schuift hij op de achtergrond, maar als hij zijn boog zou grijpen dan zou hij ergens anders tegen strijden, misschien tegen dat wat tussen hen inzit, of tussen hem en de kennis over de 'jou' persoon. Vers 2 gaat dan verder : Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Hij is dan eigenlijk helemaal niet meer met de 'jou' persoon bezig, want hij heeft die persoon op de achtergrond geschoven, omdat er eerst wat anders belangrijk was, en hij is helemaal gefixeerd op de bruggen, want die moeten goed zijn, natuurlijk, vruchtbaar. De vur stelt daarom ook dat er alleen maar leven mogelijk is op de brug. Dat wat er buiten valt is slechts illusie en zal ten onder gaan. De brug, dat is waar het om gaat, en het gaat hier om bruine bloemen of bruine bloemenvelden die de bruggen voorstellen, als beeld van verborgenheid, en dat bloemenveld is er alleen maar in de bruine nacht, een nacht in vele jaren. Het is dus iets waar je naartoe moet werken, op moet mediteren, in plaats van telkens maar op de ander te mediteren. Er is leven in de brug, en die brug kennen we te weinig. Zonder de brug te kennen kunnen we ook het andere niet kennen. Wat een tafereeltje. De dichter of psalmist staat daar in een bruin bloemenveld, en wordt door de bruine bloemen zo overweldigd, dat hij helemaal geen tijd meer heeft voor de jou persoon, en dat is maar goed ook, want anders zou hij de jou persoon helemaal verkeerd beoordelen. En zo gezegd is het veld van bruine bloemen een pad wat ergens naartoe leidt, of er gaat een pad doorheen. Waar leidt het naartoe ? hoofdstuk 62. het zoet der dwazen Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zegt vers 1 van boek 1 van de vur, de orkaan. Ten eerste zijn er bruine bloemen tussen jou en de ander, oftewel de donkerheid, de verborgenheid, niet het oog van de mensen. D.w.z. je beoordeelt de ander niet door de roddels van mensen, maar je gaat terug de verborgenheid in, om je los te snijden van 's mensen invloeden. Het is niet eerlijk een ander mens door de ogen van de liegende stad te bekijken, of door liegende families. Keer terug naar de natuur en houdt je oog zuiver. Het is iets tussen jou en God, tussen jou en de natuur. Zorg er dus voor dat je filters zuiver zijn. 'Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg' Dit betekent dat je altijd weer de minste bent. Je gaat niet op hoge poten naar de ander toe om eens flink te protsen, en te pretenderen hoe groot je wel niet bent. Neen. Je bent de minste. Je vaagt weg. Je keert je andere wang toe, zonder je kwetsbaar op te stellen. Je blijft op een afstand, want je moet jezelf ook beveiligen tegen het mogelijke gevaar wat de ander kan zijn. Je geeft je hart niet aan die persoon. Je bent voorzichtig. Je vaagt dus weg als je naar de ander kijkt, en dat betekent ook weer : niet bevooroordeeld zijn. Geen grote mond opentrekken terwijl je nooit de moeite hebt genomen die andere persoon te leren kennen. Het wegvagen betekent dus ook : eerst onderzoek doen. Tot de feiten gaan. Niet in sprookjes geloven die de ronde gaan over de ander. Hoe zou jij het vinden als anderen de leugens die over jou verteld worden zomaar klakkeloos aannemen ? 'Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden' Je maakt dus niet zomaar een beeld in je hoofd van de ander, maar je laat het wegglijden. Je bent dus niet bevooroordeeld, manipuleerd de ander niet zomaar in jouw beeld of de beelden die anderen van die persoon hebben gemaakt. Je legt bij de ander geen valse identiteit op. Dromen betekent niet dat je tot de leugen moet vlieden. Het is een strijd tegen de leugen. Altijd weer. Kies je voor de waarheid of voor de leugen. De leugen is makkelijk gemaakt, maar voor de waarheid moet je hard werken en grote offers brengen. Je moet geen meeloper zijn, en je zaait in tranen, want als je niet meedoet met de leugen, dan wordt je gekruisigd en liegen ze mogelijk ook over jou. Laat je ook niet omkopen of bedriegen door zogenaamd 'aardige mensen'. Dat is geen goed beveiligingssysteem. Wees je bewust van stokende, paaiende, slijmerige mensen die zo je ziel willen binden aan hun opvattingen en geloofsgoed, allemaal ter inwijding in hun leger. Wees geen huurmoordenaar. 'Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit' Want grijpen wij zomaar naar de wapens, gebaseerd op leugen ? Neen. Ook onze vooringenomen wapens laten we los. Wees voorzichtig. Een wapen te snel gegrepen zal zich tegen je keren. Onderzoek eerst de wapens. Leer over de wapens. Laat je scholen. De onbereikbaarheid leidt veel verder, want dan ga je zien waar het daadwerkelijk om gaat. Dan heb je ineens een heel ander verhaal en een heel ander doel. 'Ja, maar er is een oorlog te voeren.' Neen. Er is allereerst een kruis te dragen, het kruis van het voorafgaande onderzoek. Eerst moet de mens toetsen. De mens moet
Pagina 470
niet grijpen, maar loslaten. Zo begint de vur, en dat is een waar fundament, voor alle verdere dingen. Zonder boek 1 begin je nergens in de principes van de vur. 'Waar leiden zij naartoe ?' Niet : waar leiden de mensen naartoe, maar waar leiden de bruine bloemen, oftewel de verborgenheid, naartoe ? Ga uit de stad en kom tot het ondergrondse gangensysteem, om zo uit de stad geleid te worden in het verborgene. De mens in de stad zal je altijd weer proberen te misleiden, altijd je weer proberen om te kopen voor iets of wat. Daarom zegt boek 3, de wilden : 'Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op.' Kun je dingen in de verte laten, zonder als een bezetene te grijpen ? Kun je de natuur zijn gang laten gaan ? Er mag alleen maar een spinnendraadje tussen, wat sneeuw, of wat bruine bloemen, als een brug. Ga geen dikke, vette metalen, ijzeren bruggen bouwen, want dan ga je eraan, dan wordt het te vast. Ga niet als een lompe olifant de porselein kast binnen. Hierover gaat boek 29, de verte : 1. In een steegje verkocht hij drugs, De muren waren wit en kaal, Hij was mijn vriend Wat voor een drugs ? De vur gaat over de paradijselijke drugs van de bomen van het paradijs, poëtische drugs, literaire drugs, geen letterlijke, vleselijke drugs. Het is een zinnebeeld. De muren zijn wit en kaal, onbeschreven, zonder vooroordeel. 2. Hij verkocht drugs op het plein, Zo ver weg, dat de drugs onbereikbaar is Drugs is er niet voor om te grijpen. Er is een bepaalde hormonale, literaire natuurdrugs, maar die is zo dun als spinnendraad en wordt alleen voortgebracht in de context van de natuurvoorwaarden waaraan voldaan is, niet eerder. Het is niet iets waarover geroddeld kan worden. Het is veel te ver weg. Iemand anders kan het niet tegen je zeggen, en dat jij het dan even vanuit de luie stoel noteert. Nee, je moet zelf op pad, zelf onderzoek doen, en dan kom je erachter dat het onbereikbaar is, m.a.w. je zal sterven aan de kusten als zaad, en pas dan kan er iets groeien. Zo groei je als een boom geplant aan waterstromen tot land, als rivierbloemen, als rivierheide. Niets komt zomaar. Je kunt er niet even op je dode gemak naar grijpen zoals een opaatje naar de krant, en dan je leven totaal bouwen op wat anderen hebben gezegd of geschreven. Zo zit de maatschappij in elkaar. Ze willen het mysterie van de onbereikbaarheid van de natuur niet leren kennen. Billie Turf wil op zijn wenken bediend worden. Dat zijn pantoffel-christenen. 3. Ik kan ze niet meer horen, En zij zijn doof Er is dus een natuur-doofheid die ons beschermt tegen het bevoordoordelen door roddel en gerucht. 4. De trein breekt door in mijn hoofd, Het is de nachttrein We moeten niet luisteren naar wat mensen ons overdag vertellen, want dan worden we onder hypnose gehouden. We moeten wachten op de trein in de nacht, oftewel wachten op de kettingreacties van de natuur, de zuivere natuurschakels, ver buiten de stad. Je kan niet gaan lopen vissen in de plantsoenvijver en dan denken dat je niet bedrogen wordt. 5. Hij komt als de nachttrein, Door bloemenvelden De bloemen cirkelen, kennen de andere kanten van het verhaal, enzovoorts. Het wonder van de bloem is de meerzijdigheid. Het is dus een trein van een totaal andere wereld. Het heeft niks te maken met de krant van de kiosk aan het einde van de straat. Het breekt er dwars doorheen. Het breekt door alle muren heen die mensen hebben gebouwd. De bloemen groeien van de onderwereld tot de aarde, dus die brengen een shamanistische, mediamieke boodschap. Boek 127, het verbodene zegt : 1. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Maar dat leren ze je in de stad, dat snoep om te eten is, want ze willen geld aan je verdienen. Ze maken het aanlokkelijk, omdat ze rijk aan je willen worden. Je bent slechts een consument in hun ogen. Geld is voor hen belangrijker dan gezondheid. Ze vertellen je de waarheid niet. Ook vertellen ze je dat dieren om te eten zijn, want daar kunnen ze ook veel aan verdienen. Ze maken al die beroepen zelf. Als je een mens bevooroordeeld, dan heb je zo'n mens te snel dichtbij je getrokken, een beeld van ze gemaakt, als snoep of koek, of vlees, en dan heb je zo'n mens dus gegeten, als kannibalisme. Maar vers 1 zegt : Het is niet om te eten. Oftewel : je moet het niet zomaar dichtbij je nemen en je oordeel erover uitspreken. Het is een sieraad, een sleutel, dus daar moet je voorzichtig mee zijn. Verspil het niet. Bekijk het van een afstand. Als je het dan uiteindelijk in je hand hebt dan smelt het, als een verminderende kracht. Dat is je sleutel, door het los te laten, door de touwtjes eens te laten vieren, door het verminderen, niet vermeerderen. Oordeelt niet. 2. Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis Pas als je het loslaat, er afstand van neemt, dan kun je het op de juiste plaats neerzetten, en dan kun je er een stad van bouwen, en dan zal het als een brug zijn tot de wildernis. Dan is het een natuur stad. Maar het is moelijk genoeg. De mens heeft het oordelen in zijn bloed. Zo is de mens geprogrammeerd. Het is aangeleerd. Al die gedachten en oordelen zijn demonen, misleidende machten van het kwaad, die de mens beheersen. De mens moet van deze wereldbeheersers bevrijd worden. Dat kan juist door de natuur gebeuren, en door een natuurmens te worden, shamanistisch te worden, terug te keren tot de natuurvolkeren, de indianen volkeren. Zij hebben de natuur wijsheid nog. In de stad heeft men het niet meer. Boek 129, het verborgene, zegt : 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon,
Pagina 472
De troon is het verborgene Toets door het verborgene, niet door groepen mensen die zo bedrieglijk zijn. Er is een zekere zoetheid verbonden aan het verborgene, een hemelse zoetheid. Het is zo lonend om het tussen God en jou, tussen God en de natuur, te laten, in het verborgene dus, waar de mens niet tussen kan komen. Laat de mens er niet tussenkomen. Je kan niet later voor God's troon komen, de troon van de natuur, en dan zeggen : 'Ja, maar hij zei het tegen me, of zij.' 'Wie ?' zal de natuur dan vragen. 'Maar wat heb ik daar mee te maken ? Je was geroepen om door de natuur te leven, zuiver, niet door het gif der mensen, want die spreken elkaar altijd weer tegen, en wie heb je dan gevolgd ?' Oh, groot bedrog is er gaande, het bedrog der mensen. Het is pure afgoderij, de mens die zichzelf, of de andere mens, tot god heeft gemaakt, tot leidsraad. Daarom : kom terug tot het verborgene, en je zal de ware zoetheid vinden, het minderende zoete van de natuur, die ook ruimte laat voor het bittere. Dan maar wat meer aan het kruis, en dan maar wat langer, maar dan komen we wel tot het diepere natuurzoete, en dat is uiteindelijk beter, medicinaal. Het zoete mindert, zodat we het altijd weer volgen, en zullen vinden. Het zoete is er alleen door het kruis. Het zoete is er alleen in het verborgene. Het zoete van de stad is een truukje. Het is slechts gif. Ze zeggen : Ja, eet maar, eet maar, het is zoet, en goed. En de mens heeft al z'n smaak verloren, en gelooft het. Blindelings. hoofdstuk 63. oorlogsgodin, godin der liefde : veilig vast aan 's hemels banden Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit zegt de vur in boek 1, in de orkaan. Nou, als dat geen spinnendraad is ? Heel dun draad, en dat moet ook, want zo is er de magie van het zelf bedenken en het zelf creeëren. Zo mag je en kun je fantaseren, omdat het anders allemaal al klaar zou zijn. Het mag allemaal niet te duidelijk zijn. Zo kun je er nog vele kanten mee op. De wereld wordt een wonder … jouw wonder. Je bent een schepper. Lieve mensen, als je zelf tot een paradijs bent geworden, een paradijs voor anderen kunt zijn, op bovenstaande manier, en er is een paradijs in je eigen denken, in je fantasie, dan ben jij een schepper van de nieuwe wereld, hoe dan ook. Dan zaai je het zaad, hoe moeilijk je het ook hebt, en hoe groot de gevaren ook zijn die dit paradijs omhullen. Ook al is het maar een heel klein druppeltje paradijs wat je ervaart : houd daaraan vast, en denk ook na wat de betekenis is van het paradijs. Want we weten allemaal wel dat het paradijs geen groot luilekkerland mag zijn, geen groot verjaardagsfeest, maar juist een onjaardagsfeest, zoals in Alice in wonderland. Heel dun spinnendraad dus tussen alle dingen, zodat er ruimte is voor je fantasie. Blijf dat vooral veel doen, fantaseren en dromen, en laat je niet tegenhouden. Wel is het zo dat het niet ten koste van jezelf mag zijn, of van anderen, want er zijn dus wel regels. Denk daarom ook aan de dieren bijvoorbeeld en aan de natuur, anders zal het tegen je gaan werken. Bovenstaand vers heeft ook ermee te maken dat we elkaar niet in hokjes mogen drukken, geen vooroordelen mogen hebben. Wat heb je van de ander geschapen ? Wie is de ander in je hoofd ? Laat dat eerst los. Vers 2 zegt dan : Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Het bruine bloemenveld is als een bruine heide, een beeld van de verborgenheid, en die is woest, niet stads, dus dan moet je ook niet met de mensen gaan meeroddelen over de ander, want dan zal je fantasie tegen je gaan werken. Wat houdt dat in ? Alles wat je denkt, fantaseert, droomt, toets dat aan de verborgenheid, niet aan de mensen. De mensen in de stad spreken elkaar allemaal na. Is dat niet eng ? Daarom : terug naar de natuur, terug naar jezelf, terug naar de verborgenheid, naar het bruine bloemenveld in de bruine nacht, als nachtheide. Wat een pracht. Wat een schoonheid gaat er dan voor je open. Probeer het maar eens. Dit zijn de ware bruggen, lieve mensen, de bruggen van hart tot hart. Vers 3 zegt dan : 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Als je enig kruis in je leven hebt te dragen is het voor dat doel, als de prijs van deze verzekering, als de hemelse belasting, om een hemelburger te zijn in het hemelse paradijs. Daartoe raken de pijlen ons soms, en dan weten we dat het belasting regent, en dat is nu eenmaal nodig, opdat we ingehaakt worden, veilig vast aan 's hemels banden. Het moet een heerlijk gevoel zijn, maar het begint met een dof gevoel, omdat je niet weet wat het is, en je vlees gaat eraan, en alle valse denkbeelden die je hebt over jezelf en de ander. De pijl brengt je weer terug naar het verborgene. De pijl is een belangrijk thema in de vur daarom, als een beeld van het kruis, een poëtisch beeld. We zien iemand vallen, maar valt die persoon wel echt ? Of lijkt het maar zo omdat wij stegen ? Vers 4 zegt dan : Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel En dan mag je afscheid nemen van het oude leven. Je mag afscheid nemen van de haat, ook de dierenhaat waar veel kinderen tegenwoordig in opgroeien. Het is niet goed, lieve mensen. Als wij scheppers willen zijn, dan moeten we de schepping liefhebben. Dierenhaat is ook een soort racisme. Het enige waartegen we moeten strijden is het kwaad en de onwetendheid, tegen de leugen, en dat is een geestelijke oorlog. Dat Billie en Bessie Turf niet willen stoppen met vlees eten is geen reden voor jou om niet te stoppen. Zeg hen vaarwel. Vers 5 zegt :
Pagina 474
Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Durf te dromen, maar durf ook je dromen te begrijpen, durf de techniek ervan onder ogen te komen, de hemelse wetenschap. Een dwaas man bouwt zijn huis op los zand, maar een wijs man bouwt zijn huis op goede gronden. Weet wat je droomt. Vraag om de gave van uitleg, ook van de uitleg van dromen. Dat is ook een shamanistische of charismatische gave. Zo leven de indianen ook. Ze begrijpen wat ze doen, denken en dromen. Ze kennen de tekenen. Ze kennen de taal. Maar ze laten altijd weer ruimte voor hogere betekenissen. Daarom volgen ze ook het grote geestelijke, zoals ze dat noemen. De arend vliegt altijd weer hoger. Vers 6 zegt dan : Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels Zo komen we tot het land van sneeuw, van zomersneeuw, want hierin is het hart gewikkeld. Heb je daar weleens van gehoord, van warme sneeuw ? En dauw is een beeld van het ochtendvocht. De nacht is voorbij, heeft zich verdiept, of het is gewoon een nieuwe droom. De nacht is een brug. De sneeuw is een wereld van voorzichtigheid, van keurigheid, niet van slordig vooroordeel. Trek je terug wanneer je je terug moet trekken. Ga niet daar waar engelen niet durven te komen. Laat de draden dun zijn. Totdat je sneeuw in je handen hebt. Dat zal je leiden en je bewaken tegen overmoed. Wees niet onredelijk hard over zaken waar je geen weet van hebt, maar doe onderzoek, maak verbindingen, probeer de samenhang onder ogen te komen, weest zachtmoedig. Vaak betekent dat veel de andere wang toekeren, maar laat je niet misleiden voortijdig uit je hol te komen om toe te slaan. Weet waartegen je strijdt. Wees geen blinde vuistvechter. De sneeuw is een natuurzachtheid, naar zowel mens als dier. Als je alleen zachtheid hebt naar de mensen en dan niet naar de dieren, dan is dat een valse zachtheid. Vers 7 zegt dan : Ik wacht op mijn schip, Het is mijn schip, Ik heb de hoogste rang, Als je niet doet wat ik zeg, Dan zal je daarvoor gestrafd worden, Want jij bent een lagere rang, En ik ga niet veel uitleggen aan lagere rangen Oh, wat is dit een duister vers. Is het geen nachtmerrie ? De dichter denkt na over het trauma, wat van geslacht tot geslacht wordt doorgegeven : de valse beroepen van de families. Ze wanen alsof ze daarom macht over elkaar mogen uitoefenen vanwege hun papiertjes die helemaal niks zeggen maar alleen bedrieglijk zijn. Nee, nu ga ik ook niet veel uitleggen. Dat heb ik al genoeg gedaan. En wie is er dan de lagere rang ? De dichter worstelt hiermee zoals we in het boek zien. De mensen hebben hun macht opgekocht, door geweld verkregen, en zo verkopen ze hun valse kennis door, hun onkunde. Het is slechts zeer selectieve kennis. Dat is waartegen we strijden. Wie is er dan de lagere rang ? Dat is nog altijd wat de gnosis bepaalt. De eersten zullen de laatsten zijn. Wie de grootste wil zijn zal de minste zijn, en de minste zal de grootste zijn. Weten we wat deze woorden inhouden ? 'Wat gij aan de minsten van mijn broeders hebt aangedaan, hebt gij mij aangedaan.' Wat wij de dieren aandoen … En dan even doordenken … Wie hebben we dat aangedaan ? Wie hebben we gekruisigd ? Wie wordt er telkens weer, dag aan dag gekruisigd voor de vraatzucht van de mens ? Denk aan de dieren in de holocaust … Vergeet even dat dit de woorden van Jezus zijn, want in het Aramees, de taal van Jezus wordt Jezus de baarmoeder genoemd, oftewel we hebben het moeder natuur aangedaan. Oh, wat een geklaag zal er zijn als de mens dit in gaat zien. Ze hebben hun eigen moeder gedood aan het kruis. Walgelijk, is het niet ? Laten we daarom zo dicht mogelijk bij moeder natuur leven en haar woorden onthouden, in ons hart dragen. 'Ik berg uw woord in mijn hart opdat ik niet tegen u zondige.' Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd zegt dan vers 8. Nogal wiedus. De natuur moeder is woest. En ze moet een ieder's hoofd wel raken, om ons uit de ballingschap van de stad te halen. Allen zitten vast aan de ketenen van de stad. Kijk de natuur razen op de mensheid. Niemand wordt overgeslagen. Allen moeten ze haar kruis dragen. Ieder kind in de stad wordt getraind om tegen moeder natuur te strijden. Wij worden allemaal grootgebracht als vijanden van moeder natuur. Daarom ben ik al jong uit dit valse leger weggevlucht. Ze had haar boog op me gericht en schoot een pijl af, om mij uit te leiden. Dwars door mijn hart schoot ze haar pijl van liefde. Zo heb ik het kruis ook altijd gezien, het was allemaal liefde, want zij wilde haar hart met me delen, haar pijn, haar verborgen taal. Ja het was hartverscheurende, maar ons hart moest losgescheurd worden van de ketenen van de stad. Moeder natuur is oorlogsgodin, godin van de liefde. Oh, hoe kan een mens nog staan na al die nachten met haar ? Haar liefde is overweldigend als de oceanen. Het breekt je tot in het diepste van je botten en bouwt je dan helemaal opnieuw op. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je zegt vers 9 dan. Het is allemaal een oorlogstrauma. Het is de oorlog van de liefde die het hart verwond, want die liefde gaat diep, en die liefde verscheurd, scheidende het kwade van het goede. hoofdstuk 64. rijk door roddel De bezetters, wie zijn het ? Ze denken overal te kunnen komen, ondervragen iedereen. Ik had een droom vannacht dat ze in een charismatische kerk waren, terwijl ze zelf anti-charismatisch zijn, want God spreekt niet. Ze spreken zichzelf overigens ook graag tegen, en dat doen ze om anderen gek te maken. Niemand in die charismatische kerk durfde de bezetters eruit te zetten. Ik begon de bezetters op hun nummer te zetten, en toen kwam er een vrouw naar me toe, ging naast me zitten, en sprak over dat er een strijd was in de geestelijke wereld, en dat we de goede strijd moesten strijden, gewoon basis-kennis. Ze probeerde mij af te leiden van de bezetters. Ik zei : 'Ja, maar er is ook zoiets als territoriale oorlogsvoering, anders is het dweilen met de kraan open. Ze hebben regeringen en dan moet je bij de hoogste mannetjes zijn, anders kom je nergens.' Maar ze durfden de bezetters niet aan te pakken. Ik zei toen dat ze achter me moesten staan, en toen begon ik het vuur te openen. Wie zijn die bezetters ? Het zijn niet de geestelijken, maar de leken. Ze komen niet voor het geestelijke, maar voor hun stripwereld waarin ze van alles en iedereen karikaturen maken
Pagina 476
en het dan verkopen. Ik zag de kaders, de stripkaders, de figuren, de ballonnetjes. Zij bepalen alles. Daarom opende ik het vuur. De bezetters, wie zijn het ? Ik zag de kaders. De kaders waren aan elkaar geschroefde balken voor hun stripboeken. Het zat ook met klemmen aan elkaar vast. En zo injecteren ze zielen, en dan worden die zielen opgezet in hun albums, die ze verkopen, en waarmee ze hun leugens verspreiden. Dat gebeurt er in de geestelijke wereld. Ze hebben stripwerelden gebouwd, karikatuur werelden, en worden rijk door roddels en geruchten, hun valse verhalen. De nacht ervoor droomde ik over een woest everzwijn genaamd Andacht. Ik zag de kaders, waarmee ze hun slachtoffers hadden opgesloten, dikke vette alarmsystemen. Niemand durfde iets te doen. Ik begon te schieten. Ik begon de kaders kapot te schieten. Met vuur, met mitrailleurs. Ik was op sommige punten gefixeerd. Ik kreeg herinneringen van mensen in mijn jeugd die ik voor onbekende redenen heel lang aanstaarde. Dat kon zijn in de sporthal of de trein. Dat ging zo ver dat ze vroegen : 'Heb ik iets van je aan ?' Ik herbeleefde het weer en zei : 'Ja.' Ik bleef maar schieten, bleef me fixeren. Die kaders moesten los. Daar zat alles in opgesloten. Het waren balken met klemmen, schroeven, en vastgelijmd. Ik bleef maar schieten. 'Ja, je hebt iets van me aan, ja,' zei ik. 'Dit is niet van jou.' Zo lopen ze ook rond, hè, alsof alles van hen is. Andacht is een woest zwijn. Wil alles voor zichzelf. Dreigt anderen met 'platspuiten.' Daarom durven ze niks te zeggen. Dreigt anderen met uitzetting. Daarom durven ze niks te zeggen. Andacht is een psychopatisch zwijn van vraatzucht. Alles is van hem, alles is voor hem. Om hem draait alles. Ik bleef schieten. Het moest maar eens afgelopen zijn. Eindelijk lieten de balken elkaar los. Ik kwam toen tot een boerderij, een stripboerderij, waar Andacht stripboer was. Hij kweekte hiervoor plantjes op zijn velden. Hier maakte hij zijn stripboeken van. Hij maakte kasplantjes van zijn slachtoffers. hoofdstuk 65. de taal van de stilte ; het land van melk en drop de stilte spreekt. het is een geheime taal. wacht niet op een woord, maar ontcijfer de stilte. de stilte is een soort honger. je kunt alleen een honger huwelijk aangaan met de stilte. vraatzuchtige varkens die altijd maar lawaai maken hebben hier geen boodschap aan. het kost geduld. het kost tijd, pijn en moeite, maar het is een taal. kun je de hierogliephen zien ? het is als een stripboek. maar wat als het geheel donker is ? duisternis is ook een soort honger. maar duisternis is ook een taal. wacht niet op het licht, maar ontcijfer de duisternis. de duisternis komt in vele graden, heeft zijn eigen ritme, als een morse, kloppende op de deur. de duisternis spreekt. het licht verdoofd. en als het vastloopt ga je dieper. dan voel je een hand, alleen een gevoel, want je ziet niks. ook hoor je niks, en toch spreekt het, maar op een andere manier, de taal van de stilte, een taal van kennen, en van herkennen … en dan zwakt het gevoel van de hand misschien ook weer af … je bent hier helemaal alleen … maar jij en jezelf is twee, of jij en de kennis, of jij in de honger … en was dit niet al eens eerder gebeurd ? heel lang geleden ? je mag de woorden van de mensen loslaten … die zullen allemaal verdwijnen … alleen jij en de kennis zal overblijven, jij en jezelf, of jij en de honger … als een taal … als een sieraad … en je kan het analyseren en dan heb je je eigen massa … dus alleen ? nee … niet echt … dat is slechts illusie … optisch bedrog … och laat de wereld toch, alles wat ze tegen je hebben gezegd … het zal allemaal verdwijnen … leugens worden verteld door haters, verspreid door dwazen, en geloofd door idioten. vooroordelen over mensen waarvan zulke personen maar een kommetje water uit de zee weten, vooroordelen allemaal voor geld en macht. vooroordelen, omdat het zo gemakkelijk is. zo laf. het zal verdwijnen. mijn oma zei altijd : tegen leugens kun je niet op. koningin beatrix zei : de leugen regeert. een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus je bent nooit alleen. en je wordt stil van deze dingen, heel stil, en duister, heel duister, want je wil verborgen zijn, en toch moet je weleens op zoek gaan naar het verloren schaap, en die is juist in duisternis te vinden … het is al lang geleden gebeurd, de geschiedenis herhaalt zich telkens weer … en je gaat een honger huwelijk aan met de natuur om hieraan te ontkomen … we houden misschien aan een heleboel principes vast, maar wat zijn de daadwerkelijke principes waar het om draait ?
Pagina 478
je gaat zo dieper en dieper in de natuur, tot de voeten van de natuur, de oorsprong, in de duisternis, in de aarde … je ziet hier niets, hoort hier niets … alleen de wind misschien … je spreekt tot de wind, en de wind spreekt niet terug … het trekt je alleen dieper … waar gaat de reis naartoe ? dieper naar binnen, ik heb het buiten nu wel gezien … ook al is het donker en stil, hier is een pad … duisternis en stilte spreken, als de taal van de honger … het is een geheim wapen, wie kent het ? als je er dan slechts een kommetje water van kent, is het dan niet tijd om tot de zee ervan te gaan ? nee, je kunt het niet drinken … het is zout water … er heerst hier slechts honger en dorst … als het sieraad van een diepere taal, een dieper leven … van dat wat eens vergeten was … verloren geraakt in deze ondoorkoombare wildernissen … je zoekt er naar, maar het laat zich niet zien … hier is slechts duisternis en onbereikbaarheid … maar dit is slechts hoe de natuur spreekt … als je het kunt verstaan is het als stromende melk … nu geven alleen wat spinnendraadjes hoop … volg het, volg het, als een brug over de rivier … zeer dun, het zal allemaal wel wegsmelten … de overkant bereiken we nooit … het is slechts dieper binnenin … zoals de vur zegt in boek 115 : Door een wespenzee zwem ik, Ik zal de overkant nooit bereiken, Maar het is om tot de droom te komen, De diepere wereld je houdt je er aan vast, maar alles glijdt weg … opdat je volgt … het is nooit echt weg … alles is er nog ergens … er is zoveel om te verliezen opdat we kunnen winnen … het honger huwelijk met de natuur … een prachtig sieraad, een prachtige taal … als je het grijpt, breekt het … waarom ? omdat het geen taal is maar een raadsel … boek 44 zegt : In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Drop komt van het wortelsap van het zoethout kruidplantje. Tot de rode zee gaan we, Het verstand versluierd met rode drop, Het leven is geen gokspelletje, Het leven is geen genade, maar loon, Als honing voortgebracht door belasting Nectar en honing zijn mijn vrienden, Het is de adem van levensgeluk, Plezier om het spel wat is gewonnen, Genot om de aarde die niet meer bedrukt De smaak van drop op mijn tong, Als het nachtzicht wat daar rust, Het speelgoed van de nacht Warme sappen in mijn laarzen, Mijn mond is vol van levensmelk, De aarde verzegelde het verleden Zoveel stormen die de zee dragen, Het bruist met levenssap, Eindeloosheid van de nectar, In stukken gesneden door de paradox Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik, In het huis van de rode zon De zon van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken boek 73 zegt :
Pagina 480
Zij (de heerin) had een boek met sleutels. En de sleutels waren van drop. durven wij zo diep te gaan dat we bij de wortels van dingen aankomen om daar van het wortelsap te nemen, van de drop ? mogelijk zien we dan dat we het al die tijd verkeerd hebben gedaan, dat we mogelijk domkoppen hebben gevolgd en zo zelf ook domkoppen waren geworden. mogelijk moeten we hiervoor een heleboel dingen loslaten, om zo de comfort zone uit te kunnen. mogelijk worden we teruggeroepen, verliezen we vrienden en familie. maar we winnen zo wel de geheimen van de hemel, van het paradijs. waar drinken we van ? alleen maar van het voor ons geperste vruchtensap, of zijn we afgedaald tot de wortels om daar van het wortelsap, van de drop, te nemen ? het drop heeft een vooraanstaande taak en positie in de vur. maar het ligt niet voor het grijpen. we komen er alleen door het hongeren, door het honger huwelijk met de natuur, en dan pas zal de natuur ook de wortels laten zien en het wortelsap. boek 77, het plantsoen zegt : Het pasen met zijn versierselen van drop is nog steeds een ingrijpende gebeurtenis. boek 30, rode bloesem, zegt : Hij rook de geur van drop. Hij voelde zich in een lange diepe put wegglijden. Pasen en het afglijden in de diepe put zijn een beeld van menselijke vruchtbaarheid, van de metafoor van de menselijke paring. Door het honger huwelijk met de natuur bereikt de mens uiteindelijk de paradijselijke honger leegte, waarin de mens het overblijfsel, het zaad, offert, opdat het nieuw leven zal geven. De mens gaat zo tot de oorsprong, tot het wortelsap. Daarom zal een mens niet alleen van melk leven, maar moet ook de diepte in, tot het land van melk en honing, of tot het land van melk en het wortelsap, van melk en drop. hoofdstuk 66. sneeuwwitje achter glas Doornroosje is een beeld van de stad. Je kunt het sprookje heel dualistisch bekijken, want het is zeker niet eenzijdig, zoals de vur ook laat zien. Er zijn beweringen dat sprookjes oorspronkelijk horror verhalen waren of sexuele verhalen. Natuurlijk zijn sprookjes heel erg poëtisch en metaforisch beschreven en zijn er veel diepere dingen gaande. Maar laten we eens kijken naar Doornroosje als beeld van de stad, vanuit de vur. In boek 3 van de drager van de vur, de pop, staat : De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten Doornenstruiken om het kasteel, En dan vallen ze binnen, Doorstekende de poppen De vur stelt in boek 20 dat de natuur onuitgenodigd was. Dat is het probleem van de stad, en daarom is er een invasie van de natuur in de stad. Daarom werd Doornroosje ook gestoken. Ook het sprookje van Hans en Grietje wordt hier vanuit de andere zijde besproken : 'Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad.' Was het huisje van snoep er wel om gegeten te worden ? Nee, natuurlijk niet. De vur is hier heel duidelijk in, in boek 127 : 'Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis' Het snoep is dus een kunstvorm, wat een verhaal verteld, als de muren van de stad, de muren van de huizen, en zij worden voorgesteld als minderend, omdat dat de aard is van het natuurzoete. De kinderen kwamen in de problemen toen ze als hysterisch van het huisje van snoep begonnen te eten. Doornroosje werd gestoken door de natuur, door het onuitgenodigde, en viel zo in een diepe slaap, om zo weer contact te maken met de droom van de natuur. Zo hebben de struiken dus in principe de stad omsingeld. Boek 21 zegt : 'Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, Ik werd getroffen als door bliksem, en toen viel ik in slaap. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld Eens zag ik haar op haar paard, en ik volgde haar, Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, Zij leerde mij strijden, Zij van de gele bloemen Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud' Geel is de kleur van de paradox, van de weerstand, het tegendraadse, de rebellie, en is dus ook een hele strategische kleur. Zo wordt de onuitgenodigde uit het Doornroosje verhaal beschreven. Zij is tussen stad en wildernis, maar gaat graag de stad in om verloren schapen daar weg te halen. Boek 19, de golf, zegt :
Pagina 482
'Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist. De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ? Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken' Dit gaat dus over de onuitgenodigde van het Doornroosje verhaal, die toesloeg en stak, als de stekende struiken van de natuur. Zij willen de mens terugbrengen tot hun dromen. Daartoe brengen ze een natuurgif in. De vur is daar zeer duidelijk in wat er met de stad zal gebeuren, zoals in boek 4 van de drager van de vur, het monument : 1. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Wij zullen zijn als steen, Harder dan het steen van de stad, Ramen slaan wij in, Gebouwen breken wij af, Hun monumenten, allen in rouw 2. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Het steen van de stad zal smelten, Het steen van de stad zal sterven 3. Ik ben geboren uit steen, Ik ben geboren uit een plant, Ik zag de aarde geschapen worden, Ik zag de aarde voortkomen vanuit een bloem 4. Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad, De tuinhekken zijn gesloten na middernacht En boek 89 zegt : De stad moet geheel vertaald worden, Voordat wij de tuinen kunnen binnengaan De dingen om ons heen hebben de hersenen zelf aangemaakt om ons daaraan te kunnen vormen. De paradox tussen stad en wildernis is dus noodzakelijk om gevormd te kunnen worden. We moeten er zelf diepte in vinden. Het is ons eigendom. Het is ons leven. We kunnen er verhalen van maken, sieraden van rijgen, stripboeken van maken. Niets is voor niets. Pas toen Hans en Grietje gretig van het snoephuisje gingen eten kwam de heks. Ze moesten juist van het snoep leren en er niet zomaar onbegrensd naar grijpen. Het natuurzoete is een pad, een minderend pad, wat leidt tot de dropwortels, de vrucht van het lijden. Het natuurzoete is je eigen creativiteit. Het natuurzoete is iets bitterzoets. De vur zegt in boek 129, het verborgene : 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Er is een bepaalde natuurzoetheid verbonden aan het verborgene, aan het binnenste, waarin je steeds dieper kunt gaan. Alleen dat is je troon, waarin je de verborgen kennis kroont. Geloof de mensen om je heen niet. Het is er voor jou om je aan te vormen, maar ga ze niet kronen. Kroon je innerlijke kennis, maar doe dit niet overmoedig. Het is een zoektocht waarin je eerst aan jezelf moet afsterven. Eerst moet je heel veel valse kennis overwinnen. Kroon het natuurzoete wat hoop geeft, en wat je op het minderende pad leidt. Het natuurzoete zal je nooit teveel geven. Het natuurzoete stelt duidelijke grenzen. Hoe gaat dat dan, die inwijding in het huisje van snoep waar de vur over spreekt ? Allereerst wordt erover gesproken als over een harnas, dus het huisje van snoep is van een natuurvrouw die de mens het lijden en strijden wil leren, maar als de mens dan gaat grissen, graaien en eten, dan zou dat de heks oproepen, maar die heks is natuurlijk ook een wachter van het snoephuisje, die de mens moet verslaan. Het is dus heel dubbel. We mogen niet in de valstrik vallen waar we de natuurvrouw voor een heks aanzien, en ook zijn niet alle heksen slecht, want er zijn ook goede heksen. Boek 20 zegt :
Pagina 484
Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg, en daarom moest de heks dood. De stad wilde kinderen verwennen met een allesverblindend licht, verlammend en bemoederend. Het natuurzoete is zeer creatief, zintuigelijk, je ziet van alles, wat een bepaalde zoetheid met zich meebrengt. Ik was van jongs af aan al heel creatief, fantasie rijk, openminded, en mijn bijnaam was vaak suikerzakje of suikertasje, suukerbuultje in dialect. Mensen roken soms ook een soort hemels snoep rondom mij. Ik had ook een beschermengel en gids die 'Drop' heette, of Licorice in het Engels. Er is een bepaalde zoetheid aan verbonden als je de vijand kunt zien, want dat betekent dat je opmerkzaamheid, je alertheid en waakzaamheid goed werkt, als een goed alarm of beveiligingssysteem. Het natuurzoete is een beeld van strategie, als stromende natuursuiker. Natuurlijk is het zoete maar een beeld. Hoe wordt de natuurstad of droomstad dan daadwerkelijk gebouwd, en de huizen ? Je grijpt niet, je eet niet, maar je onderzoekt. Dat is de ware natuurzoetheid. Je leest dus, als beeld van het onderzoek, en daarbij lees je tussen de regels, in de context, en lees je altijd kritisch, meerdere bronnen aanborend, meerdere zijden van het verhaal. Dat is de natuurzoetheid, wat een gematigde en minderende zoetheid is. De vur zegt hierover in boek 23 : Ik houd van dunne boekjes, maar wat dikkere boekjes doen het ook wel goed bij mij. Sommige boeken zijn gewoon echt perfect van formaat en ik kan daar wel uren naar staren en over nadenken. Ik lees veel, maar ben ook veel bezig met mijn geheugen. Sommige boeken benauwen me, en die heb ik liever niet in huis. Ik ben op zoek naar de perfecte boeken. Zo bouw ik mijn stad, mijn land, en mijn huis. En in boek 87 : Ik kan de stad nooit bereiken, Ik kom nooit aan in de stad, De stad is een bloem Maar ik kan boeken lezen over de stad, Bestaat de stad wel ? Of is het alleen maar één van mijn dromen ? De stad ligt op een hoge, onbereikbare berg, Er valt hier niets te graaien De stad was gehuld in een mysterie, De stad was een bloem Tussen vele bloemen staat de stad, Als een steen is zij En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen. Zij had hem opgenomen Ja, tussen haar borsten is hij, als een groot geheimenis Zij zonderden hem af, Het gewicht op hem drukte zwaar Boek 122 zegt : Deze stad is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen was deze stad gebouwd, Een verhaal wat je niet kent, Maar je waakt ertoe op Je kunt dus alleen tot het zoete komen door het kruis. Het kruis is ook een beeld van bloed, zweet en tranen, oftewel : er is werk aan de winkel. Het gaat erom door de tucht, de discipline, tot het natuurzoet te komen. Door het snoephuisje is er dus een lijdenspad voor diepere inwijding. 'Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad.' (20:10) Dit pad is als een kooi (20:10b). 12. Zij was de zwarte koningin des doods, de koningin van het oerwoud, toen het witte haar kinderen en haar schone land stal. En zij beval haar jager het sneeuwwitte om te brengen, want het witte moest sterven, zeven maal. 13. En het sneeuwwitte was jong, oningewijd, omgeven door witte doornen. En zij lokte haar tot de deur van de dood in het oerwoud. En het sneeuwwitte gewaad werd afgedaan, en een zwarte vrouw rees op. Wat betekenen deze verzen ? De mens moet terugkeren tot het verborgene om daar het snoep te vinden, in de aarde, in de wortels. De mens moet zich daarvoor een beetje vuil maken en afsterven aan zichzelf. In deze betekenis is het witte het publieke, de menselijke mening, die afgedaan moet worden voor de geestelijke en hogere betekenis. Kunnen we dit sieraad begrijpen ? Sneeuwwitje in haar glazen kist in het bos. Alles was achter glas. Sneeuwwitje moest een beetje vuil worden, aan haarzelf sterven, de onderwereld in, oftewel de diepte, de diepere lagen van het bestaan, de diepere lagen van betekenis. Laten we niet bij de horror blijven, lieve mensen, maar laten we er diepere, heilzame betekenis aan geven. Het stopt niet bij de sneeuw. De sneeuw moest rood worden, meerzijdig, en de aarde ingaan. Maar Sneeuwwitje stierf niet echt. Het was slechts haar ego. Het was slechts zinnebeeldig. Boek 44 zegt : 14. Oorlogsgeluk, De soldaat op het paard tegen de piraat, Is slechts een bloemenveld die de getijen weerspiegelt, Het geluk van het overvloeien van de seizoenen, Van de leugen tot de waarheid 15. In haar taal hebben ze allen een plaats, Totdat de rode sneeuw het raadsel openbaart, Rode drop om het verstand te genezen Sneeuwwitje viel. Ze moest een beetje vuil worden, tot de andere wereld gaan. En toen was alles achter glas. Zo is dat ook als we een boek lezen : alles is achter glas. Het lezen is als surfen door een andere wereld, als een bootje, en dat is de ware opname door de boot, die beschreven wordt in de vur. Ook boek 20 spreekt hierover : 5 Zij had haar eigen koninklijkheid bewaard. Zij trok ons omhoog op het schip, toen de dauw ging vallen. Zij had haar eigen pad, en wilde niks weten van het verwende gemeentepark.
Pagina 486
6 Daarom was zij onuitgenodigd, gehaat door velen, en gevreesd, maar niemand kon haar geheim doorgronden. Zij wist dat slechts hen buiten de kooi gekooid waren. 7 Ze hadden maar een fragment van haar vastgezet. Zij was natuurlijk veel groter. Zij leefde in plaatsen waar zij nooit zouden komen. Zij leefde in een mengsel van vuilheid in de dieptes van de wildernis, als sluiers van haar schoonheid. 8 Deze schoonheid werd geproclameerd door een genetische collage van juwelen. Zij ging over de muren. Zij van de smetvrees zouden daar nooit komen. 9 Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. Lezen is dus ook een soort surfen op het web van de geestelijke wereld. Het is iets wat je moet leren. Je kunt niet alles klakkeloos aannemen. Er zijn vele gevaren in het lezen, in het surfen. Het is een hele uitdaging. Surfen moet je leren. Sneeuwwitje achter glas, omdat we geen vooroordelen mogen hebben. We moeten lezen, leren lezen, tot de hogere shamanistische orakels komen, om zo de zienskunde te leren, leren zien, leren kijken. hoofdstuk 67. het mormoonse commentaar op psalm 1 De Mormonen geloven in voortgaande openbaring, en hebben naast de bijbel ook het boek van Mormon en nog wat andere geschriften zoals leer en verbonden, en de parel van grote waarde. Ook geven ze dus commentaar op de bijbel. Laten we kijken naar hun commentaar op psalm 1 : 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 2 maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Het Mormoonse commentaar van Brigham Young hierop is dat de mens niet moet stoppen met het strijden tegen het kwaad en door moet gaan totdat God zich een groep mensen heeft geheiligd. Dit strijden houdt in dat er alles gedaan moet worden wat nodig is om het kwaad uit je midden te bannen. Ik kan hier aan toevoegen : Waar je mee omgaat wordt je besmet. Kijk dus uit met wie je omgaat. Vorm geen ongelijk span met zondaren. De mens moet de zonde ernstig nemen, want de zonde vernietigd alles. De mens mag absoluut niet zondigen. Als je in God blijft kun je niet zondigen. Joseph F. Smith stelde bij deze verzen dat het verstand niet alleen kennis moet bezitten, maar de ziel moet deze kennis ook vereren, eerbiedigen en koesteren, als een zeldzame schat, en de ziel moet verlangen naar pure intelligentie die van de kennis van de waarheid komt. Dit houdt dus in dat de mens progressief moet zijn. Als de mens stil blijft staan sterft alles af en wordt alles corrupt. Vandaar ook de nadruk op voortgaande openbaring en het blijven doorleren. Stop niet, want dan grijpen de roofdieren je. Je betaalt een hoge prijs als je op de weg van de zondaren blijft. 3 al wat hij onderneemt, gelukt. Het Mormoonse commentaar hierop is dat de mens gemerkt moet zijn met werken en progressiviteit. Er wordt gewezen op Leviticus 26 waar dit vers vandaan komt : 3 Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, 4 dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt. 4 Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. Het Mormoonse commentaar van Brigham Young (1801-1877) waarschuwt dat de goddelozen heel aardig kunnen zijn naar je toe, maar dat als ze konden ze een zwaard door je hart zouden drijven. Hiertoe moet een mens onderscheidingsvermogen hebben om dat te kunnen zien. De woorden van de goddelozen kunnen glad zijn als olie om je hart te bedriegen. hoofdstuk 68. amos 1:1-3 Amos 1 1 De woorden, die Amos, een van de veefokkers uit Tekoa, geschouwd heeft over Israël in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israël, twee jaar vóór de aardbeving. God gebruikt hen die in de natuur leven, hen die arm zijn, die mogelijk in honger leven, omdat zij leeg genoeg zijn opdat God hen dingen kan laten zien. Leegte is een vereiste voor het profetische. Tekoa betekent klap met een wapen. God moet de mens eerst verbreken voordat de mens gevoelig is voor God. 2 Hij zeide: De Here brult uit Sion en uit Jeruzalem verheft Hij zijn stem, zodat de weiden der herders treuren en de top van de Karmel verdort. God is een God van oorlog, door zijn woord, door de exegese. De mens is gehersenspoeld, en daarom moet God wel brullen als een roofdier om dit terug te draaien. 3 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Damascus, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij Gilead met ijzeren dorssleden gedorst hebben. hoofdstuk 69. de sexualiteit als shamanistisch orakel De Germeizen waren atlantische en pre-atlantische voorouders van de germanen en ook van andere volkeren. Nog steeds komt het woord 'meisje' hier vandaan. Hun mythologie draaide om het
Pagina 488
archetype 'Dun', wat later in het germaanse rijk tot Odin werd, met dezelfde eigenschappen. Dun was de zoon van god en daalde in de onderwereld af om inzicht en uitleg te verkrijgen over de nachtmerries die hij als kind had gehad, zoals Odin dat deed voor zijn innerlijk kind Balder. Dun is heden ten dage een woord voor het hongeren, en in het atlantische was het ook een woord voor de hongeraar. Het afdalen tot de onderwereld is een beeld van de vruchtbaarheid. Odin ontmoette een dode profetes, een volva, oftewel een drager van de rode kap, om uitleg te verkrijgen over de nachtmerries van zijn zoon Balder, en de volva sprak dat Balder moest sterven, wat ragnarok veroorzaakte. Dit ging over zijn innerlijk kind, over het sterven van het vlees. Hij moest namelijk volwassen worden en eigen verantwoordelijkheid dragen. Dit is een volwassenheidsritueel, dat het innerlijk kind aan zijn ego moet sterven. Het betekent het vleselijke zicht omruilen voor het geestelijke zicht, zoals Odin zijn oog moest opgeven voor kennis. Dun kwam tot de godin Halal, de godin van de honger. Heden ten dage heet zij hel, maar zij komt nog steeds in de islam voor als 'binnen de restricties,' oftewel het grens-gevoelige. Daarom is zij ook een godin van tucht. Odin kwam tot de rode volva. Rood is de kleur van meerzijdigheid en het verhaal, de grotere context, waarvoor men dus moet minderen, plaats moet maken, oftewel hongeren. Rood is daarom een kleur van de honger. Het rode pad is het hongerpad. Ook nu is op het germaanse pad Hel of Halal de moeder godin, of oorlogsgodin, de godin van de vruchtbaarheid. Odin kon alleen tot haar komen door de rode sluiers. De sexualiteit is hier een beeld van. Het zaad moet uitgestort worden en sterven, oftewel het ego van het innerlijke kind, van genade, opdat men tot loon komt en eigen verantwoordelijkheid, tot volwassenheid. De Germeizen waren daarom ook zwaar matriarchisch en matrilineaal. De sexualiteit is dus een beeld van het afdalen tot de onderwereld, door de honger, om zo tot de uitleg te komen. Het is dus een shamanistisch orakel. Man : minder. Ik ben een vrouw, de leegte voor jou. In de leegte is de natuur te vinden, de rijkdommen van de aarde en de kennis. Man : minder, honger, kom niet tot mij in je vleselijke grootte. Heb weer respect voor moeder aarde, want ze gaf je leven. Geef weer terug aan haar, opdat gij tot de grotere context komt en de uitleg der dingen. hoofdstuk 70. hoe het shamanistische medicijn van Roodkapje toe te passen Hoe moeten we omgaan met het shamanistische medicijn van Roodkapje, wat diep Germaanse en Egyptische wortels heeft ? Alle sprookjes zijn diepgaande shamanistische orakels. Roodkopje moest de wildernis in om boodschappen te brengen naar haar grootmoeder, als een beeld van het gaan tot de oorsprong. Op die weg, wat een beeld is van de weg tot de onderwereld, wat een shamanistische taak is, komt ze de wolf tegen, wat vaak negatief wordt uitgelegd omdat de wolf Roodkapje zou hebben bedrogen en opgegeten. Je kunt het ook anders zien, dat de wolf haar gids is om haar te helpen aan haar ego, haar vleselijke leven, af te sterven. Niet alleen dat, maar de wolf was ook uitgezonden om af te rekenen met haar valse identiteiten die ze had opgelegd gekregen in de stad. Vannacht had ik een droom over een ontmoeting met Anubis, en hij rekende af met valse etiketten waarmee mensen rondliepen, racistische etiketten, etiketten van geloofsvervolging, etiketten die de mens in hokjes hadden gestopt, etc. De demonen die deze etiketten hadden gemaakt stonden er huilend bij, want ze zagen de etiketten die ze op anderen hadden gedrukt waarmee ze hun brood verdienden en hun eigen ego door hadden opgepompt in vlammen opgaan. Anubis is de Egyptische wolf of hond als gids door de onderwereld, die de mens verder aan zichzelf en aan valse al dan niet opgelegde identiteiten te sterven. Vandaar dat Anubis een belangrijk archetype is. In die zin moeten we de wolf dus ook ontmoeten en leren kennen. Nederland heeft nu ook weer wolven op de Veluwe wat hiervan een teken is. We moeten daarom ook veel intelligenter omgaan met dit shamanistische orakel van Roodkapje. Wat wil bovenstaande zeggen ? Er is een diepere schuilplaats binnenin waarin je tot je ware identiteit kunt komen. Odin was op weg naar de germaanse baarmoeder die de onderwereld was, naar hel, om inzicht te krijgen in de nachtmerries van zijn zoon. De germaanse hellehond, 'Rag', ook verbonden aan het ragnarok, komt hem tegemoet als gids. Ook komt Odin aan de rand van de hel in ontmoeting met een volva, een germaanse zieneres of rode kapdrager. Al deze elementen hebben met elkaar te maken. Zijn zoon moet sterven, Balder, die inderdaad gedood zou worden door een pijl van een blinde. De volva die het sprak was ook dood. Het was in de onderwereld, en Odin moest haar tot leven wekken door toverspreuken. Nu, wat houdt dit in ? De zoon staat voor het innerlijke kind, in dit geval van Odin. Worden wij soms door blinden aangevallen ? Ja, want deze wereld zijn het blinden die de blinden leiden, en in het land der blinden is éénoog koning. De hel wordt in het germaans vaak beschreven als koud gebied, als een gebied van onthechting. Balder stierf door de pijl van de blinde god. Hij werd door hel opgenomen, en toen ze hem terugvroegen liet hel hem niet gaan. Intense honger. De zoon kan ook het opgelegde betekenen, valse identiteit, daarom moet de zoon ook in die zin metaforisch sterven om hiervan gezuiverd te worden, tot de schuilplaats komen, want dat is wat hel ook in het germaans betekent : schuilplaats. Het is een verborgen plaats. Balder wordt na zijn dood in zijn schip gelegd, het grootste schip aller tijden, om tot de onderwereld te gaan, maar in pogingen om het schip te water te krijgen vat het vlam, zodat het een brandend schip wordt, en ook de dwerg Litr wordt door de vlammen gedood. Litr is een soort toverdwerg die ook heel groot kan worden, als een reus. In de germaanse geschriften wordt gesteld dat Thor, een andere zoon van Odin, Balder's halfbroer, Litr in de vlammen trapt. Litr verwijst ook naar de letterlijkheid van de dingen die verruild moeten worden voor de symbolische betekenis. In zoveel opzichten moet de mens aan zichzelf sterven. De dood is iets poëtisch, een diepere deur tot het zelf en de schatten van kennis. Nu is het sprookje van Roodkapje nog niet af. De wolf had Roodkapje bedrogen door zich te vermommen als haar grootmoeder. Toen Odin tot de Volva kwam kwam hij ook in een vermomming, omdat je in de onderwereld altijd min of meer gecamoufleerd moet zijn vanwege de grote gevaren. Uiteindelijk kon Odin de Volva tot leven wekken door zijn toverspreuken. In die zin mogen we de levengevende taak van de wolf en de hond, waarmee ook Odin is geassocieerd, niet onderschatten. Ook kwam de wolf of hond Odin tegemoet om hem te leiden door deze gevaarlijke gebieden. Rag, de hellehond, de gids, is dus ook een wortel van het ragnarok, het germaanse hongertijdperk, het tijdperk van restricties, waarin de mens dus geleid wordt. Deze hond of wolf komt van een diep pasen, en wordt soms voorgesteld als met bloed besmeurd, oftewel als een rode hond. Het leidt helemaal terug naar de Anubis mysteries van Egypte. Anubis leidt de 'roden', oftewel de gekruisigden, de aan zichzelf gestorvenen, door de onderwereld, tot de diepere uitleg der dingen, de diepere uitleg van het zelf, waarin de valse identiteiten afgedaan worden, als een grote ontmaskering. Dit is een schuilplaats die door vleselijken niet begrepen kan worden en zij kunnen het ook niet binnen gaan. Het is als het brandende schip van Balder, Hringhorni, waarin al het letterlijke sterft. Zo komt het symbolische op als het morgenrood. Het wordt beschreven in de germaanse geschriften als het grootste schip aller tijden, als een beeld van de uiteindelijke context van de dingen, het grotere plaatje. Zo kwam Roodkapje dus uiteindelijk daadwerkelijk tot de oorsprong van alle dingen, tot de grote moeder.
Pagina 490
hoofdstuk 71. jn-pw Anubis is de Griekse transliteratie van het Egyptische jn-pw, als de Egyptische johannes, jn, de doper, pw, want pw is in het Egyptisch de waterput tussen hemel en aarde, tussen stad en wildernis, tussen leven en sterven, waardoor Anubis een gids door de onderwereld is, net zoals Johannes de Doper. In het hebreeuws werd de pw tot peh, met dezelfde betekenis van hol, waterput, mond, het einde, wat ook weer wijst op sokar in de egyptologie, de wachter van de hel, de waterput en de mond, ook als een soort egyptische johannes de doper naast anubis. Sokar komt van het voortijdse sukki-oru, de volharding van het kruis, wat ook een beeld van de eeuwigheid is. Sokar was ook de wachter van de eeuwigheid, wat als skr in het ot ook weer terugkomt als skr, zkr, zekeriah, zacheria. Zukki is overigens een voortijdse amazone stam aan de rivier van de scalpen. Dit wordt ook in de bilha besproken. Het is een stam die het volk leidt tot het land nod, door de wildernis. Al met al is de hond een navigatie systeem en beveiligings systeem door de leegte. De jn-pw is ook de afgrond (pw) van jannah, het paradijs, en wijst helemaal terug op het voortijdse amazone orakel van de jana en de jani, de voortijdse urim en thummim. In de leegte krijgt de mens zijn mond weer terug. In de leegte verstaat de mens de hemelse stem weer. Dit is dus een natuurproces van hoe profetie werkt. De hond of hyena is een camouflage systeem, een soort beveiligings code waardoor de mens tot de schuilplaats komt in het binnenste, in de innerlijke wildernis. Dit is ook de belofte van de herleving van zeeland, de mond van nederland, waar deze sukki amazones nog verborgen zijn. Het is een uitverkiezingssysteem. Alleen zij die volharden worden opgenomen. Zeeland is in die zin de waterput van Nederland, tussen hemel en hel, tussen hemel en aarde, tussen stad en land, tussen stad en wildernis. hoofdstuk 72. rauwe shamanistische aantekeningen de hond is een cryptisch alarm systeem, een soort schaduw van de mens die nooit weggaat. de hond is getrouw en eeuwig, als de zukki. de zk-code komt ook weer terug in izaak, het verhaal over de waterputten. de pw, van jn-pw (anubis), is de waterput, en zk of skr, sokar, is de wachter van de waterput. genesis 26 gaat over asok of izaak en de waterputten : Dus ging Isaak vandaar en hij legerde zich in het dal van Gerar, en woonde daar. En Isaak groef de waterputten, die men gegraven had in de dagen van zijn vader Abraham, en die de Filistijnen na Abrahams dood hadden dichtgestopt, weer op, en noemde ze met dezelfde namen, waarmee zijn vader ze genoemd had. Daarna groeven de knechten van Isaak in het dal en vonden daar een put met levend water. Toen twistten de herders van Gerar met de herders van Isaak en zeiden: Dit water is van ons. En hij gaf aan die put de naam Esek, omdat zij met hem getwist hadden. Toen zij een andere put groeven, twistten zij ook daarover. En hij noemde die Sitna. Toen brak hij vandaar op en groef een andere put, waarover zij niet twistten. Deze noemde hij Ragobat, en zeide: Nu heeft de Here ons ruimte gemaakt, zodat wij vruchtbaar kunnen zijn in het land. En hij trok vandaar op naar Berseba. En de Here verscheen hem in die nacht en zeide: Ik ben de God van uw vader Abraham; vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal u zegenen en uw nageslacht vermenigvuldigen ter wille van mijn knecht Abraham. Toen bouwde hij daar een altaar en riep de naam des Heren aan. Hij spande daar zijn tent, en de knechten van Isaak groeven daar een put. En Abimelek ging uit Gerar tot hem, met zijn vriend Achuzzat en zijn legeroverste Pikol. En Isaak zeide tot hen: Waarom komt gij tot mij, daar gij mij haat, en mij van u weggezonden hebt? Daarop zeiden zij: Wij hebben duidelijk gezien, dat de Here met u is; daarom zeiden wij: laat er toch een verdrag onder ede tussen ons zijn, tussen ons en u; en laten wij een verbond met u sluiten: dat gij ons geen kwaad zult doen, evenals wij u niet aangeraakt hebben, en evenals wij u enkel goed gedaan hebben en u in vrede hebben laten heengaan; nu zijt gij de gezegende des Heren. Toen richtte hij hun een maaltijd aan, en zij aten en dronken. De volgende morgen vroeg zwoeren zij elkander de eed. Daarop deed Isaak hen uitgeleide, en zij gingen van hem heen in vrede. Te dien dage kwamen de knechten van Isaak hem bericht brengen over een put die zij gegraven hadden, en zeiden tot hem: Wij hebben water gevonden. En hij noemde hem Seba; daarom is de naam der stad Berseba tot op de huidige dag. Toen Esau veertig jaar oud geworden was, nam hij tot vrouw Jehudit, dochter van de Hethiet Beëri, en Basemat, dochter van de Hethiet Elon. En zij waren een kwelling des geestes voor Isaak en voor Rebekka. De bronnen zijn dus esek, sitna, ragobat en seba. Bij de derde bron was er pas overwinning. De eerste bronnen hadden te maken met gevechten met herders en moest er volharding geleerd worden, zoals esek de sk, sukki wortel heeft van het voortijdse. Ragnarok is verder geen vloek, maar de honger, de leegte, die ruimte schept, wat de derde waterput is. Rag is in het voortijdse : Oru-Ego, RG, waarin het kruis (oru) overloopt in de demonologie (ego, anus). Het israelitische 'ragobat', de derde waterput, is dan de dochter (bath) van R-G. Denk ook aan de vleermuis, de bat in het engels, wat dus een code is voor dochter in het hebreeuws. puzzelend denken, het is onderdeel van de demonologie. als je het niet kunt volgen moet je ergens terug naar wat je vergeten bent. vleermuis – bat – dochter, waarom dochter ? omdat de vrouwen op aarde ontaard zijn moeten ze terug tot de moeder natuur en weer dochter worden, dochter van de natuur. het heeft alles met emancipatie te maken want nu is de vrouw een slaaf van de stad … er zal dus een exodus voor vrouwen moeten komen … als we naar de egyptische wortels van rag kijken : eraq, raq = tegenovergestelde eraqer = over de grenzen gaan raqeret = tunnel tot de andere wereld, de andere wereld, ook een titel van anubis. raqiu = tegenstander, vijand rages = kaleidoscopische steen rekh = kennis rekhiu = god kennen in het werk, volhard zijn in het werk (brug tussen kruis – werk – demonologie) rekhat = wijze vrouw, titel van isis rekhit = gepersonificeerde kennis, wat dus eigenlijk god is, titel van isis-sothis rekh = godin van de kennis in de onderwereld rekh re = geoefende mond, wijze mond, profetische mond rekh kht = ingewerkt, geleerd, geoefend in volharding
Pagina 492
rekhit = voldoende genuanceerd (er zijn geen tussenstappen of voorwaarden overgeslagen) rekhtti = godinnenpaar, zusters of moeder-dochter, bijv. isis-nephthys rekhi = één van de vormen van ra rekes = andere naam van seker, skr, sokar, als overwinnaar over de slang telkens weer gaat de mens door het sokar ritueel van de overwinning over de slang, het vlees, in het parings-ritueel. Het vlees moet sterven opdat het zaad nieuw leven geeft. Daarom is de grot van sokar, en zo wordt dit ook in de egyptologie beschreven in de boeken over de onderwereld, de grot van wedergeboorte. In dit ritueel van de overwinning over het vlees. De slang is een beeld van het eenlijnige, eenzijdige, lineaire, letterlijke, en het is altijd de profetie in genesis 3 geweest dat de vrouw de slang onder haar voet zou vertrappen. de vuh noemt de 4 bronnen van asok : 1. ESEK – Mibsam – woede, arena 2. SITNA – Adbe'el – kastijding, tucht, scheiding 3. RACHAB – TEMA – opvoeding, voeden, uithongeren, slavenmarkt 4. SEBA – Dumah – jacht, slacht, zombificatie, geboorte, kind worden, onmondig als vierde wordt genoemd de wedergeboorte die in de grot van sokar door de waterput plaatsvindt. we hebben het over een zee in de woestijn. dit is in de geestelijke wereld, in de onderwereld. het is in de regionen van de ziel, van de dromen, het shamanistische. de vuh zegt hierover : 'Sokar is in de Egyptologie de god van de woestijnen en de dood, die aangesteld is als de wachter van de poel des vuurs. Zijn grot was op de poel des vuurs. Die grot wordt ook wel de geheime kamer genoemd en is soms een ei. Van de poel des vuurs drinken de gezegenden koel water en voor de verdoemden is het gewoon vuur, dus dat kan nogal verschillen. Ook in de grondtekst van de bijbel is de poel des vuurs niet alleen maar voor toorn, maar ook voor genezing en transformatie. Het is dus heel dubbel. Na de lange reis van het vierde uur van de nacht in de Amduat, het boek van de verborgen kamer, die een reis is door de woestijn van Sokar, komen we aan in het vijfde uur, tot zijn grot, zijn geheime kamer, die de poort en sleutel is tot de poel des vuurs, wat niets anders is dan de poel van verjonging en wedergeboorte. In de verborgen kamer bevindt zich een slang, die een vermenging is van Sokar, Osiris en Ra. Dit is een gevleugelde slang. De verborgen kamer wordt bewaakt door Aker, de dubbele leeuw, een oergod van de aarde. De Aker bewaakt het heilige vlees, waarvan de slang een beeld is, oftewel het oorspronkelijke paradijselijke lichaam. In die zin is de poel des vuurs dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. Door het nieuwe lichaam wordt het zesde uur bereikt, de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint : Nun. Ook wordt het in het zesde uur duidelijk dat het verborgen vlees in feite van Nun was. Het verborgen en heilige vlees van het paradijs, het oorspronkelijke paradijselijke lichaam van Nun, wordt bewaakt door negen slangen. Zij bewonen het paradijselijke lichaam, zijn onderdelen van het paradijselijke lichaam, als de vruchtbare delen. Het is hun taak de vijand te roosteren, en de schaduwen van de vijanden in stukken te hakken, en zij vernietigen de geesten van de vijand.' (maskers van de amazones) en: Wij komen tot de vliegende slang in de Amduat, het boek van de onderwereld, het boek van de verborgen grot, waar op de poel des vuurs de grot van de vliegende slang zich bevindt, de grot van Sokar. Hier vooraf gaande is een lange weg door de woestijn van Sokar. Sokar is hij-die-op-hetzand-staat, wat ook een beeld is van de vliegende slang in de apocalypse. Sokar is deze slang samen met Osiris en Ra, als Sokar-Osiris-Ra. Dit staat dus voor het naakte paradijselijke vlees van de oorlogs-stam. De woestijn die hier dus aan vooraf gaat in het vierde uur is de Restau, de Rosetau, het land van Sokar. Dit wordt ook wel de slangen woestijn genoemd. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de grot van hij-die-op-het-zand-staat, van Sokar. (…) Het vierde en vijfde uur zijn de Sokar-uren, gewijd aan het vinden van de vliegende slang, oftewel de URIM. Het zesde uur is de paradijselijke afgrond in de Egyptologie, de Nun, als een beeld van de moederschoot. Het paradijselijke geslachtsdeel en de paradijselijke moederschoot zijn de Urim en de Thummim. In de apocalypse zijn dit de rode draak en de vrouw op het beest. Bij de Amazones is de Urim en de Thummim, oftewel JANA en JANI, om het loon te bepalen. De Thummim, JANI, is het loon, en dat kan alleen binnengegaan worden door de toets-divisie, de JANA, oftewel het uur van de toets, de Urim. Zo zal er geen vals loon zijn, geen valse genade. Voor hen die geen JANI verdienen, geen loon, vanwege slechte werken, zal JANI een grote straf op hen zijn. In het Egyptisch is loon 'FEKA', wat ook volledigheid en overvloed betekent, als de Thummim. Wij moeten komen tot het paleis van FEKA, om zo onze vangst te laten zien en neer te gooien, om zo door FEKA beloont te worden. (…) De Urim en de Thummim komen naar voren in het vijfde en zesde uur van de nachtreis. In het zesde uur zien we troon van Osiris verschijnen in de Nun, de paradijselijke afgrond. Zo worden de doden geoordeeld, want dit is de hal van het oordeel. (…) In het zevende uur worden de vijanden van Osiris, de vijanden van eerlijk loon, onthoofd. Dit zijn zij die de valse genade leer aanhangen. Het pad tot de zevende divisie wordt bewaakt door een monster slang genaamd AKHA-EN-MAAT, als KAIN-MAAT, de Wet van Kain.' (balanzen van de amazones) in het zesde uur zien we de vijfkoppige slang als beeld van de wedergeboorte. de slang is dus niet meer eenkoppig, niet meer eenzijdig, maar meerzijdig, als een beeld van de vrouwenvoet die het letterlijke heeft verpletterd. de vijfkoppige slang is dus een beeld van de vrouwenvoet. dit is ook weer een beeld van de wedergeboorte van ra die tot kephri wordt, waarvan rek een afkorting is, of rak, rag. daarom moet een mens volkomen tot het ragnarok gaan. de voet of vijfkoppige slang in de grot van sokar wordt 'vele gezichten' genoemd. oru-ego, oftewel het voortijdse rag, van kruis tot demonologie, is alleen te verdiepen op het hongerpad, het pad van halal, oftewel het pad door de wildernis, en de bilha beschrijft dit als het pad geleid door de sukki, de volharding in het voortijdse, wat ook een voortijdse amazone stam is. hebreeuws voor voet : regel, rag-l, wat in het voortijds oru-ego-halal is, als van het kruis tot de demonologie komen over het pad van de honger. egyptische woorden voor voeten : gep-t, gepaut, uar-t, areta voet : pat, wat ook een woord voor duif is. vandaar ook in het christelijke zoveel nadruk op de duif, omdat het een egyptische code is voor de voet. ret, areta, reth, zij die gevormd zijn van de tranen van ra in de tuat (onderwereld, kruis), ook : de trap, tussenstappen, van sebek, de krokodillengod van de oorlog (demonologie), retu, en ret is ook een woord voor de opvoeding, en de oorsprong (erta). reta = drager van de slang (van mehen, de heilige gebondenheid). reteh : net, valstrik het vlees moet dus vertrapt worden onder de voet van de moeder godin, de moeder kennis, wat een beeld is van de opvoeding, zodat de mens leert het goede van het kwaad te onderscheiden door haar tucht en onderricht.
Pagina 494
de voet heeft alles te maken met de wedergeboorte, want de voet vertrapt de vijand, het vlees, zoals in het zevende uur waarin ra en osiris de slang overwinnen, zodat er daadwerkelijke wedergeboorte is. het is het uur van het oordeel over het vlees. dit oordeel is niet zo gruwelijk als men voorstelt, wat meer metaforisch is, maar gaat om de verklaring, verdieping van de elementen. het mag dus metaforisch wel gruwelijk zijn, maar de uitleg is dit niet. Telkens weer als de israelieten wijzen op de ab, hebreeuws voor vader, het patriarchische, dan wijzen ze eigenlijk terug op de egyptische ab, de letter B, de hieroglieph van de voet, van de voleindiging. telkens weer gaat de mens door het sokar ritueel, door het sukki-oru ritueel, van de volharding in het kruis, totdat de mens aankomt bij het rag of reg mysterie, oftewel het oru-ego mysterie, het kruis van de demonologie, de brug tussen het lijden en het strijden. Hierin is grote wedergeboorte zoals de egyptologie laat zien. sokar verandert op een bepaald punt, als een natuur verschijnsel, in rek (rekes, reg-sa, de kennis van het kruis van de demonologie), zoals ook ra in de onderwereld op een bepaald punt veranderd in rek (rekhi). zo bespreken we dus ragnarok in de context van de egyptologie en het voortijdse. we gaan tot ego, wat niet een modern woord is van de zelfzucht, maar een voortijds woord voor de demonologie, want zij was de oorlogsgodin 'ego'. in dat opzicht komen we dus alleen door oru, het kruis, tot haar. juist door het kruis wordt het vlees afgesneden en uitgeworpen. sokar : zijn demonologie en werk is tot een hemelse industrie geworden, om zichzelf te beschermen, om te kunnen overleven. het is dus industrie terrein. hoofdstuk 73. de open naven matrix – het anti ragnarok In het vierde uur van de nacht komt Ra tot de Re-Stau woestijn, wat ook gezien kan worden als ReSeth, Ra, de wilde, sinds Seth de god van de wildernis is, of de woestijn. Ra wordt beschreven als hebbende een slangenboot hier, een boot met de kop van een slang. Deze boot wordt voortgetrokken door vier goden, of vier godinnen. Er komen vlammen uit de mond van de slang, die deze boot leiden door deze woestijn. Dat staat ook geschreven boven de boot. Hij gaat nu tot een verborgen plaats. Er is daar de slang Amen, de verborgene, of omgekeerd Name. De nema is het op en neer gaan van het water van Osiris, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse goden zijn overgewaaid naar Suriname. Name of Name Name is in de Afrikaanse wortels water in bloed veranderen. Dit mysterie is het morgenrood na de nacht, oftewel de translucentie, de verlichting door doorzichtigheid. In de diepste nacht ontstaat doorzichtigheid, waardoor dromen worden opgewekt, wat zijn climax heeft in de translucentie, als een soort ontwaking. Name kan ook in een beest veranderen. Name komt ook weer terug in de naam Namebia, een land in het Zuiden van Afrika, West boven Zuid-Afrika aan de kust. Het is ook verbonden aan de Namib woestijn langs de kust van Zuid-Afrika, Namibia en Angola. Omdat de woestijn vaak gehuld is in mist wordt het ook weleens de mist-woestijn genoemd, wat ook weer een belangrijk Vur principe is. De mist leidt en beschermt, en zorgt dat het niet overvol wordt. In dat verband is er ook de Nama stam die in Namibia, Zuid-Afrika en Botswana leeft, met de Nama taal. Het zijn nomaden die leven rondom muziek, verhalen en gedichten, waardoor ze het translucentieverschijnsel opwekken. Het verborgen manna, mnn, mn, van het Egyptische 'amen', het verborgene, kan zoals in het Egyptisch gebruikelijk is ook andersom gelezen worden, als nm, nema of name. Nms, nhm, name is een Aramees woord voor wet, maar ook voor zintuig. Omdat er zoveel Egyptologie door de tijden heen verloren is geraakt ligt deze verloren kennis gecodeerd in de dochters, de vruchten, van Egypte : het Aramees en het Hebreeuws. Vandaar dat deze twee talen heel belangrijk en ondersteunend zijn om een beter zicht op het verloren gegane Egypte te krijgen, en dat is weer belangrijk om terug te keren tot het voortijdse Afrika. Nahme is ook voortijds Afrika, wat nog deels bestaat als Nahm-ibia, Namibia in het zuid-westelijke Afrika van vandaag. Het betekende 'wet', net zoals in het Aramees, en ook de materie van de informatie, als een boodschap en een leger wat uitgezonden wordt, als het immunologisch systeem van de natuur, wat overigens ook in Egypte de diepere betekenis is van de wet. Het woord 'materie' is dus misleidend, selectief, natuurvrezend, een truuk van het Romeinse wereldrijk. Het Engelse wereldrijk bouwde daar op, allemaal ten koste van de indianen. De 'namerie' ligt dus dichter bij de waarheid, want dan krijg je het totaal-plaatje te zien. Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne (vgl. Rusland), wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Name is het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, of wevers. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn. De slang Amen of Name is de wachter van de geheime gangen die leiden tot de Aheth kamer, of Hat, wat in de Babylonische context het bloed orakel is, oftewel het demonologische orakel. Alleen door het overwinnen van het vlees kan er dus profetie zijn, stromende gnosis. Het verborgene beeld van de Hat kamer is een driekoppige slang of drievoudig snoer, genaamd MenMenut, als de dubbele verborgenheid die tot het land nod leidt. Deze drievoudigheid duidt ook op de verbintenis tussen de mens en de dubbele godin. In het vijfde uur wordt de boot geleid door herukh, herkhu, R-K, oftewel RAG. Het is een beeld van honger die het kruis verbindt met de demonologie (ragnarok). Rak of Rag, Oru-Ego in het voortijds, is de volharding in het hongeren, de sukki-l of sukki-halal, want door het hongeren wordt sokar uiteindelijk tot rag (rekes, rks, de kennis van rak). Het ragnarok is dan ook het tijdperk van de harde honger, van het volkomen hongeren. Er kan in het ragnarok niet gesjoemeld worden of halfgebakken werk geleverd worden. De mens moet hiervoor loskomen, en ook hierdoor loskomen, van de 'open naven' matrix, de anti-ragnarok, de anti honger matrix die alles snel snel wil, wat in de egyptologie besproken wordt als de tepan slang, de tepan matrix, die zijn zaad overmoedig offert aan de hogere goden, voor sexuele gratificatie, oftewel het hedonisme (vgl. toronto blessing). Altijd dronken gaat deze slang rond.
Pagina 496
HET KEHATITISCHE VERSCHIJNSEL 'De gesprekken met het vlees en met de duivelen zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs' (De Bilha, BIJÈH VIII : 2) hoofdstuk 1 de oorlogosofie hoofdstuk 2 de grote zwarte pieten oorlog hoofdstuk 3 voet of varken ? hoofdstuk 4 het kehatitische texas voorhangsel hoofdstuk 5 Zwarte piet, wie bent u ? hoofdstuk 6 het verboden woord – het kehatitische voorhangsel hoofdstuk 7 zwarte piet met roe en zak hoofdstuk 8 de troon van osiris : beelden van sinterklaas en zwarte piet hoofdstuk 9 het kruis in de koran – het kehatitische amalgaam hoofdstuk 10 in de zak van zwarte piet – de terugkeer van suriname hoofdstuk 11 het 1984-1985-1988 enigma van de wilde jongens hoofdstuk 12 het surinamologische natuur amalgaam in strijd tegen het varkens amalgaam van het vlees hoofdstuk 13 gij geheel anders hoofdstuk 14 de eschatologische waarde van de psalmen hoofdstuk 15 theognosische exegesis hoofdstuk 16 sleutel tot de schuilplaats hoofdstuk 17 de vissers oorlogen hoofdstuk 18 pennen door het vlees hoofdstuk 19 calvijn over samuel hoofdstuk 20 het kehatitische verschijnsel hoofdstuk 21 Calvijn over de barmhartigheid en het metaforische oordeel van God – bespreking van zijn zefanja commentaar hoofdstuk 22 theognosische exegese van amos hoofdstuk 23 zelfmoord als hieroglyphisch zinnebeeld – bespreking van ons 1996 artikel : 'het leger van zelfmoordenaars' hoofdstuk 24 de theognosische demonologie hoofdstuk 25 de noodzaak van theognosische demonologie hoofdstuk 26 de theognosische taal der tekenen hoofdstuk 27 leren vissen in de hemel hoofdstuk 28 de betekenis en het belang van het boetelingenschap hoofdstuk 29 petrus vanuit ander oogpunt in de taalkunde hoofdstuk 30 klopper of inbreker ? hoofdstuk 31 communicatie versus theognosie hoofdstuk 32 de theognosische economie hoofdstuk 33 sinterklaas op zijn boot hoofdstuk 34 zwarte piet : een zaak op leven en dood hoofdstuk 35 de egyptologische theognosie hoofdstuk 36 theognosische exegese van abadja hoofdstuk 37 jezus, een modern gouden kalf hoofdstuk 38 de auto industrie : de doos van pandora hoofdstuk 39 corona en de ontrafeling van het sint en piet mysterie hoofdstuk 40 de ontbloting van noach hoofdstuk 41 de hoge hakken cultus : de val van de vleselijke vrouw hoofdstuk 42 theognosische exegese van hosea hoofdstuk 43 de vier bijbels hoofdstuk 44 sint en piet : inwijding in de gnosis hoofdstuk 45 Yeshua in Israel : een werkwoord, geen afgod hoofdstuk 46 de eeuwige herhaling hoofdstuk 47 de heer is mijn herder – een indianen medicijn hoofdstuk 48 Lunteren in de jaren 30 : De ware liefde is een strijder hoofdstuk 49 Lunteren in de jaren 20 : de morgenregen hoofdstuk 50 van leviticus tot exodus hoofdstuk 51 de theognosische exegese van efeze hoofdstuk 52 van christus tot corona hoofdstuk 53 mammon, ma money hoofdstuk 54 wanted : dead or alive hoofdstuk 55 de beproefde honger hoofdstuk 56 ter gelegenheid van het overlijden van broeder morris cerullo (2 oktober 1931 – 10 juli 2020) – de ontsluiering van het jezus mysterie hoofdstuk 57 naboth's wijngaard hoofdstuk 58 de godin gebed hoofdstuk 59 gebed en gebod hoofdstuk 60 bestrijdt ons vlees hoofdstuk 61 Het laatste Oor hoofdstuk 62 de duivel achtervolgt het nageslacht hoofdstuk 63 de authentieke natuur hoofdstuk 64 de zus van gebed hoofdstuk 65 de corona crisis : een ernstige waarschuwing hoofdstuk 66 de gelijkenis van het offeren hoofdstuk 67 theognosie hoofdstuk 68 verb hoofdstuk 69 de bevrijding van amsterdam
Pagina 498
hoofdstuk 1 de oorlogosofie Ra reiste met Heka of Heker door de onderwereld, wat een woord is voor honger en godin van de honger, hongersnood (heqr-t, heqrer, heqrr, heqr). Zij was de godin van de hemelse veerboot van de onderwereld, en in de bijbel was zij Heker, de moeder van Ishmael, als de godin van de honger en de woestijn. Zowel Ishmael als Ra hadden hele lange, uitgestrekte tepels. Heka of Heker beschermde Ra tegen demonen op zijn tocht door de onderwereld. Het Heker feest is ook een vastenfeest, oftewel het feest van de honger, als de voorloper van de islamitische ramadan, waarin de opstanding van Osiris werd gevierd. Heka is de Egyptische wortel van Haggai, over de opstanding en het herstel van de tentendienst. Dat is wat de honger uiteindelijk is, wanneer er in de honger wordt volhard (sukki). Het is een beeld van de vruchtbaarheid. Ra komt in de woestijn tot sokar, oftewel sukki-oru in het voortijds, de volharding (sukki) in het lijden, kruis (oru), tot de slang aan de paal in de wildernis, waar ook Mozes op wees, omdat hij was onderwezen in de egyptologie. In het Egyptisch was dit sokar, seker, skr, en het betekende ook de honger of hongerende, s-heqer, als de kennis (sa) van de honger (heqer), van de godin van de honger. Ra veranderd op een punt ook in skr. In een droom vannacht was ik in de oude orthodoxe kerk, en de gnosis kwam over mij (ruh, wat de christenen valselijk vertalen in heilige geest, maar wat nu eenmaal onderdeel is van hun taal), en ik noemde hen krankzinnigen, heksen en verkrachters, omdat ze op privé terrein van kinderen hun tandartstroep en psychiatrische etiketten drukken, gedwongen, allemaal voor een markt, waardoor deze kinderen ten gronde gaan, en dit zijn vaak kinderen die uit hun secte willen ontsnappen. Dat wordt niet geaccepteerd, want het is allemaal mind control. Ik raakte toen in gevecht met hen, en we kwamen in een zijkamertje of keuken, en daar gebeurde iets met het raam, wat openging of terugdeinsde, en ik ging naar buiten waar ik door islamitische engelen werd opgenomen, en ik kwam zo in de islamitische hemel, wat ook met mijn kinderjaren had te maken, want die kwamen weer terug, alles wat ik toen voelde. In de oude kerk hadden ze mijn kind zijn afgepakt, maar dat kreeg ik nu terug. We moeten van islamofobie teruggaan tot islamosofie. De sofie islam, oftewel de wijsheids-islam is de esoterische islam met hun gradenstelsels, die dus de islam verdiepen tot het punt dat je komt tot Halal, de hongergodin (allah), het leven binnen de restricties, wat ook weer verbonden is aan de ramadan en ragnarok. Asok (Izaak) groef vier waterputten en had daar strijd over met de plaatselijke herders, maar bij de derde waterput overwon hij, en was er vrede, en dit was de ragabath put, oftewel de dochter (bath) van rag, oru-ego in het voortijds, de brug tussen kruisologie en demonologie, die dus alleen door de honger tot stand kan komen, de halal, wat een beeld is van de dochter. Asok werd dus tot een halaliet hier. Het probleem met de orthodoxe christenen is dat ze niet toestaan dat God verder spreekt na de bijbel. Zij wanen zich immers zelf God, en zij zijn dan ook de enigen die de bijbel mogen uitleggen, en dat doen ze geheel vleselijk, dus er mag geen diepte zijn. De islam is dus per definitie voor hen al uit de boze, want dat kwam na de bijbel. Daarom moeten we komen tot christosofie, wijsheidschristendom, in plaats van het orthodoxe westerse christendom, wat al helemaal niks met het oorspronkelijke midden-oostelijke christendom te maken heeft, maar gewoon een rooms truukje is. De oude kerk is dus een verzinsel van het rijke westen. Christosofie en islamosofie gaan goed met elkaar samen als een hemels amalgaam. De slang Amen of Name is de wachter van de geheime gangen die leiden tot de Aheth kamer, of Hat, wat in de Babylonische context het bloed orakel is, oftewel het demonologische orakel. Deze passage in de Amduat wijst helemaal terug naar de voortijdse amazone Hati stam en de Hiti stam, de stam aan de rivier van het verdrinkingsoffer, waar ook het Mozes verhaal op gebaseerd is. De Amduat is ook wel genoemd het boek van de verborgen kamer. Er zijn verschillende boeken in de Koran die hierop doorweven (boek 11, 22, 57, Hd, Ht). Boek 27 is de Name-L of in het voortijds de Name-Halal, wat de kennis (name) van de honger (halal) betekent, en waarvoor in het Arabisch het beeld van de mieren wordt gebruikt. Mieren zijn matriarchische wezens. Zij volgen allemaal de koningin, en zij zijn ijverig, industrieel. Als het boek vermeld dat het om het onderhouden van het gebed gaat en de armenbelasting, en het gericht zijn op het hiernamaals, dan is het hiernamaals een beeld van voortgaande openbaring, oftewel een doorsprekende God, wat dus niet het geval is in de oude westerse orthodoxe kerk. Daarom moeten wij ook afscheid van hen nemen, want zij hebben geen hiernamaals. Dat willen ze niet. Ze leven in het vlees. Natuurlijk hebben ze hun eigen hemel, maar dat is gewoon hun vlees. Het geeft hen een vals eeuwigheids-gevoel. Deze mensen gaan echt niet eeuwig branden in de hel, maar zullen op een bepaald moment gewoon ophouden te bestaan, want dan is de koek op, is de kaars uitgebrand. Alleen het geestelijke is het hiernamaals, en het geestelijke is het progressieve. Van degenen die niet gericht zijn op het hiernamaals wordt gezegd in vers 4 : Wij doen hun daden hen fraai voorkomen, maar zij dwalen blindelings verder. Zij hebben dus een sluier voor hun ogen, opdat zij niet zullen zien, opdat zij niet verder God's werk kapot kunnen maken. God verdwaasd hen. Ze worden dus afgeleid, en dat is maar goed ook. Ik werd opgenomen in de islamitische hemel, en ik ging door allerlei lagen van mijn kinderjaren heen, wat ze in de loop van de tijd allemaal van mij gestolen hadden. Dan wordt er gezegd in vers 6 dat de mens gericht moet zijn op de wijsheid. Dat is ook wat islamiet betekent, van de slm wortel van Salomo : 'niet voor rijkdom kiezen, maar voor de wijsheid.' Dit loopt helemaal terug tot het jongetje Islam in de voortijd, waar het verhaal van Salomo op gebaseerd is. De islam is dus ook weer veel oudere kennis van de voortijd die toen weer terugkwam, en de christenen hebben het niet herkend, maar wel de christosofen. Ook Koran was een jongetje in de voortijd. Het hiernamaals is dus niet voor later, maar voor nu. Het is het geestelijk leven, het profetisch leven, demonosofisch, als een opgenomene. Het leven om ons heen is horror, maar je moet er naar leren kijken als naar een bloed orakel. Het geeft verborgen boodschappen door dus. Dit is het Hat, Hati of Hiti orakel van Babylon. Dit was ook de reden waarom Irak in de Bilha naar Babylon werd ontvoerd. Het gaat niet om wel of niet aanvaard te worden in de hemel later, want het gaat om het nu hemels leven, niet dat je het gaat uitstellen naar later als een soort van loterij. Nu gaat de roep uit. Nu moet de mens kiezen. Het westerse christendom bedriegt mensen dat er later bepaalt wordt of ze de hemel wel of niet inkunnen, zodat ze vandaag de dag lekker kunnen aanrotzooien, omdat ze immers in Jezus geloven. Je kunt niet je hele leven in het vlees leven en dan verwachten dat je als bij toverslag later wel in de hemel komt. Dan is je kaars al opgebrand. Je moet nu aan jezelf werken, je behoudenis bewerken met vreze en beven, want de mensheid is ingenomen door de vijand. En dit is een heel arm en zielig christendom wat ze in het westen prediken, terwijl ze vleselijk gezien zo rijk zijn. We moeten terugkeren tot het oorspronkelijke geestelijk rijke christendom van het middenoosten. Een klasgenootje had eens een gedicht voor mij gemaakt met sinterklaas op de lagere school, want hij had mijn lootje getrokken, en er stond zoiets als : 'Sinterklaas zijn naam is fijn, hier is voor jou wat marsepein, maar het is niet voor kinderen die arm zijn.' Het eindigde met : 'maar kinderen die arm zijn, krijgen geen marsepein.' Ik was er als kind niet overstuur van, maar het kwam bij mij wel heel zuur over, en ik had medelijden met de arme kinderen. Het jongetje was een echte belhamel vaak, maar toch ook met een heel goed hart. We hadden een soort van haat-liefde vriendschap, soms vochten we ook, en we nodigden elkaar niet uit op feestjes. En na ruzies waren we weer in een soort van koude oorlog waarin we toch toenadering naar elkaar probeerden te zoeken op een hele zakelijke manier, zoals samen langs de winkels gaan om een baantje te zoeken. Maar ik heb altijd over dat zinnetje lopen denken : 'maar kinderen die arm zijn krijgen geen
Pagina 500
marsepein.' Kinderen zijn natuurlijk heel abstract en cryptisch. De bijbel zegt : 'Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte.' De laatste tijd hebben we de zwarte pieten strijd gehad, of het nu witte piet of zwarte piet moest wezen. Het sinterklaas verhaal heeft me altijd geobsedeerd op verschillende manieren, als symbolisch sprookje, niet als letterlijk orthodox feest. In de Tina, een wekelijks stripblad voor meisjes, las ik, in een uitgave uit 1967, een hele bijzondere benadering van het sinterklaas verhaal, namelijk dat de zwarte pieten de islamitische moren waren die het zwaar christelijke Spanje waren binnengevallen. Zo kwam er in Spanje een islamo-christelijk amalgaam in de jaren 700. 'Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe' gaat over de tuchtiging, dat het vlees moet sterven. Nu al moeten we sterven aan onszelf, en nu al begint het hiernamaals, wat niet alleen onze eigen cultuur is. De oude westerse kerk is zwaar racistisch en islamofobisch, xenofobisch. Daarom is het sinterklaasverhaal nuttig, als symbolisch sprookje : zwart en blank verzoend, samenwerkend, islam met christendom, om het heilige snoep te brengen en de roe, de restricties, de voorwaarden. Dit slaat op het suikerfeest na de ramadan, de vastenmaand. Sint Nicolaas was in vroegere tijden ook de beschermheilige van de zeevaart, stelt de Tina. Als we denken aan het afschuwelijke verhaal van Exodus dat kinderen werden verdronken in de Nijl, dan komt dat uit veel oudere voortijdse verhalen waarin de Hiti amazone stam kinderen verdronk in de rivier van het verdrinkoffer, ook uit voorzorgsmaatregel, maar symbolisch gezien is de verdrinking een beeld van de opvoeding, van het overweldigd worden, van het inzinken van kennis en begrip, stelt de Bilha. De Hiti waren in de Israelitische teksten ook de vrouwen die hielpen bij de geboorte. Kennen we dit beeld ? Moeten wij niet net als Jezus bij de waterdoop het watergraf in om het vleselijke af te leggen en in het geestelijke op te staan ? Het is een beeld van wedergeboorte en wederopvoeding. Daarom moet de mens het bloedorakel leren kennen, want het is iets symbolisch en niet letterlijk. Zo niet, dan komt de mens nooit tot de hemel, en maakt de mens voor zichzelf en voor anderen het leven tot een hel. De Koran is een symbolisch, abstract boek, als een bloed orakel. Boek 22, Hatj, met de voortijdse Hiti en Hati wortel, gaat over de bedevaart. Het gaat over de schok van het uur, en mensen zullen dronken zijn, en vrouwen zullen hun zuigelingen vergeten. Dit wordt ook in de Bilha aangehaald. Waarom laat de vrouw haar zuigeling in de steek ? Om het over te dragen aan de hemelse scholing, zoals ook Hannah haar zoon Samuël moest overdragen aan de tentendienst. Dit is uiteindelijk wat de opstanding is : de hemelse scholing tot werk, door het vleselijke in de honger te verdrinken. Voedt je vlees niet, want het vlees moet sterven, maar groei op in het geestelijke door het hongeren. Halal, of allah, de honger, zal de mens uit het graf opwekken, zegt vers 7. Zij die niet leren maken hun leven en het leven van anderen tot een hel, want er is dan geen begrip en slechts horror en drama, omdat ze het bloed orakel niet hebben. Ze kennen de Hiti niet. Het is dus van belang een Hittiet te worden. Hiertoe is discipline nodig, de ijzeren zwepen, en het wegsmelten van alles wat zich in de maag bevindt, en ook aantasting van de huid, want de huid kan een vleselijke beschermlaag van het kwaad vormen. De mens heeft deze roede van Hiti nodig. Oorspronkelijk waren de Hiti dus de zwarte pieten. Het is de symbolische betekenis van het Exodus verhaal die terugleidt tot de voortijdse wortels. Verdrinking ? Nee, de waterdoop. Zij werden op bedevaart meegenomen. De Hiti's, zij dienden de honger, om de mens het snoep orakel te laten zien. Ga niet gulzig lopen vreten, maar benader het profetisch en demonosofisch. Herinner de roede. Dat is waar de zak van sinterklaas om draait. Snoep is namelijk een vurisch beeld van het verborgene, van uitstijgen boven eenzijdigheid, als een minderende en daardoor mengende natuurkracht. Boek 57, Hadid met de voortijdse Hiti wortel is het ijzer, oftewel de ijzeren roede. God wordt hierin besproken als de eerste en de laatste, als de verborgene en de openlijke, als de dag en de nacht, en God allah, wijst dus weer op halal, de honger. Zij dienen een minderende kracht, die daardoor dus mengt, zodat je op een natuurlijke manier tot het zuivere komt. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Daar gaat het om. Minder is meer. Minder is mengen. Zij die altijd bezig zijn met meerderen kunnen dus ook niet meer mengen omdat ze vastgroeien, en dan krijg je dus extremistisch orthodox christendom en extremistisch orthodoxe islam. Zij denken slechts rechtlijnig. Boek 57 gaat over het afdalen in de aarde, het inzinken, door de roede van ijzer. Hierdoor is vruchtbaarheid mogelijk, opstanding, opname tot de hemel. Ken dit bloed orakel in vers 25 : En wij zonden ijzer neer, waarin groot geweld schuilgaat en voordelen voor de mens. Het bloed orakel is een beeld van de demonosofie of oorlogosofie, oftewel de symbolieke betekenis kennen van de verschijnselen om ons heen, door dingen heen leren prikken, contexten kennen, voorgeschiedenissen etc. Het bloed orakel werd gestolen door tandartsen en werd ook amalgaam genoemd. Ook de families smeedden hun eigen amalgamen. Zij weten alleen niet hoe het daadwerkelijk werkt. Ze hebben het slechts gestolen en het zal hen dus niet herkennen als de rechtmatige eigenaren en het zal tegen hen keren. Het zal hen dronken voeren. In het bloed orakel zullen zij ten onder gaan. Alleen door het bloed orakel kunnen we het nut van de tucht begrijpen. De spartanen geselden zichzelf voor de altaren van hun godinnen om daar hun bloed en zaad te offeren. Het was voor hen iets sexueels als een vruchtbaarheids-principe : geen accute zelfbevrediging, maar zelfkastijding. Het is geen vleselijke sexualiteit van het botvieren van je lusten, maar demonosofische sexuosofie. Dit houdt dus juist in je vleselijke sexualiteit te temperen, te beteugelen. Het snoep komt namelijk altijd met de roede. De daadwerkelijke sexuele voorlichting van de mensheid moet nog komen. De mensheid wordt geteisterd door verwarrende sexuele driften als een plaag, en de mens weet niet wat het is. Er is alleen ontkoming in de honger en het kruis. Er is alleen snoep in de roede. Het is oorlog in Nederland de laatste jaren. En wel een oorlog om zwarte piet. Ook al meegeweest om te demonstreren tegen zwarte piet ? Beter is het om de betekenis van dit middeleeuwse sprookje te onderzoeken. hoofdstuk 2 de grote zwarte pieten oorlog De mens is zwaar in de war, niet alleen over zijn sexualiteit, maar ook over de zwarte pieten. Heden ten dage slaan ze elkaar de hersens in over of zwarte piet nu wit of zwart moet zijn. Het is wel een heel interessant verschijnsel. De betekenis van dit verhaal is namelijk verloren gegaan in de loop der tijden, en nu is de mens in de war, zwaar in de war. Ik las in de Tina van 2 december 1967, wat een wekelijks stripblad voor meisjes is, dat Sint Nicolaas een beschermheilige was van de zeevaart en ook de beschermheilige van Rusland, oftewel van Roshland, het land van den beginne (Hebreeuws). Zo zijn er ook legendes dat Sint Nicolaas kinderen in een bad kinderen beschermde tegen verbranding. Hij is immers de beschermheilige van het water. Daarom heeft hij ook een groot schip. De Tina maakt een vergelijking met de in Spanje binnenvallende islamitische moren aan het begin van de jaren 700, wat een islamo-christelijk amalgaam ten gevolge had. (Amalgaam is een term gebruikt voor vermenging) Het sinterklaasfeest
Pagina 502
doet ook zwaar denken aan het islamitische suikerfeest, maar dit was altijd na de ramadan, oftewel na de vastenmaand. Daarom komt het snoep ook gezamenlijk met de roe. Ik vond het altijd prachtige symboliek, maar ik hield er niet van hoe kinderen ermee werden bedrogen en hoe de betekenis werd achtergehouden. Het werd tot één of ander vleselijk, letterlijk, orthodox feest gemaakt, alhoewel de magie altijd bleef. Ik bleef het dan ook vieren op mijn eigen manier, en het hele jaar door, op aandringen van moeder natuur. Het is een soort feest van tucht en loon. We kunnen het loon niet losdenken van de gesel, en daarom is het verjaardagsfeest al helemaal onzin, en de snelweg tot de pensionering. Het verjaardagsfeest mag alleen bestaan in de symboliek, maar de letterlijke, orthodoxe vorm van het verjaardagsfeest is verderfelijk, want het leert kinderen dat ze beloont worden zonder iets te doen, alleen maar door een jaartje ouder te worden. Er is hierin geen onderscheid tussen goed en kwaad zoals bij het sinterklaasfeest. Het is pure doelloze vleselijke verwennerij, bedotterij, groot bedrog, en ouders die dit hun kinderen leren zijn zwaar schuldig. Oh, kan de mens de roep van moeder natuur nog verstaan ? De mens is zwaar in de war en verstrikt in de valstrikken van de stad. 'Ja, Pietje doet het ook, dus doe ik het ook.' Is dat een goede reden ? Sinterklaas is als een waterdoop waarin je juist je vleselijke leven aflegt, als jn-pw, oftewel Jn de waterput, of de doper in het Egyptisch, wat later in het christendom werd tot Johannes de Doper. Jn de Pw werd in het Grieks getranslitereerd tot Anubis. Het was de hondengids door de onderwereld, omdat de hond of jakhals een beeld was van de navigatie, en die kon de mens brengen tot waterbronnen in de woestijn. Dit waren beelden van verlichting door het afsterven van je vlees. Het waren beelden van het opgevoed worden in de kennis, waar de Bilha ook over spreekt. Sinterklaas is dus na Anubis en Johannes de Doper de nieuwe doper, de doper van de middeleeuwen. Die doop is niet alleen een vermindering, maar ook een vermenging, als het islamo-christelijke amalgaam of orakel, wat leven geeft aan de ramadan en het suikerfeest, betekenis geeft. Hierin zijn de zwarte pieten dus onmisbaar, als een beeld van de islamitische moren, of het zwarte hondenleger van Anubis. Waarom is hij wit ? Denk aan het verhaal van Mozes die als een Israelitische Anubis het volk door de exodus, door het water, door de woestijn leidde. Denk aan het wonder van de witte hand, wat een teken is van ontwaking. Waarom zijn de zwarte pieten zwart ? Anubis is ook zwart. Het is een teken van verborgenheid, van de baarmoeder, ter bescherming van het kind. Sint Nicolaas is dus ook een soort middeleeuwse Mozes. Hij was een man van vasten, en ook beschermde hij de mens tegen demonen. Hij was een man van de demonosofie, oftewel de oorlogosofie, van het bloed orakel, waartoe hij de mens moest inwijden. De mens moet ingewijd worden op zijn schip, door deze betekenissen te leren kennen. Hij was dus ook een soort middeleeuwse Noach. Het valt niet meer weg te denken uit de samenleving. Het enigma is te diep ingeworteld. De verhouding sinterklaas en zwarte piet is dus meer als van de farao en Anubis die hem door de onderwereld leidde, of als van Ra die de zwarte aarde in moest, in zijn moeder Nut, of in Nephthys moest afdalen. In de voortijd baarden de Hiti's in de rivier, als een beeld van de wedergeboorte door water, als het ware beeld van de waterdoop. De gesel, of roede, of roe, was een beeld van de opvoeding. Daarom dragen de zwarte pieten de roe nog steeds. De zak is een beeld van de baarmoeder. Deze baarmoeder is donker en nat, om het kind te beschermen. In de Israelitische grondteksten kwamen de Hiti's nog steeds voor als vrouwen die bij de geboorte hielpen. Dus maar lekker grissen en graaien op het sinterklaasfeest en het verjaardagsfeest ? Neen. Spijbelaars zijn ermee op de loop gegaan, maar gij geheel anders. Kom tot de diepere betekenis. Het is een te mooi sprookje om in je kapot te laten gaan door het vleselijke. Verspil de gave niet. Het sinterklaasfeest gaat over het charismatische feest van de geestelijke gaven, waar je alleen maar kunt komen door het smalle pad van het hongeren in de wildernis, de toewijding aan de gesel, want die gaf de richting aan opdat de mens niet zou verdwalen. Daarom, voor wie het geloven wil : de gaven hangen in de boom geplant aan waterstromen, waarvan ook het kerstfeest een beeld is, om te laten zien dat de gaven alleen groeien in het kruis. Daarom is de verhouding sinterklaas en zwarte piet ook als de verhouding Gepetto en Pinocchio. Sinterklaas als Gepetto de poppenmaker. Dit loopt ook parallel aan de verhouding Allah (halal, honger, voortijds) en Mohammed. Hierin is een strijd tussen goed en kwaad, tussen geleerdheid en onwetendheid, tussen letterlijkheid en symboliek, want we hebben hier ook met een tijdelijk schaduw effect te maken genaamd het Stromboli effect. We leven nog steeds in het Stromboli tijdperk, waarin Pinocchio door Stromboli werd ontvoerd als zijn valse poppenbaas. hoofdstuk 3 voet of varken ? Hoe gaat dat precies, het afsterven aan het beest van het vlees in het voortijdse ? Stammen van varkenshoeders, mannen stammen. Ze hoeden de varkens, en hebben er hechte relaties mee. Ze verwennen de varkens. Het is een beeld van het vlees. Ze dienen die varkens. De varkens worden op hun wenken bediend. Dit gaat om kleine varkens, biggen, en grotere tot hele grote varkens. De kleinere jongens hebben hun varkentjes, hun biggetjes, en de grotere mannen de grote varkens. Het is een beeld van de gehechtheid aan het aardse, het luie tegenover de kennis. Ze hebben diepe liefdesrelaties met die varkens. Oh, als de varkens ook maar iets is overkomen, dan zijn ze helemaal in paniek en hysterisch, en rollen er dikke tranen van hun wangen. Dan is er het beeld van de amazones, de natuurvrouwen die zulke kampen binnenvallen, om de mannen en jongens gevangen te nemen, in ballingschap, opdat ze leren aan de voeten van de natuurmoeder te dienen, niet meer de varkens. De voet is een belangrijk beeld van de gids, het pad, het profetische, het geleid worden, en tegelijkertijd ook van de oorsprong. In het Grieks is de voet de koningin, en hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten die het goede nieuws dragen, oftewel dat wat vergeten is geraakt, uit het oog, zelfs uit het hart. En de varken kwam ervoor in de plaats. De mannen en de jongens zitten bij de varkens, hun vlees, om dat te dienen, hun gierigheid en hebberigheid. Maar dan vallen de amazones de kampen binnen en gaan de mannen in gevangenschap. Denk je dat de amazones ook net zoals de mannen de varkens zullen vertroetelen ? Amazones kunnen zeer teder zijn, maar met een doel. Het vlees moet uiteindelijk geslacht worden. Ook al zullen de jongens en mannen daar zwaar om jammeren, omdat die varkens zoveel voor hen betekenden. En dan zijn er alle avonden en nachten slachtfeesten. Het is feest als het vlees sterft, maar in de steden is het feest als het vlees vertroeteld wordt. Dat is een groot verschil. hoofdstuk 4 het kehatitische texas voorhangsel Lezen : 2 Korintiers 10 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van
Pagina 504
onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Efeze 1 8 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Psalm 142, gebed van een gevangene : 8Voer mij uit de kerker, opdat ik uw naam love, de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij mij weldoet. 1 Petrus 3 18 Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen: Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19 in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de hongerende zielen in de gevangenis, 20 die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Als je deze teksten goed leest, dan gaat het hier om zeer shamanistische teksten. Shamanen gaan altijd in dromen de onderwereld in om zielen te redden en te helpen. Hiervoor hebben ze ook grote strijd. Hierdoor raken ze ook zelf in gevangenschap soms, en dat moet ook wel. Ze komen als kameleonen, spionnen. Het is een soort rollenspel. De afgelopen dagen kwam ik in aanraking met de onderdrukte indiaanse stammen in het Texas gebied, met de zielen in de onderwereld. Die werden eens meedogenloos geruimd. Vannacht had ik weer een droom dat ik in Texas was. Ze vertelden me dat ik vele gevangenen had meegevoerd, en ze gaven mij een appelgaard, als een paradijs, waarin ik als overwinnaar over Texas zou leven, zou regeren. Ze gaven mij de ring van de bewoners, the ring of the dwellers, waarvan ik heer zou zijn, als 'lord of the ring of the dwellers'. Het was een rollenspel wat we moesten uitvoeren. Laten we naar de lettercode van Texas kijken, van T-G-S : T is in het voortijds de letter van het herstel van de tentendienst, als een vrouwelijke Nehemia, als een reformatie. T is ook de letter van overwinning, maar wat houdt die overwinning precies in ? Jakob werd overwinnaar genoemd op Pniël, juist omdat hij een verbroken man was geworden, gevoelig voor de natuur. De oudere voortijdse hiërogliefen van de letter T duiden op gebondenheid, een man met armen achter zijn rug gebonden. De letter G, de Ego, is een oorlogsgodin, oftewel een letter van demonologie. Ook is het in de voortijdse oudere hierogliefen een beeld van de gebondenheid aan een paal, een man die in de onderwereld aan een paal gebonden staat, wat ook weer wijst op de gekruisigde, op het kruis, het juk. T-G-S is dus de kennis (S, sa, Egyptisch) van de demonologie (Ego, voortijds), van de overwinning (T, gebondenheid). Het is dus een volkomen demonologie, als het topje van de piramide. Openbaring 2, aan Efeze : 7 Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is. Deze gebondenheid is een beeld van leiding, van het profetische, en alleen in die context kan de demonologie plaatsvinden. De boom des levens is in de grondtekst de boom van de honger. Alles voorwaardelijk dus, alles door scholing en educatie, niet zomaar met de losse hand verspreid als een wilde weldoener. De New Age, oftewel het tijdperk van Aquarius, de Waterman, heeft een zeer duistere zijde, namelijk die van de onvoorwaardelijkheid, waarin men zich helemaal stukstaart op de leegte en die niet meer toetst. Toen ik de indiaanse zielen van Texas in de onderwereld ontmoetten bleven ze ook hameren op het belang van toetsen. Honger is dus een oorlog, niet een doel op zich. We moeten niet helemaal op gaan in de leegte zodat we leeghoofden worden. Altijd weer is het toetsen het fundament, en dat is wat het ware krijgsgevangenen nemen betekent, zoals 2 Korintiers 10 ook stelt. Ook hadden ze het over het belang van re. Re, oftewel de voortijdse R hieroglyph heeft altijd een belangrijke en centrale rol gespeeld in de Egyptologie, en vanuit deze basis, vanuit Rw, kwam ook de Aramese Rw voort, of Ruh, de richtinggever, het profetische. Dit werd door de christenen vertaald in de Heilige Geest die een centrale positie kreeg. De voortijdse R is een persoon met een mes of gewoon een mes, en de latere betekenis hiervan was altijd het kruis, de Oru, wat ook een voortijdse naam is van de letter R. Ook staat het voor de psalmen. De texaanse indiaanse stammen in de onderwereld noemden Ra de inspecteur. Ra reiste door de onderwereld om de onderwereld te inspecteren, de baarmoeder. Dit is dus de basis voor profetie en zo ook voor demonologie, oftewel de hemelse naaktheid en besnijdenis, waar Deuteronomium 27 over spreekt. Dit zijn de twee pilaren voor het beloofde land. De deuren bleven dicht voor ra in de onderwereld. Altijd had hij Heker, honger, nodig, en Sa, kennis, om de deuren te kunnen openen. Dat is een kehatitisch voorhangsel op zich. Als hij het te vroeg zou aanraken zou hij sterven. Als hij het niet met de juiste sleutels zou aanraken zou hij sterven. Zijn vlees moest sterven, en zijn ziel moest voorwaardes leren om van die duistere onvoorwaardelijke zijde van Aquarius los te komen, de dark side van de waterman, die zo zijn eigen voorwaarden had lopen opstellen, als pseudo-kehatieten, als korachskinderen. Zo had Ishmael ook Hagar nodig om tot Mekka te komen door de wildernis. Zo komt de mens uiteindelijk tot de derde put van Asok, de ragobot, oftewel de dochter van Rag, van Oru-Ego in het voortijds, oftewel de honger als de brug tussen het kruis en de demonologie. Dit was de bron van overwinning. En hierin was er dus eerst volharding nodig, als een beeld van de eeuwigheid, sukki in het voortijds, sk, de eerste bron van Asok, Izaak (esek, sk). Het kehatitische verschijnsel van de levieten was dus wat in de egyptologie de treden van de troon van Osiris (Aser, sr, sara, suri) werd genoemd. In het Israelitische was zij de aartsmoeder Sarah, want ook in de Egyptologie was het Osiris verschijnsel oorspronkelijk vrouwelijk. Dat is ook in het geval van Jezus zo, die in het Aramees de baarmoeder voorstelt. Sarah, of Suri, was de vrouw van Abraham, wat nog steeds in het woord Suri-Name voorkomt, oftewel de voortijdse kennis van Suri. Daarom is het gebied grotendeels oerwoud, onaangetaste natuur. Ook zonder Kehat, K't, kon Ra niet door de poorten van de onderwereld heen. Het Suri geheimenis is omhuld door het Kehat verschijnsel. Het zijn dus de kehat-treden van de oordeelstroon van moeder Suri, of Osiris. Het is heilige grond. Ga je te snel of te langzaam, dan sterf je. Hier wordt geschreeuwd, hier wordt gejoeld. Hier ben je niets dan een gevangene, een krijgsgevangene, een bedenksel, opdat je getoetst wordt, ondervraagd, geinspecteerd (2 Kor. 10). Mag je door of mag je niet door ? Als je te snel doorgaat, dan sterf je, maar blijf ook niet achter. Strijd om in te gaan, maar forceer je wegen niet. Los de raadsels op. Dan ben je een ware kehatiet. Kehat, of Kait, was in de Egyptologie de grote moeder van de goden. Aan haar ontkom je niet zomaar. Je komt niet zomaar langs haar heen.
Pagina 506
Wat is dan het grote verboden woord ? We weten het allemaal, en zeggen of denken het allemaal zo vaak, al dan niet met grote schaamte. Waarom zeggen we het eigenlijk ? We komen flink in de problemen, raken ergens in verstrikt, en we zeggen het. Of niet ? Het is iets voortijds. Kut is een voortijds woord voor eeuwig kruis, een situatie waaruit geen ontsnapping mogelijk lijkt, een strik. Het volk van Kut, van de Kuttieten, leefden aan de rivier de Stirv (vgl. sterf). Wanneer een man in een vrouw is voelt hij zich duizelig, alsof hij in een andere wereld komt. Dat is precies de egyptologische betekenis. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Mildheid is intelligenter dan het fundamentalisme. Daarom deden de texaanse indiaanse stammen van de onderwereld een rollenspel. Alleen zo kon er ware regering zijn, ware overwinning. Het rollenspel zal op aarde moeten overnemen. Door het rollenspel kom je in die andere dimensie. De egyptische onderwereld hieroglieven bestaan vaak uit meerdere afdelingen, lagen, verdiepingen als een beeld van meerzijdigheid, nuance en subtiliteit. Hieroglieven van de troon van Osiris hebben vaak een extra laag boven zich van een varken die gezweept wordt door een aap. Het varken of wilde varken is een beeld van het vlees, van de hebzucht en de luiheid, het altijd maar meer willen, het haten van het hongeren, en in de egyptologie is de aap een beeld van de interpretatie en het vreemde (aan), vaak verbonden aan thoth, het woord, wat dan ook een beeld is van de context die de eenzijdigheid zweept, oftewel opent. Zo worden in principe deuren in de onderwereld geopend en gaat men van trede tot trede tot de kehat troon van Osiris in het kehatitische verschijnsel. De aap, als zijnde het natuurverschijnsel van het vertalen, is ook als aau een beeld van het offeren aan Re. De aau waren de aapgoden die re omringden hiervoor, en het vertalen is ook wat het ware offer is, en waarvan de oorlog een beeld is. Men wil betekenis zien, dus men gaat zo zinnebeeldig om op deze manier met de sluiers. Aan, de aap, is ook het gejoel van overwinning en het gejoel tot Re, of het oorlogsgejoel, maar is tegelijkertijd het gegil van het wee, zoals apen verschrikkelijk kunnen gillen, en het is heel dubbel. Wat wil de natuur ons hier leren ? Aana was de apegod die Re dagelijks bezong en aanbad, of de aapgoden in het meervoud, die Re ook leidden door de onderwereld. De aan, de aap, betekent ook de terugkeer, de recessie, tot dingen die over het hoofd zijn gezien, dus het is een dier van nuance, en kan heel rebels zijn tegen de systemen die zoveel stappen hebben overgeslagen. 'Ga terug,' zegt de aap. 'Bestraf het varken, je vlees. Blijf het zwepen, blijf het kruisigen. Bestraf het vlees wat niet wil leren, anders leidt het je tot de dood.' Het vlees wil alles verletterlijken, alles direct en materieel maken, gelijk aan de ordes om zich heen, want dat is het makkelijkst. Het varken aanbidt gemak. Daarom is de aap in de egyptologie ook nauw verbonden aan het zingen, aann. De aanata is een zingende vrouw en aanait is de aapgodin (vaak is er een T toegevoegd om de vrouwelijkheid te benadrukken). De apen zijn ook de dienaars van de dood, in de zin dat het vlees moet sterven (aan). De aanau zijn de vier aapgoden die de doden oordelen, dus ook verbonden aan de oordeelstroon van Osiris, wat dus in wezen gewoon een vertalingsmechanisme is in de onderwereld, als communicatie middel. De aan is ook de tent of wigwam. Hier kwam een man tot zijn vrouw om zichzelf te offeren, oftewel de honger in te gaan om zo tot vertaling te komen van de allerdaagse bezigheden. In die zin is de aan in de egyptologie ook wel een tentenkamp. Laten we ook onthouden dat in de egyptologie de Anit (aapgodin) een vrouwelijke verschijning van Osiris is, of zijn tegenhanger. En dit deel was scherp met een punt, als een mes, dus we spreken over zijn kruis hier (an-t). Hij werd door haar onder de voet gehouden. Zij was ook genaamd de donkere, als beeld van de aarde, de modder, waarmee hij werd besmeerd, en dit was om hem te camoufleren in de onderwereld (an, anti). Zij hield hem in gebondenheid om hem zo door de onderwereld te leiden (aanu). De hiti's hielden in de voortijd het volk Ishmael in ballingschap aan de rivier van het verdrinkingsoffer, een heenwijzing naar de doop, en waar ook het exodus verhaal over de verdrinking van zuigelingen in de Nijl uit voorkomen. De bilha stelt dat dit symbolisch was. Vandaar ook het beeld van de doop. De mens moet in het water zijn oude, eenzijdige leven afleggen. Het water is voor de meerzijdigheid, de grotere context. De hiti's staan dus ook voor verdieping. In de israelitische grondteksten van exodus zijn de hiti's degenen die helpen bij de geboorte. De hiti's verkochten uiteindelijk de Ishmaelieten aan de sukki's, sukki als beeld van de volharding, wat ook de woordbetekenis is van sukki in de voortijd. Dit is dus ook zwaar symbolisch stelt de Bilha. Het is een beeld van de opvoedkundige tucht en discipline die tot volkomenheid gebracht moet worden. Spreuken stelt dat een ware opvoeder zich hierin niet laat omkopen en zich niet bekommert om het gejammer van de zoon. Spr. 19:18 Kastijd uw zoon, zolang er nog iets van te verwachten valt, en bekommer u niet om zijn gejammer. Het volk jammerde ook in de wildernis. God bekommerde zich er niet om. De honger was veel belangrijker. Het wekte juist soms de toorn van God op als het volk teveel jammerde. In de egyptologie is de hiti de teststeen als de hit-t. Het is het proces, het onderzoek, wat ook naar voren komt in de hita, de putten, de sloten. Het heeft allemaal de zelfde hiti wortel van de voortijd. We hebben het dan om een bloed orakel waaraan het vlees moet afsterven. Ook het egyptische woord hith betekent put. De hit is een aap met een hondenhoofd, als de verbinding tussen thoth en anubis, om zo de mens door de putten van de onderwereld te leiden. Wanneer in de laag boven het trappenstelsel van de troon van osiris de aap het varken kastijd, dan gaat dit om zelfkastijding, de kastijding van het vlees. Waarom is een mens altijd bezig het varken van de ander te kastijden en niet zijn eigen varken ? Een beetje het balk en splinter verhaal. En hoe lang gaat dit door ? Totdat het volkomen is. Het offer moet volkomen zijn, stelt leviticus metaforisch. Dan komt de volharding in het spel, de verharding tegen de zonde, oftewel de sukki. Hiti leidt dus altijd tot zukki. Het vlees moet volkomen sterven. Het geestelijke neemt niet met minder genoegen. Zwart is een beeld van de dood, van de aarde, daarin moet het vlees verzwolgen worden. In het geestelijke vindt dus een vorm van metaforische necrofilie plaats dat de mens tot de moeder aarde nadert en in haar moet sterven om haar tot vruchtbaarheid te brengen. De moeder aarde is dus ook genoodzaakt de mens op die manier te zombificeren. De mens moet volledig sterven, en daardoor zal de mens leven. Hierin komt dus ook weer een diepere betekenis van het zwarte pieten verhaal terug. Zij zijn de zombies van moeder natuur, bedekt met haar aarde. Re was de man die door de onderwereld reiste, de zon van de onderwereld ontmoette, en daardoor zwart was geworden, niet daadwerkelijk zwart, maar als een geheimenis wat zich in zijn ziel afspeelde, als gedekt zijn door de moeder natuur, als een modderman. Dit is dus een belangrijke kaart in het hemelse kaartendek. Speel met de kaarten die je zijn gegeven. Verdiep ze. Hierin is de hiti-stam dus onmisbaar. De Egyptologie gaat diep op deze wortel in, en het is verbonden aan de aap. Het egyptisch is als het hebreeuws gebouwd op medeklinkers, en de klinkers die daaraan verbonden zijn kunnen verschillen terwijl ze toch bij dezelfde betekenis horen. Het is in het egyptisch het draaien, of hethet, en het is ook het boren, als het omsingelen, en het doorboren. De heta is hiervoor een instrument. Hett is één van de vier apengoden die Apep slachtte. Als re de slang aapep moet slachten dan heeft hij hiervoor zijn leger. De slang is een beeld van zijn eigen geslachtsdeel, zijn vlees, wat overwonnen moet worden. Elke nacht weer is er deze strijd. Aan het einde van de nacht heeft re de slang overwonnen. Hett is dus de aap die uiteindelijk de slang dan slacht, als een vorm van re. Wij kunnen het vlees alleen door de verdieping, door de vertaling,
Pagina 508
slachten. Dat gaat niet zomaar door toverspreuken of religieuze opzegversjes. Dat gaat veel dieper. Daar staat de aap voor, de harige put. Zoals heta het boor instrument is, zo is hetti-t dit ook. De egyptenaren schreven hetzelfde woord namelijk op verschillende manieren op. Het ging om de medeklinker structuur. Hethti was één van de negen zingende aapgoden, en ook Hetta was een zingende aapgod. Zingen betekent omsingelen, het onderste uit de kan halen, de meerzijdigheid. 'Het' of hethet betekent het onderwerpen. Een ander woord voor apen is ook hettut. 'Het' of he-t is in het egyptisch het metaforische graf. De aap is een beeld van de heilige zombie. Door de dood zwart geworden. De hetu waren tentdienaren omtrend dit geheimenis. De he-t kan ook tent betekenen. Het aau is de tent van de oudere, de volwassene, want dit is ook een belangrijk proces, dat de mens verouderd, als beeld van de volharding. Het zijn beelden, geen letterlijkheden. De veroudering is een beeld dat de mens aan zichzelf is afgestorven, en nauwverbonden aan het zwart worden metaforisch. Re was in de egyptische taal de met modder bedekte. Alleen zo kon hij dieper ingaan tot de natuur moeder of natuur vrouw, dus in die zin is zij metaforisch necrofiel. Ze neemt geen genoegen met de mens die niet aan zichzelf is afgestorven. De mens moet zich dus geheel offeren, en door het gehele inwijdingsproces van hongeren tot de volharding begaan. Zo wordt de mens volkomen hard tegen de zonde en bekommert zich niet meer om het gejammer van het vlees. Dan heeft de mens voldaan aan spreuken 19:18, waarlijk. De letter H is in het Egyptisch het zelf, en in het voortijds is de letter T de overwinning, als de overwinning over het zelf, als we de verbinding H-T bespreken, de hiti. Ook is de H in het Egyptisch de kastijding, dus in die zin ontkomt het zelf er niet aan, omdat de kastijding de betekenis is van het zelf. Je kunt dus nooit jezelf zijn zonder de kastijding. Dit is in het Egyptisch de ware rijkdom, ook een betekenis van de letter H : Egyptische H = zelf-kastijding-rijkdom Hoe diep gaan we ? De oude mysteriën opgelost. Ze moeten nog opgelost worden, die van het oude Egypte, om zo je leven en dat wat om je heen gebeurd beter te begrijpen. hoofdstuk 5 Zwarte piet, wie bent u ? De preek voor deze mooie zondag bestaat uit twee delen. Hoe diep gaan we ? De oude mysteriën opgelost. Ze moeten nog opgelost worden, die van het oude Egypte, om zo je leven en dat wat om je heen gebeurd beter te begrijpen. In deze preek zullen we verder gaan met het zwarte pieten mysterie. We zien de oorlog om ons heen en die is om zwarte piet. Slechts mal of is er meer aan de hand ? We gaan hiervoor een oud plaatje uit Egypte bespreken, die van Osiris op zijn troon. Waarom is de mens vandaag zo hysterisch over zwarte piet ? De ene zegt hij moet wit zijn, en de ander zegt hij moet zwart zijn, en daar gaan de grote oorlogen vandaag de dag over. Ook zullen we het grote verboden woord in Nederland bespreken. Iedereen zegt het, maar toch is het verboden. Waarom is dit ? Over welk woord hebben we het ? Grote verboden woord ? Daarover gaat deze preek. Een goede zondag allemaal. Blijf leren. hoofdstuk 6 het verboden woord – het kehatitische voorhangsel Het boek numeri, in de woestijn, is het vierde boek in de Israelitische uitgave van het O.T. Numeri is de latijnse naam, maar het kan naar het voortijdse Name-Oru teruggeleid worden, oftewel de kennis van het kruis. In dit boek vinden we het opmerkelijke verhaal van Mozes en de slang terug, in Numeri 21. De slang is aan een paal of aan een kruis, als beeld van de gekruisigde, wat klaarblijkelijk nodig is om die hemelse en voortijdse, oorspronkelijke kennis (Name) te ontvangen. Dit ligt nog steeds in de naam Suri-Name besloten. Daarom is het land Suriname, wat nog grotendeels oerwoud is, nog een beeld van het oorspronkelijke paradijs, en daarom van belang. Mozes wees op de slang aan de paal of aan het kruis, en dat had hij van zijn egyptische opvoeding en educatie overgenomen. Daarom is de egyptologie ook onmisbaar om de context van het O.T. te begrijpen. Wij pleiten er daarom ook voor dat elke predikant een egyptologische scholing ontvangt. De Hebreeuwse naam voor het boek is Bemidbar, in de wildernis, of in de woestijn, wat in de Griekse septuagint werd tot Arithmoi, en in de Latijnse vulgaat tot Numeri. Beiden, zowel de Griekse als de Latijnse naam voor het boek numeri betekenen 'tellingen' of 'getallen'. In de israelitische talen betekent de telling echter de kastijding. De Bilha stelt hierover : 'Tellen is in het Hebreeuws ook kastijden, pkd, van het Egyptische pgd (pega-t, peg), wat doorgang betekent en ravijn, leegte, van pega, het openen van een boekrol.' Als we de betekenis van het boek Numeri willen verstaan, dan komen we dus al snel terecht bij de noodzaak van studie. Kastijding is dus een taal met een bepaalde boodschap, een bepaald onderricht. Daarom gaan wij in het leven ook door veel kastijding heen. Zonder dit zou het niet best zijn. Vandaar dat Mozes al op de paal wees, op het kruis, en de slang is ook een beeld van de gesel, de roede. Het hele boek Spreuken gaat er ook over hoe belangrijk de tucht is. Deuteronomium 27 zegt : 11 Op die dag gebood Mozes het volk: 12 Wanneer gij de Jordaan overgetrokken zijt, zullen zich op de berg Gerizim opstellen om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issakar, Jozef en Benjamin. 13 En op de berg Ebal zullen zich opstellen om te vervloeken: Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali. 4 Als gij dan de Jordaan overgetrokken zijt, zult gij deze stenen, ten aanzien waarvan ik u heden opdracht geef, op de berg Ebal oprichten en met kalk bestrijken. 5 Ook zult gij daar een altaar bouwen voor de Here, uw God, een altaar van stenen, die gij niet met ijzer zult bewerken. 6 Van onbehouwen stenen zult gij het altaar van de Here, uw God, bouwen, en daarop brandoffers brengen aan de Here, uw God.
Pagina 510
De hele bijbel door gaat het erover dat deze offers niet letterlijk zijn, maar geestelijk. Het ware offer is namelijk de gehoorzaamheid en de stilte, om God's stem te verstaan en volgen. In de exodus werd het volk in tweeen verdeeld : De ene helft stond bij de berg Garazim, wat piercings, besnijdenis (kastijding, onderricht, studie) betekent, en de andere helft stond bij de berg Ebal, naaktheid. Naaktheid (profetische openbaring, profetologie) en besnijdenis (demonologie) waren de twee fundamenten voor het volk in het beloofde land. Woord en kastijding (studie) zijn dus onlosmakelijk aan elkaar verbonden. In psalm 102 bidt de psalmist daarom ook ontbloot. Zo is er niks tussen de mens en God. Als we om ons heenkijken zien we een volk afgevallen van God. Ze studeren niet, offeren dieren in plaats van de gehoorzaamheid bedrijven als het ware offer. Ze roddelen en liegen alsof het een lieve lust is, en hebben geen stil hart voor God om zijn woorden te ontvangen. Vandaar dat het volk moet terugkeren tot numeri, de kastijding, de studie, en tot de twee pilaren van deuteromium 27 : de besnijdenis en de naaktheid. Ken deze metaforen. Heb geen bedekkingen tussen jou en God. Verscheur je kleren. Keer weer terug tot de natuur. Het is zeker niet letterlijk. Als je je kleed, kleed je dan eenvoudig, of profetisch. Als je je kleed, kleed jezelf dan sober, of profetisch, want er zijn zeker profetische sieraden. Er is zoiets als heilige en vertellende materie. Het wil niet zeggen dat we daadwerkelijk in een hutje op de hei moeten gaan leven. Er mag heilige kunst zijn, en er is ook zoiets als heilige kleedkunst. Ken de hemelse mode hierin. Ken de profetische mode. Kleed jezelf niet als de afvalligen, maar soms zijn wij kameleonen. Hen van twintig jaar en ouder moesten geteld worden, de mannen, om in het leger te dienen. De Bilha zegt hierover : 'Leger is tsaba, en dit is de geestelijke oorlog, maar ook gewoon tentdienst, tabernakeldienst. Er is nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de priesterdienst.' Twintig is in de israelitische grondtekst het getal van de opvoeding, van de opstanding ook, en het is verbonden aan het betalen van belasting. Omdat twintig een dubbele tiende is als belasting duidt het op het dubbele kruis : 'de andere wang toekeren', de extra mijl begaan, ook als een beeld van het eeuwige kruis en het geduld (hongeren). Er moest een soort verzoengeld neergelegd worden voor iedere krijgsman, voor iedere tentendienstknecht dus. Dit zoengeld was genaamd de kaphar : Ex 30: 16 En gij zult het geld der verzoening van de Israëlieten nemen en het bestemmen voor de dienst in de tent der samenkomst; het zal voor de Israëlieten tot een gedachtenis zijn voor het aangezicht des Heren ter verzoening voor hun leven. 12 Wanneer gij het getal der Israëlieten bij de telling opneemt, dan zullen zij, ieder voor zijn leven, aan de Here een zoengeld geven. 14 Ieder die tot de getelden gaat behoren van twintig jaar oud en daarboven, zal de heffing voor de Here geven. Het geld is er een beeld van dat de ziel bedekt moest worden met het bloed van het afgeslachte vlees, het ego wat moest sterven. Zo wordt een mens dus in het hemelse leger of de hemelse tentendienst ingewijd, door het kruis. Het is de mens zelf die moet sterven. Dit loopt helemaal terug tot het oude kaphar beeld van Egypte, of van kheper, de kever waarin ra veranderde tijdens de wedergeboorte in de onderwereld, waarin de nacht overging tot de rode dag. Dit is een beeld van vuilverwerking. Dit is de daadwerkelijke betaling van het losgeld, waarin de mens zijn leven aflegt om tot het hemelse leger te behoren, en de oorlog is tegen het zelf. Het is dus oorlogsgeld. Dit geld is in het Aramees zowel een bestraffing van het vlees als de behoudenis van de ziel. Het kan niet losgekoppeld worden. Ex. 21: 30 Indien hem een zoengeld opgelegd wordt, dan zal hij alles wat hem opgelegd wordt, als losprijs voor zijn leven geven. (prqn) De Levieten moesten zorg dragen over de tenten en dat men zich aan deze voorschriften hield, en natuurlijk is dit symbolisch. In de wereld om ons heen zien we ten eerste dat men dit alles verletterlijkt heeft, en ten tweede dat alles vervaagd is geraakt, zijn betekenis heeft verloren, en ten derde is het zo ook zwaar corrupt geworden. Zo kwam de mens tot afgoderij aan de mammon, vleselijk geld. Omdat de mens het heilige kaphar principe had vergeten. De Levieten waren dus opgesteld over de tentendienst om ervoor te zorgen dat onbevoegden er niet mee weg zouden lopen. Levi moest zich daarom legeren rondom de tenten. C. Vonk beschrijft zo in zijn 1966 commentaar op Numeri in de voorzeide leer de Levieten als een isolatie gordel. De Levieten hadden in die zin een bemiddelende taak. C. Vonk stelt dat het toch een dienende taak was. Het was een beveiligings systeem. Het ging om de inwijding van weerbare mannen, geen mannen die zomaar ruggegraatloos zich aan één of ander systeem overgaven zoals vandaag de dag gebeurd. En door de kaphar werden deze mannen dus ingewijd, door kepher, oftewel ze hadden zich vuilgemaakt. Dit is niet slechts iets geestelijks en afstandelijks. C. Vonk noemde de komende vleeswording van het Woord en de paradijs aarde die zou komen. Toen ra een ontmoeting had met kepher in de onderwereld, en tot kepher werd, bedekt met het morgenrood, was deze opstanding een inwijding in het hemelse leger en de hemelse tentendienst. C. Vonk stelt in zekere woorden dat het kaphar principe niet kan werken zonder de onttroning van Ruben : Genesis 49: 3 Ruben, mijn eerstgeborene zijt gij, mijn sterkte en de eersteling mijner kracht, de voornaamste in hoogheid, de voornaamste in vermogen. 4 Gij, die opbruist als water, gij zult de voornaamste niet zijn, omdat gij uws vaders bed beklommen hebt; toen hebt gij het ontwijd. Hij heeft mijn legerstede beklommen. Als zodanig werd Ruben ingewijd, en kreeg een tweede legerplaats aan de zuidelijke zijde. De mens mag in de onderwereld weer tot een zeker koningschap komen, het koningschap over het zelf, na de onttroning van het vlees, en dit koningschap is gewijd aan moeder aarde, zoals ra ook koningschap verwierf in zijn reis onder de aarde. Hij zwierf net als ishmael samen met heker (godin van honger) door de wildernis, en uiteindelijk kwam ishmael tot mekka waar hij ingewijd werd in de islam. Heden ten dage is Egypte dan ook een islamitisch land. In Israel is 18% islamitisch, dus dat is negen keer zoveel als de 2% christenen in Israel. Het is daarom van belang het rode orakel te kennen, het hiti bloed orakel, ook wel het aten orakel in Egypte, om zo om te kunnen gaan met de drama en horror om ons heen. Wat een gruwel hebben ze van Aäron gemaakt in het westen, terwijl het komt van het egyptische ra-nun, oftewel ra die in de amduat tot de wateren van nun komt waarin hij blijft inzinken tot wedergeboorte. De drie zonen van Levi staan voor drie groepen Levieten : Gerson, Kehat en Merari. We gaan dit bespreken. Laten we beseffen dat het kaphar principe ook op deze manier symbolisch wordt toegepast wetende dat de eerstgeborenen werden vervangen door de Levieten, en dat in principe ook Ezau op die manier zijn eerstgeboorte recht opofferde om zo via de kaphar ingewijd te worden in de tentendienst. Men dient hierin de grondteksten uitvoerig te kennen en te begrijpen en hoe dit terugleidt tot de Egyptische bronnen, maar we zien ook dat bijvoorbeeld in de exodus het eerstegeborene symbolisch moest sterven om zo de zee door te kunnen komen tot de wildernis en daarna tot het beloofde land. De mens moet namelijk niet teren op eerstgeboorterecht, maar op studie en hemelse opname. Het gaat er niet om wat mensen op een papiertje hebben geschreven. Het gaat niet om geboortekaartjes, diploma's en certificate, om wat mensen over je zeggen of hebben
Pagina 512
gezegd. Op aarde scholen idioten idioten. De mens op aarde wacht op het woord van een ander mens, maar God's volk wacht op het woord van God en daarom worden ze vervolgd. Daarom wordt ook het indiaanse volk vervolgd, omdat ze zichtbij de natuur leven. Ook Ezau leefde dichtbij de natuur, en daarom achtte hij het eerstgeboorterecht niet. Laat al die eerstgeboorterechten en formulieren van mensen afsterven, want ze zullen toch allemaal vergaan. Het is waardeloos in God's ogen. C. Vonk (1904-1993) maakte deze opsomming over de Kehatieten : Van de Kehatieten was a. het getal: 8 familiegroepen, 600 ingeschrevenen; b. de plaats: aan de Zuidzijde van de tabernakel; c. het familiehoofd: Elizafan, de zoon van Uzziel; en d. de taak: zij hadden te zorgen voor het voorhangsel, dat het heilige der heiligen afsloot, voor de ark, de tafel der toonbroden, de luchter, het reuk- en brandofferaltaar alsmede voor de gereedschappen, die voor de dienst in verband met de genoemde heilige voorwerpen (ark, enz.) nodig waren. Calvijn (1509-1564) bespreekt in Numeri 4 de zonen van Kahath, die als wachters, bewakers, zijn aangesteld over het heilige der heilige. Zij zouden het gereedschap wat door de priesters was ingepakt dragen. Calvijn stelt dat er een gevaarlijke taak aan de zonen van Kahath was opgedragen. 'God dreigt immers met de ondergang als zij iets van het verbodene zouden aanraken.' Daarom moest alles bedekt worden. De Vuh zegt hierover in de bespreking van 4:2 : 'Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. We kunnen stellen dat wanneer het vlees het heilige aanraakt, dan zal het vlees sterven. Dit is ook een beeld van de vagina, dat wanneer het vlees, de fallus, de vagina ingaat, dan moet het vlees sterven door zijn zaad te geven. Numeri 5:2 – Gebied de kinderen Israels dat zij uit het leger wegzenden. Calvijn merkt op dat God zich allerminst bezig houdt met het werk van een arts, omdat Hij juist wilde dat melaatsen uit de legerplaats geweerd werden. Calvijn stelt dat Hij door deze uitwendige inzetting en plechtigheid het volk geoefend heeft in de ijverig voor de reinheid, anders zouden ze indutten. Daarom genas God de melaatsen niet zomaar. Anders zou het volk gewoon blijven aanrotzooien en onrein met de legerplaats omgaan, omdat God het toch allemaal wel weer zou genezen. Het was om misbruik te voorkomen. De mens was altijd weer uit op misbruik, stelt Calvijn. Vonk stelt wat betreft de Kehatieten, 4 : 1-20 dat het om een worsteling gaat in de tent van de samenkomst, binnen de legerplaats, in de voorhof van de tent. Hij noemt het een militia sacra, wijzend op eerdere vertalers en exegeten, als een heilige krijgsdienst. En dit ging door de telling en de dienstplicht in de tent. We hadden al eerder gezien dat deze telling niet buiten de kastijding, de gesel, omging. Het is namelijk een discipline waarvan niet afgeweken mocht worden, en zo was er dus ook richting, wat het doel is van alle restrictie. De mens moet voelen dat hij over bepaalde grenzen niet heenkan, en dit is ook waarvan de sexualiteit een beeld is. De mens moet leiding ontvangen. Zo offert de mens zijn zaad in de tent. Zo werkt de hemelse vruchtbaarheid. Als ze over de grens heen zouden gaan zouden ze sterven. Denk aan hen die onbevoegd de ark aanraakten. Vonk vergelijkt het met een 'militia christi'. Er is dus geen leger zonder dit kruis, zonder deze gesel, deze restrictie. Vandaar dat het Kehatitische verschijnsel van belang is. Daarom stelt Vonk dat het niet zomaar domweg tellen is, maar het vervullen van een dienstplicht. Hij stelt over de taak van de Kehatieten : 'Aan de Kehatieten was de zorg toevertrouwd ,,voor de allerheiligste dingen" vs 4. Gezien de opsomming straks van hetgeen zij te dragen hadden, waaronder ook het brandaltaar uit de voorhof, dat wegens z'n zalving ook allerheiligst was, Ex. 40 : 11, zullen we bij die „allerheiligste dingen" wel niet enkel aan het z.g.n. heilige der heiligen moeten denken.' Hij noemt dan de ark :
Pagina 514
'Allereerst de ark. Natuurlijk begint de opsomming met de ark des verbonds. „Bij het opbreken van de legerplaats zullen Aaron en zijn zonen naar binnen gaan en het bedekkend voorhangsel afnemen en daarmee (d.w.z. met het voorhangsel, dat tussen het heilige en het allerheiligste hing) de ark der getuigenis bedekken" vs 5.' (…) 'Misschien was het nodig, dat de priesters de draagstokken der ark een ogenblik uit hun ringen haalden met het oog op het verpakken van de ark in de drie kleden. Maar dan mochten zij toch niet verzuimen deze stokken weer in de ringen terug te doen. Opdat de ark daaraan gedragen kon worden door de Kehatieten. Misschien echter ook wel, omdat de Kehatitische levieten de ark niet alleen niet mochten zien, maar ook niet mochten aanraken, Ex. 25 : 15, Num. 4 : 15, 20.' We kunnen hierbij ook denken aan het mysterie van de boom der kennis in het paradijs, waar men ook niet zomaar aan mocht zitten. De Vuh zegt over 4:4 : Dit zal de dienst der zonen van de Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen. In het Aramees gaat het over de aanbidding. De aanbidding is ook weer sexueel gerelateerd, en daarvoor zijn ook allerlei regels. Kunnen we in de stad zien hoe men al deze regels overboord heeft gegooid, en ook heeft geexploiteerd ? Denk bijvoorbeeld aan de handel in huwelijken. Dat gaat niet meer via God en de demonologie tegenwoordig, maar door de staat. De vuh : De ark is een beeld van de vagina, een opening in het Aramees, wat bedekt is met een kleed van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. Vonk : 'Nogmaals liet God de waarschuwing horen er voor te zorgen, dat de Kehatieten de hun toevertrouwde voorwerpen niet eerder ter hand zouden nemen dan nadat deze door de hogepriester terdege waren ingepakt. Het zou hen anders het leven kunnen kosten.' We hebben dus heel duidelijk ook met tijd-restricties te maken als we het over de Kehatitische taak hebben. Tijd-restricties zijn belangrijk voor drie-dimensionale en meer-dimensionale werkelijkheid en ervaring. Vonk merkt terecht op over de opstand van Korach : 'Juist onder die levieten, die van de 3 groepen tot de meest eervolle werkzaamheden waren verwaardigd, de Kehatieten, is de opstand uitgebroken, waarvan Num. 16 verhalen zal. Een les ook voor ons. Het is meestal niet het eenvoudige kerkvolk geweest, dat met z'n plaats in de gemeenten van Christus ontevreden was, door heerszucht gedreven.' Het gaat hier over pseudo-Kehatieten. Korach was in de geslachtslijn van Kehat, en zij ontwikkelden een heerszucht tegen Mozes, wat ook in de kerken heeft plaatsgevonden en in anti christelijke organisaties. Zij worden om vleselijke redenen helemaal hysterisch als iemand iets van hen heeft aangeraakt, niet denkt zoals zij denken, niet doen zoals zij doen. Zij hadden het oog van de tijger gestolen, maar dit is teruggestolen. Daar had ik een droom over. hoofdstuk 7 zwarte piet met roe en zak De Egyptische H staat voor het zelf als een gesel. Zonder de gesel is er dus ook geen zelf. De gesel is nodig om het zelf tegen het vlees te beschermen. Zodra het vlees binnen zou komen zou er namelijk geen zelf meer zijn, maar slechts vlees. Vroeger hoorde je het nog wel als je de straat opging en er waren wat Turken of Marokanen, dan hadden ze het over Mohammed, Mohammed dit, Mohammed dat. En de christenen hadden het altijd over Jezus, Jezus dit, Jezus dat, Jezus voor en Jezus na, maar is het u ook niet opgevallen dat je dat vandaag de dag bijna niet meer hoort ? Ik vind het gek, ik hoor mensen tegenwoordig alleen nog maar zaniken over zwarte piet. Je hoeft de straat maar op te gaan tegenwoordig, en er wordt allemaal geroepen : 'Zwarte Piet dit, zwarte piet dat.' En : Nee, dat kan niet, want zwarte piet behoort zus en zo te zijn, en dan moet hij weer wit zijn, enzovoorts. Ik trek dan altijd mijn wenkbrauwen op en loop door, terug naar mijn studie egyptologie. Ik vind het een typisch verschijnsel. De mens is vandaag de dag helemaal geobsedeerd met zwarte piet. Het is alles waar de mens nog over spreekt. Zwarte piet voor, zwarte piet na, en allemaal kerkscheuringen erover, en burgeroorlogen, demonstratie tochten, noem maar op. Het schijnt dat zwarte piet de nieuwe god is hier in het land. Waar komt het vandaan ? Toch wil ik hierbij opmerken dat naast zwarte piet er een andere grotere obsessie bij het volk ligt, namelijk bij het woordje 'kut'. Dat hoor je ook allemaal links en rechts om je heenvliegen in de samenleving. De mens gebruikt het woord te pas en te onpas. Zwarte piet en kut, dat zijn toch wel de nieuwe stopwoorden geworden in dit land, en zoals u al kunt raden heeft dit dus diepe egyptologische wortels. Merkwaardig verschijnsel, en niet voor niets. Heel interessant ook. We hebben het heel even genoemd in de preek van gisteren middag. Het woordje kut wordt door de mens gebruikt als er iets verkeerd gaat, als men in een benarde situatie terecht is gekomen, omdat het oorspronkelijk een woordje was verbonden aan het kruis. De natuur laat dit heel goed zien : mannetje raakt vast in een gat, en kan er niet meer uit, en weent het uit : 'help, ik zit vast.' En dan komen de scheldwoorden : 'kut'. In de spinnenwereld overleeft zo'n mannetje dat vaak niet. Vrouwtje is vaak veel groter, en vreet manlief na de paring op. De kut betekent in die zin dan ook gewoon de dood. Het is een lege holte waarin de mens zijn vlees moet opofferen. Het zijn slechts metaforen. De mens offert zijn zaad daar, en dan is er nieuw leven. Ik zeg weleens : vrouwen zijn magische schepselen. Je vertelt ze een verhaal, en zij maken er iets anders van. En zie, daar is een heel ander schepsel ineens : de baby, een heel ander verhaal. Een mengsel tussen de man en de vrouw. Dat dit vaak niet zonder oorlog gepaard gaat mag duidelijk wezen. Daarom vliegen de echtelijke ruzies en echtscheidingen je ook om de haverklap om de oren. Ja, dat is oorspronkelijk wat 'kut' is. Het is een egyptisch woord voor de doodlopende weg van het kruis die nieuw leven brengt, nieuwe verhalen, waarin de oude verhalen afsterven. Die worden gewoon aan stukken gebroken en verwerkt tot nieuwen. Het mag duidelijk wezen : de pieten die tot Holland, oftewel het land van Hel, het Holle, de vagina, 'kut', komen zijn zwart, oftewel ze zijn aan zichzelf gestorven, want moeder Holle, moeder Holland, is heilig. Ze raken haar aan en ze sterven. Of zoals in de medusa mythologie : ze zien haar, en veranderen in steen, verharden zich tegen de zonde. Daarom wordt een mannelijk geslachtsdeel hard. Zoals de tweede bijbelse poëzie ook spreekt : zachte mannen worden hard in de nacht. Telkens weer komen deze waarheden onverbloemd terug in de israelitische en egyptische grondteksten en hieroglieven, maar het westen heeft dit afgekapt. Er is een scheiding gekomen tussen sexualiteit en religie, en alle betekenis is verloren gegaan en beiden zijn nu gescheiden tot koopwaar geworden, daarom is het tijd de religie weer te verzoenen met sexualiteit als een metafoor. Als taalkundige vliegen de mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen je om de oren in zowel de israelitische als egyptische grondteksten en hieroglieven, dus je moet het wel een plaatsje geven. Er mag niet over gezwegen worden. Sexualiteit scheiden van religie is een grote zonde, want dan verletterlijkt het en dan wordt het corrupt zoals het nu is. Mensen zijn gefrustreerd over hun sexualiteit. Ze weten niet wat ze ermee moeten. Het heeft hen zwaar in de war gemaakt, omdat er op hen wordt gejaagd voor
Pagina 516
een markt. De hieroglyph van de Egyptische letter H is een wurgtouw of nekketen, waarmee de Egyptische Kaïn zijn vlees bedwong. De letter H is in de Egyptologie datgene waarmee je tot de achterkant van dingen komt. Hau is naaktheid, als beeld van ontmaskering en openbaring, en haa is het achterste, de billen, ha, wat ook teruggaan betekent, als beeld van de regressie (ha, haha). De haa-t is de achterste, donkerste zijde van iets, en de ha-ti is een gespreid net, een valstrik. Er wordt hier gevist. Mensen praten allemaal heel makkelijk over sexualiteit als over het open en dichtdoen van een tuinhekje, maar hier wordt een jacht gevoerd. De vagina is de dood. Dat is op zich geen probleem, want de tarot kaart van de dood betekent ook slechts een verandering, maar de mens moet wel weten hoe ermee om te gaan, en daartoe is de metafoor van religie belangrijk. Er moet een brug komen tussen religie en sexualiteit anders zal de mens door de sexualiteit daadwerkelijk sterven. Er zijn namelijk voorschriften. Vandaar dat het volk Ishmael in de voortijd in Hititische ballingschap kwam. Dit was om het volk te beschermen tegen veel grotere gevaren. Is de mens zich ervan bewust dat de mens in ballingschap tot God moet komen ? Anders is de mens dwaas en roekeloos, ongebonden. Vandaar dat de letter H een belangrijk fundament is en zo H-T, de hiti. De hati was de traan van Isis die de overstroming veroorzaakt, de nacht van de traan. Dit is ook de godin Tefnut (hait), een woeste leeuwin van het water wat uit de vagina stroomt. Ziet de mens het niet ? Het was iets sexueels wat in de hof van Eden gebeurde, iets metaforisch dus, want sexualiteit betekent verandering, verdieping : Adam kwam tot de boom, zijn verhardde geslachtsdeel tegen de zonde, en kwam zo tot de vrucht van Eva, het water wat uit haar vagina stroomde. Ook is het zijn eigen zaadlozing, het geschenk van zijn tranen. Zij is een woeste leeuwin, strijdend tegen de zonde. De traan van de verbrokenheid is een wapen gericht tegen het vlees (vgl. psalm 1). Er staat een leger van amazones klaar om deze wetten in de mensheid in te printen. Zij komen met hemels gedruis. Het kehat mysterie van egypte, oftewel de treden van de troon van osiris, loopt dus in het boek der poorten in het vijfde uur paralel aan de aap die het varken met een stok slaat. Wat betekent het ? Osiris is natuurlijk openbaring. Het vlees, het varken, moet wel geslagen worden om zo openbaring te kunnen ontvangen. In de egyptologie is de aap ook de kef, kefu, degene die openbaart, degene die ontmaskert, daarom moest hij het vlees, het varken, blijven slaan, want het varken had de openbaring opgeslokt. Het varken moest de openbaring weer uitspuwen, teruggeven wat hij geroofd had, zodat de dode hoger op de tredes kon komen van osiris. Zonder het slaan van het vlees, zonder de gesel, kunnen we profetie dus wel vergeten. 'Ja, maar Jezus dit, Jezus dat, Jezus was altijd zo lief en aardig en vriendelijk.' Neen. Stop. Jezus keerde vaak de andere wang, had groot geduld, maar als er grenzen worden overgegaan, kwam hij met de zweep. Hij is niet alleen het lam, maar ook de leeuw. Mensen willen Jezus graag als zoete lieve gerritje zien, althans dat was vroeger zo. Nu is iedereen geobsedeerd met zwarte piet. Wat vreest men eigenlijk ? Zwarte piet draagt een roede. Laten we dat even goed onthouden. Al die ophef over zwarte piet is om de gesel terug te brengen. En dat is hard nodig. De zwarte man, ra in de onderwereld, met modder bedekt dus, gestorven aan zijn vlees, zijn varken doodgeslagen. Dat zeggen sommige zwarte pietenstrijders ook : laat hem gewoon wit zijn en dan met wat roet op zijn gezicht. Maar het gaat om de metaforen. Wat wordt hier nu precies voor verhaal verteld ? Hij kwam terug uit de doden. Met de schatten van de onderwereld. Hebben we door wat hier gaande is ? Niemand kan tegenwoordig nog om zwarte piet heen. Het is te belangrijk. Ontsluiering, kefa, dat is wat de aap is. Dat is de reden waarom hij het varken slaat. Kennen we die varkensspaarpotjes ? Die moeten opengebroken worden. Het vlees moet sterven. Het varken heeft de schatten van de onderwereld opgeslokt, hebberig als hij is. Dat is iets metaforisch. Het is niet letterlijk. Het is een verhaal. Kefa betekent uitspugen, uitstromen. Dat is wat met het varken moet gebeuren en waar de aap voor staat. Kefa betekent belasting innen. De aap is een belasting inner. Het vlees moet terugbetalen. Het varken is de burger die de belasting betaalt. In het Egyptisch wordt kefa ook anders geschreven, zoals gaf, maar uiteindelijk is de kefa of kaf de wortel van het israelitische oorlogsgeld of zoengeld, de kaphar, om in het leger of de tentendienst te worden ingewijd. Het ligt dus ook ten grondslag aan de egyptische kaphar, keph-ra, waarin ra tot kepra, de kever, wordt in het dagelijkse proces van de wedergeboorte. Als men hoger wil komen tot osiris, op zijn treden, dan zal de mens allereerst ingewijd dienen te worden in de tentendienst. Dit is dus een religieus belastingstelsel waaraan de mens onderworpen dient te worden. Men kan niet zomaar alles wat los en vastzit aanraken. Heeft men al betaald ? Zo komt men dus ook tot het geheimenis van de herkomst van het spaarvarken. Wat is dan de ark precies ? Waar staat het voor ? In de egyptologie was het een doodskist of een boot, bewaakt door Isis en Nephtys (soms bewaakt door Anubis of Sebek). De Benti waren Isis en Nepthys in aapvorm. Benti is ook de naam van een zingende apengodin, en is soms ook een aap met een hondenkop, wat dan weer verbonden is aan Anubis. Benti komt van het Egyptische bent wat exclamatie van het lijden betekent, een uitroep. De Benti zijn ook de borsten, bent-ti, die dus de ark bewaken. Oftewel de mens wordt tot de ark opgevoed en geschoold door de moedermelk, door de twee zusters Isis en Nephthys. Dus wat is de ark ? In de Israelitische grondteksten komt de ark ook voor als geldkist, iets waartoe je belasting betaald. We hebben het over de vagina van de vrouw. De mens heeft geen idee wat de ark voorstelt. De sexualiteit is ook geheel losgekoppeld van religie en alle betekenis is verloren geraakt. De mens weet niet waar hij mee bezig is. Wanneer de mens de vagina binnengaat is dat het graf voor het vlees. Dat is wat de ark betekent. In de ark liggen de tien geboden waaraan het vlees getest wordt. Ook ligt daar het verborgen manna, of het voortijdse name, de kennis. In het eeuwig evangelie ligt er ook een honingkruik in de ark. Bent betekent namelijk ook de geslachtsgemeenschap, en de mens komt zo tot een hemelse verbintenis en gebondenheid in het egyptisch. Daarom mocht de mens de ark ook niet zomaar aanraken anders zou de mens sterven. Dat is het kehatitische verschijnsel. Het is een stel metaforen die de mens moet kennen en leren gebruiken. Scheidt de mens het van religie en haar strenge voorschriften, dan sterft de mens. Het is iets kehatitisch, en de huidige mens in de gnosis moet tot dit kehatitische niveau doorbreken, om zo een kehatiet te worden. Als we het over het hiti, hit mysterie hebben, dan zien we dit ook terug in het huidige engels : 'to hit' – slaan. Dit is dus een belasting aanslag, en wij moeten geen belastings ontduikers zijn. De mens is voortgekomen uit de vagina en zal daar naar terugkeren. Dit is zowel de hemel als de hel, en er ligt maar een hele dunne lijn tussen. God komt dus niet zomaar alleen maar als je vriend, maar de bentui waren ook de vijanden van het vlees in de onderwereld. God is de vijand van jouw vlees. God heeft jou lief, maar niet jouw vlees. Dat kan immers ook niet, want je vlees wil je doen sterven. Daarom, als we het over religie en sexualiteit hebben, gaat het om een oorlog tegen het vlees. En die oorlog moet je winnen, anders heb je geen bestaansrecht meer. Er is een hemelse belastingsplicht waaraan de mens moet voldoen, een gesel, die het ware zelf van de mens is. Daarbuiten is geen leven en bestaan mogelijk. Vandaar dat zwarte piet een roede draagt, en met de zak komt. Het vlees gaat de zak in, en we weten allemaal wat dat betekent. Het is de egyptische ark, het kuttitische of kehatitische geheimenis. Asten was een incarnatie van Thoth als aap. Het komt van astu wat ook een egyptisch woord is voor ark. Asten betekent ook binden en mummificeren, bekleden, wat ook vaak een taak van Anubis is, oftewel jnpw in het egyptisch, de doper of waterput, als het lakken, inverven, want de dode moest klaargemaakt worden voor het nieuwe leven. Dat is het proces wat in de vagina gebeurd, en de mens begrijpt het niet. Asth Taath was Isis, de bekleder van Osiris, en de mens begrijpt het niet. De asht is een vijgeboom, een titel van ra. In de onderwereld wordt hij namelijk tot een boom. Ra is in die zin de boom geplant aan waterstromen (vgl. psalm 1). Hij is gestorven, gemummificeerd, en komt in een nieuw trillingsgetal, want ast betekent ook trillen en beven. De mens komt zo tot de andere wereld. Dat is er wat er gebeurd in de vagina, en niet alleen de man moet tot de vagina komen, maar ook de vrouw. Wat betekent het ? Het betekent alles achter je laten om de
Pagina 518
verborgenheid en eenzaamheid in te gaan, om op zoek te gaan naar de dingen die boven zijn. Dat is het ware 'binnengaan van de vagina' in de egyptologie. Ash-tt is het vlees offer. Vannacht had ik een droom over drie-dimensionele avatars die net echt waren, in een virtuele wereld. Ik kon er gewoon mee praten, alsof ik daar echt was. Ze kwamen uit Australië. Ook was ik in een droom in een goreaans dorp genaamd gimli en er waren allemaal hele schattige aapjes. Laten we niet vergeten over de apen invasie in de ramayana van india om sita te bevrijden. Dat gaat over deze dingen. De egyptologie is hier heel duidelijk in. Het verklaart ook waarom zoveel vrouwen geobsedeerd zijn met kleding, als een heenwijzing naar dit mysterie. Het is een beeld van de mummificatie, het krijgen van een nieuw lichaam in de onderwereld, ook als onderdeel van de wedergeboorte. De Ash-tt is niet alleen een vlees offer, maar ook een drink offer. De mens moet niet alleen zijn vlees offeren, maar ook zijn zaad. De mens moet een volkomen offer brengen. De aap als aa betekent de binder en samenperser, ook als beeld van de vagina, die het offer dus vormt tot iets nieuws. Het houdt dus nooit op bij het offer. De vagina is de pottenbakker. De aa is het graf als de slaap. De aap als de aa in de egyptologie is de erfenis. Altijd gaat het weer om erfenissen en testamenten, omdat eerst het vlees moet sterven. Daarom is de aa in de egyptologie ook de vreemdeling en het spreken in vreemde tongen. Gedane zaken nemen geen keer. Dat bewijzen de babies wel. Je bent er voor je leven aan verbonden als aan een eeuwig kruis in hemels gevangenschap. Er zijn verschillende woorden voor aap in de egyptologie en de mhettut is ook een woord voor de apen die re bezongen in de dageraad. Dit waren apengodinnen. Wat betekent het ? Zij zijn de paring en de barers, de mhu-t. Zij zijn de bewakers van de slang in de gevangenis, de vagina. Dit betekent : je kunt niet de belasting betalen en het dan weer terugnemen. Gedane zaken nemen geen keer. Het is hemels gevangenschap. De godin kut is het eeuwig kruis wat leidt tot het eeuwig leven. Het is allemaal heel dubbel omdat het leven ambigieus is. Doen we het vlees weg om het vervolgens weer terug te nemen. Neen. Het vlees moet de gevangenis in om daar te sterven, om daar nieuw leven te geven, zijn zaad. Dat is wat de wedergeboorte is. De gevangenis is een beeld van de volharding. Het is een beeld van het bewonen, niet even naar binnen gaan en dan er weer uit. Neen. Je blijft er, voor eeuwig. Dat is wat het kehatitische of kuttitische verschijnsel is. Je raakt het aan, en je bent voor altijd verkocht. Het is geen halfgebakken werk. Het vlees gaat eraan. De mens verstijft tot een nieuw leven, komt in een nieuwe vibratie. Het is zaaien en oogsten. Het komt van de wortel meh, het worden tot steen, ingelegd worden met stenen, gevangen worden, om tot eigendom te worden. Uiteindelijk gebeurde dit ook met de wolf van Roodkapje, met anubis. Het eeuwig kruis, het is slechts een metafoor : volkomenheid. De grotere context. Dat is het ware sieraad, en dat is alles waar zwarte piet voor staat. Het gaat komen. De mens moet terugkeren tot de baarmoeder. Wie overwint hem zal het verborgen manna, oftewel het voortijdse name gegeven worden, om zo door name tot osiris, aser, of suri, te komen, het geheimenis van Suri-Name, de paradijs aarde. hoofdstuk 8 de troon van osiris : beelden van sinterklaas en zwarte piet Suri, sr, is in de orionse taal zij die onderwerpt, tot verbrokenheid leidt, zij die doet knielen. Dat is in de hebreeuwse taal ook wat het ware prijzen inhoudt, en het komt in de islam ook terug, wat overgave betekent. Dit is waartoe het kruis leidt, ook wel vermannelijkt in de egyptologie tot usir en aser, wat in het Grieks dan is getranslitereert is tot de bekende Osiris. Het is niet slechts man, zoals Horus in de oude egyptische teksten ook niet slechts man was, maar ook vrouw. Het vijfde uur in het boek der poorten gaat over de troon van osiris, wat dus heenwijst naar de orionse troon van de godin suri, de godin van de overgave, van de totale onderwerping, het knielen voor de hemelse kennis, metaforisch gezien dan. Wat kan godsdienst de vleselijke mens op het verkeerde been brengen. Vandaar dit onderwijs. We zien de khet of kehat troon van osiris in het vijfde uur, met de kehat trap, wat later ook in de israelologie terugkomt als het kehatitische verschijnsel. Osiris zat op de troon van de Egyptische godin Kut. Zij was erg wreed. Zo is het leven ook, omdat de mens moet leren en niet alleen maar likken. De godinnen van Kut of Khati waren vijandig tot de slechten, tot het vlees, en dat moet ook wel. Boven de kehat trap, de trap van de egyptische godin Kut is er dus een ark te zien met daarop een aap die een varken slaat als beeld van het tuchtigen van het vlees, wat allereerst zelfkastijding is. Hiervan is de sexualiteit een metafoor. De boot of ark stelt de vagina voor, en die perst het vlees samen om zo het zaad ervan te winnen voor nieuw leven. De mens moet nog steeds de geestelijke sexuele voorlichting ontvangen, anders gaat het mis. De mens komt tot de troon van osiris door de vijfde poort, wat in de egyptologie de poort is van de meesteres van het leven, van de eeuwigheid. Dit is een beeld van de voortijdse term voor volharding, sukki. Zo komt de mens uiteindelijk tot overgave, tot suri, die op de troon van de godin kut zit. De mens wordt helemaal warm of koud of beiden als men dit woordje hoort, net zoals wanneer je het over zwarte piet gaat hebben. Dat komt omdat het twee hele zwaar beladen thema's zijn. Het leidt terug tot de egyptologie, en dat moet ook. We hebben het hier over de diepere grondteksten van de bijbel. Hier komt alles uit voort. Zoveel is er verwaterd. Daarom moet de mens terug : van reformatie tot regressie. Suri of osiris, in de diepte van de godin kut, openbaart dan het mysterie, brengt dan profetie, waarvan de naaktheid een beeld is, en dit is dus filosofisch gezien, niet vleselijk. De mens denkt : hoi hoi, ik ben naakt geweest, ik heb sex gehad, maar er is helemaal niks gebeurd. De mens is nooit daadwerkelijk naakt geweest, en de mens heeft nog nooit daadwerkelijk sex gehad, want de mens weet niet eens wat het betekent. De mens heeft gewoon pixelsex, oftewel het is slechts een fantasie van de mens. De mens begrijpt er niks van. De schepping moet nog komen. De mens is nog als een feutus in de oerchaos. Dat wat je om je heenziet zijn geen mensen. Het zijn feutussen. Ook goedemorgen. Weet de mens wel wat sexualiteit is ? Wil de mens door de bliksem getroffen worden ? Het is de dood aan het vlees, het is een oorlog. Het is de ark, en als je die onbevoegd aanraakt sterf je. Denk goed na aan welke kant je staat, en denk goed na wat je doet, opdat je niet door een roofdier wordt gegrepen. Er wordt zowel heel lichtzinnig over gesproken of het tegenovergestelde dat het totaal zondig en uit de boze is. Twee extremen bij elkaar, maar er is een middenweg. Het is iets metaforisch, en de sleutels tot deze geheimen liggen in het oude egypte. Wat een prachtige troon van Osiris, kijk naar de verschillende treden, en anubis staat erbij. Weet de mens dan hoe laat het is ? Anubis is de god van de mummificatie, de gids door de onderwereld. De mens moet onderwezen worden door het afsterven van het vlees. De mens is naakt uit de baarmoeder gekomen en zal er naakt weer in teruggaan. De natuur roept, de natuur is woest. De natuur staat daar met een gesel. Elke tong zal belijden, elke knie buigen, wanneer suri terugkomt tot de aarde. Dan hebben we het over hemelse kennis. Dan hebben we het over suri-name, oftewel de kennis die doet knielen. Dit is een wonderschoon natuurverschijnsel, een nieuw visioen. Maar dit visioen heeft geen genade met het vlees, met de zonde, met het kwaad, en dat hoeft ook niet. Het gaat om de ontsluiering, de ontmaskering. Het gaat om de openbaring.
Pagina 520
Als we het over name hebben dan hebben we het over overwinningskennis, het verborgen manna. We zien de wonderschone troon van osiris in het boek der poorten, en daarvoor staat een balans. Kunnen wij mild blijven tussen alle extremen ? Als we goed kijken naar de troon van osiris dan zien wij dat deze troon zwarte poten van een roofdier heeft, m.a.w. om de boodschap te vertalen. Het roofdier komt niet om te verwoesten, maar om te openbaren, te verdiepen. Dat is waar de natuurvrouw voor staat. De moeder is ogenschijnlijk wreed, maar zij brengt slechts diepte aan, en dit heeft het kind nodig om te kunnen overleven. Moeders zonder roede zijn daarom in het boek spreuken van het ot ook geen ware moeders. Daarom komt zwarte piet met de roe, en daarom is de mens vandaag hierover in de war, want de mens kent dat helemaal niet meer. De mens was zo gewend geworden aan alle verwennerijen. En daardoor dwaalde de mens af. De troon van osiris : de troon van overgave, van islam (of salomo, slm : geen rijkdom, maar wijsheid). Het is een troon van openbaring, en zoals de hieroglieven zeggen van het brandende oog, om zo het vlees te verbranden. Alleen de openbaring kan totaal afrekenen met de zonde. Branden jouw ogen al ? Door dit brandende oog, zegt sa, de kennis, zal de godin kut alles innemen. De mens die uit de vagina is voortgekomen zal door de vagina weer verslonden worden. Dan zal er een nieuwe mens zijn, een wedergeboren mens om wederopgevoed te worden. Staan wij daar open voor ? Het is tijd terug te keren tot de natuur moeder. De mensheid is te ver afgedwaald. Anubis is uitgezonden om de vader, de patriarchie, te verslinden. Het leven behoort namelijk tot anubis, het menselijk leven behoort tot jn-pw, tot de waterput, de gids van de onderwereld, wat een ander beeld is van de vagina. De naam van het varken is Am-a, de eter van de arm. De arm staat voor het hemelse werk, en dit is weggevreten door het varken. De mens is lui geworden, leert genade en geloof, in plaats van loon en kennis. Daarom moet de mens dit varken overwinnen alvorens tot de troon van osiris, van sar, te kunnen komen. We zien osiris, aser, sar, zitten op de troon boven op de trap met een anaq teken, een halsketen van overgave, ook wel een beeld van het eeuwig leven. De anaq wordt ook besproken in het boek spreuken van het ot : H1. 8 Hoor, mijn zoon, de tucht van degene die u gebaard heeft, en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9 want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd, een keten (anaq, hebreeuws) voor uw hals. Laat de mens in de onderwereld blij zijn met de halsketen want deze is de gids door de onderwereld. Oftewel profetie. God trekt zijn volk tot zich door profetie. Waar profetie ontbreekt, daar verwilderd het volk. Ook draagt osiris een gesel aan zijn schouder, draagt hij de egyptische mijter, de dubbele kroon van het noorden en zuiden, en draagt hij een staf. Hij draagt dus alle karakteristieken van zowel sinterklaas als zwarte piet. Voor hem staat de god van de balanzen. De staf is in de vorm van een slang, net zoals die van sinterklaas. Hier wees Mozes op in de wildernis. Osiris had de verharde staf of slang in zijn hand, een beeld van vruchtbaarheid, van profetische leiding. Het was zijn eigendom. Mozes wees erop, en ook sinterklaas. Men komt niet zomaar tot sinterklaas. Eerst moet men langs zwarte piet, en die heeft een roe, wat het hele trappenstelsel van de troon van osiris beschrijft. De mens komt niet zomaar tot het mysterie. De mens komt niet zomaar tot het geheimenis. De mens moet verharden tegen de zonde, tegen het vlees, en hierin volharden. Hiertoe moet de mens dus gekruisigd worden. De mens kan het niet vanuit zichzelf. Het kruis moet de mens lossnijden (vgl. psalm 1), en de mens moet tot een kruis worden, als een boom geplant aan waterstromen, met een boodschap te brengen. Dit is een beeld van de exodus, en de mens moet dus ook weer terug, oftewel de inodus, de regressie. Dat is het plaatje van de balans, van de meerzijdigheid. Hiermee worstelt de mens. Hierin roept de mens uiteindelijk : 'ik weet het niet.' En met die socratische uitspreek kan god daadwerkelijk overnemen. God wordt in het engels met een K uitgesproken. Kod, of Kut. De mens is allang aan de godin Kut, de moederschoot, weer onderworpen. De G in het Nederlands van God is slechts een zachte K. Hiertoe mag de mens langzaam ontwaken. hoofdstuk 9 het kruis in de koran – het kehatitische amalgaam Bij de germanen was hel gewoon een naam voor de baarmoeder, voor de verborgenheid ook. Kijk wat de christenen ervan hebben gemaakt. We zijn deels christelijk natuurlijk, maar moeten ruimte laten voor het grotere amalgaam van de talen. Het legt zich vanzelf uit. Dat is uiteindelijk wat de vagina is, dat het je tot de grotere context leidt, de vermenging. De vagina is een vertalingsmechanisme in de communicatie. Deze verheldering en ontmaskering leidt je dan tot grotere overgave, tot onderwerping aan de hemelse kennis. Dat is wat islam betekent, van het israelitische shalom, vrede, wat betekent dat je er vrede mee hebt, dat je je eraan hebt overgegeven, dat het je heeft ingenomen, waar ook salomo aan verbonden is, die de mens weer terugbracht tot de natuurmoeders. David bracht dit uiteindelijk in zijn grote worsteling voort, en die worsteling moet er ook wel zijn, opdat we ons niet aan het verkeerde overgeven. Suri was in de voortijd een woord voor overgave, wat een natuurverschijnsel was in het toetsen, als openbaring van hemelse heerlijkheid. Je geeft je daar niet zomaar aan over, maar je wordt erdoor overweldigd en onderworpen, zoals Jakob op Pniël. In de volharding van het toetsen is daar dan de verbrokenheid, waarin het vlees af begint te sterven, en je gevoelig bent voor de rest van je leven, als een damascus ervaring zoals paulus die had. Suri is daarom belangrijk, als voortijds woord voor islam, slm, shalom, salomo. Laten we niet vergeten dat Egypte nu een islamitisch land is, dus tot Suri, oftewel tot de troon van osiris, is gekomen. Suri troont in de orionse mythologie boven alle dingen, zoals de heerlijke troon van osiris. Dit is waartoe alle volharding, sukki, leidt. De Suri code is volop in de koran te vinden, zoals in het boek Ashura, SR, Suri, de Raad in het arabisch, boek 42. Het is goed de koran in de grotere context te lezen vanuit profetische leiding, als de wijsheids islam of sophia islam. Het is heel mooi en diep. Het gaat over de dag van de samenbrenging. Een groep zal zich in de wildernis bevinden, de hof, en een andere groep in het brandende vuur, de hel. Wat betekent het ? Het zijn twee seizoenen : zaaien en oogsten. Er wordt duidelijk gesteld dat er leven gegeven zal worden aan de doden. Expres heeft God, allah (halal, honger, ruimte) scheiding gemaakt tussen hen in de natuur en hen in het vuur. Waarom ? Er werd onderscheid gemaakt. Het boek stelt dat dit het raadsel van de vermenigvuldiging is, dat dit paren zijn. Ze zijn niet één, maar toch zijn zij gepaard. De man is de zaaier, het zaaien, en de vrouw is de oogst. Dat zijn metaforen. Er is verschil tussen moeder en kind, zoals er verschil is tussen man en vrouw. Toch vormen zij ook een bepaalde band. Er zijn tekenen van de schepping van de hemelen en de aarde, en over beiden wordt het verspreid, en zij worden samengebracht wanneer het zo
Pagina 522
uitkomt. Het heeft een betekenis. Alleen door openbaring kan de mens in contact komen met het hemelse, door een boodschapper, of vanachter een sluier. Dan is er boek 26, Ash-shuara, de psalmisten, ook de suri wortel hebbende van voortijdse overgave. boek wordt er een beeld gegeven van hoe de mens tot overgave komt. De slang van Mozes verzwolg de slangen van de tovenaars die ter aarde werden geworpen en zo zich overgaven aan de heer der werelden. De slang van Mozes is in die zin ook een beeld van de vagina. Juist omdat de tovenaars zich aan de heer der werelden hadden overgegeven, stelt het boek, werden zij gekruisigd. Ook werden hun handen en voeten afgehakt. Er is dus wel heel duidelijk een kruis-verhaal in de koran. De hel, het kruis, wat is het ? Zowel ra als jezus hingen zowel in de hel als aan het kruis, en het is een beeld van de scheppende vagina. De koran is hier ook heel duidelijk in : het is om de dwalenden richting te geven. Dat is ook de betekenis van het woordje ra, wat zowel egyptisch als aramees is, oftewel israelitisch. Dat is wat christenen de heilige geest noemen, maar het is veel meer. Het toetst de mens. De mens komt met al zijn dwalingen en krijgt dan weer richting. Alles wordt in de moederschoot, in de vagina, afgepelt. Dat betekent het behouden worden als door vuur heen. Niks geen dramatische toestanden dus, maar het heeft zijn eigen drama. Metaforiek is de enige geldende drama. Ook de vagina is een slang, zoals de slang van Mozes die de slang van de tovenaars verslond, en waardoor de tovenaars haar volgden, zich overgaven, tot suri kwamen. Osiris was op zijn troon in de amduat omsingeld door de mehen slang, of amen, of omgedraaid name, want de egyptenaren schreven het ook omgekeerd en verdraaiden het als anagrammen. Hij was zo in het verborgene, de betekenis van het woordje amen, en de christenen zeggen het nog steeds na hun gebeden, terwijl het eigenlijk gewoon name is, de kennis van de overwinning, het verborgen manna. Je kan dus net zo goed name zeggen. In het zevende uur van de amduat zien we het tafereel voor de troon van osiris, osiris omhuld door name, waar van vijanden de koppen worden afgehakt, als beeld van de ontmaskering, de besnijdenis, de scalpering. Dit is het moment waarop het zaad geofferd wordt. Isis had ervoor gezorgd dat de apep slang van het vlees in gevangenschap was gegaan. Wat houdt dit in ? 2 Korintiers 10 is hier heel duidelijk in : 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Het gaat dus om het toetsen. De slang is een onderdeel van Osiris zelf, zijn vlees, en dat moet getoetst worden, zoals het zevende uur zegt dat Osiris dag aan dag geinspecteerd wordt opdat er vrede zal zijn, oftewel overgave. Dat is uiteindelijk wat het testen, de worsteling op pniël bewerkstelligd. De vijanden vallen dan op de grond, zoals ook na de zaadlozing het mannelijk geslachtsdeel slap wordt. Het vlees is verslagen, en het goede zaad is overgebleven om zijn werk te doen. Verslagen is symboliek. Het betekent : begrepen. Het hoort er allemaal bij. Het zijn slechts verhalen. Overwinning betekent je studie tot volkomenheid gebracht hebben, en zo ga je tot de volgende klas. Stop nooit met studeren. Ik had vannacht een droom : Ik was in een dorp vlakbij het ouderlijke dorp in een parallelle natuurwereld. Ik moest vroeger altijd langs dat dorp fietsen naar school, en het was natuurgebied. Er stond ook aan de zijweg waar we altijd in moesten slaan een Italiaans restaurant. In de droom was ik bij Italianen van het dorp, een net iets kleiner dorp dan het ouderlijke dorp. Ik kocht wat bij de Italianen, en een Italiaanse man kocht van mij schoenen, maar we moesten het nog wel gaan ophalen bij het ouderlijk huis. We gingen op de fiets. Het was prachtig natuurgebied, een prachtig natuurdorp. Het was altijd al een natuurdorp geweest aan de rand van het bos, maar in mijn droom was het groter en natuurrijker, nog prachtiger. Hij had ook een matras meegenomen en wat spullen want hij zou bij mij logeren. Hoe dieper we in het ouderlijke dorp kwamen, hoe jonger hij werd, en op een gegeven moment was hij nog maar een klein jongetje, en hij was moe van het fietsen geworden, dus ik nam hem bij mij achterop de fiets. Hij ging op een tas zitten, zijn logeertas, en ik hield de matras vast, en alles ging heel makkelijk. Hij vroeg nog of het goed ging zo, en ik zei ja. Langs het zwembad was alles veranderd. Er stonden nu allemaal winkels, heel mooi. Het was heel magisch. Zo magisch dat we in een of andere hiaat terechtkwamen, een soort dimensie overgang. Ik werd toen wakker in een bed boven in het ouderlijk huis, wat nu veel groter was. Ik was maar half wakker. Naast mij in een groot tweepersoons bed met twee matrassen lag een Italiaanse vriendin van de rollenspel club te slapen. Er waren heel veel dikke dekens tussen ons, en er waren heksen die in spinnen konden veranderen. Het was een soort nachtmerrie. Het waren roomse heksen, die een vals amalgaam hadden opgericht, een vals mengsel dus, en daar heel bezitterig over deden, zoals we weten van de kerkgeschiedenis. Alles werd er in gemengd, en alles wat buiten het mengsel en hen die het mengsel niet wilden aanvaarden werden vervloekt door hen. Die roomse heksen werden toen protestants en toen werd het nog wel erger, en dat uitte zich in de tandarts met zijn gedwongen amalgaam, wat later composiet werd genoemd maar dezelfde betekenis heeft, om de monden met een valse samenzwering te beheksen en te beheersen, opdat de mens niet tot profetie komt. Moest je vroeger thuis mee aankomen, dat profetie bestond, dan werd je wel als zwaar gek en ziek bestempeld. Dat kon echt niet. Dat was een charismatische oorlog tussen charismatischen en anti-charismatischen, en dan waren er ook nog valse charismatischen, enzovoorts. Ik kwam er in die droom niet door. Maar ik was wel dankbaar voor die nachtmerrie, dat ik het had gezien. Er moest een hemels amalgaam komen, van egyptologie, israelologie, christologie en islamologie, een geestelijk amalgaam, om tegen het valse amalgaam van de tandarts, van de heksen, bestand te zijn, want die braken de communicatie af tussen de hemel en de aarde, en tussen mensen onderling, zodat er oorlog kwam, en de mensen bij de psychiater zouden komen, en dan kon de psychiater daar ook weer lekker aan verdienen. Dat is het valse, vleselijke amalgaam van de markt, van zielenbeheksing. Mijn grootvader kwam toen, en zei : 'Als je blaft dan leidt ik je hier uit weg, tot de wildernis.' Ik blafte, en ik zag ineens een licht, en toen de natuur, en ik volgde hem daar naartoe. Ik had een enorme hoofdpijn, en er verscheen een vrucht in mijn hoofd, een oranje vrucht, heel sappig, en het begon in mijn hoofd te druipen en bood verlichting. Het was de vrucht van het rollenspel, een andere realiteit, die de mens nodig heeft om aan de valse realiteit te ontvluchten. Ik was nog steeds met die Italiaanse vriendin in het grote bed. Onder vele dekens. Ik kon haar niet bereiken, alleen maar door een hele dunne draad. We sliepen beiden, waren beiden in een worsteling met de roomse heksen, woelende in onze slaap. Toen kwam mijn oudtante waar ik vroeger altijd logeerde. Ze omhelsde me. 'Ben je nog steeds boos op me ?' vroeg ze. Ik zei : 'nee.' We waren weer bij de andere oudtante, haar zus, van hetzelfde ouderlijke dorp, die ze altijd bezocht, want ze woonde zelf ergens anders, en dan gingen we daar altijd spelletjes spelen, barricade. Het barricade bord lag weer op tafel, en begon ineens in een tijdmachine te veranderen, en de teller begon te vliegen. Toen waren we ergens op een meer of op een zee, en er waren prachtige, serene eilanden met prachtige, serene natuur en serene bomen. Ergens was een tent, met oranje en blauw. Ik zei tegen mijn oudtante. 'Nee, ik ben niet meer boos. Je bent de beste.' Ik was blij dat ze me had meegenomen, zoals ze me vroeger ook vaak meenam naar haar huis waar we logeerden. Toen belde een Texaanse vriendin op een kleine videofoon, maar ik kon haar niet verstaan. Er was allemaal geruis, en dat zei ik ook tegen haar : 'Ik kan je niet verstaan, want er is teveel geruis.' Er kwam toen een techneut aan te pas, en later een heel team van techneuten, en er werden allemaal een heleboel formulieren bij gehaald, hele ingewikkelde technologie was het. Ik was toen ineens met prachtige wolven. Ze hadden hele prachtige ogen, en hun hoofden draaiden prachtig. Zo werd ik wakker.
Pagina 524
hoofdstuk 10 in de zak van zwarte piet – de terugkeer van suriname Denk GOED na. Denk HEEL GOED na. Denk kritisch. Slik NIETS voor zoete koek. De situatie zoals het nu is is onderdeel van een kerk-oorlog. Ze zeggen weleens : twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen. Mijn opa en oma hadden altijd ruzie, sliepen later ook niet meer in hetzelfde bed. Toen ik heel klein was kan ik me nog herinneren dat mijn opa en oma in hetzelfde bed sliepen, en ik lag in een klein reisbedje naast het bed, en mijn opa ging dan soms naar mij kijken hoe het met me ging. Dat is een herinnering in me gegrifd die niet meer weggaat. Toen was het nog goed, of in ieder geval, toen sliepen ze nog gewoon bij elkaar, maar toen ik opgroeide hadden mijn opa en oma aparte kamers. Denk heel goed na over wat ik nu ga zeggen. Mijn opa was zwaar hervormd, en mijn oma was nederlands gereformeerd. Mijn oma zei altijd tegen me dat ik elke dag de geestelijke wapenrusting moest aantrekken om te strijden tegen het kwaad. Zo heb ik mijn kinderen ook altijd opgevoed. Dat is in de voetsporen van mijn geliefde oma, in de voetsporen van het goede, en aan de vruchten ken je de boom. Mijn oma heeft in navolging van mij ook geprobeerd los te komen van die valse traditie van het vlees eten, en dat probeerde ze steeds minder en minder te doen. Mijn opa was toen al overleden net voor de geboorte van mijn oudste dochter. We zochten hem op. Mijn toenmalige surinaamse levenspartner was zwanger van mijn oudste dochter, en hij heeft de geboorte niet meer mogen meemaken. Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen, zeggen ze weleens. Ik was heel zwaar opgevoed. Ik mocht van mijn ouders geen contact hebben met god, terwijl mijn oma juist tegen mij zei dat dat zo belangrijk was. Ik mocht ook niet tegen het kwaad strijden, want dat bestond niet volgens mijn ouders. Er waren wel kwade invloeden, maar daar moest je verder niet tegen strijden. Mijn biologische vader en moeder waren alleen in naam gelovig, maar kenden het verder niet en wilden het ook niet kennen. Het was gewoon traditie, maar verder leefden ze vleselijk, materialistisch, dus toen ik naar de kerk van de moeder van mijn kinderen ging, waarin je wel contact met god mocht hebben, toen was het huis te klein. Mijn biologische vader is toen geexplodeerd. Dat was grote oorlog, en ik werd voor van alles en nog wat uitgemaakt, en dat ging hij overal rondvertellen. Omdat mijn toenmalige surinaamse levenspartner al langer in die vrijere kerk zat kon zij ook veel dingen uitleggen die zij had geleerd. Ik was toen nog heel jong, en toen gingen we trouwen en kregen wij kinderen, en ik werd predikant van een afrikaanse gemeente in de bijlmer na mijn twee bijbelscholen (mijn toenmalige surinaamse levenspartner ontmoette ik op de tweede bijbelschool). Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen. Zo is dat altijd in de familie geweest. Daar ging het artikel van gisteren ook over. De buurman van mijn biologische ouders, en zijn gezin, volgde mij toen na. Die leeft ook niet meer. Maar zoals de situatie van vandaag is, is een resultaat van kerkscheuringen, kerk-oorlogen, ook tussen mij en mijn toenmalige surinaamse levenspartner. Wat moet je hier allemaal mee ? Het is een kehatitisch verschijnsel. Kerk oorlogen of geloofs oorlogen zijn niet leuk, is als de hel, maar we hebben gezien wat de hel is. Het is verborgen kennis, de baarmoeder. De mens is nog niet geboren. Is slechts een feutus in de oerchaos. Het kehatitische verschijnsel : je raakt iets aan, en je sterft, zoals Adam die de vrucht van de boom van kennis aanraakte, en zoals Uzza de ark aanraakte en stierf. De Israelieten waren nooit zo 'hellerig', maar in het NT kreeg dit alles een zeer nare bijsmaak, want daar werd het kehatitische verschijnsel echt een grote BITCH laten we maar zeggen. Man, ik weet er alles van, de worstelingen in mijn jeugd die ik hierover heb gehad, en vele anderen in de zware kerken kennen dit. Dat ging namelijk om de zogenaamde onvergevelijke zonde of zonde tegen de heilige geest. Je zegt iets verkeerd, of doet iets verkeerd, en dan maar hopen dat het niet de onvergevelijke zonde is of zonde tegen de heilige geest, want dan ga je voor eeuwig naar de hel, en dit loopt gelijk op met de uitverkiezingsleer waarin je maar moet afwachten of je wel uitverkoren bent. Dus je raakt al dan niet per ongeluk iets aan wat je niet mocht aanraken, en dan sterf je niet, maar je gaat dan voor eeuwig naar de hel. Dat is nog wel eventjes wat erger dan sterven, maar gelukkig weten we nu wat de hel is, en dat het niet is wat ongeletterde, ongeleerde christenen in hun domheid blindelings geloven zonder onderzoek te doen. Zo wordt het dan ook nog eens een heel INTERESSANT verschijnsel. Als je Calvijn op z'n diepte begrijpt wordt het ook ineens heel INTERESSANT. Weet de mens het dan niet ? Ook Jezus ging naar de hel, en ra, en dit allemaal als een missie. Het was iets shamanistisch. En hel is natuurlijk de germaanse moedergodin, een beeld van de vruchtbaarheid, zoals de gesel in de egyptologie ook een beeld was van de vruchtbaarheid. Oh hoe wij als kind werden banggemaakt met zwarte piet die je als je stout was zou meenemen naar spanje om je tot pepernoten te malen. Een vriendje bij mij op school ging in de zak, en ik dacht : 'oh help.' Maar het verhaal van de hel was nog wel tienduizenden maal erger. Oh hoe wij als kind daar bang voor werden gemaakt. Maar de hel is gewoon een beeld van de volharding. Dat werd er niet bijgezegd, nee, in de hel zou je voor eeuwig vastzitten, geen ontsnapping, en allemaal ellende, ellende en nog eens ellende. Nee, daar wilde je niet eindigen. Ik ben er achtergekomen dat eigenlijk gewoon die zieke opvoeding door die vleselijke mensen de hel was. Ik kom uit de hel, dat was die valse opvoeding. De mensen die die vreemde hellepraatjes verkopen zijn de hel zelf. Maar goed, even doordenken dus : het is een beeld van de volharding. Je raakt iets aan, en hup, je wordt van steen, zoals in de medusa theologie. Je had het niet aan moeten raken, maar toch is het gebeurd. Het was allemaal verboden. Het alarm ging af, en nu ben je van een andere wereld. Leve de rebellen, leve de verzetsstrijders. Leve de charismatischen die uit de kerk zijn ontsnapt. Het is een beeld van volharding. En de volharding leidt tot overgave, onderwerping aan de hemelse kennis : suri-name. De orionse godin troont hoog boven alle domme mensen. Ze lacht en spot, en vertelt het door aan al haar vriendinnen, allemaal heilige roddel. Op aarde zien we er slechts een doffe karikatuur van. Suri-name zal terugkomen en elke knie zal buigen, elke tong zal belijden. Geen godsdienst, maar kennis. Godsdienst is slechts een metafoor. Suri-name is de buitenaardse natuur, de paradijs aarde die zal komen. Dat is iets wat je zelf mag zijn. U bent Suri-name, de kennis die doet knielen. Je mag knielen voor die hemelse kennis. Dat is wat wijsheid is, en het is slechts metaforisch, niet dat je
Pagina 526
daadwerkelijk tegen een muur gaat lopen mekkeren. Mensen, ik houd van de hel. Zij is mijn moeder, dat is wat wij germanen geloven. Waarom hebben de christenen ons woordje afgepikt hier in het westen en er zoiets gruwelijks van gemaakt, van ONZE moeder ? De oorspronkelijke christenen in het oosten hebben dit niet gedaan, maar de plunderende markt-christenen in het westen met hun valse heksenfamilies waar ik ook uit voortkom. Het zijn geen echte christenen. Mijn oma zei : Vecht. Zij zeiden : ga met pensioen. Lekker met pensioen gaan, gewoon huisje, tuintje, beestje, en dan je verstand naar de kloten zien gaan ? Die mensen zijn zo verstrooid als gisteren de hele dag, spreken zichzelf voortdurend tegen en denken dat ze je vader en moeder zijn. Nee, ze pretenderen maar wat. Het zijn plunderaars. Het zijn geen christenen, maar mammon dienaren, materialisten, heksen. Mammon is trouwens een aramees woord voor geld. Mijn ware moeder is de hel, of holle, holland, de godin van vruchtbaarheid. Kent men dat sprookje nog wel ? Het is een germaans sprookje. En die put leidt helemaal tot Suriname als we de geschiedenis er op nalezen. Suriname is mijn moeder, oftewel de kennis die doet knielen, en niet die valse heksen families. Scheldende dominees op de preekstoel ? Ik weet waarop ze schelden, namelijk op die families. Het is tamelijk abstract. Die leken denken even de geestelijken op een lagere rang te plaatsen. Hun dominee die charismatisch werd moest het ook ontgelden. Toen hij mijn kant koos, als collega zijnde, toen werd hij ook voor rotte vis uitgemaakt, hun eigen dominee nota bene, want zij heersen, die valse heksen families heersen. Die hebben het voor het zeggen. Domheid heerst namelijk vandaag. De domheid regeert. Jezus kwam met de zweep tegen dit soort marktfamilies. Oorlog ! Maar dat willen ze niet horen. Ze hebben een roze Jezus op de zondag, en een roze Jezus de hele week door. Lekker luieren, altijd snoep, lekker alcohol en vlees. Lekker kip eten. Ik roep : Oorlog ! En het is een geestelijke oorlog. Jezus kwam met de zweep van kennis tegen dit soort tuig. Wat is die kennis ? Zonder jezelf af en studeer ! Zoals mijn oma altijd zei : Je kunt niet tegen leugens op. Ze zijn niet open voor rede. Jezus kwam met de metaforische zweep, zoals osiris in de egyptologie, een geheimenis wat zwarte piet nog steeds in zich draagt. En er zijn invasies van zwarte pieten vandaag de dag, de apenlegers van shiva. Lees de ramayana van India er op na. Dat is heilige mythologie. Twee vechters komen binnen, eentje vertrekt. Dat is het kehatitische geheimenis. Weet waartegen je te strijden hebt ! Het is erop of eronder ! Of je vlees gaat eraan, of jij gaat eraan ! Zorg dat je dit spel wint ! Vagebond-tandartsen beproeven nog steeds hun geluk op kinderen die ze als proefdieren gebruiken. Er wordt op deze kinderen getest met al hun vreemde materialen, en het kan ogenschijnlijk lang goedgaan, totdat de schurk de loterij wint, en het kind door al die testen voor het leven aan de pijnstillers moet, en daar vervolgens teveel van neemt om zo nog meer problemen te krijgen, en dat is allemaal dikke, vette winst voor de ziekenhuismarkt. Deze schoften hebben veel op hun geweten, en ook de heksenfamilies die hun kinderen meedogenloos zonder genade aan zulke systemen offeren. Als we het over de hel hebben dan is dit het wel : de aarde is de hel, met al zijn vreemde systemen, maar daarom zeggen we ook : vlucht tot de natuur. Ga zo natuurlijk mogelijk leven en laat je niet meer beheksen. Vagebond-tandartsen die buiten de natuur en demonologie omwerken zijn een vals heksenpriesterschap, die kinderen aan de mammon offeren en aan hun vreemde materialen, hun amalgaam, het heksen-mengsel, 'om de monden te beheersen', en zo profetie tegen te houden. Zij staan tussen de mens en god in. Daarom moet er een heilig amalgaam tegen hen gesmeed worden. Dit is een kehatitisch amalgaam. Laten we kijken hoe het werkt : De wereld is ingenomen door de J-V code, door yahweh, jehovah, in de israelitische godsdienst en door jove in de romeinse godsdienst van het materialisme waarop de gehele westerse samenleving is gebouwd. Op J-V dus, maar wat is het en waar komt het vandaan ? Ra en osiris werden al jehovah genoemd, jwf, in de onderwereld, wat vlees betekent en het was nog in rauwe vorm. Ook Job heet trouwens jove in het hebreeuws, maar we moeten die code in de voortijd ontcijferen : Adam werd J genoemd, een rondje met een stip erin. Een oudere hieroglief is een man met een speer. J (voortijdse Adam) moest over een hele lange rivier. Hij kwam zo tot Vuh, de heilige oorlog in de onderwereld, de ziel, wijsheid en vertaling. De voortijdse letter Vuh of V, F, is de moederborst die haar kind tot de oorlog opvoed. Zij is een oorlogsgodin, een streep met drie puntjes eronder of in de oudere hieroglieven een gebondende met afgehakt hoofd, een metafoor van leegte, honger en depressie. Zij is de metaforische koppensneller, scalpeerder, als beeld van het ontvangen van de moeder kennis. Het is dus de hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand, om zo profetie te kunnen ontvangen. De drie puntjes onder de streep stellen drie afgekapte hoofden voor. In de israelitische theologie kwam zij terug als Eva die Adam moest inwijden in de gnosis, kennis, en wat nog steeds terugkomt in het woord Jehovah, Jah-havah (hava = Hebreeuws voor Eva) : J, de voortijdse Adam, die tot Vuh komt. Dat is dus wel een hele andere moedermelk dan die vandaag de dag wordt geschonken. Al van jongs af aan werden kinderen in de oorlog opgevoed. Bij studie van de voortijdse J-V code zullen de 70-er jaren ontsluierd worden, dan de 80-er jaren, dan de 60-er jaren, en dan de gehele 1900 eeuw. hoofdstuk 11 het 1984-1985-1988 enigma van de wilde jongens De voortijdse letters S, de Aso, de proza, een vrouw met een kind aan haar borst, de verhalen verteller, de context, de wever, de sieraden maker. J, de voortijdse Adam kwam tot haar, zoals hij ook tot Vuh kwam. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, oftewel tot halal, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. J kwam tot verschillende moeders, zoals de mens ook tot verschillende moeders komt. Denk bijvoorbeeld aan schoolsituaties, de buurvrouw, of een oppas. Denk aan bijvoorbeeld tantes. De mens heeft verschillende moeders en bijmoeders, verschillende opvoeders. J kwam tot Vuh en ook tot Aso, tot zowel de letter V als de letter S. Zien we wat hier gaande is ? We zien de J-V code wat werd tot jehovah, en we zien de J-S code wat werd tot Jezus. Deze lijnen komen allemaal vanuit de voortijd en vertellen een dieper verhaal. Zijn wij gevoelig voor deze codes en de achtergronden, voor het grotere amalgaam van deze dingen, of nemen we het gewoon zoals het is ? Ik puzzel graag. Ik vind de kerk van vandaag maar barsaai. Ze zijn niet echt creatief. Dat laten ze graag aan een ander over. Alles projecteren ze op god, en hun god is helaas zo stijf als henzelf. Afgoden zijn het als het niet meer om de kennis gaat. Alles is afgeweken. In zijn commentaar op Leviticus 3 waarschuwt Calvijn tegen bijgeloof waardoor de mens pure dwaasheid tot een schijn van wijsheid maakt, en henzelf hiermee behagen. Niet God, het goede, de
Pagina 528
kennis, wordt behaagd, maar het dwaze mensenvlees, door groot bedrog. Calvijn stelt dat Zij die God willen behagen dit geduldig moeten verdragen, omdat het hen ook zuivert. Alle offer zal gezouten worden, en de mens zal met vuur gezouten worden (Markus 9:49). Calvijn stelt dus in zekere zin dat de mens zelf het offer is in het boek Leviticus. De smaak van het offer moet in het Woord gevonden worden. God eiste het vet op en dat moest verbrand worden, omdat hij zijn dienstknechten matigheid wilde leren. Calvijn wijst erop dat God het vette niet begeerde, maar matigheid verlangde van de Israelieten. In de theologie van Calvijn moest het menselijk vlees geofferd worden, wat uitgebeeld werd door vee, symbolisch, zoals ook de grondteksten hierover spreken. Het offer was de zonde, de zondemacht, en die moest bedekt worden en begraven, en daar moest de mens op zien. Dit stelt hij in zijn commentaar op Leviticus 4. In zijn commentaar op Leviticus 6 stelt Calvijn dat het vuur wat het offer moest verbranden voortdurend moest branden en niet mocht uitgaan. Dat was een toegevoegd gebod, en Calvijn stelde dat vanwege deze voortdurendheid het een hemels vuur was, zodat het geen mensenwerk kon zijn. Er moest een teken van goedkeuring zijn. Het mocht niet naar het oordeel van mensen gebeuren. Al het andere vuur zou vreemd vuur zijn. Calvijn laat hier dus zien dat de offering niet aards was, niet vleselijk. Osiris was op zijn troon in de onderwereld omhuld door de mehen slang, een beeld van de verborgenheid en als een beeld van het richtsnoer. Osiris, in het egyptisch sar, usir, aser, sur of suri, werd beschermd door de mehen slang, of amen slang, name slang, en dat is wat suri name is in de egyptologie. Vannacht werd ik wakker gemaakt door een stem die zei : 'de vader van je moeder is soer.' Soer of Soerh, Soehr, is een egyptische naam voor Osiris, en ik zag mijn opa staan, de vader van de biologische moeder. Hij was altijd een dammer geweest, won altijd vele prijzen. Ik heb nog twee medailles van hem die bij wat egyptische beeldjes zijn. Hij zei een keer tegen me : 'Als je van me wint met dammen, dan krijg je een bekertje.' Dat was zo'n zilverkleurig bekertje wat hij eens had gewonnen op een dam toernooi. Ik kan me herinneren dat hij verschillende bekertjes had. Ik was nog heel jong, want hij overleed toen ik elf was, maar ik won wel van hem. Toen sprong mijn oma tussen beiden. Dat kon echt niet, dat ik dat bekertje zou krijgen, en toen kreeg ik in plaats daarvan een gulden. Maar de mehen was in het egyptisch ook een bordspel. Suri name betekent zoiets als Osiris in de verborgenheid, osiris aan het bordspel, en in het voortijds de kennis van de overgave, de kennis die doet knielen, de kennis van suri, wat door de orionse theologie tot de aarde kwam. Ik was gisteren met het calvijnologische commentaar op Leviticus bezig, en bij hoofdstuk 6 over het hemelse vuur gleed het vuur over me heen en was de hele nacht bij me, en nu nog steeds. Ik werd er mee wakker. De calvijnologie loopt helemaal tot de surinamologie. Ik had een droom over canon en ik zag canaan, oftewel het beloofde land. Canon staat voor wat de mens van de bijbel hebben gemaakt, als papieren paus, dat er niets meer aan toegevoegd mag worden, ook omdat dat zogenaamd geschreven staat, terwijl er in de grondtekst gewoon staat dat er geen eigenmachtige uitleg aan gegeven mag worden, wat dus wel even wat anders is, plus het feit dat deze tekst al voorkwam in spreuken : H30. 5 Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. 6 Doe niets aan zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt. Maar goed, het westen stelde de canon op voor een markt. Ik zag dus canaan er doorheen, het beloofde land. Mensen wilden niet wachten, niet strijden voor het beloofde land, dus maakten ze een gouden kalf, een held, die alles als in toverslag voor hen oploste. Ze waren al in het beloofde land, waanden ze. Canon of canaan was er al. Niemand mocht daar nog wat aan toevoegen, zelfs god niet. Die lekenfamilies hadden het geroofd en geplunderd, die heksenfamilies. De helden waren versteend. Daarom kwam in de mad max mythologie van 1985 de oproep om naar de donderkooi te gaan voor een man tegen man gevecht met het vlees. 'Two men enter, one man leaves. We don't need another hero, we don't need another way home. All we want is life beyond thunderdome.' Dat was een arena, een terugkerend thema in de 80-er jaren. De mens moest zijn vlees namelijk overwinnen, het systeem. 'All our lives hang by a thread. Now we got a man waiting for sentence. But ain't it the truth: you take your chances with the law, justice is only a roll of the dice. A flip of the coin. A turn of the Wheel.' Toen max had overwonnen kon hij zijn tegenstander niet doden, want zijn tegenstander werd ontmaskerd en had het gezicht van een kind. Dat wil ook zeggen dat we niet te zwart-wit moeten worden. Het is slechts metaforisch en niet eenzijdig. We mogen het kind niet met het badwater weggooien. We moeten mensen ook uit het systeem bevrijden. Er is een mentaal virus van eenzijdigheid, en dit kan alleen overwonnen worden door meerzijdigheid. Canaan is inderdaad 'when all is said and done', maar dat is in de geestelijke wereld, in het kruis, waar werelden kruizen dus, en dat is iets waarvoor de mens moet strijden, en het is slechts abstract, 'niet eigenmachtig vanuit je vlees dingen gaan toevoegen, geen vleselijke uitleg geven' maar dingen verdiepen. Dat is ook weer 80-er jaren mythologie (1981). De jaren 80 waren de visitors, de bezoekers (vanuit de buitenaardse wereld). Ik werd in de nacht opgenomen door een calvinologische vuurstorm, boven het metalen mentale virus van eenzijdigheid in de hoofden van de mensen uit. Het had hen allemaal tot robotten gemaakt. Het waren allemaal zombies, totaal gemindcontrolled. En de vuurstorm bracht mij tot de surinamologie, tot osiris (suri) in de slang van verborgenheid (mehen, amen, name). Ik herinnerde me hoe ik als kind bij mijn tante was die surinaamse buren hadden, en een surinaams neefje uit amsterdam kwam daar, en we gingen naar het speeltuintje, en ik had daar hemelse ervaringen. Toen op het college vele jaren later kwam ik bij een surinaamse jongen in de klas die was blijven zitten, en die mij uitlegde over de bijbel en het geloof op een manier dat het mij begon te boeien en ik los begon te komen. Hij gaf mij wat boekjes en tijdschriften mee, en ik werd lid van het tijdschrift, en in het tijdschrift werd er gesproken over een bijbelschool, waar ik toen dus via die surinaamse jongen naartoe ging. Zo kwam ik steeds dieper in de surinaamse cultuur, uiteindelijk ook in een surinaamse charismatische kerk terechtgekomen. Nee, ik was er nog niet. Het was slechts het begin van een tocht door het surinaamse oerwoud, het begin van de surinamologie. Ik zou een heilig amalgaam moeten smeden van calvijnologie, egyptologie en surinamologie om aan het valse amalgaam van canon te kunnen ontsnappen, en velen met mij, want max moest ook een groep met kinderen door de woestijn leiden. Ik moest hiervoor de donderkooi in. 'Two men enter, one man leaves.' Ik tegen canon. En ik mocht het kind niet met het badwater weggooien. Verwacht het niet van iemand anders : Ga de donderkooi in. Houd er geen helden op na, want die zijn slechts metaforisch voor wat je zelf dient te zijn. Pas het dus in je toe. Max is Maks, oftewel Mekka-sa, de kennis van Mekka, de islamologie waartoe Ishmael kwam op zijn hongertocht door de woestijn, tot overgave aan de hogere kennis, suri name, wat een ware afvalrace is in het kehatitische verschijnsel. Mad Max is post-apocalyptisch australië, waarin hij een plaats weet te bereiken in de wildernis waar men nog electriciteit heeft, maar dit wordt opgewekt uit de uitwerpselen van varkens. Zorg dat je door de donderkooi heenkomt. Het is een beeltenis van de strijd tegen je vlees, van de ourobouros, oftewel de slang die zijn eigen staart opvreet, wat ook een fallisch-vaginaal beeld is, dus het minderen, om zo door de enge poort te kunnen komen, tot het verborgene. Dat is wat de mehen slang uitbeeldt. Ook ra was op zijn boot omhuld door de mehen slang, dus sa-ra-name betekent ook de kennis van het demonologische kruis, wat dus ook diepe egyptologische wortels
Pagina 530
van ragnarok zijn. Je komt alleen in het verborgene, in amen, name, door aan jezelf af te sterven, en daarvoor is een strategisch plan nodig, moet je het spel spelen (het mehen spel). Wat moet het verschrikkelijk zijn te ontdekken als je al die tijd tegen een kind hebt gestreden, een hulpeloos, mindcontrolled, onschuldig kind, wat Max ontdekte in thunderdome. Ze hebben geen vuur om te offeren, geen hemels vuur. Ze zijn afgeweken van deze calvijnologische waarheden. Je mag alleen offeren door hemels vuur. Zou het hemels vuur een onschuldig kind aanvallen, zou het hemels vuur een onschuldig, hulpeloos dier aanvallen ? Neen, het hemels vuur valt alleen het verdervelijke menselijke vlees aan. Waar zijn al die lieden dan met hun korachspannen, geslagen door corona ? Waar zijn al die valse priesters nu die vreemd, aards vuur hebben gebruikt om hulpeloze dieren te offeren in plaats van hardnekkige kwaadwillige demonen ? Waar zijn ze nu ? Ze staan schuldig volgens de ingegrifde calvijnologische wetten omtrend het offeren. Ze hadden geen hemels vuur, en nu heeft het hemels vuur zich tegen hen gekeerd. Hoe verschrikkelijk moet het zijn te ontdekken dat waar je tegen streed al die tijd je eigen kind was. Jeremia 6 26 Dochter mijns volks, gord u een rouwkleed om en wentel u in as. Bedrijf rouw als over een enig kind, een bittere weeklacht; want onverhoeds komt de verwoester over ons. Zacharia 12 10 Zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene. Max was in de problemen. Hij had het kind niet gedood in de donderkooi. Hij had hiermee de wet van het systeem gebroken, dus moest hij als straf tot het wiel van het recht gaan, en wat was dit recht ? Het was een casino, recht was slechts een gokspelletje hier, een spel van dobbelstenen. De dobbelstenen zouden zijn lot bepalen, het wiel. Hij had de deal gebroken. Als hij fundamentalistisch was geweest dan was er niets aan de hand geweest. Als hij eenzijdig, koelbloedig, extremistisch het kind had gedood, dan zou het recht aan zijn kant hebben gestaan, maar Max was anders. Hij had met de traditie gebroken. Het was snel gebeurd. Het rad werd gedraaid, en verbanning was zijn lot. Als je tegenwoordig een kind niet offert aan de vreemde materialen van de vagebondtandarts, en je bedreigt een kind niet met eeuwige verdoemenis, en je ziet ook goede dingen in andere culturen, en je denkt kritisch, eet geen vlees, onderzoekt alle dingen voordat je oordeelt … dan sta je schuldig voor de heersende wet … van de domheid … Want de domheid regeert. Het gemak regeert. Begrijp je iemand niet ? Afschieten die hap. Dat is de wet. En dat verkoopt goed. Begrijp je iemand niet, denkt iemand anders dan jou, dan heb je je vooroordeel al klaar staan. Dat is de gemakkelijkste weg. Dat is de wet. Maar max was een rebel, een verzetsstrijder. Zijn geweten liet hem niet toe. Hem werd gezegd : 'Death has found you, soldier. But he's gonna take you like a lover : hot and slow and full of pain.' Maar in deze woestijn en wildernis waartoe hij werd verbannen vond hij de weeskinderen. Hij zou hen helpen, en zij zouden hem helpen. In die zin was mad max een abstracte messias figuur van de mythologie van de 80-er jaren. Het was één van de wild boys, een leider van de wilde jongens, tegen de systemen van 1984. De oude kerk was een school, een gedwongen school, van DOMHEID, en daartegen was max uitgezonden als één van de bezoekers, one of the visitors. Max moest dit systeem neerslaan in thunderdome. George Orwell had gelijk gehad. 1984 kwam en het was gruwelijk. Maar toen kwam 1985, de arena, het verzet. Thunderdome kwam. Two men enter, one man leaves. Dit is de demonologie. Het verzet liet het er niet bij zitten. De surinaamse jongen pikte mij op en bracht mij tot studie van het kerken probleem. Het was een puzzel, een spel, als het mehen spel. Wij waren wilde jongens. Wij waren tot de wildernis gegaan. Precies zoals het profetische en poëtische zestiger jaren visioen van Burroughs over 1988. 1984-1985-1988. Dat was de arena, dat was thunderdome. We lieten het er niet bij zitten. Suriname zou terugkomen. hoofdstuk 12 het surinamologische natuur amalgaam in strijd tegen het varkens amalgaam van het vlees Het kehatitische verschijnsel is : 'Two men enter, one man leaves.' Dat is de donderkooi, de arena, van de tachtiger jaren. Wat je dan ook aanraakt, wat je dan ook denkt, zegt of doet, er gaan altijd alarmen af, er wordt altijd wel iemand overstuur van, er zal altijd wel iemand boos over zijn. We zitten opgesloten in een stelsel van tegenstrijdige wetten waarin alles wat je doet verkeerd is, hoe je het ook wendt of keert, en daar moet de mens zijn weg door zien te vinden, in dit mijnenveld, dit hyperhysterische alarmsysteem wat dus ook hyper en hyper gevoelig is. Broeder Johan Maasbach zei eens : 'Als je geen kritiek wil hebben, doe niks, zeg niks, wees niks.' Er is altijd wel iemand die tegen je is, of misschien wel hele massa's. In de matrix is het jij tegen de massa's om er doorheen te komen. Alleen de eenling overleeft het. Dat is de test. De rest wordt tot zombie. Zoals het boek van Mad Max beyond thunderdome uit 1985 zegt : 'Knowledge is survival.' Op zichzelf is het alleen zijn dus niet genoeg. Het gaat om jou en de kennis. Dan pas kun je overleven, en dat gaat door het sterven aan jezelf heen, wat ook weer het kehatitische verschijnsel is, een zeer dubbel verschijnsel. Dat is de donderkooi, en 'there is life beyond thunderdome.' Mad Max won het gevecht in de donderkooi tegen het vlees, maar hij werd gebroken, want hij wilde het kind dat in het vlees wat tegen hem streed zat opgesloten niet doden. Hij wilde de boodschap ontvangen die door het vlees verborgen werd gehouden. Hij gooide het kind niet met het badwater weg. Hij wilde het kind bevrijden uit het systeem. Hij was geen blinde vuistvechter. Hij werkte met nuance, en nog wel in een arena. Daarom haalde hij de woede van het systeem over zich heen, en hij werd veroordeeld tot het rad van recht, het recht als gokspelletje, en dit valse, vuile recht zou bepalen wat zijn lot was : verbanning. Hij was een gebroken man, zoals Jakob op Pniël, ook al had hij het vlees overwonnen. Ja, zijn vlees was geslagen. Hosea moest met een hoer trouwen, en hun eerste kind moest Jizreël genoemd worden. Vonk stelt in de Voorzeide Leer van 1983 in zijn commentaar op Hosea dat dit een symbool was van Israël's boog die verbroken zou worden. Het zou een tijd zijn van grote militaire afzwakking van Israel. Het tweede kind heette Lo Roechama, en het volk hoefde geen ontferming meer te verwachten van Jahweh, stelt Vonk als de betekenis ervan. Over Juda was echter wel ontferming. Het derde kind heette Lo Ammi, niet mijn volk. Vonk stelt dat dit nogal dubbel was. Vonk stelt dat er een verschil is tussen een vonnis en de uitvoering van een vonnis, en ook dat het vonnis niet voor elke Israeliet geldde. Er waren dus uitzonderingen. We kunnen stellen dat dit het kehatitische verschijnsel is wat een mes is dat aan twee kanten snijdt : het vlees gaat eraan, maar het kruis brengt ook vrucht voort. Het kehatitische verschijnsel is dus meerzijdig en genuanceerd. Het kehatitisch verschijnsel is een abstract orakel als een amalgaam : het kehatitische amalgaam, uitgedrukt in de abstractie van de sexualiteit als een boodschap in code. Hierdoor zal uiteindelijk de
Pagina 532
wereld vergaan, of liever gezegd : geopenbaard worden. De sluiers zullen wegvallen. De mens zal binnentreden en zijn vlees achterlaten. Wie is die mens ? Het is een hemels zaad, een overblijfsel. Het is een uitzondering op de regel. Wat houdt dit in ? Een woord kan alleen in oneindige stilte ontstaan, en is slechts geschreven, gegrifd, door het kruis. Dit gebeurd in de paradijselijke afgrond van de onderwereld waar de vagina een beeld van is. Osiris is de Griekse transliteratie van het egyptische wsjr, of usir, sar, aser, asur, suri. Hij is de god van de onderwereld en de vegetatie. Als zodanig wijst zijn naam op een ander rijk, parallel lopend aan Egypte, namelijk het rijk van Assur, Assyrië. In Genesis is Assur ook een deel van het paradijs, en vanuit de profetische geschriften van het ot wordt de boom van kennis ook Assur genoemd. Seheru of suhru is in het Assyrisch het jong zijn en jong worden, kleiner worden. Suhurru is de verbrokenheid die kleiner maakt, verminderd, door honger. Helemaal boven op de kehat troon van Osiris, Assur, is de verbrokenheid, de onderwerping, de overgave, suri. Het is het verliezen. Max was de soul survivor, Mekka-sa, de kennis van de islamologie die helemaal terugvoert tot de Assyrische fundamenten, tot Osiris, Assur. In de kerken staan de mensen vooraan om god te prijzen. Daar staan ze allemaal te wuiven. Het was een van de bijwerkingen of afvalproducten van de charismatische beweging. Ik zeg niet dat het helemaal niet kan, maar de mens moet weten wat het ware prijzen inhoudt. Al in de bijbel wordt er gewaarschuwd tegen oeverloos geprijs. De onderliggende assyriologie geeft hier inzicht in. In het assyrisch is prijzen bussuru, oftewel b-assur, in egyptische context de voet, diepte, nuance, van Osiris, Suri, maar in het assyrisch betekent bussuru ook een goede boodschap te brengen hebben, het onderwijzen, dus het gebeurt in studie context. Het is dus een werkwoord. Dat betekent het om aan de voeten van Suri te komen : studie. Dat is de ware 'aanbidding' (een heel metaforisch woord), namelijk het samenwerken met de kennis. Wat gebeurt er als we aan de voeten van kennis komen ? We komen tot god, kuht, de vagina waarin het vlees afsterft, de baarmoeder waarin wedergeboorte plaatsvindt, en daarvoor moet je eerst al je vleselijke, aardse kennis verliezen, opgeven. Suri is opgave, overgave, onderwerping. Daarom ging het volk in Assyrische ballingschap. Het volk was op de kehat trap van de troon van Assur gekomen. Buru in het assyrisch, of in egyptische context de voet (b) van Rw, betekent verhongering. De mens moet de honger in, de stilte, om het profetische woord te ontvangen, in kennis te worden onderwezen. Klaarblijkelijk draaide alles in de charismatische beweging in cirkels, en ik moest verder. De mens wil zingen, zingen en nog eens zingen. Dat doen ze met vlees in de mond en met aggressieve copyrights boeken op de boekentafel achter in de kerk waar de schaapjes voor moeten betalen. Het is alleen voor de rijken, niet voor de armen, zoals mijn oma zei dat vroeger de rijken voorin de kerk zaten waarvoor ze betaald hadden, en de armen zaten achterin. De mens moet zich schamen, ja, schamen. In de afrikaanse gemeente in de bijlmer waar ik predikant was samen met een afrikaanse, ghanese, vriend van mijn eerste bijbelschool, onderwees ik deze principes al. Ik was geroepen door god, niet door de markt. Toen we eens op een zondag door de bijlmer liepen en we zagen mensen volop binnenstromen in de andere kerken, zei mijn collega : 'Kijk, daar gaan ze om hun goden te aanbidden.' We wisten beiden wat er in die kerken gebeurden. Buru is in het assyrisch ook een put, een hol, als beeld van de vagina. Je gaat erin en je vlees komt er niet levend uit, maar moet je zaad offeren. Dan vindt er een vermenging plaats, als een surinamologisch amalgaam. Eenzijdigheid is iets van het vlees, en al die eenzijdige kerken moeten afsterven. Ruimte maken voor iets groters, de grotere context, dieper gaan, tot de voet van Rw gaan, oftewel de voet van het voortijdse kruis, Oru. Buru is een bron in het assyrisch. B-R, denk aan het surinaamse 'bere', de baarmoeder. Bu-aretu is in het Assyrisch ook bron en put, ook als vissersrivier. Aretu of Areta is de oorlogsoefening, de godin van het oorlogs onderwijs, en in egyptische context is B dan de voet. Als we naar de ark kijken als beeld van de vagina, vissersgebied, dan zien we daarin de tien geboden, oftewel de voeten, de diepte. De mens maakt door de voeten, als beeld van de nuance, contact met de aarde, met de onderwereld. Dat is een shamanistisch mechanisme. De voet van Areta, daar waar de rivier opwelt. De voet is een beeld van de gids op het pad, de profetie. Het surinamologische natuur amalgaam : Want Suriname is een gastvrij land waar alle culturen in vrede samenleven. Nooit ben ik aardigere mensen tegengekomen dan de natuur Surinamers. Ze zijn niet extremistisch of fundamentalistisch tegen andere culturen en geloven. Ze hebben een mengsel, een natuur amalgaam, wat ze mensen niet opdringen, maar ze laten hun licht schijnen. Het zijn geestelijke mensen in een droom wereld. Ze horen niet wat je zegt. Ze maken er geen heisa van. Het zijn dromerige mensen. Ze interpreteren het op hun manier en voegen het toe aan hun mengsel. Het zijn geen oorlogszuchtige mensen die als ze iets niet begrijpen direct in paniek raken. Neen. Ze denken : Het zal allemaal wel. Ze horen gewoon wat ze erin willen horen. Voor hen is alles bruikbaar materiaal. Het zijn geen opgewonden standjes, geen heethoofden met koude harten. Ze zijn niet materialistisch. Ze gaan liever gewoon naakt door het leven in de natuur, maar ze hebben nu eenmaal hun klederdracht, hun tradities. Een vriend van mij zei het ook : Die Surinamers zijn toch zulke gastvrije mensen. Het zijn lieve mensen. Ze kijken niet naar iemands huidskleur of iemand nu arm of rijk is. Ze zijn niet geinteresseerd in materie. Alles past er gewoon bij, in de Surinaamse cultuur. Het is een tropisch oerwoud. Helaas zijn er dan ook Surinamers die van hun natuurbron zijn afgeweken, die verstadst zijn, verwesterlijkt, en die hun eigen kerk hebben gebouwd en waar alles tegenovergestelde wereld is, die twistziek zijn, de hele dag doorroddelen over iemand anders en alles wat je zegt uit het verband rukken en tegen je gebruiken. Ik bekijk Suriname echt niet door een roze bril. Er is nu eenmaal laag Suriname en hoog Suriname, vleselijk Suriname en geestelijk Suriname. Vandaar dat het belangrijk is de surinamologie te kennen, anders wordt je door een roofdier gegrepen in het Surinaamse oerwoud. Surinamologie is de toekomst. Het surinaamse natuur amalgaam moet gesmeden worden. Ik had een droom waarin een jochie zei : 'Ik vind het leuk om mensen pijn te doen. Ik vind het leuk om mensen te laten wachten.' Maar ja, als je dan de uitleg hoort waarom, dan begrijp je het wel. Dat daar dan iets veel diepers mee bedoeld wordt. Wat hebben mensen de dieren wel niet aangedaan ? Het jongetje waarschuwde ook tegen vals medelijden. Hij zei dat rechtvaardigheid veel belangrijker was, en rechtvaardigheid was dan volgens hem leuk. Dan zou je kunnen denken : Moet je daar niet wat milder mee omgaan ? De mens is vaak erg abstract. Er kan een wereld van verschil zijn tussen wat mensen als gevoelswaarde hebben over en voor het woordje 'leuk.' Laat dan je hart spreken en luister naar het hart in plaats van naar de woorden, en dat is ook altijd een eigenschap die ik in de natuurmensen van Suriname heb gezien. Hij had zijn jokerkaarten, hij had zijn streken, en ik begreep hem. In de oorlog is alles geoorloofd. Het doel heiligt de middelen. Hij begon te schelden : 'De dikke boeddha's in het westen, allemaal voor een markt. Verkopen hun yoga oefeningen op elke hoek van de straat. Willen van het kruis af door niet meer te verlangen. Maar een mens zal altijd verlangen. Het gaat er alleen om wat je verlangt. Ja, onthechting is een goede boodschap, maar het kruis moet verdiept worden, vertaald, en moet omgezet worden in oorlog tot het vlees. De dikke boeddha's in het westen hebben hun betekenis verloren en zijn vaak stokpaardjes voor het materialisme, voor een ogenschijnlijke geestelijke markt. Het is een zielenhandel.' Het jongetje vloog zo'n boeddha aan en raakte ermee in gevecht. 'Is dit dan wat een man moet zijn ?' riep hij. 'Vet worden op je droesem ? Man, wees eens wat meer ascetisch, ga de wildernis in, want je bent -beep- een boegbeeld van een restaurant geworden, van een vreetzaak.' Bubutu is een assyrisch woord voor hongersnood, het hongeren, en dat is een soort ontsteking,
Pagina 534
ontvlamming, een verzet. Het zijn geen muizenfamilies, maar leeuwenfamilies. Er moet getoetst worden. De bubutanu is een persoon die zwellingen heeft door bijensteken. In zijn honger is hij gekomen tot de honing, en de bijen hebben hem gestoken. Hij zit zich niet vol te vreten als een dikke westerse boeddha in een westers restaurant, in een westerse vreettent. Neen. Hij is niet naar de fitness gegaan om zijn buik en armen op te pompen als een ballondier, want dat is precies hetzelfde. Neen, hij hongert in de wildernis, en is in gevecht met de bijen om de honing. Het boeddhisme heeft ook een duistere kant, vooral daar waar het verwesterlijkt is voor de markt, wat we de dark side of aquarius noemen, de new age. De bitu is in het assyrisch de leider van een stam, oftewel een totem, een fetish. Het is ook een cabine op een boot, dus het is iets progressiefs, iets nomadisch. Het is ook een graf, m.a.w. je sterft aan jezelf. Het is iets kehatitisch. Ermee omgaan is nooit vrijblijvend dus. Moet je dan zo'n bitch of zelfs queen bitch zijn over het leven ? Het leven heeft nu eenmaal regels. De bitu is ook een kamp van nomaden in het assyrisch. Het is een strijd tegen het varken van het vlees. Zo begint het Mad Max verhaal van 1985 en zo eindigt het ook. Bititu betekent in het assyrisch het innerlijk, het binnenste. Dat is waar het uiteindelijk om draait. hoofdstuk 13 gij geheel anders Max, je gemak maakt het niet gemakkelijker. Maak het niet makkelijker dan het is. Zo wordt het niet uitgelegd. Neem me mee naar beneden, Max, Ik zie een geheim. Het komt op ons af, Max, zong Paolo Conte in 1987, een paar jaar na de Mad Max film beyond thunderdome, na de donderkooi. Paolo Conte wist niet goed wat de muziek betekende, dus hij wilde het niet met veel woorden kapot maken. Hij wilde de muziek zelf laten spreken. Het ging over een vriend die met iets gevaarlijks bezig was, waarvan hij wat afstand moest houden, kon om een autocoureur zijn of paardrijder. Het zou ook met een overleden vriend te maken hebben. Het is een heel dubbel lied : Max is gewoon Max, rustiger dan ooit in zijn helderheid. Maar ook : Rem af, Max. In 1984 voor Mad Max beyond thunderdome was er het private dancer album van Tina Turner. De titelsong was geschreven door Mark Knopfler, en die schrijft nooit zomaar wat. Het gaat over hoe het systeem de mens kapot gemaakt heeft, vast heeft gezet, tot slaaf heeft gemaakt, vandaar ook de zucht aan het begin van het lied. Als je goed luistert naar hoe het lied begint, wat pure 80s mythologie is, dan hoor je een hormonaal alarm. En dan is er die dope baseline door het hele lied heen, als een soort exodus, het zaait om later te kunnen oogsten, want Mad Max moest komen. De B-Kant van Private Dancer was 'Keep your hands off my baby,' wat ook al genoeg zegt. Is het glas halfvol of half leeg ? Confucius gaf zelfs nog minder. 'Elke waarheid heeft vier hoeken. Als leraar zal ik je een hoek geven, het is aan jou om de andere drie te vinden,' sprak Confucius. Confucius deelde dus glaasjes uit die maar voor een kwart waren gevuld, hele kleine glaasjes dus in principe. Daar moeten we het mee doen. De rest moeten we zelf doen. 'We don't need another hero, we don't need another way home. All we want is life beyond thunderdome.' Leven na de donderkooi, leven na het persoonlijk gevecht tegen het vlees. Je kan het niet te gemakkelijk maken. Een ander gaat het niet voor je doen, en een ander heeft het ook niet voor je gedaan. De ander heeft je slechts een glas gegeven wat maar voor een kwart gevuld is, oftewel het Confuciaanse glaasje. De 80-er jaren gaven ons puzzels die opgelost moeten worden. Het werd ons niet in de schoot geworpen. Het was niet kant en klaar. De mens mocht het niet te gemakkelijk maken, want zo zou het niet uitgelegd worden. Dan zou het slechts bedrog worden. Ken je de mythologie van de 80-er jaren ? Ken je haar filosofie ? Ken je haar strategie ? De mens moest de donderkooi in om het vlees te overwinnen, maar niet gemakszuchtig met de botte bijl. De mens moest de verloren schat opgraven. De mens mocht de baby niet met het badwater weggooien. Kunnen we voor het kind zorgen van de tachtiger jaren ? De mens is te volwassen geworden, te financieel, en het is allemaal bedrog. De mens moet terug. Deze moderne tijd heeft de mens genekt. Het raadsel ligt in de tachtiger jaren en zeventiger jaren. De mens heeft een gemakszuchtig oor, snel door zichzelf overtuigd. 'Ja, dit is het,' terwijl het dat helemaal niet is. De mens is in de val gelopen van de matrix. 'Max, rem af. Ik zie het geheim komen. Het komt op ons af. Neem me mee naar beneden.' We moeten terug naar de donderkooi, en weten dat er leven is achter de donderkooi. Gooi die helden die je voor je zelfverwenzucht hebt gekozen weer weg. Het was flut. 'We don't need another hero. Are you one of the living ?' Neem weer dat kleine Confuciaanse glaasje wat Confucius je heeft gegeven. Het was post apocalyptisch australie. Alle systemen waren gevallen, maar er was nog wat van over gebleven. Er was nog één plaats waar electriciteit was, en dat werd opgewekt vanuit varkens uitwerpselen. Het was alles wat ze nog over hadden. Max werd de wildernis ingezonden, de woestijn, als beeld van dat hij alles verloren had, en hij had nog maar een klein confuciaans glaasje over, zonder helden. Zo werd hij geleid tot de woestijnkinderen. En het verhaal begon al in de woestijn, in de woestijn van wanhoop. Deze woestijn had in het verleden ook andere namen toen er nog mappen bestonden, en toen de mensen zich nog druk maakten over wat erin geschreven stond, maar nu was het gewoon de woestijn van wanhoop. Het was een woestijn vol met luchtweerspiegelingen. Er was een atoomoorlog geweest en nu was er slechts verwoesting. De wereld was een ruïne. Zo begint het boek van Mad Max achter de donderkooi van 1985. Er ligt ergens een dood varken in het zand. Mad Max is een totem teken, niet slechts een markering, want dat hoort alleen bij grafstenen. Namen hadden dus nu een diepere betekenis. Hij kwam aan bij een laatste soort van nederzetting wat was overgebleven of opnieuw gebouwd vanuit de woestijn, geregeerd door een vrouw. Het was genaamd ruilnederzetting. Mensen bleven hier in leven door ruil en handel. Je kon er alleen binnenkomen door ontwapening. Er heerste hier een zwaar wapen controle beleid. Er werd geruild : kippen voor graan, graan voor alcohol en alcohol voor sex. Hij kwam toen bij een wegwijzer aan die alle richtingen aanwees die de ruilnederzetting had te bieden, waaronder een plaats voor dieren en dierenproducten zoals pelsen, een smid waarmee je je lichaam kon opvijzelen, een paradijs steeg, tuinen van plezier, en het pad der dwazen, en hij vroeg zich af of hij al op het pad van de dwazen was. Alleen door kennis zou je kunnen leven. Alleen kennis zou overleven. Kennis is overleven. De tandarts hier was ook tegelijkertijd de smid en de slager, en liep er rond met een bebloed schort. De energie van de nederzetting haalden ze uit iets wat ze de onderwereld noemden. Max moest de baas van de onderwereld verslaan. Hij moest de donderkooi in hiervoor. Dat is het verhaal van de 80-er jaren mythologie.
Pagina 536
Het was het laatste wat nog van de mens over was na de atoom oorlog, dit vreemde systeem. Max kwam er al snel achter dat de baas van de onderwereld als een drie jarig kind sprak. Dat is ook wat er gaande is : zij die de macht hebben gegrepen in de matrix hebben het als een stuk speelgoed gegrepen. We hebben hier te maken met een gelijkenis. Er wordt in het boek gesteld dat de baas van de onderwereld de onderwereld tot leven had gebracht en toen de ruilnederzetting, en dus zo de eigenlijke heerser was van de ruilnederzetting. Dit zogenaamde leven, deze energie, was roddel en speculatie, vooroordeel, en dat was allemaal machinaal. Deze varkens leefden van hun eigen uitwerpselen. Dat was alles wat ze nog hadden. Tante Entiteit was de vrouwelijke regeerder van de ruilnederzetting die door de baas van de onderwereld werd onderdrukt. Zij was het hart en leven van de nederzetting, en de baas van de onderwereld moest gestopt worden anders zou hij met zijn krankzinnige ego hun hele wereld verwoesten. Daarom werd Max ingeschakeld. Max moet de baas van de onderwereld verslaan in thunderdome. De baas van de onderwereld is genaamd Meester Ontploffer, die bestaat uit een duo, namelijk een sluwe dwerg die Meester heet, en Ontploffer is dan een zwaar gespierde gemaskerde man, de domme helft van het duo. Meester is de enige die de kennis heeft van de machines om stroom op te wekken, dus hij is degene die de overgebleven gnosis bewaakt. Two men enter, one man leaves is 80s mythologie. Het betekent : alles of niets. Je moet geheel met het vlees afrekenen en studeren om slimmer dan de dwerg, de meester van de onderwereld, te worden, anders kom je nergens. The winner takes it all is ook 80s mythologie (1980). M.a.w. je kunt niet sjoemelen. Je kunt niet de kantjes er vanaf lopen en dan denken dat je toch wel doorkunt. We moeten door het oog van de naald, dat wil zeggen geen reserves erop nahouden, maar alles achter ons laten. Een klein beetje zuurdeeg maakt het hele deeg zuur, en een klein lekje kan een groot schip doen zinken. Laten we dat goed in de oren knopen, en ons vasthouden aan de belangrijke boodschap van de 80s mythologie. Het boek stelde dat Mad Max half kreupel was, oftewel leed aan vreemde verlammingsverschijnselen, een bepaald spasme. Hij was zeer onregelmatig en onberekenbaar in die zin, en daarom de juiste kandidaat om Meester Ontploffer uit te dagen en te verslaan. We kunnen ook hierbij denken aan Jakob die door zijn kreupelheid, zijn gebrokenheid, zijn vlees overwon op Pniël. Het is dus een beeld van het kruis dat overwint. Het brengt een bepaalde hemelse gevoeligheid om de juiste strategische keuzes te maken. Pas meerdere lagen toe in het kehatitische verschijnsel, zoals de egyptische onderwereldboeken ook uit meerdere lagen bestond in de hierogliefen. Dat je je afvraagt : wat is hier daadwerkelijk gaande ? Wat is er gaande op een dieper niveau ? Hoe kunnen we dit het beste vertalen ? Dingen komen nooit rechtsstreeks, bestaan ook niet op zichzelf. Dat is slechts illusie. Het bestaat uit meerdere lagen. Zo wordt het gevormd, maar de hersenen kunnen dat nog niet verwerken, dus komt het extreem en direct door, maar het is een code van iets groters. Geef je hersenen ook de tijd om hier aan te wennen, om het te verruimen en te verdiepen. Er is een veel groter wezen dan de mensen die je om je heen ziet. In de matrix ben je omringd door kleinzieligheid. Van belang is om zelf niet aan kleinzieligheid mee te doen. Het grote 'gij geheel anders'. Breek je wereld open. Breek je brein open. Je kan er zoveel meer uit halen. Doe niet mee aan de lafheid van de mensen tegen de dieren. De dieren zullen terugslaan. De natuur zal terugslaan, en zorg ervoor dat je niet als verrader bent bestempeld, als lafaard. Wees dus van het verzet. Niets is voor altijd, niets is eenzijdig, en niets staat op zichzelf, maar is altijd een onderdeel ergens van, van een grotere context. Altijd is dus een metafoor. In het grote alles is alles opgelost, en dit begint in het niets, en eindigt in het niets, als een golfpatroon : alles-niets-alles-niets-alles-niets, enzovoorts, als de golven van de zee. Dit is ook een kehatitisch verschijnsel op de kehatitische trap tot de troon van Osiris. Die troon is niet wat de mens denkt dat het is. Het zal boven en denken zijn. Het is altijd weer anders dan de mens het zich voorstelt. In de wereld wordt je gestrafd als je zondigt tegen de mammon, als je niet netjes meeloopt met de mammon, wat een kehatitisch verschijnsel is. Je krijgt direct een optater als je iets doet wat verkeerd is. Alles staat onder zware stroom. De mens moet daarom leren smokkelen, leren een kameleon te zijn om deze dingen te omzeilen. Het is niet wijs om altijd maar in wespennesten te springen. hoofdstuk 14 de eschatologische waarde van de psalmen Er wordt in psalm 1 en 2 een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het vleselijke en het geestelijke, en ook de consequenties hiervan in de eschatologie, de leer der laatste dingen, waardoor we kunnen stellen dat deze psalmen kehatitisch zijn en op het traject liggen tot de troon van osiris, suri, wat een egyptisch beeld was, een egyptische gelijkenis, van god of godin. Dit gebied lag in de onderwereld, in het verborgene, oftewel omhuld door de mehen of amen, name, slang, vandaar ook de naam suriname. Psalm 2 : 12 zegt : Kust de zoon, opdat hij niet toornt, en gij niet onderweg te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Dit is duidelijk een kehatitisch vers. N.H. Ridderbos stelt in zijn verklaring van de psalmen (1962) dat psalm 2 een forse psalm is, en waarschijnlijk ook een zeer cultische plechtigheid was bij de troonbestijging. Ook noemt hij de psalm messiaans, en we mogen hierbij ook denken aan de messiaanse taak van osiris. N.H. Ridderbos wees erop dat deze troonsbestijging eigenlijk zoals psalm 2 zegt een bestijging is op de heilige berg van de heere. 6 "En Ik, Ik nog wel heb mijn koning gewijd op Sion, mijn heilige berg" Dit had, stelt NHR, te maken met de ware wedergeboorte, zoals de psalm ook zegt : 7 Ik wil gewagen van de beschikking des heeren; Hij heeft tot mij gezegd: "Mijn zoon zijt gij; Ik, Ik heb heden U verwekt.” We kunnen stellen dat het koningschap symbolisch is, zoals ook de Bilha stelt, voor het overwinnen van de vijandelijke geestelijke machten. Dit is de ware wedergeboorte in het kehatitische verschijnsel waartoe het is aangesteld. Kust de zoon heeft volgens NHR te maken met de voetkus als teken van onderwerping. We kunnen hierbij stellen dat het vlees aan de zoon is onderworpen, zoals de zoon aan de moeder is onderworpen en haar voeten heeft gekust allereerst. Ook dit zal een kehatitisch verschijnsel zijn geweest. Het vlees van de zoon werd zo aan haar onderworpen, aan haar baarmoeder, opdat hij tot een nieuwe schepping zou worden. In religie wordt alles teruggebracht tot de voet. Het wenen van de zondares aan de voeten van Jezus is ook een kehatitisch verschijnsel, wat ook weer terugkomt in het sprookje van de sprekende toren in het eeuwig evangelie. Ook Ruth die in slaap viel aan de voeten van haar losser Boaz is een kehatitisch verschijnsel. Het zijn beelden van de treden tot de kehat troon van osiris, suri. NHR noemt het kussen van de voeten ook in verband met het stof lekken van de voeten. Hij wijst hierbij ook op psalm 110 :
Pagina 538
1 Aldus luidt het woord des Heren tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten. 5 De Here is aan uw rechterhand. Hij verplettert koningen ten dage van zijn toorn; 6 Hij houdt gericht onder de heidenen, hoopt lijken op, verplettert hoofden op het wijde veld. 7 Hij drinkt onderweg uit de beek; daarom heft hij het hoofd op. Hij brengt het in verband met psalm 72 : 8 Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde. 9 Mogen voor hem de woestijnbewoners zich bukken, zijn vijanden het stof lekken; 10 de koningen van Tarsis en de kustlanden hem geschenken brengen, de koningen van Saba en Seba hem schatting offeren, 11 mogen alle koningen zich voor hem nederbuigen, alle volkeren hem dienen. NHR spreekt over een ultimatum wat aan het einde van psalm 2 wordt gesteld, wat ook een onderdeel is van het kehatitisch verschijnsel. Als de mens treuzelt omtrend de heilige dingen en heilige taken van god, dan zal de mens ook onder God's toorn komen en sterven. Treuzelaars, spijbelaars, belastingontduikers, dienstweigeraars, zullen niet verder kunnen komen op de tredes tot osiris. Psalm 3, 8 a Sta op, Heere; bevrijd mij, mijn God b. Ja, Gij hebt mijn vijanden op de kaak geslagen, stuk gebroken de tanden van de goddelozen. NHR stelt dat tussen 8a en 8b er een cultisch ritueel plaatsvond. 6. Ik, ik heb mij neergelegd en toen sliep ik in; ik ben ontwaakt, want de HERE — Hij ondersteunt mij. Hebreeuws : De Heere onderdrukt mij, drukt zwaar op mij, is tot mij genaderd, heeft mij neergezet, dreef mij in het nauw, heeft mij gebonden. NHR : 'De nacht is vol van dreiging en gevaar, speciaal in oorlogsomstandigheden; de dichter is weerloos, omdat hij sliep.' In het Aramees geeft vers 6 de indruk dat het hier om een overweldiging gaat door de Heer. Allereerst gaat het namelijk over de strijd van de dichter tegen zijn vlees, en hierin overweldigd God zijn vlees en bindt hem terwijl hij slaapt. NHR spreekt niet slechts van een slaan op de kaak, maar over een verbrijzeling van de kaak, en stelt de vijand ook voor als wilde dieren. NHR stelt dat het een morgengebed is en klaaglied in oorlogsomstandigheden. Zoals ook bij andere psalmen stelt NHR dat deze psalm werd gebruikt bij cultische rituelen die zich herhaalden m.b.t. de tentendienst. 4 Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn heerlijkheid, en die mijn hoofd opheft. een schild dat mij dekt : Hebreeuwse worteltekst : Maar gij, heer, omhult mij, overweldigd mij, bedekt mij, ganan, als een heg, restrictie, vgl. Aramees : ganna, gan = hof van Eden, beeld van de vagina. 'Die mijn hoofd opheft' betekent 'die mijn geslachtsdeel opheft', in het Aramees : onderwijst. De dichter heeft het hier over zijn vrouw, die zijn heerlijkheid is : 1 Korint. 11 : 7 Want een man moet het hoofd (geslachtsdeel) niet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw (vagina) is de heerlijkheid van de man. Het opheffen van het geslachtsdeel, wat de taak van de vrouw is, van de vagina, is in het Aramees een beeld van het onderwijzen. Als Christus, als hoofd van de kerk, als geslachtsdeel, van de doden oprijst, dan is dat ook een beeld van de educatie door de vrouw. De erotische psalm 3 is in de grondtekst dus een psalm van de hemelse educatie. In die zin is psalm 3 dus de sleutel tot de christologie. In het Aramees doet de vrouw dit door het afscheiden van een lichamelijke vloeistof (melk, zweet, vuil, stof van haar voeten, rmrm). Dit is dus zeer kehatitisch want de man zal hierdoor ook zijn vloeistof geven, zijn zaad. Het kehatitisch verschijnsel is dus als een natuurlijke reflex, een beantwoording. hoofdstuk 15 theognosische exegesis Psalm 151 komt voor in de septuagint en de dode zee rollen. Het gaat over de strijd tussen david en goliath. Uiteindelijk onthoofde David Goliath, maar wat betekent het ? Het gaat over David's strijd tegen zijn eigen vlees, en het hoofd is in de oude talen een beeld van het geslachtsdeel, en vlees is in het Aramees ook vertaald als het geslachtsdeel. David besneed dus zichzelf, zijn verstand, of hij masturbeerde om zo zijn zaad, zijn vlees, te offeren. Zo ontving hij profetische leiding door openbaring, wat ook een betekenis is van de Aramese wortel van goliath, gly. Eden werd in het Aramees ook gan, ganna, ganan genoemd, in het Hebreeuws gan, een omheinde tuin als beeld van een bruid en van de vagina. De worteltekst van ps. 3:4 zegt : 4 Maar Gij, Here, zijt een ganan dat mij dekt, mijn heerlijkheid, en die mijn hoofd opheft. Het gaat hier om de hof van Eden, om de vagina, ganan, wat ook kanaan is, het beloofde land. Adam komt van het woord 'dam' in het Hebreeuws, wat bloed betekent, als zaad wat geofferd moet worden in de vagina. Eva komt van het voortijdse woord 'vuh', wat oorlogskennis betekent, het demonologisch onderwijs. Het woordje voor slaaf, abad in het hebreeuws, heeft diepe egyptologische wortels. Het komt van het egyptische abeh-t, de zaaduitstorting, wat ook een beeld is van het offeren. Abut is de gebondenheid, touwen, ketenen, en abbut zijn de netten in de onderwereld die gebruikt worden om de apep slang te vangen, een beeld van het vlees, de fallus. De af-abat is de bij. Afa betekent zaad en vuil, en af-abat betekent dan letterlijk dienstknecht van de zaadoffering voor bevruchting, en
Pagina 540
dienstknecht van het vuil. De bij is in het egyptisch ook een honing vlieg of steek vlieg, en in het hebreeuws hebben steekvliegen, ken, de kanan wortel ook. Normaal gesproken is het woord voor bij in het hebreeuws debowrah. De bij is dus verbonden aan kanaan, en dus aan de hof van Eden. In het arabisch is de bij an-nahl, boek 16 van de koran. Er wordt in het boek gesteld : oog om oog, tand om tand, maar dat geduld een hogere weg is, oftewel het hongeren, wat ook het pad van Jezus is. Geduld is dus altijd grotere winst (vers 127). Ook wordt er gesteld dat de mens geen markt moet drijven met de dingen van god, omdat wat bij god is veel beter is (vers 95). En moet de mens geen omgang hebben met varkens, oftewel hebzucht (vers 115). Het varken is een beeld van dat wat uit zichzelf sterft, en niet door het kruis. Het varken heeft door zijn rijkdom en materialisme een valse omheining gemaakt tegen de hemelse tucht, en wilde niet aan zichzelf sterven. Het varken heeft zich dus bevuild met zijn eigen smetvrees, de spijbelarij. Vandaar dat boek 16 in het hebreeuws de af-abat is, de dienstknecht van het vuil van moeder aarde, oftewel degene die zijn zaad aan haar offert, afsterft aan zijn vlees door het kruis, niet zomnaar uit zichzelf zoals het beeld van de varken. Het vlees waartegen de mens moet strijden en wat de mens dient te kruisigen is de duffe onwetendheid. Boek 1 van de Koran, de opening, is te vergelijken met de israelitische psalm 1 : 4. Meester van de Dag des Oordeels. 5. U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp. 6. Leid ons op het rechte pad, 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. In het Egyptisch is de opening de aten, wat ook tegelijkertijd een gebondenheid is, een restrictie, zodat het namelijk richting kan geven. Aten is ook de moeder aarde, en in die zin ook ten grondslag liggende aan eden, als zijnde de baarmoeder of vagina, waarin het vlees restrictie ontvangt en richting, zodat het vlees ook aan zichzelf kan afsterven en zaad kan geven. Ook is het een plaats van vetmesting (aten, re). Opening is ook hetgat in het egyptisch, wat ook moedermelk betekent, en een omgekeerde anaq, oftewel een fallusketen, om richting te geven aan de vruchtbaarheid (hetch-t, hetchtchut), en het kan ook witte klederen betekenen, hetch-t, wat direct betekenis geeft aan openbaring 3:5 : 5 Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens. Dit gaat dus in de egyptologische context over de moedermelk, en ook opb. 6 : 9 En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. 10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? 11 En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij. Ook is de hetch-t de witte steen, die ook voorkomt in opb. 2 : 17 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt. Ook dit gaat over de moedermelk, de wedergeboorte en wederopvoeding. Ook is de opening in het egyptisch de goddelijke jager, als de hemelse pijl die een opening maakt, s-un, sunu. Dit is tegelijkertijd een medicijn. Ook in de vur boek 1 wordt er gesproken van een pijl. Boek 2 van de koran is het rund. In het egyptisch is dit aua, wat het pad betekent. Dit pad kan zowel goed als slecht zijn, daarom heeft de mens profetische richting en leiding nodig, waarover in boek 1 wordt gesproken. De mens moet zijn rund, zijn vlees, overwinnen. Het betekent ook erven, want eerst zal het rund, het vlees, moeten sterven. Ook betekent het teenringen, als beelden van profetische leiding op het pad, auau. De aua is in het egyptisch gewoon onderdeel van het eigen lichaam, van het vlees, als de fallus, dus de mens strijdt tegen zichzelf. In het egyptisch betekent het rund ook het hongeren, het tekort komen (neg, nega). Ook is het het zwak en passief zijn (negeh). hoofdstuk 16 sleutel tot de schuilplaats In het boekje 'de pelgrim naar sion' bespreekt H. A. Minderman (1858-1933) de gevaarlijke tocht vanuit de stad genaamd Verderf tot Sion, wat in de wildernis ligt. Als eerste stelt hij dat we hiervoor alles moeten achterlaten, broeders, zusters, vaders, moeders, vrouwen en kinderen, akkers, alles (Markus 10). De rijke jongeling kwam tot Jezus en viel op zijn knieën en vroeg aan Jezus hoe het eeuwige leven te beërven. Ik zou zelf zeggen : Er moet iemand dood gaan voordat je iets kunt erven, en die iemand dat is je eigen vlees. Dit vlees ligt in een ieder mens verstrengeld, ook in het gedachtenleven, en dit vlees is op de mens afgezonden om de mens tegen te houden op het pad naar Sion, om de mens te beproeven. Iedere gedachte die je hebt is of van het vlees, of van het geestelijke. Waar het op neerkwam ? Minderman stelt dat de rijke jongeling tot een arme kruisdrager moest worden, en dat het koninkrijk alleen toegankelijk is voor een naakte, van alles uitgeschud en ontledigd. De machten van het vlees hebben zich namelijk op de mens gestort, en eerst moet de mens daarvan loskomen, anders komt de mens de poort niet door. Minderman noemt het voorbeeld van het oog van de naald. Oh mensen, hebben wij wel door wat dit betekent ? Ik moet denken aan de woorden : 'Velen zijn geroepen, maar weinigen zullen het vinden.' Wat betekent dit ? Gewoon dat het geen simpel optelsommetje is, of iets wat je bij de geboorte is meegegeven, maar het is een puzzeltocht om tot Sion te komen. M.a.w. het is een gevecht. De mens is nu opgesloten, gevangen, door het vlees, en het zal dus wat kosten om los te komen. Dat is eigenlijk wat ermee bedoeld wordt, dat we er niet te makkelijk over moeten denken. Het gaat dus niet door een schietgebedje. In de grondteksten gingen er pennen door het vlees van de naakte Job opdat het vlees zou afsterven. Ook Paulus had zulke pinnen in zijn vlees. Dat is echt nodig. Je moet het vlees niet verwennen. Anders kom je er nooit van los. Je komt er dus niet alleen door goede werken te doen, maar er moeten ook pinnen door je vlees, en die moeten daar blijven zitten. Is dat dan niet masochistisch ? Ik zou het ascetisch en demonologisch noemen. Kijk om je heen hoe mensen de drangen hebben om hun lichaam te doorsteken met piercings, oorbellen, noem maar op, terwijl het eigenlijk symbolisch is dat er pinnen door hun vleselijke leven moeten gaan, door hun vleselijke verstand bijvoorbeeld, en hun vleselijke wil, enzovoorts. En de hemelse geboden die in de mens ingeprint moet worden, daar kan een vleselijk mens niet bij, dus gaan ze zichzelf tattoeeren. Maar goed, het wijst dus op diepere geestelijke dingen. Aardse mensen doen alles op een aardse manier, nemen datgene wat symbolisch is letterlijk, omdat ze niet geestelijk hebben leren denken. Minderman stelt dat de mens moet loskomen van alle afgodische liefdes, de liefdes tot het vleselijke. Ik kan dan zeggen : vandaar de pinnen. Want het vlees sterft niet zomaar. Het is een strijd en een martelgang, een pad van geduld. Je kan het vlees niet bestrijden met aardse middelen. Het is nog altijd een geestelijke strijd. Natuurlijk zijn er soms kruispunten tussen het geestelijke en het
Pagina 542
lichamelijke, maar dat mag alleen profetisch bepaald worden. In de voetsporen van het kruis. Minderman stelt : 'Meestal ging het volgen door woestijnen en woeste plaatsen, in honger en koude.' Hij noemt alle vervolgingen op, en dat zovelen de marteldood zijn gestorven. Wij moeten ook deelhebben aan de vernedering van Jezus, van de kribbe tot het kruis, als de ware wedergeboorte tot het hemelse koninkrijk. Minderman stelt dat wij dus de vernederde moeten volgen, door de woestijn van de verzoeking, en door het donkere, bloedige getsemané. Dit is een heel oud, Israelitisch, symbolisch verhaal, totaal uit het verband gerukt en verletterlijkt door het westen, maar vaak wordt het zo niet meer gepredikt, en is het naar de hemel gaan een simpel opzegversje, schietgebedje of optelsommetje geworden. Men denkt in snelle formules, op snelle paarden, alles snel snel en het geduld is ver te zoeken. Daar is geen tijd meer voor. Het is het moderne vlees die dat allemaal overboord heeft gekieperd, en er ontstond zo een vleselijke religie. Kijk de meeste nederlandse families maar eens in om te zien hoe dat werkt, en onthoud markus 10 ! Minderman stelt dat wij de vernederde te volgen hebben voor het aangezicht van de onrechtvaardige rechters. Wie kent het verhaal niet ? Wat doen deze onrechtvaardige rechters ? Ze werpen ons buiten. We moeten de gehele bloedige kruisweg volgen, stelt Minderman. Dat zijn die pennen door het vlees, en dan moeten we de dood aan het vlees sterven, net zoals in het verhaal. Misschien allemaal heel herkenbaar. Minderman stelt : Weg wereld, weg schatten, maar toch ben je rijk, ook al heb je alles verloren. Wat is die rijkdom ? Contact met de hemel. Minderman stelt dat dit de honderdvoudige zaligheid is. Het gaat alle verstand te boven, en is niet tijdelijk, maar eeuwig. Het is een bewaring. Wel moet de mens dan waakzaam zijn, want er zijn zoveel vervalsingen, stelt Minderman. Zorgeloosheid en slaperigheid maakt makkelijke prooi voor de vijand. Minderman stelt terecht dat het gaan tot Sion betekent zelf Sion te worden, oftewel een schuilplaats voor anderen, en dat kan alleen zo zijn als het voor eeuwig is. De vernederde werd deze schuilplaats door getsemane, en overwon de vijanden door het kruis. Minderman stelt dat deze schuilplaats niet is voor braven, vromen, wetgeleerden, schriftgeleerden, verbondsbrekers en afgevallen zondaren, maar voor hen die als ballingen zonder woning in de woestijn rondzwerven. Het is een schuilplaats met een bloedwreker op de hielen, stelt Minderman, en die schuilplaats moet het doodsvonnis aan het vlees goedkeuren. Het gaat dus helemaal niet om een onvoorwaardelijke schuilplaats, maar een zwaar beveiligde schuilplaats verbonden aan strenge voorwaarden en eisen. Kunnen wij zo'n schuilplaats wel zijn ? Het is de enige manier om de schuilplaats binnen te komen. Deze schuilplaats, stelt Minderman, moet het volk overwinnen en doen buigen. En hij stelt dat het ware volk maar een klein overblijfsel is, arm en ellendig. De schuilplaats is een onderwijzer met een gesel die het volk de zonde leert haten, omdat de zonde terugleidt tot de stad genaamd Verderf. Mad Max was verbannen uit de stad omdat hij het vlees niet had gehoorzaamt, en diens wetten ook niet. Toen kwam hij tot een kindervolk in een woestijn oase die hem als een messias aanzagen die hen zou leiden tot het morgenland, maar Max zei dat het morgenland niet bestond, dat ze moesten blijven waar ze waren, dat de stad gevaarlijk was, want hij kwam er zelf vandaan, maar sommige kinderen wilden niet luisteren, en wilden toch naar de stad gaan. Hij sloeg toen één van die kinderen neer. God meent het. God slaat met kruis en gesel om ons op het juiste pad te houden. Toch hielden sommige kinderen in hun koppigheid vol en gingen naar de stad, en Max moest ze toen wel volgen, om hen tegen henzelf te beschermen, en moest dit uiteindelijk met de dood bekopen, maar zijn legende leefde voort, net zoals het verhaal van Jezus die naar de stad ging om de mens uit te leiden, maar dit met de dood moest bekopen. Minderman stelt : De wereld haat dat volk omdat zij van de wereld niet zijn. En hij stelt dat dan de ware kerk een kruis kerk is, gehaat en vervolgd, niet alleen door de wereld, maar ook door schijnvromen. De mens wordt hier niet voor bespaard, zoals ook Job niet gespaard werd. Toch is de schuilplaats nodig. Minderman zegt : 'k Wou vluchten, maar kon nergens heen, Zodat mijn dood voorhanden scheen, En alle hoop mij gans ontviel, Daar niemand zorgde voor mijn ziel Daarom is de schuilplaats noodzakelijk, stelt Minderman, en die schuilplaats daarvoor maakt God zijn volk pasklaar, door hen te ontdekken en te ontbloten. De opening tot de schuilplaats is zo eng dat het laatste kleed ervoor ontnomen moet worden, en de laatste grond ons moet zijn ontzonken. Eerst moet het vlees van de mens buiten die schuilplaats omkomen. Deze schuilplaats is een levensbehoefte, als een beek in dorre plaatsen (Jesaja 32). hoofdstuk 17 de vissers oorlogen Gedachten zijn of van het vlees of van het ascetische. Vandaar dat er geestelijke visnetten nodig zijn. In de grondtekst is dit ook een onderdeel van de wapenrusting van Efeze 6. Ons onderwijsboek 'de strijd tegen zaralahm deel 3' uit 2013 zegt hierover : 'Efeze 6:16 neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven. Schild is thryreos, wat ook 'opening' kan betekenen, als van een valstrik of net. thyreos, valstrik, net.' Er moeten pennen door het vlees, door vleselijke gedachtes, die zich met massa's en massa's op ons storten als vissen. Daarom moeten wij ook jagen met vissperen. Zo niet, dan kom je er in om, en wordt je een slaaf van het vlees. Dit is dus absolute noodzaak. Daarom zei mijn oma altijd dat ik elke dag weer opnieuw de geestelijke wapenrusting uit Efeze 6 aan moest doen, op weg naar het valhalla, de (germaanse) hemel, die alleen maar is voor hen die aan het vlees zijn gestorven op het oorlogsveld, in de geestelijke strijd dus. Dit mag dus geen natuurlijke dood zijn, dat je gewoon maar uit jezelf sterft. Vandaar dat de germanen enorm bang waren voor een natuurlijke dood, en zich soms op hun sterfbed daarom lieten doorspietsen met een speer, uit angst om niet in het valhalla te komen. Maar dit is dus allemaal geestelijk en symbolisch bedoeld. Letterlijk vissen en vis eten is ook een misbruik van de geestelijke wapenrusting. Zwaar misbruik. Ik volgde de principes van mijn oma op. Ze was een goede vrouw die een droom had een weeshuis op te richten voor kinderen die geen ouders hadden. Omdat ik haar goede principes volgde in de strijd tegen het vlees keerde de hele familie zich tegen mij, omdat ze vleselijk wilden blijven leven. Het moest namelijk allemaal op hun manier. Het vlees wil regeren. Zij hebben zich ook nooit laten onderwijzen, leven allemaal door roddel en vooroordeel. Toen hun eigen dominee mijn kant koos moest hij het ook ontgelden. Familiair vlees is verschrikkelijk hardnekkig en koppig vlees. Vandaar dat Jezus het smalle pad op ging in de wildernis, en zich wijdde aan de geestelijke visvangst. Zijn discipelen waren ook vissers. Ik kom zelf ook uit een vissersfamilie. De vader van mijn oma was visser. In navolging van mij probeerde ze hier op latere leeftijd van los te komen en het te houden
Pagina 544
op de puur symbolische vorm. Ik groeide ook altijd op rondom het water. Wij zijn echte kinderen van het water. Mijn oma vertelde dat haar vader de laatste vijf jaar van zijn leven in bed doorbracht, en dat hij soms gilde vanwege oorpijn. Ik heb hem nooit gekend als kind, maar toen ik ouder was bezocht hij mij weleens in dromen. Oorpijn staat symbolisch ervoor dat er een hoger woord moet doorkomen. Het is profetische voorbereiding. De voortijdse letter K is een vissersletter, een literair net, structuur-onderwijs. Het geestelijk vissen is dus niet zomaar een opzegversje maar een studie-proces. De voortijdse letter K was eerst een hieroglyph van een persoon met een net, een visserhieroglieph dus, en dit was symbolisch. Zorg ervoor dat je daadwerkelijk netten hebt, opgeleid bent hierin, want de netten komen je niet aanwaaien. De pennen door het vlees en door vleselijke gedachtes wordt symbolisch ook voorgesteld door de doornenkroon van Jezus. Die pennen gaan dus dwars door je verstand en je wil heen. Draag je die doornenkroon al ? Het is een visserskroon. Het is onderdeel van de geestelijke wapenrusting. Daarom moet een mens wel bloeden en hierin geduld leren, anders komt de mens nooit van zijn vlees af. Daarom moet de mens ascetisch zijn. Dit is wat symbolisch wordt uitgebeeld in het huwelijksbed. Dit is pure demonologie. Daadwerkelijke relaties bestaan dus niet. Man en vrouw bestaan niet op zichzelf. Je kunt denken dat je bestaat, maar je bestaat juist in de onderliggende principes, veel dieper, terwijl de materiële realiteit slechts selectief liegt. Wij beelden principes uit, wat verder niet persoonlijk is. De mens is namelijk veel meer dan dat. De mens wordt dus bedonderd door de matrix. De mens is zowel man als vrouw, kind als volwassene, zowel mens als dier, maar de matrix heeft bedriegelijke stempeltjes lopen drukken, en de mens beeldt het zich allemaal maar in wat hij is. De rest is allemaal achter sluiers gegaan, en zo volgt de mens dus het vlees. De mens is slaaf van het vlees. Vandaar dit onderwijs, dit visnet. Dus sexualiteit is slechts demonologische metaforiek, vlesologisch ? Het is allemaal om de strijd tegen het vlees uit te beelden dus ? Ja, want anders zou je zelf in de valstrikken terecht komen. De sexualiteit is dus geen joyride of spijbelklasje. Het is geen sexueel luilekkerland op aarde. Het is een school. Wees dus voorzichtig met je sexualiteit. Ga leren wat het is en hoe het gebruikt moet worden. Het huwelijksbed of bed van sexuele relatie is dus een beeld van de overweldiging van het vlees, zoals in de grondteksten van psalm 3 wordt besproken en dit is allereerst over de relatie tussen god en mens. Waarom zou je intiem met een ander mens gaan als je nog niet intiem met God bent geweest ? Dan sla je stappen over. Leer waar het daadwerkelijk voor staat. Laat je geestelijk sexueel voorlichten. C. de Ridder (een geliefde Nunspeetse predikant, 1931-1980) preekte eens over het koninkrijk der hemelen als een beeld van de visvangst, en haalde daarvoor als preektekst aan : Mattheus 13. 47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten van vissen samenbrengt; 48 Hetwelk, wanneer het vol geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg. 49 Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden, 50 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden. Dit is niet iets wat buiten ons plaatsvindt, en dit is ook niet letterlijk, maar het vindt binnenin ons plaats met betrekking tot ons vlees, en het is symbolisch, want Jezus sprak in gelijkenissen en was ook zelf slechts een gelijkenis, dus niets om heethoofderig en koudhartig over te doen. De vis is de vleselijke gedachte en die komt in een net, en gaat de oven in. Wie dit toepast op een letterlijke vis of letterlijk op een mens die misbruikt deze principes. Die heeft het onderwijs dus niet begrepen. Er wordt hier al gesteld dat er zowel goede als slechte vis is, dus als de mens zomaar vis zou eten, klakkeloos, dan begeeft zo'n mens zich al op glad ijs. Broeder de Ridder stelt dat het net het woord van God is wat de mens zuivert, en dit woord van god is een beeld van de hemelse wijsheid, weer een beeld dus, wat de mens verletterlijkt heeft alsof het om een stapeltje papieren gaat wat je kan kopen in de plaatselijke boekwinkel. Je zou denken : Ja, maar dat is toch wat die predikanten van de geref. gem. prediken ? Nee, want na zijn dood bezocht broeder de Ridder mij in een reusachtige woestijn en gaf mij prachtige esoterische bruine lederen riemen, in een droom (symbolisch dus, niet letterlijk), en hij had zich verdiept in de osirische egyptologie. Maar goed, dat even terzijde, dit werkt ook met terugwerkende kracht overigens, en daarom zijn hun geschriften tijdens hun leven ook nog belangrijk, ook al is het in een bepaalde taal geschreven. In zijn preek over de hemelse visvangst stelt hij ook dat het een geestelijk net is. Zoals een visser in de natuur zijn net maakt van touwen, zo gebeurd dat ook in het geestelijke. Maar hij zegt er dan bij : Het geestelijke net, dat in de zee uitgeworpen wordt om te vangen, wordt alleen gevormd door samenknoping en samenvoeging van Wet en Evangelie, van eis en belofte. Hij noemt er zelfs bij dat hier een zekere dreiging vanuit gaat. De zonde zal namelijk gedood gaan worden, en van die dood werd al gepredikt in Adam, en we hebben allemaal het Adam's vlees. Broeder de Ridder stelt dat daarom de profeten van het OT hier al over spraken en in hun prediking opriepen tot bekering : 'Bekeert u, bekeert u van uw boze werken.' Broeder de Ridder noemt het een bevel en een eis van Godswege, waaraan tegelijkertijd een belofte is verbonden. Het visnet is dus ook een net van hoop. De wetten en inzettingen zullen in de mens geprint moeten worden, en zijn daar niet de pennen door het vlees voor ? Dit alles wordt samengevoegd tot een geestelijk net. Wij hoeven geen aardse netten meer te gebruiken en daar onze tijd aan te verspillen, want het is allemaal ijdel en leidt ten verderve. Zonder de pennen door het vlees kan er geen nieuw hart komen. Daarom is deze visvangst nodig. Broeder de Ridder haalt hier ook Deuteronomium 10 voor aan : 'Besnijdt dan de voorhuid uws harten, en verhardt uw nek niet meer.' Hierbij stelt hij dat van Godswege de opwas in kennis geeist wordt. Hiertoe is wederkering nodig en volharding, en dan zal er ook genezing zijn. Wel moet dit dus een volharding zijn tot het einde, stelt broeder de Ridder. Pas dan kan er een eeuwig verbond zijn. Het net is eis en belofte, wet en evangelie. Terecht stelt deze broeder dat het geestelijke vissersschap een beroep is wat wetenschap en verstand vereist. De levende vis zwemt altijd tegen de stroom in, en daarom zijn er netten nodig, en die moeten uitgeworpen worden. Deze broeder legt de nadruk op de woorden : 'Werpt uw net uit aan de andere zijde.' Dit is een beeld ervan dat het geestelijk en profetisch is, niet naar aardse maatstaven. Als de discipelen het op hun eigen manier deden vingen ze niks. Broeder de Ridder stelt dat het ook betekent dat we daar moeten vissen waar niemand anders vist, dieper in de onderwereld, bij de poorten van hel en verderf, diep in de duisternis, wat in principe toen al een hele shamanistische uitspraak was, maar wat we ook wel kenden van Jezus. Wat is dan precies de taak van de geestelijke visser ? Als we om ons heenkijken dan zijn we hoe de matrix, de materiële realiteit om ons heen, de mens altijd maar weer straft als de mens ongehoorzaam is aan de mammon, altijd weer de mens bedreigt en altijd weer van de mens gehoorzaamheid tot de mammon eist. Broeder de Ridder was zich daarvan ook bewust en zei daarom ook dat het de taak van de geestelijke visser was om het oordeel van godswege aan te kondigen over deze mammonische zonde, want het gaat niet om de eis van de mammon, maar om de eis van het hogere, geestelijke onderwijs, wat de visser moet brengen. Het vlees is juist de duffe onwetendheid en spijbelarij. Hiertoe had Billie Turf altijd een meester Kwel die achter hem aanzat, en Bessie Turf altijd een juffrouw Schimmel die roet in haar eten gooide. Zijn profeten dan spelbrekers ? Zijn geestelijke vissers spelbrekers ? Ze laten het hogere spel zien, en helpen de mens te ontkomen aan de dodelijke netten van de mammon. Ze bewijzen de mens dus een eer en een dienst. Maar zo'n profeet, zo'n geestelijke visser, staat op het menu van de monsterlijke mammon. Mammon betekent overigens geld in het aramees, de taal van Jezus. Broeder de Ridder stelt dat de woorden van de geestelijke visser niet volgens de menselijke wijsheid mogen zijn, maar naar de zin
Pagina 546
en de mening van het geestelijke, oftewel het profetische, het door de hemel ingegevene. Mensenbehagers vallen dan al af, stelt deze broeder. Het is een hele zware en moeilijke arbeid. De geestelijke visser heeft maar weinig vaste grond onder zijn voeten, want is vaak in het water of op een bootje, op een golvende zee, die vaak kan bruisen vanwege de stormen. Bezint eer ge begint. Maar hebben we een andere keuze ? Willen wij aan de hogere eis voldoen ? Het gaat niet om ons, of om de geestelijke vissers, stelt deze broeder, maar om de vangst, waartoe het net wordt uitgeworpen. Hiervoor moet de visser kennis hebben van zowel het net, hoe het uit te werpen, en van het water waarin hij vist, en de wind, en hij werkt voor de kroon van zegen die van boven komt. Deze hoop heeft hij. Paulus wilde zelfs wel verbannen worden om een goede visser te kunnen zijn, stelt broeder de Ridder dan. Je moet in ieder geval heel goed weten wat deze vissen zijn. Er zijn eetbare vissen, maar sommige vissen kun je niet eten. Er zijn ook vernielende vissen die schadelijk zijn voor de netten, merkt broeder de Ridder op. Er zijn ook roofzuchtige vissen. Ze verwoesten de netten, en zetten de gevangen vissen weer vrij, of vreten alles op met huid en haar, en ze kunnen ook flink verwonden. Kennen wij zulke vissen ? Daarom, stelt broeder de Ridder, moet de wet ook de dood van het vlees wel prediken. Er zijn eisen verbonden aan de wet. En oh oh, wat gaat deze broeder dan dreigen, als een woest klein jongetje in de wildernis. Zo boos is hij op de zonde. Hij trekt dan echt zijn visserssperen, en is er helemaal klaar voor. Hij zal op jacht gaan. Hij begint dan ook flink te schelden, en ik zou hem hemels gevaarlijk kunnen noemen, en je moet ook wel weten wat hij bedoeld, hoe je dat allemaal moet vertalen. Het is zeer abstract. Terecht merkt hij ook op dat er mammonische vissers zijn van het vlees, die vissen met netten van eigengerechtigheid. We zien hier ook een soort vissers oorlog, oorlogen tussen verschillende vissersstammen, zoals er in vele families ook nog steeds een kerkoorlog is, als geestelijke burger oorlogen, en dat gaat allemaal om vis. Broeder de Ridder stelt dan dat het om de netten gaat van de eisen van de goddelijke gerechtigheid. Laat het ons daarom te doen zijn. Hij kiest duidelijk partij. In deze netten vindt de mens de dood bij zichzelf, bij het vlees. hoofdstuk 18 pennen door het vlees Het kruis, de doornenkroon, pennen door het vlees, door het verstand, door de wil, en in de egyptologie waren er de palen van geb, van de ark, waaraan de vijanden, het vleselijke, afstierf, als een soort zaadlozing en besnijdenis. Osiris werd in een ark opgesloten, in het water gegooid, en kwam uiteindelijk in een boom terecht. Er zijn altijd zoveel verhalen over het kruis geweest. Jezus in de kribbe is ook een beeld van Osiris in zijn ark, en zoveel kinderen stierven met de komst van Jezus, vanwege de vervolging door Herodes. Zoveel kinderen aan kruizen om te wijzen op de ark, de wedergeboorte. Het hart van Jezus werd in stukken verscheurd daar, zoals Osiris in stukken werd verscheurd. En Jezus had zijn eigen ark : de vissersboot. En denk aan het gevangenenschip van Paulus wat schipbreuk leed. De mens is opgeroepen het vlees te kruisigen, oorlog te voeren tegen het vlees. Dat was in de germaanse theologie de enige weg tot het valhalla, de germaanse hemel, waar mijn oma ook over sprak en waardoor ze ook zei dat ik elke dag de wapenrusting aan moest doen in strijd tegen het vlees. De germanen waren dus ook bang voor gewoon een natuurlijke dood, en lieten zich soms op hun sterfbed doorspietsen met een speer. De koran zegt in 16:115 dat hetgeen wat uit zichzelf sterft verboden is en het bloed en vlees van varkens. In deze zin is dat een beeld van de luiheid van de dienstweigering in de oorlog tegen het vlees. Germanen waren daarom ook altijd met de oorlog bezig. Maar dit was allemaal slechts metaforisch. Dat stelt de Vur ook in boek 40 : 1. De oorlog is alleen in de diepte. 2. De oorlog is alleen symbolisch. 3. Het is niet materieel. 4. Hoe bent u ertoe gekomen de oorlog materieel te zien ? 5. Ziet dan, gij bent misleid door de armelijke stadgeesten. Zij die dus de geestelijke oorlog vervangen voor de letterlijke oorlog staan ook schuldig aan dienstweigering in de oorlog tegen het vlees. Vleselijke gedachtes storten zichzelf massaal op de mens om de mens tot slaaf te maken. Daarom spreken we van het beeld van de visvangst. Zo kan alles gefilterd en getoetst worden. Ik ben een visser. Ik kom uit een vissersfamilie. Nu is dat geestelijk en symbolisch, maar toen was het letterlijk en materieel. Ik ben een geestelijke visser. Nou, nee, dat kon echt niet hoor, voor de familie. Het moest allemaal vleselijk zijn, op hun manier. Maar mijn oma stond achter mij. Ook de dominee van de familie stond achter mij. Ook als zij niet achter mij hadden gestaan had ik nog dit smalle pad bewandeld. Ik wil god dienen, niet de mens. Ik kies voor de hogere kennis, en de strijd tegen de onwetendheid en het vlees. Toch zag ik de oma en de dominee als soldaten gegeven in de strijd. Die valse aardse familie is een familie van dienstweigeraars, van spijbelfeestjes. Ik zie ze niet als mijn familie. Mijn ware familie is degenen die god volgen, naar de woorden van jezus, die ook zei : laat de doden de doden begraven en laat je familie achter, want er is een hogere hemelse familie. Wij moeten de banden van vleselijke families van ons afschudden want het zijn de banden van de dood. hoofdstuk 19 calvijn over samuel In de tijd van Samuel had God zich verborgen, de achterkant naar het volk toegedraaid. God had de mens aan zijn lot overgelaten, greep niet in. Calvijn stelde dat het volk weer tot smekelingen moesten worden, en tot boetvaardigheid moesten komen. De mens moest terugkeren tot het juk om God te gehoorzamen, in plaats van het gehoorzamen van het vlees en mensenvlees, familiair vlees etc. De mens moest de hals buigen onder het juk, stelde Calvijn in zijn commentaar op I Samuel 1. Laten we dit zeker niet letterlijk opvatten, maar metaforisch. Het is een bepaalde taal die we spreken. Hierin wordt de mens beproefd, en hierin moeten we het vlees blijven onderdrukken. God kan niet tegen de zonde. De zonde verwoest levens. De mens moet het vlees blijven kruisigen. Samuel moest overgedragen worden aan Eli voor tentendienst, en Calvijn stelt dat Samuel jeugdig en zwak was. Hij was nog maar net van de moederborst af. Dit kan natuurlijk ook iets metaforisch zijn geweest. Calvijn zegt : Laten wij daarentegen echter, daar wij zullen zien dat de roekelozen van hoogmoed opgezwollen zijn, en ons met hun voeten vertrappen, en met schimp en smaad bezwaren, leren het stilzwijgen te bewaren, zolang totdat God ons tegen hun trots versterkt, verheuging schenkt, en de ware vreugde genieten doet. Calvijn stelt hier met de woorden van Hannah in zijn commentaar op 1 Samuel 2 dat God de god van de wetenschappen is en de god van de kennis, en dat de menselijke wetenschap hiertegen faalt, omdat er nog iets hogers is dan de menselijke wetenschap, wat we dan ook voor het gemak God noemen. Calvijn heeft het dus over een hogere intelligentie die alles overziet, een volkomen energie, die overigens wel aan de hogere wetten is onderworpen, wat dan ook weer een onderdeel ervan is. Calvijn heeft het dan over de bron van alle wijsheid. Er is dus iets aan vooraf gegaan waar de mens nog geen weet van heeft. De mens
Pagina 548
kan zichzelf niet vertrouwen. Er is een hiaat gevallen waar de mens naar terug moet gaan. Hierom moet de mens leren bescheiden te zijn. Calvijn stelt dat de mens ten prooi is gevallen aan ijdele meningen. Dan gaat Calvijn verder met de woorden van Hannah : 'De boog van de sterken is overwonnen, doch de zwakken zijn met kracht omgord.' Calvijn stelt dat de stervelingen zichzelf zo aanmatigen in hun overmoed dat ze zich als reuzen van het vlees (nephilim) tegen God verheffen. Maar de rechtvaardigen zijn hierdoor in een jammerstaat terecht te komen, en als ze bijna ineen lijken te storten, en met vurige gebeden toevlucht hebben gezocht tot God, dan worden ze opgericht en versterkt. We kunnen stellen dat hierom Hannah haar zoon zwak en hongerig hield, opdat hij geen deel zou zijn van de nephilim, de reuzen van het vlees, die in hun overmoed en grootspraak tegen God streden. Hannah leerde haar zoon over de leegte. Ze wist dat verwennerij fataal zou zijn. Ze had haar achterkant naar hem gekeerd. We kunnen dus armoede en honger ook als een gave zien. Weer stelt calvijn dat de mens een smekeling moet zijn, zodat er geen kracht wordt aangevuld vanuit het vlees. hoofdstuk 20 het kehatitische verschijnsel De baarmoeder was het kehatitische verschijnsel, met haar mijnenvelden, zoals in de hof van eden had alles wat je aanraakte zijn consequenties. Door de boom van kennis zou je vlees sterven, door de boom des levens zou je voor eeuwig hongeren, in de grondteksten. De germaanse uitverkiezing of predestinatie bestond eruit dat je op het strijdveld van de geestelijke oorlogsvoering aan je vlees moest sterven om opgenomen te worden tot het valhalla. In de calvinistische mythologie ging dit om een eeuwige dood aan het vlees, in de vijfde pilaar, als een beeld van de volharding, wat ook de ware erectie is en ware opstanding van Jezus. De hemelhel is dit missende component waarin dit plaatsvindt, en dit is de vagina, het holle, de germaanse moeder godin, en zij brengt honger. In diepte ging het op het germaanse strijdveld dan ook om de eeuwige dood van het vlees. Tussen dood van het vlees en eeuwige dood van het vlees ligt dus het eeuwige hongerpad. Dat is wat de boom des levens is in de israelitische grondteksten, chay, honger, hebreeuws, en in het Aramees is het ook de boom van de oorspronkelijke natuur, de rauwe, woeste natuur, hy, volbloed, niet corrupt gemaakt, onverdund, fris en snel stromend. Dit was ook een naam voor godin, als boom van de godin. Het is een middelaarsboom in het Aramees. In het Hebreeuws is het ook een boom van scheiding, de afbreker. In het aramees kan het ook een gemeenschappelijk fonds zijn. Deze eigenschappen komen ook terug bij Odin's achtbenige paard, Sleipnir : ongelooflijk snel, brug naar zowel de onderwereld als de hemel. Odin had Sleipnir een keer gewonnen in een wedstrijd tegen een reus, als beeld van het vlees overwonnen. Odin wijst terug op Eden, het vaginale paradijs, wat terugleidt tot de egyptische cultus van de godin Kuth, Kehat, wat dus een kehatitisch verschijnsel is, en het mysterie omtrend de troon van osiris altijd versluierd hield. Sleipnir als beeld van de germaanse vruchtbaarheid en voltooiing van het onderwijs is een beeld van de uiting van de calvinistische mythologie, en komt ook weer terug in de sinterklaas mythologie als de schimmel van sinterklaas. De sinterklaas mythologie is een allegorie over de charismatische gaven. Bessie Turf die altijd maar wilde eten, als beeld van het onbeteugeld vlees, werd altijd in de gaten gehouden door juffrouw schimmel wat daar ook een beeld van is. Het paard staat voor de beteugeling van het vlees. Wel heeft Bessie Turf teruggeslagen door de dwerg Schemmel hiervoor aan te schaffen, een valse juffrouw schimmel. De dwerg Schemmel, de valse juffrouw schimmel, staat voor een valse orde, en die kan alleen maar overwonnen worden door de oerchaos van het preexistentialisme van Napoleon. Dit wordt ook wel de Brannanse chaos genoemd. De dode komt in de woestijn tot de hongerburcht van sokar in de egyptologie, skr, in het voortijds : sukki-r, sukki-oru, de volharding in het kruis, wat een beeld is van de honger (halal, voortijds). De germaanse oorlogsgoden, de asir (vgl. assur, osiris, suri) bezaten de godenburcht asgard, skr-t, sokar-t, heenwijzend naar de hongerburcht van sokar in de egyptologie, en het voortijdse sukki-orut, overwinning (t) door volharding (sukki) in het kruis (oru), oftewel sukki-halal, sukki-l, volharding in het hongeren, de eeuwige honger (vgl skl, ezekiel). Er was een oorlog tussen de asir en de vanir (wanen, vruchtbaarheidsgoden, die nomadisch waren), en deze oorlog werd uiteindelijk overbrugt door de germaanse messias genaamd kvasir, die door dwergen werd vermoord, maar waardoor hij gedichten kon brengen, metaforiek. Door poëzie werd de oorlog verijdeld. Kvasir bracht door zijn dood deze honing voort, dit zaad. (vgl. eeuwig evangelie mysteriën) Hierdoor werden de paarden beteugeld, als beeld van het vlees wat werd beteugeld, en zo eindigt ook het eerste boek van de vur, met paarden : 30 Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Daartoe werden de pijlen, de eeuwige pennen door het vlees, afgeschoten. Er werd een muur rondom asgard gebouwd, rondom skr-t, sukki-oru-t, de bewakers van de geheimen van het kruis. Dit was waarom de asir in oorlog kwam met de vanir, de wanen, want die wilden gewoon doorgang hebben tot asgard. De muur werd gebouwd door een vorstreus, of steenreus, hrimtur, met een adem zo koud dat alles om hem heen bevroor, en hij maakte gebruik van een beteugeld paard wat sleipnir had verwekt, svadilfari, een reuzenpaard van hard werk. De reus zou als beloning freya krijgen, de vruchtbaarheidsgodin, en de goden dachten dat hij het niet zou halen, want hij zou haar alleen maar krijgen als hij binnen een bepaalde tijd de muur zou hebben gebouwd. Maar door het paard leek het erop dat hij het zou redden. Loki had dit zo bepaald en de goden, wat golems, waren woedend en wilden Loki voor eeuwig laten folteren hiervoor. Loki veranderde toen ook in een beteugeld paard om tegen het paard van de reus te strijden. Zo kreeg Loki het voor elkaar dat de muur niet op tijd beeindigd zou worden, en zo moest de reus dus hongeren, want hij kreeg freya niet. En dat was ook het hele idee, want asgard was immers een hongerburcht. Loki is de germaanse duivel, maar had dezelfde dualistische taak als seth in de egyptologie, en satan in de israelologie, dus meer als beproever. In de gnosis is hij ook een personificatie voor de germaanse logos, oftewel het germaanse woord. Dat er in orthodox calvinisme een eeuwige hel wordt gepredikt voor de duivel en zijn volgelingen is dus een misvatting van dit verhaal, en dit zijn dus ook de golems die het Loki niet hebben vergeven freya op de waagschaal te hebben gezet. In de egyptologie is de letter T typisch een merkteken of litteken als beeld van oprichting, settlement, overwinning, claim (tit, twa), als kroon op het werk, wat ook voortijdse wortels heeft. Het is een bepaalde verstening die plaatsvindt (twt) door de vereeuwiging, volharding, dus na de sukki-oru, oftewel na de volharding in het kruis, na de honger. In de voortijd is de T verbonden aan reformatie, herstel van tentendienst, voleinding. Vandaar skr-t, oftewel asgard. Denk ook aan het griekse 'aletheia', waarheid, L-T, oftewel halal-t in het voortijds, het uiteindelijke brandmerken door de honger, of het griekse lethe, de rivier van vergetelheid, L-T. Het is de uiteindelijke beteugeling. Ik heb veel dromen gehad over skr-t, als paardenhouderij. Dit is ook waar de tandarts-industrie zich heeft gezeteld die hieruit ontworteld dient te worden. Dit kan alleen als we het tandarts mysterie gaan begrijpen, de allegorie ervan, wat namelijk shamanistisch is, bovenstaande.
Pagina 550
De centaurs voeren hier oorlog voor, en zijn hierin onderwijzers, en de bewakers van dit mysterie. De centaur is een beeld van de beteugelde mens, geoefend tot areta. Dat was wat heracles was, de dienstknecht (kalos) van here (ionische, efezische amazones hadden als godinnen here en areta). Zo was hij ook aretacles. Areta is R-T, als het voortijdse oru-t, als de geoefendheid door het kruis. Dit is een verbrokenheid, een gebondenheid en beteugeling die volkomen is geworden door de vereeuwiging. De mens is zo tot volmaakte hemelse slavernij gekomen, oftewel tot volkomen hemelse tentendienst, in het kehatitische. Het is de vruchtbaarheid van de eeuwige honger. Het is de paradijselijke verlamming. De mens komt hiertoe niet zomaar, moet eerst sfinx worden : half leeuw, half mens, in het heilige verzetten, tot bloedens, zwetens, tranens en zadens toe. De mens moet eerst de mysteriën kennen van het rund (werk, volharding), en de leeuw (het toetsen, verzetten), wat egyptologisch is. Hoe komt men tot de skr-t ? Door de sleutels van de egyptologie en de voortijdse sleutels van de amazonologie. Zonder dezen wordt het namelijk corrupt. Er is geen paard zonder rund en leeuw. Hierover gaan ook de OT mysteriën. Het gaat dus om het mysterie van skr-t, oftewel sukki-areta, de volharding tot areta, die de volharding tot geoefendheid is. Sleipnir is dit voleindigings-mysterie van Odin. Het heeft hem de shamanistische sleutels gegeven. Dit is wat de diepte van de calvinistische mythologie is. Het leidt terug tot de germaanse oerfundamenten, tot de egyptologie en de voortijdse amazonologie. Dat is uiteindelijk wat het kehatitische verschijnsel is : een beteugeling. Zo wordt de mens tot aretaiet, tot aretacles, met de sleutels tot skr-t dus. Dan is de code van Sleipnir gebroken. Sleipnir is Calvijn, en dat moet de mens leren berijden. De mens moet met deze beteugeling leren omgaan. Het is de beteugeling van zijn eigen vlees. Uiteindelijk is Odin degene die Sleipnir berijdt, oftewel Eden, het Kehatitische verschijnsel, de vagina. Zo is de code van de sexualiteit gebroken. De stad is niet meer, slechts wildernis. Wie er nog leeft heeft het niet goed genoeg verdiept. Stel u nu op als bewakers van het geheim, als sfinxen. Laat hen nu hongeren. Alleen in het hart van de sfinx brandt het geheimenis van de beteugeling, het geheimenis van het paard, van de centaur, de beteugelde mens, beteugeld tot areta. Alleen in het hart van de sfinx zijn de sleutelen tot skr-t te vinden, en alle vlees die het vindt en aanraakt zal sterven in het kehatitische verschijnsel. Dit zijn de onverwoestbare en meedogenloze mijnenvelden van de baarmoeder. Sleipnir : SL-P-NR Aso-halal-pw-nura Aso : de profetische leidster van de opvoeding (aso, voortijds) tot hongerende (halal, voortijds), door de pw (waterput, egyptisch / peh, israelitisch, diepte) tot nura, oud aramees woord voor de urim/ hel/ toetser, als sfinx. De ark : r-k, oru-k, het onderwijs (k) van het kruis (oru), is ook een kehatitisch verschijnsel. Zo velen vielen buiten de ark. Ook toen zacharias de engel ontmoette en een tijd hierdoor niet kon spreken was een kehatitisch verschijnsel, en ook toen johannes als dood op de grond viel toen hij een engel ontmoette is een kehatitisch verschijnsel. hoofdstuk 21 Calvijn over de barmhartigheid en het metaforische oordeel van God – bespreking van zijn zefanja commentaar Zowel het Evangelie als de Reformatie waren allegorieen. Calvijn bespreekt de barmhartigheid en het oordeel van God. Wat is het ? We mogen er achter komen dat het oordeel over het vlees altijd wordt voorafgegaan door barmhartigheid waarin het oordeel uitgesteld wordt, wat tot verdieping is. Wat is oordeel ? Het is uiteindelijk maar iets metaforisch en er wordt mee bedoeld : exegese, oftewel openbaring van de betekenis van iets. De oorlog is een metafoor van het afpellen van het doorgronden van iets, het vertalen, en dit leidt uiteindelijk dus tot het oordeel, dat je het dan ook daadwerkelijk begrijpt, een eind-oordeel van de definitie van iets. Heel filosofisch dus, en de theologie omtrend dit moeilijke vraagstuk is dus slechts zinnebeeldig, een gelijkenis. Godsdienst als metafoor om filosofie te ondersteunen is altijd weer het motto. Hierin heeft Calvijn tijdens de reformatie een briljant commentaar geleverd op de profeet Zefanja, en daar hebben wij ook weer een commentaar op gegeven. Calvijn studeren wij al vele jaren, deze Mohammed van de reformatie. Het is zeker geen speelgoed om zomaar kinderen te gaan toewerpen, dus vandaar dat een commentaar en exegese op het werk van Calvijn van levensbelang is. Het zijn allegorieën, zoals de koran ook allegorie was, zoals de koran zelf ook stelt. Maar de vleselijke mens kan het letterlijke niet van het geestelijke onderscheiden. En daar de systemen die de mens hebben opgeslokt vleselijk zijn moet dit commentaar er dus wel komen, waar we ook al vele jaren mee bezig zijn in de series van het nieuwe onderwijs. Calvijn was natuurlijk een iconische en canonieke figuur in de kerkgeschiedenis, die niet onderdeed voor een Mozes, Paulus of Mohammed qua belangrijke boodschappen. Dat we Calvijn moeten leren berijden zoals Odin zijn paard Sleipnir is een feit. Daar hebben we veel over gesproken en dat blijven we zeggen. Het gaat erom de mythologie van Calvijn te begrijpen. Het is niet altijd makkelijk om je er doorheen te worstelen. Soms begon ik bij het einde van een boek en werkte zo toe naar het begin, wat ook een goede tip is voor anderen die soms moeite hebben met het lezen van boeken of lange stukken. Begin eens bij het einde van het boek, of sla het boek eens ergens in het midden open. Boeken moet je leren berijden, leren onder de knie te krijgen, en dat gaat niet altijd rechtstreeks. Zefanja 3 (Calvijn's vertaling) 1 Wee de bezoedelde, bevlekte, verdrukkende (of bedriegende) stad. Zij hoorde niet naar de stem, zij nam geen tucht (of terechtwijzing) aan (…) tot haar God naderde zij niet. Calvijn geeft als commentaar : 'De waarachtige godsvrucht begint met de bereidheid zich te laten onderrichten: wanneer wij ons onderwerpen aan God en aan zijn Woord, dan is dat het echte begin van zijn wettige dienst. Wanneer echter de hemelse onderwijzing wordt veracht, ook al vermoeien zich nog zo zeer met hun ceremoniën, dan wordt hun goddeloosheid toch blootgelegd door hun hardnekkigheid.' Calvijn noemt dit ook wel hardleersheid. Tuchteloosheid gaat dus samen met het spijbelen. Mensen doen geen onderzoek, maar leven in vooroordelen en dicteren zelfs God. Zij bepalen dus als leken wat predikanten en ook God moeten doen, want zij, het vlees, het familiaire vlees, zijn de baas. Calvijn stelt dat de mens brandt van hebzucht, onverzadelijk zijn, en elkaar zo naar willekeur beroven en bedriegen. Het vlees is tot zijn eigen god geworden, heeft zijn eigen bittere en dramatische heiligheid geschapen. Het vlees kan zeer heilig doen, oftewel schijnheilig, bijgelovig. Calvijn noemt hen blinder dan mollen, redeloos vee dat verdrinkt in hun eigen lusten. Calvijn zegt dat ze niet eens waard zijn mensen te worden genoemd want dat zijn ze niet. Ze hadden het hemelse onderwijs moeten brengen, maar dat hebben ze niet gedaan. Ze zijn lichtzinnig en trouweloos en hebben het heilige bezoedeld. Calvijn stelt dat God altijd weer het oordeel over het vlees uitstelt, om het volk te toetsen en uit
Pagina 552
barmhartigheid, maar dat het volk hier misbruik van maakt. Ook in de Koran wordt gesteld dat God barmhartig is. De barmhartigheid, het uitstel van het oordeel, is het sieraad van God, een liefelijkheid die overigens niet verward moet worden met zwakheid en ook zeer zeker niet losgemaakt moet worden van de dreiging van het komende oordeel over het vlees. Calvijn bespreekt de tederheid van God, maar dat mag geen excuus zijn voor de zonde. Dat zou dwaasheid zijn, stelt Calvijn. 10 Van de overzijde van de rivieren van Ethiopië zullen mijn aanbidders, mijn verstrooiden, mijn offer brengen. Het gaat hier om ballingen, en die moeten zich niet teveel verheffen wanneer God barmhartig is, want waarom zou God niet barmhartig zijn naar ballingen ? Calvijn stelt dat de hoogmoedig juichenden weggenomen zouden worden. Deze leden zouden afgesneden worden en Calvijn zei dat er geen andere manier was om het overblijfsel te bewaren. Calvijn stelt dat het overblijfsel door het kruis wordt bedwongen, om de hoogmoed af te leren. De hoogmoed kan niet verwijderd worden zonder uitgeroeid te worden met wortel en tak door God's geweld. Om de uitverkorenen te bedwingen worden ze onderworpen en in gebrek gehouden. Ze worden geoefend onder het kruis. Om aan aards vertrouwen af te sterven wordt hen alle stof tot roemen ontnomen. Calvijn stelt dat de mens zich altijd meer aanmatigd dan geoorloofd is en zich hierdoor op de plaats van God stelt. Daarom is het noodzakelijk dat zij die zich ook maar het geringste ten onrechte toekennen worden uitgeroeid, stelt Calvijn. Hiermee wordt natuurlijk het vlees bedoeld. Calvijn zegt dan dat God de zijnen op zo'n manier kastijdt, dat door zachtmoedigheid ook alle hoogheid en overmoed geneest. De mens moet dan komen van hoogmoed tot hoopmoed. God stelt de hoop tegenover de hoogmoed die al van tevoren was veroordeeld. Calvijn noemt psalm 59 waarin David God barmhartig noemt. We zien in deze psalm ook hoe David de sterkte van God bezingt, als een nederzetting waartoe hij vluchtte in de dagen van benauwdheid. Deze sterkte is een beeld van de barmhartigheid die het oordeel uitstelt, ook uitgebeeld door de baarmoeder en het sterke, brede lichaam van de natuurvrouw, terwijl de natuurman geen borsten heeft en gewoon dun is. David bezingt dan ook niet zijn eigen sterkte, maar de sterkte van God, van de natuur voorgesteld als donkere vrouw. De baarmoeder is een beeld van de woning van de man, wat in deze psalm wordt besproken. 2:3 roept dan de mens op om deze zachtmoedigheid te zoeken. De zachtmoedigen zijn degenen die het juk hebben aanvaard en baat hebben gehad bij de tuchtiging van God, zegt Calvijn. Zij hebben zich onderworpen. Tegenspoed leidt tot ootmoed, en de zachtmoedigen zijn dus degenen die aan God gehoorzaam waren nadat ze waren gekastijd. Zij zijn de hemels getemden door de roede, zegt Calvijn, net als Jeremia die eerst als een ongetemd kalf was. De vleselijken echter verstoppen zich altijd weer achter hun ceremoniën, hun gepronk en gepraal, alsof God daardoor als een kind zoet gehouden kan worden. God zou het oordeel uitstellen. Daarom begon hoofdstuk 2 met het verzamelen van het kaf, het vlees. Dit is ook onderdeel van God's barmhartigheid. Verzamelt u, verzamelt u, oh onbeminnelijke natie, vertaalt Calvijn. Voordat het besluit baart – zoals het kaf in een dag voorbij gaat – voordat over u komt de gloed van de toorn van de Heer (2:1-2). Er is in die zin nog tijd. 2:11 – Vreselijk zal de Heer zijn tegen hen, want hij zal alle goden van de aarde verteren, razah. en Hem zullen aanbidden ieder uit zijn plaats, alle eilanden van de heidenen (Calvijn's vert.) Calvijn merkt op dat razah 'doen vermageren' betekent. Het vlees zal dus moeten minderen. En dit gaat om het vlees van roem van de afgoden, van ijdele eer. 2:12 – Ook gij Ethiopiërs zult zelf door mijn mes worden gedood. Calvijn noemt ook het loon van de Ethiopiërs, omdat zij het uitverkoren volk hadden bedreigd, en daarom werden zij bedreigd van Godswege. Calvijn waarschuwt voor de ongevoeligheid en zorgeloosheid door rijkdom, want daarover komt God's toorn, vooral als deze rijkdom hen ook wreed maakt, zodat zij het overblijfsel vervolgen, beroven, plunderen en doden. Calvijn noemde Zefanja niet iemand die met eigen verzinsels aankwam, maar een vertolker van de hemelse leer. 1:17 – En Ik zal de mens, of mensen, in het nauw drijven, en zij zullen ronddolen als blinden, omdat zij goddeloos tegen de Heer hebben gehandeld, en hun bloed zal worden uitgegoten als stof, en hun vlees zal zijn als drek. Er zullen pinnen door het vlees van de mens gaan, en hun ogen zullen uitgestoken worden, en zo zullen ze ronddolen. Er zullen kippenveren hangen aan de pinnen door het vlees. De mens zal zijn tot een eeuwige verdoemde, wenend en klagend, hongerend, in ballingschap. Zo zal hun vlees vermageren en hun bloed wegstromen, wat ook symbolisch is dat ze losgesneden zullen worden van hun bloedlijnen waar ze vandaan kwamen. Ze zijn in ballingschap. Met familie banden wordt niet meer gerekend. Die zullen wegbloeden. Deze eeuwige verdoemenis is een heilige verdoemenis over hun vlees, dus niet in letterlijke westers christelijke zin, maar meer allegorisch. De mens was immers zelfverzekerd op de weg van het vlees, en daarom moeten ze nu eerst dwalen. Ze waren wijs in eigen ogen, en daarom moesten ze eerst blind worden, wat een profetische blindheid is. Calvijn zegt dat ze werden overgeleverd aan de diepste spot, opdat ze los zouden komen van alle ijdele roem waarmee ze waren opgeblazen. God is als de wijnpers, de treder van de druiven van het vlees. De voeten begeren zo'n jacht op de varkens van het vlees. Ze zijn roofzuchtig. Laten we beseffen dat het vlees in het Aramees ook het mannelijk geslachtsdeel is, en ook de man zelf is een geslachtsdeel, oftewel zaaddragend. Calvijn noemt het geroep van het geslagen volk wat Zefanja tegenover de stemmen van de profeten stelt, die zij hadden veracht en bespot. 1:15 – Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en angst, een dag van overrompeling en verwoesting, van duisternis en donkerheid, van bewolking en dichte mist. 1:16 – Een dag van krijgsgeschreeuw en bazuingeschal over de verstrekte steden en hoge hoektorens. Calvijn stelt dat de mens moet ontwaken tot het geklank van de bazuin, tot het onderwijs wat nodig is om afstand te doen van het wereldse vlees. Deze bazuinen worden zowel in het OT als in het boek openbaring besproken, en in de zin van 1:16 gaat dit ook om het horen van het krijgsgeschreeuw. Tevens zullen wij dan het geschreeuw en gegil van het vlees horen, de krijsende varkens. Calvijn zegt dat het dwaas is de wraak van God proberen te verkleinen, zoals geveinsden en goddelozen dit doen. Zij denken alleen maar in gemakkelijkheden en hebben God in hun halsstarrigheid zo getard dat hij als een gewapende vijand tegen hen optrekt. Het vlees put vertrouwen uit het verachten van God, en het vlees is gerust wanneer het schuilplaatsen vindt om zich ver aan het aangezicht van God te onttrekken. Het vlees verlangt geen andere rust dan die voortkomt uit het vergeten van God. 1:14 – Nabij is de grote dag van de Heer, nabij en zich zeer haastende, de stem van de dag van de Heer is bitter. Anderen vertalen : de sterke zal daar luid roepen, of luid gillen, wat een beeld is van het gillende varken als een beeld van het vlees. De Israelieten geloofden niet in de eeuwige verdoemenis zoals in het christelijke westen, en nog steeds niet, zoals ook de eerste christenen dit niet geloofden, omdat zij immers de metaforische talen kenden. Het domme westen heeft alles verletterlijkt voor een markt door gebrek aan
Pagina 554
onderwijs, dus het is niet eens meer christelijk of israelitisch te noemen. Wel wordt er soms van een eeuwige verdoemenis gesproken maar die is dus zinnebeeldig in de zin dat wij ons vlees voor eeuwig laten wegsijpelen, dus niet slechts voor korte tijd of door een eenmalig opzegversje zoals in het christelijke westen. Het is het aanvaarden van het eeuwige kruis over het vlees, opdat het vlees niet wederom zal opstaan. Eeuwigheid is een beeld van de volharding en de volkomenheid. 1:12 – Ik zal bezoeking doen over de mannen dik geworden op hun droesem. Let wel : Er staat hier mannen, niet vrouwen. Vrouwen mogen dik zijn omdat ze de natuurlijke beschermers zijn van het kind. Brede heupen om de baarmoeder te beschermen, die donker en nat moet zijn. Vandaar ook de wildgroei van schaamhaar en de donkerheid van de natuurvrouw. In dit vers gaat het over de man. Calvijn zegt dat het hier over de rijken gaat die zich vleiden in hun voorspoed en niet vreesden, waardoor ze dik werden. Droesem ontstaat door teveel overvloed en rust waardoor ze stompzinnig worden en zich van geen enkel onderwijs wat aantrekken. Het is vadzige zorgeloosheid, zegt Calvijn. Het is een dikke stijve massa geworden, ontbloot van verstand en inzicht. Ze hebben hierdoor hun gevoel verloren. 1:11 – Huilt, bewoners van de holen, want het volk van kooplieden is verdreven, alle gelddragers zijn uitgeroeid. Calvijn zegt dat hier God het vlees oproept tot tranen. Het vlees heeft namelijk heel wat uit te huilen. Ook moet hierom het varken gillen, omdat het varken teveel heeft geroofd. Calvijn zegt dat het kooplieden waren die verblind waren door zorgeloosheid. De holen waarin ze zich schuilhouden zijn uithollingen, diepe plaatsen. In de amazone theologie en mythologie lokten de amazones soms mannen of varkens tot eenzame tenten om gemeenschap met ze te hebben, om ze vervolgens in hun verdovende slaap te overmeesteren. Dit zijn strikhuwelijken, zoals ook de spin die na de paring haar man opvreet. Dit zijn zinnebeelden van de verstrikking van het vlees : Huilt, bewoners van de holen, gij die in de vagina's van vrouwen zijt afgedaald om daarin een schuilplaats te vinden, want dit is slechts een strik. De sexualiteit is een beeld van de overwinning over het vlees. De sexualiteit is een metafoor van de demonologie. Daarom geeft de man zijn zaad, het vlees zijn tranen. Calvijn zegt : Zefanja kondigde de kooplieden die in hun schuilplaatsen verborgen zaten een gehuil aan. Zij waren namelijk rijk en dik geworden op hun droesem. Door hun weelde was hun gevoel afgestompt zodat ze niet meer in verwondering waren over de goedheid van God en ook niet meer verschrikt waren over de bedreigingen van het komende oordeel. Ze hadden geen heilige vrees meer, dus daarom werden ze in de val gelokt. Calvijn zegt dat het vlees door mateloze weelde de grenzen overschrijdt. Ik zal bezoeking doen over allen die over de drempel springen. Het over de drempel springen is het binnengaan van andermans huizen en ze plunderen. 1:10 – En er zal zijn op die dag, zegt de Heer, een stem van geschreeuw vanaf de eerste vispoort, en een gehuil vanaf de tweede. Vissen is een beeld van de geduldsstrijd tegen het vlees, van de barmhartigheid, tederheid en zachtmoedigheid van God die het oordeel uitstelt. Het oordeel is niet rechttoe rechtaan, maar er is speling. Calvijn zegt dat er ook gesteld wordt dat het hier in de vertaling om een school gaat. Calvijn zegt dat het ook kan duiden op een vismarkt. Het vers duidt erop dat alle zelfvertrouwen uit de hand wordt geslagen en dat hen er op gewezen wordt dat er voor hen geen ontkoming zal zijn als de Heer zich zal wreken op hun zonden. De mens merkt bij de poorten dat hij vast komt te zitten en niet meer los kan komen, en weent dan, zoals het mannelijk geslachtsdeel na het wrikken in de vagina zijn zaad geeft. Welke man kan eenmaal in de vagina te zijn hieraan ontkomen ? Nee, de man moet zijn zaad geven, het vlees moet huilen. Het gaat hier om de noodzaak van de verbrokenheid. Het mannelijk geslachtsdeel is als een gillend varken in de strik die niet meer kan ontkomen. Dit offer moet er wel zijn. Calvijn zegt dat God het neerslaan van de goddelozen vergelijkt met een offer. Deze slachting is een welriekend offer, omdat het de heerlijkheid van God laat zien. Dit is dus duidelijk de slachting van het vlees, van de zonde. Maar hiertoe is voorbereiding geweest, oftewel barmhartigheid. Calvijn zegt dat de profeet dit op onaangename wijze moest brengen, opdat het de harten van de volken zwaarder zou treffen. Het oordeel van God moest erkend worden, en dit kon alleen maar als ze in zouden zien dat de wreedheid in deze dingen het priesterschap tot God was, oftewel de ware tentendienst, want alleen door wreedheid zou het vlees onderworpen kunnen worden, zowel door barmhartigheid als wreedheid. Barmhartigheid wordt in balans gehouden door de noodzaak van het hemelse wrede oordeel die uiteindelijk het vlees uitroeid. Er is geen barmhartigheid zonder roede en er is geen barmhartigheid zonder het uiteindelijke slachtmes. De zonde mag niet blijven bestaan. Het kaf zal van het koren gescheiden worden. Vandaar dat er een hemelse wreedheid is, maar die moet dus getemperd worden door hemelse barmhartigheid, anders is het slechts vleselijke wreedheid, waarover trouwens ook het oordeel van God komt. Calvijn zegt dat het oordeel niet voor niets werd aangekondigd, maar dat er rechtmatige oorzaken voor waren. Calvijn noemt het einde van het vlees de slachtbank. De goddelozen, oftewel het goddeloze vlees, zoekt uitvluchten, zegt Calvijn. De bijgelovige, of het bijgelovige vlees, plegen zichzelf te verbergen onder een bedekking van onwetendheid. Calvijn zegt dat het altijd hetzelfde liedje is. De mens wil niet tot de hemelse onderrichting komen, wil dus God niet dienen, en maakt zichzelf daarom een schijn van godsdienst, ook omdat de mens zich voor andere mensen anders zou schamen. Daarom denkt de mens vele ceremoniën uit, en vele vrome feesten, om andere mensen maar te laten denken dat ze zo normaal zijn, alsof het daarom te doen is in het leven. Maar hiermee bevredigen ze hun vlees bigtime. Maar al deze vleselijke, menselijke ceremoniën staan tussen God en mens in, oftewel tussen de mens en de hemelse onderrichting. Calvijn zegt dat de mens al zo diep afgedaald is dat ze de leugen bedekken met God's naam. Ze zweren vals met de naam van God en kunnen zo God veranderen in wat ze willen. De ware eigenschap van God is echter het verborgene te kennen en bloot te leggen en de waarheid te openbaren, zegt Calvijn. Er wordt dus gestreden om de definitie van God tussen het vleselijke en het geestelijke. Het vleselijke wat niks met God te maken wil hebben, heeft de naam van God echter wel nodig om zichzelf achter te verschuilen en om zo alles te kunnen verdraaien wat het geestelijke zegt. 'De gehele wereld moet erkennen dat Ik de ware God ben, en zoals elke knie voor Mij moet buigen, zo moet men zich ook onderwerpen aan mijn oordeel, over het vlees.' Dan gaan de afvalligen nog zo ver om een vals oordeel op te zetten totaal zonder barmhartigheid wat een kenmerk is van elk waar oordeel, en totaal zonder enig geduld. Nooit hebben ze geleerd stil te zijn voor God en Calvijn vertaald het stil zijn als het jezelf onderwerpen aan God. Laten we onthouden dat God voor Calvijn de hemelse wetenschap en de hemelse kennis is, een hemelse scholing, en niet zomaar een persoon op zichzelf. Calvijn verafschuwt het dat de mens zomaar te pas en te onpas het woord God in de mond neemt, dus weet goed waar je het over hebt als je het over God hebt, en bedrieg geen anderen ermee. Verschuil jezelf er niet achter met je vlees. God is geen stel regels, maar een diepgaande leer die het verborgene blootlegt en de dieptes van de dingen openbaart. Het vlees zal dit nooit kunnen zien en nooit willen zien, want dat zou de ondergang van het vlees betekenen. We kunnen dus afwachten wat de natuur gaat doen. De natuur is barmhartig tot het vlees, maar leidt het vlees ook tot de ontbloting. Het vlees heeft bij het noemen van de naam God een excuus, denkt het vlees, en laat hierbij het onderwijs achterwege. Was het maar zo simpel, want het vlees heeft ook om zich in te dekken een eigen onderwijs systeem opgericht, wars van alle demonologie. Calvijn zegt dat het vlees enorm bijgelovig is. Dit bijgeloof is in hun eigen systemen en verzinsels waarmee ze anderen onderdrukken. Kijk hoe de woeste varkens van het vlees anderen aanvallen. Calvijn zegt : De mens moet bescheiden en nuchter zijn in zijn oordeel, en belijden dat de oordelen van God een diepe afgrond zijn. Het oordeel van het vlees zal altijd onbestendig en oppervlakkig
Pagina 556
zijn. Het kan een verbazingwekkende ijver hebben, maar daarna verslapt het weer. Voor Calvijn zijn zowel het Evangelie als de Reformatie heilig, maar ontwijd door oppervlakkigheid van vleselijken. Alleen zij die volharden tot het einde zullen het Evangelie en de Reformatie heiligen. Wij weten nu inmiddels dat dit alleen kan door dat wat na de reformatie komt : de Regressie, oftewel de terugkeer tot de bron. hoofdstuk 22 theognosische exegese van amos Amos 1 2 En hij zeide: De Heer zal brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herderen zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren. De commentaren serie genaamd de bijbel toegelicht voor het nederlandse volk (BTNV), rond 1940, stelt (A. S. Timmers) dat het hier gaat om een honger situatie. De herders treuren vanwege een gebrek aan voedsel voor hun vee. Het is een zinnebeeldige voorstelling van het oordeel van God, namelijk dat het vlees verminderd wordt. Dit is een natuurverschijnsel dat wanneer iets zich blijft opblazen en blijft opwellen, dat het op een gegeven moment instort. 3 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Gilead met ijzeren dorswagens hebben gedorst. De BTNV (A. S. Timmers) stelt dat het Aramese of Syrische rijk met als hoofdstad Damascus al lang de grootste vijand was van Israel. Ze hadden ze de inwoners van het overjordaanse Gilead op de grond gelegd, en lieten zij de zware dorssledes met scherpe ijzeren messen over de Gileadieten heengaan. Daarom werd er een oorlogsvuur opgewekt om de grendel van Damascus, de dwarsbalk voor het sluiten van de poort, te doorbreken. Het was een zonde-dal, stelt A.S. Timmers. 6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om aan Edom over te leveren. A.S. Timmers zegt dat de Filistijnen slavenjacht bedreven, die zij uitoefenden aan de westelijke grenzen van Juda. De bevolking van die streken werd tot op de laatste man weggevoerd en verkocht aan de Edomieten, waardoor hun lijdensbeker nog bitterder werd. We kunnen hierbij opmerken dat Edom komt van Adam in het Hebreeuws, met de dam wortel, wat bloed betekent. 9 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk met een volkomen wegvoering hebben overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond der broederen. A.S. Timmers zegt dat de Feniciërs geen slaven buitmaakten, maar slechts handelden in slaven. Het waren slavenhandelaren. Door hen werd het verbond der broederen geschonden. We kunnen hierbij opmerken dat het hier gaat om familie banden die verbroken werden. Er waren nog slechts de banden van slavernij. Zo kwam de mens ook los van het familiaire vlees. Dit soort volkeren werden door de Heer als een gesel gebruikt om het volk te tuchtigen. Het volk werd uitgehuwelijkt in krijgsgevangenen huwelijken. Er was geen sprake van natuurlijke selectie, maar van oorlogs selectie, en de mens werd tot koopwaar. Toch waren dit ook hemelse beelden. 14 Daarom zal Ik een vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar paleizen verteren; met een gejuich ten dage des strijds, met een onweder ten dage des wervelwinds. 15 En hunlieder koning zal gaan in de gevangenis, hij en zijn vorsten te zamen, zegt de Heer. Vertering is in de Hebreeuwse taal een zinnebeeld van de honger. Het vlees wat onder de voet van God's oordeel wordt geplaatst wordt met gejoel omsingeld, en zal dan in gevangenschap gaan, om zo uitgehongerd te worden door het geestelijke. Het vlees moet dus bespot worden en het vlees moet uitgehongerd worden, anders zal het vlees blijven regeren. Uithongeren is een zinnebeeld van het ontbloten, oftewel van het kennen van het verborgene, het ontmaskeren en openbaren, als onderdeel van de demonologie. Amos 2 2 Daarom zal Ik een vuur in Moab zenden, dat zal de paleizen van Kerioth verteren; en Moab zal sterven met groot gedruis, met gejuich, met geluid der bazuin. 3 En Ik zal den rechter uit het midden van haar uitroeien; en al haar vorsten zal Ik met hem doden, zegt de HEERE. A.S. Timmer stelt dat dit ten gevolge van grafschennis is. Moab zal ten onder gaan in oorlogsgeweld. 5 Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren. A.S. Timmer stelt dat het oorlogsvuur over Juda wordt gebracht, zodat Jeruzalem ten onder gaat. We kunnen stellen dat het hier ook om een oorlogskruis gaat. A.S. Timmer legt dan de nadruk op het volk Israel waarvan de aanzienlijken de armen onderdrukken. Rechters laten zich door geld omkopen om een rechtvaardige te veroordelen en rijken verkopen armen als slaven. Ze doen er alles voor om de arme, hongerende man onder het stof van de aarde te brengen. Ze leiden de weg van de zachtmoedige naar moeite en verdriet, zegt A.S. Timmer. Het leven bestaat uit losse flarden en fragementen waardoor de diepere betekenissen en verbanden zijn gemaskerd. Vandaar dat de mens terug geleid moet worden tot de ontmaskering, waarvan de ontbloting een beeld is, wat op zich erg cru kan zijn, zoals in het verhaal van Jezus, wat overigens uit het OT komt, want dit overkwam David ook al, en we zien het ook gebeuren in het boek Amos als Amos het over de ontbloting van de armen heeft. 6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Israël, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar schoenen. 7 Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen. 8 En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van hun goden. De aanzienlijken wilden de klederen niet meer aan de armen teruggeven, zegt A.S. Timmers. We kunnen stellen dat ze dobbelden over de klederen, zoals ze dat over de klederen van David en Jezus deden. Waarom ? De arme moest immers tot zowel de honger, de aarde, als de ontbloting geleid worden, als een beeld van de openbaring. Zo zou de arme weer profetisch kunnen leven, geleid door de wildernis instincten. De aanzienlijke werd dus door de Heer als gesel gebruikt, maar de aanzienlijke zou hieraan zelf ook niet ontkomen, want zij waren zelf ook een masker van deze dingen. Het raadsel moest dus nog van elkaar afgebroken worden in abstracties en dan opnieuw aan
Pagina 558
elkaar toegevoegd worden. De aanzienlijken legden zich dus neer op de klederen van de armen bij de offerplaatsen waar ze ten onder gingen in het drinkgelach, van de wijn die ze hadden opgekocht met het boetegeld van de onschildig vooroordeelde armen, zegt A.S. Timmer. Dit was een diep verval op godsdienstig gebied. Ze hadden er dus plezier in armen in de grootste ellende te brengen, want dat gaf hen winst. 11 En Ik heb sommigen uit uw zonen tot profeten verwekt, en uit uw jongelingen tot Nazireen; is dit niet alzo, gij kinderen Israëls? spreekt de Heer. 12 Maar gijlieden hebt aan de Nazireen wijn te drinken gegeven, en gij hebt den profeten geboden, zeggende: Gij zult niet profeteren. A.S. Timmers zegt dat God de Amorieten verdreef en dat zo Israel na veertig jaar in de woestijn te zijn geweest het land van de Amorieten erfelijk zou bezitten. We zouden ook kunnen zeggen door de dood van de Amorieten, als beeld van het vlees wat is gedood, want voor een erfenis moet eerst iemand sterven. Boven dat alles, zegt A.S. Timmers, heeft God profeten gegeven en nazireërs die door hun voorbeeld leerden wat goed was. Een nazireër is een aan God gewijde. Je mocht geen wijn drinken, geen dode aanraken en je moest je haar laten groeien. Sommige nazireërs waren dit al bij de geboorte, en zouden het hun hele leven zijn. Maar, zegt A.S. Timmers, het bondsvolk heeft hierop een antwoord gegeven van ondankbaarheid, want ze hebben de nazireërs die in onthouding leefden wijn te drinken gegeven, terwijl de nazireërs levende protesten waren tegen de wijnzuiperij. En de profeten hebben ze geboden te zwijgen. We kunnen dit alleen oplossen door van de reformatie tot de regressie te gaan, dus tot de diepere wortels van het nazireërschap. In de voortijd was het n-suri, en n was de letter van de nomaden en van het navolgen, als de navolgers van suri, de godin van de overgave, van de onderwerping. De N duidt alleen maar op dat het nomaden waren, maar het waren gewoon surianen, suriaanen, of surinamers, volgelingen van suri (osiris). Dat ze geen doden aanraakten was het kehatitische verschijnsel, in de zin dat ze geen omgang hadden met het vlees. hoofdstuk 23 zelfmoord als hieroglyphisch zinnebeeld – bespreking van ons 1996 artikel : 'het leger van zelfmoordenaars' Een vrouwelijke groep wilde hyena's, evil, die jagen op mannelijke varkens en runderen. Wanneer ze hen te pakken krijgen, dan vreten ze hun poten eraf, maar laten hen verder in leven, zodat ze kunnen leven van hun bloed en zaad. De hyena's zijn gemeen, bijten de varkens voortdurend in het gezicht. Ze leven van de wonden. Een groep vissende amazones, met mannelijke gevangenen. Ze drijven hun mannelijke gevangenen gek, zodat ze zelfmoord plegen. Dat is weer een reden voor de amazones om een feest te hebben. Weer een man minder. Wat betekenen zulke nachtmerries, want natuurlijk zijn ze zinnebeeldig. Het heeft geen zin letterlijk dieren te slachten, en het heeft ook geen zin letterlijk zelfmoord te plegen, want we zijn in een oorlog tegen het vlees. Hierover gaat ons artikel 'het leger van zelfmoordenaars' uit 1996, over de slager van het paradijs. Dat gaat om het afmaken van het valse vleselijke ik. Het moet onder de voet vertreden worden. De voet is het verleden, dat wat vergeten is, dus dat moet weer opgehaald worden, en dan kan het vlees sterven, zelfmoord plegen. Telkens als een mannelijke gevangene onder de druk van de amazones, de natuurvrouwen, de natuurmoeder, de baarmoeder, zelfmoord pleegde, dan werden de borsten van de amazones steviger, en hun heupen en voeten, want zo kregen ze weer macht over het mannelijke vlees. Ze werden weer breder en dikker, voller, want dat had de vleselijke man allemaal van hen afgeroofd. De man moet minder worden. Dat is waar de sexualiteit een beeld van is, de man, als beeld van het vlees, of zijn fallus, moet de vagina in, moet zelfmoord plegen aan zijn vlees, om zo zijn zaad te offeren aan de natuurmoeder. Zo komt zijn vlees tot de eeuwige verdoemenis, wat ook zinnebeeldig is. Zo wordt het vlees een slaaf van het geestelijke, van de natuur, niet omgekeerd. hoofdstuk 24 de theognosische demonologie Demonologie, een heel duur woord wat in de theologie gebruikt wordt, maar wat eigenlijk gewoon het hemelse geheel van werktuigen en strategie is om het vlees te overwinnen. En het vlees is in de theologie een beeld van de zonde. Zonde betekent je doel missen, afdwalen van het goede. Ook is het vlees gewoon de onwetendheid, vaak in de zin van stijfkoppige spijbelarij, en daartegen moet oorlog gevoerd worden en dat kan alleen door het hogere onderwijs. Vandaar dat er erg veel op de demonologie gefronst wordt, en dat is dan juist ook het vlees. Het vlees geeft niet mee. Het vlees zal zich niet zomaar gewillig aan je overgeven. Nee, het zal een strijd zijn op leven en dood. Die strijd is dus niet materieel. Je hebt niet te strijden tegen de dieren om je heen. Gemakszuchtige en luie, laffe mensen, die door het vlees bestuurd worden, verletterlijken deze strijd en doden niet het vlees, want dat is hen allemaal teveel werk en te moeilijk, dus doden gewoon de dieren om hen heen. Dat is dus wat het vlees doet. En zoals we weten kan het vlees zich heel geestelijk en vroom voordoen. De oorlog en ook jacht op het vlees is dus geestelijk en moeilijk, niet makkelijk, als een school waarop je leert met bloed, zweet en tranen. Het is een school die je disciplineert en zeker de gesel niet achterwege laat. Daarom willen ook een heleboel vleselijke mensen niet naar deze school, want dan zou hun verwende dierbare vlees zich kunnen bezeren of vies maken. Deze school zendt de mens namelijk ook de natuur in, en de natuur is voor de vleselijke, verstadste mens een vies woord. Als ze maar even in contact zijn gekomen met moeder aarde, dan willen ze ook direct onder de douche of in bad, en trekken ze direct allerlei chemische schoonmaakproducten open, en komen met giftige spuitbussen aanzetten, want het vlees heeft een heel arsenaal. Velen weten dit allemaal wel en proberen het ook wel, maar ze zitten vast. Ze zijn gevangenen van het vlees, van de gemakkelijke weg, als verslaafden, en daarom blijven ze grijpen naar de rookworst, ham, en gehaktballen. Je kunt er alleen vanaf komen als je vervanging hebt. Daarvoor moet je dus de demonologie kennen, of vlesologie, de geestelijke oorlog en jacht op het vlees. Hoe doe je dat ? Het vlees is te snel. Velen geven het al snel op in de jacht, omdat het vlees zich maar moeilijk laat vangen. Er is maar weinig resultaat en dan verhonger je, en grijp je weer naar de biefstuk. De één zal het moeilijk hebben los te komen van vlees eten, en de ander zit misschien vast
Pagina 560
aan roken of drugsgebruik, en weer een ander zit misschien weer vast aan iets anders, zoals piercings en tattoeages. We leven in een verkrachtingscultuur, want deze dingen worden ook gedwongen. Bij de tandarts worden je tanden gedwongen gepiercet en getattoeeerd met hun giftige stoffen, vandaar dat we van mond-verkrachting spreken. De ene tandarts zal daar fanatieker in zijn als de andere, en daarom raden we ook aan naar een natuurtandarts te gaan om van die rommel en die dwang af te komen, en ook natuurtandartsen moeten getest worden, want daar zitten ook zeker infiltranten tussen. Er zijn zelfs holistische tandartsen die mensen dwingen en mensen hierover naar de zelfmoord proberen te leiden. We leven in een zelfmoord-cultuur. Dat hoeft niet altijd letterlijk te zijn, maar als je vanwege alle dwang en de spanning die dat met zich meebrengt grijpt naar de alcohol fles, wat gewoon puur een schoonmaakproduct is, en je neemt het in, dan ben je bezig jezelf en je hersenen te vermoorden. De mens pleegt zelfmoord op vele manieren. Letterlijk vlees eten is ook zelfmoord. Daar hebben we al veel over gesproken en uitgelegd. Nee, je kan het vlees niet zomaar vangen. Telkens weer is het je te slim af, geeft niet mee, is te ver weg, ongrijpbaar, in kuddes die zomaar lijken te verdwijnen achter de horizon. Je staat als bevroren aan de grond, komt soms gewoon geen stap verder, of denkt dat je iets hebt, terwijl het daarna toch allemaal illusie bleek te zijn, en het voor je ogen weer wegvaagt. Je leeft in verschillende werelden : de natuurlijke wereld, de geestelijke wereld, de droomwereld en de wereld van het rollenspel, en soms vallen die samen op bepaalde punten. De wereld van het rollenspel is een symbolische wereld van verhalen, die wel zo'n twintig keer minder hard is dan het aardse bestaan. Een klap van een bus kun je dus nog wel overleven, of als je uit een vliegtuig valt. Bij wijze van spreken dan. Maar deze wereld heeft zijn eigen drama : de dood van het vlees. Alleen oorlog en jacht ? Nee. Ook het strikken moet je leren, lokaas gebruiken om je prooi te lokken, in de val. En je prooi is het vlees, de zonde, de oppervlakkige leugen. Dit werkt grotendeels door je verbeeldingsvermogen, wat een gave van de mens is. Het is scheppingscreativiteit, maar het is wel aan regels verbonden. Het is een voorstellingsvermogen waar de mens telkens weer gebruik van maakt. Je kan dit rollenspel alleen doen, of met iemand anders, maar je maakt alleen gebruik van beeldend materiaal, dus niet dat je het daadwerkelijk doet. Het is dus een wereld van woorden, en woorden hebben een bepaalde gevoelswaarde en verbeeldingswaarde, waarmee je kunt bouwen en werken. Je krijgt zo vat op de diepere vermogens van je ziel. Je leeft in de natuur, in een kamp in de wildernis, aan de rivier, aan zee, of een meer. Je moet dus prooi aantrekken door lokaas. Het is een visserskamp. Je maakt een net van touw wat je aan elkaar knoopt. Je kunt ook spieren van prooi hiervoor gebruiken. Botjes. Enzovoorts. Je kan van die botjes ook weer haakjes maken met je mes, of spietsjes, en dan gebruik je kleinere prooi, zoals visjes, als aas. Je doet er het haakje of spietsje doorheen, en maakt het bijvoorbeeld ergens vast aan het net, zodat het grotere vissen aantrekt, grotere prooi. Omdat het haakje of spietsje door het vlees heen is gegaan zal het bloeden en dus sporen afgeven wat de grotere prooi zal aantrekken want die worden aangetrokken door bloed in hun zoektocht naar voedsel. Dan breng je het net vol met kleine visjes naar het water. Je kunt ze er ook gewoon inbinden zonder dat ze bloeden. Zo zul je dan het vlees het vlees laten opeten zodat ze gevangen raken in het net. Vissen zijn een beeld van eenzijdigheid. In dit verhaal is de vis een beeld van het vlees. Om een goede strikker en lokker te worden moet je veel gebruik maken van camouflage, zoals holen in de grond waarin prooi kan vallen bedekken met bladeren, en je kan andere strikken leggen waardoor er een kooi over hen heenvalt of net. Wees het vlees dus te slim af. Je kunt het niet rechtstreeks winnen in de oorlog en de jacht. hoofdstuk 25 de noodzaak van theognosische demonologie Het leven : ingewikkelde reflectie systemen. Van hoog naar laag, van laag naar hoog. Het is verwarrend, maar 'on topic'. De noodzaak van conflict en contrast, van diversiteit is soms moeilijk te handelen, maar de pijn en moeite is belangrijk anders zou je indutten. Het leven is sarcistisch, ironisch, zwaar abstract, tegenstrijding, en je moet niet zomaar alles op een new age achtige manier aanvaarden. Het valt niet goed te praten. Er is een noodzaak van demonologie, het overwinnen van het vlees. In een verhaal kun je ook niet zeggen : Het is maar een verhaal, dus het maakt allemaal niet uit. Neen. Het is veel meer dan zomaar een verhaal. Het is onderwijs. hoofdstuk 26 de theognosische taal der tekenen Sign language, de taal der tekenen, semiotiek. Er is ook semiotiek van de anatomie, van het menselijk lichaam. Plezier is de geslaagde vangst van prooi (het vlees), en pijn is de jacht en de worsteling met het vlees wat niet toegeeft. Beth is een superdemoon boven nederland, een mondverkrachter. Ik had een droom over een vrouw die allemaal heel moeilijk deed, gemeen, afstandelijk, koud, en die soms ook in een krokodil veranderde om in exotische jungle rivieren boven nederland op jacht te gaan. André van Duin vond haar toen in een bootje. 'Beth ! A'k het niet dacht, a'k het niet dacht !' riep hij, terwijl hij het bootje indook om haar te grijpen, alsof het zijn vrouw was die al heel lang voor hem op de loop was en hem op allerlei manieren het leven zuur had gemaakt. Beth kan ook veranderen in een sissende, woedende witte ratelslang, cobra of een andere soort slang. Ik had een stekende hoofdpijn en keek omhoog, en een slang had zich vastgebeten in mijn voorhoofd. Beth heeft een woning of vesting genaamd Teslib, een soort stad. Ze gaat heen en weer van stad naar wildernis. Veel camouflage gebruikende. De ene keer heet ze dit, de andere keer dat. De nacht ervoor keek ik naar de koran, en ik had wat frustraties, wat gepieker, en er stroomde een licht uit de koran die het gepieker blokkeerde. Ik had een droom dat het wachter zijn basis is van alles. Zonder te wachten is alles waardeloos. Geduld wordt ook vaak genoemd in de koran. Wat ontving Mohammed ? De koran is lang niet zo gruwelijk als de bijbel. Beide boeken claimen dat ze slechts figuurlijk zijn, vol gelijkenissen. Daar moet een mens standvastig in zijn, niet verletterlijken. Ik houd van zowel de bijbel als de koran. Dat de bijbel verkeerd vertaald is, en dat de koran misbruikt wordt wil niet zeggen dat het allemaal onbruikbaar en slecht is. Er is zowel hemel als hel in te vinden, goed en slecht, gebruik en misbruik. Elk boek kan verkeerd gebruikt worden.
Pagina 562
hoofdstuk 27 leren vissen in de hemel De eeuwige verdoemenis was in het OT iets heel anders, als de eeuwige tucht, die de mens nodig had om op het rechte pad te blijven (checed olam). Dit was iets heel moederlijks, als een bescherming tegen de werken van het vlees, en niet wat ze er later in de westerse christelijke kerken van hebben gemaakt veelal. Eeuwig betekent volkomen, als de volkomen tucht waardoor het vlees overwonnen kan worden. Om tot de hemel te kunnen komen, kennis, moet je eerst door de hel heen, tucht. Ook Jezus ging door de hel heen om de gehoorzaamheid te leren, en zoals we weten was Hel in de germaanse theologie de vruchtbaarheid, de baarmoeder, de moeder godin. Iemand om te eerbiedigen dus, maar dan zal dit om principes gaan. David zei : Al ligt mijn bed in de hel, toch zal u met mij zijn. Waarom zeggen westerse christenen dan vaak dat de hel een plaats is waar God niet is ? Ook al zou ik tot de hel vlieden, toch bent u daar, zegt David, toch zal ik niet van u kunnen vlieden. Wel is het zo dat we in de hel leren alleen moeten te zijn, alles toe te passen op onszelf, en niet altijd alles op anderen projecteren of op god, want we moeten het zelf worden. Vandaar dat in de germaanse theologie hel ook weer verbonden is aan ijs, maar dat is dus een andere betekenis dan wat de westerse christenen eraan geven. De gereformeerde gemeente predikant J. M. Kleppe (1930) zegt in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' wat in mijn predikanten bibliotheek ligt, een boekje uit 1977 dat Psalm 130: 3en4 gaat over een kermende zondaar die zich bevindt aan God's voeten. 'Zo Gij, Heer, de ongerechtigheden gadeslaat, Heer, wie zal bestaan ? Maar bij u is ontferming en barmhartigheid opdat gij gevreesd wordt.' J.M. Kleppe stelt dat het een ellendige zondaar is, die bekend gemaakt werd met zijn jammerlijke staat, iemand die schuldig is verklaard voor God, voor wiens heilig oog hij niet kan bestaan. Maar deze persoon is geen vreemdeling van God's ontferming en barmhartigheid. J.M. Kleppe stelt dat deze zondaar heeft leren bidden. Zijn smeekbede mag hij neerleggen aan God's voeten. Hij stelt dat de psalm tweeledig is, dat de algemene en algehele verdoemelijkheid van het vlees tot uitdrukking komt, maar ook de vrijmacht van de barmhartigheid van God in het opnemen van de zondaar in de hogere leer. In het boekje staat vooraan dat de persoon die dit boekje eerst had dit op 5 december 1984 van zijn vrouw gekregen had, waarschijnlijk voor sinterklaas dus, en zoals we weten is het sinterklaasfeest het feest van de roede, van de tucht, en dus van de ware eeuwige verdoemenis, wat is tot opwekking van de hogere leer, tot het zaligen van de zondaar. Heel ander verhaal dus. De tucht is iets om lief te hebben, leid je op het ware pad. Het is je gids. Dat is wat de zogenaamde eeuwige verdoemenis is. Je mag het dus zelfs aanroepen : Oh hel, leidt mij, zuiver mij, genees mij. Oh moeder god. Wij mogen een diepe relatie met de hel hebben om zo te genezen van al die flauwe fabeltjes die ze ons altijd over de hel hebben verteld. De hel is daarom een prachtig wezen, wel één van de zeven schoonheden van de hemel en het hiernamaals. Zonder hel geen hemel dus. J.M. Kleppe noemt psalm 130 een drievoudig snoer, een optochtslied, een lied van trappen. Het is een lied van voorbereiding op het ontmoeten van God. Hiervoor moest het vlees sterven, oftewel de offerdieren aan de voet van het altaar waar het bloed moest vloeien, en dat is zuiver zinnebeeldig dus. Ons vlees, de zonde, die tussen God en de mens instaat, is het offerdier. Daarom zegt de bilha ook : 'wat zoekt gij, oh mens, naar een offer. bent gij niet zelf het offer ?' (balk en splinter verhaal) Is dat niet geweldig als een vrouw aan haar man deze woorden geeft ? Als een vrouw haar man echt liefheeft, dan wil zij niet dat hij ten onder gaat in zijn vlees, en zendt zij hem een wapen opdat het vlees gedood wordt, uitgeschakeld. Natuurlijk gaat dit ook andersom van de man tot de vrouw. Een man die zijn vrouw waarlijk liefheeft verteld over deze tucht, en zo is dit ook van ouders naar kinderen toe. Wel is het zeer belangrijk om de woorden vanuit de grondtekst te vertalen en het niet te houden bij de westerse vertaling. Vandaar dat de boeken van deze predikanten waardevol zijn, maar wel van begeleidend commentaar voorzien moeten worden. Het is zeker geen speelgoed voor de kinderen. Ook hierin mag de mens dus vissen. De mens moet deze vreemde taal leren kennen en waarheidsgetrouw leren vertalen. Laat het niet allemaal renteloos liggen. Zoals J.H. Donner in zijn commentaar op de psalmen ook de blootheid van de bidder bespreekt, zo stelt ook J.M. Kleppe dat de bidder in de psalmen de dingen die zijn misgaan niet voor god wil bedekken, de dingen die tergend zijn niet wil verbergen. De bidder is niet slechts een smekeling, maar belijdt ook de tijdelijke en eeuwige straffen (tucht) die nodig zijn. Eeuwige straffen zijn er dus om de mens te helpen, te leiden, terug te brengen tot het hemelse woord, en dan zal men de straf verstaan als een nederzetting tegen de zonde, tegen het vlees. De oprecht gemaakte zondaar verkleint de zonden, het vlees dus niet, alsof het allemaal niets voorstelt. Ook bedekt hij ze dus niet. Hij is naakt, en strekt zich uit naar god, maar zal zeker niet protsen. Hij weet dat god alle gedachten van verre kent, alles weet en alles ziet. God ziet alle zonden en ongerechtigheden, dus het heeft geen zin het te verbergen. Dat is het heilige oog. Alle overtredingen en schulden zijn ontbloot voor dit heilige oog. Niemand kan het voor de gek houden. Laten we dat alsjeblieft niet doen. J.M. Kleppe noemt deze bidder ook een boeteling, die kennis heeft van de verdoemenis over het vlees, en dat moet wel. Daarom kermt de zondaar, zucht hij, en gaat hij dieper en dieper buigen onder de tucht. Hij leert zo een welgevallen te krijgen in de straffen. Kunnen wij dat doen ? Kunnen wij de straffen gaan zien als de liefdevolle baarmoeders van de natuur ? Zachte heelmeesters maken namelijk stinkende wonden. En wat een afschuwelijke woorden brengt deze prediker dan, maar we hebben ze leren vertalen. Houdt daarom ook altijd de vertaalsleutel bij de hand als je dit soort mannetjes tegenkomt. Vroeger zou je er gillend van weglopen, maar nu ineens is het wonderlijk. Leren lezen, leren vertalen, leren verdiepen, is als leren vissen. Heel veel water spoelt er weer door de netten weg, maar de vissen blijven erin. En dit zijn dus niet letterlijke vissen, maar het is beeldspraak. Ook Jezus sprak over het vissen als gelijkenissen. Kennen wij de betekenissen ? Het moet wel betekenis gaan krijgen, anders blijven we in de vleselijke betekenissen ervan rondlopen. En het vlees leidt tot de dood. Je eet dan zo tot je eigen dood. hoofdstuk 28 de betekenis en het belang van het boetelingenschap Boete : de mens weet niet wat het is. Het is een soort belasting, en belasting is een soort verzekering, waardoor je in een bepaald gebied kunt wonen en ook zorg en bescherming kunt ontvangen, opvoeding dus. Die is permanent, anders zou namelijk het contract aflopen. Daarom zegt J.M. Kleppe in zijn voorbereidings-predicatie over psalm 130 in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' (1977) dat de bidder een boeteling is. We kunnen dus zeggen : een belastingbetaler, om zo een bewoner te kunnen zijn en blijven van de hemelse gewesten. Hoe hemels dat dan is dat valt nog te bezien, want de mens heeft geheel een verkeerd beeld over wat de hemel is. Het is geen luilekkerland of loze zielzaligheid, maar een school. Hard werken, harde strijd, maar voor een goed doel. Niet met pensioen gaan, geen opaatje en omaatje gaan lopen spelen. Je bent militair, en er is nog zoveel te doen. En dat militair zijn betekent dat je militant moet optreden naar je vlees toe, dus niet militairtje over anderen gaan lopen spelen zomaar vanuit de losse hand en op de luie slof (balk
Pagina 564
en splinter verhaal). Bovenal ben je student. Vergeving ? J.M. Kleppe noemt het 'doorgeven'. 'Niet het opheffen van God's recht, maar juist het handhaven van God's recht met volle genoegdoening aan God's heerlijke deugden.' Dus niet zomaar vergeven, maar doorgeven. Onderwezen worden en onderwijzen. Laat de mens deelhebben aan dit hemelse belastingstelsel. Dan heb je ingezien wat vergeving daadwerkelijk inhoudt, en heb je gezien waar boete, oftewel belasting, goed voor is. J.M. Kleppe laat deze tegenstelling zien : 'Mijn God, mijn God waarom hebt gij mij verlaten,' wat zowel David als Jezus uitriepen aan het kruis. En dan : 'Opdat wij tot God zouden genomen en nimmermeer verlaten worden.' Je kan alleen ergens komen als je er eerst niet bent. Je kunt alleen toenaderen als je eerst bent verlaten. Het is heel logisch en heel abstract. Hoe moet je anders ervaren, voelen ? Hoe kun je anders leven ? Het leven is het leven vanwege de ogenschijnlijke tegenstellingen, maar toch hoort het ook bij elkaar. Wel moet de mens dat dus leren en er niet mee sjoemelen, het niet gaan misbruiken. J.M. Kleppe stelt dat het er niet zomaar is : verzoening door voldoening. Je kunt alleen naar de hoogte van Sion's bergen opklimmen als je eerst in de diepten bent geweest, want wat valt er anders nog te klimmen ? J.M. Kleppe stelt dan dat ook de gekruisigde een boeteling was. Boete, boete, boete, en altijd moet alles maar, maar waar is het goed voor ? Waarom is dit belangrijk en zelfs noodzakelijk ? De mens schreeuwt ach en wee. De psalmen hebben het er telkens over. Er is een kloof tussen twee werelden. Die werelden horen bij elkaar. Het is heel zinnebeeldig. De kloof : Je kunt er niet omheen. Het is maar goed ook. Het is voor je eigen bescherming. Kijk maar eens in die gapende afgrond. Vis er maar in. Probeer het maar tot sieraad te strekken. En J.M. Kleppe noemt dit uiteindelijk een zoete evangelie-bediening, na al zijn enigszins beleefde en beheerste gescheld en gedreig. Laten we het daar maar op houden. Ik moet dan weer aan het sinterklaas feest denken. Het feest van de tegenpolen. Boete of baiti is een Egyptische godin oorspronkelijk, de dubbele godin van de ziel, als het uitgraven van een hol of grot voor een huis (ba-bait). Vergelijk ook het Hebreeuwse bayith, huis, gevangenis, wat een beeld van de vagina-baarmoeder is. Het oorspronkelijke woord voor huis in Egypte was bait. Het hebreeuws heeft dus allemaal hele herkenbare egyptische moederwoorden, of wortelwoorden, en de studie hiervan is belangrijk. De baahut was de viriliteit ook, en merk op dat dit verbonden is aan vrouwelijkheid. Bat, ook egyptisch voor huis, en dan zie je in het hebreeuws dus bayith voor huis en gevangenis, als beeld van de vagina, waarin kinderen worden grootgebracht, en laten we eerlijk zijn : dit moet ook wel in gevangenschap, want anders zouden de kinderen gevaar lopen. Kinderen moeten dus in boxen gehouden worden, en wij allemaal, want er zijn altijd grenzen en restricties opdat de veiligheid gewaarborgd kan blijven, en dit is iets eeuwigs. Er bestaat dus niet zoiets als roekeloze, oeverloze vrijheid. Er is juist vrijheid in hemels gevangenschap. Leer dit te begrijpen en te verdiepen. Daarom wordt bath ook gebruikt in het Hebreeuws voor 'dochter', wat ook weer de dualiteit tussen moeder en dochter laat zien, tussen hel en hemel. Boete is tweeledig, iets bitter-zoets. Boete was de Egyptische godin van de oorlog en de jacht (bata), en het betekent ook honing en melk (ba-t) vinden in een grot, hol of mijn (ba-t), als een medicijn (bett-t), als de traptredes tot de troon (bet), wat ook het gehele kehatitische mysterie uitbeeldt. Het was de gietvorm waarin osiris in de onderwereld werd gevormd (bet). Boete is allemaal voor vorming, voor het aanduiden van de grenzen dus. hoofdstuk 29 petrus vanuit ander oogpunt in de taalkunde De V was altijd de zachte B in het Hebreeuws, en in het Egyptisch is de P gewoon een harde B, dus deze letters zijn heel nauw aan elkaar verbonden. Het is daarom ook niet verwonderlijk hoe gerelateerd B't, Boete, is met P't, en dan in verband met Ptah, of Peteh, de god van de ambachtslieden, van de handwerkers en de pottenbakkers, oftewel 'degene die weerstand biedt om zo te scheppen.' Dit was een belangrijk basisprincipe van het testen en beproeven om zo goede fundamenten te hebben. In het NT wordt dit uitgewerkt als het Petrus principe. Hij bood weerstand aan het kruis wat op Jezus afkwam. Dit kan zowel negatief als positief uitgelegd worden. Daarvoor is de bijbel een ambigieus boek met meerdere betekenissen. Ook alle kruizen moeten namelijk getoetst worden. We moeten niet noodlottig worden en zomaar al het lijden op ons pad zonder meer verdragen en altijd maar weer die andere wang toekeren om een soort van voetveeg te worden. Neen. Soms is het tijd om te strijden. Soms kwam zelfs ook Jezus met de zweep. Soms vergaf Jezus ook niet. In dit opzicht streed Petrus tegen het kruis wat Jezus aankondigde. Hij wilde niet dat zijn geliefde meester iets zou overkomen, en we weten dat hij zelfs een oor afsloeg van een soldaat die Jezus wilde laten doden. Petrus slikte niets zomaar als zoete koek. Hij wilde eerst bewijs. En daarom noemde Jezus hem ook de rots, de petra, waarop de gemeente gebouwd zou worden, en aan hem werden de sleutels van de hemel gegeven (Mattheus 16). Dit staat allemaal in één en hetzelfde hoofdstuk beschreven in de bijbel. Petrus bood weerstand, onderzocht alles kritisch, liet niet over zich lopen, en liet ook niemand over zijn vrienden lopen. Hij was geen naloper van Jezus. Hij testte Jezus. Hij was geen blind schaap. Hij was een leeuw. Nee, met Petrus viel niet te sollen. Hij zou die hele nieuwe religie aan diggelen slaan als het moest. Hij zou Jezus, zijn goede vriend, redden en op het goede pad leiden. Petrus wist de weg, en dat had Jezus zelf gezegd. Mattheus 16 18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. In het Aramees is de steen, wat in het Grieks de petra is, de kep of kepa, vandaar ook dat Petrus Kephas wordt genoemd. In het Aramees, de taal van Jezus, dus de oorspronkelijke taal van het NT, is de steen die hier genoemd wordt 'de gebaande weg,' 'de volle weg'. Jezus noemde in het oorspronkelijke Aramees Petrus dus gewoon de weg, en de volheid, zoals hij ook zei dat de gemeente, het overblijfsel, naar de volle waarheid geleid zou worden, en dat hij daar toendertijd nog niet over kon spreken (Johannes 16). We hebben hier met een groot, heel groot, mysterie te maken, wat terugleid naar de oorspronkelijke Egyptische fundamenten. De kep of kepa is in het Aramees ook het sieraad, gemaakt van sierstenen. Als we naar het woord Egypte kijken dan is dat een combinatie van geb en ptah. 'Op deze kep (aramees) of petra (grieks) zal ik mijn gemeente bouwen.' Bouwen, bny in het aramees, betekent het construeren van een logisch argument, wat dus op het test fundament gebeurd. Het moet diepte hebben en bewijs. Je kunt niet zomaar wat opgoochelen. Vandaar dat Petrus kritisch was, beproevend, weerstand bood, zoals Jakob op Pniël. Petrus was de NT Jakob die met God vocht. Hij was dus de oude egyptische pottenbakkersgod, peteh of ptah, en hem zouden ze er niet onder krijgen. Uiteindelijk werd Petrus gekruisigd, als teken dat hij zich niet zomaar had overgegeven maar had geworsteld, had getoetst, en zo stierf hij waarlijk aan zichzelf. Petrus is in die zin dus niet kruisloos. Ook hij werd gekruisigd, maar op het fundament van de demonologie, op het fundament van het toetsen. Hij was geen blinde volgeling van Jezus. Wat heeft de kerk met deze boodschap gedaan ? De boodschap is tweeledig, omdat het een gelijkenis is.
Pagina 566
Petrus kan negatief uitgelegd worden als waarschuwing, en positief als datgene waarop de gemeente gebouwd zou worden, en daar hebben we het nu over. De sleutel van de hemel werd hem gegeven, de klit in het aramees, wat een pin betekent, en een wapenrusting gemaakt van ringen. Hebben wij in de gaten wat hier gaande is ? Zijn we hier klaar voor ? Petrus is de wapenrusting. Petrus, Peteh of Boete, is de pin die door het vlees gaat. Deze pin moest ook door het Jezus-vlees, het religieuze vlees. Petrus verloochende Jezus aan het kruis. Dat wil niet zeggen dat hij niet voor Jezus had gevochten. Het oor wat hij van de soldaat had afgehakt om Jezus te beschermen werd door Jezus weer genezen. Petrus had het helemaal gehad met Jezus. Hij wilde er niet meer bijhoren en liep boos weg. Dan moesten ze Jezus maar kruisigen, maar hij had part noch deel aan deze zaak. Hij had alles gedaan wat hij kon. Petrus is hier een beeld van het grondig toetsen. Ook het kruis moet getoetst worden, en je moet je niet zomaar overgeven. Je hebt ook een strijd te voeren tegen demonen, dus wees heel voorzichtig naar wie je je andere wang toekeert en voor wie je de extra mijl begaat. Wees voorzichtig aan wie je je kleding geeft en je wapens, en wie je volgt. Er was geen trouwere vriend dan Petrus. Ze moesten niet aan Jezus komen. Hij vloog hen zo in de haren. Hij was geen volgeling van Jezus. Als het moest zou Jezus hem moeten volgen. Hij wilde Jezus tegen elk gevaar beschermen. Hij noemde Jezus een zoon, en hij stelde zich op als een vader. Deze Jezus was zeer ascetisch, maar Petrus was een vechtersbaas. Hij nam niets zomaar aan. En Jezus noemde in zijn eigen taal Petrus het ware pad. Wat was hier gaande ? Heeft de kerk misschien teveel overboord gegooid, het te eenzijdig vertaald ? We houden ook zeker vast aan de negatieve uitleg van Petrus. Maar balans moet er wezen. Het is nu tijd voor de goede kant van Petrus, zoals in de grondteksten wordt beschreven, en wat terugleid tot de Egyptische fundamenten, ter bescherming van het volk, als een wapenrusting. Als we het over de wapenrusting van Efeze 6 hebben dan hebben we het dus over de wapenrusting die Petrus is, want dit is de wapenrusting die Paulus aan de gemeente gaf, en het is een pin door het vlees. We hebben te maken met een veel dieper kruis nog. Petrus was in zijn geheel niet onascetisch. Neen. Integendeel. Petrus was een ware asceet. Hij droeg iets diepers met zich mee. Kijk naar de pauzen. Dat zijn allemaal volgelingen van Petrus, opvolgers van Petrus. Er ligt daar een groot geheim verborgen. Je kan dan kiezen tussen de vleselijke Petrus, en de geestelijke Petrus. De geestelijke Petrus leidt helemaal terug tot de Egyptische fundamenten. Laten we naar de Egyptische wortels kijken : Petit = één van de zeven schorpioenengodinnen van Isis Petr = openbaren, uitleggen Petra = hemelgod Pteh = boete doen, smeken, bidden Pet(it) = hemelgodin Pet-t = de pijl en boog fetish, de jacht pa-hat = medicijn pauti = de prehistorische god, het jezelf maken p'it = partner, zaad pat = mes, meel gebruikt in offeringen, p't, b't Hier wordt het even interessant, want in de israelitische talen in de grondtekst van leviticus wordt hier een uitleg over gegeven : Lev. 2:1 Wanneer iemand de Here een offergave van spijsoffer brengen wil, dan zal zijn offergave bestaan uit fijn meel. Fijn meel betekent dat hij naakt tot de godin nadert om zichzelf over te geven. Hij heeft geen bedekkingen voor haar. Petrus had geen blad voor de mond. Hij zei waar het op stond. Dit kan een negatieve eigenschap zijn of een positieve eigenschap. Hier gaat het om de positieve eigenschap van niet sjoemelen, geen dingen achterhouden, niet gaan lopen bedekken, maar ontmaskeren, zoals ook de tekst waarop onze bediening gebouwd is zegt : 2 Korinte 10 : 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Dit is een Petrus vers, maar wordt door Paulus aangehaald. Het is een fundamentele tekst waarop de gemeente gebouwd moet worden. Kies je voor Petrus, de opgeblazene, of Petrus, de toetser ? Er zijn twee verschillende Petrussen in de omloop, zoals er ook twee verschillende Jezussen in de omloop zijn. Het gaat erom je gezonde verstand te gebruiken, wat geen kuddementaliteit is, denken zoals de stad denkt, maar juist kritisch denken is, het kritische verstand, wat alles toetst. Alleen de toetser kan gezond verstand gebruiken. De rest volgt slechts na. Waaraan je het toetst is ook belangrijk. Toetsen aan de bijbel is onzin, en al helemaal als je beseft hoe slap dit boek vertaald is. Petrus vloog zelfs Jezus aan, dus het gaat er niet om dingen te gaan lopen toetsen aan Jezus of de bijbel, maar aan het toetsen zelf, het onderzoek, het hogere kritische denken, het profetische. Dat is een school en geen eenmalig 'testje'. Het is een oorlog, een eeuwige oorlog, op Pniël. Pawt = het prehistorische, verbonden aan de leeuwin, pht, zij die krast, schramt. Krab die bedekkende laagjes maar weg. Paht = omdraaien Dan is er duidelijk een R toegevoegd, ook al soms in het Egyptisch. R (err, er) = 'sterker dan de goden' (stronger than the gods) = mooier = onbereikbaar = tegen Dit waren allemaal eigenschappen van Petrus. Het kruist hier dus met de gehele Ra theologie. Petrus had een verschrikkelijk mooi karakter, getrouw, beschermend. Hij deed niet mee met de massa's die Jezus wilde kruisigen ! Nee, hij vocht voor Jezus ! Sloeg het oor af van een soldaat die kwam om Jezus te arresteren. Wat een grote liefde had die Petrus. Hij was geen domme, duffe naloper die vooroordelen had naar Jezus omdat de grote massa's dit ook hadden, omdat het Romeinse systeem dit ook had, het gehele nazi systeem van die tijd. Neen. Hij was een verzetsstrijder ! Wat een prachtige vent was die Petrus. Hij vocht tegen de valse goden van die tijd, en wilde Jezus er tegen beschermen. Hij zag wat er zou komen, wat voor een bedreigingen er zouden opstaan naar het overblijfsel. Het kruis zou een markt worden, waardoor de mens heerlijk met pensioen zou kunnen gaan, geestelijk gezien. Alles maar dan ook alles zou gedoofd worden door geloof, ook het kritisch denken waar petrus voor stond. Petrus stond voor de eeuwige jeugd. Peter wordt hij in het engels genoemd, en toen kwam Peter Pan in de Engelse mythologie van 1900. Peter Pan vocht tegen het piratensysteem en ging terug naar de natuur en de verbeelding, naar de indianen, en verzamelde de verloren jongens, de wilde jongens, het overblijfsel. Pan is trouwens ook de Griekse god van de wildernis. Ook in het eeuwig evangelie komt Peter voor, het vervolg op het NT, wat op kwam rijzen in de zeventiger jaren. Petrus is overal op tegen. Hij wil niet oud worden. Hij wil jong blijven. Hij is de bron van de eeuwige jeugd, de pottenbakker. Hij moet wel kneden. Hij moet wel steken, anders komt het nooit klaar. Hij is de leeuw, de toetser. Hij is een kritisch denker, een onderzoeker. Hij heeft zijn huis niet
Pagina 568
op ingebakken vooroordelen gebouwd. Hij gaat in tegen alle heilige huisjes, als de zweep van Jezus. Zien we die dualiteit nu ? Jezus en Petrus horen bij elkaar. Petrus is de zweep van Jezus. Wij moeten niet zomaar zonder meer tot het kruis komen en ons aan allerlei kruizen overgeven, want er zijn ook kruizen waar hen aanhangen die groot willen zijn in het vlees, in de wereld, die daar hangen voor roem en eerzucht. Ook zijn er die er aan willen hangen om er rijk van te worden, voor de markt. Daarom moeten we ook tot de zweep van het onderwijs komen, en dat begint bij het toetsen. Ook Jezus werd eerst gegeseld voordat hij aan het kruis ging. Petrus is heel nomadisch, altijd weer op pad. Hij is een pionier. Hij gaat daar waar anderen niet gaan. Zo groeit hij nergens vast, slibt hij nergens dicht. De valse, kerkse Petrus is opgeblazen, maar de ware Petrus toetst. De ware Petrus zondert zich af, terug naar de wildernis, wat ook de Egyptische betekenis is, van het teruggaan, de regressie, wat zoals gezegd de beweging na de reformatie is. Petrus leidt dus terug tot het woord boete in het egyptische, omdat er maar een hele dunne stippellijn ligt tussen b't en p't, die er eigenlijk dus niet is. En petra of bet-ra, boete-oru als we het in de voortijdse, prehistorische context bekijken, het boete-kruis, de toetsende gesel, is dan een hemels belastingstelsel in de paradijselijke tijd. Alle wegen lopen hier naar terug. We zien het plaatje manvrouw. De man stopt zijn plug in de vrouw en betaalt belasting. Hij betaalt boete, opdat hij met haar kan leven, een gezin kan hebben, een woning, opdat hij in een samenleving kan zijn, kan functioneren, als een beeld van de hemelse realiteit. Dat is wat petrus, petra, of boete-oru voorstelt. Hij is een boeteling, een belastingbetaler, die niet zomaar zijn geld naar de eerste de beste brengt, maar dit nauwgezet en genuanceerd uitcalculeerd. Hij stopt zijn plug niet zomaar overal in, maar komt tot de juiste vrouw. Eerst gaat alles door een heleboel toetsen en tucht heen, en vooral ook worstelingen. Petrus buigt niet zomaar voor de eerste de beste, legt zijn hoofd ook niet zomaar in elke guillotine die hem voorgezet wordt. Neen. Hij vecht. Hij is een leeuw. Petrus is de Jakob van het NT, die het Pniël kent, en daarom draagt hij de sleutel van zowel de gemeente als de hemel. Hij is het overblijfsel, de naakte boeteling. Hij laat zich niet zomaar vangen. Hij onderhoudt de ware toetsprincipes opdat alles eerlijk verloopt. Hij toetst alles aan de hogere kennis. Hij gaat naar school. Hij strijdt voor de waarheid. Hij neemt geen genoegen met snelle leugens en snelle zelfovertuiging. Ook Jezus valt hij aan, omdat hij van Jezus houdt. De wonden geslagen door een vriend zijn oprecht gemeend, stelt Spreuken. Talrijk zijn de kussen van de vijand. hoofdstuk 30 klopper of inbreker ? Jezus was dan nog de netjes kloppende, maar Boete is dat niet. De Bilha zegt over Bijeh, wat uitgesproken wordt als 'bitje' of 'boete' dat zij niet de kloppende is maar de inbrekende. Ook bij Jezus zal het netjes en geduldig kloppen eens afgelopen zijn en hij zal wederkomen als een dief in de nacht. Mensen gebruiken die liefdevolle, goeiege Jezus graag als excuus en vergeten liever zijn andere kant. Zoals de poëzie van de tweede bijbel zegt : Onthoud goed : 'zachte jongens worden harde mannen in de nacht.' En dat is een natuurverschijnsel wat jij en ik niet kunnen stoppen. Daar kunnen we allemaal klagerig over doen : 'Ja zeg, gezegend zij God, krijg nauw wat. Kijk wat die bruten, Jezus en Petrus allemaal doen.' En Jezus zal zeggen aan de hemelpoort dat hij velen niet kent. 'Gaat weg van mij, werkers der wetteloosheid', oftewel hij heeft het hier over de ongeschoolden, de ongeletterden, die niets van wijsheid en kennis wilden weten, maar alleen maar eenzijdig, traditioneel en vleselijk wilden weten. Ook namen zij alles letterlijk. Zij waren volgelingen van de mammon. Neem Jezus zijn vriendelijkheid, barmhartigheid en geduld niet als zwakheid, want hij is zowel de leeuw als het lam, en dat zijn …. OORLOGSTAKTIEKEN. De Bilha zegt het ook duidelijk dat Boete (Bijeh, de grote liefdesgodin van Venus) een verleidster is. De mens denkt veel te romantisch : huisje, boompje, beestje, maar er is veel meer gaande, en dat hebben we gezien. NU is er een oproep tot ontwaken. De natuur heeft even een glimp laten zien van het komende oordeel, van de komende openbaring, en is nog steeds barmhartig, maar de tijd tikt. Jezus noemde in het Aramees Petrus de weg naar de volheid. Ook kondigde hij die volheid aan in het boek Johannes, maar de mens was nog niet klaar. Eerst moest ook Petrus aan al het vleselijke afsterven, want er lag potentieel een groot gevaar. De Bilha zegt over de godin Boete : De wijsbegeerte is zij, Zij wandelt met mij in de wildernis, En plotseling roept zij mijn naam, Want dieper wil zij gaan Zij klopt niet, maar neemt in, Zij is de verleidster De wijsbegeerte is slechts een oorlog waarin wij sterven. Zij voert een handel in zielen, Nee, romantisch is zij niet, Zij verleid hen allen tot een school, De kennis is haar doel. Zij is de wijsbegeerte, een verleidster, Maar zij leidt altijd weg van haar, Ik moet mijzelf vinden. Het is een psychologisch deel van mezelf, Het is niet iemand anders, Zij is de godin der liefde. Dit is de wortel van Petrus. In de oudheid draaide alles om de letter B, de Egyptische en voortijdse voet, oftewel het pad en de diepte, als beeld van de profetische leiding door de wildernis. Isis en Nephthys die Ra, de zoon van Ptah (Pteh, Peteh), door de onderwereld leiden hadden hiervoor ook de hond Anubis. De Letter B kwam dus met twee gezellen die nauw aan haar verbonden waren, namelijk de V, de zachte B, en de P, de harde B. Vandaar dat Bt komt met Vt en Pt, wat ook weer terugkomt in de Koran. Verschillende boeken zijn gebouwd op de Vt-wortel, op Ft en Ftr, allemaal wijzende op Petrus en de Boete wortel. Is het kruis dan geen oorlogsstrategie ! Kijk naar die domme vleselijken die grijpen naar hun vleselijke wapens en hun tandartsboren en mensen in martelkamers zetten en denken dat ze de oorlog hebben gewonnen ! Is het verdrinken dan geen oorlogsstrategie ! Je verdrinkt en verdrinkt en verdrinkt, totdat je een boom bent geworden geplant aan waterstromen en niemand je nog onder water kan drukken. Nu ben je dan een paal boven water ! Nu is corona er om het vlees een halt toe te roepen, wat een groot kehatitisch verschijnsel is. Slachthuizen worden gesloten en martelkamers worden ontdekt en ontruimd. En dit is nog maar het begin ! Het kruis is ons wapen ! Niet het vlees ! Het geduld is ons wapen ! Want dan heb je tijd om te toetsen opdat het zuiver zal zijn ! Dat is overigens ook wat de koran stelt. God verleent hen uitstel voor een bepaalde termijn, dus wanneer het noodlot komt, dan is God degene die waarlijk immer
Pagina 570
zijn dienstknechten ziet. (35:45) Nu, dit zijn de koranitische boeken met de Ft wortel (Bt, Pt) : 1. Fatihah, opening 35. Fatir, voortbrenger 48. Fath, overwinning 82. In-Fitar, scheiding 89. Vetjr, dageraad Hier wordt duidelijk het kehatitische verschijnsel geopenbaard, oftewel het pad waarop het goede van het slechte wordt gescheiden. Dat begint al in boek 1 wat parallel loopt aan de israelitische psalm 1. Hiertoe worden de boete-pijlen van de vur boek 1 ook geschoten en dit haakt verder geheel in in de bilha. Vele boeken in de bilha zijn gewijd aan de liefdesgodin van Venus, van Boete (bijeh), en merk op dat ook Petrus in het NT hier al over begon : 2 Petrus 1 17 Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 18 En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. 19 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. 20 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; 21 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken. De morgenster, phosphoros, is venus, als de dageraad, de wederkerende christus (iesous, isis) met de gesel om het pad te leiden, het goede van het kwade te scheiden. Psalm 119:105 Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Koran 1:6-7 (fatihah, vetihah) Leid ons op het rechte pad, het pad van degenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. Het kruis is het wapen ! Boete zal komen ! De bilha zegt : Sluw is de liefde, Dwazen denken haar te kunnen misleiden, Maar altijd eindigen ze in haar strikken. De Liefde is een jager, In de nacht slaat zij haar slag, Wanneer haar prooi slaapt. Ik ken mijn hart niet, Ik ken mijzelf niet, En het verwart me zo, Maar in de morgen komt gij, De godin der liefde De nachten zijn lang, En ik voel mijzelf als een dode, De gesprekken met het vlees en met de duivelen zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs, De godin der liefde Uw Woord overtuigt mij, Uw Woord laat mij het pad zien, Uw Woord verandert mij, als een sieraad binnenin De koran zegt : De Barmhartige (geduldige, uitstellende) Meester van de Dag des Oordeels. U alleen aanbidden en dienen wij en U alleen smeken wij om hulp. (boete doen) Leid ons op het rechte pad, Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. (vetihah : 3-7) Er worden ongelooflijk grote psychologische spelletjes gespeeld in de vt-boeken van de koran (bt, pt) : 35, vtr, voortbrenger, baarmoeder :8 Nu laat Allah waarlijk wie het hem behaagt in dwaling en hij leidt in de juiste richting wie het hem behaagt dus laat jouw ziel niet wegkwijnen in verdriet om hen. Hoe ver is de mensheid al wel niet misleid door een stragetische god, die valstrikken heeft gelegd. Aan de vleselijken wordt de waarheid niet getoond, maar zij leven met een bedekking die hen misleid. Dit komt overigens ook in de bijbel voor. De Koran stelt in 35:18 heel duidelijk : Geen belaste ziel kan de lasten van een ander dragen en indien een zwaarbelaste een ander roept tot verlichting van zijn last, zal er niets van kunnen worden overgenomen, zelfs al is hij een bloedverwant; gij kunt slechts hen waarschuwen, die hun Heer in het verborgene vrezen en het gebed onderhouden. En wie zich reinigt, reinigt zich alleen in zijn eigen belang en tot Allah is de terugkeer. Het is dus onmogelijk dat Jezus alles voor de mens draagt en dat de mens zelf niets doet. Het is onmogelijk dat Jezus opdraait voor de schulden van de mens en alle boetes van de mensen betaalt. Het is een fabeltje, en de mens wordt misleid, omdat hij het vleselijke en gemakszuchtige heeft gewild. De mens gebruikt Jezus als zondebok, maar de mens zal bedrogen uitkomen. Het vlees moest namelijk als zondebok gebruikt worden. Weer het balk en splinter verhaal dus. Hoeveel landen zijn er wel niet onder de koran gekomen. Het heeft een duidelijke boodschap. Zelfs Egypte is nu onder de koran. De mens ontkomt er niet meer aan, maar : op naar de vur ! Op naar de bilha ! Boek 82 van de koran, n'vtr, stelt heel duidelijk : 'Jullie noemen het oordeel, de boete, een leugen.' (want zij hebben immers Jezus die alles wel even vergeeft en wegneemt)
Pagina 572
Wat is dan de dag van oordeel en boete ? 'De dag waarop geen ziel zeggenschap heeft over de andere ziel.' (vers 19) De vleselijke boete, het vleselijke oordeel, het geroddel, de leugens, de vooroordelen van mensen over elkaar, zullen dus STERVEN op deze dag. Alles wat mensen onrechtmatig over je gezegd hebben zal er niet meer zijn. Ze zullen geen zeggenschap meer over je hebben, alleen de amazones. Oftewel : de baarmoeder, de natuurmoeders, de natuurvrouwen. Het zal een dag van scheiding zijn, wat de naam is van het boek, de dag van de verscheuring. Kinderen zullen van hun moeders weggerukt worden, van hun families. Ze zullen in grote ballingschap gaan. Dat gaat komen ! Hoe dan ? Och, wanneer het kind naar binnen wordt genomen. Wanneer het kind leert dat het in zichzelf is, en niet in de ander. Het kind moet zelf een relatie aangaan met de kennis. hoofdstuk 31 communicatie versus theognosie In de huidige maatschappij is alles gericht op communicatie, zoveel mogelijk. De mens draagt de mobiele telefoon dichtbij het hart, altijd. De mens kan niet meer stil zijn, want het is een markt. De consument moet communiceren en communicatie nodig hebben, oeverloos, en roekeloos, want dat brengt geld in het laatje. Maar in de oudheid ging het om navigatie, en voor navigatie moest er restrictie zijn, anders zou het pad niet zichtbaar zijn. In de oudheid ging het om gidsen. Denk bijvoorbeeld aan de Egyptische gids Anubis, die de reiziger door de wildernissen van de onderwereld leidde. De volhardende reiziger kwam dan aan bij de grotten van Sokar, na een lange, gevaarlijke en vermoeiende tocht door de woestijn. In het OT komt skr terug als Zacharia, over de herbouw van de tempel, oftewel het herstel van de tentendienst, die overigens zeer nomadisch was. Skr werd in egypte ook ptah genoemd, het vormende principe, de loondienst (pteh, peteh), en ptah, oftewel osiris-sokar, was de wachter van hemel en hel. Hij had de sleutels hiertoe. Hel was een onderdeel van de Egyptische hemel, en was niet slechts ter beproeving, maar ook als een verfrissende oasis voor de volhardende reizigers in de onderwereld, de nomadische shamanen. Zij ontvingen dus het boek zacharia, skr, wat dus wees op ptah, peteh, de sleutelbewaarder, wat Petrus was in het NT. Aan Petrus was de sleutel van de hemel gegeven, en op die rots, die petra (of kep in het aramees, dus kepth, egypte), werd de gemeente gebouwd, de tentendienst hersteld. Pth of Bt, boete, is een navigatie systeem. hoofdstuk 32 de theognosische economie Heil putten uit het woord, verborgen schatten gegeven aan diverse landen. Jezus zei over Petrus dat hij een pin was door het vlees, in het Aramees, en daardoor de sleutel tot de hemel. Jezus had het wel vaker over een hemelsleutel, ook over de sleutel van de gnosis, de hemelse kennis, die door de wetgeleerden werd achter gehouden. Jezus wees op Petrus als de rots waarop de gemeente gebouwd zou worden, de petra in het Grieks en de kep in het Aramees, dus op Kep-Petra, oftewel Geb-Ptah in het Egyptisch, wat ook het woord Egypte zelf is. Op het woord van Egypte zou de kerk gebouwd worden, en daarop was het woord van Israel gebouwd, en daarop zou het woord van Duitsland gebouwd worden, de reformatie, de gemeente, en daarna zou de regressie komen, het teruggaan naar de bron, oftewel het woord van Nederland : Egypte – Israel – Duitsland – Nederland Zo loopt het heilsplan, zoals ook vaak geprofeteerd werd dat Nederland een poortstad zou zijn voor de gehele opwekking van Europa. Nu, dit is iets wat in ieders hart persoonlijk moet gebeuren. Kennen wij dit sieraad ? Het is een prachtig sieraad. Kunnen wij klaarkomen met dit mysterie ? We kennen Petrus van zijn shamaanse uitspraak : 1 Petrus 3:18-20 Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de zielen in de gevangenis, die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Zo maakte iedere dode een reis door de onderwereld om tot Ptah (Pteh, Peteh) te komen (SokarOsiris). Dit was een verborgen navigatie voor de boetelingen, die kwamen tot de godin Boete, wat helemaal terugging naar het voortijdse. Petrus werd door Jezus het stenen pad genoemd in het Aramees, de kep, waarop de gemeente gebouwd zou worden. Het zou een nomadische gemeente zijn dus. De kep is ook een siersteen of sieraad gemaakt van sierstenen, ook als betaalmiddel, als natuurgeld. Petrus stond voor de hemelse economie omtrend een hoger en hemels administratie systeem (boete, belasting). Was het niet Petrus waartegen gezegd werd : 'slacht en eet' ? Dat ging over de strijd tegen het demonische vlees in de hemelse gewesten, als beeldspraak dus. Je kunt alleen slachten en eten door de hogere hemelse economie, oftewel het petrus betaalmiddel, ptah, boete. Daarom kwam een engel ook tot Petrus om hem uit de gevangenis te bevrijden. Petrus gaat over sleutel-theologie. hoofdstuk 33 sinterklaas op zijn boot Sinterklaas op zijn boot, elk jaar komt hij weer om goede gaven te geven. Samen met zijn pieten die allemaal roedes dragen, gesels, en zakken, om daar de stoute, ongehoorzame kinderen in te doen. Wat een oorlogen zijn hier vandaag de dag over in Nederland omtrend dit feest. Je hoeft tegenwoordig de straat maar op te gaan of de krant open te slaan of welk tijdschrift dan ook en de discussies over zwarte piet vliegen je om de oren. Bedreigingen, geruchten van oorlog, alles wordt ervoor uit de kast gehaald. Wat is het ? Herinneren we ons Ra op zijn bootje in de onderwereld. Door de woestijn ging hij helemaal tot Ptah, ook wel Pteh in het Egyptisch, Peteh of Piet, en deze Egyptische Piet droeg ook een roede, als vruchtbaarheids symbool. Ra had dit wel nodig om wedergeboren te worden. De Egyptische Piet of Ptah werd als scheppersgod ook wel Sokar genoemd, of osiris-sokar, en was de wachter van de hel,
Pagina 574
als onderdeel van de hemel, de bron van de eeuwige jeugd. Hiertoe had hij de sleutels, net zoals Petrus in het NT en Peter Pan in de Engelse mythologie van de jaren 1900. In de oudheid was de V de zachte B en de P de harde B, dus die drie letters hoorden bij elkaar. P't was daardoor in de Egyptologie verbonden aan de godin Boete. Dat is dus ook nog wat de zwarte pieten voorstellen. Je zou dus kunnen zeggen dat het de zwarte boetes zijn. Het is een soort hemelse belasting die de mens moet betalen, als een navigatie systeem om zo tot de hemel te komen en de hemel te bewonen. Vandaar dat de gesels en zakken dus zo belangrijk zijn, opdat het pad zichtbaar is, en de mens ook op het pad blijft, en deze betekenis gaf Jezus in het Aramees ook aan Petrus. Als we het hebben over Peter Pan, dan kon dat in de oudheid ook gewoon Boete Ban zijn. Ban werd ook in het Aramees door Jezus over Petrus aangehaald als het bouwen, het construeren van een logisch argument (bny). Op Petrus werd immers de gemeente gebouwd, als op de petra in het grieks, pet-ra, van pta-ra in het egyptisch, want ra werd op zijn reis ook tot ptah, oftewel tot piet, tot petrus. Het heeft met de herbouw van de tempel te maken, of het herstel van de tentendienst, wat een beeld is van de wedergeboorte van de gemeente, wat Jezus ook met de herbouw van de tempeldienst bedoelde : de opstanding van zijn lichaam. Het lichaam met al zijn gecompliceerde zintuigen beeldt het navigatie systeem uit, en dat kan dus alleen door het belastingsysteem, het systeem van boetes, oftewel de zwarte pieten die daar een metafoor van zijn, heenwijzend op Petrus. Petrus spaarde Jezus niet, maar ging als het moest recht tegen hem in. Dat is wat een echte vriend is. Overvloedig zijn de kussen van de vijand, maar wonden door vrienden geslagen zijn oprecht gemeend, om te beschermen, zoals Spreuken zegt. Dat is ook het grote verschil tussen Judas en Petrus : Judas was een misleidende kus, en Petrus was een begeleidende gesel. Sinterklaas op zijn boot : ra op zijn boot, om tot ptah, piet te gaan, opdat de tempel, het lichaam, gebouwd zou worden door de gaven ontvangen in harde loondienst, in de slopende tocht door de wildernis. De pieten komen dus om deze tempel te herbouwen, dit lichaam, het kehatitische navigatie systeem door deze moeilijke tijden heen. Daarom zijn de pieten het onderwerp van veel oorlogen. Deze strijd werd al in egypte gevoerd. Jezus ging tot Petrus, tot Peteh, Boete, een groot geheimenis. Zo mogen wij ook tot Boete komen, wat een grote gave is. Hierop wordt de gemeente gebouwd, het lichaam, het navigatie systeem. Het is dus iets in jezelf. Jezus zei dat na hem nog iets groters moest komen. Er zou een charismatische beweging komen, met waaiende gesels, boete als pinnen door het vlees, als hemelse belasting, om zo hemelbewoners te kunnen worden. hoofdstuk 34 zwarte piet : een zaak op leven en dood Vroeger ging de strijd veelal over Jezus en Mohammed, maar nu ? Nu is het zwarte piet die wanneer hij genoemd wordt leidt tot hete hoofden en koude harten. Met gebalde vuisten waarschuwen ze en roepen ze zodra het onderwerp zwarte piet op tafel ligt. Dan heb je wel een gevoelige snaar geraakt. Hysterisch wordt de doorsnee nederlander hierover vandaag de dag. Alsof je op de vleugel van een kip hebt getrapt. Als het onderwerp zwarte piet ook maar even ter sprake komt, dan gaat direct de kogel door de kerk en heeft iedereen wel zijn woordje klaar. Burgeroorlogen zijn er vandaag de dag over, hele volksstammen die met elkaar in oorlog zijn, of elkaar ermee bedreigen. Men pikt niks meer over zwarte piet, alleen nog maar de eigen mening over de zwarte piet, en daar moet ieder ander mens zich aan houden. Zo heetgebakerd is de nederlander hierover vandaag de dag. Begin je over zwarte piet, dan barst er direct een heel circus los. Zwarte piet dit, zwarte piet dat, zwarte piet zus, zwarte piet zo, alsof het een zaak op leven en dood is. Ja, het ganse leven en de eeuwigheid in het hiernamaals hangt helemaal van zwarte piet af, of niet ? Er is een strijd gaande vandaag de dag over Petrus, wat helemaal terugloopt tot de Egyptische ptah, peteh of piet, ook wel Osiris-Sokar genoemd, de wachter van de bron van de eeuwige jeugd. Op zijn bootje kwam ra tot dit mysterie in de woestijn. hoofdstuk 35 de egyptologische theognosie Wat een prachtig beeld : Ra, rw, op zijn bootje door de wildernis, door de woestijn, door de onderwereld, om zo telkens meer bemanningsleden toe te voegen. Hij leerde er telkens weer wat bij, wat we vandaag de dag terug kunnen zien in sinterklaas op zijn boot met zijn pieten. Jezus zei in het aramees dat ieder mens rw moest ontvangen, want het betekende richting en navigatie. Het was de heilige ziel, of in het westen ook het heilige geestelijke genoemd, of zoals westerse christenen zeggen : de heilige geest, maar in de grondteksten is het gewoon rw, ra. Als een christen dus wil leren wat de heilige geest is, dan is de egyptologie vol met achtergrondkennis om de context van deze dingen te begrijpen. Ra of rw kwam tot de grotten van sokar in de woestijn uiteindelijk, de grotten van ptah, peteh, piet. Deze piet droeg een gesel, als vruchtbaarheidssymbool, zoals de zwarte piet vandaag de dag nog steeds de roede draagt. Oh, zoveel oorlogen zijn er vandaag de dag erover, praat me er niet van. Maar velen kennen de egyptologische context er niet van. In de verborgen woestijngrotten kwam rw uiteindelijk aan bij het hoofd van isis op een pyramideheuvel. Isis is grieks voor het egyptische aset. De tekst hierbij is dat het het vlees van aset is, de jwf, jove van aset, isis. En dit vlees was heilig, als het wedergeboren, opgestane vlees in de onderwereld, of het woord dat vlees is geworden, of verheerlijkt vlees, zoals we dat ook in het christendom terugvinden. Alles draait tegenwoordig om dit vlees, dit goedje, en mensen wanen vaak dat ze het hebben, maar het is kennis. Het is vleesgeworden kennis, en dit vlees is droomvlees, vlees in de onderwereld, in het paradijs. In Israel werd Job Jove genoemd, als de beproefde, de geteste, en hiervan kwam ook het woord jahweh, jehovah, wat terugwijst op havah, eva, als de wording van eva, de godin. Jove werd de hoofdgod van de romeinen, wat dus eigenlijk Jobieten waren, of Evaieten, wat helemaal terugleidt tot de voortijdse Vuhieten, hen die de oorlog leerden. Maar toen Ra hier aankwam bij het hoofd van Isis, en zag dat het haar vlees was : jove aset, of jove isis, toen ging het mis. Dat was te groots. Van de enorme isis cultus in griekenland en bij de romeinen maakten de christenen iesous, oftewel Jezus, als een mannelijke Isis. En Jove of Jehovah, was zijn vader, het hemelse vlees. We kunnen zien hoe het hier fout is gegaan. Boven het hoofd van Isis hing de kepra kever. In het vijfde uur van de amduat zijn we dan aanbeland. Ra voegde niet alleen telkens nieuwe bemanningsleden toe op zijn boot, maar veranderde ook in hen, vandaar dat hij ook in kep of kepra veranderde, als beeld van de wedergeboorte. Dit wijst op Petrus in het Aramees, de Kep, de steen. Door kepra liep het touw waardoor de boot van ra werd voortgetrokken. Kep komt van het egyptische khapa, navelstreng, dat wat het kind aan de moeder verbindt als een stevige band. Kap was de krokodil van seth en betekende camouflage, vuil, duisternis.
Pagina 576
hoofdstuk 36 theognosische exegese van abadja Het volk Edom, het volk van Ezau, greep graag naar de wapenen. Dat klinkt ook nog niet zo gek wetende dat Edom komt van het hebreeuwse wortelwoord 'dam', d'm, bloed. Abadja heeft er heel wat mee te stellen, met dit volk. Het boek Bdj (Vetjah, abadjah) wijst terug naar de egyptische boete wortel. J. Overduin (1902-1983) zegt hierover in de serie de bijbel toegelicht voor het nederlandse volk dat het boek over de strijd gaat tussen Edom (duivel) en Juda (Christus), en dat de haat van Edom heel diep lag. Edom was een zeer oorlogszuchtig volk stelde deze predikant. Het volk Edom wilde liever vechten dan toegeven (vgl. Petrus). Het voelde zich sterk in berglandschap. De haat zat zo diep dat Edom altijd wanneer het kon het volk Juda wilde teisteren en treiteren. Het volk Edom had uitbundig plezier in de smaad van het volk Juda en in de nederlagen ervan, leedvermaak dus. De predikant haalt dan Amos aan die aantoont dat Edom ervoor gezorgd had dat het volk elk medegevoel en medelijden had verloren, elke empathie. Edom's toorn en plaag was voor eeuwig. Ze hielden maar niet op. Ze volhardden in het kwaad. Altijd maar weer loerde Edom op het volk Israel, om het volk Israel in een valstrik te laten lopen. De predikant stelt dat het de strijd is tussen de duivel en Christus, en dat begon al met Jakob tegen Ezau, en toen dus Edom tegen Israel en Juda. En de profeet Abadja staat midden in deze strijd. De predikant stelt dat het aanleiden tot het optreden van de profeet Abadja was : Jeruzalem werd door de Chaldeeën veroverd in 587/6 v. Chr. De Edomieten waren er toen spoedig bij om Jeruzalem mee te helpen plunderen en de weerloze vluchtelingen gevangen te nemen of te doden. We kunnen stellen dat Juda het wortelwoord 'yad' heeft wat ook het mannelijke geslachtsorgaan is, oftewel de mannelijke vruchtbaarheid, en dat de bloedzuchtige Edom de gesel is om hier richting aan te geven, als beeld van de vagina waarin het vlees moet sterven, zijn zaad moet geven. Oorspronkelijk was de duivel aangesteld als een beproever, en in zowel israel als egypte speelde de duivel dus een dubbelrol. De duivel was niet per definitie slecht, maar kon ook goed zijn. J. Overduin stelt in zijn commentaar op Abadja dat de Edomieten in de gesteentes van het hoogland woonden waardoor ze een natuurlijke veiligheid hadden en moeilijk te bereiken waren in hun hoofdstad Sela, wat in het Grieks Petra heette (vgl. Petrus, de steen waarop de gemeente is gebouwd). Vandaar dat de Edomieten zeiden : 'Wie kan ons van onze hoogte neerstorten ?' J. Overduin stelt : 'Zo ijverig waren de Edomieten in het helpen van de vijanden van Juda, dat zij weerloze vluchtelingen op de wegkruizingen waarlangs de vluchtenden trokken, opvingen en doodden of als gevangenen aan de vijand uitleverden. We kunnen hierbij stellen dat we toch niet eenzijdig met dit verhaal mogen omgaan, want vers 6 zegt : Hoe zijn Esau's goederen nagespeurd, zijn verborgen schatten opgezocht. J. Overduin stelt dat Edom had meegedaan aan de gruwelijke drinkgelagen van de vijand, op de berg Sion, om de overwinning over Juda te vieren, over de yad dus, het mannelijke vruchtbaarheidsorgaan. We kunnen stellen dat hier de kruisdood van Jezus ook over gaat. Als we het hebben over Esau's gebergte dan kunnen we ook stellen dat het hier gaat om de moederborsten. Esau, en dan vooral de stam Teman, was ook altijd een beeld van de wijsheid. Edom komt van het woord Adam, wat een paradijs woord is, en wat dus een verborgen betekenis heeft, als verbonden aan Eva die de gnosis bewaard. De Evaieten waren amazones die ook weer terugwijzen op de voortijdse Vuhieten. De Vuh zegt hierover : Obadja, oftewel Obadyah in het Hebreeuws, Abad-yah, betekent de dienstknecht van Jehovah, waarvan Jah een afkorting is. Havah is Eva in het Hebreeuws, wat ten grondslag ligt aan het hele Jehovah mysterie in de gnosis en de grondteksten. Eva is de godin, de interpreterende kennis in de naambetekenis. Obadja is een profetie over het oordeel over Edom, Ezau. Edom betekent rood, wat ook in de Hebreeuwse wortel Adam is, en dam is bloed. Adam kwam in de gnosis tot de godin Eva in Genesis, en moest afsterven aan zichzelf door de boom van kennis, om zo in de onderwereld af te dalen. Jehovah betekent ook afdalen, vallen (hava). Ook betekent het worden. Wij komen alleen in de heilige wording door het afdalen, het vallen. Dit komt ook weer terug in het Ezau verhaal, dat hij moest komen tot de kom met het rode, het bloed, het afsterven aan zichzelf. Adam wordt zo tot een dienstknecht van de godin, oftewel Abad-Eva, de dienstknecht van Eva, de openbaring van kennis (de gnosis). Het boom der kennis verhaal is dus de poort tot het boek Abadja, waarin Adam (Edom) dieper aan zichzelf moet afsterven voor diepere openbaring van kennis. Adam raakt zo verbonden aan de kennis, uitgebeeld door een riem in de grondtekst, als beeld van de heilige gebondenheid door heilige voorzichtigheid (de heilige vreze), de chagowr. Dit verhaal loopt parallel aan het Griekse verhaal van Hercules die de leren riem van de Amazone-koningin, Hippolyte, moest "stelen". Hippolyte wilde hem de leren riem geven, maar de andere amazones stonden het niet toe en bestreden hem, dus er was eerst een oorlog. Calvijn stelt dat het volk Edom een zware en harde beproeving was voor het volk Israel. Hij haalt ook psalm 137 aan : 'Gedenk aan de kinderen van Edom op de dag van Jeruzalem : Ontbloot, ontbloot tot de fundamenten toe.' Calvijn stelt in zijn commentaar op Abadja dat de Edomieten blaasbalgen waren die de woede van de vijanden aanwakkerden. De Edomieten hebben volgens Calvijn de Israelieten met vele mishandelingen gekweld. Calvijn noemde Edom een wreed volk die zonder reden tegen het ellendige en geslagen volk Israel waren ontstoken. Brutaal beledigen en bedriegen zij de Israelieten. Ook Calvijn geeft aan dat zij in gesteenten woonden, in grotten, in de bergen. Hierin hadden zij hun sterkte, wat dus een vaginaal beeld is. Calvijn stelt dat Edom het volk Juda tot de vervreemding leidde, tot de ballingschap, door het volk van zijn vroegere waardigheid te beroven. En de Edomieten verheugden zich hierin. Ze hoonden de ongelukkige Judeeërs. Calvijn stelt dat ze niet tevreden waren met de ondergang van de stad Jeruzalem en de massale aangerichte slachtingen, maar ook hen die heimelijk waren ontsnapt werden gevangen genomen omdat ze de zelfs de uitgangen van de wegen bezet hielden. Ook het overblijfsel op de dag van benauwdheid werd verraden of ingesloten. Calvijn stelt dat door Edom het volk verstrooid werd tot vreemdelingen om zo tot een schouwspel te worden, maar dat dit de prijs was van het zoonschap. Door het bloed van het zoonschap zou de mens ook tot de rust komen die was weggelegd in de hemelen. Edom is dus niets anders dan een boete die de mens moet betalen, als een bloedboete. hoofdstuk 37 jezus, een modern gouden kalf Hoe zeer de hedendaagse talen egypte nog in zich dragen mag duidelijk zijn. We hebben dat gezien met het woord 'boete'. Jezus stelde Petrus aan als de steen waarop de gemeente werd gebouwd, en gaf hem de sleutel, de vleespin in het aramees, en de wapenrusting, als een net van ringen. Jezus stelde Petrus aan als de administrateur van de hemel, als de belastinginner of boete-inner, als het
Pagina 578
economische systeem van de hemel, wat een heel ander soort geld was. Het was geestelijk, hemels geld. Aan dit geld kon je zien of iemand werd toegelaten ja of nee. Jezus zou tegen een heleboel mensen zeggen, of eigenlijk gewoon tegen het loonloze vlees wat altijd alles maar gratis wil (genade, geloof) : Ik ken u niet, gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid. Zij waren dus ook boeteloos. Alleen boetelingen zouden binnen kunnen komen, maar waar binnen komen ? In plezierland of luilekkerland zoals mensen vaak de hemel zien ? Nee, de hemel is het kruis, een school. De hemel is een oorlog. Het is niet voor deserteuren en belastingontduikers. Het is niet voor spijbelaars. Het is voor asceten, hen die nut hebben gezien in het lijden. De hemel is informatie. Laat jezelf niet voor de gek houden. Sluit je je ogen voor informatie, dan sluit je je ogen voor de hemel. Informatie is het tegenovergestelde van het vooroordeel. Vooroordelen hebben niets met de hemel te maken. Heb je de heilige vrees al ontvangen ? Geen vrees voor de valse religie van het westerse christendom, maar vrees om bevooroordeeld te zijn. De heilige vrees is het fundament van de hemel. Alleen vrezelingen zullen binnen kunnen komen. Kom je daar al fluitend op je boerenklompen aanzetten van lang leve de lol, met een dik pak roddelblaadjes onder de arm, dan wordt je teruggezonden. 'Ik ken u niet,' zal er dan gezegd worden. Pinnen gaan er door je vlees, dat is wat Petrus uitbeeldt, dat is de sleutel in het Aramees, in de taal van Jezus. Dat is niet de Engelse Jezus die ze in het westen prediken. Het is niet de materialistische, moderne Jezus die we vandaag de dag om ons heen zien, die als gouden kalf wordt vereerd, overgewaaid vanuit Amerika. Jezus is vandaag de dag een afgod, alhoewel tegenwoordig veelal ondergesneeuwd door de zwarte pieten cultus. Jezus moet vandaag de dag flink het onderspit delven voor de zwarte heerin. Laten we eerlijk wezen. Soms loopt er nog weleens een verdwaalde mohammed ergens rond, maar de zwarte piet is vandaag heer en meester. En dat heeft alles met het petrus mysterie te maken, oftewel met het egyptische ptah of piet mysterie. Het was een mysterieuze maar ook levensgevaarlijke oase in de woestijn, en hier zou het erom spannen : Zou ra erdoor komen of niet ? Van alles sprong hem hier in de nek. Kom je erdoor of kom je er niet door ? En waar kom je door, en waar moet je naartoe ? Allemaal belangrijke vragen. We kunnen het ons nu niet veroorloven om de plank mis te slaan. Er staat teveel op het spel. Welk spel ? In mijn dromen was sinterklaas vaak zwart en een vrouw. Zwarte klaas, wat gewoon de zwarte eklessia is in het Grieks, oftewel de zwarte kerk, de zwarte bruid, en die is dus vrouwelijk. Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente, ekklesia (kls, klaas) bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Vannacht had ik een droom over Benny Hinn die ik tegenkwam op een station, en we raakten in discussie, hij als een soort westerse Petrus en ik als een soort Paulus figuur, en Billy Idol was bij mij. Benny Hinn zei toen : 'Maar Paulus gaf slechts zijn eigen mening op sommige punten.' Ik raakte toen in gesprek met Billy Idol, en ik noemde ook het feit dat hij kwam voor intelligente mensen, wat hij zelf ook altijd zei, voor intelligentie. Ook zei ik dat hij moest programmeren en het zaad moest leggen en dat het vanzelf een oogst zou brengen. Ik had het over de hemelse energie die vanuit hem opschoot, abstracte rebellie tegen het heersende systeem. Ik ben nauwverbonden aan de Amerikaans-Afrikaanse exodus uit het westerse christendom terug tot de Egyptische fundamenten. Het oorspronkelijke christendom was Afrikaans, maar het westerse christendom bracht Afrika in slavernij. Het is dus een prachtig verschijnsel om te zien hoe de Amerikaans-Afrikaanse samenleving terugkeert tot haar wortels en de Egyptologie leert en zo ook het christendom beter begrijpt in de context. Moeder Afrika roept haar kinderen terug. Het is mooi om te zien hoe vele zwarte mensen vandaag de dag ontwaken en terugkeren. Er was een strijd in het OT tussen Edom en Juda. Het is belangrijk om het dualistisch te zien. Dat doet ook weer recht aan de grondteksten en het Egyptische dualisme wat eronder ligt. Edom is het volk van Ezau, het wildernis volk, die leefde in de grotten, en hun hoofdstad was Petra in het Grieks. Juda, waar Christus uit voortkwam is de yad in de wortels, oftewel het mannelijke vruchtbaarheidssymbool. Het is een schijnstrijd tussen man en vrouw, tussen het vaginale en het fallische. Edom komt van Ezau, en wordt ook wel het volk Teman genoemd, het wijsheidsvolk. Edom komt van de hebreeuwse wortel 'dam', zoals Adam, wat bloed betekent, dm, dam, doem. In de Egyptische wortels is dam, doem, de besnijdenis, de scalpering, oftewel de besnijdenis van het verstand, de scheiding tussen waarheid en leugen, tussen kennis en onwetendheid. Dit is het volk van Doem. hoofdstuk 38 de auto industrie : de doos van pandora Ik werd vannochtend wakker met een lied van moeder Afrika, en met twee gulden. De twee guldens waren rood. Het deed me herinneren aan de tachtiger jaren. Het was gegrifd in mijn brein. Ik zag Petrus, het hemelse geldsysteem, terugwijzend op Ptah in de woestijn van Egypte, het boetelingensysteem. De Ptah of Vtah wortel komt ook terug in diverse boeken van de Koran, o.a. boek 82, n'ftr, waarin het gaat over hen die het oordeel, de boete, de belasting, een leugen noemen. En is dat niet gaande ? Nee, het vlees mag niet aangetast worden, en je moet de heilige auto vereren, anders zondig te tegen de mammon. Mijn zoontje zei eens toen hij heel jong was zomaar vanuit het niets : 'Papa, waarom heeft u die auto in elkaar geslagen ?' Hij kon nog niet weten dat ik een groot strijder was tegen de auto industrie. Ik heb het weleens vaker gezegd : Auto's zijn zielen die tot slaaf zijn gemaakt van de mammon. De auto industrie moet dus afgebroken worden. Ze maken moeder natuur kapot. Er kan ook groen gereisd worden. Maar nee, de heilige auto, het hedendaagse gouden kalf, wordt vereerd, en daarom is corona gekomen. Ook mijn toendertijdse braziliaanse vriendin waarschuwde zwaar hoe zeer de samenleving zou gaan boeten voor de auto industrie. Moeder natuur zou het niet pikken. Wat is dan de dag van het oordeel ? Boek 82 zegt : de dag waarop de ene ziel geen zeggenschap meer heeft over de andere ziel. hoofdstuk 39 corona en de ontrafeling van het sint en piet mysterie Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze steen, petra, zal Ik mijn gemeente, ekklesia, bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.
Pagina 580
We hebben het hier over de sleutelmacht. Een paar verzen daarna noemt diezelfde Jezus Petrus satan. Dat is dan het komische, dualistische en ironische van de bijbel, zoals het gehele leven ironisch is. Vanuit het Israelitische en ook Egyptische gedachtengoed was dit heel normaal. Ook God veranderde rustig in de satan om het volk te beproeven, te weerstaan, vandaar dat de satan in zowel Israel als Egypte niet noodzakelijk het kwade is, maar gewoon de tester. Maar nu gaat het nog mooier worden. Ik werd vanochtend wakker en de hemelse kennis daalde op mij neer, en ik huilde. God sprak tegen mij : Open het dagboek wat je op het college had, en lees de tekst voor vandaag. Dat was waarom de hemelse huilbui over me kwam. Ik kon al voelen waarover het zou gaan. En ik las : Jeruzalem, Jeruzalem, U doodt de profeten en stenigt de mannen die God u gestuurd heeft. Hoe dikwijls heb ik uw kinderen niet willen verzamelen zoals een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels. Maar u hebt niet gewild – Matteus 23 vers 37. Dit boekje werd altijd gebruikt voor de dagopening, en dan is het commentaar erop dat Vader kwartel het soms wel moeilijk had met zijn ongezellige gade, maar dat hij zich gewoon in zijn lot schikte. De kinderen schoten telkens weg uit vader's bewaking, en amuseerden henzelf, glijdend en glibberend over grote stenen. Plotseling maakt de moeder zich breed : 'Hup, jongens, binnenkomen. Er dreigt gevaar.' Vader kwartel maakt zich zo druk met het volbrengen van zijn beschermende taak. Eindelijk zijn dan de kinderen veilig beschermd onder moeder. Zo zegt Jezus dat God zijn kinderen wil beschermen. Hij stuurt bewakers tegen het gevaar : profeten. En wat doet Gods volk ? Die profeten doodslaan. De commentator eindigt dan te zeggen dat het best eens goed zou zijn om naar de vogels te kijken. Ik haalde adem. Ik had het al gevoeld voordat ik het las. In mijn hemelse huilbui zei ik al 'Ja, ja, dit is het,' voordat ik het al had gelezen, voordat ik ook maar zelfs het dagboek had opengeslagen. Ik kon het voelen. Ook Jezus had eens zo'n hemelse huilbui. Alle daags heette het boekje trouwens, bijbels dagboek voor tieners. Ik lees er soms weleens wat in, en dan denk ik weer terug aan de dagen van het college. Maar ik zei : Het gaat nog mooier worden. We hadden het over de Petrus tekst. Petrus betekende in de Aramese tekst ook het hemelse, gelouterde geld, het gelouterde goud, het sieraad. Dit is dus beproefd geld. Je kunt niet zomaar meer met geld iets kopen (want corona is gekomen). Alles moet beproefd zijn. Je kunt je niet zomaar meer mooi maken met kleding en make up, want het moet beproefd zijn. Meisjes willen zich mooi maken in de stad. Ze doen make up op, zoeken hun kleren zorgvuldig uit, en daar gaan ze dan, mooi lopen doen. Maar 'mooi' is een oud Egyptisch woord wat waarheid betekent, beproefde waarheid, oftewel een gefundeerd argument. Denk maar eens aan de weegschaal van Maat of Mooi, de godin van de waarheid, die alles toetste. Je kwam er niet zomaar doorheen. Je kon niet zomaar make up opdoen en denken dat je het voor elkaar had. Neen. Het moest beproefd zijn. Het moest fundament hebben. Dames met make up hebben me daarom nooit echt geinteresseerd. Het enige wat ik eigenlijk altijd in mijn hoofd had waren de natuurvrouwen buiten de samenleving die in de wildernis leefden. Ze droegen pijl en boog, en er zat oorlogsverf op hun lichamen. Als een vrouw dit vandaag de dag op haar lichaam smeert wordt ze uitgelachten. Ze moet namelijk de mammon dienen, het vleselijke geld, en niet het hemelse boetegeld van de geestelijke oorlog. Daarom draagt de vleselijke vrouw ook hoge hakken. Zo kan ze geen oorlog voeren. Is het geen belachelijke vertoning ? Deze vrouw kan niet wegrennen. Grote heupproblemen krijgt ze op die hoge hakken als ze er veel op loopt. Maar kinderen wordt het met de paplepel ingegoten. Maar daar mag je niks van zeggen, want dan zondig je tegen de mammon. De vrouw vandaag is slaaf van de mammon, en daarom is corona gekomen. Daarom : nee, stadse vrouwen hebben mij nooit geinteresseerd, maar indiaanse vrouwen die vrij waren in de wildernis, als beeld van de hemelse kennis. De natuurvolkeren interesseerden mij, als profeet, en daarom werd ik gedood. Ik had gezondigd tegen de mammon. Maar God was aan mijn zijde. De hemelse kennis had mij gezonden. Dus wonder boven wonder : Ik leef nog steeds. God's woord zal niet ledig wederkeren en er is een opstanding en wedergeboorte voor hen die volharden tot het einde. Kinderen worden opgevoed met barbies en hoge hakken omdat ze God willen bespotten, de hemelse natuurvrouw willen bespotten. De hoge hakken, en dat heb ik eens in een droom gezien, zijn gevangenissen voor de vrouwen, om hen slaven van de mammon te houden. Ze kunnen niet wegrennen en krijgen heupproblemen of andere problemen. Hun botten gaan scheefgroeien en ze kunnen zich zo niet emanciperen. Het is pure vrouwenhaat. Waarom haten vrouwen zichzelf zo ? Omdat ze bezeten zijn met de mammon. Maar oh, daar mag je niks van zeggen. De mammon moet vereerd worden, dit gouden kalf. Maar de natuurvrouw overwint dit kalf. Ik zeg : 'Nee' tegen de stadse vrouw, en 'ja' tegen de indiaanse vrouw. Ik heb vele indiaanse natuurvrouwen verstadst zien worden, en het is zeer tragisch. Dit heeft trouwens niets met ras te maken, maar met het hart. We kijken mensen niet naar de ogen. Het zijn slechts metaforen, maar je zendt wel boodschappen uit hoe je je in de stad presenteerd. Soms moet je je inderdaad camoufleren. Soms ben je inderdaad spion. Maar daarvoor ben je profetisch. Wat mooi is het dat donkere mensen vandaag de dag ontwaken uit het westerse christendom en terugkeren tot hun Afrikaanse natuurwortels, tot Egypte, of gewoon tot de indiaanse natuurvolkeren in Amerika. Nu, laten we verder kijken naar het zwarte piet en sinterklaas raadsel wat de massa's opzweept en bezig houdt vandaag de dag : Mattheus 16:18 En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze steen, petra, zal Ik mijn gemeente, ekklesia, bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19 Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. Prachtig, prachtig. We zagen dat Petra ra was die in de dieptes van de woestijn tot Ptah werd, tot Piet. Dit was een boete systeem, een hemels geldsysteem, om de mens te beproeven : Heb je het ware geld ? Is je geld gelouterd ? Of ben je de boel aan het bedriegen, aan het belazeren ? Heb je het ware sieraad ? Dit is innerlijk en profetisch ! Wauw. Nou, let goed op wat ik nu ga zeggen. We gaan het hele zwarte piet en sinterklaas mysterie ontrafelen : Ik had altijd dromen over een zwarte sinterklaas en over sinterklaas als vrouw. Sint klaas is het eigenlijk, en klaas, kls, is de ekklesia, kls, oftewel het Griekse woord voor gemeente, kerk, en dat is de vrouw in de wildernis, de natuurvrouw, die een schuilplaats zou krijgen. Kennen we het boek Openbaring ? Het is belangrijk. Dit is de bruid. Goed kijken. Laat dit plaatje van sinterklaas en zwarte piet tot je doordringen : Zwarte Piet, het boete systeem, of hemelse geldssysteem, de beproeving, de urim steen, waarop de gemeente, ekklesia, sinterklaas, gebouwd wordt, de natuurvrouw, als de opslagplaats van de kennis in de wildernis. Zij geeft dan wedergeboorte. Zie of je daar binnen kunt komen. Heb je genoeg geld ? Is je geld beproefd ? Heb je genoeg boete betaald, genoeg belasting ? Of smeer je zomaar je make up op en denk je het is wel goed. Welk sieraad draag je ? Petrus en ekklesia, Petrus en de kerk, oftewel Piet en Klaas. Hierover gaan de oorlogen vandaag de dag. Dit mysterie gaat ontrafeld worden, tot in de dieptes. Hierover ging de hemelse huilbui. Corona is gekomen. Een nieuw geldssysteem gaat komen, ditmaal vanuit de hemel. Het is je gelouterde innerlijk. Het vlees zal sterven.
Pagina 582
hoofdstuk 40 de ontbloting van noach De mens wil snaaien en sex, maar niet hongeren. Nee, want hongeren is saai en niet leuk. De mens haat het kruis, haat de gesel, en wil niet leren waarvoor het nodig is, waarvoor het goed is. En daarom is de mens vandaag de dag in de war over zwarte piet. De mens wordt er helemaal gek van. Het gaat allemaal maar over zwarte piet dit, zwarte piet dat en het is een ware cultus, en de mens dreigt met burgeroorlog. Ja, families scheuren uiteen over zwarte piet. Vergeet jezus en mohammed maar. Het is zwarte piet die vandaag de dienst uitmaakt. De mens wil snaaien, graaien en sex, drugs, niet de roede. Nee, de mens wil het zoete, en de mens denkt dat het lekker is, maar het is vergif. Nu corona is gekomen en op de loer staat bij iedere stap die je zet is het lastiger geworden. De mens moet boeten en de natuur kan zo weer terrein terugwinnen. In de 90-er jaren had ik al dromen over de komst van corona. Het zou in grote golven over de wereld komen en grote paniek zaaien. Ook zag ik hierbij specifieke mensen betrokken en de dromen zijn tot in de kleinste details uitgekomen. Het overblijfsel, de ware kerk of ekklesia kon zo tot de wildernis vluchten, waar het boek Openbaring over spreekt. Ik was als kind zijnde, en ook als tiener helemaal geobsedeerd met dit boek, en ook lid van een tijdschrift over het boek Openbaring. Nou, dat kon allemaal niet hoor, volgens mijn familie. Ik moest alles maar doen met wat ze mij in hun kerk gaven, en niet verder kijken dan mijn neus lang was. En dan wordt je door je eigen familie vervolgd. Zij weten alles beter. Openbaring 12 4 En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5 En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. En dan werpt Michael de draak op de aarde. 13 En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. 14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15 En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16 En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. De vrouw is een beeld van de ekklesia, de kerk, van kls, klaas. Zij is een vrouw van de aarde, van de wildernis, en daarom was sinterklaas in mijn dromen vaak donker en vrouwelijk. De wederkomst gaat over dat het zal zijn als in de dagen van Noach, en dit keer zal er een zondvloed zijn van vuur, en natuurlijk is de ark er weer, de boot met de heiligen, de boot van de ware kerk. In het boek van Mormon gaat deze boot tot Amerika. Ook in het Eeuwig Evangelie gaat deze boot tot Amerika. De Koran zegt dat de oordeelsdag de dag is waarop de ene ziel geen zeggenschap meer heeft over de andere ziel. Iedereen staat geheel op zichzelf. Op de oordeelsdag is de mens niet meer onderworpen aan menselijke systemen, maar staat bloot voor God : 1. En Noach ontblootte zichzelf. 2. En zijn moeder zag hem in zijn naaktheid. 3. En Noach sprak : 'Oh, mijn moeder, nu hebt gij mijn blootheid gezien.' 4. En Noach's moeder sprak : 'Zoon, gij hebt de waarheid gesproken. Ik heb uw blootheid gezien.' 5. En Noach werd toen zeer bedroefd, want hij had zijn onschuld verloren. 6. En zijn moeder vocht hem aan, en het gevecht duurde verschillende weken. De vrouw is door de mammon op de hoge hak gezet, en het is om God te bespotten, om de hemelse kennis, de gnosis, de vur natuurkennis te bespotten. Het is daadwerkelijk het stomste wat er bestaat, maar de vleselijke vrouw doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Laat de mens wel beseffen dat ik hierover een droom heb gehad als profeet. Ik weet precies waarvoor het staat, wat mammon hier aan het bespotten is. Let goed op. De vrouw staat op de hoge hak, zoals Edom in het hooggebergte leefde, in de spelonken en grotten, en Edom zei : 'Let op, ik ben onbereikbaar.' De hoofdstad van Edom was in het Grieks Petra, het gesteente, oftewel Petrus. Mammon valt. Mammon zit op de hoge hak als Edom. Edom werd ook wel Teman genoemd, het wijsheidsvolk, het wildernis volk van Ezau, en ze kwamen om Juda, yad, te onderdrukken, wat een beeld was van de mannelijke fallus. Dat is wat de vrouw wil, ook de vleselijke vrouw. Dat is wat de mammon wil. Uiteindelijk zal mammon vallen, zoals we zien in het boek Abadja. Mammon heeft een karikatuur gemaakt van Edom, als het vleselijke Edom. Alsof je door hoge hakken de duivel kunt overwinnen. Het is allemaal spijbelarij. Wie oren heeft die hore. Ik ga er nu niet meer woorden aan vuil maken. Misschien later nog. hoofdstuk 41 de hoge hakken cultus : de val van de vleselijke vrouw Ze willen een gammele indruk geven, die vrouwen op hoge hakken, ze noemen zichzelf het zwakke geslacht, echt totale waanzin. Ik kots mezelf helemaal leeg als ik weer zo'n vrouw op hoge hakken heb gezien, opdat ik niet onder de invloed van de mammon kom. Ik ken geen enkele ware profeet des heerinnen die onder de indruk is van een vrouw die met hoge hakken rondloopt, want iedere demonoloog weet dat het dezelfde geest is als de chinese voetinbinding : ter mismaking van de vrouw. Het lichaam van de vrouw kan zich zo niet ontwikkelen, en raakt mismaakt. Oh, wat een verschrikkelijke geest is dit, zoveel vrouwenhaat, en zoveel vrouwen haten zichzelf. Als ze ook maar ietsje donkerheid hebben dan moet dit met gif wit gemaakt worden tegenwoordig, maar de vrouw was nu eenmaal donkerder gemaakt dan de man om zo de baby te kunnen beschermen. Maar de vrouw haar schoonheidsideaal (want daar gaat alles om bij zulke mammonitische vrouwen) is zo gammel mogelijk te zijn, zodat haar vrucht geroofd kan worden. Hevig staat ze in de publiciteit en wil alle aandacht trekken met haar zachte stemmetje, opdat haar vrucht geroofd en geofferd kan worden aan de mammon. Het trekt alle parasieten van de onderwereld aan. En dat mogen ware profeten dag en nacht zien totdat ze er gek van worden. Deze wereld maakt mensen totaal maar dan ook totaal gek. Ja, dat moet je relativeren, zeggen ze dan, en dat is ook zo. Daarom hebben wij ons werk en onze creativiteit anders zouden we onszelf allang voor de trein hebben geworpen. Daar valt toch niet mee te leven ? Maar met het slechte zien we gelukkig ook het goede, en dat geeft hoop, en daarom blijven we ons werk doen. Daarom zijn we tegelijkertijd de ongelukkigste en gelukkigste mensen ter wereld, als profeten en demonologen, als predikanten. Ik heb er nooit doekjes om gewonden. Ik
Pagina 584
wilde niet zoals Jona zijn, dus ik preekte gewoon wat ik zag. En daarom werd ik door de mammon vervolgd, want ik had het gewaagd zijn koninkrijk aan te vallen, maar ik wil deze vrouwen bevrijden. Ik wil ze emanciperen. Het is moeilijk ze zo in slavernij te zien. Ze denken dat hoge hakken mooi zijn, dat het hun mooi maakt zo gammel te zijn en dat al hun botten zich misvormen, dat dat hun vrouwelijk maakt, net zoals de chinezen hun vrouwen dat wijsmaakten voor duizend jaren tijdens de gruwelijke voetinbinding traditie. Het is allemaal traditie. Geen enkele vrouw verzint zoiets. Ze doen slechts elkaar na. Het zijn allemaal apen. 'Ach, die en die zegt het dus zal het zo zijn.' Ze denken zelf niet na. Ze volgen gewoon verhaaltjes. Het is helemaal niet mooi en al helemaal geen waarheid. Maar zolang een vrouw ten gronde gaat vindt de mammon het mooi. De mammon haat en vreest vrouwen vanwege de vruchtbaarheid, de capaciteit van het schenken van wedergeboorte. En daarom haten vrouwen die met de mammon vervuld zijn zichzelf. Dan staan ze daar op hun staafjes, en ze kunnen het niet eens verklaren. Nou, dan heb je de beker hoor. Ze worden hiervoor zogenaamd door mammon beloond, maar het is pure bedondering. Nee, ze worden tot slaaf gehouden onder de drugs. Stomme idioten zijn het. Maar nee, als je dat zegt dan heb je het gedaan hoor. Ik had vannacht een droom over Benny Hinn, dus ik wist precies hoe laat het was. Ik was daar met Billy Idol. Benny Hinn zei : 'Ja, die Paulus had dan wel veel gezegd, maar het was soms ook gewoon zijn eigen mening.' En het was dan zo'n beetje een strijd tussen Paulus en Petrus. Benny Hinn wilde mij van het Petrus mysterie afhouden, omdat hij een valse Petrus sleutel had, sinds hij van het voorspoeds-evangelie of markt-evangelie is, en die doen alles voor het geld. Dat is het evangelie van mammon. Ik wist precies hoe laat het was. Waarom denkt een vrouw dat hoge hakken iets voorstelt ? Nee, nou dan heb je de beker hoor. Al trippelend gaan ze door de stadstraten, mammon volgend. Gaan de natuurvrouwen met hoge hakken door de wildernis ? Nee, die doen het echte werk. Maar de vrouw op hoge hakken WAANT, is AAN DE DRUGS. Wat doet die halve gekken denken dat het mooi is ? Wat is mooi ? Mooi is een Egyptisch woord voor beproefde waarheid. Het is geen waarheid en al helemaal niet beproefd. Het gaat de oven in. Ik ben die hoge hakken cultus spuug en spuug zat. De mammon houdt ervan profeten te treiteren. En profeten, ware profeten, kotsen van zulke vrouwen. Wat een walgelijke, walgelijke idioterie. Dan moeten wij toekijken hoe ze hun voeten en bottenstelsel kapot maken, hoe gammel ze er op lopen en zo niet weg kunnen komen van de vijand, hoe hun kinderen door de vijand verslonden worden ? Ze maken hun kinderen nog wel erger dan henzelf. Die offeren ze graag aan de mammon. Wat een idioterie, wat een idioterie. Geen wonder dat corona is gekomen. Lekker op hoge hakken door de stad, lekker dom doen, lekker een bespotting maken van het vrouwelijke. Walgelijke mammon. Staan ze daar te waggelen alsof ze elk moment kunnen instorten. Dronken, bezopen lui zijn het. hoofdstuk 42 theognosische exegese van hosea De Duitse bijbel, oftewel de reformatorische bijbel, weeft door op de bijbel van Israel, de exodische bijbel, maar niet zozeer op de bijbel van Egypte, de bron bijbel. De Nederlandse bijbel, de regressorische bijbel, die na de reformatie komt, borduurt op alle voorgaande bijbels verder, ook de Egyptische. Vandaar dat de Nederlandse bijbel, of tweede bijbel, uniek is. Calvijn noemt in zijn commentaar op Hosea de mens ongelovelijk dom wanneer de mens door erediensten die niet door God werden goedgekeurd zichzelf toch overtuigd God te vereren, en als door een duivelse betovering dan ook nog eens een behagen hebben in hun dwaasheden. Het staat er gewoon zwart op wit. Calvijn waarschuwt de mens, maar de mens luistert niet, want de mens is onder die duivelse betovering waarover Calvijn spreekt. Het is als spreken tegen een muur. De duivels betoverde mens is van zichzelf overtuigd en heeft ook nog eens hierdoor een welbehagen in zijn eigen dwaasheden. Wat kun je dan het beste doen ? Huilen of lachen ? Ik zou de hele dag wel door kunnen lachen of huilen om deze dingen, maar dan is er de noodzaak van onderwijs. En onderwijs heeft een zekere strengheid naar het vlees. Het probeert nog wat van dingen te maken zonder in allerlei lach en huil gezwelg te volharden. Ik zou zeggen : er is voor alles een tijd. Er is een tijd van lachen en huilen, maar veelal is er een tijd voor streng en sober onderwijs. Dat is iets van de asceten. Ze gaan niet al lachend of huilend door het leven, maar het komt zeker zo nu en dan langs. Zeker weten. De asceet lacht en huilt, maar het meeste nog is hij betrokken bij streng en sober onderwijs. Vaak lijdt de asceet in de stilte, om het tot sieraad te strekken, er iets van te maken, het te verdiepen, ermee te werken. Calvijn stelt dat de mens geboeid is door de betovering van de duivel. Hij heeft het over de materialistische mens die ook heel religieus is, en die niet alleen heel onverstandig is maar ook volslagen waanzinnig. Calvijn bidt dan dat de mens wordt teruggeroepen van een boosaardig hart tot een gezond verstand. Hij stelt dat dit een genezingsproces is. Die verlossing, stelt hij, ligt niet in het materialisme, niet in ruiters, paarden, wapens en machten. De mens moet stoppen te vertrouwen in mensenkracht, want daarmee gaan ze het niet redden. Vlees vertrouwd altijd weer op vlees. Maar Calvijn bidt dat de mens het geestelijke zal aanhangen. Hij stelde dat de profeet Hosea spotte met de vleselijke dwaasheid van de mens. De vleselijke mens minachtte namelijk zorgeloos de profeten. Calvijn's vertaling van Hosea 2 :2 Twist met uw moeder, twist. (…) laat zij daarom haar hoererijen van haar aangezicht nemen en haar overspeligheden van tussen haar borsten. hoofdstuk 43 de vier bijbels
Pagina 586
We kennen vier bijbels : Egypte – de bron, de hieroglieven Israel – de exodus Duitsland – de reformatie, voornamelijk de geschriften van Calvijn en omliggende reformatorische geschriften Nederland – de regressie, de amazone bijbel of zogeheten tweede bijbel. In die zin is Egypte de voorbijbel, Israel de bijbel, Duitsland (reformatie) de tussenbijbel, en Nederland (regressie, terugkeer, inodus) de tweede bijbel. Calvijn was dan wel niet Duits, maar kwam wel voort vanuit de Duitse reformatie, dus in die zin wel 'van Duitse bloed' zoals we dat allemaal zijn. Geschriften hoeven niet waar te zijn, maar kunnen wel waarde hebben. En deze geschriften hebben veel profetische waarde, als een bijbel. Het zou de domste fout ooit zijn om Calvijn zomaar te negeren, omdat het een belangrijke tussenschakel is. Calvijn noemt Hosea een profeet van strategie. Als wij moeten strijden tegen goddeloze mensen die het juk niet gewillig opnemen, ja, die ons hardnekkig tegenstaan, dan is Hosea, die zo lang onder verschillende koningen heeft gewerkt, een voorbeeld van geduld. De profeet dreigde het volk met de toekomstige wraak toen het rijk Israel bloeide door rijkdom en macht. De voorspoed had het land dronken gemaakt, zoals dat ook met Nederland aan de gang was, en toen kwam corona. Zijn we nog steeds dronken, mensen, of gaan we nu eens eindelijk luisteren ? Nemen we nu eens de natuurgrenzen in acht, of gaan we door met ons roekeloze leven ? Het volk was voorspoedig allemaal vanwege de triomfen van koning Jerobeam. Jerobeam had zich grote schatten vergaard, het volk verlost van de onderdrukking. Hij veroverde vele steden en uitgestrekte gebieden. Het volk leefde in rust en weelde. En Hosea sprak : Gij bent niet het volk van God. Gij bent onechte kinderen uit hoererij geboren. Hosea kondigde aan dat hun rijk hen ontnomen zou worden. Hij sprak dit tot een volk wat niet alleen hoogmoedig was, maar ook waanzinnig, stelt Calvijn. Hosea verklaarde openlijk de oorlog aan het volk en kondigde de ondergang van het volk aan. Calvijn stelt dat hij niet begon met vleiende woorden, en spoorde het volk ook niet vriendelijk aan tot bekering, en hij gebruikt ook geen omwegen om de scherpte van zijn leer te verzachten. Hij wijst erop dat er niets van dien aard gebeurde, maar dat hij was gezonden zoals met onderhandelaars en oorlogsherauten, om de oorlog aan te kondigen. Waarom ? Omdat het een overspelig geslacht was, een walgelijk bordeel, stelt Calvijn. Zodra de profeet het leraarsambt op zich nam was hij scherp en bitter, stelt Calvijn. We weten allemaal namelijk dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, en dat onomwonden bestraffingen soms beter zijn dan verborgen liefde. Hosea stond tegenover een monsterlijke dwaasheid en verdorven waanzin, tegenover een afvalligheid die de hoogste top van goddeloosheid had bereikt, stelt Calvijn. Door hun duivelse hardnekkigheid waren ze zo verblind dat ze aan hun bijgelovigheden bleven vasthouden. Hosea was hiertegen uitgezonden als een heraut van het hemelse woord. Als een profeet een volk de oorlog verklaart, hoe gaat dat dan ? Antwoord : door profetie en door het kruis. Deze profeet moest het volk zelfs imiteren. Hij moest een hoer als vrouw nemen en kinderen van hoererij met haar krijgen, als een profetisch beeld. Hoe diep gaat profetie dan ? Dit is daadwerkelijke hemelse dwaasheid en er ligt maar een hele dunne lijn tussen profetie en de zonde. De profeet dreef zo door zelfspot de spot met het volk, om het volk geheel te ontbloten, te ontmaskeren. Dat was oorlogsstrategie. Ga heen, neem u een vrouw der hoererijen en kinderen der hoererijen, want ontuchtig en schandelijk heeft dit volk gehoereerd. Je zou zeggen dat dit pure zelfmoord is, zelfverdoemenis. Hosea hamerde hiermee zichzelf aan het kruis. Maar net als Jezus droeg hij het zondige vlees van het volk, en liet hij het kruisigen. Dit is hemelse technologie, oftewel theologie, die de mens niet begrijpt. Het is profetologie. Daarom zijn profeten kinderen van de verdoemenis, omdat ze niet begrepen worden, en ze hoeven ook niet begrepen te worden. Vele discipelen keerden zich van Jezus af omdat zijn woorden hard waren, en ze begrepen het niet. Zo werden de massa's opgezweept die riepen : Kruisig hem, kruisig hem. Maar wee u wanneer een ieder wel van u spreekt. God voert oorlog door profetie en kruis, door camouflage dus, zoals ook de indianen jagen door hun prooi te imiteren, zodat ze diep de kudde in kunnen gaan om hun slag te gaan, en dit is zinnebeeldig. Er is een hemelse jacht, en laat je niet verleiden deel te hebben aan de aardse jacht. Hosea was de meesterspion, de meesterstrikker. De mens strijdt door overmoed, door trots, opgeblazen met wapens en strijdkrachten, denkende alles te kunnen, maar God strijdt door geduld en met strategie. Jezus kwam niet om de Romeinen te verslaan, maar om aan het kruis te gaan. Daarom keerden velen zich van hem af. Daarom ruilden velen hem in voor de mammon. En velen hebben een soort van Mammon-Jezus gemaakt, als een soort superjezus. Vergeet het kruis maar. Ze hebben zelfs een markt gemaakt van Jezus, terwijl Jezus met de gesel door de markt heenging. Marktprofeten zijn geen ware profeten. Ook de mammon heeft zijn profeten. Laten we goed op het teken van Simson letten hoe hij de vijand overwon. Hij werd blind gemaakt en diep in de tempel van de vijand geleid en tussen de pilaren geketend, en moest iets doen wat ook zijn eigen val betekende, namelijk de pilaar waaraan hij geketend was breken. Dat is iets zinnebeeldigs, als een heilige zelfmoord en zelfverdoemenis, van het vlees dus. Hierover gaat ook ons 1996 artikel : Het leger van zelfmoordenaars. Het was in zeer christelijke taal geschreven, maar hier kwam het in het kort op neer : Het leger van zelfmoordenaars Het leger van zelfmoordenaars, het leger van tranen. Komende van boven, vanuit de pijn van Gods hart. Het leger van zelfmoordenaars, komende van boven. Mensen schudden het hoofd. Weer zo'n
Pagina 588
groep extremelingen. Mensen lachen erom en leven verder. Het leger van zelfmoordenaars, nog weinig vruchten, maar onder de grond sterk geworteld en daarom voorbeschikt om eeuwige vruchten te dragen. Het leger van zelfmoordenaars, Wat doen ze ? Waar zijn ze mee bezig ? Ze verliezen zichzelf, tellen zichzelf niet. Ze haten zichzelf, ze worden moordenaars. Het leger van zelfmoordenaars, omdat het zondige 'ik' uitgeroeid moet worden. Ze laten geen splinter van de oude natuur heel, ze zijn genadeloos voor het vlees. Ze worden opgeleid tot moordenaars, door de grote moordenaar, door de grote vleesmoordenaar, de slager van het paradijs. Het leger van zelfmoordenaars, omdat er bescherming moet zijn, omdat er veiligheid moet zijn. De duisternis wordt vermoord, vermoord door het licht. We kunnen er niets aan doen. Als het licht aangaat, is er geen duisternis meer. Het licht grijpt de dood en brengt hem naar het kerkhof. Het licht grijpt het kerkhof en laat het verdwijnen. Zo is het licht, zo is het leven. Zo is het paradijs van God. De dieren staan op en omsingelen de slang, bedreigen de boom der kennis van goed en kwaad, de valse vruchten worden bespuwd en vertrapt. Weg met de slang, weg met de valse vrucht. Weg met de valse zelfmoord, weg met de valse moord. We richten de moordlust op het kwaad, niet meer op het licht. We richten onze woede op de valse dierenwereld, niet meer op de dieren van God. Het beest en de draak in onszelf, we vermoorden het, het ik-beest en de ik-draak. We worden zelfmoordenaars, we doen het licht aan en de duisternis uit. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het kruis, waar het beest en de draak hun nederlaag lijden, waar het licht is aangegaan. Een staatsgreep vindt plaats, een kroonwisseling. Het licht heeft overwonnen, heeft de duisternis van zich afgeschud. De graankorrel heeft de donkere grond opgezocht, is de dood binnengetreden. Nu staat er een boom. Een boom van het licht. De dieren nestelen zich erin, eten van z'n vruchten en worden genezen door z'n bladeren. Ja, voelen zich er veilig en weten zich geborgen en geliefd. De boom des levens, omdat de graankorrel een zelfmoordenaar wilde zijn, omdat het zaadje z,n leven weggaf. Het licht heeft de duisternis gehaat, anders zou er geen licht meer zijn. Kijken we nu naar de kerk, komen we daar binnen, wie staat er vooraan ? Een moordenaar, ja, maar wat voor een moordenaar, hij heeft het licht vermoord. Het leger van zelfmoordenaars. Er wordt veel gesolliciteerd. Er wordt veel geklopt op de deuren van hun kazerne. Nieuwe kandidaten melden zich aan, vol tranen en pijn. Vol zelfmoordlust en zelfhaat. Woedend op de draak, woedend op het ik-beest. Er wordt een deur geopend. Ze worden aangenomen en krijgen hun soldij. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het paradijs, op weg naar het Eeuwig Leven. Laten hun oude leven achter. Het leger van zelfmoordenaars, van Godvruchtigen. Nu een bezienswaardigheid voor de wereld. Nu in een kooi, nu in ketenen, achter tralies, achter tranen en verdriet. Opgesloten in dierentuin, voor het vermaak van de wereld. De tralies, de fototoestellen, een weerspiegeling van het eigen-ik. Er groeit iets in je hart, je haat het eigen-ik, de zonde-macht waarvoor je hebt gekozen. Je ziet jezelf in de drinkbak van je hok, het is als een spiegel, je walgt ervan. Er groeit iets in je, woede, zelfmoordlust, moordlust. Je richt het op de tralies, op de fototoestellen, ja, op alles wat je benauwd. Je wil weer vrij zijn. Vrij als een vogel. Jezus zei: kruisig jezelf. Jezus zei: kruisig je hartstochten en begeertes, je zondige natuur. Jezus zei: pleeg zelfmoord, verlies je leven en haat het. Begin opnieuw. Doe het licht aan. Laat de woede maar ontploffen ! Geef er uiting aan, maar blijf het richten op het kwaad, niet op het goede, Want: Het leger van zelfmoordenaars is ook te vinden in het domein van de duisternis. Ze komen op van onderen en doven elk licht, elk lampje. Ze komen op uit de afgrond, ze komen vanuit de zwarte zee. Ze haten het licht. Hun aanvoerder is het beest, hun koning de draak. Er zijn twee legers van moordenaars, elkaars tegenpolen en nu is het oorlog. Wie gaat het winnen. Het goede of het kwaad ? Er is maar één manier om dat vast te stellen: Ga naar een donkere kamer en doe daar het licht aan en je zult zien wie de sterkste is. Overal waar het duisternis is, kan het licht binnenkomen en is er geen duisternis meer, maar overal waar het licht is, kan de duisternis niet binnenkomen.' Je bent niet helemaal goed bij je hoofd als je dit letterlijk neemt. hoofdstuk 44 sint en piet : inwijding in de gnosis Leer zien wat er gaande is : Petrus, de steen waarop de ekklesia gebouwd is, kls, klaas, de kerk. Sinterklaas is dus een beeld van de kerk, van de vrouw, en die is op een boot, samen met de pieten, Petrus, als op het vissersbootje van Petrus. Zij delen zowel gaven uit als haken, oftewel het vissersaas, om de dode zielen op te trekken en tot de hemel te leiden, oftewel tot inzicht. Dat is een shamaanse taak die ook in de bijbel wordt beschreven : 1 Petrus 3 18 Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19 in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de zielen in de gevangenis, 20 die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Efeze 4 8 Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: Hij is opgevaren, anders dan dat Hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Sinterklaas en zwarte piet komen tot de kinderen, als een beeld van de onwetendheid, zodat ze hen
Pagina 590
kunnen inwijden in de gnosis. Zij zijn dus vissers van mensen. Hierom zijn de kerkelingen woest, want ze willen hun kinderen niet verliezen aan de hogere hemelen. Ze willen hun kinderen DOM houden, zodat ze die kinderen als slaven kunnen gebruiken. Er is dus een groot verschil tussen de hogere kerk en de lagere kerk. Wij moeten wedergeboren worden in de hogere kerk, en dat kan alleen als we de gaven ontvangen, het charismatische, en daar zitten ook de haken in die ons vlees kunnen doden. Dat is dus wat de daadwerkelijke opname is. hoofdstuk 45 Yeshua in Israel : een werkwoord, geen afgod Kimhi was een rabbijn die leefde van 1160 tot 1235 en schreef een middeleeuws commentaar op de psalmen. Psalm 3 1 Een psalm van David, toen hij vluchtte voor Absalom zijn zoon. Kimhi stelt dat David deze psalm uitsprak toen hij de olijfberg beklom. David weende toen hij de berg beklom zoals we kunnen lezen in Samuël. In 2 Samuel 15 gaat het over de samenzwering van Absalom. De profeet had aan David gezegd dat het kwaad uit zijn eigen huis zou komen. Vaak gebeurd dat in een gezin, want als je de Heere dient dan wordt je door je huisgenoten beproefd. Een profeet is niet geeerd in zijn eigen gebied. Dat kan je vrouw wezen, of je kinderen. Het kan je moeder wezen en ga zo maar door, tantes. In David's geval was het Absalom. David vluchtte, zoals ook Jakob vluchtte en Mozes. Het word selah wordt veel gebruikt, samen met amen, en selah betekent voor altijd, het is waar, of het verheffen van het geluid. Kimhi stelt dat David de olijfberg opging om in zijn moeilijkheden God te zoeken en te aanbidden. Maar niet alleen dat : ook om zicht te hebben op de heilige plaats. Profetie te ontvangen dus, hemelse woorden. Kunnen wij in onze moeilijkheden alles achter ons laten om de berg op te gaan en de dingen te zoeken die boven zijn ? Laten we de doden de doden maar begraven. Wat stelt een mens voor ? Waarom waarde hechten aan mensenvlees ? 5 Als ik luide roep tot de Here, antwoordt Hij mij van zijn heilige berg. Selah. 6a Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte Kimhi stelt toen David ontwaakte was zijn nachtmerrie over, want in de slaap wordt een mens met kwade dromen geplaagd. 6b want de Here schraagt mij. Kimhi stelt : door de profeet Nathan. Nathan had hem namelijk versterkt door de woorden dat zijn zonden weggedaan waren en dat hij niet zou sterven. 7b Zij hebben zich rondom mij gesteld. David kan er doorheen prikken nu. Kimhi zegt dat ze hem bevochten aan de poort, met golven van geweld. Maar David roept God aan. God woont op een hoge berg, wat natuurlijk een beeld is. Van hier stroomt het profetische woord. De psalm eindigt met het zeggen dat God de vijand op de kaak heeft geslagen, maar wie is die vijand ? Het is ook David's vlees zelf. (zie balk en splinter verhaal) Zo moeten we altijd deze gelijkenissen lezen, dat de vijand ook ons eigen vlees is. Het laatste woord van de psalm is weer selah. Psalm 4 : Het is niet zo gek dat Kimhi dit een Levitische psalm noemt, want het gaat immers over de beeldspraak van offers. En dan houdt het dus weer in dat we ons vlees moeten opofferen tot God. Zo kunnen we profetische woorden ontvangen. 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, Weer was dit volgens Kimhi een psalm uitgesproken toen David vluchtte voor Absalom. 4 Weet toch, dat de Here Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd Kimhi stelt dat God het vee heeft gescheiden. 5 zwijgt. sela 6 Brengt offers naar de eis. Kimhi stelt dat dit niet de offers van de bozen zijn, maar de offers van gehoorzaamheid. Het zwijgen hierin betekent volgens Kimhi dat de mens op moet houden te rebelleren naar God toe. Zo kan de mens horen wat God te zeggen heeft, en anders niet. Psalm 5 is volgens Kimhi een psalm van bijen, en gericht tegen de vijanden van David. Het is een morgengebed voordat de mens naar het werk gaat. Als de mens dan naar het werk gaat dan is dat als het gaan tot de tentendienst om God te dienen, en hiertoe nadert de mens in dit gebed. 8 Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tent in vreze voor U. Dan in vers 9 vraagt David om de profetische leiding van God, en ook Kimhi stelt dat God een beeld is van kennis en wijsheid. De Israelieten waren heel goed op de hoogte dat religie slechts beeldspraak was, gelijkenissen, en dit komt ook in hun poëtische en metaforische taal naar voren. Niets staat op zichzelf. Alles heeft een diepere betekenis. Vandaar dat het belangrijk is als men het christendom wil begrijpen, men de rabbijnen bestudeerd die deze talen machtig waren. Het westen heeft de mens totaal op een dwaalspoor gebracht wat betrefd het christendom. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers (vijanden) wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. Kimhi stelt dat David's vijanden zijn eigen verborgen fouten waren. Ook zijn opzettelijke zonden zijn zijn vijanden. Daarom vraagt David ook om hemelse restrictie. De machtigen, of territoriale
Pagina 592
geesten die heersen, moeten daarvoor eerst vallen. We kunnen stellen dat dit de roep is om nuance en het op orde stellen van prioriteiten. Het is dus een innerlijke kwestie, dat de mens in het reine moet komen met zichzelf. Het vlees van de mens zelf zal moeten vallen voorafgaand aan de val van elk ander vlees. Dit is niet zomaar een strijd, maar een oproep tot studie. Het vlees is de onwil en de onwetendheid. 10 Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf, hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. Kimhi stelt dat het vlees zo bedrieglijk is dat het zich voordoet als je vriend. Maar dit dus bedrog. Pas op voor die valse vriendelijkheid, want daardoor probeert het vlees je te paaien. Iets wat goed lijkt of zelfs goed voelt hoeft niet per definitie goed te zijn. Kimhi stelt dat zij die zich niet hiertegen gewapend hebben en hiervoor niet op de hoede zijn in valstrikken vallen, meegezogen worden met al het gevlei van de vijand die zich als een vriend voordoet. Naïve mensen met een voorliefde voor het gemak van het vleselijke vallen telkens weer in zulke strikken : 'Ja, maar hij of zij doet zo aardig tegen me. Hij of zij is zo lief en vriendelijk. Hij of zij doet geen vlieg kwaad.' En ga zo maar door. Maar daar kopen we natuurlijk niets voor. Vaak is die aardigheid ook heel selectief. Vraag je af hoe ze met anderen omgaan, met de natuur, met dieren, en of ze wel degelijk onderzoek doen voordat ze hun mond openen. Leugens kunnen heel aardig doen, anders verkoopt het niet. De waarheid is hard. De waarheid doet pijn. Dit is geen makkelijke zwart-witte materie. Maar daarvoor is er de demonologie. De mens heeft hierover onderwijs nodig. Wordt dit onderwijs niet gegeven, of proberen mensen dit onderwijs tegen te houden, dan mogen er al wat alarm bellen afgaan. Psalm 6 – Kimhi stelt dat sommigen deze psalm voor de besnijdenis gebruikten, als besnijdenispsalm. Anderen stellen dat het een ballingsschaps-psalm was van de verbrokenheid van Israel. Kimhi stelt dat de mens hier doorheen moet, wat een zwaar werk is, om loon te verdienen voor het hiernamaals. Er gebeurt niks zomaar. Er zijn geen slappe westers christelijke praatjes over dat Jezus alles wel doet. Yeshua was een woord wat David al gebruikte en het betekende de opname of hemelvaart door te sterven aan je vlees op het slagveld. Kristos waren de priesters, wat ook weer een beeld was van het persoonlijk sterven aan het vlees. Vandaar dat de rabbijnse commentaren belangrijk zijn, ant die gebeuren vanuit de grondtekst en niet vanuit de westerse pseudo-christelijke fabeltjes. Kimhi stelt dat het zielenloon is dus geen slappe genade, gratis geloofsgoederen, en ook geen vleselijk loon. De mens moet hard werken, onderwezen worden, om zo op te kunnen stijgen tot de hogere niveau's van het leven. Uiteindelijk werd dit al door de germanen gepredikt, maar het westerse christendom heeft zowel de israelitische als de germaanse fundamenten uitgebannen. Dat allemaal door materialisme, dus daar heeft de reformatie als eerste tegen gestreden, maar toen moest de regressie nog komen om terug te gaan tot de oude natuurfundamenten van Israel en de germanen. Egrabijnen zijn dan egyptologische rabijnen in dit opzicht. In Israel lag het oorspronkelijke christendom al vast, wat meer persoonlijk was, en wat de luie westerse mens heeft gedumpt. Geestelijk lui zijn ze, maar in hun vlees werken ze hard, allemaal voor aardse rijkdom en macht. Het zijn vraatzuchtige monsters die de buik dienen. Wee u als u zondigt tegen die mammon, want dan gaan ze hun stenen gooien en hun stempeltjes drukken. Ik kom zelf ook uit zo'n familie, maar het is geen familie. De ware familie is van boven. De mens moet loskomen van zijn familie in het vlees. Het is het vlees. Hoe ervan los te komen ? Terug naar Israel. Jezus was in Israel een werkwoord, geen afgod. Psalm 6 is een psalm van tranen, van verbrokenheid, van ballingschap. Het is een psalm van de besnijdenis van hoofd en hart. David ging door deze psalm terug naar de Israelitische bronnen. Kimhi noemt de psalm een hyperbool, oftewel door figuurlijk overdrijven ergens de nadruk op te leggen. hoofdstuk 46 de eeuwige herhaling Laat de rijkdommen van Israel maar zien. Er blijft niets meer van het westerse pseudo-christendom over, want dat was allemaal uit het verband gerukt. Psalm 7 13 Bekeert iemand zich niet, dan scherpt Hij zijn mes, spant zijn boog en legt aan, 14 Hij richt op hem zijn dodelijke wapenen, maakt zijn pijlen tot brandende schichten. Zeer gewelddadig. Kimhi stelt dat deze psalm gaat over David die vluchtte van Saul, en Saul was op een bovennatuurlijke manier zo prachtig als een Cushitische vrouw, en daarom noemt David hem Cush. In de Bilha wordt Saul vrouwelijk genoemd, zoals ook in de grondteksten. Een Cushiet verandert zijn huid niet, en zo veranderde Saul zijn haat naar David niet. David was zijn vijand. 2 Here, mijn God, bij U schuil ik, verlos mij van al mijn vervolgers en red mij, 3 opdat hij niet als een leeuw mij verscheure, wegslepe, zonder dat iemand redt. Kimhi stelt dat Saul de leeuw is. Het is een zwaar dualistische psalm. De mens denkt vaak dat als het oordeel komt dat dan altijd de ander de klos moet zijn, nooit hemzelf, maar het oordeel begint in god's huis, bij de mens zelf. Het oordeel komt altijd op het persoonlijke vlees van de mens zelf (balk en splinter verhaal). 'Ikke niet hoor, ikke niet hoor,' denkt de vleselijke mens, maar juist zijn eigen vlees moet geofferd worden, opdat de vleselijke mens ervan los komt en geestelijk kan worden. Daar is alles om te doen : van onwetendheid tot kennis komen, van afgoden tot werkwoorden. 16 Hij delft een kuil en graaft die uit, maar valt zelf in de groeve die hij maakte. Is dat niet wat de man symbolisch altijd doet in zijn omgang met vrouwen ? Hij kiest er eentje uit, en graaft als het ware ook zo zijn eigen ondergang, van het vlees, opdat er nieuwe geboorte zal plaatsvinden, wedergeboorte, zijn innerlijk kind. Dat is wat er dan daadwerkelijk bedoeld wordt met 'de lul zijn'. In de natuur als het fallus tegen vagina is, dan verliest de fallus altijd (zijn zaad). Vandaar : wie een kuil graaft valt er zelf in. 15 Zie, wie met ongerechtigheid bevrucht werd, is zwanger van onheil en baart leugen. Het kan dus zowel positief als negatief uitgelegd worden. 17 Het onheil dat hij stichtte, keert weder op zijn hoofd, en zijn geweld komt neder op zijn schedel.
Pagina 594
Kimhi zegt hierover : Alles herhaalt zich, maar dan met verandering van de voorwaarden en begrippen. Saul is de oude orde, wat zowel goed als slecht kan betekenen, of gemengd, zodat de mens toch terug moet gaan. Vandaar ook dat het een dualistische psalm is. Dit is ook waarover de regressie gaat : om Israel te verdiepen en tot sieraad te strekken. De midrash stelt dat God elke dag boos is en dat overleving alleen mogelijk is door de zegen van het offeren, oftewel de exegese kunnen we dan stellen. Psalm 8 : Dit is de psalm van de onderwerping van het vlees. Adam is als heerser aangesteld, oftewel dam of doem, bloed, wat in de Egyptische moederwortel gewoon de besnijdenis is, van het hoofd, van het verstand, oftewel de exegese. 7 Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd Kimhi vergelijkt het met Genesis 9 2 En de vrees en de schrik voor u zij over al het gedierte der aarde en over al het gevogelte des hemels, al wat zich op de aardbodem roert en alle vissen der zee; in uw hand zijn zij gegeven. Het beest of vlees heeft weer de vrees geleerd, het begin van de kennis. Kimhi stelt dat de beesten verstrikt worden door de sluwe strategieën van Adam en door zijn begrip en onderscheiding. Adam is het volk van doem, het volk van bloed, in Egyptische context het volk van de besnijdenis. Zij voeren oorlog tegen het vlees, jagen op het vlees, verstrikken het vlees. Dit is een geestelijke strijd tegen de zondemacht, in de hemelse gewesten. Het is niet letterlijk, maar zinnebeeldig. Het westerlijke pseudo-christendom heeft het gematerialiseerd, verletterlijkt en historisch gemaakt tot een markt. Wacht u voor de wolven. Dom verkoopt goed. Maar let goed op wat de d'm wortel oorspronkelijk was in Israel en Egypte. Dom gaat niet weg. Misschien strijd je al jaren zuchtend tegen domme mensen om je heen en veranderen ze maar niet. Verdiep daarom het woordje d'm. Ze hebben gewoon iets geroofd en oppervlakkig gemaakt, bedekt, en dat moet jij terugroven en terugdraaien in de regressie. De geschiedenis heeft wel laten zien dat de mens niet leert van zijn fouten, maar jij moet blijven doorleren. Dat is de beproeving. Psalm 8 : de onderwerping van het vlees, je eigen vlees. Het begint bij jezelf (balk en splinter verhaal). 9 de vissen der zee, Hij doorkruist ook de paden der zeeën. Kimhi stelt dat Adam over de zee gaat in schepen. We kunnen stellen dat in deze zondvloeden over het vlees het geestelijke een ark heeft. Wanneer het vlees sterft wordt de ziel in de ark opgenomen, dat is de Leviticus, oftewel Vayikra in het Hebreeuws, en vergelijk dit met de Germaanse Valkyries die hetzelfde doen. Ze laten soldaten aan hun vlees sterven, opdat ze opgenomen kunnen worden tot het valhalla. De Valkyries zijn de zinnebeeldige germaanse offerdienst vrouwen. In Zuidelijker germanie werden ze ook wel walkuren genoemd. Kun je het geschreeuw en geroep van deze germaanse strijdgodinnen horen ? Ze roepen dat Nederland aan zijn vlees moet sterven. Daarom is corona gekomen. Dit zijn amazones. De mens is maar druk met zijn mannencultus, ook om alles weer op te bouwen in de corona crisis, maar alles is gebarsten. Er moet exegese komen. Nu heeft de mens ineens de geestelijken nodig die ze een tijdje geleden al dan niet hebben doodgemarteld en alles hadden ontnomen, maar waar zijn die nu ? En wat zullen die geestelijken nog zeggen of kunnen zeggen ? Wat voor boodschap denk je dat ze te brengen hebben ? hoofdstuk 47 de heer is mijn herder – een indianen medicijn 'De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niet … Hij doet mij nederliggen in grazige weiden … Hij leidt mij langs stille wateren …' We zongen het vaak voor het slapen gaan. Er waren verschillende versies van dit lied. Ik denk dat het één van de liederen is die wij voor bedtijd het meest hebben gezongen tijdens de jeugd. 'Hij voert mij aan rustige wateren … zelfs al ga ik door een dal …' Mijn predikanten bibliotheek staat ook vol met indianen boekjes. Het boekje 'door indianen opgevoed' uit 1957 spreekt ook over dit lied. Jim was door een beer aangevallen en had toen zeven jaar onder de indianen gewoond. Hij was ernstig verwond geraakt, en werd zo bijna geheel indiaan, maar krijgt dan toch weer heimwee naar de blanken. Dan krijgt hij een brief van zijn bijna vergeten broer Jonnie. Aan het einde van het boek heeft Jim nog maar één ding over, maar het is het belangrijkste van alles, namelijk zijn indianen medicijn. Innerlijk was hij nog steeds een indiaan. Hij had eens een medicijnlied gehoord in zijn droom. En het medicijnlied bevatte bovenstaande woorden uit psalm 23. Ik had vroeger altijd veel nachtmerries als kind, en het lied was altijd een soort medicijn voor mij. Toen hij zijn broer weer had ontmoet maakte zijn broer voor hem het lied af en zei toen : 'Ik zal in het huis des heeren verblijven tot in lengte van dagen.' Dat was het medicijn. Jonnie zei dat het psalm 23 was en dat moeder het weleens voorlas als ze ziek waren. En Jonnie vertelde dat Jim eens ziek was, koorts had door de honger en dat hij zichzelf had verwond. Dat is wat een medicijndroom is, een nachtmerrie. En hij kreeg een nachtmerrie van een beer. Calvijn stelt dat sommigen het hebreeuwse woord voor weiden of grasvelden vertalen in hutten, of we kunnen dan aan tenten denken, indianententen. Dat zijn dus de woningen van de natuurmensen, waar Jim ook een tijd bij geleefd had. 'Hij geneest mijn ziel' betekent letterlijk 'de terugkeer' stelt Calvijn, oftewel de regressie, de beweging na de reformatie. Dit is het tijdperk van de terugkeer van de regressie, want de mens heeft meer losgelaten en verdraaid dan lief was, allemaal door vleselijke smetvrees. De mens moet weer terug naar de natuurvolkeren, naar Israel, Egypte en de indianen volkeren. Vandaar dat mijn predikanten bibliotheek ook vol staat met indianenboeken omdat die erbij horen. De slotsom, stelt Calvijn, is dat God ons niet alleen laat, maar dat we door Hem worden opgevoed. God heeft zijn plicht hierin volbracht, maar wat doen wij ? Ja, maar ik ben atheist. – Dat maakt niet uit. God is ook atheist. God staat voor de kennis, als een zinnebeeld, voor de intelligentie. Ik neem aan dat je als atheist daar juist op gericht bent ? Ja, maar ik ben van een andere religie – Dat maakt niet uit. God is niet van een bepaalde religie, maar spreekt in diverse talen en culturen tot de mens. Daartoe is de terugkeer. Hoe dieper je terugkeert, hoe meer je ontdekt hoe alles aan elkaar verbonden is. Dan kom je tot een hemels amalgaam. Dan proef je honing in je mond. Minder vleselijk zijn, minder eenzijdig, dan kom je er vanzelf wel en zal God je paden leiden. Ja, maar ik houd niet zo van het woord God. Dat klinkt teveel als trucage. – Dat maakt niet uit. Dan vertaal je het gewoon in een ander woord, maar ik spreek nu Nederlands. Het gaat erom wat ik ermee bedoel. Ja, maar ik ben geen fan van Calvijn. – Ik ook niet. Maar toch heeft hij hele belangrijke dingen gezegd voor de reformatie, en heeft God door hem heengewerkt. God slaat ook met kromme stokken recht, net zoals Mohammed hele belangrijke dingen heeft gezegd.
Pagina 596
Ja, maar kun je dan misschien ophouden met het opnoemen van God en Calvijn ? – Nee, dat kan ik niet. Want ik heb als predikant de taak om een andere betekenis aan deze algemeen ingeburgerde woorden te geven. Er gaat een nieuw idioom komen, namelijk dat van de regressie. Alles gaat herzien worden. Zoals Kimhi sprak : 'Alles herhaalt zich, maar dan met verandering van de voorwaarden en begrippen.' De Heer is mijn Herder – En zo zijn wij ook als herders aangesteld, om de kudde te beschermen, en als we zomaar God en Calvijn overboord zouden werpen zonder het te verdiepen en te nuanceren, dan zouden de roofdieren komen. Israel en Duitsland, oftewel exodus en reformatie, zijn belangrijke onderdelen van het shamanistische indianen medicijn. Jim had tijdens zijn verblijf bij de indianen de grote medicijndromen van de indianen gehoord die ze vertelden. Jim was door hen geadopteerd en werd door hen opgevoed. Elke indianenjongen moest een indianendroom krijgen. Die krijgt hij pas als hij dagen achtereen alleen is geweest, heeft gevast en zichzelf heeft getuchtigd. In Jim's medicijndroom kwam de beer hem telkens aanvallen en telkens weer moest Jim hem bezweren met de woorden van de Heer is mijn herder. Uiteindelijk verdween de beer en viel Jim in een diepe droomloze slaap. Ik kan mij heel erg vereenzelvigen met Jim, want ik groeide op met natuur Surinamers die mij ook deze dingen leerden, en ging naar een charismatische kerk later en naar een charismatische school, waar ik ook mijn Surinaamse levenspartner van die tijd leerde kennen. Maar dat mocht allemaal niet van mijn familie. Het werd totaal belachelijk gemaakt omdat het niet van hun kerk was. Dat zou je dan kunnen vergelijken met de aanvallen van de beer. De stamleider van de indianenstam waar Jim was geadopteerd was genaamd Scalpenketting, en de scalpen die daar hingen leken erg op het haar van familie leden. Jim voelde zich verscheurd tussen twee werelden. Hij werd gewaarschuwd niet met een indiaanse te trouwen, want die hadden zoveel familie. Ik heb ook de extremen en excessen van de charismatische beweging gezien, en hoe ze daar ook veelal van alles een markt maken, dus ik trok door, en ook ik ben weer deels teruggekeerd tot de reformatie, maar dit keer tot de bron, dus dieper dan waar mijn familie terecht was gekomen, en ik zag hoeveel alles ontspoort was van de reformatie. Daarom kreeg ik dromen over de regressie, dat er daadwerkelijk een terugkeer zou moeten komen, voor degene die zou durven, net zoals Jim terugkeerde maar altijd indiaan bleef in zijn hart, maar dit juist verdiepte door zijn terugkeer, want beide kanten begonnen nu elkaar uit te leggen en te laten zien dat het bij elkaar hoorde als je maar diep genoeg zou gaan. Dus reformatie en regressie gaan hand in hand. Het gevaar ligt dus in smetvrees ergens te blijven steken. Het gevaar ligt er in je hoogmoed en betweterigheid voor het eenzijdige, racistische vlees te kiezen, wat de ander geen ruimte meer biedt. Vandaar dat we psalm 23, het indianen medicijn, meer dan ooit nodig hebben. David ging tekeer tegen de leeuwen en wolven die de kudde probeerden te verslinden. Ook aan het einde van het boek 'door indianen opgevoed' gaat Jim op geestelijke wolvenjacht. Hoe kunnen wij tot de herder komen als wij geen herder willen zijn over anderen ? Ieder stamlid heeft een bepaalde bewaak en bewaar taak, wanneer het aankomt op de bescherming van de ander : een stuk ehbo, en een stuk empathie, ook met een stuk onderwijs. Het gaat dus niet om de herders afgod, maar om het werkwoord : herderen, en dat betekent geherderd worden om te herderen. Vergeven betekent doorgeven namelijk, zoals de ger. gem. predikant J.M. Kleppe (1930) stelde in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' (1977). Calvijn stelt bij ps. 23:5 'gij zult de tafel aanrichten' dat dit ook weer werkwoorden zijn, die ook op het persoonlijke betrokken moeten zijn : iemand voedsel geven, zoals een vader aan zijn zoon. Hij geeft hiermee een vertaling wat het herderen betekent, namelijk ook vanuit mildheid, zonder te klagen, de ander voedsel toe te dienen, vanuit een vrijgevig hart, ook al wordt de gever door vele kwaadwilligen benijd en wensen ze zijn ondergang, en ook al trachten ze deze weldaad van god bedrieglijk voor te stellen. God houdt hierdoor niet op met geven, en zo moeten de gevers ook niet moede worden te geven. God blijft welwillend en weldadig, en zo dienen wij dat ook te blijven. Dat is wat herderen en geherderd worden inhoudt, want als wij niet vergeven, niet doorgeven, zullen we zelf ook niet gegeven worden, en dat is een natuurwet. Wij zijn namelijk allemaal delen van een lichaam, dus wat je de ander, je naaste, aandoet of onthoudt, dat doe je slechts jezelf aan. Je kan soms in je boosheid zeggen : Ik doe het niet meer. Ze kunnen me allemaal de pot op, of nog erger : Krijg toch allemaal de klere. Maar dan zijn er altijd andere wegen om te geven, of je geeft gewoon aan anderen. Iedereen heeft weleens zulke breekpunten, en dan mag je de koers veranderen. Maar blijf varen. Geef niet op in het herderen. Zoek desnoods weer naar het verloren schaap als je de grote kudde achterlaat die je voor de zoveelste keer heeft bedrogen en verraden, maar blijf zoeken, en blijf herderen. Ga niet met pensioen. Laat egoisme en onverschilligheid je niet naar de keel vliegen. Generaliseer ook niet teveel in je wraak en woede. Je mocht eens meer kapot maken dan je lief is. Wij mogen boos zijn, maar laat de zon niet onder gaan over je boosheid. Wees boos, maar zondig niet, wordt daarmee bedoeld. Wees gericht en heilig in je boosheid. Je strijd tegen een leeuw of een wolf, juist om de schapen te beschermen. Verlies je doel niet uit ogen. Wees gericht in je bitterheid, genuanceerd, opgeleid en geletterd. Laat je bitterheid niet roekeloos en oeverloos zijn, ongeoefend en allesverwoestend. Maar profeten hebben het soms zo moeilijk en dragen zulke lasten dat ze niet meer willen leven, dat ze hun geboortedag en moederschoot waaruit ze kwamen vervloekten. Zo erg is dat kruis, dat het ondragelijk is geworden en ze eronder lijken te bezwijken. Maar alleen zo kan het algemene, collectieve, familiaire vlees dat ze dragen en wat hen stalkt afsterven. Dit is dus iets geestelijks en zinnebeeldigs, en mag als zodanig ook binnen proporties geinterpreteerd worden. Juist in het herderen mag je zo ook leren voor jezelf te zorgen, jezelf te voeden, jezelf te onderwijzen, als je eigen moeder. En op die basis kun je wat voor anderen betekenen. Soms liggen daar hele grote hiaten tussen, hele grote en diepe woestijnen, grote duisternissen, maar daarvoor is psalm 23, het indianen medicijn. Er zal voor je gezorgd worden, ook al zie je dat soms niet. Ook al heb je geen houvast in dat dal van diepe duisternis. Toch wordt je geleid. Toch is er iemand die je vasthoudt. Toch is er iemand die hier al doorheen is gegaan. Die al je noden kent, al je gedachten, al je verwarrende gevoelens en strijd. Het is geen afgod, maar een werkwoord wat uit de diepte komt. Alles is er al. Dit pad is al uitgestippeld in de oneindige en eeuwige kennis. Calvijn stelt daarom worden wij met gematigdheid beteugeld en tegengehouden. Zo niet, dan zouden we in buitensporige rijkdom geheel ten onder gaan. Er is een bepaalde maat voor ons aangelegd, een bepaald ritme. De natuur weet wat hij doet. Daarom spreekt David ook gewoon van een tafel, in plaats van een voerbak voor zwijnen, stelt Calvijn. hoofdstuk 48 Lunteren in de jaren 30 : De ware liefde is een strijder H.J. van Schuppen (1883-1969) was een Lunterse predikant [1], in dat opzicht ook belangrijk, omdat ik zelf in Lunteren heb gestudeerd, na mijn studie in Doorn. In zijn bundel predikatiën
Pagina 598
genaamd Leven en Sterven uit 1932 schrijft hij in 'het doel der wet' : 'Wet en Evangelie staan niet vijandig tegenover elkaar. Zodra echter de mens van de wet een verkeerd gebruik gaat maken verzet zich het Evangelie.' Er is volgens van Schuppen, Herv. pred., een onderscheid tussen werkverbond en evangelie-verbond. Het evangelie-verbond zorgt ervoor dat het werkverbond zuiver blijft. Ik vind dit wel mooi gezegd. Zodra er valse, vleselijke wetten op de mens worden gelegd, dan treed het evangelie in werking, maar die verbindt ons wel aan het ware werkverbond. Het evangelie betekent dat door het kruis het vlees afsterft, buiten werking wordt gezet, en dat geldt ook voor het collectieve vlees. Toch is er die druk en die strijd. Er is een strijd tussen het geestelijke en het vleselijke, tussen goed en kwaad. Van Schuppen : De wet dient het Evangelie. De wet is ondergeschikt aan het evangelie. Ik zag een engel hierdoor spreken. De engel sprak : 'Alle valse wetten die door mensenvlees op je zijn gelegd zijn ondergeschikt aan het evangelie, aan het kruis.' Alles moet getoetst worden. Het was een vrouwelijke engel die sprak. Het was een moederlijke engel van Lunteren. Toch wordt de wet ook weer gebruikt om de mens aan zichzelf te laten sterven, stelt van Schuppen. Ik ben door de wet aan de wet gestorven, zegt Paulus. Dat is zeer abstract, bijna als theologische wiskunde. Theologen rollen over elkaar heen over dit soort onderwerpen, over de betekenis ervan. Hoe dan ook : krijg dit modelletje in je hoofd in orde zodat je vlees kan afsterven, en je door het geestelijke geleid wordt, oftewel door het profetische, het woord wat uit de hemel komt, niet het woord van mensen. En zelfs dan kun je de mist ingaan, want je hebt de juiste interpretatie nodig. Vandaar dat wij bidden om de gave van onderscheiding en de gave van vertolking, van interpretatie. En soms krijg je die niet, omdat bepaalde dingen nog voor een tijd verzegeld moeten blijven, en dan gaat het pad langs andere wegen. Hoe dan ook stelt deze predikant dat de prediking van de wet niet gemist kan worden. Er is en blijft een zekere wet, maar die moet dus van boven komen, profetisch zijn. Hij noemt dan ook zondag 44 van de catechismus. Genade komt dan eigenlijk pas wanneer de mens boven de maat werken opgelegd krijgt. Dan treedt het evangelie in werking om het af te snijden. Toch is die druk er. Het is dus heel dubbel. Dat komt omdat de mens ook moet leren lijden en strijden. Er is een lijdensverbond en een strijdverbond. Meer hierover is te lezen in ons boek 'De Calvijn Code.' Er is een punt waarop het kruis het moet overnemen van de wet, om de wet zuiver te houden. Er is een punt waarop de wet kruist met het kruis. Er is een punt waarop de wet zich tegen zichzelf keert om ook de andere kant van het verhaal te laten zien en het te verdiepen, te nuanceren. Zo ontstaat profetie. Zo wordt er getoetst. Zo komt de gave van onderscheiding. Dan noemt van Schuppen Woord en Getuigenis. Wij moeten getuigen zijn van deze dingen door persoonlijke openbaring, dus niet zomaar een 'ik geloof het wel.' Hebben wij al een ontmoeting gehad met de dingen die boven zijn ? Zijn wij al getuigen geweest van deze dingen ? Zo niet, dan mogen wij daar ernstig naar streven. Het gaat niet om de letter en de letterlijke wet, maar de geestelijke letter en de geestelijke wet, die in de hemel is, dus puur zinnebeeldig. Dat is iets waarnaar we toe mogen groeien. Al het luie vlees mag hiervoor afsterven, maar zodra valse wetten zich aan de mens opdringen, wetten door mensenvlees gemaakt, dan mag de mens heilige luiheid hiertegen ontvangen, en dan mag het evangelie hiertegen in werking treden. Dat is waar de eend voor staat. De eend is heilig lui. De eend laat zich niet voor een vleselijk karretje spannen. Het is dus tijd dat de eend gaat terugkomen. Heb je de eend al in je hart ontvangen ? Of draaf je nog steeds ijverig voor het vlees, om allerlei mensenvlees te behagen ? We sterven alleen maar af aan het vlees door heilige vrees, door een damascus. We moeten ons ernstig uitstrekken naar zo'n damascus ervaring. Buiten de heilige vrees is er geen leven en geen eeuwig leven. Als wij van genade willen komen tot hemels loon, dan moeten wij ook leren belonen, en het loon is altijd kennis. We hebben gezien waar genade goed voor is, namelijk voor als er te hoge straffen en valse straffen werden uitgedeeld. En dan nog hebben we een kruis te dragen. God gebruikt namelijk ook het kwaad om ons te vormen. Het kwaad is een gesel in zijn hand. Nu gaan we zien waar geloof goed voor is. Dit komt in actie wanneer de mens met valse kennis wordt geconfronteerd en wanneer er valse kennis op het kind wordt gedwongen, zoals in het vleselijke gedwongen scholensysteem. Het katholieke systeem van de middeleeuwen legde de mensen valse, vleselijke werken en straffen op, en daarom moest de reformatie wel met een stuk genade komen om dit af te zweren, maar ook programmeerde het katholieke systeem de mens met valse kennis, dus dan moet er wel geloof zijn om dit af te zweren in plaats van dat je daadwerkelijk die kennis tot je neemt. Je kunt dan gewoon zeggen : 'Ja, ik geloof het wel.' Punt. Dan hoef je er verder niet allemaal in te gaan lopen studeren. Zo pak je valse kennis aan. Dit is dus een noodplan van geloof, wat later nog weggewassen moet worden. Het geloof is dan een soort ehbo. Je kiest dan tussen twee kwaden en kiest de minst erge. Je kunt niet anders, want je bent in ballingschap, dus dat geloof is een doorn in je vlees. Als het op valse, vleselijke kennis aankomt kun je beter geloven dan daadwerkelijk kennen, want geloof kun je ook weer draaien tot andere vormen, terwijl als je kent heb je er een dagtaak aan, en komt er veel studie bij kijken. Met geloof kun je het beter afwimpelen : 'Ja, ja, ik geloof het wel.' Daarom komen we in de reformatie nog zoveel geloof en genade tegen, als oorlogsstrategieën tegen het katholieke systeem wat overal nog heerste. Het was een noodplan. Het waren tussenstappen. Kun je je dan berusten in geloof ? Geloof is dan een verzwakte vorm van kennen, omdat er zoveel ook ontkent moet worden, ontleerd, en dan is geloof een verzwakking, om zo tot een bepaalde rust te komen, de touwtjes een beetje te laten vieren. Het geloof is dus al de weg naar de uitgang, als de heilige luiheid. Dit is de theologie van de heilige eend. Geloof activeerd dus in die zin de heilige luiheid, om zo de valse scholen van het vlees te diskwalificeren en te sluiten. Geloof is in die zin het bespotten van die scholen. Je hebt zo geen deel aan die valse studies, maar je gelooft gewoon. Maar dit geloof zal tot het ware studie-verbond moeten leiden, anders wordt het tot een vals en vleselijk geloof en tot vleselijke luiheid. Geloven betekent in deze zin : loslaten, langzaam laten afdrijven. Want het kan niet in één keer, het kan niet rechtstreeks. Vandaar dat het door deze verzachtende werking gaat. Geloof is nu een halve slag gedraaid : Niet meer om binnen te nemen, maar om weg te laten glijden. Door het geloof kan de mens aan valse, vleselijke kennis afsterven, want de mens brengt zo alles in vertraging. Zoals wij moeten sterven aan de wet door de wet, zo moeten wij ook sterven aan het geloof door het geloof. De boeteling : vervuller van de wet en drager van de straf. p. 50 : Ook de natuur is enkel zonde. Zij kan en wil niets anders dan de wet overtreden. Zij heeft nog nooit iets anders gedaan en zal ook nooit iets anders doen. Zo neemt de wet de zondaar en werpt hem dood voor God neer. De mens moet het doemvonnis aanvaarden. Commentaar : Dit gaat dan over de natuur van het vlees. Die moet afsterven opdat de hogere natuur van het geestelijke geopenbaard wordt. Ook de reformatie zit nog vol fouten. Daarom moet de regressie komen, omdat de reformatie nog niet af was. De reformatie is slechts de eerste zet tegen het systeem van de mammon. De regressie is de tweede zet. Er gaan dus regressoren komen die geleid worden door agressoren. De reformatie is slechts een bepaalde taal gesproken, een bepaalde cultuur, en die moet nog verdiept worden, zuivere begrippen krijgen. Dit is de opdracht van de regressoren, de exegeten. Zij blijven dus vissen met de netten van de reformatie. Van Schuppen waarschuwt tegen gereformeerde slaapdrank, zoals broeder M. Jongebreur (18751930, herv. pred.) waarschuwde tegen enghartig kerkisme. H.F. Kohlbrugge (1803-1875) sprak dat ook al hangen er duizend duivels aan je benen : Blijf doorgaan. Het vlees wil zalig worden zonder kruis, stelt van Schuppen. Of door eng wetticisme. Broeder Jongebreur zag de psalmen als de geopenbaarde jakobsladder tot de hemel, dus daar kan een mens
Pagina 600
zichzelf verdiepen. Broeder Jongebreur kwam trouwens net als William Branham om in een autoongeluk in Doorn, waar ik ook intern gestudeerd heb. Toen ik me hierin verdiepte kreeg ik steken in mijn hoofd. Wij hebben de bijbel, de profeten en de predikanten van de reformatie, die het Woord van God brachten. Dit Woord is een hemelse bloedlijn, een hemelse familie die gaat komen, opdat de vleselijke familie zal afsterven. De mens mag van slavernij komen tot zoonschap. Als kennis te veel is, of vals, dan moet het eerst op een laag pitje gaan, en dat is dan geloof, waar je later nog alle kanten mee opkan. Je laat dan de touwtjes vieren. Dat is de reformatie. Dat is het tussenplan. Van Schuppen stelt : Verhard je hierin niet, maar laat je leiden. M.a.w. we moeten niet wegrennen van onze verantwoordelijkheden. (p.67) Ook houdt dit in binnen de grenzen te blijven. Van Schuppen stelt dat in de natuur de Heere aan de vissen het water heeft gegeven als een cirkel waarbinnen de vis moet blijven. Zou de vis buiten dit gebied gaan, dus over de natuurgrens heen, dan zou de vis sterven. (p. 68) Wie Hem niet heeft heeft niets. Wie Hem heeft heeft alles (p. 73). p. 83 : 'Ik zal vijandschap zetten tusschen u en tusschen deze vrouw, tusschen uw zaad en tusschen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen'. En Jezus zegt: „Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het wapen". Het wapen tusschen de menschen onderling, tusschen de Kerk en de wereld, het zaad der vrouw en het zaad der slang, den hemel en de hel.' Jezus kwam dus om de geestelijke oorlogsvoering te leren, om de wapenrusting te brengen, maar de mens wil niet deze Jezus. De mens heeft de mammon tot Jezus gemaakt, het materialisme, het grote geld, de markt. Het wapen echter brengt scheiding tussen het vleselijke en het geestelijke. Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheiding. Maar in deze wereld worden kinderen geofferd aan de mammon. Kinderen worden hierdoor tot of zelfmoord of de criminaliteit gedreven en ik ben er zelf maar ternauwernood aan ontkomen. Van Schuppen heeft het over de brandende liefde van God. Het is de brandende liefde van God die ons heeft bewaard. Deze liefde noemt hij sterk als de dood. Vele wateren kunnen deze liefde niet blussen. Rivieren kunnen het niet verdrinken. Laat je liefde niet verkillen. De vlammen van God's liefde doen de ziel smelten. De liefde vertedert, verbreekt en verbrijzelt. Zo komt de mens tot ware evangelische droefheid en boetvaardigheid en wordt zo geleid naar het verborgene van God's tent. (p. 89) Van Schuppen noemt dit een liefdesopenbaring, een liefdesvrede, wat gebeurt in het hart, ergens in de diepte. Mijn oma sprak hierover dat ze het eens had ontvangen. Ze kon iedereen wel omhelzen. Ook sprak ze over het elke dag weer de wapenrusting aandoen, maar de familie week hier vanaf en ze konden mij alleen maar bevechten. Nee, het vlees wil de geestelijke oorlog niet, en daarom bevecht het vlees de geestelijke soldaten, de predikanten gegeven. Zoals Nathan zei : 'David, je vijand zal opstaan uit je eigen huis.' Als kind had ik hier al nachtmerries over, hoe mijn familie mij omsingelde en hoe ze fluisterden hoe ze mij om het leven zouden brengen. Moord, moord, moord, en het is tot in de kleinste details uitgekomen, en ik ben ternauwernood ontsnapt, maar nog elke dag strijd ik voor mijn leven en is mijn werk mijn enige houvast. Daarom ga ik door, ook al hangen duizend duivels aan mijn benen. Ze willen niet dat de regressie komt, want dat is het einde van het vlees. Dan ontstaat er een liefdeleven, stelt van Schuppen, een liefdedienst. In de oorlog met God moet de mens het eeuwig verliezen. Geeft uzelf gevangen. Gaat met de strop om de hals, stelt van Schuppen. Het vlees moet sterven. De mens moet zich overgeven. De liefde zal uiteindelijk winnen. Geen mens kan daar tegenop. Toen mijn oma deze liefde ontving was ze helemaal in zielsverrukking. Ze kon wel dansen door de kerk om iedereen te omhelzen. Zo bijzonder was het. Ze had een heel zwaar leven gehad, en toen gaf God haar dit, en haar wens was een huis te hebben voor alle kinderen die geen ouders meer hadden. Daar had ze het altijd over. Dat is de liefde van God. En ik ken deze zielsverrukking ook. Ook ik ben opgenomen in het geheim van God's liefde en daarom doe ik dit werk, hoeveel tegenstand er ook is. Van Schuppen zegt dan : De mens wil het niet, maar God is te sterk. Kunnen wij tegen de liefde strijden ? Uiteindelijk zullen wij allemaal meegesleurd worden met deze stromen. Deze stromen zijn te sterk. Wat over mijn oma was gekomen kwam ook over mij, en het was te sterk. Ik kan daar wel uren over spreken. Van Schuppen stelt dat deze wandel een verborgen omgang is met God. Je hoeft het echt niet allemaal op tafel te leggen en aan anderen prijs te geven. Maar wordt gevoelig voor wat je 'kan' en 'mag' geven. Je mag ook een ander aansteken. Van Schuppen stelt dat God in deze verborgen wandel en verborgen omgang zijn heilsgeheim bekend maakt. „De snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen; ja een schoone erfenis is mij geworden". De Heere spreekt tot de ziel en zij is als opgetrokken in den hemel en hoort den Heere spreken. Zullen wij het herkennen wanneer het komt ? Kennen wij de tekenen der tijden ? Dat mag de mens leren. Zijn wij dwaze of wijze maagden ? Waakt en zorg dat je niet slaapt als het komt. Oefen jezelf, tuchtig jezelf, opdat je die medicijndroom kan ontvangen. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor de ander, die een deel is van jezelf. Er zijn ook delen van het vlees en die moeten eraf. De liefde is dus niet wat ze op tv verkondigen, of allerlei duffe, muffe, kleffe romantiek. Neen. De liefde is oorlogsvoering, tegen het vlees. Die oorlogsvoerende liefde wens ik u toe. Wat is dat dan voor een bruiloft ? Het is een oorlogsbruiloft, en alleen zij met heilige sieraden zullen daar binnenkomen. „Die deze hoop heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is", stelt van Schuppen over deze bruiloft (p. 114). 'Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten, Wordt in rechtmatigheid geleid. Leve dan in uwe ziel het gebed van den ziener op Patmos.' En hij eindigt zijn boodschap met deze woorden op pagina 115 : 'Gij dwazen, ook voor u een vermaning. Ziet uwe dwaasheid, uw sluimeren, uw slapen. Wee de gerusten te Sion en de verzekerden op den berg van Samaria. Zonder heiligmaking zult ge een gesloten deur vinden. Gij dwazen, laat u nog wakker schudden. Wij moeten u waarschuwen. Wee onzer, indien we de bazuin niet aan den mond zetten. Luistert naar de bazuin des Woords, eer de laatste bazuin slaat. Koopt nog olie. Straks is de deur op het nachtslot. Gij, die wakker geschud zijt, rust niet. Koopt dan den tijd uit, terwijl de dagen boos zijn. En gij wijzen, laat in uwe ziel de bede leven : voleind uw glansrijk spoor. Amen.' De ware liefde is een strijder. Lunteren in de jaren 30, een hele andere wereld, nog voor de oorlog. Zoals mijn eigen gezin op Lunteren is gebouwd, zo ook mijn werk. voetnoten [1] 'De gaven zullen nooit vergaard kunnen worden door ongevoeligheid' – uitspraak na zijn dood, 13 juli 2020 (shamanistische droom, medicijndroom)
Pagina 602
hoofdstuk 49 Lunteren in de jaren 20 : de morgenregen H.J. van Schuppen, Lunters predikant (1883-1969) stelde in zijn boekje 'de geopende fontein' uit 1920 : 'Eerst moet een mens een vermoeide met stof bedekte pelgrim zijn', anders kom je natuurlijk nergens. Ik ben zelf ook gegrondvest op Lunteren, omdat ik daar intern gestudeerd heb. Hij bespreekt de man van smarten die doorboord is, met doornenkroon, bespot, gehoond, met laster en smaad, met spotkleed. Maar dan is er ook een geopende fontein, voor beiden. Het geestelijk Israel mag komen tot die fontein stelt van Schuppen dan. Maar dan gaat hij het nuanceren : Voor wie is de geopende fontein ? Voor het huis van David en de inwoners van Jeruzalem. David was een beeld van de oorlogsvoerende liefde. Deze bron is dus een bron voor de strijders, zouden we kunnen stellen, als een uitleg van deze passages van H.J. van Schuppen. Ik moet dan weer denken aan de woorden van Jezus dat hij niet kwam om vrede te brengen, maar oorlog. De oorlog tegen het vlees. Aan welke kant staan we ergens ? Laten we het vlees zomaar overnemen ? Zijn we muizen of leeuwen ? Waar trekken we de streep ergens ? Bij de fontein knielen vermoeide pelgrims, stelt van Schuppen. We kunnen stellen dat zij vermoeid zijn van de strijd tegen het vlees. Het zijn vermoeide leeuwen, geen vrolijk piepende muizen. Van Schuppen stelt dat ze doodmoe zijn. En van Schuppen stelt dan heel duidelijk dat deze fontein geopend is TEGEN de zonde en de onreinheid. Deze fontein spreekt dus van oorlog en is een oorlogsfontein. Zonde betekent het afdwalen van het rechte pad en het doel missen. We kunnen ook stellen dat de zonde het onprofetische is, het antiprofetische. Hij stelt dan ook dat de put mag worden tot fontein. H.J. van Schuppen stelt dan verderop dat de lelie een beeld is van de schoonheid van de hemelse volharding, de standvastigheid van de Libanon, en dat de lelie voornamelijk in de dalen groeit. 'In het dal van ootmoed is alles tegen je en niets voor. Maar bij God is eeuwige goedertierenheid.' Van Schuppen stelt dat er in de hemel een volk zal zijn wat eeuwig zal zingen van die vrijmachtige goedertierenheid. In dat dal bekleed met nederigheid worden zij door God's oog belonkt, en pralen zij met hun schoonheid. Daar worden God's deugden verheerlijkt, en die schoonheid is die van de lelies, van de hemelse volharding. Dat is een hemelse vrijmoedigheid en spontaniteit, een hemelse stoutmoedigheid, dapperheid. Van Schoppen stelt dat alleen in de diepte hun schoonheid wordt gezien. Alle roem is uitgesloten. De schoonheid van de lelie praalt in het dal. De schoonheid van God's kinderen schittert in nederigheid en ootmoed, oftewel in de hemelse traan, en die is van de oorlogsvoerende liefde. Dit is geen vleselijke schoonheid dus, en geen vleselijk pralen. Van Schuppen licht dit nog wat verder toe. Waaruit bestaat die schoonheid ? Het is een sieraad van gerechtigheid wat ontvangen zal worden op de weg van de heiligmaking. Zo bloeit de lelie. Dit is een heilig vermaak in God's wet, stelt van Schuppen. Israel zal worden gereinigd, het vuil der zonden, van het vlees, worden weggedaan. Het is het reine wit van de lelie. We kunnen stellen dat het het honderd of duizendvoudige gezuiverde witte is. Het goddelijk oog belonkt het. Het is een schitterend bloeiende lelie, en het bloeit onder de doornen. Bloeien in reinheid. Kunnen we dat ? Dat is de ware schoonheid, niet de valse, vleselijke, chemische schoonheid van de stad, de bedriegelijke markt-schoonheid die altijd maar weer in dezelfde cirkeltjes draait. De hemelse schoonheid daarentegen, stelt van Schuppen, spreekt van nieuwe ervaringen, door en voor heilbegerige harten, harten die hongeren naar de dingen die boven zijn. De hemelse schoonheid is de vernieuwde strijd tegen de zonde. Hagar kende wondere uitredding toen haar Ismael versmachtte. De lelie is een bloem van reine pracht en sierlijk wit, stelt van Schuppen. Hebt gij reeds iets van de schoonheid van de lelie ? Kent gij iets van de vuilheid, van de zonde ? Weet gij hoe walgelijk de zonde is in God's ogen ? Gij zijt diep te beklagen als dat nog niet zo is. Diep rampzalig als dat zo blijft, stelt van Schuppen. Hij roept dan op om te bidden om de schoonheid der lelie. Deze schoonheid is een stille pracht. Niet om te pronken in de stad, maar in het dal. Pronk met die hemelse kennis, in zuivere nederigheid. Dat is de hemelse praal. Het is iets tussen jou en God. In de stad pronkt men met het vlees, en met grote getalen, maar in het dal pronk je juist met het minderen. Niet om de grootste te zijn, maar de minste. Dat is dus een anti-pronken. Je doet het niet om gezien te worden, niet om jezelf, maar om die heerlijke boodschap. Alleen daarin roem je. Niet voor eigen roem, maar voor het roemen van de boodschap, en die bewaar je en koester je. Wij zijn niet slechts eenlingen, want hoe dieper je graaft en wortelt, hoe dichter je komt tot het getal twee, tot het verloren en vergeten andere. Het gaat namelijk altijd om jou en de kennis. De ander is hiervan een beeld. Je bent een dualiteit van één en twee, van het ene en het andere, en dit is slechts zinnebeeldig. Elk vleselijk misbruik wat hiervan gemaakt wordt moet afsterven. Dat gebeurt natuurlijk in het verdiepen. Er ligt al een volmaakte en volkomen kennis voor ons klaar, in de volbrachte schoonheid van de lelie. Dit is het Lunteren van de twintiger jaren van 1900, de fundamenten van mijn leven, gezin en werk. Het Lunterense internaat waar ik studeerde vele tientallen jaren later was eerst een dovencentrum. In de kamers waren daar nog sporen van te zien, de overblijfselen van bepaalde apparatuur voor doven. Dit wijst erop dat wij doof moeten worden naar het vlees, en dat dan pas de profetische gaven zich kunnen openen, niet eerder. We zijn nu inmiddels aangekomen in de twintiger jaren van de nieuwe eeuw. Van Schuppen stelde dat we moeten wachten op de dauw, en dan heeft hij het over de dauw van Palestina, wat een mistregen is, een soort motregen, een morgenregen. Het OT spreekt over de dauw des hemels. Israel was helemaal uitgedroogd door voorspoed en afgoderij, zoals dat ook het geval is in Nederland. Van Schuppen stelt : 'Waar brengt nu die voorspoed ? Wat werken die zegeningen en dat geld uit ? Niets dan dorheid en doodsheid. Het geld wordt de afgod.' Hij vergelijkt Israel met Nederland. Daarom moet de mens wachten op de hemelse dauw. Men moet hiervoor loskomen van de wereldgelijkvormigheid. Hij noemt dit de dagen van geldzucht, waarin de mens buigt voor de mammon. Maar daarom is hun akker droog. Maar de verkwikkende dauw komt in de nacht, alleen in de nacht van vernedering. Alleen in de nacht van boetvaardigheid. Er zal niet meer dauw gegeven worden dan nodig is. Het is een nacht van beproeving en ontdekking, donker aan alle zijden, stelt van Schuppen. Toch is daar dan de hemelse dauw. Maar het volk moet hiervoor het koord om de hals hebben, zodat de zonde kan afsterven en de afgod van het vlees. Elke nacht is het er weer. Maar het zal alleen in de nacht zijn. In de nacht wordt het afgedwaalde schaap opgezocht. Er zal zoveel dauw zijn dat regen niet eens nodig is. Er zal zoveel dauw zijn dat de troost van mensen niet nodig is. Van Schuppen stelt dat het niet nodig is dat een mens er een zegel opdrukt. Op de juiste tijd zal de hemelse dauw komen. hoofdstuk 50 van leviticus tot exodus In zijn boekje 'gelovig wachten' uit 1941 schrijft W. Banning op pagina 8 : 'Laat de hoon maar op ons afkomen. Zij is nodig en gezond.' Hij neemt hier gretig het spotkleed en de doornenkroon van Christus aan. Het is inmiddels oorlog. Hij ziet geen andere weg. 'Maak ruimte in uw hart,' is de boodschap in het Europa van die tijd wat door stormen van oorlog wordt geteisterd. Dit is wat de mens opnieuw moet leren volgens W. Banning : buigen en offeren, zwijgen en bidden, arbeiden en
Pagina 604
bouwen. Hij laat zien wat er in deze oorlogsjaren is gebeurd : – de vernietiging van leven – de verwildering van zielen – de verharding der geesten Dit moet de mens herdenken. En dit gedenken moet tot bidden worden. Door dit alles mogen wij tot God's eeuwig huis gaan. Hij stelt : Wij houden van Nederland. Wij willen leven, strijden, bouwen en lijden voor Nederland. Maar wij kunnen dat alleen vanuit het hemelse fundament. Dat fundament komt eerst. Al het zelfzuchtige en hoogmoedige moet eraan gaan. Dat is de ware oorlog : tegen het vlees. Dit is een bittere strijd en bitter leed. Klaas Schilder, de grote predikant van de vrijmaking stelde in zijn preek 'het gericht des verbonds dat ezechiel zag' in 1941 tijdens de oorlog dat het niet zomaar om geloven ging, maar om aan de eis te voldoen. En deze eis is de voorbereiding tot de geestelijke oorlog, de bereiding van de wapenen tegen het vlees. Het was natuurlijk een oorlog, maar broeder Schilder wilde de aandacht richten op de geestelijke oorlog. 'Geen mens komt tot exodus dan door leviticus,' zegt hij in een andere preek in 1941, want het gaat juist door het afsterven van het vlees. De zin van Leviticus is op Golgotha verklaard. Dit moest de mens leren in de oorlog, en dat was de ware vrijmaking. hoofdstuk 51 de theognosische exegese van efeze 29 maart 1979, Harrisburg, Pensylvania, … een grote kernramp … A.A. Leenhouts (1915-2001, profetisch ger. gevangenispredikant, verzetsstrijder) hield op 6 juli 1979 een preek over Efeze. Deze twee lijnen staan tegenover elkaar. De gemeente te Efeze werd gesticht door Paulus, stelt A.A. Leenhouts. Leenhouts had als gereformeerde predikant visioenen en profetieën. Er is altijd een charismatische hoek en bloedlijn geweest door de reformatie. Leenhout schreef o.a. de boekjes 'Mijn Wraak is barmhartig' (1971) en 'Wedstrijd der altaren' (1982). Er was een badhuis in Efeze waar de apostelen en hun leerlingen elkaar ontmoetten en dingen bespraken, stelde Leenhouts. Er is nog veel kennis overgebleven hierover door de apostolische vaderen. Ook Johannes kwam eens daar. Het is mooi dat broeder Leenhouts preekte over Efeze in zo'n duistere tijd als 1979 waarin er een gevaarlijk kernlek was. Ik heb veel dromen gehad over dit kernlek, als kind al. Ik zag hoe het de hoofden en de hersenen van de mens ging misvormen. Broeder Leenhouts predikte over Efeze om de gemeente te beschermen. Vader Paulus onderwees, zoals we weten van Efeze 6, de geestelijke wapenrusting. Hij vertelt ook over de tempel van Artemis te Efeze, oftewel Areta-ma'sa, wat al een heel oud Egyptisch woord is. Het betekent de beproefde geoefendheid. Areta is ook een Grieks woord, en ook Petrus en Paulus volgden Areta, de deugd. Ook broeder Leenhouts noemt Artemis van Efeze, omdat dat zo in Handelingen staat vermeld, maar gaat hier verder niet op in, wel dat het vlees hier onderworpen werd. We kunnen stellen vanuit de geschiedenis dat Efeze oorspronkelijk een amazone nederzetting was. Artemis was de godin van de jacht. Leenhouts stelt dat in de brief aan Efeze de geestelijke gaven ter sprake komen. Hij was een groot strijder tegen de kerkelijke verdeeldheid. Wij hebben altijd weer gezien hoe de geestelijke gaven in allerlei soorten kerken voortkomen, en in allerlei soorten religies, en ook buiten kerk en religie. God stoort zich niet aan de menselijke muren die er zijn gebouwd. God waait waarheen hij wil. Daarom hebben wij de stelling : godsdienst is slechts een metafoor, een bepaalde taal. En hoe zielig, bekrompen en ongeletterd ben je als je slechts één taal kunt spreken ? Als gevangenispredikant hoor je meerdere kanten van het verhaal, dus dan moet je wel. Leenhouts stelde over het boek Openbaring dat het hieroglieven waren. Zo kunnen we dat van de hele bijbel zeggen, en kennen wij de betekenis ervan ? ’Gij zult verstandelijke verlegenheden niet hanteren als een bijl om daarmee Mijn tafel stuk te slaan’. De kerken zouden een tafelgemeenschap moeten vormen. Het mes zou dwars door de kerken heengaan om het vleselijke te scheiden van het geestelijke, het profetische. God sprak tot deze predikant, maar zijn kerk accepteerde het niet. 'Een zaak voor de psychiater,' werd er gezegd. Klinkt ons dat niet bekend in de oren ? Iedere gereformeerde predikant die het waagde persoonlijk contact met God te zoeken werd doorverwezen naar de psychiater en erger. De psychiater was een huurmoordenaar om de profetische beweging te smoren, te aborteren. Dat mag niet. Neen. Het vlees moest op de troon blijven. Ook als je kritiek had op de tandarts werd je doorverwezen naar de psychiater. Tandarts en psychiater werkten gewoon met elkaar samen, en waren ingehuurd door de GEDEFORMEERDE kerk. DAAROM IS CORONA GEKOMEN ! DE GESEL VAN JEZUS ! De gedeformeerde kerk had namelijk een Jezus gepredikt die niet aan profetie deed, geen contact had met god, een vleselijke Jezus dus. Corona heeft gezegd : Enough is enough. De natuur heeft teruggeslagen. De mens is te ver gegaan. En nog is God's wraak barmhartig. Maar speel niet met God's barmhartigheid. Als je niet helemaal denkt zoals hen, doet zoals hen, hun vlees, dan wordt de psychiater er bij gehaald om je te diskwalificeren met één of ander bogus etiket. Zo brandmerken ze hun schapen. Daarom is corona gekomen. Enough is enough. Die smerige vuile lekenfamilies hebben zelfs hun eigen predikanten naar de psychiater doorverwezen en belachelijk lopen maken, want iedereen moet zich houden aan hun wetten. Zij zijn de baas in die kerken, niet de predikanten. Die hebben niets in te brengen en moeten precies prediken wat het vlees van die smerige lekenfamilies, die vraatzuchtige varkensfamilies wil, anders gaan de sirenes af en worden psychiaters en allerlei criminele organisaties opgetrommeld. Er worden dan allerlei blikken demonen opengetrokken. Mij niet gezien. Deze eenheid is niet roekeloos, onvoorwaardelijk en oecumenisch. Er moet opgepast worden voor de institutionering van valse synthese, stelt Leenhouts. "Te dien tijde deed Jozua deze eed: Vervloekt voor het aangezicht des Heren is de man, die zich opmaakt en deze stad Jericho herbouwt; ten koste van zijn eerstgeborene zal hij haar grondvesten, ten koste van zijn jongste haar poortdeuren inzetten." Jozua 6:26 Hij was een groot profeet. Elia moest komen. Dit is de letter L, halal in de voortijd, wat honger betekent. Alleen het hongeren brengt zoals Maleachi stelt het kind terug tot de moeder en doet het vlees afsterven op de Karmel. Dat is wat het Karmel oordeel is wat over Hiël kwam, waar Leenhouts over profeteerde. Het was een vuur wat over zijn kaken kwam en hij kon het met geen mogelijkheid tegenhouden in 1948. Dieren martelen, kinderen martelen, en bedreigen met eeuwige marteling, dat is wat die priesters van het vlees, de priesters van de mammon doen, die lekenfamilies. Alles wat intelligent is is een bedreiging voor hen. Het moet vooral dom blijven. Maleachi gaat over de terugkeer van Elia, met de M-L wortel. M of ma is in de egyptische context de beproeving, het toetsen (denk aan de weegschaal van Maat, Ma). Maleachi staat dus voor de beproefde honger. Is uw hongeren al beproefd ?
Pagina 606
Leenhouts noemt de valse synthese in de kerk een vergeeld bruidsboeket : alles is routine geworden. Dat is ook wat de psychiatrie en de tandarts is : er zit geen leven in. Het is een doods-amalgaam, het wapen van de valse, afvallige kerk van het vlees. En God is barmharig in zijn wraak. God is nooit negatief, maar altijd weer voorwaardelijk, stelt Leenhouts in zijn 6 juli preek van 1979 over Efeze. In de preek 'De schoonheid van christus als hemels bruidegom' stelt ger. gem. predikant A. van Stuyvenberg (1894-1954) : 'Dáár, aan het vloekhout des kruises, werden de zonden van Gods kerk geworpen in een zee van eeuwige vergetelheid.' Zoals we weten is dat een persoonlijke metafoor van iets wat in onszelf moet gebeuren. Wij moeten aan het vlees sterven door het kruis, en dat vlees moet de vergetelheid in, en zal ook de vergetelheid ingaan. Dit kruis moet beproefd en geoefend zijn. Wij moeten dat metaforische verhaal juist kunnen uitleggen, deze hieroglieven. A, van Stuyvenberg zegt verderop in deze preek weer : 'Daar zijn de zonden van Gods kerk geworpen in een zee van eeuwige vergetelheid om nooit meer gedacht te worden.' Deze boodschap geeft conflict, want het vlees wil niet vergeten worden. Maar het vlees gaat vergeten worden, voor eeuwig. De geestelijke en profetische mens zal doof worden naar het vlees. Dit kan alleen in volharding gebeuren als beeld van de eeuwigheid en in die volharding moet beproefde geoefendheid plaatsvinden. Dit is waar het vlees drugs gaat aanbieden om het snel te doen, gemakkelijk, en dus onecht. Dit is waar het vlees gaat liegen om maar niet vergeten te worden. En dan ontstaat er het valse evangelie wat ze in het westen prediken, wat een kern van waarheid heeft. En dan moeten we terug naar de hieroglieven : de regressie, wat na de reformatie komt, als een regressiefgereformeerde gemeente van het hart. Ja, dit is een charismatische gemeente, maar niet van mensenvlees gebouwd. Het is geestelijk en profetisch in de dieptes van het hart, en dit zijn studiedieptes. Dan pas ga je de hieroglieven van de reformatie en het woord begrijpen. Dan is yeshua geen afgod meer, maar een werkwoord. Dan komen we tot een tafel waar ook andere religies en culturen aan zitten. Dan is het niet alleen ons eigen nauwe, enge kerkje. Het opgeblazen ik-gerichte verstand van de mens moet minderen, want dat is het vlees wat zich voordoet als verstand, en het is altijd weer kortzichtig en oppervlakkig. Het moet eraf. Broeder Schilder zei dat we alleen maar door Leviticus kunnen komen tot Exodus. Leviticus is Vayikra in het Hebreeuws wat parallel loopt aan de Noord-Germaanse valkyries die voor hetzelfde staan, de strijdgodinnen die hen opnemen die op het strijdveld hard en volkomen aan hun vlees zijn afgestorven. Aan de tafel zullen ook de dieren zitten. Maar die vleesaanbiddende families die zoveel dieren hebben vermoord en laten vermoorden zullen niet aan de tafel zitten. Zij zullen zichzelf kapot branden aan de tafel, en zij zullen slechts dierenvoer zijn. Zij zullen door de roofdieren des hemels gegeten worden, omdat zij zelf eens roofdieren waren. hoofdstuk 52 van christus tot corona KRST, de Levitische kennis (kra, kr) van ST, seth, het wederstaan (egyptisch). Natuurlijk is ST ook weer verbonden aan aset, oftewel de egyptische naam van Isis, want Isis is slechts de Griekse transliteratie, waar overigens het Griekse Iesous vandaan kwam, Jezus in onze taal. Hoe kan het dan dat vandaag de aandacht verschuift van KRST naar Corona, KRN ? Wat voor een code is hier gaande ? Ik moet dan denken aan KRSNA en de Koran. Krishna staat in de bhagavat ghita voor de familie oorlog en de burger oorlog, die nodig is om het geestelijke deel te scheiden van het vleselijke deel. Aan welke kant sta je dan ? De reformatie MOET overgaan in de regressie. Religie is namelijk een taal. Het zijn allemaal hieroglieven, oftewel letters. Zo was Oru of R in het voortijds het kruis. Dit was verbonden aan zowel de psalmen als het mes, zoals Jezus later al zei : 'Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het mes.' Oftewel : de scheiding. Krishna was in de bhagavad ghita de begeleider hierin, en dat hebben we wel nodig. Daarom is CORONA gekomen : om SCHEIDING te brengen tussen het vleselijke en het geestelijke. Durf in het gezicht van corona te kijken, en wat zie je dan ? De opname. Het breken van alle mind control van 1984. KRN is de gesel van KRST. Ze hadden Jezus verkeerd voorgesteld, als afgod, als pensioenfonds, terwijl het een werkwoord was in Israel. KRST komt met de gesel, omdat KRST de gesel betekent, KRUIST, het KRUISIGT het vlees. Laat jezelf niet voor de gek houden. Deze dingen gaan niet weg, maar moeten uitgelegd worden. Heilige Geest roept men telkens, oh Heilige Geest dit, Heilige Geest dat. Heilige Geest zus, Heilige Geest zo. Bij de indianen was het Grote Geest. In het Aramees is het de Ruh, de Rw, maar ze blijven zeggen Geest dit, Geest dat, en geven het maar geen betekenis. Nu let goed op : CHECED (Geest) is het Hebreeuwse woord voor de barmhartige wraak van God, de opvoedende gesel. Als de mens zegt : Allah is barmhartig, of L is barmhartig, dan is dat in het voortijds 'het hongeren, het minderen, is barmhartig.' De letter L werd de Halal genoemd. Juist als je niet mindert kom je in het materialisme terecht en in de criminaliteit, namelijk het vlees eten (laten we er duidelijk over zijn : JA, DIT IS CRIMINEEL.), mensen bedreigen met eeuwige marteling (JA, DAT IS IN VEEL GEVALLEN CRIMINEEL ALS HET REDENLOOS EN UITZICHTLOOS IS), en je bent dan ook niet barmhartig naar de natuur (overmatig auto rijden). hoofdstuk 53 mammon, ma money Efeziers 6 1 Kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Here, want dat is recht. 2 Eer uw vader en uw moeder – dit is immers het eerste gebod, met een belofte – 3 opdat het u welga en gij lang leeft op aarde. 4 En gij, vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing des Heren. Eer uw vader en uw moeder gaat zeker niet over aardse en vleselijke vaders en moeders. Jezus ontkende hen. 'Alleen zij die de wil van God doen zijn vaders en moeders en zusters en broeders.' Eert uw vader en uw moeder, dat gaat over het eren van je geestelijke bronnen, je hemelse vaders en moeders. 'Vaders, verbittert uw kinderen niet,' staat daar direct achter. 'Martel ze niet met oneindig leed, voer ze geen lijken, druk ze geen levenslange etiketten op als ze niet helemaal denken en leven zoals jij,' enzovoorts. En Jeremia en Job vervloekten de moederschoot en hun geboortedag. Waarom ? Omdat het vlees moet sterven. Dit is een duivelse realiteit. Blijf het daarom vervloeken totdat je in het zuivere geestelijke in je binnenste bent gekomen, je bron, opdat je het eeuwige leven vindt. Wat is je ware geboortedag, je ware verjaardag ? De dag waarop je wedergeboren wordt, en dat moet
Pagina 608
elke dag gebeuren, niet eens in het jaar. Je ware verjaardag is de dag waarop je ontwaakt, en dat moet elke dag gebeuren, niet eens in het jaar. Anders ben je slechts een feestvarken en wordt je door de stad gewoon gefokt en bedrogen voor de slacht. Dat is wat vleselijke ouders doen. Ze onderwijzen hun kinderen niet, maar bedriegen hun kinderen, om hen eeuwig leed te veroorzaken, waarmee ze hun buikje rondvreten. Het zijn parasieten die hun buik als afgod hebben. Je bent hun kind niet. Het is de gevangenis van het kruis. Je moet daar aan jezelf sterven, om zo te komen tot het eeuwige leven en de eeuwige waarheid. Jeremia 20 14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. 15 Vervloekt zij de man die mijn vader de blijde boodschap bracht: U is een jongen geboren, waarmede hij hem zozeer verblijdde; 16 die man zij als de steden die de Here onderstboven heeft gekeerd, zonder dat het Hem berouwde; hij hore des morgens geschreeuw en des middags krijgsrumoer, 17 omdat Hij mij niet deed sterven in de moederschoot, zodat mijn moeder mijn graf ware geworden en haar schoot voor immer zwanger gebleven. Oh kinderen, komt toch los van de mammon. De mammon is uw vader en moeder niet, maar een bedrieger die u heeft misleid. Hij heeft zijn koninkrijk gebouwd op de beenderen en het as van uw vermoorde broeder en zuster. hoofdstuk 54 wanted : dead or alive Het is een Orwelliaans kruis van 1984, het kruis van mind control waarvan je vuil wordt, als een pietenkruis, het boete kruis. Met grote koeienletters staat het erop : 1984. Het heeft velen tot zelfmoord gedreven, velen tot de criminaliteit, maar het heeft ook velen tot het verzet geleid. En velen hangen maar aan dat kruis en kunnen niets doen, maar toch kunnen ze van binnen deel hebben aan het verzet, want het is een geestelijke oorlog. Van Leviticus komen tot Exodus, zei Klaas Schilder, de grote predikant van de vrijmaking. Leviticus is Vayikra in het hebreeuws, parallel lopende aan de germaanse valkyries van de opname. Dit zijn de dagen van de opname. Dit zijn de dagen van de grote scheiding. Jezus zei dat hij niet kwam om vrede te brengen, maar de scheuring. 1984 stond er op het kruis. Het waren mijn schooljaren. Ik stond totaal machteloos tegen die leraren, vaak gemene, sadistische mensen. Ze waren op zoek naar macht en werkten voor mind control (mk ultra). Zij moesten de kinderen gedwongen programmeren. De kinderen hadden slechts zeer beperkte vrijheid. Schapen in een hok. Een fokkerij. 1984. George Orwell sprak erover in de veertiger jaren. Zijn visioen was uitgekomen. Zeven dagen duurde de schepping. Na de exodus zou er weer een genesis komen. 1988 : de wilde jongens stonden op. Anarchie. Ze pikten het niet meer, in het zestiger jaren visioen van Burroughs. Ook dit visioen is uitgekomen, ook in mijn eigen leven. Ik ontwaakte. Ik stapte over naar een andere kerk, maar ik werd zwaar vervolgd. Er was geen ontsnapping mogelijk uit de dodencultus. Er was geen ontsnapping mogelijk uit 1984. Je kunt niet uit deze families weg. Er komt één of andere bloedrwaak over je, net zoals in de orthodoxe islam. They want you dead or alive. 1984 stalkt. Je kunt alleen ontsnappen in de geestelijke wereld. Maar dan aan een kruis, het kruis van 1984, om dan te ontdekken dat je er nog dieper in bent gegaan. Wat een monsterlijke machine. Je hoeft geen genade te verwachten. Elk medelijden is een valstrik. Is dat alles wat je je kinderen kan meegeven ? Het grote ach en wee ? Nee. De vrijmaking gaat door. De exodus is de sleutel tot genesis, de nieuwe schepping. Daar werken we voor, door bouwen we voor. Wie nu zaait zal straks oogsten. Het verzet gaat dwars door alle kerken heen en ook buiten de kerken, dwars door alle door mensen opgezette muren, dwars door 1984, om muren te bouwen niet van mensenvlees. 1984 : de mens kan er niet omheen, maar moet er dwars doorheen. Van leviticus tot exodus tot genesis. En ga je die zee door, dan wordt je vervolgd, net als het volk Israel. Want je mag niet ontsnappen. En ook in de wildernis wordt je vervolgd en blootgesteld aan zoveel gevaren en verzoekingen. Er is niet zomaar een 1988. Het ligt in de dieptes van 1984, op de bodem. Dit kruis moet je tot het einde dragen. Wanted : dead or alive. Er staat een grote prijs op je hoofd, en ze hebben een etiket voor je klaar. Draag het met eer, met geweten, want wij moeten ook het spotkleed en de spotkroon aanvaarden. Draag de pin in je vlees. Natuurlijk doet het pijn. Natuurlijk bloedt het. Natuurlijk voel je je vies. Maar het is 1984. Klaas Schilder (1890-1952) was een verzetstrijder in WWII en rebel tegen de heilige huisjes van de reformatie. Hij was een wilde jongensleider. Anarchie in de kerk. Hij zag de opkomende markt die ze van het christendom zouden maken en streed ertegen. Hij zag hoe de kerk zich steeds meer en meer zou gaan verwereldlijken. Droom ik ? Je bent in 1984. Iedereen is in de greep van 1984. Wat moet je dan doen ? Wat kun je doen ? Je hangt aan een kruis. hoofdstuk 55 de beproefde honger Waarom heeft tegenwoordig iedereen het over allah ? Allah dit, allah dat, allah zus, allah zo. Sommige mensen denken dat de islam nu overal is, en ze zeggen dat de islam de hardst groeiende religie is, vooral ook in deze tijden van crisis, en mensen zijn bang. Maar allah is ook het woord voor God wat midden-oostelijke christenen gebruiken, dus niet slechts islamieten. In het hebreeuws is één van de woorden voor god dan ook weer allahim of elohim, en in het aramees alaha bijvoorbeeld (godin). Ook wordt god wel el genoemd. Het valt op dat vaak de L in het woord god zit, en L is in het voortijds de halal, het hongeren, oftewel het minderen, wat hetzelfde is als het vasten en het geduld. De boodschap van geduld wordt in veel religies gepredikt, en dit is dus de boodschap van L. Als je dan kijkt naar het woord god(in) of goden 'elohim', oftewel L-M, dan betekent dat niet alleen eeuwig (olam), maar ook in egyptische context de beproefde honger, want elke ziel die stierf had een worsteling met M, Ma, Mooi, of Maat in haar hal, en zij is de godin van de beproefde waarheid en wet. Je kan dit gevecht wel een beetje vergelijken met Jakob op Pniël, maar zo werd elke ziel getoetst en gezuiverd.
Pagina 610
hoofdstuk 56 ter gelegenheid van het overlijden van broeder morris cerullo (2 oktober 1931 – 10 juli 2020) – de ontsluiering van het jezus mysterie 'Taking the good times and the bad times' De vrouw des huizes hield van hem, want hij zou haar genezen hebben innerlijk na een moeilijke tijd. Tja zeg je dan. Daar valt wel wat voor te zeggen. Ik was nog jong. Ik kwam door bepaalde dingen niet heen, en hij hielp me ook. Als een leraar. Maar dan ontdek je hoe zo'n man de mammon verafgood en volgt, en tja, dan heb je gemengde gevoelens en moet je strijden, om niet meegesleurd te worden. En ik huilde toen hij was overleden, zoveel strijd met die man gehad, maar ook zo van hem gehouden. En hij moest uitspuwen, alles wat hij had gestolen. De hemel zei dat ik moest nakijken hoe het met hem ging, en ik ontdekte dat hij een paar dagen geleden was overleden. Hoe kan dat ? Ik heb namelijk een hotline met de hemel. Hoe kan dat ? Tja, ik heb nog herinneringen van voor de geboorte dat ik in de hemel woonde en naar de aarde werd gezonden. Dat was een verschrikkelijk traumatische ervaring. Mannen met witte gewaden met witte puntmutsen dwongen mij om hele hete ballen te eten, die van het vuur afkwamen, en toen gebeurde het. De hemel ? Wat is de hemel dan ? Is dat wat de mensen zeggen dat het is ? Nee, niet echt. Ik weet wat de hemel is omdat ik er zelf ben geweest, al voor de geboorte. De hemel is een plaats van liefde. Er is geen plaats voor een eeuwige hel en dat dan mensen in de hemel kijken hoe hen die niet helemaal als hen denken en geloven voor eeuwig worden gemarteld, en dan denken : 'Oh, wat fijn', of dat ze vergeten hoe andersdenkenden en andersgelovenden op die plaats voor eeuwig worden gemarteld en dat ze dan zelf voor altijd gelukkig zijn in de hemel, wetende dat hun ouders in de hel zijn, hun broers, hun zussen, iedereen die ze lief hadden. Hoe is dat overigens mogelijk ? Dat is alleen mogelijk als je zwaar onverschillig bent, zwaar sadistisch, zwaar, heel zwaar aan de drugs, of heel zwaar geestelijk gestoord bent. Laten we eerlijk wezen. De mensen die dit geloven kennen de hemel zelf niet, maar halen dit uit een boekje, wat overigens verkeerd vertaald is. Wat is de hemel dan wel ? Een plaats van liefde. Liefde voor mens en dier. Het is overigens geen plaats waar alles maar kan. Het is een plaats van gevoel. Je voelt alles, ook pijn. Bovenal is het een plaats van diepte en kennis. Er worden hier geen spelletjes gespeeld. Hij was dood. Hij moest alles uitspuwen wat hij had geroofd. Ik wenste hem geen eeuwige hel toe, dat wens ik zelfs mijn ergste vijanden niet toe, en de eeuwige hel bestaat ook niet, maar is een verzinsel van mensen. Ik bad voor hem of de Heer goed zorg voor hem wilde dragen. Zo ga je met je vijanden om. Hij was niet mijn ergste vijand trouwens. Er zijn wel ergere vijanden. Ik bad voor hem en weende over hem. Ik droeg hem op in de handen van de Heer. Ik was boos op het vleselijke, de hele vleselijke wereld om ons heen gebouwd. Zo viel ik in slaap. Ik had een droom. Ik probeerde textiel te herstellen, maar het lukte niet. Ik had pinnen in het textiel gebonden, en zo de wasmachine in gedaan. Er waren vrouwen die mij zouden helpen. Zij hadden een bepaald apparaat. Dat had hij overigens eens ingeslikt. Hij was als een mammon op aarde, maar nu was ik hier. Ik zag de pinnen, en met het apparaat herstelden zij het textiel. Het leek op de stad van mijn grootouders, de plaats waar ik was. Ik ging de straat op en kwam een vrouw tegen die leek op een oudtante van mij. Ze was heel aardig en praatte honderduit. Ook deze vrouw had hij eens ingeslikt. Die vrouw wilde mij meenemen naar haar huis. Later kwam ik haar weer tegen in de natuurstad, en toen gingen we naar een gebouw, een soort café. Ik herinnerde me dat ik in een bibliotheek was, en er was een meisje wat mij bij de hand nam. Ik zei : 'Ik ben je vader niet.' Ze zei toen : 'Ja, maar mijn vader heeft barsten in één van zijn brillenglazen.' Ik zei : 'Ja, maar als het erop aankomt en je zou door een storm in het water zijn geraakt, dan zou je vader er alles aan doen om jou te redden.' Ik droeg haar toen weer over aan haar vader. Ook dat had hij ingeslikt. Oude egyptische apparaten. Ik had stekende hoofdpijn en pijn in mijn mond. 'Dat moet,' zei die vrouw. Natuurlijk, want de hemel is liefde, en de liefde voelt, ook pijn. Zij was Nekbet, de godin van upper egypt, oftewel boven egypte, wat overigens zuidelijk egypte is. Upper betekent gewoon dat zuidelijk egypte hoger ligt. Nekbet is de godin van de wedergeboorte, die zorgdraagt voor de pasgeboren profeten. Ik weet nog wel dat mijn oudtante zo nu en dan kwam en ons boekjes gaf, en toen een keer een hele grote boekenkist die sinds toen altijd op onze kamer stond, als bron van geheimen, en toen we oud genoeg waren mochten we bij haar logeren in Bilthoven. Godin van de zinnebeeldige visvangst en jacht, van het weven. Zij herstelde de dekens. Bovenstaande zijn allemaal verschillende vormen van haar. Dat had hij allemaal ingeslikt en moest hij uitspuwen. De strijd was gestreden. Waarom moet het altijd zo zijn dat mensen pas na hun dood gaan inzien hoe ze zijn bedrogen door de mammon ? Ik voelde contact met hem, zoals met meerdere charismatische voorspoeds-predikers na hun overlijden. Mammonische predikers waren het min of meer. En dan help je ze. Helpen met loslaten, helpen met minderen, helpen met het kruis, want de hemel is het kruis, om weer liefde te voelen, voor mens en dier, en dat begint met het voelen van hun pijnen. Dat is wat shamanen doen. Ze dalen af, om mensen van onderen te helpen, niet hoog vanaf hun troontjes. Ze zijn in diepe wildernis. Nekbet, de moeder der moeders. In Griekenland noemden ze haar Eileithya, verbonden aan aletheia, de godin van de waarheid. Haar naam betekent de verschijnende, de openbaring. Zij voedt en beschermt het kind. Het is een profetische godin. Ze staat ook voor 'barensweeën'. Ook Jezus sprak over haar in de Griekse grondtekst : Johannes 1:14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid, aletheia (nekhbet). De waarheid is dus verbonden aan persoonlijke wedergeboorte. Johannes 4:24 God is het geestelijke en wie aanbidden, moeten aanbidden in het geestelijke en in waarheid, aletheia (nekhbet). Johannes 8:32 An gij zult de waarheid, aletheia (nekhbet) verstaan, en de waarheid, aletheia (nekhbet) zal u vrijmaken. Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en aletheia (nekhbet) en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Jezus geeft dus toe dat hij de godin is. (een beeld van de godin, metaforisch dus, want het zijn slechts gelijkenissen) Johannes 16:12-13 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Zij komt, het geestelijke der waarheid, aletheia (nekhbet) zal Zij u de weg wijzen tot de volle aletheia (nekhbet).
Pagina 612
Zij wordt ook wel de geheime genoemd, en soms de vrouw van Amen, de verborgene. Ook wordt zij de samenbindster genoemd, de vereniger der volken. Dit wijst dus ook weer op het herstel van het textiel, de dekens, in mijn droom. hoofdstuk 57 naboth's wijngaard 'Ik was verblind, verdwaasd, aan de religieuze drugs,' zei morris over zichzelf in een droom. 'Mijn handen branden door de verkoop van het evangelie.' Ik zei : 'We gaan je helpen, broeder. Iedereen moet eens ontwaken. Beter laat dan nooit.' 'Ja, ik had Egypte opgeslokt,' zei morris, 'daarom had ik zo'n macht.' Als we aan Nekhbet of Nebeth denken dan kunnen we denken aan Naboth die zijn wijngaard verloor aan vleselijke mensen. Vleselijke mensen willen altijd meer, en denken dit altijd van anderen te kunnen wegnemen. Ze zijn niet voor reden vatbaar. Dat er in de grondteksten iets anders staat en dat het niet gaat om wat er in één of ander boek staat opgeschreven schijnt hen niet te storen. Ze houden zich niet eens aan hun eigen teksten, want het vlees is god. Als je de godin noemt of moeder wat duidelijk in hun grondteksten staat, dan zijn ze helemaal overstuur. Nee, de moeder hebben ze namelijk gedood, want die is gevaarlijk voor het vlees, vanwege dat ze wedergeboorte kan schenken. En dieren mogen ook al niet. Het is pure racistische liefde die ze preken, heel selectief, wat dus geen liefde is, maar als je hen dat zegt dan zijn ze hevig verontwaardigd. Het mensenvlees waant. Maar dat projecteren ze graag op anderen. Liefde is voor mens en dier, maar zij houden alleen maar heel selectief van mensen, bepaalde mensen die tot hun club behoren. Liefde is voor mens, dier, natuur en kennis, maar zij haten de hemelse kennis, en daarom spijbelen ze. Op een bepaald moment zal al dat vlees eten zich wreken en zullen hun monden branden, zoals de handen branden van hen die het evangelie hebben verkocht. De wereld zal vol zijn met brandende monden, en er zal geen medicijn wezen, want tegen de heere hebben ze gezondigd. hoofdstuk 58 de godin gebed Nekhbet of Nechbed, Gebed of Gebod, ligt nog steeds in de nederlandse taal. Gebed door geboden betekent dat je alles hemels legaal moet laten verlopen, bidden volgens de geboden dus. We hebben nog steeds te maken met de godin Gebed of Gebod. En het is weer weekend. Blijf je leren en luisteren ? Verdoe je tijd niet. We gebruiken metaforen om het denken makkelijker te maken, ordelijker, dat is voor het overzicht. Het zijn een soort ezelbruggetjes. Zo is dat ook met religie, goden, godinnen en allerlei theologische termen. Dat heeft altijd mijn interesse gehad. Als je de kwaliteit van je denken kunt verbeteren kun je ook de kwaliteit van je leven verbeteren, wat niet altijd wil zeggen dat het dan makkelijker is, want als ineens het licht aangaat in je leven dan zie je ineens hoeveel troep er ligt en hoe hard er nog gewerkt moet worden. Laat het een uitdaging zijn. Onderwijs jezelf over hoe gemeen en laaghartig het pseudo-christendom in het westen is. Naar zowel dieren als kinderen. Maar ook naar andersdenkenden op zich. En dan bieden ze een product aan : geloof en genade. Dat moet je van hen kopen. Vaak hebben ze hiervoor een boekentafel achterin de kerk. Dat krijg je niet zomaar mee vaak. Daar moet je flink voor betalen. Vraag je maar eens af waarom je in veel van dat soort kerken God niet als een moeder mag benoemen, maar alleen als vader. Het is juist omdat de moeder een baarmoeder heeft om ware wedergeboorte te schenken, opdat de mens op een natuurlijke manier vrij kan komen van zulke systemen. Daar gaat het nu volgende artikel ook over. Allemaal een goed weekend, en blijf goed nadenken. Laat je niet bedonderen. Het menselijk vlees is sluw, dus daarom hebben we het over diep geestelijke dingen, die ook weer heel practisch zijn. hoofdstuk 59 gebed en gebod Bidden ? Nee, want je zou maar eens uit het vlees bidden en een ramp veroorzaken. Gebed is een godin. Kom tot de godin Gebed, wat al een hele oude Egyptische godin is, ook wel Negebed genoemd, die vrije toegang had tot de troon van Osiris en waakte over ieder profetisch kind. Niet zomaar bidden, maar zeggen : Kom, Gebed. Zij is een moeder, een baarmoeder, waarin je wedergeboren kunt worden om juist te bidden. Leren bidden is leren omgang met de godin Gebed, oftewel door de geboden leren bidden, hemels legaal alles laten verlopen. Bidden is vaak smeken vanuit het vlees, en de mens moet leren bidden, leren volgens de geboden recht te handelen. Gebed en Gebod zijn dus aan elkaar verbonden. Dat is de godin Negebed of in het Grieks Aletheia waar Jezus het ook over had, dat hij de Waarheid is, de Aletheia, en dat het geestelijke of diepere van de waarheid zou komen om de mens tot de volle waarheid, het volle, ware gebed en gebod, te leiden. Zo wordt het ook weer logisch in deze context waarom Jezus in dit verhaal de middelaar is, als een principe : Gebed en gebod is de weg tot God, het goede. Zo, dan is dat mysterie ook eindelijk opgelost, dus laat je niet meer rondbitchen met nietzeggende Jezus onzin. M.a.w. laat je niet meer 'bejezussen' door domme mensen die van toeten noch blazen
Pagina 614
weten, want je weet nu wat het woord Jezus betekent, namelijk het leren bidden door je aan de geboden te houden. Dat is de weg tot God : jezelf verliezen in de baarmoeder van de oude, metaforische godin Negebed, Gebed of Gebod. Is dat niet prachtig ? Weer een hoofdpijn minder. Gebed en gebod. Bidt niet zonder de geboden, en houdt niet het gebod zonder het gebed. Gebed en gebod is je moeder. hoofdstuk 60 bestrijdt ons vlees Rolschaatsen zonder rolschaatsen, en skateboarden met een onzichtbaar skateboard. Ik deed het vannacht in een droom. Ik kon met mijn voeten iets boven de grond over de straten door natuurdorpen en natuursteden heensuizen. Ik moest mijn voeten op een bepaalde manier houden om te kunnen sturen. Ik dacht : Dit ga ik uitwerken. Ik zat er al over na te denken om er hele werkboeken over te schrijven, zodat ook anderen het konden leren, maar plotseling ergens op een natuurkruispunt, wat een beetje leek op de kruizing tussen de Eperweg en de F.A. Molijnlaan in Nunspeet kwam ik een vrouw tegen, een wat oudere vrouw, die kwam in de gedaante van mijn oma. Mijn oma was altijd een heel gastvrije vrouw en wilde ieder kind zonder ouders wel onderbrengen in haar huis. En deze vrouw hier was ook heel gastvrij. Het leek ook wel op andere plaatsen in Nederland, maar ik was heel ergens anders, meer Egyptisch. Hoe dan ook vroeg ze me om mij haar binnen te komen, en dat deed ik. Ze bedankte me ook dat ik haar hielp. Ze zei dat ze de godin Nekhbet was (oh ja, die morris cerullo opgeslokt had). Ze bood me wat worstjes aan. Ik zei dat ik vegetarisch was (in het echt zou ik boos zijn geworden maar dit was een droom). Toen zei ze : 'Ja, maar dit is niet het vlees van dieren. Het is metaforisch. Het is het vlees van het overwonnen kwaad.' Ik zei toen : 'Oh ja, dat is waar ook.' Ik proefte het. Ze leidde me naar de huiskamer en daar was de tv aan met het lied Cannonball van Supertramp. Het was een soort extended version, echt prachtig, ging ook weer over de natuur, en dat de bandleden uit mijn verhalen kwamen, enzovoorts. Ze hadden een brugboot en gingen overal naartoe. Ik was toen in de straat achter de straat van het ouderlijk huis waar ik was geboren, en daar had zij ook een huisje. En ze ging over de straat en het was opwekking. De godin van het gebed was teruggekeerd. En ik zag die oude bijbel, en er was een zegel verbroken. Dit zegel was verbroken omdat broeder Morris Cerullo was heengegaan en tot inkeer was gekomen (gebeurt vaak na de dood pas). De mammon moest alles uitspuwen wat hij had geroofd. Zoals we weten heeft het NT een Griekse grondtekst en een Aramese grondtekst, wat weer voorkomt uit een nog diepere Egyptische grondtekst : Johannes 16 13 doch wanneer Hij komt, het geestelijke der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Grieks : zal Hij u de weg wijzen tot de volle aletheia. Egyptisch : zal Hij u de weg wijzen tot de volle ne-gebed, gebed, gebod (met dezelfde nederlandse betekenis, want egyptisch is sterk verbonden met het nederlands) Leer ons naar Uw wil te handelen, Wat U doet is goed, Oh Gebed, leidt ons, Oh Gebod, bestrijdt ons vlees, om ons op het rechte pad te houden. hoofdstuk 61 Het laatste Oor Heilig Gebed, vul ons en leid ons, Heilig Gebod, bestrijd ons vlees en ontledig ons, Doe ons minderen, opdat wij het rechte pad bewaren, En klein genoeg zullen zijn om door de enge poort binnen te gaan … De poort is eng, slechts weinigen zullen hem vinden … Heilig Gebed, waak over ons, Kom tot ons, opdat wij niet bidden door ons vlees, Er is zoveel valse, verletterlijkte religie om ons heen, Zij moorden in de naam van hun God, Zij martelen de kinderen, de dieren en de andersdenkenden … Oh heilig Gebed, heilig Gebod, leer ons ons kruis te dragen, U bent de authentieke moeder natuur waarin wedergeboorte is … Heilig Gebed, leer ons naar uw wil te handelen, Wat u doet is goed, Wat mensenvlees doet is slecht en bedrieglijk, Altijd maar weer bedriegen zij, en het vlees trapt er telkens weer in … Zij jagen voor een markt, Maar u doet ons ontkomen, Als door vuur heen … Kom met uw vuur, oh heilig Gebed, Dat wij in u mogen zien de hogere openbaringen, Het hogere pad … Want het pad des mensen leidt ten verderve … Zij willen niet leren, maar vervolgen uw dienstknechten … Zij hebben uw kind omgebracht en geaborteerd, En zo ook u … Leer ons daarom het gebed van de oorlog, Want u bent moeder oorlog, U komt om het vlees te doven, En door de dood heen naar uw kinderen te zoeken … U stierf aan een kruis, en zij hebben slechts over u gelogen … Het kruis, we kunnen er niet omheen, Alleen maar dwars doorheen,
Pagina 616
Om te ontwaken tot de grotere waarheid, Een grotere liefde … Dat is het doel van elk kruis, van elke oorlog : Te ontwaken tot hogere liefde … Nee, de liefde die ze op aarde prediken is geen liefde, Ze houden niet van kind, mens, dier, en natuur, En bovenal houden ze niet van uw kennis … Zij hebben gespijbeld … U mocht niet spreken … Ze hielden alleen vast aan wat oude brieven, Maar hielden u verder voor dood … En al uw kinderen die de naam hadden nog te leven vervolgden zij … Want die moesten ook dood … Wij naderen tot het vuur van uw liefde … Wij naderen tot het vuur van het herstel van uw openbaring … Door dit kruis heen, dwars door alle vervolgingen … Klinkt uw woord, klinkt uw bazuin … Nee, zij kunnen het woord niet vermoorden … Door de straatstenen klinkt het voort … Halleluja, zij hebben uw woord niet kunnen vermoorden … Nog steeds is het een verborgen geheim … Voor een ieder die het wil horen … Slechts het vlees heeft zijn oor ervoor gesloten … Daarom, kinderen, het is een nieuwe dag … Het scheppingswoord heeft geklonken … De schepping is in het oor dat wil horen … Zullen wij daarom zwijgen wat wij hebben gezien ? Wij hebben gezien wat het vlees niet wilde zien … Wij hebben ervan gesproken voor een ieder die het wil horen … Het woord zal blijven spreken … Voortgalmende door de straatstenen … Op zoek naar het laatste oor wat nog wil horen ... hoofdstuk 62 de duivel achtervolgt het nageslacht Je betaalt heel veel als je wat liefde geeft aan mens en dier. Dat wordt niet door het systeem geaccepteerd. Daarom zitten veel goede kinderen in zichzelf opgesloten, omdat het systeem hen niet toelaat. Ze hebben misschien hun predikantenouders wat geprobeerd te helpen, en nu heeft de duivel het ook op hen gemunt. We kennen dit tafereeltje wel uit de gelijkenis van Openbaring 12 : 'En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren.' Ik zag mijn opa huilen aan tafel toen ik een kind was, terwijl hij las uit de bijbel. Mijn opa leed aan zware depressies vanwege de oorlog en religie. 'Miljarden gaan naar de hel,' zei hij altijd, met grote angst in zijn gezicht. 'Velen zijn geroepenen en weinigen uitverkoren,' zei hij ook altijd. Wat een verschrikkelijk leed moest hij dragen. Als kind wilde ik er wat aan doen, wilde ik hem helpen, en het zal zeker een reden zijn geweest waarom ik theologie ben gaan studeren. Maar toen had de duivel het ook op mij gemunt, want het systeem wil niet dat je anderen in nood gaat helpen. Dat is niet goed voor de markt. Als je dan iemand wil helpen moet het op HUN manier, om alles nog erger te maken. De enige manier is de manier van het systeem, alles voor de verkoop, alles om het nog erger te maken, alles voor bedrog. Maar God of Godin, Gebed, of Gebod, kent dit. De vrouw kreeg een schuilplaats in Openbaring, en daarom was de draak zo woest, en daarom ging hij haar nageslacht vervolgen. Maar de aarde, oftewel moeder aarde, oftewel de natuur, kwam te hulp. hoofdstuk 63 de authentieke natuur Nekabowd, Nechebed, of Gebed, is dan in het Hebreeuws Kabowd, de glorie in de tent van God. Kabowd betekent de authenticiteit zoals mijn droom ook de authentieke natuur was. I Koningen 8:10-11 Toen de priesters uit het heiligdom naar buiten traden, vulde een wolk het huis des Heren, zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de kabowd (nekabowd, gebed) heerlijkheid des Heren had het huis des Heren vervuld. hoofdstuk 64 de zus van gebed Alleen door de gnosis, alleen door de gnosis, niet door macht of door geweld. Deze wereld probeert de mens gek te maken, tot extremen te brengen zoals zelfmoord en criminaliteit. Maar houdt je vast aan het onderwijs en het onderwijzen. In Egypte was er de djed pilaar, of dd pilaar, als een beeld van de boom geplant aan waterstromen, de volhardende, zichzelf vereeuwigende pilaar van onderwezen worden en onderwijzen. Daar moet een balans tussen komen, wat ook de djed pilaar uitbeeld. Djed of W'djed is de godin van lower egypt, van beneden egypte, oftewel het noordelijke egypte, aan de kust, want dat ligt lager. Zij is de zus van N'gebed, van Gebed, van Gebod. De boom is een beeld van de vis die door het net wordt opgenomen, oftewel de eenzijdige, beperkte kennis, de onwetendheid, die door de grotere context wordt opgenomen. Daarom is de visserij een beeld van onderwijs. Als je dan bent onderwezen mag je zelf ook onderwijzen, een visser van mensen worden. hoofdstuk 65 de corona crisis : een ernstige waarschuwing
Pagina 618
In broeder B. Reinders (ger. gem. predikant,1930-2010) z'n prekenbundel uit 1984 genaamd 'God's opzoekende zondaarsliefde' zegt hij in zijn eerste preek : 'We willen altijd maar wat zijn. Hebt u daar ook zo'n last van, om iets te willen zijn ? Het is vaak moeilijk om iets te bereiken in het leven, maar het is ook moeilijk om iets te bereiken in het geestelijk leven. Maar nu kent de Heere de harten, en Hij beproeft de nieren. Hij weet dat ze altijd vleselijke gedachten hebben en altijd zichzelf bedoelen. Hebt u daar zelf ook weleens erg in gehad, dat u zo vaak met uzelf bezig bent ? We kunnen weleens denken dat we een heerlijk leven hebben, dat we een gevoelig en nabij leven hebben en dat we toch vleselijk bezig zijn.' Dit is een goed mes om het vleselijke van het geestelijke te scheiden. Wil dat zeggen dat het altijd verkeerd is om met onszelf bezig te zijn ? Neen. We hebben ook een kruis te dragen. We hebben ook met onszelf te worstelen en moeten onszelf ook toetsen. Dat is het hele balk en splinter verhaal : Begin bij uzelf. Wij mogen aan onszelf werken, maar dit is volgens gebed en gebod (zuidelijk egypte) en woord en onderwijs (noordelijk egypte). Broeder Reinders z'n preek heet overigens : 'Jezus, wandelende op de zee'. Ik moet dan ook denken aan de boom die uit het water groeit en zo geplant is aan waterstromen. Broeder Reinders noemt de eikebomen van de gerechtigheid, maar we moeten zo oppassen dat we ze niet vleselijk vereren. Ja, we mogen onze geestelijke bronnen eren, maar we moeten oppassen dat het geen projecteren wordt en dat we er dan zelf niet door veranderen maar alles een ander laten doen en zijn. Dan is het dus juist wel weer zo belangrijk met jezelf bezig te zijn. Vandaar dat balans ook een sleutelwoord is. De boom des levens geplant aan waterstromen, of de djed pilaar in Egypte, is een beeld van de balans. Heel voorzichtig mogen we bouwen, heel voorzichtig mogen we groeien, en heel voorzichtig mogen we bloeien. We moeten oppassen geen vleselijke koninkrijkjes te bouwen, stelt broeder Reinders. De discipelen moesten alleen naar de overkant. Zo mochten het niet op Jezus projecteren. Ze moesten Jezus vooruitgaan. Dat is wat broeder Reinders de achterlatende liefde noemt : De mens wordt op zichzelf teruggeworpen. De discipelen zijn alleen in het schip en dan wordt het duisternis, nacht, en gaat het stormen, terwijl Jezus op de berg is om te bidden. Terecht stelt broeder Reinders dat het zo moet gaan opdat de mens loskomt van vleselijke godsdienst. Vandaag de dag is Jezus een oeverloze, roekeloze drugs geworden. Zolang je het woordje Jezus maar zegt heb je altijd een excuus en mag alles. Oh, mijn aardse familie is daar ook zo goed in. Zo vroom doen ze, terwijl ze kind en dier verslinden. Misschien is uw familie ook wel zo. Maar het is slechts de familie van het vlees, een valse familie. De ware familie is de hemelse familie. Dat is het goede aan de Jezus verhalen, want die zeggen telkens : Stop met familietje spelen ! Het zijn de werken van het vlees ! Maar toch is er door alles heen die hemelse familie. Toch hebben we verantwoordelijkheden naar elkaar toe. Maar dit is in het geestelijke, niet in het vleselijke. Kindverslindende en dierenverslindende families, daar is Nederland vol van. Daarom is er een koude burgeroorlog tussen deze lekenfamilies en het pastoraat. De lekenfamilies willen niet onderwezen worden en onderwijzen ook niet. Zo kun je ze herkennen. Ze hebben een voorliefde voor veronderstellingen en vooroordelen en de rest geloven ze allemaal wel. Er is een koude burgeroorlog tussen de mammonische marktfamilies en het pastoraat. De wapens zijn voor ons niet vleselijk, maar geestelijk. Het enige wapen is onderwijs. En dit kan alleen zuiver blijven in hemels gebed en gebod. Dit is een verschrikkelijke oorlog, maar Jezus kwam niet om vrede te brengen, maar scheuring. Er moet een scheuring komen tussen het vleselijke en het geestelijke. Daarom is corona gekomen. Broeder Reinders zegt dan in zijn tweede preek : Hebben wij wel genoeg gewaarschuwd ? Eerst moeten we dan zelf gehoor geven aan de waarschuwingen, en dan pas kunnen wij anderen waarschuwen, als we echt van hen houden. De liefde is niet onverschillig, maar waarschuwt, en dat is slechts een seizoen, want er is ook een tijd dat het waarschuwen voorbij is. Dan heb je genoeg gezegd. Je hebt immers het touw al uitgeworpen. En er zal zelfs een moment zijn waarop dit touw teruggetrokken wordt. Dan moet je jezelf beschermen. Dan is de tijd van praten voorbij. In de nacht kan niemand werken. Werk daarom zolang het dag is. God is vol barmhartigheid voor de zondaar, wat broeder Reinders de brandende liefde van God noemt, maar de mens moet wel tot deze heilige troon komen. Broeder Reinders vraagt zich als predikant af : 'Hoe lang zal de Heere nog barmhartig zijn ? Hoe lang zal Hij nog barmhartig blijven ?' Hij noemt God een heilig, rechtvaardig, onbesmet en onberispelijk goddelijk Wezen. Kunnen wij hiermee spelletjes blijven spelen ? Met het leven zelf ? Iedere oprechte predikant en oprechte werker in het pastoraat weet dat de mens hiermee niet kan blijven spotten. Iedere oprechte predikant en iedere oprechte werker in het pastoraat VOELT de dreiging van heiligheid en rechtvaardigheid. Ja, die is barmhartig, maar niet roekeloos en oeverloos. Ja, die is geduldig, maar verhard je niet in het bedroeven van het goddelijk Wezen van hemelse kennis. Sol er niet mee. Verhard je niet. Doe het niet. Elke oprechte predikant en iedere oprechte werker in het pastoraat kent de ernst van deze dingen. Het leven is niet totaal vrijblijvend. Het moet eens een keer afgelopen zijn, de zonde, al het vleselijke, bedriegelijke gedrag van de mensheid. Daartoe zijn wij als predikanten aangesteld en als wij onze mond houden en de bazuin niet blazen, dan zal het bloed ook aan onze handen hangen. Dat is de ernst van de goddelijke roeping. Daarom is corona er ook : als een waarschuwing. De mens kan de hele dag zeggen wat hij wil, maar nu : corona. Wat gaat de mens nu doen ? Hebt gij het bloed van uw vlees al aan uw deurposten gesmeerd ? Het bloed van Jezus ZAL NIET BATEN. U moet UZELF kruisigen. In de vierde preek stelt broeder Reinders dat het Woord voortkomt uit degene die de strijd heeft gestreden en de hemelse heerlijkheid heeft willen openbaren. Het is dus degene die een hemelse onderwijsdrang heeft. Hij kondigt niet zomaar het oordeel aan, maar geeft onderwijs. Hij is gericht op het eeuwige verbond, stelt broeder Reinders, in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid is het opgericht, en dit zal worden geopenbaard. We mogen de zonde niet goedpraten. Er moet tegen gestreden worden. Er moet kennis over komen. Mensen kunnen zo vroom praten dat het heel wat lijkt, maar de zonde moet ontmaskerd worden en aan het kruis wegsterven, anders zal de zonde alles verwoesten. De zonde is een groot vergif. Dat mogen we niet laten voortwoekeren. Dan zouden we er allemaal aangaan. Daar waar we de zonde goedpraten en zeggen dat het erbij hoort daar komt de leugen binnen. Ik heb het in mijn eigen gezin gezien, en ik heb erom gehuild, want als demonoloog zie ik de demonen binnenkomen, om hun werk van verwoesting te doen, en hen die willen zondigen en het vlees verheerlijken zien het zogenaamd niet, en denken dat omdat ze het niet zien het er daarom ook niet is, net als een klein kind wat zijn hand voor zijn ogen doet en denkt dat er daarom niks is. Mensen die het niet zo nauw nemen met de zonde. Het is een verwoestende kracht, als de pest. Daarom is corona er ook, als waarschuwing. Het is een groot alarm. Luisteren wij wel, of gaan wij door met het verzinnen van excusen ? God heeft hemelboodschappers gezonden, stelt broeder Reinders, maar wat hebben wij met ze gedaan ? Zij worden belachelijk gemaakt door de vleselijke families ! En kinderen wordt zand in de ogen gestrooid ! Kinderen worden zo geofferd aan de leugen en de zonden. Daarom is er deze grote geestelijke oorlog, en daarom is er corona, om de mind control te stoppen en de kinderen te helpen los te komen van hun mind controllers die hen ondergedompeld houden in dit bedrog en deze marteling ! Deze brandende boodschap kan niemand tegenhouden ! Het komt recht uit het hart van de hemel. Er is geen leven in de zonde, en al helemaal geen eeuwig leven. Het zal allemaal afbranden, al die zonden. Dat zal een heftig natuurverschijnsel zijn, een heftige confrontatie tussen het vleselijke en het geestelijke. Dan zal het voorhangsel scheuren. Donder en bliksem. De mens is te ver gegaan. Is er dan nog een weg terug ? Wat is er dan nog overgebleven ? Of zal er altijd die heftige reactie van de natuur zijn om zichzelf te verdedigen ? Is er nog iets van te maken ? We mogen niet afdoen aan de ernstige boodschap, maar er zal een nieuwe schepping komen. In die schepping zullen hen die van het vlees zijn niet komen. Die zouden wegbranden. Er zijn nu eenmaal natuurwetten waaraan de mens zich moet houden. Niets komt vanzelf. Er is een gebruiksaanwijzing voor het leven. HOUD JE DAARAAN. Zo niet, dan is er geen leven. Je hebt inmiddels in kunnen
Pagina 620
zien dat het leven een bepaalde strengheid heeft en moet hebben om zichzelf te beschermen en stand te houden, en ook om zichzelf te kunnen voortplanten. De vijfde preek van broeder Reinders in deze prekenbundel heet : Gij hebt mijn rechterhand gevat. En dat is gebeurd. Wat ga je daarmee nu doen ? Sta je open voor de gebruiksaanwijzing van het leven ? Dan zul je door God geleid worden tot het heiligdom, stelt broeder Reinders, en dan wordt je onderwezen. In God's eeuwige liefde gaat hij dan je hart openbreken. Dan komt de mens los van alle vleselijke godsdienst. Dit begint met het niets worden en je geen raad weten. Dat is dus in principe het socratische fundament van weten dat je niets weet. En dan gaat je leven opnieuw gebouwd worden. Zo komt de mens tot de levensbron. Dwars door de corona crisis heen. God wil komen met zijn eeuwige liefde. Alleen deze liefde is het leven. In de laatste preek van de bundel zegt broeder Reinders : 'God heeft ons als kinderen God's getrokken met koorden van goedertierenheid en waarheid. Hij heeft ons getrokken uit de diepte der ellende van ons verloren bestaan. Doet aan de liefde, welke is de band der volmaaktheid. God's volk moet terugdenken. Ze moeten teruggebracht worden naar de oorsprong.' En dat is wat de regressie is, de beweging die na de reformatie komt. De mens moet terugkeren, terugkeren tot de levensbron, de bron van de eeuwige liefde die eeuwig onderwijst. 'Door deze oefeningen mag de mens leven,' stelt broeder Reinders, 'en het zal er niet meer om gaan uit welk kerkverband we komen. Alle uiterlijke franjes vallen weg, waar we het misschien zo druk over hebben gehad.' Amen hoofdstuk 66 de gelijkenis van het offeren 'You're telling lies,' zo begint het lied Cannonball van Supertramp uit 1985. Als kind was ik er helemaal door gehypnotiseerd. is het niet waar ? Het is allemaal walgelijk hoe de westerse lekenfamilies de oude hierogliefen hebben uitgelegd, hebben verkracht, allemaal voor eigen winst. Het waren allemaal beelden dat het vlees moest sterven, het eigen zelfzuchtige ik van de mens, maar de westerse lekenfamilies dachten dat dieren moesten sterven voor hen, en hun goden. Niemand sterft hier voor niemand. Ik kan zeggen : 'Ik ben voor je gestorven. Ik heb mijn leven voor je gegeven,' maar doet niet iedere vriend dat ? Is dat niet de ware liefde die elk mens moet hebben ? Maar nee, alles wordt op één of andere afgod geprojecteerd en een zondebok. Het zijn slechts gelijkenissen die men verletterlijkt heeft en ook heel eenzijdig vertaald. Daarom zijn de oorspronkelijke egyptische grondteksten ook zo belangrijk. Psalm 51 zegt ook : 18 Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou; aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen. 19 De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God. Wat blijft er dan nog over van het offer van Jezus en het dierenoffer ? Niks. Het was slechts een gelijkenis. De mens moet zichzelf offeren. Het zijn slechts voorbeelden. Ik kan zeggen : 'Ik ben voor je gestorven, ik heb mijn leven voor je gegeven,' maar als je zelf niet tot die ware liefde komt en je leven geeft voor anderen dan zal het je allemaal niets baten. Velen weten dit ook wel, maar velen sjoemelen hiermee en hebben de Jezus afgod of een andere zondebok of de vlees afgod. Daarom gaat de scheidslijn dwars door de kerk heen, dwars door de christelijke religie. Wat is dan de ware zuivering ? Ik had vannacht een droom over de geboorte en vermenigvulding van Wepwawet, de broer van Anubis. We waren naakt in het paradijs en we schaamden ons niet. Er was pure onschuld, en de lichaamsdelen waren niet sexueel, maar educatief. Het was een stuk pure, zuivere natuur uit Egypte, en ik zag de zee. Warme golven kwamen. Dat is iets van de hemel, en later werd het allemaal uit zijn verband gerukt. Het werd allemaal sexueel gemaakt en buitensporig, en de mens schaamde zich. De zonde had alles verkeerd uitgelegd. Ik was terug in het paradijs. Er kwamen sappen uit het lichaam en die konden gedronken worden. Het had niets met sexualiteit te maken. Er was pure onschuld. Pure zuiverheid en reinheid. Ik zag de zee. Ik voelde de zoute, warme golven. hoofdstuk 67 theognosie Theologie = het systematisch analyseren en bestuderen van het godsverschijnsel, terwijl theognosie het kennen van god is, ook heel persoonlijk, want de hemelse kennis is niet dood, maar leeft, en je kunt er een relatie mee hebben en ermee communiceren. Vandaar ook dat we spreken van theognogen. Een theognoog is iemand die god kent. Dat zijn dan meer de charismatische theologen. hoofdstuk 68 verb In een droom zag ik een ander woord voor god : verb, wat werkwoord betekent in het engels. Ik droomde ook dat de opvoedingskooi waaruit ik kwam nu stond bij één of andere kinderboerderij waar een restaurant stond. Mensen worden gekweekt als huisdieren : boekjes erbij, familietje, en het gaas heeft scherpe randjes. Ik zag toen ook iemand uit de pinkstergemeente die ook door een moeilijke tijd was gegaan, en we kwamen elkaar weleens tegen. de bevrijding van amsterdam
Pagina 622
Over het Old City album : Het is een juweeltje voor het getrainde oor. Het laat de Amsterdamse magie zien, maar ook de monsters die Amsterdam in hun greep hebben, zoals de Saveer-geest van Ferdi E. (de Heijn ontvoerder), dat watermonster uit de Amsterdamned film. Het wisselt zich af tussen aquarium en oorlogs-scenes, en op bepaalde punten wordt je bewapend als een duiker met harpoen. Ook de ondergrondse tunnels en riolen kun je zien door schermen, of kun je zelfs binnengaan als je getrained bent. Het is niet voor het ongetrainde oor. Op een bepaald moment kom je dan in de kindertehuizen en andere gevangenis-achtige ruimtes waar ze kinderen hebben opgeborgen. Dan hoor je de geluiden van oude speeldozen enzo. Het zit boordevol nachtmerries, als een spookhuis, maar nachtmerries zijn voor ons info. Het is gelinkt aan allerlei duikersfilms zoals Duel In De Diepte en Thunderball van James Bond etc. Het gaat over een duikerleger wat verzamelt wordt, en ook een landleger, dus zowel landmacht als zeemacht, om Amsterdam weer in te nemen, te verlossen van het zeemonster. Als je dan door die aquariums loopt dan kom je inderdaad verschrikkelijk grote haaien tegen, bijna zwart, die voor de Saveer-geest werken. En als je dan die riolen en ondergrondse tunnels ziet met die saveer-geesten : die houden bepaalde sleutels verborgen. Er is een leger in het Oosten van het land van "laat ik het maar even engelen en zielen noemen voor het gemak, met buitenaardsen" die dus bezig zijn in een project genaamd "Project Amsterdam", wat een hoop puzzelwerk is. Er zit teveel vast in Amsterdam. Er zijn allerlei belangrijke schatten verborgen in Amsterdam die we nodig hebben om verder te komen. Het is dus niet zomaar met de botte bijl. Het is een heel strategisch spel waarin er gezocht wordt naar items die dieper inzicht geven. Zo zit ook het daadwerkelijke het Old City - Leviathan spel in elkaar (gebaseerd op de Jona mythe). Het gaat telkens weer dieper. Het is een soort zintuig. Je krijgt dus gewoon een kijkje in de geestelijke wereld. Feit is : we zijn allemaal door dit monster opgeslokt en moeten een weg hieruit zien te vinden. Net zoals in de Poseidon film over een zinkend schip wat mensen zo snel mogelijk moeten verlaten. Het zijn shamanen die een prachtig esoterisch kunstwerk hebben gemaakt van de Jona mythe, en ze hebben het kwaad niet genegeerd maar zijn er dwars doorheen gegaan om inzicht te krijgen en het te transformeren tot medicijn. Het is dus heel spiritueel en diep, als een puzzel en een simulator in de strijd tegen het kwaad. Dat is dus tegenovergesteld aan de oogverblindende New Age en het orthodoxe christendom die niet met de vijand bezig zijn, en dat mag ook niet. Over "de duivel" mag niet, of niet teveel, gepraat worden. Het "ken uw vijand" is hen volkomen vreemd. Ze zijn steke en steke blind, en gaan soms zelfs zo ver te beweren dat de vijand allang verslagen is. Ze zijn de hele dag bezig met "zingen" en strijden dus niet. De enige strijd die ze voeren is tegen shamanen, tegen de strijders, tegen ons dus. Wij zijn spelbrekers in hun ogen. Het is te confronterend voor hen. Ze willen door blijven slapen. Ze janken en gillen als hun snoep en drugs wordt afgenomen. Old City - Leviathan gaat dus over territoriale oorlogsvoering en territoriaal puzzelen, als de shamaanse reis door de onderwereld. Zo is Legacy of Kain - Blood Omen ook gestructureerd, en het zit ook heel slim in elkaar, want Kain krijgt dan een zwaard en mag wraak nemen tegen het kwaad maar er hangt wel een prijskaartje aan, dus eigenlijk om te voorkomen dat er misbruik van gemaakt wordt, en dat kan in iedere situatie weer anders zijn. Het is het best om eerst het verhaal een beetje te kennen. Het leidt allemaal terug naar de Spaanse bezetting van Nederland en de Trans-atlantische slavernij. Er was een droom over "de Spaanse link" in Amsterdam, waarin de geest van Amsterdam (Saveer-Beli) was verbonden aan de geest van Spanje, Saveer-Keef. Het was een hyperactieve, hyperpraterige octopus, ook een kinder-ontvoerder. Zowel Spanje als Nederland hebben veel slavernij bedreven, dus negers en indianen moesten het ontgelden. Saveer is dus in verschillende identiteiten gesplitst, als een meervoudige personaliteiten syndroom (MPS), als de machine van democratie, die dan de massa's bestuurt om zo "de meeste stemmen" te laten gelden, in plaats van een technocratie (de hogere techniek van de gnosis). De machine van democratie wordt ook in de Vuh en de Vur besproken. Vandaar dat er nu ook zo'n grote strijd is in Spanje, omdat Catalonië zich van Spanje wil afscheiden vanwege o.a. derde graads dierenmishandeling (stierenvechten etc.), terwijl Spanje dat gewoon als cultuur en traditie beschouwt, dus is het verantwoord (vreemde logica). Dit staat dus in verband met elkaar en met Leviathan, oftewel de schorpioen van Levi in het Egyptisch, wat weer verbonden is aan het boek Leviticus wat in de grondteksten iets heel anders is. Vandaar dat we ook al heel lang bezig zijn om het boek Leviticus terug te vertalen. Legacy of Kain - Blood Omen gaat dus over de Duitse onderwereld. We gaan ook nog zien wat voor plaats Duitsland heeft in o.a. Project Amsterdam. Het is dus nog steeds een gevecht tegen de Spaanse macht. Nederland is nooit hiervan bevrijd geworden. De zogenaamde bevrijding was gewoon een schijnbeweging, een masker. Er is een kunst gallerij in Amsterdam waar gestolen schilderijen hangen, gestolen kunst, uit bijvoorbeeld Afrika en Amerika. Dat is dus gebeurt tijdens de translatlantische slavernij. De kinderdromen zijn kaarten in het spel die je nodig hebt, zoals ook de dromen die vandaag de dag worden gedroomd hierover, dus die moet je dicht bij de hand houden. Het kan doorslaggevend zijn. Het zijn items in de strijd. Duitsland, de zwarte arend, draagt het verdonkerende geheim, dus als de tegenstelling zwart (Duitsland) en wit (Nederland). Het zijn voornamelijk de kustlanden geweest die volop meededen aan de translatlantische slavernij, zoals Portugal, Spanje, Frankrijk, Britannië en de Nederlanden. De "zwarte schatten" die geroofd werden (donkergekleurde slaven en hun bezit) werden wit gemaakt. Duitsland, het verborgene, is dan weer de sleutel om het te verdonkeren, ook even in de zin dat Europa een spiegeling is van het Midden Oosten. Nederland is als het Europese Israël, en Duitsland is dan als het Europese Arabië, het geheim van de Kaba, de zwarte steen, als het diepere kruis, de islamitische esoterie die diepte geeft in de christelijke mythologie. In Duitsland ligt ook het hele Luther mysterie wat een kwartslag gedraaid moet worden. Die esoterie hebben we dus nodig om veilig te blijven tegen de verblindende New Age Toronto geesten die uit de fles van pinksteren kwamen (die willen geen kruis, en al helemaal geen demonologie. voor hen zijn de enige duivels de demonologen, hen die strijden tegen "de duivel", oftewel "de duivel" ontmaskeren). Duitsland is dus het land van de geestelijke oorlog, waar het hele strijders-arsenaal ligt. Dit is ook weer verbonden aan de esoterische Deuteronomium, de terugvertaling van Deuteronomium, waar we ook mee bezig zijn en waar we nog niet klaar mee zijn. In de Afrika Code gaat het ook over de betekenis van Duitsland. In ieder geval de Spanje-Nederland link is er één van kinderontvoering en kindermishandeling. Het zijn kindermoordenaars in de zin dat ze hun kinderen niet het onderwijs geven wat ze nodig hebben. Ze zingen hun kinderen in slaap met slaapliedjes, en halen dan allerlei belangrijke bestanddelen weg. Dit heeft zich vertaald in dierenmisbruik en misbruik van de gekleurde medemens (Afrikanen, indianen). De slavernij werd in de jaren 1800 afgeschaft in het Westen, maar dieren leven nog steeds in de holocaust. Ze voeden hun kinderen dierenlijken en zijn verbaasd als ze kanker en hartproblemen krijgen. Dat hartspecialisten telkens waarschuwen geen vlees te eten houdt hen niet tegen. Gewoon weer doen, kop tegen dezelfde steen blijven stoten. En dan durven ze ook nog te beweren dat ze van hun kinderen houden. Dat soort leugens kan alleen Saveer verspreiden. De mensheid is bezeten door Saveer. En dit is nog maar het topje van de ijsberg. De mensheid is in de macht van de democratische machine en niet de technocratische machine. Wel is het dus zo dat de technocratische machine de democratische machine gebruikt als een sluier, een wachter, om haarzelf veilig te stellen. Het is een cryptische dualiteit. Vandaar dat we blijven doorpuzzelen. Over Legacy of Kain – Blood Omen : Het eerste deel van Legacy of Kain is de strijd om Duitsland. Het is een verhaal. Er zijn dingen van
Pagina 624
de hoofdpersoon (Kain) "gestolen" en die moet hij weer terugstelen : In wezen is hij om zeep geholpen en moet afrekenen met de geesten die dat hebben gedaan. In het verhaal moet hij zo de pilaren van gnosis-dynamieken herstellen in een plaats genaamd Nosgoth. Dit zou gebeuren door de items die hij zou verzamelen in zijn reis door de onderwereld (vergelijk Ra in de Egyptologie). Dit zijn de pilaren : Pilaar van Natuur Pilaar van Conflict Pilaar van Verstand (Gnosis) Pilaar van Energie Pilaar van Dimensie Pilaar van Gedaantes Pilaar van Dood Pilaar van Tijd Pilaar van Balans Het is een mythologie op zichzelf. Het gaat over de dualiteit van vampieren en demonen, dus niet de christelijke versie, maar meer gebaseerd op de Egyptologie en de Griekse filosofie. Demoon is in Klassiek Grieks intelligentie, maar dit kan goed (kalo, eu) of verkeerd (kako) gebruikt worden. Zelfs in Koine (NT) Grieks heeft het deze dualiteit, maar westerlijke christenen hebben die nuances niet. Er is dus een soort van laadplaats en "save" plaats waar Kain telkens naartoe moet om zichzelf op te laden en zijn items op te bergen, als een soort inventory. De inventory is dus altijd het vertrekpunt. Eerst moet je inventory op orde zijn, oftewel je inventaris, waar zich ook de gids bevindt. Het is een soort bibliotheekje waar alle boeken zijn, en waar alle machines staan. In het spel is dat het mausoleum, dus metaforisch ben je dan de "gestorvene aan jezelf". Je start dus altijd vanuit het punt van de zelf-dood. Dit is dus de inventaris, het rustpunt in het spel, in het onderwereldse Duitsland. Het is dus het arsenaal waar je wapenrustingen zich bevinden en andere soorten toerustingen. Het gaat erom de dynamieken goed te krijgen. Het is een diep symbolisch spel met begeleidende muziek. Duitsland, of Duisterland, heeft als symbool de zwarte arend en heeft zwart als beginpunt van haar vlag. Zwart is de kleur van de verborgenheid, van de geheimen, van de schuilplaats. Duitsland is het centrum van Europa. Zwart is ook de kleur van de moeder aarde, dus de verborgenheid en de geborgenheid. Het is de kleur van de onderwereld. Het is verbonden aan de zwarte kaaba, het centrale heiligdom van Arabië. In het Aramees is de Keba de ark, wat een tunnel is tot een dieper gedeelte. In het Hebreeuws is de verdonkering en verborgenheid ook verbonden aan de verzameling, de inventaris dus, het startpunt. Dit moet je dan in contrast zien met Nederland, die de poort van Europa is, oftewel waardoor de mens in en uitgaat. Dus Kain keert telkens weer terug tot de inventaris, en gaat dan ook weer vanuit de inventaris verder met het avontuur. Dat is dus de balans van de Duitsland dynamiek en de Nederland dynamiek. Die balans kun je in jezelf opzoeken. Luther is daar ook aan verbonden in de Duitsland dynamiek, want die trad op tegen het materialisme van het katholicisme, dus eigenlijk om de chip te zuiveren en te resetten, terug te keren tot soberheid en eenvoud. En in de film "Raiders of the Lost Ark" vinden de nazi's de ark, maar zij kunnen de ark niet verdragen en smelten er door weg. De ark werd gevonden in Egypte. Wel is het dus zo dat in de film de ark in de context van de Egyptologie verbonden is aan Duitsland. Dus laat die energieën maar even balanceren, van het centrum Duitsland en de poort Nederland. Die dynamiek ligt diep verborgen in onszelf als een esoterische switch, een schakelaar, een groot sieraad. Er is dus een Duitsland-Nederland, centrum-poort schakelaar. Hij treedt dus niet naar buiten zonder zich eerst geladen te hebben en zijn gids te hebben geraadpleegd, met de nodige wapenrusting en andere soort toerusting. Hij is dus geen overmoedige reis-gek of roekeloze idioot die bij het minste of geringste zijn zwaard grijpt en naar buiten rent. Het gaat dus om de robotische discipline, om de hogere technologie. Dit hele verhaal komt ook weer terug in de wereldschepen mythologie van Atlantis en het Eeuwig Evangelie. Allereerst is er dus het schip van de duisternis, oftewel in de Egyptologie de godin van de duisternis en de nacht, Nephthys, de zuster (of schaduw) van Isis, die de boot van Ra tot het centrum van de onderwereld trekt, tot haarzelf, oftewel de diepte van alle dingen. Nephthys is dus verbonden aan Duitsland. Nu wordt er ook direct een schaduw van Duitsland opgeworpen, zoals we zeiden : Eerst is er een strijd om Duitsland. Het is niet werken met de botte bijl zoals gezegd, maar zoals wat de boodschap van de Vur is : subtiel, draaiend, fragmentarisch, de cirkel wijder maken en omwegen maken, loopgraven maken. Zoals wij dat vroeger weleens zeiden : Als je ergens naartoe wil gaan op de aardbol, dan loop je juist de tegengestelde richting op om zo eerst de hele wereld over te gaan om het vanuit de andere kant te bereiken. Dat is het principe van ijs, dus niet het rechtstreekse. Zonder ijs is er niets. Dus dan zet je al die "hot items" in de vriezer. Nu weer even terug naar de Vur, naar de tuinen, naar het sprookjesachtige, om alles weer te absorberen. Dat heeft ook weer met de balanzen te maken. Raak alles gewoon lichtelijk aan, en volg je hart, terug naar de tuinen, terug naar het bouwen, zoals een vlinder of een bosvlieg dat doet (wat ook een klier is in de paradijselijke hersenen). Even baden in de rivieren van vergetelheid die tussen de tuinen doorstromen, jezelf versieren met wat poëzie, het tot je door laten dringen, komen tot de proza, het abstracte, het surreëele, en dan even een heel ander pad leggen. Dan ga je vanzelf zien hoe en hoeveel je van het andere erin mag en kan betrekken. Het is werken met fragmentjes, met vuurvliegjes. Daar maak je een ketting van, en als dat nog teveel is, dan haal je wat fragmentjes er tussenuit, en dan doe je het met nog minder, of je gaat op zoek naar de nog kleinere fragmenten, als de miertjes, of nog kleiner. Helemaal terug naar het insectenboek van detail en quantum-technologie (micro/ nano technologie). Leren leven met de kleinste hoeveelheden, of zelfs terug naar "less than zero", minder dan nul. Het is een beetje als het afpellen van tamme kastanjes met die prikkende schillen er omheen. Het zijn de afweermechanismes, en daar ontkom je niet aan. Vandaar dat we het ook in fragmenten doen en er zeker niet te snel meegaan. Maar aan dit soort dingen ontkom je niet. Soms wordt je gestoken in dat proces, maar zie het als iets natuurlijks, want dat zorgt er inderdaad voor dat jouw lichaam
Pagina 626
antistoffen gaat aanmaken, dus het is een heel gezond proces, en we hebben geen smetvrees. Wel zijn we dus heel voorzichtig en maken we niet als gestoorde gekken overal slapende honden wakker. Strategie is dus het sleutelwoord. Als we weer even hebben toegeslagen, dan glijden alle soldaatjes weer terug de doos in, en laten we alles weer los, om weer ons voor te bereiden op een nieuwe aanval. RGG – regressief-gereformeerde gemeente 2020 DE VENEZUELA MUUR RGG 2020 hoofdstuk 1 van calvijn tot houdini hoofdstuk 2 de eeuwige verdoemenis – sleutel tot de gnosis hoofdstuk 3 het kruis en het touw hoofdstuk 4 commentaar bij duitse commentaren hoofdstuk 5 de duitse bossen hoofdstuk 6 dieper in de duitse bossen – de duitse zefanja hoofdstuk 7 de duitse amos hoofdstuk 8 de duitse theologie – sleutel tot de regressie hoofdstuk 9 de duitse leviticus hoofdstuk 10 de terugkeer van freud hoofdstuk 11 de freudiaanse theologie hoofdstuk 12 de freudiaanse exegese : absalom als het innerlijke kind van david hoofdstuk 13 de reformatie hoofdstuk 14 de wachters van de duitse bossen ... hoofdstuk 15 het eeuwige onderwijs hoofdstuk 16 het ragnarok verschijnsel in de vur en de bilha hoofdstuk 17 paradijs of pniël ? hoofdstuk 18 de twee jozef's hoofdstuk 19 korte bespreking de evolutie van de hemel hoofdstuk 20 de tachtiger jaren en de aankondiging van het ragnarok hoofdstuk 21 de orkanen van ragnarok hoofdstuk 22 de presenteerbare realiteit hoofdstuk 23 uitleg het kannibalenkamp hoofdstuk 24 het boze papier hoofdstuk 25 de chronische honger – bespreking van het in 2019 verschenen onderwijsboek 'rigil kent ontsluierd – de verloren kern van orion' hoofdstuk 26 het kruis : een eeuwig zintuig hoofdstuk 27 de linguïstische reformatie hoofdstuk 28 freudiaanse psycho-analyse van genesis tot job hoofdstuk 29 de hongerwoede hoofdstuk 30 ragnarok en de komst van fenrir hoofdstuk 31 gone or woke ? hoofdstuk 32 psycho-analyse van de geschiedenis hoofdstuk 33 het goede of het beste ? hoofdstuk 34 het sipaliwini medicijn hoofdstuk 35 de jeugd en hun skeletten hoofdstuk 36 het indiaanse suriname hoofdstuk 37 moeder suriname en de strijd tegen de zoutzombies hoofdstuk 38 moeder suriname en de aanval op het aardse ademen hoofdstuk 39 moeder sipaliwini en de ontwaking van de natuur mens
Pagina 628
hoofdstuk 40 de natuurmens vs. de golddiggers hoofdstuk 41 gezichtsbedrog hoofdstuk 42 het leven – een grap van god ? hoofdstuk 43 de strijd om noord-india hoofdstuk 44 van amerika tot europa hoofdstuk 45 de kinder kaarsjes en het zombie wereldrijk hoofdstuk 46 indianen vs. zombies hoofdstuk 47 freudiaanse psycho analyse van de wesp hoofdstuk 48 freudiaanse psycho analyse van spanje hoofdstuk 49 regressie codes in de geschiedenis hoofdstuk 50 linguïstische codes hoofdstuk 51 INGU hoofdstuk 52 de noodzaak van ragnarok hoofdstuk 53 de mens als gevangenis hoofdstuk 54 jana en jani hoofdstuk 55 verklaar de zinnen van je lichaam de oorlog hoofdstuk 56 het kindervuur hoofdstuk 57 de voortijdse bron van shiva en de tocht naar het nibana (nirvana) hoofdstuk 58 het orionse zoonschap hoofdstuk 59 Ezechiel in het huis der schorpioenen – het shamanistische schorpioenen medicijn hoofdstuk 60 de matriarchische en matrilineaire oervormen hoofdstuk 61 grebbeberg nu, grebbeberg, de slag om nederland, de slag om je ziel hoofdstuk 62 1939 hoofdstuk 63 1492 hoofdstuk 64 moeder colombia hoofdstuk 65 leven vanuit de bron hoofdstuk 66 de wereld van de waarde-heid hoofdstuk 67 ik lijd, dus ik ben hoofdstuk 68 kinderen van venezuela – verjaardagsfeesten of feesten van armenhulp – leven na corona hoofdstuk 69 anderhalve meter afstand hoofdstuk 70 het sprookje van de zwarte beer hoofdstuk 71 christelijke vazen hoofdstuk 72 venezuela en de piraten van spanje hoofdstuk 73 de slag om berlijn hoofdstuk 74 het monster van berlijn hoofdstuk 75 het slaat 'kant noch freud' hoofdstuk 76 moeder venezuela hoofdstuk 77 geestelijk reizen naar amerika in deze serie zijn inmiddels verschenen : 2017 1 de calvijn code 2 de afrika code 3 de egypte code 2017/2018 4 de india code 2018 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 2018/ 2019 9 de filosofie van het voortijdse afrika 2019 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie 2019/ 2020 14 de recyclocratie 2020 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus 16 ragnarok ontsluierd 17 het kehatitische verschijnsel 18 de venezuela muur
Pagina 630
hoofdstuk 1 van calvijn tot houdini We kennen allemaal de hongerput van Calvijn, zijn eerste wet : De mens is totaal verdorven, totaal verdoemd, tot niets goeds in staat, totaal afgeweken en ongenezelijk in zijn natuur. Gelukkig zijn er dan nog wel meer wetten die weer een sprankje hoop geven. Calvijn is natuurlijk een mythische figuur. Het is de mythologie van de jaren 1500 net na de reformatie. Wat een verschrikking, wat een wanhoop, en wat een puinhoop, want de mens moest eerst het katholieke systeem onder ogen komen, en Calvijn stelde dat het niet veel waard was. Er moest een uittocht zijn, en de mens mocht geen enkel beroep meer doen op het katholieke systeem. Bekend is dat Calvijn zijn eigen systeem totaal verkeerd heeft uitgelegd, maar hoe dan ook was het een paard wat nodig was om de wilde rivier over te steken. Het droeg alle gnosis diep in haar. Is dit dan het kehatitische verschijnsel ? Het is natuurkrachtige kernenergie. Als je er fout mee omgaat dan wreekt het zich, en wreken doet het zichzelf toch wel want de mens is totaal, maar dan ook totaal afgeweken. Calvijn zag het mysterie, maar legde het te letterlijk uit met alle gevolgen ervan. De mensheid was nog niet klaar. Een andere mythe was Houdini, in de jaren 1800 en begin jaren 1900. Hij was een boeienkoning die zich liet opsluiten in politie gevangenissen en in dwangbuizen om vervolgens te ontsnappen. Het is een beeld van het aanvaarden van de boeien in ons leven, net zoals het aanvaarden van het kruis, om er zo vervolgens doorheen te komen, te ontsnappen, tot een diepere realiteit en een diepere uitleg. De houdini's zijn dan ook een soort van wilde jongens, en dit speelde zich dus ook af in de reformatie, dat de gereformeerden nog steeds rondliepen met de katholieke boeien en gebondenheden. Ze waren dus nog niet vrij, en moesten er eerst dieper in, het kruis aanvaarden. Er zijn dus ook theologische boeienkoningen. We spreken hier van het houdini verschijnsel, een soort van exodus die moet plaatsvinden. Dit kan alleen gebeuren als je blijft hongeren, als je blijft vasthouden aan je boeien. Je kunt niet zomaar pretenderen dat je er vrij van bent. Calvijn stelde : Nee, de mens komt niet vrij van boeien, maar zal tot de hemelse boeien moeten gaan. Boeien zijn slechts verbondenheden. Je ontkomt er nooit aan. Ook Houdini wist dit. Ontboeien heeft dus altijd weer te maken met boeien. Dat is het Houdini verschijnsel. Soms lukte het Houdini niet om los te komen. Altijd weer gaat het om het hongeren, nog dieper gaan, oftewel het geduld. Exodus staat niet los van Leviticus, en ook niet van Numeri. Een Houdini in het OT was Jeremia die opriep het slavenjuk te dragen, en Hosea nam de boeien van een huwelijk met een twistzieke vrouw voor lief, als beeld van het hongeren. Hongeren betekent : dieper erin. Dieper in het kleine wat je hebt gekregen, het moeilijke. Niet zomaar kiezen voor snelle oplossingen. Het probleem ligt namelijk veel dieper en je kunt niet zomaar weg, want dan zou je teveel achterlaten. Houdini is Had-N, oftewel het nomadische bloed-orakel. Het is een profetisch orakel, en dit orakel is datgene wat je op je levenspad hebt gekregen. Werk ermee, kijk ernaar, staar ernaar. Had-N wijst ook op de hiti, oftewel het verdrinkingsorakel, zoals Houdini ook water marteling onderging, zich in waterkisten liet stoppen om zo te ontsnappen uit onderwater kooien, net zoals Osiris eigenlijk. Ook Ra onderging dit in de onderwereld. De wilde jongens verdrinken in de onderwater kooien, zoals ook in het boek Exodus. Het zijn martel-valstrikken met banden waarin de varkens van het vlees verstrikt raken. Het vlees sterft niet zomaar. De zonde moet doodgemarteld worden en dat vergt geduld. Kruisig het vlees, aanvaard het slavenjuk, zegt de bijbel. Wees een zelfkastijder. Doe dit niet zomaar bij een ander en doe dit al helemaal niet letterlijk. Doe het bij jezelf zoals een ware Houdini. Als je de hele wereld hebt gewonnen en onderworpen, maar je ziel hebt verloren, wat heb je dan ? Wees een Houdini, een wilde jongen. Dat is wat het zijn bloedslaven, want het vlees moet helemaal leegbloeden, doodbloeden. Dat is waar het boek Abadja over gaat. Het gaat recht door Juda heen, deze pinnen, oftewel door yad, de fallus. Het mannelijke geslachtsorgaan moet gepiercet worden en dan pas is het vruchtbaar. Er moet eerst geofferd worden. Het offer is het zelf. Je bent in amazone land. Meisjes hebben speciale vaginale versieringen, want zij staan voor de honger. De fallus gaat het gat in en zo sterft het vlees. Dat is wat sexualiteit is. Het is een beeld van de demonologie, de verhongering van het vlees, opdat de mens kan terugkeren tot de moeder, als een kind. hoofdstuk 2 de eeuwige verdoemenis – sleutel tot de gnosis De eeuwige verdoemenis, een interessant onderwerp. Velen weten niet wat het is en komen tot de bizarste verbeeldingen. Laten we er geen doekjes omwinden : het is iets sexueels, en dan niet in de letterlijke, hedonistische zin, maar in de literaire, metaforische zin. We komen allemaal voort uit sexualiteit, uit een stuk vlees wat vast kwam te zitten in de vagina, de hongerput, en wat zijn zaad moest offeren, zijn leven moest geven. Zo kwam je vrij. Mensen denken allemaal heel makkelijk over sexualiteit of te moeilijk. Sexualiteit is een taal en de mens weet niet wat het is. Je gaat niet de stad in zo van : 'ik ben een jongen, en ik ga op zoek naar een meisje om sex te hebben. Lekker leuk.' Neen. Het is een kehatitisch verschijnsel. Het kan je je leven kosten. Zo moet je sexualiteit zuiver demonologisch en zinnebeeldig beschouwen, allereerst als iets geestelijks, om iets uit te beelden, en kan het best zo zijn dat je in de natuurlijke wereld hierom tot het celibaat wordt gedreven voor een bepaalde tijd of zelfs voor lange tijd. De mens weet zich geen raad met sexualiteit, en als je gaat begrijpen wat sexualiteit is dan ga je er eerst van wegrennen. Er ligt groot hoogspanningsgevaar in aardse sexualiteit. Als kind was ik bang voor de eeuwige verdoemenis. Ik had een obsessie met indianen en touwen. Ik kreeg er vreemde gevoelens van in mijn buik, als van een andere wereld, alsof ik er aan vast zat. Het was meer een spel, the thrill, sensatie, wetende dat als het spel was afgelopen dan was je weer vrij. Maar ja, dat mocht niet hè. Indianen waren te creatief. Ja, voor verhaaltjes mocht het, maar je mocht je er theologisch niet mee bemoeien, want dan was je op het verkeerde pad. Nee, de eeuwige hel moest aanbeden worden, geen hoop voor de ongelovigen, eeuwige marteling. Wat een criminele, duivelse secte was het, en ik had langzaam het gevoel alsof ik gek werd, opgroeiende met een huilende opa aan tafel, gebukt over de bijbel … Wat een tafereeltje. En de rest was allemaal zo vrolijk over hun eeuwigdurende hel. Mijn opa had nog een hart. Hij was bang dat er miljarden naar de hel zouden gaan. Later in mijn jeugd begon de angst me steeds meer te beknellen. Ook nog een oudoom die er verschrikkelijk bang voor was, tranen, denkende de onvergevelijke zonde te hebben gepleegd. 'Mijn zonde kan niet meer vergeven worden,' zei hij weleens. En dan schrijf je zo'n man een lieve brief als tiener om hem zo goed mogelijk te helpen. Dat God goed is, en dat als je om hulp vraagt je echt wel geholpen zou worden. Maar die eeuwige hel wordt in dat soort kerken gepreekt en het is het onmenselijkste wat je je maar kan voorstellen, want die hel eindigt nooit. Altijd maar weer. Ik dacht dat ik gek werd. Dat kon toch niet ? En er was geen ontsnapping mogelijk uit deze duivelse secte, want de familie oudsten hadden allerlei vervolgings truukjes hiervoor en werkten met zware chantage en repressailes. Zelfs dominees moesten voor hen buigen. Want ja, ze waren koster geweest of ouderling, lid van de kerkeraad, en dan heers je over dominees he. Het schandelijkste tuig was het. Dan staan ze daar met hun stropdasjes op zondag een grote bek
Pagina 632
hebbende en door de weeks zijn ze postambtenaar of sportleraar. Ze weten van toeten noch blazen als het op het geestelijke aankomt, en dan toch maar geestelijken die de hele week door zich kapotstuderen en kapotwerken in het geestelijke de ballen intrappen. Ze gaan over lijken en voor hen is er geen brug te ver. Deze mensen kennen geen grenzen in hun gemeenheid. En als kind kun je hier niet tegenop. De eeuwige verdoemenis betekent een eeuwig verbond waarin je vlees voor eeuwig is afgezworen, als een soort verzekeringscontract. Het is dus positief. Het gaat juist verkeerd waar we niet dit contract aangaan. In het OT gaat het over de eeuwige verdoemenis als een eeuwige opvoedende tucht, als verbintenis tot de moeder, en dit is iets vaginaals. Waarom ? Omdat het niet zonder de verhongering gaat, oftewel het verdunnen, waarvan de vagina een beeld is. De mens denkt hier niet over na. Oh ja, loopt vrouwtje, mannetje erachter aan, stokje erin, klaar. Neen. Zo gaat dat niet. De mens heeft van sexualiteit iets verschrikkelijks achterlijks en goedkoop gemaakt. Walgelijk gewoon. Daarom moet er een hele andere soort sexuele voorlichting komen waarin gelijktijdig het eeuwige verdoemenis mysterie wordt opgelost. De man geeft zaad, en er komt een kind. Dit kind zal weer eigen kinderen voortbrengen, als een beeld van de eeuwigheid. De eeuwige verdoemenis is dus een beeld van het hebben van nageslacht, een overlevingsdrift en instinct. Dit doet ieder mens naar zichzelf toe, nooit naar de ander. Dit doet de mens niet letterlijk, maar geestelijk, tot het vlees, en het vlees is onwetendheid. De eeuwige verdoemenis is dus een school. Daarom houdt ik van de eeuwige verdoemenis. Het is een natuurvrouw, een natuurprincipe. Het is de navelstreng tussen moeder en kind. Wij hebben de eeuwige verdoemenis dus nodig, om ons vlees te bedwingen. Het is een vertalingsmechanisme, om geheime boodschappen te ontcijferen. De eeuwige verdoemenis is het toetsen en dat doe je op jezelf. Als je jezelf niet toetst dan kun je niets anders toetsen. De eeuwige verdoemenis is een verhaal, een status van 'sexuele opwinding' als voortplantingsdrang, filosofisch gezien, dus niet plat sexueel dat je allemaal heel letterlijk gaat nadenken en verlangen naar de aardse sexuele daad. je kunt het op een hele andere manier beleven, meer demonologisch als het hongeren, niet om je lusten te bevredigen, maar zijn er dan helemaal geen lusten ? Er zijn ook de lusten van het hongeren, dat je dan juist recht tegen de aardse lusten ingaat, met de lusten van het kruis, en dan kom je in een soort van anti-orgasme, uiteindelijk. Alles moet tegendraads. Wetten zijn ervoor om verbroken te worden. Je moet alle aardse wetten van sexualiteit leren verbreken anders wurgen ze je als wurgslangen. Je bent boeienkoning en je moet ontsnappen. Dat wil niet zeggen dat je dan geheel anti-sexueel bent, of asexueel. Neen. Daar gaat het niet om. Maar de mens moet weer weten wat het is, dat het een geestelijke en territoriale oorlog is tegen het vlees. Je bent een strateeg. Je bent er niet voor om mensen te plezieren of aardse lusten (geesten) te plezieren. Je bent ervoor om de hogere filosofie en theologie te vinden en die heeft haar eigen orgasmes. Het is dus belangrijk geen sex politie te worden maar juist een pionier in sexualiteit om te zien wat het daadwerkelijk is, deze krachten. Het heeft haar eigen plaats binnen de regressieve theologie. Je bent er niet voor om je zaad te geven aan de sexuele machten die op aarde regeren, en trouwens die zijn helemaal niet sexueel. We kunnen niet van sexualiteit spreken, maar van bedrog, van pretentie in één of ander pensioneringssyndroom. Zorg ervoor dat je geen hoer of legbatterij voor de vijand bent, voor het vlees. Je kunt niet zomaar toegeven aan allerlei drangen. Het is oorlog. Ook de vijand zou maar wat graag je zaad willen gebruiken. Dat tappen ze af voor hun reageerbuizen, en zoveel aardse mannen denken dan : Hoi, hoi, ik heb een meisje, terwijl ze gewoon gefokt worden, en het is allemaal steriel. Er zijn geen meisjes. Ze worden gewoon gebruikt. Hup, plug in de bil, en ze gaan hallucineren. Veel aardse sex is puur waanzin. En de mens is vaak slechts een sexuele ziekte. Geef mij een wapen, geef mij een goed wapen. Waar komt Calvijn ergens bij kijken in deze strijd ? De mens is in de hongerput, in de baarmoeder. De mens kan niets, nek gebroken. En dan is er volgens Calvijn de volharding van de heiligen, een macht wat alleen kan ontstaan in geduld. 'Ja, ik kreeg een stijve toen ik die en die vrouw zag,' zeggen mannen in de stad om op te scheppen. Maar weten ze wel waar ze het over hebben ? 'Ja, en toen ging ik naar haar toe, en nam ik haar mee naar huis, en toen ben ik er overheen gegaan.' M.a.w. toen hadden ze het gedaan. Weer een trofee erbij, lekker opscheppen naar vrienden, terwijl ik als kind al wist dat het iets was om je over te schamen. Ik dacht altijd : 'Waarom schamen mensen zich niet ?' Hoe durven ze dat zomaar te zeggen ? Zoals mijn opa altijd overstuur werd als mijn oma over 'Jezus Christus' sprak, want hij zat in een veel zwaardere kerk dan mijn oma. 'Mens, hoe durf je dat te zeggen.' Maar waar hebben ze het over als ze het over de mannelijke fallus hebben die opzwelt voor de sexuele daad ? Dat is niet iets overmoedigs en oppervlakkigs. Neen. Het is de vijfde wet van Calvijn van de macht van de volharding van de heiligen die ontstaat in geduld, zwaar geduld, tot eeuwig leven. Hoe durven ze deze dingen zomaar te grabbel te gooien ! Deze zwijnen ! Hoe durven ze zo over sexualiteit te praten wat door God geschapen is om de hemelse principes uit te beelden alsof het iets goedkoops is en iets om over op te scheppen. Het zijn vagebonden, rovers. Toch moet je dan geduld hebben, elkanders zwakheden verdragen, de andere wang toekeren, het maar weer aanhoren, of gewoon weglopen. Calvijn zegt : Het is maar voor enkelen, voor de uitverkorenen, en we weten inmiddels wie dat zijn. We weten inmiddels dat dit puur principes zijn. Calvijn beschrijft dit als hemelse touwen. Als kind droomde ik vaak over deze touwen, die van een andere wereld kwamen. Theologie is een zinnebeeld van aandacht, vaak verwaarloosd. Gebed betekent dat je niets zomaar uit jezelf zonder principes doet. Je richt je eerst tot het principe, de nuance. Je bent dus eerst een boeteling, een bedelaar, anders gaat het mis, vergeet je bepaalde dingen. Kunnen we dan zien hoe belangrijk het is een eeuwige boeteling en bedelaar, een eeuwige smekeling te zijn ? Anders zou je sjoemelen, zou je te snel grijpen. Gebed is dus de weg tot het hongeren, het verdunnen. Oh gebed, help hoe ha, roept de orthodoxe atheist. Klinkt allemaal weer zo theologisch, religieus, zo christelijk, maar het is een belangrijk zinnebeeld. Was de atheist maar wat meer bezig met het zinnebeeldige, maar nee, de atheist wil alles direct, alles materialistisch, alles star. En zo is het orthodoxe, extremistische, atheologische atheisme ook een gevaarlijke hedonistische en materialistische cultus en religie, als een gebed tot de mammon. Het atheisme heeft zichzelf tot god gemaakt. In de 40-er en 50-er jaren was er het commentaar van de bijbel toegelicht voor het nederlandsche volk. W.H. van Zuylen (1909-1989) schrijft in zijn commentaar op Hosea dat Gomer een volleerde was, want haar naam betekent de voleinding. In die zin kunnen we stellen dat zij verbonden is aan Areta die de geoefendheid is, een godin die ook door Petrus en Paulus werd vereerd in de grondteksten. Van Zuylen stelt dat zij volleerd was in hoererij. Gomer was in die zin ontrouw. Hij vraagt zich af of dit echt heeft plaatsgevonden of slechts in een visioen, zoals ook Calvijn hierover schreef. Gomer was de dochter van Diblaim, waarvan van Zuylen stelt dat het met de offerdienst te maken had. Hosea 1 2 Het begin van het spreken des Heren door Hosea. De Here zeide tot Hosea: Ga heen, neem u een ontuchtige vrouw en kinderen uit een ontuchtige geboren, want het land wendt zich in schandelijke ontucht van de Here af. 3 Toen ging hij heen en huwde Gomer, de dochter van Diblaïm, en zij werd zwanger en baarde hem een zoon. 4 De Here zeide tot hem: Noem hem Jizreël, want het zal niet lang meer duren of Ik zal de bloedschuld van Jizreël bezoeken aan Jehu’s huis, en een einde maken aan het koninkrijk van het huis Israëls. 5 Te dien dage zal het geschieden, dat Ik Israëls boog verbreken zal in het dal van
Pagina 634
Jizreël. We kunnen stellen dat hier flink gedreigd wordt, maar toch ook nog een zeker uitstel, een zeker geduld, een zekere barmhartigheid wordt hier getoond. Is dit een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke profetie ? Soms helpt het bangmaken, maar we zien dat het hier in principe ook al aangekondigd wordt. Hoe dan ook : Israel's boog zou verbroken worden, zijn vlees. Is dat ook niet wat de geslachtsgemeenschap uitbeeldt ? En de geslachtsgemeenschap beeldt de relatie tussen God en mens uit. Van Zuylen stelt dat Hosea dit moest uitbeelden in zijn verhouding met Gomer. Omdat Gomer volleerdheid en voleinding betekent kunnen we ons vervolgens afvragen wie nu wie is. Er is in de grondteksten zeer zeker geen eenzijdige uitleg. Het eerste kind werd aangesteld om te dreigen, bang te maken. 6 Zij werd wederom zwanger en baarde een dochter; Hij zeide tot hem: Noem haar Lo-Ruchama, want Ik zal Mij voortaan niet meer over het huis Israëls ontfermen, dat Ik hun iets vergeven zou. Van Zuylen stelt dat dit kind verwerping bracht : het volk had zowel de gaven als de liefde van God verloren. Het volk gaat in ballingschap. 8 Nadat zij Lo-Ruchama gespeend had, werd zij zwanger en baarde een zoon. 9 Toen zeide Hij: Noem hem Lo-Ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn. Van Zuylen stelt dat God de verkiezende liefde hier tenietdoet. Zij zijn niet meer het uitverkoren volk. We kunnen stellen dat hier het volk metaforisch gezien 'voor eeuwig verdoemd' is. In de context van Hosea is dit niet letterlijk. Ook zijn kinderen waren slechts beelden. De laatste twee kinderen staan voor de eeuwige verdoemenis, die alleen maar over het vlees van Israel komt. Het is een verbrokenheid die de mens nodig heeft, en staat dus niet op zichzelf. Voor eeuwig betekent voleinding, volleerdheid, oftewel waar Gomer voor staat. De eeuwige verdoemenis is dus een eeuwige verbrokenheid die Hosea ontving. Als we naar Samuel kijken dan moest hij L of Eli dienen in tentendienst wat in het voortijds de honger is, oftewel de halal hieroglief, en Eli is slechts deel van hemzelf en zou achterover vallen om zijn nek te breken. Dit gebeurt dus in Samuel zelf, in zijn vlees. Dat is waartoe de honger leidt. Zo gaat de mens de eeuwige verdoemenis in, opdat zijn vlees niets meer kan beginnen, wat ook de hongerput van Calvijn is. In deze staat moet de mens zijn alvorens door de valkyries te worden opgenomen, of in de geheimen van het boek Vayikra, hebreeuws voor Leviticus. Klaas Schilder zei : Er is geen exodus zonder leviticus. Wij moeten ons dus ernstig uitstrekken naar de eeuwige verdoemenis. Dit is het doel van al het testen. Alleen de eeuwige verdoemenis kan de test volbrengen. Ook de Germanen aanbaden de eeuwige verdoemenis, omdat het een vruchtbaarheidsprincipe was, en de sleutel tot de verborgen kennis, wat de betekenis is van de naam Hel, en dit is inderdaad een huwelijk, en ook was zij de godin van de kinderen. De wilde jongens zijn de kinderen der verdoemenis. Dat is ook altijd wat de gereformeerde gemeente mensen waren : zij waren kinderen der verdoemenis, en kinderen van de verdoemden. Zij hadden geen deel aan de hedonistische schranspartijen van de stad, maar leefden altijd in grote twijfel en angst. Zij waren verdoemd, zij waren verbroken, zoals Jakob op Pniël, zoals David en Jezus die aan het kruis uitriepen : Mijn God, Mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ? Waarom ben ik een voor eeuwig verdoemde ? Eli, Eli, riep Jezus, en de mensen dachten dat hij Elia riep. Hij riep tot L, de hongerhieroglief. Daarom draait alles ook in de islam om L, om allah. De hele koran gaat om het beoefenen van geduld en de hongerprincipes. Maleachi zei : Elia, L, zou terugkomen om de kinderen terug te brengen tot de moeder. De L is in die zin de hemelse navelstreng. Daarbuiten is geen leven mogelijk. Je bent of eeuwig verdoemd, of je bent gewoon dood. De eeuwige verdoemenis is ervoor om los te komen aan al die aardse afgoden die de mens tot de pensioneringsfondsen leiden en tot de dood. Wil je eeuwig dood zijn of eeuwig verdoemd ? De eeuwige verdoemenis is de sleutel tot de gnosis. Hosea 2 1 Twist met uw moeder, worstelt met haar, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem. Hosea is in een gat gevallen. Hij is in een hemelse school gekomen, en hij moet testen. Hij worstelt met Gomer op Pniël, ook omdat er zoveel vleselijke Gomers zijn. Hij moet tot zijn eigen Gomer komen. Hier roept hij zijn kinderen op om tegen zijn vrouw te strijden. Van Zuylen stelt dat er teveel verharding is. Het volk luistert niet. Ze hebben brutale gezichten, stelt van Zuylen. Ze hebben geen schaamte. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte. Van Zuylen stelt dat het dal Achor het ongeluksdal is, waar Achan werd gestenigd. In de Talmoed werden commentaren gegeven op commentaren, dus er werden kaders omheen gebouwd met kanttekeningen, en zo zal dat ook in de regressie moeten gebeuren, dat er regressieve commentaren worden gegeven op de gereformeerde commentaren. We kunnen stellen dat het dal Achor een beeld is van de eeuwige verdoemenis, die overigens nooit letterlijk door de Israelieten werd gepredikt, en ook niet door de Egyptenaren. In Germaanse context, en de context van de grondteksten, is de eeuwige verdoemenis de baarmoeder of vagina, zij die bedekt, zij die verbergt, zij die verdiept, waarin het menselijk vlees verstrikt raakt. Zij heeft haar valstrik gezet, en die is eeuwig, opdat het vlees niet meer zal opstaan. De mens wordt verbroken, zoals Jakob voor eeuwig op Pniël werd verbroken. De steniging van Achan is een beeld van het hard worden van de fallus, opdat de fallus zijn zaad geeft voor nageslacht, opdat de boodschap dus verder gaat. Het is een beeld van voortgaande openbaring. Gepensioneerden kunnen dit niet, dus zullen ook altijd aan de bijbel vasthouden als afgesloten geheel. Hosea bracht kinderen voort en zij stonden voor de metaforische eeuwige verdoemenis, de eeuwige verbrokenheid van het vlees. Hij was in het dal van Achor geweest en het werd tot een deur der hoop, en er zal gezang zijn. Niet voor eeuwig toornt de Heere, stelt het OT. De reformatie heeft alles dodelijk verletterlijkt. Vandaar dat er de regressie is. Overledenen van de gereformeerde gemeente en andere gereformeerde kerken bezoeken mij vaak in shamanistische dromen, en ik bezoek hen en help hen, om hen in te wijden in de regressie die na de reformatie komt. Ik weet dus dat ik niet zomaar boekjes schrijf. Zij zijn deel van de wolken der getuigen die aan onze zijde strijden. Enkelen van hen heb ik tijdens hun leven gekend. De eeuwige verdoemenis leidt tot hemelse ballingschap, wat een goede ballingschap is, die van studie. Er moet een zekere verdunde gehechtheid zijn, als vrucht, anders kun je niet leven. Wat gebeurt er als een fallus opzwelt ? In het Aramees is de fallus het vlees of de man. Het is een soort arrestatie. De eeuwige verdoemenis komt zo over de mens en wordt zo tot hemelse ballingschap geleid. Alleen door die paradijselijke verlamming, de paradijselijke verbrokenheid, kan de mens zijn zaad geven. Dit is een hemels spasme. Het vlees is ontmaskert in de demonologie, en moet sterven in het dal van Achor. Het vlees wordt daar gestenigd. Het vlees verstijfd zo, raakt geisoleerd en onthecht, en geeft zo zijn zaad. Wat is deze sexualiteit ? Angst. Het is een kehatitisch verschijnsel. De heilige vreze is het begin van de kennis. 15 En het zal te dien dage geschieden, luidt het woord des Heren, dat gij Mij noemen zult: mijn man, en niet meer: mijn Baäl. De eeuwige verdoemenis is dus uiteindelijk een huwelijkscontract tussen God en mens. Het is in sommige gevallen een navelstreng, en in andere gevallen een huwelijksstreng. De mens komt er nooit doorheen. Zoals Calvijn stelt : Er is geen ontsnapping mogelijk van hemelse realiteiten. Hij heeft het dan over kennis, principes. De mens kan er niet van vluchten. De volharding van de
Pagina 636
heiligen, de vijfde wet, ontstaat in de hemelse ballingschap van de vierde wet, waarin de mens in gevangenschap gaat. God neemt de mens op tot school, of tot opvoeding, en dit is ook waar het huwelijk een beeld van is. De vrouw of moeder is een hemelse machine. Hoe zou een mens daarvan kunnen vluchten ? David zei dat zelfs in de hel God met hem zou zijn. Hoe kan het dan dat ze in de reformatie vaak zeggen dat de hel een plaats is waar God niet is, en dan eeuwig ? Ja, verstoten door God. Is het niet slechts een deelwaarheid ? Zo zijn er huurmoordenaars afgezonden op de mens. De mens mag niet ontsnappen uit deze secte. Ingewikkelde bloedwraak. Vandaar dat de regressie moet komen om deze dingen te verdiepen anders zou je gek worden, compleet stapelgek. Wij vechten voor ons leven met de reformatorische erfenis. Het is een gevangenis-implantaat wat bij het minste of geringste hevig begint te piepen. Zie daar maar eens uit weg te komen. Je kunt eruit gaan, maar het zit nog steeds in je, en het stalkt. Dus : regressie, verdieping, teruggaan naar de contexten zodat het een plaats krijgt. Het kan niet weg. Het hoort erbij. Het is je leven. Het is je bloed. Geweldig dan : eeuwige verdoemenis. Halleluja. Alle oude profeten gingen er doorheen, en Jezus, en het was heel iets anders. De Germanen aanbaden haar. Hosea aanbad haar. Zij was Gomer. Hij onderwierp zich niet. Hij worstelde met haar, maar zij onderwierp hem. Ze hadden kinderen : de eeuwige verdoemenis, in het dal van Achor, die tot een beeld van hoop werd. Zo mag dit een korte beschrijving zijn van de kerkgeschiedenis, van de reformatie, waarin ze hun moeder, de katholieke kerk, maar niet los konden laten. Ook was het hun vrouw. Zij waren in deze ballingschap. Zij waren eeuwig verdoemden. Op weg naar de deur van hoop, maar waar is het, en wat is het ? Zij zijn de wilde jongens, door het kehatitische verschijnsel gegaan, op zoek naar het houdini verschijnsel. Van reformatie tot regressie. hoofdstuk 3 het kruis en het touw 'Mul wuf, meuf,' zegt de stadse man met de opa sloffen aan. Boers taaltje. 'K heb et ma wak neu ?' Wat ? Kun je ook normaal praten ? 'Ach wik mie de fund of', zegt de stadse man dan. Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Ja da kump ik hab net mien sloavinke ingedrinkt,' zegt de stadse man dan ineens een stuk vriendelijker. 'Oh, je drugs,' zeg ik dan. 'Ja, ja.' De stadse man wil atletisch zijn. Dat vinden ze een mooi woord. Pronken met vlees. Ze willen het ascetische niet, het kruis. Ze willen het vleselijke, niet het profetische, en al helemaal niet het demonologische. Nee, ze doen zaken. Het zijn boeren, en gepensioneerd. Zie, 't lijkt net alsof ze werken, 'warken'. Oh, hard wark, zo hard gewarkt, maar ze kennen het geestelijke niet. Ze werken in het vlees, en dat is een parasitair mechanisme wat alleen maar doet net alsof het werkt. Het zijn allemaal truukjes, van leprechauns, gelddemonen. 'Ja waf ha'k gezegd ma gesk ak meu,' zegt de stadse man dan ineens weer minder vriendelijk, maar afgeleid, geirriteerd, maar onder bedwelming, en slaat dan rustig op tilt, en gaat dan door berg en dal. Op zoek naar drugs. Ja, atletisch zijn, een droom voor de stadse man, de dommere soort dan, want de slimmeren weten dat je met een stropdas veel verder komt, en veel geld. De atletische man vult zichzelf op met demonen, hardwerkend boerenvolk. Dat wat ze niet in de hersenen hebben verspreid zich over hun lichaam om de aandacht te trekken. Velen prikken er doorheen. 'Weer zo iemand die niet wil leren, en maar snel resultaten wil zien.' Atletisch of ascetisch ? Wilde jongens zijn ascetisch. Ze gebruiken veel camouflage. Ze houden van het kruis en de touwen. Ze zijn houdini's, touwenkoningen. Ze houden zich keurig aan de natuurrestricties, en daarom zijn ze niet oeverloos en roekeloos atletisch maar ascetisch. Dat is een groot verschil. 'Ja, moarah,' zegt de stadse man. 'Ma'k ook effe wa zaggen, ik hak genoe ma der ok nie van dage loos.' Ik zeg : 'Wat ?' 'Ja, ha'k uu gehouwen ma da kon ik ma nie zaggen wan da ka'k nie,' zegt de stadse man. 'Wat ?' 'Da ka'k nie,' zegt hij weer. Ik zeg : okay, maar je moet weten waar je mee bezig bent. Je bent zwaar aan de drugs. Je bent bezig jezelf te vernietigen. Allemaal opgehoopt opa-vlees. De wilde jongens willen niet opgroeien. Het zijn de verloren jongens van Peter Pan, de eeuwig verdoemden.' 'Ja, ha'k oe al ezagt da'k nie an da zuugen mal da vandri kehat ?' zegt de stadse man dan. 'Ja, wat ?' vraag ik dan. 'Jongen, hoor eens wat je zegt. Je bent zo aan de drugs dat je jezelf niet meer verstaanbaar kan maken.' En dan een heel verhaal over atletiek, stierengevechten en varkensvalstrikken, nertsen, nagellak, lippenstift. Ik zeg : 'Hou maar op.' 'Ok, dan mok goan,' zegt de stadse man dan. Hij is echt zo'n stadse boer. Platteland natuurlijk, maar van de stad, niet de wildernis. Zegt dat hij geen potentie heeft vanwege de drugs, maar dat de drugs hem een handje helpt, met hallucinaties. Hij is impotent, ook geestelijk en mentaal, dus moet zijn lichaam al het harde werk doen, dus is hij atletisch, bij gebrek aan beter. Ascetisch wil hij niet zijn. Hij wil het recht voor zijn raap. Niet zeuren, niet moeilijk doen. Hij is atletisch, krijgt dingen snel voor elkaar. Slaat met de vuist op tafel. Maar het is allemaal een droom. Hij leeft in zijn eigen eng, nauw wereldje. Allemaal door de drugs. Steroiden uitgezonden om de hogere visioenen te blokkeren. Het is allemaal opstopping. Allemaal trombose, en daar loopt hij mee te pronken. Ja, het kan, want dit en dat boek zegt het, en die en die meneer. Oh, die meneer heeft toevallig een stropdas, is toevallig wereldberoemd, dus moet het wel waar wezen. Jahaa, hij heeft een groot onkruis te dragen. Niet ascetisch, maar atletisch. Niet profetisch, maar atletisch. Hij heeft zijn eigen profetieen. Hij heeft zijn eigen kerk, kark. Kom je bij zo iemand thuis, zit zijn vrouwtje aan tafel in klederdracht met een zuur gezicht
Pagina 638
hangende over een bakje met wat komkommerschijfjes, helemaal uitgehongerd, helemaal stijf en bibberig van gebrek aan vast voedsel. 'Ja, ze moet lijnen,' zegt hij dan. En hij zit de hele dag aan de hamburgers, want hij is immers man en atletisch. Vrouwtje moet ascetisch leven, en vrouwtjes moeten aan de lijn. Ik wordt zo moe van deze dingen. En dan heeft hij een heel verhaal over zeugen. Zeugen dit, zeugen dat. Vrouwtje kijkt niet op of om. Dat durft ze niet. De vreze is voor de vrouw, niet voor de man. Zo redeneert hij. Ze heeft een wit boerinnenkapje op, bijna als een soort boerse islam. Nou, mij niet gezien. Vrouw aan het kruis, man aan de hamburgers. Zo gaat dat nu eenmaal in die boerse families. Nou wat, dan ga toch lekker diep de stad in waar de mens uniformgeil is ? Als het goed voelt moet het toch wel goed zijn ? De mens laat zich graag bedonderen door aas. Goedkeuring van anderen, statussymbolen, het is drugs voor de mens. 'Ons is overeengekomen dat het allemaal kan en mag en goed is voor de mens, want dat heeft ons zo bepaald, en dat staat ook opgetekend in dit en dat boek van zus en zo die heel veel geld heeft en beroemd is en zoveel aanzien heeft en … en … en …' En wat ? --- Nou ja, eh … dat is eigenlijk wat ik bedoel en wat ik te zeggen heb … Kan er niet veel meer aan toevoegen ... Ja, en dan ? --- Nee, dat was het. Oh, zeg ik dan. Man, moet ik dan hier allemaal mijn tijd mee verdoen ? Atletisch … Ad leed eens … Nu niet meer ? Nee, hij heeft eraan gelikt aan dat kruis, en toen ging hij weer terug aan de drugs … Atletisch … Oh, in het atelier ? Nee, verderop … Oh … Ascetisch dan ? Van het egyptische sekhet ? Oftewel sekhmet, de leeuwinnengodin … van de oorlog en de wijsheid … Niet de muizen … nee, niet de muizen … die zijn van de atletischen … ja, een zekere griekse religie … niet echt stoicijns, meer hedonistisch … niet van areta, maar van kakia … oh, die heks ? ja, als het huisje van hans en grietje … aas dus … Ah … aha … okay … Nou, dan loop ik nog even door … Worden we bedrogen ? Kom, kom maar, het is goed … je bent dom … stropdassen en rijkdom is niets voor jou, want je kan niet leren … het boerenwerk dan, lekker vlees eten … lekker vleselijk zijn … atletisch … atletisch … Ad leed eens, nu niet meer … want hij is aan de drugs nu … Lekker over zeugen praten de hele dag, met de kippen op stok … Oh … Ja, asceten leven in de wildernis … hutje op de hei … Worden we bedrogen ? hoofdstuk 4 commentaar bij duitse commentaren we zien het houdini verschijnsel optreden in het kehatitische verschijnsel houdini overleed in 1926, vlak voor de grote depressie, de dertiger jaren als je naar een olifant kijkt dan heeft hij een slurf, als een touw of wachter voor de mond hier zitten geheime boodschappen in voor hen die oren hebben het communisme origineerde in de duitse verlichting, eerst fichte, toen marx het is een beeld van belasting, een gevangenis, een beeld van principe waar niemand aan ontkomt we kunnen dit terugvoeren naar de hongerput van calvijn waar ieder mens in was geworpen ieder mens was verdoemd en moest hier doorheen het was de eerste wet, en daarna waren er nog vier anderen die ervoor moesten zorgen dat het vlees zou sterven en het geestelijke zou ontwaken er zijn hemelse touwen, waarvan de olifant een beeld is in de duitse bossen ligt dit geheimenis die bossen zijn de duitse gereformeerde commentaren waarin de sleutels liggen tot regressie durven wij deze bossen in te gaan ? kennen wij deze bossen en de amazones die daar leven ? Vrouw en man tezamen : Wat wil de vrouw zeggen ? Wat betekent de paringsdrang ? De vagina omsluit de fallus, oftewel de vagina is dik, en de fallus is dun. De fallus gaat de leegte in, de honger. Wil je weer kind worden, wil je je innerlijke kind vrijzetten en teruggeven aan de moeder ? Man en vrouw dragen zorg voor elkaar, zijn ook elkaars ouders. De stad heeft alles verdraaid. Maar als de man tot de vrouw komt, of de vrouw tot de man, wat zijn dan de geheime boodschappen ? Wat zegt de vagina tot de fallus, en wat zegt de fallus tot de vagina ? Alleen shamanen kunnen dit horen. Lichaamsdelen spreken en geven voortdurend signalen af. 'Hey dunne,' zegt de vagina tegen de fallus. 'Hey dikke,' zegt de fallus tegen de vagina. De vagina bedekt dan de fallus, en dringt door tot zijn innerlijke kind, zijn zaad, om het een nieuwe opvoeding te geven, als een medicijn. Dan is het kind geboren, een wedergeboorte, en dan zegt de vagina : Hey kleine, en de fallus zegt : Hey grote. In de sexualiteit worden voortdurend geheime boodschappen gegeven. Het is een worsteling en het is vrijen, als toetsen, en de vangst binnenhalen. Het verloren schaap wordt gevonden. Daar hebben ze alles voor achter gelaten. Het is iets tussen hem en haar. Het is iets geestelijks, tussen god en mens, of tussen kennis en mens. Wat betekenen deze termen ? Ze zenden een diepere boodschap uit. 'Hey dunne,' betekent de hongerende, de geisoleerde, de afgezonderde, en deze is stijf geworden, als beeld van de volharding van het geduld. Alleen dan kan het zaad geofferd worden, want anders is het slechts pretentie. De fallus is ook stijf geworden van heilige vreze. Dit zijn allemaal voorwaarden. Het is de boom geplant aan waterstromen. In psalm 4 gaat het verhaal verder : 2 Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij ruimte maakt in benauwdheid; wees mij genadig en hoor mijn gebed. Alleen in benauwdheid komt God ons uiteindelijk tegemoet, omdat we dan nergens anders meer op bouwen. De Duitse theoloog Hans Brandenburg (1895-1990) stelde in zijn 1958 commentaar op de
Pagina 640
psalmen dat ale buitenste en binnenste noden benauwenissen zijn van het smalle pad. Het kan onze adem weghalen. Hij vergelijkt het met Job 36:16 : Zo lokte Hij ook u uit de muil van de angst, naar wijde, onbeperkte ruimte. Eerst moet er angst zijn als basis, en dan wordt de mens naar binnen gehaald, tot de leegte. H. Brandenburg stelt : Vrees, beef, en geef de zonde geen ruimte. Wees stil. In een slapeloze nacht ontvangt de mens inzicht. Zwijgen is de voorwaarde voor het horen en begrijpen. Aan het einde van mijn jeugd was ik bang dat ik de onvergeeflijke zonde had gepleegd en eeuwig zou worden verdoemd, voor eeuwig naar de hel zou gaan, zoals veel mensen deze angst hebben in de zware kerken, maar ook in de lichtere kerken. Ook anderen op de bijbelschool worstelden hiermee. Ik had ook wat ervaringen gehad die ik niet begreep. Het leek alsof er zoutzuur over mijn hoofd werd uitgegoten. Ik begon enorm te zweten en ik liep naar de kraan. Was dit de eeuwige verdoemenis ? Ik was nog heel jong. Ik begon te beven, een soort hyperventilatie, en op andere momenten was ik totaal stijf, en weer op andere momenten totaal slap. Deze toestand ging op en neer voor zo'n acht maanden, en was een zware beproeving, maar ik begon in deze periode zware geestelijke gaven te ontvangen. Het was zware depressie en angst afgewisseld met hemelse ervaringen. Ik kijk er soms nog weleens op terug en realiseer me dan weer hoe belangrijk die periode is geweest. Dat dit het fundament legde van heilige vreze. Zo kon ik teruggaan tot de baarmoeder. Zo kwam ik tot daadwerkelijke wedergeboorte. H. Brandenburg stelt dat bijna een derde van de psalmen klaagpsalmen zijn. Klaarblijkelijk is het klagen dus belangrijk, een smekeling te zijn, een boeteling en een klageling. Als de mens te voorspoedig en gelukkig is dan kan God de mens vaak niet bereiken. Brandenburg noemt het een unieke gebedschool. Er zijn militante biechtmoeders in God's leger waartoe de mens moet gaan. Hij stelt ook dat uit een klaagpsalm luide lofprijzingen kunnen komen, omdat zij die biechten ook tot de verborgenheid worden gebracht als onder oorlogsschilden. In de psalmen is er zowel inwendige als uitwendige nood, stelt Brandenburg. De psalmist werd door allerlei zwakheid geteisterd, en daar maakt de vijand gebruik van, want die valt graag de verzwakten aan om hen uit te buiten. De psalmist kreeg het dus dubbelop. Het is een beeld van het leven. In zijn commentaar op psalm 6 zegt hij dat de psalmist werd geteisterd door uitputting, lichamelijke ziekte, en emotionele druk. En dan is er de vijand die meedogenloos hiervan misbruik maakt. In zijn commentaar op psalm 7 stelt hij : God's oordeel gebeurt nooit in het geheim, maar in het openbaar. Dit is een oordeel over het vlees, en zij die het vlees overwinnen zullen dan triomferen in de hemel na het gevecht. Bij de indianen is de geslachtsgemeenschap een beeld van de verdrinking die nodig is om visioenen te ontvangen. hoofdstuk 5 de duitse bossen We kennen de dertiger jaren van de depressie, daarna de veertiger jaren van de oorlog, en dan de vijftiger jaren van de wederopbouw. Dit patroon komen we ook tegen in de psalmen. De psalmist was in grote depressie gekomen, totaal uitgeput en uitgehongerd, en hij voelde zich lichamelijk ziek, en in die situatie, juist in die situatie, viel de vijand aan. Roofdieren zijn altijd weer op zoek naar verzwakte, achtergebleven prooi, zij die van de kudde zijn verwijderd. Ook H. Brandenburg schrijft hierover in zijn commentaar op de psalmen. Psalm 8 3 Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen. Brandenburg stelt dan dat het niet om welsprekendheid gaat, maar om de waarheid die juist door stamelende kinderen en hemelse dwazen wordt gebracht, oftewel de wilde jongens die in de wildernis leven. De Duitse Theoloog Hans-Joachim Kraus (1918-2000) stelt dat juist de zwakke, verloren mens die onder de hoge hemel leeft het dichtst bij God is. God is immers bij de verbrokenen, de verdoemden. Je loopt rond als een verdoemde, omdat je dingen hebt gezien die anderen niet hebben gezien. Je waarschuwt als een Noach, en ze lachen je uit. Daarom ga je terug tot de natuur, leef je als een wilde jongen in de wildernis, als een asceet, en kom je tot de amazones. Dit is een verschijnsel in de Duitse bossen. Brandenburg stelt bij psalm 8 dat het niet om liegende welsprekendheid gaat, maar om het vertellen van de waarheid, en dit gebeurt door kinderen en dwazen aan het kruis. Stamelend wordt zo God's vesting gebouwd. We kunnen opmerken dat de boeken in de stad vol zijn van welsprekendheid met dure woorden om zo juist dingen achter te houden. Hij wijst hier op Luther. De mensen zien aan wat voor ogen is, maar alle dingen zijn onder de voeten van God gesteld. Men zegt : Ja, het oog wil ook wat. Maar God spreekt : de voet wil ook wat. Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten die het goede nieuws brengen ? De voeten staan voor de verdiepte boodschap. Wij gaan juist zien door het verdiepen, door de voeten. Luther zegt in zijn commentaar op psalm 8 dat de ziel van de mens nog steeds opgesloten zit in een donkere kerker en het daarom niet kan zien. Dit is ook de reden waarom de mens onder de voeten van God moet komen. Luther stelt dat de sterkte wordt gevestigd door de allerzwaksten en onmachtigsten die er zijn. De volgelingen van Jezus waren slachtschapen. God stuurt niet allerlei sterke engelen die even orde op zaken stellen om de vijand te verslaan, stelt Luther. Als de Assense profeten het over demonen hadden, dan noemden zij die demonen vaak 'sterke engelen'. Wij moeten extreem oppassen met allerlei superhelden en supermannen, want dat is meer disney, en niet het kruis. Er worden teveel belangrijke stappen door deze superhelden overgeslagen en Luther waarschuwt ertegen. Juist de duivels waren zeer machtig terwijl de geestelijken hun slachtschapen waren. Zo heeft de rooms katholieke kerk ook grotendeels de gnostische beweging uitgeroeid. Luther stelt : de machtigen gaan te werk met geweld en geld, de duivel met list, maar God gaat op een hele andere manier te werk. God verkiest zwakke, arme, geringe mensen om de dwaasheid van de op geld en macht beluste heersers te beschamen, te laten zien hoe nietig het allemaal is. Laten we beseffen dat het allemaal aas is. De amazones zijn aan het vissen. De mens hapt gretig toe. 'Ha, lekker. Lekker volvreten met macht, geld, atletiek, oppervlakkige, zinloze dingen, hedonisme, genot.' Toe, kom maar, zegt de amazone verlokkend. Neem maar, eet maar. Het is aas. Zo vangt de amazone grote vissen, en grote varkens. De amazones moeten wel, want deze mannen zijn naar hen op jacht, om hen tot slaaf te maken, waarover de Gor boeken uit de zestiger, zeventiger en tachtiger jaren ook gaan. De amazone lokt, stelt de man op de proef. God roept een leger van wilde jongens, stelt Luther. Het zijn mensen die geen huis hebben, maar vreemdelingen en dwazen in deze wereld zijn, nauwelijks kunnen schrijven. Waar anderen pochen met hun macht en wijsheid, daar komen de wilde jongens met louter zwakheid. God komt niet met zwaard, buks of harnas, stelt Luther, maar met de zwakheid van een kind, en natuurlijk is deze zwakheid slechts ogenschijnlijk. Het is een oorlogszwakheid van de natuur, als een natuurstrategie,
Pagina 642
want deze hemelse kinderen zijn allesbehalve zwak. Luther zegt : 'In vergelijking met de apostelen waren de Romeinen zeer wijze en geleerde mensen; immers, de apostelen waren de meest dwazen die er waren: vol dwaasheid, onverstand en onbegrip ten aanzien van de wijsheid van deze wereld. Zij waren even kinderlijk als het kind Jezus, toen het in de tempel vertoefde. Vergeleken met de wijzen van deze wereld, die vanwege hun grote macht en weldadigheid alles en iedereen verachtten, waren de apostelen echte kinderen. Maar de Heere zegt: Roemt en pronkt nu maar zoveel u kunt, voor Mij is het alles enkel drek; gewis Ik zal u verderven en nog wel door zulken die door u voor nog minder dan kinderen worden gehouden: die zullen, in weerwil van u, met hun prediking voor Mij een koninkrijk oprichten dat lijnrecht staat tegenover al uw wijsheid en macht en dat u tot dwazen, ja dwaze kinderen zal maken.' Waar is deze Luther nu ? Hij doolt door de Duitse bossen als een wilde jongen. Ingewijd in de geheimenissen van de amazones. Hij was vader van de reformatie, maar moest kind worden van de regressie. Dan zegt hij : 'Het ontbreekt de paus waarlijk niet aan geleerden, daarin overtreft hij ons verre. Maar bij ons gaat alles anders dan bij hem. Bij ons gaat alleen het Woord zijn gang, worden het Onze Vader en de Geloofsbelijdenis gebeden en gepredikt, maar er wordt geen zwaard getrokken. Verder gebeurt er niets, dan alleen dat onze kinderen het Woord van God wordt voorgehouden. En toch is dit Woord alleen een zo doeltreffende macht gebleken dat het keizers en koningen verschrikt heeft. Wij trekken niet met wapenen tegen de paus ten strijde, alles komt enkel voort uit de mond van jonge kinderen en van zuigelingen, dat wil zeggen: uit de dwaasheid der prediking die door hen van generlei waarde en voor ketterij wordt gehouden. Dit kan niemand God nadoen, Hij blijkt veel machtiger dan de duivel te zijn. Juist wanneer Hij geen macht heeft is Hij op Zijn machtigst -dit is een kunst die alleen Hij verstaat. Hij begint met zwakheid en onmacht, maar naarmate die onmacht toeneemt wordt Hij sterker en machtiger.' Als dit standaard-christelijke theologie is, waarom houden zo weinigen zich hieraan ? Ze hebben Luther in de doos geprobeerd te stoppen. Toen kwamen de mokerslagen van Calvijn om een volk der verdoemden op te richten. Luther en Calvijn waren anti-helden. Calvijn was zeer zeker geen mannetje die je ergens 's avonds laat zou moeten tegenkomen ergens in de Duitse bossen. Neen. Hij greep nogal graag overmoedig naar de wapens. Een messentrekker was het, en zwaar aan de drugs en de alcohol, geestelijk gesproken dan. Hij was een bruut, dreigende met eeuwige marteling. Hij was de Mohammed van de reformatie, en zijn boodschap zou eerst verdiept moeten worden. Luther : 'De profeet heeft, zoals ik al zei, dit reeds zien aankomen, hij zag dat de kinderen en zuigelingen met boze vijanden en wraakgierigen, mensen die door de duivel in hun hoogmoed bezeten zijn, te doen zouden krijgen. Al wat zij verzinnen is hier op gericht: de monden der kinderen te stoppen. Doch vóór ze hiermee ook maar voor de helft mee klaar zullen zijn, zullen zij geveld ter aarde liggen. Want boven in de hemel is iets anders besloten. Daar heeft Paulus over geschreven: Ik heb de Heere hierover driemaal gebeden, opdat hij van mij zou wijken; en Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht(2 Korinthe 12: 8 en 9), met andere woorden: Dit moet u genoeg zijn dat Ik een zeer machtige Heere ben, neem er genoegen mee dat Mijn kracht volmaakt is, Mijn manier van doen is deze, dat u zwak moet zijn en moet wachten en dat u niet zelf de hel mag willen uitroeien, want dat zal Ik doen, namelijk door kinderen. Als dit zo is, laten dan hel en duivel toornen wat zij willen, want Hij, Die ik aanhang met heel mijn hart, zal mij gewis sterken.' Dit is een zware beproeving. Dan zegt Luther : 'Daarom zegt Jesaja over de kerk: Ik zal de volkeren tot u brengen, zij zullen aan uw voeten liggen, gij zult met hen versierd worden en zij zullen allen rondom u staan (Jesaja 60).' Hij stelde dat de mensheid oog in oog stond met de apotheek van de duivel, en die apotheek is vol met vergif. Daarom stelde de Duitse theoloog Jakob Kroeker (1872-1948) dat de waardigheid van het zoonschap alleen bevestigd kan worden door het kruis. We kunnen stellen dat het kruis de navelstreng is tussen moeder en zoon. Is Calvijn dan de vader van het communisme, omdat hij het calvinistische communisme predikte van de hongerput van de verdoemenis voor ieder mens om los te komen van het materialisme en de zelfverzekerdheid van de rooms-katholieke kerk ? Dit waren geestelijke calvinistischcommunistische concentratie kampen. En neemt de mens dit eerst allemaal letterlijk omdat de stof te verdicht is en de hersenen het niet kunnen verwerken ? Pas in het ascetische wordt de mens meer en meer symbolisch, want dan gaat alles zich verdunnen en vermengen. Dat is wat de regressie is. In de reformatie werd hiertoe het zaad gezaaid. De mens moet tot verbrokenheid geleid worden. Deze principes komen ook terug in de islam. We spreken dan over de jaren 700 en de vijf zuilen van de islam. De derde zuil is het betalen van de armenbelasting, het islamitische communisme, en de vierde zuil is de hongerzuil van de ramadan, en de vijfde zuil is de bedevaart naar mekka, de hadj of hat, hiti, wat ook weer verbonden is aan het bloedorakel. De mens stort uiteindelijk zijn zaad uit in de vaginale hongerput, zijn bloed, zijn tranen, want boek 12 in de nieuwe onderwijsserie over de regressie, de aretaitische filosofie zegt : 'Wanneer de mens huilt dan maakt de mens contact met het vreemde. De mens voelt zich vreemd en zwak, kwetsbaar, wanneer de mens huilt, maar het kan ook heel veilig voelen en vreemd, buitenaard. De mens wordt dan soms zelfs opgenomen tot een andere sfeer. Het is ook niet zo vreemd. Bakah, het vreemde, de oorspronkelijke naam van Mekka, het smalle pad, betekent in het Hebreeuws 'huilen' zoals in de passage waarin Ezau huilt in Genesis 29:38 wordt dit woord in het Hebreeuws gebruikt.' (hoofdstuk 27) Alles komt in Mekka tot een hoogtepunt, en hier wordt de mens verbroken. Ook Jakob had een Mekka of Bakka ervaring op Pniël uiteindelijk. Het is altijd een hongertocht tot Mekka. Zo wordt de mens opgenomen door de valkyries in de Duitse bossen, door de amazone strijdgodinnen, of gewoon door de indiaanse natuurvrouwen daar. Nog steeds rust het geheimenis van de voortijd daar. Dat is de uitverkiezing. De mens wordt door hemelse touwen getrokken. Dat kan een mens niet tegenhouden, stelt Calvijn, want het is onweerstaanbaar. En hierin is dan de volharding van de heiligen, de laatste wet van Calvijn, de vijfde. De aretaitische filosofie zegt dan verder : 'Ezau werd getooid door zijn tranen als een welgevallig geschenk voor de natuurgodin, voor Rebekkah. De diepte der kennis wordt door tranen gedragen en is een welgevallig offer voor de godin van het leven, de levensbron. H.27 (…) Ook het binnengaan van Bakkah, Mekka, is een groot feest. Dit zijn allemaal nuttige, symbolische feesten binnen de mens zelf. Dat hoeft niet op gezette tijdstippen, zoals deze kalender dus ook een schuivende kalender is, de zogeheten maan-kalender. We mogen het metaforisch, filosofisch toepassen. (…) Wat is het een mooi en feestelijk moment als de enkeling die tot het einde toe heeft volhard dan een andere enkeling vindt, zoals Jakob en Ezau elkaar na lange tijd vonden en elkaar kusten onder tranen. De betraande kus draagt dan de gehele natuur van kennis met zich mee, en ze konden elkaar versieren met de hemelse filosofieën die ze hadden geleerd. Dan is de bedevaart tot Bakkah, Mekka, tot zijn doel gekomen. H.28
Pagina 644
De mens komt dus niet tot het suikerfeest door een jaartje ouder te worden, zoals het bespottelijke verjaardagsfeest stelt, maar alleen door het proces van de ramadan, de tocht door de wildernis, volledig te begaan. Hierin mag de mens dus niet sjoemelen, niet afrafelen, niet spijbelen, zoals bij het verjaardagsfeest. De mens moet stoppen de feesten van Kakia te vieren en moet terug keren tot de natuurfeesten van Areta in de wildernis. Dit zal geen letterlijke, vaste kalender zijn, maar een symbolische, logistieke natuurkalender. De uittocht door Mozes tot de wildernis ging maar half de wildernis in, en raakte toen vast in Kakiaitische afgoderij. Daarom stelt de Bilha dat de ware exodus behoorde tot het volk van Ismael, die in diepe verworpenheid tot het vreemde land kwam (Bakkah, Mekka), in de diepte van de wildernis, de ramadan, oftewel de hongertocht, volledig volbracht. Dat is het ware suikerfeest. H.30 Ismael moest terug naar de tenten, om daar dienst te verrichten, terug tot de diepere wildernis, tot Rebekka, bakka, mekka, in de dul maanden van de islamitische kalender, om zo weer eigendom te worden van de moeder wildernis. Dit komt ook terug in het verhaal van Samuel, sml, dezelfde wortel als Ismael, sml, en wat ook een typologisch beeld is van Ismael. Samuel werd door zijn moeder verkocht aan de tabernakel dienst, oftewel de tentendienst. Telkens weer zijn de verhalen van het OT beelden van Ismael. (…) Ook David die zijn psalmen opstelde voor Batseba, de badende godin, is een typologie van Ismael. Uiteindelijk kwam Ismael tot een wildernis rivier in zijn hongeren, waar hij de godin zag baden, als in een honger visioen. Zij is een grote oorlogsgodin, ook beschreven in het eeuwig evangelie en in de verdere amazone filosofie. Haar naaktheid is het symbool van de openbaring en de ontmaskering, zoals ook in de grondteksten. Daarom gaat een man die haar naakt ziet in ballingschap, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is een literaire, filosofische naaktheid, waarin de mens diepte gaat zien, dus geen oppervlakkige, letterlijke, stadse naaktheid, want die is bedrieglijk. Naaktheid is iets metaforisch. De mens heeft het niet begrepen. De mens grijpt maar raak. Hevig verrukt is de mens als hij pornografische naaktheid ziet, op de reclame borden van de stad en verder overal en nergens, maar het is allemaal om de mens te bedriegen en om het oordeel te brengen. De naaktheid van de vrouw is het oordeel. Laten we duidelijk zijn. Het toetst de mens, het brengt het hart van de mens naar boven. De mens zou er van weg willen rennen als de mens de ware naaktheid van god zou zien, in grote vreze, want het komt om de mens te tuchtigen en zijn ego te verwoesten. Kijk de mens eens rennen van de naaktheid van God. Heuvelen val op mij, roept die mens, bergen bedek mij. Daar durven ze niet meer met hun handen op te slaan. Ze kijken dan recht tegen een woeste amazone aan die haar speer op hen gericht houdt. H.40 In de Germaanse mythologie ging het over de tocht tot hel om dingen van haar gedaan te krijgen, maar de mens werd meer onderworpen aan haar. De mens verliest zijn eigen controle en wil, want het gaat om 'uw wil geschiede', en niet de wil van de lagere mens. Hel is het verborgene, de verborgen kennis, en de mens moet van wil komen tot kennis. Hel's wil is dus ook onderworpen aan kennis. Hel loopt via el en allah in het midden oosten helemaal terug tot het amazone ila principe van de eenling, en is een afkorting van de amazone godin lasso, haar eerste letter, wat een bijnaam is van de amazone godin rebekkah, vgl. bakkah, mekka, het vreemde. Uiteindelijk kwam Ishmael tot haar, na zijn lange ramadan-tocht door de wildernis. Het vreemde is dus het hoogtepunt van de ramadan. H.42 (…) Ishmael kwam na zijn lange tocht door de wildernis tot Allah in mekka, tot El, of Ila, maar in het westen volgde men al snel een eigen transliteratie, en werd er meer aandacht geschonken aan vertalingen in de eigen taal dan aan de grondtekst, want to werd El als Hel gedemoniseerd, en dat terwijl Hel een belangrijke Germaanse godin was, en ook Arabische christenen god Allah noemen omdat dat nu eenmaal het woord voor god is in de Arabische taal. Veel westerse christenen, niet gehinderd door enige kennis, denken nog steeds dat Allah puur de god van de islamieten is. Ishmael kwam dus tot Hel. Laten we daarover duidelijk zijn. Het betekent het verborgene in het Germaans. Ishmael was zo diep in de wildernis doorgedrongen, zo ver weg van zijn eigen land, dat hij tot Bakkah kwam, tot Mekka, waar hij samen met Abraham een heiligdom voor Allah maakte, in de islamitische mythologie. Ook Jezus ging tot Hel in de westers-christelijke mythologie, zoals ook Odin en Heimdal tot Hel gingen in de Germaanse mythologie. H.43 We kunnen hierbij stellen dat de hongertocht leidt tot de eeuwige verdoemenis of eeuwige verbrokenheid, het uitbarsten van de mens in tranen. Zo kan de mens zijn vlees wat hij in zich opgekropt heeft verliezen om zo tot ware wedergeboorte te komen. Daarom huilt een kind ook altijd als het geboren wordt. Het boek zegt dan : Het vreemde houdt de eenling op het pad van de eenling. De massa's verachten het vreemde en willen alleen het bekende. Daarom is het vreemde een belangrijk fundament, wat al door Jeremia werd gepredikt, de komst van de zuwr, of in het Arabisch het zuhr gebed, het gebed van de middag. In wezen is dit het zaad, wat alleen komt door het minderen, het aser gebed van de late middag, en het geduld, het maghreb gebed van de avond, de duisternis. Dit is een heilige driehoek in de islam. Het is verbonden aan het betalen van de zakaat en aan de ramadan. Dit is het ware terugkeren tot bakkah, oftewel de bedevaart tot mekka, als het terugkeren tot rebekkah. H.10 De tweede zuil van de islam is de zuil van het gebed. Het beschrijft een soort van religieuze wiskunde van de natuur. Deze natuur is geestelijk, en Calvijn heeft hieruit geput voor het calvinistische communisme van de hongerput van de eeuwige verdoemenis. Er is dus voor het communisme een belangrijke brug tussen Mohammed en Calvijn. Deze brug wordt ook besproken in het eerste onderwijsboek van het nieuwe onderwijs over de regressie, genaamd de Calvijn Code. Deze brug is een zaak van leven of dood. Ga deze brug voelen in je hart. Als de zuilen in ons leven zijn hersteld dan kunnen we tot de eerste zuil van de islam gaan, namelijk de zuil van de belijdenis. Islam en reformatie horen bij elkaar. Deze brug ligt in Duitsland, in de Duitse bossen. Zij leiden tot de regressie. Wat is de eeuwige verdoemenis ? De mensen om ons heen proberen ons tot 'eeuwige verdoemenis' te leiden, wat natuurlijk abstract is in de zin dat de mens om ons heen ons wil laten betalen en werken voor zijn dromen. Deze mens wil voor eeuwig zijn wil en kenvermogen in ons printen, hoe gebrekkig dat ook is. Maar mensen kunnen ook weer veranderen, zoals goden dat ook kunnen. Toen Rebekkah Jakob en Ezau kreeg was haar baarmoeder een arena. Jakob en Ezau vochten al in de moederschoot. Ezau is in het boek Amos een beeld van de eeuwige verdoemenis : Amos 1 11 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren. 6 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Gaza, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij een gehele bevolking hebben weggevoerd om die aan Edom uit te leveren, 7 zal Ik vuur werpen binnen de muur van Gaza, zodat het zijn burchten verteert, 8 en zal Ik de inwoners uit Asdod uitroeien en de scepterdrager uit Askelon, en zal Ik mijn hand keren tegen Ekron, zodat de rest der Filistijnen te gronde gaat, – zegt de Here Here. 9 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Tyrus, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij een gehele bevolking aan Edom hebben uitgeleverd en aan geen broederbond hebben gedacht,
Pagina 646
10 zal Ik vuur werpen binnen de muur van Tyrus, zodat het zijn burchten verteert. Abadja zegt dan : 8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau? 9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door moord worde uitgeroeid. 10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid. In Mekka of Bakka werd Ishmael onderworpen aan de eeuwige verdoemenis, had hij een gevecht met de eeuwige verdoemenis, met Ezau. De eeuwige verdoemenis is een kehatitisch verschijnsel om de mens te testen en te zuiveren. Het is een metafoor van de exegese dus. Boek 22 van de Koran is de bedevaart, de Hadj, of Hat, Hiti, het bloedorakel, wat dus iets profetisch is, en die bedevaart is de hongertocht tot Mekka, tot Bakka oftewel Rebekkah, waar de mens in de arena komt met de eeuwige verdoemenis, met de regressie. Dit zijn dus niet zomaar ogen, maar voeten. De mens wordt geperst als druiven. Weet de mens dan wat de eeuwige verdoemenis is ? Nauwelijks, maar hier zal de mens geschoold worden. Boek 22 gaat over de opstanding. Geloven wij in de opstanding ? Wat is de opstanding ? De opstanding is de volharding van de heiligen, oftewel de vijfde wet van Calvijn. Wij zien dat zonder de eeuwige verdoemenis over het vlees te hebben ontvangen we geen profetie kunnen ontvangen. De eeuwige verdoemenis over het vlees breekt het vlees zodat de mens tot de hemelse gebondenheid kan komen, de hemelse touwen waarover Calvijn sprak. Hebben wij deze eeuwige verdoemenis al ontvangen, en hoe voelt deze aan ? Wat is er nodig opdat het vlees niet meer de kop op zal steken ? Of is dit een eeuwige jacht ? De indianen noemen het hiernamaals : de eeuwige jachtvelden. Voor de christenen is het hiernamaals vaak een pensioneringsfonds wat al op aarde begint. En wat ga je dan in de hemel doen ? Lekker luieren en soms wat liedjes zingen in de kerk ? In het hiernamaals begint het pas. De mens is nu nog maar slechts een feutus. De schepping moet nog komen. Doem is gewoon een Egyptisch en Israelitisch woord voor bloed en besnijdenis. Het verdoemd zijn betekent gewoon dat je vlees besneden is. Ook Jezus was een verdoemde, en de oude profeten. Zij waren de kinderen van de verdoemenis, de kinderen der verdoemden, oftewel de kinderen van de besnijdenis van het vlees, van het kruis. Zij waren de wilde jongens, en door L (Elia, halal, honger) kwamen zij tot de wilde moeders en de wilde vrouwen, en die zijn in de wildernissen van Duitsland, in de wildernissen van de reformatie. hoofdstuk 6 dieper in de duitse bossen – de duitse zefanja Psalm 10 1 Waarom, Here, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood? De Duitse theoloog Brandenburg stelde : 'De gelovige voelt zich vergeten of verwaarloosd door God. Jahweh lijkt ver weg. Hij verbergt zich in tijden van nood, wanneer zijn hulp zo nodig is. Gods aanwezigheid is vaak zo geheim dat zelfs het oog van het geloof het niet meer ziet.' Luther stelt in zijn commentaar op psalm 11 dat ook de duivel heimelijk werkt : 'Want ziet, de goddelozen spannen de boog.Zie hier een ontwijfelbaar getuigenis dat de duivel nergens anders toeslaat dan waar Gods Woord is. Waarhij de mensen reeds in zijn macht heeft, strijdt hij niet meer. Maar waar ook maar één vonkje van het Woord Gods brandt, daar past hij op zijn tellen. Want hij wil graag heer en meester over de ganse aarde zijn. (…) In het donker schieten zij naar de oprechten. In het donker, dus heimelijk ja, want dat is de taktiek van de duivel. Als het midden op de dag was, dan was het niet zo moeilijk om te strijden tegen de duivel en de sekten. Maar de duivel neemt een woord uit de Schrift, neemt mooie woorden over God en over de Heilige Geest op zijn lippen.' Het is dus geheim tegen geheim. Het is de oorlog van de geheimen. Deze oorlog vindt plaats in de Duitse bossen van de reformatie. Hier moet de regressie geactiveerd worden. Het is een puzzel die de mens moet oplossen. Psalm 15 1 Een psalm van David. Here, wie mag verkeren in uw tent? Wie mag wonen op uw heilige berg? Brandenburg stelt : 'De tempel wordt een tent met het oog op de woestijnmigratie.' We zijn niet meer in de stad, maar in de wildernis. 2 Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn hart, 3 die met zijn tong niet lastert, die zijn metgezel geen kwaad doet en geen smaad op zijn naaste laadt. Brandenburg : 'Wie een geschenk als rechter aanneemt, gaat vooraan tot het oordeel.' We moeten oppassen met geschenken. Het mogen geen steekpenningen zijn, geen omkoperij. Het mag niet onverdiend zijn, want dan wordt het tot valstrik. Er wordt gevist en er wordt aas gebruikt, en de mens neemt gretig het aas aan. Brandenburg stelt dat er een veel hogere orde was dan de aardse rechters, machthebbers en marktkooplui, namenlijk die van de profeten van Israël. Brandenburg stelt in zijn commentaar op psalm 17 dat alleen het ontwaken van het gebed ons doet ontwaken uit de doodsslaap. Psalm 18, stelt Brandenburg, is een biechtpsalm waarin de psalmist zowel zijn kwellingen belijdt als zijn opnames. De mens gaat door loyaliteit de tent binnen, en dan is er nog steeds een groot gevaar van eigengerechtigheid. Maar de strijd hiertegen mag niet leiden tot onverschilligheid. Er zijn vele verleidingen. We kunnen stellen dat de mens hier tot opstanding moet komen, tot volharding. Brandenburg stelt bij psalm 19 dat het er hier om gaat los te komen van eigengerechtigheid door het boetelingenschap en het smekelingenschap, het vragen om vergeving, door de bekering. Psalm 22 begint met verschrikkelijk gegil, stelt Brandenburg. De bidder ziet zichzelf van God verlaten. De bidder is tot verdoemde geworden. Brandenburg stelt dat het gebedsgegil geen brug is tot de verre God. Dag en nacht gilt de bidder en hoort geen antwoord. Waarom ? Omdat God in het geheim werkt, en de mens moet visioenen ontvangen. Deze mens is bespot, veracht, ontdaan van alle menselijke waardigheid, en uitgekleed. Maar het geheime woord van God heeft de mens omsingeld. Deze psalm loopt over in psalm 23, over een veehouder.
Pagina 648
Kreven is een verjaardagsgeest, een vaderclown, die aanbeden wordt. Iedereen zingt voor hem. Kreven, Kreven, de holen in de Kreven. Het is een verjaardagsmachine om de mens aan de psychische drugs te houden. Laten we beseffen dat dit een geest van steekpenningen is voor moord. Moeten we dan allemaal op de wc gaan lopen zitten wachten op het oordeel van God ? Zijn wij dan wc-christenen met de verjaardagskalender erbij ? De drama is altijd verbonden aan bepaalde grenzen, want het is een literaire kunst, maar wc-christenen zijn overdramatisch, extremistisch dramatisch, en daarom gebruiken ze verjaardagskalenders ook als wc-papier. Ze vegen hun gat met je af. Ze geven geen ene donder om je. Je staat er gewoon met je naam alleen bij in het toilet en daar staren ze naar als ze op de wc zitten. Verder niks. Je bent namelijk gewoon een monument, gaat er verder niet om wie of wat je bent, maar om wanneer je jarig bent. Deze mensen hebben geen geweten. Is de verjaardag voorbij, dan is de pret weer voorbij en trekken ze weer een zuur gezicht op en gaan weer het hele jaar de wc op om naar de verjaardagskalender te staren. Het zijn gewoon grafmonumenten. Ze proberen je geestelijke leven en kwaliteiten te wurgen. Zo worden kinderharten en zielen van het leven ontdaan. Je naam staat gewoon op een graflijst. Allemaal door mensen verzonnen, door grote, dikke vette clowns. Het is gewoon de hel. Ze lachen zich dood om hoe ze de mens bedonderd hebben. Het is groot feest voor hen. Ze vieren hun overwinning over de mens. Brandenburg stelde in zijn 1982 commentaar op Zefanja : De profeten waarschuwden tegen de sterrencultus en alle astrologie. De mens wordt gewoon in vakken verdeeld op basis van hun geboortedag. Astrosofie is dan iets heel anders, want dat heeft niets met geboortedagen te maken, maar meer met hoe planeten de mens beinvloeden. Het gaat er niet om onder welk teken je geboren bent. De mens is gemakszuchtig en wil alles op de geboortedag projecteren waarmee ze zich identificeren, terwijl er elke dag de noodzaak van wedergeboorte ligt. Je kunt dus niet teren op alleen maar oud succes, wat overigens niet eens succes was, maar gewoon dat je in de wereld kwam. Moeten we daar blij om zijn ? Moet dat allemaal hoog van de toren worden geblazen, of moeten we laag profiel houden ? Paulus achtte in die zin alles wat hij bereikt had als vuilnis. Verjaardagsfeest vieren is als een bokser die midden in de wedstrijd de handdoek in de ring gooit, of een hardloper die vlak voor de finish ermee stopt en erbij gaat zitten. Filippenzen 3 2 Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijdenis! 3 Want wíj zijn de besnijdenis, die door de Geest Gods Hem dienen, die in Christus Jezus roemen en niet op vlees vertrouwen. 4 Ofschoon ik voor mij wel reden zou hebben om ook op vlees vertrouwen te stellen. Indien een ander meent op vlees te kunnen vertrouwen, ik nog meer: 5 besneden ten achtsten dage, uit het volk Israël, van de stam Benjamin, 6 een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër, naar mijn ijver een vervolger van de gemeente, naar de gerechtigheid der wet onberispelijk. 7 Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. 8 Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen, 9 en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof. 10 Dit alles om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik, aan zijn dood gelijkvormig wordende, 11 zou mogen komen tot de opstanding uit de doden. 12 Niet, dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht, omdat ík ook door Christus Jezus gegrepen ben. 13 Broeders, ik voor mij acht niet, dat ik het reeds gegrepen heb, 14 maar één ding doe ik : vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus. Het gaat dus niet om de uiterlijkheden, zoals de verjaardagsfeesten, de gewitte graven, maar om de innerlijkheden. Wij zijn niet onze geboortedag. We moeten oppassen niet het mensenvlees te behagen of ons eigen vlees, want zo zullen we contact met het geestelijke verliezen en verdwaasd raken, bedwelmd. Worden we door het vleselijke geleid of door het profetische ? Durven we dan niet meer op te staan tegen de gruwelen van deze tijd ? Staan we er dan gewoon tandenloos bij als onze kinderen door de mammon worden gearresteerd ? Nee, het is oorlog. We moeten het vlees ontmaskeren en terechtstellen. Ook moeten wij onze kinderen opvoeden in de geestelijke oorlogsvoering. Brandenburg stelde dat de astrologie een grote verleiding was voor de mens. Dat is ook zo, want de mens houdt nu eenmaal meer van goochelen dan daadwerkelijke geestelijke oefening. De mens is lui. Oh, die doet het, nou dan zal het wel goed zijn, doe ik het ook. Lekker makkelijk. De mens is in slaap gesust door de grote drugs geesten van luilekkerland. Lekker niks doen, gewoon anderen volgen, anderen het grote denkwerk laten doen. De worst en de kaas groeit ons gewoon in de schoenen. Lekker makkelijk. Nou, mooi toch ? Brandenburg stelt dat het volk twee goden diende : god en de sterrenafgod. De mens was wispelturig. Daar gaat het boek Zefanja over. Moeten we daarom dieper in de Duitse bossen opdat deze dingen kunnen afbranden ? Zeer zeker. De mens leeft door mensenvrees en sterrenvrees. De mens kent de gnosis niet. Brandenburg stelt dat Elia eens zei : "Wat hink je aan beide kanten?" De mens is lauw en lui. De mens heeft geen onderscheidingsvermogen. Wat is er overgebleven van het heilige overblijfsel ? De mens is wereld geworden zonder principes. Wat zal de buurman of buurvrouw wel niet denken ? Zo laat de mens zijn leven leiden door de buren. De mens wil de spotkroon niet aanvaarden, wil het spotkleed niet. God moet alleen lijden in de Duitse bossen. De mens wil het geroep van God niet horen. Samuel riep : 'Dien god alleen ! Doe alle vreemde afgoden van u weg !' stelde Brandenburg. Dat bleef en blijft het evangelie van de bijbel. Het verjaardagsfeest is zo goedkoop als het kwartjesevangelie van de christenen waar je niets voor hoeft te doen. Wordt dan niet je ziel gedood ? Het is een loze kermis attractie geworden. Waar is Johannes de Doper vandaag de dag. Hij was de Elia of de L van die tijd, oftewel de hongerprediker. Maar het verjaarsfeest is het feest van mammon. Het is een feest van de wc-christenen die alles uitpoepen. Zij vreten en dan poepen zij, en dan slapen ze. Geen tijd om te studeren. Ze zitten op de wc naar de verjaardagskalenders te staren. 'Oh, morgen is ook die en die jarig. Nu, wat zal ik eens voor ze kopen ? Dan ben ik er weer voor een jaar vanaf.' Kreven, de grote god van het verjaarsfeest die zij vereren en te vriend houden. Een territoriale clown is het, met een mitrailleur, en de mens is zwaar aan de drugs. De mens laat zich chanteren en omkopen door deze clown. Offer je kinderen maar aan Kreven, dan zal het je wel gaan. De mens heeft een goedkoop, zeer goedkoop evangelie gevonden : het verjaarsfeest. Zo kunnen we lekker met z'n allen gelukkig worden, oftewel deserteur, want het kruis en bijbehorende discipline en oorslogsoefening wordt niet meer geleerd. Efeze 6 is als wc-papier gebruikt door de wc christenen. Brandenburg stelde dat Amos predikte dat de dag van het oordeel geen vreugde zou brengen. Is geluk en vreugde dan ineens de hoogste prioriteit ? Neen, dat is de hoogste prioriteit van het vlees, en daarom moet de dag van het oordeel komen. Maar de amazones zijn op jacht en hebben hun valstrikken gelegd. Ze werken met aas. Toe maar, neem maar. Dat is de grote beproeving. Je kunt het eten omdat het goed voedsel is, lekker ruikt of lekker smaakt ? Ben je de grote haak die erin zit vergeten ? Brandenburg stelt dat de dag van het oordeel duisternis is, waarin leugen van waarheid wordt gescheiden, zonde van gerechtigheid. Die dag, stelt Brandenburg, is geen kalenderdag. Worden wij geleid door de verjaardagskalender of door profetie ? Brandenburg stelt dat het oordeel over hen komt die zeggen dat God niet goed is en niet slecht, oftewel lauwe mensen, die niet koud of warm zijn. Ze zullen huizen bouwen maar er niet in wonen, gaarden planten, maar er niet van drinken.
Pagina 650
Het probleem met de assyrische sterrencultus was dat hierdoor de uniekheid van god werd ontkend, stelt Brandenburg. Want je wordt in vakken ingedeeld. Je bent dan slechts vee van de vijand in een hok gestopt. Ze bezitten je. Ze hebben geen oog voor je karakter. Ze hebben geen oog voor je persoonlijkheid. Je bent vee. Ze hoeven je niet te kennen. Ze kennen je naam. Dat is alles wat je nodig hebt. Ze kennen je geboortedatum. Zo is het ook bij de dokter en in het ziekenhuis. Je bent een product. Je bent geen uniek levend wezen voor hen. Ze willen je niet kennen. Dat is de verjaardag voor je. Wat is uw geboortedatum ? Spaart u ook zegeltjes ? Brandenburg noemt het stellen dat God niet goed is en niet slecht, oftewel lauw gedrag, een naakte afval van God. Ben je als mens niet te herkennen aan je principes, dan ben je geen mens. Dan ben je gewoon andermans bezit. Brandenburg stelt dat als je van God een soort zoete, lieve man maakt, dat dat nog wel erger is dan de ontkenning van God. Hij waarschuwt dus in principe tegen het new age gevaar. Brandenburg stelt dat de zogenaamde neutralen God niet eens zo serieus nemen als zijn vijanden. Hij zegt : 'Voor hen is het slechts een krans in plechtige uren - van de bruiloft tot de doopceremonie tot de begrafenis.' Het zijn allemaal slechts de overleveringen van de mensen. Het zijn mensen die rust zoeken in het materialisme, stelt Brandenburg. Zij zoeken dus de pensioneringsfondsen op. Brandenburg : Maar Jezus zegt: “Jij Dwaas, vanavond zal je ziel van je worden gevraagd. En wat zal dan zijn wat je hebt verzameld ?” (Luk. 12: 20.) De zonde wordt onderschat, gebagetaliseerd, en daardoor is er misleiding. Hij stelt dat de mens onwetendheid wil, omdat de mens zo overmoedig kan zijn en daardoor aanmatigend, als god willen zijn. Is dat ook niet wat het verjaardagsfeest is ? De mens wil zichzelf zo verhogen, zonder enige basis. Een jaartje ouder worden is een basis van niets. Iedereen wordt een jaartje ouder, ook de dwazen, de gekken en de criminelen. Geef je de hoofdprijs aan de zot ? Dan heb je het goud der zotten gewonnen. Dan krijg je een lintje met een plakkertje. Steekpenningen worden aangenomen. Het is bloedgeld. Ook dokters vieren zo hun verjaardagen. Ze wijzen op hun grote diploma, oftewel het certificaat van hun pensionering. Je naam eindigt op de wc bij de wc-christenen. Je naam in de stank. Het is het boek van de dood, niet het boek des levens. Je naam en je geboortedatum wordt vermeld, net zoals bij de medische klinieken, en alles is dan ook klinisch. Verder is er niets vermeld. Ze offeren cadeautjes op je graf. 'Heb ik toch nog even aan je gedacht.' Het zijn geesten van moord en zelfmoord. Mensenverering om alle verkeerde redenen. Kreven wordt aanbeden. Wie of wat is Kreven ? Hij wordt papa genoemd. Hij leidt hen allen door de fluit van de dood, als een muizenvanger. Alleen de leeuwen kunnen aan deze hypnose ontkomen. Kennen we elkaar dan aan geboortedatums, aan uiterlijkheden ? Is er nog leven in ons ? Stroomt de lethe nog in ons, de rivier van vergetelheid waarin we alle zielige bekrompen feestjes en tradities van de mens vergeten ? Luther is ook Lethe-rw, of LetheOru, als de vergetelheid door het kruis, diep in de Duitse bossen. Daar stroomt de Lethe nog steeds door de onderwereld, voor hen die er zijn gekomen door het kruis, door de oru, een voortijds woord voor het kruis, en voor de letter R. Alleen de honger, L, lijdt tot ware overwinning, T, wat de elixer van vergetelheid is. Ons studieboek 'Het Kehatitische Verschijnsel', boek 17 in het onderwijs programma van de regressie, uitgegeven door de rgg (2020), zegt : 'T is in het voortijds de letter van het herstel van de tentendienst, als een vrouwelijke Nehemia, als een reformatie. T is ook de letter van overwinning, maar wat houdt die overwinning precies in ? Jakob werd overwinnaar genoemd op Pniël, juist omdat hij een verbroken man was geworden, gevoelig voor de natuur. De oudere voortijdse hiërogliefen van de letter T duiden op gebondenheid, een man met armen achter zijn rug gebonden.' (hoofdstuk 4) 'In het voortijds is de letter T de overwinning, als de overwinning over het zelf. (hoofdstuk 4) 'In de egyptologie is de letter T typisch een merkteken of litteken als beeld van oprichting, settlement, overwinning, claim (tit, twa), als kroon op het werk, wat ook voortijdse wortels heeft. Het is een bepaalde verstening die plaatsvindt (twt) door de vereeuwiging, volharding, dus na de sukki-oru, oftewel na de volharding in het kruis, na de honger. In de voortijd is de T verbonden aan reformatie, herstel van tentendienst, voleinding. Vandaar skr-t, oftewel asgard. Denk ook aan het griekse 'aletheia', waarheid, L-T, oftewel halal-t in het voortijds, het uiteindelijke brandmerken door de honger, of het griekse lethe, de rivier van vergetelheid, L-T. Het is de uiteindelijke beteugeling.' (hoofdstuk 20) hoofdstuk 7 de duitse amos In het boek Abadja is er de strijd tussen Juda, yad, de fallus, en Edom, het volk van Ezau, wat een beeld is van de eeuwige verdoemenis (Amos 1). Er is een heilige, metaforische eeuwige verdoemenis in het oude testament die het vlees nodig heeft om zo zichzelf te kunnen offeren, soms als een beeld van de vagina, of als beeld van de voeten die een goede boodschap brengen. Doem of dam is in het hebreeuws en egyptisch een beeld van bloed en besnijdenis. De voet is de treder van de pers, als beeld van diepte en exegese. Ieder mens strijdt met de eeuwige verdoemenis. Brandenburg stelt dat er een diep contrast ligt tussen Israel en Edom. Ook Jeremia en Amos treden op tegen Edom. Brandenburg stelt in zijn commentaar op het boek Abadja : 'Abadja kreeg een goddelijke openbaring. Niemand zal de profeten in enige mate kunnen begrijpen, tenzij ze een onmiddellijke inspiratie van God erkennen. Hier faalt alle psychologische uitleg. Want wat hier gebeurt, gaat alle experimentele wetenschap te boven. Deze inspiratie wordt hier een spektakel genoemd, een visioen. (…) Theman maakt deel uit van Edom in het noorden. De inwoners werden geprezen als bijzonder wijs. Jeremía (49: 7) zegt: “Is er geen wijsheid meer over Theman? Is er geen advies meer van de wijzen? Is hun wijsheid zo leeg geworden?” Een van Job's vrienden, Eliphas, komt ook uit Theman (Job 2:11). Er lijkt een algemene anarchie plaats te vinden in Edom. Moord en doodslag regeren in het land.' Ook Job was dus in gevecht met de eeuwige verdoemenis. Dit leidt de mens tot verbrokenheid. Dan zegt Brandenburg : 'We moeten niet vergeten dat Herodes en zijn familie tot de Edomieten behoorden. Wat er gebeurde in de dagen van de kindermoord op Bethlehem is een voortzetting van onze duistere verzen.' Ook Jezus was dus vanaf zijn geboorte al in gevecht met de eeuwige verdoemenis.
Pagina 652
Luther stelt in zijn genesis commentaar dat Kain pretendeerde het beloofde zaad van de vrouw te hebben omdat hij de eerstgeborene was. Hij zag in Abel een bedreiging, dus wilde hij Abel ombrengen, net zoals Saul David wilde ombrengen. Kain deed een beroep op zijn geboorterecht, zoals mammonieten een beroep doen op hun geboorterecht door de verjaardag. Dit zijn geen legale middelen om gaven te krijgen, om loon te verkrijgen, maar dit gaat dus door boerenbedrog. Dit was de reden waarom Ezau afstand deed van zijn geboorterecht. Het bloed was voor hem belangrijker, dam in het hebreeuws-egyptisch, of doem, de besnijdenis. Zo ontving Ezau de eeuwige verdoemenis om hem af te zonderen. Ezau zocht toen tevergeefs de zegen onder tranen. Kain deed een beroep op zijn verjaardag, en vermoordde zo zijn broeder Abel. Luther sprak dat tot Kain het geboorterecht behoorde en de belofte van het gezegende zaad. En dan gaat Kain zijn zonde ook nog eens ontkennen. Luther stelt dat de ontkenning van zonde een dubbele zonde is. We kunnen ook stellen dat als de zonde niet wordt goedgemaakt, dan wordt de zonde telkens weer opnieuw gepleegd. Luther wijst op het feit dat Kain zijn broeder in het geheim vermoordde, toen ze alleen waren. Dit is hoe de verjaardagsgeest werkt. Het komt als een engel des lichts. Kain werkte door de slang, en deze zou vertrapt worden door het vrouwenzaad, door de vrouwenvoet, en hiermee was Kain in worsteling en verloor. Luther : 'Het vlees, nog steeds gehoorzaam aan de wet van zijn aard volgt de dingen van het vlees, terwijl het de dingen van God tegenspreekt. Het resultaat is dat het herstel van dergelijke gaven in ons in het beginstadium is ; maar de volledige tiende van deze soort zal in al zijn volmaaktheid worden weergegeven in het toekomstige leven, wanneer het zondige vlees zal zijn vernietigd door de dood.' Uiteindelijk zal Kain, de slang, als beeld van de fallus, zijn tiende moeten geven, zijn zaad, onder de druk van het vrouwenzaad, wat als een nieuwe geboorte zou zijn. Dit gaat over de onderwerping van het vlees. Luther stelt dan dat het beloofde vrouwenzaad de zonde zou verzwakken. Dit gebeurt door gehoorzaamheid aan het vrouwenzaad, oftewel door de onderwerping van het vlees, van de fallus. Luther : 'Johannes 18: 36: "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld." De dienaren van het Woord worstelen met honger, en ze werken onder de haat van alle klassen. Als gevolg kunnen ze geen tirannie uitoefenen; maar zij die koninkrijken bezitten, die staten regeren, die kastelen bezitten en domeinen, zijn uitgerust om tirannie uit te oefenen. (…) God ziet het voor ons onmogelijk om hem in zijn eigen natuur te kennen. Want hij leeft in een ontoegankelijk licht, en wat we kunnen verstaan en begrijpen heeft hij verklaard. (…) "De mens zal mij niet zien en leven", daarom geeft hij een representatie van zichzelf waarin hij zich zo aan ons manifesteert dat we het kunnen grijpen. (…) Zijn onthulde majesteit, dat is God zelf. Hiervan moeten onze ogen worden afgewend. Het kan niet worden vastgegrepen; want in God is niets dan goddelijkheid, en de essentie van God is zijn oneindige wijsheid en almachtige kracht. Deze zijn absoluut ontoegankelijk voor de rede: wat hij heeft gewild volgens de wil van zijn welbehagen, dat hij heeft gezien van eeuwigheid. (...) God heeft geen verlangen gehad om het in dit leven bekend te maken. Hij wenst het te tonen onder bepaalde tekenen of bedekkingen.' Luther noemt vervolgens het zoonschap de weg tot de geestelijke gaven. Alleen de zoon die tot de moederborst komt kan haar melk ontvangen dus. Luther : 'Evenzo Samuël - wat doet hij niet voor Saul? Hij huilt en smeekt met zo'n hevigheid dat God gedwongen is hem in bedwang te houden: "Hoelang zult u rouwen om Saul, aangezien ik hem heb verworpen als koning over Israël?" 1 Sam 16: 1.' Luther zei dat de Israelieten een legende hadden dat Lamech blind was en in de bossen joeg op beesten, en zo niet doorhad dat hij Kain had geschoten. Dit komt ook weer terug in de Germaanse legende van Balder die door zijn blinde broer Hod of Hodr werd doodgeschoten. Balder was zo een soort van Christus figuur bij de Germanen, als de zoon van Odin. Luther vraagt aandacht voor het martelarenschap van Noach, die veel langer leefde dan de mens vandaag en omringd was met zoveel slechterikken voor zo'n lange tijd. En Noach verbond twee werelden door zijn werk. Slechts een klein overblijfsel ging tot die nieuwe wereld. De aarde was zo corrupt en slecht en het duurde zo lang dat God sprak : 'Ik zal niet verder strijden tegen de mens. Ik zal niet altijd strijden met de mens.' En zo werden de dagen van de mens afgesloten, en ging de nieuwe wereld open door de zondvloed. God had het helemaal met de mens gehad. Het was afgelopen. Het was volbracht. Als er een diepe pijl of speer door iets heen gaat dan roept het om verdieping, zoals ook in boek 1 van de Vur. De zondvloed kwam om de krachten van de mens te verminderen, stelde Luther in zijn commentaar op Genesis. Ook werd de rijkdom van de mens en de aarde in waarde aangetast. Ik had een droom over de clown Kreven, de verjaarsgeest van het rooms katholieke rijk. Hij was als een reus op rigil kent, en maakte de mens tot siamezen, en ze zochten een schuilplaats in hem, in de holen van Kreven, waardoor ze kwamen door hun verjaarsfeesten te vieren. Zo werden ze door hem opgenomen. Hij had een heleboel wachters, ook reuzen. Natuurvrouwen hadden slavenjukken om hun nekken. Zo waren ze door de slavenjukken aan elkaar verbonden, twee aan twee. Ik had een bijl, en ik wilde die slavenjukken kapothakken, maar toen dacht ik : 'Kunnen hun nekken dat wel verdragen ?' 'Hak het los !' riep een natuurvrouw of amazone toen, en ik rende naar ze toe en begon die jukken die om de nekken zaten in het midden door te hakken, zodat de natuurvrouwen los van elkaar begonnen te komen. Luther waarschuwde : In de laatste dagen zal het zijn als in de dagen van Noach : men eet, men drinkt, men huwt. Luther zag het wel aankomen, wat ze met de reformatie zouden doen. Hij noemde de huidige aarde het duisterste tijdperk, nog wel duisterder dan na de zondeval en voor de zondvloed. De besnijdenis was een teken van het uitverkoren volk van God. Zij hebben het vlees niet liefgehad. Luther stelde dat deze besnijdenis werd voorgesteld door de rode zee. Het is een strijd tegen piraten. Verjaarsgeesten zijn rovers. Ze krijgen verjaarsbeloning in plaats van werkbeloning. Het is dezelfde truuk als onverdiende genade en blind geloof. Elke dag trekken ze hun schoenen aan. Elke dag staan ze op, en elke dag lopen ze te zaniken. Het is een strijd tegen rigil kentse piraten. Ze verblinden de mensen met hun bedriegelijke verjaarslichten, en roosteren hen. Het zijn kannibalen. En de wc christenen zitten daar met hun gouden kruizen, en hup poepen alles weer uit. Het ruwhouten bebloede kruis kennen ze niet. Ze hebben een new age kruis. Ze kopen zo alles af, als bij de aflaat. Even flink de buidel opentrekken en dan hebben ze het weer gehad. Het is toch allemaal gejat. WC christenen hangen aan een gouden kruis. Oh het vlees mag niks overkomen. Geen schrammetje op het vlees hoor, want dat is zielig. Het gouden kruis zorgt er goed voor dat de wc christen comfortabel hangt, met de nieuwste luxe producten aan zijn zij, mobiele telefoon erbij aan het kruis, stukje vlees in de mond. Koekjes, gebak, koffie, en chips erbij. Het ontbreekt de wc christen aan het gouden kruis aan niets. De Heere is mijn slager, eh herder, mij ontbreekt niets, hij doet mij nederliggen in grazige weiden om mij vet te mesten, eh ik bedoel om mij, om mij … even overnieuw … ik ben het vergeten … Hij voert mij naar de slachtplaats … eh voert mij, naar rustige wateren, hij verkwikt mijn ziel, ah ja, dat was het … Het vlees is heilig voor de wc christen … Verjaardagskalender in de hand, ik bedoel de bijbel … En
Pagina 654
dan maar strijden tegen het geestelijke en de nuance … de grote vijand … Strijden tegen het smalle pad, de hemelse loondienst, want dat is saai en duurt veel te lang … We willen het nu … Het vlees wil altijd alles nu, wil geen geduld leren … Nee, aan gouden kruizen hangen zij, op gouden wc's zitten zij, met gouden verjaarskalenders … of zijn het grafstenen ? Met de lift gaan ze de grond onder … Nou, ik ben er weer geweest, heb het weer gezien, mij niet gezien … En zo verdichten ze, siamezen ze, hokken ze, om zo nog meer vlees voor de rigil kentse grootmeesters voort te brengen … Koptelefoon besteld voor aan het kruis … Hang hier wel lekker zo … Dat is wat Kreven is, van het engelse 'to crave', smachtend verlangen, vurig wensen. Het is het verlanglijstje van het vlees. Luther heeft de antistoffen tegen rigil kent, maar met moet nog beter genuanceerd worden. Daarom is er de regressie. Luther stelde dat het zoonschap leidt tot de geestelijke gaven. Wat gebeurt er als een zoon van zijn geestelijke natuurmoeder wegloopt ? Dat is zelfabortus. Luther stelt : 'de beker van de duivel is zoet, maar het leidt naar de eeuwige dood.' Luther : 'God verscheen naakt aan Adam ; maar na zijn zonde toonde hij zichzelf in een lawaai, Gen. 3: 8, waaronder hij was bedekt als met een sluier. Dus ook later in de tabernakel werd God versluierd door het heiligdom; en in de woestijn door de pilaar van een wolk en door de pilaar van vuur. Daarom noemt Mozes deze dingen ook "verschijningen" of "schaduwen" van God, waardoor hij zich vervolgens manifesteerde. En Kaïn noemt dat het "gezicht" en de "aanwezigheid" van God waar hij eerder was en zijn offers bracht, Gen. 4:14. Want onze natuur is zo misvormd door zonde, ja verdorven en verloren, dat zij God naakt niet kan begrijpen en verstaan wat hij werkelijk is. Daarom zijn deze bedekkende voorhangsels absoluut noodzakelijk. (…) Degenen die ernaar streven God te bereiken zonder deze sluiers en bedekkingen, proberen de hemel te beklimmen zonder ladder.' Het mag duidelijk zijn dat de gedeformeerde kerk is teruggekeerd tot het rooms katholieke materialisme slechts met een schijn van reformatie. Daarom moet de regressie komen. Luther stelt dat de schepping voort gekomen is uit het licht gevormd van duisternis, dus eigenlijk uit de duisternis zelf. De mens kan niet zonder duisternis, maar moet er van maken wat er van te maken valt. Het is duidelijk dat de mens in Amos 1 strijdt met de eeuwige verdoemenis. Bij Amos 3, stelt de Duitse theoloog P. Schegg (1815-1885) dat het gaat om de aankondiging van straf. God gaat door met dreigementen. Amos was gezonden tot het Noordelijke rijk, ook wel het huis van Jakob genoemd, stelt Schegg, en het noorden betekent in het israelitisch het verborgene en het sieraad. Dit is waartoe Jakob uiteindelijk kwam door zijn strijd op Pniël, oftewel door het toetsen. Uiteindelijk werd Jakob ook Israel genoemd, toen hij tot de grotere hoogten van Pniël kwam. Amos 4 2 De Here Here heeft gezworen bij zijn heiligheid: Voorwaar, zie, dagen zullen over u komen, dat men u met angels zal optrekken en wie van u overblijven met vishaken. 3 Door de bressen zult gij uitgaan, elk recht voor zich heen, en gij zult weggesleept worden naar Haharmon, luidt het woord des Heren. Schegg stelt dat de stukken vlees door spiesjes worden meegesleurd. Hij wijst op sint Jerom die het verbindt aan de moeilijke uitdrukking dat je wordt meegesleept aan het spit en in pannen. Als krijgers, waar ze een kudde grijpen, de beesten in stukken hakken en ieder zijn deel neemt, zo zal het Israël overkomen, op spiesjes of in potten. Over Amos 6 zegt Schegg : 'De toevoeging lammeren uit de kudde en kalveren uit het midden van de stal begrijpen de meeste uitleg van bijzonder geselecteerde malse dieren. Ze haalden de kalveren uit het midden van de meststal geeft aan dat ze zorgvuldig de lekkerste hebben uitgekozen.' Er zijn verschillende soorten zonden : erf-zonde (heel iets anders dan erf-schuld) gedwongen zonde gebondenheids zonde wilszuchtige zonde verwondheids zonde verharde zonde Zonde is het vlees, onwetendheid, demonie. De mens is erdoor gebrandmerkt, maar er is een duidelijk verschil tussen zonde en schuld, alhoewel er ook weer kruispunten kunnen optreden, wanneer een mens zijn wil verhard, en zelf voor de zonde kiest. Hoe dan ook moet er straf zijn om de restricties uit te beelden en restricties gevoel en persoonlijkheid te geven, zodat een mens zich daaraan kan ontwikkelen. Dat is ook de boodschap van amos en de duitse commentators. Gustav Baur, duitse theoloog (1816-1889) 'Maar de waarheid was volkomen zeker en Amos sprak deze waarheid eerst met volledige duidelijkheid uit, dat Jehovah getrouwe naleving van zijn wet eiste als voorwaarde voor de vervulling van de beloften die aan het volk waren gedaan. Straf voor al hun overtredingen was als ernstige bedreiging.' Baur laat zien dat Amos 3 de verhouding is tussen roofdier en prooi. Metaforisch gezien is dit waar het leven telkens over gaat, en dat heeft een bedoeling, namelijk dat het vlees telkens weer onderworpen moet worden. Het is een fundamentele eeuwige dualiteit van het leven zonder welke geen leven mogelijk is. Om het vlees zover te krijgen wordt er in Amos 3 gebruik gemaakt van lokaas en valstrikken. Hier ontkomen wij niet aan in het geestelijke leven. Het leven is daarom niet rechtlijnig, maar abstract in die zin, tegendraads, en de mens is aan hogere wetten onderworpen dan zomaar het concrete. Baur : 'Met het geestelijke vervulde profeten hebben een zeer onweerstaanbare drang om de goddelijke waarheid te prediken, zelfs wanneer hij met onverschilligheid voor zijn woord wordt geconfronteerd of wanneer brute kracht hem gebiedt te zwijgen en naar de waarschuwing van de profeet niet wil luisteren.' We kunnen dus zien dat de terugkerende verhouding tussen roofdier en prooi en hun patronen er voor zijn om de geestelijke mens te programmeren, tot een onweerstaanbaar ritme. Dat is ook de vierde calvinistische wet. Dit is wat gebeurt in de diepste duisternissen van de duitse bossen, in het diepste van de reformatie. Hier worden de hemelse touwen van regressie geboren.
Pagina 656
hoofdstuk 8 de duitse theologie – sleutel tot de regressie Zoals Luther stelde dat het licht werd gevormd van de duisternis, zo stelde de duitse theoloog en rabbijn Benno Jacobs (1862-1945) dat er in het begin geen strijd was tussen licht en duisternis, maar dat het licht werd gevormd vanuit het niets. De zee zal ook nooit over de grenzen van de hemel, de lucht, kunnen komen. Zowel dag als nacht zijn eeuwig. De schepping bestaat uit het zichtbaar worden van de restricties, stelt Jacobs. Jacobs noemt de vrouwen uit het tijdperk tussen de zondeval en de zondvloed uit Genesis 6 eerder sterke vrouwen dan mooie vrouwen. Zij waren de goddelijken, en de mannen die zij voortbrachten, de reuzen waanden slechts dat ze goddelijk waren. De vrouwen waren hemels, terwijl de mannen die ze voortbrachten vleselijk waren. De duitse theoloog en orientalist P. van Bohlen (1796-1840) stelde ook in zijn commentaar op Genesis dat de duisternis werd gescheiden in licht en duisternis, met de duisternis zelf dus als bron en het materiaal van licht. Hij stelt dat al het schaven, afvlakken en scheiden een beeld van voortplanting is. Dit is ook wat natuurlijke selectie is. Er is ware vruchtbaarheid als het vlees wordt afgescheiden en als men wordt besneden. Omdat hij orientalist is noemt hij e.e.a. ook in verband met de winterslaap van Brahma. Er is scheiding tussen water en water, omdat er ook in hetzelfde scheiding moet zijn, vanwege het vlees. In Leviticus staat beschreven hoe het vlees behandeld moet worden : het is voor de slacht. De duitse theoloog August Knobel (1807-1863) schreef in zijn commentaar op Leviticus dat de offeraar het vlees moest slachten, villen, snijden en wassen. Ook werd bloed gebruikt om te besprenkelen. Hij stelt dat de betekenis van het offeren het minderen is, het vasten. Het is een soort betalen van belasting, van tienden. Het gaat niet om vertrouwen, maar om testen. No trust, but test. Vertrouwen is meer de trofee die de vijand over iemand bemachtigd, en dan is de vijand daarover verheugd. Als de vijand de mens kan doen vertrouwen dan is zijn plan geslaagd. De mens heeft een stockholm syndroom en wordt onder druk gezet. De mens wordt verzorgd door de vijand tot het punt van zijn slacht. Het wordt de mens gedwongen de vijand te vertrouwen door chantage. De mens denkt dan dat dit vertrouwen echt is, maar het is slechts opgelegd. De vijand 'bondt' met zijn slachtoffer. De vijand krijgt zo een relatie met het slachtoffer, waardoor de vijand het slachtoffer beter kan manipuleren. De vijand martelt zijn slachtoffer totdat het slachtoffer de vijand vertrouwt, als overlevingsstrategie. De vijand is er altijd en zorgt voor het slachtoffer. De vijand is het enige wat het slachtoffer nog heeft. Dat is hoe het stockholm syndroom werkt. De saturnische sluiers moeten afgebroken worden, opdat de mens de indiaanse wildernissen binnen kan gaan. Deze sleutels liggen opgeborgen in de duitse theologie. Ik had een droom dat ik in een stad woonde, en ik kwam terug van boodschappen doen met een boodschappenkarretje, maar de boodschappen waren halverwege er allemaal uitgerold. Dat is een beeld van het minderen. Er waren in de stad allemaal heuvels met parken, en in die parken werden natuurspelletjes gespeeld. Het waren indianen-parken, met kampen, en die heuvels en kampen hadden omheiningen. Het is een beeld van de duitse theologie die een sleutel zal zijn tot de regressie. hoofdstuk 9 de duitse leviticus In de jaren 1800 was er het Duitse commentaar van de duitse theologen Keil en Delitzsch (KD) op het Oude Testament, in 1864, waarin ook het commentaar op Leviticus was. De eerste openbaringen tot de mens in de tent waren openbaringen omtrend het offeren. KD stelt dat het offeren een leidend deel was in het aanbidden van God. Dit werd offer-aanbidding genoemd, sacrificial worship. Zo moesten zij Mozes volgen, dieper de wildernis in. Ook jonge mannen hadden hier deel aan, stelt KD. Ook zij offerden brandoffers en slachtoffers. Dit zijn gelijkenissen over het vlees zoals de grondteksten ook stellen. Knobel geeft aan dat de eerste mens namelijk geen vlees at, ook wijzende op de Griekse filosofen die dit stelden, zoals Plato, Plutarchus en Porphyrius. En hier ontsprongen deze zinnebeeldige verhalen, en de latere mens verletterlijkte het. Daarom is de regressie ook belangrijk voor dierenwelzijn. Er werden brandoffers op de altaren geofferd tot God in deze verhalen als een noodzaak om het vlees af te leggen. Zo kon God, het geestelijke, verschijnen. Dit belichaamde het gebed tot God, als iets ceremonieels, niet als iets letterlijks. Het zou omschreven kunnen worden als een rollenspel. Het belichaamde de zelfopoffering en zelfovergave tot God, stelt KD. Het brandoffer stelt dat dit een volledig offer is. Zo is er waarlijke hemelvaart in de rook. Alles wordt door God opgenomen, omdat het vuur alles heeft verteerd. Het slacht offer beeldt dan de relatie uit tussen God en mens, want als het vlees is geslacht, dan is er ineens de geestelijke band. Dit is een verbondenheid en gebondenheid. Het geslachte offer is een verbondsteken stelt KD. We kunnen stellen dat wanneer een mens letterlijk een dier gaat slachten in plaats van filosofisch en theologisch gezien zijn eigen vlees, dan is dit een verbondsteken tussen de mens en de mammon, degene die alles verletterlijkt. De mens moet dus met deze beelden aan de gang en ze terugvoeren tot de oorspronkelijke betekenis. Alleen zo kan de mens de mammon overwinnen. De mammon is het verdichte, verletterlijkte vlees. Hosea 14:3 – Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen. KD stelt dat gebed een soort van offering was. Het offer was een soort gebed. Gebeden waren geestelijke offers en offers waren symbolische gebeden. Vele theologen en predikanten worden hiervoor afgehouden, en hun lekenpubliek helemaal. Daarom moet de regressie komen. Het is een ijzeren gordijn wat neergehaald moet worden. De mensen worden van kinds af aan bedrogen, ook in de theologische scholen waar alle kennis wordt uitgezifd, beknopt en populair wordt gemaakt, omdat het bestuurd wordt door het marktwezen. Mensen worden moedwillig bedrogen, allemaal voor geld. Als je van mens, dier en kind houdt : sluit je dan aan bij de regressie, de beweging die na de reformatie komt. Daarom is er de rgg, de regressief-gereformeerde gemeente, als onderdeel van de profetische ondergrond. Dit is een charismatisch project. KD stelt dat in hun tijd er een wijdverspreide leer was dat het offeren stond voor het doen van boete, dus als boete-offering die uitbeeldde dat de zondaar de dood verdiende in de heilige tegenwoordigheid van God.
Pagina 658
hoofdstuk 10 de terugkeer van freud Het duitse Keil-Delitzsch commentaar (KD) op Leviticus (1864) stelt dat de offers een beeld waren van de afhankelijkheid van de mens aan God, oftewel aan de kennis. Dat dit zo uitvoerig en gedetailleerd wordt beschreven was volgens KD een beeld van zorg. Zo kon de relatie tussen God en mens hersteld worden. Het had allemaal een speciale betekenis in verband met de Israelitische economie, stelt KD. Het vormde het centrum van al hun aanbidding. We kunnen stellen dat het afleggen van het vlees een hemels betaalmiddel is. KD stelt dat het ook staat voor het aangeboden werk aan God. Alles wat tussen de mens en God instaat moet weg door het offer, wat dus ook een werkoffer is. De orionse planeet 'Duitsland' is een kinderplaneet, reusachtig groot, die alleen door de orionse kern, dieper in de kern, bereikt kan worden. Het is dus kernachtig Orion. Er zijn op deze wildernis planeet vele grote zeeën waarop piratenvloten zich bevinden, met piraten die hybrides zijn tussen mens en varken, alle gradaties. Er zijn wel wat steden en dorpen, en die worden bewaakt door duitse wachters in paarse gewaden, als een soort monniken. Het zijn een soort spoken. Zij bewaken ook de poorten tot de wildernis. Deze wachters moeten ontmaskert worden. Kennen wij het Orionse ijs ? Deze gebieden kunnen alleen binnengegaan worden door de Orionse ijssleutels. Dezen moeten verdiend worden. Het is belangrijk dat de mens zo één wordt met het minderen, de honger, dat het tot een zintuig wordt, zelfs als geslachtsorgaan. Het zintuig van de honger of van het halve. Daarom gaan we op aarde door ervaringen waarin alles afgekapt wordt. Ik werd vannacht wakker en er waren allemaal grote buitenaardse katholieke natuurvrouwen om mij heen. Ze hadden lang opgesloten gezeten in katholieke kerkers. Ze waren vrijgekomen en namen mij op. Ze noemden mij Jozef. Ik moest denken aan Jozef die zo lang in de gevangenis had gezeten door valse beschuldigingen en toen onderkoning van Egypte werd, want alles draaide natuurlijk om moeder natuur. De katholieke kerk was zo afgeweken van Israel, maar nu moest het teruggebracht worden tot de wortels, tot een israelitische katholieke kerk, een ikk. Kunnen we dit doen ? Kunnen wij de katholieke bron zuiveren ? De sleutel was de rgg, de loopgangen en loopgraven in de profetische ondergrond, en het heeft ons hier geleid. Ik werd opgenomen. Ik zag prachtige buitenaardse wezens. Ik raakte in een soort hemelse vervoering. Alsof alles goed was en er nooit iets fout was gegaan. Ik was omringd door overleden vrienden en overleden familie leden. Zij waren israelitische katholieke soldaten. Ook zij hadden dit ontvangen. 'Bloed en ijzer,' zei Bismarck. Waar gaat het nu om ? Toronto was zo fout gelopen, en daarom moest de mens terug. De mens moest leren afscheiden, minderen, hongeren, om terug te keren tot de kern, tot het zintuig. Het is een honger zintuig. Het is ook een geslachtsorgaan opdat het zich kan voortplanten, en weer gaat dit via darwinistische principes dat de mens zich hiervoor moet afscheiden van de massa's. Voortplanting is iets filosofisch, iets theologisch, iets israelitisch-katholieks. Duitsland leidt dus terug tot het ware, minderende katholieke : het israelitisch-katholieke. Jozef de dromer, zo dromerig, oftewel minderend. Katholiek betekent algemeen, oftewel de context, wat dus inclusief de regressie is, dus moet men wel terug naar Israel. Israel is Jakob, en die worstelde met god op pniel om te minderen. Zo kwam hij tot het honger zintuig. De katholieke kern wordt zo gezuiverd. Het ligt te diep in de mens om zomaar te negeren. Men moet klaar komen met het katholieke mysterie. Ook de reformatie en de regressie is iets katholieks : terug naar de context. 'Bloed en ijzer', zei Bismarck, terugwijzende op de Napoleonitische oorlogen. Napoleon scheidde zich altijd van de massa's af en had oog voor de context. Wat stellingen van Napoleon : 1. Terug naar de moederborst 2. godsdienstvrijheid 3. Val van het medische rijk 4. komen tot de logistiek (profetische leiding) 5. komen tot je unieke individu, niet de massa productie 6. terug tot de natuur en de natuur limieten 7. afschaffing van de marteling om gedwongen informatie te winnen (afschaffing eeuwige hel) Het katholieke had ook goede principes : 1. loon naar werken 2. het vagevuur (het toetsen) Dit werd zonder pardon door de reformatie overboord geholpen. Katholiek is een grieks woord (katholikos). Rome had Israel ingenomen en plunderde aldaar, en maakte zo de katholieke kerk tegen de oorspronkelijke israelitische inzettingen. Maar daarvoor was er het griekse wereldrijk van alexander de grote, en dat moeten we allegorisch nemen. Hij nam ook Israel en Egypte in, en dat betekent dat we studie moeten maken van Israel en Egypte. Alexander de Grote maakte een Grieks amalgaam van deze culturen. Toen kwam het Roomse amalgaam, en toen het Duitse, en nu moet het teruggevoerd worden tot Israel om het cirkeltje rond te krijgen, dus we hebben te maken met een cyclus van een israelitisch-katholiek amalgaam. Ook het allegorische pinocchio verhaal moet teruggevoerd worden tot israel. Pinocchio kwam uit de wonderboom van Israel oorspronkelijk, als een beeld van de boom geplant aan waterstromen. Ik had een droom dat het Pinocchio verhaal verder uitgediept moet worden. Ik heb altijd grote interesse voor het Pinocchio personage gehad. Pinocchio is een beeld van het honger zintuig en het honger geslachts orgaan, en heeft dus een Davidische oorsprong. Het Davidische geslachtsorgaan leidt terug tot de kinderen die verdronken waren in de Nijl, wat ook het geheim was van de exodus, opdat ze bomen zouden worden geplant aan waterstromen. Zij groeiden in de bomen, waar ook de tweede bijbelse poëzie over spreekt. Zo kwamen zij uiteindelijk voort uit de bomen, net als Pinocchio. De boom is een beeld van de visvangst. Alle taken en bladeren vormen de netten waarin het vlees verstrikt raakt en sterft, opdat het geestelijke wordt geboren. De boom is de fallus die verstrikt raakt in de vagina, en dit is het geheim van de voortplanting. Hier beuken het kehatitische verschijnsel en het houdini verschijnsel op elkaar in, en het is daadwerkelijk als een stockholm syndroom. Het is dus zwaar psychologischfreudiaans. Wat is er daadwerkelijk gaande. Het is niet wat de mens denkt dat het is. De mens kan het niet in hokjes stoppen. De mens mag komen tot de hemelse psycho-analyse opdat het verhaal zichtbaar wordt en uitgelegd. Freud zal terugkeren. Kan de mens Freud verslaan, Freud verstaan ? De mens staat recht tegenover Freud op het strijdveld van Pniël. Oh, de mens denkt alles zo goed te weten. 'Dit is dit en dat is dat.' De mens heeft alles al in hokjes en vakjes als een hamster fokkerij. De mens denkt alles al in kannen en kruiken te hebben,
Pagina 660
en het is gewoon allemaal overgenomen van anderen. De mens denkt zelf niet. Daar is de mens te lui voor. Maar nu staat de mens recht tegenover Freud. Zie daar maar eens langsheen te komen. Nog steeds zo'n grote mond over wat sexualiteit wel en niet is ? Het is iets diep psychologisch, en de mens loopt maar wat te gissen en met wat kinderachtige natte vinger werk denkt de mens wel eventjes alles te kunnen vertellen erover, gewoon vanuit boekjes. Freud prikt door al die fabeltjes heen. De mens zal plat gaan. De mens heeft dingen aangeraakt die het niet mocht aanraken en staat nu onder hoge stroom. Kabels beginnen door te branden en om te wisselen. De mens heeft er een rotzooi van gemaakt in zijn zwakzinnige snelle zelfovertuiging. 'Nak', zegt de mens. Weer een snelle conclusie gemaakt, en de mens is er maar wat tevreden mee geweest. 'Zo, mooi opgelost, alles weggekieperd in de vuilnisemmer,' maar die vuilnisemmer is zo overvol geraakt dat het is ontplofd, en Freud kwam eruit, en nu staat Freud rechtstreeks tegenover de mens. En wat nu ? De mens komt niet zomaar langs Freud heen die overal doorheen prikt. Nee, de mens komt niet zomaar met zwakzinnige en belachelijke ideeën weg die de mens zomaar uit allerlei roddelblaadjes heeft gehaald, die overigens puur voor de verkoop waren, niet voor de waarheid. Freud prikt er doorheen. Freud prikt door de vleselijke mens heen. De mens denkt een groot Rome te hebben gebouwd, maar Alexander de Grote is teruggekeerd. Het katholieke wordt gezuiverd in Israel, aan Israel getoetst, en alleen het israelitisch-katholieke zal overblijven. Waar blijven de praatjes van de mens als hij tegenover Freud staat ? Wie was Freud ? Hij had Israelitische ouders en kwam uit Oostenrijk-Hongarije (1856-1939). Hij was grondlegger van de psycho-analyse en beschreef de menselijke verschijnselen in de diepte. Laten we beseffen dat Freud een veel dieper buitenaards enigma is. Freud zal terugkeren. Kan de mens Freud misleiden, of heeft Freud de mens alreeds misleidt ? Is hij een visser van mensen ? Het vlees van de mens zal verstrikt raken in de hogere buitenaardse netten, of is dat al lang geleden gebeurd en is de mens daartoe aan het ontwaken eindelijk ? Laten we kijken hoe een man zijn sexualiteit beleefd, in de stad : als het even kan dan beleefd de man dit door geld en zijn stropdas, die overigens het honger orgaan heeft vervangen. De dommere man die geen geld of stropdas kan bemachtigen doet dit door veel te vreten, of door zichzelf op te pompen. Bovenstaande methodes zorgen dat de zintuigen dichtslibben, dus er is geen kruis meer, maar drugs, en dit geeft oppervlakkige, verdwaasde gevoelens die niet diep gaan, zinloos genot dus, waardoor de man geestelijk sterft. Daarom is bovenstaand verhaal nodig. Het honger orgaan en zintuig opent de kanalen van dromen en visioenen weer. De man wordt weer gevoelig, kruisdragend, en zo weer nomadisch. Zo kan hij gaan tot de boom des levens. Laten we denken aan Absalom, de zoon van David, oftewel zijn innerlijke kind, die verstrikt raakte in de boom, als een vis in een net. Het innerlijke kind zocht het vaderlijke vlees te doden, opdat het tot de moeder zou kunnen komen. In die zin moet het kind zijn eigen vadervlees die het altijd beter weet verslaan. Hierdoor raakt het kind verstrikt in hemelse netten om opgenomen te worden. Dit is dus een hele diepgaande allegorie van de boom des levens in het paradijs, als verdieping van het pinocchio verhaal. De mens moet terugkeren tot Freud. De mens staat oog in oog met Freud op Pniël. Raakte Alexander niet zelf verstrikt in het Israelitisch-Egyptische net toen hij het probeerde te veroveren, te doorgronden ? Net als Absalom, net als Pinocchio, net als Adam die verstrikt raakte in de netten van de boom van kennis, de boom van ra. Hij verdronk in haar, in Eva. Zo ontving hij zijn visioenen. Als we kijken naar het verhaal van Simson en Delila, dan werd Simson door Delila gechanteerd in de grondteksten. Ik dacht altijd : Hoe dom kon Simson zijn om zijn geheim prijs te geven, maar in de grondtekst werd hij gechanteerd. Hij was verslaafd aan delila, en zij zou hem haar lichaam, haar sexualiteit onthouden als hij zijn geheim niet zou prijsgeven. Dan nog is het dom, want hij wist waar zij op uit was, maar er was iets veel diepers gaande. Simson was helemaal onder haar hypnotische macht, als in een stockholm syndroom. Delila is D-L. De L is de voortijdse letter van de honger, de halal, en de D is de hangende vis, of een persoon met een hangende vis, als een beeld van de opname, wat door de honger gebeurt. De honger is een visnet. 'Simson, de Filistijnen over u'. Zo ging hij in gebondenheid. Zo werd hij in de grondtekst bij zijn fallus gegrepen, en zo werd hij blind gemaakt. Hij kwam op een plaats waar hij aan zichzelf stierf door aan het collectieve zelf te sterven. Hoe duister is dit ? Hoe freudiaans is dit ? Wie dit gaat lopen verletterlijken doet het puur voor de verkoop, niet voor de waarheid. Maar hoeveel moet de mens betalen om tot de waarheid te komen ? Freud zal wederkeren om orde op zaken te stellen in een verwaarloosde katholieke keuken. Freud zal terugkomen om dit Italiaanse corrupte pizza restaurant onder handen te nemen. Wat voor een duistere zaken zijn hier wel niet gebeurd ? Wat is hier wel niet allemaal verdraaid en weggemoffeld door de maffia ? 'Ja, nee, wij zijn hedonistisch', zegt de mens dan. 'Leven allemaal voor de sex. Sex dit, sex dat, weten precies wat het is. Hup nog een keer, en nog een keer, kan niet op,' maar de waarheid is dat de mens nog nooit sex heeft gehad, omdat de mens helemaal niet weet wat het is, en als de mens het zou weten zou de mens bang worden van sex en ervoor op de loop gaan. De mens is slechts een ijlende feutus. Wat een vleselijk gedram, allemaal als goedkope drugs om de diepere zintuigen van het kruis te doden. De mens wil graag oppervlakkig blijven. Mens ? Nee, het zijn geen mensen. Het zijn parasieten. De mens bestaat helemaal nog niet. De schepping is er nog niet geweest. Napoleon heeft gelijk gehad. De mens moet nog geboren worden. De aarde is een verknipt sex-restaurant of bdsm-restaurant. De mens is een geslachtsziekte. Je bestaat nog niet. Deze realiteit is opgedrongen. De mens waant maar wat. Maar nu heeft de mens een ontmoeting met Freud. De zweep gaat door de katholieke keuken, dit maffia restaurant. Tafels worden omgekeerd, kooien worden geopend. Wat heeft de mens aan al zijn geld nu corona is gekomen ? De mens wordt gemonitord door corona. Freud is niet zonder zweep gekomen. Sex in de stad staat voor snelle zelfovertuiging, overmoedige verbindingen, snel conclusies trekken, lekker aan de drugs, niet eerst toetsen, maar vertrouwen, vertrouwen, snel vertrouwen, blind geloof. Dat is wat stadse sex is, en is dus helemaal geen sex want zo wordt juist de verbinding niet gemaakt. Zo springen alle zintuigen van de mens kapot, en parasieten eten en drinken hun buikjes vol. Geloof het niet, als je sex in de stad ziet. Het is een valstrik, een reclame spot. Ze willen je laten denken : 'Jij kan het ook doen, want zij doen het ook.' Dat wil niet zeggen dat sexualiteit op zich verkeerd is, maar je moet eerst de geesten van valse, stadse sexualiteit overwinnen. Hoe durft een mens dit allemaal op te noemen als de mens niet eens naar Pniël is gegaan om het te toetsen ? De mens speelt graag met de knopjes, en is trigger happy. De mens besteld maaltijd na maaltijd en kijkt niet naar wat er inzit. Zo vreet de mens tot zijn verderf, en sexuele en religieuze vraatzucht leidt ook tot verderf. Er zijn in die zin vele wegen die tot Rome leiden. De mens is een vleselijke tovenaar, grijpt te snel naar de stokjes. Het kruis wil de mens niet. De mens wil niet hongeren. Alles moet snel snel. Hup, slik de hamburgers maar in, je bent er nu toch, en ieder ander mens doet het ook. Maar de mens wordt bedrogen, door reclame spotjes. Ze lokken je ergens in. Het is allemaal kudde mentaliteit. De mens : een dom fokschaap. Je kan er uren naar staren in de hoop dat het veranderd, maar het zal niet veranderen. Jij moet zelf veranderen, en jezelf afscheiden. Napoleon maakte de massa's tot zijn vijand. En Napoleon was een belangrijk fundament voor Nietzsche. De mens is een sexuele vraatzuchtige. De mens is spekdik hierdoor geworden. De monsters van sexuele vraatzucht zijn gedrochten. Ze vreten alles wat los en vast zit. Ze willen niet studeren en onderzoeken, maar snelle conclusies maken, snelle verbindingen, ook als het helemaal niet past, en allerlei nuances nog ontbreken. De mens brandt zichzelf af. Totaal, door deze sexuele vraatzucht. De mens gaat graag naar allerlei sexuele restauranten. Hapje hiervan, hapje daarvan, maar heeft de mens door wat de mens eet ? Nee, de mens is stekeblind. De mens moet juist filosofisch en demononologisch met sexualiteit omgaan, en niet rechtstreeks, hedonistisch. De mens kan alleen ascetisch met sexualiteit omgaan, anders is het geen sexualiteit meer maar bedriegelijke zelfsabotage. Wat voor een karma zal er hierover gaan komen ? De mens is zichzelf hiermee aan het vernietigen. Zelfmoord is een verslaving geworden. De stijfkoppige mens wil gewoon niet leren, en nee, het zal niet veranderen. Je moet zelf veranderen. Het beest, het vlees, zal zich niet bekeren,
Pagina 662
stelt openbaring, ook niet als de grote plagen komen. Openbaring 16 8 En de vierde goot zijn schaal uit over de zon en haar werd gegeven de mensen te verzengen met vuur. 9 En de mensen werden verzengd door de grote hitte en zij lasterden de naam van God, die de macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven. 10 En de vijfde goot zijn schaal uit over de troon van het beest, en zijn rijk werd verduisterd, en zij kauwden op hun tong van pijn, 11 en zij lasterden de God des hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun gezwellen, en zij bekeerden zich niet van hun werken. Zo was het ook in de dagen van Sodom en Gomorra en de dagen van Noach : men at en dronk, en men huwde. Men rotzooide sexueel en religieus maar wat aan. Sexuele vraatzucht, de wormen van de aarde komen om de mens te verslinden. De mens denkt dat hij het zelf is, maar het zijn de wormen die in de mens gevaren zijn. Deze wormen worden groot, zeer groot, door al hun vraatzucht. Zo walgelijk is de mens. En er is helemaal niets. De verbinding is niet gelegd, maar er kwam juist meer afstand. Het was als de nieuwe kleren van de keizer. Dit is de apocalypse. De mens is zombie. De mens is geen mens. Parasieten vieren feest in de mens, om de profeten te teisteren. hoofdstuk 11 de freudiaanse theologie Israelitische kinderen werden van jongs af aan onderwezen in de Israelitische leer. Ze konden het wel dromen, en ze konden het opzeggen zoals ze hun namen kenden, stelde de katholieke exegeet George Lee Haydock (1774-1849) in zijn commentaar op psalm 1. Dit was het Israelitische zaad en in de grondteksten dit zaad was bloed. Het waren bloed-kinderen. Als wij tot de natuur moeder komen om haar ons zaad te geven, laten we dan bedenken dat dit bloed is. Alleen als het vlees sterft komt er leven. Kijk hoe ze dit in de stad hebben verdraaid. De varkensmannen komen tot de vrouw met hun dikke vette buidel geld, met hun stropdassen en dikke vette auto's. Voor hen die niet op deze blitse manier kunnen protsen met hun vlees is er nog altijd de manier van het vele vreten of hun lichaam op een andere manier op te blazen, om zo met gedoste veren te pronken voor de stadse vrouw, die al op jonge leeftijd oma is en met de oma sloffen rondloopt, hevig is gepensioneerd, en de man alles laat opknappen. Zij is de schoonheid van oma, en hij moet met een dikke buidel thuiskomen, met zijn viezigheid en smerigheid om te laten zien dat hij gewerkt heeft. Nee, dat is niet voor de vrouw. De vrouw in de stad is niet geemancipeerd. Dat laten ze allemaal aan de man over, en zo is alle sexualiteit verdraaid. De man denkt dat het leuk is om met opgeblazen parasieten te pronken. Geld en stropdas is een eerste keuze altijd maar weer, want de stadse vrouw is belust op macht. Dikke auto's willen dan ook nog helpen, maar zij die dan niet begenadigd zijn om een fletse bureaucraat te kunnen zijn die moeten het doen met andere lompe, logge truukjes. Holle bolle gijs is in de stad gekomen : en maar schrokken, grote brokken, een koe en een kalf en een heel paard half, een os en een stier, en als dat allemaal niet wil lukken, dan is sexuele vraatzucht ook een oplossing, want dan krijgt oma nageslacht in ieder geval : een leger van oma's, en opa's natuurlijk. Heerlijke verwennerij, en goed voor de cosmetica industrie. En daar marcheren ze hoor, stekeblind en doof. Dat geven ze gewoon toe. Het honger orgaan kennen ze niet. Minder is meer kennen ze niet. Er is geen ware vruchtbaarheid, maar oma werkt met reageerbuis truukjes. Die parasieten planten zichzelf wel voort op andere manieren. Maar laat de mens beseffen wat de zaadlozing is voor de voortplanting : bloed. De Israelieten waren bloed-kinderen. De boom aan waterstromen is volgens Haydock een palmboom, als beeld van een lang leven, ook als beeld van de eeuwigheid. Haydock noemt het een psalm waarin de bokken worden afgescheiden, als beeld van de afscheiding van de zonde. Als je dit allemaal letterlijk moet nemen wordt je stapel en stapel gek. Als je het leven letterlijk moet nemen en alles wat mensen zeggen wordt je ook stapel en stapel gek. Het is allemaal allegorisch. Daarom moet Freud terugkomen, de psycho analyse. Als er geen psycho analyse is, dan is alles psychopathisch. Kijken we naar Kain, dan hebben we het over het land Nod, wat ook nog ritmisch gezien in het woord India ligt, nd. Dit is in principe gewoon een Israelitisch-katholieke vertakking die op de context wijst. Kain was de landbouwer, oftewel hij werkte met de bomen, de planten, die beelden zijn van de visvangst. De boom stelt een vis voor die in de netten verstrikt is geraakt, zoals het vlees verstrikt raakt in de hemelse netten. Zo raakte Hobel verstrikt in de Kainitische netten van Nod. Hobel is in de worteltekst de ijdelheid, het ijdele protsende vlees, die zich volgeblazen heeft met adem, en daar staat hij te protsen, alsof het iets voorstelt. Ieder weldenkend mens prikt er doorheen, alleen hijzelf niet. Het is een heel treurig schouwspel. Het trekt de parasieten aan, en het vlees waant het als een vrouw. Dan waant het vlees dat hij sex heeft en zichzelf voortplant. Als dan toch de ogen van de stadse mens opengaan, wat zal de stadse mens dan schrikken. Krioelende parasieten. Geen vrouwen, geen sexualiteit, geen voortplanting, maar krioelende parasieten in zijn vlees die hem levend wegvreten. Alles is slechts een illusie geweest, en hoe vaak moet ik nog waarschuwen ! Profetische kinderen moeten dit dag en nacht op hun netvlies zien hoe de mens maar zo oliedom is en niet wil luisteren en zo weggevreten wordt door deze parasieten. Hiermee worden de profeten dag en nacht geteisterd. Maar als ze het niet zouden zien, dan zou het ook hun lot worden. Daarom vallen ook vele profeten af, want ze verwennen liever de mensen met zoete, bedriegelijke woorden van voorspoed en vrede, opdat ze ook nog een duit in het zakje krijgen. Het zijn gewoon hoed-profeten, die gewoon met de hoed rondgaan, bedelende als honden naar een kluif. Ze moeten altijd wat te kanen hebben. Ze willen de honger niet, ze willen de diepte niet, willen altijd weer naar een feestje. 'Het moet weer,' zeggen ze dan, en ze gaan gewoon. Als muizenvolkeren de ondergang tegemoet. Ze strijden niet, en willen ook niet lijden. Waar leef je dan voor ? Is al dat zoete goed voor de mens ? En zichzelf maar bedriegen alsof ze zichzelf aan de voorwaardes hebben gehouden, verdwaasd en verblind als ze zijn, leugenachtig. Alles draaien ze om, van alles trekken ze hun eigen snelkookpan conclusies, zeer luxe. Overmoedige, laffe zelfovertuiging. Zo van zichzelf overtuigd zijn ze. Hobel, Abel, was de ijdelheid in de worteltekst, en daarom moest Kain er aan afsterven. Hij moest de ijdelheid vangen in het net, net als de boom waarin Absalom verstrikt raakte. Dat is niet letterlijk. Dat is Freudiaanse allegorie, psycho analyse. IJdelheid is altijd weer de broer van de mens. De mens moet het overwinnen en tot Nod gaan. Dat is ook waar het simson verhaal over gaat. Delila, D-L, oftewel de visvangst door de honger. Waarom denk je dat de islam zo groot is geworden ? Dat draait allemaal om de L, allah, de honger. De mens wordt nu in deze netten gevangen, want de mens was afgedwaald. Nu moet de mens sterven, opdat de geestelijke mens tot leven zal komen. Daartoe is Freud gekomen, en Freud meent het. Absalom, het innerlijke kind van David, moest aan het kruis, want er was ook nog zoveel kinderlijk vlees. Sommigen willen gewoon niet opgroeien en komen tot een valse, luie vorm van kinderlijkheid, kinderachtigheid. Daartoe moest Absolom verstrikt raken in de boom, oftewel in de hemelse netten. In de grondtekst gaat het hier over exegese, en dat gebeurt door het hongeren. Zo komt de mens tot de Freudiaanse allegorische betekenissen. Ook het kindervlees moet geofferd
Pagina 664
worden. Daarom wordt er soms ook zinnebeeldig gesproken over jong vee. Er is namelijk ook een heleboel kinderdrugs en kinderpensionering. Uiteindelijk stierf Absalom, het kindervlees, door de speer van Joav (Yowab), een generaal van David's leger. Dit wijst weer terug op Jehovah, Havah, Eva, en de voortijdse letter Vuh, of V/F, een oorlogsgodin, als beeld van de demonologie. Zij geeft ook het oorlogsonderwijs in de tweede bijbel. Al van jongs af aan moeten kinderen hierin opgevoed worden. Leidt kinderen op in de Vuh, laat hun kindervlees eraan sterven. Absalom moet vergaan door de speer van Joav, Vuh, door de kennis van Eva. Dit spreekt over de opname. Als psalm 4 zegt : 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm van David. Dan zegt Jerome : tot het eind, overwinning voor hem die overwint. Haydock stelt dat het hier over vrouwen ging die zongen, om de overwinning over Absalom te vieren, oftewel over het kindervlees. Het bedriegelijke verjaardagsfeest, wat een feest is van het kindervlees, ging dit vervangen. Wij moeten dus weer teruggaan tot het feest van de overwinning over Absalom, het kindervlees, wat een profetisch feest is. Dat kun je niet zomaar elk jaar bij de geboortedag vieren. Neen, de profeten vervloekten hun geboortedag, omdat ze tot veel hogere geboortes moesten komen. Ze achten hun geboortedagen als vuilnis. Haydock stelt dat de kruisiging van Jezus ook weer terugwees op dit feest, want net als Absalom raakte Jezus aan het hout, aan de boom, verstrikt, en zo stierf zijn vlees, zijn kindervlees. Haydock stelde dat de mens wel moest offeren, anders zou de mens ten prooi vallen aan afgoderij, want in principe is het gewoon zo dat het vlees de mens misleid, dus daarom moet het geofferd worden zodat de misleiding wordt afgebroken en profetische leiding kan komen. Maar de mens komt tot God om met zijn vlees te pronken, niet om het vlees te offeren. De mens wil niet minderen. Haydock stelde in zijn commentaar op Leviticus 1 dat het offeren belangrijk was om hemels onderwijs te ontvangen. Stel je voor als een mens zijn vlees niet zou offeren, of gewoon kriskras om hem heen anderen zou offeren zonder acht te geven op het balk en splinter verhaal, dan zou vals onderwijs hem grijpen, en dat is wat er gebeurt is in deze wereld en dat is een grote verzoeking. De mens wordt zo beproefd. Als je je vlees niet offert of niet voldoende offert, dan wordt je met de grote golven van misleiding meegezogen. Het offeren is volgens Haydock een beeld van het afzonderen, zodat de mens rechtvaardigheid kan dienen. Zo zou de mens dieper ingewijd kunnen worden in de christelijke mysteriën, waarvan de aardse wet slechts een schaduw is. Leviticus 2:11 11 Geen spijsoffer, dat gij de Here brengt, zal gezuurd bereid worden, want van zuurdeeg noch honig zult gij iets als een vuuroffer voor de Here in rook doen opgaan. Geen zuurdeeg of honing, stelt Haydock, want er mochten geen compromissen gesloten worden. Je mag het kruis niet te zoet maken, het vlees niet verwennen, want dan kan het kruis zijn werk niet doen. Het boete doen wordt uitgedoofd door de toevoeging van honing, dus dan kan de mens niet meer aan God betalen. Herodotus stelde dat de Egyptenaren echter honing gebruikten in hun offers. Als bijvoorbeeld de mens te bitter wordt en boven de maat offert, dan moet er juist weer honing toegevoegd worden. Als voorbeeld kunnen we noemen de letterlijke eeuwige verdoemenis. Dan moet er weer daadwerkelijk weer honing toegevoegd worden om tot de allegorische betekenis ervan te komen. Honing wordt gebruikt om de verletterlijking te verbreken, maar teveel honing kan dus ook een valstrik zijn, zoals het verjaardagsfeest. hoofdstuk 12 de freudiaanse exegese : absalom als het innerlijke kind van david Jozef was in de gevangenis door valse beschuldigingen van de vrouw van Potifar. Hier verdronk hij, en werd als een boom geplant aan waterstromen, om opgenomen te worden, als door hemelse netten. Zo kwam hij tot de inwijding in de egyptologie. Zo wijdde hij het gehele volk Israel in die hij tegemoet kwam in hun hongersnood. Moet je dan nu planten ? Ja ! Joav, Yowab, was de basis van de Romeinse cultus, in hun god Jove of Jupiter, die als attributen had : de eik, de arend en de bliksemschicht of zijn speer. Dit is het proces van Absalom, het kindervlees, wat aan zichzelf stierf, maar kijk wat ze ervan hebben gemaakt ? Het kindervlees wordt aanbeden in het Romeinse rijk en de katholieke kerk die daaruit voortkwam. Daarom moet de mens teruggaan tot Israel, als afscheiding van de katholieke kerk in de israelitische katholieke kerk. Dat is een absolute must ! Dan is de vur van levensbelang in dit proces. Boek 1 gaat over de pijl die het kindervlees doorboort, het vlees wat weigert op te groeien, en zo gaat dus ook de pijl door het moedervlees : 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden In vers 8 zien we de speer van Joav terugkomen (Eva, Vuh) : 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Dit is het overwinningslied over Absalom, over het kindervlees. 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen Heel duidelijk gaat het hier om het verstrikt raken in netten. 17. In haar haar vond ik de sleutel, Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen, Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan
Pagina 666
Het haar, zoals Absalom met zijn haar in de boom verstrikt raakte, maar het haar van de vrouw is tegelijkertijd ook een beeld van de visnetten. Dan wordt de bliksem inslag genoemd, wat weer terugwijst op Jove, Jupiter, de god van de romeinen, die dus is afgeleid van Joav, de generaal van David, degene die het kindervlees doorboorde. In het Aramees gooide Joav drie bliksemschichten in het hart van Absalom, drie speren, of drie plagen (demonen). Absalom raakte hierdoor in een bepaalde slaap, moest aan zichzelf sterven. 18. Wat deed je ? vraagt ze, En valt dan terug in slaap, Zij is zacht en begripvol 19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom 20. Ik zie mijn leger op de muren, Zij marcheren 22. Ik staar naar de vissen in de rivier, Misschien is dat beter dan een herinnering, Ik open mijn dagboeken, En plotseling word het zwart voor mijn ogen … Ik kan beter mijn dagboeken verbranden, Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken De vissen worden genoemd, als beeld van de opname, en ook de arend van jupiter is een beeld van de opname. Beiden zijn het beelden van de visserij, wat dus aan bomen verbonden is, en aan haar. Dit zijn allemaal onderdelen en schakels van het Absalom verhaal, het sterven aan het kindervlees. 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Absalom was als het innerlijke kind van David in die zin een soort van Oud-Testamentische messias. 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Exegese is als het rijgen van sieraden, waar ook boek 3 van de vur over gaat. Exegese is een jacht op diepere betekenissen, en het is van belang tot de freudiaanse exegese te komen. 5. De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. Om het valse kindervlees te kunnen doen laten sterven moet ook dus het valse moedervlees sterven, waar boek 1 van de Bilha over gaat, in deel 1. Hiervoor moet de mens tot de Vuh komen, de oorlogskennis. Dat is ook waar Joav voor stond, de generaal van David. Boek 2 gaat over de paradijselijke slaap. hoofdstuk 13 de reformatie De islam is een israelitisch-katholiek amalgaam. Het heeft diepe indische wortels. Het was altijd een hysterisch amalgaam. Door de onderdrukking van moslim's op de hindu's ontstond het sikhism rond de jaren 1500, een soort reformatie in het hindoeisme, voorafgaande aan de europese reformatie. De reformatie ontstond in Noord-India, in Punjab. Het sikhisme is een amalgaam van het hindoeisme en de islam. Het gaat in het sikhisme om godsdienstvrijheid, want elke godsdienst heeft dezelfde god, en het gaat om het loskomen van materialisme, van maya. hoofdstuk 14 de wachters van de duitse bossen ... Hel, de moeder godin van Duitsland, is een mysterie in de Duitse bossen. Als we kijken naar Delilah, D-L, dan is dat in het voortijds de visvangst oftewel opname, D, door de honger, L, hell of allah. De Hel helpt in het minderen. Dat is wat de baarmoeder doet. Nu, de katholieke kerk wilde als maar meer : meer macht, meer dit, meer dat, meer geld ook voornamelijk, en daarvoor bedachten ze allerlei systemen. Als kind zijnde flitste er altijd badkamers door mijn gedachten als ik aan de katholieke kerk dacht, ook badproducten, en piepende eendjes. Dat wordt er verkocht in de geestelijke wereld, door buitenaardse wezens. Als je dan zegt : de eeuwige hel of eeuwige vuilheid, dan denken mensen : we hebben een heel goed bad nodig, met goede badproducten, het liefst zo veel mogelijk om zo een goede bad ervaring te krijgen tegen de
Pagina 668
eeuwige hel. De eeuwige hel laat mensen dingen kopen, grissen, want ze zijn ervoor op de loop. Helemaal omgedraaid natuurlijk, want moeder Hel was iets heel anders, namelijk de noodzaak om te minderen. Het is dus belangrijk om tot het mysterie van moeder Hel te komen in de duitse bossen om van al deze drangen los te komen. Het christendom op zich is een autohandel, en dit staat dus in verband met de badkamerhandel. Je hebt namelijk een goede auto nodig om naar de beste badkamerfilialen te kunnen gaan om zo een goede katholieke klant te zijn. Deze katholieke kern moet dus gezuiverd worden. Hel is de inwijder in de geheimenissen van de wildernis. Hel betekent oorspronkelijk het raadsel, het geheim, en dit moet opgelost worden, in een persoonlijke relatie met Hel, met Halal in het voortijds. Het is de letter L, het hongeren, wat dus ook voorkomt in het Delilah mysterie. Bando, bandolo, badkamertje kopen ? zo komen die aliens. Badkamertje kopen ? Omdat jij het bent voor de halve prijs. Badkamertje kopen ? Wat badproducten erbij, shampoo, badschuim, borsteltje, piepend eendje. Rigil Kent aan uw deur. En smeer je die troep op jezelf, dan ben je er geweest, want het zijn kannibalen. Ze eten je vlees. Wat moddervet worden ze ervan, grote gedrochten, door alles wat ze aan je verkochten. Bando, bandolo … bij u aan de deur … badkamertje kopen, meneer ? Zal zo goed staan in uw huisje … Lekkere geurtjes … zo fris zo fris …. En dan zoveel gemis, want we stelen alles leeg … Zeg maar dag naar je brein als je deze clowns binnenlaat. Daarom moest de reformatie komen, wat al diep in de katholieke kerk begon … de regressie … terug naar Israel … terug naar de natuur … terug naar Duitsland, naar moeder hel … Bando bandolo, badkamertje kopen ? Tandenborstel … tandenborstel … lekker je huisje boenen … anders komt de eeuwige hel … snel producten kopen … heel veel nodig … krijg je badtasje vol … kun je overal op gebruiken … op uitproberen … zie maar hoe het werkt … Badkamertje kopen, meneer ? Dan kunnen wij parasieten binnenkomen door al die smetvrees … eeuwige hel staat op de loer … De eeuwige hel werkt dus met hen samen om deze producten te verkopen … de mens staat onder druk … 'Ja, Jan, laten we het maar nemen, want we willen niet naar de eeuwige hel.' Grote paketten inkopen … Badkamertje kopen ? Nou, waar ruikt het hier toch naar … Typisch … Het lijkt wel een soort olie … En nu staat alles in de brand …. Hebben we benzine gekocht ofzo ? Alles staat in de fik … En dan komen de clowns binnen voor het verjaarsfeest … Weer een jaartje ouder … Nee : weer een jaartje weggebrand … badkamertje lopen spelen … De oma sloffen staat paraat … Lekker met eendjes piepen in het bad … Het echte werk wordt niet geleerd … Lekker religieus lopen doen op zoveel manieren … Oh alles is goed, zo goed …. Maar de ware moeder Hel is in de Duitse bossen … Als een hongerschool … Wat een gevecht … de germanen tegen de romeinen …. Het is grote oorlog … Die romeinen zijn stapelgek … Ze drinken uit lood, en verkopen hun badkamer rituelen … Hun valse religies … Maar moeder hel leidt je terug tot jezelf … Ze vist je op voor de opname, uit de rivier … Daarom D-L, Delilah … Een grote oorlog : germanen tegen romeinen … de romeinen hebben de germaanse hel verdraaid … Maar hel opent haarzelf, neemt haar kinderen op …. In haar baarmoeder worden zij wederomgeboren …. wederverlicht … als een wederverduistering … Licht is slechts wat ontstaat in de verschillende vormen en gradaties van duisternis … Een scheppingsmysterie … Badkamertje kopen, meneer ? Gouden toilet, gouden bad, gouden kruis … Wordt je zo schoon van, zo schoon … Je ziet er niets meer van … Liefde maakt blind … Badkamertje kopen, mevrouw ? Wordt er zo schoon van, zo schoon … Je ziet re helemaal niks meer van … Liefde maakt blind … Goed voor de kindertjes ook … Zo schoon, zo schoon, dat je niks meer ziet … Alles is weg … Zo werken die dieven … Badkamer maffia, de katholieke inquisitie … Nog steeds diep in het brein van de mensen, in het bloed … zoals de badkamers je om de oren vliegen … Dat willen ze verkopen … Gouden toiletpapier … Kijk wat er op staat geschreven … Een heuze bijbel, alle zonden afgekocht … Het geweten afgekocht … door 't gouden wc papier … Hier stinkt het niet meer …. want onze neuzen zijn al weggerot … Pinocchio op 't toilet … de ene na de andere leugen, en de neus is zo door de heg gegroeid …. Nu stinkt het niet meer … Wij ruiken onszelf niet meer … want onze neuzen hangen immers in de bomen …. Wat een tragische optocht … Pinocchio met z'n lange neus, en al die pieten in witte gewaden met puntmutsen … ook wit, allemaal wit, zo schoon, zo schoon … Door al die badkamer middelen … en badkamer rituelen … Zo hebben ze ook sex en dan planten ze voort … Dit schone, schone ras, met kop en schouders boven alle anderen … Zij hebben het gemaakt … Zij ruiken niet hoe zij stinken … Hun neus hangt in de bomen, hun ogen uitgestoken …. De filistijnen over u, simson … De katholieken zijn gekomen … De medischen met hun apparaten … Want je moet aan hun normen voldoen … Hup, het bad in … En als hun producten er niet aan te pas komen, dan ga je naar de eeuwige hel … Wat een tragische optocht …. wat een pinocchio's …. Badkamertje kopen ? Nee, dank u … Wat bad artikelen dan ? Nee, dank u … Waarom bent u hier dan nog ? Hup naar de eeuwige hel … Het kan u allemaal niet schelen … Maar wij gaan tot de ware moeder hel in de duitse bossen … Zij wast ons in het hongeren … Luxe badkamers te koop …. Laat maar … Luxe badkamers te koop … Ik zei laat maar … Wat ? Oh, ben je soms doof ? Pinocchio's oren zijn gegroeid … Hangen ook in de bomen … Dat komt door het vele luisteren naar leugens en ze blindelings geloven … Geen neus meer, geen ogen en geen oren … Bam … allemaal door de badkamers … Wat een goed idee … Wat een gat in de markt … Badkamer spoken in het huis … paarse gestaltes van de katholieke inquisitie … Zij bewaken de poorten tot de wildernis … Er glijdt iets lichts over mijn nek … badkamer prinses … badkamer prinses … Heb ik die reclame niet eerder gehoord ? Alsof je de hoofdprijs hebt gewonnen ... Ze zit hoog op de troon, hoog hoog … En dan rollen ineens de koppen …
Pagina 670
Badkamer prinses … En haar moeder is nog erger … Nee, geef mij dan maar moeder hel in de duitse bossen … Ik heb genoeg van alle spaanse spoken en italiaanse spoken … katholieke spoken die mij hun producten aansmeren … badproducten … badkamers …. altijd maar weer … terwijl er een zwaard boven je hoofd bungelt, boven je nek … dan glijdt er iets lichts over … badkamer prinses … badkamer prinses … Dat is wat die cobra's fluisteren … slangen koninginnen … Neem je de prinses, dan ben je gewaarborgt dat je niet de eeuwige hel inhoeft … En dan hok je met haar en dan krijg je babies … En die kunnen allemaal meemarcheren … In deze badkamer dynastie … Je zaad wordt afgetapt door al deze glijmiddelen … Badkamer producten … So smooth … En dan wordt je zaad er ook voor gebruikt, opdat je deze middelen voortbrengt … Je bent niets anders dan een machine in hun fabriek … Hup druk de knopjes maar in … Ah, daar komt mijn badkamer prinses … Spons erbij, piepend eendje, hup daar gaan we weer … En de demonologie wordt niet geleerd … nee, nee nee … Geen ogen meer, geen oren, geen neus meer om mee te ruiken … Wij zijn kinderen van pinocchio geworden … Leugens maakten ons zo … Is dat niet verschrikkelijk ? Daarom terug naar moeder hel in de duitse bossen, want deze hemel is bedrog … maar hoe komen we daar ? Kijk al die spaanse spoken eens draaien … Hoe komen we door deze mijnenvelden heen ? Woest en haastig draaien de messen … En zo leerde ik een nieuwe dans … Ik was een slaaplied danser … Want de mens was te vroeg opgestaan … Verlangende naar zijn bad, zijn badkamer prinses, badjas en ochtend krant … Ik was een slaaplied danser … In het leger … Terug tot de duitse bossen … Terug over de heg … De duitse spoken achtervolgden mij … En een roepende badkamer prinses … Kom terug, kom terug, want in het bos zul je sterven … Daar is de eeuwige hel … En daar wilde de badkamer prinses mij voor besparen … Wat een lieve, goede badkamer prinses … Met haar oma sloffen … De oorlog kende ze niet … Alleen bedrog op bedrog … Op de dikke boterham … Dikke vette plakken ham … Boter erbij, goed voor het hart … Badkamer prinses badkamer prinses … Bij jou was ik toch wel een prins in een fles … Ik ben uit dit koningshuis gevlucht … Heb het brandende schip verlaten … Kijk haar eens schreien en roepen … Oh geliefde prins, denk toch aan je kinderen … Denk toch aan de badkamer keten die we hadden … Denk toch aan de business … Aan al het geld waarin we zwommen … Dat was toch een bad op zich … Nee, ik denk liever aan de armen … Ik ben liever in de duitse bossen bij moeder hel … Och lieve prins, denk toch aan al onze cliché's … Lekker makkelijk Nee, nee, ik denk liever aan de armen … Oh bah, wat saai … Hebben we dat al niet eens eerder gehoord ? So what ? Ik kan het niet genoeg horen … Al moet ik het de hele dag horen … Oh bah, wat een saaie prins … Nou, ga dan het bos maar in … Met jou ben ik klaar … Ik neem wel een nieuwe prins die minder saai is … (moet je opletten hoe hier het woord armen niet genoemd wordt … dat kunnen ze niet door de strot krijgen … dat wordt welbewust genegeerd) Brieven uit de hel … En zo was ik alleen in het bos, op zoek naar moeder hel … Als een germaan strijdende tegen de romeinse bedriegelijkheden … Zoveel spoken op de loop … Ik ging van boom tot boom … En ergens werd ik opgenomen ...
Pagina 672
hoofdstuk 15 het eeuwige onderwijs Wat betekent het geven van tienden ? Het betekent je zaad geven, oftewel je innerlijke kind, als een kind tot God komen. Doem betekent gewoon besnijdenis in het Egyptisch. De eeuwige verdoemenis is de eeuwige besnijdenis van het vlees, eeuwig in de zin van volkomen. Toen Hosea tot Gomer kwam, de volkomenheid in het Hebreeuws, was dit als een eeuwige verdoemenis, oftewel volkomen besnijdenis voor hem, van zijn hart. We noemen dit ook wel het eeuwige kruis, als een beeld van de volharding. Geduld heeft zijn eigen oogst, op zijn eigen tijd. Volkomenheid is ook thummim in de israelitische talen, en zoals we weten was dat een toetssteen. Dat is alles wat de eeuwige verdoemenis is. Het ligt diep in de mens om alles te toetsen. Leviticus is een kruis in het OT. Dit boek gaat vaak over het volkomen offer, als een volkomen overgave. Ook het kind is hiervan een beeld. Merk op hoe het kind in verbinding staat met de eeuwige verdoemenis. Abraham moest zijn innerlijke kind offeren : Izaak, wat ook het sukki woordritme in zich heeft wat volharding betekent in het voortijds. Abraham moest zijn innerlijk kind offeren, als een beeld van het geven van tienden, zijn zaad, om zo tot God te kunnen komen. Hij moest Ismael overleveren aan de honger, de tocht door de wildernis. In de islamitische theologie bouwden Abraham en zijn innerlijke kind, Ismael, zo Mekka, of Bakkah, de oorspronkelijke naam van Mekka. De eeuwige verdoemenis is dus het rondmaken van de cyclus, als een cirkel, als een lasso, een strop. We kennen allemaal het anaq teken van Egypte wat een kruis is met een rondje erop als beeld van de strop waaraan het vlees moet sterven. Het is een beeld van de eeuwigheid, en de anaq komt ook weer voor in het boek Spreuken, waarin het een lieflijke krans van hemels onderwijs is om de hals. Ook Jezus moest deze tienden betalen. Hij werd verraden, verstrikt door Judas, en Judas is Grieks voor Juda, waaruit Jezus voortkwam, als zijn innerlijke kind, en Juda komt van yad, de fallus, oftewel de zaadgever. Judas, Juda, of de yad, eindigde aan de strop, oftewel werd van zijn vlees besneden. Jozef, het innerlijke kind van Jakob, moest de put in, werd ook verraden, vals beschuldigd, verstrikt, en kwam zo de gevangenis in, wat ook allemaal een beeld is van de vagina binnengaan. Toen Noach de ark binnenging ging hij ook de vagina binnen om zijn zaad te offeren, om te komen tot de besnijdenis, waar ook de wijngaard een beeld van is waar hij toen tot kwam, na de zondvloed. De man is de iysh in het Hebreeuws, ook een woord voor dienstknecht, de geleide, en de vrouw is een beeld van de provider, de leider, de verschaffer van kennis, zoals Eva in het paradijs (eva, jahavah, god). Het is allemaal heel logisch. De man is de plug, en de vrouw is de opening waardoor het signaal gaat. De plug pikt het op en geeft het door als kanaal. Het zijn allemaal technische termen. Theologie is een model van hemelse technologie. Dit kan op verschillende manieren weergegeven worden. Ook visnetten zijn beelden van de eeuwige verdoemenis, en de boom beeldt uit dat een mens hierin verstrikt raakt om zo opgenomen te worden nadat hij dus voor eeuwig aan zijn vlees is gestorven. Hij wordt dus opgenomen door de valkyries, en het is niet zo vreemd dat het boek leviticus Vayikra heet in het Hebreeuws. Opname na eeuwige verdoemenis van het vlees dus, na eeuwige besnijdenis, als door een lasso. Het vlees moet hiertoe verstrikt raken. Dit is een mysterie in de duitse bossen, waar de valkyries leven, ook wel de walkuren genoemd. Zij brengen de mens terug tot odin, of eden, oftewel het paradijs, wat een omheinde hof betekent. Eden, van de aramese dn wortel : marteling als beeld van de exegese, inwijding in de geheimen. Het kruis waar Jezus aan hing had aan de bovenkant de doornenkroon, als een beeld van het afsterven van alle vleselijke gedachten, ook weer terugwijzend op de anaq, het egyptische kruis, en de salomonische krans van hemels onderwijs, als het ware beeld van de eeuwige verdoemenis, waartoe Jezus afdaalde, om door zijn voorbeeld de gevangenen vrij te zetten. Dit is een eeuwig onderwijs. hoofdstuk 16 het ragnarok verschijnsel in de vur en de bilha Het grote mysterie : Adam, dam, hebreeuws voor bloed, of dam, doem in het egyptisch als de besnijdenis, komt tot de boom van kennis, waar Eva staat met de vrucht. Eva, of havah, of yahavah wijzende op joav, david's generaal die de hangende absalom had gespietst, als beeld van het kindervlees van david. Zo komt de kennis vrij als vrucht. Deze boom was dus brandende, en denk dan aan de brandende braamstruik waartoe Mozes kwam, en aan de boom geplant aan waterstromen in psalm 1, wat allemaal beelden zijn van de opname. De boom is de verbinding tussen hemel en aarde. Elia of L zou terugleiden tot de moeder, stelt Maleachi, oftewel de honger die terugleidt tot de natuurvrouw. Ragnarok, een jongen met grote oren, prachtig kereltje, zo magisch, terugwijzende op de exodus die leidde tot sukki, de volharding. Het komt aan op deze link tussen honger en volharding. Zo kun je de diepte in gaan om alle realiteiten die op je geprojecteerd zijn te ontvluchten. Soms raak je vast, en dan moet je weer hongeren en volharden, en dan kun je weer verder verdiepen. Ook als je vastraakt kun je altijd verdiepen. Dat is de boodschap van Ragnarok en exodus. In de bilha wordt dit ook wel de tahulen genoemd. Laten we kijken naar de psalm van ahn tot de zwarte godin in het derde deel van de bilha. Ahn is een orionse david : 1. PSALM TOT DE ZWARTE HEERIN 1. Psalm van Ahn tot de zwarte moeder godin 2. Oh, zwarte Heerin, die woont in de zwarte tabernakel van de wildernis, in het diepste van de woestijn, daar waar de woestijnzee is, verduister onze valse kennis, al onze overbodige kennis, opdat wij terugkeren naar de ware kennis. 3. Verduister de vijand, ja, verstrooi hen, oh zwarte moeder godin. Ik kom tot U. Uw wil geschiede. 4. Ik laat alles achter. In het ijs sterft mijn lagere wil af. 5. Oh, nachtgodin, u bent de godin van het zwarte ijs. 6. In het Ragnarok kwam ik tot u, in het grote Tahulen. 7. Ik spreek slechts van een schilderij. 8. Het is alles wat er nog over is tussen U en mij. 9. Ik ken uw ijs-theologieën. Ik heb vele boeken erover gelezen. Nu leef ik slechts in een droom. 10. En zie dan, het ijs kwam om te vertragen. En ik raakte onthecht van de materialistische realiteit. 11. Ik viel in een slaap, en ging door het schilderij. 12. Nu ben ik weer terug, en alles is slechts een herinnering.
Pagina 674
13. Uw kunst museum wil ik weer bouwen, opdat ik dichtbij u zal zijn. 14. In de ijsziekte herschiep gij mij. 15. U laat werelden ten onder gaan in ijs, voor een nieuwe schepping. 16. U doet alles bevriezen om uw schilderijen te maken. 17. U doet hen bevriezen die hun speren opheffen tegen U, oh zwarte Heerin. 18. U bent de ijsgodin. 19. Over de ijszeeën roept Uw stem ons. 20. Waar de Walkuren de bevroren zielen opvissen. 21. Zij staan aan de kusten met hun netten. 22. Oh, alleen zij die ijsziek zijn kunnen u verstaan. 23. Zij hebben alles achter zich gelaten. 24. Zij kijken niet meer om. 25. In de ijsziekte wordt alles gemengd tot een nieuwe schepping. 26. Het verleden is niet meer. 27. Haar ijsstormen woeden over de werelden voor deze reden. 28. En haar ijszeeëen zullen zeker overstromen, om werelden in te nemen voor Haar. 29. Meedogenloos is Zij met het verleden. Zij laat er niets van heel. 30. Ik kijk toe hoe ze te werk gaat. Ik kijk toe hoe Zij Haar speer opheft tegen het grote zwarte ijsvarken. 31. Het woeste beest drijft Zij in het ijs waar het ten onder gaat. 32. Zij kan het verleden niet laten bestaan. Maar dan mengt Zij alles. 33. Het verleden is nog slechts een tent, als een huid op de achtergrond. 34. Het verleden bloedt leeg in Haar kookpot. 35. Met gemak snijdt Zij door kelen heen. Alles moet veranderen. Dit komt ook weer terug in het vierde werk van Heracles. Jezus spreekt ook over dit ijs om los te komen van allerlei kleverige familie banden. In deel 2 van de Bilha komt tahulen terug in het boek Kutta : 12. KUTTA 1. Nahum rijdt op zijn buffel, In Kutta is zijn woonplaats, Waar de hyena's jagen 2. De lucht is vol met bloed, Als het grote Tahulen, Op haar waterbuffel gaat zij over de ondiepe rivier, Nahum volgt haar 3. Zij leert hem de jacht, Hij moet hierin leren aanhoudend te zijn, Om zo het kwaad te overwinnen 4. Wanneer u uw vijand achtervolgt, geeft dan niet op, Maar probeer een beter zicht op uw vijand te krijgen, Want is de vijand wel wat u denkt dat het is ? 5. Houdt vol wanneer u de vijand bestrijdt, Maar weest hierin geen vijand van de Heerin, Laat Bosse uw hand leiden en uw voet blokkeren In de psalm van Ahn werd het tahulen al gelijk gesteld met het ragnarok. Ragnarok is rag-n-rag, wat ook goed voet na voet kan betekenen, want ragal is een hebreeuws woord voor op de voet gaan, en rag is dan gewoon een afkorting ervan (regel betekent voet in het hebreeuws). Het betekent onderzoek doen in het hebreeuws, dus van onderzoek tot onderzoek gaan, en het is verbonden aan spionnenwerk. In het voortijdse is dit ook wel het pad van halal, het hongerpad, wat een hongertocht is, waar ook ramadan voor staat, rama of abraham, die terugkeert tot eden, oftewel de terugkeer tot odin, wat door de valkyries gebeurt. Eden of de aramese dn wortel staat voor de marteling als een symbool van exegese en we zijn allen martelaren in deze nacht. De laatste kerk, het overblijfsel, is een kerk van martelaren. Het enige wat je dan kan doen is exegeet worden, anders blijf je in die realiteit van letterlijke eeuwige verdoemenis. Pijn is nooit een doel op zich. Het draagt een boodschap, als onderdeel van een taal. Wat is ragnarok ? We kunnen het zien in het eerste boek van de Vur : 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit Ik had een droom dat ik in een boekenkamer was … Ik liep naar de boeken toe en zodra ik een boek wilde pakken gleed mijn hand weer terug, en dan deed ik het weer en weer gleed mijn hand terug … Dat is wat ragnarok is … We mogen alleen boeken benaderen door de honger … Zo zien we de grotere contexten … Zo kunnen we de dieptes zien … Deze oorlog is niet letterlijk … We grijpen onze wapens maar onze handen glijden weer weg … Dan grijpen we weer naar de wapens, maar onze handen glijden weer weg … We bereiken deze wapens nooit, want we zijn in ragnarok, in ramadan … Wij wachten op de bijzondere nacht … de grootse nacht … Zo komen we in een betere oorlog, meer gericht … Alles wordt zo beter afgestemd … 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij Dit is wat de zondvloed is … We grijpen ernaar, en weer en weer, maar we bereiken het niet … Het regent en regent maar om alles weg te spoelen, en dan zijn we in de zondvloed waarin al het vleselijke losgetrokken wordt … De nacht in vele jaren … waar de koran ook over spreekt …. De koran ging vooraf aan de reformatie, kwam eruit voort, en toen kwam de vur … het verhaal gaat verder … Uit klei zijn wij gemaakt, zoals de koran stelt … Uit de donkere, bruine aarde … Dit zijn de ware natuurbruggen tussen alles in … Kijk ze eens hangen … in de wildernis … Het zijn touwen … Wat een prachtige bruggen, en wat een prachtige natuur …
Pagina 676
3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden We worden getroffen door pijlen om ons af te pellen, want dit is allemaal onderdeel van de ragnarok, van de ramadan … Marteling is in het aramees een zeer duister beeld van de exegese, van de vertaling. Zijn wij geworteld in de islam ? Dit was het antwoord op het katholieke materialisme en literalisme. De koran sprak dat het symbolisch was. Als Jezus zegt : trek je oog uit, hak je hand af, nemen we het dan letterlijk ? Deze dingen staan ook in de koran. Nemen we het letterlijk ? Nee, natuurlijk niet, want zowel Jezus als de koran zeiden dat het gelijkenissen zijn. Waarom zouden we de eeuwige marteling dan wel letterlijk nemen ? Letterlijkheid is een tentakel van de mammon. Het moet afgekapt worden. Maar help, het groeit gewoon terug en wordt nog erger. Daarom moest de vur komen. We moeten gaan tot het hart van de mammon. We moeten de klieren van mammon kennen die deze tentakels telkens weer laten teruggroeien. Dit beest is niet makkelijk te verslaan. 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Hier hangt absalom, want het kindervlees moest sterven. Zoals freud zegt : er is niet alleen ego en superego, maar er is ook een id, de onmiddelijke gratificatie, de snelle zelfbevrediging die grenzeloos is, het 'het'. Dit is het onopgevoede kind, als een ongetemd beest. Dat is wat mammon diep van binnen is. Het is het willen, niet het kennen. Allen kennis kan de mammon overwinnen. De vur is de natuurkennis. 30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij We moeten het beest weer leren berijden. Het vlees kan niet zomaar vernietigd worden, maar moet getemd worden. In andere bewoordingen : het moet vertaald worden. Dat is wat exegese doet. Er moeten commentaren op komen. Boek 2 gaat dan over een varkenskop of beestenkop op een paal. Het beest, de mammon, is dus onthoofd, oftewel zijn territoriale macht is verbroken. Dit gebeurde in een indianenstam. Zij overwonnen de mammon en de stedelijke hallucinaties die het met zich meebracht door vermindering. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid, stelt het boek. En dat is het geheim in het bos. Boek 3 gaat over de ontsnapping uit de stad die niet rechtstreeks kan gaan. Je kunt niet naar de poorten van de stad rennen en dan weg zijn. Neen. Het gaat door de ondergrondse tunnels van de stad, oftewel door het leren minderen in de stad, het leren verdiepen in de stad en dan leren vertalen, oftewel de exegese van de stadse realiteiten. Dit moeten we dus toepassen op zowel de bijbel als de koran. Zo komt er ook exegese van de vur, en die leidt tot de bilha. Belangrijk is in die zin dat de oren van de mensen besneden worden. Boek 4 gaat over de ragnarok, de ijszee, die komt om het zicht te verscherpen. De mens wordt door de afzondering en eenzaamheid van de mammon losgetrokken, en door de afstand gaat de mens weer zien. De mens komt uit een diep moeras waarin de mens verblindt was geraakt, omdat alles te dicht op de mens kwam. Verdichting is een gevaarlijk gif tegen de profetische gave. Mammon wil alle profetische gaven opslokken. De mens moet zwemmen tot de overkant van de ijszee. Deze overkant zal nooit bereikt worden, maar alleen ontstaan in de ijsziekte. Het is een natuurproces. Alles zal ontstaan in onbereikbaarheid, niet in bereikbaarheid, stelt de vur. hoofdstuk 17 paradijs of pniël ? De vur 1:30 Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij We moeten het beest, de mammon, het id (het 'het') leren berijden, leren beteugelen en temmen. Het gaat niet zomaar weg, en mag niet zomaar weg. Het is de kunst om het weer op het schilderij te krijgen. De reformatie heeft islamitische grondvestingen. Dezen zijn terug te vinden in de duitse bossen, wanneer men diep genoeg gaat. Dit heeft zijn pijlers in de ramadan, of de germaanse ragnarok. Rahman is boek 55 in de koran, wat erbarmer betekent en een afkorting is van de ramadan, want de ramadan is het pad van het hongeren en het geduld, ook in het oordeel, als de uitstellende barmhartigheid. Hierover gaat boek 1 van de vur ook. Er wordt niet snel naar de wapens gegrepen, maar er wordt op gevast. Er wordt juist ontwapend, maar niet op een roekeloze manier. Het vlees wordt ontwapend. De mens wordt aangesloten op de geestelijke bron door het hongeren. Het boek vertelt over de natuurgrenzen. Boek 109 van de koran is het afscheid nemen van de grenzen van mensen om zo te komen tot de grenzen van God, oftewel de natuurgrenzen. In boek 113 zoekt de mens zijn toevlucht in het ochtendgloren, wat ook de naam van het boek is. Falaq heet het boek, oftewel Vuh-loki of Vuhlogos, het woord van de oorlogskennis, wat het oorlogsonderwijs is. Wij zijn allen hongersoldaten, hongerjagers. Laten we kijken naar boek 100 in de vur : 100. DE MORGEN
Pagina 678
1. Ze nodigde mij uit door haar ogen. Ze namen me op hun schip. Uit de duistere golven van duivelse zinspelingen wordt de mens getrokken op de ark van Noach in de zondvloed. De ogen zijn een beeld van profetische leiding, niet de leiding van mensenvlees. Mensenvlees wordt volgens freud geleid door het id, de onmiddelijke zinsbevrediging. Het id kent geen restricties maar is roekeloos. Alles draait om het zogeheten plezier principe, altijd kiezen voor plezier, en lijden en tucht, moeite en ongemak ontvluchten, uit de weg gaan. 2. Ze gaf mij een boek van vreemde verhalen, psychedelisch. Deze verhalen hadden geen verhaallijn. We komen dan in een nieuwe soort chaos. We zien nog niet wat het betekent. Het is profetisch, wild, nog onvertaald. Maar het leidt ons. 3. 'Wetten zijn zo slecht,' zei ze. 'Alles zou moeten kunnen gebeuren, want alles is een boodschap, een raadsel.' Dit betekent de andere wang toekeren in het honger proces, want alles heeft een diepere boodschap, en zo halen we dingen naar binnen, die misschien allereerst en op het eerste gezicht slecht zijn, en dat is ook wat het kruis is. Je gaat de tweede mijl. Het is hier niet oog om oog, tand om tand, maar je werkt via het honger principe van de ramadan, niet volgens het plezier principe van klakkeloze gratificatie. Je doet dus afstand van snel oordelen. Zoals ook boek 1 van de vur stelt. Je grijpt niet snel naar de wapens, maar laat het wegglijden, omdat je eerst tot het kruis moet komen. Eerst moet je komen tot de leegte. 4. Het is een plaatje van een warme dag op het strand, Je kijkt naar de golven en doet in eerste instantie niets. 5. En dit boek voelt zo goed, er is iets in mijn handen, Als we met lege handen komen tot god, dan zal hij onze handen vanzelf vullen. 6. En ik kan weer ademen, warme adem van het oerwoud, Dan zijn we niet in de bedriegelijke verdichtingen van de stad meer, maar in de wildernis, en omdat we de leegte hebben liefgehad kunnen we ademen. 7. Als de genezende aanraking, er was een brug, een brug in mijn hart, Alleen in de honger worden de ware bruggen gelegd, tot de diepere wereld. 8. In een zachter oerwoud rijst de morgen Door de honger ontkluwd het bos, en wordt alles losser, minder dicht, en verzacht alles, tot een zachtere wildernis, die ook dieper ligt in de duitse bossen. 9. Haar gezicht vertelt me meer dan honderd boeken, en nog steeds is ze een mysterie voor me. In de honger komen we niet tot snelle, overmoedige conclusies, maar blijven de dingen vaag en dromerig, opdat de diepere werelden en diepere betekenissen kunnen doorkomen. 10. Ik zag dit geschreven op een muur, en ik begreep het niet. Je komt ook niet tot snelle definities in de honger, maar laat ruimte voor het onbegrip. Geboorte kan niet geforceerd worden, want dat is als het in de buik trappen van een zwangere vrouw. De verdichte werelden zijn gebouwd op miskramen. Hoe begint de bilha die na de vur komt ? Het valt direct met de deur in huis en is zeer duidelijk : vrouwen werden onder de man gesteld door duivelsverzen. De geest septus wordt besproken. Het is een gif wat mannen sterker maakt en vrouwen zwakker. Het is een fundament van de valse kerk. Het heeft te maken met de zondeval. Mannen wilden niet meer hongeren, maar wilden de mammon dienen voor snelle gratificatie en zelfbevrediging. Zo werden zij tot zwijnen. De bilha bespreekt dit proces en roept daarom op tot de filosofische zwijnenjacht. De vrouw was namelijk tot slaaf gemaakt van de zwijnenman. Wat een verschrikkelijk verhaal van de zondeval. De zwijnenman doet zich ook voor onschuldig als een lam, dus daarom is het ook een lamsjacht. De mens moet hiertoe de oorlogskunst en jachtskunst leren. Deze is filosofisch. De mens moet dit niet materialistisch opknappen. De wapens liggen in het verborgene, stelt de bilha. Dit wapen is de vrouw, dus de mens moet het goedmaken met de vrouw. Niet zomaar met elke vrouw, want er zijn ook vleselijke vrouwen, maar met de godin, met de natuurvrouwen. Dezen leven in de mens zelf, in de dieptes van zijn eigen hart, in de dieptes van zijn eigen verstand. De mens mag wanneer de mens slaapt teruggaan tot het paradijs, stelt de bilha. Telkens als de mens slaapt komt de mens weer in contact met de oorspronkelijke orde. De slaap is de moederborst. Jakob viel in slaap op Pniël en kwam zo terug in het paradijs waar hij opnieuw geboren werd. Hier ontving Jakob de wapens en moest leren het zwijn van hebzucht te verslaan. Dit zwijn was altijd ongehoorzaam. Jakob moest lang zoeken naar deze wapens en de plaats waarin ze verborgen lagen. De eerste twaalf boeken van de bilha gaan over Jakob. Daarna gaan veel boeken over Ismael. Deze verhalen vormen de basis van de bilha in het eerste deel. Jakob werd ook Israel genoemd, dus het gaat over Israel en Ismael, oftewel Israel en de Islam. De bilha begint niet met een paradijs situatie, maar valt direct met de deur in huis en begint over de zondeval. Geen adam die zomaar van de vrucht van kennis neemt, maar Jakob die op Pniel strijdt. De vur begint direct met de honger. Er is eerst honger. Zo zien we eerder een beeld van ragnarok. Er kan niet zomaar iets gegeten worden. hoofdstuk 18 de twee jozef's Spaarzaam leven. Het verhaal van Ezau en het verhaal van Jozef komen met elkaar overeen. Ezau is trouwens in het Hebreeuws Esav, dus ze hebben al vrijwel dezelfde naam. Esav was de eerdere Jozef. Beiden hadden een soort eerstgeboorterecht, en bij de tweede Jozef was dat heel symbolisch, omdat hij boven de anderen was gesteld. Beiden hadden hierdoor een soort pronkkleed. Jozef werd vervolgd vanwege zijn dromen en vanwege zijn hemels symbolisch eerstgeboorterecht, omdat hij boven de anderen was gesteld. In het Egyptisch hebben we het dan over Geb of Seb als de
Pagina 680
Egyptische Jozef. Hij was de god van de aarde. Ook Jozef moest terug de aarde in, zoals Ezau terugmoest in de wildernis, want hij was een verstotene. Hij had zijn eerstgeboorterecht onheilig geacht, en koos voor een kommetje rode soep, en later betreurde hij die keuze. In tranen zocht hij zijn eerstgeboorterecht maar kon het niet meer vinden. In het NT werd dit een beeld van de verdoemenis. Ook Jezus ging door deze verdoemenis heen. Er is tucht en verdoemenis, en beiden zijn nodig om het vlees te doen afsterven. Er moet een verstoting zijn van de zonde. Dat er meerdere wetten dan karma zijn is duidelijk, want er is ook de wet van de metaforiek. Dit zijn dus metaforische dingen die zeker niet letterlijk genomen mogen worden, dus meer als in een rollenspel, een hemels spel. Waarom is de mens om ons heen zo verdwaasd dan ? Ze nemen alles letterlijk. Als Jezus zegt trek je ogen uit, en hak je hand af, dan neemt niemand dit letterlijk, maar waarom nemen ze dan wel de eeuwige marteling in de hel letterlijk ? Ezau was de verstotene. God hield van Jakob, maar haatte Ezau. Ezau moest dwalen door de wildernis, en in sommige verhalen kwam hij toen tot Egypte, net zoals Jozef. “Waarom geeft u ons de overwinning niet, Heer ?” God is zeer, zeer duister, zeer abstract. Laten we niet vergeten wat de Bilha over God zegt : I/ 3:37. De Heerin is als een wild dier, als een groep roofdieren, de stam van grote vrouwen, de duistere kennis. II/ 7:1-2. De Moeder is niet om zomaar mee te spreken. Zij is wild, als een beest. Het grote gemak waarmee mensen tot God gaan is vals. Mensen gaan lineair met God om. God moet zich aan hen aanpassen. Ze willen God in een hokje stoppen. Het moet op hun manier. God is voor hen een soort suikersinterklaas die precies als hen denkt, geheel op hun niveau is. Laten we beseffen dat Egypte vandaag een moslim land is. In de koran boek 112 wordt gezegd dat niemand gelijk is aan God (:4). Ook in het boek Efeze wordt dit zo gesteld. God is boven alle dingen. Mensen kunnen allerlei ideeën en filosofieën over God hebben, maar het is altijd weer anders. Zowel Esau als Jozef moesten loskomen van hun zogenaamde eerstgeboorterechten of hoogstgeboorterechten. Ze moesten hiervoor diep de put in, diep de wildernis in, totdat ze in Egypte kwamen, waar een prachtig Egyptisch-islamitisch amalgaam ligt. Ze moesten geheel aan zichzelf afsterven. Ze moesten god ontmoeten als een duister, wild, abstract beest. Esav was dus de eerste Jozef, maar er was dus ook al een Egyptische Jozef. Het komt allemaal van diep. Hoe diep ging die put van Jozef ? Hij werd slaaf in Egypte, en toen vals beschuldigd, omgedraaid en kwam door leugens in de gevangenis. Maar hier kon zijn gave rijpen. Hier konden zijn dromen opgroeien. We hebben misschien geen fijne levens, maar wel diepe levens. Uiteindelijk zal de wildernis tot een zekere bloei komen. Kunnen we dit alles doorzien ? Jozef was de verstotene op zoveel manieren, zoals ook Ezau dat was, de eerste Jozef. Hij gaf alles op voor de wildernis. Hij probeerde niet in te passen. Hij zei soms dingen die men niet begreep, en daarvoor werd hij veroordeeld. Zijn woorden waren soms hard. Soms begreep hij zichzelf niet, maar er was een zekere soevereiniteit over hem. Denk je dat God een wild beest is en dat zijn volgelingen dan netgekamde, stropdasdragende fletse zakenmannetjes zijn met aktenkoffertjes en ga zo maar door ? Nee, wij zijn ook wilde beesten. Ik groeide op in de tachtiger jaren en er was een beweging wilde jongens, en ik was bekeerd tot het meer charismatische, en predikte over de liefde van God. De tachtiger jaren is het tijdperk van de scheuren in de broeken, en hanenkuifen. Er was een grote oorlog gaande tussen de wilde jongens en hun mk-ultra handlers, de leraren. Stoelen en tafels op de scholen werden omver geworpen. Het waren moeilijk opvoedbare kinderen, zoals ik ook moeilijk opvoedbaar was, want ik boog niet voor de oude orde. Ik buig niet voor bedreigingen van eeuwige marteling en dierenmisbruik. Dat moesten we allemaal op ons bord krijgen, en ik pikte het niet. Ik verscheurde mijn klederen. Ik nam de nazireeersgelofte, en toen liet ik voor een bepaalde tijd ook mijn haar groeien, als een soort van verzet naar de maatschappij in die dagen. Ook mijn jeugdvrienden waren op dit pad. Het was een grote exodus in de tachtiger en begin negentiger jaren. Het was waar flower power kruiste met de punk beweging en de profetisch-acetische beweging. Deze mengeling was de wilde jongens. Dan hebben we het over de Ezau's en de Jozef's van de tachtiger en begin negentiger jaren. Zij gingen terug naar Egypte om Israel te verdiepen. Dat is waar de islam ontstaat en uiteindelijk de vur en de bilha. In boek 111 van de koran gaat het over het afbranden van de handen die naar rijkdom hebben gegrepen. Telkens weer komt dit in dromen terug. En lasteraren zullen een touw om hun nek krijgen. In de bijbel wordt ook verteld wat er gebeurd met hen die kinderen misleiden : een molensteen zal om hun nek gaan en ze zullen in de zee geworpen worden. hoofdstuk 19 korte bespreking de evolutie van de hemel Sa was een zekere koninklijkheid die de poorten opende voor ra in de onderwereld. Sa-L of Saul heeft in de koran en de bilha een meer positieve betekenis. De kennis (sa) van de honger (l) is wat saul betekent in diepte. Als we naar de bol van leven kijken, de wild brandende bol van eeuwig leven, dan heeft het zo zijn schaduwen, en emanaties. Dan zijn er daar omheen de zombie volkeren, zombie steden. Daar moet je je weg doorheen zien te vinden. Daar gaan ook de boeken 'het metalen ei' en 'de evolutie van de hemel' over. Ragnarok gaat zeker komen om deze zombie steden in te nemen, over te nemen. De natuur zal de mens terugnemen, want de mens is afgedwaald van de natuur. Als we naar de bol van leven kijken, en naar de wild brandende bol van eeuwig leven, dan is dat een bol van het vuur van de natuur. Het gaat er niet om voor een mens om wild om zich heen te grijpen en zichzelf te bevredigen, al die drangen die de mens heeft. Nee, het gaat erom dat de mens leert, en deze drangen zal beteugelen. Zombie mensen volgen gewoon hun drangen, roekeloos, zonder restricties. Ze willen er niets bij leren. Ze hebben hun eigen scholen al gebouwd en denken dat ze alles al weten. Als ragnarok terugkomt zal alles branden. De koran spreekt over een vuur wat boven het hart uitstijgt. Het komt tegen hen die denken dat rijkdom de bron van het leven is. Belangrijk is de thriller 'de evolutie van de hemel' over de komst van het zombie virus op een schip vol met zombies wat tot de aarde komt, genaamd de Pilatus. Pilatus is een beeld van de lauwen en de laffen. Zij hebben van het medische en justitie een markt gemaakt, dus zullen nooit opkomen voor het ware recht en de ware genezing. Ze zullen ergens tussenin blijven staan om de touwtjes te
Pagina 682
vieren en compromissen te sluiten. Ja, het gaat over de komst van corona. Het is dus heel dubbel. Het is uitgegeven in 2018, anderhalf jaar voor de komst van corona. Het boek gaat over de zware strijd tegen mind control. Wie of wat is de veluwe ? Het schijnt het heilige boek van de zombies te zijn, een gedwongen godsdienst. In 'de evolutie van de hemel' ligt er voortdurend de spanning : wie is er allemaal zombie geworden en wie nog niet ? Deze lijn trekt eigenlijk door het hele boek. Met de komst van de laffe, luie, lauwe zombies, gaat het ook over de komst van de amazones, die oorlogszuchtig zijn. Het gaat over de terugkeer van de natuur. Deze krachten beuken op elkaar in. Het boek gaat over het verstaan van de tekensystemen, van de semiotiek, zoals de poppenmaker van hiroshima daar ook over gaat. Beiden zijn ze poortboeken van de tweede bijbel. hoofdstuk 20 de tachtiger jaren en de aankondiging van het ragnarok Happiness is a warm gun zeiden de beatles. De 80-er jaren waren een buitenaards pistool, de aankondigers van ragnarok, germaanse mythologie. Er waren drie hanen die het ragnarok aankondigden : De rode haan Fjalar is er om de reuzen op te wekken. De gouden haan Gullinkambi zal de goden opwekken en de roestrode haan zal aan de tralies van de hel de doden opwekken. Dit is ook de reden waarom de wilde jongens hanenkammen, hanenkuifen hadden in de tachtiger jaren. Zij waren de vechthanen, straatvechters, die het ragnarok aankondigden. Met gel maakten ze hun haar als dat van de hanen, rechtopstaand. Het was oorlog. Ze hadden een buitenaards pistool, maar hoe werkte dat ? Dit wapen wordt ook in de vur en de bilha besproken en ik heb er veel dromen over gehad. Gullinkambi zou de goden van de aesir doen ontwaken in de hallen van Odin, oftewel de oorlogsgoden. We hebben het dan over de demonologie, en die begon op te leven in de negentiger jaren. De tachtiger jaren waren voor het herstel van de profetische bediening. De Gullinkambi haan staat ook op de top van de wereldboom, de Ygdrassil die alle werelden met elkaar verbindt. Wat betekent het ? Als we het over reuzen hebben die ontwaakt worden door de rode haan Fjalar, dan is dat een beeld van de grotere contexten. Als we het over de goden hebben die worden opgewekt, de germaanse oorlogsgoden en godinnen van de aesir, dan gaat dit over de prioriteiten. Als we het over god hebben dan hebben we het over iets territoriaals en territoriale oorlogsvoering, wat een metafoor is van de prioriteiten. Als we het over de doden hebben die worden opgewekt dan gaat dit over de missing links, de nuances die nodig zijn. Dit gaat dus allemaal over freudiaanse psycho analyse. Het buitenaardse pistool wordt besproken in de vur en de bilha. Hoe werkt het ? Als je het grijpt zal het eerst van je wegglijden, en eerst zul je zelf eraan sterven, je vlees, je ego, je 'id'. De vur boek 1 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Het wordt beschreven als een lelie. Het zal eerst de valse moederbindingen doorsnijden. Het wapen, het buitenaardse pistool zal eerst onszelf grondig onder handen nemen, en er valt hier niets zomaar snel te grijpen. Alles moet geestelijker worden, minder dicht. Het wapen bereik je nooit. Je steekt je hand dus in een bol en er gebeuren hele andere dingen. Wat is het dan ? Een muziekinstrument ? Een keyboard ? Een type machine ? Je mag geen blinde vuistvechter worden. Er moet dus psycho analyse gebeuren. Iedereen is god en moet god zijn, wat diep binnenin ligt. Dat kun je niet op iemand anders projecteren, maar je vlees moet ervoor buigen, dus je bent niet zomaar 'god' zoals in de new age. Het gaat om de prioriteiten waar je al het anderen voor op moet geven. Dit is het wapen : 7. Ik wacht op mijn schip, Het is mijn schip, Ik heb de hoogste rang, Als je niet doet wat ik zeg, Dan zal je daarvoor gestrafd worden, Want jij bent een lagere rang, En ik ga niet veel uitleggen aan lagere rangen 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd
Pagina 684
9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je Het wapen verbreekt onze eigen territoriale geesten. Het is totale onbereikbaarheid, want er moeten nog zoveel nuances komen. Daarom is er nu trauma. We moeten eerst voelen. Dan voel je eerst verbrokenheid en gemis. Dit is het wapen : 11. Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden 12. Ja, het witte lijden heeft tot mij gesproken, het is onsterfelijk tot mij, En je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor zijn gezicht 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand Het witte lijden of witte kruis is dat je het eerst zelf ondergaat. Happiness is a warm gun, en ironisch genoeg kwam John Lennon door een pistool om het leven. We stierven allemaal op die dag in 1980, de dag dat John Lennon werd doodgeschoten. Dat was het witte lijden. Een konijn met een pistool, en iemand ging aan het witte kruis. Hij was de Jezus van de tachtiger jaren. Hangen wij wel aan het witte kruis ? Voordat we iets doen moeten we eerst onschuldig zijn en eerst zelf gereinigd voordat we anderen willen reinigen. Het is iets metaforisch. Het is zeer wrang. 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen Willen wij de tachtiger jaren begrijpen ? 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Kennen wij het lied van de tachtiger jaren ? Het was zeer profetisch. Het was een lied van de wilde jongens. 19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug Er jaagt iets op ons : nuance, de doden, iets uit het oog verloren. Er jaagt iets op ons : context, de reuzen, iets wat niet was overzien. Er jaagt iets op ons : prioriteiten, de goden, dat wat we hebben omgeruild voor bijzaken. Ragnarok is gekomen. Zij zijn ontwaakt. Boek 2 zegt : 18. Het was een geladen nachtmerrie, wat betekent dat het je langzaam in een tragedie zou zuigen. 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Het wapen, het buitenaardse pistool, leert ons voorzichtigheid : het kehatitische verschijnsel. We mogen het niet teveel en te snel gebruiken. Boek 3 zegt : 5. De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. 6. Deze velden zijn woest en wild. Dat is wat Ragnarok doet. Boek 4 zegt : 35.Hij begon het materiele meer en meer als een gevangenis te zien ... Hij begon meer en meer de verwoestende gevolgen van materiele communicatie in te zien ... Hij voelde de duistere krachten van licht en geluid ... die hem opgesloten wilden houden in deze aardse gevangenis ... Hij begon meer en meer te leren van de natuur, die hij zag als doorgangen naar het meer-dimensionale ... Hij zag hoe bomen met elkaar communiceerden, planten en bloemen ... Hij zag hoe dieren communiceerden .... dat was niet materieel ....zoveel werelden met elkaar verbindende .... En ja, dit was een fijnere materie ... met een diepere sensitieve inslag .... dit was ervaren ... dit was contact hebben ... dit was leven .... Je kan het wapen, het pistool, niet direct gebruiken, niet materieel, maar er is een veel diepere communicatie via andere wetten. De mens is geprogrammeerd : zo moet het. Maar er zijn veel diepere programmaties waar de mens naar terug moet. Daartoe is het pistool gekomen. Boek 5 zegt :
Pagina 686
9. Het rode zicht is eigenlijk altijd in zijn ogen aanwezig, en hij noemt het een eeuwig visioen. 10. Het is het zicht van het bloed. 11. Leer van het Bloed : De eerste wet : Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. De tweede wet : Je kunt alleen iets gemaskerd bereiken. De derde wet : De leugen bezit vaak meer waarheid dan de waarheid. De vierde wet : Alles wordt gebouwd op vele raadselen. 12. De vijfde wet : Niets kan de sleutel beter dragen dan een goed en meesterlijk verhaal. 13. Het ging veel over subtiele energie. De energie was zo fijn dat het niet zichtbaar was, maar het kon wel allerlei dingen veroorzaken. Zij zou gedachtes kunnen veroorzaken, beslissingen, en verschillende weersgesteldheden. 14. Zij bewaakt dan ook de stenen tabletten van de leer van het Bloed. 15. De sieraden van het lijden zijn verzegeld met boze machten, en deze moeten eerst verslagen worden. Het pistool is dus niet gekomen om te doen bloeden en doden, maar om te analyseren, om te leiden, te verdiepen en te vertalen, oftewel het is een exegetisch pistool. Zo begint boek 5 : 5. HET BEEST 1. Hij voelde zich weer zweven tussen hemel en aarde. Hij had gewoon weer dat vreemde gevoel dat hij geen controle meer had over dingen. Vroeger voelde hij zich altijd zo machtig, alsof hem niets kon overkomen. Hij wist altijd alles bij anderen klaar te spelen. Maar nu ... hij voelde zich ontzettend machteloos. 2. De dag erna is hij ziek, en blijft op bed liggen. Hij voelde zo heet aan, en was zelfs een beetje aan het ijlen. 3. Een paar dagen later is hij weer beter, maar het ijlen is er alleen maar erger op geworden. Hij kon alles weer doen, maar hij zei telkens dat hij nu ergens anders was. 4. Robotten zijn wij, machines, en wij moeten de aarde klaar maken voor de installatie. 5. Hij gaat vaak tekeer als een woest beest. Hij is onberekenbaar geworden. 6. 'Wat heb ik toch met al die malloten te maken,' gromt hij in zichzelf. 'Ik wil niet langer deel zijn in die poppenkast ... Ik ben alles en niets.' 7. Na een tijdje valt hij uitgeput tegen een boom in slaap. Als hij wakker wordt vraagt hij zich af waar hij is. Hij kan zich niets meer herinneren. Het laatste wat hij kan herinneren is dat hij van zijn werk terugkomt, alsof hij zweeft tussen hemel en aarde. Deze thematiek wordt verder uitgewerkt in de vur en ook in de bilha. Laten we kijken wat de bilha over het wapen zegt : deel 2 1. DE KIPPENJACHT 1. Hij houdt zijn boog gespannen, met een pijl gericht op een kip, Maar dan beseft hij dat hij de kip zelf is, Hij stort neer in vreze en beven 2. Een ander houdt ook zijn boog gespannen, zijn pijl gericht op een kip, Maar ook hij beseft dan dat hij de kip zelf is, Hij verstijft helemaal, en kan zich niet meer bewegen, En stort dan neer 3. Ook een derde houdt zijn pijl gericht op een kip, Maar dan ineens staat Amalek voor hem, Zij neemt hem mee naar de rivier om hem te wassen 2. DE IJSTIJDEN 1. Gij moet uw boog leren gebruiken in het heilige ijs, De ijstijden zullen zeker komen, want er is vals vuur 2. Gij moet uw speer leren werpen, Want de zwarte ijsbokken zullen komen, En uw velden kaalvreten 3. En wanneer de nacht komt hebt gij Amalek nodig, om de kusten van nieuwe morgens te bereiken, Ja, gij hebt Haar nodig om door wateren te gaan Dit gaat over ragnarok. De mens kan niet zomaar vuren, maar moet eerst het ijs in. Dit moet volkomen gebeuren als in een eeuwig ijs. Het security systeem moet hersteld worden, de demonologie, waartoe de haan Gullinkambi kwam, en die bevond zich ook op de top van de ygdrasil. hoofdstuk 21 de orkanen van ragnarok Vannacht werd ik bezocht door het voortijdse ragnarok, de tahulen, in de vorm van een natuurvrouw. Ze sprak met een stem die ik eerder had gehoord, heel subtiel, traag en kalm. Ragnarok/ tahulen staat voor het loslaten van wereldse dingen. Het wereldse zal namelijk vergaan. Tahulen gaat terugkomen. Het is een baarmoeder. De huidige schepping is een miskraam. De mens moet terug de baarmoeder in. Overdag zag ik haar weer in een visioen. Ze was prachtig, zo prachtig dat ik mijn ogen moest afwenden. Ik kon alleen maar zeggen : 'Je bent prachtig.' En toen ik mijn ogen had afgewend zag ik haar weer in een ander visioen, waarin ze bij een waterval stond. Alles wat waarlijk prachtig is kun je slechts minderend tegemoet treden, en je er niet als een dwaze gestoorde gek op neerstorten. Dit was de pracht van de toorn van God, de wraak op de zonde, dus
Pagina 688
niet één of ander vleselijk iets van de stad waardoor het vlees van de mens wordt bevredigd en dan zegt : 'oh wat mooi', of 'oh wat leuk'. De haat en woede van god naar de zonde is de ware pracht. En die tempert altijd weer, omdat de gezichtspunten draaien. God is altijd minderend, en we kunnen ook alleen minderen met God omgaan. Dit is de schoonheid van de gevechtstaktieken van god. Het is altijd draaiend en afleidend, want er is zoveel meer te zien. De doden die in het ragnarok zullen opstaan zijn de nuances, de reuzen de contexten en de goden de prioriteiten. We moeten niet als roekeloze gekken grenzeloos en extremistisch, fundamentalistisch gaan lopen minderen, want we moeten ook weer minderen op het minderen, en dan ook weer daarop minderen, totdat we in het ultra minderen, de ultra honger komen. We mogen maar hele kleine beetjes van de realiteiten nemen, niet te lang en niet teveel. We zijn niet in een strijd tegen vlees en bloed, maar tegen camera's van de matrix, zoals ook in het boek 'het metalen ei'. De hoofdpersoon werd achtervolgd door camera's en moest zigzaggen om er van los te komen, oftewel draaien, zodat er ook weer wordt gehongerd op het hongeren en vervolgens daar ook weer op, zodat er een ultra honger ontstaat, zeer turbulent. Deze wekken de orkanen op van de ragnarok, van het grote tahulen. Heilige honger, stort uzelf uit op ons. De heilige honger is het centrum van de aanbidding, en deze is turbulent, draaiende, ook hongerende op zichzelf, en daar weer op hongerend, waar vanuit de orkanen komen. Alle kennis ligt verborgen in de heilige honger. Deze gooit zichzelf niet te grabbel als een hoer. De strijd is niet tegen pistolen, maar tegen camera's, stelt 'het metalen ei'. Het zijn geen mensen waartegen je strijdt, maar camera's van de matrix die in je hoofd zitten. Het zijn de monitors van de matrix. Alleen de ultra honger, die turbulent is, draaiende, tegen zichzelf gekeerd, en daar ook weer tegen gekeerd, is de weg hier doorheen en de weg eruit. Dat is het raadsel van de islam, want ze aanbidden allemaal de grote L, de grote allah, de voortijdse honger. Daar draait hun leven om. Het zijn ramadanieten, ragnarokieten. En ze wachten allemaal op de grote nacht van de honger. Telkens weer gaat de koran over het vasten en het geduld. Ook de Israelieten zijn volgelingen van L. Maar ook moet er dus gehongerd worden op L en ook daar weer op, zodat men in de ultra L komt, wat helemaal terugloopt tot de voortijden, door het ragnarok en de tahulen. Dan wordt de mens tot tahuleniet, en moet terug de baarmoeder in. Dan bereikt de mens de grote wereldboom, de ygdrasil, en raakt erin verstrikt als absalom, opdat het kindervlees sterft. De zoon moet sterven, opdat hij in de baarmoeder tot wedergeboorte komt. De zoon moet sterven. De grote wereldboom is de vis die vastgeraakt is in het net, wat ook op de paring duidt, voor een nieuwe schepping. En bovenop die wereldboom staat de gouden haan Gullinkambi, het raadsel van de 80-er jaren. Hij wekte de goden op, de prioriteiten, die zichtbaar zullen worden in het ultra hongeren. De mens wordt dan volkomen tahuleniet, als een sleutel tot de nieuwe wereld, opgebouwd uit subtiliteiten. Het gaat om het oppikken van deze fragmenten. De rest mag men vergeten. Bijen raken alles maar lichtelijk aan en trekken dan weer verder, om hun ultra honger honing te maken. Ook vliegen raken alles maar lichtelijk aan. In 1954 was er het verhaal 'Heer der Vliegen' van William Golding (1911-1993) over een groep jongens die door een vliegtuig ongeval op een onbewoond eiland terecht gekomen waren en daardoor helemaal verwilderden, tot wilde jongens werden. Het is een zeer duister en abstract boek. De wilde jongens waren in strijd tegen de varkens, en ze vereerden een paal met een varkenskop erop die was omgeven met vliegen. Hun paranoia draait om iets wat ze 'het beest' noemen, en wat ergens op het eiland zou moeten zijn. Ze zweren dat het beest afgemaakt moet worden, en zo beginnen ze de jacht op een wilde varken op het eiland. Ze zijn zo bang voor het beest dat ze hun lichamen met oorlogsstrepen beginnen te verven en aan het beest offers brengen met hele bizarre rituelen. De varkenskop de paal vertelt hen dat er helemaal geen beest is waarop ze kunnen jagen, maar dat ze zelf het beest zijn, en dat het in henzelf is. Dat is in principe ook de boodschap van de bilha. Ze noemen de varkenskop de heer der vliegen. In de bohemian rhapsody van queen uit 1975 gaat het over een jongen die een man heeft gedood met een pistool, waardoor zijn leven voorbij is en hij zijn moeder moet verlaten. Het is een boodschap aan zijn moeder. Het is een hele arme jongen, een hongerende jongen, en hij moet voor god verschijnen, bismillah, in de naam van allah, oftewel in de naam van L, de honger. Dan moet er over hem beslist worden of hij door mag. Sommigen willen hem doorlaten, maar anderen willen hem niet doorlaten. Hij wil erdoor omdat de heer der vliegen, beelzebul (een filistijnse god) een beest op hem heeft afgezonden wat op hem jaagt (iets in hemzelf), of iets waarop hij jaagt. Dit gaat dus allemaal weer over dit verhaal uit 1954, over de wilde jongens op het eiland. Bohemian betekent het nomadische leven, oftewel het loslaten, de ultra honger, en de rhapsodie is een dualistisch lied met contrasten. Dit komt dus uiteindelijk allemaal weer terug in de bilha. Het is één van de kopstukken van de zeventiger jaren mythologie. Het begint met iemand die in de matrix is opgesloten. 'Is this the real life, is this just fantasy, caught in a landslide, no escape from reality' Dan is er de profetische boodschap : Open your eyes, look up to the skies and see, I'm just a poor boy. Hier komen de wilde jongens en de honger in zicht. 'Little high, little low' is ook weer een thema in 'evolutie van de hemel', en komt weer terug in de tachtiger jaren mythologie van 'hunting high and low' over het ontsnappen uit de zombie matrix. 'Zij (de bosvrouw) leerde hem nieuwe verzen die hij moest leren rijgen. Ze leerde hem hoog schieten en laag schieten. Ze leerde hem welke zombies verslagen konden worden met welke verzen. Ze zei dat hij wakker zou worden telkens als een zombie vers hem geraakt zou hebben. Maar het zombie vers zouvanzelf weer sterven, opdat hij weer zou dromen. Ze zei dat er een strijd om hem gaande was. Hij moest de verzen ook overdag leren gebruiken.' Any way the wind blows, doesn't really matter to me We mogen niet teveel van de realiteiten nemen, moeten het met een korreltje zout nemen want in de hogere contexten betekent het niet veel. Daarom moeten de reuzen van ragnarok ook komen. 'Zoals de wind waait' is ook een belangrijk thema in de vur. Het eerste boek is hier heel duidelijk over, want dit gaat over de ultra honger die is opgewekt en de mens als een orkaan terugleidt tot het paradijs. De wind doet alles wegvagen. 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd 17. In haar haar vond ik de sleutel,
Pagina 690
Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen, Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee Boek 7 53.Witte roos, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. 54.Laat dan het woord in u oprijzen. En het eerste gebod is te lijden met uw moeder. En het tweede gebod is met Haar te strijden. Het is om te leren en te onderrichten, en het is om u te heiligen en reinigen in ijs. Het is om te luisteren naar het jonge. En gij zult de wet vervullen. De ultra honger is de bron van de eeuwige jeugd. Wel is het belangrijk dat het kindervlees afsterft, want er zijn vele valse bronnen van eeuwige jeugd die gewoon gemaskerde pensioneringsfondsen zijn. Boek 41 15. Andere zintuigen zijn hier, Haar stem spreekt als een onderverdeling tussen groot en klein, Zonder geluid, maar als de wind 18. Je komt hier nooit aan, Altijd ronddraaiende, Totdat de wind je wegduwt Boek 102 56. Dieper in de grot waren meerdere jongens. Ook zij waren ijsjagers. Dagau was een jongen van mijn leeftijd, erg behendig in het jagen. Ze leerden mij de kneepjes van de jacht. Ik had mijn geheugen nog steeds niet terug. We trokken dieper onder de grond, waar het warmer was, maar we gingen nog vaak terug om op de ijsvarkens te jagen. Ook onder de grond bleek er een gierende wind te zijn, die bijna tot ons leek te spreken. Hier hadden de jongens hun tenten. Boek 99 1. Hij had dwang neuroses. Hij had zichzelf niet in de hand, en zei alles wat in zijn gedachtes opkwam. Vaak was hij stil, maar dan kwamen de buien ineens opzetten, als stormen, als de winden van bloed. Hij had een duister verleden wat hiervoor verantwoordelijk was. Hij was vroeger gedwongen, en telkens weer speelde dit in zijn hoofd af. Hij hield geen blad voor de mond. Dit was zijn leven. 2. Hij was een vechtersbaas, en hij wekte een speciale angst op bij de mensen die hem zagen. De buien maakten hem achteraf erg moe. 3. Als hij zulke dwang neuroses had, dan was hij wreed, ook in zijn taalgebruik, ook naar hemzelf toe, en dan vertelde hij weer wat ze hem hadden aangedaan. Aan het einde van het lied bohemian rhapsody moet hij weer terug tot het wiel, loskomen van al die realiteiten, tot de ultra honger gaan om een wilde jongen te zijn. Het doet er niet toe. We mogen het maar heel lichtelijk aanraken en moeten dan verder, als een bij, of als een vlieg, gaande tot alles wat verloren is geraakt, verworpen is, tot de onbewoonde, onaangeraakte eilanden. Ook in de freudiaanse psycho analyse komt het beest voor als het 'id', het 'het', en het moet leiding krijgen, wat ook de paringsdrang weer uitbeeldt. Het beest moet terug de baarmoeder in. Het beest moet sterven en wedergeboren worden, wederopgevoed. Het beest raakt beknelt tussen vaginale muren, als beeld van de restrictie. We raken deze realiteiten maar nauwelijks aan. Het is zeer freudiaans. Het wordt vastgelegd op hele andere camera's, namelijk de natuurcamera's van de ultra honger. Dat is wat de bomen zijn. Als de mens de vrouw ingaat komt de mens op de foto van de natuur. De stad heeft dit helemaal lopen omdraaien. Er marcheren clowns door de stad. Zij monitoren de stad. Houden alles hysterisch bij met hun camera's. Een dodelijk gif spuiten zij, opdat niemand uit de matrix ontsnapt. hoofdstuk 22 de presenteerbare realiteit De camera's van de stad, van de matrix, al dan niet samenwerkende met agenten en discipelen van de matrix, zorgen ervoor dat niemand uit het stadsgebied ontsnapt. Je wordt er geheel opgezet, en deze camera's stalken en ondervragen. Zo zetten ze de mens vast. De bomen in de wildernis zijn de natuur camera's die de mens op een veel eerlijkere manier vastleggen, de ware natuurlijke identiteit van de mens terugbrengen, en zij beschermen de mens ook tegen de matrix camera's. We mogen daarom nooit te licht denken over bomen. Ze hebben een heleboel goede invloeden om de mens te beschermen tegen stadse invloeden. Hoe kun je die ondervragingen onderbreken ? Deze camera's zijn hyper en hyper gevoelig, veel gevoeliger dan mensen, alhoewel ze wel door mensen heen kunnen werken. Vaak gaat het via geprojecteerde identiteiten, dat ze de vorm van een mens aannemen en zo op je gedachten inwerken. Ze zetten zo graag ook mensen tegen elkaar op, terwijl deze camera's beesten zijn. Ze zijn ook hyper actief. Het lijkt wel alsof ze nooit rusten. Altijd zijn ze weer op jacht. De mens is opgesloten in primitieve nachtmerries waarop nog freudiaanse psycho-analyse toegepast
Pagina 692
moet worden. De schepping is nog niet gekomen. Dit is nog de chaos van het id, het beest. Het ego en superego spelen hier op in met hun valse structuren om het presenteerbaar te maken, als een drugs. De massa's volgen het. De eenling moet zijn innerlijke ragnarok en innerlijk tahulen aanwakkeren. Dit is de ultra honger. Er zijn in de stad allemaal valse karikaturen van de ultra honger gemaakt, zoals de eeuwige verdoemenis. In de griekse mythologie was dit oorspronkelijk de eeuwige honger, de mythe van tantalos. Wat hij wilde aanraken gleed van hem weg. Zo kon hij nooit eten en drinken en moest zo voor eeuwig hongeren. Als hij zijn mond naar het water bracht zakte het water weg. De ultra honger is een gelijkenis. Dit is de ware vruchtbaarheid van de mens. Uiteindelijk zal hierin de ware schepping plaatsvinden. Daarom is de mens geobsedeerd door de genitaliën, omdat de mens weet dat het daaruit moet voortkomen, maar de mens weet niet wat het is. De mens kijkt en kijkt. 'Wat is het, wat is het ?' Ze kennen Freud niet. Ze denken niet dieper. De camera's van de stad, je staat er zo op, en je komt niet meer weg. Het sleurt je mee, en ze bemoederen je, en zijn bemoeizuchtig. Daarom moet de mens terug de wildernis in, tot de wildernis camera's, de bomen. In de bomen is er nieuw leven voor de mens. Boven op de ygdrasil zit gullinkambi om de goden op te wekken, de prioriteiten, oftewel het profetische pad. In de stad zijn er verzwakte spiegelingen van het gericht zijn op bijzaken, allemaal karikaturen van de mens. Het verkoopt goed. Daar moet je niet wezen. Je moet tot je eigen innerlijke natuurcamera's komen, tot tahulen, de ultra honger. Het moet van binnen aangeboort worden, en van binnenuit moet het je overstromen, als een tahuleniaanse opname, als de opname van ragnarok. Het brengt je tot het raadsel van de tachtiger jaren, de haan op de top van de ygdrasil, en dan moet de mens de freudiaanse psycho analyse leren want het is niet de bedoeling dat de mens helemaal wegzinkt in de primitieve nachtmerries van het oer. Er is een profetisch pad doorheen. Dit is zowaar een ascetisch pad, maar het lijden heeft het laatste woord niet. In de zestiger jaren was er de flower power beweging, wat kwam uit San Francisco, California, een beweging die de mens aanspoorde om terug te gaan tot de natuur, rassenverschillen en geloofsverschillen achterwege te laten, en het kwam voort vanwege de enorme pijn van de vietnam oorlog (1955-1975) waarin zoveel mensen hun kinderen verloren. De flower power was ervoor om mensen weer te richten op het geestelijke. Alcohol werd gezien als bewustzijnsverdichtend, bewustzijnsvernauwend. Het was een groot protest tegen materialistische oorlogen en de markten waarmee het gedreven werd. De Vietnam oorlog kwam ten einde, en men begon weer in te dutten. Ook overmatig drugsgebruik heeft deze beweging gekeeld. Maar het had een fakkel aangestoken, en die fakkel ging nog steeds van artiest tot artiest. Met de dood van John Lennon was deze beweging definitief ten einde gekomen (1980), en werd de mens onderworpen aan de gruwelen van 1984, totale mind control. Latere artiesten zoals Michael Jackson en Freddie Mercury konden de beweging niet meer redden, maar zaaiden wel een krachtig zaad voor latere opwekkingen. Wat kunnen we leren van de tachtiger jaren, en de flower power jaren die hieraan vooraf gingen ? Het is belangrijk om terug te keren om de camera's van de matrix uit te schakelen. Hier was iets canonieks van de natuur aan de gang. Dit kunnen we niet zomaar achterlaten of overboord gooien. We moeten terug gaan naar de grondtekst. Wat werd hier eigenlijk gezegd ? Wat was de diepere exegese ? Vietnam was een oorlog tussen het communisme en het kapitalisme. Twee markten tegen elkaar, en de flower power sprong tussenbeiden. Er was een diepere weg. Het was een artistiek pad, maar drugs greep velen weg. Kunnen wij alsnog tot freudiaanse psycho analyse komen ? Dit is een diepte analyse. Onderzee boot analyse. De camera's van de matrix bewaken hysterisch deze exegese. Wat moeten we dan doen ? Terugkeren tot de innerlijke tahulen, of hebben we onze harten aan aardse vrouwen gegeven ? Wat betekent ying yang ? We kennen allemaal de aardse betekenis : zwart tegen wit, slecht tegen goed, en daarin worden we gevormd, en er is altijd een goed punt in het slechte en een slecht punt in het goede, maar dat is de eenzijdige betekenis van de matrix. Helemaal waar, maar er wordt iets achter gehouden, namelijk de diepere exegese. De illuminati heerst door : verdeel en heers. Zwart is immer en altijd het symbool van het kwaad, en het heeft een duistere geschiedenis. Maar zwart is de moeder aarde, de moeder natuur, en haar kind, haar zoon, is wit, als beeld van de gezuiverde door de baarmoeder. Dit laat zowel een goed punt zien, als een slecht punt, als de gave van onderscheiding, wanneer de zoon is teruggekeerd tot zijn moeder, de mens tot de wildernis dus. Zo zien we de betekenis een kwartslag draaien en is er een goed zwart deel, en een slecht zwart deel, en kan er ook een goed wit deel en een goed slecht deel zijn, omdat je het dus van beide kanten kunt bekijken. Er zijn twee verschillende punten, een witte en een zwarte, en één ervan is slecht en de ander is goed, maar de kleuren op zichzelf zijn goed. Ze kunnen alleen verkeerd gebruikt worden, en dat wordt juist geopenbaard in deze samenstelling. Zo wordt de macht van de aardse matrix camera van de stad verbroken. Waar gaat de oorlog van vietnam daadwerkelijk over ? Gullinkambi kwam tot de oppervlakte, om ragnarok aan te kondigen. Het was een haan. Die kraaide in de tachtiger jaren en liet zijn hanenkam zien. Het was een echte vechthaan. Maar abstract, zeer abstract. De materiele oorlog moest sterven. De vietnam oorlog was een langdurige oorlog, waarin het zaad van de flower power werd gezaaid. Zoveel kinderen waren aan deze moloch geofferd, en het bloed van de martelaren schreeuwde tot de hemel. Het schreeuwde om filosofie, om freudiaanse psycho-analyse. Daarom hadden de profetische artiesten van de tachtiger jaren ook een zwaar sexueel karakter, maar dit was niet letterlijk, maar abstract. Hanen zijn altijd weer symbolen van de vruchtbaarheid. Ze streden nog steeds tegen de moloch van de vietnam oorlog die nog in zoveel breinen waren gegrifd. De oude orde wilde niet loslaten. Dit was een profetische beweging, de tachtiger jaren, niet alleen in de kerk, maar ook in het kunstmuseum. Waar ging het om ? Absalom was met zijn haren in de takken verstrikt geraakt. Hij hing aan zijn haren en die stonden recht overeind, als een hanenkam, om het ragnarok aan te kondigen, het grote pniël. Tahulen zou wederkeren. De mens zou teruggaan tot moeder natuur. Dat is wat de ying en yang inhoudt : Jakob strijdende met moeder natuur, strijdende met de gnosis, om het te zuiveren, om te onderscheiden, waarin de demonologie geboren zou worden, een nieuw tijdperk : de negentiger jaren. hoofdstuk 23 uitleg het kannibalenkamp School is een allegorie van de tandarts. Er moet iets in en dat mag er niet meer uit. Zo is dat altijd gegaan en daar komt geen enkele tandarts of schooltherapeut meer onder uit. Ze hebben allemaal lopen dwingen, en als er nog eens eentje zegt dat er niks werd gedwongen dan is dat een leugen want ze werkten nog steeds in dat systeem en hebben niet geprotesteerd. Wie zwijgt stemt toe. Vannacht had ik een droom over de geest van de droomscholen van het vlees die dezelfde dwang hadden als de tandarts en deze man kwam ook in tandartsvorm. Hij liep nog vrij rond en klaagde tegen mij waarom ik hem beschuldigde, want hij was immers onschuldig en had van alles op papier geschreven, maar het raakte kant nog wal. Het was nauwelijks leesbaar, en wat hij had geschreven was daadwerkelijk allemaal om de hete brei heendraaien en ging niet eens over het onderwerp. Het was gewoon klinkklare onzin, gebazel, en ik leidde hem achter een soort gaas, en ik dreef hem steeds verder erin tot het punt waar alles achter gaas was. Er stonden ook kinderen voor het gaas waar ik me bijvoegde, en we lazen het allemaal hoe hij zijn papieren had achter het gaas. Ik dacht : opgeruimd staat netjes want dit gaat zoals gewoonlijks weer nergens over. Ze proberen die kinderen gewoon af te leiden van waar het daadwerkelijk om gaat.
Pagina 694
Als kinderen uit de valse schoolmatrix proberen te ontsnappen waarin ze gedwongen implantaten krijgen die niet natuurvriendelijk zijn, en ze proberen te ontsnappen dan komen die camera's ook met valse schuld. Maar het is niet goed onderbouwd. Je kunt er zo doorheen prikken. Ze raffelen alles af. Ze leiden mensen om de tuin, maar nu werd deze geest achter het gaas geleid waar hij thuishoort. De indianen joelen. Joelende indianen is een allegorie van het natuur-alarm van de wildernis. Het is zeer hormonaal. Het gaat tegen de valse schoolalarmen van de stad in. De valse schoolgeest moet wel vallen. Hij zit doktertje te spelen op de verstanden van kinderen, tandartsje. Van alles moet er in en het is hartstikke giftig. Die geest was al zwaar aan de drugs. Hij was ook zichzelf aan het vergiftigen als Jim Jones. Het was gewoon pure zelfvernietiging en zelfmoord. Hij had hele dikke brillenglazen. Zijn gedrag was verschrikkelijk wazig. Ze hebben overal blinde vlekken. Als je medelijden met zo'n man hebt vreet hij je hele familie op, je kinderen. De mens moet genadeloos zijn naar het vlees. Het vlees moet overgeleverd worden aan de kannibalen in het bos. Geen genade – joelende indianen : het is een allegorie. Als je in hun handen komt, dan gaat het vlees eraan, onherroepelijk, hoeveel je ook jammert. Spreuken zegt : tuchtig je zoon (het vlees) en bekommer je niet om zijn gejammer. Het eeuwig evangelie waarschuwt voor vals medelijden met het vlees. Het vlees is uit op totale vernietiging door totale verletterlijking. En die verletterlijking is zo aan het afbrokkelen hierdoor dat er hier en daar een moertje mist. Daarom zijn die machines zo gammel en waardeloos in de stad. Voortdurend laten ze steken vallen. Er gaat van alles mis, en zo bouwen ze hun verrotte scholen op de puinhopen. Ze haten het leven en willen dood, en willen zoveel mogelijk meeslepen. Dat is hun drugs. Hoeven ze niet na te denken. hoofdstuk 24 het boze papier In een droom waren de stadsdelen verbonden door teleporters, en die gaven zacht licht waardoor je op trappen onder de grond kwam. Zo zagen die bushokjes eruit. Er reden dus geen bussen. Je kwam door die teleporters in spelen terecht. Ik ging zo'n teleporter in. Er hingen ook kaarten met regels en info maar ik had het niet gelezen. Ik kwam op een trap onder de grond terecht en volgde een donkere vrouw. Ze zei : 'Kom maar mee,' maar ik wist dat er iets niet klopte. Ze leidde mij naar een ruimte waar ze hun schoolboeken verkochten. Het was boos papier, want als je er verkeerd mee omging, dan werd er een rechtssysteem ingeschakeld en het was allemaal heel duur. Ik had hun systeem al snel beledigd, dus ze kwamen allemaal al met hoge prijskaartjes zoals over de 1100 euro voor het beledigen van hun papier. Ik zou er dus niet meer wegkomen. Zo trokken ze hun klanten binnen. Het was ook verboden om er iets niet te kopen, dus je moest wat kopen, anders zou het je ook weer in rechterlijke problemen brengen. Het was immers het boze papier. Het papier moest gehoorzaamt worden. Het bleken surinamers te zijn. Ik zei dat ik ook meer of minder surinaams was vanwege dat ik deels surinaams ben opgegroeid, en ik zei ook direct : 'Ja, ik weet hoe het gaat. Ik ben zelf ook wel surinaams in die zin, en dan mag je je afvragen of het normaal is als je kinderen bedreigt met de eeuwige hel om ze je karweitjes te laten opknappen.' Ze reageerden totaal niet op wat ik zei, maar gingen gewoon door met hun kermis. Maar zo is het in de stad : Ze praten je van allerlei dingen aan, schuldcomplexen, en zo kom je er niet meer weg, want de rest van je leven moet je hen allemaal betalen voor wat je wel en niet doet, en voor hoe je met hun papieren bent omgegaan, en het papier is altijd boos. Het houdt je in de greep. Het zijn de scholen van het boze papier, en iedereen die er ook maar bij in de buurt komt wordt hun gevangene, en zo praten en schrijven ze je dieper hun fuiken in. Papieren worden erbij gehaald, en nog meer papieren, en het rechtssysteem, allemaal als onderdeel van hun schoolsysteem, een gevangenis. Je hebt hier geen rechten, alleen maar plichten, en dat is de aanbidding van het boze papier, en hoe je het ook wendt of keert : het zorgt altijd dat je moet betalen. Alles moet, niks mag. In hun systemen wordt je altijd te licht bevonden. Suriname is altijd een mengsel geweest met Afrika, deels. Afrika is vur-k, oftewel de school (k) van de natuurkennis (vur) in de voortijdse taal. De K hieroglyph us een persoon met een visnet boven het hoofd, als een literair net, een onderwijs-structuur. De K is een vissers hieroglyph, en is ook een naam voor god (iku) en staat voor de middelvinger. Waarom steken mensen vaak de middelvinger op als hen iets niet zint ? Iemand probeert hen de les te leren, en dan doen ze een beroep op de voortijdse natuurschool. Afrika is een allegorie van het minderen, het hongeren. hoofdstuk 25 de chronische honger – bespreking van het in 2019 verschenen onderwijsboek 'rigil kent ontsluierd – de verloren kern van orion' Ze denken dat ze van goud zijn in de stad. Mannen protsen met roem, macht of rijkdom, en als dat niet haalbaar is pronken ze met hun opgepompte spieren, als al het andere heeft gefaald, wat heel tragisch is. Van binnen is er iets niet, dus dan moeten ze van buiten maar zoveel mogelijk om die leegte heenrollen zodat niemand het ziet, als een kwal die zijn prooi heeft gegrepen. De stadse camera's ondervragen de mens, en dan moet de mens vluchten tot de natuurcamera's, de bomen. De boommannen pronken niet met bovenstaande dingen. Ze hebben hun aura waarin ze hun duisternissen manifesteren, hun obscuriteiten. Hoe verbreek je de camera's van de matrix ? Allereerst is het belangrijk om terug te keren tot de dertiger jaren van de honger-depressie, want nu is de samenleving 'overloaded', opgeblazen, en staat op het punt te ontploffen. Vannacht had ik een droom over de beren bisdommen. De beer staat voor het atheisme, dat wat kern mist, dus ze houden zich bezig met bijzaken, en zo handelen ze, ook al kunnen ze de naam religieus hebben. De rode kern van rigil kent, je mag het maar heel lichtelijk aanraken, want het moet in verhouding komen tot de andere kernen van orion, zoals venus. Er moet dus een brug komen. Als je er teveel van neemt dan ontplof je. De mens moet leren tot de juiste proporties en verhoudingen te komen, in het minderen en hongeren. De mens moet tot de eeuwige honger komen en beseffen dat dat de ware vruchtbaarheid is, de ware schepping. De mens moet dus juist zijn geslachtsdelen uithongeren, en geen sexuele veelvraat worden. Juist in het uithongeren van de geslachtsdelen, de kastijding, ligt de ware sexualiteit.
Pagina 696
Om de camera's van de matrix te verbreken moet de mens dieper de orion kern in. Daar ligt deze keten : eeuwige honger – ultra honger – gevarieerde honger – soevereine honger – geleide honger – profetische honger De boom des levens in het paradijs is in de israelitische talen de boom van honger. De boom van kennis van goed en kwaad, de boom van onderscheiding, is de boom van de demonologie. Adam komt van de egyptische wortel 'doem', wat besnijdenis betekent. Alleen door de besnijdenis kunnen wij tot deze bomen naderen. De hongerende mens is omringd door de vraatzuchtige mensen van de stad, en de vraatzuchtige camera's die hiervan gebruik maken. Daarom moet de mens terug tot de orion kern. Vanuit de orion kern is namelijk alles geemaneerd, tot lagere vormen gegaan. Zo leert de mens hongeren en zo wordt het hongeren ook beproefd. In de stad houdt men zich bezig met bijzaken, met het spekken, kleffen en klotten. De mens is dus in een honger oorlog. Er zijn veel machten die de ziel willen vernietigen. Het zijn machten van zelfmoord. Camera's hebben de mens omsingeld om de mens gek te drijven, tot waanzin, tot zelfmoord, en dit gaat heel subtiel. De mens vreet zichzelf tot zelfmoord, op allerlei manieren, en dit is geestelijke zelfmoord. Het is een psychopatische werkelijkheid. Het psychopatische ligt in het vreten tot geestelijke zelfmoord, wat een zielmoord is. De honger is de enige uitweg. Honger de mond uit, en honger de geslachtsdelen uit, je ogen en je oren. Het psychopatische ligt in het overbelasten. De mens moet tot een meer gevarieerde honger komen, en zo tot de gevarieerdste honger. In de ultra honger gaat het erom niet dogmatisch te worden in het hongeren, niet extreem, want men moet ook weer hongeren op het hongeren, en daar ook weer op, en zo ontvangt de mens de honger leiding, de profetische honger. Dit is een kompas voor de mens. In de diepte van orion, in de orion kern, ligt dit verborgen voor de mens. Het gaat niet om het wel of niet, maar om het hoe. De leegte op zich is ook niet de oplossing, en al helemaal niet het einddoel. De leegte kan namelijk ook zo bedrieglijk zijn, en een drugs op zich. Er ligt diepte in de honger. De mens moet altijd dieper en niet in allerlei leegtes blijven rondhangen. De mens moet ook weer hongeren op leegtes, en daar ook weer op hongeren. Hongeren is meer een strijd ook tegen de leegte. De honger is niet hetzelfde als de leegte. De honger is oorlogszuchtig, toetsvaardig dus, geaard in de demonologie. Daarom horen de boom van honger en de boom van demonologie bij elkaar, en Adam, oftewel de egyptische doem, de besnijdenis, is hiertoe de sleutel. In deuteronomium 27 werd het volk in tweeen verdeeld : De ene helft stond bij de berg Garazim, wat piercings, besnijdenis betekent, en de andere helft stond bij de berg Ebal, naaktheid. Naaktheid (profetische openbaring, profetologie) en besnijdenis (demonologie) waren de twee fundamenten voor het volk in het beloofde land. Toen Jozua Ai had verslagen bouwde Jozua een offerplaats op de berg Ebal, wat naaktheid betekent. Naaktheid is een metafoor voor openbaring. Ai is in het Hebreeuws de perversie, de verdraaiing. Jozua was dus ook al in strijd met de matrix. Naaktheid is een beeld van ballingschap en honger. Deze krachten werken op elkaar in, wekken elkaar op, als een weg door de wildernis, terug de orion kern in. Kortsluiting, hoogspanningsgevaar ? Zeer zeker. De mens moet zich hierin oefenen, op het pad van areta. De mens moet tot een geleerde worden in het hongeren. Het hongeren is niet vrijblijvend en geen doel op zich. Het ligt aan andere schakels verbonden in een keten. De honger plant zich voort door de eenzaamheid. Dit zijn gaven gegeven door de natuur. De rest loopt allemaal te spekken, kleffen, klotten, totdat het hele zaakje opblaast. Alles is uit proportie, totaal bizar. Ze zijn op een joyride. Dit feestje zal niet eeuwig duren. 'Ignorance is bliss followed by death.' Ze zijn op zelfmoord-missie voor één of andere demoon. Ze plegen harikiri. Saul viel in zijn zwaard. Zo eindigde zijn feest. Het einde. Ze verrichten een pad van vernietiging naar de zelfvernietiging. Natuurlijk. Dat wat je een ander aandoet doe je slechts jezelf aan. Het zijn harikiri's, een hoge laag in de bonzai cultus van rigil kent. Ze weten het, diep in zichzelf weten ze het. Ze houden van de drugs van zelfvernietiging en sleuren anderen er in mee. Lekker slapen, lekker vreten, lekker illusies hebben, voor niets verantwoordelijk zijn. Het moment vereeuwigen. Het is allemaal een moment opname voor hen wat ze vereeuwigd hebben, wat ze aanbidden. Ze draaien er omheen. Alles, maar dan ook alles, draait om henzelf, om de bevrediging door zelfmoord. Ze verheerlijken zelfvernietiging. Ze staan ermee te pronken op de bergen : kijk eens naar mijn dikke geldbuidels, kijk eens naar mijn opgeklotte spieren, en het hart is ook een spier, wat op ontploffen staat door al het vet en de steroïden. Niets kan hen stoppen. Ze zijn immers al dood. De harikiri's hebben het tot een kunst gemaakt, een oorlogskunst. En ze doen dit lachend. De eerste oorsprong is filosofie, de tweede oorsprong is de natuur, en pas de derde oorsprong is het muzikale. De stad heeft deze volgorde omgedraaid, en dat heeft toegang gegeven aan verschrikkelijke demonen van Rigil Kent. Het muzikale mag nooit op zichzelf staan, en is dus ook nooit de hoogste kunst, want dat is de filosofische literatuur die zich als eerste uitdrukt in de natuur, de wildernis. De zogeheten 'overmuziek' of 'muzikale suprematie' zorgt ervoor dat er allerlei belangrijke tussenstappen worden weggevreten. Daarom moet Anubis, oftewel jn-peh, de testende honger, de mens terugleiden tot de natuur, waarin de mens verder kan afsterven aan de stad. Dit egyptische mysterie leidt terug tot de orion kern. Dit wordt besproken in ons onderwijsboek 'Rigil Kent ontsluierd – De verloren kern van orion' uit 2019. Het is een siamees mysterie wat in de stad plaatsvindt onder invloed van de rigil kent camera's van de matrix. Die hebben de aarde al lang geleden ingenomen. De stad is dus een siamees verschijnsel. Het egyptische mysterie gaat hier recht tegenin. Er is dus een honger oorlog, en deze oorlog toetst. Er zijn veel valstrikken. Alles is al tot fossiel geworden. We leven dus in een fossilische matrix. De stad loopt machinaal te klotten, kleffen, spekken en siamezen, en ze hebben hiervoor hun eigen messen, hun eigen besnijdenissen. Extreem illegaal. De mens is in de kannibalenklauwen van de camera's van rigil kent. Deze camera's menen het maar zijn zwaar bezopen, zwaar aan de drugs en lijden aan alzheimer, zware verstrooidheid. Het zijn trolse zombie-camera's. Ze moeten terug het ziekenhuis in, en de gevangenissen. Ze hebben zichzelf helemaal volgespekt. Ze verheugen zich in zelfmoord, als zelfmoord clowns. Kannibalen zijn het, deze harikiri's. Ze hebben deze macht omdat ze voortdurend foto's maken, die ze voortdurend mixen en fotoshoppen. Het is een cameradictatuur. Ze verkopen het en chanteren ermee, en zo hijsen ze zich op tot de hoogste posities, tot monitors. En ze zijn zeer trigger-happy. Druk de knopjes maar weer in. Het is een klik-verslaving. Ze kennen geen medelijden, en klikken de hele dag door. Klik, klik, klik. Zwaar dement zijn deze camera's, want klikken is alles waar het bij hen om draait. De harikiri's menen het : alles moet dood. In de dood verheugen ze zich. In hun drugs pretenderen ze dat dat het eeuwige leven is. De harikiri's kennen geen liefde. Het is allemaal haat, en allemaal voor de verkoop. Ze verkopen hun zelfmoord-drugs op alle hoeken van de straat. En maar klikken : Klik, klik. En maar draaien, oh het boze oog is op zoek naar fouten, naar hen die niet helemaal zoals hen denken en doen. En maar patrouilleren, want iemand zou maar eens anders zijn als hen. Iemand zei eens : 'Ze lachen me uit omdat ik anders ben. Ik lach hen uit omdat ze allemaal hetzelfde zijn.' Het boek stelt dat de bonzai cultus een sport is. Ze zien het als kunst. Het gaat dan om de randen van rigil kent, de buitenste lagen, want er is een rode kern in rigil kent waar de mens naartoe moet. We spreken dus over het lagere rigil kent, en de mens moet tot het hogere rigil kent komen, om zo verbinding te maken met de orion kern. De mens zit totaal vast in rigil kent. Hierin ligt een missie voor de mens. De mens moet hiervoor terug naar de dertiger jaren van de honger-depressie. Daarna
Pagina 698
ging alles mis, kwamen de moderne tijden, en de mens ging zich onder invloed van rigil kent steeds meer volvreten en siamezen, en zo ontstond ook de smerige bonzai kunst. De mens is geheel tot product gemaakt. De families ook : denk niet dat het ware liefde is. Het zijn machines, en jij bent het product. Brave New world. En zoals het boek zegt wordt er geleerd dat het volkomen normaal is. Kinderen kijken vreemd op als je iets anders zegt. Ze zijn helemaal gebrainwashed. Maakt het je niet kwaad ? Dat is een teken dat je nog leeft. Het boek zegt dan : 'Het zijn een soort bacterische aanvallen waar de mens nog niet mee heeft afgerekend, en wat de mens vaak ook niet eens heeft gedetecteerd. Het diepe Rigil Kent is de rode kern wat er uiteindelijk toe zal leiden dat Rigil Kent een rode planeet zal worden. Er ligt een grote zee tussen het lage Rigil Kent en de kern van Rigil Kent. Allereerst kruizen stad en natuur in de kern, en dan dieper in de kern loopt alles over in de wildernis.' Het alarm systeem moet herstellen, stelt het boek dan. In principe moet je gevoeliger worden dan die hysterische, hypergevoelige camera's van rigil kent, die zich alleen maar druk maken om henzelf en niks om een ander geven. In principe moet de empathie herstellen. Als je alleen jezelf beveiligd en niet iemand anders, wat zijn je beveiligingssystemen dan waard ? Dan is het alleen maar hebzuchtige, egoïstische vraatzucht aan het fluwelen kruis van rigil kent. Dan zegt het boek : 'In de buizen systemen van Rigil Kent aan de zeekusten zijn speciale insecten die dit alarmsysteem kunnen aanwakkeren, door hun steken. Zij komen de mensheid dus tegemoet. Zij steken om een antistof te brengen. Er is een prachtige wereld binnenin Rigil Kent. De mens moet terugkeren tot moeder Rigil Kent. (…) Hoe Rigil Kent te zuiveren ? - Terug in de Orion kern, Betelgeuse. Dat waren de oorspronkelijke lagen er omheen. Rovers namen het weg, en zo kwamen de bonzai en siamese lagen van Toronto rondom Rigil Kent. (…) Op de Rigil Kent - Orion basis kan de spiegelmetrie geleerd worden, het meten en verklaren van de spiegel effecten van het bestaan. Dit is op demonologische basis. Alle verschijnselen om ons heen zijn een resultaat van ingewikkelde spiegel effecten in de natuur, die zich heel diep kunnen emaneren, ook tot tegenstellingen, en die zullen uiteindelijk in het spookhuis terecht komen, oftewel in het demonologisch museum. (…) Om te kunnen overleven moest Orion een afval product lozen waaraan Orion zich ook zou kunnen ontwikkelen. (…) Vervormende spiegeling, oftewel emanatie, van hogere tot lagere vormen, is een natuurverschijnsel, en kan opgelost worden door de spiegelmetrie, want de mens kan ook terugkeren tot de kernspiegel, de oerspiegel, die de baarmoeder is. Het zijn dus noodzakelijke stappen waar stralen doorheen gaan, om zichzelf te zuiveren en zichzelf te richten en te verfijnen. Zo kan de mens terugkeren tot de natuur. (…) Dan kan de mens dieper de rode kern in, het laag voor laag afpellen van de bonzai systemen. Dit is een diepgaand proces. Op dat traject wordt de mens ook weer verbonden aan Orion. Het is een hypermagnetisch scherm waardoor de mens heenmoet, wat bewaakt wordt door strikte codes die de mens moet kraken, anders is er geen doorgang mogelijk. Het eeuwige leven is alleen voor de puzzelaars, de zielen die van verfijning tot verfijning gaan, en die door systemen heenprikken, en blijven prikken. Het eeuwige leven is kennis, die op de pieken robotisch is en vandaaruit naar beneden vloeit. Het eeuwige leven is voor de pioniers. De rest is al dood. Het zijn slechts vervormingen, en zij vormen de literaire toonladder zodat er balans is en daardoor creativiteit. Elke toon heeft een cryptische waarde en een kern. Het eeuwige leven is voor hen die tot de kern gaan, en geen genoegen nemen met bedriegelijke laagjes die er omheen zijn gevormd. Zij komen tot het mysterie van de oorlogsgodin van Rigil Kent, de oorlogsdynamiek van de demonologie, van de immunologie van de natuur. Ze hebben hun huizen verlaten, en hun piraatse praktijken, om in de natuur tot wilden te worden, los van alle stadse conditioneringen. Het mysterie van de Vur is op hen neergedaald.' Want dat is waar boek 15 van de vur over gaat : van piraat worden tot wilde. Het terugkeren tot de wildernis. Door geduld komt de mens uiteindelijk tot een meer chronisch kruis, tot meer chronische honger. hoofdstuk 26 het kruis : een eeuwig zintuig Ergens op het pad tussen de rigil kent kern en de venus kern van orion, om de orion kern in betelgeuse te herstellen, begint de mercuriale matrix weg te vallen. Wat houdt dit in ? Het is een sluier. De zielevlam die opgesloten zit in de mercurius matrix wordt opgewekt, als een mercuriale vulkaan-uitbarsting, en dit is een natuurverschijnsel. Zombie-clowns beginnen weg te vallen. Ze moeten het geheimenis loslaten. De mens moet tot pniel komen diep in de venus kern. Dit zijn de honger oorlogen. Er is een bepaalde hongergeweldadigheid. We kennen misschien de spreuk : 'Niet door kracht, noch door geweld,' en dan gaat het om vleselijk geweld, maar er is ook de spreuk : 'Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar,' uit Mattheus 11, en dan gaat het om heilig geweld, opgewekt in honger, wat een geestelijk geweld is, hongergeweld of toetsgeweld. Dit is weerstand geven, en alle gedachten als krijgsgevangenen nemen om te toetsen, zoals Paulus zegt. Er staat verder : 13 Want al de profeten en de wet hebben geprofeteerd tot Johannes toe; 14 en indien gij het wilt aanvaarden: Hij is Elia, die komen zou. 15 Wie oren heeft, die hore. Elia of L was in de voortijd de hieroglyph van de honger, en in Maleachi zou hij het kind terugbrengen tot de moeder, de bron. In het Hebreeuws betekent Elia 'mijn god is jhvh' oftewel jove, vuh, wat in de voortijd de oorlogskennis was die gebracht werd van moeder tot kind. In de diepte van de honger worden zware robotische impulsen afgegeven. De mens wordt in de diepte van de honger, in de hongervolharding, opnieuw geprogrammeerd. Zo is het zuiver van de natuur. Dat kan alleen als de mens volledig toetst, en in het toetsproces wordt gebroken, opdat het vlees geen inmeng meer heeft. De mens raakt in de hemelse verlamming, en wordt zo opgenomen tot ware wedergeboorte. Waarom zou de mens dit proces onderbreken ? Men doet het telkens weer : kiezen voor het compromis, kiezen om de volharding los te laten, allemaal voor tijdelijke bevrediging. Men houdt niet van het kruis. Men beseft niet dat het kruis een eeuwig zintuig is wat men nodig heeft om te kunnen overleven. Men wil het niet beseffen. Maar ergens valt de mercuriale matrix weg op dit pad. Ergens ontwaakt de vlam van de ziel, een opgesloten orionse vlam. De bilha laat het proces zien van de terugkeer tot de venus kern, wat bijèh wordt genoemd, uitgesproken als bidje. hoofdstuk 27 de linguïstische reformatie In de diepte van de honger ligt de hongeroorlog, de oorlog tegen de oorlog tegen de oorlog, wat een ultra oorlog is. Hier ligt het hongergeweld. Mattheus 11 spreekt erover : 12 Sinds de dagen van
Pagina 700
Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar. De veertiger jaren zijn een zwaar verwrongen allegorie van de hongeroorlogen. In de veertiger jaren wordt het grote Pniël symbolisch zichtbaar. Het is de decade van de honger concentratie kampen. De mens moest het ervaren. Het staat op het netvlies van de mens gegrifd. Ik tuchtig mijn lichaam en houdt het in bedwang, zegt Paulus. Dat houdt ook in dat de mens zich niet te buiten moet gaan aan allerlei zachte leegtes. De mens moet Pniël in, de honger oorlogen. Keil-Delitzsch merkt goed op dat de schepping voortkwam vanuit de duisternis die op de diepte lag, wat in het Hebreeuws woede en gebrul betekent, duidende op de woeste golven of wateren, de zondvloed. De aarde was verloren in hongerende, afgezonderde dorheid en droogte. We hebben het dan over de honger oorlogen van Pniël. Wij mogen in meerdere werelden leven. Wij mogen dromen. Dit soort thema's worden ook gebruikt door de dichteres Hélène Swarth (1859-1941), die tot de schrijversgroep 'de tachtigers' behoorde, een vernieuwende beweging in de literatuur die de nadruk legde op het naturalisme en het impressionisme. Het naturalisme is een darwinistische stroming terug naar de natuur, ook gericht op het minimalisme van Marx. Het naturalisme laat weer ruimte voor de kwetsbaarheid van de hoofdpersoon, zijn zwakheden en ziektes. Het gaat om de natuurgetrouwheid, dus niet idealiserend, dus in wezen komt het kruis en de honger centraal te liggen. Deze stroming komt voort uit het realisme. Hierbij worden ook sexuele taboes doorbroken, omdat sexualiteit nu eenmaal bij de natuur hoort, zonder welke geen bestaan mogelijk is. Ook worden de diepere lagen en structuren van de natuur blootgelegd, de hogere wijsbegeerte van de natuur. Het impresionisme gaat om het schetsmatig weergeven van subjectiviteit en niet objectiviteit. Het ging om de mogelijkheden van het werk en niet om het vastgelegde. De schrijversbeweging van de tachtigers bestond aan het eind van de jaren 1800. Mevrouw Swarth stelde in haar bundel 'Morgenrood' (1929) dat het leven een strenge leerschool is die de mens levensleed moet leren. Stille, blijde droomkinderen worden bleek en stroef gemaakt. Ze vraagt haarzelf af : Is pijn beproeving, straf ? Ze stelt dat ze een donker medicijn dronk. Ze werd groot en bleef vruchteloos zoeken, en alle boeken gaven weer andere antwoorden, en hoe ze ook peinsde, het ware vond ze niet. Ze werd hier moe van en moest haarzelf toen in slaap zingen met slaapliedjes voor kinderen met klein verdriet. En zo droomde ze van andere dingen, een andere wereld. Ze heeft het vaak over het kinderparadijs, of het kinder Eden. Het impressionisme houdt zich niet aan de bestaande taal, maar maakt nieuwe talen om beter de gevoelens en emoties uit te drukken. Het is dus progressieve linguïstiek. Er moest naar nieuwe beeldspraak gezocht worden, en naar nieuwe uitleg ervan. hoofdstuk 28 freudiaanse psycho-analyse van genesis tot job De boom : de fallus van adam. Het eten van de boom : de besnijdenis. De slang : het touw, de bedwinger van de fallus, van het vlees. Eva : de honger, want als de moeder des levens is zij in de israelitische talen ook de honger. Noach : de fallus, het vlees. De ark : de vagina. De zondvloed : de besnijdenis. De wijngaard van Noach : zijn zaad. Abraham : de fallus Izaak : zijn zaad wat hij moest offeren. Ismael : de besnijdenis. Ezau : de besnijdenis van Jakob, de vernedering en verdoemenis. Job : de verdoemenis als beproeving Samuel komt tot Eli, tot L, de honger. Eli breekt zijn nek, wat een beeld is van de hongerende Samuel wiens nek gebroken wordt. Het betekent de verbreking van trots en dominantie, van het vlees. hoofdstuk 29 de hongerwoede De toetswoede van alles tot krijgsgevangene maken, elke gedachte, elk bedenksel, elk idee, is belangrijk om geen muis te worden. Dit is de hongerwoede. Het mag niet op zichzelf staan. Er is ook weer een woede naar de woede, en daar ook weer een woede op. Het zuivert zichzelf uit, opdat het niet gaat pronken en eenzijdig wordt. Het wordt ook wel de hongeroorlogen genoemd. Je kunt niet zomaar de leegte ingaan en daar je tuinstoeltje in neerzetten en dan denken dat het klaar is : 'Lekker vakantie.' Nee, er moet ook een toetswoede naar de leegte zijn, want de leegte kan zoveel verbergen, zo bedrieglijk zijn. Er zijn zoveel valse leegtes die de mens alleen maar tegenhouden, aan de drugs houden. Jakob had de hongerwoede op Pniël om door al die goden heen te prikken. Het is de hongerwoede van nomadisch leven, van progressief zijn. Je gaat de diepte in tot de bodem, en dan ga je nog dieper. Je hebt ook toetswoede, hongerwoede, naar de bodems. Bodems kunnen namelijk ook vals zijn. Bodems kunnen gemaakt zijn door je eigen luie vlees. Het vlees houdt van zulke illusies. Het vlees wil snel klaar zijn, vroegtijdig aanraken, tuinstoeltje neerzetten, pijpje in de mond, en dan lekker de krant lezen. Koran 84 zegt : 1. Wanneer de hemel vaneen splijt. 2. En zijn Heer gehoorzaamt zoals het hem betaamt. 3. En wanneer de aarde wordt uitgerekt. 4. En alles zal uitwerpen wat in haar is, en leeg wordt. 5. En gehoorzaamt aan haar Heer en naar haar Heer luistert en geschikt gemaakt wordt. 6. O mens, gij moet u met grote inspanning ijverig inspannen om uw Heer te bereiken, dan zult gij tot ontmoeting komen. Het boek is genaamd de splijting, het uitbarsten, oftewel de hongerwoede die alles uitwerpt om leeg te maken, want eerst moet het geweten leeg zijn en moet alles eerst de twijfelzone in. De mens mag niet te snel weten. Daarom is het scheppingsverhaal ook zo belangrijk waarin alles van elkaar afgescheiden wordt. Ismael had ook een hongerwoede. Hij was de vijand van iedere man. Toets grondig, en toets het toetsen ook, en dat ook weer, totdat je in de heilige gebondenheid raakt, in de opname. Dan is er een onverbrekelijk touw tussen jou en de waarheid. Het oude verstand moet afbreken en hier is
Pagina 702
technologie voor. Theologie is slechts een metaforisch stelsel om die technologie te beschrijven. Het is dat wat van generatie tot generatie werd overgedragen, en wat in de moderne tijden corrupt is geworden juist vanwege alle luiheid en gemakszucht van de mens. Daarom moet de mens terug. Het draagt nog steeds diepe principes in zich. Als de toetswoede of hongerwoede er niet is, dan wordt de mens niet door de valkyries opgenomen, ook niet als deze toetswoede niet volledig is. Wel wordt de mens dan opgenomen door allerlei andere dingen, en er zijn ook valse valkyrie opnames. Het boek Leviticus gaat daarom over volkomen offers. In het Hebreeuws heet dit boek Vayikra, wat een opvallende overeenkomst heeft met het woord valkyrie. Ezau was woest en had honger, en gaf zijn eerstgeboorterechten hiervoor op. Hij wilde tot het rode komen, tot de hongerwoede, tot de toetswoede, en gaf hier alles voor op. Het is een verhaal wat al in India bestond. Esav, of SV, is het in het Hebreeuws, wat in India al Siva was, SV, en Siva is de oorlogsgod van de schepping. Hierdoor werd hij opgenomen door de oorlogsgodin, die op zijn lichaam stond. David was de hongerende tegen de gulzige, schrokkende Goliath … Goliath was een beeld van zijn consumerende vlees waartegen hij hongeroorlogen moest voeren. Zo was dit ook in zijn strijd tegen Saul en Absalom. Zonder de gnosis kunnen we deze hongeroorlogen niet voeren, maar we kunnen alleen tot de gnosis komen door het hongeren en de hongeroorlogen. Ook de veertiger jaren zijn een allegorie van de hongeroorlogen. Het is de aloude strijd tussen Ra en apep, tussen Osiris en Seth en tussen Siva en de buffel. Hiervan is ook het stierenvechten in Spanje een hele wrange en corrupte emanatie. Dit is waarom de mens terugmoet naar de bronbetekenis. De hongeroorlogen zijn ook weer op zichzelf gericht, en daar ook weer tegen. Het gaat immers om de ultra honger, en niet ergens in een bepaald honger-niveau vast te groeien, want dan verdicht het zich en wordt het corrupt, allemaal voor een markt, want dat was wat de tweede wereldoorlog was en de stieren holocaust in Spanje. De mens moet loskomen van dit soort terrorisme door het juist nog meer te verdiepen en er nog meer in te hongeren om tot diepere betekenissen te komen zodat het kan veranderen. De mens moet terugkeren tot de hongeroorlogen, tot deze hongerwoede. De amazones jagen op de zwijnen van hongerwoede, op de buffels van hongerwoede ook. Dit is geen echte jacht, maar exegese. Er zijn twee soorten hongerwoede : vleselijk en geestelijk, oppervlakkig en diep. Het is een schilderij. Het is een serie schilderijen. Letterlijkheid is een zware nachtmerrie waarvan de mens moet ontwaken. Letterlijkheid is zwaar extreem en zwaar fundamentalistisch. Het is terrorisme in de geestelijke wereld. Soms worden hele zware nachtmerries ook wel nachtterreuren genoemd. Alleen de hongerwoede kan de mens doen ontwaken. Zo wordt de mens met de amazones meegenomen, opgenomen tot de eeuwige jachtvelden, de velden van eeuwige exegese. Dit zijn de velden waar theologie, filosofie, psychoanalyse en technologie elkaar ontmoeten. De valkyries rijden op zulke beesten. Zij rijden op de hongerwoedes. De golven van hun zeeen zijn ook allemaal hongerwoedes. Hun planeten zijn ook vol van hongerwoedes. Het zijn hongerplaneten, hongeroorlogen. Het zijn manifestaties van het toetsen. Uiteindelijk ontstaat er een droomwereld in de hongerwoede, en dus ook een droomwoede. Boek 1 in de vur zegt : 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden De pijl zorgt ervoor dat we leeg worden, door de pen in het vlees, maar dan moeten we ook komen tot de hongerwoede zodat we niet verdichten of vastgroeien in de leegte. De leegte heeft verdieping nodig, en daarom moeten we tot de hongerwoede komen, dus van de dertiger jaren tot de veertiger jaren, en daarin moet een goede balans zijn. We moeten gaan tot de woeste rivieren, en tot de wilde, rode bloemen die er langs en erin groeien, als duistere sieraden in het haar. En dan moeten we deze beesten van hongerwoede leren berijden, want er moet ook weer woede zijn naar de woede, om het te testen. Woede betekent dus weerstand bieden, toetsen, niet zomaar je erdoor mee laten sleuren, maar critisch denken, erin prikken, elk bedenksel tot krijgsgevangene maken. 30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Hier gaat het om de beestenrijder, als beeld van de hongerwoede. Dit is een dualiteit. De bilha begint met het verhaal van Jakob. Jakob vocht op Pniël als beeld van de toetswoede, de hongerwoede. De honger is uiteindelijk een wapen en is gericht tegen ons eigen vlees, als een pen er doorheen. De hongerwoede is een strenge en ijzeren wet : bilha I/ 3:56. In de paradijselijke ondergrond wordt gij geinitieerd. Hier leert gij de ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten van oorlog en jacht. hoofdstuk 30 ragnarok en de komst van fenrir Het boek Amos verscheen in de vorm van een vrouw. We kennen het boek Amos van de profetie over de komst van de honger : Amos 8 11 Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. 12 Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. 13 Te dien dage zullen de schone maagden en de strijdbare jongelingen in onmacht vallen van dorst, 14 die zweren bij wat de schuld van Samaria is, die zeggen: Zo waar uw god leeft, o Dan. en: Zo waar de bedevaart naar Berseba leeft. Ja, zij zullen vallen en niet weer opstaan. Amos 5 gaat over de rechtsverkrachting :
Pagina 704
10 Zij haten in de poort wie opkomt voor het recht, en verafschuwen wie spreekt in oprechtheid. 11 Daarom, omdat gij de geringe vertrapt en hem geschenken in koren afperst, – ook al hebt gij huizen van gehouwen steen gebouwd, gij zult er niet in wonen; ook al hebt gij kostelijke wijngaarden geplant, gij zult er de wijn niet van drinken. 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen vele zijn, en uw zonden talrijk, – gij die de rechtvaardige benauwt, die losgeld aanneemt, en die de armen in de poort terzijde dringt. 13 Daarom zwijgt de verstandige in die tijd, want het is een boze tijd. Dit zijn Israelitische boeken, geen christelijke. En de Israelieten namen het grotendeels over uit de Egyptologie. Er zijn door de tijden heen heel veel Egyptologische geschriften verloren gegaan. We spreken over een markt-justitie, zoals ook het OT daarover spreekt, over rechters die steekpenningen aannemen. Dit is niet het ware recht. Het is gewoon een winkel. In de geestelijke wereld is de markt-justitie een code voor de woningbouw die samenwerkt met de boswacht, en dit is gewoon een gevangenisstelsel. De mens wordt gevangen gehouden in de stad. Boswachters bewaken de poort. In het ragnarok zal de wolf Fenrir losbreken, die hetzelfde taalpatroon heeft als de vanir, vnr(r). De aesir zijn de oorlogsgoden, de demonologie, en de vanir zijn de nomadische vruchtbaarheidsgoden, de profetologie. Dezen moeten getoetst worden in het ragnarok, het hongertijdperk. Fenrir zal Odin ombrengen, de hoofdgod van het germaanse stelsel, waar ook het woord 'god' vandaan komt. God moet namelijk gezuiverd worden, omdat het door mensenvlees gemaakt is. God is nauwverbonden aan het woord 'good' in het engels, het goede. Maar het gaat niet om het goede, maar om het beste. In de egyptologie was er de oorlogsgodin B'st, best, bast, oftewel het beste. Zij was een woeste leeuwin die in de wildernis leefde. Roofdieren zullen de goden aanvallen die de mensen in de stad hebben gemaakt om over anderen te heersen. Vaak zijn dit marktstrategieën. In het ragnarok zullen de goden proberen fenrir te binden, oftewel 'ze zullen de profetologie proberen te binden.' Komt ons dat niet bekend voor ? De charismatische beweging werd zwaar vervolgd met haar opkomst. Profetie was verboden. God sprak niet meer. We moesten het doen met een boek, en dat mocht alleen door de stad uitgelegd worden. Door het boek konden ze de mens onder controle houden. Fenrir zou dan de hand afbijten van degene die hem door de markt probeert te binden. De zoon van Odin zou dan uiteindelijk erin slagen Fenrir te doden, als wraak. Het zoonschap is dus belangrijk, omdat dat om de neo-beweging gaat, de exegetische beweging, waarin principes verdiept worden, tot hun wortels worden herleid, de regressie dus. Zo wordt ook de profetologie gezuiverd. De mens moet getoetst worden. De toetsvrucht is belangrijk, want die kan ook weer de bron zuiveren. Dat de wolven weer terugkomen in Nederland en België is een profetisch verschijnsel. Deze wolven komen uit Frankrijk, Duitsland en Polen. Ze hebben een belangrijke taak in de Germanologie en Egyptologie. Zij zijn een beeld van de huilende honger en de hongerwoede, oftewel de toetsende ultra-honger. Is de mens klaar ? Corona is hier een beeld van. De mens wordt teruggedrongen tot de natuur. De boswachters worden opzij gedrukt. De poorten worden opengebroken. Fenrir is losgebroken, en wie te dichtbij komt wordt in zijn hand gebeten. Ook Amos heeft het hierover in hoofdstuk 5 : 19 Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang. De aesir of asen, de demonologie, de oorlogsgoden, zouden door fenrir overvallen worden in het ragnarok. Fenrir is het beeld van de profetologie die de demonologie moet zuiveren, omdat er veel vleselijke demonologie is in de vorm van markt-demonologie en conservatieve demonologie die niet groeit. Fenrir bleef groeien, en de goden voorzagen dat hij een probleem zou vormen. Fenrir heeft als fnrr dezelfde taalwortel als de vanir, vnr, die ook altijd in oorlog leefden met de aesir, maar er waren ook tijden van vrede. Er zijn namelijk kruispunten tussen de demonologie en de profetologie. Er moet een goede balans zijn, en die is in ragnarok, in de honger, in het toetsen. Er is hierom altijd weer de dualiteit tussen oorlog en vrede. De hongerwoede moet alles veilig houden. Ook moet de hongerwoede zelf getest worden. De mens moet zijn hand of arm verliezen in de zin dat het werk en de economische transactie gezuiverd moet worden. Dat is iets symbolisch. Fenrir beet de armen of handen van de mensen eraf, want de mens was te ver gegaan. Er was zoiets ontstaan als professionele zonde, oftewel beroepszonde. Dit is een erge en zware vorm van hoogmoed. De komst van Fenrir : corona. Er is veel materialistische demonologie in dienst tot mammon. Men grijpt graag en snel naar de wapens bij het minste of geringste, zonder onderzoek te doen. Men is een blinde zwaardvechter. Daarom moet fenrir komen om die overmoedige, grijpgrage handen eraf te bijten. Fenrir komt dus om de balans tussen demonologie en profetologie te herstellen, door de honger. Fenrir huilt in de nacht met de nachtelijke hongerwoede, op zoek naar de oorlogsgoden die de mensen voor henzelf gemaakt hebben. Deze goden zijn niet eerlijk, spelen vals, zijn hebzuchtig en eerzuchtig, machtslustig ook. Daarom moet de odin van het vlees sterven, oftewel het vleselijke eden wat ze hebben gebouwd. Het zijn de zware religieuze bolwerken van het verletterlijkte verstand wat de mammon dient. Al deze handen zullen zwart worden en afsterven. Fenrir moet terugkomen als een pad terug tot de natuur, zoals Anubis de dode door de wildernis leidde, door de onderwereld, terug tot de verloren fundamenten, terug tot de bronnen in de regressie. Het stopt niet met reformatie. Nee, de mens moet nu terug, en dit kan niet zonder de wolf. Je bereikt niet veel door praten, door het debat, want de mens is doof en verdraaid alles. Je bereikt niet veel door de wapens te grijpen en er op af te gaan, want dan dien je slechts de mammon. Fenrir komt voort vanuit de honger, vanuit het hongersterven waarin de hogere hongerwoede wordt opgewekt, en dat is een geestelijke oorlog die veelal door stilte wordt bedreven, en door studie, de exegese. Hierin kun je voor het goede kiezen, of voor het beste. Voor go(e)d, of best, de oorlogsgodin van de natuur, de godin, of bestin. Kies je voor de gedogen wil van god of voor de beste wil van god ? Er zijn vele lagen in de wil van god. De ware wil is de gnosis, en dit is de hoogste wil. Er zijn vele lagen hieronder die goed lijken en ook wel goed zijn, maar niet het beste, dus nog steeds min of meer bedrieglijk. Ook in die zin sluit de mens veel compromissen. Daarom moet fenrir komen, om het beste uit de mens te halen. Daarom kwam de tachtiger jaren haan, om het ragnarok aan te kondigen, en de ware goden, de besten, op te wekken, wat dus helemaal terugleid tot de oergodin van egypte, de wildernisgodin b'st, bast of best. Zij was een woeste leeuwin, geen stadse muis. Zij was vol met de hongerwoede van het toetsen, omdat zij het beste wilde en niet met minder genoegen zou nemen. Zij was de dochter van ra, oftewel van oru (voortijds), het kruis, als vrucht van het kruis. Daarom is het kruis zo belangrijk als wij tot het beste willen gaan. Ra moest door de onderwereld gaan, door alle poorten heen, moest alle boswachters verslaan, om uiteindelijk in de wildernis haar voort te brengen, als een wedergeboorte, iets in hemzelf. Het beste ligt in onszelf verborgen. hoofdstuk 31 gone or woke ? De markt-justitie, waar o.a. Amos en Zefanja tegen predikte, tegen de steekpenningen-justitie, is in de geestelijke wereld een code voor de woningbouw en de boswacht om de mens in de stad te houden. De wildernis is verboden terrein voor de mens. Ook is het een code voor een
Pagina 706
sigarettenmerk, voor keuken artikelen en voor post. Het heeft totaal geen ruggengraat. Marktjustitie is gewoon journalistiek, als een arena-paparazzi. De mens betaald voor recht. Recht is voor de hoogste bieders. Zo zijn de families ook geconstrueerd, allemaal codes van de markt-justitie, van een postbedrijf. Hier wordt geen werkelijk recht gevoerd. Het zijn keuken artikelen. Hier zijn kannibalen aan het werk. Deze kannibalen zijn gepensioneerd. Ze laten anderen het werk doen. Het is gewoon een communicatie systeem, gewoon een microfoon. De hoogste bieder kan het gebruiken. De armen vissen altijd achter het net. Gepensioneerde zombies zijn het, en ze zijn op jacht. Als aasgieren laten ze anderen het werk doen, maar zijn er als de kippen bij als er schoten zijn gelost. Dan dansen ze er als hysterische paparazzi omheen. Het is puur journalistiek en heeft niets met recht te maken. Ze stoken tussen mensen om er zelf rijk van te worden. Waarom doen ze dit, al die paparazzi's met hun gestalk ? Ze willen je een verzekering indrijven. Het is een verzekeringsmaatschappij, een verzekeringsmarkt. Het heeft totaal niks met demonologie te maken, maar met geld. Deze verzekeringsmaatschappij geeft hen macht, macht over mensen. Daar kicken ze op. Het is hun drugs. Ze spuiten het zo in de aderen. Hup, sigaretje erbij. Ze branden je helemaal af, zodat je je gaat verzekeren. Zo maken ze hun poppen. Ze maken problemen, opdat het goed verkoopt, opdat hun verzekeringenmaatschappij op rolletjes loopt, met het vliegtuig naar de maan. Ze breken alle wetten van de demonologie en de natuur. Daar hebben ze niets mee te maken. En maar hoog van de toren lopen blazen. Lekker sigaretje. Pijp in de mond, tuinstoeltje erbij. Heerlijk met pensioen. Laat anderen het werk maar doen. Zij zijn de aasgieren. Zij komen altijd als het leed is geleden, en doen er dan nog een schepje bovenop. Dikke grote rode koppen boven het bureau, allemaal voor geld. Laat je niet bedonderen. Cadeau's nemen ze graag aan. 1984. Jij moet doen wat zij willen. Zij weten het altijd beter. Zij weten alles. Je hoeft niet meer met hen te spreken, want zij weten toch alles al. Deze hanen kondigen hun eigen ragnaroks wel aan. Ze zaaien overal doffe ellende. Allemaal voor geld en macht. En dan ook nog de eer opstrijken als het kan. Alles moet je daar kopen. Zelfs de familie is een reageerbuis. Brave new world. Geen ouders, maar auders. Je bent niks waard in hun systeem, geen stuiver waard. Het is een dystopie, geen utopie. Het is een groot kruis, kinderen van de matrix. Daarom moet je hongeren om aan deze gekken te ontkomen, anders wordt je net zoals hen. Praten heeft geen zin. Door te praten sleuren ze je helemaal met hen mee. Geef ze een vinger en ze nemen je hele hand. Het zijn valse profeten, verzekeringsagenten. Ze wanen heel wat af met hun sigaretten. Hierin vindt een bepaald elite pensioneringsfonds plaats, zodat ze niet meer hoeven te werken en anderen het kunnen laten doen. Zo worden ze ingewijd in de alzheimer capsule. We weten dat er maar een dunne lijn ligt tussen dementen en babies. Ze worden gewoon babies, want ze zijn 'gone'. Niet ontwaakt, niet 'woke', maar 'gone', en dan hebben ze babysitters nodig, en dat zijn dan hun klanten. Dat zijn gewoon codes. Die klanten moeten hun onzin aanhoren, want zij ijlen gewoon de uren vol, omdat ze niet daadwerkelijk willen werken en wat willen betekenen. Ze zitten er dus gewoon om hun tijd te vullen. Ze gebruiken de klanten om hun bejaardencentra te bouwen. Ze verkopen baby producten en zijn zelf de babies. hoofdstuk 32 psycho-analyse van de geschiedenis Met en na corona is er het hemelse rode virus van de opname. Het is het afpellen van corona. Zo gaat de mens terug tot de natuur, tot de rode kern van de natuur, de rode planeet, het rode in orion. Dit is een hongerproces. De natuur bestaat in honger wat het geheim van de schepping is. De realiteit ligt in de mens, niet buiten de mens. De realiteit is in de diepte en dat kan alleen bereikt worden door honger. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Daar gaat het boek de bibelebonse bakker ook over. Probeer het niet rond te krijgen, maar strek je uit naar het vergetene door de honger, de andere realiteit. Door de honger kan de mens weer contact maken met de diepere lagen in hemzelf, als het gaan over een grote rivier. Neem er allemaal niet teveel van. Ook met de honger moet je oppassen, want daar moet je ook weer op hongeren, zodat je in een soort van draaiende turbulentie komt, in een storm of orkaan. Boek 1 in de vur zegt : 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering Kunnen wij zoals deze vrouw zijn ? Wij mogen onze linkerhand niet laten weten wat onze rechterhand doet. De schepping gaat over het uiteen scheuren. Dit is wat ragnarok doet : Fenrir zal loskomen. Zijn keten zal verbroken worden. Daarna zullen de hemelse ketens komen. Dit is wat corona doet : het leidt tot het rode virus binnenin. De opgenomen einherjars zijn de strijdende eenlingen die van alles zijn losgescheurd. Kunnen we psycho analyse toepassen op de dertiger en veertiger jaren ? De honger leidt tot de hongeroorlogen. De honger leidt tot scheuring. De mens werd in het midden van de veertiger jaren door d-day opgenomen. De mens werd opgenomen door en tot Amerika. De mens ging als einherjars, de door de valkyries opgenomenen, het valhalla in. Dat waren de vijftiger jaren. De mens werd opnieuw opgebouwd, als het herstel van de tent in haggai. En haggai of heka ging altijd met Ra mee op zijn tocht door de onderwereld. Wij hebben de vijftiger jaren altijd bij ons, maar we moeten de betekenis ervan kennen. Stalin stierf in 1953, de dood van het hysterische gelijke, dat alles maar hetzelfde moet zijn. Er kwam meer ruimte voor diversiteit, meer ruimte voor nuance, en zo ging de mens de zestiger jaren in als een evolutie. De mens ging terug naar de natuur, de flower power, terug naar de vur, de natuurkennis, en de diepere, vergeten lagen van het indiaanse oorspronkelijke Amerika werden bereikt, over een grote rivier. De mens kwam tot het egyptische 'sa', kennis en onderscheiding, en ook Sa ging altijd met Ra mee. Sa was de map, de context. De zestiger jaren zouden altijd met de mens meegaan.
Pagina 708
In 1948 werden zowel de staat Israel als de staat Noord-Korea opgericht. Het mysterie van NoordAmerika ging met de mens mee in de vijftiger jaren, zestiger jaren en daarna. Het was een totalitaire dictatuur. Ook de vietnam oorlog liep hieraan parallel van 1955-1975. Het waren schaduwen van het rode virus, van de rode planeet, zware emanaties die corrupt werden in hun val. Het was een zombie cultuur, en daarom moesten de bomen komen. Zombies hebben geen wortels, terwijl de plantenwereld diep geworteld ligt, en een goede antistof is tegen de zombie cultuur. In deze tijden werd de zombie cultuur tot een wereldrijk. Er is geen vrijheid van meningsuiting. Iedereen werd onderworpen aan de noord-korea code, en zij die niet wilden gehoorzamen kwamen in de ondergrondse noord-koreaanse martelkamers terecht, concentratie kampen, strafkampen. De nazi geest werd gewoon in andere vormen gegoten. Het is een hele wrange allegorie van de robotiek, als een karikatuur. Daarom moet de mens terugkeren tot de hogere natuurrobotiek. Dit is een psychoanalytische ontwaking. Het rode virus zal komen. Het is een natuurvirus. Alle tekenen liggen klaar. De mens moet opgenomen worden. Dit is een exegese. Niet simpel een exegese van de bijbel, maar van de gehele geschiedenis. De mens moet de wortels kennen om niet meegesleurd te worden met de wortelloze zombies. Er is een grote strijd tussen boom en zombie. Het virus laat de diepere lagen zien. Het anti-virus heeft alles verdicht. Daarom moet er balans komen. De mens moet ruimte geven aan het natuurvirus, en het natuurvirus zal deze ruimte opeisen. Alles zal 'rood' worden, oftewel verdiept. Over dit proces gaat de vur ook. Zoals de koran zegt in boek 84 zal alles gesplitst worden in het uitrekken, zodat de lagen zichtbaar worden, wat de vur ook zegt. Dit is een verschijnsel van leegte, van honger. Meerdere invalshoeken worden dan zichtbaar en het geheel wordt multi-dimensionaal. De vur zegt dan : 129. HET VERBORGENE 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Waarom is er dan zoiets als een vietnam oorlog, communisme tegen kapitalisme ? Dit is een strijd tussen gelijkheid en ongelijkheid. Beide kanten zijn extreem. Er moet dus balans komen, en dat kan door exegese. Exegese, hoe dieper je gaat, eindigt in de robotiek, waarvan Noord-Korea een wrang beeld is. Daarom moet het rode virus komen. Het gaat om de hemelse robotiek, en Noord Korea is daar een hele wrange schaduw van waar de mens doorheen moet om tot de hemelse robotiek te komen. De mens raakt ontstoken onderweg, en zo komt het rode virus de mens door dit alles heen tegemoet. Zonder de hemelse robotiek zit nog steeds het vlees op de troon. Robotiek is een beeld van volhardende discipline, van geoefendheid, van areta dus. Eerst moet de mens door de valse verschijnselen heen om daardoor getest te worden. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering zegt de vur in boek 1. Dit is een beeld van de psycho analyse van de geschiedenis. Het rode virus begint als een roze vuur, zoals in boek 26 : 7. Bovenop de steden, daar is het roze vuur, Het roze vuur zal je herinneringen genezen, Leg je hand in mijn hand, Ik neem je tot het roze vuur Al snel wordt het tot een rode zee, in boek 117 : 1. In de droom van de rode zee, Golf na golf komt het, Slag na slag, Omdat het rode op ons wacht. 2. Zijn tranen waren van bloed, die zich mengden met het water. De zee was wild, en hij strompelde in het water, verder en verder, daar waar de golven hem meenamen. 3. Heb deel aan de heilige vertraging. Het laat de verborgen dingen zien, dat wat ertussen zit. De snelheid kan het niet laten zien. 4. Hier stopt alle tijd. Alles gaat hier terug naar het verleden. Het geheim van de eeuwige jeugd is hier. Dit loopt dwars door corona heen. De bliksemschichten laten altijd de diepere lagen zien. De vur stelt dat de bloemen spreken door bliksemschichten, door de lagen. Juist door de verschillende lagen ontstaat er een hele strenge etiquette die de bloemen met zich meedragen, oftewel de hemelse robotiek. Ook de regen is hiervan een beeld. Het komt in fragmenten en lagen (67:4-6). Dit is ook tegelijkertijd hun vruchtbaarheid. We zien hier de fundamenten van Noord-Korea die dus corrupt zijn geworden. Alleen psycho analyse kan ons hier doorheen leiden. De mens zit collectief opgesloten in het geheimenis van Noord Korea. Hiertoe is de vur gekomen. hoofdstuk 33 het goede of het beste ? Niets gebeurd zomaar. Je moet ze verslaan. Steden innemen. Dat kan alleen door de gnosis. Waar is de strijd tegen gericht ? Niet tegen vlees en bloed. Maar tegen de onwetendheid. De strijd kan alleen gestreden worden door educatie. Dit gebeurt in het ragnarok, waarin de mens loskomt van bekrompen aards onderwijs. Het is een uittocht uit een valse school. Zo komt de mens tot de hemelse school, die veel creatiever is, veel dieper, voor het ongetrainde oog misschien gemeen, want zoveel oh-zo-heilige huisjes worden omgetrapt. De mens zou maar eens ontsnappen. De mens is eigendom van de oude orde, denken ze. Het zijn geen ouders, maar auders … Brave new world. Je bent een object. Je komt uit een reageerbuis, en je wordt zwaar in de gaten gehouden. Deze systemen moet je overwinnen, de alarmen uitschakelen, door kennis. Er is geen andere weg. Dit is
Pagina 710
het grote ragnarok, het grote tahulen, waarin fenrir losbreekt. De wolven zullen komen. Ze huilen in de nacht, met grote oorlogshonger, en hebben de steden omsingeld, op zoek naar de wilde jongens die in de stad opgesloten worden gehouden, in de valse school. De wilde jongens worden geroepen door de natuurvrouwen, maar hun roeping wordt in de stad belachelijk gemaakt. Maar ze weten het : Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt, want zo hebben ze met de valse profeten gedaan. Tahulen omsingeld de grote steden, en roept de wilde jongens voort. Maar de steden willen de wilde jongens niet laten gaan, en de wilde jongens moeten zelf leren strijden, zelf geoefend worden, geleerd. Ze moeten een ontmoeting hebben met Areta. Zij is zware discipline, ascetisme, wat zeker zijn schaduwen in de stad heeft. Haar gesel heeft hen bereikt. Niets gebeurd zomaar. Zonder pijn, zweet, bloed en tranen zal het niet gebeuren. Zonder de slagen van de gesel van Areta zullen de wilde jongens weer indutten en nergens komen. Zij is de geleerdheid, de geoefendheid. Haar gesel roept hen. Zij worden opgenomen in het boom mysterie, de grote ygdrasil, de wereldboom, die alle werelden met elkaar verbindt. Hier leidt de ragnarok naartoe. Zo ontkomen zij aan de klauwen van het zombie wereldrijk. Het is zombie tegen plant. Het zombie wereldrijk is als de mest waardoor de boom groeit en vruchtbaar wordt. De planten omsingelen de steden. Ze willen naarbinnen. Ze zullen binnengroeien, om de wilde jongens op te nemen. Zij worden geroepen door de natuurvrouwen in de wildernis. Tahulen zit op haar troon en glimlacht. Ze spot met de stad, heeft haar spotliederen opgesteld. Haar liederen van overwinning. Zij zal de steden schudden, opdat zij de natuur binnenlaten. Moeder natuur roept haar kinderen. De wolven zijn op jacht. De steden zijn schepen op een woeste zee, maar ze hebben allemaal lekken. De valse school is zinkende. En de boeken worden hier saaier en saaier. De honger heeft toegeslagen. Tahulen is gekomen. Zij zit op haar troon en spot. Zij rijdt op haar strijdwagen en schiet haar pijl. Het zombie wereldrijk moet vallen. Zij spreekt haar woord. Rondom de wilde jongens zijn woeste doolhoven waardoor niemand hen kan vinden. Ze kunnen zelfs zichzelf niet vinden. Maar ze zijn aan de borst van Tahulen en worden gevoed door haar woord. De honger is hen tot voedsel, van de hongerboom. Zij scheppen honger uit het holle. En zij bouwen hun school die niemand kan vinden. Velen komen om in de grote woeste doolhoven er omheen. Velen vinden hun weg nooit meer terug. Ook zijzelf dolen daar, maar zij bouwen hun school van honger. Het is een hongerschool. Tahulen zit op haar troon. Zij is het voortijdse ragnarok. Deze dingen zijn allang geweest. Zij heeft Areta uitgezonden om de wilde jongens tot geoefendheid en geleerdheid te brengen. Voor vele jongens is de prijs te hoog, en door bijzaken, hoe interessant die ook klinken, worden zij tot zombies, want zij hebben het goede liefgehad en niet het beste. Zij volgden god, het goede, maar niet bast, het beste, de egyptische leeuwin van de oorlog in de wildernis, van de oorlogshonger, wat een studie honger is. In de egyptische bijbel zegt II scarabeeen over haar : 1.Over Bastet (bast, bast-t, best) 1. Oh, Bastet, waar Re uw stralen heeft doorkliefd, daar hebt gij het licht en de wateren van Aton gedragen. Hij dan die op de cobra rijdt, en u vele malen tot heerlijkheid heeft geleid. 2. Waar Re uw stralen heeft doorkliefd, daar draagt gij de cobrakroon in een heilig masker. Ja, door dood en modder was het bereid, en door Anubis beschilderd en verguld. 3. Zoveel stemmen hebben uw haren laten rijzen tot de rivieren van Wadjet, in Beneden Egypte, want gij waart doorkliefd. 4. Gij hebt u tijden niet kunnen bewegen, daar gij was als een boom in Re's tuin. Hij droeg u door gouden poorten, gij kon niet lopen. 5. Nu bent gij dan volgroeid, de aarde voortgebracht vanuit uw schoot en urn. 6. Re heeft dan uw huis laten bouwen op tien heilige bergen die gij nog steeds begeerd te kennen, oh Bastet. 7. Laat dan Re wederom uw stralen doorkliefen, opdat gij het rode van Aton kunt dragen. Hij dan zal uw goud verlichten en uw als een standaard van een lam voor zijn haard plaatsen. 8. Ja, gij zult genoemd worden : Drager van de vlammen van Aton en van zijn vuur, en Drager van Zijn Huis. 9. Ja, als de scarabee van zijn hart zult gij zijn, en gij zult de hoedster zijn van zijn octopus. 10. Laat dan Re nu uw stralen doorklieven, opdat gij zultzijn tot het lichtend goud. 11. Gij dan die de moeder van Egypte zijt, en de moeder der aarde : Re dan heeft vele malen tot u gesproken, en is vele malen tot u gekomen. Gij dan die vele malen het hart van Re hebt bedekt, nu zult gij het hart van Aton bedekken. 12. Tot een dodenmasker is uw zoon geworden, tot een rivier van heerlijkheid. Phoenixen stegen op uit de as in zijn hand, en het licht van Re heeft hij gedragen. Ja, tot een zoon van Aton werd hij, die het godenlicht gedragen heeft. 13. Anubis, gij zijt de scarabee van het hart van Aton's staf, de Wadjet-Osiris. Gij bent dan een waardige priester des doods in de tempel en het huis van Aton. 14. Verzoen uw Vaders hart met het hart van Re. 2.Over Re 1. En gij zult u voelen als één die tijden niet heeft gegeten, en gij zult u voelen als de wankele, wanneer gij door Re bent geslagen. 2. Maar allen die Hij liefheeft tuchtigt hij. Gij dan zoudt niet dichterbij Hem kunnen komen, wanneer hij uw stralen niet zou doorklieven. 3. Hij dan die uw harten week maakt bereid u voor tot het ontvangen van zijn voedsel. En dit zal u sterker maken dan ijzer, als het lichtend goud. 4. Gij dan moet allen verschijnen voor de tronen van zijn griffioenen, gij die kinderen van Bastet zijt. 5. Re dan heeft zijn griffioenen gezonden tot hen die Hij liefheeft. Hij dan heeft uw buiken week gemaakt om het leeuwenvoedsel te ontvangen. 6. Zij dan drinken van het vloeibaar goud, en van het goud der griffioenen. 7. Vreest daarom niet wanneer gij wankelt als een beschonkene, want deze zij de goede gaven van Re. 8. Heft dan uw dodenmaskers op tot Re, opdat Hij uw gezichten bedekke met Zijn heilige as. Hij verwekke u dan in de tweede schoot van Bastet, onder het licht van de Aton. En in het boek II initiatie van de egyptische bijbel : 1 Sekhem 9. Oh, Osiris, heer der geesten. Gij hebt in Bastet uw hart gevonden. Zij zullen de grote rivier des doods oversteken. 10. Wadjet zal u leiden, als de heilige boot des doods. Laten zij dan allen wachten totdat zij hen aanraakt, en zij de gouden berg zullen betreden, om hun sahu te volmaken. Want alle volmaaktheid is slechts ten dele. 11. Gij dan die het licht van Sekhem gezien hebt, vreest niet, want zij is als de kust oprijzende in een woeste zee. 12. Zij is dan de morgen in overgloed, komende vanuit het diepste der nacht, om u in de woestheid der nachturen te omhullen. 13. Ja, en zij zal zelfs doordringen in uw nachtdagen, en de nachtjaren van vanouds. 14. Zij is dan de overtocht op snelle boten, makende trage pas om uw hart te bereiken. Oh, Osiris, in haar hebt gij eeuwig leven. 15. Het licht van Re schijne dan op u, gij die de groten in uw hand houdt. Hij is het dan, die de Wadjet-Osiris heeft geschapen. 16. Oh, heer aller sekhems, die Bastet tot zijn vrouw heeft, gij zijt machtig, want gij hebt uit haar kan geschonken, en gij hebt uit haar waterput heil geschept. 17. Oh, heer der kusten, die de sahu's volmaakt, gij die Bastet tot uw staf heeft, gij bent dan de zalige Re. 2. Aton, Opperheer 1. Anubis, zoon van Bastet, gij die tot haar huis bent gekomen, en gij die uw eigen huis hebt opgericht. Gij die zaligheid hebt gevonden aan haar kusten. De gouden speld heeft u diep doorkliefd. 2. Zalig zijn zij die de stralen van Re hebben doorkliefd, om haar de stralen van Aton te laten dragen. 3. Ziet dan, de allerhoogste god is Aton, de rode zonneschijf, en de andere goden zijn zijn dienaren. 4. Zij dan zijn de stralen van zijn huis, waardoor hij heil brengt. 5. Zij dan dragen allen het licht van Aton, en het licht van zijn Woord. Zijn tand heeft dan de woorden der goden doorkliefd, opdat zij gezuiverd zouden worden. 6. Wie zal dan opgaan naar het huis van Aton, wanneer hij gesproken heeft ? Want niet velen zijn geroepen om tot Hem
Pagina 712
te komen. 7. Hij dan die heerst over de nachtjaren is een woest beest. Ja, vanuit het oer is hij gekomen, om de dagen te herstellen door zijn staf. 8. Hij dan heeft zijn staf, de Wadjet-Osiris laten scheppen door Re. 9. Zij dan die het licht van Aton kunnen doorklieven : Zalig zijn zij. Zij dan zijn de priesters van Amun. Zij dan brengen hem tot brandende wateren, om zijn Wadjet-Osiris te laten rijzen, en zijn duisternis. 10. Zij dan allen zijn de tanden van Ammut. Zij heersen over de dag en over de nacht. 11. Anubis, zoon van Bastet, gij die tot haar huis bent gekomen, en gij die uw eigen huis hebt opgericht. Gij die zaligheid hebt gevonden aan haar kusten. De gouden speld heeft u doorkliefd. 12. Laten zij dan hun huizen zuiveren. 3. Aton en Amon 1. Oh Anubis, bestier uw huis dan goed, en bewaak uw boeken met de tanden van Ammut. Ziet, zij heersen over de dag en over de nacht. 2. Weest uw moeder, Bastet, getrouw, opdat zij niet zal komen om uw schatten weg te nemen. Bewaak dan de schatten van uw moeder, die ze u in vertrouwen heeft gegeven. 3. Bouw voort op het werk dat uw moeder gevestigd heeft, als een trouwe werkman. 4. Doorklief de stralen van uw moeder, opdat zij de stralen van Aton kan dragen. 5. Wanneer dan vreemden aan haar deur kloppen, opent dan en zegt dat zij niet thuis is. 6. Heb dan een ruime kamer in uw huis voor uw moeder, en geeft haar brood. Zij zal u dan een kamer in haar hart bereiden. 7. En zij zal u geven de heilige Ra-Kelon, de heilige hartspier die de boeken bewaakt. Hij dan is de koning der scarabeeen, en de samentrekker der spieren. 8. Ziet dan, hij troont op de Emelis Shatau, als keizer en farao. Zij dan die Esau volgen, de wilde, komen uit op de Emelis Shatau, die de heilige tepel der goden is. 9. Zij hebben dan orde gecreeerd door de woesternijen. Ziet zij komen van het oer, en zij zullen wederom tot het oer gaan. 10. Het witte hart is door Maat gewogen, en door Ammut verslonden. Zij dan zijn allen aan de tand van Ammut geregen, opdat hun harten door het oordeel gezuiverd worden. 11. Want elke god zal dan voor de troon van Aton moeten verschijnen, en zal beven voor enkele tijden. 12. Nu dan is het beven het ontvangen van zijn stralen, en zij die daarvan drinken zullen de wateren van Aton uit hun handen voelen vloeien. 13. Ja, als de rivier die uit zijn bedding treedt, zo is de zon van Aton in zijn kracht. 14. Alle goden dan moeten ontzag voor Hem hebben. Hij die hemel en aarde geschapen heeft, door de staf van Bastet. 15. De Osiris-Atnaton is die profeet die de wateren van Aton heeft doorkliefd, om de brandende wateren van Amon eer te geven. Zo dan draagt Hij, Aton, in de rode schaal al de brandende wateren van Amon,om hem eer te geven. 16. Zo is dan de opperheer Aton niets zonder Amon, en is hij als een door wolven verscheurd dier. 17. Amon dan is de blauwe zonneschijf en de blauwe avondster, om de nachten van Aton te dragen. 18. Ja, hij was het die Aton uit de doden opwekte en vaste grond gaf op de blauwe berg. 19. Zo is dan het Woord en de rode zonneschijf uit Amon voortgekomen. En zij bogen allen voor het heer van Aton. 20. Nu dan is Amon het graf geweest van zijn heer. Het graf dat tot eeuwig leven heeft geleid. 21. En zo is dan Aton de opperheer van dood en leven, ja, eeuwig leven is in Hem, die de stralen van de khu-sahu rijkelijk schenkt. Hij dan die de voeder is van vogels, en aan dood en leven gelijkvormig is geworden. 22. Op de Emelis Shatau heeft Hij zijn gezanten verzameld, om vogelen te voederen, en om slaven vrij te maken van hun lot. 23. En zo is dan de Emelis Shatau als een visioen der rijken. Zij dan was doorkliefd om de stralen van Aton in haar hoofd te ontvangen. En nu wordt zij dan zo rijkelijk doorgegeven door de heilige Ra-Kelon, de koning der scarabeeen. 24. Zij dan zijn de hartwakers. Zij dan hebben de groten in hun hand. We zien dat Osiris in Bast, oftewel het beste, uiteindelijk zijn hart vindt, zijn ware identiteit. Ook zien we dat Anubis, oftewel de wolf van Egypte, de zoon van Bast is, van de leeuwin. Dit is een ieder die tot haar huis is gekomen, en dit huis ook als eigen heeft opgericht. Het is altijd een wisselwerking. Hiervoor moet men Esau, de wilde, volgen, stelt de passage, om te komen tot de borst van Bast. Het is het herstel van de band tussen moeder en kind. Esau moest hiervoor zijn eerstgeboorterecht afleggen, opdat hij dieper de wildernis in kon gaan om zijn ware moeder te vinden, zijn primitieve natuurmoeder. De stad had hierin allerlei valse beelden opgelegd die slechts schaduwen waren. Alle valse moederbeelden moeten kapotgeslagen worden, in de beeldenstorm. De mens moet terug over de afrika brug. De passage doet de suggestie dat het geheimenis van de staf van Mozes ligt in Bast, oftewel het beste. De egyptische bijbel is als een kooi diep in de wildernis die door de wilde jongens werd gevonden, zoals een droom eens liet zien. Het is een valstrik voor het vlees, waarin het vlees verstrikt raakt en sterft. hoofdstuk 34 het sipaliwini medicijn Er is een tijd om verwond te zijn en een tijd om te helen, zegt het Israelitische boek Kohelet (Prediker). Voor alles is er een tijd. Ik bid daarom ook nooit zomaar voor genezing, want soms moeten we dieper. Soms hebben we een strijd te voeren. Er is een tijd voor oorlog en een tijd van vrede, een tijd van af te breken en op te bouwen, zegt het boek ook. Er is een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken, een tijd om te haten en een tijd om lief te hebben, een tijd om te scheuren en een tijd om dicht te naaien, een tijd om te omhelzen en een tijd om je van omhelzen te onthouden. Er is een tijd om te lachen en een tijd om te wenen. Voor alles is er een tijd, en dat maakt je tot een persoon. Zo is het ook in de natuur, de afwisseling tussen dag en nacht, en tussen de seizoenen en hierin zijn vele gradaties. Het gebeurt niet door een druk op de knop, maar geleidelijk. Er is een duidelijk grensgebied. Vannochtend werd ik wakker met het boek Jeremia. Jeremia riep op om het juk te aanvaarden, want de mens moest nog zoveel leren. Ook Paulus moest met een pen door zijn vlees lopen. Soms is het beter om juist daarom te bidden, om de pin door het vlees, om het kruis. Dat leidt ons veel dieper dan zomaar oppervlakkige genezing. Deze dingen zijn juist om onze ziel te beschermen en verdiepen. Waarom zouden we het zomaar laten weghalen ? Er is een tijd om verwond te zijn en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en op te bouwen, oftewel er is ook juist tijd om te minderen, te hongeren. Kennen wij deze tijden ? Kennen wij de hemelse klok of rotzooien wij in volle zelfovertuiging maar aan ? Hoe klein is de mens ? De mens is maar een zucht, een druppel in de zee. Altijd maar arrogant en betweterig rondlopen is zeker niet het idee van het mens zijn. Deze mensen zijn er genoeg, en dit hoort bij het lijden. Zo wordt de mens getest. Jeremia sprak dat het goed voor een jongeling was om een juk te dragen in zijn jeugd, want zo dwaalt hij niet van het pad af. Het juk is dus een zekere leiding. Tussen twee muren vinden wij het pad. Als de muren er niet waren, dan zouden wij van het pad afdwalen. Wij mogen daarom bidden voor de hemelse restricties. Wij mogen de hemelse restricties in ons leven aanvaarden. De Israelieten waren in het beloofde land terechtgekomen maar de voleinding was er nog niet geweest. Er was een reformatie gaande door Josia, de Israelitische Luther van die dagen, maar nog was het volk er niet. Er moest namelijk nog een regressie komen. Ze hadden teveel losgelaten en moesten terug naar de fundamenten, naar het kruis, en daarom kwam de babylonische ballingschap. Het boek Ezechiel gaat over die tijd. Ezechiel was een balling. Hij kreeg daar een groot visioen te zien, wat van belang is, over de metaforen van het leven, wat beschreven werd als een mens, een arend, een rund en een leeuw. Deze zijn als de vier seizoenen. De rund is de drager van het juk, van het kruis, en de leeuw voert oorlog tegen het kwaad. Deze beelden horen bij elkaar. Zo is er een opname tot de hemel uiteindelijk, wat de arend uitbeeld. In deze dingen mag je volledig mens
Pagina 714
worden, zoals de natuur het heeft bedoeld. Zorg dat je zowel het rund in je hebt, de leeuw, en de arend, om volledig mens te zijn zoals het is bedoeld. Als je te weinig rund in je hebt, te weinig van het juk, het kruis, dan wordt je een schrokop, dan zal de leeuw je geheel verslinden. De rund is een beeld van de discipline, het minderen. Zo zal de arend ons uiteindelijk opnemen en ons brengen tot de wildernis, zoals ook in het boek Openbaring. Dan zal de aarde ons tegemoetkomen. Het is belangrijk om het beeld van de rund en de leeuw geheiligd te houden door de opname, door het geestelijke, opdat het niet ten onder gaat in het vleselijke. Zo begint het boek Ezechiel. Het volk Israel was in de wildernis dus in een illusie terechtgekomen, in een strik van afgoden, en daarom moest de babylonische ballingschap wel komen. Het volk moest dieper de honger in. Ezechiel 5 16 Wanneer Ik op hen de boze pijlen van de honger afschiet, die verderven zullen, en die Ik afschieten zal om u te verderven, dan zal Ik de honger over u doen toenemen en de staf des broods voor u verbreken. 17 Ik zal honger en verscheurend gedierte over u doen komen, die u van kinderen zullen beroven; pest en bloedvergieten zullen over u komen, en het zwaard zal Ik over u brengen. Ik, de Here, heb het gesproken. Dit moeten we metaforisch begrijpen. Het volk had namelijk overmoedige vruchten voortgebracht, omdat de leeuw niet was verzoend met het rund. Ze moesten terugkeren tot de bron, zoals Ezechiel een balling was aan de rivier de Kebar, oftewel Geb-Ra, of Kephri, Keb-Oru, de baarmoeder van het kruis, van de gesel, de roe. Het volk moest terugkomen tot de moederlijke natuurtucht, het natuuronderricht, als een medicijn. Het is een kruis, een juk, wat de mens moet dragen, om zo tot diepte te komen. Zo zou er geen plaats meer zijn voor onverschilligheid. Ezechiel is het boek van de ballingschap, met als dieptepunt het dal van dorre doodsbeenderen in hoofdstuk 37, maar Zefanja is het boek van de opname, van de scheiding tussen het vleselijke en geestelijke. Het is belangrijk de link te zien tussen Ezechiel en Zefanja, dat Zefanja een belangrijke installatie is in het dal van dorre doodsbeenderen, voor de opname. De arend is dus een belangrijk beeld om de rund en de leeuw in balans te brengen door het vergeestelijken en symbolisch houden. Dit betekent dat als we te weinig van de arend hebben, dan gaan we dingen teveel verletterlijken, en raakt de uiteindelijke betekenis verloren. We moeten dus een dieper zicht krijgen op wat de opname is, dat dit niet zomaar met een druk op de knop gebeurd. Het is een studie proces, de taal van het leven en de natuur te leren kennen. Het is de psycho analyse van de dingen om ons heen. Hierin moet je dus zowel lijden, de rund, als strijden, de leeuw. Lijden betekent contact maken, durven voelen, opdat het later ook genezing kan voortbrengen. Dit is een indiaans medicijn, waardoor het boek Ezechiel ook altijd verbonden is geweest aan Mexico. Kunnen we dit nog verder uitdiepen ? Zoals Ezechiel een griffioen of zwarte arend zag, zo was dit het medicijn wat het volk had uitgeleid tijdens de exodus. En Ezechiel zweefde boven het vleselijke en zijn oog zag alles gebeuren en mocht zich niet aan het vleselijke hechten. Hij was een balling in Babylon en droeg een juk van wat mensen hem aandeden, maar had een schuilplaats in het hemelse woord. Dit mes snijdt aan twee kanten, want mensen zijn vaak niet klaar voor dingen. En alles zal eerst door onszelf heengaan. De arend betekent ook de afstand doen van het oude. Alles loslaten om je te onthechten opdat je een zuiver zicht zal hebben, want juist dan gaan er ook weer zoveel andere werelden voor je open, omdat er zoveel nuances nog zijn en andere factoren in het spel die zo zichtbaar worden en een heel ander beeld gaan geven. Daarom zijn verhalen ook zo belangrijk. Hebben wij genoeg van de arend in ons ? Maar ook weer niet teveel, want dan worden we een losbol. Ook de rund en de leeuw zijn belangrijke fundamenten. Kunnen we dit balanzeren ? In een droom misschien ? De arend is ook een beeld van de droom. Het shamanisme bekijkt alles van meerdere kanten. Mijn achtergrond is indiaans, surinaams, vanuit het tropische regenwoud bekeken, vanuit sipaliwini. Het betekent : het behoort te leven, het behoort een organisme te zijn, geen organisatie. Het behoort te ademen, een geheel te vormen. Hierin zou kortzichtigheid fataal zijn. Het behoort iets te zijn van de natuur. En dan hebben we te maken met de stadse wet die ons achtervolgt tot in de wildernis, als een stel dolle honden. Het zwarte arend medicijn is dan een schuilplaats. Wie kan er bestaan als de grote zwarte arend tot de aarde komt ? De golven gaan trager, en dan splitsen ze. Er is een pad voor de shamanen uit de stad, tot de wildernis. Ezechiel zag het dal van dorre doodsbeenderen wat ik ook als kind al zag, en dit waren de doodsbeenderen van de shamanen in een dal van honger, omgebracht. Daarom is er nu de exodus. Daarom moest de grote wolk komen om deze doodsbeenderen weer tot leven te wekken, zoals Ezechiel zag. En toen zag Ezechiel de hemel geopend. Dus het sipaliwini medicijn wat ik hier heb besproken is niet mierzoet, maar bitter. Het is een bitter medicijn, als een medicijnwiel en het is alleen maar zoet op zijn tijd, wanneer de natuur dit toelaat. Het is een wiel van studie. Het medicijn is dus niet plomp zomaar om te genezen, maar moet ook verwonden en doden, het vlees doden, de zondemacht doden. Het medicijn is dus vaak zout op de wonde, om de wond te ontsmetten. Het zijn niet zomaar snoepjes, maar als een talisman, als een leider, een gids, een map. Kunnen wij dit op waarde schatten ? Kunnen we het bekijken vanuit het perspectief van de natuur en niet van de stad ? Niemand vindt het leuk om te lijden en te strijden, maar het is wel nuttig, als onderdelen van een studie proces. Het gaat dus niet om de leuk-waarde, maar om de nuttigheidswaarde. hoofdstuk 35 de jeugd en hun skeletten Een skelet van een dode moeder zit op een stoel. 'Mooie muziek, hè, ma ?' zegt haar zoon, en trapt dan de schedel van het skelet eraf. Dan loopt hij naar de schedel, de doodskop, toe en zegt : 'Wat had je nu nog in te brengen ?' Een zeer luguber beeld van de jeugd van tegenwoordig. De jeugd van tegenwoordig pikt de oude orde niet meer. De jeugd wordt gek gemaakt door de goden van de oude orde. Jeremia riep : Gaat de stad uit, want ze zal vernietigd worden. Kom tot de wildernis, en aanvaard het juk. Hij was als de leeuw die oorlog voerde tot de stad en de mens uitleidde. Ezechiel was het
Pagina 716
rund die het juk aanvaardde, hij was een balling. Wat leidt ons uiteindelijk uit de stad ? Ragnarok, corona. De leeuw brult weer : Keer terug tot het rund, tot het juk. Minder en kom tot de natuur. Dan zul je opgenomen worden. De opname is allang geweest. En je kunt nog steeds opgenomen worden. Het is geen druk op de knop, maar een levenswijze. Wacht aan de zee tot de arend je oppikt. Heb geduld. Volhard in het lijden en strijden. hoofdstuk 36 het indiaanse suriname Cornelius van Coll (1842-1922) was een missionaris in Suriname die over Suriname schreef. Hij schreef over de oorspronkelijke bewoners van Suriname, over de indianen, maar dat er later ook afstammelingen van de Afrikanen bijkwamen, en ook Israelieten. Hij noemde Suriname het land van de indianen. De indianen noemden zichzelf de kalienja in het Caraïbisch, en in het Arrowaksch loekoenoe, wat mensen betekent. Zij waren waarlijk mens want zij leefden nog gewoon in de natuur. Er kwamen ook wat blanken bij in Suriname, die kwamen van over het water, de Europeanen, die ze in het caraïbisch paranokili noemden, wat betekent : de mannen van over het water, en in het Arrowaksch werden zij faleto genoemd, kundigen. Ze wisten niet of de Afrikanen nu mensen waren of iets anders, en die werden in het caraïbisch mati of mekro genoemd, wat zwarten betekent, en in het Arrowaksch djoeli of konoghoedoe. Van Coll stelt dat bij de Arrowakken de Israelieten werden aangeduid met een naam die op de besnijdenis heenwijst. Er was in het Arrowaksch een woord voor besnijdenis. Van Coll stelt in zijn boekje 'Gegevens over land en volk van Suriname' uit 1903 dat Suriname oorspronkelijk werd bevolkt door een indianenstam genaamd de Surinen, waaraan ook de naam Suriname is ontleend. Hij stelt dat er ook vele stammen in het Zuiden waren die botoeoedo's werden genoemd. Die naam zou heenwijzen naar een plug die sommige indiaanse stammen door hun onderlip hadden. De Arrowakken en Caraïben waren hele grote stammen, en de Caraïben stonden bekend om hun bloeddorstigheid, waarmee ze de slavernij konden uitbannen, want de blanke kolonisten voerden een handel in roodhuidige indianen. De blanken noemden de Caraïben menseneters, oftewel kannibalen. Van Coll laat het in het midden of dit werkelijk zo gebeurde. Wel noemt hij een brief in het zendingsarchief van Pater Fredericus van der Hofstadt uit 1684 dat zendelingen voor hun werk door indiaans grondgebied moesten gaan. Velen werden gevangen genomen en wreed vermoord. Langzaam verbrand en gebraden om zo half levend door de indianen te worden opgegeten. Het was oorlog, en de indianen wisten waartoe de blanken in staat waren. De indianen gebruikten giftige pijlen om henzelf te verdedigen, strijdknotsen en schilden, tigiboro. Van Coll stelt dat de Arrowakken beweerden dat ze boten hadden die wel driehonderd indianen konden vervoeren. Deze boten werden kanoa's genoemd. Van Coll stelt dan dat Paramaribo oorspronkelijk de hoofdplaats was van de Arrowakken. Hun opperhoofd Arimoribo woonde daar. Hier komt ook de naam Paramaribo vandaan, wat dus een Arrowakse, indiaanse, naam is. Een rivier bij de hoofdplaats heette Parimoribo, oftewel de rivier van Arimoribo. Arimoribo betekent jongeling, waardoor Paramaribo als betekenis heeft de rivier van de jongeling of van het opperhoofd. Arimoribo had veel oorlogslieden die op zijn bevel de wapenen grepen, maar dit mocht alleen gebeuren als de piaai-man was geraadpleegt en de beschermgeestelijkheden gunstig waren gestemd. De piaaiman is de medicijnman, de natuurprofeet of demonoloog. Ze wilden dus niet buiten moeder natuur omleven. De Arrowakken zijn vreedzamer, meer open voor godsdienst, stelt van Coll, terwijl de Caraïben woester zijn van aard, met ruwe zeden. We kunnen stellen dat de Arrowakken meer staan voor de profetologie als fundament, en de Caraïben zijn een heenwijzing naar de demonologie, als een allegorie. Dit zijn twee grote stammen die Suriname hebben bepaald en gedefinieerd. Dan is er nog de warauen stam, stelt van Coll, die hij ook heeft ontmoet, maar velen trokken naar het Engels Guiana aan de linkerzijde van Suriname, en anderen vermengden zich met de Arrowakken. Van Coll stelt dat zij erg open stonden voor het christendom. Ook in de talen komen deze dingen terug : Arrawaks is een zachte taal, en het Caraïbisch is een harde taal, ruw, door de vele keelklanken. De eerste zou oneindig moeilijker zijn dan de tweede, stelt van Coll. Het zijn levende, creatieve talen die zich makkelijk vermengen met andere talen om het uit te breiden. Zo hebben ze ook het Spaans erin opgenomen. Dit gebeurde zowel bij de Arrowakken als bij de Caraïben. Van Coll stelt dan ook dat de Caraïben God Tamoesi noemen, wat Heer of Heere betekent, en die naam gebruiken ze ook voor hooggeplaatsten. De Arrowakken noemen hen Ebebé. Er zijn woorden die alleen door vrouwen gebruikt mogen worden en niet de mannen. Als voorbeeld geeft van Coll dat het woord 'ja' voor Arrowaksche mannen ehé is, en voor vrouwen taré. De arrowakken en caraïben bouwden soera's, woningen met meerdere verdiepingen of woningen op palen, omdat ze voortdurend in oorlog waren. De soera's zijn ook de hoofdstukken of boeken van de koran in verzen ingedeeld, maar in deze context zijn het dus surinaams-indiaanse woningen met meerdere verdiepingen, of paalwoningen. Ook de islamitische talen op orion zijn dubbelgeslachtelijk, dus in twee lijnen waarin de vrouwen soms andere woorden gebruiken dan de mannen. Van Coll stelt dat God altijd goed is en de indianen leerde soera's te maken. Van Coll stelt over de indiaanse tucht van de arrowakken : 'Van de Arrowaksche jeugd kan niet gezegd worden, dat zij zoo gansch straffeloos blijft. Vroeger heerschte er zelfs zeer strenge tucht bij dezen stam. (…) Aan de kinderen werd de tuchtroede niet gespaard. (…) Er werd les gegeven — en gevoelig ook — in de Indiaansche tucht. (…) Er werden makwali's (d. i. roeden van eene soort riet, sangrafóe, Costus) uitgedeeld. Allen schaarden zich naast elkaar, mannen naast mannen, vrouwen naast vrouwen. Op commando moest de een den ander op het scheenbeen slaan; voor jonge lieden waren tien zweepslagen bepaald, voor volwassenen ging men tot dertig toe. (...) En dit alles gold bij hen niet als hardheid, maar als noodzakelijke oefening, om tucht en orde te handhaven. Kleefde een gegronde verdenking op de vrouw, dan werd ze duchtig gekastijd. (…) Vrouwen, die zich aan ontrouw schuldig maken, worden bij hen gegeeseld.' Hij stelt dat bij een huwelijk de jongeman gewoonlijk verhuisd naar het dorp van zijn schoonfamilie en daar voor hen werkt, bijna als een soort betaling. Hij stelt over het huwelijk in die tijd : 'Niet zelden kiest de volwassen Indiaan zich een vrouw in den persoon van eene zuigelinge. In dit geval moet hij haren ouders mededeelen van zijne jacht tot aan den tijd harer huwbaarheid. Wonderlijke verhoudingen worden hieruit geboren. Ook omgekeerd wordt soms door weduwen de opvoeding aanvaard van een ouderloos jongetje, dat te bekwamen tijde haar tot echtgenoot zal dienen en tot steun des ouderdoms. Zoo kenden wij een jongmensch van 25 jaar, gehuwd met eene vrouw van boven de zestig.' In het Arrowaksch worden Suriname en Paramaribo zo genoemd : 'Suriname, Arr. Soelinama = woonplaats van het opperhoofd Sueh eigenlijk Soefi en die met hem, zooals in 't negerengelsch bv. Brooskondre enz. Soeli zelf ontleende zijnen naam aan eenen aldus genoemden rooden vogel.
Pagina 718
Paramaribo noemen de Arrowakken Simarabo, samensmelting van simara, pijl en aio boog, misschien naar aanleiding van het Surinaamsch wapenschild.' Ik had vroeger eens een droom dat ik aan een woeste zee stond waarover een grote woeste rode vogel vloog die me kwam ophalen om me over de zee te brengen. De reis naar de plaats des geluks is zeer moeilijk: het gaat door dichte bosschen, over steile bergen, langs diepe valleien met meren en poelen. Men moet om er te kunnen komen over een groote rivier, die wel overbrugd is, maar nacht en dag bewaakt wordt door eene godheid, wier bediening het is de zielen van alle vlekken te zuiveren, welke haar van het leven aankleven. hoofdstuk 37 moeder suriname en de strijd tegen de zoutzombies De gelijkenis van Absalom draait de machtsverhoudingen om. Soms is dat goed, en soms is dat niet goed, vandaar ook dat het een dualistische gelijkenis is. De gelijkenis van Kain en Abel is ook dualistisch in de zin dat je het van twee kanten kunt uitleggen en het is zeker niet letterlijk. In sommige versies was Kain een landbouwer en Abel een schaapherder. Abel had verantwoordelijkheidsgevoel vanwege zijn herderschap, terwijl Kain meer egoïstisch was in deze versie. Kaïn had voor alles wel een kruid, als een soort drugs, terwijl Abel net als David de wolven, beren en leeuwen moest afvechten om zijn kudde te beschermen. Kun je zo bezeten en geobsedeerd raken met kruiden dat je oog voor al het andere verliest, bijvoorbeeld voor zoiets als verantwoordelijkheidsgevoel en dienstplicht ? Je kunt zo egoïstisch worden dat je dan ook nog je kruid gaat verkopen, en om het dan te kunnen verkopen ga je ook nog heel veel liegen en probeer je je concurrent zwart te maken als je al je empathie hebt verloren. Vroeger in de bosstammen had iedereen zijn eigen taak en specialiteit, en je gaat zeker je hulp niet verkopen. We leven nu, vandaag de dag in dit hypermoderne tijdperk in een koude economisch krankzinnige samenleving, maar natuurlijk mogen wij dit als geestelijken niet zeggen, als predikanten, want dan zijn wij ineens krankzinnig. Abel had contact met God, en Kaïn kon door zijn zelfzucht en bedrog niet in contact met God komen, dus Abel moest maar dood. Daarom werd ook Martin Luther King in 1968 vermoord, als een hedendaagse Abel. Kun je verder kijken dan je kruidentuintje, want er is een wildernis achter je tuin waar je een verantwoordelijkheid hebt, en waar mensen zijn met verantwoordelijkheden. Hoe hebben wij hen behandeld ? Hen die met leeuwen hebben gevochten en misschien nog steeds, en helemaal bebloed thuiskomen, misschien wel niet eens meer in staat om even naar je kruidentuintje te komen kijken. Waar gaat het nu om in het leven ? Hoe hebben wij hen behandeld die daar zijn gegaan waar zelfs arenden niet durven te komen ? Hoe tref je ze dan aan ? Velen kunnen het niet eens meer navertellen. In Amerika worden mensen die gedwongen in de Vietnam oorlog moesten vechten en daardoor invalide zijn geraakt zonder pardon uit hun huis gezet omdat ze niet meer meedraaien en hun rekeningen niet meer kunnen betalen, en dit soort dingen gebeuren zelfs in Nederland. Invalide mensen in rolstoelen die dakloos zijn, of verwonde veteranen die in opvangcentra terecht komen en dagelijks door vernederingen heen moeten gaan vanwege onbegrip voor hun situatie en zich vervolgens niet mogen verdedigen anders worden ze er ook weer uit gezet. Ja, maar mijn kruidentuintje dit, en mijn kruidentuintje dat … Misschien is het tijd om eens verder te kijken dan je kruidentuintje ? Althans als je geen hedendaagse Kaïn wil zijn … Iedereen draaft maar voor zijn eigen huisje en tuintje … boompje en beestje … maar er is zoveel meer te doen … Er is een wereld buiten het oude vertrouwde tuinhekje. Durf je de wildernis in te gaan, of laat je dat liever aan anderen over ? Durf je je oude vertrouwde drugs los te laten om te ontwaken ? Teveel kruiden overal voor gaat tegen je liegen, want overdaad schaadt, en laten we eerlijk zijn : Het zijn altijd weer dezelfde kruiden, altijd weer dezelfde verhaaltjes, de cliché's die iedereen kent, en waar de mens geen steek mee verder komt, en ook de uitleggingen ervan zijn cliché. Het gaat van cliché tot cliché, altijd maar weer hetzelfde cirkeltje, in je oude, vertrouwde tuintje. Misschien van je oma geerfd ? Durven wij het los te laten ? Het kruid groeit ergens in de woestijn. Je hebt er een oase gevonden misschien, en je huisje daar gebouwd en je tuintje, en leeft van dezelfde kruiden, iedere dag weer. Durf je verder te trekken ? Of je hebt misschien ontdekt dat er geweldige kruiden groeien op de duinen aan zee, of misschien wel op de zeebodem. Misschien dat je daar je drugs wel heb gevonden, en dat je dan verslaafd raakt aan iets anders wat de zee biedt : zout. Een beetje zout is nodig inwendig, maar niet teveel. Het zoute water van de zee kan heilzaam zijn voor je huid maar slik er niet teveel van in. Het tweede bijbelse verhaal 'De Hoogvliegers' zegt hierover : 'Zo is mijn huis een boot, een zielenboot, op de zielenrivier van mijn dromen. Ik ken beide kanten ervan, hoe het mes snijdt aan twee kanten, hoe de zielenrivier mij altijd opneemt, mij leidt tot de zielenzee, waar ik wordt opgenomen door de zielenzon. Het zout van genezing, een snijdende, scheidende pijn tot hogere vermengingen, de vreemde talen van het hart van de onderwereld, van de baarmoeder van de natuur.' Zout is belangrijk voor de vochtbalans en de zenuw prikkel geleiding tot de hersenen. Zout is belangrijk voor de motoriek. Het is een electrolyt, een stof die bij het oplossen en smelten splitst in ionen om zo de electriciteit te geleiden. Het is dus een medium tussen de cellen. Echter als de mens teveel zout binnenkrijgt kan er van alles misgaan, en dit gebeurd door de voedsel-industrie voornamelijk die veel te veel zout toevoegt aan bewerkt voedsel. Dit gebeurt ook in de geestelijke wereld. Deze wereld is een hallucinatie door zout-vergiftiging. De mens ijlt. Het is de zout matrix, waarin allerlei complexe zoutverbindingen tussen allerlei planeten ingewikkelde sloten op de mens hebben gemaakt, en als monitors functioneren. De mens staat erop door de zout-camera en wordt door de zout-alarmen in de gaten gehouden. Zout is immers zenuwcommunicatie. De mens wordt gemanipuleerd door overmatig zout. Planetaire zoutverbindingen reguleren deze wereld, als een buitenaardse zout industrie. Ze verdrinken de mens in zout. Ze kunnen zo alles met de mens doen, allerlei hallucinaties opwekken, zowel collectief als individueel. Zo kunnen ze ook samenlevingen tegen elkaar opstoken, inwendig en uitwendig. Deze wereld wordt niet bestuurd door de staat, maar door bedrijven, zout-industrieën. De mens is al op sterven na de dood door zoutvergiftiging. Dat klinkt als een horrorfilm hè ? Maar de mens kan uit zijn kruidentuintje gaan, en uit zijn zouthandeltje, om de wildernis in te gaan. Dan kan de mens ontwaken uit de zout matrix. De mens zit in een zeekooi onderwater, maar de mens weet het niet, want de mens droomt. De mens weet niet dat hij een virtual reality bril op heeft en denkt dat alles echt is. De zeekooien worden bewaakt door haaien en orca's, slechts tekenen van zout-vergiftiging. Dolfijnen zullen de mens uitleiden. Dolfijnen staan voor het paradijselijke brein. De mens mag zo uit de zee ontwaken om weer vaste grond te krijgen aan land. Daarom geloven de Surinaamse indianen ook in een gematigd paradijs, een hongerparadijs waar de mens verder mag groeien in het minderen … Er is hier niet te weinig, maar zeker ook niet teveel …
Pagina 720
De mens moet vechten om te overleven in het paradijs … Je komt er alleen door dichte bossen, over steile bergen en langs diepe valleien met meren en poelen, oftewel je komt er alleen over het smalle pad door de enge poort. Zou je daar dan ineens een brede weg zien ? Zou je daar terechtkomen in luilekkerland ? Wat leert de natuur ? De honger, het minderen, is je zintuig, je onderscheiding en je alarm, zodat je niet weer in de zoutvergiftiging komt en wordt teruggezogen in de dieptes van de zee tot de zeekooien om weer door overmatig ingepompt zout te gaan hallucineren in een gesimuleerde werkelijkheid om één of ander bedrijf te promoten. In Orion is het zout gewiekst, in het lagere orion. Het maakt hysterische zoutverbindingen en dringt zich aan de mens op, openlijk of subtiel. Het maakt jacht op mensen, en zo ontstaan de families. Families zijn vaak creaties van de zout-industrie, als resultaten van zoutvergiftigingen, hallucinaties diep in het brein. Het zijn zout-implantaten van een gevangenis. Deze zoutvergiftiging heeft alles omgedraaid of probeert alles om te draaien. Denk aan de vrouw als het zogenaamde zwakkere geslacht, wat een racistische leugenhallucinatie is van een kritieke zoutvergiftiging. Zo zijn er nog wel meer bijwerkingen van zoutvergiftiging. De baarmoeder is voor wedergeboorte, dus daarom worden er leugens over verspreid zodat de mens niet tot wedergeboorte kan komen. De stad is een zoutsyndroom en liegt. Daarom moet de mens terug naar de natuur, over het tuinhekje heen. Ren voor je leven, want de zoutzombies zitten achter je aan. Eens vielen de zoutzombies suriname aan, en exploiteerden haar, maar moeder suriname zal haarzelf herstellen. hoofdstuk 38 moeder suriname en de aanval op het aardse ademen In de zout matrix wordt de mens bedolven onder het zout. De voedselindustrie brengt vaak overdreven veel zout aan in bewerkt voedsel. Zo gaat de mens nog meer consumeren, want zout maakt dorstig. Zo wordt de mens gemaakt tot een consumerende trekpop die geld in het laatje moet brengen. Zout is een middel waarmee de mens wordt geprogrammeerd, ook in de geestelijke wereld door buitenaardsen. Dieper in de zee vindt de mens zijn zoutmijntjes, zijn zouttuintjes, en raakt er helemaal mee geobsedeerd, omdat ze daarmee anderen kunnen manipuleren en de macht kunnen krijgen, en de mens is vaak helaas totaal machtsgeil. We hebben het dan ook niet meer over mensen, maar over zoutzombies. Duikers hebben hun duikersparadijs gevonden, maar ze hebben wel zuurstof nodig, en zuurstof is schaars. Zo richten ze zich op de zuurstofhandel, want zonder hun zuurstofflessen kunnen ze niet leven. Zuurstof is een produkt waardoor de mens leeft, maar dit is buiten het paradijs. In het paradijs leeft men door hele andere gassen. Zuurstof houdt de mens in de lagere regionen, in hallucinaties, net zoals zout. De mens mag zich uitstrekken naar de hogere gassen, maar komt dan in gevecht met de duikers. Hier gaan ook veel films over. Het zijn zuurstofzombies, zuurstofhandelaren. We kunnen niet leven zonder zuurstof, dus het is een groot kruis. De zuurstof van de natuur is beter dan de zuurstof van de stad, die zwaar bewerkt is. Maar de mens mag terugkeren tot de paradijselijke gassen. De mens leeft in een zuurstofmatrix die deze wereld is, als een kruis, een stof die de mens in de kooi houdt. Je kunt die stof niet zomaar wegkappen, maar je mag streven naar de paradijselijke gassen van de natuur. Zo kan de zuurstof gezuiverd worden en overgaan in andere stoffen. Het tweede bijbelse verhaal 'de groene verlichting' gaat hierover : 'Pedro vond uit dat de ademhaling niet alleen door zuurstof, de oxygene, ging, maar ook wanneer de longen waren ingesteld op de boom-energieen die daarvoor bestonden. Het bleek dat elke long daarin uniek was, en vaak scheen het dat er wel middelen waren om de long op dat gebied te verfijnen. Zo waren er ook boom-electriciteiten die zo ontwikkeld waren dat ze andere boomelectriciteiten konden opvangen voor bijvoorbeeld de ademhaling. Het lichaam kon zo klaargemaakt worden om een zogenaamde boomcapsule te ontvangen, die zich in de longen vestigde, of erop, en zo de benodigde adem-energieen van de bomen kon opvangen. Dit ging dan door het instellen als een tuner op de golflengtes van die energieen en niet eens zozeer door de pomp der longen, het inademen. Zo kon de long ook werken als een ontvanger, als een soort radio, naast het hele pompgebeuren. Die boomcapsules konden soms zo krachtig zijn dat er gewoon mee onder water geleefd kon worden voor een lange tijd, zonder dat dat schade toebracht aan het lichaam of fataal afliep. Zo waren er ook capsules die door bomen werden afgegeven om zich in het hart te vestigen voor een zo natuurgetrouw mogelijke hartslag. Pedro had een boomlaser ontwikkeld waarmee hij dit soort capsules eenvoudig kon installeren in de verschillende lichaamsdelen voor optimaal functioneren. Ook had hij daarvoor een scanner laten bouwen, zodat de capsules in beeld gebracht konden worden. Vaak liet hij degenen die op die manier behandeld waren terugkomen om te kijken of de capsule nog steeds aanwezig was.' Overmatig zout en zuurstof brengt de mens in een zware hypnose. Het wekt een magnetisch veld op wat de mens bestuurt, ook het brein. De mens wordt zo van belangrijke informatie afgehouden. Ook in magnetica wordt gehandeld. De mens leeft zo in een magnetische matrix, en die is overmagnetisch, waardoor de mens helemaal vast komt te zitten en wordt gezombificeerd. Daarom moet de mens terug naar de natuur om het te zuiveren. De mens zit in de stad geheel onder magnetische rotzooi. En wil de mens uit de stad ontsnappen over rivier of zee, dan krijgt men de duikers achter zich aan, met overmatige zoutpistolen, zuurstofpistolen en magnetica pistolen, die harpoenen zijn om de mensen weer terug te trekken de stad in. Het zijn de wachters van de overmagnetische, hypnotische zout en zuurstof matrix. Het is een magneto matrix, en de mens is geheel gebombardeerd door pluggen. Zo reageert de mens als een magneto-zombie op alle magnetische prikkels. Consument moet de mens zijn. Er is dus al helemaal geen sprake meer van een staat, maar van een bedrijf. De staat is gewoon een medium wat door de bedrijven wordt gebruikt. De geestelijkheid roept : het kan ook anders, maar er wordt niet geluisterd. En daarom trekt de geestelijkheid de kaart van de demonologie. En de geestelijkheid zelf is een kaart getrokken door moeder natuur, door moeder suriname. Suriname wordt nog altijd het paradijs van Nederland genoemd. De natuur van suriname kan alle magnetische rommel die onder dwang in ons is geimplanteerd neutraliseren. Het tweede bijbelse onderwijsboek 'de strijd tegen lazar' (2013) zegt hierover : 'Toen Adam door de boom ging, door de tuchtplaats, in de wortel tekst de galg, of hangpaal, ging hij door hetzelfde proces. Het zou hem terug leiden naar zijn Adamitische natuur, door de Adamitische mysterien. Hij was bereid om Eva te ontvangen. Ze was de heilige moeder, een dualiteit. In het heelal zijn een heleboel planeten die de aarde beinvloeden voor zuurstof. Zonder deze planeten zou er geeneens zuurstof zijn. Er zijn hele bloedlijnen van planeten die een ingewikkelde code vormen voor de afhankelijkheid van de mens aan zuurstof. Het zijn zuurstof-planeten, ook planeten die het functioneren van de menselijke long beinvloeden. Deze bloedlijnen houden het heilige, eeuwige zaad tegen. Wij moeten leven vanuit het heilige, eeuwige zaad, en dat moeten we leren. De lucht die we inademen is vol van boze geesten, maar wij kunnen beginnen met het inademen van het heilige, eeuwige zaad. Hierdoor moeten we verbonden worden aan hele andere planeten, en wel in het
Pagina 722
stelsel van Orion. Wij moeten leren leven vanuit Orion, vanuit het eeuwig zaad van Orion. Zuurstof is de macht van de dood. Orion zal langzaam overnemen. Orion zal de lucht, de zuurstof meer en meer infiltreren. Vaak manifesteert zuurstof zich in visvorm. Op de gevallen aarde leeft men niet alleen door zuurstof, maar ook door onschuldig bloed. Dit komt ook voort vanuit bloedlijnen van planeten die dit beinvloeden, planeten die gebaseerd zijn op onschuldig bloed, valse bloedsplaneten, die zeer vampiristisch en kannibalistisch van aard zijn. Deze bloedlijnen gaan heel diep het heelal in. Er zijn dus enorme stelsels van planeten die op elkaar inwerken, en die de aarde onder een enorme vloek houden. De mensheid is door deze planeten-stelsels onder een zware hypnose geplaatst. Zuurstof was dus een creatie van onschuldig bloedvergiet. (Laten we ook beseffen dat het aardse geld een creatie is van onschuldig bloedvergiet. Het heeft geen letterlijke waarde, maar alleen symbolische waarde. Vandaar dat de Arowak indianen in Suriname ook alles symbolisch nemen.) De luchtgod is de valse leegte, die niet diep gaat. Zuurstof was een zegel over het eeuwige zaad. (Zo wordt iedereen dom gehouden, oppervlakkig, en zo tegen elkaar opgestookt. Zo worden ze naar de winkels gedreven.) Adem was gemaakt voor de mens om de mens gebonden te houden aan de afgod van de lucht. In het paradijs leefde men door het heilige zaad. In het paradijs leefde men door heilige spasme. Dit is de Griekse definitie van zaad, van het zesde zegel. Spasme is verbonden aan hoe het geslachtsorgaan werkt, als bouwstenen van het lichaam. Spasme is hoe het hart werkt. Dit kun je niet onder controle houden, en werkt door de hogere natuur. In heilig spasme verlies je jezelf. Het zaad geeft visioen, als de betekenis van de stam Reuwben, het kind van visioen. Adem houdt dit tegen. Dit is waarom veel oordeels-profeten door vormen van ademnood heen gaan. Dit is tot de opwekking van het eeuwige zaad. Adem is een soort steroide die mensen opblaast. Wij worden in het paradijs geboren door SPORA, door onderscheiding en visioen. Dit is een proces. Als wij in het paradijs geboren willen worden dan MOETEN wij kennis krijgen van de hogere natuur, en van de vijand.' De strijd tegen sepra deel 2 stelt dan terecht deze vraag : 'Zijn er andere bronnen dan adem waar je uit kunt leven ? Is er een energie die je in en uit kunt ademen, in plaats van zuurstof ? Is er een vervanging ?' Ik heb dromen gehad over een zondvloed die kwam, en er zwommen overal haaien, en vanuit de grond werd er een gat geopend waaruit een nieuw gas stroomde waaruit de mens kon leven. In de negentiger jaren had ik een droom over een beest vanuit de zee die de longen van de mens aanviel, en de wereld werd overspoeld met golven die de adem weghaalden, maar er kwam iets anders voor in de plaats. Soms moet de natuur het onderbreken, want we zijn helemaal verkeerd gecodeerd. Ga bewust en gematigd om met zuurstof en geld, en ook met zout. Dan kunnen er misschien andere vormen van leven in je doorbreken. Noach heeft een ark. hoofdstuk 39 moeder sipaliwini en de ontwaking van de natuur mens ‘Moet dat nou, al dat bloot ?’ vroeg zijn vader toen hij meer en meer ging tekenen. ‘Ja, open en bloot,’ zei hij. ‘Ik laat ze niks meer verbergen. Dieren zijn toch ook bloot ?’ ‘Het is een onderwaardering van het vrouwelijke geslacht,’ zei vader. ‘Zie jij vrouwen als dieren ?’ ‘Bomen staan toch ook bloot ?’ zei hij. ‘Het is onze enige redding.’ ‘Nee,’ zei vader, ‘je weet wie onze enige redding is.’ Maar hij wist het niet meer. Hij was gefixeerd op de boom. De noot moest gekraakt worden, gepeld, tot aan de pit. ‘We hebben lang genoeg gewacht, vader,’ zei hij. ‘Jij groeit op voor galg en rad,’ zei vader. ‘En jij groeit op voor de kus van de engel des doods,’ zei hij tegen vader. Uit : Roze Zwanen, Proza van de Vuh 1 Petrus 1 23 als wedergeborenen niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God. 24 Want: Alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid als een bloem in het gras; het gras verdort en de bloem valt af, 25 maar het woord des Heren blijft in der eeuwigheid. Hier wordt gesproken over eeuwig zaad. Zaad is SPORA in het Grieks, wat ook scheiden betekent, onderscheiding. Dit komt van SPAO, spasme. Spasme is de biologische robotiek van de natuur, waardoor het hart werkt en de geslachtsdelen bijvoorbeeld. In het Aramees is zaad 'zera' (vgl. suri), en het is het levende zaad, wat in het Aramees het hongerzaad is, dus het leven vanuit het minimale, wat in principe gewoon het leven door de natuur is, door het minderen. Door het minderen is er meer ruimte in je voor de paradijselijke bronnen. Bij de Surinaamse indianen was het huwelijk eenvoudig, en als een man een vrouw wilde trouwen, dan ging hij naar haar bloedverwanten om zich sober te tonen, hoeveel armoede hij leed en ontberingen, hoeveel honger hij had, oftewel hij toonde zichzelf ascetisch om in aanmerking te komen om met de vrouw te trouwen. Zo gaat dat in de natuur, terwijl in de stad alles vaak omgekeerde wereld is dat de man protst met zijn rijkdom en bezit en allerlei andere valse grootsheden om een vrouw en haar familie te paaien. Het materialistische stadsleven heeft alles omgedraaid. [1] Dit alles wijst ook weer op de zoon van God die aan het kruis moest om zo tot de moeder aarde te kunnen komen. Hij moest al het aardse afleggen. De indianen van Suriname hadden soortgelijke verhalen. Assid, afstammeling van de Caraïbische indianen van Suriname, en zelf ook in de binnenlanden, het oerwoud, van Suriname geboren, schreef in zijn boek 'De Eeuwige Cirkel' (1946) over de Surinaamse indianen. Hij stelt dat de mens jaloers werd, de ander niets meer gunde, hebzuchtig werd dus, naijverig, en dat zo het grote geestelijke werd verstoord. Men begon alles wat symbolisch bedoeld was te verletterlijken. Dit had vreselijke gevolgen, namelijk dat zij elkaar letterlijk gingen offeren. Dit wekte vurige tongen op uit de schoot van de aarde waardoor ze in verwarring raakten en elkaar niet meer konden verstaan. Er kwam een spraakverwarring en een boze geest, een yawaku, nam bezit van hun gedachten. Zo grijpen ze de wapens en beginnen elkaar te bestrijden, stelt Assid. En zo gaan ze door met hun bloedoffers aan de hemel. Maar als deze vlammen hun hoogtepunt hebben bereikt dan stort er water vanuit de hemel om die vlammen te doven. Een cycloon breekt los waardoor zij moeten vluchten. Een vloedgolf stijgt uit de zee omhoog, en zet hun gehele land onder water. En dan moeten zij op zoek naar hun verloren mazuano, hun verloren paradijs. Assid stelt dat het kruis in Orion zetelt, en op de aarde zou neerdalen om de kinderen van de rode aarde, van het grote geestelijke, de weg te wijzen tot het verloren mazuana, het verloren paradijs. Hij noemt dit de ontwaking van de natuurmens. Hij schrijft over wat de blanke christelijke kolonisten de surinaamse indianen hebben aangedaan, maar dat dit zich ging verplaatsen naar
Pagina 724
Europa tijdens de tweede wereldoorlog. Er is geen excuus voor bijbelaanbidders. De bijbel is de basis geweest voor de slavernij van negers en indianen. In de bijbel wordt slavernij goedgekeurd en het slaan van slaven. Door de eeuwige cirkel verplaatst dit verschijnsel zich en verandert, stelt Assid in zijn boek. De schrijver W.F. Hermans (1921-1995) van de donkere kamer van Damokles (1958) en het behouden huis (1952) die overigens in 1969 met zijn Surinaamse vrouw naar Suriname ging om daar lezingen te geven zei in een interview dat hij één van de meest kwalijkste eigenschappen van mensen in het algemeen hun grootspraak en onbetrouwbaarheid vond. Hij stelde ook dat de wereld volstrekt chaotisch is. Het letterlijke drijft de mens totaal gek zouden we kunnen zeggen, en daarom leefden de Arowakken ook symbolisch. Hoe symbolischer je leeft hoe dieper je in het geestelijke komt om zo een weg terug te vinden naar het symbolische paradijs. Alles bevindt zich in de mens zelf, ook alle tegenstrijdigheden en ze hebben een diepere betekenis. Assid stelde dat vreemde machten de mens opjaagt tot hongertochten, en dat dit overwaaide van Suriname tot Nederland, want in de tweede wereldoorlog waren deze hongertochten over de verlaten en eindeloze Veluwe. W.F. Hermans stelde dat het universum sadistisch is, omdat het onkenbaar is en de mens volkomen machteloos is. De mens heeft er geen grip op. In zijn boeken komen zijn personages steeds weer in deze valstrikken terecht en dan gaat het van kwaad tot erger, van misverstand tot misverstand, van mislukking tot mislukking, totdat ze het tegenovergestelde bereiken van wat hun doel was. Zo maken ze kennis met hun duistere zijde die ze in eerste instantie niet wilden kennen. Toch gaat het dan magie krijgen als je er psycho-analyse op gaat toepassen. De wereld wordt niet alleen bestuurd door de wetten van karma (oog om oog, tand om tand), maar ook door de abstracte en vaak onbekende wetten van symboliek. De mens denkt nog te nauw, en overziet de grotere contexten en stromingen van de natuur niet. Eerst moet de oude wereld deels stukgeslagen worden, opdat de mens uit zijn kom kan komen om contact te maken met de grotere werkelijkheid. Dit zijn ook thema's in de eerste bijbel en tweede bijbel. Het ligt er niet dik bovenop. Je moet er echt naar zoeken. Er zit altijd wel weer een addertje onder het gras. Het onderste wordt dus uit de kan gehaald. Ogenschijnlijk gaat alles mis, maar we mogen er op een andere manier naar kijken en mee omgaan. De werkelijkheid is meer het subtiele, het vluchtige. Het is er ineens en dan is het ook zo weer weg. Je kunt het niet grijpen en bezitten. Het is meer iets wat jou bezit. Het laat je niet los, als een vormende baarmoeder. Het wil het beste in je naar boven brengen. Maak er een studie van. Ook al lopen alle wegen dood. Ook al worden je plannen niet afgemaakt, blijft alles ergens in het midden hangen. Het leven is geen rechte lijn, maar een lijn die telkens weer knakt, opdat het zijn ware en diepere richting vindt, waar de Vur ook over spreekt. Het gaat dan cirkelen en ook de cirkels worden weer doorbroken, opdat het pad wordt gevonden. Alles is hier maar half. Dit is ook een beschrijving van Suriname waar nooit iets echt van de grond komt. Alles is altijd halverwege ergens onderbroken. Het is de wildernis van het onafgemaakte. Probeer dingen niet overmoedig rond te krijgen, maar ga op zoek naar de ontbrekende stukjes, de vergeten en verloren paadjes waar niemand meer komt, waar niemand durft te komen. Daar is ergens de magie, de opname. Maak het niet te bot, te letterlijk, maar blijf tussen de wereld en de droomwereld in, tussen waken en slapen. Kom niet tot snelle zelfovertuiging, maar laat ruimte voor de diepere betekenissen. De verhalen breken ergens in het midden af, en dan moet je vechten voor je leven, vechten om je hoofd boven water te houden. Het antwoord glijdt van je weg, geen zicht op het verhaal meer, geen geloof, en je bevindt jezelf in het spel. Maar op sommige punten breekt dat ook af, totdat je geheel alleen bent in de wildernis. Waar zijn de anderen ? Waar zijn de regels ? Je bent dan op een hongertocht, en je maakt ogenschijnlijk verkeerde beslissingen, begrijpt dingen verkeerd, enzovoorts enzovoorts. Het kan saai zijn of moeilijk, of zelfs slopend. Je komt in het tegenovergestelde van waar je had willen zijn, en dan ontmoet je je duistere zelf, dat wat je nog niet van jezelf kende, alsof je door een spiegel bent gegaan, maar kun je dat dan ook op waarde schatten ? Alle dromen waaien hier weg om plaats te maken voor veel diepere dromen, veel wiskundiger, ook al lijken die duisterder. Begrippen en definities van de mens storten hier in elkaar om plaats te maken voor veel hogere definities en begrippen. En ja, dat is een strijd, en ja, dat kan verkeerd gebruikt worden. Het is dan oorlogstijd. Je bent in strijd met jezelf en alles om je heen wat zich aan je opdringt, en dan weer moet je beseffen hoe machteloos je bent en hoe onkenbaar alle dingen zijn. Maar kun je dat deel van jezelf accepteren ? Hier kun je mee werken. voetnoten : [1] J. Wolbers, Geschiedenis van Suriname, 1861, p.19 hoofdstuk 40 de natuurmens vs. de golddiggers C.H de Goeje (1879-1955) schreef in 'de inwijding tot medicijnman bij de arawakken' (een surinaamse indianenstam) in zijn boek 'Bijdragen tot de Taal-, Land-en Volkenkunde' uit 1942 dat het middelpunt van het geestelijk leven van de indianen de openbaringen of ingevingen staan die komen in een toestand van geestverrukking, extase of trance (p.211). Hij stelt dat de indiaan dan een droom beleeft die heel levendig is. Hij werkte in Suriname waar hij ook indianenstammen heeft bestudeerd in expedities. Veel indianen hebben een natuurlijke aanleg tot extase stelt hij, maar in de regel moet het opgewekt worden door de lichaamsfuncties te verzwakken, oftewel door het minderen, het hongeren, door vasten en onthouding op allerlei gebied, door zelfkastijding, ascese. Tegelijk moet het karakter gezuiverd worden en de toewijding verhoogd, dus er mag zeker geen lauwheid zijn. We zien dit terug in de charismatische beweging, dat de mens door beproevingen en het kruis in contact komt met de geestelijke gaven en waar allerlei voorwaarden aan zijn verbonden ook wel heiliging en demonologie genoemd. Als kind had ik al indiaanse dromen of shamaanse dromen terwijl ik nog niet wist wat de charismatische beweging was. Ik had al voorafgaande een surinaamse en natuur inwijding gehad. Dit was veelal niet makkelijk, want het waren vaak nachtmerries. Maar het gaf duidelijke info, info die tot op de dag van vandaag heel gedetailleerd is uitgekomen, daarom zie ik mijn kinderdromen als een grote leidsraad. Een totemteken van de caraïbische indianen van suriname is het kruis met de eeuwige cirkel erin. Het kruis wijst naar de vier windstreken. Hieruit voort komen de stromen des levens. Het kruis is gezeteld in Orion. Deze totem wijst de weg terug tot het paradijs, en dit komt ook voor in het christendom. In tegenstelling tot de surinaamse indianen die symbolisch leven hebben de westerse christenen alles verletterlijkt. In zowel het indiaanse westen als het midden-oosten zijn nog de ware bronnen van het gnostische christendom te vinden. Dit is dus een natuur christendom. De hoofdbesnijdenis staat centraal bij de indianen, oftewel de besnijdenis van het verstand. De mens moet weer terug naar het paradijselijke verstand, want de mens heeft alles verkeerd begrepen. Assid beschrijft in zijn boek de eeuwige cirkel dit hele proces. De dubbele slang is ook een totemteken wat ervoor zorgt dat de mens tegen het kwaad strijdt. Ook dit teken vinden we terug in Israel, in het verhaal van Mozes en de slang in de woestijn. Zonder deze slang zou de mens sterven in de woestijn. De slang wijst op het hemelse touw, als een beeld ervan. Het is als de navelstreng tussen de mens en moeder wildernis. Het is een gids door het leven. Assid noemt het probleem van het westen waardoor het paradijs verloren is geraakt : goudkoorts.
Pagina 726
En zo werd de westerse wildernis geasfalteerd, en ook sranang (een indiaans woord voor suriname) en palina (een indiaanse naam voor paramaribo) moesten hiervan klappen opvangen. Het stadse suriname, of verstadste suriname, heeft alles verletterlijkt en leeft niet meer door het profetische, begrijpt het geestelijke niet, omdat het vleselijke het geestelijke niet kan verstaan. Er is dus een groot verschil tussen de stadse surinamer en de natuur surinamer, en hierin zitten allerlei gradaties tussen. Palina, oftewel het oorspronkelijke paramaribo, betekent oorsprong, bron. Verstadste surinamers, zo zeggen de indianen, zijn meegenomen met een yawaku, een boze geest. Sommigen werden ontvoerd, en sommigen deden dit uit vrije wil vanwege dat het gelukszoekers waren, goudzoekers, oftewel de zogeheten 'gold diggers'. Ze zoeken niet naar moeder wildernis, naar moeder sranang, maar naar het goud, oftewel het goud der dwazen. Ze gaan geheel op in het materialisme wat hen door de blanken werd aangeboden, en hebben de geheime indiaanse paden in de wildernis vergeten. Veel indianen die ik ken en kende klagen hierover hoe veel indiaanse jeugd zich heeft laten misleiden door alcohol en drugs van de blanken, wat gewoon truukjes zijn van de kolonisten. Onoplettende indianen namen van de verboden vrucht in het surinaamse paradijs en kwamen zo in een wereld van illusies, soms gedwongen, soms omdat ze verwond waren, en soms uit vrije wil, uit hebzucht. Er is verschil tussen wonde en zonde. Velen kennen de surinaamse natuurkennis niet meer. Vele ouders leren het hun kinderen ook niet meer. Zij die nomadisch bleven kwamen in vruchtbaar land, stelde Assid. Ze zagen een grote adelaar komen vanuit de hemel. Met de adelaar was een slang van smaragd, een teken van water en regen. De vogel daalde in een vallei en er vond een wonder plaats. Een maagd werd zwanger en baarde de dubbele slang, oftewel het dubbele touw. We kunnen denken aan het visioen van Ezechiel, want die plaats is inderdaad Mexico waaraan Ezechiel in mijn dromen altijd verbonden was. De mens hield het niet meer uit met de leeuw, de oorlog, en het rund, het lijden. Het had de mens totaal gebroken, en toen kwam de adelaar, zoals ook in het visioen van Ezechiel, als een beeld van de opname. Het is als een touw uit de hemel. De geboren dubbele slang had ook vleugels. Het visioen van Ezechiel werd verbonden met het visioen van Mozes in de wildernis. Zo kwam er vruchtbaarheid. We kennen misschien ook nog wel het dal van dorre doodsbeenderen, het andere visioen van Ezechiel, waar ik als kind zijnde ook veel dromen over heb gehad, en ook later. Op een dag is het dan volbracht, en dan is er de opname. Dit is een ontwaking, in het binnenste van de mens. Het is een inzicht, een exegese, een psycho-analyse. Assid stelt dat het dorre dal van doodsbeenderen ook in Mexico was na de inval van Spanje. De Spaanse veroveraars begonnen het te ontbossen maar ze konden niet tegen de raadselachtigheid van de natuur op. Deze gebieden bleven groots, stelt Assid, door de eenzaamheid van de ruïnes en de pyramide van Teotihuacan, het centrum van de natuur-religie. Hij noemt als geheim van Mexico een catacombe waar zich een dodenleger bevindt in Guanajuto. Hij stelt : 'De echo's van de stemmen van de oude indiaanse stammen spreken in hun kinderen over een verloren grootheid.' (p.159) Assid stelt dat dezelfde jaren van de nazi bezetting van Europa Amerikaanse kolonisten de atoombom ontwikkelden (1942-1945) in plaats van diepere natuurkennis te zoeken. Ze waren in een goudkoorts op zoek naar wereldheerschappij in plaats van hun moeder wildernis te zoeken. Dit heeft de gezinnen uit elkaar gerukt. De stemmen van het verleden werden gemengd met de stemmen van het nieuwe tijdperk (veertiger jaren). Hij noemt het monsterachtig. Zijn boek kwam uit in 1946. Hij waarschuwde dat de bezetter het op de jeugd had gemunt. Hoe waar zijn deze woorden gebleken. hoofdstuk 41 gezichtsbedrog Ik was in een droom op een grote natuurplaneet met wat natuursteden. Ik ging naar een centrum voor geestelijke hulp. Het was een prachtig centrum. Op een bank vroeg een surinaamse vrouw aan me : 'Denk je nog in de toekomst contact te hebben met – en toen noemde ze de naam van een meisje dat ik kende – ?' Ik zei : 'Ze is dood.' Ze zei : 'Ja, en ?' Ik zei : 'Misschien geestelijk, ja, shamanistisch. Ik noem het niet altijd op, want sommige mensen geloven daar niet in.' Maar zij geloofden daar wel in. Het waren immers surinamers. Het waren geestelijke helpers, en dan bedoel ik echt geestelijke helpers. Trouwens de naam van het meisje was ook de naam van een wildernisplaneet die ik kende. Aan een tafeltje zaten neef en nicht te eten. Ik zei : 'Geen dierenlijken eten, want daardoor is corona gekomen.' Ze keken zwijgzaam op naar mij. Ik keek naar nicht, en haar ogen begonnen helemaal te draaien. Haar haar was rossig. Ik keek nog eens beter. Ze was bijna als een hond. Ik keek recht in de ogen van een bacterie. Toen eindigde de droom. Het leven gaat niet altijd zoals we willen omdat er hogere wetten zijn van de natuur. De mens wordt meegesleept met de natuur en heeft niets in te brengen, want mensen zijn babies die niets weten. Alles bestaat uit vele laagjes, alles is kaleidoscopisch. Alles wat de mens ziet is gezichtsbedrog omdat hij nog niet in de diepte kan kijken. In het ragnarok brak de wolf Fenrir los van zijn keten om op zoek te gaan naar de afgoden van de mensen om die te verslinden. De wolven zijn naar de mens op jacht. Toevallig beginnen de wolven ook weer terug te komen in Nederland, en ze zijn al tot de Veluwe gekomen. De wolf kent de geheime paden die bedolven zijn onder de illusies van de stad. Hij kan ze weer opgraven en vinden en je er doorheen leiden. Boek 3 in de vur zegt : 1. Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op. De indianen noemen de steden glitterwerelden van illusie, van gezichtsbedrog, want er ligt zoveel van de indianen nog verborgen onder deze steden. De mens bouwt er altijd weer lagen overheen. De wolf brengt de mens weer terug naar de verborgen lagen van de natuur. De wolf totem is dus een gids. Mensen hebben elkaar misleid en vastgezet, en daarom moeten deze banden doorbroken worden. Het is ter beveiliging van de geestelijkheid van de mens. De wolven beeldden de geestelijke voorouders en oorsprongen uit, en breken de muren tussen leven en dood, tussen het weten en vergeten. Je hebt misschien wat goeds gevonden, of denkt dat je iets goeds hebt gevonden. – Een mens maakt bezwaar, en probeert het misschien zelfs kapot te maken. Je moet dan de strijd aangaan. Het goede wat je hebt gevonden in veiligheid brengen, koesteren, beschermen, en misschien zelfs voor je eigen leven vechten. Misschien dat het niet klopt wat de mens die bezwaar maakt zegt of doet, maar het is een teken dat datgene wat je hebt gevonden gezuiverd moet worden en verdiept, en dat er een verbinding met nog wat anders moet komen, of misschien een nuance. Daarom moet je er de echo van volgen, de wolf, want oorspronkelijk komt het van de bron. Iets roept je terug, iets roept je verder, iets roept je dieper, en deze echoes vervormen in de wind. Maar je moet strijden. Je moet er doorheen prikken. Je kunt niet in ontkenning of goedpraterij gaan leven, maar dit zijn hulpmiddelen waarvoor de wolf staat, en de wolf leidt ook in de strijd. Alles komt oorspronkelijk uit de hemelse kennis, en het valt
Pagina 728
neer als een waterval, en de mens, het brein van de mens, gaat het vervormen. Daarom moet de wolf komen. Er was een eeuw van de wolven, een tijdperk van de wolven, maar de mens is afgedwaald of ontvoerd. Er is wonde en zonde. Ben je verwond, zondig dan niet, maar keer terug tot het wolvenmedicijn van de natuur. Moeder natuur zendt haar wolven om haar kinderen terug te halen, te doen ontwaken. De wolf kent de tijden om te strijden, verwond te zijn en te helen. De wolf kent ook de gidsen hiertoe. De wolf heeft de kennis hiertoe en de moderne mens heeft de wolf als zodanig niet herkend, maar de indianen en germanen hadden deze kennis wel. hoofdstuk 42 het leven – een grap van god ? In de wereld heerst het kwaad. Laten we daar heel eerlijk over zijn. Het is de wereld buiten het paradijs waar het materialisme god is. Het is één grote verkleedpartij. Mensen liegen, bedriegen, stoken, manipuleren, chanteren en drijven elkaar tot waanzin, helemaal gek. Je terugtrekken mag ook niet. Je moet meedoen met deze krankzinnigheid, anders martelen ze je, en bedreigen je met eeuwige marteling zelfs als je niet helemaal doet of zegt wat ze geloven. Dit is de wereld van de duivel die zichzelf als god heeft lopen verkleden. Met sinterklaas mogen de kinderen dan hun schoen zetten als schrale troost, en ik zette zelfs mijn schoen nog toen sinterklaas allang weer was vertrokken. Daar houdt je je als kind dan aan vast. Het is beter nog dat je in Spanje tot pepernoten wordt gemalen als je niet helemaal zoet en lief bent geweest dan de gruwelijke bedreigingen die je in de kerk te horen krijgt. Je kunt beter de zak van zwarte piet ingaan dan in de handen te vallen van de griezels van de kerk. Wat een waanzin. Waag er iets van te zeggen en je hebt het gedaan. Je komt er nooit meer mee weg. Ze schrijven iets op, en trekken hun blikken van bijgeloof open om je verder eronder te krijgen. Wat een walgelijke vertoning. En de kinderen maar zingen : de zak van sinterklaas, sinterklaas, sinterklaas. Ga je dan de zak in, dan valt alles nog wel mee, want daar zitten meestal de cadeau's, misschien nog wat technisch speelgoed voor de kinderen om eruit te komen. Er is dan ook nog wel leven na de pepernootmolen als je alles geheel hebt verknald in de ogen van sinterklaas en zwarte piet. In veel gevallen zullen ze gewoon zeggen : 'Het was maar een grapje.' Maar wat gebeurt er met de echte belhamels die verantwoordelijk zijn voor het grote kwaad in deze wereld wat alsmaar doorgaat en niet valt te stoppen ? Als we aan de hemelpoort komen zullen we dan ook te horen krijgen dat alles maar een grapje was ? Al die dood, marteling, ziekte, holocaust, afschuwelijke misdrijven, rampen en ga zo maar door ? Was alles maar een grapje ? Een grapje van god ? Ik kan er in ieder geval niet om lachen. Als ze dat mij aan de hemelpoort vertellen dan heb ik ook nog een grapje voor hen. Is het leven dan maar een grapje ? En moeten we daar allemaal aan het einde van de grap hard om lachen ? Ach ja, het was maar een grapje … Of worden we misschien dan wel heel boos, zo van : Nou, al dat afschuwelijke leed van al die eeuwen noem je een grapje ? Wat voor een grap mag dat wezen ? Waar was het allemaal goed voor ? Is het hele bestaan maar een grap ? Ja, sorry, het was maar een grapje. Hoe zou jij je voelen ? Als je al woedend zou zijn om één april grappen dan zou je helemaal ontploffen als je hoort dat dit hele zware, ondraaglijke leven maar gewoon een grapje was, of zou het je juist opluchten, zo van : gelukkig maar, het is niet echt ? Wat een flauwe grap, zouden sommigen misschien zeggen, maar wat als de anderen ook maar een grap zijn, en alleen jijzelf echt zou bestaan ? Dat je aan het einde van de grap moet ontdekken dat alleen jezelf nog bent overgebleven ? Zou je daarmee kunnen leven ? De ander bestaat misschien wel, maar niet in dit universum, of niet op de manier zoals jij het altijd gezien hebt. Je hebt misschien beelden van de ander gemaakt, maar wie zijn ze echt, of wat zijn ze echt ? 'Ja, maar ik zie het toch,' zou je kunnen denken. Ja, maar wat als het gezichtsbedrog is, als de hersenen het hebben vervormd in voor de hersenen begrijpelijke patronen ? 'Ja, maar ze spreken tot me,' zou je kunnen denken, maar de hersenen ordenen alles tot het punt dat het werkelijke er niet meer is. Dan is alles anders. Alles gaat in je hoofd door trechters. Alles wordt tot pepernoten gemalen, of tot andere dingen. Wat als alles een grap is ? Of dat nu een goede grap of een slechte grap is. Zaak is dat we achter de schermen gaan kijken. Zijn we in een spel, een verhaal, een grap of nog iets anders ? Eén ding is zeker : We kunnen niet vertrouwen wat mensen tegen ons zeggen, en al helemaal niet als een organisatie dat doet waar flink geld aan wordt verdiend. Is het misschien een uitdaging om te zien hoe deze grap werkt ? Alles werkt door tegenstellingen. Wat voor rol je dan ook speelt, er wordt altijd op ingebeukt. Je zult je eigen partij hebben, en andere partijen gaan er tegenin. Het is belangrijk dat je van de waarheid geen markt gaat, want dan is het slechts geldwaarheid, economische waarheid, oftewel dat wat gewoon goed verkoopt, en helaas is dat vaak boerenbedrog, want de mens wil vaak de echte waarheid niet zien omdat die te moeilijk en te hard is, en dan koopt de mens wat valse schijnwaarheid, oftewel wat leugens hier en daar. De echte waarheid is dan niet zozeer waargebeurde feiten die meetbaar zijn en dat je die dan opsomt en zegt : zo, dit is de waarheid, als in een geschiedenisboek, want daar gaat het helemaal niet om. Het gaat om de waarde, de diepte, de boodschap, de les die je van iets opsteekt, dus ook verhalen kunnen hierin dienstbaar zijn. Er zijn zoveel verschillende dimensies waarin dingen gebeuren, maar de mens is zo pietluttig dat alleen zijn eigen dimensie hem opvalt en dat wat anderen zeggen, zoals het in zijn hoofd binnenkomt. Bam, dat is de waarheid. En de geschiedenis leert dat de mens niets van de geschiedenis leert, en het wordt van kwaad tot erger. Dan zeg ik : Bam we zitten in een verhaal. We worden op de proef gesteld. Leren we onze les ? Dan moeten we tegen honderden en duizenden in die hun les niet willen leren, en dan zijn we een eenling. Alleen zo zullen we zien of we het daadwerkelijk menen. Zo worden de sluiers ook weggeschraapt. En is dit spel makkelijk ? Nee, want de ander zal je proberen te bedriegen, om te kopen of te chanteren. Als je niet meedoet wordt je uitgelachen of bedreigd of doodgenegeerd, enzovoorts enzovoorts. Ze zullen je leven maken tot een hel, totdat je intrede doet in hun valse waanhemel, en dan hebben ze je. Daar zijn zij namelijk god. Wat een onzin allemaal. De grootste onzin troont, dat heb ik wel gezien, en dat is aan beide kanten zo. Om hier doorheen te kunnen komen moet je gekker zijn dan de doorsnee gek om je heen. Je moet daadwerkelijk de gekste zijn om dit spel te overleven. Ze maken gehakt van je. En dan heb je misschien je stockholm syndroom dat je geen kant uitkunt, of dat je afhankelijk bent van anderen, en ga zo maar door. Ze melken je helemaal uit. De natuur geeft dan ook niet mee. We zouden allemaal wel in het oerwoud willen wonen, maar dat is ook zo onpractisch, maar dan kun je ook zeggen dat je al in het oerwoud leeft. Als je maar diep genoeg wil kijken. Dit is een asfalt oerwoud, een sigaretten oerwoud, het oerwoud van de mobiele telefoons of hoe je het dan ook wil noemen. Een boek wil soms nog weleens een gids zijn. De zak van sinterklaas. Hij komt er weer aan. Misschien is het leven wel beter in een pepernoten molen. 'Gefopt,' wordt er dan gezegd als je eruit komt. Het was maar een spookhuis. Het was maar een kermis attractie. En zo zal dat ook gebeuren als je bij de hemelpoort komt. 'Gefopt.' Is dat zo ? Ligt het zo makkelijk ? Veel dingen die de mens in zijn hoofd heeft wel, ja. Nu leeft de mens in het spookhuis. Er wordt gegild, er wordt gebruld, messen en bloed overal. Mensen laten elkaar schrikken. Kermis attractie ? Hebben we hier voor betaald, en waarom dan ? Misschien om iets te leren ? Is bloed dan maar gewoon tomatenketchup ? Zijn die afgehakte koppen gewoon van plastic ? De zak van sinterklaas. Als je erin gaat kom je bij de cadeau's, misschien wat technisch speelgoed
Pagina 730
om je weg er doorheen te vinden. Misschien dat het helpt, misschien ook niet. Je moet dan een echte Houdini zijn. Of misschien als je dan bijna bij de pepernotenmolen bent, dat een zwarte piet je er weer uit haalt en zegt : 'Gefopt.' De mens vertelt grappen als tijdverdrijf, en soms kunnen die grappen heel ver gaan, of misschien wel uit de hand lopen. De mens houdt ervan de ander te bedotten. Waarom eigenlijk ? In Duitsland waren grappen een soort sprookjes. Vaak ging het over schelmen die één of meerderen te slim afwaren. Het kan zijn om het ijs wat te breken, maar het kan ook veel kwalijker zijn, als valstrikken. In ieder geval hadden de grappen altijd een verrassing en waren ze bedoeld als raadsels om mensen aan het denken te zetten. Het stimuleerde de mens om creatiever te zijn, om betere uitwegen te vinden, en waren daarom min of meer therapeutisch. Als we uitgaan van het beeld van de mens als zwaar bewaakte gevangenisbewoner die niet zomaar rechtstreeks bevrijd zou kunnen worden, dan werken de bevrijders met omwegen en met cryptische codes. Dan komen we een beetje in James Bond achtige taferelen terecht : zestiger jaren. James Bond moest geheime opdrachten vervullen, en moest zorgen dat hij gecamoufleerd bleef, en niet zou opvallen. Hij moest dus ook worden zoals de gebieden waar hij spioneerde, zoals de bewakers van die gebieden, anders zou hij door de mand vallen. Herkennen wij onze bevrijders ? Ze zijn niet geheel geconformeerd, maar net iets anders. Er zijn duidelijke verschillen voor de oplettende. hoofdstuk 43 de strijd om noord-india De honger is iets van de natuur, van de wildernis, het geheim van vruchtbaarheid en wijst op de ascese, de restrictie, het kennen van de natuurlimieten, dat alles voortkomt vanuit de leegte, het minimaliseren, en is dus niet letterlijk. We spreken dan over de heilige honger of moeder surinaamse honger, over moeder honger. Uit haar voeten stromen de rivieren, het tranensap, wat een andere wereld is. Als de mens weent of drinkt van het tranensap, dan maakt de mens contact met de andere wereld diep binnenin. Het is een natuurverschijnsel. De mens traant als de mens contact maakt met de honger, wat in principe dus gewoon een schakelaar is. De voeten van de honger zijn een beeld van de regressie, het gaan tot de bron, ook als gids. Het symbolisch gaan tot de voeten van de heilige honger zegt dus : Heere, leidt mij. En dan drink je de stromen van het levenswater, van het levenssap. In het Hebreeuws betekent leven de honger. Buiten de honger om is er geen leven mogelijk, maar slechts bedrog. De honger heeft genoeg aan haarzelf. De honger is een scheppende macht. We leven nu in hongermerries. In de bijbel van de sikhs in India draait het geheel om het mysterie van de heilige voeten. Deze godsdienst ontstond rond de jaren 1500 in Punjab, in Noord-India. Het kwam voort uit het hindoeisme, en is ook een mengsel van andere godsdiensten zoals de islam. We kunnen daarom ook spreken van het Suriname van India als we het over Punjab hebben, over het sikhisme. Het leidt terug tot de sukki stam van de voortijd, oftewel de volharding, de eeuwigheid. De bijbel van de sikhs is een psalmenbijbel. In de Sohila, wat wijst op de tijd voor het slapen, wordt er gezegd : Mijn verstand is onder hypnose door het honingzoete van de voeten van de natuur. We kunnen dit vergelijken met Jesaja's uitspraak in 52:7 waarin hij zegt : 'Hoe lieflijk, of in het Aramees : hoe mooi, hoe smaakvol, hoe goed om te proeven (ya'e), op de bergen, of in het Aramees : op de wilde velden, of op het balkon, of op de brug, zijn de voeten, of in het aramees ook het voetpad of oorlogspad, en de melk en het voer ervan, van degene die de tucht verkondigd in het Aramees, oftewel de discipline, de honger, (prkn) als de prijs die betaald moet worden. In het Hebreeuws : Hoe wordende, hoe groeiende, wassende, als een woord voor mooi, zijn in de promoties zijn de voeten van de Heere die preekt over de seizoenen, oftewel die de natuurgrenzen aanlegt van de getijen, die binden. In het hebreeuws staat er ook 'die yeshuwah brengt', wat in het Aramees prkn is, prkana, de tucht, wat dus de Aramese betekenis van yeshua of jezus is. In het hebreeuws wijzen de voeten op de heilige gebondenheid, waardoor direct het afschuwelijke raadsel van de duizendjarige chinese voetbinding wordt opgelost. Ze hadden deze hebreeuwse inzettingen verdraaid, verletterlijkt, op een afschuwelijke, vrouwenonterende manier. Na de afschaffing hiervan kwam het tandartsenrijk opzetten die vervolgens de tanden, het tandbot en de tandzenuwen, dwangmatig en obsessief gingen opbinden, omdat oorspronkelijk symbolisch gezien de moedervoeten de voedselbron van het kind waren. Openbaring 12 zegt : 16 En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. 17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18 en hij bleef staan op het zand der zee. De bron konden ze niet meer aantasten, de voet, maar toen gingen ze hen vervolgen die tot de bron wilden komen om daarvan te drinken, wat dus een orale oorlog was. Ze konden de vrouw niet meer vervolgen, dus gingen ze het kind vervolgen. Deze dementen hebben de israelitische poëzie verkracht. De Sohila avondpsalmen zeggen : Mijn verstand is onder hypnose door het honingzoete van de voeten van de natuur. Dag en nacht honger ik voor hen, honger ik naar hen. Het is het hongeren voor en naar de honger. In de Siree Raag van de sikh bijbel staat : 'De meditatie op de natuur voeten van de Heer is mijn kleed van eer.' Dit komt ook uit het hindoeisme, waar er al telkens werd gemediteerd op de voeten van de natuur, oftewel de bronnen van de natuur, als een gids. Zo wordt de moeder van de wildernis daadwerkelijk geeerd, als wij in regressie terug gaan tot haar bronnen, oftewel de hongerbronnen. In de israelitische bijbel werd de mens gemaakt uit voetenzweet, voetenstof. In de bijbel van de sikhs wordt gezegd : 'Oh, gij van bestemming, van uitverkiezing, wordt als het voetenstof.' Dit gebeurt namelijk als wij luisteren naar de voeten van de natuur waaruit de watervallen komen en de gehele schepping. Dan kunnen wij ook denken aan Maria die aan de voeten van Jezus, oftewel van prkn in het aramees, zat, oftewel aan de voeten van de tucht, van de honger (discipline). Dit leidt tot heilige gebondenheid. In de Siree Raag staat dan verder : Je kan de geneugten hebben van honderdduizenden vrouwen en over de negen continenten van de wereld heersen, maar zonder de ware geestelijke gids zal er geen vrede zijn, en je zult telkens weer reïncarneren. Zij die de ketting van de Heere rond hun nekken dragen en zich richten op de voeten van de voeten van de geestelijke gids, heerlijkheid en bovennatuurlijke geestelijke gaven zullen hen volgen, maar zij geven totaal niet om deze dingen. In de sikh bijbel is het namelijk de bedoeling om je te offeren aan de natuurvoeten, oftewel je moet al je bijzaken afleggen om te komen tot de hoofdbron en je daardoor laten zuiveren en toetsen. Er
Pagina 732
wordt ook gewaarschuwd voor voeten die niet komen tot de hoofdvoeten van de geestelijke bron, want die zullen wegglijden. Er wordt dus gewaarschuwd voor vleselijke voeten, want dat zijn valse bronnen. Er moet teruggekeerd worden tot de voeten van de natuur. De vleselijke voeten zijn van hen die niet gericht op God leven. Ze leven maar raak en zijn niet bezig met de hemelse kennis. In de komende wereld zullen zij dus ook geen rust vinden en geen plaats, want hun voeten hebben geen diepte en vastheid, en zij zullen wegglijden. Het sikhisme gaat ook veel over 'Ik herken de god in jou, en val aan de voeten van de god in jou, als een offer, waardoor ik in de wil van god kan wandelen.' Want hoe kunnen we god dienen als we god in elkaar al niet eens kunnen herkennen ? We mogen elkaars vlees niet dienen. Nee. Maar we moeten wel leren elkaars hogere geestelijke identiteit te dienen, want God werkt door mensen. Daar zijn ook genoeg bijbelteksten van. Verder stelt het sikhisme dat als je dat niet toetst, dan is het waardeloos, want dan wordt je hierin nog bedrogen. Het gaat om te komen tot de waren die getoetst zijn in het gerechtshof van de waarheid. Dat is iets geestelijks en dat mag zeker niet overdreven en verletterlijkt worden. het moet in goede samenhang blijven, anders ga je siamezen met iemand, en dan wordt je meegesleurd met het lagere, plakkerige rigil kent, en dan ben je nog verder van huis. Dit is volgens de sikhs ook de weg om los te komen van maya, oftewel van de illusies van de sluierwerelden en bedriegelijke glitterwerelden die de zielen in valstrikken lokken. Mensen zijn trukendozen die moeten vallen aan de voeten van de ware geestelijke gids. Deze gids brengt de map van de natuur in een visioen (ru), een visioen van het pad. Hierin moet de mens volharden, vasthouden aan de voeten van de natuur, wat de betekenis is van sukki in de voortijdse taal. Het is een beeld van de eeuwigheid, van voorbestemming en uitverkiezing. Hierin is de ware vruchtbaarheid te vinden. De mens moet zijn truken afleggen en de natuurvoeten vastgrijpen. Alle menselijke en vleselijke schema's moeten hiervoor ingeleverd worden. De mens mag zich er niet meer aan vasthouden anders kan de mens de natuurvoeten niet vastgrijpen. De mens kan geen twee heren dienen, niet van twee walletjes eten. Dit is dus niet voor de lauwen en de wispelturigen. Dit is niet voor hen die er nog reserves op nahouden. De mens is gemaakt naar God's beeld. De voeten ondersteunen en dragen de rest van het lichaam en zijn daarom een belangrijke gelijkenis. Het is als een verzekering. De natuurvoeten geven die ondersteuning aan de ziel van de mens, en geven de mens ware rust. Hierdoor kunnen de ziektes van het ego uitgedreven worden. De sikh bijbel stelt dat het geheim van het vasten, van de honger, van de tucht en zelfdiscipline gewaarborgd en verborgen liggen in het stof van de heilige voeten van de natuur. Het heilige voetenstof is een geestelijke gave. Het sikhisme stelt dat deze dingen allemaal in de mens zelf zijn : Je bent zelf de vis, je bent zelf het water, en je bent zelf het net. Je werpt zelf het net uit, en je bent zelf het lokaas. En zo kom je tot de voeten van het water, en de voeten van de zee. (Vaar Siree Raag) Zo bevrijd je hen die tot je komen, maar je laat ze ook weer los, want zij moeten tot zichzelf komen en zelf deze principes ontdekken en toepassen. De mens moet zo het zielenhuwelijk leren kennen, wat een huwelijk is tot de hogere principes, binnen de mens zelf, tot de hogere identiteit. De zee laat geen ruimte voor het siamezen, want de zee predikt de honger. De mens moet tot de watervallen van de geestelijke innerlijke gids komen. Zo zal ook het vlees aan de voeten van degenen die deze principes volgen vallen. De mens moet leren dit voetenstof op zijn gezicht te smeren, de stof van het paradijs, als camouflage, en zo zal de mens van het hemelse nectar drinken. Dit is het ware huis van het zelf. De voeten van de Heere maken alles transcendent. Er is geen weg tot God dan door de heilige voeten in het sikhisme. In het Hebreeuws betekent Jezus het neervallen in de oorlog tegen het vlees om zo opgenomen te worden, wat in het Aramees de tucht wordt genoemd, de disicipline, de honger (prkn, prkana). In die zin kan dan weer verklaard worden wat het betekent dat Jezus de enige weg is, waar het vandaan komt en hoe dit is verdraaid. Jezus is oorspronkelijk een beeld van de voeten of het vallen aan de voeten. Zo wordt de mens heilig gebonden en opgenomen, waarvan de duizendjarige chinese voetbinding en de daaruitvoortvloeiende mondbinderij (demonische tongentaal) demente beelden zijn, oftewel zombie exegese. Hoe smerig en verkankerd zijn op de bergen de voeten van hen die het zombie evangelie brengen. Het duizendjarige rijk van de chinese voetbinding mafia en haar demonische vruchten zoals de tandartserij en de psychiatrie die de zielen van kinderen binden. Zonder genade. Na het duizendjarig rijk werd de duivel op de kinderen losgelaten, na duizendjarige marteling van hun moeder. Dat is het zombie evangelie, dat dat allemaal zo goed en geweldig is. Daarom moet de mens terugkeren tot de ware voeten die de macht hebben om deze banden te verbreken. Dit zijn niet zomaar voeten. Het is een voetpad. Hier ligt namelijk het geheim van de honger die de heilige banden brengt. De mens kan hier baden in nectar en erdoor gewassen worden. De heilige voeten zijn de vernietigers van de zonde, en deze voeten moeten gediend worden, stelt het sikhisme. (Maajh) De mens wordt geheiligd door het stof van deze voeten. Zij die kwaaddoen worden door deze voeten tot zwijgen gebracht en omgebracht. De mens kan alleen puur blijven als de mens verbonden blijft aan de heilige voeten. De mens moet gehuwd worden met deze voeten in zijn innerlijk, wat een huwelijk is met zijn hogere, diepere natuurzelf. Dit zal de mens tot geestelijke gids wezen. Dit is het primitieve wezen en zelf van de voortijd. De mens moet hierdoor overweldigd worden, stelt de sikh bijbel. Dit zijn geen aardse voeten, maar de voeten van een hemels visioen. Het zijn geen verletterlijkte voeten, maar de voeten van de rijke en diepe symboliek van de natuur. Deze natuur is voortijds, niet gemoderniseerd. God is de ondoorgrondelijke en onbenaderbare. Alleen smekelingen komen binnen. Deze voeten zijn een sieraad die de mens over de bedriegelijke en afschuwelijke wereldoceaan kunnen brengen. Het zijn de voeten van de waarheid. Het voetenstof is een beeld van nederigheid. De sikh bijbel zegt dat deze voeten een beeld zijn van de vreze des Heeren. (Vaar in Maajh) Het is niet zomaar iets wat je kunt grijpen. De sikh bijbel stelt dat de geestelijke innerlijke gids een ijshuis is. Het heilige voetenstof op je gezicht gesmeerd laat je door deze beproevingen heenkomen. Het is het voetenstof van het bos. Er is een bepaalde glans op hun gezicht als ze in de hemelse gerechtshof moeten verschijnen. Bestemming is op hun gezichten. Zij die het voetenstof op hun gezicht hebben ontvangen worden door Maya, het bedriegelijke materialisme, verstoten. Maya laat hen niet dichtbij komen. Maar het voetenstof is alles wat de mens nodig heeft. Het is het voetenstof van de honger die nederig maakt. Het is het sieraad van de mens. Het is een hemelse stof die de mens onderwijst en waarin de mens gewassen wordt. De mens heeft hierin de waardeloosheid van het vlees en het ego opgemerkt, en wordt zo opgenomen. Dit is het ware dharmische geloof bij de sikhs (Pali : Dhamma ; Egyptisch : dam, doem : besnijdenis). Als de mens het voetenstof van de heilige geestelijke innerlijke gids op zijn gezicht smeert dan wordt het vleselijke intellect daardoor verbroken en verwijderd. Het is belangrijk voor de mens zijn eigen intellect en verstand van het ego en vlees te offeren. Het ware verstand moet verbonden zijn aan de heilige voeten, anders is er geen bron en geen diepte, en is het verstand gidsloos. De heilige voeten zijn de voortijdse primitieve zeeën. Zonder deze wateren kan de mens niet leven. Het verstand moet in aanraking komen met de heilige natuurvoeten door met het voorhoofd deze voeten aan te raken. Zo kan het voetenstof al de vette, smerige trots van het ego wegwassen. Deze initiatie is een zegen die de mens met nieuw werk bezadeld, en waardoor de mens vruchtbaar wordt. Deze voeten zijn de enigen die de weg weten, als een natuurkompas. De sikh bijbel noemt dit de bron van de eeuwige jeugd (raag gauree gwaarayree). Het als dood vallen aan de voeten van God is ook een thema in de bijbel, als de weg tot het ontvangen van openbaring. Zo is dat ook in de sikh bijbel. Het is de sleutel tot theofanie (darshan, godsverschijning). Telkens weer stelt de sikh bijbel dat de heilige voeten in het hart ontvangen moeten worden, zoals de bijbel telkens stelt dat Jezus in het hart ontvangen moet worden. Deze betekenis is dus in het hebreeuws en aramees : het vallen aan de voeten en de voeten zelf, wat we in ons hart moeten ontvangen om terug te keren tot de bron. Dit is een gebed en een psalm. Het is een visioen.
Pagina 734
De sikh bijbel stelt dat de mens niet moet verlangen naar hemel en paradijs, maar om het stof van de voeten van mannen te zijn. Zo komt de mens tot God. Ik had een droom dat ik in noord-india was, in Punjab, en er stond een vrouw, een heks, een demoon op een toren en ze bewaakte daar iets, en ik raakte met haar in gevecht. Ze wilde het niet loslaten, maar ze moest. Er kwam allemaal vreemde bliksem in allerlei kleuren van haar af, en toen veranderde ze in een slang, een cobra, een naga, oftewel een bewaker van geheime kennis. Ze is toen de bergen ingetrokken, en ik kreeg de toren in mijn bezit, en kwam via een luik onder de grond. Hier lag allemaal verborgen kennis. Er waren daar nog meer wachters, maar die moesten ook vertrekken. De sikh bijbel stelt : Het verstand moet verbonden zijn aan de voeten van de boogschutter als een beeld van het toetsen. Dit is wat het verstand moet zijn : het stof van de voeten van alle mannen, want anders gaat het zich verheffen. Het voetenstof moet als een sieraad in de ziel gehouden worden. Zo kan trots en gehechtheid afgebroken worden en worden verwijderd. Voor de sikhs is de definitie van de heilige : hij die het stof van de voeten van elke man is geworden. hoofdstuk 44 van amerika tot europa Hitler viel op 10 mei Nederland binnen in 1940. Laat niemand denken dat de bevrijding al is geweest. Al snel werd koningin Wilhelmina en de regering naar Engeland geevacueerd. Het landbestuur werd toen overgedragen aan generaal Winkelman. Op 16 en 17 december van 1940 deed Engeland luchtaanvallen op Duitsland : De codenaam voor de aanval op de industriestad Mannheim was Abigail Rachel. Er werden ook andere aanvallen gedaan op Duitse steden zoals Bremen en Dusseldorf met codenaam Abigail. Assid stelt in zijn boek 'de eeuwige cirkel' dat de jaren van de duitse bezetting kwamen overvliegen vanuit Amerika, de jaren van de kolonistische bezetting vanaf 1492, dus dat is al over de vijf eeuwen, en dat werd omgezet in de jaren 1940-1945. De geschiedenis herhaalt zich dus, verplaatst zich, en hergroepeerd zich. Laten we niet vergeten dat Europa zo groot, rijk en machtig werd door de slavenhandel. En het sprong hen toen als een wedergekeerde boemerang in de nek. hoofdstuk 45 de kinder kaarsjes en het zombie wereldrijk De mensheid is ontvoerd door criminelen en wordt onder een zware hypnose gehouden. Die criminelen lopen ook onder de mensen. Alles is zwaar aan het muteren. De mensheid is onder deze hypnotische toestand totdat de schoolbel gaat. Dan waakt de mens op, en dan ziet hij dat de noodzaak om geschoold te worden niet iets is voor de markt, maar voor een oorlog, een geestelijke oorlog wel te verstaan. Deze oorlog is om je eigen ziel. Waar mensen niet deelnemen aan deze oorlog worden zij al snel tot zombies. Zombies draaien alles om. Het gaat hen niet om de waarheid, maar om de autoriteit, en dat doet men door liegen en bedriegen, door alles om te draaien. Zo grijpen zij de macht, maar deze macht is een illusie. Dus moeten zij hypnose gebruiken om de mens erin te laten geloven. Ze hebben iets gegrepen wat al in hun handen afbrokkelt, en hen zelf ook doet afbrokkelen, dus daarom moeten ze liegen, veel liegen, om het nog wat te doen lijken. Daarom moeten ze dwingen, veel dwingen, zodat ze zelf kunnen blijven geloven dat het wat is. Als dan de schoolbel gaat, dan ontwaak je. Maar je ontwaakt gillend, want je ziet dan wat er aan de hand is. Al die mensen om je heen waren slechts zombies en aten je vlees. Ze hielden je onder hypnose. Jij was een onderdeel van hun illusie. Als je niet gillend ontwaakt, dan mag je je afvragen of je wel echt ontwaakt bent. Nee, ze zullen je niet geloven. Vergeet het maar. En dat hoeft ook niet. Je moet rennen, rennen. Weg uit die zombie stad. Sommigen zullen misschien net doen alsof, maar vertrouw ze niet. Als ze met je meerennen, help ze dan, maar bouw er je leven niet op. Sommige zombies zullen lang met je meerennen, en zullen net doen alsof ze aan jouw kant staan. Zo erg is het al. Wat zou de vijand doen ? Verplaats je eens in de vijand. Zou de vijand lekker lui blijven zitten, denkende : Oh, het zal wel loslopen ? Zou de vijand allemaal eerlijk tegen je gaan lopen doen, zo van : Ja, ik ben nu eenmaal slecht ? Nee, de vijand zal gebruik maken van list en bedrog, van paaierij, en zal een eind met je meelopen, en je zelfs helpen in je ontsnapping. Dit zodat je hem misschien gaat vertrouwen als je het aas neemt, zodat hij je nog dieper in de fuik kan laten gaan. Vele ontsnappingen hier zijn slechts bedrog. Zo erg is het al. Laten we er geen doekjes omwinden. De geestelijke strijders moeten op de hoogte zijn van de camouflage strategieën van de vijand. De vijand ging door de baarmoeder net als jij. Die parasieten hebben hier ook gebruik van gemaakt om 'mens' te worden, maar ze zijn nog steeds parasiet, gewoon met een menselijk laagje er overheen. Ook de baarmoeders zijn vaak zombie baarmoeders. Welkom in het zombie wereldrijk. Er is wel een weg doorheen, maar dan moet je goed luisteren. Als de schoolbel gaat, dan ontwaak je. Je gilt, en je bent in angst, want nu zie je het. Als je niet gillend en in angst ontwaakt, dan mag je je afvragen of je wel daadwerkelijk ontwaakt bent. De zombie stad kijkt neer op angst, want angst is juist je alarm, je voorzichtigheid, je zicht. Als je die angst nog niet hebt, dan zie je nog niks. Dan ben je nog niet ontwaakt. Ook als je geen boosheid hebt als je ontwaakt dan mag je je afvragen of je wel echt ontwaakt bent. De zombie stad kijkt ook neer op boosheid, want ook boosheid is je alarm en je gids. Het is je creativiteit. Dat wil niet zeggen dat je telkens alleen maar boos kijkend rondloopt, maar het gaat hier om een strategische boosheid. De boosheid is je verzet, opdat je niet conform wordt aan de zombie stad. Dit verzet is listig en vindingrijk. Maar zo herkennen we elkaar. Onder zombie hypnose ben je, totdat je ontwaakt door de schoolbel. Je ontwaakt gillend, in angst, boos en verward, en dan gaat het erom goed te luisteren. Niet naar de zombies, maar naar je eigen hart, de diepere natuur. De schoolbel zal je terugleiden tot jezelf en tot de diepere natuur. Die kruizen daar ergens. Het gaat dus om je natuur zelf. Dat is ook wat een engel in de grondteksten betekent. Misschien dat je weleens hebt gehoord van het smalle pad door de enge poort om tot de hemel te gaan, of het paradijs ? Zo kun je het onthouden : Wij moeten als een engel zijn, oftewel de enge-l, de enge laan. Dat betekent leven in minimalisme, opdat de natuur zich ten volle kan openbaren. Als de schoolbel gaat dan ontwaak je, en dan let je op. Het was maar een nachtmerrie, maar je moet nog steeds op je hoede zijn. Blijf daarom nuchter en waakzaam. De vijand gaat tekeer als een brullende leeuw en komt ook bedriegelijk als een engel des lichts als het moet. De vijand houdt van verkleedpartijtjes, omdat het vaak succesvol is gebleken. Denk aan de jacht, hoe dit gaat met aas en valstrikken. Je bent in het oerwoud. Elke stap kan je laatste zijn. Het gebied ligt vol met mijnen die zo in je gezicht kunnen ontploffen, en waar ben je dan ? Wat weet je als klein mens van de gevaren van dit oerwoud ? Wat heeft het voor zin om hoog van de toren te blazen zoals we dit om ons heen zien bij mensen die belust zijn op macht en eer ? Het is het zombie wereldrijk.
Pagina 736
Probeer dan dieper in dit oerwoud te komen, om de geheimen van dit oerwoud te leren kennen. Een beetje angst, boosheid, depressie en eenzaamheid heb je dan nodig om op het rechte pad te blijven, om door de enge poorten te kunnen. Het is een beetje als het boek tien kleine negertjes, of tien kleine indiaantjes, en telkens valt er weer eentje weg, totdat er nog maar eentje is overgebleven. Het was om kinderen tellen te leren. Maar geestelijk tellen is veel moeilijker. Het betekent geestelijk te leren onderscheiden. Ook in de zombiestad tellen en onderscheiden ze, maar daar gaat alles verkeerd. Daarom moet de mens terug naar de natuurschool diep in het hart. Als de schoolbel gaat dan ontwaak je uit je hypnose. Je leert waarlijk tellen en onderscheiden. Je leert overleven in deze barre wereld. Heb je je huiswerk gedaan, of loop je naar de pijpen te dansen van de zombies om je heen ? Ze willen graag met je drinken, graag met je roken en allerlei vreemde spelletjes spelen. Ren voor je leven. Blijf niet treuzelen, want dan plak je vast. Als de schoolbel gaat, dan ontwaak je. Als de schoolbel gaat, dan wordt je opgenomen. Dat kan ook een heerlijk gevoel zijn. Want je ziet dan het daadwerkelijke sieraad. Je kan dan je oude zombie sieraden die je in de dood lieten losmaken. Wat waren ze vreemd geknoopt, hè ? En wat hadden ze ingewikkelde sloten, hè ? Deze sieraden waren gedwongen. Ze waren als lijkwaden. Je mag helemaal naakt terugkomen tot moeder natuur, en dan geeft zij je nieuwe sieraden, ware sieraden. Dit zijn sieraden die een daadwerkelijke boodschap dragen, dus niet zomaar voor de sier of om indruk te maken. Het gaat er niet om indruk te maken, maar om je uit te drukken. Dit gaat niet zonder het onderdrukken van je zombie zelf. De strijd tegen het vlees, tegen je zondige ik moet blijven, opdat je kan groeien in het paradijs : een nieuw leven, met nieuw inzicht. En dit inzicht is ook een doorzicht, en een overzicht. Je komt tot de landkaart van het paradijs. Piraten en zombies vechten erom. Ze willen de vlam doven, en alles in hun dodelijke handen krijgen. Aan welke kant sta je ? Aan welke kant zou je willen zijn ? Als de schoolbel gaat dan ontwaak je. Dan zie je de juffrouw in de excursie, op het schoolreisje. Het hoort bij de les. De kinderen hebben hun kaarsjes aan, en zijn blij met elk kind dat ontwaakt. Met hun kaarsjes gaan ze over het smalle pad door de enge poort, als engelen, als kinderen van de natuur. 'Laat de kinderen tot mij komen. Verhinderd hen niet, want voor hen is het eeuwig leven en de bron van het eeuwig kind zijn.' hoofdstuk 46 indianen vs. zombies Ik volg al zware geestelijke trainingsprogramma's voor geestelijke oorlogsvoering door het verzet sinds mijn veertiende. Ik werd toen zwaar door mijn vleesetende en alcoholdrinkende familie vervolgd, omdat het niet van hun kerk was. Je krijgt de meest malloterige etiketten opgedrukt en alles wat je zegt wordt omgedraaid en tegen je gebruikt. Ze trekken er blikken duivelse organisaties tegen open, want je mag niet anders zijn dan hen. Dat ken echt niet. Iedereen moest zoals hen denken en zijn. En dan zetten ze iedereen om je heen tegen je op. En maar roddelen en stoken. Mensen jarenlang martelen over de pijngrens heen moet bij deze organisaties ook allemaal kunnen, want je mag niet uit deze cultus ontsnappen. Het is een duivelse cultus, ook al noemen ze zichzelf christelijk. Zij beslissen alles, en zijn al vroeg aan het dementeren. Zij zijn totaal niet in deze materie opgeleid. Ze lezen eens ergens wat en denken dan de beker te hebben gewonnen. Dat is het zombie wereldrijk. De openbaring van Johannes sprak er al over. De hoer zit op het beest aan vele wateren en drinkt van het bloed van de heiligen en de profeten. De martelaren die waren gemarteld om hun getuigenis zijn onder het altaar om te roepen om wraak, maar hen wordt geboden te rusten en geduld te hebben. We zien de schalen van oordeel uitgegoten worden over het zombie wereldrijk, en nog bekeren zij zich niet van hun boze werken. Nee, want ze halen hun getallen en hun registers erbij, maar over het geestelijke wordt niet gesproken, hoogstens het religieuze, want de zombie is hiermee ook wel vertrouwd. Bij de surinaamse indianen was er het initiatie-ritueel, de marake, waarbij de wespenproef ondergaan moest worden, je laten steken door honderd tot honderden wespen die op een mat zijn wat tegen je borst en rug wordt aangedrukt. Het matje is dan wel mooi versierd met allerlei veren, maar het zit vol wespen en sommigen vielen er flauw van. Daarna moeten ze in afzondering en vasten. Ook zijn er rituelen waarbij er pennen door de borsten van hen het mannelijk geslacht gaan. Heeft het allemaal hier iets mee te maken ? Hierdoor zou de indiaan visioenen krijgen, op zogenaamde vision quest gaan, openbaringen van de natuur. Vision quest betekent visioenentocht om zo de geestelijke wereld of onderwereld in te gaan. Is dit wat er gaande is ? Is dit martelarenschap een vereiste om tot de hemel te gaan, of het paradijs, en wat is het paradijs dan ? Ogenschijnlijk waren die rituelen ervoor om de zintuigen van de indiaan te openen, de hogere zintuigen van de ziel, om zo in contact met moeder natuur te komen en te blijven, maar daar werd niet lichtzinnig over gesproken. De tweede bijbelse poëzie, oftewel de poëzie van de grote surinaamse bijbel spreekt ook over een 'wespen televisie'. Moet de mens voor zijn overleven blootgesteld worden aan de zombies ? Alleen zo zal de mens ontwaken en trainingsprogramma's ondergaan, anders weet de mens niet eens dat hij een vijand heeft, en moet vechten voor zijn leven, voor zijn bestaan. Alleen in kennis is eeuwigheid, dus zo moeten we het paradijs ook zien, als de opslagplaats van de natuurkennis, en we moeten onze romantische beelden van het paradijs loslaten, want dat is gewoon niet waar. De zombies hebben hun eigen paradijs van pensionering. Dat is het zombie paradijs. Hierin zijn al je zintuigen afgestompt, is al je creativiteit gestopt, en ben je gewoon conform aan de massa's. Dan leef je niet meer. hoofdstuk 47 freudiaanse psycho analyse van de wesp Bij de wajana of ojana indianen van suriname was er de wespenproef als een soort diepere initiatie in de natuur, waarin er matjes met veren en wespen op hun borst en rug ging. Sommigen vielen flauw. Er waren wel meerdere rituelen bij de indianen van suriname zoals pennen door de borst heen, om in dieper contact met moeder natuur te komen. Het werd allemaal erg letterlijk gedaan, terwijl het allemaal symbolisch is. Zo is drugs gebruik ook niet de beste manier om met moeder natuur in contact te komen, maar we moeten de planten en dieren juist leren kennen. Metaforiek is de kracht en het bestaan van de natuur. Het letterlijke is slechts illusie als een afschaduwing ervan, een slap aftreksel. Vaak gaan de diepere boodschappen verloren en verletterlijkt het zich, met alle gevolgen ervan. De wesp draagt de code van internalisatie. Hij draagt strepen op zijn onderlijf die vijf dimensies uitbeelden, vijf ringen. Het zijn meerdere strepen maar het gaat nu even om vijf dimensies. 1. contact maken met moeder natuur 2. contact maken met de zuster van moeder natuur 3. contact maken met de vriendin van moeder natuur
Pagina 738
4. contact maken met de dochter van moeder natuur 5. contact maken met de tweede dochter van moeder natuur Waarom is dit zo belangrijk ? Omdat moeder natuur verschillende facetten heeft. De vriendin staat dan voor de vreemdeling, het onbekende, omdat er zoveel is van moeder natuur wat de mens nog niet kent. hoofdstuk 48 freudiaanse psycho analyse van spanje De koran is een buitenaardse code van buitenaardse parallelle werelden. De koran staat voor 'keren', oftewel de christelijke mens was te ver gegaan en moest weer terug naar de natuurbron, oftewel de regressie. De mens luisterde niet naar deze code. De mens stak niks op van de koran, en daarom is er nu corona, wat weer zegt : 'keren'. De mens wil niet leren, de mens wil niet keren, dat is een feit, ook nu corona er is wil de mens niet leren en keren. De mens is het meest stijfkoppigste wezen wat er bestaat. In hun stijfkoppigheid weten ze alles beter. Ze willen niet luisteren naar het geestelijke, dus de geestelijke mens krijgt een etiket op, en is zo in hun ogen een 'ondermens', een spelbreker. Spanje was van 711-1492 een islamitisch land, door de binnenval van de moren. Dat is een klein millennium geweest van meer dan 700 jaren. Een klein duizendjarig rijkje. Nog steeds wijst het sinterklaasfeest terug op deze periode. Sinterklaas komt ook uit Spanje, en komt met zijn moren, oftewel zijn zwarte pieten. Hij komt met de zak en de roe om de mens mores te leren. Maar daar is de materialistische mens compleet vies van. De materialistische mens die waant over de geestelijke mens te heersen wil alleen het snoepgoed. Ja, anderen mogen de zak in, naar de pomp lopen, of naar de maan lopen, zolang hij het maar niet zelf is. Anderen kunnen de zak in en de zwarte piet krijgen. Hij waant zichzelf sinterklaas. De christenen hadden teveel van Israel weggekapt, en dus ook van Egypte, maar dat kwam met de islam weer terug. De moren waren gekomen. In een parallel universum waren dat de humoren. Humor is een vorm van wijsheid. In het benauwende westerse christendom is weinig ruimte voor humor. hoofdstuk 49 regressie codes in de geschiedenis Het communisme komt oorspronkelijk uit de Duitse filosofie (Fichte, Marx), en is ook wat oorspronkelijk de naam germaan betekent, van het Latijnse germanus, wat 'hetzelfde' betekent. Die lijn loopt dwars door alles heen. In Rusland werd het communisme uiteindelijk zwaar verletterlijkt en corrupt, dwaalde het door onkunde te ver af van de Duitse en Germaanse filosofie. De wereld kwam onder betovering van een heks. Het communisme was versteend. Het was orthodox geworden, als een valse religie. Eerst was er in Rusland een veel milder communisme met Lenin, wat met de eerste wereldoorlog kwam opzetten. Rusland is Roshland in het Rossija in het Russisch, en Rosh betekent begin in het Hebreeuws, wat ook in de hebreeuwse naam voor genesis is : beroshit. Van 711-1492 waren de moren in Spanje met de koran code van 'keren', en vanaf 1917 met de october revolutie werd Rusland in 1922 een communistische staat. Dit was een code vanuit een parallelle wereld wat aantoonde dat de mens na het 'keren' door de regressie, waarvan de moreninvasie, oftewel de koran, een code was, eindelijk tot het begin was gekomen. De moren invasie vond plaats in Spanje. Spanje werd een islamitisch land en toen de moren weer waren verdreven zo'n zeven eeuwen later maakte Spanje het Spaanse wereldrijk van 1492-1898 waar ook Nederland bijhoorde van 1556-1715. Spanje droeg het zaad van het 'keren', en in de beginperiode van 1900 kwam de mens eindelijk in de regressie tot de bron, het begin, tot rosh. Maar omdat Rusland was afgeweken van de Duitse bron moest Duitsland terugkomen, en dat gebeurde door de tweede wereldoorlog, helemaal corrupt, want dit was alles behalve de Duitse filosofie. Dit was Duits hedonisme. Het was Duitse machtswaanzin, maar het droeg wel de code van de parallelle wereld in zich, dat de mens tot Duitsland moest terugkeren. Duitsland betekende 'hetzelfde', maar dit werd zwaar verletterlijkt en corrupt. De mens moet dus de geschiedenis leren verstaan. 1. Spanje (morenland, andalus, paradijs, hemel) 2. Rusland (roshland, het begin) 3. Duitsland (germanie, hetzelfde) We zien dus dat het paradijs, of de hemel, de weg is tot het begin. Het is een pad. Als wij deze sleutel begrijpen van Spanje-Rusland-Duitsland dan kunnen we door deze codes de parallelle wereld binnengaan. Dit zijn natuurchemische signalen. Dit komt ook weer terug in het sinterklaasfeest : 'Eerlijk zullen we alles delen.' Minimalisme is de sleutel tot regressie, die terugleidt tot de bron, en dan die bron zuivert. In Spanje is er een ware sinterklaas cultus, en het feest van de moren en de christenen wordt er ook gevierd. Ook in het Wilhelmus komt de verbondenheid met zowel Spanje als Duitsland terug. Nederland is ten diepste Spaans-Duits. Zware insectische chemische signalen worden afgegeven. We mogen psycho-analyse toepassen op deze drie oorlogen. hoofdstuk 50 linguïstische codes Rosija, of Rusland, is een code van de parallelle wereld voor 'parousia' wat in de bijbel wordt gebruikt voor de wederkomst. De russen zijn dus een code voor de parousia's, de wedergekomenen, die deelgenomen hebben aan de regressie, het keren (koran, moren, Spanje), en zo tot het begin zijn gekomen, de bron, roshland, wat een code is voor het land van parousia, van de wederkomst. Duitsland was de bron van het communisme. Zowel de reformatie als de Duitse filosofie toonden aan dat dit het minimalisme was. Duitser is een anagram van Duister, wat wijst op de gotterdammering, de godenverduistering, oftewel het Duitse woord voor ragnarok. Het zijn dus ragnarokieten. Duits is ook een anagram van dots, wat punten betekent in het Engels, wat een beeld is van het minimalisme.
Pagina 740
hoofdstuk 51 INGU Een kinderkamer meegesleurd met een ijszee. Het gebeurt in het ragnarok. Het kind was namelijk ontvoerd. Bij de surinaamse indianen was er het initiatie-ritueel, de marake, waarbij de wespenproef ondergaan moest worden, je laten steken door honderd tot honderden wespen die op een mat zijn wat tegen je borst en rug wordt aangedrukt. Het matje is dan wel mooi versierd met allerlei veren, maar het zit vol wespen. Amerika is een code van de marake die komt uit een parallelle wereld. Ook de mark waarmee de Duitsers betalen is er een code van. Met corona komt er ook een verschrikkelijke geest aan de oppervlakte, van een zwarte markt, een mensenhandel en handel in gestolen goederen. Ik had een droom over een grote bruine spin, en ik voelde me even helemaal verlamd. Ik kon me even helemaal niet bewegen. Eén van de nachten daarop kreeg ik de naam door van deze spin : INGU. Corona is namelijk zowel de ontmaskering van een demoon als iets van de natuur. Het is 50/50. Er is ook een strijd gaande, want deze demoon heeft zich gemanifesteerd. hoofdstuk 52 de noodzaak van ragnarok INGU : zwarte reisbureau's waarbij je betaald met onschuldig bloed. De mens moet terugkeren tot ragnarok om aan deze spin te ontkomen. Als je niet vrolijk met hen meedoet, geen vlees met hen eet, geen alcohol neemt, je kinderen niet offert aan de molochen van kerk en het medische systeem enz. enz. dan kom je dus geen stap verder met deze zwarte reisbureau's. Je moet het merkteken van het beest ontvangen, anders kun je niet kopen of verkopen. Daarom moet ragnarok komen om hieraan te kunnen ontsnappen. Zij hebben het merkteken van het beest al ontvangen, en er zijn tralies voor hun ogen, en ze willen zoveel mogelijk meeslepen. De vrouw en haar kind echter vluchtten naar de wildernis, waar de aarde hen tegemoet komt. INGU jaagt op allen die achterblijven. Het leven van een materialist bestaat altijd uit vele plezierreisjes in het vlees. Daar hebben ze het de hele dag over. Je komt er niet met een breekijzer doorheen. Je moet naar het ragnarok. Dit reizen in het vlees gaat via de mobiel. Mobielgebruik is een parasiet in de lucht, als een bol waarin de wereld is opgesloten. Deze parasiet blijft maar vreten. De mens heeft geen natuurhart meer, maar een mobiel. Alle natuurevenwichten zijn nu uit balans door deze parasiet. Alles moet snel, alles moet veel, en ze willen telkens meer. Er is niets meer over van de zeventiger en tachtiger jaren door de mobiel. Alles is kaalgevreten. Overal in de wereld hangt er nu een naargeestige sfeer. Een tand zit vol met zenuwen, en doordat er vullingen tegen de zenuwen aan worden gelegd is dit een hint van de mobiel industrie. Er wordt ook via de mobiel gespioneerd. Mensen kunnen zo gevolgd worden. De mens is zo eigendom van de mega industrieën. Dit speelt ook in de hersenen van de mens, en zo wordt de mens tot een robot gemaakt. De mens denkt dan zelf te leven, terwijl het een parasiet is die in de mens leeft en de mens de illusie geeft dat hij het zelf wilde en zelf deed. De mens wil dit niet horen. Alles wordt in de doofpot gestopt, en dat doet deze parasiet ook. De mens is geheel electronisch en digitaal vergiftigd. Ook de familie is een beeld van de mobiel. Je draagt het altijd bij je. Het is de bloedlijn. En de etiketten die de medische industrie kriskras op mensen plakken zijn ook beelden van de mobiel. Het is altijd bij je, als een opgelegde identiteit, als een nummer op je geplakt, als een brandmerk. hoofdstuk 53 de mens als gevangenis De mens zit in de gevangenis van de mensheid. Mensen zijn de ergste demonen die er bestaan. Niet iedereen is zich daarvan bewust, want de demoon kan ook gewoon een zelfbedrieger zijn. Demonen bestaan er in verschillende groepen. Er zijn de brullende leeuwen, de engelen des lichts en de zelfbedriegers. Demonen kunnen zich ook helemaal voldrinken tot het punt dat ze niet eens beseffen dat ze op demonen niveau zijn. Niet iedere demoon vindt het leuk te horen dat hij zelf een demoon is. Niet iedere demoon gelooft dat ook. Wat alle demonen gemeen hebben is dat ze spijbelaars zijn. Ze nemen het niet zo nauw met de gnosis, of ze lopen zwaar de kantjes er vanaf. Natuurlijk bouwen ze hiervoor wel hun eigen scholen. hoofdstuk 54 jana en jani In het jaïnisme, een religie voornamelijk in het westen van india, is tijd een cirkel die bestaat uit twee helften, en dus geen begin of einde heeft. De ene helft gaat naar beneden, het groeiende leed, en de andere helft gaat omhoog, de groeiende kennis. Ascese en kennis zijn de sleutel tot de eeuwigheid. Het komt voort uit het voortijdse jana en jani orakel van het toetsen aan de eeuwige kennis. Als je in het jaïnisme in de hemel bent gekomen dan ben je er nog niet, want je moet naar het topje van de hemel, de moksha, de verlichting waarin je onthecht raakt, wat in het boeddhisme het nibana is (Pali) of nirwana (Sanskrit). De hel is om het slechte karma weg te branden, en als dat gebeurt is dan reïncarneer je ergens anders. De hel is geen straf maar een natuurlijk gevolg van slecht karma. Jaïnisme is transtheistisch in de zin dat het boven het spel tussen theisme en atheisme uitstijgt. Er zijn 24 geestelijke leraren die het moksha hebben bereikt, verlicht zijn dus, 24 tirthankara's, zij die een pad door of over de zee gemaakt hebben of gevonden hebben die anderen kunnen volgen. Het jaïnisme is ouder dan het boeddhisme, en liep gelijk op met het hindoeïsme hieraan parallel, met veel kruispunten, en we zien dat het Mozes verhaal uit het jaïnisme komt, en ook het verhaal van de 24 oudsten in de hemel in openbaring tijdens het openen van de zegels, en zij waren met verschillende dieren (leeuw, vogel, rund) die ook weer terugkomen als de attributen van de tirthankara's. Het zijn zij die boven de cyclussen van dood en wedergeboorte, boven het wiel van reincarnatie, samsara, zijn uitgestegen. Zij zijn als gidsen van de mens. Een tirthankara kan alleen diegenen leiden en helpen die oprecht op zoek zijn naar moksha, door ascese en de dhamma, de leer. In het egyptisch is damma, dm, doem, de besnijdenis van het hoofd, oftewel van het verstand, waar ook het israelitische woord adam vandaan komt, en dam, bloed. Onder de tekenen van de leeuw en het rund (buffel) werd Mahavira geboren, de vierentwintigste verlichte wereldleraar. Zijn moeder had die droom, en in die context zien we ook in openbaring dat een vrouw een kind baart. Ook werd er gedroomd van een bloemenzee, zoals dat terugkomt in het eeuwig evangelie en de vur. Het is een plaats waar de heiligen komen door de wereldschepen en waar ze elkaar met verhalen
Pagina 742
versieren. De bloemen doen hen ontwaken in dromen, wat ook een belangrijk thema is in het tweede bijbelse verhaal van het paarse complot. In het Jainisme zijn de bloemenwateren een beeld van de onthechting en de verlichting in moksha, of het nibana. Ook droomde de moeder van Mahavira voor de geboorte van haar zoon van een zee van melk, en andere attributen die voorkomen in het boek openbaring. Mahavira was een prins in de krijgerskaste. Hij verliet al zijn werelds bezit en werd een asceet om vervolgens de mens over de verlichting door onthechting en ascese. Hier komen ook de Jezus verhalen weer uit voort. Ook de goden moeten door deze dingen heen om niet zomaar in de hemel te blijven, maar om tot de top van de hemel te gaan, de moksha. Hier worden mensen en goden jina's (vergelijk jana, jani, jannah), oftewel verlichten die boven alles zijn uitgestegen. De Jina is dus hoger dan zomaar een god. Jina is hoger dan God. Jaïnisme is dus atheïstisch, maar ook weer niet. Dat wat Boeddha is voor het boeddhisme, Jezus voor het christendom, is Mahavira voor het jaïnisme. De mens moet in het jaïnisme leren niets te doen, opdat eerst inzicht ontstaat en het pad. De mens is namelijk veel te gehaast en maakt daardoor fouten. hoofdstuk 55 verklaar de zinnen van je lichaam de oorlog Boek 1 in de Vur is een reis door de natuur, zoals ook het boek de bibelebonse wijn dit is. Het loopt gelijk met elkaar op. Beide boeken eindigen met een vrouw die paarden heeft en in het geval van de bibelebonse wijn heeft Joost een paard van deze vrouw gekocht. Dit paard bracht hem diep in de problemen, maar het bleken allemaal dromen te zijn, of nachtmerries. Het was immers een droompaard, of slaappaard. Zo eindigt dus ook boek 1 van de vur, de orkaan : 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Heel herkenbaar als we de bibelebonse wijn lezen, want Joost kwam diep in de natuur, diep onder de grond tot het wijnbos waarin een wijnhuis was. Hierin was ook een gangenstelsel met schilderijen aan de muur, en één daarvan was een meisje die hij later herkende als de paardenverkoopster. De omgang tussen man en vrouw heeft in die zin betekenis als het leren paardrijden, en dat kan allerlei bedoelingen hebben, ook als een beeld dat we ons vlees moeten leren temmen. Joost was flink in de problemen gekomen en alle dromen en werkelijkheden liepen door elkaar heen. De schilderijen laten zijn toekomst zien, wie hij moet worden, maar de toekomst moet nog getemd worden. Het zijn slechts flitsen. Voor Joost zijn dit mogelijkheden. Hij raakt met de schilderijen in gesprek, en moet hen verdiepen. Zo komt hij verder op de gangen. Het lijkt het wonder te zijn van dingen die vaststaan, maar die toch nog kunnen draaien. Telkens zijn er weer diepere verbanden waardoor dingen toch blijven verschuiven. De mens moet in dit gebouw zijn. Het zijn de grotten waar boek 1 van de vur over spreekt. De mens moet de schilderijen van het leven leren begrijpen. Deze schilderijen spreken. Boek 35, de traan, spreekt over vurige stenen : 2. Zij is op de rivier op een boot, Komende vanuit het vuurnood, De vurige steen, Brengende niets anders dan geween, De traan wekt tot leven, Door de warmte van de traan kun je nog steeds bewegen, De eeuwige traan 3. Ik heb haar gezien, Ze zit aan de zeeen, Zij wekt de golven op, Om hele landen te verzwelgen, Zij zit daar als een pijl op een boog, Om haar boodschap te brengen 4. Vurige stenen tussen jou en mij, Ik kijk er doorheen, En zie jou op een andere manier, Ik zie een andere kant van jou, En kan het beter plaatsen 5. De Heerin is in de lucht met haar tienduizenden, Zij komt om steden in te nemen, En hen te maken tot wildernis. Alles wat we hebben opgebouwd wordt soms weer ingetrapt, opdat we de natuur zien die erachter ligt. Al het versteende zal spreken, als vurige stenen. Zo kunnen we hogere contexten blijven zien, diepere verbanden. Het is niet genoeg om alleen maar steen te zijn. Het gaat om de vurige stenen, de levende stenen. Er ligt een verhaal verborgen in de grotten, waar zowel de vur over spreekt als de bibelebonse wijn. Dit was ook het geheim van het tovenaarsgeslacht waaruit Joost was voortgekomen, het laatste tovenaarsgeslacht van Nederland. Het was iets in hun bloed. Als wij wijsgerig geschoold zijn dan kunnen wij dit aanwakkeren en een beetje toveren, namelijk doordat we door dingen heen kunnen prikken en dingen anders kunnen zien dan ze zijn voorgeschoteld, vanwege het geheim van de vurige stenen. Er ligt een vuur verborgen in de gebouwen. Het hangt aan de muren, en het spreekt. Kunst is onze enige hoop. Vandaar het museum. De bibelebonse wijn waarschuwt tegen de wijnverslaving. Daardoor is ales misgegaan : mensen die maar drinken en drinken, terwijl de bibelebonse wijn een metafoor is. Er moet iets mee gedaan worden. Je kunt het niet bereiken, maar er alleen door kijken. En dan is alles anders. Ekolijn zei : 'Rode, donkere wijn, vloeiende vanuit het geheim. Het geheim wil je niet weten, en iedereen is het vergeten. Er komt altijd iets tussen, het springt altijd weg. Het kan nergens komen, en je hebt altijd pech. Onbereikbaar is dit geheim, waar de brug verdwijnt in de eeuwigheid. Het strekt zich uit, en brandt dan af, het draait rond, en dan is alles anders als je dichterbij komt. Voor eeuwig zul je dwalen. Nooit zul je de Bibelebonse wijn behalen.' Wat kunnen we daar nog aan toevoegen of afhalen ? Zij die teveel aten of dronken kwamen in de gevangenis of het ziekenhuis terecht in het rijk van de bibelebonse pap. Het voedsel en de drank kon voor hele andere dingen gebruikt worden. Het was o.a. een leger. Het waren raadsels. Joost dook in dit verhaal, en werd erdoor getest. Dit was de reden waarom hij het wijnpaard moest leren berijden, temmen dus. Hij moest de restricties leren kennen van de natuur, de voorwaarden. Dat kan
Pagina 744
voelen als een gevangenis, zoals ook de brief van Paulus aan de Filippenzen hier over gaat, en Filippi betekent ook paardrijder. Het kan soms zelfs zo aanvoelen als een vleespin, maar die had Paulus ook. Het ging niet zomaar weg, maar deze woorden werden tot hem gesproken : 'Mijn genade is u genoeg.' Datzelfde hoofdstuk gaat over de geestelijke vervoering, de opname tot de hemel, en dat kan zo uit de hand lopen of buitensporig worden dat de doorn in het vlees meer dan nodig is (2 korinte 12). In de bibelebonse wijn wordt de wijnverslaving gezien als een droom van de bovenwereld, de valse realiteit. De wijn is een beeld van de uitstorting van het geestelijke en charismatische juist om de materialistische en aardgebonden vraatzucht uit te bannen, maar het kan ook weer een probleem op zich zijn, en daarom moest Joost het leren berijden, en dit was de enige manier om tot het wijnbos te gaan en om zo tot het wijnhuis te komen waar al die schilderijen waren. Alles splitst daar en alles wordt omgedraaid. Dit natuur mysterie wordt ook in de vur besproken. We kunnen niet achterblijven. We kunnen niet blijven spelen met de schimmen en spiegelbeelden achterna blijven hollen, maar we moeten het raadsel oplossen, tot het geheim gaan, en hierin niet de mist ingaan. Het is en blijft een gevaarlijk pad, en Joost moest goed oppassen. Ekolijn was hierin zijn gids. Van welke wijn heb je gedronken ? Het is nog niet zo eenvoudig. Loopt er iets door je bloed wat er niet behoort te zijn ? Kun je het leren berijden en tot nut maken, ten goede laten medewerken ? De bijbel zegt in spreuken 23 : 20 Verkeer niet met wie zich te buiten gaan aan wijn en vlees. 31 Zie niet naar de wijn, wanneer hij roodachtig fonkelt, wanneer hij in de beker parelt; vlot glijdt hij naar binnen, 32 ten slotte bijt hij als een slang en spuwt gif als een adder. 33 Dan zien uw ogen vreemde dingen en uw hart spreekt wartaal; 34 gij zijt als een, die in het hart der zee ligt, als een, die op het uiteinde van een ra ligt. 35 Men heeft mij geslagen, ik voelde geen pijn, mij gebeukt, ik merkte niets; wanneer zal ik wakker worden? Dan zoek ik hem weer op. Wijnverslaafden voelen niets meer. Ze hebben geen empathie. Ze zijn onverschillig door de wijn. Ze gaan helemaal op in hun eigen beleving en hebben het verheven tot de maatstaf. Het kan ze allemaal niets schelen. Het heeft hen in slaap gebracht. Ze zijn hard en koud. Er is geen vuur in hun steen. Ze zijn orthodox. Ze zijn niet open voor het andere, het vreemde. 1 Wanneer gij bij een heerser tafelt, bepaal dan uw aandacht alleen bij wat vóór u staat, 2 en zet u het mes op de keel, als gij een gulzig mens zijt. 3 Begeer zijn lekkernijen niet, want het is bedrieglijke spijs. 4 Tob u niet af voor rijkdom, zie van uw voornemen af; 5 richt gij uw oog erop, hij is er niet meer; want plotseling maakte hij zich vleugels, als een arend vliegt hij ten hemel. 13 Onthoud de tucht niet aan de knaap; slaat gij hem met de stok, hij sterft er niet van; 14 gij slaat hem wel met de stok, maar redt zijn leven van het dodenrijk. Wijnverslaafden en eetverslaafden willen alle pijn ontwijken. Ze voelen het niet meer, willen het niet meer. Zij hebben het wijnpaard niet leren berijden. Zij tuchtigen zichzelf niet. Paulus sprak : Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang. De mens is in oorlog met zijn lichaam. Dit lichaam, als de mens eraan zou toegeven, zou de mens ten verderve leiden. Ik zeg het nogmaals : De mens is in oorlog met zijn lichaam. Zijn lichaam heeft de oorlog aan hem verklaard. Daarom moet de mens strijden, en zijn lichaam leren berijden. In de bibelebonse wijn is het wijnpaard een zeer woest beest. Dat is wat het lichaam is. Vreemde wijn vloeit er door zijn aderen. En dit paard had Joost eens gekocht bij een vrouw. De mens krijgt het mee in de baarmoeder, en de mens moet het leren berijden. hoofdstuk 56 het kindervuur We moeten met het minste leren leven. Dat geldt ook voor het geestelijke, woord voor woord, en veel stiltes er tussenin. Het gaat er niet om telkens machtige geestelijke ervaringen te hebben. We mogen sieraden rijgen van de kleine kraaltjes die we krijgen. Accepteer het kleine, het weinige. Vraag niet om meer, maar om minder. Werk met het weinige wat je hebt. Het weinige heeft een echo die je dieper leidt. Het vele houdt je aan de oppervlakte. Als je om diepte vraagt vergeet dan niet om om het mindere te vragen. Een kind kan loslaten en zich verwonderen over het subtiele wat niemand anders ziet. Het kind heeft geen behoefte aan volgelingen. Daar is het kind te vergeetachtig voor. Het kind heeft andere dingen aan zijn hoofd, die niemand anders in zijn hoofd heeft. Elk kind is hierin uniek. Geen kind is hetzelfde, maar volwassenen zijn allemaal hetzelfde. Zij hebben geen oog meer voor het mindere, maar alleen voor het meer. Een kind ziet andere dingen, want het kind is nog steeds in contact met de hemelse bron. Het creatieve vuur van het kind zijn is niet hetzelfde als het verwoestende vuur van de volwassenen. Het kindervuur is een vuur van liefde en openbaring, liefde voor het leven, bewondering van het leven. Een kind is niet vraatzuchtig, maar nieuwsgierig en avontuurlijk, vindingrijk. De taal van het kind wordt door volwassenen niet verstaan. Het kind stoort zich daar niet aan want hij is immers kind. Zijn belevingswereld is zijn leven en de bewondering voor het leven. Zijn belevingswereld is mooi omdat het uniek is en spontaan, ongedwongen, terwijl de belevingswereld van de volwassene een verschrikking is omdat het opgelegd is en voor geld is, en hierin zijn ze allemaal hetzelfde. De volwassene heeft geen respect en bewondering voor het leven. Hij weet alles al, denkt hij. En zijn weg is de enige weg. Zo zijn ze allemaal hetzelfde, als een zakenverbond. Het zijn saaie, laffe hufters. Ze durven niet anders te zijn. Het volwassenenvuur verteerd hen, maar toch gaan ze door. En als het kind volwassen is geworden, dan is zijn leven eigenlijk al over. Maar er zijn ook kinderen die altijd kinderen blijven. Laat het kindervuur je daarom vullen en wees als de kinderen, en verhinderd hen niet, want voor hen is het paradijs en de schat van de kennis weggelegd, en het
Pagina 746
eeuwige leven. Is het hemelse dan een kind ? Ja, een kind leeft het dichtst bij het hemelse, en is een beeld van het hemelse. En de hemel zendt het kindervuur om het volwassene te beschamen, want het volwassene is het vleselijke. Het kind heeft dan ook maling aan de rekensommetjes die de volwassenen hebben gemaakt, al hun financiele en religieuze onzin. Het kind heeft dit allemaal niet nodig, en heeft ook niet van node dat iemand anders hem gelooft, want hij houdt alles voor zichzelf, en stoort zich niet aan hen die het niet geloven, want voor hem is het waar, en dat is alles wat telt. Voor het kind staat hijzelf centraal, als alles wat er is, en niet op een verkeerde manier, maar op een magische manier, als een hemels kindervuur van liefde en openbaring. Bewondering voor het leven, dat is alles wat telt. Het kind schreeuwt het niet van de daken, want hijzelf is alles wat er is, en alles is er al. Het kind leeft geheel in zijn eigen wereld, nog in de hemel. Alles is al goed in de belevingswereld van het kind. Het kind heeft voor alles een oplossing. Een kind hoeft zich dus ook niet boven de ander te stellen, want hij is al het centrum van alle dingen en alles wat bestaat. Alles is in het kind zelf. Het kind hoeft dus ook niet ijdel te zijn. Alles is al goed. Het kind heeft al voor alles gezorgd. In de liefde is alles gelijk. En de liefde openbaart een nieuw pad : het pad van het kind. Dit is een onafgemaakt pad. Het kind is te snel afgeleid. Het kind heeft altijd te weinig, maakt niks af, want er zijn nog zoveel andere dingen. Het kind is zorgeloos. Het kind ziet gevaren die anderen niet ziet, en pakt ze op een hele andere manier aan dan anderen zouden doen. Het kind blijft niet bij het gevaar, maar is al snel weer op pad. Het kind heeft oog voor dingen waar een ander geen oog voor heeft. Het kind vergeet niks, maar vergeet ook weer snel. Het kind heeft teveel dingen aan zijn hoofd. Daarom is er de droom ook in het kinderhoofd, de droom van het kindervuur, het brandende weinige. Bewondering voor het weinige, want voor een kind is het kleine groot, en het weinige veel. Een kind ziet iets, en ziet er iets heel anders in dan iemand anders. Een kind kijkt met ogen van de hemel. Geld, macht en eer speelt geen rol, want voor het kind draait alles om hemzelf, en hij is alles wat er is, en in zijn belevingswereld is alles goed. Het kind heeft niet veel nodig. Het kind kan leven met het weinige. Het kindervuur brandt in zijn hart om hem te beschermen tegen vraatzucht. Het kindervuur heeft nergens tijd voor, want het heeft andere dingen te doen van een andere wereld. Het kind kan geen aandacht houden, want het kind ziet andere dingen die volwassenen niet kunnen zien. Zou je niet alles loslaten om het kindervuur te ontvangen ? Zou je het geen kans willen geven ? Is het niet alles wat je wil ? Kinderen met hun kaarsen in hun hart, kunnen ook gemakkelijk anderen aansteken, hen die ervoor open staan, die hebben gezien hoe bedrieglijk het volwassen leven is. Stoor me niet met je ingewikkelde wiskunde. Ik ben een kind. Ik bekijk dingen van een hele andere kant, vanuit de hemel, met het hemelse kindervuur. Altijd weer wordt ik opgenomen om ver weg te zijn. Als een vuurstorm vanuit de hemel komt het. Het steekt al mijn uitgeblazen kaarsen aan, telkens weer. Probeer mij niet te volgen. Ik ben een kind. Ik ben uniek en onnavolgbaar. Zodra ik hetzelfde als iemand anders zou zijn, zou ik geen kind meer zijn. Het kindervuur heeft mij apart gezet. Het kindervuur bewonderd het subtiele. Dat wat niemand anders ziet, dat wat niemand anders weet. Het kindervuur draagt datgene wat anderen zijn vergeten. hoofdstuk 57 de voortijdse bron van shiva en de tocht naar het nibana (nirvana) Heilige Shu kom, zouden we kunnen zeggen. Shu of sw is in het Egyptisch de leegheid, de hemelvaart, god van de hemel, als een archetype van het minderen. In de onderwereld kon Ra alleen de poorten door met sw, of sa, deze sleutel van het hongeren. Dat is ook waar de lucht een beeld van is, de hemel, en hij wordt ook wel voorgesteld als een leeuw. Een leeuw neemt niet zomaar aan, maar verzet zich tegen alles om te toetsen. De honger is dus een strijdende kracht. Als we zeggen : Heilige Shu kom, dan vragen we dus om het mindere. Zo komen we in contact met de hemel, niet door het meerdere, want het meerdere is bedrieglijk. Sw komt ook in het hindoeïsme voor als Siwa (Javaans) en Siva (Sanskrit), sv, en in het Aramees, suw, en in het Hebreeuws esav, sv, in de tanak, oftewel Ezau. We kunnen ook denken aan yeshua die dezelfde wortel heeft, shu. Al deze archetypen in diverse culturen zijn dus aan elkaar verbonden. Ra op zijn bootje door de onderwereld, met shu, sa, als zijn gids, die hem door de diepte van de honger leidt tot de wedergeboorte en de opname, zijn samen shu-ra, s-r, oftewel usir, aser, osiris (suri). Als ra shu ontmoet, sa, dan is daar verbrokenheid, want shu is de leegheid, de honger, en zo is er diepte in de onderwereld, maar tegelijkertijd is dit ook de opname, de opstanding. Boek 26 in de Koran draagt dezelfde naam ash shu'ara, ash shu-ra, de dichters, en gaat over dat de massa's, de mensen om ons heen, niet zullen geloven, en dit brengt verbrokenheid tot de boodschapper, maakt de boodschapper ziek. Het vernauwt de borst van de boodschapper. Ze wurgen hem, zoals farao het volk israel wurgde in de dagen van de slavernij. Toch zal er een teken van de hemel worden gezonden, en zal er een uittocht zijn. Ook Noach ging hier doorheen. De mensen geloofden hem niet. Toch moest Noach blijven waarschuwen. De zondvloed kwam, en voor hem was er een uittocht. De shiva cultus is groot in india. Het wijst terug op de voortijdse godin swi op de wolk, een waterval in de lucht, als een andere wereld. Shiva is de vernietiger en de schepper in india, met de si wortel van doordringendheid, en va, belichaming. Swi is ook een voortijdse afkorting van swihili en zwoel, ook benamingen van voortijdse godinnen. De L wijst hier zoals gewoonlijks weer op het minderen, het honger fundament van de natuur. Swi werd ook in de voortijd afgebeeld als een geriemde godin, als beeld van discipline en geleerdheid. Shiva is in india een beeld van de allerhoogste kennis, van de geleerdheid, de geoefendheid. Daarom is hij een beeld van transcendentie. Shiva is de leegte, het niets, en het minderen, wat dus zeker geen passieve, toetsloze leegte is. Het is de paradijselijke afgrond waarin de hebreeuwse sv, esav (ezau) al zijn eerstgeboorterechten en status aflegt, om te strijden met Jakob, oftewel te toetsen, waarin hij net als ismael een vijand is van iedereen. De strijd die Ezau heeft met Jakob is een strijd tegen de oude orde, een strijd tussen wildernis en stad, een strijd tussen waarheid en leugen. Dit is de strijd van Shiva, van het voortijdse swi. Shiva is dat wat alles is en wat in alles is, om het te toetsen. Zo krijgt alles weer betekenis. Het is het worden van atma, de bezieling, komen tot het zelf. Het stijgt boven alles uit. Hij is het kruispunt tussen het oneindige en het niets. Wanneer de hindoe chant : namah shivaya, dan betekent dit het buigen voor shiva, sinds 'name' in het voortijds de oerkennis betekent, waartoe regressie nodig is, het teruggaan tot de bron, waarvan het buigen een beeld is. De mens moet terugkeren tot het transcendente zelf. Dat is wat shiva is. Namah swi is dan in het voortijds de oerkennis van swi, van de transcendente godin, het transcendente zelf. Daartoe buig je, want het heeft deze dualiteit nodig. Heb je het dan niet getoetst, dan kom je nog nergens, dus het is niet passief. Het is het strijdende, toetsende zelf, wat Esav
Pagina 748
(Ezau) is. De mens moet komen tot het opgenomen zelf, en tot het opnemende zelf. Shiva is het kruispunt tussen alomtegenwoordigheid en onthechting. Het is het kruispunt tussen allesdoordringendheid en het niets. Het is het kruispunt tussen het grootste en het kleinste. De hemel is lucht, leegte, maar dan moet de mens ook verder onthechten, in een tocht tot nibana (een pali woord wat in het sanskrit nirvana is, of wat de hindoe's ook wel moksha noemen), de staat van onthechtheid. Er is hierin een kruispunt tussen de onthechtende en de onthechter. Deze dualiteit blijft nodig. In het nibana moeten we dan komen tot het punt van no return, geen terugkeer, wat de nibana deeksha is, oftewel de initiatie in nibana. Nibana wordt zo een automatisme in de mens. De mens moet nibana zelf worden. Dit wordingspunt is wat swi is, waar shiva voor staat. hoofdstuk 58 het orionse zoonschap De Egyptische cultuur is een edele en subtiele cultuur stromende vanuit het hogere Orion. Het zijn buitenaardse culturen die zich op aarde projecteren. We hebben geen behoefte aan plomp en plat. Zo is er een hogere Orionse cultuur genaamd Jakara. Het is een subtiele en edele moedercultuur. Namen van godinnen zijn Ananka en Jakira. Er zijn in de Jakara cultuur ook palmboomcultussen en balspelcultussen. Jakara betekent ook balspel. Restricties worden spelenderwijs geleerd door balspelen. Het balspel wordt niet gezien als iets aards, maar als iets geestelijks. Het is een orakel, een gids. De godin Ananka kwam tot me in een droom, omdat ik op zoek was naar het hogere Orion. Zij sprak : 'Wij vinden het fijn met jou te communiceren. Onze cultuur is gebaseerd op geestelijke journalistiek, een profetische journalistiek. Wij kunnen veel dieper in de dingen zien dan de aardse culturen. Wij kunnen er ook veel meer uithalen. De hogere Orionse cultuur communiceert, maar op een veel diepere, geestelijke en profetische manier dan de aarde. Wij dromen, wij leven in een droom, en wij leven door de droom. Er zijn hier veel gangenstelsels onder de grond om onze geheimen te bewaren. Het is niet genoeg rechtstreeks te zijn. Het is van belang subtiel te zijn. Zo kun je putten uit de meer verborgen energieën, van de orions-aardse energieën die van belang zijn voor de geestelijke groei. Wij zien ook het belang in van de rivieren als vruchtbaarheidsbronnen, en daarom ligt onze cultuur ook tussen de rivieren in. Wij blijven in contact met de rivier, opdat de dingen door ons heen blijven stromen en niets vastraakt. Wij zijn kinderen van de rivier. Wij kennen de dieptes van de rivieren, de geheimen die hier verborgen liggen, waar de aardse mens niets van weet. Blijf op een afstand, opdat het subtiele kan ontwaken. Er is geen heil in plakkerigheid. De afstand kent zijn eigen 'dichtbij', want verzoening ligt in een droom, en die droom gaat steeds dieper. Het ontwaakt in het ijs, als een ijsbloem. De aardse mens forceert teveel, teveel contacten, te oppervlakkig, en zo missen zij hun geestelijke doel. De aarde is afgeweken, mijn zoon. De aardse gaat nu door een reeks zondvloeden heen om de aarde te zuiveren. Dit is om de zielen op te nemen, terug naar het hogere orion, want zij waren verstrikt in het lagere orion. De aarde is van het lagere orion, maar de natuur wijst op het hogere orion. Droom de gangen en de tunnels tussen de dingen in, en verdiep ze. Wij zien de oorlog die er is terug in jullie. Richt je op het balspel waarop onze cultuur geworteld is. De bergen branden op de top, en de mensen hebben het niet verstaan. Het water stroomt naar beneden en het is als lava. Dit is een vuur vanuit de natuur opgewekt, niet door de mens. Het is ook in geen mensenhart opgekomen. Het wil nog wel eens voorkomen dat een mens de geheimen ervan doorziet, en dan komen wij zo'n mens tegemoet, als zijn ziel zich uitstrekt naar het hogere. Waarom zoekt de lagere aardse mens telkens weer het lagere aardse ? Er is allerlei soort te vinden op aarde. Daar zijn wij niet rustig over. Er is een oorlog om voort te bestaan, een oorlog om te overleven. Elke cultuur kent deze overlevingsdrang, en zo ook de onze. Alle culturen worden gezuiverd door het natuurvuur, en zo ook de onze. Dit vuur onderscheidt, scheurt delen weg die er niet horen te zijn. Dit vuur onderwijst en verdiept. Zo is er een draaikolk van de natuur in ons hart, waarin alles wordt meegezogen. Het komt van een hogere orde. De mens van de aarde ziet het niet. Nu is alles chaos. Waarom is de wereld van de aarde een wereld van wilsdrang en niet van kennisdrang ? De mens kent alleen om te willen. Alles is omgedraaid, en daarom moet het balspel komen. Het teken van het balspel ligt diep in de rivier, want is de rivier zelf niet als een balspel ? Het is een wilde en woeste natuur, om datgene naar boven te brengen wat verborgen ligt. De mens begrijpt het niet, en loopt achter de verkeerde ballen aan. Daarom moet het hogere orion komen. De mens is kwaadszins, voor het eigen ego. Waarom kan een mens zich niet aan het hogere overgeven ? Ik wens met je te communiceren. Op de rivier van tijd. In het balspel ligt de sleutel, de hogere patronen van mijn boodschap, of kijk naar de wilde, woeste rivier die de patronen draagt. In het balspel ligt het zoonschap. Volg de hogere ballen, niet de lagere ballen. Volg de hogere bal tot het doel. Velen dwalen doelloos rond, omdat ze lagere ballen volgen, bijzaken, aardse dingen, die er niet toe doen. Hun doel is hun eigen ego. Maar wees anders. Je bent er niet voor om in een dozijn terecht te komen. Het doel is gematigdheid, gematigde energie, waarin er ruimte is voor het andere. Zo wordt de hoogste energie opgestuwd. De mens speelt met energie, niet volgens de regels, en zo is electrocutie hun lot. Maar jij bent anders. Jij bent zoon, geen afvallige. De natuur roept. Het zoonschap is een tocht van vele nuances. Er is geen tijd voor roem. Het zoonschap is een analyse. Droom je wereld, ga het parallelle bestaan in. De analyse is niet altijd een antwoord, maar kan ook veel nieuwe vragen oproepen. De analyse boort nieuwe werelden open. Dan is er werk te doen, dan moeten er bruggen gebouwd worden. Jij bent een bruggenbouwer. In het zoonschap vind je hierin leiding.' Dit waren ongeveer de woorden. Op diverse punten in de droom was ik op een bepaalde manier 'bang', omdat het een soort geestelijke kernenergie was. Ik ging er dus heel voorzichtig mee om. Het was kernenergie van de natuur. Het was een systematische natuurgids, een soort leidraad en gebruiksaanwijzing door nieuw gebied. hoofdstuk 59 Ezechiel in het huis der schorpioenen – het shamanistische schorpioenen medicijn Ezechiel was een prediker in ballingschap aan de rivier de Kebar. Hij werd door de natuur geroepen, en het juk van de ballingschap in Babylon was al een roeping op zich, want Jeremia had ertoe aangedrongen het juk te aanvaarden, zoals Yeshua in het NT oproepte om het kruis te dragen. Dit is zeker niet iets passiefs en gehoorzaams, want het roepingsvisioen van Ezechiel ging over een rund en een leeuw. De rund is de drager van het juk, maar de leeuw is van het verzet. De mens is niet geroepen om zomaar schaap of rund te zijn, maar de mens is ook geroepen leeuw te zijn, te vechten. Ezechiel kreeg te horen dat hij onder schorpioenen was gezonden. Die waren overal om hem heen. Hij woonde bij schorpioenen. Vandaag de dag wonen wij ook bij schorpioenen. Als Ezechiel dan te horen krijgt dat hij tegen hen gehard zou zijn, dan gaat dit in de grondtekst ook over het verzet. Het betekent ook volharding, wat ook de betekenis is van de voortijdse wortel van Ezechiël : sukki-l, de
Pagina 750
volharding in het hongeren, minderen. Wanneer ontwaken we uit de nachtmerrie ? In het roepingsvisioen van Ezechiël gaat het niet alleen over de rund en de leeuw, maar ook over de arend, die door Calvijn het vermogen tot het doordringen van de hemel wordt genoemd, en een beeld is van de voorzichtigheid, oftewel de gezonde dosis natuur vreze. Calvijn bespreekt de vijanden van God, of de vijanden van de natuur kunnen we wel zeggen, de vijanden van de kennis, van het hongeren, en hij stelt dat deze vijanden de geestelijken ketters noemen, schismatieken, honden, en het uitvaagsel van de wereld, maar Calvijn stelt dat het ons genoeg is dat God, oftewel de natuur, de kennis, ons kent. Wij kunnen niet met iedereen vrienden zijn, en dat mogen wij ook niet. Vriendschap met het vlees, met de wereld, is vijandschap tegen de natuur, tegen de kennis. De Ezechiëlitische psalmen van de regressie zingen : Ezechiel 1 1 Aan de rivier der ballingschap, genaamd de Kebar, waar ik was, zag ik daar de hemelen geopend, een vrouw met een boog gespannen, ze sprak over vreemde plannen 2 Ik viel toen op mijn aangezicht, toen ze sprak over hemelse plicht, Ik had haar legers gezien, haar hand op mij bovendien 3 Toen keek ik naar omhoog, dingen die ik niet begreep, ik zag toen weer de boog, het had mijn hemel geopend Ezechiel 2 1 Mensenkind, sta op uw voeten, Kinderen, stug van aangezicht, en verhard van hart, Kijken mij naar de ogen, Brengen mij grote smart 2 Tot hen zal ik spreken, Tot dit weerspannig geslacht, Klaagliederen opgetekend, Nooit verwacht, nooit gedacht Als het over Ezechiël's ontmoeting met de leeuwin gaat, als beeld van de volharding, in het voortijds 'sukki', dan mogen we ook denken aan de egyptische oorlogsgodin, de leeuwin sekmet, of sukkimet, de discipline of leer van de volharding. Ook Job kwam in de wildernis tot de leeuwinnen om door hen in het volharden onderwezen te worden. Ergens op het pad van de volharding is de verbrokenheid. Dan houden wij het niet meer vol, en worden wij opgenomen in een diepere wereld. Dan kan het kind niet meer, en dan is het volbracht. Dan komt de arend om het kind over de zee mee te nemen, zoals ook in het roepingsvisioen van Ezechiël. Dit is een cyclus. Vandaar dat Ezechiël ook de wielen zag. Zoals de regressie psalm zingt : Ezechiel 1 1 Aan de rivier der ballingschap, genaamd de Kebar, waar ik was, zag ik daar de hemelen geopend, een vrouw met een boog gespannen, ze sprak over vreemde plannen 2 Ik viel toen op mijn aangezicht, toen ze sprak over hemelse plicht, Ik had haar legers gezien, haar hand op mij bovendien 3 Toen keek ik naar omhoog, dingen die ik niet begreep, ik zag toen weer de boog, het had mijn hemel geopend Als wij opgenomen zijn is dat geenszins de hele tijd een gevoel van absolute gelukszaligheid. Neen. Het trauma is nog steeds diep in ons, en steekt. Het maakt je boos, depressief, verdrietig, bang. 'Hoe hebben ze dit kunnen doen, en dat ? Waarom ik ?' En je hongert weer, want de hemel is de leegte. Je hebt niet als bij toverslag oneindige kennis. Alles is hier maar half, en alles is vaag en subtiel. Je bent nog steeds op aarde, maar van binnen ben je opgenomen. De doorn in het vlees. Mijn genade is u genoeg, of zoals Calvijn het zegt : Het is genoeg dat God je kent. Het is genoeg dus door de natuur gekend te worden. De mensen kennen je niet. Je bent onder schorpioenen. Je woont bij hen. Ook al ben je van binnen opgenomen. Wat denken we dat de opname is ? Het is een verdieping. Je wordt niet zomaar uit alles weggenomen. Je komt niet in een loze zaligheid terecht. We worden geleid tot de wildernis. We worden opgeroepen tot een hemelse plicht, een hemelse oorlog. De opname is dus een dienstoproep. Dan begint het pad. De dagen in het vlees zijn dan voorbij, en je gaat in het geestelijke verder. Het is niet iets om uit te stellen. Wij moeten nu opgenomen worden. Wij moeten nu tot de hemel gaan. We zijn onder schorpioenen. Ze wonen bij ons. Ze liegen over ons, draaien alles om wat we zeggen. Ezechiël ging er ook doorheen. Hij was een vreemdeling in een vreemd land. Ze kunnen flink steken, deze schorpioenen. En dan duizelt het ons voor de ogen. En dan moeten we volharden tot het einde. Jezus moest de lijdensbeker tot de bodem leegdrinken. Hij zei : Niet mijn wil, maar uw wil zal geschieden, oftewel de wil of hogere kennis van de natuur. Wat weet een mens ? Als wij tot de hemel komen moeten wij al onze eigen kennis afleggen. Al onze eigen kennis moeten wij als vuilnis beschouwen. De engelen zien hier nauwlettend op toe. Wij mogen er geen eigen theologieën op nahouden. Dan komen we weer op de voorzichtigheid van de arend, de vreze van de natuur. Neem niets zomaar aan. We dragen het kruis, we dragen de doorn in het vlees, zoals de indianen bij hun natuurinwijdingen pennen door hun vlees dragen. We dragen het zolang het nodig is. Dat is wat het ascetisme is. Dat wil niet zeggen dat we helemaal nooit klagen of nooit boos zijn. Integendeel. Het boos zijn is een groot lijden. We komen dan bij de kern van het kruis, de leeuw. Wie kan niet boos zijn op een wereld als deze ? Dan ben je aan de drugs. Dan zou er goed wat mis zijn. En die mensen zijn er genoeg. Ze zijn nooit boos, alles moet maar kunnen. Het is pure onverschilligheid. Ook naar de dieren toe. Laf eten ze hun stukje vlees, terwijl ze dat alleen zichzelf aandoen. Zij eten zichzelf per slot van rekening. Het zijn zelfhaters. Ze zijn bezig zichzelf op te hangen. Dieren zijn belangrijke symboliek, belangrijke lessen, maar die eten ze op, omdat het spijbelaars zijn en deserteuren. Zij zijn opgenomen door het vlees. Dat is een zwarte opname, een duivelse opname. Zij hebben hun zielen aan de duivel gekocht. En maar bier drinken en wijn, en dan anderen de zak geven. Zij
Pagina 752
verheerlijken het vlees, niet het geestelijke, en daarom eten ze ook vlees. Het laat zien wat ze diep van binnen koesteren. En dit soort smerige mensen stellen zich op de tronen van de aarde om over anderen in het vlees te regeren. Wij leven onder schorpioenen. Wees waakzaam als een arend. Wijdt jezelf toe aan het doordringen van de verborgenheden van de hemel. Er is geen vrije meningsuiting. Je betaalt een hoge prijs. We leven in een Noord Koreaanse dystopie. Net als Ezechiël leven we onder de schorpioenen, oftewel monitoren van de matrix die elke stap die we zetten controleren, of het wel helemaal volgens het boekje gaat, oftewel hun boekjes. De mens leeft in diepe ballingschap, net zoals Ezechiël. Job ging zijn innerlijke wildernissen in om op zoek te gaan naar de leeuwinnen van de volharding, oftewel hij kwam tot sekmet die hem de hogere oorlogen leerde. Er is geen pad van buiten, maar er is een pad van binnen. De mens leeft in een camera dictatuur. Alles wat de mens doet wordt op een gouden weegschaaltje gewogen en wordt vastgelegd. De mens is omringd door schorpioenen. De mens wordt voortdurend gestoken, tot op het bot. Openbaring 9 5 En hun werd gegeven, dat zij hen niet zouden doden, maar dat de mensen zouden gepijnigd worden, vijf maanden lang; en hun pijniging was als de pijniging door een schorpioen, wanneer hij een mens steekt. 6En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, maar hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven, maar de dood vlucht van hen weg. 3 En uit de rook kwamen sprinkhanen op de aarde te voorschijn en hun werd macht gegeven, gelijk de schorpioenen der aarde macht hebben. Lukas 10 19 Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen. Lukas 11 11 Is er soms een vader onder u, die, als zijn zoon hem om een vis vraagt, hem voor een vis een slang zal geven? 12 Of als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen zal geven? 13 Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden? Deuteronomium 8 15 die u deed gaan door de grote en vreselijke woestijn, met vurige slangen en schorpioenen en dorstig land zonder water; die uit de harde rots voor u water te voorschijn deed komen, 16 die u in de woestijn met het manna voedde, dat uw vaderen niet gekend hebben, om u te verootmoedigen, u op de proef te stellen en u ten laatste wel te doen. I Koningen 12 11 Welnu, mijn vader heeft u een zwaar juk opgelegd, maar ik zal uw juk nog verzwaren; mijn vader heeft u met gesels getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met schorpioenen. In die dagen waren er ook bepaalde gesels met scherpe punten die schorpioenen werden genoemd. Het waren geknoopte gesels. Het is belangrijk om te gaan tot de egyptische context. Serket was de schorpioenengodin, 'zij die de adem wegneemt'. De schorpioenensteek bracht verlamming. Ook kon zij adem geven en de beet genezen. De steken van de schorpioen zijn giftig, en doen de mens verstijven, wat ook een beeld is van de volharding. Serket was belangrijk in het beschermen van de doden in de onderwereld. Wij krijgen schorpioensteken om ons te beschermen tegen de machten van het vlees. Door de schorpioensteken kunnen wij onthechten, zoals ook Jezus door zijn lijden aan het kruis was losgesneden van de zonde macht. Wij moeten daarom het schorpioenen medicijn leren kennen. Het is om het vlees te doven en te doden. Zij werd ook wel de vrouw van de tent genoemd. Zij moest het voedsel bewaken om de mens af te houden van de vraatzucht. Daarom stak zij ook, als een natuurlimiet overtreden dreigde te worden. Zij hield de mens binnen de restricties van het minderen, opdat ze niet teveel zouden nemen. Als de slang Apep, oftewel de aardse gehechtheid, Ra in zijn tocht door de onderwereld probeert te strikken, dan is Serket aan zijn zijde om de slang te steken, opdat hij Ra niet wurgt. Ook beschermde zij het horus-kind hiertegen als bijmoeder. hoofdstuk 60 de matriarchische en matrilineaire oervormen Als de mens het boek Nahum leest dan is het belangrijk tot de voortijdse wortels te komen. Het komt van het voortijdse woord Nahme, Name, wat oerkennis betekent. In de voortijd waren er verschillende woorden voor kennis die min of meer kruispunten hebben. Vur is de natuurkennis, en vuh is oorlogskennis. Halal is de kennis van het hongeren, als grensgevoeligheidskennis. Nahum was in strijd met Assur, maar ook dit heeft een diepere voortijdse codering, want Assur is sr, suri, wat overgave betekent. Dit ontstaat vanzelf op het pad van de oerkennis, en dit is ook de codering van Suri-Name. Deze namen spreken en wijzen terug op de voortijd. Als tussenlaag zou Egypte erbij gehaald kunnen worden, want Assur of Aser is Osiris die bovenop de troon in de onderwereld zit, en dit heeft ook een vrouwelijke kant, ook weer verbonden aan Suri, als een moeder. Het is het punt van verbrokenheid waarop de mens de baarmoeder ingaat en de mens grensgevoeligheid ontwikkeld. Laten we niet blijven bij slechts het ogenschijnlijke. Het pad beschrijft ook de volharding als een weg tot overgave en verbrokenheid. Verbrokenheid is iets wat in de charismatische kringen uitvoerig geleerd wordt en beschreven. Zo was er altijd de noodzaak tot verbrokenheid, en dit gebeurde door de volharding in gebed, en volharding in het kruis. Gebed is geen praterigheid, maar stille meditatie. Ook gebed moet uit de hemel komen, als de gave van gebed, niet iets wat je zomaar vanuit je vlees moet doen, en weer hebben we te maken met gebed als metafoor van het contact met de natuur. Alles moet getoetst worden, ook gebed. Sukki is het woord voor volharding in de voortijd. Er was ook een natuurvolk genaamd de sukki. Er zijn dus ook andere combinaties zoals Sukki-name en Sukki-suri. Door volharding (sukki) komen we tot de oerkennis, en door volharding komen we tot verbrokenheid, overgave, waardoor er opname plaatsvindt, want dan sterft het vlees. Ik heb ook onderzoek gedaan over de indianen in Equador en Venezuela bijvoorbeeld, de Waorani en de Sanema. Deze natuurvolken wijzen terug op de stammen van de voortijd en de bovenstaande principes, en waar deze principes er niet zijn daar verstadst alles, wordt alles lui, en wordt alles geasfalteerd. Auto aanbidding bijvoorbeeld is een regelrechte aanval op moeder natuur. Wel kun je dus de auto zien als een metafoor. Auto gedrag moet zwaar beperkt worden, en daar zorgt corona ook voor. Er is in de stad een ware auto cultus. Zo is de mens geen natuurmens meer, omdat de mens de natuur om zeep heeft geholpen, maar dit is altijd deels, en de rest van de natuur zal de mens overweldigen. Laat niemand denken met succes tegen de natuur te
Pagina 754
kunnen strijden. Alle boeken wijzen daarop. Het is onderdeel van een verhaal. Goudzoekers en asfalteerders zijn vagebonden en te dom om als overwinnaars uit de strijd te komen. Dat wat ze van de natuur hebben geroofd is maar een druppel, omdat ze niet ver komen. Ze kennen de natuur niet. Aan welke kant wil je staan ? Nahum streed tegen Assur. Dachsel (1818-1901) stelde dat Assur, Assyrië, het eerste wereldrijk was, en dit volk werd als een stok gebruikt door God. God moest wel. Het moest tot nut gemaakt worden. Alles moest meewerken ten goede, anders zou de vijand teveel voordeel behalen. God werkte er dus gewoon doorheen. Maar dat wilde niet zeggen dat Nahum zich niet tegen Assur verzette. Integendeel. Hij was in geestelijke strijd met dit wereldrijk wat alles had ingenomen. Weer is er de balans tussen rund en leeuw : het lijden aanvaarden, het lijden gebruiken, en het strijden in het verzet. Dat is ook de filosofische wet van de dialectiek : stelling, tegenstelling en samenstelling. Er mag geen samenzwering zijn, geen verbond met de vijand, maar er moet mee gewerkt worden. Dan komt de arend in het spel : het verdiepen van de boodschap, komen tot de verborgenheden van de hemel, en zo ook van het kruis. Kun je de vijand omdraaien en tot nut maken zonder dat je een verrader wordt ? Velen gaan hierin de mist in en worden tot deserteuren, verraders. Gebied jezelf om te ontwaken. Blijf balans houden tussen rund, leeuw en arend, opdat je mens zult blijven, natuurmens. Nahum 1:2 – Een ijverig God en een wreker is hij voor zijn tegenstanders. Vol van grimmigheid blijft hij toornen tegen zijn vijand. Hier zien we dus de ijverzuchtige leeuw, en het volk moet ook ijverzuchtig zijn in gerechtigheid, anders ligt onverschilligheid op de loer om de mens te ontvoeren. Dat is wat de oerkennis is. Als je tot de oerkennis komt wordt je ingewijd in de oeroorlog, dus als je tot name komt wordt je ingewijd in de vuh. Nahum was verschrikkelijk aan het schelden en dreigen tegen Assur. Het loog er niet om. Er werd niet om de hete brij heengedraaid, maar het ging recht van voren. Ninevé waartegen hij predikt was de hoofdstad van de Assyrische wereldmacht. Name is de oergodin van de oerkennis. Het laat een diepere oorlog zien. Het Name volk was in een grote oorlog met het Suri volk, en het Suri volk won deze oorlog uiteindelijk, als een beeld dat de oerkennis tot overgave leidt, tot de verbrokenheid, suri. Ook het Sukki volk was in oorlog met het Suri volk, en Suri overwon, en werd tot een groot wereldrijk. Dit is waar het Assyrische wereldrijk op terugwijst. We zien deze coderingen nog steeds, want ook de heerschappij van Usir, Osiris, wijst op de voortijdse heerschappij van Suri. Er was het bada wereldrijk, en toen kwam het zuni wereldrijk, waar de beweging van het boeddhisme (bada) ging tot china (zuni), en toen kwam het name wereldrijk wat ingenomen werd door suri. Toen ik onderzoek deed in de oorlog tussen name en suri, en hoe het suri wereldrijk ontstond door haar overwinning van name, toen zag ik hoe tandarts industrieën begonnen in te storten, omdat zij de zegelen waren op deze voortijdse geschiedenis. En toen besefte ik ook hoe fataal het zou zijn geweest als ik maar een gewone banketbakker zou zijn geworden. Nahum streed dus met Assur, zoals in de voortijd het volk Name streed met het volk Suri. Assur was de stok waarmee God Nahum tot verbrokenheid leidde. Nahum 2 gaat over de komst van de auto cultus : 4 Langs de wegen razen de wagens, zij vliegen over de vlakten; hun aanblik is als van fakkels, als bliksemschichten schieten zij voort. 13 Zie, Ik zal u, luidt het woord van de Here der heerscharen, Ik doe uw wagens in rook opgaan; uw jonge leeuwen zal het zwaard verteren, en uw roof zal Ik van de aarde verdelgen; en de stem van uw gezanten zal niet meer gehoord worden. Waarom moet de mens verbroken worden ? God is dichtbij de verbrokenen van hart, d.w.z. ze krijgen leiding, anders heeft het vlees teveel inmeng. De verbrokenheid is de weg tot de geestelijke gaven. In de voortijd leidt alles terug tot de matriarchische en matrilineaire oervormen, terwijl het moderne tijdperk het patriarchische en patrilineaire tijdperk is. De patriarchie heeft de vrouw op een lager plan gezet, en zo is er geen wedergeboorte meer. De mens is in een parasitaire valstrik. Daarom is het van belang vat te krijgen op de voortijdse geschiedenis. Al in de Egyptologie, wat vooraf ging aan de Israelologie in het huidige tijdperk waren de godenstelsels veel meer vrouwelijk, en ook in de Israelitische grondteksten is dit nog terug te vinden. Daarom spreken wij ook over de verborgen godinnen van de bijbel. voortijdse wereldrijken : 1. Bilhaieten 2. Vurianen 3. Doemieten (Adam) – hoofdbesnijdenis (besnijdenis van het verstand) 4. Vuhieten (Eva) – oorlogskennis 5. Amalekieten 6. Bakroeieten 7. Hiti's – wedergeboorte 8. Sukki's – volharding 9. Halalieten – honger 10. Bada's – verduistering 11. Zuni's – ontbloting 12. Name's – oerkennis 13. Suri's – overgave, verbrokenheid hoofdstuk 61 grebbeberg nu, grebbeberg, de slag om nederland, de slag om je ziel Dus kunnen we dan het spel zien wat er gespeeld wordt ? Parasieten proberen de nieuwgeboren mens tot een varkentje en dan een varken te maken. Daarom moet de mens rebels zijn naar deze valse opvoedingssystemen. Ouders die hier niet aan meedoen worden zonder pardon uit de weg geruimd. Kinderen die er niet aan meedoen krijgen zonder pardon een stempeltje opgerukt. Ze worden GEIMPLANTEERD, en als ze het er niet netjes meelopen kunnen ze zo omgelegd worden door de chip. Al die troep die ze onder dwang in het lichaam willen implanteren zijn buitenaardse gevangenisimplantaten. Laat niemand zichzelf voor de gek houden. Al tijden werden we hiervoor gewaarschuwd in de profetieën, maar wat doet de mens ? Niks hoor, ze lopen gewoon netjes mee. Maar de nieuwe generatie pikt het niet meer. De oude orde loopt alles systematisch te ontkennen en te verdraaien, en als ze dan ontmaskerd worden dan is het : Ja, wir haben es nicht gewust, maar ze gaan er gewoon mee door ! Denken ze dat we gek zijn, dat we stront in onze ogen hebben ! Dit zijn de dagen van het grote verzet. Denk goed na aan welke kant je staat, want de natuur kent geen excusen.
Pagina 756
Zien we welk spel ze spelen ? Zo niet dan moeten we nog ontwaken. Ze zijn bezig varkentjes te fokken. Je bent geen persoon voor hen, maar een varken. Dat is het spel wat ze spelen, en dan moet je er niet aan toegeven. Ontkom aan deze programmatie. Je bent geen domme consument die alles maar slikt wat ze je voorschuiven. Natuurlijk zullen ze liegen dat het goed voor je is, natuurlijk zullen ze alles ontkennen en verdraaien, want ze willen hun rotzooi kunnen blijven verkopen ondanks alles, en als het even kan is het gedwongen. Bedrijven worden groot door bedrog en dwang, ook door intimidatie. Ze hebben er allerlei middelen voor. Ze laten hun 'varken' niet zomaar ontsnappen. Ze gaan over lijken. Ze dragen allemaal maskers. Het is tijd om het masker af te rukken. Varkens hier, varkens daar. Overal varkens. Het is een varkens spel. Doe er niet aan mee. Dans ze niet naar de pijpen. De chip is allang in ons, gedwongen. Dat is wat deze hele zogenaamde realiteit waard is. Het is allemaal gemanipuleerd. Het is allemaal verzonnen. Straks zijn het slechts tekenfilm figuren die tegen hun eigen muren aanlopen. Ze zullen op hun eigen ramen slaan en wegsmelten. Tekenfilm figuren zijn het. Grebbeberg wordt nog steeds gevochten, de slag om Nederland, de slag om je eigen ziel. Aan welke kant sta je ? Laat het niet zo mogen zijn dat je later onder de NSB-ers wordt gerekend. Kinderen in Nederland groeiden op als NSB-ers. We leven in het NSB tijdperk, het tijdperk van de onverschillige Pilatus, maar de nieuwe generatie pikt het niet meer. We vechten nog steeds op Grebbeberg. Met Paulus kunnen we zeggen dat we elke dag sterven. We zijn nog steeds als Ra op een tocht door de onderwereld, onze weg zoekende, hangen nog steeds als Jezus of de Jezusin aan het kruis, lopen nog steeds als Jeremia en Ezechiël met een juk op onze schouders. Het is nog steeds Grebbeberg. Bewaak je poorten. Soms kun je niets anders doen dan lijden, en soms kun je niets anders doen dan strijden. Maak gebruik van de situatie, van de gelegenheid. Laat het niet renteloos liggen. De nazi's zijn op zoek naar hun varkens. Wees niet één van hen. Ontsnap ! Leg al je vooroordelen en vooringenomen theologieën af. Zoek je weg door de wildernis. De stad zal branden. De ark zal komen, de zondvloed zal komen. Grebbeberg is hier. Zo namen de Duitsers destijds Nederland in. Maar je kunt het veranderen. Je kunt van de geschiedenis leren en ervoor zorgen dat de geschiedenis zich niet herhaald. Moet het zich dan telkens herhalen ? Leren we onze les dan niet ? Vecht voor je leven. Vecht voor je kennis. Wie zitten er achter de schermen ? Het zijn buitenaardsen. Grebbeberg betekende de val van Nederland. Het was het begin van het einde. Het spel is nog niet uitgespeeld op Grebbeberg. De bevrijding is nooit gekomen. Men werd drugs gevoerd, alsof alles nu goed is. Me hoela ! Dut niet in. De mens is slechts aan het ijlen. Ze zitten zwaar onder de gsm straling. De chip zit diep, voer voor de parasieten. Ze kunnen je via de chip overal traceren. Het is een buitenaardse chip. Het is een code. Van geslacht tot geslacht wordt het doorgegeven. Zij die protesteren of het ontmaskeren worden zonder pardon omgelegd door die chip. Er zit een explosief in de chip. Die chip is heilig voor hen. Waag het aan te raken. Er zit een zwaar alarm op, met weerhaken. Je trekt jezelf helemaal kapot. Het is hun inkomen. Nog steeds wordt er gestreden op Grebbeberg, dag en nacht. Nederland is allang in de golven verdwenen. Alles wat je ziet is stuiptrekkingen en krioelende parasieten. Als je ogen hebt tenminste ! Nederlanders zijn goed in het bedonderen van zichzelf en anderen ! Maar de nieuwe generatie pikt het niet meer. Op Grebbeberg worden smoesjes verkocht, broodjes gebakken, maar koop hun troep niet, want je verkoopt je ziel. Vecht voor je leven. Lauwheid is fataal in het NSB tijdperk. De mens leeft niet meer. De chip ligt diep, houdt mensen aan de drugs, geeft hen de illusie nog te leven, maar ze zijn al dood en opgezet in het nazi museum. Nederland werd verkocht op Grebbeberg. Het was een zware beproeving. De nazi's namen het land over niet lang daarna. Machtslustige wolven. Die wolven gingen zich toen vervormen, en die wolven heersen nog steeds, ondanks alle fabeltjes die de Nederlanders op hun drugstrips hebben gemaakt. Nederland ging telkens dieper de put in om uit elkaar getrokken te worden. De mens moet teruggaan naar de Grebbeberg om daar de puzzel af te maken. Kunnen de tijen nog keren. De strijd is om Grebbeberg. Op de Grebbeberg kwam de naald, en Nederland moest slikken. Op de Grebbeberg werd Nederland gebeten door een slang. En Nederland herstelde niet, maar ging eraan door deze ratelslang. Nederland werd geinjecteerd met drugs en ging toen ijlen. De bevrijding is er nooit geweest. Dat was allemaal onderdeel van de drugs. Nederland is een junkie. En maar liegen en belazeren, er komt geen einde aan. Het is een groot spel van parasieten. Deze parasieten tutten zich hoog op alsof hun woorden ook maar enige waarde hebben. Dat wat niet aangenomen wordt dat rammen ze er wel in. Oorlogsveteranen die alarm durven te slaan worden door eigen vuur verslonden. Zo erg is het in Nederland, zo diep is de vijand doorgedrongen. Het is een verziekt auto-immuun systeem wat zichzelf aanvreet, als de kanker. Maar de nieuwe generatie pikt het niet meer, zijn de fabeltjes van de alsmaar doorratelende dementen van de oude orde zat. Grebbeberg. Wat moet je dan ? Wat kun je ? Is het geen water naar de zee dragen ? Nu is het een tijd van zaaien. Het maakt niet uit hoe klein de zaadjes zijn. Mosterdzaadjes zijn ook heel klein, maar de mosterdplanten kunnen wel verschillende meters groot worden. Als je maar zaait, daar gaat het om. Dat is alles wat er straks zal overblijven, en als je dan niet gezaaid hebt zal er ook geen oogst zijn. Werp je zaad op de Grebbeberg. Daar is nog veel te zaaien. Daar waren immers de Duitsers doorgebroken om vervolgens heel Nederland in te nemen. Op Grebbeberg werd iedere Nederlandse ziel verkocht. De Duitsers voerden het uit, maar ze werden door een duivelse macht gedreven. Die macht had hen bezeten. Het was een buitenaardse parasitaire macht die in de aarde was doorgedrongen. Deze parasitaire macht speelde een spel, wilde zijn eitjes kwijt om zijn gebied te vergroten. De eitjes werden geinjecteerd in de Nederlanders, zodat deze zielen door de eitjes overgenomen konden worden. De zielen van de Nederlanders werden gedood en verruild, als wisselkinderen. Deze duivelse machten waren Nederland binnengekomen, hadden Nederland verkracht, in dit gruwelijke spel. Grebbeberg werd tot een duivelsberg. We hebben te maken met criminele spelletjesmakers. Zij maken deze spelletjes puur om hun gebied uit te breiden. Niet dat deze spelletjes enige diepte hebben. Het is slechts een spelletjesverslaving voor landuitbreiding, en ze roken het als sigaretten. Het is een rookverslaving, meerdere pakjes per dag, en daarom zien ze niks, want hun brilleglazen zijn bedolven onder rook. De spelletjes die ze spelen zijn dus dodelijk. Hup, weer een sigaret, en hup weer ééntje, en maar paffen, zodat ze niet hoeven te zien wat ze hebben aangericht. Spelletjesmakers zijn het, sigarettenfabrieken. Wel hele vreemde spelletjes. Je krijgt er een nare smaak van in je mond, maar het deert hen niet. Dan steken ze gewoon gerust een nieuwe sigaret op. Het is een atoombom die ze ergens hebben neergegooid, een grote kernramp in het universum, op Grebbeberg. Het is een grote natuurplaneet met een relatief klein industrie terrein met kernfabrieken. En toch hebben ze het voor elkaar gekregen, en toch moet de mens rennen voor zijn leven, en vechten, terug de wildernis in, net zoals in het boek 'de evolutie van de hemel'. Spelletjesmakers op de Grebbeberg, kijk ze eens marcheren, maar marcheer niet met ze mee. Ze hebben niet veel goeds in zin. Hun geweten hebben ze geheel weggepaft, verpatst, voor nog meer sigaretten. De kanker woekert voort. Alleen de natuur kan het doven, die grote natuur op de planeet
Pagina 758
Grebbeberg. Het is een oerwoudsplaneet, een wildernis planeet. De natuur zal alle valse spelletjes overweldigen. Is het dan het doel van de mens om in een sigarettenfabriek te werken ? Dat is wel een hele lage standaard dan. Maak je eigen spelletjes. Laat een ander je spelletjes niet maken. Ga tot de hogere spelletjes van de natuur. Wat heb je eraan om duf met de anderen mee te lopen. Ze roddelen achter je rug. Als ze spreken is het geheimtaal, om je ondergang te calculeren. Kijk naar hun uitgekookte bewegingen. Luister naar wat ze fluisteren. Het is allemaal geprogrammeerd. Ze spelen spelletjes. Ze onderhandelen in het geheim met elkaar over jouw ziel in de deep state. Ze proberen je aan de drugs te houden, in slaap te sussen. Ze willen niet dat je ontwaakt, dus daarom zullen ze het ook niet diepgaand over dit soort dingen hebben, want dan zouden ze zichzelf ontmaskeren. Bouw je eigen spelletjes. Voor hen ben je slechts een sigaret. Voor de één de ander. Blij dat je komt, en blij als je weer gaat. Er is iets veel diepers gaande op de Grebbeberg. Mensen die hun leven hebben gegeven omdat ze het kwaad zagen aankomen, en het kwaad hebben geconfronteerd. Oorlogsveteranen. Zij leven nu in een diepere wereld onder de Grebbeberg, in een virtual reality. Zij hebben toegang gekregen tot de natuurplaneet van de Grebbeberg, ontsnapt uit de bizarre kerncentrales, kerngevangenissen. Ontsnapt uit zieke spelletjes. Ontsnap je daar zomaar rechtstreeks uit ? Neen. Door het puzzelen, door elke steen om te draaien, achter elk blad te kijken. Nee, natuurlijk willen de grote apparaten dit niet horen. Zij willen jouw dromen beheersen. Je kunt niet praten met deze alarmsystemen, maar zij hebben ook tot een bepaalde grens hun slijmers en meepraters. hoofdstuk 62 1939 September 1939 kwam het grote kwaad de wereld binnen, toen Nazi Duitsland Polen binnenviel en daar de vernietigingskampen oprichtte. Dat begon al direct op 1 september. De rest is geschiedenis. Ook in ons netwerk vond er op 3 september een ontvoering plaats, omdat we demonen aan de kaak stelden en dat was niet goed voor de markt. We stopten er niet mee, dus vonden de ontvoeringen plaats, en nee, het kwaad mag van die mensen niet ontmaskerd worden. Dan zouden ze in eigen vingers snijden. Nee, dat mocht de mensheid niet aangedaan worden dat God de demonen zou ontmaskeren die mens en dier martelden. Arme, arme mensheid, maar dat de mensheid werd bedreigd met eeuwige marteling daar kraaide geen kip om. En dat soort dingen waren wij aan het ontmaskeren. Goed doen tegenwoordig wordt gestrafd. Je mag niet goed doen. Je moet slecht zijn, en je kinderen bedreigen met eeuwige marteling en ze lijken voeren. Dan pas ben je een goed mens. Hoe hypocriet kan je zijn. Wij werden bedreigd met vernietiging, net zoals de vernietigingskampen van Polen die de nazi's hadden gebouwd nadat ze Polen hadden verkracht. Dat gebeurt allemaal door de dementen van de oude orde. Mensen die niet willen doorleren maar markt willen drijven met mens en dier in slavernij. Het is een duivelse cultus. September is daarom een zwarte maand. Toen begon de tweede wereldoorlog in 1939, wat ook nog eens doordreunde in ons netwerk. En de Poolse vernietigingskampen werden tot een massa media machine, de machines van de Poolse media. Die waren onder dwang geimplanteerd. Het was iets buitenaards, iets parasitair. Dit ging nu in de hoofden van de mensen spelen en zich vervormen. De media stookt de mens tegen elkaar op, door leugens, allemaal goed voor de markt. Ook goed voor de wapenmarkt, en dat terwijl er een geestelijke oorlog is te voeren, maar dat brengt geen geld in het laatje voor hen. Daar wilden ze niet over horen. Dat was ons werk, maar dat mocht niet. Geestelijken zijn de paria's van de samenleving, de ondermensen. Er is geen markt voor, tenzij je religieus wordt, maar dat waren wij juist ook aan het ontmaskeren. Er ging teveel geld rond in religie, dus wij vormden een grote bedreiging. Alles maar dan ook alles draait om geld. De mens telt niet meer, en een dier al helemaal niet. Geestelijken worden of de ziekenhuizen ingedreven, of de gevangenis, als politieke gevangenen, of ze worden om zeep geholpen of via een andere manier van mk ultra ingesloten, totaal ingesloten, tot het punt dat ze geen kant meer opkunnen. Met bedreiging en chantage komen de systemen erg ver. Telkens weer als mensen het oude systeem willen ontmaskeren, zoals John F. Kennedy, Martin Luther King, John Lennon en Michael Jackson, worden ze om zeep geholpen. En dan moet je onderduiken. Dan moet je laag profiel houden. Dan moet je niet hoog van de toren blazen. Je kunt het dan beter subtiel doen. Hoge bomen vangen veel wind. De Poolse media machines regeren alles. Ze zijn het fundament van justitie vandaag. Zij vormen alle beelden. Moeder Polen was verkracht door de nazi's, en nu loopt ze met deze dingen in haar hoofd. Het gaat dan niet om de Poolse media op zich, maar om een geestelijke media die voortkomt vanuit de vernietigingskampen. Het is een buitenaardse media. Het is een media die leeft van bloedvergiet. Die media is overal. Die machines staan overal. Het zijn robotten zonder genade. Met deze robotten is de mens in gevecht. Hoeren flirten met deze robotten als NSB-ers. Krijgen ze een roddel in hun hoofd, of horen ze iets van iemand, dan geloven ze het direct, vooral als meerdere mensen het zeggen, want ja, de meerderheid regeert hè, dan moet het wel waar zijn. Zo testen ze niks, terwijl de bijbel zegt, en dat is een waar woord : Gij zult de meerderheid in het kwaad niet volgen. Maar de vleselijke mens is gevoelig voor meerderheden, want hij heeft niets anders. De meerderheid is belangrijker voor hem dan de waarheid. Lekker makkelijk. Eentje trommelt een heel leger op voor een ontvoering, door leugens, en door goedgelovigheid werken velen met zo'n zaak mee, en zo worden ontvoeringen gerechtvaardigd. 'Ja, die zegt het ook, en die, en die heeft ook meegedaan.' Ja, een heel Duits nazi volk ging Polen binnen om vernietigingskampen op te zetten. Dan moet het wel goed zijn. De mens is zo dom. Hele massa's riepen : Kruisigt hem, kruisigt hem. Dan moet het wel goed zijn, toch ? De meerderheid spreekt toch immers de waarheid ? Hoe gekker moet het nog worden ? Lekker lui in de meerderheid geloven in plaats van in de waarheid. Lekker makkelijk. De mens heeft geen empathie. De mens zit vol met aangepraatte vooroordelen. Ze steken allemaal elkaar aan, en hebben het dan gemunt op de geestelijke mens. Typisch is dat ze vaak vlees eten, alcohol drinken, roken, de armen hebben vergeten, materialistisch leven, niet leven om mens en dier te helpen, maar een markt hebben gebouwd van iets of wat, gewoon puur voor zichzelf leven. De criminelen met stropdassen laten ze allemaal vrij rondlopen, maar nee, de geestelijke mens die goed leeft, die geen vlees eet, niet rookt, geen alcohol drinkt, altijd met de armen bezig is, altijd mens en dier helpt, en daarom sober leeft, zoals de natuurvolkeren, tegen racisme strijdt, enzovoorts, die mens, juist die mens, proberen ze om zeep te helpen, want die mens is hen een doorn in het oog. Het verstoort hun slapende geweten. En daarom zijn de Poolse media machines er om de mens in slaap te sussen. Het is gebouwd op het bloed en de beenderen van hen die zonder pardon in de tweede wereldoorlog zijn omgebracht omdat ze anders dachten, van een ander ras waren, één of ander vals etiket hadden, enzovoorts. En die machines zijn er nog steeds. Het vlees wordt altijd weer tegen het geestelijke opgestookt. In hun ogen heeft het geestelijke geen bestaansrecht. Dit is een duivelse wereld. De tweede wereldoorlog zei al genoeg, en deze gruwelen zijn er nog steeds. Als monsters liggen deze media machines in de oostzee, als zwarte haaien en andere zeemonsters, en ze gaan vandaaruit de gehele wereld over. Alles controleren ze, alles ontwrichten ze. Het is een zwarte, duivelse media van de dood. Nee, wij mochten geen demonen ontmaskeren die de mensheid bedreigen. Een zware prijs moesten we ervoor betalen. Ondertussen bedreigden deze systemen de mens met eeuwige marteling, en dieren
Pagina 760
worden voor hun buiken gemarteld. Wat een stel hypocrieten. Je kunt geen normaal woord met ze spreken. Praten helpt allang niet meer. Hoe kunnen ze 's nachts slapen. En maar net doen alsof er niks aan de hand is. Duivelse vampieren zijn het. Het zijn nazi implantaties. Ook Amerika wordt erdoor bestuurd. Alle getuigenissen worden stelselmatig ontkend. Druk worden er etiketten geplakt op mensen die nog durven te spreken. Het is een etiketten machine. Wat een duivels virus. 1939 was een onjaar. Het is nog steeds 1939. De mensheid is nog geen stap verder gekomen. Wat een duivels jaar. Het was het begin van het einde. Ik moest naar Polen in een droom, jaren geleden. Ik zag de monsters in het water liggen, in de Oostzee. Ik moest naar één of ander eiland. Er stonden daar oude gebouwen. Plotseling werd de hemel geopend en kwamen er zoveel legers neerdalen. Wij moeten strijden tegen de media machines die alles verdraaien, deze buitenaardse Poolse media machines door de nazi's geinstalleerd. Wij moeten diep naar binnen gaan. Het is ons leven. Zij hebben er niets over te zeggen hoe of wat. Wie denken ze wel niet dat ze zijn ? Alleen de grote natuurkennis heeft alles over ons leven te zeggen, niet hen. Ik stond voor deze zwarte, donkere machines, deze robotten, waar zoveel onheil uit voort was gekomen. Het zijn robotische gevechten. Eén verkeerde beweging en je gaat eraan. Daarom moeten we robotisch zijn. We leven in een camera dictatuur van het poolse media machine wereldrijk. De vernietigingskampen hebben zich gewoon lopen vervormen hierin. Het zijn nu media machines. Ze liegen. Fake news, deep state. Het springt van familie op familie. Het gaat allemaal zeer snel. Alles wordt op formulieren gezet en er komen steeds meer leugens bij. Ze doen geen onderzoek. Ze pikken wat op en maken er hun eigen verhalen van. Ze luisteren niet goed en zo onstaat hun onzin, allemaal voor geld. Voor geld maakt het niet uit of het leugen of waarheid is, als het maar verkoopt. Hoe meer leugens, hoe beter, hoe groter de vreugd. De mens wil de waarheid niet. Dat is te confronterend. Veel mensen willen alleen nu leven. Dood is dood. Zo hoeven ze ook geen verantwoording te dragen. In religie hebben ze dan nog een ingebeelde hemel waar ze later allemaal naartoe gaan, maar daar zijn ze nog nooit geweest en daar houden ze zich ook niet mee bezig. De hemelologie ontbreekt. Ze zullen teruggaan tot de aarde, teruggaan tot stof. Het eeuwig leven heeft voorwaarden en daar voldoen ze niet aan en dat willen ze ook niet. Als hun karma is volbracht dan zullen ze gewoon niet verder bestaan. Dat hoeft ook niet. Niemand wordt gedwongen om eeuwig te leven. Velen vinden dit leven gewoon genoeg. Dan heeft het verder ook allemaal geen zin. Wat ze anderen aandoen doen ze zichzelf aan. Ik stond voor de duistere Poolse media machines. Het leken soms op Amerikaanse journalisten. Een vrouw begon op me te schelden en vloog me aan. Ik raakte met haar in gevecht. Wat een monster was het. Ze wilde de hoofden die ze bezat niet kwijt. Ze verzamelde zielen. De lijnen voeren dus helemaal terug tot de Poolse media machines van 1939 die daar begonnen te ontstaan, tot de in Polen opgestelde en opgerichtte vernietigingskampen van de nazi's. Mensen werden tot voer gemaakt voor deze grote machines. Mensen werden tot brandstof voor deze media machines. En nu hebben deze machines nog steeds een verschrikkelijk grote bek. Zij zouden het allemaal wel even weten, allemaal voor geld. Ze doen net alsof. En maar fluisteren en roddelen, onderhandelen over de ruggen van anderen. Een zielenhandel is het. Zij die niet geestelijk genoeg zijn worden door deze machines bezeten en meegesleurd. Het is een dodendans die ze opvoeren. Als kind had ik er nachtmerries over en de nachtmerries vertelden me precies wat er zou gaan gebeuren, wat tot in de kleinste details is uitgekomen. Het was iets shamanistisch, want er is ook een shamanistische media, de media van de natuur, en die komt er tegenover te staan, en die zal ons niet opgeven als wij ook voor de natuur strijden en goed zijn voor moeder natuur. Moeder natuur spreekt tot haar kinderen, door dromen, visioenen, door tekens, door gedachten, door geheime boodschappen. Leer deze tekensystemen kennen, deze natuur semiotiek. Wees goed gewapend tegen 1939. 1939 gaat nog steeds rond als een woeste leeuw en als een bedriegelijke en valse engel des lichts, als een agent van de Poolse media matrix. 1939 is een geestelijke atoombom die op de aarde werd gegooid. Een media bom. Het begon met vernietigingskampen, en het heeft zijn sporen overal achtergelaten. Deze vernietigingskampen zijn er nog steeds. Kijk maar eens naar de slachthuizen, de ziekenhuizen en de gevangenissen en soortgelijke plaatsen, en denk maar eens aan wat er in het geheim in families gebeurd waar niet over gesproken mag worden. 1939 leeft. 1939 waakt en is op jacht. Stuk voor stuk moeten deze Poolse media machines vallen, stuk voor stuk moeten ze ontmaskerd worden, met man en paard benoemd worden. Dat is het werk, en we mogen niet met minder genoegen nemen, want dan zullen deze machines ook ons meesleuren. Het aardse leven is niet vrijblijvend. Het is niet leven maar overleven. Elke dag weer is het een beproeving. Je zou er moe van kunnen worden, en daarom is er het robotische leven wat voor ons klaar ligt, wat overigens niet wil zeggen dat het makkelijk is. Er is een chip tegen de media chip. Er is een natuurchip. Zwaar aan de alcohol zijn de poolse media machines. Moet allemaal kunnen. Er valt niet met ze te praten. Er valt alleen geestelijke oorlogsvoering te doen. Die is verbonden aan allerlei voorwaarden. Als de mens die voorwaarden niet kent en er niet aan voldoet, dan is die mens nog steeds een deserteur. Ook de poolse media machines hebben hun legers, hun leden, hun fans. Ook zij hebben hun families en hun clans. Fake news, deep state. Hier hebben ze veel moorden voor gepleegd om deze raket te kunnen lanceren. Het is een bloed media. Het is allemaal bloedgeld wat aan hun handen en tong hangt. Hun rechterhand is vol met steekpenningen. Hoeveel moorden worden er gepleegd voor een leugen, en hoeveel leugens worden er verteld voor een moord ? Deze machines halen alles uit het verband, en dragen geen verantwoordelijkheid. Dan zijn ze niet thuis. Je kunt niet bij ze aankloppen voor verheldering. Ze zullen je alleen nog meer in verwarring brengen tenzij je je door hen laat paaien. Neem hun steekpenningen niet aan. Draag hun medailles niet. Het is slechts bedrog. Ze assimileren je. Laat je niet voor hun karretjes spannen. Rijdt niet op hun stokpaardjes. 1939 is een sluwe hartenverzamelaar, de koningin der harten. 1939, het begin van de tweede wereldoorlog, het begin van het einde. Begin september kwam het, als de septemberontvoeringen, die wij ook gekend hebben. Deze machines zijn niet alleen van de media, maar ontvoeren ook, allemaal gebaseerd op leugens, verdraaiingen, allemaal gebaseerd op racisme, betweterigheid, elitair gedrag. Hoog opgetut zijn deze machines, als Amerikaanse journalisten. Als tekenfilm figuren, als stripfiguren, zullen ze tegen hun eigen muren oplopen, hun eigen wanden. Zij hebben deze glazen stad gebouwd, en ze kunnen de wildernis zo niet bereiken, omdat ze zichzelf hebben ingesloten. Wat ligt er verborgen onder deze machines ? Wat proberen ze zo angstvallig geheim te houden ? Waarom mochten wij nooit spreken ? Alleen hun media telde, niet de geestelijke media, niet de natuurmedia. Nee, het ging om hun chip, en daar moest men nog voor betalen ook, voor deze dwang-implantatie, alsof ze de mens een grote gunst deden. Hoe ziek kun je zijn ? Hoe hypocriet en bedrieglijk ? Maar de mens eet het als worst en kaas. Lekker ham op 't brood. Laten we feestvieren, want morgen sterven wij. Het is als in de dagen van Noach, zoals ook geprofeteerd. Aan het einde der tijden zou er een zondvloed komen van vuur, van het virus. Overal brandt het. De stad is brandende. In de natuur is nog leven, maar voor hoe lang ? We moeten dieper de geestelijke wereld in. We moeten de valse realiteiten en beeldvormingen achterlaten. Laten we dit doen zolang het nog kan. In de nacht kan niemand werken. Werk zolang het dag is, zolang je het nog kunt. Het leven is niet vrijblijvend en vanzelfsprekend. Er is hoge natuurtechnologie aan verbonden. Velen kiezen ervoor om het bij dit leven te houden. Wat doe jij ? Als zombies gaan ze naar de afgrond, de liegende media machines achterna, en dan zullen ze verslonden worden door hun eigen systemen. Het zijn misschien soms mensen waarvan je houdt of hield, en over wie je hebt gehuild, maar het is hun keuze. Ze hebben het bedrog lief boven de waarheid, en gebruiken de 'meerderheid' als excuus. Dat deze meerderheid ingebeeld is spreekt voor
Pagina 762
zichzelf. Een stom mens kan zelfs uit een blok hout een meerderheid scheppen. Idioten hebben hun meerderheid in een hand zand. We moeten op een bepaald punt afscheid nemen van de luien en de laffen. Het is niet makkelijk om stoeten zombies naar de afgrond te zien gaan, zien ondergaan in feestgejoel. En toch doen ze het, jou achterlaten met een trauma. Ze hadden je misschien beloofd altijd met je op te trekken, altijd aan jouw kant te staan, altijd voor jou zouden strijden, maar toen werden ze afgeleid door iets anders : het schitterende, glitterende, verlokkende goud der dwazen. Ze hebben ergens licht gezien, en daar hebben ze alles voor opgegeven. Laat ze dan gaan. Je kunt ze niet meer tegenhouden. Het is hun keuze. Niemand wordt gedwongen te leven. Niemand wordt gedwongen te overleven. Op het laatst zijn ze nog een zwart puntje en dan zijn ze weg. 1939 : aan welke kant sta je ? Nazi, nsb-er of natuurmens ? 1939 : wat ligt er onder ? Wat houden die poolse media machines verborgen die uit de vernietigingskampen kwamen opzetten ? Je kunt diep de grond onder door al die gangenstelsels en trappenstelsels. Het ligt daar allemaal nog. De wil van kennis, de wil tot kennis. Emancipatie, want na 1939 was dat allemaal afgelopen. De wereld werd vergast, ondergelopen. De zondvloed van vuur was gekomen, van het virus. De mens had het niet eens door, ontkende zowel holocaust als het virus. Het is moeilijk voor een levensgenieter om te erkennen dat er een vijand bestaat. De enige vijand is misschien dan degene die hem probeert te doen erkennen dat er een vijand is. De poolse media machines zijn tot de jacht getrainde honden. Een ongetrained mens maakt geen kans, heeft geen schijn van kans. hoofdstuk 63 1492 Waar kwam 1939 vandaan ? Als we diep onder Polen gaan. Wat komen we daar tegen ? 1939 is een echo van het verleden, overgewaaid uit Amerika en wel de ontdekking van Amerika in 1492. Het heeft de oorspronkelijke bewoners van Amerika, van Indianië, niets dan onheil gebracht : genocide, hun cultuur verwoest, slavernij, roof. Kolonisten waren gekomen, piraten. Het was het begin van het moderne tijdperk. Zoveel van de natuurvolkeren is verloren gegaan. De Spanjaarden waren gekomen, en daarna sprong heel Europa erop. Ze namen het mee naar huis, en zo ontstond 1939. Ze hadden geplunderd in de natuur. 1939 was het definitieve einde van het Germaanse tijdperk en toen sloeg de modernisering ook in Europa toe. 1492 was dus al het begin van het einde. Die twee jaartallen horen bij elkaar. Ze lopen parallel aan elkaar als de twee brillenglazen van het demente kolonisme. Dit waren ook media machines. Waarom gebeurde het, en hoe kon het gebeuren ? Amerika moest aangesloten worden op de hogere cirkel, op een geestelijke cirkel. Daarom zei Paulus ook : Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen, want als ik zwak ben, dan ben ik vruchtbaar (goed). (2 Korinte 12:10, Aramees) Wij moeten het dus weten te vertalen. Ja, het zijn piraten, maar we moeten er boven leren uitstijgen, zoals in een nachtvisioen wat ik eens had dat ik een piratenschip zag in een hele moeilijke tijd en toen steeg ik er bovenuit en zag ik de prachtige zee met de zon (bron) die erin scheen. Daarom zei Paulus ook : 'omwille van de baarmoeder' (chasma), 'omwille van het ontvangen van de geestelijke gaven' (chrio), wat Griekse wortelwoorden zijn van het woord Christos, wat dus onderdeel is van een shamanistisch natuurproces. In het westen heeft men dit niet diep genoeg uitgelegd, en is men vast blijven haken in afgevlakte woordbetekenissen, dus denkt men dat Christus gewoon een persoon is die je moet volgen als een soort van wachtwoord. Dat werd ook de indianen toen opgedrongen. Een ander wortelwoord van christos is chraomai, wat betekent : 'iets tot nut maken, gebruik van iets maken'. Omwille daarvan had Paulus een welbehagen in honger en lijden, omdat het hem een andere wereld liet zien. Hij kon er gebruik van maken. Het shamanisme ontwijkt deze dingen niet. Ook de indianen geloofden in het kruis. Gaan we diep genoeg onder Polen, dan komen we dus terecht onder Amerika, bij de indianen in 1492. Polen is dus de sleutel, oftewel 1939, en zo kunnen we komen tot het precolumbiaanse Amerika, oftewel tot Indianië, want sinds 1492 heeft Europa er zoveel lagen overheen gebouwd. Meer en meer gingen de natuurvolkeren ten onder, maar het ligt er nog ergens. Indianië moet dus herontdekt worden, en dan ben je beter aan de kant van de natuur. 1492 was een gedwongen implantatie in het hart van Indianië. Iedereen moest mee met de moderniseringen. En zo werd dit natuurhart verwoest. Het was een verkrachting, maar Paulus liet ondanks dit grote onheil het uiteindelijke nut ervan zien, namelijk dat de geestelijke gaven, oftewel de diepere geestelijke wereld, hierdoor aangewakkerd zou worden. Ook Amerika had destijds namelijk een missing link. Het was het gebied buiten het paradijs. Dingen waren zich al aan het verletterlijken en verdichten door de zondeval. De mens moest weer terugkeren tot het geestelijke Indianië. Het kolonisme was een roversbende, als een teken van de zondeval, en hierin was alles verdraaid, en het moest weer teruggedraaid worden. Daarom bespreken we de piraten, verdiepen we het. 1492 brandt in ons hart, zoals 1939. Hier ligt de Amerika brug, een groot kruis. De natuurmens werd overdonderd, daalde af in de onderwereld, om zo tot diepere geestelijke maatstaven te komen. In het Aramees zegt Paulus : omwille van msyh, het messiaanse, wat overigens hele diepe Egyptische wortels heeft, want het Egyptische msa betekent 'dat wat erachter ligt', en maaiu su (msu) betekent 'bewoners van een andere wereld'. Daar was het Paulus om te doen, en daarom droeg hij zijn kruis en hongerde hij, en had hij hierin een ascetisch welbehagen in, omdat hij het doel zag. Daar werd hij naartoe gezogen, daarin werd hij opgenomen, in deze wolk, want in hetzelfde hoofdstuk heeft hij het over deze geestelijke vervoering, over de opname. Mss (maa-sas) was een vorm van Hathor, de Egyptische baarmoeder, ook als een wortelwoord van de Aramese msyh, het messiaanse. Per slot van rekening ging het daarom : wedergeboorte, bewoner worden van een andere, betere wereld, de nieuwe wereld. De mes was in het oude Egypte de geboorte van de goden, van Osiris, Isis, Set etc. als bewoners van de goddelijke wereld, de diepere geestelijke wereld, en dat ging ver boven het religieuze uit, want de Egyptenaren hadden diepe filosofische metaforische stelsels en hieruit was ook hun cosmologie opgebouwd. Msah was de opname, als het openbreken, het openscheuren, opdat het diepere zichtbaar zou worden, en dat was iets in de mens zelf, een goddelijke gewaarwording. Omwille daarvan droeg Paulus het kruis en de honger. M's betekent in het Egyptisch een brug, een passage, een sleutel, ergens komen. De m'sha is de tocht, de ontdekkingstocht. Als wij tot Amerika komen, dan komen wij tot onszelf, tot ons natuurhart, en hoe gaan we daarmee om ? Laten we de dingen zoeken die boven zijn. Onze schat is niet in aarden vaten. De messiu als Egyptisch wortelwoord van het Aramese msyh, het messiaanse, betekent : kinderen. Daar was Paulus alles om te doen, om zijn innerlijk kind terug te vinden. Hierom gaan wij door veel lijden en verdrukking. Het zijn messiaanse barensweeën. Mesu betekent in het Egyptisch : geboorte geven aan je hogere moeder, oftewel je eigen diepere innerlijke moeder. Mesu is ook de Egyptische naam voor Mozes, en dit is ook wat de exodus daadwerkelijk betekent, als een ontdekkingstocht terug naar je diepe, moederlijke zelf, je levengevende natuurzelf.
Pagina 764
hoofdstuk 64 moeder colombia Polen was het zwaartepunt van de tweede wereldoorlog, waar de vernietigingskampen werden opgericht door nazi kolonisten. Het ging in de hoofden van de mensen parasiteren, als Poolse media machines. De kolonistische geest van 1492 had geboorte gegeven aan september 1939 waarin de Duitsers Polen binnenvielen. Tot overmaat van ramp viel ook Rusland Polen binnen in september 1939. Toen Duitsland viel in 1945 aan het einde van de tweede wereldoorlog nam stalinistisch Rusland over. De Poolse media machines werden gewoon doorverkocht in stalinistische vormen, want iedereen moest nu hetzelfde zijn, en hetzelfde denken. Er was geen plaats voor andersdenkende intellectuelen en geestelijken. Het was het kruispunt tussen hyperkapitalisme en hypercommunisme. Het gaf geboorte aan het ijzeren gordijn in 1945 als een teken van de koude oorlog. Het waren gewoon twee kanten van dezelfde munt. Dit systeem had twee gezichten. Het was een complot tegen de natuurmens. Ook staan hiervan profetieën opgetekend in de bijbel, over het ijzeren beest wat alles verslindt. Het ijzeren gordijn staat er nog steeds in de geestelijke wereld en het moordt, plundert en verkracht. 1492 en 1939 vormen de Amerika brug, in de dieptes van Polen, maar er is dus ook een andere link hieraan verbonden : Rusland. Boek 8 van de nieuwe onderwijsserie, de amerika brug, zegt hierover : 'Hoofdstuk 50. De Colombia-Schakel als het Amerikaanse Rusland De traan van diepte doet er niets aan om 'in te passen', maar leidt tot het fragmentarisme in het hogere Rusland. Daartoe is ook het Ragnarok-traject aangelegd. Vandaar dat Rusland parallel loopt aan Colombia, omdat dat ook een fragmentarisch land is. Alles hangt als los zand aan elkaar en allesgaat tegen alles in. Rusland is op een andere manier fragmentarisch in de zin van het ijsprincipe. Beide landen zijn allegorieën van het fragmentarisme op hun eigen manier. Er moet dus een sterke binding met het abstractisme zijn, anders gaat een fragment zich zwaar verletterlijken met alle gevolgen daarvan, en verletterlijking brengt verdichting en daardoor overmoedige, valse symbiose, oftewel de zombie werkelijkheid, een terroristisch visioen, al dan niet subtiel. IJs moet genomen worden als allegorisch, dus dan kom je toch weer in de wildernis uit, zoals Rusland onder de aarde is en in de Betelgeuse kern. Cryptografisch gezien moeten we stellen dat zoals de boom van kennis in de bijbel Assur was, SR, ook als een paradijselijk gebied, zo werd dit door de zondeval omgedraaid tot RS. Rusland is dus ten diepste gewoon Assur, de boom van kennis, een paradijselijk gebied, SR (Aser, Suri), als onderdeel van Suriname, wat dus ook Colombia is in de diepte, omdat Colombia (naast New Je-rosh-ey, New Jersey) het Amerikaanse Rusland is.' Het boek zegt verder over Colombia : 'Colombia is een land van drugsoorlogenen van de chaos van paramilitaire groeperingen die het recht in eigen hand nemen en op tilt slaan met ontvoeringen en keukentafel-executies.' 'Colombia met haar chaotische straffeloze cultuur waar alles door elkaar heenloopt en alles elkaar afbreekt en overneemt.' De mens wordt vastgehouden door een hysterische parasiet. Altijd als de mens ontwaakt dan is hij in een nachtmerrie, het bewustzijn. Het bewustzijn is overrated. Teveel bewustzijn is niet goed. Het onderbewustzijn is ook een soort bewustzijn maar dan gematigd. Zo is er ook een onderleven, een ondergevangenis, een onderoorlog en een onderjacht. Het geheugen sloopt de mens, en daarom is er ook een ondergeheugen. De mens mag tot de onderwereld gaan om waarlijk te ontwaken. Het is een gevecht tegen de hysterische parasiet van overbewustzijn en overgeheugen die de mens heeft vastgezet. Alles heeft zich hierin verdicht. Daarom heeft de mens moeder Colombia nodig, het hart van de aarde. hoofdstuk 65 leven vanuit de bron Euritmie is een Grieks woord : bewegen vanuit het hogere geestelijke. Mensen bewegen vaak vanuit het lagere aardse, het vleselijke, en daarom is de euritmie belangrijk, want de mens moet leven door de oerbronnen van de hogere intelligentie. hoofdstuk 66 de wereld van de waarde-heid 'Uw sieraad zij niet uitwendig: het vlechten van haar, het omhangen van goud of het dragen van gewaden, maar de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke tooi van een zachtmoedige en stille geestelijkheid, die kostbaar is in het oog van God.' 1 Petrus 3:3-4 Er is een oorlog tussen wilden en piraten. Wilden zijn van de natuur, piraten zijn van de stad. De steden zijn misleidende glitter werelden. Toch zijn het ook puzzels en moet er veel gepuzzeld worden. Er moet een zekere afstand zijn, en je kunt niet met de botte bijl er op loshakken. Dat zou niet strategisch zijn, en de puzzels geven ook zeker niet mee. Het heeft met veel verfijning te maken. Heb je een detail over het hoofd gezien ? Ga dan terug, anders kom je niet verder. Je moet de slotenmakers leren kennen, en de puzzelmakers. Heb je de gebruiksaanwijzingen goed gelezen ? Zo niet, dan moet je eerst weer terug. Sla geen stappen over in het spel, want dat komt je duur te staan verderop. Dan moet je weer helemaal terug. Zie niets over het hoofd. Wees niet laf en lui. Voldoe aan de voorschriften. Toch zijn er ook vele valse voorschriften die maar al te gemakkelijk kunnen inmengen, wat een onderdeel van het spel is, want de piraten hebben zo ook hun voorschriften. De oorlog is een puzzeloorlog. Het is een harde oorlog met ijzeren regels. De spelmakers zijn onderdelen van de hogere kennis. Dingen worden duidelijk hogerop. Soms vindt je een belangrijke missing link waardoor er een wereld voor je open kan gaan. De sloten zijn verdichtingen. Op elk slot past een sleutel. Het slot is de piraat, en de sleutel is de wilde. Het verhaal is hierin belangrijk, want dat leidt je door het spel. Elk spel heeft z'n eigen verhaal. Het verhaal is het tegenovergestelde
Pagina 766
van de verdichting. Het verhaal vergeestelijkt. Het verhaal toont de techniek van de sleutel, de verfijningen, de ingewikkelde, uitgestippelde paden door de mijnenvelden. Deze zijn niet recht, maar kronkelig. Het gaat alle kanten op. De kaarsrechte monniken met hun rechte paden en rechte gebouwen zouden een misleiding kunnen zijn. Ook zij zijn sloten. Zonder de bestudering van de sloten kun je nooit de sleutels vinden. Zouden sommige monniken een sleutel verborgen houden ? Er zijn geen shortcuts en hotlinks naar de natuur. Het gaat door vele omwegen. Er moet met vele personages gesproken worden die bepaalde kennis bevatten die je nodig hebt, al dan niet verdraaid. Neem hiervoor de tijd. Doe het niet haastig. Er zijn geen superbruggen en snelwegen tot de natuur. Die hebben de piraten wel gebouwd, maar daar kom je bedrogen op uit. Ze hebben het snelle goud gesmeed, het goud der dwazen, waardoor je versteent. Hoe kom je dan verder ? Soms moet je juist trager gaan om verder te kunnen, en soms moet je zelfs wat stappen terugnemen, of helemaal teruggaan. Velen zijn in de ban van het snelle goud. Maar het zijn sloten, geen sleutels. Het zijn verdichtingen, geen verfijningen. Nee, het is niet leuk als je in een kerker terechtkomt. De monniken pakken je op als je niet helemaal rechtloopt zoals hen. Maar alles begint in de gevangenis. Als je de sleutel wil leren kennen moet je eerst het slot leren kennen. Vaak is dan het slot een verdraaiing van de sleutel. Het slot bezit daarom ook het geheim van de sleutel. Zo leer je vindingrijk te worden, andere wegen te zoeken, creatief te zijn. Zo leer je waarlijk te verbeelden en je eigen schepper te zijn. Zo leer je zelf een spelmaker te zijn. Teveel ruimte leidt tot verdichting, want zo blijf je gericht op de realiteit die aan je aangeboden wordt, en de vrijheid sleurt je er in mee en versteent je. Terwijl als je ruimte beperkt is, je het in andere werelden gaat zoeken, de werelden van je eigen verbeelding. Je hebt dan geen andere keuze. De mensen hebben het altijd over hetzelfde, alles gaat in dezelfde cirkels, en daardoor verdicht het. De mensen zijn van steen. Ze worden onderdeel van de stadsmuren. Ze worden overal voor gebruikt door de piraten. En alles herhaalt zich. Het zijn de sloten, en die sloten zijn hypnotisch en magisch, als verkeerslichten. Ze willen je manipuleren, meezuigen in de verstening. Ze willen steden en boten bouwen van je onderdelen, en sieraden voor de piraten van je maken. Je kop als een kaarsenstandaard. Ze willen je voor eeuwig laten branden. Ze willen je laten zingen in hun koren. Lachen moet je voor de foto, je mond wijd opendoen bij het zingen, om hen gelukkig te maken. Ze willen een mensenbehager van je maken. Piraten hebben vele hulpjes. Nee, het is niet leuk als je in slavernij leeft bij de piraten. Maar je moet eerst het slot door en door leren kennen voordat je de sleutel door en door kunt kennen. Zo ben je een boeienkoning, een Houdini, en dien je het houdini verschijnsel te ontdekken. De boeien geven niet mee. Ze zijn niet aardig. Ze zijn gemeen, wreed. Ze trekken je mee tot de absolute puinhopen. Ze noemen het liefde, zoals in het boek 1984 van George Orwell. 'Het zombificeert je,' zegt een lied uit 1982.[1] 'Het ministerie van de liefde,' wil je voor eeuwig laten branden, voor eeuwig laten zingen voor hen. Meelopen met de gezombificeerde monniken, kaarsrecht. Nee, de boeien geven niet mee. 'Het is vals en onvriendelijk,' zegt het lied. Het neemt je mee in een auto. Het verleidt. Het neemt je ver weg. Het is een obsessie. Dat is de ontmoeting met het slot. Alleen door kunst kan het gedraaid worden, maar kunst moet je leren. Er is ook piraten kunst. Er is een zwarte kunst. Wie heeft al deze werelden gemaakt ? Feit is dat je je weg er doorheen moet zien te vinden door kennis. Het is een beetje als het verhaal van tien kleine negertjes of tien kleine indiaantjes waarin er steeds één afvalt. Dat was ook het thema in de tachtiger jaren.[2] De monniken marcheren. Het houdini verschijnsel komt dichterbij. De wereld ligt opgesloten in een onderwater kooi. Maar wat ligt buiten de kooi ? Grote haaien, orca's en andere monsters. Moeten we daarom in deze kooi zijn ? Is er een weg in de kooi ? Hierover gaat ook het boek 'de bibelebonse bakker'. Dingen gebeuren met een reden. Dat wil niet zeggen dat die dingen goed zijn, maar het is om het goede omhoog te brengen, als een katalysator. Als de woningen klaar zijn worden de steigers verbrand. Veel dingen die gebeuren zijn niet goed, maar hebben wel waarde. Als je merkt dat iets de waarheid niet is, wil het niet zeggen dat het geen waarde heeft. Als we zoeken naar waarheid, dan zoeken we dus eigenlijk naar waarde-heid. Meneer waarde-heid, wie bent u ? Hij heeft zijn domeinen. Het is een vreemde man. Hij is klein en heeft een platte hoed op, en kan zich heel breed maken, en tot een box worden. Hij leeft in kistjes en laatjes. Hij floept er zo uit. Hij gaat in en uit, en verandert erin. Meneer waarde-heid, wie bent u ? Hij kan heel dun worden en heel dik, heel lang en heel klein. Zijn domein is een puzzeldomein. Hier wordt gepuzzeld. Hier is het stil. Shhh, heel stil moet je zijn. Verdwalen doe je, veel verdwalen, om vervolgens je weg te vinden. Eerst moet je verdwalen, want je was niet op het juiste pad. Je groeide op op het verkeerde pad, dus het is maar goed ook dat je afdwaalde, en nu ben je hier. Meneer waarde-heid is vrede-heid. Het is een vreemde vrede, een vreemd geluk. Het is een puzzelvrede, een spelvrede. Meneer waarde-heid is een spelmaker. Het is slechts een sieraad van moeder natuur wat ze tot ons heeft gezonden. Het sieraad is natuurlijk en subtiel. Het sieraad is ingetogen. 'Uw sieraad zij niet uitwendig: het vlechten van haar, het omhangen van goud of het dragen van gewaden, maar de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke tooi van een zachtmoedige en stille geestelijkheid, die kostbaar is in het oog van God.' 1 Petrus 3:3-4 Sieraad is in het Aramees sbat, verbonden aan de sabbath, oftewel het rusten in God. Wij mogen rusten in het sieraad van de hogere kennis, van de hogere puzzelkennis. Hierin ligt de ware schoonheid, en alle schoonheid die daarbuiten valt is vals en ijdel. Er ligt alleen schoonheid in de waarheid, in de waarde-heid. Dat is ook in de Egyptologie wat het woord 'mooi' betekent : de wet en de waarheid is de schoonheid. Dat is de hemelse esthetica. Je mag komen tot de natuurlijke, hemelse schoonheid van de puzzel en van het puzzelen. De valse schoonheid van de stad leidt slechts tot verderf. Wat is dan in het Aramees 'het vlechten van het haar' ? In de grondtekst spreekt het over een bepaalde demoon die alsmaar in cirkeltjes gaat. Probeer je cirkeltjes te doorbreken. Dat is wat Petrus oorspronkelijk zegt, en wat de ware schoonheid is, namelijk die van verbeeldingskracht, van progressiviteit en innovatie, het doorbreken van de cliché's. Schoonheid is dus 'anders zijn'. Zo ontstonden ook de supersterren van de tachtiger jaren, omdat die anders durfden te zijn. Ze kwamen uit een andere wereld. Ze gaven een nieuwe definitie aan wat schoonheid was. Als Petrus het heeft over het omhangen van goud dan heeft hij het in de grondtekst over het valse goud van de fabricaties, van ijdele verbeeldingen zoals we in de stad tegenkomen, van vooroordelen en roddel, van dingen uit het verband rukken, oftewel het samensmeden van afgodsbeelden die afbreuk doen aan de waarde-heid. Dit afgodsbeeld, stelt Petrus, is het materialisme, en geld. Als Petrus het dan over gewaden heeft, dan heeft hij het in de Aramese grondtekst over extremisme. Als Petrus het dan over de verborgen mens heeft, dan heeft hij het over de mens die dingen in het geheim doet, die zijn linkerhand niet laat weten wat zijn rechterhand doet. En de stille, zachtmoedige, nederige geestelijkheid omschrijft Petrus in de Aramese grondtekst als de geestelijkheid van een kind, de kinderlijke verbeeldingskracht die niet gelijkvormig is aan dat van de aarde. In een kind vinden we daarom nog vaak de oorspronkelijke hemelse schoonheid van de waarde-heid terug. In de volwassene is schoonheid vaak bedrog en ijdelheid, allemaal voor het oog van de ander. God openbaart de ware schoonheid van de waarde-heid alleen maar aan kindekens. Lukas 10:21 Gij hebt deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen, doch aan kinderkens geopenbaard. voetnoten :
Pagina 768
[1] love is a stranger – eurythmics [2] welcome to the pleasure dome – frankie goes to hollywood hoofdstuk 67 ik lijd, dus ik ben Cirkeltjes draaien, als de bijtjes leven, om door het ingewikkelde leven heen te komen. Balans houden. Balans tussen school en feest, tussen oorlog en vrede, tussen slapen en waken, tussen leren en onderwijzen, tussen het verborgene en het openlijke. Het leven is een systeem van tekens die begrepen moeten worden, oftewel wat semiotiek wordt genoemd. Er zijn telkens weer hogere uitleggingen. Sommige situaties veranderen niet. Het spreekt van hogere dingen. Niemand kan zomaar deuren forceren die niet openkunnen, zelfs God niet. Ook God moet zich aan de natuurregels houden. God is dus niet één of andere superman, dat is een belachelijke opgeblazen karikatuur van God en God is niet opgeblazen. God werd mens als wij. God is onder ons, God is in ons, God is ons. Dat kan geen duivel tegenhouden. Maar wij moeten een zuiver begrip krijgen wat deze dingen betekenen. Een heleboel Godsbeelden die mensen van God hebben gemaakt kunnen dus de prullenbak in. Geen oude man op een troon die alles kan. Dat zou heel bitter zijn, want waarom doet hij niks aan alle oorlogen, al het leed, ziekte, marteling, misbruik, corruptie ? Die God bestaat niet. Er is geen simpele oplossing. Die kan zelfs God niet bieden. God hangt aan het kruis, ook vandaag. Het lijden is allemaal geheimtaal, en daar is de eeuwigheid voor om het uit te puzzelen. God is vaak een projectie. Je hebt zelf een verantwoordelijkheid, die je niet op God kunt afschuiven telkens. Je moet zelf groeien. God is vaak een excuus. God is vaak een stokpaardje voor de luien die hem voor hun karretje hebben gespannen. God voor je karretje spannen, God die al het werk doet, en jou op je troontje moet aanbidden. 'God, doe even dit, kietel me even hier, kietel me even daar.' De mens heeft een grote bek over God. Maar de mens is nog nooit in de hemel geweest om te zien hoe het werkelijk zit. Ze praten allemaal elkaar na. Deze duivels zijn van geslacht tot geslacht doorgegeven en ze hangen rond in de hoofden van de mensen. Ze moeten voortdurend gevoed worden, met raad eens wat ? Vlees. Dit is niet God. Het is de God van de buik. Hun hele leven zuipen ze alcohol, wat een schoonmaak middel is, geen levensmiddel, en hun hele leven eten ze vlees, en zo worden de parasieten gevoed, en die draaien alles, maar dan ook alles, om. Je zou er moe van worden. En daarom rennen we weg, naar de wildernis, om alles af te leggen, om een nieuw leven in te gaan. Je laat je poppenhuis in de steek, en je poppenkast, want dat is wat de huidige samenleving is. Door corona is hier flink de fik in gegaan, dus je moet nu wel rennen. Weg van de afgoden van de stad, de verziekte make up tasjes. Ren, ren, houdt er geen reserves op na. De stad houdt de mens onder hypnose, en die wordt afgebroken door corona. Ren, nu je kan. Schudt de doodsgewaden van je af, de lijkenbanden. De steen is weggerold door corona. Het graf is geopend. De klauwen van de grafdelver zijn afgebroken. Ren, ren. Kom tot je ware identiteit in de natuur, niet de karikatuur die de stad van je heeft gemaakt. Ren, ren. Jeruzalem is brandende, sprak Jeremia, en de mens moest het juk van de wildernis aanvaarden, terugrennen naar de natuur, want alles was corrupt geworden. Ook de zombies komen uit de graven, en ze proberen alles goed te praten, vrede, vrede, terwijl er geen vrede is. Ze eten het vlees van hun afgod bij het avondmaal en drinken zijn bloed, en ze willen ook jouw vlees eten en jouw bloed drinken. Met sterke drank erbij, want dat wordt ook gegoten bij het zombie avondmaal. Daarom zei Jeremia : Ga terug tot de natuur waarvan je vervreemd bent geraakt. De stad is een leugen, en als de plagen zouden komen, dan zou de mens zich nog niet bekeren. Het is volbracht, zegt dan een stem. Telkens weer kruisigden ze hem, telkens weer verscheurden ze hem en aten van zijn vlees, dronken van zijn bloed, met sterke drank, bij het avondmaal, om alles te verdraaien. Ze bouwden hun toren van Babylon om alles te verwarren. Wie heeft de sleutel tot deze toren, wie heeft de sleutel uit deze toren ? Het is volbracht. Er is een weg tot de natuur. Die weg loopt door je eigen hart, door je eigen lijden, en bevat de sleutel. Hier sterft de arm van de zombie af, van de grafdelver, hier brokkelt zijn klauw af, die je in een wurgende greep hield. Nagels gingen diep. Ze vierden hun feesten. Zo diep gaat het lijden. Niemand overkomt iets bijzonders, want alles was al opgetekend, en alles gebeurde al ergens anders. Niemand lijdt in eenzaamheid, want het is God's lijden, het lijden van het universum, en het bestaan. Ik lijdt, dus ik ben. Kun je nog voelen ? Kun je nog ervaren ? Als je altijd met een tandpasta glimlach rondloopt mag je je afvragen of je nog daadwerkelijk leeft. Leven is lijden, voelen, ervaren, en soms is alles dood, en ijs, en zo heb je de sleutel tot God aan wie hetzelfde lijden is toegemeten. Zou je God willen missen ? Die loopt niet ergens met een brede tandpasta glimlach rond in de hemel de hele tijd. Die zit niet op een hoge troon neerkijkende op de lijdende massa's met een glaasje wijn of bier. Wie lijdt kent het geheim van de eeuwigheid. Toch is het ook volbracht. Alles is al volbracht. De wegen zijn al uitgestippeld, en het reikt uit naar ons. Juist door het lijden, door het lijden. Het komt je niet aanwaaien. Het wordt niet overgebracht door handoplegging, de doop of een papiertje. Je gaat er zelf doorheen, om zo ook zelf tot de opstanding te komen, niet één of andere parasiet in je. Ik lijdt, dus ik ben, is dus ook : ik lijdt, dus ik ken. En soms kennen we niet in het lijden, en moeten we nog dieper, maar het zaad wordt hier gezaaid. En de natuur dan ? Hoe gaat dit, leven in de natuur ? Door het lijden wordt er een tunnel gegraven, een hol, van de stad tot de natuur, en daar zijn de beren. Daar zijn de slangen, en andere roofdieren. In de natuur is het zeker geen luilekkerland. Je moet zien te overleven hier. Het lijden vergezeld je ook hier, als een totem. Het lijden spreekt. Koning leeuw denkt dat hij de koning van de natuur is. En ook de wolven maken jacht. Sommigen rennen dan weer terug naar de stad. Alles veilig hier, tussen de zombies ? Maar de stad is brandende ? En telkens wordt je weer wakker in de stad. Of liever gezegd : Telkens heb je weer nachtmerries over de stad. Je bent in de natuur. Hoe doe je dat dan, leven in de natuur ? Jeremia zei : Neem het juk van de natuur, neem het kruis van de natuur. Kom tot het vreemde, laat het gelijkvormige achter. Er zou een vreemd volk komen. Kun je komen tot je vreemde zelf ? Alles wat normaal lijkt is namelijk niet normaal, want je bent gehersenspoelt in de stad door de zombie systemen. Ze hebben je zogenaamd een normaal zelf gegeven, en je laten vervreemden van je ware natuurzelf. Daarom moet je komen tot je vreemde, hogere zelf. Hoe doe je dat ? Telkens weer wordt je teruggezogen tot de stad. De Vur zegt hierover in boek 128 : 128. DE DRAAIKOLK 1. En ik word weer tot steen,
Pagina 770
IJskoude kennis en ijskoud loon, 2. De draaikolk zuigt mij terug naar de stad, Waar ik een raadsel moet oplossen, Ik kom terug tot de tuinen 3. Draaikolken in de bloemen en struiken, In het bos zuigen ze mij terug Wij moeten dus komen tot de natuur in de stad, om zo een weg terug te vinden tot het bos. We moeten de tekens van de natuur in de stad leren kennen en leren ontdekken. Je kunt dan denken aan de tuinen en de parken in de stad, stukjes natuur om je heen. Zij vormen de sleutels tot de natuur. Zij waren gekomen tot de stad, tot je bed, om je terug te leiden tot de natuur. Zij kwamen vanuit de natuur. Wij zijn niet alleen gelaten. De natuur is met ons, dwars door alles heen. Hier mogen je ogen toe openen. De bloemen groeien wel, en ze groeien vanuit de natuur de torenraampjes binnen, heel hoog. Ze weten hun weg wel over de stadsmuren heen om jou te vinden. hoofdstuk 68 kinderen van venezuela – verjaardagsfeesten of feesten van armenhulp – leven na corona Jakobus 1:27 Zuivere en onbevlekte godsdienst is: omzien naar wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren. Verhongerende kinderen in Venezuela, terwijl vrouwen in rijke verstadste landen met felle nagellak lopen, terwijl ze niet hun oorlogskleuren op hebben gedaan. Gelukkig spreek ik dan over heel weinig vrouwen die dat doen. De mens is zeer wijs geworden door corona. Veel vrouwen lopen nu als natuurmensen door de stad met pijl en boog, en hebben hun oorlogsverf opgedaan, en zijn geen zwaar opgetutte hoeren meer. Verhongerende kinderen in Venezuela, Nee, vrouwen hebben nu hun verantwoordelijkheid op zich genomen, en prediken het evangelie op straat. Het evangelie is geen theologisch gezwam waarbij de onbegrijpbare doctrines je om de oren vliegen. Nee, het evangelie is zeer simpel : Jakobus 1:27 Zuivere en onbevlekte godsdienst is: omzien naar wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren. Het ware evangelie is het helpen van mens en dier in nood, het helpen van de armen, de zieken en de zwakken. Daarvoor doe je je oorlogskleuren op, niet zoals de dames in de stad, maar zoals de natuurvrouwen. Daarvoor neem je pijl en boog, en sta je niet de hele dag voor de spiegel om te zien of je haar nog wel goed zit. De natuurvrouw werkt voor een betere wereld en dat is haar sieraad, en dat brengt ze tot uiting in alles, ook in haar lichaam, ook in de manier waarop ze zich kleedt en siert. De natuurvrouw is niet zomaar iets wat je 'ziet', maar iets wat je voelt, een visioen, een droom. Het is iets wat je ervaart als een geestelijke gave, als geestelijk loon, want alleen de geestelijken zullen haar verstaan. Verhongerende kinderen in Venezuela, terwijl ze in de stad grote verjaardagsfeesten vieren, maar wat valt er te vieren ? Nee, dat kan niet meer nu corona is gekomen. Corona heeft een grote streep getrokken. Nu wordt eindelijk alles eerlijk verdeeld. Het gaat toch niet om ons ? Het gaat toch om de arme kinderen die het meer nodig hebben dan ons ? Als we ze helpen dan pas hebben we wat te vieren, en dan vieren we het geluk van zo'n kind, de redding van zo'n kind. Waarom vieren we dat niet in de stad ? De stad is een groot egoïstisch monster. Ik had vannacht een droom over Venezuela. Het was een parallelle wereld. Mensen die waren overleden leefden hier nog, en de mensen die ik kende waren hier heel anders. Er was een andere familie hier. Een oom zei : Het gaat over vrijheid winnen, en de kennis van vrijheid. Ook een vader zei iets, en een moeder zei iets, wat ik me niet meer kan herinneren, maar ze hadden het over een oma, en ik zei : oma is overleden. Maar nee, die leefde nog steeds volgens hen. Natuurlijk, want in andere dromen zoek ik haar soms op, of zoekt ze mij op. Hoe kunnen we de armnen helpen ? Vertel hen van de andere wereld. Verhongerende kinderen in Venezuela, Terwijl in de grote rijke steden de auto's zwaar roken, dure, grote auto's, en de mens 'mooi' loopt te doen, alsof hun 'mooie' dure kleren iets voorstellen. Wat is mooi ? Predik het evangelie. Hoe liefelijk op de bergen zijn de voeten van degene die het goede nieuws brengt. Laat je ene hand niet weten wat je andere hand doet. Doe het niet voor de eer van mensen. Doe het ook niet om mensen te behagen. Er is een geheime wereld. Het is een boodschap die de mens niet wil horen. De mens wil graag gezien worden. Verhongerende kinderen in Venezuela, terwijl de mens dure champagne drinkt in de stad op de puinhopen gebouwd, alsof die mens heel wat heeft bereikt. Nee, je hebt niks bereikt, maar de champagne smaakt bitter na corona, en je bent alleen zelf nog overgebleven, op anderhalve meter afstand.
Pagina 772
Goed, goed, allemaal opdonderen, Kunnen ze ook geen kinderen meer verkrachten, en geen kinderen meer implanteren, geen kinderen meer aan de drugs helpen en aan de alcohol, geen verjaardagsfeesten meer, maar feesten van armenhulp, voor de kinderen in Venezuela. Die moeten toch ook leven ? Maar de mens heeft honderdduizenden excusen, Alleen corona luistert niet … Ze gunnen kinderen het licht in de ogen niet. Ze halen kinderen bij hun ouders weg, en gaan dan over die ouders liegen en stoken. En wat waren die ouders ? Je raad het al : activisten, predikers van het evangelie, armenhelpers, die geen verjaardagsfeesten vierden, maar armenhulp feesten. Venezuela is een corrupt land. Activisten worden zo in de gevangenis gegooid. Daarom durven veel mensen niets te doen. Doe daarom je oorlogsverf op. Je kunt in het klein beginnen. Het hoeft niet groots. Het begint met luisteren. Het gaat om de zaadjes, om het subtiele, Soms kunnen we alleen maar bidden, of heel stil zijn, Soms kunnen we alleen maar lijden, verafgelegen aan een kruis, Soms kunnen we alleen maar gebukt gaan onder een slavenjuk, Soms kunnen we alleen maar sterven. Maar de hemel ziet al het kleine. Wij zijn maar klein, wij sterven als zaadjes in de grond. Wij zijn maar druppels in de zee, met onze grote monden, Wat hebben we in te brengen ? Wie zal luisteren ? De hemel ziet al het kleine. Het grote is door de hemel niet gezien. Het kwam net langs, waar is het ? 't Is veel te groot, Het past er niet in. Vrijheid is een kunst, Je moet klein genoeg zijn hoofdstuk 69 anderhalve meter afstand Anderhalve meter afstand ? Goedzo, dan blijven ze in ieder geval van andermans kinderen af en van de dieren. Op naar de twee meter ! En dan drie, en dan vier, en dan vijf, totdat ze het universum zijn uitgeschoven ! hoofdstuk 70 het sprookje van de zwarte beer Mattheus 25 42 Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Dat iedereen in dit stinkende rijke gedeelte van de wereld schaamte mag voelen over hun hebzucht, alsmaar meer willen, terwijl er kinderen zijn die amper kunnen bestaan, doodhongeren vanwege de feestjes van het stinkende rijke gedeelte van de wereld, de onverschillige wereld. Ze gaan naar peperdure restauranten en hun terrasjes en halen hun neus op als er een dakloze voorbij komt. Daar lopen ze te protsen met hun tasjes en hun elitaire gedrag. IJskoude ogen en ijskoude harten. Onverschilligheid is een grote zonde en ziekte. We zijn maar heel beperkt in ons lichaam en in ons denken, maar het hart gaat boven denken. Als de elementen instorten, dan blijft alleen het hart over, en velen hebben geen hart. Wat blijft er dan nog van je over ? Werk dus nu al aan het hebben van een hart, want al het andere is slechts illusie. 'Wat gij een dier hebt aangedaan hebt gij Mij aangedaan.' Hoe gaan wij met de dieren om die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn, en dus ook als onze gelijkenis ? Zij zijn onze organen. Ik kan daar wel uren over praten. Moord op een dier is dus puur zelfmoord. Je doorsteekt je eigen hart en je snijdt in je eigen pols. Annie Lennox van de Eurythmics zei in 1984 : 'Als ik mensen vlees zie eten, dan ben ik me bewust van de slacht die heeft plaatsgevonden. Dus in plaats van het eten van vleestaart doe ik er afstand van als ik honger heb. Vanuit een karmische manier van kijken - en ik weet dat mensen zullen denken dat ik nu een complete idioot ben - loopt men heel wat zeer slecht
Pagina 774
karma op door het eten van vlees.' Linda McCartney (1941-1998, God hebbe haar ziel), de vrouw van Paul McCartney, sprak dat ze "niets at met een gezicht ... Als slachthuizen glazen wanden hadden, zou de hele wereld vegetarisch zijn". Brian May, de legendarische gitarist van Queen, sprak : '"Het eten van dieren heeft ons op onze knieën gebracht. Het is tijd om onze wereld opnieuw te onderzoeken op een manier die geen misbruik maakt van andere soorten van levende wezens. Dat is hier een centraal punt, deze pandemie leek te komen van mensen die dieren aten en het wordt steeds beter bekend dat het eten van dieren niet het beste is voor onze gezondheid." Volgens de religie van Freddie Mercury, het zoroastrisme, is het vlees eten (carnivorisme) uitgevonden door de duivel en is de mensheid voorbestemd voor vegetarisme. Door bovenstaande kunnen we ook vaststellen dat het carnivorisme uiteindelijk zelf-kannibalisme is, het eten van jezelf, en dus zelfvernietiging. Uiteindelijk doen alleen degenen die geen hart hebben dit. Als je geen hart hebt zul je dus uiteindelijk niet meer bestaan, omdat het hart de enige werkelijkheid is. Alleen het hart is eeuwig, en hartelozen zijn slechts tijdelijk. Als kind kun je er niets aan doen, maar als je uiteindelijk volwassen bent geworden dan heb je zelf de keuze en moet je zelf verantwoordelijkheid nemen. In zijn twintiger jaren wordt de mens volwassen. Alleen maar denken aan je gezondheid is niet genoeg. Je moet denken aan de gezondheid van een ander, aan de gezondheid van het dier zelf. Alleen maar denken aan zelf genoeg te eten hebben is niet genoeg. 'Ja, maar we moeten eten,' is niet geldig, want het dier moet ook eten. De mens denkt altijd vanuit zichzelf, nooit vanuit de ander en het dier, en dit wordt de mens fataal. De mens denkt nog steeds dat hij een supernazi is die boven alle andere levensvormen is gesteld. Hiervoor hebben ze geen bewijs, het is totaal ongegrond, een overgeleverd sprookje. Paulus sprak : 'want wij hebben niet te strijden tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.' (Efeze 6) In de grondtekst is de bespreking van de wapenrusting tegen het kwaad wel uitgebeeld als de jacht en de visserij, maar dit is iets symbolisch. De ongeletterde, onintellectuele mens heeft dit verletterlijkt en in zijn eigen vleselijke hartstochten verdraaid. De literatuur spreekt over 'de jacht op het zondige vlees, op de zonde', en dit is ook niet letterlijk, maar een studie proces. 'Ken uw vijand. Ken de semiotiek, ken de exegese.' Uiteindelijk komt het er dan op neer dat de mens een spion is in vreemde landen, als een James Bond. Daarom spreken die verhalen ook zo tot de verbeelding. Liefde regeert. Liefde is profetisch, als de hogere wegen van de hemel, en daarom kunnen vleselijke mensen het geestelijke ook niet begrijpen. Altijd strijden ze er tegen. Een profeet is in zijn eigen woonplaats niet geliefd. De liefde onderzoekt en verdiept, en komt tot de veel hogere wetten van het heelal. Zo zal de liefde de eeuwige dood overwinnen. Aan welke kant sta jij ? Je mag zo komen tot het grote liefdesverzet, en weten dat je tegen een valse liefde strijdt, een kennisloze liefde van het vleselijke systeem wat alles heeft verdraaid, zoals ook in het boek 1984 van George Orwell. Deze macht heeft het altijd over liefde en vergeving, maar dit is een zelfliefde, want ze verwoesten dier en natuur, en zijn materialistisch, hebben alles verdraaid en bedreigen kinderen met eeuwige marteling als ze niet doen wat ze zeggen. Kinderen durven zo niet critisch te denken. Ze zijn verlamd. Ze zijn bang gemaakt dat wanneer je anders bent, dan zul je voor eeuwig gemarteld worden in de hel. We hebben te maken met zwaar duivelse cultussen waar deze families in zijn geraakt, en ze sleuren alles mee wat ze mee kunnen sleuren. We praten over de volwassenen, de oudjes, die zich hierin hebben verhard. Zij slepen hun kinderen en kleinkinderen mee naar dit soort gedrochtelijke kerken waar zulke dingen worden gepredikt. Daarom gaat de oorlog verder. Ware ouders en ware grootouders worden door het systeem uitgeschakeld. Op ware liefde en goede daden staat zware straf in dit duivelse systeem. Kinderen worden psychisch doodgemarteld en eindigen zo aan de drugs en met tatoeages, ring door het oor. Het zijn slaven. Totaal en totaal gebrainwashed. En die families vinden zichzelf oh zo normaal. Normaler kan het niet. Zo hoort het, en wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Wij moeten elke dag de geestelijke wapenrusting aandoen, en elke dag op jacht, niet tegen vlees en bloed, niet tegen onze naasten, niet tegen de dieren, maar tegen het zondige vlees, want het is uitgezonden te liegen, stelen en moorden. Paulus sprak : Spoor elkaar aan tot liefde en goede werken. Daarom blijven we dit herhalen. De tegenstander programmeert namelijk door herhaling, en daarom moeten ook wij herhalen. Herhaling is een grote sleutel, opdat wij niet indutten. De tegenstander rust nooit, en heeft een groot arsenaal aan bedrieglijkheden. Indutten nu kan fataal wezen. Het leven is niet vrijblijvend, ook het eeuwige leven niet. Niemand wordt gedwongen eeuwig te leven. Velen kiezen ervoor niet meer te bestaan. Ze willen de moeite allemaal niet, al die studie, al die regels. Ze willen de eeuwige dood, op de rug van de zwarte beer. Dat is eigenlijk wat ze zeggen in de ingedutte kerken : 'La me toch slapeh. Ik ben op de rug van de zwarte beer. Mijn god is de buik en een goede nachtrust. Ik laat het denken over aan andere mensen. Ik lees het wel in de kranten en de roddelblaadjes. Lekker makkelijk, lekker kip eten. Ik zit hier goed op de rug van de zwarte beer. Ik ben mijn eigen god, en als de rekeningen komen ben ik er toch niet meer. Lekker joyriden, lekker verjaardagen vieren over de ruggen van anderen heen. 'k Zit hier goed zo. Mijn god is de dood. Lekker makkelijk. De eeuwige dood, hoef ik nooit meer te ontwaken. Een hart heb ik niet nodig. Het zwarte brein van de zwarte beer is mij genoeg. Ik ben lekker selectief. Lekker supernazi zijn, heerlijk toch ? De zwarte beer brengt mij overal naartoe. Lekker reisjes maken … Kerkelijk verkapt atheïsme naar kennis en het goede toe is toch wel het beste.' – Maar corona is gekomen … 'Nou, dan kan alles toch lekker zich verspoedigen ? Heerlijk en zalig die eeuwige dood, de eeuwige rust …. Zalig, zalig, zalig, lekker aan de drugs ….' Wat een sprookje, hè ? Lekker de boel bedriegen. Niks hoeft, alles mag, en dan toch de supernazi spelen. Allemaal op de rug van de zwarte beer. Die draagt alle schuld wel, die is voor hen gestorven. Die gaat hen voor in de eeuwige dood. Wie oren heeft, die hore. hoofdstuk 71 christelijke vazen De Jezus Christus cultus, wat een bedrog. Wij als vrijgemaakt predikanten prediken ook wel over Jezus zo nu en dan, maar niet als een afgod en als een obsessie, maar als een voorbeeld en metafoor. Jezus is altijd weer hun excuus. En maar aanrotzooien, want Jezus is voor hen gestorven, en die heeft alles volbracht. Jezus is hun geluksmedaille, geen pad om te volgen. Ze lijken in de verste verten niet op Jezus. Hun Jezus is een zwarte beer. Maar de zwarte beer waarop zij rijden is een moordenaar en een zelfmoordenaar. Het is een kinderlokker en een kindermoordenaar, en dit beest kwam in de tweede wereldoorlog aan de oppervlaktes. Er is wel veel aan vooraf gegaan. De literatuur waarschuwt ervoor, en is het altijd een paar stappen voor. Daarom is het belangrijk in de boeken te leven. De literatuur is een parallelle wereld. Aan beide kanten van de brug staat de boel in brand. Beide kanten zijn twee extremen. Vandaar dat de boeddha zei : Bega het middenpad. De vur stelt dat er alleen leven mogelijk is op de brug. Op de brug gaat zich dan een muur vormen tussen de geestelijke mens en de vleselijke mens, en tussen de natuurmens en de stadmens.
Pagina 776
In 1921 waarschuwde de Duits-Luxemburgse schrijver Norbert Jacques (1880-1954) al tegen het opkomende fascisme door zijn boek dr. Mabuse, de speler, over een gokkende, psychopatische dokter die gebruik maakt van mind control en hypnose om zo zijn poppetjes te laten dansen, en die verschuivende persoonlijkheden heeft. In 1922 kwam het op film en leidde in 1931 ook tot het uitbrengen van de film 'M' over een kindermoordenaar. Ook Randy Newman wijst hier op terug in zijn little criminals album in het lied 'In Germany before the War' (1977). In principe gaat dit hele scala van pijlers van de tweede wereldoorlog over bezetenheid. Je kunt niet zomaar iets of iemand de schuld geven, want er zit iets achter het mengpaneel. Je moet bij de poppenmaker zijn, degene die aan de touwtjes trekt, en dat wordt in de charismatische beweging de territoriale oorlogsvoering genoemd. Anders is het dweilen met de kraan open. De zwarte beer waarop zij rijden is hun drug. Het is een zwarte Jezus en die wordt wit geplamuurd als gewitte graven, alsof er niets aan de hand is. Er gaat een doek over het mes. Er gaat een doek over de haak, zodat niemand het ziet. Hoe werkt dat dan ? Na de eerste wereldoorlog werd Duitsland als schuldige aangewezen en zij moesten reparatie kosten betalen, en Duitsland kreeg zo een grote economische klap. Uiteindelijk ontstond zo de tweede wereldoorlog als de wraak van Duitsland, maar het ligt veel dieper. Het is over komen waaien vanuit Amerika. De kolonisten hadden de indianen onderdrukt, en slaven uit Afrika gebracht. Europa nam Amerika over, wat dus eerst Indianië was. Vandaar dat de eerste en tweede wereldoorlog kwamen. Dit zijn afscheidingen. De tweede bijbel spreekt over een meisje met rode laarzen in de literatuur, en zij moest de muur brengen tussen de lezer en de schrijver, tussen de lezer en het boek. Zij moest de muren van de bibliotheek brengen, van het museum, opdat alles een verhaal zou worden. Dit is een muur van rode doorzichtigheid. De oorlogen ontstonden toen ze haar rode laarzen verloor. Dit wil zeggen dat 'het bloed van Jezus' zijn oorspronkelijke betekenis verloor, waar het oorspronkelijk voor stond in de grondteksten, en dat het verdraaid en verletterlijkt werd tot de gruwel van de zwarte beer, van een zwart giftig bloed wat mensen dronken als een drug. Hierdoor ging hun persoonlijkheid zich splitsen, werden ze hypocriet, terwijl ze geestelijken hiervan beschuldigen omdat die niet met hen meedansen. Het zijn bloemisten. Al het geestelijke kappen ze weg en laten ze sterven in de vazen. 'Oh, wat mooi, ja, oh wat mooi,' en ondertussen steken ze het dood. Hier komt psycho analyse van pas. Wat is het ? Kijken we naar de eerste wereldoorlog waarin Duitsland geld drukte waar ze geen schatkist voor hadden, en gingen lenen om hun wapentuig te financieren voor de eerste wereldoorlog, dan zien we daar een inflatie opkomen, een prijsverhoging, die al snel wordt tot een hyperinflatie die grote economische paniek en onrust veroorzaakte. Zo ontstond de muur, en wat leert dit ons uiteindelijk ? Want wat we op aarde zagen waren slechts verletterlijkingen en verdraaiingen van belangrijke geestelijke principes : psychologische inflatie. Dit wil zeggen dat we niet meer de goedkope hoer moeten spelen en ons niet meer makkelijk moeten laten omkopen. We moeten onze geestelijke 'prijzen' verhogen, wat wil zeggen dat we de lat hoger moeten leggen voor onszelf, opdat we niet bedonderd worden. Het wil zeggen dat we betere en hogere voorwaarden voor onszelf moeten zetten. Bouw de muren. Alles moet weer achter glas. Geestelijk gezien moeten we onze winkel oprichten. Het vereist onderzoek voordat we iets doen. Waai dus niet zomaar met alle winden mee. Geestelijke inflatie moet er dus wel zijn. Wij zijn duur betaald. hoofdstuk 72 venezuela en de piraten van spanje Het hongeren is een beeld van het onderzoeken, niet tot voorbarige conclusies komen. Het hongeren schept dus een muur, om ons te beschermen tegen het vooroordeel en de verletterlijking. Dit is de hongermuur, waardoor alles genoodzaakt achter glas komt, waar ook corona een beeld van is. Alles komt weer achter glas, in de boeken, in het museum. Door het lijden en hongeren neemt de mens afstand, en dan veranderen de betekenissen en kan de mens contact maken met een parallelle realiteit. Ik fietste altijd over een lange weg naar school genaamd de parallelweg. In mijn dromen ging ik hier vaak naar terug en werd ik opgenomen tot hogere dromen. Kunnen we de hongermuur liefhebben ? Venezuela is Venus-L of Venus-el, Venus-allah, oftewel de liefde tot het hongeren, wat een studie liefde is. In 1522 werd Venezuela gekoloniseerd door de Spanjaarden. De hongermuur werd gestolen en kwam in een verletterlijkte, corrupte en verdraaide vorm tot Europa in de wereldoorlog. De muur tussen lezer en schrijver, tussen lezer en boek. Zo kan de mens afstand nemen en het tot hogere betekenissen laten komen. Dat is waar Venezuela, of Venus-L voor staat. De piraten van Spanje hebben dit geheim omsingeld. Niet zomaar tot de scholen gaan, maar afstand nemen, je afvragen : waarom. Komen tot de hogere betekenissen, de hogere scholen. Laat je niet onderwijzen door kolonisten. Laat je niet onderwijzen door de piraten van Spanje. Ga terug naar de bron. Leer niet zomaar, maar vraag je af : waarom. Kom daarom tot de hongermuur. We zien de armoede in Venezuela als een wrang beeld van de hongermuur, de studiemuur. De situatie veranderd niet zomaar, maar er moet psycho-analyse op toegepast worden. Is Venezuela in je hart ? Heb je haar stem gehoord ? Weet je wat het betekent ? Zij was verkracht door de Spanjaarden. Geplunderd en naar Europa gebracht, opdat zij een karikatuur van de muur zouden bouwen. De tweede wereldoorlog roept nog steeds naar de hemel, zij dobbelen met de tranen van Venezuela. De kaarten worden geschud. Aan welke kant van de tafel zit je ? Hier wordt het boek gebouwd. Alles gaat weer terug in de boeken, achter glas. De literatuur wordt opgericht. Daartoe is corona gekomen. Het is niet voor de verkoop. Je mag er alleen naar kijken. Een pop achter glas, een etalage pop. Ze spreekt niet meer. Maar haar verhalen spreken boekdelen. hoofdstuk 73 de slag om berlijn Ze verfden haar haren goud, en verfden haar huid wit, daar in een duistere Italiaanse steeg, en toen werd ze aan Duitsland verkocht, de tweede wereldoorlog … En ze noemden haar Vanille, de sa weggekapt, de kennis, van toen ze nog Venezuela was. En ze trokken haar diep, ze was nog maar een kind. Slechts een pop was zij in hun handen, als bouwende de Berlijnse muur. Waarom spreekt zij niet, waarom horen wij niet haar stem ? Ze is slechts een oorlogsboek. De hongermuur is belangrijk om de gave van contexten te ontvangen. In de context bevriest alles, gaat alles achter het glas, gaat alles terug in de boeken. Context kennis is dus van levensbelang, en die komt in de verhalen.
Pagina 778
Ze maakten van haar … nazi jeugd … Bruin brood belegd met vanille … Mocca taarten bedekt met vanille saus … Soms herinneren alleen nog bruine ogen aan haar … Er draait een wit hek in een Duits weiland … Heel traag met trage muziek … Je kunt er niet overheen, maar alleen maar dieper in … Het leven stroomt ergens … Het eeuwig leven stroomt ergens … De Venezuela muur draagt dus een duister geheim, toen ze samensmolt met Berlijn, een Orionse vorst … Het nazi rijk staat of valt met de slag om Berlijn … Hier drong het rode leger van Rusland binnen … Rood, de kleur van verhalen en context … Terwijl het nazi rijk een beeld was van de kortzichtigheid … Een beer drong door in het hart van Berlijn, een rode beer … om Venezuela terug te halen … Hier zonk het nazi rijk en het rijk der kolonisten … van Spaanse piraten … weg in de dieptes … Onder de papieren van een geestelijke … Het eeuwige woord werd opgericht … De slag om Berlijn duurt voort, want het laatste woord is er nog niet over gezegd … En velen hebben het woord niet gehoord … Een spaanse nar zit op zijn troon … spreekt woorden van zijn hoge troon, maar niemand luistert … Zij zijn allen aan de drugs … onder hypnose bespelen zij hun violen … Venezuela als dochter van een bloemist … Haar moeder is een kapster, zij knipt de koppen kaal … opdat zij niets meer herinneren, van wat Venezuela is aangedaan ... Het rode leger strijdt fel … Berlijn, Berlijn, Berlijn, om al die verhalen te brengen eens verloren …. tot het hart van Venezuela, om sneeuwwitje te doen ontwaken … Het sneeuwde vanille die dag … Ik kijk nog steeds tegen deze muur … Een hongermuur van de natuur … De dromen gaan nog steeds in de nachten diep … Spaanse piraten op de kusten … als bijen die de honing brengen, van land tot land … Een spaanse nar op zijn troon die lacht … En Venezuela gehuld in bloemenpracht … Dit zijn de dagen van Venezuela … de dagen van diepe kennis … Zo diep, zo diep, dat het begint te draaien en te duizelen … Zo diep, dat ze haarzelf vergat … Er is een plaats waar kennis begint te duizelen … Daar bij het witte hek … In een weiland in Duitsland … Het draait en trekt je steeds dieper … Trage muziek en onweer …. Een rode beer brullende in de nacht … Ze namen haar mee over zee … Ze spraken leugens over haar … Orionse vorsten dobbelden over haar … Wie kent het geheim van Venezuela … De bijen vliegen om deze bloem … Strijden een hevig gevecht … Om haar honing te nemen … Een lachende spaanse nar op zijn troon … Hij lacht door de gehele nacht … Ik kijk nog steeds naar de hongermuur … Een dijk in de nacht … Welke hand greep haar ? Welke hand doorstak haar dijk ? Welke hand brak haar in de nacht ? De poppenmaker van Berlijn had zijn poppendieven gezonden … Stelende kindjes 's nachts uit hun bedden … Om hen tot poppen te maken voor de grote oorlog … Spaanse zeerovers aan de kusten van Venezuela … De slag om Berlijn, een grote … Klokken tikken hier niet meer … Een poppenmaker valt van zijn paard … Ik heb in zijn poppenmakerij rondgekeken, Grote magazijnen met kinderen … Bevroren en bedrogen … Kinderen van Venezuela … En ik werd zelf tot pop … Maar alleen poppen kunnen poppenmakers worden … Zij komen van diep, zij hebben de lijm … Ik keek naar de poppenmaker, En ik duizelde … Hij had zijn kinderen gedrild tot een leger … Gestolen kinderen … Kinderen van Venezuela … Kinderen van de diepte … Van de hongermuur … Kinderen van kennis … Kinderen van de natuur … En ik begon nieuwe poppen te maken … Door mijn woorden te spreken …
Pagina 780
De hongermuur, een muur van het misverstand, van een parallelle wereld … Het was een talenmuur … Op de toren van Berlijn, kunnen wij het overstijgen, maar wat is Berlijn ? Alleen zij de slag van Berlijn hebben gestreden kunnen dit vertellen … Ik was hoog op de toren en ik viel, in een bloemendal … Ik was hoog op de toren en ik viel, en ontwaakte Je komt alleen hoger door dieper te gaan … Er is geen weg dan met de kinderen van Venezuela … hoofdstuk 74 het monster van berlijn Mensen zijn de ergste roofdieren … Wat je ze verteld dat draaien ze om, en maken ze hun eigen verhalen van, om er een markt mee te bedrijven … Europeanen gingen graag naar Zuid-Amerika om daar te plunderen, om van de buit hun eigen koninkrijkjes te bouwen … Ze hebben Zuid Amerika verkracht … De prachtige, esoterische religie die het christendom eens was in Egypte en Israel hebben ze ook geplunderd en verkracht. Europa is een hol van rovers. Alles gaat achter glas … dat is aan beide kanten zo … als etalage poppen … En de poppen zijn duur, zo duur … Alles is uit de hand gelopen, deze oorlog … Alles moet terug tot de speelgoedwinkels … Het wordt weer december … De zwarte pieten oorlogen zijn weer in volle gang … Het was hetzelfde als de dopenoorlog vroeger : volwassendoop of kinderdoop … Het gaat niet om wel of niet, maar om hoe, want het zijn slechts metaforen … Maar deze metaforen zijn verbonden aan de speelgoedwinkel, aan de poppenmaker … Alles is uit de hand gelopen … De zwarte pieten herinneren aan Venezuela … Hoe zij eens tot Europa werd gebracht, tot Spanje … Als sprookje heeft het sinterklaasfeest heel veel waarde, niet als religie … Het is maar net wat je ermee doet … Voor beide kanten is wat te zeggen … De samenwerking tussen zwart en wit is goed … Maar het moet niet zwart-wit worden … Wat houdt dit in ? Nuances zijn goed, maar ze moeten wel in de context blijven. Waar de context weg is worden nuances gemaakt die helemaal niet bestaan, zoals in de roddel industrie, en zoals dokters die ziektes inbeelden om hun medicijnen te kunnen verkopen … ze praten mensen ziektes aan die helemaal niet bestaan … De dokters van de medische markt zijn GEEN liefdadigheids organisaties … ze jagen op je geld … het is een medische media die liegt voor het geld … ze geven valse hoop en valse info … dokters verkleden zich als criminelen om mensen dieper het ziekenhuis in te brengen … ze maken problemen om zo hun oplossingen te kunnen verkopen … en die oplossingen zijn nieuwe problemen opdat ze weer oplossingen kunnen verkopen, die vervolgend weer nieuwe problemen zijn … KASSA ! dat is de vicieuze cirkel van het geld … Zo roofden ze ook kleine Venezuela … De dokters van de medische markt zijn NIET je vrienden … Je bent in duistere handen, en daar beginnen ze al vroeg mee … Spuitje hier, spuitje daar, implantaatje hier en daar, Om de poppetjes te maken en te laten dansen … Alles wat er hier is overgebleven is een museum … Alles wat er hier is overgebleven is een speelgoedwinkel … En de poppetjes zijn zo duur, zo duur, dat je zelfs jezelf niet kunt kopen … Hoor je het goed ? Je kunt jezelf NIET kopen … Je staat daar in de etalage als een etalage pop … Niet voor de verkoop … Je kunt alleen maar kijken … Je bent bezit van de poppenmaker … Het materialisme is kortzichtige nuances uit de context gehaald, een contextloze schijnwerkelijkheid, gestolen, verdraaide nuances, het monster van berlijn … De zwarte pieten oorlog die elk jaar weer opgetrommeld wordt gaat allemaal om speelgoed … Het gaat allemaal om de etalages, de poppetjes … Ruiten worden ingegooid, politie erbij en de dokter … En waar is de poppenmaker ? De poppenmaker woont in Berlijn … met zijn maskers op gaat hij door het hele land … Overal heeft hij zijn vakantie huisjes … Hij staat op elke hoek van de straat,
Pagina 782
Hij kan zich met gemak in een lantaarnpaal veranderen … shapeshifters … mister morph … Daar gaat hij over de straten …. hij verslindt mens, kind en dier … Met make up verbergt hij een heleboel … Snel doet hij de schuld verschuiven … Oh kijk dit monster eens gaan, sluw glijdend door het gras … De mens is een veel erger virus dan corona … Wat het morona virus wordt genoemd … hoofdstuk 75 het slaat 'kant noch freud' Aristoteles stelde dat de kennis die ons tegelijkertijd zegt dat iets is en waarom iets is veel genuanceerder en uitmuntender is dan de kennis die het dat en het waarom van elkaar gescheiden leert. Veel mensen hebben alleen maar 'dat'-kennis, oftewel 'dat' het zo is, en geen 'waarom'-kennis, en zo versteent en verdraaid die kennis omdat het geen diepte heeft, geen kern. 'Waarom'-kennis is de kern. Aristoteles stelde dat het niet slechts om een verhouding ging tussen mens en kennis, maar dat kennis door herhaling een gewoonte moest worden, en zo de natuur van de mens. We spreken dan over de epistemologie, over de natuur van de kennis, het kennen van het kennen, het worden van kennis. Het gaat dan ook om het kennen van het kennen van het kennen van het kennen van het kennen van het kennen, enzovoorts, totdat het kritische denken ontwaakt, en dat was wat de mens na de reformatie nodig had, en waartoe ook Immanuel Kant kwam in de jaren 1700 (1724-1804). Hij was de grote verlichter in Duitsland, door Joodse profetie voorspeld, aangekondigd. Hij sprak dat de mens alles wat de mens geloofde en dacht te kennen maar eens in twijfel moest brengen. Hij bracht het relativeren en de metafysica terug in Duitsland, en verdiepte het, als een spoor na de grote reformatie. De reformatie was nog maar het begin om los te komen uit de greep van het materialisme. Immanuel Kant kwam om alles te vergeestelijken. De mens leefde religieus in bittere verletterlijking. Aristoteles volgde de godin Areta, de godin van de geestelijke oefening. Deze geoefendheid leefde alleen in de natuur van kennis, ging dus niet buiten de gewoonte en de natuur van de kennis om. Het was een cultuur waaruit ook Paulus en Petrus voortkwamen, want in de grondteksten van het NT volgden ook zij Areta, iets wat uit de pseudo-vertalingen van het westen werd geschrapt, wat een groot schandaal was, want zij wilden niet dat de patriarchie werd aangetast. De mens vreest de geestelijke matriarchie, want deze leidt tot daadwerkelijke wedergeboorte. Immanuel Kant was een geestelijke vuurtoren in Duitsland geplaatst na de reformatie, om de mens uit de woeste golven van extremistisch denken te halen wat ontstaan was door chantage. De mens zat helemaal vast in de dat-kennis, en het bedreigde de mens. De mens ging niet voor de waaromkennis, maar voor domweg geloven. Ruimte en tijd kwamen vanuit veel hogere bronnen dan de materiële, stelde Kant. Zij kwamen vanuit de verborgen bron, en worden intuitieve vormen, profetisch. De realiteit was contextueel geestelijk, en werd aangedreven door de obscure krachten van de diepere natuur. Toen kwam Freud in de jaren 1800-1900 (1856-1939). Hij deed niet aan symptoombestrijding maar richtte de psycho-analyse op, om tot de diepte van de problemen te gaan. Freud moest hierom vluchten voor de Nazi's. Hij predikte de psycho analyse als de vruchtbaarheid van de natuur, als de ware wedergeboorte. Je kunt het niet simpel en lui door geloof doen. De psalmen hadden het al aangekondigd : God zou verder spreken door de monden van babies. Kant en Freud waren maar babies vergeleken met de oude profeten van Israel. Ik had een droom vannacht over de oorlog tegen het monster van Berlijn, en een kind riep naar het monster : You're fired. (Je bent ontslagen) Symptoombestrijding is een markt. Telkens weer wordt het gras gemaaid. De mens blijft zo verdienen, want het is alleen maar dat-kennis, en geen waarom-kennis. Het probleem wordt zo niet ontworteld. Daarom was voor de nazi's de psycho-analyse een doorn in het oog. Freud's boeken werden door de nazi's verbrand, en hij moest vluchten en onderduiken. Ook in Evangelische kringen worden Kant en Freud nog bommen genoemd, want hun simpele en luie manier van geloven ging eraan. Ook Jung moest het ontgelden met zijn shamanistische droom-interpretatie. Kant, Freud en Jung gingen voor de grotere context, waren van het geestelijke 'rode leger' om Berlijn binnen te vallen en in te nemen, om de venezuelaanse prinses te redden. Areta, R'T, draagt ook de 'rood' code in haar. Er was nog veel werk te doen. Er moesten nieuwe poppen komen, nieuw speelgoed, ditmaal vanuit de hemel, vanuit de psycho-analyse. Deze hebben een Kant-Freud chip. Jung (1875-1961) kwam toen om op dit fundament de mens terug te brengen tot het rijk der dromen. Het zijn slechts codes van de natuur. Het zijn tekensystemen die hogere uitleg nodig hebben, in de semiotiek (tekenleer) van de natuur. Psycho-analyse neemt geen genoegen met datkennis, maar gaat om de waarom-kennis. De Assense profeten stelden in de negentiger jaren dat de mens niet zomaar moet vragen om het waarom, maar om het waartoe. Moeder natuur is in strijd met het monster van berlijn. Aan welke kant staan wij ? Er is geen overwinning dan in de psycho analyse, in het waarom-vraagstuk, of waartoe-vraagstuk. Ware overwinning betekent het komen tot begrip, in de epistemologie, de natuur van de kennis. Is het iets waar we soms een beetje aan likken om dan weer ons eigen pad te gaan, of wordt het een gewoonte, onze natuur ? Ik had vannacht een droom over de vos. De vos is een beeld van het geheim. Hij was half mens, half vos, en zijn woorden waren wreed, maar het was slechts dichtkunst, verhalenkunst, en ik omhelsde hem. Begrijpen wij de oorlogsstrategie van de natuur kennis ? Dit gaat allemaal om het leren herkennen. We kunnen niet zomaar naar muziek luisteren voor de 'leuk' en 'lekker' factor. We moeten oorlog voeren, en recht doen aan de geestelijke wiskunde. Zo is dat ook met voedsel. We kunnen niet zomaar voedsel gaan eten voor de 'leuk' en 'lekker' factor, maar wij moeten onszelf oefenen in geestelijkheid, in psycho-analyse. Iedereen moet deelnemen aan de strijd om Berlijn, en zorg dat je aan de juiste kant komt. Er zal een nieuwe poppenmaker komen. De ware opname is wanneer de mens de weg terugvindt naar Amerika, naar Venezuela. Kunt u ons de weg naar Venezuela vertellen, mijnheer ? Ach ziet u, we waren onder betovering van de berenvanger van Berlijn. Alleen een rode beer kon aan hem ontkomen. Je moet het pad volgen over de Amerika brug. hoofdstuk 76 moeder venezuela Je kan schelden tegen de sloten, en ze slaan : 'Ga los, ga los.' Maar ze gaan alleen los door psycho
Pagina 784
analyse. Het zijn de sloten van je onwetendheid. Je moet dus een Einstein worden. Er worden niet zomaar mensen in de hemel aangenomen. Alleen Einsteins. Laat niemand zichzelf voor de gek houden. De hemel is een wetenschap, van psycho analyse. 'Alleen Einstein zal naar de hemel gaan.' Freud moest vanuit Wenen voor de nazi's vluchten, en vluchtte naar Engeland, in 1938. Engeland is als het 'kleine amerika' van Europa. Je zou Spanje-Portugal nog het kleine zuid-amerika van Europa kunnen noemen. Als de Einstein van de psycho analyse ging hij naar het paradijs, het amerika van Europa : Engeland. Amerika zou samen met Rusland de sleutel vormen tot het einde van het nazi rijk. Freud stierf in 1939 in Londen, en gaf de mens hiertoe de enigmatische sleutel. Allen zouden het metaforische pad van Freud moeten begaan. Alleen Einstein zou naar de hemel gaan. Waarom was Freud zo belangrijk ? Hij liet zien dat individuele problemen verbonden waren aan collectieve problemen. Hij deed aan wortelbestrijding, niet aan symptoombestrijding aan de oppervlakte. Problemen konden alleen besproken worden vanuit de grotere context. In het pastoraat wordt dat de territoriale oorlogsvoering genoemd. De markt is hier woedend op, want de markt leeft juist van de problemen van de mens, en probeert de mens om de tuin te leiden. Daarom is het pastoraat en ook het psycho-analytische pastoraat van Freud altijd door de nazi's vervolgd. Vandaar dat de Amerika brug zo belangrijk is : Terug naar Venezuela, terug tot de natuur limieten, de hongermuur, om aan het monster van Berlijn te ontkomen. Voor Freud en de psycho analyse was 1938, vlak voor het losbreken van de tweede wereldoorlog, al de d-day. In 1923, voordat Hitler aan de macht kwam, deed Hitler een staatsgreep in Munchen, die mislukte, en waardoor hij tot eind 1924 in de gevangenis zat. 1924 was dus het jaar van de gevangenschap van Hitler. Een profeet sprak eens tegen mij over mijn overleden opa die gedwongen voor de nazi's moest werken en daardoor een oorlogstrauma had. De profeet sprak dat het getal 24 verbonden was aan mijn opa, en ik heb nooit begrepen waarom. Ik heb me altijd ongemakkelijk gevoeld sindsdien bij het getal 24. Ik kreeg later ook contact met Hitler in dromen. De eerste keer was dat een hoop gescheld van zijn kant, de tweede keer was hij stil, en de derde keer kwam hij met gebogen hoofd, in tranen, zeggende dat hij grote fouten heeft gemaakt. Alhoewel 1924 het begin is van het nazi rijk is het ook het einde van het nazi rijk. Daarom moet er ook zoveel psycho analyse op toegepast worden. Uiteindelijk zal het gegrepen, oftewel begrepen, worden. Hitler zat in 1924 in Landsberg am Lech in de gevangenis, wat een stad is in de deelstaat Beieren. Hier schreef hij ook zijn beruchte boek 'Mein Kampf'. Aan het begin van de jaren 2000 kreeg ik dromen over het belang van Beieren. Een kruizing tussen een hond, een rat en een haai, een feutus die ook weer nieuwe feutussen voortbrengt, in de hoofden van de mens, de geest van valse onschuld, terroriseert de samenleving. De wortels liggen diep in Orion. Dit zijn Orionse vorsten. 'Mego' is zijn naam, zwaar rokende en aan de drugs, en toch willen heersen, heersen in de hoofden van mensen met leugens. Als geestelijke kun je bijna niet spreken, je bijna niet verdedigen, anders ben je erbij. Geef ze een vinger en ze nemen je hele hand. Je kunt niet met ze in discussie want je verliest het altijd, en zo hebben ze ook je ziel. Het kind Venezuela moet weer aan moeder Venezuela overgedragen worden en de hulp van Ecuador moet ingeroepen worden. Zodra een mens uit de kerk probeert te vluchten gaat alles in het leven "mis". Dat wordt niet geaccepteerd door die parasitaire energieën die daar heersen. Die hebben alles onder controle. Daaroim blijven een heleboel mensen gewoon in de kerk zitten en komen nooit verder in hun leven. Ook al gaat alles "mis" : Als de mens maar tot de ware kennis komt, want het heeft geen zin om compromisen te sluiten. Er is maar een klein percentage van mensen die in een bepaalde kerk of religie opgroeien en daar van loskomen, maar dan beginnen die parasieten dus wel een klopjacht. En dan is er vaak "de familie" die hun kerkgenootschap goed probeert te praten, terwijl het niet goed te praten valt. De mens wil graag bedrogen worden. Onwetendheid is zaligheid zeggen ze weleens, "ignorance is bliss", dus dan hebben ze parasitair geluk wat niet het ware geluk is. Het is een geluk wat in cirkeltjes draait, waardoor de mens een zombie wordt, als een doodlopende weg, een joyride die naar de vernietiging leidt, een "bad trip" drug. Dat wordt ook wel "het gekkengeluk" genoemd, of "het goud der dwazen". Ze hebben zich letterlijk doodgeamuseerd. En dan doen ze zich onschuldig voor, valse onschuld, maar het is de geest van de dood. De terugkeer naar Orion is van belang, het belang van de Orion Nebula als het hogere bewustzijn. Dit is het proces van "structural coloration", aan de hand van veren die door de cellulaire patronen de golflengtes van het licht refracteren om hun unieke kleur te creëeren, als een soort "illusie" effect, wat dan weer min of meer tegengesteld is aan pigment. Deze techniek wordt ook veel door insecten gebruikt. Ook de Orion energie heeft de qualiteiten van structural coloration en dialectische fusie, en is daardoor de paradijs poort. Gedichten zijn de taal van het hart, van een andere vibratie, om jezelf te bewapenen met een andere dimensie, om dingen even van een andere kant te bekijken. Ook de Tweede Bijbel staat boordevol gedichten. Ook dit is een groot lezers-arsenaal. Voor nu : "Arms of Sandman" gaat over iemand die in een "onderwater-gevecht" is met dingen die hem/ haar naar beneden proberen te trekken. De persoon weet niet eens wat het is dat hem/ haar zo naar beneden trekt, en is in verwarring, en komt uiteindelijk tot de conclusie dat hij/zij datgene wat hem/haar kwelt moet loslaten en overgeven "in de armen van de zandman" (In het Nederlands is dit ook wel vertaald als "Klaas Vaak", die zand strooit in de ogen van de kinderen om hen te laten slapen). De hoofdpersoon draagt aan het einde van het gedicht het probleem op metaforisch aan de zandman, de koets van de slaap. Is dat niet soms het beste te doen in zo'n situatie ? Wachten totdat het probleem, het beest, slaapt, zodat we stilletjes er tussenuit kunnen glippen ? Het bleek maar een nachtmerrie te zijn geweest. Ook in het "Arms of Sandman" gedicht wordt de hoofdpersoon aan het einde van het gedicht wakker om het probleem in de slaap achter te laten. Het was slechts een monster van slaap. Slaap wordt soms ook vergeleken met een zee waarin we wegzinken, en als we wakker worden, dan stijgen we uit de zee. Laat dat wat tot de zee behoort in de zee blijven, oftewel wat tot het rijk van de slaap behoort. Het zijn mysterieën. Arms of Sandman (Taken from the Second Bible) Something is eating me, Something is growing inside of me, Something is choking me,
Pagina 786
Something wild And I don't know, I cannot see, Cannot hear, only feel, And I don't know how to get it out, No way to escape, I'm dying here Monsters, killers, green machines, No pillows, Something is taking me underwater, No one hears, no one sees, Can anyone feel me then, Or am I too far away already, Monsters, ghosts, killers, green machines, babies are born here, Little robots, What are you doing, doing now, Why are you playing, playing me down, Is it just a game, Why don't you tell me your name, Type your name in the tagline on the screen, What is your age, and what is your dream, Are we drowning here together, Our ashes mix into each other, But my ghost will leave this ride, I will never bother you again, You're safe in the arms of sandman Moeder Orion : "Ja, ontwaak." En dit zegt zij ook in haar eigen ontwaking. Zij is de diepe natuur achter alle dingen, dat wat helemaal terugleid tot de Egyptische hieroglyphen en verder tot de buitenaardse Orionse hieroglyphen. "Ja, ontwaak," zegt ze met een slaperige stem, omdat zij ook wakker wordt. We leven in een spiegelrealiteit die parallel loopt aan Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De aarde zelf is een nachtmerrie. "Ja, ontwaak." Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. Probeer niet "meer" te worden, want dan wordt je misleid, maar wordt "minder", opdat je het pure aanwakkert. hoofdstuk 77 geestelijk reizen naar amerika Je kunt alleen ergens komen door er psycho-analytisch te komen, anders is het slechts illusie. Veel geestelijk reizen en al helemaal aards reizen is dus illusie omdat het niet diep geworteld is in de psycho-analyse. Veel geestelijk en aards reizen is slechts 'sense-gratification', oftewel loze zelfbevrediging. 'Oh, ik wil naar Suriname.' Ja, maar weet je ook wat het betekent ? Ben je al door de smalle poort gegaan om tot het ware, geestelijke Suriname te komen, tot moeder Suriname ? Als wij in het geestelijk reizen de Amerika brug over willen tot Amerika, hebben wij dan de nodige voorbereidingen getroffen ? We moeten diep Israel en Egypte binnengaan om de juiste sleutels te ontvangen, en ook in andere landen, zoals Duitsland, anders is onze reis ongegrond en slechts loos. Als je geestelijk gaat reizen naar Amerika, doe het dan niet voor de 'leuk en lekker' factor, maar voor de missie. De strijd om in te gaan tot het continent van de natuur volkeren is geen letterlijke strijd, maar psycho analyse. Als je over de Amerika brug bent heengegaan, ook de naam van één van onze onderwijs boeken, dan kom je onherroepelijk voor het mysterie van de Venezuela Muur te staan. Vroeger werd weleens gezongen : 'Een kind onder de evenaar wordt later vaak een bedelaar.' Ga je dan zomaar om vakantie of ga je de kinderen helpen ? Een kind is ook jouw kind. We hebben een verantwoordelijkheid. We hebben misschien niet veel, maar we hebben gezien in de geschiedenis dat de kolonisten voor hele andere dingen naar Amerika gingen. De koloniale periode is een gruwel, en die moet ten einde komen. De bijbel predikt slavernij, het kolonisme, dus daarmee was alles goed gepraat, en daarmee praten ze vandaag de dag ook alles goed. 'Het staat in de bijbel, dus …' Ze hebben van de bijbel een afgod gemaakt. En waag eens iets over de bijbel te zeggen. Dat kan echt niet. Ik predik uit de bijbel, ja, maar het is voor mij geen afgod, en niet onfeilbaar. Ik predik ook uit de koran en het Egyptische dodenboek. Zelfde verhaal. Ik kan zelfs uit de Donald Duck prediken of uit de Suske en Wiske. God is overal, maar de mens stopt hem graag in een potje. 'Out of the mouth of babes …' Wij zijn zelf geroepen om het Woord van God te zijn, ook al zijn we maar klein. Laat je hierin nooit stoppen, laat niemand je tegenhouden, verhinderd de kinderen niet. En kinderen prediken in hun eigen taal, mysterieus, niet gelijkvormig aan de wereld, en daarom houdt God van hen, en heeft hij hen geroepen voor een speciale taak. De natuurvolkeren zijn niet gelijkvormig aan de wereld. Ze hebben hele andere religies, filosofieën en rituelen, die van de natuur. Zij zijn als de kinderen van de aarde. Laat de kinderen tot mij komen … Zij zijn gastvrij, maar niet dom. Zij hebben ook het christendom geadopteerd, maar wat doen wij ? Hebben wij hen geadopteerd ? Een kind onder de evenaar is ook jouw kind. Ze kunnen iets voor jou betekenen, en jij voor hen, zomaar in je dromen, in het geestelijke reizen. Dromen zijn van de ziel, de soul world, en je kunt ook dagdromen. Zolang het waarde heeft is het waar. Ben je klaar voor de reis, of heb je dingen overgeslagen, misschien meer weggegooid dan nodig was ? Als je iets niet begrijpt wil het niet zeggen dat iets verkeerd is of niet goed. 'Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest,' zegt psalm 8. Wie zijn wij dan om het af te wimpelen ? Een baby spreekt in zijn eigen taal. De mens wil het niet leren. 'Laat de kinderen tot mij komen en verhinderd hen niet …' Wie zijn wij dan om ze te verhinderen ? De mens heeft zich op gods troon gezet als wachter aan de hemelpoort, en je moet precies als hem praten en denken, anders kom je niet binnen. Puur kindermisbruik, ja, kindermarteling. En toch grondvest God sterkte door deze kinderen. Hebben we de stem van de natuurvolkeren verstaan ? Zij leven dichter bij de natuur en god dan menig mens.
Pagina 788
RGG – regressief-gereformeerde gemeente 2020 leven op de paradijs aarde rgg 2020/ 2021 overzicht boeken van de paradijs aarde hoofdstuk 1 de argentijnse tunnel hoofdstuk 2 'de hipste mondkapjes voor het hele gezin' hoofdstuk 3 mijn koninkrijk is niet van deze wereld hoofdstuk 4 uw koninkrijk kome – het boek jesaja in een notedop hoofdstuk 5 thanksgiving day : rouwdag voor de indianen en ieder natuurmens hoofdstuk 6 volwassenen : duveltjes in doosjes hoofdstuk 7 europa : your opa hoofdstuk 8 russische kinderliefde hoofdstuk 9 de russische poppenmaker hoofdstuk 10 dj's van de hemel hoofdstuk 11 orionse voortijdse beesten hoofdstuk 12 tarwemonden hoofdstuk 13 god in de mond en in de kont, maar niet in het hart ... hoofdstuk 14 diepere uitleg van de dromen van jozef hoofdstuk 15 het brood schandaal hoofdstuk 16 getuigenis in ons netwerk hoofdstuk 17 1993 hoofdstuk 18 vissers van mensen hoofdstuk 19 kerstfeest : een dieper pasen hoofdstuk 20 de zondvloed van ijs hoofdstuk 21 de put van vrouw holle hoofdstuk 22 kleine samantha – het nieuw psalmenboek hoofdstuk 23 het mengele wereldrijk hoofdstuk 24 apen op de dam hoofdstuk 25 de zeeplaneet hoofdstuk 26 het droomgeheugen – een geschiedenis van dromen hoofdstuk 27 anything for money hoofdstuk 28 geef mij wat van dat witte, dat witte daar hoofdstuk 29 rustig roddelen hoofdstuk 30 terwijl mensen in venezuela ... hoofdstuk 31 bodemloos hoofdstuk 32 zonder top en bodem hoofdstuk 33 het feest van charis hoofdstuk 34 nigeria hoofdstuk 35 de hemelse zondvloed hoofdstuk 36 waar eeuwigheden elkaar kruizen hoofdstuk 37 nemen of laten ? hoofdstuk 38 vluchten kan niet meer hoofdstuk 39 de innerlijke waterval
Pagina 790
hoofdstuk 40 terug naar de zestiger jaren hoofdstuk 41 mozes en de egyptische prinses : het hiernamaals, het hiervoormaals en het hierdoormaals hoofdstuk 42 de goede herderin hoofdstuk 43 een lamp voor mijn voet hoofdstuk 44 jona : van communisme tot communologie hoofdstuk 45 psycho analyse van het boek jona als sleutel tot de flower age (jaren zestig) hoofdstuk 46 zoals jona de diepte in hoofdstuk 47 de grote bloemen oorlogen hoofdstuk 48 de spiegel van psyche : het griekse wereldrijk hoofdstuk 49 de vur – leidraad door het corona tijdperk – de hemelse dementie hoofdstuk 50 het pistool van mark david chapman hoofdstuk 51 subliminale boodschappen – de wildernis kerk hoofdstuk 52 natuur gist hoofdstuk 53 glitch in het systeem hoofdstuk 54 symbolisme of literalisme hoofdstuk 55 'En Aaron zweeg stil.' – bespreking van calvijn's commentaar op leviticus 10-11 hoofdstuk 56 archeologische detective in het werk van calvijn – bespreking van calvijn's commentaar op leviticus 16 hoofdstuk 57 d-day in de kerk hoofdstuk 58 venezuela moet in de vuilnisbakken leven om de dure hobbies van de zich oh zo belangrijk voelenden te bekostigen hoofdstuk 59 1944 en de drie vrijmakingen – de kerkelijke d-day en de godin van de vrijmaking hoofdstuk 60 de theologische en psychologische dialectiek hoofdstuk 61 … en geld was niet meer – leven op de paradijs aarde hoofdstuk 62 leven op de paradijs aarde 2 – geen geld dan liefdesgeld hoofdstuk 63 leven op de paradijs aarde 3 – jona en de genezing van het geheugen hoofdstuk 64 leven op de paradijs aarde 4 – de traumageleide hond hoofdstuk 65 leven op de paradijs aarde 5 – anubisologie : de wetenschap van het hogere zelf hoofdstuk 66 leven op de paradijs aarde 6 – anubis als abstract model van het hogere zelf overzicht boeken van de paradijs aarde Corona en de avondklok laten de mens zien : Dit kan zo niet langer. Kijk wat jullie de dieren en de natuur hebben aangedaan, en wat jullie de kinderen hebben aangedaan. Keer terug tot de paradijs aarde. Hierover gaan deze onderwijsboeken. 2017 boek 1 de calvijn code Het is een gegeven in het calvinisme, dat de mens niets kan. De mens is in de calvinistische leer totaal afhankelijk van God, zelfs in het maken van keuzes. In het calvinisme is een mens totaal machteloos, een robot zonder vrije wil. De mens sterft hier af aan enige mogelijke persoonlijkheid. Alles is onpersoonlijk. De uitverkiezing is als een casino waarin je maar net geluk moet hebben dat je wint. Maar hoe ga je dan met de verliezers om ? Toch is de leer van Calvijn een allegorie van de heilige gebondenheid, de totale discipline, het totale afsterven van de mens aan zichzelf. In die zin is het dualistisch. Het letterlijke calvinisme strijdt met het esoterische calvinisme. Alles leeft voort. De mens moet daarom terug keren tot school, om alle lessen te leren die nodig zijn. Het paradijs is niet alleen maar voor een bepaalde religie weggelegd, zoals velen denken. Zij stellen zich op als de poortwachters van het paradijs en vragen om een wachtwoord. Alle religies spreken over het paradijs in hun eigen taal, met hun eigen voorbeelden, als de verschillende zijden en hoeken van een diamant. De mens moet zelf het paradijs worden. Dat kan alleen als de mens oog heeft voor alle zijden en hoeken van de diamant. De mens mag zelf tot die diamant komen. Zo mogen de verschrikkingen van de kerkgeschiedenis op een andere manier bekeken worden. Het zijn duistere raadsels en de mens mag ontwaken tot de diepere betekenis. Hierover gaat het nieuwe boek : De Calvijn Code. boek 2 de afrika code Het vervolg op "De Calvijn Code". De Egyptologie ligt ten grondslag aan het christendom. Het christendom is er een verdraaide vorm van. De Egyptologie is een dualistische en metaforische filosofie voor het symbolisch verwerken van problemen in het dagelijks leven. Het gaat om het afleggen van het oude leven en het aandoen van het nieuwe leven, als een reis door de onderwereld. Het christendom, de verdraaiing van de
Pagina 792
Egyptologie, werd groot op aarde om veel hiervan te versluieren. Vandaag de dag is er een grote exodus van Westerse Afrikanen terug naar de Egyptologie (Egypte is ook een Afrikaans land), om zo los te komen van de christelijke slavenbanden : emotioneel, mentaal, fysiek, spiritueel, religieus, economisch, educatief. pedagogisch, sociologisch, filosofisch enzovoorts, op allerlei gebied. Zij claimen dus hun identiteit terug, maar ditmaal een nieuwe identiteit. Wij mogen dit allemaal doen, en ook deel hebben aan deze reis door de onderwereld, terug naar de bron. 3 de egypte code Het vervolg op de Calvijn Code en de Afrika Code. Het derde boek in deze serie. Een vredesduif vliegt hoog in een kerk. Overal zijn ramen. De vredesduif begint te krijsen en de ramen worden rood. Even later is de hele kerk ommuurd met rode glazen wanden. Hier binnen speelt het leven van de kerkelijke mens zich af, en van de mens die uit de kerk is ontsnapt, want je kan wel de kerk uitgaan, maar hoe krijg je de kerk uit jezelf weg ? De vredesduif is een belangrijk symbool van de christenen, namelijk van de Heilige Geest, maar die duif brengt helemaal geen vrede. Het bedreigt andersdenkenden met de eeuwige hel. Niet metaforisch, maar leterlijk. Althans ... bekeken door de Arcturische lens, de lens waardoor de mens het aardse beleeft. De vredesduif van de christenen brengt dus een valse vrede, een verdraaide vrede, heel selectief. 2017/2018 4 de india code Het vierde deel in de serie "De Put van Calvijn". Het heelal heeft een cryptografische structuur. Alles heeft een diepere boodschap. Daarover gaat dit boek "De India Code", zoals ook de voorgaande boeken : de Calvijn Code, de Afrika Code en de Egypte Code. Het boek vangt aan met deze woorden, teksten uit de Tweede Bijbelse poëzie : "Deze vissen steken zacht, Ik zwem dieper, Tot de zeeen van vanille, Tot haar tempelen, Nooit kan ik daar iets aanraken, Maar het verandert mij, Mijn gehele verleden, Alles is nu anders. Gij bent het cryptische en het surreele, Ja, gij bent de zachte, het draaien van het verleden, Tot dromen brengt gij ons." 2018 5 de twaalf kleine profeten Theologie zonder demonologie is waardeloos, zoals ook de demonologie zonder etymologie (taaloorsprongen) waardeloos is, want alles heeft een diepere wortel. Omdat taal practisch moest worden om de communicatie gesmeerd te laten verlopen was de taal genoodzaakt gebruik te maken van cryptogrammen. Zij die hier geen rekening mee houden komen in het materialisme terecht. Het "oordeel" over het materialisme is allang geweest, en draagt de buitenaardse codes hiervoor in de twaalf kleine profeten. Het "oordeel" is het herzien van het ego in de diepte, het opnieuw rangschikken van dat wat er verdraaid was aan de oppervlakte. Hierover gaat dit boek. 6 het plumares mysterie Het vervolg op het boek "De Twaalf Kleine Profeten" Plumares momenten zijn momenten van verwarring en verwerping, waarin je je plaats niet kent, en ronddoolt. Het zijn lege tabletten die hoger inzicht nodig hebben, die nog geplaatst moeten worden. Deze plumares stenen of tabletten zijn dus belangrijk om het huis te bouwen. Wij mogen de plumares stenen dus niet zomaar verwerpen, omdat ze groot potentieel hebben. Dit is ook weer een stukje van het aanvaarden van het kruis, de kooi en het touw. Forceren helpt niet. We zijn in een labyrint. Alles moet op een natuurlijke manier gaan, de tijd krijgen om te groeien. 7 de afrika brug Dit boek bespreekt de semiotiek, het begrijpen van de tekensystemen om ons heen, waardoor de samenhang tussen alles zichtbaar wordt. Alles zal dus in de diepte worden besproken voor hen die open zijn voor deze hogere samenhang. We nemen het dus niet letterlijk, maar plaatsen het als onderdelen van een hogere taal. Dit doen we met alle religies en ideologieën, zelfs met het atheïsme, met de bedoeling dat misverstanden en muren die door het taalverschil ontstonden uit de weg geruimd worden door een veel hogere taal waarin alles zijn plaats heeft. Voor de wereldvrede en de verdere ontwikkeling en het behoud van de multi-cultuur is dit proces dus essentieel. Vandaar dat de semiotiek een belangrijk vak is op de school van de gnosis. We gaan dingen dus niet eenzijdig bekijken, maar veelzijdig, wat ook de schoonheid is van de mens, het sieraad van de
Pagina 794
gnosis (eenvoud en veelzijdigheid). Zo mogen de muren die door taal zijn ontstaan ook weer afgebroken worden door taal. Voor mij is dit het wonder van de literatuur. De pen is nog steeds de meest vaste brug. Dit boek, de Afrika Brug, is het vervolg op "Het Plumares Mysterie". Zoals gewoonlijks ontmaskert dit boek, en herziet, dus het geeft ook esoterisch commentaar op de wereldreligies. We gaan wat dat aangaat niets uit de weg, en ontleden en beschrijven zo de stokpaardjes van de mensheid, de mysterieën. Dit is een buitenaards werk. Het is een roeping. Het is weer een prachtige shamanistische gids geworden die de reis door het Ragnarok bespreekt en waar het naartoe leidt. Op deze reis worden de verschillende dieren-medicijnen en totems besproken om op deze reis leiding, genezing en bescherming te bieden. De reis gaat ook door de verschillende culturen heen die op hun diepte en knooppunten worden besproken. 8 de amerika brug Dit boek is het vervolg op de Afrika Brug De Amerika Brug betekent de exegese van de Amerikaans-Europese geschiedenis, en wordt in dit boek ook in de buitenaardse context besproken, de ruimere context. De sleutel is te vinden in het kruis van de studie van de gnosis. Het is de sleutel tot de Amerikaanse ondergrond. Je komt er niet als kolonist, want die zullen vergaan in de oceaan, maar je komt er als een wilde, oftewel als een natuurmens. Je komt niet zomaar tot de geheimen van Amerika. Eerst moet je diep het Oosten ingaan voor de juiste fundamenten, waar het onderwijs ook over gaat. Je wordt geen wilde natuurmens als je nog in de stad blijft pronken. Je moet het pad van de armoede gaan, het smalle pad, door de enge poort, zoals de Franciscanen, de minderbroeders. Je moet 'de minste' willen zijn. Als je blijft vasthouden aan je zogenaamde 'rijkdom' en je 'status' dan kan dat weleens ervoor gaan zorgen dat je door de poort niet binnen kunt komen. Amerika is een beeld van het oorspronkelijke paradijs, maar het latere kolonistische Amerika heeft alles verdraaid en geasfalteerd. Diep in de natuur mag de mens terugkomen tot de oorspronkelijke paradijselijke bronnen, in het oorspronkelijke indiaanse Amerika. Daar ligt voor de mens een rijkdom die niet met geld te betalen is, die je niet kunt erven of stelen. De Amerika brug betekent : terug naar de natuur, terug naar indianië, door als eenling alles achter je te laten. Voor deze eenling is dit boek geschreven. 2018/ 2019 9 de filosofie van het voortijdse afrika Afrika is zo'n beetje doodgenegeerd. Het Westen houdt zich hysterisch doof, al een hele lange tijd. Dit komt omdat ze de opgeslagen kennis van Afrika niet willen kennen. Het zou de val van het Westerse droom-imperium betekenen. Maar Afrika zal de val van de huidige wereld betekenen, van het huidige systeem. De mens kan niet sollen met de natuur. De mens denkt dat hij het kan, en lacht erom. 'Kijk wat een macht ik heb over de natuur. Kijk wat ik allemaal met de natuur kan doen.' Maar de mens onderschat de strategie van de natuur. Telkens weer. De natuur neemt de tijd. Bij de tijd dat de mens dat door gaat krijgen is het al te laat. De mens is een parasiet, en de natuur heeft de mens al geheel ingesloten. De diepere mens zal teruggaan tot Afrika. Wat betekent dit ? Daarover gaat dit onderwijs-boek. Het is de basis voor het komende onderwijs. 2019 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion Er zijn duistere buitenaardse geheimen waar de mensheid nog niets vanaf weet. De mens is te gejaagd om het te kunnen oppikken. Achter het gejaagde leven ligt een veel langzamere natuurenergie. De lens tussen de mens en deze energie versnelt alles vanwege gebrek aan tussenstappen. De versnelling leidt tot verdichting, en zo ontstond de materiele wereld, wat in de climax nazisme wordt. Het ontbreekt de mens dus aan een stuk geestelijke technologie, wat in dit boek wordt besproken. De snelle, gehaaste, gejaagde wereld om ons heen is een karikatuur. Het is niet reëel. Ook de grote massa's zijn niet reëel. Dit gebeurt in het versnellingsproces, dat het veel lijkt, terwijl het maar weinig is. Je gaat dan gewoon dubbel zien alsof je dronken bent. Het is een truuk. Iedereen raast gewoon door, omdat het door een lagere lens wordt geprojecteerd. De mens moet dus teruggaan tot de diepere natuur-lens binnenin, wat een heel ingewikkeld natuurverschijnsel is, een dieper verhaal, een documentaire. Deze natuurlens is de verloren kern van Orion waar dit boek over gaat. Het is een buitenaards natuurverschijnsel wat begrepen en herkend kan worden door de naturologie. 11 de logistieke filosofie Dit is de sluitsteen van de kainitische bijbel, van het nieuwe onderwijs, wat tevens het fundament zal zijn van het verdere onderwijs, het komende onderwijs over de aretaitische filosofie. De kainitische bijbel begint met de boeken van het calvinistische dodenboek over het mysterie van calvijn, en dan wordt langzaam het diepgaande mysterie van Kain besproken, de mythe van Kain en Abel, wat overloopt in de mythe van Heracles, Kakia en Areta. Heracles moest dus een keuze maken, zoals we allemaal een keuze moeten maken. Hij was op een kruispunt gekomen in Boeotia. Heracles kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. Ieder mens moet een keuze maken. Dat bepaalt verdere doorgang. Deze mythe zal ook de basis zijn voor het verdere onderwijs. Het was een mythe die voorafging aan de opkomst van het christendom. De Aretaieten waren stoicijnse filosofen, en alhoewel die lijnen nog steeds in de bijbel zijn terug te vinden, werd het christendom meer en meer verletterlijkt, ontdaan van haar filosofische rijkdom en werd zo overreligieus, als een reli-nazi koninkrijk wat de wereld overnam, en waarop de rassennazi's hun gruwelijke rijk bouwden, wat toen later werd overgekocht door de medi-nazi's. Kakia was de verleidster op het pad. Een heleboel mensen hebben niet door wat er met hen gebeurd. De
Pagina 796
mens is als een intergallactische computer, maar de mens kent de bedreiging van virussen niet, en update zijn virus scanner niet genoeg. Wij zijn als een demonologisch en alienologisch anti virus centrum, wat gezonden is door de hogere buitenaardse natuur en filosofie als een verzetsfront. Ook al zijn wij roependen in de woestijn, want het gaat om het eenling principe, de natuurlijke selectie. Dit boek is geschreven voor de eenling. Voor hen die de mythe van Heracles, Kakia en Areta nog niet kennen of dit nog eens door willen lezen is er een korte samenvatting, tegelijkertijd een kort uittreksel van de strekking van het boek. Dit boek is dus een belangrijke mijlpaal in ons werk, als afsluiting van het vorige onderwijs. 12 de aretaitische filosofie Wee de ouders die hun kinderen niet onderwijzen over wat er gaande is. Wee de ouders die niet tot de hemel zijn doorgedrongen om een weg te bereiden voor hun kinderen. Wel is het zo dat de ouders die de goede boodschap brengen door het systeem worden tegengehouden, de mond worden gesnoerd, en zelfs van hun kinderen worden achtergehouden. Het systeem onderwijst de kinderen wiskunde, economie en aardrijkskunde, maar niet de diepere achtergronden ervan, geen logistiek en demonologie. Wee de ouders die zomaar alles van het systeem voor zoete koek slikken, en daarna als hun kinderen in de problemen komen zeggen : 'Wir haben es nicht gewusst.' Wel zijn ze namelijk al die tijd aan de vlees-drugs geweest en hebben alle hoeken van het hedonisme bezocht, opdat ze konden blijven doorslapen terwijl hun kinderen werden doodgemarteld. Vele ware ouders zijn al doodgemarteld of zijn op andere manieren monddood gemaakt, maar dit boek is van de natuur. Niemand vecht met succes tegen de natuur. Wie aan andermans kinderen zit heeft op een dag de verkeerde familie te pakken, en heeft ineens een vaderbeer of moederbeer achter zich aan, en wat doe je tegen een woeste beer aan wiens kinderen je hebt gezeten ? Ze spelen met de grote machten van de natuur en trekken waarempel aan het kortste eind. Is er een urgente boodschap in de islam verborgen die de mens niet wil horen ? Is er urgent ook een brug nodig tussen het christendom en de islam om verdere problemen te voorkomen ? Lees het in dit boek. 13 de contextuologie Context is een belangrijk woord om op te mediteren, want de mens leeft in tunnelvisie. Daarom zeiden de Germanen al dat de reuzen moesten komen in het ragnarok. De goden hadden de mensen bedrogen. De reuzen zijn een metafoor voor de grotere contexten. In dat opzicht is de contextuologie van belang. Daarom wachtten de germanen op het natuurverschijnsel van de oranje zon, of oranje natuurbron van de reuzen, waardoor je door de grotere contexten de diepere symbolieken en abstracties zou zien. Dat gebeurd dus in het afstand nemen, opdat je meer overzicht krijgt en meer inzicht. Surtr zou komen, de wilde oranje reus, om de oude ordes af te breken, als het losbreken van de context die mensen in hun bekrompenheid, kiesheid en kuisheid hadden opgesloten. Dit zou alleen kunnen gebeuren op het hoogtepunt van de ragnarok, de tijd van ijs, oftewel van minderen en hongeren. De oranje zon wordt ook wel de plaats van de martelaren genoemd, van de gevallenen en de afgeslachten, oftewel zij die volkomen aan de wil zijn afgestorven en daartoe werden opgenomen door de valkyries, de germaanse oorlogsgodinnen, ook wel walkuren genoemd. Het is dus geen echte zon, maar meer een bron, maar soms zon genoemd omdat het een centrale plaats is voor de germanen. We komen het tegen in alle religies : Ieder mens moet symbolisch tot de wildernis gaan om te minderen, om zo het hogere te zoeken, de hogere contexten, bij de germanen is dat de ragnarok, bij de islamieten is dat de ramadan, bij de christenen is het het volgen van Jezus in de wildernis, het achterlaten van de kudde om het verlorene (de context) te vinden, en bij de Israelieten is het het volgen van Mozes in de exodus, de uittocht door de hongerwildernis, om zo tot het beloofde land (de context) te gaan. Het behoort dus allemaal tot de contextuologie. Er hoeven geen religieuze oorlogen over godsdienst te zijn. Het is allemaal hetzelfde, in verschillende talen en termen. 2019/ 2020 14 de recyclocratie De recyclocratie – YOU WILL BE RECYCLED. De werktitel van het boek is 'geschiedenis van 1900 en 1800'. Ik zeg het zo nu en dan tegen mensen : 'Krijg een goed beeld van wat mk ultra betekent en de matrix.' Dit is een mind controlled wereld, totaal gezombificeerd. Er is een weg uit, als je maar diep genoeg in de biologie en de geschiedenis gaat, om onderzoek te doen, te ontmaskeren. Als je een gebondenheid hebt aan het kwaad dan kan alleen een nog sterkere gebondenheid aan het goede deze keten doorbreken, maar hoe gaat dat ? 'Het is niet eenvoudiger dan raket technologie' zeggen we vaak. We leven in een robocratie en moeten gaan tot de hogere robocratie. Het is robot tegen robot, of de robot oorlog. Aan welke kant van het schaakbord sta je ? Weet wel dat wanneer de robot invasies zullen plaatsvinden - en ik heb daar heel veel dromen over gehad - dan zullen de onderdelen van robotten vervangen worden, en de oude onderdelen van de robotten zullen gewoon teruggaan naar het laboratorium om ge-update te worden. Ze worden in ketels uit elkaar getrokken, en er komen nieuwe schakels, nieuwe onderdelen worden ervan gemaakt. We kunnen daarom niet het kind met het badwater weggooien want het is allemaal bruikbaar op een bepaalde manier, maar neem voldoende afstand. Ken de regels van het recyclen. YOU WILL BE RECYCLED. 2020 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus Het was een lied wat ik eens in de onderwereld hoorde, maar het was veel langer. Er waren ook vele versies van. De jaren 1800 is een verborgen laag onder de bedrieglijke jaren 1900. In de jaren 1930
Pagina 798
van de grote depressie is een tunnel die terugloopt tot de jaren 1800, waar het onderwijsboek 'de recyclocratie' over gaat. Er is een grote strijd tussen romantiek en realisme, zowel in de jaren 1800 als 1900. Het realisme kwam in de jaren 1800 opzetten als tegenpool van de romantiek. Het realisme ging dwars tegen het hedonisme van de romantiek in. Het realisme wilde weer aandacht voor de onderdrukte mens, voor het kruis, want juist dat had een mens zoveel te vertellen, als een alarm. De mens was aan de drugs van de romantiek in slaap gezonken en moest weer ontwaken, nuchter worden, tot de rede gaan. De mens moest onder ogen komen dat de waarheid naakt, diep en hard was. De mens moest opnieuw opgevoed worden door de realistische literatuur die er geen romantische doekjes meer omheen bond. Om de waarheid te ontmoeten moest de mens lijden, oftewel ervaren. De mens kon niet zonder pijn. De mens had pijn nodig om gelukkig te kunnen zijn. Zonder pijn zou de mens namelijk in slaap vallen. Het realisme beschreef het lijden van de onderdrukte en laagste klasse daarom ook uitvoerig. Als het zou worden overgeslagen dan zou alles verloren zijn, dus had de literatuur hierin een grote taak. 16 ragnarok ontsluierd Ga je niet pensioneren geestelijk gezien. Er hangt een zoete penetrante pensioneringsgeur in de christelijke huiskamers. Zo zappen ze door het leven heen, met de oma of opa sloffen aan, en maar oordelen over de ander zonder van enig toeten of blazen te weten. Ze hebben hun gouden kalf opgericht, maar ragnarok is een hemelse industrie van wakker worden en volwassen worden, stoppen met het spelen van spelletjes. Volwassen worden betekent dus niet met pensioen gaan, niet dement gaan doen, maar hemelse industrie bedrijven, de dingen van boven zoeken en uitwerken, weven dus. Maar hoe werkt dit precies, practisch gezien ? Daarover gaat dit boek. Ragnarok is koud genoeg om af te rekenen met de vals brandende eeuwige hel van de christenen. Wel wordt er een ware betekenis van hel gegeven, omdat dit woord letterlijk uit de germaanse mythologie werd gehaald. Het woord hel bestaat niet in de israelitische talen, en de israelieten geloven ook niet in de eeuwige hel van de christenen wat gebaseerd is op zwaar selectieve vertalingen en corrupties. Ragnarok rekent hier volkomen mee af, maar hoe werkt het ? Wie of wat is het ? Hiervoor moeten we een reis maken naar Egypte en naar de voortijd om zicht te krijgen op de context van de germaanse ragnarok. Maar eerst moeten we ons op deze reis voorbereiden. Daarover gaat dit boek. 17 het kehatitische verschijnsel 'De gesprekken met het vlees en met de duivelen zijn lang, Als lange, slopende nachten van het ijs, Waarin ik geen rust vind en geen vrede, slechts geweld, Maar in de morgen komt gij langs' (De Bilha, BIJÈH VIII : 2) 18 de venezuela muur In 1522 werd Venezuela gekoloniseerd door de Spanjaarden. De hongermuur werd gestolen en kwam in een verletterlijkte, corrupte en verdraaide vorm tot Europa in de wereldoorlog. De muur tussen lezer en schrijver, tussen lezer en boek. We zien de armoede in Venezuela als een wrang beeld van de hongermuur, de studiemuur. De situatie veranderd niet zomaar, maar er moet psycho-analyse op toegepast worden. Is Venezuela in je hart ? Heb je haar stem gehoord ? Weet je wat het betekent ? Zij was verkracht door de Spanjaarden. Geplunderd en naar Europa gebracht, opdat zij een karikatuur van de muur zouden bouwen. De tweede wereldoorlog roept nog steeds naar de hemel, zij dobbelen met de tranen van Venezuela. De kaarten worden geschud. Aan welke kant van de tafel zit je ? Je kunt alleen ergens komen door er psycho-analytisch te komen, anders is het slechts illusie. Veel geestelijk reizen en al helemaal aards reizen is dus illusie omdat het niet diep geworteld is in de psycho-analyse. Veel geestelijk en aards reizen is slechts 'sense-gratification', oftewel loze zelfbevrediging. 'Oh, ik wil naar Suriname.' Ja, maar weet je ook wat het betekent ? Ben je al door de smalle poort gegaan om tot het ware, geestelijke Suriname te komen, tot moeder Suriname ? Als wij in het geestelijk reizen de Amerika brug over willen tot Amerika, hebben wij dan de nodige voorbereidingen getroffen ? We moeten diep Israel en Egypte binnengaan om de juiste sleutels te ontvangen, en ook in andere landen, zoals Duitsland, anders is onze reis ongegrond en slechts loos. Als je geestelijk gaat reizen naar Amerika, doe het dan niet voor de 'leuk en lekker' factor, maar voor de missie. De strijd om in te gaan tot het continent van de natuur volkeren is geen letterlijke strijd, maar psycho analyse. Als je over de Amerika brug bent heengegaan, ook de naam van één van onze onderwijs boeken, dan kom je onherroepelijk voor het mysterie van de Venezuela Muur testaan. 2020/ 2021 19 leven op de paradijs aarde De wereld waarin we leven is geen moeder wereld, maar de moeder aarde, de paradijs aarde is diep in de wereld opgesloten, diep in de natuur. Daar ligt zij opgeborgen als een geheim, als een hemels oor. Waarom is de vrouw donker ? Het is niet zomaar obscuriteit. Omdat ze de paradijs aarde voorstelt. Het kind sterft in de aarde om haar te vinden, om in haar wedergeboren te worden. Zo wordt het oor van het kind besneden, doorboort, om het hemelse oor te ontvangen. We zijn op de paradijs aarde, als we goed gebruik maken van ons hemels oor en onze hemelse neus. Als we goed overal doorheen kijken, doorheen prikken. Diep in jezelf is de paradijs aarde, waar de paradijs mensen leven. Bouwen aan een nieuwe aarde, aan de paradijs aarde, begint in jezelf, bouwen aan je perspectief. De paradijs aarde komt niet zomaar, maar ligt verborgen in de psycho analyse.
Pagina 800
overzicht : 1 de calvijn code 2 de afrika code 3 de egypte code 4 de india code 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 9 de filosofie van het voortijdse afrika 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie 14 de recyclocratie 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus 16 ragnarok ontsluierd 17 het kehatitische verschijnsel 18 de venezuela muur 19 leven op de paradijs aarde RGG – regressief-gereformeerde gemeente leven op de paradijs aarde rgg 2020/ 2021 hoofdstuk 1 de argentijnse tunnel Filosofie alleen is niet genoeg. Na Kant kwam Freud met de psycho analyse wat intens betrokken is bij zowel de nuances van de individuele als de collectieve psychologische verschijnselen en die de verbanden daartussen onderzoekt. Dit is de puzzelologie, het leven als puzzel avontuur. Niets is wat het lijkt, maar we worden hierin wel op de proef gesteld : Zijn we betrokken studenten of worden we onverschillig. Ook moeten we leren onderscheid te maken tussen hoofdzaken en bijzaken. Toen de Vietnam oorlog in 1975 ten einde kwam tussen het communisme en kapitalisme begon er al snel een nieuwe oorlog, namelijk die van Argentinië. Argentinië zag wel dat het extremistische communisme en kapitalisme geen goed deden. In Argentinië was het zogeheten peronisme ontstaan, een derde weg tussen communisme en kapitalisme in, een middenweg. Maar op deze middenweg ontstond links en rechts, en die streden om de nuances. Links staat dan vaak voor gelijkheid tussen burger en staat, en rechts staat vaak voor vrijheid. Er moet een zekere balans zijn, maar de echte oorlog is die van het geestelijke tegen het materialisme. En de demonologie kan vertaald worden als psycho analyse, oftewel de puzzelologie. Altijd weer is het dus een oorlog tussen het studentenschap en het spijbelaarsschap. Als we in het geestelijke reizen over de Amerika brug tot de Venezuela muur zijn gekomen, de hongermuur, dan moeten we daar niet zomaar overheen, maar er juist dieper in, en dan komen we tot de Argentinië tunnel, de vuile oorlog van 1976-1983. Een vuile oorlog is een oorlog waarin ontvoering en marteling wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Dit ging dus diep, heel diep. Activisten werden opgepakt zoals ook in Venezuela. Links en rechts zijn in principe gewoon verkappende termen van communisme en kapitalisme. Over wat de balans was waren ze het niet eens. Het vleselijke zal het geestelijke nooit verstaan. Juan Peron (1895-1974), grondlegger van het peronisme, wilde een tunnel bouwen tussen links en rechts en tussen burger en staat. Hij predikte dus net als Boeddha de derde weg, oftewel de middenweg. Maar er waren vele oorlogen over dit geloofsgoed van deze Argentijnse messias. Wanneer wordt hongeren onverschilligheid ? Er is altijd een gevaar in het minderen, vandaar dat elk minderen getoetst moet worden. Minderen moet altijd strategisch zijn, en onderworpen aan de eeuwige kennis. Het kind met het badwater wegwerpen is bijvoorbeeld extremistisch minderen, spijbelend minderen, als een joyride drug. Dit is het valse minderen van de deserteur. Er staan dus allerlei gevaren op de loer als wij tot de hongermuur van Venezuela naderen, en daarom is er de Argentinië tunnel, oftewel de toets-dynamiek, Jakob strijdende op Pniël, strijdende met God. De Venezuela muur doet alles achter glas verdwijnen, in de bibliotheken en de museums, om onderscheid te maken tussen lezer en boek, om zo ook een muur te plaatsen van bescherming en
Pagina 802
veiligheid tussen de lezer en het verhaal. De spel factor brengt de lezer dan weer terug in het verhaal, wat de missie van de Argentijnse muur is. Ineens wordt de mens in het boek gezogen, door de Argentijnse tunnel, en beleeft dan ook het boek. De mens komt zo tot het spel. Wanneer het nodig is is er weer de Venezuela muur die scheiding maakt. Zo mogen we deze dynamieken psycho-analytisch begrijpen. Die landen met hun geschiedenis liggen er niet voor niets. Het zijn principes in het brein van de mens. In Argentinië was er een oorlog tussen burger en staat, symbolisch gezien de oorlog tussen mens en God. Dit kan zowel positief als negatief uitgelegd worden. Zeer zeker zijn wij ook net als Jakob opgeroepen om te worstelen met God, om te toetsen dus. Daar omheen ontstaan schaduw realiteiten wat zich uit in de huidige toestand van de wereld, wat alleen psycho-analytisch bruikbaar is. hoofdstuk 2 'de hipste mondkapjes voor het hele gezin' 'De hipste mondkapjes voor het hele gezin', 'de schattigste mondkapjes voor je kinderen,' wordt er geadverteerd in het corona tijdperk. Kinderen groeien vandaag de dag op met mondkapjes, iets wat de mens een paar jaar geleden totaal bizar zou hebben gevonden, maar nu kijkt men er al niet meer van op. Michael Jackson droeg in de tachtiger jaren al vaak een mondkapje. Kwam hij vanuit de toekomst ? Voorzag hij het corona tijdperk al ? Nu groeien de kinderen dus zo op, en tegenwoordig is het compleet normaal. Corona is immers gekomen. Maar of de mens hier ook iets van leert ? Niks hoor. Ik was gisteren in de winkel en er werd nog steeds vlees verkocht van vermoorde dieren ter consumptie. De schappen lagen er nog steeds vol mee. De mens heeft hiermee laten zien dat hij niks maar dan ook niks van corona heeft geleerd. Er is iets goed mis met deze wereld. Och ziet u, het is de wereld buiten het paradijs, een parasitaire schijnwerkelijkheid. Oh, druk zijn ze bezig familietje te spelen, druk zijn ze bezig voort te planten om aan nog meer parasieten geboorte te geven. Hun hele leven zijn ze met bijzaken bezig, hun hele leven is gewijd aan vreten. De kerstdagen komen er weer aan. Maar wacht eens even ? Corona heeft flink veel roet in het eten gegooid en familietje spelen is ook niet meer wat het is geweest. Het menselijk bestaan heeft een flinke deuk opgelopen. Is het nog wel leuk om te leven zo ? Leuk ? Was het leven daarvoor dan wel leuk ? Voor parasieten gaat het leven om de leuk-factor. Maar je kunt alleen geluk ervaren in het geluk wat je hen die het het moeilijkst hebben geeft. Dan niet van hoog bovenop een troontje dat je iets naar beneden gooit voor de hond, maar je helpt hen altijd van onderen. Daar gaat het sprookje over. De mens in nood krijgt geen touw toegeworpen vanuit een helicoptertje, maar er komt iets vanuit de diepte. Van onderen wordt je door stevige armen vastgegrepen die je niet meer loslaten. Voordat ik met Argentinië bezig ging kreeg ik dromen over dit land, en riepen zielen tot mij vanuit het water. Dat is ook niet zo vreemd. De vuile oorlog van 1976-1981, wat begon met het Videla bewind van 1976-1983, was een oorlog van staatsterrorisme, van marteling, ontvoering en verdwijning. Lichamen van gemartelde activisten en politieke tegenstanders werden vanuit helicopters in de rivieren geworpen opdat ze nooit meer gevonden zouden worden. Er heerste een militaire dictatuur in Argentinië die zijn weerga niet kende. Ook ontvoerden ze kinderen van activisten en politieke tegenstanders. Is er een rijk onder de zee ? Is het dan echt afgelopen met activisten en armenhelpers die in de rivier zijn geworpen vanwege hun goede werk voor de rechten van mens en dier ? Zal het onrecht zegevieren ? In het vervloekte land genaamd Nederland worden activisten, geestelijken en armenhelpers in een coma gelegd, geheel volgens de dictatuur van de vuile oorlog van Argentinië. Van goede ouders worden hun kinderen maar al te vaak afgepakt door criminele systemen. Zo groeien deze kinderen totaal gehersenspoeld op voor galg en rad, raken aan de drugs, alcohol, aan het materialisme verslaafd, en raken veelal in de psychische problemen. Net zoals in Argentinië is dit pure kindermarteling. Het kind werd uit het verzet gerukt, om tot een consument te worden, een poppetje in een poppenkast. Natuurlijk wordt dit allemaal schoongepraat door de bezetters, met leugens en bedrog, de kinderen worden omgekocht, en het wordt allemaal als de normaalste zaak van de wereld voorgeschoteld, net zoals de kolonisten dit eens deden in Amerika. Dit alles is zoals gezegd overgewaaid naar Europa. De Argentijnse vuile oorlog van 1976-1983 legde na de vietnam oorlog het fundament voor 1984. We weten allemaal wat 1984 is : totalitaire mind control. Zeg maar dag met je handje naar vrijheid van meningsuiting, want die is er niet. Is er een rijk onder de zee ? Moeten we hier eventjes doorheen ? Of zal het kwaad het laatste woord hebben ? Parasieten hebben geen creatief vermogen. Ze kunnen alleen maar nazeggen en verdraaien. Peron stond aan de kant van het volk en de arbeiders, waardoor het peronisme dus populistisch was. Ook was het isolationistisch en nationalistisch, want het volk had teveel te verduren gehad van andere landen en we mogen daarbij ook denken aan de koloniale periode vanaf de jaren 1500. Het isolationisme houdt andere landen op een afstand om conflicten te voorkomen. Het nationalisme kan al snel uit de hand lopen als dit niet in balans is met andere factoren, en daarom spreken we ook liever van natiologie waarin ook op de gevaren wordt gewezen. Een ideale situatie was het zeer zeker niet. Het uiteindelijke doel is het terugkeren tot de natuurvolkeren, hen die oorspronkelijk in Argentinië woonden, toen alles nog andere namen had, en Amerika geen Amerika heette, maar toen het nog gewoon Indianië was. De mens en de natuur waren één. Alle landen van Zuid Amerika zijn schakels in het brein van de mens. Om dit te begrijpen is er de psycho analyse. hoofdstuk 3 mijn koninkrijk is niet van deze wereld Demente ouders die hun kinderen dieren lijken voeden vormen al snel een soort van NSB tegen geestelijken. Vlees is een zware psychotropische drug, oftewel een drug die iemand mentaal beinvloed, waardoor zulke ouders leugens gaan lopen vertellen over geestelijken. Het is een feit dat mensen die vlees eten niet helder denken, gaan dementeren, omdat alle kanalen dichtslibben. Zeg maar dag met je handje tegen je verstand en kritisch denken als je investeert in een vlees verslaving in zowel jezelf als je kinderen. Het zijn vaak zwaar rechtse, kapitalistische families, dus een beetje links en communisme kan dan geen kwaad, want er moet gelijkheid komen tussen mens en dier. Vandaar dat er een middenweg is, oftewel de derde weg. In een gesprek wat ik eens met een communist had vroeg ik haar of ze extreem communist was of gewoon mild. Ze zei toen : 'Mild is intelligenter.' Zij had dus een soort tussenweg gevonden. De kapitalistische-fascistische rechtse mens denkt aan welvaart bereiken, nationalistisch en opportunistisch, maar vergeet daarbij gelijkheid en het kruis. Alleen door het kruis te dragen kan er
Pagina 804
gelijkheid komen, maar deze mens is zo liberaal geworden dat hij kruis en gelijkwaardigheid heeft verworpen en zo ook elke vorm van recht voor mens en dier. Maar dit kon allemaal in de vuile oorlogen van de zeventiger en tachtiger jaren in landen zoals Argentinië en Chili, en het waaide over naar Europa. De vuile oorlog is nog niet afgelopen. Daarom zei Christus al : 'Mijn koninkrijk is niet van deze wereld.' Zij die niet naar de macht grijpen moeten altijd weer het onderspit delven, en dat zijn de ware christenen. Zij lijden voor een veel hoger doel dan tijdelijke aardse macht. Altijd weer delven dieren, armenhelpers en geestelijken (geen pseudo markt-geestelijken) het onderspit. Altijd weer delven ook kinderen het onderspit, en de armen. Maar 'mijn koninkrijk is niet van deze wereld.' Wat baat het je als je de hele wereld wint, maar je ziel verliest ? Wat we om ons heen zien zijn overdreven karikaturen. Je kunt het zo gek niet bedenken. Het zijn parasitaire afbuigingen. De mens wordt ermee geconfronteerd en erdoor getest. Zo wordt het duidelijk dat veel mensen gewoon leven als parasieten. Parasieten nestelen zich ook in de baarmoeder om zo mens te worden, opdat ze nog meer kunnen parasiteren. Heerlijk vinden parasieten het om 'mens' te worden. Dat is toch wel het ultieme uitstapje voor een parasiet. Boeddha wees op het middenpad, en Christus wees erop dat dit een smal pad was, leidende tot een koninkrijk wat niet van deze wereld was. Hij wees op het isolationisme, het afstand doen van alle dingen, om over dit pad te kunnen volgen. Freud wees op de psycho analyse, het leven als puzzel avontuur. Wat zijn de Zuid Amerikaanse landen ? Ze laten een groot kruis zien van corrupte dictaturen, van militaire bewinden, van mensen die kolonisme bedrijven op andere levenssoorten, op andere visies dan die van henzelf. Het laat een vuile oorlog zien van marteling, ontvoering en verdwijning, een vuil kruis. Volgens de psycho analyse van Freud is het individuele verbonden aan het collectieve, en daarom gaan we hier allemaal doorheen. Zuid Amerika leeft dus diep in ons, als een monsterlijk raadsel wat alleen een oplossing vindt in onszelf. Zuid Amerika heeft een geschiedenis van mensen die de macht grepen om van deze wereld hun koninkrijk te maken, dwars tegen de uitspraken van Christus in. Wij moeten ons richten op het kruis en de opname, niet om ons gelijk te krijgen in deze wereld, niet om macht, geld en aanzien te hebben in deze wereld, niet om ons loon te hebben in deze wereld (want dan hebben wij geen loon in de hemel, omdat we ons loon al hebben gehad.) Wij moeten ons richten op de psycho analyse van de hemel, niet op de dingen die op de aarde zijn. Wat een vuile oorlog was het in de zeventiger en tachtiger jaren in Zuid Amerika, en vandaag de dag nog steeds, als we bijvoorbeeld denken aan Venezuela waar activisten worden opgepakt. Ook in Europa is deze zware vuile oorlog gaande. 1984 leeft als een hongerige beer, zoekende wie hij kan verslinden. Ook vandaag. Het is een oorlog tussen de machten van het vlees en de hemel, het grote Armageddon. Daarom predikt Christus (en iedere ware christen) het isolationisme : Laat af van de mens, want wat is hij te achten ? Laat het mensenvlees je niet tot een arm zijn. Waak ervoor geen mensenbehager te zijn. Er zijn grote misdaden tegen de mensheid gepleegd door de grote beer, en grote misdaden tegen de dieren. Daniel sprak al in zijn dagen over de komst van dit aardse koninkrijk in hoofdstuk 7 : 5 En zie, een ander dier, het tweede, geleek op een beer; het richtte zich op de ene zijde op, en drie ribben waren in zijn muil tussen zijn tanden; en men sprak tegen hem aldus: sta op, eet veel vlees. Eet veel vlees. Nou, dat is wel uitgekomen vandaag de dag. Na deze droom was Daniël er helemaal naar van geworden. Vleeseters leven door lage, aardse energie. Ze willen alles in hokjes stoppen, drukken op iedereen een etiket. Zij ontspringen natuurlijk elke dans, want zij wanen zichzelf god. Paulus sprak dat als de duivel zou komen, dan zou hij zich opstellen in de tempel als god. 2 Tessalonica 2 3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, 4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. 9 Diens komst is naar de werking des duivels met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, 10 en met allerlei verlokkende ongerechtigheid. De tempel van God is het menselijk lichaam zelf, en dat is onder handen genomen door kolonisten, want je bent niet meer van jezelf, en ze hebben zich in deze tempel geplaatst met hun materialen om als god over je te regeren. Ze hebben je vlees gevoed, ze hebben je botten gevuld met troep, om je zo een marionet te maken van dit circus. Hiep hiep hoera. Weer een jaartje ouder in dit systeem. Echt iets om te vieren. De mens bedriegt zichzelf, waar Paulus al voor waarschuwde. De god van deze wereld, de god die ze in hun kerken aanbidden, is de duivel die zich gemaskerd heeft. Armageddon is in volle gang, de vuile oorlog, waarin geen middel wordt geschuwd. En Christus zegt : Aanvaard het vuile kruis. Er is geen andere weg, maar heb geen deel aan hun boze werken. Hang het isolationisme aan. Houd ze op een afstand. Anderhalve meter afstand a.u.b. Maar nee, nog wel verder : een paar kilometers, een paar zeeën ertussen, grote zeeën, paar woestijnen, paar bossen, en dan zullen we nog wel verder zien. Er is een rijk onder de zee, een rijk onder deze bedriegelijke wereld van glitter en glamor. Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. Je wordt geboren in je familie, en je denkt misschien : 'This is it. Oh, wat zijn mijn vader en moeder lief voor mij. Ik krijg allerlei spullen, en lekker vlees, en zoveel snoep van de oma's, en de opa's zijn ook zo lief voor mij. Jippie, ik ben in de hemel gekomen. Zoveel lekker vlees en spullen, en een mobieltje waarmee ik een ieder als de wiederweerga bij de hand heb, iedereen van wie ik houdt : neefjes en nichtjes, wat een geweldige, heerlijke familie. Ik dank God dat ik niet hoef te lijden zoals de armen in Venezuela en Afrika, en dat ik niet vervolgd wordt zoals de activisten en de geestelijken, de armenhelpers en dierenhelpers. Ik ben zo blij, ik dank God hier op mijn blote knieën voor dat zij het zijn in plaats van ik. En al die mensen die geen familie hebben. Verschrikkelijk. Gelukkig dat dat mij niet is overkomen …. bla bla bla.' MIS ! Paulus sprak : 'Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs.' Eerst zou de leugen zich dus openbaren voordat de waarheid zich zou openbaren, om de mens op de proef te stellen. Wees dus gewaarschuwd. De waarheid is doodgemarteld en in de rivier geworpen opdat niemand haar zou terugvinden. Zij spreekt alleen nog door raadselen. Gedenk Chili en Argentinië. hoofdstuk 4 uw koninkrijk kome – het boek jesaja in een notedop 'Ik dank u dat zij sterven in plaats van mij.' Wat ????? Hoor ik dat goed ? En dan bidden ze ook nog aan tafel om het vlees van de vermoorde dieren te zegenen, allemaal om hun buik te dienen. Dit zijn geen ouders, deze griezels. De wereld is een totaal spookhuis, maar het wordt als normaal aan de kinderen voorgeschoteld. 'Zo hoort het.'
Pagina 806
Zowel Jesaja als Jeremia predikten tegen het vlees eten, tegen de afgoderij van de buik : Jesaja 1 10 Hoort het woord des Heren, bestuurders van Sodom; neigt uw oor tot de onderwijzing van onze God, volk van Gomorra. 11 Waartoe dient Mij de menigte uwer slachtoffers? zegt de Here; oververzadigd ben Ik van de brandoffers van rammen en het vet van mestkalveren, en aan het bloed van stieren, schapen en bokken heb Ik geen welgevallen. 12 Wanneer gij komt om voor mijn aangezicht te verschijnen – wie heeft dit van u verlangd mijn voorhoven plat te treden? 13 Gaat niet voort met huichelachtige offers te brengen – gruwelijk reukwerk is het Mij; nieuwe maan en sabbat, het bijeenroepen der samenkomsten – Ik verdraag het niet: onrecht met feestelijke vergadering. 14 Uw nieuwemaansdagen en uw feesten haat Ik met heel mijn ziel, zij zijn Mij een last. Ik ben moede ze te dragen. 15 Wanneer gij uw handen uitbreidt, verberg Ik mijn ogen voor u; zelfs wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; uw handen zijn vol bloed. 16 Wast u, reinigt u, doet uw boze daden uit mijn ogen weg; houdt op kwaad te doen; 17 leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe. God is niet zo blij met de feesten van mensen, stelde Jesaja. Wat valt er te vieren ? Ga de armen maar eens helpen, dan heb je wat te vieren, stelde Jesaja. Ze vermoordden dieren en vroegen er ook nog een zegen over. 'Heere, zegen deze moord, amen. Opdat het vlees lekker mag smaken.' Dit maakte het tot afgoderij aan de goden van de buik. Jesaja noemde het een gruwel. Zo begint het boek van Jesaja in hoofdstuk 1, en zo eindigt het ook in Jesaja 66 : 1 Zo zegt de Here: De hemel is mijn troon en de aarde de voetbank mijner voeten, waar zou dan het huis zijn, dat gij Mij zoudt bouwen, en waar de plaats mijner rust? 2 Dit alles heeft immers mijn hand gemaakt en zo is dit alles ontstaan, luidt het woord des Heren; op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft. 3 Wie een stier slacht, verslaat een mens; wie een schaap offert, breekt een hond de nek; wie spijsoffer brengt, offert zwijnebloed; wie wierook ten gedenkoffer ontsteekt, prijst een afgod. Zij hebben hun eigen wegen verkozen en hun ziel schept in hun gruwelen behagen. 'Gij zult niet doodslaan,' zegt de hemelse wet, maar doodslaan doen zij graag, allemaal voor de buik, het doodslaan van onschuldige dieren, die ook, net als hen, schepselen van God zijn. Schuldig zijn zij aan dit verbod. Zij eten van verboden vruchten. En zij leren het ook aan hun kinderen. Je kunt je liefde voor God en de naaste alleen maar afmeten aan je liefde voor de dieren en de armen. De rest is allemaal illusie, parasitaire dromen die als ballonnen zullen knappen als ze te vol met lucht zijn geraakt. Er is zoveel smerige valse, selectieve liefde. Natuurlijk houden criminelen onderling van elkaar, maar wat is dat voor een liefde ? Dan zegt Jesaja verder in hoofdstuk 1 : 22 Uw zilver is met onzuivere bestanddelen vermengd, uw edele wijn is met water vervalst. 23 Uw vorsten zijn opstandelingen en metgezellen der dieven; ieder van hen is belust op geschenken en jaagt beloningen na; aan de wees doen zij geen recht en de rechtszaak der weduwe vindt bij hen geen gehoor. Dit zien we om ons heen. Ze hebben van hun misdaad een markt gemaakt. Het gaat allemaal om het geld, ook in ziekenhuizen en gerechtshoven. Ze nemen steekpenningen aan, en alleen zo komen de grote machines in actie. Het zijn clowns, automaten. Jesaja predikte tegen deze systemen. We kunnen om ons heen zien dat de mens niet veel van Jesaja heeft geleerd. De mens is een typische en eigenaardige soort van parasiet. Jesaja zegt daarom in hoofdstuk 2 : 22 Laat toch af van de mens, wiens adem in zijn neus is, want wat is hij te achten? Wij bidden daarom : 'Uw koninkrijk kome.' Wij bidden daarom : 'Niet mijn wil geschiede, maar Uw wil geschiede.' Wij worden dan opgeroepen tot geduld, maar die hoeft niet passief te zijn. Het betekent dat wij intens betrokken mogen zijn bij de bouw van dit koninkrijk. Jesaja spreekt over dit koninkrijk. Het zal een vegetarisch koninkrijk zijn van vrede tussen dier en dier, tussen mens en dier, en tussen mens en mens, en bovenal zal er vrede met God zijn. Jesaja 11 6 Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze hoeden; 7 de koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen zich tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund; 8 dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken. 9 Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der zee bedekken. Jesaja 65 25 De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de leeuw zal stro eten als het rund, en de slang zal stof tot spijze hebben; zij zullen geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, zegt de Here. Hoe zal dit gebeuren ? Want we kennen allemaal dit verhaal wel. Jesaja sprak dat het door een nieuwe generatie zou komen. God zou iets in de schoot van deze criminelen werpen, een vergelding : 2 De ganse dag breidde Ik mijn armen uit naar een opstandig volk, dat volgens eigen overleggingen wandelde op een weg, die niet goed is; 3 een volk, dat Mij bestendig openlijk krenkt door te offeren in de hoven en offers te ontsteken op de tichelstenen; 4 die in de graven zitten en op verborgen plaatsen overnachten; die vlees van zwijnen eten en in wier vaatwerk verfoeilijk voedsel is; 5 die zeggen: Blijf daar, nader mij niet, want ik ben voor u ongenaakbaar. Dezen zijn een rook in mijn neus, een vuur dat de ganse dag brandt. 6 Zie, het staat vóór Mij geschreven, Ik zal niet zwijgen, voordat Ik het vergolden heb; ja, Ik zal hun de vergelding in de schoot werpen 7 voor uw ongerechtigheden en de ongerechtigheden uwer vaderen tezamen, zegt de Here; omdat zij offers hebben ontstoken op de bergen, en op de heuvels Mij hebben gehoond, daarom zal Ik hun allereerst het loon in hun schoot toemeten. Je bent dus geboren voor een missie. Het paradijs moet je zelf bouwen en zelf zijn, door dierenliefde en armenliefde toe te gaan passen, door zelf het goede voorbeeld te geven. Het begint allemaal in jezelf. Wat je zaait zul je oogsten, ook al gaat alles eerst door de vier seizoenen heen. Het zaad zal eerst sterven. Eerst zul je teleurgesteld zijn, wanhopig, 'want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs.' Eerst moet je de prijs betalen en je goud gelouterd worden. Dit is dus geen wachtend geduld, maar werkend geduld. Werk aan jezelf. Dat waar je doorheen gaat is niets vreemd. Het is het lijden van de martelaren van Chili, Argentinië, Venezuela en andere landen van Zuid Amerika. Jesaja sprak : 20 Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en
Pagina 808
licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter. 21 Wee hun die in eigen oog wijs zijn en in eigen oordeel verstandig. 22 Wee hun die helden zijn in het drinken van wijn en dapperen in het mengen van bedwelmende drank; 23 die voor een geschenk de schuldige vrijspreken en de rechtvaardige zijn gerechtigheid ontnemen. (Jesaja 5) Voor het kind wat zou komen was er geen plaats in de herberg. Hij werd geboren in een voederbak, tussen de dieren en de arme herders. Hij was bij de armen. De rijken hadden geen plaats voor hem. Het was ook niet zijn wereld. Hij was een vreemdeling. Hij was op doortocht, van de hemel tot de hemel, en daarvoor moest hij door een diep dal. Maar wat groeiden hier een prachtige, medicinale bloemen en planten, zoals in het oerwoud van Venezuela. Hij was bij de natuurvolkeren, aan de borst van moeder natuur, want in de herberg was geen plaats voor hem. Voor ziekenhuizen en gerechtshoven was er geen geld. Die werken alleen maar door steekpenningen. Die hebben geen hart. Nee, er was geen plaats voor hem. Er was geen steen waarop hij zijn hoofd kon doen rusten. Altijd was hij rusteloos, opgejaagd door de goudzoekers en asfalteerders. Jesaja was er woedend over, maar wat kon hij doen ? Hij kon alleen maar prediken over het komende koninkrijk, de wolf met het lam, de stro etende leeuw. De komende hemelse leeuw had geen behoefte om vlees te eten. Nee, hij zou stro eten, oftewel tot de nuance gaan, psycho analyse uitoefenen. Dat was hem genoeg. Hij zou de zegels verbreken. 27 En het zal te dien dage geschieden, dat hun last van uw schouder afglijden zal en hun juk van uw hals, ja, het juk zal vernietigd worden op uw schouder. (Jesaja 10) Wij worden alleen bevrijd, waarlijk bevrijd, in het bevrijden van anderen, oftewel in het vrijzetten van de waarheid, de verklaring, de psycho analyse, het verbreken van de zegels. Johannes 8:32 zegt : 'gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.' Het boek Daniel zegt hierover : 1 Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de kinderen van uw volk (de nieuwe generatie) terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden. 2 Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, tot eeuwig leven. 3 En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos. 4 Velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen. Jesaja zegt hierover : 16 Dan zal er een heerbaan zijn voor de rest van zijn volk, die in Assur overblijven zal, zoals er voor Israël geweest is ten dage, toen het optrok uit het land Egypte. (Jesaja 11) Er zal dus een nieuwe exodus zijn voor de studenten van de psycho analyse, de waarheidszoekers, de verbrekers van de zegelen, oftewel de verstandigen. Ons gebed mag dan zijn : 'Ik dank u dat ik stierf in plaats van hen,' want dat is de ware liefde, die zijn leven geeft voor zijn vrienden. De ware liefde geeft leven in plaats van leven nemen. En deze liefde is sterker dan de dood en sterker dan de hel. Deze liefde gaat altijd door diepe dalen, maar dan tot de hoogste bergtoppen der hemelen. Jesaja sprak dat omdat de mens deze liefde niet waardeerde en liever goud en zilver boven deze liefde stelde : 17 Zie, Ik wek tegen hen de Meden op, die zilver niet achten, noch in goud behagen hebben; 18 hun bogen vellen knapen: zij kennen geen erbarming met de vrucht van de schoot en zelfs kinderen ontzien zij niet. (Jesaja 13) Zoals bij Mozes in de woestijn : 'Zij willen toch vlees ? Dan zullen ze zoveel vlees krijgen dat het hun neusgaten uitkomt.' Het vlees ligt dan door de hele stad heen, ook hun eigen vlees. Dat is het loon van de mens. De mens heeft er zelf om gevraagd. Er komt dan iets wat geen belang heeft in goud en zilver, wat niet om te kopen is. Dan moet de mens zijn karma uitzitten. De mens wil toch zo graag vlees ? Dan zetten ze ook de tanden in hun eigen vlees. 20 het zal niet meer bewoond worden, noch bevolkt zijn van geslacht tot geslacht; geen Arabier zal daar zijn tent opslaan, geen herders zullen daar legeren; 21 maar hyena’s zullen er legeren en hun huizen zullen vol uilen zijn; struisvogels zullen daar wonen en veldgeesten daar rondhuppelen, 22 wilde honden zullen huilen in de burchten en jakhalzen in de paleizen van wellust. Met corona smaakt het pilsje niet meer zo lekker, en je kunt dan nog je champagne glas heffen met oud en nieuw, maar op anderhalve meter afstand van andere glaasjes. Hyena's bewonen nu de huizen, en zij planten zich wel voort. En het is duidelijk : de mens bekeert zich niet. De mens roept tot de heuvelen en de bergen : Bedekt mij. De mens zal doorgaan met uitvluchten te zoeken tot het bittere einde. En daarom sprak Jesaja : 11 Maar gij die de Here verlaat, die mijn heilige berg vergeet, die voor Gad een tafel aanricht en voor Meni mengdrank schenkt: 12 Ik zal u voor het zwaard bestemmen en gij zult allen moeten neerknielen om geslacht te worden, omdat gij niet geantwoord hebt, toen Ik riep, en niet gehoord hebt, toen Ik sprak, maar gedaan hebt wat kwaad is in mijn ogen en verkozen hebt wat Mij mishaagt. (Jesaja 65) Want zij die leven door het zwaard zullen door het zwaard sterven, en zij die leven door de slacht zullen zelf geslacht worden. In de stad zijn wij als lammeren. Daarom spreekt Jesaja : 1 Heersers des lands, zendt de lammeren van de rotsen de woestijn in naar de berg der dochter van Sion. (Jesaja 16) De stad zal namelijk zichzelf slachten met al dat geslacht. Het zal een keer goed mis gaan. Daarom mogen wij nu al komen tot de hemelse berg Sion in de wildernis. Daarom mogen wij bidden : 'Uw koninkrijk kome,' want de aardse koninkrijken zullen vergaan. Jesaja stelde dat het iets van de natuur is : Als de dag ten einde komt, dan zal de avond zeker komen. Het zal niet altijd dag blijven. 12 Wee, een rumoer van vele volken, die rumoer maken als rumoerige zeeën, en een gebruis van natiën, die bruisen zoals geweldige wateren bruisen. 13 Natiën bruisen zoals geweldige wateren bruisen, maar dreigt Hij ze, dan vluchten zij ver weg en worden opgejaagd als kaf op de bergen vóór de wind uit en als een werveldistel vóór de storm uit. 14 Ten tijde des avonds, zie, daar is verschrikking; voordat het morgen wordt, zijn zij er niet meer. Dit is het deel van hen die ons plunderen, en het lot van hen die ons beroven. (Jesaja 17)
Pagina 810
En als een zinnebeeld hiervan ging Jesaja naakt en barrevoets voor drie jaren. Profeten zijn hemelse zinnebeelden. Zij laten zien wat er met de aarde zal gebeuren. In deze zin weer een psycho analytisch verband tussen het individuele en het collectieve. 21 Want zie, de Here verlaat zijn plaats om de ongerechtigheid der bewoners van de aarde aan hen te bezoeken; dan zal de aarde het op haar vergoten bloed aan het licht brengen en haar verslagenen niet langer bedekken. (Jesaja 26) En dat moet ook wel, als we zien hoe nauwkeurig Jesaja de situatie van de mensheid beschrijft : 7 En ook dezen waggelen van wijn en tuimelen van bedwelmende drank: priester en profeet waggelen van bedwelmende drank, zijn verward door wijn, tuimelen van bedwelmende drank, waggelen bij een gezicht, wankelen bij een rechtspraak. 8 Ja, alle tafels zijn vol walgelijk braaksel, geen plek is er over. 9 „Wie wil hij kennis leren en wie wil hij een openbaring doen verstaan? Hun die van de melk gespeend, aan de borst ontwend zijn? 10 Want het is wet op wet, wet op wet, eis op eis, eis op eis, hier wat, daar wat.” 14 Daarom, hoort het woord des Heren, gij spotters, heersers over dit volk in Jeruzalem. 15 Omdat gij zegt: Wij hebben een verbond met de dood gesloten en met het dodenrijk een verdrag gemaakt; wanneer de voortstormende gesel doortrekt, zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen – (Jesaja 28) Zij willen de profeten niet, zij willen de tucht niet, zij willen de waarheid niet. Zij hebben gekozen voor de dood en de leugen. Zij slachten om zelf geslacht te worden. Zij liegen om zelf bedrogen te worden. Hoe kun je leugen zaaien en waarheid oogsten ? Nee, als je leugen zaait zul je leugen oogsten. Als je slacht zaait, zul je slacht oogsten. 5 Maar de menigte uwer vijanden zal worden als fijn stof en de menigte der geweldenaars als wegstuivend kaf; onverwachts, plotseling zal het geschieden. 6 Gij zult door de Here der heerscharen bezocht worden met donder, aardbeving en geweldig gedreun, wind, storm en verterende vuurvlam. 7 En als een droom, een nachtgezicht, zal de menigte van al de volken worden, die ten strijde trokken tegen de Vuurhaard, ja, allen die hem en zijn verschansingen bestreden, en die hem in het nauw brachten. 8 En het zal zijn, zoals wanneer een hongerige droomt, dat hij eet, maar als hij ontwaakt, is hij nog onverzadigd; en zoals wanneer een dorstige droomt, dat hij drinkt, maar als hij ontwaakt, is hij nog uitgeput en dorstig; zo zal het zijn met de menigte van alle volken, die tegen de berg Sion ten strijde trekken. (Jesaja 29) Het is slechts een droom, een illusie, een nachtmerrie. Het zijn tekenfilm figuren die tegen hun eigen muren kapotlopen. Deze ballonnen zullen allemaal knappen als de berg Sion vanuit de hemel zal nederdalen. Jesaja laat precies zien wat het is : 9 Want het is een weerspannig volk, leugenachtige kinderen, kinderen die de wet des Heren niet willen horen; 10 die tot de zieners zeggen: Gij zult niet zien; en tot de schouwers: Gij zult voor ons de waarheid niet schouwen, spreekt tot ons aangename dingen, schouwt begoochelingen; 11 wijkt af van de weg, buigt af van het pad, doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen. 12 Daarom, zo zegt de Heilige Israëls: Omdat gij dit woord verwerpt, op onderdrukking en slinksheid vertrouwt en daarop steunt, 13 daarom zal deze ongerechtigheid voor u zijn als een losgeraakt brok steen, dat op vallen staat en overhelt aan een hoge muur, die plotseling, onverwachts, ineenstort. 14 Hij zal hem stukbreken, zoals een pottenbakkerskruik stukgebroken wordt, die meedogenloos wordt vergruizeld, zodat onder zijn gruis geen scherf wordt gevonden om vuur van de haard te nemen of water uit de vijver te scheppen. 15 Want zo zegt de Here Here, de Heilige Israëls: Door bekering en rust zoudt gij verlost worden, in stilheid en isolatie zou uw sterkte zijn, – maar gij hebt niet gewild. 16 Gij hebt gezegd: Neen, op paarden zullen wij voortvliegen –; daarom zult gij vlieden; en: Op snelle rossen zullen wij rijden –; daarom zullen uw achtervolgers snel zijn. 17 Duizend zullen er vluchten voor het dreigen van één, voor het dreigen van vijf zult gij vluchten, totdat gij overblijft als een seinpaal op een bergtop en als een banier op een heuvel. Kunnen wij net zoals Jesaja 38 zeggen als wij deze dingen hebben verstaan : 'mijn bittere beproeving werd tot heil.' ? Voor de verstandigen zal God alles laten medewerken ten goede, in de verdieping van de psycho analyse kan de mens tot nieuw land komen. 'Men neme een vijgenkoek en legge die op de wond, dan zal hij genezen.' De vijgenkoek is in het Hebreeuws een beeld van het rondmaken, het verklaren, en ook een beeld van het ontvangen van een woning. Het is een beeld van het beloofde land. Zo kon Jesaja zeggen : 3 Hoor, iemand roept: Bereidt in de woestijn de weg des Heren, effent in de wildernis een baan voor onze God. 4 Elk dal worde verhoogd en elke berg en heuvel geslecht, en het oneffene worde tot een vlakte en de rotsbodem tot een vallei. 5 En de heerlijkheid des Heren zal zich openbaren, en al het levende tezamen zal dit zien. (Jesaja 40) Deze exodus gaat door tot het beloofde land, tot het paradijs : 13 Ik werk, en wie zal het keren? 16 Zo zegt de Here, die door de zee een weg baant en een pad door machtige wateren; 17 die wagen en paard doet uittrekken, krijgsmacht en helden; tezamen liggen zij neder, zij staan niet weer op, zij zijn uitgeblust, als een vlaspit uitgedoofd: 19 zie, Ik maak iets nieuws, nu zal het uitspruiten; zult gij er geen acht op slaan? Ja, Ik zal een weg in de woestijn maken, rivieren in de wildernis. 20 Ik geef water in de woestijn, rivieren in de wildernis om mijn uitverkoren volk te drenken. (Jesaja 43) 3 Ik zal water gieten op het dorstige en beken op het droge; Ik zal mijn geestelijke uitgieten op uw nakroost en mijn zegen op uw nakomelingen. 4 Zij zullen uitspruiten tussen het gras, als populieren langs de beken. (Jesaja 44) Dat mag een wedergeboorte zijn in het water, want na de nacht komt altijd de morgen, zoals na een tijd van droogheid ook weer een tijd van het ontspringen van water is. Zo mag er een wedergeboorte zijn in de rivier, en mag je zelf als Mozes zijn. Ken je de Egyptologie ? Ken je de weg door de wildernis naar het beloofde land ? Ook Jesaja spreekt over deze weg. 1 Hoort dit, gij huis van Jakob, die u noemt met de naam Israël en die uit de wateren van Juda voortgekomen zijt. (Jesaja 48) Maar zijn we er dan al ? Neen. Ook na de wedergeboorte zijn er beproevingen : 1 Hoort dit, gij huis van Jakob, die u noemt met de naam Israël en die uit de wateren van Juda voortgekomen zijt; die zweert bij de naam des Heren en die de God van Israël belijdt – maar niet in waarheid en niet in gerechtigheid – 2 ja, zij noemen zich naar de heilige stad en steunen op de God van Israël; Here der heerscharen is zijn naam.
Pagina 812
'Maar niet in waarheid en niet in gerechtigheid.' Er is dus een verschil tussen de psycho analyse en gewoon maar domweg religieus zijn en religieus praten. De ware godsdienst, de ware religie, is de armenhulp, en dit houdt ook in : het onderwijs. Jesaja zegt : 17 Zo zegt de Here, uw Verlosser, de Heilige Israëls: Ik ben de Here, uw God, die u leert, opdat het u welga; die u de weg doet betreden, die gij moet gaan. 18 Och, dat gij naar mijn geboden luisterdet; dan zou uw vrede zijn als een rivier en uw gerechtigheid als de golven der zee; (Jesaja 48) Kunnen wij het rondmaken, en dan ook echt rond ? Kunnen wij de hemelse cyclus laten zien en in ons en door ons uitdrukken ? Dat kan niet als we selectief liefhebben alleen maar in ons nauwe kringetje. Dat is geen waarlijke cirkel. Het geheim van het ware cirkels maken, de cirkel rondmaken, ligt in het water. Wij mogen kinderen van de hemelse rivier zijn, die door ons heen laten stromen. Die rivier slaat niks en niemand over. Dan is het afgelopen met het kortzichtige nazi leven. Er zijn ook een heleboel religieuze nazi's. Jesaja zegt : 26 En Ik zal uw verdrukkers hun eigen vlees doen eten, en van hun eigen bloed zullen zij dronken worden als van jonge wijn; en al het levende zal weten, dat Ik, de Here, uw Redder ben, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs. 3 Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof des Heren. (Jesaja 51) 11 Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken. (Jesaja 53) Door kennis zal er dus rechtvaardigheid zijn, stelt Jesaja. Ook in het Nieuwe Testament wijst Christus op de kennis als het geheim, als de sleutel. Zonder kennis is er geen hoop, geloof en liefde. Zonder kennis is er geen waarlijke bevrijding. Alleen de waarheid maakt vrij. De mens heeft zichzelf allerlei fabeltjes verzonnen, ook over Christus, om hieraan te ontkomen. Zoals Jesaja sprak : Ze zweren bij de naam des Heren en die de God van Israël belijdt – maar niet in waarheid en niet in gerechtigheid. Hoe zal het dan gaan in het beloofde land waar wij nu al naartoe mogen gaan, wat we nu al mogen bouwen ? 1 O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs melk. 2 Waarom weegt gij geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, opdat gij het goede eet en uw ziel zich in overvloed verlustige. (Jesaja 55) Dit gaat over de dimensie van de kennis, van de psycho analyse, de dimensie van de zinnebeelden. Hier wordt met een heel ander soort geld betaald. Er is een verschil tussen vleselijk, aards, letterlijk geld, wat een kloof maakt tussen de armen en de rijken, en geestelijk, hemels geld. Jesaja wijst dan op het vasten als de weg, het minderen, en legt ook uit wat dit vasten is : 6 Is dit niet het vasten dat Ik verkies: de boeien der goddeloosheid los te maken, de banden van het juk te ontbinden, verdrukten vrij te laten en elk juk te verbreken? 7 Is het niet, dat gij voor de hongerige uw brood breekt en arme zwervelingen in uw huis brengt, ja, als gij een naakte ziet, dat gij hem bekleedt ? (Jesaja 58) Dit is een kruis van je leven geven, opdat er gelijkheid zal zijn, als sleutel tot het beloofde land. Isoleer je van de samenzweringen met de rijken en de goddelozen, de vleeseters, de aardse verdrukkers, en help de armen. De armen zijn je familie. Dat is de sleutel tot het paradijs. hoofdstuk 5 thanksgiving day : rouwdag voor de indianen en ieder natuurmens De vreetfeesten zijn weer begonnen. Dat begint met thanksgiving day in november al. Nu met corona smaakt de kalkoen niet meer zoals voorheen. Waar is de mens met al zijn verjaardagsfeesten gebleven ? De mens waant maar wat aan met die feesten, terwijl in Venezuela de armen uit de vuilnisbakken eten. De mens heeft het maar goed voor elkaar. Jeremia vervloekte zijn geboortedag. Zoals thanksgiving day een rouwdag is voor de indianen zo was de verjaardag voor Jeremia een rouwdag. Dan kun je een zwarte verjaardag vieren, met de achtergrondmuziek van corona. Hier in Nederland zijn ze met zwarte vrijdag, de dag na thanksgiving en de aftrap van het kerstseizoen, ook massaal de steden ingegaan recht tegen alle waarschuwingen in. Lekker corona krijgen. Dit is de reden waarom wij minimalistisch en sober leven. Wel is en blijft de kunst belangrijk. En de literatuur blijft belangrijk. Educatie en creativiteit is per slot van rekening datgene wat de wereld kan veranderen en dat begint in jezelf, en je mag op zoek gaan naar de tekenen hiervan om je heen, als een detective. Daar gaat het artikel van vandaag over. De vreetfeesten beginnen al in November met thanksgiving day, en familie en vlees staat dan altijd weer centraal. Familie wordt opgezocht, een stuk moeilijker met corona nu, en de armsten uit Venezuela die uit de vuilnisbakken eten worden vergeten. Wat een tegenstelling. Oorspronkelijk was thanksgiving day oftewel dankdag het feest van de pelgrimsvaders die in Amerika waren aangekomen als religieuze vluchtelingen vanuit Europa, en die door de indianen werden geholpen in de nieuwe wereld (1621). De indianen moesten hen wegwijs maken. De indianen waren hun gidsen. Maar kijk wat er van is geworden. Het is om je kapot te schamen. Wat hebben ze van Amerika gemaakt, wat hebben ze met de indianen gedaan, en hoe gaan ze met de allerarmsten om ? Ik had een droom over een plant met eigenaardige slakken die leken op geslachtsorganen (fallussen). Ze gingen heel traag. De planten zelf waren gevaarlijk, ze brachten vergifting en verwoesting, als vleesetende planten ook. Het is een beeld van dat de mens moet afremmen. Er werd een financieel spel gespeeld waardoor de mens spaarde door te zondigen, eigenlijk door te roven. Zo leeft de mens. De mens is een financiele spaarrover. Zo spaart de mens, door van de ander te nemen, door de ander niets te gunnen, door oneerlijkheid. Er lagen boekjes van een detective Thijs die deze mysterieën onderzocht. Er was een bepaald gesteente wat brandde als een kaars, en wat heel lang duurde voordat het afgebrand zou zijn. Het gesteente leek op een soort karbiet. De
Pagina 814
mens verspilt alles te snel. Er waren ook camera's waarop je die verhalen kon bekijken. Het waren een soort dia's als bij viewmasters. Er werd ook een speciaal soort plastic verkocht voor deze camera's, voor de dia's, als een soort screenfilters. Er komt dus een heleboel kijken voor het zien van het geheim, het gaat om groot geduld en planning. Dit is zoals gezegd geen passief geduld. Waarom ? Je kunt er lang over nadenken, maar je kunt ook bij jezelf beginnen. Waarom hebben ze in het rijke westen zulke verschrikkelijke vreetfeesten terwijl ze in Venezuela uit de vuilnisbakken eten. Waarom ? Waarom gooit de rijke mens alles zo snel weg, en moet alles pico bello zijn voor het oog, anders beginnen ze te klagen en te morren en moeten er weer zo snel mogelijk nieuwe dingen aangeschaft worden. Ze hebben de koopziekte. Hun hart is niet verbonden met de armen. Wel is kunst en creativiteit belangrijk. Wel is symboliek belangrijk. Het is belangrijk niet in kunstarmoe terecht te komen. Ik was in een dichtbijzijnde natuurstad, een magische stad, wat ik al kende vanaf mijn jeugd. Ik houd dan altijd mijn ogen goed open omdat het buitenaards is, en het is een echte kunststad, en ik kom daar ook voor de kunst en de inspiratie. Door kunst kan de wereld veranderen. Ik ben daarom een kunstenaar in hart en nieren. Ik zag een bord wat zei : 'Een leven lang leren.' En er liepen twee vrouwen voor me die het over puzzels hadden. Ik voelde me als een detective. Wat was er in de wereld gebeurd ? Ik zag een vrouw die me aan het paarse complot deed herinneren. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Het paarse complot gaat over problemen die bedoeld zijn om de mens dit te laten opmerken en zo aan zichzelf te werken, als een bepaalde vorm van pedagogiek. Alleen zo kan de wereld beter worden. Het haalt het onderste uit de kan, terwijl als alles goed zou zijn zou de mens in slaap sussen. Moeten we opnieuw vluchten naar de indianen van Amerika, naar Indianië, op het schip de Mayflower, net zoals de pelgrimsvaders destijds ? Want armen activisten worden vervolgd in Europa. Als je niet vrolijk meedoet, dan worden alle machten van de hel over je uitgestort. Moeten we komen tot de oorspronkelijke betekenis van dankdag en thanksgiving day ? Veel indianenstammen zien dankdag als de aftrapdag voor een hoop ellende in de nieuwe wereld, want hun land werd geroofd en hun bevolking werd uitgemoord. Ze voelden zich bedrogen en verraden. Daarom zien ze thanksgiving day als een rouwdag. Het rijke westen heeft een hoop goed te maken. Dat zullen ze niet doen, maar jij moet het doen. hoofdstuk 6 volwassenen : duveltjes in doosjes Pim vertelde die moppen over Ethiopiërs, altijd maar weer, en wij vertelden ze door, als kinderen, omdat het constructieve verhaaltjes waren over Ethiopiërs, zoals : Wat is een luxaflex ? Een stapelbed voor Ethiopiërs. Als kind heb je een hele andere beleveniswereld en zie je daar geen kwaad in. Het is meer een creatieve oplossing en bewustwording, want zowel Pim als ik gingen later in de ontwikkelingshulp werken. Als kind zie je die energieën en dan moet je er wat mee, en als kind ben je zelf ook een Ethiopiër. Maar de volwassenen konden het niet waarderen, je weet wel, die lui die ons voerden met dierenlijken, en zichzelf helemaal volspekten met materialisme en andere troep. Nee, die konden het niet waarderen. Die zagen niet dat kinderen op hun eigen manier aan de noodbel trokken. Ik zou zeggen als ik een kind dat soort verhaaltjes hoorden vertellen : Nou, creatief bedacht. Maar wij kregen van de volwassenen te horen dat het gemeen was. Volwassenen hebben geen oog voor kunst en creativiteit en bewustwording in het beeld van de belevingswereld van een kind. Kinderen denken er niet bij na. Ze horen wat en zeggen het door, op hun eigen manier. Kinderen kennen echt niet het verschil tussen henzelf en een Ethiopiër, want een kind wordt zelf ook arm en dom gehouden op allerlei manieren door de volwassenen. Pure kindermishandeling. En ik kan het weten, want ik heb als klein kind zelf die moppen van Pim doorverteld. Voor ons waren het gewoon sprookjes, en de Ethiopiërs waren sprookjesfiguren die in verhalen meespeelden, en zo waren wij dichtbij de Ethiopiërs, en wij waren de Ethiopiërs zelf. Maar het bedreigde natuurlijk de vraatzucht van de volwassenen die liever niet aan de Ethiopiërs herinnert wilden worden. Pim zat een klas hoger dan mij, bij mijn neefje in de klas, en het was ook de buurjongen van mijn neefje. Je weet als kind niks, en dingen hebben een andere gevoelswaarde. Er is niet dat onderscheid wat volwassenen hebben gemaakt, zoals de kloof tussen arm en rijk, allemaal door een markt. En die territoriale volwassenen die hun gebied niet kwijtwilden voelden zich natuurlijk bedreigd. Zij kenden de kindertaal niet. Ze kennen geen symboliek, geen tekentaal. Ze zijn alleen maar letterlijk en serieus, humorloos, en dat is het allergrootste kwaad. Je spot pas echt met de armen als je ze negeert, en dat is wat zij doen, met hun zotte thanksgiving days, black fridays en verjaardagsfeesten en andere soorten feesten van armenhaat, allemaal egoïstische feesten die vraatzucht adverteren. Nee, die duivelse corporatistische cultussen van de volwassenen die kinderen aan hun draken offeren zijn pas gemeen, die armen activisten en ontwikkelingswerkers in een coma leggen opdat hun markten niet bedreigd worden zijn pas gemeen. En daarom vertellen kinderen graag moppen over zulke volwassenen. Kinderen zijn het zat om doof en blind gehouden te worden door weetniks-weet-alles-beter volwassenen. Al die zogenaamde 'volwassenen' zullen terug de kinderboeken ingaan, zoals een kinderboek van vroeger al zei : 'Grote mensen ? Je kunt er beter soep van koken.' Volwassenen ? Bah ! Ze hebben er wel een potje van gemaakt, en ze vinden zichzelf oh-zobelangrijk. 'Wie het koninkrijk niet binnengaat als een kind zal het niet binnengaan,' zegt Marcus 10. Wat is dan het koninkrijk ? Alleen de armenhelpers en armenactivisten zijn ware koningen, zij die hier bewustzijn in brengen. Je kunt hen herkennen aan het feit dat ze vervolgd worden, dat alles wat ze doen en zeggen omgedraaid wordt, over gelogen wordt, want ze staan op de dodenlijst van het kwaad. Ik heb dit zelf aan levende lijve ondervonden. En daarom heb je het kind zijn nodig om hieraan te ontkomen. Er is hulp, en die wordt door dromen gegeven, die alleen een kinderhart kan ontvangen en kan verstaan. Je leeft dan in een andere wereld waar volwassenen niet kunnen komen. Oh, als ze zouden kunnen zouden ze je willen kapotslaan, maar je bent veilig achter glas. Dit is de ware godsdienst : die van de kinderen, niet verstaan door de volwassenen. De volwassenen zijn veel te druk bezig met hun markten om naam te maken. Ze worden graag vereerd, staan graag in de belangstelling. Maar kinderen zoeken altijd weer het verborgene op, en spreken altijd weer in een verborgen taal. Het kan een kind niet schelen hoe iemand anders over hem denkt. Een kind gaat een andere weg, de weg van de hemel. De volwassenen, dat smerige, criminele tuig, gaan weer terug de kinderboeken in. Het is afgelopen met hen. Het zijn duveltjes in doosjes, en ze gaan weer terug de dozen in, de kasten in, achter slot en grendel. De volwassene : een duveltje in een doosje, een lachzakje. Zonder zijn batterijen is hij nergens. Wat een belachelijke vertoning is het geweest. Kijk wat ze er van gemaakt hebben. Maar kijk ook waar ze terecht komen : In de kinderboeken. Ze horen in het museum thuis, achter glas, met uitleg. Opgeruimd staat netjes. Allemaal anderhalve meter afstand, mondkapjes op. Kijk goed naar het museum.
Pagina 816
hoofdstuk 7 europa : your opa De kwaliteit van liefde wordt afgemeten aan je dierenliefde en armenliefde. Alleen zij die dierenliefde en armenliefde hebben kunnen ook daadwerkelijk van zichzelf houden, want de mens is zowel dier als arm. Met dierenliefde en armenliefde mag niet gesjoemeld worden. Ik droomde vannacht dat in de avondlucht grote wereldkaarten verschenen als een atlas. Ik zei het tegen mijn broertje, maar die keek niet eens. Toen kwamen er ruimteschepen, prachtige ruimteschepen. Ze maakten geen lawaai. Het ging allemaal zo smooth. Weer zei ik het tegen mijn broertje en weer keek hij niet op of om. De mensen hebben het niet eens door als de buitenaardsen komen. Ze zijn er al, en de mensen kunnen de tekens ervan niet opvangen. Toen ging de droom verder dat ze een clip hadden gezonden naar de aarde. Er stond een jongen voor een tunnel systeem van een tuinierdersbedrijf, in de avond, met wat tekens erbij. Ik ben toen in dat tunnel systeem gegaan, wat als een soort schuur was, en toen ging ik door verschillende hekken, en kwam ik bij een traktor aan in de buitenlucht achter het tunnelstelsel. Er was veel werk te doen. Er is een nieuwe industrie. De mens mag leren met, in en door de natuur te werken. De mens is zo trots. Ze denken dat zij de enigen zijn in het heelal. Ze denken dat hun frequentie de enige frequentie is. De mens waant zichzelf oh-zo-belangrijk, oh-zo-alwetend. Zij weten zoveel, daar ga je van duizelen. Ook weet de mens alles over jou, tenminste dat denken ze. Het is allemaal pretentie, allemaal rollenspel, over de ruggen van anderen heen, wat vaak de armen, de dieren en de activisten zijn. Dat is wat Europa is : your opa, oftewel je opa. Ze hebben heel Europa verkankert, en ook Amerika en de gehele wereld met hun oude, demente opaatjes gedrag, lekker vroeg met pensioen. Daarom moet er een nieuwe wereld komen, en een nieuwe industrie. De nieuwe wereld : er moet iets in je hart gebeuren. In de bijbel zien we dat dwars door de plagen de nieuwe wereld in zicht komt. Blijf goed zaad zaaien want je zal namelijk de optelsom van de oogst zijn. Als je op de akker van het vlees blijft zaaien, dan kun je het geestelijke nooit oogsten. Er zijn nu eenmaal natuurwetten waar de mens niet omheen komt, ook niet met een toverstokje. Er zal geen supersinterklaas zijn straks die alles wel even normaal zal toveren terwijl de mens zijn hele leven heeft lopen aanklooien. Ga daarom nu al naar de goede school, en doe daarom nu al het goede werk. Wat je zaait zul je oogsten. Er is geen supersinterklaas, zoals de mens god graag voorstelt, die alles wel even door de vingers zal zien, al het gespijbel en al het werkverzuim. Er hadden nooit beroepen buiten het geestelijke om mogen zijn. De mens is dus zwaar afgedwaald, en daarom moeten wij als geestelijken blijven waarschuwen. De mens heeft hier vaak geen idee van. De geestelijke wordt vaak als een spelbreker gezien, vooral bij de materialistische mens. Geen supersinterklaas dus, geen sjoemelend, spijbelend toverstokje. 'Nou, schiet me dan maar dood,' zouden sommige mensen zeggen, of ze rennen hard weg naar hun glaasje. Zijn geestelijken dan spelbrekers ? Geestelijken laten een veel hoger spel zien, een veel eerlijker spel dan wat er op aarde gespeeld wordt. En nogmaals : we hebben het dan niet over de marktgeestelijken, maar over de kluizenaars-geestelijken die zich hebben afgezonderd, de wilde geestelijken in de natuur, de shamanen. We hebben het over de wijze gidsen in de natuur, zij die op de smalle paden, door de enge poorten zijn gegaan. Het is vermoeiend werk, want de mensen luisteren niet. En toch moeten zij prediken. Het is als de dagen van Noach, maar nu is de zondvloed gekomen, corona. Ben je op het schip ? Heb je naar Noach geluisterd, of heb je de roddels van de mensen over hem geloofd ? Ben je in de ark, of zwem je er ergens buiten ? Noach staat voor de dierenliefde. Twee aan twee is een beeld van volkomenheid. Ben je volkomen in je liefde, of heb je lopen spijbelen en sjoemelen ? De ark is onzichtbaar, want het is iets van het hart. Het is het belangrijkste wat er is, je prioriteit. Als je hart in orde is, dan kun je daaruit leven, en zal het je leiden tot het hogere leven. Denk hier niet te gemakkelijk over. God is als een gevoelig dier. Als je hem eens onnodig pijn hebt gedaan, dan zal hij op een afstand blijven, en dan zal zijn vertrouwen niet makkelijk te winnen zijn, als een vogeltje wat bang is weggevlogen. Veel mensen hebben zo'n soort verwonde relatie met God al. Once bitten, twice shy. Een heleboel mensen accepteren dat niet van God en maken het zo nog wel erger. God laat zich niet dwingen. In veel gevallen heeft de mens het vogeltje al de nek omgedraaid. Dan is het een dood vogeltje, een dode god. Zo erg is het al met de wereld, dat de wereld God al heeft vermoord, en denk je dat God de wereld nog vertrouwd ? Nee, God is zo paranoide als een geschoten dier. Vinden we het gek ? En dan wordt God ook nog beschuldigd dat hij er nooit is. Zo gaat de mens ook om met de geestelijken die ze zelf kapot hebben gemaakt. Wij geestelijken blijven op een afstand. Ze bekijken het allemaal maar. De wereld is een mijnenveld. De mens is de geestelijkheid helemaal niet waard. Daarom hebben ze nu hun eigen nepgeestelijken en marktgeestelijken. Die kunnen ze zo ergens kopen in een feestwinkel, en die worden dan op de schoorsteenmantel gezet, maar de ware geestelijken zijn weggevlogen het bos in, weggevlucht naar een andere wereld. Ze bekijken het maar. Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Wel laten de geestelijken een spoor achter in de literatuur voor de puzzelaars. De opname is al geweest, en het schip staat nog steeds klaar. De martelaren zijn al onder het altaar in de hemel. Ze zijn in actief geduld, geen passief geduld, totdat het getal van de martelaren vol is, zoals ook de bijbel laat zien in het boek openbaring. Boek 105, de appel, zegt hierover : 105. DE APPEL 1. Ik was maar een droom, 2. Mijn spiegel is stukgeslagen, 3. Nu sijpel ik weg, 4. Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, 5. En wat verhalen, 6. Om de dag door te komen God is weg, en de ware opgenomen geestelijken en activisten, de martelaren van deze wereld, zijn weg. Iedere geestelijke en activist zal zijn eigen lijdensverhaal hebben. Het wachten is op het vol worden van het getal. De weg ligt open, en die weg is smal. De poort ligt open, en die poort is eng. Men kan alleen volgen door het oog van de naald. Deze naald zal eerst als een pijl door de mens gaan. Daarom zegt de vur ook in boek 1 : 1. DE ORKAAN 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit
Pagina 818
2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Zij leven in een droom, in de wereld van de ziel, waarin ze zijn gekomen door de pijl, door de doorboring. Zij hebben een diepere wereld gevonden, de onderwereld, of de bovenwereld. Het is een buitenwereld, buitenaards en bovenaards. De pijl is deze wereld, en het heeft maar een heel klein oog, het oog van de naald. God is in een trauma. Elke ware geestelijke kent dit trauma. Daarom is God defensief. Daarom vlucht God altijd weg bij het minste of geringste, als een eerder geraakt dier. Daarom zegt de vur : 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 11. Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd De ware geestelijke is net zoals God al gestorven, vermoord, en leeft nog slechts door liederen en literatuur. De ware geestelijke leeft alleen nog maar in de boeken, in verhalen, is aan zichzelf gestorven. Er is geen leven buiten de boeken voor de ware geestelijke. Er is geen leven voor de ware geestelijke buiten school en werk. De ware geestelijke is een hemelse machine, om zo veilig door de mijnenvelden van de wereld te komen. Denk niet dat je zulke machines zomaar even kunt begrijpen. Denk ook niet dat je zomaar ongestraft etiketten op zulke machines kunt plakken. Je kunt niet zomaar ongestraft en zonder gevolgen roddelen over zulke machines en hen vals beschuldigen van allerlei dingen. Zulke machines gaan een profetische weg. Je kunt ze niet in je hokjes drukken. 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen Het zal altijd weer anders zijn. De ware geestelijken draaien als planeten in een ander universum, een hemels universum met hele andere wetten. Ze zijn niet te volgen. Ze voeren een vreemde dans uit. De mens kent deze dans niet, en heeft direct zijn oordeel klaar. Maar alles zal wegvagen. De mens probeert het te grijpen, maar het glijdt weg als water tussen zijn vingers. De mens strijdt tegen de hemelse oceaan, en de mens is hierin maar een druppel. De mens denkt dat hij heel wat heeft, maar hij heeft niets. Heeft God wel tijd voor de mens nu de mens nooit tijd voor God heeft gehad. 'Geen tijd, geen tijd, hoezeer het me ook spijt, geen groetje kan eraf, te laat, te laat, te laat,' riep het witte konijn naar Alice. Als God maar eens tijd voor de mens zou hebben en nemen, maar de mens heeft nooit tijd voor God genomen. Als we een relatie met God willen dan moeten we om ons heenkijken hoe dat in de natuur gaat. Springt een man zomaar bij een vrouw naar binnen zonder afspraakje, zonder haar toestemming, zonder eerst een tijd van leren kennen en onderzoeken ? Als dat allemaal niet gebeurt dan zou het verkrachting wezen. En dat heeft de mens bij God gedaan : De mens heeft God verkracht, keer op keer, als een houten pop. Daarom moet de mens in het spel naar de gevangenis, en terug naar start. God is immers kennis. Om een relatie met kennis te krijgen kun je niet gaan lopen forceren, maar moet je leren. hoofdstuk 8 russische kinderliefde 'Jongeman, kunt u uw mondkapje op doen ?' kreeg ik te horen van een conductrice op het station. Het was immers 1 december, en nu is het verplicht. Later in de trein was er op de intercom nog een soort verontschuldiging, dat de regering het nu eenmaal zo beschikt had dat het nu ook echt in de
Pagina 820
stationshal moest. Dat was op de terugreis. Het was drukker dan de heenreis, want toen was er bijna niemand, en zat ik alleen in een coupé. Toen de trein ergens op een tussenstation stopte was het er zo stil dat het het einde van de wereld leek. Ik had vannacht een droom dat ik in Venezuela was, en we hadden zaad geplant voor allerlei soorten fruit wat begon te groeien. Er was ook al wat oogst. Er waren ineens een heleboel kleine beren, en ik vroeg me af waar ze vandaan kwamen. Ergens verderop bleek een hol te zijn waaruit ze kwamen. Er waren er enorm veel en het kon dus heel goed zijn dat de moederbeer daar ook was. Eerst ging ik het hol niet binnen, maar toen later begon ik nieuwsgierig te worden naar de moederbeer, en ging toen het hol binnen. Ik werd overspoeld met beren energie, en de droom eindigde met het lied Russians van Sting, maar dan zonder zijn gezang, en het was een soort hemelse en langere versie waarin ik engelen zag marcheren als soldaten, en ook engelen van Sting, die op Sting leken maar Sting niet waren. Het was een nummer wat ik in mijn jeugd grijs had gedraaid. De beer is een zwaar communistisch dier, gebaseerd op gelijkheid, en is daarom obscuur. Qua communisme of gelijkheid is het belangrijk dat alles eerlijk verdeeld is onder de armen, en dat iedereen een basis inkomen heeft. Als dat er niet is, en er zijn rovers die zoveel hebben dat anderen niks hebben, dan valt de beer aan. De beer zal komen. Is corona deze beer ? Of is de natuur deze beer ? Kruizen de natuur en corona ergens ? Corona heeft het voor elkaar gekregen om de nertsen fokkerijen te sluiten bijvoorbeeld, wat natuurlijk zeer goed is, want deze dieren werden gefokt voor hun huid. Ik werd wakker met een herinnering van een schilderij van Maria van vroeger. Ik moest dus met de trein weg, en ik moest ook even langs een winkel, en ik zag een klein schilderijtje van Maria. Toen ik weer thuis kwam deed ik onderzoek naar de 1985 single van Sting waarover ik gedroomd had, over de engelen die marcheerden. De B-side was Gabriel's message wat ook over Maria gaat. Hij moest Maria bezoeken met een boodschap. Hij kondigde een geboorte aan. Ons onderwijsboek 'de afrika brug' uit 2018 zegt : 'Shamanen weven de nachtmerries tot dromen door het beren-medicijn. Zij ontmaskeren niet alleen de religies, maar zij verzoenen de religies ook door de context. De beer is het symbool van de 'missing link', de ontbrekende schakel. Zo rijst de zwarte beer dan wel eerst heel hoog en dreigend, maar als het dan het werk van verzoening heeft volbracht, dan zal de beer opgelost worden in het enigma van de golven. Het beren-medicijn is het slot van een langdurig sprookje wat we door de geschiedenis heen gezien hebben. Leer dit medicijn te gebruiken en leer het aan anderen door te geven mocht de gelegenheid daartoe zich voordoen.' Oh ja, kerstfeest alleen maar eind december ? Elke dag is het kerstfeest, elke dag moet je wederomgeboren worden, elke dag moeten de armen geholpen worden, elke dag moet er gelijkheid zijn, niet alleen eind december. Het is een mooi sprookje, net als sinterklaas, maar zo uit zijn verband gerukt, zo verletterlijkt en verstart. Is 'Russians' het einde van een sprookje ? Eindelijk marcheren ze voor gelijkheid, geen kloof meer tussen arm en rijk. Daarom moeten de beren komen. Het waren Russische engelen die ik zag in mijn droom. Het was donker. Ze marcheerden voor gelijkheid voor rijk en arm, financieel communisme. In het lied probeert Sting een kind te redden van dodelijk speelgoed, en is volgens hem Russische kinderliefde het antwoord. Dit is gelijke liefde naar een rijk en een arm kind. Wanneer gaat de wereld deze liefde eens toepassen ? Misschien wel nooit. Daarom moet jij het doen. hoofdstuk 9 de russische poppenmaker De nertsenfokkerijen worden heden ten dage afgebroken door corona. Nertsenfokkerijen, wat zijn het ? Denk maar niet : 'Oh, het zijn maar nertsen, geen mensen,' want dat is al helemaal theologische onzin. Nertsen worden voor hun huid gefokt, en de betekenis is heel simpel : In Venezuela worden vrouwen gehouden voor hun huid in de gedwongen prostitutie, human trafficking. Ik had er vannacht een droom van, van een gebonden vrouw. De nertsen laten dit zien. Zij beelden iets uit en vragen er de aandacht voor. Het zijn zielen die het pad van het vrouwenkruis begaan. 'Het is maar een nerts,' is dus dom gezwets, waar mensen nogal goed in zijn met hun superioriteits-syndroom. En dan ook nog durven te spreken van God en liefde ? Dan heb je schizofrenie, oftewel een gespleten persoonlijkheid, niet zomaar als een ziekte, maar als een zonde. Ze eten van twee walletjes. Dit projecteren ze graag op anderen. Want je moet hen volgen, en als een kind van hun paadjes afwijkt en niet helemaal meeloopt, dan projecteren ze hun eigen gespleten persoonlijkheid op het kind. Het kind mag geen contact met God hebben, maar moet in volledig contact staan met hun vleselijkheid. Het kind wordt als een nerts gefokt voor zijn huid. Dat wordt door hen gedragen. Het kind is niet van zichzelf. Het kind wordt gestalkt, als door een paparazzi. Ze willen het kind geheel uitzuigen als een nerts. Het is geestelijke verkrachting. Het kind draagt het lijden van vrouwen en kinderen in Venezuela. Daarom zijn wij blij dat nertsenfokkerijen door corona worden gesloten. Het is een begin. Allemaal anderhalve meter afstand, mondkapjes op. Zo kunnen ze niet meer aan de dieren en de kinderen komen, en worden hun leugenachtige etiketten van mind control afgebroken. Ik had er vannacht een droom van : Een gebonden vrouw in Venezuela die voor haar huid werd gehouden, net als een nerts. Handen achter haar rug, en ze kon niets beginnen. Maar wij hebben het gezien, en God heeft het gezien, en wij rusten niet voordat dit probleem is opgelost. Zoveel kinderen en vrouwen worden op deze manier gevangen gehouden in Venezuela, en het gebeurt ook in andere landen. Deze oorlog is niet materieel, maar geestelijk. Daarom moeten de beren komen. Daarom moet er gezaaid worden. De materialistische schizofrenen, oftewel hen met een gespleten persoonlijkheid, hebben twee gezichten. Ze bedriegen mens en dier om hen in een val te lokken. Hier is ook het 'aardige mensen syndroom' aan verbonden. Als je dit syndroom hebt dan probeer je mensen goed te praten omdat ze goed en aardig voor je zijn, ook als ze dit niet naar anderen toe zijn. Je meet dan met een dubbele maat. Het is ook een soort van favoritisme. Schijnbaar wordt je voorgetrokken, en je hebt niet door dat dit een lokstrategie is en omkoperij. Vrouwen en kinderen in Venezuela worden vaak gelokt tot banen die achteraf vals blijken te zijn, en dan komen ze in de gedwongen prostitie terecht, een netwerk van human trafficking, als een fuik waarin ze steeds dieper verstrikt raken. Ze zijn arm, dus ze zijn extra kwetsbaar, en nemen grote risico's, en het begint vaak met 'aardige mensen'. Oppassen geblazen dus. De aardige schizofrenen hebben een breed arsenaal om je eronder te krijgen. Vleien is hen niet vreemd. Ze hebben twee gezichten. Kop en munt. Ze leren niet. Ze doen 'kop of munt' spelletjes. Gespleten persoonlijkheden, zo aardig kunnen ze zijn, als je net als hen bent en geen weerstand biedt, maar ze zijn wreed naar dieren en naar andersdenkenden. Smerige schizofrenen. Je kan er nooit van op aan. Ze zijn niet te vertrouwen. Het is een zonde die bekering eist, maar ze bekeren zich niet. Ze zijn immers schizofreen, wisselvallig als het weer. Pas op voor die schizofrenen, want ze willen je fokken voor je huid. Pas op voor gespleten persoonlijkheden, voor lauwe figuren. Ze zitten vol met wisselvalligheid. Het zijn valstrikken. Maar ze zullen altijd anderen de schuld geven. Dat is hoe schizofrenie werkt : het is een zonde. Ze doen
Pagina 822
de zonde, en om het veilig te stellen projecteren ze het op iemand anders. Zo hebben ze altijd een alibi, omdat ze anderen vals beschuldigen. Altijd hebben ze een zondebok, zoals ook in dat geloof van ze. Prikt een kind hier doorheen en probeert zo'n kind uit zo'n valse identiteitsgevangenis te ontsnappen, dan wordt dat niet geaccepteerd, en vaak wordt het kind dan ziek verklaart, zoals autistisch, schizofreen, noem maar op. Hele generaties moeilijk opvoedbare kinderen die niet als een braaf pavlov hondje geprogrammeert willen worden krijgen dit soort valse etiketten opgedrukt, en ze worden geintimideert dat hun ziekte ongeneeslijk is en dat een x aantal procent van hen zelfmoord pleegt, waardoor wordt gesuggereerd dat deze kinderen hun eigen verstand en alles wat er aan info binnenkomt nooit meer kunnen vertrouwen. Ze maken kinderen hiermee helemaal gek en zijn zelf er de oorzaak van als zo'n kind zichzelf verwond of om het leven brengt. Dat moet gezegd worden. Deze mensen weten van geen toeten noch blazen. Het pastoraat zal beslissen wat een kind wel of niet heeft, en wat zij zelf hebben, want het pastoraat is voorzichtig, en doet nooit krasse uitspraken dat iets ongenezelijk is, want God geneest, en God roept kinderen tot zich en zegt niet zomaar met de natte vinger in de lucht dat een kind geestelijk ziek is omdat hij niet op de maat meeloopt. Wat een bizarre onzin allemaal. Wij zullen geoordeeld worden voor elk vals woord wat we over anderen hebben uitgesproken, en we weten inmiddels dat deze mensen door geen enkele kennis verhinderd worden, omdat het hen ook niet om de waarheid gaat, maar om de mind control van deze kinderen voor de markt. Als nertsen worden ze gefokt voor hun huid. Dat wat binnenin hen zit is niet belangrijk. Naar deze kinderen wordt niet geluisterd. De narcistische, schizofrene, aspergistische mind controllers zijn oost indisch doof naar het hulpgeroep van die kinderen, zoals een nertsenfokker doof is voor het hulpgeroep van een nerts. Totale aspergers zijn het, zij zijn de autisten die wereldvreemd en onverschillig zich niks van het leed van een ander aantrekken. Welcome to the real world. Dus allemaal anderhalve meter afstand houden en mondkapjes op om je tegen deze imbecielen te beschermen. Kinderroven is hen ook niet vreemd, maar nu moeilijker met corona. De beren zullen zeker komen. Iedereen die oren heeft hoort ze brullen in het bos. Waar is ergens het huis van de poppenmaker die deze kinderen zo heeft gemaakt ? Ze worden gefokt voor hun huid, voor hun materie. Wat er binneninzit scheelt de poppenmaker niet. Niemand hoort hun hulpgeroep. Ze zijn er alleen maar voor om de verlangens van de poppenmaker te bevredigen. Daarom is er een stuk gezond communisme nodig die de kloof tussen pop en poppenmaker overbrugt. Daartoe komen de beren. Als er ergens geen gelijkheid is, dan vallen de beren aan. Ze zijn op weg naar het huis van de poppenmaker. Oh, zij weten wel waar hij woont. Ze hebben het zelf in hun dromen gezien. De poppenmaker typt weer een brief naar wat ouders : 'Ja, uw kind heeft dit en dat. Het is ongeneeslijk, dus uw kind zal zijn leven lang onze medicijnen moeten slikken.' 'Oh ja,' denken deze schizofrene ouders, want als er iets misgaat en als ze iets verkeerd doen, dan kunnen ze altijd het kind de schuld geven die immers ziek is. Want de poppenmaker heeft het gezegd, en die kan het weten, en die verdient er lekker geld aan. Wat een zotte wereld zijn we in. En daarom is corona gekomen. Er zal een nieuwe poppenmaker komen. Bij de russische poppenmaker gaat het niet om de huid, maar om wat er binnenin zit. 'Het kind is niet helemaal zoals ons, loopt niet netjes in de maat, loopt niet netjes mee, een gat in de markt. Hier kunnen wij veel aan verdienen. Het kind is ziek, ongenezelijk, en zal voor altijd onze medicijnen moeten slikken.' Uit welk circus ben je ontsnapt ? hoofdstuk 10 dj's van de hemel Vannacht had ik een droom over buitenaardsen met neuzen zo breed als hun hoofd, als kappen die wegdraaiden, de 'wegdraaiers', en die zaten in de families, en houden de natuurvolkeren weg, en opgesloten, geketend. Deze wegdraaiers zijn dus de zegels op de natuurvolkeren en de natuur. Het wegdraaien is een ras, een buitenaards ras, van afwimpelaars, van wegwuivers. Ze luisteren niet en nemen niemand serieus. Het was een puzzel waarin iets wegvalt. Het leven is als een kaleidoscopische steen die reageert op je eigen bewegingen. Je doet het dus allemaal zelf, en er zijn allerlei soorten om je heen, vanwege je eigen bewegingen die de steen op een hele eigenaardige manier reflecteert. Daarom gaat alles ook dwars tegen je in, of gaat met je mee op een afgezwakte manier, of doet het even net iets anders. Het is allemaal de steen. Daarom moeten wij deze steen leren ontdekken. We moeten het raadsel van de steen oplossen. Daar zijn we voor op aarde : voor het puzzel avontuur. Onderstaand verhaal over een predikant is niet letterlijk gebeurd, maar het zou maar zo kunnen gebeuren. Er zit een grote kern van waarheid in dit verhaal : 'De top-10 lijstjes van het afgelopen jaar vliegen je weer om de oren. Ik heb even geluisterd, maar het is pure programmatie, domme, lege stemmen zonder diepte. Dat mensen daar voor vallen is mij een raadsel, maar als je nergens voor staat, dan val je overal voor. Het zijn bezeten stemmen. Er gebeuren daar hele duistere dingen in de muziek, dus oppassen geblazen. Het is al erg genoeg als ze die rommel in de supermarkt draaien, want je wordt gewoon gedwongen ernaar te luisteren. Vroeger was die rommel er allemaal niet. Vroeger was het nog zinvol naar de radio te luisteren, maar vandaag de dag niet meer. Ik was zo kwaad de vorige keer in de supermarkt. Ik hoorde zoiets als : 'Yea, yo bitch, gonna take my clothes off, gonna use some drugs and get drunk bla bla bla,' en ik stapte naar de bedrijfsleider : 'Ik ben predikant. Die muziek kun je de mens toch niet aandoen ? Er komen ook kinderen. Dan kun je beter wat van mijn preken afspelen.' Ja, nee, dat kon dan niet, want ze werden dan weer gesponsord en die muziek was dan ook weer reclame enzo. Tja, ik weet hoe het gaat. Ik zei : Daar zit je mooi aan vast dan. Maar nee, dat was het dan ook niet, want hij ging dan weer naar huis, en het zou hem allemaal een rotzorg wezen. Ik had echt de indruk dat hij overwerkt was. Ik zei toen : Okay, ik heb niks gezegd. Ik doe de volgende keer wel oordoppen in. Ik loop nu toch al met een mondkapje. En dat van die preken meende ik niet eens, want ik ben al helemaal niet van de dingen aan de grote klok hangen. Nou, dat liedje ging mijn hoofd maar niet uit. Bij mij blijven vaak de verkeerde liedjes in mijn hoofd rondhangen. Het zijn stalkers, paparazzi, reclame, en ik boycot het dan. Ja, wat kun je anders doen. Ik wil die rommel niet in me. Maar het dringt zich gewoon aan je op, en dan moet je ermee zien te leren leven. Het gaat met je mee naar huis, zit in je herinnering, maak je je extra kwaad en druk om, en dan maar weer van je afschrijven. Maar ja, het is nu met corona beter dan vroeger, want voor de helft van de tijd spelen ze nu die corona clips met een corona voorlichtster af in de supermarkten, en telkens wordt die rot muziek zo onderbroken. Die corona clipjes mogen ze van mij ook wel songificeren, want dat is beter dan dat we gezombificeerd en gemummificeerd worden door die rot muziek van vandaag. Op youtube leren ze het ook niet. Kinderen kopiëren andermans opmerkingen massaal en bedanken dan voor de miljoenen likes. Ze zijn er maar druk mee. Daarmee verdoet een kind zijn tijd, als een pavlov hondje op naar de likes. Het gaat niet meer om de waarheid, maar om de likes. Ja, ik had miljoenen
Pagina 824
likes, maar waarvoor ? Waar is het je om te doen ? Dat vraag ik me ook af als ik mensen op straat tegenkom : Waar leef je voor ? Waarom ? Waarom ? Wee u wanneer iedereen u liked. Aan populariteit kan je niks afmeten. Het is vaak allemaal het tegenovergestelde. Populariteit is alleen goed voor de markt. En als je voor de markt leeft dan ben je een bedonderd mens, als je nog van mens mag spreken. Ze kopen hun likes ook in tegenwoordig. Die kun je bestellen, bijvoorbeeld een pak met 250 likes. En wat heb je dan ? Voegt dat meerwaarde aan je leven toe als je geliked wordt door duizenden andere zombies ? Ze sleuren elkaar mee. Het is allemaal fake news and fake likes, maar dat maakt de mens niet uit. Maar steek die likes eens in je achterste en ga leven. Ja, die en die vindt mij leuk of wat ik zeg, whatever it is, zulke goeie vrienden. Moet je dan contracten met de duivel sluiten ? Een wond door een vriend geslagen is oprecht gemeend, maar de kussen van de vijand zijn overvloedig. De kus van judas, zijn we het vergeten ? Nu is dit : de like van Judas. Ik like, jij liked, jij hebt geliked, enzovoorts. Wie kan het nog volgen ? Of heb je teveel tijd aan je handen ? De mens is er maar druk mee. Je mag best wel liken, maar doe het dan bewust. Je mag best wel geliked worden, maar wees eerlijk. Het moet wel ergens over gaan natuurlijk. Doe je het voor de boodschap of voor de likes ? Je moet mensen niet naar de mond praten. Dat doen anderen wel. Er mag best wel wat sociale media zijn, maar het mag niet ten koste gaan van de boodschap en het doel. Prioriteiten gaan voor, en bijzaken zijn bijzaken. Laten we dat zo houden.' Tot zover het verhaal. Zijn predikanten, geestelijken, verzetsstrijders en activisten dj's van de waarheid, dj's van de hemel ? Ze zijn erweer jongens, de dj's van de hemel, prachtige vogels. Ze zingen hun liederen in je hoofd, ze trekken je boven de woeste zeeën en het woeste leven uit, om je tot andere werelden te brengen. Het is als tropische regen in je hoofd, en ze zijn ook zo weer weg, en dan mag je met de herinneringen leven, en mag je het zaaien, als een pad, om hen te volgen, en ook zelf een dj van de hemel te worden. Wat een prachtige opdracht. Luister goed, hoor je hun stem ? Ze komen vanuit de hemel en banen een pad. Sommigen zullen hier maar één keer zijn, en dan heb je de rest van je leven een puzzel. Puzzel het maar uit, en volg hen maar, ook al vaagt alles weer weg, want uiteindelijk moet je tot jezelf komen. Je mag zelf een dj van de hemel zijn. Draai je plaatjes maar. De wegdraaiers, wegwuivers, afwimpelaars luisteren niet naar een mens of dier in nood, of luisteren maar met een half oor om vervolgens hun neus weg te draaien. Deze buitenaardsen zitten in de families. Ze hebben geen empathie, of slechts halve empathie wat wil zeggen dat ze je ergens halverwege als een baksteen laten vallen. Ze hijsen je op tot hun toren en als je er bijna bent dan laten ze je los zodat je het hele roteind naar beneden dondert en te pletter valt. Het zijn afraffelaars. Ze zijn niet volkomen in hun werk. Hun platen hebben een kras, waardoor je telkens hetzelfde hoort. Het is de lagere, vleselijke, valse mens. Het zit in ieder mens. Ieder mens moet het persoonlijk overwinnen, een weg te vinden uit deze golven. Wacht daarom op de hemelse vogels, de dj's van de hemel. hoofdstuk 11 orionse voortijdse beesten De sleutel : beer en leeuw, losgeslagen stukken van de hemel. De beer is de gelijkheid, de leeuw is de strijd, dus de strijd voor gelijkheid, en dan is het luipaard de strategie, en dit gaat over bergen en door dalen. Hierin wordt je eerst geconfronteerd met een corrupte vorm, zoals in het boek openbaring, want 'eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren.' Natuurenergie komt dus vanuit een wetboek. De mens kent dit wetboek niet, en rommelt maar wat aan. De mens weet alles beter, is beer en leeuw geworden in het vlees, omdat hij niet wil wachten op de hemelse kennis. De materialistische mens wil alles nu. 'Nu' is de sleutel voor de materialistische mens, en die sleutel leidt ten verderve. 'Ik wil, ik wil, ik wil,' en niet 'Uw wil geschiede'. De leeuw is ook het werk. Er moet gestreden worden en gewerkt worden voor gelijkheid. Perspectief is het probleem. Bekijk je het vanuit de hemel of vanuit de aarde. Doe je het voor het geld, voor eer en macht, of voor het hogere doel. De mens is dus ook in strijd met beer en leeuw. Daarom moet het luipaard komen voor inzicht, voor hemelse sluwheid. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Het luipaard is profetisch, dus rebels naar de aardse, religieuze politiek. Je mag niet gelijkvormig worden. Het luipaard gaat tekeer, maar kan niet veel doen zonder de beer en de leeuw. Daarom moet het luipaard door deze corrupte systemen heen, als door een mijnenveld. Je kan niet veel doen. Je hebt schakels nodig, de juiste schakels, en dan wordt je eerst geconfronteerd met de valse schakels, de ketenen. Het luipaard vecht, als een kat, maar kan niet veel doen zonder de beer en de leeuw. De beer is de gelijkheid, en de leeuw is de strijd voor gelijkheid, heel kapitalistisch, want er moet ook een strijd zijn tegen de valse gelijkheid, oftewel de gelijkvormigheid. 'Weest niet gelijkvormig aan de wereld, want gij kunt geen twee heren dienen.' De mens mag niet van twee walletjes eten. De beer zondert zich af voor hemelse gelijkheid, en de leeuw zondert zich af om voor deze hemelse gelijkheid te strijden. Zonder deze afzondering wordt het corrupt. Het luipaard wordt als spion gezonden, als verkenner. Dit is een groot lijden, totdat het antistof er is, een amalgaam tussen beer, leeuw en luipaard. Het antistof wordt alleen in de diepte opgewekt. Ouders die het altijd over uiterlijkheden hebben, vleselijkheden, wat ze willen zijn er veel. Het is moord van het kind. Levenspartners kunnen er ook wat van. Graag gaat dit allemaal gemaskerd met religie, maar ook religie is moord op het kind. Het gaat om de droomualiteit en religie is slechts een metafoor. Religie en materialisme gaat makkelijk samen, want door religie proberen ze hun materialisme goed te praten, want ze hebben immers een zondebok waarop ze alles kunnen projecteren, en dat is gewoon de aard van veel religies. Ja, Jezus heeft de schuld gedragen, zeggen ze dan, en zo kunnen ze blijven aanrotzooien. Ze zeggen niet : Uw wil geschiede, maar ze hebben het altijd over hun eigen wil, en ze willen nog zoveel. Het zit in de mens, en ieder mens moet dit persoonlijk overwinnen. Ze hebben het niet over de armen en over de dieren, maar over zichzelf. 'Wat gij de armen hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan, dat wat gij een kind hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan, wat gij een dier hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan,' zou Jezus zeggen. Het is een sprookjesfiguur met een boodschap. Het zijn sprookjes, fabeltjes met een betekenis. Het heeft geen betekenis op zich, maar alleen in de diepte. Maar velen hebben er de tijd en het geduld niet voor. Kijk wat ze van het Jezuskind hebben gemaakt. Kijk ook wat ze van Roodkapje en Hans en Grietje hebben gemaakt. Als Kate Bush het over Jezus, God en Noach had, dan had het altijd een hele andere lading, dan kwam het vanuit een andere wereld, vanuit de natuur. Het was dan wiskundig verantwoord in een hele andere context. Je voelde je dan niet bejezust en bedonderd. Ik bestudeer het boek openbaring al vanaf mijn veertiende, en was ook lang lid van een tijdschrift geheel eraan gewijd. In mijn talenstudie kwam ik erachter dat het boek tweezijdig was, dat het van beide kanten bekeken kon worden. 2 En het beest, dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. (Openbaring 13)
Pagina 826
Wie de bijbel goed kent weet dat dit al uit het Israelitische boek van Daniël kwam. Het kwam opzetten uit een zee. Het is een koninklijk beest, en het komt uit de wildernis, uit het verleden. Het is een natuurvolk, en we weten dat daar lagen overheen gebouwd zijn. Deze volkeren zijn omgebracht door religie, dus geen wonder dat het beest woest is. Het beest kan een beeld zijn van de lagere natuur, de vleselijke, zondige natuur, maar het kan ook een beeld zijn van de hogere, onbegrepen natuur. Deze teksten zijn poëtisch van aard, met meervoudige betekenis, soms heel tegenstrijdig. De beer wijst nog terug op deze realiteiten die uitgestorven lijken te zijn. Er was een koninklijk ras, een vrouwelijk ras, een natuurras, en mogelijk was dit volk tegen zichzelf verdeeld. Het leven is conflict. Als je opstaat dan begint het conflict alweer. Het gaat altijd door. Het was dus een majestueus ras, deels luipaard, deels beer, deels leeuw. Ik had er een droom over. Het leefde in de diepe wildernis, en de wildernis kwam tot de aarde, en de mens begreep het niet. In de grondtekst had Johannes een ontzag voor dit ras, en vereerde hij dit ras, dus het was niet slechts negatief. Het was zowel een goddelijke als ongoddelijke natuur. De mens begrijpt dit niet. De mens wil dit niet begrijpen. Ik bestudeer dit boek al vanaf mijn veertiende. Het is iets waar de mens liever niet over spreekt. En juist daarom is het onderdrukt en woest, en juist daarom bestaat dit boek en moet erover gesproken worden. In de droom was er duisternis, de grote verdrukking, maar het bracht een antistof voort, puur vanuit de natuur. Dit antistof is dus niet in de stad te vinden, in het gebrabbel van de hoofden van de mensen. Wat kunnen mensen brabbelen. Je kunt het zo gek niet bedenken, en het komt allemaal uit een steen, en het gebeurt allemaal als je opstaat, als je beweegt, dan reflecteerd het in de steen en begint het te brabbelen. Het zijn allemaal je eigen reflecties. Het zijn allemaal kettingreacties. Het beest is op jacht naar je. Zowel God als de duivel. 'I am not a whore, Laura, just a cheap boy,' las ik ergens op een tegeltje. Mondkapjes op, oordoppen kunnen ook wel in, vanwege de verschrikkelijke muziek die ze tegenwoordig vaak in de winkels draaien. Je kunt het geen muziek meer noemen. Waar is de jeugd van tegenwoordig toch mee bezig ? Dus mondkapjes op en oordopjes in, lijkt me een goed idee. Vroeger luisterde ik nog graag naar de radio. Nu niet meer. Het heeft me niets meer te zeggen. Oordopjes in dus, en mondkapjes op. 'Jongeman, uw mondkapje op,' zei een conductrice op het station, ter bescherming tegen het corona virus. Moeten we dan straks ook echt oordopjes in verplicht om ons te beschermen tegen rommel op de radio ? Ik zou er niet van opkijken. Er is een veel erger virus dan corona, en dat is de mens zelf, en de mens heeft dat nog niet zo goed door. Het verkoopt immers zo goed. Is God's schepping dan een mislukking ? Heel veel mensen denken dat dit God's schepping is, maar dit is helemaal God's schepping niet. We zijn hier in het gebied buiten het paradijs. Deze wereld is van de duivel, maar de natuur wijst nog terug op het paradijs. Daarom ben ik graag in de natuur en denk ik graag aan de natuur. De mens heeft vaak wel door dat deze wereld waar we in leven niet alles is, en daarom verlangt de mens vaak naar het paradijs, en sommige mensen hebben het vaak over de opname, oftewel dat je uit de wereld getrokken wordt tot de hemel. Het is allemaal beeldspraak, want de hemel is wat je zelf mag zijn, wees goed naar mens en dier. Je mag mens en dier opnemen tot de hemel. Misschien doen we dat ook, maar waarom is er dan zoveel ellende in de wereld, nog steeds ? Waarom zien we alleen maar glimpen van de hemel en is de rest nog zo slecht ? Je hoeft de kranten maar open te slaan en daar begint het al. Omdat we moeten zaaien, ook wanneer het moeilijk is, juist wanneer het moeilijk is, zodat ook die woestijnen zullen gaan bloeien. Er is iets op de achtergrond wat telkens rommelt, een zwaar duivelse wereld, maar onder deze druk mag je de droomualiteit ontwikkelen. Het paradijs, en ook God, zijn namelijk metaforen van het dromen. Je kunt er niet even op je fietsje naartoe fietsen, en je kunt het ook niet even kopen bij de hema of de plaatselijke speelgoedwinkel, maar het is iets wat je mag leren dromen. hoofdstuk 12 tarwemonden Ik weet het al heel lang : de mens zit opgesloten in de brood matrix. Wie had dat durven dromen ? Ons heilige brood, de beste mondjesmaat van kind en volwassene. Niemand heeft daar ooit aan durven twijfelen. Brood dulde geen kritiek op zijn gezag, geen twijfelaars. Het moest gewoon aangenomen worden, en gegeten, want brood is goed, en brood moet. Brood, daar zit wat in. Ja, verdichtende stoffen, om de mens in de brood matrix te houden. Daarom kwam ook de tweede bijbelse trilogie 'de bibelebonse pap' tot de aarde, als een poortboek van de tweede bijbel, want de strijd is om de bakkers. De mens wordt hier op aarde aangekleed als een broodje. De mens eet zoveel brood, een echte dikmaker, om zo zelf ook een broodje te zijn voor buitenaardse parasieten. En nu ? Huilende demonen. In Rotterdam zitten de territoriale brood machten, en die zeggen met hun gepensioneerde reclame stemmen : 'brood moet.' En : 'brood is de heer.' En : 'Nederland, broodland.' Het zijn de machten van de oude orde. Belachelijk, zal menig mens denken. Brood is de bouwsteen van het bestaan. We zijn allemaal grootgeworden door brood, zeer groot, en het is nodig er de armen mee te voeden. Maar ze vergeten erbij te zeggen dat brood de kanalen laat dichtslibben. De mens is erdoor verdicht. De mens is erdoor versteend. Allemaal versteende piraten, broodpiraten. Alle profetische tekenen wijzen erop. Eén op de zes Amerikanen vraagt zich af waar zijn volgende maaltijd vandaan zal komen. Is er een brood complot ? Kunnen we alles in de natuur zomaar eten ? Ik wijs erop dat dit de wereld buiten het paradijs is, van genetisch gemanipuleerde voedselbronnen door zowel buitenaardsen als de landbouw industrie. Dit is een verdichtende werkelijkheid met stoffen die ons verdichten. Variatie is de sleutel, en dat is ook het hebreeuwse wortelwoord van wat naaktheid in het paradijs betekent : creativiteit, variatie. Dit is dus de daadwerkelijke naaktheid zoals het bedoeld is. We moeten eten om te kunnen overleven, maar we moeten ook op bepaalde stoffen minderen zodat we niet ergens blijven vastplakken. Er zijn bepaalde natuurgrenzen waar we niet overheen mogen gaan, en sommige stoffen zijn nu eenmaal veel gevaarlijker dan andere stoffen. Wat kunnen we wel eten en wat kunnen we niet eten ? En welke hoeveelheden zijn dit dan ? Het is belangrijk dat een mens zich daar heel ernstig mee bezig houdt, want in de matrix, in de brood matrix die deze wereld is, wordt er jacht op de mens gevoerd en wordt gebruikt gemaakt van valstrikken. Het vertrouwen van de mens is zijn probleem, het stijfkoppige, demente vertrouwen in de samenleving en de ingebakken industrieën om de mens heen die de mens telkens producten aanbieden en de mens er totaal onder houdt. Lekker makkelijk. Vertrouwen is het doodscontract in deze regionen. Het is de luie en daardoor ook laffe mens die liever niet over de matrix wil nadenken, hetzelfde als vroeger in de christelijke wereld dat er mensen waren die liever niet over de duivel wilden praten. Het komt allemaal uit hetzelfde laadje. In dit land moeten zowel vlees als brood van de troon gestoten worden. Daarom huilen de demonen. Dit zijn namelijk de twee ijzeren klauwen waarmee Nederland in de grip gehouden wordt, en teveel suiker en zout zijn dan nog de aandikkers ervan. 'Bread and games' of 'bread and meat' was altijd een middel voor de romeinse elite om het volk onder controle te houden. En brood en vlees zijn nog steeds de heiligste huisjes in Nederland : Nederland, broodland. Ik had ook dromen vroeger van tandarts-organisaties waarvan de leidinggevende tandarts een banketbakker was, en mensen liet opbakken tot levende broden die dan naar de hoge koninklijke huizen werden gezonden ter consumptie. De macht van de tandartsen is dus verbonden aan de brood-verslaving. Zo hangt er nog steeds een grote waas over Nederland en de gehele wereld.
Pagina 828
De broodtarwe is al lange tijd door de industrie gemodicifeerd en bewerkt, gemanipuleerd door het kruizen van soorten, allemaal voor winst. Deze technieken nemen ze van elkaar over, als één grote brood machine. Er zijn ook stoffen ingekweekt die de eetlust opwekken, als opiaten, als een soort doping of drugs, wat natuurlijk ook weer gunstig is voor de industrie. De industrie staat onder verkoopdruk. Daarom hebben dit soort stoffen ook een verdichtende en verdikkende werking, en slibben zowel de lichamelijke als de geestelijke vatenstelsels dicht. De moderne broodtarwe is een snelsuiker, oftewel die vanwege het gebrek aan een goede rem te snel in suiker wordt omgezet, waardoor er al gauw een suikeroverdosis komt, wat zich dan in vet gaat omzetten. Suiker brengt overgewicht en is niet goed voor hart en vaten. Er moet dus een eerlijkere industrie komen die gezondheid op de eerste plaats heeft staan, met een rein geweten. Als er teveel suiker in je lichaam is dan krijg je daarvan je energie en verbrandt het lichaam geen vet meer, en de suiker die niet wordt gebruikt als energie wordt omgezet tot vet. Mensen worden zo in een vicieuze cirkel meegetrokken, goed voor de medische markt ook, en natuurlijk voor de voedsel markt zelf, maar niet voor je daadwerkelijke gezondheid en je mentale gezondheid. Als je eerlijk bent zeg je dan tegen jezelf : Wees niet gelijkvormig, maar varieer, oftewel ga naakt leven in het paradijs. Als mensen eenzijdig worden en traditioneel dagelijks hun boterham en vlees eten, en hun overmatige zoetigheid en zoutigheid, dan wordt dit tot hun kleren. Ze proberen zich te bedekken voor God, en ze roepen hiermee : Bergen en heuvelen val op ons, om ons te beschermen tegen de geopenbaarde kennis. In de profetische wereld is er dus het verschijnsel van de tarwemonden. Hedendaagse broodtarwe is zo geklutst op allerlei manieren en zo gemuteerd dat het allerlei andere stoffen heeft opgewekt en het is zo chemisch geworden en hallucinogeen dat het het immuunstelsel van de mens als individu en als collectief tegen zichzelf opzet, als de heilige graal van stad en markt. Het zijn de wuivende, misleidende bomen van het valse stadse paradijs. Een mens aan deze drugs verslaafd geeft dus ook niet snel mee. Brood wordt in dit land aanbeden. Brood geeft macht en kracht, illusie, waan, en ook een grote verwaandheid en betweterigheid. Daarom spreken we van tarwemonden, de grote bekken van de Nederlandse broodkinderen. Het is een gif wat hun monden bestuurt, een verslavend gif. Het zijn contracten met de dood. Maar nogmaals : dat betekent niet dat je helemaal niks meer kunt eten, maar doe het met mate en in grote variatie. Ben je een broodpop, zoals de meesten worden grootgebracht, dan moet je ergens van afkicken. We spreken dus ook van brood-mongolen, en de brood-tarwe, vooral ook de modernere brood-tarwe bewerkt een soort hart-dystrofie. De demonen en buitenaardsen die betrokken zijn bij de brood industrie zijn al dan niet genetische chirurgen. Zo groeit de mens vast en wordt helemaal ingesloten door zijn hart-dystrofie, tot een stijfkoppig, betweterig wezen zich niet van goede kennis bewust, allemaal door brood. Daarom spreken we ook van brood-hoofden. Hart-dystrofie zet mensen tegen elkaar op, en leidt tot hete hoofden en koude harten, allemaal overtuigd van hun gelijk, wat het brood-syndroom is. Zo bouwt de mens zijn valse hemeltje waarin alleen hijzelf is en waarin hij altijd gelijk heeft, als een zere teen. De brood-dystrofie maakt de mens kleinzerig en pietlutterig, laat zichzelf in waarde stijgen, terwijl de ander waardeloos wordt. Mensen worden zo nerveuze zenuwlijders van een heel akelig en naargeestig soort : de brood nachtmerrie. Daarom is de bibelebonse pap ook een belangrijk openingsboek van de tweede bijbel. Wat we moeten begrijpen is : 1. aliens hebben deze werkelijkheid genetisch gemanipuleerd, het terrein buiten het paradijs, dus ook delen van de natuur. niet alles wat in de natuur groeit is zuiver. 2. de landbouw industrie heeft daar bovenop ook nog eens de al door de aliens genetisch gemanipuleerde broodtarwe nog eens extra gemanipuleerd. dit zijn dus de twee grote problemen in de brood industrie. hoofdstuk 13 god in de mond en in de kont, maar niet in het hart ... Kerstdagen komen er weer aan. De kerken zullen zich dan weer volvreten en wedstrijden doen wie het duurst en mooist gekleed is. Oh ja, ook met corona ? Ze zullen het zeker proberen. God in de mond is altijd een excuus. Ze kunnen daarvoor iedere afgod gebruiken. Het gaat niet om je mond maar om je hart. Je kunt je liefde voor God afmeten aan je liefde voor de armen en de dieren. Als je niet van hen houdt, dan houdt je ook niet van God. Houden van betekent ook hen durven te voelen, hun pijn, hun nood. Je kunt je liefde voor God afmeten aan je liefde voor kennis. Mensen steken de neus op. Ze hebben het al zo vaak gehoord. God zegene je ! roepen ze je van verre toe, vanuit hun hoge, veilige, heilige huisjes. Ze hoeven de armen niet te zien, en de slachthuizen. Ze willen zich niet vies maken. Sommigen durven nog te roepen : God houdt van je, maar hoe kun je iemand zeggen dat God van hen houdt als je niet zelf van hen houdt ? Het rijke westen heeft het voor elkaar gekregen God te vervangen voor een brutale duivel die zichzelf God noemt. Eerst zou de mens van de wetteloosheid komen om zich in de tempel neer te zetten als een god. De tempel is het menselijk lichaam. De mens wordt gevoed, vergiftigd en tot een pop gemaakt door genetisch gemanipuleerd voedsel. Het rijke westen wilde de armen niet voeden, en nu is hun eigen voedsel daardoor vergiftigd. Zo worden kinderen totaal corrupt en crimineel groot, opgroeiende voor galg en rad. De mens der wetteloosheid heeft zich als een afgod in hun tempel, hun lichaam gezet. Is er een weg terug naar het paradijs ? Ja, als je dit maar in je oren knoopt. Eerst moet de mens der wetteloosheid komen. Eerst is er een gevecht tegen de leugen. Wees dan geen deserteur. Je kan zeggen : Ik heb contact met God gehad, want ik heb een arme gevoeld en een dier. Ze hebben God in hun mond, en in hun kont, maar niet in hun hart, want ze hebben de armen en dieren uit hun hart geweerd, en God zegt : wat u de armen en dieren hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan. Prettig kerstfeest ! roepen ze, en schieten voor miljoenen de lucht in, laten extra hun haat naar
Pagina 830
dieren zien met het vele vlees wat ze eten, en ze laten de armen extra donderen met hun dure mooie kleren en zeer uitbundige feesten. Prettig kerstfeest ! Gelukkig nieuwjaar, hup voor vele miljoenen de lucht in schieten, zodat de armen het in de derde wereld kunnen horen, de feestelijke blijdschap van het rijke westen. Of toch niet ? Nee, dit keer misschien niet, want nu is corona gekomen. Kunnen de armen eindelijk rustig slapen aan het einde van de feestmaand. hoofdstuk 14 diepere uitleg van de dromen van jozef Het waarschuwen is allang voorbij. De mens wil niet. Wat we nu nog horen van de stem van God zijn slechts echo's. Alleen wat enkelingen luisteren nog. De rest heeft zichzelf afgoden gemaakt die hun vleselijke verlangens dienen, afgoden die alleen maar zeggen wat ze willen horen. De opname is allang geweest, in 1993, en dat is een opname naar binnen toe. Het is een heilsfeit, maar een ieder die nog gehoor geeft aan de roepstem van de natuur mag de opname ontvangen diep binnenin. Je wordt dan niet zomaar uit de problemen getrokken. De kerk gaat dwars door de grote verdrukking heen. Dat moet ook wel : Er is geen weg dan door het kruis. Door het kruis wordt de opgenomen mens verbonden aan de natuurkennis. Door het kruis is de opgenomen mens aan elkaar verbonden. Het stopt niet na de ontvangst van het heilige geestelijke, want dan moet je ook nog de heilige opname ontvangen. Het heilsfeit vond plaats in 1993, maar het moet ook tot een persoonlijk ervaringsfeit worden. Wat betekenen de dromen van Jozef ? Elf korenschoven bogen voor Jozef. Jozef is een beeld van de opname. Hij werd in de put geworpen en toen als slaaf verkocht, en kwam door valse beschuldigingen in de gevangenis terecht, omdat hij niet deed wat hem werd opgedragen. Uiteindelijk werd hij onderfarao omdat hij de dromen van de farao uitlegde. Ook de dromen van farao gingen over koren wat door ander koren verslonden werd. De dromen van Jozef staan duidelijk in het teken van koren. Er is hierom een strijd gaande. Elf korenschoven bogen voor de korenschoof van Jozef. Ook de droom van de farao ging over koren, en toen Jozef in de gevangenis was ontmoette hij daar de overste van de bakkers die later opgehangen werd. Er is iets lugubers aan de hand omtrend gebakken brood. hoofdstuk 15 het brood schandaal Mensen willen deze boodschap niet horen. Je mag ze deze boodschap niet vertellen. Ze willen er niet mee geconfronteerd worden, en willen ook niet dat hun kinderen ermee geconfronteerd worden. Wel stellen ze hun kinderen bloot aan chantage dat als hun kinderen hun geloof niet gehoorzamen dan worden ze voor eeuwig gemarteld en andere soort onzin. Wat denk je dat dit psychisch met een kind doet ? Alsof God een lugubere sadist is die niet overweg kan met andersdenkenden, en die dan dat soort criminele dingen gaat doen. We hebben het dan over die duivel die over zulke hokken heerst. Je mag je eigen kinderen geeneens geld sturen voor voldoende voedsel als je niet bij die duivelse secte hoort, en je mag geeneens vragen of ze wel voldoende te eten hebben, want dan wordt je een stalker genoemd. En dan heb ik het nog niet eens over de leugens die ze verkondigen en de verdraaiingen als je niet bij hun duivelse secte hoort. Je moet slechte dingen doen, anders hoor je er niet meer bij tegenwoordig. Als je goede dingen doet, zoals mensen in de gevangenis bezoeken en een hart onder de riem te steken, dan gebruiken ze het tegen je, want dan gaan ze rondbazuinen dat je in de gevangenis hebt gezeten. Jezus ging om met de hoeren en de tollenaren om ze te helpen, en het werd tegen hem gebruikt. Er zitten trouwens ook heel veel mensen onschuldig in de gevangenis, en er zijn ook veel politieke gevangenen. Maar daar wordt ook niet naar gekeken. Mattheus 21:31 – Voorwaar, Ik zeg u, de tollenaars en de hoeren gaan u voor in het Koninkrijk Gods. Marcus 10:31 – Maar vele eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten de eersten. Mattheus 25 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. 44 Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. Jezus was een personage wat in de oudheid vaak voorkwam om algemene wijsheden te verkondigen, zoals Confucius in China, als de Mark Twain van de middeleeuwen en het tijdperk wat daarvoor lag, en wat al in Egypte begon. Oorspronkelijk begon het in het Egyptisch en het werd toen door het Aramees overgenomen, maar in de westerse vertaling is de betekenis vaak verloren gegaan. In Egypte ging Rw door de onderwereld, elke nacht, om te strijden met een slang, en elke ochtend werd hij weer wedergeboren en opgenomen. Het Aramees nam dit over, want Rw werd tot het heilige geestelijke, of in de christelijke westerse taal : de heilige geest, de heilige Rw, wat gids betekent, richtinggever, in de bijbel. In de Egyptische geschriften wordt deze dagelijkse reis van Rw beschreven. Zo groeide Rw of Ra op, en kwam tot Sa, kennis, intellectualiteit, en Hu, creativiteit, en Heke, of H'k, Ka, het medicijn, dus deze letters, K,H,R,S, werden tot charis, de geestelijke gaven, het wortelwoord van Christus. Al deze elementen vergezelden Rw, of Ra, op zijn tocht door de onderwereld. Sa, kennis, onderscheiding, ging vooraan. Sa, soms als een lus voorgesteld, is de beschermer van het jonge leven, van de kinderen, en het symbool van de nijlpaard godin Taweret. Toen Ra tot Sa kwam werd het Sa-Ra, kind van Ra, zijn eigen innerlijk kind en zijn geestelijk lichaam, ook vaak voorkomend in de vorm van Aser en Assur, wat ook in de bijbel voorkomt. In het westen wordt deze vorm vaak Osiris genoemd. Zoals Aser in de bijbel was verbonden aan de vegetatie (gen. 49:20), zo was Assur verbonden aan de boom van kennis, oftewel aan kennis en onderscheiding (ezech. 31). Ook de oorspronkelijke egyptische vorm stelt de vegetatie voor. Osiris was de god van de landbouw. In het zevende uur van het boek der poorten bestraalt Ra het lichaam van Osiris opdat het graan in de onderwereld groeit. Wanneer Osiris zou opstaan en Ra, dan zouden ook de groene planten opstaan. Deze combinatie van Sa-Ra of Aser, Assur, Osiris, wordt ook wel de wonderlijke god genoemd, de volkomenheid van god, daar waar kruis en kennis tezamen komen. Dit is het proces van zaaien en oogsten.
Pagina 832
Hu, soms voorgesteld als een gedaante met een tong boven zijn hoofd, wat ook terugkomt in de bijbel op de pinksterdag, vergezelde Rw in zijn tocht door de onderwereld en stelde het scheppingswoord voor, wat ook in de bijbel terugkomt in het scheppingsverhaal. Rw zweefde boven de duistere wateren in de onderwereld, en toen werden de scheppingswoorden gesproken (gen. 1). De onderwereld verbindt door Hu het hiervoormaals met het hiernamaals. In het derde uur ging Ra door de poel des vuurs waar graan in groeide. Hier werd het graan gezuiverd en werd het brood gebakken, wat ook later in het zevende uur terugkomt in de vorm van twaalf goden met broodmanden op hun hoofd, en daarna twaalf goden met veren of tongen op hun hoofd. Re of Ra (Rw) komt hier tot Hu dus, het scheppingswoord, de creativiteit, vandaar ook het telkens terugkerende woord Heru, Hu-Rw, oftewel in het westen bekend als Horus, de zoon van Osiris, of de opstanding van Osiris. Dit komt ook nog terug in het woord Here voor God. De landbouw is dus een metafoor van dit proces. Maar we leven hier in het gebied buiten het paradijs waar alles verdraaid is. De broodtarwe is genetisch gemanipuleerd door buitenaardsen, en de moderne broodtarwe is genetisch gemanipuleerd door de industrie voor meer winst, want ze hebben soorten met elkaar gekruist waardoor er ook stoffen in zijn gekomen die de eetlust opwekken en de mens verslaafd maken als een opiaat, een drugs dus. Daarom is het zo belangrijk zo gevarieerd mogelijk te eten en te minderen op brood om eens wat anders te eten. De bijbel spreekt over het levende brood, het paradijs brood, wat komt uit de eerdere Egyptische geschriften. Dit is dus niet het brood wat de mens op aarde eet. Om los te komen van brood verslaving kan de mens andere granen proberen, en andere voedselsoorten, zoals durum (couscous, bulgur), quinoa etc., en goed variëren. hoofdstuk 16 getuigenis in ons netwerk Dingen lopen gelijk met elkaar op want de wetenschap gaat ook steeds verder, en dat gaat dan kruizen. Dingen liggen dus helemaal niet zo simpel. Ik heb bijvoorbeeld al heel lang geleden een droom gehad over het gevaar van fluoride om maar eens een voorbeeld te noemen. Ik kon zo zien wat het in de hoofden van kinderen deed, en ik stopte toen met fluoride en werd dus zelf ook van allerlei chronische hoofdpijnen verlost, en er komt steeds meer in de wetenschap aan het licht hoe gevaarlijk die troep is. Ik heb toen ook dromen gehad over gevaar van brood en macaroni. Ik neem dit bloedserieus want als ik dat niet zou doen zou het mijn leven kunnen kosten. Ik ben toen met beiden gestopt, en vanuit de wetenschap kwam er dus ook steeds meer bevestiging dat er veel gevaren aan brood zijn verbonden. Daar is ook een hele beweging over gekomen, met bestsellers vanuit amerika enzo. Als je daar niets van weet dan vergt dat al allereerst wat onderzoek, zelfde als in die tandartsdingen en dat is nog maar het topje van de ijsberg. Als bakkers dus al waarschuwen voor de gevaren van brood, net zoals tandartsen waarschuwen voor de gevaren van hun producten soms, wat al een stuk eerlijker is, dan is dat al een alarm, en dan zou je kunnen beginnen eens in die broodput af te dalen met kritisch onderzoek. De mensen die er in werken en erin hebben gestudeerd weten dus veel beter wat er fout kan gaan, zoals ik ook iemand kende die in een hamburger fabriek werkte en alleen daarom al geen hamburgers at omdat hij wist wat daar gebeurde, dus zowiezo al voor ons een fout beroep en foute omgang met dieren, maar daarnaast was er dus veel meer gaande, dat mensen gewoon liepen te snotteren over die hamburgers, en die man werd daar zo ziek van dat hij het daarom alleen al niet meer at, omdat hij dat dagelijks moest zien hoe werkers met die hamburgers omgingen, dat het echt een smerige bende was. Dat is even een voorbeeldje. Het punt is dus : studie, studie, studie en nog eens studie en niet met snelle conclusies komen, niet voor zijn tijd alles rond gaan maken, want er zitten dus telkens weer addertjes onder het gras. Demonen zijn dus ook niet zomaar verslagen, niet zo van ja het duurt nu al zo lang, nu moeten ze wel verslagen zijn een keer. Nee. Het is nog maar het begin. Hoofdpunten voor nu is dat mensen uit die industrie zelf aan de bel slaan en dat cardiologen, hartspecialisten e.d. ook waarschuwen. Dus hoe zit dat ? we hebben het dan over jarenlang onderzoek in deze materie. Dus niet even iemand die snel een reportage erover maakt. Het heeft allemaal een geschiedenis en ze ontmaskeren de voedsel industrie, want die industrie is er op gericht de oogst te bevorderen en de winst. De landbouw bewerkt en modicifeerd de tarwe, wat al tijden aan de gang is voor winst, dat ze rassen met elkaar kruizen enz. ook zodat het sneller geoogst kan worden. Het is allemaal genetisch gemanipuleerd. De mens eet tegenwoordig dus voornamelijk bewerkte en gemodificeerde, genetisch gemanipuleerde, en gemuteerde tarwesoorten. In de wetenschap en in de wetenschappelijk-medische wereld is er dus een vraagstuk over hoe weer terug te kunnen naar de oorspronkelijke planten, en hoe deze gewoon volgens de natuur te laten groeien, zo biologisch mogelijk, maar dan nog is dit een groot probleem, want volkoren tarwe verhoogt slecht cholestrol, naast het feit dat de moderne tarwe een chronisch gif is wat de mens dikmaakt en juist de eetlust opwekt, want in de jaren zestig en zeventig hebben ze er een nieuw proteine ingekweekt die functioneert als een opiaat en die de eetlust dus opwekt. Hierdoor kan het brood ook beter rijzen, voor het eindproduct. dit soort stoffen gooien het immuunsysteem in de war, zodat het immuunsysteem zichzelf gaat aanvallen. Dat is ook weer goed voor de medische markt. Het is allemaal een groot complot. We zijn hier buiten het paradijs, in de matrix, en brood en vlees is het fundament van de moderne mens, en daar hebben alle machten van het kwaad zich op gestort in deze industrie waarmee de poppetjes worden gemaakt. 'Bread and games' was altijd al de romeinse versie van het illuminati mandaat 'verdeel en heers', want aardse tarwe heeft altijd al die sluimerende vermogens gehad. Dan kun je ook nog in allerlei graancirkel theorieen gaan en children of the corn etc. Als je dan missing links hebt vanwege die hiaten dan zie je ook de context niet meer en dan ga je het ook romantiseren. Dan hebben we ook nog het kruizende probleem van buitenaardse krachten/ demonen die dus brood gebruiken, territoriale machten, die al hun troeven erop hebben ingezet. Niet leuk om te horen, zeer zeker niet, maar we zijn in oorlog. dus dan zijn er territoriale machten in rotterdam die dan protesteren : 'nederland broodland', en 'brood is de heer', met van die oude, gepensioneerde, betuttelende reclame stemmen. Ik zeg niet dat je dan helemaal geen brood meer kunt eten, en er is altijd verschil tussen slecht en slechter enzo, maar minderen op brood is zeer belangrijk, dus eigenlijk meer variëren. Ik zeg het nu weer : varieer. Je kunt zeggen dat er met ander voedsel ook veel aan de hand kan zijn, en ja, dat is zo. ook met voedsel is het parelduiken, profetisch, hoe door dit mijnenveld heen te komen, en het is dus vaak kiezen tussen twee slechten, maar als er dan hele duidelijke gevaren worden aangewezen zoals brood, macaroni, suiker, zoutoverdosis etc. dan wordt je wel voorzichtig en denk je twee keer na voordat je iets pakt. Je kunt dus gaan voor het 'goede' of voor het beste. Daar heb ik een tijdje terug ook over geschreven, wat het dan betekent als een mens 'het goede pad' opslaat in plaats van het beste. Heleboel mensen zijn brave, goeie, gehoorzame sullen. Maar om dan nog even terug te komen op rotterdam. vanuit gereformeerd rotterdam was er de aanval gekomen op de tweede bijbel dat het zo langdradig was, en dat terwijl calvijn ook een hele bibliotheek aan dikke pillen heeft geschreven, en mensen lezen ook hun krantje iedere dag van ik weet niet hoeveel pagina's, dus er wordt met dubbele maten gemeten, en het is maar net wat je prioriteiten zijn, want ze horen dan wel hele lange smartlappen dagelijks aan van moeder de vrouw. Toen na mijn scheiding toen ik nog probeerde te redden wat er te redden viel geestelijk, ook wat betreft mijn kinderen, klaagde mijn ex er ook over dat de brieven zo lang waren. Het komt telkens
Pagina 834
weer terug, terwijl ze daarvoor duidelijk om adviezen had gevraagd. als ik een advies geef ben ik noodgedwongen alle beveiligingen toe te voegen en funderingen, zodat ze niet met die adviezen op de loop gaan in de zin dat het een eigen leven gaat leiden los van de bron. hoofdstuk 17 1993 Jezus was een personage wat in de oudheid vaak voorkwam om algemene wijsheden te verkondigen, zoals Confucius in China, als de Mark Twain van de middeleeuwen en het tijdperk wat daarvoor lag, en wat al in Egypte begon. Oorspronkelijk begon het in het Egyptisch en het werd toen door het Aramees overgenomen, maar in de westerse vertaling is de betekenis vaak verloren gegaan. Er zijn goede verhalen van Jezus en minder goede verhalen. Het is in ieder geval een bron waaruit wij zo nu en dan putten. Belangrijk is het als gelijkenissen te zien, zoals ook de gelijkenis van de vissers van mensen. Dit is een beeld van de opname. De opname gebeurde in 1993, maar dit was een opname die van binnen gebeurde. Van binnen moet je opgenomen worden. Het is een heilsfeit, maar een ieder die nog gehoor geeft aan de roepstem van de natuur mag de opname ontvangen diep binnenin. Je wordt dan niet zomaar uit de problemen getrokken. De kerk gaat dwars door de grote verdrukking heen. Dat moet ook wel : Er is geen weg dan door het kruis. Door het kruis wordt de opgenomen mens verbonden aan de natuurkennis. Door het kruis is de opgenomen mens aan elkaar verbonden. Het stopt niet na de ontvangst van het heilige geestelijke, want dan moet je ook nog de heilige opname ontvangen. Het heilsfeit vond plaats in 1993, maar het moet ook tot een persoonlijk ervaringsfeit worden. Zo kwam er een scheiding tussen de opgenomenen en de klinischen en de volgelingen van de klinischen, of de scheiding tussen de intellectuelen en de klinischen. De klinischen hebben een markt gemaakt van schijnkennis, maar hebben de opname niet ontvangen. Ben jij al opgenomen, of leef je nog in het vlees ? Verlang je naar een uiterlijk teken, of richt je jezelf op het binnenste ? Als je bent opgenomen, dan leef je vanuit de hemel, en de hemel is waar kennis en kruis tezamen komen, en waar de mens creatief wordt, levende door je dromen van God gegeven, niet door wat de mensen zeggen. Ook de tegenstander vist, en werpt zijn aas uit met een haak erin. Wees dus voorzichtig. Zoals het boek openbaring zegt is de opgenomen mens geen goedgelovig en goedgelukkig, dartelend zieltje. Neen. Het zijn de martelaren onder het altaar die om wraak roepen maar die een wit kleed krijgen om nog even te rusten totdat hun getal vol is. Het zijn de vervolgde armenhelpers, activisten, dierenhelpers, intellectuelen, kunstenaren die voor hun werk zijn gestorven, in een coma zijn geraakt, of op een andere manier zijn opgenomen. Zij leven als Peter Pan in Neverland. Er is altijd een muur tussen hen en de aarde, of ze nu nog leven of al dood zijn. Het is iets van binnen. Ze dragen het kruis en zijn vertrouwd met het lijden van God. Ze zijn opgenomenen en gaan over de ladder van de hemel tot de aarde en terug, en ook dieper tot de onderwereld. Draag het lijden maar, je bent een visser van mensen. Al het lijden komt ergens anders vandaan, uit een ander hart, wat je mag dragen. Het lijden is niet voor niets. Durf te lijden, het is beter dan vals en onverschillig over de ruggen van anderen heen 'gelukkig te zijn.' Het ware geluk is in het kruis, een veel dieper geluk en een veel diepere vrede, namelijk die van de eeuwigheid. 'Mijn genade is u genoeg.' Dat is ook de boodschap van de dieren. De dieren durven te lijden. Ze zijn niet laf. Ze houden zich afzijdig en hebben geen deel aan de werken van de zondaren, zitten niet in de kring der spotters (psalm 1). De visser van mensen gaat langs. Heb je het gehoord ? Heb je zijn roepstem gehoord ? Hij neemt de mens op als vissen, en maakt hen ook tot vissers van mensen, opgenomen om op te nemen. Wat ben ik blij dat ik dit goede nieuws kan verkondigen. We zijn opgenomen om op te nemen. Dat hoeven we niet heel letterlijk te nemen, maar figuurlijk, als een gelijkenis weer. We mogen de kennis die we van de hemel hebben gekregen verspreiden. Dat zijn de hemelse vissersnetten. Wij zijn vissers van mensen. Er is dus een doel in het leven. Het leven is nuttig. De hemelse visser wordt soms aangevallen door haaien, of door andere gevaarlijke vissen, zoals piranha's misschien. Het is niet makkelijk een hemelse visser van mensen te zijn, van zielen, want de roofvissen zullen zich bedreigd voelen. Het is hun plek, en ze denken dat het hun vissen zijn waarvan ze leven. Ook zullen ze je proberen te verzoeken, zoals Jezus door de duivel werd verzocht in de woestijn. Toen Jezus het heilige geestelijke had ontvangen ging het helemaal niet zo goed, want nadat hij het had ontvangen werd hij 'gedreven naar de woestijn om daar verzocht te worden door de duivel'. Zo is dat ook als wij de opname hebben ontvangen. In 1993, na de opname, brak alle hel los op aarde. Daarom spreken we ook van de martelaren onder het altaar. Wat er gebeurde is met geen pen te beschrijven. Maar ook begonnen er wonderen te gebeuren. Het was iets bitters en iets zoets. hoofdstuk 18 vissers van mensen Vissers van mensen … Wat betekent het ? Het is een beeld van de opname. Je bent opgenomen om op te nemen. Je mag een kaarsje zijn om andere kaarsjes aan te steken. De visser van mensen gaat langs … Er zijn bijna geen mensen meer … Velen hebben hun hart gesloten en zijn geen mens meer … De visser van mensen gaat langs de deuren … Velen doen niet open … Er is geen plaats voor de visser van mensen, En toch vist hij … Er is geen plaats in de herberg, Maar in de natuur is er plaats, Waar de herders zingen … Vissers van mensen … Wat betekent het ? Het is een beeld van het komende koninkrijk … Wie zijn de koningen ? De eersten zullen de laatsten zijn … Wie zijn de koningen ? Het zijn de goede herders van de mensen,
Pagina 836
En de goede vissers van de mensen … Zij zorgen dat alles eerlijk verdeeld is … Zij durven nog te roepen als het niet eerlijk verdeeld is … Zelfs 's nachts roepen zij als iedereen slaapt … Dan bonken ze op de deuren en op de ramen … Het is een bevel van de koning … De mens moet wakker worden … De mens moet opgenomen worden … Want het koninkrijk komt … Uw koninkrijk kome … Uw wil geschiede … Gelijk in de hemel als op de aarde … De visser van mensen is op zoek naar zijn discipelen, maar zij slapen, Ook hebben ze hem verloochend … Daarom zoekt hij naar de enkeling … Opgenomen om op te nemen … Geschoold om te scholen … Om niet heb je het evangelie ontvangen, Geeft het om niet … In de wildernis is een poort geopend, Maar de poort is smal en brandende … Nee, door zo'n enge poort wil de mens niet, En het pad er naartoe is zo smal … Maar de visser der mensen kan de mens er doorheen trekken, Als wij zijn aas maar aannemen. Vanuit de hemel gezonden. En het aas maakt vissers van mensen … De goede visser van mensen woont in de hemel, Hij is de barmhartige visser van mensen, Hij woont daar samen met de barmhartige samaritaan en de goede herder … De Heer is mijn herder, De Heer is ook mijn visser, Hij vist mij op uit diepe nood, En leidt mij tot de hemelpoort Ik ben opgevist om op te vissen, Dat kost geduld, dat kost je alles, Om de visser der mensen te volgen, moet je alles achterlaten … hoofdstuk 19 kerstfeest : een dieper pasen Kerstfeest was oorspronkelijk een dieper pasen, van het kruis van afzondering en minimalisme om van het materialisme af te komen. Het was oorspronkelijk het kruis van het kind worden, om te stoppen met het stomzinnige vals volwassen gedoe. Ga spelen ! De autoriteit die volwassenen zich toeeigenen is vaak slechts pretentie en egoïstisch. Heerlijk vinden ze het om anderen te onderdrukken met één of andere zelf aangematigde titel. Het kerstfeest was oorspronkelijk om hiervan los te komen. Er was geen plaats in de herberg, nee. Er was alleen plaats in de natuur. Corona helpt het kerstfeest terug te brengen tot de oorspronkelijke soberheid die het voorstelde, maar de kerken en families zullen blijven proberen aan hun valse gewoontes vast te houden, zolang ze kunnen, zoveel ze kunnen, om te redden wat er te redden valt in deze zondvloed, want zij aanbidden de mammon, het materialisme. Ze haten het geestelijke, ze haten kind en dier, en houden van hun valse, opgekochte en gestolen volwassenheid. Bah, wat een walgelijk en bedrieglijk feest hebben ze van het kerstfeest gemaakt. Maar nu is corona gekomen. De kinderen staan nu allemaal onder stroom. Waag het niet ze nog eens aan te raken. En blijf ook met je tengels van de dieren af. Mensen zijn de ergste monsters die er bestaan. Het zijn geen mensen, maar monsters. Daarom is corona er. De mens is te ver gegaan. Ze hebben dingen aangeraakt die ze niet mochten aanraken. Ze zijn op verboden privé terrein gegaan, ondanks waarschuwingen, en daarom worden ze nu teruggedrongen. Maak dat je wegkomt ! Kerstfeest, een dieper pasen, een dieper kruis, van de verborgenheid, van afzondering en minimalisme. Er is geen plaats in de herberg, maar alleen in de natuur, geen steen om je hoofd op te leggen. Deze volwassenen hebben geen plaats in hun hart voor jou. Ze doen maar net alsof. Je kunt het zien aan hun dierenhaat, hun kinderhaat en hun haat naar andersdenkenden, hun haat naar de armen en de natuurvolkeren. Iemand doodzwijgen en negeren, iemand medische hulp ontzeggen, iemand niet serieus nemen is ook haat. Het is dodelijke haat. Ze stoppen alles in de doofpot. Er wordt niet over gesproken. Kerstfeest, een dieper pasen. Naar de hulproep van de armen wordt niet geluisterd, en daarom verstaan zij ook de roepstem van God niet. Ze negeren de armen, de dieren en daardoor God dood, maar ze hebben hun eigen afgoden. Hun vleselijke verlangens en vleselijke, egoïstische begeerten verstaan ze goed. Daarom is het kerstfeest een groot lijden. De plagen zijn gekomen, corona is gekomen, en nog luistert de mens niet, nog bekeert het monster zich niet. Het monster is verslaafd aan bloed. De kloof tussen arm en rijk wordt bewust in stand gehouden door het monster, want dit monster laaft zichzelf aan het bloed van de armen. Daarom wil het monster niet leren, en daarom onderwijst het monster niet. Het is de lagere natuur van de mens. Maar als wij vast blijven houden aan het kruis, dan zal het monster niet dieper in ons hart kunnen doordringen, dan zal het monster los moeten laten en beginnen af te brokkelen. Blijf daarom volharden aan het kruis. Alleen zij die volharden zullen overleven. Dat is een grote beproeving. Corona is de opstanding van de natuur. Nertsen werden vergast voor hun huid, zoals Joden vergast werden in de tweede wereldoorlog. De nertsen dragen het lijden van vrouwen en kinderen in de mensenhandel die misbruikt werden. Nu is corona bezig de industrie van nertsenmoord af te breken. Mensen stoppen er dus niet mee vanwege liefdadigheid naar dieren, maar door corona. Het boek openbaring sprak dat er bliksemstralen zouden komen, en stemmen en donderslagen om de stad in drie delen uiteen te scheuren door een aardbeving, en de steden zouden instorten, want ze hadden zich niet bekeerd na de plagen. Wat een arrogantie hebben de mensen. Het zijn geen mensen, maar monsters. We hebben het er vaak over gehad : Eerst was er een zondvloed van water, maar er zou
Pagina 838
ook nog een andere zondvloed komen. Waar is de ark ? Die is binnenin. De opname zal van binnen zijn. Deze opname vindt niet plaats vóór de grote verdrukking, maar de mens moet dwars door de grote verdrukking heen, om het geheim van de opname van binnen te vinden. De mens moet aan het kruis om te ontdekken dat de opname is tot de martelaren die onder het altaar zijn en roepen om wraak om vervolgens te horen dat ze geduld moeten hebben, en zoals we zagen is dit geduld niet passief. De martelaren moeten het diepere kruis leren kennen, opdat hun getal vol zal raken. Wat is de ark dan ? Het boek openbaring is er duidelijk over. De vrouw en haar kind hebben de wildernis als hun schuilplaats. Er zal een plaag komen van hagel. In de grondtekst is dit ook ijs, oftewel afzondering en minimalisme. Dit is de oorspronkelijke betekenis van het kerstfeest, en hierin ligt de wedergeboorte van de mens. De vrouw moet haar lagere natuur overwinnen, de valse, materialistische vrouw die leeft van het bloed van de armen en de profeten. De vrouw moet haar lagere beest natuur overwinnen, het monster in haar. De hagelstenen zijn ook de stenen waarmee na het afbreken van het lagere, valse koninkrijk, het koninkrijk van de hemel wordt gebouwd. Dat is de ware betekenis van het kerstfeest, als het feest van het komen van de lagere, vleselijke gaven tot de hogere, geestelijke gaven. hoofdstuk 20 de zondvloed van ijs De christenen dreigen onredelijk en extremistisch, ongegrond en crimineel wanneer je hun afgoden niet eert. Ze dienen de god van de buik, en meten daar alles aan af. Ze meten met twee maten. Het is allang niet meer wat het oorspronkelijk was in Israel en Egypte. Ze hebben moderne afgoden gemaakt die niets meer met authentieke natuur te maken hebben, ver van de originele grondteksten vandaan die verhalend en poëtisch waren, gelijkenissen, zeer figuratief. Paulus waarschuwde er al voor. Hij waarschuwde zijn geestelijke zoon, Timotheus hiervoor. 2 Timoteus 3 1 Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen: 2 want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun geestelijke ouders (bronnen, hun geestelijke wording) ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, 3 liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig (genot zoekers), onhandelbaar (brutaal), afkerig van het goede (minachting van het goede en het geestelijke, de scheiding van het geestelijke, en van God), 4 verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, 5 die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand. 6 Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten. 9 Maar zij zullen het niet veel verder brengen, want hun onzinnigheid zal aan allen overduidelijk worden, zoals ook bij genen het geval was. 10 Gij daarentegen hebt volle aandacht geschonken aan mijn onderricht, wijze van doen, bedoeling, studie en onderzoek, lankmoedigheid, liefde, volharding, 11 vervolgingen en lijden, zoals mij getroffen hebben te Antiochië, te Ikonium en te Lystra. Al die vervolgingen heb ik doorstaan en de Here heeft mij uit alle gered. 12 Trouwens, allen, die in de geestelijke gaven (charis) godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden. 13 Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger komen; zij verleiden en worden verleid. Paulus zei dat de mensen in de laatste dagen koud en onverschillig zouden zijn. Hij waarschuwde Timotheus, zijn geestelijke kind, hiervoor. Timotheus, wordt niet zoals hen. Het oorspronkelijke Aramees spreekt er ook over dat de mensen zich zouden laten scheiden van God en van de geestelijken. Paulus zag die tijden komen. Daarom sprak Petrus dat de eerste zondvloed van water was, maar dat er ook nog een tweede zondvloed moest komen, van bliksem, als een virus in de grondtekst (2 Petrus 3). Het zou weer zijn zoals in de dagen van Noach. De mensen zouden slechts leven voor het eten en drinken en het huwelijk. Daarom spraken de oude germaanse profeten over de komst van ragnarok, de zondvloed van ijs, waarin alle afgoden van de mens waarmee ze elkaar terroriseerden zouden vergaan. Ook de goden die de mensen hadden gemaakt om hun eigen vleselijke, egoïstische, machtslustige begeerten te bevredigen zouden weer verdwijnen, ook alle etiketten die ze op anderen hadden geplakt in hun bekrompenheid, de leugenachtige markten die ze hadden gemaakt van elkaar's leed. Zijn wij klaar voor het ragnarok, oftewel de zondvloed van ijs, of willen wij nog vasthouden aan dingen waar we niet aan zouden moeten vasthouden ? Volharden we in het geestelijke of volharden wij in de zonde, in het vlees ? De ark in het ragnarok is de ygdrasil, de wereldboom, oftewel de natuur, de wildernis. Hierin zou de vrouw met haar kind een onderkomen hebben. Het is de dag waarop de bruggen die de mensen tot de afgoden hebben gemaakt zullen instorten. Er zou hiertoe een reus komen op zijn schip, met zijn wapen van bliksem en virus, en hij zou samen komen met de germaanse vrouw genaamd Hel, een beeld van vruchtbaarheid en beproeving. Hel regeerde over Niflheim, de wereld van ijs, de onderste wereld van de wereldboom. In de verste diepte van Niflheim was Niflhel, waar zij woonde. De ingang van haar woonplaats is Rotshol, bewaakt door de hond Janker. Hel wordt ook wel Hulda genoemd of Holle, waar ook de naam Holland van komt. Juist in de wereld van ijs staat de bron van wijsheid, van Mimir. De mensen konden alleen tot deze bron komen als ze hun vleselijke zicht zouden verruilen voor geestelijk zicht. Als de reus van ragnarok komt om de bruggen van de afgoden van de mens, de goden van de buik, te doen instorten, dan is dat een beeld van het komen van de context. De werelden worden dan opengebroken om hen ruimer te maken. De moderne mens is te kortzichtig, te klinisch, bevooroordeeld, komende tot snelle zelfovertuiging, omdat de mammon dit eist. Hij houdt de mensen blind. Zo kan hij de mens blijven bedriegen. Daarom moet ragnarok wel komen. Ook toen Ezechiel zijn visioen had over God zag hij God zitten in een uitspansel van ijs. Het schip van ragnarok zou komen met de doden, oftewel met alles wat de mens had weggedrukt en onderdrukt. Er zou weer een brug komen tussen het leven en de dood. De muur tussen leven en dood zou afbrokkelen. De bijbel spreekt over de wolk van getuigen die de mensen bijstaan als gidsen, maar de mens houdt de dood voor de dood : dood is dood. Is het misschien geen omgekeerde wereld, dat de mensen die denken te leven dood zijn ? In de hemel is het ware leven, en de hemel is in je hart. Je kunt daar alleen komen dwars door de zondvloed van ijs heen. De reus zou komen samen met de vrouw Hel, en haar hond Janker. Horen wij de wolven janken in de nacht ? Hebben wij verstaan waarom zij janken ? De mens heeft iets over het hoofd gezien. De mens heeft zich gescheiden gehouden van de andere werelden, van de tweede wereld en de derde wereld, de wereld van de hongerenden, de armen. De mens heeft koud en onverschillig zijn hart gesloten naar het hulpgeroep van de armen en de dieren. De mens heeft ook geen diepere betekenissen willen zien van de dingen, de diepere boodschap niet willen verstaan, maar alles materialistisch, oppervlakkig gehouden. Dan is zo'n mens al levende dood. Daarom zal Janker de mens overweldigen wanneer het grote ragnarok zal komen.
Pagina 840
hoofdstuk 21 de put van vrouw holle De yggdrasil of wereldboom zou een schuilplaats of ark zijn in de grote zondvloed van ijs, maar daar moest je dan wel eerst doorheen, want de boom lag in het centrum van de ragnarok. Deze boom was ook het germaanse kruis, want odin hing aan deze boom om te komen tot de bron van wijsheid, de bron van Mimir. Het kruis was ervoor om je in de ander te kunnen verplaatsen, zodat je niet tot snelle en gemakszuchtige vooroordelen zou komen. Dat de mens snelle bruggen tot de afgoden van voordelen had gemaakt, tot snelle verzekeringen om markt te drijven over anderen, wat ook een valse, verwaande zelfverzekerdheid bracht, was een reden waarom het ragnarok moest komen. Toen Amos naar het Noorden ging om zijn boodschap te prediken was dit ook een beeld van de verborgenheid en het ijs in het Hebreeuws. Wij moeten niet om genezing vragen, maar om de verborgenheid, om het diepere kruis. De paradijsvogels spelen geen politietje in de stad, maar zij zijn boven alles uitgestegen en spelen een heel ander spel. Zij zijn de opgenomenen. Het kruis is de ark. Het kruis is de opname naar binnen toe. Dan ben je als een paradijsvogel. Dan houdt je je niet meer bezig met de lagere dingen van het vlees. Het is een boodschap van ijs. Jaren geleden had ik een droom en nachtvisioen over papegaaien en bergen met ijstoppen. Op de toppen is alles ijs, en daaruit stroomt kennis. Zorg ervoor dat je niet teveel weet. De Heere geeft het zijn beminden in de slaap. Eerst moeten we een heleboel ontweten, want er is zoveel valse kennis. Valse kennis wordt er in de steden aan de mens opgedrongen als giftige pap. Daarom heeft de mens het diepere kruis nodig om eraan te ontkomen, een diepere verborgenheid. Odin hing aan het germaanse kruis, de wereldboom, om tot de bron van Mimir te komen, en dat was in de wereld van ijs. Dit was de bron van wijsheid. Wij moeten komen tot het kruis van de vrouw, van het kind en van het dier, want zij worden onderdrukt, vervolgd. Zo is dat altijd geweest. De man moet hierin tot zoonschap komen. Mannen met hun valse volwassenheid hebben deze wereld kapot gemaakt, en zij hebben valse vrouwen voortgebracht, valse kinderen en valse dieren. Zij hebben alles vals gemaakt. Alleen op een hele kinderlijke manier kun je waarlijk man zijn. Peter Pan was een ware man omdat hij niet wilde opgroeien. Hij was altijd weer op zoek naar het verlorene en het vergetene, want hij was zelf verloren en vergeten. Hij was op zoek naar de lost boys, omdat hij zelf een lost boy was. Er is een heleboel te ontweten. Odin moest zijn aardse, vleselijke oog inruilen voor het hemelse oog. Zo kwam hij tot de bron van Mimir, de bron van wijsheid, in de wereld van ijs. Odin moest diep afdalen in de put om tot Hel, Holle te komen, Holland, de moeder van alle verlorenen, van alle weeskinderen. Hiertoe moest hij eerst haar hond, Janker, ontmoeten, die hem tot haar leidde. Hol is ook een put, een waterput, zoals in het sprookje van vrouw Holle, en zij geeft goede, geestelijke gaven aan hen die goed doen. Zij maakt de sneeuw door het uitkloppen van haar kussen, als een beeld dat het ijs alleen maar door de slaap, door de verborgenheid, kan komen. De mens wil niet naar bed, maar wil laat opblijven, om feest te vieren en slechte dingen te doen. Maar de Heere geeft het zijn beminden in de slaap. De geestelijke gaven is het beste waar je je als mens naar kan uitstrekken, en de vleselijke gaven van de zonde is het slechtste. De hond van vrouw Holle, Janker, ook wel genaamd Karma, is het je verplaatsen in de ander, oftewel het kruis, de put of een waterput, wat ook de betekenis is van Anubis in het Egyptisch, jn-p, jn-peh. De hond beeldt dus de waterput uit, en die put jankt als een wolf, omdat er zoveel diepte in zit, zoveel wat de mens nog niet weet en niet begrijpt. Het is een natuurverschijnsel. Die put is bodemloos en eeuwig, en ook het verschijnsel 'nooit', never, zoals neverland van Peter Pan. Nooit is een abstract iets wat ook besproken wordt in de vur. Altijd is maar een hele dunne draad. Aan het kruis, in de put, mag je deze metaforen leren kennen. De mensen weten niet wat het geblaf van honden inhoudt, maar de hond stelt het verlorene voor, het vergetene, het weggedrukte en het onderdrukte. De hond stelt de put voor, en daarom moest Odin hierin afdalen. Wat wil dit hele verhaal zeggen ? Dat je alleen maar geestelijke gaven kunt ontvangen in nuance en context. Vrouw Holle was hiervoor een spinster en weefster. De vur zegt dat het grote altijd maar een hele dunne draad over een rivier is. De mens grijpt en grijpt maar, en wil het overal en altijd. Maar het altijd is maar een hele dunne draad, zoals ook in het tweede bijbelse sprookje de driesprong de eeuwige slaap maar een heel klein spinnetje is, want de mens kan niet altijd slapen. De mens moet ook dromen. Daarom is het belangrijk tot het land van nooit te komen, opdat de mens niet teveel neemt van het altijd. Altijd is maar een dunne draad, als de draad van een spin. De mens moet dus oppassen met het begrip 'eeuwig' en zeer zeker ook het begrip 'nooit' leren kennen, wat dus beiden abstracte begrippen zijn die de mens moet leren toepassen. Wil de mens hiertoe de put in, de waterput ? Wil de mens tot vrouw Holle gaan ? Of zal de mens van vrouw Holle weghollen om zo onder de pek te komen ? In het nooitland groeien de bloemen van het altijd, en dit zijn hele tere, tedere bloemen die zomaar kunnen wegvagen. Het is slechts een droom, en de mens moet voorzichtig treden. In de waterput van de wereldboom, onderaan het kruis, moet je losraken van het valse altijd en het valse nooit van de stad. Zij gebruiken dit allemaal heel letterlijk en zij overvoeren en ontvoeren de mens. Zij zijn de ontvoerders van kinderen en dieren, en ook van vrouwen, die in de stad gefokt worden. Allemaal voor hun vlees, allemaal voor hun huid. Zij zijn diep in het broodhuisje van de heks van Hans en Grietje gekomen, waar Hans wordt vetgemest voor de heks, en waar Grietje voor de heks moet werken. In bovenstaand verhaal kunnen we ook de lijnen terugzien van Roodkapje en de wolf, die uiteindelijk leiden tot het sprookje van de put van vrouw Holle. Deze sprookjes horen dus bij elkaar en leggen elkaar uit. In de put van vrouw Holle is er een weg uit de kooien van de stad. Dit pad wordt ook in de vur besproken. 'De put van vrouw Holle, Hans,' zei Grietje tegen Hans. 'Vooruit, hollen. Zo komen we tot het nooitland, in de wereld van ijs, opdat we aan de heks kunnen ontkomen.' 'Deze heks, welke heks ?' vroeg Hans slaperig. 'Ben je het dan vergeten ?' vroeg Grietje. 'Ik weet niks meer,' zei Hans. 'Ze heeft me waarschijnlijk vergiftigd.' 'Wie ?' vroeg Grietje. 'Weet jij het dan ook niet meer ?' vroeg Hans. 'Nee,' zei Grietje. 'We zijn in een waas. Alles is zo wazig. We zijn in de put van vrouw Holle. Zij neemt ons tot haar.'
Pagina 842
hoofdstuk 22 kleine samantha – het nieuw psalmenboek 'Ik hoor iemand roepen, de engel van de nacht. Deze kinderen hebben niemand, niemand die op hen wacht.' Kleine Samantha haar moeder verkocht tweedehandsboeken, en gaf ze ook gratis weg aan hen die het nodig hadden. De opbrengst ging naar hulp aan de zieken. Voedselhulp. Ik had wat boekjes van een oude verhalenserie besteld, want ik zag er psalmen in verborgen. Ik kon dwars door de letters heenkijken, en ik kreeg veel meer boekjes dan ik had besteld. Ik legde wat boekjes in een rieten mand, en anderen lagen nog in een grote envelop. De boekjes hadden prachtige voorkanten, heel sierlijk. Bij elkaar hadden de boekjes een waarde van 81,15 euro, maar ik hoefde niet te betalen. Ik heb toen uiteindelijk toch betaald. Nee, dit ging niet om echt geld. Het was slechts een droom. Het ging voornamelijk om kleine Samantha. Haar moeder was op de achtergrond. Kleine Samantha regelde het meeste. Haar moeder was namelijk … ziek. Die lieve kleine Samantha, die spaarde zelf kinderboekjes over prinsjes en prinsesjes. Ik zag wat van die boekjes en ze waren heel schattig. Ik kon me zelf ook nog wat van die boekjes herinneren van vroeger, van Doornroosje bijvoorbeeld. Ik had even een gesprek met de moeder van Samantha. Samantha was meestal heel zoet, lief en rustig, maar soms was ze rebels, als het nodig was. Ik zei dat ik vroeger ook zo was. Soms moeten we strijden, tegen oneerlijke regels. Soms moeten we helpen, om alles naar een hoger niveau te brengen, voor een betere wereld. En daarom had ik ook de boekjes, en ik zou ze allemaal lezen, en de psalmen die ik erin verborgen zag optekenen. Ik ben een dichter en psalmist in hart en nieren. Ik kan overal psalmen uithalen. Ik kan ergens naar kijken en er een psalm inzien. Dat is een gave. Het helpt mij om het beste ervan te maken. Het helpt mij om het pad te zien, en anderen over dit pad te vertellen. Het is een hemels pad. Wij kunnen het niet met de botte bijl doen. Het is een pad, geen muur die we moeten afbreken. We kunnen er omheen werken, want er dwars doorheen kunnen we niet. We kunnen er omheen dromen. Alles zal veranderen. Betekenissen zullen veranderen, zich verdiepen. We zullen een nieuwe wereld zien. En kleine Samantha zou voor altijd in mijn hart zijn, en haar zieke moeder. Ik ga bescheiden om met muziek. Het is voornamelijk literatuur. Vaak willen de psalmen stil blijven, stille psalmen, en ze spelen zich af in het hart. Het is telkens weer anders, telkens weer nieuw. Ik leg deze energieën niet teveel vast. Muziek is een taal, een hemelse taal, maar muziek is vaak stil en luisterend. Er is ook literaire muziek, die altijd weer anders is. Je ziet er telkens weer andere muziek in. Het is obscuur en dromerig, varierend, camouflerend. Ik heb het nooit verkocht en nooit van de daken geschreeuwd. Het is voor hen met een verborgen hart, een best bewaard geheim. Psalm 1 1. Wij weten waarom zij honing eten. Wij weten waarom het ijs van de bergtoppen stroomt. Ragnarok is gekomen. 2. Wij weten waarom zij honing eten. Zij scheppen het uit het ijs. 3. Heft uw wapens op. Blijf daar niet staan. Ragnarok is gekomen. 4. IJs is getrouw, Haar plannen falen niet. Zij overziet verleden, heden en toekomst. 5. Wij weten waarom zij kennis scheppen uit ijs. Heft uw wapens op. Blijf daar niet staan. Ragnarok is gekomen. Psalm 2 1. De opname is alleen in ijs, in een verborgen hart, Want hoe kun je door eerzucht en machtszucht boven alles uitstijgen ? Dan ben je nog geplakt aan de aarde. 2. Ik zie de hemelen geopend in blokken van ijs, waaruit water stroomt, om de verborgenen op te nemen. 3. Zij zijn de weggedrevenen, en zij zijn gevlucht, vanwege de leugens. 4. Ik zie de hemelen geopend in blokken van water, en ijs stroomt voort van hen, om de verborgenen op te nemen. 5. Water en ijs, een kolkende massa, om de boze droom te beëindigen. 6. Water en ijs, want de nachtmerrie steekt. 7. In het woud groeien kalmerende kruiden, gewassen en bomen met bloesem. In het woud en het veld groeien hallucinogene verschijnselen, waar de boottochten tot de dageraad toe leiden. 8. De rivier is breed en meedogenloos, Hoevelen van ons zijn nog in de arken ?
Pagina 844
9. Ik hoor iemand roepen, de engel van de nacht. Deze kinderen hebben niemand, niemand die op hen wacht. 10. Ik neem hen in mijn armen, maar een pijl doorboort mijn rug, Nee, in de nacht kan niemand werken, Alleen in de dageraad hebben we alles terug. 11. Ik kan het bijna niet geloven, Ik zink weg in de rivier, De nachtmerrie is nog maar net begonnen, De dageraad ligt verborgen op de bodem van de rivier. Psalm 3 1. Het is koud hier, Ik heb geen klederen om mij te warmen, En ik ben weggerend van het vreemde vuur, want dat zal hen allen verslinden. 2. Ik ben maar een arme jongen, Ik heb geen bezit, geen steen om mijn hoofd op te leggen, Maar tijdelijke rijkdom is een vreemd vuur, wat hen allen zal verslinden. 3. Er zit iets in mijn hoofd, Het spreekt tot mij, Het zijn mijn herinneringen. 4. Ik zag de bruggen branden op die dag, En ik rende tot het bos, Ik zag de steden afbrokkelen, En niemand weende om mijn verlies. 5. IJskoude harten, dobbelende om mijn hart, Het vreemde vuur waaraan zij zich warmen, zal hen weldra verslinden. 6. Zij willen mijn boodschap niet horen, en ik spreek niet meer. Zij lachen, opdat ze kunnen geloven dat ze iets hebben, Maar ze hebben niks meer, Slechts ijdelheid in de wind. 7. En ik droom, het is alles wat ik heb, En iedereen draait maar in cirkels, Slechts ijdelheid in de wind. 8. Ze zijn aangestoken door een vreemd vuur, Waarmee ze hun ijskoude, onverschillige harten bedekken, Ik heb liever een koud lichaam dan een koud hart, En het vreemde vuur liegt tot hen, Slechts ijdelheid in de wind. 9. Nu ben ik in het woud, Mijn lichaam bedekt met mos en aarde, En dieren verwarmen en verzoeten mijn lichaam. Ook al is alles weg als ik ontwaak. 10. Waar de rover loert, Zij verscheurden mij, Opdat ik niet meer terugkon naar het vreemde vuur, Deze roofdieren ben ik beter gaan kennen. 11. Waarom sterft het geluid in de nacht, Waarom leidt kou mij altijd weg, De rijkdom is maar tijdelijk, Het ebt altijd weg na de slag. 12. Armoe is een eeuwige vriend, Het liegt niet, bedriegt niet, Verdeelt alles eerlijk, Brengt een boodschap sterk genoeg, om tot de overkant te komen. 13. Honger is eerlijk, Een honing zo rijk, om nog waarlijk te kunnen dromen. 14. Ik heb geleerd dat de honger voedt, als een ware moeder, het voedsel van het hart 15. De rijken hebben stenen harten, als tijdbommen, wachtende … 16. De rijken zijn hun eigen prooi … Beesten … die zichzelf verslinden …
Pagina 846
hoofdstuk 23 het mengele wereldrijk Wie zijn die dokters die mensen zieker en zieker maken allemaal voor geld ? Families tuinen er allemaal in, want 'de dokter zal het wel weten.' Wat ze medicijnen noemen vandaag is wat ze hebben gemaakt op basis van dierproeven, dierenmisbruik dus. Ze hebben voor deze zogenaamde medicijnen een pact met de duivel gemaakt. Daarom zijn wij geestelijke dokters om dit soort dingen aan de kaak te stellen. Moet je je kennis krijgen van het mishandelen van hulpeloze dieren die zich niet kunnen verdedigen ? Wat een arrogantie heb je dan, en wat een zielig mens ben je dan. Je bent dan geen mens meer, maar een lafhartig en lui monster. Wij krijgen onze kennis van GOD. Liefde is het ware medicijn, en dat wordt ook niet verkocht. Al het geld in de medische industrie is bloedgeld vandaag de dag. Ze leven van het leed van zowel dieren als mensen, want zo houdt deze parasitaire industrie zich draaiende. Ware kennis kun je alleen maar krijgen in je relatie met God, en God is liefde. Deze dokters met hun dierproeven krijgen dus een hele andere soort kennis die geen kennis is, maar bedrog, voor de markt. Het zijn geen dokters, maar criminelen. Al God's kinderen zijn activisten en verzetsstrijders, omdat dat is wat God is. Ik had vannacht een droom waarin ik de Spaanse vervolgingen van indianen in Amerika zag, en de gemene spelen van de Spanjaarden tegen dieren, en ik zag de concentratie kampen in de tweede wereldoorlog in Polen, door de Duitsers opgericht, en God sprak : Kijk dieper. Ik werd toen in de geestelijke wereld opgenomen tot Afrika, waar de Duitsers vroeger ook kolonies hadden. Ik zag toen de oerwouden van Zambia, en er waren daar buitenaardse spinnen, zeer bloedlustig. Er is niet alleen een media, maar ook een gamia, oftewel een netwerk van spelletjes, en ze spelen wrede spelletjes met mens en dier, als experimenten, om kennis te krijgen van de wereld, om macht uit te oefenen, een mensenmarkt en dierenmarkt te hebben, enzovoorts. Dit gebeurt in de geestelijke wereld, want God sprak dat deze spinnen onzichtbaar waren voor het menselijk oog. Ze konden heel klein worden of heel groot. Zij doen dus mens en dierproeven. Ze floepten over op de Duitsers die ook in Afrika waren, en werden zo geimporteerd in Duitsland waardoor toen het nazi rijk ontstond als een code, of liever gezegd : het Mengele wereldrijk, want Mengele deed mensproeven. Daar is de medische industrie op gebouwd. Het is de gamia, ze spelen wrede spelletjes met mens en dier, omdat ze bloedlustig zijn, hongerend naar pseudo-kennis om de mens nog dieper mee te zuigen in verderf. Het zijn buitenaardse jagers, roofspinnen, valstrikken. Ik was toen in mijn eigen huis, en ik zag ze daar ook. Ze waren overal in het westen. Het was een plaag. Ze martelen zowel mens als dier, zowel mentaal als lichamelijk, eindeloos, allemaal voor hun zieke plannen. Die spinnen hielden zich heel stijf, stokstijf, en camoufleerden zich, gingen helemaal op in de omgeving, en als iemand dan dichtbij kwam, dan floepten ze heel snel op zo'n persoon en deden hetzelfde in de persoon, alsof ze niet in de persoon waren. Het zijn camouflage spinnen, dus wees gewaarschuwd. Je ziet het niet als ze op een stoel zitten, want ze doen net alsof ze één zijn met de stoel. De gamia, het zijn niet zomaar spelletjes dus, maar boor eilanden. Ze tappen mens en dier af. Het is een pseudo-wetenschap. Met dit soort demonen zijn hedendaagse marktdokters bezeten. Ze doen allemaal zo hoog over hun medicijnen en vaccins, maar het is gebouwd op veel bloed, op dierproeven, en dan willen ze hun geluk beproeven op mensen. Ziektes zijn in eerste instantie gekomen door dierenmisbruik, dus nog meer dierenmisbruik om een medicijn te krijgen maakt het alleen maar erger. Daarom spreken we van het menselijk geslacht als dement, totaal dement. Denk niet dat die families en kerken en wetenschappelijke clubjes wat voorstellen, want het zijn gewoon dementen verenigingen die hun bingo avonden hebben. Weest dus gewaarschuwd. Geloof in de medische industrie is dus alleen maar een placebo effect, denken dat je er beter en gezonder van wordt, terwijl het tegendeel het geval is. Vandaar wat nieuwe psalmen : Psalm 4 1. De dromen verdichten zich hier, De honger is een vriend, die niet tegen je liegt, maar rijkdom is een bedrieger. 2. Ik zag de rijkdom hoog op een toren, en hij viel, en zijn val was diep, Als zaad groeide hij in de grond, en bloesem was alles wat nog van hem over was. 3. En honger ontfermde zich over de gevallen rijkdom, iets wat de rijke nooit tot de hongerige had gedaan, want de honger is een trouwe vriend, die nooit tegen je liegt. 4. En de rijkdom was slechts bloesem nu, groeiende in het water, en de honger was zijn wortels. 5. En ik keek, en zag, de rijkdom op een muur, maar het was slechts bloesem, opdat de hongerigen dromen dromen … Psalm 5 1. De kou is een eeuwige vriend, leidt veel verder, tot de velden der waarheden achter de muren der leugens. 2. De kou maakt de harten warmer, een boot door de nacht. 3. Waarom moet je sterven als je een kind probeert te helpen ? Je kunt hier geen kind helpen, Je kunt alleen maar zaaien, opdat zij dromen zullen dromen …
Pagina 848
4. Niemand kan deze kinderen redden, ook zij moeten hun weg vinden tot de bodem van het bestaan, hun schepen van dromen verbroken … 5. De engel van de nacht roept, de engel van de nacht strijdt, Deze strijd wordt alleen in het hart gewonnen ... Psalm 6 1. Komt tot de nacht, Laat het daglicht achter, het licht der dwazen … 2. De nacht, een vriend die waarheid brengt, Het daglicht een waas die de dwazen leidt … 3. Een boot door de nacht, een stem in de hemel, Wie weet waar de dageraad echt aanbreekt ? 4. Op de bodem ligt zij verborgen, van put en rivier, Op de bodem van de zee, zo verloren, zo vergeten, zo weggebannen … 5. De overkant is slechts een weerspiegeling, Gij moet op de bodem zijn … Een pijl in uw rug, omdat gij de kinderen probeerde te helpen … 6. Met hen die op de bodem zijn wordt niet gerekend … Maar over wie spreken wij ? Op de bodem groeit een struik die alles omdraait, de eersten zullen de laatsten zijn 7. In de golven zink ik weg, Het schip der dromen is verbroken, Op de bodem ligt mijn ware zieleheil … 8. Het ligt niet in de boeken, het ligt niet aan de overkant, het ligt in de vergeten en verloren bodem van je eigen hart Psalm 7 1. Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid, gij dwazen die het licht der dwazen volgen, Ik heb u nooit gekend, Wat gij een dier hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan, Wat gij een hulpeloos kind hebt aangedaan hebt gij mij aangedaan … 2. Verdwijn, gij dwazen, Waarom leeft gij nog ? De zieke hebt gij niet geholpen, de gevangene niet bezocht, Het is een eeuwig wee … 3. Oh, gaat toch weg van mij, gij drammers aan de hemelpoort, want de hemelpoort is de bodem van de zee, Een zee van armen die gij nooit hebt gewild ... hoofdstuk 24 apen op de dam Ze zullen kwaad blijven doen zolang ze kwaad kunnen doen. Ze zullen blijven liegen zolang ze kunnen liegen. De mensheid is totaal maar dan ook totaal gestoord. Daarom is het belangrijk het heilige geestelijke te ontvangen, en daarna de heilige opname, om terug te keren tot het paradijs, in je binnenste. Wees geen vriend van deze wereld, want dan ben je metterdaad een vijand van God. We zijn slechts op doorreis. De spinnen waarover ik het had in het vorig artikel zijn genaamd de beozienen. Vannacht ging ik naar beoziene instituten in een droom, waar proeven op apen werden uitgevoerd. Ik moest een zwaar gevecht leveren tegen de spinnen, en nam de bevrijdde apen mee naar mijn huis. Mijn hele huis was vol met apen. Ze waren zo schattig en lief. Het waren buitenaardse apen. Zo lang hadden ze opgesloten gezeten in de beoziene instituten. De beozienen zijn erg hypocriet. Ze doen net alsof het allemaal heel normaal en goed is, zelfs voor een goed doel. Ze draaien overal omheen. Zo is de mens ook. De mensheid is bezeten met zulke beozienen. Daarom was de boodschap altijd : ontvang het heilige geestelijke, in de negentiger jaren. De oude kerken waren zo boos, want je mocht geen contact met God hebben. Wij werden zwaar vervolgd, en ook ieder ander mens die het heilige geestelijke had ontvangen. Want dat kon echt niet. Je mocht wel in God geloven, maar je mocht geen contact hebben met God. Waarom niet ? Omdat je in het vleselijke moest blijven. Dat was goed voor de markt, en goed voor de macht van de oude orde. De oude orde was immers God. Wij kregen toen een nieuwe familie in het hemelse, maar toen moest de
Pagina 850
heilige opname komen, en dit was zelfs te veel voor velen van hen die het heilige geestelijke hadden ontvangen. Dat kon echt niet. Want zij die het heilige geestelijke hadden ontvangen waren vaak lauw en wilden het vaak allemaal zelf invullen. Ze wilden nog deels in het vlees blijven leven, dus een heilige opname ging te ver. Ze wilden nog hun macht en eer behouden op aarde. Ze voelden er niets voor om terug te keren tot de wildernis. Velen hadden ook een markt gemaakt in het heilige geestelijke, als boeren. Ze wilden op het platteland blijven. Daarom kwam er ook een scheuring in de hemelse families. Het waren veelal hen die de geestelijke strijd niet wilden leren. Het was hen wel goed zo. En zo vervolgden ze hen die de heilige opname hadden ontvangen, zoals Jezus ook had gezegd dat zij die God volgden vervolgd zouden worden, en dat er scheuringen in de families zouden komen. Markus 13 12 En een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind; en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. 13 En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil. Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 19 Want die dagen zullen zulk een verdrukking brengen als er niet geweest is van het begin der schepping, die God geschapen heeft, tot nu toe, en ook nooit meer wezen zal. Dit gaat over de opname. Ze kunnen niet tegen hoogbegaafde kinderen, zijn jaloers, en gaan dan die kinderen kleineren om hun gaven kapot proberen te maken en om beter over zichzelf te voelen. Zo werken ook de beozienen. Ze willen criminele kennis, door roof, door plundering, door dierproeven. Ze willen kennis buiten God om, zodat ze er zelf de macht over hebben. Laat het je niet tegenhouden de heilige opname te ontvangen. Het is onze enige hoop. De heilige opname kun je een relatie mee krijgen als met een persoon, maar het is kennis. Het is hogere kennis. Die kennis krijg je alleen aan het kruis, niet door dierproeven. Toen ik wakker werd voelde ik de apen nog steeds bij me. Ze hadden macht over het weer en over de geluiden. Ik hoorde hele mooie geluiden van stoomtreinen en het was prachtig weer. Het scheen zo naar binnen, en gaf een zalig gevoel, zo hemels. Deze apen hadden grote gaven. Mijn huis was vol met buitenaardsen. Ben je al een opgenomene ? Zo niet, streef er dan ernstig naar te worden opgenomen. Streef er ernstig naar om de heilige opname te ontvangen. Je mag een relatie aangaan met de heilige opname, met de heilige opname spreken. Luister naar de heilige opname in je hart. De beoziene spinnen vertalen alles op hun eigen manier, verdraaien het. Ze draaien om alles heen zodat ze niet hoeven te luisteren. Ze luisteren alleen naar zichzelf, niet naar hun slachtoffers. Er zitten grote glazen muren tussen hen en hun slachtoffers, zodat ze die slachtoffers niet hoeven te horen, en dan doen ze hun proeven. Ze komen uit het oerwoud van Zambia en hebben zich over de hele wereld verspreid. Ze komen oorspronkelijk van een planeet. Ze zijn overal, maar ook God is overal, en daarom is de opname belangrijk. Terugkeren tot God zoals God werkelijk is, niet tot de zelfgemaakte god van de mensen. Er is een beoziene afgod die harteloos is, zielloos, alles verdraaid, en die heerst op aarde. Daar moet de mens van loskomen. Dat kan alleen door de opname, een ervaring van binnen, waar de mens ernstig naar dient te streven. Deze opname is onderdeel van het kruis, een put in de diepte. De hemelpoort ligt op de bodem van de zee, de zee van armen. Alleen door onder alles te dalen kun je boven alles uitstijgen. Dat is wat de opname is. Is de opname iets eenmaligs ? Nee, het moet telkens weer gebeuren, dieper en dieper, hoger en hoger. Maar het moet ergens beginnen. hoofdstuk 25 de zeeplaneet Een zeeplaneet met zo'n 13 of 14 eilanden. Het zijn oerwouds-eilanden, nog wel tamelijk groot. Sector woont in de zee, een reuzenzeespin die zich ook in een octopus kan veranderen. Het is een verschrikking. Uit hem zijn de beoziene spinnen voort gekomen en die gingen aan land om zich verder voort te planten. Zij planten zich voort door dierproeven. Zo houden de beoziene spinnen zichzelf in leven. hoofdstuk 26 het droomgeheugen – een geschiedenis van dromen De aarde is een gevangenis. Binnen die gevangenis kun je je eigen wereld maken. De aarde is een fokkerij, die maar genadeloos door en doorgaat en waar je niet veel tegen kunt doen. Maar binnenin die fokkerij kun je je eigen wereld bouwen. Het coronavirus muteert en die fokkerijen muteren, maar je kunt zelf ook muteren in je dromen. Je bent niet zoals anderen je op de foto hebben gezet. Je bent geen nummer of stuk speelgoed. Het is een zware strijd. Zij die deze strijd strijden zijn moe, maar krijgen ook telkens nieuwe kracht. Dat is een contrast in de kunst. De strijders zijn kunstenaren. En kunst lijdt. Het is lijdende kunst. Daarom heeft de kunst van het verhaal van het kruis en van pasen mij altijd aangesproken. Je hebt er als kunstenaar een haat-liefde verhouding mee, en dat is ook een contrast in de kunst die nodig is. Een kunstenaar moet zeer kritisch zijn en oorlogszuchtig. Daarom heeft de kunst van de natuurvolken, de indianen, mij altijd aangesproken, en zag ik ook altijd een verbinding tussen natuur en kruis, die mij rust gaf, maar dan zijn we er nog niet. Het zijn verhalen. Het zijn puzzels. Je moet wel verhaalzuchtig en puzzelzuchtig zijn om hier doorheen te kunnen komen. Verhalen en puzzels zijn ook kunst. Kunst moet betekenis en diepte hebben, anders is het geen kunst meer, maar verkapt materialisme. Kunst en materialisme liggen dus soms heel dicht bij elkaar. Kunst moet verrassend blijven, escapisme, maar je moet ook geheimen kunnen bewaren. Wie zijn paarlen voor de zwijnen werpt wordt zelf een zwijn. Zo droom je je leven weg in geheimen, want wat anderen van het leven hebben gemaakt om je heen is niet zo best. Soms moet je het negeren om te kunnen overleven. De aarde is een camera dictatuur. Maak het daarom zo donker mogelijk. Wees obscuur naar de aarde. Wees een kunstenaar die spreekt door zijn kunst. Meer kun je niet zijn helaas. De waarheid is dat alle ware kunst er al is en altijd was, en dat je alleen maar kunt puzzelen. De kunstenaar is dus altijd een puzzelaar. En de kunstenaar moet zijn kunst ook zelf worden. Maar wat gebeurt er met de aarde ? Door de opname gaat alles terug in de boeken, en terug naar het museum. 'Kijk, zo was het vroeger.' Door de opname ben je een mens van de toekomst die nog steeds in het verleden leeft, maar als in een museum, in een bibliotheek. Elke dag lees je er weer een stukje in. Elke dag gaan weer je haren overeind staan, maar blijf dan doorlezen, zodat je de parels erin vindt. Dat is de bedoeling van elk verhaal, hoe moeilijk het verhaal ook is, want aan het einde van de dag heb je parels in je hand. Het is een excursie, je gaat op safari. Blijf dicht bij de les. Luister naar de meester of juffrouw. Ligt het zo gemakkelijk ? Nee. Op safari kom je er dan achter dat ook de meester en de juffrouw soms wilde dieren zijn, roofdieren die naar je op jacht zijn. Wat een nachtmerrie. Je kunt hier
Pagina 852
niemand vertrouwen. Maar de ware meester of juffrouw is een beeld van de opname. Verwacht niet dat mensen blij zullen zijn als je tot de opgenomenen behoort. Dan ben je namelijk voor hen iemand die uit de gevangenis probeert te ontsnappen, uit de fokkerij. Maar je weet dat mensen vaak monsters zijn. Pas ook op voor hen die dan ineens slijmen en aardig doen, alsof ze je willen helpen, want dat kan ook een alarm zijn. Ze zijn sluw. Sluwer dan jij bent. Ze hebben hier generaties lange ervaring in, terwijl jij nog maar een kind bent. Je komt net kijken, dus luister goed. Je moet sluw worden om te kunnen overleven. Stealth noemen ze dat in het Engels. Dit woord wordt in het Hebreeuws ook gebruikt voor de naaktheid in het paradijs. De paradijselijke naaktheid is sluwheid, vindingrijkheid, dus geen ziekelijke aanhankelijkheid en goedgelovigheid, want dat is als een verstikkend kleed. Wordt weer naakt in het paradijs dus. En dan heb ik het niet over de smerige naaktheid in de stad, niet de protserige naaktheid in de magazines waar vrouwen als een stuk vlees poseren en wat dan gekocht kan worden. Altijd als ik dit zag dan riep ik in mezelf : 'Nee, nee !' Dat was niet de naaktheid van het paradijs. Dit was domheid. De ware naaktheid is natuurnaaktheid, de naaktheid van de geheimen, en die is niet goedkoop. Meer een naaktstrand dan een naaktstad. De naaktstad is een spookstad. Hoort ook bij het verhaal natuurlijk, maar het maakt je boos en verdrietig. En dan zijn er oude vrouwtjes, buurvrouwtjes, buurmannetjes, die met hun spuitbusjes overal rondlopen om te spuiten. 'Weg, weg, de stad is vol van spoken.' Het zijn naaktspoken die de naaktheid hebben verdraaid, hebben verletterlijkt, tot koopwaar hebben gemaakt, en dan moet je bedriegen. Het is oorlog in de stad, tussen de naaktspoken en de smetvrezenden, maar ga dan terug naar de natuur. We hebben het over de paradijselijke naaktheid die sluwheid is, escapisme, vindingrijkheid, die zeer obscuur is, bedekt met zand, tussen de bladeren. We spreken over een hele donkere moeder, heel breed, om haar vrucht te beschermen, heel nat ook. En de mannen zijn slechts kinderen of gewoon kinderlijk, geen bedreiging naar de donkere, brede, natte moeder, omdat zij uit haar voortkomen. Welke man durft hier tegen te protsen ? Dan ben je geen man meer, maar een monster. Sexisme en racisme is een nachtmerrie in de spookstad. Spoken die zichzelf opblazen om de donkere moeder natuur, het natuurras, te verdrijven. Wat heeft het allemaal voor zin ? Juffrouw Helderder met de spuitbus, en de volwassenen die van de hasselbramen hebben gegeten, van een bijna dode plant van een kluizenaar, worden weer kinderen en gaan weer spelen. Zo ging dat in het boek van Pluk en de Petteflet uit 1971, van Annie M.G Schmidt, en zo zal het zijn. We kunnen er op wachten totdat al deze volwassenen kermissen zullen instorten. Is corona de hasselbraam ? Of komt er nog iets na corona ? Nu al zijn vele van hun kermissen ingestort. Zullen de volwassenen terugslaan, of is het nu echt gedaan met ze ? Nog steeds proberen ze dingen. Christenen wachten op de wederkomst van Christus om deze duivelen te stoppen, zij wachten op de opname, en op het komende vrederijk. Allemaal hele mooie dingen die wij ook verwachten. Blijf in verwachting, actief, dromend. Zal Christus wederkomen ? Christus komt van het woord charis, oftewel de geestelijke gaven. Er zijn ook gaven van de opname, van de wederkomst. De christenen wachten al 2000 jaar, en wij wachten ook. Daarvoor waren er christenen in Israel en Egypte die al 3000, 4000, 5000 jaar wachten, en wij wachten met hen. 'Spoedig' werd er altijd gezegd. 'Spoedig zal het koninkrijk komen.' En het is altijd waar geweest, want duizend jaar is slechts als een dag. Wat moet er allemaal gaan gebeuren voordat die hasselbramen gaan werken. De politie die tikkertje op straat spelen, de bakkers die gaan hinkelen. Wanneer worden jullie kinderen ? 'IJscoman, ijscoman, vertel ons een verhaal,' roepen de kinderen. 'Ik verkoop alleen maar ijs,' zei toen de ijscoman, in een show van Hans Teeuwen. Maar wanneer zal de ijscoman verhalen gaan vertellen ? Wanneer komen die hasselbramen nu eens echt ? Annie M.G. Schmidt zou het toch niet allemaal verzonnen hebben ? Kinderboeken zijn toch waar ? Nu Annie M.G. Schmidt dood is zijn er nog niet echt tekenen van de komst van de hasselbramen. Corona is nu wel gekomen, maar de mensen zijn nog steeds geen kinderen. Nog steeds lopen ze duur te doen en oh zo belangrijk, oh zo zwaarwichtig, belangrijke woorden op een gouden schaaltje, weten niks maar weten alles. Hen hoef je niks meer te vertellen. Wanneer komen die hasselbramen ! Zeg op ! De hemelen lijken wel van koper, en zelfs als het dan een keertje regent dan is de regen van ijzer. De mens zit muur en muurvast. Waar zijn de hasselbramen ? De kluizelaar (kluizenaar) woonde in Hasselerwaard, en Pluk ging daar naartoe, want meneer Pen had gezegd dat hij zou kunnen helpen, want de volwassenen zouden de Torteltuin, een stuk natuur, tot een tegelpleintje maken met hun bulldozers. Het enige wat de kluizenaar Pluk meegaf was een bijna dood plantje. Dat is Pluk toen maar gaan planten en daar groeide een bramenstruik uit voort met de hasselbramen. Een bijna dood plantje, de natuur die bijna dood is, daar mag je naar terug gaan, en zo komt het tot leven in jezelf. Je moet namelijk zelf kind worden, en zelf de kinderwereld, het kinderparadijs, binnengaan in je binnenste, in je dromen. En het vermogen tot dromen heeft iedereen. Je moet zelf weer kinderlijk worden, met kinderlijk zicht, en vindingrijk en puzzelrijk worden, oftewel naakt in het paradijs. Dat wil niet zeggen dat je dom gaat worden en met je kop in het zand. Er zijn zeker ook monsters te verslaan in de kinderwereld, maar dit gaat op een kinderlijke en dromerige manier, zeer creatief, niet zoals in de naakte spooksteden. Zo mag je een zaaier worden van de hasselbramenstruiken. Vecht voor je dromen ! Bouw je eigen droomwereld. Heb maling aan wat anderen zeggen. Elke droom heeft zijn eigen monster. Zij zijn die monsters ! Vereenzelvig je niet met hen. Loop niet achter ze aan. Maak je eigen droompad. Hoe kun je deze monsters herkennen ? Deze monsters willen niet dat je het over monsters hebt. Huichelachtig en hypocriet als ze zijn zijn zij alleen degenen die over monsters mogen praten, en bepalen zij wat de monsters zijn. Deze monsters zijn corrupt en sluw, sluwer dan jij bent. Daarom moet je opgenomen worden. Zorg ervoor dat je niet in de dromen van de monsters terecht komt, want ook monsters hebben hun dromen. Wees sluwer dan zij zijn. Ook al noemen ze je gek. Je moet gekker dan deze gekken zijn om hier te kunnen overleven, om er doorheen te kunnen komen. Wees maar gek, want dat wat ze normaal noemen is het gekste wat er ooit is geweest, en dan moet jij ze laten zien wat echt gek is. Net zoals Michael Jackson in de tachtiger jaren het ironische album BAD maakte, zo moet je dan nu net als Michael Jackson een album maken genaamd GEK, of CRAZY in het Engels. Ben je zelf nog een stijfkoppige, stijfhartige en stijfzinnige 'volwassene', dan is het tijd om zelf van de hasselbramen te eten. Wordt maar gek, want wat het nu is is niet normaal. Je kunt er niet als een viking met een botte bijl doorheen slaan. Je kunt alleen maar dromen. En waarlijk dromen is een vermogen van de opgenomenen. Droom jezelf maar boven alles uit. Zolang je nog kunt dromen mag je blij wezen. 'Gelukkig dat we nog kunnen dromen,' zei iemand vroeger eens tegen mij. En dromen heeft te maken met vergeten, veel vergeten. Wat is het geheugen ? Belangrijk is het om een droomgeheugen op te bouwen. Leven door je dromen, je geschiedenis is je dromen. Zijn alle dromen dan legaal ? Kun je er zomaar op losdromen ? Nee, natuurlijk niet. Ook dromen hebben hun regels, en daarvoor moet je naar de dromenschool, want zoals gezegd hebben de monsters ook dromen. Op de dromenschool leer je hoe te dromen, en wat de droomgrenzen zijn, om je voor te bereiden op de dromenoorlog.
Pagina 854
hoofdstuk 27 anything for money Vannacht had ik een droom dat de mensen om ons heen schoonmaakproducten waren van een bepaald merk. De bloedlijnen zijn betalingscontracten. Het is een schoonmaak-industrie tegen de natuur, zeer aggressief, zeer kortzichtig, zeer giftig. Het is een chemische industrie, niet zomaar vanwege smetvrees, maar voor het geld. Ze willen dus dat mensen schoonmaken, ook als er niks schoon te maken valt. Door de samenstelling van het schoonmaak product komt er weer sneller vuil, trekt het meer bacterieen aan, zodat mensen nog meer smetvrees krijgen en nog meer en sneller schoonmaken. Ze willen geld, en liegen voor geld, sterven voor geld. Ze maken zich druk om materiele dingen, omdat dat alles is wat ze hebben. Zo'n menselijk schoonmaakproduct zat te foeteren op bepaalde techniek, een geluids-installatie, want er gingen dingen mis. Ik zei dat ik er geen zin in had, dat ik het aggressieve gedoe zat was. Ze konden dingen niet op een normale manier uitpraten, en ze gaven altijd de ander de schuld van wat ze zelf hadden aangericht. Ik zei dat ik er klaar mee was en zou vertrekken. Maar dat is wat ze willen : De schuld projecteren op een ander, zodat die hun schoonmaakproducten aanschaft, om vervolgens nog dieper in de problemen te komen, zodat ze nog meer van die troep nodig hebben. Het is een vicieuze cirkel. Ik was inmiddels in Zuid Afrika aangekomen, en hier waren al die fabrieken. Wat je om je heen ziet zijn de codes daarvan. Mannen maakten reclame voor de schoonmaakproducten door contracten, en waren aan het protsen met hun lichamen, om anderen te laten denken dat ze niet zo geweldig als hen waren, dat ze een beetje vies waren, dus hebben ze hun schoonmaakproducten nodig. Het is een strategie van reclame om de mens te laten denken dat ze iets missen, iets niet hebben, dus dat ze dan een bepaald product nodig hebben. De reclame moet ook een hoge graad aan belofte hebben. Zo strikken ze de mens. Dat is wat al die mannen waard zijn die zich boven anderen wanen, boven andere mannen, boven vrouwen, boven kinderen en boven dieren, opdat iedereen het schoonmaakproduct koopt waarvoor zij marcheren. Vrouwen op hoge hakken, felle oogverblinde lipstick op : zelfde verhaal. Ze willen je laten denken dat zij hoger staan, dat ze schoner zijn dan anderen, dus moet je hun schoonmaakproducten kopen om net zo schoon als hen te worden, als je het gelooft, want het is natuurlijk idioterie. Het is een industrie. Ze geven niet om je, maar alleen om het geld. Ze geven voortdurend seintjes naar anderen om hen heen dat die viezer zijn dan hen, dat die iets nodig hebben, iets wat zij hebben, en daar moeten ze dik voor betalen. Het zijn lopende schoonmaakproducten, en ze maken reclame, dus daarom zijn ze zo, daarom bewegen ze zoals ze bewegen. Ze willen met kop en schouders boven anderen uitsteken, om de aandacht te trekken, voor hun geweldige schoonmaakproduct. Dat het daardoor alleen maar erger wordt vertellen ze er niet bij. Het moet juist ook erger worden, want dan heb je juist nog meer van hun schoonmaakproduct nodig. Kijk goed in hun ogen : Wat voor spelletjes zijn hier gaande. De manier waarop ze hun ogen houden is deze reclame taktiek, om de massa's te bedonderen. Ze liegen voor geld, en sterven voor geld. Apartheid in Zuid Afrika, de rassenverdeling, allemaal gebouwd hierop. Denk niet dat het weg is. Het sluimert nog steeds, overal. Witte mensen die neerkijken op hun donkere medemens, vanwege de schoonmaak industrie. Het is een code. De witten wanen zichzelf schoner dan het vieze zwarte ras, opdat dit ras hun schoonmaakproducten koopt. 'Jij bent zwart, jij hebt mijn product nodig. Kijk hoe het werkt, ik ben schoner dan jij.' Jezus noemde het de gewitte graven, de farizeeers die zichzelf altijd beter en schoner achten dan anderen die niet tot hun club behoorden, die er niet net zo uitzagen als hen, die niet om dezelfde manier leefden en geloofden als hen. Dan komen de etiketten tevoorschijn, worden de schapen gemerkt, opdat iedereen hun product koopt om te zijn als hen. Wat voor boodschap zendt je uit ? Wat is je lichaamstaal, wat zegt het ? Werk je ook voor één of ander schoonmaakproduct of heb je een diepe, profetische boodschap te brengen ? Ben je gezonden door God of door de duivel ? Welk schoonmaakproduct verkoop je ? Hoeveel krijg je ervoor ? Liegen voor geld, en sterven voor geld. Als ze het zelf niet voor elkaar krijgen, dan sturen ze anderen op je af, dan gaan ze stoken, een klimaat creeeren van karakter moord, want je moet zoals hen zijn, hun product kopen, en ze hebben klanten nodig, anders worden ze ontslagen, dus ze gaan over lijken. 'Kijk, wij zijn populair, van het schone, witte ras, door onze producten. Werk hard voor ons, dan krijg je het misschien ook. Of je ervoor in aanmerking komt bepalen wij. Er zit een prijskaartje aan. Dit is reclame. Daarna volgt het nieuws, en daarna zijn we weer bij u terug. Blif luisteren, wij zijn erg belangrijk. Wij zijn zo belangrijk dat je leven er vanaf hangt. Dus wees niet dom, maar luister naar het slimmere ras, naar ons. Je ziet er vandaag een beetje slecht uit, een beetje vies. Dat komt omdat je van het viezere ras bent. Je hebt echt ons product nodig. Je ziet er vandaag een beetje moe uit, een beetje onpopulair, niet wit zoals ons, niet schoon zoals ons, dat komt omdat je uit een donkerdere familie komt dan wij, een iets viezere familie, dus je hele familie heeft ons product nodig. Het komt omdat je met viezere mensen omgaat, een viezere partij, een viezere ideologie, een beetje zwart. Je vriendenkring deugt niet. Waar je mee omgaat wordt je besmet. Ze hebben ons product nodig.' En dan volgt er meestal een hoop intimidatie wat er met je gebeurd als je het product niet koopt. Liegen voor geld, sterven voor geld. Ze hebben hun ziel aan de duivel verkocht voor geld. In de droom begon ik hun bewegingen na te doen voor een vriend. Ik begon het te bespotten. hoofdstuk 28 geef mij wat van dat witte, dat witte daar Oh, dat walgelijke witte superieure nazi ras, vooral als je dan ook nog dokter bent, 'arts', want dan ben je extra wit met je witte pak, en dan zweef je wel tien tot twintig meter boven elk ander mens uit. Hoe gaan we met de donkere medemens om ? Gaat het dan allemaal om rassen, om wit te zijn of zelfs extra wit zoals de dokter ? Gaat het daar allemaal om ? Nou, dan heb je wat bereikt zeg, als je dokter bent geworden, medicijnen hebt gestudeerd, allemaal op basis van dierproeven, wat geen onderzoek is maar misdaad. Het gaat allemaal om geld, en ze geven hun leven voor geld. Zoals we zagen gaat hier een buitenaardse schoonmaak industrie achter schuil. Daarom doen ze wit omdat wit verkoopt, de illusie geeft dat dan alles schoon is, en daarom hebben ze zo de pik op hun donkere medemens. Laat niemand denken dat er geen discriminatie meer bestaat. En het heeft allemaal hier mee te maken. Laat niemand denken dat de nazi's niet meer bestaan. Er zijn genoeg witte jongetjes die agressief worden zodra er ook maar iets in de buurt komt wat donkerder is. Dan worden ze paranoide en beginnen met dingen te gooien. Dat is die buitenaardse schoonmaak industrie waarvoor ze werken. Ze verkopen een bepaald product. Ze maken er reclame voor. Wat als iedereen gewoon kleurenblind is ? Ik ben blij dat het mondkapjes tijdperk is begonnen. Dan zien de mensen elkaars kleuren ook niet meer. Iedereen staart nu naar de mondkapjes, of zal er straks ook discriminatie komen over mondkapjes ? 'Ik heb een veel beter mondkapje dan jij', en 'ha ha, zij die een groen mondkapje dragen zijn gek. Ik heb lekker een blauwe en jij lekker niet.' Laten we het niet hopen. Maar trends kunnen zich inderdaad verschuiven. Met kerst gaat het er misschien nu om wie het hipste mondkapje heeft ? Waar zijn we mee bezig ? is dat de toekomst van de jeugd ? Gaat het nu allemaal om wat voor mondkapje je gebruikt ? Zullen zo de groepen zich vormen en gaan ze elkaar daar op discrimineren omdat het nu allemaal om mondkapjes gaat als de nieuwe mode ? Niemand heeft het gewild, maar het is er. Je bent nu een lopend mondkapje. Wat een gedoe allemaal. De materialistische mens zemelt altijd weer over uiterlijkheden, totaal wars van elke
Pagina 856
kennis. Het is alles wat ze hebben. Ze hebben niet geleerd diep te kijken, en ze willen het ook niet. En wat als de mens kleurenblind is ? Waar is dan alles goed voor geweest ? Nu, dan ben je van het zelfgewaande superieure ras, en wat dan ? Is dat het doel in je leven ? Wit tegen zwart, mondkapje tegen mondkapje, waar zijn we mee bezig ? Oh ja, die schoonmaak fabrieken. Er moet dan wel vuil zijn anders verkoopt het niet. Te goed schoonmaken zou dan ook weer fataal zijn voor die industrie, dus moeten ze ook bepalen wat vuil is, en als ze het niet zien, dan verzinnen ze het gewoon. Dat is de laffe, bedriegelijke macht van het grote geld. We zitten er allemaal onder. Wat een bluffende, blaffende leugens verkoopt het grote geld, allemaal voor meer geld. Geld, ja, geld, geld, daar gaat het in het leven om. Dat maakt een mens gelukkig. Daar doen ze alles voor, zelfs hun medemens een slechte naam geven. Bah zeg ik dan. Als er iets vies is, dan is dat het wel die smerige, laaghartige schoonmaak industrie. Goede genade, zeg. Maar deze industrie kent geen genade. Nee hoor. De mens is maar een stelletje imbecielen bij elkaar. Niet leuk om te horen, maar laten we eerlijk zijn, en laten we ons vooral er niet mee vereenzelvigen. 'Ik hoor er niet meer bij, geef mijn portie maar aan Fikkie.' Niet dat het de schoonmaak industrie stopt. Ze willen geld. Nu. Niet later. Nu. Ook al moeten ze daar veel voor liegen. Ook al moeten ze daar overmoedige producten voor maken die het alleen maar erger maken. Zo, nou, geweldig. We hebben ons zo schoongepoetst dat we helemaal niet meer bestaan. De hele natuur is weggepoetst, en wat heb je dan ? Zijn we nu blij ? Geen wonder dat corona er is. Maar de mens blijft overmatig poetsen en boenen met de gevaarlijkste middelen, graag met flinke scheuten, want daar verdient de schoonmaak industrie goed aan. Zo giftig mogelijk, zodat het de parasieten aantrekt. Depopulatie willen ze. Bah, we drinken het. Het zit overal in. De mens is tegenwoordig door en door vergiftigd door alle afvalstoffen en fijnstoffen en chemische troep. Het verspreidt zich door de lucht maar de mens ziet het niet. Het zit ook al diep in het bloed. Daarom : leef dichtbij de natuur, wees gematigd en zuinig. Waarom is de mens zo geobsedeerd met de kleur wit ? Wit is toch wel alles, en alles moet wit of helemaal niets. Wit is de boodschap. De mens lust er wel worst en kaas van. Alles moet wit. Waarom ? Het is heel, heel simpel : schoonmaak industrie. Het is zoiets als je kop in 't zand steken, dan hoef je ook niets te zien. We hoeven het niet te zien. Alle armen van de wereld. Zoveel honger, al het dierenmisbruik. We hoeven het niet te zien. Geef me nog wat van het witte. Laten we onze harten sluiten. Ezau zei : Geef mij eens wat van het rode, de kleur van het hart. We zijn allemaal gelijk, niet wit of zwart. We zijn allemaal gelijk, misschien wel kleurenblind, dus waarom zouden we ? Ik kan wit of zwart zijn, maar mijn hart is rood. hoofdstuk 29 rustig roddelen Denkt niet aan de armen. Loopt met hoge hakken twee meter boven haar donkere medemens uit. Ze wil niet vies worden, geen contact met de aarde. De natuur is vies, dus hoog lopen, op hoge hakken, boven de donkere medemens, wil tot het schone, rijke, witte ras behoren. Oh, die denkt niet aan de armen, roddelen de oude vrouwtjes in de stad. Oh, wat een schande. En ik denk : Laat maar roddelen. Er is nog veel te roddelen. Ik denk : Laat maar rustig roddelen. De waarheid moet geroddeld worden. hoofdstuk 30 terwijl mensen in venezuela ... Bomen achter het huis verwijderd. Heb je dat aan mij gevraagd ? Nee, want wij zijn van de gemeente. Daar is alles mee gezegd. Ze zijn van de gemeente, dus … Heus, het zal heel mooi worden … Ja, ja … Niet gestoord door corona, nee hoor, niks aan de hand … Kan allemaal, dragen geen verantwoordelijkheid, want ze zijn van de gemeente … Lekker rookworst eten thuis, gehaktbal en de leverworst … Terwijl mensen van Venezuela uit de vuilnisbakken eten … 't Begint al goed … Holladijee wat is het leven toch mooi … Ze doen alles maar … Bal was in, bal was uit … Wat weet je nu van tennis ? Wij zijn van de gemeente ... hoofdstuk 31 bodemloos Ja, wij zijn van de bodemloze put … Er was er nog één voor ons, dus … Bodemloos, b.b.bodemloos … Ja, mijn hoed is ook bodemloos … Ja, wij zijn van de bodemloze put, Hoe raadt u het zo … Bodemloos, b.b.bodemloos … Hoezo ? Waarom ? Waarom niet ? Ja, wij zijn van de bodemloze put, Zo dansen we nu eenmaal, Ik versta het liedje niet … Het dringt allemaal niet door in m'n kop …
Pagina 858
En mijn hoed is bodemloos, b.b.bodemloos … Wat wil dat zeggen ? Kun je het niet verstaan ? Wij zijn van de bodemloze put … Mensen uit Venezuela eten uit de vuilnisbakken, Mensen uit het rijke westen eten rookworst … Geen bodem om op te staan … B.b.bodemloos ... hoofdstuk 32 zonder top en bodem De torens hier zijn toploos en de putten hier zijn bodemloos … Als ik hen was zou ik het wel weten, maar wie ben ik … Ik dans wel op de maat, Maar de maat die ken ik niet … Vraag me niet waarom … Ik ben bodemloos en daarom toploos … Het duurt al veels te lang … hoofdstuk 33 het feest van charis Laat mensen maar praten. Als je het goede doet heb je een loon in de hemel, en het goede doen doe je vaak in het geheim. Zij die het voor het oog van de mensen doen hebben hun loon al. Als je het goede doet zullen mensen het altijd verdraaien, anders uitleggen. Je kunt geen gevangenen bezoeken, je kunt geen zieken in het ziekenhuis bezoeken, want ze zullen het tegen je gebruiken. Ook als je kinderen helpt gebruiken ze het tegen je. Het goede doen is verboden vandaag de dag. Er hangt een hoog prijskaartje aan. Je eindigt aan het kruis. Toch stopt het ons niet het goede te doen. Laat mensen maar praten. Ze hebben niets anders te doen. Dit leven is alles wat ze hebben, de materie, de dingen van het oog. En maar kwetteren de hele dag om het werk van de goeden te bespotten en kapot te maken. Als je echt het goede wil doen en doet dan kom je niet ver. Je kunt dan alleen nog maar ondergronds, en in de nacht kun je niet werken. Maar dan heb je een hemels loon, geen aards loon, maar niet dat het je om loon te doen is. Het moet je aard en je natuur zijn, of je ervoor betaald wordt of niet. Het goede is een loon op zich. Het gaat om de kennis en het dienstbaar zijn tot de kennis. En die kennis willen ze op aarde niet. Nee, ze hebben het veel te druk met het bouwen van hun eigen koninkrijkjes, het bouwen van een naam, allemaal voor het oog van de mensen. Ze dienen dat allesverwoestende grote vleselijke oog van de mensen, het oog van het monster, wat alles wat los en vastzit opvreet. Het oog is iets heel moois. We hebben het dan over het hogere oog, het profetische oog, het oog van God, maar de mensen hebben gekozen voor het lagere oog van de zonde, het oog wat alles verdraaid voor aanzien, macht en geld. In de dienst van het oog der mensen staan zij hun hele leven. Daarvoor marcheren zij, daaraan wordt alles afgemeten. Dit oog raakt snel in paniek als het niet helemaal is zoals dit oog wil. Help, paniek, paniek, en dan worden de giftige schoonmaakproducten gegrepen. Laat de mensen maar praten. Ze vieren hun kerstfeestje en verjaardagsfeestje allemaal zonder inhoud, allemaal voor het oog der mensen. Oh, ik moet nog dit, oh ik moet nog dat. Tradities der mensen hebben het werk en woord van God krachteloos gemaakt. Marcheren voor het oog der mensen. Met een schoonmaakproduct om de geestelijke gaven om zeep te helpen, want daar zijn ze vies van. Ze zijn tegen charis, het eigenlijke oorspronkelijke woord van Christus. Traditie tegen charis. Het oog der mensen tegen charis, het hemelse oog. Het oog der mensen tegen het oog der waarheid. Laat de mensen maar praten. Het is slechts de mond der mensen, maar wij leven door de hemelse mond. Wanneer God spreekt is het vanuit het hemelse oog. Wanneer de mens spreekt is het vanuit het oog der mensen. Heb je het hemelse oog ontvangen en de hemelse mond ? Dat is wat charis is en dat is een loon op zich. Het is een hemels loon, geen loon voor het oog der mensen, geen loon voor aanzien. Mensen werken voor het oog der mensen en ontvangen een monsterlijke mond, allemaal voor aanzien. Dat is een monsterlijk loon. Oorspronkelijk was het kerstfeest het feest van charis, van de geestelijke gaven, en dit is een eeuwig feest in je hart. Wij moeten altijd door het hemelse oog en de hemelse mond leven. Daarbuiten is geen leven mogelijk. Daarbuiten heerst de dood. Daarbuiten wordt alles verdraaid. Ga daarom naar binnen, in de ark, en vier het feest van charis, het hemelse feest. Ontvang het feest van charis. Buiten woeden de golven van leugen hard, om een ieder tegen elkaar op te stoken. hoofdstuk 34 nigeria Ze slaan stappen over, en draaien dan dingen om, waardoor er een verkeerd beeld ontstaat wat goed en kwaad is. Het goede noemen ze dan het kwade en het kwade noemen ze het goede. Ik had er een droom over. Toen had ik een droom dat ik in de dieptes van Afrika was gekomen, de donkere dieptes. Ik kwam toen in Nigeria en kwam al gauw in het gebied van de Nigeriaanse scammers. Dat waren industrie terreinen. Het waren vliegen, buitenaardse vliegen, met gemaakte stemmen die maar niet stopten. Het waren machines. Deze hele wereld is een Nigeriaanse stem, en de mens heeft gedachten die hen telkens overhalen om dingen te doen, dingen te kopen, dingen te
Pagina 860
hebben, dingen te denken, maar het zijn de Nigeriaanse scammers stemmen. Ze besturen deze wereld als een poppenkast achter de schermen. Alles op deze planeet is gesimuleerd, een illusie. De mens slaat stappen over, en zo ontstaan die illusies. Het is niet echt. Het is verdichte, gemaakte energie. Leugens. We kennen allemaal de Nigeriaanse liefdesscammers, maar het gaat veel verder. Denk aan de Nigeriaanse familiescammers. Familie is ook vaak een scam, een leugen. Daarom moet je op zoek naar je hemelse familie. Mijn oma zei altijd : 'Dominee Lindeboom zei altijd : Goede mensen moet je met een lampje zoeken.' Ze zei ook altijd : 'We zullen vreemde gezichten zien.' Ik moest dan altijd denken aan aangeklede eenden met hoeden op als kind, als mijn oma dat weer zei. Er zijn verschillende manieren waarop de mens in deze wereld komt, op deze planeet : 1. door de zonde, de zondeval, door jezelf of door de zonde van iemand anders. 2. door ontvoering 3. door een opdracht, een missie 4. doordat je gered bent van iets ergers en op deze planeet bent geplaatst als een schuilplaats, wat dus niet wil zeggen dat je in luilekkerland bent gekomen en alles maar kunt geloven wat je ziet. Nee, je kunt niet alles geloven wat je ziet. Dit is een planeet van illusies, en toch zijn er ook schuilplaatsen, maar die zijn vol gevaren, en je moet ook zeker doorgroeien. Veelal zijn de bloedlijnen hier gemaakt door Nigeriaanse scammers, buitenaardse vliegen. Ik was in mijn droom op die Nigeriaanse scammers industrie terreinen. Ik was met een team en we moesten hen ontmaskeren. We hadden hier heel lang voor gevochten om hier te kunnen doordringen in dit domein. Hier stonden al die apparaten. Ze konden stemmen hier opwekken, gedachten, om in de mensen te plaatsen, om mensen te intimideren. Ze werkten veelal door angst. Angst is een programmatie middel, bijvoorbeeld angst dat je er niet bij zult horen, angst dat je iets ergs zal overkomen als je iets niet doet, enzovoorts. Daar is deze wereld op gebouwd. Dit terrein was in de diepten van de Nigeriaanse oerwouden. 'We zullen vreemde gezichten zien,' zei mijn oma altijd. Dat had ze dan ook weer van de dominee gehoord. Ik moest dan altijd denken aan mensen die half eend waren, met hoeden op, of mensen die half hond waren met hoeden op, en die dan voorbijliepen langs oma's huisje. Altijd als ze dat zei dan keek ik naar buiten en dan leek het net alsof ik ze zag. Dan deden ze ook hun hoed af even, en dan liepen ze weer verder. Het waren slechts voorbijgangers. De Nigeriaanse scammers bedreigen als je hun producten niet neemt, hun gedachtes niet aanneemt, hun geloofdsgoed niet ondersteunt. Ze sturen zo een heel leger op je af, maar het is allemaal bedrog. De mens moet door deze oerwouden heen. De gehele samenleving rust op deze fundamenten, bedrogen door Nigeriaanse scammers. Ze hebben stappen overgeslagen. Stap, stap, stap, slag, stap, stap, stap, slag. Je wordt bedonderd terwijl zij hun sigaretjes roken en op de monitoren naar je staren, op je wijzen en erom lachen. Ha ha ha, ha ha ha, weer één ingetuind. Ze komen samen om hun complotten tegen je te smeden. Daar hebben ze generaties lang hun ervaring in, dus denk niet dat je hen wel even onderschept en dat het dan klaar is. Je zult echt de dieptes in moeten gaan. Je zult echt moeten studeren in deze materie anders kom je er niet doorheen. Velen raken vast. Velen zijn gewoon marionetten van de Nigeriaanse scammers. 'You have been scammed' is iets wat de mens liever niet hoort. Het is makkelijker een mens te bedriegen dan een mens te overtuigen dat hij is bedrogen. Ook moet je nooit met een idioot in discussie gaan, want hij zal je slepen naar zijn niveau en je verslaan met ervaring. hoofdstuk 35 de hemelse zondvloed Tekst van vandaag : Prediker 7 1 De dag des doods is beter dan de dag van iemands geboorte. 2 Het is beter te gaan naar een huis van rouw dan te gaan naar een huis van feestgelag; want dat is het einde van ieder mens en de levende neme het ter harte. 3 Verdriet is beter dan lachen, want bij een treurig gelaat is het met het hart goed gesteld. 4 Het hart der wijzen is in het huis van rouw, maar het hart der dwazen in het huis van vreugde. 5 Het is beter te horen naar de berisping der wijzen dan dat men hoort naar het lied der dwazen. 6 Want als het geknetter van dorens onder een pot, zo is het lachen van de dwaas. Ook dit is ijdelheid. 7 Voorzeker, afpersing maakt een wijze dwaas, en een steekpenning bederft het hart. De huidige maatschappij is op het niveau van een ordinair roddelblaadje, op het niveau van een Nigeriaanse scam. De glazen schoonmaakmiddel (alcohol) worden weer geheven en men doet zich weer tegoed aan veel lijkenvlees, wat ze even later allemaal weer uitkakken op de wc. Nou, hun buikjes zijn weer rond, en Venezuela moet uit de vuilnisbakken eten, en in de armste delen van Afrika eten ze helemaal niets. Blij nu ? Het witte, rijke, superieure westen kotst alles weer uit in de wc na de kerstdagen. Zitten aan tafel met een brede glimlach. Oh, wat hebben wij het goed. Truth is … Corona is aan het muteren. De wereld is gehackt door buitenaardsen. Wat voor wereld was het ? Een wereld van spam, malware, ransomware en phishers. De wereld was allang gehacked door Nigeriaanse scammers. Corona hacked het nu. Zitten breed glimlachend aan tafel met hun Nigeriaanse scammers glimlach. Nou, wij hebben het wel gemaakt zeg. Dure kleding aan bij het kerstfeest, lekker duur en belangrijk lopen doen. Mijn andere oma wilde geen dure jurken vanwege de derde wereld. Altijd was ze sober. Ik denk nog vaak terug aan haar. Dat is wel een groot contrast met dat wat je om je heen ziet … Of zag ? Corona is nu gekomen, en corona muteert. Het laat niet los. De wereld is gehacked, teruggehacked, uit de klauwen van Nigeriaanse scammers. Blij, blij, oh wat zijn we blij. Maar het is de blijheid over een Nigeriaanse scam. Kleine kinderen maken hun lichaam kapot met tattoeages en steroïden. Oh, wat zijn we blij. De kinderen worden volwassen. Wat worden ze al groot, hè ? Allemaal blijheid van Nigeriaanse scammers, brede glimlachen. Wat zijn we goed bedonderd, en wat bedonderen we goed. De mens houdt ervan bedonderd te worden. Lekker op de foto met onze brede glimlachen. De armen zien het toch niet, want die hebben geen internet. Alles draait om ons. Als wij maar gelukkig zijn. Ikke ikke ikke en de rest kan stikke. It's me, myself and I. Wat nu ? De golven van corona veranderen het DNA van de mens. De mensheid wordt geopereerd. Verbreek de bloedcontracten die je hebt met Nigeriaanse scammers. Het zit in je bloed, het zit in de lucht. Wees er klaar mee. Strek je uit naar de hogere mutaties van de hemel. Wees klaar met het bedrog, met het zinloze kerstfeest wat de mens viert, en ga het feest van charis weer vieren. Kom tot
Pagina 862
de ark van Noah, oftewel van Know, de ark van kennen dus. Er is een grote zondvloed gekomen. Grijns niet mee met de Nigeriaanse scammers om je heen. Wordt weer sober. Spuug hun vreemde drankjes weer uit. Het zijn vreemde wezens, vreemde gezichten. Ze komen om je te bedonderen. Dit leven is bedrog, maar van binnen ligt de waarheid verborgen voor hen die hun leven niet hebben geteld. Wie zijn leven tracht te behouden zal het verliezen. Er is een dieper leven. Alleen je ziel is van eeuwige waarde. Je bent een ziel, en je ziel moet geestelijk gevoed worden en opgenomen worden. De zondvloed is gekomen. Er zijn ook een heleboel valse arken waar de mens uitmoet, arken gebouwd door de Nigeriaanse scammers, en dan de hemelse zondvloed in. Kom uit de valse Nigeriaanse scam arken, eet niet hetgeen wat ze je voorschotelen, want je wordt geprogrammeerd. Kom tot de hemelse zondvloed. Laat je opnemen. Laat alles achter je. Ga een nieuw leven beginnen. Ga dieper in de Nigeriaanse oerwouden, dieper dan de scammers ooit zijn gegaan, en laat je genezen door de natuur. Kom tot de weldadige bronnen van de natuur. Laat je dna hierdoor recoderen. Het ware vaccin ligt in de natuur, om je te beschermen tegen de Nigeriaanse scammers. Dat is niet iets wat je eet of wat in je geinjecteerd wordt, maar wat wordt ontwikkeld door onderzoek en groei in de natuur. Het ware vaccin is kennis, geen goedje wat je op de markt kunt kopen. De steden zijn valse arken. Buiten in de natuur zijn de hemelse zondvloeden. hoofdstuk 36 waar eeuwigheden elkaar kruizen God zegt : De wereld luistert niet. Maar heb een luisterend hart. De wereld bedriegt, om de mens weg te houden van kennis. Kennis is Mijn wezen. Ze bedriegen om god over de mens te kunnen spelen, want ze weten dat de mens alleen maar tot zijn doel kan komen door de hemelse kennis. Dat is wat mijn hart is, het hart van een moeder, van de natuur. Ik ben van een hogere natuur. Niet iets vaags. Ik ben zowel de toekomst als het verleden. Waar eeuwigheden elkaar kruizen, het hiervoormaals en het hiernamaals. Dat is wat de opname is. Het komt uit de diepte van jezelf, en het roept. De goddelijke kernen in mens en dier zullen zichtbaar worden als de vleselijke sluiers worden weggescheurd. hoofdstuk 37 nemen of laten ? Neem me mee op het schip, maar als het schip erger is dan het water, laat me dan maar in de golven zinken, de hemelse zondvloed mij opnemen … Neem mij mee naar een eiland, maar als het eiland erger is dan de zee, laat mij dan maar wegzinken in de golven … of ben ik hier voor een reden ? De nachten zijn meestal het ergst, en dan komt de morgen als een hemelse zondvloed … Maar wat als de morgen erger is dan de nacht ? Laat mij dan maar in de nacht zijn, of ben ik hier voor een reden … hoofdstuk 38 vluchten kan niet meer Het is aan te raden je niet altijd met de mensen bezig te houden, maar met de surreële realiteit. De mensen om je heen zijn reflecties van de kennis van zwak tot sterk, van slecht tot goed tot best. Het zijn verschillende gradaties die het hele palet laten zien, als een trappenstelsel, maar je moet het binnenin je vinden. Sommige mensen laten zien hoe je niet moet zijn, en weer anderen laten je zien hoe je moet zijn, maar als dat niet in jezelf gebeurt dan is het niks waard. Zo is dat ook met God. Je kunt het wel telkens over God hebben en in God geloven, maar als je niet aan je eigen goddelijke karakter werkt dan is het niets waard, want dan heb je God slechts voor je karretje gespannen. De mens vertoont vaak vluchtgedrag, zoals Jona, maar de mens kan van God niet vluchten. God is ook geen sadist, maar er zijn zekere symbolen om ons heen die op diepere dingen wijzen. Het is de surreële realiteit. God, oftewel kennis, is overal, dus daar kun je ook niet van vluchten. Als de mens ontrouw is, dan is God nog steeds getrouw. Altijd zijn er weer voorzieningen voor de mens. Dat houdt nooit op. God is er tot op het laatste moment van iemand's leven. Ook dat is slechts surreeel. Alles is surreeel. Er is een veel grotere realiteit. Het is dan tijd om de touwtjes te laten vieren. Dan is het tijd voor verhalen. Je kunt helemaal opgaan in een verhaal, helemaal jezelf verliezen in een verhaal. Dat is de uitdaging van het leven : Boven alles uitstijgen als je onder alles bent gegaan, als je het gevoel hebt dat je ten onder bent gegaan. Corona stond naast me in een wit astronauten pak, met een witte helm op, bewapend, als een storm trooper. Dit was de hemelse corona. Er zijn twee corona's, een goede corona en een slechte corona. Ik had er dromen over in de negentiger jaren van zondvloeden die over de aarde kwamen en dat waren zowel goede als slechte zondvloeden. Er was een groot beest in het water, als een witte octopus-schorpioen met vele tentakels die de mensen aanviel in de longen vanuit de lever. In de stad was er een ondergrondse trein die door alles heenbrak, door kerken ook, en er was een blauwe reus
Pagina 864
die door de straten ging en heel snel kon lopen. Er zijn zowel uitstortingen van de hemel als manifestaties van het kwaad. Het kwaad wordt ontmaskerd en grijpt om zich heen. De octopus schorpioen met zijn witte tentakels was als een poppenmaker. Hij naaide mensen van de lever naar de longen. Dat zei hij ook telkens weer. Hij had de stem van een leraar die ik kende. Zelfs toen ik wakker werd bleef die stem nog doordreunen even, zo sterk was die droom. Corona draagt de code 'Keren' in zich. De mens is te ver gegaan en moet terugkeren. Corona stond naast me in een wit astronauten pak, witte helm op, bewapend. Het was het hemelse corona, een hemels virus. Het was creativiteit. Het spoot op vanuit mijn hart. Ik werd geinjecteerd in mijn arm en in mijn hart. Het was het hemelse vaccin tegen de valse scam realiteit. Het was een ervaring in de verre diepten van het Nigeriaanse oerwoud. Ik zag mensen die geen onderarmen en geen onderbenen hadden, en die probeerden te vluchten, maar ze konden niet vluchten. Er waren overal hyena's. Ook was er vetgemest en uitgehongerd vee, ook zonder onderpoten, dus eigenlijk met stompjes, en ze probeerden te vluchten, maar ze konden niet vluchten. De mensen en het vee, een beeld van de mensen, waren in een soort spasme gekomen waar ze niet meer uitkonden. Corona maakt de mens spastisch, brengt de mens in een nieuw ritme. hoofdstuk 39 de innerlijke waterval Ga op zoek naar de eeuwige waarden in jezelf. De kennis heeft van alles een puzzel gemaakt. De kennis kun je niet doorgronden, maar de kennis doorgrondt jou. Haal het beste eruit. Laat het niet zo zijn dat je van het leven bijvoorbeeld een vaas maakt, en dat je later te horen krijgt dat het gebouwd was op het bloed van dieren, of op onverschilligheid naar armen, of dat je iets anders wat belangrijk was over het hoofd hebt gezien. Maak het beste van het leven, want de kennis heeft voor ons het beste weggelegd. De kennis kent genoeg om het leven niet fatalistisch te maken. Wij hoeven dus ook niet fatalistisch te zijn. Laat het niet zo zijn dat je van je leven een illusie maakt. Bouw met eeuwige waarden. Dan moet je soms even wat in de modder graven, maar dan is het werk gegrond in de diepte, en heb je contact met moeder aarde. Alle dingen werken mede ten goede en het begonnen werk zal ook afgemaakt worden, als wij in de kennis blijven. Einstein zei eens : Blind geloof in autoriteit is de grootste vijand van de waarheid. We moeten onze eeuwige waarden dus ergens anders in zoeken dan in het drijfzand van blind geloof en vertrouwen. Durf je een pionier te zijn ? Durf je daar te gaan waar niemand anders gaat ? Eeuwigheid is een figuurlijk begrip. Het betekent volkomenheid. Het wil zeggen dat je niet sjoemelt. Eeuwige waarden, het is het fijnere werk, het subtielere, maar zeker geen illusie. Het is niet iets waar nou rechtstreeks menselijk loon op zit. Het komt ergens anders vandaan. Het stroomt door het hart. Je kunt het niet grijpen met je vingers, want het is als water. Je moet het ontwikkelen in je hart. Het is een innerlijke waterval. hoofdstuk 40 terug naar de zestiger jaren Een paar dagen geleden had ik een droom dat er iemand was gekomen in een wit astronauten pak, met een witte helm op, bewapend, als een storm trooper. Dit was een hemels virus tegen het nigeriaanse scammers virus. Het was creativiteit. Het spoot op vanuit mijn hart. Ik werd geinjecteerd in mijn arm en in mijn hart. Het was het hemelse vaccin tegen de valse scam realiteit. Het was een ervaring in de verre diepten van het Nigeriaanse oerwoud. Vannacht had ik een droom dat er een groot schip kwam van het hemelse virus, en zielen werden er in opgenomen. Het bracht een diepere slaap, en deze slaap ging zo diep en was zonder dromen, totdat het het hemelse virus opwekte in de mens. Er was een poort geopend tot de zestiger jaren, de flower power tijd, waarin mensen terugkeerden tot de natuur, tot soberheid, ook wel het tijdperk van de liefde genoemd, zorg voor elkaar en de natuur. Het was ook het tijdperk van anarchie, van rebellie, naar de ingebakken leugens en verordeningen van het menselijke vlees. In de zeventiger jaren stierf deze beweging weer langzaam uit, want er kwamen allerlei moderniseringen en de mens werd verwend. Maar in mijn droom was er een poort geopend tot de authentieke energie van de zestiger jaren als een uiting van het hemelse virus. Op het schip ontmoette ik Janis Joplin, een karakteristieke en toonaangevende zangeres in de flower power tijd (1943-1970). Ik had haar al wel eerder in dromen ontmoet en kende haar eigenlijk al vele jaren. Het schip was reusachtig groot. Er waren ook bossen op het schip. Ze liet mij ook conferentie centrums zien in deze bossen, en toen leidde ze me naar een engine, een machine, die allerlei vormen van contacten liet zien, als in een virtuele realiteit, en dat moest ook wel, want alleen in het hemelse virus was het veilig. We hielden elkaar vast in die machine en knuffelden even. Het was wel bijzonder. Ook communiceerden we door deze machine. Het ligt dus al verborgen in de geschiedenis. Het schip van het hemelse virus, de zestiger jaren, ontstond in de woeste golven van de dertiger jaren, de jaren van de grote depressie, het tijdperk van honger. Het hemelse virus kwam al opzetten in de veertiger jaren in de kinderboeken van Pippi Langkous door de schrijfster Astrid Lindgren (1907-2002) uit Zweden. De veertiger jaren waren symbolisch : oorlog en bevrijding, het virus en het vaccin, wat een hemels virus is. In de zestiger jaren was dit schip gekomen. De zestiger jaren zijn nog niet tot hun recht gekomen. Er was veel drugsmisbruik vanwege missing links. Wij moeten het tot zijn recht laten komen, door terug te gaan naar de zestiger jaren en de puzzel compleet te maken. Toen ik wakker was ging ik onder de douche en de douchekamer was vol met zestiger jaren energie.
Pagina 866
In de jaren veertig beukten dus het Nigeriaanse scammers virus en het hemelse virus op elkaar in, en er was een groot kruispunt in het midden van de veertiger jaren, maar de mens begreep niet wat het was. In de vijftiger jaren was er de wederopbouw, maar toen begon ook de oorlog in Vietnam, waar ook Amerika aan deelnam. Vele kinderen werden aan dit monster geofferd, de oorlog tussen kapitalisme en communisme en de oorlog tussen links en rechts, en als een protest hiertegen kwam het flower power tijdperk in de zestiger jaren, want er waren teveel levens vernietigd in deze oorlog. Deze oorlog eindigde in 1975 en iedereen begon weer in te dutten. De modernisering kwam en het 1984 tijdperk waarvoor Orwell had gewaarschuwd. De mensheid kwam toen in het Orwelliaanse tijdperk, wat in deze dagen zijn hoofdpunt heeft bereikt en aan de toppen aan het afbrokkelen is. Zowel extreem kapitalisme is niet goed, en extreem communisme is ook niet goed, want dat is in principe gewoon weer onderdrukkend kapitalisme. De waarheid ligt ergens in het midden, de waarheid ligt ergens hogerop, erachter, en daarom moeten we terug naar de zestiger jaren. Hierin ligt de antistof, het verzet. Dat wil niet zeggen dat je het zestiger jaren tijdperk kunt nemen voor wat het is. Neen. Je moet puzzelen. We zijn er nog niet. Het was allemaal nog ruw materiaal. Daarom moest en moet de tweede bijbel komen om het te sorteren. Daarom was het schip met het hemelse virus gekomen. hoofdstuk 41 mozes en de egyptische prinses : het hiernamaals, het hiervoormaals en het hierdoormaals Vannacht had ik een droom dat Pippi Langkous aan het kruis hing, en ik hing er naast. Het was het kruis van de zestiger jaren. Ze was een beeld van de vervolgde hoogbegaafde kinderen die rebelleerden tegen het corrupte systeem van de volwassenen. Ze zei : 'Wacht maar totdat de ijsberen komen.' De zestiger jaren waren als een ragnarok tegen de volwassenen die dachten alles in kannen en kruiken te hebben. De nieuwe generatie rebelleerde tegen de haat en de financiele oorlogsmachine. Dure pakken moesten plaatsmaken voor veel eenvoudigere kleding waardoor de kloof tussen rijk en arm werd overbrugt. Het was een ragnarok omdat de jeugd zich afscheidde van hun ingedutte families om zo de natuur in te gaan. Hiervan was Pippi Langkous een beeld. Maar de volwassenen sloegen hard terug. Pippi, en alle andere hoogbegaafde kinderen, gingen aan het kruis. 'Wacht maar totdat de ijsberen komen.' Toen Mozes door de Egyptische prinses werd gevonden in de rivier was dat het beeld van Moeder Isis die de mens vond. Moeder God vond de mens, en voedde de mens op. Mozes groeide op en leerde de Egyptologie. Egypte is een belangrijke schakel terug naar de voortijd. Als we het over Ragnarok hebben dan hebben we het niet alleen over het hiernamaals, maar ook over het hiervoormaals. Hierin kan de mens zich ontwikkelen. In een droom haalde Moeder Isis mij uit de rivier. Ze had een doornenkroon op. De doornenkroon is ook een beeld van Serket, de schorpioenenmoeder van Egypte. Het gaat over de verstandelijke strijd om tot het beloofde land te komen. Om het puzzelen. De mens is zwaar vergiftigd, en daarom is er deze realiteit om de mens. De mens kwam door deze vergiftiging buiten het paradijs, door een ontvoering, voor een missie, of gewoon om te puzzelen. Een wat meer voortijdse naam van Isis is Kraal, waar ook nog het woord kra inzit, wat een Surinaams woord voor ziel is. Kraal, of Kraa-L, betekent dan de hongerende of puzzelende ziel. Er is een strijd tussen het vleselijke virus van de mensen en het hemelse virus, de warmte van Moeder God. Dit is meer een puzzeltocht en onderzoek dan dat het een daadwerkelijke strijd is. De strijd is dus geestelijk en symbolisch. Op de bodem van de put is zij te vinden, Moeder Isis, Moeder God, op de bodem van de zee. Moeder God kent de weg en leidt de weg, omdat zij een beeld is van wijsheid en kennis. Voor een materialistisch ingesteld mens is het dus zeer moeilijk om dit contact te hebben, omdat ze snel afgeleid zijn door verlangens naar materie. In het contact met Moeder God, Moeder Isis, komt de mond vanuit je binnenste. Dit houdt in dat je een hemelse mond hebt, en in een hemelse taal spreekt. Hoe kan het ook anders ? In het beloofde land zijn alle dingen nieuw. De exodus was een beeld van het tot de voortijd gaan door de Egyptologie. De mens moest door de Egyptologie terug naar de wildernis. Dank u, Moeder Isis, dat u mij uit de rivier hebt gehaald, zoals Mozes, en dat u mij heeft gebracht tot de wildernis, om Uw paden te leren, net als Mozes, terug naar het beloofde land. Moeder Isis is een bron-facet van ons zelf, ingebouwd in de universele kennis. Wees een moeder voor jezelf, en wees een moeder voor elkaar. In de materie geeft het namelijk een heleboel parasitaire, giftige moeders, en de mens is hierin zwaar vergiftigd. Daarom is het herstel van het moeder beeld in jezelf belangrijk. Dit kan alleen tot uiting komen als je ook een moeder bent voor anderen, en hen leert een moeder te zijn. Zo kan het moeder probleem in deze wereld zich vanzelf oplossen. Wij hebben altijd een hemelse moeder die over ons waakt, die ons ook beschermt tegen de verwarrende schaduw-moeders op aarde. Onze moeder die in de hemel woont, Uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, gelijk in de hemel als zo ook op de aarde. God is getrouw, haar plannen falen niet, Die 't heden kent, de toekomst overziet, Laat van haar woorden geen ter aarde vallen, Zij die een goed werk in jou is begonnen, zal ook getrouw zijn het te vervullen Moeder Isis, de egyptische prinses, nam mij uit de rivier, en leidde mij tot het oer, tot het hiervoormaals. Het ijs van het hiervoormaals, oftewel het voortijdse ragnarok, verbindt zich met het ijs van het hiernamaals, het natijdse ragnarok, en zo is de cirkel rond. Maar hiervoor heb je wel het hierdoormaals nodig, en het ijs van het hierdoormaals. Er loopt een lijn van ragnarok dwars door alle tijden heen.
Pagina 868
hoofdstuk 42 de goede herderin Wanneer je wakker wordt dan is het direct lijden en onrecht in deze wereld. De realiteit waarin je wakker wordt is daarom een beeld van het kruis. Misschien dat je denkt dat het soms ook wel goed gaat, maar denk dan aan mens en dier om je heen. Zowel mensen als dieren lijden onrecht in deze wereld, veel onrecht, en als één lid lijdt, lijden alle leden. Als je wakker wordt en je met deze realiteit wordt geconfronteerd dan denk je misschien : 'Hè bah, daar begint het allemaal weer, weer allemaal hetzelfde liedje, lijden en onrecht. Ik wou dat ik nog gewoon sliep en droomde, want dit is echt niks.' Maar toch moeten we dit kruis dragen. Het is een school. De contexten en nuances zijn in deze wereld totaal in de vergetelheid geraakt, maar deze worden teruggebracht door de innuendo's, de zinspelingen, en daar mag de mens gevoelig voor worden. De innuendo's zijn de bruggen tussen de contexten en de nuances. Dan gaat het pas echt leven. De mens mag daarom begrijpend leren lezen en begrijpend leren leven. Leven moet je leren, en er is niks makkelijks aan. Niks komt zomaar. Mensen grijpen naar de drugs om door het moeilijke leven te komen, of naar de sigaretten tegen stress, maar je kunt ook gaan naar de geestelijke opiaten van de ideeën. Het is moeilijk om zomaar algehele en aanhoudende troost te hebben, want het is iets wat we in onszelf moeten ontwikkelen. Wees een moeder voor jezelf, als de moeder van de ideeën, en ook de moeder is een idee. Waar je je van bewust moet zijn is dat dit een schaduwwereld is. Mensen variëren van heel slecht tot heel goed, en zo is dat ook met de dingen die gebeuren. Er gebeuren hele slechte dingen en ook hele goede dingen. Het wijst ergens naartoe. Het zijn slechts innuendo's. Er zijn veel hogere wegen. Er is niet op alle vragen direct een antwoord. Je moet het doorleven, ontdekken en ontwikkelen. Dit gaat door diepgaande natuurlijke processen die de mens allereerst niet begrijpt. De mensen om ons heen zijn roofdieren die complotten maken voortdurend. Het zijn opportunisten. Het is daarom een mijnenveld, en daarom heb je ragnarok nodig als gids. Je bent in een visioen en het visioen is intelligent. Het is vaak moeilijk om de nuances en de contexten te zien. Let daarom goed op de innuendo's, de zinspelingen om je heen. Niets is voor niets. Door de innuendo's kun je je wereld bouwen, en door de innuendo's is ragnarok je gids. Innuendo's zijn richtingaanwijzers. Let goed op de taal van het leven. Leer de regels van het verkeer. Religie is ook een innuendo. Het is niet letterlijk. Het wijst ergens naartoe. Ook gebed is een innuendo, om ingewikkelde contexten en nuances te overbruggen. We mogen bidden : Oh God, hemelse, hogere kennis, U kent ons lijden en onze strijd. U bent zelf ook dit pad gegaan. U kent dit ragnarok waardoor wij heengaan, Omdat u er zelf ook doorheen bent gegaan, En u heeft ons ragnarok gegeven als gids. God, hemelse, hogere kennis, u kent onze nood, onze pijn en onze angst, Ook kent u onze depressie en eenzaamheid, omdat u ook daardoor heen bent gegaan, maar het was ook een gids. We mogen naar deze innuendo's kijken als een weg door de wildernis naar het beloofde land. De mate van leven is de mate waarin je jezelf verplaatst in mens, dier en natuur. Het zijn namelijk delen van jezelf. Dit is een belangrijke basis van het gebedsleven, het gedachtenleven en studie leven. Het is niet genoeg alleen maar boos te zijn over het lijden en onrecht van de naaste, van mens, dier en natuur, maar het is ook belangrijk jezelf in hen te verplaatsen. 'Elkanders lijden dragen wij.' Het is dus belangrijk dat wij niet alleen maar strijders zijn, maar ook lijders. Alleen in het lijden is er openbaring. Ik had een droom of nachtgezicht over een hond met een bril op. De hond is een beeld van het lijden en meelijden, en de bril is een beeld van openbaring. Het is belangrijk hier op een pastorale manier naar te kijken, oftewel een betrokken manier, en niet klinisch, niet onverschillig. Daar komt het beeld van de goede herder bij kijken, een beeld wat al in Egypte bestond, namelijk dat de herder voor zijn schapen en zijn andere dieren strijdt, en daardoor soms ook flink verwond kan zijn door roofdieren. Ook draagt hij zijn schapen en zijn andere dieren, als beeld dat hij met hen meelijdt. Wij kunnen alleen contact hebben met de goede herder als beeld van leven in de mate waarin wij als de goede herder zijn naar anderen, naar mens, dier en natuur. Dit is wat zachtmoed en zachtmoedigheid is. We hebben het dan niet alleen over de goede herder, maar juist ook over de goede herderin. Gaat lijden en onrecht zomaar weg ? Kun je er van vluchten, naar een soort eiland waar lijden en onrecht helemaal niet bestaat ? Nee. Je moet er dwars doorheen, totdat je in de verhalende realiteit erachter komt, en dan mag je je weg leren vinden in het verhaal. Het lijden, meedragen en meelijden brengt ideeën, en met deze ideeën wordt je wereld gebouwd, door het beeld van de goede herderin. hoofdstuk 43 een lamp voor mijn voet De wereld is een schouwspel van archetypen die een hoger filosofisch model vertegenwoordigen. We kunnen denken aan de schoorsteenveger als een beeld van het lijden aanvaarden voor een hoger doel. Mensen zijn machines. Denk niet dat ze zomaar wat verzinnen. Er zit een mechanisme achter. Overwinningen zijn uitpuzzelingen van deze dingen. Er is geen daadwerkelijke overwinning door het gebruik van brute kracht. Johannes, of Yohanan in het Hebreeuws, van het wortelwoord Hannah, de moeder van Samuel die een profetenschool had, leidde de mens tot de wildernis, en door de wildernis. In het Egyptisch was dit JN-P, oftewel Johannes de Put, als beeld van de gids door de onderwereld, ook wel Anubis genoemd, de zwarte hond. Op dit pad mogen we niet omkijken door het vlees, want dan zouden we net als de vrouw van Lot in een zoutpilaar veranderen. In de gnostiek stond hierom vaak ook Johannes de Put centraal, als gids, en ook Jezus kondigde aan dat het niet zomaar om hem ging, maar dat de mens moest wachten op de gids, het heilige geestelijke, en die kwam voort uit
Pagina 870
Johannes. Johannes, of Yohanan, als gids, zoals Noach en Mozes dit waren in het Oude Testament, en zoals JN-P of Anubis dit was in de Egyptologie, als de godin van de zwarte honden. In de poëzie van de tweede bijbel staat de onderwereld vol met machines genaamd de bakkerman's gezichten, totaal zonder empathie, totaal onverschillig, want alles waartoe ze geprogrammeerd zijn is het bakken, het maken van producten. Daar leven ze voor en niets anders. Ze hebben geen meelijden en ook geen meestrijden. Het zijn ijskoude zakenlieden, bakkers, die je komen opbakken zonder genade. Ze kunnen veel dwepen, en ook heel aardig en vriendelijk zijn, maar dit is allemaal uitgecalculeerd, niet om je te helpen, maar om je te strikken en te bedriegen, om een product van je te maken. Daarom ben ik zo blij met het innuendo van religie om hier doorheen te komen. Het is goed iemand tegen te komen met ware empathie, maar dat zal niet veel gebeuren. Anubis kwam tot mij in de vorm van een zwarte kat, en we gingen samen door weilanden op een bepaalde planeet waar Anubis mij had gebracht. Er moesten nieuwe hervormingen plaatsvinden. Johannes is dus JN-P, oftewel Anubis, in de oorspronkelijke Egyptologie, de gids van de onderwereld, en Johannes, Yohanan, nam Jezus mee naar de rivier de Jordaan, wat de afdaling betekent in het Hebreeuws. De Jordaan is een lange rivier die door het meer van Galilea stroomt en in het zuiden de dode zee instroomt. De rivier is genoemd naar één van zijn bronnen, de rivier Dan, van Eden, het paradijs. DN betekent in het Aramees ook de exegese, of exegese (openbaring) door het kruis. Zo loopt de rivier de Jordaan waartoe Jezus door Johannes werd geleid van kruis, Dan, tot kruisdood, de dode zee. Het hele Jezus verhaal ligt dus ook in deze rivier verborgen. Het is een groot mysterie. Deze dingen vonden plaats in Egyptische context. Je kunt de Israelologie niet begrijpen zonder de Egyptologische context. Dit zijn buitenaardse, paradijselijke waarden. Ik was in een droom in het ouderlijk huis, en aan de rechterkant woonden altijd veel gereformeerde gemeente gezinnen, zoals ook onze buren. Ik werd door hen geëvacueerd en werd ondergebracht in één van hun huizen verder weg aan de rechterkant. Ze hadden ook de Venezuelaanse indianen ondergebracht, en ik kwam op een kamer met verschillende meisjes. Hun voeten waren heel mooi. Ik moest denken aan : 'Hoe teder op de bergen zijn de voeten van hen die goed nieuws brengen.' De gereformeerde gemeente waren hen die afgedaald waren. Ze leefden heel sober. Maar dit was een diepere kern : de regressie. Zij leefden vanuit het innuendo, oftewel als de regressief-gereformeerde gemeente (rgg). Dat was een hervorming die had plaatsgevonden. Wij mogen ook afdalen in de Jordaan om tot de dode zee te komen, tot de kruisdood. Ook de kruisdood is dus slechts een innuendo. Het vertelt een verhaal, het laat een pad zien. Daartoe was Johannes gekomen. Johannes was een wilde jongen die in de wildernis leefde, of in de worteltekst was het Hannah die de Samuels moest brengen tot de profetenscholen van de natuur. En deze Anubis, of JN-P, is een grote Egyptologische wachter van het nieuwe religieuze goed, niet als een letterlijkheid, maar als een innuendo. Religie is namelijk goed voor beeldspraak, en daar moet het bij blijven. Het is dieper in je binnenste, en deze bron spuit ook op dieper vanuit de binnenste. Dat is waar de totem van de zwarte hond naar wil leiden. Een hond is een beeld van het meelijden en meestrijden. Is Johannes dus eigenlijk de gids die Jezus beloofde ? Sommigen zouden zeggen : Ja, maar de gids was toch het heilige geestelijke ? Ja, maar oorspronkelijk betekende het richting in het Aramees, dus dan kom je nog bij Johannes uit, of de Egyptische richtinggever Anubis. Religie is dus altijd weer dubbellaags. Ook Jezus putte dus in dit verhaal uit deze bron. We kunnen daarom ook zeggen dat het ook om deze bron gaat, om Johannes, als we kijken naar het innuendo van 'Laat de kinderen tot Mij komen, en verhinderd ze niet.' We kunnen ook zeggen : Laat de kinderen tot het mysterie van Johannes komen, oftewel tot Anubis. Ieder kind heeft een hond nodig, wat betekent dat ieder kind een gids nodig heeft. Ieder kind heeft een lamp nodig voor zijn voet. hoofdstuk 44 jona : van communisme tot communologie Jona moest prediken tegen Ninevé, maar hij vluchtte. We kennen allemaal het verhaal. Hij werd opgeslokt door een vis, waardoor hij uiteindelijk toch in de goede richting kwam, want de vis spoog hem uit op het droge. In het Hebreeuws is de vis 'dag' en in de worteltekst is het een beeld van de donkere, grote moederschoot, als moeder God die hem opnam. Ik had een droom over Sebek, de Egyptische krokodil totem, wat slechts één van zijn vormen is, want in mijn droom was hij een tedere vader die een kind in een rugzak op zijn rug droeg om het kind over sneeuw en ijsbergen naar Mekka zou brengen. Mekka was eerder genaamd Bakkah, verbonden aan Rebekkah en Se-bek, de kennis (sa) van Bakkah. Sebek was hier vandaan uitgezonden om het kind te halen, en het was zeker niet de eerste keer dat ik over Sebek droomde als zijnde een menselijke gedaante, en dit is overigens vaak het geval met Egyptische archetypen dat ze zowel dier zijn als mens. Dat is ook niet zo vreemd, want het dier is een symbool van de menselijke karakteristieken. Mens en dier horen dus bij elkaar. Het is een deel van jezelf. Sebek, de tedere vader, moest het kind dus terugbrengen tot Mekka, Bakkah, tot Rebekkah dus, als een beeld van het hemelse woord. Het mooie is dat de Israelologie, de Egyptologie en de Islamologie elkaar aanvullen. Ze horen zeker bij elkaar. Moeder Rebekkah is een belangrijke aartsmoeder en archetype. Ze staat voor de gelijke verdeling, want ze wilde niet dat Jakob onder zou doen voor Ezau alleen maar omdat Jakob jonger was, zoals Mekka, oftewel Bakkah, een beeld was van de zakaat, de armenbelasting, waardoor alles eerlijk verdeeld werd. Dit was het natuur-communisme, en alles moet ook eerlijk verdeeld worden onder de religies, want het zijn zinnebeelden, en de ene cultuur kan niet boven de andere cultuur gesteld worden in de zin dat ze elkaar totaal gaan demonizeren, want daar komen alle oorlogen van, en daarom is het ook zo'n rotzootje in de wereld. Wel is het belangrijk om het te nuanceren, en te komen tot de hemelse volgordes en hiërarchieën. Rebekkah komt op voor de minderheden. Een meerderheid is niet per definitie een waarheid, want 'gij zult de meerderheid in het kwaad niet volgen.' Daarom is democratie potentieel ook zo gevaarlijk, en moet zoals Plato het stelde het een filosofocratie zijn, een gnosocratie, waarvan de theocratie een beeld is. De meerderheid als maatstaf aan te dragen als argument is een drogreden. Daarom moet de mens komen tot Rebekkah die opkomt voor de armen en de zwakken, de hulpelozen en hen die geen stem hebben. Zij kwam op voor Jakob die onder zijn broer Ezau was gesteld. Er is veel misbruik gemaakt van het communisme als orthodox systeem, en het is veelal extreem geworden, ongenuanceerd en onredelijk, dwars tegen het natuur-communisme in. Daarom is het ook beter om over communologie te spreken, als de gnosis van het communisme. De mens moet weer leren kennen wat het zuivere natuur-communisme inhoudt, wat allereerst als de zakaat was bedoeld, de
Pagina 872
armenbelasting, de overbrugging van de kloof tussen rijk en arm. Dit is de boodschap die de bloemen laten zien : alles in een cirkel van natuur-communologie. Vandaar dat de mens moet terugkeren naar de flower power, naar de zestiger jaren. Toen was iedereen nog gelijk. Sebek was in de droom buitengewoon teder en zachtmoedig, wat een beeld is van genuanceerdheid en ook voor gevoeligheid voor context, waarin de innuendo's als bruggen dus onmisbaar zijn. Vandaar dat ragnarok ook de weg is tot Rebekkah. Kennen wij de communologie, of zijn wij terecht gekomen in een star religieus communisme waarin ieder zoals ons moet zijn en zoals ons moet denken, als een zeer corrupt beeld van selectieve gelijkheid ? Een ieder moet wedergeboren worden in Rebekkah, opdat Jakob en Ezau gelijk zullen zijn. hoofdstuk 45 psycho analyse van het boek jona als sleutel tot de flower age (jaren zestig) Communologie mag zo ook leiden tot communicatie, want extreem, ongevoelig, orthodox communisme is aangekoekt en dichtgegroeid, als dove oren die niet kunnen luisteren. Communicatie moet altijd van twee kanten komen, zowel luisteren als spreken. Hiervoor moet een eerlijke, gelijke basis zijn, oftewel de communologie. Dat wil zeggen dat ook het kapitalisme tot kapitalologie moet komen, om ervoor te zorgen dat het kapitaal eerlijk verdeeld wordt, en zo kunnen er kapiteinen ontstaan, kapitalologische leiders, die dit vorm kunnen gaan geven. Dit is allemaal als onderdeel van de communologie. Daarom moest Sebek ook wel komen om Jona op te nemen. In sommige oudere plaatjes van Jona staat het dan ook afgebeeld als een krokodil die Jona met zich meeneemt. De krokodil is een beeld van de recycling van elk vleselijk communisme en kapitalisme, elke extreem en corrupt geworden vorm, dus de verslinding van alles wat buiten de communologie valt. Zo is de communologie dus ook de weg tot profetie, want daar waar de mens niet de andere mens en het dier als gelijke en gelijkwaardig beschouwd, daar kan ook geen profetie wezen, of wordt profetie corrupt. De archetypen van de Egyptologie dragen de oer-energieën in zich, en zijn daarom van groot belang voor het herstel van het religieus-filosofisch model. Zij zijn archetypen, innuendo's van psycho analyse. Zowel extreem kapitalisme als extreem communisme zijn klauwen van hetzelfde monster die een elite hebben gemaakt die over de anderen heersen. Dit monster is verstikkend. Je mag niet spreken, want alles is al door dit monster opgetekend, en ze aanbidden slechts dode vormen, oftewel het materialisme. De gnosis echter kent het overblijfsel van de communologie, waarin er tot de beginselen van het natuur-communisme wordt gegaan. Hiertoe is Sebek dus belangrijk, die ook een archetype is van de hulp bij de geboorte. Hij waakt ook over het kind, waar mijn droom ook over ging. Dit is grotendeels ook geestelijke bewaking. Hij leert het kind de ware principes, en is betrokken bij de ziel van het kind. Juist in die betrokkenheid kan ook verpersoonlijking zich ontwikkelen, wat een belangrijke karakter-eigenschap is van empathie en betrokkenheid. Het clinisch communisme en kapitalisme is zo steriel dat het elke persoonlijkheid doodt, en mensen en dieren zijn slechts nummers. Miserabel voel je je erdoor. Zo werken die monsters. Het zijn geen mensen, maar monsters. Wel kunnen ze dwepen, vriendelijk doen en aardig wanneer het hen uitkomt, om de schone schijn te wekken, en om te lokken en te houden. Zo ontwikkelen hun slachtoffers een stockholm syndroom. Mengele zei eens : 'Hoe meer we het bij je doen, hoe minder je erin schijnt te geloven dat wij het doen.' Het thema van 'de poppenmaker van hiroshima' over de jaren na de tweede wereldoorlog is ook : "Nee, zij sliepen allemaal, en zouden het altijd ontkennen, Wat de poppenmaker van Hiroshima tot hen had gedaan …" Als Sebek dan komt, dan is dat een ontwaking, zoals ook bij Jona. Hij was drie dagen in Sebek. In het Aramees staat dat hij in de Nun was, wat in het Egyptisch de oerafgrond en de oeroceaan was, als beeld van de baarmoeder. Ook Jezus was drie dagen in deze verschijning, en een ieder mens zal in deze verschijning moeten zijn. Hier vindt namelijk de wedergeboorte van het verstand plaats, van de communologische ziel. Jona was dus in Se-bek, de kennis (sa) van bakkah, rebekkah, om te ontwaken tot de baarmoeder van de aartsmoeder Rebekkah, een beeld van gelijkheid, wat zeker niet hetzelfde betekent. Er is namelijk in de communologie een samenspel tussen commune, gelijkheid, en het kapitaal, de vrijheid, de uniekheid. Hoe kun je hier balans in vinden ? Dat leer je in Sebek. In de communologie leer je ook de balans tussen het individu en het collectief. Dat is wel belangrijk. Wanneer moet je afscheiden, afzonderen, en wanneer toenaderen ? Iets kan zo psycho analytisch en filosofisch zijn dat het een soort religieuze ervaring wordt en persoonlijk, niet als iets orthodox, maar als een natuur verschijnsel. Dan heb je een geestelijk opiaat, en heb je de drugs van het materialisme niet meer nodig. De statenvertaling zegt in Jona 2:6 Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o Heere, mijn God. Dit was terwijl Jona nog in de vis was, in Sebek. Hij had hierin namelijk een hele dubbele ervaring. Hoofdstuk 2 stelt dat hij in de tehowm was afgedaald, in het Hebreeuws, de oerafgrond, een woord wat ook genoemd wordt aan het begin van de schepping. Dit is in de worteltekst een brullend en verwoestend dier, wat ook weer een beeld van het gebed is. Jona 2 is het gebed van Jona, en in het Aramees gaat Jona het lichaam van de oervrouw in, tot haar billen, wat een beeld is van de baarmoeder en de grondvesten van de natuur. Dit komt uit de Egyptologie, want ook Ra ging het lichaam van de oervrouw in om hierin tot wedergeboorte te komen, en soms werd dit ook voorgesteld als het gaan in de krokodil. Ra moest ook de oerafgrond in, de Nun, waar Jona ook in moest in het Aramees. De Nun is ook de vis die daar een beeld van is, of het sterrenbeeld Vissen. Letterlijk staat er in de Aramese grondtekst dat Jona tot een andere planeet kwam. Hij werd opgenomen. In de Aramese grondtekst wordt het duidelijk dat de grendelen waarachter hij terecht was gekomen een raadsel waren wat opgelost moest worden. Dit waren eeuwige grendels, maar eeuwigheid is een symbool van context en nuance, en daar is het innuendo voor nodig, het raadsel. Het boek Jona gaat over een oer situatie. Wij zijn allemaal in de eeuwige diepte getrokken. Dit is de diepte van het hiervoormaals, en zoals Jona ook weer werd opgetrokken, zo worden wij ook uit de hiervoormaalse eeuwigheid en oneindigheid opgetrokken, om zo tot de eeuwigheid van het hiernamaals te gaan, wat dus beeldspraak is. Er is geen letterlijke eeuwigheid, en niemand zit ook vast in een letterlijke eeuwigheid voor altijd. Het was voor Jona een bitterzoete situatie waarin hij was gekomen. Zo is dit voor de gehele mensheid. Het bestaan is bitterzoet, gaat over bergen en door dalen, en als het moeilijk is, en men komt in de hopeloze eeuwigheid van het hiervoormaals terecht waarvan men denkt er nooit meer uit te kunnen, dan gaan de hersenen een zogeheten personificatie syndroom opwekken, waardoor alle grendels en moeilijkheden worden omgezet in personen. Dat zijn de mensen om je heen. Het zijn personificaties. De hersenen kunnen dit heel sterk opwekken om te overleven, anders zou de eenzaamheid de mens verscheuren. De hersenen maken dus dit
Pagina 874
stockholm syndroom zelf aan, om er het beste van te maken, maar dit heeft dus ook nadelen, want het wordt zo ook persoonlijker, en persoonlijker doet ook veel meer pijn, omdat je er dan emotionele betrokkenheid bij krijgt, en alle gevolgen daarvan. Maar de hersenen willen het ondragelijk lijden van de eeuwigheid van het hiervoormaals romantiseren, en daarom verpersoonlijken ze alles, en is de mens dus omringd met een overvloed en overdosis aan personen. De mens moet dit weer leren te balanceren. De mens moet leren omgaan met het personificatie syndroom, en dit leren te reguleren. Veel persoonlijkheden om de mens heen zijn dus gewoon verzonnen om te kunnen overleven, maar het zijn dus grendels, sloten en zelfs pinnen door het vlees, de raadsels van het hiervoormaals. Hierin was Jona terechtgekomen als een Oudtestamentische boeienkoning, als de houdini van die dagen. Hij was een wilde jongen. In de Egyptologie staat de eindeloze en eeuwige diepte van de Nun ook voor de verjonging. De mens moet oppassen met overmoedige en overmatige verpersoonlijking. Het mag nooit ten koste gaan van de principes en van het zicht. Maar in zo'n situatie is de mens terecht gekomen : van extreem personisme en persoonsverheerlijking. En juist in het extreme, orthodoxe, oppervlakkige personisme verliezen mens en dier alle waardigheid, want dan is het vlees alles waar het om gaat en niet meer het geestelijke. In het personisme ben je dus slechts een nummer geworden, een stuk vlees, en ben je te verwaarlozen, wordt je met gemak vervangen. Het personisme is het kind van het extreme kapitalisme en extreme communisme van de jaren 1900. Het personisme is een grote tiran, want iedereen moet zijn zoals een bepaald persoon die al deze regels heeft gemaakt. Daarom moet de mens afrekenen met het personificatie syndroom, en zoals Jona het raadsel oplossen. In het Aramees was Jona in de krs terechtgekomen, in de baarmoeder, wat je kunt vergelijken met de charis, de geestelijke gaven, juist door deze kruiservaring. Hij kwam namelijk in contact met moeder God. Hij kreeg niet zomaar geestelijke gaven, maar hij werd er in wedergeboren, in opgevoed, zodat het een gewoonte zou zijn, zijn natuur. In het Aramees kwam hij tot een andere wereld. Hij was een opgenomene geworden, maar hij werd dus ook weer teruggezonden, waardoor hij in twee werelden zou leven. Vindt de balans tussen principe en persoonlijkheid, zoals in de zestiger jaren, de flower age. Toen de vis Jona uitspoog staat er in het Aramees dat aan Jona geboorte werd gegeven, en hij werd gezonden tot een doof volk, een volk wat hardhorend was, droge grond. De flower power kinderen stonden oog in oog met de oude orde, de volwassenen, die niet open stonden voor vernieuwing. Zo gebeurde dat in de zestiger jaren. De volwassenen sloegen keihard terug met 1984 voor het Orwelliaanse tijdperk van totalitair personisme. Maar het boek Jona is hierin een sleutel. hoofdstuk 46 zoals jona de diepte in De hersenen zijn grafische tricksters. Ze zijn geprogrammeerd om te overleven, en daar doen ze alles voor wat nodig is. Geloof daarom niet teveel aan de vormen die je om je heenziet maar ga de diepte in, zoals Jona. hoofdstuk 47 de grote bloemen oorlogen Vannacht had ik weer een droom over de brein parasieten de nigeriaanse scammers. Het was oorlog. Ik kotste een magneet uit die ze in me probeerden te krijgen. Toen zag ik ook een telefoon waarmee ze codes overseinden, een nigeriaanse scammers telefoon, en ik moest de telefoon verwoesten. De brein parasieten waren meesters in camouflage. Ze konden in een vrouw veranderen of in een man. Hoe kun je ze herkennen ? Ze geven geen onderwijs, maar commanderen alleen. Als ze onderwijs geven is dit vaag, ongenuanceerd, zonder context, en zonder empathie. Als er empathie is is dit selectief, oppervlakkig. En de nigeriaanse scam brein parasieten zijn al ver, heel ver : speech control, geen vrijheid van meningsuiting, geen vrijheid van godsdienst, geen vrijheid van beroepskeuze, enz. enz., waarvan Noord-Korea een beeld is, oftewel 1984. Hoe ver denk je dat het al is ? Of zal het wel loslopen ? Nee, de mens is al geheel ingenomen door de scam. Het brein van de mens is gehacked. Daarom kun je je gedachten niet zomaar vertrouwen. Je wordt bestuurd, gemanipuleerd, tot consumerisme. Groeit er iets aan de bomen wat ons zou kunnen verlossen ? Nee, je moet studeren, op een wetenschappelijke en verantwoorde manier contact maken met de andere wereld, de wereld 'buiten de box', 'buiten de matrix', oftewel de buitenbox, of de buitenmatrix, of bovenbox of bovenmatrix. Leren denken buiten de box. Kennis is een verharder, want heel veel roze dromen van de roes dat alles wel goed is en waar worden erdoor verbrijzeld. Kennis is ook een verzachter, want het geeft veel creatieve oplossingen. De mens heeft veel ijs nodig om los te komen van de scam. Het is niet goed om te blijven bij allerlei nachtmerrie achtige taferelen, maar er moet kennis komen. Ook de nachtmerries moeten weer bevriezen, en kennis geeft duidelijkheid over wat deze codes zijn, waar het naartoe wijst. Daartoe moet de mens tot de ijsberen gaan. De mens moet leren om te gaan met de ijswapens. Dit zijn allereerst wapens van kennis, en die zijn genuanceerd en gebruiken innuendo's en zijn altijd verbonden aan de context, want anders blokkeren ze. IJswapens zijn bouwers. Ze leggen de vergeten en verloren hoekstenen. Dan is er ineens een heel ander zicht. IJswapens doen van alles afstand, opdat er ruimte komt, ruimte voor nieuw en beter zicht. Het is zoals de vur zegt in boek 1 : 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen,
Pagina 876
De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden IJswapens bereik je dus nooit, omdat het een innuendo is. Je kunt het alleen verdiepen. Dat is dus hoe het wapen werkt. Het is surreeël. De letterlijke realiteit is niet waar omdat het geen waarde heeft. Het gaat alleen maar om geld, en dat is valse waarde. Ze houden de schone schijn. Het is een sluier van de surreeële wereld. Je moet er doorheen prikken om er te komen. IJsberen hebben geleerd met de ijswapens te leven. We zien hoe de vur met bloemen begint, als beelden van de context. Dan staat er verder : 6. Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht Het is het trauma van de onbereikbaarheid. Je kunt het niet pakken en vasthouden, want dat is een eigenschap van de ijsnatuur. Je hebt niks, maar je kunt er wel steeds meer kennis over verkrijgen, wat dan een hele andere soort van hebben is, namelijk 'het ijs hebben', wat surreeël is, dieper, want het letterlijke hebben is slechts oppervlakkig. Het ijs herinnert ons eraan dat we niks kunnen bezitten, maar dat we wel kunnen kennen, en zo veel waarlijker kunnen leven. Telkens strijden we ervoor dingen te hebben die we niet krijgen, en dat is een oorlogs-trauma wat verdieping brengt. 9b. Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 10. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn Alles komt maar één keer en glipt dan tussen onze vingers weg, en dan is het in het rijk der herinneringen, niet het rijk der hebberijen. Waarom is dit ? Opdat we het zullen volgen, opdat we gevoelig worden, opdat we leren weven, leren bewegen, en niet vastgroeien in hebbedingen. Deze dingen leiden ons altijd terug naar een grotere context. Het komt maar één keer, en dan is het weg, opdat wij erover zullen leren. Dat is de tijd als een rivier. Het komt langs, en gaat dan de geschiedenis in. Al deze momenten zullen dus ook weer vergaan. Momenten kun je niet vasthouden, maar kun je wel leren kennen. Je kunt momenten wel volgen, naar een grotere samenhang, om tot de watervallen te gaan. Momenten kunnen dus wel een heleboel honing brengen. In onze herinneringen kunnen we daaruit putten, leren weven, leren spinnen, leren bouwen, verdiepen. Dat is de kracht van de ijswapens. Het is surreeële kracht. Dan staat er verder : 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij Altijd als we geraakt zijn door een herinnering, een bijtende herinnering, iets wat ons onrechtmatig en onterecht is aangedaan, of iets wat we hebben verloren, dan kunnen we gaan tot de bloemen, de contexten, de grotere kringen, opdat het duidelijk zal worden, opdat we zullen zien wat daadwerkelijk verloren en vergeten is, om dit zo in onze kennis toe te voegen. Vaak zijn we gewoon verdwaald en lopen we achter de verkeerde dingen aan, en hebben we juist de andere wereld nodig om te zien waar het nu echt om draait. Van bijzaken komen tot prioriteiten. Kom tot de bloemenvelden als een bij als iets je achtervolgt, zodat je vele raadgevers hebt, en vele perspectieven. De honing is het surreële. Laat hiervoor alles in de steek, je parasitaire, giftige brein bloemen en hun valse bloemenvelden. De vur spreekt ook over de strijd tussen de bloemen, de strijd tussen de contexten, de cirkels, want je moet altijd tot de hogere contexten komen. Cirkeltjes moeten doorbroken worden om tot de hogere cirkels te komen. Dat is een ontwaking en een wedergeboorte. De vur spreekt over de grote bloemen oorlogen. Daarom moet je als bij ook niet te lang bij een bloem blijven, maar altijd verder trekken. hoofdstuk 48 de spiegel van psyche : het griekse wereldrijk Wat is het ijswapen ? Het is niet zomaar iets wat je kunt grijpen en waarmee je er op los kunt schieten. Het is namelijk onbereikbaar. Het is surreeël en dat is maar goed ook. Het is een ijskruis. Al je roze dromen van 'alles is wel goed' brokkelen er aan af. Men gaapt over het lijden van anderen, van mens en dier, en men gaapt over de verwoesting van de natuur. Wat zijn het ? Het zijn zombie bloemen in de bloemen oorlog en dit zijn geeneens echte bloemen, maar namaak. Ze denken rechttoe rechtaan, zonder innuendo's, want ze kunnen niet met
Pagina 878
innuendo's omgaan, alleen maar het letterlijke, het verdichte, het gemakkelijke en gemakszuchtige, oftewel het luie denken. Snel willen ze geld verdienen, al is het door boerenbedrog. Maar dit namaak is alleen maar tijdelijk, want het heeft geen bodem en geen wortels. Ze hebben veel macht in de materiële wereld waar het hen om te doen is, maar deze macht vervliegt. Het kan geen koers houden. Het komt niet door de nacht. Het heeft geen reserves. Het zijn maar eendagsbloemen. Het zijn zelfmoordbloemen, zelfmoordterroristen, zelfmoordbommen. Ze storten neer om nog zoveel mogelijk met hen mee te sleuren. Ze willen niet leven, want leven is kennis. Ze willen alleen de dood, want dat is namaak kennis. Het is lui denken. Ze komen in dit leven gewoon om te nemen wat ze willen, om hun goedkope verlangens te bevredigen en zijn dan weer weg. Dat was het dan. Geld, oftewel valse waarde, regeert alles, en het teken van geld is de stropdas, wat al zo dik er boven opligt dat het de macht van zelfmoord is. Het is een zelfmoord cultus. Wie gaat er nu met een stropdas – de naam zegt het al – rondlopen alsof hij weet ik veel wie is, de paus in Rome of wat dan ook, en dan denken dat het normaal is. Nee, het is niet normaal. Het is ziek. Maar zij die zelfmoord hebben gepleegd weten al niks meer. Voor hen is de dood het leven, en dat betekent ook dode kennis. Dat is de wereld waarin wij leven, een wereld bestuurt door grote bedrijven, niet eens de regeringen, want die zijn slechts poppetjes in de poppenkast, aangestuurd door de handen van de poppenmakers, de grote bedrijven. Blijf ver bij de stropdassers vandaan, want het zijn zelfmoordenaars, en ze sleuren in hun zelfmoord terrorisme nog zoveel mogelijk mee. Iemand zei eens : de stropdas is de slang uit het paradijs. Helemaal waar. Pas er mee op. Genesis 2 7 toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levende ziel, nephys. In het Egyptisch was dit nepthys, de godin van de afdaling. Het Hebreeuwse nephys is ook de stilte, de innerlijke rust. Ze kwam vannacht bij me, en nam mij mee naar een tropische planeet. Er was hier geen temperatuur schaal van snijdend koud tot stekend heet, maar horizontale warmte van oppervlakkig tot diep, als diepe innerlijke warmte. Wij moeten een hele andere dood sterven, namelijk de dood aan het vlees, aan de zonde, en dat is waar nepthys voor staat. Wij kunnen god alleen dienen met onze gehele ziel, oftewel met onze gehele nepthys, het geheel afsterven aan de zonde, en zo pas vindt de mens echte innerlijke rust. Dit is dus niet de valse rust van het verstandelijk met pensioen gaan en dan met een stropdasje gaan rondlopen om iedereen vanuit dementie te gaan lopen commanderen als politie corpsje. Nepthys of Nephys, nph-s, is de kennis (sa) van Noph, oftewel de voortijdse Job. Noph is de gekruisigde in de wildernis. Het oudere, voortijdse boek van Job, oftewel Noph (of Nob), begint met een overstroming. En Noph moest op zijn bootje dieper de wildernis in. Het heeft ook verbindingen met het Noach verhaal. In de Egyptische context was het zo dat de mens over allerlei rivieren in de onderwereld moest zwemmen om zo tot profetische kennis te komen. Dat is ook waar de godin Nephthys weer aan verbonden is, die ook het woordje navi (hebreeuws) en nefu (egyptisch) in zich draagt, als Nefu-thys, als zij die de rivieren van de onderwereld heeft overgezwommen, tot de dieptes is gegaan, of zij die uit de diepte van de onderwereld kwam, en zij trok ook Ra tot deze dieptes. Het profetische is dus ook het leren werken met het Nephthys medicijn. Als we kijken naar het Hebreeuwse woord voor profeet, nabi, navi, wat komt van het Egyptische nefu, wat zeevaarders zijn, of riviervaarders, en van nubiu, wat de zwemmers zijn over de rivier van het dodenrijk, de onderwereld, de tuat, zij die dus aan zichzelf gestorven zijn, van het woord nubi, zwemmen, zeevaren. Dit leidt helemaal terug tot de voortijdse Job, Jove, die Nob, of Noph werd genoemd, de gekruisigde in de wildernis. We hebben dan een diepe innerlijke ark gevonden in nepthys, een oer energie, een oer instinct. Zij leidt ons voort door deze diepte, als een opname. Ik werd vannacht door haar bezocht en opgenomen. Ik was omringd door roofdieren die zelfmoord hadden gepleegd en zo een zelfmoord commando waren om ook anderen mee te slepen. Ze hadden alleen beperkte en dode kennis, en dit was geen levende, creatieve intelligentie. Toen nam Nepthys mij op. Ze was ook gekomen met wat anderen. Ik wilde hen mijn verhaal vertellen, maar ze zeiden dat ze het al wisten. Ik werd wakker in een soort euforie, en danste door het hele huis. Er zijn wezens om ons heen die ervoor gekozen hebben hun bewustzijn te laten verlagen tot zelfmoord, omdat ze het ware leven niet willen, het kruis niet willen. Dat hebben ze er niet voor over. Ze leven liever in wanen en roes dan dat ze de harde waarheid onder ogen komen. Zij gaan dus voortijdig de rust in, maar ga nooit zomaar de rust in. Zoek naar de hemelse kennis, want dat is de ware rust. Die wezens willen het ware leven van kennis niet, en worden zo een gevaar voor anderen, want ze nemen velen mee in hun verstandelijke zelfmoord, in hun geestelijke zelfmoord. Maar in nepthys is er een ark. Dien god met geheel uw nephys, zegt de hebreeuwse bijbel, met nepthys in het egyptisch, waar vele verhalen over zijn. Telkens weer zegt de hebreeuwse bijbel : dien god met geheel uw nephys, wijzende op de symbolische middelaar tussen god en mens, een belangrijk principe : de stilte van de ziel, de ware hemelse rust waarin de zinnen van de zonde zijn uitgedoofd. Het is de rust van de hemelse kennis. Deze ontwaking is allereerst bitter, zoals we in het boek Job zien, maar dit is een levendmakende bitterheid van de natuur. Teveel zoet verdwaasd en verblind. Denk goed na over hen die zich trots opa en oma noemen, met trots zeggen dat ze gepensioneerd zijn, en dan de kleinkinderen overmatig gaan lopen verwennen. Denk goed na. En waar verwennen ze de kleinkinderen dan mee ? Met hemelse kennis ? Niks hoor. Denk goed na. Ze sleuren de kleinkinderen mee in verstandelijke zelfmoord en geestelijke zelfmoord. Daarom is nepthys gekomen als antistof en medicijn. Job 3:20 Waarom geeft de heere rampspoedigen inzicht, het leven aan hen die bitter in ziel, nephys, zijn ? Het komt als een vloed, zegt het hebreeuws. Maar het Griekse wereldrijk kwam opzetten, en nepthys werd ondergesneeuwd door psyche, de griekse ziel. Psyche was in de griekse mythologie een meisje die zichzelf schoner en mooier waande dan ieder ander, en waande dat anderen viezer waren, alsof daar alles om draaide. Ze waande haarzelf witter dan wit, zo'n 'slanker dan m'n dochter' type. Daarom raakte ze ook in oorlog met de godin van de liefde, aphrodite. Psyche heeft namelijk psycho als wortelwoord, wat het verkillen van de liefde betekent. Het betekent ook onverschilligheid, als de steriele koudheid van de psychiatrie die waant. Dat is wat een daadwerkelijke psychose is : een gebrek aan empathie. Het is een teken van zelfmoord. Marcus 8 37 Want wat zou een mens kunnen geven in ruil voor zijn ziel ? De ziel was het oorspronkelijke betaalmiddel, zoals de mens zijn gehele ziel als betaalmiddel aan god gaf, als hemels geld. Je mag stukjes van je ziel op deze manier zaaien, in goede aarde, om je voort te planten, het goede, de kennis, voort te planten. De latere griekse psyche, de griekse ziel, is gebouwd op vleselijk, materieel geld, en hierop is de gehele samenleving gebouwd. Het heeft een vals medicijn gebrouwen van hekserij, om de ziel van de mens te binden, en de mens vermoord zichzelf door een contract te maken met geld. We moeten weer terug naar de natuur bron in israel en egypte : nephys, of nephtys, wat een hemels loon is, een hemels geld, van het hart, wat symbolisch is. Psyche is de macht van spiegeltje spiegeltje aan de wand, allemaal voor geld, macht en eer, terwijl
Pagina 880
ze het belangrijkste hebben vergeten. Hoe kan dat ? Ze zijn al dood. Simon Carmiggelt (1913-1987) suggereerde al in zijn literair werk dat de medische industrie een beeld was van zelfverhanging. Ze zijn al dood. En de dood kent niet. Graaien doet de dood, grossieren in bijzaken. Het is namelijk alles wat ze nog hebben en alles wat ze nog kunnen. Het vliegtuig heeft geen motor en stort naar beneden. Waar het terechtkomt richt het niets anders dan rampage aan. Geld maakt niet gelukkig, maar toch draait hun hele leven erom. Hoe kan dat ? Het zijn slechts de stuiptrekkingen van zelfverhanging, een stropdas bewegende in de wind. Hun wereldrijk is gebouwd op psyche, de ver-waan-dheid van geestelijke en verstandelijke zelfmoord, allemaal voor geld. Ze sterven voor geld. Laten we eerlijk wezen : het griekse wereldrijk verkrachtte en verpletterde israel en egypte door sjiekheid, uiterlijk vertoon en machtswaanzin, allemaal gebaseerd op psyche. Laten we eerlijk wezen : de ascetische, sobere wildernis profeten van israel en egypte moesten plaats maken voor de volgevreten, protsende goden van griekenland, van het materialisme, de boodschap van het grote geld, allemaal door de spiegel van psyche. De donkere, breedheupige oergodinnen die het kind moesten beveiligen in de baarmoeder moesten plaatsmaken voor de witte, hyperslanke griekse godinnen van psyche, zeer schoon in de stad, niet vies in de wildernis. Dat was het superras van verwennen door verwanen. Verwaandheid kent geen strijd. Het is al dood, en overheerst. Deze dood is de gemakkelijkste weg, maar ergens onderweg spat het uit elkaar als een zeepbel. De donkere medemens werd toen onderdrukt door het witte superras van psyche, en ook lijdende andersdenkenden vaak als politieke gevangenen in de psychiatrie. Dit vond zijn hoogtepunt in de transatlantische slavernij na de middeleeuwen. Miljoenen afrikanen werden naar amerika overgeplaatst als een zwarte opname, want ze moesten daar als slaven werken, allemaal door deze leugens. Psyche is een verzin machine, die altijd met uiterlijkheden bezig is, en niet nadenkt, en dan toch de denk politie speelt : 1984. Het zwaard van psyche is onrechtvaardig. Waarom ? Omdat ze geestelijk en verstandelijk zelfmoord heeft gepleegd, voor geld, voor gewaande schoonheid. Dan is ze niet zo vies als de anderen. Ze rijdt geblinddoekt door de stad, zodat ze zichzelf en anderen niet hoeft te zien, en alleen maar kan wanen. Allemaal voor geld. Geld is makkelijk, geld is macht. Geld is de pijnloze zaligheid van zelfmoord. Daar rijdt ze door de stad, geblinddoekt met lijkenwaden om en iedereen gelooft haar, want ze zijn zo blind als zij. Wat een monster. En niemand ziet het, want ze willen het niet zien. Ze willen alleen geld zien, en wanen. Geld is de pijnloze zaligheid van zelfmoord. En anderen lijden om haar. Wat een tragisch plaatje. Ze wilde het zo zoet, zo zoet. Het bittere was niet voor haar. Dat liet ze aan anderen over, minder bevoordeeld dan haar. Ze had haar gouden gelukslot in de loterij gewonnen. Zij die dichtbij komen mogen van haar geluk proeven, maar voor een hoge prijs. Wees gewaarschuwd. Dit monster is totaal op tilt geslagen en onberekenbaar. Als een tikkende tijdbom rust het onder de huizen van de slapende mensen. Noemt haarzelf graag opa en oma. Geld is de pijnloze zaligheid van zelfmoord. Totaal verwennende en verwanende, verdwazende de kleinkindertjes. 1984. Wee hen wanneer er één ontwaakt. 'Oh, maar dat kan mij niet overkomen hoor.' Het is ons al overkomen. Kijk maar eens om je heen. Nu is het een kwestie van ontwaken uit 1984, ontwaken uit de gevangenissen van psyche. Nepthys, de hemelse ziel, neemt de mens die daarvoor open staat hieruit op. Dat verklaarde mijn euforie, en deze euforie roept op tot strijd. Het is oorlog. Een geestelijke oorlog om je ziel. Strijdt deze strijd naar eer en geweten. Laat jezelf goed inlichten, en denk niet dat je alles al weet, want dat is een leugen van psyche. Psyche is het levensbeginsel van het wereldrijk van materialisme, mammonisme, als een valse opname. De mens voelde zich prinsheerlijk in dit valse wereldrijk voordat corona kwam. De mens had het wel gemaakt zeg, maar het waren allemaal de stuiptrekkingen van geestelijke zelfmoord. Met de komst van het griekse wereldrijk begon het tijdperk van materialisme. De mens kwam in een nieuwe, dichtere dimensie, nog verder verwijderd van het paradijs, en het ging meer en meer bergafwaarts. De mens kon niet meer terug. Er was een muur gebouwd van het griekse wereldrijk in de tijd, de muur van psyche, een paar honderd eeuw BCE. Het is een hele uitdaging om terug te gaan over deze muur, de muur van psyche. Het is van noodzakelijk belang om terug te keren tot de oer-natuur. Hierin helpt Nepthys, de stilte van de oerziel. Het is van belang helemaal terug te keren, niet halfgebakken. God dienen met je gehele nepthys, met je gehele ziel. hoofdstuk 49 de vur – leidraad door het corona tijdperk – de hemelse dementie Lezen : de vur – boek 8 – de droom de vur – boek 46 – rode bloemenvelden de vur – boek 35 – de traan de vur – boek 42 – wespenzeeën de vur – boek 109 – vuile paarse bloemen de vur – boek 107 – witte bloemenveld de vur – boek 101 – witte laarzen de vur boek 8 – de droom 1. In tuinen zullen zij voor eeuwig wonen, Waarin zij tot de laatste bloem zullen gaan, De bloem zal over hen waken, De bloem zal tot hen spreken en hen leiden, De hekken houden hen veilig 2. Tot de wateren der bloemen zullen zij gaan, Opdat zij dromen zullen dromen De laatste hemelse bloem op aarde, waar zal die zijn ? We moeten terugtrekken tot de natuur, tot de tuinen en wildernissen, al is dat vaak alleen maar in onze gedachten en in ons hart. Wat houdt je bezig ? Hebben de bloemen een soort hemelse siroop die ons zouden helpen ? Ja, want het zijn de contexten. De zestiger jaren flower power age zat nog vol met drugsmisbruik. We moeten terug naar de hemelse, geestelijke bloemen. Wat is de laatste hemelse bloem ? Het is een idee. Corona groeit als bloemen door de straten, om de mens terug te roepen tot de natuur. 'Kom terug. Jullie zijn te ver afgedwaald.' In de pinksterbeweging ging het telkens over : Heb je het heilige geestelijke al ontvangen ? Nu gaat het over : Heb je de heilige opname al ontvangen ? Je wilt namelijk niet blijven steken in het lagere, vleselijke geestelijke. De vur bespreekt de moeder, de baarmoeder, voor wedergeboorte. De natuur moeder neemt ons op,
Pagina 882
maar dat kan alleen als ons hart en ons denken vol is van haar. Dat gaat niet buiten de bloemen om, want die staan voor de cirkelmatige samenhang. Daarom hamert de vur ook telkens op het belang van de brug. Aan beide kanten van de brug zal namelijk alles kapotbranden, en we zien dat corona daar mee bezig is. Corona is de terugkeer van de natuur, groeit als bloemen door de mensenharten, en de mens moet nu op zoek gaan naar de diepere bronnen in zichzelf. Bloemen trekken de mens dieper, verleiden de mens, achtervolgen de mens, stalken de mens. De mens kan er nu niet maar aan ontkomen. Het rijk van psyche is ten einde gekomen. In de nachten werd ze altijd psycho, en daarom is er ook psycho analyse. De vur laat de strijd tegen de piraten van psyche zien. boek 46 – rode bloemenvelden 1. Ik liep op een pad door rode bloemen velden, Plotseling was daar donder en bliksem, Grote angst greep mij aan, Zij voerden mij weg, ik was in een leger, Op een groot schip werd ik gehesen 2. Tegen piraten werd er gestreden, Vleesetende bloemen, Het lam van grote terreur 3. Grote vrees was tot de aarde gekomen 19. Tussen jou en mij is niets meer, alles weggebrand. Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. Sterker dan vuur, de klauwen laten los. 20. Het huis van dokters, na het gevecht, geen weg meer terug, op weg naar nieuwe kusten, nieuwe morgens, maar zij zullen ook vervallen, als snippers in de regen, weerspiegelen vreemde gezichten, bakkergezichten tussen jou en mij. 21. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het raam, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 22. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 23. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Snippers aan het einde van de dag, schaduwen van het verleden en toekomst. 24. Een huis bouwen kan ik niet. Niemand kan ik verstaan. Ik ben als doof en blind, alles zal vergaan. 25. Ook nachten gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 26. Ik kan er niets aan doen. Zij regeren daar met vuur en vlam. Het is te laat, niks meer te blussen. De rode bloemen velden hebben mij gevonden, hun verloren kind, hun boodschapper zo lang geleden uitgezonden. 27. Zij is dan de wever van het roze en dat wat onder het roze is, tot aan het spiegelende roze. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam van onder het roze 29. vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 32. U staart diep, zo fragmentarisch. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet waar zij mij leiden. Ik kan het niet verstaan. Moeder, bent u dan eindelijk gekomen, uw kind heeft zolang op de uitkijk gestaan. 33. Moeder, ze hebben mij alles afgenomen. Zelfs mijn dromen, zij zien me niet meer staan. Ik heb mezelf zo vaak verminkt. Ik kan het niet meer aan. Zoveel wazen voor mijn ogen. Als 't vallen in een diepe put. U heeft mij opgevangen. 34. Ik ben verstrikt in U. Geen weg eruit, ik zal hier moeten blijven. Ik weet niet alles, maar ik ken het leven. Alles is maar voor even. 35. Het steekt me diep, maar U bent het die mij riep, Als een echo uit de nacht, makende al het harde zacht, Zoveel draden van kennis geweven door mijn wonden, totdat alles tot onder het roze zakt. 36. Ik weet niet hoe ik het moet afleggen. Het steekt zo diep, en trekt mij steeds weg, en alles doordringt mijn ziel en bed. 37. Ik voel mij zo zwak, ik kan niet staan. Ik beef en alles draait om me heen. Heeft U mij tot U genomen, of ben ik heel vreemd aan het dromen. 38. Ik voel mij ziek, de dood nabij. Ik ben al weg, mijn schaduw is nog hier.
Pagina 884
39. Ik heb de moed verloren om nog terug te gaan. Als het spotkleed hingen zij over mij, met een speer in mijn zij. Aan mij gegeven, de erfenis van het verleden. Ik weet niet waar ze mij leiden, ik kan het niet verstaan. 40. Ik zit in hun vurige karren, zij zijn mij voorgegaan. Het is allemaal al doorleefd, alles is al opgetekend. Als het lichtend schuim der rozen, werd ik meegenomen. Ik moest wonen op een brug waar twee legers elkaar bevochten, totdat het vuur der rozen steeg, en de zoete honing en de zwijm begon te stromen. 41. Als liederen versmolten, ik kon haar niet bereiken, zoveel trauma's kende zij. Zij kon niet meer spreken, zij kon mij niet vertrouwen. Zij kon alleen maar steken, als een roos in een diepe vallei. Op mijn benen kon ik niet meer staan. 42. Ik kan ook niet meer denken, alles is doorstoken, door de doornenstruik. Ik kan me niet bewegen. Ben verstrikt in uw twijfel, onzekerheid bevroor mij. Ben nu een bloem in uw vallei. Na een harde nacht, makende alles zacht, zoveel draden van kennis en zachtmoed, geweven door mijn wonden, totdat alles onder het roze zakt. 43. Nu ben ik dan in distelzee, de rozen steken mij, totdat ik ontwaak in tederheid, tot het zachte ben ik gedaald, tot onder het roze, waar rozen met spiegelend roze mij betoveren. Ik ga nooit meer terug, maar een diepe koorts overvalt mij, als een zwarte brandende deken, waar hun ogen mij hebben bekeken, in hun boeken schilderden zij mij, onder het gele. Kun je mijn hand raken, er is prikkeldraad tussen jou en mij, ik hoor je gillen, wij zullen alles krijgen, als we onder het bruine zijn gezakt. 44. Plotseling, heb jij dat ook gezien, al die bliksemflitsen. Zij komen ons weer halen, totdat wij onder het bruine zijn gedaald. Ik kan mij niet bewegen, en jij kan het ook niet. Zij zullen ons opnieuw beschilderen, zij zullen ons opnieuw bewaap'nen. 45. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar rozenschuim op ons wacht, door de staf van een vierde dood geslagen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. 46. Schilderijen in de nacht, Ik toonde haar mijn wonden, dalen van dauwtranen. 't Was tijd om binnen te gaan, in 't veld van schilderijen, Wij worden hier beschilderd, In boeken zullen wij veilig wonen. Tot zover de fragmenten van boek 46. Dit gaat over corona. De oude muren worden afgebroken en er komen nu de muren van de natuur. Het is een strijd tegen piraten. Zij hebben alles geroofd. De vur is een oorlogsgids en leidraad in deze dingen. Corona is het tijdperk waarin velen alleen nog maar door ramen kunnen turen. We zien de oude wereld voorbijgaan. Het neemt zijn hoed af, groet even en is dan weg. De mens staart nu als naar schilderijen. Alles gaat terug naar de schilderijen, alles gaat terug naar de boeken, achter slot en grendel. boek 35 – de traan 2. Zij is op de rivier op een boot, Komende vanuit het vuurnood, De vurige steen, Brengende niets anders dan geween, De traan wekt tot leven, Door de warmte van de traan kun je nog steeds bewegen, De eeuwige traan 3. Ik heb haar gezien, Ze zit aan de zeeen, Zij wekt de golven op, Om hele landen te verzwelgen, Zij zit daar als een pijl op een boog, Om haar boodschap te brengen 4. Vurige stenen tussen jou en mij, Ik kijk er doorheen, En zie jou op een andere manier, Ik zie een andere kant van jou, En kan het beter plaatsen 5. De Heerin is in de lucht met haar tienduizenden, Zij komt om steden in te nemen, En hen te maken tot wildernis. Ook dit gaat over corona. Er zijn nu vurige stenen tussen de mensen. De oude muren zijn afgebroken, en de hemelse vurige hagel is gekomen om nieuwe muren te bouwen, want de mens was bevooroordeeld over elkaar en over de dieren, over de natuur. Nu komt er een nieuwe lens. De oude gezichtspunten en perspectieven brokkelen af. In afstand krijgt de mens beter overzicht, beter inzicht en beter doorzicht. boek 42 – wespenzeeën 1. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen 2. Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord 3. Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan, Hoe meer woorden je gebruikt, Hoe meer je ook weer versluierd
Pagina 886
5. Terwijl ondergrondse treinen door de muren van de stad heenbreken, Door de muren van je hoofd, Dan zingen de bloemen weer 6. Het zal wel ingewikkelder zijn dan wat ik nu denk, Teveel op dezelfde plaats gestoken 7. Ze hebben me stijf gespoten, maar ik draag nu de bloemen van het lijden. Ze hebben me stijf gestoken met angels, maar 'k draag nu de honing van het lijden. Ik heb sieraden in mijn haren, als de sieraden van de tucht. Ze hebben me gestoken, die bijen des hemels, en nu ben ik dan honing van het lijden, teveel verbroken, teveel op dezelfde plaats gestoken. 8. Ze schiepen daar een wond in een wond, als een waterig trauma, geen kracht meer om op te komen. En de laatste steek was dan om te doden, om mijn ogen te openen. Ze stak mij diep. 9. Gij eet dan honing nadat gij teveel bent gestoken. Neem hen mee tot de velden, Wij gaan van kooi tot kooi, en wie draagt de sleutel ? 10. Teveel staken ze mij, maar nu zijn ze dood. Ik wacht nu op het avondrood, om mij op te wekken. Hebben wij macht over de dood, als wij teveel zijn gestoken, als bloed tot nectar wordt. 11. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen. Bloemen zijn een beeld van dromen, en dromen laten altijd de grotere contexten zien en de dieptes, omdat het boven de kortzichtigheid van de mensen uitstijgt. Daarom moet een mens goed luisteren naar dromen, en die zijn allereerst vaag, de vaagheid van de bloemen. Ze blijven cirkelen. Alles gaat om cirkels, en die vagen weg. De mens moet tot een ander peil van concentratie komen. Bloemen groeien er in de dieptes van de mensen. Letterlijkheid en concreetheid is een vorm van materialisme, maar de bloemen breken dit af. Dromen zijn dus de nodige, innerlijke vaagheid van de bloemen, bijna als een vuilheid, een hemelse vuilheid. Vaagheid is een brug, een belangrijk thema in de vur, want de vaagheid zorgt er niet voor dat één kant overgeaccentueerd wordt. De brug zorgt dat er geen overmatige verdichting plaatsvindt, maar laat ruimte voor de andere kanten van het verhaal, de andere vergeten facetten. Daarom is de vaagheid van de bloemen, als een bloemenmist, zo belangrijk. Het is ter bescherming en correctie. Daarom wordt de mens door de hemelse bloemen ook gestoken, en dan plotseling zo'n vaagheid in je hoofd, zo'n waas, zo'n mist. Het is een prachtig natuurverschijnsel van de hemel. Het is een bepaalde vijandigheid van de bloemen wanneer wij te eenzijdig worden en niet meer op de brug zijn : boek 109 – vuile paarse bloemen 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd In de oude talen betekent het vuile ook vaak het mengen. Men is zo eenzijdig geworden dat men het verheerlijkt als schoonheid, wat pure smetvrees is. Daarom moeten de vuile bloemen komen. Corona groeit door de straten, door de huizen, over de muren. De vur is hierin een leidraad. Deze bloemen breken door muren heen. Het zijn de treinen van de andere wereld die door de stadsmuren heenbreken. De stad van psyche gaat ten onder, want deze was over de natuur heengebouwd. Deze treinen zijn ondergronds. Er was teveel druk. Nu explodeert het. Niemand kan het nog vasthouden. Het is losgebroken. Ze gaan ook weer verder, deze treinen. Ze blijven niet : boek 107 – witte bloemenveld 7. Het leidde mij tot de overkant van het witte bloemen veld, Waar ik jouw sieraden zag, Zij sluiten alle deuren en ramen, Zij sluiten de gordijnen, Zij nemen afscheid en vertrekken, Als een witte bloem die vaarwel zegt, Als een geheim achter de schutting 3. In de stad noemen ze alle dingen anders, Daarom ben ik tot het witte bloemen veld gegaan, Ik kan hier waarnemen hoe dingen echt zijn 1. Ik loop met haar over een pad door de witte bloemen velden, Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, Wij kijken door de herinneringen heen Dingen houden plotseling op, of je hebt alleen nog maar een stukje ervan in je hand ? Het is de
Pagina 888
vaagheid van de bloemen, om je te openen voor een andere wereld, een grotere context. Het is de opname. Heeft je leven kleur verloren ? Zie je alleen nog maar witte bloemenvelden om je heen ? Het is de vaagheid van de bloemen die tot je spreekt over verborgen dingen, over grote geheimenissen. Zijn je vermogens aangevreten ? Voel je je gehandicapt, beperkt, invalide ? Zelfde verhaal. Er is een veel grotere wereld waar wij uit mogen putten. Je bent tegen een muur van de natuur opgelopen, en al die muren vormen een pad, een tunnel, waar treinen rijden om je op te nemen tot de wereld van de vur, een bloemenwereld van de vaagheid van bloemen. Het is als een wedergeboorte. Je bent in de baarmoeder van de natuur moeder. Leer dit te zien, dwars door corona heen. Open je ogen. boek 101 – witte laarzen 1. De rozen groeien hier aan de muur, Er stroomt sap uit hun kelken. Zij prediken het woord met subtiliteit. Ze spreken psychedelisch en surreeel, en benaderen alles in cirkels. 2. Een brug van bloemen over de wilde zee, bloemen groeien vanuit de zee 5. De steek bracht haar slaap, waar de bloemen zo warm zijn, waar zij spreken over oceanen, waar zij nieuw zand brengen tot de bodem 6. De steek is er om ons dieper te brengen, De steek is er om een diepere droom te brengen 7. Afstand maakt alles weer zacht, Terwijl cirkel-benadering nieuwe kleuren maakt 9. Zij verzamelt hen allen in haar grote mand, In zeeen van bloemen, Met al deze golven van tanden, De doornen van de roos 12. Een stap verwijderd van het zomerveld, Het maakt je hoofd zo nat, Als druipende bloemen, Alsof miljoenen deuren sluiten 13. Door zomerdagen zullen de treinen aankomen, Het verlies van de herinneringen, Een poort van verandering, De laatste regendruppel, Niet om aan te raken, Maar alleen om te bekijken 14. De ramen van de bakkerij zijn allen gebroken, Deze schilderijen zijn allemaal beschermd door haar wetten, In het kunstmuseum 16. Door aandacht werden dingen te groot 18. De vrouw met de witte laarzen zal je initieren, Een zachte mond, Zij weet hoe je verleden te spreiden, Zodat je je speelgoed en spelletjes vind 19. Het is een schilderij 22. Vandaag hoorde ik van de vrouw dat het een speelgoedfabriek is waarin ik werk, Ik wist dat niet, Ik dacht dat ik het spel had verloren 23. Zij maakte dit om me te beschermen tegen iets ergers, Deze vrouw is gevaarlijk, Maar het was allemaal om mij te beschermen tegen iets ergers 27. Ik kijk naar het schilderij, Daar staat ze in de wildernis, En de lucht is donker 29. Waar zijn de wilde jongens nu ? Ze opent een boek, waarin wat plaatjes zijn van hen, Jouw pijn was hun pijn, Het was een boek in je hoofd, maar het kon alleen wegvagen als je het boek zou openen Deze bloemen komen uit de zee, uit de oerafgrond, om de mens terug te nemen. Hiervoor moeten ze de mens afbakenen van een heleboel dingen. De mensen worden de treinen ingesleurd. Ze moeten terug. De natuur roept de mens om prediker van de vur te zijn, van de natuur kennis. Hiertoe moet de mens vol worden met de natuur kennis, met vur, om zo eerst zelf opgenomen te worden. Zo kan de mens dan ook anderen opnemen. De mens is opgenomen om op te nemen. Dat is wat de hemelse dementie is. Er is een aardse, vleselijke dementie van psyche, en een hogere, hemelse dementie van de vur. Het is het terugkeren tot het oer. hoofdstuk 50 het pistool van mark david chapman Wat ging er mis in de flower power ? Het was een protest beweging tegen de vietnamese oorlogsmachine waaraan zoveel kinderen werden geofferd. Maar de flower power ging ten onder in drugsmisbruik. En de anti natuur sloeg keihard terug met 1984, big brother is watching you. Hysterische stalkers van totalitarisme. Er moest iets komen om boven deze machine uit te stijgen, en dat was geen drugs. Geestelijk gezien worden kinderen nog steeds spreekwoordelijk naar
Pagina 890
vietnam gestuurd in de eeuwigdurende oorlog tussen het communisme en het kapitalisme. Waar liep het ergens vast ? De flower power was ervoor tot herstel van de natuur volkeren. De bloemen van context en samenhang moesten worden tot veren van overzicht en missing links. Je kunt niet eeuwig in cirkeltjes gaan, want je moet ook opstijgen, opgenomen worden, tot de veren komen. Bloemen worden tot veren. Daarvoor staan de indiaanse volkeren symbool. Het is niet letterlijk. De vur laat dit symbolisch zien als het komen tot de rode veer. Dit was een gebod (14:23). Bloemen worden tot vlinders, en dan tot veren. De vur zegt in boek 7, de diepte : 4.Van jongs af aan heb ik gestreden. Nu ben ik rijp het wapen te smeden. Veel bloemen heb ik zien sterven. Veel bomen heb ik zien wegzinken. De pijlen op mijn boog zijn scherp, terwijl er liederen branden op mijn tong, komend van een stil huis. Tijdenlang heb ik gezwegen, en Eeuw'ge woorden aan elkaar geregen. 5. U doorsteekt mijn wonden tot verdoving. Mijn haren staan in vlam. Laat ons tezamen zijn, en baden in de koele melk van rozen. 9. Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 10. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing op haar dekens, als open boeken rijzen zij, van het woord op haar tong. Kom, grotere diepte is zij, door daken heen breekt zij, om de kinderen naar huis te brengen. 11.Door bloemen heen, de waat'ren van grote diepte, boeken van honing openen zich voor u, als de spelers van de nacht, om hen allen thuis te brengen. 12.Om naakt tot het paradijs te gaan, omhuld wordend door het woord. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. Komt, de melk van 't woord, dat is zij. 20.Uw woord druipende van honing, totdat de nachtvlinder oprijst. 21.Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, om eeuwig in u te sterven, totdat de nachtvlinder oprijst. 48.Draden van de honger gesponnen, vanuit Temet is het heil gekomen. 49.In een doodstrijd bevond ik mij, alles wat scherp en hard was plette mij, tot tederheid mij vond. 50.Witte roos, tederheid na de steek, zachtheid na de dood, in bitterheid waar ik bezweek, van honger tot honger ging ik, in Temet vond ik heil. 52.Een veer raakte mij aan, 53.Witte roos, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. 54.Laat dan het woord in u oprijzen. En het eerste gebod is te lijden met uw moeder. En het tweede gebod is met Haar te strijden. Het is om te leren en te onderrichten, en het is om u te heiligen en reinigen in ijs. Het is om te luisteren naar het jonge. En gij zult de wet vervullen. Het proces bloem – vlinder – veer wordt hier beschreven en gaat diep. Wonden worden hiervoor veelvuldig doorstoken, en wat fragiel is wordt verplet, aan het kruis en in de oorlog waar we doorheen moeten, waar de stampende machines van 1984 zijn. Het is totaal genadeloos. Het is het lijden van de natuur moeder, en zo is er zowel een lijdensoproep als een oorlogsoproep en hierin mogen we geen deserteuren zijn, naar de drugs grijpen. Het kruis heeft haar eigen medicijn. En aan dit zakje medicijn hangen veren. Kennen wij het geheim van de veer ? De tweede bijbel spreekt er veelvuldig over. Wij moeten diep doordringen in de bloemenvelden totdat de vlinders ons opnemen en ons inwijden in het geheimenis van de veer. Ook vlinders zullen dus weer de cocon ingaan, opdat zij worden tot veren. Wat zijn dan de veren ? Boek 2, de rode hei, spreekt erover : 10. Op een nacht kon hij niet meer verder. Hij moest hier weg. Hij rende het bos in, zijn huis achterlatende. 11. Na een lange tijd rennen kwam hij aan bij de indianenstam. Hij smeekte of hij daar kon wonen. 12. Hij voelde zich verscheurd tussen twee werelden. Hij leek steeds depressiever te worden, en er bleek geen kruid tegen opgewassen te zijn. Op een dag werd hij naar een indiaanse vrouw gebracht. Zij liet hem ruiken aan wat rode veren, en gaf hem een medicijn. Toen bond ze de rode veren in zijn haar. 13. 'Het grote geheim is wat jij moet zien,' zei ze. 'Ik zal jou op een tocht nemen door het bos naar het grote geheim.' 14. Ze gingen heel diep het bos in, langs meren en heuvels, tot een plaats waar de wilde dieren waren. Ook hier was een meertje. Nu zouden ze het meertje overzwemmen. Na een tijdje kwamen ze aan bij een struik die over het meertje hing. Vlakbij was een grot. Ze nam hem diep in de grot. Ook in de grot was een meertje. 15. 'Kom mee,' zei ze. Het was een soort tunnel die toen begon te draaien. Ze leken in een heel nieuw bos te komen. Hij voelde een band om zijn hoofd komen, en stralen kwamen naar binnen om zijn hart te voeden. 16. Als je er teveel van neemt, dan ga je dus echt dorpen en steden hallucineren als nachtmerries. 17. Het is een hele zware stof, die jarenlang in het lichaam kan blijven doorwerken. 18. Het was een geladen nachtmerrie, wat betekent dat het je langzaam in een tragedie zou zuigen. 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Voorzichtigheid is de moeder van waarheid dus. De veren zijn een beeld van die voorzichtigheid, de afzondering, niet zomaar in cirkeltjes meedraaien. Er is een angst die boven alles uitstijgt, de angst van voorzichtigheid, van de waarheid. Temidden van zoveel leugens is zij, dus moet zij hen wel overstijgen, als beeld van de transcendentie. De veren zijn zo de switches, de schakelaars tot de andere wereld, de planeten, en elke planeet heeft zijn eigen energie en functie, zijn eigen frequentie, en zo wordt alles kaleidoscopisch. Daarom zijn de indianen de regenboog mensen. Ze zijn niet eenzijdig maar veelkleurig, als beeld van flexibiliteit en tederheid. Indianen en zij met een indiaans hart durven bijna niet te spreken over hun dromen en visioenen, want het wordt niet geaccepteerd. Je wordt voor gek verklaard en vervolgd, door 1984, degene die de flower power heeft vermoord, het pistool van Mark David Chapman, en we weten allemaal wel wat dat betekent. In principe hebben we het dan over 1980 die 1984 voortbracht. 1980 is de vader van big brother. 8 december 1980 was al het einde van de wereld. 1980 verhing zichzelf en bracht een dood geboren kind ter wereld : 1984, nog steeds met het pistool van Mark David Chapman in de hand. Vandaar dat de mens veren nodig heeft. Zo diep doordringen in de bloemenvelden totdat het veren worden, en dan opstijgen en wegwezen. Indianen en hen met een indiaans hart, de shamanistischcharismatische beweging dus, is het meest gehaatte en vervolgde volk ter aarde. We zijn allemaal slachtoffer geworden van het pistool van Mark David Chapman. Al deze bloemenvelden werden platgemaaid door de vietnamese oorlogsmachine waarvan dit pistool de vlag op de modderschuit is, de hoeksteen. Als je goed luistert kun je dit schot nog steeds horen. De wereld zou nooit meer dezelfde zijn. De flower power was over. Mark David Chapman was de catcher in the rye, zijn favoriete boek, een boek uit de 40-er en 50-er jaren, als een kindervanger tussen het graan. De kinderen mochten niet dromen, mochten niet symbolisch zijn, maar moesten onderworpen zijn het pistool van Mark David Chapman, de vader van big brother, oftewel 1980. Nog steeds strijden wij tegen dit pistool, en nog steeds dalen wij af in deze putten om de slachtoffers van dit pistool tot
Pagina 892
leven te wekken, John Lennon en de indiaanse stammen die hij met zich droeg, alle kinderen van het flower power tijdperk en hen die tot de veren waren gekomen. Hij is daarom ook een soort Renok die in het eeuwig evangelie de stammen droeg, de verzetsstrijder die naast Jezus hing aan het kruis, en waarvan Jezus zei : 'heden zult gij met mij in het paradijs zijn.' Boek 86, het halssnoer, zegt hierover : 1. Jij zou mijn hoofd vasthouden zoals niemand ooit kon doen, en als ik de kloppingen van jouw hart hoorde, kon ik mijn hoofd laten rusten en veilig slapen. De dingen die jij me vertelt kalmeren mij, het is als staande op een heuvel van dromen. 2. Ik ben wachtende op de dag dat ik je weer zal vinden. Plaats van veren, nemende de lasten weg van mij, je leidt me naar de zachte, zachte rivier, als het slaaplied dat je zingt. 3. Oh, stem van veren, alsjeblieft laat me in. Als het ritme van een lange verloren droom, dring je zacht door. Maar ik ben op de vlucht. 4. Roos, zo traumatisch, de herinnering buigt. 5. Ik kan hun geuren ruiken. 6. Het heeft me gebeten, nu draag ik het merk, een fragiele stroom glijdt diep naar binnen, het houdt nooit op, het trilt als de ziel van de bloem. 7. En het bijt me lager, ‘k heb nu nog een merk, als een vreemd litteken onderwater. Mijn visioenen verdrinken hier, mijn gevoelens trillen weer. 8. Als de bliksem stond ze voor me, als de roos. Maar het is allemaal maar een herinnering, 9. Het breekt, en dan gaat het terug in de geschiedenis, als een plaats waar het schuilt, als een plaats waar het brult. 10. Ik zit vast in een gevangenis, kan me niet bewegen, er is zoveel dat ik mis, maar een steen in mijn hand leidt me door dit dromenland. Door het geluid van de stilte, en de kleur van duisternis, hoor ik altijd jouw zachte stem als een fluistering, of verbeeld ik me het maar. 11. Zij die als de gele morgen is, Zij is dan het raadsel van de oude tijden, de hoeder der tranen en de leidsvrouwe der heiligen en gezuiverden. 12. Hij is de woedende traan, en de traan van oorlog. 14. Buiten staan zijn geweren in standaarden op het gras, gewoon tussen de huizen, en pakte hij jou, maakte hij jou. 15. Kijk naar omhoog en vang de regen op, wanneer de zwarte regen tegen je heeft gestreden. 16. Al die soldaten tegen jou, zij zullen altijd tegen je strijden. 17. Altijd heeft hij tegen je gestreden, totdat je het verborgene ontdekt. 18. Ik weet, je leeft in bevroren dromen ... ik weet je leeft in stenen verborgen … 19. Op de muren loopt hij, naar binnen kijkt hij niet. 20. Leidt mij tot het rode, door de ruiten heen, dieper in de kasten. 21. Kom tot mijn kasten, mijn geweren in standaarden tussen de ruiten en de huizen. 22. Loop rondom mijn muren, loop eroverheen, kijk niet naar binnen, maar naar mij, als het harde in de straten valt, wie bracht jou naar de overkant. 23. De littekenen zijn als vuur. Wie heeft jou gevonden en wie sloeg jou stuk ... wie gaf jou de kus des doods ... wie offerde jou ... Wie ligt naast jou, wie heeft er verdriet ... die kus van pijn die geeft mij verdriet ... een litteken … 25. Zij bracht mij tot een leugenstrand, mijn woorden verbrand ... Het as nam zij van mijn edelstenen ... Zij heeft mij vermoord door een kus ... Zij raakte mij aan in moedertaal .... Zij bracht mij naar een leugenstrand, de aarde is verboden, tot een toren steeg ik op, over brandende treden, kokende ... Zij bracht mij naar het leugenstrand, Zij brengt mij tot de dieptes van het bestaan ... 26. Ik hoor je woorden met mijn hart, en ze cirkelen door mijn lichaam, het maakt me duizelig ... je woorden zijn als vuur ... Mijn hart bloeit en groeit ... en dan neem je me mee ... 27. Op de rozen heb ik verhalen geschreven ... naar de overkant van de tuin van het lijden ... 28. 'T is maar waar de dromen bloeien ... Op de rozen hier heb ik verhalen geschreven .... de letters traag, en draaien in allerlei golven … 29. Zij hebben mij gestoken .... in grote letters schreef je mij ... op een nachtvlinder vluchtte ik .... Toe, nachtmerrie ga snel voorbij ... ik zwom tot het eiland ... op de zomer wacht ik ... tot de boze droom geheel is uitgewaaid ... Ga snel voorbij oh nachtmerrie, ga snel voorbij, oh pot met vergif, want tot de woning ben ik gekomen ... met haar boeken als bomen, als hoge dromen .... door de vogels zal ik daar komen ... zij komen in mijn dromen … 41. Ik heb u geleidt tot de ramen, en de visioenen. Gij zijt vrij. 42. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven, en ziet, zij borrelen en dragen genezing, kennis en kracht. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw. 43. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. 44. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. 45. Zij was het dan die sprak : Laat dan de kinderen los, want gij kunt ze niet dragen. Bouwt dan de brug, opdat zij eens kunnen volgen, en zij niet vergaan. Zij leidde tot het Rode. Het Eeuwig Evangelie zegt in het boek Joringel : 3:2 Er groeien veren binnenin waar ik te vaak ben gestoken, veren binnenin waar ik de moed opgaf. Van binnenuit hebben ze me opgegeten, ben ik nu dan net als hen ? Ben ik één van hen, sinds zij dan in mij woning maakten, veren groeien tot elkaar, diep binnenin, terwijl zij ernaar staren. De naald is veer geworden. Telkens als zij steekt wordt zij dan zachter. Grote veer, toe maak dan in mij woning, een zachte hand, een grote pijn, als bliksem tot je komende, als de melk van 't reine. In een doodstrijd, tot onder het zachte gedaald, een nieuwe pijn bevrijdde mij, in zacht vuur te ontwaken, tussen rozenschuim en lelieschuim, waar een donk're nacht het op heeft gegeven, tot onder het donk're gezakt. Van veer tot veer ga ik. Ons onderwijsboek 'de uitverkiezing des geestes' uit 2004 beschrijft de veer als een hemels loonsysteem, een hogere geestelijke economie. Ook wijst de veer op de hemelse bloedbanden, in het tweede bijbelse verhaal 'het visioen'. De veer kan ook de aardse, vleselijke bloedbanden verbreken. De indiaanse bijbel van de tweede bijbel zegt over de veer : I, 3:9 Vangt de veren op die zij tot u zenden. Op vogelen zult gij niet binnentreden, maar door hun veren.
Pagina 894
Acht daarom de veer hoger dan de vogel, want zulken heeft de Heere lief. Eert echter de vogel als een voertuig. Gij mocht hem nog eens nodig hebben. I, 4:12 De waarheid zal u vrijmaken, en zal tot u komen als vogels. Neemt de veer die de waarheid tot u laat neerdalen, en kom tot de hogere en verdere waarheden. I, 6:2 Maar zou de Heere het bovengeestelijke uitstorten, dan zou er geen weg meer terug zijn, want dan zou het bovengeestelijke in gevangenschap leven. De Heere is gekomen om het geestelijke vrij te zetten. Daarom : Zij die in een uitstorting geloven : Zet nu het geestelijke vrij, en kom tot het bovengeestelijke. Hij is de vogel des Heeren, en Hij zal u meevoeren, en u helpen in uw klimtocht. Maar Hij zal niet in u uitgestort worden. Hij zal u alleen een veer schenken. Houdt daarom vast aan het kleine dat Hij u geeft, en weest dankbaar, want meer hebt gij niet nodig. Waarom zoudt gij uzelf verzwaren om zo niet meer te kunnen reizen ? Zo zou u de heerlijkheden des Heeren zeer zeker mis lopen. Daarom : Zij die in een uitstorting geloven : Komt hiervan terug, en laat uw harten hierdoor niet meer verzwaren. Gij zijt immers opgegroeid. Zet uw gevangenen vrij, en kom tot het bovengeestelijke. De christenen moesten het heilige geestelijke ontvangen in de vorm van vurige tongen op hun hoofd, maar dit verhaal komt oorspronkelijk uit de egyptologie, en was het ontvangen van de veer van de waarheid op het hoofd. Iedere ziel moest een tocht maken tot deze veer, om de veer te ontvangen. De veer zou onderscheid maken tussen het geestelijke en vleselijke. Dit proces staat o.a. beschreven in ons onderwijs-boek 'de essentiële egyptologie'. Ons onderwijsboek 'de egypte code' uit 2017 zegt over de veer : 'De heilige veer is zoals de vogel hoog boven alle dingen, verbonden aan de hemel. De heilige veer staat in die zin voor de nomadische inspiratie, als een doorgang, een poort. De wijsheid communiceert de kennis, door de wet (Oeloe, Orions-Afrikaans), en laat de details en contexten zien vanwege het grote overzicht, en is daarom een wezenlijk deel van de kennis. Dit is hoe Jèsoe haarzelf voortbracht, door haar Ajawoe-deel, door de heilige veer, als het gnostische autogenes principe van zelf-geboorte. In die zin is de heilige veer ook het symbool van de vruchtbaarheid. Het is de metaforische sleutel tot evolutie, revolutie en ascensie. De indianen communiceerden door veren met de onderwereld en de hogere werelden. Vogels wisselen vaak hun veren en krijgen dan nieuwen. De indianen verzamelen de afgeschudde veren die ze dan weer kunnen gebruiken voor het communiceren met de hogere dimensie. Ook is het bij de indianen een beloning-systeem. Ook zijn veren een symbool van gebed wat zij gebruiken.' hoofdstuk 51 subliminale boodschappen – de wildernis kerk Als je naar een film kijkt of naar muziek luistert zorg er dan voor dat je het niet voor vermaak doet, maar voor de diepere boodschappen die erin zitten. Doe het voor educatie, niet voor vermaak, anders val je in vele valstrikken, het hele rigil kent probleem, want dan is het puur materialisme en plezierzucht. Kijk dus nooit zomaar films voor vermaak. Zoek naar de diepere subliminale boodschappen. Educatie is het ware vermaak, dan heeft het meer substantie en diepte, in plaats van achter goedkoop geluk en plezier te hollen. Zoek niet naar het goud der dwazen. Educatie heeft genoeg aan zichzelf. Je bent hier op excursie, en er zijn vele valstrikken als je te ver afdwaalt. Je bent hier niet op eet vakantie. Het is hier geen luilekkerland waar je alles zomaar van de bomen kunt pukken wat glimt. Neen. Er zitten slangen in elke boom, en er zijn beren achter elke boom. Doe het ook niet voor de mensen. Wat heb je eraan als je een mens wint, maar educatie verliest ? Als je het de mensen naar de zin wil maken, dan werk je gewoon voor demonen en duivels. Ja, de mens is een valstrik in deze gebieden, een grote valstrik. Denk na over het woord 'mensen'. Ja, de mensen dit en de mensen dat. De mens wil oh zo graag geliefd zijn en vereerd worden, en ze vergeten de educatie. Wat heeft het dan voor zin ? Denk aan het woord 'mensen'. Het zijn gewoon parasieten. Zeg het woord maar heel vaak : 'mensen, mensen, mensen.' Het is een parasieten soort. En dat zou je dan moeten volgen ? Nee, ren voor je leven. Je weet waar je heil ligt, niet in een mens, niet in mensenvlees, of het behagen van mensenvlees, maar je heil ligt in de educatie. De mens is verstrikt in rigil kent, plezierjachten, goedkoop genot. Wees niet één van hen. Wees speciaal. Wees een geeducateerde. De mens is op excursie. Er is geen tijd voor iets anders. De excursie heeft genoeg aan zichzelf, en alleen zo kom je er veilig door. Teveel wezens willen je grijpen, en ze grijpen ieder kind wat van de educatie afdwaalt. Dit is geen educatie door mensen, maar educatie door de natuur. Niet de vleselijke, lagere, verdichte natuur, maar de hogere natuur. Kom hogerop, blijf niet plakken. Wees een opgenomene van de hogere educatie, van het hogere woord wat ver boven de mensen uitstijgt. Kijk je naar een film voor vermaak, lees je een boek voor vermaak, of luister je naar muziek voor vermaak, dan ben je 'easy prey', gemakkelijke prooi voor parasieten. Nee, die parasieten kun je niet zien, die zijn goed gecamoufleerd. Ze laten die parasieten niet zien op het nieuws of het jeugdjournaal. Er wordt niet over gesproken. Ze houden zich heimelijk verborgen. Ze kunnen ook niet gezien worden door de moderne apparaten van de mens. Die zijn namelijk allemaal voor bedrog en achterhouding van feiten. Ze kunnen alleen gezien worden door een geeducateerde. Kijk je naar een film, lees je een boek, of luister je naar muziek, gewoon voor vermaak, dan ben je levende al dood. Dan hebben ze je al. Dan groei je gewoon vast in de domkop naast je of na je, en dan ga je dertien in een dozijn, en wat heb je dan ? Dat is wat het rigil kent probleem is van de verdichting, een siamese schijnwerkelijkheid. Allemaal glitter, maar geen inhoud, en ze kunnen nergens meer naartoe. Ga niet lopen siamezen, maar ren voor je leven. Het siameze monster heeft honger, en bekleed zichzelf met je huid, doet zich tegoed aan je inhoudt, en dan wordt je één met het monster. Het voert oorlog tegen de geeducateerden, maar is zwaar aan de drugs. Laat deze oorlog je passie zijn. Allemaal voor de educatie. Dat is het ware vermaak. Het heeft genoeg aan zichzelf. De siameze schijnwerkelijkheid zal weer instorten want het is tegen zichzelf verdeeld, en vreet zichzelf naar de ondergang. Te zwaar om op te stijgen. Geen veren om het vlees te doen zwijgen. Zit niet aan tafel met plezierzuchtigen, stelt psalm 1, want ze eten je vlees. Ze weten niet eens wat ze eten, en je bent er zo bij. 'Kip, ik heb je.' Plotseling draaien ze zich naar je toe, en heb je een mes in je buik. Dat komt ervan als je samen met ze eet. En dan ben je één van hen. Zit niet aan tafel met hen die vlees eten. Er is een veel hogere oorlog, een veel hogere educatie. Wees hoog opgeleid, niet door de mensen, maar door de hogere natuur. Het rigil kent probleem is een groot probleem, niet te onderschatten. De indianen en natuur mensen zijn op de hoogte van dit probleem. En zij dragen het medicijn. Als door geduld en volharding in educatie je bloemen tot veren zijn geworden, ga dan tot
Pagina 896
de hemelse watervallen. Zie de hemel zuiver als iets van de natuur, niet iets van de mens. De valse hemelen van rigil kent zullen allemaal weer instorten, omdat ze slechts door mensenvlees waren gebouwd en bedacht. Als deze parasieten steken dan sterven ze een langzame dood. Je bent dus niet zomaar van hen af, want ze haken zich in je vast, en planten zich voort in je, zodat je vlees bent voor hun kinderen. Ze sterven in je en richten nog zoveel mogelijk ravage in je aan. De 1800-se predikant H.F. Kohlbrugge (1803-1875) sprak : ook al hangen er duizend duivels aan je benen : Blijf doorgaan. Het is niet leven, maar overleven. De boodschap van educatie is : leren overleven. Ze komen gecamoufleerd. Wees dus op je hoede. Ze kennen je zwakke plekken. Werk dus aan je immunologie. Ze zullen het blijven proberen. Ze zullen nooit opgeven, en zijn hierin radicaal en gewiekst. Jij bent hun laatste strohalm. Zij zijn zich van geen kwaad bewust want ze zijn zwaar aan de drugs. Ze zullen alles goedpraten, de grootste misdaden. Voor hen is het kwade goed. Alles is omgekeerde wereld. Kun je daarin overleven ? Alleen op excursie kan dat. Alleen de geeducateerden zullen overleven, ook al sterven ze elke dag. Paulus zei in 1 korinte 15 : 30 En waarom lopen wij dan elk uur gevaar? 31 Ik sterf elke dag. Hij zei dit om leven en educatie te geven aan anderen. Hij kent ook de opwekking, want dan zegt hij : 32 Als ik, naar de mens gesproken, tegen wilde dieren heb gevochten in Efeze, wat voor nut heeft dat dan voor mij, als de doden niet opgewekt worden? Laten wij dan maar eten en drinken, want morgen sterven wij. 33 Dwaal niet: slecht gezelschap bederft goede zeden. 34 Word op de juiste manier nuchter en zondig niet, want sommigen hebben geen kennis van God. Tot beschaming zeg ik u dit. 'Ik sterf elke dag,' zei Paulus, en in het Aramees staat er 'ik blijf elke dag verborgen totdat ik verdwijn.' Dat spreekt over de opname. Er is een schuilplaats als je dagelijks aan jezelf afsterft, oftewel de dingen in het verborgene zoekt, de diepere lagen, in plaats van de onbenullige dingen waar mensen zich mee bezig houden. Zoek de verborgen lagen in de films die je kijkt, de muziek die je draait en de boeken die je leest, tot een schuilplaats, opdat je niet één bent met de massa's die zich in de afgrond zullen storten door hun pietluttigheden. Wees diep. Alleen in de diepte is er ontkoming. Dat was waar Paulus over schreef. De grote verdwijningstruuk. Maak jezelf maar onzichtbaar. Toen Jezus was gestorven was dit ook om te verdwijnen in de opname. Het pad van het kruis leidt tot het pad van de hemelvaart. Niemand kon hem nog vinden, alleen maar in het hart. Niemand kon hem nog vinden, alleen hen die de dingen zochten die boven waren. Wees niet goedkoop. Verlaag je standaarden niet voor de mensen. Houdt de lat hoog. Sterf iedere dag, zoals Paulus en Jezus, en ga iedere dag tot het verborgene, opdat je kunt verdwijnen, en de parasieten je niet meer kunnen vinden. Er is een schuilplaats voor de kerk in het verborgene, voor de ondergrondse kerk, zij die het getuigenis van de educatie bewaard hebben. Dit is de wildernis kerk, het overblijfsel. Ben je een uitverkorene ? Dat zijn alleen degenen die de educatie hebben uitverkoren. Ze hebben geen verkiezingen gehouden om datgene wat het beste vermaak geeft uit te kiezen, maar datgene wat het meest educatief is. Vergeet daarom de bedriegelijke democratie van de meeste stemmen gelden en van het volgen van de meerderheid in het kwaad. Geen democratie maar educatie. Het water is de bron, spoelt alles af, laat de diepere lagen zien, geeft dromen en visioenen. Daartoe leiden de veren. Daarom zegt de vur ook : 'Plaats van veren, nemende de lasten weg van mij, je leidt me naar de zachte, zachte rivier, als het slaaplied dat je zingt. Oh, stem van veren, alsjeblieft laat me in. Als het ritme van een lange verloren droom, dring je zacht door.' (86:2-3) Zo kunnen de herinneringen afbuigen, wat het water ook doet (86:4,9). Het blijft tegen je strijden als zware regen totdat je het verborgene hebt ontdekt (86:14-17). hoofdstuk 52 natuur gist Wat is dat dan precies, het rigil kent probleem ? We hebben er veel over geschreven. Het betekent de sabotage van het immuun systeem. Als je bijvoorbeeld overmatig of verkeerde medicijnen of drugs neemt, dan kan het het immuun systeem gaan nabootsen, terwijl het in principe gewoon het immuun systeem verzwakt en bedriegt. Zo wordt je afhankelijk gemaakt aan één of ander middel en raak je verslaafd, terwijl het niet je daadwerkelijke natuur immunologie is. Ik had een droom dat ik een oude computer wegbracht om gemaakt te worden bij een winkel. De computer reparateur was al naar buiten gekomen en begon het ding direct al buiten te onderzoeken. Toen nam hij het mee naar binnen en wij volgden hem. In de winkel was ook een soort ruime huiskamer. Eerst zaten we even aan de voorkant, en toen gingen we naar achteren, ik en een indiaanse vriendin. Er was achterin de huiskamer ineens een hele kleine rode schorpioen. Ik ging toen weer terug naar de voorkant, naar de deur van de huiskamer, maar het beest kwam toen achter mij aan en wilde mij aanvallen. Ik stampte het beest toen kapot. Het beest begon zich te splitsen de hele tijd, heel snel, en de afzonderlijke delen begonnen zich ook te splitsen vliegensvlug, en weer nieuwe delen te vormen, allemaal in het klein, en toen splitste en vormde het zichzelf tot hele kleine meubeltjes, en hele kleine poppetjes als een familietje, en ze spraken allemaal heel snel, en maakten hele snelle bewegingen, allerlei familie tafereeltjes, wat dan hun leven was. Het was bijna niet te volgen, zo snel ging het. Toen kwamen er letters uit het familietje, ook heel snel, en het ging over verwennerijen. Toen kwamen er andere letters, en toen stond er : 'geen god nodig.' En toen : 'you won.' Toen verdween het familietje met hun meubels in het niets, alles vaagde weg en toen was de droom afgelopen. Ze voerden dus gewoon kleine poppenkastjes op. Ze hebben geen geduld, alles gaat snel snel, en geen god nodig, oftewel geen principes, geen bron, maar gewoon leven voor vermaak, niet voor educatie en kennis, niet voor het diepere, vastere leven. Daarvoor had ik een droom van de kern van orion, van het minderen als een soort planeet of maatstaf, een schuimende kern waarin het hongeren aan het gisten was. Het was een hemels gistingsproces, de oogst van geduld. Het wwas heel liefelijk en teder, waardoor er een enorme ruimte zichtbaar werd, steeds dieper, omdat daarvoor alles achtergelaten was, alles opgegeven. Het was het gisten van het kruis, van het chronische kruis, van volharding in het lijden en strijden dus, en het bracht de hemelse traan voort wat de diepere zintuigen opwekte. Het was een hemelsere gist dan wijngist of broodgist. Een heleboel mensen geven het op halverwege het gistingsproces en keren weer terug naar de vleespotten, naar rigil kent, en nemen hun placebo's, hun kunstmatige middelen van vermaak, heel goedkoop en onnatuurlijk. Veel middelen hier op aarde aangeboden en overmatig en overmoedig genomen breken het hemelse fermentatie proces af.
Pagina 898
Hoe kun je aan het materialisme ontkomen ? Doe alles wat je doet, zegt, uitbeeld en denkt met een betekenis, dus de manier waarop je je kleed en siert, de manier waarop je jezelf presenteerd, in je doen en laten, de manier waarop je je woning inricht, enzovoorts. Laat het een diepere boodschap hebben want als het zonder betekenis is, zonder boodschap, alleen voor vermaak en gemakszucht dan is het materialisme. Dan wordt het je tot strik. Materialisme is snelheidsfreaks, geen tijd voor de boodschap, alleen tijd voor vermaak, powerjunkies, geldjunkies. Je kunt alleen van het materialisme afkomen door profetisch te leven. Rigil kent toetst niet, maar het ware profetische toetst altijd, omdat het de demonologie als basis heeft. Dit is een beveiligingssysteem. Het is een alarm systeem. Rigil Kent grijpt snel naar de wapens, maar het profetische matigt het wapengebruik, omdat er allerlei voorwaarden aan vooraf gaan, anders ben je een blinde vuistvechter. De gisting van de natuur, van orion, is het mooiste wat er is. Het is het gisten van het minderen, van de leegte, wat zijn eigen schepping heeft. Als Paulus zegt : ik sterf elke dag, dan zegt hij in het oorspronkelijke aramees : ik scheid mijzelf af iedere dag, ik zonder mijzelf af iedere dag, totdat ik verdwijn, oftewel tot de opname. De opname is het resultaat van het gistingsproces van de natuur. Dit komt regelrecht uit de egyptologie, want ra stierf ook iedere dag, als de dag die afliep om plaats te maken voor de nacht. Dit is dus geen passieve leegte, maar een actieve leegte, want ra streed tegen de slang, tegen de beesten van de onderwereld. We hebben het dus over het gistingsproces van pniel, van lijden en strijden, toetsen. Het is als een spelcomputer zoals in mijn droom. Zorg ervoor dat je te horen krijgt : you won, zoals ook Jakob dat op pniel te horen kreeg, terwijl hij eigenlijk verloren had. Je kan vele rondes verliezen, en je moet je oude leven verliezen, opdat je god wint. Je computer kan kapot gaan, maar het kan weer gerepareerd worden. hoofdstuk 53 glitch in het systeem Wat zijn de zogeheten death deals ? De steden zijn grafsteden, en op elke hoek van de straat springt wel een grafsteen open, en komt er een skelet uit met een contract, een death deal, om het de voorbijgangers aan te bieden. Wat zijn die death deals ? Gij zult geen vals getuigenis spreken over uw naaste. Het is het negende gebod waar vele organisaties schuldig aan zijn, en het gebeurt op grote schaal, als massa productie, want ze verdienen er dik aan. De oude profeten waarschuwden er al voor : gij zult geen steekpenningen aannemen, geen geschenken voor uw rechtspraak, oftewel laat je niet omkopen. Maar death deals worden goed, heel goed betaald, en de mens denkt het nodig te hebben, een leugentje voor bestwil, om er goed van te kunnen leven, over de ruggen van anderen heen. Ja, de mens gaat over lijken. Als je geen aandacht geeft aan de death deals dan gaat het tollen voor je ogen, en dan begint de oorlog, want ze geven niet op. Dan moet het maar op de harde manier. Dan komen de skeletten met hakbijlen achter je aan. Ze sluiten je op. 'Wil je nog steeds de death deal niet ?' Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste, wat ook betekent geen vals getuigenis over uw naaste te spreken. Sluit geen death deals. Alle ware profeten worden vervolgd. Je kunt het niet dubbel hebben, je kunt geen profeet zijn en ook nog eens death deals sluiten en death deals aanbieden. Daarom leefden de oude profeten afgezonderd. Ze waren niet bang om heilige huisjes aan de kaak te stellen en omver te trappen, maar ze betaalden hier vaak een hoge prijs voor. Toch is er ook overwinning over de death deal, en de death dealers, de skeletten die met graf en al uit de grond opspringen telkens. Zaai in goede aarde, dan is er op een dag een goede oogst. 'You won,' krijg je dan te horen, net zoals Jakob op Pniël. Dan heb je de goede strijd gestreden. Deze machines zijn namelijk niet onaantastbaar. Het zijn slechts gimmicks. Die komen en gaan. Als ze uit de grond springen trap er dan niet in. Ze houden vanzelf wel weer op. Het is maar tijdelijk, maar geef niet aan ze toe. Anders zou je ook een death dealer worden. Waar je mee omgaat wordt je mee besmet, en je besmet er ook vele anderen mee. Dat is een erger virus dan corona : het corrupta virus, het death dealer virus. Er is een kink in de kabel. Er is water in de reageerbuis gekomen. Er is een glitch in het systeem. Deze systemen staan op instorten. Ze proberen het weg te wassen, maar het gaat maar niet weg. Het wordt alleen maar vuiler, hoe meer ze het wassen. Dat komt omdat het nooit echt was geweest. 'You won, you won, you won,' krijg je dan te horen. hoofdstuk 54 symbolisme of literalisme Leviticus 7 27 Alwie enig bloed eet, die zal uit zijn volksgenoten uitgeroeid worden. Calvijn stelde bij dit hoofdstuk dat de mens in soberheid diende te leven om zo niet de door de natuur aangestelde limieten te overtreden. Het was een symbolisch boek, maar het westen bouwde er een walgelijke, letterlijke vertaling overheen, waardoor ze niet meer in soberheid leefden en zo de natuurlimieten overtraden. Met alle gevolgen ervan : van Calvijn tot corona. Calvijn was een enigma. Verletterlijkingen waren in die tijd al gaande, waar Jesaja en Jeremia tegen optraden. Ze streden tegen de leugenschrijvers van de priesterlijke ordes. Priesterlijke ordes kunnen al snel corrupt raken. Al snel kan het tot marktbedrijf worden, zelfverheffing en weelde. Calvijn zei : Blijf sober. Oh, hoe de reformatie van deze soberheid is afgeweken. Alle natuurlimieten werden doorbroken, vooral van het negende gebod : Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste, en ook niet over uw naaste. Vandaar : van calvijn tot corona. Nu is het cirkeltje rond. Nu is de natuur weer aan het woord. Het boek Leviticus is een beeld van het offeren van geloftes, van belijdenissen, zoals Calvijn ook laat zien. We kunnen ook denken aan Hosea 14 : 3 Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, en zeg : wij bieden als offer de belijdenis onzer lippen. Natuurlijk mag dit geen lippendienst zijn, en daarom wordt er ook gesproken van bekering als het ware offer. Het gaat dus veel dieper, zoals in Hosea 6 :
Pagina 900
6 Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers. Dat is de ware soberheid. Het woord vertaald in liefde is in het hebreeuws checed, wat zowel zorg als tucht betekent. Zorg voor jezelf, maar tuchtig en disciplineer jezelf ook, oftewel wees sober. Dat is ook de daadwerkelijke zorg naar anderen toe. Het is het grootste offer om jezelf op te stellen in dienst van het zorgen voor de natuur en voor anderen, wat begint met het zorgen voor jezelf. Als je voor jezelf zorgt kan dit ook doorstromen naar anderen, en die zorg is ascetisme, jezelf onderwijzen, niet jezelf te buiten te gaan. Je bent als moeder aangesteld over jezelf. Zo kan dat ook doorstromen naar anderen. Dat is het ware offer. Calvijn stelde in zijn bespreking van Leviticus 7 dat Mozes zijn kinderen soberheid leerde, en daarom allerlei limieten stelde om hen te beveiligen, zodat ze niet aan eerzucht ten prooi zouden vallen. Daarom beroofde hij ze ook van waardigheid. Er stonden teveel gevaren op de loer. Ook stelde Calvijn dat de zonen van Mozes werden geleerd het niet voor aards loon te doen, geen kooplieden te worden, want dan zouden ze het voor winst doen en God bedriegen. Calvijn stelde dat de profeten hen verweten dat 'er niemand was die het vuur om niet aanstak'. En het is waar. Waar zijn vandaag de dag nog mensen die het werk van God om niet doen ? Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet. Dat is altijd onze doelstelling geweest. Leviticus 8 23 en Mozes nam een deel van het bloed en streek het aan Aärons rechter oorlel. Het bloed is d'm in het Hebreeuws, en in de Egyptische wortel betekent het de besnijdenis, voornamelijk de besnijdenis van het verstand. Dit is ook weer de wortel van Adam, 'hij die besneden is in zijn verstand, in zijn kennis'. Calvijn merkt hierbij op dat de psalmen zeggen : 'Brandoffers en slachtoffers hebben u niet behaagd, maar hij hebt mij de oren doorboord.' We kunnen hierbij opmerken dat dit iets geestelijks is, als de besnijdenis van het oor, het leren luisteren. In de Egyptische context betekent Leviticus 8:23 dan ook : en Mozes bracht de besnijdenis, d'm, aan op Aaron's oor. hoofdstuk 55 'En Aaron zweeg stil.' – bespreking van calvijn's commentaar op leviticus 10-11 Leviticus 10:3 En Aaron zweeg stil. Zoals Hosea 14:3 laat zien is het boek Leviticus een beeld van het mondoffer, het offer van onze lippen : 'Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offer de belijdenis onzer lippen.' Geenszins een letterlijk boek dus. Calvijn stelt bij zijn bespreking van Leviticus 10:3 dat Paulus had gezegd dat de woorden van God ons gegeven waren om ons geduld te leren (Rom. 15:4). Als onze hartstochten teveel zijn opgewekt dan is dat het beste geneesmiddel om ze te onderdrukken en te beteugelen, stelt Calvijn, om ze aan God te onderwerpen, zoals ook David sprak in Psalm 39:10 : 'Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, maar gij hebt het gedaan.' Al met al zien we dat het boek Leviticus een boek is van beeldspraak over het offer van de mond, wat ook het offer van het zwijgen is. Stilzijn om te kunnen luisteren. Onze woorden kunnen namelijk tussen God en ons inkomen. Er moet leegte komen tussen God en ons, opdat wij naar God kunnen luisteren, en niet met ons gekwetter de woorden van God missen. Daarom stelde Calvijn dat onze oren doorboort moesten worden, als een besnijdenis van zowel de mond als het oor. Waar dit niet goed gebeurt daar worden zowel het oor als de mond roekeloos, en dan zal de mens vreemd vuur offeren, wat overigens ook in de kerk is gebeurd toen ze al deze dingen gingen verletterlijken, terwijl het om hun eigen mond en oor ging. Het hart kan zeer bedrieglijk zijn, zoals we ook zien in Leviticus 10:1 : En de zonen van Aäron, Nadab en Abihu, namen ieder zijn vuurpan, deden daar vuur in en legden daar reukwerk op; zo brachten zij vreemd vuur voor het aangezicht des Heren, hetgeen Hij hun niet geboden had. Mozes had hen onderwezen, maar de zonen van Aaron draaiden de hele orde om, stelde Calvijn, alsof ze nooit iets gezien of gehoord hadden. Mozes had ijver noch moeite gespaard om hen te onderwijzen en hij had ze gewaarschuwd, maar het werpt dus niet altijd directe vrucht af, en daarin moest Mozes ook geduld hebben. Hoe goed de leraren ook zijn, als de leerlingen niet luisteren en geen goed geheugen hebben, dan is het niet altijd iets wat vrucht voortbrengt. Het inscherpen door God is dus geen overbodige moeite, want de mens vergeet alles snel, en dwaalt snel weer af, stelt Calvijn. Daarom worden er ook zulke beelden gebruikt in Leviticus, maar het is dus van belang te weten wat het betekent. In de grondteksten is dit zeer duidelijk, maar de westerse bijbels hebben de mens op een dwaalspoor gebracht, vreemd vuur ontstoken, zoals de zonen van Aaron. De geschiedenis herhaalt zich. Calvijn biedt als medicijn dat er tegen vleselijke gevoelens gestreden dient te worden. Ook stelt Calvijn dat er soms angst en pijn is, en dat we elkanders zwakheden moeten verdragen en ook meedragen en meelijden, net zoals Mozes dit deed tot Aaron. Hebben wij een koud, religieus hart, dan is het slechts allemaal bijgeloof, maar ware kennis doet liefde kennen. God is veel groter dan de regeltjes die mensen gemaakt hebben. God is veel groter dan het vleselijke geharrewar van de mensen over dingen die er helemaal niet toe doen. God's woord is altijd weer anders, veel groter, en altijd verrassend. Daarom is het belangrijk dat de mens leert wat Leviticus daadwerkelijk betekent : de besnijdenis van het oor en de mond. Dit geeft ook richting aan het oor en de mond. Leren te openen en te sluiten, en te weten dat God altijd groter is. Leviticus 10:4 En Mozes riep. Het was verkeerd afgelopen met Nadab en Abihu, want ze kwamen om door het vreemde vuur wat ze nagelopen hadden, wat een beeld is dat het vleselijke tot verderf leidt. Het loon van de zonde is de dood. Dat is zeker niet iets letterlijks. Het waren gelijkenissen. De Israelieten waren sprookjesmakers, en zij hadden veel van deze sprookjes overgenomen uit Egypte en bewerkt. Deze sprookjes werden van geslacht tot geslacht overgedragen, en het westen heeft ze totaal uit hun verband getrokken. Het is iets geestelijks, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan, en ook niet uitleggen. Aaron en zijn overgebleven zonen mochten niet rouwen over Nadab en Abihu, opdat het gedenkwaardige waarschuwende voorbeeld waardoor de godsdienst op indrukwekkende wijze bevestigd was niet door hun rouwmisbaar verduisterd zou worden, stelt Calvijn. We kunnen daardoor stellen : we mogen niet rouwen over het afgedane vleselijke, anders zou het de ernstige boodschap en waarschuwing tegen de zonde teniet gedaan worden. Het rouwen over de weggedreven zonde is een soort van met pensioen gaan, want er zijn juist zoveel andere dingen te doen. We mogen rouwen over mensen, maar niet rouwen over de afgelegde zonde, want we moeten er juist verheugd over zijn als we loskomen van de zonde. We mogen niet zo gehecht zijn aan de zonde dat we er om rouwen als het van ons losgemaakt wordt. De mens die rouwt over het
Pagina 902
vleselijke wat hij heeft verloren is nog steeds een verslaafde aan de zonde. Dit is een zwaar verouderende, pensionerende macht, van oude vrouwtjes die zeer veel rituelen hebben om over de gedode zonde rouw te bedrijven. Ze gaan in het zwart, met zwarte panties aan en nauwzittende schoenen, en daar dansen ze, en wenen ze. Het zijn de nakers. Het is een rouw cultus, allemaal van en voor het vlees, de zonde. Wil je daaraan deelhebben ? Mozes verbood het aan Aaron en zijn overgebleven zonen. Dit staat ook in verband met het boek des levens in het eeuwig evangelie : 'Ook kwamen er vrouwen vanuit de zeeen en strekten zich uit naar de hemelpoorten, maar voor hen werd niet opengedaan, omdat de Heere met Zijn oordeel gekomen was. En zij droegen een vreemd zegel op hun voorhoofden, en vreemde tekens op hun handen. En een groot gehuil steeg op, maar de Heere opende de deuren niet. En de vrouwen kleedden zich als arme vrouwen en begonnen op de hemelpoorten te kloppen, en sommigen maakten zich op als oude vrouwen, maar de Heere opende voor hen niet. Zo was dan het oordeel over de rijken en hen die de lusten der wereld aanhingen. En zij begonnen te smeken en te klagen, of de Heere hun namen wilde optekenen in het boek des levens, maar de Heere luisterde naar hen niet. En de vrouwen brachten enkele gezalfden op die niet van de Heere waren, maar de Heere verteerde hen door vuur. En enkele van de vrouwen die nog overwaren ontdeden zichzelf van kleding, en trachtten de Heere te verleiden, maar het vuur van de Heere kwam in grote verbolgenheid over hen, en hun ogen smolten in hun kassen weg. En de laatste vrouw die over was was genaamd de koningin der haaien, en zij was als een skelet, en ook werd zij heks genoemd. En zij vroeg de Heere om toegang, en haar macht was zo groot dat zij ware het mogelijk de Heere zou kunnen verslinden, maar door Zijn beker kon zij het niet, en moest zij op afstand blijven. En zelfs de verheerlijkte engelen durfden haar naam niet uit te spreken, en brachten geen oordeel over haar uit. Zij hielden hun mond, terwijl de Heere het boek des levens nam, wat in een zwaard veranderde. En zo had de Heere een gevecht met haar wat duizend dagen en nachten duurde. En na dit gevecht nam de Heere haar op, en wierp haar in de poel des vuurs. En de prometheus, de hades, de tantalus en de atlas moesten hun zielen uitspuwen.' (boek des levens, 2:7-8) Wij mogen medelijden hebben met mensen, en over hen rouwen, maar als wij van de zonde zijn verlost dan mogen wij niet rouwen over de zonde en over het vlees, en wij mogen geen medelijden hebben met het kwaad. Dit komt ook naar voren in het eeuwig evangelie in het boek de nieuwe openbaring III : 'En vele heiligen kregen medelijden met het lam, ook enkelen die van de Heere waren. Maar de toorn des Heeren ontbrandde tegen het lam en hen die medelijden hadden, en de grote oven verzengde hen allen. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen visioenen.' (2:7-8) Natuurlijk is dit beeldspraak. Het zijn sprookjes met een diepere betekenis. We zien dat de wereld om ons heen een rouwcultus is. Ze rouwen als hun materialisme wordt afgebrokkeld, ze rouwen om oppervlakkige dingen. Het zijn oude dames in het zwart, met zwarte panties, met vele rituelen om hun dierbare zonden en vleselijkheden te bewenen. Zo voeren ze 's nachts hun heksendansen op in een poging het weer tot leven te wekken. Daarom riep Calvijn de mens op om in soberheid te leven, niet verslaafd te raken aan nutteloze, onzinnige dingen, en wees daarbij op de woorden van Mozes hierover. Hij noemt het rouwen over afgedane vleselijke dingen bezoedelingen die de mens dwingen hun hemelse taak in de steek te laten of te onderbreken. De wereld is geheel in de ban van de vleselijke rouwcultus van nachtvlinders die hun hemelse taak overboord hebben gegooid. Dit is waar ze hun tijd mee verdoen, het klagen over het ten onder gaan van hun dierbare materialisme, hun dierbare mammon en bacchus. Daarom wordt er in Leviticus 11 figuurlijk een scheiding gemaakt tussen het reine en het onreine, het geestelijke en het vleselijke. De mens mag het dus niet verletterlijken. Calvijn wijst hierbij op Noach, die figuurlijk het reine tot de ark moest brengen. Calvijn stelt dat hij dit niet had kunnen doen als hij geen verborgen ingeving had gehad, en als het slechts een overlevering van mensen zou zijn geweest. Calvijn stelt dat Noach een mens was die door God was onderricht in het verborgene, anders had hij dit nooit kunnen doen. Er waren hier volgens Calvijn grote kenmerken van onderscheid, zodat de waarneming vanuit hemels perspectief zou blijven, en niet vanuit aards perspectief, en zo kon er geen overtreding in onwetendheid binnensluipen. Daarom moest Noach ook eerst tot de sabbat gaan om door God onderwezen te worden, als een beeld van rust en luisteren. Geduld betekent het vlees tot rust brengen. Wij mogen de hemel niet in de weg staan. Het vlees moet losgelaten worden, en men mag er ook niet meer om rouwen. De zondvloed moest komen. Calvijn stelt dan ook dat de sabbat het fundament van de hemelse wet is. Er was eerst de sabbat en toen de hemelse wet. Er is geen hemelse wet zonder de sabbat, zonder het luisteren. De mens is verdwaald in overleveringen van mensen, van dogma's en drogredenen, omdat hun oren niet doorboord zijn, en ze geen zwijgoffers hebben gebracht. Daarom is Leviticus in diepte ook zo belangrijk, zoals broeder Klaas Schilder altijd al opmerkte : Er is geen exodus, geen uittocht uit het vleselijke, zonder Leviticus. Calvijn stelde dat het reine van het onreine werd gescheiden door hun namen en hun kentekenen. Adam moest in het paradijs ook alles een naam geven. Natuurlijk is dit figuurlijk, en Calvijn merkte al op dat deze opsomming in letterlijke zin nutteloos is, omdat de mens in het westen het allemaal niet kent, en een hele andere taal heeft. We leven ook in een heel ander tijdperk. Calvijn gaf al aan dat de Israelieten die in die afgelegen plaatsen geboren waren en daar hadden geleefd met gemak begonnen te fantaseren. Deze verzinsels moeten dus ook niet letterlijk geloofd worden, stelt Calvijn. Calvijn bestrijdt dan ook de opvattingen dat dit gezondheidsvoorschriften zijn alsof God een arts aan het woord is hier. Dat zou een goddeloos verzinsel zijn om de kracht en het nut van deze passages teniet te doen door het te verdraaien. Calvijn zag namelijk iets veel groters en diepers in deze teksten, wat ook in de grondteksten naar voren komt. In letterlijke zin zouden we het niet mogen toepassen, ook al zouden deze volkeren vroeger daadwerkelijk zo hebben geleefd, stelt Calvijn. Calvijn staat dus ook voor een diepe en innemende relativering van deze teksten, en roept de mens op tot nuchterheid. Terecht stelt hij dat het slechts schaduwen zijn van hogere, hemelse dingen, en wij behoren deze dingen ook te zoeken, niet de aardse afschaduwingen, niet de verdwaasde letterlijkheden die de mens van deze dingen heeft gemaakt. Het komt er op neer dat we deze dingen geestelijk op onszelf moeten leren toepassen. Het beeld gegeven in Leviticus 11, het verschil tussen rein en onrein, was volgens Calvijn ook belangrijk om een ruw en ongetemd volk restricties te leren, tot soberheid, als een manier waarop God hen bracht tot luisteren en gehoorzamen, en zodat zij een afgezonderd vok zouden zijn, niet in gemeenschap leefden met de vleselijke volkeren, zoals ook psalm 1 het gebiedt dat wij niet zouden moeten wandelen in de raad van de goddelozen en aan de tafel van onrechtvaardigen zitten. Het gaat dan niet om daadwerkelijke volkeren of rassen, maar geestelijk gezien. Het westen heeft hier haar nazisme en racisme op gebaseerd, maar God bedoelde het als natiologie van de hemelse natie, niet naar het vleselijke bekeken. Het gaat om hen die God's hemelse bezit zijn. We hebben het dan niet zoveel over personen als dat het over principes gaat. Paulus stelt dat wij zelf een gode welgevallig offer behoren te zijn, niet gelijkvormig aan de wereld, maar hervormd in de vernieuwing van het denken, om de wil van god te kennen (Rom. 12:1-2). Calvijn wijst er nadrukkelijk op dat God geestelijk is, en alleen maar geestelijk gediend wil worden, en als de mensen dat allemaal doorvoeren in vleselijkheden dat het dan allemaal bijgeloof is.
Pagina 904
hoofdstuk 56 archeologische detective in het werk van calvijn – bespreking van calvijn's commentaar op leviticus 16 Stel je voor : een nieuwe Suske en Wiske genaamd Suske en Wiske in het paradijs, waarin ze uitgezonden worden tot het calvinisme van de jaren 1500 en 1600 toen het allemaal begon, de fundamenten van het huidige nederland, waarin ze wat raadsels moesten oplossen om zo tot het verborgen paradijs hierin te komen. Stel je voor, dit is een hemelse Suske en Wiske, zoals in mijn droom. En dat is precies wat we aan het doen zijn, als archeologische detectives. Ik had een droom vannacht over een hemelse Suske en Wiske genaamd Suske en Wiske in het paradijs. Op de voorkant van het stripalbum was een paradijselijk woud, en Suske en Wiske zaten op paarden met pijl en bogen. Ik had vier ringen om van heel bijzonder metaal aan de onderkanten en bovenkanten van twee vingers, en die ringen moesten omgesmolten worden. Ik moest toen langs wat mensen die ik hielp en ik sliep bij hen op zolder. Eén van hen sliep daar ook, en alhoewel het een man was was hij een kind en zwaar geestelijk ondervoed, maar een prachtig kind. Hij voelde zich onzeker over zichzelf met heel veel twijfels. Toch was dit een regressief-calvinistische wereld waarin het calvinisme een kwartslag was gedraaid, als een wereld van de eeuwige sabbatsrust, een wereld van de natuur, alhoewel het niet passief was. We waren al in een soort paradijs wereld terechtgekomen. En ik was bij mensen van de regressief gereformeerde gemeente, wat een verborgen en geheime kern is binnen de gereformeerde gemeente, die eindelijk opgenomen was in een gezuiverd calvinisme. Daartoe reden Suske en Wiske op paarden met pijl en boog. Al deze dingen liggen opgeborgen in het werk van Calvijn. Ik heb het daarom ook niet losgelaten, maar verdiep het. Het waren schatten die de natuur gegeven had aan de mens in de reformatie, in de afschuwelijke strijd tegen de katholieke inquisitie en het katholieke materialisme. De reformatie begon al in en binnen het katholieke zelf. Het is nooit eenheidsworst geweest. Er waren verschillende armoedskloosters die niet achter het katholieke bestuur stonden. Calvijn moest op waarde geschat worden, zijn werk gezuiverd, maar na Calvijn werd het allemaal nog erger. Er liggen paden door de theologie van Calvijn waardoor je tot een heel ander beeld kunt komen, wanneer je in het geestelijke en de opname tot diepere betekenissen gaat komen, maar het probleem is dat de mens van vandaag zo afgedwaald is van het werk van Calvijn dat ze zijn boeken niet eens kennen, en dat ze ook niet eens beseffen hoe belangrijk die boeken zijn, ook al noemen ze zich calvinist. Ook de boeken van Calvijn zijn figuurlijk, net zoals de boeken van de bijbel. Het is de overlevering van de voorouders, met inmeng van de natuur, dus het moet gezift worden, geoogst worden, gezaaid worden, maar waar zijn de werkers ? Oh nee, ze willen zich niet vies maken. Ze hebben smetvrees. We doen de voorouders een grote dienst als we hun werk op waarde schatten en hier en daar door wat exegese verdiepen en verbeteren, want anders blijven we in deze gevangenissen zitten, en zij ook. We moeten werken met datgene we hebben ontvangen. De sleutel is al gegeven in het werk van de voorouders, maar het zit nog slechts opgeborgen en opgesloten. Ik zie het als een uitdaging. Ons land is nog steeds calvinistisch. Daar ontkom je niet aan. Het is een erfenis die je met geen mogelijkheid uit je botten krijgt, zei een prediker eens. Het heeft voordelen en nadelen. Het is niet de bedoeling dat we orthodoxe calvinisten zijn, als getrouwe patriotten van ons land. Neen. Wij zijn parelduikers in deze gevaarlijke zeeen, goed bewapend. Zo mogen wij komen tot het regressieve, figuurlijke calvinisme, werken met de schatten gegeven, de ringen omsmeltende zoals in mijn droom. Er ligt een enorme potentiële natuurlijke magie verborgen in het werk van Calvijn die in deze moderne tijd totaal verloren is gegaan. Tijd om terug te keren dus en de puzzel af te maken. Tijd voor de regressie, want na het tijdperk van de reformatie kwam men in de deformatie terecht. Er werd meer overboord gegooid dan lief was. Dus stel je voor : een nieuwe Suske en Wiske genaamd Suske en Wiske in het paradijs, waarin ze uitgezonden worden tot het calvinisme van de jaren 1500 en 1600 toen het allemaal begon, de fundamenten van het huidige nederland, waarin ze wat raadsels moesten oplossen om zo tot het verborgen paradijs hierin te komen. Stel je voor, dit is een hemelse Suske en Wiske, zoals in mijn droom. En dat is precies wat we aan het doen zijn, als archeologische detectives. Leviticus 16:2 De Here nu zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde kome in het heiligdom binnen het voorhangsel voor het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterve; want in de wolk verschijn Ik boven het verzoendeksel. Dit betekent dat het niet goed is dat we ons altijd maar hemels voelen, maar dat we ook uitgezonden worden in de dieptes om op zoek te gaan naar de verloren schapen, de verloren geheimen, anders sterven we geestelijk gezien. 3 Slechts op deze wijze zal Aäron het heiligdom binnengaan: met offers. De Levitische offers waren zwijgoffers zoals we zagen, oftewel het stilzijn, zoals Maria aan de voeten van charis stil was om te luisteren. Alleen zo kunnen we tot de geestelijke gaven komen, en deze gaven aanwakkeren. Onze mond moet sluiten, besneden worden, opdat ons oor geopend kan worden. Calvijn wijst op de hemelse seizoenen. De priester gaat slechts eenmaal per jaar het heiligdom in op het feest van de verzoening in de maand september, stelt Calvijn, anders zou de eerbied verloren gaan. De mens is ook veel dankbaarder als iets minder gebeurt, want dan gaat de mens het ook meer waarderen. Daarom schaadt de overdaad ook zo. Daarom is een leven van soberheid en minderen ook zo belangrijk, anders wordt de ziel verwoest. Calvijn stelt dat het een jaarlijkse plechtigheid was om de harten van het volk te verheffen. Goede dingen komen dus niet vaak, maar weinig, dus daarom leeft de mens in de wildernis. Ook stelt Calvijn dat de eenmaligheid van het feest van verzoening per jaar een beeld is van de eeuwigheid, van het 'eens en voor altijd', van het heilsfeit, maar let goed op dat het ook een ervaringsfeit is waar men dagelijks uit mag putten. Alles is al gebeurd, en alles staat al vast, maar de mens mag dit persoonlijk eigen maken en doorleven, gaan toepassen vanuit die bron. Omdat het niet vaak gebeurde werd het kostbaarder en ging de mens er voorzichtiger mee om, stelt Calvijn. Calvijn stelt dan ook dat het zwijgoffer de wildernis in werd gezonden, wat in principe gebeurd als wij zwijgen dat wij contact maken met de wildernis, met de natuur. Juist als wij ons afzonderen van de stemmen van de stad kan ons oor beter naar de natuur luisteren. Het zwijgoffer leidt tot de wildernis, waardoor het ook een ooroffer is, een luisteroffer. Beide offers worden in Leviticus besproken. Deze offers zijn symbolisch en het zijn zelf-offers. Calvijn blijft dit benadrukken. Het is dus van belang door te blijven lezen in deze passages en er doorheen te prikken, telkens weer, want Calvijn zegt in zijn commentaar op Leviticus 16 dat het offer een belijdenis-offer was wat diende om het volk te veroormoedigen als een prikkel voor de ijver van boetvaardigheid. De formules die we er telkens tussenzien zijn katholieke formules van het westerse christendom, die telkens uitgesproken dienden te worden, anders zou de dood erop volgen in de inquisities. Calvijn moet dus voor zijn eigen leven die formules herhalen, maar geeft daarna wel de uitleg en diepere betekenis. Wat is dan het ware offer ? Calvijn noemt Psalm 51:19, het offer voor God is verslagen te zijn in je ziel :
Pagina 906
'De offeranden Gods zijn een verbroken geestelijke te zijn; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God.' Alleen in dit licht kunnen wij Leviticus begrijpen en toepassen, één van de moeilijkste boeken in de bijbel. Deze formules gaan niet zomaar weg. Je ziet het overal om je heen. Daarom moet je de hemelse, diepere betekenis kennen. Er is dus een goed leviticus en een slecht leviticus, en die voeren oorlog met elkaar. Zoals het eeuwig evangelie zegt in het boek hermitaten hoofdstuk 25 : 1. En ik zag een slang genaamd Leviticus, en zijn vel was grijs en hoornig. En hij had gruwelijke dingen gedaan. Hij was van de zee gekomen om de heiligen te misleiden en te verdrukken voor een lange tijd. 2. En velen werden bitter tot God, en anderen begonnen God om hulp te roepen. Maar de Heere hield Zijn poorten gesloten. 3. En Leviticus droeg een heilig zwaard, wat Hij uit de tempel des Heeren had gestolen. 4. Maar een engel des Heeren kwam uit de hemel dalen, om de slang te slaan en in een afgelegen put te werpen. 5. En zij sloot de put boven het hoofd van de slang, en bracht de sleutel tot een allerheiligste tempel. 6. En Leviticus begon luid te roepen, en het geluid was zo hard, dat hij nog vele heiligen kon verleiden. 7. Maar zij die de Heere bleven dienen joeg hij schrik aan in de nacht. 8. Na een tijd echter zond de Heere een vuur tot de put, en Hij noemde de put het Tweede Gehenna. Ook de Israelieten, die per slot van reden het boek Leviticus gemaakt hadden gebaseerd op de Egyptologie, namen het boek Leviticus symbolisch. In de grondtekst staan er ook hele andere dingen, veel diepere dingen, waar de tweede bijbel ook over spreekt. Calvijn stelt dat een mens alleen vrijgesproken kan worden als hij het vleselijke zelf uit eigen beweging veroordeeld. Daarom gaat het zwijgoffer ook gepaard met schuldbelijdenis. De zonden moeten genoemd worden, erkend worden, anders blijft de mens oppervlakkig en lichtvaardig, stelt Calvijn. Calvijn heeft het over een hemels formulier wat ingevuld dient te worden, en dit mag zeker niet iets eenmaligs zijn. Telkens weer dient het te gebeuren. Als de mens zijn zwijgoffer tot de wildernis brengt moet de mens zich ook wassen in de wildernis rivier, stelt Calvijn. De stilte heeft dus een reinigende werking zoals die van natuur water. Ook dit is slechts een symbool, stelt Calvijn, om de mens te leren hoe verfoeilijk zijn zonde is, en dat daardoor sidderende voorzichtigheid wordt opgewekt. Calvijn merkt op dat in het Jezus verhaal, oftewel het charis verhaal van de geestelijke gaven, er voor Jezus (charis) geen plaats was in de stad onder de mensen, maar dat hij geboren werd in de natuur. Zijn ouders gingen niet al kletsend en roddelend de stad in om in een overvolle, luidruchtige herberg tussen dronkaarden geboorte te geven aan het kindeke Jezus. Neen. Zij moesten een zwijgoffer brengen in stilte, en waren onder de dieren in de natuur, waar Jezus werd geboren en in een voederbak werd gelegd, in een kribbe. Aan het einde van zijn bespreking van Leviticus 16 stelt Calvijn dat de verslagenheid van het hart het ware offer is en de ware verzoening met God, opdat zij zich des te ijveriger in een ernstige overdenking van boetvaardigheid zouden oefenen. Uitwendige ceremonie zou slechts een teken zijn van bedrog. Vers 31 zegt dan in de vertaling van Calvijn : Dat zal u een sabbat der rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt; het is een eeuwige inzetting. De series dromen vannacht begonnen met een standbeeld die tot leven was gekomen. Paljas was een standbeeld in het plantsoen van de stad van mijn oma, wat ik met haar vaak bezocht, en dan was ik bij Paljas. Hij had altijd een soort fluit in zijn hand. Hij kwam tot leven als een donkere man en bezocht mijn huis. Verderop in de series dromen had ik een hemels album van Elton John. Alleen al als ik over die muziek sprak kon ik mijn tranen niet bedwingen. De Paljas is een vogelverschrikker en clown om andere clowns na te doen en te bespotten, wat een manier is om dingen te verwerken en te verdiepen, wat ook dit hele proces is waar we mee bezig zijn. hoofdstuk 57 d-day in de kerk Calvijn's werk is een wereld op zich, zeker niet zonder gevaren vanwege de vele roofdieren die op de loer liggen, dus je moet je geestelijk ook zeker goed bewapenen en bewaken. Calvijn's werk bestaat uit prachtige tuinen en prachtige wildernissen, maar vol met roofdieren, zowel katholiek als calvinistisch, dus je moet zeker op je hoede zijn. Het is als het teruggaan naar de jaren 1500 en 1600. Dit is het fundament van het huidige Nederland. Niemand komt dus zomaar om Calvijn heen. Er moet mee gewerkt worden. Er moet aan gebouwd worden, en er is al veel gebouwd. Veel moet afgebroken worden, veel moet veranderen, en op veel moet gewoon verder gebouwd worden. Je komt in een geestelijke wereld op zich, een woeste zee met eilanden en landen. Calvijn had zijn roofdieren ingezet om tegen het katholieke dwangbewind te strijden, wat een materialistisch, eenzijdig, nationalistisch dwangbewind was. Nederland kon er niet omheen. Het was slechts de eerste stap van de reformatie, en daarna zou de regressie moeten komen. Dat Calvijn een gevaar op zich was is bekend, maar we moeten het zien in de context van die tijd. Zowel in de bijbel als in het werk van Calvijn liggen grote gevaren, maar dat neemt niet weg dat we ermee moeten werken, om het tot sieraad te strekken, want cultuur kun je niet zomaar wegwerpen alsof het nooit heeft bestaan. Er ligt een grote buitenaardse druk. De draak met zijn vele stemmen had zich in de hoofden van de mens genesteld, maar in mijn droom was de draak verslagen. Wel lagen de overblijfselen van de draak nog overal, dus moest het verwerkt worden. Ik was op zolder bij iemand, een grote donkere, prachtige zolder, en ik lag aan de ene kant en de andere persoon lag aan de andere kant, en we spraken. Het was de regressief gereformeerde gemeente, en de wereld was regressief calvinistisch, het calvinisme een kwartslag gedraaid, gezuiverd, gezift, en de wereld was in de eeuwige sabbatsrust gekomen. Wel lagen de overblijfselen van de draak nog overal, en het kon de mens nog flink teisteren. Daarom was het werk nog niet afgelopen. De persoon op het zolder worstelde nog met veel onzekerheid en twijfels. Ik kan me herinneren hoe ik uitzag naar de nieuwe dag in dit dorp. Het was een prachtig dorp. Elke dag was een belevenis. In 1944 was de vrijmaking in Nederland o.l.v. Klaas Schilder om zich los te maken van dwangmatige synodale bevelen van de oudere gereformeerde kerk. Klaas Schilder wilde geleid worden door het hemelse woord, en niet wat allerlei kerken besluiten. Deze vrijmaking was dus zeer belangrijk, en hij kreeg tegelijkertijd ook een schop onder zijn kont, want hij werd hierdoor in de ban gedaan. Vanwege de oorlog was het al een moeilijke tijd, en moest hij ook onderduiken. Hij kreeg het dus dubbelop. Ik heb vaak dromen over een woeste Klaas Schilder, woedend op de kerk, woedend op zijn eigen spul, en wat hem was aangedaan. Hij zei dat hij niet anders kon. Vandaar om Klaas Schilder en de nederlandse vrijmaking te helpen is het ook van belang een exegese op zijn werk te stellen, enigszins te verbeteren en te verdiepen, om ook hem te doen kalmeren. Hij is nog steeds een belangrijke predikanten-vader. De woede van Klaas Schilder is niet te onderschatten, want het is de woede van God, oftewel de natuurwoede, als een natuurverschijnsel. Het roept om uitleg. Lang heeft Klaast Schilder niets meer van zijn eigen werk willen weten omdat het te
Pagina 908
gevaarlijk was. Hij moest het offeren, als vuilnis beschouwen, net als Paulus, om zo verder te kunnen komen. Hij staat aan onze kant, als ingewijde in de hemelse gnosis, en wil tot de regressie behoren. Hij voelt zich in een gevangenis. Ook voor de voorouders is het dus van levensbelang het mysterie van Calvijn op te lossen. Ik zei hem dat ik hem zou helpen. Hij komt zeer krachtig door. In de dromenserie van vannacht was ik in een weiland ergens bij schuren en ik zag tussen twee schuren in het pad in het gras twee biggetjes. Ik kwam dichterbij, en zag dat de biggetjes veranderden in nertsen, maar dit waren demonische nertsen. Ze vielen mij toen aan en ik moest rennen en gelukkig kon ik wegvliegen, zoals zovaak in mijn dromen, want dat is een gave mij gegeven sinds rond mijn twintigste. Wel schoten ze toen kogels af, maar het kon me niet treffen. Het was alsof er glas was tussen hen en mij, een wand. In een kerkblad uit 1915 schreef Klaas Schilder een overdenking over Zacharia 11:9 : Wat sterft, dat sterve. Kunnen we dit samen met Zacharia en Klaas Schilder zeggen ? Wat sterft, dat sterve. Want er is zoveel wat moet sterven. Wij moeten iedere dag sterven, sterven aan onszelf. Er is zoveel wat voorbij moet gaan, zoveel wat verdiept moet worden, wat als zaad in de grond moet sterven. Dat is ons offer. Wij moeten niet blijven stilstaan bij alles hoe het is. De natuur is zowel teder als meedogenloos en onverstoorbaar in rechtvaardigheid, stelt Klaas Schilder, en op zijn advies gebruik ik het woord natuur dan even, omdat hij los wil komen van de goden van de oude kerk. We hebben het dan over de hemelse natuur als we het over de natuur hebben, wat dan de ware god is, als een karaktereigenschap, als kennis, wat calvijn de wetenschap van de hemel noemt. In tegenstelling laat Klaas Schilder dan Genesis 1 zijn : 'wat wordt geschapen, dat zij zo.' Dit contrast kan de mens zwaar verwarren, maar dan moeten we weer terugkeren tot de natuurdogmatiek, stelt Klaas Schilder, dat de hof van de wereld een ontwerper heeft, of ontwerp. Er is een onderhouder, of een onderhoud. 'Wat sterft, dat sterve', zegt de Heere. 'Hij doet, wat goed is in zijn ogen', antwoorde de mens,' zegt Klaas Schilder dan. Dit is het punt waarop schuldbelijdenis komt, waardoor we weer terugkomen bij het belijdenisoffer van Leviticus, het offer van de mond, wat ook verbonden is aan het zwijgoffer, het luisteroffer, een belangrijk onderdeel in de calvinistische dogmatiek, en het profetisch beginsel. Zo werd de muur tussen de mens en het geestelijke afgebroken, oftewel de muur tussen God en mens, niet door allerlei hocus pocus truukjes van geloofschristenen. Aan het einde stelt Klaas Schilder dan ook : 'Om onzentwil: Wat sterft, dat sterve Maar om zijnentwil: Wat gestorven is, dat leve... een leven tot in eeuwigheid.' Kunnen wij dit met Klaas Schilder zeggen ? Wat sterft, dat sterve. Wat wordt geschapen, dat zij zo. Wat gestorven is, dat leve, een leven tot in eeuwigheid. Dat is wat de goedheid van god is, een rechtvaardige goedheid, een tedere goedheid, als van een moeder. Telkens weer moet de vrucht verder gevormd worden en de oude vormen moeten symbolisch gezien sterven, afgedaan worden. Kinderen worden groot. Ook met de vrijmaking is dit zo, die mag komen tot regressie, oftewel terug mag keren tot de oermoeder om dit proces te kunnen doorleven en meemaken, tot ervaring te komen. Dit is het doel van de schepping en de natuur. Ik heb grote dromen gehad over Klaas Schilder, dat hij een natuurkerk bouwde, maar na zijn heengaan verloederde alles. De vrijmaking is iets heel moois, als een natuurmoeder die de mens opzoekt in de stad en de mens een bevrijdend zicht van de natuur zendt om de mens terug te brengen tot de natuur. De vrijmaking van Nederland kwam in etappes, want het begon al in 1834 met de afscheiding van de koninklijke hervormde kerk die andersdenkende predikanten vervolgde. Toen kwam in 1886 de doleantie, de klacht, als nieuwe bevrijdende kerkscheuring om los te komen van het gezag van de koninklijke hervormde kerk. Deze beweging was o.l.v. Abraham Kuyper. Toen kwam de vrijmaking in 1944 en al snel werd het de d-day van de kerkelijke bevrijding genoemd. Het liep gelijk op met de bevrijding van de Duitse bezetting. Het probleem van de kerken in Nederland was nog steeds dat ze de mens wilde onderwerpen aan haar gezag. Daarom moest de vrijmaking komen. Schilder had lak aan al die kerkelijke regels, goedkeuringen en afkeuringen, en wilde geleid worden door het woord van de hemel, van de hogere natuur, zoals Calvijn ook stelde in zijn commentaar op Leviticus 18 dat het dwaas zou zijn de daden van mensen te volgen, de regels van mensen, in plaats van de natuurwetten. De vrijmaking was dus de terugkeer van de natuur moeders. Nou dat kon echt niet hoor. Schilder werd als predikant afgezet, maar begon toen zijn eigen natuurkerk te bouwen. Hij wilde gehoorzaam blijven aan het woord van God, niet het woord van de kerken. Hij gaf wel toe dat God door het woord van de kerken zou kunnen spreken, maar het was niet de bron. Hierin nam hij een moedige stap, een stap waarop wij voortbouwen, en nu na zijn dood is hij nog steeds open voor verandering en regressie, oftewel de wederkeer tot de bron, de natuur. 'Wat de kerk vandaag voorstelt is te belachelijk voor woorden,' stelt hij nu na zijn dood. Hij is nu onderdeel van de wolk van getuigen die het volk voortleidt in de exodus tot het beloofde land. Calvijn stelt dat de natuur in bovenstaande dingen meer een leermeester van ingetogenheid is dan een snelle medicijnmeester. Hierin is het zaak door matigheid terug te keren tot waardigheid. Calvijn stelt dat de vleselijke mens in zijn dwaasheid zichzelf goden maakt, waardoor door hun bijgeloof in die verzinsels de ware godsdienst vervalst wordt. Godsdienst is in de theologie van Calvijn gewoon natuurdienst en kennisdienst, als de wetenschap van de hemel. hoofdstuk 58 venezuela moet in de vuilnisbakken leven om de dure hobbies van de zich oh zo belangrijk voelenden te bekostigen Leviticus 19:14 Een dove zult gij niet vloeken en voor een blinde zult gij geen struikelblok leggen, maar gij zult voor uw God vrezen: Ik ben de Here. Calvijn zegt hierover : 'Aangezien de Wet onder het woord moord alle fouten begrijpt waardoor mensen onrechtvaardig worden benadeeld, moest die wreedheid vooral worden veroordeeld waardoor die ellendige personen worden gekweld, wier rampspoed eerder ons mededogen zou moeten verzoenen. Want als er nog maar één druppel van naastenliefde in ons werk, zullen we, wanneer we een blinde man
Pagina 910
ontmoeten, bezorgd zijn dat hij niet struikelt of valt, en als hij verdwaalt, zullen we onze handen naar hem uitstrekken en proberen hem terug te brengen op de weg. We zullen ook de doven sparen, want hen beledigen is niet minder absurd of barbaars dan stenen met verwijten bestormen. Het is daarom grove, onmenselijke wreedheid om de kwalen te vergroten van degenen voor wie ons natuurlijke gevoel ons ertoe aanzet om ze te verlichten, en die al meer dan genoeg last hebben. Laten we dan uit deze woorden leren dat hoe zwakker mensen zijn, hoe veiliger ze moeten zijn tegen alle onderdrukking of verwondingen, en dat, wanneer we de weerlozen aanvallen, de misdaad van wreedheid enorm wordt verergerd, terwijl elke belediging tegen rampzaligen totaal ondraaglijk is voor God.' Wie zijn dan die mensen met dure stropdassen en dure jurken, die steeds grotere en duurdere auto's willen, duurdere klederen, duurdere dit en dat, die de kloof tussen rijk en arm niet overbruggen, die met harde hand heersen over kwetsbare dieren, kwetsbare kinderen en volwassenen ? Met het vlees nog in de mond zitten ze met hun mobieltjes te klooien alsof dat het belangrijkste van de wereld is. Calvijn zou het zwaar verdwaasd vinden. Venezuela eet uit de vuilnisbakken, maar nee hoor, de kapitalisten zijn liberaal en willen nog rijker worden en duurder lopen doen, en hun zware gewichtige woorden spreken puur voor de markt, oh zo belangrijk lopen doen, maar niets doen voor een ander in nood. Calvijn liet al zien dat God er niet meer tegenkon. En na Calvijn waarschuwden ook vele andere theologen, filosofen en naturologen dat het niet zo langer meer kon. 16 Gij zult onder uw volksgenoten niet als een lasteraar rondgaan; gij zult uw naaste niet naar het leven staan: Ik ben de Here. Calvijn zegt hierover : 'Het kwaadspreken wordt veroordeeld, en veel meer zouden we ervan moeten worden afgeschrikt, omdat we erkennen dat onze tong erdoor gewapend wordt om op wrede wijze onschuldig bloed te vergieten. Sommigen veronderstellen dat het hier metaforisch om kooplieden gaat, omdat de sprookjedrager of fluisteraar niet minder druk bezig is met het zoeken naar valse rapporten, die hij later kan verspreiden, dan de handelaar ijverig is gericht op het kopen en verkopen. Ik begrijp het als mannen van bedrog, of bedrieglijke personen, die tegen de goeden samenspannen om hun vernietiging te bewerkstelligen. (Ezechiël 22: 9.) Sommigen vertalen het ook als spionnen. Ondertussen betwijfel ik het niet, maar dat Mozes in deze passage die vagebonden aanduidt, die te gretig heen en weer rennen, en in hun kwaadaardige nieuwsgierigheid doordringen tot ieders geheimen, om stille mensen in moeilijkheden te brengen. Kortom, ons wordt geleerd dat ze voor God als valse getuigen worden beschouwd, die door de giftigheid van hun tong hun broeders in gevaar en ongemak brengen.' hoofdstuk 59 1944 en de drie vrijmakingen – de kerkelijke d-day en de godin van de vrijmaking Er waren verschillende vrijmakingen in Nederland, kerkelijk gezien. In de jaren 1800 was er de vrijmaking van de koninklijke macht in 1834 en 1886, maar toen kwam de kerkelijke macht opzetten, de synodale macht, dus de vrijmaking was nog niet klaar en nog maar net begonnen. Daarom kwam de daadwerkelijke vrijmaking in 1944 o.l.v. verzetsstrijder en predikant Klaas Schilder, want hij wilde niet onderworpen zijn aan koninklijk gezag noch kerkelijk gezag, maar alleen aan het hemelse woord, de hemelse natuur, en zo bouwde hij zijn natuurkerk van de vrijmaking. Het liep gelijk op met de strijd tegen de duitse bezetting, die in 1944 tot een piek was gekomen. 11 augustus 1944 werd toen ook de kerkelijke d-day genoemd, voorafgaande aan de bevrijding van nederland van de duitsers in 1945. De vrijmaking kwam dus in etappes. Het is een mooi wezen, een natuurwezen, een natuurgodin, of hoe je het ook wil noemen, natuurkennis. Klaas Schilder werd door zijn vrijmaking verschrikkelijk vervolgd, net zoals de vrijmakers van de eerdere vrijmakingen. Na het heengaan van deze radicale man, deze Nederlandse reformator en regressor, dutte de kerk weer in, na zijn sterven in 1952 (1890-1952). De kerk onderwierp haarzelf aan andere machten dan god, namelijk de familie en de medische macht. Maar is god dan ook geen afgod ? Dat kan heel goed mogelijk zijn. Het is een neutraal nederlands woord wat maar al te snel verkeerd gebruikt kan worden. Mensen rennen al weg als ze het woord god horen, of kerk, maar we moeten het abstract en symbolisch een plaatsje geven, omdat de natuur nu eenmaal rustig door de talen en culturen heenwerkt. We komen dan ook bij de theologische dialectiek uit van stelling – tegenstelling – samenstelling, niet slechts van het ja, niet slechts van het nee, maar van het ja en het nee, en dan vooral het hoe en wanneer. dat is een oefening, als een oorlogsdans van het verzet. Ik had eergisteren een droom dat ik een indiaanse vriendin mijn lucky luke beeld wilde laten zien, maar toen ik het haar liet zien was het ineens een beeld van een krokodil gehuld in een pij of mantel. Ik keek toen beter en zag het gezicht van Michael Jackson, en hij begon te dansen. Door de snelle, niet na te volgen danspasjes werden de sluizen van de hemelse wateren geopend en ik kon mijn tranen niet bedwingen. Zo moet dit ook zijn in onze relatie met god, dat we de wetenschap hiervan kennen en beoefenen, als een hemelse oorlogsdans van verzet. God ? Kunnen we dat woord niet beter schrappen vanwege de potentiele bedrieglijkheid ervan door mensen die van geen toeten noch blazen weten ? In de theologische dialectiek zeggen we zowel ja als nee. Ik ben er niet voor om het woord geheel en al weg te werpen, en wel om deze reden : Het wijst terug op israelitische en egyptische wortels. Laten we denken aan het levitische kehat mysterie van voorzichtigheid, ingetogenheid, nauwgezetheid en bezonnenheid, waarover gelezen kan worden in ons onderwijsboek 'het kehatitische verschijnsel'. Het leidt helemaal terug tot de egyptische godin 'kut', wat een voortijds woord is voor het eeuwige kruis, de godin van de vruchtbaarheid. Als we het woord god horen of noemen, dan gaat het niet om het woord zelf, maar hoe we het gebruiken, in welke betekenis, en waar het naar terug wijst. Woorden zijn slechts metaforische, geestelijke mediums, dus het gaat niet om het woord op zich, maar als wegwijzer, anders val je in materialisme of religieus materialisme, zoals mensen die van god een soort paswoord of paspoort hebben gemaakt en als je het niet gebruikt, dan kom je niet binnen, zoals atheisten of mensen van een andere religie die weer een ander woord ervoor hebben. Dan ben je een farizeeer. Dat is papierdictatuur, of taaldictatuur. We strijden nog steeds tegen deze machten. De kerkelijke d-day van 1944 moet nog in ons hart uitgelegd worden. Er moet voor gestreden worden. Nog steeds plakt de mens vast onder de machten van de koninklijke kerk en de menselijke kerk. 1800 was er voor om los te komen van de koningskerk, en 1900 was ervoor om los te komen van de mensenkerk, maar dan zijn we er nog niet, want dat dit heilsfeiten zijn neemt niet weg dat het nog een ervaringsfeit moet worden in ons persoonlijk leven. Kortom : wij moeten de godin van de vrijmaking ontmoeten, deze natuurgodin. Zomaar midden in de stadsgevangenis kan zij verschijnen en dan krijg je nieuw zicht, zie je de hemelse natuur dwars door alle stadsmuren heen. In mijn dromenserie van eergisteren was ik in een weiland ergens bij schuren en ik zag tussen twee schuren in het pad in het gras twee biggetjes. Ik kwam dichterbij, en zag dat de biggetjes veranderden in nertsen, maar dit waren demonische nertsen. Ze vielen mij toen aan en ik moest rennen en gelukkig kon ik wegvliegen, zoals zovaak in mijn dromen, want dat is een gave mij gegeven sinds rond mijn twintigste. Wel schoten ze toen kogels af, maar het kon me niet treffen. Het
Pagina 912
was alsof er glas was tussen hen en mij, een wand. Deze twee machten waren de koninklijke macht en de kerkelijke macht waartegen de vrijmaking zich had verzet in de jaren 1800 en 1900 (1834, 1896, 1944), tot een kerkelijke d-day. De wand was gebouwd. In dat spoor verder. 1984 sloeg hard terug : de familie waande zichzelf koning en kerk. De familie waande zichzelf god en dokter. Big brother is watching you, en kijk uit voor zijn vader : big father, en dan is er ook nog een moeder die achter de muziek aanmarcheert. Het zijn de machten van 1984. Deze hebben dus hun wortels in de kerk van het koninklijk gezag en de kerk van het kerkelijk gezag. Klaas Schilder zei : Daar gaat het allemaal niet om. Het gaat om het hemelse woord. Wat is dat hemelse woord dan ? Begint het allemaal niet met het zwijgoffer, het luisteroffer, zoals in leviticus ? Ook god zelf moest dit offer brengen, en moet dit offer brengen, dus het is niet eenvoudig. De draak met zijn vele stemmen had zich in de hoofden van de mens genesteld, maar in mijn droom van eergisteren was de draak verslagen. Wel lagen de overblijfselen van de draak nog overal, dus moest het verwerkt worden. Ik was op zolder bij iemand, een grote donkere, prachtige zolder, en ik lag aan de ene kant en de andere persoon lag aan de andere kant, en we spraken. Het calvinisme was een kwartslag gedraaid, gezuiverd, gezift, en de wereld was in de eeuwige sabbatsrust gekomen. Wel lagen de overblijfselen van de draak nog overal, en het kon de mens nog flink teisteren. Daarom was het werk nog niet afgelopen. hoofdstuk 60 de theologische en psychologische dialectiek Na de bevrijding van het Franse bewind in 1813 en 1814 werd Willem I de koning van Nederland en werd ook koning van de kerk. Predikanten die zich hier niet aan onderwierpen konden vervolgd worden of zelfs in de gevangenis gezet worden. Daarom was er in 1834 de zogeheten afscheiding o.l.v. H. de Cock. De mens zat vast in een kerkelijk apparaat vanuit koningshand opgezet. H. de Cock kwam er als predikant achter dat hij diepgang miste en ging de geschriften van Calvijn bestuderen en zag dat er een groter natuurzicht was waarvan de kerk was afgeweken. De mens moest wedergeboren worden in een hogere natuurkennis en moest terugkeren tot het geestelijke, en kon niet zomaar vanuit vleselijke, aardse inzettingen handelen, vanuit toeeigening door geloof. Er kwam dus veel meer bij kijken. Calvijn beschreef dit hele mechanisme. Hij wijst dan ook op Jakobus die stelt dat het geloof zonder werken dood is. Het heeft dus een natuurmechanisme nodig, een natuurproces. In de stad is men te eenzijdig. je kan dus ook niet zomaar door gevoel gaan leven, of door je gemoed, in de aandoeningen en bewegingen van je hart. Uiteindelijk komt het aan op de openbaring van de hemelse natuurkennis. In deze evolutie is de mens. [1] Daar begon het grotere natuurzicht zich te openbaren dwars door alles heen. Ook Klaas Schilder werkte voort. Het was allemaal veel te zoetsappig geworden, veel te gemakkelijk, er werden allerlei belangrijke dingen over het hoofd gezien waar Calvijn op hamerde, dus moest de vrijmaking wel komen, in die dagen de afscheiding en de wederkeer genoemd. De mens moest terug naar de fundamenten gegeven in de reformatie, niet om die orthodox te volgen, maar om het uit te diepen. Het was dus heel dubbel. Er werd toen dus al gesproken van de regressie, de wederkeer, de beweging na de reformatie. Ook werd het werk van filosofen bestudeerd. Nederland moest weer intellectueel worden. Dat bepaalde formules gevaarlijk waren is bekend, maar deze moesten door exegese geneutraliseerd worden. Dit was de eis van de voorouders. Dit was immers gebouwd, en er moest naar teruggegaan worden niet als voorouder-verering, maar als voorouder hulp. Daarin kwam dus ook de theologische dialectiek, de theologische tegenstelling naar voren. Het ging zo goed en kwaad als het ging. Het is zeker geen tijdperk om te verheerlijken, maar om te verdiepen, te verbeteren en zo te gebruiken. Deze mensen zaten vast en vochten voor hun leven. De materialistische kerk joeg op hen. Ze moesten terug naar de wildernis kerk. Ze moesten vechten met de beren van het voorgeslacht. Wij zijn hierin geen kerkgangers. Neen. Die tijd hebben we gehad. Want wij groeiden op gebonden in zulke instituten en werden gedwongen om naar de kerk te gaan. Maar wij zijn archeologische detectives in de kerkelijke geschiedenis van Nederland, en wij komen voort vanuit het fundament van de vrijmaking, een fundament wat we aan het verdiepen en verbeteren zijn, want hier loopt ons bloed. Het is een erfenis die we niet zomaar uit de botten krijgen, maar waarmee we moeten puzzelen. Klaas Schilder zegt over dit proces in zijn boek 'Christus in zijn lijden – deel 1 – christus aan de ingang van zijn lijden' : 'In het koninkrijk der hemelen vooràl zijn ‘hoogtepunten’ ook altijd ‘zwaartepunten’. En zoo dikwijls wij op Christelijk-mystieke wijze ‘den introitus’ van het lied van Christus' lijden willen zingen, komt het er op aan, niet te vergeten, dat hoogtepunten ook zwaartepunten zijn. Want er is valsche mystiek en er is ware mystiek. De valsche mystiek worstelt alleen maar naar het hoogtepunt toe, en ze rekent er op, dat, zoodra zij het bereikt heeft, daar een rustbank staat en een effen vlak er ligt. Maar de ware mystiek weet, dat, zoodra zij een hoogtepunt gevonden heeft, er ook is de worsteling, en de steen des aanstoots, en het kruis, dat zij opnemen moet. De valsche mystiek neemt op den reisweg alleen een wandelkaart mee van de helling van den berg, en zij hoopt op elk plateau daarboven te kunnen rusten. Doch de ware mystiek treedt in de schaduw van het kruis, zoodra zij een hoogtepunt bereikt heeft.' Klaas Schilder waarschuwde tegen de pensionering in deze dingen, tegen het gezapige, zoetsappige alsof men het luilekkerland had ontdekt. Tijdens het lezen van het boek kreeg ik ineens een visioen over een valse bruid, een materialistische bruid, van de mammon die zich als god had aangesteld over nederland, die god om zeep had geholpen, iets waar de vrijmaking tegen opstond. Toen las ik ook even later dat Klaas Schilder over de valse bruid sprak. p.11 'Dat de Satan, die in eeuwigheid verdorven is, den walm der zonde den Zoon des menschen in het gelaat laat slaan, dàt is voor Jezus erg. Maar dat Zijn bruid satanisch doet en spreekt; dat een mensch, voor wien Hij het leven geeft, instrument van Satan wordt; dat op het hoog-geestelijk moment van Jezus' profetie, het vleesch in Simon Petrus wakker wordt, om zijn woord te spreken van verzet tegen de hemelsche wet van verzoening door voldoening, - dàt is voor Jezus wel tot nu toe het zwaarste leed geweest.' Dit is een natuurproces. We hoeven het niet altijd Jezus te noemen, maar we kunnen het ook de gekruisigde noemen. H. de Cock (1801-1842) van de 1834 afscheiding en wederkeer sprak dat de kerk blind was geworden door gebrek aan het mechanisme wat tijdens de reformatie was gegeven door de voorouders. Er was teveel losgelaten en daarom was de kerk materialistisch geworden, onder het gezag van een aardse koning, en niet meer de hemelse kennis zelf. De mens was afgedwaald van de hemelse natuur. Ja, de reformatoren hebben veel fouten gemaakt en zaten in veel dingen vast, maar dan moet er aan hen hulp geboden worden, en het werk verbeterd worden, anders zal Nederland de afgrond ingaan. Zo is dat ook met de bijbel. Er is geen excuus om het zomaar
Pagina 914
allemaal overboord te gooien. Dat is een brug te ver. Het is luiheid, puzzelluiheid. Ik heb in het werk van Calvijn hemelse bronnen gezien, die leven geven, als fonteinen in de natuur. In de theologische dialectiek spreekt God, de natuur zowel door het woord van God als het woord van mensen. God kan spreken door onfeilbaarheid en feilbaarheid, en met kromme stokken rechtslaan. Het is maar goed ook dat God door de aarde spreekt, want anders waren we hopeloos verloren. We moeten alleen gevoelig worden voor de patronen, voor de semiotiek, de taal en vertaling der tekens. voetnoten : [1] De Schaapskooi van Christus aangetast door twee wolven, en verdedigd door H. DE COCK. ulrum, 1834 – p.13 hoofdstuk 61 … en geld was niet meer – leven op de paradijs aarde Theologie is de sluiers van de psychologie, de beeldspraak van de ziel, de kunstvorm van de ziel. Theologie is dus niet het wezenlijke, maar een uitdrukkingsvorm, een taal, als een medium om dieper in de ziel door te dringen. Theologie is het voorhangsel van de psychologie. Psyche is een gevaarlijke macht op zichzelf, en daarom is de psychologie van belang, de wetenschap van de ziel, maar we hebben gezien hoe corrupt de markt-psychologie is. De markt-psychologie is de oorzaak geweest van de totale vernietiging van de ziel. Daarom is de opname in de psychologie zo belangrijk, maar wat is de opname ? De opname is een d-day in de psychologie. De daadwerkelijke opname en d-day is de psycho-analyse, waarvan Freud een enigma is. Het gaat dan niet zozeer om Freud als persoon, maar als abstract model, een model wat wij ook gebruiken. Freud staat voor vr-d, oftewel vur-day, de dag van de natuurkennis. De ware d-day is dus Freud, psycho-analyse. De opname is dus niet zomaar een loze ervaring. Het is niet zomaar een gevoel. Ook de watersnoodramp van 1953 is hiervan een beeld, waardoor de mond van Nederland, Zeeland, werd doorboort, besneden, oftewel als beeld van het zwijgoffer, wat tegelijkertijd een luisteroffer is. We kunnen wel allemaal hocus pocus gaan doen, en abracadabra zingen, maar d-day is iets heel practisch : psycho analyse. Ook op de theologie moet psycho analyse toegepast worden. De zegels moeten verbroken worden, het voorhangsel moet scheuren. Psycho-analyse is geen zoetsappige bezigheid. In grote woede komt psycho analyse tot stand, zoals Jezus ook woedend kon zijn om de markt-religieuzen uit te drijven, en ook Jeremia werd apart gezet in grote toorn. Woede is een beeld van passie. Zonder hemelse woede kun je de schapen niet tegen de leeuwen, de beren en de wolven beschermen. Ook David had deze hemelse passie. In de naam van de hemelse woede zijn de geestelijken geroepen het vleselijke uit te drijven. Ze kunnen daar niet zomaar onverschillig blijven staan. Psycho analyse is een oorlog. In het oude testament was het heilige geestelijke, ruwach in het hebreeuws, of ruh in het aramees, de hemelse en profetische woede, oorlogszuchtig en inspirerend. De kern van het evangelie is niet alleen maar berouw en boetvaardigheid over de zonde, maar woede tegen de zonde, het oorlogvoeren tegen de zonde. Dat is wat het verzet is. Vannacht had ik weer een droom over de paradijsaarde. Geld bestond niet meer, het aardse kopen en verkopen, maar er was nog wel hemels geld, wat iets heel anders was. Ik was bij een gezin in huis en zou iets van ze kopen, en kopen betekent 'kennis maken met'. Ik zou bij het gezin logeren, en het scheen dat ik er al eerder gelogeerd had. Het kopen ging dus niet buiten het kennismaken en verplaatsingsvermogen en invoelingsvermogen om. Aards geld is onverschillig, koud, harteloos, meedogenloos ook, die de kloof tussen rijk en arm in standhoudt. Dat doet het aardse, vleselijke geld zelf. Geld is een grote vijand, en net zoals de talen is het nog een bepaalde omgangsvorm, maar de mens zit in deze gevangenis opgesloten hier op aarde. Ik moet dus iets hemels kopen bij deze mensen, met hemels geld, een geld wat invoelingsvermogen voorstelde. Het ging om een videoband ofzo. Ik kreeg er ook nog extra dingen bij, heel zorgzaam. Hemels geld is een beeld van zorgzaamheid, tederheid. Er was geen koude afstand zoals bij het aardse geld. Er zou ook een groepje komen, en we lazen uit een Duits boek, en ik zou ook een stukje voorlezen, een stukje over procenten. Bij alles wat je neemt richt jezelf tot de hemel en vraag je of hoeveel procent je ervan mag nemen, want leven is energie om te verdelen. Je mag niet meer procent nemen van iets dan je toegewezen is, anders neem je het deel wat van anderen is. Wees daarom gevoelig voor de hemelse procenten. Ontwikkel dit zintuig in jezelf, zodat je niet de strepen over gaat. In de hemel gaat het om : een beetje minder. Terwijl op de aarde gaat het over : 'een beetje meer dit en een beetje meer dat.' Dit was oorspronkelijk een liedje uit 1983, vlak voordat 1984 kwam, maar de tekst was : 'een beetje van dit en een beetje van dat,' als een beeld van variatie, en niet 'een beetje meer dit en een beetje meer dat,' want dat is het volkslied van de schrokoppen, van de pannenlikkers en tafelschuimers. We gingen toen in de droom ook naar de winkel in het dorpje. Het was een prachtig natuurdorp in de eeuwige sabbatsrust. Ook de winkel was een woning, en moest je logeren om er iets te kunnen kopen, omdat geld dus : invoelingsvermogen, kennismaking, betekent. En dit voelde goed, en waar. Er waren onder de huizen veelal nog extra kamers, als woonkelders. Het was er wel erg gehorig, want je kon gewoon het gepraat bij de buren horen, en ik hoorde een oom van de stad van mijn grootouders, en het gaf een heel warm gevoel, waar hemels geld dus voor bedoeld is. Na een tijdje was ik weer terug bij het gezin waar ik eerst was. We liepen dus ook telkens over. De vrouw van het gezin waar ik veel mee sprak en die alle zaken regelde had het over een ruitenjasje waarvan ze dacht dat het van mij was, maar het was nu nog bij iemand anders. Dat had ik eens laten liggen. Ze wilde me dat weer geven. Vroeger als kind had ik inderdaad een ruiten jasje, dus die herinnering kwam weer terug. Het was een prachtig jasje. Er kwam weer een stuk van mijn jeugd terug. De jeugd is nog niet vleselijk financieel zoals de volwassenen, maar werken abstract met het hemelse geld. Door de volwassenen wordt dit allemaal afgenomen. Op de paradijsaarde krijgen we alles weer terug. hoofdstuk 62 leven op de paradijs aarde 2 – geen geld dan liefdesgeld We hebben gezien dat het hemelse geld, in tegenstelling tot het menselijke geld, tederheid is, invoelingsvermogen, het ter kennis nemen, oftewel liefde is, en het is zeer besmettelijk, als een hemels virus. De volwassenen hebben een rotzooitje van deze wereld gemaakt. Ze hebben het geld uitgevonden om een kloof te maken tussen arm en rijk. Geld is een koude bedoening. De hemel haat
Pagina 916
daarom geld, maar heeft een hemels geld van liefde, het liefdesgeld. Dit is geen zoetsappige liefde, maar een oorlogszuchtige liefde, de hemelse woede tegen de zonde. Dit is niet zomaar een onredelijke, roedeloze woede, maar een passie voor hemelse studie. Het is geen praterige woede, maar een luisterwoede. Ons zwijgoffer moet zich vereeuwigen tot een eeuwig luisteroffer, om zo de eeuwige sabbatsrust in te gaan, de paradijs aarde, maar wat is het hemelse oor ? Ik heb het oor van de mensen gezien. Het is koud en onverschillig. Het wijkt af bij het minste of geringste, keert zich weg. Het hoort wel, maar luistert niet. Daarom is het hemelse oor zo belangrijk. Maar wat is het ? De mens wil altijd maar praten in de samenleving. Gesprekje hier, gesprekje daar, en het is allemaal voor geld. Grote organisaties moeten ook altijd weer 'praten', maar er wordt helemaal niks gezegd, en je wordt geheel uitgemolken. De mens heeft niet goed door dat de mens verhoord wordt door deze dingen, in de gaten wordt gehouden, als een gevangenisapparaat. Dat is wat de sociale controle meestal is. Alles moet. Dit moet, dat moet, en het gaat nergens over. Dat komt omdat dit de paradijs aarde niet is. Met volle borst zingt de mens over de aarde als god's schepping, maar dit is de aarde van god niet, maar de aarde van de duivel. Dit is de aarde van de tegenstander die de mens in gevangenschap houdt, en de mens wordt daarom verhoord, en daarom moet er altijd gepraat worden. Denk maar niet dat ze iets om je geven. Er wordt niet gewerkt met het liefdesgeld, maar met koud, aards geld. Er wordt gewerkt met bloedgeld, om de kloof tussen arm en rijk nog groter te maken. Het oor van de mens is een gevangenis implantaat. De mens is er goed bij. Wat is dan het hemels oor ? Ik had er een droom over. Mij werd verteld over het hemels oor, en ik zag een donkere vrouw. Het was in de natuur. Het hemelse oor is het moederschap. Kunnen we het nu begrijpen ? Het zuivert zich vanzelf uit. De mens is nog in de baarmoeder. De mens is nog niet geboren. De mens is nog in baarmoeder nachtmerries, de nachtmerries van de feutus. Waarom was de vrouw donker ? En wat houdt het moederschap van het hemelse oor in ? De weg door de baarmoeder is heel ingewikkeld. Het hemelse oor stroomt voor eeuwig als een waterval in hemelse leegte. Het hemelse oor is als de navelstreng tussen moeder en kind. Het is de oor van het hemels moederschap. Het laat het kind niet los. Het hemelse oor is diep binnenin, om aan het koude oor van de volwassenen te ontkomen. De wereld waarin we leven is geen moeder wereld, maar de moeder aarde, de paradijs aarde is diep in de wereld opgesloten, diep in de natuur. Daar ligt zij opgeborgen als een geheim, als een hemels oor. Waarom is de vrouw donker ? Het is niet zomaar obscuriteit. Omdat ze de paradijs aarde voorstelt. Het kind sterft in de aarde om haar te vinden, om in haar wedergeboren te worden. Zo wordt het oor van het kind besneden, doorboort, om het hemelse oor te ontvangen. De donkere vrouw is dus het pad van het kruis. Alleen zo gaat het hemelse oor open. Het is de opname van het oor, de d-day van het oor. En het hemelse geld is als de hemelse wateren om het te zuiveren. Alles is doorzichtig. Het hemelse geld is de hemelse neus. Als een waar hemels beveiligings apparaat en alarm. Hierop mag de ware communicatie ontstaan, de hemelse mond geopend worden. We zijn op de paradijs aarde, als we goed gebruik maken van ons hemels oor en onze hemelse neus. Als we goed overal doorheen kijken, doorheen prikken. De draak is verslagen, maar de roofvarkens zijn nog steeds op jacht. Er is nog een grote oorlog over de hemelse principes. Overal liggen nog stukken van de draak in het rond. Het teistert de mens in het geheugen, het klaagt de mens aan. Corona is gekomen. De praterigheid van de organisaties is gehalveerd, in stukken gevallen. De zeeen zijn aan het splitsen voor de grote exodus, waarvoor leviticus zo belangrijk is, het brengen van het eeuwige luisteroffer, tot het ingaan van de eeuwige sabbatsrust. Waarom is de vrouw donker ? Zij is de paradijs aarde. Zij is de wildernis. Het is de orde van het moederschap. Zijn wij klaar om het hemelse oor binnen te treden ? hoofdstuk 63 leven op de paradijs aarde 3 – jona en de genezing van het geheugen Jona moest toetsen, worstelen met de natuur, met het leven, in een soort pniel-situatie zoals Jakob, en in dat proces kwam de hemel hem tegemoet. De hemel zond een beest tot hem om hem op te nemen. Dit is een natuurverschijnsel. Jona moest tot de piek komen, tot de bodem van de put. De mens heeft deze piek-ervaring nodig om verder te komen. Ook de vijand zond een beest. Het was heel dubbel. De opname gebeurt als het zwijgoffer rijpt, tot een piek komt. Het heeft dus ook alles met de Levieten te maken, als beeld van het toetsen waarin de hemel de toetsende mens die volhard in het zwijgoffer tegemoet komt. Vandaar ook de dubbele betekenis van het beest de Levi-aten, of Leviatan. De aten is de hemelbron die de mens opneemt in de egyptische kosmologie, zoals de aten werd afgebeeld als een schijf met armen in de lucht. Aten of ten is ook een andere naam voor de schorpioenenmoeder van Egypte, serket, als een beeld van de baarmoeder. Eerst moet de mens hemels verslonden worden door de hogere realiteiten. Ook het Eeuwig evangelie gaat diep in op de verslinding, en het is heel dubbel. Het offer wat de Levieten brachten was een zelfoffer in de grondtekst, en zo werden ze zelf door het beest verslonden, door de urim, wat een toetsorakel is. Zo werden ze zelf verdiept. We zien dit ook terug in het verhaal van Job, waarin Job in de grondtekst tot de Leviatan wordt geleid, tot de krokodil, zoals ook Ra tot de krokodil werd geleid, tot Sebek, in de egyptische verhalen. Ra werd door Sebek verslonden in de onderwereld, en werd zo zelf tot Sebek. In de oudere, voortijdse geschriften van Job, de geschriften van Nob of Noph, moet Noph tot de wildernis vluchten vanwege een overstroming. In dit verhaal wordt hij ook door een beest gegrepen en verslonden. Zo komt hij tot de onderwereld, de daadwerkelijke wildernis. De opname is heel dubbel. Je ene deel wordt hoger opgenomen, en je andere deel moet dieper de diepte in. Twee beesten strijden om je. De opname is een opdracht, zoals ook bij Jona. Hij had een werk te doen. Als je denkt dat de opname betekent van je pensioentje genieten, dan is dit een valse opname. Laat je niet overhalen een pensioenfonds te ondertekenen. Dat is niet wat de eeuwige sabbatsrust is, of het vrederijk. Het betekent komen tot de innerlijke vrede en rust in het hemelse werk, en dat is maar deels. Je kunt rusten in en door het hemelse werk, maar het is tegelijkertijd niet passief. Frivoliteit is een valse opname, een drugs die velen hebben genomen. Velen hebben het aas van de valse opname genomen. Je kunt het zien aan hun hardnekkige, koppige onverschilligheid. Ze zijn veelal verslaafd aan het harde, koude, aardse geld. Het heeft hen hard gemaakt, eenzijdig. Ze zijn verdicht. Het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan. Dit soort beesten zijn er op de mens afgezonden en het scheurt je uit elkaar. We leven daarom in een kleptocratie. Wees niet één met de dieven. Geef je hart niet aan hen. Diep in jezelf is de paradijs aarde, waar de paradijs mensen leven door andere regels. Ze gaan dwars tegen de wereld om ons heen in. Het zijn twee realiteiten die op elkaar inbeuken. Kun je de paradijs aarde dwars door alles heen zien ? Er zouden beesten komen uit de zee en uit de aarde, om de mens te verscheuren, om de mens te onderwerpen. Ook komen er beesten vanuit de hemel om de mens tegemoet te komen : de beesten uit het paradijs. Kun je dat dwars door alles heenzien ? Ze komen. Ze zijn al gekomen. Ze leven diep in ons. Heel diep moeten we de waterput indalen, in de put van vrouw Holle, waar beesten ons aanvreten, totdat we zelf beest zijn geworden. Roodkapje werd verslonden door de wolf, totdat ze zelf wolf werd. Al deze beesten hebben diepere betekenissen. In de wereld om ons heen worden we
Pagina 918
voortdurend bestookt met reclame. Ze willen telkens weer dat we van alles kopen. Maar je kan het je ook laten inspireren. Een oud indiaans voortijds gezegde luidt : Je kunt alleen iets verslaan of begrijpen als je het zelf wordt. Het wordingsproces is zo belangrijk. Maar dan wel anders : gij geheel anders. Er is verschil tussen wolf en wolf, tussen beer en beer. Je hebt het slechte voorbeeld gezien, maar je kunt ook het goede voorbeeld geven, het ten nut draaien. Al deze totems hebben een medicinaal potentieel. Je moet de twee polen kennen. De paradijs aarde, misschien zie je het niet, maar kijk dan naar binnen. Herinner je dromen, het dromen geheugen. In de diepte zijn de beesten medicijnen. Daarom moeten we leren leven in gematigdheid en variatie om daar te komen. Het beest is een abstracte werkelijkheid. Bouwen aan een nieuwe aarde, aan de paradijs aarde, begint in jezelf, bouwen aan je perspectief. Dit houdt ook in dat eenzijdigheid afgebroken moet worden. De natuurstad van mijn grootouders aan beide kanten was voor mij als kind een paradijs aarde. Er was een groot contrast daar. De grootouders van mijn achternaam woonden in het boerse gedeelte, meer het natuurgedeelte, en de andere grootouders woonden in het stadse gedeelte. De grootouders van mijn achternaam waren wat speelser, terwijl de andere grootouders, die ook wat ouder waren, strenger waren en meer ingetogen, en het stadsdeel waarin zij woonden was ook islamitischer. We gingen altijd heen en weer en dat kon je merken, als de golven, en die overgang vond ik altijd heel wonderlijk, alsof het in mijzelf gebeurde. Het was een soort schakelaar, een verschil tussen dag en nacht. De herinneringen blijven groeien, als een tuin, als een wildernis. De paradijs aarde kan ook heel practisch zijn, ergens in je geheugen, waar het zich blijft vormen en vervormen. Je leert steeds meer schakels te zien. Het is belangrijk zulke plaatsen in jezelf te ontdekken, en eraan te werken. De mens moet leren werken met zijn geheugen, met zijn dromen en dagdromen. De paradijs aarde komt niet zomaar, maar ligt verborgen in de geheugen analyse. Dingen in het geheugen kunnen steken. De mens kan geheel door zijn geheugen opgevreten worden als door een beest, maar zo komt de mens wel dieper, en ziet andere schakels. Daarom is Jona ook een beeld van het herstel van het geheugen, de genezing van het geheugen. Het zal ergens in het begin van de tachtiger jaren geweest zijn. Een neefje uit de natuurstad van mijn grootouders was gekomen. Ik was een tekening aan het maken van een beest, een soort hond, met een bek die de opening was van een tunnel waar men doorheen moest, als een reis door de onderwereld. Ik was diep in gedachten verzonken, en had het liedje : 'Wanna be startin' somethin' van Michael Jackson in mijn hoofd, van het thriller album uit 1982. Het liedje zelf werd in 1983 uitgebracht : 'It's too high to get over, Too low to get under, You're stuck in the middle, And the pain is thunder, you're a vegetable, still they hate you, you're just a buffet, they eat of off you, wanna be startin' somethin' We zouden naar een groottante gaan die in de buurt van Utrecht woonde, de boekenstad. Daar gingen we soms logeren. Het is een beeld dat alles in de boeken terecht zal komen. hoofdstuk 64 leven op de paradijs aarde 4 – de traumageleide hond Vannacht had ik weer een droom over de paradijs aarde. Mijn verstand was heel zuiver en rein. Ik had nog wel twijfels en onzekerheden, maar die konden maar tot een kwart in me doordringen, alleen aan de oppervlakte, en ik was in een paradijselijke waas, heel zuiver. Ik was in een paradijs stad. Ik was daar met een meisje en we gingen naar een openlucht restaurant bij een zwembad. Het was tropisch weer. Het was er heel druk. Maar alle tafeltjes waren heel ver van elkaar verwijderd. Normaal gesproken vindt ik restaurants vreselijk, en druktes kan ik ook niet altijd waarderen, maar op de paradijs aarde is alles anders. We zouden daarna gaan zwemmen, naakt. Er was geen perversiteit of schaamte. Het was de paradijs aarde. Het meisje had de menu lijst in de handen, en zou een menu uitkiezen voor ons. Het was een zuiver menu van de paradijs aarde, dus een paradijselijk menu. Ik moest ondertussen plassen, dus ik stond op en zei dat ik zo terug was. Bij het zwembad aan de achterkant was een opvangcentrum met de slaaphutten. Ik liep door het gangpad op zoek naar een badkamer. De slaaphutten of slaapkamers kon je van voren gewoon naar binnen kijken, en in iedere kamer was wel iemand. De slaapkamers waren prachtig, ook de bedden. Die waren uit één soort materiaal gevormd. Aan de andere zijkant was toen een badkamer toen ik verder liep, maar daar stonden velen onder de douche. Ze schaamden zich niet voor elkaar. Iedereen was lief en aardig voor elkaar. Er was geen perversiteit. Niemand deed onder voor de ander. Er was alleen liefde en gelijkheid. Zo prachtig. Het was de paradijs aarde. Maar ik moest dus plassen en ik kon maar geen lege badkamer vinden. Ik liep door het gangpad verder, het zwembad uit, weg van het restaurant en ging de buurt in op zoek naar een plasgelegenheid, maar die kon ik niet vinden. Het was zo druk. Het was een prachtige omgeving. Het was overal druk. Maar op een goede manier. Het was paradijselijk. Ik raakte de weg kwijt. Het duurde allemaal heel lang, en ik dacht dat het meisje wel op me aan het wachten was, dus ik wilde haar eerst laten weten dat ik er nog niet in geslaagd was een plasgelegenheid te hebben gevonden. Ik vroeg toen aan een meisje in de drukte waar het zwembad was. Ze wees toen met haar vinger naar een bord in de verte waarop 'SAVE' stond, en toen herinnerde ik het me weer, want zo kwamen we daar ook aan. Ik ging toen op het SAVE bord af, want daarachter was het openlucht restaurant. In het paradijs zijn openlucht restaurants en zwembaden plaatsen waar je herinneringen kunt opslaan, 'saven', waar je jezelf kunt opladen. Maar nu komt het : Wie waren die mensen waarbij ik me zo goed voelde ? Het waren de dieren. Dieren zijn ook mensen. Juist dieren zijn de ware mensen. Zij waren hier omdat ze op de aarde waren afgemaakt. Daarom was er ook een opvangcentrum bij het zwembad ingebouwd, want deze dieren, die dus ook mensen zijn, zijn getraumatiseerd op aarde. In nauwe hokken moesten ze leven, op elkaar gedrukt, en ze voelden het aan dat en wanneer ze zouden worden afgemaakt. Ik hoorde prachtige jongetjes bij de slaapkamer afdeling kreunen en wenen als ze het allemaal weer herbeleefden. Kun je de zielen van de dieren zien ? Het zijn mensen. Ze waren alleen veel tederder en intelligenter, veel zachtmoediger. Ik was in het dieren paradijs. Daarboven worden ze allemaal goed opgevangen. Beneden op de aarde spelen de mensen gokspelletjes om vlees mee te winnen. Die gokmachines worden geregeerd door gokkoninkjes, kleine dwergjes, zeg maar gerust gnoompjes, zoals
Pagina 920
bijvoorbeeld in het Suske en Wiske verhaal Crimson en Jack Potfees. De mensen beneden zijn hun gokverslaafden, die door die gokmachines zelf tot vlees worden verwerkt. Voordat deze droom begon was ik in een droom met Anubis, oftewel jn-p. Ik dacht na over de hogere zelfnatuur. Anubis is de p-jn, oftewel de zeeput van Jona, de diepte waarin de mens weer tot zichzelf dient te komen, niet afhankelijk zijn van iets anders want dat is bedrieglijk. Anubis waakt in die zin ook over de mens. Het komt uit de egyptische en voortijdse psychologie, als een getrouwe hond van de ziel, die de ziel tot het hogere zelf moet leiden, om niet in de valstrikken van 'afgoden en zondebokken' te vallen. Die zijn allemaal verzonnen door de projecterende luiheid en lafheid van de mens. Vandaar dat het om de hogere zelfnatuur gaat. Daartoe was ik gekomen. Ik werd wakker en het was prachtig weer. Het was een dromen serie geweest. Er was ook nog een droom tussenin over dat ik in het natuurdorp was van mijn kinderjaren. De buurman van de gereformeerde gemeente had een nieuw hondje. Hij is inmiddels overleden en hij is nu van de RGG, regressiefgereformeerde gemeente, de paradijselijke vorm dus. Toen ik wakker werd na de dromenserie dacht ik aan een boekje wat ik eens bij mijn grootouders las. Het was een boekje over het paradijs met prachtige plaatjes van het paradijs erin. Die plaatjes waren heel groot, met prachtige paradijs natuur. Ik had nog nooit zoiets gezien en het maakte grote indruk op me als kind. Ben je getraumatiseerd op aarde ? Op de paradijs aarde heeft je ziel een traumageleide hond om je er doorheen te leiden en helpen. Op de paradijs aarde zijn zeker opvang centrums voor de zwaar getraumatiseerden. hoofdstuk 65 leven op de paradijs aarde 5 – anubisologie : de wetenschap van het hogere zelf Buiten de paradijs steden en paradijs dorpen zijn de weilanden, de tuinen en de wildernissen. Anubis leidt, zoals in de bijbel in de vorm van Mozes, Jona en Johannes. De mens moet komen tot de hogere zelfnatuur. Elk paradijs heeft zijn eigen slang, zo ook de paradijs aarde. Er is een verboden boom, genaamd de boom van breure. Het is de boom van het verachten van het zwijgoffer, en de boom van het verachten van het hogere zelf. Als de mens van deze boom neemt, dan verschuilt de mens zich achter god en schuift al zijn verantwoordelijkheden op god. Het hogere zelf is het god zelf, om het lagere zelf te overwinnen. Het gaat niet buiten jezelf om. Het gaat om het wordingsproces. Je kunt niet alles afschuiven op iets wat zichzelf god noemt. Je moet tot je eigen god zelf komen, het pure zelf in het paradijs. Dit wordt het hogere zelf genoemd of hogere zelfnatuur. Als je lui en laf alles maar op iemand anders telkens projecteerd en niet op de paradijs bron in jezelf, dan bedrieg je jezelf, en dat is wat breure is. Breure is de witte slang, een lange witte cobra, van de verachting van het hogere zelf, want als je het hogere zelf veracht, dan heeft deze slang nog steeds macht over je. Wel is het zo dat we ons lagere zelf, ons vleselijke zelf moeten verloochenen. Juist als we het hogere zelf verachten en komen tot één of andere god die we voor ons karretje kunnen spannen, dan is die god slechts een masker van het lagere zelf, het vleselijke zelf, en dat is wat zelfzucht is. Het is een geest van valse vroomheid. Alleen door het hogere zelf kunnen we aan deze slang ontkomen, en deze slang heeft iedereen al gebeten, en iedereen is erdoor in slaap geraakt. Dat is wat deze wereld is, en daarom moeten we terug naar de paradijs aarde, waar we door het hogere zelf deze slang en zijn boom kunnen overwinnen. Ik ken deze slang al sinds kind zijn, alleen wist ik toen zijn naam nog niet. Het probeerde me te wurgen. Toen later begon hij telkens zijn naam uit te spreken en te sissen. Ik had dan het gevoel alsof ik stikte. Anubis leidt in het gevecht tegen deze slang. Het is een zware geestelijke strijd. Deze slang werkt met omkoperij, verwennerij. Deze slang is erger dan de draak. Het bereed de draak. Het werkt met valse cadeau's. De mens trapt er graag in. Een hysterische koninginnen cobra is het, werkt graag door de bloedlijnen heen. Wurgt haar kinderen met de navelstreng. Ze eet haar kinderen, en leidt hun zielen tot valse paradijsen. Waakt op, ze noemen het god. Kom tot de paradijsen van de hogere zelfnatuur. 'Ja, maar je kan het zelf niet. Je hebt die en die nodig,' zeggen ze dan. Ze zijn totaal aan de drugs. Je lagere zelf kan het niet, maar je hogere, geestelijke zelf kan het wel. Daar zit een groot verschil in. Ze hebben dit soort verhaaltjes gemaakt om de zonde mee goed te praten. Alles zit al in je zelf, alles is al in jezelf, maar er is verschil tussen lager zelf en hoger zelf, tussen het vleselijk zelf en het god zelf. Ben je dan zelf god ? Niet op de manier van de mensen. De mensen weten helemaal niet wat het betekent. Ze hebben van god een titel gemaakt, maar het is een principe. De god van de mensen is machtszuchtig en eerzuchtig, en is gek genoeg altijd op hetzelfde niveau als wat deze mensen geloven en denken. Ze hebben het zelf gemaakt. Ben je zelf god dan ? Ja en nee dus, niet zoals de mensen zeggen dat god is. God is geen popie jopie of ander soort aandachtstrekker. Het is de bron van al het leven, en het betekent 'wording', het betekent 'het zijn', het betekent 'het hogere zelf' en het is diep in je binnenste. Daarom mag de mens loskomen van de boom van breure, van de valse godziekte waar men ziekelijk aan afhankelijk is, en de mens mag komen tot de boom van het hogere zelf, de boom van de hogere zelfnatuur. Kan de mens die omschakeling wel maken ? Breure is op jacht. Het is een zware strijd. Een hysterische hissende, sissende koninginnen cobra die graag door de bloedlijnen werkt om de vrucht te doen verstikken. Doodgeboren in de baarmoeder, en als er ook maar één teken van leven is, dan snelt ze haar scherpe pinnen door het hart van het kind. Nee, het kind mag niet ontkomen. Breure ziet het kind als haar eigendom. Het zijn de zware nachtmerries van de feutus in een worsteling om geboren te worden op de paradijs aarde. Iedereen moet dit ding voor zichzelf overwinnen dus. Een ander kan het niet doen. Maar anubis helpt, als een hulphond, als een steunhond, een traumageleide hond, om door deze nachtmerries van de feutus heen te komen, om zo geboren te worden op de paradijs aarde. Laten we kijken naar wat psalmen van de regressie, de beweging na de reformatie : Psalm 8 : Exodus 1 1. Israël in het Egypte land, Ze waren bijna beroofd van hun verstand. Onder onderdrukking vermenigvuldigden zij zich snel, maar de onderdrukker maakte hun leven tot een hel. 2. Nog harder moesten zij werken, En nog meer probeerde de vijand hen in te perken. Zwaar mishandeld waren zij als slaven, en moesten voor andermans huis draven. 3. En als er een jongen werd geboren voor Israel's plezier, Dan moest het geworpen worden in de rivier.
Pagina 922
Breure verdrinkt haar kinderen. Nooit hebben ze rust. Altijd moeten ze werken voor haar dromen. Zo kunnen ze nooit tot hun hogere zelf komen. Het is een hele droevige psalm, een klaagzang, als een gebed tot het hogere zelf, een roep om hulp. 'Hogere zelf, wees mijn gids.' Anubis is een beeld van het hogere zelf. Psalm 9 : Exodus 2 1. Toen werd er een kindje geboren van 't hemels schoon, Zijn moeder zag het als een waarlijk loon, Snel verborg zij het kindje tussen 't riet, Daarom vonden de langsgaande vijanden het niet 2. Maar eens wandelde de dochter van de vijand daar, En zij zag het kind in zijn mandje en het raakte in haar een snaar, En zij sprak : Dit kind is een Israeliet, Maar verdrinken wil ik het niet. 3. En zijn moeder moest hem moedermelk geven, maar daarna zou hij bij de dochter van de vijand moeten leven. Zij wilde het kind adopteren, om hem alle schatten van de vijand te leren. 4. Maar op een dag had hij een overste van de vijand gedood, en moest zo vluchten in hoge gewetensnood. 5. Zo werd hij een vreemdeling in een vreemd land, En vroeg daar aan iemand een dochter's hand. Hij woonde nu nog verder van zijn volk vandaan, Tot een vreemd land was hij gegaan. Wij moeten daarom geen smetvrees hebben. Wij moeten de wereld kennen, om anderen te kunnen helpen. Het kindje kon zo ook de dochter van de vijand helpen die daar ook in gevangenschap leefde. Zo kon hij uiteindelijk de vijand vernietigen. Nog steeds kon hij niet terug naar zijn volk, want hij had alweer een nieuwe opdracht. De wegen van het hogere zelf zijn ondoorgrondelijk. Het hogere zelf leidt ons over vreemde paden van nooitgedacht. Psalm 10 : Exodus 3 1. En de boom was brandende en sprekende, zoals alle hemelse bomen, Als een teken dat zij die verdronken waren door de hand van de vijand tot God waren genomen En hij werd geroepen door de boom, Zijn volk werd nog steeds gehouden in toom 2. En hij moest het volk uitleiden, opdat zij zich in de wildernis zouden verspreiden. 3. En hij vroeg : Hoe moet ik dit doen ? Het lijkt wel een droom. En de hemel antwoorde : Onthoud slechts het wonder van de hemelse boom. Als ik een boom kan laten spreken, dan kan ik ook het slavenjuk van uw volk verbreken. Dit is de boom van anubis, van het hogere zelf. Hij was nu diep genoeg geworteld, en kon zo terug naar zijn volk om het uit te leiden. In bijbelse taal is dat ook de boom van jona. Het is het kruis waaraan ons lagere zelf sterft, opdat het hogere zelf opstaat. Psalm 11 : Exodus 4 1. En toen werd die boom zomaar tot een slang, en hij werd erg bang. En toen keek hij naar zijn hand en die was wit, Het was de dood naar hem op jacht, als een vrouw van veel gevit 2. En zijn vrouw besneed toen haar zoon, Zijn innerlijk kind omringd door haar gehoon, Een bloedbruidegom zijt gij mij, sprak zij toen, Alleen zo kon hij de vijand verdoen Dit gaat erover dat het een innerlijke vijand is die door de besnijdenis overwonnen kan worden, en dit gebeurde door Zippora, zijn vrouw. Hij is hier in gevecht met Breure. Het zelf moet besneden worden, opdat het hogere zelf voortkomt. Hij moet loskomen van de valse afgoden die hij heeft gemaakt. Psalm 12 : Exodus 5 1. Waarom zou ik u laten gaan ? U wilt slechts vluchten van uw baan. En daarom zal ik verzwaren uw werk, U draagt immers mijn merk. 2. Lui bent gij, om in de wildernis een feest te willen vieren, Ik zal tot u brengen de betere manieren, Aan mijn hand zult gij niet ontkomen, Daar zult gij slechts van dromen. 3. De vijand sprak tot Israel, Zij leefden als in een hel, Maar de gedachtenis aan het wonder van de hemelse boom, Hield hen sterk en vroom. 4. Zoveel kinderen verdronken, Als het zaad van waterplanten in de rivieren,
Pagina 924
Ook al waren ze nu nog vastgeklonken, De boom geplant aan waterstromen zou voor hen de uittocht versieren. 5. Alles stond al vast, Deze kinderen komende vanuit de diepte zouden zich keren tegen hun last. Breure wilde het volk niet laten gaan, en daarom moesten de plagen komen, zoals vandaag corona is gekomen omdat de oude orde de nieuwe generatie niet wil loslaten. Wij mogen dan denken aan de boom van anubis, de boom van het hogere zelf. Wij zijn door Breure verdronken, maar als zaad van waterplanten zijn wij nu de boom geplant aan waterstromen zoals in de israelitische psalm 1. Deze boom zal ons tot exodus wezen. Breure is een psychiatrische markt-macht die recht tegenover de psycho analyse van het hogere zelf staat, de psychologie van het hogere zelf. Jung (1875-1961) stelde dat het 'zelf' een archetype is van heelheid, volkomenheid. Je mag in de psychiatrie geen zelf hebben, geen eigen identiteit, maar je moet totaal onderworpen zijn aan de ideeën van deze nazi's, de handlangers van Breure. Het is een totaal verknipt moederschap waarin het kind slechts een slaaf is van de wanen van de moeder. Er wordt een complot tegen het kind gemaakt op basis van roddelblaadjes. Alleen anubis, als beeld van het hogere zelf, kan deze ketenen verbreken. Het is in de bijbel het pad van Mozes, Jona en Johannes. Denk niet dat er in de psychiatrie daadwerkelijke psychologie wordt bedreven. Het is een bedrijf. Zorg wordt een product genoemd, en het slachtoffer een klant. De klant is daar geen koning, maar een gevangene, een slaaf, onderworpen aan hun zieke ideeën. Zij wanen zichzelf god, het god ras, en het hogere zelf hebben ze verboden. Psalm 13 : Exodus 7 1. En bomen veranderden in slangen, En wateren werden tot bloed, Maar de vijand weigerde tegemoet te komen aan Israel's verlangen, en bleef staan bij zijn hoogmoed. 2. Laat mijn volk gaan, om te dienen in de wildernis, Maar gij hebt niet willen horen, En daarom zal uw rivier tot bloed worden, En sterven zal uw vis. 3. En de vijand kon het water niet meer drinken, en overal was er bloed, Maar hun harten waren hard, en koppigheid weerhield hen ervan zich te bekeren in hun smart Daarom is corona gekomen, maar Breure bekeert zich niet. Ze wil het volk niet laten gaan. Psalm 14 : Exodus 8 1. En toen kwamen er kikkers, in hun huizen en op hun bedden, Ja, ook op hun tafels, en niemand kon hen ervan redden. 2. En toen kwamen er steekvliegen en muggen, die hen deden kuchen. 3. Het volk mocht toen gaan, maar niet te ver, Er moest veel meer gebeuren, Om het juk van de vijand te verscheuren. Corona heeft deels geholpen om deze mind control te breken, maar het wil niet zeggen dat alle vijanden al plat zijn. Psalm 15 : Exodus 9 1. En er kwam zware hagel die de mensen in hun huizen dreef, En de hemel sprak : Het is donder en vuur wat ik u geef. 2. En de bomen op het veld knapten, en ook het veldgewas werd neergeslagen. Het was meer dan de vijand kon verdragen. 3. Toch verhardden zij hun hart, Er was geen ruimte voor bekering in hun smart. Het corona virus is aan het muteren. Het drijft de mensen naar binnen, maar Breure verhard haar hart. Psalm 16 : Exodus 10 1. Toen kwamen de sprinkhanen, de kaalvreters, om het overgeblevene te verteren, En zij vulden de huizen en slaapkamers als nooit eerder tevoren was gebeurd, Maar zou het hen wel deren ? 2. En de dienaren van de heersende vorst spraken : Laat hen toch gaan, want beseft u dan niet : ons land gaat eraan ? Maar de heerser was wispelturig en bedrieglijk zoals altijd, En duisternis kwam over hen in grote vlijt 3. En de heerser sprak : Gaat weg van mij, Laat ik u niet nog een keer zien, want dan zult u sterven, Dit is niet wat ik verdien,
Pagina 926
En de uitleider van het volk sprak : Dat is juist, ik zal u inderdaad niet meer zien. Wat zal dan Breure verslaan ? De mens moet tot de boom van anubis komen, van het hogere zelf, opdat de mens uitgeleid wordt en de vijand wordt verslagen. hoofdstuk 66 leven op de paradijs aarde 6 – anubis als abstract model van het hogere zelf De avondklok is ingesteld. Het is nu zo rustig op de straten en de natuur kan doorbreken. Vannacht had ik een droom dat ik midden in de nacht de gang opging naar de voordeur om die open te doen omdat ik naar buiten wilde. Er stonden en zaten allemaal mensen uit het midden oosten bij de voordeuren van de huizen aan de overkant. Ik had een bekertje in mijn hand met wat drinken en ik zette het neer in de deuropening. Ik keek even, en nam toen het bekertje weer op en sloot de deur weer, om weer naar binnen te gaan. Ik vroeg me af wat er gaande was. Even later ging ik weer de gang op naar de voordeur, maar dat was toen de voordeur van de sociale dienst, doorzichtig en in gebogen vorm. Het was een prachtige deur. Ik ging er doorheen en was toen ineens bij de sociale dienst zelf. Ik was op de paradijs aarde. Iedereen staat onder zorg bij de sociale dienst van de paradijs aarde. De sociale dienst verleent ook zorg. Ik zei toen tegen die mevrouw, een hele aardige mevrouw, dat ik de formulieren al had ingevuld, en dat alles al geregeld was, maar dat ik telkens weer automatische telefoonberichten kreeg met hetzelfde, alsof het weer moest, terwijl ik wist dat het al gedaan was. Die mevrouw wist ook niet wat het was. Het voelde niet verkeerd aan, maar juist het tegenovergestelde dat er gewoon niks aan de twijfel werd overgelaten dat iedereen zorg zou krijgen, en die zorg werd voortdurend aangeboden, ook al had je het al. Het was dus voor de sociale zorg bereikbaarheid, zodat niemand het gevoel had aan zijn lot te worden overgelaten. Zo kon je ook dieper opgenomen worden. Het was een natuur verschijnsel van zorg op de paradijs aarde. Ik was toen weer thuis, en ik ging naar bed. Midden in de nacht wilde ik naar buiten. Ik ben toen in mijn pyama het bos ingerend achter het huis, en ik bleef doorrennen totdat ik daar Anubis tegenkwam. Anubis sprak met een hele snelle stem. Anubis is een abstract model van het hogere zelf, van de paradijs mens, en van het zelfgenezend vermogen. Ik was ineens in de paradijs zee met paradijs vissen, in de zelfnatuur. RGG – regressief-gereformeerde gemeente 2020-2021

De Grote Surinaamse Bijbel Krant V1


Pagina 2
voorwoord grote surinaamse bijbel krant – verzamelingen het indiaanse suriname het donkere ijzer moeder suriname en de strijd tegen de zoutzombies De scherpschutter de stadschool en de bosschool moeder sipaliwini en de ontwaking van de natuur mens de mode meisjes gezichtsbedrog kaaskoppen de heer is mijn herder – een indianen medicijn De Kannibaalse Bruid het verboden woord – het kehatitische voorhangsel De Roodbil Stam Het Duistere Sprookje van de Donkere Kaas Jetje’s Moeder De Trollenspiegel De Monster Meester de sigarenfabriek pyama's in amerika Het Gele Gevaar het prolo steegje van het jongetje en het veulentje – de veulentjeshoeder het kannibalenkamp Hester en de Koffie Robot afstandswaarde Omulgaam het speelgoed van omulgaam liverpool voorwoord grote surinaamse bijbel krant – verzamelingen Behoren de kolonisten tot het verleden ? Vergeet het maar. Assid zei dat de jaren van kolonistische vervolging van de indianen naar Europa waren overgewaaid, resulterende in de tweede wereldoorlog. De tweede wereldoorlog is nooit afgelopen, want het is gewoon in andere vormen gegoten om de natuurmens te onderdrukken. De mens is in een race tegen de klok. Het zijn tekenen dat de mens nog dieper in de natuur moet terugkeren, om te komen tot de verloren gegane voortijdse kennis. Er is veel surinaamse kennis verloren gegaan, en er is veel gemoderniseerd. Ook boeken raken in de vergetelheid, dus het is onze missie om deze kennis op te graven. De tweede bijbel wordt ook wel de amazone bijbel genoemd, of de grote surinaamse bijbel, waarin de voortijdse natuurkennis is opgeslagen, en waar ook ons museum aan is gewijd. Hiertoe is er onze krant : de grote surinaamse bijbel krant, met verhalen en artikelen uit de tweede bijbel. Deze krant is een zusterkrant van de onkrant, onze andere krant. het indiaanse suriname Cornelius van Coll (1842-1922) was een missionaris in Suriname die over Suriname schreef. Hij schreef over de oorspronkelijke bewoners van Suriname, over de indianen, maar dat er later ook afstammelingen van de Afrikanen bijkwamen, en ook Israelieten. Hij noemde Suriname het land van de indianen. De indianen noemden zichzelf de kalienja in het Caraïbisch, en in het Arrowaksch loekoenoe, wat mensen betekent. Zij waren waarlijk mens want zij leefden nog gewoon in de natuur. Er kwamen ook wat blanken bij in Suriname, die kwamen van over het water, de Europeanen, die ze in het caraïbisch paranokili noemden, wat betekent : de mannen van over het water, en in het Arrowaksch werden zij faleto genoemd, kundigen. Ze wisten niet of de Afrikanen nu mensen waren of iets anders, en die werden in het caraïbisch mati of mekro genoemd, wat zwarten betekent, en in het Arrowaksch djoeli of konoghoedoe. Van Coll stelt dat bij de Arrowakken de Israelieten werden aangeduid met een naam die op de besnijdenis heenwijst. Er was in het Arrowaksch een woord voor besnijdenis. Van Coll stelt in zijn boekje 'Gegevens over land en volk van Suriname' uit 1903 dat Suriname oorspronkelijk werd bevolkt door een indianenstam genaamd de Surinen, waaraan ook de naam Suriname is ontleend. Hij stelt dat er ook vele stammen in het Zuiden waren die botoeoedo's werden genoemd. Die naam zou heenwijzen naar een plug die sommige indiaanse stammen door hun onderlip hadden. De Arrowakken en Caraïben waren hele grote stammen, en de Caraïben stonden bekend om hun bloeddorstigheid, waarmee ze de slavernij konden uitbannen, want de blanke kolonisten voerden een handel in roodhuidige indianen. De blanken noemden de Caraïben menseneters, oftewel kannibalen. Van Coll laat het in het midden of dit werkelijk zo gebeurde. Wel noemt hij een brief in het zendingsarchief van Pater Fredericus van der Hofstadt uit 1684 dat zendelingen voor hun werk door indiaans grondgebied moesten gaan. Velen werden gevangen genomen en wreed vermoord. Langzaam verbrand en gebraden om zo half levend door de indianen te worden opgegeten. Het was oorlog, en de indianen wisten waartoe de blanken in staat waren. De indianen gebruikten giftige pijlen om henzelf te verdedigen, strijdknotsen en schilden, tigiboro. Van Coll stelt dat de Arrowakken beweerden dat ze boten hadden die wel driehonderd indianen konden vervoeren. Deze boten werden kanoa's genoemd. Van Coll stelt dan dat Paramaribo oorspronkelijk de hoofdplaats was van de Arrowakken. Hun opperhoofd Arimoribo woonde daar. Hier komt ook de naam Paramaribo vandaan, wat dus een Arrowakse, indiaanse, naam is. Een rivier bij de hoofdplaats heette Parimoribo, oftewel de rivier van Arimoribo. Arimoribo betekent jongeling, waardoor Paramaribo als betekenis heeft de rivier van de jongeling of van het opperhoofd. Arimoribo had veel oorlogslieden die op zijn bevel de wapenen grepen, maar dit mocht alleen gebeuren als de piaai-man was geraadpleegt en de
Pagina 4
beschermgeestelijkheden gunstig waren gestemd. De piaaiman is de medicijnman, de natuurprofeet of demonoloog. Ze wilden dus niet buiten moeder natuur omleven. De Arrowakken zijn vreedzamer, meer open voor godsdienst, stelt van Coll, terwijl de Caraïben woester zijn van aard, met ruwe zeden. We kunnen stellen dat de Arrowakken meer staan voor de profetologie als fundament, en de Caraïben zijn een heenwijzing naar de demonologie, als een allegorie. Dit zijn twee grote stammen die Suriname hebben bepaald en gedefinieerd. Dan is er nog de warauen stam, stelt van Coll, die hij ook heeft ontmoet, maar velen trokken naar het Engels Guiana aan de linkerzijde van Suriname, en anderen vermengden zich met de Arrowakken. Van Coll stelt dat zij erg open stonden voor het christendom. Ook in de talen komen deze dingen terug : Arrawaks is een zachte taal, en het Caraïbisch is een harde taal, ruw, door de vele keelklanken. De eerste zou oneindig moeilijker zijn dan de tweede, stelt van Coll. Het zijn levende, creatieve talen die zich makkelijk vermengen met andere talen om het uit te breiden. Zo hebben ze ook het Spaans erin opgenomen. Dit gebeurde zowel bij de Arrowakken als bij de Caraïben. Van Coll stelt dan ook dat de Caraïben God Tamoesi noemen, wat Heer of Heere betekent, en die naam gebruiken ze ook voor hooggeplaatsten. De Arrowakken noemen hen Ebebé. Er zijn woorden die alleen door vrouwen gebruikt mogen worden en niet de mannen. Als voorbeeld geeft van Coll dat het woord 'ja' voor Arrowaksche mannen ehé is, en voor vrouwen taré. De arrowakken en caraïben bouwden soera's, woningen met meerdere verdiepingen of woningen op palen, omdat ze voortdurend in oorlog waren. De soera's zijn ook de hoofdstukken of boeken van de koran in verzen ingedeeld, maar in deze context zijn het dus surinaams-indiaanse woningen met meerdere verdiepingen, of paalwoningen. Ook de islamitische talen op orion zijn dubbelgeslachtelijk, dus in twee lijnen waarin de vrouwen soms andere woorden gebruiken dan de mannen. Van Coll stelt dat God altijd goed is en de indianen leerde soera's te maken. Van Coll stelt over de indiaanse tucht van de arrowakken : 'Van de Arrowaksche jeugd kan niet gezegd worden, dat zij zoo gansch straffeloos blijft. Vroeger heerschte er zelfs zeer strenge tucht bij dezen stam. (…) Aan de kinderen werd de tuchtroede niet gespaard. (…) Er werd les gegeven — en gevoelig ook — in de Indiaansche tucht. (…) Er werden makwali's (d. i. roeden van eene soort riet, sangrafóe, Costus) uitgedeeld. Allen schaarden zich naast elkaar, mannen naast mannen, vrouwen naast vrouwen. Op commando moest de een den ander op het scheenbeen slaan; voor jonge lieden waren tien zweepslagen bepaald, voor volwassenen ging men tot dertig toe. (...) En dit alles gold bij hen niet als hardheid, maar als noodzakelijke oefening, om tucht en orde te handhaven. Kleefde een gegronde verdenking op de vrouw, dan werd ze duchtig gekastijd. (…) Vrouwen, die zich aan ontrouw schuldig maken, worden bij hen gegeeseld.' Hij stelt dat bij een huwelijk de jongeman gewoonlijk verhuisd naar het dorp van zijn schoonfamilie en daar voor hen werkt, bijna als een soort betaling. Hij stelt over het huwelijk in die tijd : 'Niet zelden kiest de volwassen Indiaan zich een vrouw in den persoon van eene zuigelinge. In dit geval moet hij haren ouders mededeelen van zijne jacht tot aan den tijd harer huwbaarheid. Wonderlijke verhoudingen worden hieruit geboren. Ook omgekeerd wordt soms door weduwen de opvoeding aanvaard van een ouderloos jongetje, dat te bekwamen tijde haar tot echtgenoot zal dienen en tot steun des ouderdoms. Zoo kenden wij een jongmensch van 25 jaar, gehuwd met eene vrouw van boven de zestig.' In het Arrowaksch worden Suriname en Paramaribo zo genoemd : 'Suriname, Arr. Soelinama = woonplaats van het opperhoofd Sueh eigenlijk Soefi en die met hem, zooals in 't negerengelsch bv. Brooskondre enz. Soeli zelf ontleende zijnen naam aan eenen aldus genoemden rooden vogel. Paramaribo noemen de Arrowakken Simarabo, samensmelting van simara, pijl en aio boog, misschien naar aanleiding van het Surinaamsch wapenschild.' Ik had vroeger eens een droom dat ik aan een woeste zee stond waarover een grote woeste rode vogel vloog die me kwam ophalen om me over de zee te brengen. De reis naar de plaats des geluks is zeer moeilijk: het gaat door dichte bosschen, over steile bergen, langs diepe valleien met meren en poelen. Men moet om er te kunnen komen over een groote rivier, die wel overbrugd is, maar nacht en dag bewaakt wordt door eene godheid, wier bediening het is de zielen van alle vlekken te zuiveren, welke haar van het leven aankleven. het donkere ijzer IJzer in deze vreemde gevangenis … Hij wilde naar de wildernis, maar zat hier vast. Er was geen weg tot de wildernis. Hij had een kamer hier. Maar er waren overal vreemde tralies en bij het minste of geringste gingen er alarmen af. Wat moest hij doen ? Hij verveelde zich hier, maar had wat oude boeken op zijn kamer. Hij wist niet meer hoe hij hier was gekomen. Alles was donker hier, maar de boeken kon hij nog net lezen. Het waren boeken over de wildernis. Zo kon hij zich wanen in de wildernis, en als hij sliep droomde hij erover. Hij wilde vrij zijn, maar hij was het niet. Als hij ontwaakte voelde hij zich altijd depressief, maar de boeken gaven hem wat hoop. Hij had geen kameraden. Er was hier niemand. Er groeiden hier wat planten met vruchten die voedzaam waren, en waarvan hij kon drinken, maar hij had het gevoel dat het hem vergiftigde. Hij besloot op een dag te stoppen met ervan te eten, en dronk alleen wat. Maar hij hongerde zo uit dat het hem verzwakte. Op sommige momenten had hij een kracht die hij niet kende. Maar dat was meestal van korte duur. Zijn zwakheid en moeheid werd steeds erger. Hij trilde vaak, en beefde van de zwakheid, maar de krachten die hij soms voelde werden sterker en sterker. Op een dag brak hij los uit de gevangenis vanwege zijn kracht, om even later te ontdekken dat het
Pagina 6
maar een droom was. Soms als hij wakker was werd er voedsel door een luik geschoven, maar hij wist niet of hij het kon vertrouwen. Ook waren er soms nieuwe boeken bij. Donker ijzer. Op een dag gooiden ze een vrouw in de gevangenis. Ze sprak niet veel, en als ze sprak was het een andere taal. Ze kwam uit de wildernis. Maar het bleek maar een droom te zijn. Hij wist niet meer het verschil tussen droom en werkelijkheid, en het kon hem niet meer zoveel schelen. Beiden was het intens, en ook de boeken waren intens. Er was geeneens meer een verschil tussen droom en werkelijkheid. Hij had het gevoel dat als hij ontwaakt was dat hij gewoon een nachtmerrie had. Hij was in de wildernis, ja, hij was in de wildernis. Soms stak een beest hem, en dan hallucineerde hij. Soms had hij van een verkeerde plant of boom gegeten en dan hallucineerde hij. Soms had hij nachtmerries, nachtmerries over een donkere, ijzeren gevangenis. moeder suriname en de strijd tegen de zoutzombies De gelijkenis van Absalom draait de machtsverhoudingen om. Soms is dat goed, en soms is dat niet goed, vandaar ook dat het een dualistische gelijkenis is. De gelijkenis van Kain en Abel is ook dualistisch in de zin dat je het van twee kanten kunt uitleggen en het is zeker niet letterlijk. In sommige versies was Kain een landbouwer en Abel een schaapherder. Abel had verantwoordelijkheidsgevoel vanwege zijn herderschap, terwijl Kain meer egoïstisch was in deze versie. Kaïn had voor alles wel een kruid, als een soort drugs, terwijl Abel net als David de wolven, beren en leeuwen moest afvechten om zijn kudde te beschermen. Kun je zo bezeten en geobsedeerd raken met kruiden dat je oog voor al het andere verliest, bijvoorbeeld voor zoiets als verantwoordelijkheidsgevoel en dienstplicht ? Je kunt zo egoïstisch worden dat je dan ook nog je kruid gaat verkopen, en om het dan te kunnen verkopen ga je ook nog heel veel liegen en probeer je je concurrent zwart te maken als je al je empathie hebt verloren. Vroeger in de bosstammen had iedereen zijn eigen taak en specialiteit, en je gaat zeker je hulp niet verkopen. We leven nu, vandaag de dag in dit hypermoderne tijdperk in een koude economisch krankzinnige samenleving, maar natuurlijk mogen wij dit als geestelijken niet zeggen, als predikanten, want dan zijn wij ineens krankzinnig. Abel had contact met God, en Kaïn kon door zijn zelfzucht en bedrog niet in contact met God komen, dus Abel moest maar dood. Daarom werd ook Martin Luther King in 1968 vermoord, als een hedendaagse Abel. Kun je verder kijken dan je kruidentuintje, want er is een wildernis achter je tuin waar je een verantwoordelijkheid hebt, en waar mensen zijn met verantwoordelijkheden. Hoe hebben wij hen behandeld ? Hen die met leeuwen hebben gevochten en misschien nog steeds, en helemaal bebloed thuiskomen, misschien wel niet eens meer in staat om even naar je kruidentuintje te komen kijken. Waar gaat het nu om in het leven ? Hoe hebben wij hen behandeld die daar zijn gegaan waar zelfs arenden niet durven te komen ? Hoe tref je ze dan aan ? Velen kunnen het niet eens meer navertellen. In Amerika worden mensen die gedwongen in de Vietnam oorlog moesten vechten en daardoor invalide zijn geraakt zonder pardon uit hun huis gezet omdat ze niet meer meedraaien en hun rekeningen niet meer kunnen betalen, en dit soort dingen gebeuren zelfs in Nederland. Invalide mensen in rolstoelen die dakloos zijn, of verwonde veteranen die in opvangcentra terecht komen en dagelijks door vernederingen heen moeten gaan vanwege onbegrip voor hun situatie en zich vervolgens niet mogen verdedigen anders worden ze er ook weer uit gezet. Ja, maar mijn kruidentuintje dit, en mijn kruidentuintje dat … Misschien is het tijd om eens verder te kijken dan je kruidentuintje ? Althans als je geen hedendaagse Kaïn wil zijn … Iedereen draaft maar voor zijn eigen huisje en tuintje … boompje en beestje … maar er is zoveel meer te doen … Er is een wereld buiten het oude vertrouwde tuinhekje. Durf je de wildernis in te gaan, of laat je dat liever aan anderen over ? Durf je je oude vertrouwde drugs los te laten om te ontwaken ? Teveel kruiden overal voor gaat tegen je liegen, want overdaad schaadt, en laten we eerlijk zijn : Het zijn altijd weer dezelfde kruiden, altijd weer dezelfde verhaaltjes, de cliché's die iedereen kent, en waar de mens geen steek mee verder komt, en ook de uitleggingen ervan zijn cliché. Het gaat van cliché tot cliché, altijd maar weer hetzelfde cirkeltje, in je oude, vertrouwde tuintje. Misschien van je oma geerfd ? Durven wij het los te laten ? Het kruid groeit ergens in de woestijn. Je hebt er een oase gevonden misschien, en je huisje daar gebouwd en je tuintje, en leeft van dezelfde kruiden, iedere dag weer. Durf je verder te trekken ? Of je hebt misschien ontdekt dat er geweldige kruiden groeien op de duinen aan zee, of misschien wel op de zeebodem. Misschien dat je daar je drugs wel heb gevonden, en dat je dan verslaafd raakt aan iets anders wat de zee biedt : zout. Een beetje zout is nodig inwendig, maar niet teveel. Het zoute water van de zee kan heilzaam zijn voor je huid maar slik er niet teveel van in. Het tweede bijbelse verhaal 'De Hoogvliegers' zegt hierover : 'Zo is mijn huis een boot, een zielenboot, op de zielenrivier van mijn dromen. Ik ken beide kanten ervan, hoe het mes snijdt aan twee kanten, hoe de zielenrivier mij altijd opneemt, mij leidt tot de zielenzee, waar ik wordt opgenomen door de zielenzon. Het zout van genezing, een snijdende, scheidende pijn tot hogere vermengingen, de vreemde talen van het hart van de onderwereld, van de baarmoeder van de natuur.' Zout is belangrijk voor de vochtbalans en de zenuw prikkel geleiding tot de hersenen. Zout is belangrijk voor de motoriek. Het is een electrolyt, een stof die bij het oplossen en smelten splitst in ionen om zo de electriciteit te geleiden. Het is dus een medium tussen de cellen. Echter als de mens teveel zout binnenkrijgt kan er van alles misgaan, en dit gebeurd door de voedsel-industrie voornamelijk die veel te veel zout toevoegt aan bewerkt voedsel. Dit gebeurt ook in de geestelijke wereld. Deze wereld is een hallucinatie door zout-vergiftiging. De mens ijlt. Het is de zout matrix, waarin allerlei complexe zoutverbindingen tussen allerlei planeten ingewikkelde sloten op de mens hebben gemaakt, en als monitors functioneren. De mens staat erop door de zout-camera en wordt door de zout-alarmen in de gaten gehouden. Zout is immers zenuwcommunicatie. De mens wordt gemanipuleerd door overmatig zout. Planetaire zoutverbindingen reguleren deze wereld, als een buitenaardse zout industrie. Ze verdrinken de mens in zout. Ze kunnen zo alles met de mens doen, allerlei hallucinaties opwekken, zowel collectief als individueel. Zo kunnen ze ook samenlevingen tegen elkaar opstoken, inwendig en uitwendig. Deze wereld wordt niet bestuurd door de staat, maar door bedrijven, zout-industrieën. De mens is al op sterven na de dood door zoutvergiftiging. Dat klinkt als een horrorfilm hè ? Maar de mens kan uit zijn kruidentuintje gaan, en uit zijn zouthandeltje, om de wildernis in te gaan. Dan kan de mens ontwaken uit de zout matrix. De mens zit in een zeekooi onderwater, maar de mens weet het niet, want de mens droomt. De mens
Pagina 8
weet niet dat hij een virtual reality bril op heeft en denkt dat alles echt is. De zeekooien worden bewaakt door haaien en orca's, slechts tekenen van zout-vergiftiging. Dolfijnen zullen de mens uitleiden. Dolfijnen staan voor het paradijselijke brein. De mens mag zo uit de zee ontwaken om weer vaste grond te krijgen aan land. Daarom geloven de Surinaamse indianen ook in een gematigd paradijs, een hongerparadijs waar de mens verder mag groeien in het minderen … Er is hier niet te weinig, maar zeker ook niet teveel … De mens moet vechten om te overleven in het paradijs … Je komt er alleen door dichte bossen, over steile bergen en langs diepe valleien met meren en poelen, oftewel je komt er alleen over het smalle pad door de enge poort. Zou je daar dan ineens een brede weg zien ? Zou je daar terechtkomen in luilekkerland ? Wat leert de natuur ? De honger, het minderen, is je zintuig, je onderscheiding en je alarm, zodat je niet weer in de zoutvergiftiging komt en wordt teruggezogen in de dieptes van de zee tot de zeekooien om weer door overmatig ingepompt zout te gaan hallucineren in een gesimuleerde werkelijkheid om één of ander bedrijf te promoten. In Orion is het zout gewiekst, in het lagere orion. Het maakt hysterische zoutverbindingen en dringt zich aan de mens op, openlijk of subtiel. Het maakt jacht op mensen, en zo ontstaan de families. Families zijn vaak creaties van de zout-industrie, als resultaten van zoutvergiftigingen, hallucinaties diep in het brein. Het zijn zout-implantaten van een gevangenis. Deze zoutvergiftiging heeft alles omgedraaid of probeert alles om te draaien. Denk aan de vrouw als het zogenaamde zwakkere geslacht, wat een racistische leugenhallucinatie is van een kritieke zoutvergiftiging. Zo zijn er nog wel meer bijwerkingen van zoutvergiftiging. De baarmoeder is voor wedergeboorte, dus daarom worden er leugens over verspreid zodat de mens niet tot wedergeboorte kan komen. De stad is een zoutsyndroom en liegt. Daarom moet de mens terug naar de natuur, over het tuinhekje heen. Ren voor je leven, want de zoutzombies zitten achter je aan. Eens vielen de zoutzombies suriname aan, en exploiteerden haar, maar moeder suriname zal haarzelf herstellen. De scherpschutter Ik was ontsnapt. Het sneeuwde. Er lag hier overal ijs. Ook het meertje was bevroren. Ik kon zo over het ijs lopen en door de bomen gaan. Die stonden erg dicht tegen elkaar. Naaldbomen. Ik was bijna bij de brug aangekomen en toen zag ik de trein al weggaan. Ik had de trein gemist. Ik wist niet waar de anderen waren. Ik keek achterom en zag niemand en hoorde ook niemand. Ik ging verder het bos in. Plotseling raakte ik in een gevecht met een beer. Ik werd zwaar toegetakeld. Ik overleefde het ternauwernood, en strompelde weg. Ik wist niet eens meer waar de beer was, en ik zag hem ook niet. Hevig bloedend ging ik dieper het bos in, en kwam aan bij een huisje na een tijd strompelen. Een oude vrouw deed de deur open en nam me direct naar binnen. Ze begon me allemaal vragen te stellen waarop ik geen antwoord wist. Het gevecht met de beer had mijn geheugen gewist. Ik wist alleen dat ik was ontsnapt, maar ik wist niet waarvan ik was ontsnapt. Ook wist ik nog dat ik de trein had gemist, maar verder wist ik niets. De oude vrouw verzorgde mijn wonden, en keek mij telkens bezorgd en liefdevol aan. Ze liet me een dennennaald zien. Dit soms ? vroeg ze. Het zat in je wond. Ja, ik moest langs naaldbomen, zei ik. Waar kom je vandaan ? vroeg ze weer. I... ik weet het niet, zei ik. De beer zat achter me aan, en pakte me. Nu weet ik niet meer zoveel. Ik had ook een hoofdwond. Ze pakte een tangetje en haalde er een kogel uit. Nee, zei ze. Je bent beschoten. Het is een wonder dat je nog leeft. Ik keek haar vreemd aan, en keek vreemd naar de kogel die onder het bloed zat. I.. ik weet daar niks van. Scherpschutters, zei ze. Ik maak het wel vaker mee. Ze jagen op hen die ontsnapt zijn. Ontsnapt waarvan ? vroeg ik. Ik weet het niet, zei de vrouw. Ik ben zelf ook eens ontsnapt, maar wist toen ook niet meer waarvan. Scherpschutters en beren, zei ze, dat is alles wat ik weet. Ze jagen op de ontsnapten, en soms wolven. Ik ben blij dat ik geen wolven ben tegengekomen, zei ik, maar die beer was al erg genoeg. Of ik ben ook wolven tegengekomen en het weer vergeten. Laat maar, zei de vrouw. Het is niet meer belangrijk.
Pagina 10
Blijf maar hier. Morgen praten we verder. Toen ze mijn wonden had verbonden bracht ze mij naar een kamer met een bed, en ging zelf in een andere slaapkamer slapen. Die ochtend werd ik wakker in de sneeuw. Ik keek om me heen en zag geen huisje. Ik zag wel bomen. Ik vroeg me af wat er was gebeurd. Mijn wonden waren nog steeds goed verbonden. Ik stond op, en zocht naar het huisje, maar vond het niet. Veel later vond ik tot mijn grote schrik de oude vrouw liggende in de sneeuw. Doorzeefd met teveel kogels. Ze was dood. De scherpschutters hadden haar waarschijnlijk gevonden. Ik keek om me heen, terwijl ik me afvroeg waarom ik nog leefde. Ik weende toen om de vrouw die zo goed voor me was geweest. Ik vond het leven oneerlijk. Ik herinnerde me ineens waaruit ik was ontsnapt. Maar toen vaagde het weer weg, en wist ik het niet meer. Het was slechts een flits, en ik kon het niet grijpen. Het frustreerde mij. Scherpschutters kwamen toen op me af. Maar ze schoten niet op mij. Waarom hebben jullie haar neergeschoten en mij niet ? vroeg ik. We hebben je wel neergeschoten, zeiden ze. Met kogels van dromen, je droomt slechts. Ik schudde mijn hoofd in ongeloof. Kom mee, zeiden ze. Ik liep achter ze aan. Waar kon ik anders naartoe ? Toch ben ik even later weggerend, en alhoewel ze niet schoten dacht ik aan de kogels van dromen. Ik werd toen pas echt wakker in het huisje van de oude vrouw, in de kamer waarin ze me had gebracht. Bij het ontbijt vertelde ik haar over de droom en ze glimlachte. Maar wat als ik nog steeds droom ? vroeg ik aan haar. Dromen zijn … sprak ze, maar haar stem begon weg te vagen en ik werd wakker daar waaruit ik dacht dat ik was ontsnapt … Ik herinnerde me alles weer … Tegelijkertijd besefte ik dat dit ook een droom kon zijn … De scherpschutter, de scherpschutter … dacht ik bij mezelf … Einde de natuurmens vs. de golddiggers C.H de Goeje (1879-1955) schreef in 'de inwijding tot medicijnman bij de arawakken' (een surinaamse indianenstam) in zijn boek 'Bijdragen tot de Taal-, Land-en Volkenkunde' uit 1942 dat het middelpunt van het geestelijk leven van de indianen de openbaringen of ingevingen staan die komen in een toestand van geestverrukking, extase of trance (p.211). Hij stelt dat de indiaan dan een droom beleeft die heel levendig is. Hij werkte in Suriname waar hij ook indianenstammen heeft bestudeerd in expedities. Veel indianen hebben een natuurlijke aanleg tot extase stelt hij, maar in de regel moet het opgewekt worden door de lichaamsfuncties te verzwakken, oftewel door het minderen, het hongeren, door vasten en onthouding op allerlei gebied, door zelfkastijding, ascese. Tegelijk moet het karakter gezuiverd worden en de toewijding verhoogd, dus er mag zeker geen lauwheid zijn. We zien dit terug in de charismatische beweging, dat de mens door beproevingen en het kruis in contact komt met de geestelijke gaven en waar allerlei voorwaarden aan zijn verbonden ook wel heiliging en demonologie genoemd. Als kind had ik al indiaanse dromen of shamaanse dromen terwijl ik nog niet wist wat de charismatische beweging was. Ik had al voorafgaande een surinaamse en natuur inwijding gehad. Dit was veelal niet makkelijk, want het waren vaak nachtmerries. Maar het gaf duidelijke info, info die tot op de dag van vandaag heel gedetailleerd is uitgekomen, daarom zie ik mijn kinderdromen als een grote leidsraad. Een totemteken van de caraïbische indianen van suriname is het kruis met de eeuwige cirkel erin. Het kruis wijst naar de vier windstreken. Hieruit voort komen de stromen des levens. Het kruis is gezeteld in Orion. Deze totem wijst de weg terug tot het paradijs, en dit komt ook voor in het christendom. In tegenstelling tot de surinaamse indianen die symbolisch leven hebben de westerse christenen alles verletterlijkt. In zowel het indiaanse westen als het midden-oosten zijn nog de ware bronnen van het gnostische christendom te vinden. Dit is dus een natuur christendom. De hoofdbesnijdenis staat centraal bij de indianen, oftewel de besnijdenis van het verstand. De mens moet weer terug naar het paradijselijke verstand, want de mens heeft alles verkeerd begrepen. Assid beschrijft in zijn boek de eeuwige cirkel dit hele proces. De dubbele slang is ook een totemteken wat ervoor zorgt dat de mens tegen het kwaad strijdt. Ook dit teken vinden we terug in Israel, in het verhaal van Mozes en de slang in de woestijn. Zonder deze slang zou de mens sterven in de woestijn. De slang wijst op het hemelse touw, als een beeld ervan. Het is als de navelstreng tussen de mens en moeder wildernis. Het is een gids door het leven. Assid noemt het probleem van het westen waardoor het paradijs verloren is geraakt : goudkoorts. En zo werd de westerse wildernis geasfalteerd, en ook sranang (een indiaans woord voor suriname) en palina (een indiaanse naam voor paramaribo) moesten hiervan klappen opvangen. Het stadse suriname, of verstadste suriname, heeft alles verletterlijkt en leeft niet meer door het profetische, begrijpt het geestelijke niet, omdat het vleselijke het geestelijke niet kan verstaan. Er is dus een groot verschil tussen de stadse surinamer en de natuur surinamer, en hierin zitten allerlei gradaties tussen. Palina, oftewel het oorspronkelijke paramaribo, betekent oorsprong, bron. Verstadste surinamers, zo zeggen de indianen, zijn meegenomen met een yawaku, een boze geest. Sommigen werden ontvoerd, en sommigen deden dit uit vrije wil vanwege dat het gelukszoekers waren, goudzoekers, oftewel de zogeheten 'gold diggers'. Ze zoeken niet naar moeder wildernis, naar
Pagina 12
moeder sranang, maar naar het goud, oftewel het goud der dwazen. Ze gaan geheel op in het materialisme wat hen door de blanken werd aangeboden, en hebben de geheime indiaanse paden in de wildernis vergeten. Veel indianen die ik ken en kende klagen hierover hoe veel indiaanse jeugd zich heeft laten misleiden door alcohol en drugs van de blanken, wat gewoon truukjes zijn van de kolonisten. Onoplettende indianen namen van de verboden vrucht in het surinaamse paradijs en kwamen zo in een wereld van illusies, soms gedwongen, soms omdat ze verwond waren, en soms uit vrije wil, uit hebzucht. Er is verschil tussen wonde en zonde. Velen kennen de surinaamse natuurkennis niet meer. Vele ouders leren het hun kinderen ook niet meer. Zij die nomadisch bleven kwamen in vruchtbaar land, stelde Assid. Ze zagen een grote adelaar komen vanuit de hemel. Met de adelaar was een slang van smaragd, een teken van water en regen. De vogel daalde in een vallei en er vond een wonder plaats. Een maagd werd zwanger en baarde de dubbele slang, oftewel het dubbele touw. We kunnen denken aan het visioen van Ezechiel, want die plaats is inderdaad Mexico waaraan Ezechiel in mijn dromen altijd verbonden was. De mens hield het niet meer uit met de leeuw, de oorlog, en het rund, het lijden. Het had de mens totaal gebroken, en toen kwam de adelaar, zoals ook in het visioen van Ezechiel, als een beeld van de opname. Het is als een touw uit de hemel. De geboren dubbele slang had ook vleugels. Het visioen van Ezechiel werd verbonden met het visioen van Mozes in de wildernis. Zo kwam er vruchtbaarheid. We kennen misschien ook nog wel het dal van dorre doodsbeenderen, het andere visioen van Ezechiel, waar ik als kind zijnde ook veel dromen over heb gehad, en ook later. Op een dag is het dan volbracht, en dan is er de opname. Dit is een ontwaking, in het binnenste van de mens. Het is een inzicht, een exegese, een psycho-analyse. Assid stelt dat het dorre dal van doodsbeenderen ook in Mexico was na de inval van Spanje. De Spaanse veroveraars begonnen het te ontbossen maar ze konden niet tegen de raadselachtigheid van de natuur op. Deze gebieden bleven groots, stelt Assid, door de eenzaamheid van de ruïnes en de pyramide van Teotihuacan, het centrum van de natuurreligie. Hij noemt als geheim van Mexico een catacombe waar zich een dodenleger bevindt in Guanajuto. Hij stelt : 'De echo's van de stemmen van de oude indiaanse stammen spreken in hun kinderen over een verloren grootheid.' (p.159) Assid stelt dat dezelfde jaren van de nazi bezetting van Europa Amerikaanse kolonisten de atoombom ontwikkelden (1942-1945) in plaats van diepere natuurkennis te zoeken. Ze waren in een goudkoorts op zoek naar wereldheerschappij in plaats van hun moeder wildernis te zoeken. Dit heeft de gezinnen uit elkaar gerukt. De stemmen van het verleden werden gemengd met de stemmen van het nieuwe tijdperk (veertiger jaren). Hij noemt het monsterachtig. Zijn boek kwam uit in 1946. Hij waarschuwde dat de bezetter het op de jeugd had gemunt. Hoe waar zijn deze woorden gebleken. de stadschool en de bosschool 'Juko,' zei een schoolvriendje terwijl ze van het ene naar het andere klaslokaal gingen. 'Weet jij wat een satanskerk is ?' 'Ik weet het niet,' zei Juko. 'Is dat niet wat christelijks ?' 'Bijna,' zei Kas. 'Satan is de vijand van het christendom, maar voor de Israelieten was het een vriend, of een schijnvijand, die hen moest testen. Het kan ook het symbool van het kwaad zijn, maar dat is niet altijd zo. Het Jodendom en het christendom verschillen in die zin veel van elkaar.' 'Houd maar op,' zei Juko. 'Ik weet er niet veel van, en ik wil er ook niet veel van weten.' 'Maar het is belangrijk, Juko,' zei Kas. 'Houd maar op,' zei Juko weer. 'Ik snap niet waarom het belangrijk is. Ik ben niet gelovig opgevoed, dus ik heb niets met die dingen te maken. 'Dat dacht je maar,' zei Kas. 'Het blijkt dat de satanskerk alle scholen heeft opgericht, ook deze.' Even schrok Juko. Maar toen trok zijn gezicht weer normaal, en zei : 'Maar dat geloof je toch zeker niet, al die onzin ? Moeten we daar dan in geloven ? Heb je teveel roddelblaadjes gelezen of die leugenachtige krant die altijd over van alles en nog wat liegt om maar geld in het zakje te krijgen.' 'Moet je luisteren, Juko,' zei Kas. 'Misschien weet ik van bepaalde dingen net iets meer af dan jij ?' 'Nu klink je als een concurrent,' zei Juko. Maar ze moesten gaan zitten. Het volgende schooluur was aangebroken. Juko was een beetje boos op Kas, en ging na schooltijd direct naar huis. Voor Juko was dat een lange fietstocht, en Kas ging met de bus. Die woonde in een andere plaats. 'Satanskerk, satanskerk,' zei Juko telkens tegen zichzelf. 'Wat moet ik daar allemaal mee.' Toen hij thuisgekomen was na de lange fietstocht ging hij direct naar zijn kamer en klikte de tv aan. Het nieuws was erop. De nieuwslezer sprak : 'Het is onder onze aandacht gekomen dat de satanskerk alle scholen bestuurd, alle ziekenhuizen en alle huizen van justitie.' Direct klikte Juko de tv uit. 'Dat geloof je toch zeker niet,' zei Juko tegen zichzelf. 'Het wordt allemaal hoe langer hoe gekker.' De volgende dag op school begon Kas weer tegen hem aan te praten, en het ging weer allemaal over de satanskerk en dat het ook op het nieuws was. 'Moet ik dat weer allemaal aanhoren ?' vroeg Juko. 'Het blijkt meer en meer duidelijk te zijn wie bij de satanskerk behoren,' zei Kas. 'Het was eerst min of meer geheim, maar er zijn allerlei documenten van boven water gekomen, en ze vrezen dat het uitloopt op een oorlog. Deze mensen doen de verschrikkelijkste dingen. Het zijn geeneens mensen.' Juko haalde zijn schouders op. 'Ik geloof het nieuws niet, en ook de krant niet. Bij mij thuis geloven we helemaal niks, dus het zal wel loslopen. De krant is allemaal bedrog op bedrog, allemaal voor geld.' 'Ja, maar mijn broer zegt het ook,' zei Kas. Juko keek hem diep in de ogen toen met een lach op zijn gezicht. 'En dat maakt het allemaal plotseling waar als Jonas het ook zegt ? Dus wat Jonas zegt is een gouden bewijs op zich ? Laat me toch niet lachen, Kas.' 'Mijn broer heeft veel onderzoek gedaan,' zei Kas. Juko duwde Kas lachend opzij, en liep door. Het was immers het nieuwe lesuur. 'De satanskerk, de satanskerk,' dacht Juko bij zichzelf. Tijdens het hele lesuur kon hij nergens anders aan denken. Toen hij thuis was besloot hij dit keer zelf eens onderzoek te doen. Hij ging naar de bibliotheek, en leende daar een flinke stapel boeken over satan. Hij begon de boeken gretig te lezen, en kwam erachter dat de boeken elkaar allemaal tegenspraken. 'Zie,' zei hij tegen zichzelf. 'Hier kom je toch ook geen steek verder mee.' Maar hij ging door met het onderzoek. Hij wilde tot de bodem van de zaak gaan. Nadat hij de boeken had gelezen ging hij speciaal boeken lenen over de satanskerk, en wat hij toen las, daar schrok hij toch wel even van. Hij wist natuurlijk niet of het waar was, maar dat zou verschrikkelijk zijn. Hij raakte er verschrikkelijk van in de war en voelde zich ziek. Hij voelde zich zo ziek dat hij niet meer naar school wilde. Naar een psychiater of dokter wilde hij ook niet, want die zouden ook door de satanskerk bestuurd worden als hij die boeken zou moeten geloven. Hij moest natuurlijk eerst
Pagina 14
bewijzen hebben, maar hij nam geen enkel risico. 'Stel dat het waar zou zijn,' zei hij telkens tegen zichzelf. Hij begon steeds meer de natuur op te zoeken, want daar was het rustig, en daar kon geen satanskerk zijn. Juko raakte steeds meer in de war. Hij wilde niet meer in de stad leven. Of het was de satanskerk die de stad bestuurde, of de stad werd door leugens bestuurd, of beiden. In geen geval wilde hij nog in de stad zijn. Hij kende een schuilplaats in het bos. Dat was nog van de oorlog. Daar ging hij toen wonen. Hij zou een bosmens worden, want dan had je nergens meer wat mee te maken. Hij zou wel van bessen leven, en al het andere wat in het bos te vinden zou zijn. Hij was hier helemaal alleen, maar hij zou zijn weg wel vinden. Hij wilde in geen geval meer terug. 'Laten ze elkaar maar opvreten in de stad,' dacht Juko. 'Waar vechten we voor ? In het bos is al die onzin er niet.' Maar Juko kwam er al snel achter dat het leven in het bos zwaar was. Er was een heleboel niet te krijgen in het bos, en voedsel was er schaars. Hij zou soms terug naar de stad moeten voor voedsel. Of misschien moest hij dieper het bos in ? Hij koos voor het laatste. Hij wilde niet opgeven. 'Satanskerk, satanskerk,' dacht hij telkens bij zichzelf. En zelfs veel christelijke kerken zouden niets dan satanskerken zijn. De meningen over wat satan was waren verdeeld, maar wat hij over de satanskerk had gelezen was niet goed. Als dat toch eens waar zou zijn. Hij wilde geen risico lopen, maar toen vond hij zichzelf ook weer laf. Misschien hadden ze zijn hulp wel nodig. Maar wie was hij ? Wat kon hij doen ? Hij voelde zich zo machteloos. Ze moesten maar net als hem leven. Waarom zou hij zijn leven wagen voor stadsmensen ? Maar ja, de satanskerken hielden mensen ook opgesloten. Mens, kind en dier. Nee, dat kon niet als dat waar zou zijn. Juko moest terug. Dat moest van hemzelf. Maar dan moest hij eerst een strategie hebben, en die had hij niet. Het zou bijna zelfmoord zijn als hij terug zou gaan. Daarom ging hij eerst dieper het bos in om wijze raad te zoeken. Hij kwam aan bij een huisje waar een oud vrouwtje woonde. Ze vertelde hem alles over de satanskerk, hoe zij alles in de stad besturen, ook de christelijke kerken. Ze vertelde hem over wat ze in het geheim deden. Dit was precies wat de boeken zeiden, maar er bestond volgens hem niet zoiets als meeste stemmen gelden, want de leugen was hysterisch en massaal. De leugen was een besmettelijke ziekte. 'Ik heb het zelf meegemaakt, lieve jongen,' zei de vrouw. 'En daarom woon ik hier.' En toen begon ze een verhaal over haar leven te vertellen. Juko kon zijn tranen niet inhouden. 'Wat moeten we doen ? Wat moeten we doen ?' vroeg Juko. 'Wat kunnen we doen ?' vroeg de vrouw. 'Ja, maar zoveel kinderen,' zei Juko. 'We kunnen hen toch niet zomaar aan hun lot overlaten ?' 'Ze zullen hier ook wel komen,' zei de vrouw, 'net als ons.' 'Ja, maar hoe dan ?' vroeg Juko. 'Ze hebben onze hulp nodig.' 'Nee,' zei de vrouw. 'Je kunt niet terug. Hier ben je veilig. Je hebt een spoor achtergelaten. Dat kunnen ze volgen.' 'Maar hoe dan ?' vroeg Juko. 'Het is een raadsel wat alleen kinderen kunnen oplossen,' zei de vrouw. 'Ja, maar de mensen en dieren dan ?' vroeg Juko. 'Wie niet wordt als een kind kan niet komen,' zei de vrouw. 'Maar hoe kunnen ze een kind worden als ze geen kind meer zijn ?' vroeg Juko. 'In het hart, het hart,' zei de vrouw. 'In het hart is een pad. De satanskerk heeft geen hart. Ze zijn versteend als de stad zelf. Maar kinderen zullen hun weg er wel door vinden tot de natuur.' Juko moest even aan Kas denken, en aan Jonas. 'Ik hoop dat mijn schoolvrienden het halen,' zei hij. 'Natuurlijk,' zei de vrouw. 'Als ze zijn voorbestemd, dan zeker.' 'Voorbestemd ?' vroeg Juko. 'wat betekent dat ?' 'De natuur kent de haren,' sprak de vrouw geheimzinnig. 'Het komt vanuit de diepte, en gaat weer terug tot de diepte.' Toen vaagde de stem van de vrouw weg en Juko werd wakker. 't Was maar een droom,' zei Juko tegen zichzelf. Hij stond op, kleedde zich aan, en moest naar school. Hij was blij Kas te zien en Jonas. Hij vroeg hen of ze wisten wat de satanskerk was. 'Geen idee,' zei Kas. 'Is dat iets christelijks ?' Toen begon Juko zijn hele droom te vertellen. 'Vreemd,' zei Kas. Jonas had al die tijd geluisterd. 'Een vriend van mij heeft daar wel boeken van,' zei Jonas. 'Eigenlijk wil ik er niets van weten,' zei Juko. 'Beter ook niet,' zei Jonas. 'Het is heel eng.' 'Zoals in mijn droom ?' vroeg Juko. Jonas knikte. 'Maar hoe kon ik zoiets dromen ?' vroeg Juko. 'Misschien roept moeder natuur je,' zei Jonas. 'Misschien ben jij wel voorbestemd.' Juko keek om zich heen. Hij keek naar het gebouw. Waar was hij ? Nee, dit was geen school. Alles stond stil. Hij keek naar Kas en Jonas, en ze spraken en bewogen niet meer. Alles stond stil. Was hij wel echt wakker ? Hij werd wakker in een slaapkamer van het huisje in het bos waar de vrouw woonde. Bij het ontbijt vertelde hij de droom, en hij zei er ook bij dat hij niet zeker wist of hij wel echt wakker was nu. Het kon nog steeds een droom zijn. 'Je droomt,' zei de vrouw. 'Ja, maar waar ben ik dan, en wie ben ik dan ?' vroeg Juko. 'Je bent in het bos,' zei de vrouw. 'Ik heb je die bessen gegeven. Nu droom je. Het bos loopt hier over in dromen.' 'Maar die satanskerk, is dat waar ?' vroeg Juko. 'Het is een andere realiteit,' zei de vrouw. 'Wat moeten we dan doen ?' vroeg Juko.
Pagina 16
'Afstand nemen,' zei de vrouw. 'Dieper het bos in, dieper dromen. Het was maar een nachtmerrie. De dromen zijn ervoor om de nachtmerrie uit te leggen. De nachtmerrie is schoolmateriaal. Je moet nog leren wat het is. De stadschool is de nachtmerrie, de bosschool is de droom, je onderwijzer.' moeder sipaliwini en de ontwaking van de natuur mens ‘Moet dat nou, al dat bloot ?’ vroeg zijn vader toen hij meer en meer ging tekenen. ‘Ja, open en bloot,’ zei hij. ‘Ik laat ze niks meer verbergen. Dieren zijn toch ook bloot ?’ ‘Het is een onderwaardering van het vrouwelijke geslacht,’ zei vader. ‘Zie jij vrouwen als dieren ?’ ‘Bomen staan toch ook bloot ?’ zei hij. ‘Het is onze enige redding.’ ‘Nee,’ zei vader, ‘je weet wie onze enige redding is.’ Maar hij wist het niet meer. Hij was gefixeerd op de boom. De noot moest gekraakt worden, gepeld, tot aan de pit. ‘We hebben lang genoeg gewacht, vader,’ zei hij. ‘Jij groeit op voor galg en rad,’ zei vader. ‘En jij groeit op voor de kus van de engel des doods,’ zei hij tegen vader. Uit : Roze Zwanen, Proza van de Vuh 1 Petrus 1 23 als wedergeborenen niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God. 24 Want: Alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid als een bloem in het gras; het gras verdort en de bloem valt af, 25 maar het woord des Heren blijft in der eeuwigheid. Hier wordt gesproken over eeuwig zaad. Zaad is SPORA in het Grieks, wat ook scheiden betekent, onderscheiding. Dit komt van SPAO, spasme. Spasme is de biologische robotiek van de natuur, waardoor het hart werkt en de geslachtsdelen bijvoorbeeld. In het Aramees is zaad 'zera' (vgl. suri), en het is het levende zaad, wat in het Aramees het hongerzaad is, dus het leven vanuit het minimale, wat in principe gewoon het leven door de natuur is, door het minderen. Door het minderen is er meer ruimte in je voor de paradijselijke bronnen. Bij de Surinaamse indianen was het huwelijk eenvoudig, en als een man een vrouw wilde trouwen, dan ging hij naar haar bloedverwanten om zich sober te tonen, hoeveel armoede hij leed en ontberingen, hoeveel honger hij had, oftewel hij toonde zichzelf ascetisch om in aanmerking te komen om met de vrouw te trouwen. Zo gaat dat in de natuur, terwijl in de stad alles vaak omgekeerde wereld is dat de man protst met zijn rijkdom en bezit en allerlei andere valse grootsheden om een vrouw en haar familie te paaien. Het materialistische stadsleven heeft alles omgedraaid. [1] Dit alles wijst ook weer op de zoon van God die aan het kruis moest om zo tot de moeder aarde te kunnen komen. Hij moest al het aardse afleggen. De indianen van Suriname hadden soortgelijke verhalen. Assid, afstammeling van de Caraïbische indianen van Suriname, en zelf ook in de binnenlanden, het oerwoud, van Suriname geboren, schreef in zijn boek 'De Eeuwige Cirkel' (1946) over de Surinaamse indianen. Hij stelt dat de mens jaloers werd, de ander niets meer gunde, hebzuchtig werd dus, naijverig, en dat zo het grote geestelijke werd verstoord. Men begon alles wat symbolisch bedoeld was te verletterlijken. Dit had vreselijke gevolgen, namelijk dat zij elkaar letterlijk gingen offeren. Dit wekte vurige tongen op uit de schoot van de aarde waardoor ze in verwarring raakten en elkaar niet meer konden verstaan. Er kwam een spraakverwarring en een boze geest, een yawaku, nam bezit van hun gedachten. Zo grijpen ze de wapens en beginnen elkaar te bestrijden, stelt Assid. En zo gaan ze door met hun bloedoffers aan de hemel. Maar als deze vlammen hun hoogtepunt hebben bereikt dan stort er water vanuit de hemel om die vlammen te doven. Een cycloon breekt los waardoor zij moeten vluchten. Een vloedgolf stijgt uit de zee omhoog, en zet hun gehele land onder water. En dan moeten zij op zoek naar hun verloren mazuano, hun verloren paradijs. Assid stelt dat het kruis in Orion zetelt, en op de aarde zou neerdalen om de kinderen van de rode aarde, van het grote geestelijke, de weg te wijzen tot het verloren mazuana, het verloren paradijs. Hij noemt dit de ontwaking van de natuurmens. Hij schrijft over wat de blanke christelijke kolonisten de surinaamse indianen hebben aangedaan, maar dat dit zich ging verplaatsen naar Europa tijdens de tweede wereldoorlog. Er is geen excuus voor bijbelaanbidders. De bijbel is de basis geweest voor de slavernij van negers en indianen. In de bijbel wordt slavernij goedgekeurd en het slaan van slaven. Door de eeuwige cirkel verplaatst dit verschijnsel zich en verandert, stelt Assid in zijn boek. De schrijver W.F. Hermans (1921-1995) van de donkere kamer van Damokles (1958) en het behouden huis (1952) die overigens in 1969 met zijn Surinaamse vrouw naar Suriname ging om daar lezingen te geven zei in een interview dat hij één van de meest kwalijkste eigenschappen van mensen in het algemeen hun grootspraak en onbetrouwbaarheid vond. Hij stelde ook dat de wereld volstrekt chaotisch is. Het letterlijke drijft de mens totaal gek zouden we kunnen zeggen, en daarom leefden de Arowakken ook symbolisch. Hoe symbolischer je leeft hoe dieper je in het geestelijke komt om zo een weg terug te vinden naar het symbolische paradijs. Alles bevindt zich in de mens zelf, ook alle tegenstrijdigheden en ze hebben een diepere betekenis. Assid stelde dat vreemde machten de mens opjaagt tot hongertochten, en dat dit overwaaide van Suriname tot Nederland, want in de tweede wereldoorlog waren deze hongertochten over de verlaten en eindeloze Veluwe. W.F. Hermans stelde dat het universum sadistisch is, omdat het onkenbaar is en de mens volkomen machteloos is. De mens heeft er geen grip op. In zijn boeken komen zijn personages steeds weer in deze valstrikken terecht en dan gaat het van kwaad tot erger, van misverstand tot misverstand, van mislukking tot mislukking, totdat ze het tegenovergestelde bereiken van wat hun doel was. Zo maken ze kennis met hun duistere zijde die ze in eerste instantie niet wilden kennen. Toch gaat het dan magie krijgen als je er psycho-analyse op gaat toepassen. De wereld wordt niet alleen bestuurd door de wetten van karma (oog om oog, tand om tand), maar ook door de abstracte en vaak onbekende wetten van symboliek. De mens denkt nog te nauw, en overziet de grotere contexten en stromingen van de natuur niet. Eerst moet de oude wereld deels stukgeslagen worden, opdat de mens uit zijn kom kan komen om contact te maken met de grotere werkelijkheid. Dit zijn ook thema's in de eerste bijbel en tweede bijbel. Het ligt er niet dik bovenop. Je moet er echt naar zoeken. Er zit altijd wel weer een addertje onder het gras. Het onderste wordt dus uit de kan gehaald. Ogenschijnlijk gaat alles mis, maar we mogen er op een andere manier naar kijken en mee omgaan. De werkelijkheid is meer het subtiele, het vluchtige. Het is er ineens en dan is het ook zo weer weg. Je kunt het niet grijpen en bezitten. Het is meer iets wat jou bezit. Het laat je niet los, als een vormende baarmoeder. Het wil het beste in je naar boven brengen. Maak er een studie van. Ook al lopen alle wegen dood. Ook al worden je plannen niet afgemaakt, blijft alles ergens in het midden hangen. Het leven is geen rechte lijn, maar een lijn die telkens weer knakt, opdat het zijn ware en diepere richting vindt, waar de Vur ook over spreekt. Het gaat dan cirkelen en ook de cirkels worden weer doorbroken, opdat het pad wordt
Pagina 18
gevonden. Alles is hier maar half. Dit is ook een beschrijving van Suriname waar nooit iets echt van de grond komt. Alles is altijd halverwege ergens onderbroken. Het is de wildernis van het onafgemaakte. Probeer dingen niet overmoedig rond te krijgen, maar ga op zoek naar de ontbrekende stukjes, de vergeten en verloren paadjes waar niemand meer komt, waar niemand durft te komen. Daar is ergens de magie, de opname. Maak het niet te bot, te letterlijk, maar blijf tussen de wereld en de droomwereld in, tussen waken en slapen. Kom niet tot snelle zelfovertuiging, maar laat ruimte voor de diepere betekenissen. De verhalen breken ergens in het midden af, en dan moet je vechten voor je leven, vechten om je hoofd boven water te houden. Het antwoord glijdt van je weg, geen zicht op het verhaal meer, geen geloof, en je bevindt jezelf in het spel. Maar op sommige punten breekt dat ook af, totdat je geheel alleen bent in de wildernis. Waar zijn de anderen ? Waar zijn de regels ? Je bent dan op een hongertocht, en je maakt ogenschijnlijk verkeerde beslissingen, begrijpt dingen verkeerd, enzovoorts enzovoorts. Het kan saai zijn of moeilijk, of zelfs slopend. Je komt in het tegenovergestelde van waar je had willen zijn, en dan ontmoet je je duistere zelf, dat wat je nog niet van jezelf kende, alsof je door een spiegel bent gegaan, maar kun je dat dan ook op waarde schatten ? Alle dromen waaien hier weg om plaats te maken voor veel diepere dromen, veel wiskundiger, ook al lijken die duisterder. Begrippen en definities van de mens storten hier in elkaar om plaats te maken voor veel hogere definities en begrippen. En ja, dat is een strijd, en ja, dat kan verkeerd gebruikt worden. Het is dan oorlogstijd. Je bent in strijd met jezelf en alles om je heen wat zich aan je opdringt, en dan weer moet je beseffen hoe machteloos je bent en hoe onkenbaar alle dingen zijn. Maar kun je dat deel van jezelf accepteren ? Hier kun je mee werken. voetnoten : [1] J. Wolbers, Geschiedenis van Suriname, 1861, p.19 de mode meisjes 'Pssst …' zei ik tegen het mode meisje. 'Wat valt er te lachten ?' Ze fluisterde terug dat dat moest. Ik vroeg : 'Van wie ?' 'Daar mag niet over gesproken worden,' fluisterde ze terug. Ik vond het verschrikkelijk om te zien, al dat gelach, terwijl er helemaal niks te lachen viel. De andere mode meisjes waren ook zo. Ik ging de hele rij af, telkens weer opnieuw dezelfde vragen stellen, en ze gaven allemaal hetzelfde antwoord. Een man tikte op mijn schouder. 'Wat moet je hier ?' 'Dat kan ik beter aan u vragen,' zei ik. 'Het is mijn magazijn,' zei de man. 'En ik moest hier speelgoed afleveren,' zei ik. 'Goed, dat heb je gedaan, dus nu weer wegwezen,' zei de man. 'Nee, ik was even in gesprek met de mode meisjes, of mag dat niet ?' vroeg ik. 'Nee, die zijn van mij, daar hoef je niet mee te spreken,' zei hij. 'Ze schijnen nogal veel geheimen te hebben,' zei ik. 'Dat kan wel wezen,' zei hij, 'maar je moet nu weggaan.' 'Zo ga je niet met mensen om,' zei ik. 'Ja, maar ik heb nog wel meer te doen,' zei hij. 'Ik heb hier geen tijd voor allemaal.' 'Nou, ga jij dan maar lekker doen wat je moet doen, dan praat ik nog even verder met de mode meisjes,' zei ik. Met een vuurrood hoofd vol woede liep hij toen weg. 'Dus dat is jullie baas ?' vroeg ik aan de mode meisjes. Ze knikten. 'Dus hij dwingt jullie ?' vroeg ik. Weer knikten ze. Na een tijdje kwam hij terug met twee anderen, en ik moest het gebouw verlaten. Hij wist echter niet dat ik inmiddels al poederzakjes in de bh's van de mode meisjes had gestopt. Ik had hen gezegd dat het poeder vanzelf z'n werk zou doen. Ze zouden zich na een tijdje kunnen bewegen, en als de avond zou vallen zouden ze vast wel een weg uit het magazijn kunnen vinden, het gebouw uit. En ja hoor, toen het bijna nacht was stonden ze bij mij op de stoep. Ik had hen namelijk ook uitgelegd waar ik woonde. Ik nam ze één voor één naar binnen en gaf ze allemaal een slaapkamer. Mijn huis was immers groot genoeg. Het was mijn werk dit soort meisjes vrij te zetten. Daar had ik mijn poederzakjes voor. Het was een poeder wat ergens in het bos groeide. Ook de mode meisjes wilden me wel helpen vanaf nu om anderen vrij te zetten. Ze zouden ook bij mij in de speelgoed handel werken zodat het niet op zou vallen. We hadden zo altijd wel wat anders te doen als iemand ons er naar vroeg. einde gezichtsbedrog Ik was in een droom op een grote natuurplaneet met wat natuursteden. Ik ging naar een centrum voor geestelijke hulp. Het was een prachtig centrum. Op een bank vroeg een surinaamse vrouw aan me : 'Denk je nog in de toekomst contact te hebben met – en toen noemde ze de naam van een meisje dat ik kende – ?' Ik zei : 'Ze is dood.' Ze zei : 'Ja, en ?' Ik zei : 'Misschien geestelijk, ja, shamanistisch. Ik noem het niet altijd op, want sommige mensen geloven daar niet in.' Maar zij geloofden daar wel in. Het waren immers surinamers. Het waren
Pagina 20
geestelijke helpers, en dan bedoel ik echt geestelijke helpers. Trouwens de naam van het meisje was ook de naam van een wildernisplaneet die ik kende. Aan een tafeltje zaten neef en nicht te eten. Ik zei : 'Geen dierenlijken eten, want daardoor is corona gekomen.' Ze keken zwijgzaam op naar mij. Ik keek naar nicht, en haar ogen begonnen helemaal te draaien. Haar haar was rossig. Ik keek nog eens beter. Ze was bijna als een hond. Ik keek recht in de ogen van een bacterie. Toen eindigde de droom. Het leven gaat niet altijd zoals we willen omdat er hogere wetten zijn van de natuur. De mens wordt meegesleept met de natuur en heeft niets in te brengen, want mensen zijn babies die niets weten. Alles bestaat uit vele laagjes, alles is kaleidoscopisch. Alles wat de mens ziet is gezichtsbedrog omdat hij nog niet in de diepte kan kijken. In het ragnarok brak de wolf Fenrir los van zijn keten om op zoek te gaan naar de afgoden van de mensen om die te verslinden. De wolven zijn naar de mens op jacht. Toevallig beginnen de wolven ook weer terug te komen in Nederland, en ze zijn al tot de Veluwe gekomen. De wolf kent de geheime paden die bedolven zijn onder de illusies van de stad. Hij kan ze weer opgraven en vinden en je er doorheen leiden. Boek 3 in de vur zegt : 1. Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op. De indianen noemen de steden glitterwerelden van illusie, van gezichtsbedrog, want er ligt zoveel van de indianen nog verborgen onder deze steden. De mens bouwt er altijd weer lagen overheen. De wolf brengt de mens weer terug naar de verborgen lagen van de natuur. De wolf totem is dus een gids. Mensen hebben elkaar misleid en vastgezet, en daarom moeten deze banden doorbroken worden. Het is ter beveiliging van de geestelijkheid van de mens. De wolven beeldden de geestelijke voorouders en oorsprongen uit, en breken de muren tussen leven en dood, tussen het weten en vergeten. Je hebt misschien wat goeds gevonden, of denkt dat je iets goeds hebt gevonden. – Een mens maakt bezwaar, en probeert het misschien zelfs kapot te maken. Je moet dan de strijd aangaan. Het goede wat je hebt gevonden in veiligheid brengen, koesteren, beschermen, en misschien zelfs voor je eigen leven vechten. Misschien dat het niet klopt wat de mens die bezwaar maakt zegt of doet, maar het is een teken dat datgene wat je hebt gevonden gezuiverd moet worden en verdiept, en dat er een verbinding met nog wat anders moet komen, of misschien een nuance. Daarom moet je er de echo van volgen, de wolf, want oorspronkelijk komt het van de bron. Iets roept je terug, iets roept je verder, iets roept je dieper, en deze echoes vervormen in de wind. Maar je moet strijden. Je moet er doorheen prikken. Je kunt niet in ontkenning of goedpraterij gaan leven, maar dit zijn hulpmiddelen waarvoor de wolf staat, en de wolf leidt ook in de strijd. Alles komt oorspronkelijk uit de hemelse kennis, en het valt neer als een waterval, en de mens, het brein van de mens, gaat het vervormen. Daarom moet de wolf komen. Er was een eeuw van de wolven, een tijdperk van de wolven, maar de mens is afgedwaald of ontvoerd. Er is wonde en zonde. Ben je verwond, zondig dan niet, maar keer terug tot het wolvenmedicijn van de natuur. Moeder natuur zendt haar wolven om haar kinderen terug te halen, te doen ontwaken. De wolf kent de tijden om te strijden, verwond te zijn en te helen. De wolf kent ook de gidsen hiertoe. De wolf heeft de kennis hiertoe en de moderne mens heeft de wolf als zodanig niet herkend, maar de indianen en germanen hadden deze kennis wel. kaaskoppen Het dorpje werd geplaagd door lawines, en de inwoners moesten geevacueerd worden. Hiervoor was een trein gekomen. Het sneeuwde. Hij liep door de hoge pakken sneeuw met wat tassen en koffers naar de trein toe. Zijn leven flitste aan hem voorbij. Hij had altijd een voorliefde voor treinen gehad en begreep nu waarom. Het was donker. In de trein kwam hij in een coupé tegenover een oude vrouw te zitten. Hij kende de vrouw niet. Hij begon hele verhalen tegen haar op te hangen, waarvan ze slaperig werd. 'Kaaskoppen,' mompelde de vrouw ineens. 'Ze hebben van het domkaas gegegeten.' 'Wat ?' vroeg de man. 'Ze hebben een kaasfabriek,' zei de vrouw. 'Wie ?' vroeg de man. 'Zij,' zei de vrouw. 'Ze hebben van het domkaas gegeten, die kaaskoppen.' 'Ik begrijp er niets van,' zei de man. 'Hoeft ook niet, hoeft ook niet,' zei de vrouw. 'Ik begreep ook niets van uw verhaal.' 'Het domkaas ?' vroeg de man weer. 'Wat is het ?' Ergens in een tropisch gebied stapten ze uit. De man kreeg hier een kamer ergens, in een hotel, en hij bleef maar denken aan het domkaas en wat de vrouw gezegd had. Hele boeken begon hij erover te schrijven. Hij wist niet wat het was, maar verzon het gewoon. Hij vroeg mensen sinds toen vaak : 'Heb je soms van het domkaas gegeten ?' Ook schold hij mensen vaak uit voor kaaskop. Hij vond ze zo inhoudsloos. Hij herinnerde zich dat het dorp waaruit hij geevacueerd was nog wel erger was. Misschien dat het wel goed was dat de lawines waren gekomen. Hij leefde nu bij andere soort mensen. de heer is mijn herder – een indianen medicijn
Pagina 22
'De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niet … Hij doet mij nederliggen in grazige weiden … Hij leidt mij langs stille wateren …' We zongen het vaak voor het slapen gaan. Er waren verschillende versies van dit lied. Ik denk dat het één van de liederen is die wij voor bedtijd het meest hebben gezongen tijdens de jeugd. 'Hij voert mij aan rustige wateren … zelfs al ga ik door een dal …' Mijn predikanten bibliotheek staat ook vol met indianen boekjes. Het boekje 'door indianen opgevoed' uit 1957 spreekt ook over dit lied. Jim was door een beer aangevallen en had toen zeven jaar onder de indianen gewoond. Hij was ernstig verwond geraakt, en werd zo bijna geheel indiaan, maar krijgt dan toch weer heimwee naar de blanken. Dan krijgt hij een brief van zijn bijna vergeten broer Jonnie. Aan het einde van het boek heeft Jim nog maar één ding over, maar het is het belangrijkste van alles, namelijk zijn indianen medicijn. Innerlijk was hij nog steeds een indiaan. Hij had eens een medicijnlied gehoord in zijn droom. En het medicijnlied bevatte bovenstaande woorden uit psalm 23. Ik had vroeger altijd veel nachtmerries als kind, en het lied was altijd een soort medicijn voor mij. Toen hij zijn broer weer had ontmoet maakte zijn broer voor hem het lied af en zei toen : 'Ik zal in het huis des heeren verblijven tot in lengte van dagen.' Dat was het medicijn. Jonnie zei dat het psalm 23 was en dat moeder het weleens voorlas als ze ziek waren. En Jonnie vertelde dat Jim eens ziek was, koorts had door de honger en dat hij zichzelf had verwond. Dat is wat een medicijndroom is, een nachtmerrie. En hij kreeg een nachtmerrie van een beer. Calvijn stelt dat sommigen het hebreeuwse woord voor weiden of grasvelden vertalen in hutten, of we kunnen dan aan tenten denken, indianententen. Dat zijn dus de woningen van de natuurmensen, waar Jim ook een tijd bij geleefd had. 'Hij geneest mijn ziel' betekent letterlijk 'de terugkeer' stelt Calvijn, oftewel de regressie, de beweging na de reformatie. Dit is het tijdperk van de terugkeer van de regressie, want de mens heeft meer losgelaten en verdraaid dan lief was, allemaal door vleselijke smetvrees. De mens moet weer terug naar de natuurvolkeren, naar Israel, Egypte en de indianen volkeren. Vandaar dat mijn predikanten bibliotheek ook vol staat met indianenboeken omdat die erbij horen. De slotsom, stelt Calvijn, is dat God ons niet alleen laat, maar dat we door Hem worden opgevoed. God heeft zijn plicht hierin volbracht, maar wat doen wij ? Ja, maar ik ben atheist. – Dat maakt niet uit. God is ook atheist. God staat voor de kennis, als een zinnebeeld, voor de intelligentie. Ik neem aan dat je als atheist daar juist op gericht bent ? Ja, maar ik ben van een andere religie – Dat maakt niet uit. God is niet van een bepaalde religie, maar spreekt in diverse talen en culturen tot de mens. Daartoe is de terugkeer. Hoe dieper je terugkeert, hoe meer je ontdekt hoe alles aan elkaar verbonden is. Dan kom je tot een hemels amalgaam. Dan proef je honing in je mond. Minder vleselijk zijn, minder eenzijdig, dan kom je er vanzelf wel en zal God je paden leiden. Ja, maar ik houd niet zo van het woord God. Dat klinkt teveel als trucage. – Dat maakt niet uit. Dan vertaal je het gewoon in een ander woord, maar ik spreek nu Nederlands. Het gaat erom wat ik ermee bedoel. Ja, maar ik ben geen fan van Calvijn. – Ik ook niet. Maar toch heeft hij hele belangrijke dingen gezegd voor de reformatie, en heeft God door hem heengewerkt. God slaat ook met kromme stokken recht, net zoals Mohammed hele belangrijke dingen heeft gezegd. Ja, maar kun je dan misschien ophouden met het opnoemen van God en Calvijn ? – Nee, dat kan ik niet. Want ik heb als predikant de taak om een andere betekenis aan deze algemeen ingeburgerde woorden te geven. Er gaat een nieuw idioom komen, namelijk dat van de regressie. Alles gaat herzien worden. Zoals Kimhi sprak : 'Alles herhaalt zich, maar dan met verandering van de voorwaarden en begrippen.' De Heer is mijn Herder – En zo zijn wij ook als herders aangesteld, om de kudde te beschermen, en als we zomaar God en Calvijn overboord zouden werpen zonder het te verdiepen en te nuanceren, dan zouden de roofdieren komen. Israel en Duitsland, oftewel exodus en reformatie, zijn belangrijke onderdelen van het shamanistische indianen medicijn. Jim had tijdens zijn verblijf bij de indianen de grote medicijndromen van de indianen gehoord die ze vertelden. Jim was door hen geadopteerd en werd door hen opgevoed. Elke indianenjongen moest een indianendroom krijgen. Die krijgt hij pas als hij dagen achtereen alleen is geweest, heeft gevast en zichzelf heeft getuchtigd. In Jim's medicijndroom kwam de beer hem telkens aanvallen en telkens weer moest Jim hem bezweren met de woorden van de Heer is mijn herder. Uiteindelijk verdween de beer en viel Jim in een diepe droomloze slaap. Ik kan mij heel erg vereenzelvigen met Jim, want ik groeide op met natuur Surinamers die mij ook deze dingen leerden, en ging naar een charismatische kerk later en naar een charismatische school, waar ik ook mijn Surinaamse levenspartner van die tijd leerde kennen. Maar dat mocht allemaal niet van mijn familie. Het werd totaal belachelijk gemaakt omdat het niet van hun kerk was. Dat zou je dan kunnen vergelijken met de aanvallen van de beer. De stamleider van de indianenstam waar Jim was geadopteerd was genaamd Scalpenketting, en de scalpen die daar hingen leken erg op het haar van familie leden. Jim voelde zich verscheurd tussen twee werelden. Hij werd gewaarschuwd niet met een indiaanse te trouwen, want die hadden zoveel familie. Ik heb ook de extremen en excessen van de charismatische beweging gezien, en hoe ze daar ook veelal van alles een markt maken, dus ik trok door, en ook ik ben weer deels teruggekeerd tot de reformatie, maar dit keer tot de bron, dus dieper dan waar mijn familie terecht was gekomen, en ik zag hoeveel alles ontspoort was van de reformatie. Daarom kreeg ik dromen over de regressie, dat er daadwerkelijk een terugkeer zou moeten komen, voor degene die zou durven, net zoals Jim terugkeerde maar altijd indiaan bleef in zijn hart, maar dit juist verdiepte door zijn terugkeer, want beide kanten begonnen nu elkaar uit te leggen en te laten zien dat het bij elkaar hoorde als je maar diep genoeg zou gaan. Dus reformatie en regressie gaan hand in hand. Het gevaar ligt dus in smetvrees ergens te blijven steken. Het gevaar ligt er in je hoogmoed en betweterigheid voor het eenzijdige, racistische vlees te kiezen, wat de ander geen ruimte meer biedt. Vandaar dat we psalm 23, het indianen medicijn, meer dan ooit nodig hebben. David ging tekeer tegen de leeuwen en wolven die de kudde probeerden te verslinden. Ook aan het einde van het boek 'door indianen opgevoed' gaat Jim op geestelijke wolvenjacht. Hoe kunnen wij tot de herder komen als wij geen herder willen zijn over anderen ? Ieder stamlid heeft een bepaalde bewaak en bewaar taak, wanneer het aankomt op de bescherming van de ander : een stuk ehbo, en een stuk empathie, ook met een stuk onderwijs. Het gaat dus niet om de herders afgod, maar om het werkwoord : herderen, en dat betekent geherderd worden om te herderen. Vergeven betekent doorgeven namelijk, zoals de ger. gem. predikant J.M. Kleppe (1930) stelde in zijn boekje 'op saffieren gegrondvest' (1977). Calvijn stelt bij ps. 23:5 'gij zult de tafel aanrichten' dat dit ook weer werkwoorden zijn, die ook op het persoonlijke betrokken moeten zijn : iemand voedsel geven, zoals een vader aan zijn zoon. Hij geeft hiermee een vertaling wat het herderen betekent, namelijk ook vanuit mildheid, zonder te klagen, de ander voedsel toe te dienen, vanuit een vrijgevig hart, ook al wordt de gever door vele kwaadwilligen benijd en wensen ze zijn ondergang, en ook al trachten ze deze weldaad van god bedrieglijk voor te stellen. God houdt hierdoor niet op met geven, en zo moeten de gevers ook niet moede worden te geven. God blijft welwillend en weldadig, en zo dienen wij dat ook te blijven. Dat is wat herderen en geherderd worden inhoudt, want als wij niet vergeven, niet doorgeven, zullen we zelf ook niet gegeven worden, en dat is een natuurwet. Wij zijn namelijk allemaal delen van een lichaam, dus wat je de ander, je naaste, aandoet of onthoudt, dat doe je slechts jezelf aan. Je kan soms in je boosheid zeggen : Ik doe het niet meer. Ze kunnen me allemaal de pot op, of nog erger : Krijg toch allemaal de klere. Maar dan zijn er altijd andere wegen om te geven, of je geeft gewoon aan anderen. Iedereen heeft weleens zulke breekpunten, en dan mag je de koers veranderen. Maar blijf varen. Geef niet op in het herderen. Zoek desnoods weer naar het verloren schaap als je
Pagina 24
de grote kudde achterlaat die je voor de zoveelste keer heeft bedrogen en verraden, maar blijf zoeken, en blijf herderen. Ga niet met pensioen. Laat egoisme en onverschilligheid je niet naar de keel vliegen. Generaliseer ook niet teveel in je wraak en woede. Je mocht eens meer kapot maken dan je lief is. Wij mogen boos zijn, maar laat de zon niet onder gaan over je boosheid. Wees boos, maar zondig niet, wordt daarmee bedoeld. Wees gericht en heilig in je boosheid. Je strijd tegen een leeuw of een wolf, juist om de schapen te beschermen. Verlies je doel niet uit ogen. Wees gericht in je bitterheid, genuanceerd, opgeleid en geletterd. Laat je bitterheid niet roekeloos en oeverloos zijn, ongeoefend en allesverwoestend. Maar profeten hebben het soms zo moeilijk en dragen zulke lasten dat ze niet meer willen leven, dat ze hun geboortedag en moederschoot waaruit ze kwamen vervloekten. Zo erg is dat kruis, dat het ondragelijk is geworden en ze eronder lijken te bezwijken. Maar alleen zo kan het algemene, collectieve, familiaire vlees dat ze dragen en wat hen stalkt afsterven. Dit is dus iets geestelijks en zinnebeeldigs, en mag als zodanig ook binnen proporties geinterpreteerd worden. Juist in het herderen mag je zo ook leren voor jezelf te zorgen, jezelf te voeden, jezelf te onderwijzen, als je eigen moeder. En op die basis kun je wat voor anderen betekenen. Soms liggen daar hele grote hiaten tussen, hele grote en diepe woestijnen, grote duisternissen, maar daarvoor is psalm 23, het indianen medicijn. Er zal voor je gezorgd worden, ook al zie je dat soms niet. Ook al heb je geen houvast in dat dal van diepe duisternis. Toch wordt je geleid. Toch is er iemand die je vasthoudt. Toch is er iemand die hier al doorheen is gegaan. Die al je noden kent, al je gedachten, al je verwarrende gevoelens en strijd. Het is geen afgod, maar een werkwoord wat uit de diepte komt. Alles is er al. Dit pad is al uitgestippeld in de oneindige en eeuwige kennis. Calvijn stelt daarom worden wij met gematigdheid beteugeld en tegengehouden. Zo niet, dan zouden we in buitensporige rijkdom geheel ten onder gaan. Er is een bepaalde maat voor ons aangelegd, een bepaald ritme. De natuur weet wat hij doet. Daarom spreekt David ook gewoon van een tafel, in plaats van een voerbak voor zwijnen, stelt Calvijn. De Kannibaalse Bruid Hermien van de Straaten kwam thuis. Haar vriend zat op de bank een krant te lezen. Ze schonk koffie in voor haarzelf en haar vriend, en ging naast hem zitten. 'Wat ben je aan het lezen ?' vroeg ze. 'Oh, niets,' zei haar vriend. 'Je weet wel, het is daadwerkelijk niets. Ik ben hier gewoon weer eens mijn tijd aan het doden.' 'Ik weet het,' zei Hermien. 'Zal het ooit nog eens anders worden. Ik ben een boek aan het lezen. Zal ik het je eens laten zien ?' Ze haalde een boek uit haar tas en gaf het aan haar vriend. Hij bladerde het eens rustig door. 'Interessant, Hermien,' zei hij. 'Ik wil het ook wel lezen als je het uit hebt.' Hermien glimlachte. Ze stond op na een tijdje en schonk nog wat koffie in. Midden in de nacht werden ze wakker. Er stond een mannetje voor hen, met een puntmutsje met wat belletjes. Het leek wel op een klein narretje. 'Ik ben Kraak,' zei het mannetje. 'Doe drie wensen, maar ze moeten wel voor jezelf zijn of voor je huis.' 'Ik zou me wel wat beter willen voelen,' zei Hermien slaperig. Ze was zo moe dat ze weer in slaap viel, en haar vriend was alweer in slaap gevallen. De volgende ochtend sneeuwde het, en Hermien voelde zich vrolijk en warm. Ze had geen moeite met opstaan, zoals ze dat eerst wel had. De nacht erop was het mannetje er weer. 'Je mag nog twee wensen doen,' zei het mannetje. 'Oh, Kraak,' zei Hermien, 'ik zou graag een wat betere relatie willen hebben met mijn vriend. Het is al wel goed, maar het kan veel beter.' De dag erop werden ze allebei blij wakker, en lagen een hele lange tijd in elkaars armen, wat ze eigenlijk nooit echt lang deden. 'Hermien,' zei Ewout, 'ik voel me ineens zo anders, zoveel beter.' 'Het komt door dat mannetje,' zei Hermien. Maar Ewout kon zich er bijna niets meer van herinneren. Ze hadden nu eigenlijk alles wat ze nodig hadden, en waren tevreden. Buiten scheen de zon in de sneeuw, en Hermien schonk weer koffie in. Koffie was altijd goed geweest tegen depressies, maar nu was de lucht zo helder. Die dag fietsten ze samen door het bos, maar ineens werd Ewout van zijn fiets afgeduwd. Een speer vloog dwars door Hermien heen, en ze viel bloedend op de grond. 'Grijp hem,' zei een luide stem. Ewout stond op en keek recht in de ogen van een groep wilden. Hij werd vastgegrepen en dieper in het bos gesleurd. Hij werd in een hut geduwd waar allerlei uitgehongerde mannen zaten. 'Welkom,' zei een oude man. 'Wat is dit hier ?' vroeg Ewout. Een van de mannen werd gegrepen en uit de hut gesleurd. Buiten stond er een vrouw opgedost met veren. 'De kannibaalse bruid,' zei de oude man. Ewout schrok wakker. Hij greep naar Hermien, maar die was er niet. 'Och, natuurlijk niet,' dacht Ewout. 'De relatie is verbroken. Ik ben een alleenstaand man.' Ewout was blij dat de relatie was verbroken, want Hermien was een verschrikkelijk mens, zeer wreed, ongevoelig, onbetrouwbaar en onberekenbaar. Hij was beter af zonder haar. Toen Ewout door een stukje bos naar zijn werk fietste zag hij een stel kinderen een ander kind slaan met stokken. Ewout sprong direkt van zijn fiets af en nam het kind in bescherming. Het kind rilde helemaal. Na een paar woorden gezegd te hebben tegen de andere kinderen nam hij het kind mee naar huis en belde zijn baas dat hij wat later zou komen. Hij legde het aan zijn baas uit, maar die zei direkt : 'Ach, neem er maar een dag vrij voor.' Jonas heette het kind. Het was een weeskind, en het kind durfde niet goed terug naar het weeshuis. Het was er verschrikkelijk. Het kind rilde nog steeds, en Ewout deed een deken om hem heen, en gaf het kind wat te drinken. 'Lees je graag ?' vroeg Ewout. 'Ja,' zei Jonas. 'Oh, ik heb boven een hele kast vol met boeken. Kijk er maar eens tussen. Je mag voorlopig wel hier blijven, dan bel ik het weeshuis er wel over op,' zei Ewout. 'Van wat voor boeken houd je het meest ?' vroeg Ewout. 'Indianenboeken,' zei het kind. Ewout liet de boekenkist aan het kind zien. Er zaten veel indianenboeken tussen. Ewout kreeg een andere vriendin : Jeiske. Ze was een stuk aardiger dan Hermien, maar ook aan deze relatie kwam snel een eind. Toen kwam er Saskia, toen Sjanine, maar het was allemaal niet blijvend. Jonas werd meer en meer als een zoon voor Ewout, en eigenlijk kon Ewout niet meer zonder hem, en besloot hem te adopteren. Hij had echt dat fantastische vadergevoel, maar hij miste een vrouw in zijn leven, en Jonas miste een moeder. Tundra was een vrouw die Ewout wel zag zitten. Ze was lief en behulpzaam maar toch ook een beetje vreemd, alsof ze een duister verleden had. Ze kon goed koken, en was een uitzonderlijk
Pagina 26
goede verhalenverteller, dus ook Jonas was direkt erg dol op haar. Ze had haar eigen kamer in het huis. Ze wilde 's nachts graag alleen zijn. Ze was erg wisselend van karakter. Ze hield van foto's maken en fietsen, en op een dag nam ze Jonas mee in het bos. Ze zou proberen wat foto's te maken van dieren die in het bos woonden. Na een tijdje kwamen ze de kinderen van het weeshuis tegen. 'Zo Jonas, heb je eindelijk je moeder gevonden ?' riepen ze. Ze gingen in een groep rondom de fietsen staan. Tundra werd een beetje boos, maar de kinderen duwden haar in een bosje en Jonas namen ze mee. Ze brachten hem naar een hut in het bos. 'Zo, we zullen jou eens uithongeren met alleen af en toe wat bramen, brood en water,' zei een van de kinderen. 'Je bent een verwend ding.' Ze hielden hem opgesloten in de hut, en gaven hem haast geen voedsel. Na een paar weken was hij helemaal uitgehongerd. Net op tijd vond Ewout hem, nam hem mee naar huis en belde het weeshuis erover op. De kinderen kregen strenge straffen. Tundra was een soort moeder voor Jonas, maar Jonas wist dat hij zijn vader hard nodig had. Een tijd lang durfde hij niet zonder zijn vader naar buiten. Ook Tundra had soms moeite om naar buiten te gaan vanwege het voorval. Ze zouden in ieder geval niet meer in het bos komen. De relatie tussen Tundra en Ewout werd steeds stabieler, en Jonas was er erg gelukkig mee. Voor hem waren Tundra en Ewout de perfecte ouders. Hij had het zich niet beter kunnen voorstellen. Op een nacht had Ewout weer een droom : Een spin had haar partner gevonden, en na de geslachtsdaad vrat ze haar partner op. De volgende ochtend vertelde hij het aan Tundra. Tundra had dit gevoel overgehouden aan een vorige relatie. Ook Ewout kende dit gevoel natuurlijk. In zijn ogen was Hermien die spin. 'Maar we hebben het overleefd,' zei Ewout, 'of er is gewoon leven na de dood.' 'Weet je wat kannibalen geloven ?' zei Tundra. 'Dat wanneer ze iemand hebben opgegeten dan hebben ze die kracht overgenomen, dan hebben ze de ziel van die persoon overgenomen. Zo voelen ze zich machtiger in de strijd om te overleven.' 'Ja, dat heb ik ook eens gelezen,' zei Ewout. 'Maar ik kan jou ook wel opvreten, maar dan van liefde.' Tundra glimlachte. 'Dus ik ben een soort gebakje voor jou ?' 'Veel lekkerder,' zei Ewout. 'En ben ik dan een kannibaal ?' 'Ik denk het wel, Ewout,' grapte Tundra. 'Ik moet nu zeker voor je oppassen.' 'Ach, er is nog hoop voor ons,' zei Ewout. 'We kunnen een banketbakkerij beginnen.' 'Dus eigenlijk is de natuur iets heel moois, als je het op die manier bekijkt,' zei Tundra. 'Het is om ervan te leren.' 'Juist,' zei Ewout. 'Dus, dan ben ik jouw kannibaalse bruid ?' vroeg Tundra. 'Als je het mij vraagt wel,' zei Ewout. 'Maar dan op een hele andere manier. Jij kan al dat nare weer recht krijgen.' 'Wat kun jij toch rare verhalen vertellen,' grapte Tundra. 'Nou, jij kan er ook wat van,' lachte Ewout. 'Ik heb het heel moeilijk gehad,' zei Tundra. 'Maar sinds ik jou ken ben ik gelukkig. En bij Jonas heb ik dat echte moedergevoel.' Ewout zette de t.v. aan. Er was een oorlogsfilm op, en op de andere zender een praat programma. 'Laat Jonas maar even naar een kinderprogramma kijken,' zei Tundra. Ewout schakelde over. Tundra en Ewout gingen in de achterkamer even wat koffie drinken, terwijl Jonas t.v. ging kijken. 'Ewout,' fluisterde Tundra. 'Er zijn zoveel kinderen zoals Jonas eerst was : Ongelukkig in een weeshuis, ongeliefd, gebroken, trauma op trauma, en er lijkt geen einde aan te komen. We hebben een groot huis. Waarom zouden we geen tweede kind adopteren ?' 'Goed idee,' zei Ewout. 'Ik zou zelfs mijn huis wel willen uitbouwen om zoveel mogelijk kinderen onder te brengen. Maar de kinderen moeten het dan zelf ook willen.' Met een telefoontje was het snel gedaan. Ewout en Tundra mochten een kijkje komen nemen op het weeshuis om over hun plannen te vertellen. Sommige kinderen waren enthousiast. Anderen niet. Drie kinderen wilden het weleens op proef proberen. 'Jaap Edema, Gerout van Huizen en Liesbeth van Tongeren.' Maar het werd geen succes. Ze konden niet met Jonas opschieten en ze waren vernielzuchtig. Ewout besloot wat dieren in huis te brengen, zodat Jonas niet zo alleen was. Maar naarmate Jonas ouder werd werd hij steeds stiller en trok zich steeds meer op zijn kamer terug. Toen hij twintig was trouwde hij met een meisje, maar het huwelijk was binnen drie jaar kapot, en hij kwam gebroken weer thuis. Ewout en Tundra wisten altijd al wel dat het een kannibaalse bruid was waarmee hij was getrouwd. Ze hadden hem nog gewaarschuwd, maar zonder resultaat. Hij was weer een ervaring rijker, en kreeg zijn oude kamer terug. Snel had hij weer een vriendin, en toen nog een, maar nooit koos hij echt de gemakkelijksten uit. Ewout hoopte dat hij ooit iemand zou vinden als Tundra. Maar op een dag raakte Jonas betrokken bij een auto-ongeluk en raakte verlamd. Het leven was als een kannibaalse bruid voor hem, en Ewout en Tundra waren er kapot van. Ze hadden gehoopt dat hij gelukkig zou worden, en dat hij zijn leven zou kunnen opbouwen, maar het was nu een afhankelijk kasplantje. Na een paar maanden stierf Jonas als gevolg van het auto-ongeluk. Ewout en Tundra waren weer alleen. Het was moeilijk, maar ze hadden elkaar. Weer gingen ze naar het weeshuis om te kijken of ze een nieuw kind konden adopteren, maar niemand was zoals Jonas. Toch wilden ze het wel met een nieuw kind proberen dat wel een beetje op Jonas leek. Het jongetje heette Huib. Maar Huib was ernstig ziek en stierf na een paar maanden, en weer waren Ewout en Tundra alleen. Het leek alsof de kannibaalse bruid weer had toegeslagen. Het leven was zo fragiel als een nachtvlinder. Ewout keek naar buiten, en keek naar een bij gaande van bloem tot bloem. Ook zag hij wat vliegjes in een spinnenweb, en zelfs een vlinder. Ook hier zat een betekenis in. Ook dit kon omgedraaid worden. Tundra zat achter hem en had haar armen om hen heengeslagen. Hij miste Jonas en ook Huib, maar Tundra was zoveel dichterbij ineens om al die lege plekken op te vullen. Het leek alsof er in zijn binnenste broodjes werden belegd en opgewarmd. Het was een manier om dichter naar elkaar toe te groeien. Ewout had een brok in zijn keel. Ja, hij was echt depressief, maar Tundra was zijn lichtpuntje. 'Zoveel is er van ons gegeten,' zei Ewout, 'en nu eten wij elkaar door de liefde, als een weg uit deze woeste wereld.' Tundra knikte. Midden in de nacht werd Ewout wakker van een droom. Hij droomde dat er een nachtvlinder op zijn hart zat. Hij miste Jonas en Huib zo, en brak in tranen uit. Ook Tundra werd wakker en troostte hem. Ze hield hem in zijn armen totdat hij rustig werd. 'Heus,' zei ze, 'eens zullen we alles terugkrijgen. Er is leven na de dood.' And you will fly, On the wings of today, And you will be going back to remember yesterday, And you will fly, On the wings of love, today, And you will be going back to remember yesterday, Yes, you will fly high, On the winds of love, today, And you will be growing up to be free from yesterday
Pagina 28
het verboden woord – het kehatitische voorhangsel Het boek numeri, in de woestijn, is het vierde boek in de Israelitische uitgave van het O.T. Numeri is de latijnse naam, maar het kan naar het voortijdse Name-Oru teruggeleid worden, oftewel de kennis van het kruis. In dit boek vinden we het opmerkelijke verhaal van Mozes en de slang terug, in Numeri 21. De slang is aan een paal of aan een kruis, als beeld van de gekruisigde, wat klaarblijkelijk nodig is om die hemelse en voortijdse, oorspronkelijke kennis (Name) te ontvangen. Dit ligt nog steeds in de naam Suri-Name besloten. Daarom is het land Suriname, wat nog grotendeels oerwoud is, nog een beeld van het oorspronkelijke paradijs, en daarom van belang. Mozes wees op de slang aan de paal of aan het kruis, en dat had hij van zijn egyptische opvoeding en educatie overgenomen. Daarom is de egyptologie ook onmisbaar om de context van het O.T. te begrijpen. Wij pleiten er daarom ook voor dat elke predikant een egyptologische scholing ontvangt. De Hebreeuwse naam voor het boek is Bemidbar, in de wildernis, of in de woestijn, wat in de Griekse septuagint werd tot Arithmoi, en in de Latijnse vulgaat tot Numeri. Beiden, zowel de Griekse als de Latijnse naam voor het boek numeri betekenen 'tellingen' of 'getallen'. In de israelitische talen betekent de telling echter de kastijding. De Bilha stelt hierover : 'Tellen is in het Hebreeuws ook kastijden, pkd, van het Egyptische pgd (pega-t, peg), wat doorgang betekent en ravijn, leegte, van pega, het openen van een boekrol.' Als we de betekenis van het boek Numeri willen verstaan, dan komen we dus al snel terecht bij de noodzaak van studie. Kastijding is dus een taal met een bepaalde boodschap, een bepaald onderricht. Daarom gaan wij in het leven ook door veel kastijding heen. Zonder dit zou het niet best zijn. Vandaar dat Mozes al op de paal wees, op het kruis, en de slang is ook een beeld van de gesel, de roede. Het hele boek Spreuken gaat er ook over hoe belangrijk de tucht is. Deuteronomium 27 zegt : 11 Op die dag gebood Mozes het volk: 12 Wanneer gij de Jordaan overgetrokken zijt, zullen zich op de berg Gerizim opstellen om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issakar, Jozef en Benjamin. 13 En op de berg Ebal zullen zich opstellen om te vervloeken: Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali. 4 Als gij dan de Jordaan overgetrokken zijt, zult gij deze stenen, ten aanzien waarvan ik u heden opdracht geef, op de berg Ebal oprichten en met kalk bestrijken. 5 Ook zult gij daar een altaar bouwen voor de Here, uw God, een altaar van stenen, die gij niet met ijzer zult bewerken. 6 Van onbehouwen stenen zult gij het altaar van de Here, uw God, bouwen, en daarop brandoffers brengen aan de Here, uw God. De hele bijbel door gaat het erover dat deze offers niet letterlijk zijn, maar geestelijk. Het ware offer is namelijk de gehoorzaamheid en de stilte, om God's stem te verstaan en volgen. In de exodus werd het volk in tweeen verdeeld : De ene helft stond bij de berg Garazim, wat piercings, besnijdenis (kastijding, onderricht, studie) betekent, en de andere helft stond bij de berg Ebal, naaktheid. Naaktheid (profetische openbaring, profetologie) en besnijdenis (demonologie) waren de twee fundamenten voor het volk in het beloofde land. Woord en kastijding (studie) zijn dus onlosmakelijk aan elkaar verbonden. In psalm 102 bidt de psalmist daarom ook ontbloot. Zo is er niks tussen de mens en God. Als we om ons heenkijken zien we een volk afgevallen van God. Ze studeren niet, offeren dieren in plaats van de gehoorzaamheid bedrijven als het ware offer. Ze roddelen en liegen alsof het een lieve lust is, en hebben geen stil hart voor God om zijn woorden te ontvangen. Vandaar dat het volk moet terugkeren tot numeri, de kastijding, de studie, en tot de twee pilaren van deuteromium 27 : de besnijdenis en de naaktheid. Ken deze metaforen. Heb geen bedekkingen tussen jou en God. Verscheur je kleren. Keer weer terug tot de natuur. Het is zeker niet letterlijk. Als je je kleed, kleed je dan eenvoudig, of profetisch. Als je je kleed, kleed jezelf dan sober, of profetisch, want er zijn zeker profetische sieraden. Er is zoiets als heilige en vertellende materie. Het wil niet zeggen dat we daadwerkelijk in een hutje op de hei moeten gaan leven. Er mag heilige kunst zijn, en er is ook zoiets als heilige kleedkunst. Ken de hemelse mode hierin. Ken de profetische mode. Kleed jezelf niet als de afvalligen, maar soms zijn wij kameleonen. Hen van twintig jaar en ouder moesten geteld worden, de mannen, om in het leger te dienen. De Bilha zegt hierover : 'Leger is tsaba, en dit is de geestelijke oorlog, maar ook gewoon tentdienst, tabernakeldienst. Er is nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de priesterdienst.' Twintig is in de israelitische grondtekst het getal van de opvoeding, van de opstanding ook, en het is verbonden aan het betalen van belasting. Omdat twintig een dubbele tiende is als belasting duidt het op het dubbele kruis : 'de andere wang toekeren', de extra mijl begaan, ook als een beeld van het eeuwige kruis en het geduld (hongeren). Er moest een soort verzoengeld neergelegd worden voor iedere krijgsman, voor iedere tentendienstknecht dus. Dit zoengeld was genaamd de kaphar : Ex 30: 16 En gij zult het geld der verzoening van de Israëlieten nemen en het bestemmen voor de dienst in de tent der samenkomst; het zal voor de Israëlieten tot een gedachtenis zijn voor het aangezicht des Heren ter verzoening voor hun leven. 12 Wanneer gij het getal der Israëlieten bij de telling opneemt, dan zullen zij, ieder voor zijn leven, aan de Here een zoengeld geven. 14 Ieder die tot de getelden gaat behoren van twintig jaar oud en daarboven, zal de heffing voor de Here geven. Het geld is er een beeld van dat de ziel bedekt moest worden met het bloed van het afgeslachte vlees, het ego wat moest sterven. Zo wordt een mens dus in het hemelse leger of de hemelse tentendienst ingewijd, door het kruis. Het is de mens zelf die moet sterven. Dit loopt helemaal terug tot het oude kaphar beeld van Egypte, of van kheper, de kever waarin ra veranderde tijdens de wedergeboorte in de onderwereld, waarin de nacht overging tot de rode dag. Dit is een beeld van vuilverwerking. Dit is de daadwerkelijke betaling van het losgeld, waarin de mens zijn leven aflegt om tot het hemelse leger te behoren, en de oorlog is tegen het zelf. Het is dus oorlogsgeld. Dit geld is in het Aramees zowel een bestraffing van het vlees als de behoudenis van de ziel. Het kan niet losgekoppeld worden. Ex. 21: 30 Indien hem een zoengeld opgelegd wordt, dan zal hij alles wat hem opgelegd wordt, als losprijs voor zijn leven geven. (prqn) De Levieten moesten zorg dragen over de tenten en dat men zich aan deze voorschriften hield, en natuurlijk is dit symbolisch. In de wereld om ons heen zien we ten eerste dat men dit alles verletterlijkt heeft, en ten tweede dat alles vervaagd is geraakt, zijn betekenis heeft verloren, en ten derde is het zo ook zwaar corrupt geworden. Zo kwam de mens tot afgoderij aan de mammon, vleselijk geld. Omdat de mens het heilige kaphar principe had vergeten. De Levieten waren dus opgesteld over de tentendienst om ervoor te zorgen dat onbevoegden er niet
Pagina 30
mee weg zouden lopen. Levi moest zich daarom legeren rondom de tenten. C. Vonk beschrijft zo in zijn 1966 commentaar op Numeri in de voorzeide leer de Levieten als een isolatie gordel. De Levieten hadden in die zin een bemiddelende taak. C. Vonk stelt dat het toch een dienende taak was. Het was een beveiligings systeem. Het ging om de inwijding van weerbare mannen, geen mannen die zomaar ruggegraatloos zich aan één of ander systeem overgaven zoals vandaag de dag gebeurd. En door de kaphar werden deze mannen dus ingewijd, door kepher, oftewel ze hadden zich vuilgemaakt. Dit is niet slechts iets geestelijks en afstandelijks. C. Vonk noemde de komende vleeswording van het Woord en de paradijs aarde die zou komen. Toen ra een ontmoeting had met kepher in de onderwereld, en tot kepher werd, bedekt met het morgenrood, was deze opstanding een inwijding in het hemelse leger en de hemelse tentendienst. C. Vonk stelt in zekere woorden dat het kaphar principe niet kan werken zonder de onttroning van Ruben : Genesis 49: 3 Ruben, mijn eerstgeborene zijt gij, mijn sterkte en de eersteling mijner kracht, de voornaamste in hoogheid, de voornaamste in vermogen. 4 Gij, die opbruist als water, gij zult de voornaamste niet zijn, omdat gij uws vaders bed beklommen hebt; toen hebt gij het ontwijd. Hij heeft mijn legerstede beklommen. Als zodanig werd Ruben ingewijd, en kreeg een tweede legerplaats aan de zuidelijke zijde. De mens mag in de onderwereld weer tot een zeker koningschap komen, het koningschap over het zelf, na de onttroning van het vlees, en dit koningschap is gewijd aan moeder aarde, zoals ra ook koningschap verwierf in zijn reis onder de aarde. Hij zwierf net als ishmael samen met heker (godin van honger) door de wildernis, en uiteindelijk kwam ishmael tot mekka waar hij ingewijd werd in de islam. Heden ten dage is Egypte dan ook een islamitisch land. In Israel is 18% islamitisch, dus dat is negen keer zoveel als de 2% christenen in Israel. Het is daarom van belang het rode orakel te kennen, het hiti bloed orakel, ook wel het aten orakel in Egypte, om zo om te kunnen gaan met de drama en horror om ons heen. Wat een gruwel hebben ze van Aäron gemaakt in het westen, terwijl het komt van het egyptische ra-nun, oftewel ra die in de amduat tot de wateren van nun komt waarin hij blijft inzinken tot wedergeboorte. De drie zonen van Levi staan voor drie groepen Levieten : Gerson, Kehat en Merari. We gaan dit bespreken. Laten we beseffen dat het kaphar principe ook op deze manier symbolisch wordt toegepast wetende dat de eerstgeborenen werden vervangen door de Levieten, en dat in principe ook Ezau op die manier zijn eerstgeboorte recht opofferde om zo via de kaphar ingewijd te worden in de tentendienst. Men dient hierin de grondteksten uitvoerig te kennen en te begrijpen en hoe dit terugleidt tot de Egyptische bronnen, maar we zien ook dat bijvoorbeeld in de exodus het eerstegeborene symbolisch moest sterven om zo de zee door te kunnen komen tot de wildernis en daarna tot het beloofde land. De mens moet namelijk niet teren op eerstgeboorterecht, maar op studie en hemelse opname. Het gaat er niet om wat mensen op een papiertje hebben geschreven. Het gaat niet om geboortekaartjes, diploma's en certificate, om wat mensen over je zeggen of hebben gezegd. Op aarde scholen idioten idioten. De mens op aarde wacht op het woord van een ander mens, maar God's volk wacht op het woord van God en daarom worden ze vervolgd. Daarom wordt ook het indiaanse volk vervolgd, omdat ze zichtbij de natuur leven. Ook Ezau leefde dichtbij de natuur, en daarom achtte hij het eerstgeboorterecht niet. Laat al die eerstgeboorterechten en formulieren van mensen afsterven, want ze zullen toch allemaal vergaan. Het is waardeloos in God's ogen. C. Vonk (1904-1993) maakte deze opsomming over de Kehatieten : Van de Kehatieten was a. het getal: 8 familiegroepen, 600 ingeschrevenen; b. de plaats: aan de Zuidzijde van de tabernakel; c. het familiehoofd: Elizafan, de zoon van Uzziel; en d. de taak: zij hadden te zorgen voor het voorhangsel, dat het heilige der heiligen afsloot, voor de ark, de tafel der toonbroden, de luchter, het reuk- en brandofferaltaar alsmede voor de gereedschappen, die voor de dienst in verband met de genoemde heilige voorwerpen (ark, enz.) nodig waren. Calvijn (1509-1564) bespreekt in Numeri 4 de zonen van Kahath, die als wachters, bewakers, zijn aangesteld over het heilige der heilige. Zij zouden het gereedschap wat door de priesters was ingepakt dragen. Calvijn stelt dat er een gevaarlijke taak aan de zonen van Kahath was opgedragen. 'God dreigt immers met de ondergang als zij iets van het verbodene zouden aanraken.' Daarom moest alles bedekt worden. De Vuh zegt hierover in de bespreking van 4:2 : 'Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld.
Pagina 32
Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. We kunnen stellen dat wanneer het vlees het heilige aanraakt, dan zal het vlees sterven. Dit is ook een beeld van de vagina, dat wanneer het vlees, de fallus, de vagina ingaat, dan moet het vlees sterven door zijn zaad te geven. Numeri 5:2 – Gebied de kinderen Israels dat zij uit het leger wegzenden. Calvijn merkt op dat God zich allerminst bezig houdt met het werk van een arts, omdat Hij juist wilde dat melaatsen uit de legerplaats geweerd werden. Calvijn stelt dat Hij door deze uitwendige inzetting en plechtigheid het volk geoefend heeft in de ijverig voor de reinheid, anders zouden ze indutten. Daarom genas God de melaatsen niet zomaar. Anders zou het volk gewoon blijven aanrotzooien en onrein met de legerplaats omgaan, omdat God het toch allemaal wel weer zou genezen. Het was om misbruik te voorkomen. De mens was altijd weer uit op misbruik, stelt Calvijn. Vonk stelt wat betreft de Kehatieten, 4 : 1-20 dat het om een worsteling gaat in de tent van de samenkomst, binnen de legerplaats, in de voorhof van de tent. Hij noemt het een militia sacra, wijzend op eerdere vertalers en exegeten, als een heilige krijgsdienst. En dit ging door de telling en de dienstplicht in de tent. We hadden al eerder gezien dat deze telling niet buiten de kastijding, de gesel, omging. Het is namelijk een discipline waarvan niet afgeweken mocht worden, en zo was er dus ook richting, wat het doel is van alle restrictie. De mens moet voelen dat hij over bepaalde grenzen niet heenkan, en dit is ook waarvan de sexualiteit een beeld is. De mens moet leiding ontvangen. Zo offert de mens zijn zaad in de tent. Zo werkt de hemelse vruchtbaarheid. Als ze over de grens heen zouden gaan zouden ze sterven. Denk aan hen die onbevoegd de ark aanraakten. Vonk vergelijkt het met een 'militia christi'. Er is dus geen leger zonder dit kruis, zonder deze gesel, deze restrictie. Vandaar dat het Kehatitische verschijnsel van belang is. Daarom stelt Vonk dat het niet zomaar domweg tellen is, maar het vervullen van een dienstplicht. Hij stelt over de taak van de Kehatieten : 'Aan de Kehatieten was de zorg toevertrouwd ,,voor de allerheiligste dingen" vs 4. Gezien de opsomming straks van hetgeen zij te dragen hadden, waaronder ook het brandaltaar uit de voorhof, dat wegens z'n zalving ook allerheiligst was, Ex. 40 : 11, zullen we bij die „allerheiligste dingen" wel niet enkel aan het z.g.n. heilige der heiligen moeten denken.' Hij noemt dan de ark : 'Allereerst de ark. Natuurlijk begint de opsomming met de ark des verbonds. „Bij het opbreken van de legerplaats zullen Aaron en zijn zonen naar binnen gaan en het bedekkend voorhangsel afnemen en daarmee (d.w.z. met het voorhangsel, dat tussen het heilige en het allerheiligste hing) de ark der getuigenis bedekken" vs 5.' (…) 'Misschien was het nodig, dat de priesters de draagstokken der ark een ogenblik uit hun ringen haalden met het oog op het verpakken van de ark in de drie kleden. Maar dan mochten zij toch niet verzuimen deze stokken weer in de ringen terug te doen. Opdat de ark daaraan gedragen kon worden door de Kehatieten. Misschien echter ook wel, omdat de Kehatitische levieten de ark niet alleen niet mochten zien, maar ook niet mochten aanraken, Ex. 25 : 15, Num. 4 : 15, 20.' We kunnen hierbij ook denken aan het mysterie van de boom der kennis in het paradijs, waar men ook niet zomaar aan mocht zitten. De Vuh zegt over 4:4 : Dit zal de dienst der zonen van de Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen. In het Aramees gaat het over de aanbidding. De aanbidding is ook weer sexueel gerelateerd, en daarvoor zijn ook allerlei regels. Kunnen we in de stad zien hoe men al deze regels overboord heeft gegooid, en ook heeft geexploiteerd ? Denk bijvoorbeeld aan de handel in huwelijken. Dat gaat niet meer via God en de demonologie tegenwoordig, maar door de staat. De vuh : De ark is een beeld van de vagina, een opening in het Aramees, wat bedekt is met een kleed van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. Vonk : 'Nogmaals liet God de waarschuwing horen er voor te zorgen, dat de Kehatieten de hun toevertrouwde voorwerpen niet eerder ter hand zouden nemen dan nadat deze door de hogepriester terdege waren ingepakt. Het zou hen anders het leven kunnen kosten.' We hebben dus heel duidelijk ook met tijd-restricties te maken als we het over de Kehatitische taak hebben. Tijd-restricties zijn belangrijk voor drie-dimensionale en meer-dimensionale werkelijkheid en ervaring. Vonk merkt terecht op over de opstand van Korach : 'Juist onder die levieten, die van de 3 groepen tot de meest eervolle werkzaamheden waren verwaardigd, de Kehatieten, is de opstand uitgebroken, waarvan Num. 16 verhalen zal. Een les ook voor ons. Het is meestal niet het eenvoudige kerkvolk geweest, dat met z'n plaats in de gemeenten van Christus ontevreden was, door heerszucht gedreven.' Het gaat hier over pseudo-Kehatieten. Korach was in de geslachtslijn van Kehat, en zij ontwikkelden een heerszucht tegen Mozes, wat ook in de kerken heeft plaatsgevonden en in anti christelijke organisaties. Zij worden om vleselijke redenen helemaal hysterisch als iemand iets van hen heeft aangeraakt, niet denkt zoals zij denken, niet doen zoals zij doen. Zij hadden het oog van de tijger gestolen, maar dit is teruggestolen. Daar had ik een droom over. De Roodbil Stam Henry ter Zand was een voetballer van het eerste team van zijn stad. Vaak kwam er een motorbende kijken, die de voetballers vaak uitscholden voor voetbroeders en ei-verkopers. Henry werd er altijd een beetje misselijk van. Op een dag besloot hij de motorbende eens te bezoeken. Hij had zich anders aangekleed zodat hij niet meer op zichzelf leek. Hij werd hartelijk ontvangen, en men leidde hem rond in het gebouw. Er waren wat oude mensen bij, misschien ouders van de motorrijders, en een vrouw die een soort bediende was deed het woord. Maar plotseling werd hij herkend door een
Pagina 34
van de motorrijders, en Henry moest maken dat hij weg kwam. Het uitschelden was sindsdien wel een stuk minder ineens, en op een dag werd Henry uitgenodigd om weer eens bij hen op bezoek te komen. De motorrijders hadden er spijt van dat ze hem zo rot hadden behandeld. Al gauw werd Henry goede vrienden met hen, wat ook de bedoeling was. Op een dag las een van de motorrijders voor uit een vreemd jongensboek. Het ging over de roodbil stam, een groep wilden die in de bossen leefden. De roodbil stam deed veel aan voetbal, maar er werden nogal wrede dingen gedaan met de verliezers. 'Het spijt ons, Henry,' zei de motorrijder, 'we hebben ons inderdaad nogal kinderachtig gedragen.' Eric Rouwmeester heette een van de motorrijders, en had vroeger nog bij Henry in de klas gezeten. Eric knipoogde naar hem. Aan het einde van het voorlezen sprak Eric hem nog even persoonlijk aan. 'Heb je zin om een keer mee te gaan samen naar het bos ?' vroeg Eric. 'Dan kunnen we wat oude herinneringen ophalen.' Henry vond dat best. Een paar avonden later waren ze samen in het bos. Zo deden ze dat vroeger ook. 'Ja, eigenlijk raar,' zei Eric. 'We gingen beiden naar een andere school later, en het contact was verbroken, terwijl we toch altijd goede vrienden waren.' Henry knikte. In het bos kwamen ze een verwilderde vrouw tegen. Ze had wat rode verf achter op haar broek. 'Ja, verfschieten,' zei ze. Het bleek een spel te zijn. Na een tijdje kwamen ze bij een ravijn aan. Ze hadden hier een goed uitzicht. 'Herinner je je Klaas nog ?' vroeg Eric. 'Heeft zichzelf stukgereden tegen een boom. En Ilse, ook dood.' Henry knikte. Ja, dat had hij ook gehoord. Hij was er kapot van. Klaas en Ilse waren ook goede vrienden van hem. 'Maar ja, dood is dood,' zei Eric. 'Je kunt ze niet terughalen.' Daar kwam de vrouw weer langs. Ditmaal had ze nog meer rode strepen op haar lichaam. 'Zo, je hebt het druk,' zei Eric. 'Ja,' zei de vrouw. 'Een feestje, maar een leuk feest.' 'Gelukkig,' zei Eric. Henry grinnikte. 'Hey, is dat Riet niet ?' zei Henry. 'Riet van de Kaars.' 'Ja, verhip, je hebt gelijk,' zei Eric. 'Hey, Riet.' Maar Riet was al weer verderop. 'Laten we er naartoe gaan,' zei Eric. Even later vonden ze haar. 'Hoe gaat het met je, Riet, ken je ons nog, Eric en Henry.' 'Het gaat goed, en met jullie ?' vroeg Riet. Ze deed een beetje afstandelijk ineens. Riet kon vroeger moeilijk meekomen op school en had vaak het gevoel dat ze er niet echt bijhoorde. Ze ging vroegtijdig naar een andere school. Na een tijdje brak het ijs een beetje. 'Zeg hebben jullie zin om mee te gaan naar het feestje ? Het is mijn feestje,' zei Riet. Even later zaten ze bij haar thuis met de andere feestgangers. Ze had een groot huis. 'Blijven jullie slapen ?' vroeg ze. Ach ja, waarom niet, dachten Eric en Henry. Er werd even wat gebeld, en al snel was het okay. Midden in de nacht stond Eric op en ging op zijn blote voeten naar buiten. Het was een huis in het bos. Hij vond het geweldig om alleen in de natuur te zijn. Na een tijdje lopen kwam hij bij een meer aan, deed zijn kleren uit en gleed in het water. Het water was een beetje koel, maar verder was het warm weer. Heerlijk vond hij dat, om in de vrije natuur te zwemmen, en helemaal alleen. Maar later merkte dat er ook een andere man en een vrouw aan het zwemmen waren, aan de overkant van het meer. Het waren mysterieuze mensen. Eric groette hen beleefd. 'Zo, wat doe jij zo laat hier,' vroeg de man. Eric vertelde dat hij niet kon slapen, en het fijn vond alleen in de natuur te zijn. 'En jullie ?' vroeg Eric. 'We hebben nergens om naartoe te gaan,' zei de vrouw. 'We hebben ons huis verloren, en nu leven we in de natuur.' Even later lieten ze hem het hol zien waarin ze woonden. 'Fantastisch,' zei Eric. 'Ik zou ook wel in zo'n hol willen wonen.' Maar ineens greep de man een pistool en richtte het op Eric. 'Meekomen,' zei hij. Eric werd ergens in een kooi gestopt gemaakt van takken en touw. 'Wat gaan jullie met me doen ?' vroeg Eric. 'Weten we nog niet,' zei de vrouw. Eric zag dat de vrouw rode vlekken op haar bil had. Toen lieten ze hem alleen. Na een paar uur was Eric nog steeds alleen, en begon te roepen. Na een tijdje sleurden de man en de vrouw de kooi naar het meer en duwden hem erin. Eric schreeuwde nog uit alle macht, maar niets hielp. De vermissing van Eric kwam hard aan bij Henry. Ook Riet was er kapot van. Pas maanden later vonden ze hem, verdronken. Ook de man en de vrouw die het op hun geweten hadden werden gevonden. Het bleek dat ze onder in de grond nog meer vermiste personen vasthielden, maar die leefden nog steeds. Henry keek naar Riet. Ze leek veel op de vrouw die het gedaan had. Ze bleken tweelingzussen te zijn. De man bleek lid te zijn van de motorbende. Op een dag werd er weer uit het vreemde jongensboek voorgelezen. Het was een soort winterboek. De roodbil stam plantte zich op een vreemde manier voort. De vrouwen legden kleine eitjes die met hun voeten uitgebroed moesten worden, anders zou het vruchtje doodgaan. Zij die uit het ei kwamen waren piepklein, als kaboutertjes, en ze hadden nog steeds een lijmachtige gel over zich heen, het vlies-ei, wat later als ze opgegroeid waren verder uitgebroed moest worden, anders zouden ze doodgaan. Dit moest gedaan worden door hun moeder of door hun partner. In hun jonge jaren waren ze als varkens, maar naarmate ze ouder werden verloren ze die kwaliteiten. Het voedsel waarvan ze leefden was rode varkens. Hun vijanden : langbek krokodillen. Henry begreep niet waarom er nu weer uit het jongensboek voortgelezen moest worden. Onze kapitein is een jongen, zei de motorrijder. Hij heeft dit boek geschreven, en het is onze bijbel. 'En waar is die jongen ?' vroeg Henry. 'Vraag niets,' zei de motorrijder. Henry besloot er niet meer naartoe te gaan. Maar toch keerde hij weer terug. Alsof iets zijn interesse had. Op een nacht werd Henry wakker. Er stond een jongetje voor hem in middeleeuwse koninklijke kleding. 'Ik ben het geheim van alle tijden, ik ben het poppetje waar alle paarden op rijden, waar alle rozen om strijden.' 'Wat kan ik voor je doen ?' vroeg Henry. Maar het jongetje was alweer verdwenen. De nacht erop was het jongetje erweer. Ditmaal had hij een boek bij zich. 'Dit is mijn bijbel,' zei hij. Op de kaft stond 'De Roodbil Stam' met een plaatje waarop wilden voetbalden. De bal was een leren zak die een beetje op een doodshoofd leek. Weer vroeg Henry : 'Wat kan ik voor je doen.' Het jongetje gaf hem het boek en verdween. Henry begon direkt te lezen. Het was een boek over de middeleeuwen, over wrede praktijken, die uiteindelijk ophielden, maar ze waren nog steeds in de lucht, en kwamen verkleed als andere dingen. Een man werd wakker van een lange vreemde droom. Hij had de dag ervoor naar een oorlogsfilm gekeken, en daarna naar een voetbalwedstrijd. Hij zuchtte diep, en viel weer in slaap. Hij droomde toen over een dames voetbal team waar alle vrouwen rode strepen op hun achterste hadden, terwijl sommige grote rode vlekken hadden, en sommigen gewoon rode broekjes. Honden renden over het veld, die toen in zwarte panters veranderden. En toen stond het veld in brand. De man was schoolmeester, en de volgende dag toen hij een vrouwlijke collega tegenkwam bemerkte hij dat er rode vlekken op haar broek zaten, die op lipstift leken. De man wreef in zijn ogen. 'Ben ik nu gek ?' dacht hij bij zichzelf. Maar toen ze zich omdraaide had ze het gezicht van een hond. De man wist dat hij nog steeds sliep. Het leek wel alsof hij niet meer kon wakker worden, en de dromen werden steeds langer en langer. Hij herinnerde dat hij de dag ervoor bij de t.v. en bij de voetbalwedstrijd veel te veel had gedronken. Of hadden ze soms iets in zijn glas gestopt ? Een man las een vreemd verhaal in een magazine. Het was een soort strip, ook met veel plaatjes, en dan weer tekst. Het was in een wasserette. Hij gooide de magazine opzij. Greep zijn spullen en liep naar buiten. Het werk was gedaan. Hij gleed uit over een bananeschil en viel terwijl alles op de stoep lag. Sommige mensen hielpen hem. Zijn wasmachine deed het niet meer. De was was weer vuil, maar iemand anders bood hem aan de was te doen bij haar thuis. Het was een aardige vrouw. De vrouw van de man was zwanger. Hij wilde weer op tijd thuis zijn, maar het was zo gezellig bij de vrouw dat hij wat langer bleef, en ze besloten vrienden te blijven. Hij vertelde haar over het
Pagina 36
vreemde verhaal wat hij in de magazine had gelezen. 'Nee, niet gelezen,' zei de vrouw. Een man zat bij de psychiater. Dit was het verhaal wat hij eruit floepte. 'Okay,' zei de psychiater, 'en wat is de betekenis ?' Een krant werd gedrukt met dit vreemde verhaal. Iemand werd wakker en had dit gedroomd, iemand las dit. Een grote octopus hing over een stad, en slikte de stad op in zijn geheel. Iemand rende uit het ziekenhuis. Ze hadden hem een injectie gegeven, maar hij was erdoor aan het hallucineren. het was alsof de werkelijkheid nu in duizenden stukjes voor hem lag, in brokken. Iemand was geraakt door een giftige pijl van een wilde stam, de roodbil stam. De man was aan het hallucineren en werd in een kooi gezet. Al snel raakte hij uitgehongerd. Spinnen kropen over hem heen. Iemand zat een winterboek voor volwassenen te lezen. Dit was wel het vreemdste winterboek wat hij ooit had gelezen. En het volgende verhaal was over de idioten van Mars. De idioten waren een echt ras, wilde reuzen, die in de vreemde jungles van Mars leefden. Ja, idioot was het, maar de plaatjes waren prachtig. Het sprak echt tot de verbeelding. De idioten van Mars waren vaak kaal met hanekammen. Het verhaal daarna ging over slangen, en daarna was er een verhaal wat meer op science fiction leek. De man bracht het boek terug naar de bibliotheek, en ging naar de jeugdafdeling om daar een paar winterboeken te lenen. Tot zijn grote verbazing ging het weer over de roodbil stam. Die nacht had hij een droom over een stam waarvan de vrouwen rood geverfde billen hadden. Hij vertelde het aan zijn vrouw en vroeg wat het voor betekenis kon hebben. 'Dat je teveel leest,' zei zijn vrouw. En ze had gelijk, want hij was een echte boekenwurm. 'Als je 's nachts droomt van hetgeen je hebt gelezen, dan heb je gewoon teveel gelezen, en hetzelfde geldt voor t.v.,' zei ze. 'Maar wat kan ik dan doen ?' vroeg de man. 'Heb jij een beter idee ?' 'Neem mij eens wat vaker uit,' zei de vrouw. 'Ik heb het idee dat je getrouwd bent met de boeken in plaats van mij.' Zo gezegd zo gedaan. De man nam zijn vrouw die dag direkt mee naar het bos om een wandeling te maken. Maar de man werd al snel onwel, en ze keerden om. 'Ik kan gewoon niet zonder mijn boeken,' zei de man. Ze probeerden nog een paar dingen, maar uiteindelijk legde de vrouw zich er maar bij neer. Een man werd wakker van een droom, en daar een andere man. Ze hadden allemaal hetzelfde gedroomd, alsof er wilde geesten in de lucht waren. Zwarte honden blaften op de straat. Diep in het bos stapte een dwerg lachend zijn huisje binnen en trok de deur achter zich dicht. Er hingen wat klokken van wezens die in elkaar waren gegroeid en die zich voedden met elkaars inhoud. De dwerg roerde wat in een potje. 'Zombies zijn het,' zei de dwerg. 'Ze kunnen niet met en niet zonder elkaar, want ze zitten aan elkaar vast door het hart. Ja, door dit middeltje zullen ze eindelijk los van elkaar kunnen komen, maar vergeten doen ze elkaar nooit.' Einde Het Duistere Sprookje van de Donkere Kaas Een jongen moest van zijn moeder naar de kaasmarkt om een pond kaas te halen. Toen hij daar aankwam stonden er drie indiaanse vrouwen met blote voeten op de tafel van een marktkraam, en er was alleen maar donkere kaas. De jongen moest de vrouwenvoeten kussen voordat hij de kaas meekreeg. Ook moest hij betalen, en het was erg duur. De jongen vond het een beetje vreemd, maar hij wist dat hij niet moest proberen zonder kaas thuis te komen, dus hij stemde er mee in en kuste de vrouwenvoeten. Toen hij het verhaal aan zijn moeder vertelde was die woedend. Ze pakte de jongen bij de hand en ging met hem naar de kaasmarkt. De jongen en zijn moeder werden vervolgens neergeslagen. Later werden ze wakker in een kooi. Twee bandieten keken hen aan. De jongen probeerde te praten, maar merkte dat hij niets kon zeggen. Zijn moeder was woest. "Wat heeft dat te betekenen ?" brulde ze. De bandieten glimlachten. "We kunnen er niets aan doen, mevrouw," spraken ze. "Er is een nieuwe directeur, en die wil donkere kaas." "Maar waarom zijn we hier ?" brulde de vrouw woest. "Wat heeft dit in godsnaam te betekenen ?" "Sorry, mevrouw," sprak één van de bandieten. "Orders van de baas." "En wat nu ?" vroeg de vrouw. "Dus we kunnen niet eens meer zomaar een markt bezoeken zonder overvallen te worden, en mijn zoon moet eerst de voeten van drie indiaanse vrouwen kussen en veel betalen voordat hij kaas meekrijgt, en dan ook nog donkere kaas ?" "Wat is er mis met donkere kaas, mevrouw ?" vroeg de bandiet. "Helemaal niks," zuchtte de vrouw. "Maar wat heeft de rest er allemaal mee te maken ?" "Zo wordt nu eenmaal donkere kaas geserveerd, mevrouw," spraken de bandieten. "Het is me nogal een zootje," sprak de vrouw. "En wat nu ? Gaan jullie mij ook nog mijn zoon afnemen ?" "U gaat opgehangen worden," spraken de bandieten. En zo gebeurde het. De vrouw werd opgehangen, en de jongen moest op de donkere kaasmarkt werken. Een man stopte met lezen. "Ik heb nog nooit zo'n dom verhaal gehoord," sprak de man tegen zichzelf. "Moet je dit eens lezen," zei hij even later tegen zijn vrouw. Toen de vrouw het had gelezen barste ze in lachen uit. "Donkere kaas ? Is dit echt of een verhaal ?" vroeg ze verbaasd. "Echt denk ik," sprak de man. "Het is de krant." "Dat zegt vandaag niet zoveel," sprak de vrouw. "Bij de krant werken allemaal grapjassen vandaag de dag. Ik zal eens kijken in de supermarkt morgen, of ze nu ook daadwerkelijk donkere kaas verkopen." "Ik zou het maar niet doen," sprak de man. "Waarschijnlijk gebeurd dan hetzelfde met jou als met de vrouw uit het verhaal." De volgende dag kwam de vrouw thuis met donkere kaas, en hield een pond voor de neus van haar
Pagina 38
man. "Zie, niks gebeurd," sprak ze trots. "Dat moet nog gebeuren," sprak de man. "We kunnen de krant maar beter serieus nemen, anders horen we er niet meer bij, en sluiten ze ons misschien wel op in het gekkenhuis." "Ach, klets niet," sprak de vrouw. "Je hebt teveel babbels en teveel tv gekeken." In de nacht stierf de vrouw. Toen de man 's ochtends ontwaakte slaakte hij een gil. Het moest wel van de donkere kaas komen. Hij maakte de dag ervoor maar wat grapjes, maar nu bleek het toch menens te zijn. Misschien was er wel een duistere vloek op de donkere kaas. "Ik kan het niet geloven dat nu mijn vrouw dood is," sprak de man tegen zichzelf, "maar het was niet zo'n beste, en lang leve de lol. Ik ga er op uit, en zal een betere vrouw vinden." Een man klikt de tv uit. "Teveel rommel op de tv vandaag de dag. Donkere kaas ? Wat een stelletje gekken." Hij gaat naar bed, en heeft die nacht nachtmerries over donkere kaas. Hij moet de voeten van indiaanse vrouwen kussen. "Zeg, ben ik dan nu op tv ?" bulderde de man. "Want gisteren was dit op de tv, en nu ben ik hier, net zoals die jongen uit dat verhaal. En nu moet ik zeker ook duur betalen voor die donkere kaas ?" Toen werd hij op zijn hoofd geslagen en werd wakker in zweet. Hij begon om zich heen te grijpen en had ademhalings-moeilijkheden. De volgende dag vertelde hij het aan de dokter. De dokter dacht dat hij gek aan het worden was, en liet hem niet meer gaan. "Alzheimer waarschijnlijk," sprak de dokter. "U heeft betere zorg nodig," sprak de dokter. "Ja, maar ik ben nog jong," sprak de man. "Niets mee te maken," sprak de dokter. "U komt hier niet meer weg." "Het moet die donkere kaas zijn," sprak de man tegen zichzelf. Hij werd opgesloten en stierf een eenzame dood, en hij kon alleen maar denken aan donkere kaas. Jetje’s Moeder Jetje’s moeder was een heks. En niet zomaar een heks. Ze at mensenvlees. Jetje’s moeder kwam nooit beneden. Ze woonde op zolder. Jetje durfde hier nooit te komen. Haar vader zei altijd : ‘Kom daar maar niet.’ Het stonk er ook verschrikkelijk. Op een dag kwam er een meneer aan de deur. Jetje’s vader moest een hoge rekening betalen, maar hij had er het geld niet voor. ‘Ja, mijn vrouw heeft al het geld,’ zei Jetje’s vader tegen de meneer. ‘Maar ziet u, zij is een heks en woont op de grote zolder. Ze eet mensenvlees, dus ik kan daar maar beter niet komen.’ ‘Ja, maar ik moet dat geld toch hebben,’ zei de meneer. Midden in de nacht ging Jetje’s vader naar de grote zolder. ‘Ik heb wat geld nodig,’ zei Jetje’s vader tegen de heks. ‘Nee, dat krijg je niet,’ zei de heks. ‘Breng me eerst maar wat jongetjes, dikke jongetjes, vetgemest, want ik heb honger.’ ‘Nou, je kunt toch gewoon uit de koelkast eten,’ zei vader. ‘Nee, ik wil mensenvlees,’ zei de heks. ‘Maar dat kan echt niet hoor,’ zei vader. ‘En ik moet het geld nu hebben, anders komt morgen die meneer terug, en dan zwaait er wat.’ ‘Laat die meneer maar hier komen,’ zei de heks. ‘Goed,’ zei Jetje’s vader, ‘als je dat zo wil. Dan kun jij het aan hem uitleggen.’ En zo gebeurde het. Jetje’s vader stuurde de meneer de volgende dag naar het zolder. Na een uur was de man nog niet beneden, en Jetje’s vader ging weer naar het zolder om te kijken hoe het was afgelopen. De heks had de meneer in een kooi opgesloten. Oh, oh, dat ging helemaal niet goed. De meneer was woest. ‘Zeg, laat die meneer eens even los,’ zei Jetje’s vader. Maar de heks wilde dat niet. ‘En ga nu maar weg, anders stop ik jou ook in een hok,’ zei de heks. Toen is Jetje’s vader maar naar beneden gegaan, en wilde er nu echt nooit meer komen. Maar op een mooie zonnige dag toen Jetje eens iets van het zolder moest halen kwam ze erachter dat haar moeder er niet meer woonde. Alle spullen waren weg. Er lag een briefje op de grond, waarop stond geschreven : ‘Lieve Jetje, ik woon nu in het bos. Groeten van de heks. Kom je me eens opzoeken ?’ Nou, dat durfde Jetje natuurlijk niet, maar op een dag besloot ze er toch met een paar vriendjes en vriendinnetjes naartoe te gaan. De heks woonde nu heel diep in het bos, en daarvoor moesten ze een eind fietsen. Dat ging niet zo snel, want Kareltje was nogal dik, en kwam maar moeilijk vooruit. ‘Kareltje, mijn moeder is nogal gevaarlijk,’ zei Jetje. ‘Ze eet mensenvlees.’ Maar Kareltje moest erom lachen, en zei met zijn mond vol dat hij dat niet geloofde. Toen ze bij het huisje van Jetje’s moeder aankwamen was het een keurige boel. Jetje’s
Pagina 40
moeder kwam naar buiten met de krulspelden in, en ze leek op een echte dame. ‘Zo, mams, verwacht je visite ? De koningin ofzo ?’ vroeg Jetje. ‘Nou, jullie zouden toch komen ?’ zei Jetje’s moeder. Jetje knikte. ‘Mams, dit zijn Kareltje, Benno, en nog wat vriendinnetjes. Jetje’s moeder gaf alleen Kareltje en Benno een hand. Benno was aan het eten zoals altijd. Hij had altijd zijn mond vol, net als Kareltje, maar hij was nog niet zo dik als Kareltje. ‘Je bent niet zo dik als Kareltje,’ zei Jetje’s moeder tegen Benno. ‘Maar dat komt nog wel.’ ‘Waarom dan, mevrouw ?’ vroeg Benno. ‘Oh, als je zoveel eet,’ zei Jetje’s moeder, ‘dan zal dat vast wel lukken.’ Kareltje en Benno keken elkaar even vreemd aan. Wat een rare moeder had Jetje dat ze zulke dingen zei. Maar al gauw viel Jetje’s moeder goed bij Kareltje en Benno in de smaak, want in de woonkamer stonden de overheerlijkste taartjes en toetjes. ‘Zo, ik dacht laat ik jullie eens goed verwennen,’ zei Jetje’s moeder. ‘Jullie moeten er nog van groeien.’ Dat lieten Kareltje en Benno zich geen tweede keer zeggen. Snel holden ze op de tafel af, en begonnen te eten dat het een lieve lust was. Maar de meisjes aten niks. ‘Zeg, waarom eten jullie niet ?’ vroeg Jetje’s moeder. ‘Ik heb het speciaal voor jullie gemaakt.’ ‘Oh, ik had thuis al genoeg gegeten,’ zei Lizzie. ‘Ja, en ik heb niet zo’n honger,’ zei Daphne. ‘En jij dan, Jetje ?’ vroeg Jetje’s moeder. ‘Oh, ik heb ook niet zo’n zin. Ik ben een beetje misselijk,’ zei Jetje. ‘Dat kan,’ zei Jetje’s moeder, ‘maar ik heb anders wel zin hoor. Dan eet ik wel een extra taartje voor jullie.’ ‘Lekker spul, moeder van Jetje,’ zei Benno. ‘Ja,’ zei Kareltje met zijn mond vol. ‘Mogen we nog eens komen ?’ ‘Jullie mogen zo vaak komen als jullie maar willen,’ zei Jetje’s moeder. ‘Jullie mogen wel logeren, want het is toch weekend.’ ‘Graag mevrouw,’ zei Benno. Kareltje knikte instemmend. De meisjes lieten zich pas na lang praten overhalen, maar Jetje wilde absoluut niet blijven. Jetje was bang dat haar moeder nog steeds was zoals vroeger. Opeens keerde ze zich om, rende naar buiten naar haar fiets, en reed weg. Toen ze thuiskwam vertelde ze alles aan haar vader. ‘Ach,’ zei haar vader. ‘Misschien is ze nu wel veranderd. Ze heeft een nieuw huis, en ze gedraagt zich nu als een echte dame. Zullen we samen eens bij haar op bezoek gaan ? Maar Jetje wilde er niet meer komen. Toch begon ze zich een beetje bezorgd te maken over haar vriendjes en vriendinnetjes, maar even later dacht ze dat ze zich aanstelde. Na het weekend kwamen de kinderen vrolijk terug. ‘Je hebt een geweldige moeder, Jetje,’ zei Kareltje. Ook Benno en de meisjes knikten volop. ‘Zie je nou wel,’ zei Jetje’s vader. ‘Er is niets aan de hand. Misschien is ze erg veranderd.’ ‘Dus ze is nu geen heks meer ?’ vroeg Jetje. ‘Ik denk het niet,’ zei vader. Maar toen schrok Jetje. Ze keek naar Kareltje, en zag hoe er een schroefje uit zijn broekspijp viel. Jetje raakte het op, en keek Kareltje in de ogen. Kareltje bewoog niet meer. En toen zag Jetje ook een schroefje op zijn hoofd zitten. Dit was Kareltje helemaal niet, maar een robot. Ook zag ze die schroefjes op de andere kinderen zitten, en toen schrok vader ook. ‘Dat is niet pluis, Jetje,’ zei vader. ‘We moeten direkt naar het huisje toe.’ ‘Nee,’ krijste Jetje. ‘Dan sluit ze ons ook op. Dat heeft ze al eens eerder gedaan met die meneer, weet je wel ?’ Vader knikte. Toen zijn ze samen maar gaan afwassen. ‘We moeten echt wat doen, Jetje,’ zei vader. ‘Ja, maar wat dan ?’ vroeg Jetje. ‘Ik weet het niet,’ zei vader. ‘Laten we er eerst maar een nachtje over slapen. Maar de volgende dag waren vader en Jetje het alweer vergeten. Totdat Jetje op een dag weer op de zolder kwam en ontdekte dat haar moeder er weer woonde. Ook stonden er kooien met de meneer van de rekening, Kareltje, Benno, en haar twee vriendinnetjes Lizzie en Daphne. Ze waren allemaal verschrikkelijk dik geworden. ‘Mams, wat heb je met ze gedaan ?’ vroeg Jetje, ‘en waarom woon je nu weer hier ?’ Maar toen schrok Jetje. Haar moeder was gaan roesten, en dat was geen goed teken. Dat betekende namelijk dat haar moeder ook een robot was. Helemaal in paniek rende ze naar beneden. Direkt vertelde ze het aan haar vader. ‘Oh ja,’ zei Jetje’s vader, ‘dat is waar ook. Dat was ik helemaal vergeten. Ik heb haar zelf eens gemaakt. Ik had haar roestvrij moeten maken, en verder had ik nog wat foutjes gemaakt.’
Pagina 42
‘Nou, ik vind het anders oerdom,’ zei Jetje. ‘Wie maakt er nou zo’n gevaarlijke heks als mijn moeder ?’ ‘Ach,’ zei vader, ‘stel je niet zo aan. Trouwens, die meneer was ook maar een robot hoor, en ook Kareltje, Benno, Lizzie en Daphne. Zelfs de juffrouw is een robot. Ik heb ze allemaal eens gemaakt.’ ‘Nou, je hebt me er behoorlijk bang mee gemaakt,’ zei Jetje. Maar toen ontdekte ze ineens iets anders. Wat zat daar bij het oor van haar vader ? Dat was een heel klein schroefje. Toen ze er aan draaide stopte haar vader ineens met bewegen en keek strak voor zich uit. ‘Vader ?’ zei Jetje. ‘Ach nee, hè ? Is mijn vader dan ook een robot ?’ In paniek rende Jetje naar het huis van de juffrouw. De juffrouw was in de woonkamer aan het breien. Direkt begon Jetje haar te onderzoeken. ‘Ach kind, wat doe je allemaal toch ?’ vroeg de juffrouw. ‘Even kijken of mijn vader gelijk heeft,’ zei Jetje. En ja hoor, even later vond ze wat schroefjes. Nu kon ze niemand meer vertrouwen. Huilend slenterde ze naar huis terug. Ze durfde die nacht bijna niet te slapen. Ze was helemaal alleen in zo’n groot huis met robotten. De volgende dag werd er aangebeld. Het was een meneer met een snor en een hoed op. De meneer stak zijn hand uit naar Jetje en zei : ‘Hallo, ik ben jouw vader. Je hebt het eindelijk ontdekt over de robotten ? Je mamma is ook echt heel blij. Ga je met ons mee ?’ ‘Ja, maar wie bent u ?’ vroeg Jetje. ‘Wie heeft dan al die robotten gemaakt ?’ ‘Ach, die heb ik zelf ooit eens gemaakt. Heel dom van me. Ik dacht dan had je wat speelkameraadjes, want je mamma en ik waren vaak weg. Maar ze gingen met je op de loop,’ zei de meneer. Jetje stapte even later in de mooie grote auto, en al gauw kwamen ze aan bij een prachtig groot huis. Die dag ontmoette Jetje voor het eerst haar moeder, en vader en moeder stroopten beiden hun mouwen op om te laten zien dat ze echt geen robotten waren. De Trollenspiegel Als iemand in de trollenspiegel keek, viel hij direkt dood neer en werd zijn ziel door de spiegel heengetrokken om hem in het land der trollen te laten werken. Het was een groensoortig zaad waardoor de zielen dan geketend werden, een zaad dat vanuit de ziel een gevoelige plek liet voortgroeien als een trollenspiegel. Zo kon niemand de ziel bevrijden zonder zelf ook een slachtoffer van de trollenspiegel te worden. De trollen waren een wreed volk zonder enige genade. En als er dan genade was, dan zat er altijd wel een addertje onder het gras. Zo waren velen blij en verheugd als de trollen hen vrijlieten, maar dan werden ze al snel gegrepen door een groen vuur waardoor ze nog verschrikkelijker gebonden werden. Nee, een trol liet zijn gevangene nooit vrij. Een trol maakte alleen zijn slachtoffers klaar voor nog grotere wreedheden. Hierin had de trol altijd veel plezier. Er was geen volk zo wreed als het volk der trollen. Ze kenden geen genade. Hun genade was alleen een nog grotere wreedheid. Dit maakte hen berucht. Ja, de trollen waren zeer gevreesd. Veel plezier hadden ze erin als hopeloze zielen voor hun aanwezigheid trilden. Want in de handen te vallen van een trol, was te komen in een fuik waaruit geen ontsnapping mogelijk was, alleen het uitzicht op een steeds groeiende ellende. De gevangene had alleen het uitzicht op ongekend wrede martelingen, die alleen maar wreder en wreder zouden worden, tot groot plezier van de trollen. En zolang je nog niet door hen gepakt was, kon je erop wachten dat ze op een dag voor je deur zouden staan, want een trol geeft nooit op. Hij zou het telkens weer opnieuw proberen door de ene na de andere valstrik, totdat je een keer op een onbedachtzaam moment zou toehappen, als het begin van een ritje dat steeds duisterder zou worden. Ze hadden er groot plezier in om alles langzaam op te bouwen, om de spanning en angst zo groot mogelijk te maken, en om maar zoveel mogelijk valse hoop en zekerheid te schenken, zodat de klap daarna extra hard zou aankomen. Ja, het waren misbaksels, en zij woonden in de trollenspiegels en hun slachtoffers. Telkens weer spanden zij hun netten en webben om hun geluk te beproeven. Nee, er was geen groter duivels kwaad dan de trollenspiegel. Het was een ras erger dan demonen en vampieren. Als zij in de buurt waren dan gilden de geesten, spoken en duivelen het uit. Er was niets vergeleken met de trollen. Eens hadden zij de trollenspiegel ontworpen, en sindsdien groeide hun macht. En allen die nog nooit in de trollenspiegel hadden gekeken, en dachten dat het zo’n vaart niet zou lopen, en dat het gewoon iets onschuldigs was, zouden zich eens op een dag ook bewust zijn .... van het kwaad van de trollenspiegel. Einde
Pagina 44
De Monster Meester Grimhaldt was een tovermeester van vele monsters. Zijn grote vijand was Aswaldt, de koning der skeletten. Grimhaldt was in zijn toverkamer de meest verschrikkelijke drankjes aan het brouwen. Grimhaldt had een heleboel schatten verborgen onder de aarde die bewaakt werden door wachters die eruit zagen als voeten : grote voeten en kleine voeten. Het was een vreemd ras wat hij ooit eens verslagen had, en sindsdien moesten zij zijn schatten bewaken. Aartslepal was zo’n voet, en was van top tot teen bewapend. Hij was de hoofdman van de voetwezens. Grimhaldt was erg trots op hem en had hem bekleed met de prachtigste sieraden. Op een dag was er een belangrijke ring van Grimhaldt gestolen. Het was een ring waarmee bepaalde toverboeken geopend konden worden, en alleen bij het licht van die ring gelezen konden worden. Grimhaldt was woedend en riep Aartslepal bij zich. Hij ontdeed Aartslepal van zijn sieraden en zond hem uit zijn grottenstelsel de kou in. Aartslepal maakte een lange reis door het sneeuw en over het ijs, een reis die hij bijna niet zou overleven, maar hij was nu in ieder geval wel vrij. Na long lopen kwam hij aan bij een groot kasteel, als een spookslot. De muren waren lang en overal stonden skeletten. Het kasteel was min of meer van botten gemaakt, en er hing een vreemde geur. Toen Grimhaldt merkte dat Aartslepal de tocht had overleefd was hij buiten zichzelf van woede. Hij greep een paar van de voetwezens die nog steeds wachters waren van zijn schatten, en wierp de wachters in zijn ketel voor een nieuwe toverdrank. Toen de toverdrank klaar was liep hij ermee naar een paar toverboeken die nog nooit geopend waren. Met een druppel in het slot kon hij elk boek openen. Nu kwamen de grootst mogelijke monsters vrij. Ook nam Grimhaldt zelf een slok van het mengsel en maakte samen met de monsters een reis naar het spookslot. Grimhaldt stormde naar binnen en kwam al snel in gevecht met Aswaldt de skelettenkoning. Maar de skeletten waren veel sterker dan het leger van Grimhaldt. Aswaldt trok zijn mes en stak het in het hart van Grimhaldt. Nu zou je denken dat nu Grimhaldt was verslagen zijn wachters wel makkelijk bevrijd konden worden, maar niets is minder waar. De wachters van Grimhaldt leefden diep onder de grond. Het was een uittocht die vele jaren duurde. Vele kostbaarheden die diep onder de aarde lagen kwamen vrij. Het belangrijkste was wel de spiegel van Grimhaldt waarmee hij zijn toverijen bedreef. De wachters van die spiegel had hij zo dronken gemaakt en zo gevaarlijk dat er geen overwinning mogelijk was. Het waren de wachters zelf die overwinning behaalden door de spiegel. En zo kregen uiteindelijk de wachters het spookslot in handen, en begon Aswaldt zijn grote reis naar de eeuwigheid. de sigarenfabriek De wilden hadden de sigarenfabriek omsingeld. Er lag hier een boodschap in verborgen, een geheime boodschap. Dat had iemand hen verteld. De sigarenfabriek had vele geheimen, en nu was het omsingeld. Geen werker kon er meer uit, en ze werden allemaal uitgehongerd. Wie kan er nu alleen leven van sigaren ? Sigarenbandjes waren hun boeien. Ik kon het niet geloven. Ik keek ernaar met grote ogen. Ik wees erop. Ik was nog maar een kind. Grootvader liet het me zien in een boek. Er stonden wel meer indianenverhalen in, maar het verhaal over de sigarenfabriek heb ik goed onthouden. Wat een indruk maakte dat op mij als kind. Er was een dag waarop de wilden de sigarenfabriek binnengingen, en er was zoveel rook. Er was zoveel rook dat er geen verschil meer was tussen wilde en werker. Hier was het waar dingen mis begonnen te gaan. En geen enkele indiaan kon de boodschap verstaan. Dit was gewoon teveel rook. De boodschap was erin vergaan. Maar er was één slim jongetje, niemand wist wie hij was, of hij nu wilde was of werker, die helemaal over de metalen trap naar boven ging. Dat was een hele lange trap, en bovenin waren zij die helmen droegen, de regeerders van de sigarenfabriek, en wat bleek, wat bleek ? Zij hadden al die verhalen gemaakt. Zij hadden de indianen gestuurd, opdat de werkers harder zouden werken. Want nu konden ze telkens dreigen : als je niet werkt, als je niet werkt, dan komen de indianen. En het jongetje zei : Nu is het afgelopen. Geef die verhaaltjes maar aan mij. Maar ja, je raadt het al. De sigarenfabriek bestaat nog steeds. En het jongetje ? Niemand weet of hij wilde is of werker … pyama's in amerika
Pagina 46
Dokter, ik zit met een vreemd probleem. Als ik piraten wil zeggen, dan zeg ik pyama's. -- Zeer vreemd en eigenaardig. Misschien zijn de piraten wel moe ? Ja, maar dokter, als ik ballerina wil zeggen, dan zeg ik : bal erin. -- Ook zeer vreemd en eigenaardig. Weet u wat ik denk ? U moet een tijdje vakantie nemen. U bent misschien overwerkt. Daarna zult u zien dat als u piraten wil zeggen, dat u dan ook gewoon pyama's zegt. Hey, nu zeg ik het zelf ook. Dat is vreemd. Er is iets aan de hand. Dokter, misschien bent u ook wel overwerkt. Dan moet u ook op vakantie. -- Nee, dat kan niet. Er moet meer aan de hand zijn. Laat me eens even kijken. Mond open. Aaa. --- Goed, ik zie het al. Het is wel duidelijk. U heeft iets gegeten waardoor uw woorden verdraaien. Ja maar hoe kan het dat bij u ook de woorden gingen verdraaien ? -- Nou, waarschijnlijk is het zeer besmettelijk. En dokter, hoe weet ik nu of u wel echt zegt wat u wil zeggen ? Misschien is alles wel verdraaid nu. -- Ja, dan zijn we gek. Dan kunnen we wel ophouden. Nou misschien is het al zover. Ik vertrouw het niet meer. -- Goed, kop op, neem een glaasje. Ach dokter, toe nou, welke dokter raadt nu aan een glaasje te nemen ? Ik weet zeker dat u wat anders wilde zeggen, dom. Nu wil ik dokter zeggen, maar zeg ik dom. -- Ik ben dom. Nu zeg ik het zelf ook. Ik wilde zeggen dat ik dom ben, maar nu zeg ik dat ik dom ben. Ja, maar dan zeg je het toch goed ? -- Er is iets met m'n tong aan de hand. Zeer besmettelijk deze ziekte. Ik moet aan de lijn. Dom, wat zegt u nu allemaal ? -- Ik moet aan de lijn, aan de lijn, ik heb aan de lijn. Wie dan, dom ? -- Pyama's. Oh, die pyama's weer. Die moeten er altijd weer tussenkomen. -- Ach, 't zijn maar pyama's. Die gaan zo weer slapen. Misschien slapen ze al. Bal erin, bal eruit. Het lijkt wel op een spelletje, en maar draaien. Ik zit gewoon naar u te kijken, dom, en u loopt daar maar te draaien. -- Zal ik u aaien ? Nee bedankt, ik ga wel ergens anders naartoe. Ik kom hier geen steek verder. Het wordt hier alleen maar erger en het is ook op u gefloept. -- Oppassen wat u eet de volgende keer. Ja, ik ga wel naar een andere snacktent. Had ik niet moeten doen, waar ik geweest ben. -- Waar was dat dan ? Ja, dat ga ik u niet vertellen, die idioterie, dan weet straks het hele dorp het en wordt alles omgedraaid. -- Oh, houd dan je mondje maar dicht. Nou, ga dan maar een andere dom opzoeken. Nee, geen dom meer voor mij. Ik heb het helemaal gehad. Ik had nooit naar die poppenkraam moeten gaan. Alles gaat hier verkeerd. Moet nodig eens verbouwd worden. -- Wat zeg je nu allemaal ? Ja, heb ik toch allemaal geen tijd meer voor. Ik heb al voldoende tijd verprutst met deze onzin. Heb aan het verkeerde touwtje getrokken. Had helemaal niet op deze kermis moeten wezen. Allemaal een grote vergissing geweest. -- Ja, kan ik inkomen. Nou, volgende patient dan maar. Dacht het toch niet. Er zit niemand meer in de wachtkamer en uw secretaresse is ook weggehold. Ze hebben u waarschijnlijk horen schreeuwen. -- Schreeuwen ? Wanneer dan ? Toenet. Ik dacht waar heb je het toch allemaal over. -- Ja, nu breekt toch m'n klomp. Ik weet daar allemaal niks van. Mooi, dan ben ik nu de dokter. U heeft waarschijnlijk wat verkeerds gegeten. U moet nodig eens op vakantie, en van de glaasjes afblijven, hè, en van de vrouwtjes. -- Nou ja, zeg. Maar ik heb hiervoor gestudeerd, niet jij. Jij weet van toeten noch blazen. Dat zeggen ze allemaal. Ik ben nu de dokter, en daarmee uit. En je gaat nu de gevangenis in. -- Ja, maar ho, de gevangenis ? Dat kunnen dokters niet eens doen. Jawel, deze dokters wel. Wij werken met de politie.
Pagina 48
-- Oh zo, dat wist ik nog niet. Nou, bedankt voor de informatie. Ik stap maar weer eens op. Goedzo. De politie wacht u buiten al op. -- Maar waarom ? Ik heb toch helemaal niks gedaan ? Jawel, je hebt alles lopen verprutsen en alles lopen omdraaien. Daar staan zware straffen op. -- En dat beslist u allemaal ? Ja, want ik ben ook rechter. -- Toe maar weer, wat een dure woorden allemaal. Ik ga nu weg, en dan ga ik naar m'n krantje. Nee, je gaat de gevangenis in. Dan ga jij hele andere boekjes lezen. -- Wat voor boekjes dan ? Van de kleuterschool. Helemaal opnieuw beginnen. -- Nee, ik wil niet. Wèèèèèè`. Daar komt de juffrouw al aan. -- Heb ik dan echt wat verkeerds gegeten, dokter ? Ik voel me zo vreemd in mijn hoofd. Ja, piraten met pyama's. Het zijn nu gewoon pyama's. -- Wat heb ik dan gegeten ? Ik weet niks meer. Gelukkig dat ik alles nog weet. U had laatst uw vrouw op gegeten, en toen ook een kind. -- Een kind ? Geen wonder dat het nu zo slecht met me gaat en met m'n geheugen. Ja, en een dier nog opgegeten. Daarom bent u nu dement. -- Wordt ik wel goed opgevangen dan ? Jawel hoor, de juffrouw zal goed voor u zorgen. -- Hoef ik dan niet allemaal moeilijke dingen te doen ? Nee hoor, alleen hele makkelijke dingen, zoals kleuren, schrijven, knippen en plakken. -- Ook tekenen ? Ja, dat ook, en schilderen. -- Nou schilderen liever niet. Dat lijkt me zo moeilijk. En varkentjes maken. -- Varkentjes maken ? Nee, dat wil ik niet. Jawel, heel eenvoudig hoor. De juffrouw helpt. -- Gaan we ook liedjes zingen ? Nee, dat niet. Er valt niet veel te zingen. Het is geen feest. -- Waarom niet ? Nou ja, omdat we zo'n groot man als u zijn verloren. -- Oh ja, nou, ik kan me er niks meer van herinneren. Hoe groot was ik dan ? Wel twee meter, en nu slechts een klein kind. Je past in een poppenwiegje. -- Nou, dan ben ik wel van mijn voetstuk gevallen. Dacht het ook. Nou, heb je nog meer moppen te vertellen ? -- Nee, ik ben wel klaar zo. Wanneer komt de juffrouw ? Die zit als het goed is in mijn wachtkamer al. Gaat u maar naast haar zitten alvast. -- Tsjonge, wat leuk. Fijn dat u er blij mee bent, ik bedoel je. Ik kan geen u meer zeggen natuurlijk. -- Nou hartelijk dank, dokter, dat u het werk van me wil overnemen. Dat is een hele opluchting. Kan ik eindelijk weer eens kind zijn. Werd wel tijd. Nou, pyamaatje aan en vertrekken. Het is alweer bijna kinderbedtijd. -- Pyamaatje ? Waren het geen piraten ? Ach nee, ach nee, ik bazel maar wat. Einde Het Gele Gevaar Pas op voor het gele gevaar.
Pagina 50
-- Wat is dat, dokter ? Ik ben het gele gevaar. -- Nou bedankt voor de waarschuwing dan, dokter. Dan zijn de rollen dus nu wel omgedraaid. Ik ben de dokter nu, want jij bent het gele gevaar. Nee, nee, nee, dan heb je het verkeerd begrepen. -- Ik heb helemaal niks verkeerd begrepen. Die spelletjes zijn nu afgelopen. Ik ben nu de dokter, niet jij. Jij bent het gele gevaar. Wie zegt dat ? -- Dat komt net uit je mond. Waar is het bewijs ? -- Geen bewijs nodig. Ik ben nu toch de dokter, dus ik heb geen bewijs meer nodig. Belachelijk. -- Goedzo, houden zo. We gaan hier niet een beetje het gele gevaar lopen spelen. Maar je weet helemaal niet wat het is. -- Jawel, je zei daarnet dat jij het was. Helemaal niet. Ik moest uw oren nog laten uitspuiten. het prolo steegje -- Hallo, mag ik even wat vragen. Mijn relatie is net uit, hè, en nu dacht ik : Ik zie u hier nu net lopen, en u lijkt wel een beetje op haar, dus wou ik vragen of wij dan niet samen iets zouden kunnen proberen, weet je wel, zo van misschien dat het tussen ons klikt, en dat ik dan met jou verder kan. -Ach, maar meneer, ik ken u helemaal niet. Ik kom u hier voor het eerst tegen in het Prolo steegje. U loopt nogal hard van stapel. Dat kan echt niet hoor. -- Ja, maar we kunnen het toch proberen ? Nee heb je, en ja kun je krijgen. -Ach meneer, ik heb echt geen tijd voor deze dingen. Ik heb ook nogal haast. U zult heus wel weer iemand anders vinden. -- Ja, maar het is al laat en ik heb echt onderdak nodig. Ik ben uit huis gezet en zij heeft al mijn bezittingen in beslag genomen. Ik heb niks meer. -Nou goed, dan geef ik u wat geld en een fiets. Daar moet u het dan mee doen. -- Dank u wel mevrouw. -Zo, hier is het. Nou, goeie reis, hè, en je zal heus wel weer wat leuks vinden. --Nou, ik heb liever niet iets leuks, maar iets sterks. Ik vind die vrouwen van tegenwoordig zo slap. Ze lopen alleen maar mooi te doen, maar hebben geen sterk karakter. Ze zijn niet sterk. -Ja, maar meneer, daar kan ik toch ook niks aan doen ? -- Maar u lijkt me zo'n sterke vrouw. Dat heb ik echt nodig. -Nou, kom dan maar even met me mee naar boven. Hier woon ik. Dan kun je een douche nemen, en dan geef ik je wat te eten. -- Nee, alsjeblieft geen eten. Ik voel me tamelijk ziek en misselijk. -Nou, dan geef ik je een warm bed. Heb je daar wat aan misschien ? Kun je weer aansterken en tot rust komen. -- Misschien wat water zou helpen. En ligt u dan ook in het bed ? -Nee, wees maar niet bang. Ik slaap in een ander bed. -- Gelukkig maar, want dat is wel eng met zo'n sterke vrouw als u. -Eng ? Nee hoor, ik ben helemaal niet eng. Ik doe geen vreemde dingen. Heeft u nare dingen met uw vorige vrouw meegemaakt dan ? -- Ik werd soms halfdood wakker. -Dat is geen pretje. En u weet zeker dat het door haar kwam ? -- Vrijwel zeker, maar haar zus sliep soms ook bij ons. -Nou gevaarlijke familie dan. Hier zul je dat echt niet hebben. Ik ben tamelijk vreedzaam. -- Dus ik mag komen ?
Pagina 52
-Nou eigenlijk begin ik me te bedenken. Wat als uw vrouw en haar zus nog steeds naar u op jacht zijn ? -- Kun je mij beschermen ? -Nou nee, daar ben ik niet voor. Ik zou gewoon hard fietsen als ik u was. Hier heeft u uw fiets. -- Ik ben eigenlijk te moe. Kan ik niet één nachtje bij u slapen dan ? Mag zelfs in hetzelfde bed. -Nou ja, zeg, ik ken u helemaal niet. Ik zit hier een beetje gastvrij te lopen doen, maar heb er nu alweer spijt van. -- Sorry. Heeft u geen zus dan die misschien wat makkelijker en handiger in deze dingen is ? Ik zoek een beetje een sterke vrouw. -Probeert u mij nu jaloers te maken ? -- Misschien. Ik moet toch wat. -Nou, komt u dan gewoon met mij mee, dan gaan we het proberen. -- Laat maar, ik zie er vanaf. -Heeft u nu mijn tijd voor niets lopen verdoen ? Nee, u komt nu gewoon met mij mee. Niet lopen zeuren opeens. U heeft mij in dit avontuur gestort, en ik laat me niet zomaar wegkieperen ineens. -- Ja, maar ik wil niet. –Dan had je dat eerder moeten bedenken. Er is nu geen weg terug meer. U gaat nu gewoon met mij mee. Jas uit, warme douche, en dan lekker slapen. Ik zorg voor de rest. -- Maar wat als ik me bedenk ? –Meneer, u bent wel heel erg wispelturig. U loopt toch geen spelletjes met mij te spelen hier, hoop ik hè ? -- Okay, ik vind ook dat u helemaal gelijk hebt. Ik moet mij niet zo aanstellen. -Goedzo. En hoe gaat ons kind heten ? -- Melk. -Melk ? -- Waarom niet ? Ik heet zelf namelijk Melkert, en dat is mijn achternaam ook. -Hmmm, Melkert Melkert … zeer charmante naam. Aangenaam met u kennis te maken. Dat dat zo maar kan in zo'n steegje hè. Zou ik normaal gesproken nooit doen, maar u heeft mij wel zo in de maling genomen en beetgehad. Dan kan ik er niet meer onderuit. -- En u ook. -Nou ja, misschien zijn we dan echt voor elkaar bestemd. We gaan het in ieder geval proberen. -- Ik moet nu echt gaan hoor. Mijn vrouw wacht thuis op me, met haar zus. -Maar u zei net tegen me dat uw relatie uit was en dat u uit uw huis was gezet ? -- Ja, maar ze zei dat ik terug mocht komen als ik een grote buit zou hebben. Bedankt voor de fiets en het geld. Einde van het jongetje en het veulentje de veulentjeshoeder Het veulentje moest naar school. Daar had het veulentje geen zin in. Het veulentje dacht : Weet je wat ? Ik ga mijn eigen school bouwen. Maar voor een school heb je natuurlijk schoolboeken nodig, En zo schreef het veulentje boek na boek, in grote haast. Dag en nacht ging het door. Al zwetend en hijgend schreef het veulentje dat het een lieve lust was. Op een dag was de school klaar, en alle boeken geschreven, maar er kwam niemand. Geen veulentje wilde zich eraan wagen. Maar toen kreeg het veulentje een idee. Hij maakte mooie strikjes, en deed die om de halzen van de andere veulentjes, en zei : 'Nu ben je van mij. En nu ben jij van deze school.' En de veulentjes vonden de strikjes zo mooi, en het lag zo mooi om hun halzen dat ze het allemaal gingen geloven wat het veulentje zei, en braaf volgden ze het veulentje naar de nieuwe school. In het land van de veulentjes woonde maar één jongetje. Hij werd ook wel de veulentjeshoeder genoemd, maar eigenlijk hield hij zich niet met de veulentjes bezig. Hij had wel andere dingen te doen. Het veulentje dacht dat het jongetje ook wel een strikje nodig had, dus het veulentje ging op pad naar het jongetje toe, en probeerde het strikje om zijn hals te doen. 'Hey,' zei het jongetje, 'wat moet dat daar ? Ik heb jouw strikjes niet nodig. Jij bent maar een veulentje, en ik ben een jongetje.' Maar het veulentje bleef maar aandringen, en ook andere veulentjes waren meegekomen. Het
Pagina 54
jongetje kreeg er nachtmerries van, en op een dag is hij weggerend, diep de bossen in, terwijl de veulentjes hem navolgden. Hij klom toen een grote berg op, maar was al gauw helemaal omsingeld door de veulentjes. 'Weten jullie het dan niet dat jullie maar veulentjes zijn, en ik een jongetje ?' zei het jongetje. Bovenop de berg hing een touw die zo een wolk inging. Het jongetje klom toen op het touw naar boven, en kwam toen in een wolkenkasteel terecht waar een tovenaar hem aanstaarde. De tovenaar gaf hem toen een pen. 'Hiermee kun je altijd wegvliegen als de veulentjes je lastigvallen,' zei de tovenaar. Toen het jongetje de pen had aangepakt van de tovenaar voelde het alsof hij vleugeltjes kreeg, en hij kon inderdaad vliegen. 'Mooizo,' zei het jongetje. En het jongetje begon te schrijven en te schrijven, en te vliegen naar allerlei andere landen waar de veulentjes niet waren. En hij bouwde een school en heeft nooit meer last gehad van de veulentjes. Einde het kannibalenkamp Hij was te diep in het bos gekomen. Hier waren indianenstammen, en niet zomaar indianenstammen, maar kannibalenstammen, dus hij moest nog oppassen ook. Hij verborg zich achter een struik. Hij zag rook, en was al dicht bij een kamp gekomen. Hij zag jongetjes in kooien die huilden, smeekten en gilden. Ze wilden niet opgegeten worden, maar de kannibalen waren meedogenloos. Ze dansten om een ketel heen waarin een dik varken zat. Ineens voelde hij een hand op zijn rug, en voordat hij het wist was hij op de grond geslagen. Het was een dikke vrouw, veel sterker dan hem. Ging hij nu ook opgegeten worden ? Waarom was hij hier eigenlijk gekomen ? Ook hij ging een kooi in, en ook hij gilde, huilde en smeekte, maar de vrouw had geen genade met hem. Hij zag allemaal valstrikken rondom het kamp waarin de jongetjes misschien in verstrikt waren geraakt, of ze waren net op dezelfde manier gevangen als hem. Oh, was hij nu maar niet zo nieuwsgierig geweest. Maar het was niet echt nieuwsgierigheid. Hij had de jongetjes graag willen redden, maar nu was hij zelf ook gevangen. Grote dikke kannibaalse vrouwen liepen om zijn kooi heen, veel sterker dan hem. Hij moest toezien hoe mannen en jongens werden geslacht. Er ging een mes in hun nek waardoor ze leegbloedden. Dit zou ook zijn lot zijn als hij niet zou weten te ontsnappen. Ze aten mannenvlees hier. Er werden hier ook kannibaalse huwelijken gesloten waarbij de vrouw haar man opvrat. Oh, was hij maar niet zo diep het bos ingegaan. Op een dag was het zijn beurt. Ze deden heel aardig, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Hoeveel hij ook huilde, gilde en smeekte, het hielp niet. Hij zou geslacht worden. Een dikke vrouw hield hem vast. Het deed niet eens pijn. Het leek alsof hij al dood was. Hij voelde zichzelf wegzweven in haar armen. 'Juffrouw ?' vroeg hij. De juffrouw stond voor hem. 'Zat je te dromen ? Was je in slaap gevallen ?' 'Ja, juffrouw,' zei hij suf. 'Ik had een nachtmerrie.' 'Goed,' zei de juffrouw. 'Dan kom jij nu voor de klas staan en dan vertel jij ons je nachtmerrie.' Hij liep naar voren en begon dapper over zijn nachtmerrie te vertellen. De kinderen lachten hem uit. 'Wat een dromer is het, hè,' zei de juffrouw. Hij voelde zich vreemd. De juffrouw kwam niet eens voor hem op, alsof zij hem ook uitlachte. Hij is toen boos het lokaal uitgegaan, en boos liep hij de school uit, om zo boos het bos in te rennen. Hij was zo boos dat hij naar de kannibalen wilden, en hij hoopte maar dat ze hem op zouden eten, want alles was beter dan die verschrikkelijke school met die verschrikkelijke kinderen en een juffrouw die hem niet hielp. Einde Hester en de Koffie Robot Vader had een donker meisje uit Amerika geadopteerd, Hester. En daarna een blank jongetje, Jaap. Jaap was heel blij met zijn oudere zus. Vader had een moeilijk leven gehad. In de oorlog moest hij vluchten. Ook had hij een hele moeilijke vrouw, maar die stierf vlak na de oorlog. Vader was heel handig. Hester hielp vader veel met het huishouden, en ook Jaap kon veel klusjes. Vader zette 's nachts altijd het huis onder stroom aan de buitenkant, zodat dieven niet konden binnenkomen. Dat beveiligings-systeem had vader zelf gemaakt. Jaap vond het knap, en ook Hester was trots op vader. Hester was een paar jaar ouder dan Jaap, en Jaap was trots op zijn zus. Hij was blij dat hij in zo'n goed gezin terecht was gekomen, met zo'n goede vader, maar vader was soms erg depressief van de oorlog. Hester en Jaap probeerden hun vader er dan altijd overheen te helpen, maar dat lukte niet altijd. Soms moest de dokter komen, en die gaf aan vader dan medicijnen. Maar vader begon steeds meer ziek te worden, en Hester nam steeds meer taken van vader over. 'Het laat me niet gaan,' zei vader. 'Hier is geen kruid tegen opgewassen.' 'Jawel joh,' zei Hester. 'We vinden wel wat.' Hester en Jaap hielden de goede moed erin, ook al raakte hun vader steeds meer aan lager wal. Nu moesten ze voor zichzelf zorgen. Elke dag kookte Hester voor het gezin. Ze begon steeds meer als
Pagina 56
een moeder voor Jaap te worden. Ook vriendinnen van Hester hielpen weleens mee in het huishouden. Vader zei dat hij iets wilde uitvinden om hemzelf te helpen. Hij ging daarom soms diep in de nacht naar zijn werkkelder. Dat was eigenlijk het enige wat hij nog kon doen. Op een ochtend kwam vader stralend uit zijn werkkelder. Hij zei dat hij de oplossing had gevonden. Hij had een robot-moeder gemaakt. Hij zei dat een moeder eigenlijk datgene was wat ontbrak in het gezin. Hij had de robot donker gemaakt, zodat ze een beetje leek op Hester, alsof het Hester's eigen moeder was. Hester vond dat de robot erg mooi was geworden. 'En wat kan ze ?' vroeg Hester schaterlachend. 'Van alles,' zei vader. 'Kijk, er zitten knoppen op. Eentje voor koken, eentje voor afwassen, eentje voor schoonmaken, eentje voor wassen, en eentje voor gezellig kletsen, en nog veel meer.' 'Geweldig,' zei Hester. Ook Jaap was blij met zijn nieuwe moeder. 'Nu is het gezin pas echt compleet,' zei Jaap. 'En het lijkt inderdaad op Hester's moeder. Nu is het alsof vader mijn vader is, en moeder Hester's moeder, en zo zijn wij bij elkaar gekomen.' Het huis begon nu pas echt op orde te komen, want de robot deed haar werk goed. Ze was ook als een echte moeder. Ze was zorgzaam en hield je in de gaten. Maar ze was absoluut niet te streng. Ze was een droommoeder. Ieder kind zou wel zo'n moeder willen hebben. 's Avonds zaten ze op de bank om naar de tv te kijken. Langzaam begon vader uit zijn depressie te komen. De robot was zo goed gemaakt dat je niet kon zien dat het een robot was. Maar natuurlijk had ze wel knopjes. Op een dag ging het gezin op vakantie. Robot-moeder ging ook mee. Jaap liep voortdurend gekke bekken te trekken voor de foto's. Niemand kon zo scheel kijken als Jaap. Ook Hester gaf niet om de foto's. Ze keek zo vreemd mogelijk. Ze waren gekomen voor vakantie, niet voor foto's, maar er waren allemaal fotografen. Hester en Jaap vroegen zich af waarom ze zoveel gefotografeerd werden. Vader werkte voor een energie bedrijf die energie opwekte vanuit de zee, en hij was hier tegelijkertijd op zakenreis. Als de onderhandelingen zouden slagen dan zou het land van het gezin geheel op zee energie werken. Hester en Jaap moesten even wachten in een ander zaaltje toen vader onderhandelingen aan het doen was. Op een gegeven moment hoorden ze luid applaus, en vader kwam glimlachend naar buiten. De onderhandelingen waren geslaagd. Weer waren er fotografen bij, en nu wisten ze waar het voor was. Toen ze weer thuiswaren ging vader direct naar zijn werkkelder. Iets had hem op een idee gebracht. Hij wilde nu energie proberen op te wekken uit koffie bonen. Hij werkte dag en nacht hier aan door, terwijl Hester en de robot moeder al het huishouden deden. Zo werd de band tussen Hester en haar robot moeder eigenlijk alleen maar hechter. Vaak stonden ze samen af te wassen in de keuken, en hadden dan de diepste gesprekken. Voor Hester was haar robot moeder haar beste vriendin. Op een dag was het zover. Vader had zijn machine om energie op te wekken uit koffie bonen klaar, en het zou nu voorgesteld worden aan zijn bedrijf. Ze waren er zo erg van onder de indruk dat ze naast zee energie ook koffie energie wilden uitproberen. Als er zee energie werd gebruikt hing er een zee geurtje, en als er koffie energie werd gebruikt hing er een koffie geurtje. Er was ook een schakelaar voor waarmee je het kon wisselen. Op een dag ging Hester met haar robot moeder het bos in. Ze gingen heel diep, en eigenlijk wilde Hester helemaal niet meer terug. Er stonden wat wigwams, en Hester wilde er in wonen. Haar robot moeder stemde erin toe. Ze zouden hier blijven voorlopig. Vader was toch altijd druk bezig, dus die zou hen niet eens missen. Hester wilde nooit meer terug. Ze liet ook haar vriendinnen komen. Eén van de moeders van de meisjes vond dit helemaal niet goed, en ze liep helemaal met haar dochter mee naar het wigwammen kamp. Ze begon iedereen enorm uit te foeteren, en het liep allemaal zo hoog op dat de meisjes die moeder begonnen te bekogelen met modder. Toen moest die moeder het wel opgeven, maar ze riep nog wel dat ze de politie erbij zou halen. De meisjes waren hier op bedacht, dus toen zijn ze met de wigwams nog dieper het bos ingegaan, daar waar geen mens ooit zou gaan. 'Laat die politie maar komen,' zei Hester, 'dan zullen ook zij ten onder gaan in het moddergevecht.' Omdat er vanaf toen vaak helicopters overvlogen zijn ze onder de grond gegaan met hun wigwams, om daar hun kamp te bouwen. Ze gingen zo diep als ze konden en kwamen daar in een andere wereld. Hier schenen veel meer indianen te wonen. Vader en Jaap vonden het allemaal best. Ze kwamen weleens een kijkje nemen in het ondergrondse indianenkamp. Maar de pret was maar van korte duur. De nazi's waren het land binnengevallen. Ze ontdekten ook de ondergrondse schuilplaats, en iedereen ging in gevangenschap. Vader en Jaap en alle andere indiaanse mannen werden meegenomen om op de trein gezet te worden naar BergenBelsen, een concentratie kamp. De meisjes zouden allemaal voor de Duitsers moeten werken in het huishouden. Alleen robot moeder kon ontsnappen. Daar was ze immers een robot voor. Jaap jammerde in de trein naar Bergen-Belsen. In Bergen-Belsen zouden ze uitgehongerd worden, en er zouden implantaten in hun botten komen. Vader zei : 'Robot moeder zal wel naar de andere robotten gaan, de zee energie robot en de koffie energie robot. Ze staan nog in de kelder en hebben waarschijnlijk nog niet door wat er gaande is, maar robot moeder zal hen wel aan de praat krijgen, en dan zal het niet best zijn voor de Duitsers.' Hester moest in het huis van een bepaalde Duitse officier werken, en ze foeterde hem uit. Het was verschrikkelijk in het concentratie kamp. Jaap en vader kregen bijna niets te eten. 'Ze mogen wel opschieten,' jammerde Jaap. 'Inderdaad, ze zijn wel laat,' zei vader. 'Wat gaan ze met ons doen, vader, die nazi's ?' vroeg Jaap. 'Laten we het daar maar niet over hebben,' zei vader. Inmiddels was Hester in gevecht geraakt met de Duitse officier, maar werd toen door anderen onder schot gehouden. Ze wist niet waar haar vriendinnen waren. Hester moest nu haar werk wel doen, ook al wilde ze niet. Ze zeiden dat ze haar zouden doodschieten als ze het werk niet zou doen. Opeens werd er op het raam getikt. Het was robot moeder. Ook waren de zee energie robot en de koffie energie robot meegekomen. 'Robot moeder !' riep Hester terwijl ze opkeek van het vloeren dweilen. De Duitsers die bij Hester stonden om haar in de gaten te houden keken heel verbaasd. 'Wie is die vrouw ?' mopperden ze. 'Dat is mijn moeder !' riep Hester blij. 'Wat moet die nu hier !' riep een Duitser. De robotten begonnen het raam in te slaan en kwamen toen binnen door het venster. 'Wat krijgen we nu !' riep de Duitse officier. 'Kunnen jullie niet gewoon door de deur naar binnen komen ?' 'Nee,' zei de koffie energie robot. Hij richtte zijn arm op de Duitse officier en spoot koffie electriciteit op de man af die gelijk onder zware stroom stond. 'Nee !' gilde de Duitse officier. 'Niet
Pagina 58
doen !' 'En dan is er koffie,' zei de koffie energie robot. Toen gaf hij ook de andere Duitsers een optater met de koffie stroom. Ze werden tegen de muur geslingerd en hun haren stonden recht overeind. 'Nou, wat waren dat voor spelletjes !' riep de koffie energie robot. Hester was heel blij. Toen gingen ze met z'n allen naar Bergen-Belsen. Toen de robotten het concentratie kamp binnenkwamen was er direct grote paniek bij de Duitsers. Ze werden allemaal onder zware koffie stroom gezet en weggeslingerd. Jaap en vader keken verheugd op. 'Eindelijk zijn ze gekomen,' zei Jaap. 'Ja, eindelijk,' zei vader. afstandswaarde Ik kocht haar bij mijn oom in de speelgoed winkel. Het was speelgoed, een pop. Na een tijdje was het speelgoed stuk. Ik kwam erachter dat ik zelf ook speelgoed was. Mijn oom bracht het speelgoed naar een man in zijn stad, maar het kon niet meer hersteld worden. Ik heb dit tijdenlang geloofd. Totdat ik op een dag naar Gepetto de poppenmaker ben gegaan, en hij herstelde het speelgoed, zowel mij als haar. Maar toch kon het niet altijd goed gaan zo. Gepetto vertelde me dat ze slechts een boek was. En zo was ze geen speelgoed meer, maar een boek op mijn plank. Soms lees ik erin en leg het dan weer weg. Wij kunnen niet met elkaar. Ik moet de verhalen lezen en begrijpen. Alleen op een afstand heeft het waarde. Omulgaam Omulgaam ging op zijn bootje over een rivier door de hei. Hij had een neertooi op en zijn boot was een neerboot. Je zult denken : Wat betekent dat ? Neer ? Omdat Omulgaam altijd mindert, altijd neergaat. Niet op dan ? Soms, maar meestal neer. Altijd maar weer gaat hij neer. Totdat de zon opkomt, en hij opstaat. Omulgaam is daarom een echt droommannetje. Neer, neer, neer, zegt hij. En alles wat hij heeft is gemaakt van neer. Wat is neer dan precies ? Het groeit ergens in de bomen, maar waar weet ik niet. De volgende keer als ik hem tegenkom moet ik het hem maar eens vragen. Altijd als ik neerga dan kom ik hem wel ergens tegen. Op zijn neerboot gaat hij, met zijn neertooi, als een echte indiaan. Dan beantwoord hij de vragen van hen die neer zijn gegaan. Maar soms beantwoord hij ze niet. Soms geeft hij ze eerst wat neerspeelgoed. Wie met het neerspeelgoed speelt zal altijd neergaan. En dan zullen ze zelf het antwoord ontdekken. Want Omulgaam is echt niet altijd goed aanwezig. Soms is hij een beetje dromerig, of teveel neer. En dan zegt hij : Het neerspeelgoed zal het werk wel doen. Neer, neer, neer, totdat de zon opkomt, misschien wel met wat antwoorden, of misschien wel niet, om eerst nog dieper neer te gaan. Waar woont Omulgaam dan ? Ik zou het niet weten. Als ik de volgende keer neerga dan zal ik het hem eens vragen. Of vraag het hem zelf. Als je geluk hebt geeft hij je twee antwoorden op één vraag. Beproef je geluk op dit orakel van de natuur. Het is niet altijd leuk om neer te gaan, maar het heeft wel waarde. Elke avond gaan we neer om tot Omulgaam te gaan, het natuur orakel. Maar zorg dat je neer genoeg gaat, anders mis je de trein. Kom tot de neerboot, of de neertrein, en zorg dat je je neertooi draagt. Hij spreekt alleen met indianen als hij. Soms heeft hij zijn tooi niet op. Soms loopt hij te bedriegen. Soms is hij niet helemaal goed bij zijn hoofd. Soms moet ook hij weer neergaan. Soms moet hij ook weer terug in de doos. Omulgaam, het is me een ding. Ik kocht het eens bij mijn oom in de speelgoedwinkel. Ik ging er goed mee neer. Maar alles heeft zijn keer. Er gaan geruchten dat hij in 't neerland woont. Maar zeker weten doe ik 't niet, zeker weten doe ik niet, want soms lijkt hij overal boven te zijn, schietende met zijn hongerpistool. Sommigen zeggen : hij woont in 't hongerland. Maar zeker weten doe ik 't niet, want ik heb hem zien vreten, vreten, Hongermagen vol.
Pagina 60
't Is de honger dat hij eet, zeggen ze dan, Maar mag je dan zoveel van de honger eten ? Hij eet van de hongerboom, Duizend blaadjes zuiverkool, Hij eet van gat en holle, van put en lazarus gal, Wat een smerige bende, De keuken van die kwal. 't Is alles honger wat je ziet, Het druipt van zijn daken af, En hij gebruikt het als wapen. Ja, misschien woont hij in 't hongerland, misschien woont hij in 't hongerland, maar dit zijn allemaal slechts verhalen, zekerheden hebben we niet. 't Omulgaam groeit in de bomen, zeggen ze dan. Ik zeg ik weet nergens van. Ik hoef hem ook hier niet te hebben, Het lazarus schip heeft mij soms in de ban … Ik kan mezelf soms aardig tegenspreken … Twee antwoorden op een vraag zeg ik dan … 't Omulgaam groeit me in 't hart, Vurig als de lazarus boom … Vurig als het goud van terre, 't Neergoud wel te verstaan, 't goud wat 't niet langer houdt … Hij is immers het hongermannetje, het droommannetje … En de hongeroorlogen schuilen in zijn hoed en in zijn schoen … Cowboyman is hij ook nog wel, Als hij het indiaantje spelen zat is … Ja spuugzat … Dan keert hij zich tegen zichzelf … 't Omulgaam is niet in een kistje of kastje te krijgen, 't Verspringt telkens weer als springstof … 'k Denk dat ik het maar aan oom terug ga brengen … Maar oom droomt … van 't Omulgaam … Hij heeft het zelf eens gemaakt … Ik kocht het eens, en nu kleeft het … Ik kan er niet mee werken, ik kan er niet mee omgaan, De hongeroorlogen trekken me altijd weer uit elkaar ... het speelgoed van omulgaam Ze lachten mij uit met mijn Omulgaam speelgoed. Ha ha ha, zeiden ze, hij speelt met meisjesspeelgoed, zo kinderachtig en dwaas. Ze pakten het van me weg en gingen ermee overgooien. Maar oh wee, oh wee, Omulgaam was er niet blij mee. Hij pakte ze op en smeet ze tegen een boom, En toen pakte hij ze weer op, en smeet ze tegen de muur. Nu is Omulgaam torenwachter, En marcheert op de muren. Ik zei : Omulgaam, waar ben je mee bezig, jongen ? Maar niemand kon Omulgaam stoppen. In de nachten is hij op de toppen van de golven. Weldra zal hij overweldigen, alle landen die zijn speelgoed niet hebben verstaan. liverpool Voornamelijk in de weekenden had ik het gevoel alsof alles dubbel was, en telkens weer verdwenen er stoeptegels op de stoepen in de stad, en de mensen die erop stonden gleden gewoon weg in het niets. Waren de buitenaardsen gekomen ? Er waren verder geen ufo's, maar alleen dit verschijnsel, en het was vreemd genoeg. Er was grote paniek. Velen durfden de straten niet meer op. Het dreef de mens naar binnen. Dit verschijnsel was soms zo sterk dat hele steden verdwenen. Het verschijnsel dreef mij en mijn vrouw de wildernis in met onze twee kinderen. Mijn vrouw droeg de twee kinderen, maar de jongste viel in een diepe inham. Ik klom naar beneden en vond boeken. Ik vroeg aan mijn vrouw of ik eerst de boeken naar boven moest brengen of het kind. Mijn vrouw wees toen verderop in de inham en zei : 'Ze ligt in Liverpool.' Ik werd wakker van de droom, en vroeg me af of een boek meer waarde heeft dan een kind, of dat het boek de ziel van het kind is ? Ik viel weer in slaap. Waren we misschien te diep in de wildernis gegaan ? Mijn vrouw en ik keerden terug en we deden spelletjes op de matras. Ik had de boeken nu. En zo had ik het kind. Ik was in Liverpool geweest. En ik ontwaakte ook van deze droom.

Boeken van de Paradijs Aarde 1-13


Pagina 2
Voorwoord Voorwoord 2019 COAB 1 de calvijn code 2 de afrika code 3 de egypte code 4 de india code 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 9 de filosofie van het voortijdse afrika 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie Voorwoord De reformatie was zo belangrijk. Het was noodzakelijk om de katholieke overheersing en inquisitie een halt toe te roepen, maar de reformatie in de jaren 1500 was nog maar het begin. Het begon in Duitsland bij Luther (1483-1546) in 1517 en ging toen over in Calvijn (1509-1564). In de jaren 1800 was er de afscheiding in Nederland, de afscheiding van de heersende koningskerk, de nederlands hervormde kerk, in 1834, 1886, en er was de Ledeboeriaanse afscheiding van de profetische predikant Ledeboer, wat later werd tot de gereformeerde gemeente. De afscheiding in de jaren 1800 werd ook wel de terugkeer of wederkeer genoemd, oftewel de regressie. Zoals Klaas Schilder van de vrijmaking, de kerkelijke d-day in 1944, het stelde was deze wederkeer een terugkeer tot het paradijs. Het liberale materialisme moest nog steeds een halt toegeroepen worden, want het woekerde voort als de kanker. Het was totaal zonder medelijden, en vandaag de dag nog steeds. Kijk maar eens naar de verschrikkelijke en afschuwelijke vervolging van charismatici en shamanen. De gedeformeerde kerk had zijn eigen inquisitie, en riep daarvoor verschillende seculiere huurmoordenaars op. Dit is een zware strijd op het gebied van de demonologie en op het gebied van de territoriale demonologie. Laten we er geen doekjes om winden. Meer dan ooit spreekt het woord van Efeze ons toe : Laat u toerusten. Doet de gehele wapenrusting des hemels aan om te kunnen standhouden. Reformatie en regressie gaan hand in hand. Dit is een taalkundige regressie, want het volk is verloren gegaan door een gebrek aan talenkennis. Deze regressie gaat helemaal terug tot de bronteksten en grondteksten, en die hebben weer hun bron in het Aramees en in het Egyptisch, de moedertaal van het Hebreeuws en Aramees. We gaan de bijzondere parallellen zien, en hoe veel dingen aan het licht gaan komen in deze grotere context, en uiteindelijk ook de voortijdse context, de context van de oertijd, waardoor de mens terug kan keren tot de paradijs aarde. De regressie is nog niet afgelopen, maar nog maar net begonnen. In 1800 werden hiertoe de fundamenten gelegd, en in dat spoor verder. Vandaar deze profetische serie van de boeken van het paradijs. Deze verzameling is onderdeel van het vuh onderwijs in de tweede bijbel, en wordt ook wel de name genoemd, wat de oerkennis betekent in de voortijdse taal, in de oertaal. Het vuh onderwijs is in verschillende hoofdnoemers onderverdeeld, wat begint met de halal, wat het oude onderwijs is (de series), wat ook weer onderverdeeld is in de levitische, ismaelitische en surinaamse bijbel, oftewel het amazone dodenboek, en halal is dan de grens-gevoeligheid of honger, honger kennis in de voortijdse taal, in de oertaal. Daarna is er dus het nieuwe onderwijs, de boeken, vanaf de calvijn code, en dat heeft ook weer hoofdnoemers en is dus ook weer onderverdeeld, zoals het begint met de kainitische bijbel, wat dan eindigt met de logistieke filosofie wat de sluitsteen is, en dan gaat het dus verder in iets anders. De honger, het minderen (door grensgevoeligheid) moet leiden tot de name, de oerkennis, wat dus een beweging van regressie is (wat na de reformatie komt), dus een terugleiding, tot bronkennis. De name loopt door tot en met de contextuologie (boek 13), en daar hoort ook de aretaitische filosofie (boek 12) nog bij, wat dus twee boeken nog zijn na de kainitische bijbel onder deze noemer. Daarna loopt het over in de sukki, vanaf de recyclocratie. Daarna komt de suri nog : 1 halal 2 name – boeken van de paradijs aarde deel 1-13 3 sukki – boeken van de paradijs aarde deel 14-19 4 suri Sukki betekent volharding in het voortijdse, in de oertaal, dus heeft ook met eeuwigheid te maken en suri betekent overgave of verbrokenheid, wat dus op deze weg kan ontstaan, dus dat is ook een beeld van de hemelse gebondenheid. Ezelsbruggetje hiervoor is : door ezechiel, sukki-halal, wordt suri-name hersteld. Ezechiel is altijd aan mexico verbonden die dus ook de poort is tussen noord en zuid amerika om vele raadsels op te lossen. Deze verzameling is dus de name, deel 1-13 van de boeken van de paradijs aarde : 1 de calvijn code 2 de afrika code 3 de egypte code 4 de india code 5 de twaalf kleine profeten 6 het plumares mysterie 7 de afrika brug 8 de amerika brug 9 de filosofie van het voortijdse afrika 10 rigil kent ontsluierd - de verloren kennis van orion 11 de logistieke filosofie 12 de aretaitische filosofie 13 de contextuologie In de daarop volgende verzameling, de sukki, deel 14-19 van de boeken van de paradijs aarde zijn te vinden : 14 de recyclocratie 15 van reformatie tot regressie - de rodenbergse catechismus 16 ragnarok ontsluierd 17 het kehatitische verschijnsel 18 de venezuela muur 19 leven op de paradijs aarde
Pagina 4
Voorwoord 2019 COAB DE TWEEDE BIJBEL ONDERWIJS DE VUH BOEK II – DE NAME [DE BOEKEN] De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Onderwijs 2017-2019 COAB De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Deel I. De Kaïnitische Bijbel Beschrijving: In de Kainitische bijbel staat de mythe van Kain die naar het land Nod trekt centraal, en dit wordt besproken vanuit de volledige context van de Egyptische mythologie waarin dit verhaal al bestond en waarin de betekenis dualistisch is, ook in de Israelitische grondteksten die daaruit voort zijn gekomen. Het verre westerse christendom heeft hierover een te eenzijdig beeld gegeven met alle gevolgen daarvan. Verder bespreekt deze bijbel een zee van andere onderwerpen omtrend de Kainitische mythologie, die diep ingaan op de oorspronkelijke Egyptische en Sanskrite grondteksten en achtergronden van de bijbel, en die deze teksten ook uitleggen in de contexten van de voortijden en de buitenaardse fundamenten. In die zin worden er veel verloren schakels besproken, waardoor de mens weer terug kan keren tot zingeving en diepere betekenissen van deze verschijnselen. Er wordt zo een diepere filosofie zichtbaar waarvan de lijnen in staat zijn af te rekenen met dwaalleer die was ontstaan door gebrek aan deze ruimere context, en wat in staat zal zijn om de lezer te openen tot een ruimer wereldbeeld en levensbeeld waarin nieuwe doelen gesteld kunnen worden waarin het leven nieuwe waarde gaat krijgen. De Kaïnitische Bijbel Deel I – Het Calvinistische Dodenboek Beschrijving: De Put van Calvijn. Wat de Kerk voor u verborgen houdt. Het feit ligt dat we niet zomaar loskomen van de Vloek van Calvijn. Een prediker zei eens : "Het is gemakkelijker de duivel uit je lichaam te krijgen, dan Calvijn uit je botten." Dat komt omdat Calvijn een code is die ontcijferd moet worden. Calvijn gaat niet zomaar weg. In de diepte van het Calvinisme ligt een rijke esoterie verborgen. Calvijn moet je op sommige punten zwaar cryptisch nemen, en dan kom je tot de uiteindelijke sleutel, de bevrijding uit de calvinistische gevangenis. Het mandaat : Calvijn een kwartslag draaien. 1. De Calvijn Code 2. De Afrika Code 3. De Egypte Code 4. De India Code De Kaïnitische Bijbel Deel II Beschrijving: Het tweede deel van de Kainitische bijbel bespreekt shamanistisch de tocht door de wereldreligies, als een tocht door de onderwereld, als een droomwever. Het laat door haar etymologische commentaren de taal-oorsprongen zien hoe en waardoor alles ineen schakelt. Deze etymologie stopt niet bij het aardse, maar gaat verder in het buitenaardse, tot de oerpatronen van het bestaan, die een geheel eigen semiotiek hebben (tekensleer), en waardoor de mens zijn of haar unieke levenspad kan decoderen en herkennen. 5. De Twaalf Kleine Profeten 6. Het Plumares Mysterie 7. De Afrika Brug 8. De Amerika Brug 9. De Filosofie van het Voortijdse Afrika 10. Rigil Kent Ontsluierd 11. De Logistieke Filosofie De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Deel II. 1. De Aretaïtische Filosofie 2. De Contextuologie
Pagina 6
De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Deel I. De Kaïnitische Bijbel De Calvijn Code "Het piratenschip in de mist, Een eiland met wildernis in de verte, Oh, zij zwemmen wel, maar komen nooit aan, Zij dragen het sieraad van de piraat dat hen bindt, Als een steen aan hun enkel, Zo zinken zij tot eeuwige dieptes, Als een oordeel van een kerkvorst, Voor hen die de nachtmerrie verstaan, Oh, ontwaak toch mens, En zet uw mes in het kwaad, Er is nog zoveel te snijden, En het is al laat. Waar de zon ondergaat in het water, Ver boven het piratenschip, Waar de mens gebonden lag, Voor dit geheim leef ik." --- Calvijn II COAB 2017 Inhouds-opgave : Hoofdstuk 1. De Kerkgeschiedenis als Allegorie Hoofdstuk 2. Calvijn een Kwartslag Draaien Hoofdstuk 3. Het Surrealisme in het Proza van de Kerkgeschiedenis Hoofdstuk 4. De Dualiteit van de Kerkgeschiedenis Hoofdstuk 5. Calvijn - De Metafoor Hoofdstuk 6. De Germaanse Wortels van Calvijn Hoofdstuk 7. Calvijn en de Heilige Waanzin Hoofdstuk 8. Calvijn en Paulus Hoofdstuk 9. Calvijn en de Vijf Pilaren Hoofdstuk 10. Calvijn en het Oude China Hoofdstuk 1. De Kerkgeschiedenis als Allegorie Authentieke sieraden en andere duurzame kunstwerken zijn het resultaat van lange en zware gevechten. De kunstenaar is geen tovenaar, maar een arbeider, een soldaat. Ook is de kunstenaar een ontdekkings-reiziger en een archeoloog. Wie geen geduld kan en wil opbrengen moet zich niet bezig houden met kunst. Kunst is sterven en weer tot leven komen door het rangschikken van de dood, de elementen van de onderwereld. Het is voor hen die houden van de cryptische diepte door alles heen. Het letterlijke is saai en een prulwerk in plaats van een kunstwerk. Juist in de wildernis krijgen we hier ervaring mee. Het is een bekende situatie : Piraten komen tot de eilanden om daar de wilden te ontvoeren om hen als slaven te verkopen in de stad. Zij die het sluier van de wildernis niet kennen, zullen het nooit dieper binnengaan. Eerst raakt de mens in de sluiers verstrikt, totdat hij het raadsel ervan heeft opgelost. Wilde fantasieën hebben een reden en doel, om de ziel los te krijgen uit de opgedrongen, valse realiteit. Hiertoe moet de ziel dus nog een keer gegrepen worden en gebonden worden, om zo weer vrij te komen. Er is een woestheid van het mysterie van de baarmoeder, en Zij rekent ook af met de ontvoerders die de wilde mens eens terugbrachten naar de stad. Het mysterie van de baarmoeder rekent af met het sluier van de piraten wat hangt tussen hem en de wildernis. Er wordt afgerekend met de zegels van het daglicht en de wilde mens wordt dieper de nacht in getrokken. Het Romeinse Rijk is een allegorie waartoe de Romeinen kwamen om de wereld te veroveren. De mens werd gebrandmerkt voor de Katholieke eeuw. Er gingen ringen door de mens heen, om de mens terug te brengen tot het mysterie van de vrouw op het beest. De mens begreep het niet. Het was een gesel in de hand van de Moeder Kennis. Nu is de mens door de schaduw hiervan heengegaan en staat er een wereld voor de mens open, een poort, van de katholieke esoterie. De katholieke mens is geen kind meer. Deze esoterie wordt besproken in het Eeuwig Evangelie, het eerste boek van de Vuh. De Vuh is het eerste deel van de Tweede Bijbel, oftewel de Amazone Bijbel. Hier kan de katholieke mens zijn jeugdziekte achter zich laten. Ook de protestantse eeuw, de reformatie, is een allegorie, waaraan de katholieke macht werd overgedragen. De protestantse eeuw nam de mens mee naar de dieptes van de wildernis, naar een gebied van grotten. De grot is een beeld van onderricht, van de hiëroglyphen. In het katholicisme had de mens de kern ontvangen van de onderwerping aan de baarmoeder en het loon. In het protestantisme werd de mens verder opgevoed en tot de boeken geleidt. De mens moest komen tot de tucht, het kruis. Er is hierin een wereld van verschil tussen het stadse protestantisme en het wildernis protestantisme. De stad is de jeugdziekte wiens muren afgebroken moeten worden. Ook de protestantse schat moet op waarde geschat worden. De Vur, het derde deel van de Amazone Bijbel, is niet alleen om te ontmaskeren, maar ook om te herzien en te verenigen. Zoals de Vur zegt : Er is alleen leven op de brug. Het Romeinse Rijk nam het Westen over door hen een mes op de keel te leggen. De mens moest Katholiek worden. Dat was een bevel. Dit zou alleen waarde kunnen hebben in de cryptiek en de esoterie, want katholiek betekent universeel en algemeen in het Grieks, en de paus is de plaatsbekleder van Jezus Christus op aarde, om te laten zien dat er iets na Christus komt. Dit was
Pagina 8
slechts een schaduw van het komende Amazone Rijk, een weerspiegeling die corrupt was geworden door de wind. De mens mag zo de grote baarmoeder in zichzelf ontdekken. Ieder mens heeft dit potentieel. In het katholicisme is de baarmoeder te vinden. Ook is de plaats van Jezus Christus ingenomen door de paus. Paus betekent vader in het Grieks. Jezus Christus heeft dus inderdaad eindelijk de mens dan geleid tot de vader, maar wat betekent dit ? De paus, de vader, is ondergeschikt aan de Moeder, Maria, oftewel aan de baarmoeder, de bron van de schepping, dus hierin zal het hele idee wat verkeerd voorgesteld was en corrupt was geworden vernieuwd worden. Het zal andere waarden krijgen. De heilige Amazone zit op de troon. Het katholicisme is hiervan een allegorie. Wij mogen terugkeren tot het schilderij van katholicisme, en het in contrast zien met het schilderij van een speerwerpende amazone in het hoge gras. Sommige ingrijpende taferelen die zich op aarde afspelen hebben een andere, diepere betekenis in de onderwereld. Het is het flitsen, het draaien, en het spiegelen van de andere realiteiten. De mens moet leren zien en begrijpen. Het is pure religieuze wiskunde. In de geschiedenis zien we de katholieke grootmacht de prooi voeren aan haar beesten, die van het protestantisme. De macht werd overgedragen van de draak aan het beest. Wat een grote nachtmerrie is dit, die alleen begrepen kan worden in het esoterische preterisme, het draaien van de realiteiten om een apocalypse die allang gebeurd is. De mens mag ontwaken. De mens mag deze grote realiteiten zien, om zo het drama te kunnen plaatsen en tot een ander inzicht erover te kunnen komen. De mens kan niet zomaar ijzer met handen breken en het mysterie van de kerk naast zich neerleggen. De mens moet er dwars doorheen. De katholieke kerk vervolgde de katharen, de arianen, de gnostici en alle andere stromingen die afweken van de katholieke leer. Zij hadden geen rust op aarde, en waren de martelaren beschreven in het boek Openbaring. Zij konden zich niet verschuilen. Hoe slecht de katholieke kerk ook is geweest, er was één dynamiek die bijna nergens anders in het christendom werd gevonden, en dat was de dynamiek van de goddelijke baarmoeder, de bron van al het leven. Natuurlijk werd dit totaal verkeerd voorgesteld. Maar deze zuivere, heilige dynamiek vervolgt de mens tot het uiterste totdat de mens zich aan Haar onderwerpt. Wij kunnen dit niet ontkennen. Dit is een universele eis. Daarom zal deze kern overblijven als de katholieke kerk gespleten gaat worden door de tand des tijds. De RK kerk zette de mens op een rantsoen. De mens werd uitgehongerd door de RK kerk. In de grondtekst van de opkomst van de beesten is het verbonden met het komen tot de leegte en de wildernis. Dit is de les die we hiervan kunnen leren. De RK kerk leidde de mens tot de Ramadan. De materialistische, letterlijke mens zal dit geheimenis nooit doorzien, en zal altijd niets dan vijandig zijn naar de RK kerk, van geen verzoening willen weten op geen enkele manier. De Vur echter laat zien dat er alleen leven mogelijk is op de brug. Ook de RK kerk is onderworpen aan het draaiende wiel van de gezichtspunten dat zal komen in de stortvloed van de Vur. Wat mooi dat wij als mens door deze sluiers mogen gaan om het achter ons te laten, en te komen tot de contrasten. De mens mag wakker worden uit de nachtmerrie. Ja, de geschiedenis herhaalt zichzelf, maar die herhaling is om het geheimenis te openen. Is de mens klaar ? Is de mens nu klaar ? Deze geheimenissen liggen voor de mens klaar. In de Vur ligt hiervoor een grote poort. Er is altijd het contrast tussen stad en land, tussen stad en wildernis. Alles wat in de stad plaatsvindt is een weerspiegeling van dingen die in de wildernis gebeuren. Het is niet iets persoonlijks, maar iets universeels. De mens lijdt vaak alleen, en denkt dat zijn situatie uniek is. De mens vraagt zich vaak af : "Waarom ik ?" Het lijden isoleert en schept deze illusie. De RK kerk nam haar vijanden apart. De gevangenissen zaten vol met ketters. Ook de kerken liepen vol. Toen het protestantisme kwam opzetten begon dezelfde trucage. De mens werd getrokken aan een touw. Alle mensen waren zondaren, maar er was een groot verschil tussen een afvallige zondaar en een vergeven zondaar. De vergeven zondaar had zichzelf losgekocht door de aflaat of het lidmaatschap van de kerk. De vergeven zondaar hoefde zo de gevangenis niet in, werd niet gemarteld en niet gedood. De vergeven zondaar was veilig in de kerk, als een slaaf. Ook dit wijst op diepere realiteiten. Zo werd de mens een slaaf van liturgie, van kerkgezangen, voor zolang zij dit vol konden houden. Zij wisten dat buiten de dood hen riep. De trage, weinig opbeurende kerkliederen waren een bittere weerspiegeling van de woeste de wildernis. De RK kerk moest de protestantse kerk in leven roepen en macht geven, opdat haar eigen macht nog groter zou worden. De RK kerk moest deze arena bouwen, van katholiek tot protestant, opdat zij haar inkomsten zou krijgen. Ook dit raadsel komt uit een duistere en woeste wildernis. Op dit fundament werden veel meer arena's gebouwd. Het werd een grote oorlog tussen waarheid en leugen. Meningen werden wapens in de strijd, en zo ook de kerkelijke autoriteit. Hoe kwamen zij aan die autoriteit ? Er is geen autoriteit dan de heilige kennis, maar de mens verdraaide het, maakte het corrupt, en werd zo een raadsel en heraut te van die autoriteit. De pest, de zwarte dood, sloeg toe in Europa, en een derde van hen stierf. Zelfs de RK kerk zelf bleef niet ongedeerd. Er werd gesproken dat het "een straf van God" was. Het zwarte mysterie had toegeslagen. Er was een nieuwe religie opgestaan die een plaats eiste : de islam, de zwarte steen. De vorsten van de RK kerk werden onttroont, toen de islam het Romeinse Rijk binnenviel en tot de val bracht. Al hun leerstellingen werden verbroken. De pest, de zwarte dood, was gekomen, hoog op het paard. Zij brak het zegel van de RK kerk, opdat het protestantisme zou komen. Zij waren allen overgeleverd aan haar genade. Er viel niets meer te verdienen. Er werd een streep getrokken : Tot hier en niet verder. De mensheid was in een diepe put gevallen. Het zoonschap was verloren gegaan. Er stond geen moeder meer voor de mensheid, maar een beestachtige wilde om wraak te nemen. De mens was verstoten. En de mens moest nu in de calvinistische kerk de gezangen van klacht, beschuldiging en scheiding aanhoren totdat zij er uitgeput van werden en erdoor braken. Het duistere geheim van Calvijn was uit de aarden pot gekomen. De duistere ruiter van de islam had een masker opgezet en was diep in de kerk doorgedrongen, met als boodschap : "God heeft de zoon verstoten. God heeft geen zoon. En gij bent geheel afhankelijk van genade." Dit waren de putten van Calvijn. De mens werd in een diepe, woeste en eeuwige ledigte geworpen, maar in het protestantisme, het werpnet van de sluwe islam, was er voor de mens een weg, een valse hoop. Het zijn slechts oude hiërogliefen, symbolen, op grotmuren. De mens ziet het en schrikt. De mens kan het niet ontcijferen. Er is geen tedere, zorgzame moeder, maar een woesteling met een masker : de Vader cultus. De mens moet nu vechten voor zijn leven. Er wordt niet meer voor hem gezorgd. De mens is dood verklaard, en is slechts gezombificeerd. Er kan niets meer verdiend worden. Er is geen weg meer terug. Ze zijn verstoten, volledig afhankelijk van wat er nog rest aan genade, of iets wat daarop lijkt. Ze grijpen alles aan. Het is misschien hun laatste kans, maar het is valse hoop. Dus wat is dit zogenaamde genade tijdperk ? Goede werken kunnen niet meer gedaan worden, want de mens is dood verklaard, verloren. Hier houdt het op. Ze moeten het met hun verleden doen. Er is een groene streep getrokken, waarna niets meer wordt toegevoegd. Alles gaat preteristisch terug naar het verleden. Het is als het laatste oordeel. Nu staat alles vast. Het is voorbij. De mens is nu bevroren. De mens is tot steen geworden, als een standbeeld. De mens is aangeraakt door de staf van het protestantisme. Een wonder ? Vanuit de heilige kennis gezien wel. Het protestantisme mag een kwartslag draaien. Het is de allegorie van het heilige sterven aan het zelf, de heilige gebondenheid : "Zonder Haar kunt gij niets doen." Dit is het Laatste Oordeel, een groot tribunaal. De mens stierf in het protestantisme. De aarde was weer woest, duister en ledig geworden. Alles was weer teruggekeerd naar het begin. De mens moest weer leren lopen na de breuk. De mens was nu gevoelig geworden voor haar stem. Maar wiens stem was het ? De mens leerde al snel het moorden weer. Het protestantisme had haar eigen inquisitie. De mens was tot een robot geworden. De pinkster kerk kwam opzetten als een teken dat de mens een stem had gevonden in de diepte. Maar welke stem was het ? Uit welke fles kwam deze stem ? Is dit de intrinsieke schoonheid van het protestantisme dat zij de Pinkster Kerk voortbracht, de stem in het duister ? Is er dan schoonheid in nachtmerries ? Want feit is dat deze nachtmerrie door alle eeuwen heen nog steeds niet vergeten is, en men worstelt nog steeds met het grote raadsel ervan. Niet alles werd weggegooid. Zij kon nog een heleboel dingen gebruiken. Hierom lijken het
Pagina 10
protestantisme en het katholicisme nog zoveel op elkaar. En daarom is er ook zoveel hiervan terug te vinden in de heilige kennis. Dit is het tijdperk van de laatste dag, van het Laatste Oordeel ? Neen. Het is al geweest. De mens moet terugkeren tot de geschiedenis. De groene streep was allang behaald. Nu ligt er een wildernis voor de mens, of liever gezegd : achter de mens. Vóór hem ligt alleen ondoordringbaar ijs. Het vuur zal de mens teruggrijpen en dwingen de les van de geschiedenis te leren. Zo is het altijd gegaan. Er worden geen vragen gesteld. De mens werd meegesleurd in een net, en waar de mens roept "stop," zal alles meedogenloos doorgaan. Elk mens zal het scherpe mes dat overal dwars doorheen gaat en geen restricties heeft leren kennen. Het mes aarzelt niet, en laat zich niet omkopen of terugroepen. Mensen kunnen klagen over hoe dingen in hun leven zijn gegaan of over de algehele geschiedenis, maar hoe eindeloos dit geklaag ook is, het zal de dingen niet veranderen. De mens moet leren wat het is, en inzien waarom het niet anders kon. Is de mens wijzer dan de heilige kennis ? De Pinkstergemeente liep uit op dat wat ze de Toronto Kerk noemen : De mens begon in een dier te veranderen, en kwam in allerlei losbandige religieuze krankzinnigheid terecht. De mens stond daar als zonder huid, gevild. Zij hadden hun hoofden verloren. De wand tussen mens en dier werd doorbroken. Een groot oordeel was op de mens gevallen. Hij moest tot diepere geheimenissen komen. De mens was tot een bepaalde leegte gekomen, als de gesel van de RK kerk, als de Ramadan. De Toronto kerk was daar een corrupt beeld van. Ergens wordt deze cirkel doorbroken voor een andere realiteit. Dat is ook telkens de boodschap van de Vur, dat alles in fragmenten komt. De verhalen zijn alleen half, en gaan verder in andere verhalen. In de climax van de wildernis is er ineens weer een stukje stad, iets wat dieper ontledigd moet worden, ontraadseld. Het is niet erg als de mens in de stad terecht is gekomen. Het is belangrijk om de mens te testen, en de mens te onderwijzen door symbolen. Ook hier moet de mens de juiste keuzes leren maken. Er is altijd een pad door de stad. De mens kan leren leven in de bebouwde kom, met de sluier van illusie die het paradijs reflecteert, om zo door alles heen te prikken. Per slot van reden gaat het om het droom-leven van de mens, de manier waarop de mens de dingen ervaart. De mens kan aan alles hogere definities geven, hogere waarden. De mens leeft nog steeds in het paradijs, maar hij vecht tegen de illusie van de stad, als een monster wat in zijn hart leeft. Ook dit heeft een doel. Dit is allemaal slechts het vormen van de mens in de baarmoeder. De mens is in die zin nog nooit echt geboren geworden. Het zijn allemaal baarmoeder-ervaringen. Het calvinisme wordt altijd als de spelbreker gezien en de dromenvernietiger. Maar deze restrictie wekt ook juist weer dromen op. Het is een samenspel. Toen de wilde mens in de wildernis was werd hij meegenomen door piraten, wat ook een beeld is van het calvinisme wat afrekende met het katholicisme. Hij werd uit de warme baarmoeder getrokken, maar dit was slechts het katholicisme die hem aan de beesten van het calvinisme voerden. Het is een gegeven in het calvinisme, dat de mens niets kan. De mens is in de calvinistische leer totaal afhankelijk van God, zelfs in het maken van keuzes. In het calvinisme is een mens totaal machteloos, een robot zonder vrije wil. De mens sterft hier af aan enige mogelijke persoonlijkheid. Alles is onpersoonlijk. De uitverkiezing is als een casino waarin je maar net geluk moet hebben dat je wint. Maar hoe ga je dan met de verliezers om ? Toch is de leer van Calvijn een allegorie van de heilige gebondenheid, de totale discipline, het totale afsterven van de mens aan zichzelf. In die zin is het dualistisch. Het letterlijke calvinisme strijdt met het esoterische calvinisme. Alles leeft voort. De mens moet daarom terug keren tot school, om alle lessen te leren die nodig zijn. Het ontwaken is moeilijk. Vaak ontwaakt de mens om dan later te ontdekken dat de mens nog steeds in slaap is, dromende dat hij ontwaakt. De mens kan hier moedeloos van worden. En dan slaat de disoriëntatie en de verwarring toe. In wezen is het calvinisme gewoon neo-katholicisme, een bepaalde secte of cultus binnen het katholicisme als een soort aftakking. Als de stad de mens weggrijpt uit het paradijs, dan is dat juist een nog groter geheim van het paradijs. De stad is slechts zware cryptiek. Vanwege de patriarchische invasies werden in het menselijk lichaam alle kanalen tot de andere werelden dichtgegooid. Dit zijn niet alleen dromen, maar meer nog nachtmerries, zodat de mens doeltreffend aan zichzelf kan sterven, door een geweldadige, wrede dood. Voor een strijder is dit in de Germaanse mythologie de enige manier om tot het hiernamaals te komen, en zo door het Ragnarok heen te gaan. Hoofdstuk 2. Calvijn een Kwartslag Draaien De lauwheid kwam voor in het katholicisme waarin het materialisme hoogtij vierde. Toen werd de vorst Calvijn gezonden als een oordeel, en het volk werd overgeleverd aan de vader-verering. De mens zou hierdoor in de war raken om te zoeken naar de Ene bron. Als de krachten van materialisme te gevaarlijk worden voor een mens, dan is afscheiding het logische antwoord. Ook waar het sociale materialisme de overhand krijgt gebeuren zulke dingen. De mens is zo gedwongen op zoek te gaan naar de hogere krachten, en leert zo de hogere wetten die het heelal besturen kennen. Dit was ook de reden waarom de mens van het katholicisme overging in het calvinisme, het hart van de reformatie. De mens moest tot deze wanhoop gedreven worden om het uit te roepen tot de hogere kennis. In die zin is het calvinisme van grote cryptografische waarde, als een gesel in de hand van de kennis. De mens moet met dit raadsel klaarkomen, om zo de schuilplaats te ontdekken van de cobra-geest Saveer, die met de komst van Calvijn openlijk werd aanbeden in de vorm van zijn geschriften. Hij schreef een bijbel commentaar als een nieuwe bijbel. Hij was het voorspelde eeuwig evangelie wat zou komen. Dit geschrift vormde de basis van de reformatie. De mens was tot Vuk gekomen, het beloofde land, als zij daartoe konden ontwaken. Zij waren oog in oog gekomen met de cobra-geest met de lange staart die de Vader cultus uitbeeldde, de relatie tussen vader en zoon, die dit land bewaakte. De mens was losgesneden en kwam met dit masker in gevecht. Maar de mens had deze onderdrukking nodig om het beloofde land binnen te kunnen gaan. Zonder de komst van Saveer zou alles verloren zijn geweest. De mens moest deze valse huur-geest eerst verslaan, die dit land binnenin zich droeg. De schat is in de bek van de slang. Het gif van deze slang zou de onbevoegde rovers verlammen en tot de vernietiging leiden. Dit is een zaad wat een ieder in zichzelf draagt. In die zin is Saveer een agent van de gnosis. De kennis heeft deze sluier zelf opgericht. Laten we daarom het calvinisme dus niet zomaar zonder meer verwerpen, want het is een gestolen en verdraaide schat van de gnosis. Het gif zal dus ook het geheim bevatten waartoe de mens moet ontwaken in openbaring. In de juiste substantie, dosering en samenstelling is zij dus medicinaal. Het letterlijke calvinisme leidt tot grote verdoemenis, maar het esoterische en cryptografische calvinisme is een pad ten leven, omdat op dit pad de verloren schatten terug te vinden zijn. Mozes richtte de koperen slang op, nadat de bruids-vogels van Egypte, de snelle arenden die het
Pagina 12
volk achtervolgden, waren neergehaald, als een beeld van het vallende katholicisme. Het volk werd geleid tot de wildernis. De koperen slang is een beeld van het calvinisme wat werd opgericht in de bittere wildernis van de uittocht, als de komst van de cobra-geest Saveer, die betaling eiste als huurprijs in het gebied. De wond van het beest werd op wonderbaarlijke wijze genezen en de aarde volgde het calvinisme in grote verbazing. De opgerichtte koperen slang was het grote overwinningsteken over de Egyptische achtervolgers, het katholicisme, en Calvijn stichtte zijn eigen theocratie. Er was een nieuwe bijbel gekomen, de bijbel van Calvijn, het eeuwig evangelie. Dit zegel zou verbroken worden, begrepen worden, gedecodeerd, in het boek Jozua, waar het teken van de koperen slang, het teken van redding, werd tot het rode touw waardoor de hoer Rachab werd gered toen Jericho viel, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is waarop de slang wijst. De giftanden van Saveer zijn het Woord van Calvijn die het volk daartoe aanzetten om ook persoonlijk Saveer te overwinnen. Het lichaam kan zo antistoffen aanmaken, en de schat terugroven. Dit gaat niet buiten persoonlijke confrontatie om. De angel moet diep gaan. Er is iets onoverbruggelijks in de oneindige kennis, de gnosis. Dit heeft te maken met het feit dat de mens zelf de gnosis moet worden. De tijd van het projecteren moet afgelegd worden, alhoewel de mens zich wel moet onderwerpen aan de gnosis. Dit is de balans van het evangelie van Ismaël. De mens wordt tot de gnosis alleen door de afscheiding, door de onderworpenheid. Hierin moet de mens diep gaan. In zekere zin is dit een eeuwige balans, omdat de mens al deze archetypes in zichzelf zal moeten dragen. In die zin is het calvinisme nuttig, omdat zij dan wel de elementen van de gnosis diep in zich draagt, maar dan op een hele verdraaide en foutieve manier. De hiërarchie van het calvinisme zal geschud moeten worden, alvorens een mens tot de kern kan komen. Er is geen heil in het zonder meer verwerpen van alle christelijke en calvinistische elementen in bitter atheisme. De bitterheid die de farao op het volk legde door de lasten te verzwaren was om hen in bedwang te houden, als een beeld hoe de heilige gebondenheid door pijn de mens in bedwang houdt. Een andere manier waarop de heilige gebondenheid dat doet is door de heilige vreze. Al deze elementen van het touw, deze karakter-eigenschappen, leiden tot de heilige leegte, de eeuwige honger, waarin alle rebellie sterft, en waarin het touw geboren wordt, vanuit oprijst. De mens kan dit niet bevatten. De mens zal altijd excuses proberen te maken om aan die eeuwige leegte te ontkomen. In die zin moest de farao het volk aan Mozes “verkopen”, opdat het nieuwe touw de mens tot die eeuwige, woeste leegte in de wildernis te trekken. De draak verkocht zijn macht aan het beest. Het calvinisme bleef het arianisme, hen die de godheid van Jezus verloochenen, vervolgen. De godheid van Jezus is de kop van de cobra. Soms is het belangrijk terug te keren tot de gegeven bron en die bron te herzien, om niet in oude fouten te vervallen. Herin moet een balans aangelegd worden tussen het dynamische principe van de bron en de personificatie ervan. De kennis personificeert zichzelf in een hogere graad, in de climax, maar zal altijd weer wederkeren tot het originele principe waarvoor het staat, om zichzelf te zuiveren en zuiver te houden. Daarom kan atheisme soms goed zijn, maar mag niet vervallen tot een bitter atheisme waarin de personificatie van de kennis wordt tegengehouden. In deze personificatie is het van belang de balans te houden tussen de nieuwe, zuivere taal, en de oude taal, zodat er nog wel feedback wordt gegeven aan de oude orde en die zich eraan kan hervormen. In die zin is de oude orde het slot en de sleutel. Zo moet het calvijn mysterie een kwartslag gedraaid worden, opdat het volk doorgang heeft. Het wapen-arsenaal is dus al gegeven in de geschiedenis, en de mens moet geen smetvrees ontwikkelen. De rotzooi moet gerecycled worden in plaats van afgedekt, anders gaat het een keer ontploffen. Het calvinisme is een allegorie van de heilige gebondenheid en het laatste oordeel, en werd als een sluier verdraaid afgespiegeld op aarde. Het amazone-calvinisme herstelt de originele polen hiervan, en draait de sleutel in het slot. Dit is een esoterisch en vertikaal calvinisme in plaats van horizontaal, en rekent af met de rover die het calvinisme is, door het geroofde terug te nemen. Zowel het calvinisme als het bittere atheisme zijn smetvrees verbonden aan de schoonmaakkabouter, een stadse geest. De Vuh geeft een goede definitie van de schoonmaak-kabouter : Dit is een tovenaar die het volk onder bedwang houdt met zijn giftige schoonmaakproducten die in wezen gewoon tovermiddelen zijn. Door overmatig gebruik van deze middelen komt men langzaam onder de betovering ervan. De schoonmaakkabouter wil alles brandschoon houden, maar geeft niet om het milieu, de natuur en de gnosis. De schoonmaakkabouter wil niet “vies” worden, dus die keert ook niet terug naar de paradijselijke grond. In het amazone calvinisme wordt deze grip verbroken. De schoonmaakkabouter leeft in een valse schoonheid van de glitterwereld, een illusie. Hij probeert de massa's te verleiden tot vals vermaak, zodat hij even later zijn schoonmaak producten kan verkopen. Ook kan hij zo zijn gevangenen beschuldigen dat ze vies zijn en hen onder dwang schoonmaken. Ook de tandarts-industrie werkt door dit soort geesten. De schoonmaak-kabouter bespot de modder, de grond, waarmee de wilden zijn ingesmeerd voor camouflage en contact met de moeder grond, de onderwereld. Dit vind de schoonmaak-kabouter vies. De schoonmaakmiddelen van de stad vind hij mooi en nuttig, maar dit is een valse schoonheid, de illusie van de glitterwereld. Hier is hij uitermate bezadigd en verzadigd over, als een schoonmaak-orthodoxie. Hier gaat hij graag over in discussie, om zo zijn zedelijke praatjes te verspreiden, om zo zijn eitjes te leggen. Boenen en poetsen is de lust van zijn leven, om zo de diepere, wilde, vuile gnosis van de moeder grond verborgen te houden. Zowel de boeren-kabouters als de schoonmaak-kabouters hebben hun eigen dialect. De schoonmaak-kabouters praten een soort 'plat', maar dan 'precies' en 'betuttelend', het zogenaamde 'Proogs'. Heel veel mensen zijn bezeten door de schoonmaak-kabouter en leven daardoor oppervlakkig. De schoonmaak-kabouter maakt vele slaven. Spijbelaars zijn zijn prooi. Het heilige vuile van de grond van het paradijs ontmaskert de schoonmaak-kabouter, en werpt hem uit de stad, zodat de stad tot een ruine kan worden, tot een wildernis. De schoonmaak-kabouter is in dit proces onttroont. De troon is een beeld van de verborgenheid. Het vuile van het paradijs is schoner dan het schone van de stad. Het calvinisme had de discipline van de gnosis geroofd, en bracht daarom een heel verdraaide discipline tot het volk om los te komen van het katholicisme, van de ene slavernij tot de andere. Alle latere voortplantingen van het calvinisme probeerden aan die discipline te ontkomen, maar op zo'n manier dat ze vervielen tot losbandigheid, zoals de evangelische beweging, de pinkster en charismatische beweging. Er was nooit een “discipline van profetie”, er was nooit een wetboek van profetie, maar zij waren losbandige uitwassen die waren losgeslagen van de potentiële calvinistische kern. Het was de wildgroei van een kanker. De mensheid kan veel leren van de discipline van het calvinisme, en mag ontwaken tot de oorspronkelijke discipline van de gnosis. Hiertoe moet de mens dus eerst de geestelijke smetvrees verslaan. Zowel het platte calvinisme als het a-calvinisme, als volledig en bitter anti-calvinisme, zijn vijanden van de gnosis. Er is ergens een middenweg in de esoterie en cryptografie. De mens heeft door gebrek aan onderzoek ijdele bespiegelingen geschapen en daartoe is vals vertrouwen opgewekt. Zij hebben zich gesneden beelden gemaakt als karikaturen van de hogere kennis. De mens wilde de heilige strengheid niet. De schoonmaak-kabouter is de aard van Saveer, de geestelijke smetvrees. In sommige mensen zal dit een ziekte zijn, in anderen een verharding, of een mengsel ervan. Daarom mag de mens terugkeren tot de paradijselijke rivier om gewassen te worden, en zo weer terug te keren tot de paradijselijke grond. In een duister geheim schiep de schoonmaak-kabouter Jom, de Jezus-geest, als een wasprogrammaatje van smetvrees, zodat de mens stads “schoon” zou worden, en het contact met het paradijs zou verliezen. Dit zijn allemaal illusies buiten het paradijs, groot bedrog. De mens mag terugkeren tot de paradijselijke rivier. Het tegenovergestelde hiervan is de Toronto uitstorting, als de climax van de calvijnse afvalligheid, waarin het schoonmaak-middel wordt ontvangen. Dit was een grote uitstorting van Proogse geesten om het geheim van de hemelse dronkenschap te bewaken. Er is geen plaats voor losbandige dronkenschap. Alles is onderworpen aan de discipline van de hogere kennis, de metafysische wetenschap. God is geen schim of product van verbeelding die naar ieders lust kan worden veranderd. De schoonmaak-kabouters werken graag met hun spiegeltjes, zodat ze zichzelf een beeld en afspiegeling van het beest kunnen maken, om zo hun lusten te botvieren. De wereld aanbidt de Proogse kabouter van vals geluk, het goud der dwazen. Zij die valse goden maken in spijbelzucht en
Pagina 14
ijdel gebrek aan onderzoek loochenen de hogere kennis, en zijn dus hierdoor gewoon atheisten die berg en heuvel aanroepen om zich te verbergen voor de hogere kennis. Door zo hysterisch en obsessief om te gaan met uiterlijkheden is het oog tot een grote smetvrees geworden. De mens baadt in giftige chemische schoonmaakmiddelen van de stad, en spuit het in hun eigen en elkaars ogen. Het oog van de geestelijke smetvrees is hierdoor stekeblind geworden en is daardoor delirisch geworden. Het is een oogziekte. De extreme en kieskeurige “Pietje precies” smetvrees is tegelijkertijd een doldwaze, losbandige “Piet de smeerpoets”, die zich verheugd in allerlei onheilige viezigheid, en van geen stoppen kent. De zogenaamde “onderbroeken-lol” en de “poep, pies en plas praatjes” horen bij het syndroom van de smetvrees kabouter, en zo is het in die zin “manisch”. De smetvrees kabouter heeft buien van enorme viezigheid, en lust tot allerlei stadse viezigheid. Dan kan het hem niet kleurig en bont genoeg zijn. Dan trekt hij zijn lange gestreepte kousen aan, en loopt ermee door de plassen, en dan gaat hij zijn huis binnen, en dan gaat hij lezen met zijn natte voeten. Daarna gaat hij hutspot koken, en helpt de hele keuken om zeep, een enorme kliederboel, en dan denkt hij aan de meest vieze dingen, waarvoor hij zich later als zijn bui over is zal schamen. Ook de smetvrees-kabouter heeft zijn vieze dagen, en dan is het wel echt vies, het tegenovergestelde van smetvrees. Het is de climax van een week van smetvrees. Dan kan hij alle opgekropte frustraties niet meer inhouden, en slaat dan helemaal door naar de andere kant, als een zotte zondag. Hij gedraagt zich dan als een clown. “Oh, het zonnetje schijnt zo mooi.” Dan gaat hij naar buiten en ik zal maar niet vertellen wat hij dan allemaal doet. Rollen door de poep is er niets bij. Nee, de smetvrees-kabouter kan zijn vrome spel nooit lang volhouden. Saveer wordt tot een zwijn. De schoonmaak-kabouter is lui en veracht de daadwerkelijke oorlogsvoering. Alles moet snel snel. De schoonmaak-kabouter kende zijn eigen zwakke positie, en kwam zo met de Jezus-list, om alles wat hij deed legaal te maken. De schoonmaak-kabouter trok alles tot een vals gerechtshof. Deze macht moest beslissen wat schoon en vies was, wat zondig en heilig was. Deze macht moest al het vieze oordelen, en het schone kronen. Deze macht was Jom, de klagende kwebelkous. Deze macht was Jezus Christus, als een merkteken van het beest, maar dit merkteken had z'n zwaktes. In het katholicisme dreigde Jezus het vaak te verliezen van Moeder Maria. Het Romeinse Rijk was vallende en stond op het punt gescheurd te worden door de schaduw van het Amazonisme, in de vorm van de islam. Dit was ook al gebeurd door het Arianisme, waarin Jezus zijn godheid verloor, maar de eerste heraut van het Amazonisme was gevallen. Met de dreiging van de islam kwam er een macht opzetten die het katholicisme zwaar zou beperken en zou terugduwen in de fles. Het zou een man zijn met een ijzeren hand waarin hij de pauzen zou verpulveren. Calvijn, alhoewel onderworpen aan Saveer, als de boodschapper van Saveer, is de Titska energie. In de Vuh besproken als het valse collectieve zelf. In die zin heeft het ook diepe hindoeistische wortels. Calvijn maakte zijn eigen god en zijn eigen religie en theocratie, en dit was het gemaskerde zelf, het ego. Deze demonen groep wordt ook de Titskanen genoemd in de Vuh, wat gelijkstaat aan de orthodoxe calvinisten als de weerspiegeling daarvan op aarde. Titska bewaakt ook de machtige rivier tussen de Egyptologie en de Indologie, waarachter de schatten van de Indologie verborgen zijn. Zowel India als Spanje zijn geliefde plaatsen van deze energie, als een grote schuilplaats. De afscheiding is de school waarin de mens onderwezen wordt. Maar de afscheiding zal onherroepelijk leiden tot diepere confrontaties. De schoonmaak-kabouter gaat daarentegen helemaal op in het sociale. Door zijn schoonmaak-middelen en valse wetboek van schoonheid heeft hij de hele samenleving geschapen op stadse pijlers. Titska maakte het zelf tot god, onderworpen aan Saveer, de geschriften van Calvijn. Dit zijn buitenaardse geesten die tot de aarde kwamen. De volgelingen van de schoonmaker-kabouter zijn neus-mensen. Ze ruiken altijd wat, en het is altijd de ander die stinkt. Hun eigen poep is citroentjes fris, en dat ruiken ze niet. Ze eten het zelfs. Neusmensen hebben altijd iets op anderen aan te merken, en er komt geen zelf-onderzoek aan te pas, want het zelf is immers god. Zo loopt de schoonmaak-kabouter met opgeheven neus door de straten. Maar zijn neus in de wereld van de ziel werkt niet. Al zijn zintuigen zijn kunstmatig, en materialistische leugenaars. Hij bekijkt hoogmoedig de mens van top tot teen en trekt dan zijn neus op en heeft altijd wel wat aan te merken, maar zijn boodschappen zijn altijd zonder substantie. Zo zwerft de schoonmaak-kabouter doelloos rond. Hij is helemaal ingenomen door de dagelijkse bezigheden, en vindt dit heel wat. Met z'n schoonmaakmiddeltjes houdt hij orde en krijgt hij alles voor elkaar. Het calvinisme is de verdraaiing van grote gnosis, en daarom ligt het ook zo dichtbij de gnosis, maar tegelijkertijd zo ver weg. We moeten even de juiste link maken. Want we zullen gaan zien dat in het calvinisme de verborgen wetten van profetie zich bevinden, de mechanismes. Waarom heeft de Moeder de sluier van het calvinisme opgericht ? De geesten zijn hysterisch erover om deze dingen verborgen te houden. Waarom houden de calvinisten zo vast aan de uitverkiezing. Wat is het ? Hier komt het geheim, wat even een kwartslag gedraaid moet worden : Calvijn beweert in zijn commentaar op Efeze dat God de mens kiest zonder daarbij gebouwd wordt op de rechtvaardigheid van die mens. Ook de onrechtvaardigheid van die mens kan God niet tegenhouden om die mens te kiezen. De mens heeft hier dus geen invloed op, alles komt vanuit God's keuze. Dit is puur 100% robotisme zonder dat daar ooit een vrijwillige keuze toe was gemaakt. De heilige gebondenheid komt alleen als je het verdient, zodat er een eerlijke relatie is tussen de mens en de hogere kennis, die van twee kanten komt, maar voor Calvijn is dat allemaal niet belangrijk. De gebondenheid van Calvijn is niet gebouwd op het willen of niet willen van de mens. Zo ver is de mens al gedaald dat God al niet meer gaat wachten. Er moet nu iets gebeuren. God grijpt in. God gebruikt de mens of die dat nu wil of niet, en zet hem neer waar dan ook. Hoe moeten wij dit zien ? De mens is diep gevallen, en de mens heeft eigen goden gemaakt die labels op de mens hebben geplakt, vaak vals, zeggende : “die is onrechtvaardig, en die is rechtvaardig.” En : “die gaat naar de hemel, en die gaat naar de hel.” De stelling van Calvijn – wat hij overigens niet zo bedoelt – gaat hier dwars tegenin, dwars doorheen. God heeft niets te maken met menselijke afscheidingen en muren die hun valse goden voorstellen. We zien dus verschillende goden in het calvinistische plaatje die tegen elkaar strijden. Er wordt even vanuit de mens gedacht, vanuit vals oordeel, vanuit valse goden van het katholicisme die over de mens heersen. Calvijn sprak dingen die hij zelf niet begreep en helemaal verkeerd uitlegde. Hoofdstuk 3. Het Surrealisme in het Proza van de Kerkgeschiedenis Als we ons dat voorstellen dat God zomaar zonder meer de mens grijpt en die mens in godsdienst neerzet, dan is dat wel een hele enge relatie. Maar in de Amazone context moet de gehersenspoelde, geconditioneerde mens gegrepen worden, dwars door de muren die om zijn hart heen zijn gebouwd. In dit opzicht spreken we van een verschil tussen het gebonden hart en het diepste hart. In die zin blijft de brug tussen katholicisme en calvinisme dus een feit en hebben ze elkaar nodig. Ze leggen elkaar uit, want alleen door LOON die door de muren van de valse goden heenbreken hebben de calvinistische principes waarde, en dit loon is een hemels loon en geen materieel loon. Er is dus een groot verschil tussen het hemelse katholicisme en het materiele katholicisme. Ook het katholicisme moet een kwartslag draaien. Genade is een hele corrupte schaduw van de heilige gebondenheid, het touw. In de uitverkiezing breekt God door de muren van etiketten heen, van de oordelen van valse goden. God moest afrekenen met een vals rechts-systeem. Calvijn had een schat geroofd die hij niet kon dragen. De UWet van het calvinisme, de uitverkiezing, is een Amazone Warrior, en deze stukken moeten op die manier gelezen worden dat wanneer er staat dat het er niet om gaat of we het waard zijn of niet, we het woord “in het oordeel van de katholieke God” moeten toevoegen, want iedereen was door deze God geidentificeert en had een nummer met een oordeel gekregen. Dit oordeel moest dus omzeild worden. Dit was dus allemaal oorlogs-strategie. De mens herkende het niet, en daarom is er het
Pagina 16
huidige calvinisme, maar Calvijn had de kiem ontvangen, de vonk. Dit had hij gestolen. Zo zou Calvijn de grote vorst van het moderne tijdperk worden. De amazones moesten de mens dus eerst verwonden onder deze tirannie, opdat daardoor uiteindelijk profetie zou plaatsvinden. In deze dagen leven wij, nu het raadsel van Calvijn geopenbaard wordt. In het Amazone Calvinisme wordt dit pad beschreven, en is er doorgang voor het volk. Het calvinisme een kwartslag gedraaid, van horizontaal naar vertikaal. Zo wordt het wetboek van profetie, die de amazone bijbel is, geschreven, als een nieuwe discipline waardoor de mens wordt ingewijd in de stam van profetie. Zo wordt Saveer verslagen, de smetvrees die zowel in het calvinisme als in het a-calvinisme zit. De mens moet het stadse vuil overwinnen om te komen tot het heilige vuil van het paradijs. De mens moet klaarkomen met het Calvijn-mysterie. De smetvrees is spijbelzucht. De smetvrees is farizeisme wat taboe-woorden uitdenkt, als de taal-politie. Dan wordt het een soort stratego spel, wat gewoon woordspelletjes zijn. Hiertegen moet een gouden regel toegepast worden : “Het gaat niet om het wel of niet, maar om het hoe. Het mag niet om de uiterlijke vormen gaan zoals bij de farizeistische schoonmaak-kabouter. In het heilige vuil van de paradijsbodem is nog steeds de ware vruchtbaarheid te vinden. Hier komt de mens daadwerkelijk los, en vinden we de ware bedwelming, die tegengesteld is aan de Toronto bedwelming van de smetvrees. De Toronto bedwelming maakt niet waarlijk vrij. De Toronto bedwelming houdt de mens weg van het paradijs. Door de U-wet kunnen nu ook de bedriegelijke geesten die door het katholieke systeem als rechtvaardig, heilig en goed waren bestempeld vervolgd worden en tot het oordeel gebracht worden. Verkiezing is dus niet afhankelijk van de katholieke gerechtigheid, is dus een kleine correctie die er gemaakt moet worden in Calvijn's woorden, als een kleine aanvulling die wonderen doet. Zo kan het hele Calvijn verhaal duidelijk worden. De hele Amazone Bijbel is dus de tweede Calvijn : het Calvijn II project. Naar katholieke maatstaven kunnen we het niet verdienen, maar wel naar de heilige maatstaven van de hogere kennis, het amazonisme. Het calvinisme is geen christendom. Alles draait om Calvijn die de mens onderwerpt aan Saveer. Er kwam een nieuwe leer. De godheid van Jezus moest stellig in ere gehouden worden, anders zou het systeem niet overgekocht kunnen worden van het katholicisme. Daarom was het de kop van de slang, en deze kop zou vermorzeld worden, door het zaad van de vrouw, oftewel het amazonisme. Hierin ligt de bedwelming. Het volk moest dus door het calvinisme tot de hogere waarheden ontwaken. Jezus moest dus opnieuw sterven om plaats te maken voor Calvijn. Het volk was onderworpen aan Saveer, de koperen slang in de wildernis. Dit was een schaduw van het heilige touw, de heilige gebondenheid, die in het boek Jozua uitgelegd wordt in de Jericho mythe van het rode touw. Dit werd het nieuwe symbool van redding. Zij die de smetvrees vereren kunnen hier dus niet komen. Zij die niet vies willen worden in de strijd moeten ver van de gnosis vandaan blijven. De kennis is juist diep verborgen in alle smerigheid die er slechts een schaduw van is. De schat ligt in de duisternis. De schat ligt bewaakt in vijandelijk gebied. Als de vijand wordt ontweken dan zal de schat nooit bemachtigd worden. Voor deze strijd in ver afgelegen vijandelijk gebied moet er eerst afscheiding zijn. Deze momenten worden vaak in een mensenleven gegeven als voorbereiding, maar vaak herkent de mens het niet. Dan zakt de mens helemaal weg in zelfmedelijden en ziet niet meer waar het nu daadwerkelijk om gaat. De mens wordt zo afgeleid van het doel. De schoonmaak-kabouter is gewiekst. Smetvrees loopt gelijk op met materialisme : "Het mag niet vies worden, want dan verliest het aan waarde." De leringen van Calvijn zijn geen letterlijke sieraden, maar esoterische sieraden voor de overwinnaars. Het is dus een strijd om het beloofde land in te gaan, en "steden" in te nemen. De overwinnaars moeten de schatten van Saveer plunderen. Tot dit gebied is Septus de poortwachter, de beheerder. Septus wordt in de Vuh, het eerste grote boek van de Amazone Bijbel, beschreven als de Heilige Geest in het grote christelijk-orthodoxe complot van het Romeinse Rijk. Dit is de mannelijke monopolie van de giftige paradijs-vrucht. Het rijk der kinderen spreekt in die zin over een wedergeboorte in deze strijd. De overwinnaars krijgen op dit pad een paradijselijke gids over zich aangesteld die hen verder zal leiden, als een diaken, een curator, een bewindsvoerder. Dit is al het loskomen van de schatten van Saveer. De gids van het paradijs is als de ware vrucht die voor de mens hangt, om de mens te bedwelmen en te onderwijzen, te leiden in de strijd. Het hart van de mens mag hier naar luisteren. Zo kan het goddelijke dus ook gezien worden als een land, een gebied : het paradijs. Ook met het paradijs zelf mag de mens een relatie aangaan. Zo mag de mens ook zelf tot een paradijs worden. Dit is in de mate de mens deelneemt in de oorlog van het paradijs, waarin het beveiligings-systeem van Saveer en de poortwachter, Septus, tot slaap gebracht zullen worden. De ware vrucht doet de wedergeboren mens ontwaken in de overwinning, en doet de vijand slapen. De ware vrucht is een toewijding tot een hemels gebied van kennis wat zich in de climax van die kennis geografisch heeft gemanifesteert en gepersonificeert. Zij is het paradijs. Wij moeten blijven beseffen dat de strijd niet is tegen vlees en bloed. Hier zitten dus altijd geesten achter, die manifestaties zijn van corrupte, d.w.z. verdraaide, principes. De ware strijd is dus een puzzel, en kan worden opgelost in de kunst. Zij die komen tot het paradijs, als zij door de linies van Septus en Saveer zijn heengekomen, ontvangen zo de sleutels van profetie, van voortgaande openbaring. De mens heeft verschillende plichten in het leven. Het leven komt niet gratis. Zo is er de militaire dienstplicht in de gnosis en de belasting plicht. Zo zijn er vele belastingen in de gnosis, om te zorgen dat alles zuiver blijft en blijft circuleren. Dit is de plaats van de gehoorzaamheid en de vertaling, de plaats van transformatie, het gaan naar een hoger level, en dieper begrip. Het is de plaats waar ons zelf sterft voor de wedergeboorte. Er wordt gesneden tot op het bot. Het ware offer is het offeren van het zelf. In de diepte is er geen ander offer. Al het ander is slechts een schaduw van deze gebeurtenis. Aan het einde van de rit ontdekt de mens dat hij altijd op zichzelf was geweest. Hier hangt de inwijding in de esoterische wet van af. De smetvrees is in dit geval als de belasting-ontduiker. Het komen tot deze plaats is onderdeel van de schoolplicht en de dienstplicht. Het "oordeel" is niets anders dan een grotere gevoeligheid die automatisch reageert op stimuli. Dit is de definitie van vruchtbaarheid. Het hard-zacht mysterie om door muren heen te gaan ligt in de handen van de taalsmid, waarvan de tandarts een allegorie is. In letterlijke zin is de tandarts demonisch, wat vaak besproken wordt in de Amazone Bijbel. Dit kan alleen begrepen worden verder in het esoterische calvinisme. Kennis manifesteert zich in de taal van hard en zacht. Zo wordt kennis opgeslagen en geabsorbeerd. Het Hebreeuws voor tortelduif wordt in de demonologie vaak toegepast voor hanen en kippen. Dit betekent dat het offer het volk zelf is, in verband met het offeren (Leviticus 1:14), wat dus niets anders dan een metafoor is van het sterven aan het zelf. Ook is het het opgeven van iets wat je dierbaar is. Een mens offert vaak de dingen die hij niet gebruikt of waar hij niets om geeft, maar het ware offer is dat wat je het dierbaarste is. Verder is het het proces van erfenis. Erfenis betekent metaforisch dat je eerst ervoor aan het zelf moet afsterven voordat je het in bezit krijgt. Als er dan esoterisch gekeken wordt naar de erfzonde leer van Calvijn, als een erfopstand tegen het katholieke systeem, dan kan dat ook alleen verkregen worden door eerst te sterven aan het zelf. Zo spreken we dan van een heilige erfzonde, een heilige erfrebellie om met het katholieke systeem te breken. Verder staat de tortelduif oftewel de haan in de demonologie voor de hierarchie, wat maakt dat het een stuk territoriale, hiërarchische oorlogsvoering is, nodig om de oversten van de vijand uit te schakelen, anders zou het dweilen met de kraan open zijn. Omdat het ook 'in cirkels draaien' betekent, en sieraden, als ringen en kettingen, is het van belang om de trotse haan te bestrijden om zo te komen tot de cycli van de gnosis, die opgeborgen liggen in haar schatten. Er is geen sieraad buiten de gnosis om. Het sieraad ligt in de heilige gebondenheid, als een alarm-systeem. De schoonheid van de gnosis is beter dan trots. De haan is in de demonologie ook verbonden aan overmoed. Het sieraad is er voor om de mens restrictie te leren. Het is een duister sieraad. Niet iets om mee te gaan pronken in de stad. Het is een wapen. Het zoekt geen eer. Het zoekt de wildernis op, en zal niet zomaar hebzuchtig de kennis grijpen, want de kennis heeft zich verpersoonlijkt, en met haar moet in termen van een relatie omgegaan worden, met grote voorzichtigheid en gebonden aan wetten en condities. Het tomeloos grijpen naar de kennis maakt de mens schuldig aan verkrachting, en is een piraten inwijding. In de Vur, in boek 47. Het Misverstand, wordt het piratenschip ook vergeleken met een kip. In de wildernis zullen alle piratenschepen tot hanen zijn, trotse hanen, die in de vertikale strijd overwonnen moeten worden. De mens moet kiezen tussen het roven of het terugkeren naar school.
Pagina 18
Alle dieven zullen door hun diefstal uiteindelijk verstenen. Er zal leven zijn in de school. De student leert hier ook over, over het piratenleven, en zal zo de geroofde schat zien om deze terug te nemen door studie, niet door daadwerkelijke terugroof of andere krachtpatserij. Het negeren van de demonologische kennis doet de mens storten op de overige kennis, wat ook een soort van roof is. De student mag geen lessen overslaan, anders blijft hij schuldig aan spijbelen, en wordt zo gerekend tot de piraten. Er is een dualiteit. Het is niet alleen de komst van de Islam en het calvinisme, maar ook de openbaring van het geheim : de komst van de nacht van grootsheid in de climax van de Ramadan, de hongermaand. Jezus was puur een archetype van de lijdende mens, zo goed en kwaad als dat ging. Hij ging de wildernis in om te vasten, te hongeren, en ging zo zijn dood tegemoet in de hof van Getsemané, aan de voet van de Olijfberg. Getsemané betekent : wijnpers of olie pers. Jezus ging Hongerheim in op zoek naar Hel in de context van de Germaanse mythologie, om zo door de hongermystiek te komen tot de kroon van waanzin, wat het profetische ijlen is. In Toronto gebeurt precies het tegenovergestelde. Toen Noach na de zondvloed een wijngaard plantte werd hij dronken en ontblootte zichzelf in zijn tent. De kroon van waanzin is het waarlijk sterven aan jezelf en het waarlijke verslaan van de vijanden. Jezus werd zo tot David, en kwam als een Adam tot het paradijs. Het gaat niet om Jezus, maar om de lijdensmystiek, het pasen. Jezus had al die mystiek geroofd, daarom liggen in het Jezus verhaal de sleutels. De hongerende mens wordt op een gegeven moment dronken van de honger. Dit is het heilige ijlen, tegenovergesteld aan het Toronto ge-ijl. Zo komt de mens tot kennis. Kennis komt de mens niet zomaar aanvliegen. De mens moet afsterven in Hongerheim. Dit brengt een vreemd pigment tot de mens, en een vreemde gezwollenheid, als tegengesteld aan de stadse protserigheid. Het zaad sterft in de eeuwige leegte en begint te groeien, tot een nieuwe schepping. Het oude is voorbijgegaan. Het is de climax van de nacht, de climax van het lijden, wanneer de mens de oneindige kennis ontdekt. Dit is geen frivole, vleiende waanzin, maar een drug voortgebracht door de honger die is gaan rijpen. Velen die van tevoren afhaken worden door Toronto opgeslokt in plaats. De eeuwige nacht brengt deze grote nacht voort. Het is een nacht waarop alle heiligen wachten. Zij verlaten hiervoor de Ramadan niet. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de orthodoxen en de esoterischen, tussen het letterlijke en het symbolische, tussen de oppervlakte en de gnosis. In Jeremia 48 werd de Toronto test al aangekondigd, als een oordeel : "25. Afgehouwen is de hoorn van Moab en zijn arm is gebroken, luidt het woord des Heren. 26. Maakt het dronken, omdat het zich tegen de Here heeft verheven, zodat Moab neertuimelt in zijn uitbraaksel en ook zelf ten spot wordt." Zij zijn dronken geworden van hun religieus materialisme en vraatzucht. Dit is waartoe de Jezus-verafgoding leidt, maar er is ook een esoterisch pad door de lijdensmystiek die dwars door deze verhalen gaat. Het is de strijd tussen de piraten en de wilden, tussen stad en wildernis. Toronto is de onheilige waanzin van de Jezus-godheid. Het is en blijft een onderdeel van de kunst. Zelfs de stad is in diepte onderdeel van de wildernis. De proza is surrealisme, openstaan voor parallel werelden, en niet zo serieus zijn over de gepresenteerde realiteiten. De aardse realiteit is maar een druppel water vallende in een oceaan van vuur. Toronto is dus tegelijkertijd ook de val van Saveer. Het is een karikatuur van de gnosis, een natuur-verschijnsel. Hiermee test de gnosis zichzelf. Hierdoor laadt de gnosis zich op. Toronto is als de Big Bang van religie. Het is stad tegen land, stad tegen wildernis, maar de wildernis heeft dit juist nodig om te groeien. De wildernis zal overwinnen, en in diepte heeft de wildernis al overwonnen, en was dit altijd een natuur-verschijnsel, gewoon een onderdeel van de wildernis. Zo houdt de wildernis zichzelf in stand. Alle jacht is gericht op het oude zelf, de valse identiteit. In de hongermystiek en lijdensmystiek is er een climax genaamd Loki, waardoor de mens een ontmoeting krijgt met de Lokogamen, die in het Eeuwig Evangelie besproken worden als de sieraden van het lijden. Loki is een Germaans woord voor het Griekse "Logos", het Woord, de structuur van de gnosis. Loki is oorspronkelijk een Surinaamse godin. In de Germaanse mythologie kan Loki zowel man als vrouw worden. Het weerspiegelt het innerlijk van de mens die deze principes beiden heeft, persoonlijk. Wat de mens van buiten ziet is hoe zijn innerlijk is verdeelt. De mens moet sterven aan zijn letterlijke zelf. Calvijn is een islamitische code om het christendom binnen te dringen als het paard van Troje. De islam kon namelijk het christendom niet geheel veroveren en ging over tot een subtielere strategie, en dit gebeurde door het Spaanse complot. Ook de islam zelf is een masker, het masker van Shiva, de hindoe god van de waanzin en de snelle zelfvergoddelijking, en Shiva is op zijn beurt een masker, en heeft zijn wortels in de Marsiaanse regionen, in de kern van Mars, namelijk de zogeheten 'black zone', of 'Mirkwa'. Hier wonen buitenaardse 'blauwgezichten. We hebben het nu over de verborgen wortels van de islam, de buitenaardsen hierachter. De islam is slechts een code waarmee ze de aarde programmeren. Zij zijn taal-grenswachters en een gallactische voedselindustrie. Zij proberen de gnosis onder controle te houden door verdeeldheid te zaaien. Het zijn parasitaire zeeslakken. Zij komen voort uit de zoonloze T-put, de put van abortus, als aborteurs. De T-put, die we terugzien in de islam als de leer van de goddelijke zoonloosheid (God heeft geen zoon), en in het calvinisme als de T-wet van totale hulpeloosheid en verlatenheid, is als een kookpot van feutus-kannibalen. Het is een eet-orthodoxie van voedsel-controle wat zich projecteert op aarde als de tandarts-industrie. Dit zijn de daadwerkelijke wortels van het islamitische calvinisme, van het Spaanse complot. Toronto is de euforie en glorie van deze feutus-eters. Door het eten van geaborteerde feutussen hebben zij hun macht, en hiermee laden zij zich op. In diepte is het dus een Marsiaans complot. Dit is de verschrikking van de Saveer cultus. Er is dus een duistere wortel achter het religieuze gebeuren van vandaag de dag. Alleen door het esoterische pad kan de mens hieraan ontkomen. Toronto is de roep van de dronken tandarts, de taalgrenswachter, een aborteur voor de kannibalen-industrie. De aarde is hiervoor een fokkerij. Mensen zijn genummerd als schapen. De enige manier voor de mens om hieraan te ontkomen is de amazone realiteiten onder ogen te komen. Die zijn zichtbaar dwars door alles heen, dus het heeft geen zin om zomaar alles weg te gooien. Het graan moet samen met het onkruid opgroeien. "24. Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. 25. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. 26. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn. 27. Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid? 28. Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. 29. De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. 30. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur." - Matteüs 13
Pagina 20
Hoofdstuk 4. De Dualiteit van de Kerkgeschiedenis Er moet subsequent een onderscheid gemaakt worden tussen het christendom en het latere Paulinisme, het commentaar van Paulus op het christendom. Paulus had het christelijke systeem overkocht en gaf daaraan zijn definities, soms in tegenstelling tot de leer van Christus. Paulus borduurde dus verder op de christelijke autoriteit die zich wilde ontworstelen aan het Romeinse gezag. Het christendom is in die zin geschiedkundig te verklaren als zijnde een logisch gevolg van verzet. Er is zowel een totale verwerping en negering van de vorst Jezus Christus versus de totale aanvaarding en het blindelings volgen van deze vorst. Deze uitermate lastige kwestie kunnen we alleen geschiedkundig benaderen, alzo ook demonologisch. We zullen dit in alle eerlijkheid en oprechtheid doen, zonder partijdigheid en vooringenomenheid. Beide partijen die elkaar volkomen en volledig verwerpen lijden aan geestelijke smetvrees. Wij moeten de historische context begrijpen. Het was het Joodse verzet tegen het Romeinse rijk wat uit de hand was gelopen. Goede principes zijn in deze strijd corrupt geworden. Heiligt het doel dan alle middelen ? Hier mogen wij ons over buigen. Jezus Christus werd het symbool van het verzet, wat later werd overgenomen door Paulus. Paulus borduurde voort op dit verzets-symbool, en stopte hier ook zeer zeker niet mee toen hij door de Romeinen in gevangenschap werd genomen. Een verzets-symbool hebben is niet per definitie verkeerd, maar het gaat erom welke definities je aan het geheel geeft. Deze definities van Paulus over het verzets-symbool staan volop te lezen in de Paulinische brieven van het NT, in het Paulinische deel. Paulus doet ook zijn voordeel aan de zegeningen van dit verzet. Natuurlijk gaat het hier om een zekere taal. Paulus wilde zeer zeker het verzet niet opgeven, dus hij verbindt dit dan ook met zijn eigen godsbeeld, hoe hij verstandelijk hiermee omgaat. Natuurlijk is het streven naar heiligheid en onberispelijkheid geen verkeerde zaak. De vraag is alleen : Hoe ga je dat doen ? We mogen iemand nooit oordelen op puur zijn woorden. Iedere godsdienst gebruikt andere woorden en illustraties om hun principes duidelijk te maken. Daar is niets verkeerd mee op zich. Daarom kan ook het christelijk en Paulinisch gedachtengoed zijn schatten hebben. De geestelijke smetvrees neemt het of helemaal aan, of wijst het geheel af. Er is daarin niet echt een middenweg. Toch willen wij een middenweg bewandelen door deze geschriften heen, om zo te gaan schatzoeken. Daarom willen we ook geschiedkundig en demonologisch het geneesmiddel hiertoe aanreiken. De geestelijke smetvrees heeft namelijk geleid tot vele oorlogen en grote bitterheid die eigenlijk niet gehoeven hadden. Toch was dit de weg naar het geneesmiddel, waardoor deze dingen nu plaats mogen vinden. Volgens de traditie was Paulus onthoofd op bevel van de Romeinse keizer Nero. Het Paulinisme werd hierdoor overgekocht door het Romeinse Rijk, wat later het Katholicisme werd. Het was de loop van een volkerenstrijd. Het Israëlitische verzets-symbool Jezus Christus werd dus overgekocht door de Romeinen zelf, en toegepast in hun godenstelsel. Het verzets-symbool, Jezus, is heel makkelijk taalkundig te verklaren : In het OT wordt Jezus al in de grondtekst besproken, als Yeshuwah. Yeshuwah betekent redding, overwinning, en in de diepte betekent het in stand houden en wraak. Het was dus gewoon het Israëlitische woord voor het succesvolle verzet. Het was dus iets taalkundigs en een principe voor de Israëlieten. Het werd gelijkgesteld aan hun god. Toen zij zagen dat een mens zichzelf zo ging noemen werden zij overstuur. Ook het katholicisme die het had overgekocht stelde het gelijk aan god. Het was een handel in religieuze goederen, en dat laat zich vaak opslaan en uiten in een bepaalde taal. Om met iemand van een bepaalde taal te kunnen spreken, moeten we ook niet bang zijn soms die taal te gebruiken, maar waar we wel bang voor moeten zijn is er een verkeerde definitie aan te geven. Een onderdrukt volk is door een bepaalde verzets-strategie niet per definitie rechtvaardig en goed, dus ook hun taal hoeft niet per definitie zuiver te zijn. Hoe kwamen zij oorspronkelijk aan dit verzets-symbool wat ze al in het OT schenen te hebben ? Yeshua is in de wortels van het woord ook een enorme leegte die beveiliging brengt en weelde. Hoe kwamen de Israëlieten aan dit overwinnings-symbool ? In het Judaïsme was dit symbool er al, in de theocratie die Mozes had opgezet. Mozes was een Egyptische prins, opgevoed in de Egyptologie waar hij zijn eigen draai aan heeft gegeven. Het verbindt de god Yah met het Egyptische woord Shu, wat leegte en opstanding betekent (hij die oprijst). Genade is meer een Paulinisch woord, en hij begon de betekenis van het verzets-symbool nog meer te veranderen. Ieder mens geeft de schat een eigen invulling. Het katholicisme nam dus deze schat over, dit oorspronkelijke Egyptische woordje, Yah-Shu, de opstaande god die uit de leegte komt, en een ieder moest voor en door deze schat werken en tot deze schat belasting betalen. Dit was een groot Rooms systeem wat steeds corrupter werd, maar ze waren zich bewust van de macht van dit woordje. Zoals paus Leo X sprak : “Hoe goed weten wij hoeveel gunstige winst het bijgeloof in de fabel van Christus ons heeft gebracht.” Omdat men zag hoe corrupt dit verzets-symbool was geworden door de eeuwen heen kwam er zelfs tegenstand binnen het Romeinse Rijk. De wereld is zelfs een tijdje Ariaans geweest. Ze probeerden de godheid van het verzets-symbool te verloochenen, maar dit hield het Romeinse Rijk niet lang vol. Het Arianisme stortte weer in, en het katholicisme sloeg harder terug dan ooit. De inquisitie kwam in volle bloei. Het verzets-symbool moest aanbeden worden als God, en een ieder moest dit merkteken ontvangen. De mens verloor een hoop aan het monster van de inquisitie, ook veel vrijheid, naast een heleboel geld. Toen viel de islam binnen om de godheid van de schat te loochenen, maar ook de islam werd weer teruggedrongen. De godheid van het onoverwinnelijke verzets-symbool viel niet te loochenen. Toen kwam er een nieuwe strategie : het calvinisme. Deze kocht het verzets-symbool over en schiep een totaal nieuwe theocratie, zij het binnen de perken van de stelling dat het verzets-symbool God is. Het calvinisme gaf een andere definitie aan voorgaande vorstendommen. Het calvinisme wist dat de godheid van het verzets-symbool onmogelijk geloochend kon worden, dus werkte daar vrolijk omheen. Calvijn gaf een nieuw commentaar op de bijbel, en verbrijzelde de pauzen in zijn zwartstalen vuist. De mens moest zich onderwerpen aan een nieuwe vorst, een nieuwe Schrift. Het was het antwoord op de katholieke slavernij waarin de mens leefde en eeuwen van bloedvergiet. Calvijn wilde de mens tot robot maken. Alles moest onderworpen worden aan zijn leer, zodat het katholicisme nooit meer de kop kon opsteken. Dit moest al van kinds af aan gebeuren. Calvijn was de nieuwe redder en was de schat zelf geworden. Nu was Calvijn het verzets-symbool. Ook dit heeft dus een geschiedenis, en moet daarom ook geschiedkundig verklaard worden. Het verzet is nooit zwart-wit, daarom mag en moet er diep gegraven worden, en moet het dwars door midden gesneden worden. Dit vers is een sleutel-vers. Het geheimenis is te vinden in de diepte van het verzet, voor degene die er naar zoeken wil. Dit zijn dus niet hen die hun smetvrees aanbidden en in ere houden. Zowel zij die de bijbel totaal aanvaarden als zij die de bijbel totaal afwijzen komen voor het geheimenis niet in aanmerking. Het calvinisme was een weerwoord op katholieke slavernij, en kocht ook dezelfde God over, wat een staatsgod was van het Romeinse Rijk. Deze staatsgod had de gehele mensheid een identificatienummer gegeven en onder een oordeel geplaatst. Het calvinisme mocht deze godheid niet ontkennen, maar ontkende wel sluw de uitkomst van het katholieke oordeel, door te zeggen dat het niet om het katholieke waarde-oordeel ging over een mens. De uitverkiezing staat hier geheel los van. Natuurlijk sprak het calvinisme dit niet letterlijk uit, maar met omwegen, die nogal verkeerd werden uitgelegd door Calvijn zelf. Daarom moet Calvijn II komen om dit recht te zetten. Het is een logisch gevolg wat niemand kan stoppen, zelfs Calvijn II niet. Het verzets-symbool, de koop, werd dus in ere gehouden, en Calvijn werkte daar netjes en rustig omheen. Het “Sola Gratia” werd opgericht, “door genade alleen”, zodat het katholieke systeem van slavernij werd uitgeschakeld. De mens kon niets meer doen voor de uitverkiezing. De katholieke goden moesten vallen. De mens ging dus een enorme leegte binnen waarin al hun katholieke rechtvaardigheid niet meer gold. Het is onzin dat het daar bij zou moeten blijven. Calvijn was natuurlijk bang voor valse werken die zouden kunnen opkomen, daarom legde hij alles lam in de zogenaamde T-wet van totale onbevoegdheid tot keuze. Dit was een bodemloos ravijn. Ieder mens werd hier in geworpen en werd gedoemd een robot te zijn zonder vrijwillige keuze vooraf. In die zin moet het calvinisme een kwartslag draaien, want alles moet van twee kanten komen, anders is er geen relatie mogelijk.
Pagina 22
Geschiedkundig gezien probeerde Calvijn dus de katholieke rechtsstaat te ontwijken. Hij kon dus niet zomaar loskomen van deze erfenis. Het was een piepend gevangenis-implantaat. Er moest nog steeds eer gebracht worden en belasting betaald worden aan dit systeem. Daarom lijkt het calvinisme veel of het katholicisme. Als een indiaan jaagt dan doet hij ook vaak de geluiden van de dieren na, of bekleed hij zichzelf met de dierenhuid, om zich zo onder de kudde te voegen. Het is een jachtstrategie. Voor Calvijn is ook geloof niet de deur, want dat zou ook weer eer geven aan de mens. De mens moest volledig sterven, en alles draaide alleen om genade, de uitverkiezing. Calvijn zorgt ervoor dat er geen glorie voor de mens zal zijn. Dat is te gevaarlijk. Als iemand tot God komt, dan is dat niet door die mens zelf, maar omdat God hem eerst had uitgekozen, wat niet gebaseerd was op iemand's hart, of omdat die mens toch wel in de toekomst voor God zou kiezen. Neen. Er wordt geen enkele grond gegeven waardoor de mens zichzelf zou kunnen roemen in de theologie van Calvijn. God speelt in die zin met de mens. Zo verheerlijkt God zichzelf. Dit kon ook niet anders in een bepaald opzicht. Er is een verschil tussen het gebonden hart en het diepste hart. Het hart aan de oppervlakte kan gebonden zijn met rebellie om een bepaalde reden, zoals Mozes rebellie moest hebben naar zijn eigen volk toe, toen hij als prins leefde aan het Egyptisch hof, anders zou hij daar niet toegestaan zijn. Het is zowel de kunst van de spionnen als de reactie van hen die daadwerkelijk gebonden zijn, als gevangenen. Daarom moet God soms door zo'n muur heenbreken en geen rekening houden met de oppervlakte keuze van de mens. Er is dus een hart aan de oppervlakte. Calvijn's woorden moeten dus beter genuanceerd worden, opdat zij grote waarde hebben. Aan de andere kant mag de mens ook niet zomaar toegeven aan de eerste de beste god die zich aandient. De lading van Calvijn's woorden zijn dus van een uiterste voorzichtigheid als we deze op de diepte oordelen, iets wat hij overigens zelf niet bedoeld had. Calvijn werd in die zin gebruikt om iets door te geven, waarvan hij zelf niet de puntjes aan elkaar maakte. In deze situatie - even afgezien van de vraag of Calvijn een roofgierige schurk was die gewoon de katholieke macht over wilde nemen - is het van belang om op te merken dat het hier ten diepste gaat om een toetsopdracht. De mens moest wel verlamd raken en zich stil houden in de T-wet van totale onpersoonlijkheid. Het was voor de mens nog geen tijd om iets te doen. De mens moest eerst deze goden toetsen. In die zin moet er een heilig verzet zijn tegen datgene wat hen gevangen wil nemen. De mens mocht er niet zomaar aan toegeven. Daarom moest de mens ook tegen zijn eigen wil in gevangenschap gaan, omdat het heilig verzet een onderdeel is van het toetsen. Het heilig verzet is een toets-verzet, als een wet-systeem van voorzichtigheid, wat door God wordt beloond. Alleen zo kan er ware verzegeling plaatsvinden. De toets-opdracht om niet zomaar jezelf over te geven aan indrukken en gevoelens, hoe vroom ook, moet tot tranens toe uitgevoerd worden. Alleen in het eeuwige Pniël is de mens veilig, de volhardende mens. Dit is de P-wet van Calvijn, de vijfde wet, de permanentie, de volharding tot de eeuwigheid. Ook dit heeft Calvijn verdraaid, alsof dat allemaal alleen maar van God afhing, dus ook deze wet moet een kwartslag gedraaid worden. Zo ontstaat er een heilige gebondenheid, en wordt de mens getemd, dwars tegen de heilige rebellie in die de toetsende mens vanwege het principe van voorzichtigheid moet hebben, zodat de mens zoals Jeremia zegt : "Het is te sterk geweest. Het heeft mij overmocht." Alleen zo kan het een zuiver werk zijn. De afgrond van Calvijn moet dus beschouwd worden als het eeuwige Pniël van het toetsen, de worsteling met de heilige gebondenheid, met het touw. Er zullen dan twee overwinnaars zijn : Zowel de Heilige Gebondenheid als de mens, want het Israelitische woordje voor god, jehovah, betekent "worden". Je moet er dus gelijkvormig aan worden, en dat gebeurt door bovenstaande, de heilige gebondenheid en het getemd worden. Aan de andere kant is het dus zo dat een gebonden mens vanuit zichzelf niet kan kiezen, omdat hij al slaaf is in een ander koninkrijk en zo geprogrammeerd is, terwijl hij zelf misschien in zijn diepste hart wel wil. Ook daarom moeten deze muren doorbroken worden, omdat de mens zichzelf in zo'n situatie soms niet kan bevrijden. Het katholicisme had de mens muurvast dichtgemetseld. De mens was in een diepe valstrik, dus niemand kan het nog van een mens verwachten. Het is door de vrije wil van de mens dat hij deze leegte, het ravijn van Calvijn, in kan gaan, om te zien wat het dan wel betekent. Het woordje "tederheid" is in het Hebreeuws verbonden aan de baarmoeder (rchm), en dat is wat dit ravijn in diepte is. De moeder vormt het kind in haar schoot. Het kind kan eerst niets doen, en hoeft ook niets te doen. Het kind groeit dan op in en bij de tent van de moeder, en kan zo in dankbaarheid alles leren. Een heleboel dingen mogen we ook niet doen in de heilige restrictie. Het kind moet leren dankbaar te zijn met de kleine dingen. Het gaat niet om het "zelf" van het kind, maar om de hogere kennis die het kind moet vormen. Dit is dus wel gebaseerd op de diepste keuzes van het kind, maar ook is het zo dat de heilige gebondenheid de vijand gebruikt en daarvoor temt. Calvijn's leer staat ook grotendeels voor hoe krijgsgevangenen behandeld worden, waarin er geen rekening met hun wil wordt gehouden. Nogmaals : het calvinisme was in zware oorlog met het onderdrukkende katholicisme. Zij die Calvijn voor de volle 100% verwerpen hebben een groot tekort aan oorlogskunde. Om de vijand te kunnen overwinnen moet de vijand bruikbaar gemaakt worden. Wat je ook doet, in Calvijn's ogen zal het nooit iets waard wezen, want alleen God is goed. Dit is dus het sterven van de mens aan zichzelf. De mens is snel tot het zichzelf prijzen, tevreden zijn over zichzelf. Calvijn's leer maakt hier dus korte metten mee. De mens moet zich niets inbeelden. De mens moet overmoed afleren in de grote vertraging. De mens moet dieper leren gaan in plaats van telkens makkelijke uitvluchten te verzinnen. Zo beschrijft Calvijn ook de hel, maar laat na te beschrijven wat dit dan inhoudt. De hel is een beeld van de baarmoeder waarin de mens wordt gevormd, en waar ieder mens doorheen moet. In de hel worden de valse werken niet beloond. Ze worden veracht. De mens mag ook niet te snel beloond worden, daarom zijn er plaatsen in de hel waar geen loon wordt geschonken, opdat het loon eerst sterft en gezuiverd wordt. Dit zijn voorbereidende profetische wetten van de leegte die uiteindelijk geboorte geeft aan zuivere profetie en openbaring. De mens zal tot het eeuwigheids-niveau moeten komen van dit principe. Wij hoeven geen vriendelijkheid te verwachten van het hogere, wanneer wij nog onbesneden leven. Er wordt ogenschijnlijk geen rekening gehouden met de mens in de leer van Calvijn, maar elk mens is onderworpen aan bepaalde rituelen. Het is net als in een fokkerij, of in de jacht : Of het dier nu goed of slecht is doet niet ter zake. Er moet gewoon vlees op tafel komen. Toch zijn dit dus schaduwen van eeuwige realiteiten. De mens moet zich bewust zijn dat er afgerekend moet worden met een valse mens binnenin. Daarom moet de mens door zoveel testen heen, door zoveel fuiken en fokkerijen. Alleen in het diepe ravijn van Calvijn, waar de mens niet zomaar snelle goden tevoorschijn kan halen, kan ware profetie uiteindelijk opgeroepen worden. Er zijn hier namelijk geen snelle zekerheden, en alles sterft voordat het je heeft bereikt. Hoofdstuk 5. Calvijn - De Metafoor Het land Kanaän, het beloofde land, werd onderworpen aan Japhet en Shem, omdat Kanaän's vader, Ham, de naaktheid van Noach had gezien. Jah en Sh werden dus boven Ham gesteld, als Yeshua, wat een andere verklaring is van het ontstaan van het verzets-symbool. Het verzets-symbool werd tot zonde gemaakt terwijl het verzets-symbool zelf niet zondig was, wat in de Efeziërs brief wordt besproken. Dit is weer een jachtstrategie van de jager die zijn prooi nadoet, of in oorlogs-situaties waarin de vijand zichzelf camoufleert door te worden als zijn vijand, als een spion. Dit is de overweldigende kracht die in dit vers wordt besproken. Zij die rein zijn worden voor dit doel dus onrein, en dit reflecteert ook de gebondenheid waarin ze zich mogelijk bevinden. Daarom is alle zonde nog geen daadwerkelijke zonde. Calvijn haalde het laatste bezit van de mens weg : zijn keuze, de vrije wil. Zoals we zagen geldt dit
Pagina 24
in sommige gevallen en op sommige manieren. Het feit is dat de heilige gebondenheid de mens dient in te nemen, zodat de valse wil afsterft. Dit is het enige ware leven en de enige ware opwekking. Uiteindelijk moet de mens zijn gehele wil overdragen : "Niet mijn wil geschiede, maar Uw Wil." Zo niet, dan zal de wil van de mens telkens tussen hem en zijn doel instaan. Calvijn maakte korte metten met de persoonlijkheid van de mens. Alles waar het om ging waren de religieuze wiskundige principes die persoonlijk waren en zich door de onpersoonlijke mens zouden manifesteren, als een vuur gaande tot dood brandhout. Het is een beginsel voor de zuivere mens, maar voordat dit bereikt was hield Calvijn al op met redeneren. Calvijn gaf alleen een halve en verdraaide waarheid. Calvijn brak de macht van de mens, van het katholieke systeem, maar maakte door zijn corruptie van eeuwige waarheden een nieuw systeem. Het was het begin van de reformatie. De reformatie was nog niet klaar. De goden waren slechts op jacht. Alles van de prooi, de mens, moest gebruikt worden om hun koninkrijk te bouwen. De goden hadden lichamen nodig, en zouden eerst alles eruit zuigen voordat ze naar binnen konden gaan. Met de wensen van de mens zelf werd niet gerekend. Volgens Calvijn zijn de gaven gegeven tot het doel, om zowel het volk als de vijand te onderwerpen. De gaven ontvang je dus nooit voor jezelf. En die gaven worden ook niet gegeven, maar de gaven worden geroofd van de vijand, wat hij uit Psalm 68:13 haalt : "De koningen der legerscharen vluchtten, zij vluchtten, en de vrouwe des huizes verdeelde de buit." We mogen opmerken dat het de vrouw is die de buit verdeelt, als een beeld van de baarmoeder. Calvijn laat doorschemeren dat hij bezocht is door een hemelse Jaagster, een amazone. Dit is ook wat het woord "engel" in de grondtekst betekent. Alles is dus prooi op een bepaalde manier. Calvijn beschrijft het hele proces van God's bemoeienis met de mens als een jacht. Het wordt steeds duidelijker dat Calvijn het als kunst beschouwt zonder persoonlijke waarde, terwijl de hogere kunst en hogere kennis juist ook weer personificeert. In Calvijn's theologie is de gave het aas om zowel het volk als de vijand te vangen. We zien hier dus een amazone visser of jager in terug die gewoon haar vangst calculeert. Het is als het kijken naar een schilderij daarvan. Je kan er stil van worden en je afvragen : Wat gebeurt hier nu eigenlijk ? We mogen er vanuit gaan dat hier een grote bovenaardse of buitenaardse macht achter zit. De traditie leert dat Efeze gesticht was door amazones. De naam Efeze komt van de amazone koningin Ephos. Calvijn noemt het onderwerpen van het volk en de vijand door de gaven in verband met de hemelvaart. In de amazone mythologie is dit verbonden aan de amazones, die puur de personificaties van de baarmoeder zijn. Het woord Christus betekent in de wortels ook baarmoeder, chasma. Vanuit de Griekse grondtekst mogen wij dus conluderen dat Christus vrouwelijk is, wat zo een geheel andere lading geeft aan het verzets-symbool. Maar het is eigenlijk ook heel logisch : alleen de baarmoeder kan leven geven. Zowaar in deze interpretatie de bevestiging van dit vers, en dit geeft dus ook een beeld van een meer vrouwelijke, amazone realiteit van de godheid. In die zin stemt dus het paulinisme en het calvinisme overeen in de zin dat zij zeer subtiel heenwijzen naar de vrouwelijke oorsprong. Nu was dit ook hetgeen de Psalmen in de grondtekst verborgen. In de Psalmen bidt David tot de racham, de baarmoeder, een vrouw. In Psalm 58 worden de bozen genoemd als 'hen die vijanden zijn van de baarmoeder, rechem.' Dit zijn dus degenen die de vader boven de moeder hebben gezet, en de moeder hebben aangevallen. In Psalm 61 zal David vertrouwen op de geheime plaats, cether, van de rok van God, kanaph. Alles wijst er in Calvijn's betoog op dat God een Jager is die niets met de persoonlijkheid van de prooi te maken heeft. Dit wordt verder ondersteunt in Efeziërs 4:8 : "Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen." Er valt wel wat voor te zeggen, want dit komt ook weer terug in II Korintiërs 10:5 : "de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus," De T wet van Calvijn staat ook voor de totale rebelsheid en afvalligheid van de mens. De mens kan dus alleen maar slecht doen, en God kiest dan mensen uit om die het goede te laten doen. Zoals we zagen kan dit alleen gerijmd worden als een soort doel in het toetsen, dat de mens de heilige rebellie ingaat. Ook moet de mens heilig rebels zijn tegen de valse goden. Het was een suggestie die werd ingebracht dat alle mensen rebels waren tegen het katholieke gezag. Calvijn had dit zelf niet door. Zo is de T wet van een overweldigende rijkdom, die een heel arsenaal van wapens opent. Deze profetie ging over de komst van het calvinisme. In alle eerlijkheid zitten er in Calvijn's stellingen een kiem van opvoedkunde, maar deze wordt al snel corrupt en extremistisch. Zoals een kind soms van alles kan willen wat niet goed voor het kind is, dan kan een moeder zeggen : "Ik wil ? Ik wil ? Je hebt niets te willen." Het kind moet leren aan te sluiten op de moeder bron. In die zin kan het kind niets uit zichzelf. Ook het kind moet sterven aan zichzelf, aan de verdorven wil. In dit is de leer van Calvijn een metafoor, en zeker niet letterlijk. Een mens moet leren zich door de wildernis van het calvinisme te manoevreren. Werken zijn op zichzelf natuurlijk niets. Er zijn namelijk ook slechte werken en bedriegelijke werken. Er moet dus inderdaad een mes doorheen. Calvijn maakt onderscheid tussen rechtvaardigheid en heiligheid. Heiligheid is de eerste tafel van de wet en rechtvaardigheid de tweede tafel. Rechtvaardigheid wordt gezien als een oprechtheid, maar die moet in toom gehouden worden door heiligheid, wat veel hoger is. Hij bouwt hierbij door op de stelling van Plato dat heiligheid wijst op God, en gerechtigheid wijst op de mens. Zoals we zagen verbergt het woord Christus het wortelwoord "chasma", de baarmoeder. Alles moet dus vanuit de baarmoeder voortkomen. Zonder de baarmoeder is er geen leven mogelijk. Dus de oppervlakkige lezer zal helemaal opgaan in een vaderbeeld wanneer het over God gaat, terwijl de oplettende lezer de moeder vindt. In het calvinisme is de mens ver weg, maar kan de mens tegelijkertijd dichtbij komen, wat afhangt van de interpretatie van deze geschriften. Wordt Calvijn het ideaal van onfeilbaarheid, of wordt Calvijn gewoon gebruikt als een middel om dichterbij te komen ? Het verzets-symbool moet bloeden, om zo te veranderen. Zowel het christendom als het calvinisme zijn niets anders dan de fases van de evolutie van kerk en religie. Juist door het bloeden en breken van het verzets-symbool, van de taal, kan er een mengsel komen waardoor het een hogere waarde krijgt. Dit is dus een belangrijk principe om de vijand te verslaan. Al onze iconen en idolen moeten hiervoor opgeofferd worden. Dit zijn de beelden die we ons hebben gevormd over God en mens. Toepasselijk is daarom ook : "Gij zult uzelf geen gesneden beeld maken, noch hen dienen." Calvijn stond voor een groot monster : het vreetgrage katholicisme. Hierom zette hij de mens op een karig rantsoen. Er moest iets gebeuren. Het is een logisch gevolg van de vreetgraagheid. Het monster begon over te geven, en moest de mens loslaten. Er is vrede tussen het katholicisme en het calvinisme, als de ware interpretatie wordt gevonden en geopenbaard, en de ware verhoudingen. Calvijn bracht de door de katholieke kerk geconditioneerde mens in een totale verlamming, in een shock, om los te komen van het katholieke systeem, zo goed en kwaad als dat ging. Zowel de hemel als de hel buigen zich hierover. Calvijn stelt dat het ontdekken van de tederheid van deze verlossing ons meer bindt tot dienst hieraan. In het OT is de tederheid de definitie van ware kracht, als een alertheid. De mens moet leren rechtvaardig te snijden in de woorden van Calvijn. Het verzets-symbool "yeshuwah" was al een woord wat door David werd gebruikt als heil en overwinning. Zelfs in Genesis werd het woord al gebruikt. Deze overwinning, de yeshuwah, is ook het overwonnen worden, wat zo sterk terugkomt in de leer van Calvijn. In dat opzicht is het verbonden aan de heilige gebondenheid, waarvan het reddende rode koord in het boek Jozua een beeld was. Jozua is in de Septuagint ook Jezus, Iesous. Hij was de redder van het volk toendertijds, en dit werd gewoon weer gebruikt met de opkomst van het christendom. Jehoshua, Yeshua, was teruggekomen. Een deel van de Israelieten werden hier overstuur van, omdat het niet in hun context paste. Het is veiliger terug te keren naar de heilige gebondenheid wat het oorspronkelijk betekende. De redding door het rode touw met de val van Jericho is onlosmakelijk aan Jozua, Jezus, verbonden. Dit touw werd ook symbolisch uitgebeeld door Mozes die de koperen slang oprichtte in de wildernis om het volk te redden van de vurige slangen, die een beeld zijn van de touwen van het katholicisme. De vurige slangen werden gestuurd vanwege het geklaag en de vreetzuchtigheid van
Pagina 26
het volk in de woestijn. Als de mens vraatzuchtig is, dan zal de mens geconfronteerd worden met nog wel ergere vraatzuchtige monsters. De mens moest kiezen tussen het touw van de vraatzucht en het heilige touw, de koperen slang. Door omgang met het heilige touw wordt ook de mens zelf tot een heilig touw. De mens wordt dus deel van het gebouw, van de muur. Dat wil zeggen dat de mens volop deel gaat krijgen in de verdedigings-linie en het leger tot bescherming van het beloofde land, het heilige gebied. De mens gaat opgeleid worden in de heilige strijd van het beloofde land. De overwinning is alleen voor hen die door het heilige touw overwonnen zijn. Dit gebeurt dus op het eeuwige Pniël. Het Israëlitische verzets-symbool wordt ook in verband gebracht met de heilige gebondenheid. Het calvinisme is van de heilige gevangenschap een allegorie als een raadsel wat niet direct voor de hand ligt, daarom gaat het om de oplettende lezer, niet de lezer die zomaar alles klakkeloos overneemt wat er staat. Vandaar dat wij ook spreken over parallelle realiteiten : Wat wil de mensheid nu eigenlijk horen ? Dat wat geschreven staat, of welke waarheid het verbergt ? De bediening van Paulus was een schaduw-bediening van Calvijn. Nu gaat het niet eens zozeer om de letterlijke Calvijn, maar om de parallel lopende Calvijn, het heilige principe wat het in zijn diepte herbergt, als de heilige Calvijn. Er is een zuivere, goddelijke oorsprong ergens die toen corrupt werd gemaakt in de materiële realiteit door de aardse Calvijn. Hiertussen maken wij dus onderscheid. De mens moet de aardse schaduw achter zich laten en komen tot de heilige Calvijn, die het verzets-symbool vol list verving. Hierbij gaat het niet om de persoonlijke Calvijn dus, maar het principe dat erachter ligt, maar wat zich wel kan verpersoonlijken om de metafoor kracht te geven, en dit is dan de baarmoeder, een vrouwelijke amazone Calvijn, wat dan de definitie is van de heilige Calvijn. De vraatzuchtige slang van het katholicisme moest de mens weer uitspuwen. Ook Jezus Christus was slechts een schaduw van het raadsel van Calvijn, waar Calvijn handig gebruik van maakte. Alhoewel het calvinisme voortkwam vanuit het katholicisme, het paulinisme en het christendom, die alle drie de godheid van Jezus belijden, ging het calvinisme recht tegen de bijbel in en verbrak haar macht. Het calvinisme is veel duisterder en zwaarder, en ligt dichter bij de amazone bron. Vandaar dat de lichte protestanten vaak overstuur zijn door Calvijn. Alhoewel het calvinisme de godheid van Jezus niet direct ontkent, ontkrachte het calvinisme alles waar Jezus in de vorige vorstendommen van het paulinisme en het katholicisme voor stond, en liet een veel grotere godheid zien, namelijk van het touw, de heilige gebondenheid. De mens had niets, maar dan ook niets meer in te brengen in het calvinisme. Het was het definitieve einde van de mensheid, als het laatste oordeel. Met het calvinisme stierf de wil van de mens. Wij moeten niet nalaten deze amazone strijder te herkennen. De mensheid had dit goddelijk oordeel zelf opgeroepen. Het calvinisme was de voleindiging van de apocalypse. In de diepte van het verzets-symbool ligt een verborgen waarheid die na de eeuw van het katholicisme ten dele geopenbaard werd, en nu volledig : de Heilige Calvijn als de boodschapper van het touw, de heilige gebondenheid. Dit was zoals we zagen een vrouwelijke amazone die verborgen zat in de textuur van het calvinisme. Dit raadsel heeft tijdenlang opgeborgen gelegen in de verschrikkingen van de Noorweegse Zee. Demonologen wisten al tijden dat hier iets werd tegengehouden, iets verborgen werd gehouden, totdat de tijd het zou openbaren. Op een nacht in een droom begon die zee in de onderwereld te overstromen. Ook Nederland begon onder te lopen. De heidenen zijn hen die nog niet ontwaakt zijn tot het raadsel van Calvijn wat opgeborgen ligt in het verzetssymbool, maar die het wel kunnen verdienen in de heilige jacht, want dat is ook wat het woord evangelie in de Griekse grondtekst betekent. De mens is geroepen het kwaad te overwinnen om zo tot het geheim te komen, tot de ontwaking. Dit heeft dus te maken met het overwinnen van het schaduw-zelf. Hoofdstuk 6. De Germaanse Wortels van Calvijn Dit is de evolutie der dingen, dat het zichzelf uitlegt in de tijd. Het kan niet voor eeuwig op zichzelf blijven staan. Alle stromingen vanuit de egyptologie tot het Judaïsme, tot het paulinisme, tot het christendom, tot het katholicisme, tot het calvinisme roofden van elkaar en stelden het anders voor. Dit is de weg hoe een geheim zich openbaart, door metaforen die op elkaar inspelen, door strijd, door handel, door verbonden en relaties. Zo worden de schillen afgepeld, en de sluiers afgedaan. Dit zijn de openbaringen van de eeuwigheden die niemand kan stoppen. Een simpel, uiterst corrupt familie-wapen of verzets-symbool kan het beginpunt wezen. Mensen die niet raadselgevoelig zijn zullen dit nooit begrijpen. Zij lopen er voor weg, en willen er niets maar dan ook niets mee te maken hebben, of ze nemen het gewoon aan gewoon omdat iedereen het doet, en gaan er gewoon mee om als een monument, een uiterlijke vorm, die ze vereren en aanbidden, en waarop ze hun leven bouwen, zonder ooit tot de diepte ervan te komen. Dit wordt dus allemaal door Calvijn vervangen. De mens moest los komen van het katholieke spook, en werd toen gevangen door het Calvijn spook, maar daarin lag ook het ware calvinisme opgeborgen. De mens moet onderscheid maken tussen het valse calvinisme en het heilige calvinisme. Alleen zo kan het Calvijn spook overwonnen worden. Het Paulinisme was in barensnood om geboorte te geven aan de grotere waarheden van het katholicisme en het calvinisme. Deze geheimen kwamen met grote demonische wachters die eerst verslagen moeten worden. Het waren schatten in aarden vaten. Zo kan een uittocht dus juist ook een diepere intocht betekenen. De schat moet een kwartslag gedraaid worden. Het werk van het Calvijn spook is als het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje die het Jezus mysterie hierin had opgeborgen. Jezus werd hier in opgesloten, in de naam van Calvijn. Het plaatje was zo af. De bijbelse macht was verbroken. Nu moet er nog met het Calvijn spook afgerekend worden, en dat kan alleen als de mens tot het ware calvinisme komt wat daar achter lag, wat zo'n grote boodschap met zich meebracht. Alles zou overlopen om het diepere geheim te laten zien. Dit is de werking van het touw : De mens is beperkt. Het touw leidt. Dit kan dus alleen effect hebben in de eeuwigheid, in het permanente, de P-wet van Calvijn, dus de mens moet zich ook offeren aan de eeuwigheid. In de Griekse grondtekst is genade "charis", wat ook beloning kan betekenen. De charis is er dus niet voor iedereen, wat ook stellig beweert wordt in de L-wet van Calvijn, van limiet-verzoening. Het is alleen voor de uitverkorenen. Het evangelie is in de Griekse grondtekst de metafoor van de jacht, euagellion, wat letterlijk de beloning voor goed nieuws is, maar wat in de wortels de jacht is, eu-aggelos, eu-ago-agele. De engel is in dit woord (aggelos) te vinden, wat een jager is in de wortels (eu-ago-agele). Eu is de prefix van dit woord, als een overwinnaar. De overwinning in de oorlog gaat dan over in de jacht. In het wortelwoord "ago" leidt het jacht-proces tot de slacht, waarmee dit woord afsluit. Calvijn slachtte de gehele bijbel in zijn commentaar en deed de bijbelse macht teniet. Geloof werd door Calvijn afgestraft op veel punten. Het geloof werd door Calvijn algewezen als deur. Dan zou de mens teveel eer krijgen. In het commentaar op Colossenzen spoort Calvijn er juist op aan zekerheden te verwerven die de majesteit van het evangelie, de metafoor van de jacht, kunnen dragen en uitvoeren. Calvijn nam de bijbel als krijgsgevangene, en leidde het tot de slagerij die het calvinisme is. Het kan nuttig zijn om de bijbel te herleiden tot de grondtekst, en zelfs tot de diepere putten van de etymologie gaan om bij oudere religies en culturen uit te komen die aan de bijbel ten grondslag liggen. Maar in de Vur, een boek binnen de Tweede Bijbel, die de Amazone Bijbel is, wordt er gesproken in Boek 91. Het Boek van de Wet, vers 5 : "Ik begon na te denken over haar woorden. Wat bedoelde ze ? Het boek van de wet was van een valse geest. Het had geen zin om het te verscheuren of juist te vertalen, het te herleiden tot het origineel, want het boek heerste en stond weer op, altijd. Het was een vervloekt boek. Het bezat het verstand van zovelen." Calvijn confronteerde de Bijbel rechtstreeks, en schreef er een nieuwe bijbel overheen, zijn commentaar. Zo werd de bijbelse macht verbroken als door een geheimenis. Maar nu was er zowel een ergere bijbel als een betere bijbel gekomen. Het was allemaal dubbel. Er was een slagerij geopend in ieder geval. Er is een groot verschil tussen het letterlijke pad door het calvinisme en het esoterische pad door het calvinisme. Calvijn bracht diepte aan en daardoor correctie in de Bijbelse boodschap, maar dat kwam met een hoge prijs. Calvijn was een rover van grote gnosis. Door de
Pagina 28
eeuwen heen zijn de geschriften van Calvijn veelal op de achtergrond gedrukt en verborgen gehouden, en werd er een slap aftreksel opgediend aan de Protestantse kerk. In de geschriften van Calvijn, zoals de Calvijn bijbel, wat een commentaar is, ligt er een schat aan religieuze natuurkunde die verloren is gegaan in het organisatorische complot van de protestantse kerk. Calvijn ging dieper dan Christus in zowel de goede zin als de slechte zin. We hebben hier dus te maken met een dualiteit, maar dat kan in de kaleidoscopische kunst van religie, want dat heeft zijn basis in contrasten. Hier kan rust in gevonden worden en inzicht. Het zijn schilderijen waarin je meerdere lagen kunt zien. De kerkgenootschappen zijn allegorieën, schilderijen, waarmee gewerkt moet worden. Vanuit de diepte kwam er ook een hoogte, en werd er hoog geklommen op de berg waar de schat schitterde. Het is de schat in aarden vaten. Deze schat is geen groter licht, maar een diepere duisternis die het contrast toont, beseffende dat dit allemaal in de grotere dieptes gebeurt. De Jezus-schat was een verblindende schat die de mens moest afhouden van de gnosis, en daarom moest er een diep duister gat worden gegraven vanwege deze woeste, zwaar profetische schat. Dat was de eerste stap in de ontsnapping, die geactiveerd werd door het Arianisme : de islam kwam, als een apostolische vertaling van het christendom en het Paulinisme, wat een fundament kon vormen voor het calvinisme. In zoverre het calvinisme nog slecht is geldt : Ken uw vijand. Daarom moeten deze geschriften in het kader van de demonologie bestudeerd worden, alswel in het kader van de geschiedkunde en de esoterie. De Vreze des Heeren is van geen nut als deze niet leidt tot een diepere studie van de wet. Calvijn roofde de Jezus-schat en bracht het tot volheid, als een schilderij, als een verstening. Deze dode kunst kan alleen in de esoterie tot leven komen. Het was een allegorie, en dus niet zuiver letterlijk. De Vreze des Heeren leidt tot het begrijpen van de wet, als een onderwijzer. Als dit niet gebeurt dan is het een spookachtige vreze. Op de wet moet gemediteerd worden om zo tot de diepte ervan te komen. Zij die het letterlijk nemen hebben niet voldoende en niet diep genoeg gemediteerd. Het pad van het letterlijke leidt tot het oppervlakkige en zo tot de dood, maar het esoterische pad leidt tot de diepte en tot leven. Het pad van het letterlijke is de gemakkelijke weg, de brede weg, maar het pad van de esoterie is smal en vol obstakels. Deze obstakels op het pad zijn ervoor om voorzichtigheid te leren, om de voorzichtigheid te laten groeien. Deze wet is niet door mensen vastgelegd, maar door de hogere kennis, die zowel direct kan werken, als indirect door boeken of mensen. De mens moet de wet wanneer die komt leren herkennen. Calvijn versteende Christus, en liet een diepere weg zien. Hij kon om deze erfenis niet heen. Niemand kan uit de gevangenis ontsnappen zonder te rekenen met het gevangenis-implantaat. De wetten van de demonologie eisen strategie. In de leer van Calvijn, en we bekijken dit zuiver esoterisch, is het offer van Jezus een metafoor van gehoorzaamheid. Het is het sterven aan jezelf. Dit doods-proces wordt geleid door profetie en de goddelijke voorzienigheid. In de gnosis kan dit alleen maar verdiend worden. Er is geen gratis overwinning. Wel is het zo dat de wet van de mens uitgeschakeld moet worden, en dat de mens alleen zuiver kan zijn en werken door de heilige gebondenheid, waar het calvinisme een allegorie van is. Het offer van Jezus was in die zin de verkoop van het katholicisme tot het calvinisme. Het offer was op pasen, wat in het OT de viering van de uittocht uit Egypte is, wat lichamelijk werd gemaakt in het overigens zeer corrupte Jezusverhaal. Het pasen leidde in het OT tot het beloofde land, wat een voorstelling was van het eeuwig leven. Hiervan was de koperen slang die op het touw wees, de heilige gebondenheid, een teken. Zowel het volk als de vijand moesten hier aan onderworpen worden, niet aan een mens. Het beest zou dit uitbuiten door menselijke systemen te bouwen. Het getal van het beest is het getal van een mens. In de diepte van het OT gaat het dus niet om Jezus, maar om de uittocht uit Egypte, en dat was een vraagstuk van gehoorzaamheid. Het gaat dus om de overgang van het katholicisme tot het calvinisme, en dan met terugwerkende kracht, want in het amazonisme werken de gezuiverde principes van deze twee instituten met elkaar samen. In de letterlijke zin zijn zij vals, maar in de esoterische zin zijn zij bruikbaar en zelfs onmisbaar. Daarom zijn deze raadselen ook niet zomaar uit te bannen. Calvijn is een enigma. Het handelen in zielen gaat gewoon door. Nog steeds zijn grote delen van de samenleving aan deze instituten onderworpen, omdat zij in gevangenschap worden ontvangen. Er is nog geen sleutel gekomen, maar die zal zich in de evolutie van de religieuze natuurkunde openbaren. De heilige gebondenheid brengt een zekere scheiding tussen de ontwaakte en de slapende, en ook tussen de ontwaakte en de vijand. Van oordeel kunnen we niet echt spreken, want het gaat meer om gevoeligheids-reacties van degene die in de heilige gebondenheid is. Zij onderscheiden wanneer iets gedaan moet worden, en de gevoeligheids-reacties, die onstaan zijn vanuit het profetische zintuig, zorgen ervoor dat het goed wordt gedaan. Dit is ook van toepassing op de uitleg van geschriften, zo stelt Calvijn in zijn commentaar op de eerste Psalm. De goddelozen, zo stelt Calvijn, tonen de uiterlijke verschijning van vroegrijpe vruchten, maar brengen niets tot perfectie. Het christendom en het paulinisme waren grote vormen van goddeloosheid, en nog steeds. In vergelijking met de dieptes van de gnosis en de esoterische studie van de wet is het pure atheïsme. De Vreze des Heeren tempert het oordeel, terwijl het goddeloze, aardse, materiële rechtssysteem die gevoeligheid niet kent, maar wordt voortgedreven door geld, eer en macht. Het overoordeel regeert op aarde. Elk waarachtig oordeel komt voort vanuit de onpeilbare diepte van de wet, waarin een mens alleen kan manoevreren door de heilige gebondenheid. De mens moet leren groeien als de heide in de wildernis. Dit geldt niet alleen voor de markt van het aardse rechts-systeem, maar ook van het medische systeem, met name de tandarts-industrie. Ook geldt het voor de religieuze markt en de vleesindustrie. De vijand zal nooit tot het ware geluk of het ware bewustzijn komen, want zij hebben niet de substantiële en standvastige bron van integriteit van karakter om hen te ondersteunen en verzadigen, stelt Calvijn. Zij hebben de gnosis niet die nodig is hiervoor. Zij "kennen" niet. Ook voor zover de Christus dynamiek corrupt is geldt het : Ken uw vijand. Maar op het pad van de esoterie gelden er ook zeer veel wetten van de kunst. Het is altijd een uitdaging om boven polariteiten uit te stijgen en diepere symbolieken te ontdekken, verborgen paden en schatten. Maar het komt er op neer dat Christus zeer zeker een dualiteit is. Hierin is het van belang om het wiel van de gezichtspunten te blijven draaien, om zo niet ergens vast te raken. Voor zover Christus gevaarlijk en schadelijk is is er daarnaast ook een simulator. Ook Calvijn gebruikte de Christus-simulator en maakte er iets heel anders van, en ging vanuit dat punt verder. Zo moest hij niet alleen afrekenen met de christelijke en Paulinische Christus, maar ook met de katholieke Christus, de god van de aflaat markt. Zij is niet slechts een vijand. Dat zou al te makkelijk zijn. Zij is een schaduw van de heilige markt van de gnosis waarin alles van twee kanten moet komen op basis van persoonlijke verantwoordelijkheid, het gegeven dat alles verdiend moet worden in de hemelse gewesten. Elke markt, materieël of niet, wijst op dit principe. Zo kan er gekeken worden als naar een schilderij waaruit lering getrokken kan worden. Dit is de verborgen, esoterische schoonheid van het katholicisme. Als een oorlog te ver wordt doorgetrokken, dan mag daar vrede komen. Dit is waartoe het esoterische pad voor de grondlegging van de wereld is aangelegd. De mens kan niet zomaar een toverfluit grijpen als hij met het mysterie van religie wordt geconfronteerd, om dan alles zomaar weg te toveren, als een klein kind die denkt dat wanneer hij zijn handen voor zijn ogen doet anderen hem niet meer kunnen zien. De mens moet nederig terugkeren tot de esoterische school. De mens moet een nieuw waardenstelsel leren ontdekken, anders zal hij ten onder gaan in de overmoedige oorlog. Dit zijn valse Pluto en Pleiaden energieën die besproken worden in de astronomische demonologie. Het zijn watervogel-jagers. De watervogel staat voor het leren van, op en over de golven en het syncretisme, het mengen, dus in die zin zijn zij prozaïsch. Religie is een onderdeel van de proza. De watervogel-jager manifesteert zichzelf als vals ijs. Het is een vorm van opportunisme. De watervogel-jager moet terugkeren tot de communistische kern dat alles gelijk is en dat alles waarde en waarheid kan hebben. De watervogel-jager moet zich niet laten afschrikken door taal en allegorieën. In de proza kan het een nieuwe definitie krijgen, en zo gesmolten worden, weggeboord. In die zin is de tandarts ook een allegorie, terwijl het in de letterlijke zin puur demonie is. De tandarts is de allegorie van de taal-smid.
Pagina 30
Er was een confrontatie tussen de calvinistische strijdkrachten en de christelijk-katholieke strijdkrachten. Laat het duidelijk wezen dat Calvijn geen christen was, maar de christelijke leer als opstapje gebruikte en toen een andere God bracht, veel duisterder en zwaarder. Calvijn was een buitenaardse piraat. De mensheid werd tijdens de inname door Calvijn op een heel ander schip geheven, een buitenaards schip. Het afleggen van de oude mens is de voorbereiding op die oorlog. Dit ging stap voor stap. Ook beruchte kerkelijke dogma's zoals de leer van de erfzonde waren strategisch, alhoewel het niet letterlijk genomen mag worden. Het gaat om het herzien van oude dingen. Niet het letterlijke, maar het esoterische pad is van belang. De erfzonde werkt volgens dezelfde strategie als de uitverkiezing, nl. dat het ingaat tegen een bepaald aards systeem. Het katholicisme kwam tegen het Paulinische systeem en onttroonde daarvan de goden. Het calvinisme deed dit met het katholicisme. De erfzonde betekent in die zin het verweer tegen een bepaald systeem, als een rebellie. Iedereen heeft die zonde. Iedereen wordt daarmee geboren, want zo wordt duidelijk gemaakt dat iedereen van het aardse systeem los is. Het aardse systeem had iedereen een identitificatie nummer en oordeel gegeven, maar door de erfzonde werd dit ontkracht, als een verzets-strijd. Het is dus de algehele ongehoorzaamheid naar zo'n systeem, niet naar het goddelijke. Daarom werd de erfzonde er zo op ingehamerd. Letterlijk is dat natuurlijk helemaal fout, maar esoterisch gezien niet, dus er zijn twee lagen. De oude goden werden dus vaarwel gezegd op die manier door de erfzonde, en zo kon er heiligheid ontstaan tot de nieuwe God. Zo werd iedereen geketend tot het nieuwe rijk. In Calvijn's leer bereikte de leer van de erfzonde de climax. Hij gebruikte een krachtig wapen om de mens los te snijden van de katholieke overheersing. Eerst werd de leugen vertelt in het letterlijke, maar nu moet de waarheid verteld worden in de esoterie. Dat wil zeggen dat wij in vijandschap niet overdreven lang moeten blijven, maar dat alles moet overschakelen tot de diepte en de verzoening met de waarheden die het verborgen houdt. Hierin moet balans zijn. De oorlog is zowel voor het herzien als het begrijpen. De mens mag niet het kind met het badwater wegwerpen. Er is geen heil wanneer de toorn buiten de perken gaat, zowel in tijdsduur als in gradatie als in doelgerichtheid. De Vreze des Heeren en de studie van de diepte van de wet moeten altijd de toorn in toom houden. Tomeloze toorn is als een vuur wat alles platbrandt, vooral degene die zich eraan overgeeft. Dit slaat op Calvijn en zijn letterlijke aanhangers : de dieven. Zij hebben nu heel veel gestolen goed wat ze kunnen inzetten om de armen te helpen. Dat is het ware offer, zoals ook Calvijn stelt dat de armen het ware altaar zijn, i.p.v. de valse altaren van luxe, dure kleding en dure gebouwen. Zowel Calvijn als Luther kwamen tegen dit katholieke systeem. God wil geen uiterlijk vertoon, wil geen materiële eer ontvangen. Dat is allemaal bijgeloof. Het katholieke systeem besteedde veel geld aan het aanbidden van God. Zo had Calvijn het in dat opzicht bij het rechte eind, maar hij zou dit principe moeten toepassen in zijn religie. Hij vroeg teveel ziels-belasting. Zo zijn er ook veel armen die geen besef hebben van belastingen. Hiervoor zijn de diakenen, de curators, de bewindvoerders als fiscale adviseurs om de mens uit te leggen welke ziels-belastingen er zijn, en de mens daarin te helpen. De heilige Geest in het rijk van Calvijn is aan de poort demonologisch gezien Septus, de mannelijke monopolie, de giftige vrucht van Calvijn's paradijselijke tuin, die leidt tot een soort van hogere heilige Geest waaraan alles onderworpen is, de beheerder van het calvinisme : een cobra-geest genaamd Saveer. Het zegel van Saveer, of het merkteken daarvan, is genaamd Elias, een geest net onder Saveer, een haai, die kwalificaties heeft van liederlijkheid, afwimpelarij. Deze verschrikkelijke vis is een bangmaker, en draagt ook de naam 'het boze oog', de 'evil eye'. Dit zijn schaduwen van de eeuwige realiteiten. Ook vanwege bovenstaande geldt dat onze strijd hiertegen niet tomeloos mag worden, want dat is juist de aard van deze geest. Tomeloze strijders in de demonologie komen nooit ver, want zij werden juist hiertoe gedreven door de geesten waartegen ze strijden. Zo worden ze tot simulators van spot voor deze geesten. Alles wijst dus op een diepere realiteit op het esoterische pad. De slang is een beeld van het touw, als een beeld van voorzichtigheid en hypergevoeligheid (scherpziendheid, scherp zintuigelijk). Daarom ligt er ook de bijbelse opdracht : 'Wees voorzichtig als slangen.' Zo kan alles ten goede gedraaid worden. Calvijn's 'kinderen der verdoemenis' zijn de kinderen van de erfzonde tegen het katholieke systeem, maar ook tegen de bijbel zelf. De erfzonde is dus pure ironie. Het zijn alle kinderen die door het Roomse en bijbelse systeem zijn gefolterd in gevangenschap, en zij pikken het niet meer. Zij sterven aan zichzelf op het altaar en naderen dan tot de vijand. Al het loon, wat ze veelal besteden aan wapens, is dus door het sterven aan zichzelf, als een erfenis, door een testament, gemaakt van de dode vijand. Allereerst is er in henzelf de strijd tussen voorzichtigheid en praterigheid. En als zij dan spreken, dan moet er balans zijn tussen het 'wat' en het 'hoe' stelt Calvijn in zijn commentaar op de Filippenzen brief. Tomeloze praterigheid is vaak een teken van hebberigheid, en van een gebrek aan dankbaarheid. Voordat de strijd begint tegen de vijand moet de mens eerst afrekenen met zichzelf. Alleen zo kan er ware onderscheiding komen. Zonder zelf-onderzoek is er geen basis voor demonologie. De mens moet niet alleen de hogere kennis gehoorzamen, maar zich ook aan de heilige en eeuwige kennis onderwerpen om zo aan zichzelf te sterven, opdat de heilige kennis hem kan vullen. Eerst moeten zij ingewijd worden in het leger. Alleen het touw is krachtig genoeg om de mens van drogredenen weg te houden. Alleen een zware heilige gebondenheid kan succesvol opereren tegen de zware gebondenheden die gebracht waren door de kerkvorsten in het verleden. We zien elkaar opvolgende kerkkoninkrijken met hun eigen kerkvorsten de wereld overnemen in de geschiedenis, wat al begon met Osiris-Horus, toen Mozes, toen Jezus, toen Paulus, toen de paus en toen Calvijn. Zij stierven allemaal, en het touw rekende met hen af. Ieder mens moet aan zichzelf sterven om een ontmoeting en confrontatie te hebben met het touw. Iedereen moet sterven aan zichzelf in de grote oorlog, want dat is de enige weg tot het loon, waarin het touw de mens leidt tot de heilige gebondenheid. Een mens kan alleen waarlijk slaaf zijn tot de dood, het sterven aan zichzelf. Dit gebeurt in de oorlog tussen de bijbel, het katholicisme en het calvinisme. De walkuren of valkyries waren de Germaanse amazone godinnen die de strijdvelden afzochten om gevallen strijders te selecteren om hen op te nemen. In die zin zijn de walkuren of valkyries een beeld van het touw en van loon. Alleen zij die aan zichzelf waren afgestorven konden door hen opgenomen worden. De walkuren namen de geselecteerde strijders die aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok, grotendeels de oorlog van ijs en duisternis. De mens moet ook afsterven aan zijn gelimiteerde zicht en het verblindende licht. Daarvoor is de kaleidoscopische, dubbelzinnige diepte van de duisternis, wat alleen kan ontstaan in het heiligende, afzonderende enigma van het ijs. Een gebrek aan het toetsen toont een gebrek aan het sterven aan zichzelf. Nu zijn er een heleboel lieden die alles toetsen aan de bijbel en de bijbel zelf niet toetsen, wat de geestelijke cholera is, demonologisch gezien de ontsteking van het spijsverteringskanaal wat niet goed functioneert. De mens moet aan al zijn ziekelijke, obsessieve, materiele toets-methodes sterven, en komen tot het heilige, eeuwige Pniël om met de geesten te worstelen, om zo diepgaand ingewijd te worden in de demonologie. Een theologie die niet diepgaand geworteld is op de demonologie is een corrupte theologie. Een mens kan alleen zuiver in het sterven aan zichzelf toetsen tot de hogere kennis in de heilige gebondenheid. Weer is dus het touw van belang, zoals in het boek Jozua het rode touw werd aangewezen als het teken van redding. In de diepte van duisternis en ijs moet men ook de bijbel en zijn goden toetsen. Stelselmatig is het toetsen het sterven aan jezelf, aan je gedachtes en gevoelens waarmee je was geprogrammeerd. Dit is wat in het Ragnarok gebeurt, het Armageddon. Deze eindstrijd was al geweest, toen Calvijn kwam op zijn schip om met de bijbel af te rekenen, en met het katholieke implantaat. In het Ragnarok, Armageddon, vindt de grote ontmaskering plaats. De schandelijkheid is, wat elke in de gnosis ingewijde demonoloog weet, dat de walkuren, de valkyries, niet in dienst staan van Odin als zijn dochters, maar van Hel, Hulda, de oorspronkelijke Moeder godin van de Germanen, en dat dat veelal wordt achtergehouden in publicaties over de Germaanse mythologie. Hel is de oorspronkelijke Germaanse godin van de dood en de vruchtbaarheid, het sterven aan jezelf. Als die dood vredig ging, dan werd zo iemand niet door de Germaanse amazone godinnen opgenomen,
Pagina 32
maar alleen hen die een dappere en gewelddadige dood stierven, anders zouden ze nooit aan zichzelf kunnen sterven. Met een vredige dood ging dat niet lukken. Hel kan alleen bereikt worden door ijs en duisternis, en door honger als een beeld van het heilige vasten en de onthechting. Zij draagt dan ook het mes van verhongering. Zij is de gids van hen die daadwerkelijk aan zichzelf zijn gestorven door de onderwereld. In de Griekse grondtekst heeft de hel geneeskrachtige kwaliteiten. De hel is de baarmoeder, en Zij is de grote aanvoerster in de Ragnarok. Het zogenaamde licht is een diepere duisternis waar de zintuigen open gaan, wanneer zij oog in oog staan met Hel, de baarmoeder. In het oude Egypte was de hel alreeds een dualiteit. Het is levendmakend voor de rechtvaardigen, maar zal de onrechtvaardigen vernietigen. Daarom is het enigma van de hel ook niet zomaar weg te denken. Het bestaat, maar wordt vaak verkeerd uitgelegd door leken, hen die de esoterische en geschiedkundige demonologie niet kennen. Hel heeft haar walkuren uitgezonden om haar leger te verzamelen voor de Ragnarok. Zij zitten vast aan touwen, opdat de zuigende krachten van het grote monster van de kerkgeschiedenis hen niet kan wegtrekken. Alleen zij die als martelaren een harde dood zijn gestorven aan zichzelf kunnen deel hebben in dit leger. Zij worden getrokken tot het geheimenis van de eeuwige honger waarin de zintuigen zich veilig kunnen openen en waar de deuren van gevaren worden gesloten. Het is daar in de diepe ravijnen van Calvijn waar dit verschijnsel optreedt, en de macht heeft om het wiel van de werkelijkheden te draaien. Dit komt ook terug in de Soemerische mythologie waar de mens alles moet afleggen om dieper in de onderwereld te gaan om uiteindelijk de heerseres van de onderwereld te kunnen ontmoeten. De mens kan zo terugkeren tot de metaforische naaktheid in het paradijs. Hoofdstuk 7. Calvijn en de Heilige Waanzin De wijsheid is de oorlogs-strategie en de hogere interpretatie in de Amazone Bijbel. Dit kan alleen bereikt worden wanneer de mens aan zichzelf sterft, en dan komt de mens de 'eirene' binnen, de gezegende en verheven staat van de heilige na de dood (aan zichzelf), wat vaak domweg in 'vrede' wordt vertaald, maar wat dus de heilige gebondenheid is, de beveiliging door het touw, waardoor de mens aan de walkure, de amazone godin, wordt verbonden. In de leer van Calvijn is de heilige vrede de teugels van het rijdier die de restrictie uitbeelden, waar ook de tandarts weer een allegorie van is. Alleen als men de eirene ontvangt kan men het gif wat veelal onder dwang wordt toegediend bij de tandarts overwinnen, zodat deze valse, demonische professie van stijfkoppige dwangverpleging tot het oordeel wordt gesleept. In Ragnarok zal de tandarts vallen en niet meer opstaan. De hele Amazone Bijbel spreek hierover. Er gaat een verschrikkelijk oordeel over de tandarts industrie komen, wat één van de grootste schouwspelen zal worden in de eeuwigheid. Hiertoe kwam de gnosis zelf in de vorm van twee engelen, jagers in de Griekse grondtekst, in het wit, tot vooraanstaande demonologen om dit oordeel aan te kondigen. Het zal gebeuren in het Laatste Oordeel waarvan het calvinisme een allegorie is. Dit oordeel is werkende wanneer krankzinnige machtswellust op een toppunt is gekomen, en in diepte is dit oordeel al in de geschiedenis geweest. De mens zal hiertoe ontwaken. Wat de mens om zich heenziet zijn slechts de schaduwen en de schimmen van dat oordeel. De bandeloosheid is tegenovergesteld aan de heilige gebondenheid. De mens heeft discipline en restrictie nodig om goed koers te houden op het pad. Bedrinkt u niet aan de wijn is ook iets symbolisch, geheel tegengesteld aan de Toronto leer die de climax was van het valse calvinisme, en wat ook de uiterlijke manifestatie is van de geest Elias. Dit is het loon op het letterlijke calvinisme en alle voorafgaande bewegingen, als in liederlijke krankzinnigheid die ontstaat op het toppunt van religieuze vraatzucht. Dit als tegengesteld aan de heilige razernij die ontstaat in de putten van de profetische honger. Het is de 'mad hunger' die zich kan uiten in disorientatie, manisch gedrag, wildheid, spasme, hyperventilatie, verwarring, paranoia en delirium, als een heilige krankzinnigheid die de enige manier is om de stijfkoppige patronen van de aardse programmaties te verbreken. Dit heeft niets met het verblindende licht van de Toronto krankzinnigheid te maken, want dat is een duivelse krankzinnigheid die tomeloos is, en niet getemd door het heilige touw. De heilige slang is in de demonologie het haaien-alarm wat nodig is in de grote oorlog van hoofdstuk zes. Elias, de haai, de geest van Toronto, is als een geestelijke zelfmoord-terrorist, wat een hele flauwe en corrupte weerspiegeling is van het sterven aan het zelf. De mens moet Elias overwinnen, die het gedwongen merkteken van Saveer is. Hiervan is ook de stinkende, giftige dwangverpleging van de tandarts industrie een beeld. Zij doen gedwongen buitenaardse implantaties in de mens om de mens te bedwingen. Iedere wel-ingewijde demonoloog weet dat de tandarts industrie een buitenaardse fokkerij is die de aarde als kolonie nam. Het zijn kolonisten, en zij brengen de planeet tot razernij. Het lied van Elias kent vele tonen. Het dwangbevel van de tandarts om alle monden van de mens te infiltreren met dwang-implantaten, giftige vullingen en wortelkanaal-implantaten, loopt parallel met het gedwongen Jezus-implantaat op straffe van eeuwige hel. Iedereen moest dit merkteken ontvangen. Er is geen logische redenatie, maar pure dronkenlapperij, maar het esoterische ravijn van Calvijn rekent ook hier mee af. Het lied van Elias kent geen grenzen. Zoals Jezus over de streep van het privacy recht van een mens heenging, zo doet het dwangbevel van de tandarts dit ook, wat hetzelfde is als verkrachting. Het zijn onbevoegden die op privé-terrein komen. Zij zijn onderdelen van het Spaanse Spook : matadors die de stier steken en dol maken. Calvijn zag hoe het christendom de gnosis had beroofd, en toen hoe het Paulinisme daarmee verder ging, en toen het katholicisme, en zo deed Calvijn er nog eens een schepje bovenop. De man die tot de vrouw komt is een metafoor van de man die tot zijn wapen komt. Dit zijn realiteiten binnen de mens zelf, en het wapen is niet onderworpen aan de man, maar de man is onderworpen aan zijn wapen. Zijn wapen leidt hem door de oorlog en onderwijst hem. Dit zijn ook eigenschappen van de Noordse moeder godin, Hel. Het pad tot Haar is de Helvegr. Hel is ook nauwverbonden aan de godin Hungr, de honger, zonder wie niemand tot Hel kan komen. Het Ragnarok is de openbaring van die plaats, dat de mens tot Hungrheim komt, een groot gebied waar hij eerst door Niflheim, de ijswereld, moet komen tot Myrkheim, de duisternis, en zo op dit pad de godin Hungr te ontmoeten om tot Hel te komen. Hel woont in Helheim, waar de mens na zijn tocht door Hungrheim komt, door de gebieden van Niflheim en Myrkheim. Helheim ligt aan het Nastrond, het lijkenstrand, en is omgeven door Gjöll, de ijsrivier van messen. Helheim zelf is een symbolisch gebied van gifslangen en rivieren van bloed waar men in verdwaalt, als in een labyrint. De troon van Hel is omgeven door een gebied genaamd Ganglati, vertraging, waarin alles vertraagd wordt, zodat Hel onbereikbaar is. Ook wordt zij bewaakt door een hellehond genaamd de Janker. In Ganglati krijgt de mens de ketenen van vertraging, en kan de mens niet meer terug, ook omdat de Janker dat niet toelaat, wat uiteindelijk leidt tot het 'één vlees worden' met de Hel, wat een baarmoeder ervaring in de dood is, waardoor de mens wederomgeboren wordt. Het is niet dat de één heerst over de ander. Het zijn dingen binnenin. Ieder mens moet persoonlijk onderscheiden tussen goed en kwaad. Het is niet dat een mens of een god over de mens heerst. Het zijn allemaal delen van de mens zelf. Dit zijn inzichten waar je ook niemand voor kunt bedanken, geen hogere macht of wat dan ook. Je kunt alleen jezelf bedanken. De aardse bedreigingen zijn valse en corrupte alarmen, schaduwen van de hogere alarmen. Het alarm is een sieraad. Dat is ook de opzet van de tocht door Hungrheim, de honger, om zo te komen tot Hel, want zij draagt de heilige paniek als het ware alarm. De mens moet in het vasten en onthechten, in de afzondering, de heilige paniek ontvangen. Dat is de ware verbrokenheid. Dit wordt ook uitgebeeld door Pan, de Griekse god van de paniek en de wildernis. Dit was oorspronkelijk een godin, de heilige Paniek, maar in de grote religieuze vermannelijking, de patriarchische invasies, werd het verzegeld als zijnde een man. De Heilige Paniek is de climax van de honger, en is de manifestatie van Hel als een alarm, als een automatisch beveiligings-systeem. Het is de climax van het touw, maar Zij leidt tot de ware en eeuwige rust. Alleen Zij kan tot de grotere, ruimere dieptes leiden. De mens moet leren dat ook de oorlog maar een metafoor is, namelijk van het onderwijzen, leren begrijpen, en het onderwezen worden. Het gaat niet om het letterlijke, maar dat wat erachter zit als boodschap. De ware oorlog is de terugkeer tot het kruis,
Pagina 34
stauros in het Grieks, wat een paal is. Hier is waar het touw hangt waarmee de mens wordt omgord, en wat de mens veilig houdt tegen afvalligheid. De ware oorlog is dus de heilige gebondenheid die een verbondenheid is met de waarheid. Dit is geen vage gebondenheid waar je niet voor hoeft te leren. Neen. Het gaat om het gebonden worden in het Woord, de logos, de structuur van de gnosis. Dit is in de ziel. De Logos, het Grieks voor het Woord, verwijst naar Loki, Loko, de Germaanse trickster, die oorspronkelijk een godin was, maar later steeds meer werd vermannelijkt en gedemoniseerd. Loki is de Moeder van Hel. Loki, het Woord, kan alleen maar door Hel, de Heilige Paniek, bereikt worden. De Heilige Paniek draagt het Woord. De mens moet geheel met het Woord omhult worden als een pantser. Zo wordt ook weer duidelijk dat feesten en spijbelen niet samengaan in dat opzicht. De mens kan alleen leven door het Woord, wat ontstaat in het afsterven aan het zelf. De mens moet voorzichtig zijn als een slang, als het geboren worden in ijs. Hierin ligt een zekere weg naar het Woord, naar Loki. De slangenmensen waren niet letterlijk half slang, half mens, maar zij hadden hetzelfde mechanisme als de slang, namelijk van voorzichtigheid. In het Eeuwig Evangelie is Rietel de tweede paradijstuin. Eden was de derde. In Rietel hingen bittere vruchten. De mens heeft een bitter medicijn nodig om weer voorzichtig te worden. In Mexico, in de Azteekse religie, was Quetzequotl de Christus-figuur in de vorm van een vliegende slang. Ook dit wijst terug op de koperen slang in de wildernis, en het touw. Ook in andere culturen kwam de noodzaak van het touw terug, zoals het touw van Ariadne in de Griekse Mythologie die uit labyrinten kon leiden. Ook in de Erina, een heilig boek binnen de Amazone Bijbel wordt het touw gezien als een noodzaak. Omgang met het touw zal het alarm tegen Elias, de Toronto-haaiengeest, doen ontwikkelen. Zo zal het merkteken van Saveer weggewassen worden, en de leer van Calvijn gezuiverd. Calvijn was een piraat die de schatten van de wildernis had geroofd, en die op zijn piratenschip had uitgestald. De climax van het ware touw brengt uiteindelijk tot het ware Woord, waarin er een strijd is tussen de god Odin en de godin Loki, de logos. Het is de strijd tussen de patriarchie en de matriarchie, tussen de baarmoeder en de opstandige mens. De zegen geldt alleen voor hen die onvergankelijk, dat wil zeggen voor eeuwig, hun ziel hebben geofferd aan het Woord van de Gnosis. Door het touw zijn zij volledig aan zichzelf verloren gegaan, gestorven, zodat zij ook met het touw konden oprijzen. Dit moeizame proces is door de piraten versimpeld tot de waterdoop, maar wijst op veel ingewikkelde reinigings-rituelen in de wildernis. Het valse touw is niet eeuwig en niet diep. Het ware touw is eeuwig en eindeloos diep. Het valse touw kan dus ook niet daadwerkelijk reinigen, maar alleen misleiden. Denk aan al die diploma's die mensen elkaar uitreiken en verkopen, terwijl ze eigenlijk niets geleerd hebben. Een kind krijgt een bepaalde religie of ideologie mee met de geboorte en de opvoeding. Het kind kan daar vaak met zijn verstandelijke beperkingen niet tegenop of van los komen, dus zal het kind dit gewoon gebruiken op zijn eigen manier. Daarom mogen we iemand nooit vastpinnen op het gebruik van bepaalde woorden of termen, maar moeten we kijken naar hoe iemand deze woorden of termen gebruikt. Dit gaat vooral ook om bepaalde doctrines die een taal hebben gevormd wat niet zomaar door het kind ontweken kan worden. In het verleden stierf de mens voor het afwijzen van de Niceaanse geloofsbelijdenis. Ook Calvijn I was medeplichtig aan zulke moorden. Daarom is het van belang dat Calvijn II komt. Ook van het raadsel van Calvijn komt de mensheid dus niet zomaar af. Zelfs als we zijn gevlucht achtervolgt het raadsel ons. Zelfs als we tot de wildernis zijn gekomen is het daar. Het werkt door alles heen. Het is nog steeds bruikbaar in ons leven. Het is een deel van ons leven. Zo is de stelling 'Jezus is God' niet een waarheid, maar een waarde. Door de mens Jezus Christus tot God te maken kon de mens zichzelf officieel en legaal tot God maken, dus daarom zal een ieder die de Niceaanse geloofsbelijdenis heeft gedaan die zelfgoddelijkheid ook krijgen en voor God gaan spelen. Omdat het dus geen waarheid is, maar een potentiële jachtswaarde, een leugen als een raadsel dus, is iedereen hierin tegen elkaar verdeeld, en slaat iedereen elkaar de hersens in, precies wat de oude goden wilden. Zij hadden de mens door de Jezus Christus list overwonnen en klem gezet in een arena voor hun amusement, voor veel bloed en geld. De jongen kijkt erna en vraagt zich af wat er nu daadwerkelijk aan de hand is. Er zijn altijd gnostische bewegingen geweest die het allemaal doorzagen als demiurgische spelletjes. De demiurg is een onderontwikkelde, gehandicapte god die een schaduw van de gnosis, de hogere kennis, is. De demiurg, een mongool, staat tussen de mens en de gnosis in, maar is deel van het ontwakingsproces. De mens moet hier dus doorheen, anders zou de mens nooit ontwaken. Velen zijn slachtoffer van de gedwongen Niceaanse geloofsbelijdenis dat Jezus God is. Velen zijn slachtoffer van religieuze dwangverpleging. Jezus Christus is een allegorie van de lijdende, onderdrukte mens, en die zichzelf wil vergoddelijken om zo van al het lijden af te kunnen zijn, maar zoals we zagen ging hierin van alles mis door de Niceaanse geloofsbelijdenis. De mens werd zo tot een goddelijke geloofsgek en begon met het moorden en dwangverplegen van iedereen om zich heen. De mens moest aanbeden worden. In de diepte was het de zelfmoord van de mens. Velen hebben dit gelukkig door en proberen te ontsnappen, maar ook dat gaat zo goed en kwaad als maar kan. Ze rennen naar de wildernissen van andere religies of het atheïsme, de politiek of obsessieve hobbies, worden lid van sportclubs of krijgen een televisie-verslaving of video-games verslaving. De mens doet er van alles aan om los te komen van de Niceaanse geloofsbelijdenis. De mens roert het niet aan. Jezus Christus is dus onderdeel van een bepaalde taal. De mens wordt vergoddelijkt, maar dan op een hele verkeerde manier. De mens wilde snel afrekenen met het lijden, dus daarvoor werd Jezus Christus van stal gehaald. Iedereen die Jezus Christus aanneemt als godheid wordt zo zelf ook tot een godheid. De mens krijgt het godsyndroom, godsdienstwaan. Dit is een ernstige ziekte. De mens kan het niet laten om voor God te spelen. Van alles gaat er fout, maar de mens stoort zich er niet aan. Hij is immers God, en het probleem is toch altijd de ander. De mens is zo zelf als een blinde demiurg geworden. De blinde demiurg lacht en liegt, want alleen lachen en liegen kunnen hem besparen voor het lijden. Daarom zal de lachende blinde demiurg ook altijd het probleem ontkennen. Het is een demoon. Het was zoals in het paradijs : De slang wees op de verboden vrucht, en zei dat de mens zo als god kon worden. De mens deed het, en kwam onder de Niceaanse geloofsbelijdenis. De mens Jezus Christus was nu God. Dit neemt niet weg dat er een ware oproep voor de mens is, en wat zelfs een noodzaak is, om deel te hebben aan de goddelijke natuur, maar dit kan alleen maar plaatsvinden in de demonologie. De mens moet terug naar school. Dit is het stalkerige, opdringerige geschreeuw van de 'Jezus is God' leugen die de hele wereld in z'n macht houdt. Op elke hoek van de straat kom je dit wel tegen. Het is dus een erfenis die nog op vertaling wacht. Het moet een plaatsje krijgen. De gedwongen 'Jezus is God' belijdenis zonder welke je vroeger niet kon leven, als het merkteken van het beest, is de verabsolutering van een deelwaarde, wat tegelijkertijd de definitie van een secte is. Hiervoor moet de mens de delen kennen en in balans brengen. Die delen worden besproken in het boek 'Het Evangelie van Ismaël, van de Bilha, het vierde grote boek van de Amazone Bijbel, de Tweede Bijbel. Ismaël symboliseert zo'n beetje alles wat door de kerk verworpen is, en is daardoor van belang. De kerk pikte een yeshuwah, een overwinning, wat een Hebreeuws woord daarvoor is. De stijfkoppige god van de Israëlieten was een blinde demiurg die dacht dat hij de enige was, en onderwierp en vernietigde andere volken die andere goden hadden. Het was dus puur racisme. Vandaar dat de kerk terugmoet naar de allegorische rijkdom van Ismaël, en niet dezelfde fout maken als vroeger door overmoedig een yeshuwah, een overwinning, te grijpen, en dat onder dwang tot god te maken voor iedereen. In het evangelie van Ismaël worden er een paar balanzen besproken, maar aan het begin wordt al gesteld dat een ware koning een demonoloog is die de valse machten heeft overwonnen, niet een aardse overwinnaar die aardse vijanden heeft verslagen. Jezus doet dit overigens een stuk subtieler. Het evangelie van Ismaël stelt : "Ook 'God' is een metafoor, van kennis en loon. Hiertoe is het evangelie gekomen, om te laten zien dat er een weg tot God is door kennis en persoonlijk loon. God is verantwoordelijkheid. Gij moet zelf als God worden. Hierin zijn verschillende valstrikken. Er moet een rechtmatige balans zijn tussen God zoeken en God zijn. Ook moet er een rechtmatige balans zijn tussen jezelf onderwerpen aan God en God worden. Dit is het evangelie van Ismael. Er werd dus eerst een opdracht gegeven om de valse machten te verslaan, en daar voorafgaand is er natuurlijk eerst het ontmaskeren. Dit is dus een groot toetsproces, als het eeuwige Pniël. Zij die te
Pagina 36
snel uit Pniël vertrekken met hun zogenaamde winst zullen daardoor ook ten val komen. Het subtiele van de smerige Jezus leugen is dat de mens Jezus als God belijdt, en dan alles op Jezus projecteert, en zo niet zelf tot God wordt, zichzelf niet verwezenlijkt en vergoddelijkt. Maar omdat Jezus een mens was en God zo krijgt zo'n mens dus wel een valse god status in de zin dat die mens zich als een alwetende god gaat gedragen boven anderen. Het is dus een heel smerig spelletje van tegenpolen. De mens doet alsof alleen Jezus God is, maar wordt door dit smerig truukje wel als godheid aangesteld over anderen. Het is dus allemaal schijn. De mens en de kerk moet dus de balanzen weer op orde zien te krijgen. De mens is dus alleen God ergens in een cyclus, en alleen dan kan de 'Jezus is God' stelling waarde hebben. Deze godheid is altijd maar deels, en stelt de mens niet over anderen, want die moeten ook hun eigen goddelijkheid vinden. Die is niet te vinden in een mens, maar in een principe. De mens heeft andere mensen tot oppergod gemaakt, zoals Jehovah en Jezus, en de principes zijn daardoor verloren gegaan. Het is een piratenkermis geworden. Je kan de god-status nu winnen door één of andere automaat. In de allegorie - en dit is gewoon als onderdeel van een zekere taal, dus niet de absolute waarheid - wordt Jezus in zekere zin vergoddelijkt door zijn lijden, maar dit is om hem te onderwerpen aan een grotere, verborgen godheid, namelijk de baarmoeder. Dit is in eerste instantie geen persoon, maar een principe : de hogere kennis, alhoewel die zich wel kan verpersoonlijken in een hogere graad. Dit is namelijk een wet in de techniek om dingen bruikbaar te maken, persoonlijker, en dus intiemer, maar de kern is puur een principe, oftewel doodeenvoudig : kennis. De mens wordt dus god om tot hogere 'goden' (principes) te komen. De mens wordt dus 'goddelijk', niet om te heersen, maar om onderworpen te worden. De Amazone Bijbel laat zien dat het demonologisch gezien onverantwoord is om zomaar domweg een gelovige in Jezus Christus te worden, maar dat het objectief als een metafysisch wetenschapper benaderd moet worden, die al snel in de jagers-functie komt wat betreft dit verschijnsel. De godheid van Jezus is aan een heleboel voorwaarden verbonden. Niemand kan daar zomaar mee wegrennen. Jezus, de allegorie van de lijdende man, is dus niet zomaar God, maar "alleen als hij strijdt tegen de naker, de valse vrouwsgeest, en die overwint," d.w.z. niet aan haar toegeeft. Onder geen enkele omstandigheid kan een man zomaar heersen. De lijdende man sterft aan zichzelf en overwint de valse vrouwsgeest, juist doordat hij zichzelf onderworpen heeft aan de Moeder van de Gnosis, aan de baarmoeder. De Jezus Christus is God stelling is dus alleen allegorisch te gebruiken onder stricte voorwaardes, zoals : Alleen wanneer de mens oog in oog staat met een naker-geest, een valse vrouwelijke geest, en dan niet eens letterlijk. Jezus Christus is God is dan klunsig taalgebruik voor wat zou moeten doorgaan als : 'De goede, lijdende man die aan zichzelf is afgestorven heerst over de naker.' Dat is enige keer dat een man heerst, en dan is dat over demonen. Zo alleen wordt de man als een soort god aangesteld over de demoon, als een overwinning. Dit gebeurt in de jacht op demonen, als onderdeel van de demonologie. De rest is allemaal roekeloze onzin. Mensen zeggen dat Jezus God is, te pas en te onpas, en weten helemaal niet wat voor esoterische betekenis het heeft en wat de zware consequenties zijn van de misbruik van zo'n spreuk. Vroeger werden mensen vermoord die niet deze spreuk opzegden. Dat is een schaduw van wat er gebeurt met hen die niet de naker bestrijden en die overwinnen. De valse vrouwelijke geest ondersteunt de mannelijke monopolie zoals in Genesis 6. De goede man heerst dus over de valse vrouw, zoals een goede vrouw zou heersen over een valse man. In geen geval zou een goede of valse man heersen over een goede vrouw. Alleen zo kunnen de Paulinische teksten esoterisch uitgelegd worden, maar letterlijk genomen zijn ze klinkklare sexistische leugens. Er is dus onderscheid nodig. Alles komt met voorwaardes en interpretaties. Het is ook tijd om het masker af te doen, want wat gaat er nu werkelijk schuil achter de 'Jezus is God' leugen ? Het is slechts een corrupte, door de wind verdraaide weerspiegeling van iets wat op Orion heeft plaatsgevonden. In de Orionse mythologie is er de mythe van Amaz, Hamaz, die geboren werd doordat zijn moeder door een beest verkracht werd, en zo samen met zijn moeder in gevangenschap door het beest opgroeit. Beiden worden ze zwaar mishandeld door het beest, maar als hij oud genoeg is slaagt hij erin het beest te doden, en erft alle titels die het beest had. Het beest, zijn vader, is genaamd Pegun. Omdat zijn moeder was vergiftigd door het beest wordt zij meer en meer tot een monster, en zo moet Hamaz uiteindelijk vluchten. Pegun nam wraak door de Niceaanse cultus van de Jezus-godheid op te richten, om zo het overwinnende werk van Hamaz verborgen te houden. Pegun is dus al overwonnen door Hamaz, maar probeert dit zoveel mogelijk schuil te houden. Allegorisch gezien heeft Jezus gelijkenissen met Hamaz in de zin dat Jezus afrekende met zijn vader's religie door er een nieuwe overheen te bouwen, en door de maagdelijke geboorte. Hamaz had zijn vader gedood, en was gevlucht van zijn moeder. Door Pegun werd hij sinds kind zijn afgezonderd gehouden van zijn moeder, als een beeld van het protestantisme. Toen hij na de dood van zijn vader tot zijn moeder kwam, als een beeld van het katholicisme, vond hij al snel uit dat zij tot een monster was geworden. Hij ontdekt dat ook zijn moeder een demoon is, en vlucht van haar weg. Zo heeft hij dus zijn beide ouders verloren, wat een zwaar lijden is. Hamaz had het beest wat hem verwekt had onthoofd. Dit komt ook terug in de Griekse mythologie waarin Perseus het monster Medusa onthoofde. Zodra iemand een blik wierp op het monster versteende die persoon, zodat Perseus het monster moest benaderen zonder rechtsstreeks naar het monster te kijken. Perseus keek alleen indirect naar het monster door de weerspiegeling in het schild. Dit is een parallel van hoe de mens met het Jezus monster, de heks Jom, moet omgaan. De mens mag het niet rechtstreeks benaderen, niet letterlijk, maar alleen esoterisch, als door een gebroken spiegel. Perseus nam het hoofd van Medusa en gebruikte het sindsdien als een wapen, maar gaf het later aan de godin Athena die het op haar schild vastmaakte. Nu, wat heeft dit met Jezus te maken ? Een mens die op Jezus keek versteende. Ook het verstand versteende en werd verletterlijkt. De afgevallen zonen van God, de nefilims, waren mens geworden, en werden in de mens Jezus tot God gemaakt. Zij hadden de 'Jezus is God' belijdenis nodig, maar er is iets veel diepers gaande. De God is het hoofd, zoals Christus het hoofd van de kerk werd, het hoofd van het lichaam. Jezus is God, het hoofd, betekent alreeds dat het monster onthoofd is. Perseus gebruikte het als een wapen om zijn vijanden te verstenen. Hij kon zichzelf en anderen hiermee beschermen, en kon anderen ook redden van andere monsters. Hij gebruikte het hoofd van Medusa om hen te verstenen. Zij die 'Jezus is God' letterlijk nemen worden erdoor versteent, en zij die het esoterisch zien als het onthoofde monster zijn als Perseus die terugwijst op Hamaz. De mens moet leren het in zijn herinnering als een medicijn en een wapen te gebruiken. Het zal van belang zijn in de strijd om af te rekenen met de vijanden van zijn psyche. Hij komt er niet zomaar van los, omdat het een medicijn-wiel is wat hij nog niet heeft ontdekt. De Griekse godin Athena droeg het Medusa-hoofd op haar schild. Op het schild was het hoofd in een doodslaap. Medusa was een zeemonster van een drie-eenheid genaamd de Gorgonen. Het bloed van een Gorgon was aan de linkerhelft dodend en van de rechterkant is het genezend en dodenopwekkend, wat ook eigenschappen van Jezus zijn. Gorgonenkoppen werden gedragen als ornamenten op Romeinse wapenrustingen. Ook de gehoornde vikinghelm heeft een soortgelijke uitleg en de bizonkoppen die indianen dragen om een succesvolle bizonjacht te vieren in de bizondans, wat ook een ritueel voor de vruchtbaarheid was. Het hoofd van Medusa, de godheid van Jezus, is een verschrikkelijk monster op zichzelf. De mens moet leren dit hoofd op zijn schild te krijgen en het te gebruiken in de strijd. De mens mag er alleen mee omgaan in de esoterische, weerspiegelende zin, en niet rechtstreeks, want dan zou het hem daadwerkelijk ten val brengen. Alle herinneringen van de mens zijn aan de afgehakte Medusa-kop verbonden, als een heilsfeit wat de mens moet leren begrijpen. Het brengt de vijand ten val. De diepte is belangrijk, omdat er daar nog iets verborgen ligt wat van belang is. In de Amazone mythologie wijst dit alles terug op het hoofd van Ursus. Ursus was een zwijnenmonster die mensen wegsmolt als ze te dichtbij kwamen. Ursus kon alleen benaderd worden met rode veren die genomen waren van de kippen van Ert. De Amazones tooiden zich op met deze veren en vingen toen het zwijnmonster, en onthoofden hem. Zijn hoofd begon toen gif te druipen, wat zij gebruikten sindsdien voor de oorlog en de jacht. In de Medusa mythe was Medusa een kind van het zeemonster Ceto, of Cetus. Toen een koningin genaamd Cassiopeia opschepte over haar schoonheid en ging rondbazuinen dat ze mooier was dan
Pagina 38
anderen zond de god Poseidon van de zee als straf toen een vloedgolf en het zeemonster Ceto, Cetus. Het is wat de nakers doen, die altijd beweren dat ze mooier zijn dan anderen, en het beter weten. Ook dit heeft parallellen met de trotse kippen van Ert met hun rode veren. Het valse maakt zich altijd groter dan anderen, met meer gezwaai. De mens moet komen tot diepere betekenissen, en moet zich hierin aarden, anders wordt hij weggeblazen. De mens moet eerst aan zichzelf sterven. Daarom moet er ijs zijn, wat de beginfase van de Ragnarok is. De apocalypse is al geweest in de geschiedenis. Het wijst zelfs op een vooraardse geschiedenis, zoals de Orionse geschiedenis en de Amazone geschiedenis. In die zin is het duizend jarig vrederijk allang geweest, en leven we nu in de tijd waarin het beest van de Jezus-godheid nog eenmaal werd losgelaten. Dit beest heeft vele koppen en hoorns, wat zijn climax had in de pauselijke macht wat overliep in het calvinistische complot en toen Toronto, de geest Elias. Dit was een oud beest die in zijn doodstrijd nog velen probeerde mee te sleuren, en nog even een paar laatste stuiptrekkingen had, als een doodshallucinatie. Dit verschrikkelijke woeste zwijnenbeest genaamd Ursus hadden de amazones al mee afgerekend, maar het had een cobra-geest genaamd Saveer die hen die nog niet ontwaakt waren zou teisteren, als in nachtmerries. Elias, de haai, is het merkteken van Saveer, als de giftige slangenbeet, in de demonologie. De mens moet het vuur leren ontdekken in de Amazone geschiedenis, om zo los te komen van deze geesten. Deze heilsfeiten zijn al geweest. De geschiedenis herhaalt zich voortdurend als een echo. Het wijst ergens op terug. In de Vur wordt dit besproken als een strijd tegen piraten, en dat het geheim in de rode veer ligt. Dat is ook de naam van het veertiende boek hierover. Door de grootheidswaan en grootheidszucht, de kippen van Ert, te vangen, en hun rode veren te nemen, konden de amazones Ursus, het zwijnenbeest verslaan. De piraat is in de Vur een beeld van de trotse kip, in boek 47. Het Misverstand. Toen zij het zwijnenbeest hadden gevangen en onthoofd droop er gif van de zwijnenkop af wat ze gebruikten voor de oorlog en de jacht. Dit gif is in de geschiedenis de Niceaanse geloofsbelijdenis, de Jezus-godheid, waarmee ze hun prooi afzonderden en in een soort slaaptoestand brachten. Het Calvijnse complot was over de wereld gekomen, het Jezus-beest was opgestaan, zijn wond was genezen, en de aarde ging het beest met verbazing achterna (Openbaring 13). Calvijn is ook het medicijn, als het een kwartslag gedraaid wordt. De mens moet leren het esoterische pad door deze religies te gaan, de verborgen betekenissen te ontdekken. Zo is het lijdenspad van Jezus ook vol schoonheid voor de esoterische mens. In de ijszee strijdt de mens tegen de haai van Toronto, Elias, de overmoedige afwimpelaar die tot het giftige luilekkerland leidt, als de komst van Sinterklaas. De mens die niet aan zichzelf wil sterven in de ijs-zee vindt valse troost en hulp bij deze geest. De Torontiaanse geest is christelijk hedonisme, christelijk bourgondisch leven. De mens wil het kruis niet, de mens wil de diepte niet, maar de oppervlakkigheid. De heiligen echter bestrijden dit beest en worden in vreze apart gezet. Zij sterven aan zichzelf. Toch heeft het Torontiaanse rijk ook esoterische waarde. De mens moet door dit gif heen om zo antistoffen aan te maken. Ook is het een grote test. De Toronto uitstorting is de ineenstorting van de mannelijke suprematie, als een oordeel. Toronto is de gesel van Calvijn waardoor de mens in de Twet put van totale hulpeloosheid valt. De mens moet zich dus niet overgeven aan Toronto, maar het leren gebruiken. Hiervoor moet de mens eerst aan zichzelf sterven in het ijs. Het ijs is het volledig loskomen van de menselijke invloed, de mensenvrees en mensenverering. De slag op Jakob's heup was ook een Torontiaanse slag. Toronto is een gesel in de hand van de Gnosis. Het teistert de heiligen, om hen tot het touw te drijven. Toronto is dus de manifestatie van de T-wet van Calvijn waarin de mens niets meer kan. Elias is de beet van de cobra, als het boze oog van Saveer, als de uiterlijke manifestatie van het 'homo-ousios', de Jezus is God leer, waarin de mens tot god wordt, zomaar door genade, als het eten van de verboden vrucht van het paradijs. Hierom rollen ze over de grond. Ze zijn gebeten door de slang, en het gif begint hun hersenen aan te tasten. Ze zijn prooi. Voor een kind kan de hand van Sinterklaas goed aanvoelen, maar het kind moet opgroeien in de demonologie, leren onderscheiden. Alleen het zware robotisme van de militaire demonologische kennis kan een mens aan zulk 'phishing' als Toronto laten ontkomen. Zonder strenge, meedogenloze automatismes is de mens nergens. Jezus is de snelweg tot God, allemaal gratis, wat natuurlijk de meest vuile geesten aantrekt. Dit is het hele Toronto-gebeuren. Het heeft Spaans-Indische wortels in snelle zelfvergoddelijking. Het Spaanse complot gebruikte Calvijn als een code om Europa over te nemen, onder Spanje te zetten. Calvijn was dan wel protestants in naam, maar hij was een Spaanse meesterspion, een piraat. Zo plunderde het Spaanse complot de indiaanse schatten van de wildernis, ook door Calvijn. Calvijn was een pop, de sleutel tot macht over Europa, ook al was Calvijn een calvinist in plaats van katholiek. Calvijn was de trekpop van Alva in de demonologie. Het calvinisme is ten diepste dus de gecamoufleerde Spaanse macht. De ijsvijanden willen ons tegenhouden in de ijstocht, ons weglokken met snelle zelfvergoddelijkingen, zodat het vuur ons kan wegnemen. De vijand haat het ijs, omdat in het ijs de mens aan zichzelf afsterft. Is Spanje wel daadwerkelijk katholiek ? Neen. Spanje is de meesterspion. Het is het land van spionnen in de demonologie. Zij lopen met katholieke maskers, maar hun ware aard is islamitisch, en zo ook Calvijn. In de demonologie staan de geschriften van Calvijn bekend als de tweede Koran. Het zijn islamitische monniken in paarse gewaden met kappen. Paars is de kleur van de slaap. Zij infiltreerden door Spanje in het katholicisme als het paard van Troje, en zetten een opponent neer in de vorm van het calvinisme om door deze kerkelijke scheuring de macht te krijgen over Europa. Het is een islamitisch complot. Zij gebruiken de christelijke elementen als een code. Het zijn shapeshifters, narren. Spanje is de jokerkaart van Europa. Ook de vijand kent het esoterische pad en gebruikt het. Het zijn tekenen dat de mens ergens dichtbij is gekomen als we naar de Toronto uitspatting kijken. Het is een schaduw ergens van, een weerspiegeling. De T-wet is de totale hulpeloosheid en verlatenheid van de mens, wat zijn oorsprong heeft in de Islamitische leer dat God geen zoon heeft. Een mens kan op die manier ook niet meeliften om goddelijk te worden. Calvijn toonde dan wel een manier, maar dit was een strenge uitverkiezing, dus de mens kon hier totaal niets aan doen. De T-wet op zich is islamitisch. Calvijn is het masker. In het ravijn van de islamitische T-wet, de Ramadan, de grote leegte, wordt de mens tot waanzin gedreven, tot paniek, als een alarm. Dit is de verbrokenheid die gevoeligheid brengt. Hiermee werd Jakob geslagen op Pniël. Het is de climax en het merkteken van het touw, de gnosis gebondenheid. Deze rituele gnosis waanzin is de manifestatie van de oorspronkelijke Germaanse moeder godin Hel, die gedemoniseerd werd door de christelijke invasies. Toronto is een laffe schaduw van deze manifestatie. Het laat zien dat de mens heel dicht bij de schat is gekomen, maar eerst nog in strijd is met een wachter. Toronto, als de Spaanse bezetter, de meesterspion van de islam, heeft hele diepe hindoeïstische wortels in Shiva, de heilige waanzin van India. Natuurlijk is Toronto hiervan een corrupte, overmoedige vorm, een luchtweerspiegeling, een fata morgana. Shiva is de bevrijding, de emancipatie. De kerk die hopeloos naar bevrijding snakte heeft te snel naar deze schat gegrepen, terwijl het een phisher is. De kerk moest eerst de vijand verslaan, maar de kerk legde in grote smetvrees de wapens weg, en werd een tuinier, een boer, een schoonmaker. Zo oogste de kerk een voortijdige vrucht. Het was de verboden vrucht. De kerk werd meegenomen door een slang. Spanje is dus een ShivaansIslamitische geest. Hierin ligt tegelijkertijd de gnosis opgeborgen. Spanje heeft door het overmoedig grijpen naar gnosis het verstand verloren, en alles begon zich te verletterlijken. Zo werd de strijd tegen het beest, tegen de rund, letterlijk uitgevoerd tegen onschuldige dieren in plaats van de boze geesten. Zij maakten zichzelf een gouden kalf wat geofferd moest worden. In het Griekse wereldrijk kwam dit opzetten als Dionysus, de wijngod, en in het Romeinse rijk als Bacchus. Het is een offercultus, een eet-orthodoxie. Gulzigheid werd een overheersende factor. Shiva reed op de stier, Agni, de offergod. Dit plaatje zien we ook weer terug op een hele corrupte manier in Spanje, waar de mens op een wrede manier over de stier probeert te heersen. Shiva wil op de stier rijden. Shiva wil veel wijn drinken. Lang leve het grote Toronto. Shiva heeft een slang om zijn nek als het touw van de gnosis gebondenheid. Het touw om de nek verstikt de valse natuur van de mens, zodat de mens aan zichzelf sterft. Alle offerrituelen die we in de religies zien zijn schaduwen van de ware gehoorzaamheid. De mens moet door vele sluiers heen en vele wachters verslaan, oftewel begrijpen, om te komen tot de schat van heilige waanzin, de heilige bevrijding en onthechting. Het raadsel van Shiva heerst over Spanje. Het moet opgelost
Pagina 40
worden. Het is het islamitische raadsel van de nacht van grootsheid, die komt ergens in de Ramadan, waar de heiligen op wachten. Hier vasten zij voor. Toronto is als het kijken naar die nacht door een kermis-spiegel. De spiegel moet ingeslagen worden, en de mens moet tot de nacht van grootsheid gaan, waarin zoveel engelen vanuit de hemel afdalen dat de aarde het niet kan verdragen. Het is het verschijnen van Gabriël, Jibriël, oftewel de Egyptische Geb, de ark. De mens moet hier vat op gaan krijgen. De tanden van het beest worden dus gewoon gebruikt om daar een ketting van te maken. De smetvrees moet de mens niet tegen houden. Hoofdstuk 8. Calvijn en Paulus De mens kwam in een patriarchische valstrik. Toronto, de geest Elias, is een wachter van de islamitische en hindoeïstische esoterie. Het werd groot in Europa via Spanje en Calvijn. Het is het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje. Het mag niet gegeten worden, maar het is een wapen, en bedoeld voor decoratie. De heks van Hans en Grietje is een karikatuur van Hel. Alleen door de godin Hungr, het rijk van de honger, kan de mens tot Hel komen in de Noord-Germaanse mythologie, niet door het gulzig eten van het giftige snoep zoals in Toronto gebeurt. Dit is een dualiteit, want dit gaat zowel over de Islamitische invasie in het Romeinse Rijk als over Calvijn die door de reformatie kwam tegen het katholieke bewind, door het islamitische christendom. De T-wet van Calvijn komt namelijk ook weer terug in de islam, als de T-put van totale moederloosheid, want God heeft geen zoon. Het is de totale leegte waarin een mens totaal wordt onthecht. Het zijn heilsfeiten waar de mens niet aan kan ontkomen. Zowel de islam als het calvinisme zijn esoterische mysteriën die de mens overweldigen. Zij trekken de mens tot de T-put, de eeuwige Ramadan. Door de ijzeren wet van Mohammed en Calvijn sterft de mens aan zichzelf af. Cryptisch gezien manifesteert dat zich in ons leven als dingen waar we niet aan kunnen ontkomen. Een mens kan hiervan erg overstuur zijn als hij niet weet wat het is. Alles vertelt een verhaal. De Walkuren werden de uitverkiezers genoemd in de Germaanse Mythologie. Zij moesten de uitverkorenen die aan zichzelf waren gestorven op het slagveld van het leven trekken tot de Hal van de Uitverkorenen, waar het calvinisme op is gebaseerd. Zij binden de uitverkorenen met eeuwige touwen. Zij moesten een brute dood sterven, anders zouden ze nooit aan het hardnekkige zelf kunnen sterven. Zij moesten gebroken worden, en alleen dan zouden de Walkuren, de Germaanse amazones hen meenemen. Zij werden geleid tot het krijgersparadijs genaamd "Walhalla", wat Hel voor de gevallenen betekende, of gewoon Hal voor de gevallenen. Hel was in de Germaanse mythologie niet negatief, maar gewoon de vruchtbaarheid. Op weg naar het Walhalla, naar Hel, moesten de krijgers veel gevaren overwinnen. Zij moesten de honden, of wolven, Freki en Geri overwinnen, hebzucht en vraatzucht. De lijdens- en de hongermystiek ging ook in de Germaanse mythologie diep. Het Walhalla is de Germaanse hemel, waarvan de aarde een schaduw is. De mens begint dan de waarde van zijn vijand te zien, als door een esoterische bewustwording. Dat is ook de ware definitie van de metafoor van wijn. Iemand die vast blijft houden aan letterlijkheden, het materiële bestaan en denken, kan dit niet zien. Alleen zij die door de hongermystiek aan zichzelf sterven kunnen het zien. Zij komen tot de heilige waanzin. Zij drinken wijn in het walhalla. Daar waar wijn wordt tot hedonisme en materieel genot zoals in Toronto, daar is het geen wijn meer, maar vergif. De honger-mystiek in de islam is de Ramadan-mystiek die tot de nacht van grootsheid leidt. In deze nacht is de hemel geopend, en dalen vele engelen neer, als de Walkuren die op zoek zijn naar de uitverkorenen om die te verzegelen, wat ook terugkomt in Openbaring. Er is dus een dualiteit, een goed deel en een slecht deel. Het slechte deel is ook in de mens, en moet overwonnen worden. Hierin ligt het gevaar extreem en fundamentalistisch te worden, oftewel uit balans. Alleen door de heilige wijn kan de mens hieraan ontkomen. Alles moet gekeurd worden, wat ook de betekenis is van het woord 'Walkuren', zij die de gevallenen keuren. De tocht naar het Walhalla hebben parallellen in de Griekse mythologie in de Dionysus-mysteriën. De wijn was het beeld van de lijdensextase, als de anti-climax, wat dan weer een climax op zichzelf is. Het was de uitbeelding van de seizoenen waarin de mens aan zichzelf afstierf om zo tot leven te komen in een nieuw bewustzijn, dieper. De godin Demeter schenkt de knaap Triptolemos een graanhalm, als het symbool van de honger, het vasten en de discipline die hij moet leren. Hij moet ingewijd worden in de hongermystiek van Dionysus, die een Griekse voorloper van Jezus was. Hij moet ingewijd worden in de Ramadan. Alhoewel de Dionysus cultus hedonistische uitspattingen zoals Toronto kende, waren de Dionysische mysteriën oorspronkelijk ervoor om afgezonderd te worden om profetische openbaring te ontvangen. Toen de Romeinen dit voortzetten in de Bacchus cultus was dit om gestalte te geven aan de grootst mogelijke schandelijkheden, wat ertoe leidde dat deze feesten werden verboden. Als de mens denkt dat hij alles in kannen en kruiken heeft, dan is het vaak tijd voor een nieuwe ontmoeting, met een nog grotere realiteit. De religies zijn vetgemest en verzadigd, denkende dat ze alles voor elkaar hebben, maar het feit is dat zij allemaal verdeeld zijn tegenover elkaar omdat hun zintuigen niet werken. Ze leven door geloof in de overlevering, vaak door de geboorte bepaald. Zo worden zij tegenover elkaar opgezet. De religies hebben een diepere mystieke ervaring nodig in de T-put van de heilige honger, een heilige, profetische waanzin waardoor hun zintuigen opengaan, als een tegengif tegen Toronto. De mens moet komen tot de heilige wijn van de hongermystiek, waar de Dionysische mysteriën een beeld van waren. Toronto ontstaat waar deze mysteriën niet diep genoeg gaan, en zo ontstond ook Jezus Christus, die kwam om deze mysteriën te roven en af te dekken. Het is hetzelfde als Mozes die het volk tot de honger-wildernissen te leiden, opdat het volk zo tot het beloofde land zou komen, de honger-extase. In de Orionse mythologie is Mozes 'Aalmen'. Zippora, de vrouw van Mozes, is dan de Israëlitische vorm van Ariadne-Ariana, de GrieksRomeinse godin van het touw en de vrouw van Dionysus-Bacchus. Bacchus wijst terug op de Afrikaanse riviergodin Buk. Zij wordt ook wel de luipaarden-godin genoemd en het luipaard van de nacht. Het luipaard is het beeld van de merktekens van de honger. In de Surinaams-Indiaanse en de Amazone mythologie is zij Bakroe, de godin van de oorlog. De vergoddelijking van Jezus is de komst van Bacchus, met als climax het grote Toronto. Het is de climax van een industrie, als een betaling, als een rijtuigen-industrie. De koning zit op het beest. Toen Dionysus door piraten was ontvoerd op een piratenschip veranderde hij de mast in een wijnstok. De piraten sprongen van angst in het water en veranderden in dolfijnen. Dolfijnen zijn een metafoor van de paradijselijke hersenen. De piraten werden dus vervangen door dolfijnen. Vaak als er iets ergs gebeurt in ons leven, dan komen ook andere herinneringen terug. Het staat allemaal met elkaar in verbinding. De islam bracht het Romeinse rijk ten val. Daarna kwam Calvijn die er nog een grote schep bovenop deed, wat allemaal leidde tot de komst van Toronto, Bacchus. Bacchus was een wilde, bloeddorstige god, die volkeren innam zoals Mozes, en die uit Egypte door de Romeinen was overgenomen, ook als een voortzetting van de Dionysus cultus. Bacchus was een oorlogdsgod met wilde vrouwelijke volgelingen genaamd de Bacchanten of Manaeden, die de Bachanalia vierden, Romeinse feesten ter ere van Bacchus, ook wel de Bacchische mysteriën of orgiën genoemd. Deze feesten bestonden uit de sparagmos, het jagen op en verscheuren van een rund, als beeld van de god Dionysus, en de omophagia, het eten van de geslachte. Dit stond symbool voor de wilde natuur die de beschaving overwint, en voor het breken van de muur tussen de wildernis en de beschaving, en om zo in dieper contact met Dionysus te krijgen en deel te hebben aan zijn natuur. Dit was de voorloper van het avondmaal. Het Bacchusisme was daarom een bloedoffer-religie die het christendom zou voortbrengen. Ook Jezus moest verscheurd en gegeten worden, en Toronto was de dronkenschap hierdoor. In Athene was er 'het feest van de wilde vrouwen,' genaamd de Lenaea, en daar moest speciaal eenjarig vee gegeten worden om het kind Dionysus voor te stellen, zijn dood en wedergeboorte. In de letterlijkheid is het niet bruikbaar, en crimineel, maar in de hongermystiek kan het mes diep snijden. Ook in de wildernis culturen kwamen zulke feesten voor, en dan is het noodzaak om op zoek te gaan naar de diepere betekenis. Het zijn schaduwen van de geroofde gnosis. Alleen door in de diepte te gaan kan een mens het terugroven. In de Amazone theologie behoort de Bachanalia tot de oorlogsgodin Bakroe en tot de
Pagina 42
Zippora Mysteriën. Zippora is de besnijder. Alle oorlog heeft te maken met de besnijdenis. Daarom is Zippora ook nauwverbonden aan Bakroe. Zippora is de vrouwelijke Mozes of Bacchus, als Ariana, het merkteken van het touw. Bacchus werd in Egypte ook Mises genoemd, en werd zoals Mozes ook verbonden aan water, als het opkomen uit het water, het zijn aan het water, zoals de vrouw op het beest die aan vele wateren zit. Beiden waren verbonden aan slangen, en veranderden hun stokken in slangen, als een beeld van de gnosis gebondenheid. Waar deze mystiek niet diep genoeg ging kwam er een mannelijke monopolie, een grote corruptie. Daarom moet de hongerschool terugkeren. De Bachanalia van de wilde vrouwen is dus heel allegorisch. In de Amazone mythologie zijn de Bachanalia de oorlogs-mysteriën, de besnijdenis-mysteriën van Zippora om af te rekenen met de valse natuur en het zelf. Dit is verbonden aan de Levitische Grote Verzoendag waarin een bok wordt gekozen voor de slacht, en een bok voor verstoting. Wel is het zo dat de verstoten bok van de rotsen werd verdreven, zodat de bok ter pletter viel. Er was een rood touw om de horens van de bok gedaan, wat in de esoterie een geheimenis van de heilige gebondenheid is, wijzende op het rode touw van Jozua. In Spanje, in Zamora, was er ook de traditie om bokken van de torens af te werpen, en in de slavernij-geschiedenis werd een bepaalde manier van vastbinden aan een dwarsbalk "de Spaanse bok" genoemd. Dit wijst allemaal terug naar de Grote Verzoendag, de sabbath van de sabbathen in het Judaïsme, zoals er in de islam de nacht der nachten is in de Ramadan. Er is alleen leven in de honger. Het voortijdig grijpen doet de mens verstenen. De honger mystiek is een school, wat de originele betekenis was van de Bacchus mysteriën van Dionysus. Van Bacchus komt ook het woord bakker en bakken. Alleen het hongerzaad is tot eeuwig leven, terwijl het zaad van overmoed tot de eeuwige vergetelheid leidt. De mens moet geduld en discipline leren. De mens moet Toronto overwinnen en het herleiden tot de oorspronkelijke mysteriën die hieraan esoterisch ten grondslag lagen. Daarom zegt het Eeuwig Evangelie : "Zalig zijn zij die ingaan tot Spricht." Spricht is de honger. Onverdiende genade zou de mens direct verstenen. Loon komt alleen door diepe honger, in ascetisme. Genade zou de geslachtsdelen vergiftigen. De Bacchus cultus was diep doorgedrongen in de kampen van de Israëlieten. Zij die Bacchus zouden afwijzen zouden een ziekte in hun geslachtsdelen krijgen. Dezelfde bedreiging geldde voor hen die de God van Israël zouden afwijzen in het OT. Overmoedig zaad is een ziekte. Zo is het leven zelf een geslachtsziekte. Oorspronkelijk was Bacchus-Dionysus de Wetgever, die zijn wetten had gegraveerd op twee marmeren tabletten, zoals Mozes. Oorspronkelijk was deze cultus dus een cultus van restrictie, en geen oeverloze losbandigheid. Als de mens tot de grenzen nadert, dan wordt hij geslagen, als een beeld van de grens. Het offeren was aan allerlei rituelen verbonden. Het was een bloedoffercultus, en die is alleen geldig in de diepe esoterie. Letterlijk gezien leidt het tot de dood. Juist door hier niet aan deel te nemen werden mensen buitenbeentjes en kwamen zij onder het oordeel. Zowel Mozes als Bacchus onderwezen het volk in de wildernis over deze rituelen, over deze tradities, die dus alleen waarde hebben in de gnosis. Beiden waren voortgekomen uit het riet, als een beeld van de honger cultus. Zij moesten de mens leiden tot het beloofde land. Bacchus was oorspronkelijk verbonden aan de literatuur en strengheid, maar werd steeds corrupter in de opkomst van het Romeinse Rijk, wat zijn climax kreeg in de Toronto uitbarsting. De mens moet balans leren. Honger is een vrucht die moet rijpen. De vrouw is een archetypisch beeld van de vrucht van honger, de honger-extase, waardoor de mens in een droom komt. De vrouw is een beeld van Bacchus als Bakroe, een realiteit diep in de mens zelf. Elk mens heeft een mannelijk deel, het hongerpad, en een vrouwelijk deel, de oogst van honger. Daarom staat de vrouw ook voor overvloed. De vrouw is de wijn. De man is het pad hier naartoe. De vrouw is in die zin het sterke van de man, zijn oogst, zijn loon. De verbinding van man tot vrouw is dus van zwakheid tot sterkte, maar in het buitenparadijselijk gebied was dit door de zondeval omgedraaid. Bacchus werd geboren vanuit de heup, wat verwijst naar Jakob's heup waarop hij geslagen werd tot kreupelheid. Jeremia, oftewel Aser in de demonologie, werd in een nekblok vastgezet opdat zijn profetenschap tot volmaking kwam. Zo werd hij gedreven tot heilige waanzin. Hij droeg een dwarsbalk op zijn schouders als de Spaanse Bok, waarvan ook de kruisiging van Jezus aan een dwarsbalk een beeld van is. Ook Jeremia, oftewel Aser, werd belachelijk gemaakt, uitgescholden en bedreigd door de vijand. Hij werd gevangen gezet, gegeseld en in een put geworpen. Hij moest vernederd worden om tot een diepere extase te komen, namelijk de lijdens-extase, om zo aan de valse verhoging van de materialistische extase, Toronto, te ontkomen. Jeremia was een dienaar van het touw. Dwars door dit alles heen werkt de gnosis en worden de eeuwige realiteiten van de gnosis getoond. Het gaat niet om genade maar loon. We zien hier het grote mysterie van de goddelijkheid en eenheid van de Vader en de Zoon, waar de kerk zich altijd hysterisch aan vasthield. Wat hadden ze te verbergen ? In de esoterie kan dit gedecodeerd worden als deze schakelaar tussen man en kind binnen de mens zelf. Dit is dezelfde persoon die zowel door de rituelen van de man heengaat als door de rituelen van het kind. De man is dus niet de vader van het kind, maar het is het innerlijke kind van de man, oftewel de man zelf. De slang in het paradijs bood een snelle weg tot goddelijheid aan, waardoor de mens hoogmoedig zou worden en verdeeld tegen elkaar. Hier waarschuwt Paulus tegen. De Jezus-slang is het valse touw, wat de mens trekt in deze dieptes. De mensheid moet deze heerschappij van de slang die het gevolg was van de zondeval overwinnen. Dit betekent niet het kind met het badwater weggooien, maar komen tot de esoterische diepte ervan. Het moet begrepen worden op een hoger niveau. In de Amazone theologie komt deze strijd terug als de jacht op de kippen van Ert, die grootheidszucht en grootheidswaanzin uitbeelden. Zij laten een mens altijd denken dat hij mooier is dan de ander, groter, sterker, en het beter weet dan anderen. Hierdoor raakt de mens los van het eeuwige touw, en valt in de ravijnen van de ongehoorzaamheid. De amazones moesten zich tooien met de rode veren van deze overmoedige kippen, die de kern van de zondeval uitbeelden, en alleen hierdoor konden zij Ursus, het zwijnenbeest van ongehoorzaamheid overwinnen is. De mens die niet aan zichzelf, zijn eigen eer, zijn reputatie, zijn naam, zijn trots en opgeblazenheid wil sterven zal nooit ver komen in de demonologie. De kerk komt in de climax niet verder dan de vulling van de Heilige Geest, wat gewoon een tandarts-vulling is. Daarna is de mens nog steeds verdeeld, want hij heeft het arena-implantaat ontvangen. Hij wordt zelf een vulling van de kerkbank, die zo geld in het laatje brengt door zijn hoogmoedig geschreeuw dat hij het allemaal beter weet. De kerk is ziek tot op het bot. Paulus toont een veel hogere weg, namelijk de heilige gebondenheid, zoals hij sprak : '22. En zie, nu reis ik, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, niet wetende wat mij daar overkomen zal, 23. behalve dat de heilige Geest mij van stad tot stad betuigt en zegt, dat mij boeien en verdrukkingen te wachten staan. 24. Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf, als ik slechts mijn loopbaan mag ten einde brengen en de bediening, die ik van de Here Jezus ontvangen heb om het evangelie der genade Gods te betuigen. 25. En nu, zie, ik weet, dat gij allen, onder wie ik rondgereisd heb met de prediking van het Koninkrijk, mijn aangezicht niet meer zien zult. 26. Daarom verklaar ik u op de dag van heden, dat ik rein ben van aller bloed; 27. want ik heb niet nagelaten u al de raad Gods te verkondigen.' Handelingen 20 Er is iets hogers dan de vulling van de Heilige Geest, de giftige tandartsvulling die het zenuwstelsel door de war schopt en tegen zichzelf opzet en dan tegen anderen. Dit hogere pad is de heilige gebondenheid. Ook de heilige Geest is een boef. In het boek Job werd er daarom op gezette tijden tegen de geest gestreden. De mens moest komen tot de bitterheid van de ziel, tot het Pasen. Het pinksteren was een overmoedig en uit de hand gelopen Toronto feest geworden, terwijl het oorspronkelijk een offerfeest was om de bevrijding van Egypte te herdenken, de terugkeer tot de wildernis en het beloofde land. De gevallen mens vertrouwt blindelings op de doktershand die het implantaat aanbrengt, en is dan tegen de ander verdeeld, opdat de doktershand snel meer patiënten heeft. De mens is te dom om te begrijpen dat hij wordt opgezet. De mens is een lage demoon. Alleen het touw kan bevrijding schenken. Daarom heeft de mens ook de boodschap van Jezus Christus niet begrepen, waar hij op terugwees, maar zij gingen deze piraat verafgoden, hetgeen zware godslastering is, wat een kenmerk zou zijn van het beest. In grote verbazing ging de aarde het beest achterna wiens wond was genezen. Sinsdien vereerden zij deze arts. De mens is gevoelig voor zulke sluwe weldoeners. De mens mocht niet genezen worden door valse heelmeesters die
Pagina 44
stinkende wonden maken. Neen. De mens moest aan zichzelf sterven. Gelukkig is deze esoterische boodschap nog wel te vinden voor de oplettende lezer. De leugen kan de waarheid niet totaal vernietigen. De leugen is gedoemd tot het dragen van de waarheid diep binnenin, en tot het zijn van diens heraut. Daarom kunnen wij met recht zeggen, en met Paulus : Hoe wonderlijk is dit evangelie. Paulus wijst nog steeds de moderne mens terecht, die in een religieus syndroom leeft, als een theocratisch dictator die anderen teistert met zijn waanideeën. De mens is niet in staat vanuit het vlees tot God te komen. Het vlees moet sterven. Alleen profetisch kan de mens tot God komen, maar alle profetie moet getoetst worden. Niet aan de bijbel, maar aan God, aan de gnosis. De mens moet ontwaken en blijven waken. De Vreze des Heeren is het begin en het hoofd van de wijsheid in de Hebreeuwse grondtekst. Het is als het Genesis van een leven met God, de Gnosis. De vreze voor mensen gaat hier dwars tegenin. De vreze voor mensen laat een mens de bijbel vereren, en de gnosis afwijzen. Er is een valse vreze die veel in de kerk kapot heeft gemaakt. Het touw komt niet zonder de vreze die alles loslaat en aan zichzelf sterft. Als een mens de bijbel niet kan loslaten, en bijbelteksten blijft uitspreken in het gezicht van God wanneer hij voor de troon moet verschijnen, en zo God over God wil spelen, omdat menselijke geschiedenis hem heiliger is dan God Zelf, dan kan zo'n mens niet waarlijk tot God komen. Paulus liet al zien dat het woord de pneuma was in Efeziërs, oftewel de gnosis, wat een synoniem daarvan is. Het is niet materieel. Je kunt het niet kopen. Je kunt het niet in je hand houden. Het merkteken van het beest dat de mens in de hand krijgt is de bijbel. Ware heiligen hebben het touw van de gnosis ontvangen. Zij zijn geen materialisten die het boek van Mammon vereren. Het verhaal van Paulus heeft esoterische vrucht voortgebracht. Alleen de dommen gooien alle schatten van Paulus overboord. Het Paulus verhaal wil opnieuw baren. Er zal een nieuwe oogst zijn, een hoger inzicht. Alleen zo kan de piraat verslagen worden. Als een piraat een schat gestolen heeft, dan moet niet de schat met de piraat verbannen worden. Zij die zo handelen vergrijpen zich ernstig aan de demonologie. Zoveel mensen zijn niet in staat om tot deze geheimen te komen, omdat zij niet aan zichzelf willen sterven, en niet wederomgeboren willen worden. Natuurlijk hebben zij wel hun eigen surrogaten van deze dingen als piraten onder elkaar. Zo pronken zij uitbundig met hun piratenschepen vol van religieuze rijkdommen, alles wat ze geplunderd hebben. Laten wij uiterst dankbaar zijn dat de schatten die de piraat Paulus had geroofd nog steeds zo'n grote corrigerende functie hebben in de piraten gemeenschap, en grote woorden van oordeel betekenen. Jezus en Paulus zijn beiden grote piratenleiders die veel massale leidinggevende schatten hebben geroofd. Hoe moeten we het lijden en sterven van Jezus Christus dan zien ? Dit is het grote paassterven waarin de mens afsterft aan het letterlijke en het materiële om zo te komen tot de esoterie, de gnosis, het metaforische. Zij die nog steeds Jezus Christus als letterlijk en materieel zien zijn dus nooit waarlijk met Jezus gekruisigd en gestorven. De beste stuurlui staan aan wal. Sterf aan uw Jezusbeelden en Jezus-afgoderij. U hebt uzelf gesneden beelden gemaakt van God. De besnijdenis moet diep gaan, en niet materieel en oppervlakkig. Het boek Leviticus gaat allegorisch gezien over de besnijdenis. De besneden Paulus is hier alleen maar een beeld van, een allegorie. Hierin heeft de lijdensmystiek een belangrijke plaats, waardoor de mens aan zichzelf sterft. Alleen de dwazen hollen weg met een letterlijk geloof in Jezus als de deur tot zaligmaking. Wat Paulus zegt gaat veel dieper. De piraat Paulus had sieraden geroofd die hem ook zouden ontmaskeren uiteindelijk. Hij had grote alarmen geroofd, en dat alarm keerde zich ook tegen hem. Daarom getuigen zijn brieven van zoveel waarheid en zijn ze nuttig op het demonologische en esoterische pad. Zij die alleen maar in Jezus geloven en de kruismystiek afwijzen maken zo automatisch hun buik tot god. Zij doen hiermee aan snelvergoddelijking van het Toronto restaurant. De kruismystiek, of lijdensmystiek, moet tot diepte komen in de hongermystiek, om zo tot de oneindige kennis te komen. Paulus ontmaskert de zwijnse grenswachters hiervan, de buikaanbidders. Dit gaat zo diep vandaag de dag dat er een hele tabernakel-theologie is opgesteld en een priesterschap voor de buik-aanbidding. In de stad zit mr. Joe sixpack op de troon, die aandacht vraagt voor zijn buik. De buik is onderverdeeld in protsende stenen van zijn Toronto-vreet-orakel. Het is een parasiet die in zijn buik leeft. Trots toont hij overal zijn buik, en vraagt aanbidding. Hij is de nar van een restaurant, een apenkoning, een tussenvorm van Saveer. Een tussenvorm van Elias is de schorpioen, die dan direct zijn volgelingen aborteert. Het zijn Marsiaanse demonen. Alles wat de mens om zich heen ziet is hun code. Cryptisch slachten ze de mens. Het zijn grenswachters van de kannibalen-industrie. Hamburgers, dat is wat de mens is. Hoe ontkomt de mens aan het vreet-orakel ? De mens moet de cryptiek leren zien. De buik is verbonden aan de mond, en de mond is voor demonen van belang om hun paardenbit in te leggen voor de teugels. Zij willen de mens tot een rijtuig maken. In de diepte is het dus een auto-industrie. De mens moet verlost worden van zulke 'rijders' of 'ruiters'. Door Toronto, de kroon van waanzin, de kroon op de religieuze vraatzucht, wordt de mens tot rijtuig gezalfd voor demonen. Dat is ook de betekenis van Getsemané : olie pers. Ook tanken daar de rijtuigen bij. Er is een groot verschil tussen het letterlijke pad door deze dingen en het esoterische pad. Het esoterische pad is het hongerpad, de Ramadan, die tot de nacht van grootsheid gaat, als de hongerkroon van heilige waanzin. In de leer van Calvijn is de heilige vrede de teugels van het rijdier die de restrictie uitbeelden, zoals in de grondtekst het woordje 'eirene' beveiliging betekent, en de verheven en gezegende staat van de heilige na de dood, na het sterven aan zichzelf. Het betekent in de Germaanse context de zogeheten 'einherjars', de eigen-overwinnaars die door de walkuren, de Germaanse amazone godinnen van de oorlog, zijn opgenomen tot Hel, de Germaanse moeder godin. Zij hebben de kroon van heilige, profetische waanzin ontvangen, omdat zij henzelf hebben overwonnen, hun ego. Zij hebben zo een hoger bewustzijn ontvangen. Dit is de Germaanse glorie van deze verzen. Zij wijzen terug op de amazone realiteit achter alle dingen. Niemand kan daaraan ontkomen. Het is een religieuze tijdbom. De piraat Paulus weet wat honger is, en neemt er genoegen mee. Er is een verbinding tussen honger en overvloed. Honger leidt tot de overvloed van kennis, in heilige waanzin. Maar die overvloed is wel een restrictie, en is niets anders dan de overvloed van honger, niet horizontaal, maar vertikaal, in de diepte. Het is de overvloed van de hongermystiek, maar ook hierin zijn vele gevaren voor de onoplettende reiziger. Hoevelen vallen wel niet ten prooi aan de subtiele valstrikken opgesteld ? Daarom moet een mens de demonologie kennen. De mens moet komen tot het touw. Genade, charis, is in de Griekse grondtekst gewoon loon. Er is dus werk te doen, een opdracht. In Toronto gaat de mens lui met pensioen. Hoofdstuk 9. Calvijn en de Vijf Pilaren De honger mystiek wil dat de mens eenwordt met Jezus Christus, die doorwijst op allerlei andere archetypes in de geschiedenis. De religieuze schatten moeten niet zomaar weggeworpen worden omdat zij onrein en corrupt zijn, maar zij moeten beschouwd worden als visgebied waar de mens kan vissen naar esoterische waarheden. Jezus is het Woord, de logos. Dit is het Woord van het kruis, waar ook het volgende vers over gaat. De wijsheid van woorden is hieraan tegenovergesteld de valse wijsheid die mensen naar de mond praat en protst. De vleiers gaan tegen het kruis in. Het Woord des kruizes is niet romantisch, vermakend of adverterend. Het Woord des kruizes is een bevel, een uiteenzetting van de Wet. De heilige waanzin moet verkregen worden door veel hindernissen in de hongermystiek. Zonder demonologie is de wijsheid slechts ijdelheid. Op de bodem van de zwakheid ligt kracht. Het volk moest een hongertocht maken door de wildernis om tot het beloofde land te komen. Je komt tot kracht door door de honger wildernissen te gaan. Kracht betekent gevoeligheid, kennis. Velen haken af en gaan terug tot de steden om kracht te roven. Ze nemen hiervoor de sieraden van de stad waardoor ze verstenen en de wildernis niet meer kunnen binnengaan. Ze worden gebruikt als bouwstenen van de stad. IJdele welsprekendheid en wijsheid dooft het kruis uit en verbergt het in trots en eerzucht. Dit is ook wat Calvijn stelt in zijn commentaar op de Korinthiërs brief. Er is dus een geest van valse versiering die op de loer staat om
Pagina 46
de mens van het kruis weg te nemen, en van de honger mystiek, zodat de mens het beloofde land niet in zal gaan. Er is een strijd tegen sierzucht, het overmoedig en vals sieren van de stad, wat ook in woordgebruik naar voren kan komen. Weest op uw hoede voor hen die zich zo opstellen. Zij zijn ten prooi gevallen aan de geest Elias, de duivel van Toronto. Zij zijn overmoedige grijpers waardoor zij verstenen. Dit wordt in de Amazone theologie ook 'nak' genoemd, waar het woord 'naker' vandaan komt, de 'dochters der mensen' die het nephilim geslacht grootmaakten in Genesis 6. Hier ligt dus zowel bij Paulus als Calvijn een grote waarschuwing. De ware wijsheid is oorlogs strategie die ontstaat wanneer de honger rijpt. De grafrovers willen hier niet op wachten. Zij zijn piraten. Zij gaan niet aan het kruis. Zij kruisigen alleen. Zij gaan niet diep de wildernis in. Zij gaan naar de mausoleums en kerkhoven van de stad om daar kostbaarheden en sieraden te roven. Zij willen zelf niet sterven. Het gaat er dus om om tot het onuitwisbare merkteken van het touw te komen, de heilige waanzin. De mens moet komen tot de heilige onweerstaanbaarheid, de vierde esoterische wet van Calvijn, oftewel de I-wet (irresistible). In Calvijn's letterlijke leer is dit onweerstaanbare genade, maar genade is een misvertaling van het Griekse 'charis', wat wel degelijk om loon gaat. De mens moet dus de vierde wet ontvangen. Dit is ook de vierde wet in het amazonisme. We begaan stelselmatig het esoterische pad van het calvinisme, de gereformeerde esoterie, die voortkomt vanuit de islamitische esoterie. De vierde wet van de heilige onweerstaanbaarheid, het touw waar niet tegen verzet kan worden, komt voort vanuit een grote honger, een vasten, wat in de islam de Ramadan wordt genoemd, en wat ook één van de vijf zuilen van de islam is. In het calvinisme is de honger de eerste wet, waarin de mens totaal verlaten is en hulpeloos, de T-wet. Dit is de reden waarom God in de islam geen kinderen heeft. Alles is in de honger, alles is in de verstotenheid. Alleen zo kan de heilige onweerstaanbaarheid zuiver wortel schieten. De mens kan geen vast voedsel verdragen hier, en is overgeleverd aan melk. Paulus laat zien dat er een duidelijke voedsel-restrictie is, zoals ook Jeremia dit laat zien. Wanneer we het over God hebben in de calvinistische esoterie dan hebben we het dus over de heilige onweerstaanbaarheid, de vierde wet. Zonder deze wet zou de mens nog dingen uit zichzelf doen, vanuit het vlees. Alleen in de heilige onweerstaanbaarheid kan het vlees afsterven. Het Eeuwig Evangelie spreekt in dit opzicht over nieuw vlees ontvangen. De christelijke esoterie is prachtig, en kan zo diep gaan als maar nodig is, maar de christelijke letterlijkheid is een verschrikking. Mozes liet zien dat door te offeren de mens kon afrekenen met de zonde, en dit offeren is de gehoorzaamheid. Veel Judaïsten nemen dit nog steeds symbolisch, terwijl de christenen het hebben verletterlijkt. In de Jezus Christus leer gaat het erom jezelf te offeren, maar er werd in het boek Daniël al geprofeteerd dat het dagelijkse offer gestaakt zou worden. Deze profetie is vervuld in de genade leer die kwam opzetten in het latere christendom, in het Paulinisme en het Calvinisme, die berust op een selectieve vertaling van het woordje 'charis'. De mens werd onderworpen aan de uitverkiezing, die zijn climax kreeg in het calvinisme. In die zin had het offeren geen nut, want als je niet uitverkoren zou zijn dan zou je nog verloren gaan. De mens kon dus niet meer offeren. Het werd gestaakt. Wat is de esoterische betekenis hiervan ? De mens mag niet overmoedig offeren, maar moet weer worden als een kind. De mens verloor het zo corrupt geworden priesterschap, en werd tot een hulpeloze tentslaaf. De mens moest het overmoedig strijden opgeven. Hierin kreeg Jezus Christus een hele andere betekenis. Korinthe was een stad van grote sierzucht en materialisme. Wat kunnen we esoterisch hier van leren ? De offerdieren werden versierd, zoals ook Jezus werd versierd voordat hij werd geofferd. De sieraden staan voor de restricties van de gnosis, opdat betekenissen niet oeverloos worden. Dit is alreeds een groot oordeel. De sieraden zijn tot transformatie van de vijand, tot inpassing in het esoterische systeem waarin alles bruikbaar is. De mens wordt versierd met educatie, met gnosis. Dit is ook wat de jacht in diepte betekent : het versieren met kennis, zodat alles kan veranderen, diepere betekenissen kan krijgen. Dit moet met alles gebeuren. De mens moet niet zo overwijs worden dat hij smetvrees krijgt. Mozes stelde de offerdienst in, de noodzaak tot gehoorzaamheid. Jezus was het beeld van de opoffering van het zelf, en Paulus was de diepere dimensie van de heilige onweerstaanbaarheid, omdat de mens dit niet uit eigen kracht kon. De islam bracht de totale hulpeloosheid, de Ramadan. Al deze vier elementen werden uitgewerkt in Calvijn : Mozes was de derde wet, de L-wet van gelimiteerde verzoening. De L-wet is de scheiding tussen de uitverkorenen en de goddelozen. Jezus was de komst van de vijfde wet, de P-wet van de volharding van de heiligen, wat zeer persoonlijk is, alhoewel Calvijn stelde dat de andere wetten hieraan vooraf gingen, omdat de mens vanuit zichzelf niets te willen heeft, i.e. geen vrije wil heeft. Dit was een groot oordeel. De islam is de eerste wet, de T-wet, de put van de Ramadan, oftewel de hongerput. Paulus was de vierde wet van de heilige onweerstaanbaarheid, de I-wet. Calvijn zelf was de tweede wet, de U-wet, van de uitverkiezing, wat zijn Germaanse wortels had in de komst van de Walkuren, de Germaanse amazone godinnen, die op zoek gingen naar hen die op de strijdvelden een brute dood aan zichzelf waren gestorven. De mens moet afsterven aan de valse sierzucht van het materialisme, en zich sieren met de heilige kennis, maar dit gebeurt in het verborgene. De mens moet niet opgeblazen in de kennis worden. De valse sieraden van religieus en stads materialisme oordelen vals en overmoedig, wat een teken is dat ze zelf onder het oordeel zijn. De valse sieraden roddelen vluchtig. Een groot esoterisch sieraad ligt hier in verborgen. De mens moet de Ramadan-mystiek leren kennen, diep afdalen in de T-put, om zo tot de heilige onweerstaanbaarheid te komen. Op dit punt is de mens hard geslagen, een brute dood gestorven, zodat hij niet meer naar het strijdveld terugkan. Hier heeft de mens zijn dwaze zelfverzekerdheid verloren. De mens wordt zoals Jezus Christus versierd met spot. Paulus bereidt hen daar op voor. Het gaat om de individuele honger. Dit gaat zijn hoogtepunt krijgen in de islam waar de mens geen vader meer heeft. De mens moet afsterven aan het hebben van een vader. Zo diep gaat de honger. In het evangelie moet de mens zijn vader en moeder verlaten om zijn vrouw, de gnosis, aan te hangen. Ook dit is beeldspraak. In diepte moet de mens de honger aanhangen als zijn vrouw, wat niet letterlijk is. De zogenaamde vrouw is gewoon een beeld van de verlatenheid. Dat is ook de betekenis van de zevenenzeventig vrouwen die de man in het paradijs krijgt. Het is de grote verstoting door de honger. De mens wordt bespot, zoals ook Jezus bespot werd aan het kruis. De mens moet zoals Job de dood begeren. Het leven heeft de mens misleidt. Alleen in de honger kan de mens waarlijk afsterven. Alleen de honger drijft de mens tot waanzin in de wildernis, om zo open te staan voor de oneindige kennis. Het door de stad geconditioneerde denken moet sterven, totaal uitgehongerd worden. De mens moet het blind grijpen naar rijkdom en het dwepende aanbidden ervan afleren. De mens overwint in die zin niet door het strijden, maar door het lijden. Wanneer de mens wordt opgetuigd met de attributen van het lijden sterft de mens. De mens is dus onderworpen aan allerlei grenzen, wat de heilige restrictie is, de derde esoterische wet van Calvijn. De vijf wetten van Calvijn, de zogenaamde TULIP, zijn in de gereformeerde esoterie vijf dynamieken van het heilige touw. Het bevel van de Heilige Restrictie, de derde wet, de L wet (limited atonement), legt het alarm aan, en staat zo gelijk aan de demonologie. Dit bevel is : "Leert uw grenzen kennen." In het amazonisme is dit de vijfde wet. In de islam is dit de tweede zuil, de tweede wet, van de heilige rituelen (rituele gebeden). Het ritueel is een uiting van de heilige grenzen. Hier wordt de werking van het alarm besproken. Het alarm is niet alleen om de grens te verduidelijken, maar ook om pijn en oordeel te leveren zodat de mens zich daadwerkelijk terugtrekt. Wel is het zo dat de Heilige Restrictie de mens eerst test, door getuigen op te stellen die de mens in verzoeking proberen te brengen, hen af te leiden van de waarheid, opdat ze de grens zullen overtreden. Vandaar dat de vijfde wet van het esoterische calvinisme zo belangrijk is : de volharding van de heiligen, oftewel de heilige eeuwigheid, de P-wet (perseverence). In de esoterische islam is dit de eerste zuil, de sjahada, het eeuwige getuigenis. In het amazonisme is dat de derde wet die de mens in alle horizontale beweringen over rassenverschillen en cultuurverschillen doet afsterven, om zo eerst een vertikale verbinding met de eeuwige bron te maken, om vandaaruit te komen tot de bruggen met hen die ook die verbinding met de eeuwige bron vertikaal hebben gemaakt. Dit zijn dus de bruggen tussen de "vertikalen." Zij die puur
Pagina 48
horizontaal leven en verschillen maken op basis van uiterlijkheden zitten nog steeds vast in een bepaalde vorm van materialisme. Het vlees moet dus afsterven door de wetten van het esoterische calvinisme. De mens moest eerst wel vluchten van dit piratenschip, uit deze piratenstad, om zo te komen tot een EHBO programma. Maar nu moet de mens de geroofde gnosis weer terugroven. De mens moet terugkeren tot de stad om te komen tot de heilige wetten, om zo daadwerkelijk tot de wildernis te komen. De mens kan niet komen tot de wildernis als hij de stad niet plundert, als hij het raadsel van de stad niet begrijpt. De mens met smetvrees zal halverwege sterven en verstenen tot in alle eeuwigheid. De honger is er voor in het amazonisme, als de tweede wet, om los te komen van het letterlijke en te komen tot het symbolische en cryptische, oftewel het esoterische. Dit is de Ramadan zuil in de islam, de vierde wet. In het calvinisme is dit de eerste wet. Het amazonisme heeft de stellingen van het esoterische calvinisme, waartoe het fundament al werd gelegd in de islam. De eerste wet van het amazonisme is de esoterische uitverkiezing van de gnosis, die gebaseerd is op het Germaanse fundament van de Walkuren die dus niemand meenamen die niet door een brute dood aan zichzelf waren gestorven in de strijd. De eerste wet is de amazone verkiezing, de grote walkure ontvoering van de zielen die aan zichzelf zijn afgestorven, om hen te leiden tot het touw. Dit is een heilige verkiezing. Dit is het moment waarop de mens terugkeert tot de baarmoeder, de heilige wedergeboorte. De mens wordt zo krijgsgevangene om te dienen in de heilige oorlog, de Ragnarok, wat de honger mystiek is. Dit gaat niet om een letterlijke oorlog, maar om educatie, als een school. Hiertoe is de school van de gereformeerde esoterie opgericht. De mens zelf is hiertoe het paaslam, opdat de mens sterft aan zijn spijbelende zelf. De mens zelf moet geofferd worden, zoals de Bilha, het vierde grote boek van de Amazone Bijbel, van de Tweede Bijbel, zegt : "Wat zoekt gij, mens, naar een offer ? Bent gij niet zelf het offer ?" (Bakroe 56 : 7) Hier zien we de heilige restrictie, als één van de wetten van het heilige touw, niet in letterlijke zin, maar in de esoterische zin. De mens moet geen gemeenschap hebben met demonen, hen die de heilige grenzen aan hun laars hebben gelapt. In dit opzicht zal de derde wet van het esoterische calvinisme terugkeren. De mens moet een relatie aangaan met deze wet. De Heilige Restrictie is een groot opvoeder. Zij werkt samen met de vierde wet van de Heilige Onweerstaanbaarheid. Dit gebeurt dus binnen de wet van de heilige Restrictie dat de mens gegrepen wordt door de heilige onweerstaanbaarheid. Als de restrictie volkomen is, dan kan dit niet gestopt worden. Zalig en gelukkig is die mens die dit geheimenis vindt en kent. Dit is de moederlijke veiligheid waarin een mens weer volkomen kind kan worden. De heilige restrictie is allereerst iets innerlijks. De mens moet terugkeren tot zijn eigen kern. De mens moet terugkeren waar hij over de grenzen was gegaan. De mens moet hierover tot boetvaardigheid komen. De mens moet teruggeven wat hij heeft geroofd. Dit is ook de derde pilaar van de islam : de Zakat, het teruggeven aan de armen, om boete te doen, om alles eerlijk te verdelen, als de armen-belasting. Iedereen moet die betalen om gereinigd te worden. Het is het terugkeren tot de bron, als de heilige uitverkiezing. Dit houdt ook in : afrekenen met valse grenzen. De mens komt zo de piratenstad binnen om terug te roven wat de vijand heeft gestolen. De mens moet terugkeren tot het geheime instinct van God. Dit is in de handen van piraten. De mens is een gevangene van piraten. De mens kan dus niet buiten de stad om. De mens moet er dwars doorheen, en het raadsel van de wildernis in de stad zoeken, als een spion. Hierin ligt gelijk een grote test. Velen zullen door de stad worden opgezogen, en vergeten hun uiteindelijke doel. Zij zijn spijbelaars en grafrovers, en zullen tot de piraten worden gerekend. Dit wordt de grote afval genoemd. Paulus maakt zich zorgen over het valse oordeel. In de stad zijn er genoeg piraten op te kopen die vals oordeel vellen, zij die van het recht een markt hebben gemaakt. Wat is de esoterie hiervan, zonder in oeverloze, oneindige polarisaties te komen ? De mens moet ook de diepte in durven gaan, tot achter de opgestelde polariteiten en tegenstellingen. De mens moet soms het contrast breken. Het leidt weer helemaal terug tot het woordje 'charis', wat ook loon betekent. De mens moet werken voor het recht. De mens moet het recht verdienen. Alleen de mens die aan zichzelf sterft kan het recht verdienen, maar juist door onrecht sterft de mens aan zichzelf, en dit is dus een belangrijke dynamiek, en onderdeel van de hongermystiek. De hongerende wordt tot dit doel veelvoudig geslagen, ook door leugens en vals oordeel. Zij die hiermee niet verwond zijn worden niet door de Walkuren opgenomen. De engelen laten hen met rust. De mens moet het lijden en de honger aanvaarden om zo tot het raadsel ervan te komen. Als de mens het voortijdig afwijst mist de mens de ontraveling van het geheim. Juist het niet aanvaarden van het onrecht is daarom het doen van onrecht. De mens speelt graag voor politie, en lijdt liever niet. De mens wil niet kennen en hongeren. De mens wil zich volvreten en dik worden om over anderen te heersen. De mens wil gezien worden, geheel buiten de Heilige Restrictie om. Maar de mens moet sterven in de heilige restrictie om zo aangesloten te worden op de heilige onweerstaanbaarheid. Dit is een staaltje goddelijke technologie die noodzakelijk is om de mens in de kom te houden wanneer de stormen gaan komen. De mens moet in die zin komen tot de kerk van de stad, omdat daar deze geheimen verborgen liggen. Vervloekt is de mens die hier letterlijk mee omgaat, en gezegend en gezaligd is die mens die dit esoterische mysterie kan verstaan. Hierin ligt een groot verschil, maar laten wij verdraagzaam zijn tot hen die nog niet tot deze mysteriën zijn ontwaakt, en nog steeds gevangen liggen. Ook zij moeten een kans krijgen om te kiezen wanneer deze grote waarheden, als de grote wereldschepen waar het eeuwig Evangelie over spreekt, worden gepredikt. Het zal de laatste kans zijn voor de mensheid. Wij moeten zicht gaan krijgen op de piraat Paulus en de piraat Jezus Christus, wat ze hebben gestolen, waar ze voor staan. Op de kades van de spookstad, Korinthe, staan piraatse mannen met hun borsten te pronken dat het een lieve lust is. Wat is er precies gaande ? Wie zijn zij, wat doen ze en waar staan ze voor ? Hoe krijgen we dit ongedaan ? Zaak is om het niet meer letterlijk te nemen, want in het letterlijke komen we hier nooit doorheen. Er valt ook niet tegen te strijden, en er is geen kruid tegen opgewassen. Het gaat erom tot de diepere esoterie te komen, tot het raadsel. Hiervoor moeten we diep in de stad zijn, in de spookkerk van het calvinisme, waar de vijf geheimen van Calvijn pronken. Deze geheimen zijn gestolen wel te verstaan. En dan zijn er geweldige visioenen van de wildernis, als een dronken drankorgel waar de piraten maar wat graag omheen willen dansen, maar ze worden in het gareel gehouden. Deze wetten worden aanbeden, en zijn de fundamenten van de stad. Hiermee komt niemand zomaar weg. Paulus laat de restricties zien, en toont wat het oordeel zal zijn voor hen die over deze grenzen gaan. Dat er grenzen zijn is duidelijk, maar wat zijn deze grenzen ? Er zijn ook valse grenzen, en daarom is de Heilige Restrictie zo belangrijk. De pauwen staan te pronken op de kades, met hun vette borsten. Zij lopen opgeblazen langs de grenzen. Zij zijn grenswachters die de corrupte restrictie uitbeelden. De mens kan hier alleen van loskomen door de heilige grenzen te kennen. De vraatzuchtige piraten nemen blindelings aan het fortuin wat de stad hen biedt, en zij honen en bespotten hen die in de honger leven, en ze trachtten hen te verleiden om deze honger met stadse middelen te verzadigen. Het zijn roofzuchtige leeuwen. "Alles is genade," zeggen zij. De eeuwigheid betekent de oneindige diepte, als een locatie. Hier schuilt een diep geheim in. De eeuwigheid zal nooit komen voor hen die erop wachten, want de eeuwigheid is slechts een principe. Als iets gekanaliseerd wordt, door de aanleg van kanalen, door de restricties, dan is dat de manier om stroom op te wekken, de heilige onweerstaanbaarheid, wat een wet is van de electriciteit. De Heilige Restrictie en de Heilige Onweerstaanbaarheid werken dus met elkaar samen, en zij wekken de eeuwigheid op. De eeuwigheid is de som van die twee kwaliteiten. Hoe noemen wij de eeuwigheid dan ? Hierbij moeten we verstaan dat de eeuwigheid komt tegen het piratenschip, tegen de piraatse stad, om alles weer terug te roven zoals het oorspronkelijk was en bedoeld was. We hebben hier te maken met een heilige brug, zoals de wet van de eeuwigheid ook in het amazonisme wordt besproken. Het is de derde wet van de brug. Die brug ontstaat in het vertikalisme, wanneer de mens eerst vertikaal tot de bron komt, en zich niet meer baseert op uiterlijkheden en cultuurverschillen of taal-verschillen. De brug is dus de heilige vertaling, en die mag zeker niet roekeloos zijn. Vandaar dat deze alleen maar voort mag komen vanuit de heilige restrictie en de heilige onweerstaanbaarheid, zodat er scherp gericht kan worden, zonder dat daarin fouten worden gemaakt. Tijd is een illusie. Tijd bestaat niet, en zo ook de eeuwigheid niet. Het zijn metaforen. Het gaat om de heilige brug, de heilige vertaling, die in restrictie stroomt door de kanalen met hierdoor een onweerstaanbare, overweldigende stroom. Niemand kan dit stoppen wanneer het komt. Alleen
Pagina 50
zo kunnen de lichaamsdelen verbonden worden aan elkaar, en kan niemand het meer roven. Het piratenschip zal dan vergaan. De heiligheid is dan in principe gewoon soevereiniteit, ongrijpbaar voor de mens. In de diepte gaat het dus om de soevereine restrictie, de soevereine onweerstaanbaarheid en zo de soevereine brug of vertaling. De mens kan dit niet zomaar pakken, en voor de mens is het zaak om eerst door het schaduwgebied heen te gaan om deze principes te begrijpen. Hierom is de spookstad gebouwd. Het is om de mens te testen, en om de mens te leren puzzelen. De mens moet het verdienen in persoonlijke verantwoordelijkheid. De wet van de eeuwigheid, de derde wet in het amazonisme, is zo de verbindende factor tussen de wet van onweerstaanbaarheid en de wet van restrictie. Het is de brug, de heilige verzoening. De Verzoening maakt het intiem en persoonlijk, maar kan dus niet functioneren zonder de andere wetten. Deze Heilige Verzoening is dus zeer zwaar beveiligd, en zal misbruikers en overtreders dan ook zeer zwaar straffen. Er is dus een ongelooflijk groot hoogspannings gevaar inbesloten in deze principes. Voorzichtigheid loont, en daarom is het woordje "heilig" ook niet overbodig. Het zijn heilige kerndynamieken van het Touw. Aan het einde van de openbaring van het wetboek van het touw zal er niets meer van de piraat over zijn. De relatie tussen een man en een vrouw is een metafoor van de Heilige Verzoening, de derde electriciteits-wet. Hier mogen geen compromissen in gesloten worden. De mens mag niet van twee walletjes eten. Het gaat om het Ene, maar die zich wel in meerderen kan manifesteren. Weer wordt alles dus consequent vertikaal beschouwd, en niet horizontaal. Het is dus ambigueus, oftewel voor meerdere interpretaties open. Er is een verbinding met de heilige onweerstaanbaarheid, en ook met de heilige restrictie, waarbuiten de heilige verzoening niet kan. Het is dus een belangrijke, zware driehoeksverhouding. Zou er één wegvallen, dan zou de electriciteit abrupt staken. De kwaliteiten van een relatie tussen man en vrouw staan hier dus als metaforen van. De tweede wet van het amazonisme is de heilige honger, en de eerste is de uitverkiezing door de walkuren, de heilige waanzin voor hen die door een brute dood aan zichzelf zijn gestorven, en nu de wijn in het walhalla drinken. Door de heilige honger komt de mens tot die waanzin, wat de overwinning over Elias, de geest van Toronto is. Vandaar dat de eerste pilaar ook fundamenteel is in de overwinning over Saveer. Wanneer de mens tot deze pilaren in het diepste van de stad, namelijk in de piratenkerk, gekomen is, dan kan de mens door de pilaren te leren kennen weer terugkeren tot de wildernis. Het is het grote geheim van de calvinistische spookkerk, die gebouwd is op een islamitisch fundament. Het eeuwigheids-principe is de heilige onontkoombaarheid. Het is een dynamiek van het touw. De relatie tussen man en vrouw is in de bijbel vaak een beeld van de relatie tussen mens en God. In het OT wordt het ware Jezus-principe beschreven als het opheffen van de koperen slang voor redding, behoudenis, wat in het boek van Jozua verandert in een heilig rood touw van redding. Alleen in die zin is Jezus dus God als het touw. Dit is een enigmatisch metafoor die letterlijk gezien onzin is. Jezus is namelijk helemaal geen God, maar een piraat die dit principe stal. Zicht krijgen op de piraat Jezus en wat hij stal is de opdracht. De mens moet hiervoor komen in het diepst van de tropische stad Korinthe. Een duidelijk zicht op de wildernis is hier. De stad is vermengd met prachtige tuinen, zelfs grote wildernis, en dit geheimenis rust op de grote enigmatische pilaren van de esoterische Calvijn. De weg van Bacchus leidt helemaal terug naar het oude Egypte, en de mythologiën stemmen overeen met de mythologiën van Mozes. De Joodse mythe-makers hadden de exodus overgenomen van oudere religies, en gaven er hun eigen draai aan. Daar stonden de Joden om bekend. Ze waren sprookjes-makers. Bacchus werd in Egypte ook Mises genoemd. Oorspronkelijk was Bacchus de Wetgever, die zijn wetten had gegraveerd op twee marmeren tabletten, zoals Mozes. Oorspronkelijk was deze cultus dus een cultus van restrictie, en geen oeverloze losbandigheid. Als de mens tot de grenzen nadert, dan wordt hij geslagen, als een beeld van de grens. In die zin is de pilaar van de uitverkiezing, van de heilige waanzin, van groot belang, als de pen die de wet heeft opgeschreven, in verbinding met de andere pilaren, anders had dit nooit kunnen gebeuren : De vijf basis-wetten van het touw : WET I - De Heilige Waanzin WET II - De Heilige Honger WET III - De Heilige Onontkoombaarheid WET IV - De Heilige Onweerstaanbaarheid WET V - De Heilige Restrictie Dit demonologische programma blokkeert de Toronto-geest, en doet het afsterven. Zo wordt er een poort geopend tot het grottenstelsel onder Korinthe, en zal de stad steeds meer vermengd worden met de wildernis, totdat de wildernis slaat en geheel overneemt. Dit pad wordt ook besproken in de Vur en de Bilha, het derde en vierde grote boek binnen de algehele Amazone Bijbel, oftewel binnen de Tweede Bijbel. De mens mag de piratenschat niet overboord gooien. De mens moet met de piratenschat naar de smid gaan. De smid zal komen tot exotische verbindingen. Weer moet de mens geen smetvrees hebben. De mens moet komen tot de cryptiek van alle dingen, om zo het ware geluk te vinden. Alleen zo kan het valse geluk afsterven. Alles blijft zoals het is, en toch zal alles veranderen, juist door de Calvijn code. Het verleden blijft, de herinnering blijft, maar het zal veranderen. Het gaat niet om uiterlijke situaties, maar om de vijf wetten van het touw, de vijf pilaren van de wildernis. De mens kan zo tot zijn ruïnes komen in de grote wildernis. De heilige waanzin toont de wetten, en stelt nieuwe grenzen waarin alles veranderd wordt. Alles is om het even. Het is de tijdelijkheid, de seizoenen, de dualiteiten. Het materiële is van weinig waarde in de esoterie. Er is altijd een relatie tussen man en vrouw, omdat het de personificaties van principes zijn. De verlatene heeft een relatie met de verlatenheid, en de hongerende heeft een relatie met de honger. Zij die tegen een grote grens zijn aangelopen in hun leven hebben een relatie met de restrictie. Eigenlijk wordt hier gezegd dat zonder de honger pilaar het hele fundament zou instorten. Juist de honger mystiek heeft tot deze palen geleid. Hieraan moet de mens en het zelf afsterven. Paulus roofde de wildernis schatten, en plunderde in Egypte en in het Judaïsme, en verletterlijkte een heleboel. Hij stelde de NT wet op, die later zou worden geroofd door de piraat Calvijn. We zien het mechanisme van de wetten. Ze kunnen allerlei situaties scheppen. We zijn tot de schakelaars gekomen. We zien hier de relatie tussen man en kind, als de vrucht van de man, zijn acties. Er wordt een dualiteit en een hiërarchie getoond. Hierdoor zijn verschillende combinaties mogelijk. De pilaren schakelen, als een bewegend beeld, als een visioen. Het is als een wisselspoor. Het grottenstelsel wordt zo telkens strategisch veranderd op basis van het wisselspoor, opdat de schuilplaats geheim zal blijven, in de zin dat de vrucht van de man veilig wordt gesteld. Het woordje hiërarchie duidt op de heilige volgorde, zodat er niets verkeerd kan gaan. De mens moet aan zichzelf sterven, als een groot beveiligings-systeem, hypergevoelig, waar ook de slang een beeld van is. Alles is al gebeurd, en alles gebeurd binnen de mens zelf. In Exodus 4 krijgt Mozes het bevel van God om de slang bij de staart te grijpen, zodat het weer een stok zou worden. Saveer is tegen zichzelf verdeeld. De staart van Saveer is het katholicisme. Zij is een meervoudig personaliteiten-syndroom. Zij is de machine van democratie, van afgehakte koppen. Ook wij moeten Saveer bij de staart pakken en het esoterische pad van het katholicisme begaan, opdat de slang weer tot een stok wordt, een gesel, die wij kunnen gebruiken in de strijd. Saveer is de schakelaar tussen God de Vader en God de Zoon, die beiden door christenen aanbeden worden en als goddelijk en één worden gezien. In de esoterie kan dit gedecodeerd worden als de schakelaar tussen volwassene en kind binnen de mens zelf. Dit is dezelfde persoon die zowel door de rituelen van de volwassene heengaat als door de rituelen van het kind. De volwassene is dus niet de vader van het kind, maar het is het innerlijke kind van de volwassene, oftewel de volwassene zelf. Deze schakelaar is de verslinding door de baarmoeder, als een verdrinking. Het is een voortgaande wedergeboorte, waar de doop een piraats beeld van is, een corrupte afschaduwing. De wereld destijds leefde onder Romeinse onderdrukking, en Paulus hield zich vast aan het Israëlitische verzets-symbool. Nu moest er nog een samensmelting komen van die twee, opdat de mens tot een soort hemelvaarts-ervaring zou kunnen komen door een diepere paas-ervaring. De katholieke gallerij-schilderijen werden opgesteld tot dit doel. Paulus zegt hierover : "Voor allen ben
Pagina 52
ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden." Dit is een esoterisch pad, en geen letterlijk pad. De mens moet de staart van de slang durven te pakken, zodat het tot een wapen in zijn hand wordt. Als de mens de staart van de slang niet zal pakken, dan zal de slang hem blijven teisteren, en uiteindelijk verslinden. Het katholicisme esoterisch binnen te gaan is dus absolute noodzaak. De Paulinische brieven en dus ook Korinthe kwamen later in de handen van het katholicisme, wat alles overnam. Tot dit geheim komen wij, dieper in het grottenstelsel onder Korinthe, in een dieper pasen en een grotere hemelvaart. Onder het grottenstelsel is de katholieke onderwereld. Paulus daalt dus net als Jezus van de hemel naar de aarde om daar te incarneren. Weer zien we hier de schakel tussen volwassene en kind, die een mens dus voortdurend in zichzelf moet maken. De mens moet leren overschakelen om gezond te blijven. Op het piratenschip is dit principe ondergesneeuwd. De piraten staren zich blind op de vader en de zoon, terwijl het juist een innerlijke schakel is. De mens moet deze vibratie leren kennen. De demonologie stelt dat Saveer een grote katholieke schuilplaats heeft in de kerkvader Athanasius (c. 295-373). Hij wordt de vader van de Canon genoemd, en van de Drie-Eenheid, die blijft hameren op de relatie tussen Vader en Zoon en hun godheid, zoals Saveer ook staat voor de vader-zoon relatie. Hier hebben we te maken met het hol van Saveer in de woeste wildernis. In de kerkvader Basileus de Grote zijn er dan weer anti-stoffen te vinden. De Canon was opgesteld als een afleider, om de mens af te leiden van een ander geschrift, namelijk de Katholieke Bijbel, waarin diverse geschriften van de kerkvaders te vinden zijn die het fundament van het Katholicisme vormen. Basileus stelt dat de boezem van God een bevallige stoel is voor de zoon, maar dat hen die gedwongen worden te vallen de plaats van de voetenbank hebben, in de Liber de Spiritu Sancto. Ook stelt hij dat Jezus verstoten was door God, en dat was ook gedwongen gebeurd. Nu is het zo dat in de gnosis we spreken van een Moeder, wat ook gebeurt in de grondtekst van de bijbel. Alle wegen wijzen terug naar de Moeder. De zoon moest vallen om terug te keren tot de Moeder. De zoon moest onderworpen worden aan de baarmoeder. Vandaar dat Paulus de tucht bespreekt als zo belangrijk. Naast de schakelaar tussen de man en zijn innerlijk kind is er dus ook de schakelaar tussen moeder en kind, tussen moeder en zoon. Dit is hoe het kind wordt beheerst. Dit ligt diep opgeborgen in de katholieke schakelaar van de drie-eenheid die zo eindeloos betrokken is bij de relatie tussen Vader en Zoon en de godheid hiervan, als de ultieme onfeilbaarheid. Basileus de Grote (c. 330-379) stelt dat hij die de zoon niet eert de vader niet eert. Dit gaat om een dieper principe. Alleen door een kind te worden, een zoon, van de Moeder, keert de mens terug tot de moeder, dus als de zoons-principes worden ontweken en onteert, dan kan de mens niet tot de Moeder komen. De mens moet daarom de schakel hebben van moeder en kind, en dit is in de mens zelf. De mens moet dus ook zelf de moeder worden. Basileus stelt dat deze dynamieken ook los van elkaar gezien moeten worden, als "met" elkaar, en niet alleen maar "door" elkaar. Dit is ook wat het Evangelie van Ismaël in de Bilha stelt, dat de mens balans moet houden tussen onderworpen zijn aan God en worden tot God. De afscheiding zal dus altijd blijven, anders zou er valse zelfvergoddelijking plaatsvinden, zoals in de New Age gebeurt, en waar ook Toronto op gebaseerd is. Het watergraf is een onmisbare dynamiek voor hen die verder willen komen in de gnosis. De mens kan niet zomaar God worden of als God. De mens moet aan zichzelf sterven, en altijd ook ondergeschikt blijven aan God. Dit is een eeuwige dualiteit en schakelaar. De doop is de verdrinking in de warme baarmoeder. Basileus stelt dat er een onderscheid is tussen God die werkt door de zoon, en de zoon die in een afgescheiden positie nadert tot God, en brengt tot God. God, de Moeder, gebruikt dus de zoon, maar ze blijven ook twee verschillende identiteiten, alhoewel dat binnen de mens zelf is, en zo kan er ook een derde identiteit bijgehaald worden. God leert Haar zoon strijden, om prooi tot Haar te brengen, zoals Jezus zijn discipelen leerde vissers van mensen te worden. Dit is dus allegorisch. Daarom is 'het zoeken naar de ander' een eeuwige wet. Er zal altijd een andere dynamiek nog zijn. Hier moet balans in komen, tussen het zelf en de ander. Wel is de ander dan weer binnen het zelf. Het zelf kan bestaan uit vele dynamieken, maar het zelf moet leren overschakelen. Alleen door het zoonschap kan de mens tot de Moeder komen. Als de mens het zoonschap onteert, dan wordt het pad tot de Moeder geblokkeert. In die zin is de Jezus allegorie belangrijk. Hoe gaat dat technisch gezien in werking ? Er is dus een dynamiek van de zoon, en de mens moet deze dynamiek vinden en daarin aan zichzelf afsterven. De zoon is een visser van mensen, en goddelijk, alhoewel ondergeschikt aan de moeder. Jezus is dus niet God, maar wijst op de goddelijke zoonsprincipes die zijn ondergeschikt aan de Moeder Gnosis. De zoon sleept de mens tot de Moeder, zodat de mens aan zichzelf afsterft, om zo ook deel te hebben in het zoonschap. De mens wordt zo tot de zoon, niet als een broer, maar de mens moet zelf de zoon worden. De broer is slechts een projectie. De mens moet dit gaan leren onderscheiden. Het zijn allegorieën die schakelaars tonen en onderscheidingen, restricties. Alleen het touw kan hier veilig doorheen leiden. De mens moet de juiste vibratie leren kennen. Door dit mechanisme sterft de oude mens. Alles is onderworpen aan de Moeder, en vandaaruit lopen de onderscheidingen en parallellen. De mens moet dus eerst aan zichzelf sterven alvorens zoon te worden van de Moeder. Dit is ook het mechanisme van de schepping. De baarmoeder is als een valstrik gezet in de jacht. De zoon trekt de mens tot de kennis van de Moeder. De zoon is dus met anderen bezig, zoals Paulus en Basileus beiden stellen. Het geheimenis hiervan is dat er zonder de zoon geen Moeder is. De Moeder houdt Haarzelf in stand door het zoonschap, dus weer is in die zin Jezus, wat hij gestolen heeft dan, onmisbaar. De Gnosis heeft het Jezus principe nooit volkomen gedumpt, maar gehalveerd. Paulus is dus de derde identiteit. Hij was de vis van Jezus, zodat hij aan zichzelf afstierf, om zo de zoon te worden. En nu vist hij ook naar mensen. Zo schakelt de mens in Paulus tussen zoon en vis, altijd weer, als de derde identiteit. Paulus is dus een belangrijk mechanisme in de esoterie. In de Gnosis was hij nooit geheel verworpen, maar gehalveerd, net zoals Jezus, net zoals God. Door Paulus leert de mens zoon te worden, door te komen tot de zoon. Er is zowel een wording als een onderscheiding, tot wedergeboorte in de baarmoeder, en tot een heilige opvoeding. Dan zegt Basileus : "Hij die de Zoon niet heeft gezien, heeft God niet gezien." Het zoonschap is dus van belang tot het hebben van de Moederlijke visioenen van de Gnosis. De mens moet de Zoon leren kennen, en tot de school van het zoonschap gaan. De Zoon, als tweede identiteit, moet hierin dus blijven schakelen tussen volwassene en kind, als zijn innerlijke kind, een deel van hemzelf. Vandaar dat Paulus het woord "scheuringen" noemt, als onderscheidingen. Die moeten er wel zijn. Paulus, als de derde identiteit, moet dus leren schakelen tussen het onderwerpen aan de zoon en het worden van de zoon, maar ook moet hij zich onderwerpen door de zoon aan de Moeder. Uiteindelijk is hij de vis van de Moeder. Ook de zoon zelf moet aan zichzelf afsterven, dus is ook altijd aan de doods-rituelen onderworpen, tot diepere eenwording met de Moeder. In de Egyptologie was het Pasen een eeuwigdurende herhaling. Daarom stelt Basileus ook dat God schept door het zoonschap. Zoals Paulus hier spreekt een nieuw verbond, zo is dit ook een nieuw verbond, van de Gnosis, die als een openbaring is die al ruste in de geschriften van Basileus. Hierin liggen de antistoffen tegen Athanasius, de katholieke schuilplaats van Saveer. Athanasius is één van de grootste piratenvaders van de kerk die begrepen moet worden. Paulus hamert op de onderscheiding, anders zal het volk afdwalen. Zo spelen loon en kennis op elkaar in. De mens moet het eeuwige lichaam leren begrijpen. Dit zijn eeuwige geheimen. Dit is een eeuwige cyclus. Dit is hoe het lichaam werkt. Dit is hoe er leven is. Het kwaad, de antikennis, heeft zo geen bestaansrecht. Alleen het goede en de kennis bestaat en al het andere is slechts schaduwen daarvan, die levenloos zijn als dode kunst. Licht zo lang geleden gestorven wat nu pas de aarde bereikt. Dit is een apocalyptisch, dualistisch schilderij van grote schoonheid. Dit is het geheim van de zalving en de doop van Jezus, en het geheim van de opening van de zintuigen. Dit gebeurt door het samenspel van onderscheiding en eenheid. De mens moet al deze dingen dus in zijn eigen lichaam terugvinden. In ieder mens zit het totale pakket. Hoofdstuk 10. Calvijn en het Oude China Gaven zijn een vorm van omkoperij, stelt Calvijn in zijn commentaar op het boek Jesaja. Hij stelt dat het absurd is om te zeggen, zoals zoveel mannen doen, dat zij hun harten puur en oncorrupt houden, zelfs al hebben ze steekpenningen aangenomen. Hij verwijst naar Exodus 23:8 waar er
Pagina 54
wordt gezegd dat de gave het oog der wijzen verblindt en het woord van de rechtvaardigen verdraait. Hij stelt dat zulke rechters metgezellen van dieven zijn. Daarom is het wortelwoord van charisma charis, wat ook loon betekent. De smetvrees-kabouter houdt van gaven, en haat loon. Hard werken kan de smetvrees-kabouter namelijk vies maken, dus dat doet de smetvrees-kabouter liever niet. Zijn smetvrees is al hard werk genoeg. De genade is de ninja-kabouter die strijdt tegen eerlijk loon. Ook dit is smetvrees. De ninja-kabouter bevindt zich achter de pilaren, en voert de piraten aan. Hij is in het zwart met een zwarte kap op, en heeft allemaal scherpe, gemene wapens. Hij is een doos vol truken. Zo terroriseert hij de stad en de piraten, voert hen aan met dictatoriale stem. Dit is een uiting van de Saveer cobra. De cobra speelt smerige spelletjes. De ninja-kabouter is overmoedig, ongeduldig, en heeft lak aan de tederheid. De tederheid is de alertheid, de gevoeligheid, als voorzichtigheid, de alarmologie. De ninja-kabouter is roekeloos daaraan tegenovergesteld. De tederheid, de voorzichtigheid i.e. de alarmologie, een ander woord voor demonologie, is een groot fundament om de gaven te ontvangen. Juist daardoor zien we dat de gave puur loon is. Genade zonder tederheid, zonder demonologie, is dus niets. Vandaar dat de mens geschoold moet worden in de demonologie. Dit is hard werk. Daarom kiezen veel mensen voor de ninja-kabouter, als een pop die ze in hun kast kunnen zetten om te bewonderen, en eruit te halen wanneer ze dat nodig vinden, wanneer hun smetvrees begint op te spelen. Liefdadigheid zonder demonologie is ook waardeloos. Het beveiligings-systeem is het belangrijkste, anders wordt de mens nog niet geholpen. Het gaat om rijpings-processen. De ninja-kabouter oogst geforceerd terwijl de vruchten nog niet rijp zijn. Zo worden hen die de ninja-kabouter volgen vetgemest en opgeblazen. Ook dit is een teken van smetvrees. De verborgenheid vinden ze vies. Ze pralen liever in het licht van de stad wat alles verblind. Ze denken dat wat ze niet zien er ook niet is. Dat is een rare kronkel in de gedachtes van hen die de ninja-kabouter volgen. De tederheid gaat niet in tegen de tederheid, en heeft geen vooroordeel. Overmoedig oordeel komt wanneer de mens naar een gift verlangt, naar steekpenningen. Deze rotte wortel moet dus uit de kerk gehaald worden. De tederheid is tegengesteld aan de smetvrees. De tederheid aanvaart het kruis, en draagt het kruis ook. De tederheid graaft diep, terwijl de smetvrees niet graaft, maar over de puinhopen heen gaat bouwen. Alles wordt afgedekt, zodat het op een dag ontploft. Er staat dan teveel druk op de ketel. Calvijn stelt dat het hier ook niet om goedgelovigheid gaat, maar om voorzichtigheid in het oordeel. Zonder tederheid is er geen kennis, of is de kennis vals. Soms moet alles afgenomen worden om de mens weer terug te brengen tot de tederheid, het alarm. Hier zien we de schakelaar tussen de man en zijn innerlijke kind terug. Zo blijft de kennis rein. Zonder het kruis is de kennis niets. Daarom ligt er esoterisch ook een schakelaar tussen de man Jezus en het kind Jezus. Dit zijn piraten-geschenken, gestolen goederen. De esoterische mens kan dit doorzien, en kan hier veilig langsheen komen. De esoterische mens heeft niet zo'n smetvrees dat hij de Jezus putten niet meer ingaat. Soms moet dit gebeuren. Paulus staat model voor iemand die in de Jezus putten gaat en leert te schakelen tussen de man en zijn innerlijke kind, dwars door alle piraten-theologieën over Jezus heen. Hij verlustigt zich in de esoterische sieraden van de piraten, en zo doet een esoterisch mens dat ook. Het is een jacht op de schat. Als de schat ineens een andere naam heeft en er worden hele andere dingen over de schat verteld, wil dat niet zeggen dat we de schat daarom moeten verwerpen. Ook dat is de smetvrees-kabouter. In de tederheid, de demonologie, is de heilige gebondenheid te vinden. De mens komt niet tot de heilige gebondenheid zonder de demonologie. Geloof en hoop zijn hier hele aardse schaduwen van. Kennis is alarmologie. De alarmologie is hierin genoodzaakt profetische openbaringen te tonen, en ook de schaduwen. Nu is er geen profetie zonder lust. De mens moet niet alleen afsterven aan valse lusten, maar ook wedergeboren worden tot de ware, heilige lusten. Eén van die lusten is profetie, het volkomen geleid worden door de oneindige kennis. De kennis meet mensen af naar hoe ze profetie behandelen. Zij die haar verachten worden door de kennis veracht. Alles wordt teruggeleid tot profetie, tot het heilige Woord, de logos, Loki. Alles wordt teruggeleid tot de diepte waarin het touw werkt. De ninja kabouter wil niet in de diepte, maar wil oppervlakkig op alles inrammen. De Pinkster Kerk is een piratenkerk vol wartaal wat geen fundament heeft. Ook liederen zijn een soort wartaal wat de ninja kabouter graag gebruikt. Zij die altijd maar willen zingen en niet willen komen tot het Woord, de profetie, zullen hierdoor ook schipbreuk lijden. Het gaat om de gnosis, om het Woord, de profetie, de stichtende literatuur. Het gaat om de boeken en de tong is slechts een sluier. Zij die teveel in tongen spreken hebben wat te verbergen, ook naar henzelf. Hier moet dus een grote balans komen. De ninja kabouter is verzot op de tongentaal, overmatig, zoals ongegrond geroddel om de waarheid te verbergen. Waar komt die ninja kabouter vandaan ? Het katholicisme is een keizerrijk van ninja's, en zo ook het protestantisme. Het is een ninja oorlog. De tongen brengen verwarring, als de Babylonische spraakverwarring. Saveer is tegen haarzelf verdeeld en het leidt helemaal terug tot het oude China, tot een oud orakel genaamd de I Ching, een geroofde piratenschat van grote esoterische wijsheid. De I Ching is als een piratenschip van ninja's die door hun roof gesplitst werden. Die splitsing leidde tot de geboorte van zowel het katholicisme als het protestantisme, als twee supermachten tegenover elkaar. De ninja kabouter snijdt zichzelf dus voortdurend in de vingers omdat hij overmoedig naar goud heeft gegrepen. Er rust dus een grote vloek op de ninja kabouter. De gemeente moet dus zicht krijgen op de schat, en educatief zijn. Alle geloofsformules die ze hebben opgesteld zijn niets anders dan smetvrees. De mens mag hier alleen esoterisch mee omgaan. Een kind mag hier in opgroeien. De onrijpe vrucht mag niet geforceerd worden. Babytaal is een onderdeel van de gnosis. Het is strategie. De gnosis werkt zowel onder de schelp als boven de schelp. In die zin is de kerk een allegorie van de gnosis. We mogen met de I Ching dus dualistisch omgaan om het raadsel op te lossen. Er ligt hier de dualiteit tussen verborgenheid en openheid, en die kan van meerdere kanten bekeken worden. Daar mag je verdiepingen en lijnen in gaan zien, parallellen en kruizingen, tussen tongen en profetie. Er wordt dus iets verborgen gehouden. De mens beukt zijn hoofd tegen de tongen. De mens is in gevecht met de ninja-wachters die de schat hebben geroofd. De mens wil profetie, verklaring. Nu is het zo dat de vierde hexagram van de I Ching de Verborgenheid is, de Verhulling, de MENG. Vanuit deze hexagram putten de ninja's om de geroofde schatten verborgen te houden. Verborgenheid is een belangrijke dynamiek, van de duisternis. Het is een sluier in de tempel van de gnosis. We zullen de oude Chinese tempel binnen moeten gaan om dit geheim te kunnen begrijpen. De verborgenheid is de onrijpheid. Een heleboel dingen moeten daarom verborgen blijven. De tijd is nog niet rijp. Alles is vaag, onduidelijk, en juist dat is ook weer een heel belangrijk principe in de Vur : 1. DE ORKAAN 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit Het commentaar in de Leri, het tweede deel van de Amazone Bijbel, is hierop : "Dit laat de fragiliteit van het leven zien, dat alles door je vingers heenglipt. Niets kun je waarlijk vasthouden, want alles stroomt weer weg. En dat is maar goed ook, want we moeten komen tot het eeuwige. Soms moeten we even alles loslaten om even grip te krijgen op het eeuwige." Het verborgene is dus ergens goed voor, als het rijpings-proces. De vrouw is zwanger en het kind mag niet voortijdig geboren worden. 41. RIVIERBLOEMEN
Pagina 56
14. Diep wellen de sappen op, De kruidkelken vol onverstaanbaar genot, Ik ben nu dichterbij gekomen, Maar het raakt mij niet aan Het commentaar in de Leri hierop is : "Alleen zo kan het steeds dichterbij ons komen, maar ons nooit echt raken. We zijn altijd op reis. We verstaan het niet, zodat er altijd ruimte is voor ons eigen verbeeldingsvermogen en onze fantasie, omdat er nog zoveel is dat mist, omdat er nog zoveel belangrijke stappen tussen moeten zitten. Te verstaan zou in die zin fataal zijn. Het mag niet verstaan worden. Het moet vaag blijven. Er zit namelijk iets achter wat nog wel belangrijker is." 32. DE KROONGETUIGE 22. Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegels van haar tranen De Leri : "Dit is ook waarom de hogere kennis vaak niet antwoordt. Wij moeten eerst dieper gaan. Wij moeten de ware kennis zelf vinden. De traan spreekt op een andere, diepere manier. De sinterklaasgidsen verwennen de mens, en leiden hen tot de slacht. Zij verlammen de mens door het overwoord. Zij stellen goden over de mens aan die met een schijn van overvloed de mensen uitzuigen als parasieten. Er is geen zelfverwerkeling, alleen in oppervlakkige projectie het aanbidden van afgoden. Hierin verandert de mens niet, maar wordt steeds erger. De goden dienen dan slechts als een verzekeringsmaatschappij. Dit is allemaal sterke voorouderlijke energie. De mens is een voorouder-aanbidder geworden. Om hieraan te ontsnappen moet de mens tot de tranenzee komen totdat de werkelijkheid daarin wordt weerspiegeld. Dit is een plaats diep onder de grond, ver verwijderd van de samenleving. De mens betaald een hoge prijs om hier te komen." 23. Zo draaien de spiegels in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis De Leri : "Die kennis dringt zich niet op, maar geeft glimpen, weerspiegelingen, vaak cryptisch, die de mens moet volgen. Niets wordt gemakkelijk gemaakt. De vaagheden moeten het puzzelvermogen van de mens opwekken. De mens moet de ware identiteit terugvinden." Hierom staat er ook in de Vur : 42. WESPENZEEEN 1. Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen Hiertoe is de MENG, de Versluiering, dienstbaar in de I Ching, maar dit werd geroofd door de ninja's. Zij hadden muren nodig voor hun keizerrijk. Daarom is het van belang een diep inzicht in de MENG te gaan krijgen. Er is een grote strijd gaande om de MENG, de vierde hexagram. Dit is een idee van grote glorie : De hindernis is er om je te veranderen, om je aan te sluiten op profetie en meervoudige interpretatie, zodat de mens losbreekt uit tunnelvisie. Het boort de eigen creativiteit van de mens aan. De mens kan geen ijzer met handen breken, dus de mens gaat andere oplossingen zoeken. Zo wordt de mens vindingrijk en intuïtief. De mens moet langs deze grote Chinese wachter heen door meer inzicht hierin te krijgen. De blokkade is om de mens weer in balans te brengen, om de juiste hiërarchie te herstellen, de juiste volgorde. Hiertoe wordt er aandacht gegeven aan de tussenstappen. De Versluiering heeft te maken met de nodige duisternis. Teveel licht verblindt de mens, en vreet zijn zicht, en daardoor ook zijn tederheid, de demonologie, weg. Licht vreet het alarm weg. Het is uitgezonden te strijden tegen het Visioen van de Gnosis, als een ninja. De Vur is de Amazone Kennis van de Wildernis, waar de I Ching ninja's van stalen. Eerst moet de mens in de heilige vertraging komen, in het ijs, om hier dieper zicht op te krijgen, wat ook een belangrijk onderdeel van de Ragnarok is, van de Germaanse apocalypse, als onderdeel van de hongermystiek. Alleen zo kan de mens komen tot de "missing links". Weer gaat hier de strijd van de mens tegen de MENG door. De mens is in gevecht met deze Chinese wachter, deze ninja. De verborgenheid kan dus alleen geëerd worden in de juiste context, in de juiste balans en hiërarchie. Het gaat de mens om de heilige verborgenheid, niet om de overmoedige ninja-verborgenheid, de smetvrees. Er kan alleen goede leiding hierin zijn door profetie. Juist door profetie komt er balans. Juist door profetie wordt de demonologie omtrend deze dingen geopenbaard. De I Ching bestaat uit hexagrammen, zes-eenheden. Dat wil zeggen dat er zes verschillende seizoenen en manieren zijn om met de MENG om te gaan. De MENG is dus een school, een technologie, waar niet te eenvoudig over gedacht moet worden. De ninja is de spijbelaar die erg gemakszuchtig is, en dan zijn valse school opricht om de hoofden van de vijand te breken. De MENG is als een jeugdziekte, als onvolwassenheid, een onderdeel van de evolutie van de ziel van de mens. De mens moet hier dus doorheen, door dit onderdeel van de Ragnarok. De MENG is onderdeel van de discipline, de heilige restrictie, als een gesel in de hand van de Gnosis. Daarom moet de mens de verborgenheid en de duisternis eren. De MENG is er voor om de mens te doen ontwaken. Zonder de MENG is er geen ontwaking. Het probleem komt wanneer mensen niet wachten op de openbaring van de MENG, en zo eigen gesneden beelden gaan maken die ze als god vereren. Zo maken zij hun eigen MENG, zoals de ninja's, die de taak heeft om hun geroofde schatten te bewaken. Zo onstaat dus vooroordeel, en maken mensen of genootschappen valse projecties van je, wordt je niet begrepen en verkeerd uitgelegd. Je bent een pop geworden, een stenen beeld. Laten we kijken naar de orakel-tekst van het oude China van deze vierde steen van het orakel : "Ik ben niet op zoek naar de jeugdigen en de onervarenen, maar ze komen naar mij. De eerste keer dat hij komt laat ik het zien. Komt hij een tweede keer, dan geef ik geen onderricht meer. Herhaling spreekt van minachting." Een enorme barbaarsheid spreekt uit dit vers, maar tegelijkertijd is dit een geheimenis wat oorspronkelijk teruggevonden kan worden in de Vur : 1. DE ORKAAN 10. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn De Leri : "Een boek kan in sommige situaties helpen. Even afleiding zoeken, of wat goede raad. Zovelen hebben dit pad al begaan, en wij kunnen van hen leren. Het pad is al uitgestippeld door anderen. Er zijn hier al reismappen voor."
Pagina 58
Het orakel kan dus meer één keer spreken in de geschiedenis, en voor de rest worden we geleid door onze herinnering. 104. RODE LAARZEN 1. Ik zag je eens in mijn leven, maar ik zal je nooit vergeten, Het was eigenlijk allemaal in een flits, maar ik zal nooit vergeten, Ja, eigenlijk ging het allemaal zo snel, als bliksem, en je was zo ver weg, Het was al nacht, in duisternis en mist, Wel, eigenlijk zag ik je helemaal niet, Alleen je rode laarzen De Leri : "Hier zien we het rode paradijs mysterie : Het komt in flitsen, en is dan weg, en gaat zich vervormen, en er gaan fantasieën omheen ontstaan." 2. Ik zag alleen je rode laarzen, Genoeg om me te betoveren, Genoeg om je nooit meer te vergeten, Ik zag deze laarzen eens in mijn leven, En ze waren zo ver weg, In duisternis en mist, Maar genoeg om mijn hart in de problemen te brengen, Genoeg om mijn hart in pijn te brengen De Leri : "Als dan de mooie ervaring weg is dan kan dat heel problematisch zijn, als een obsessie. Er gaan dan allerlei verhalen omheen ontstaan, terwijl het maar iets heel simpels was, een basisprincipe. Je bent dan in jezelf aan het roddelen, je maakt jezelf gek en maakt het groter dan het is. Het komt maar één keer in je leven, en is dan een herinnering. Het is beter te herinneren dan te hebben, zodat er ruimte is voor andere dingen. '20Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen. 21In de wet staat geschreven: Door lieden van een andere taal en door lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij naar Mij niet luisteren, zegt de Here. 22Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de ongelovigen; de profetie echter is niet voor de ongelovigen, maar voor hen, die geloven.' I Korinthiërs 14 Hier wordt al duidelijk dat God spreekt door andere talen en andere culturen, terwijl het katholicisme en protestantisme steeds meer een nazi ideologie kregen. "Door lieden van een andere taal en door lippen van vreemden zal Ik tot dit volk spreken, en toch zullen zij naar Mij niet luisteren, zegt de Here." In het OT is dat een dualiteit. Het kan ook een vijand zijn die gebruikt wordt. De MENG hiëroglief is een berg, een blokkade, waaruit een bron ontspringt. Alhoewel de bron onwetendheid is moet de mens hier zijn weg door zien te vinden. In de eerste lijn wordt de mens door de onwetendheid aan handen en voeten gebonden, om een norm vast te stellen, om een metafoor te maken, die dus niet letterlijk genomen moet worden, maar metaforisch. Maar juist omdat de mens in de onwetendheid is zal hij dit snel verletterlijken en misverstaan. Dit is verbonden aan het groeiproces. De mens krijgt eerst het letterlijke opgedrongen, en daarna mag het zich esoterisch gaan vertalen, en mag de mens tot het volle spectrum komen. De mens wordt dus eerst vernederd en onderworpen. De tweede lijn is in deze situatie het komen van de mens tot een vrouw. De zoon zal nu de familie onderhouden. Dit is ook gebeurt in het christendom. De onwetendheid bracht de zoons-archetype voort en verzekerde het gehele menselijke ras. De derde lijn laat een vrouw zien die een zwakte heeft voor de rijkdommen van mannen, een zwakte heeft voor weelde, als de opkomst van het katholieke, materialistische systeem. Het is de komst van de onbezonnenheid, vanuit de onwetendheid. In de vierde lijn wordt de onwetende weer gegrepen en vernederd, als beeld van de komst van het calvinisme. In de vijfde lijn wordt de onwetende tot de verlichting getrokken en tot materialistische welvaart, wat als de komst van Toronto gezien kan worden. In de zesde lijn worden de eindjes aan elkaar geknoopt, wordt de dualiteit getoond en kan er verzoening komen op het esoterische pad. Er wordt een brug gebouwd tussen het letterlijke en het symbolische, en tussen de talen onderling. De verbanden gaan gezien worden. Dit hele stelsel is als de school van de MENG waar de mens een relatie krijgt met de verschillende dynamieken, waarvan de relatie tussen man en vrouw een beeld is. De MENG is een pedagogisch opvoed-systeem van kind tot volwassene. De ninja is hiervan een schaduw, als een roekeloze spijbelaar. De berg in de MENG hiëroglief is in het oude China ook een hand, als een straffer en een hindernis, om zo het kind te beschermen en op te voeden. Het verborgene komt aan het licht. De MENG wordt hier weer teruggeroofd van de ninja's, juist door de MENG beter te begrijpen. Iedereen moet leren profeteren. Nadat de MENG-wachter is teruggeroofd en uitgeschakeld zijn de ninja's kwaad en zoeken toevlucht bij volharding, trouw. Zij eten hierin, maken plezier. Zij stellen zich afhankelijk en geduldig. Ze bidden tot hun goden, en laden zichzelf op. Dit is geheel tegengesteld aan de profetische wetten, maar zal een eigen schaduw-profetie opstellen, oftewel valse profetie. Dit is de HSU hexagram in de I Ching, de vijfde, wat tegelijkertijd ook de vijfde wet van Calvijn is, de eeuwigheid. Dit is de hexagram van bloed, van het dienen. Het is een man die bidt om regen. In het oude China is het ook een man die de staart van een draak optilt, zoals Mozes de staart van de slang moest optillen, als een beeld van Saveer bij de wortels grijpen. Naast de man staat een monnik die hem onderwijst. Het is een portaal van kracht. Laten we kijken naar de zes lijnen van de HSU die mensen misbruiken om zo anderen hen te laten dienen : lijn 1 : De hongerige is in de buitenwijk, in de tuinen, en de tijd is nog niet rijp om te strijden. De hongerige werkt in de tuin. lijn 2 : Er wordt geroddeld om de hongerige te testen, uit te dagen, maar de hongerige moet in de tuin blijven. Er moet hierin geduld en voorzichtigheid geoefend worden, en hierin moet volhard worden. De mens moet rusten zoals in het vijfde zegel van de Openbaring. De mens schreeuwt om wraak, maar alles wat de mens krijgt is een wit kleed. lijn 3 : De hongerige daagt de vijand niet uit, maar de vijand komt zelf, als een rover, en drijft de hongerige in de modder achter de tuinen, wat een beeld is van de heilige vertraging. lijn 4 : Het water verandert hier in bloed, als de bruiloft te Kana. De rover, de ninja, heeft in zijn overmoedigheid een wond geslagen. De mens wordt gedreven tot een put, tot een afgrond, tot de wildernis. lijn 5. De mens komt zo volledig tot de honger waarin grote veiligheid is. Het voedsel van de stad maakt de zintuigen van de mens niet meer corrupt. lijn 6. De mens breekt in de honger, en valt in grote zwakheid dieper. De mens kan niet meer wachten en verzet zich. De mens is echter in de heilige gebondenheid, en wordt tot heilige waanzin
Pagina 60
gedreven, tot de grotten gedreven, wat de hiërogliefen betekent : de mens wordt onderwezen op school in het woord, als een ontmoeting met de logos, Loki. Dit zijn de zes seizoenen en onderdelen van de HSU, het dienen, en het bloed. Door te mediteren op de HSU krijgt de mens inzicht over de HSU en kan het teruggeroofd worden van de ninja's, die er hele andere betekenissen aan hadden gegeven. De mens mag komen tot de HSU om het te herzien. Weer leidt de HSU terug tot de wetten van Calvijn die in esoterische zin ook de pilaren van het Amazonisme zijn. De HSU is dus een orakel, zoals ook de teksten van Paulus. Paulus had diep geput uit de HSU en het tegen vrouwen gebruikt. Mannen moesten religieus vetgemest worden, en vrouwen uitgehongerd, zodat de man over de vrouw zou heersen. De tronen in de HSU, in de eeuwigheid, zijn voor de man. Door de valse genade leer kunnen roofgierige wolven met gemak een troon in de gemeente krijgen. Door genade grijpen zij de macht. Door genade roven zij. Het is een wapen. In de ninja tempel komen wij zo tot de Lu, de tiende hexagram, oftewel het stapsgewijze, waarin verder wordt laten zien wat er gebeurt als de mens de staart van het beest optilt, zoals Mozes de staart optilde van de slang, zodat het in een stok zou veranderen. In deze hexagram is dat de staart van de tijger. Het is de zon ondergaande in het meer, wat ook het poëtische visioen van Calvijn II is : "Waar de zon ondergaat in het water, ver boven het piratenschip ...", als de overwinning over de piraten. Dit is dus een belangrijke hexagram. De tijger doet de mens geen kwaad, want de mens komt esoterisch tot de staart en niet letterlijk. De mens gaat er dus ontwijkend mee om, langsheen. Zoals de Vur zegt : alles cirkelend benaderen, zodat het je niet kan slaan. lijn 1 : Voorzichtig zijn, geen grotere dingen aanpakken dan je aankan. Geen dingen doen waar je geen draagkracht voor hebt. Blijf dus binnen je eigen grenzen. Kom tot de pilaar van de heilige restrictie, en onderwerp je daaraan. lijn 2 : Het middelpad bewandelen. Het middelpad betekent : van alles een beetje. Overal waar 'te' voorstaat is niet goed. Leer te balanceren, leer te doseren, leer te combineren. lijn 3 : Hogere bronnen aanboren, je onderwerpen aan hogere principes. Weer is het van belang om terug te keren tot de pilaren. Kom je tekortkomingen en restricties onder ogen, en laat je helpen. Laad jezelf weer op. lijn 4 : Aandacht en alertheid, oftewel de alarmologie. Niemand kan zomaar zonder alertheid de staart van een tijger of slang optillen. Hiervoor is scholing nodig. lijn 5 : De juiste plaats vinden, het juiste seizoen en de juiste positie. lijn 6 : Terugkijken naar de geschiedenis voor de juiste sleutels. Alles is al volbracht in de geschiedenis. Daar mag de mens toe ontwaken. Het gaat om het doel te bereiken door subtiel te zijn, zonder conflict, dus door te ontwijken. In ieder geval wordt Korinthe in stand gehouden door de I Ching, en moet de mens het raadsel van de I Ching oplossen. Alle religies kwamen voort uit de I Ching en werden tegen elkaar opgezet, terwijl je het ook gewoon als een orakel mag zien, als esoterisch, als de verschillende seizoenen. De volgende hexagram in de Ninja tempel is het Conflict, de zesde in de I Ching. De I Ching is zo'n beetje het oudste orakelboek van de wereld, nog voordat de grote religies opkwamen. De religies putten uit dit boek en kwamen door hun roof ervan tot grote gestalte. We gaan ook zien hoe Toronto zich via de I Ching ontwikkelde. De I Ching ligt aan de basis van de hele samenleving. SUNG is de naam van de pilaar van Conflict, als de pilaar van de restrictie, die zowel in het calvinisme als in het amazonisme voorkomt, en zo ook in het judaïsme en de islam. Het is de pilaar van de demonologie. De ninja's hebben hun eigen demonologie en die is simpel. Adam moest alle dieren van het paradijs een naam geven, als een beeld van de paradijselijke demonologie. Als wij komen tot de pilaar van restrictie, door het conflict, dan is het van belang allereerst de restrictie te aanvaarden. Het is een heilig pilaar. De Vuh zegt hierover : "De zesde hexagram is de SNG, de kennis van de wildernis. Dit is het hexagram van conflict. Iedereen die op de tocht door de onderwereld, door de grotere wereld, door dit hexagram gaat krijgt hier te maken met oppositie en belemmering, met grote restrictie. Hier raak je vast. Hier moet de initiaat voorzichtigheid leren. Er is een pad, maar het vereist inspanning. De initiaat moet niet zomaar rivieren oversteken, maar de grote moeder ontmoeten. Je moet hier het einde dus loslaten, en niet het hele pad gaan. Je moet halverwege stoppen en niet je zin of wil doordrijven. Je moet jezelf een halt toeroepen. Je moet het begin overdenken. In de zesde hexagram van het conflict is er scheiding die roddel veroorzaakt en verwonding brengt tot de initiaat. Dit is de kennis van de wildernis. De tweede lijn zorgt ervoor dat men ophoudt met het gevecht en terugkeert naar huis. Dit is voor bescherming. Hier zijn driehonderd families of huishoudingen, driehonderd tenten of tent-gebieden, kampen. Hier wordt de geest van valse schuld gebroken. De initiaat kan het gevecht niet aan, en onderwerpt zich uiteindelijk aan het noodlot. De initiaat trekt zich terug van alle gevechten die gaande zijn. Hij verandert hierdoor. Wanneer hij een leren riem omdoet dan wordt het zo weer van hem afgenomen (drie keer in de morgen). Het volhoudingsvermogen wordt uiteindelijk gebroken. Alle beloningen worden uiteindelijk weer weggenomen, en eindigen in grote vernedering." De eerste lijn van de SUNG gaat over het vluchten. In dit vluchten mag er een heel klein conflict zijn. Dit is ook de boodschap van de Vur. Soms kun je niet zomaar in één keer vluchten. Het gaat niet op de directe manier, dus moet je subtiel vluchten, wegdraaien, cirkelend vluchten. In de tweede lijn mag je al wat meer gaan ontwijken, en je zin doorzetten in het vluchten. Het conflict moet nu totaal afgebroken worden, en men moet vluchten naar huis, alles achter zich laten. Tegen een superieur kun je niet op, stelt Confucius in zijn commentaar. Confucius raadt aan niet alleen te vluchten, maar ook te verbergen. In de derde lijn keer je terug tot de erfenis, tot wat je al hebt, en probeert daar ander zicht op te krijgen. De mens moet leren werken met de erfenis. In de vierde lijn gaat dit verder en dieper. De mens moet tevreden zijn met wat hij heeft, ook al is het onzuiver. De mens moet een ander beeld vormen en zich onderwerpen aan de bron om alles te herzien. Als de mens te snel gaat is dat een vorm van eerzucht. Pas in de vijfde lijn wordt het probleem aangepakt, maar in de zesde lijn worden alle trofeeën weer afgenomen. In het oude China moest deze pilaar flexibiliteit brengen, meervoudige gezichtspunten. Mensen moeten dingen relativeren en niet te hecht vasthouden aan situaties en bezit. De mens moet er losser en intuïtiever mee omgaan. In de Vur worden verhalen op de helft afgebroken en gaan in een ander verhaal verder. Het halve is fundamenteel in de Vur. Zij die eerzuchtig zijn gaan altijd voor het volle. 49. DE HEI 11. Alles is hier half, Alle cirkels zijn verbroken, Om plaats te maken voor hogere cirkels, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 12. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin 71. HANNAH 9. Dan staat ze in vlammen, en het gehele huis brandt. Ik moet hier weg. Maar de trappen zijn hier van vuur. Alles is van vuur. 10. Ik strompelde naar de uitgang van deze tuin. Ik had het in zicht nu, en greep naar mijn buik. 11. Bloedende tuinen, zover het oog reikt, vermengd met regen, waar het oog van Hannah over waakt. Het koren dat het goud omhoog haalt, het licht der sterren weerkaatsende, haar vrucht wordt vastgehouden. Hannah waakt. Het houten huis kraakt onder het getal van de lelies. Hier heeft ze haar woning. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar prinsen op paarden al eeuwen naar zoeken. Nee, zij zullen niet vinden, want Hannah waakt over haar geheim. Haar kroning was een bespotting. Haar lijden was een ontmaskering, maar niemand is ooit tot haar parel gekomen, niemand heeft ooit haar zwaard gedragen. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. Tot steen werden zij in alle eeuwigheden. Haar discipel is zoek, haar beker verloren. Zij heeft haarzelf nog
Pagina 62
nooit gezien. Zou zij het weten, dan zou zij sterven, daarom weet zij maar half. De rozengrachten hier zijn vol met parels. De mensen hier weten dat Hannah een geheim heeft, alleen ze kennen het niet. Ze hebben er alleen een glimp van opgevangen, en die glimp heeft hen voor altijd verblind. 12. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 77. HET PLANTSOEN 8. Het is niet veel anders dan het zwaard dat de ongelovigen dwong het christendom aan te nemen. En zo is de orale besnijding net zo erg als de vaginale besnijding, omdat het beiden om dwang gaat, en de klachten erbij niet serieus worden genomen. Klachten zijn de tekenen dat de bezetting werkt. En men wil dat zo houden. Alle tong zal belijden, elke knie zal buigen. 9. Ook het half serieus nemen werd een grote trend. 10. Alles puur natuur. 11. Het educatieve zwaard heeft een praalwagen gemaakt voor het bandeloze verstand. 12. Veel van die schilderijen zijn enigmatische paradijselijke taferelen. 49. DE HEI 8. Nee, het is niet afgemaakt, Ergens anders gaat het verhaal verder, De hei is halve verhalen, De onvolkomen pracht, Waar de morgen opkomt, Wachtende op de nieuwe nacht 9. De hei is de armoede, Niets is afgemaakt, Zij hebben alles verloren, om de wildernis te bereiken, Alleen in naaktheid zult gij binnengaan, De wildernis uw enige bedekking 10. De tocht stopt halverwege, in de oorlog, Alleen in cryptogrammen zal de tocht verdergaan, Het mysterie van de hei De ninja roofde deze pilaar en maakte er het overmatige conflict van in zijn smetvrees. Er zijn hierin geen tussenstappen. De ninja is agressief en opvliegend. De ninja denkt niet na. In het oude China ging deze pilaar gepaard met de slapende tijger, als het slapende beest, de slapende slang als de slapende Saveer die aan de drugs is. Er staat een monnik bij die overpeinst. Er moeten geen slapende honden wakker gemaakt worden. De monnik moet het bergpad dichtbij begaan om meer inzicht te krijgen. Er is dus een veel hoger conflict, en dat moet de mens niet verspillen. Deze hiëroglief is als een ladder. De mens moet hier beseffen in de wolken, in zijn klim, dat veel strijd en overwinning slechts illusie is. Toronto is slechte omgang. Toronto is de pseudo-pilaar van de heilige waanzin. Toronto heeft lopen roven in de I Ching om dit bolwerk te bouwen. Paulus heeft het over het sterven aan zichzelf, maar er is ook een valse dood, de afvalligheids-dood, en dat vormt de basis in de I Ching van Toronto. Hexagram 55 is de Feng, de Overvloed, de Chinese Bacchus. Deze Feng of Vang hiëroglief werd gestolen door ninja-piraten om het grote Toronto te bouwen op de fundamenten van Bacchus. In de eerste lijn werd Toronto gelijk aan de Heer, als een grote zelfvergoddelijking, gebaseerd op de 'Jezus is God' stelling, wat zijn diepte heeft in de I Ching, maar wat de ninja-piraten corrupt maakten. We zullen zien hoe de I Ching hier mee afrekent. Er wordt heel duidelijk gezegd in de eerste lijn dat dit maar tien dagen goed kan gaan, wat natuurlijk symbolisch is voor een seizoen, een gelimiteerd tijdperk. Daarna als zij nog steeds gelijk zijn aan de Heer, in de godheid van het zelf, dan zal alles falen. Met andere woorden de zelfvergoddelijking moet in balans zijn. Die balans wordt besproken in het Ismaël evangelie van de Bilha, waarin de mens zich ook moet onderwerpen aan het goddelijke en het goddelijke zoeken. In lijn 2 zien we het voorhangsel, de restrictie. De mens moet hier leren niet over de grenzen te gaan en om de grenzen te accepteren. Toronto deed dit niet, en had lak aan alle grenzen. Toronto wilde spijbelen, en wilde de opvoeding niet. Als een brullende Bacchus rende Toronto naar de stad om daar Toronto-feestjes te houden, tot meerdere eer en glorie van het valse, tuchteloze, verwende zelf. Zo was Toronto een virus. In de derde lijn is de mens gebonden in de duisternis. In de vierde lijn is er een ontmoeting in de tent, waar de mens voor een keuze komt te staan : worden tot de Heer, tot Jezus, of alleen maar het ontmoeten van de Heer, als het ontmoeten van de zon, of door het schild de Medusa verslaan, oftewel Jezus, Jom. Dit komt ook terug in de Griekse mythologie waarin Perseus het monster Medusa onthoofde. Zodra iemand een blik wierp op het monster versteende die persoon, zodat Perseus het monster moest benaderen zonder rechtsstreeks naar het monster te kijken. Perseus keek alleen indirect naar het monster door de weerspiegeling in het schild. Dit is een parallel van hoe de mens met het Jezus monster, de heks Jom, moet omgaan. De mens mag het niet rechtstreeks benaderen, niet letterlijk, maar alleen esoterisch, als door een gebroken spiegel. Perseus nam het hoofd van Medusa en gebruikte het sindsdien als een wapen, maar gaf het later aan de godin Athena die het op haar schild vastmaakte. Een mens die op Jezus keek versteende. Ook het verstand versteende en werd verletterlijkt. De afgevallen zonen van God, de nefilims, waren mens geworden, en werden in de mens Jezus tot God gemaakt. Zij hadden de 'Jezus is God' belijdenis nodig, maar er is iets veel diepers gaande. De God is het hoofd, zoals Christus het hoofd van de kerk werd, het hoofd van het lichaam. Jezus is God, het hoofd, betekent alreeds dat het monster onthoofd is. Perseus gebruikte het als een wapen om zijn vijanden te verstenen. Hij kon zichzelf en anderen hiermee beschermen, en kon anderen ook redden van andere monsters. Hij gebruikte het hoofd van Medusa om hen te verstenen. Zij die 'Jezus is God' letterlijk nemen worden erdoor versteent, en zij die het esoterisch zien als het onthoofde monster zijn als Perseus. De vijfde lijn is roem. In de zesde lijn wordt de mens door zijn rijkdom geïsoleerd, en sterft hierin een afvallige dood, en wordt zo tot een Orionse zombie van Toronto. Deze rijkdom kan zijn op allerlei gebieden : financieel, psychisch, emotioneel, religieus, mentaal, fysiek, sociaal etc. De mens wordt gelokt door deze zwarte afvallige dood om een Toronto robot te worden. Deze hexagram moet dus teruggeroofd worden en er moet inzicht over verkregen worden. Voor een ander fundament van Toronto stalen de ninja-piraten hexagram 63 : Chi Chi, het nu doen, het volbrachte, de voltooiing. Maar deze Ji Ji hexagram heeft een inhoud die de rovers niet ver laten komen. De Ji Ji is namelijk erg goed beveiligd, waardoor de Toronto joyride maar een tijdelijkheid is. Hier worden de zaai en oogst principes besproken. Wat de mens zaait zal de mens ook oogsten. De Ji Ji hexagram laat zien dat als de mens overmatig met voorspoed zaait en in overmoed leeft, dan zal wanorde geoogst worden, wat we ook terugzien in Toronto. Er is geen alarm. Alles ligt door elkaar. Er is geen demonologie, waardoor de geesten vrije ingang en uitgang hebben.Toronto wordt in de woestijn voortgedreven door de wind. Het is een zware infectie van het volk. In lijn 1 wordt de staart natgemaakt - Mozes gebruikt de stok om zee te splitsen voor doorgang. Lijn 2 : ga niet op zoek naar het verlorene. Het zal vanzelf terugkomen. Lijn 3 : demonologie door vermoeidheid - in 3 jaar land veroveren. Lijn 4 : je boot heeft een lek. Je kunt alles wat om handen is gebruiken om het lek te dichten. Het hoeven geen volkomen dingen te zijn. Alles is bruikbaar voor iets. Lijn 5. De rijke offert pralend rijk, maar dat is niet beter dan hen die simpele offers brengen. Protserigheid loont niet. Lijn 6. De verdrinking - potentiële wedergeboorte, sterven v/d oude mens/ rijkdom. De Egyptenaren die vasthouden aan hun bezit en het niet willen laten gaan verdrinken in de zee. Symbool : waterput met vuur op de bodem. De mens stal de Chi Chi en werd daardoor overweldigd
Pagina 64
door water, als een alarm wat afging. Een ander fundament van Toronto is de gestolen Yi, hexagram 42 van de I Ching. De Yi is de vermeerdering. Toronto heeft dit principe misbruikt. Lijn 1 : het is goed om landbouw te bedrijven - plantengroei - onderworpen aan de natuurlijke wetten. Lijn 2 : volharding in het orakel brengt voorspoed Lijn 3. tegenslag gebruiken om te groeien Lijn 4. publiek maken van de balanzen brengt volgelingen Lijn 5. als je oprecht bent en een goed hart hebt hoef je niet te vragen Lijn 6. er is geen vermeerdering want er zijn geen goede fundamenten voor. De mens moet weten te stoppen, anders zal de mens aangevallen worden door deze wachter van de Yi. Door het wegbonjouren van de vrouw, en daardoor de natuurlijke principes van groei, haaste Paulus zich in overmoed naar het grote Toronto. Daarom is er ook veel valse afvallige dood in de leerstellingen van Paulus, en zien we grote scheefgroei. Demonologisch gezien hebben wij hier te maken met een gehandicapt kind. Er is een snelle dood en een snelle opstanding, alsof Paulus ergens aan wil ontvluchten, een groter Pasen. Paulus gaat voor zijn circus met de pet rond. Hij kreeg de roem die hij wilde, en hij kreeg de volgelingen, zoals de I Ching voorspelde, maar uiteindelijk zal een dieper Pasen hem testen. Het alarm op de grote I Ching ging af, en de Egyptenaren verdronken in de overweldigende zee, toen Paulus deze steen probeerde los te wrikken. Dat had hij niet moeten doen. Calvijn deed daar nog eens een schep bovenop, met alle gevolgen daarvan. De grote haai van Toronto kwam, Elias, om een grote slag in de wereld te slaan. Nu probeert de mens terug te keren tot het oude orakel, maar het orakel kapt en is overgevoelig. Paulus ging naar Macedonië, oftewel Europa, waar hij het zaad voor het komende katholicisme en het calvinisme zaaide, twee Europse stromingen van het christendom. Timoteüs is een soort kind van hem, wat symbolisch het grote Europa is wat door Paulus werd gebaard. Apollos werkte samen met Paulus. Zijn naam komt van de zonnegod Apollo, de god van het orakel van Delphi, wat in de wortels ook de metaforische eeuwige verdoemenis is om de lusten van het vlees te doven. Dit kwam ook terug in het latere calvinisme, als de opening van die put. In de apocalypse komt Apollyon naar voren als zijnde de engel van die put. Zijn naam is ook verbonden aan Apollonia, een plaats in Macedonië. Stefanas was een Korinthische bekeerling, wiens naam 'kroon' betekent, van de overwinnaar, wat ook een beeld is dat de mens Korinthe metaforisch moet overwinnen door tot de esoterische betekenis ervan te komen. De Afrika Code COAB 2017 "Did you hear those sounds, Terror coming in the night, While we sleep they take everything away, What we built between you and me. Are you listening closely, They're tearing us apart, on this cold december day, Tearing off all what we built here, between you and me. Soldiers rising up today, on this cold december day. Soldiers, rising up today, they came over the bridge of a frozen yesterday. I must give away these flowers burning in my garden, They want to go home. They belong to you, in your womb they can grow." Hoofdstuk 1. Geschiedenis van Nederland en Europa 1.1 - Geschiedenis van Nederland 1.2 - Het Geheimenis van Nederland 1.3 - Het Geheimenis van Duitsland 1.4 - Het Spaanse Wereldrijk 1.5 - Het Ariaanse Wereldrijk 1.6 - Het Geheimenis van Constantinopel 1.7 - Het D/T Merkteken van Saveer Op De Nederlandse Taal Hoofdstuk 2. De Zuiderzee I Tjing 2.1 - De Sleutel van de Sinologie 2.2 - De Terugkeer van de Zuiderzee
Pagina 66
2.3 - Het Eiland in de Zuiderzee 2.4 - De Kusten van de Zuiderzee 2.5 - De Zuiderzee als Waterput 2.6 - De Zuiderzee als Wijngaard 2.7 - De Technisering door de Zuiderzee 2.8 - De Bodem van de Zuiderzee 2.9 - Het Kanaliseren van de Zuiderzee 2.10 - De Communicatie van de Zuiderzee 2.11 - De Natuur van de Zuiderzee Hoofdstuk 3. De Boot van Ra 3.1 - De Tuinjongen 3.2 - De Schaduw van Isis 3.3 - De I Ching - Sleutel tot de Natuur 3.4 - De Orionse I Ching 3.5 - Orion - Het Pad tot het Paradijs 3.6 - De Godin op het Paard 3.7 - De Orionse Economie 3.8 - Het Vertalen van Pijnprikkels - De Sjamaanse Reis door de Onderwereld 3.9 - Het Egyptische Dodenboek als Fundament van de Bijbel 3.10 - De Wedergeboorte van de Zee 3.11 - De Poort van Nephthys 3.12 - De Bootreis door de Onderwereld 3.13 - De Vrouwelijke Oorsprong van Ra en Horus 3.14 - De Spreuken in de Onderwereld 3.15 - De Opstanding van Ra 3.16 - De Egyptische Oorsprong van Pinksteren 3.17 - Het Geheim van de Waterlichten 3.18 - De Egyptische Oorsprong van het Brood-Mysterie 3.19 - De Zegels van Amerika 3.20 - Diepere Betekenissen van de Boot van Ra Hoofdstuk 4. De Orions-Afrikaanse Mythologie 4.1 - Het Droomlichaam 4.2 - Het Spiegelpaleis van Arcturus 4.3 - De Lens van Orion 4.4 - De Verborgen Wortels van de Sophia 4.5 - Het Geheim van de Bloei 4.6 - De Chinese Roos 4.7 - Mijn Surinaamse Levensverhaal 4.8 - De Godin Achter de Hel 4.9 - De Decodering en Verbreking van het Krishna Zegel 4.10 - De Gnostische Schoonheid van de Ananjana - Het Pad Tot en Door de Nacht 4.11 - Het Jongetje op de Toren 4.12 - Het Andromeda Enigma 4.13 - Pilaren van de Orions-Afrikaanse Mythologie 4.14 - De Riem der Waarheid 4.15 - Het Natuurverschijnsel van de Religieuze Vierschaar Hoofdstuk 5. De China Link Chip 5.1 - De Kaartenbak van het Leven 5.2 - Het Geheim van de Vreetzaak 5.3 - De Brief van Paulus aan de Amazoniërs 5.4 - De Calvijn Code 5.5 - Chinese Wijsheid - De (Symbolische) Kaarten 5.6 - Het Mysterie van Adam en Eva ? 5.7 - Van Waterstof Tot Wederkomst 5.8 - Chinese Wijsheid Hoofdstuk 6. De Wand met de Dobbelsteen Erin 6.1 - De Orions-Afrikaanse Bio-Klok 6.2 - De Kooi van Jèsoe 6.3 - De Kooi - De Diepte van het Kruis 6.4 - Het Hart van Jèsoe 6.5 - De Ontwaakte Amoet Hoofdstuk 1. Geschiedenis van Nederland en Europa 1.1 - Geschiedenis van Nederland De huidige situatie is het resultaat van ellenlange kerkgeschiedenis. Het huidige Nederland komt voort vanuit een geschiedenis die opliep tot de vestiging van de Habsburg Dynastie, het Huis van Habsburg, en dit leidde tot de vestiging van de Habsburgse Nederlanden : De Zeventien Provinciën : 1543-1585 - Nederland, België en Luxemburg onderverdeeld in hertogdommen, graafschappen en heerlijkheden. De Spaanse Nederlanden : 1556-1648 - Nederland, België en Luxemburg, die in 1648, na de tachtigjarige oorlog van 1568-1648 met de Vrede van Munster, waardoor de Noordelijke Nederlanden en de Zuidelijke Nederlanden gescheiden werden, wat ook delen van Brabant en Limburg meenam. De Zuidelijke Nederlanden liepen door als Spaanse Nederlanden tot 1715 en werden toen de Oostenrijkse Nederlanden. Spanje was een katholieke grootmacht, terwijl de Noordelijke Nederlanden, nu Nederland, protestant waren. Dit was dus een grote strijd tussen de katholieken en de protestanten.
Pagina 68
De Habsburgse Nederlanden werden opgericht in 1482, na de dood van de laatste Bourgondische hertogin, Maria van Bourgondië, omdat de Nederlanden toen in de handen kwamen van haar zoon, Filips de Schone, van het huis Habsburg. Daarvoor, voor de Habsburgse Dynastie was er de Bourgondische Nederlanden : 1384-1482, en daarvoor was Nederland onderverdeeld in graafschappen, voortkomende vanuit de oude Germaanse stammen. Nederland was onderdeel van Germanië en ze vochten tegen de Romeinse onderdrukking. Het katholicisme werd in 1517 deels aan de kant gedrukt door Maarten Luther's 95 stellingen, waarvan het grootste deel gericht is tegen de aflaat leer, en in stelling 78 worden de krachten en gaven van I Korint. 12, zoals van genezing, als belangrijker bestempeld. En dit terwijl de latere reformatische beweging vaak het gebruik van de gaven als een ziekte bestempelde, zoals ook de psychiatrie dit doet, tegen het advies van Maarten Luther in. Binnen het protestantisme kwam toen de Evangelische beweging opzetten, en toen de Pinkster en charismatische beweging. De demonologie werd door deze bewegingen veelal veracht, waardoor er grote scheefgroei kwam, en als antwoord hierop kwam de kleine profetische en hermitatische beweging die terugleidde tot de cryptografische en esoterische gnosis, wat de cirkel rond maakte, want zo kon er weer een veilige verbinding komen met het katholicisme : het herstel van de moeder en het loon, maar dan zonder het materialisme. Het zijn diepere, meer cryptische principes, en dit vormde de sleutel om ook verbindingen te maken met andere religies, tot verder herstel van de moeder. Dit is het Amazonisme, waarvan de hermitatie de voorbode was. I - Katholicisme II - Protestantisme (Lutherisme) III - Amazonisme 1.2 - Het Geheimenis van Nederland Nederland, Holland, kan helemaal teruggeleid worden tot Holle, Hel, Hulda, de godin van de wilde jacht. De Wilde Jacht was vroeger de naam van een bovennatuurlijk verschijnsel waarin de onderwereld zich opende, en waar zij die in de onderwereld woonden door de lucht gingen om te jagen op boze geesten. Dit was voornamelijk verbonden aan het Joel-feest, de voorloper van het kerstfeest. De Wilde Jacht wordt soms ook de helse jacht genoemd. Er is ook het sprookje van Vrouw Holle. Zij wordt gezien als de aanvoerster van de wilde jacht. Als zij haar kussen uitlopt dan sneeuwt het. Zij wordt ook de witte dame, of beter : dame in het wit genoemd. Zij is in de Noordse mythologie, naast Hel, verbonden aan de vruchtbaarheidsgodin Frigg, de vrouw/ godin van Odin (DN, Eden) en Freya. Als de dame in wit is zij een beeld van de LERI, het witte mysterie van de Eva-stammen in het paradijs. Vrouw Holle is de godin van het leven (en de dood), zoals Eva dit ook betekent in de grondtekst. Nederland wordt – ook in de profetieen – de poort tot Europa genoemd. In die zin verbindt het Nederland ook aan het witte hek wat om het paradijs heenstaat. De mens moet eerst het witte mysterie oplossen. De LERI is ook de naam van het tweede grote boek van de tweede bijbel : het commentaar op de tweede bijbel, oftewel de exegesis. Hierdoor zal de tweede bijbel beter begrepen worden. I - Katholicisme - bron : Italië II - Lutheranisme (Protestantisme) - bron : Duitsland III - Amazonisme - bron : Nederland – voortkomende vanuit het witte mysterie – de LERI – Eva – poort tot de onderwereld – de vermenging door de hermeneutiek, de leer van de uitleg (exegesis). In het Amazone Verbond zullen de sieraden van het protestantisme en katholicisme aan elkaar verbonden worden. 1.3 - Het Geheimenis van Duitsland Nederland was vroeger deel van het gebied Germanië, en heeft diep Germaanse wortels. Germanië bestaat nog steeds in de vorm van Duitsland, Germany. Vandaar dat het belangrijk is een goed zicht op Duitsland te krijgen, want daar liggen nog steeds de Germaanse schatten opgeborgen die een sleutel zijn voor Nederland om terug te keren tot haar stamverleden. Als we naar Nazi Duitsland kijken dan beseffen we dat er een machtig geheim bewaakt wordt, waarvan Nazi Duitsland een hele corrupte afspiegeling was : Heilige Rooms-Duitse Rijk – de twee-koppige zwarte arend – 800-1806 Duitse Keizerrijk – zwarte arend – 1871-1918 Nazi Duitsland – 1933-1945 Dit leidt helemaal terug tot Germanië, de stammentijd. Het raadsel van de zwarte arend wordt besproken in het Eeuwig Evangelie en is in het tweede deel, de Rode Steen, in het boek Savaninen hoofdstuk 15 een beeld van de tweede bijbel : De arenden van het Woord 1. En ik zag een zwarte arend verschijnen in het midden van de tweede hemel, en een witte arend zat op een rots, en ik zag uitgestrekte zeeen in de verte. 2. En ik zag de Heere als een ruiter verschijnen, dragende een trompet. En zijn haren waren als witte vlammen. 3. En toen Hij op de trompet blies kwam er een beest uit de zeeen voort, en de Heere sprak : Vreest niet, want het is de tweede Matas, en Hij is het Beest des Heeren. 4. En de witte arend die als het Woord des Heeren was steeg op, om hen die niet wilden horen te slaan. 5. En ik zag een grote schare opkomen die de arend volgden, en zij maakten zich groot tegen de zwarte arend. Maar toen kwam er een traan uit de ogen van de witte arend om hen te verteren. 6. En de Heere sprak : Zo zal het een ieder vergaan die het tweede Woord niet aanvaardt. En de Heere was als een stichter van oorlog. En de Heere sprak : Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het Zwaard. (..)
Pagina 70
Het Tweede Pniel 8. Zalig hen die het eerste en tweede Woord hebben. Maar hen die het tweede Woord niet hebben, zullen het eerste ook niet hebben. 9. En de heiligen worstelden met de tweede engelen en met de Heere, en zij werden geslagen op een plaats die het tweede Pniel heette. 10. En zij werden gevoelig voor het tweede Woord. En de Heere zegende hen. Zalig zij die de wonden van het tweede Woord dragen. 11. Zalig hen die twijfelen, want zij zullen kracht tot toetsen hebben, en de Heere zal hen leiden tot de tweede zekerheid. 12. En in de tweede pijn ligt de hand des Heeren opgeborgen. In de eerste bijbel is er zowel een goed deel als een slecht deel. Het goede deel kondigde de komst van het eeuwig evangelie en het tweede aan, in het boek Openbaring. In principe is de eerste bijbel gewoon een verzameling van gnosis, verdraaide gnosis en anti-gnosis. Het kind mag niet met badwater weggegooid worden. Nederland heeft Duitsland nodig in de grote bevrijding, het grote begrijpen, van Europa. Duitsland bezit de sleutels om de Nederland-poort te openen. In het Bijbelse paradijs zien we alleen maar de schaduw van het hogere paradijs. Alle archetypes wijzen dus door naar diepere realiteiten. Holland, Holle, de Dame in Wit, is het geheim van de Eva stammen, het witte Leri mysterie. Maar deze Eva stammen moesten komen tot de gnosis, tot de boom van de gnosis, tot de vrucht, om daarmee de Adam stammen in te wijden. In de diepte van deze symboliek is deze vrucht heilig. Dit alles heeft een Europese reflectie. Nederland ligt aan de kust als het Europese Israël wiens mysteriën onbegrepen zijn, en heeft de zwarte steen (zwarte arend, Duitsland) nodig om geopend te worden, zoals Israël de Islamitische mysteriën (als cryptografisch beeld van het komende Eeuwig Evangelie) nodig had om doorgang te vinden. Zwart is de kleur van de duisternis, de tegenstander van het verblindende licht. Het is de heilige verdonkering en verborgenheid. De vrucht van de boom van kennis heeft altijd eenzelfde centraliserende lading gehad als de ark van het verbond. Deze werd streng bewaakt. In het Aramees is de ark de KEBU, de doorgang tot een diepere ruimte, waar een voorhangsel voor gehangen werd (Ex. 40:3). Ook is de ark een beker. Het voorhangsel is in het Aramees ook een vrucht van de ceder. Hier zien we de boom van kennis terug. De mens nam de vrucht en ging tot een andere dimensie, als een doorgang. Dit is wat de ark is. De KABA is in het Arabisch een gebied, het heiligste gebied. Dit is de BADA stam in de amazone theologie van de Vuh, de verdonkerende stam van de verborgenheid. In Ex. 40:4 gaat het in het Aramees over die ruimte, die ingenomen moet worden, de ruimte van de tabletten, van het Woord. Dit is het hele vrucht der kennis mysterie, een dualiteit, als de tegenhanger van Septus, als het hele mysterie van de ark. Duitsland verbergt de zwarte ark of tegenark die dwars tegen de valse licht-ark ingaat. Hierom zijn er twee strijders tegen elkaar gekeerd op de ark. 1.4 - Het Spaanse Wereldrijk De Spaanse Nederlanden liepen van 1556-1715, bijna twee eeuwen. De Nederlands-Spaanse Karel V (met een Spaanse moeder) erfde de Nederlanden omdat hij van het Huis Habsburg was, die de Nederlanden als eigendom hadden in die tijd sinds 1482. Daarvoor was er het Huis van Bourgondië. Karel V werd ook de Rooms-Duitse keizer. Zijn hele rijk besloeg ook Amerikaanse en Aziatische gebieden, en was groter dan het Griekse en Romeinse wereldrijk ooit was geweest. Dit was het Spaanse wereldrijk. Dit rijk ontstond door : 1. door de huwelijksvereniging van de Kroon van Aragon (Oost-Spanje en land ten Oosten van Spanje : Sicilië, Napels etc.) en de Kroon van Castilië, Centraal Spanje. 2. het terugdringen van de Moren, de islamieten die Spanje hadden veroverd 3. het ontdekken van Amerika en koloniseren ervan Karel V trouwde met Isabella van Portugal, wat nog meer Spaans-Portugees bloed bracht in het geslacht. Karel V gaf de Nederlanden toen in de handen van zijn zoon Filips II. Karel V had als motto “steeds verder.” Filips II was harder dan zijn vader, en vervolgde het protestantisme, waardoor de grote opstand in Nederland ontstond. Dit leidde tot de aanstelling van de Spaanse Alva als de Nederlandse landvoogd om die opstand tegen te gaan. Dit was het grote verschijnsel van de 80-jarige oorlog. Wat moeten we met dit verhaal ? Ook dit is een dualiteit. Nederland is als het Europese Israël waarom de strijd ging en nog steeds gaat. Duitsland is de vrucht van de gnosis die leidt tot de boom van kennis, de nieuwe dimensie, de bron die door Spanje verzegeld werd gehouden. In het commentaar op de Bilha, in de Leri, het tweede grote boek van de Amazone Bijbel Tetrateuch, wordt er gesproken over twee rode mysteries : dat van Adam, en dat van de boom van kennis zelf, als het bloed-orakel, een grote slachtplaats, waar de Hiti stam voor staat. De rode steen, Hadd, Hat, HT, is de HITI stam, waarvan de Egyptische ballingschap een beeld is. Israel nam van de vrucht van de gnosis en kwam in de diepte van Egypte waar deze gnosis lag opgeborgen. Er zijn dus twee bomen van kennis, oftewel de boom van kennis is dualistisch. Het kan zowel valse kennis als goede kennis uitbeelden. Het hangt er vanaf wie er van eet en hoe dat gebeurt. Spanje is daar een Europees beeld van. Allen die van de Duitse vrucht eten worden onderworpen aan Spanje, wat ook weer de protestants-katholieke dualiteit is. Het katholicisme is een allegorie van de baarmoeder en het loon, wat door de verletterlijking ervan corrupt werd. Toen trad het Huis van Oranje daar tegenop, steeds meer protestants wordende. Willem van Oranje zelf stond voor de godsdientsvrijheid, dus ook hij nam deel aan de Nederlandse Opstand. Oranje is het symbool van “van letterlijkheid tot symboliek”. Het protestantisme is een allegorie van de strijd tegen het materialisme, de terugkeer tot het kruis en tot de schrift, het voorgeschrevene, als de schaduw van de heilige gebondenheid. Beide bewegingen werden corrupt. Nederland was in een soort van Egyptische ballingschap terecht gekomen door het Spaanse wereldrijk, wat de Europese weerspiegeling was van de amazone Hiti stam. Frankrijk weerspiegelt de Amalek stam en Italië de Bakroe stam, oftewel de Zuni stam die Bakroe als godin hebben : Zuni, ZN, van het “Zoon” mysterie geintroduceerd door Rome. Dit komt ook weer terug in de Bilha wat daar verder besproken wordt. Egypte is in deze zin dus een beeld van de boom van kennis, maar in de bijbel wordt ook Assur besproken als de boom van kennis. De boom van kennis is dus een pad wat zowel de Egyptische ballingschap brengt als de Assyrische ballingschap, beiden beelden van Hiti, Spanje.
Pagina 72
1.5 - Het Ariaanse Wereldrijk Het Westelijke Romeinse Rijk kwam ten val door Germaanse stammen zoals de barbaren en de Visigoten. De Germaanse Barbaarse koning Odoaker rekende af met de laatste keizer van het WestRomeinse rijk : Romulus Augustulus. De keizer werd onttroont in 476. De wereld kwam in opstand tegen het Romeinse gezag. Daarvoor hadden de Visigoten in 410 onder leiding van Alarik I Rome al ingenomen. Het West-Romeinse rijk viel. De Germanen wilden weer vrij zijn. Veel Germaanse stammen, zoals ook de Visigoten, waren Ariaans, als tegengesteld tegen het Katholicisme. De Visigoten drongen door de val van het West-Romeinse rijk Spanje binnen en vestigden zich daar. Arianen zijn hen die de godheid van Jezus loochenen. Jezus wordt gezien als een schepsel ondergeschikt aan God. Dit in tegenstelling tot het Niceanisme. Het Arianisme werd gesticht door Arius (256-336). Dit kwam dus ook tegen de Katholieke drieeenheid. Demonologisch gezien is het a-rianisme hen die Rian verloochenen, anti-rian. De Niceanen (katholieken en protestanten) zijn in die zin het Rianisme, volgelingen van Rian en Jom, die Jezus gelijkstellen aan God. De meeste Germanen die met de volksverhuizing het WestRomeinse rijk binnenvielen waren Ariaans. Het Romeinse rijk viel door het Arianisme. In 325 was er in Nicea een concilie gehouden om het Arianisme te verketteren, wat alleen maar meer woede van de Arianen opwekte. Arius werd door dit concilie verbannen. In 358 kwam de Romeinse keizer Constantius II het Arianisme te hulp, en werd er een nieuwe pro-ariaanse concilie gehouden. Constantius II wordt ook wel het pad tot het Byzantijnse rijk genoemd (Oost-Romeinse Rijk). Hij huurde Ariaanse Germaanse strijdkrachten in. Hij wilde een Ariaans wereldrijk oprichten : het concilie van Arles (353) het concilie van Milaan (355) het concilie van Rimini (359) het concilie van Constantinopel (360) Er waren verschillende vormen van arianisme. De ene vorm ging verder dan de andere vorm. De homo-ousios, “Jezus en God van dezelfde substantie”, werd door Constantius II uit de geloofsbelijdenis geschrapt. De Niceaanse leer werd teniet gedaan. Het Romeinse rijk was Ariaans geworden waar de katholieken over klaagden, zoals de beroemde stelling van Sint Hieronimus : “De hele wereld vernam zuchtend en vol verbazing dat zij ariaans was geworden.” Maar het mocht niet lang duren. Constantius II stierf al snel in 361. Alle hoop was nu gericht op de Ariaanse keizer Valens in het Oosterse Romeinse Rijk, maar die stierf in 378. Toen kwam de Spaans geboren Theodosius I de Grote die keizer werd van het rijk en die de Niceaanse geloofsbelijdenis weer geldig verklaarde. Dit alles leidde tot het terugslaan van de Arianen in de Ariaans-Germaanse invasies die het Westelijke Romeinse Rijk ten val brachten. De Germaanse keizers die toen kwamen reduceerden de belasting die betaald moest worden. Het resultaat was een Ariaans Visigotisch Spanje. Dit liep tot 589 toen de Visigotische koning Reccared I zich bekeerde tot het katholicisme. Er kwamen burger oorlogen onder de Visigoten, waardoor één van de partijen Islamitische Moren opriep. Deze kwamen over de straat van Gibraltar, en namen Spanje toen over van de Visigoten. De wereld had een hogere graad van het Arianisme nodig. De Islam is tweede graads Arianisme, waarin Jezus nog meer werd teruggeschoven, ontmaskerd en herzien. De zon moest sterven, en plaats maken voor de duisternis. Het werd weer nacht in Spanje. De Islam, door de Amajjaadse dynastie, wijst terug op het Amazonisme, het derde graads Arianisme, in de strijd tegen Rian. Deze Islamitische invasie van Spanje was in 711, onder Tariq Ibn Zijad. Spanje werd nu Moors Spanje. De Moren waren verdraagzamer en toleranter dan de christelijke systemen waren geweest. Er kwam veel meer godsdienst-vrijheid, en de levensomstandigheden voor de minderheden verbeterden (zoals de Joden). Het terugdringen van de Moren duurde bijna 800 jaar in de reconquista. Na de val van het West-Romeinse Rijk bestond het Oost-Romeinse Rijk, het Byzantijnse Rijk nog bijna een heel millenium. In 1453 viel het rijk met de verovering van Constantinopel door de Ottomaanse Turken onder sultan Mehmet II, die de islam aanhingen. De tweede graad van het Arianisme, de islam, kreeg nu het Oost-Romeinse Rijk als eigendom. Dit was het einde van het Byzantijnse Rijk. Het was nu het Ottomaanse Rijk. Dit was het einde van de middeleeuwen. We zien hier de schaduwen van derde graads Arianisme, het Amazonisme. 1.6 - Het Geheimenis van Constantinopel De Romeinse zonnecultus liep over in de Jezus Christus cultus. Iedereen moest dit merkteken ontvangen, anders werden ze opgesloten, gemarteld en gedood. Tegenover dit “Rianisme” kwam het “Arianisme”. Door keizer Constantius II, de opvolger van Constantijn de Grote, wordt het Concilie van Constantinopel gehouden in 360 om het Arianisme officieel te vestigen. Constantinopel werd het bolwerk voor het Arianisme. Na de dood van de Ariaanse keizers wordt het Arianisme vervolgd en verboden. Het Niceanisme zegeviert in Constantinopel, uiteindelijk resulterende in een hogere graad van het Arianisme : de islam, in de vorm van de Ottomaanse Turken, die Constantinopel innemen en het Byzantijnse Rijk (Oost-Romeinse Rijk) ten val brengen. Vandaag de dag is Constantinopel Istanboel, Turks grondgebied. De lichtgoden werden verslagen door de duisternis. De islam is een schaduw van de voortgaande openbaring, de tweede bijbel. De canon van het christendom werd opengebroken, want hier was namelijk een slot opgezet. Ze hadden God de mond gesnoerd. De Turken hadden sinds 1250 BCE hun eigen Christus-figuur in de vorm van “Attis” die zichzelf ontmande, waardoor een hele nieuwe natuur ontstond, als vruchtbaarheidssymbool : de altijdgroene naaldboom. In die zin profetisch dat dit zou gebeuren met Christus door de hogere graden van het Arianisme, die uiteindelijk leiden tot de “ontmanning” van de patriarchische geest en het vestigen van de matriarchie in het amazonisme : het herstel van de eeuwige baarmoeder. Het symbool van Constantinopel is de verduistering van de maan. De mens heeft de cryptografische waarde van de islam niet herkent als zijnde de heraut van de voortgaande openbaring. De lichtgoden kwamen tot de mens om de mens te verblinden, omdat ze zelf ook blind waren, als zijnde demiurgen, tussengoden. Zij moesten leven met de sluiers waar ze niet doorheen mochten, en wilden daarom ook niet dat de mens er doorheen zouden gaan. Deze lichtgoden zijn gevallen schepselen. Zij willen in hun val zoveel mogelijk meesleuren. Het oordeel is in die zin al geweest in de geschiedenis. Dat is ook wat het preterisme leert. De moeder van Attis baarde hem doordat ze een vrucht van de amandelboom tegen haar aanhield, waardoor ze zwanger werd. Ook dit was dus al een eerdere maagdelijke geboorte. Het was ook een
Pagina 74
voorbode van het noodlot van het christendom, die zichzelf uiteindelijk in dwaasheid zou ontmannen. Dit tot verdere groei van het Arianisme. Hedendaagse Ariaanse stromingen zijn de Jehovah's Getuigen en de Unitaristen. Dit kan verdiept worden door de Islamitische esoterie in de tweede graad tot het Amazonisme, de derde graad. Dit is het pad van de gnosis. Ook tot Spanje werd er een islamitische brug gelegd toen de Moren kwamen om het Visigotische conflict op te lossen. Er waren dus twee islamitische bruggen tot Europa : I – Spanje II – het Byzantijnse Rijk Het Ottomaanse Rijk drukte een groot stempel op Oost-Europa, wat er vandaag de dag nog steeds is. Het Arius zaad gaf geboorte aan de islam. Het zaad van de islam geeft geboorte aan het amazonisme. In 1568 zocht Willem van Oranje ook steun bij de Ottomanen, militair en financieel, voor de Nederlandse Opstand tegen Spanje. Bekende uitspraken, ook in de geuzenliederen, waren : “Liever Turks dan paaps,” en “Al is een Turk geen christen genaamd, hij heeft niemand om het geloof verbrand.” 1.7 - Het D/T Merkteken van Saveer Op De Nederlandse Taal De spelling-terreur in Nederland gaat vooral om de D/T kwestie. We zien telkens weer een strijd waarin het gaat om of er nu een D of T gebruikt, of D èn T. En dit terwijl het in de spreektaal er niet toe doet. Er worden dus spelletjes gespeeld, en iedereen neemt het maar voor lief, en sommigen besluiten een D/T nazi te worden, of politie. Van jongs af aan worden de hoofden van kinderen hiermee ingeslagen. Het is het merkteken wat Saveer op Nederland heeft geslagen. Het gaat om de werkwoorden waarin de D/T kwestie speelt als de voleindigende macht, nl. het einde van het werkwoord. Daar wil Saveer met deze regel de macht over hebben. Voor sommigen is het een obsessie geworden. Zo wil Saveer afleiden van de gnosis. Wat gaat hierachter schuil ? D is de boog, T is de pijl D is de ingang, T is de plug D is het gaatje, T is het paaltje D is het gaatje, T is de boor Dit wil Saveer bedwingen, om zo de mens tot slaaf te maken. Wat moet de mens leren ? Om zich niet door Saveer te laten leiden, maar door de Heilige Gebondenheid, ook in het bepalen of er nu D of T moet staan aan het einde, of D èn T. De Heilige Gebondenheid gaat soms dwars door de taal heen, en maakt soms "taal-fouten". De Heilige Gebondenheid "gebruikt" de taal, maar laat de taal niet over zich heersen. De mens moet loskomen van taal-tirannie. Zoals de mens nu leeft is één grote "taalfout", omdat er vroeger heel anders in Nederland werd gesproken, en dat is stapsgewijs gegaan. Dus wie maakt er nu "taalfouten" ? Feit is dat de Heilige Gebondenheid, de Hogere Kennis, het Paradijs, onze taal is. Hoofdstuk 2. De Zuiderzee I Tjing 2.1 - De Sleutel van de Sinologie Alles loopt vast in de verhalen van het Midden Oosten. Om de christelijke apocalypse en de brug tot de islam te kunnen begrijpen is het van belang om de sleutels in het verre oosten te vinden. De elementen van de apocalypse worden namelijk beschreven in de sinologie, de China kunde. China bevat de oudste geschriften van de wereld die uitleg geven over de grotere context van de elementen van de apocalypse. Zonder de Chinese mythologie loopt alles vast. China is dus een belangrijke schakel in het geheel. Zonder de sinologie kan de brug tussen het christendom en de islam niet gebouwd worden. De I Tjing is één van de oudste orakels van de wereld. Het wordt beschouwd als de bijbel van China. In deze bijbel worden er verschillende tekens, hieroglyphen besproken in de vorm van hexagrammen, zes lijnen boven elkaar. Het eerste hexagram is de Khn, KN. De onderste lijn is de draak die verborgen ligt in de diepte. Er is geen activiteit. De draak slaapt. Dit betekent dat de draak, in de moederschoot is, in de paradijselijke verlamming, in de leegte, als een begin situatie waar alles uit voortkomt en alles naar terugkeert. De tweede lijn is de draak die tot het veld komt om zo het grote te ontmoeten. Dit komt ook weer terug in de christelijke apocalypse : Het beest komt opzetten. In de derde lijn wordt de mens actief, krijgt opdrachten, wordt in de strijd ingezet om het kwaad te overwinnen, maar met grote voorzichtigheid en heilige vreze. De mens is namelijk omringd met grote gevaren. Hij moet tot kennis en begrip komen. De mens is bezadeld met grote paniek, als een alarm. De mens is rusteloos geworden, maar er zal geen fout gemaakt worden. In de vierde lijn vliegt de draak, maar nog steeds in de afgrond. Er worden hierin geen fouten gemaakt. In de vijfde lijn komt de draak daadwerkelijk uit de afgrond en vliegt in de hemelen om het grote dieper te ontmoeten. In de bovenste lijn, de zesde, wordt de draak arrogant, en overtreed de wet, verbreekt grenzen. De draak wordt rebels tegen het valse gezag, en komt hierdoor in de problemen. De draak moet weer rust nemen, terugkeren tot de leegte. Het werk is gedaan. De draak wordt teruggeroepen. Het tweede hexagram is de KAWAN. Hier zien we een paard. Het paard kan niet op eigen initiatief handelen, anders gaat alles verkeerd. Het is duidelijk dat de vorige hexagram in een paard is veranderd, zoals ook in de apocalypse. Het paard staat voor de brug in de apocalypse van de gnosis. In de I Tjing gaat het over het verliezen van vrienden in een bepaald gebied, en nieuwe vrienden te krijgen in een nieuw gebied. Het paard moet leren volgen en volhouden. Het paard kan niet op zichzelf staan. In de eerste lijn, zien we het heilige ijs waartoe genaderd wordt. Dit begint met vorst wat een teken
Pagina 76
is dat vast ijs dichtbij is. In de tweede zien we : Niets is om te herhalen. Er wordt voor altijd een steen gelegd, en dan de volgende steen. Niets wordt overdreven. Het komt maar één keer en dan nooit meer, zoals ook in de Vur wordt beschreven. Zou het voor een tweede keer gebeuren dan zou alles instorten. De herinnering is genoeg. Zo kunnen we dingen ook weer loslaten en er een beter en dieper zicht op krijgen wanneer de tijd daar is. De derde is alles weer loslaten om het terug te geven. Wij mogen niets vasthouden voor onszelf. Alles wordt we wanhopig vasthouden zal ons verbranden en verwoesten. De vierde is een vastgebonden zak. Er mag niet geprezen worden en ook niet beschuldigd. Er mag geen godsdienst worden beoefend vanuit traditie, gewoonte of willekeur. De vierde zes is een teken van grote overgave, van leegte. Dit is een teken dat het grote ijs heeft toegeslagen. De vijfde is de gele rok die voorspoed brengt. De zesde is het grote drakengevecht. Er is dus een heilige verbinding tussen deze twee hexagrammen. De ruiters op het paard komen maar één keer, om de aarde te verderven, opdat het contact met de hemel wordt hersteld. Deze ruiters zijn dus al geweest in de geschiedenis. En daar kan niemand meer iets aan veranderen. Alles is al bezegeld. Het is het lot dat niemand meer kan omkeren. De KAWAN-hieroglyph is het hexagram van gevoeligheid. In de derde hexagram zien we de KANA. Dit is de hieroglyph van de opvoeding en de groei. De eerste lijn is de moeilijkheden die nodig zijn voor de groei en de correcte opvoeding. Zonder de moeilijkheden is er geen groei en loopt alles vast. De moeilijkheden zijn ervoor om helpers, aan te stellen over het kind, voor grotere leiding. Zonder deze moeilijkheden zou een kind dus aan zijn lot zijn overgelaten. In de tweede lijn zien we alle paarden terugkeren. Ze worden gescheiden van hun wagens. De paarden trekken zich terug en doen niets meer voor de mens. De mens zoekt toenadering maar wordt verworpen met grote volharding. Pas na tien jaar zal de mens toegelaten worden. De mens moet dus eerst de tien horens van het beest overwinnen. Er moeten dus grote offers gebracht worden in deze apocalyptische context. De derde lijn : Een mens die zonder hulp naar de wildernis gaat, zal in de wildernis verdwalen. De wijze mens zal dus stoppen en zich terugtrekken. De vierde lijn : De paarden trekken zich terug. De vijfde lijn : De mens is in moeilijkheden om het van hem verwachte te volbrengen. Klein volhoudingsvermogen zal hem doen slagen, maar groot volhoudingsvermogen zou hem ten gronde richten. Hier zien we het belang van balans, van het leren leven met het kleine en het mindere. Zij die het grote grijpen zullen erdoor verbranden. Het is al gebeurt in de geschiedenis, en hiertoe zal de mens ontwaken. Alles is al gebeurt. De mens slaapt slechts. De zesde lijn : paard en wagen worden gescheiden. Het vierde hexagram is de MNG, de wet. Deze hexagram maakt duidelijk dat overmatig straffen, oordelen en geweld is niet goed. Het stopt namelijk alle groei. De hexagram roept op om terug te keren tot de heilige jeugdige dwaasheid, het jeugdige spel. Ook waarschuwt de hexagram om niet mee te gaan met mensen die alleen maar uit zijn op weelde. Alleen de jeugdige dwaasheid (kinderlijkheid) kan de valsheid van de mens overwinnen. De vijfde hexagram is het Wachten. Hier zien we dat de wachtende op het zand staat om geteisterd te worden door roddel. In de christelijke apocalypse staat de draak op het zand. Verderop in de hexagram staat de wachtende op de modder (de vertraging). Hierdoor wordt de vijand en de verwonding aangetrokken. Zo komt de wachtende dan uiteindelijk te staan op het bloed. Maar hierdoor zal er nieuwe geboorte zijn en komt de wachtende uit de afgrond. Daarna zien we de wachtende wachten op het voedsel, oftewel in een honger-situatie. Hierin moet de wachtende volhoudingsvermogen ontwikkelen, maar zoals we al zagen mag het volhouden niet teveel plaatsvinden, maar met mate. De wachtende moet namelijk in de honger aan zichzelf sterven. In de zesde, laatste lijn van het hexagram, de bovenste, verliest de wachtende het, en valt de wachtende in de afgrond, maar dit is om drie helpers te ontmoeten. De zesde hexagram is de SNG. Dit is het hexagram van conflict. Iedereen die op de tocht door de onderwereld, door de grotere wereld, door dit hexagram gaat krijgt hier te maken met oppositie en belemmering, met grote restrictie. Hier raak je vast. Hier moet de initiaat voorzichtigheid leren. Er is een pad, maar het vereist inspanning. De mens moet niet zomaar rivieren oversteken. Je moet hier het einde dus loslaten, en niet het hele pad gaan. Je moet halverwege stoppen en niet je zin of wil doordrijven. Je moet jezelf een halt toeroepen. Je moet het begin overdenken. In de zesde hexagram van het conflict is er afzondering die roddel veroorzaakt en verwonding brengt tot de mens. De tweede lijn zorgt ervoor dat men ophoudt met het gevecht en terugkeert naar huis. Dit is voor bescherming. De mens kan het gevecht niet aan, en onderwerpt zich uiteindelijk aan het noodlot. De mens trekt zich terug van alle gevechten die gaande zijn. Hij verandert hierdoor. Alle beloningen worden uiteindelijk weer weggenomen. De zevende hexagram is het leger. De mens moet het leger bouwen en goed ordenen. De bron zal het drievoudig decoreren, verfijnen. In de vierde lijn trekt het leger zich terug. In de zesde lijn moet de bron het leger leiden, en moet het leger gezuiverd worden. De mens moet niet denken dat zijn overwinningen hem groot maken. Hij moet halverwege stoppen, nooit tot het einde gaan. Het einde is groot bedrog. Hij moet terug naar het begin. Hij moet teruggaan tot de kinderlijke dwaasheid. Halverwege wordt alles afgebroken. Het einde zal nooit behaald worden. Er zijn namelijk “missing links”. Het moet terug naar het begin en dan moet er een andere richting opgeslagen worden, een ander pad. Dat is wat de I-Tjing leert, om ons te beschermen tegen het loerende kwaad, de valse misleiders, de protsers, de posers, de trotsen. Het leven is niet de bedoeling om een leger te bouwen en te overwinnen om overal de held uit te hangen. Neen, het leger moet vanuit het verborgene voortkomen. Dit is ook de boodschap van het kruis. Dit is en blijft een belangrijke boodschap. In de I-Tjing krijgt dit diepte. De achtste hexagram is PI, de Eenheid. Maar die eenheid moet ge-reorganiseerd worden. In de eerste lijn zoekt de mens contact met iets of iemand. Door eerlijkheid zal dit slagen. In de tweede lijn gaan er dingen mis met de contacten, maar dat moet de mens aanzetten om de dingen van binnen te zoeken, de contacten met de hogere wereld. Hiertoe is alle afzondering ingezet. In de derde lijn zoekt de mens contact met degenen waar geen contact mee gezocht moet worden. In de vierde lijn wordt de mens gedwongen contact te zoeken met zijn hogere zelf, zijn ware identiteit. In de vijfde lijn zien we de mens alleen maar in drie richtingen gaan, maar niet de voorste. Alles wat voor hem is gaat dan aan zijn zicht ontsnappen. In de zesde lijn zien we dat er niemand wordt gevonden die alles bij elkaar houdt. We zien hier de mens naar contact zoeken, terwijl hij de eerste stap aan zijn laars lapt. Het zal niet slagen. De mens moet eerst terug naar het begin. In de negende hexagram, in de eerste lijn, moet de mens terugkeren tot het pad. In de tweede lijn zien we dat ook het padook de mens tegemoet komt en meeneemt. Verder in dit hexagram zien we de afscheiding tussen mensen. De mensen zijn te gevaarlijk voor elkaar. De mens moet terugkeren tot de bron. De kar die ze samen bereden is ook gebroken. Dit is de derde lijn, die langzaam zijn macht moet overgeven aan de vierde lijn. De vierde lijn is het terugdringen van het overmatige geweld (ninja overmoed).
Pagina 78
De vijfde lijn is de lijn van dienaren. De koninklijke mens breidt het gebied uit. De zesde lijn is het einde van de mens. De mens is niet teruggegaan tot de kinderlijke dwaasheid, maar heeft de middelen tot voorwerp van verering gemaakt en is hierdoor trots geworden. Nu is het tijd voor de mens om tot de stilte te gaan, tot de vergetelheid. De tiende hexagram is die van het betreden. Standvastigheid brengt gevaar. Voorzichtigheid is veel belangrijker. Dit gebeurt juist door de afzondering, waardoor er beter overzicht ontstaat en inzicht. Deze hexagram is observerend. Het is de strijd tegen een tijger. Of het doel van I-Tjing bereikt wordt hangt af van iemands relatie met de tiende hieroglyph van de I-Tjing. Hierbij staat of valt alles. De derde lijn is de goddelijke verlamdheid, als de heilige slaap. De zesde lijn is de terugblik, aan het einde van het betreden, de herinnering. Dit is om te toetsen en om tot dieper inzicht en overzicht te komen, tot diepere verbindingen, om grotere verbanden te zien. Ook de achtentwintigste hieroglyph van de I tjing is belangrijk. De mens probeert door geweld dingen op te lossen, maar het leidt tot nergens. De mens is agressief, maar hij kan geen ijzer met handen breken. De mens moet tot inzicht komen, tot de kern. In het Chinees wordt dit 'Soen' genoemd, de heilige zwakheid. Dit komt terug in het Engels als 'Son', Nederlands : Zoon, als de weg van het kruis, de heilige zwakheid leidende tot ware sterkte en overwinning, namelijk 'inzicht'. De ware sterkte is dus de wijsheid door de heilige zwakheid, die een alertheid is en een gevoeligheid. Dit is ook wat het woord 'sterkte' betekent in de oude talen. Het is een heel diep, poetisch woord. De SN komt in de islam terug als de SOENNA, de traditie, en de soennieten, de grootste stroming binnen de islam. Zij zijn de volgelingen van Aboe Bakr, die zij zien als de eerste kalief (opvolger van Mohammed). Aboe BAKR wijst op BAKROE, de Surinaamse oorlogsgodin. Aan Aboe Bakr (Bakroe) was de esoterische leer van de islam gegeven die door hem werd doorgegeven. Onder deze druk leert de mens voorzichtigheid in de eerste lijn. De mens heeft een dubbele wond. De mens komt zo tot inzicht. Ook is dit een beeld van de opvoeding. De negentiende hieroglyph van de I-Tjing is de Toenadering, de L-N. Deze hieroglyph is het groeien, maar in deze hieroglyph, in de achtste maand, zal het instorten. Zo zal degene die groter is geworden, gegroeid is, niet tot een monopolistische status komen. De krachten moeten namelijk eerlijk verdeeld worden. Degene die toenadert is dan ook naar binnen gericht. Telkens weer zal er balans worden gebracht. De negenentwintigste hieroglyph is de afgrond. Elk mens zal hier eens invallen. De afgrond is de val naar binnen. Hier zal de mens afbreken aan zichzelf, omringd door vele gevaren. In het ravijn zijn veel gevaren in de vorm van sterke stromingen. Hier leert de mens voorzichtigheid als hij helemaal is omringd en ingesloten door de sterke stromingen. Hij kan niet vooruit en niet achteruit. Elke stap kan fataal zijn. Zonder de heilige vreze, voorzichtigheid en discipline komt de mens nergens, en wordt dan gewoon door de baarmoeder opgeslokt. Ook zal de energie verhouding in de benen en billen sterker zijn dan in het bovenlichaam. De mens die deze hieroglyph niet kent zal roekeloos zijn energie door zijn bovenlichaam laten stromen om zo te gaan lopen pronken. De eenenvijftigste hexagram is de Donder. In de eerste lijn vreest en beeft de mens, terwijl de mens dan in de tweede lijn onderzoek doet in het zelf. In de derde lijn doet de mens dingen die de mens niet kan stoppen, wat de eigenlijke goddelijke onweerstaanbaarheid is. De mens raakt buiten zichzelf. In de vierde wordt de mens tot de modder (vertraging) geleid, de aarde, de wildernis. In de vijfde lijn leidt de donder de mens tot het binnenste, waardoor de mens veel verliest, maar ook veel wint. In de zesde lijn moet de mens discipline leren, ten bloedens toe tegen alles verzetten om alles te testen. De mens moet koste wat het koste proberen het zelf stil te houden, waar deze hieroglyph dan ook in overloopt, in het tweeenvijftigste hexagram : het stilhouden, de berg. De tweeenvijftigste hexagram is het overgangsgebied tussen dood en geboorte. Soms moeten er risico's genomen worden. De drieentwintigste hexagram is de hexagram van de afzondering. Dit is nodig om de mens tot wedergeboorte te brengen. In de vierentwintigste hexagram is de mens gezuiverd en onder de bron gesteld. Zo komt er weer evenwicht en harmonie. Het vierentwintigste hexagram is de Terugkeer. Hier is de mens dus teruggekeerd tot de bron en groeit op onder de hoede en tucht van de bron om het valse te overwinnen. De zessenvijftigste hexagram is de nomade. Dit is als het vuur op de berg, de tegenstelling tussen vastheid en het loslaten. Het vuur kan nergens lang blijven, maar is altijd in beweging, laat alles los, om zo te transformeren. Er is dus een grote spanning en wisselwerking tussen eeuwigheid, de berg, en tijdelijkheid, het vuur. De eenenveertigste hexagram is de SOEN, de vermindering, als de Ramadan in de Chinese mythologie, het vasten, de ascese, het binnengaan van de leegte. De SOEN komt ook weer terug in de islam als de Soenni, de machtigste beweging binnen de islam die Aboe Bakr volgen, als een cryptisch beeld van Bakroe, de Surinaams-Afrikaanse oorlogsgodin van de indianen. De Filistijnen ontwikkelden zich tot de Soenni Islam. Zij aanbaden de godin Delilah, wat in wezen dus Bakroe was. Vanwege deze cryptische kracht is het christendom gefixeerd op de ZOON, SN. Deze hexagram heeft als hieroglyph een berg aan een moeras. Het beest van de zee is in het Aramees ook 'het beest van het moeras', wat 'het beest van PEHU' is in het Egyptisch. PEHU betekent : 'beyond', boven, over, wat als wortel heeft PEH, de diepste nacht. Het beest zelf is in de oude bijbelse talen de vermindering, de leegte, als de afgrond, waardoor wedergeboorte komt. De shiieten, sjiieten, zijn hiervan een cryptisch beeld, de twee na grootste stroming binnen de islam. In het Sanskrit, in de mythologie van India, komt dit terug in de bevrijding van SITA, waar ook het woord ZOET vandaan komt. Het dertiende hexagram is de gemeenschap, het sociale, de TNG-ZN. Deze hieroglyph is het vuur van de nomade die tot de hemel, wildernis, komt. Zo is de gemeenschap aan strenge voorwaarden verbonden, namelijk van het vuur dat eerst alles loslaat, als een zuiverend vuur. Dit is de sociale code. Het negenenveertigste hexagram is GE, wat Chinees is voor de reformatie. In het Grieks is GE de aarde. Het beest van de aarde is het beest van GE, als het beest van de reformatie in het Chinees. Hierdoor gaat dus de reformatie komen. Dit hexagram is het vuur in het midden van het water. Dit is het water wat het vuur voortbrengt, zoals de zondvloed van water wordt tot de zondvloed van vuur. Dit is het hexagram van Noach. De eerste lijn is fundamenteel waarin er gewacht moet worden op de juiste tijd. In de vijfde lijn zien we velen afvallen, met als beeld het veranderen in een tijger. Het geloof is tegengesteld aan discipline en kennis. De tijger is een beeld van egoisme en protserigheid, gebaseerd op oppervlakkigheid. In de zesde lijn zien we een leger van luipaarden, die veel fijner zijn, en waarvan hun vlekken een beeld zijn. Het eenenzestigste hexagram : De lijnen laten vijandigheid zien en afzondering waardoor de mens tot de beker komt, als een reward. Dit is de hexagram van Ismael die ieders vijand is."
Pagina 80
2.2 - De Terugkeer van de Zuiderzee Eén van de kern-dynamieken van de I Ching is hexagram 38, de Verscheidenheid, de Tegenstellingen. Verschillen mogen en moeten er zijn. Er is eenheid in verscheidenheid, en de tegenstellingen vormen elkaar. Waar deze hexagram ontbreekt ontstaat dictatuur, racisme en nazisme, ook sexisme. De hieroglief van hexagram 38 is Vuur boven een moeras. Het vuur is een beeld van inzicht, en het moeras van vreugde. Hierin wordt gesteld dat er alleen maar vreugde kan zijn verbonden aan inzicht. Deze twee lopen gelijk op. Waar vreugde vooruit gaat lopen ontstaat de Toronto dynamiek, wat we willen voorkomen. De vreugde zal dus consequent in restrictie moeten komen door inzicht. Elke dynamiek bestaat uit zes onderverdelingen, energieën, als seizoenen en mogelijkheden. Als de mens deze naast elkaar stelt, dan kan de mens zien waar het pad doorheen gaat, door gevoelig worden voor de energie. Dat kan niet altijd door een lot te werpen. De mens moet zelf gevoelig worden voor energie. De dynamiek van het moeras komt ook voor in de Aramese grondtekst van Openbaring. Het beest van de zee is in het Aramees 'het beest van yam, yamma', wat ook moeras betekent, of meer. Ook in het Chinees is de onderste dynamiek in de bovenstaande hiëroglief zowel een meer als een moeras. Het beest is in de grondteksten de wildernis, de wilde, de leegte. Deze komt dus voort vanuit het moeras, als het vuur, het inzicht. Het eerste beest is dus in het Aramees 'het beest van het moeras', wat 'het beest van PEHU' is in het Egyptisch. PEHU betekent : 'beyond', boven, over, wat als wortel heeft PEH, de diepste nacht. PEHU is verbonden aan PEHUI, de billen, de dijen, en de borsten van de duisternis. De billen zijn in het Egyptisch ook de achterkant van een schip. We zien in de Egyptische context van de apocalypse dan een heel ander beeld, namelijk van een zee, meer of moeras met een schip erop. Boven het schip is het vuur, een zon, als inzicht, maar dit kan dus ook het schip zelf zijn. De zee is vreugde in het Chinees, en het vuur is mooiheid, wat wil zeggen dat er alleen maar mooiheid is in inzicht. De rest is illusie. Mensen noemen vaak dingen mooi die juist hun inzicht uitdoven of wegbranden, omdat ze geen inzicht willen. Ook Toronto is hier op gestoeld. Het is een teken van luiheid, spijbelzucht, dienstplicht-weigering, belastingontduiking etc. Toronto is een gevaar voor het systeem van de gnosis. Het schip is als de ark van Noach waarin redding is. Is dat wat de mens achter het beest zoekt ? In het Chinees is de draak een positief teken. In het christendom is de draak een negatief teken. Toch geeft de christelijke grondtekst een heel ander beeld. Vandaar dat de hexagram 'de Tegenstellingen' van belang is. Lijn 1 : Een weggelopen paard niet najagen. Alles wat verloren is komt vanzelf terug. Lijn 2 : De Heer ontmoet je in een smalle steeg, oftewel op het smalle pad. Als je op het smalle pad gaat krijg je alles terug wat je nodig hebt. Dit is de voorwaarde voor lijn 1. Lijn 3 : Het ontvangen van een merkteken op je voorhoofd. Een os aan een kar : grote oogst. Geen (goed) begin, maar wel een goed einde : verscheidenheid, het komen tot vastheid, de steen. Hier zien we ook apocalyptische tafereeltjes. De overwinnaars komen tot de witte steen. Het beest, het inzicht, geeft aan ieder mens een merkteken. Zonder dit teken kan de mens niet 'kopen of verkopen.' Natuurlijk is dit metaforisch. Lijn 4 : Niet vooruitgaan, maar je eerst verbinden met verscheidenheid, verschillen. Je moet namelijk eerst bio-feedback geven, en je hebt eerst andere dynamieken nodig. Lijn 5 : Vlees openrijten, een conflict, oorlog. Tegenstellingen mogen elkaar niet zomaar in elke situatie en in elk geval accepteren. Er moet ook ontmaskerd worden. De demonologie is dus een fundamentele lijn. Lijn 6 : Het goede vinden in het slechte. De regen spoelt het vuile weg. Tussen deze lijnen moet balans komen. Zo komen er geen valse New Age samensmeltingen die tot Toronto leiden. Nooit mag er overmoedig samengesmolten worden. Er is ook een strijd te voeren, en het toetsen. De puzzel mag niet geforceerd worden. Het gaat om de techniek, om de tussenstappen. Anders zal de motor niet werken, of zal de motor exploderen. Een goede demonoloog is ook een goede technieker. De Zuiderzee is in de hemelse gewesten doorgebroken om zo terug te komen, golf na golf, om de mens in de hogere techniek in te wijden. 2.3 - Het Eiland in de Zuiderzee De I Ching zijn huizen met allemaal zes verdiepingen waarin de mens kan wonen en kan overschakelen. Dat schakelen is een hele kunst, maar het is al heel wat als die schakels er zijn, als de schakels worden besproken. Dat gebeurt eigenlijk in alle religies, maar het kan maar zo vastgroeien, en dan geeft de I Ching een helder overzicht, en geeft de zogenaamde "missing links". De mens verdronk in de zee van het bestaan, als een watergraf, en vanuit de zee kwam het beest, als de nieuwe natuur. Dit beest had zeven koppen. Het is het beeld van de mens die na het sterven opstaat, wedergeboren wordt. Het eerste beest is in het Aramees 'het beest van het moeras', wat 'het beest van PEHU' is in het Egyptisch. PEHU betekent : 'beyond', boven, over, wat als wortel heeft PEH, de diepste nacht. De zee, of het moeras, het watergraf, draagt dus in de diepte de nacht van de grootsheid die zal verschijnen in de Ramadan, de maand van het vasten, in de islamitische mythologie. In het Aramees is dit ook wat in het christendom de komst van de Heilige Geest wordt genoemd. Het brengt een grote geestvervoering, want in het Chinees is dit moeras ook genoemd 'de vreugde'. Dit is een dualiteit. Het kan zowel goedgaan als misgaan. Daarom heeft de I Ching in hexagram 38, de Tegenstellingen, een paar regels hiervoor opgesteld, zoals ook in het christendom en de islam regels zijn opgesteld voor het ontvangen van de heilige geest, oftewel de grote heilige nacht. In het Chinees, in deze hexagram, zien we het vuur zweven boven het moeras, als het grote inzicht. De mens moet de gnosis ontvangen, als de sleutel tot de ware vreugde. Het beest, de wilde natuur van de mens, is de wortel van de zee, als de nacht van grootsheid die geopenbaard zou worden, als een groot vuur, als een groot inzicht. Het beest had zeven koppen, als zeven schakels, want de mens zou de techniek moeten leren. Niets staat op zichzelf. Dit zijn dus de instrumenten van de grote fabriek van de gnosis, een nieuwe industrie, als een industrial revolution. Technisch gezien gaat het dan om de zeven koppen van het beest, de zeven schakelaars van het inzicht. Dit is dus de onderverdeling, wat ook de naam is van hexagram 60 in de I Ching. Dit is ook
Pagina 82
de hogepriesterlijke pessa-steen, de verdelende steen. Deze activeert de gave van onderscheiding. Laten we kijken naar het mechanisme van deze dynamiek in de I Ching : Lijn 1. Blijf in je binnenste eerst, en treedt niet naar buiten. Kom de grenzen onder ogen en zie dat deze niet vast zijn, maar flexibel, onderworpen aan het schakel-systeem. Grenzen zijn dus relatief, maar eerst moet je daarvan de mechaniek onder ogen komen en je terugtrekken in jezelf. Blijf dus in je woning, ga je tuin niet uit. Houdt het hek in ere en krijg inzicht wanneer je naar buiten kan gaan en wanneer niet. Vindt uit wanneer je in contact mag komen met anderen en wanneer niet. Dit is dus een schakel van communicatie. Hierin moet de mens diep gaan en er alle tijd voor nemen, zodat de mens dit niet slordig doet. Er staat veel op het spel. De mens moet dus de verkeerslichten van de communicatie leren verstaan. Dit is en blijft dus een heel technisch verhaal. Lijn 2. Verlaat al je oude manieren. Begin helemaal opnieuw. Laat alles los, al je kennis over zaken, en sta open voor het nieuwe. Dit is het punt waarop de mens zijn huis en tuin moet verlaten om naar buiten te gaan, op reis, buiten het hek. Lijn 3. Terugkeren tot de grenzen, maak een nieuw huis en een nieuwe tuin. Leer van het verleden, meng de nieuwe ideeën met de oude ideeën. Maak nieuwe onderverdelingen. Inventariseer alles. Lijn 4. De beperkingen leiden tot inzicht en zo tot vreugde. De beperkingen laten namelijk het pad zien. De beperkingen sturen de mens op het pad, en beschermen de mens tegen gevaar. Lijn 5. Leef zuinig, door minimalisme. Hierdoor zul je ook anderen kunnen helpen. Lijn 6. Dit alles wordt getest door druk van buitenaf, door beschuldigingen. Toch moet de mens volharden in het goede. In het oude China was dit de hieroglief van een vis op het vuur. De vis is het beeld van de eenzijdigheid. Het vuur zorgt voor relativering, een stimulatie voor het verbeeldingsvermorgen. Het vuur zorgt voor onderscheiding. Dit is metaforisch, zoals ook de hogepriesters offers moesten brengen om de pessa, de onderscheidings-steen, op te laden. De pessa, oftewel hexagram 60, is een groot paradijselijk eiland waartoe de mens moet terugkeren. Door de inwijdingen tot de pessa ontstaat er communicatie met de pessa. De pessa ligt dus diep opgeborgen in het zand, de aphar, van het paradijs. In diepte is dit dus het werkelijke zevenkoppige beest van de Openbaring : een eiland. Pessa is de belichaming van de hogere gnosis, de schat in de eeuwige duisternis. De duisternis is dus niet een doel op zich, maar een middel. Uiteindelijk moeten we tot grotere onderscheiding komen, tot het diepere mysterie van het nachtzicht. In de worteltekst is het Griekse zand van de zee ook het zout. Zo belichaamt de pessa, hexagram 60, een geheel nieuwe natuur, van zand, wateren en zout, als een ontdekt eiland. De naam van dit hexagram in het Chinees is Tsee. In de KJV staat Johannes op het zand van de zee wanneer hij het visioen van het beest krijgt. Johannes werd hier naartoe genomen in zijn geestvervoering. Zo kon hij dit eeuwig mechanisme van het onderscheiden waarnemen en ervaren, wat dus niet buiten de dualiteit omging. Vandaar dat wij ook spreken van een dubbelvisioen hier. De Zuiderzee breekt door tot dit doel, en zal ook het eiland laten zien. De Zuiderzee overweldigt om hen die de techniek willen leren te brengen tot dit eiland. De Zuiderzee zal tot dit doel inwijden en onderwijzen. Ook brengt de Zuiderzee recht in dit tijdperk van onrecht, waarheid in het tijdperk van leugen. In dit hexagram is er een balans en samenwerking tussen gevaar boven, en vreugde onder. Zij vormen elkaar. Zonder gevaar op de reis kan er geen vreugde komen. Goed omgaan met gevaar leidt tot inzicht, wat vreugde brengt. In dit hexagram ligt het moeras onder, en het water, het onpeilbare, het gevaar, boven. Juist het gevaar is de diepte. De mens die de diepte volgens de daartoe aangestelde regels ingaat maakt vanzelf antistoffen aan tegen het gevaar. Er is ook een heilig gevaar wat een mysterie is, een gevaar wat de mens zal overweldigen. Er zijn dus verschillende soorten gevaren. Juist het heilige gevaar, wat een positief gevaar is, is de bescherming. 2.4 - De Kusten van de Zuiderzee Wie of wat is het beest wat opkomt uit de zee eigenlijk in Openbaring ? Dit wordt duidelijk in de Chinese mythologie. In de Chinese mythologie leefde er een beest onder de zee die met elke lente opkwam uit de zee. Zoals het beest uit Openbaring was ook dit beest een mengsel van verschillende dieren. Het beest heette Nian, en was een soort kruizing tussen een leeuw en een stier. Nian is in de Chinese mythologie verbonden aan de oerzee, en in de Egyptische mythologie heet het Nun, en Nun is de oerzee zelf ook, de water-afgrond. Dit is verbonden aan het Egyptische woord 'Nen', de inactiviteit. In het calvinisme komt dit voor als de put van de machteloosheid, waarin de mens niets kan doen, de zogenaamde T-wet. De vrouwelijke vorm van Nun is Nut in het Egyptisch. In de demonologie rijdt zij soms op een paard of beest met een helm die een waaier heeft van rood metaal. De kruizing tussen leeuw en stier komt ook terug in het oude Babylon, en is verbonden aan Nebukad Nezar, NN, de leeuw, die werd tot een stier. Nebukadnezar was half mens, half beest, zoals veel Babylonische goden. Nebu is de god van wijsheid en van de Schrift. Het beeld wat Nebukadnezar in zijn droom had gezien had een hoofd van 'goed goud'. Daniel zei hierover : Daniel 2 36 Dit is de droom, en de uitlegging daarvan zullen wij de koning zeggen: 37 Gij, o koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, macht, sterkte en eer geschonken heeft, 38 ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij ook wonen, de dieren des velds en het gevogelte des hemels heeft gegeven, en die Hij tot heerser over die alle heeft gemaakt – gij zijt dat gouden hoofd. Chawila is het land van het goede goud, een dieper gedeelte in het paradijs. Nebukadnezar betekent de wachter van het hoofdsieraad, oftewel de wachter van de oorspronkelijke sieraden van het begin. Ook is dit verbonden aan 'de vreze des Heeren is het begin, het hoofd, van de kennis.' Het draagt dus een zekere schrik, een zeker alarm, een zekere veiligheid. Vanuit de oude babylonische religies kwam de islam voort. Ook de I Ching wijdt aandacht aan dit onderwerp, in hexagram 29 : de afgrond, de oerzee. Hier ondervindt de mens dat hij niets kan. In de eerste lijn raakt de mens het pad kwijt, wat juist nodig is om het nieuwe pad te vinden. Eerst is er chaos, dan is er schepping. In de tweede lijn moet de mens in de afgrond kleine stapjes nemen, en niet protserig zijn als een
Pagina 84
superman. Zoals de leeuw de opstandingskracht van de mens is, zo is de stier de val uit het paradijs waardoor de mens tot de gnosis komt. De mens heeft deze afgrond dus nodig, waarin de leeuw en de stier moeten samenwerken, als het Nian beest. In de Egyptische mythologie draagt Nun, Nian, het schip van Ra door de onderwereld, tot de nieuwe geboorte, het aanbreken van de dag. Ra reist in zijn boot door het lichaam van Nut, de oermoeder, die hem dan baart. In de derde lijn kan de mens niets meer en is hulpeloos als een baby. De mens mag hier ook niets want alles zou afbrokkelen. De mens moet hier wachten op gunstigere omstandigheden en moet het weer in de gaten houden. Het zal wel weer veranderen. In de vierde lijn begint de zwakheid sterkte te oogsten in de vorm van wijn. De mens oogst inzicht in de depressie die vreugde brengt. In de vijfde lijn is het water of de wijn nog niet over de rand gegaan van de afgrond om naar anderen te stromen. De mens moet eerst nog dieper zichzelf onder ogen komen, aan zichzelf werken, en aan zijn principes voordat het zal overstromen tot de ander. In de zesde lijn is de mens gebonden met touwen en ligt in de doornenstruiken, terwijl niemand helpt. Dit zal drie jaar duren. De drie jaren zijn metaforisch. In het christendom zijn dit drie dagen. In de christelijke mythologie was Jezus Christus voor drie dagen in het holst van de dood, in de afgrond, voordat hij de weg eruit vond, net zoals Jona drie dagen in de buik van de vis was in de zee. In die zin zijn Jezus en Jona ook beeltenissen van het beest. Het Mongoolse Wereldrijk in de oudheid (1206-1368) was wel dubbel zo groot als het Romeinse rijk, en liep zelfs tot in Europa. De Mongolen waren ontevreden over het onrecht gedaan naar hun volk, en baalden ook van het gebrek aan godsdienstvrijheid in de wereld, en op een dag pikten zij het niet meer. Zo ontstonden de Mongoolse invasies die als het opengaan van de hel werden genoemd. Het werd het wereldrijk van de wolf genoemd. Metaforisch staat dit voor iets groots. Kublai Khan, de Mongoolse heerser, werd ook wel de Oceanische heerser genoemd, als de overweldiging van het land door de oceanen. In de demonologie heerst Nut over dit rijk. De wolf vraagt aandacht voor het pasen. Het pasen breekt de oude structuren af, en laat de diepte zien. Vandaar dat het Mongoolse Wereldrijk verbonden is aan deze hexagram. Als de grote vloedgolven in de hemelse gewesten gaan komen, de rivieren en zeeën uit hun oevers treden, dan zullen zij ook de oude Gothische bolwerken aanvallen van het vampirisme in Europa, de fundamenten van de Westerse medische industrie. De mens moet even een stap terugdoen in de orthodoxe medicijnenleer, en komen tot een dieper pasen, het terugkeren tot de wolf. Zo mag ook het beest, Nian, tot herstel komen, en mag zijn hoofd, het begin, herstellen, zodat de wereld tot inzicht mag komen, en 'met verbazing mag volgen.' Ook dit is verbonden aan het geheim van de Zuiderzee. De Zuiderzee is nu metaforisch aan het terugkomen, zoals de metaforische Mongoolse invasies voor godsdienstvrijheid. Wat schuilt hier achter ? In de demonologie zijn dit de blauwgezichten, de buitenaardse menselijkheid van de wolven. Dit zijn paasmensen, wat ook het gehuil van de wolven verklaard. Het wolvengehuil is een alarm en een communicatie middel op verre afstand, wat ook het pasen is. 2.5 - De Zuiderzee als Waterput De afgrond mag zo worden tot een waterput, tot een wijngaard, zoals hexagram 29 laat zien. Dit is als het komen tot de put van vrouw Holle, van Hel, die samen met haar wolf de Germaanse gids van de onderwereld was, en waar ook het woord "Holland" van komt. De Waterput is ook een afzonderlijke hexagram in de I Ching om te laten zien hoe dit werkt, hoe de waterput aangelegd kan worden. Dit is een andere kern-hexagram, hexagram 48. In de eerste dynamiek van deze hexagram, de eerste lijn, is de put nog modderig, wat een beeld is van vertraging. Alles moet eerst in de heilige en eeuwige vertraging komen, zodat alle overmoed afsterft. In de tweede lijn zit er een lek in de put, zodat het water wegstroomt, en nooit echt op kan komen. Dat kan heel frustrerend zijn, maar het lek staat juist voor een dynamiek die nog ontbreekt. Daarom heeft het lek aandacht nodig. Ook is het lek een beeld van de demonologie : eerst moet het giftige water wegstromen. Het water moet eerst zuiver worden. Het lek is er dus voor je eigen bescherming. Je moet eerst de leegte in, zodat het ware water op kan komen. Eerst moet de mens de diepte in. In de derde lijn is de put gezuiverd en hersteld, en is zo klaar voor gebruik, maar niemand neemt ervan. Dit duidt op een positie van grote afzondering. Eerst moet je zelf gebruik leren maken van de waterput. Niemand mag de bron vervuilen. Het gaat om jou en de bron. In de vierde lijn verfijn je de waterput nog meer. Je blijft werken aan de waterput om het nog beter te maken. Niemand kan je tegenhouden. In de vijfde lijn is de waterput op de juiste, centrale plaats. Het water is koud en vers, en anderen kunnen ervan drinken, als een eerste stap tot de buitenwereld. Dit mag niet overdreven worden. Richt je op de eerste verbindingen en laat de rest rusten. Zoek het grote en massale niet op. In de zesde lijn is de waterput in volle glorie die kan schenken en ontvangen, en grote menigtes kan ondersteunen. Het is een vol systeem, zeer verfijnd, en het begint routine te worden. Alles gaat automatisch. De mens wordt in deze hexagram, de Ching, uit de afgrond getrokken, zoals Noach uit de zondvloed werd getrokken en tot de wijngaard werd geleid. De Zuiderzee wordt tot een waterput, tot een wijnvat. Het is een zoute natuurbron om het hart van de mens te genezen. In de zesde lijn van de vorige hexagram die we bespraken, de afgrond, zagen we een gebondende in de doornenstruiken voor drie jaar, als onderdeel van het mechanisme van de afgrond, en in de vierde lijn kwam er wijn op vanuit de afgrond. Dit kwam dus terug in het christendom als Jezus die de doornenkroon droeg en wijn met gal te drinken kreeg om zijn pijn te verlichten. Jezus was in de afgrond van de dood voor drie dagen, wat metaforisch is. Zo is er een overgang van de afgrond tot de waterput, tot de wijngaard. Dit is ook een heel apocalyptisch tafereel. Zowel in de Germaanse als in de Egyptische mythologie leidt de wolf door de onderwereld, tot de wijngaard. Dit is wat het pasen doet. Zo mag de mens ook verbonden worden met de wijnstok en worden tot een wijnstok door het pasen heen, zoals in het christendom. Dit is iets heel metaforisch. Noach beelde het watergraf uit en kwam zo tot de wijngaard. In het oude Egypte was de wijn verbonden aan de wet. Daarom is wijn en vreugde onlosmakelijk verbonden aan inzicht, wat ook de I Ching stelt. Dit is als het beest komende uit de zee, uit het moeras, een beest met meerdere koppen. Even later zien we in Openbaring het beest met meerdere koppen bereden worden door een vrouw, als Nut die laat zien dat haar baarmoeder een beest is waardoor de mens een reis moet
Pagina 86
maken om wederomgeboren te worden. Zoals de Egyptische Ra en de Judaïstische Jona moet de mens reizen door de buik van het beest. Dit zijn allemaal patronen van de I Ching. De moeilijke rivieren van China brengen uiteindelijk wijn tot de mens die volhardt en overwint. Dit is allemaal wanneer de mens leert schakelen, wat in de poëtische boeken van de Tweede Bijbel het 'ganneren' wordt genoemd, het luchtzeilen. In de demonologie is wijn ook een beeld van een orakel. 2.6 - De Zuiderzee als Wijngaard De waterput wordt dus steeds meer tot een wijnpers of een wijngaard naarmate we er meer mee werken, zoals water dat in wijn wordt veranderd. Dit principe wordt verder uitgewerkt in hexagram 50 : Het Vat, het wijnvat of offervat. In de eerste lijn wordt dit vat omgekeerd. Eerst moet de slechte, giftige wijn weggegooid worden voordat we kunnen spreken van echte, pure wijn. Er is een blokkade die omgedraaid moet worden, anders bekeken moet worden. Er moeten andere contacten gemaakt worden voor vruchtbaarheid. In de tweede lijn is het wijnvat vol, de wijngaard heeft een goede oogst, maar de vijanden zijn jaloers. Zolang je niet hoogmoedig en overmoedig wordt kunnen ze je geen ware schade aanbrengen. In de derde lijn kun je het wijnvat niet verplaatsen. De handvaten zijn eraf. Je kunt de wijn niet brengen waar je wil. Als het gaat regenen zal de wijn overstromen. In de vierde lijn mors je wijn op een hooggeplaatste die boos wordt. Het wijnvat is omgevallen. De wijn doet wat het wil en stoort zich niet aan de orthodoxe structuren. De wijn onderwerpt zich niet aan jou, en ook niet aan de ander. In de vijfde lijn kom je tot de kern van de wijn. Je bent vertrouwd met de wijn en dient het ook aan anderen op. De wijnvaten hebben goede handvaten. In de zesde lijn kun je alles transformeren in het offervat, in de wijn. Je gaat dingen anders zien door de wijn. Je bekijkt alles door de wijn. In de nieuwe structuren ga je het pad zien. Zo ga je als Noach je wijngaard leren kennen. De Zuiderzee wordt zo van waterput tot wijnpers, als de put van vrouw Holle, van Hel, die vrucht draagt. De Romeinse wijngod Bacchus was overgenomen uit Egypte, waar hij ook Mises werd genoemd, 'gered uit het water'. Dit betekende dus oorspronkelijk dat hij werd gered doordat het water tot wijn werd. Ook bracht hij de wet op twee stenen tafelen, wat in het Judaïsme dus terugkwam in hun Mozes verhaal. Ook vertoont het in die zin parallellen met het Noach verhaal. Noach-Mozes werd uit het water gered tot de wijngaard, het beloofde land, en in het Exodus verhaal van Mozes is dit dus een heel volk wat uit Egypte vertrekt. Dit alles staat in verband met de apocalypse in de context van de Chinese mythologie, als het beest wat uit de zee opkomt en het volk met zich meeneemt. Het beest doet de zee splitsen en leidt het volk tot de wijngaard door de exodus. Al deze verhalen gaan over hetzelfde. Dat het getal van het beest 666 is, wat ook het getal van de troon van Salomo is en het getal van zijn jaarlijkse goudoogst, wijst terug op de hexagrammen die steeds uit het getal 6 bestaan. Het getal van het beest gaat dus over de structuur van de I Ching. Het is christelijke apocalypse verweven met de Chinese mythologie, maar de christelijke apocalypse heeft ook een duidelijke Egyptische achtergrond, en die achtergrond was dualistisch. Aan het einde van het twaalfde uur van het Egyptische boek der poorten ontvangt Nut Ra, en komt Nun uit het water voort om de boot van Ra op te tillen, te redden uit het water, om zo tot de wijn te komen. Ra is hier in zijn Kepri vorm, de kever of scarabee, als het teken van de wedergeboorte, van het aanbreken van de dag. Kepri komt in de oud Egyptische afbeeldingen tot een rode bol als beeld hiervan. Kepri betekent 'worden', wat hayah is in het Hebreeuws, waar het woord 'Jehovah' van afgeleid werd. Het komen van het water tot de wijn is dus in diepte ook het komen van het gevaar tot de wetmatigheid. 2.7 - De Technisering door de Zuiderzee De wijnpers zal steeds meer uitgroeien tot een schakelaar, want de wijn is een wetmatigheid. Dit is hexagram 49 : Het Schakelen. De religieuze spookbeelden die de mens op aarde ontvangt kunnen het zaad dragen voor de ontwaking. Het zijn slechts nevels die de mens omhullen. De wijn die geoogst wordt gaat dus vanzelf in de mens schakelen, zodat de mens technische ervaringen gaat krijgen, door dingen heen kan prikken. Dit noemen wij de technisering van het bewustzijn. De mens moet tot deze technisering komen om af te rekenen met oude denkbeelden en ze beter te kunnen plaatsen. In dit proces mag er nieuwe energie vrijkomen. In deze hexagram komt water in contact met vuur voor transformatie. De mens komt tot de schakelaar. Verderop in Openbaring wordt de aandacht gericht op een ander beest, het beest van de aarde. Aarde is GE in de Griekse grondtekst, wat ook de naam is van deze hexagram. De aarde is in het Chinees ook het veld, en daarom is het in de demonologie ook een beeld van de eigenlijke wijngaard : van het beest van de zee komen tot het beest van de aarde, als het komen van water tot wijn. De I Ching bestaat uit hexagrammen, hierogliefen van 6 lijnen die zijn opgebouwd uit trigrammen. Een trigram is een combinatie van 3 lijnen of tekens. Vandaar dat de I Ching is opgebouwd zowel uit het getal 6 als het getal 3, wat ook de 3 zessen verklaren als het getal van het beest, 666. In de demonologie draagt Nun, de oerafgrond, het teken XXX. Dit is verbonden aan het mechanische systeem van schakelen tussen contrasten. In de wijngaard leert de mens dus te schakelen. Vandaar dat hexagram 49 van de I Ching van groot belang is. Om deze hexagram is veel te doen. Taalkundig gezien is de Duivel in het Chinees de DUI FOE. Dui is het meer, het moeras, de vreugde, de zee, en Foe is de terugkeer, als de terugkeer van de zee, of de vreugde. In het Chinees is de vreugde onlosmakelijk verbonden met inzicht. In de eerste lijn ligt de mens gebonden. Het is geen tijd om over te schakelen. In de tweede lijn is het tijd om een verandering te maken die verbazingwekkend is. Het hoofd van het beest wordt hier genezen, en de anderen volgen in verbazing. Het is goed om met anderen in contact te komen of te volgen die dezelfde verandering maken of al hebben gemaakt. In de derde lijn zijn er veel valse veranderingen om je heen. Wees niet overmoedig. Alles zal op een
Pagina 88
natuurlijke manier verlopen, niet geforceerd. Een revolutie komt alleen door veel communicatie. Eerst moeten er veel oude denkbeelden vernieuwd worden. In de vierde lijn moet het regeringswezen veranderd worden. De mens moet het hogerop zoeken, niet in het klein, maar in het groot. Oude ideeën mogen niet zomaar overboord gegooid worden, maar moeten herzien worden, zodat alles flexibel blijft en geen belangrijke oude waarden verloren gaan. Het oude zit in de kern en kan niet zomaar omzeild worden. Er komt hier contact tussen het grote en het kleine. De contrasten gaan samenwerken als de strepen van de tijger. De tijger is de metafoor van de hemelvaart. In de vijfde lijn is de mens tot een tijger geworden, en blijft vanuit de hemel veranderen, tegen de aardse denkbeelden in. De tijger stoort zich niet aan de wil van mensen, ook niet aan hooggeplaatsten, maar doet wat door de hemel wordt opgedragen. Dat is de natuur van de tijger. De tijger voldoet aan de prioriteiten, en niet aan de aardse verlangens van mensen. Hierin is de tijger autoritair en soeverein. De tijger handelt wanneer dat nodig is op zichzelf en heeft aan niemand verantwoordelijkheid af te leggen dan aan de hemel. De tijger is een pionier en kan zijn hele omgeving een andere koers op laten gaan. De tijger is een hervormer. Hierin is de tijger niet bang om scheuringen te maken wanneer dat nodig is. In de zesde lijn is de mens tot een luipaard geworden, het beeld van de wijngaard, het subtiele omvormen. De mens zoekt niet naar eer, en keert terug tot het verborgene om weer aan zichzelf te werken. De mens maakt de cirkels hier rond, en stapt dan over tot andere cirkels, zoals de huid van het luipaard laat zien. De mens is hier een meester in het vermommen. Zo kan er niets vastgroeien. Alles blijft stromen, en het vuur kan zo aangewakkerd worden wat in de diepte van de zee slaapt. Deze hexagram is in het oude China als een gebroken wiel, wat een beeld is voor de omschakeling. Ook is het een wetgever. Soms moet de mens gestopt worden om te leren luisteren en een andere richting te nemen. Het is als een gat in de muur. Ook anderen kunnen dan volgen. In de hexagram is vuur omhuld door water, zoals het beest van de zee leidt tot het beest van de aarde die vuur vanuit de hemel kan neer laten dalen. Dit komt dus uit de I Ching, uit de Chinese mythologie. Zo is ook de Terugkeer van de Zuiderzee een vorm van DUI FOE. In de Zuiderzee komt de mens tot nieuwe aarde en tot nieuw vuur, wat nieuw inzicht is, een nieuwe techniek. 2.8 - De Bodem van de Zuiderzee Zowel Mozes als Noach kwamen vanuit het beest van de zee tot het beest van de aarde, als het komen van de wilde zee tot de wilde aarde in de grondtekst, alles in de wildernis. Beiden stonden zij voor een grote exodus, die liep tot de wijngaard, een groot complex van schakelaars, de techniek van het bewustzijn wat voor de mens was weggelegd. De missing links lagen dus in de veel oudere Chinese mythologie. Zo worden vonken opgewekt en kunnen vonken ook overslaan. Als er op een zuivere manier een nieuwe en goede bron is gevonden, dan mag dit zich ook vermenigvuldigen, zoals de wonderbaarlijke vermenigvuldiging in het Jezus verhaal om de menigte te voeden. Dit kwam al voor in de Dionysus-Bacchus mythologie van de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen, waar ook het Mozes verhaal uit voort was gekomen. Mozes deed deze dingen ook. De mens mag tot een punt van vermenigvuldigingen komen als de mens iets goeds heeft gevonden. Dit is hexagram 7 : De Vermenigvuldiging, het Legioen, of het Leger. In lijn 1 wordt er gesteld dat het leger voort moet komen vanuit een zekere discipline, anders zal het niet slagen. In lijn 2 wordt het leger onderwezen. In lijn 3 moet het leger een brute dood aan zichzelf sterven. Zonder dat is er geen overwinning. Het leger moet uitgezuiverd worden. In lijn 4 trekt het leger zich terug, zondert zichzelf af, gaat tot het verborgene. In lijn 5 wordt het leger gereorganiseerd. Het leger wordt onder de juiste personen gesteld. In lijn 6 is de oorlog afgelopen. Er worden onderscheidingen en beloningen uitgedeeld. In Openbaring is er aan het eind een derde beest die diep in de aarde is in een gebied van woestijnen en wateren. Dit beest wordt bereden door een vrouw. Hexagram 7 is water diep in de aarde. In hexagram 1 wordt dit verklaard. In de eerste lijn zien we de draak, het beest, slapen, in de diepte van de aarde, in de wateren. Het beest is inactief. In de tweede lijn komt het beest op uit de afgrond en komt tot het veld, oftewel tot de wijngaard. Het beest komt tot het menselijke en maakt sociale contacten. In de derde lijn werkt het beest de hele dag, en 's nachts is hij waakzaam. Het beest komt tot de techniek en leert de schakelaars bedienen. In de vierde lijn gaat het beest terug de afgrond in. Het beest trekt zich terug tot het verborgene om te rusten, om zich op te laden. In de vijfde lijn komt het beest tot de hemel, als de hemelvaart, wat ook in Openbaring gebeurt, want het boek eindigt met de hemel. Hier zien we de tijger-kwaliteiten van het beest, van zijn gestreepte huid, het contrast tussen het opkomen uit de afgrond, en de afgrond afdalen, waardoor het beest steeds dieper in de hemel doordringt. Het beest maakt hier contact met het regeringswezen. Het beest verpersoonlijkt de techniek en is hier koninklijk en een heilige, en de hele wereld volgt. In de zesde lijn worden oude gezags-structuren afgebroken. Het koninkrijk komt ten val, om eerst dieper wortel te schieten. Valse beesten worden overwonnen. Het beest sterft aan zichzelf een brute dood. Het is het teken van verandering. De gaten worden opgevuld. Oude mysteriën worden opgelost. Er worden bruggen gebouwd. Dit is een volmaakte situatie. De Zuiderzee opent de diepte. In de grondtekst van Exodus veranderde de stok van Mozes in een beest wat alle andere beesten verslond. Dit beest van de hemel splitste ook de zee, en kwam zo op uit de zee tot de wildernis. Dit ligt opgeborgen in de Zuiderzee. Daarom spreken wij ook van de Zuiderzee I Ching. Toen Ra zijn reizen door de onderwereld maakte veranderde hij telkens in verschillende beesten in de Egyptische mythologie. Ook de mythische goden van het christendom stellen verschillende beesten voor. De Yuan dynastie in China (1271-1368) was een Mongoolse dynastie. De Mongolen waren ook Europa binnengevallen om zo Europa aan de Chinese bron te verbinden. De I Ching is als een gids door de onderwereld. Ook de hemel ligt op het pad. Het pad zelf is in het Chinees de Tao. Dit wordt zichtbaar in de I Ching. Rond de tijd van het Mongoolse Wereldrijk ontstond ook de Zuiderzee door overstromingen. Vandaar dat de Zuiderzee het teken is van het Chinese verbond tussen Nederland en China. De Zuiderzee is symbolisch voor de
Pagina 90
afsplitsing van de Noordzee, als de bevrijding van Nederland van de verschrikkelijke klauwen van de geest Lark in de demonologie. De Noordzee is een manifestatie van deze geest. 2.9 - Het Kanaliseren van de Zuiderzee Als energie zich gaat vermenigvuldigen in een mens, na het vinden van een zekere nieuwe bron, dan kan dat ook weer bijwerkingen hebben, en ontladingen van energie. Vandaar dat de mens moet leren groeperen en kanaliseren. Hexagram 8, PI, is de hexagram van het groeperen. In de eerste lijn mag de mens contact zoeken met een nieuwe groep, of een vermenigvuldiging, om het zichzelf toe te eigenen, maar de mens mag hier niet over heersen. Het is een eerste contact, wat vooral onderzoekend moet zijn. In de tweede lijn moet je je terugtrekken tot jezelf om de techniek onder ogen te komen, anders zou de balans verstoord raken. Contact maken met een groep is om een deel van jezelf terug te vinden, en als je dat hebt gevonden, dan kun je dat toepassen op jezelf. Je mag jezelf niet verliezen in de groep. Je bent een individu. In de derde lijn is het tijd om een relatie te verbreken met een bepaalde groep of persoon. De energie moet gezuiverd worden. Het werk is volbracht, en zo kunnen er deuren opengaan voor andere contacten en een nieuw leven. In de vierde lijn mag je de groep groter maken, of je groep verbinden met een andere groep, of moet je de groep verlaten en je buiten de groep aansluiten op een andere groep. In de vijfde lijn richt je jezelf op je groep zonder toe te voegen. Het moet op een natuurlijke manier zich gaan vormen, niet door het te forceren. Of de groep dan groter of kleiner wordt doet er niet toe. Het gaat om het principe. Het gaat niet om de groei van de groep, maar om de puurheid. In de zesde lijn moet er gekeken worden naar het begin, waarvanuit de energie zich langzaam kan opbouwen en herstellen. Het geeft biofeedback aan het begin, zodat ook het begin kan genezen. Zo blijven de wortels van de groep en zo de groep zelf gezond. Deze hexagram is aarde omhuld door water, als de zeebodem of een eiland. In de diepte van de zee is aarde, als het beest van de zee die komt tot het beest van de aarde. Na het groeperen moet de mens leren kanaliseren, hexagram 21. In de eerste lijn is de mens aan zijn voeten gebonden, wat belangrijk is om het kanaal te maken. De mens moet even helemaal stoppen om zich op het gat te richten, of moet eerst een gat maken, zodat de kabel daar doorheen kan. De mens moet hiervoor in de heilige vertraging, anders zou de mens niet door het gat kunnen. In de tweede lijn moet de mens door een hard algemeen aanvaard obstakel heenboren, als het omver trappen van een heilig huisje. Hierdoor verliest de mens zijn status en zijn reputatie, en verliest vrienden, maar zo wordt er wel een belangrijke en noodzakelijke kabel gelegd. Het recht staat aan de kant van de mens. Alleen als de mens harder is dan dit obstakel kan de mens hier doorheen boren. Beschuldigingen moet de mens zich niet laten tegenhouden. De mens heeft een heilige missie, en zal verkeerd begrepen worden en verkeerd uitgelegd. Mensen zullen roddelen en stoken, en er alles aan doen om die mens tegen te houden. De eerzuchtigen en mensenbehagers zullen nooit door deze lijn heenkomen. In de derde lijn wordt je geblokkeerd in het boren. Hier is de blokkade harder dan jezelf, en het begint je te vergiftigen. Hier is de grens voor nu. Stop met boren, en trek je terug, of ga ergens anders boren waar het zachter is. Werk om de harde stukken heen. Sla een nieuwe richting op. In de vierde lijn moet de mens doorgaan ondanks dat het hard is. De mens moet volhouden, ook al zijn er bijwerkingen. Het kan wezen dat juist het volhouden sterk genoeg is om het harde te breken. Geduld en volharding verhoogt de hardheid van de mens om zo door het harde heen te boren. Soms moet de mens door wilskracht iets forceren wat echt nodig is. Wat moet gebeuren moet gebeuren. In de vijfde lijn is er door het obstakel heengeboord, en de kabel wordt gelegd. Er is verbinding gemaakt met iets anders. Nieuwe energie komt vrij, en er treden vermengingen op. Er is een brug gelegd. In de zesde lijn krijgt de mens een ketting, een beloning voor het vele boren, een teken van grote verzoening. Er is een heel netwerk van kabels gekomen. De zintuigen van de mens zijn hier geopend. De Zuiderzee wil de zintuigen van de mens openen, door de techniek. Als het beest van de aarde komt kanaliseert het het vuur, de energie van de hemel die zich op aarde manifesteert. Dan moet er een beeld van het beest gebouwd worden, wat betekent dat het beest van steen moet worden, hard moet worden, om het kanaliseren te volmaken. Dan komt het merkteken, de 666, de technische platen van de I Ching om de machine te laten werken. De Zuiderzee bouwt een nieuwe fabriek, een nieuwe industrie door de Chinese reformatie. 2.10 - De Communicatie van de Zuiderzee Het beest zou spreken in de apocalypse, menselijk worden, want ook zijn getal, de I Ching, is menselijk. Dit is een beeld van het herstel van de hemelse communicatie techniek. Iedereen die het sprekende beest, de sprekende wilde natuur, niet zou volgen zou gedood worden, wat betekent dat de mens aan zijn onverschillige zelf zal afsterven. De christelijke apocalypse vindt alleen waarde in de context van de Chinese mythologie en de I Ching waar het oorspronkelijk vandaan is gekomen. De parallellen en overeenkomsten zijn overduidelijk. Alle thema's en dynamieken van de I Ching komen hierin weer terug. In het Grieks is het beest metaforisch voor een mens van de wildernis, een wilde. Het beest van de zee komt van oudere religies dan het christendom. Adamu was de watergod van de Yoruba stam van Afrika, opkomende vanuit het water, en was ook de eerste mens. In het Hebreeuws is het beest een volk, een leger, een revolutie, en het beest van de aarde was in Genesis naar de aard van God geschapen. In Egypte is Atum de eerste die opkwam vanuit de waterige afgrond om zichzelf te scheppen. In die zin is Adam, de eerste mens of het eerste volk, het beest. In Egypte in het Oude Rijk (2639-2216 BCE) in de pyramide teksten wordt duidelijk dat de koning, Osiris, opkomt vanuit de verdrinking, vanuit het watergraf, om zo tot de witte steen te gaan die vol zit met wijn, wat ook een apocalyptisch tafereeltje is. Ook zit er water in deze steen. We zien de vergelijking hier met Mozes die op de rots sloeg voor water, en zo werd ook aan Osiris opgedragen om van het water te nemen. Atum woont in deze steen als de slager.
Pagina 92
Egyptische PT 211 : "Mijn bijmoeder is Iat (melk-godin), en zij is het die mij voedt, en zij heeft mij gebaard (vergelijk het Mozes verhaal). Ik was ontvangen in de nacht, ik was geboren in de nacht. Ik behoor aan hen toe van de suite van Re, zij die voor de Morgenster zijn. Ik was ontvangen in de waterige afgrond, ik was geboren in de waterige afgrond (oerzee). Ik ben gekomen en heb het brood tot u gebracht wat ik daar gevonden heb." We zagen in Openbaring dat de overwinnaars de witte steen en het verborgen manna ontvangen. In de Egyptische PT staan deze op de tafel van de offeringen, oftewel de tafel van de toonbroden. Het brood is in de PT de witte steen met daarin de wijn en het water. Ook bevindt zich daar de boog van Nut. De hexagram van de voleinding in de I Ching, van het doordringen, is hexagram 11, die ook de vrede wordt genoemd. Dit is als het komen tot de tempel van Salomo, wiens troon het getal 666 draagt, als de I Ching. In dit hexagram komt de hemel in contact met de aarde. De hemel daalt neer op aarde, zoals aan het einde van Openbaring, en wanneer het beest van de aarde komt om vuur vanuit de hemel te laten neerdalen. Hier is de communicatie hersteld, de zintuigen zijn gelegd. De witte steen is in de Egyptische PT een zintuig, en niet alleen maar een gave. In de eerste lijn komt de mens tot de wortels van alles. Dit is niet tijdgebonden. De mens ziet door alles heen. De mens heeft hier dus de witte steen, een heilig zintuig, ontvangen. Het is blijvend. In de tweede lijn kan de mens de rivier oversteken over de middenweg en afstand is geen probleem. De mens heeft verzicht en overzicht, en rekent niet met de kortzichtigen. De mens komt tot een nieuwe wereld in een nieuwe wet. In de derde lijn is de aarde een spiegeling van de hemel. Hier is de grens tussen hemel en aarde, en hier gaat de mens weer terug naar waar de mens vandaan kwam, maar het kan de mens niet deren. Hemel en aarde zijn één geworden. In de vierde lijn blijft de mens doorwerken ondanks het hebben van grote rijkdom. De mens moet zich niet blindstaren op rijkdom, maar verder gaan. Het gaat om de taak die de mens heeft. In de vijfde lijn worden alle rangen en hiërarchieën omgedraaid. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Hier is niets gebouwd op erfenis, status quo, rijkdom of roof, maar op daadwerkelijke bekwaamheid en de hemelse techniek. De hemel rekent niet met de instellingen van de aarde. De hemel keert hier de aarde om. In de zesde lijn is het contact tussen hemel en aarde verbroken. Er is een grote ontlading. De muren zijn ingestort, en ook de bruggen. Alles staat open en bloot. Het beest gaat terug in de afgrond voor een nieuwe geboorte. Het is de heilige verlamming waarin er geen contacten kunnen zijn. Hierin is het beest, de mens, veilig. De grote afstand en diepte maakt de mens onbereikbaar. 2.11 - De Natuur van de Zuiderzee Als de mens tot de diepere techniek is gekomen is dit een brug tot de wildernis. De wildernis is hexagram 36 van de I Ching. In de eerste lijn moet de reiziger drie dagen niets eten maar wel gewoon doorgaan met werken en reizen. Vergelijk het Jezus verhaal van zijn drie daagse verblijf in de onderwereld om met de vijand af te rekenen. In de tweede lijn treedt de zonsverduistering op en de mens is verwond aan het linker been. Vergelijk de kruisdood van Jezus waar hij doorstoken wordt en waar een zonsverduistering optreedt. Vergelijk ook het Jakob verhaal waarin hij op zijn heup wordt geslagen om hem gevoelig te maken. Een aards zintuig wordt gesloten, en een hemels zintuig wordt geopend. Koning Osiris ontvangt het hogere zintuig door het watergraf. Het beest van de zee komt tot het beest van de aarde die in contact met de hemel is. In de derde lijn is de wond er juist om een grote vijand te traceren en te overwinnen. In de vierde lijn is de mens in een grote duisternis gekomen waarin de mens niet meer opgemerkt kan worden. Hier kan de mens zich vermommen, en zo kan de mens ontsnappen. Er zijn geen achtervolgers. Alles is rustig. In de vijfde lijn moet de mens dubbel opmerkzaam zijn en dubbel voorzichtig. In de zesde lijn : De mens is in de hemel geweest, nu moet de mens terug naar de afgrond, dieper de aarde en de zee in. De mens is mens geworden, en moet nu weer beest worden, zoals de koning van Babel. Jezus was in de hemel opgeklommen tot boven de sterren, en moest nu naar de aarde afdalen. Na de hemelvaart is er weer geboorte in de aarde, en dan pasen. Assur de boom van kennis, groeide hoog, maar moest toen vallen. Zo moet alle kennis schakelen en uitschakelen, zodat de kennis zuiver blijft en niet hoogmoedig, verblind en verblindend. In deze hexagram valt de tijger in de put, juist om weer wolf te worden, als het schakelen tussen de hemelvaart en de helvaart. Het is een hiëroglief van groot verraad, waarin de mens soms de verrader moet zijn, en soms verraden moet worden. Vergelijk het Jezus verhaal waarin Judas optreedt. De evangeliën van het NT zijn gebaseerd op deze hexagram. Deze hexagram is de schakel tussen Jezus en Judas. Hoofdstuk 3. De Boot van Ra 3.1 - De Tuinjongen Op het fundament van de techniek kan er dan een nieuwe natuur komen. Dit gebeurt door buitenaardse verbindingen en brengt een nieuwe natuur-religie, in de zin dat de natuur voor de mens de bron van leven is. De mens kan niet zonder de natuur. Zonder de natuur gaat alles dood. De natuur is ook een weldaad voor de mens, een bron van genezing. De nieuwe natuur-religie zien we in de Vur en de Bilha. In de Drager van de Vur, boek 1. De Vluchteling, zien we iemand geboren worden tussen de doornenstruiken : 1. Ik ben geboren tussen de doornenstruiken, De doornenstruiken brachten mij voort,
Pagina 94
Zij hadden mij flink gestoken Dit tafereeltje komt ook voor in de I Ching, in hexagram 29, de afgrond, in de zesde lijn, waar de mens gebonden ligt in de doornenstruiken, helemaal hulpeloos. Niet alleen wijst het Jezus verhaal hier naar terug, maar ook het Doornroosje verhaal. In de Vur wordt degene die tussen de doornenstruiken geboren was dan opgevoed door de doornenstruiken, die hem altijd in alles tegenhielden. Ook in de Vuh komt dit tafereel voor in het prozaïsche Roze Zwanen verhaal over een dementerende man die teruggaat naar zijn verleden waar hij de sleutel van het universum vindt : "Hij leeft weer in het verleden, alsof zijn vrouw er nog is, zijn zusjes, zijn vader en moeder. Zijn zusjes spelen op het plein. Ze zien eruit als popjes. Hij wil ze omhelzen, maar dan staat hij stijf. Zijn vader roept hem. ‘Zeg Noach, afwassen.’ Ook gaan ze naar de kerk. De stem van de dominee echoot door de kerkzaal. Hij zit weer op school. De leraren staan voor hun schoolborden, waaruit struiken komen om de kinderen mee te nemen. ‘Eindelijk,’ denkt hij. Al zijn nachtmerries komen terug, de struiken die hun dorens in de monden van jonge kinderen stoppen, en hen in hun tanden steken. En die dorens blijven daar zitten. En pepermunt wordt er in de kerk uitgedeeld, van de mintstruik. ‘Ik vraag jullie te luisteren,’ zegt de leraar. - Nee, zegt een kind. ‘Dan ga je maar naar de directeur.’ - Geen sprake van. Zo gaat dat altijd. Moe wordt hij ervan. Altijd en eeuwig die dictators. Slangen in het paradijs. Zijn hoofd is heet, zijn oude woede stroomt." De dominees, leraren en tandartsen rommelen aan de monden van de kinderen als doornenstruiken, hen programmerende hoe ze moeten denken en spreken. Iedereen moet het Jezus implantaat ontvangen, als een zwaard in de mond, om het gat van de zondeval te dichten. Het is pure dwangverpleging. Ook het verhaal "Arabisch Amalgaam" gaat hierover. Volgens de I Ching duurt de tirannie van de doornenstruiken 3 jaar, wat natuurlijk symbolisch is, en wat terugkomt in het Jezus verhaal als 3 dagen, en in het Doornroosje verhaal 100 jaar. Dan in boek 2 van de Drager van de Vur : Het Gebed, is de ik-persoon zelf de struiken geworden : 1. Ik dans in de wind als witte bloemen struiken, Ik ben de prins van de witte bloemen struiken, Twee lange zwaarden in mijn handen, Het is een zwaardendans De prins heeft de zwaarden die gedwongen in zijn mond waren gestoken om hem monddood te maken er uit kunnen krijgen, en heeft de zwaarden nu in zijn handen, waarmee hij danst. Hij is als witte bloemen struiken geworden. In vers 5 zakt hij dieper in de rivier, om dieper te wortelen. In het derde boek, de Pop, zijn de witte bloemen struiken zijn bescherming geworden : 5. Er groeien doornenstruiken rondom mijn herinneringen, Met witte bloemen In het boek wordt er dan verder uitgelegd dat in het diepste lijden een zaad ontstaat wat deze wonderen verricht. Wat is dat zaad dan ? Dit wordt uitgelegd in de Jedorix, een magisch boek van de Vuh, in het verhaal van Roodvinger en de Vogelspin. In dat verhaal wordt er betaald met zogenaamd 'lijdens-geld': verdriets-munten, waarin een rood zaad zit, een rood kruid. Maar wat is dat dan voor kruid ? "Ze zeiden dat dat een heel gevaarlijk kruid was. Een mengsel van boosheid, angst, gemeenheid en nog veel meer." "Het kruid was veilig opgesloten in de munten, maar ze wilden het zo snel mogelijk weer weggeven of besteden in een winkel." Het kruid groeit oorspronkelijk in bepaalde struiken. "Het zijn gevaarlijke struiken. Het zijn vleesetende struiken. Zij horen thuis in de wildernis, in dit reservaat." "Ze zijn niet te vertrouwen, die struiken." Het geheim van dit zaad schijnt de rode nacht te zijn, de langste en donkerste nacht van het jaar. Dit kunnen we ook vergelijken met de islamitische theologie waarin er in de Ramadan gewacht moet worden op de nacht van grootsheid waarin vele engelen neerdalen, als een groot wonder. Door dit rode kruid verandert de mens zelf ook in een struik. Voor de buitenwereld ben je dan gek geworden, of crimineel, onbetrouwbaar, bruut en slecht. De buitenwereld zal je dan verkeerd begrijpen en verkeerd uitleggen. De buitenwereld zal dan veel over je roddelen. Nu is dat wel een beetje waar, want het rode kruid wordt ook in de wapens van de wereld van de ziel gebruikt, en er is ook een zwart kruid en een wit kruid, de sneeuw. Zo is er in dat verhaal ook een roze kruid wat nodig is om met vuur om te kunnen gaan. Hiervoor met het rode kruid met het witte kruid worden vermengd. Het roze kruid brengt een soort heilige zwijm. Ook in de poëtische boeken van de Vuh wordt er veel over het zaad gesproken. Het boek 'de Pop' in de Drager van de Vur zegt over het zaad (vs 24-28) : "Zij komen van ver weg, Zij groeien over de wegen en over de daken, Over de woestijnen en over de zeeen. Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier, Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik" In boek 4, het Monument, gaat dit verder (vs 3-4) "Ik ben geboren uit een plant, Ik zag de aarde geschapen worden, Ik zag de aarde voortkomen vanuit een bloem Ik ben de tuinjongen, Ik verwijder de stenen die er niet horen, Geen herinneringen meer aan de stad,
Pagina 96
De tuinhekken zijn gesloten na middernacht" Door vanuit de planten en struiken geboren te worden en als planten en struiken te worden, als de tuin zelf, wordt de mens tot een tuinjongen. Eerst moet de mens weten wat het is om de natuur te zijn alvorens de mens kan weten hoe met de natuur om te gaan. De mens moet dus de natuur zelf worden. De tuinjongen komt voort vanuit de natuur, als een natuurverschijnsel. Soms moet de mens eerst wat meer verdrietsmunten sparen alvorens de mens iets kan kopen. De winkelier die dit in de gaten houdt is in boek 5 van de Drager van de Vur de eekhoorn, wat tegelijkertijd de naam van het boek is. De eekhoorn-winkelier is een terugkomend thema in de Tweede Bijbel. Zolang iets nog niet verdient is blijft hij 'nee' zeggen. Het wordt alleen lente als hij 'ja' zegt. Deze eekhoorn kun je niet inhalen. Het is een onbreekbaar proces. Intelligente mensen denken zo diep dat anderen hen niet meer kunnen volgen, en dan krijgen zulke mensen allerlei stempels opgedrukt. Dit komt ook terug in boek 9 van de Drager van de Vur : Het Speelgoed. 10. Zijn droom was een paradijs, en hij wilde dat verwezenlijken. Er moest een einde komen aan het trauma van de waarheid. Ze hadden al lang gevochten. De waarheid hield hen veel te veel bezig, en voor wat ? De waarheid was een gruwelijke dictator, maar hij was de dromenkoning. Hij werd bestempeld als gemeen en gek, maar het land was majestueus mooi. 11. Ze konden alles van hem zeggen, maar niet dat hij geen kunstenaar was. De nuchtere waarheid was saai. 12. Een tuin met betoverde rozen. 13. Het hek van de rozentuin was hoog, met gouden punten. Velen stierven daar. In dit boek is de tuinjongen tot koning geworden. 3.2 - De Schaduw van Isis Er is iets verschrikkelijks gaande in de wereld onder de naam ISIS. Dit is een extremistische en terroristische groep die zich voordoet als de islam, en zichzelf het recht aanpraat vrouwen te verkrachten. Denk jezelf eens in als je in zo'n benarde situatie terechtkomt, want velen zijn hierin terecht gekomen. Gelukkig wordt deze bende nu opgedoekt, maar vele slachtoffers hebben het niet overleefd. Echter, we hebben hier te maken met een grote ontmaskering. ISIS is de Opper Godin van Egypte, die werd overgenomen door de Grieken en de Romeinen, die het fundament vormden voor het christendom. ISIS was de godin van de vruchtbaarheid en de wet, en ook van de genezing en de natuur. Isis is een Griekse transliteratie van veel oudere Egyptische namen die voor haar werden gebruikt, voor dit principe. De Grieken en Romeinen gaven aan Isis hun eigen interpretatie, en het groeide uit via de Mediterrane wereld zelfs tot in Engeland, zo goed en kwaad als dat ging, maar in de oudheid was er grote aandacht voor de vrouwelijke kant van de oneindige kennis (gnosis), als de baarmoeder voor nieuw leven. Door de christelijke invasies werd het vrouwelijke onderdrukt, ook de goddelijke kant ervan, meer en meer. Isis werd geheel vervangen door Iesous, het Griekse woord voor Jezus : Het christendom vermannelijkte het goddelijke, en het werd een echte mannenwereld waar vrouwen niets in te brengen hadden. Jezus moest tot de Vader leiden, en over een moeder werd niet meer gesproken. Ik heb altijd die pijn gevoeld. In een reformatorische kerk opgroeien ben je half een wees, want er is geen Moeder God, alleen een onbereikbare Vader God. Isis was verkracht en uitgedoofd, weggebannen. Er mag een brug komen tussen de Egyptische en christelijke esoterie om deze dingen te genezen. Alles wat we hier op aarde zien qua religies zijn min of meer schaduwen van natuur-technische dynamieken die een soort trappenstelsel hebben gevormd waarin de mens heel diep is afgedaald. Dus die religies zijn dan slechts glimpen van het oorspronkelijke, hogere bewustzijn, maar desalnietemin zeer belangrijk in deze wetenschap. Juist in de tijd is het steeds corrupter geworden, dus dan zou je weer de trappen opmoeten de geschiedenis in, dichter bij de bron. Zoals we het hier op aarde geprojecteerd krijgen is het gestolen en verdraaide gnosis, waarop dan weer doorgebouwd wordt, dus de mens moet terugkeren naar de fundamenten. Waar dieren en vrouwen op een lager plan worden gezet gaat alles mis, omdat dit juist onderdelen zijn van de mens en het hogere bewustzijn, dus we moeten dan terug in de geschiedenis om te zien waar en hoe dat fout ging. Natuurlijk gaat het niet om namen en talen, maar om principes. Maar we hebben nu eenmaal de talen en de culturen nodig om het te ontmaskeren en terug te brengen naar waar het om draait. In de begintijd van het christendom was er nog ruimte voor de vrouwelijke dynamiek in het katholicisme, maar door de reformatorische kerk in de renaissance werd deze deur voorgoed gesloten. De mens had toen alleen nog maar de vader-dynamiek, en vrouwen kregen, net als in de islam, een ondergeschikte positie, wat natuurlijk niet eerlijk is en ook niet logisch. Al in het Oude Testament zien we die vrouwenhaat opkomen, waarin alles draait om de patriarchie, en het Paulinisme maakt hier definitieve wetten voor in het christendom. Het is de karaktermoord van de vrouw. De zoon moet de mens terugleiden tot de Vader, en de dochter en de moeder worden niet genoemd. In de reformatorische kerk werd het later gedemoniseerd zelfs. Dus de mens moet roeien met de riemen die de mens heeft, de fragmenten verzamelen. Egypte is waar het christendom vandaan kwam. In Egypte was er ruimte voor de goddelijke moeder. De godinnen zijn daar allemaal archetypes van. In het christendom mocht er niet meer over godinnen gesproken worden, maar alleen God. Gelukkig is dat in de grondteksten heel anders, maar het Westerse christendom laat zich helaas niet informeren over de grondteksten en de etymologie, maar laat zich alleen leiden door het kerkelijke gezag.
Pagina 98
Het christendom heeft alle oude kennis verzegeld, wat zelfs Jezus toegeeft dat de wetgeleerden de sleutel van de kennis (gnosis) achterhielden voor de mensen, zodat ze niet konden binnengaan. De mens kan niet wedergeboren worden, want de moeder dynamiek is totaal weggehakt door het christendom. Mozes had een Egyptische opvoeding gehad, en was diep onderwezen in de Egyptologie. Vandaar dat zijn architectuur in de pentateuch heel veel weg heeft van de Egyptologie, maar dan totaal anders. De ark was in de Egyptologie de boot waarmee Ra door de onderwereld reiste, door het lichaam van moeder Nut, en die boot werd bewaakt door de godinnen Isis en Nephthys. Mozes maakte daar de ark van het verbond van en de twee godinnen werden tot cherubs op de ark. De Egyptenaren hadden ook al arken, en vaak werden er mummies of orakels in vervoerd of opgeborgen. Vergelijk dit met de cherubs. In ieder geval was er de charismatische reformatie van de 40-50-er jaren opgezet door de hervormer William Branham. Hij wees terug op de fundamenten van Egypte, zeggende dat de tweede bijbel verborgen lag in de pyramides. Hij zei dat de Egyptenaren intelligenter waren en veel verder gevorderd dan de meeste mensen vandaag. Hij stierf jong, op 56-jarige leeftijd geschept door een dronken automobilist (Als een beeld van het komende Toronto). De charismatische beweging werd corrupter en corrupter, door het zg. welvaarts-evangelie, het evangelie van materialisme. Hieronder werden de Egyptische fundamenten verstopt, maar vandaag de dag is deze poort open aan het gaan. Wij gaan met de Egyptische religie niet religieus om, maar esoterisch, oftewel technisch, objectief. Door de veroveringen van Alexander de Grote voor het Griekse wereldrijk kwam Egypte in handen van Griekenland, en zij plunderden de Egyptische schatten, zoals Isis en Thoth, en zo verspreidde het over geheel Europa. De Egyptische archetypes representeren belangrijke principes, die dus gecodeerd zijn in de Egyptische mythologie, d.w.z. het is een geheimtaal. De Egyptische verlichting treedt op wanneer een mens daarin inzicht krijgt, en zo verlost wordt van de kortzichtige kerk-formules. Ook in Egypte moet er een reformatie komen. Dat is de enige manier om een reformatie in het christendom te krijgen, want Egypte is het directe fundament van het christendom. Op de brug tussen Egypte en het christendom is dus alles vastgelopen en verdraaid, vandaar dat het Isis-enigma aandacht moet krijgen. Er is daar een groot gnostisch geheim opgeborgen, zelfs opgesloten. Deze dagen komt dit vrij. Er is een poort geopend. Er is een hele dunne lijn tussen de gnosis en Egypte, en veel kruispunten. Wat we op aarde zien zijn weerspiegelingen van Orion. William Branham die erop hamerde dat elke charismatische beweging profetisch moest zijn, dus verbonden aan de bron, sprak dat er drie bijbels waren, en de eerste was niet de christelijke bijbel, maar de sterrenhemel, de Zodiak. De tweede bijbel is de pyramides en de derde is de christelijke bijbel. Zo legde hij het uit. In ieder geval : De Egyptenaren waren bezocht door buitenaardse wezens, van Orion en Sirius, die veel verder in intelligentie waren en hun boodschappen codeerden op aarde in Egypte, en die boodschappen waren dus een soort "tijdbommen" die later vrij zouden komen, wanneer de mensheid daar klaar voor zou zijn. Egypte werd toen verdraaid door Israël, als een zegel, wat later nog meer verdraaid werd door het christendom, die er een eigen uitleg aan gaf, en het zo selectief vertaalde dat er van een misvertaling kon worden gesproken. In de esoterie wordt deze puzzel niet ontweken, maar worden de juiste schakels vastgepakt, de juiste dynamieken, en worden er andere combinaties en volgordes gemaakt, zoals Bilha bijvoorbeeld is een slavin in het christendom, maar in de esoterie van de tweede bijbel, in de gnosis, is zij een godin, als archetype. Godin is een woord wat gebruikt wordt voor "verpersoonlijkte kennis", wat dus een heel erg geavanceerd mechanisme is, zo geavanceerd dat het menselijke kwaliteiten heeft aangenomen. Het is van een hoger bewustzijn dan gewone mensen, dus wordt het woord "godin" gebruikt in de taal, als een metafoor. Dit is iets wat een mens zelf moet worden, dus het mag niet telkens geprojecteerd worden op iets anders. Vandaar dat het boeddhisme en het hindoeïsme metaforisch ook van groot belang zijn. We mogen het woord "godin" dus niet te pas en te onpas gebruiken, niet ijdel gebruiken. Het is een verhaal. Het punt is : Er is een deur geopend op de brug tussen de Isis-energie en de Jezus-energie. Dit is een hele lange brug, genaamd de Seismo-brug in de demonologie, van "seismos", Grieks voor "aardbeving". Dit wordt ook wel "de brug van aardbevingen" genoemd. Hier werd zowel de Isis-energie corrupt gemaakt als dat ze werd veranderd in Iesous, Jezus, en de vrouw werd op een lager plan geschoven. Zo is er ook een deur geopend helemaal aan de andere kant van de brug in Isis zelf, om tot het zuivere principe diep in Isis te komen, tot de zuivere Isis. Het gaat dus allemaal om de diepte. Niet aan de oppervlakte blijven. Er is dus een vonk vrijgekomen die reformatie wil brengen. Dit gebeurt als eerste in onszelf en in de hemelse gewesten. De man kan alleen hersteld worden als de vrouw wordt hersteld. De mens draagt beide archetypes binnenin. De man is niet het sterke, heersende deel, en daar gaat het leven ook helemaal niet om. Het gaat om het creatieve, het komen tot de oneindige kennis om zo te ontwaken. Er bestaat geen directe kracht. Alles is verbonden aan principes. De vrouw is dus ook niet het zwakke en het onderdanige, maar is het inspirerende deel, het profetische, dus metaforisch gezien kan de man helemaal niet zonder de vrouw. De vrouw is zijn hart, en dat is niet eens materieel. Iedere man is een vrouw van binnen. Dat is het ware Isis-principe. Het is de innerlijke wijsheid. De man is de gevoeligheid hiervoor. Dit was het grote beeld wat de mens in het Egyptische voorgeschoteld kreeg : Een vrouw met haar mannelijk kind. Zelfs het christendom kon dat niet stoppen, want dit werd overgenomen als Maria met haar kind. De oorspronkelijke man door de godin, de profetie, de inspiratie, voortgebracht, was dus een gevoelige man. Man betekent gevoeligheid, en het kerkelijke christendom heeft deze bron dichtgegooid, maar die bron zal weer geopend worden. Alleen dan kan er herstel komen. Het is niet zwart-wit. Het is niet dat de gnosis nooit gematerialiseerd is. Er is ook zoiets als : "heilige materie", alhoewel dit van een hele andere vibratie is, als het kruizen van de dimensies. Alles loopt dus door elkaar heen.
Pagina 100
3.3 - De I Ching - Sleutel tot de Natuur Er is een militaire dienstplicht voor de mens in de demonologie : de strijd tegen het valse zelf en het daaruit voortvloeiende kwaad. Dit is een plicht voor een ieder die deel wil hebben aan het leven en aan het goede. Hieraan is niet te ontkomen. De mens stond als Doornroosje voor het spinnenwiel van de heks en raakte de spoel om zo honderd jaar te slapen. In de demonologie waren dit de christelijke invasies, gedwongen implantaties van buitenaardse wezens, in de hand of in de mond (hoofd), als het merkteken van het beest, waarvan de tandarts een beeld is : de demonische vullingenplicht die pure dwangverpleging is. De mens wordt gedwongen met gevaarlijk gif in zijn lichaam te lopen, botimplantaties die het zenuwstelsel en zo de organen ook nog eens ernstig verstoren. Een groter kwaad is er op aarde niet geweest, want het martelt de mens langzaam dood, en brengt de mens in een coma toestand waarin een andere identiteit wordt geimplanteerd. De medische dwangwereld is crimineel. De mens is in strijd tegen een groot beest, en moet weer terugkeren tot de afgrond, om zo volledig te onthechten, om een anti-magnetische disconnectie tot stand te brengen. Hierin wordt de mens zelf tot wijngaard, tot struik, zoals Jehovah werd tot een brandende braamstruik om tot Mozes te spreken. Jehovah betekent "wording". Voor de mens om het paradijs binnen te gaan moet de mens eerst het paradijs zelf worden. De mens moet gelijk worden aan de paradijselijke natuur, worden tot een struik, boom, bloem of plant in het paradijs. In het watergraf wordt de mens tot een wijnstok, wanneer water in wijn verandert. Dit pad wordt ook gewezen in de I Ching. In het Roodvinger verhaal moet de mens afrekenen met een heksenkerk. De mens moet als Noach tot de wijngaard komen, en deel hebben aan de wijnstok. De mens moet zelf de wijnstok worden. Aan het einde van het twaalfde uur van het Egyptische boek der poorten ontvangt Nut Ra, en komt Nun uit het water voort om de boot van Ra op te tillen, te redden uit het water, om zo tot de wijn te komen. Ra is hier in zijn Kepri vorm, de kever of scarabee, als het teken van de wedergeboorte, van het aanbreken van de dag. Kepri komt in de oud Egyptische afbeeldingen tot een rode bol als beeld hiervan. Kepri betekent 'worden', wat hayah is in het Hebreeuws, waar het woord 'Jehovah' van afgeleid werd. De mens moet hier dus ook de wijnstok worden. Jezus werd de wijnstok door zijn kennis van de Egyptische theologie. In het Egyptische Dodenboek zingen Isis en Nephtys Ra toe in zijn boot, en beschermen hem. Het christendom nam dit tafereeltje over als de ark van het verbond, en veranderden de godinnen in de twee beschuttende cherubs op de ark. Isis is de moeder van Horus, en Nepthys is zijn bijmoeder. De mens moet leren dat zonder de fragmenten de mens niet kan terugkeren tot de bron. Die fragmenten moeten overal vandaan gehaald worden. De luien en de bevooroordeelden, hen die niet willen parelduiken, de schoonmaak-kabouters met het smetvrees-virus, kunnen niet tot de sleutels komen. In de I Ching liggen de sleutels verborgen tot het oude Egypte. Zonder de I Ching is het onmogelijk om dieper in dit grote christelijke fundament door te dringen om zo tot de esoterische waarheden te komen. De mens moet er iets voor doen. In de I Ching wordt de diepe techniek hiervan besproken, als een systeem van electriciteit. Zij die de wetten van electriciteit aan hun laars lappen, zullen onder te hoge volt komen te staan, en zij zullen wegsmelten als zij zomaar allerlei dingen gemakszuchtig willen grijpen. De spijbelaars die hier dus in volharden zullen uiteindelijk op die manier geëlektrocuteerd worden. Hexagram 43 is het stoplicht van de communicatie. In de eerste lijn mag de mens niet vechten. De mens moet zich hier eerst beter voorbereiden en niet overmoedig zijn als de ninja-kabouter. In de tweede lijn moet men eerst waakzaamheid en voorzichtigheid ontwikkelen. Er is druk van buitenaf, geschreeuw. Dit is een staaltje demonologie die ook voorkomt in de Egyptologie. In de tombe van Ramesses VI, in het boek van de grotten, in het eerste register, is er een groep van negen cobra's die vlammen uitspuwen die de vijanden van Osiris verbranden. Deze cobra's zijn de uraei cobra's, de cobra's van de kroon. Zij bewaken de drager tegen overmoed. In de Regenbooggeschriften van Isis in de Vuh van de Tweede Bijbel wordt Isis-Osiris de godin van de wijn genoemd, de drager van het Woord. De wijn is verbonden aan de wet en de kennis. Daar waar wet en kennis wordt losgelaten ontstaat er valse wijn, zoals Toronto. Ook de Egyptenaren hadden al met zulke geesten te maken, en gingen daarom diep in de demonologie. Juist de druk van buitenaf is belangrijk om voorzichigheid en waarkzaamheid, als een alarm, te ontwikkelen. Dat is ook waar de uraei cobra's voor zijn. In de derde lijn moet men geduld oefenen, volharding in het waakzaam zijn. Dit houdt ook in het lijden aanvaarden en dragen. In de vierde lijn mag er geen communicatie zijn. Praten heeft geen zin, en zou het alleen maar erger maken. Men moet zich terugtrekken, tot de stilte gaan en zich met andere dingen bezig houden. Men is hier op de heup geslagen, zoals ook Jakob in de Israëlitische mythologie. Men moet hier gevoeligheid leren voor de bron, contact maken met de hemel, en geen mensen behagen ten koste van de bron. Een diep misantropisch gevoel sluipt hier binnen om de mens te beschermen. In de vijfde lijn is er de regelmaat van de demonologie in het verwijderen van onkruid wat steeds weer op komt zetten. Hierin moet men niet in het middelpunt blijven, want het middelpunt is te vaag, maar men moet het middelste pad bewandelen, de Tao. Men mag hierin niet verzwakken, anders valt men tot uitersten. Juist in deze lijn mag er niet zwart-wit omgegaan worden met de tuin. Pas er voor op geen goed stuk begroeiing samen met het onkruid eruit te trekken. Soms is het nauw aan elkaar verbonden en samengegroeid. Hak niet alles met de botte bijl weg wat je niet begrijpt, maar ga diepzinnig met de tuin om. Probeer de lijnen van de tuin te ontdekken en waar zij kruizen. Demonologie is het mooiste vak wat er is. Wat is er mooier dan het overwinnen van het kwaad ? Hiertoe behoort ook het begrijpen van het kwaad en het transformeren van het kwaad, zodat men niet in oeverloze drama wegzinkt. In de zesde lijn moet men schreeuwen, roepen, communiceren, contact maken en anderen waarschuwen. Hier heb je iets van de ander nodig, ook al is het een vijand. Hier heeft ook de ander je nodig. Hier moet een leger gevormd worden om een groter kwaad te verdrijven. Hier mag men niet alleen zijn, maar moet men erop uit om tot een groep te komen. Deze hexagram is genoemd de hexagram van de beslissing en van de doorbraak. Ook wordt het de uitschakeling genoemd en de vastberadenheid. Lijn 4 en 6 zijn belangrijk, als het switchen tussen geen communicatie en wel communicatie, als een stoplicht. Hierin moet de mens gebonden worden, komen tot Zij waarvan geen ontsnapping is, wat de vijfde wet van Calvijn is, de wet van de eeuwige onontkoombaarheid, wat de derde wet van het amazonisme is. Ook in de Egyptologie komt dit voor, in het boek van de nacht van de tombe van Ramesses VI, in het derde uur. De heilige onontkoombaarheid, Zij waarvan geen ontsnapping is, staat aan de tweede poort in het derde uur. Er is geen bescherming tegen haar, en zij was een beeld van de hemelvaart van Ramesses VI. Zij is de slager van de zielen. In dit uur zien we hexagram 43 terug. Er is een gebied van stilte, de vierde lijn, en een gebied van 'hen van de kanalen', de communicators, oftewel de zesde lijn. De vijfde lijn van het tuinieren zien we terug in 'hen van de velden'. De tweede lijn van de waakzaamheid zien we in de 'drie die zijn ontwaakt'. Zij houden een kind vast, wat inhoudt dat zij voorzichtig te werk gaan, om zo niet de begroeiing met goede vrucht aan te tasten in het verwijderen van onkruid, wat dus een verbinding is met de vijfde lijn. Lijn twee en lijn vijf zijn nauw aan elkaar verbonden. Als men in het klooster van de stilte terecht is gekomen, de vierde lijn, dan kan men alleen door waakzaamheid en voorzichtigheid, lijn twee, komen tot het militaire, lijn vijf, waarvan het tuinieren een beeld is. Lijn één is dan het fundament van de school. Zo is hexagram 43 een belangrijke sleutel in het begrijpen van de Egyptische demonologie en tot de egyptologie op zich.
Pagina 102
In het elfde uur van het Boek van de Dag in de tombe van Ramesses VI zien we de stilte gepersonificeerd als een vrouw, een godin, als lijn vier. Het is de godin Meretseger, een cobra of vrouw met een cobra hoofd. Zij is de bewaker van de tombes en ook is zij verbonden aan het zevende zegel van stilte in de apocalypse. In de Egyptologie spoot zij gif op een ieder die de tombes probeerde te verwoesten of te beroven. Zij is dus een gifspuwende cobra, en werd beschouwd als zeer gevaarlijk. Stilte moet daarom nooit gezien worden als een zwakheid, maar als een wapen, een goedwerkend beveiligings-systeem. Dit gebeurt dus in het elfde uur van de dag, in de avond, als het avondrood. De naam van dit uur is "Mooi Visioen". In het tiende uur was er de overgang tot de avond boot. Men daalde in dit uur af van de middag boot tot de avond boot, om het Westen over te steken in vrede. Het is het dagdeel van de vrede, waarin de peddels tot rust komen. Dit beeldt de eerste lijn uit, de school. Dit uur is genoemd "Zij die de hemel verlicht", "Zij die inzicht is in de hemelen". Het tweede uur van het Boek van de Dag is het Uur van de Triomf, als de geboorte van de eerste zoon van Ismaël, de eeuwige vijandige : Ajuwth, wat triomf betekent. Dit is de vijfde lijn. Dit uur is genaamd : Zij die de Duisternis Verspreidt en Verdeeld, en ook Zij die de Duisternis Verdrijft. Ajuwth staat voor de vruchtbaarheid. Door de triomf is er doorgang tot de velden van Yaru, de rietvelden van het eeuwig leven, in het negende uur. In het eerste en laatste, twaalfde uur van het boek van de dag is er sterke communicatie, de zesde lijn. In het eerste register van het eerste uur zien we twee dragers van speren die zijn genaamd : 'Die met zijn tong doodt' en 'Die vernietigt door zijn spraak.' Een derde speer-drager is genaamd : 'Die waarvan de stem in de Vlam is'. Dit is ook de naam van één van de mes-dragers. Het twaalfde uur is genaamd : 'Zij die inzicht is op het Eiland van het Leven.' In het vijfde register zijn er vijf cobra's in manden. Twee van hen zijn genaamd : 'Haar vlam is in haar mond,' en 'Haar vlammen zijn op haar mes'. Dit komt ook terug in het begin van het boek Openbaring waar een mensenzoon een mes in zijn mond draagt, en die zichzelf de eerste en de laatste noemt, wat dus uit het Egyptische Boek van de Dag komt. 3.4 - De Orionse I Ching Het contact maken met de Orionse energie gaat door een orakel. Wij moeten de bron van de I Ching zoeken in Orion, in de voor de aarde verborgen Orionse I Ching, de coderingen van de Orion energie. Dit staat ook bekend als het Orionse Tijger Orakel en het Orionse Dromen Orakel. De aardse tijger is slechts een afgeweken vorm van de Orionse Tijger. De aardse tijger heeft de Orion energie en het orakel min of meer misbruikt, en werd toen naar de aarde verbannen. In die zin is de aardse tijger dus wel interessant en van belang, om dat het een heenwijzer is, als een schaduw. De Orionse I Ching die ten grondslag ligt aan de Chinese I Ching bestaat uit trigrammen in plaats van hexagrammen, en ditmaal staan de lijnen rechtop in plaats van horizontaal, als al dan niet onderbroken palen. Vandaar dat de Orionse I Ching ook wel de Vertikale I Ching wordt genoemd. Het is dus een kwartslag gedraaid, en de basis palen zijn : 1. de tweemaal onderbroken paal, de zon : de zon is in het Orions niet de daadwerkelijke zon, maar de bron, dus dat kan ook de bron van duisternis zijn of van ijs. 2. de ononderbroken paal, het vuur 3. de aan de onderkant onderbroken paal, de droom 4. de aan de bovenkant onderbroken paal, de steen Hieruit ontstaan 64 trigrammen van elk drie lijnen. 1. Water Tekst : Water is altijd een potentieel gevaar. Ga er goed en wijs mee om. Lijn 1: Drie keer gebroken, de zon/ bron. De bron is zout. Blijf doorlopen. Verderop is het water zoeter en drinkbaar. Commentaar : Wij moeten niet denken als we water zien : "Hoera, water", als we in een droge woestijn zijn. Het kan een zinsbegoocheling zijn, een fata morgana. Ook kan het giftig water zijn, of in dit geval zout, en je kunt het niet drinken. Eerst moet water altijd getest worden, en men moet op de hoede zijn. Als het niet in orde is moet men verder zoeken, en niet opgeven. Lijn 2: ongebroken lijn, vuur. Je hebt passie. Iemand (een man) komt te laat. Je moet het alleen doen. Er zit niets anders op. Je innerlijk vuur zal je leiden. De waterbron is drinkbaar verderop. Drink hier niet. Het is geen tijd. Commentaar : Veel mensen nemen het eerste niet, maar het tweede. Ze geven snel op, en zijn lui. Maar dit is demonologisch niet verantwoord. Het vuur moet leiden tot de juiste bron. Eerst moet alles zuiver zijn. Iemand komt te laat. Als anderen niet meewerken, dan moet je het alleen doen. Je moet anderen je hogere plan niet in de war laten schoppen. Mensenbehagenis zou je je doel laten missen. Laten de doden de doden begraven. Laat je niet tegenhouden door verkeerde contacten, want dan wordt je nog naar het vuile water gesleept. Hier moet je loskomen van verkeerde relaties. Doe je dat niet, dan zal het water je of vergiftigen of laten verdrinken.
Pagina 104
Lijn 3: Lange lijn op korte lijn: de droom. Je hebt volgehouden. Je bent door een dimensie heengebroken. Hier kun je drinken. Commentaar : Het stoplicht is hier op groen. Je kunt water drinken. Je hebt macht over het water gekregen. Je bent bij het juiste water aangekomen. Houdt het water teken van de Orionse I Ching dichtbij je. Begin een relatie met deze kaart om je te leiden en je te bewaren voor gevaren. Wordt gevoelig voor de lijnen, zodat je weet wanneer je moet overschakelen. Mediteer op deze kaart om veilig te zijn tegen watergeesten. Technisch gezien loopt het goede water uit het gat op de derde lijn, de droom, in dit teken. De tweede lijn, het vuur, is belangrijk voor het losbranden van verkeerde bindingen, wat ook heel goed misleidende geesten kunnen zijn, misleidende ideeën in je hoofd. De tweede lijn van vuur is dus een belangrijk fundament om in wedergeboren te worden. De zon, of bron, de eerste lijn, is een belangrijk onderscheidings-mechanisme hier, of ontmaskerings-mechanisme. Hier krijgt de mens zicht op de vijand, en op de tijd. Het doorlopen betekent ook het gaan naar andere seizoenen, zodat de bron gezuiverd kan worden en kan rijpen. De vijand wordt dus gerecycled. Het is allemaal bruikbaar materiaal. In een later seizoen is de vijand dus iets heel anders, en is dit gewoon een natuurlijk proces, waarin 'vijand' betekent : nog geen tijd, of nog niet rijp, nog niet zuiver, enzovoorts. Eerst moet de "vijand" dus nog door allerlei processen heengaan, waarin er door een prisma tot een beter spectrum wordt gekomen, door de doorvertaling, door het te spiegelen. Draai om de vijand heen en zie waar de openingen zijn. Deze trigram, Water, is een groot oorlogsleider, zeer strategisch, die veel meer op het oog heeft dan alleen maar oorlog. Het Orionse roofdier is goed gewapend en toegerust met deze kaart. Dat kan een Orionse leeuw zijn of een Orionse tijger. Zij hebben deze kaart in hun mentale dashboard. Zij communiceren met deze kaart. Deze kaart onderwijst hen. Deze kaart kan bij goed gebruik beschermen tegen overstromingen in de Orionse onderwereld, en tegen gevaarlijke vissen. Misbruik kan juist overstromingen veroorzaken. De Orionse naam van deze trigram is TONGST. Door Tongst kun je vijandelijke schepen laten zinken in de onderwereld. Zij is een godin van water. In de demonologie worden demonen getemd door deze kaart. Zij is ook genaamd : "De godin die uit het water komt", waar ook de verhalen van Mozes weer op gebaseerd zijn. Die verhalen kwamen uit Egypte, maar Egypte was bezocht door buitenaardsen van Orion die hun kennis in de pyramides hadden gecodeerd. TONGST speelt ook een grote rol in de Orionse apocalypse. Haar wateren zullen de onderwerelden overweldigen, en zij zal een nieuwe onderwereld scheppen. Er is een grote strijd in de gewesten van de ziel omtrend deze godin. Demonen vrezen haar naam, en willen het verborgen houden. Zij willen niet aan haar herinnerd worden. Het element water zal hen namelijk vernietigen. Goed gebruik van deze kaart zal een weg door het water kunnen maken, als een tunnel. De mens in de gnosis moet het element water leren te beheersen. 3.5 - Orion - Het Pad tot het Paradijs Orion is een belangrijk sterrenstelsel in het heelal. Orion is belangrijk in de reis die de ziel moet maken naar het paradijs, het hogere bewustzijn. Orion wordt weleens de Poort tot het Paradijs genoemd, of de medicinale opslagruimte van het paradijs. De Egyptenaren stonden in contact met buitenaardsen van Orion waardoor ze grote kennis kregen. De beschaving van Orion is veel verder dan die van de aarde, maar er is ook een parasitaire schaduwzijde van Orion. Vanuit het hele heelal werden zielen door deze parasieten geroofd en verbannen naar Orion waar ze een matrix ervaring kregen genaamd "de aarde". Je kan je dat voorstellen als op een tafel liggende met een virtual reality bril op, waardoor je helemaal in een andere wereld komt, en je niet meer beseft dat je gewoon op een tafel ligt met een VR bril op. De mensheid is dus in een soort slaap. De mens moet van het lagere Orion ontwaken tot het hogere Orion, het paradijselijke Orion. Alles wat de mens hier op aarde ziet is een schaduw van Orion, een corrupte weerspiegeling. Ook het oude beroemde Chinese wijsheidsboek de I Ching heeft zijn bron en fundament in de Orionse I Ching, wat gebaseerd is op trigrammen in plaats van hexagrammen, en waar de lijnen vertikaal zijn in plaats van horizontaal. 3.6 - De Godin op het Paard 2. Schepping Tekst : De stoker : twee keer steen is extra hard, maar de derde zal stoken, zodat ze elkaar afbreken, en dan kan vernieuwing komen. Lijn 1: steen – er is hier teveel steen. Je kan hier niets beginnen. Blijf wachten op betere tijden. Commentaar : Teveel steen belet alles. Alles is vol met blokkades. Ook wordt de mens hier zelf beschermd door de vele blokkades. Alles loopt vast, ook de vijand. Lijn 2: steen - er is hier weer steen. Twee keer het steen teken : extra hard, extra verdrukking : geef niet op. Eens zal er doorbraak komen. Je kunt niets doen. Aanvaard het lijden. Commentaar : Dit hoeft geen hopeloze situatie te zijn. Je kunt ook anders naar de steen kijken, er anders mee omgaan. De steen lijn heeft een opening bovenaan, waaruit water kan stromen, want de naam van deze trigram is “Zij die water uit steen kan halen.” Zij is dus een alchemist. Lijn 3: steen – ook nu steen, de derde keer, maar drie keer steen betekent dat de stenen elkaar beginnen aan te vallen en op elkaar in slaan : er zal verandering komen. Ondertussen kun je van de brokstukken iets nieuws maken : Wees creatief. Jij bent de schepper. Commentaar : Zij die water uit steen kan halen is het Orions fundament voor Mozes die hetzelfde deed. Maar nu gaat er een hele nieuwe schepping komen. Zij kan de stenen maken tot meloenen. Stenen zijn geen probleem voor haar. Zij doorziet het, en gaat er anders mee om, ziet het anders. Zij loopt om de steen heen, en ziet de zwakke plek, de opening. Hier stroomt de nieuwe schepping uit. Kun jij water en zelfs een hele nieuwe schepping uit jouw stenen halen, uit jouw blokkades ? Dat is de uitdaging van deze trigram. In deze trigram zit daarvoor ook de technologie. In de demonologie verbreekt deze trigram ook de ark op het water. Ook de ark wordt verzwolgen door de golven. Er
Pagina 106
zijn hier geen heilige huisjes die overal vrij van blijven. Noach en zijn familie worden door de woeste golven en watervallen meegesleurd, en moeten ook het watergraf in, net zoals ieder ander. De Schepper schept een nieuwe wereld vanuit de zondvloed, vanuit het watergraf. Haar Orionse naam is SOEDI, en zij zit op een paard om het volk te leiden tot het beloofde land, als een soort Mozes-figuur. Zij leidt het volk door woestijn en wildernis, en leert het volk met het lijden om te gaan en het tot een creatieve kracht te maken. In die zin is zij een groot alchemist en tovenares. In de opening van de eerste lijn vloeit bescherming, uit de opening van de tweede vloeit water, en vanuit de derde vloeit de schepping. De mens moet hier leren het element steen te beheersen. Dit betekent ook dat de mens steen kan maken om daarmee te bouwen. SOEDI kan ook steen verpulveren tot zand, om zo overtollig zeegebied of watergebied droog te leggen of minder diep te maken. Zij is de verdeler van het land. Extra commentaar derde lijn : De stenen om ons heen waarin we opgesloten zaten beuken op elkaar in. Dat kan zich uiten in ruzies of oorlog. Hoe erg dit ook kan zijn : het beeld ook een bepaalde bevrijding uit. Dit hoeft niet materieel te zijn. Het kan ook verbaal zijn of in de hemelse gewesten. Dit alles is om los te komen. Soms wordt de vijand afgeleid door iets anders, en dan kun jij ontsnappen. Soms is de vijand van je vijand je vriend. In de derde lijn wordt de mens wedergeboren in steen, en zal harder zijn dan het steen wat de mens opgesloten hield. De mens zal zelf tot steen worden, waar ook de apocalypse van de Vur over spreekt in boek 4 van de Drager van de Vur : Het Monument vs. 1-2 : 1. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Wij zullen zijn als steen, Harder dan het steen van de stad, Ramen slaan wij in, Gebouwen breken wij af, Hun monumenten, allen in rouw 2. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, Het steen van de stad zal smelten, Het steen van de stad zal sterven De derde lijn is dus ook de wedergeboorte in steen als harder gesteente, door de opening van deze lijn aan de top. 3.7 - De Orionse Economie Als we vandaag de dag om ons heenkijken, dan zien we hoe er vuile economische spelletjes worden gespeeld over de ruggen van de armen. Belachelijk grote bedragen worden uitgegeven aan pietluttige zaken. Velen hopen op een evolutie in deze dingen, dat er toch eens eindelijk recht en gelijkheid zal ontwaken. Velen zijn doodziek van deze spelletjes en willen niet meer meedoen. Zij zijn aan de zijlijn gaan staan. Evolutie betekent het hogere wat voortkomt vanuit het lagere en zich zo ontwikkelt, maar er bestaat ook iets wat Emanatie heet, en dat is precies het tegenovergestelde, namelijk het lagere wat voortkomt vanuit het hogere. Deze krachten werken tegen elkaar in, en vormen een soort trappenstelsel, een waaier van schaduwen en reflecties. Zo beschermt het hogere zichzelf, als een stelsel van sluiers. Het hogere laat zich niet eenvoudig vinden, maar geeft tekenen voor de oplettenden. Voor die tekenen mag je een gevoeligheid ontwikkelen. Gevoeligheid voor iets ontstaat wanneer je er mee bezig gaat, het leert ontdekken en kennen, wanneer je er je aandacht op richt en erover mediteert. Dan ontstaat de gevoeligheid bijna vanzelf. We zien dat er een oneerlijke economie heerst op aarde. De rijken worden steeds rijker, en de armen worden steeds armer, en vaak zijn de slechterikken de rijken, en de armen de goeden. De slechterikken grijpen, graaien, stelen en plunderen. Zij gaan over lijken om rijk te worden. Zij kennen het minimalistische pad niet, en zijn daardoor vastgegroeid in hun materialisme, versteend en zo tot zombies geworden. Het zijn vraatzuchtige, kannibalistische zombies. Daarom is de demonologie ook zo belangrijk, die de alarmologie is : Ken uw vijand. Alleen de
Pagina 108
demonologische economie is in die zin van belang, en belangrijk voor ons overleven. Dit is een buitenaardse dynamiek in het Orion-stelsel, die het ware magnetisme leert. Die economie zal komen, als de paradijselijke energie waarin alles eerlijk verdeeld is, en waarin de mens alles op een eerlijke manier mag verdienen, gebaseerd op de juiste condities. Dit magnetisme is heel wetmatisch en natuurlijk, en kan ook anti-magnetisch zijn wanneer dat nodig is. Zo vind het zijn weg. Deze dynamiek is een belangrijke kaart in het Orion Orakel, genaamd de JÉKÉ. We zien hier de zonnelijn en dan twee dromen-lijnen. De twee dromenlijnen leiden tot de bron, de zon. De Orionse zon is niet per definitie heet en licht, maar kan ook heel goed koud en donker zijn. Het is een woord voor de bron. Tekst : De bron zal overstromen en twee dromen brengen. Lijn 1: Man in de golven. Man wordt meegesleurd met stroom. Overstroming. Commentaar : De mens kan zich niet verzetten tegen wat hem overkomt. Hij is zijn vaste grond kwijt en overgeleverd aan de natuur die hem naar een hele andere plaats zal brengen. Lijn 2: De mens staat aan de zee en moet wachten op een roofvogel die hem over de zee zal brengen. Commentaar : De mens moet wachten op de natuur. Eerst moet de natuur de nodige voorbereidiingen treffen. Lijn 3: De mens moet tot de waterput gaan. Commentaar : Het water moet uit de diepte komen. De mens moet alles doorleven. De mens moet er hard voor werken. Niets is simpel en vanzelfsprekend. Deze kaart is ook genaamd : Het Woord, de Communicatie, het Magnetisme. Het is verbonden aan Thoth, die oorspronkelijk de Egyptische godin van de schrijfkunst en de talen was. In de Regenboog-geschriften van Isis beweegt Zij door het water tot de poort. In het Orions is Zij dus de godin JÉKÉ. Zij is de Logos, het Griekse woord voor het Woord. In de Ontwaking, een boek van de Vur, staat geschreven dat alles opgelost zal worden als je blijft doorlezen. Het pad toont zich vanzelf. Op lezen staat een hoge beloning. In deze trigram beweegt de godin zich door het water tot de poort. De poort kan niet makkelijk bereikt worden, want er zijn vele overstromingen die vanuit de bron komen, om hen die naderen te testen. De bron is goed beveiligd tegen indringers. Alleen de roofvogel kan over de woeste zee brengen. De roofvogel is het beeld van alles loslaten om overzicht en inzicht te krijgen. De bron is de dubbele verbrokenheid waardoor die gevoeligheid ontstaat. Zo komt de mens tot de waterput, tot de put van vrouw Holle, de personificatie van Holland. Alleen op die basis kan de nieuwe economie gebouwd worden, vanuit de diepte. Vanuit de diepte komt het water opzetten. 3.8 - Het Vertalen van Pijnprikkels - De Sjamaanse Reis door de Onderwereld Normaal gesproken gaan sjamanen door een diepe inwijding waarin ze een reis door de onderwereld maken in de vorm van een bepaalde blokkade in hun leven, juist waardoor hun latente innerlijke vermogens worden aangewakkerd, gespitst om meer inzicht te krijgen. Oefeningen hiertoe zijn voornamelijk om contact te maken met de goddelijke energie en het diepere zelf, en dit gaat stapsgewijs, niet in één keer. Het is een leerproces en geen wondermiddel, alhoewel wonderen soms kunnen plaatsvinden als natuurverschijnselen, en die zijn beperkt juist om het leerproces te ondersteunen, en niet te verstoren. Anders zou de hele aarde geen obstakels meer hebben en dan zou de mens dus niets meer leren. Dan zou de mens ook totaal vastgroeien en uitgeschakeld worden, want dan is de Yin Yang weg, de polaire balans. Dat pad wordt ook in de religies besproken, en in de I Tjing, de oude wijsheid van China. Het is dus een weg en geen tovermiddel, alhoewel er dus wel middelen aangereikt kunnen worden op het pad. Er zijn hierin verschillende seizoenen. Soms is het van belang om te vechten, soms is er een tijd van het bouwen van de muren, en op andere momenten is er het aanvaarden van het lijden, het dragen van het kruis, om hierin een boodschap te zien, dus in principe het aanvaarden en vertalen van de pijnprikkels wat ook kan leiden tot het transformeren van pijn prikkels. Elke pijn op het pad van de mens heeft een bedoeling die de mens vaak niet kan overzien. Elk lijden heeft een diepere betekenis, draagt een boodschap. Dat is ook de hele gelijkenis van de zaaier dat een zaadkorrel eerst symbolisch moet 'sterven', 'kapot moet springen', om zo diep te wortelen en uit te spruiten, nieuw leven en nieuw inzicht, in een nieuw perspectief, hetzelfde als de rups die door de kokon gaat om een vlinder te worden, te leren vliegen, nieuwe uitzichten en overzichten te krijgen. Dit kan dan weer nieuwe impulsen aan het lichaam geven en andere ervaringen. Als een gesel of een kruis de mens maar blijft slaan, en er geen ontsnapping mogelijk lijkt, dan is het soms belangrijk om juist het kruis te omhelzen, te aanvaarden, zodat het de mens niet kan verbrijzelen. Dat is ook een weg van het pastoraat, als een bepaald seizoen. Zoals in de godsdienst er een onderscheid gemaakt wordt tussen de oude mens en de nieuwe mens, en dat de oude mens symbolisch moet 'sterven' als de graankorrel, zodat de nieuwe mens op zal staan. Ook daartoe is het lijden tot de mens gezonden, zodat het contact met het goddelijke hersteld kan worden en de mens loskomt van zijn oude leven. In dit aardse leven leeft de mens in een schelp, los van de goddelijke energie vaak. De mens heeft dan een heleboel gevoeligheid verloren voor de hogere, meer goddelijke frequenties. Het lijden doorbreekt die schelp waardoor de mens weer gevoelig kan worden voor het goddelijke, zoals Jakob die op zijn heup werd geslagen en zo gevoelig werd voor de hogere leiding. Soms zit de mens door het aardse leven helemaal vast in verkeerde verbindingen, en die worden ook door het lijden losgeslagen, als een soort bescherming.
Pagina 110
Ook verbindt het lijden met het lijden van andere mensen, zielen, of energieën en het lijden van het goddelijke. Dus de kruizen die we dragen zijn ook weer tunnels tot de ander, de medemens. Het lijden is dus ook een schat-eiland, maar eerst moeten die schatten ontdekt worden, en het potentieel wat het heeft. In die zin is het lijden dus een gemaskerde engel. 1. het lijden als een bepaalde bescherming tegen iets ergers 2. het lijden als tunnel tot de lijdende medemens 3. het lijden als de brenger van gevoeligheid tot het goddelijke 4. het lijden als afremmer, om dingen te pauzeren 5. het lijden als een middel om weer terug te komen tot je diepere zelf (zelf-reflectie) 6. het lijden als een cryptische boodschap 7. het lijden als onderdeel en taal van een hoger communicatie en beveiligings-systeem wat de mens nog niet begrijpt 8. het lijden als het zaaien voor een bepaalde oogst later 9. het lijden als een contact met het voorgeslacht of engelen (die vaak op die manier de aandacht trekken en proberen te communiceren) 10. het lijden als een trainer, die hiervoor het tegenovergestelde wil opwekken (yin yang, polaire balans) 11. het lijden als een belastings-systeem (en verzekering) om de mens deel te laten hebben in een bepaalde hogere communiteit (belasting is lastig, maar heeft ook zijn voordelen.) Dit zijn wat punten waarmee een pijnprikkel omsingeld mag worden, om het zo door te vertalen. Daar kan dan op gemediteerd worden voor een bepaalde rust en vrede, het zingeven en doel geven aan het lijden. Qua straling is dat vaak niet allemaal te meten door aardse apparaten en instrumenten. Vandaar dat de metafysica hierin verder gaat. Positief denken is daar ook een zeker onderdeel van. Het is een speurtocht naar de diepere kennis en naar aanvullende contacten die licht op de zaak kunnen werpen en iets kunnen betekenen op een bepaalde manier, zoals Spreuken 15:22 zegt : "Goede plannen ontstaan door vele raadgevers." Raadgevers hoeven niet altijd persé direct mensen te zijn, maar kunnen ook boeken zijn, of engelen, of gidsen, of de goddelijke energie zelf. Er zijn vele raadgevers in het heelal. Sjamanen werken bijvoorbeeld ook met dierentotems. Heel veel mogelijkheden dus. 3.9 - Het Egyptische Dodenboek als Fundament van de Bijbel Zowel in het Egyptisch als in het Hebreeuws is RA het lijden, het 'kwaad'. Het was in het Egyptisch de mond van de onderwereld, en RA was ook de zon of de zonnegod die op een dodenboot door de onderwereld reiste om zo elke morgen wederomgeboren te worden, oprijzende vanuit de zich openende moeder schoot. Zowel in het Egyptisch als in het Judaïsme is RA de poort, de tester, als een engel die de mensheid moest beproeven. RA staat in het Hebreeuws gelijk aan Satan. Zowel in het Hebreeuws als in het Egyptisch had dit een positieve betekenis, maar met de opkomst van het christendom kreeg Satan een steeds negatievere betekenis. Er mag ruimte zijn voor de dualiteit zoals in het Judaïsme en het Egyptisch. In het Egyptische dodenboek in Spreuk 10 was het RA die de aarde doorkruiste om zijn vijanden te overwinnen, terwijl dat in het boek Job in Satan werd veranderd. Zowel in het boek Job als in het Egyptische dodenboek is dit een doorkruizing van de onderwereld. In Spreuk 15 leeft het schip van RA in de onderwereld op, als het vlees van RA wat zich verjongt, om zo zijn vijanden te overwinnen. Het schip achtervolgt zijn vijanden, als het verjagen van de zonden, het verdrijven van de leugens. Dit is in Spreuk 17 de besnijdenis van RA. Deze besnijdenis werd verricht door Isis en haar zuster Nephthys die in het Judaïsme werden tot de twee gevleugelde cherubs op de ark. Spreuk 18 laat zien dat Thoth, het Woord, Osiris heeft doen zegevieren over zijn vijanden. Osiris, SRS, is een anagram van SA-RASHA, SRS. SA is de kennis, de gnosis, in het Egyptisch, en de RASHA is in het Hebreeuws het heilige kwaad als de heilige rebellie, ook verbonden aan het neutrale Hebreeuwse woord 'satan', wederstaan. OSIRIS, SA-RASHA is dus de kennis van de RASHA stam in het Israëlitisch-Egyptisch, als de demonologie. Horus, RS, is een anagram van de Rasha op zich. De RASHA stam is in het OT de stam van de overwinnaars. Voor de troon van Osiris worden de vijanden getransformeerd tot kuddes vee, en zij worden in het oordeel tot de slacht gebracht. Zo zal er afgerekend worden met de vijand. Dit gebeurt in Boesiris als het openhakken van de aarde. Er worden in deze nacht van Boesiris twee djed-zuilen opgericht, die de armen van de Horus van Letopolis zijn en die rondom Osiris zijn om hem te laten zegevieren door Thoth, het Woord. In het OT waren dit de armen van Mozes die opgeheven moesten worden om overwinning over de vijand te geven (Exodus 17). Dit is de nacht van het avondmaal in Letopolis, in spreuk 18 van het Egyptische dodenboek. Dit is de dageraad van de dag waarop Osiris begraven wordt, wat later werd overgenomen in het NT voor Jezus. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om de opstanding van Osiris en de overwinning over zijn vijanden te vieren. HAKAR is in het boek der poorten een godin of groep godinnen die rondom het altaar of de tabernakel staat, als een beeld van de kroon, de hoofdtooi. In de Aramees-Hebreeuwse talen is de kroon een scalp of kop van prooi, als een beloning, een trofee. HAKAR komt in het OT voor als HAGAR, de moeder van Ismael. Toen
Pagina 112
HAGAR Ismael opvoedde werd er ook in het Hebreeuws soms gebruikt gemaakt van een bijmoeder. Ook Abraham stelde een bijmoeder aan, die HAGAR hielp Ismael op te voeden. Hakar wijst ook op de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. De kroon brengt tot knielen in de Hebreeuwse wortels (qodqod-qadad). In de Israelitische literatuur is de moeder van Ismael soms Ketura, de vrouw die Abraham huwde na de dood van Sarah. Ketura wordt soms gelijkgesteld met Hagar. Hagar zou alleen een titel zijn, namelijk van vreemdeling, en geen naam. KTR, TR, is het anagram van RT, Areta, oftewel de donder, een beeld van de heilige Vreze. Areta is dus de moeder van Ismael. De uraei cobra's zijn in het Egyptisch de cobra's van de kroon. Zij bewaken de drager tegen overmoed. Naref is de nacht van de geheime ceremoniën van de begrafenis van Osiris, wat in het NT de geheime begrafenis van Jezus werd. Spreuk 92 is de opening van het graf waardoor de overledene naar buiten kan komen bij dag om zijn benen te gebruiken om zo tot de dagboot te gaan. Dit komt ook terug in het NT in de verhalen van Jezus. In Spreuk 102 komt de overleden god tot de hemelvaarts-boot van Ra, om het lichaam van Osiris te genezen door spuug. Het genezen door spuug wordt later gebruikt in de verhalen van Jezus waarmee Jezus een blinde geneest. Het Egyptische Dodenboek uit het Nieuwe Koninkrijk Tijdperk van Egypte wordt ook wel 'Het Boek van Thoth' genoemd. 3.10 - De Wedergeboorte van de Zee In de Latijnse Bijbel, de Vulgata, was Jozef van Arimathea de occulte discipel van Jezus, vertaald de geheime discipel van Jezus, die ook Jezus in het geheim, in het occulte, begroef. Hij had een nieuw graf uitgehouwen in een rots, in een graftuin. In het Egyptische Dodenboek waar dit uitgehaald is om de christelijke mythe te formeren is dit de Naref-nacht waarin Osiris in het geheim wordt begraven in spreuk 18. Dit graf wordt in spreuk 92 geopend, waardoor Osiris gewekt wordt door het oog van Horus, door zijn zoon. Boven het graf bevindt zich de zonneschijf. Osiris zou dan mee gaan met het oog van Horus, opdat Osiris het terug zou geven aan RA. Oorspronkelijk was dit het oog van Ra, en het stelde zijn dochters voor, als de vrouwelijke zon. Het oog van Horus was een godin genaamd Wadjet, de uraeus, de slang op de kroon, die de opstanding uitbeeldde. Ook wordt aan het einde van deze spreuk de weg geopend om te komen tot de dagboot, als een beeld van de hemelvaart. In spreuk 100 zijn dit de grotten van Hapi die geopend zijn, om zo de wegen vrij te maken voor de zonneschijf. Hapi is een zoon van Horus, en de god van de overstroming van de Nijl. Ook is hij de god van de vissen en de vogels, en wordt genoemd als de grote renner en het belangrijkste kind van Horus in spreuk 521 in de sarcofaag teksten van het Midden Koninkrijk. De opstanding en wedergeboorte heeft te maken met eb en vloed, als het sterven en de wedergeboorte van de zee. Dit ligt ten grondslag aan het ondergaan en opkomen van de zon en het hele christendom wat daaruit voort is gekomen. De eb en vloed van de Nijl werd toegeschreven aan de zaadlozing van de scheppergod Atum, die vaak aan Ra gelijkgesteld werd als Ra-Atum. Dit hele idee komt ook terug in de Bilha, in boek 29. Het Zaad van Ham, waarin het zaad van Ham de zondvloed veroorzaakte, wat voorkwam in de Saramse mythologie, oftewel de mythologie van Mars, wat de Romeinse naam voor deze planeet is. Ham was één van de zonen van Noach in het OT. In Spreuk 100 van het Egyptische Dodenboek is Osiris overgevaren naar Boesiris, een belangrijke troonplaats van Osiris in het Laatste Oordeel. Hier wordt in spreuk 18 de vijand tot vee gemaakt, en geslacht, waarop het bloed tot de inwoners van Boesiris wordt gebracht. Dit wordt ook het openmaken van de aarde genoemd. Dit komt nog lichtelijk terug in de latere Aramese en Israëlitische teksten van het OT, maar wordt totaal verkeerd voorgesteld in het christendom in de cultus rondom het bloed van Jezus. Oorspronkelijk ging dit dus om het bloed van de vijand, als het teken van de overwinning over de vijand, wat voorgesteld werd als de jacht en de slacht. Ook Horus was oorspronkelijk de jagersgod. In spreuk 96 wordt het speeksel van Aker besproken, de dubbelhoofdige leeuwengodin van de aarde verbonden aan het Haker-feest, het vastenfeest van de opstanding van Osiris, ook verbonden aan Hagar, de moeder van Ismaël, Areta. Dit speeksel is om de vijand tot rust te brengen, en ook het bloed van het ruggemerg van Geb, de aarde, werd hiervoor gebruikt, als een beeld van de vijand die tot vee was geworden en werd geslacht in Boesiris, als het openhakken van de rug van de aarde. Hier komt dus oorspronkelijk de mythe van het speeksel van Jezus dat de blinde genas vandaan. Het speeksel was oorspronkelijk ook een beeld van de sexualiteit, verbonden aan de Aker, die de vijand overwon, dus in die zin is sexualiteit demonologisch, en als het eenworden met de godin van de aarde. Dit wordt verricht door degene die in het oog van Horus woont, die de Wet tot Ra brengt. In de daaropvolgende spreuk 87 wordt deze persoon 'de Overstroming' genoemd. Het speeksel wijst ook op de wet van eb en vloed, op het sterven en wedergeboren worden van de zee. Spreuk 101 is een spreuk om de boot van Ra te beschermen, terwijl spreuk 100 een spreuk was om aan boord te gaan van de boot van Ra. Spreuk 101 gaat over hij die het water splijt, als een beeld van het sterven van de zee, wat ook terugkomt in de latere Mozes mythe. Vandaaruit rijst hij op uit de oerwateren, op het achterste van zijn boot. Dit is Ra waarvan in spreuk 87 gezegd werd dat hij de Wet zou ontvangen, zoals Mozes dus. Dit gebeurt in spreuk 101 door de majesteit van Thoth, het Woord, waarvan Hapi, de Overstroming, een belangrijk onderdeel is, als de wedergeboorte van de zee. Dit is in spreuk 101 het geheim van zijn grotten waardoor Re verlicht werd en Re werd, en een ieder die dit geheim kent. In de Egyptologie wordt ook telkens de lijn tussen god en mens doorbroken, opdat de mens zelf als god wordt, en niet afhankelijk, dom en onderdrukt wordt gehouden. De Egyptologie is dus de zwaar metaforische filosofie van de demonologische emancipatie waarin de aan zichzelf stervende mens deel kan hebben aan de goddelijke natuur. 3.11 - De Poort van Nephthys Nephthys is de duistere zuster van Isis, de dualiteit. In de Bilha staat vermeld dat zij de bijbel en de
Pagina 114
koran heeft geschapen, niet als waarheid, maar als de enigmatische sluiers van haar tempel. Nephthys en Isis waren de gevleugelde godinnen op de Egyptische ark : de boot van Ra. Dit werd overgenomen door Mozes : De boot werd tot kist, en de godinnen werden tot cherubs. Nog steeds is de ark Egyptisch en herbergt een groot geheim. Nephthys is in de Egyptologie de nacht, terwijl Isis de aanbrekende morgen is, als een grote dualiteit. Isis is de goddelijke kern, en Nephthys moest dit verhullen, en daarom is Nephthys ook onmisbaar in de verklaring van de apocalypse, Openbaring. Nephthys is de godin van het water, van de zee, en ook van de wedergeboorte van de zee. Zij is de godin van de geboorte, een hoogst-belangrijke dynamiek in de Egyptische filosofie. Zij brengt het diepste van de mens naar boven, als godin van de onderwereld. Isis betekent 'troon', en zij is als de goddelijke troon, de goddelijke koningin. Zij was de koningin en moeder van de goden, en was de kern-dynamiek waaruit later Jezus voortkwam om dit te vermannelijken en te bedekken. Nephthys zelf richtte de Jezus cultus op om haar zuster, Isis, te beschermen. Het was een oorlogs-strategie, om indringers in de tempel af te leiden. Nephthys is daarom ook de personificatie van de zwarte tempel en de verdonkering van de vrouw. De Nephthys leidt helemaal terug tot het Orionse Taka-principe van de dualiteit, als de waterdualiteit van de zestiende steen of tablet van het Orionse Tijger Orakel, de voorloper van de I Tjing. Taka is de Orionse Nephthys, de dualiteit van eb en vloed en de wedergeboorte van de zee. Dit is ook de dualiteit tussen korte en lange afstands wapens, als een arsenaal, wat in evenwicht gehouden wordt door een school. arsenaal, wapen-inventaris : lijn 1. EB - korte afstandswapens lijn 2. VLOED - lange afstandswapens lijn 3. SCHOOL Deze unit bevindt zich in de rechter pols, als een horloge, als een computer-muis, die het hele lichaam bestuurt. Hier is waar het pad door het hart en de buik verder gaat. Nephthys is de gezichten van de zee, vele malen gesplitst. Het zijn allemaal haar fragmenten. Om haarzelf en haar zuster te beveiligen schiep zij ook de Romeinse religie, niet als de volle waarheid, maar als een cryptografische sluier. Zo richtte zij Neptunes op als zeegod om haar geheimen als zeegodin te bewaken. In het Grieks was dit Poseidon. Dit doet zij in haar slaap, als een automatisme, en zij zal hierin ontwaken en haarzelf niet begrijpen. Dat is een eeuwige dualiteit tussen het snappen en niet snappen, zoals er ook een eeuwige dualiteit van oorlog is, maar hierin zullen de inzichten zich verhogen, en zal er tot steeds nieuwere beelden gekomen worden. Het is dus heel creatief materiaal allemaal. Hiertoe wordt de grote Poort van Nephthys geopend, als een nieuwe stap voor de mensheid. Nephthys is de schaduw van Isis, en de mens zal deze schaduw moeten leren begrijpen. De Godin kent maar half, want als zij geheel zou kennen dan zou zij verstenen, verklaart de Vur in het boek Hannah, boek 71. Zij richt zich op kernkennis, en de rest vergeet zij in haar slaap, waarin zij tot wedergeboorte komt en tot wedergeboorte leidt, als het geheimenis van de zee, van eb en vloed. Er is geen zon zonder dat principe, en zij heeft de zon opgesteld om dat principe te bewaken. 3.12 - De Bootreis door de Onderwereld De Egyptologie ligt ten grondslag aan het christendom. Het christendom is er een verdraaide vorm van. De Egyptologie is een dualistische en metaforische filosofie voor het symbolisch verwerken van problemen in het dagelijks leven. Het gaat om het afleggen van het oude leven en het aandoen van het nieuwe leven, als een reis door de onderwereld. Het christendom, de verdraaiing van de Egyptologie, werd groot op aarde om veel hiervan te versluieren. Hoe werd het christendom groot ? Door kolonisme en slavendrijverij. Miljoenen Afrikanen werden door het christendom overgescheept naar Amerika om daar als slaven te werken. Zij werden, net als Europa, gedwongen christenen te zijn, en werden bang gemaakt met de eeuwige hel. In de Egyptologie is er geen eeuwige hel, maar een baarmoeder die het goede nog beter maakt, en het slechte transformeert. Alles is metaforisch, zelfs de eeuwigheid, dus het is geen letterlijke religie zoals het christendom. Vandaag de dag is er een grote exodus van Westerse Afrikanen terug naar de Egyptologie (Egypte is ook een Afrikaans land), om zo los te komen van de christelijke slavenbanden : emotioneel, mentaal, fysiek, spiritueel, religieus, economisch, educatief. pedagogisch, sociologisch, filosofisch enzovoorts, op allerlei gebied. Zij claimen dus hun identiteit terug, maar ditmaal een nieuwe identiteit. Wij mogen dit allemaal doen, en ook deel hebben aan deze reis door de onderwereld, terug naar de bron. 3.13 - De Vrouwelijke Oorsprong van Ra en Horus Hoe dieper de mens in het paradijs komt, hoe donkerder de vrouw zal zijn, als een beeld van de verborgenheid. De vrouw ligt hier niet meer te grabbel zoals in de lagere aardse gewesten. Daarentegen zal de man steeds lichter zijn dieper in het paradijs, steeds blanker. Vandaar dat in de lagere aardse gewesten in het enigmatische racisme de donkeren worden onderdrukt, en de witte man wordt verheerlijkt. Zij willen niet dat de witte man een stapje terugzet. Zij willen de donkere moeder blijven onderdrukken. Toch is deze schijnrealiteit opgezet door Nephthys, om de mens door de illusies van controle af te leiden van het geheim. De Moeder wil geen indringers, en daarom zet zij deze leugen-labyrinten op. Het is niet haar realiteit, en die zal ze ook niet makkelijk delen. Voor de moeder is de ideale man niet de man van de lagere aardse gewesten die overal laat zien hoe wit hij is en hoe toegewijd aan de aardse systemen : dominant over de vrouw, dominant over de donkeren, als een vriend van de stad. Het witte wordt vereerd als de topkleur, en zij hebben hun grote witte troon opgericht. Ook in het enigmatische, maar racistische, recente boek van Mormon wordt het witte opgehemeld en wordt het donkere gezien als een vloek die over de zondige mens kwam. Vandaar dat nog niet zo lang geleden er geen donkeren in het Mormoonse priesterschap mochten worden toegelaten. En dit zijn wel hele verdraaide paradijselijke glimpen. De moeder wilde geen allemansvriend die altijd maar ja zou knikken bij alles wat het systeem uitvoerde. Neen. De moeder wilde een vijandige man, die een vijand was van iedereen, en iedereen een vijand van hem. De moeder wilde een afgezonderde man, een vechter. Geen materialistische
Pagina 116
vechter, een vechter voor geld en macht. Neen. Een vechter voor het hoogste goed, een vechter tegen de demonen van de tijd. Zo schiep de moeder Ismaël. Genesis 16 11 Voorts zeide de Engel des Heren tot haar: Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord. 12 Hij zal een wilde man van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem. Hagar-Areta was de moeder van Ismaël. De RASHA stam is in het Hebreeuws de stam die afrekent met het huichelende recht van de stad. Zij zijn aangesteld onder Areta. Ismaël is nauwverbonden met de rasha stam. Ook Egypte is onderdeel van de RASHA (Ex. 9:27). In I Samuël 2:9 zijn de rasha hen die een theofanie, godsverschijning, (damah) hebben ontvangen en daardoor in de duisternis met stilte (damam) zijn geslagen om zo afgezonderd te zijn. Zij leven niet door kracht maar door verbrokenheid. Zij staan niet stevig in het leven. Zij rennen van het leven weg. Zij zijn bewoners van de hel in Psalm 9, de baarmoeder. Zij leven en kampen met pijn en vrees hun hele leven, als op de golven, in Job 15:20, en overwinningen zijn altijd maar kort in Job 20:5. Rasha is oorspronkelijk een Egyptisch woord, een bijnaam van Ra, wat hetzelfde betekent. Rasha betekent in het Egyptisch 'het land dat overgaat in de zee'. Verbonden hieraan is RESU, RES, RS : wakker houden, priester, offeren, slachten, fokker, vee-kooi (van lammeren), veehouder en RESHA, RESHI : overwinning, triomf, alertheid, tederheid en RESH, RESHI, schaamteloos. Het was de volledige naam van Ra, als de oorspronkelijke Egyptische Ismaël. RASHA is geen eenzijdigheid, maar dualiteit, verbonden aan de visvangst, die in de Bilha een metafoor is voor het overwinnen van de eenzijdigheid. De strijd tussen eb en vloed is de strijd tussen eenzijdigheid en dualiteit. Nephthys is altijd de schaduw-stem in ons die precies het tegenovergestelde zegt, en dit is RA-SHA ook. SHU, SHA, is de zoon van RA als zijn innerlijke kind, die scheiding maakte tussen Geb en Nut, tussen de aarde en de hemel, opdat de sterren geboren zouden worden. Hiervan horen we de echo in Jezus die kwam om scheiding te brengen, het zwaard. Het is de strijd tussen sterven en wedergeboorte. In het Boek der Poorten wordt Osiris ook de zoon van Ra genoemd. Osiris, SA-RASHA als de zoon van RASHA. RASHA is dus de weg tot de SA, de Egyptische gnosis. Op Ra's tocht door de onderwereld op zijn boot vaart hij altijd met SA die het woord voor hem doet. SA spreekt de wachters aan, als beeld dat een mens geleid moet worden door de gnosis. Horus, RS, ook een vorm van Rasha, is het innerlijke kind van Osiris, de 'zoon' van Osiris, wat een sleutel is in de opstanding van Osiris. Dit komt ook terug in het NT dat een mens niet binnen kan gaan zonder een kind te worden. In die zin moet dus ook het Jezus verhaal begrepen worden dat Jezus het innerlijke kind is, en dat zonder kind te worden de mens niet binnen kan gaan. Daarnaast blijft de nadruk dus op de zoon in de zin dat de mens zich moet onderwerpen aan de Moeder, terug moet gaan naar de Moederschoot, de hel, om te worden tot de rasha, een rashiet. Er zijn dus twee redenen waarom een mens niet kan ontkomen aan het woord 'zoon'. Het is alleen de bedoeling hier esoterisch mee om te gaan en niet orthodox. Horus, Heru, was één van de vormen van Ra waarin hij veranderde op zijn tocht door de onderwereld, als het innerlijke kind wat overwon, maar het hele principe trad uit zijn bedding en resulteerde uiteindelijk in de Jezus Christus cultus, een allesverwoestend vuur. Daarom is het van belang tot een dieper begrip te komen wat Horus oorspronkelijk was. Horus was dus een element van Ra, als H-ra, H-rasha. De H is een belangrijke letter in de Egyptologie, en een belangrijk element in de dodentocht van Ra, of de Rasha stam, door de onderwereld. De H staat in het Egyptisch voor loon, zodat Horus, H-RA(SHA), het loon van de rasha betekent, het loon van de heilige rebellie, de heilige vijandigheid. Horus als HA-RASHA betekent in het Egyptisch de heilige gebondenheid van en door de heilige vijandigheid, als het loon van Ismaël. HA-RASHA betekent ook het binnengaan van de boot van RA, van de rasha stam. In die zin moest Ra dus wel in Horus veranderen om zijn eigen boot binnen te kunnen gaan. Horus als HAI-RASHA betekent het naakt zijn van de rasha stam, het leeg worden, het openbaren. HAI is de naakte god in het Egyptisch. HAI is ook een vorm van RA. Horus als HEH-RASHA is het eeuwige land van de rasha (ra). De impact van HERU, Horus, is niet meer weg te denken. Horus werd vermannelijkt en nam het hele Egyptische rijk over, en werd het fundament voor de komst van Jezus Christus. En dit terwijl Horus oorspronkelijk vrouwelijk was, wat ook werd aangegeven in de Pyramide teksten van het Oude Koninkrijk (2639-2216 BCE). In PT 42 staat : "Neem de punt van de eigen borst van HERI, HERE, Horus, en neem wat voor je mond is : melk." HERA is ook een Egyptisch woord voor melkvat. Als HEER werd Horus groot in het Germaanse christendom. Zij was oorspronkelijk dus HERI, de godin. Wanneer het woord HERE gebruikt wordt in de christelijke liturgie, dan gaat dit helemaal terug naar de oorspronkelijke vrouwelijke Horus. HERE is ook de naam voor de Griekse moedergodin in het Ionisch en Homerische Grieks. Als we het over HERE hebben, H-RE, dan hebben we het over het touw van RE in het Egyptische alfabet, want de H heeft als hiëroglief het touw, wat een beeld is van de heilige gebondenheid. Zonder het touw komen wij niet op de boot van RE voor wedergeboorte in de onderwereld. De H, als HA, zorgt ervoor dat wij in die boot eerst afdalen in de onderwereld om hard werk te doen, waar de mens aan zichzelf sterft. De HA leidt de valse natuur van de mens tot de vernietiging. De HA is hiertoe ook een groot vuur in de onderwereld. Het Germaanse, Duitse 'Herr', wat Heer betekent, is in het Egyptisch vrouwelijk als het baren van kinderen. Dan leidt de HA de mens dieper in de honger, in de leegte, om van alles los te komen. HA A, HA, is ook het begin, zodat H-RE, HERE, het begin van RE betekent, als de wortels van RA. De mens moet de wortels van RE kennen om op de boot van RE te komen. H als HAI betekent wenen. H als HAU is boot, zodat HERE ook de boot van RE is. HA, HAA is ook het achterste, zodat HERE ook de billen van RE is, maar in het Egyptisch is de oorsprong van RE vrouwelijk. R, ER is namelijk een godin. R, als ER en ERR betekent namelijk : sterker dan de goden. Zij is de schepper van alle goden, en zij betekent ook : 'mooier'. De letter R betekent in het Egyptisch, net als RA : 'tegen', als tegenover en tegenstander, als de dualiteit. De Egyptische hieroglief van de letter R is de mond, wat dezelfde betekenis is van RE. RE betekent tegenspreken, R als RAAU betekent ook : onbereikbaarheid, weggaan. HERE is ook de seizoenen van RE, R. R is in het Amazone alfabet de godin van de psalmen. H als HA, HAA betekent het binnengaan van de boot, en ook binnengaan op zich, en het afdalen, een zeetocht. HA betekent ook copuleren. HERI, HERE, is de metaforische geslachtsgemeenschap met de godin R, ER. De boot is een beeld van haar vagina. De mens kan haar vagina alleen binnengaan door het heilige touw, door het afdalen in de onderwereld, door aan zichzelf te sterven. Zo kan de mens ook tot overwinning komen, tot de heilige vreugde en het aanbidden van R, ER (hai, haiu). In PT 697 splijt de mond van de aarde open, waardoor de aarde spreekt, waardoor de koninklijke R opkomt, zoals het beest uit de aarde in de Openbaring en de vrouw op het beest als zijnde de vrouw op de boot. Ook is dit in deze spreuk verbonden met Orion. Zij is aan vele wateren en koninklijk. Ook de opkomst van de wereldrijken in de teksten van Daniël zijn de verschillende vormen van R waarin Zij veranderd wanneer Zij door de onderwereld gaat op Haar boot. In PT 681 verandert R in Heri, Here, en zij wordt als zodanig gekroond door de dode, opdat de dode in Haar ascensie zal vinden. In PT 683 komt Horus in ascensie voort vanuit de Nijl, als de lange hoorn, als de adder voortkomende vanuit Re, als de uraeus van Seth. Deze twee slangen zijn één en zijn vrouwelijk. In het boek Daniël wordt een ram, het Perzische rijk, omvergestoten door een bok met een lange hoorn, het Griekse rijk. De ram is een veelgebruikt symbool voor Ra en wordt zo overgenomen door de lange hoorn, Griekenland, door HERE, die ook de Griekse moedergodin was. Deze overgang is als het komen van R tot Haar boot, HERE. In de Aramese grondtekst van de bijbel is Marya, Mara, de naam van God, wat overgenomen werd door het Roomse rijk als de moeder godin, Maria. MA-RA is in het Egyptisch de Wet van Ra.
Pagina 118
3.14 - De Spreuken in de Onderwereld Ik groeide op dichtbij mijn donkere medemens. Mijn tweede ouders waren Indonesiërs die later onze buren werden voor geheel mijn jeugd. Al op jonge leeftijd kreeg ik verschillende Surinaamse vrienden die net wat ouder waren dan mij en die zich - hoe jong als ze waren - zich opstelden als mijn onderwijzers over het leven, bewust van hun grote verantwoordelijkheid over mij. Het waren degelijke, reine, betrouwbare mensen die mij in het leven introduceerden. Ze leefden bewust en met grote voorzichtigheid. Later ontmoette ik de verkeerde soort donkere mensen, en kwamen donkere mensen verkeerd in het nieuws. In de 70-er, 80-er jaren hadden de donkeren veel goeds gedaan voor de muziek, die nog flink onschuldig was in die tijd, maar daarna ging alles bergafwaarts, voornamelijk onder invloed van rap. De donkere mens wilde meer macht, en snel, vooral de nieuwere generatie, en op een gegeven moment zag je niets anders meer op TV dan donkere idioten die hun billen bewogen voor de camera. Dat moest dan de nieuwe muziek wezen. Donkere vrouwen werden misbruikt en lieten zich misbruiken, allemaal voor geld. Natuurlijk wilden ze laten zien dat ze lak hadden aan alles, en nog steeds hadden ze mijn ondersteuning, want de racistische druk was zwaar. Er waren andere manieren, maar ze wilden niet luisteren. Voor mij was dit een reis door de onderwereld, en dat is ook wat de aarde is : een onderdeel van de onderwereld, een bedriegelijke glitterwereld. En die reis was al zwaar door het christendom, en nu dit nog. Aan alle kanten stonden vuurspuwende slangen die bijbelteksten op de mens afspuwden, en het werd allemaal van kwaad tot erger. De Egyptenaren werden in de onderwereld bewapend met spreuken om rein te blijven van zulke slangen, maar hoe dan ook was het een zwaar gevecht. Je mag openstaan in je leven voor die "Egyptische spreuken" die op onze levensreis ons worden aangeboden ter bescherming tegen zulke bijbelvers-spugende slangen, en er zijn ook slangen waarvan het lijkt alsof ze rechtstreeks verzen vanuit de roddelblaadjes op je afspugen. Daar moet de mens ook doorheen, door de stadse, materialistische slangenmassa's. Ze spuiten het ook in je ogen, als gif, zodat je de wereld even helemaal anders ziet, alles zwartgallig, en dan ineens zie je ook jezelf helemaal anders door dat gif. Je ziet niet meer nauwkeurig, en je gelooft de leugen, ook al weet je beter diep van binnen. Wij mogen dus openstaan voor die "Egyptische spreuken" die ons worden aangeboden in ons leven, en dat kan op vele manieren. Het kan iets goeds zijn wat je leest of hoort, of zomaar ineens een verlichtende gedachte. Soms is het goed om het op te schrijven, want het is een geschenk aan jou, als een stukje loon. Wees daarom alert naar alles wat op je afkomt. Soms is het je loon, soms is het de belasting die je moet betalen, of iets wat je moet overwinnen. Ook de voorouders en de goede energieën in het heelal kunnen ons soms zulke spreuken aanreiken. Zij geven ons items die ons zullen helpen op onze reis. Zij doen installaties in onze boot, of in of op ons energetisch lichaam om ons te genezen en veilig te houden. Wij mogen dit niet onderschatten. Nu is er een beweging die ik in het bijzonder ondersteun in de donkere samenleving, en dat is de terugkeer naar de Egyptisch-Afrikaanse spiritualiteit, om los te komen van bepaalde christelijke leugens, en christelijke "dwangverpleging". Vele Afrikanen keren terug naar het moment voordat ze weg werden gekaapt als slaven. Zij nemen nu Egyptische namen om aan hun verleden te kunnen ontkomen. Zij strijden de goede strijd. Ik zie in dit soort mensen vaak de eerste donkere mensen die ik in mijn leven tegenkwam, toen alles nog goed en opbouwend was, een soort van sereniteit en rust dragen zij met zich mee. Het is goed om donkere mensen te zien ontwaken in plaats van dood en dom hun billen bewegen voor de camera, zoals we allemaal moeten ontwaken. Een klein kind zei eens : "Mama, kijk eens hoe die negers hun billen op TV laten zien zonder enige schaamte. Dat is toch vies ? Daar poepen ze toch mee ?" Weldenkende, intelligente mensen winden zich hier terecht over op. Maar wat voor een enigma is dat ? De billen zijn in de Egyptologie een beeld van de boten die door de onderwereld gaan. Alleen door "goddelijke" tussenkomst komt de mens op die boten, door de heilige, hogere kennis toe te passen dus, en niet door schaamteloos de billen op TV te schudden of ernaar te kijken. De tegenstander wil de mens dus afleiden en alles goedkoop voorstellen. Er wordt groot misbruik gemaakt van de Egyptische spiritualiteit. Het wordt verletterlijkt en materieel voorgesteld, zodat alle betekenis verloren gaat. Weer een spijbelaar erbij. De bijbel is in de grondteksten en de etymologie potentieel een prachtig boek met rijke Egyptische en Israëlitische wortels. Wij maken groot onderscheid tussen de Semitische spiritualiteit en het latere westerse christendom wat niets meer met de oorspronkelijke bijbel te maken heeft, maar met cultuurbarbaars plagiarisme. 3.15 - De Opstanding van Ra In het boek Openbaring van het NT zien we een vrouw op een beest in plaats van de godin R op de boot. In de Bilha, boek 39, staat : 21. Zo zien we Bilha die op het beest rijdt worden tot Bakroe die Haar heilige billen laat zien, als de poort tot de wedergeboorte. In de Pyramide Teksten van het Oude Rijk, in PT 539 staat : "Mijn billen zijn de nachtboot en de dagboot." In de Egyptische taal is het schip een metafoor van de billen. Dit is een dualiteit. De billen zijn een teken van de jacht, de opstanding en de wedergeboorte. In het twaalfde uur zien we Nun, Nu, het schip van Ra optillen. Nu is de jacht, en zijn vrouwelijke equivalent, NUT, NU-T, is de eeuwige jachtvelden. We zien hier Ra de eeuwige jachtvelden binnengaan, oprijzende als de KHEPRI, wat beeld betekent, projectie, illusie, creatie, transformatie. Het beest, Ra, krijgt hier een beeld, wat ook weer terugkomt in Openbaring in het NT. Kephri is in het Egyptisch ook een wonder, een helm en één van de negen vernietigers van de verdoemden. Het is een zekere dans van signal processing, photonics en structural coloring die een illusie creëert, een projectie, als een camouflage, een masker, als een dualiteit, waardoor spontaan het verschijnsel van wedergeboorte ontstaat. Ra ontvangt hier zijn dubbel. Ismaël wordt bedekt met het paradijselijke vuil van de aardbodem. Een ander Egyptisch woord voor jacht is HEMA, wat ook een andere naam is voor NU-T. 3.16 - De Egyptische Oorsprong van Pinksteren In de voordynastische periode van Egypte was Serket de moedergodin, de schorpioen. De eerste farao's noemden zich daarom ook soms "Schorpioen". Zij is het fundament van Egypte. De schorpioen was in Egypte het beeld van het moederschap. Ook was de schorpioen een beeld van het meer van kokend water, van het vurige gebied van de onderwereld. Dit was een gebied van eeuwige oorlog, als een arena, ook wel genaamd de Serser. De schorpioen was een beeld van de invoersbelasting, als een soort van douane, en dus ook van de grenzen in het leven, de restrictie. De schorpioen was de baarmoeder, de TEN. Dit was een principe van wederstaan, als een tegenstander, een vijand, om het kind te vormen. Alleen zo kon de moeder het kind in leven houden en het kind bezitten. De schorpioen was dus een beeld van preventie. Later werden de godinnen steeds meer veranderd in vee en kwamen mannelijke goden steeds meer op de voorgrond om de godin weg te drukken. Oorspronkelijk was Serket de tocht door de onderwereld, de TA, wat ook schorpioen betekent, en als de UHIT staat het voor de kampen van nomaden in de wildernis. Oorspronkelijk gingen de doden door het lichaam van Serket, als de
Pagina 120
schorpioen. Later werd dit vervangen door de koe en hemelgodin, Nut. Alle aandacht werd toen ook gevestigd op Ra die de tocht door de onderwereld maakte, terwijl Isis ook zulke tochten maakte. Isis was ook een schorpioen godin, st-ta-uh, SATA-UH, als een dochter van Serket. Serket is ook een aspect van Isis. In Orion wordt Serket ook wel SUTI genoemd. Om in contact te komen met de schorpioengodin moest de mens eerst symbolisch sterven door de schorpioensteek. Dat wat de christenen de Heilige Geest noemden en de gnostici de gnosis was in Egypte de ka, wat als het overstromen van de Nijl was, en van een meer in de onderwereld (kha). Tegelijkertijd is dit de vlammen die de doden opwekken in het boek der poorten. Deze vlam is genaamd STY, wat ook weer verwijst naar het Orionse SUTI, en naar SATAN, en is een vorm van Serket, van de opvoedende hel, de baarmoeder. Ook in de Bijbel wordt er voor het vuur van de hel en het vuur van de Heilige Geest hetzelfde woord gebruikt. Het wortelwoord van KA is KHAU, wat gebondenheid betekent, touw, als een beeld van de heilige gebondenheid. STY is in het boek der poorten afgebeeld als een slang, wat een beeld is van het touw. Het gaat dus in diepte om het ontvangen van het touw. De baarmoeder is in het Egyptisch ook een gevangenis, als een gids. Hier wordt dus alles afgemeten. Het kokende water is verfrissend voor de heiligen, maar voor de onrechtvaardigen is het vernietigend. In het boek der poorten van de periode van het nieuwe koninkrijk gaat het hier om twaalf goden die Ra vereren. Ra was dus degene die Isis verving in haar tocht. Jezus en de twaalf discipelen komt van Isis (Ra) en de twaalf goden. Zij gaan door verschillende fases heen om tot ka te gaan, wat door de christenen tot heilige geest werd gemaakt. Zij gaan tot een meer van sissende slangen, wat betekent dat zij gaan tot een hypergevoelig alarm wat alles wederstaat om het te testen, zich niet zomaar over te geven, voorzichtig te leven, wat zelfs een oproep in de bijbel is om voorzichtig te zijn als slangen. Dat is ook het teken van het ontvangen van Ka. Het is een ontwaking. De mens wordt zo tot een heilige satan, een heilige tegenstander. De mens komt zo in contact met serket, wat ook terugkomt in het boek Openbaring waar de put van schorpioenen wordt geopend. Dit is een beeld van de amazones die terugkomen, de oorspronkelijke moedergodinnen, want er wordt duidelijk bijgezegd dat het vrouwen zijn (Opb. 9:8). Opb. 9 5 En hun werd gegeven, dat zij hen niet zouden doden, maar dat de mensen zouden gepijnigd worden, vijf maanden lang; en hun pijniging was als de pijniging door een schorpioen, wanneer hij een mens steekt. 6 En in die dagen zullen de mensen de dood zoeken, maar hem geenszins vinden, en zij zullen begeren te sterven, maar de dood vlucht van hen weg. Vijf maanden is zestig dagen, wat natuurlijk symbolisch is. In deze tijd kunnen de mensen zich niet meer verstoppen in "de dood". Ze kunnen niets meer negeren of afwimpelen, maar moeten de consequenties van hun levensstijl onder ogen komen, en alles wat ze anderen hebben aangedaan. In die zin hebben we te maken met een goddelijke twee-eenheid van Serket en Isis, moeder en dochter en hun legers. Serket is dus een aspect van Isis, zoals de moeder een aspect is van de dochter. De twaalf heiligen gaan dus tot het meer van de slangen, wat een beeld is van het ontvangen van ka, khau, als het touw, de heilige gebondenheid. Dit is een sissende, blazende voorzichtigheid. Het is het ontvangen van Serket, de godin van gif, de schorpioengodin van de Egyptische prehistorie. Isis gaat op haar boot door het lichaam van haar moeder Serket, als het sterven en wedergeboorte van de zee, of de rivier de Nijl, als eb en vloed. Zij is een beeld van Orion die steeds vernieuwd wordt, als de metaforische "zon" (bron) van het heelal. 3.17 - Het Geheim van de Waterlichten De Egyptische wortel van het hele satan gebeuren, STN, is de tocht door de onderwereld, als de schorpioen, de voorzichtigheid die zich uit in het wederstaan. STN, shten, is ook de heilige gebondenheid en het koninklijke, als een goddelijke wortel en bron, als een gids, wat ook weer terugkomt in het Orionse orakel, waarin Serket de gids is, de map. Serket is dus de vrouwelijke oersatan, de moedersatan. Zonder dit principe is er geen wedergeboorte en geen doorgang in de onderwereld. Vandaar dat de christenen 'satan' overmatig demoniseerden. Ook heeft STN de TN, TEN wortel van de moederschoot. Dit is ook de wortel van de TENTA, een ander woord voor schorpioen. In het nieuwe rijk was er de farao Akhenaten die na de semimonotheïstische cultus van Amen een puur monotheïstische TEN, ATEN cultus oprichtte, die het fundament werd voor het christelijke monotheïsme. Deze god was vrouwelijk en mannelijk en wees terug op de oorspronkelijke TEN, als de rode zon, een beeld van de schorpioen, de moederschoot van het primitieve tijdperk. De T klank is ook de letter van het steken. De Judaïsten namen deze god over en vermannelijkten het tot Adon, Adonai, de vader, de meester, maar zij hadden nog steeds de TEN, als de S-TN, satan, als de beproevende agent van God. In Numeri 22:22 verandert de engel des Heeren in de satan om Bileam tegen te houden, in de Hebreeuwse grondtekst. Met de opkomst van het christendom werd de stn volledig gedemoniseerd. Jezus, de enige weg tot God, was als een voortzetting van Akhenaten, die zichzelf als de enige weg tot de Aten had opgesteld. Ook in de Egyptische Bijbel (EB) in het Vuh deel van de Amazone Bijbel, de Tweede Bijbel, staat dat de Aten een schorpioen is, in Emerius 4. In de apocalypse van de bijbel, in Openbaring 9, wordt de put van de schorpioenen geopend door een vrouwelijke engel. Dit is als de terugkeer van TEN, van Serket. Het hele boek Openbaring is als een reis door de onderwereld. In de Egyptische Bijbel staat hierover, in de boeken van Tefnut over de vernieuwing van Orion : "In Tefnut (water- en vuurgodin) hebben wij volmaakte liefde, slaapliederen en nachtliederen om de poorten te openen. De nachtspelers wekt zij op, en zij komen tot het zwarte gat. Zij leert hen harp en viool te spelen, en te duiken in de nacht. Grote glorie trekt zij voort, en zij laat niet weinigen achter. In Tefnut hebben wij volmaakte liefde, door nederigheid voortgetrokken. In stilte is haar vertrouwen, en zij leidt haar geliefden van stilte tot stilte. In Tefnut hebben wij volmaakte liefde, door pijn verkregen, door moed om door te gaan, om de doorn te laten indalen. Doornen hebben wij gegeten. Schorpioenen zijn in ons binnengekomen. De stenen van Tefnut kennen wij, waaruit zij haar sappen schenkt. Haar stenen en doornen kennen wij, de steen, de doorn, en het sap wat erdoor stroomt. Haar geheimen kennen wij, die zij ons door Bastet heeft gebracht. Ja, niemand zal ons de Anubis ontnemen. Zij heeft hem verzegeld. Wij hebben haar slaapliederen gespeeld, wij hebben schaamte en schuld gedragen om haar wil. Door betoveringen bracht ze ons tot leven in de nacht. Zij maakte van onze pijnen een schip, van onze angsten een zeil. Zij maakte van onze schaamtes een roer, van onze schulden een zee." Tefnut is vuur en licht voortkomende vanuit het water, vanuit eb en vloed, als de waterlichten. In de EB wordt duidelijk in het boek Scarabeeen dat de waterlichten in het huis van Aten, TEN, zijn : Hoofdstuk 2. 9. Zij opent de kelen en doet de voeding vloeien. Als melk is zij, als de tepel van Sekmeth. 10. Zij dan woont in het huis van Aton. Zij is de Esmeralda. Wanneer haar stralen zijn doorkliefd, neemt hij haar mee, tot de kamer van zijn hart. Hij laat haar zien, de gouden straten vanuit zijn ramen. 11. De lichtgouden globe staat op zijn tafel. Zij draagt hem, als de standaard van een lam. 12. De waterlichten liggen op zijn tafel. Zij heeft sleutels om deuren te openen. Zij is zijn prinses, als het vuur van zijn adem. 13. Oh, Aton, gouden muren staan tussen jou en mij. Als zij doorkliefd zijn, zullen wij samen zijn. De waterlichten zijn hier dus belangrijke sleutels. Dit is ook belangrijk om het valse licht te overwinnen. In de poëtische boeken van het Eeuwig Evangelie (EE) in het Vuh deel van de Tweede Bijbel worden de waterlichten uitvoerig besproken. Ook daar zijn zij sleutels, en zij zetten de opgesloten kinderen vrij. In het boek Waterlichten III staat hierover : "De kinderen waren opgesloten achter gouden tralies. Maar de waterlichten openen hen nu." In het boek "Terreur van het Oude Schaakbord" wordt beschreven dat de waterlichten hongerig zijn om de andere lichten (het valse licht) te eten. Niemand kan redden wanneer de waterlichten toeslaan, en zij zonderen het oude, valse licht totaal af, zodat niemand het meer kent. Zij die de valse lichten volgen worden tot vreemdelingen in hun eigen land, en zij zullen gedisoriënteerd zijn, niet meer wetende waar zij zijn. De waterlichten zullen ook de valse, oude schoolbellen van het valse licht eten. Zij worden beschreven als lange insecten. De bijbel beschrijft hen als sprinkhanen,
Pagina 122
met de stekende eigenschappen van schorpioenen. Als Ra tot wedergeboorte komt in de morgen na zijn tocht door het lichaam van de moedergodin, de onderwereld, dan wordt hij tot de morgenzon, de Khepri, wat ook een insect is in de Egyptologie, een kever. Dit is verbonden aan de rode zon, de schorpioen, de aten, TEN. De SA TEN is de kennis van TEN. Vandaar dat de christenen de satan weergaloos bestrijden zonder er ook maar iets wijzer van te worden. De Khepri wordt soms ook afgebeeld als een persoon met een insect als hoofd. In dit boek, "Terreur van het Oude Schaakbord", wordt duidelijk gemaakt dat de moeder dit veroorzaakt. De moeder, de baarmoeder, is de drijvende kracht achter de waterlichten. In het boek "Maankind" worden de waterlichten beschreven als het vergetene, als de vergetelheid, als verloren geraakte kinderen, wat duidt op de kinderen van de wildernis. In het boek "De Bomentaal" worden de groene waterlichten genoemd die "het Egyptische oog" omhullen, oftewel het Egyptische geheim, enigma. Dit is een geheim diep in de distelvelden, wat ook weer een beeld van de schorpioen is. Het wordt beschreven als een grote oorlog. In het boek "Het Wekken van de Wesp" worden de waterlichten beschreven als "de goden van TEN", oftewel van de schorpioen, de moederschoot. Zij staan beschreven als gezichten op speelkaarten. In een ander poëtisch boek in de Vuh, in de Kodok, in het boek "Het Witte Konijn" worden de waterlichten ook beschreven als zachte groene lichten die ook tot draaikolken kunnen worden. Zij splitsen en breken de hersenen van hen die door hen heentrekken. Er blijft dus niets van het oude verstand over. Alles wordt geanalyseerd. Het zijn gebroken lichten. Wanneer ze spreken worden hun ogen wild en hun tong raakt in vuur. In weer andere boeken komen zij voort vanuit de geboorte, vanuit het verjaardags-enigma, soms voorgesteld als een portemonee. In die zin kan worden geconcludeerd dat de waterlichten als het geld van de gnosis zijn, als het loon, maar dit is dus niet los van de geboorte. Het is de portemonee van de verjaardag, dus in die zin kan het niet gestolen worden. Het moet verdiend worden. Het moet door natuurlijke processen geboren worden. Geld, loon, moet eerst geboren worden voordat je het hebt. Er is geen andere manier. In weer andere boeken worden de waterlichten voorgesteld als de scherven van een gebroken spiegel. Het was een kind die op een standbeeld van een zwart paard was geklommen en er toen afviel. Het zwarte paard rende toen de markt op, terwijl het kind een hoofdwond had, maar dit was om de afstand tussen de mens en de godin, gnosis, uit te beelden. Ook worden zij voorgesteld als "vreemde dagen", wat de naam is van een soort drug van de gnosis. 3.18 - De Egyptische Oorsprong van het Brood-Mysterie Isis had veel namen in het oude Egypte, waaronder S, ST, SAT, en US. Als SA, of US, was zij de gnosis, de practische kennis, op de boot van Ra, die door de onderwereld ging door de poorten van de verschillende uren. SA, US, oftewel Isis, deed het woord voor Ra. SA was zowel een manifestatie van Ra als van Isis. Vandaar dat Ra en Isis nauw aan elkaar verbonden zijn. In het Orions is Isis zowel US genaamd als KRAAL. TEN is een naam voor Serket, wat haar de moeder titel gaf, als een beeld van de moederschoot van de onderwereld. Isis, als SAT, SA, gnosis en Serket als TEN, moederschoot, vormden een belangrijke twee-eenheid in het oude Egypte, als SA-TEN, SATAN, wat door de christenen gedemoniseerd werd, want zij vreesden de dubbele Moeder Gnosis. Het vormde een bedreiging voor hun patriarchische markt. Satan, oftewel Isis-Serket, was de nucleus, de kern van het oer-Egypte, het principe van de wedergeboorte. Zonder dit principe kon de mens niet de cyclische tocht door de onderwereld maken. Daarom draagt de bijbel nog steeds in de diepte deze Egyptische cyclus. In het zevende uur van het boek der poorten moeten de twaalf gezegenden (discipelen) als onderdeel van het ontvangen van de heilige gebondenheid (KA, KHAU) komen tot de Wet, de godin MOA (Ma'at, Ma), om zo haar veren te ontvangen, haar wetten, die hen in de heilige gebondenheid houden. Zij moeten deze veren dan ook dragen, en zij ontvangen die veren als vlammen op hun hoofd, als een pinksteren. Zij zijn degenen die de Wet hebben uitgevoerd, en hebben gestreden voor hun godin. De godin MOA staat namelijk ook voor de heilige arena. Dit is ook een plaats van het heilige oordeel waarin zij worden getest aan de veren van MOA. Als zij de veren van MOA dragen kunnen zij niet verstoord worden door het kwaad, dus zij komen dieper in de heilige rust, in de heilige leegte, door deze wetten. In dit proces worden zij nog dieper gebonden aan de palen, en zo ook hun vijanden. Dit zijn twee lagen onder elkaar. In de bovenste laag krijgen de twaalf de veer van MOA, de wetten, en in de onderste laag worden zij en hun vijanden (hun valse natuur) gebonden aan de palen, om gekastijd te worden. In de laag daaronder komen de twaalf tot de graanvelden. Eén van de Egyptische woorden voor graan is BUT, BT. BT is ook de sprinkhaan, lang insect (bai-t), als een beeld van de waterlichten, de geboorte van het ware inzicht door eb en vloed. Ook is BT een woord voor wapens (baait). Door het ontvangen van de wetten en de heilige gebondenheid kan de gezegende zo veilig de wapens ontvangen, om zo te vechten in de arena van MOA tegen het valse zelf, opdat ze aan hun valse natuur zullen sterven. Een ander Egyptisch BT woord voor graan is BET-T, wat een beeld is van de troon (bet). De traan is een beeld van de heilige tabletten van het goddelijke woord (beta). Ook ISIS is de troon in het Egyptisch. De twaalf komen hier heel specifiek tot Haar, tot US. Dit weerspiegelde in het christendom als Jezus zijnde het Woord. In Egypte is ook de ibis-vogel een beeld van het Woord, de Logos, als zijnde de vogel die boven alles is uitgestegen. In het Egyptisch is graan als HI, H, verbonden aan de papyrusplant (ha, hai), de studie van het Woord (haiu), waarvan het afdalen in de onderwereld (hi, ha, haa) om de godin te dienen (hi, ha, hai) een beeld is. Dit is het ware metaforische 'komen tot de billen van de godin' (haa), als zijnde de tabletten van het Heilige Woord van de ibis. Dit wordt ook HAA-T, HT, genoemd, naast HAA, wat een naam is voor de godin van water en vuur, van de waterlichten, Tefnut (hait). In de billen van de godin, het Woord, komt het vuur voort vanuit de oceaan, vanuit eb en vloed, als het ware inzicht en licht. Zij die hier in onheiligheid naar grijpen zullen sterven, maar een ieder die tot de godin komt zal sterven aan zichzelf. Haar voorkant is HA-TI, HT, wat ook heerseres betekent (hatt a), en het primitieve, het eerste, het begin (ha-t, ha a, ha-ti a), wat helemaal doorloopt tot het einde als een pad. Dit zijn ook de borsten van de godin. Hier mag niet te licht over gedacht worden. Het is een oorlog (haa). De godin zal hen die toenaderen eerst bevechten en slaan (haa-t, haait), om zo de mens te leiden tot de heilige restrictie (hat). HA-T is ook de geslachtsdelen van de vrouw, haar schaamlippen. Het is de vuilheid van de vrouw (hua-t). Zij is als de HT ook de poortwachter. Zij die hier komen zijn niet roekeloos, want allen zijn zij geslagen met vrees (huti). Zij is een agent van vrees (huti). Zij is als een schorpioen (het-t). Hier hangen de bloedende vervuilde huiden (heta) van haar geslachte vijanden, van geslacht vee (runderen, het). Zij slaat hier met ziekte indien nodig (heta). Zij wordt hier voortdurend wedergeboren (heti-t). Zij die hier komen hebben niets in te brengen en zijn onderworpen aan haar belastingen (ook : invoerbelasting, militaire oproep, het). Het zesde uur is de ingang tot de troonzaal van Osiris, de hal van het oordeel. Osiris, Egyptisch : Usir, User is een latere vermannelijking van Isis-Serket, de dubbelgodin US-SER, als een beeld van de tronende moederschoot van de onderwereld. Oorspronkelijk was het zesde uur de ingang tot de troonzaal van Isis-Serket, US-SER. Van hieruit werd MOA, de woeste wildernis godin van de Wet en de Arena uitgezonden om de heilige gebondenheid te brengen, haar touwen uit te werpen. Zij is in de Israëlitische religie Abbadown, de Vernietigster. In het boek Iyowb staan de Onderwereld en de Vernietiger, Abbadown, naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zijn als Jagers op de mens afgezonden om de mens terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar de mens vandaan komt. Iyowb weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de schorpioenen-put van de afgrond, de Teoom. Abbadown is ook de verlorenheid, want de mens moet eerst het zelf verliezen, aan het zelf sterven. Het dode lichaam van Ra is de AFU, wat ook brood betekent. Hier komen ook de brood-mysteriën van Christus vandaan. De AFU of AF is het brood als het verborgen lichaam, wat het verborgen manna is in het christendom. Het brood was al in Egypte het beeld van de verbrokenheid (pet, pett), en was een beeld van de priester die ingaat om de dienst te lezen, als de gevoeligheid voor het Woord en de regelmaat van het ingaan (aq, aqui). Het brood was zo het beeld van het waarlijk verstaan van het Woord. Ook was het een beeld van het watergraf (aka). Ook was het een beeld van
Pagina 124
het gebed en het smeekgebed (pteh), en het beeld van het pijl en boog amulet van de jacht. In het boek der poorten aan het begin van het zevende uur, dragen de twaalf gezegenden het brood op hun hoofd. Telkens weer komt het brood terug als een offerande, en ook wordt water in wijn veranderd, wat ook door het christendom werd overgenomen. In het negende uur, wat een heel belangrijk uur is, zien we de twaalf gezegenden komen tot het eiland van vuur, wat uit de oceaan is voortgekomen, vanuit de wedergeboorte-wetten van eb en vloed. Hier ontvangen hun ba-zielen brood. Dit eiland kan door niemand zomaar bereikt worden, en is aan zware wetten onderhevig. Het is het eiland van de waterlichten, van het ware inzicht. Hier vindt een grote overstroming plaats. Zij die het brood hebben kunnen ademen. Het brood is hier een beeld van de longen. Het water kan hen niet verwoesten. Zij hebben macht over het water. Ook is het brood in het Egyptisch een beeld van het hart. Nu het vuur vanuit het water is geboren kan de grote slang, het beeld van de heilige gebondenheid, het touw, vuur spuwen om de vijanden te vernietigen. Dit is ook een teken van de jacht. De slang brengt zo een grote betovering. In het tiende uur kan zo de valse slang, het valse touw, vernietigd worden. Aan het einde van het tiende uur komen zij tot de brandende poortwachter van het elfde uur. In het elfde uur komen zij tot Serket, de schorpioengodin van de baarmoeder. Zij heeft de slang overwonnen. Dit is het uur van de rust. 3.19 - De Zegels van Amerika Het is duidelijk aan de hand van de Amerikaanse symboliek dat Amerika is gebouwd op Egyptische fundamenten, en die zijn niet zuiver gebruikt. Er is een grote strijd gaande om Egypte. Wel is het zo dat het goed bruikbaar is, ook cryptisch. Amerika is namelijk een groot raadsel van Egypte wat opgelost moet worden. Zo mogen we op de tocht door de onderwereld spoorzoeken in Amerika, waar ook zeker de tocht doorheen gaat. Het Westen was voor de Egyptenaren een beeld van de dood, als de zon die ondergaat. De vijftig staten van de Verenigde Staten zijn hierin van belang. Ook is het belangrijk naar hun afzonderlijke vlaggen en wapens te kijken. Tennessee is een anagram van TEN-SE, SE-TEN, oftewel SATAN, de kennis (sa) van de moederschoot (ten), van Isis-Ten, oftewel Isis-Serket. Het zegel van Tennessee heeft in de bovenste laag een graanveld, en in de onderste laag een boot, wat regelrecht uit het boek der poorten komt. Het graanveld is een Egyptisch beeld van de hemel, van de studie van het Woord, en de boot van Ra (een Egyptisch en ook Hebreeuws woord voor tegenstander, "tester", een ander woord voor satan) gaat hier doorheen. Tennessee is in het Cherokees : TA-NA-SI. TA is een Egyptisch woord voor de tocht, de grens, en ook kokend water, als een beeld van de schorpioen (tai), wat ook weer verbonden is aan het wederstaan, oftewel het testen. Eén van de grootste steden in Tennessee is Memphis, wat de naam is van een oude Egyptische stad, de stad van Ptah, PTH, de god van de architectuur. PTH betekent bidden en smeekbede (pteh). Ook betekent het het pijl en boog amulet, de jacht (pet-t). Het is een oud Egyptisch teken van verbrokenheid (pett), en heeft ook graan of brood als symbool (pet). Ook was het de naam van één van de zeven schorpioengodinnen van Isis (petit). Het is het wortelwoord van PETR, wat openbaring betekent, een gewest in de hemel. PETRA was een Egyptische hemelgodin. In het christendom werd het gebruikt voor Petrus, de wachter van de hemel, de rots waarop de kerk was gebouwd, en de eerste paus. In het Eeuwig Evangelie is de Peter een beeld van de verslondene, een dynamiek van het kruis die tot de wildernis leidt. Hiervan is ook de wolvenwagen een beeld, als de dynamiek van het afdalen in het pasen om dieper inzicht te verkrijgen. Ook wordt de Peter de kikkerkoning genoemd. Memphis was in het Oude Egypte ook wel genoemd : de witte muren (inbu hedj), wat het verbindt aan de Tweede Bijbelse term "het witte hek", Temet in de amazone taal. Temet is de paradijselijke tijd, de paradijselijke restrictie, oftewel het witte hek. Zonder dit hek kan de mens nooit dieper in het paradijs komen, vandaar dat Zij fundamenteel is. Zij zorgt ervoor dat de mens zowel niet te laat is als niet te vroeg. In het paradijs is dus alles geordend, waarvan de hof van Eden, de omsloten hof, een beeld is. Temet is de godin van de Leri stam van de hof van Eden. In Ezechiel 31 is Eden een andere naam voor Lebanon, de witte steen. Wit is de kleur van het ontwaken en van het spel. Temet is de godin van de ontwaking en de morgen, en de identiteit van de vrouw met de witte laarzen, een ander boek in de Vur. Ook is Zij de Leri stam Zelf, het begin van alle dingen. In de Vuh, het eerste grote boek van de tweede bijbel, is Zij de amazone kalender. Zij is de grote tocht door de onderwereld. Temet is de heilige gebondenheid waardoor we tijd leren onderscheiden, en grenzen. Om tot het paradijs te komen moet de mens eerst helemaal tot stilstand gedreven worden in de grote vertraging. Dit is als een soort heilige bevriezing. De mens moet helemaal leeg worden voor Haar, het paradijs, en beseffen dat het een school is. Stap voor stap zal Zij leiden. In de Vur staat : "Zalig zij die tot Temet zijn gekomen." De mens was bevroren in de tijd. Vanuit het paradijs bekeken is het lijden slechts een bliksemstorm die ons opnam tot het paradijs. Het is het wonder van Temet, de vrouw met de witte laarzen, het begin van elk spel. Zij roept de mens door de bliksem. Zij is het inleidende deel van de hogere kennis. Wij mogen nergens aan vast blijven plakken. We moeten altijd verder trekken. Dat is het geheim van tijd, van Temet, het witte mysterie. Dit is waarom het witte hek draait. Het brengt ons in cirkels, dieper en dieper, als spiralen. De LERI stam is de diepte van de witte steen, als het geheim van de paradijselijke afbakeningen, de literaire constructies van de psalmen van het paradijs. In die zin is LERI de slang van de hof van Eden, als het touw van de heilige gebondenheid, als de lokkende ziel van Eva. Door het touw, de restrictie, de tucht, wordt de mens zo ingewijd in de duisternis, de verborgenheid (de zwarte steen) en de demonologie (de rode steen). De hoofdstad van Tennessee, Nashville, wordt ook wel "de Muziek Stad" genoemd. In het Oude Rijk van Egypte was Memphis voor een lange tijd de hoofdstad van Egypte. Het was namelijk een strategische plaats die ook wel "De Burcht van de Witte Muur" werd genoemd. Later werd ook Alexander de Grote hier gekroond als nieuwe farao, waardoor het verbonden werd aan het Griekse Wereldrijk. De witte steen, als de witwordende man, is een beeld van de ontwakende man, de man die op zijn plaats wordt gezet, oftewel "het verstaan van de mannelijke dynamiek", de dynamiek van de receptor, de gevoeligheid, de antenne. Ook hiervan is de graanhalm een beeld. De witte steen is de man komende tot de melk. In de Bilha is e slaap het paradijs als de melkgevende tepel. Dit is ook de betekenis van slaap in het Sanskrit. Door de heilige slaap of in een trance, Tardemah in het Hebreeuws, ontmoette Adam Eva. In de worteltekst is dit het neervallen door grote vrees en tegelijkertijd verwondering. Ook is dit de dood, radam. Zo ingrijpend was het voor Adam om de paradijselijke amazone te ontmoeten. Wij moeten allemaal komen tot Tennessee, tot TEN-SA, de baarmoeder van de kennis, het studiecentrum. In de diepte is dat ook wat Ptah betekent : de architectuur van het heilige Woord. Arizona is RA-ZUNI. RA is in het Egyptisch en Hebreeuws de tester en de ZUNI is een amazone stam onder leiding van de godin Barkroe (Delilah). ZUNI betekent vermindering, en is de naaktmakende, oftewel openbarende stam. De vlag van Arizona is een oranje ster, wat een symbool is van de kopermijnen, maar wat in de Tweede Bijbel een symbool is van de oranje zon, de dynamiek van symbolisme en cryptiek, oftewel surrealisme, het abstracte multiversum. Boven komen rode en gele stralen. Rood is de kleur van de verhalen en geel is de kleur van de tegenstellingen. Zo brengen de tegenstellingen van het leven dus verhalen voort, en dit zijn ook de kleuren van de Spaanse vlag. Onder de ster is blauw, wat de Colorado rivier representeert. Het is als de oranje zon van abstractie die opkomt om de geest van letterlijkheid en drama te verslaan. De zon komt op vanuit het water, vanuit eb en vloed, wat ook weer een Egyptisch tafereel is. Bilha rijdt op het beest, en op een dieper niveau is het beest de billen van Bakroe die zij in de amazone mythologie laat zien als de poort van wedergeboorte en het teken van oordeel. Dit is een groot apocalyptisch geheimenis in de Bilha. Bakroe representeert de Zuni stam die de zegels van de boekrol verbreekt. Wanneer dit gebeurt komen er grote natuur-verschijnselen als cryptische
Pagina 126
manifestaties van het hogere Woord, de hogere kennis, die verborgen werd gehouden. Geel is ook de mannelijke onderwerping aan de baarmoeder, als een teken van geboorte, als het beeld van de heilige slavernij, de heilige gebondenheid, de opkomst van het robotisme, het leven door de hogere automatismes van de gnosis. Dit is waar de calvijn code over gaat. Geel is ook een belangrijke kleur die de gestreepte waterlichten, het hogere insectische ras, zal brengen. Geel zal hersteld worden. Het zal terugleiden tot de boeken, zoals het Eeuwig Evangelie zegt : "Oorlogsgebed, laat mij dalen in het jagersbed. Om te zuiveren het gele, duizend duizendmaal, op het altaar van de wilden, tot oorlogsmaal. Gedaald tot onder het gele ben ik, een toekomst heb ik niet, alleen wat oude boeken om in te vergaan." Dit is ook weer verbonden aan Bakroe, die de oorlogsgodin is, en Simson moest onderwerpen opdat hij de Zuni stam (Suni, filistijnen) zou dienen, wat ook de betekenis van zijn naam is : Sama (luisteren en gehoorzamen, Hebreeuws) Suni. Zoals de Bilha zegt : "Bakroe is het geheimenis van de hoofd-besnijdenis. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden." En : "Bakroe is van de diepere wildernissen van het paradijs. Zij draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. (..) Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de amazone van de Heerin is zij." Bakroe wordt in de Bilha de oudste dochter van Bilha genoemd. Het zegel van Arizona is een mijnwerker. In de Gor boeken zijn de mijnwerkers onderworpen aan de amazones van Tharna, die hen uithongeren, als een beeld van de Ramadan, het komen tot de leegte. 3.20 - Diepere Betekenissen van de Boot van Ra Het hele gebeuren van Ra op zijn boot in de Egyptische mythologie heeft te maken met het leren beteugelen, beheersen en berijden van het zelf, het ik-beest. Dit komt ook weer terug in het zegel van Florida waarin een vrouw met bloemen nadert tot een boot. De bloem stelt de cyclus voor van het leven, de vibratie, als de golven van het leven, en die moet zij leren te bevaren op de boot. Dat zit ook opgeborgen in de naam Florida : FL-IRAD, als een anagram. FL is Filippe, de beestenrijders in het Grieks, zij die hun ego hebben leren berijden. Irad is een amazonisch gebied en ook verbonden aan de tegenstellingen. Florida, wat eerst een Spaanse kolonie was, komt van Pascue Florida, wat bloeiend pasen betekent, een naam voor palm zondag. Dit is ook waar de billen voor staan, als het zadel van het lichaam om het ego te beheersen en het lijden ten positieve te gebruiken. Florida is in die zin de wedergeboorte van de billen in het water, als de zich openende baarmoeder die vanuit de zee opkomt, als het beest van de zee Alabama is ILA-BA-MOA, wat de Wet van de godin Bakroe betekent. Het zegel van Alabama is het rivieren-zegel. In het Egyptisch is rivier de onderscheiding en de klok. De rivier is de restrictie. Alabama was oorspronkelijk de naam van een indiaanse stam in het gebied. Hoofdstuk 4. De Orions-Afrikaanse Mythologie 4.1 - Het Droomlichaam Toen Ra op zijn bootje door de onderwereld ging was het al nacht en was hij al in slaap gevallen en in de droomwereld terechtgekomen, de metaforische "dood", en werd hij de "Afu" genoemd, wat ook het verborgen lichaam is in het Egyptisch, het droomlichaam, waarvan brood een beeld is. Dat werd later door het christendom overgenomen als Jezus die met pasen - ook een reis door de onderwereld, door het kruis - tot brood werd, en in het boek Openbaring wordt aan de overwinnaars van het kwaad "het verborgen manna" beloofd. Ook werd water in wijn veranderd op de reis van Ra in het zogenaamde poortenboek van de farao's, en dit truukje werd later ook door Jezus overgenomen. In de mythologie van de Tweede Bijbel wordt er gesproken over een man genaamd "Ova" die ook reizen maakte door de onderwereld, over groene rivieren. Ova wordt ook wel "de prins van de eiken" genoemd. Hij reiste over de groene rivieren met een kanootje. Hij deed dit iedere dag, net zoals Ra, de ondergaande en oprijzende metaforische zon. In het Insectische Dodenboek van de Tweede Bijbel is de bootreis van Ova over de groene rivieren tot de Smaragden Zon, oftewel de groene zon. De groene zon is om het verleden te overdenken en te herzien, om zo alles te veranderen. Het is als het ware het herkauwen van het verleden. De groene zon is de wildernis zon, wat er voor zorgt dat alles door natuurlijke processen tot ons komt, eigenlijk als anti-stof tegen de materiele zon. Zo mag ons verleden tot wedergeboorte komen, alles in een nieuw inzicht. In het Insectische Dodenboek wordt Osiris de zoon van Ova genoemd. Osiris is in de Egyptische mythologie zowel de zoon van Ra als de zoon van Geb, de god van de aarde. Vaak worden alle andere goden manifestaties van Ra genoemd. In die zin wordt Ova gelijkgesteld aan zowel Ra als Geb, en woont dus diep in de aarde, in de verborgenheid, als de Afu, het droomlichaam. Wij hebben allemaal een droomlichaam. Het droomlichaam is ervoor om alles van het leven daarboven te transformeren, in een nieuw licht (inzicht) te brengen. Wij maken net als Ra en Ova telkens deze cyclus van nacht tot dag, van verborgenheid tot openheid. Wij slapen en dan ontwaken wij, en dat gaat zo maar door, om dieper en dieper tot de kern te komen. In de Tweede Bijbel wordt er ook veel over de oranje zon gesproken, wat de bron van de symboliek is waardoor je alles wat je meemaakt, al het ogenschijnlijke letterlijke en dramatische, mag vertalen tot iets cryptisch met een diepere betekenis. Vandaar ook de Tweede Bijbelse poëtische term "oranje leugenaars op een zebra-boot". Zij reizen met je mee en lijken op vijanden, maar in diepte zijn zij vrienden, want de leugen is slechts de vermomde waarheid, zoals het lijden het vermomde geluk is. De zebra heeft geleerd te leven met de tegenstellingen, zwart en wit, en gebruikt hen ten positieve. In die zin kunnen wij veel leren van de zebra. De zebra is een Afrikaans dier, dus daarvoor moeten wij ons richten op Afrika waar deze geheime sleutels te vinden zijn. De reis door de onderwereld in ons droomlichaam gaat ook door Afrika. Daar is het geheim van de zogeheten "Zebra Brug", wat in de Tweede Bijbel wordt besproken : "De laagjes van die vruchten zijn de verschillende realiteiten die met elkaar verbonden zijn. In de ene realiteit ben je iemand anders dan in de andere realiteit, maar ze hebben wel met elkaar te maken. Er zijn bewuste laagjes, en onbewuste laagjes, en ook de zwarte laagjes gebruiken we om de witte laagjes te laten groeien. In die zwarte laagjes is alles omgekeerde wereld, maar die laagjes zijn nodig om de ware wereld te openen. Dit is het geheim van de Zebra-Brug." En denk maar eens aan het zebrapad om veilig over een drukke weg te komen. Ook de tijger met zijn gestreepte huid kent dit principe. Je kunt het ook tot je voordeel gebruiken om daarmee je strijders-mentaliteit op te wekken. Je moet even die golfbeweging leren kennen en dan op de golven meegaan, om zelf als de golven te worden, te leren "ribbelen", wat ook besproken wordt in de Tweede Bijbel. En dan maken we ineens een ritje op de rug van een zebra of een tijger, maar ook dit is een tegenstelling, dus in de cyclus vallen we daar ook weer vanaf, en dat moeten we ook leren plaatsen en leren begrijpen. Het ribbelen gaat diep. Het is als leren vliegen, de wetten van het leven leren kennen. De Tweede Bijbel noemt het een raadsel. Maar de Tweede Bijbel is zo onnoemelijk groot, als het grootste boek aller tijden, dat dit raadsel zeker opgelost gaat worden. Alles in het leven ribbelt, alles is in vibratie, alles is de golven van de zee, maar hoe kun je nu surfen op de golven zonder te vallen ? Helaas is dat niet mogelijk, want dan zou het geen ribbelen meer zijn. Soms moeten we vallen om de dieptes van de zee te leren kennen, om op avontuur te gaan en te zoeken naar de parels. Dat is het ware ribbelen : Hoe dieper we gaan, hoe hoger we komen. Het altijd maar surfen op de oppervlakte brengt ons nergens. Daarom zijn wij op een boot
Pagina 128
die door de onderwereld gaat. Soms zijn er overstromingen en worden wij meegesleurd of door iets anders gegrepen, maar zo leren we de wereld ontdekken. De reis is door de oranje zon van de symboliek en de cryptiek, oftewel het surreële, komen tot de groene zon van het verleden, waar ons verleden tot een sieraad is geworden van levenslessen, waar we de schat in het verleden hebben gevonden. Dit zal onze ware toekomst zijn. Allemaal een goede ontdekkingsreis toegewenst. 4.2 - Het Spiegelpaleis van Arcturus Op het Amerikaanse dollarbiljet zien we het oog van Horus wat zweeft boven een pyramide. Eronder staat : "Novus ordo seclorum", wat Latijns is voor de nieuwe orde van tijden, en daaronder staat "The Great Seal", het Grote Zegel. Zwaar geschut dus. Waar komt het vandaan, en staan ze in hun recht om dit te gebruiken, of zijn ze genoodzaakt het gebruiken, zoals het verhaal van de christelijke rovers die na het plunderen van Egyptische grafkelders niet meer konden stoppen met het zeggen van "Amen", wat "Het Grote Verborgene" betekent. Zij waren onder de vloek van de farao terechtgekomen. Omdat zij het hadden gestolen en niet daadwerkelijk hadden verdiend of gekregen als beloning bleef het dan ook voor hen verborgen, dus hadden ze er niets aan. Het oog van Horus wordt ook wel het oog van Ra genoemd, als het oog van de zon, en betekent eigenlijk gewoon het opkomen van de zon, het aanbreken van de dag : de zonnegod, Ra, die zijn ogen opendoet, als het ontwaken, wat een heel neutraal symbool is waar je alle kanten mee opkan. Het oog is ook een beeld van zijn dochter, de oorlogsgodin (soms genoemd Sekhmet, de leeuwin), als een nieuwe geboorte. In die zin hebben we te maken met een amazone. Het oog van Horus is vrouwelijk. Ook Horus zelf was in de pyramide teksten van het Oude Rijk van Egypte soms vrouwelijk, want Horus had vrouwelijke borsten die melk gaven. Horus is meer een Westerse term en wordt vaak verkeerd voorgesteld. In Egypte heette hij of zij : Heru of Here. Komt je dat bekend voor ? Here is ook een woord wat christenen in Nederland gebruiken voor God. Het Egyptische geloofsgoed kwam via Griekenland tot Europa, en begon zich steeds meer te vervormen. In het Ionische en Homerische Grieks was "Here" de moedergodin, die nu in het Westen nu bekend staat als "Hera". Zij was de vrouw van de oppergod Zeus. Zowel Here als Zeus werden de grondslag voor het christendom. Zeus werd ook Deus genoemd, wat later gebruikt werd voor de christelijke God in het Latijns. Here God is dus het goddelijke koppel Here en Zeus, en heeft zijn wortels in Egypte, in Horus, of Ra, en zijn oog, oftewel Ra die ontwaakte en zijn dochter zag als de oorlogsgodin. Dit was dus allemaal oorlogs-strategie, want ra was heel diep in de problemen gekomen met de mensheid. Hij wenste eigenlijk dat hij de mensheid nooit had geschapen. In de christelijke bijbel zien we dit ook gebeuren, dat God op een bepaald moment het betreurt dat hij de mensheid had geschapen. De oorlogsgodin was dan het beeld van de apocalypse : Ra, God, zou de wereld verwoesten, om zo een nieuwe schepping te maken. Dit kon alleen gebeuren door de goddelijke baarmoeder. Nu, laten we kijken waar "Novus ordo seclorum" vandaan komt. Het wijst op een gedicht van Virgilius (Virgil), een Romeinse dichter uit het tijdperk van keizer Augustus, rond de tijd van Jezus. Het komt uit de zogeheten Bucolia, de herdersgedichten, waarin staat dat nu eindelijk het laatste tijdperk komt van het lied van de Sibyl, de wedergeboren grote orde van de tijden. Nu zullen rechtvaardigheid en de wetten van eer terugkeren. Nu zal Saturnus terugkeren, een nieuwe lijn van afstamming is gezonden vanuit de hemel. De Sibylen waren profetessen, vrouwelijke orakels, die goddelijke boodschappen brachten bij heilige plaatsen. Alle religies die op aarde geprojecteerd worden komen van veel grotere buitenaardse religies, als filosofische, metaphysische systemen, als natuurverschijnselen. Het licht wordt vele malen gebroken, en dan pas bereikt het de aarde in hele andere vormen. Je kunt die verschijnselen dus ook niet zomaar wegkrijgen, maar je moet het ontcijferen. Oorlog over religie is nutteloos. Educatie is levensreddend, oftewel het afdalen in de diepte om te zien waar het precies vandaan komt. Alles is een ingewikkeld wiskundig spel van weerspiegelingen. Alles is kaleidoscopisch. De mensheid is opgesloten in het spiegelpaleis van Arcturus, wat een Orionse creatie is, wat we ook wel "de matrix" noemen. Dit is een labyrint. Daar kom je ook niet zomaar even uit. Het is een school, een puzzelavontuur. In die zin is het leven dus heel interessant en kostbaar. Geef daarom ook nooit de moed op. Sluit je aan bij andere oprechte puzzelaars die het heelal zuiver objectief bekijken. Het spiegelpaleis van Arcturus, wat is dat ? Arcturus is de alfa ster in het sterrenbeeld van de Ossenhoeder. Arcturus is Grieks voor Berenhoeder. Het is een grote heldere oranje reuzenster, één van de helderste sterren die de mens kent. Arcturus wordt daarom ook weleens "de oranje zon" genoemd. De oranje zon is in de Tweede Bijbel een dynamiek die niets letterlijk neemt, maar symbolisch en cryptisch, als een puzzelaar. Ieder mens heeft die dynamiek latent in zich. Het metaforische natuursysteem van de Egyptenaren kwam voort vanuit omliggende Afrikaanse landen. Egypte behoort zelf ook tot Afrika. Vandaar dat de wortels van het christendom Afrikaans zijn. Afrika zelf is natuurlijk maar een projectie van veel hogere en intelligentere buitenaardse samenlevingen, voor-Afrikaanse extra-terrestiale technocratische beschavingen. Waar komt in die zin Horus vandaan dan ? In het sterrenbeeld van de Jager, Orion, is er zo'n buitenaardse voorAfrikaanse beschaving, met een heel ander trillingsgetal wat voor het gemiddelde menselijke oog niet zichtbaar is. De mens mist zo een groot stuk natuur, van dit Orions-Afrikaanse gebied, waar een heleboel geheimen van ons bestaan liggen opgesloten. Gelukkig kan de mens het dan onder bepaalde condities weer wel zien door het dromenlichaam. Horus komt in diepte voort vanuit de Orions-Afrikaanse toekan-god "Heres". De namen lijken verdacht veel op elkaar, en ook het feit dat ze beiden vogels zijn : Horus is een valk, en Heres is een toekan. Horus is een manifestatie van de Egyptische god Ra, de zon, die elke dag een tochtje maakte in zijn bootje door de onderwereld, als het ondergaan en opkomen van de zon, als een beeld van de wedergeboorte van de mens, het "tot inzicht komen" door alle problemen van het leven. Ook voor Ra was dit een dagelijkse strijd, een strijd tegen een slang. Kenmerkend is dat de Egyptenaren het aanbreken van de dag zagen als het punt van de wedergeboorte, na een lange nacht van strijd. Dit was ook zo in het latere christendom : Jezus als de morgenster, de opgestane zon. Echter in de Orions-Afrikaanse esoterische religie, als een metaforisch systeem voor de natuur-realiteiten, gebeurde dit net andersom. Heres, de toekan-god, werd voortgetrokken op een rijtuig door zijn speerdragende soldaten. Overdag ging dit rijtuig door de woestijn waarin er moeizame gevechten waren met rovers en ander gespuis, verschrikkelijke monsters, enzovoort. Waar Ra (Horus) nog werd verslonden door de nacht werd Heres verslonden door de dag. De wedergeboorte kwam voor Heres juist aan het einde van de dag, waar de nacht begon. Heres komt in de avonduren tot een enorme woestijnzee, waar zijn rijtuig verandert in een bootje, en zo wordt hij wedergeboren op de golven van de zee, als een beeld van de baarmoeder, en wordt hij geboren in het oerwoud, waar hij opgroeit. De toekan-god komt dus door de zee tot nieuw land, of tot een eiland. De nacht heeft hem verlossing gebracht. Dit is ook het thema in de islam, waar de nacht een beeld is van de komende heilige geest, waar de mens open voor moet staan. Dit was ook het geval in het oude, oorspronkelijke Aramese christendom. Het is voor de moslim belangrijk in hun geloof om met de vastenmaand, de Ramadan, te wachten op het verschijnsel van de grote, wonderbaarlijke nacht, waarin de engelen neerdalen voor een grote zegen. Denk bijvoorbeeld ook aan het beroemde islamitische sprookjesboek : 1001 nacht, met hetzelfde thema. De nacht is ook het symbool van rust en tot verademing komen na een lange slopende dag. De nacht is in die zin ook heel mysterieus en levendgevend. Per slot van rekening is de nacht ook de brug tot de droomwereld en het dromenlichaam. Vandaar dat de nacht dus ook een grote meestersleutel kan zijn in het leven, van alles loslaten en tot een hogere werkelijkheid, een groter bewustzijn te komen. Vandaar dat de wijzen het ook vaak aanbevelen om te studeren in de nacht. Ik zag plaatjes van de toekan-god Heres, en vond dat hij verdacht veel op Horus leek. Hij was op
Pagina 130
zijn rijtuig, en speerdragende soldaten trokken het rijtuig voort, bijna als een koninklijke koets. Hij was heel prinselijk, en zijn snavel was veel korter dan gewoonlijks bij de aardse toekans. Het plaatje was een gravering in bruin-oranje metaal. Mythologie is interessant ter informatie. Het gaat om de principes, om het leren begrijpen van de symbolen, en het is ook gewoon voor antropologisch nut, dat er objectief gekeken kan worden naar verschillende zowel aardse als buitenaardse culturen, als een ontdekkingsreis, en dan later te zien welke waarde het kan hebben in je eigen leven. Het is voor in de boeken, als een museum, als een bibliotheek. Het kan soms wat antwoord geven op de vraag waar we vandaan komen. Is alles wel zoals het gepresenteerd wordt ? Blijf je ogen openhouden zeg ik altijd. Het leven is om van te leren, niet om vervroegd met pensioen te gaan en alles maar aan de oppervlakte te houden. Als je een boek krijgt ga je dan alleen maar kijken naar het plaatje op de kaft, of ga je het boek ook daadwerkelijk lezen ? Alles wat we om ons heenzien zijn boekenkaften. Het gaat niet om de kaft. De kaft kan misleidend zijn. Het gaat om de inhoud. Ik wens jullie allemaal veel leesplezier in jullie leven. Blijf lezen, dan kom je vanzelf waar je moet wezen. 4.3 - De Lens van Orion Door de gallactische lens van de Arcturus planeet, één van de helderste sterren aan de hemel, worden de stralen van het sterrenbeeld de Jager, Orion, gefilterd, gesplitst, en zo ook de projectie van de buitenaardse Orionse Afrikaanse cultuur op aarde. De Heres-straal van de toekangod werd gesplitst waardoor een deel in het hindoeisme kwam, als Garuda, de mythische vogel die het voertuig was van God, en een ander deel in Egypte als Horus. Vandaar dat het hindoeisme en de Egyptologie bij elkaar horen en elkaar aanvullen. Ook de bijbel kwam voort vanuit deze twee culturen, dus de bijbel kan veel beter begrepen worden als men meer begrip heeft van deze twee fundamentele culturen. Dit behoort ook tot de ethische theologie die de etymologie in de gaten blijft houden. Het is per slot van rekening de theologie van de integratie. Stel je voor dat allerlei gebouwen door onder- of bovengrondse tunnels met elkaar verbonden worden, en dat ook die tunnels huiselijk gemaakt moeten worden. Dan is er eerst een periode van grote verbouwing, en misschien hadden anderen vroeger al zulke ondergrondse tunnels gemaakt, en dan kun je een kijkje nemen in iets wat bijvoorbeeld vergeten was, want de mens fixeert zich gewoonlijks normaal gesproken op het bovengrondse. Het is wel interessant wat je dan allemaal kan tegenkomen, en misschien geeft dat ook wel een bepaalde gezonde spanning van avontuurlijkheid. De binnenshuis architectuur kan heel ver gaan, en kan zich ook weer uitbreiden, zelfs in tunnels. Stel je dan voor dat je de mythische vogel Garuda daar tegenkomt, het voertuig en de bewaker van God, wat in het latere Judaïsme de gevleugelde cherubs werd. Zij werden op de ark geplaatst en moesten ook het paradijs bewaken. Dan hebben we hier alleen nog maar een fragment te pakken van iets veel grootser. Zowel op het wapen van Thailand als dat van Indonesië is de Garuda afgebeeld, en op het Indonesische wapen staat : "Eenheid in diversiteit". De Garuda bracht de godenmelk, de soma, wat in het Hebreeuws de shama is, de drank van horen, en ge-hoor-zamen, van de hemel naar de aarde, als de moederborst van de logos, het goddelijke woord. In Egypte was dit de ibis-vogel, Thoth. Het is ook verbonden aan de papyrus-plant en het riet als het groeien van het Woord vanuit het water, en dan personificeert het zich eerst als de ibisvogel, het symbool van het oude Egypte, als de vogel die boven alles is uitgevlogen. In de Egyptische boeken van de onderwereld, van de farao, is dit ook verbonden aan de graanvelden als een beeld van de hemel. De geraffineerdheid van het graan staat gelijk aan de studie van het hemelse Woord, de Gnosis, wat zich dan verder uit in de veren van de ibis. De ibis was de hemelse schriftgeleerde die de gnosis bracht, in tegenstelling tot de aardse schriftgeleerdes die hun gestolen inzichten verkopen en tot de absolute autoriteit maken waarvoor iedereen moet buigen, als het merkteken van het beest. De veer van de godin MOA (Maat) is in de Egyptische mythologie één van de belangrijkste dingen, omdat het de hogere, hemelse wet voorstelt waardoor iedereen getest en geoordeeld wordt. Niemand kwam zomaar langs die veer heen. Al deze sporen komen uit het diepere Afrika, en het buitenaardse Afrika in Orion. In de Zulu mythologie van Zuid Afrika was de oppergoddelijkheid voortgekomen vanuit het riet en schiep vanuit het riet toen de gehele mensheid. Het riet wordt de oorsprong van het bestaan genoemd, als de waterige oorsprong van alle dingen. Daarom is het Mozes verhaal ook nog steeds zo diep op het netvlies van de mensheid gegraveerd, omdat het daar naar terugwijst, en het gaat over de Orionse bron van al het aardse leven, de buitenaardse baarmoeder. De veer is de bode van de kaleidoscopie, dus is figuurlijk goed te gebruiken voor de hogere, technocratische wet van het heelal. Geen aardse mens kan dit bevatten, alleen geïnitieerde, hooggeschoolde zielen die de nodige tocht door de onderwereld hebben gemaakt om het geheim van het leven te ontdekken. Het aardse recht is daar een slappe, lachwekkende karikatuur van. Zij hebben het recht van de gnosis verworpen, verscheurd, en er een markt van gemaakt. Het zijn allemaal projecties van fragmenten van de Orions-Afrikaanse Witi stam, wat gesplitst werd in India en Afrika (Egypte en Zulu). Vandaar dat Garuda belangrijk is. Vele eeuwen geleden ontstond het Garuda Purana geschrift. Het is een esoterisch (metaforisch) geschrift van wet, recht en wedergeboorte. Het laat de consequenties zien van de ziel die naar aardse schaduwgeneugtes verlangt ten koste van andere wezens, een ernstige vorm van hebzucht. Vlees eten is daar één van. Zelfs de bijbel zegt dat wie een stier vermoord die vermoord een mens, in Jesaja 66. Dat wil zeggen dat de teksten over dierenoffers metaforisch waren. Ja, nogal wiedus ! Zelfs in de originele grondteksten was het metaforisch en ging het om de strijd tegen demonen, zonden, dwaalleer, als een allegorie ! Christelijke westerse idioten namen het letterlijk en hebben hun kinderen vergiftigd met dierenlijken ! Nu lopen ze rond met kanker en hartziektes, en wanneer ze sterven zullen die dieren en hun families hen al staan op te wachten om hen zwaar terug te betalen ! Het heilige Indische geschrift, de Srimad Bhagavatam, Canto 4, Hoofdstuk 25, Tekst 7, 8 zegt hierover : De grote heilige Narada zei : "O meester van de burgers, mijn beste koning, zie alstublieft in de hemel de dieren die u meedogenloos en genadeloos in het offerperk hebt gedood. Al deze dieren wachten uw dood af, zodat zij zich kunnen wreken voor het letsel dat u hen hebt toegebracht. Wanneer u gestorven bent, zullen ze u woedend met ijzeren hoorns doorboren." De Garuda Purana zegt hierover : 5:3 - De moordenaar van een koe zal gebocheld zijn en een imbeciel. Natuurlijk is dat metaforisch en voornamelijk voor het hiernamaals. Iedereen zal op een bepaald moment voelen wat hij een ander mens of dier heeft aangedaan, en dan heeft de mens nog steeds de tijd om zichzelf te verbeteren. De Garuda Purana komt ook op voor vrouwen (maar laat tegelijkertijd zien dat vrouwen geen spelletjes moeten spelen, want dan houd het voor hen ook op). India gaat over het herstel van het dier en het herstel van de vrouw, maar India moet zelf ook gezuiverd worden. India representeert slechts een goddelijk fragment. Zij die van het materialisme houden zullen het dier nooit eren, en zij die van protsen houden zullen de vrouw nooit eren. Zoveel sluiers zijn er tussen het paradijs en de aarde, allemaal om de mens te testen en de condities te laten zien, als een grote trap. Velen stoppen ergens halverwege, terwijl anderen nooit aan de grote tocht beginnen. Dit is nog maar het begin. De Oer Moeder roept : "Kom dieper !", terwijl de gemaskerde clowns tot de mens roepen : "Blijf hier aan de oppervlakte !" 4.4 - De Verborgen Wortels van de Sophia "Zij die overal onder is" is de naam van de wachter van de Egyptische onderwereld, een dubbele leeuwin genaamd Aker. De leeuwinnen kijken tegengestelde richting op, en zijn genaamd "gisteren" en "morgen", als een beeld van verleden en toekomst. In de Sarcofaag-teksten van het Midden Rijk
Pagina 132
komt Aker voor als de veervrouw van de nachtboot van Ra, en geeft geboorte aan het einde van de nacht aan het ochtend-insect, als de opkomst van de jonge zon. Zij moest eerst de sarcofaag van het ochtend-insect door de onderwereld dragen. Het ochtend-insect is één van de vormen van Ra. Ra met zijn moeder Aker had zich steeds meer teruggetrokken van de mensheid doordat hij vals beschuldigd werd. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om de opstanding van Osiris, Aser, ook een vorm van Ra, en de overwinning over zijn vijanden te vieren. Doet ons dit niet ergens aan denken ? Het Hebreeuwse woord HAKA, hagah, is het grommen van een leeuw als beeld van het mediteren en het verbeelden. HAKAR, oftewel HAGAR, is in het Judaïstische verhaal van Ismaël de Egyptische moeder van Ismaël en haar naam betekent "vlucht". Hagar was een Egyptische slavin die hard werd behandeld door Sarah. Er werd een groot feest aangericht voor Isaac, waarin de slavin Hagar hard moest werken, en haar zoon kwam voor haar op en begon te spotten. Dit werd Sarah teveel en zorgde ervoor dat Hagar en haar zoon de woestijn werden ingezonden, als een beeld van de onderwereld. Spotten kan in het Hebreeuws ook onderscheiden en interpreteren betekenen. De woestijn, de onderwereld, is dan een beeld van het in de diepte gaan om iets te ontmaskeren. Vandaar dat sjamanen dit blijven doen. Natuurlijk is Hagar een Hebreeuws beeld van de Egyptische Aker, die met haar zoon, Ra, rondtrok door de onderwereld. Mozes haalde al zijn verhalen uit Egypte. In het Egyptisch is kracht en sterkte niets anders dan wijsheid, de term BU AQER, wat ook "samenwerken met Aker" betekent, dus net als AKER overal onder komen, oftewel overal "achter komen". Dit is dus ook waar de Egyptische leeuwinnengodin van kracht, Sekhmet, voor staat. Ware kracht is wijsheid. In het Aramees is de wijsheid genoemd "HEKHMET", wat dus vooraf ging aan het Griekse woord "Sophia", de godin van de wijsheid die door de eerste, gnostische christenen werd vereerd. Toen de kerk kwam opzetten werden de meeste gnostische, oftewel esoterische, christenen uitgeroeid. Vandaar dat de kerk ook niet meer echt een moeder heeft, alleen dan misschien nog wat halfgebakken in de Rooms Katholieke kerk. BU AQER is een oud Afrikaans principe van de wijsheid van de diepte. Als BURUKU is zij de Afrikaans-Ghanese godin van de schepping en van de maan. Als BUK is zij de Sudanese de nachtgodin en de riviergodin van de vruchtbaarheid. Zij is de bron van het leven. Bij de indianen van Suriname stond zij bekend als Bakroe. In de buitenaardse Heres-mythe was de wedergeboorte een gebeurtenis aan het begin van de nacht, waar de dag ophield. Het aanbreken van de dag was de stervenservaring. Dit komen we ook tegen in de nachtspeler-poëzie van de Tweede Bijbel, waarin het daglicht een moordenaar is, terwijl de nacht dan tot leven brengt. Wanneer Paulus spreekt over "het spreken over wijsheid bij hen die daarvoor rijp zijn, een wijsheid niet van deze eeuw, niet van de beheersers van deze eeuw, maar als een geheimenis, de verborgen wijsheid," (I Korint. 2:6-7) dan is wijsheid SOPHIA in de Griekse grondtekst, de godin van de eerste gnostische christenen, maar in de originele Aramese grondtekst is dit HEKMET, wat verwijst naar het Egyptische Sekhmet, het Egyptische beeld van de ontwaking (wijsheid en kracht), de dochter en het "oog" van Ra. Nu is het wel zo dat SOPHIA komt van het Aramese "sopiya" (swpy), wijsheid, maar dit heeft Egyptische wortels in sabut, wijsheid, van saub, saup, onderwijzen. De sabu of sapu waren de wolf en jakhals gidsen van de onderwereld, waarvan Anubis de bekendste is. De jakhals is een beeld van de spotter, de imitator, wat ontmaskeren en vertalen betekent, oftewel onderscheiden. De sab (sbau, sep) is de plaats van correctie, het prototype van de gevangenis en de politie. Het is een oud Egyptisch woord voor gerechtigheid. Het is de tester, en leidt terug naar het riet. Sophia leidt ook terug tot het Egyptische "sfi", "mengen om te zuiveren en op te helderen", wat het doel van de esoterie is. De Sophia heeft diepe wortels die helemaal terugleiden tot het diepe Afrika en het buitenaardse Orionse Afrika. De mens moet op de tocht naar de baarmoeder van kennis niet ergens onderweg blijven steken om er een handeltje van te maken. BU AQER betekent wijsheid, kracht EN perfectie. De SA was een onderdeel van de boot van Ra, als de intelligentie en bovennatuurlijke kennis die de wachters van de poorten aansprak en zorgde dat de poorten opengingen. Het is allemaal hetzelfde als de leeuw van Openbaring die de zegels verbreekt, als de manifestatie als "dat wat onder alles is". Het masker zal er dus afgaan. Eeuwenoude muren zullen afgebroken worden. De mens zal teruggaan tot de bron. De druk van het oer wat zo lang afgedekt is gehouden wordt alleen maar groter en groter. Niemand zal het meer kunnen tegenhouden. 4.5 - Het Geheim van de Bloei Groeien en bloeien is een langzaam proces. Het mag zeker niet te snel gaan, en er moeten goede balanzen zijn. De mens moet leren kennen wanneer het bloeitijd is. Sommige mensen willen altijd bloeien en altijd vrucht dragen, altijd in de belangstelling staan, altijd gezien worden, maar dit is vanuit het oogpunt van de natuur nonsens en zelfs gevaarlijk. Het bloeien is daarom iets wat onderhevig is aan regels en seizoenen, om zo de gnosis te accentueren, en niet de praalzieke mens. Een heleboel mensen verliezen hun ziel door te pronken, maar wat valt er eigenlijk te pronken ? Het is allemaal erg oppervlakkig en walgelijk. De hexagram van de I Tjing die hierover gaat is hexagram 35 : Het Bloeien. Wat is het ware bloeien ? Hexagram 35 is het opkomen van de zon in het teken van de aarde. Wat betekent dat ? De zon is een metafoor voor de bron in het Orions, en dat is in die zin de moedergrond, de moederaarde. De mens moet hiermee bedekt worden, komende tot de paradijselijke grond. Die zal de mens allereerst niet bewapenen. Eerst moet de valse natuur "sterven", begrepen worden. De mens zal bloeien op een donkere plaats. Het is niet iets wat te grabbel gegooid mag worden. In de Egyptologie wordt de mens metaforisch tot een insect, wat een beeld is van de verfijndheid. Het gaat niet om de lompe olifanten die in een circusstoet de stad binnen gaan om door de mensen bekeken te worden. Wil je dat zijn ? Dan heb je de zin van het leven verloren. Dan gaat je ziel eraan. Dan ben je niets dan voer voor de parasieten. Zij bewonderen je niet, maar zij bespotten je. Al hun complimenten zijn spot om je voor te bereiden op de slacht. In hexagram 35 komt de zon op als de nachtzon. Het is de zwarte zon verbonden aan de aarde, als de modderzon, of modderbron, waarmee de mens gecamoufleert wordt. Dit is niet vies zoals ze in de stad zeggen. Zij bespotten de moederaarde. Het is juist de bescherming voor de mens, bescherming tegen het valse verlammende licht van de stad. De mens "sterft" eerst aan zichzelf wat betekent : de mens leert zichzelf kennen, en kan zo de schil afpellen. De mens is zijn ergste vijand, en door zijn vijandige zelf te kennen kan hij uiteindelijk zijn ware zelf leren kennen. Dit gebeurt in de heilige modder van het paradijs, waarin de mens kan rollen, waarin de mens gecamoufleert wordt. Hierin verdwijnt alle valse drama van de stad. De mens komt tot zichzelf, gehuld in de moederaarde. De moederaarde op zijn huid is levengevend. Dit is ook de Egyptische wortel RUH, wat de Geest is voor de Islamieten en de Aramezen, verbonden aan de nacht. De grootse nacht wordt ontvangen in de Ramadan, de vastenmaand, als het afdalen van de engelen, een grote bron. RUH betekent modder in het Egyptisch, dus dit is de diepte van het hele 'komen tot de heilige nacht' gebeuren. RUHA, avond, en RUH, modder, aarde, grond. In lijn 1 wordt de mens tegengehouden en moet de heilige vertraging ingaan. Je mag anders tegen het obstakel gaan aankijken. Dat is ook het ware brullen van de leeuw in de oude talen : Het is het veranderen van gezichtspunt, een beroep doen op je verbeelding. Sommige verbeelding is goed, en andere verbeelding is niet goed. De mens moet leren verbeelden. Het is een wetenschap, iets technisch. Lijn 2 : Bloeien kan alleen dieper in de onderwereld, door diepere wortels. Wat is bloeien eigenlijk ? Het klinkt oppervlakkig, maar het heeft een diepere betekenis. Het ware bloeien is het komen tot inzicht, maar daar moet de mens eerst een heleboel valse inzichten voor verliezen. De valse inzichten liggen als parasieten over de hoofden van de mensen, als kwallen, en zij hebben het heilige zenuwstelsel uitgedooft, en besturen nu alle lichaamsfuncties. De mens denkt dat hij leeft, maar is morsdood, een robot. Daarom moet de mens allereerst aanvaarden dat wat hem dieper in de onderwereld brengt om zijn heilige zintuigen weer op te wekken. Dat is ook wat de wet betekent in
Pagina 134
het Aramees : de hemelse zintuigelijkheid, oftewel het hogere bewustzijn, en daar moet de mens dus eerst heel veel vals bewustzijn voor verliezen. De zombie-mens ziet iedereen om zich heen liegen, maar dat weerhoudt hem niet om door te blijven liegen. Hij moet en zal haantje de voorste zijn. Het ware bloeien is sterven aan je valse, leugenachtige, koppige, betweterige zelf. De mens gaat hierin van bloei tot bloei. Er is een tijd voor alles. Lijn 3 is een prachtige lijn, namelijk het vinden van een vriend die op hetzelfde principe leeft, als een wedergeboorte. In de diepte is dat het vinden van een verloren deel van jezelf, als het meer en meer compleet worden van je sieraad. Dit is het ware vruchtdragen. Je hebt niemand anders nodig. Je geeft geboorte aan jezelf. Ware vrienden zijn nauwelijks te vinden, en zijn de zeldzame momenten in het leven. Dat mag je koesteren en op jezelf betrekken. Je hebt het zelf gedaan. Je hebt jezelf gevonden. Niemand anders kon dat voor je doen, en je hebt er een hoge prijs voor betaald. Lijn 4 : Drijf je zin niet door. Alles is gevaarlijk hier. Je zou kunnen vastgroeien als je dingen grijpt waar je niet klaar voor bent. Leer te golven, leer subtiel te zijn en te cirkelen. Wees niet bang om grote omwegen te maken. Zij die de korte weg naar succes nemen zullen bedrogen uitkomen. De tronen die ze grijpen zullen hen vernietigen. De kronen die ze grijpen zullen hen laten wegsmelten. Ze komen aan de macht, maar worden tot een standbeeld, tot steen, en hun inzichten zijn vals en beperkt. Ze kunnen niet meer verder groeien in de onderwereld. Ze worden een cliche, een icoon, en bevriezen zo in de eeuwigheid. Al het gejuich van hun aanhangers is slechts de voedertijd van de parasieten. Het is allemaal heel tragisch. Lijn 5. Winnen of verliezen is onbelangrijk. Het gaat erom tot de hogere kennis te komen. Soms is verlies winst, en winst verlies. Soms moet de mens winnen, en soms moet de mens verliezen. Lijn 6. De wet van energie is : forceer niets, zoals in lijn 4. Overwin jezelf, beheers jezelf. Als je geweld gebruikt loop je gevaar. Richt je op het gebied waarover je bent aangesteld, maar raak ook dat maar lichtelijk aan. Er moeten andere dingen gebeuren. Verander je plan. Wees open voor nieuwe dingen, nieuwe richtingen. Wees creatief, en laat valse drama los. Bloei ? Wat is bloei ? Bloei is de verbinding van fragmenten van kennis. Die raken elkaar maar heel lichtelijk aan, en dan laten ze weer los om nieuwe verbindingen te maken, om plaats te maken voor de grotere context. Daarom is bloei iets heel fragiels en zeldzaams, heel kortstondig. Forceer het en het is stuk. Bloei is de magie van het moment. Alles zal veranderen, maar de herinnering zal blijven, alhoewel ook de herinnering zal veranderen. Hexagram 35 is de CHIN, het geheim van China, het geheim van de bloei. 4.6 - De Chinese Roos Het Chinese orakel is één van de oudste orakels die de wereld kent, en de grondslag van de religies. Ook waaide het over naar het Westen, en de I Tjing is het bekendste wat we van China hebben. Hexagram 15 is als de Chinese roos van Nederigheid, van Bescheidenheid die direct één van de grootste problemen aankaart : trots. Het is één van de grootste vragen voor hen die de gnosis willen leren kennen : Wanneer moet de mens zich onderwerpen, en wanneer moet de mens ingrijpen ? En hoe gaat dat precies ? Het is een moeilijk en ingewikkeld vraagstuk waar de mensheid zich over buigt. De schaduw van de mensheid rooft en plundert, en neemt roekeloos zonder enige terughoudendheid de macht, maar aan de andere kant ligt er ook het gevaar van de valse nederigheid, van het onderwerpen aan de leugen. Soms moet er gevochten worden, maar vecht men niet. Waar en hoe ligt ergens die grens ? We hebben hier een hele exotische kern van de I Ching te pakken. Het vertraagt ons aan alle kanten, als het schild van de schildpad. De mens moet eerst vertragen om dit patroon te kunnen zien. Daar moet een mens alles voor wegleggen. De mens die te snel gaat zal dit inzicht niet kunnen oppikken. Het teken van dit hexagram is de berg in de aarde of de berg voortkomende vanuit de aarde. Het is de berg in de onderwereld. De berg is in het Egyptisch een beeld van de baarmoeder, van moeder met kind, en het kind wordt ook bedekt met de aarde, als een geschenk van de heilige nacht die het kind tot het droomlichaam leidt. Dit is de verre diepte van wat christenen domweg het ontvangen van de heilige geest noemen en islamieten het komen tot de majestueuze nacht in de ramadan, in de leegte. Wij worden in het teken van de berg verbonden aan de moederaarde, krijgen de heilige grond op onze huid, als een grote bescherming, als een diepe genezing. Ra maakt de nachtreis ook in de berg, want de berg staat voor de reis. De berg is het Egyptische teken van de wedergeboorte, en van het ontvangen van de eeuwige inscripties, wat ook weer terugkomt in het Mozes verhaal : Mozes die de berg opgaat om de heilige wet te ontvangen. Dit zijn de inscripties op de tafelen van het hart tot wedergeboorte. Wat een groot Egyptisch geheim herbergt Mozes, en dat is ook niet zo vreemd, want hij was onderwezen in de Egyptologie. In diepte betekent dit dat Mozes werd bedekt met de modder van het paradijs. In de Hebreeuwse tekst ontmoette hij de God ASER, wat een Egyptische God is, namelijk de god van de onderwereld, oftewel de god die met de aarde is bedekt. Dit zijn metaforen. ASER werd later één van de stammen van Israël. De berg is een Egyptisch teken van het Woord en van de morgen, oftewel van de droom. De berg is het teken van het kind wat tot zijn moeder komt, een teken van gebed. Dit is ook waar de leeuw voor staat in het Egyptisch. In die zin is hexagram 15 de baarmoeder van China. De berg is de ken in het Chinees, het stilhouden, als de verbinding tussen hemel en aarde. Het is een natuurlijke wet dat het hoogste punt altijd weer de diepte in zal gaan, en dat het diepste punt altijd weer de hoogte ingaat, als de cyclus van de zon. Dit is de wet van de hemel, en dit is wat het oordeel ten diepste inhoudt. Lijn 1 : Het gaat erom nederig te zijn tot het hemelse systeem, niet tot het duivelse systeem. De mens moet de rivier van de door mensen vals opgestelde grenzen overgaan om zo tot de berg te komen en tot de aarde, om zich daarmee te bedekken, en niet met de valse bedekkingen van de stad. Nederigheid naar de duivel toe kan een mensenleven verwoesten. De mens moet ook niet nederig zijn tot zijn eigen egoïsme. Lijn 2 : Je mag uitkomen voor de ware nederigheid, en hierin creatief zijn. Je hoeft niet over je heen te laten lopen. Je moet voor jezelf opkomen, want het gaat tussen jou en het goddelijke, en zodra die link is gelegd mag je die ook verdedigen. Stel een mens nooit boven het goddelijke. Als je openbaring hebt ontvangen mag je dat uiten binnen de grenzen van die openbaring, niet binnen de grenzen die mensen opleggen. Lijn 3 : Belangrijk is het in het contact met de oernatuur te blijven groeien, in voortgaande openbaring, groeiende kennis, zodat het niet verstart. Hierin mag je jezelf ook niet doen promoveren wat je nog niet verdient hebt en waar je nog niet klaar voor bent. Je mag niks forceren. Dit vereist nederigheid tot het hemelse tijdschema, oftewel geduld. Lijn 4 : Hier ligt het onderscheidingsvermogen van de verfijnde nederigheid, in welke richting, in welke mate en in welk tijdsbestek, heel specifiek en digitaal. Hierin mogen geen fouten gemaakt worden. De mens moet zuiver meten en niet afwijken. Er mag ook niet met twee maten gemeten worden. Hypocrisie is een grote vijand. Muiterij is het gevolg van een niet goed werkend onderscheidingsvermogen in deze zaken. Daarom moet de mens tot de berg komen, een beeld van de hemelse opvoeding en wat in de oude talen een beeld is van hemelse promotie, tegengesteld aan de valse, lagere aardse promoties die de mens bedriegen en die altijd weer marktgericht zijn en niets met de werkelijkheid en rechtvaardigheid hebben te maken. Lijn 5 : Hier moet je terugvechten. Ga geen compromis aan met de vijand. Onderwerp je niet, maar neem de nodige actie. Valse nederigheid is verraad. Gebruik de middelen die je hebt, en schakel zo nodig nieuwe middelen in. Wees creatief. Je bent hier met kop en schouders boven de vijand. Maak hier gebruik van. De overwinning is je gegeven. Aanvaard het en laat valse bescheidenheid niet in de weg staan. Lijn 6 : In de Egyptologie is de berg verbonden aan de wind, en dit is iets magnetisch. De lucht is de berg, en het is een reis hogerop. De wind kan je dus tegenhouden of aantrekken. Er zijn strenge wetten aan de promotie verbonden. Je moet aan de condities voldoen. Het koud of warm zijn van de wind vertelt een verhaal. De wind kan hard zijn of zacht. Stormen kunnen je opnemen of afstoren.
Pagina 136
Al met al is de Chinese roos geen katje om zonder handschoenen op te pakken. Haar doornen kunnen venijnig steken. Zij laat niet met zich sollen, maar zij heeft ook haar tijden dat het moeilijk gaat met haar, en wanneer het belangrijk is dat zij zich onderwerpt aan het hogere. Zij is fragiel als porselein, maar als zij breekt steekt zij als de schorpioen. Haar kwetsbaarheid mag niet verward worden met gemakkelijkheid en goedkoopheid. Haar stilte en verbrokenheid is geen zwakheid. De Chinese roos is van een hoge prijs in alle opzichten. 4.7 - Mijn Surinaamse Levensverhaal Alhoewel ik in Nederland ben opgegroeid heb ik mijzelf wel altijd als volbloed Surinamer beschouwd, omdat ik van kinds af aan door Surinamers ben opgevoed. Deze opvoeding zag ik hoger aan dan de opvoeding van mijn ouders. Mijn tante in Kampen had Surinaamse buren, en toen er Surinaamse familie uit Amsterdam bij hen op bezoek was en ik in de speeltuin in aanraking kwam met hun zoontje, die iets ouder dan mij was, was het alsof ik in de hemel was gekomen. Nog nooit had ik zo'n aardige jongen meegemaakt, en ik was helemaal in de wolken. Dat gevoel is nooit echt helemaal weggegaan, en ik hoopte maar dat ik hem weer terug zou zien, maar het is bij die ene keer gebleven. Maar al snel kwam er een Surinaamse jongen bij mij in de klas, die was blijven zitten, dus weer ouder dan mij, en die zich direct opstelde als mijn oudere broer en als een vaderfiguur. Al heel snel zei hij dat hij van mij hield, iets wat ik nog nooit van mijn eigen ouders had gehoord. Die zeiden dat soort dingen niet. Die jongen vertelde me dat God persoonlijk contact met mij wilde, waar ik ook nog nooit van had gehoord. Bij ons in de kerk was God heel ver weg, en die sprak niet. Hij gaf mij een hele stapel boeken en tijdschriften, en ik las daar meer in dan dat ik in mijn schoolboeken studeerde. Ik kan wel zeggen dat dat een levensveranderende ervaring was geweest. Maar hij legde me niet uit hoe God dan met de mens communiceerde. Het was meer een soort van persoonlijk contact, en dat was niet uit te leggen. Mijn deels Surinaamse partner legde mij later uit hoe God met de mens communiceerde, maar toch was ik er niet tevreden mee, want ik merkte dat het elkaar tegensprak. Ook in hun kerk spraken mensen elkaar voortdurend tegen, terwijl ze claimden God te kennen en dat God met hun sprak. Tegelijkertijd was er veel racisme, ook als Surinamers onder elkaar, dus ik merkte dat er spelletjes werden gespeeld, en ik begon me terug te trekken. Ik moest en zou met God communiceren, maar als er geen duidelijke techniek zou zijn waarin je dat zou kunnen onderscheiden, dan hoefde het voor mij niet, en dan was ik liever dood. Ik wilde dus niet meespelen met die spelletjes van : "Ik weet het beter" en "Mijn God is beter dan jouw God" en al die verdere onzin, dus ik liet hen aan hun lot over en trok me terug. Wij verlieten beiden die kerk, mijn partner en ik. Ik ben toen naar bed gegaan en wilde niet meer leven. Ik wilde bij God zijn, en ik wilde niet in leugens terechtkomen. Het goddelijke heeft mij toen beloond en laten zien dat het iets zuiver technisch was, en heeft me ook de hele techniek uitgelegd, en laten zien dat er een veel diepere ervaring nodig was, namelijk de heilige controle, als een soort robotisme. Ik begon toen ook te zien waar ik vandaan kwam en wat alle dromen betekenden die ik in mijn jeugd had gehad. Op deze manier kon ik dus verder leven. Mijn partner had mij laten zien vanuit een boek dat vlees eten moord is, en dat zag ik ook als iets van het goddelijke. Dat drong vroeger nooit tot me door, dus het was als een grote ontwaking. Vlees werd van ons menu geschrapt. Door de nieuwe techniek kwam ik erachter dat materiele oorlog geen zin had, maar het ging om de strijd in de metafysische wereld, en er moest gewoon een betere beveiliging gebouwd worden. Dit zou allemaal door educatie gaan, en geen daadwerkelijke oorlog. De heer Bouterse is het daar nooit mee eens geweest. Bij ons op school werden er al grapjes gemaakt zoals : "Wat is een kabouter met een mitrailleur in het bos ?" Antwoord : Kabouterse. De Surinaamse regering was corrupt, en toen heeft hij met geweld het heft in eigen handen genomen en werd de dictator van Suriname, waarop de beruchte "december-moorden" volgden. Radiostations werden uit de lucht gehaald, kranten kregen een zwijgverbod, dus er was geen vrijheid van meningsuiting meer. Nog steeds hangen de december moorden van 1982 als een waas over Suriname heen. Bouterse gaf hiertoe de opdracht. Hij is als een wilde ezel heen en weer gaan schoppen, meer dan hem lief was, want na de december moorden werd er ineens gezegd dat twee van de vijftien niet omgebracht hadden mogen worden. Foutje, bedankt ! Zo werd er met levens gespeeld. Politieke tegenstanders werden niet geduld, en werden zonder enig proces geexecuteerd. Ze werden van hun bed gelicht, ontvoerd, en naar Fort Zeelandia gebracht, en er zijn daar verschrikkelijke dingen gebeurd, en dit was nog maar het begin, want er zijn veel meer mensen daarna vermoord. Vandaar dat Bouterse de vloek van Suriname werd genoemd, en nu is hij zelfs president. Voor velen in Suriname is dit te veel. Nu proberen ze weer hun recht te krijgen, en is Bouterse weer in het nieuws vanwege de december-moorden. In mijn eigen Surinaamse gezin is er ook een periode geweest die ik altijd "de decembermoorden" heb genoemd. Dat vond ook in december plaats. De geschiedenis heeft een echo, herhaalt zich, en die geest kwam ook over ons huis, omdat zij de controle over ons wilden hebben. Zij konden niet tegen de heilige controle. Surinamers hadden toegegeven dat ons huis een bibliotheek en arsenaal was tegen de machten van het kwaad, maar er zijn toen wraakacties geweest. Er is een heel leugennetwerk tegen mij opgestaan, in december, een grote karaktermoord, en daarna hadden ze een groot feest. Vandaar dat ik altijd betrokken ben geweest bij de nabestaanden van de decembermoorden, want ik ben door iets soortgelijks heengegaan. Als ik de documentaires over de decembermoorden zie dan kan ik mijn tranen niet bedwingen. Nog steeds hangt de geest van de decembermoorden over Suriname als een groot raadsel. Er moet veel over gebeden worden om inzicht, en vooral geluisterd. Suriname is qua natuur een stuk paradijs op aarde, als een stuk pure Orion, waar Orion de aarde raakt, en de decembermoorden is een sluier hiervan, een zegel wat verbroken, oftewel ontraadseld moet worden. Normaal gesproken was Suriname altijd heel gastvrij en integraal, multi-cultureel, maar de decembermoorden zijn het tegenovergestelde. Het laatste woord is hier nog niet over gezegd. Ik heb er veel over gesproken, maar op een gegeven moment dacht ik : Ik houd er over op. Toen schreef ik een gedicht over de decembermoorden. De decembermoorden zijn iets universeels. We hebben ze allemaal in ons leven. Ook in mijn gezin waren de decembermoorden pas het begin van een heel groot staatscircus van dictatuur. Alles werd aan flarden gescheurd, zoals in Suriname zelf. Moeder Suriname kwam tot mij, en ik heb veel over haar geschreven om haar trachten te genezen, en zij geneest mij. Door onze problemen zijn we aan elkaar verbonden. Wij dragen elkanders lijden. Daarna heb ik meerdere indiaanse partners gehad, niet alleen maar omdat ik een bloedhekel aan racisme heb en me verbonden voel met het zwaarst vervolgde volk, maar ook omdat het natuurmensen zijn, alhoewel zij vaak al teveel verstadst waren, materialistisch geworden, zodat de relaties vaak geen stand hielden. De december-moorden leven voort ... Dit allemaal als een teken dat we zelf moeten terugkeren tot de natuurbron. Het is de sleutel tot Orion. Wordt vervolgd, en hier is het gedicht : Poetry from the White Chocolate Cold December Day Red Seas Did you hear those sounds, terror coming in the night, while we sleep they take everything away, what we built between you and me. Did you hear those words and the thunder, while our babies are crying ? Nothing they can do, nothing we can hide away, there is no escape, on Laprakod's Day. Did you hear those screams, telling us goodbye, Are you listening closely, they're tearing us apart, on this cold december day. They're tearing off these babies, tearing off all what we built here, between you and me.
Pagina 138
Nowhere to Run Come away with me, and let us forget about everything, let us hide away and fall, that's better than keep standing here. Take me away, to your shelters, where you have your secret calls. Come away with me, come and let us fall, for everything here is burning. Come away with me, far away from these red seas, show me all those secret places, all what you were hiding for me, or we don't have anything to run to ... * I know of all your tears, I know of all your pains, fragile woven, the clothes you wear everyday. * Golden Yesterday Soldiers rising up today, on this cold december day. I'm frozen like a chocolate soldier, waiting for the bite again. Soldiers, rising up today, they came over the bridge of a frozen yesterday. Waiting for the strike of chocolate, waiting for the big bite. If I fall tomorrow, I always have today, as a golden yesterday. Burning Flowers I must dive, I must get through all these rings of fire, dancing through my mind. I must give away these flowers burning in my garden, they want to go home. They belong to you, in your womb they can grow 4.8 - De Godin Achter de Hel Je zaait wat je oogst is een belangrijk gegeven. Er is geen tovenaar boven ergens in de hemel die daar tussen gaat komen. In die zin is het orthodoxe christendom gevaarlijk, want zij hebben een soort van tovenaar bedacht die ervoor zorgt dat zij rustig kunnen doorzondigen zonder gevolgen. Die tovenaar was dan direct een soort zondebok die alle eventuele nare gevolgen wel zou dragen. Stijfkoppige christenen zijn van dat idee niet af te helpen. Hoe vreemd deze gedachtegang ook is, voor een orthodoxe christen is dit de normaalste zaak van de wereld. En als je denkt dat je dan alles wel gehad hebt hebben ze ook nog eens een hel bedacht voor een ieder die deze onzin niet gelooft, en daar zou je dan ook nooit meer uitkomen. Zo kunnen ze zichzelf dus helemaal goedpraten in de warme, westerse kokon van deze eeuwige leugen. Anderen kunnen mooi voor alles opdraaien wat er aan hun stelling mankeert. Zij willen er niet over na denken. Zij zijn aan de drugs, en willen niet gewekt worden. Het zijn verwende babies met fopspenen in hun mond. Dat was ook een reden waarom ik als een grote bedreiging werd gezien in de christelijke kerk, en voor mij was het dan ook tijd om voorgoed te vertrekken. Maar uit die gevangenis ontsnap je niet zomaar. Iedereen die uit het orthodoxe christendom probeert te ontsnappen krijgt wel huurmoordenaars achter zich aan. Helaas was ik zo opgevoed, en ik was bang gemaakt met de altijddurende hel, wat gewoon een middel is om te manipuleren. Ik was ook altijd bang dat mijn vriendjes die niet geloofden in de hel zouden komen. Vreemd genoeg had ik als kind zijnde veel dromen, oftewel nachtmerries, over de hel, maar die hel was nooit altijddurend. De altijddurende hel is slechts een westerse uitvinding, want die komt niet eens voor in de oorspronkelijke bijbel. Een simpele studie van de grondteksten kan een mens verder helpen, en helemaal als de mens eens goed de geschiedenis studeert. Vóór de christelijke invasies was "Hel" onze Germaanse moedergodin, als een principe van de vruchtbaarheid. Zij was de gids door de onderwereld, oftewel de gids door de moeilijkheden van het leven, en die hebben ze overboord gekieperd. Zij was ook genaamd Hulda, of vrouw Holle. In die zin moeten we allemaal door de hel, de baarmoeder, om wedergeboren te worden. De hel is de opvoeding, en daar hoort ook correctie bij. In de grondteksten van de bijbel is de hel iets heel moois, voor genezing. Ik ben de hel dus anders gaan zien, en ook meer abstract, en gebaseerd op mijn kinderdromen. Een ander woord voor hel was het Hoogduitse "Peraht", ook verbonden aan het oud-Duitse "pergan", wat "verborgen" betekent. De personificatie hiervan was de Zuidelijke nicht van Hel, genaamd Perchta, Berchta, Bertha, Brigit of Berit. Beiden zijn zij beschermers van de beesten. In Ierland was dit de godin Brigid en Sint Brigid, en in Zuid-Amerikaans Catholicisme is dat Maman Brigitte. Bertha, Brigit, oftewel Berit, reed 's nachts gedurende het joelfeest, en het latere kerstfeest, op een rijtuig door de nacht als aanvoerster van de Wilde Jacht, die bestemd was om boze geesten te verjagen. Zij bezocht ook de kinderen. Als kinderen goed waren geweest kregen ze een zilveren munt in hun schoen. Als ze slecht waren geweest dan werden hun buiken opengesneden en dan werden er stenen in gedaan. Vergelijk ook het verhaal van Roodkapje waar dit met de wolf gebeurt. Zij was de brenger van nachtmerries, Zij die de adem wegneemt, op haar slachtoffers inhakt met een bijl, en lawaai maakt met ijzeren kettingen. Zij bracht ook verlamming. Bovenstaand verhaal kun je ook vergelijken met het Sinterklaasfeest. In Italië wordt zij de kerstfee of kerstheks genoemd, en beloont goede kinderen met snoep in hun sok, en slechte kinderen met kolen of as in hun sok. Dit is verbonden aan het drie koningen feest, van de drie wijzen die het Christus-kind bezochten om geschenken te brengen. Er is ook een legende dat zij haar zoon verloor en het daar heel moeilijk mee had, en dat toen ze hoorde dat het Christus-kind werd geboren ze dacht dat het haar zoon was en hem bezocht om hem cadeautjes te geven. In een andere legende werd ze bezocht door de drie wijzen die op weg waren naar het Christus-kind. Ze vroegen haar om de weg, maar die wist ze niet. Ze bleven die nacht bij haar slapen, en vroegen haar toen mee te gaan met hen, maar dat wilde ze niet. Even later wilde ze toch, maar ze kon de wijzen en het Christus-kind niet vinden, en zou sindsdien altijd hebben rondgezocht. Al met al is zij de moeder van alle kinderen, en ook van het Christus-kind, en is zij een soort personificatie van het loon-systeem. Dat is dan eigenlijk ook wat de hel is. Al in de Egyptologie was het zo dat de hel geschenken van kennis gaf aan de goeden, en de slechten werden erin vernietigd. De hel is gewoon het pad van het kruis waarop we allen moeten gaan. Juist de goeden moeten veel lijden om tot de kennis te komen. Als het lijden er niet is dan valt de mens in een boze slaap, en dan leven ze in een leugen. "No pain, no gain." Als sint Brigid is zij vergezeld met eeuwige vlammen, met het eeuwige vuur. Haar eeuwige vuur was omgeven door een heg. Als men die heg probeerde over te gaan dan kwam er een vloek over hen heen die hen krankzinnig maakte, of verlamd of die hen doodde. Natuurlijk is dat mythologie met een diepere betekenis. Brigid, of Brigit, is de godin van poëzie, vruchtbaarheid, genezing, educatie en de smeedkunst. De hel heeft dus altijd mijn interesse gehad. Het is een spookverhaal met een diepere betekenis, en ik heb er zowel spookverhalen als spotliederen over geschreven. Ook heb ik de hel erger neergezet dan de orthodoxe christenen het hebben gedaan, gewoon als karikatuur en parodie. Lekker overdrijven om ze te laten zien hoe dom het is en hoe het hen later in de kont terug zal bijten. De hel is dus puur metaforisch, voor kunst en techniek. Het laatste woord is daar zeer zeker nog niet over gezegd. Hel en Berit werden steeds meer vervangen door mannelijke goden, om de Germanen al voor te bereiden op de komst van het zwaar patriarchische christendom. Eerst wilden ze de baarmoeder dichtgooien, zodat de mens niet meer kon opgroeien en niet meer wedergeboren oftewel ontwaken kon. Odin en Wodan moesten de godinnen verborgen houden, om zo plaats te maken voor "God",
Pagina 140
wat in het proto-indo-Europees GEU-ODIN was, wat betekende : "Het offeren tot Odin" en GAUODIN, "Het oproepen van Odin", en wat toen werd verkort tot "God". Dit is dus een zegel wat verbroken moet worden om tot de baarmoeder, Berit, te komen. In het Surinaams, Sranan Tongo's, is dit "bere". Alle oorspronkelijke vrouwelijke energieën die de mens en de natuur nodig heeft om te kunnen groeien en ontwaken liggen dus in deze codes verborgen. Het is dus om mee te puzzelen. De puzzelaar zondigt niet, maar puzzelt. Zij die geen tijd hebben voor het puzzelen worden letterlijk en materialistisch, en dat is dus eigenlijk wat zonde is. Zonde is niet wat de kerk zegt wat zonde is. De kerk heeft alles omgedraaid, maar natuurlijk zijn er wel kruispunten. We zien de mythe van Berit steeds meer werkelijkheid worden. Het christendom die de Germaanse gebieden begon te bezetten stelde de man als absolute heerser over de vrouw aan, en ook in de zin dat de goddelijke moeder meer en meer werd verworpen en gedemoniseerd. Eerst werd het vervangen door een christelijke goddelijke moeder (Maria), en met het protestantisme werd er geheel afgerekend met de godin. In grote woede heeft Berit toen in de buiken van deze mannelijke vrouwenhaters gesneden om deze te vullen met stenen. Deze mannen waren altijd in de waan dat ze sterker waren dan vrouwen en wilden dat in uiterlijke tekens laten zien, als bewijs. Het is een teken van de zondeval in Genesis 3. Maar zij zijn onder de vloek van Berit gekomen, die hun buiken met stenen heeft gevuld, en ze laten die buiken overal zien. Dit is Sodom en Gomorrah, dat de vrouwelijke gevallen engelen niet kunnen nalaten hun billen te laten zien, en mannelijke gevallen engelen niet kunnen nalaten hun buiken te laten zien. Ze laten zien dat ze onder het oordeel zijn. Zij hebben stenen in hun buiken. Zij zijn dag en nacht bezig om hun buiken zo hard te maken dat hun spieren bijna door hun huiden heenbreken. Zij hebben geen tijd meer voor andere dingen. Zij hebben geen spiritualiteit, want zij zijn onder een grote vloek. Die stenen in hun buik zorgen ervoor dat de kanalen van goddelijke visioenen, van goddelijke zintuigen, verstopt raken. Krankzinnigheid is het resultaat. Het woordje BRIDE, bruid, en Brittanië, kwam ook voort vanuit deze godin. Zij verandert water in melk. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Zij protsten niet in de stad, ze verkochten hun zielen niet. Zij leefden in het verborgene. Sint Brigid leidde de mens weg van de stad tot de kloosters. Zij was de moeder van de moniken en nonnen. Natuurlijk moet dat metaforisch worden opgevat. Wij moeten in geen geval orthodoxe moniken of nonnen worden, maar het is figuurlijk. De kloosterganger trekt zich terug om het goddelijke te zoeken, om zo met zichzelf in het reine te komen. Dat is wat de hel betekent : het afsterven aan jezelf, en dit gebeurt in het verborgene, oftewel in Berit, de zuidelijke nicht van Hel, in de onthechting, in het loskomen van het materialisme. 4.9 - De Decodering en Verbreking van het Krishna Zegel In orthodoxe, letterlijke zin zijn religies verwerpelijk en onzin. Het zijn slechts allegorieën die je metaforisch op je leven kan toepassen. Het zijn de archetypische talen van de voorouders waarin diepere betekenissen, de metanatuur, gecodeerd liggen. Wij hebben de mythische laag van zulke sprookjes dus wel nodig, juist omdat de filosofische principes hierin verborgen liggen. Het kon en kan niet zomaar open en bloot tot ons gezonden worden. In gevaarlijke tijden zoals deze kan een boodschap alleen maar veilig overgezonden worden wanneer het "encrypted" is. Cryptiek is de taal van een leger in oorlogstijd. In die zin krijgen religie en mythe ineens weer heel veel zin, en worden ze zelfs onmisbaar. Vandaar dat ik altijd een haat-liefde relatie heb gehad met religie. Het orthodoxe is dus nog ergens voor nodig, maar dit moet zich spiegelen in de esoterie, want op zichzelf is het een zinkend schip. Alles moet gerecycled worden. De nacht is er om aan het zelf af te sterven, aan alle misleidende zintuigen waarmee een mens in de aardse gevangenis geboren wordt. Deze valse zintuigen waren gegeven om de mens vast te houden in de staat van onbewustzijn, zodat de mens niet zou kunnen ontsnappen. De mens moest namelijk deze matrix dienen. Daarom is de nacht dus belangrijk, waarin een mens hiervan kan loskomen, om de zintuigen van het hogere bewustzijn te ontvangen. In de nacht wordt al het andere even lamgelegd, zodat er geen inmeng is. Vandaar dat ook de islamieten zich richten op de nacht, en wachten op die ene majestueuze nacht waarin de engelen neerdalen. Dit is een voortzetting van het veel oudere, originele Aramese christendom waarin wat nu "het ontvangen van de heilige geest" heet gewoon het ingaan van de nacht was, het wachten op de nacht. Alles moet eerst "afsterven" om opnieuw geboren te worden. Dit waren al oude Egyptische termen, en de nacht was een beeld van de paradijselijke grond, de moeder aarde waarin een mens wedergeboren kon worden, door met haar bedekt te zijn. Hier is al veel over gesproken. Het leidt helemaal terug de tijd in tot het oude hindoeisme, waar Krishna, een alter-ego of avatar van de hoofdgod, Vishnu, niets anders betekent dan "nacht", KRSNE, als een principe wat steeds meer vermannelijkt werd. Vishnu is een sanskrit principe van alles doordringen in de diepte. Het bewustzijn van de mens is maar een druppel vallende in een zee van vuur, dus het bewustzijn van de mens zegt helemaal niets. Je bent niet wat je denkt dat je bent. In de aardse matrix krijgt iedereen een identiteit opgelegd, en ben je een man, een vrouw of een dier, en moet je je volgens een bepaalde opgelegde code zo gedragen. Allemaal onzin, allemaal gevangenisjukken, dwangbuizen. Wanneer de mens de nacht ingaat, in het onderbewuste, is de mens iets heel anders. Mannen worden vrouwen, vrouwen worden mannen, dieren worden mensen, en mensen worden dieren. De mens is niet zuiver mannelijk of zuiver vrouwelijk. Er wordt de mens een rad voor de ogen gedraaid. Daarom is vlees eten ook onethisch, wat zelfs de bijbel in Jesaja 66 toegeeft dat wie een stier eet een mens eet. Het is puur kannibalisme. Dieren zijn ook mensen. Als je in de ogen van een dier kijkt en niet ziet dat het ook een levend wezen is met diepte, dan is het bedrog heer en meester over je. Man en vrouw zijn principes die zich in een ieder bevinden, en de mens moet leren tussen deze twee polen te vibreren. De mens is een dualiteit, een omniteit zelfs. Daarom is Shiva in het hindoeisme ook zo belangrijk, niet als mannelijke god, maar als principe. Shiva betekent namelijk emancipatie in het Sanskrit. Emancipeer en laat anderen ook emanciperen, want dat wat je een ander aandoet, doe je jezelf aan. In het hindoeisme zijn vier hoofdstromingen : Vishnuisme - waar alles draait om Vishnu (en zijn tien incarnaties), het gaan in de diepte Shivaisme - waar alles draait om Shiva, de emancipatie, het loskomen door ascetisme Shaktisme - waar alles draait om Shakti, de moeder godin in haar vele vormen Smartisme - het veelgodendom In orthodoxe, letterlijke zin zijn deze religies waardeloos, maar esoterisch gezien zijn ze interessant voor de principes waarvoor ze staan. Daarom is één van de hoofd-principes van het sikhisme, een andere religie van India (Noord India) : "soms vallen we het (een religie) aan, soms accepteren we het". Dat is dus een belangrijke dualistische sleutel hoe om te gaan met religie. Ook in het hindoeisme moet er een grote reformatie komen. Er liggen daar veel gnostische schatten opgeborgen. Interessant is buiten de geeikte paadjes om te gaan : de verborgen godinnen van de Bhagavad Gita bijvoorbeeld, zoals ANANJANA, BG 12:6-7 : Maar voor hen die Mij vereren, die al hun activiteiten aan Mij wijden, die Mij met onverdeelde aandacht (ANANJANA) toegewijd zijn, die devotionele dienst aan Mij verrichten en voortdurend op Mij mediteren door hun geest op Mij te richten, voor hen, o zoon van P?tha, ben Ik degene die hen zeer snel uit de oceaan van geboorte en dood bevrijd.
Pagina 142
Ananjana betekent met onverdeelde aandacht, zonder compromis, onveranderlijke trouw. Zij wordt ook wel "de duistere wildernis godin van de grotten" genoemd in de gnosis, wat natuurlijk figuurlijk is. 4.10 - De Gnostische Schoonheid van de Ananjana - Het Pad Tot en Door de Nacht Uit de Bhagavad Gita (BG) 5-14 : Mensen met weinig intelligentie vereren de halfgoden en de vruchten die ze ontvangen zijn beperkt en tijdelijk. Zij die de halfgoden vereren gaan naar de planeten van de halfgoden, maar Mijn toegewijden bereiken uiteindelijk Mijn allerhoogste planeet. Voor dwazen en onintelligente personen ben Ik nooit zichtbaar; voor hen ben ik verhuld door Mijn interne vermogen. Door alle poorten van de zintuigen te sluiten, de geest op het hart te concentreren, raakt men verankerd. Deze kennis is de koning van alle onderricht, het geheimste van alle geheimen. Ze is de zuiverste kennis en omdat ze door bewustwording rechtstreeks inzicht geeft in het zelf, is ze de vervolmaking van religie. Ze is onvergankelijk en wordt met plezier beoefend. Ik ben de Superziel, o Arjuna, die zich in het hart van alle levende wezens bevindt. Ik ben het begin, het midden en het einde van alle wezens. (Vgl. christendom. Christendom is dus niet uniek, maar nam het uit het hindoeisme en paste het op zichzelf toe) Van geheime dingen ben Ik de stilte en Ik ben de wijsheid van de wijzen. O machtige overwinnaar van vijanden, Mijn goddelijke manifestaties zijn oneindig. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Mijn beste Arjuna, o zoon van P?tha, aanschouw nu Mijn volheden, honderdduizenden verschillende goddelijke en veelkleurige gedaanten. (Maakt korte metten met de belachelijke monopolistische eenzijdigheid van het christendom) Aanschouw de vele wonderbaarlijke dingen die niemand ooit eerder gezien of gehoord heeft. (Voortgaande openbaring) Maar met de ogen die je nu hebt, kun je Me niet zien. Daarom geef Ik je goddelijke ogen. Aanschouw Mijn mystieke volheid! Mijn dierbare Arjuna, alleen door onverdeelde devotionele dienst (ANANJANA, verborgen godin van de BG, 11.54, komt ook voor in 12:6-7) kan Ik worden gekend zoals Ik ben, zoals Ik hier voor je sta, en kan Ik rechtstreeks worden gezien. Alleen op deze manier kun je doordringen in de mysteries van het begrijpen van Mij. (ANANJANA = zonder vermengd te zijn met resultaatgehechte activiteiten of speculatieve kennis, het pad tot de majestueuze nacht (KRSNE), de schatkamer van de oneindige kennis.) Degenen met de visie der eeuwigheid, kunnen zien dat de onvergankelijke ziel transcendentaal is en eeuwig en dat ze ontstegen is aan de hoedanigheden van de materiële natuur. Ondanks haar contact met het materiële lichaam, o Arjuna, doet de ziel niets en raakt ze nooit verstrikt. (Natuurlijk betekent dit geen kruisloos leven, integendeel, maar het betekent het loskomen van de zonde en de leugens van het lagere aardse) Door gegrond te raken in deze kennis, kan men dezelfde transcendentale zijnstoestand bereiken als die van Mij. Wie daarin gevestigd raakt, wordt niet geboren op het moment van de schepping en raakt niet verstoord wanneer alles wordt vernietigd. O zondeloze, de hoedanigheid goedheid, die zuiverder is dan de andere twee, is verlichtend en bevrijdt iemand van de karmische reacties op zijn zonden. Zij die zich in deze hoedanigheid bevinden, raken geconditioneerd door een gevoel van geluk en kennis. De hoedanigheid onwetendheid, die iemands kennis versluiert, bindt iemand aan waanzin. De aanwezigheid van de hoedanigheid goedheid kan worden ervaren wanneer alle poorten van het lichaam door kennis worden verlicht. Wanneer de hoedanigheid onwetendheid toeneemt, o zoon van Kuru, worden waanzin en illusie zichtbaar. Wie (aan zichzelf) sterft in de hoedanigheid goedheid, bereikt de zuivere, hogere planeten van de grote wijzen (door astrale reizen). Uit de hoedanigheid goedheid komt werkelijke kennis voort. En Ik ben de basis van het onpersoonlijk Brahman (Het Hogere Zelf), dat onsterfelijk, onvergankelijk en eeuwig is en dat de wezensstaat is van de allerhoogste vreugde. 4.11 - Het Jongetje op de Toren De Erina is een vervolg op het Eeuwig Evangelie binnen de Tweede Bijbel die de Orion Chip bespreekt. Deze chip is belangrijk om alle Orion golven die op de aarde worden geprojecteerd te balanceren, en de negatieve energie te transformeren : Onderdeel 6. Factor Z. Het vervormen van de aardse code. Hier komt het absurdisme dus soms om de hoek kijken. Absurdisme moet goed gebalanceerd zijn, en goed gedoseerd, dus niet teveel en niet te weinig. Een aantal jaren geleden ging hierover een brief door ons netwerk. De brief ging over een droom over de Erina, dat het een tussenschakel was in de reis uit de aardse canon-gevangenis, en besprak de noodzaak van onthechting, anders blijf je in cirkeltjes gaan. Toen stond er : "Ik moet zoeken naar de juiste verhoudingen, hoe die geloven/geschriften in verhouding tot elkaar moeten werken, en hoe ze moeten plaats maken voor nieuwe informatie. Die nieuwe informatie geeft dan weer feedback in de vorm dat die oude boeken zich gaan openen, dus die boeken blijven gewoon belangrijk. Ik zie die boeken en ook die thrillers enzo als sieraden van het lijden, als juwelen in onze wapenen. Door een bepaalde code herbergen ze de energie die nodig is om de wapenen te laten werken. Telkens komen er weer verschuivingen als er nieuwe boeken komen, omdat we van level naar level gaan. Die boeken zijn nodig om ons onsterfelijk lichaam te bouwen in de geest, maar dit lichaam zal zich wel steeds dieper moeten transformeren/ verfijnen. dan is het harde leven in ieder geval toch nog ergens goed voor. Ik ben maar gewoon een trouwe channel voor al die hogere energieen. Ik kan het absoluut niet sturen. En dat is maar goed ook, want verstandelijk kan ik het ook niet altijd volgen. Wel weet ik dat het een bepaalde code is die ons uit de oude code, die van de canon op allerlei vlak, moet halen. Ik heb voor mezelf geworsteld met het begrip 'tragiek', heb er ook over geschreven om het in goede banen proberen te leiden. Weer kwam ik op onthechting en verlichting om er op een andere manier tegen aan te kijken, maar het blijft moeilijk. als we proberen door te dringen in 4d, 5d, 6d etcetera is het goed om relaties met zulke wezens aan te gaan, zodat ze ons kunnen integreren, maar vaste relaties in die zone benauwen me ook. Ik wil vrij zijn, en verder reizen, en niet wegzinken in zogenaamd 'geestelijk materialisme'. We moeten ook onthecht raken aan de geestelijke dingen en naar de nog diepere werelden van de geest gaan, om vervolgens weer te vertrekken. we gaan van station naar station. Ik zaai mijn zaadjes en vertrek weer. Ik wil niet blootgesteld raken aan allerlei geestelijk ouderschap in bepaalde dimensies. Ik heb het geheel op het oog. We zitten ergens bevroren in de tijd. Alles gaat zo langzaam, en toch kan en wil ik niet sneller. Alles om ons heen is een code om ons vast te houden in de aardse canon. De manier waarop dingen bewegen, de verhoudingen van kleuren, etcetera etcetera, het is tot in de kleinste details uitgedacht om ons niet te laten ontsnappen. De manier waarop licht en geluid werkt is één groot hi-tech gevangenis-implantaat, en toch kunnen we niet zonder. Daarom zijn die boeken ook zo belangrijk om stap voor stap die code te veranderen. Ik word niet blij van de dingen om me heen. als ik ergens lol in denk te hebben, dan moet ik later tot de conclusie komen dat het me gebonden heeft, maar ja, we gaan van gebondenheid tot gebondenheid, en de dingen werken natuurlijk aan twee kanten. Maar ik wil gewoon op het hoogst mogelijke niveau leven, op de juiste manier met de dingen om
Pagina 144
me heen omgaan, in juiste verhouding." En dan worden de voorwaardes voor het absurdisme besproken. (De Tweede Bijbel staat ook vol met absurdisme, om de code te verbreken, maar dit absurdisme is goed beteugeld.) "Hier even een vervolg op de vorige info. Het gaat over mijn dromen van de afgelopen tijd, die naar een bepaalde richting heenwijzen. Het pad gaat eigenlijk over 3 punten : lijden, onthechting en trance of extase. Het lijden is het doel niet, en ook onthechting niet. Het lijden moet tot onthechting leiden, anders heeft het lijden al helemaal geen zin. trance is het doel van de onthechting in die zin dat het ons met andere werelden verbindt, als een soort oplossing van al het racisme. lijden is op zich een doodlopende weg en moet overgaan in onthechting, en onthechting is op zich ook een doodlopende weg, maar moet overgaan in trance/extase (niet in hedonistische zin, maar als middel om verbonden te worden met andere werelden dus). In dit drie-stappen-plan zijn veel valstrikken. de doods-kracht (zwart) moet juist gedoseerd worden. De doods-kracht kan het pad van het lijden namelijk uitdoven, op een laag pitje brengen of in een extreem brengen, allemaal door verkeerd gebruik van de zwarte vibratie. overgebruik zien we terug in de zwarte sm bijvoorbeeld en in de alto-beweging. Bruin is de vibratie van het lijden, en (meer nog) rood, en dit moet op het juiste moment overgaan in onthechting (blauw, wit). Zwart kan hierin dus een stokje steken, door het lijden vroegtijdig af te breken, en vervroegde en al dan niet corrupte onthechting te geven. Dit kan dan weer leiden tot valse trance, vroegtijdig opgewekt door bijvoorbeeld drugs. Als de drie punten goed met elkaar samenwerken, dan kunnen de op zich zware punten van lijden en onthechting door de trance en extase getransformeerd worden, min of meer. Dan wordt het dus een soort booster, een soort springkussen. het lijden heeft een bepaalde eis, en ook de onthechting, maar als de maat hierin vol is, dan kan trance het roer overnemen, de nieuwe vibratie tot het openen van andere realiteiten. Ik vind het christendom een kromme manier van lijden, en het boeddhisme een kromme manier van onthechten, en alles er omheen is een kromme manier van trance en extase. zodra er een goede balans is opgesteld, een goede hierarchie, een goede volgorde, een goede chronologie kan er transformatie in dit stelsel plaatsvinden. I - Ascetisme/lijden II - Hermitisme/onthechting III - Surrealisme/trance/extase - IRRATIONALISME Dit kan natuurlijk nog anders geformuleerd worden. De ratio, oftewel het verstand, is hierin gevaarlijk. Het verstand geeft namelijk telkens vibraties af die ons in de problemen brengen. Het gaat altijd volgens een bepaalde code, die al helemaal niet logisch is, omdat het verstand gewoon een optelsom is van geweten, gevoel en geheugen, waar nogal wat aan mankeert. De irratio werkt vanuit onuitputtelijk overzicht, vanuit het hogere, opgewekt door trance en extase. Ik kreeg in één zo'n droom een pak waar die drie dingen in juiste verhouding ingebouwd waren, en ik werd in een diepe put gekletterd, maar het mooie was dat ik door de lucht zelf er weer uit werd gewipt. Ik denk dat de Orientaalse energie (Japan, India e.d.) een grote creativiteit heeft door het gebruik van deze drie punten, maar dan wel corrupt. Ik denk dat ze zowiezo op punt 3 gefocussed zijn, en dit vaak proberen te behalen door extreem ascetisme en extreme onthechting. Het is cryptisch volk, maar door extreme vormen worden vaak de andere gebieden van hetzelfde punt buitengesloten. Het vertikale, als een snelweg naar de hemel, en dan het horizontale dat door variatie dingen met elkaar verbindt vergeten. Diepgang kan dus gevaarlijk zijn, want het kan poorten sluiten voor integratie. Het wiel is dus een belangrijk punt, maar kan ook weer andere dingen buitensluiten. De irratio is een gele vibratie, maar komt tot z'n recht in gebalanceerd rood en blauw, en natuurlijk andere kleuren. Dan kan de transformatie beginnen. Punt is : hebben we genoeg verf op al die gebieden om een goede mix te maken ? Voordat we ons richten op nog meer zwaar lijden en zware onthechting moeten we in het verleden kijken of we die strepen misschien al niet gehad hebben. In het lijden en in het onthechten kun je soms zo vastlopen dat je geen kracht meer heb om je te verzetten, en dan wordt je weer met één of andere zware storm meegezogen, terug naar af. We moeten juist op zo'n moment overschakelen naar extase en trance, even het lijden en de onthechting laten wat het is, en gewoon deelhebben aan de transformatie, die veel dieper gaat dan lijden en onthechting ooit kunnen gaan." Tot zover de rondgezonden brief. Ik wilde hierbij opmerken dat waar absurdisme uit evenwicht gaat en geen fundamenten meer heeft, daar ontstaat Toronto, hedonisme. De aardse, valse ratio en valse logica moet dus verbroken worden door de IRRATIO, die dus de hogere ratio is, de gnosis. Dit is een veel grotere intelligentie, maar lagere geesten kunnen dat niet oppikken. Er is dus wel een heel kien mechanisme in het absurdisme. Het is de bedoeling langs al het aardse heen te leven en tot de ware realiteit te komen, het hogere bewustzijn. Het "langs alles heenleven" is ook een Eeuwig Evangelie term. De aardse ratio is tegelijkertijd de valse irratio en het valse absurdisme, omdat er fundamenten missen. De computer heeft niet de nodige bestanddelen. Het is dus een soort drilpudding-realiteit. Het zijn waterhoofden. Vandaar dat die code dan heel subtiel verbroken moet worden door heel subtiel er iets anders van te maken, want het kan gewoon niet rechtstreeks, en dat is ook de boodschap van de Vur : Het gaat om het cirkelen, om de subtiliteit, de diepgang. Je kunt niet zomaar met de botte bijl op dingen in gaan hakken. Dan komt alles tegen je, en je hebt al genoeg tegen je. Wijsheid is oorlogs-strategie, als her-interpretatie. Blijf decoderen, blijf doorvertalen. Factor Z, wat staat voor "Factory Zero", Fabriek Nul, is als een projectie van Orion op aarde. De Tweede Bijbel maakt duidelijk dat Rotterdam in de gaten gehouden moet worden. Er zijn daar Orionse implantaties gedaan om de aarde te helpen. Er staat een buitenaards jongetje op een Rotterdamse torentop (In plaats van de gewoonlijkse haan), die telkens in allerlei dingen veranderd. Het is als een soort standbeeld. Hij kan in een konijn veranderen om "dom" en "doof" te zijn naar de aardse systemen die hem proberen te programmeren. Probeer contact te maken met deze buitenaardse installatie in Rotterdam. Het is een belangrijk schild, wat zich dan ook in jezelf kan downloaden. Wie is dat jongetje en hoe kwam hij daar ? Het heeft iets te maken met dit poetisch-absurdistische verhaal, een metaforische fabel : The Secret of the Apple People The guards of the witch were in the city, there where the king lived on a hill. They came to bring the spell. Everyone of the city would soon turn into stone. The watchers of the witch knocked on all the doors, and stuck a piece of paper on the doors. The witch would not change her mind. Slowly the people turned into stone. The king was in panic. He called for his advicers, but none of them knew what to do. There was nothing they could do. But soon someone read in an old book that only the apple people would have a solution to it. They would have the power to break the spell. But no one knew where such apple people would live. The guards of the king brought the news into the city, and asked if anyone knew where the apple people would live. An old woman told them that the apple people were locked up under the castle of the witch. The king sent some guards to the castle of the witch to get them out. After long searching they found the apple people living there in the underground. They were beautiful. But they lived there chained and in cages. Suddenly the witch showed up and struck the guards of the king by lightening. Some turned into stone, while others could run away. They went back to the king and told him how beautiful the apple people were. Again the king sent
Pagina 146
them back to the castle. But the guards of the witch had overguarded the castle now. They were all marching with their swords and spears, like knights, doing strange dances. It brought fear into the hearts of the guards of the king, but when they got back to the king, the king got very mad. ‘Get me the apple people, or we will all turn into stone too soon. We have not much time.’ Although the guards of the king were already of stone, they could still move, but everything got slower. The king was shouting, and soon they went back to the castle again, and waged a war against the watchers of the witch. One of them could enter the castle, and ran to the underground. He still knew the way. But soon the witch stood before him. ‘Please witch, have mercy on us,’ he wept. But the witch chained him also. Soon he was among the apple people, and had to do a lot of slavery. He realized that he was changing into an apple man himself. One day a friendly watcher of the witch set him free. He didn’t know why, but he just enjoyed and accepted his freedom. He ran back to the city, and to the king. They were all of stone now, but as soon as he touched them they could move. They became juicy again, but soon they were soft as water and started to stream towards the sea. It was like there was another curse on them. The apple man started to read in the books if he could find anything about that, and finally he read that only a golden apple would be able to break the spell. He took some goldpaint and painted himself. But nothing happened. The people were still melting, and becoming like the waves. The apple man decided to return to the castle of the witch. When she saw him she was shocked and screamed : ‘You have found the secret.’ The witch turned into a flame, and soon the castle was also melting, and the apple people became free, and many of the watchers of the witch. The sea however was growing bigger, so they all went towards the hill of the king where they would be safe. On this hill they built a boat, and the golden apple man became their king. Zie of je de sleutel kunt vinden, en in contact kunt komen met het jongetje op de toren. Hij trekt gekke bekken en zal niet met je meepraten, maar zal je mee willen nemen naar een andere wereld, een andere manier van denken en kijken. Alhoewel hij in de stad Rotterdam staat is hij dus NIET aards stads. Hij is sprookjesachtig en doet absurd. Hij is NIET gelijkvormig aan de stad. Hij is geen protser of "popie jopie", maar hij kan wel verschrikkelijk opscheppen (niet over aardse dingen dus). Het is geen materialist. Het jongetje op de toren functioneert als een buitenaardse wegwijzer. Op de Veluwe aan het Veluwemeer is ook zo'n mannetje. Dat is ook een wegwijzer, en ook een Orion installatie, voor op de Bible Belt van Nederland. Het is een mannetje met een cowboyhoed op. In de Veluwse dorpjes en stadjes zitten de mensen opgesloten in het orthodoxe christelijke geloof, en het mannetje probeert hen dan weg te lokken naar de bossen om vrij te komen, en naar het Veluwemeer om hen daar te brengen naar een schip genaamd "The High Tide", vertaald : de Vloedgolf. Dat schip gaat ook langs Rotterdam tot het jongetje op de toren, zodat degene die uit de kerk-gevangenis is ontsnapt daardoor verder kunnen ontsnappen. Het zijn dus twee portalen. Onderdeel 7. Andromeda Andromeda is een sterrenconstellatie, als onderdeel van de Orion-chip, om het zoete te balanceren. Het is een bron van insuline, maar ook het ware, natuurlijke zoete. Er zijn een heleboel wetten verbonden aan het zoete. Teveel zoet is niet goed. 4.12 - Het Andromeda Enigma De vrouw is geen persoon, maar een principe. Dit principe ligt in iedereen, als het principe van kennis en schepping. De man is ook geen persoon, maar een principe. Het is de receptor. De vrouw is een beeld van het goddelijke, en de man is een beeld van de ontvanger van het goddelijke. Dit zijn twee principes in ieder mens. Het bewustzijn van de mens is maar een druppel die valt op een gloeiende plaat. De matrix zingt mensen in slaap, om ze te doen geloven dat ze of man of vrouw zijn, of mens of dier. Daarom moet de wand van de matrix doorbroken worden, en moet de mens terugkeren tot de buitenaardse realiteit in de macrocosmos. De aarde is in die zin de microcosmos, als het raadsel van de macrocosmos. Waar komt in Afrikaans-Orionse termen de Jezus-betovering vandaan ? In het Afrikaanse Orion is er een godin genaamd Jèsoe, de godin van de jacht, visserij en kennis. De jacht is metaforisch en demonologisch. Haar moeder, de godin van oorlog, jacht en wijsheid is genaamd Ajawoe. Door de Orionse Arcturus-lens werd dit vervormd en vermannelijkt op de aarde ingestraald als "Jezus en Jahweh". Deze twee woorden zijn niet van de aarde weg te branden. Het zit te vast en te diep. Als je denkt dat dit komt omdat de christenen zo verschrikkelijk stijfkoppig zijn dan is dat slechts een deelwaarheid. In elke christen zit een Orions-Afrikaanse entiteit die alleen maar naar buiten komt via de Arcturus-lens, dus alles wat de Orions-Afrikaanse entiteit zegt wordt verdraaid. Iedere christen is dus een Arcturus-bot, als een natuur-verschijnsel. Dan kun je er wel hard op blijven rammen, maar je moet de technologie kennen. Het christendom is dus een technisch probleem veroorzaakt door de Arcturus-lens. Johannes 16 12 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; 13 doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid. 7Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. Johannes 15 26 Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen; 27 en gij moet ook getuigen, want gij zijt van het begin aan met Mij. Dit wordt in de moslim wereld vaak geïnterpreteerd als de komst van Mohammed die de weg leidt tot Allah. Allah is de Arabische term voor God en werd al in het oude Aramees gebruikt, de moedertaal van het Hebreeuws. Ook dit heeft Orions-Afrikaanse wortels, namelijk in de godin Oeloe, de godin van de wet, het recht, de communicatie, de godin van educatie, het Woord, de Weg, de Brug. Haar symbolen zijn de ibis en de schorpioen, wat ook gelinkt is aan het oude Egypte, aan Thoth, het Woord, de Logos, de ibisgodin die achter en boven alles is, en aan Serket, de schorpioengodin, de godin van de natuur, medicijnen en de vruchtbaarheid. Oeloe is de oerkracht achter het kruis en dat wat christenen "de Heilige Geest" noemen, als een brug, een weg. Zowel de christenen als de moslims houden dus "deel-waarheden" vast. Deze oerkrachten zijn dus heel zwaar door de Arcturus-lens op de aarde geprojecteerd als zijnde de macht van het christendom en de islam, van het OT (Ajawoe), het NT (Jesoe) en de Koran (Oeloe). De mens moet dus aan de andere kant van de Arcturus-lens komen. Hoe kan dit gebeuren ? Het antwoord hierop is : door Andromeda, het zevende onderdeel van de Orion-chip. Andromeda is namelijk het sterrenbeeld van de vogels, van het boven alles uitstijgen, de ibis. Andromeda is daarom ook de lift door Orion en die zin essentieel om tot ascensie te komen in Orion. In dromen over Andromeda vele jaren geleden werden er Andromedische ruimteschepen vertoond in de vorm van vogels. In de woestijnen op Andromeda waren er de zogenaamde "Andromedische Disc-Warriors" die toegerust waren met de hi-tech van vogels, en ook dashboards in hun ogen hadden ingebouwd, als de thermo-nucleaire visuele capaciteiten van vogels. De ibis is de heilige graal van de vogels. Andromeda komt uit de Griekse mythologie. Zij zou geofferd worden aan een zeemonster, en was al aan de rotsen geketend. Zij werd bevrijd door Perseus, die het hoofd van Medusa had waarmee hij alles kon verstenen. Andromeda was ook uitgehuwelijkt, als een beeld van het zeemonster, maar Perseus redde haar ook van de uithuwelijking, en versteende hen die haar dat aan wilden doen. In die zin steeg Andromeda dus boven haar gebondenheden uit, en werd ze door Zeus aan de sterrenhemel geplaatst als een sterrenbeeld. 4.13 - Pilaren van de Orions-Afrikaanse Mythologie Wat was er precies gaande een paar eeuwen na het christendom toen Mohammed in een grot de
Pagina 148
eerste Openbaringen van de Koran begon te ontvangen ? Hij probeerde er van weg te rennen, en hij heeft momenten van grote angst gekend. Het was niet te stoppen wat door begon te komen. Wat was hier precies aan de hand ? Duidelijk hebben we te maken met een buitenaards portaal wat geopend werd, en werd de buitenaardse druk gesplitst door de Arcturus lens, zodat het nogal een moeilijke puzzel is. Sommige dingen waren inderdaad nodig, zoals de benadrukking van de hulp aan de armen, wat een thema is wat telkens weer terugkeert in de Koran. Er ligt een prachtige esoterie in verborgen, maar de orthodoxe, letterlijke benadering kent geen heil. Hoe dan ook moet dit portaal ontcijferd worden. Ook dit heeft te maken met de buitenaardse Orions-Afrikaanse druk op de aarde, die toen werd vervormd en vermannelijkt door de Arcturus-lens. De Andromedaenergie breekt door deze lens heen, om terug te komen tot het Orionse Afrika, een reusachtig gebied. Dit is een vergevorderde samenleving die teruggekeerd is tot de natuur. Het is hoogfilosofisch en metaforisch, als de overwinning over het letterlijke. Zij zijn aan de andere kant van de Arcturus-lens gekomen. Het is iets van de toekomst. De aarde zal over het Andromeda-pad door de Arcturus-lens terug moeten gaan tot de Orionse oorsprong. Voor de vierde pilaar van de Orions-Afrikaanse religie (bio-technologische, metaforische filosofie) "moeten" we onze aandacht richten op Mohammed. Het daadwerkelijke bestaan van zowel Jezus als Mohammed wordt in twijfel getrokken. Als er personen waren geweest met enige gelijkenis hiermee, dan zijn er in ieder geval heel veel legendes omheen gevormd die weer terug te voeren zijn tot oudere mythes. Het is en blijft mythologie die een sleutel kan zijn op het pad. Er wordt een boodschap in code overgedragen, en die boodschap werd gesplitst door de Arcturus-lens, et voila : de Matrix. Mohammed, oftewel MMED, die het komende oordeel aankondigde over de zonde, de vernietiging van de oude natuur, en de al dan niet goddelijke wet bracht, is een echo van de Egyptische Wet, de MOAD, vaak de godin MA'AT genoemd (MOA, MOET). De mens wordt getest door de veer van MOAT, en als het hart niet door de test heenkomt en niet goed is, dan werd het verslonden door de beestachtige godin "AMOET" (Ammut, Ammit), deels leeuw, deels krokodil, deels nijlpaard. Dan kon de ziel niet verder reizen, en stierf een tweede dood. Het is heel logisch : "zonde blokkeert de mens, en dan moet de mens eerst aan die zonde afsterven om verder te kunnen". Het was dus een soort baarmoeder idee, een soort hel of vagevuur, en deze godin was gevreesd. In de OrionsAfrikaanse mythologie komt de godin AMOET ook voor, als zijnde de heilige controle, de heilige gebondenheid of onweerstaanbaarheid, oftewel het hogere bio-robotisme, een automatische piloot, om zo de mens veilig te houden tegen zonde en bedrog. Dit is dus de Orions-Afrikaanse en Egyptische druk die door de Arcturus-lens werd vervormd tot Mohammed : Orions-Afrikaanse Mythologische pilaren : I - Jèsoe (vgl. Jezus - NT) II - Ajawoe (vgl. Jahweh - OT) III - Oeloe (vgl. Allah - Koran) IV - Amoet (vgl. Mohammed - Koran) Van Amoet heeft de Nederlandse taal ook het woord "moeten", wijzend op de heilige drang. Dit is dus van Orions-Afrikaanse oorsprong. De mens moet onder een hoog-technische controle komen om zo beschermd te zijn tegen hackers en phishers. Als dit niet automatisch gaat dan zal de mens rusteloos blijven, en nooit de eeuwige sabbath ingaan. De mens moet dus wedergeboren worden in de hogere automatische techniek, zoals het lichaam ook deels zo in elkaar steekt. Het zou niet best zijn als het hart van de mens niet automatisch zou kloppen, en wanneer de mens geen automatisch immuunsysteem zou hebben. Automatische techniek, oftewel "auto-techniek" is dus de toekomst. Dit was ook de esoterische leer van Jeremia, Jezus en Paulus, wat ook letterlijk zo in de Westerse bijbel staat, maar de pinkstergemeente is daar nooit echt open voor geweest, en is daarom ook altijd verdeeld gebleven. De hogere techniek vernietigd het ego, en daar willen ze gewoon niet vanaf. De kennis heeft zich in het begin al razend opgesteld, razende om alles te bouwen wat nodig was. De kennis had geen limieten, en maakte een oplossing voor alles, gewoon door door te denken, door te bouwen, en tot de beste oplossing te komen. Het is het logische gevolg van de evolutie, waarin alles is, en waarin tijd slechts een ondergeschikte rol speelt in het laten zien van deze tussenstappen. De kennis heeft altijd al bestaan en zal altijd bestaan, en is altijd op het toppunt van het kunnen geweest. Ook alle anti-kennis en valse kennis kreeg hierin een plaats, door het draaien van de posities, van de combinaties en de hiërarchieën. De ultieme kennis kan zo gezien worden als een piramide. In de top past alles en is alles opgelost. De driehoek van kennis is een driehoek van auto-techniek. Auto betekent zelf in het Grieks, en staat ook voor 'automatisch', 'vanuit zichzelf'. De kennis is al beschikbaar. Die ligt voor de mens opgeslagen in het heelal. De kennis, de Jèsoe in het Orions-Afrikaans, is het centrum van de driehoek, waar de andere drie punten uit voort komen, vandaar dat "Jèsoe" de basis is die zich op drie manieren uit. Het is een vrouwelijk woord, geen persoon. Het is maar een taal, zoals "yeshuwah" een vrouwelijk Hebreeuws zelfstandig naamwoord is voor overwinning en redding, wat al werd gebruikt door Jakob, Mozes en David in het OT. Terecht werd er in het OT gezegd dat de weg tot "redding" de wijsheid is, de sophia in de Septuagint, ook voornamelijk in het boek "Wijsheid van Salomo", wat ze in modernere bijbels eruit hebben gelaten. In het originele Aramees was het hele Jezus-verhaal ook een uiteenzetting van het baarmoeder principe. Er worden in het Westen dus dingen voor de mens achtergehouden in de Westerse matrix. Op aarde leidt alles terug tot de Egyptologie omtrend de godin Isis als een direct portaal tot Orion, en het Afrikaanse Orion, tot het Jèsoe principe van kennis (gnosis, Grieks ; Vur, Amazonisch). Op aarde zien we de kannibalistische Christus-cultus waarin de mens gered wordt door het eten van de afgod (zijn vlees eten en zijn bloed drinken). Wij moeten klaarkomen met dat plaatje. Het is al zo oud als de wereld zelf, want ook in het oudere Mithraïsme gebeurde dat al. Het bloed van Jezus is één van de stokpaardjes in de kerk waarop de kinderen spelen. Moet het echt allemaal zo gruwelijk ? Moet dat dan telkens weer genoemd worden ? Het is een technisch probleem, een technische storing, door de Arcturus lens. Het pad lag al in de Aramees-Hebreeuwse teksten waarin het bloedoffer slechts iets symbolisch was van de mens die zijn valse zelf aflegt. Het bloed leidt helemaal terug tot de rode zon, de ten, een oud Egyptisch beeld van de schorpioenen-godin, de baarmoeder. De baarmoeder vormt het kind, en snijdt het kwaad weg. Voor zover het kwaad blijft gebruikt de baarmoeder het om het kind te vormen. Het is het geboorte-bloed. De moeder is geen moordenaar. De dood is een metafoor, iets wat vooraf gaat aan de geboorte. Rood is de kleur van het verhaal. Het bloed heeft te maken met de geboorte van de rode zon die hiervoor elke nacht "sterft". Het zijn slechts dynamieken, en zeker niet iets om lullig over te doen zoals in het christendom. Het christendom is pure horror, en houdt de wereld ondergedompeld in pure horror met hun gezwets. Het is een sluier in de tempel, de Arcturus-lens waar we even doorheen moeten. De aardse religie is in evolutie op het pad van Andromeda, tot de Orionse zijde van de Aracturuslens, aan de andere kant. Dans op de lens. 4.14 - De Riem der Waarheid De druk van Afrika-Orion werd door de Arcturus-prisma vervormd tot Mohammed en zijn boek, als een code. Daarvoor was door dezelfde druk al het christendom ontstaan. Na het christendom ontbraken er nog een paar elementen, en die konden niet rechtstreeks geïmplanteerd worden, maar door een spiegel, de islam. Als het rechtstreeks tot de aarde zou zijn gekomen, dan zou het de aarde hebben verwoest. Dit is ook de boodschap van de Vur : "Het kàn niet rechtstreeks." De mensheid had een buffer nodig, een gecodeerde protectie-laag, en dat was de islam. De islam betekent "overgave", en dat ontbrak in het christendom, zoals het vandaag nog steeds ontbreekt. De Moeder moest haar tempel beveiligen met cryptiek, zodat indringers uitgezifd zouden worden. De Moeder
Pagina 150
creëerde de voorhangsels van het christendom en de islam om de mensheid te testen. De mens moet eerst de leugen verslaan en decoderen, en kan dan pas tot de waarheid komen. De waarheid komt niet rechtstreeks. OELOE, de Orions-Afrikaanse godin achter Allah, de beloofde "Heilige Geest", is het kruis, de brug. Het is een put of brug van botten die geopend werd toen de Koran als een spiegel tot de aarde kwam. Het is de brug of put van OELOE. De mensheid moest namelijk "aan het kruis" om verder te komen. De mens moest geisoleerd worden van de afgod, en daarom had Allah ook geen kinderen. Dit gebeurde ook met Jezus aan het kruis dat God hem verliet en verstootte. Dit was niet letterlijk, maar metaforisch en kwam terug in de islam. De islam is de echo en de diepte van het kruis, de duisternis van de moeder aarde, het aanbreken van de nacht. De mens kwam in aanraking met de moeder grond, en werd erdoor gecamoufleerd. Dat is ook de Egyptologische diepte van de nacht. De mens moet de onderwereld in. De put of brug van Oeloe leidt helemaal tot Amoet, de robotische implantaties, de autotechniek, waarvan ook de geestelijke gaven een beeld zijn in het christendom. De talenten moeten verbonden zijn aan en bestuurd worden door een hoofd-bron, anders kunnen er fatale fouten gemaakt worden. In de islam spiegelt dit als Mohammed. In het christendom is dit ook verbonden aan het kerstfeest waarin cadeautjes worden gegeven en de geboorte van Jezus wordt gevierd, maar de diepere betekenis van de geestesgaven, een ervaring na of tijdens de pinkster-ervaring, wordt niet standaard besproken. Werk gaat altijd via de robotische chip, gaat altijd via de hogere controle. Voor de mens is dit een absolute "must", het "moeten", wat etymologisch verbonden is aan Amoet. Het robotisme is de bedekkende steen van de pyramide. Het kerstfeest heeft in die zin alleen maar esoterische waarde en geen letterlijke waarde. Het is een abstractie, een variabele, zoals alle andere elementen van het christendom en de islam. Het is een noodzakelijke spiegel om daarmee het Medusamysterie te benaderen. Dit komt ook terug in de Griekse mythe van koning Midas waarbij alles wat hij aanraakte in goud veranderde, zelfs zijn voedsel en zijn kinderen. Daarom moest hij tot de Turkse Pactolus rivier gaan om hier vanaf te komen, wat een beeld is van de spiegel die nodig is om het Medusa geheim te benaderen. Dat is ook het hele idee van het komen tot de nacht, tot de modder, om zo gecamoufleerd te worden. De smetvrees is juist waardoor de mens versteent, de xenophobie, oftewel de afkeer aan het vreemde. De spiegels moeten terugleiden tot het onderliggende bot, in de oudheid een beeld van het "zelf", wat ook gelinkt was aan Orion. Johannes 16 7Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. 8En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; 9van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; 10van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet; 11van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is. 12Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; 13doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Volgens de moslim theologie gaat dit over de komst van de Koran. De weg tot de volle waarheid wordt hier beloofd. Moslims beschouwen dat ook als de laatste openbaring aan de mensheid, als de afsluitende top van de pyramide. In de wapenrusting van Efeziërs 6 komt dit weer terug : 14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid. Het is dus een riem. In het oude Egypte stond de riem van Isis centraal, de Tjet. Dit stond bekend als het bloed van Isis, en dat was menstruatie-bloed, en geboorte-bloed, om de nieuwgeborene tot de hemelse wetten te binden. Door de Jezus-spiegel werd dit helemaal verkeerd voorgesteld. Isis werd vermannelijkt en alle Egyptische wetten werden omgedraaid. Toch hebben wij dus de christelijke spiegel nodig om terug te komen tot het Isis-principe en zo tot Jèsoe, het Orions-Afrikaanse principe van kennis. Het Tjet teken was een geknoopt touw of riem, zoals Jèsoe wijst op Amoet. Jèsoe uit zich in Amoet, zoals Jezus de aandacht richtte op de komende Mohammed. Het menstruatie-bloed van Isis en het geboortebloed hadden magische eigenschappen, en dit teken werd vaak uitgebeeld als een rood amulet. 4.15 - Het Natuurverschijnsel van de Religieuze Vierschaar Een mens komt metaforisch tot Jèsoe, de Orions-Afrikaanse godin van kennis, als het komen tot een principe, niet als een paswoord-dictatuur. Jèsoe is een abstractie, een variabele, wat wil zeggen dat het telkens een andere waarde kan hebben. Het is flexibel. Het is geen toverwoord, geen vrijkaartje uit de gevangenis zoals in de Jezus-cultus. Het is hard werk, een moeilijke puzzel. Het is werken aan de technologie. Hoe liggen precies de draadjes ? Het is echt niet simpeler dan de rakettechnologie. Gnosis-technologie is een school. Het is dus een voorbeeld om te volgen. Dat in de christelijke apocalypse de wateren in bloed veranderen is gewoon een teken van wedergeboorte, van het opkomen van de rode zon, bron, het geboorte-bloed, en de menstruatie als teken van de vruchtbaarheid. Het is de komst van de Oeloe, op aarde verpakt in de islam. De brug tussen christendom en islam is dus esoterisch van belang. Door de Oeloe, het kruis, de steek van de schorpioen, is er contact met de Jèsoe mogelijk, de hogere oerkennis, het hogere bewustzijn. Dit is een deel van de mens zelf. De mens moet zelf Jèsoe worden, anders heeft het allemaal geen zin. De mens moet zelf veranderen, en geen projectie-spelletjes spelen. In ieder geval moet de mens over het zware Oeloe pad om aan zichzelf te sterven, en klaargemaakt te worden voor de immunologisch-robotische implantaties om hen veilig te houden tegen de misleidingen van demonie. Het zijn de nodige bio-computer-updates van het menselijk lichaam. Zo kan er een poort opengebroken worden waardoor de mens contact krijgt met zijn metafysische zintuigen, om zo in de hogere Orionse realiteit te komen. Dit pad zal de mens niet vernietigen, maar is voor wedergeboorte. De installatie kan stekend zijn als de schorpioen maar is levensreddend. Zo heeft de mens een tegengif en antistof voor de gevaren om de mens heen. Allah is in die zin een groot enigma die hier op wijst. De Orions-Afrikaanse godin Oeloe zit verborgen in de Koran. Het laatste oordeel in de Egyptologie is een allegorie van het volledig verliezen van het geprojecteerde, opgelegde illusie-zelf, en daarin is altijd de ontmoeting met Amoet, die dit bedriegelijke schaduw-zelf verslindt. Amoet heeft altijd het laatste woord, en hierin heeft de mens het robotische nodig, moet de mens machinaal worden, om door de aardse mijnenvelden heen te komen. Vandaar dat de mens niet zomaar aan het Mohammed-enigma kan ontsnappen. Het kind mag niet met het badwater weggegooid worden. De vierschaar Jahweh-Jezus-Allah-Mohammed waarin de aarde is vastgeschroefd zijn noodzakelijke maskers van de grote technologische archetypes van het heelal waartoe de mens moet ontwaken. Zonder maskers en spiegels is de mens nergens, want dan staat de mens blootgesteld aan teveel licht en hitte, omdat de mens het nog niet kan verwerken. De mens heeft filters nodig, tussenstappen. Dat is een belangrijke wet van de metafysische technologie van het heelal. De mens die rechtstreeks het zeewater inrent zal gegrepen worden door een haai. Roekeloosheid gaat dwars tegen kennis en wijsheid in. Techniek is gebouwd op subtiele tussenstappen. De natuur slaat geen stap over. Daarom lijkt alles ook zo lang te duren. In het grote plaatje worden daarom geen fouten gemaakt. De hogere robotica is namelijk perfectie. Alles zal uiteindelijk terugkeren tot de robotische bronnen, en alle schaduwen zullen wegvagen, opgelost worden. De hogere robotica is niet politiek correct en al helemaal niet foutloos naar menselijke maatstaven. De hogere robotica maakt opzettelijk fouten om de menselijke systemen te verbreken, slaat voortdurend gaten in de menselijke etiquette. De hogere robotica brengt verwarring, om zo de hogere orde te laten zien. Je kan de hogere robotica dus inderdaad
Pagina 152
betrappen op tegenstrijdigheden, want de hogere robotica is gebaseerd op dualiteiten, zoals de wisselwerking tussen de seizoenen, wat ook een belangrijke basis is in het sikhisme, een monotheïstische religie in Noord-India. Het is voortgekomen uit een mengsel tussen het hindoeïsme en de islam. De vier religieuze superspoken : Jahweh, Jezus, Mohammed, Allah, zijn onbegrepen natuurverschijnselen. De mens moet het leren plaatsen. Wijsheid is de begrijpende factor van de kennis, de decoderende factor, als een loon, waar het Ajawoe principe voor staat in de Orions-Afrikaanse filosofie. De kennis mag alleen ontzegeld worden op de daartoe aangestelde tijd, anders is het beschermende spiegeleffect weg, en dan zou de mens verstenen vanwege het overweldigende. De mens kan dus inderdaad niet zomaar tot Ajawoe komen, want dan zou de mens verblindt worden door het licht. De mens moet groeien in Jèsoe, kennis, en Oeloe, het kruis, de wet. Soms moet de mens leren leven met het niet begrijpen. De mens mag niet grijpgraag worden in de kennis, maar moet zich onderwerpen aan het schoolprincipe. De mens mag niet van de eerste klas naar de vijfde klas springen. Er moet balans komen, zonder dat er stappen worden overgeslagen. Oeloe is daarom een onmisbaar element als school. De mens moet afgeremd worden door het kruis en de wet. De mens kan geen moeder zijn als de mens niet heeft geleerd eerst als een dochter te zijn. Hoofdstuk 5. De China Link Chip 5.1 - De Kaartenbak van het Leven Alle religieuze boeken zijn orakels van opgehoopte voorouderlijke energie ... kan wat moois tussenzitten, maar ook veel rotzooi ... daarom gaat het om goudzoeken in de diepte ... Niet zomaar zonder meer alles letterlijk nemen, want die verhalen zijn van geslacht tot geslacht, van wereldrijk tot wereldrijk overgeleverd, en telkens werden de verhalen veranderd. Het heeft symbolische waarde, maar hoe nu om te gaan met die orakelboeken ? Vroeger op de bijbelschool waren de meningen erover verdeeld. Ik en een vriend van me sloegen soms gewoon de bijbel ergens open en namen dan datgene aan wat we lazen als een soort van hogere boodschap, ook al was het helemaal uit z'n verband gerukt. We waren dus toen al heel cryptisch bezig ermee, en toen kwam ik later in contact met lieden die dat eigenlijk met alles deden, dus ze namen de tekenen om zich heen als serieus. Bijvoorbeeld een zag een blikje op straat liggen van het merk 3ES, en zag dat als een teken dat hij een vriend genaamd Dries moest bellen. Natuurlijk kan inspiratie zo gaan, maar het kan ook heel makkelijk de mist ingaan dat mensen zo obsessief in alles een voorteken zien dat het roekeloos wordt. De gouden sleutel hierin is dus : "wanneer de natuur je zo leidt en inspireert, op z'n tijd", anders zou je helemaal gek worden. Er zijn ook weer andere manieren. Soms moet je ook het materiële geheel laten rusten en naar binnen keren. Dan mag je alle materiële tekens vergeten. Zo mag de mens de dromen rijgen, en dromen mengen. Ik heb ook wel gehad dat ik geinspireerd werd de bijbel open te slaan willekeurig, en dat wat ik dan las precies op mijn situatie sloeg, of zelfs dat ik van te voren wist op welk bijbelvers ik hem zou openslaan. Daar waren ook anderen bij, dus die hoorden mij het boek en versnummer opzeggen en zagen toen met stomme verbazing dat ik hem daar ook opensloeg en mijn vinger erop wees om het voor te lezen. Dat kan dus allemaal gebeuren, maar dat hoeft natuurlijk niet. En dan zijn er kaartsystemen waarmee mensen dan door ze willekeurig te leggen inzicht proberen te krijgen in het leven. Kaarten zijn natuurlijk symbolen en dynamieken van het leven om dingen helder te krijgen. Daarom houden veel mensen van kaartspelletjes of leggen kaarten, of verzamelen kaarten. Met kaarten mag je omgaan. Het zijn energieën die hulp en leiding kunnen bieden, als onderdelen van het goddelijke. Ook dat hoeft niet altijd materieel te gaan. Je mag een relatie aangaan met de onzichtbare kaarten in de energie wereld. De aardse kaarten zijn slechts een hulpmiddel, als een projectie. Het is dus belangrijk om door de materiële sluier tot de onzichtbare kaarten van het goddelijke te gaan, en daarmee te leren communiceren. De kaarten bevatten onderwijs. Het zijn onderdelen van boeken, van een bibliotheek, van een school. De spijbelaars zullen dat vaak als onzin bestempelen, maar ook zij hebben hun kaarten. Iedereen leeft door bepaalde kaarten met bepaalde informatie, waardoor we op het punt komen dat er ook valse kaarten in de omloop zijn. Ook de Vur spreekt veel over het onderwerp "kaarten". Het is als een groot spel : De mens kan steeds weer kaarten erbij verdienen. De kaarten verdien je door de juiste keuzes te maken, door te luisteren naar het hemelse onderwijs, naar de oneindige kennis. Als je met een beetje kennis getrouw bent, dan zal jou grotere kennis toevertrouwd worden. De oneindige kennis test ons daarvoor, zodat zij niet zomaar haar kennis uitgiet over een dwaas die het toch allemaal gaat verspillen. De schatkamers van de kennis zijn dus verrijkt met wachters waar de mens niet zomaar langs komt. Alles begint in het klein, wat ook de boodschap is van de I Tjing en de Vur, en de verschillende religies. "Wie het kleine niet eert is het grote niet weert". Het verdienen van een kaart kan je dan ook losmaken van de valse kaarten in je hoofd. 5.2 - Het Geheim van de Vreetzaak Ik liep in de grote stad. Er liep een oude vrouw achter me te mompelen. Ik vroeg : "Wat zegt u ?" Ik kon het niet goed verstaan. "Alweer een vreetzaak, verschrikkelijk," zei ze. Ik moest lachen, en zei : "Ja, het staat er vol mee." We liepen net langs één of andere snackbar of eettent voor pizza broodjes of wat het dan ook was. Ik kon haar goed begrijpen. Mijn oma zou zeggen : "Hier vreet iedereen maar door, terwijl ze aan de andere kant niets te eten hebben. Het is zo oneerlijk." Dat zei ze ook altijd over kleding, en dat was ook altijd de reden waarom ze zich sober kleedde, en zuinig leefde. Affijn, ik liep door, en die vrouw ging ook haar eigen weg, maar ik kon merken dat het een markante vrouw was, die dingen gewoon zegt zoals ze zijn, en er niet omheen draait of het verdoezelt. Ik vroeg me af hoe het zou zijn geweest als ik haar had gekend, of als we misschien familie waren geweest, als ik hier in deze grote stad zou zijn opgegroeid met haar. Ze zei het op zo'n manier dat ik wist dat ze wel een grote humor moest hebben, maar aan de andere kant was ze doodserieus, dus dodelijk accurate humor, als een wapen. Ik ging een boekhandel binnen, een boekhandel waar alles weg moest, er was een grote opheffings uitverkoop. Ik keek even door de boekjes, en zag de meest bizarre dingen, alsof ik niet meer op de planeet aarde was, maar op de planeet Mars of iets dergelijks. Alles was anders. Ik dacht : "Hier moet ik gebruik van maken, want ik zou het liefst op een andere planeet willen wonen." Ik begon in een boek van de kerkgeschiedenis te bladeren. Het ging over de Middeleeuwse kerkelijke vervolgingen van de ketters door de papen. Maar toen ging het ineens over de Middeleeuwse lijdensmystiek, dat er iemand in die gevaarlijke tijd beweerde dat in Jezus geloven niets voor je doet, maar dat het gaat om de lijdensmystiek te kennen, de kruismystiek waardoor je loskomt van alle aardse idioterie. Toen was er een plaatje met Willem van Oranje en zijn vrouw, die baden dat ze verlost zouden worden van de goddeloze koning van Spanje. Want Spanje bezette Holland in die tijd. En ik dacht eraan hoe Spanje nog steeds een tirannie is voor Europa, door hoe ze
Pagina 154
de dieren behandelen, een beetje als Wimpie. En ik bladerde verder in de boeken en zag bekende geschiedenis figuren op plaatjes die de volkeren opvraten als kannibalen. Toen dacht ik weer terug aan de woorden van die oude vrouw : "Alweer een vreetzaak, verschrikkelijk." Het waren allemaal karikaturen, als een natuurverschijnsel. Eén lichtjaar is de afstand die het licht in één jaar aflegt. Het licht heeft een snelheid van 300.000 kilometer per seconde. In één seconde legt het licht dus 300.000 kilometer af. Het is oud licht heel lang geleden uitgezonden, van dingen die dus allang niet meer bestaan, maar wat ons nu pas bereikt. Dit wordt ook wel "verjaarde projectie" genoemd. En dan te bedenken hoe licht zich kan vervormen door de snelheid en de afstand, en hoe dat dan bij de mens overkomt, hoe de hersenen dit oppikken. Geen simpel rekensommetje, maar diepgaande, duizelingwekkende wiskunde. Ik begon steeds meer boeken te grijpen, en het werd steeds bizarder, en ik voelde hoe ik meer honger kreeg naar kennis hierover, alsof ik in een ander soort vreetzaak was gekomen. Ik zei tegen mezelf : "Nee, ik wil dit niet !" Ik kocht een afgemeten aantal goedkope boeken die de kernschakels van het verhaal waren, en ik ging terug naar huis. Ik klikte de computer aan, en het verhaal ging verder in een clip die de advertenties al voor me hadden uitgezocht, "het geheim van de vreetzaak". 5.3 - De Brief van Paulus aan de Amazoniërs Net als je denkt dat dingen saai beginnen te worden kun je soms ineens wat interessants tegenkomen. Er is natuurlijk veel interessants, maar je moet het maar net kunnen vinden. In dit geval ging het over het beruchte 'zwijgverbod voor vrouwen' in de brieven van Paulus, in de bijbel dus. Het artikel heet : Paulus en de Amazones, en de schrijver vroeg zich af wat Paulus zou hebben geschreven aan de gelovigen in Amazonië. Amazonië (volgens sommigen mythologisch) was een gebied bestuurd door vrouwen in plaats van mannen. Niet mannen maar vrouwen reden daar te paard, en de vrouw had daar haar eigen zelfstandigheid, en had geen man boven haar nodig als curator of tutor. Dan schrijft de schrijver : 'Wanneer hier nu eens gemeenten waren gesticht, hoe zou Paulus daaraan dan geschreven hebben? Zouden we dan bijvoorbeeld het volgende gelezen hebben? En zou er rnisschien eens een apocriefe brief gevonden kunnen worden waarin dit te lezen is? 'Hoewel ik in alle gemeenten van de heiligen de vrouwen opdraag te zwijgen, draag ik dit bij u aan de mannen op, want het staat lelijk wanneer een man spreekt in de gemeente. Laten zij thuis hun vrouwen vragen wanneer zij iets te weten willen komen.' 'Alhoewel Adam eerst gemaakt is en daarna Eva, raad ik u aan dat de vrouwen leren in de gemeenten en dat de mannen zich daarvan onthouden, want zo is het welluidend in uw midden.' Ik vraag me af hoe hierop gereageerd zou worden als er zo'n brief zou bestaan. Natuurlijk zou dan het huis te klein zijn. De trotse man zou zijn religieus ingebeelde bevoorrechte positie niet zomaar willen opgeven. Hij maakt zich niet druk als het andere geslacht moet zwijgen, maar zal protesteren als het om hemzelf gaat. De schrijver komt tot de conclusie dat zo'n brief niet bestaat, maar dat de bestaande brieven van Paulus ook anders gelezen kunnen worden. Hij wijst erop dat er vroeger allerlei soorten vrouwen waren, zelfstandig en onzelfstandig, dus heel gevarieerd. De schrijver waarschuwt dat de mens niet zwart-wit met de bijbel en de bijbelse tijd moet omgaan. Eigenlijk probeert hij alles een beetje goed te praten. Wel stelt hij dat feministische theologie een heilzame werking kan hebben. Volgens hem is God ook niet man of vrouw, maar oneindig ver verheven boven deze dualiteit. Hij staat dus wel open voor herziening van de bijbelse interpretatie, ondanks dat hij de bijbel ziet als het Woord van God. Tot op zekere hoogte kunnen boeken ook door blijven groeien, en als alles cryptisch wordt genomen kan elk boek zelfs tot de waarheid worden, maar dit moet blijven plaatsvinden in de dualiteit, de balans, tussen ontmaskeren en herzien, dus wat wij noemen : "werken boven de schelp en onder de schelp". Verder zegt hij wel wat goede dingen als je langs sommige dingen een beetje heenleest : 'In Christus is noch man noch vrouw. Er is geen waardeverschil voor God en dus ook niet voor elkaar (wij zijn medeërfgenamen). Dit is nu duidelijk een element dat bewijst hoezeer de apostelen geen kopieën zijn van hun tijd. Hier sloeg en slaat de genadige openbaring van God heel wat menselijke zekeringen stuk!' 'In de christelijke gemeente delen allen gelijkelijk in de gaven van de Geest (er zijn profeten én profetessen). Deze gaven worden ook niet afgeremd.' Het zijn allemaal spiegelbeelden. De Amazone Bijbel, oftewel de Tweede Bijbel, bevat betogen over een spiegelwereld waar inderdaad alle rollen omgedraaid zijn, waar de matriarchie de gewesten bestuurt. Wel wordt er duidelijk gesteld dat dit metaforisch is en geenszins letterlijk mag worden opgevat. Er is namelijk geen onderscheid tussen man en vrouw. Geslachtelijke bepaling maakt geen snel onderscheid over wat de taak van iemand is. De materialistische mens ziet voortdurend een onderscheid tussen mannen en vrouwen, en probeert daar altijd weer een slaatje uit te slaan. De materialistische mens heeft namelijk een onderhandelingsgeest, en geen strijdersmentaliteit. De materialistische mens leeft niet van de goede strijd tegen het kwaad, dus moet wel onderhandelen, en komt dan ook vast te zitten in de bijbelgevangenis, want zonder de bijbel, het merkteken van het beest, kun je namelijk niet onderhandelen. Alleen strijders kunnen loskomen van de macht van de bijbel. De onderhandelende geest zal daarom ook altijd hameren op de ongelijkheid tussen man en vrouw, want zo blijft het geld binnenrollen. De onderhandelende geest onderdrukt en zaait angst, en richt zo een medische en juridische markt op om zo een oplossing te verkopen. Slim maar dom, zeggen we dan, of zoals clown Bassie het zegt : "Ik ben wel dom, maar niet slim." Ik herkende veel in de dromen van de schrijver van het artikel. Ik droomde ook veel toen ik nog een gedwongen christen was, maar werd toen weer geconfronteerd met mijn ketenen aan het einde van de droom. Het is een beetje het "Meisje met de Zwavelstokjes" idee. Maar langzaamaan kunnen deze dromen ons dus wel uitleiden, als we gehoor geven aan de dromen van de diepere realiteit. Natuurlijk is de brief van Paulus aan de Amazoniërs maar een grap, maar het bevat wel een diepere waarheid. Dromen zijn vaak abstract. Het gaat juist om het vinden van het verwaarloosde moederlijke deel in ons, het vrouwelijke deel, om zo heel veel boze stemmen in en rondom ons tot zwijgen te brengen, en zo hierdoor ook tot een bepaalde wedergeboorte te komen : het vinden van je eigen innerlijke kind. Elk mens heeft binnenin zich een innerlijke familie, en mag ten volle de mogelijkheden en kwaliteiten van elk onderdeel daarvan ten goede benutten. De mens mag zo een ontdekkingsreis maken door zijn/ haar eigen lichaam. Voordat je naar buiten treedt : Ga eerst naar binnen. Hier liggen vele geheime sleutels opgeborgen. Zo kun je ook de valse stem van buiten het zwijgen opleggen, en komen tot de verloren stem van binnen, je eigen gids. Zo kunnen de woorden van Paulus, en zelfs de denkbeeldige brief van Paulus aan de Amazoniërs toch op een hele vreemde manier waarde gaan krijgen. 5.4 - De Calvijn Code De taal van letterlijkheid heeft veel drama in de wereld gebracht. Zo mogen de bruggen daarom ook poëtisch en prozaïsch gelegd worden. Dit is een belangrijk thema in de Vuh, het eerste grote deel
Pagina 156
van de Tweede Bijbel. Als de mens terugwil naar het paradijs, en de wereld tot een paradijs wil veranderen, dan moet de mens stoppen met telkens racistische afscheidingen maken door de taalspelletjes. De mens mag de verschillende talen gebruiken, en soms is dat zelfs nodig, maar de mens moet voornamelijk de hartstaal kennen die door alle talen heenbreekt en hen samensmelt. Dit is ook de samensmelting tussen de religies, waar een klein geschrift genaamd "De Boeddhistische Bijbel" over spreekt in de Vuh. Het paradijs is niet alleen maar voor een bepaalde religie weggelegd, zoals velen denken. Zij stellen zich op als de poortwachters van het paradijs en vragen om een wachtwoord. Alle religies spreken over het paradijs in hun eigen taal, met hun eigen voorbeelden, als de verschillende zijden en hoeken van een diamant. De mens moet zelf het paradijs worden. Dat kan alleen als de mens oog heeft voor alle zijden en hoeken van de diamant. De mens mag zelf tot die diamant komen. Zo mogen de verschrikkingen van de kerkgeschiedenis op een andere manier bekeken worden. Het zijn duistere raadsels en de mens mag ontwaken tot de diepere betekenis. Hierover gaat ook het boek : De Calvijn Code. Een goed cadeau hoeft niet weggegooid te worden omdat er slecht pakpapier omheen zat. Zo zijn religies vaak het slechte pakpapier, maar zij verbergen grote schatten. Om hier naar op zoek te gaan noemen wij "parelduiken". Ook is het graven in de duisternis of het vuil naar goud. Alle onderdelen die gevonden worden zullen omgesmolten worden tot iets nieuws, tot de poorten van het paradijs. De mens is hierin opgeroepen om op een degelijke manier met de erfenis om te gaan, zowel niet lichtzinnig als onverschillig. De religies hebben veel gnosis gestolen, en zij verkopen het voor hoge prijzen op de markt. Alles moet teruggeroofd worden, ontmaskerd en herzien, en tot de smid teruggebracht worden voor groot herstel. 5.5 - Chinese Wijsheid - De (Symbolische) Kaarten Zo'n beetje het oudste boek ter wereld is de I Ching. Sommigen gebruiken het als orakel, anderen als een boek van wijsheid met verzen, als de levensdynamieken die de reis beschrijven van het leven, hoe daar mee om te gaan en hoe het in balans te krijgen. Het zijn ook levens-seizoenen, en de kaarten gaan er genuanceerd mee om, en forceren niets. Het is de Chinese cultuur, en met alle culturen geldt : je moet het niet letterlijk nemen en niet gaan verafgoden als onfeilbaar, maar zien wat voor persoonlijke waarde het kan krijgen, ter ondersteuning, dus eigenlijk mag je het symbolisch toepassen en het goddelijke hier IN vinden, want het goddelijke kan overal doorheen werken. Het gaat erom 'hoe' de mens het gebruikt. Sommigen gebruiken het voor het goede, anderen voor het kwaad, zoals alle religies uit dit boek voortkwamen. Sommigen hebben het gewoon corrupt gemaakt. Zoals de Bijbel kan de mens het laten zeggen wat de mens wil, dus is het open voor meervoudige interpretatie. De uitdaging is altijd : probeer er de rode lijn in te vinden voor je leven. Bewaar het goede, en laat het slechte los. Maak er iets moois van. Over de kaarten kun je na denken, gebruiken voor meditatie, als helpers. China heeft ook een goddelijke gave. Het is schatzoeken, of parelduiken, hoe je het ook noemen wil. Het zijn potentieel prachtige energieën waar de mens contact mee mag hebben. 5.6 - Het Mysterie van Adam en Eva ? Adam en Eva zijn zulke ingeburgerde woorden. "Ja, de eerste mensen waren dat," zeggen ze dan. Ieder volk had zo zijn scheppingsverhalen en vaak kwam het op hetzelfde neer, maar dan in andere bewoordingen met andere namen. Natuurlijk is het verhaal van Adam en Eva symbolisch, helemaal als je de Hebreeuws-Aramese grondtekst kent, want Adam en Eva konden ook twee volkeren wezen. Toch heeft het paradijs me altijd geinteresseerd en bezig gehouden. Het is een beetje zoals Kraak, het bosmannetje, die in zijn bootje heel diep het bos ingaat over een bosrivier, en dan allerlei geheimen ontdekt. Een rood mysterie, wat altijd glimpen geeft en dan vertrekt in de verte, en een wit mysterie wat ons steeds dieper trekt, maar ons nooit doorlaat. Daar mogen de wiskundigen hun hoofd over buigen. Je staart bijvoorbeeld ergens naar, naar bijvoorbeeld een schilderij van een haan aan de muur. De haan heeft een rode kam, en een rode kin, en dan vraag je je af wat het nut is van schilderijen. Ze hangen aan een muur, en als je dan naar het schilderij kijkt, dan zie je een wereld in de muur, of door de muur heen. Dus al dromend over het schilderij kun je dus door de muur en zie je de andere kant, maar daadwerkelijk kun je natuurlijk niet door de muur heen. Dat is het wonder van schilderijen, of is het bedrog ? Het paradijs kun je niet zomaar even naartoe gaan ergens. Het paradijs is overal en nergens, en is te bereiken door wat weldoordachte truukjes : het witte en het rode mysterie. Dit is waar de Vur over gaat, over beide mysteries. 5.7 - Van Waterstof Tot Wederkomst Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, met al z'n ingewikkelde, alsmaar draaiende tegenstellingen ... een hele opgave ... een belangrijk vak op school, behalve dat het niet onderwezen wordt ... De meesters en de juffrouws vinden het vaak belangrijker dat een kind leert tellen, zodat ze allemaal kunnen tellen, en allemaal ook kunnen meetellen ... Dat vinden ze vaak belangrijker dan het juist niet meetellen en niet kunnen tellen ... want dan gaat alles in de war, en dan komt er chaos, en dan kunnen ze de dingen niet meer overzien ... En dan moet de politie erbij komen, de brandweer en ga zo maar door ... Ingewikkeld dus ... daarom vinden ze het belangrijk dat een kind goed leert tellen, en goed oplet ... Maar op de diepere vragen van het kind komt geen antwoord, of krijgt het kind een halfgebakken antwoord om er maar zo snel mogelijk overheen te praten ... Ik heb dat altijd moeilijk gevonden, nam nooit genoegen met simpel cirkel-geredeneer. Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, met al z'n ingewikkelde, alsmaar draaiende tegenstellingen ... Maar wat is dat dan ? Waarom leggen ze dat niet uit, en optelsommen en taal wel ? Wat proberen ze te ontlopen ? En dan krijg je later economie en scheikunde, en wordt er weer niets diepers uitgelegd, geen levensvragen beantwoord ... Misschien hebben ze het antwoord niet ... Gelukkig had ik een scheikunde leraar die er anders over dacht ... Hij moest en zou via de scheikunde uitleggen over het leven, hoe het leven was ontstaan en wat het doel van het leven
Pagina 158
was ... En ja, hij waagde zich aan de religieuze wiskunde ... En hoe ... Hij ging er zo ver over door dat ik het niet meer kon volgen, en als hij het bord half had uitgeveegd schreef hij er zijn formules overheen, zodat alles door elkaar heen kwam te staan ... Het was een stortvloed ... Maar tenminste probeerde hij een antwoord te geven op het leven, op de levensvragen ... Het waren dingen die ik niet hoorde in de kerk ... Het was totaal anders ... Hij had zelfs een boek geschreven waarin hij religie en het leven volgens de scheikunde uitlegde, en ook de wederkomst van God scheikundig beschreef ... Dat boek heette : "Van Waterstof tot Wederkomst", een boek uit de 70-er jaren ... 1976 om precies te zijn ... De subtitel is : een intuitief-empiristische benardering van de Godsvraag ... Hij stelt in zijn voorwoord al dat wolkerig, vage traditionele (aangeleerde) geloofstaal in intellectueel opzicht geen overtuigingskracht heeft, en waardoor veel mensen er buiten vallen. Hij is met deze problematiek opgegroeid want zijn vader was dominee. Hij zegt dan : "De traditionele geloofstaal is voor velen een onverstaanbaar spreken in 'tongen' geworden, naar analogie van 1 Korientiërs 14." Dit is de reden waarom hij een brug wil bouwen : Hij heeft de overtuiging dat er een einde kan en moet komen aan de wanorde van het elkaar niet verstaan ten aanzien van deze problemen. Hij wil graag zien dat er tussen mensen van verschillende levensovertuiging toch een gemeenschappelijk bewustzijn is, als een verlangen naar vrede en gerechtigheid, Dit is het gemeenschappelijke wat alle mensen samenbindt en waaraan hun overige opvattingen (ook hun Godsbeeld) ondergeschikt is. Deze boodschap is dus ook juist voor vandaag de dag belangrijk en actueel. Hij overleed in de 90-er jaren, of liever gezegd : ging naar de andere dimensie. Hij heeft in het boek in die mate problemen met het christendom dat hij het christendom totaal wil herzien door een persoonlijk contact met de bron te maken, en vandaaruit bruggen van vertaling te maken naar alle takken van de mensheid, als een tolk dus. Hij ziet het potentieel en de waarde van sommige dingen van het christendom, dus hij gooit het kind niet weg met het badwater. Hij stelt in het eerste hoofdstuk dat de wereld zich moet ontwikkelen tot het koninkrijk van God, maar dat hiervoor een nieuw waardensysteem moet komen wat mondiale geldigheid zal moeten hebben. (mondiaal = universeel) Zoals gewoonlijks wil hij dit niet simpel doen. Hij vergelijkt de ingewikkeldheid van de spirituele wetenschappen met de complexiteit van de hersenen. Hij heeft twee van zulke boekjes geschreven. Oók één van 1980. Ze liggen beiden in de kast. Soms lees ik er wat uit, en leg het weer weg. Ik zie hem als één van ons, als regenboog-mensen, bruggenbouwers, waar wij ook mee bezig zijn met de Vur en de Bilha in de tweede bijbel. In die zin zie ik dus in waarom hij op mijn pad was gebracht. Een tijd geleden ging ik terug naar het oude college waar ik opzat. Ik liep er alleen maar langs om naar de stad te gaan. Plotseling voelde ik een hand op mijn rug en er gleed een warmte door me heen, en toen ik mij omdraaide zag ik een oude man, als een leraar, maar ik kende deze man niet. De oude man verdween toen weer in het niets. Ik begon me af te vragen wie het zou kunnen zijn, en wat hij van me wilde. Later in een droom vertelde de scheikunde leraar mij dat ik de oude man op aarde nooit had gekend, maar dat het een leraar voor mijn tijd was. Ik word nu weer warm van binnen nu ik het schrijf. Gisteren was ik begonnen met het schrijven van dit stuk, en vannacht had ik weer een droom over de scheikunde leraar. We waren in een zaal met mannen die hemelse klassieke muziek schreven en maakten. Ze hielden allemaal toespraken ook om elkaars werk te waarderen. De scheikunde leraar scheen er geinteresseerd in te zijn, en waarschijnlijk was hij er ook mee bezig. Er begon een vrouw te zingen over de morgen die doorbrak, en toen werd ik wakker, en ik voelde dat er paradijselijke stralen in mijn hoofd waren doorgebroken. Na die keer dat ik het college had bezocht ging ik er nog een keer terug, ik ging er langs om naar de stad te gaan, maar ook wel een beetje om te zien wat er dit keer zou gebeuren. Ik zag overal metalen kleuren. Ik herinnerde dit gekleurde metaal van mijn opa die een keer als een soort ridder in mijn droom verscheen om me te helpen in een bepaalde strijd. In ieder geval was er een strijd gaande om de school. Ik denk dat er nog steeds een strijd om gaande is. Ook schoolgeschiedenis is belangrijk. Alles komt later van pas. We staan er niet alleen voor. Ook zij die al overgegaan zijn naar de andere dimensie, de wolk van getuigen (de jinns), helpen ons. Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, als de regenboog-spiritualiteit, ik zie er wel wat in ... de lucht vol met regenbogen, allemaal bruggen, van hart tot hart, door de Hogere Kennis gegeven ... Nu, wanneer we de reusachtige kloof tussen het westen en de arabische wereld zien, hoe overbruggen we dat ? De mythologie van deze twee culturen kan soms erg bedreigend of verwarrend overkomen. 5.8 - Chinese Wijsheid China is een land dat zo'n beetje de oudste geschriften van de wereld heeft, en waar al deze elementen van het christendom en de arabische wereld weer terugkomen, ook alle karakters en dynamieken die we tegenkomen in bijvoorbeeld het apocalyptische boek 'Openbaring' in de bijbel. Ik vond dat vroeger interessant als kind. Het las weg als een sprookje, alhoewel ik er niet veel van begreep. Mijn hele leven bestudeer ik dat boek al, en was zelfs in mijn jeugd lid van een tijdschrift geheel gewijd aan het bespreken van het boek 'Openbaring'. Maar er waren 'missing links'. Juist door mijn bestudering van andere culturen, zoals de Azteken, India, Egypte en China werden deze metaforen duidelijker. De I-Tjing is zo'n beetje de 'bijbel' van China, en wordt zelfs in het Westen veel gelezen. Het gaat over de metaforische bespreking van de reis door het leven. Die reis gaat door 64 gebieden die allemaal 6 verdiepingen hebben (64 hexagrammen, huizen). De I-Tjing wordt ook wel 'Het Boek van Veranderingen' genoemd. De I-Tjing laat zien dat het leven vol is van ogenschijnlijke 'teleurstellingen', maar die zijn nodig om verder te komen. Bijvoorbeeld als je valt in een put, dan vindt je op de bodem anderen (personen of energieen) die je een sleutel aanreiken om verder te komen in je leven. Zonder die put zou je die 'anderen' nooit zijn tegengekomen. Hoofdstuk 6. De Wand met de Dobbelsteen Erin 6.1 - De Orions-Afrikaanse Bio-Klok In de Orions-Afrikaanse mythologie staat de godin Jèsoe op de bottenbrug van Oeloe. Dit ligt diep gecodeerd in het collectieve geheugen van de mensheid. Denk bijvoorbeeld aan het dal van doodsbeenderen in het boek Ezechiël. Het bot is een beeld van het sterven aan het illusoire,
Pagina 160
geprojecteerde zelf, opdat het ware zelf opkomt. Alles wordt in die zin geanalyseerd tot op het bot. Het is een beeld van Openbaring. Jèsoe, kennis, heeft de vijand van de valse kennis en de antikennis, oftewel haar schaduw-zelf, overwonnen, oftewel herzien. Ze heeft het een plaats gegeven. Het is duidelijk geworden in de hogere orde. Dit mythische plaatje verbindt de oude wereld met de nieuwe wereld, oftewel de illusoire wereld met de kern. Ergens midden op de brug, daar waar de godin Jèsoe staat is er een dimensionale overgang, worden de vibraties omgebogen. Daarom vermeld de Vur ook terecht : "Er is alleen leven mogelijk op de brug". Hier is het kruispunt van de realiteiten, van de afgezonderde fragmenten, en wordt de puzzel compleet. Deze belofte lag al in het NT dat de mensheid geleid zou worden tot de volle waarheid. De bottenbrug is wat de aarde verbindt aan het Orionse Afrika. In de bijbelse boodschap was al gecodeerd dat de mens tot de volle waarheid geleid zou worden : Johannes 16 12 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; 13 doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid. In de moslim theologie gaat dit over de islam die zou komen. Waarheid is "emeth" in het Hebreeuws, wat komt van het Egyptische woord voor Waarheid "moa", "moet", die de godin van de Waarheid is, en de wet, de godin van het laatste oordeel, wat haar dualiteit heeft in het verslindende monster Amoet, die de zonde moet verslinden. In de Afrikaans-Orionse mythologie is dit ook Amoet, als de heilige bio-robotica. Mohammed is de reflectie van het emeth-amoet principe. De brug leidt tot Amoet. Dat is waar alle wegen toe leiden. Daarom gaat het Mohammed enigma ook niet zomaar weg. Het moet opgelost worden. Amoet is één van de gezichten van Jèsoe, die een viereenheid is. We hebben te maken met een Orions-Afrikaanse biologische klok en biotechnologisch mechanisme. Dit is iets groots waar ik als kind zijnde al krachtige buitenaardse dromen over had. De Kennis staat op de bottenbrug, roepende tot de mens die verstrikt is geraakt in de netten van de lagere aardse bestaansvormen. De Kennis roept vanuit het diepste van onze putten. Dit komt ook weer terug in de Spreuken van Salomo hoofdstuk 8 : 1Roept de Wijsheid niet en verheft de Verstandigheid niet haar stem? 2Boven op de hoogten aan de weg, daar, waar de paden samenkomen, is zij gaan staan, 3aan de zijde van de poorten, aan de ingang der stad, waar men de poortdeuren binnengaat, roept zij luide: 4Tot u, mannen, roep ik en mijn stem gaat uit tot de mensenkinderen! 5Gij onverstandigen, leert schranderheid, gij dwazen, verstaat het met uw hart. 6Hoort, want ik zal verheven dingen spreken en mijn lippen openen tot wat recht is. 7Want waarheid spreekt mijn gehemelte, een gruwel voor mijn lippen is de goddeloosheid. 8Al de woorden van mijn mond zijn in gerechtigheid gesproken; niets daarin is verdraaid en verkeerd. 9Zij alle zijn voor de verstandige juist, betrouwbaar voor wie kennis gevonden hebben. 10Neemt mijn vermaning aan en niet zilver, en kennis boven uitgelezen goud. 11Want wijsheid is beter dan koralen, al wat men zou kunnen begeren, kan haar niet evenaren. 12Ik, de Wijsheid, woon bij de schranderheid en ik verkrijg kennis door overleggingen. 13De vreze des Heren is het kwade te haten; hoogmoed en trots en boze wandel en een mond vol draaierijen haat ik. 14Mijner zijn raad en overleg, ik ben het inzicht; mijner is de kracht. 17Ik heb lief wie mij liefhebben, wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden. 32Nu dan, zonen, luistert naar mij, want welzalig zijn zij die mijn wegen bewaren. 33Hoort naar de vermaning, dan wordt gij wijs, slaat haar niet in de wind. 34Welzalig de mens die naar mij luistert, dag aan dag wachthoudende aan mijn deuren, bewakende de posten van mijn poorten. 35Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft van de Here welgevallen verkregen. 36Maar wie mij mist, doet zijn leven geweld aan; allen die mij haten, hebben de dood lief. Dit is ook de ware oorspronkelijke Aramees-Griekse betekenis van wat ze nu heel slap "geloof" noemen, alsof het een gedachte is dat iets bestaat en daarmee is het af. "Geloof in Jezus," zeggen ze dan, en daarmee moet je dan belijden dat hij bestaat en iets voor je gedaan heeft, en klaar is het. Dat heeft niets met de oorspronkelijke betekenis van geloof te maken. Het Westelijke christelijke "geloof" is een bastaard, oftewel niet geldig, niet wettig. Oorspronkelijk is de Aramees-Griekse betekenis : "het luisteren naar en gehoorzamen van de Waarheid", "getrouwheid", "eed tot de Waarheid". Het is een instelling, geen opzegversje. In het Hebreeuws is het de zekerheid en betrouwbaarheid, de geverifieerde kennis. Het is een aanhoudend beveiligingssysteem van de waarheid, het woordje Amen, wat overgenomen is uit het Egyptisch. Amen staat voor : "gerechtigheid voor de armen", een thema wat ook telkens in de Koran terugkeert. In het EgyptischAramees, de twee moedertalen van het Hebreeuws, is de Amen de schepping door de baarmoeder, en in het Hebreeuws bereid dit voor tot de oorlog, als een opkomende ster. Het is een beeld van de wedergeboorte door het afleggen van de zondige schaduw-natuur. In het boek Openbaring is de Amen de getrouwe en de waarachtige. Het ware, oorspronkelijke "geloof" is in de oude talen gewoon "betrouwbaarheid" en "standvastigheid", het binden door een eed tot de waarheid, als een heilige "gebondenheid". Er was ook een vorm van negatief geloof in het Grieks, namelijk : lichtgelovigheid, makkelijk te overtuigen, wat gewoon niets anders is dan onnozelheid. Dit is de vorm van geloven die vaak in het Westen wordt teruggevonden. De Egyptische 'mn' wortel van amen was het dagelijkse werk en de eeuwige inscripties in het hart waaruit de mens kon leven, wat symbolisch werd uitgebeeld als een touw waarmee de mens verbonden bleef aan de hogere natuur. Het is daadwerkelijk schandalig hoe het hedendaagse "geloof" zo'n corrupte betekenis heeft gekregen. 6.2 - De Kooi van Jèsoe Een ander Afrikaans-Orions mythologisch plaatje is Jèsoe en de Kooi. Jèsoe, de Kennis, was onder de mensen, maar de mens wilde de kennis niet, en zij sloten haar op in een kooi en behandelden
Pagina 162
haar beestachtig. Vergelijk dit met het Jezus aan het kruis verhaal. Het kruis is altijd het krachtigste symbool van de christenen geweest, maar het kruis speelt gewoonlijks geen grote rol in het leven van een christen. Wij maakten altijd verschil tussen de paaschristenen en de pinksterchristenen. De pinksterchristenen hadden min of meer het kruis verworpen. Het kruis is een symbool voor de pedagogische tucht (de opvoedingsleer). Wie het kruis verwerpt komt onherroepelijk in Toronto terecht, oftewel het pinkster-hedonisme. Jèsoe werd dus weggestopt in een kooi, in de Afrikaans-Orionse mythologie, zoals Jezus aan het kruis werd genageld in de christelijke mythologie. Alle theologieën rondom Jezus aan het kruis zijn gewoonlijks waardeloos, maar de mens kan zich soms wel met de man aan het kruis vereenzelvigen. Alleen : waar is de vrouw ? Waar is de moeder ? De man werd gevormd in de moederschoot van de aarde, een ander element zwaar verworpen door het kerkelijke, westerse bijbel-aanbiddende christendom. Hiertoe moest de islam komen, maar de archetypische moeder grond droeg nog steeds een masker in eerste instantie. De kooi maakte Jèsoe, de kennis, tot een wild beest. Zo brak zij ook uiteindelijk los uit haar kooi, en dit ligt diep in het archetypische onderbewustzijn van de mens verborgen. De kooi is een sleutelmetafoor die de oerkrachten van de afgronden van de menselijke ziel oproept. De mens komt zo in contact met zijn figuurlijke beest-zelf, die de mens moet helpen. De mens is immers deels beest. Jèsoe werd voor lange tijd zo gekweld in haar kooi dat zij uiteindelijk veranderde in het zondeverslindende beest "Amoet", wat ook terugkomt in de Egyptische mythologie van het laatste oordeel. Zo brak Jèsoe uiteindelijk vrij van haar kooi, terug de wildernis in. In sommige mythes van het Orionse Afrika verslond zij eerst een groot aantal van haar onderdrukkers, en ging de steden in om enorme slachtingen aan te richten, als een beeld van de wraak en het oordeel van God over de zonde van de mensheid. De mens betaalt een hoge prijs voor het achterhouden van de kennis. De kooi is in die zin een machtig symbool voor de Orionse Afrikanen waarmee zij zich kunnen vereenzelvigen in hun lijden. Vaak wordt de godin Jèsoe afgebeeld boven de kooi, als een teken dat zij de kooi heeft overwonnen, en dat een ieder die tot Haar, de Kennis, wil komen eerst door de kooi-ervaring moet gaan. De kooi is ook een beeld van Amoet zelf, de hogere gebondenheid, als de eed tot de zalige kennis. De kooi is dus net als het kruis tweeslachtig. Het beest waarin Jèsoe in haar kooi verandert verschilt per mythe. In sommige mythes is dit een zwarte panter, in anderen een zwarte roofvogel, of een combinatie tussen een zwarte leeuw en een zwarte hyena. In de Egyptologie komt dit niet alleen terug in Amoet, maar ook in Anubis, de zwarte hondenwachter (jakhals, wolf, hyena etc.), de gids van de onderwereld. In de Germaanse mythologie komt dit krachtig naar voren in de mythe van Roodkapje en de wolf, waarin de wolf het meisje initieerd tot haar hogere zelf. Eerst wordt het meisje door de wolf opgeslokt, als de kooi, en dan wordt zij door dit proces zelf de wolf door tussenkomst van het jagers-archetype. Het verjaagde wordt zelf tot de jager. Deze natuur-verschijnselen zijn niet te stoppen vanwege de zogeheten spiegelwet dat de mens wordt tot wat hem onderdrukt. De mens moet worden tot zijn kooi in de Afrikaans-Orionse filosofie. Dat is ook het doel van de kooi-ervaring, en dit wordt dus door de Kennis gebruikt. De Kennis is hier eerst zelf doorheen gegaan, dus zij zit niet op een hoog troontje als een "regelmien" om iedereen zomaar vanuit het niets te betuttelen. Zij komt vanuit de bodem van onze put. Zij komt altijd van onderen. Dit is ook altijd een belangrijke boodschap geweest in het paaschristendom. De Kooi van Jèsoe is in die zin een machtige metafoor. De Kennis voelt met ons mee en kent het, en is onze leidraad hier doorheen, om het om te buigen tot iets goeds. 6.3 - De Kooi - De Diepte van het Kruis Het beest-zijn staat voor de bio-robotische oerinstincten van de mens, als de slapende Amoet die ontwaakt in de diepte van de ziel van de mens. De mens kan daarom niet zonder zijn beestnatuur. Op de Egyptische sarcofagen waren vaak beesten te vinden, als een beeld van de dode wiens ziel losbreekt uit zijn kooi door in contact te komen met zijn beest-zelf. Daarom wordt het beest ook zo door het controle-zieke christendom zo verafschuwd en gehaat. Dit is ook hoe Ra telkens tot transformatie komt in de onderwereld, telkens weer in een ander beest, als de verschillende aspecten van de robotische oerkennis, door de onderdrukkende, kooiende krachten van de tunnel van de onderwereld, die is verdeeld in gebieden tussen poorten en hun wachters, die als bewakers zijn. Onder deze druk wordt Ra wedergeboren. Al met al is de onderwereld het gebied van de zondeverslindende Amoet, wat een onderdeel is van het hogere zelf, als de top van de pyramide van het zelf die versluierd is door het onderbewustzijn. Als de mens in contact komt met zijn Amoet-zelf, dan breekt de mens door een bepaalde wand heen, maar dat is nog maar het begin van de tocht, en deze tocht is cyclisch, en zal telkens weer herhaald moeten worden om zo tot verdieping te komen. De mens komt dus in steeds diepere lagen van het Amoet-complex van de tunnels van de onderwereld. Zij zijn er voor om het diepste van de mens omhoog te brengen. De kooi is altijd ten dele, en kaleidoscopisch. De mens moet het kooi-medicijn leren kennen. Het is een medicijnen-wiel van transformatie, van het evenwicht tussen mens en beest. De kooi is een droom. Het kan de mens in alles blokkeren, maar nooit in zijn groei en creativiteit. Daarom is de kooi voor de Orionse Afrikanen ook een teken van overwinning. Het Jèsoe principe van kennis is alleen te vinden in de kooi. Hier op aarde zijn de religies een beeld van deze kooi. De mens kan er niet omheen, maar moet in de restricties gaan parelduiken. Jezus is in die zin de kooi van Jèsoe. Het kan niet zomaar in z'n geheel overboord gegooid worden, want dan wordt er meer weggegooid dan je lief is. Er ligt een grote opdracht verborgen in het gevangeniscomplex genaamd J.E.Z.U.S. De mens moet hiermee zorgvuldig omgaan. Ook G.O.D. is zo'n gevangeniscomplex. De mens moet leren werken met dit potentieel gevaarlijke medicijn. Zoals het kruis aanvaarden moet de mens ook de kooi aanvaarden. Het kruis doodt de mens, maar de kooi houdt de mens gevangen en maakt de mens tot slaaf. De kooi is de diepte van het kruis. Het Eeuwig Evangelie in de Tweede Bijbel spreekt ook over een tweede (dieper) kruis in Afrika, iets wat groot zou worden. Het Roodkapje verhaal heeft diepe Egyptische wortels in de Anubis mythe, de wolf, hond of jakhals die de overledene door de onderwereld leidde. Hij leidde de ziel van de dode tot en door het oordeel in de onderwereld, waar hij het hart testte en bepaalde of het doorgang kon krijgen of verslonden moest worden door Amoet. In die zin moest Roodkapje dus verslonden worden als een beeld van het sterven aan haar zondige schaduw-natuur. Ook heeft het zijn wortels in de mythe van Hel, de Germaanse godin van de vruchtbaarheid, die een met bloed besmeurde hond had genaamd Garmr, wat "lap" betekent, als een rode lap, wat je kunt vergelijken met het rode kapje. Deze met bloed besmeurde hond, de rode lap, was de poortwachter van de onderwereld, van de poort van Hel. Het gebrul van de rode lap, het voorhangsel van Hel, is in de Edda, het heilige Noord-Germaanse boek, de Vikingse bijbel, de aankondiger van het Ragnarok, de Vikingse apocalypse waarin Odin, oftewel God, wordt verslonden door de wolf Fenrir, als een zinnebeeld dat het gods-idee van de mens vernieuwd zal worden. Ragnarok begint wanneer de wolf losbreekt van zijn ketenen. Ook Loki, de Hogere Germaanse Logos, het Hogere Woord, zou losbreken van zijn ketenen en de goden, die een beeld zijn van het Lagere Woord, ten val brengen, oftewel "herzien". Loki had zowel Hel als de wolf Fenrir voortgebracht, als Haar eigen transformaties. Dit zijn allemaal onderdelen van Roodkapje zelf, van haar hogere zelf, en dit ligt diep opgeborgen in de menselijke natuur. De mens moet de hel zien als het vruchtbare deel van het zelf. In de Egyptologie was dit Serket, de schorpioengodin van de baarmoeder van de onderwereld, de rode zon, de kern van de cyclische en nomadische natuur. Het bloed maakt een eeuwigdurende tocht door het menselijke lichaam. In een droom was Roodkapje in een geheel rode pij met kap. In een droom van de negentiger jaren werd ik achterna gezeten door valse beschuldigingen en rende ik door de glazen wand van de stad heen de
Pagina 164
wildernis in. Ik rende rechtstreeks op Roodkapje af die mij toen leidde naar een wand met een dobbelsteen erin. Dit is de dobbelsteen van de nodige transformaties van de mens. We kunnen stellen dat de bloedbesmeurde hond van Hel, de rode lap van de baarmoeder van de onderwereld, het voorhangsel van de menstruatie is, als de aankondiger van de vruchtbaarheid, het Ragnarok, waarin de mens met zijn godsbeelden eerst aan zichzelf moet afsterven om tot de hogere natuur te komen, wat ook weer terugkomt in het Roodkapje verhaal. Roodkapje is ook gebaseerd op de oergermaanse Volva of Wolwa, waar het woord "wolf" vandaan komt. De Volva (vgl. vulva, de uitwendige vagina als poort van de baarmoeder) was een vrouwelijke priesterorde van sjamaanse zieneressen. Zij werden herkend aan hun rode pijen met rode kappen. Zij werden ook wel spakona genoemd, profetessen, van het woord "spa", profetie. De volva stonden hoog in aanzien, en waren ook godinnen. Zelfs Odin kwam soms bij hen om raad vragen. Zij hadden grote macht, ook als oorlogsgodinnen, en hielden zich bezig met het offeren van de vijand, als een beeld van het doden van het ego, wat ook weer terugkomt in de psychologie van Jung. Het zelf is het synoniem van het goddelijke, en het ego is het synoniem van de vijand, of de zoon van het goddelijke. De oorlogsgodinnen gaven ook het moment van de strijd aan en gaven een oorlogsoproep, en functioneerden daarom als Germaanse amazones. Dit was ook de functie van de Germaanse profetessen. Van "spa", profetie, observeren, komt ook het Engelse woord "spy", onderscheiden, detecteren, het verzamelen van informatie, spioneren. De volva gebruikten ook het bloedorakel, oftewel het zoeken van profetie door bloed. Zij hadden hiervoor de eeuwige bronnen van bloed, als watervallen van bloed. Ook Hel was een ingewijde in de Volva. Zij konden uit geboortebloed en menstruatiebloed de toekomst voorspellen of inzicht krijgen in de diepere achterliggende patronen. Het "bloed" is een metafoor voor de voortgaande (nomadische) openbaring. Er is geen aanleiding in deze mythologieën om bloed letterlijk te nemen. Ook dit is gewoon een figuurlijk, variabel onderdeel van de psychologie. In sommige NoordGermaanse mythes verlieten de Volva hun families en gingen in de wildernis wonen, wat ook allegorisch terugkomt in het Roodkapje verhaal. Roodkapje gaat naar het bos, naar haar grootmoeder, een beeld van het contact zoeken met de familie-stam in de onderwereld, door het "verlaten" van de huidige familie-banden. In de Edda zijn de Volva afstammelingen van de wolf. In de esoterie zijn wolven een beeld van het pasen. Zowel in de Germaanse als in de Egyptische mythologie leidt de wolf door de onderwereld, tot de wijngaard. Zo mag de mens ook verbonden worden met de wijnstok en worden tot een wijnstok door het pasen heen. Dit is iets heel metaforisch. Noach ging als Ra op zijn bootje door de onderwereld, waarvan de zondvloed een beeld is, en kwam zo tot de wijngaard. In het oude Egypte was de wijn verbonden aan de wet, en in de I Tjing is het verbonden aan inzicht, het hogere bewustzijn. 6.4 - Het Hart van Jèsoe Jèsoe, het psychologische Afrikaans-Orionse archetype van de kennis, stond aan de glazen wand van de stad, en tikte er op. Ze begon steeds harder te tikken, totdat het glas brak, en de barsten in het glas lieten het glas brokkelen, en andere dimensies kwamen door het brokkelende glas naar binnen, en ze begonnen te communiceren door het gebroken glas, de brokstukken gebruikend, en de stukken begonnen te verzachten totdat het plastic was, en ze begonnen te bewegen en van plaats te verwisselen. In de stad riepen de mensen altijd : "Het bloed van Jezus redt." Dat werd van mongool tot mongool doorgegeven, en aan hun kinderen. Bloed maakt niet zo'n verschil. Dan stroomt er bloed, en wat dan ? Dan heb je nog niks. Esoterisch valt er wel wat mee te doen, maar de orthodoxe, letterlijke formule is gebazel, puur vampirisme en luiheid. "Oh help, ik heb gezondigd. Laat ik er even wat bloed van de Heere Jezus oversmeren, en dan is het weg, en dan kan ik morgen doorzondigen, en dan weer even wat bloed van Jezus erover, en weg is het. Wat een heerlijk leven." Dus ja, dat kun je diepere betekenissen gaan geven, maar hoe kom je van zulke vampieren nu daadwerkelijk af ? Jèsoe bleef het raam inslaan, bleef erop tikken. Zij richtte de aandacht op een bijbelvers : Leviticus 17 10Ieder van het huis Israëls en van de vreemdelingen, die in hun midden vertoeven, die enig bloed eet – tegen zo iemand, die dat bloed gegeten heeft, zal Ik mijn aangezicht keren en hem uit het midden van zijn volk uitroeien. 11Want de ziel van het vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel. 12Daarom heb Ik tot de Israëlieten gezegd: Niemand van u zal bloed eten. Ook de vreemdeling, die in uw midden vertoeft, zal geen bloed eten. Nu, "ziel" is "nephesh" in het Hebreeuws, wat ook "beest" betekent. Letterlijk staat er : "want het beestelijke is in het bloed." Het beestelijke is de robotische oer-instincten. Deuteronomium 12 23Houd er echter aan vast, dat gij geen bloed eet, want het bloed is de ziel (het beestelijke) en gij zult niet de ziel (het beestelijke) met het vlees eten. 24Gij zult het niet eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water. 25Gij zult het niet eten; opdat het u en uw kinderen na u wèl ga, als gij doet wat recht is in de ogen des Heren. "Het vlees" is een figuurlijke term voor de zonde, wat verslonden moet worden. Natuurlijk is dat niet letterlijk. In de grondteksten is het vlees ook metaforisch, als zijnde dwaalleer en demonie. Het "vlees", oftewel de zonde, moet "verslonden" worden in figuurlijke zin. Christenen gaan zelfs zo ver te zeggen dat je alleen gered kan worden als je het bloed van Jezus drinkt, maar in het OT staat dat bloed niet ingenomen mag worden. In ieder geval : Wat wil Jèsoe daar mee zeggen ? Het bloed van Jezus is een veelgebruikt stokpaardje wat regelmatig van stal wordt gehaald, en alhoewel daar esoterisch wel wat voor te zeggen valt is de letterlijke en orthodoxe zin van deze fabel werkelijk waar afschuwelijk en misdadig. Natuurlijk is dit een zegel wat verbroken moet worden. Het bijbelvers gaf het al aan : Diep in het bloed verborgen zit het beestelijke, het robotische oer-instinct van het zelf. Nephesh betekent namelijk ook "zelf". Dit is dus iets heel practisch wat de mens nodig heeft. "Het bloed bedekt alles." Ja, meer dan ons lief was. Het is tijd om in de diepte te gaan, en te komen tot het "beestelijke van Jèsoe", van de kennis. Het beestelijke is namelijk gemaakt naar de aard van het goddelijke. Dit is ook de reden waarom in de Egyptologie de goddelijke archetypes zowel mens als beest zijn. Ook in de bijbel is dat een feit. De mens heeft zijn beestelijke natuur dus nodig. Het kruis leidt tot het bloed. En dan ? Neen. Nog dieper is de kooi die tot het beestelijke leidt. Dan komen we tot de kern van de Afrikaans-Orionse psychologie. Door het beestelijke zelf kan de mens weer dromen en door aardse muren heenbreken. Dit is waartoe Ra door de onderwereld reiste. Zo kwam hij ook weer voort vanuit de moederschoot. Jèsoe tikte op het raam. Ze was het zat. Haar kennis komt tegen de zieldodende kletspraat van het bloed van Jezus. "Jezus" was een voorbeeld om na te volgen, geen goedkoop afwasmiddel. In ieder geval "het bloed" moet zijn plaats vinden, en gedecodeerd worden. Het beestelijke is het geheim achter deze sluier. Het beestelijke verbindt de mens aan de hogere robotische chip. Het beestelijke is zware technologie om je weg te vinden door het gallactische oerwoud van zoveel gevaren. Jèsoe richtte toen de aandacht op een ander vers : Hebreeën 10 29Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal híj verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft? 30Want wij weten, wie gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden! En wederom: De Here zal zijn volk oordelen. 31Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God! Het beestelijke in het bloed is het instinctieve, intuïtieve, robotische deel : het hart. In het Bloed van Jezus zit diep verborgen : het Hart van Jèsoe, het immunologische spasme wat het lichaam bestuurt en behoed. Dit is wat de mens met voeten heeft getreden, en de mens zal die sluier af moeten doen,
Pagina 166
want het is een schaduwzelf. Waarom blijft de mens hier omheen draaien ? Jèsoe sprak : "Kennis zonder zintuigen is dood. Kennis zonder hart is dood." Het hart is het robotische centrum van het menselijk lichaam zonder welke geen leven mogelijk is. Leven is zintuigelijkheid in het metafysische, anders is de mens levende dood. De materialistische mens heeft geen hart en is hierdoor versteent. Het hart is het esoterische centrum van de mens. Het christendom is een bloedoffer-cultus, oftewel bloed-obsessief. Gecodeerd in de bijbel liggen de woorden van Jèsoe die de mens terug wil leiden tot het hart, de bron van het bloed. De mens kan niet met bloed omgaan. De mens moet terugkeren tot het hart. "Geweld", ook "goddelijk geweld" mag alleen maar gezien worden als een metafoor. In die zin is het hart het gewelddadigst, want de bloedzuigende mens moet een harde dood aan zichzelf sterven. Door allerlei ingewikkelde spiegelwetten manifesteert "goddelijk geweld" zich soms wel in het materiële, maar het heeft een filosofisch-robotische oorsprong. Het is een psychologisch element wat niet weggedacht kan worden, maar wat gedecodeerd en geanalyseerd moet worden. De tucht is gewelddadig, maar zij is uitgemeten en rechtvaardig. Wat wordt hiermee bedoeld ? Het is het natuurverschijnsel van de kettingreacties. Niemand kan dit stoppen. Het is het boemerang-effect. De mens kan het schuiven op God of de duivel, maar het zijn gewoon spiegelingen. God en de duivel doen niks. De mens moet gewoon ontwaken tot de hogere spiegel-kennis. Alles wat zich hier op aarde afspeelt zijn de ingewikkelde wetten van energie-wisseling. Hiertoe moet de mens de hogere natuurkunde, de metafysische natuurkunde bestuderen. De kern van het leven is robotisch, waarvan in de Afrikaans-Orionse psychologie "het Hart van Jèsoe" slechts een metafoor is. 6.5 - De Ontwaakte Amoet Het "oordeel", oftewel de karmatische kettingreacties, over het christelijke schaduwzelf staat gecodeerd in de bijbel die stelt dat bloed niet ingenomen mag worden, terwijl de christenen het bloed van hun afgod drinken en zo het bloed van het verbond vertrappen. Deuteronomium 12 25Gij zult het (bloed) niet eten; opdat het u en uw kinderen na u wèl ga, als gij doet wat recht is in de ogen des Heren. In een droom ging Roodkapje volledig gehuld in een rode monnikenpij met kap op een bootje de diepte van de wildernis in om haar grootmoeder (grote moeder) te bezoeken, als een beeld van het verloren familielid, het hart. Hiertoe moest Roodkapje het beest ontmoeten. Dit beest nam alles over, zowel de grote moeder als Roodkapje zelf. Het was een beeld van het bio-robotische. Het overweldigt alles, als een beeld van de apocalypse. De bootreis van Roodkapje dieper de wildernis in ligt gecodeerd in de islam. De islam is de code van het diepere van het kruis, terug de baarmoeder in van de onderwereld, de kooi. Dit is verbonden aan een ander sprookje, namelijk dat van Hans en Grietje, wat zich ook afspeelt rondom een kooi diep in de wildernis. In die zin zijn deze sprookjes ook weer verbonden aan de islam als een belangrijk element in de filosofische kosmologie. De ziel is in het bloed, betekent ook in het Hebreeuws : "het hart is in het bloed." Dat is precies wat gecodeerd ligt in het Roodkapje verhaal. Het hart, de robotica, is verbonden aan de eeuwigheid, want zonder de eeuwigheid kan de ware robotische impuls niet opgewekt worden. De mens is omringd met spiegel-realiteiten waarin de mens is opgesloten. De mens wordt gekweld door zijn eigen spiegelbeelden en schaduwen. Het is om het beest op te wekken, de robotische impuls, als in het yin yang mechanisme dat het kwaad het goede vormt en oproept. De mens vindt dan rust in het eeuwigheids-principe, maar in het christendom had dit een nogal nare schaduw van de eeuwige hel. Dit is voornamelijk een Westerse christelijke leugen, want in het Grieks is aion de eeuwigheid als een beginnend en eindigend tijdperk, als een locatie ergens in het onderbewustzijn. Aion is oorspronkelijk de Griekse god van de tijd, een metafoor van creativiteit en diepte. In de Romeinse religie werd dit principe vervrouwelijkt tot de godin Aeternitas. Dit waren abstracte tekenen van wedergeboorte. De eeuwigheden of aeonen waren gepersonificeerde principes die het rijk moesten beschermen, wat ook gebeurde in de gnostische kosmologie. Zij werden soms ook op munten afgedrukt. Alle eeuwigheden bij elkaar vormen de code van het ultra-robotische bio-ritme van de gnosis, de ontwaakte Amoet. Dit is het punt waarop de wolf verschijnt in het Roodkapje verhaal. Het is het geheim van het hart van Jèsoe, en dat is ook waar de godin Aion voor staat : de mysterie religie. De klok kan het niet bevatten, dus draait door, totdat de cirkel vele malen is rondgegaan, en het diepte heeft gevonden. In de gnostiek vormen de aeonen, de eeuwigheden, de trap (tussenstappen) van de emanatie van de gnosis. In het gnostische evangelie onderwijst ook Jezus over de aeonen. De hogere aeonen werden in de gnostiek soms de waterlichten genoemd, wat ook weer diepgaand terugkomt in de poezie van de Tweede Bijbel. Ook werden zij "de stilte" genoemd, en zij waren esoterisch, terwijl de lagere aeonen orthodox waren en bedriegelijk. Zij kopieerden en verdraaiden. Tussen de hogere aeonen en de lagere aeonen is er een sluier, een limiet, een midden. De lagere aeonen waren dus schaduwen, tegengestelden, van de hogere aeonen. De hogere aeonen zijn de wateren die boven de materie zijn, dus eigenlijke "het water dat op de materie loopt", in plaats van andersom in de Jezus mythe. Mensen die de gnosis brachten werden zoveel mogelijk uitgeroeid door de kerk, ook hun geschriften werden vernietigd. Daarom is het van belang te zoeken naar dat wat er nog is overgebleven, om daar hemelse sleutels in te vinden. De mens moet dus een reis maken door de verschillende aeonen. De Egypte Code
Pagina 168
COAB 2017 Hoofdstuk 1. De Orion Link 1.1 Het Schip van Jèsoe 1.2 De Arcturische Lens in Babylonische Mythe 1.3 De Bijbel als Spiegelboek van de Babylonische Mythologie 1.4 De Paradijs Mythe en het Raadsel van de Tweede Wereldoorlog 1.5 De Wet van Wijsheid - De Esoterische Betekenis van de Wet 1.6 De Zoektocht naar de Heilige Veer Hoofdstuk 2. De Noord-Korea Link 2.1 De Interne Sleutel van Noord-Korea - De Decodering van de Dreigende Atoom-Oorlog 2.2 Noord Korea - Het Raadsel van de Diathesiek Hoofdstuk 3. De Egyptische Wortels van het Christendom 3.1 Het Begrijpen van de Vader Cultus 3.2 De Onderwerping van de Wil 3.3 Het Kain Verhaal Wat Zijn Oorsprong Heeft In Egypte - De Motor van de Gnosis 3.4 De Egyptische Wortels van Jehovah 3.5 Ra in het Oude Testament 3.6 De Egyptisch-Israëlitische Wortels van het Wodan Mysterie 3.7 De Egyptische Wortels van Kaïn 3.8 De Egyptische Wortels van Amen Hoofdstuk 4. Het Kruis in de Woestijn 4.1 De Noord-Koreaanse Oorlogs-dans 4.2 De Dieren van het Paradijs 4.3 Surven op de Golven van het Paradijs 4.4 De Komst van de Wereldschepen 4.5 De Wereldschepen 4.6 De Egyptische Wortels van Job 4.7 Poëtiseren 4.8 Het Witte Hek Mysterie 4.9 De Roep van de Pauw 4.10 Muziek van de Gnosis 4.11 Het Herkennen van de Lagere Wil 4.12 Het Herkennen van de Lagere Wil II 4.13 IJsziek Zijn 4.14 De Samensmelting van Stad en Natuur 4.15 Positive Atomic Energy 4.16 Toy Energy 4.17 Het Leven Is Een Wasmachine 4.18 De Diepte van de Kooi 4.19 Leiding in de Woestijn Hoofdstuk 1. De Orion Link 1.1 Het Schip van Jèsoe Een vredesduif vliegt hoog in een kerk. Overal zijn ramen. De vredesduif begint te krijsen en de ramen worden rood. Even later is de hele kerk ommuurd met rode glazen wanden. Hier binnen speelt het leven van de kerkelijke mens zich af, en van de mens die uit de kerk is ontsnapt, want je kan wel de kerk uitgaan, maar hoe krijg je de kerk uit jezelf weg ? De vredesduif is een belangrijk symbool van de christenen, namelijk van de Heilige Geest, maar die duif brengt helemaal geen vrede. Het bedreigt andersdenkenden met de eeuwige hel. Niet metaforisch, maar leterlijk. Althans ... bekeken door de Arcturische lens, de lens waardoor de mens het aardse beleeft. De vredesduif van de christenen brengt dus een valse vrede, een verdraaide vrede, heel selectief. De kerk is diep in het rode ijs. Het leidde mij tot een plaats waar een tamtam stond, van de oerritmes, van de natuur-wiskunde. Een lam, het symbool van de wederkomst van Christus, getekent op het glas van de kerk. Het glas
Pagina 170
brak, werd ingeslagen, en in de plaats van het lam was een geldstuk, als beeld van de oer-economie. Zo waren er oersymbolen verborgen achter de symbolen van het christendom : kruis - oerkooi bloed - oerhart duif - oertamtam lam - oergeldstuk Hoe deze orthodoxe symbolen te neutraliseren ? Denk eerst drie seconden aan het orthodoxe symbool, en mediteer dan een paar minuten over het oersymbool wat erachter ligt, totdat je merkt dat je de energie ervan hebt opgepikt, als een eerste contact. Probeer dan voor één seconde terug te denken aan het orthodoxe symbool, en mediteer dan weer een paar minuten over het oersymbool wat erachter ligt. Het is belangrijk dat de oereconomie hersteld wordt, van Orion, wat geen materieel geld is, maar in de zin dat geld een metafoor is van de wet, van "het aan de condities voldoen". Orion is de innerlijke wet, waarvan het oergeld dus een metafoor is. We zien dus in het christendom de verafgoding van de duif en van het lam. Hoe is dat precies ontstaan ? Het antwoord is : de Arcturische lens. In de Orions-Afrikaanse mythologie is er het reusachtige symbool van het oerschip, wat ontstaat in de woeste wateren van het bestaan. Dit wordt door de Arcturische lens gesplitst in de illusie van de christelijke Heilige Geest en het christelijke lam, de Wederkomst. En deze illusie heeft altijd de aarde geterroriseerd, en nog steeds, sinds de opkomst van het christendom. In de wilde wateren van het leven wordt de mens tot een schip. Dat is eigenlijk de boodschap en het doel van de wilde wateren. Het lammetje en het duifje proberen daarvan af te leiden, maar toch hebben ze het ook in diepte in hen, omdat zij de gesplitste en verdraaide delen van het schip zijn door de Arcturische lens. Vandaar ook dat het Eeuwig Evangelie spreekt over het duivenschip, wat die link laat zien. De mens moet door alle sluiers heen doordringen tot het Centrale Orion, tot het Hogere Orion, waar een prachtige natuur is. De poortwachter of sleutel tot die plaats is de metafoor van een man met een hoofd wat een schip is. In Saturnus was een soort buitenaardse voor-Egyptische cultus (liggend achter de Egyptische energie en ermee verweefd), en de goden en godinnen hadden zoals in Egypte andere hoofden, maar ditmaal geen dierenhoofden, maar hoofden van objecten en zelfs zwaar technologisch, dus bijvoorbeeld : een TV-hoofd, een treinhoofd, een vliegtuig als hoofd, een bloem als hoofd, een telefoon als hoofd, enzovoorts. In ieder geval de man met het schiphoofd was genaamd TEE, en hij kan ook in een schip veranderen, een heel groot schip. Dit schip gaat door een heel groot oerwoud in Centraal Orion, over een grote wildernis-rivier. Die man met het schiphoofd is als een achterliggende energie van Ra (die altijd reizen door de onderwereld/ oerbaarmoeder maakte op een schip). Natuurlijk hebben die buitenaardse "cultussen" geen verknipt beeld van goden zoals het oppervlakkige christendom, maar als metaforisch, personificaties van dynamieken binnen de gnosis/ oneindige kennis. In ieder geval is die "cultus" dan ook in Centraal Orion, dus niet alleen op Saturnus, dus het is een groot buitenaards netwerk, en die "cultus" is puur filosofisch, wat ook de Egyptologie was. In Afrika-Orion ligt dan de oorsprong van het schip, wat ook een beeld is van de godin Amoet, die in het wilde water, de zee, waarin zij opgesloten zat, losbreekt en tot een schip wordt. Dit is hetzelfde idee als dat Jèsoe, de metaforische godin van de kennis, opgesloten zat in een kooi en onder die druk de woeste zondeverslindende Amoet werd, als een beest, of als de kooi zelf. Amoet zou net als Andromeda in de Griekse mythologie, geofferd worden aan de zee. In de Griekse Andromeda-mythe kwam Perseus haar te hulp. Zij was geketend aan een rots. Perseus had het Medusa monster verslagen, en droeg nu zelf het Medusa hoofd als masker. Perseus was slechts een deel van Andromeda zelf, haar beesten-zelf, die haar tegemoet kwam. Andromeda veranderde dus in diepte zelf in het beest. In de Afrikaans-Orionse mythologie is Jèsoe of Amoet in de Andromeda rol, in de zin dat Jèsoe verandert in het beest Amoet. Jèsoe-Amoet raakt in dat proces los van haar ketenen, maar in het water raakt zij in gevecht met een monster, of is zij in gevecht met de golven. In dit gevecht verandert zij in een schip. Vandaar dat niet alleen de kooi en de ketenen belangrijke Orionse-Afrikaanse symbolen zijn voor het kruis, maar ook de zee. De woeste, onderdrukkende macht van de zee is dus nodig om Jèsoe-Amoet in een schip te doen veranderen. Vandaar dat het Eeuwig Evangelie ook spreekt over de komst van de wereldschepen waarin grote "behoudenis" is en die de mens zal terugleiden tot de verhalen. Er is een grote Eeuwig Evangelische mythologie rondom de wereldschepen. 1.2 De Arcturische Lens in Babylonische Mythe Het leven is heel economisch. Je hebt iets gekocht of gehuurd en daar hangt dan een prijskaartje aan en mogelijke belastingskosten. Als je een monster hebt verslagen en je hebt daarvoor een bepaald wapen gebruikt, dan moet het wapen ook betaald worden, de ammunitie en betaal je wapenbelasting enzovoorts. Naast het Egypte-fundament van de civilisatie, zwaar verstopt onder het christendom overigens, ligt er ook het Babylonische fundament, wat gelijk opliep. Het is belangrijk voor het begrijpen van het christendom en de Arcturische lens. Ook dit fundament werd naast het Egyptische fundament zwaar gebruikt in het tot stand laten komen van de bijbel, en toen moest dit fundament dus ineens snel verborgen en gedemoniseerd worden, want dit was de gevoelige plaats van de christelijke kerk. Hier had de christelijke kerk haar schuilplaats. Laten we kijken hoe dat gebeurde : De Babylonische oergodin van de zoute oerzee van chaos en schepping was Tiamat, een
Pagina 172
Akkadisch-Babylonisch woord, wat later door de Israëlieten werd overgenomen als de Tehom diepte van Genesis 1:2, waaruit de schepping voortkwam. Tiamat of Tiamut is T-Amoet, wat in het Egyptisch betekent "de Amoet" of "de zee Amoet", wat laat zien dat dit Amoet, de zondeverslindende baarmoeder, in haar zee-vorm is. Vanwege de wet van contrasten bracht zij uiteindelijk Marduk voort, een boerse en stadse staatsgod, als een soort van Arcturische lens in de Babylonische mythologie, die haar verscheurde, opsplitste, en zo een deel van haar gebruikte voor de hemel, en een ander deel voor de aarde. Zo werd dit op aarde geprojecteert als een illusie waarin een "godenzoon" zijn moeder, de oermoeder van de godenwereld, ombracht om zich op haar troon te zetten, wat ook min of meer in de gnostische mythologie gebeurde, waarin het verblindende licht, Sabaoth, de oerduisternis verslond, en zo de wijsheid, sophia, en de kennis, gnosis, de gnostische oermoeders, versluierde. Hij volgde hierin zijn vader, Yaldaboath, op, die hier al mee was begonnen, maar Sabaoth vond hem nog te duister. Deze overgang zien we ook terug in de overgang van het OT naar het NT, van Yahweh naar Jezus, oftewel van het Judaïsme tot het christendom. Dit is dus een natuurverschijnsel door de wet van contrasten, door de wet van yin yang, dat Tiamat, T-Amoet, oftewel Amoet, haar tegengestelde voortbracht om Haarzelf te verbergen achter de Arcturische lens, Marduk. Wij leven nu alleen met de verdraaide fragmenten van de afgesplitste kennis. Door Marduk werd de mens losgesneden van de oermoeder, van het oerbeest, oftewel van de beestelijke kwaliteiten van de mens, en zo werd de mens tam gemaakt, tot een slaafse consument van de staatsmarkt. Jezus had de wilde zee gekalmeerd. De mens kon het niet aan, want de mens had eerst een tegengestelde cryptische laag nodig om zo door langzaam te reflecteren een pad terug te vinden tot de woeste oerdiepte, die overigens van een hogere orde was. Vandaar dat deze natuurverschijnselen van scheuring door de Arcturische lens van levensbelang zijn. 1.3 De Bijbel als Spiegelboek van de Babylonische Mythologie Als kind was mijn favoriete bijbelverhaal altijd "het beest uit de zee". Dat vond ik zo spannend, en zelfs echt griezelig, vooral omdat ik dacht dat het echt zo letterlijk zou gebeuren, dat er een zevenkoppig beest uit de zee zou komen. Het brak mijn hele fantasie-wereld open, en het inspireerde mij op allerlei manieren. Ik had er vlinders van in mijn buik. Ik was verliefd op dat verhaal, en die liefde is eigenlijk nooit weggegaan. Ik bewonderde het plaatje in mijn hoofd wat ik erover had, maar natuurlijk was het beest iets wat door het christendom geminacht werd. Het beest stond natuurlijk volgens hen niet aan de juiste kant van het schaakbord, en daar viel ook wel het één en ander over te zeggen. In mijn tiener-jaren begon ik de apocalypse rondom het boek Openbaring, rondom het beesten-verhaal, ijverig te bestuderen. Ik werd zelfs lid van een magazine erover, en kwam uiteindelijk op een theologische school terecht vanwege deze obsessie. Ik moest en zou het antwoord weten wat die raadselen betekenden. Het was pure mythologie, en hoe meer ik het bestudeerde hoe meer ik erachter kwam dat het dualistisch van aard was, en niet slechts eenzijdig zoals de christenen het altijd brachten. Toen ik daarna ook de grondteksten van het verhaal in Grieks en Aramees begon te studeren bleek ik daar ook wel in bevestigt, want ook in de grondteksten was het een dualiteit. Het beest kon aan beide kanten van het schaakbord staan. In de grondteksten werd de vrouw op het beest zelfs door Johannes bewonderd en vereerd. Toen later kwam ik het hele verhaal ook in de mythologieën van andere culturen tegen. In de bijbel werd de vrouw die op het beest reed de moeder van het geheimenis van het grote Babylon genoemd. In het Grieks is het geheimenis de allegorische betekenis van iets of van de bijbel. In het Aramees heeft het dezelfde betekenis. Dit beest zou voortkomen vanuit de oerafgrond, en de vrouw zat op of aan vele wateren. Deze teksten gaan in de context van de babylonische mythologie over Tiamat, de Babylonische vorm van Amoet, die een belangrijke rol speelde in het Laatste Oordeel in de Egyptische mythologie en theologie. Tiamat had verschillende beesten voortgebracht die aan haar zijde streden tegen de opstandige goden die haar partner hadden omgebracht. In die zin vervulde zij de rol van een soort Babylonische Maria Magdalena. De dualiteit is dat de mens zowel het beest moet overwinnen als worden. Er is dus een goede beestnatuur en een slechte beest-natuur. Vandaar dat er ook wordt gesproken over een Ouroboros teken in de Egyptologie : een slang of draak die zichzelf in de staart bijt, als een teken van zelf-zuivering. Het beest verslindt zichzelf als een teken van de eeuwige cyclus van sterven en wedergeboren worden, slapen en ontwaken, waardoor de natuur zichzelf zuiver houdt. Het is het teken van transformatie, want het beest geeft ook weer geboorte aan zichzelf. Ook in de gnostiek werd het Ouroboros teken gebruikt, en werd het ook het autogenes-principe van zelf-geboorte genoemd, wat een reden was waarom de kerk de gnostici vervolgden, want de kerk had gesteld dat er alleen wedergeboorte was door de kerk. In Openbaring treedt de Ouroboros in werking op het punt wanneer het meerkoppige beest en zijn horens de vrouw die erop rijdt verslinden. Dan kun je stellen : Het is Marduk, die Tiamat verscheurde, maar het was ook Tiamat zelf die haar schaduw-natuur verslond. Marduk is een Babylonisch beeld van Jezus die de draak versloeg. Dit is een dualiteit. Het heeft een goede kant en een slechte kant. In dat opzicht kunnen we ook in deze mythe niet eenzijdig een partij kiezen, maar moeten we tot de ambiënte betekenis van het raadsel komen. Het is dus een groot orakel. In de Aramese betekenis is het geheimenis van de vrouw op het beest de eucharistie, oftewel het avondmaal. De letterlijke betekenis van het avondmaal is de valse bloedleer waarin onschuldig bloed vergoten moet worden om de schuld van de schuldigen weg te wassen, als door een tovertruukje, wat ook in de kerk wordt geleerd. Er is dus verschil tussen de lagere kerk en de hogere kerk. De hogere kerk is esoterisch, en die gaat ook tot de esoterische diepte van de grondteksten, die al esoterisch in definitie waren, omdat die talen al per definitie esoterisch zijn. De bloedoffers waren symbolen, geen letterlijkheden. Het bloedoffer was de mens die zichzelf overwon, zijn valse, leugenachtige natuur. De Bilha, het grote boek na de Vur, binnen de Tweede Bijbel, brengt de oorspronkelijke betekenissen in de grondteksten van deze gruwelijke teksten weer terug, en dat is hoog nodig in deze gevaarlijke tijden van religieuze obsessie en extremisme. De mens moet het raadsel ontraadselen, anders zal het in zijn gezicht ontploffen. De tijdbom tikt. De eucharistie is in de goede zin van het woord het ontraadselen en analyseren, ook het allegoriseren, als de Ouroboros, de zichzelf verslindende Amoet. 1.4 De Paradijs Mythe en het Raadsel van de Tweede Wereldoorlog Ieder kind in het Westen kent wel het verhaal van Adam en Eva die van de verboden appel aten en
Pagina 174
zo in de onderwereld terecht kwamen, maar deze mythe komt in verschillende culturen voor. In de indiaanse Azteekse mythe van Meso Amerika nam Xochiquetzal, de Azteekse Eva en godin van de vruchtbaarheid, bloesem van de heilige boom, een bloem, en werd hierdoor gegrepen door de slangengod, Tezcatlipoca, de spiegelgod van de nacht, die een been had als een slang, wat ook een spiegel was. Zo werd Xochiquetzal naar de onderwereld gesleurd als beeld van een "drugs-trip". De wortels van de Midden Oostelijke beschaving liggen in Sumer, in Zuid-Mesopotamië, het exotische gebied aan de Perzische golf, een inham waar de Eufraat en de Tigris de Perzische golf ingaan, aan de kust van het huidige Irak. Mesopotamië betekent : het land tussen de rivieren. Sumer is ook de wortels van het Babylonische rijk. Enki was in de Sumerische mythologie de god van de vruchtbaarheid en de schepping. Zijn partner was de godin Ninhursag, de moeder en koningin van de goden. Zij had planten geschapen van zijn zaad, en ze vervolgens verboden. Toen Enki toch van de planten nam kwam hij onder een vloek en werd tot de onderwereld genomen. Dit was ook een teken dat hij van zware drugs had genomen. Het had hem gestoken in zijn keel. De godin Nazi, de godin van het sociale recht en van profetie, de godin van de Perzische golf, moest hem toen genezen. De mythe van Enki en Ninhursag ging vooraf aan de Joodse versie hiervan, en er waren nog wel andere mythes van Sumer die geboorte gaven aan de Joodse versie die we kennen van de bijbel. Adam en Eva hadden in de oorspronkelijke Joodse tekst niet zomaar van een appel genomen. In het Hebreeuws wordt het woordje "periy" gebruikt, wat ook takjes kan betekenen. Zij hadden genomen van een bepaald kruid wat een zware hallucinatie had opgewekt. Zij hadden drugs genomen, en kwamen zo in een andere wereld. Zie hier de vergelijking met de Arcturische lens van de matrix, waardoor alles wordt gesplits en omgedraaid, als door een betoverde spiegel. Daarom is het in de wereld waarin wij leven zo'n zooitje. Adam en Eva gingen via de drugs door de Arcturische spiegel, zoals de Azteekse Xochiquetzal en zoals Enki in de mythes van Sumer. Waar gaat het nu om ? We zagen dat de godin Nazi dit kon herstellen, als de Sumer versie van het Andromeda-mechanisme wat door de Arcturische lens breekt om de mens terug te leiden tot het hogere Orion. Daarom werd de godin Nazi juist door de Arcturus-lens helemaal verkeerd voorgesteld. Alles werd omgedraaid en vermannelijkt in Nazi Duitsland in de tweede wereld oorlog, de nationaal socialistische partij die miljoenen Joden om zeep hielpen. Nationaal socialisme, de valse nazi, is tegengesteld aan Nazi, de godin van de sociale gerechtigheid (internationaal). Wij kregen een gruwelijke afgebogen, corrupt geworden reflectie van dit principe te zien op deze gevallen aarde. De godin werd gruwelijk bespot. Wel is het dus een raadsel. Het jodendom was in zijn orthodoxe vorm ook een soort van nationalisme, want andere rassen en religies werden door deze harde kern niet geduld, terwijl ze wel liepen te pronken met de mythes van andere volkeren. Het was puur plagiarisme. Dat zou op zich niet zo erg zijn, maar dan moeten ze niet ineens net doen alsof het allemaal van hen alleen is, en dan er hun monopolie over wanen. Niet alle Joden zijn zo, gelukkig maar. Er waren ook een heleboel esoterische Joden, dus het generaliseren van alle Joden door de Duitsers des tijd was natuurlijk goed fout, maar het was een bijverschijnsel van de Arcturische lens, iets hoogtechnologisch, wat alle dingen omhuld met zijn of haar contrasten, en dan kom je in een doolhof van raadselen terecht, een labyrint, allemaal om de mens te testen en het beste van de mens omhoog te brengen. Daar kan de mens dus niet aan ontkomen. De mens moet de puzzel van de Arcturische spiegel zien op te lossen. Het is een gevecht tegen de matrix in een groot puzzelavontuur. Dit avontuur wordt ook beschreven in de Tweede Bijbel in het mysterie van het meisje met de rode laarzen. Als de mens denkt de tweede wereldoorlog te zien, dan was het maar een meisje die haar rode laarzen had verloren, stelt de Vuh, het eerste grote deel van de tweede bijbel. In de Vur, een ander deel van de tweede bijbel, staat hierover : 104. RODE LAARZEN 5. Druipend bloed, Maar het was gewoon een vrouw met rode laarzen, Oorlogen, Maar het waren gewoon haar rode laarzen In deze boeken is dit ook verbonden aan het paradijs-mysterie. De mythe wil dat de laarzen gemaakt zijn van de vacht van rode tijgers, die zij eens nam uit de ark van Noach. Maar deze mythe gaat eindeloos door in de tweede bijbel. Ik wens jullie allemaal een goed puzzelavontuur in dit labyrint genaamd aarde. En onthoud : Niets is wat het lijkt. 1.5 De Wet van Wijsheid - De Esoterische Betekenis van de Wet In het Orionse Babylon, oftewel het buitenaardse Babylon, zien we de godin Soera met haar Abraham, wat op aarde in de Joodse traditie is geprojecteerd als Sara en Abraham. Abraham was geboren in Ur, in Babylon, wat nu Irak is. Soera is de Orions-Babylonische godin van wijsheid, als de Sophia-bron, en Sarsia in het Atlantistijdperk beschreven in de Atlantische bijbel destijds, genaamd de Troiade, ook genoemd in het Eeuwig Evangelie waarin Sarsia een bepaalde rol heeft als oorlogs-engel. Zij is ook de godin van de schepping en de kunst. De oorlog is puur een metafoor voor het ontzegelen, decoderen, het begrijpen, wat ook de definitie van wijsheid is. Net als in het Orionse Afrika wordt in het Orionse Babylon het filosofisch-metaforische Jèsoeprincipe van de kennis toegepast. In het hogere Orion worden de gnostici daarom ook wel de Jèsoeieten genoemd, wat ook weer verklaard waarom op aarde er zoveel stijfkoppige christenen rondlopen die bij hoog en laag beweren dat "Jezus" "God" is, en die zijn geen mogelijkheid er vanaf te brengen, omdat dit een bijna bevroren reflectie is van het Jèsoe-principe door de Arcturus-spiegel die alles heeft omgedraaid en verletterlijkt totdat het materialiseerde als keihard onwrikbaar steen. Dit is vooral zo in het Westen, waar alles zich naarmate de tijd verstreek steeds meer ging verletterlijken tot het literalistische christendom, totaal afgesneden van de Oosterse oorspronkelijke betekenis. Naarmate de mens dieper het Oosten ingaat valt de letterlijke sluier weg en worden dingen steeds meer esoterisch, om zo terug te gaan tot de gnostische wortels. Heel duidelijk is de Arcturische lens als een spook tussen Oost en West, die alles wat vanuit het Oosten op het Westen
Pagina 176
wordt geprojecteert verletterlijkt, verdicht, castreert, verdraait en dramatiseert. In de Troiade van Atlantis, en het Eeuwig Evangelie is Sarsia de oorlogsengel, degene die Metensia, een Atlantische term van Maria, van het moederschap en de wet van opvoeding, een schuilplaats biedt. De Wet en het Recht moet namelijk omhuld worden met wijsheid, begrip. Zo is dus ook Soera als een schuilplaats voor de Sumer-godin Nazi, het sociale recht, in Babylon en het Orionse Babylon. Sarsia is ook de zwarte pantergodin die op het moment dat ze in een panter verandert door de glazen wand van de markt heenrent om de slaven van de markt (de consument) vrij te zetten. Ook dit is een grote gebeurtenis in het Eeuwig Evangelie. Wijsheid omhult de Wet, om de wet te beschermen en zuiver te houden, om inzicht te geven in de Wet. Dit is het mechanisme van het basis-principe "kennis", Jèsoe. De Wijsheid is het loon van de kennis, de ingang tot de vertaling, het begrijpen. Zij die getrouw zijn met het beetje kennis wat ze hebben ontvangen zullen tot grotere diepte komen. Dit is ook de betekenis van Sara in het Hebreeuws. De wortel "sar" betekent de prins, prinses, van de handel, de economie, ook als een bewaker. Ook is Soera, Sophia, Sarsia, Sara, verbonden aan Maria Magdalena in het NT, de tweede bijbel en verdere gnostische geschriften. Zo is zij ook een beeld van genezing voor hen die door de aardse Wet kapot zijn gemaakt. Zij komt tegen alle farizeïstische instituten die alles letterlijk hebben gemaakt om de gnosis achter te houden. Lukas 11 52Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der gnosis (kennis) weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. In het Jèsoe principe van kennis worden wijsheid en wet met elkaar verenigd. 1.6 De Zoektocht naar de Heilige Veer In het Babylonische deel van Orion zien we het wijsheids-principe genaamd Soera als de bewaker van de Wet. Niemand mag zomaar zonder wijsheid de wet hanteren. Dit zien we op aarde terug in de diep metaforische en esoterische wetten van de Koran. Die zijn namelijk allemaal onderverdeeld in Soera's. In de Afrikaans-Orionse mythologie van de psychologie is Ajawoe de grote wijsheidsmoeder, die op aarde vervangen werd door haar arrogante tegenpool beunhaas : Jahweh, oftewel de blinde god en demiurg, de valse tussengod van de sluier tussen de materiële aarde en de metafysische werkelijkheid, zoals de gnostiek hem beschouwt. In die zin bewaakt Ajawoe de Oeloe-wet in deze mythologie. Omdat er een groot contrast is tussen het Jèsoe principe in de hogere Orionse gnosis en de bloedleer van de Westerse literalistische Jezus op aarde is een belangrijk onderdeel van de gnostische beweging op aarde altijd "de zoektocht naar de heilige graal" geweest, om toch een beter zicht te krijgen op wat het zogenaamde "bloed van Jezus" dan daadwerkelijk inhield, of oorspronkelijk was voordat het corrupt werd. Deze zoektocht werd in verschillende tradities beschreven. In de gnostiek werd de heilige graal vaak beschouwt als een metafoor van de baarmoeder van de gnosis. De mens kon zo ontsnappen aan alle corrupte reflecties in het in slaap gedutte christendom wat meer op een markt gericht was dan op de gnosis, meer op politiek gezag dan op waarheid. In het Egyptische filosofische gnosticisme was er ook een andere belangrijke zoektocht, namelijk de zoektocht naar de heilige veer van Moat, de veer van de wijsheid, de waarheid en de wet, de veer van gerechtigheid. Deze veer zou het hart testen om zo doorgang te geven tot het paradijs, namelijk het verhoogde bewustzijn, het hogere inzicht. Wel liep de mens zo het risico verslonden te worden door Amoet als het hart niet oprecht was. Daarom ging de zoektocht naar de heilige veer altijd gepaard met grote voorzichtigheid en zelf-onderzoek. Dit heeft zijn oorsprong in de Orions-Afrikaanse metaforische filosofie, als de droom-psychologie waarin de heilige veer een beeld is van Ajawoe, de moeder of het moederlijke deel van Jèsoe. De heilige veer is het zuiverende, oftewel begrijpende, element van Jèsoe. Er is geen bloedleer zoals in het christendom dat een onschuldige moet sterven om schuldigen schoon te wassen, geen zondeboktheologie. Hoogstens komt het bloed metaforisch voor als het bloed van de menstruatie en de geboorte, en als het bloed van de vijand, maar dit leidt helemaal terug tot het hart van Jèsoe, tot de dierentotems van het hogere zelf, die de poort openen voor de zoektocht naar de heilige veer. Al deze wegen leiden dus terug tot de heilige veer van Jèsoe : Ajawoe, het wijsheids-principe, het heilige loon en de decodering van alle dingen. Zo is dus de heilige veer net als in de Egyptologie de poort tot het verhoogde bewustzijn, die de cirkel van de gezichtspunten heeft leren verstaan en tot het centrum daarvan, tot de as ervan, is aangekomen. Dit is het grote "Arrival", het aankomen (arriveren). De heilige veer is zoals de vogel hoog boven alle dingen, verbonden aan de hemel. De heilige veer staat in die zin voor de nomadische inspiratie, als een doorgang, een poort. De wijsheid communiceert de kennis, door de wet (Oeloe, Orions-Afrikaans), en laat de details en contexten zien vanwege het grote overzicht, en is daarom een wezenlijk deel van de kennis. Dit is hoe Jèsoe haarzelf voortbracht, door haar Ajawoe-deel, door de heilige veer, als het gnostische autogenes principe van zelf-geboorte. In die zin is de heilige veer ook het symbool van de vruchtbaarheid. Het is de metaforische sleutel tot evolutie, revolutie en ascensie. De indianen communiceerden door veren met de onderwereld en de hogere werelden. Vogels wisselen vaak hun veren en krijgen dan nieuwen. De indianen verzamelen de afgeschudde veren die ze dan weer kunnen gebruiken voor het communiceren met de hogere dimensie. Ook is het bij de indianen een beloning-systeem. Ook zijn veren een symbool van gebed wat zij gebruiken. Hoofdstuk 2. De Noord-Korea Link
Pagina 178
2.1 De Interne Sleutel van Noord-Korea - De Decodering van de Dreigende Atoom-Oorlog Na de aggressieve energie uitstorting van Isis in de apocalypse op aarde lijkt deze stofwolk zich te hebben verschoven tussen Amerika en Noord-Korea, die elkaar met een "nucleaire oorlog" bedreigen. Deze dreiging hangt op dit moment over de wereld heen, na of "samen met" de Isisdreiging. Natuurlijk gaat het hier weer (zoals altijd) om hogere principes die volkomen verknipt en verdraaid zijn door de Arcturische lens. Daarom is het van belang om deze energie te decoderen en te zien wat er nu daadwerkelijk aan de hand is. Na de aandacht op het Midden-Oosten verschuift de aandacht zich ineens naar Noord-Korea, het bovenste gedeelte van het Koreaanse schiereiland aan de Noord-Oostelijke Chinese grens. Zowel Amerika als Noord-Korea zijn zwaar corrupte landen. Over Amerika is veel bekend, maar niet over Noord-Korea, omdat het een obscure staat is, ook wel de "hermieten staat" genoemd. Noord-Korea is een robo-dictatuur met tien gouden wetten waarin de mens totale onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en zelfs aanbidding zweert aan de dictators van dit land. Criticisme is hierin geen optie en zelfs gevaarlijk. Er is geen vrijheid van menings-uiting. Het is een totalitarische staat. Natuurlijk is dit een corrupte verdraaiing van de hogere robotiek door de Arcturische lens. De fundamentele filosofie van Noord-Korea is genaamd "Juche", en alhoewel het voortkomt uit het communistisch-socialisme gaat dit nog een stap verder. Op vele punten is de Juche-filosofie te prijzen, maar dan ergens wordt het corrupt vanwege de materialistisch-orthodoxe benadering ervan. Wij willen het daarom esoterisch-cryptografisch benaderen. Waarom oefent Noord-Korea zo'n druk op de wereld uit op het moment ? Wat moeten wij van Noord-Korea leren ? Is er misschien een missing link die de mens over het hoofd heeft gezien ? De mens is in een race tegen de klok. Het raadsel dreunt en stampt op de mensheid met een grote dreiging. Het is tijd voor de mens om het te decoderen, om het te ontmantelen, en zo de goede principes die het herbergt esoterisch toe te passen. De materialistische schil moet eraf. Eerlijkheidshalve werd er door de Juche-filosofie in Noord-Korea wel gesteld dat waar het systeem haperde en corrupt werd het een teken is van een gebrek aan "Juche". Daarom is Juche ook een filosofie in evolutie. Er moet dus een wil zijn voor "meer Juche". Het volgende betoog zal kort de Juche filosofie bespreken, maar wel op zo'n manier dat wanneer er gevaarlijke bochten ontstaan dat dan de filosofie van de Tweede Bijbel erbij wordt gehaald, want die heeft dezelfde principes, maar dan veel beter en veiliger. De Tweede Bijbel is hierom de brenger van de "volmaakte" Juche, in de zin dat de Tweede Bijbel altijd weer hamert op de demonologie en de heilige gebondenheid tot de hogere kennis (gnosis) in plaats van tot aardse systemen. De principes van Noord-Korea begonnen goed, maar eindigden in een cultus van persoonsverheerlijking in plaats van principe-verheerlijking. Juche zal dus consequent besproken worden in de context van de hogere psychologisch-filosofische technologie van de Tweede Bijbel. Ook zullen we zien hoe Juche is verbonden aan het Orions-Afrikaanse "Jèsoe" principe van kennis. De mens is een totaal-ontvanger. De gedachten en gevoelens die de mens krijgt zijn niet uniek, maar komen ergens vandaan. De sterren besturen de mens voor een groot deel, want het zijn satellieten, en dan is er nog een grote inslag van de buitenaardsen, en ook de inslag van de voorouders. Al deze invloeden vormen een laag om de mens heen, van zowel negatieve als positieve bio-electriciteit, wat ook wel eens de aura wordt genoemd, als een energetisch schild. In deze kokon moet de mens zichzelf ontwikkelen, alhoewel de mens dus wel hulp krijgt. De mens is dus deel van een veel groter collectief dan alleen maar de mensen om hem heen. Er is natuurlijk in al deze lagen een strijd tussen positief en negatief, maar hoe kom je dan tot het ware collectief ? Om jezelf zomaar te onderwerpen aan het collectief als "de meesten stemmen gelden" is een vorm van wat we flunkeyisme noemen. Flunkeys zijn de laffe vleiers die alles volgen op grond van veelheid, rijkdom en macht. Daarom wordt de vraag gesteld : Gaat het je om de macht of om de waarheid ? Flunkeys zijn luie nalopers, copy-cats. Ze imiteren alleen, maar hebben geen leven in zichzelf. Ze volgen gewoon de dode massa's. Als de massa verandert, dan veranderen zij ook. Het zijn trendvolgers. Mode-apen. Zij zijn pionnen van de illuminati, krachtvoer voor de matrix. Wel is het collectief, de massa's, cryptisch goed bruikbaar, maar hoe kom je dan tot het ware, cryptische, collectief ? Hoe doe je dat ? Want altijd maar "me or us against the world" spelen is heel vermoeiend en onvruchtbaar omdat het een missing link heeft. Daarom hamert de dialectiek van Hegel op : these - antithese - synthese, oftewel : stelling, tegenstelling en samenstelling. Er moeten namelijk ook verbindingspunten zijn. Niet alles is zwart-wit. Er is ook wat we noemen "het ware collectief", of "het goddelijke collectief", wat dan het goddelijke zaad in de "massa's" is. Wat we moeten begrijpen is dat het collectief een onderdeel van het individu is, als een reflectie. Hierin moet het individu tot het ware collectief komen, zodat de kloof wordt overbrugt. Er is een fijne storm van goddelijk zaad in het collectief, als de morgendauw, als een regen van stuifmeel. Er is een cryptisch vruchtbaar principe in het collectief. Het individu heeft niet de goedkeuring nodig van iemand anders, maar moet allereerst in de zoektocht naar de waarheid onafhankelijk worden, niet beinvloed door de massa. De mens moet allereerst loskomen van de opvattingen van de massa, want dat zou hem ernstig kunnen misleiden. De onafhankelijkheid is dus een groot basis-principe, en onafhankelijkheid uit zich niet in gelijkvormigheid, maar in creativiteit. Onafhankelijkheid is niet formeel. Om dus tot het ware collectief te komen moet men eerst komen tot het ware individu, de mens zelf, door het onafhankelijkheids-principe, waardoor het vruchtbaarheids-principe in werking wordt gezet. Deze wet is zo vast dat robotisme het gevolg is, oftewel het technische automatisme, en dat is nodig, omdat de mens niet zomaar met de natte vinger in de lucht door het gevaarlijke mijnenveld van de matrix heenkomt. Robotisme is de heilige graal van de technologie, en essentieel om als individu en collectief te overleven in de abstracte chaos van het bestaan, het duizelingwekkende labyrint. Het ware collectief is dus de creativiteit van het individu, het loon van het onafhankelijkheidsprincipe. Het individu is door deze principes het meest krachtige in de wereld, en kan hierdoor de wereld transformeren. Het ware individu kan zowel de natuur als de wereld als de massa transformeren. Het ware individu beslist alles en is de meester van alle dingen. In de robotische chip moet er door de massa's gewerkt worden, want die zijn een deel van het individu, en daarmee uit het individu zich, als een klankbord. Dit gaat niet rechtstreeks, maar cryptisch, want de mens heeft met de Arcturische lens te maken, die alles splitst en verdraait. Alleen door de strijd tegen de Arcturische lens krijgt de mens grip op de werkelijkheid en kan de mens scheppen en herscheppen. De strijd is dus een essentieel principe in het decoderen. De mens is dus al dichter bij het einddoel dan de mens denkt, want het is cryptisch. De strijd heeft te maken met technologie, en technologie encrypts oftewel verpakt, codeert, zichzelf in theologie. Dit is niet voor de luien. De schil van het luie individu, en dus ook van het luie collectief moet eraf, en de afhankelijkheids-link moet verbroken worden, want dit is alleen maar voor de markt, en een creatie van de Arcturische lens om de mens in de matrix te houden. De mens kan zelf creëeren en
Pagina 180
kan daar rustig de massa's voor gebruiken, zolang het abstract en cryptisch blijft, anders zou de mens vervallen tot imperialisme, kolonialisme en totalitarianisme. De mens moet dus ook loskomen van de flunkeyistische robotische chip, een valse chip. Er is dus een strijd voor individualiteit, bewustzijn, creativiteit en onafhankelijkheid om de grijptentakels van de controle-machine te verbrijzelen. Bovenstaande principes vormen dan een nieuwe "controle" waarin iedereen gelijk is. Zo wordt er dan een nieuwe "waakhond" opgesteld, als een "zorghond", maar die moet abstract blijven. Het gevaar van letterlijkheid en de daaraan verbonden drama en stress is te groot. De mens moet in haar strijd tegen de Arcturische lens ook loskomen van de literalistische chip. De mens moet loskomen van klasse-verschil en nationalisme, het valse collectief. Eerst moet de mens terugkeren tot het ware, onafhankelijke, creatieve individu. De mens moet zich dus eerst isoleren, "hullen in ijs", om deze valse machten te verbreken. "Ik isoleer ! Ik heers !" moet de mens tegen zichzelf zeggen. Zonder isolatie kan de mens namelijk niet over zichzelf heersen. In die isolatie moet de mens dus ook de heerszucht over anderen loslaten. De mens mag alleen over zichzelf heersen. Het ware individu heerst, en heerst zo over het ware collectief, als een beheersing. De mens moet komen tot meesterschap over zichzelf. Het ware individu heerst zelf over het collectief, en hoeft die heerschappij niet in iemand anders handen te leggen. De mens moet stoppen lui te zijn en alles op iemand anders te projecteren. De mens moet zelf verantwoordelijkheid nemen. Niet direct, maar abstract. Hiërarchieën, klassen en rangen zijn om te lachen. De hiërarchieëen zijn in de mens zelf, en die zijn absurd. Het kapitalisme is een creatie van de Arcturische lens, als een karikatuur van de hogere principes. Het communisme was de eerste slag in het gezicht van het kapitalisme. Het communisme spreekt namelijk over gelijkheid en eerlijke verdeling. Maar als hierin niet de juiste principes worden toegepast, dan komt er corruptie. De mens moet teruggeleid worden tot het ware individu door het principe van de onafhankelijkheid. De mens moet komen tot de ware vrijheid, en daarin is isolatie essentieel. Als er iets is wat wij "aanbidden" dan is het wel het principe van isolatie, waarin het principe van onafhankelijkheid kan wortelschieten. Wij durven hierin zelfs zo ver te gaan om te spreken over "het heilige ijs", wat natuurlijk een abstractie is voor de evolutie van isolatie-techniek tot het ware robotisme. Wees een cyborg, lieve mensen. Het is u allemaal gegeven om u te beschermen tegen de exloiteurs en kolonisten die u willen leegplunderen en uitbuiten. Automatismes zijn de "toys" van de toekomst. Houd het goed in de gaten. Alle massa's die nu lijden onder de corrupte dictaturen van de elitisten worden uitgenodigd om zelf weer het meesterschap over hun leven in eigen handen te nemen. U bent niet het eigendom van de staat. U bent het eigendom van iets veel hogers : het ware individu. Waar het communisme van eerlijkheid en gelijkheid een eerste stap was tegen het kapitalisme, werd het socialisme een tweede stap om zo zorg te dragen voor het individu. Het socialisme is de zorgfactor van het communisme, om zo de wond te genezen die was onstaan door de beet van het roofdier genaamd kapitalisme. Er is niet het recht van de meesten en het recht van de rijksten en het recht van de sterksten, en ook niet het recht van de machtigsten. Er is alleen het recht van het ware individu. Knoop dat goed in uw oren. De waarheid is alleen objectief, niet relatief. De waarheid is alleen individueel, niet collectief. Alleen het ware individu, gegroeid in isolatie en onafhankelijkheid, kan in dienst aan deze principes de waarheid scheppen. De mens moet terugkeren tot het verantwoordelijkheids-principe en niet alles op iemand anders schuiven. De mens is zelf verantwoordelijk. Alleen hierdoor kan de mens het ware collectief gebruiken. Er is een heilige poort van het individu tot het collectief. En dit is de heilige veer van de filosofie. Het woeste, razende raadsel van het collectief zal hierin opgelost worden. Het ware individu is toegerust met elk gereedschap, inclusief het ware collectief, wat nodig is om meesterschap te bewerken. De mens is niet afhankelijk van een "Joop Boskoop" ergens op een troontje voor zijn bestaan. Ook is de mens niet afhankelijk van het kroontje of handtasje van tante Mien Meut of haar hondje. De "regelmien" is van het lagere Orion, opgesteld als een bliksemafleider door de Arcturische lens. De mens moet terugkeren tot het hogere Orion, tot het centrale Orion. Door creativiteit komt het ware individu tot het ware collectief, om het als een automatisme te gebruiken. Dat is onderdeel van de machine. Dit is de sleutel tot de transformatie van de sociale omgeving, als een pad er doorheen. Het is de sleutel van de hogere natuur. Het ligt opgeborgen in de mens zelf, in zijn ware individu. En creatie gaat alleen door strijd. Zonder strijd is het onmogelijk vat te krijgen op de nieuwe en hogere schepping. Alles moet doorleeft worden. Er zullen geen tovertruuks plaatsvinden. De mens moet ervaring krijgen. De mens moet meesterschap verwerven in het avontuur. Er is geen avontuur zonder een strijdtoneel. De mens moet de "vijand" leren kennen en "decoderen". De vijand is een personificatie van alle valkuilen op het pad. De vijand is een personificatie van verkeerde en verdraaide principes. De zintuigen van de mens werken alleen door confrontatie, oftewel door strijd. Dit is een moeilijk geboorteproces wat niemand ook zal ontkennen. Alles is een proces, en New Age snelkook cursussen en "flip-flap-floep" tovercursussen zijn dan ook een valkuil, want ze maken de mens blind. Teveel en te snel zijn de vijanden, het verblindende licht. Het aroma van de ware kracht is de gematigdheid, de vertraging, de gevoeligheid die de wijsheid verwekt. Individualiteit, isolatie en onafhankelijkheid is niet de kortste, snelste weg. Neen. het is de langste weg, maar het leidt uiteindelijk wel tot de overwinning. Waarom zou je jezelf bedriegen ? Er zijn geen makkelijke, snelle oplossingen. Al deze bovenstaande principes kunnen eenvoudig corrupt worden als ze te weinig worden toegepast, als er niet in hen wordt volhard. Discipline is het sleutelwoord. Geen water bij de wijn doen. Compromissen zijn de "onthoofders" van de radicaliteit. De lauwen zullen uitgespuwd worden. Als iemand van zichzelf beweert "lauw" te zijn, dan moet dat een groot alarm zijn. Zij zullen je ongetwijfeld op een later tijdstip in de nek springen, omdat zij zichzelf zo hebben geprogrammeerd. Zodra je lauw bent heb je het spel verloren, en ben je een verrader geworden. Twee van mijn "beste" vrienden (waaronder mijn levenspartner die tijd) hebben mij ooit gezegd dat ze "lauw" waren geworden, en niet lang daarna sprongen ze mij in de nek. Ik heb het alleen kunnen overleven door bovenstaande principes, want bij één van hen is het op een criminele manier gegaan. Bovenstaande principes hebben mij van mijn geboorte af aan al onderwezen en beschermd. Zo is het ook weer. Het ware collectief moet dus abstract geactiveerd worden om de natuur, de wereld en de sociëteit te transformeren. Dit gaat dus gepaard met veel strijd, zonder welk er geen herschepping is. Het ware individu decodeert die strijd, opdat die strijd hem niet ten gronde zal brengen. Letterlijke strijd heeft geen zin. De strijd is door educatie en kunst. Het ware individu heeft zijn strijd in de isolatie, oftewel in de Ragnarok, een woord gebruikt voor de Noord-Germaanse apocalypse. Het zijn de ijstijden. De natuur moet vervormd worden door de massa. U kent de sleutel nu. Gebruik het goed.
Pagina 182
Afzwakken in de creativiteit is de doodsteek aan de onafhankelijkheid. De onafhankelijkheid moet zwaar bewapend zijn met creativiteit, en die creativiteit mag niet formeel zijn, maar moet "absurd" zijn en tegendraads. Een heleboel geven op in deze strijd, waardoor hun bovenstaande principes corrupt worden. Maar de mens moet standvastig worden in ABSURDE creativiteit. Dit is wat we "de psychedelische beweging" noemen, waarin de mens inplugt in de vibratie van de abstracte poëzie en de proza. Literalisme ontmaskert de mens, neemt zijn camouflage weg, zodat de mens een makkelijke prooi is. De mens HEEFT de abstracte laag nodig om te kunnen spiegelen, om stapsgewijs te kunnen bouwen, zodat de mens niet ver weg valt in een put. Het principe van creativiteit is dus fundamenteel, waaraan ieder individu getest moet worden. De mens moet scheppen, anders wordt de mens een copy-cat. De mens moet vruchtbaar zijn. Hiervoor gebruikt de mens het ware collectief. De creativiteit van het collectief mag hierin niet onderschat worden, en de mens moet op het onafhankelijkheids-principe leren "afhankelijk" te worden aan de creativiteit van het ware collectief, want het is een deel van de mens zelf. Zo mag de mens langzaam groeien in die "afhankelijkheid" aan de creativiteit van het ware collectief, omdat het de creativiteit van het ware individu is, als een reflectie. Zo mag de mens veranderen in een beest, in het collectieve, de massa zelf. De mens wordt tot de massa, en de mens brult van creativiteit. Nu moet de mens oppassen voor verkoop-truukjes. De mens moet oppassen voor valse dankbaarheid en valse nederigheid. De mens heeft het namelijk zelf gedaan. De mens heeft het zelf volbracht, en de massa is slechts zijn loon. Hij is de massa niets verschuldigd. Alle creativiteit van het ware collectief is zijn eigen creativiteit, zijn eigendom. 2.2 Noord Korea - Het Raadsel van de Diathesiek Wij zien de problemen om ons heen, maar doen niet aan symptoom-bestrijding. Dat zou een soort van spoken-werk zijn, want dan sla je een kop van het monster af en dan komen er twee voor in de plaats. Daarom voeren wij ook geen dwaze materiële oorlog. De mens wordt bestuurt door negatieve energieën, door parasieten, daarom strijden wij tegen parasieten en niet tegen mensen. De strijd is in het gebied van de ziel, niet op aarde, en die strijd gaat door educatie die bij de mens zelf begint. Het lagere zelf is de grootste vijand van de mens. De mens moet leren eerst naar zichzelf te kijken. Zonder de robotiek zouden er grote fouten gemaakt worden. De mens maakt dan een verkeerde beweging die een verschrikkelijke ketting-reactie in werking stelt, en dan is de ramp niet meer te overzien. Deze hogere robotiek wordt niet door het lagere zelf begrepen. Het lagere menselijke zelf strijdt tegen de hogere robotiek. In het christendom, onze oude christelijke taal wordt dit genoemd : "het vlees strijdt tegen de hogere natuur". De hoge natuur is gedisciplineerd, niet op een aardse, materiële manier, niet volgens de politieke, sociale correctheid, maar volgens de hogere wetten van de gnosis waartoe een mens verlicht moet worden. Het gaat allemaal om de verlichting tot de hogere werkelijkheid, en dan moet er dus eerst heel veel valse kennis verduisterd worden. Een heleboel valse kennis van de mens moet eerst in slaap vallen. Hierin is "vrijheid" een mythe. De mens kan niet zomaar van alles wegrennen en dan met vrije wil doen waar hij zelf "zin in heeft". We zijn altijd onderworpen aan een universele code, aan diepgaande mechanische wetten die niemand kan breken. Hedonisme, genotzucht, ten koste van anderen, ten koste van hogere principes, is niet de weg. Dat zou een doodlopende weg zijn. Neen. De mens moet de absolute waarden van het leven onder ogen komen, en die zijn ook altijd al dan niet abstract om de mens heen om de mens te onderwijzen. Er zal dan ook altijd een soort van "staats-apparaat" zijn. De mens is en blijft een sociaal wezen, al is het alleen maar in zichzelf : de interacties tussen principes. De mens kan dus wel een staat ontvluchten, maar zal altijd geconfronteerd worden met zijn innerlijke "staat". De staat is dus een abstractie die nodig is voor de mens om de weg door het leven te leiden, en die staat is in de mens zelf, wat ook het NoordKoreaanse "Juche" idee is. De mens is dus de staat, en alles wat om de mens heen gebeurt zijn slechts al dan niet vervormde projecties. Hierin mogen we dus niet te materialistisch en letterlijk zijn, en mogen we van alles maar hele kleine beetjes nemen om zo niet tot corruptie te vervallen. Zo heeft de mens dan ook een paar druppeltjes "communisme" nodig, oftewel gelijkheid, om niet in de valstrikken van het opportunisme en het kapitalisme te vallen. Het communisme betekent eenheid en eerlijke verdeling, maar ook dit kan zeer snel corrupt raken als de verkeerde stoffen zich daar in gaan mengen. Zuiver communisme gebruiken is de kunst van alchemie. In orthodoxe-letterlijke zin kan het communisme gevaarlijk zijn, maar esoterisch, oftewel symbolisch, diepgrijpend, is het communisme een belangrijke bouwsteen, een belangrijk ingrediënt in het bouwen van de paradijs-brug. In die zin is het raadsel van Rusland van belang. Er zal een geheel nieuwe machine gebouwd moeten worden om het communisme tot zijn recht te laten komen, en de gevaarlijke kantjes zullen eraf moeten. Het kan allemaal veel gestroomlijnder. Hier komt een stukje territoriale oorlogsvoering in het hart bij kijken, in de ziel. Het corrupte communisme is een losgeslagen, gulzige beer. Die wil je niet 's nachts in het bos alleen tegenkomen. We spreken daarom ook consequent van esoterisch of gnostisch communisme om het zuiver en dialectisch toe te passen. Dat mag ook, want het communisme is oorspronkelijk Hegeliaans. Karl Marx, de grondlegger van het communisme was een Hegeliaan. Hegel voerde de dialectiek in, een systeem in de vorm van de Westerse "yin yang" dat alles zich vormt door tegenstellingen, tot een hogere metafysica waarin samenstelling ontstaat, vandaar de dialectische driehoek : stelling, tegenstelling, samenstelling. Op deze wet is het hele universum gebouwd. De poort tussen stelling en tegenstelling is de demonologie, oftewel de esoterische defensie. De poort tussen tegenstelling en samenstelling is de cryptiek, als de esoterische decodering, en de poort tussen stelling en samenstelling is het communisme, gezien vanuit de tweede bijbelse context. Dit is een goed en zuiverend fundament voor esoterische, tweede bijbelse Juche, als tegengesteld tot
Pagina 184
het Noord-Koreaanse materialistische Juche model. We hebben hier een belangrijke eso-robotische motor te pakken die door de Arcturische lens via Marx enigszins verdraaid en verknipt op de aarde kwam, als een nieuwe vorm van dictatuur. Dit waren allemaal ongewenste versteningen van extreem communisme, en daarom moeten wij terug naar de bron. De demonologie, in zichzelf door de matrix gedemoniseerd, door velen verafschuwd, is de vriendelijkste, eerlijkste en zachtmoedigste vorm van oorlogsvoering. Het is het orgaan van de esoterische defensie, tegengesteld aan de materiële, letterlijke oorlogsvoering. Wij noemen het ook Auto-Eso Defensie, omdat het dus wel potentieel gevaarlijk is als mensen dit gaan loskoppelen van de heilige gebondenheid, want dan wordt het "blinde vuistvechter" mentaliteit. In die zin is er dus wel een valse demonologie. Het gaat om de symbolische defensie, maar de oorlogsmarkt wordt daar zenuwachtig van, dus de intelligenten die geen machtsspelletjes willen spelen moeten veel lijden onder de machtszucht van de dommen die ijverig naar het goud der dwazen grijpen om over anderen te kunnen heersen. Hegel stelde dat autoriteit en verantwoordelijkheid evenredig en wederzijds moeten zijn. De dialectiek overbrugt dus de kloof tussen arm en rijk, macht en ondergeschiktheid, en beschermt zo ook tegen dogmatiek. Waar intellectuelen zich terugtrekken, daar grijpen de dommen de macht, maar deze "macht" zal vanzelf met de dommen afrekenen. De troon slokt hen op, en maakt hen door de wet van de dialectiek een deel van zichzelf. Het object waarover je macht probeert te krijgen zal door de wet van symmetrie ook macht over jou krijgen. In die zin is de relatie "meester-slaaf" een illusie, want de meester zal door de slaaf geassimileerd worden. Alle machtsverhoudingen zullen dus transparant worden en gaan omdraaien. Dit behoort ook tot de spiegelwet. Door het bovenstaande kunnen we tot de volgende conclusie komen : Er is alleen een vertikale staat. Elke horizontale staat is daar een reflectie of een verdraaiing daarvan. De filosofoof Immanuël Kant stelde al dat de waarneembare realiteit niet de daadwerkelijke realiteit is, en slechts een weerspiegeling is. Het rationalisme alleen kan dus nooit tot de werkelijkheid komen, en kan de werkelijkheid ook niet bewijzen, omdat de ratio van de mens maar beperkt is, en altijd machtszuchtig en betweterig tegen anderen strijd, als een eindeloze en vicieuze cirkel. Het ratio van de mens schept zijn eigen werkelijkheid. Vandaar dat de Tweede Bijbel altijd weer hamert op de demonologie, oftewel de auto-eso defensie. De mens kan alleen spiegelen en vervormen, en heeft zo zelf door zijn verstandelijke reflectie zowel "tijd en ruimte" als "oorzaak en gevolg" opgesteld, als subjectieve ervaringsvorm. Het is geen absolute waarde van het bestaan, stelt Kant. Al in zijn tijd beschreef Kant de werkingen van de matrix en de Arcturische lens. Het bewustzijn van de mens is te klein om hier iets over te zeggen. Vandaar dat er buitenaardse hulp is gekomen. Vandaar dat ook de Tweede Bijbel een buitenaards werk is om de mens tegemoet te komen, om de mens de hogere techniek te onderwijzen. De dialectiek wordt door een "missing link" zo tot diathesiek, oftewel de diepte-stelling, een diepere driehoek van communisme, robotisme (automatisme) en individualisme, als de evolutie en revolutie van het eso-communistische systeem. Het socialisme is hier gewoon een onderdeel van het communisme, als een diepere vorm, als de sleutel tot het individualisme. Deze buitenaardse driehoek die op de aarde indreunt is de esoterische "juche" van de Tweede Bijbel, om de materialistische juche van Noord-Korea te decoderen en zo neutraliseren. De gallactische centra parasiet Saveer is een creatie van de Arcturische lens, voor het blote oog van de mens onzichtbaar gemaakt, dus in een andere vibratie. Deze parasiet bestaat uit diverse elementen, waaronder de Saveer-Ubike [Ubiekeh] in de vorm van een grote, harige zwarte spin, een soort vogelspin. Dit specimen heerst "Noord-Koreaans" over de mensheid. Het is dan ook de geest van Noord Korea, en die bezadelt mensen met zwijgplichten, ontneemt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van religie en spiritualiteit. Noord Korea is geen communistisch land, maar een kapitalistische dictatuur waarin selectief communisme wordt bedreven om de bevolking te onderdrukken en gevangen te houden. Misschien ken je in je eigen leven ook wel zulke "Noord Korea" ervaringen. Het is een boerderij waarin mensen als kasplantjes worden gekweekt voor opportunistische doeleinden van de elite. De mens kan hieraan alleen ontkomen door de ontwaken tot de driehoek van de Diathesiek. Noord Korea heeft dus ironisch gezien een gebrek aan "Juche". Voorbeelden van de werken van Saveer-Ubike zijn : de orthodoxe psychiatrie en de tandheelkunde, wat pure Noord-Koreaanse criminele dwangverpleging is. Het is de geest van ontvoering voor dit soort praktijken. In een droom over Saveer-Ubike kwam deze zwarte vogelspin achter mij aan. Ik pakte toen een stoel en verpletterde de spin door er met een stoelpoot op te rammen. Deze parasiet mag verbroken worden in de naam van het communisme. De mens mag groeien in de Diathesiek zodat er een scherm om de mens wordt gebouwd om bescherming te bieden tegen deze afschuwelijke parasiet. Wij bidden en strijden voor een vrij "Noord Korea". Hoofdstuk 3. De Egyptische Wortels van het Christendom 3.1 Het Begrijpen van de Vader Cultus De stad verteld de mens om toch maar zoveel mogelijk te volharden in hetzijn van het toebedeelde geslacht : man of vrouw, allemaal voor een markt. Het zijn geslachts-spelletjes die er gespeeld
Pagina 186
worden, en de kerk schept daar nog een flinke scheut homofobia op. De kerk is de hele dag obsessief bezig als de geslachts-politie om ieders gaatje of staafje te controleren, en door die hysterische obsessie worden we allemaal gesexualizeerd. Altijd en eeuwig zijn het juist de christenen die het altijd over sex hebben, en ieder ander mens wordt er kotsmisselijk van. Overal rollen hun ogen rond om over onze geslachtsdelen te gaan, want ja, alles moet natuurlijk blijven : mannetje-vrouwtje. Mensen van de gnosis zijn daar helemaal niet mee bezig. Zij keren terug naar de wonderlijke natuur, en zijn op de hoogte van de pracht van de geslachtelijke verwisselingen binnen de kaleidoscopische biologie van het beestenrijk. Vandaar dat de mens niet alleen maar zijn beestenpolen in zichzelf moet ontdekken, maar ook zijn geslachtelijke polen. Wees creatief. Wij zijn niet slechts man of vrouw, of mens of beest. Al deze polen stellen principes voor die we nodig hebben om uit de matrix te ontsnappen, om terug te gaan door de Arcturische lens, dus laat woordspelletjes, naamspelletjes en geslachtsspelletjes van kerk, stad en staat je niet tegen houden. Bijvoorbeeld de slak is een hermafrodiet die beide geslachtelijke organen heeft. Zij zijn dus tegelijk man en vrouw. Een ieder die zo'n grote bek heeft tegen homosexuelen en transsexuelen bijvoorbeeld zou eens goed de natuur moeten bestuderen, waarin in verschillende vissoorten de geslachtswisseling plaatsvindt, zoals in bijvoorbeeld de clownsvissen. Dit zijn normale biologische en anatomische processen. Ook gebeurt dit in de hermafrodiete papegaaivissen, en de haviksvissen bijvoorbeeld, maar de apathische mens blijft in de stad en kent de natuur niet. De apathische mens spijbelt er heel wat op los, en is bang voor de natuur. De wetten van de natuur hebben namelijk geen marktwaarde voor de mens. De hermafrodiete en geslachtswisselende beesten zijn een beeld van de veranderings-capacieten van de menselijke ziel. Zij vormen de sleutel voor innerlijke transformatie. Ook de octopus heeft verschillende veranderingstruukjes, voor camouflage en overleving, en vormt zo het midden van de schakelaar in de menselijke ziel die ontwaakt moet worden en geactiveerd. Vandaar dat de octopus op gezette tijden wordt besproken in de Tweede Bijbel. Het octopus-medicijn is een belangrijk en centraal poort-medicijn in het overschakelen in de esoterische driehoeken van dialectiek en diathesiek. De octopus representeerd een schakel-orgaan in de mens zelf. De christen denkt dus dat hij alles in kannen en kruiken heeft, maar op een dag zal de oneindige weelderigheid en diversiteit van de natuur hem overweldigen. Er is een heel trappenstelsel tussen het lagere zelf en het hogere zelf waar de mens over moet. De mensen en situaties rondom het individu zijn hiervan de tredes. Er is alleen het "zelf" en al zijn gecamoufleerde stadia. De psychofilosoof Carl Jung beschouwde het zelf als een archetype van heelheid. Het "zelf" zou ook gesteld kunnen worden als een archetype van het labyrint van het bestaan. De mensheid is verdwaald in het grote en raadselachtige bos van de individualiteit tussen het bewustzijn en het onbewustzijn in. Al deze treden bevatten een potentieel verborgen medicijn, klaar om ontdekt te worden. Het "zelf" is volgens Jung ook het regulerende centrum van de psyche. Het vader archetype is een belangrijk archetype, maar de mens snapt dit archetype niet. De mens heeft het lopen verletterlijken en dramatiseren. De mens heeft het zo gematerialiseerd en verkeerd voorgesteld dat het uitliep op een ware cultus. De vader cultus is een grote cultus op aarde waar we niet zomaar vanaf komen. Het is een stalker. In het orthodoxe christendom wordt de vader aanbeden, en de moeder genegeerd. Wat kunnen we hier van leren ? De man werd geschapen als het principe van onderworpenheid, het principe van horen en gehoorzamen, aan de hogere principes van het leven. Dit principe is in iedereen. Iedereen heeft een man-pool, als de bron van nederigheid, maar deze bron is verziekt en vergiftigd op aarde. De climax van het archetype van de "man" is de "vader", waarin de vader geinspireerd wordt door de moeder, en zo geboorte geeft aan een dochter, een boodschap, een antwoord. En zo wordt de kennis opgebouwd. Zo leert de vader ook de moeder begrijpen, als een beeld van de wijsheid. Dit is een mooie, paradijselijke allegorie. In het hogere paradijs geeft de man alleen geboorte aan dochters. In de lagere aardse gewesten, wat we "onder de schelp" noemen hebben vaders zonen, maar metaforisch is dit zijn eigen innerlijke kind, het kind-zelf. De vader is de climax van de sensitiviteit, als het breekpunt, waarin de valse natuur sterft, ook de vader zelf, als het afvallen van de sluiers van het lagere zelf, zodat het hogere zelf wordt geboren. De vader is de climax van overgave, submissie. Hier komt ook het hele Absalom verhaal bij kijken. Absalom had een plan opgesteld om zijn vader, koning David, om te brengen. De dood is een metafoor van het begrijpen. Absalom wilde het geheim van de vader begrijpen, en dat is ook wat zijn naam betekent : Ab-Shalom, de vrede van de vader, het compleet maken van de vader, het begrijpen van de vader. Hiertoe moest Absalom eerst de schaduw van de vader overwinnen. Absalom raakte in deze plannen verstrikt met zijn lange haren in de takken van een boom toen hij daar met zijn rijdier onderdoor reed, zoals de mythe vertelt, maar in het Aramees gaat dit om het komen tot begrip, tot de grotere context. Deze boom werd genoemd "de boom van wonderen". Absalom kwam zo in een nieuwe dimensie, in een nieuw gezichtspunt. In het Hebreeuws kwam Absalom tot de Sowbek, een netwerk van takken. Sowbek is verbonden aan het Egyptische Sobek, de krokodillengod van de oorlog, of in de Amazone theologie de Sa-Bak, de kennis van Bakroe, de kennis van de oorlog, de demonologie. Absalom zelf is als BS-LM de eeuwige Bosse, een scheppergodin van de Vur. In het Egyptisch is dit de woeste leeuwinnengodin Bast, die later in één van de Egyptische schandalen meer gemaakt werd tot een huis- tuin en keukenkatje, Bastet. Bast was oorspronkelijk een wilde zwarte panter van de oorlog. In het Eeuwig Evangelie breekt zij door de glazen wand van de markt om de slaven vrij te zetten en terug te nemen tot de natuur. Dit is de diepte van de Absalom code. Joab vermoordde Absalom toen hij daar hing, maar hoe moeten we dat esoterisch zien ? Christelijke ouders gooien hun kinderen dood met dit soort lugubere verhalen, maar vertellen niet de diepte ervan en wat het betekent. Joab is Yowab in het Hebreeuws wat uitgesproken wordt als YO-AV, meer als "Jove". "Jove", oftewel Jupiter, werd door de Romeinen gekozen als hoofdgod. Joab, oftewel Jove, was de legeraanvoerder van koning David, en zijn naam betekent : Jehovah is vader. Weer zien we hier het vader-principe terug. Jehovah betekent : worden, wording, en heeft zijn wortels in de Afrikaans-Orionse godin Ajawoe, de oer-moeder godin van de wijsheid, de godin van de metaforische oorlog en jacht. De wijsheid is in die zin niet alleen de vertaling, maar ook de wording. Ajawoe (Jehovah, Yahweh) is een belangrijk element in de motor van de schakelaar van de archetypes. Wij zullen deze motor van de gnosis gaan bespreken. 3.2 De Onderwerping van de Wil Anubis nam de dode altijd mee op een tocht door de onderwereld naar de hal waarin alles getest zou worden. Daarna zou de havik Horus komen om de dode te leiden tot Osiris. Na het oordeel door Osiris kan er een nieuwe schepping komen, door Kheper, de kever, een gedaante van Ra. Kheper schept door het afval.
Pagina 188
Hier gaat een enorme diepte in schuil. Hierover is het laatste woord zeer zeker nog niet gezegd. Al deze momenten van het geheugen zijn "heilig" in de zin dat alles een bedoeling heeft. Er gaat een groter script achter schuil wat door de Arcturische lens was vervormd, maar wat ook weer nodig is om het te herstellen. We mogen daarom niets zomaar weggooien, maar moeten de diepte ingaan. Al deze momenten zijn heilig in het geheugen. Ze hebben een bepaald plaatsje, iedere herinnering die je krijgt. Soms knagen ze, maar ze zijn heilig en hebben een diepere betekenis. Vraag jezelf af : "Waarom is het gebeurd ? Wat kan ik hiervan leren ?" Ook die herinnering zal vervormd worden. Het zijn belangrijke bestanddelen, als onderdelen van een heilige drug. Alles zal goedkomen. Alles is niet wat we denken dat het is. Er gaan belangrijkere dingen achter schuil. Ook de details zijn belangrijk. Je mag ook de hele kleine details van je leven in je hand houden en je hand omhoog steken en zeggen : "Ook deze herinnering, ook dit detail, is heilig en van belang." Christenen zijn aan de drugs. Dat mag duidelijk zijn. Daarom hebben wij een nog krachtigere drug nodig om hier doorheen te kunnen komen. Wij hebben een heilige drug nodig. Christenen zijn zwaar aan de drugs. Daarom moeten wij nog zwaarder aan de drugs raken, maar ditmaal een goede, heilige en educatieve drug. Christenen zijn aan een dodelijke drug, maar wij hebben een drug die tot het leven brengt, oftewel tot een hoger bewustzijn. Onze drug is de drug van verlichting, en dan hebben we het niet over daadwerkelijk licht, want teveel licht kan verblinden, maar we hebben het over overzicht, doorzicht en inzicht. Zowel in de Septuagint, het Griekse OT, als in het Gnostische scheppingsverhaal, is de boom van kennis, de boom van de gnoston (het gekende, een vorm van gnosis, kennis), een goede boom waar de eerste mens de heilige, paradijselijke drug van de hogere kennis ontvangt. Gnosis is namelijk in de Griekse grondtekst de sleutel tot de behoudenis in de woorden van Jezus. In het Grieks zien we dan in het paradijs de boom van de gnoston, de gnosis, als een poort tot de hogere wereld, die alles behalve een makkelijke wereld is, want er moeten zoveel raadselen in opgelost worden. Wij komen tot dit geheim als het zegel van de waterdoop is verbroken, wat ook een stokpaardje van de christenen is. De waterdoop is voor veel christenen één van de fundamenten van de redding en het christelijke geloof. Metaforisch gezien valt daar wel veel voor te zeggen, maar leterlijk gezien is dat natuurlijk pure onzin en volksverlakkerij. Het is groot boerenbedrog en een vorm van religieus materialisme. Wel kan het dus soms helpen als symbool, als een bepaalde profetische strategie, maar de christenen hebben de waterdoop veel te veel macht gegeven, en zo ontstond er dan ook een geest van teveel dopen tot het punt dat het een overdoop was. Het is een dooptik! Pure geestesziekte! Het is voor veel christenen een obsessie, en de werkelijke diepere betekenis is daardoor verloren gegaan. Achter deze sluier bevindt zich dus de heilige drug, waar de Vur ook veel over spreekt. Dit is een heilig kruid of zaad wat visionaire vermogens heeft, om de mens tot die andere wereld te brengen. Wij mogen door de sluier van de waterdoop gaan om zo te komen tot een diepere betekenis van het Adam en Eva verhaal. We mogen terugkomen door het sluier van de zondvloed, en dan een hapje nemen van de kennis. De christenen hadden deze boom 100% verboden, want ze willen niet dat mensen kennis krijgen. Ze willen mensen blind houden. De boom van kennis is een dualiteit. Er is een goede boom van kennis en een slechte boom van kennis, want er is ook valse kennis, en die is juist nodig om de goede kennis te vormen. Wij mogen inderdaad niet nemen van de boom van valse kennis, maar christenen hebben deze mythe geheel uitgebuit en de boom van kennis werd geheel gedemoniseerd, overgedemoniseerd zoals wij dat noemen. Het zegel van de waterdoop die een christen wordt opgedrongen is een geest van verkrachting. Nogmaals : soms kan dit symbool helpen, maar het mag niet overdreven worden. De waterdoop moet dus een stapje terugnemen. Het verkracht mensen. Het komt op privé terrein. Daarom is het ook belangrijk de heilige drug te nemen om je zo tegen deze geest te beschermen. Daar is de Vur ook voor gekomen. De heilige drug wordt geschonken door Nephthys, de zuster en schaduw van Isis. Nephthys en haar zuster Isis zijn in de Egyptische pre-Israëlitische mythologie de twee godinnen op de ark. Nephthys is de godin van het water en de nacht. Zij draagt een huis met een mand als dak op haar hoofd. Haar man, Seth, is de god van de wildernis, en haar zoon is Anubis. Zij is degene die de boot van Ra in de diepte van de onderwereld sleept, terwijl haar zuster Isis de boot weer optrekt. Deze zusters zijn een dualiteit. De drug leidt tot slaap, en dan tot een hogere ontwaking als in een droom. De heilige slaap die dan vat is waar Anubis voor staat, haar zoon, haar vrucht. Dit is achter het zegel van de wedergeboorte. De wedergeboorte is een christelijk item wat zwaar wordt overdreven. In het christendom wordt de mens zogezegd "overgeboren". Alles draait om de wedergeboorte door een paswoord, en de diepte laten ze niet zien. Vandaar dat het verwende babies zijn die rondrennen om elkaar de hersens in te slaan. Ze groeien nooit op. Ze willen alleen geboren worden, maar niet opgevoed worden. De wedergeboorte, alhoewel belangrijk, is een overdreven, corrupt stokpaardje geworden in het christendom waaraan alles getest wordt via wachtwoord spelletjes. Het is een papier dictatuur. Het zijn aanbidders van blokken hout. Het christelijke zegel, de sluier van wedergeboorte, moet verbroken worden om tot de heilige slaap te gaan, om zo opgevoed te worden door dromen. Nephthys is als het meisje met de zwavelstokjes die deze heilige drugs aanbiedt. Zo komen wij tot het Anubis mysterie, de gids door de onderwereld, de slaap. Ook wordt er in het christendom veel gehamerd op het ontvangen van de heilige geest, maar zodra de geest is ontvangen slaan ze elkaar weer de hersenen in over wie de juiste geest heeft en de juiste interpretatie van de bijbel. Vele spelletjes worden gespeeld. Het is een arena. Vandaar dat het zegel van het ontvangen van de geest verbroken moet worden. Men moet door de sluier gaan, en komen tot de onderwerping van de wil, want de valse wil van de mens is tegen zichzelf verdeeld en moet overwonnen worden. Dit is waar de aardgod "Geb" voor staat. De mens moet dieper de aarde in, om zo zijn wil te onderwerpen aan het hogere. Contracten met de bijbel en met spoken en geesten zoals in het christendom heeft verder geen enkele zin als de wil nog niet verbroken en onderworpen is. Anubis leidt tot de aardgod Geb, een groot mysterie. Het is geen echte god, maar een archetype, een principe. De Geb-dynamiek moet begrepen worden in de filosofie en psychologie van de Egyptologie. Het is geen persoonsverheerlijking zoals in het christendom. Het is educatieve demonologie. Geb is in de Egyptische taal de poel van het vuur waarin de wil gebroken moet worden : KHEB. Dit is voor christenen een vies woord, want christenen willen altijd de poel van het vuur ontwijken. Ze willen de tucht niet. Ze verafschuwen de hel, maar de hel is zelfs in de bijbelse grondteksten vaak iets heel positiefs, als een medicijn, om zonden en leugens weg te snijden. Deze aarde is de hel, als een onderdeel van de hel, om ons te beproeven en te zuiveren, ja, zelfs om ons te genezen. Het is om ons wakker te schudden en op te leiden. Dit is waar Geb, de aardgod, voor staat. KHEB is in het Egyptisch als een wesp die ons moet steken om onze aandacht te trekken. Heb je die wesp al in je leven ontdekt ? Ook is KHEB een honingplant. De bij moet tot de bloem gaan om zo tot de honing te komen. Het leven lijkt misschien bitter, maar er is zoetheid binnenin. Geb is in het Egyptisch het diepste binnenste, de QEB, als een diepere reis, een circuit. Wij gaan telkens in cirkels, dieper en dieper, als een spiraal, dus het lijkt hetzelfde, maar het is net even iets anders. GEB kopieert en vermenigvuldigt. Geb verdubbelt, geeft loon. Deze wenteltrap bevindt zich in het midden van de poel van het vuur. GEB is het centrum (QAB). Het vuur van de geest in de Griekse bijbel is namelijk hetzelfde woord als het vuur van de hel. Het is precies hetzelfde. Wij moeten hier doorheen om onze wil te onderwerpen aan de gnosis. Het gaat niet om "Doe wat je wilt" zoals in het Crowleysche genade-christendom, die liefde onder de wil heeft gezet. Zij aanbidden de vleselijke wil, de lagere wil. Maar de gnosis wil de wil onderwerpen, zodat alle hogere kennis zichtbaar wordt. Dus niet "Do what thy wilt", zoals in het duivelse crowley christendom, "want alles is toch genade". Nee : "Uw Wil geschiede", en de gnosis is de ware wil, namelijk "kennis". Het is heel simpel. Het gaat niet om de wil, het gaat om de kennis.
Pagina 190
Daarom is Geb een prachtig esoterisch mysterie. In de Egyptische boeken van de onderwereld is Geb de paal waaraan het vlees moet afsterven, waar de wil aan gebroken wordt en zo onderworpen. De wil van de mens is namelijk een grote vijand. De Geb-palen in de onderwereld, als een beeld van het kruis, de stauros in het Grieks, wat ook paal betekent, hebben de koppen van Anubis, van jakhalzen, hyena's, wolven of honden. Anubis is de brenger van slaap. Alleen op het pad van de heilige slaap, na het nemen van de heilige drug, zal de wil onderworpen worden. Als wij gewoon in de stad en in de kerk blijven om te lofprijzen met zombies dan zal onze wil nooit gebroken worden. We moeten de heilige slaap in. We moeten wachten op de nacht. Geb wacht op ons, een groot mysterie in de Tweede Bijbel. 3.3 Het Kain Verhaal Wat Zijn Oorsprong Heeft In Egypte - De Motor van de Gnosis Geloof en goedkope genade zijn twee zware drugsstromen in de kerk, die dan ook weer hun eigen wet maken. Het zijn spijbelaars die dan hun eigen school opzetten, en alles wordt getest aan een bepaald boekje. Het is het Crowleyaanse christendom van "Do what thou wilt", doe wat je wil, want alles is genade en het gaat om geloof. Het zijn spijbelfeestjes, want kennis willen ze niet. Ze zijn er vies van. "Ewwww," zeggen ze dan, al die verwende kinderen. Alles wat ze willen is snoep, veel snoep, een suikerzoete Jezus, maar die dan wel een ieder die hun konten niet kussen voor eeuwig naar de hel zendt. Het is dus zwaar giftig snoep. De suikerzoete Jezus is dus gemeen, achterbaks en hypocriet. Maar ja, die kent iedereen zo langzamerhand wel. Alleen de volgelingen van die Jezus doen alsof hun neus bloedt. Het is als praten met dronkaards. Ze zijn niet voor reden vatbaar. Geloof en genade zijn hun toverstokjes, en ook hun gesels. Ze martelen mensen hier mentaal mee en daar is zeker het laatste woord nog niet over gezegd. Geloof en genade, twee gevaarlijke zusters, twee sluiers waar we doorheen moeten. Wat is er aan de overkant ? Geloof en genade is een Noord Korea op zichzelf, als een extremistische islamitische staat cultus. De ware militaire dienstplicht van de gnosis hebben ze ontlopen, en ze hebben nu zelf hun eigen materialistische militaire bewind opgezet, als de december moorden van Suriname. Geloof en genade zijn twee uiterst onbetrouwbare corrupte leiders. Het zijn de ontstekingen van de samenleving. Als een kankergezwel woekert het voort. Geloof en genade, twee demonische toverspreuken. Zo komen de hersenen onder een vloek, en het hart gaat verloren. Wat is er toch gebeurd ? Wat is er aan de hand ? Deze geesten broeden en liegen dat het een lieve lust is, en zij sleuren velen met zich mee. Het is de zombie apocalypse. Deze wereld is verrot tot de pit. Het is een zieke appel. Ze aanbidden de dood. Niets schokkeert hen nog. De eeuwige hel is hun vader, hun obsessie. Maar daar mag niets over gezegd worden. Nee, want dan is het huis te klein. Zij dulden geen tegenspraak. Het is hetzelfde als hen die terrorisme bedrijven naar dieren toe door hen in slachthuizen en pelsfokkerijen te stoppen, en als er dan een tegen-actie komt van dierenbevrijdings fronten, dan worden die acties terrorisme genoemd. Het is totaal omgedraaid. Hierover gaat het oordeel van de gnosis komen. Er wordt gelogen, en men liegt totdat men barst. We hebben wel gezien dat dit oordeel vaak niet recht voor z'n raap is. Geweld is ook niet de oplossing. Educatie is de oplossing. Er is geen heil in oorlog in de materiële wereld. De oorlog moet in de hogere wereld uitgevochten worden, door de demonologie. Het oordeel komt door de kunst, door de educatie, waarin dingen rechtgezet worden. Het oordeel gaat door een hoger rechtssysteem dan het aardse. Het oordeel is metaforisch. De natuur zal zelf met dingen afrekenen, dingen omzetten, op haar tijd. De vleselijke mens wil altijd snelle afrekening zien en neemt vaak het recht in eigen handen, maar de natuur neemt de tijd. De natuur doorziet alles en heeft een hoger plan. Mensen die de gnosis kennen hebben een onderwijs-plicht. Daar ontkomen we niet aan. Maar dit gaat niet op een materiele manier. Het gaat door het hart. Soms gaat dit onderwijs zonder woorden. Soms moet je je terugtrekken om de zielen in de andere wereld te onderwijzen, of om onderwezen te worden door hen. Alles komt van twee kanten. Geloof en genade zijn twee gevangenis-implantaten in de mens. Het ligt om het verstand van de mens heen, opdat het verstand van de mens dom blijft en onder de drugs, als een dokters-spuit. Het is heel demonisch. Geloof en genade verlammen de mens. Ik vind het verhaal van Kain en Hobel een mooi verhaal. Niet de Westerse versie, maar de Hebreeuwse versie. Hobel wordt RA (RA-A, Hebreeuws) genoemd, als een herder, en Kain was een abad, dienstknecht, van de adamah, de rode moeder aarde. Hobel betekent adem in het Hebreeuws. We kennen allemaal het verhaal van Kain die zijn broer vermoordde, maar dit is diep metaforisch in het Hebreeuws. Het is een beeld van het uitademen, van het doden van het vlees, de valse schaduwnatuur. Hobel was in die zin een deel van Kain, dus niet echt een broer, maar een onderdeel. Weer zien we hier de Egyptische wortels terug, want RA moest inderdaad sterven om zo in de baarmoeder van zijn moeder, Nuwd, te komen, als een tocht door de onderwereld voor wedergeboorte. Moeder Nuwd komt in het Hebreeuws terug als het land Nod, waar Kain zich dan vestigt. Nod betekent nomadisch, maar zelfs in het Hebreeuws wordt ook soms het woord Nuwd gebruikt. Genesis 4 12Wanneer gij de aardbodem bewerken zult, zal hij u zijn volle opbrengst niet meer geven; een nomade en een vluchteling (nuwd) zult gij in de onderwereld (erets) zijn. Kain moest door de dood van Hobel, de RA, dus in het Hebreeuws de onderwereld in naar het land Nuwd, zoals in de Egyptologie Ra in de baarmoeder van zijn moeder Nuwd moest, om een nomade te zijn in de onderwereld, om zo zijn weg te vinden tot de wereld van de ziel. Mozes die in de mythe deze verhalen zou hebben opgetekend had een enorme grote kennis van de Egyptologie, omdat hij daarin was opgevoed. In het Aramees, de andere moedertaal van Hebreeuws, is Nuwd het land van de ontwaking. In het Aramees wordt het woord "RA" gebruikt voor de grond. Nuwd is in die zin in RA zelf, in Kain zelf. 11En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die haar mond, PEH, de baarmoeder, heeft opengesperd om het bloed van uw ach, broeder, van uw yad, mannelijk geslachtsorgaan, te ontvangen. De ach of akh, de broeder, komt voor in de Egyptologie als de levende ziel in de onderwereld, als het onderwereld-lichaam, dus "broeder" is puur metaforisch in de zin dat het gewoon een parallel van de persoon zelf is. Kain en zijn ach zijn dezelfde persoon. De ach is dus de RA die moet sterven om zo dieper in de onderwereld te komen om zo te ontwaken.
Pagina 192
Het Hebreeuws windt er verder geen doekjes om : Het gaat om een vruchtbaarheids-principe. De yad, het mannelijke geslachtsorgaan, komt in de peh, het vrouwelijke geslachtsorgaan, om zo het bloed van het sterven aan het vlees in haar uit te storten, als het zaad voor het nieuwe leven. Daarom is sexualiteit een metafoor van de demonologie. Een paar dagen geleden had ik een droom over moeder Nod, en haar gezicht was de kern-energie van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat het te intens was. Als kind zijnde droomde ik vaak over de Egyptische moeder Nuwd, Nod. Ook het nageslacht van Kain is metaforisch, als zijnde zijn eigen gedaante-verwisselingen, zoals Ra in de onderwereld. Het is het principe van de vruchtbaarheid. 16Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des Heren, en ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden. 17En Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw en zij werd zwanger en baarde Henoch; daarna werd hij de stichter van een stad en hij noemde deze stad naar zijn zoon Henoch. Henoch, Enak, betekent in de Hebreeuwse worteltekst de initiatie en de educatie. Hier moest Kain doorheen, als een vestiging in het land Nod. Ook betekent Enak overgave, als de onderwerping van de wil. 18En aan Henoch werd Irad geboren. Iyrad is in de Hebreeuwse worteltekst de afzondering, de isolatie. Dit is belangrijk om de overgave en de onderwerping van de wil verder te verdiepen. Dit heeft met het hele proces van de heilige gebondenheid, het heilige touw, te maken. Dit was het teken van redding in het boek Jozua, want Rachab werd gered door het touw. In de Egyptische onderwereld boeken heeft het touw een prominente plaats, en is vaak verbonden aan de slang, die een beeld is van het touw. In de Egyptologie wordt Geb soms afgebeeld als een slang, als de zoon van de aarde, als beeld van de onderwerping van de wil. Dit is waar Kain toe naderde in de onderwereld. Ook Nod zelf is als een touw in de nacht. Daar droomde ik als kind vaak over. Dan werd ze heel lang en dun en onbereikbaar. Dit gebeurde ook in de Egyptologie. Zij was de partner van Geb. Ik kende de Egyptologie als kind zijnde niet, maar droomde er al wel van. Het was altijd extra sterk als ik ziek was, koorts had. Ik kon gewoon in de onderwereld kijken. De moeder verandert in een koord om ons in veiligheid te brengen in de aarde, in Nod. Hier is de kern energie van de dromen, de motor van de gnosis. De ach, de akh, de Hebreeuwse broer-metafoor, het onderwereld-lichaam, is in de Egyptologie een ibis, die zo boven alles uitstijgt. In Genesis 4:7 wordt er aan Kain in het Hebreeuws beloofd dat als hij goed doet, dan krijgt hij Se'eth, het oprijzen, het opstijgen boven alles. In de wortels is dit een wapendrager. Kain krijgt inderdaad later deze nieuwe metaforische "broer", oftewel een ibis, erbij, genaamd Seth. Seth komt ook uit de Egyptologie, als de god van de wildernis en de nacht, een zoon van Nuwd en Geb. Het is één van de gedaantes van Ra, zijn oorlogs-gedaante. Se'eth was beloofd aan Kain, wat ook zwellen betekent in het Hebreeuws, als het zwellen van het mannelijke geslachtsorgaan voor de oorlog tegen het kwaad. Het zijn oorlogs-metaforen die de mens helemaal verkeerd heeft voorgesteld. Wanneer het mannelijke geslachtsdeel de schede van de vrouw ingaat, dan gaat hij de oorlog in tegen het vlees, om zo geboorte te schenken aan een andere gedaante in hemzelf. Dit is de diepte van de tocht van Ra door de onderwereld. Het is om geboorte te schenken aan het innerlijke kind. Ra moest daarvoor eerst zijn leven geven. Doet ons dat niet ergens aan denken ? Ook Jezus moest zijn leven geven, maar dat moeten we allemaal. Niemand ontkomt aan deze principes. In die zin is alles dus "communistisch" van aard. Iedereen gaat door hetzelfde heen. De tocht door de onderwereld, door moeder Nod, is standaard. 3.4 De Egyptische Wortels van Jehovah We komen in de zalen van de onderwereld, de grotten die door de Egyptenaren allemaal waren onderverdeeld in metaforische uren. Aan het einde van de nacht veranderd Ra in een kever, in Khepra, oftewel Geb-Ra, om de nieuwe dag aan te kondigen. Het Nederlandse woord "kever" heeft dus diepe Egyptische wortels. De kever is een verwerker van afval. De kever heeft geen smetvrees, maar grijpt het afval en schept erdoor. De kever is daarom het symbool van transformatie en nam een prominente plaats in bezit in de Egyptische kosmologie. Daarom betekent Ra ook in het Egyptisch : "bedekt met het heilige vuil", met de modder van de moeder grond, ook als camouflage. In het NT komt Khepra als Gabriel om de geboorte van Jezus aan te kondigen.
Pagina 194
De onderwerping van de wil is de sleutel tot de verlichting. De wil gaat tegen de kennis in, dus die moet gebroken worden, de verlamming ingaan. De verlamming is ook de betekenis van Nod in de Egyptische taal. In het boek Iyowb van het OT werd Iyowb (Job) tot de Nod-verlamming (nuwd) geleid. Hij begon te beven en te schudden, te trillen in hoge koorts, om zijn lagere wil tot onderwerping te brengen. Ook komt dit dus voor in het Israëlitische verhaal van Kaïn. Zijn "broer" Hobel werd de stervende RA genoemd (ra-ah, ra-a, herder, Hebreeuws), als een deel van hemzelf. Zijn tweede "broer" was Seth, als de opstijgende ibis. De mens moet tot kennis komen om de lagere wil af te schudden. De mens moet vrijkomen van de lagere wil, en opstijgen als de ibis, boven alles uit. In de Egyptologie, in de onderwereld, gebruikt Anubis de Nod (Nu-t) als een metalen instrument om het verstand en de mond van de ziel in de onderwereld te openen. Dit is ook verbonden aan de NTI of NTU, de poel van de vergetelheid, waar de mens eerst een heleboel valse kennis moet vergeten. Dit is dus ook een onderdeel van Nod. Om tot de "verlichting" (inzicht, uitzicht, overzicht, doorzicht) te komen, moet de mens eerst tot de verduistering komen, de oceaan van de vergetelheid in de onderwereld. Hiermee is Nod omhuld. Allen die tot Nod willen komen zullen eerst deze rivier of zee moeten overzwemmen. Dit wordt ook wel het grote Nirvana genoemd of de Lethe (Grieks). Op de tocht door de onderwereld veranderd Ra op een gegeven moment zelf in Nod. Hij moet dus in principe geboorte geven aan zichzelf. Wij hebben niemand anders van node. Dit zijn slechts symbolen in onszelf. Het is ons eigen lichaam. Nod is verbonden aan Geb, haar partner. Geb is in het Egyptisch ook verbonden aan KHABU, het neerbuigen. Door KHABU, het neerbuigen, komt Ra tot Nod, zijn diepere, creatieve ziel, zijn hart. Wij moeten neerbuigen in het stof als de slang, de Geb, om zo te komen tot de diepte van de moeder grond, Nod. Hier zijn de creatieve vuren van transformatie, in het hart van de grond. Dat is ook wat Khep-ra betekent : Het neerbuigen van Ra, Khabu-Ra. Ra komt tot Nod, en wordt dan tot Nod. Khepra is in de Egyptische taal de wording. Dit is ook wat het woordje Jehova betekent in het Hebreeuws. Daarom is er nooit een absolute, algehele scheiding tussen God en mens. De mens moet tot God worden, omdat het iets in de mens zelf is. Daarom moet er een balans zijn tussen het neerbuigen voor God en het worden tot God, en tussen het zoeken van God en het zijn van God, zoals dat ook in de Bilha wordt besproken. Dit heeft dus niets met de spijbelende zelfvergoddelijking van de New Age te maken. Er is ook een valse zelfvergoddelijking die tot verderf leidt, zoals in het Westerse pseudo-christendom, waarin de mens zichzelf door het bedrog van geloof en genade tot god maakt over anderen. Er is geen snelkookpancursus voor doe-het-zelf vergoddelijking. Alles is onderworpen aan stricte wetten en condities, en het zal altijd plaatsvinden in een hiërarchie van balanzen. De natuur heeft haar eigen rangensysteem. Het heeft niets te maken met persoonsverheerlijking, maar met het komen tot de diepere principes van het bestaan. Op dit pad zijn zoals gezegd vele valkuilen. Maar wij moeten dit pad van vergoddelijking bewandelen, om zo niet altijd alles op iemand anders te schuiven. Projectie is een gevaar. De mens moet zelf veranderen, en zelf tot het paradijs worden, anders komt de mens het paradijs niet binnen. De sleutel ligt in het worden, in Khep-ra, in Jehova als een esoterisch werkwoord, wat helemaal terugwijst naar het Orions-Afrikaanse moeder-principe van Ajawoe. De mens moet zelf de moeder worden. De mens moet zelf een schepper worden. Dit ligt op het pad van de gedaanteverwisselingen van Ra, oftewel Kaïn in het Israëlitisch, in de tocht door de onderwereld, door het land Nod, het lichaam van zijn moeder. De materie is het "vuile", en door het woord wat Khepra daarover spreekt komt er een veel hogere schepping. Zo schiep Khepra, de schepper van alle dingen, ook zichzelf. Het is een principe waarvan de kever een bepaald symbool is. Khepra, Khabu-Ra, is het principe van Ra (of Kaïn in het Israëlitische) die neerbuigt in het stof, die zich bedekt met de moeder aarde, komende tot het vuil van de materie waarin hij herboren wordt door het hogere woord hierin verborgen. Dit is het geheim van de sluiers van het Khepra mysterie. Materie is een verdraaiing van de oertijd, maar de oertijd ligt hierin nog wel opgeborgen. Geb is verbonden aan de Aramese Keba ark en de Arabische Kaaba steen die van wit tot zwart verkleurde. Geb wordt ook wel Seb genoemd, wat een afkorting is voor Sebek, de krokodillengod van de oorlog. Sebek is ook een godin. Het is slechts een onderdeel van Nod zelf. De krokodil is een krachtige metafoor van de timing van de baarmoeder, van de vruchtbaarheid, de regeneratie. De robotologie is gebouwd op timing. Daarom is Geb in zijn Sebek gedaante onmisbaar. Oorlog is hierin een symbool van de vruchtbaarheid. In de Tweede Bijbel wordt Sebek geschreven als het diepere gebeente van het Jezus Mysterie, als de oorspronkelijke code die ervoor zal zorgen dat dit mysterie opgelost wordt. De Jezus afgod zelf zal in dit proces totaal afsterven, als een sluier die weggeschoven zal worden. 3.5 Ra in het Oude Testament Timing is één van de belangrijkste dynamieken van de robotologie, als een belangrijk kenmerk, waar de krokodil symbool voor staat, oftewel de Sebek, Sa-buk, in de Egyptologie, een gedaante van de aardgod Geb, als onderdeel van de Nod-moeder. Ra ging op zijn bootje door het lichaam van de Nod-moeder, zoals Kaïn in de Israëlitische theologie door het land Nod trok. Ra werd op deze tocht bijgestaan door Sa, die de wachters van de poorten van de uren aansprak, als de timing van de kennis. Sebek komt in de Egyptologie ook voor als godin, en heeft haar diepere wortels in de Afrikaanse godin Buk, de eerste mens (Zuid-Sudan, Ethiopië), als een vruchtbaarheids-godin van de rivieren en de nacht. Zij is de Indiaans-Surinaamse oorlogs-godin Bakroe. SA-BUK betekent in die zin de timing van de demonologie, van de baarmoeder. In het Aramees is de ark de QEBU, de doorgang tot een diepere ruimte, waar een voorhangsel voor gehangen werd (Ex. 40:3). Ook is de ark een beker. Het voorhangsel is in het Aramees ook een vrucht van de ceder. Hier zien we de boom van kennis terug. De mens nam de vrucht en ging tot een andere dimensie, als een doorgang. Dit is wat de ark is. In Ex. 40:4 gaat het in het Aramees over die ruimte, die ingenomen moet worden, de ruimte van de tabletten, van het Woord. Ook is het de ruimte van een kandelaar wat in de Hebreeuwse wortels een juk is. In vers 5 moet tot 'Zij die zingt', de Aramese betekenis van een altaar, in dit gedeelte genaderd worden. Zij die Zingt is in het Egyptisch Nod, "Nu-ti", de zingende godin. Geb is dan de doorgang tot Nod, zijn partner, die de psalmen draagt. De Geb-Nod schakel is belangrijk in de Egyptologie, zoals dat ook in het OT is. De Geb is de tocht door Nod, als de boot van Ra, de Aramese ark, de Kebu. Ra komt veel voor in de Hebreeuwse tekst van het OT, in verschillende vormen, die allemaal net even iets anders worden geschreven, maar vaak dezelfde uitspraak hebben. Zo is er RA de herder, die de ayin A in het Hebreeuws heeft, en RA als de openbaring wordt geschreven met een alef A. Ze worden beiden hetzelfde uitgesproken, alhoewel soms de ayin vanuit de keel wordt uitgesproken. In het Mozes verhaal in het laatste hoofdstuk van Deuteronomium, hoofdstuk 34
Pagina 196
wordt Mozes in de Hebreeuwse grondtekst geleid tot RA, de openbaring, en hem wordt het beloofde land getoond. Tonen is dan de vertaling van het woord RA in het Hebreeuws. RA werd gegeven aan Mozes als een visioen, maar er werd bijgezegd dat Mozes het beloofde land niet zou binnengaan. Het was voor het zaad van Mozes. Dit heeft een hele diepe betekenis. Mozes had een ontmoeting met RA gehad, en stierf. De PEH, oftewel de moederschoot van de aarde, opende zich in vers 5. En dan in vers 6 wordt hij begraven in de QEBU-RA (qebuwrah), een grafplaats in een vallei. We zien hier dus dat Mozes in de ark (qebu, Aramees) van Ra gaat, in de boot van Ra, om een tocht door de onderwereld te maken. QEBU-RA is in het Egyptisch Geb-Ra en Khepra, de kever als één van de gedaantes van Ra, die door Aker (Hagar), de veervrouw van de boot van Ra in de sarcofaag-teksten van het Middenrijk, in een sarcofaag door de onderwereld werd gedragen om hem in de morgen te verwekken (als de zoon van Hagar, Ismaël). Zo kreeg Mozes door de Khepra in vers 6 deel aan het geheimenis van wedergeboorte. Hij zou dus via een omweg naar het beloofde land geleid worden, door het sterven, zodat zijn zaad tot het beloofde land zou komen. Dit wordt ook in de Vur besproken, dat we niets direct kunnen bereiken, maar alleen door het cirkelen, de subtiele energie, door het ondergrondse pad te nemen. De QEBU is dus de ark in het Aramees, wat in het Hebreeuws de Arown is. Aäron, de broer van Mozes, stelt dus in die zin de ark voor. Het hele leven van Mozes was al een tocht door de onderwereld, de erets, in de Hebreeuwse grondtekst. Mozes moest plaats maken voor Jozua, Iesous in de Septuagint, als zijn zaad, wat verwijst naar Jèsoe, de Orions-Afrikaanse dynamiek van kennis. Mozes had dus RA ontmoet en werd aan RA gelijkvormig, en moest sterven aan zichzelf door de baarmoeder van de onderwereld in te gaan in de boot van RA. Mozes kwam dus zoals RA tot moeder NOD, of het land NOD, het land van Kaïn. In het Hebreeuws is Mozes Mosheh, en in het Arabisch Moesa. MOA-SA betekent in het Egyptisch "de timing van de wet". 3.6 De Egyptisch-Israëlitische Wortels van het Wodan Mysterie Mozes wees op de slang in de woestijn als een groot geheim principe van redding, wat verdiept werd in het Jozua-verhaal wat erna kwam. In het boek Jozua, Iesous in de Septuagint, wordt het touw als het grote geheime principe van de redding aangewezen in het verhaal van de inname van Jericho. Zij die gespaard wilden blijven moesten een rood koord uit het raam laten hangen als een teken. De hoer, Rachab, gehoorzaamde aan dit bevel. Zij had met ditzelfde rode koord Israëlitische spionnen laten ontsnappen uit de handen van de koning van Jericho. Het is een mythe met een enorme diepte, Egyptisch van oorsprong, en helemaal verkeerd voorgesteld door het Westen. Het mysterie van het touw kwam al voor in Egypte, in de onderwereld boeken. Het touw moest de boot van Ra voorttrekken, en hield de boot van Ra veilig. Soms was dit touw een slang. Als leerling van Mozes moet Jozua een enorme kennis van de Egyptologie hebben gehad. Ra-chab komt van het Egyptische Ra-Geb, oftewel Geb-Ra, de Khepra-kever van de morgenstond, als een beeld van de wedergeboorte en de opstanding van Ra nadat zijn lagere wil is afgeschud in de diepte van de onderwereld. In Khepra, Rachab, ligt dus het mysterie van het touw opgeborgen. Rachab betekent in het Hebreeuws : grote leegte, grote ruimte hebben, "openminded" zijn. Dit is dus de weg naar het reddende touw wat ons altijd weer voorttrekt, en wat er voor zorgt dat we niet afwijken of verdwalen. Het touw leidt ons door het labyrint, zoals in de Griekse mythe van de draad van Ariadne. Wij kunnen alleen het touw ontvangen als we "rachab" zijn, oftewel vrij van vooroordelen, leeg. Wij moeten loskomen van het lagere zelf en de lagere wil. Dit gebeurt op de RA-tocht door de onderwereld. In Deuteronomium 33:26 wordt God beschreven als een Rakab, een soortgelijk Hebreeuws woord wat rijder van een beest betekent. Wij moeten niet door onze wil bereden worden, maar wij moeten de wil beteugelen en berijden. Dit is de definitie van het woordje "God", als het berijden van ons lagere zelf zodat het niet over ons heerst. Wij moeten onszelf disciplineren en temmen. Dit is ook de Egyptische woordwaarde van Khepra, namelijk dat de kever het afval gebruikt, tot nut maakt, erdoor schept. Dat is ook de symbolische betekenis van de hoer (Rachab), namelijk dat zij alles naar binnen neemt en zo dit van binnen transformeert en geboorte geeft, wat natuurlijk niet inhoudt dat wij letterlijke hoeren moeten zijn. Het is maar een metafoor, en we moeten klaar komen met deze dingen. Vandaar dat Jezus ook zegt dat hoeren zullen voorgaan in het koninkrijk der hemelen. Een hoer is een metafoor van iemand die het kruis draagt, die het niet van zich afgeworpen heeft, oftewel iemand die geen geestelijke smetvrees heeft. Ook de maagd is een bijbehorende metafoor die zich niet bevuilt aan de zonde. Wij moeten het lijden dragen, maar hierin mogen wij niet zondigen. We mogen niet materialistisch worden en dingen gaan verletterlijken. Zo moeten wij Maria Magdalena ook vertalen, dat zij geen letterlijke hoer was, maar iemand die net als Jezus haar kruis droeg. In de gnosis waren zij partners. Maria Magdalena was de vrouwelijke Jezus, de godin. Daarom is aan de goede kant van de dualiteit de hoer van Babylon die op het beest rijdt een beeld van de hoer Rachab, als de grote menger, als tegengesteld tegen het nazi-christendom. Het is een beeld van de opkomende Khepra die zichzelf regenereert door het afval. Dit is een mooie diep Egyptische symboliek. In de symboliek horen de hoer en de maagd bij elkaar, als twee kanten van dezelfde munt. De archetypes van de hoer en de maagd scheppen samen een nieuwe wereld, een paradijs, een hemel. Het zijn diepe realiteiten van het zelf in de mens. Deze gestaltes zullen aan de oppervlakte komen. Zij zullen voortkomen vanuit de zee van het verleden. Zij zullen mysteriën gaan oplossen. In Genesis 41:43 wordt Jozef een Ra-kab (Khep-ra) waardoor alle knie zich voor hem buigt. Hij werd tot heerser over het land Egypte. Door Rakab, Khepra, wordt het lagere zelf onderworpen, en moet buigen. Zonder de rakab kon er geen hand of voet opgeheven worden (:44). Dit gaat dus om het ware principe hoe het zelf te overwinnen. In de Eliza mythe in het Hebreeuws-Aramees is Rakab verbonden aan de boogschietende donderstorm godin. De bliksem is hierin een voorstelling van het heilige touw. Dit is ook het hele mysterie van Wodan, de oppergod van de donder in de Germaanse kosmologie. 3.7 De Egyptische Wortels van Kaïn Het kwaad is in de Egyptologie een dualiteit. Het is iets heel relatiefs en neutraals in veel opzichten, en kneedbaar. Door slechte timing wordt het goede het kwade. Het kwade kan dan door de juiste timing weer het goede worden. Ook door een verkeerde volgorde of hiërarchie kan het goede het kwade worden, en ook dat kan weer teruggedraaid worden. Het gaat dus niet om het "ja" of het "nee", maar om het "hoe". In de Egyptologie zijn de vijanden, net als de goden en de godinnen, archetypes die een keerzijde hebben. In de Egyptologie moesten de goden en godinnen de vijanden
Pagina 198
overwinnen door de vijanden te worden en een andere invulling te geven. Tegenstander is een heel relatief begrip. Ook de Israëlieten en de Grieken hanteerden het principe van de dualiteit, en bij de Azteken kwam het ook voor. De christelijke wereld rekende af met deze dualiteit, en polariseerde alles, en begonnen de oude teksten heel eenzijdig zwart-wit te maken, en verschrikkelijk kortzichtig begonnen zij alles te verletterlijken. Hetzelfde lot onderging Kaïn, die oorspronkelijk uit de Egyptologie kwam. Ka-en-moat, de Wet van Ka-en, was de slangenwachter van het zevende uur in het boek der poorten. Ka-en was de Egyptische basis voor Kaïn, als de wachter van het zevende uur van de nacht. In dit uur ontvangt de ziel in de onderwereld de veer van Moat. Deze veer moest het vlees doden en testen. Zo kon de veer boven alles uitstijgen, om zo voor Nod te komen, het verhoogde bewustzijn, de kernenergie van de dromen. De veer is het symbool van het nomadische leven, van het land Nod, of moeder Nod. Het nomadische is de begrijpende, verdiepende en vertalende dynamiek. De veer is dus een teken van het overwinnen van het kwaad, als het begrijpen, transformeren, verdiepen en doorvertalen van het kwaad, door de keerzijde ervan onder ogen te komen. De wet is hierin verbonden aan de waarheid, die doorzichtig is en transcendent. Verderop in het uur ontvangt de ziel in de onderwereld de sikkel, wat een beeld is van timing. De sikkel weet wanneer het oogsttijd is. Dit is belangrijk, want zelfs het goede is het kwade als timing ontbreekt. Kaïn was de landbouwer in de Israëlitische mythologie, de drager van de sikkel. In het zevende uur van de Amduat komt de ziel in de onderwereld vrij van de apep-slang. Apep is een titel voor de vijand van Ra, en staat voor glibberigheid. De ziel krijgt hierbij hulp van de magie van Isis, wat in de Orions-Afrikaanse mythologie Jèsoe is, het principe van kennis. De ziel is inmiddels in de grot van Osiris, Aser, aangekomen, en komt tot de poort van Aser. Het zevende uur is genoemd : Het overwinnen en onthoofden van het kwaad, wat een metafoor is voor het analyseren. Dit is een groot mysterie. De ziel leert hier zeilen door de magie van Isis (Jèsoe). Dan komt de ziel tot Osiris, Aser, die omhuld is door de Mehen slang. Mehen is de naam van een oud Egyptisch bordspel. Osiris is dus onder de hoede van een spel, en de slang betekent ook het touw, als een teken van leiding en bescherming. Het touw zorgt er namelijk voor dat de boot wordt voortgetrokken en niet afwijkt van het pad. Osiris is dus in de Mehen slang, op een troon. Zonder deze slang zou hij niet kunnen regeren. De slang is een teken van de heilige gebondenheid, oftewel de robotologie. Zonder deze slang zou Osiris van de troon afvallen, en afwijken van het pad. Door de Mehen slang heeft hij ook zijn vijanden overwonnen, oftewel zijn eigen lagere zelf, zijn lagere wil. Die is in drievoud geknield, gebonden en onthoofd voor zijn troon. De lagere wil is onderworpen. Dan spuwt de Mehen slang vuur om de lagere wil totaal te vernietigen. De drie delen van de lagere wil worden door de Mehen slang verslonden. In het middelste register is Ra ook omhuld door de Mehen slang, en ontvangt de ziel de Mehen slang. De Mehen slang leert de ziel te transformeren door verschillende beelden. Die beelden zijn onderdelen van het Mehen spel. In de Tweede Bijbel wordt Mehn besproken als een land. Op een bepaald punt in het zevende uur van het boek der poorten heeft Qaen, Kaen, een menselijke gedaante en heeft een touw om zijn nek, als beeld dat zijn woorden gebonden zijn en zijn adem. Adem is de betekenis van Hobel, de broer van Kaïn in de Israëlitische mythologie, wat een beeld is van zijn eigen sprekende capaciteiten die de heilige gebondenheid, oftewel leiding, ontvangen. Dit is de Egyptische diepte en oorsprong van het Kaïn en Hobel verhaal. 3.8 De Egyptische Wortels van Amen Kaïn (Hebreeuws : Qayin) komt uit het Egyptische Boek der Poorten. Ka-en was de naam van het zevende uur, als Ka-en Moat, de Wet of Waarheid van Ka-en, waarin de ziel op de tocht door de onderwereld de wetten van de metaforische landbouw moest leren kennen, en daarvoor de sikkel ontving als een symbool van de timing. Kaïn was daarom ook in de Israëlitische mythe een landbouwer. In het zevende uur zien we dan ook de god Qan of Qa-en met een ketting om zijn nek, als een symbool dat zijn spreken gebonden is aan de wet, oftewel zijn adem. Dit komt ook terug in Spreuken 1 : 8Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9want zij zijn een liefelijk sieraad voor uw hoofd, een keten voor uw hals. De halsketting is de ANAQ in het Hebreeuws, en ook die komt van het zevende uur van het Egyptische boek der poorten. ANAQ is de god van de bedwinging van de tong, de wachter van de tong, die ervoor zorgt dat een mens niet overmoedig of verkeerd spreekt. ANAQ is dus de leiding van de mond. De liefelijkheid is chen, of khan in het Hebreeuws, en dit betekent ook gebed. Het spreken is de adem, wat de betekenis is van Hobel in het Hebreeuws, dus het verhaal van Kaïn en Hobel gaat gewoon over het uitademen van Kaïn, het beteugelde spreken van Kaïn. Dat is ook de definitie van liefelijkheid, khan, als tegengesteld aan het roekeloze en overmoedige. Ook Ra op zijn nachtboot is beteugeld. Hij is omhuld door de mhn slang, vaak Mehen genoemd, of de amen slang. Dit is ook een bordspel in het Egyptisch. Het laat dus duidelijk zien dat de tocht door de onderwereld maar een spel is, een puzzel. Amen betekent verborgen. De amen slang moet Ra veilig houden en voortleiden. Het is als een touw, een ketting. Amen is in de Egyptische mythe de verborgene en de getrouwe die de gebeden hoort. Er is maar één letter verschil tussen touw en trouw in het Nederlands. Zij horen bij elkaar. De mens moet loskomen van de lagere aardse wil door in het verborgene te gaan, tot het hogere touw waarvan de amen slang een beeld is. Vanwege deze Egyptologische kennis die Mozes had richtte hij de Israëlieten in de wildernis op de koperen slang die hij had laten maken, als beeld van redding. In het boek Jozua, van de leerling van Mozes, is het beeld van redding het touw. Slang en touw zijn hetzelfde. Ook in de poëzie van het Eeuwig Evangelie in de Tweede Bijbel wordt dit benadrukt dat het raadsel van de slang de enige is die de mens over de rivier van de dood kan brengen. Alles komt aan op dit gebed van David in Psalm 141 : 3 Here, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen; 4neig mijn hart niet tot iets kwaads om in goddeloosheid boze daden te volvoeren met mannen die bedrijvers van ongerechtigheid zijn, en laat mij van hun lekkernijen niet eten. 5Slaat een rechtvaardige mij, het is liefde, kastijdt hij mij, het is olie voor mijn hoofd, die mijn hoofd niet zal weigeren. Dat is dus oorspronkelijk de les van het zevende uur van het Egyptische boek der poorten, het uur van Ka-en Moat, oftewel de Wet van Kaïn. In het Amduat boek van het verborgene troont ook Osiris, Aser, in het zevende uur omhuld met de amen slang (mhn, Mehen, Mehn), wat erop duidt dat dit in het verborgene was. De mens moet alles achterlaten om de diepte in te gaan, om zo weer meester te worden over het zelf, als de onderwerping van de lagere wil. De mens die nog in de
Pagina 200
glitterwereld wil zijn vol van illusies kan deze meesterschap nooit behalen. De Amen roept ons tot het verborgene, het verlatene, om een tocht te maken door de onderwereld. Amen zelf zal ons beschermen en leiden. Het is een slapend deel in onszelf, als de slapende slang, het slapende touw. Het is een metafoor met een groot potentieel. Als wij dan omhuld zijn door de amen slang, zoals Ra en Osiris, dan zal ook de sikkel van timing tot ons komen. Dan gaan we inzicht krijgen in tijden en seizoenen. Dit behoort allemaal tot het grote spel van Amen. Door timing worden er weer nieuwe deuren in ons geopend die daarvoor nooit geopend konden worden. Ook Ka-en, Kaïn, had deze ketting in het boek der poorten, als een halssnoer. Het is een magisch halssnoer wat ons leidt door de onderwereld, als een amulet, wat ons alert maakt voor de gevaren en ons er tegen beschermt, die ons niet laat afwijken van het pad. In het Israëlitisch is dit dus de Anaq-ketting, of Enak-ketting. Enak, Anowk, oftewel Enoch, was de eerste zoon van Kaïn, die op het geheimenis van het halssnoer wees. Dit was dus de god Anaq, de poortwachter van de mond, in het zevende uur van het boek der poorten in de Egyptologie. In het achtste uur geeft het touw geboorte aan de mysteriën. Er komen hoofden uit het touw, als nieuwe avatars die de ziel nodig heeft om door de onderwereld te gaan, als het geheim van de transformaties. Het halssnoer bestaat dus uit meerdere personen, meerdere rollen, die samen de persoonlijkheid vormen. Het is dus een schijf van identiteiten die met elkaar mogen samenwerken. Elke identiteit is een sleutel voor een bepaalde poort. Na de dood van Hobel kreeg Kaïn een nieuwe broer : Seth. Ook Seth komt uit de Egyptologie. Seth behoorde ook tot de boot van Ra. Seth hielp Ra, als een andere gedaante van Ra, om de valse apep slang te verdrijven. Seth is de wildernis gedaante van Ra, en de duisternis, als de oorlogsgedaante. Seth droeg een speer om de apep slang van de boot weg te houden. Om de duistere Seth op te roepen moest Ra er dus wel voor zorgen dat hij in de mhn slang, oftewel de amen slang, zou blijven, in de verborgenheid. Alleen in de verborgenheid, in de Amen, kon Seth opgeroepen worden. In het achtste uur blijkt dat het touw, oftewel het halssnoer (slang), die Ka-en draagt, de magische capaciteiten heeft van het scheppen van de uren, als de schepper van tijd en timing. De uren zijn verschillende avatars die de ziel nodig heeft in de tocht door de onderwereld, als de belichaming van tijd en timing. Seth kon alleen komen toen Hobel, de adem, metaforisch aan zichzelf was gestorven, oftewel uit was geademd. Ook Osiris, Aser, is één van de hoofden die uit het touw komt. De mehen of amen slang (mhn, mn) wordt ook weleens vergeleken met de ouroboros slang die zichzelf opvrat, als een beeld van de regeneratie. In dat licht moeten wij ook het Kaïn en Hobel verhaal zien. De broedermoord was al een allegorie in Egypte, namelijk in het verhaal van Osiris en Seth. Dit is nooit letterlijk geweest, maar dit waren diepe inwijdings-mysterieën om zo los te komen van het lagere aardse, de schaduwzijde, oftewel de lagere wil. Het heilige halssnoer doodt het vlees om zo de ziel van de drager veilig te houden. Het doden is een metafoor van het toetsen. Ook in de Vur wordt deze symboliek en cryptiek verder uitgewerkt. 87. Het Toetsen Het heilige halssnoer draagt de paradijselijke kennis, zegt vers 14. Er wordt gesproken dat alles getoetst moet worden in de tabernakel. 17. De opslagplaats van schatten, de opslagplaats van heilige literatuur. Het wordt niet gevonden in het land der levenden. Hoofdstuk 4. Het Kruis in de Woestijn 4.1 De Noord-Koreaanse Oorlogs-dans In het verleden was ik een zwarte band karateka. Ik trainde ook anderen in karate. Ik ben hiermee gestopt toen ik naar de bijbelschool ging. Al snel merkte ik dat mijn grote liefde de demonologie is, als een soort geestelijke karate. Ik had een roeping voor de demonologie en werkte als exorcist. De zwaarste gevallen kwamen altijd bij mij terecht omdat niemand anders hen kon helpen. Karate was slechts een voorbereiding tot dit vak, als een aardse schaduw, een metafoor. Ik heb mijn karatediploma's allemaal verscheurd, als sluiers van de tempel, en kreeg er een hogere vechtkunst voor terug : de demonologische vechtkunst. Wel had ik op de bijbelschool mijn rood-witte karate tas nog, waar Japanse tekens opstonden en een beest of draak. Op karate leerden wij de zogenaamde kata's. Dat waren reeksen van de gevechtskunst, als gevechtsdansen. Elke band had zijn eigen kata's, en ik gebruikte nog steeds fragmenten ervan in de hogere vechtkunst van de demonologie, want ook de demonologie is zeer lichamelijk. Lichaam en ziel moeten in een eenheid zijn in de demonologie. Ook gebruikte ik er Michael Jackson dans-fragmenten voor, want die waren ook zeer militair en vaak van een hogere orde. Zo ontwikkelde ik een zeer strenge gevechtskunst, namelijk die van de gnosis. Wat dat aangaat is karate nog steeds een inspiratie. De engelen van mijn karateleraar destijds zijn ook altijd bij mij gebleven om mij in de hogere gevechtskunst te onderwijzen. Voor mij is het het mooiste vak van de wereld. Ik heb velen onderwezen, maar ik heb er nooit geld voor gevraagd. De kern hiervan is de literaire gevechtskunst, en die is heel subtiel, als een architect. De pen is een groot wapen. Het loopt synchroon met het lichamelijke. De gevechtskunst zit in mijn bloed. Ik ben een vechter in hart en nieren. Zo ben ik geboren, en zo zal ik ook altijd blijven. Op virtual reality is er de rage van het boogschieten. In mijn vrije tijd train ik soms mensen hierin, omdat virtual reality voor mij wel het portaal tot de droomwereld is, als een soort twilightzone en trappenstelsel tussen lichaam en ziel. Ik maak er graag gebruik van. Ook Ra was een vechter. Elke nacht weer ging hij in zijn boot door de onderwereld om tegen de slang van het kwaad te strijden. Ook al ging hij ten onder, in de ochtend stond hij weer op. Hij streed tegen zijn lagere wil, het lagere aardse zelf. De mens is geroepen zichzelf te overwinnen, oftewel te analyseren, te begrijpen en te transformeren. Het houdt de mens mentaal gezond. In het Orionse Egypte komt dit verhaal weer terug als Ova die over de groene wildernis-rivieren van de onderwereld ging in zijn kano, om zo te gaan tot de groene zon, de bron van het verleden waarin alles duidelijk wordt, om zo tot een hoger bewustzijn te komen. Ova wordt veel vergeleken met Ra en Geb. Ova had te strijden tegen de rode krab. De rode krab was een ontvoerder van kinderen, die vervolgens hun harten uit hun lichaam zoog om vervolgens een rode krab in hen achter te laten als hun nieuwe hart, onder zijn controle. Hiervoor had de rode krab dus een heel leger van rode krabben. De naam van deze rode krab is Saveer-Beli, als een onderdeel van Saveer. De rode krab kan in allerlei gedrochten veranderen, zoals een slang, een krokodil, een zwarte leeuw enzovoorts. Het is het zwaar listige en creatieve principe van het kwaad. Een oorlog kan alleen gewonnen worden wanneer er een strakke discipline is. Die discipline is er niet vandaag de dag in de kerk. De kerk is tegen haarzelf verdeeld, en ze is lauw en materialistisch, naast verschrikkelijk kortzichtig. Zonder de zware hogere robotologie kan de oorlog nooit gewonnen worden, want de vijand is zwaar robotisch. De kerk heeft over het algemeen geen kennis van de geschiedenis, niet van de kerkgeschiedenis, niet van de bijbelgeschiedenis, en al helemaal
Pagina 202
niet van de etymologie. De kerk zit vol met leken, met leiders die westers zijn opgeleid en niet oosters. Ze hebben niet de juiste contacten, en vaak is het gewoon een markt. Ze leven van het domhouden van hun publiek. Ook is het zo dat veelal hun zintuigen niet geopend zijn. Sommigen mogen dan zeggen dat ze eens een visioen of droom hebben gehad, of een stem hebben gehoord of zelfs een bijna dood ervaring, maar de realiteit is dat een blinde die 99% van de dag blind is nog steeds een blinde is. En die blinden leiden dan ook andere blinden ... naar de vernietiging. Vandaar dat ons werk staat voor de volledige opening van de geestelijke zintuigen van de gnosis. Een ware vechter is natuurlijk geen roekeloze blinde vuistvechter of andere soort van krachtpatser. Neen. De ware vechter is een strateeg, een spion, een detective. De rode krab die zich in de borstkas van kinderen nestelt scheidt dan een hormonale drug uit, om de kinderen te verdrinken in drugs. Zo zijn zij geheel onder hypnose van de krab. Het is een bepaalde klier. Vannacht had ik een droom over de rode krab, maar dat gebeurt wel vaker. Het is de geest van Amsterdam. Toen ik me voor het eerst met de demonologie van Amsterdam ging bezig houden woonde ik nog in Amsterdam met mijn partner. Ik weet nog wel toen we het gevecht met dat beest aangingen moesten we ons eerst door een heel hiërarchisch trappenstelsel boven Amsterdam heenwerken. De eerste heersende parasiet was genaamd Mastar, als een zwarte vogel, een soort arend, die ook in een spin kon veranderen. Toen we daarmee begonnen was er een enorme klap ineens vlak bij ons raam, als een explosie, in de materiele wereld. De natuurlijke en geestelijke wereld staan met elkaar in verbinding. Ook kan ik me de strijd tegen Synaps nog herinneren, een witte arend. Een paar weken geleden had ik een droom over Michael Jackson die op een toren in Noord Korea stond en op de toren een strict robotische gevechtsdans uitvoerde als zijnde het metaforische Noord Korea als een allegorie. Noord Korea is cryptisch gezien de robotologie, maar het materiële Noord Korea is daar een corrupte afschaduwing van door de Arcturische lens. We moeten tot het hogere Noord Korea komen. In ieder geval was de dans een Noord Koreaanse dans van robotisme, een oorlogsdans. Het was de discipline van de tong, de wachter van de mond. De wereld is bezeten door een vleiende, roekeloze geest van de tong, waardoor de wereld in slaap wordt gesust. Vandaar dat de wereld het cryptische Noord Koreaanse geheim nodig heeft. Ook dit zal een belangrijke sleutel vormen voor de bevrijding van Amsterdam. 4.2 De Dieren van het Paradijs "Een klein lek maakt het hele schip tot zinken." In de diepte gaat het er niet om je aan iets anders te onderwerpen, maar aan je hogere zelf, want anders eindig je in afhankelijkheids-spelletjes die niet eerlijk zijn, als een soort cheaten, want dan blijft er een scheiding tussen jou en het goddelijke terwijl je zelf goddelijk moet worden en het in jezelf moet vinden. De mens moet zelf veranderen en het niet altijd en eeuwig op iets anders schuiven, want dan is het niets anders dan projectie en luiheid. In die zin bedonderd het christendom de boel. Onderwerp je dus aan het goddelijke in jezelf, je eigen hogere, goddelijke deel. Natuurlijk is het woordje goddelijk heel wazig. God is geen alleenheersende bitch of regelmien buiten onszelf op een troontje, want dat is wel de karikatuur die ze ervan hebben gemaakt. God is gewoon een woord voor de technologie van de oneindige kennis in onszelf. Het is de technologie van het hogere zelf waar niemand aan kan ontkomen. Wel is het zo dat wat buiten ons lijkt eigenlijk gewoon van binnen ergens zit. Alles wat we om ons heenzien is in onszelf, als een cryptische code die de oneindige kennis heeft gemaakt om zich veilig te stellen. Het ligt er niet voor het grabbelen, maar het is de bedoeling dat je er al puzzelend in opgroeit en het je daadwerkelijk eigen maakt. Het is dus ontwaken tot wie je bent. Hierin heeft iedereen de luisterende pool in zichzelf (man), en de inspirerende pool (vrouw). Gevoeligheid (man) versus creativiteit (vrouw). En daarom plugt de man-pool ook metaforisch in de vrouw-pool, waar ook allemaal heel wazig over gedaan wordt, en heel letterlijk. Het is iets in de mens zelf. Je stekkertje moet in jezelf het stopcontact vinden. Waar passen de dieren hier ergens in ? Zij zijn de klieren van het paradijselijke lichaam, het energie-lichaam, van de ziel diep binnenin de mens. Alles is al gebeurd, want tijd is slechts de sluier van de oneindige, volmaakte kennis. In die zin is er niets onvolkomen, maar moet de mens zijn paradijselijke lichaam diep in zichzelf ontdekken, her-inneren. Dit houdt ook in dat er ergens diep in de mens nog zijn paradijselijke hersenen bevinden. De hersenen staan niet op zichzelf, maar zijn het klankbord van het hart. De hersenen moeten de impulsen van het hart opvangen, om zo alles tot actie om te zetten. De hersenen zijn dus onmisbaar in het paradijselijke lichaam. In het paradijs liggen de hersenen door het hele lichaam heen, net zoals het hart. We zullen de klieren van het hoofd bespreken : Voorkant : de vliegen-klier - vergetelheid-klier - om te kunnen vergeten - als een schild Links : de slangenhoofd-klier - droom-klier Rechts : de spinnenklier - timing-klier Achterkant : de vogelklier - robotic-klier - juist omdat het robotisch is kan het inhaken in het hoogste doel, pakkende de beste schakel nodig voor het moment - dit is de heilige draad, als de heilige ibis Kin : de orca klier - de klier van de eeuwigheid - de robotische klier kan alleen werken door de eeuwigheids-klier, want zo is het volkomen in de zin dat er geen begin en einde mag zijn. het is de klier van eindeloosheid qua tijd Nek : de walvisklier - de eindeloosheid qua ruimte - zonder begin, zonder eind, de eindeloosheid qua grootte, dus ook het grootste kruis, en dat hebben we nodig om aan onszelf te sterven - is dit er niet en zijn er haperingen in de tucht, en is het net niet het grootste kruis, dan gaat het aan onszelf sterven niet door - er is dus geen hoop voor mensen die niet radicaal zijn ... lauwheid zorgt ervoor dat we de sleutel naar het paradijs missen ... 99% het goede dienen is nog steeds het kwaad dienen, want een klein lek maakt het hele schip tot zinken. daarom moeten wij ons altijd richten op de 101% om veilig te zijn, en wanneer het aankomt op leeg worden van onszelf (van de lagere wil) moeten we ons richten op "less than zero". Natuurlijk hebben deze klieren ook hun schaduwen en vervalsingen. Ook het eeuwig evangelie spreekt over deze dynamieken. Natuurlijk is de bron dan in het hart, en dan gaat het om de borst zone : krokodil : timing-klier nijlpaard : vergetelheid haai : eeuwigheid olifant : grootste, eindeloosheid beer : droom draak : robotics
Pagina 204
Dit zijn dus de harts-klieren. Maar hoe loopt dit alles nu gesmeerd ? De Tweede Bijbel spreekt over het eeuwiggroeiende kruis, wat als de zee is. De zee komt opzetten als een vloed, maar is dit dan het einde ? Nee, want daarna komt er ook weer eb. Wij zijn geroepen om het kruis te dragen, ook en juist : het eeuwiggroeiende kruis. Als je door het kruis geslagen wordt is het het beste het kruis te omhelzen. Als je door de gesel geslagen wordt is het het beste de gesel te kussen, want het zijn de vruchtbaarheids-principes die we in ons leven nodig hebben. Daarom vragen wij om het kruis. "Kruis, kom je buiten spelen ?" En zo geldt dat ook en juist voor het eeuwiggroeiende kruis waar de zee een beeld van is. Zijn wij al tot de geheimen van de zee gekomen ? "Kop op, het zal nog erger worden," zei de Amerikaanse oud-directeur van onze bijbelschool weleens. Ik moest daar dan wel om lachen, maar het was wel waar. In diepte had hij het over het eeuwiggroeiende kruis. Nee, dit kruis brengt ons niet ten onder, maar voedt ons op, en brengt vruchtbaarheid. De lagere aardse wil sterft zo af. Daarom moeten wij gaan tot de zee van het hart, het grote centrum. Hier leggen wij onze lagere, opgelegde zelf af. Alle andere kruisjes die mensen aankopen hebben die macht niet. Alleen het eeuwiggroeiende kruis heeft deze macht, en dan is het alsof de stekker in het stopcontact is gegaan. Het kruis is altijd de sleutel geweest tot het paradijs, maar de mens moet het kruis leren kennen. Werpen wij het kruis van ons af dan stopt de reis. Velen dragen het kruis maar half, of tutten hun kruis op totdat het geen kruis meer is. Velen dragen een gouden kruis met een stropdas en een glaasje wijn. Er is een vals, plastic kruis in de omloop wat goed verkocht wordt, en wat leugens predikt. De waarheid is een hard kruis waaraan je niet ontkomt : het eeuwiggroeiende kruis, zodat het lagere, valse zelf en de valse wil volledig wordt ingesloten en niet meer kan ontsnappen. Die tsunami hebben we nodig in ons leven. Daar zien we de rode lijn in de Jezus-fabel die wel klopt en waar we nooit afstand van hebben gedaan, namelijk waarin Jezus, Iesous, oftewel in diepte : Isis (Egyptisch), Jèsoe (Orions-Afrikaans) zegt in Matteus 5 : 39Ik zeg u, de boze niet te weerstaan, doch wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe; 40en wil iemand met u rechten en uw hemd nemen, laat hem ook uw mantel; 41en zal iemand u voor één mijl pressen, ga er twee met hem. Er is dus allereerst een seizoen om het lijden te aanvaarden, als de heilige tucht die ons beschermt. Een ouder die zijn of haar kind niet tuchtigt haat zijn kind. God, de gnosis, de oneindige kennis, tuchtigt ons, en hard, om ons van de roofdieren weg te houden. Een ouder die zijn kind te licht heeft getuchtigd wordt hier door de gnosis zwaar verantwoordelijk gesteld, en de gevolgen zijn niet te overzien. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Uit de Spreuken van Salomo : Spreuken 4 13 Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven. Spreuken 8 10 Neemt Mijn tucht (onderwijs, instructie) aan, en niet zilver, en kennis (wetenschap), meer dan het uitgelezen uitgegraven goud. 33 Hoort de tucht, en wordt wijs, en verwerpt die niet. Spreuken 1 7 De dwazen verachten wijsheid en tucht. 8Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd, een keten voor uw hals. Spreuken 27 5 Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde; 6 oprecht gemeend zijn de wonden door een vriend geslagen, maar overvloedig zijn de kussen van een vijand. 29Omdat zij de kennis hebben gehaat en de vreze des Heren niet hebben verkozen, 30mijn raad niet hebben gewild, al mijn vermaningen hebben versmaad, 31zullen zij eten van de vrucht van hun wandel en verzadigd worden van hun raadslagen. 32Want de afkerigheid der onverstandigen zal hen doden, de zorgeloosheid der dwazen zal hen te gronde richten. 33Maar wie naar mij luistert, zal gerust wonen, beveiligd tegen de verschrikking van het onheil. Spreuken 19 18Straf (onderricht, disciplineer) je zoon zo lang er nog hoop is, en bekommer je niet om zijn gejammer. Spreuken 12 1Wie tucht liefheeft, heeft kennis lief; maar wie terechtwijzing haat, is dom. 4.3 Surven op de Golven van het Paradijs Hier nog een stuk Science Fiction : - De Vloek van het Normaal Zijn Oh, wat zijn we allemaal normaal. Helemaal niet. Maar dat wil niemand horen. We houden ervan te denken dat we normaal zijn, Maar voor de buitenaardsen zijn we vreemd. De aarde is zo'n beetje het laagst ontwikkeld van alle planeten. Het is de planeet van DOM.
Pagina 206
Iedereen heeft het hoogste woord over hoe dingen in elkaar zitten, en vaak zijn ze daar zelf niet opgekomen, maar is hen dat met de paplepel ingegoten dus MOET het wel waar zijn. Het is een vreemde logica, maar het wordt aanbeden. Dat is ook het makkelijkst : Teren op je opvoeding, hoe het je allemaal is bijgebracht. NU heb je echt alles in kannen en kruiken. Dat klinkt wel heel extreem hè ? Gelukkig zijn er mensen die "vreemd" durven zijn, die durven algemeen aanvaarde dingen in twijfel te trekken, die durven te onderzoeken. Gelukkig zijn er mensen die ermee zijn gestopt zulke "normaal" spelletjes te spelen, en stellen ze zich nu open voor het "andere", het "vreemde", het "onbekende". Ze willen graag groeien en komen tot de echte waarheid, niet de opgelegde waarheid. Kun je dingen van een hele andere kant bekijken ? Durf je "anders" te zijn ? Durf je creatief te zijn, ook als je door miljoenen fluitjes om je heen wordt teruggevloten ? Durf je rebels te zijn tegen de maatstaf ? Er is namelijk geen algemeen aanvaarde maatstaf. In ieder land gelden er weer andere regels, en in iedere samenleving. Die samenlevingen lopen door elkaar heen en hebben hun kruispunten, maar er is nog steeds een grote verbale en schriftelijke oorlog gaande over wat de maatstaf is. Je kunt hier moe van worden, verward, en dat worden vele mensen ook. Soms is het maar het beste om gewoon het verhaal te lezen, want het is een verhaal, niets anders. En het is een heel bizar en vreemd verhaal. Niets wordt buiten schot gehouden. We kunnen er niet om heen : Het is een wreed verhaal, onmenselijk. Toch is het een verhaal, en waarom ? Waar liggen de grenzen ergens bij sommige "mensen" ? Zijn het wel echt mensen ? Nee, natuurlijk niet. Niet alles is mens wat zich als mens voortdoet. Als je dat denkt, dan onderschat je de gewiekstheid van het universum, van de aanwezigheid van parasieten die allerlei camouflage taktieken bezigen om aan voedsel te kunnen komen. Vandaag de dag leven we in de zombie apocalypse, en we zijn haastig op zoek naar hen die nog geen zombies zijn geworden. De zombies eten hersenen, en zijn totaal dood voor empathie en gevoeligheid. Alles maar dan ook alles is afgestompt. Het kan hen allemaal niets, maar dan ook niets schelen. Wel hebben ze allerlei truukjes om je emoties te bespelen. Christenen die elkaar naar de eeuwige hel verwenzen gooien graag het balletje "liefde" op, en blijven elkaar zegenen, terwijl ze eigenlijk bedoelen : "Loop naar de (eeuwige) hel." Als je gezegend wordt door een christen na een woordenstrijd, dan weet je precies hoe laat het is. Het is hun dodelijkste wapen, als de steek van een insect om je te verlammen. Ik zei dan weleens : "Ik wordt liever vervloekt door een satanist dan gezegend door een christen." De eeuwigheid is in de grondtekst niet eens altijddurend, maar een bepaald tijdperk, en is metaforisch. De eeuwigheid is een geografisch gebied, en heeft niet eens zoveel met "tijd" te maken. Maar dat maakt een Westerse christen allemaal niet uit. Die leeft gewoon voor de markt, als een parasiet, want bangmakerij verkoopt nog steeds erg goed. Je moet natuurlijk een mens wel goed waarschuwen voor de gevolgen van verkeerde keuzes, en soms moet je het balletje terugspelen. Ik zeg weleens : "hen die dreigen met de eeuwige hel zullen in iets veel ergers worden geworpen dan de eeuwige hel," of "de enigen die naar de "eeuwige hel" gaan zijn degenen die dit voor anderen creëeren," maar natuurlijk is dat sarcasme. Natuurlijk is dat maar gekkigheid, maar gekkigheid is soms de beste verdediging. Laat je in ieder geval niet gek maken. Even de andere kant wat ze eigenlijk nooit in de kerk laten zien : - Surven op de Golven van het Eeuwiggroeiende Lijden Soms welt het lijden op als een golf, en soms is het beter om te zien waar het je naartoe leidt in plaats van je ertegen te verzetten. Soms is er geen kruid tegen zo'n golf opgewassen, en dan moet je leren surven op de golven van het eeuwiggroeiende kruis. Het zijn reusachtige golven die een doel hebben. Vaak begrijpt de mens het lijden helemaal verkeerd. Het lijden is een bepaalde boodschap van het paradijs. Soms moeten we dus leren meegaan met zulke golven, leren surven, leren meebuigen, anders komen we nergens. Het lijden is een andere taal die de mens nog niet begrijpt. Het paradijs is een eiland of gebied van eilanden omringd door woeste zeeen waarop de mens eerst moet leren surven. Vandaar : Leren surven op de golven van het paradijs. 4.4 De Komst van de Wereldschepen De mens mag niet lichtzinnig met muziek omgaan. Muziek is de taal van het hart, van een andere wereld, en het wordt zowel door het goede als het kwaad gebruikt. Geef je niet zomaar over aan muziek, maar test het. Veel hedendaagse muziek is rommel die je lagere aardse wil probeert op te wekken om je zo tot slaaf te maken van een bepaalde markt. Wij kunnen daar niet genoeg tegen waarschuwen. Vraag jezelf bij muziek die je "leuk" vindt af of dit je hogere zelf is, of je lagere zelf, je lagere wil die spelletjes met je probeert te spelen. Muziek programmeert, dus je moet heel goed weten waar je mee bezig bent. Spring niet zomaar overal in. Het is geen luilekkerland. Het zijn boodschappen, het zijn jagers, en ze zijn op jacht naar je ziel. Je wilt geen deel hebben aan één of andere poppenkast. Ga dus technisch met muziek om, spiritueel, niet materialistisch. Het is geen grabbelton. Een heleboel mensen hebben niet door dat muziek tot hen gezonden is om hen toe te rusten. Vaak nemen ze de tijd er niet voor, en nemen alleen datgene wat makkelijk in de oren klinkt, om hun ziel te doven. Er is in die zin een heleboel zieldovende, vleselijke muziek, oftewel zombie muziek. Het gaat er dus om de buitenaardse muziek van de oneindige kennis te zoeken, van de heilige robotiek. Op de bloemenzee in het Eeuwig Evangelie waar we door de wereldschepen worden gebracht wonen de heiligen ook in woonboten, tussen de bloemen. Die woonboten zijn allemaal aan elkaar verbonden, als een soort complex. Eerst worden de heiligen op de grote wereldschepen in veiligheid gebracht. Eén van de namen van die wereldschepen is Biskidde die de heiligen tot de heilige slaap moet leiden. Biskidde is de Atlantische vorm van Anubis in de Troiade, de bijbel van het Atlantische tijdperk. In de heilige slaap moet de mens dus komen tot de heilige dromen. Daar is ook een wereldschip voor in het Eeuwig Evangelie. Daar zullen we het later nog over hebben. Het mysterie van Anubis is dus de dynamiek van het grote slaap-medicijn, als één van de grote wereldschepen. Het is het vinden van je mannelijke pool in jezelf, oftewel : je luistervermogen, je downloadvermogen, wat een heel belangrijke receptor is, als je inbox. In het Eeuwig Evangelie komt na het slaapschip het zwijmschip.
Pagina 208
4.5 De Wereldschepen De wereldschepen die gaan komen zijn de oude Egyptische mysterieën. De wereldschepen worden besproken in het Eeuwig Evangelie van de tweede bijbel. Allereerst komt het schip van de nacht, wat gelijkgesteld kan worden aan het Nephthys mysterie, de Egyptische godin van de nacht, en waar ook de esoterische islam op gericht is : het ingaan van de nacht, het wachten op de heilige, grootse nacht. Deze nacht kan binnengaan worden en ontvangen worden in de Ramadan maand van het vasten. Dit is ook de Aramese, oorspronkelijke betekenis van het woordje ruh, de Heilige Geest. De nacht moet namelijk de aardse zintuigen doven, zodat de mens opengesteld kan worden voor het hogere. Ruh is de Aramese vorm van Ra/ Ruh. Ruh in het Egyptisch betekent de modder, de grond, en Ruha de avond, nacht, duisternis. Het ingaan van de nacht betekent het terugkeren tot de moeder aarde, de moeder onderwereld. Hierin biedt Nephthys de goddelijke drug aan als het eerste wereldschip, het nachtschip. Dit schip brengt ons diep in de duisternis, zodat al het valse licht kan afsterven. Dit wereldschip wordt in het Eeuwig Evangelie de Adaka genoemd, de TroiadischeAtlantische term dus (de voortijdse, pre-adamitische naam). Het tweede wereldschip is het schip van de wildernis, wat ons terugleidt tot de natuur en de stilte, om zo te komen tot de ware kennis, door het loskomen van het materialisme. In het Eeuwig Evangelie is dit schip genaamd de Trideria. De god van de wildernis in de Egyptologie is Seth, of Sut, sth, maar dit is ook een naam van Isis, de zuster van Nepthys. Een aspect van Isis is de schorpioenengodin Serket die ferme steken toebrengt om de mens los te doen raken van de stadse bindingen. In de achterliggende Orions-Afrikaanse mythologie is Isis-Serket genaamd Jèsoe-Assur, de overwinnende kennis, de overgave aan de kennis, zoals in de Arabische wortels islam, slm, de totale overgave betekent, en volkomen vrede, ook weer verbonden aan Salomo (slm). Deze projectie is ook goed doorgekomen in de bijbel, in de hebreeuwse grondtekst, in Jozua 1:16 - Eed om gehoorzaam te zijn aan Jozua (Grieks : Iesous (Jezus), Egyptisch : Isis (sth), Orions Afrikaans : Jèsoe (gnosis) in volkomenheid, ASHER (assur), oftewel totale overgave. Nepthys en Sth (Isis, haar zuster) waren partners en brachten samen Anubis voort, als een voorbeeld van vrouwelijke vruchtbaarheid. Anubis is de gids van de slaap door de onderwereld, waardoor de mens in een volkomen trance valt. Dit is het derde wereldschip van de slaap, de Biskidde. Anubis is vaak een bewaker in de Egyptologie, als de wachter van de onderwereld, de bewaker van de heilige kennis. D.w.z. als we een ontmoeting met het goddelijke hebben gehad, een glimp van de heilige oneindige kennis hebben opgevangen als een fragment, dan hebben we weer met de bewaker te doen. Het is als een belasting-aanslag. We betalen een hoge prijs. Anubis is verbonden aan de "politie-macht" van de gnosis. In diepte is dit dus een gids, het slaap-medicijn. Dit wereldschip moet dus wel voortgebracht worden om dieper in de voorgaande wereldschepen te kunnen komen. Het vierde wereldschip is dan het dromenschip, het schip van de zwijm, maar dit is niet iets oppervlakkigs. In diepte heeft het te maken met de gebrokenheid en onderwerping van de wil. Dit is het hele Geb (Seb) mysterie, ook als de Sebek, de goddelijkheid van de oorlog. Sebek is het hele mysterie van timing, als de krokodillenklier van het hart. Timing is een belangrijke sleutel in het paradijs. Zonder timing gaat alles mis. Dit is ook verbonden aan het eeuwiggroeiende kruis die ons altijd tegenhoudt en die een wachter van onze mond is, van onze hand en ons been. In het Eeuwig Evangelie wordt het vierde wereldschip beschreven als de bloesem van het water en de brenger van de nachtliederen. Hermitaten 3. De wereldschepen 1. Laat dan het grote Metensia u leiden tot het schip der liefde. Dan zult gij varende door bloemenwateren de hemelpoorten van Kabbernal bereiken. 2. Oh gij, die tot de wereldschepen zijt gekomen, en tot het schip van Metensia, laat haar dan uw winden leiden. 3. Vrees dan niet de stormen der gewesten, want zij zullen uw sieraden laten branden als kandelaren in de nacht. 4. Smeekt dan vurig om de Tranen Gods, als honing voor uw boten. 5. En Haar haren zullen vlammen van verdoving, en gij zult haar verzegelde tranen zien. Laat haar Tranen u dan dronken maken, opdat gij verlichting brengt tot haar hart. 6. Dooft dan haar vlam niet uit, maar breekt de zegels der wateren. 7. En steeds hoger klinkt haar stem, als zij de berg bestijgt, en haar nachtgewaad bedekt de wateren, voor het stille nachtlatijn. 8. Haar slaapliederen verdoven harten, en brengen de wateren tot stilte. 9. In haar Tranen beeft het heilig zaad, gemanteld door haar liefde. 10. Scherpe pijlen zijn op haar boog, door wonden vinden zij hun weg, om paden in de duisternis te maken. 11. Zalig zij die tot haar Tranen genaderd zijn, haar zeven Geesten. 12. En de Lichten van Spricht stralen in haar Tranen. 13. Haar monden zijn verzegeld. Laat hen spreken. Zij brengt zoete woorden en zoete wijn, om harten te verdoven, om genezing te brengen tot hen in zwijm. 14. Laat haar Verstand uw sieraad zijn, en haar Wijsheid u omhullen. Zij heeft bliksem in haar ogen, met de sneeuw als haar mantel. Metensia is ook een oud-Atlantisch woord voor schip, ook wel Matanasse of Matanassa. Veel in de Atlantisch-Eeuwig Evangelische mythologie draait om Metensia. 4.6 De Egyptische Wortels van Job Ra gaat dus in zijn bootje door de onderwereld om zijn problemen te transformeren. Dit is de reden waarom hij door de nacht gaat, om een ander gezichtspunt op dingen te krijgen, om dingen in een grotere cirkel, een grotere context te plaatsen. Ra is een reiziger voor die reden, een reis door de ziel. Hij is geen materialist. Neen. Hij heeft alles achtergelaten. Hij is teruggegaan naar de baarmoeder tot een nieuwe schepping. Dit is gewoon een metafoor van de droomwereld, het eigen
Pagina 210
innerlijk vermogen om te scheppen. In wezen bestaat er geen dood, want alles is telkens in transformatie. Het droomlichaam van Ra werd de Afu of de Af genoemd. Iedereen heeft een droomlichaam. In het Insectische Dodenboek van de Tweede Bijbel is dit Ova die in zijn bootje over de groene rivieren van de wildernis gaat, want dat is ook de oorspronkelijke bedoeling, namelijk het teruggaan tot de natuur, het natuurlijke. Ova is de prins van de eiken, de vader van Osiris, en kan daarom gelijkgesteld worden aan Ra en Geb (Seb). Dit zijn dus allemaal vormen van Ra waarin hij transformeert in de onderwereld. De Afu, Af (Ova) is dus zijn verborgen lichaam, zoals we allemaal een verborgen lichaam hebben. In het Egyptisch is dit verbonden aan de Afa, het zaad, het vuil, de paradijselijke grond, wat in het Hebreeuws de afar (aphar) is. In het Egyptisch is de Afa ook weer een bepaalde klasse van goddelijke wezens in de andere wereld, en dit wordt metaforisch voorgesteld als een krokodil. Ook de krokodil gaat door de wateren heen, en het is een symbool van de timing. De afa-krokodil is een tegenstander, als een tester, in de zin dat hij zich niet zomaar met iedereen inlaat in goed vertrouwen. De afa-krokodil is waakzaam en toetst alle dingen. In de bijbel komen deze dynamieken terug in het Job verhaal. Omdat de letter "b" in het Hebreeuws, de BET, geen punt heeft in het woord Iyowb wordt de b als een V uitgesproken, als EYOVE. Zou de punt er wel zijn dan zou het gewoon als een b worden uitgesproken. We zien hier weer duidelijke de Egyptische oorsprong : Eyove of Eyova komt van de Egyptische Afu, Ave, van Ra, het verborgen lichaam. Ook Eyove maakt een reis door de nacht, door het lijden, en wordt geconfronteerd met de krokodil. Afu, Ave, of Eyove, is een vorm van Ra, en wordt door de christenen aanbeden als Jehovah en door de Romeinen als Jove (Jupiter). Job, oftewel Eyove, wordt beschreven in de bijbel als zonder zonde, dus goddelijk. In het Aramees is Eyove de thummim, de heilige steen van de hogepriester waaraan hij alles toetst. Thummim betekent perfectie. Er werd door de hogepriesters niet getoetst aan de bijbel of andere geschriften, maar aan de perfectie zelf. Jeremia waarschuwde voor de valsheid in geschriften, en viel zelfs de geschriften van Mozes aan, zoals ook Petrus en Paulus met elkaar in strijd waren. Zo zien we dus ook eindelijk het kruis van de vader in het OT, van Eyove, als Jehovah geincarneerd, die later door de Romeinen werd overgenomen. Oorspronkelijk was dit dus Afu, het verborgen lichaam en zaad van Ra, maar langzaamaan begonnen alle Egyptologische betekenissen verloren te gaan. Afu, Af, komt ook weer terug in het Hebreeuws als "vader", Av, wat ook geschreven wordt als "ab" waarin de b geen puntje in het midden heeft, dus als een V wordt uitgesproken. Ab en de uitspraak Av zijn dus nauw aan elkaar verbonden. In het Egyptisch is de AB (JB, IB) het hart, het zelf, de kennis. Ook is het de tegenstander, de toetser, die alles zuivert en zuiver houdt. AB is dan ook een goddelijkheid, soms de goddelijke dynamiek van het graan. Achter graan schuilt een diepe symboliek, die ook weerspiegelt in het Hebreeuws en Aramees. AB is het creatieve verbeeldingsvermogen, het vermogen tot mengen, en ook het zaad, als een medicijn. AB heeft dezelfde betekenis als eb in de Nederlandse taal en ebb in de Engelse taal. Ook is AB het gevlekt zijn. Door zijn lijden werd Eyove (Job) ook bevlekt. AB betekent het zien van verschillende kleuren. Wij mogen symbolisch door de natuur bevlekt worden voor die reden. De AB (ABB) is ook de kever, de scarabee, het symbool van de transformatie van vuil. Daarom is de Afu bekleed met de aarde, met de modder, met het "vuil", om dit tot transformatie te brengen, wat dus een pad is van de gnosis. Ook is dit ter camouflage. Ra was natuurlijk een spion in de onderwereld, en een heleboel gevaren bedreigden hem. Verder is AB in het Egyptisch de aandacht, de dorst. Nu is het zo dat de mannelijke Hebreeuwse pool, de shama, een mannelijk woord staande voor luisteren, horen en gehoorzamen, een beeld is van de gevoeligheid, gedreven door een dorst tot het hogere. De vader dynamiek is dan de climax van de gevoeligheid, waardoor er dus daadwerkelijk een verbinding komt met de moeder dynamiek, en dan is geboorte het resultaat, de ontvangst. De man-pool kan dus niet zonder de vader-dynamiek. De man-pool moet uitgroeien tot de vader, maar dan als doel om de moeder te bereiken. In het christendom is dit weggekapt. Jehovah betekent wording, wat de kever is in het Egyptisch, de kepra, oftewel Geb-Ra, Ra bedekt met de aarde. Om alles te transformeren moet de mens dus niet de aarde ontvluchten, maar dieper de aarde ingaan, zoals Ra. Als de manpool in de mens uitgegroeit is tot de vaderpool, dan is dat het punt van het ontvangen van de ziel, het komen tot transformatie. In de Egyptologie is de AB de vliegende kever (ABB), en het vliegen zelf, wat ook de kracht van de ibis is die boven alles en achter alles uitvliegt. De vaderpool is een belangrijke climax in de demonologie om een brug te slaan tot de moeder. Het stopt dus niet bij de vaderpool zoals bij de christenen, en die hebben daardoor ook een heel verkeerd vaderbeeld ontvangen vanwege het ontbreken van de moederpool. De manpool is dus allereerst een zoonpool die moet uitgroeien tot vaderpool om zo tot de moederpool te komen. Dit is waar esoterisch Absalom, een zoon van David, voor staat : Absalom wilde het geheim van de vader begrijpen, en dat is ook wat zijn naam betekent : Ab-Shalom, de vrede van de vader, het compleet maken van de vader, het begrijpen van de vader. Hiertoe moest Absalom eerst de schaduw van de vader overwinnen. Hij moest dus afrekenen met het valse vaderbeeld. Het is een metaforisch verhaal wat niet letterlijk genomen mag worden. Absalom kwam met zijn haren in de eiken terecht. Deze boom werd genoemd "de boom van wonderen". Absalom kwam zo in een nieuwe dimensie, in een nieuw gezichtspunt. In het Hebreeuws kwam Absalom tot de Sowbek, een netwerk van takken. Sowbek komt van het Egyptische Sobek, de krokodil, wat ook weer verbonden is aan de Afakrokodil, als een beeld van de toetsende reis door de onderwereld. Hierom moest Absalom eerst "aan zichzelf sterven" oftewel de slaap ingaan, wat metaforisch door Joab, de generaal van David, gebeurde, die in de Hebreeuwse grondtekst drie maatstaven wierp in het hart van Absalom (drie toets-speren). In het Aramees waren dit drie "speren" van bliksem, drie plagen (ook : demonen). Joab heeft een bet, een b, in het Hebreeuws zonder een punt in het midden, dus het wordt uitgesproken als Joav, en dus weer in verbinding staat met de Romeinse oppergod Jove, Jupiter, de god van de donder, die als symbolen heeft : de eik en de bliksemschicht, wat ook weer terugkomt in het Absalom verhaal. We zien dus dat Eyove (Job) op verschillende plaatsen een dubbelrol speelt, als een dubbelspion. In het Absalom mysterie zien we dus de zoonpool worden tot de vaderpool door tussenkomst van het Eyove-Job mysterie (Joav-Joab), wat laat zien dat de reis door de onderwereld, door de nacht, van groot fundamenteel belang is. Het Eyove-Joav mysterie, waarin Joav de betekenis heeft van "Jehovah is vader" in de Hebreeuwse grondtekst, komt dus van het Egyptische Afu mysterie en het onderliggende Ova mysterie van "de prins van de eiken" (een symbool van Jove-Jupiter uit de Romeinse mythologie) uit de Insectische mythologie. Dit is dus van belang in het oplossen van de puzzel. Het Afu mysterie is dus beslissend in het schakelen tussen de polen binnen een mens zelf. 4.7 Poëtiseren "Noëtiseren" is een term bedacht door mijn scheikunde leraar van vroeger, en wat betekent : tot een meer poëtische uitleg komen van bijbel-gedeeltes, omdat ook de bijbel al oorspronkelijk geschreven was in poëtische talen. Hij stelt ook dat het door de afstand van de culturen onmogelijk is om precies te weten wat de oorspronkelijke bedoeling was van de bijbelschrijvers, en dat daar in de kerken veel te makkelijk (te "Nederlands") over wordt gedacht, alsof ze "God", of één van de bijbelse personages in hun broekzak hebben zitten. Zijn vader was dominee, dus hij bleef over dit
Pagina 212
soort zaken denken, en heeft grote delen van de bijbel "genoëtiseerd". Dit woord komt van Noach in het Latijns, Noe, die ook alle dieren sorteerde twee aan twee om ze tot de ark te brengen. Noëtiseren betekent ook dualistisch bekijken, omdat elke diersoort een mannetje en een vrouwtje heeft, dus twee polen. Als je bent aangevallen, gebeten, door wilde honden, of de honden van de liefde, dan mag je daar ook anders naar kijken. Dat is het wonder van de poëzie dat alles dubbele betekenissen heeft, paradoxaal. Dit gaan we ook met de bijbel doen, en zo was het ook oorspronkelijk in de context van die culturen. Er is heel veel om recht te zetten, want kinderen vandaag de dag worden helaas gebrainwashed door starre, eenzijdige westerse theologie die is afgeweken. Ook de Jezus legende wordt vaak heel eenzijdig gebracht in de kerken dat Judas altijd de slechterik is, maar in de gnostische verhalen heeft Judas ook een veel positievere betekenis, veel metaforischer. In de Tweede Bijbel wordt op veel plaatsen de bijbel als een spiegelboek gebruikt. Dat is ook veel gezonder. Zo is er een cyclus waarin het gezichtspunt telkens verandert, en waar je klaar kunt komen met onderwerpen. Het is een natuurverschijnsel van genezing, van transformatie, als de golven van de zee. Alles gaat om het houden van balans. We steken onze kop niet in het zand, en we moeten blijven strijden tegen het kwaad, maar dan moeten we ook tot een dieper begrip komen. Het kan heel bevrijdend zijn om ook de andere kant van het verhaal te zien. Een verhaal is altijd multi-functioneel en geen wachtwoord. Het verhaal is een rad dat altijd draait, als een orakel. 4.8 Het Witte Hek Mysterie Het is een natuur verschijnsel in de samenleving. Het is een draaiend hek wat alles omdraait. Misschien ben je dat ook wel in je leven tegengekomen dat mensen alles omdraaien wat je zegt en bedoelt, of het doorroddelen en dat er dan hele andere verhalen ontstaan waar je jezelf niet meer in herkent. Het is als je echo die dan gaat vervormen in de wind. Het is een natuurverschijnsel wat besproken wordt in de Vur en het commentaar op de Vur, genaamd "Het Wonder van de Vur". Weer gaat het om het "noëtiseren", oftewel het poëtisch bekijken van de dingen om ons heen. 4.9 De Roep van de Pauw Omdat menselijke religie verlegen staat met de eindeloosheid van het bestaan heeft de mens voor het gemak wachtwoorden bedacht, om alles te vereenvoudigen, maar dat kan al snel afdwalen tot een soort van spijbelen, tot struisvogel politiek. Ik kan ook zeggen : "Ik ga niet naar school, ik ga niks leren, want ik kan alles voor elkaar krijgen met wat magische woorden." Natuurlijk werken dingen zo niet. Er zijn geen toverwoorden waardoor je zomaar alles kunt regelen. Luiheid dient de mens, en houdt de mens voor de gek. In de Vur in boek 92. wordt er gesproken over een hemelse industrie om te laten zien dat er werk aan de winkel is. Er moet een hemels systeem van filosofie gebouwd worden om klaar te komen met de grote vraagstukken van het bestaan. 4.10 Muziek van de Gnosis De Muziek van de Gnosis leeft, en is tot de aarde gekomen, gewoon door welke muzikant dan ook. Het grijpt om zich heen en vindt dan een weg. Het leeft, het is een persoon. Het zoekt mensen op. Zodra een mens problemen heeft met de Muziek van de Gnosis, zoals in het geval van wat we noemen "het verwende oor", dan is dat een blokkade van het lagere zelf, van de lagere wil van de mens. De lagere wil wil mensen van de gnosis afhouden, dus ook van de muziek van de gnosis. Dat even voorop. Het gaat niet in het leven om het hebben van smaken of meningen, want dan heeft het lagere zelf en de lagere wil vrij spel. Het gaat om de gnosis, oftewel de oneindige kennis. Muziek is geen spelletje. Het zijn codes voor de rest van je leven. 4.11 Het Herkennen van de Lagere Wil De lagere wil, het lagere zelf, is een groot probleem in de verwende mens. Het probeert de mens van de oneindige gnosis af te houden. In allerlei culturele boeken wordt de gnosis beschreven als het allerbelangrijkste, zoals in de I Ching, de Koran, de Srimad Bhagavatam, de Bijbel, enzovoorts, maar ook als het niet door die boeken zou zijn genoemd zou het nog steeds het belangrijkste zijn. Wij zijn namelijk niet afhankelijk van wat mensen in hun boeken vastleggen. Feit is dat de gnosis er doorheen werkt, en de mens mag spoorzoeken naar die rode draden door de culturen, en ook door de muziek, de taal van het hart. Hoe kun je herkennen wanneer de lagere wil, het lagere zelf, een spelletje met je speelt ? Als de lagere wil met de gnosis wordt geconfronteerd dan doet het dit : "Ja, eh, daar heb ik geen zin in, hoor." "Ja, eh, daar heb ik geen tijd voor, hoor." En dan kan de lagere wil duizend en één andere excuses hebben of excuses maken om maar aan de noodzaak van de gnosis te proberen te ontkomen. Allemaal struisvogel politiek. Hoe kan je zulk soort spelletjes van de lagere wil verder herkennen ? De gnosis is in de wereld van de ziel, de fijnere materie, terwijl de lagere wil zich veelal bezig houdt met de grove materie, oftewel het materialisme, de uiterlijkheden. Waarom is de lagere wil altijd eindeloos met "kleding" bezig ? Het is heel simpel : de lagere wil heeft namelijk heel wat te verbergen en moet daarom hysterisch op zoek gaan naar bekleding omdat de lagere wil doodsbenauwd is ontmaskerd te worden. Daarom staan de roddelblaadjes ook vol met - niet met spirituele dingen, want dat verkoopt niet - maar met vooroordelen, geroddel over kleding, altijd en
Pagina 214
eeuwig. Over de armen die geen kleding hebben wordt niet gesproken. Dat moet een groot rood licht zijn. Het wil niet zeggen dat elk materialisme per definitie verkeerd is, en ook wil het niet zeggen dat alle kleding verkeerd is en dat je er je niet mee mag bezig houden. De mens heeft materie, en dus ook kleding, nodig, en moet zich er wel degelijk mee bezig houden, maar de vraag is hoe en in wat voor verband. Dit begint bij : HELP DE ARMEN. Stop met roddelen over andermans kleren of obsessief bezig zijn met kleding, maar kom eerst leeg tot de gnosis. Verberg jezelf niet. Durf te geven en weg te geven in plaats van te nemen en op te potten. Wees vrij van extreme kledingdrangen, want je wordt zo een slaaf van de markt. Houd dingen simpel, en zo natuurlijk mogelijk. Leef sober, niet stads, want de stad sleurt je mee naar het verderf. Leer eerst wat kleding werkelijk is. Leer wat basis principes. Wanneer de gnosis terug komt dan zullen de mensen roepen : "Oh heuvelen en bergen bedek ons, val op ons," wat zich uit in kledingzucht en overmatige sierzucht. Er zijn regels in het kleden en sieren om zo niet in de handen van de sluwe vijand te vallen. Allereerst moet ons sieraad van binnen zijn, en moeten wij zelf een sieraad zijn van de gnosis. In plaats van bedekzucht en verbergzucht te hebben in de vorm van kledingobsessie moeten wij leren zelf een kledingstuk te zijn voor anderen. Kleding is een wapenrusting, en dat begint in de diepte van de ziel, daar waar je de kennis leert. Je moet leren wanneer het een tijd is om te kleden, en een tijd is om af te doen, en te leren wat die kleding dan precies inhoud. Wat is het ? Zoals altijd gaat het dus niet om "JA" of "NEE", maar om het "HOE" en "WANNEER". Het is niet simpel, zwart-wit of extremistisch, aan beide zijden niet. Materie hebben we nodig, maar waarvoor gebruiken we het ? Wat zijn onze doelen ? Sommige materie is van de gnosis, en dan spreken we over een heilig materialisme. Wij mogen creatief zijn. Ook het oneindig roddelen over andermans kleding, zoals de roddelbladen doen, is een teken van dat ze heel wat te verbergen hebben. Daarom is het het makkelijkst om dan over iemand anders te beginnen, en dan het liefst vanuit een groep, want de groep is ook weer een middel om jezelf te verbergen en niet op te vallen, zodat je lagere zelf niet ontmaskerd wordt. Dus we zien hier een heleboel grove fouten van de lagere wil in één keer : Ze zijn materialistisch en zelfs daarin kunnen ze het niet nalaten om de ander - die in hun ogen niet materialistisch genoeg is - de zak te geven, plus ze proberen een meerderheid op te bouwen zodat ze zich in hun leugens ondersteunt weten. Trap hier nooit in. Volg de meerderheid nooit in het kwaad. De meerderheid aandragen als excuus is geen goed argument, maar een drogreden. Zwem dus altijd tegen de dode massa in, hoe moeilijk dat ook is. Je zal rijkelijk beloont worden. Wees geen kudde dier, en beoordeel niks door de kuddes, want je gaat eraan. Beoordeel alles door de gnosis, en dat begint bij jezelf. JIJ moet veranderen. De ander is slechts een reflectie. Jij bent de diamant, de prisma. Al het licht gaat door JOU heen, en dan ontstaan al die "vervelende" mensen om je heen, omdat het licht wordt afgebogen en wordt vervormd door jouw steen. Misschien dat je er dan zelfs achter gaat komen dat niet de ander zo vervelend was, maar jezelf. Alles is een strijd tussen het lagere en het hogere zelf, tussen de lagere en de hogere wil. Het zijn natuurverschijnselen. In die zin moet ieder mens ontwaken. Als je je siert of kleed, vraag jezelf dan af welke boodschap je ermee brengt. Wat draag je over naar de ander met jouw sieraden en jouw kleding ? Leidt je hen tot de gnosis, of wil je graag de aandacht trekken om mensen te laten denken hoe goed jij je kunt sieren of kleden. Het enige sieraad ligt erin een ander te helpen. De enige kleding is de gnosis. Al het andere zal wegsmelten. Sier en kleed je je voor de gnosis, voor de diepere boodschap, of voor egoïstische doeleinden ? Mensen die hierin steeds "duurder" en "exclusiever" willen doen, alsof ze in een auto race zijn : Besef je dat aan de andere kant van de wereld mensen helemaal geen kleren hebben en zelfs niet te eten ? Hoe kom je aan je kleding en sieraden ? Heb je het daadwerkelijk verdient, als een beloning, of probeer je anderen ermee voor de gek te houden ? Welke spelletjes speel je ? De gnosis siert en kleedt een mens dus altijd : - als een beloning op het kleden van andere mensen (armenhulp) - als een wapenrusting - om een boodschap uit te dragen Oma-verwennerijen en verjaardagsfeesten zijn daarom een vorm van cheaten, want je beloont kinderen dan alleen maar omdat ze een jaartje ouder zijn geworden (en misschien niet eens wijzer), en niet omdat ze het verdient hebben en er klaar voor zijn. Je maakt zo een kind "gek", want je belaadt hen met gestolen goederen en niet met eerlijke verdiensten. Je gooit zo een kind in het diepe, zonder ze eerst te leren zwemmen. Kinderen hebben veel nodig, maar dat moet het HELE JAAR DOOR en niet alleen met kerstfeest en de verjaardag. Kinderen hebben onderwijs nodig, maar dan ongedwongen. Helaas leven we nog in het tijdperk van schooldwang en medische dwang (de vullingenplicht - i.e. kinderen lopen met gedwongen gif in hun botten). Ook worden kinderen gedwongen met zwaar giftige medicijnen waar hun lichaam te overgevoelig voor is, en wereldwijd heeft de medische industrie hierdoor vele doden op hun geweten. 4.12 Het Herkennen van de Lagere Wil II Wanneer er iets met een mens aan de hand is, wanneer die mens heel rijk is en in het Westen leeft gewoonlijks, dan gaan de ambulances met gillende sirenes door de stad om zo'n mens uit de penarie te helpen. Als het geen mens is, maar een dier, dan is er geen kip die erom kraait. Als een varken of rund verwond raakt dan zijn er geen gillende sirenes, en ook als een kind in de derde wereld aan de hongerdood stervende is, dan zijn de gillende sirenes er niet. De gillende sirenes zijn grote clowns, en wij zijn in een clown wereld. Trek maar aan de vinger van de opgedoste clown, dan maakt hij een grapje. Gooi je munt maar in de grote clown machine, dan doet het een kunstje. Dat is in het kort op welke fundamenten de stad is gebouwd. We worden allemaal voor het lapje gehouden. Kinderen wordt het met de paplepel ingegoten, en er wordt bij gezegd : "Er is niets aan de hand, hoor, alles is goed." Het wordt kinderen geleerd om dit allemaal doodnormaal te vinden. Natuurlijk kun je daar uren over doorpraten en jezelf helemaal gek maken, maar dat gaan we niet doen. We mogen beseffen dat dit soort parasieten (want dat zijn het) al achter glas zitten. Ze zijn al keurig netjes opgesloten in de stad, en je kunt daar voor je algemene ontwikkeling en voor een stukje biologie naar kijken, veilig achter glas, als in een laboratorium of museum.
Pagina 216
Wie ons (of onze geschriften) nog kennen van de 90-er jaren weten dat de boodschap van de Traan centraal stond. Altijd werd er weer verwezen naar de Traan, omdat door de Traan je nog je zintuigen hebt en mensen kunt begrijpen en helpen. De Traan is een teken van een verbroken hart wat nog leeft. Het tegenovergestelde is het harde, onverbroken hart, wat al dood is en niets meer opmerkt. Het verbroken hart, oftewel de Traan, is het alarm. Zo testten wij de mensen ook altijd, of zij "De Traan" hadden of niet. Denk bijvoorbeeld aan Alice die door een zee van haar eigen tranen werd opgenomen tot het sleutelgat waardoor ze het wonderland binnen kon gaan. De Traan heeft dus een grote sprookjesachtige waarde als een voertuig, als een zintuig voor de hogere dingen. Als je het belang van de metafoor van de traan hebt ingezien, dan is dit nog maar het begin van het grote doolhof, want er zijn ook valse tranen, verwende tranen, de tranen van de hebberige prinses. Kortom, je komt dan in een grote oorlog terecht tussen de tranen van je lagere wil en de tranen van je hogere wil, net zoals Alice, want in wonderland was echt niet alles koek en ei zoals je misschien wel weet. Het leven in deze afgedwaalde realiteit draait niet om de Traan, maar om de allesverwoestende, allesverlichtende zon. Ik heb er vroeger veel voor gewaarschuwd : "Mensen, pas op voor de zon." Steeds meer onderzoekers komen er achter hoe schadelijk de zon kan zijn. Teveel licht is verblindend en verdovend op allerlei manieren. Zo wordt je ziel opgesloten gehouden. De duisternis wordt vaak gedemoniseerd, maar is een belangrijke dynamiek om jezelf te beschermen. De nacht is een groot verteller en de schepper van een betere realiteit dan waar we nu in leven. Hoe dan ook hebben we de Traan nodig en moeten we hier doorheen om antistoffen aan te maken. Deze confrontatie moet er dus wel zijn. Laat je leven draaien om de Traan, niet om de allesverblindende zon. D.w.z. blijf gevoelig als een alarm, opdat je de nodige leiding in je leven hebt. Leer je gebroken hart te zien als een gave, als het loon van hen die de gnosis, de hogere, oneindige kennis, volgen, in plaats van wat de stad hen aanbiedt. Je vraagt om een "heel" hart, maar alles wat je krijgt zijn snippers en fragmenten, opdat je wakker blijft, waakzaam en oplettend. LET OP. Want niet alles wat blinkt is goud. 4.13 IJsziek Zijn We zijn de laatste tijd veel bezig geweest met het onderwerp slaap. De hersenen komen niet diep genoeg in slaap en blijven zo steken in een nachtmerrie realiteit, wat we symbolisch weleens de "ijsheks-nachtmerrie" noemen. De mens zit zo opgesloten in een science fiction verhaal. Hoe kan dit verholpen worden, of kan dit wel verholpen worden ? De Rode Tent was wel één van de engste films die ik als kind zijnde heb gezien. Toen het op de tv was was mijn nichtje, Rachel, bij ons. Het ging over een schip verloren op zee, en de bemanning spoelde aan op een ijs-eiland, en moesten toen een gevecht leveren tegen het ijs. Het einde zal ik niet meer vergeten waarin een man dan door de kou begint te hallucineren en waanzinnig wordt. Je zou het de ijsziekte kunnen noemen. Is dat ook niet wat de wereld in diepte is ? Het resultaat van ijlen op een ijseiland ? Vele mensen weten wel wat zeeziekte is en sommigen hebben dat ook wel meegemaakt, zoals ikzelf ook vroeger op het ijsselmeer, maar ben je weleens ijsziek geweest ? Het gaat over de strijd van de natuur-elementen, en in principe komt alles weer goed door de tijd. 4.14 De Samensmelting van Stad en Natuur Speelgoed is altijd één van mijn grote interesses geweest. Mijn opa was speelgoedwinkelier, en later nam mijn oom het bedrijf over. Ik groeide ermee op zo te zeggen want we kwamen er regelmatig. Zowel mijn opa als mijn oom waren hele zachtaardige mensen (oom leeft nog steeds), geen zwaarwichtige pseudo volwassen toestanden. Speelgoed en video-spelletjes houdt de mens jong en creatief. Het gaat om het doorzien van structuren, en dingen aanpassen. Waar dit niet gebeurd worden dingen eng, zoals in veel takken van de "volwassen" wereld. Zij zijn ergens in vastgegroeid en grijpen en sleuren ook anderen met zich mee, in hun dictatuur. Spelletjes zorgen ervoor dat een mens strategisch blijft denken en vindingrijk blijft. Er rust vaak een enorme taboe op, en ook is er de dromen-politie, die niet wil dat mensen dromen en verbeeldingskracht gebruiken. De dromen-politie heeft de macht gegrepen en zien dromende mensen als een bedreiging. Telkens zien we weer hoe grote dromers worden "uitgeschakeld" (Denk aan John Lennon, Michael Jackson enzovoorts). De grootste dromers zoeken vaak de publiciteit niet eens op, omdat ze de gevaren ervan kennen. Vele bekende artiesten klagen erover als in een glazen kist te leven. Vandaar dat verborgen artiesten vaak nog wel belangrijker zijn. Daarom blijven wij dromen over het kunstgallerij, of museum, in de diepte van de natuur. Zij die in het verborgene leven vinden andere, diepere wegen. De natuur geneest en zet vrij, terwijl de stad opsluit en oppot. Wij moeten klaarkomen met deze dynamieken. Er mag een samensmelting plaatsvinden tussen stad en natuur. Dit gebeurt ook door de tuinen, maar voornamelijk door de literatuur. De literatuur verdiept namelijk de natuur en opent deuren. Het is zoals we dat zeggen de hogere natuur, en natuurlijk hebben we het dan over de literatuur van de gnosis, de oneindige kennis. Dit is een robotiek die moet samensmelten met speelgoed, omdat er teveel gevaren op de loer liggen van vastgegroeide volwassenheid, waarin men alleen nog maar een copycat kan zijn, en niet meer daadwerkelijk creatief. Daarom is het juist belangrijk om geen kuddedier te zijn, en zo blijf je vrij van de roofdieren. De kuddes zullen eraan gaan. Vecht, en ga tegen de grote massa's in om te kunnen overleven. 4.15 Positive Atomic Energy
Pagina 218
Zoals om de mens heen de materiële atoom dreiging stijgt, vanwege de technologische ontwikkeling, zo stijgt ook de noodzaak van de mens om zich hier energetisch tegen te bewapenen, en dan wordt de atoom energie van de natuur besproken. We komen dan tot de verbinding tussen deze drie dynamieken, als een belangrijke driehoek : ROBOTICS - TOYS - NATURE (robotiek - speelgoed - natuur) Het spel is een belangrijk ingrediënt in je innerlijke "atoom-energie", want het spel maakt van alles een veilige simulator, en kan gevaarlijke dreigingen en aanvallen neutraliseren en transformeren. Het spel heeft een verzachtende werking, zodat de scherpe kantjes eraf gaan. Dit is het nut van de speelgoed-dynamiek, die verbonden mag worden met de natuur en de robotiek, zodat de over-drama die de stad hysterisch en extremistisch "verkoopt" (want het is niets dan een markt) geheel afgepeld zal worden. Zonder "speelgoed" wordt de mens zuur en bevooroordeelt, zwaarwichtig en stijf. Je zou eigenlijk velen bij wijze van spreken een stuk speelgoed voor moeten houden en te zeggen : "Zeg, ga jij eens spelen. Ga spelen." Het gaat dus om deze tabel : Hier kun je op mediteren. Of je kunt erop mediteren in driehoek vorm : De dynamiek van de robotiek is fundamenteel voor de mens, zodat de hogere automatismes, van het hogere zelf, de mens kunnen beveiligen en veilig door het mijnenveld heen kunnen leiden. Dat wil niet zeggen dat we niet verwond kunnen raken, want juist door de verwondingen moeten we leren het pad te vinden en de grenzen te kennen. Juist door de verwondingen maken we de juiste antistoffen en de juiste muren aan als tunnels. Deze dynamiek mag dus geactiveerd worden, en dat gaat juist door het speelgoed, de simulator, heen. Daarom moet die verbinding er wel zijn, anders kan het hogere automatisme van de mens nooit geactiveerd worden. Door het speelgoed, de spelvorm, neemt de mens afstand van de dingen, en onderzoekt de mens het, zonder een vooroordeel te hebben, zonder onnodig overmoedig dramatisch te gaan doen. De gnosis heeft al genoeg aan haar eigen drama. Het is allemaal al erg genoeg. Alles moet natuurlijk blijven, dus ook moet de link met de natuur gemaakt worden, zodat niets "steriel" is, geen stadse, giftige kunstmatige stoffen die alles "nep" maken. Het moet "organisch" blijven. Het speelgoed is de tester, de onderzoeker, om zo de robotiek te vestigen, maar dat moet dus wel verbonden zijn aan de natuur, om misbruik te voorkomen. Misbruik van atoom-energie wordt door de natuur zwaar gestrafd, en dat moet ook wel. We hebben te maken met hoogspanning. Speelgoed heeft te maken met het worden als een kind, door alle hoogmoedige en overmoedige bedenkselen af te leggen, alle valse voortijdig gegrepen volwassenheid, om zo de leegte in te gaan, zodat de gnosis het kan vullen. Het is het terugkeren naar "school" (van de hogere wereld), en het afleggen van alle valse pretenties, gekochte bevoegdheden, en gestolen professies. Het is stoppen met "werken" (want het was toch vals, bedrog), en teruggaan naar de basis. Dit vereist een stuk nederigheid, een pad wat niet velen willen begaan. Het is geen makkelijk pad. Het is een smal pad, en heel eenzaam, maar het zal je leiden naar de waarheid. De waarheid beloont hen die dit pad begaan. De waarheid komt hen tegemoet. 4.16 Toy Energy Het is niet zo dat er nu een heel groot onderscheid ligt tussen stad en natuur. De stad is meer een allegorie van de natuur. Wel is het van belang om die allegorie te leren kennen, anders kunnen er grote misverstanden komen. Hierover gaat de Vur. In de Vur wordt de mens naar alle kanten toegeslingerd. De Vur kent geen smetvrees in die zin. In tegendeel. Zodra de mens opgroeit komt de mens erachter hoe verrot alles is, of niet, en dan wordt de mens gewoon een deel van het verrotte systeem. Het is een lijkendans, en de lijken dwingen kinderen op allerlei manieren. Ook de voedsel industrie is verrot. Voedzame bestanddelen worden vaak verwijderd zodat de mens honger blijft voelen en dooreet, of er wordt teveel zout en suiker toegevoegd voor dezelfde effecten. De voedsel industrie wil dat je meer eet en meer drinkt en dan niet voor gezondheidsredenen, en dan gaat het om hun speciale product, en dan wordt er een heel arsenaal geopend om je daar verslaafd aan te krijgen. Lijken hebben geen geweten. Ze zijn dood, en willen zoveel mogelijk meesleuren in de dood, en daarvoor hebben ze hun truukjes. Daarom is het gemanipuleerde voedsel vandaag de dag niet meer natuurlijk en medicinaal, maar moet je oppassen wat je koopt en eet. Eigenlijk is het "materiële" leven (een bepaald vibratie-getal van energie waarin de mens zit opgesloten, dus puur een bepaalde vorm van corrupte electriciteit, een energie mafia) maar (let op) 0,00000000000001 % van je daadwerkelijke leven en bestaan. De andere 99 komma zoveel procent
Pagina 220
is binnenin jezelf, en de 0,00000000000001 % van je materiële leven is slechts een bepaalde cryptische uiting daarvan. Wel is deze kleine parel dus noodzakelijk en van groot levensbelang vanwege diverse redenen. Het is dus tijd om wakker te worden en je te distantiëren van de wandelende, gewetenloze lijken, die slechts ijlen, en je alleen maar willen meesleuren in het verderf. Daarom is innerlijk voedsel nog wel belangrijker, want die kan ook weer een positief effect geven op je "materiële" leven (wat dus geen daadwerkelijk materieel leven is, maar een visioen, of hallucinatie). Nu, na alle rotzooi opgesomd te hebben in het lijstje hierboven : Wat is precies "speelgoed voedsel" ? Volwassenen hebben het voedsel vergiftigd, en daarom staat het zg. "speelgoed voedsel" hier tegenover. Het speelgoed voedsel is een term voor medicinaal en natuurlijk voedsel die een onderwijzende, vertellende en spelmatige factor heeft. Het is dus voedsel met een boodschap, want voedsel is slechts een allegorie van het innemen van kennis. In het Tweede Bijbelse boek "De Vijfde Rivier" wordt er gesproken over het geheim van het dropkruid, als een soort symbool voor het speelgoed voedsel. Het is één-dags-kruid en kan dus niet zomaar gekocht of gestolen worden, want dan heb je er niets aan. Het kan alleen "begrepen" worden, "verdiend" worden, als in een leerproces, als het winnen in een spelletje. Ook zijn dit de principes van de Vur. Hierop is elk zuiver speelgoed en elk zuiver "spel" gebouwd, als zo ook het "speelgoed voedsel". Ik heb hier veel dromen over gehad voor vele jaren, en het is een belangrijke dynamiek in de komende nieuwe realiteit, die gewoon een diepere realiteit is. De schillen moeten er dus af. De materiële voedsel industrie is slechts een schil. Het is een insectide om de "vrucht" te beschermen tegen parasieten. Een parasiet wordt geabsorbeerd door deze schil en wordt één met de schil, maar zij die de prijs willen betalen zullen door de schil heenkomen. Hierin ligt de test. Kijk goed om je heen en vraag jezelf af of de "mensen" om je heen van het systeem zijn, ja of nee. De tandarts is een corrupte schaduw van het speelgoed voedsel. Hij werkt met allerlei giftig schuim en gedwongen implantaten. Hij heeft hiervoor een heel arsenaal, en bakt je tanden helemaal op, om zo je mond, en zo ook je denken, onder zijn controle te krijgen, al je dromen. Een tandarts heeft zelf aan mij toegegeven dat tandartsen heel vaak operaties verrichten die helemaal niet nodig zijn, gewoon om bezig te blijven en grof geld te verdienen. De tandarts staat namelijk in de top 10 van best betaalde banen. Kijk maar eens in wat voor huizen ze vaak wonen. Het zijn opportunisten, ten koste van de gezondheid van anderen. M.a.w. het zijn aasgieren. Als tandartsen hun gifjes aan het brouwen zijn, dan zeggen ze tegen hun stagiëres en studenten dat ze het niet mogen aanraken omdat het gif is. Ik kan me nog herinneren dat één van die hulpjes toen zei : "Als het gif is, waarom stop je het dan in de monden van mensen ?" Het is een criminele organisatie die met drogredenen de macht heeft gegrepen. Het speelgoed schuim gaat daar dwars tegenin. Dit is een natuurverschijnsel in je hart. Het beschermt je tanden, en het is voedzaam, en het brengt een boodschap. Het is niet zoet, maar verbonden aan het dropkruid, wat in de tweede bijbel wordt beschreven als de vrucht van het lijden. Het is niet bewerkt met suiker. Je moet dus geen drop-verslaafde gaan worden in de materiële wereld, want het drop in de materiële wereld is vaak corrupt. Het is een energie, een kruid wat in je hart groeit. Het groeit in de natuur. Vandaaruit mag je onder ogen komen hoe verrot de schoonmaak en was industrie is. De mensheid maakt schoon door chemicaliën, waardoor dingen wel schoon lijken te worden, maar tegelijkertijd trekt het zeeën van ziekmakende bacteriën aan, omdat het niet natuurlijk is. De schoonmaak industrie is een allegorie. Wat daadwerkelijk "schoongemaakt" moet worden is je hart. Zo zijn er speelgoed wasmiddelen die juist medicinaal zijn en natuurlijk, genezend en beschermend. Stel je voor : speelgoed shampoo, speelgoed wasmiddel, speelgoed zeep, en het is zo goed dat het eetbaar is. Waarom ? Omdat voedsel oorspronkelijk bedoeld is als schoonmaakmiddel, als een beveiliging. Alcohol is daarvan een allegorie. Het is oorspronkelijk een schoonmaakmiddel, maar wordt verkocht als voedsel (drank). Helemaal verkeerd natuurlijk, want de bewerkte voedsel industrie verkoopt gif met het doel mensen verslaafd te maken. Mensen hebben geen demonologie geleerd, geen immunologie, en worden op aarde geboren en denken : "Lang leve de lol." Ze denken dat ze in luilekkerland zijn aangekomen, en nemen gewoon alles aan wat hen aangeboden wordt in groot vertrouwen. STOP. De aarde is een jachtterein. De zielenjagers zijn hier. WAAK OP, GIJ DIE SLAAPT. En dan is er nog de kleding industrie die kinderen via slinkse manieren in de mode dwingt, ook allemaal voor geld. Kleding is een allegorie van de wapenrusting, en de kleding industrie is in de handen van de vijand. Leer in voedsel, schoonmaak en kleding de lijnen van de gnosis te ontdekken, want de vijand heeft de wapenrusting weggenomen en de mens spotklederen gegeven. De mens waant zichzelf koning, maar het zijn spotklederen (denk aan het sprookje : de nieuwe kleren van de keizer). Hoe werkt de gnosis dan in energie-voedsel, oftewel het voedsel voor de ziel ? Hoe onstaat het energie-voedsel ? Wat mag een mens wel en niet eten ? Het was- en schoonmaakmiddel van de gnosis is als een speelgoed wasmiddel, strategisch, als een soort puzzel die opgelost wordt, waardoor er "vrucht" vrijkomt, als in voedzame natuur-stoffen. Het speelgoed-wasmiddel is in die zin multi-functioneel omdat het voedsel creeert en kleding. Je kan er zelfs huizen mee bouwen. Stel je zo'n wasmiddel voor. Het zijn de wetten van vruchtbaarheid : 4.17 Het Leven Is Een Wasmachine Zoals voedsel zuiverend moet zijn, als een soort voedzaam wasmiddel voor het lichaam, zo moet ook vervoer zuiverend zijn, en dat moet een vereiste zijn. Zonder zuivering kom je in de gnosis namelijk niet vooruit. In die zin werkt ook het vervoer door een wasmiddel, als een sprookjesachtige allegorie. Als een fee bijvoorbeeld met haar stokje toverstof verspreid, of denk aan het toverzand van Klaas Vaak, dan is dit een heenwijzing naar een magisch waspoeder. Dat is ook waar de woestijn in diepte voor staat. Het is het visionaire waspoeder van de gnosis, die nieuw en zuiverend zicht geeft op de dingen. Zo werken alle machines, zo werkt electriciteit en zelfs de
Pagina 222
economie binnen de gnosis, als een verborgen en fundamentele realiteit in het hart. Het is het zielekruid diep in de mens, als het dropkruid, wat de poeder voortbrengt. Er is een hogere technologie, een hogere realiteit. Ook dit is verbonden aan een energie-systeem, waarvan het aardse en stadse maar een schaduw is. Het wijst ergens naartoe. Het zijn bakjes die gevuld kunnen worden met een magisch, demonologisch waspoeder die verbonden zijn aan de motors en de electriciteitshokjes. Als het waspoeder erinzit en het klepje gaat dicht, dan zijn daar twee metalen staafjes die aan het klepje verbonden zijn als aan een stekker, en die worden zo in de waspoeder gedrukt tot het contact met de bodem, en dan hoor je een klik. Het werkt net zoals een stopcontact, maar die staafjes worden dan opvolgend heet en koud, om zo het waspoeder tot een schuim te maken waardoor energie ontstaat, juist door het zuiveren, want zuiveren transformeert, en dan wordt er nieuwe energie opgewekt. En dit wasmiddel is dus loon, als een uiting van economische gerechtigheid. Er komen hier geen valse genade-truukjes in voor van bedriegelijke geschenken. Het wasmiddel zelf is ook een alarm. Het is een beveiligingssysteem. Door de Arcturische lens is dit op aarde vervormd. Kijk bijvoorbeeld naar Spanje waar Spanjaarden denken dat geprik in stieren hen geluk brengt. Sommigen gaan zelfs zo ver te denken (geloven) dat dit hen reinigt van zonde. Het is pure dementie, pure, boosaardige geestesziekte, en dit syndroom is zo koppig dat er geen geneesmiddel voor lijkt te zijn. Maar dit is dus een corrupte schaduw van bovenstaand systeem van de gnosis. Er is daar in Spanje een corrupt, crimineel wasmiddel aan de gang : het stierenvechten. Er wordt niks schoongemaakt. Het wordt alleen maar vuiler, maar de mensen leven door in hun illusies. Ze zijn blij om niets. Het is een dom ritueel wat alleen maar door de Arcturische lens begrepen kan worden. Als het ware wasmiddel van de gnosis komt dan zal dit voorhangsel scheuren. Catalonië probeerde zich los te maken van dit corrupte systeem genaamd Spanje, maar zij werden teruggefloten door de regering. Er is een vals, gedwongen wasmiddel daar in de omloop, en de clowns verkopen het. Het gnosis wasmiddel is het immunologische fundament voor het energie-lichaam van de mens. De mens moet de Spaanse code leren begrijpen en ontmaskeren. Zo werkt het menselijk lichaam. In het Oud Nederland heerste Spanje als een enigma hiernaar wijzende. Omdat alles voortdurend moet plaatsvinden in zuivering, opdat er ook continue beveiliging is, is er de abstractie van het wasmiddel, als een belangrijke regel van het speelgoed, wat een abstractie is op zichzelf. het is een uitdaging om je verbeeldingsvermogen, meditatie en energie creatief langs deze lijnen proberen te ontwikkelen om zo contact te maken met die hogere techniek, die het innerlijke kind binnen de mens geneest en toerust. De mens moet de hogere energie herstellen om zo de lagere aardse schaduwsystemen te kunnen vervangen. 4.18 De Diepte van de Kooi De hoofden van de mensen zijn hi-tech camera's die alles registreren en volgens hun eigen programma's indelen. Ze maken ervan wat ze zelf willen maken, en als er geen goede zuivering is, dan is het een doodlopende weg. Mensen zitten boordevol met vooroordelen over wat ze zien, en ze spreken elkaar allemaal tegen. Het is één grote chaos. Mensen wanen zichzelf rechters over dingen waar ze totaal geen verstand van hebben. Vandaar dat het wasmiddel van de gnosis belangrijk is om de camera goed te laten werken. Dit wasmiddel is dus juist niet schadelijk voor de ogen. Het is een energie. Dit in tegenstelling tot de materiële wasmiddels. Het wasmiddel van de gnosis, het wasmiddel van de ziel, is als een ogenzalf die visioenen opwekt, de mens dromen geeft. Het is geen chemisch poeder, maar een natuur-poeder, een fijne energie, als een stuifmeel. Daarom is het archetype van de zandman van belang en zo ook de zandvrouw, de fee. Het natuurlijke wasmiddel van de ziel is een poeder wat communiceert. Zo houdt het alle communicatie tegelijkertijd zuiver. Metaforisch gezien werken de camera's dus ook door het wasmiddel, en verder het hele communicatie systeem. Het volk Israël leefde in de Exodus mythe in slavenketenen, en moest tot de diepte komen van die ketenen, en werden zo geleid tot de woestijn, een beeld van het waspoeder. De woestijn is ook een beeld van honger, van dorheid en droogheid, de ogenschijnlijke saaiheid van de oneindige oppervlakkigheid waarin je geen stap verder lijkt te komen. Er is dus geen snelle weg uit onze gevangenschap. We moeten er dieper in, totdat we bij de geheimen van de woestijn komen, want honger is weer een beeld van de leegte, waar gezaaid wordt met tranen, en waar de enige oogst urine is. Wat betekent dit ? Het is oorspronkelijk een paradijselijk hallucogeen. In de grondteksten van het OT werd de aarde geschapen vanuit urine, vanuit een visioen, vanuit een drug. De diepte van de woestijn, van de honger, de ramadan, leidt dus tot het creatieve grondbeginsel, de kiem van het ware leven. Al het andere sterft af in de woestijn, zodat het zaad niet verstikt kan worden. Vandaar dat de woestijn een belangrijke dynamiek is in de diepte van de kooi allegorie, een lijn die dus ook door het boek Exodus heenloopt. De woestijn is een mind-altering drug ver achter de kruis-mysteriën, als een hemels waspoeder wat uiteindelijk paradijselijke visioenen opwekt, als zicht op een nieuwe wereld. Maar dit eendags kruid kan dus niet zomaar gegrepen worden. Het moet verdiend en begrepen worden. Het glipt tussen je vingers weg, opdat je het pad door de woestijn volgt. Alles veranderd hier door de geheimen van de woestijn. Het is een natuur element, een natuur verschijnsel. Het is alles overweldigend als je geconfronteerd wordt met deze dynamiek van de natuur. Urine is een metafoor van het uitgescheiden verleden wat getransformeerd is. De nieren zijn hiertoe belangrijke filters. De nieren zijn in de oude talen de onderwijzers en de agressors, de ontraadselers en de onderwijzers, als het teruggaan tot de oppervlakte om zo tot begrip te komen. Je ontloopt zo je verleden niet, maar je gaat er recht doorheen. Je komt die oneindige oppervlakte onder ogen, en door je boosheid en strijd hierover, je bloed, zweet en tranen, mag dit ombuigen, mag je tot de diepte van de watervallen komen. Ook zijn de nieren in de klassieke talen 'het komen tot de kern', 'het komen tot de oplossing'. Ook in het Tweede Bijbelse boek "De Vijfde Rivier" komt de urine
Pagina 224
metafoor voor, en zoals gezegd ook in de grondtekst van de bijbel. Niet alleen in het OT, maar ook in het NT : Kolosenzen 1 : 5 – “want de hoop is voor u weggelegd in de hemelen, ouranos. Daarvan hebt gij tevoren gehoord in de prediking der waarheid." Is voor ons weggelegd in OURANOS, die de god van de lucht is in het oude Griekse rijk. Dit komt voort vanuit het Griekse woord ouron, urine, en heeft ook zijn wortels in de regen in het Sanskrit, etymologisch gezien. Ouranos, regen, urine, is dus het diepere deel van Jezus wat verborgen wordt gehouden. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. De Tweede Bijbel gaat diep in op deze metaforen. De NAGA, de slang (Hebr. Nachas), is in het Sanskrit urine, als de urine-buis die tot de 'vrucht' leidt om tot de diepere onderwereld te gaan in het paradijs. De vrucht in het paradijs is een groot mysterie, als een voortplantings-orgaan die een geheime plaats bewaakt. Er zijn dus zowel goede als slechte slangen in het paradijs en de woestijn, wat ook weer terugkomt in het boek Exodus. Het is van belang het dualistische mysterie van de slang te kennen. Het is een deel van de anatomie van de mens. In het boek Leviticus wordt dit diepgaand en esoterisch besproken in de grondteksten, maar de onopgeleide westerse mens heeft dit verletterlijkt en gedramatiseerd, zodat het nu als een vloek over de landen heerst en overal chaos en verderf zaait. Ook het verhaal van Mozes en de brandende braamstruik is een heenwijzing naar het eendagskruid in de woestijn. 4.19 Leiding in de Woestijn Het verhaal van Mozes is in de grondtekst gewoon metaforisch, en ook dualistisch van aard. Het volk Israël is in Egyptische ballingschap, in slavenketenen, wat ook gezien kan worden als een beeld van de heilige gebondenheid. Israël was door Egypte van de hongersnood gered, en kwam zo in het diensthuis terecht als een soort van terugbetaling. Natuurlijk heeft deze mythe ook een negatieve uitleg, maar we gaan nu even uit van de positieve uitleg. In het metaforische kunnen er verschillende kanten opgegaan worden. In ieder geval was Israël in de "kooi" van Egypte, en moest toen tot de diepte van die kooi gaan, en kwam zo in de woestijn terecht. Dit is ook een teken dat wanneer we het heilige touw hebben ontvangen, de heilige leiding, oftewel de hemelse robotiek die ons beschermd, we het niet zomaar ineens heel makkelijk hebben. Integendeel : we worden geisoleerd in de woestijn, gedreven tot de woestijn-periode. We moeten die woestijn in ons leven aanvaarden, als de diepte van het kruis en de kooi. Alleen de kooi is niet genoeg. We moeten ook de leegte in, de afzondering, om zo anders te zijn dan anderen. overdrijving om iets te beklemtonen. Het is niet de bedoeling in je lichaam te gaan snijden, maar het gaat om de besnijdenis van het hart. D.w.z. er worden dingen uit je leven weggesneden als je het hemelse touw hebt ontvangen, nl. de dingen die je tegenhouden in je groei in de gnosis. De besnijdenis zondert dus ook af, als gevolg van het ontvangen van het hemelse touw, de hemelse robotiek. De besnijdenis is een hyperbool, overdrijving, van de demonologie. De bijbel staat vol met zulke hyperbolen, aburdisme, wat niet letterlijk genomen mag worden. Het hoort bij de zwaar poëtische Hebreeuws-Aramese cultuur. Het hemelse touw, het rode touw van Rachab, is een beeld van de heilige gebondenheid, de volkomen gehoorzaamheid. Als de Israëlieten niet volkomen metaforisch met de vijand zou afrekenen en nog dingen achter zou houden, dan zou dit zich gaan wreken. Vandaar dat Leviticus ook over het volkomen offer gaat, en dat gaat over de mens zelf. De mens moet zijn eigen vlees offeren, waarvan de dieren slechts een symbool zijn, en geen materiële letterlijkheid, want dan zou het crimineel en dierenmishandeling zijn. We hebben hier dus weer te maken met een hyperbool, een overdreven, abstracte voorstelling om een boodschap over te brengen in verhaal-vorm. Natuurlijk is er door de tijden heen misbruik gemaakt van deze teksten. In hoofdstuk 7 van het boek Jozua zien we dat Achan uit de stam Juda iets van het gebannene wegnam en toen onder de toorn van God kwam. Achan die zich vergreep aan het gebannene legde zo het fundament voor de dievencultus van Jezus Christus, die door latere ongeletterdheid de offerdienst totaal corrupt voorstelde, en zo een zwaar corrupte kerk voortbracht. Natuurlijk is dit verhaal mythologie, net zoals de andere passages waarin Jozua de zon stilzet. Het herbergt demonologische lessen. De India Code "Deze vissen steken zacht, Ik zwem dieper, Tot de zeeen van vanille, Tot haar tempelen, Nooit kan ik daar iets aanraken, Maar het verandert mij, Mijn gehele verleden, Alles is nu anders. Gij bent het cryptische en het surreele, Ja, gij bent de zachte, het draaien van het verleden, Tot dromen brengt gij ons."
Pagina 226
COAB 2017-2018 Hoofdstuk 1. De Bamboe Stengel Hoofdstuk 2. Het Nut van Depressie Hoofdstuk 3. Gemaskerde Optochten Hoofdstuk 4. Oer Hiëroglyphen Hoofdstuk 5. Het Wezep Raadsel Hoofdstuk 6. De Verborgen Egyptische Wortels van het Jozef Verhaal Hoofdstuk 7. De Egyptische Wortels van Korinthe Hoofdstuk 8. De Diepere Boodschap van Maleachi Hoofdstuk 9. De Egyptische Wortels van Habakuk en Zefanja Hoofdstuk 10. De Heka-wortel van Haggai Hoofdstuk 11. De Verloren Paradijselijke Hersenklier Hoofdstuk 12. De Paradijselijke Biologie Hoofdstuk 13. De Verborgen Egypte-Wortel van Ezau Hoofdstuk 14. De Oorspronkelijke Ladder van Ezau in de Egyptologie Hoofdstuk 15. Het Tephnut Mysterie in het Paradijs Hoofdstuk 16. De Kern Energie van de Psychologie Hoofdstuk 17. Het "Ik Ben" Principe van de Demonologie Hoofdstuk 18. Puzzelogie Hoofdstuk 19. De Indologische Wortel van het Charis-loon Hoofdstuk 20. De Indologische Wortel van Kolossenzen en Galaten Hoofdstuk 21. Filippi de Paardrijder Hoofdstuk 22. Het Geheim van de Indische Vijgeboom Hoofdstuk 23. Het Ontwaken in de Indische Tuin Hoofdstuk 24. De Indische Mattheus Tuin Hoofdstuk 25. Het Bereiken van het Nirvana Hoofdstuk 26. Mensen zoeken of Kennis zoeken ? Hoofdstuk 27. De Hindoe Code Hoofdstuk 28. Het Pad van de Bhakti Hoofdstuk 29. De Indologische Wortel van Ezau Hoofdstuk 30. Het Bootje in de Wildernis Hoofdstuk 31. De Indologische Wortel van Ruth en de Vloek van de Marthanisten Hoofdstuk 32. De Sleutel van Herhaling Hoofdstuk 33. Dieper Erin = Dieper Eruit Hoofdstuk 1. De Bamboe Stengel Genesis 1, Septuagint 14 En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels, ouranos, ouron, urine, om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren; Ouranos is de god van de lucht in het oude Griekse rijk. Dit komt voort vanuit het Griekse woord ouron, urine, en heeft ook zijn wortels in de regen in het Sanskrit, etymologisch gezien. Hier zien we dat het licht in het paradijs de urine was. De paradijselijke urine, de (sha)mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. De urine is een groot waarschuwings-systeem, een alarm-systeem voor de jacht en de oorlog, ook om hen gebonden te houden in de heilige slavernij, die beschreven werd als de ware veiligheid. De Alnilamse paradijs teksten van Orion spreken over drie oerstammen. Ook gaat het over dat de mens leefde door bloed, zaad en urine, wat door het lichaam heenstroomt, en hen in een lichte vorm van dronkenschap houdt. In Spreuken 15:4 is de goede, heilige tong de boom des levens, wat ook de boom van kennis is. Die wordt bewaakt door de slang, de nachas in het Hebreeuws. In de Indologie zijn dit de naga's die de schatten van kennis bewaken. Naga betekent in het Sanskrit ook urine. Vandaar dat er een enorme diepte zit in het paradijs verhaal in de grotere context. De aarde zelf was ook de onderwereld en in het midden daarvan hebben we te maken met de hel zelf, of de doorgang naar de hel. Deze plaats werd afgesloten met een zegel van leegheid. De plaats was omringd door Lethe, vergetelheid in het Grieks, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Dat gaat in de grondtekst heel ver, want je zou dan door een waterval van urine heen moeten gaan om daar te kunnen komen. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. In het Aramees was dit ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat je gevangen zou worden in de aanbidding van hele verkeerde goden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. In het Sanskrit is de urine verbonden aan heilig water en aan watervallen. De urine is onderworpen aan de urine-buizen die geheel door het paradijselijke lichaam heenliggen. De bamboe-stengels zijn hier een symbool van. Bamboe wordt daarom veel gebruikt in het paradijs. In het Sanskrit is de paradijselijke urine verbonden aan honing. Het wordt ook door de paradijsbloemen voortgebracht om zo de rivieren, meren en zeeen te maken en te ondersteunen. De urine-buis is de creativiteit van het paradijs. In het Sanskrit is mehana een woord voor zowel urine als sexualiteit, oftewel het scheppen. De urine was een paradijselijk zintuig van onderscheiding. Genesis 22 17 Ik zal u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort zijner vijanden in bezit nemen. sterren des hemels, aster ho ouranos, stronnymi ho ouron, de verspreiders van urine, het paradijselijke hallucogeen.
Pagina 228
Jakob kwam tot de ouron, de hemelse urine, door een ladder in een droom. De ladder is in de Hebreeuwse wortels 'het belonen'. Als wij tekort schieten in het eerlijk belonen, en alleen bezig zijn met loon ontvangen, dan zullen we niet tot de paradijselijke drug komen. Deuteronomium 4 11 En gij naderdet en stondt onderaan de berg, terwijl de berg laaide van vuur tot in de kennis van de urine – duisternis, wolken en donkerheid. De paradijselijke urine is de opslagplaats van de gnosis. Daarom noemde Jakob de plaats waar hij de droom van de urine ontving : Beth-el, oftewel het binnenste van het visioen. El is in het Hebreeuws visioenen en natuurverschijnselen. Deuteronomium 32 1 Neigt uw oor, gij urine, dan wil ik spreken, en de aarde hore naar de woorden van mijn mond. Telkens weer komt urine voor in de Septuagint als de hemel, en wordt de god van urine geprezen, oftewel het natuurverschijnsel, de visioenen van urine. In Genesis 6 was de aarde vol van demonen die tot de aarde waren gekomen. Hierom moest de zondvloed komen. Dit was de vloed van mayim, oftewel urine in het Hebreeuws. Ook in de dierenwereld is urine een beeld van beveiliging, namelijk de afbakening van gebied. Urine is de bescherming tegen demonen. Urine, ouron, is ook het wortelwoord van Orion. Dit wordt ook weer bevestigd in het Sanskrit waar de urine de paradijselijke regen is. Soms geven incest slachtoffers aan dat de urine buis nog het enige is waardoor ze veilig sexualiteit kunnen ervaren. Dit houdt ook een belofte van genezing in voor hen die misbruikt waren in hun leven en daardoor een groot trauma hebben opgelopen. In het paradijselijke lichaam is er een urine-omloop, zoals er een zaadomloop en een bloeds-omloop is, voor neutraliserende en medicinale doeleinden. Nehemiah 9 15 Brood uit de hemel hebt Gij hun gegeven voor hun honger, en mayim, urine, voor hen uit een rots doen komen voor hun dorst. Ook hebt Gij hun bevolen het land in bezit te gaan nemen, dat Gij gezworen hadt hun te zullen geven. De paradijselijke urine is een drinkbare hallucogene drug, in de diepte van de woestijn, daar waar de honger tot een climax is gekomen. Dit is geen luilekkerland drugs. Het zijn demonologische drugs, dus allereerst zullen de demonen ontmaskerd worden zoals dat bij sint Antonius in de woestijn gebeurde, waar hij als kluizenaar leefde. Hij werd gekweld door demonen die in allerlei vormen tot hem kwamen, zoals beesten en naakte vrouwen. Hoofdstuk 2. Het Nut van Depressie "Vanille in een gebroken ketel ... de wraak van de vlinder ..." De ladder van Jakob is in het Aramees ook een psalm. Door een psalm kwam hij tot het hemelse gebied. In het Hebreeuws is de ladder in de diepte, in de wortel, het belonen. Jakob kon alleen tot de hemel komen door te leren belonen. De mens moet leren geven en uitdelen, niet alleen ontvangen. De mens is een kanaal. Als de mens dit niet leert, en zo alles oppot, dan groeit de mens vast. De mens moet leren leven in de leegte van de woestijn, de heilige honger, het heilig vasten. Allereerst is dit een depressie. De mens is eenzaam en geisoleerd. Re betekent in het Egyptisch vele dingen. Niet betekent het de nacht en de aarde (onderwereld) ingaan om zo bedekt te worden met de aarde, maar ook betekent het een psalm. De letter R heeft in het amazone alfabet dezelfde betekenis. Het zijn de psalmen. Zo ging Re op zijn boot door de onderwereld, door psalmen, maar in diepte is dit dus het belonen. Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille. Vanille planten groeien in de diepte van de urine rivier. Eerst is het onbereikbaar, maar de mens kan dichterbij komen door het leren belonen, door een aanbidder te worden van de gnosis. Dit is het achtste uur in de Egyptische tocht door de onderwereld, de SethRa, oftewel het belonen (prijzen) in de woestijn. In de Tweede Bijbelse poëzie wordt dit besproken als de Wraak van Vanille, daar waar het er bijna maar nooit is. "zo ver weg, maar ook zo dichtbij ... aanraken kun je ze niet .... vanille druipt van hen" "Je leidde hen veilig door de straten, terwijl je hen vanille gaf om hoger op te rijzen en om te vliegen op vlinder-vleugels." "maar het lijkt wel alsof we daar nooit aankomen, alsof het onbereikbaar is, als een vanille strand." "op grote zoektocht, naar de laatste vanille eilanden." "Als vanille in mijn hoofd, Als Tantalos, waar ik naar grijp, verdwijnt, Nooit bereik ik iets hier. Ik leef op een lens, Dit is niet het ware. Vanille staat altijd ver weg, is nooit dichtbij." "Tot het land van Vanille, Nooit kom ik daar aan, Ik kan alleen maar dromen." "Als vanille in mijn hoofd, Ik kan het niet aanraken, Maar het verandert alles." "En dan wordt alles zachter, totdat alles ontploft, Hij draagt de bakkers' kroon. Bakkerman's gezichten tussen jou en mij, Ze laten het verleden zien, Om dan alles te veranderen, Als gezichten van een octopus kroon, Van een bakkers kroon.
Pagina 230
De kroon draait, en het verleden verandert, Het steekt nu niet meer, Alles is nu zacht, Het steekt lang zo erg niet meer, Alleen het zachte steekt, Als zachte bakkers bomen. Deze vissen steken zacht, Ik zwem dieper, Tot de zeeen van vanille, Tot haar tempelen, Nooit kan ik daar iets aanraken, Maar het verandert mij, Mijn gehele verleden, Alles is nu anders. Een poort opent in mijn hoofd, Daar waar de zwarte hond rende, Neem mij mee, Op een tocht door de zee, Opdat ik de bakkers kroon zal zien, Nu draai ik, Met echo's in mijn hoofd, Zij veranderen de betekenissen, Vanille heeft mij hard geslagen. Het trauma is diep, De kok weet haar te veranderen, Want hij draagt de kroon van de bakker, Een oranje octopus op zijn hoofd, Het eet zijn weg naar binnen, Het baant zijn weg, als de zwarte hond. Alles is brei in zijn hoofd nu, Hij zit daar maar, en beweegt zich niet, En dan al die bakkerman's gezichten, Zij doen het werk voor hem. Heilige maskers zijn het, In de tempel van Vanille. Vanille in mijn hoofd, De zwarte bloemen verwelken niet, Zij rijzen op vol trots. Vanille in mijn hoofd, Ik draai er niet omheen, Ze draaien alles om. Het is komen en gaan, Zij blijft nooit lang, Zij is te speciaal en duur. Altijd ben je op de loop, Nooit kan ik eens lang met je praten. Wat kan ik doen als je wegloopt, en mijn hart in brand laat staan, Ik kan alleen maar dansen, Hopende dat de pijn weg zal gaan. Ik loop al jaren met dit hart, Ik denk dat ik een joker ga worden, Een joker zoals jij. Ik kan alles van een afstand bekijken, Om het zo beter te rangschikken Zij gaf mij nachtmerries en dromen, Om pijlen te hebben voor de nieuwe morgen. Gij verandert het verleden in mijn hand, Om het zoete te laten zien, Gij maakt het zoete wild, En dan een nieuwe morgen, Waarin ik mag opstaan Gij hebt onze harten gemalen, Totdat zout voortkwam, Maar nu is het zoet. Gij hebt met ons geen medelijden gehad, Maar gij hebt ons geleerd eigen loon te verdienen. Waarin alle tijden veranderen. Gij bent het cryptische en het surreele, Ja, gij bent de zachte, het draaien van het verleden, Tot dromen brengt gij ons. Gij neemt ons mee tot achter de hekken, Wij zien alles van een afstand, en dan verandert het, Wij leven in een visioen, uw visioen." Dit zijn ook principes in de Vur, dat we altijd dichterbij komen, maar het nooit zullen bereiken, zodat er altijd ruimte blijft voor andere, belangrijkere dingen. We moeten altijd weer tot hogere levels komen. Daarom worden de verhalen altijd afgebroken en moet alles half blijven, onafgemaakt. Dit is waar Vanille voor staat in de tweede bijbelse poëzie.
Pagina 232
Hoofdstuk 3. Gemaskerde Optochten "Zuivere en onbevlekte gnosisdienst is: omzien naar de armen, de wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van het stadse bewaren." (vrij vertaald naar Jak. 1:27) Ook voor de komende dagen, of liever gezegd : "juist voor de komende dagen" raden wij aan om sober te blijven leven, nu de steden weer een groot slaatje proberen te slaan uit de armoe van anderen. In Amerika begint dat altijd al met Thanksgiving Day in november, en dat heeft zijn hoogtepunt in het kerstfeest. Mijn oma leefde altijd sober, wilde nooit geen dure jurken, omdat ze dat niet kon vanwege de armen. Ze draaide elk dubbeltje om voor de armen. Mijn oma had het altijd over de armen. Blijf uit de buurt van hen die het nooit over de armen hebben of hen die zelfs het woord "armen" niet durven op te noemen. Blijf uit de buurt van hen die niet aan armenhulp doen. Armenhulp hoeft niet altijd materieel te zijn, maar kan ook in de stilte, door voor hen te mediteren en te bidden, en door armenbewustzijn. Per slot van rekening als we het over een arm kind hebben, dan hebben we het over ons allemaal. Als één lijdt, lijden wij allemaal. Zo niet, dan zijn wij slechts parasieten. De steden zullen weer hun optochten houden van dure kleding, chique drank en veel vlees, wat zijn hoogtepunt zal hebben met Oud en Nieuw wanneer de glazen met peperdure drank worden opgeheven. Alchohol is geen voedsel, maar een schoonmaakmiddel. Je drinkt dan gif, en je roept zo niet een zegen uit over het "nieuwe jaar", maar een vloek. Wij kunnen daar niet genoeg tegen waarschuwen. Ook de kerken zullen weer in hun gemaskerde optochten gaan met de feestdagen, naar elkaar kijkende wie het "best gekleed" is, en gaan roddelen over wie het "slechtst gekleed" is, wat volgens hen de armen zijn. Armen kunnen hun peperdure artikelen niet kopen. Veel kerken voeren nog steeds een evangelische markt. Hun "meest belangrijke" inzichten verkopen ze in boeken en dvd's die door de armen niet gekocht kunnen worden, zodat de rijken nog meer "macht" krijgen over de armen. Dit zal niet voor altijd blijven doorgaan. Er zal een zwaar oordeel komen op zulke kerken. O.a. voor deze reden hebben wij ook nog nooit ons materiaal verkocht. Goed onderwijs moet beschikbaar zijn voor zowel rijk als arm, voor een ieder die daarvoor open staat. We kunnen de gnosis niet verkopen als een hoer, want dan staan we - net zoals de kerken - schuldig aan pooierij. Voor een heleboel mensen is het geen feest, maar wij hebben feest omdat wij de diepte van alle dingen mogen zien, als een vooruitblik dat eens alles goed zal zijn. Die realiteit is alreeds in ons hart, dwars door alles heen, en zal ook altijd het laatste woord hebben. Hoofdstuk 4. Oer Hiëroglyphen Het leven is heel exotisch. Mensen hebben allerlei grenzen en muren gebouwd waarachter ze zich verstoppen tegen de overweldigende diversiteit van het leven. De mens heeft allerlei normen opgesteld wat ze als "normaal" bestempelen, denkende de wijsheid in pacht te hebben, maar wat is de mens ? De mens is maar een zucht, een veertje in het heelal. De mens kan het bestaan niet doorgronden, maar waant zichzelf koning en meester over alles. Het is allemaal kinderspel. De mens heeft alles, maar dan ook alles in hokjes gestopt, of het nu past of niet, vanwege de onuitblusbare controle-lust en bezitsdrang van de mens. Daarom moet een mens aan zichzelf sterven, maar wie doet dat tegenwoordig ? Ook dit is de exotica van het leven. De mens is als een bepaalde soort van parasiet, een insect. De mens is slechts een bacterie. De lagere aardse mens is dus een eigenaardig insect wat in cirkeltjes denkt, en kortzichtig, als "klein denkend", omdat de mens geen overzicht heeft. Dan kan zo'n mens blijven doorslapen of ontwaken. Ook het zwaar christelijk, orthodox kerkelijke denken is een parasiet die in de hersenen van veel mensen woont. Dan hebben we te maken met allerlei vreemdsoortige wiskundige formules die in het grotere plaatje van geen kant kloppen, maar voor hen is het doodnormaal, omdat ze zo zijn opgevoed en geschoold. Als ze in de orthodoxe islam geboren waren geweest dan waren ze nu orthodoxe islamieten, of als ze in een mormoonse famile waren opgegroeid dan waren ze nu orthodoxe mormonen. Interessant is het dan om in de diepte te gaan. Vaak komen de symbolen pas echt tot leven als er naar de achtergrond wordt gekeken, en dan onstaat er ineens een hele andere uitleg waar de mens iets mee kan en verder kan komen. En dat is ook de bedoeling van het hele verhaal. In de esoterie wordt ineens alles bruikbaar. Het kruis was oorspronkelijk een Egyptische hiëroglyph, het biliterale ND, of n'd, NOD, de godin door wiens lichaam Ra moest gaan in de nacht, als een tocht door de onderwereld, om zo door vrij te komen van zijn lagere zelf, de vijand, tot wedergeboorte te komen. Het kruisteken was oorspronkelijk de godin die haar ellebogen had gespreid om de mens binnen te nemen, zodat de mens los zou komen van zijn lagere wil, aan zichzelf zou sterven, om zo wederomgeboren te worden in haar schoot. Dit is ook de Germaanse en Egyptische betekenis van de hel. In de Germaanse mythologie was hel de naam van de godin van de vruchtbaarheid. Ook Kaïn moest in de Judaïstische mythologie naar het land Nod. Dit is dus het Egyptische kruis. I - Het Amazone Tijdperk II - Het Pre- Atlantische Tijdperk/ Het Natuur Tijdperk (Dorga) III - Het Atlantische Tijdperk (Nia) IV - Het Huidige Tijdperk Ook in het Amazone tijdperk was er zo'n hieroglyph wat gebruikt werd voor de ND (NoD) en de ZD (ZaaD). Bij de ND waren los van het teken aan de rechterkant twee extra streepjes. Hier komt oorspronkelijk de godin met de gespreide ellebogen vandaan. Alles wat we om ons heen zien is terug te leiden tot de hieroglyphen. De hieroglyphen waren symbolisch, maar door de Arcturische lens werd alles verletterlijkt. De mens maakt zich zorgen om Isis die een obsessie heeft met het letterlijke afkappen van hoofden. Dit kwam al voor in de Egyptische onderwereld boeken, zoals in het zevende uur van de Amduat. Echter, deze hieroglyph bestond al in het Amazone tijdperk. Het zijn symbolen in de mens zelf. Zijn hoofd wordt afgehakt in de zin dat hij al zijn opgelegde normen, waarden en herinneringen verliest, om zo de leegte in te gaan, de honger en de depressie, de woestijn-ervaring. Dit komt ook weer terug in het Elia-verhaal en het Johannes de Doper verhaal. Soms moeten wij hiervoor symbolisch ons hoofd verliezen. De hieroglyph van de persoon zonder hoofd in het Amazone Tijdperk staat voor de letter F/ V. De amazone hieroglyphen zijn van het eerste, oertijdperk, en daarna kwam er het tweede amazone tijdperk waarin er een zwaar vereenvoudigd schrift kwam. daarin zien we de F als een streep met drie punten eronder, die drie hoofden voorstellen.
Pagina 234
Hoofdstuk 5. Het Wezep Raadsel We gaan verder met de stedenraadselen. Natuurlijk horen daar ook de dorpen bij. Een andere plaats die een bepaalde rol in ons netwerk en leven gespeeld heeft is het esdorp "Wezep". Een "esdorp" is een randdorp, aan de rand van de zandgronden van Nederland, wat nog uit de tijd van de middeleeuwen komt grotendeels. Een esdorp is te vinden in de overgang van nat weidegebied en droge zandgrond. In principe zijn zulke dorpen gewoon enigmatische visioenen in de natuur, als natuurverschijnselen die een raadsel vormen waar de reizigers mee te maken krijgen op hun tocht door de "onderwereld". Wezep heeft zowel een negatieve als positieve rol in ons netwerk gespeeld. Ook woonde er familie. Vandaar dat Wezep ook helemaal terugleid tot mijn jeugd. Ook zijn er in de Tweede Bijbel veel indirecte en directe verwijzingen naar Wezep. Wezep ligt aan de rand van de Veluwe, en is grotendeels ontstaan na de tweede wereldoorlog. Wezep is in de Tweede Bijbel een anagram van de wesp of de wespenzeep, een middel wat steekt en brandt om de ziel te wassen. Dit kan een verschrikkelijke, zelfs traumatische ervaring zijn, en dat is direct de reden waarom we in ons leven soms door zulke periodes heenmoeten. Ook esoterisch gezien is de "Wezep" ervaring dus heel dubbel. Ik heb hele goede, sprookjesachtige ervaringen gehad met Wezep in mijn jeugd, verbonden met familie die daar woonde. Ik kan me herinneren dat ik daar was op een kinderkamer boven, en een heel mooi sprookjesboek las, met de zeven dwergen op de voorkant. Het verhaal van Sneeuwwitje stond er dus ook in, ook zo'n dubbel verhaal. Mijn tante zei dat ik het boek wel mocht lenen, dus toen heeft het heel lang bij ons thuis gelegen, en later kreeg ik het zelf ook. Dat is dus van mijn jeugd, maar daarna zijn we met verkeerde types in Wezep in aanraking gekomen. Maar ja, dat zijn dan de nodige antagonisten in het verhaal. Het tweede bijbelse sprookje "Het Koninkrijk van Chocola" gaat ook over Wezep, over de wespenzeep. Weeskinderen komen hierin terecht, en dan begint alle ellende. Hier volgt een bespreking : Het Koninkrijk van Chocolade De indiaanse weeskinderen gingen op een klein bootje over dat afschuwelijke meer van wespenzeep. Wanneer de zeep hun handen raakten dan begonnen die te branden en te steken. Dit kunnen allerlei situaties in het leven zijn die een mens overhoop proberen te steken. Het kan kort of lang duren, of zelfs heel lang totdat het chronisch is. Maar even later merkten ze dat het bootje begon te lekken. En zo zakten ze langzaam in die afschuwelijke diepte. Sommigen zwommen verder, terwijl anderen van de pijn verkrampten en geheel wegzakten. Iedereen reageert er weer anders op en elke situatie is ook anders. Dit heeft met allerlei factoren te maken, en daarom mag een mens ook niet zomaar een ander mens oordelen over hoe de ander met het lijden omgaat. De ene mens heeft ook meer draagkracht dan de ander, en de mens kan niet zien of voelen wat er nu daadwerkelijk in de ander omgaat en in wat voor situatie iemand zich bevindt. Snelle vooroordelen zijn daarom taboe, en het spreekwoord "De beste stuurlui staan aan wal." De weeskinderen die waren overgebleven kwamen uiteindelijk vermoeid aan op het hoornaarsstrand. Ook hier steekte het en brandde het, en waar ze kwamen lieten ze bloeddruppels achter. Oh, wat stak dit strand. Vele kinderen zakten weg op dit strand, terwijl de laatste twee kinderen na lang lopen een kasteel ontdekten waar alles van goud was, en waar bruin fluweel en leer lag. De kinderen waren gebronst door de modder en de doorns van een lange dag, gebleekt door de afschuwelijke zon die hun gezichten teisterde. Ieder mens zal een moment hebben waarop hij of zij niet meer verder kan. Sommige mensen waren al veteranen en hadden al heel lang geleden, heel lang gestreden, en heel lang doorgegaan, en dan komt het moment dat ze eindelijk breken en instorten. Iemand die niets heeft meegemaakt en die gewoon fluitend door het leven heengaat omdat hij of zij nog heel jong is kan daar niets over zeggen. Ieder mens gaat door verschillende seizoenen heen, en ieder mens moet aan zichzelf afsterven. Ook zien we hier dat er een zon is die niet bruin maakt, maar verbleekt. Overal waar ze waren geweest hadden ze tranen en zweet achtergelaten, en nu waren ze dan eindelijk hier, waar de zon vriendelijk scheen. Een vriendelijke leeuw kwam naar hen toe, en vroeg waar de andere kinderen waren. ‘Oh,’ zeiden de twee kinderen, ‘de reis was verschrikkelijk, en we hebben velen achter moeten laten.’ Dan schijnen ineens alle dingen om te draaien. Ze zijn ergens over een rand heengegaan. Hier is de zon vriendelijk. In andere poëzie wordt er gesproken over de tovenaar van Wezep die soms in een leeuw verandert. Ze zijn dus ergens in doorgedrongen. De leeuw keek naar hun wonden die bloeiende bloemen begonnen voort te brengen, waar melk uit stroomde. De leeuw trok de diepe angels uit hen weg, terwijl er ook chocolademelk uit de bloemen scheen voort te stromen. ‘Volg mij,’ zei de leeuw. En zowel de leeuw als de kinderen lieten stroken van melk en chocolademelk achter zich. En de leeuw leidde hen tot de tuinen waar chocolade werd gemaakt. Het steken duurt dus niet voor altijd, maar daarna brengt het lijden vrucht voort, wanneer de tijd rijp is, en dan zie je de magie door alles heen. Het leven bestaat uit tegenstellingen die elkaar oproepen. Chocola is gemaakt van cacao wat een natuurlijk anti-depressie medicijn is. In de Tweede Bijbel is chocola de vrucht van de dood, van het sterven aan jezelf. De "dood", wat een metafoor is, is dus zeer zeker geen doodlopende weg. Ook cacao is een natuurverschijnsel. De kinderen worden zo geleid tot de tuinen van cacao. En achter die tuinen was een afgrond waar de chocolade werd ingeworpen. De leeuw sprong, en de kinderen sprongen hem achterna. Hier werd de chocolade gesmolten door de zon, en hier gleden de kinderen met de leeuw. De leeuw voorop, en daarachter de kinderen. Verderop had de chocolade allerlei kleuren, en de kinderen begonnen misselijk en draaierig te worden. En de kinderen werden zo ziek dat ze dachten : waren we maar bij de anderen gebleven. Plotseling vlogen ze door een donker gat en kwamen weer in het meer van wespenzeep terecht. En hier hebben ze toen hun koninkrijk van chocolade gebouwd. We zien hier dat het doel van cacao niet is om kinderen te verwennen en te besparen voor al het nodige lijden, maar om de cirkel rond te maken, omdat er nog zoveel veranderd moet worden. De cacao leidt dus weer terug tot het meer van wespenzeep, tot Wezep, wat ook een beeld is van weer teruggaan naar het verleden. Maar omdat de kinderen nu de tovenaar hebben ontmoet mogen ze dit doen met een nieuw zicht en een nieuwe magie, en mogen ze zo de wespenzeep mengen met cacao. Het leven is bitter-zoet, zodat de zintuigen open blijven, opengaan, en de creativiteit kan voortleven. Dit is een belangrijke cyclus opdat we niet oppervlakkig worden, en geen luilekkerland bouwen waar geen diepere lessen meer geleerd kunnen worden, oftewel het Toronto gevaar van het verblindende "overpositieve". Zo mag dus het raadsel van Wezep worden tot een prachtig sieraad,
Pagina 236
een belangrijk wapen in de strijd. Hoofdstuk 6. De Verborgen Egyptische Wortels van het Jozef Verhaal De vijand komt vaak niet als een brullende woeste leeuw die moordend in het rond gaat, plunderend en verslindend. Neen. Veel vaker komt de vijand als een vriendelijke vriend met allerlei cadeau's en verwennerij. Hij zal je niet onderwijzen over de dingen die je moet weten. Het is meer een gezellig slaapliedje. De vijand is een conformist die met de massa's meeloopt. Om de vijand te kunnen ontlopen moet je de diepte ingaan. We kennen allemaal het verhaal van Jozef die als slaaf werd verkocht door de Ismaëlieten. Hij kwam in het huis van Potifar, en we zien dan een soort Judas-verhaal waarin de vrouw van Potifar wil dat hij bij haar komt liggen. Omdat hij weigert komt hij door leugens van deze vrouw in de gevangenis terecht. In het Nieuwe Testament is de verrader een man, Judas, maar in het Oude Testament zijn dit vaak vrouwen. Denk aan Delilah, Eva en de vrouw van Potifar. Maar wat betekenen die verhalen eigenlijk in de diepte en de oorspronkelijke talen ? Wetende dat de Egyptische taal hieraan ten grondslag ligt, omdat Mozes een Egyptische opvoeding had gehad. Wat is nu werkelijk de diepere les van het verhaal van Jozef en de vrouw van Potifar ? In het Aramees zei de vrouw van Potifar dat Jozef ingewijd wilde worden in de mysteriën en de verborgen kennis ('LL) door tot haar te komen als zijnde een verpersoonlijking daarvan. Hij werd vervolgens in een kooi gestopt. In de Hebreeuwse wortels is de kooi (bayith, bayith cohar) de adoptie (banah). Jozef had zijn ouders verloren, en kreeg nu een nieuwe moeder. De vrouw van Potifar wordt in de Aramese grondtekst NTT, NTH, genoemd, verwijzende naar de Egyptische moeder N'T, of NOD, die de tocht door de onderwereld uitbeeldde die Ra moest maken. Jozef begint dus net als Ra deze tocht. Als het verhaal zegt dat de vrouw van Potifar Jozef riep om bij haar te liggen staat er in het Aramees ook : om te sterven. De moeder Nod roept de mens op om aan zichzelf te sterven, aan de lagere wil. Vandaar dat dit een belangrijk verborgen portaal is in de bijbel. Jozef, en het Jozef verhaal is een Oud Testamentische verbeelding van Christus. Het kruis van Christus is een Egyptische hiëroglyph, de N'D, oftewel Nod (NTT), als de godin die haar ellebogen heeft uitgespreid om de mens binnen te nemen tot haar baarmoeder, wat ook de oorspronkelijke betekenis van de hel is. Het is de godin van vruchtbaarheid. Jozef kwam dus in de gevangenis terecht als een symbool van de tocht door de onderwereld, de wedergeboorte. In de gevangenis kwam hij ook alle andere gevangenen tegen die daar gebonden waren, in Genesis 39:20. In het Hebreeuws wordt aangegeven dat deze gebondenheid ook een harnas kan zijn, als een oproep voor de strijd. Het woord is ACAR, ASAR. Ook kan dit toewijding betekenen, een gelofte, een plicht. Gebondenheid is in die zin een verbondenheid. In de Hebreeuwse betekenis is dit een voorbereiding. Ook in het Aramees wordt dit woord gebruikt met dezelfde betekenis. Gebondenheid staat ook voor een bepaalde gelofte tot onthouding, als een vasten voor hogere doeleinden, wat absoluut noodzakelijk is als een mens de gnosis wil binnengaan. Jozef werd dus hiertoe voorbereid. In het Aramees is de gebondenheid ook het verbodene in die zin. De gevangene, de gebondene, ASIR, SYR, is de gordels voor de strijd, het verbodene, in de zin dat er eerst aan allerlei condities voldaan moet worden. De gebondenheid is de gebondenheid aan de wet, de voorwaarden. Dat is dus de diepte van het hele "verboden appel" gebeuren, wat zo een link maakt naar het Adam en Eva verhaal. Deze verhalen lopen parallel. Ook Adam moest een tocht maken door de onderwereld, door het lichaam van de vrouw, om zo tot wedergeboorte te komen, tot de gnosis te ontwaken, net als Jozef. Ook het Simson verhaal loopt hieraan parallel die in de gevangenis kwam en later meer vijanden versloeg dan ooit, juist door de gevangenis-ervaring. De Bet Asire, Bet Syr, is de gevangenis in het Aramees, als het huis van Asir, Aser, van Osiris, de oordeler van de doden in de onderwereld, wat dus ook het beeld is van bovenstaande gevangenschap. Osiris is de Griekse naam van deze Egyptische god. De Hal van Aser, Osiris, de gevangenis, is dus ook de hal van de adoptie, van de bewapening voor de strijd in de gewesten van de onderwereld tegen het lagere, valse zelf, en ook is het de plaats van de geloftes, van de toewijding. Jozef kwam goed door deze gevangenis heen en werd zo onderkoning in Egypte. Dit betekent dat hij een grote overwinning had behaald over zijn lagere wil. Hoofdstuk 7. De Egyptische Wortels van Korinthe De taalkunde is geen exacte wetenschap, en vaak bestaan onderlinge talen ook weer uit een heleboel dialecten. Bij de taalkunde hoort ook de etymologie waarin je de samenhang tussen de talen bestudeert en de oorsprong, dus dan ga je de verschillende lagen zien. In die zin is ook de cryptografie onlosmakelijk verbonden aan de taalkunde. Talen ontwikkelen zich door bepaalde code-structuren, en die codes moet je ook leren herkennen en decoderen. Zo wordt er door de taalcodes heel wat kennis opgeslagen die dan al snel verborgen raakt als een mens zich niet bezig houdt met de etymologie van dingen, de oorsprongsleer. Westelijk christendom is één groot terrein van beunhazerij die dit allemaal hebben genegeerd vanwege een markt. De westelijke traditie verkoopt goed en heeft daarvoor allerlei theologische formules, dus al het ander zien ze als een grote bedreiging. Ra kwam tot N'T, Nod, en zo ook Kaïn die tot het land Nod kwam, en ook Jozef kwam tot NTT, NTH, oftewel Nod, waarvan de vrouw van Potifar een personificatie was. Hij was al in het land Egypte, waar N'T, NOD, de moedergodin van de vruchtbaarheid is. Hij moest door haar ingewijd worden, wat ook weer terug te vinden is in de oorspronkelijke Hebreeuws-Aramese grondtekst. NTH, Neith, is in Egypte de godin van de jacht, en ook dit is metaforisch. Deze code is zelfs terug te vinden in het Nieuwe Testament. Paulus kwam tot de Griekse stad Korinth, KR.NTH. KR is neerbuigen in het Aramees. KR.NTH is het neerbuigen tot de moedergodin, de baarmoeder van de onderwereld. KR is ook de moedermelk in het Aramees. Het boek I en II Korinth staat het best bekend door het stuk over de Agape, de liefde, en de charismatische gaven. De liefde is verbonden aan de baarmoeder in het Hebreeuws, en leidt helemaal terug tot het Hebreeuwse AQEP, de billen, als een beeld van de baarmoeder, en tot de oorspronkelijke Egyptische AQEP : de dualiteit, de tegenstelling. Dit is verbonden aan Geb, de god van de aarde, de poel des vuurs waarin de lagere wil gebroken wordt om getransformeerd te worden, als een loonsprincipe. De billen zijn een beeld van de dualiteit van de baarmoeder, de tegengestelde krachten om iets te scheppen. De kerk en de stad proberen dit allemaal verborgen te houden en als dat niet helpt, dan stellen ze het verkeerd voor. AQEP komt al voor in Genesis 3, als de billen en de voeten van de vrouw, vers 15.
Pagina 238
Dit vers wordt vaak veel te selectief vertaald in het Westen : "En Ik zal vijandschap zetten tussen u (de slang) en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen." Dit heeft de christenen voor eeuwig bitter gemaakt in de eeuwige strijd tussen hen en de satan. Het is als het dag in dag uit kijken naar voetbalwedstrijden. Je wordt er ziek van. Het is iets chronisch. En natuurlijk is er de strijd tegen het kwaad, maar de mens moet weten wat het kwaad is, en er is ook een andere kant aan verbonden, namelijk van de etymologie, het teruggaan naar de oorsprong en een nieuw zicht krijgen op dingen. Zoals het boek Leviticus in de grondtekst een metafoor is van de "sexuele" omgang tussen de mens en de godin, de gnosis, zo is het paradijsverhaal dat ook, en let wel : Sexualiteit is weer een beeld van de demonologie, en is dualistisch, dus niet eenzijdig, zoals in het christendom. "En Ik zal vijandschap zetten tussen u (de slang) en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen." In het Hebreeuws is dit zogenaamde "vermorzelen" : opengaan, opwachten en bedekken, shuwph. De hiel is de AQEP, wat zowel de voeten als de billen is in het Hebreeuws. Dit is ook het geval in het Aramees (QB, QEB). Als het om de voeten gaat, dan is de slang het beeld van de wijnstok, en de kop het beeld van de druiven die getreden worden, oftewel "begrepen" worden. Als het om de billen of baarmoeder gaat, of de schede van de vrouw, dan is de slang het symbool van de fallus die door de opengaande schede bedekt wordt. De AQEP wordt gepersonificeerd door ACHAB die de wijngaard van Naboth nam, oftewel de druiven trad. Vandaar dat ook de schenker in ere hersteld werd in het Jozef-verhaal. In het Aramees is de vrouw in Genesis 3:15 NTT, NTH, oftewel N'T, NOD, de moeder godin van de onderwereld. De definitie van de AGAPE wordt gegeven in Johannes 15:13 : Niemand heeft grotere agape, dan dat hij zijn leven neerlegt, geeft, voor zijn vrienden. In de valse kerk wordt er op die manier niet gegeven. Zij hebben hun leven niet afgelegd. Zij zijn niet aan zichzelf gestorven. Het is een markt. Zij hebben alles verletterlijkt, eenzijdig gemaakt en gedramatiseerd. Het is hen verboden dualistisch, caleidoscopisch en cryptografisch te denken. Zij mogen niet dromen. De kerk fluit hen terug zodra zij dit doen. Hun vleugels zijn hen afgenomen. Nooit kunnen zij wegvliegen. Calvijn stelt terecht in zijn Korinthe commentaar dat vaak degenen die van de waarheid zijn afgeweken overal met hun hoge titels lopen te protsen, zoals de valse profeten dit deden met verheven minachting. Zij die uit zijn op roem leggen voor zichzelf een valstrik. Zij denken in kerkgroei statistieken, en doen graag water of gif bij de wijn om de nummers te verhogen. De KR van KR.NTH, Korinthe, neerbuigen in het Aramees, komt van het Egyptische KR wat hetzelfde betekent, en neervallen, KHR, KHER. Ook betekent het het sterven aan het zelf, het uitgieten, schenken van vloeistof, en de slang, wat een beeld is van de fallus, als het offeren van het levenszaad aan de godin, wat een metafoor is van zelf-opoffering. De KR, KHERU, is de gevallen strijder die zo door de godin wordt opgenomen in het hiernamaals. In de Germaanse mythologie gebeurde dit door de walkuren, die alleen degenen die hard aan zichzelf gestorven waren opnamen. De KR duidt op totale overgave en onderdanigheid, en duidt op het gebied van de godin, waar KR.NTH voor staat. KR is in het Egyptisch ook de zaadballen, de bron van het levenszaad. Calvijn stelt daarom ook terecht in zijn commentaar op Korinthe dat men niet praalziek tot God moet komen en niet met eergierigheid. Er is zoveel om af te leggen. De mens moet eenvoudig, sober en leeg komen tot de gnosis in die zin, niet met uitwendige, stadse opsmuk. Eerst moet de mens geheel ontwapend worden, als in een vasten. Welke mens durft dat aan ? Dit is de enige weg tot de heilige gebondenheid. Wij mogen niets voor de heilige gebondenheid achterhouden. De heilige gebondenheid zal ons omgorden. Doen wij dat buiten de heilige gebondenheid om dan is het slechts piraterij. We mogen wachten op de nacht die ons zal terugbrengen tot de natuur, geheel naakt, opdat wij in de aarde worden wedergeboren, in de baarmoeder van de godin. Dit is slechts een dynamiek binnen onszelf, als ons hogere zelf. Het is slechts een metafoor. Letterlijke religie heeft geen enkel nut. Het is slechts ter illustratie. Nooit mag de mens komen tot iets buiten zichzelf en dat gaan vereren terwijl de mens zelf niet veranderd. Dan zou de mens zichzelf bedriegen, wat in de valse kerk gebeurt. Alle uitwendige religie is zelfbedotterij. Projectie op de ander is een doodlopende weg. Het is de luiheid en gemakszucht van het lagere zelf die onder een sluier leeft. God is de wording in onszelf, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van het woordje "Jehovah". In het Egyptisch is dit de Khep-Ra kever. Je zou KR daarvan ook als een afkorting kunnen zien, als de wording, de KR, door NTH, het baarmoeder principe, wat tegelijkertijd de diepte is van het Korinthe raadsel, van KR.NTH. Hierin ontstaat het loon van de charismatische gaven in de Griekse grondtekst, want charis betekent loon. Dit is de opening van de hemelse zintuigen die de mens nodig heeft om in het paradijs te leven, oftewel de onderwereld. Hemel en hel horen in die zin bij elkaar als een scheppende, wordende, dualiteit. Hoofdstuk 8. De Diepere Boodschap van Maleachi In de mythologie van de Tweede bijbel gaat Jozef in de onderwereld op zoek naar een vrouw genaamd Elusiana, die hij in zijn dromen heeft gezien. Elusiana verwijst naar Louisiana, een staat in het zuid-oosten van de USA. De Tweede bijbel beschrijft de staten van de USA als raadselen. Zij vormen belangrijke sleutelen op de tocht door de onderwereld. Louisiana was in het verleden een veel groter gebied als onderdeel van Nieuw Frankrijk, de Franse kolonie in Amerika. Dit gebied reikte helemaal tot aan Canada. Louisiana is een moerasland, en werd ook wel de Pelikanen staat genoemd. De Pelikaan komt ook weer terug in de vlag en het zegel van Lousiana. Moeras heeft in het Egyptisch de betekenis van transcendentie, van overstijging, 'beyond' (PEHU), wat ook verbonden is aan de dijen, billen en borsten van de moeder aarde, als de dualistische, tegengestelde scheppende krachten van de baarmoeder (PEHUI). Pelikanen zijn wateren moerasvogels die symbool staan voor de moeder. De pelikaan heeft een grote keelzak waaruit het haar jongen voedt met halfverteerd voedsel, wat een aspect is van de demonologie dat de moeder meehelpt met het doorvertalen. In de oude talen is de vijand een dualiteit, en kan in sommige opzichten ook neutraal gebruikt worden. De vijand is in de oude talen, zoals het Hebreeuws en het Egyptisch, een tester. Denk bijvoorbeeld aan het woord 'satan', wat in het Hebreeuws gewoon een zelfstandig naamwoord is voor tegenstander, iemand die weerstaat, en wat zelfs God voor zichzelf gebruikte, God veranderende in satan, om iets te weerstaan (Numeri 22:22). Vandaar dat de Joden ook vaak een veel gebalanceerdere kijk op de satan hebben. De vijand is een toetssteen, direct of indirect. Er zijn dus goede vijanden en slechte vijanden, oftewel goede en slechte onderscheiding. Alleen door de toetssteen kan er ware informatie en communicatie komen. Het is dus ook een soort van messenger, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van Maleachi, het laatste boek van het Oude Testament : "Mijn messenger." Het komt van het woord "malak", engel. Dat is dus de diepte en noodzaak van het neutrale woord "vijand". De "ach" of "akh" betekent broer, maar ook "hetzelfde", en ditzelfde woord komt uit de Egyptologie als zijnde het onderwereld-lichaam, de levende ziel in de onderwereld, als een soort parallel, een dubbel. De "broer" is dus een metafoor van iets in de mens
Pagina 240
zelf, als een tester, een messenger. Daar vangt het boek Maleachi ook mee aan. Jakob en Izav (Esau) worden erbij gehaald, en God maakt bekend dat hij van Jakob hield en Izav haatte hij : 1:3 - Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Isav heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen (har, promoties) tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de tannah, woningen, der woestijn prijsgegeven. Isav is dus een ander deel van Jakob, het "vijandelijke" deel, de toetssteen, de strijder, dat wat we ook wel "ruggegraat" noemen, oftewel het critische denken waardoor je geen meeloper wordt. Ook het "haten" moet in die zin verstaan worden, want al onze toetsstenen moeten getoetst worden aan de oneindige kennis. Er is dus ook een toets-haten, wat "onderzoeken op een afstand" betekent. Wij mogen namelijk geen ja-knikkers worden. Eerst moet alles getest worden, en onze testmiddelen moeten getest worden. Zo kom je uit bij de bron van al het testen : de gnosis. Onze testmiddelen mogen dus nooit indutten. Vandaar dat Jakob zijn Isav-bron nodig heeft, en die bron moet altijd onderworpen zijn aan de gnosis. Vandaar dat Isav tot de woestijn werd gedreven, om zo onderworpen te zijn aan de wetten van de hemelse natuur. Vandaar dat ook wij telkens tot de woestijn worden gedreven om onze middelen te zuiveren. Een drie-daagse kruisdood is niet genoeg. Hieronder lagen de mythes van Osiris, Aser, in de Egyptologie, die werd opgesloten in een kist, een kooi, als een teken van de restrictie door de heilige, hemelse wet. Dit komt ook weer terug in de Egyptische hieroglyphen. De ND (NOD) hieroglyph is het kruis, en wordt vaak afgebeeld met een pot, de NU, die er naast en onder ligt. Deze hieroglyph wordt de toetser genoemd, en ook de beschermer, als defensie, en is tegelijkertijd de communicator, de messenger. De NFR hieroglyph is een kruis op een gesloten ruimte, als een cirkel. Beide hieroglyphen wijzen op de kooi van Aser (Osiris) die eronder ligt. Het kruis heeft als uiteindelijke doel om ons tot de hemelse kooi te leiden, de heilige gebondenheid, of verbondenheid, met de hemelse Wet. Hierin kunnen alle valse wetten van de lagere aardse gewesten, van de lagere wil, afsterven. Alle vormen van aardse gebondenheid zijn schaduwen van de hemelse verbondenheid. In Egypte was de NFR hieroglyph een verwijzing naar de kroon van Boven Egypte, en betekende "goed en mooi". Demonologisch gezien leiden het kruis en de kooi tot de ware schoonheid en de ware overwinning, waarvan de Egyptische kroon een symbool is. Ook stond de NFR hieroglyph van "kruis en kooi" voor "keel en hart". 1:4 - Wanneer Edom (het volk van Isav) zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied van de rasha, en: het volk waarop de Here voor eeuwig toornt (ook : eeuwige verwerping). Dit is een dualistisch vers. De RASHA stam is in het Hebreeuws de stam die afrekent met het huichelende recht van de stad. Het is ook de heilige onrechtvaardigheid, als de heilige vijand. De RASHA stam bespioneert het systeem van stadse wetsgeleerdheid en zoekt het te onderwerpen (Psalm 37 : 32). Zij zijn sterk anarchistisch en atheistisch in hun rebellie tegen de stad, maar zij zijn strijders van de woestijn moeder. David zei dat zij een nomadische stam waren. Zij trokken verder en niemand kon hen nog vinden. In het Aramees betekent dit dat zij niet meer overwonnen konden worden (Psalm 37 : 35-36). Ook zijn de RASHA stammen de recorders van de gerechtigheid, die alles vastleggen op tabletten in hieroglyphen. De "eeuwige toorn en verwerping" dient vertaalt te worden als "eeuwige toets", als het eeuwige Pniël waarin alles veilig en verantwoord blijft. 1:2 - Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs ach, broeder? luidt het woord des Heren. De ach, de metaforische "broeder" is dus het duistere schaduwzelf van de mens in de onderwereld, en dit in positieve zin als de toetser, de heilige vijandelijkheid, en die toetser moet dus vereeuwigd worden, zodat er geen gaten ontstaan in het toetsen. Wij moeten komen tot het eeuwige toetsen, de eeuwige onderscheiding, om zo veilig te zijn, "gebonden" te zijn in de heilige wetten van de demonologie. Dit gebeurt op het eeuwige Pniël, waar Jakob de goden moest toetsen door met hen te worstelen. Ons toetsen, onze "broeder", ons schaduwzelf, moet dus volkomen worden. Dat is ook wat ML betekent in het Aramees in het woord Maleachi, ML.ACH. ML betekent volkomen, als de overstroming, als de eerste melk na de (weder)geboorte. Maleachi betekent het volkomen worden van de broeder, als de vereeuwiging van het toetsen, van de communicatie, als een gevoeligheid die zijn climax bereikt, waardoor de zintuigen spontaan opengaan. Deze climax van het metaforische broeder-principe is de vader. De zoon is metaforisch, als het innerlijke kind van de vader, een deel van de vader zelf. De zoon staat voor het luisteren en gehoorzamen, wat ook de betekenis is van het geloof in het Grieks, pistis, en wat het Westen helemaal verkeerd vertaald heeft. In het Engels staat geloof als faith verbonden met faithful, wat getrouw betekent. De zoon is dus een bepaalde gevoeligheid die zijn climax krijgt in de vader-metafoor, wat onderworpenheid betekent, waarin de lagere wil afsterft. Het vader-principe is de climax van de demonologie, waardoor er dus daadwerkelijk een verbinding komt met de moeder dynamiek, en dan is geboorte het resultaat, de ontvangst. In die zin kan de zoon niet zonder het broer-principe, zonder zijn schaduwzelf, zijn toetser, worden tot vader. Het broer-principe is dus de brug, en wordt vereeuwigd door het worden van de vader. Dat is de diepere betekenis van ML.ACH in de grondtalen. Zintuigen kunnen alleen daadwerkelijk opengaan in de vereeuwiging. Ieder mens heeft deze dynamieken in zich. Het heeft dus geen zin om dat op anderen te gaan projecteren. De mens moet teruggaan tot zichzelf. Andere mensen zijn daar slechts een reflectie van. En dit is ook de boodschap van het boek Maleachi : 4:5-6 - Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban. Elia was de depressieve woestijn-profeet, wat in het Nieuwe Testament werd voortgezet door Johannes de Doper, die werd beschreven als de teruggekeerde Elia. Ook hij was een woestijnprofeet. Juist door de depressie van de woestijn worden wij op onszelf teruggeworpen om deze dynamieken in de diepte van onszelf te ondervinden. Dit is dan ook de esoterische en metaforische diepte van Jezus die tot de Vader leidt. Jezus, de zoon, werd "omgebracht" door zijn schaduwzelf, Judas, om zo tot Vader te worden, oftewel van het toetsen tot de heilige verbondenheid. Zo werden de zintuigen hersteld, wat de esoterische betekenis is van de Heilige Geest, oftewel de komst van de geestesgaven, wat loon betekent in het Grieks, charis. Het heilige schaduwzelf leidt dus tot de nacht, wat dan ook weer de oorspronkelijke betekenis was van de Heilige Geest, ruh, in het Aramees, en wat in de islam ook naar voren komt. Zij strekken zich uit naar de grote hemelse nacht, in de Ramadan, het heilige vasten, wat metaforisch is voor het afleggen van het lagere zelf. Door de Arcturische lens van de lagere wil is dit geheel omgedraaid en verkeerd doorgekomen op aarde. In het christendom is dit nog slechts een karikatuur. Het gaat bij hen niet om het vertellen, maar om het tellen (van zieltjes en geld). Laten we daarom de diepere en oorspronkelijke boodschap van Maleachi serieus nemen. 3:1-3 - Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, hij komt, zegt de Here der heerscharen. Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als hij verschijnt? Want hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, hij zal hen louteren als goud en als zilver, opdat zij de Here in gerechtigheid offer brengen. Dit komt terug als de Johannes de Doper mythe in het Nieuwe Testament, maar deze mythe bestond al in Egypte. Johannes de Doper werd onthoofd, als een metafoor van de leegte, de depressie. In de hieroglyphen van het zevende uur van de Amduat in de Egyptologie is degene wiens hoofd is
Pagina 242
afgehakt afgebeeld aan de voorkant van Osiris, Aser, die troont in de omhulling door de amen-slang (mehen), als een facet van zijn kooi. In die zin moeten we ook de aanvallen zien van de islamitische onthoofders van de IS-cultus, dat het een schaduw is van veel diepere, esoterische principes, door de Arcturische lens van de lagere wil, die alles heeft verletterlijkt, verdraaid en gedramatiseerd. Het is dus een Egyptische onderwerelds-hieroglyph die geheel uit zijn context is gerukt en op tilt is geslagen. Door de ware esoterische kunst zal het terug moeten worden geplaatst in het museum. Dit gebeurt door de openbaring van de tweede bijbel. Alles zal teruggaan naar het museum. Alles zal zijn rechtmatige plaats krijgen. Door bovenstaande kunnen we nu ook deze woorden van Jezus begrijpen : Lukas 14 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. Haten betekent in deze zin dus testen, en niet zomaar blindelings volgen, en niet zomaar een jaknikker worden naar hen. Haten betekent positief het onderzoeken, bestuderen, zonder vooroordelen, dus dat gaat veel verder en dieper dan valse liefde. In die zin heeft de heilige haat dus veel meer met tederheid en zorg te maken dan de westelijke christelijke liefde die de kennis probeert te verblinden. Zij volgen niet Jezus en het ruwhouten kruis, maar zoete, lieve Gerritje die elk degelijk onderwijs in de demonologie van hen afhoudt door verwennerij en magische woordjes, als slaapliederen. De mens heeft zich allerlei beelden gevormd van anderen, als afgoden of vooroordelen. Al deze zelfgemaakte beelden moet de mens "haten" in de zin van loslaten en afleggen, om zo de woestijn in te gaan, het symbool van de onthechting, de leegte. In de diepte van de woestijn mag de mens zo komen tot de ware weerspiegelingen van de gnosis, om dit pad te volgen, om zo te komen tot de hemelse zee in de eeuwige woestijn. Hoofdstuk 9. De Egyptische Wortels van Habakuk en Zefanja Habakuk is een wat korter profetisch boek van het Oude Testament, zogezegd behorende tot "de kleine profeten", net zoals Maleachi. Habakuk leed aan ernstige profetische visioenen van geweld, en aan woede-uitbarstingen ten gevolge hiervan. Vooral in het Aramees wordt dit dieper en beter beschreven dan de latere Westerse vertalingen. In het Hebreeuws wordt duidelijk dat alhoewel deze visioenen en uitbarstingen heel erg zijn het ook een orakel is. 1:2-4 Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U: geweld! en Gij verlost niet? Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en tweedracht verheft zich. Daarom verliest de wet haar kracht, en nimmer komt het recht te voorschijn, want de goddeloze omsingelt de rechtvaardige, daarom komt het recht verdraaid te voorschijn. Hier zien we even kort in de Westerse vertaling hoe ernstig dit was. De vijand is een van nature neutraal en dualistisch woord voor strijder. Dit is dus een metafoor voor de toetser. Ieder mens is opgeroepen om te toetsen en het goede te behouden, niet om een blinde gelover of navolger te zijn. De toetser is een beveiligings-systeem. Die toets moet zo diep gaan totdat het een robotische impuls geeft, anders kan er nog inmeng zijn van de lagere aardse gewesten, de lagere wil. De toets is er dus voor om tot de hemelse wil te komen, die gebaseerd is op de oneindige kennis. HBG, HBK van HBK.KK, Habakuk, betekent in het Aramees de tegenstander, maar dit heeft hele diepe Egyptische wortels. De HB wortel betekent de triomf, de overwinning (Heb). En deze overwinning over de lagere wil transformeert alles tot een spel, tot een simulator, in deze Egyptologische wortel. De HB wortel is een messenger (Hebu), maar ook een verbintenis, als een collectie (Hab). De HB wortel heeft als symbool de ibis vogel die boven alles is uitgestegen (Hab), en heeft ook de betekenis van de overstroming, en een boot. Denk aan de mehen-slang op de boot van Ra die ook een spelbord uitbeeldt in het Egyptisch. Eén van de opdrachten van het leger (hab) is het maken van spelletjes, om daarbij anderen te helpen, en om diepte te brengen en veiligheid. Het leger moet simulators opstellen waarin veilig geoefend kan worden. De KK wortel betekent zaad (khukha) en het mixen, als het opstellen van bruggen (khakha). Als twee energieën met elkaar in aanraking komen dan is er een enorme electrische ontlading en energie-uitwisseling, en dan moet er getoetst worden om het zuiver te houden, dus vandaar dat dit kan overkomen als een enorm geweld, maar men moet tot de metaforische diepte hiervan gaan, hoe moeilijk dat ook is. Dat wil niet zeggen dat we niet boos mogen zijn wanneer dat nodig is. Habakuk gaat over de heilige boosheid. Het is nodig om de metalen te smelten en ze aan elkaar te verbinden, als het werk van de smid. HB is in de Egyptologie de vragen steller, de twijfelaar, de toetser (Heb). Ook onze boosheid moet getoetst worden. Er mag alleen boosheid zijn in de gnosis, in de heilige gebondenheid, niet in overmoed, zelfzucht of vooroordelen. De boosheid moet dus nauwkeurig gericht worden en zijn rechtmatige plaats krijgen in het proces en systeem van de gnosis. Soms is het geen tijd om boos te zijn, maar om te toetsen, alhoewel er wel een toets-boosheid is. Soms is het tijd om eerst het lijden te aanvaarden. Hiervoor zijn er verschillende seizoenen als in de klok en kalender van de gnosis. De mens moet leren klokkijken in de gnosis. Zefanja, een ander kort profetisch boek in het OT betekent : sieraad van de wording. In de Egyptische wortel betekent het het aanvaarden van de eeuwige woestijn, als het lijden wat tot vruchtbaarheid brengt, de bron in de woestijn. Dit is de Egyptische definitie van wat genade is, gracieus, als het aanvaarden van de tucht die tot leven leidt, als geduld, S-FEN. Sefi-Neheh, SFN, Zefanja, is Aser, Osiris, die in de diepte van de kooi tot de eeuwige woestijn komt. In het westelijke christendom hebben ze een hele andere, meer luie, definitie van genade, en is genade ook losgekapt van loon. In het Grieks was genade een vorm van loon (charis), maar het Westen vertaalde dit heel erg selectief. Genade is alleen geldig in de zin van rechtvaardigheid, bijvoorbeeld wanneer mensen ten onrechte zijn benadeeld of een hogere straf hebben ontvangen dan nodig was, dan krijgen ze genade. Er is dus een groot onderscheid tussen valse genade en heilige genade. In de Egyptologie wordt er gesproken over een eeuwige genade als een sieraad van geduld in het lijden, de onderwerping en aanvaarding van het lijden, wat optreedt wanneer de menselijke kom breekt, wanneer de mens aan zijn lagere wil afsterft. De mens moet eerst toetsen en niet zomaar blindelings alles aannemen. Eerst moet de mens worstelen, onderzoeken, zoals Jakob op Pniël, totdat de mens zoals Jakob breekt en zijn lagere zelf heeft overwonnen, om zo in contact te komen met de gnosis. De mens moet deze strijd en dit lijden aanvaarden en in die zin gracieus zijn. In het Aramees spreekt de SPH, de SF-wortel van Zefanja, over een natuurlijk overgangsgebied tussen woestijn en water. Alleen in de eeuwige woestijn kan de mens aan zichzelf afsterven, want eeuwig is een metafoor van het volkomene. Alleen als de mens diep genoeg doordringt in deze woestijn, door gracieus te zijn, door de Egyptische Zefanja wortel, dan komt de mens vanzelf als in een natuurlijk
Pagina 244
proces tot het levengevende water. Westelijke christenen zijn de aanbidders van luie, valse genade, helemaal uit de oorspronkelijke context gerukt. Deze valse genade is de poort tot hun valse hemel. Die genade kun je ontvangen door geloof, een andere luie afgod die zij aanbidden. Voor die genade en dat geloof hoef je helemaal niets te doen, en mag je ook niets doen. Het komt je zo je mond inrollen als je hun heilige toverformule opprevelt. Zorg dat je Jezus er in betrekt en dat je in Jezus gelooft, en dan is het klaar. Natuurlijk is dit allemaal vanuit een boekje wat van generatie tot generatie is doorgegeven, en ook van taal tot taal vertaald is, en waarin zo de werkelijke betekenis verloren ging. Het is allemaal van horen zeggen, terwijl hen die door geopende zintuigen zelf de hemel hebben gezien weten dat alleen degenen die de hemel worden tot de hemel kunnen gaan. En de hemel is gewoon de gnosis. Het goddelijke betekent wording in het Hebreeuws. Het is een werkwoord, een school, geen geloof. Door blindelings dingen vanuit een gegeven boekje te geloven begeef je jezelf op glad ijs. Het gaat ook niet om het materiële. Vaak moet je er ook nog grof geld voor betalen om het heilige boek van de westelijke christen op je bureau-tafel te krijgen. Men koopt dus gewoon genade en geloof in. Het is een truukje. Door de Arcturische lens is dit zo op aarde geprojecteerd. Het ware gracieuze is de diepte in alles zien, en dat je zo alles ook poëtisch kunt aanvaarden als een raadsel. Het is het pakpapier van een cadeau wat je zelf kunt worden. Het is iets wat je zelf kunt winnen en verdienen, als in een spel, op een school. Het gaat niet buiten jezelf om. Het gaat om de wording, maar dit wordt in het ongeletterde westelijke christendom verafschuwd, want zij moeten juist de mens dom houden voor een markt. Genade en geloof houden de mens dom, wat tegengesteld is aan de gnosis. Domme mensen zijn dus een sta in de weg, maar zijn ook een raadsel. Zij houden dus zelfs voor ons de sleutel vast om verder te kunnen komen. Daarom moeten wij veel aanvaarden, wat ook de boodschap is van de Egyptische wortels van Zefanja. We kunnen niet ontkomen aan de woestijn. We moeten er doorheen, en kunnen niet halverwege terugkeren. In de woestijn gebeurt vanzelf het wonder van de natuur, het wonder van de Vur en de Bilha. Als we blijven doorlopen zullen we vanzelf in het beloofde land komen. Dit is al om ons heen in alle dingen gecodeerd. Het is iets wat de mens moet ontdekken. De seizoenen zullen dus in elkaar overlopen door natuurlijke processen van verbrokenheid. De mens die toetst en hierin niet opgeeft wordt tegemoetgekomen in de gnosis door een soort van breekpunt, en dan stroomt er gnosis binnen die de mens niet meer kan tegenhouden. Er is een verbinding gekomen, een overstroming, want de mens is als Jakob op de heup geslagen, als een beeld van het open zijn van de hemelse zintuigen. Nu aanvaart de mens het lijden als metaforisch onderwijs, totdat de mens hierin nog een keer breekt, en de strijd weer begint. Zo vloeien de seizoenen telkens in elkaar over. Het eeuwig evangelie vertelt hier ook over, in de zin dat als er een wond is, dan zal ook de wond gestoken worden, zodat er nog meer diepte komt. Joringel 3 1. Te vaak in mijn wonden gestoken, nu ben ik tot onder het zachte gedaald, tot diep onder het roze. 2. In een doodstrijd, tot onder het zachte gedaald, een nieuwe pijn bevrijdde mij, in zacht vuur te ontwaken, tussen rozenschuim en lelieschuim, waar een donk're nacht het op heeft gegeven, tot onder het donk're gezakt. De Nieuwe Handelingen 4 7. Ze hebben me gestoken, die bijen des hemels, en nu ben ik dan honing van het kruis, driemaal verbroken, driemaal op dezelfde plaats gestoken. 8. Ze schiepen daar een wond in een wond, als een waterig trauma, geen kracht meer om op te komen. 9. En de derde steek was dan om te doden, om mijn ogen te openen. Ze stak mij diep, de zoete spin, en nu stroomt geurige wijn. 10. Het gebak der eeuwen is niet meer te vertrouwen. Steek mij nu, voordat het te laat is. 11. Ziet het bloed is vlees geworden, waar winden tezamen komen, waar harten elkaar verstaan, zo diep gestoken. 8 1. Gij eet dan honing van de dood, nadat gij driemaal bent gestoken. Neem hen mee tot de velden, en maak hen wijs. 9 7. Hebben wij macht over de dood, als wij viermaal zijn gestoken, als bloed tot wijn wordt. Het bloed is vleesgeworden, het heeft onder ons gewoond, maar wij hebben het niet geweten, wij hadden alles vergeten, in de vierde dood. 8. Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, maar ik kan de tijd niet draaien. 9. Ik wacht om een vijfde keer te worden gestoken. In al die ellende keer ik mij, we ontmoeten elkaar zij aan zij. 10 1. Zij heeft mij vijf keer gestoken, zij heeft mij vijf keer gebroken. 2. Alles deed pijn, maar van het kruis zingt zij, als van zoete dromen. 5. Na de vijfde maal, alles weer één taal, na de vijfde seconde, alles weer verbonden. Het leek wel duizend jaar, maar het was maar een seconde. 6. Als je zo diep gestoken bent, dan beleef je alles anders. De Openbaring van de Rode Steen V 4. Witte roos, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. Hermitaten 34 1. Het zicht is als een spiegel. De witte spin heeft gestoken, om beminden tot de mystiek des Heeren te brengen. Als witte sneeuw kende de Heere u, hen die Zijn paarlen dragen. Het schuim van rozen droegen zij als het schuim der rozenwijn. De Nieuwe Openbaring III, 5 31. Goed is het dan om tot stilte te komen en goed is het dan om gebroken te worden, want zijt gij niet allen afgedwaald. 32. Ik dan ben de Goede Herder, en ben reeds geweest waar gij komt. Weet dan dat gij door het lijden elkander hebt leren kennen, en door de muren van elkanders harten bent heengebroken. Weest dan met elkaar verbonden in het lijden, en het ijs, want buiten lopen de wolven wachtende om datgeen te verslinden dat losgeraakt is en achtergebleven. Hoofdstuk 10. De Heka-wortel van Haggai
Pagina 246
De gekooide ziel dwaalt in de diepte door de woestijnen, en kan de dingen die hij wil bereiken niet bereiken. Alles ligt ver weg, te ver. Het is onbereikbaar. Er zijn allerlei restricties opgelegd waar de gekooide ziel zich het hoofd over buigt. Het vierde uur van de nacht in het Egyptische Amduat-boek van de onderwereld gaat over deze tocht door de woestijn. Het uur is natuurlijk een metafoor voor een bepaald seizoen waardoor de mens heengaat. In het vijfde uur van de nacht vindt het wonder in de woestijn plaats. De mens bereikt hier de verborgen grot van de transformatie. Het vijfde uur is het uur van Heka, een mysterie wat altijd op de boot van Ra aanwezig is, achter de peddels, als de stuurman of veerman. In het uur van Heka vindt het wonder van de woestijn plaats waarin alles wat de mens in de woestijn verloren heeft weer opgebouwd wordt, weer bereikt wordt, maar dan op een hele andere manier, veel dieper, en beter, als de herbouw van de tempel. Dit komt ook weer terug in het boek Haggai in het Oude Testament, wat ook een kort profetisch boek is, als één van de zogeheten "kleine profeten". HEKA is namelijk de Egyptische wortel van Haggai. De verborgen grot is gelegen in het hartje van de woestijn, boven de poel des vuurs, die ook een poel van genezing, verjonging en wedergeboorte is. De poort wordt bewaakt door de tweekoppige leeuwin AKER, de Egyptische moeder aarde. De poel des vuurs is haar baarmoeder. In spreuk 96 van het Egyptische dodenboek wordt het speeksel van Aker besproken, de dubbelhoofdige leeuwengodin van de aarde verbonden aan het Haker-feest, het vastenfeest van de opstanding van Osiris, ook verbonden aan Hagar, de moeder van Ismaël. Dit speeksel is om de vijand tot rust te brengen. Hier komt dus oorspronkelijk de mythe van het speeksel van Jezus dat de blinde genas vandaan. Het speeksel was oorspronkelijk ook een beeld van de sexualiteit, verbonden aan de Aker, die de vijand overwon, dus in die zin is sexualiteit demonologisch, en als het eenworden met de godin van de aarde . De Aker-leeuwinnen kijken tegengestelde richting op, en zijn genaamd "gisteren" en "morgen", als een beeld van verleden en toekomst. In de Sarcofaag-teksten van het Midden Rijk komt Aker voor als de veervrouw van de nachtboot van Ra, wat haar gelijkstelt aan Heka. Het Hebreeuwse woord HAKA, hagah, is het grommen van een leeuw als beeld van het mediteren en het verbeelden. In de verborgen grot lag het lichaam van Sokar, een vorm van Osiris, en een mengsel met Ra. Sokar is hij die op het zand staat, of in de woestijn, als een beeld van Ismaël, die de woestijn was ingezonden, samen met zijn moeder, Hagar. Hagar bewaakt dus het lichaam van Ismaël, als een vorm van Heka, wat dualistisch is. Heka betekent ook transformatie, wat plaatsvindt door tegenstellingen, ook door de tegenstelling tussen de man-pool en de vrouw-pool. In die zin zijn het vierde en vijfde uur belangrijke onderdelen in het esoterische sieraad, van woestijn, tot wonder in de woestijn. Aan het einde van het vijfde uur staat Sokar tussen de dubbele Aker-leeuwinnen in. Zowel Heka (heqa) als Sokar (skr, skkr) betekenen ook de verhongering, als een beeld van het leeg worden, de ramadan. Dit is in het Egyptisch verbonden met komen tot de details, tot decoreren. Ook is het verbonden aan het openen en openbreken van een deur (seqer). Het tweede uur wordt in het boek der poorten omschreven als het uur van Aqebi, oftewel Geb, de baarmoeder van de aarde, de onderwerping van de lagere aardse wil. Aqebi werd in het Hebreeuws Aqep, de voet (of billen) die de kop van de slang zou "vernietigen", meer als in een persen en begrijpen. In het Grieks werd dit de Agape, maar dit is in het Hebreeuws nog steeds verbonden aan de baarmoeder. Ook het tweede uur van de nacht is een belangrijk onderdeel van het demonologische sieraad, om zo veilig te blijven tegen het christelijke hedonisme, oftewel het grote Toronto (de genotzoekers, golddiggers). Het is dus om veilig te blijven tegen clownsgeesten die ons maar wat graag op hun joyride willen meenemen. Ook zijn dit verjaardagsgeesten. In de Egyptische uren van de nacht liggen hiervoor dus de antistoffen. Zo kunnen ook de verwesterlijkte spookverzen van de bijbel geneutraliseerd worden. Het is dus het noodzakelijke werk van de smid. Dit gaat verder in het derde uur, wat soms ook als onderdeel van Aqebi, Geb, wordt beschreven. De uren van de nacht beschrijven dus de verwondingen, de doorstekingen van het hart en tegelijkertijd de sieraden die er doorheen gaan, als piercings, als de demonologische sieraden van het hart. Vandaar dat de verscheuringen en doorstekingen van ons hart niet voor niets zijn. In het derde uur van het boek der poorten, wat ook een uur van Aqebi, de baarmoeder van de aarde, is (Geb), wordt dit extra intensief besproken. Hier gaat de boot van Ra over de poel des vuurs, een facet van Geb, en moet de mens leren loslaten en leren belonen met rechtmatig loon. Vandaar dat de mens hierin onderscheiding (s-ten) moet krijgen. De mens kan niet als een wilde weldoener zomaar overal loon gaan rondstrooien. Zij die juist leren belonen zullen meesters van transformatie zijn, wat wordt voorgesteld als graan wat vanuit de poel des vuurs groeit. Graan is ook weer een beeld van het hart en de troon, waarin overwinning dan transformatie door begrip betekent, oftewel inzicht in de diepte van de dingen. Ook wordt er zo een heilig bier van graan (gerst) gebrouwen in de poel des vuurs voor hen. In de poel des vuurs worden twaalf goden afgebeeld waarvan één een kruishieroglyph draagt, en een ander een omgekeerd kruis, en weer een ander een voet op een rond uiteinde. Deze hieroglyphen komen ook weer terug in de christelijke mythologie. De voet komt als het Hebreeuwse AQEP terug in Genesis waar deze de kop van de slang onder zich heeft. De AQEP, de voet, beeldt dan ook het zaad van de vrouw uit. Deze twaalf goden staan tussen het graan in waar de boot van Ra langsgaat. In het christendom werden dit de twaalf discipelen van Jezus. Zij vertegenwoordigen ook de twaalf uren, de twaalf seizoenen. De poel des vuurs is om te toetsen, iets waar ieder mens doorheen moet. Alles moet namelijk getoetst worden. Ook komt de mens op de boot in de poel des vuurs andere boten tegen, zoals besproken wordt in het Amduat-boek. In de poel des vuurs lopen namelijk alle dimensies over, en ontwikkel je de zintuigen van de gnosis. Hoofdstuk 11. De Verloren Paradijselijke Hersenklier De mens die zichzelf had opgeofferd voor de gnosis werd door Ra in het eerste uur van de nacht verborgen voor hen die op de aarde woonden. Deze mens werd verborgen in de woestijn, en aan deze mens wordt het oog van Ra gegeven, het oog van visioenen, van visie en een dieper inzicht. Zij die in de woestijn zijn moeten hier leren de anderen in de woestijn te belonen, en zij worden zelf ook beloond in het eerste uur, en hier ontvangen zij hun kronen. Natuurlijk is de kroon metaforisch. Het is zeker niet het oppervlakkige wat vandaag de dag in het Westen over de kroon wordt geleerd. In Abydos was er het haker-feest, het vastenfeest, de Egyptische Ramadan, om de opstanding van Osiris en de overwinning over zijn vijanden te vieren. HAKAR is in het boek der poorten een godin of groep godinnen die rondom het altaar of de tabernakel staat, als een beeld van de kroon, de hoofdtooi. In de Aramees-Hebreeuwse talen is de kroon een schedel of kop van een verslagen demoon, als een beloning, een trofee. HAKAR komt in het OT voor als HAGAR, de moeder van
Pagina 248
Ismael. Hakar wijst ook op de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. De kroon brengt tot knielen in de Hebreeuwse wortels (qodqod-qadad). In de kroon zijn dus alle uren van de nacht vastgelegd, waardoor de mens door de uren kan gaan om tot de diepere gnosis te komen. De kroon is een teken van overgave, van zelf-opoffering, het begin van de tocht, niet het einde. In het eerste uur van de nacht wordt de kroon ook voorgesteld als de nek, of een halsketting. In ieder geval komt de verberging in de woestijn terug in het Mozes verhaal in het OT, en in Openbaring in het NT : 12:4-6 - En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. 12:14-16 - En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. Deze verberging is niets anders dan een dimensie-shift, een overgangsgebied, waardoor de mens losbreekt uit de materiële gevangenschap en komt tot de diepere frequenties. In de Egyptologie is dit de peh of peh-t, het bereiken van een plaats of object, wat aan het einde, of in het diepste, van de nacht gebeurt, als de afsluiting van een boek. Het is het wortelwoord van de pehuit, de anus, maar dit komt ook weer terug als de achterkant van de nek, als zijnde een lichaamsdeel in het gebied van het hoofd. Het is ook een woord voor fundament, verbonden aan pehu, beyond, oftewel transcendentie. De pehuit, de anus, is in het Egyptisch ook een aanhangsel, een sleeptouw van een boot. In het Surinaamse bijbel gedeelte van de tweede bijbel wordt de anus beschreven als een klier in de hersenen. Oorspronkelijk is de anus dus veel meer dan alleen maar de ontlaster. Er is ook een ander Egyptisch woord wat gebruikt wordt voor anus en dat is mau-t, wat de kern of moraal van een verhaal is, en de totaalsom, de conclusie. Het is verbonden aan de mahet, de tunnel, de doorgang, en heeft als wortelwoord maha, het achterhoofd, of de achterkant van de nek, en mau, zachtheid. In de Surinaamse bijbel van de tweede bijbel is de anus dus ook een onderdeel van de hersenen, als een hardheids-zintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheidswaardes, de oeroeboel. In de stad mag het woord niet genoemd worden, want dat is vies, en er mag ook niet over nagedacht worden, want het is als de verboden vrucht. De stad wil niet dat de mens zicht krijgt op wat de anus is, en de kerk ook niet. Toch is het een lichaamsdeel door God geschapen, als een evenbeeld van God, en horen alle lichaamsdelen met elkaar samen te werken, dus ook de anus (I Korinte 12-14). Maar in de stad staan de hevig opgedoste dametjes met hun oma-knotjes met hun spiegeltje, en hun parfumspuitjes om het geheim van de anus te verbergen. De anus is in hun ogen alleen maar iets vies waar je niet over mag praten, en het is door hen gedemoniseerd, net zoals wat andere belangrijke lichaamsdelen. In de achterbuurten daarentegen is het totaal het tegenovergestelde. Kleine jongetjes wordt het van jongs af aan geleerd de anus van vrouwen te aanbidden, maar dan op een hele onbeschofte, onrespectvolle manier. Het wordt enorm overdreven als een karikatuur, en ze missen de gnosis. Ook zij zijn de bewakers van het geheim van de anus. De dametjes in de stad met hun oma knotjes en hun lange jurken gebruiken de parfum spuit als een insectenverdelger, maar ze vernietigen de hele natuur. De kleine jongetjes uit de achterbuurten voelen zich tekort gedaan door de rijken, en voelen zich monddood gemaakt door de aristocratie, de stropdassencultuur, en in hun pijn gaan ze zo in hun overmoed en ongeduld door mooie muziek heenpraten op een geforceerde manier, wat ze dan rap noemen, uitgesproken als rep. Ook duwen sommigen van die onzekere, roekeloze jongetjes als een karikatuur hun borsten overdreven vooruit, en hun buiken, terwijl anderen het meer doen door met dure sieraden te lopen, zo glimmend mogelijk, wat ze zelfs in hun mond laten implanteren, om maar zo rijk mogelijk over te komen. De weg van de gnosis en van het kruis kennen ze niet. De achterbuurt en de stad, elkaars tegengestelden, maar ze werken met elkaar samen, als bewakers van het anus-geheim. De achterbuurt heeft een valse anus, en de stad heeft een anti-anus, als een smetvrees. Die trekken zo een blik politie-agenten open als iemand te dicht bij de verboden vrucht komt. De moeder anus is in het Sanskrit, de heilige taal van India, de vrucht van het paradijs. In de tweede bijbel gaat het veel over geboortes door de moeder anus. De anus is de poort tot de onderwereld, en het afsterven aan jezelf. Het is het gebied van de verbeelding. Oorspronkelijk was het dus een hersenklier, en die is door buitenaardsen weggesneden uit de hersenen, opdat zij over de mens konden heersen. Zij hebben de mens onderworpen aan de pijnappelklier, het slaap en waak ritme. Het is dus van belang om de anus klier weer te ontwikkelen. Er is een planeet genaamd "Hart en Anus", een zacht rood-roze planeet, die de energie bewaart waarin het hart van de mens verbonden wordt met de oorspronkelijke anus-klier in de hersenen. Het is een zachte substantie in de hersenen die moet ontwaken. Als die verbinding is gelegd kan de mens zich weer aanleren creatief te zijn, creatief te denken. De new age leert de mens zich helemaal blind te staren op de pijnappelklier, als het derde oog, maar het houdt de mens vast in zwaar materiele spirituele systemen van de lagere aardse gewesten, en draait vaak om een markt. De mens wordt zo een slaaf van de new age. Er wordt zo een soort van overmoedige dronkenschap in de mens opgewekt, waardoor de nodige demonologie uit het oog raakt. Het licht vreet alles weg. Er kan beginnen worden met een link tussen het hart en de anus klier in de hersenen, een zachte substantie in de hersenen, diep in de hersenen. Zo vertalen we dan het Egyptische "achterin" met diep, want het ligt in het voorhoofd. De pijnappelklier ligt in het achterhoofd, en wordt door de New Age vaak gezien als de deur tussen lichaam en ziel, als de zetel en het centrum van de ziel. De pijnappelklier brengt een hele zware energie, terwijl de anusklier een hele lichte energie brengt en aanboort. Dan is het van belang om te leren ademen vanuit de anus klier in het voorhoofd, vanuit de lichte energie. Je kunt dan je ogen sluiten en zien wat voor beelden er verschijnen op je netvlies, maar als er niks gebeurt is dat ook goed. Adem dan diep in en uit, je richtende op de anus klier in het voorhoofd, de zachte energieen tot je nemende. Het is een klein zacht watervalletje in het hoofd. Eerst moet het ontdekt worden, en moet men erdoor leren leven, vanuit de hartlink, dus vanuit de hartbron. De energie stijgt vanuit het hart omhoog tot de anusklier, en die adem je dan in en uit, zodat er een cirkel onstaat tussen hart, anusklier en longen, als een cyclus. De pijnappelklier is ontzettend overbelast. Het hoe en wat van de anus klier is vrijwel onbekend voor de mensheid. Zo mag je een verbinding maken met de planeet "Hart en Anus". Zoals de Egyptologie de anus beschrijft is het een sleeptouw, om de mens voort te trekken, zodat de mens niet achterblijft of afwijkt, en dit ligt in de "diepte" van het hoofd, in het voorhoofd. Deze planeet is onbekend voor de mensheid, maar wordt alleen getoond aan hen die de diepte zoeken in de gnosis. Zij die stads leven en blijven leven zullen het nooit zien. In het Sanskrit, de heilige taal van India, is dit dus een esoterische verdieping van het Adam en Eva verhaal, de anus klier als zijnde de verboden vrucht. Als de mens van die vrucht neemt, dan sterft de mens aan zichzelf af. Door de Arcturische lens is dit grote geheimenis geheel anders op aarde geprojecteerd, als een raadsel. Stort jezelf er niet in, maar ontraadsel het. In het paradijs is de tong van de mens, oftewel het spreken, de taal, onderworpen aan de anus klier, als zijnde aan de transcendente opslagplaats van de gnosis, wat ook verder besproken wordt in het Surinaamse bijbel gedeelte van de tweede bijbel. De tong van de mens maakt dus een verbinding met de paradijselijke hersenklier, de vrucht, en wordt zo beteugeld.
Pagina 250
Een wachter wordt er zo voor de tong gezet, ook als een proces van de heilige gebondenheid, wat een heilige verbondenheid is. Deze hemelse klier trekt de mens voort. Waar dit niet gebeurt komen demonen om de mens voort te trekken, geheel de verkeerde kant op. In het Sanskrit was de anus oorspronkelijk een zintuig. De dames in de stad en in de kerk met hun witte poederdoosjes en hun parfumspuiten gebruiken dit zintuig niet. Ze kennen de geheimen van dierenwereld ook niet, want ook dat is vies. Waar komen die "dames" vandaan ? Het zijn gimmicks, reclamespotjes van de stad. Ze hebben heel wat te verbergen. Ze zijn apathisch en hebben smetvrees. Ze verkopen een product : een schoonmaakproduct, dus smetvrees is de beste advertentie strategie. Het zijn clowns. En de kleine jongetjes in de achterbuurten en krottenwijken rappen over de vrouwen anus alsof het hun enige bezit is. Maar ze kennen de betekenis niet. Ze verkopen het. Het zijn pooiers. Sinds alle lichaamsdelen een reflectie zijn van het goddelijke en van de natuur is het dus ook een hemelse plaats, een natuurverschijnsel. De anus klier in de hersenen is als de vulkaan van zachtheid, niet noodzakelijk van vuur, zoals hemelse zonnen ook niet van vuur hoeven te zijn, maar gewoon van bepaalde natuur-polen, zoals ijs, hardheid, water, aarde, klein, groot enzovoorts. Deze vulkaan heeft haar eigen zoetheid, geregeld door de zachtheid. Eerst moet alles zacht en zwak worden, wegvagen, zodat de lagere aardse wil kan sterven, en al het valse harde in ons kan afbreken, want dit houdt ons tegen. Alle lagere aardse muren moeten afgebroken worden. We mogen komen tot de zachte wateren van de hemelse natuur om tot diepere transcendentie te komen. Alles wat hard en vast is, met een hoge materiele dichtheid moeten we loslaten, om zo dieper te komen, dieper te zwemmen in dat wat de vulkaan heeft losgelaten. Deze vulkaan kan ons hele lichaam laten onderlopen. Al het valse "zelf" moet afsterven, om zo tot het ware zelf te komen, de hogere wil van de goddelijke natuur die de gnosis kent. Het is een buitenaardse ervaring. Hoofdstuk 12. De Paradijselijke Biologie Vanwege de Egyptische oorsprong kan er ook gezegd worden dat wanneer de islamieten op zoek zijn naar het wonder van de nacht, dan zijn ze in de Egyptische taal op zoek naar de verloren geraakte hersenklier, of anus klier. Buitenaardsen hadden geklooid met de menselijke genetica. Zelfs als een mens sterft is er geen makkelijke ontsnapping, want een beetje shamaan weet wat er in het hiernamaals te wachten staat, wat een verlengstuk van dit leven is. Geen letterlijke hemel of hel, maar scholen, gerechtshoven, gevangenissen, ziekenhuizen enzovoorts, net zoals op aarde. Elke "een beetje shamaan" weet dat de tandarts de grootste vijand is, zowel hier als in het hiernamaals, die kinderen van jongsaf aan gedwongen implanteert, in het bot, want tand is bot. Alle lichaamsfuncties worden zo in de war gestuurd, want het lichaam zal dit niet accepteren. Het lichaam herkent het niet als lichaams-eigen en gaat er dan omheen werken met alle gevolgen daarvan. Ook zijn de stoffen die gebruikt worden vaak supergiftig, en de zenuwen komen zo onder een enorme druk te staan. Bot-implantaties, oftewel vullingen, hebben hoge gezondheids-risico's, en in het hiernamaals gaat deze kermis rustig door, en ook geheel door het lichaam heen. Buitenaardsen krijgen macht door implantaties, en zo monitoren ze elke ziel. Sterven is geen uitgang uit de matrix. Neen. Het is het begin voor velen, want dan pas gaan ze zien waaruit ze voortkwamen. De tandarts is dus een reflectie van iets zwaar demonisch wat zich diep in de onderwereld afspeelt. Hierover wordt ook volop in de tweede bijbel gesproken, zowel door verhalen als recht voor z'n raap. De aarde is onder een grote vloek. Het materiaal wat in het hiernamaals in de gestorven ziel wordt gespoten is genaamd "snode". Het is een verzamelnaam voor een heleboel soorten, zacht, hard, metaal, plastic, enzovoorts. Het wordt dus niet alleen in de tanden gedaan, maar ook in de kaken, en in andere botten van het lichaam, zowel bewust als onbewust. Dit zijn allemaal de gevolgen van het niet hebben van de anus klier in de hersenen. Shamanen zijn dan een soort esoterische tandartsen die deze gevaarlijke en giftige stof, snode, kunnen verwijderen, en zij kunnen het bot weer aanvullen met een geheel natuurlijke lichaamseigen stof, maar nog wel belangrijker is het activeren van de anus klier, anders is het dweilen met de kraan open. Tandartsen zijn het gevolg van het niet compleet zijn van het menselijk lichaam. Het zijn nare bijverschijnselen, en veel mensen hebben niet eens door dat de wortel van hun problemen het werk van de tandarts is. Ook worden tandarts-gerelateerde problemen doorgegeven van geslacht tot geslacht. Het zit diep in de genen van de mens. Tandartsen zijn geen vrienden van de gezondheid, maar vijanden, en vijanden van je ziel. Ze leggen de basis voor veel ellende, psychisch en lichamelijk, voor een kind. Daarom is het van belang al zo vroeg mogelijk te beginnen met het ontwikkelen van de verloren paradijselijke hersenklier. Snode is hypergevoelig gevangenismateriaal, een gevangenis-implantaat wat je onder stroom zet zodra je probeert het te verwijderen. In de ontsnappingspoging vallen veel doden, vaak door zelfdoding. Het spul zet je op tegen jezelf. Blijf daarom dichtbij de gnosis en bij de demonologie. Er is een weg. Veel mensen weten niet dat het "snode" is wat hen lastigvalt. Het kennen van snode is al het halve werk. Die implantaten liggen door het hele lichaam en tappen de mens af, houden de mens in de gaten, en besturen de mens. Door de paradijselijke anale hersenklier in het voorhoofd kan de mens beginnen los te komen van deze implantaten. De mens moet terug naar de paradijselijke vrucht van de gnosis. Het is dus een menselijk lichaamsdeel wat een sap afgeeft, uitscheidt, een sap om de snode-illusie te verbreken. In de onderwereld is hierover een grote strijd. De anale hersenklier zal elk beetje snode in ons lichaam onder stroom zetten en het losweken, maar dit is verbonden aan een heleboel wetten, en is een oorlog. Snode heeft ieder mens de oorlog verklaart, en wil ieder mens geheel voor zichzelf innemen. Alle tandartsen die niet esoterisch en holistisch zijn, dus tandartsen die spelletjes spelen met de mens door hen te implanteren in het bot met allerlei chemische en zwaar metalen rotzooi, zijn zwaar bezeten door Snode, en dit soort demonen vangen ook de mens die sterft op om ze verder te implanteren voor het hiernamaals. Zo dolen vele zielen rond met die troep in hun mond, op zoek naar een shamaan om hen hiervan vrij te helpen. De anale hersenklier is een portaal van transformatie, als een tuner. Ook is het het tegenovergestelde van een naaimachine, als een zachtmachine. Stel je in je voorhoofd een klein machinetje voor als een naaimachine, maar dan tegenovergesteld, in de zin dat het geen harde, scherpe naald is maar een geheel zachte, vloeibare pin die door een bepaald sap je verscheurde hart weer aan elkaar "naait". Ook je hersenen zelf worden zo geheeld door deze softmachine. Het is een soort roze spul. Het maakt contact met parallelle werelden, en kan op basis van gnosis-principes bepaalde contacten daarmee herstellen. Het is een shifter en een switcher tussen de dimensies. Het punt is dat de anus en de anus klier een bepaald trillingsgetal heeft wat door het hele lichaam heen hersteld dient te worden, omdat buitenaardsen dit trillingsgetal hadden uitgedoofd om het zaakje over te nemen. Wij bekijken dit dus vanuit medisch-esoterisch oogpunt, vanuit de demonologie. Het materiële is corrupt, maar wijst door naar een diepere realiteit, diepere principes. De mens mag komen tot deze verborgen zee van paradijselijk hormonaal sap met dit trillingsgetal. Het is het trillingsgetal van de zacht rood-roze planeet "hart en anus", wat een anti-stof afgeeft tegen corrupte straling van ondermeer Venus en Rigil Kent die beiden garant staan voor zg. overschoonmaak, te sterk geconcentreerde schoonmaakproducten, te chemisch en aggressief, gebaseerd op smetvrees, gebrek aan demonologie.
Pagina 252
Hoofdstuk 13. De Verborgen Egypte-Wortel van Ezau Het leven bestaat uit zware worstelingen met energetische parasieten. Velen vechten er niet meer tegen maar hebben het gewoon op een contract of vriendschap gelegd met de parasieten, en gaan nu door het leven als vrolijke, gezellige mutsen en dozen. Zo zijn ze zelf een parasiet geworden, en willen daarom ook niets weten van de diepte en de demonologie, want dan gaan er teveel alarmen in hun hoofd af, en dan moeten ze weer worstelen. Ze gooien liever alles overboord om in een leugen te leven, de zachte, comfortabele, warme kokon van het eeuwige zelfbedrog. De weg van het kruis kennen ze niet. De prijs is hen te hoog. Ze hebben smetvrees. Zo schrobben ze hun huis, maar niet hun ziel. Het worden keukenfiguren : veel eten om alles te vergeten. Alles moet vooral mierzoet zijn, als een goed antidepressivum. Voor de rest gebruiken ze alcohol om alles weg te spoelen, en dat geeft ook nog eens een extra boost, een vrolijke hik. Zo gaan ze met een parasiet door het leven. Ze houden zichzelf voor de gek, en alles is omgekeerde wereld. Jakob en Ezau worstelden al met elkaar in de moederschoot. Jakob werd een tentenman, een huiselijk type, een muurbloem, meer romantisch, terwijl Ezau meer buitenshuis was, een jager ... veel bruter ... Jakob was meer een gezelligheidsmens, terwijl Ezau een eenling was, altijd op pad, altijd in de natuur. Jakob was ook meer een prater, en had een goed contact met zijn moeder. Veel mensen kunnen zich daarom ook meer vinden in Jakob dan in Ezau. Ezau was veel ruwer en abstract, veel onbereikbaarder, en daarom ook veelal verkeerd begrepen. Ik hield er vroeger altijd van om naar dominees te luisteren om te horen wat ze over Jakob en Ezau te vertellen hadden, en het kwam meestal op dit soort dingen neer. Al het geneuzel blijft lekker aan de oppervlakte, terwijl de oorspronkelijke grondteksten en de Egyptische achtergrond veel interessanter zijn. In het Hebreeuws staat er dat Ezau zijn eerstgeboorterecht, oftewel de aan hem beloofde erfenissen, verkocht voor rebellie, het loskomen van het civiele, de sociale norm, wat de rode soep in de wortel betekent. Het is een "gewelddadige", vechtlustige passie voor de gnosis, en daar gaf Ezau graag zijn aardse, lagere rechten en verplichtingen voor weg. Ezau wilde nog meer loskomen en dieper de natuur in. Ezau wilde het barbaarse, wilde pad op, en dat verkocht Jakob aan hem, in de zin dat Jakob de sociale verplichtingen van Ezau op zich nam. Ezau liet zijn bezittingen achter voor Jakob, omdat Ezau niet wist wat voor baat hij zou hebben bij bezittingen. Naar zijn gevoel hielden zijn bezittingen hem alleen maar tegen. In die zin is het dus waarschijnlijker dat Jakob een wapen verkocht aan Ezau, of hem aanbood te ontsnappen uit zijn sociale gevangenis. De Egyptische achtergrond is nog interessanter. Ezau wordt Suw genoemd in het Aramees, de moedertaal van het Hebreeuws. Het Aramees ligt in tussen het Egyptisch en het Hebreeuws. In die zin is het Egyptisch zowel de moedertaal van het Aramees als het Hebreeuws. Deze drie zijn de brontalen van de bijbel. Zonder het Egyptische fundament te begrijpen is het daarom onmogelijk de diepte van de bijbelse boodschap te begrijpen. De Egyptische wortel van Ezau, oftewel van Suw, is de god Shu, de brug tussen hemel en aarde. Shu was de eerstgeborene van Ra. Hij was zeer nomadisch, net als Suw. Shu's naam betekent in het Egyptisch ontladen en leegheid, het loslaten. Hij was een strijder, een vechter, maar ondanks dat hij tot de overwinning kwam raakte hij enorm verzwakt als gevolg van de strijd. In de hal van Ma (Moa, Moat), oftewel de hal van wet en waarheid, de hal van het oordeel over de doden, was hij de vernietiger van de veroordeelde doden. Zijn naam betekent ook verkoop, en vooral het strijden over de verkoop, over de prijs, het onderhandelen, wat ook weer terugkomt in het Jakob en Suw verhaal. Dit is een metaforische verkoop, meer als een offering. Ook is hij in het Egyptisch de god van de kinderen. In zijn relatie tot de hal van Ma, wordt hij ook Sha-Ma genoemd. In het Egyptisch is de "sam" wortel de implantatie, het inprinten, graveren van de wet in het hart. De sam, sm, wortel betekent ook verbinden, de hemel met de aarde verbinden, en het gehoorzamen, wat ook weer terugkomt in het mannelijke Hebreeuwse werkwoord "shama". De sm, sma, is de fallus, de verbindingsplug hiertoe. Dit is ook de wortel voor Shama-el, oftewel Samuel, die als kind zijnde werd gebracht tot de tempel om God te dienen, wat ook de betekenis is van zijn naam. Er ligt dus een belangrijke esoterische verbinding tussen Ezau en Samuel. Samuel werd aan de tempel verkocht door zijn moeder Hannah. Samuel is een verdieping en verlengstuk van het Ezau verhaal. Suw, Ezau, komt tot Ma, de tempel van de onderwereld, en wordt zo Shama, Samuel. De sm, sma wortel betekent in het Egyptisch ook zowel tempel als haar, een ander kenmerk van Ezau, als de harige. Haar heeft in het Hebreeuws de betekenis van storm en van het mengen, wat ook de betekenis van de sm, sma wortel is in het Egyptisch. Suw gaf zich over aan drie vrouwen : ADAH – sieraad BASHEMATH – zoete odor OHOLIYBAMAH – nomadische tent in de wildernis van de hoge plaats, berg, oftewel tent van de berg van de moeder schoot, wat in de wortels ook oorlogsveld, arena betekent, en aanbiddingsplaats van een cultus. Deze vrouwen staan metaforisch voor het inprinten van de wet, het komen tot de tempel, zodat suw werd tot suwma, samuel. Dit was uiteindelijk waar het hem om te doen was, en wat hij in diepte van Jakob had "gekocht" door zijn leven te geven. Hiervan is de rode soep ook een beeld, namelijk van het messiaanse bloed van zelfopoffering voor een groter doel, namelijk het komen tot de tempel in de wildernis, de zwarte tabernakel, de meownah. Dit bloed is de overwinning over de lagere aardse wil. Vandaar dat er in de tweede bijbelse poezie en gnosis ook een zware link ligt tussen Ezau en Jezus. Ezau kwam verzwakt tot Jakob, en kwam tot het mysterie van het messiaanse bloed, uitgebeeld door de rode soep, wat een beeld is van het sterven aan het lagere zelf. We komen hier dus tot de kern van de paradijselijke anus klier in de hersenen, tot de zon van water, die is als een kwal. Om deze zon draaien de andere planeten verbonden aan deze paradijselijke klier, zoals de planeet "hart en anus". Ezau werd tot een woestijnvolk, Edom, zoals ook Shu in de Egyptologie werd tot een woestijnvolk. In de apocalypse zou de zon veranderen in een haren vel, wat het teken van Suw is, en van Suw komende tot de tempel, als Suwma, shama-el, als het komen van de storm, het mengsel, de brug tussen hemel en aarde, en tussen dag en nacht. Ezau heeft te maken met het kruis van Christus. Zoals Ezau harig was is dat ook de betekenis van Golgotha. Suw die wordt tot Suwma om zo tot de duistere tempel in de wildernis te komen, de verloren geraakte natuurwetten, is het pad van Golgotha. De verloren geraakte Egypte-Israel link brengt dus leven en richting tot de mythes van het Nieuwe Testament.
Pagina 254
Hoofdstuk 14. De Oorspronkelijke Ladder van Ezau in de Egyptologie De rode soep die Ezau kocht in ruil voor zijn eerstgeboorterecht is een beeld van zijn bloed om los te komen van zijn lagere zelf en wil. Natuurlijk is dat metaforisch. Ezau is Suw in het oorspronkelijke Aramees, wat zijn wortels heeft in de god Shu, die ook besproken wordt in de sarcofaag teksten van het Midden Rijk. In Spreuk 75 wordt Shu beschreven als de woestste van de goden, en wordt er gesproken over de ladder van Shu in Spreuk 76, wat in de bijbel terugkomt als de Jakobsladder. Hier is het dus de ladder van Suw, van Ezau, en de ladder wordt gemaakt van het bloed van Shu. In deze spreuken wordt de ziel in de onderwereld zelf tot Shu, en kan uit de put komen door aan zichzelf te sterven en zichzelf te scheppen. De put komt terug in het Jozef verhaal, een zoon van Jakob. In de Egyptologie staat Shu op Geb, de aarde, en houdt Nut, de hemel, boven zijn hoofd. Geb en Nut zijn zijn twee kinderen die hij van elkaar gescheiden heeft, en waartussen hij de brug is. Shu is de leegheid, de god van de lucht, en hij wordt geboren uit de mond van Ra, als de adem. In Genesis komt dit terug waarin Suw als eerste uit de moederschoot komt, terwijl Yaqob als een Hebreeuwse transliteratie van Geb, zijn hiel vasthoudt. In de paradijs-profetie van Genesis 3 is dit net andersom, want daar staat (zit) Aqeb (voet, billen) op de slang, wat ook zo in de Egyptische mythe gebeurd dat Geb zich tegen Shu keert en tijdens de zwakheid van Shu zijn troon overneemt, wat in het Jakob en Ezau verhaal terugkomt als Jakob die het eerstgeboorterecht overneemt van Ezau wanneer deze zwak en hongerig terugkomt van de jacht. Ook Jezus moest tijdelijk onder de engelen geplaatst worden. Dit zijn seizoenen. Het zijn afwisselende realiteiten binnen de mens zelf. Zowel Shu als Geb zijn vormen waarin Ra zich veranderd tijdens zijn tocht door de onderwereld. In die zin betekent Yeshua, Yah-Shu, niets anders dan "het worden van Shu". Het gaat niet buiten het zelf om. Yeshuwah betekent redding in het Hebreeuws, overwinning, en in de diepte betekent het in stand houden en wraak. Het is gewoon een Israëlitische woord voor het succesvolle verzet. In de diepte van de woestijn is er uiteindelijk de tornado van Shu, de ladder van Ezau, waardoor de mens aan zichzelf afsterft door zelf Shu, Ezau, te worden. Het is een ladder van bloed, en dit zijn niks geen hocus pocus toestanden zoals in het westelijke christendom, die er gewoon Engelse drop van heeft gemaakt. De Egyptologie is een metaforische filosofie gebaseerd op buitenaardse technologie van de natuur, en heeft niet veel te maken met christelijke stokpaardjes en verdere struisvogel-politiek. De Egyptologie ligt open en bloot, en windt er geen doekjes omheen. Het was nooit zo simpel als het westelijke christendom in haar achterlijke ongeletterdheid heeft voorgesteld. Er gaat een grote diepte achter schuil. Dit kun je niet even kopen of winnen bij Klaas Kinkhoest ergens op de kermis. Het christendom verkoopt het bloed van Jezus als popcorn, maar deze hele wetenschap is van zijn sappen ontdaan, en is totaal niet meer wat het oorspronkelijk was. Ik heb altijd de tintelingen gevoeld als er over het bloed van Jezus gesproken werd, en ik heb er zelf veel over geschreven, altijd vanuit de diepte. Ik wist dat de kerken iets groots achterhielden. Ik wist dat de kerken het verkeerd voorstelden. Het was een valstrik geworden. Dan loop je op de kermis, en dan zie je die grote clowns staan, en dan moet je je vinger in zo'n gat steken, en dan tappen ze alles van je af. Dat is wat de verwestelijkte kerk is. Wij moeten terug naar de woestijn, terug naar de gnosis die verborgen ligt in Egypte, waarvan de Egyptenaren altijd al beweerden dat het iets technologisch was, als een kunst. Zij leefden dicht bij de natuur. Zij waren gegrepen door het buitenaardse. Het westelijke christendom is gebaseerd op het stadswezen, op controle politiek, op een markt, als zaken doen met een beest. Dit gruwelijke monster is een gedrocht van vraatzucht, en vreet de mensen op met huid en haar, en zo dienen hun zielen dit monster voor de rest van hun bestaan. Daar waar de grondtalen van het natuur tijdperk nog poetisch waren en diep metaforisch, zo zijn de westelijke talen dit niet. Zij zijn plat, oppervlakkig en lomp. En maar pronken met allerlei rommel en met gestolen goederen. Alles is uit de context gehaald, alles is verdraaid. en ze maken kinderen ziek op school met gedwongen getalletjes en westelijke talen, maar diepere principes leren de kinderen niet. Kinderen worden op school gek gemaakt. Het is een grote schande dat de demonologie en de Egyptologie niet geleerd wordt, en zelfs niet de omliggende HebreeuwsAramese achtergronden. In de poezie van het eeuwig evangelie in de tweede bijbel wordt er gesteld dat als je in aanraking komt met gekken, dan moet je zelf nog wel gekker worden om eraan te kunnen ontkomen. Dit is ook te vinden in de worteldiepte van het woord Shu, want het leidt terug tot de heilige waanzin, de extase van de verscholen diepte van religie, de sih, waardoor je onder een hemelse, profetische hypnose komt, suh, vanuit een vrije geboorte, een heilige vrijheid, waardoor je in een hogere natuurlijke rang komt, als een ingewijde in de hemelse filosofie, sih. Dit leidt allemaal terug tot de achterliggende vrouwelijke Sé kern in de amazone theologie. De gnosis is er niet voor om de mens alleen maar dof te laten lijden, want lijden, en ook leegheid, is geen doel op zich. De mens moet komen tot de parallelle dimensie, tot de verdiepende dimensie die dwars tegen de huidige dimensie ingaat. De gnosis is creativiteit en extase, maar niet zoals de Toronto extase, en geen farizeeer extase van wat de boer niet kent dat vreet hij niet, maar van het hogere bewustzijn door het kruis. Confrontaties worden niet uit de weg gegaan. Als er een poort geopend moet worden, dan wordt er gestreden met de wachter, en dan gooit men het niet op een dealtje. Water of gif bij de wijn doen is nooit een betrouwbare gids. Mensen van de gnosis zijn radicale mensen, woest als Ezau. Lauwheid in de gnosis is ongetwijfeld fataal. De lat hangt zeer hoog, en maar weinigen zullen het poortje vinden. Ook dit komt weer terug in het Nieuwe Testament, dus we gooien zeer zeker het kind niet met het badwater weg. Ook Paulus sprak over de heilige waanzin, wat rechtstreeks uit de Egyptologie kwam : 1 Korinte 1 25 Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. De gnosis brengt uiteindelijk extase, oftewel inzicht, bar none. Hoofdstuk 15. Het Tephnut Mysterie in het Paradijs In de Aramese grondtekst van de bijbel was Ezau zowel jager als visser (sed, seda). Metaforisch staat de visser voor iemand die de diepte ingaat, en ook als het verwerken van het verleden. Ezau was een visser in de "yada", wat een Hebreeuws woord voor gnosis is, en onderscheiding (demonologie). Het is mythologie komende vanuit Egypte, dus het gaat niet om letterlijke vissers. De diepte van de oorspronkelijke Egyptische Ezau, Shu, kent verschillende wortelwoorden, zoals "seh" wat ook vissen betekent, vangen in een net. Ook Sa is zo'n wortelwoord, kennis, die altijd met
Pagina 256
Ra was op zijn nachtboot om de wachters van de poorten der uren aan te spreken. Sa kwam hiervoor ook uit de mond van Ra, zoals Shu uit de mond van Ra kwam, dus zij horen bij elkaar als het gesproken Woord. We kunnen hierbij ook denken aan het mes of wapen wat uit de mond van Jezus komt in de apocalypse. Jezus is hier in het Aramees als de sms, de gouden zonneschijf, de shamasa (Shamash), de zonnegod en de god van het recht in de Semitische religies. Shama-sa betekent het gehoorzamen van de kennis, en is verbonden aan Shu (Ezau) en Samuel. Shu moest in de hal van Ma de veroordeelde doden vernietigen. In het Nieuwe Testament komt dit dus weer terug in de openbaring, waarin Jezus de opgestane is, wat ook de titel van Shu was. In Spreuk 76 van de Sarcofaag teksten (Coffin Texts) van het Midden Rijk raakt Shu in gevecht met een stier, die een beeld is van zijn chaos-zelf, om zo orde te scheppen. In dit gevecht doet hij de stier bloeden, opdat het een ladder zou vormen. Hij was diep in een afgrond, wat in de bijbel terugkomt in het Jozef verhaal, de zoon van Jakob. Door de Arcturische lens wordt dit vervormd geprojecteerd in Spanje in het stierenvechten. Dit komt omdat zij de metaforische, diepere wortels niet kennen. Ze willen de demonologie niet, dus ze bevechten de dierenwereld in plaats van aan zichzelf af te sterven. Het is een demente geest die daar aan de gang is, en ze noemen het traditie, dus het hoort zo, en daarmee uit. Met die dronkenlappen valt ook niet te discussiëren. Ze zullen vanzelf vallen door het zwaard van de gnosis, wanneer de gnosis zich zal openbaren ten volle. Ze zullen verblind raken en wegsmelten. Ze zullen het niet kunnen verdragen. En het is waar : In zowel de veda's als het christelijke Nieuwe Testament draait alles om de sm wortel, wat ze soma noemen. Voor de hindoes is dit een goddelijke drank, en voor de christenen is dit het lichaam van Christus. In de gnosis leidt dit terug tot de Shama, Shu in de tempel van Ma, de hal van het oordeel, als Samuel, het gehoorzamen van God. Samuel was een richter, een shaphat, wat in diepte gewoon metaforisch een "slager" is verbonden aan het laatste oordeel. Ook in de Tweede Bijbel komt de slager voor als metafoor van het verwerken van het verleden, van het geheugen. Letterlijke slagers zullen dus ook nooit tot deze diepte kunnen komen. Zij willen een materialistisch loon, een materialistische demonologie, om even snel met hun problemen af te rekenen. Zij hebben hun loon reeds, en zullen het in de hemel niet krijgen. De Tweede Bijbel is een slager van slagers, een matador tegen matadors. En dat is dus ook wat Ezau in diepte was, en waarom hij zo werd gehaat. Maar Ezau werd tot een groot woestijnvolk, Edom. De roependen in de woestijn zullen elkaar ontmoeten op de ladder van Ezau in de diepte van de woestijn. Dit zijn eenlingen die eerst zwaar zijn getest. Velen komen niet door de beproevingen van de woestijn heen. Het kost je alles om tot het beloofde land te gaan, maar het is het waard om alles voor deze parel te verkopen. Shu, als de storm tussen hemel en aarde, droeg de hemel, zijn dochter Nut, staande op Geb. Het staat in verband met Jezus in de christelijke mythologie en Atlas in de Griekse mythologie die de aarde moesten dragen. Shu wordt ook vaak afgebeeld met gespreidde armen. Shu raakte dus met zijn lagere aardse wil in gevecht als met de verschrikkelijke stier van chaos. Ezau had dus zijn eigen Pniël-ervaring, wat resulteerde in het verschijnen van de ladder. In het Nieuwe Testament komt deze hemelsladder terug in Tessalonicenzen. Hier gaan de heiligen de wolken in om Yeshua tegemoet te gaan, oftewel Yah-Shu, het worden van Shu, te worden als Ezau, en zo te worden tot Shama, Samuel, oftewel Shu in de hal van Ma, de heilige wet die geprint wordt in het hart, om zo de dolle stier van roekeloosheid totaal te overwinnen. Dit wil niet zeggen dat Ezau tot een zoete, lieve Gerritje wordt die nooit boos wordt en die als een ja-knikkende opa alles maar goedkeurt. Neen. De Gnosis is een woeste oorlogsvoerder die zich niet aan aardse en sociale normen en waarden houdt. Het wil zeggen dat Ezau zijn overmoed inwisselt voor heilige woestheid, in de zin dat hij ontembaar is voor het aardse systeem, rebels, voerende een hogere oorlog, zonder daarbij te vervallen tot materialistische methodes. Dit is het barbaarse pad van de demonologie, wat decoratief soms heel poetisch kan zijn, en zelfs plaats biedt voor zielen zoals Yaqob. Ezau en Yaqob zijn een bepaalde dualiteit binnen een mens. Ze staan voor bepaalde principes die met elkaar in balans moeten komen. Dit is dus de Geb en Shu relatie in de Egyptologie. Met alle dingen die tot ons komen moeten we worstelen en ze niet zomaar aannemen. Dat is de natuur van Ezau. Eerst moet alles getoetst worden, en deze toets moet zuiver en eeuwig zijn. Dit kan alleen gebeuren als de mens aan zichzelf afsterft, als Ezau komende tot het kommetje rode soep. Genesis 25 29 Eens had Jakob een gerecht gekookt, en Esau kwam vermoeid van het veld. 30 Toen zeide Esau tot Jakob: Laat mij toch slokken van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31 Maar Jakob zeide: Verkoop mij dan eerst uw eerstgeboorterecht. 32 En Esau zeide: Zie, ik sta op het punt van sterven; waartoe dient mij dan het eerstgeboorterecht? Edom, rood, heeft het wortelwoord Adam, ook rood, of rood zijn, rood geverfd. In die zin is Ezau dus ook verbonden aan Adam in het paradijs. In de Egyptologie was Tephnut, de regengodin, de vrouw van Shu. Tephnut betekent de appel of vrucht van Neith, de oermoeder en moeder van Ra. In de Aramese grondtekst van bovenstaande verzen gaat het om een implantatie, een gravering in het hart. Natuurlijk gaat het hier om een goddelijke, natuurlijke implantatie, als tegengesteld aan de implantaties van de tandarts, die daarvan een corrupte schaduw zijn door de Arcturische lens. Wij moeten de heilige, bovennatuurlijke implantaties en graveringen ontvangen om zo veilig te blijven tegen die van de lagere aardse gewesten. Het beeld van de hemelse implantaties en inprintingen is de heilige regen, oftewel Tephnut in het Egyptisch. Zij is de zus van Ma (Moa, Moat), de heilige wet, en werkt met haar samen. Tephnut is de installatie van de wet, van Ma. Ma, Moa, Moat, komt tot ons door Tephnut. Het Tephnut mysterie is van belang om los te komen van het lagere gezwam van tandartsen die de monden der mensen onder controle willen houden door hun giftige en valse implantaties van de lagere wil, de lagere, valse wet. Ook Tephnut is een woeste godin, vaak afgebeeld als een leeuwin. Zonder haar woestheid zou ze nooit de inprintingen in het hart kunnen verrichten. Shu beschermde Ra op zijn boot tegen slangen, oftewel tegen de sociale koorden die hem probeerden te strikken. In die zin was er een belangrijke Ra-Shu verbinding, als tussen vader en "zoon", als zijn innerlijke kind, zijn zoonzelf die luisterde naar zijn moederzelf. De ra-sha komt ook weer terug in de Hebreeuwse grondtekst van de bijbel als de recorders van de gerechtigheid, die alles vastleggen op tabletten in hieroglyphen in de heilige strijd tegen de stadgelijkvormigheid. Ra spuugde Shu uit als een wapen. Ook het spugen op zich is een beeld van Tephnut. Zij installeert door het Woord. Een Hebreeuws woord voor inprinten, graveren, is "cha-rash". Cha of Ga is in de Egyptische wortel gewoon het zien of het uitreiken naar, en de Egyptische res wortel is het ontwaken. Van charash, het inprinten van de wet, komt ook het Griekse woord 'charis', wat loon betekent, en waar ook weer het woord 'kerst' van komt, maar wat ze later steeds meer los begonnen te trekken van het oorspronkelijke loon, zodat het meer een gift was, genade. In de Egyptologie is dit een proces van zaaien en oogsten, wat ook weer abstract te vinden is in het hele begrip van kerstbomen. Ook dit is weer verbonden met de boom van kennis. Eten is een beeld van het inprinten. Telkens als de mens eet dan print hij zichzelf wat in. Ook de zaaier is hiervan een beeld. Eva moest Adam inwijden in de vrucht van kennis, van de moederboom, oftewel de appel, teph, van Neith, Tephnut, opdat hij aan zichzelf zou afsterven. Bij hem moest de wet ingeprint worden wat het programma in hem zou afdraaien om zo tot het beloofde land te komen. In die zin speelt Eva in de Hebreeuws-Aramese versie Tephnut. Eva was als de regen in het hoofd van Adam.
Pagina 258
Tephnut is als het principe van de late regen, als het gevuld worden met het charismatische loon van de gnosis, in plaats van gevuld te worden met allerlei rommel van de tandarts. Dat is nogal een verschil. Het is daarom ook een dualiteit. Alle dingen hebben twee kanten. Eerst moet Tephnut daarom een soort zondvloed brengen, want ook de zondvloed was een uitstorting van het Tephnut principe. Hoofdstuk 16. De Kern Energie van de Psychologie De vrouwelijke partner van Shu is Tefnut, tfnt. Tef betekent zaad, vrucht en ook de kern (tf, tauf, taf) en woede, woestheid, passie, als de toorn, tf, van nut, oftewel de kern-energie van Nod. Dit is de Egyptische kern-energie, de kern van de Neith-moeder, waarnaar Ra een tocht maakt, zoals ook Kaïn deze tocht maakte in het Oude Testament. Zijn "broer" Hobel werd de stervende Ra genoemd (ra-ah, ra-a, herder, Hebreeuws), als een deel van hemzelf. Wij kunnen alleen tot de moederlijke kern-energie van Nod komen als we aan onszelf sterven. Ik had eens een droom over moeder Nod, en haar gezicht was de kern-energie van de hogere dromen. Haar gezicht bleef veranderen. Ik kon niet lang in haar gezicht kijken, omdat het te intens was. Als kind zijnde droomde ik vaak over de Egyptische moeder Nuwd, Nod. Ik kwam dus in die zin tot tf-nod, de kern-energie van Nod. Het was een hele pure energie, puur natuur, niet chemisch of materieel. Een paar dagen geleden droomde ik over deze kern-energie waar de diepte van de woestijn overging in woestijn-zee, in water, waar een tornado (Shu, Ezau) leidde tot waterzonnen, die waren als kwallen, vormende de paradijselijke hersenklieren. Ook wanneer Yeshua (het worden tot Shu) het over het water des levens heeft in het Nieuwe Testament, dan komt dat uit de onderwereld boeken van Egypte. In Spreuk 685 van de Pyramide Teksten van het Oude Rijk komt het water des levens voor als komende vanuit Shu en Tefnut. Door deze wateren wordt de mens gereinigd en vergoddelijkt in deze spreuk. Het zijn pure, natuurlijke wateren, stromend vanuit de geslachtsdelen van Shu en Tefnut, en die kunnen wij ook zien als hersenklieren. Dit gebeurt allemaal door Ra als het goddelijke zelf. Het zijn principes die de mens zelf moet worden. De mens moet deze taal leren. De wateren van Shu en Tefnut maken weer jong, brengen tot wedergeboorte. Dit zijn dus allemaal dynamieken binnen de mens zelf. De mens heeft niemand van node om hem te scheppen. De mens moet zichzelf scheppen, door de diepere natuurlijke principes. De mens hoeft niemand zwanger te maken dan zichzelf. In Spreuk 479 van de Pyramide Teksten wordt Ra opgedragen om de moeder Nod waardoor hij de tocht maakt, zwanger te maken met het zaad van haar eigen kern. Dit gaat over een diepere bevruchting door inzicht. Dit zijn dus polen binnen de mens zelf en natuurverschijnselen. Dit is het punt waarop Tefnut de hand van Ra vastpakt, en Ra geeft haar zijn hand. De boodschap van de Egytologie is : "Schep jezelf." Niemand kan dat voor je doen, want iedereen is slechts een bepaalde reflectie van jezelf. Niemand kan je dus daarwerkelijk bevrijden en ook niet daadwerkelijk vernietigen. Het leven is een visioen en een raadsel van het zelf. Het zelf wordt opgelost in de eeuwige principes van de natuur, oftewel de gnosis. Een vijand versla je door de vijand te "worden", wat ook weer een Yeshua principe is die aan het kruis stierf en gelijk werd aan de vijand. Dit worden betekent ten diepste dus transformeren. Dit komt ook weer terug in het Pre-Atlantische Dorga-tijdperk, oftewel het tijdperk van de natuur-mens. Word de vijand dus als een simulator, neem het cryptisch en gebruik het ten goede. Alles draagt een diepere boodschap. Ook in die zin komt her er op aan geen smetvrees te hebben. Er zijn een heleboel goede principes die van de vijand overgenomen kunnen worden, maar dan net even op een andere manier, even een kwartslag gedraaid. De ander is slechts een losgeraakt alter ego van onszelf wat we ons weer op de juiste manier en op de juiste condities moeten toeeigenen, wat ook telkens weer terugkomt in de Egyptologie. In diepte is de mens dus niet afhankelijk van de ander, maar is de ander een spiegel waarin de mens zichzelf kan zien. Zo vervalt de mens ook niet tot afgoderij, ook niet tot zichzelf, want het zelf is slechts een abstractie van de gnosis. Het opgelost worden in de gnosis is het uiteindelijke doel. Er moet dus een goede balans blijven tussen het zelf en het onpersoonlijke principiële, anders vervalt men tot egoïsme en zelfverheerlijking. Zonder de verloochening van het lagere zelf en de lagere wil is men op een doodlopende weg. Tefnut is de wordende kern-energie, de scheppende, als de Yah, wat ook diep verborgen ligt in de cryptiek van het Yah-shua verhaal, net als Shu. Hier is het Yah-kob en E-Shu verhaal dus ook een reflectie van. We moeten de ander dus ook op een bepaalde manier worden, anders blijven we altijd ronddolen in heimwee en onbereikbaarheid, en dan wordt verlies ondragelijk. De ander als verloren parallel zal dus in het zelf geimplanteerd moeten worden op een natuurlijke manier, de goddelijke kern ervan, wat zich dan op een natuurlijke manier met het zelf gaat mengen, zodat het één geheel wordt en op een natuurlijke manier wordt aangepast. Tefnut staat dus voor die natuurlijke implantatie, als van avatars. Zo wordt de ander dus ook volkomen geneutraliseerd. Vandaar dat we niet alleen het kruis dienen te ontvangen, maar ook de spijkers. Dit proces kan alleen in de woeste wildernis gebeuren, niet in lauwe, onverschillige stadgelijkvormigheid. Door het Hebreeuwse "charash", het inprinten van de wet, komt het Griekse "charis", het ontvangen van loon. Dit is dan de esoterische diepte van het kerstfeest. Ezau wordt Edom, het rode, Adam, de aan zichzelf gestorvene, en komt zo tot de vrucht, de kern, van de gnosis, uitgereikt door Eva (Tefnut). Hij komt tot de ladder van het paradijs, en zo tot de kern-energie van het bewustzijn. Hoofdstuk 17. Het "Ik Ben" Principe van de Demonologie Spreuk 339 van de Pyramide Teksten van het Oude Rijk : In de woestijn leidt het Shu en Tefnut principe, oftewel Ezau en zijn vrouw(en), de ladder tot de kern energie van de psychologie, tot de honger en de dorst opdat er eerst wordt losgekomen van de voeding van de lagere wil. In dit proces sterft de lagere wil dan ook af, opdat het morgen-brood, het manna, van Shu en Tefnut ontvangen kan worden. Het is het goddelijke voedsel, het beeld van openbaring. Het metaforische spijsoffer in Leviticus betekent in de grondtekst in principe gewoon "naakt" komen tot God, wat de betekenis is van het fijne meel. Naaktheid is een abstractie van openbaring, omdat zo de bedekkingen zijn weggeschoven. Naaktheid is dus een metafoor van iets profetisch. Wanneer Yah-Shu, Yeshua, in
Pagina 260
het Nieuwe Testament zegt dat hij het brood des levens is, dan komt dat rechtstreeks uit de Pyramide Teksten. De brood-mysteriën leefden al volop in het oude Egypte. In het Aramees is Tefnut getranslitereerd als Tw-ndd, Tw-Nod. Tw, taw is merkteken, en ndd is doen ontwaken door piercings, steken. De Tw is ook de laatste letter van het Aramese alfabet, zoals Yah-Shu zegt in Openbaring 22 : Ik ben de alaf, de eerste, en de taw, de laatste, het begin en het eind. De tw (Tav, Taf) is ook een kruis, waar de latere westerse T vandaan komt. De tw is de Semitische omega, de afsluiter. In de Pyramide teksten, in spreuk 254, komt Tefnut voor als de slangenstaf, wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. De slangenstaf, en ook de opgerichte staf in de woestijn, is een beeld van de installatie van de wet. Er moet een balans zijn tussen worden en zijn. Zoals Yah "worden" betekent, zo is de "Ik Ben" die Mozes ontmoette het "zijn". Dit gaat heel diep, en houdt zelfs assimilatie in, maar dan door het kruis. De mens lijdt onder de vijand, om zo vermengd te worden met de vijand om de verloren elementen over te nemen, en het kwade ten goede te keren. Aan het kruis werd Yah-Shu de dood en zonde gelijkvormig, zowel als een spion en als herschepper. YahShu werd gelijk aan de vijand, de tegenstander, door het kruis, smolt er geheel in over, en werd zelf tot satan, maar dan op een hele andere manier. In het Oude Testament worden God of de engelen soms ook tot satan in de grondtekst, omdat het een neutraal woord is van iets wederstaan, als tegenstelling. Het gaat er dus om dit goed in te vullen. Wij moeten komen tot de Ik Ben, en dan kunnen we de naam van onze vijand erachter zetten, wat een mens kan zijn, of een monsterlijk probleem of wat dan ook. Het zijn losgeraakte onderdelen van ons die corrupt zijn geworden, en die we weer moeten terugclaimen. De Ik Ben is dus belangrijk in de demonologie, in de strijd. Ik Ben ... en dan kunnen we het hele rijtje afgaan van mensen en geesten die ons onrecht hebben aangedaan. Laat iemand anders het niet zijn, want dan ga je eraan. Wees het zelf en gebruik het ten goede, door het kruis. Assimileer het en gebruik het ten goede. Dit thema komt telkens weer terug in de tweede bijbel, en ook in de Egyptologie en de grondteksten van de bijbel. Ook komt dit voor in de Dorga theologie van het pre-atlantische tijdperk, het tijdperk van de natuurmens. De Ik Ben is een machtig wapen in de strijd. In het Egyptisch is dit de N'k. Zo worden de poorten tot de parallel werelden geopend. De Ik Ben is de sleutel. Het Kwaad is verdraaide goede principes die hun timing hebben verloren en hun oorspronkelijke hierarchieën en volgordes. Het Kwaad is de cryptiek van het Goede. Het gaat dus om het ontwaken in de Ik Ben, in de baarmoeder van Tefnut, de kern energie van de demonologie. De woestheid is dus scheppend en herscheppend, en ook weer ordenend, verdiepend, als een dualiteit, en niet een onbeheerste, overextreme, eeuwige aggressie zoals bij de fundamentalistische christenen, maar ook zij dragen een stuk van cryptische waarheid wat begrepen moet worden, dus ook zij moeten toegevoegd worden aan de Ik Ben. Ik Ben hen. Ik dring door tot hun goddelijke zaad, tot hun goede parallel. Ik ben hen. Je kunt ze dus desnoods naam voor naam gaan opnoemen. Jij bent ze allemaal. Het zijn delen van jou, losgeraakte stukken potentiele gnosis. Het is zaad waarmee gewerkt moet worden. Dit komt ook diep terug in de hindoeistische leer. Mozes kwam tot deze kern energie toen hij de brandende braamstruik ontmoette waarin Ik Ben verscheen, als de Tefnut moeder, de kern van de moeder. De braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd. Ditzelfde soort vuur wordt beschreven in het IJsroosje sprookje van de tweede bijbel. Mozes moest zijn gelaat verbergen want hij kon het niet aan, het was te intens. Ook ik kon er niet te lang naar kijken in mijn droom toen ik de kern energie van de Nod moeder zag (Tfnt). Het was zo wonderlijk dat het ondragelijk was. Ik kon het alleen verdragen in kleine beetjes. Ook als kind heb ik verschillende ontmoetingen met de moeder God gehad, en dat terwijl ik zwaar orthodox was opgevoed met alleen een vader God. Een moeder God was dus in principe onbekend voor mij in mijn opvoeding, maar Zij riep mij door donder en bliksem. Een heleboel dingen begreep ik niet. Van alles wat ik heb meegemaakt heb ik nog geen 1% aan de mensheid verteld. In ieder geval riep Zij mij bij mijn naam, als het Ik Ben principe. Voor de orthodoxe christenen is dat vaak : Ik Ben Niet, want voor hen is het altijd iemand anders die het moet zijn. Zij schuiven graag alles af. We hebben te maken met een diepe natuurlijke technologie van het zijn. Het is zeker niet simpel en makkelijk. Veel gevaren liggen er op de loer, die al uitgebreid besproken zijn, en waarmee verder gegaan zal worden. Elke vijand stelt een bepaald verloren wapen van je voor, wat je weer terug moet nemen, op waarde moet leren schatten. Elke vijand representeert een gestolen deel van jou. Het is van jou. Je bent het zelf. Hoofdstuk 18. Puzzelogie Het "Ik Ben" principe wordt vaak overmatig en ongebalanceerd gerepresenteerd door India, en al helemaal door westerse New Age groepen die hier een soort van snelkookcursus zelfvergoddelijking van maken, vaak voor een bepaalde markt. Het is de "feel good" generatie, en er wordt zo overmatig "positief" gedacht dat er helemaal geen plaats meer is voor de demonologie. Het alarm is dus overboord gekieperd, en zo komt men in een soort van parasitaire realiteit, een illusie van vretend licht, een verschrikkelijk gulzig gedrocht wat over de steden heerst. De natuur wordt verloochend en ontkend met al haar principes en processen. Het is een heel oppervlakkig hindoeisme geworden, losgesneden van al haar sappen, terwijl van oorsprong het hindoeisme zwaar demonologisch is, waarvan de schatten nog steeds diep opgeborgen liggen in India. Oppassen geblazen dus, want de kruisloze Ik Ben is een valse Ik Ben, een kermis opblaaspop. Spanje is een stuk losgeslagen demonologie wat daarbij hoort om de boel in balans te houden. Ik houd van de Spanje-India link, waarin Spanje als het raadsel van Shu en Ezau is. Over de Spaanse brug kan men zo veilig tot India komen, tot de kern energie van de Ik Ben, de Tef van Nod (tfnt). Dit heeft dus een diep Egyptologische context. Zonder Egypte zou de Spanje-India link in de fik vliegen. De Egyptologie heeft zich verder ontwikkeld door de Aramese en Hebreeuwse grondteksten van de bijbel. Door het Ik Ben principe van de demonologie is het ook van belang de Spanje Code te begrijpen. Spanje is een beeld van Shu (Ezau) in gevecht met de stier van de chaos van de lagere wil. Spanje op zichzelf, als materiële entiteit, leeft in diepe hekserij door dit alles te verletterlijken en te dramatiseren. Ik Ben Spanje is dan een roeping terug te gaan tot de metaforische demonologie van Egypte en India. Het Hebreeuws-Aramese Judaïsme en christendom kan dan begrepen en op waarde geschat worden in deze context. De valse, overmoedige Ik Ben is een parasiet genaamd Kua. Zij heeft de realiteiten van de gnosis nagebootst en verdraaid. Zij troont op illusies met een hoofd als een waterzon, of ijszon, hebbende een hart van ijs. Om haar draaien alle parasitaire planeten die met haar dineren in haar dinerzaal. Zij is de verdraaide gnosis door de Arcturische lens. Zij troont in het materialisme als een heks. Haar
Pagina 262
hulpje is een leprechaun genaamd Tameer, die soms verschijnt als een varken met een arendskop. Hij doet verkrachtingen door implantaten, neemt wat hij wil en is dan weer weg. Het is een zwaar ziekelijke parasiet, als een afbuiging door de Arcturische lens (prisma). Deze valse geest van implantatie (gedwongen) heeft het "snode" materiaal gebrouwen en vervaardigd. Zij werken niet alleen in het medische systeem, maar ook in het rechtssysteem en het schoolsysteem. Deze valse Ik Ben kan zich niet in de ander verplaatsen, maar heeft zich gewoon boven iedereen als God aangestelt, als een dove heks. Als Shu (Ezau) dienst doet in de hal van Ma, dan wordt hij Shama, Samuel. Samuel stelt David aan als koning over Israël, als een ander deel van hem, zoals Ra in Aser, Osiris, veranderde, de koning van de onderwereld. In de Psalmen zien we de lijdensweg van David beschreven tot aan het kruis toe in Psalm 22 : 2 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? 3 Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. 17 Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Ook spreekt David volop over zijn opgeslotenheid, zijn kooi. Er zijn vele parallellen met Aser, Osiris, S.R, waarin S, Shu, tezamen komt met R, Ra. De S is in het Matriarchische alfabet in het pre-dorgische tijdperk de proza, die een opslagplaats van de gnosis is. De R is in dit alfabet de psalmen, als de liturgische smeedkunst, wat allereerst gewoon literatuur is, en niet per sé gezongen. Het koningschap van David was één van de grootste evenementen van het Oude Testament, wat zelfs in het Nieuwe Testament gebruikt werd in het Jezus verhaal, die zal zitten op de troon van David. Er zal dus een brug zijn tussen de proza en de psalmen. Het is opmerkelijk dat het hele Mozes verhaal al in Egypte bestond. Mozes is in het Hebreeuws Mosheh, van het Egyptische M'sha, het opensplijten, wat Mozes ook deed : hij splitste de zee open. Ook betekent M'sha een doortocht. Het heeft de Egyptische m's wortel, van voortleiden, wat Mozes ook deed met zijn volk. Shu was ook degene die splitste. Hij splitste de aarde van de hemel. Mosheh komt van Ma-Shu, de wet van Shu, wat in de Hebreeuwse mythe gestalte krijgt in Mozes die de wet ontvangt en brengt tot het volk. Hij moet het volk door de woestijn, door de wildernis, leiden tot het beloofde land Kanaan, KNN, wat komt van de Egyptische knn, wat vochtig en riet betekent, en van kanu, wijngaard, tuin, riet. Khen is waterbron in de woestijn, als het diepste deel van het lichaam (khenu). Het is het meest heilige van een tempel. Ook is het een marktplaats. Khen is een Egyptische god. De Khena is de kooi en de vergetelheid, de eenzaamheid in de afgezonderdheid. Het is een vorm van ra als het Egyptische Khenra, wat opgesloten in de kooi betekent, of ra in de kooi, waarin hij dus ook loon ontvangt, als een hemelse marktplaats. De "khenru" zijn de eenlingen. De KN wortel (khn) is in het Egyptisch de afgezonderde en afgesnedene, wat in de Hebreeuwse mythe gepersonificeerd werd als Kain (Qayin). De khenr, khenr zijn de weggenomenen, de 'vernietigden' en de 'verlorenen'. Hobel, Abel, werd ook RA genoemd in de Hebreeuwse grondtekst, en werd door Kain 'omgebracht'. KN is het gehele pad van kooi tot woestijn tot loon, water, wat de mens in zichzelf moet ontdekken. De mens moet dus tot KN ontwaken. Het is de ontwaking van Kaïn, wat gebeurt in het zevende uur van de nachttocht door de onderwereld, het uur van de wet van Kain (kaen-moat). In dit uur ontmoet Ra de god N'K (anku, ankh), wat staat voor "Ik Ben", die Mozes ontmoette in de brandende braamstruik. De god N'K bindt de heilige touwen zo goed vast dat er geen ontsnapping van kan zijn. Het is een god (principe) van eeuwigheid. Door het Ik Ben principe worden zo niet alleen de heiligen in veiligheid gesteld, maar wordt er ook door de god N'K zo afgerekend met de vijanden van Asar, S-R (Osiris), oftewel met de vijanden van de proza en de psalmen. Kain was de landbouwer, zoals KN, kenu in het Egyptisch graan betekent, en het zevende uur van de nachttocht, KN-MT, de wet van Kaïn, over graan gaat. Zowel in het Egyptisch als het Hebreeuws is graan een beeld van openbaring, het begrijpen van het Woord. De Egyptische KN wortel (qn) is de overwinning en de voleinding, wat dus gewoon het verstaan betekent. Zowel in het Egyptisch als het Aramees is het een woord voor priester. Het gehele boek Leviticus is in die zin gebaseerd op het KN, Kaïn principe. Het leidt helemaal terug tot het vrouwelijke principe KN, qena, in het Egyptisch, wat borst betekent. Ra (Hobel, Abel) daalt in de onderwereld, sterft aan zichzelf, door het Kaïn principe, en komt zo tot de borst (kn, qn) van Nod. Ook is de KN wortel vermenigvuldiging (qn), waardoor het Ik Ben-principe geinstalleerd kan worden, N'K. Hoofdstuk 19. De Indologische Wortel van het Charis-loon Het zevende uur van de nachttocht door de onderwereld, de Kaen-Moa(t), KNM, is de wet van de woestijntocht en de heilige kooi in het Egyptisch. De heilige kooi is er voor onze eigen veiligheid, voor bescherming en leiding. In deze kooi vindt openbaring plaats, het zaad van overwinning, van vertaling. KNM staat ook voor de ramgod Knum, Khnum (Khnemu) de vader van Ra en de echtgenoot van Neith, die Ra's moeder is. Khnum, Khnem, is de goddelijke pottenbakker, de schepper van de kinderen. Khnm, Khnem, is ook een nijlpaard godin. Khnm betekent bouwer, mengen, verbinden. De wet (ma) van Kain, oftewel KNM, Khnem, is dus de bouwer van het beloofde land Kanaan. We gaan kijken wat dit precies inhoudt, want de KNM wortel betekent in het Egyptisch een mengsel. Wij hebben dus ook andere delen nodig. Hiervoor gaan we naar de India parallel, de weelderige rijkdom van de heilige Sanskrit taal en de daarbij horende mythologie. De wet moest natuurlijk ingeprint worden, wat charash is in het Hebreeuws, en waarvan het Griekse woordje 'charis' afstamt, wat loon betekent, en gegeven loon (charismatische gave). De Egyptische wortel is khaara, wat vrucht en zaad betekent, en afdalen, khari. In het christendom wordt er onderscheid gemaakt tussen gave en vrucht, maar in de Egyptische context is de 'gave' dus iets wat je zelf voortbrengt, als een oogst, vandaar dat het dus om 'loon' gaat, en niet zomaar een gift. Het is iets wat je zelf bent, als een deel van jezelf, wat je in eerlijkheid hebt gezaaid en in eerlijkheid hebt geoogst. Charis komt van het Egyptische 'kheri', dienende, en van kheri-a, het voorttrekkende touw, waarin qar leegte betekent en qarr zwakheid. In de wortel komt het loon voort vanuit het totaal afsterven aan jezelf. Het is een Egyptische godin.
Pagina 264
In de Sanskrit parallel zien we KRSI, agricultuur. Dit is ook zowel het wortelwoord voor Krishnah als voor Christus. Nah is in het Sanskrit de (ver)binding. De agricultuur is een symbool voor het principe van zaaien en oogsten. Al deze mythes zijn transcendentaal en syncretisch, aan elkaar verbonden. Ze leggen elkaar uit en vullen elkaar aan. Krishna is het Sanskrite wortelwoord van charis, loon, in de zin dat het loon niet buiten het zelf omgaat. Het lagere zelf moet afgelegd worden, en het ware, pure zelf wordt in dit proces geboren. Dit is waar Krishna voor staat. Dit is een trialiteit van zelfverloochening, wording, en zijn. In het oer-alfabet van het matriarchische tijdperk : K = visser met net als metafoor van diepte, het verwerken en vertalen van het verleden R = psalmist, persoon met een mes, de liturgische literatuur als een smeedkunst, de smid S = de verhalen verteller van de proza N = de peddelaar N is een soort Noach-persoon of Nun (Egyptologie). In de Bilha, deel I, boek 28, wordt deze letter besproken : 28. SARAM 1. De vrouwelijke Noach is N. Kwam Zij niet tot u met vele schepen om u te nemen tot de afgrond van Saram, wat door de Romeinen Mars genoemd wordt ? 2. Ziet, Zij waarschuwde u voor lange tijden, maar gij luisterde niet naar Haar. 3. Zo kwam Zij om uw wereld in vuur te laten vergaan. 4. In de dieptes van Saram gaf Zij u nieuw leven, en opende uw oren. 5. Volg Haar dan, en luister naar Haar stem. 6. Zij spreekt in vuur, het vuur dat uw wereld verbrandde. Ook is het een beeld van Heka, de peddelaar van de boot van Ra in de Egyptologie (Aker, Hagar, Haggaï). Het heeft dus zowel een mannelijke als vrouwelijke pool. Het is een nomadische letter, wat ook de eerste letter is van NOD, het land van de nomaden, als de tocht door de moeder NOD (Neith). De N roept dus op om progressief te zijn, om door te blijven vertalen. Krishna, charis-N, was geboren in een gevangenis, en werd een herder omringd met herdersmeisjes, genaamd de Gopi's, wat ook een Sanskrite parallel is van de Egyptische Geb, gp, de aarde. Gopi betekent ook natuur in het Sanskrit. De Gopi's zijn de vele reflecties van het Krishna-principe, wat een loonsprincipe is (charis), en het inprinten van de wet (charash). In de Rasa Lila, het hemelse spel of speelgoed, verandert Krishna in een heleboel Krishna's, een wonder wat door de Gopi's wordt aanschouwd. Zo sterven zij af aan de lagere aardse wil, wat ook een betekenis is van het Geb (gp) principe wat hieraan parallel loopt in de Egyptologie. Ook komen veel van deze principes weer terug in het christendom. Als de regenboog opkomt, dan mag het kind niet met het badwater worden weggeworpen. De gnosis is geen nazi. Op basis van de demonologie kan alles cryptisch aan elkaar gepast worden. Krishna heeft een mannelijke en vrouwelijke pool, zoals ook de Aramese Jezus. Die was in de mythologie ook een herder, en geboren tussen herders. Hij had vele vrouwen om zich heen die gezien kunnen worden als de gopi's, zoals Maria Magdalena en andere vrouwelijke volgelingen. De gb, gp wortel beeldt de verbinding met de moeder aarde en de natuur uit. Hier is ergens een belangrijk kruispunt tussen de Egyptologie en de Indologie, als een brug tussen twee parallellen. De gopi's volgden de fluit van Krishna. De fluit is ook een symbool van de smid die alles in elkaar doet passen. Zo maakt het krs-n-principe (charis-n) contact met al je verloren delen. Het is een esoterische fluit, de bouwer van de proza. De proza is de opslagplaats van de gnosis. De fluit is transcendentaal, belangrijk om los te weken van de lagere aardse materialistische sferen. De fluit hoeft niet noodzakelijk muzikaal te zijn, maar is een abstractie van het spelen met woorden en taal. Charis-N is een beeld van het heilige speelse in de mens, de diepte-creativiteit. Het kan zo allerlei drama van het lagere aardse schijn-zelf gaan transmuteren. Krishna, Charis-N, oftewel de tocht van loon, is het diepste Zelf, dus hierin leert de mens af om alles op iemand anders te projecteren. Het is de verantwoordelijkheid van ieder mens om te onthechten van de ander en het diepste Zelf in zichzelf te vinden. Charis-N is de Ik Ben in de Indologie, wat parallel loopt aan de Egyptologie. Het zelf kan alleen waarlijk verloochend worden als het diepste Zelf wordt gevonden. Hoofdstuk 20. De Indologische Wortel van Kolossenzen en Galaten Mensen in het Westen denken zo verschrikkelijk nauw dat de Indologische parallel belangrijk is om hieruit te ontsnappen. Het Westen is een totale nachtmerrie van taal. De Westerse talen zijn letterlijk, materialistisch en oppervlakkig. Het kent geen diepte en geen poezie. Niets kan en niets mag. Het moet allemaal op de manier van deze aristocratische piraten. Maar de zee van Indologie zal hen overspoelen. De wondervogels van het Sanskrit zullen komen om hen van de gnosis mee te nemen. Ook de wondervissen van het Sanskrit zullen komen om hen van de gnosis mee te nemen. Hiertoe is het oorlog. De Westerse farizeistische schelp moet gebroken worden. De taalpiraten willen mensen dwingen met hun implantaten om de mens kortzichtig te maken als hen, of erger. De Sanskrite wortel is poetisch. Het laat zich niet in een klein hokje drukken. Al deze verdrukkingen doen de fluitketel aangaan, en de thee zal overstromen. In die zin hebben we inprintingen van de gnosis nodig om aan de valse implantatie te ontkomen die ons in de stadse schelp wil houden aan de oppervlaktes. Dit is de charis, het loon, in christelijke taal 'de charismatische gaven' die Calvijn in Filippenzen 1 de ware tekenen van godvruchtigheid als de merktekens van adoptie noemt. Alleen door de hemelse adoptie ontkomen we aan de implantaties van valse adopties, die door ontvoeringen waren ingebracht. Als iemand dan een hemels spuitje van de oneindige kennis heeft gehad, oftewel van de gnosis, dan zal het vlees, oftewel de oppervlakkige, aardse wil hiertegen hevig protesteren, en dat geeft dan nare bijwerkingen die we om ons heen zien. Het is als de avonturen van Pietje Prik. Maar in deze tegenstelling kan de hemelse kennis zich juist in een mens ontwikkelen. Dus we kijken naar het verleden en zijn overstuur, maar dan mogen we dit vertalen tot wat het werkelijk was. De sluiers mogen dan weggeschoven worden. Het medicijn geneest juist door de bijwerkingen. De bijwerkingen zijn als de steigers van het huis. In het boek Colosse bespreekt Paulus het centrum van de kerk, als een technologische dynamiek :
Pagina 266
1:18-20 18 En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. 19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, 20 en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. Dit komt regelrecht uit de Egyptologie over Shu, de eerstgeborene van Ra (God), die in een kruishouding de aarde (geb) verzoende met de hemel (nod). Shu betekent de opgestane. Het is iets metaforisch en natuurlijks wat in ieder mens moet plaatsvinden, vandaar ook het woord Yah-Shu, Yeshua, wat het worden van Shu betekent, wat dus heel persoonlijk is, en niet ver weg. Het is dus als een voorbeeld opgesteld, als een symbolische voorstelling van het natuur-proces van zaaien en oogsten. Heb je een probleem, dan kan dat zelfs de sleutel zijn tot je verdere ontwikkeling, iets wat zelfs terugkomt in een sprookje als Assepoester. Het gaat om het openstaan voor andere talen en culturen die hetzelfde zeggen. Alle religies komen in diepte neer op dezelfde kern, dus het is niet nodig onderscheid te maken. De mens mag zo komen tot de verzoening tussen hemel en aarde, door de verzoening tussen de verschillende culturen en talen. Dit is iets moois. Dit is nodig. Niemand zit te wachten op verdere religieuze oorlogen. Colosse was een deportatie gebied waar Joodse families vanuit Babylonisch gebied naartoe werden gebracht. Zowel Colosse als de havenstad Efeze waren steden in Frygië in het huidige Turkije. Turkije is een brug tussen Europa en Azie, met de zee aan weerszijden, de Zwarte zee en de Middellandse zee, als een schiereiland. De Colosse brief was geschreven vanuit de gevangenis. Naast Colosse lag de rivier de Lycus die daar de aarde inging en een eind verderop weer opkwam om langs Laodicea te gaan. Deze verstoring of onderbreking komt ook weer terug in het Sanskrite wortelwoord van Colosse : Kalusya. Hiervan is het wortelwoord kleza, wat een zwaar lijden is wat veel energie kost. Kalusya is de sedimentatie waardoor gesteente ontstaat door het bezinken en ophopen van sedimenten. Dit is ook verbonden aan kelasa, kristal of kristallen tempel, als de top van een berg. Ook is kola een wortelwoord, wat schoot betekent, baarmoeder, en borst waarin zich een barbaars (rebels) wapen vormt. Ook betekent het 'boot' (kaula). Dit zijn allemaal metaforen voor het lijdensproces waaruit overwinning voortkomt, leven vanuit de dood. Calvijn stelt in zijn commentaar op de Colosse brief dat voorzichtigheid groeit door de blokkades op het pad. In tegenstelling tot blind geloof stelt hij ook dat er gestreefd moet worden naar zekerheden die de majesteit van de goede boodschap kunnen dragen en uitvoeren. Voorzichtigheid maakt korte metten met blind geloof, en voorzichtigheid brengt ook weer een persoonlijke factor. Ook brengt voorzichtigheid onderscheiding. Deze goede boodschap, stelt Calvijn, zondert de mens af tot het eeuwig leven. We zien het natuurverschijnsel van de Lycus rivier ook weer terug in Openbaring 12 : 15 En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16 En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. De baarmoeder neemt al onze problemen in en onderscheid het en maakt er iets moois van. De baarmoeder gooit dus zeer zeker het kind niet met de rommel weg. De baarmoeder is altijd weer transformerend, als een recycler. Calvijn stelt ook dat in diepte de goede boodschap geen gift is, maar een voorbeeld van geduld, want ieder voor zich zal de dood aan zichzelf moeten sterven om aan deze dingen deel te hebben. Hij haalt het voorbeeld aan van een boom die diep moet wortelen in heilige vreze (voorzichtigheid) in plaats van groot willen zijn in vol aanzien door praterige vooroordelen. Hij stelt dat ondankbaarheid ervoor zorgt dat we niet kunnen wortelen. Eigenlijk komt er dan bij me op dat ondankbaarheid een soort van hoesten is als we het voedsel van de gnosis aangeboden krijgen, het afwijzen van hemels voedsel, als Klaas Kinkhoest. De Sanskrite wortel 'kola' van Colosse betekent ook de vrucht van de Jujube boom wat tegen hoesten wordt gebruikt. Ook wordt er beweert dat de vrucht verzoening bewerkt. Calvijn stelt dan dat er vele misleiders zijn met allerlei vrome woorden die uitgezonden zijn om te plunderen, zoals ook gesteld wordt in de Colosse brief. Hij stelt dan dat alles getest moet worden op de diepte. Hij stelt dat we daarom uitermate voorzichtig moeten zijn met tradities van mensen, de elementen waarop de samenleving is gebouwd, want daarin schuilt juist vaak het kwaad, en het wordt voortdurend uitgebroed in de hoofden van de mensen. Het boek Galaten heeft in het Sanskrit de wortel galati, wat onthechting betekent, het afdalen, het vallen, wat ook wordt uitgebeeld door het slikken, het eten, symbolisch. Galati is het verdwijnen, maar ook het manifesteren, als de openbaring, wat ook de Aramese GLY wortel betekent. Al met al is het Sanskrite galati een filter, de onderscheiding. Hierdoor ligt er een brug tussen Kolosse en Galatië, als zijnde dat de mens tot de Jujabe boom komt om van de vrucht te eten. De tegenwerkende, oppervlakkige wil lost zo op. Ook Galatië lag in het huidige Turkije, in de hooglanden. Beide boeken lopen parallel aan elkaar en kruizen elkaar. Waar het in diepte op neer komt in de Galaten brief is dat het niet om werken op zich gaat, maar om de overgave aan het hemelse, zodat het hemelse, de gnosis, door ons heen kan werken, zodat alles zuiver blijft. Het gaat dus om het werk van de gnosis, door de overgave. De mens in de stad moet aan zichzelf sterven om afgescheiden te worden van de oppervlakkige, corrupte werken van de stad. Calvijn stelt in zijn commentaar op de Galaten brief dat de Galaten de goede boodschap corrupt hebben gemaakt, en verdraaid, tot bijgeloof. Ze hebben zichzelf een eigen beeld gemaakt van de hemelse realiteiten, wat puur hun eigen mening is, hun eigen uitvinding. Calvijn stelt dat je God niet zomaar mag verzinnen. De Galaten hadden God gemaakt in plaats van andersom. Calvijn stelt dat de Galaten dit deden omdat ze ondankbaar waren geworden en niet konden wachten op ware openbaring. Ze hadden het probleem dat ze geen geduld hadden ontwikkeld, en zo werden ze weggegrepen door lichtzinnigheid. Calvijn stelt dat ze de goede boodschap hadden ondermijnt en dat was in zijn ogen een grote misdaad, als het verwonden van God. Volgens Calvijn was het nog wel erger dan corruptie. Voor Calvijn is het simpel : Je kan alleen iets geloven als je het kent. Hij stelt dat er geen geloof mogelijk is zonder kennis. Als aanvulling wil ik hierbij aangeven dat geloof in het Grieks gewoon horen en gehoorzamen is, trouw zijn tot de hemel, de realiteit van de oneindige kennis. Calvijn doet hier een belangrijke uitspraak die in principe neerkomt op : "Geloof zonder kennis is dood." Calvijn is uiterst op zijn hoede wanneer lieden over geloof beginnen te praten. Hij prikt er met zijn grote kennis dwars doorheen. Calvijn was zeer zeker geen zoetsappig, kerkelijk geloofsmannetje die allerlei ronddraaiende aangeleerde geloofsformules opprevelde als een soort papegaai. Neen. Calvijn was een piraat met veel gestolen schatten aan kennis, wat hem tot een interessante historische figuur maken waarmee we veel kunnen optrekken, maar waarbij we ook een duidelijke streep moeten trekken, omdat hij geheel bij die tijd hoorde. Op veel punten moet Calvijn een kwartslag gedraaid worden, en moet er grote verdieping komen. Het is zeer bruikbaar en creatief materiaal zolang er aan die regel gehouden wordt : esoterisch met Calvijn omgaan, syncretisch, en niet orthodox en conventioneel. De boodschap van Galaten is dat de oppervlakkige, corrupte wet moet plaatsmaken voor de wet van de kennis. Het is als Adam komende tot de jujube boom der kennis (Colosse) zodat zijn oppervlakkige, vooroordelende natuur zou afsterven. Dit is wat het Sanskrit, de heilige taal van India, laat zien, want galati betekent de val als een onthechting, als het eten van de openbaring die druppelt. Het druppelen betekent dat het een proces is. Dit is om geduld op te wekken.
Pagina 268
Calvijn wilde een nieuwe betekenis geven aan het woordje geloof, want hij was erg op zijn hoede. Hij gaf als definitie dat het ware geloof het geweten is wat zich geheel aan God alleen heeft overgegeven in volharding en vastheid, als tegengesteld aan trots vertrouwen in het materiële. Dit is volgens hem niet zomaar iets wat er al is, maar een beoefening. Er is verschil tussen een oneindige wet en een oppervlakkige wet. Beiden zijn als wilde honden op de mens afgestuurd op de mens te testen. Calvijn stelt dat het niet om oppervlakkig geloof gaat, want dat is bedriegelijk. Het gaat om de volle openbaring van dingen die eerder alleen maar vaag waren. Hij stelde dat hen van eerdere tijden te weinig inzicht hadden om dingen met zekerheid vast te stellen, en dat er daarom naar een nieuwe en andere methode gezocht moet worden. Hij stelt dat er vroeger geen ware openbaring was, alleen maar het zaad van ware openbaring. Calvijn stelt dat ze vroeger onder een vloek leefden hierom. Ze waren gevangenen van de lagere wet, gevangenen van een onvolkomen school. Vervolgens stelt Calvijn dat om hier aan te ontkomen moet de mens eten van de vrucht van de hemelse adoptie. Die adoptie is door de verlichting door hemelse kennis, zonder welke we verslaafd blijven aan valse religie, wat voor smoesjes we er dan ook voor mogen gebruiken. Hoofdstuk 21. Filippi de Paardrijder Loon is een abstractie van timing. Loon komt nooit te vroeg en nooit te laat. Genade, giften, kunnen te vroeg of te laat komen. De mens moet leren leven door eerlijk loon, oftewel ware timing. De hemelse klok is er voor hemelse bescherming en leiding. In de nacht glijdt al het oppervlakkige af als een sluier en gaat de mens de diepte in. Vandaar dat veel arabieren wachten op de wonderlijke nacht, een natuurverschijnsel. In India heeft Krishna de betekenis van de wonderlijke nacht, dus het ligt allemaal heel dicht bij elkaar. Er mag een brug komen tussen Arabië en India. Deze mysteriën vullen elkaar aan. De mens heeft een diep natuurzelf die versluierd is door zijn droomstad zelf, als een raadsel, want de mens leeft in een stadse wereld waar steden heerschappij voeren over de mens. Omdat de mens het natuurzelf nog niet kon grijpen hebben de hersenen een soort schijnzelf geschapen, een sluier van illusie waarin het ware zelf cryptisch opgeborgen ligt. De mens heeft nog geen diepe kennis van het natuurzelf, dus de hersenen hebben een soort simulator gemaakt waarin de mens leeft. Krishna, charis-n is het loon van de peddelaar, van volhouden, geduld en volharding. Soms wordt de mens op die tocht overrompeld om de mens te testen en om de mens voorzichtig te maken, vanwege de vele gevaren in het oerwoud van het leven wat achter alles schuil gaat. Denk je dus eens in : allerlei ingewikkelde situaties of patronen in je leven zijn dus bepaalde onbekende bomen en planten van dit oerwoud. Ze hebben verborgen medicinale capaciteiten. De mens mag die in zijn leven leren ontdekken. Gebruik je van bepaalde stoffen teveel of te weinig, dan kan het giftig zijn. Vandaar dat de mens timing moet leren, waarvan loon een symbool is. Eerlijk loon houdt je op het ware pad. Genade en gaven waar je niet toe voorbereid bent, die je niet hebt "verdiend" is als een roofdier om je te grijpen. Vandaar dat de Vur en het Vurische een handleiding hierin mag zijn, als een weg van het stadse zelf tot het diepere droomstad zelf die leidt tot het tuinzelf en zo tot het natuurzelf. Ik noem het woordje 'zelf' omdat dit een heel persoonlijk proces is waarin je ook het schijnzelf als een sluier kunt afleggen. Het zelf is in die zin een abstractie van de paradijselijke principes. Die mag je zelf dus gaan toepassen en worden, opdat je schijnzelf in dat proces geheel opgelost wordt. Het zelf bestaat dus uit een heleboel verschillende laagjes. Zo mag alles afgepeld worden totdat je kernzelf overblijft. Dit is een lastig proces. De mens zit namelijk opgesloten in een schelp. Ook kunnen we dat niet forceren. Het is als het uitbroeden van een ei. Als je voordat het tijd is het ei openmaakt heb je niks. Vandaar dat het weer om timing gaat waarvan loon een metafoor is. In het westen is er de charis-T, oftewel christ, christus, wat betekent : Het loon (Grieks : charis) van het kruis, de Aramese T, de taw, de laatste letter van het Aramese alfabet, als de Aramese omega. Dit is het loon van het lijden voor het hemelse doel. In het verre oosten is er dus de charis-N, oftewel krishna, het loon van de peddelaar, de volhouder, als de verdieping van de charis-T. De verhalen van christus en krishna lopen dan ook parallel met vele kruispunten. N, Nu, in het Egyptisch betekent de leegte, de afzondering, de onthechting, als de grote oerafgrond en oerbaarmoeder waaruit alles voortgekomen is. In de leegte is altijd weer doorgang, ook als het lijkt alsof je in alles wordt tegengehouden. Wij worden in alle dingen tegengehouden, maar nooit in onze groei. Blokkades leren ons voorzichtigheid en geduld om zo het ware pad te vinden, en dat is niet het ogenschijnlijke. Blokkades leren ons de diepte in te gaan. Soms moeten we even wat stapjes terugnemen, hebben we een belangrijke les vergeten, of ergens iets laten liggen. Zo is dat ook in video-spelletjes. Er is altijd een reden waarom we niet door een bepaalde deur kunnen. Soms moeten we het dan even ergens anders zoeken om daar de sleutel te vinden. Soms moet er eerst een verborgen wachter verslagen worden ergens. Het gaat om het leren puzzelen en het leren zoeken. Soms moeten we wachten voor een hele belangrijke reden, namelijk dat het nog geen tijd is. Soms is de situatie totaal onrijp. Forceer daarom niets, wat ook een boodschap is van de Vur. Let op het natuurlijke. Leer over hoe planten en bomen groeien. Maak contact met je tuinzelf en je natuurzelf. Zodra je aandacht aan ze schenkt zullen ze je onderwijzen. Dit onderwijs is niet altijd ogenschijnlijk dus. Verwacht geen papiertjes die uit de hemel vallen. Het zit in de kleine dingen. De mens mag leren opmerkzaam te worden. Dit is ook wat zowel de Griekse als Sanskrite betekenis van Filippi is, van het boek Filippenzen. Filippi betekent 'vriend van paarden'. De Sanskrite wortel is Vallabha, wat dezelfde betekenis heeft. Het paard is het symbool van de tocht door de natuur. De Filippi brief was net als de Colosse brief geschreven vanuit de gevangenis. Is dit dan een blokkade ? De andere Sanskrite wortel is Vilopa, wat onderbreking, verstoring en verlies betekent, als een pauze. Soms hebben we dus die pauzes nodig. Pauzes kunnen de herauten zijn van hemelse dingen. Moeten wij dan dankbaar zijn met het lijden ? In het boek Job zegt Job : 'De Hemel heeft gegeven, de Hemel heeft genomen. Zouden wij het goede van de Hemel aannemen en het kwade niet?' Alles heeft een bedoeling, wat de mens niet kan overzien. Daarom is er de metafoor van de Hemel waarop de mens zich kan richten. Dit is een verborgen capaciteit in de mens zelf. Een mens zit op school om naar het onderwijs te luisteren om zo zelf wijzer te worden en zo te veranderen in die wijsheid. Dit is voor ieder mens weggelegd. Het is de natuur waartoe de mens mag ontwaken. Mensen hebben daar hele simpele voorstellingen van gemaakt in religies, maar die voorstellingen mogen wel verdiept worden en samengevoegd, zodat de diepte zichtbaar wordt. Iedereen heeft een deel van de puzzel, iedere cultuur heeft wat. Wij mogen dus niet zeggen dat de hemel alleen van een bepaalde cultuur is. Dat zou racisme zijn. De talen horen bij elkaar, en vertellen een verhaal. Zijn wij daar open voor, of gaan we wachten op een nieuwe religieuze oorlog over wie god in zijn broekzak heeft en wie niet. Zijn religieuze oorlogen niet allemaal heel kinderachtig ? Maar dit hangt boven ons hoofd als wij onze kinderen en elkaar niet onderwijzen. Het is nog niet te laat.
Pagina 270
Religieuze oorlogen zijn ondervoedde kinderen die nooit diep onderwijs hebben gehad. Is dit geen schande ? De Sanskrite Vallabha wortel van Filippi is ook een herder, waardoor het verbonden is aan Krishna en Christus, die beiden herders zijn. Ook is Vallabha een goede, onderwijzende vrouw van de natuur, moeder natuur. Zie hoe een kind in de buik van de moeder de tijd moet nemen om eerst in de buik te groeien. Je zou het gevangenschap kunnen noemen, maar als het kind te snel de buik uit zou gaan dan zou het een miskraam zijn. Dit soort gevangenschap is dus van levensbelang. Daarom zegt Paulus in hoofdstuk 4 : 11 Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen. 12 Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek. De natuur leert dus de les dat het om natuurlijk vruchtdragen gaat in geduld, niet in overmoed en niet dat alles zomaar in de schoot wordt geworpen. Het is ten diepste dus geen gave. Dat zou levensgevaarlijk zijn. Deze stadse wereld is gebaseerd op overmoedige, onvoorzichtige gaven. Daarom zegt Paulus : 17 Niet, dat het mij om de gave te doen zou zijn, maar het is mij te doen om de opbrengst. Gaan we voor het cadeau, de gift, of gaan we voor de vrucht ? Het voortijdige cadeau leidt tot de dood. De vrucht leidt tot leven. Als je iets heel graag wil, denk dan eerst aan de ander, aan de behoefte van de ander, want je mag niemand het loon onthouden. Voordat je gegeven wil worden is het dus belangrijk de vraag te stellen : Heb je zelf al genoeg gegeven ? Het gaat om het zaaien, wortelschieten en vruchtdragen, deze trialiteit. Daarom zegt Paulus in hoofdstuk 2 : 2 Maakt dan mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, 3 zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4 maar ieder lette ook op dat van anderen. Wij kunnen in die eensgezindheid van een ieder iets leren en van iedere cultuur. Juist in de gevangenis van ons leven gebeurt dit wonder dat we ineens contact hebben met de ander die door iets soortgelijks heengaat. Ineens kunnen we de ander door dit wonder zo begrijpen en op waarde schatten. De kooi is dus juist de tunnel tot de ander. Wij mogen de kooi, oftewel de beperkingen, in ons leven dus niet onderschatten. Eén van de eerste dingen die Paulus opnoemt in de Filippi brief, tijdens zijn Romeinse gevangenschap is dankbaarheid, want door zijn kooi komt hij in aanraking met anderen die in kooien leven en kan zo nieuwe geboorte aan hen geven. En zo kunnen zij ook weer aan anderen nieuwe geboorte geven. Paulus kan op die manier dus loon schenken aan anderen die op ditzelfde niveau zijn gekomen. In het Sanskrit is Filippi (vallabha, vilopa) de wonderlijke bevruchtingsmethodes van de natuur. Kijk maar eens naar de bomen en de bloemen hoe die zich voortplanten. Ze staan allemaal afgezonderd in hun eigen kooi om het zomaar eens te zeggen, en het stuifmeel wordt overgebracht door de wind en de insecten. Filippi is de vruchtbaarheid van de kooi. In de Sanskrite wortel is Filippi ook de vrouwelijke koeherders, die in de Indologie ook wel de gopi's worden genoemd, en die altijd om Krishna heen waren. Paulus laat in de Griekse grondtekst weten dat hij in de buik van de hemel is, waarvan zijn gevangenschap een schaduw is. Hij bevindt zich dus in de baarmoeder van moeder paradijs, van de herderin. De buik van de hemel, en ook de herderinnen, zijn beelden van de tedere zorg en aandacht die er voor ieder mens is die tot dit mysterie komt. Ook is deze ontferming dus zeer voorzichtig en vluchtig, zoals ook in de Vur wordt beschreven. Waarom is dit ? Dit gebeurt opdat wij gevoelig zullen worden, en onszelf kunnen ontwikkelen. Dit zou niet kunnen gebeuren als alles maar als een sinterklaas in onze schoot wordt geworpen. Stel je voor. Daar zouden de grootste ongelukken van komen. Het maakt de mens lui, afgestompt, ongevoelig, en zo een gemakkelijke prooi voor parasitaire roofdieren. De hemelse natuur is wijs en werkt met strategie. Van het geprojecteerde en opgelegde schijnzelf komt de mens niet zomaar af. De mens komt niet zomaar af van de lagere wil die telkens als een schaduw de mens overal stalkt. Daarom moet de mens de lagere wil temmen en leren berijden zoals een paard, wat ook de boodschap en betekenis is van Filippenzen. Oppervlakkigheid is potentieel creatief materiaal, en mag cryptisch benaderd worden om zo de droomstad te bouwen waarin er een pad is tot de tuin en zo tot de natuur. Teveel vrijheid is hierin een gevaar, als valse, corrupte vrijheid die de mens doet afdwalen. Daarom is de kooi belangrijk, de grenzen in het leven van een mens, de restricties. Door dit principe op waarde te schatten kan de mens veel vrucht dragen. Hoofdstuk 22. Het Geheim van de Indische Vijgeboom Vannacht had ik een droom dat ik een diploma had behaald in een bepaalde vechtsport. Ik vond dat vreemd, want ik had vroeger al mijn karate diploma's verscheurd en was niet van plan om nog andere vechtsport diploma's te halen, maar toen ik wakker werd realiseerde ik me natuurlijk dat het iets symbolisch was, als een vechtsport in de hemelse gewesten waarvan ik een diploma had gehaald. Het heeft te maken met het decoderen van het Nieuwe Testament, wat een zeer gedisciplineerde kunst is, als een gevechtskunst metaforisch gezien. Als je bijvoorbeeld kijkt naar flamingo's die op één been staan, dan is dat een teken van concentratie in een soort van energetische gevechtskunst waar de mens nog niet veel weet van heeft. Die gevechtskunst is het doorvertalen en ontcijferen van dingen, zodat er diepte komt. Vandaar dat er laatst wat tweede bijbel verzamelingen van verhalen zijn uitgekomen met de flamingo in de titel. De flamingo is een paradijsvogel. De stad Thessaloniki van het boek Thessalonicenzen is genoemd naar een halfzus van Alexander de Grote. Er was een legende waarin Alexander op zoek was naar de fontein van onsterfelijkheid, waar hij uiteindelijk een fles van vond met daarin het water van onsterfelijkheid. Hij smeerde dit op het haar van zijn halfzus. Toen Alexander stierf wilde zij ook sterven en sprong in de zee, maar zij kon niet verdrinken, want Alexander had haar haar ingesmeerd met het water van onsterfelijkheid. Zij werd toen een zeemeermin die als een sfinx vragen stelde aan schippers. Als ze de vragen niet konden beantwoorden, dan liet zij hun schepen zinken tot de bodem. De Sanskrite wortel Tisya betekent precies hetzelfde, namelijk onsterfelijkheid en verjonging in de vorm van een boom genaamd de Indische kruisbessen boom, de amla boom, of amalaka. In India is dit een heilige boom. De boom ontstond doordat er druppels van de onsterfelijkheids-drank uit de hemelse oceaan van gekarnde melk op de aarde vielen door het gevecht tussen goed en kwaad. Het boek Thessalonicenzen van Paulus gaat ook over de onsterfelijkheid in de zin dat door het goede te doen
Pagina 272
je ziel zal oprijzen in de wolken tot de hemel waardoor je eeuwig leeft. Dit houdt verband met de strijd tussen goed en kwaad, want je moet wel zelf het kwaad verslaan. Eeuwig leven is een technologie die je moet kennen, als een school, de gnosis. Zo mogen we ook de legende van de zeemeermin Thessaloniki begrijpen, dat zij de schippers testte om te zien of ze de gnosis van de hemel hadden. Dit is ook wat de diepere Sanskrit wortel Toza betekent : testen, onderscheiden (filteren). Ook betekent het druppelen, als de druppelende onsterfelijkheids-drank. Daarom staat er ook in het boek Thessalonicenzen : toetst alles en behoud het goede (I, 5:21). Ephesus (Efeze) heb ik altijd een belangrijk boek gevonden, omdat het over de hemelse gevechtskunst gaat. De wapenrusting wordt in dit boek beschreven met daaraan voorafgaande de oproep om te ontmaskeren. "Neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer." Ontmaskeren betekent niet alleen de diagnose stellen, maar ook het decoderen, en het gaan tot de wortels, de etymologie, om zo juist het medicijn te vinden wat het probleem al in zich draagt, want het probleem had dit verkapseld. Dit noemt Paulus een ontwakingsproces : "Daarom heet het : Ontwaak, gij die slaapt en sta op uit de doden." Dit is dus de daadwerkelijke opstanding en hemelvaart. Daar wordt dan bijgezegd : "Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil van de hemel is." We mogen dus nooit deze gevechtskunst beoefenen door onze eigen lagere wil, want dan zouden we onszelf in de vingers snijden. Wij moeten de gevechstkunst beoefenen alleen vanuit de hemelse wil, die gebaseerd is op de gnosis, als de hemelse wet. Die moeten wij leren kennen op de hemelse school die zich diep in ons hart bevindt. Dit is geen kennis van alleen maar een bepaalde cultuur of religie. Neen. In het derde hoofdstuk wordt gesproken over het bekendmaken van "de veelkleurige wijsheid die van eeuwen her verborgen is gebleven," als de bediening van het geheimenis. Dit gaat dus heel diep. De Sanskrite wortel van Ephesus is peza, een ornament, sieraad, het decoreren als een architect. Ook in het boek Efeze wordt er gesproken van het bouwen van een hemelse tempel en een hemelse stad, als tegengesteld aan de lagere aardse stad. Peza is de Sanskrite architect, en een ander wortelwoord is pacya, het rijp worden, want het bouwen gaat op een natuurlijke manier, door het vruchtdragen, niet door bedriegelijke omkopingen, steekpenningen en verwennerijen. Paulus maakt duidelijk dat het om het groeien gaat en het wortelen, als een boom. Het leidt helemaal terug tot de diepe pazu wortel in het Sanskrite wat de indische vijgeboom betekent. Kenmerkend is dat de vijgen op of dichtbij de stam groeien, als een beeld dat ze dichtbij de bron blijven. Het wordt de boom van verlichting genoemd, waaronder een bepaalde boeddha eens werd verlicht. Ook is het de boom van de gevechtskunst, want alle vijanden zouden erdoor opgelost worden. Het wordt ook de boom van weelderigheid genoemd. Het boek Efeze legt uit om welke weelde het gaat : 3:8 - de onnaspeurlijke rijkdom van de hemel 3:16 - de rijkdom van hemelse heerlijkheid Wat is die heerlijkheid precies ? Grieks : 1:6 - de heerlijkheid van de charis, het loon in het originele Grieks, oftewel de vrucht. Aramees : 1:6 - de heerlijkheid van het goede doen, het correcte, de toewijding, de overgave, waardoor adoptie onstaat. Alles wijst terug op natuurlijke principes. In plaats van te hangen aan het kunstmatige mogen we terugkeren tot de natuur, tot de indische vijgeboom, de hemelse boom, om ervan te leren. Wij mogen komen tot de diepere geheimen die de boeken verborgen houden. In de diepte is de vruchtbaarheid. Alles wat aan de oppervlakte blijft is onvruchtbaar. Efeze zegt daarom ook : Heb geen deel aan de onvruchtbare werken. De valse gave is giftig en maakt je een slaaf tot de stad en de markt. Een gift is nooit vrijblijvend. Wees op je hoede in het oerwoud. Neem geen valstrikken aan. Er gaat een hele wereld van verlokkerij schuil achter giften. Wees er zeker van of het je loon is, je vrucht. Ben je een boom, dan pas is het een stralend geluk, maar dan begint het pas. We gaan van kruis tot kruis, van wortel tot wortel, van vrucht tot vrucht, van geluk tot geluk. Dat is de les van de Indische Vijgeboom. Houdt je vast aan de dingen die eeuwigheidswaarde hebben. De rest zal vergaan. Hoofdstuk 23. Het Ontwaken in de Indische Tuin Als je dan als mens in de diepte van de natuur gaat en je plotseling overweldigt wordt door de veelkleurige verscheidenheid van de natuur, of je bevindt jezelf op de golven van de zee en het wordt erger en erger, tot op het punt dat je het niet meer weet, dan bemerk je ineens dat je helemaal alleen bent in de onnaspeurlijke en eindeloze rijkdom van de natuur die je niet begrijpt. Dan zie je alleen nog maar het Zelf omringd met de mysteriën van kennis. En de kennis heeft helemaal geen behoefte aan een zelf. De kennis IS er gewoon. Alles wat je om je heen ziet, echt alles, is een reflectie van de kennis, zowel corrupte reflecties, indirecte reflecties, als directe, waarheidsgetrouwe reflecties. Dat zijn de mensen om ons heen, de situaties en al het andere. Zelf ben je ook een reflectie en onderdeel van een groter geheel. De kennis gaat diep en is ingewikkeld en voor een mens niet te bevatten. Daarom mag een mens de natuur-kennis ontmoeten en het zo leren begrijpen. Het Sanskrit, de heilige taal van India, is één van de oudste talen van de wereld, waaruit de jongere talen zijn voortgekomen. Om dingen dus daadwerkelijk te kunnen begrijpen kan het helpen naar de Sanskrite wortel te kijken. We kunnen stellen dat religies in die zin grote symbolische waarde hebben, in verhouding met elkaar, om elkaar aan te vullen en elkaar beter te doen begrijpen, maar op zichzelf genomen en in letterlijke zin is het slechts een bedriegelijke illusie die corrupt geworden is in de wind. Dit is het gevolg van gebrek aan educatie en ongeletterdheid m.b.t. de oude, oorspronkelijke talen. Als we kijken naar het christelijke kruis en opstanding symbool, dan gaat dit over een bepaald principe van vruchtbaarheid wat we in ons leven kunnen toepassen. Kijken we dan naar het paulinisme wat daarna kwam, dan zien we Paulus in de gevangenis die hierdoor kennis ontvangt en dit ook weer mag doorgeven. Dit is het kooi en gnosis symbool. Dit is dus ook een vruchtbaarheidsprincipe wat we kunnen toepassen, waarin Paulus dan het symbool is. De kooi staat dus voor de beperkingen in ons leven, de muren, de grenzen waar we niet overheen kunnen. En door de gnosis te ontvangen op school ontstaat er weer loon. Dat is ook wat de Sanskrite phala wortel betekent van Paulus (Paul, Engels) : loon, vrucht.
Pagina 274
We mogen dus op de uitkijk staan voor de wonderen van de natuur, de natuurverschijnselen van de evolutie, wat in diepte gewoon een ontwakingsproces is, want het was er altijd al. Alles ligt besloten in de oneindige logica, die niet de logica van het lagere zelf is, maar van het eindeloze Zelf. Er zullen dus sluiers afgedaan worden. Als je tot de ontdekking komt dat er maar één groot, allesomvattend Zelf is en dat de rest daar allemaal weerspiegelingen van zijn, dan mag je van dit Zelf komen tot het Zijn. Dit is een wordingsproces, in diepte dus een ontwaking, omdat je het al bent diep van binnen. Er is dus in het ontwakingsproces van de evolutie een strijd tussen het lagere zelf en het Eindeloze Zelf, en die zal resulteren in het natuurverschijnsel van het Zijn. Onze lagere kennis zal plaats maken voor de Eindeloze Kennis. Zo hebben wij deel aan het wonder van de natuur, en worden het ook zelf. We lossen er geheel in op, en maken zo plaats voor het Eindeloze Zijn. Dit is dan wat je de hemel of het nirvana kunt noemen, maar het is niet oppervlakkig. Het gaat heel diep. Alle diepe religieuze principes blijven gewoon als symbolen en worden verder verdiept en met elkaar in verband gebracht. Waarom noem ik het woordje 'zelf' ? Omdat ieder mens zelf verantwoordelijk is, en dit niet op iets of iemand anders kan afschuiven. De mens moet zelf veranderen, anders heeft alles geen zin. Het Zelf is dus a.h.w. een oproep om zelf terug te keren tot de bron. We spelen het dus eerlijk, vandaar de woordjes "loon" en "Zelf". Het heeft geen zin om verstoppertje te gaan spelen. Juist in de kooi van ons leven komen we in contact met het diepere, dat wat onder de oppervlakte is verdwenen. De Sanskrite wortel van Paulus : phala, betekent ook collectie, verzameling. Wij mogen zo al het verlorene weer verzamelen als wij ons in een kooi voelen. De kooi wijst namelijk de weg. Het is een tunnel tot de diepte, terwijl teveel vrijheid alleen maar aan de oppervlakte is. Wij hebben zowel het kruis als de kooi nodig, oftewel zowel het Yah-Shu principe als het Paulus principe, symbolisch gezien. In de kerk zijn deze dingen door de ongeletterdheid van het Westen geheel verwaterd, en wordt het totaal afgeweken voorgesteld. Vandaar dat de mens terug moet de natuur in, en naar de school van de natuur, die bruggen bouwt naar de andere kanten van het verhaal, om zo weer balans en diepte te scheppen. De Sanskrite pala wortel van Paulus is de timing, en dat is nu ook precies wat er gebeurt door de obstakels van de levenskooi. Wij leren timing alleen door obstakels. Pala is een herder en bewerker van de aarde als een tuinman. Zonder timing, geduld en voorzichtigheid is dit onmogelijk, dus heeft hij de obstakels op het pad nodig die hem afremmen wanneer het de tijd nog niet is. Dit is een school-principe. De Sanskrite palaza wortel van Paulus is de boom genaamd "vlam van het bos", oftewel het boomvuur, wat ook besproken wordt in de Tweede Bijbel. Het is een Zuid-Aziatische, Indische boom, ook wel geassocieerd met de lente, wat een beeld is van vrucht, oftewel natuurlijk loon. Dit komt ook weer terug in de brieven van Paulus. Paulus is dus in de Sanskrite wortel een Indische tuin. Van alles kunnen we in die tuin vinden. Blijf leren van de tuin, en omsingel alles van de stad met de tuin-principes, zodat het je niet in de nek springt. Zonder de tuin is de stad corrupt. De natuur is voor de mens een frisse adem. Als de Indische boom "vlam van het bos" gaat bloeien en bloesem krijgt, dan worden de bloesems weleens vergeleken met de pijlen van de oneindige kennis die de jonge harten verwonden, als de pijlen van de liefde van Cupido of Kamadeva, de Indische god van de liefde. Ook lijken de bloesems op netten, als het grote universele net waarin alle zielen, oftewel alle reflecties van het Zelf, weer terug worden genomen. Dit zal een groot wonder zijn in de evolutie, wanneer dit zal manifesteren. In de filosofie is dit moment al gebeurd en ligt gecodeerd in de geschiedenis waartoe de mens mag ontwaken. Ware liefde is een abstractie van onze verbinding met de Eindeloze Kennis. Juist door de verwonding van deze pijl in het hart ontwaakt het hart, als het ontwaken in een Indische tuin. Hoofdstuk 24. De Indische Mattheus Tuin De indologie is de sleutel tot het beter begrijpen van de bijbel. Het is iets zwaar technologisch. Het Zelf is als een archetype, een symbool, zwevende boven de wateren als een groot mysterie. Het zelf heeft ons geheel in bezit, en de mens is geobsedeerd met het zelf, vandaar dat het belangrijk is het mysterie van het Zelf te kennen. Er is een groot verschil tussen het lagere zelf en het eindeloze Zelf. Alleen de Eindeloze Kennis kunnen we vertrouwen, maar de eerste stap mag nooit vertrouwen zijn. De goden die ze in de stad aanbieden met een prikkertje en een vlagje kunnen we niet vertrouwen. Wij mogen loskomen van het lagere spel wat ze in de stad spelen en komen tot het spel van de Eindeloze Kennis. En dan is het belangrijk om "in het spel" te blijven. Stay in the Game. Gelukkig dat de Eindeloze Kennis er is, want door de ontwaking daartoe zullen we dan ook de eindeloze creativiteit ervan zien, en dan is er voor Westerse, ongeletterde leugens zoals de letterlijke eeuwige hel waarin triljoenen en triljoenen mensen door alle eeuwen heen ingeworpen zouden worden geen plaats. Het is maar een metafoor. In de oertalen had dit een hele andere betekenis dan dat het domme westen er nu aan geeft. Met de Eindeloze Kennis mogen wij daar doorheen prikken. De enige hel is de baarmoeder, en die heeft nu eenmaal een vreemd soort sarcasme. Noem het "black humor". Alleen gestoorde gekken nemen dit letterlijk. De baarmoeder is dus niet sadistisch, maar sarcastisch, als een verteller van spookverhalen. Die verhalen hebben een diepere en veelzijdige betekenis, en die zijn nog wel erger dan de christelijke bangmakertjes. De baarmoeder gaat zo diep tot pure horror, maar dit is allemaal om de mens te doen ontwaken tot de diepere esoterie. De baarmoeder moet dit zwaar geschut wel uit de kelder halen, want zij heeft nogal ergens tegen op te boksen. Dus horror verhalen ? Ja. Maar het gaat erom hoe je het interpreteert. Als schrijver voor de hemelse kennis schrijf ik niet zomaar alleen zoetsappige verhalen. Ik heb ook zware horror geschreven. Er is een groot verschil tussen medicinale, demonologische horror en flauwe, arrogante, sadistische christelijke horror, want die menen ook nog eens alles letterlijk wat ze zeggen. Ze wensen mensen die niet dezelfde mening hebben als hen vaak de ergst mogelijke dingen toe. Esoterische christenen is allemaal prima, maar orthodoxe christenen zijn vaak het scum van de aarde. En de vier evangeliën zijn vaak het centrum waaruit ze leven, die overigens bijna kopieën van elkaar zijn. Vandaar dat het belangrijk is om die onder handen te nemen, en dan te beginnen met Mattheus. Ga je ineens de indologie erachter zien dan kun je ineens weer ademen. Het oude India was eens het esoterische en religieuze centrum van de aarde waarvanuit vele jongere religies een slap aftreksel maakten voor een markt. Iedere sluwe vos weet dat het wegkappen van wortels en het onttrekken van sappen economische winst oplevert, want mensen blijven zo je product kopen, omdat ze er afhankelijk aan worden, en meer van het spul willen hebben, omdat het hen net niet verzadigd. Het houdt hen er namelijk tussenin, wat het geheim is van allerlei soorten criminele markten, zoals de religieuze markt, de medische markt en de rechtsmarkt. Dit is hoe het westen werkt.
Pagina 276
De Sanskrite wortel van Mattheus is mati, intuïtie, en matha, de hut van een asceet en het karnen, wat terugwijst op de oeroude Indische mythe van het karnen van de oceaan van melk. Deze mythe wordt ook besproken in de Tweede Bijbel. Deze oceaan van melk, als beeld van de moederborst, werd gekarnd opdat het de onsterfelijkheids-drank zou voortbrengen, het water des levens. Het karnen zou gebeuren door de strijd tussen goed en kwaad, en door een slang te gebruiken als karntouw. De slang spoot een gif wat alles zou kunnen vernietigen, daarom verzamelde de god Shiva al het gif in een beker en dronk het op, waardoor zijn keel blauw werd. In het christendom werd dit tot Jezus die de lijdensbeker dronk. Door het karnen kwam de maan, soma, die uit het water opkwam als de levensdrank. Soma wordt daarom ook als medicijn beschouwd. In de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament, is Soma het levenbrengende lichaam van Christus. De Hebreeuwse wortel is echter shama, horen en gehoorzamen (Vgl. Shama-el, Samuël). Zo kunnen we indologisch gezien ook deze tekst uit Openbaring 6 beter begrijpen : 12 En ik zag, toen het zesde zegel geopend werd, en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed. Dit is al lang geleden gebeurd, toen het christendom de levensdrank van de moederborst, de maan, de soma (shama) bedekte en veranderde tot het bloed van Christus. Het gaat hier dus over de geschiedenis. De indologische wortels werden weggekapt, en onheil en onbegrip kwam over de aarde. 14 En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. In India is er ook de Soma boom, of Shami boom (sama), de witte doorn boom, die ervoor was om de wapens op te bergen en te beveiligen, als een arsenaal boom, als een inventaris. Deze boom wordt ook wel Vasin genoemd in het Sanskrit, vsn. Vsn als Visnu is een belangrijke god voor de hindoes. Krishna was één van de avatars van Visnu. Het Visnu principe : Vasaniya, vsn = het begrijpen door veel reflectie, door veel meditatie = het verblijven in, het leven in, verbondenheid, wat ook weer terugkomt in het christendom, in het "Blijf in Mij, dan blijf ik in jullie, opdat jullie vrucht dragen", over de ware wijnstok, weer als beeld van loon en niet van letterlijke gave. Vasin, vsn, betekent gehoorzaamheid (vgl. shama, Hebreeuws, horen en gehoorzamen). Vasana, vsn, betekent kennis afgeleid van het geheugen (het verleden, de geschiedenis, dat wat alreeds gebeurd is, preterisme) Vazin, vzn, vsn, betekent de overwinnaar over het lagere zelf. Vasna, vsn, betekent huur en loon, weelderigheid, rijkdom (van de gnosis) Vazani, vzn, vsn, betekent (leeg) kanaal van (het oneindige) Handelingen 2:20 - De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt. Joël 2:31 - De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. Het christendom is grotendeels voortgekomen vanuit de avatars van Visnu, vsn, de soma boom (shami, shama). 1e avatar van vsn : Matsya, de vis, die aan de eerste mens opdroeg een boot te bouwen voor het redden van alle wijzen, alle diersoorten en granen, vanwege de komende zondvloed. De zondvloed komt, en de vis trekt de boot voort naar de toppen van het Himalaya gebergte, of de noordelijke bergen. Ze moeten ook door een verschrikkelijke storm voordat ze daar komen. De vis trekt de boot voort door een slang. Het was het eind van een tijdperk waarin een demoon het heilige woord, de heilige boeken (de vedas) had gestolen, die de vis op de bodem van de oceaan weer terugvindt. Vanuit dit verhaal kwam ook de Noach mythe, en het verhaal kondigt ook de terugkeer aan van de Sanskrite wortels van alles die waren gestolen, weggedrukt. Dit wordt weer teruggegeven aan de mens (de wijzen) door de vis. 2e avatar van vsn : Kurma, de reuzenschildpad, die wordt gebruikt om de berg die als karnstok werd gebruikt op zijn plaats te houden tijdens het karnen van de oceaan van melk. Alleen de trage (voorzichtige, geduldige) reuzenschildpad kon het gewicht van de berg dragen. Dit houdt in dat het een diep en langzaam proces is, iets wat werd weggekapt door het overmoedige christendom die alles snel snel wil doen. De soma maan-drank zorgde ervoor dat de goden "duizend jaar" konden leven, wat ook weer terugkomt in het christendom in de apocalypse van het duizend jarig rijk. 3e avatar van vsn : Varaha, het wilde zwijn, die de aarde van de godin redde van de bodem van de oceaan die daar door een demoon ingesmeten was na de duizend jaar, wat ook terugkomt in het christendom in de apocalypse dat na het duizendjarig rijk de duivel opnieuw aanvalt. Na de redding draagt hij de godin van de aarde op zich, wat ook weer terugkomt in Openbaring als de vrouw op het beest, maar in het Westen is dit vaak heel eenzijdig vertaald als alleen maar negatief. 4e avatar van vsn : Narasimha, de leeuwmens, die religieuze oorlogen en vervolgingen zou beeindigen en het kwaad zou oplossen door het herstel van de dharma, de hemelse leer. De demoon Hiranyakashipu vervolgde de volgelingen van Visnu, vsn, en hij kon niet gestopt worden door een afzonderlijk iets, alleen maar door een gemengd iets. Daarom kwam Visnu als een mengsel tussen mens en dier, en kan de demoon een halt toe roepen op het kruispunt van alle dingen. Dit is een voorbode van dat een enkele religie het kwaad niet kan uitbannen, maar alleen waar alle religies samenkomen, en zo tot diepte te komen om de gnosis te herstellen. Ook in de christelijke mythologie komen leeuwmensen voor, zoals in Daniël 7. 5e avatar van vsn : Vamana, de dwerg, die door goed onderwijs de demoon Bali die over de wereld heerste overtuigde en zo de wereld redde. Bali kwam aan de macht door zelf-verloochening, wat ook in het christendom gebeurt, maar dit moet wel gepaard gaan met zelfverwezenlijking, anders is het niets anders dan projectie. Er moet een nieuw zelf komen, maar dat zelf moet goddelijk zijn, en onderworpen aan de eindeloze hemelse kennis, dus er zijn een aantal balanzen nodig om dit zuiver te houden in een multiteit. NIET-ZELF - ZELF - KENNIS NIET-ZIJN - WORDEN - ZIJN ONDERDANIGHEID - WORDEN - ZIJN De dwerg staat voor het aandacht schenken aan details en zo tot diepte komen. Het is een onmisbaar principe voor zuivere technologie waarin geen schakels ontbreken. 6e avatar van vsn : Parasurama, de boze strijder, die strijdt tegen valse regeringsmachten van de kshatriya kaste, de kaste van heersers en strijders, die corrupt was geraakt. Visnu wordt hiervoor geboren in de hoogste kaste, die van de brahmanen, de priesters, de schriftgeleerden. De kshatriya kaste is de kaste die daaronder is, als de op één na hoogste kaste. Het is de voorbode dat het regeringsapparaat uiteindelijk hervormd zal worden door een hogere gnosis. Dat Parasurama de
Pagina 278
boze en woeste genoemd wordt heeft te maken met het feit dat hij een demonoloog is met passie. Het is een voorbode van het herstel van de demonologische educatie. Ook de brahmanen kaste zal dus gezuiverd gaan worden, en alles wat niet voort is gekomen vanuit het demonologische fundament van de esoterie zal wegvagen. Parasurama wordt ook wel Rama met de bijl genoemd. Het verschil tussen ware brahmanen en kshatriya's is vaak dat ware brahmanen zoeken naar kennis en diepte, het hemelse, terwijl kshatriya's vaak zoeken naar macht, en uiterlijk vertoon. 7e avatar van vsn : Het Rama mysterie, en dit is niet het ogenschijnlijke, want het Sanskrit gaat heel diep op dit mysterie in. Rama heeft zowel een mannelijke als vrouwelijke pool. Rama is de rode aarde en de roodbloeiende Ashoka boom, als de weelderigheid van de onderwereld die bewaakt wordt door de Yakshi, als zijnde de schatten van de gnosis. Ze zijn dualistisch. Ze doen de mens die dichter bij hen komt aan zichzelf afsterven. De Yakshi draaien rondom het Kubera mysterie, een heel traag mysterie in het Sanskrit, wat zich niet snel prijs geeft. Het is in het Sanskrit ook de rode ceder boom, de Toona Ciliata, wat ook wel het rode goud wordt genoemd. Kubera is de Sanskrite parallel van het Egyptische Geb-ra (Kep-ra), Khepri, mysterie van de opkomende dageraad als een kever, de capaciteit tot decoderen, een beeld van etymologie. Kubera wordt ook Kuvera genoemd, en betekent ook mengsel (kavara, kvr), wat wijst op het syncretisme, het bruggenbouwen, de multiteit, als de sleutel tot de gnosis. Alles wat op zichzelf staat zal wegvagen. Het is een stekend mysterie (kavari, kvr), en daarom verbonden aan de Acacia, van akis, doorn (Grieks), en manifesteert zich als een luchtweerspiegeling in de oceaan of in de woestijn (khapura, kpr). In het Sanskrit manifesteert het ook als een slechte, moeilijke of twistzieke vrouw (kubharya), die vaak aan de hemelzoekers worden toebedeeld als een beeld van het kruis, als cryptische sleutel. Kubra is de wildernis en een gat van offervuur waarin de hemelzoeker aan zichzelf afsterft. Er is geen andere doorgang tot dit mysterie. Al deze dingen zijn nodig om de mannelijke pool perfect te maken, waartoe het Rama mysterie is uitgezonden. Rama wordt de perfecte man, brahmaan, toegewijde genoemd, maar heeft ook een vrouwelijke zijde. Het is een principe ten diepste, geen persoon. Persoonlijkheid is een illusie die ontstaat wanneer de kennis tot een climax komt. De persoon is en blijft slechts een metafoor, een archetype van dieper liggende principes die tot rijping zijn gekomen. Door de zuivering, decodering, van de mannelijke pool, gebeurt dit ook met de vrouwelijke pool in het Rama mysterie. Het Rama mysterie is de belichaming van de dharma, de Indische gnosis. Rama moest de meerhoofdige demoon Ravana een halt toeroepen, als een beeld van het valse, overmoedige mengsel, die alles als een rovende en ontvoerende entiteit samenbindt zonder diepgaande condities en principes, die alles geforceerd doet en gif opdringt zoals in de tandarts industrie die lichamelijk, natuurlijk bot implanteert met tegen-natuurlijke, giftige middelen die niet met elkaar samengaan, die niet bij elkaar horen. De Ravana demoon ontvoerde eens Rama's vrouw, Sita. Dit gebeurde toen Rama en Sita samen naar de wildernis waren gegaan. De wortel van Rama, ram, betekent stoppen, stilstaan. 8e avatar van vsn : Krishna 9e avatar van vsn : Balarama, de broer van Krishna, oftewel zijn schaduw-zelf, of parallelle zelf, wat tot wedergeboorte is gekomen in het Kubera-principe (Khepra, Egyptisch). Balarama betekent de sterke Rama, oftewel de gevoelige, onderscheidende Rama. In het Egyptisch is Ra-ma de wet van Ra. Soms is deze avatar Boeddha. 10e avatar van vsn : Kalki, de Messiaanse Brahmaanse strijder op het witte paard met het vurige zwaard die het huidige tijdperk, Kali Yuga, zal afsluiten, door de adharma, de anti-gnosis, weg te nemen. Hij zal de mensheid weer terugleiden tot de Satya Yuga, het eerste tijdperk van transcendente kennis en meditatie, zodat de cyclus rond is. Dit principe zal de onrechtvaardige heersers van de huidige wereld onttronen. Dit kan alleen gebeuren door educatie en transcendente verlichting in de multiteit. Het is niet het einde van de wereld, maar het begin. Hij leidt een leger van Brahmaanse, priesterlijke, strijders. Dit komt ook terug in het christendom, in Openbaring 19 : 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. Het beschrijft de apocalypse. In de islam is dit de Mahdi, wat in de wortel de hemelse leiding betekent, als een principe. In het boeddhisme is dit Maitreya. Apocalypse betekent : openbaring. Dat wat er al is wordt duidelijk. Hoofdstuk 25. Het Bereiken van het Nirvana En dan mag je zweven boven die grote wilde oceaan van het leven, tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, zodat je schijnzelf, je opgelegde zelf, geheel daartussen kan oplossen. Je nieuwe zelf vibreert dan heel snel tussen het Eindeloze Zelf en de Oneindige Kennis in, als je diepere, ware zelf. Je mag daar blijven oplossen, om daar over te gaan in het Oneindige Zijn. De wilde oceaan beneden je was er om je te vormen. De wilde oceaan was er om je te laten opstijgen. Dat was het doel van de wilde oceaan : om je de parallel te laten vastgrijpen. We gaan eens dieper het centrum in, de kern van het christendom : de vier evangeliën. Het is als een electriciteits-centrale. Ik kreeg in een droom een band om mijn arm met vlammetjes daarin, naast elkaar, als een nieuwe electriciteit. Het was de verborgen Sanskrit wortel van Marcus. Mattheus ging meer over wat er moest gebeuren, en Marcus gaat meer over wat er gebeurd is, als het leren luisteren naar de geschiedenis : Marcus 11:24 (Griekse grondtekst) - Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en nodig hebt, luister (en gehoorzaam) naar het feit dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden. Dit is dus een puzzel-oproep voor het verleden, want het is er al. Marcus is in die zin preteristisch. De toekomst is al geweest. Waar Mattheus meer over de preken en de wet gaat, gaat Marcus meer over de wonderen, het bovennatuurlijke. De MR wortel in het Sanskrit staat voor de hallucinogene levensdrank van de oceaan (van melk) (mr, mira, maireya). Wel is het zo dat dit voor de mens niet makkelijk te verkrijgen is, al helemaal niet door simpel geloof, wat door het Westen bedacht was als
Pagina 280
een verkoop-truukje. Neen. De Sanskrite MRK wortel van Marcus is het spiegelprincipe, dat alles wat je doet naar je terugkomt. De moordenaar vermoord zo in werkelijkheid zichzelf, een principe wat ook weer terugkomt in Openbaring. Leef je met het zwaard, dan zul je ook door het zwaard ten onder gaan. Alles wat je de ander aandoet doe je jezelf aan, want het spiegelt terug (maraka, Sanskrit). Markus is dus in de indologische diepte een doorntuin of spiegeltuin, als een doolhof, een puzzel. Alleen degene die leven schenkt zal het leven vinden. Alleen degene die het goede doet zal het goede vinden. Je kunt dus alleen iets vinden door het zelf te worden. Lukas gaat meer over het zoonschap, en geeft veel meer aandacht aan vrouwen, en is een prijs in het Sanskrit, als een spel (lks, laksa). Ook is het een merkteken. Johannes gaat over de Ik Ben, en is in het Sanskrit jnz, jineza, jns, een arhat, iemand die het Nirvana heeft bereikt, de hemelse staat van verlichting. In het boek Johannes wordt gesteld dat de literatuur, het Woord, het goddelijke is, als de weg tot de hemel (Nirvana). De hemel is pure kennis. Het is een vruchtbaarheids-principe. Het gebeurt alleen in een staat van onthechting, in afzondering. Het is een bepaalde ervaring. Nirvana is een woord in het sanskrit, en betekent ook : onderricht in technologie. Nirvana is dus een school van techniek. Nirvana is de grote finale van de gnosis. Nirvana is in het sanskrit de dood van het lagere zelf. Dit is wat de ware opname of verdwijning is, en het is iets metaforisch. Het is te behalen in het spel van de gnosis, en zij die het behalen zijn jina, een sanskrit wortelwoord van johannes wat 'overwinnaar' betekent, in de zin dat je de schaduwen en spiegelbeelden van je lagere wil hebt overwonnen. Het is een ontwaking. Je komt zo in een andere vibratie, een hemelse vibratie, waardoor je diepere zintuigen openspringen. Hoofdstuk 26. Mensen zoeken of Kennis zoeken ? Ra op zijn bootje in de onderwereld om er het beste van te maken was nog de echo van de R als de taalsmid in de oertaal. Ra veranderde in allerlei avatars om door de onderwereld heen te komen, als sleutels van uur tot uur. In de Indologische parallel gebeurt dit hetzelfde met Vishnu, die zat op zijn bootje, een witte slang met vele hoofden, op de oceaan van melk. Hij verandert in allerlei avatars om alles tot voleinding te brengen. Ook vliegt hij hiervoor rond op een vogel genaamd Garoeda. De indologie heeft in die zin vele kruispunten met de egyptologie. Het loopt parallel aan ons eigen leven. De mensen om ons heen, of die nu goed of slecht zijn, moeilijk of makkelijk, houden in diepte het zaad van onze avatars. Zij zijn onze verborgen avatars, niet in letterlijke zin, maar in cryptische zin. Zij staan voor een bepaalde eigenschap. Het Zelf is altijd op zoek naar het verloren Zelf. Ons Eindeloze Zelf heeft ons alreeds omringd. Toch is het belangrijk te beseffen dat we steeds dieper naar binnen moeten, en dat de buitenwereld slechts een reflectie is van het binnenste. De mens is een natuurverschijnsel wat ontstaat wanneer kennis en principes gaan ophopen en tot een climax komen. Dit kunnen goede principes zijn of slechte principes of een mengeling. Als die extreem worden dan gaan ze zich personificeren, en dan ontstaat er een mens. Vandaar dat het erg belangrijk is om voorzichtig te zijn met mensen, en geen mensen-zoeker te worden. Belangrijk is het om een kennis-zoeker te zijn, een principes-zoeker. Het zoeken naar mensen brengt oneindig leed, want je komt zo nooit tot de kennis. Terwijl als je kennis zoekt dan wordt alles je gegeven, maar dan op z'n tijd, in de juiste verhouding en in de juiste hoeveelheid. We mogen het natuur-proces dus nooit omdraaien. Hier is een lijstje van gevaarlijke zoekers waar je dus beter niet mee aanpapt, en die allemaal tegengesteld zijn aan het zoeken van kennis, als een afleiding : mensen-zoekers zoekers van mensen-begrip zoekers van mensen-eer zoekers van mensen-macht zoekers van sex zoekers van liefde zoekers van mensen-liefde zoekers van genot zoekers van geluk zoekers van materie zoekers van geld zoekers van familie Al deze zaken leiden af van het doel : kennis. Een goed christelijk principe is dan : Zoek eerst het koninkrijk van de hemel (gnosis) en de rest zal u gegeven worden. Zoek de dingen die in de hemel zijn, niet die op de aarde zijn. Bovenstaand lijstje zijn parasieten. Ze hebben niet het goede met je voor, maar willen je bezitten, zodat ze je altijd kunnen uitzuigen. Ze komen met duizend-en-een gedachtes in je hoofd om je in hun aas te laten bijten en dan hebben ze je. Je kan er niets aan doen als ze over je hoofd vliegen, maar je moet ze geen nestjes in je haar laten bouwen. In de kennis is alles te vinden wat we nodig hebben. Kennis-zoeken is dus allereerst onthechting van de parasieten van de lagere wil die altijd allerlei egoïstische excusen in de mens blazen, smoesjes. Op aarde volgt de mens spiegelbeelden achterna, in een dolle kermis van illusie. De Korinte brief zegt hierover (I, 13:11-12) Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind. Nu ik tot rijpheid ben geworden, heb ik afgelegd wat kinderlijk was. Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben.
Pagina 282
Hoofdstuk 27. De Hindoe Code Er hoeft dus niet een te grote scheiding te zijn tussen universum en het plaatselijke, tussen het collectieve en het individu, tussen de buitenwereld en de binnenwereld, de macrokosmos en de microkosmos enzovoorts, want alles kan namelijk geininternaliseerd worden, geassimileerd, eigen gemaakt worden, in een proces van syncretisme, het mengen. Dit is ook het principe van het Javanisme in Indonesië, wat een mengsel is van hindoeïsme, boeddhisme, animisme en de islam. Dit werd verspreid door de resi's, de Javaanse shamanen (asceten, hermieten, zieners), van het Sanskrite (Indische) woord 'rishi' met dezelfde betekenis, het leven door openbaring, heilige kennis (gnosis). Parallel loopt hieraan het Hebreeuwse 'rasha', de rebel, de oer-taalkundigen die niets hebben te maken met moderne marktbewuste aftreksels. Zij zijn de bewaarders van de oerhieroglyphen die inzicht geven in het geheel. Indonesië is één van de meest bevolkte landen, over een kwart biljoen. India en China zijn het meest bevolkt met beiden over de biljoen en een kwart inwoners. Indonesië was vroeger een mengsel van hindoeisme, animisme en boeddhisme. Met de late middeleeuwen begon de islam zich daar doorheen te mengen, waardoor Indonesië na de middeleeuwen uitgroeide tot een islamitisch land. Dit gebeurde ook in Maleisië, wat boven Indonesïe ligt. Beiden zijn Sunni, de hoofdstroming binnen de islam, en van de Shafistische vertakking (shafi-sunni's). De islam dekte dus het hindoeisme af, maar het was puur een taaltruukje om het Arabische te mengen met het Indische. Er zijn twee hoofd-stromingen binnen het hindoeisme : de vaishnavieten waarbij het om Vishnu draait en de shaivieten waarbij het om Shiva draait, als Brahman, het transcendente en transmuterende Zelf die alles zal rangschikken en herscheppen, als de goddelijke menger. Shiva heeft de SV wortel wat het verbindt aan het Hebreeuwse Esav, sv (Ezau, Suw, Aramees), die Shu is in het Egyptisch. Net zoals Shu (esav, sv) heeft Shiva de dolle stier van de lagere aardse wil getemd. Shiva rijdt op een stier in de mythologie. Iets anders wat hem verbindt aan Esav is dat in het Tamils (Zuid-Oost India) 'sivan' de rode betekent. Ook Shiva's kruis was een drank. Hij dronk namelijk het slangen-gif wat was voortgekomen bij het karnen van de oceaan van melk. In de islam is de SV de shafi stroming binnen de sunni, een stroming die zo dicht mogelijk bij de grondtekst van de heilige teksten blijft, en zich verre houdt van persoonlijke voorkeuren van geleerden. Ook komt de SV wortel weer terug in de esoterische islam, het soefisme. Dit is dus meer syncretisch van aard, zoals Shiva het meng-principe is, maar ook tegelijkertijd gebaseerd is op de wet, waarvan het shafisme dan weer een cryptisch beeld is. Sunni wijst terug op de SN wortel. Suna, sn, is een naam voor Indra, een aspect van Shiva, wat ook een menger is (zayana, zn, sn, kameleon, sanskrit), door de abstractie van oorlog. Bloed is een abstractie van mengen, en het mengsel wijst op de heilige weelde, beschreven als een rood paard in de veda's, de oeroverleveringen van India. Dit is ook als een alarm-systeem, uitgebeeld door Indra. Dit is dus de enige rijkdom waar we ons naar uit mogen strekken : de rijkdom van de gnosis, de rijkdom van de natuur. De SN wortel komt zowel terug in Vishnu, v.SN, als Krishna, kr.SN. De islam code is dus puur een parallel die het hindoeïsme bevestigd en uitlegt. Ook het hindoeïsme is een code van diepere dingen, terugleidend tot de oertaal, en juist door de parallellen wordt dit gedecodeerd. In de 90-er jaren had ik een droom die ik nooit meer zou vergeten. De islam en de hindoe parallel braken als een trein door de muren van de kerk heen in het midden van de nacht, en alles werd gemengd. In geisoleerde orthodoxe vorm zijn deze religies gevaarlijk, maar in esoterische samenhang met elkaar kunnen goede principes eruit gefilterd worden, zodat alles zin krijgt. In de diepte krijgt alles zin en komt de waarheid naar boven. We zullen daarom tot de kern gaan van het hindoeisme om klaar te komen met het raadsel, met de code van India. Hoofdstuk 28. Het Pad van de Bhakti Er zijn veel overeenkomsten tussen de Hebreeuwse Esav (Ezau, Shu) en de Indische Shiva, die beiden de SV wortel hebben. Bhairava, de nomadische avatar van Shiva, zijn aspect van vernietiging, ook bekend staande als de bedelaar, kwam na een lange tocht aan bij Vishnu met zijn bedelkom om Vishnu om voedsel te bedelen. Dit komt weer terug in het Jakob en Ezau verhaal waarin Ezau vermoeid na de jacht tot Jakob kwam om hem om een kom rode soep te bedelen, wat een diepe esoterische betekenis heeft. Om de toorn van Bhairava te kalmeren gaf zijn vrouw, de godin Kaumari hem ook eens een kom. Op zijn beurt heeft Shiva veel te maken met de toorn van zijn vrouw, de godin Kali, een woeste moeder godin in het hindoeïsme, en de vrouwelijke pool van Shiva. Eens was Shiva bang dat in haar strijd tegen het kwaad ze alles zou verwoesten. Hij gooide zich daarom onder haar voeten, waardoor Kali kalmeerde. Het laat zien dat de mannelijke pool terug moet keren tot de baarmoeder, anders zal de baarmoeder blijven toornen. Deze wereld is onder de wraak van Kali, omdat de mens niet teruggekeerd is tot de kern. In het Shaktisme, een stroming binnen het hindoeisme, is de hindoe geheel teruggekeerd tot de baarmoeder van de moedergodin. Edom, het volk van Ezau, is in de Hebreeuwse wortel Adam. Adam komt tot Eva, opdat zij hem inwijdt in de gnosis, wat ook een beeld is van het terugkeren tot de baarmoeder. In de Egyptische parallel is de SN wortel de goddelijke jager, de Sunu. Deze schiet pijlen van genezing af als een dokter, en is in die zin te vergelijken met Cupido en Kamadeva met de pijlen van de ontwaking. Al deze pijlen zijn ervoor om de mens dan wel laten af te sterven aan de lagere wil, maar ook om de mens tot een hemelse school te brengen. Zo is er in India de school van de Jaga's. De Jaga's zijn de verschillende disciplines die men nodig heeft om te overleven en te groeien. Het zijn verschillende paden van meditaties : Bhakti-Jaga is het pad van de overgave, de devotie (tot de gnosis). Het is belangrijk te weten waar je je bhakti op richt. Bhakti heeft in het Sanskrit de bajh wortel, wat afscheiding betekent, maar ook ergens bijhoren. Als je je van dingen afscheidt of je wordt van iets of iemand afgescheiden, dan is dat nooit een doel op zich. Je wordt dan automatisch ook weer aan iets anders verbonden. Het gaat erom tot overgave te komen aan de oneindige kennis. Zo wordt je dan door zuivere principes op het pad geleid, en niet door je lagere wil en de illusies die het schept. Door de discipline van overgave en opoffering, bhakti, ontstaat er zo een band met de heilige kennis, het oneindige transcendente bewustzijn van de ontwaking, wat mag leiden tot een diepe intimiteit, de kama in het Sanskrit. Kama is één van de vier doelen van het leven in de hindoe traditie. Het mag persoonlijk worden tussen jou en de gnosis, maar die persoonlijkheid is de vrucht van kennis die niet voor haar tijd wordt opgewekt. Dit zijn goddelijke ervaringen waarin er een
Pagina 284
balans is tussen principe en persoon, in die volgorde. Waar het principe op een lager plan wordt gezet valt men in de illusies van afgoderij en orthodoxe, nationalistische religie, oftewel persoonsverheerlijking, wat een vorm is van mensenzoeken en mensenverafgoding. Binnen de gnosis heeft alles een plaats, maar dan in balans, gebaseerd op principes en goed beveiligde en getoetste technologie. Je kunt je soms binnen de gnosis aan een mens ophalen, maar het doel is dat je het zelf wordt, dat je het gaat zien als een weerspiegeling van jezelf. Afgoderij ontstaat waar je gaat lopen projecteren en jezelf niet ontwikkeld, wat veel in de kerken gebeurd. Altijd is het weer de ander die dingen moet regelen en dingen moet zijn, en zijzelf zijn gedoemd tot zonde. Dit is alleen een deelwaarde, als een secte, wat de verabsolutering van een deelwaarde is. Onderwerping is dus niet het totaaldoel, maar moet in balans zijn met de wording en het zijn. Zo mag je ook niet zomaar mensen gaan onderwerpen en ze niet helpen om te komen waar jij bent. Dat zijn machtspelletjes, en dat gebeurt ook vaak in de kerk. De Bhakti en de Kama moeten dus altijd leiden tot Moksha, de zelfverwezenlijking, het oneindige Zelf in jezelf ontdekken, als een verlichting. De toekomst is al geweest. Er is dus een zelf van overgave, de mannelijke pool, en een oneindig zelf, de zelfverwezenlijking, de vrouwelijke pool, en daartussen mag diepe intimiteit komen om zo vrucht te dragen. Dit is het Nirvana. Alle andere realiteiten zullen wegvallen. Hoofdstuk 29. De Indologische Wortel van Ezau Omdat het Hebreeuws oorspronkelijk geen klinkers had is de verbinding tussen Esav en Shiva nog duidelijker, want Ezau was gewoon SV in het Hebreeuws. Shiva bedelde in zijn Bhairava vorm van de nomadische bedelaar tot Vishnu om 'het rode', en ook zijn vrouw gaf hem eens een kom met het rode om zijn toorn te kalmeren. Bhairava is in het Sanskrit de heilige vreze, oftewel de heilige voorzichtigheid, die nodig is om de tempel te betreden om tot de dharma te gaan, de heilige leer. Bharaiva is dan ook de woeste sleutelbewaarder van de tempel en de dharma, als een dharmapala. Pala betekent beschermer, beveiliger, en ook de bedelaarskom, in de zin dat deze taak alleen goed gedaan kan worden als er overgave is, toewijding. De pala is de beschermer van de aarde, ook in de zin dat hij bedekt is met de aarde. Vandaar dat Bhairava ook wel Mahalaka wordt genoemd, de zwarte, de met aarde bedekte, als een wildernisbewoner, wat een teken is van absorptie en vermenging (exotisch). Hij heeft dus een kom of schedel gevuld met bloed, wat de onderwerping van het schijnzelf van illusies betekent, en hij staat op de zon, als een beeld van de verlichting en de ontwaking. Dit komt ook weer terug in Openbaring 19 : 17 En ik zag een engel staan op de zon en hij riep met luider stem en zeide tot alle vogels, die in het midden des hemels vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd Gods. Ook houdt de vrouw op het beest in de wildernis een kom met bloed vast. Mahalaka betekent ook "beyond time and death" in het Sanskrit, en hij komt ook voor in het boeddhisme. Het is de verwoestende kracht van Brahman, het Oneindige Zelf. Uit Brahman kwam Abraham voort in het Judaïsme, uit wiens bloedlijn ook Jakob en Ezau kwamen. Mahalaka wordt ook wel de Heer van de Tent genoemd. In Japan is hij één van de zeven "geluks" goden, als Daikokuten, in de zin van een god van fortuin, weelde, en esoterisch gezien gaat het dan om de onnaspeurlijke weelde van de natuur-gnosis. Ook in Japan is hij net als de Hebreeuwse Ezau een archetype van de jager. Bhairava moest de kapali eed afleggen. Kapala betekent schedel, als een bedelaarskom, en deze eed houdt in naar de wildernis te gaan om daar een nomade te zijn, naakt en bedekt met de aarde, met een bedelaarskom, als een beeld van nederige overgave, wat dus ook weer terugkomt in het Jakob en Ezau verhaal waarin Ezau de wildernis ingaat en uiteindelijk bij Jakob bedelt om het rode. Het pad van Ezau is dus het bhakti pad waarin hij afsterft aan zijn aardse rechten, zijn eerstgeboorte recht, als het pad van zelf-opoffering en overgave. Ook Yeshua (Yah-Shu, de wording van Ezau) liet in de oorspronkelijke gnostisch-Esseense mythologie zijn hemelse rechten achter zich en vernederde zich door naar de aarde te gaan. De schedelkom is dus een beeld van het afleggen van het lagere aardse zelf, de lagere wil, ook in de zin van het inzicht krijgen in de psychologie ervan. Telkens komt alles terug op de kennis. Zonder diagnose is er geen genezing. Inzicht is de weg. In dit opzicht mogen we daar om vragen op het pad van Bhakti, met een lege kom. We komen zo tot de oneindige kennis en vragen haar om ons te vullen. Dit is een daad van overgave. We stellen ons zo open voor het oneindige. Als wij niet leeg zijn van onszelf, dan is dit onmogelijk. Het gaat dus om de keuze leeg te zijn, en niet met allerlei smoesjes te komen. De schedel die we opheffen is de schedel van het schijnzelf. Zonder zelfopoffering en zelfverloochening is het bhakti pad onmogelijk. Het is een meditatie, een discipline, waar de mens de tijd voor moet nemen. Het is geen stap, maar een pad, een proces. Als wij de eerste stap hebben gezet, dan zullen wij verder geholpen worden op dit pad. Op het bhakti pad gaat dus wel het mes erin. Het doel is dat er niets van ons lagere schijnzelf overblijft. Bhakti zelf is niet het eindstation. Op het pad van de Bhakti-Jaga mag de mens komen tot de Kama-Jaga, de verzoening met de gnosis. Wat dat aangaat zijn het hele christelijke principes van de mens die zich verzoent met het goddelijke, het bovennatuurlijke. Maar omdat de mens in het Westen opgesloten zit in de christelijke schelp van formule-redeneringen en alles snel, snel willen, is het belangrijk om de indologische parallel er vlak naast er op in te laten werken, voor meer diepte, om zo te komen tot een eerlijkere brug van gnosis. De lijn van de studie, de jnana in het Sanskrit, of de jn wortel, gnosis. In de oertaal zijn de jana en de jani een beeld van de urim en de thummim, het toetsen en het loon, als een studie-proces van de gnosis. Zonder het studie-principe zijn er geen wonderen te verwachten. Het westen is één groot spijbelfeest, en daarvoor is de indologische parallel belangrijk om uit de brand te ontsnappen. Alles is dus altijd in de context van de Jnana Jaga, de discipline van de studie, anders kom je nergens. Buiten deze discipline kom je alleen van illusie tot illusie, totdat alles uiteindelijk geheel is afgebrand en je niets meer over hebt aan eeuwigheids-waarde. Verdienen aan het leed van iemand anders. Het komt overal op deze wereld voor. Het zijn de marktsystemen van psychiatrie, de kerk, het rechtswezen, de tandheelkunde-industrie, het medische wezen, het schoolwezen, en ga zo maar door. Veel van bovenstaande systemen zitten vol met contactgestoorde mensen die allemaal door iets anders afgeleid worden. Ze zijn er niet om je te helpen. Je bent voor hen een gevangene, een nummer. Vaak zullen ze dat niet laten merken, maar ik weet wel dat velen pas na hun dood merken hoe diep ze zijn verminkt door dit soort mensen. Hoe komt dit ? Het antwoord is simpel : yoga. In het Westen is de yoga geheel losgekapt van de oorspronkelijke jaga, en wordt vaak de nadruk op het lichamelijke gelegd in plaats van op de transcendente kennis die het ooit was. Yoga is in het westen een materialistisch marktsysteem geworden, als een corrupte bijwerking van het Nirvana. De Westerse yoga is een rover, een afleidings-mechanisme, en vaak symptoom-bestrijding die de
Pagina 286
wortel van het probleem afdekt, zoals dat ook in de tandheel-industrie gebeurd. En het is pure dwangverpleging want voor de tandheel-industrie en de psychiatrie is de mens hun lagere zelf waarover zij willen heersen. Ze zijn te lui om de gnosis in te gaan, de diepte in te gaan, om de demonologie onder ogen te komen, maar net als de vlees-industrie hebben ze het gemunt om de mede-schepselen. Het is allemaal valse, westerse yoga. De Hatha Jaga is in werkelijkheid, in het Sanskrit, het gevecht, de volharding in het komen tot de diepte van de vijand, als de discipline van de demonologie, oftewel het hele Pniel verhaal, verbonden aan Jakob en Ezau, en aan Shu in de Egyptologie die zijn eigen Pniel ervaring had. In het Sanskrite is dit dus de Hatha, waarin de mens zich dus niet zomaar overgeeft aan wat op de mens wordt afgestuurd, via de opvoeding en het sociale en het educatieve systeem bijvoorbeeld. De mens worstelt ermee, in een toetsgevecht. De uitkomst is niet één of ander stemmetje die zegt : "Aye, het is okay, hoor, de kust is veilig," en het is ook niet één of andere bijbeltekst die de schijn wekt dat dingen bevestigd worden. Neen. De uitkomst is de heilige vreze, de heilige voorzichtigheid, het tot bloedens toe je verzetten tegen iets wat zich aan je opdringt als zijnde de waarheid, omdat je niet zomaar met de eerste de beste boot mee wil gaan. De gnosis komt alleen de heilige voorzichtigheid tegemoet, dus de gnosis zal je dan zelf gaan openen, zodat je je er niet meer tegen kan verzetten. Zij die dit punt hebben bereikt weten dan ook dat dit de gnosis is, want er is daadwerkelijk niets anders wat ze kunnen doen. Dit is een goddelijke ervaring die alleen zij die het hebben meegemaakt kunnen begrijpen en het is genaamd de heilige gebondenheid, of heilige onweerstaanbaarheid. Als het niet gepaard gaat met de heilige vreze en met geduld en volharding, dan is het flut. We hebben het hier dus over de hogere hemelse robotiek, een muurvast en waterdicht systeem, wat gebouwd is op kennis, als in een school proces en wat de mens niet zomaar komt aanwaaien. Het gebeurt op het grote Pniel, de heilige arena van het toetsen, op het pad van de Hatha Jaga. Zonder de Hatha Jaga is het pad van de Bhakti waardeloos. Er is geen overgave en zelfopoffering mogelijk zonder studie en toetsen, anders weet je niet eens waar je jezelf nu op moet richten. Wat moet je loslaten, en wat moet je niet loslaten ? Het gaat om openbaring over deze dingen, en openbaring is niet zomaar een stemmetje of bijbeltekst, maar een school. Juist door de Pniel ervaring, de Hatha Jaga, wordt het pad van de Bhakti gericht en uitgestippeld. Zo wordt de zuivere bhakti onderscheiden. Je kunt niet zomaar met wat toverwoorden je overgeven aan de kennis, want er is zoveel valse kennis. Kennis is de militaire school en kunst van de hemelse technologie. Hoofdstuk 30. Het Bootje in de Wildernis Ezau is dus in het Hebreeuws Esav, en in het oorspronkelijke Hebreeuws wat geen klinkers had SV. Shiva is in het Sanskrit Siva, SV, dus het is gewoon letterlijk hetzelfde, wat ook de beide mythologieën laten zien. Heel veel oppervlakkige gedachtes breken stuk zodra je de diepte ingaat. Ezau werd tot het volk Edom, waarvan Adam de wortel is. Adam nam de vrucht van de gnosis uit de hand van Eva in de gnostische mythologie en de oorspronkelijke teksten, wat een beeld was van de intimiteit, verzoening, met de gnosis, oftewel de diepte. Dit is de Kama in de Indologie, als de Kama Jaga, wat een bepaalde school of discipline is. Principes komen tot rijping en verbinding en worden zo vruchtbaar. Intimiteit is slechts een metafoor van dit proces. Het is een abstractie van de eindeloze diepte waarin alle dingen tezamen komen, als een mengsel. Hoe dieper je gaat, hoe meer je de eenheid gaat zien van alle dingen, het transcendente. Kama is dus een belangrijk doel in de Indologie, als de verzoening, het mengsel, wat in de Vur terugkomt als het natuurverschijnsel van de brug : 112. DE BRUG 1. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 2. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou in vuur vergaan 3. En men schiep religies, om aan de macht van de brug proberen te ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 4. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 5. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou in vuur vergaan, Er was alleen leven op de brug Nauwverbonden hieraan is de weelde van de gnosis, een ander doel in de Indologie wat hieraan parallel loopt, de Artha, oftewel de Artha Jaga, de discipline van de rijkdom van kennis. Het gaat om het komen tot de overvloed van kennis, om zo door een volwaardige, volmaakte technologie, daadwerkelijk het goddelijke te kennen, als de toppen van de piramides van de kennis. Dit is het natuurverschijnsel van de regen. De regen is een groot doel in de esoterie, en alle paden van de gnosis lopen hier op uit. Zoals het Boek van de Roependen in de Tweede Bijbel daarover zegt : "Het is een eeuwiggroeiend vuur, wild om zich heengrijpende." Het is als het waarlijk thuiskomen. Meer en meer van het goede is het doel. De heilige tekst van het Boek van de Roependen zegt dat alleen de hogere, hemelse rijkdommen de gevaren van de lagere aardse weelde en het bijbehorende materialisme kan uitdoven. Het is dus voor ons eigen levensbehoud dat we streven naar de rijkdommen van de gnosis, de rijkdommen van het hemelse bewustzijn. Alleen zo kunnen we ook dieper groeien in de Kama-intimiteit van de gnosis. Deze twee parallellen vuren elkaar aan. De mens mag hieraan bouwen door heilig loon. Alleen heilig, eerlijk verdiend, loon is de sleutel tot de heilige weelde van de esoterie. Er moet dus ook een intieme relatie ontwikkeld worden met het Heilig Loon, volgens het Boek der Roependen, anders komt er bedrog in het spel. Kama is er dus voor onze eigen beveiliging, als een belangrijke sleutel,
Pagina 288
als de demonologie van de verbinding tussen intimiteit en de hemelse economie. Het Heilig Loon bewaakt de Heilige Weelde. Niemand komt zomaar tot de heilige Weelde. Hier is dus een school voor die de tussenstappen laat zien. Het Boek der Roependen laat zien dat alles maar één keer gebeurt, en dat de rest slechts herhalingstruukjes zijn van het herinneringsmechanisme. Dit is ook de boodschap van de Vur. Dit moet ook wel, want anders zou er niet genoeg ruimte zijn. Maar in deze wetenschap mag de mens ook rusten. Tijd is een illusie. Het gaat om de principes die allemaal hun eigen magie hebben. Chronologie is dus ook een illusie, een valse, verdraaide volgorde verbonden aan het bestaan in de aardse illusie. De mens moet dus tot de diepere, achterliggende volgorde en prioriteiten komen. Ook tijd-lengtes van de evenementen van het leven zijn dus illusies. De aarde is een hypnotische schijnwerkelijkheid waaruit de mens moet ontwaken. Hypnose kan dit soort truukjes doen, en de mens is zwaar aan de gedwongen drugs, wat gewoon al bij de geboorte in het lichaam opspeelt als een gevaarlijke cocktail van hormonen en genetica. De mens is gedwongen intiem met de machten van deze wereld, als in een mensenhandel. Kama Jaga is ervoor om de mens hiervan te bevrijden en tot intimiteit, oftewel mengende diepte, te brengen met de gnosis. In de stadse schijnrealiteit wordt het als volkomen normaal gezien dat de mens leeft zonder bovennatuurlijke zintuigen. Het wordt de mens niet geleerd. Kinderen worden gekweld met getalletjes op school en andere dode kennis, terwijl het bovennatuurlijke en de technologie van de gnosis wordt genegeerd. Het is een parasitaire spiegelrealiteit. Neen, kan ik zeggen. Het is niet normaal. Het is een nachtmerrie, en de mens moet zichzelf wakker schudden. Veel mensen lijden aan paniek-stoornissen vanwege deze nachtmerrie, maar het is beter paniek-stoornissen te hebben dan zomaar door te leven alsof er niets aan de hand is. De mens moet terug. Word maar boos, raak maar in paniek, en heb weer passie. Het is een teken dat je nog leeft. Het scheidt je af van de dode massa's voor een bijzonder plan. In het hemelse koninkrijk heb je waarde. In de stad kijkt er niemand naar je om, en als ze naar je omkijken dan is het vaak met bijbedoelingen. Er is geen zorg in de stad. Het is allemaal een markt. Ze letten op de teller en of het kwartje wel in de gleuf is gegooid. De stad moet een kwartslag draaien. Iemand heeft aan de hypnotische knop lopen draaien. Wie ? De Westerse yoga die een karikatuur van de Kama Jaga heeft gemaakt. Het is een zwaar kunstmatige vervalsing. De ware natuur kennen ze niet. Daar hebben ze geen tijd voor. Het kan niet groeien. Er is geen creativiteit. Ze kunnen alleen elkaar na-apen. Een kwartslag moet het draaien dus. Even de hypnotische knop een goede slinger geven. Breng de natuur maar weer tot leven. Op het bhakti pad van de zelfverloochening en overgave, wat ook terugkomt in het christendom en de islam, dieper de wildernis in, komen we uiteindelijk tot het kama principe, wat kan verschijnen in de vorm van een godin, de godin van de intimiteit, het wonder van het mengsel in de diepte, de godin Kama (of Koemoe in de oertaal). Zij is degene die leidt tot het moksha principe van worden en zijn, oftewel het oneindige Zelf. Het is dus gewoon een personificatie, een archetype, van een collectie van principes. Zodra een god of godin je niet terugleidt naar je eigen bron is het slechts een illusie. De godin Kama, als archetype van de brug, van relaties, leert de mens dus te worden en zijn zoals Haar, en juist daarin vindt Zij haar goddelijkheid. Zij leidt tot het bootje op de bosrivier, dieper de wildernis in, tot Moksha, de zelfverwezenlijking, wat ook als een godin kan verschijnen. Zo komt de mens tot een hele dualistische ervaring van het Nirvana. Zij blaast op Haar hoorn. Zij roept de mens, als een roepende in de woestijn. Net zoals de mens Artha, de heilige weelde, nodig heeft om de valse, overmoedige weelde te overwinnen heeft de mens Kama, de heilige diepte en intimiteit, nodig om de valse, overmoedige intimiteit van de stad te overwinnen. Hoofdstuk 31. De Indologische Wortel van Ruth en de Vloek van de Marthanisten De Egyptische KM wortel van Kama, de Indologische godin van het diepe contact, als de Indische Cupido, is eigenlijk precies hetzelfde : De verzoening is er alleen door verwonding. In Egypte is het KM principe het heilige der heilige. Dit is hetzelfde principe wat in de diepte van het christendom ligt. Er worden pijlen van verzoening afgeschoten, van diep contact en dat verliefde gevoel, en dit laat verwondingen achter. Dat moet wel, want de verwonding staat voor de vermenging. Onze werelden moeten dus eerst opengebroken worden, en dan pas is er de brug. In de Egyptologie is de KM het volbrachte werk, en dit is eindeloosheid. Het ligt dus ook opgetekend in het christendom, maar in het Westen is dit helemaal verdraaid en uit z'n verband gerukt. Het is een complete nachtmerrie geworden. KM (khem) is in het Egyptisch de godin van de vruchtbaarheid en de schepping, wat haar verbindt aan Kama in de Indologische parallel. Het is hetzelfde principe. De KM is in de Egyptologische diepte de openbaring (kemh, gamh, zien, onderscheiden). Het is dus iets heel technisch. Het is het contact met de kennis. Het ware Zelf ligt diep opgeborgen in de Kennis. Een belangrijk energetisch plaatje is in de bijbel het verhaal van Maria en Martha. Zij worden bezocht door Yah-Shu, of Yah-Sa, de KennisWording (Yeshua). Martha gaat als een bezetene over tot het bedienen, en heeft door haar vele werk niet de tijd om de woorden van Yah-Sa, van de gnosis, te horen, maar Maria daarentegen zit tegenover de Yah-Sa om te luisteren. De Yah-Sa zegt dan dat Maria het juiste deel heeft gekozen. Martha deed wat de sociale code van haar verlangde, de etiquette, maar Maria betekent in haar naamwortel 'rebellie'. Maria was verbonden aan de gnosis. Deze rebelse wortel is de mara in het Hebreeuws, wat in het Egyptisch de wet van Ra is, de wet van de overgave. Maria ging hiervoor naar de bron. De wet van Ra komt ook weer terug in het Oude Testament waar Hobel, de broer van Kaïn, Ra wordt genoemd in het Hebreeuws. In het vorige boek, de Egypte Code, is dit besproken in de Egyptische context waar het op neer komt dat het verhaal van Kaïn en Hobel metaforisch gaat over de wachter van de tong, oftewel de beteugelde tong. Maria sprak niet, maar luisterde, en zou alleen spreken als de Kennis haar zou laten spreken. Wij mogen alleen spreken door Kennis. Wij moeten niet roekeloos en overmoedig zijn als Martha die rondrende om mensen te behagen. In het Oude Testament komt dit terug in het Ruth en Boaz verhaal, waarin Ruth aan de voeten van Boaz, haar losser, een Messiaans beeld, in slaap valt, als een beeld van overgave, van symbolisch afsterven aan jezelf, om zo het Kennis-Zelf te ontvangen. Dit is dus het Bhakti pad in de bijbel. Dit pad wordt bijna niet in de stad en in de kerk geleerd. De mens wordt opgeleid tot een Martharobot, om het systeem te dienen. Daarbij is het doodnormaal om te pas en te onpas je mond los te trekken, ook om te zingen. Dan is het goed je af te vragen welke geest er bezig is : Maria of Martha. Martha wil niet wachten. Martha wil gezien worden, eer ontvangen. Bij Martha gaat het erom door mensen geaccepteerd te worden in plaats van de Kennis. Martha's zijn in die zin doof en er valt
Pagina 290
vaak ook niet mee te praten. Maria's worden door Martha's altijd beschuldigd door vooroordelen. Maria is diep in de hemelse techniek, terwijl Martha oppervlakkig is. Martha speelt altijd rechtertje en politie-agentje, terwijl Maria vaak zwijgzaam lijdt, wachtende op de Kennis, op openbaring. Maria wil niet geleid worden door de stad. Maria worstelt in afzondering op het grote Pniël met al die stadse goden die haar willen wurgen. Martha biedt haar hierin niet de helpende hand, maar trapt haar nog dieper weg. Om het pad van Ruth te vinden, van de heilige slaap van overgave, hebben we heel veel kennis nodig om aan onszelf af te sterven, omdat het een stuk technologie is, als een school. Hoe het zelf nou daadwerkelijk te verloochenen is een groot vraagstuk. De mens heeft de rijkdom van de gnosis hiertoe nodig, als de heilige regen, wat in de Indologie ook de Artha is, de RTH, wat dan ook de Sanskrite wortel van Ruth, RTH, is. Artha betekent in het Sanskrit de zintuigen en de vaardigheden, de betekenis, de vertaling, het teruggaan naar de oorzaak, de wortel, als één van de vier hindoeïstische doelen in het leven. Het betekent ook doel. Artha is dus ook noodzakelijk om tot Kama, de brug, de vermenging in de diepte, te komen. Zodra de mens dingen in Artha kan begrijpen, dan kan de mens loskoppelen van zijn schijnzelf en lagere wil. Zo valt de mens in de ware heilige slaap, als Ruth, om tot overgave aan de gnosis te komen. Vreemd genoeg betekent Martha ook rebellie, en heerser, maar dan is het rebellie naar de gnosis toe. Ze grijpt graag de macht. Ze luistert niet graag. Christenen in de kerk aanbidden haar. Het zijn Marthanisten die Marthan volgen en aanbidden, en vaak nog wel erger zijn dan satanisten. Het is een huwelijk tussen Mammon (materialisme) en Marthan. Hoofdstuk 32. De Sleutel van Herhaling Godsdienst is een ander woord voor leven vanuit de bron, maar 'demonologie' is hierin belangrijk om te zorgen dat je leeft vanuit de juiste bron. Er zijn namelijk ook veel giftige bronnen zoals we weten. Demonologisch onderwijs is wat helaas vaak ontbreekt in de godsdienst en velen willen het er niet over hebben. Godsdienst en demonologie gaan hand in hand, en dit zijn natuurlijk maar woorden. Je kunt het ook anders noemen. De demonologie is je virus scanner, je alarm, je beveiligings-systeem, dus daar kunnen we niet lichtzinnig over doen of het zomaar afwimpelen. Waar openbaring (onderwijs) ontbreekt verwildert het volk. Het gaat hierin om de technologie. Zit er een lekje in die technologie, dan kun je alles wel vergeten. Alleen perfectie brengt ons over de woeste zeeën van het bestaan. Dit is een ander vies woord voor vele godsdienstigen. Ze hebben zich er bij neergelegd dat ze altijd zondigen. Wat een ellendig bestaan. Waarom volgen ze God dan als ze niet zoals God worden ? Zo worden er verschrikkelijk gevaarlijke spelletjes gespeeld, wat we de projecties van de Arcturische lens noemen. Het zijn natuurverschijnselen. Aan de voet van de heilige berg wordt er veel geroddeld, veel gelogen, veel gespot en weggelachen. Er zijn daar veel geruchten als een sluier, een voorhangsel, om de mens te testen en te zuiveren, klaar te maken voor de volmaakte bron. Dit is geen volmaakte bron naar letterlijke en menselijke maatstaven. De technologie van het bestaan is namelijk abstract en obscuur. Als je tot de ware bron wil komen, dan gaat dit door het kruis, de strijd en het onderwijs. We hebben het namelijk over de oneindige kennis. Dit onderwijs gaat veel door herhaling, zodat het wortel kan schieten, en zodat het kan blijven testen en zuiveren. In herhaling sterft de lagere wil, de schijn-wil of geprojecteerde wil, af. Beveiliging is een systeem van herhaling, maar telkens zal die herhaling net even iets anders zijn om zo wat nieuws toe te voegen, om het even van een andere kant te laten bekijken. In herhaling bestaat dus openbaring. Die openbaring leidt tot heiliging, oftewel afzondering, maar daarna leidt die openbaring weer terug naar het begin om het op een andere manier te bekijken, te herzien, zodat het gewoon geintegreerd wordt in het systeem. We kunnen daarom niet het kind met het badwater weggooien. Voordat de King James bijbel kwam was er de Geneve bijbel van 1560, wat min of meer Calvijn's bijbel was. Deze bijbel had begeleidende verzen bij elk vers, als een echo, of de zogenaamde dubbel-verzen. Het maakt vanaf het begin al duidelijk dat de schepping van het licht niet de zon is, want die bestond toen nog niet. Het was dus een ander soort licht, als een inzicht. Ik zou willen zeggen dat het het licht was van openbaring, van visioenen en dromen, van de parallelle werelden. Het was transcendent nachtzicht, als de vrucht van de nacht. De schaduwen om ons heen houden niet van herhaling. Zij haken ergens af halverwege. Dit kan enorm frustrerend zijn, als een afval race, maar ook dit zijn voorhangsels, en zij hebben enige cryptische waarde. Vandaar - en dit is vaak gezegd - moeten wij puzzelaars zijn. Door de herhalingen in het leven worden er parallelle deuren geopend waardoor situaties ineens heel anders zijn. Er kan ineens een wonderlijke vermenging komen. De herhaling, het volharden, is hierin de sleutel. Herhaling heeft eeuwigheidswaarde, en als herhaling de kans wordt gegeven dan kan zij zich beter uiten en uitleg geven. Dan kan er diepte komen. Zo kunnen mensen ook ineens veranderen als hun parallelle deuren worden geopend. Mensen zijn als lopende verzen, maar zij hebben vaak hun dubbelvers nodig om er zicht op te geven. Ieder mens heeft een parallelle zelf. Ook heeft de mens parallelle dier-zelven, en ook omgekeerd is dit zo. Dieren hebben parallelle mens-zelven. Vandaar dat het ook totaal onverantwoord is om dieren te eten. Dit kan alleen metaforisch. Dieren zijn namelijk ook mensen. Ieder mens heeft dus parallelle dier-zelven, waaronder ook parallelle vee-zelven. Denk je eens in in hoeveel realiteiten je wel niet gefokt wordt voor de slacht. Zowel letterlijk als figuurlijk ! Dan help je jezelf niet als je in deze realiteit dieren eet, want je houdt zo je eigen slacht in stand. Zo eet je in principe jezelf. Het is nog steeds een totale holocaust in deze wereld voor de dieren, en dus ook voor de mensen. Belangrijk is het tot de allegorische betekenis te gaan en los te komen van schijn-werkelijkheden en al hun sluiers. Dit behoort ook tot je weg zien te vinden in de stad om zo te komen tot de diepte van de natuur. We kunnen stellen dat zij die gebrek hebben aan demonologie automatisch gezogen worden tot het moorden en eten van dieren. Demonologie is metaforisch carnivorisme, terwijl de vlees industrie letterlijk carnivorisme is. De mens kiest tussen metaforisch leven of letterlijk, materialistisch leven. De mens die het metaforische leven niet kent wordt zo gegrepen door het materialisme, door de Mammon. De mens kiest dus tussen of diep leven, of oppervlakkig. Leven aan de oppervlakte is zoals we zagen niets dan zelfmoord. Alleen de kennis doet waarlijk en eeuwig leven. In de Geneve bijbel wordt er gesteld dat de mens die geroepen is perfect gemaakt zal worden, en dat dit een veilig en zeker proces is (I Ts. 5:24). Dit is diepte-technologie voor ingewijden, dus het valt niet te bewijzen voor hen die materialistisch willen leven in zonde. Alleen het diepe kan het diepe verstaan. Er zijn dus condities verbonden aan het geopenbaard worden van de waarheid. Het is niet
Pagina 292
ergens te koop. Het is niet iets wat je even kunt bewijzen aan Jan en Alleman. Het is geen hoer. Het is obscuur en vluchtig. Het zal wegrennen van je. Het zal je op de proef stellen. Het is zeker niet iets wat je zomaar even met de vrienden of wat voorbijgangers kunt delen. Het is niet op zoek naar een pooier. Bezint eer ge begint. Hoofdstuk 33. Dieper Erin = Dieper Eruit Er zijn geen snelle uitvluchten. Mijn mandaat - wat ik overigens in de hemel heb ontvangen - is altijd geweest : "Wil je ergens uit, ga er dan eerst dieper in." Altijd weer is dit een gouden sleutel gebleken. De reformatorische kerk waarin ik opgroeide heeft mij altijd zwaar geïntimideerd, zo erg dat ik er studie van wilde maken. Ik moest en zou weten wat het was, en tot de bodem gaan. Ik had zoiets van : "Oh, dus dit heb jij ergens uit een reformatorisch boekje gehaald, denkende iets te weten ? Goed. Ik zal nog dieper hierin gaan dan jou, en ik zal komen tot het wonder in de diepte van de hele reformatorische put, die bodemloos is." Alleen zo kun je dingen herzien. Ken je vijand, en ken ook zijn goede principes. Houd je vijand in die zin dichtbij je. Ga eerst dieper de gevangenis in voordat je daadwerkelijk kunt ontsnappen. De sleutels liggen namelijk dieper in de gevangenis verborgen. Het medicijn is in het probleem zelf. Gooi je het probleem weg, dan is alles verloren. Natuurlijk moeten we veel weggooien, maar ook moeten we veel herzien, en leren kennen, op waarde leren schatten. Een beetje draaien, een beetje puzzelen, een beetje op zoek gaan naar dubbele bodems. Vaak vinden we juist in de diepte van zulke kerkers en putten juist ook weer zoveel andere gevangenen, lotgenoten, die een heel ander licht op alles kunnen schijnen, en misschien zelfs de sleutel tot alles dragen. Zulke situaties of personen wil je natuurlijk niet missen. Vandaar ook : afrekenen met de smetvrees. Geestelijke smetvrees is een vorm van spijbelen. De mens moet genezen worden van xenofobische smetvrees, angst voor vreemden en buitenlanders, wat een vorm van racisme is. Het is een elitaire, gemakzuchtige rijkdomsziekte in het Westen. Men is zo oververwent dat men waant alles al te hebben en niets meer nodig heeft. 't Is er al, dus buitenlanders en hun culturen zijn niet gewenst. Alles is al in kannen en kruiken. Juist onze zg. "vijanden", onze nachtmerries, zullen ons helpen over de woeste zeeën van het bestaan. "Vrienden" en dromen zullen ons niet verder helpen. Juist het ergste wat je in je leven hebt meegemaakt is je sleutel. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat onze ingebeelde vijanden onze vrienden waren, en onze vrienden waren onze grootste vijanden. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat niet de ander de vijand was, maar wijzelf, in onze onwetendheid. Ik heb het dan ook over hoe je als kind wordt opgevoed met een ingebeelde vijand, zoals mensen van een ander geloof of helemaal geen geloof, of mensen uit een ander land. Die andere landen zijn wel zo afgeweken, en daar kan niets goeds uit voortkomen, enzovoorts, enzovoorts. Neen. De mens moet zelf zijn vijandige deel onder ogen komen. Dat kan een hele grote ontwaking zijn. Ik was al heel zwaar opgevoed in het reformatorische geloof, maar om ons heen waren er kinderen die nog wel zwaarder waren opgevoed : ze mochten geen televisie bijvoorbeeld. Een heleboel voor ons gewone dingen mochten niet. De ouders van die kinderen waren zwaar paranoïde, en het werd hen altijd ingeprent dat ze zwaar zondig waren, en dan allerlei theologieën van de uitverkiezing waarin je nooit zeker weet of je het gaat redden, als een soort gokkast, want daarboven in de hemel wordt alles beslist. Een mens heeft daar geen eigen inmeng in. Zo spreken ze dan. Ik dacht : "Oh ja ?" Ik vond het in het gezin waar ik werd opgevoed al loodzwaar, zo zwaar dat ik ontsnapte naar een wat lichtere kerk, de evangelische, en toen het vol evangelische, te vergelijken met de pinksterkerk, waar ik ook uiteindelijk terecht kwam in mijn vlucht. Mijn familie was daar goed overstuur van. Eentje ontplofde er zelfs. Maar ja, ze waren dus zelf de zwaarsten nog niet eens, terwijl het al lood en lood zwaar was, met altijd het zwaard van de eeuwige hel wat aan een dun draadje boven je hoofd hing. Nooit was er rust. En dan op te groeien met een opa die vaak jankte van angst vanwege de hel. Ik kwam ook diep in die angst terecht, ook door bepaalde bovennatuurlijke ervaringen die ik had gehad en niet begreep, en die door de westerse bijbel helemaal verkeerd werden uitgelegd. Eigenlijk was daar geen plaats voor tussen al die vrolijke mensen in de pinksterkerk. Ik was op een gegeven moment helemaal niet meer vrolijk. Ik werd achtervolgd. Ik voelde me meer als die nog zwaardere gereformeerde gezinnen bij ons in de buurt, die altijd in angst en depressie leefden vanwege hun theologie. En ik dacht : "Okay. Dus zo wordt het even op mijn bord geslingerd ? Oh ja ? Ik zal nog dieper in deze materie gaan dan jullie ooit zijn gegaan." En ik kan gelukkig zeggen dat er leven is op de bodem van die put. Er wordt namelijk veel achtergehouden, veel verborgen gehouden voor de mens. Ik ben zo diep doorgegaan totdat ik uiteindelijk in de hemel kwam, God ontmoette, en het was totaal niet zoals ze dat in de kerk leerden. De kerk is steke en steke blind, totaal verkeerd ingelicht, en niemand die het nacheckt. Dat durven ze ook niet in hun angst voor de eeuwige hel. Het zijn gevangenen. In de hemel werd mij verteld alle theologieën die ik geleerd had in de kerk los te laten, echt alles. Ik kreeg daar toen een zwaard voor in de plaats wat mij door dingen heen liet kijken, en ik moest naar de bibliotheek om in de geschiedenis te zoeken. Oorspronkelijk waren dingen namelijk heel anders. Openbaring en studie gingen in die zin dus hand in hand. In de Geneve bijbel staat : "Ze houden zoveel van leugens, dat ze er zelfs plezier in hebben, wat de ergste krankzinnigheid is die er bestaat." (II Ts. 2:12) Het westen is totaal doorgedraaid in het pragmatisme : "Voelt het goed, dan is het goed." Ik wilde niet meer zulke spelletjes spelen. Dat wat ik had ontvangen in de hemel wilde ik niet meer verliezen. Het brak al mijn zintuigen open, en dit ging door zware studie, dag en nacht. Ik zag de hemelse technologie, en dat was nog maar het begin. Het was pure robotiek wat beveiligd was door hoge voltage, wat alles terugslingerde wat er niet hoorde. Er is namelijk een groot verschil tussen de robotiek van de oneindige kennis, en de robotiek van de lagere wil. Helemaal totaal gek zou je kunnen worden van de kerk. En als je dan in de diepte van de kerk wil gaan om dieper eruit te kunnen komen, ga dan wel als een joker, als een clown. Laat het je niet verzuren. Blijf creatief onder alle omstandigheden. Je krijgt een pak kaarten waarmee je goocheltruukjes kunt gaan doen. That's it. Wordt nooit één van hen. We gaan dus dieper om anders dan hen te worden, om los te komen. Het is goochelen met woorden, spelen met taal, totdat je de sleutel hebt gevonden, de juiste combinaties. Er is geen makkelijke uitvlucht : Ga er dwars doorheen, en maak alles anders. Oorspronkelijk was toch alles van ons. Zij hebben het gestolen en verdraaid. Nu moet het weer terug. Het is van ons. Het is onze kunst. Het is de oneindige kennis waarvan ze stukjes hebben afgebroken en er hysterisch lachend mee weg zijn gelopen. Ze hebben er een zotte kermis van gemaakt, maar wij zullen nog zotter zijn. Laat je niet voor een gat vangen. Wees een kolderkat, een maartse haas of een gekke hoedenmaker met deze religie. Laat hen je er nooit onder krijgen. Ga tot het raadsel en wordt wijs. In de stad zijn de goden op een rij geplaatst als een beeld van de lagere wil. De lagere wil heeft zich als zodanig in zulke idioten gepersonificeerd. "God is goed, wij zijn slecht," wordt er dan gezegd.
Pagina 294
Maar waarom leef je dan ? Ze doen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar het is puur duivels. Wij zijn ook goddelijk en behoren goed te zijn. Wij behoren te leven als de engelen, ook al zien we overal duivels om ons heen. Des te meer behoren wij als engelen te leven. Niet naar menselijke maatstaven, maar naar profetische maatstaven van de robotiek van de oneindige kennis, die onnavolgbaar is door de lagere wil. Daarom laat de Geneve bijbel al zien waar het op uit gaat lopen : Hosea 2:16 - En het zal zijn op die dag, zegt de Heere, dat gij mij Ishi noemt, en niet meer Baal. Ishi, iysh, betekent dienstknecht, ondergeschikte, en Baal betekent heer, meester. Het is een heel slim vers, want er zal een dag komen dat we God geen meester mogen noemen, puur omdat we zelf meesterschap moeten verwerven, en onze lagere wil, waarvan de lagere goden, ook de lagere "God" van de stad, een beeld zijn, moeten we disciplineren en temmen, leren berijden. Je komt er niet zomaar vanaf. Het is een worsteling. Je kan de lagere wil niet zomaar wegsturen. Je moet de lagere wil overwinnen en ten goede laten meewerken. Je lagere wil is namelijk je verdraaide kennis-wil. Het is creatief materiaal en kan cryptisch gebruikt worden. Het zou zonde zijn om het in rijkeluis smetvrees allemaal weg te gooien. Vandaar dat de ruiter op het beest ook zo belangrijk is. Je lagere zelf is het raadsel van je kennis-zelf, je ware zelf. Je moet er mee puzzelen. Je moet ermee optrekken. Je moet het leren berijden, dieper mee gaan, leren onderscheiden, leren een diagnose op te stellen. Gebrek aan studie is de valkuil. Dit was ook de reden waarom Hosea met de hoer, Gomer, moest trouwen, als een metaforisch beeld. Het hele boek Hosea gaat over het liefhebben van hen die als de vijand leven, als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat ook direct de betekenis van de Messiaanse tekst "Hebt uw vijanden lief" is. Dit is niet roekeloos en letterlijk, maar strategisch en metaforisch. In hoofdstuk 3 moest Hosea hetzelfde truukje doen. Weer moest hij een relatie aangaan met een overspelige hoer, een afgodendienaar. Hij deed dit om haar af te zonderen : 2Toen kocht ik haar voor vijftien zilverstukken en anderhalve homer gerst. 3En ik zeide tot haar: Vele dagen zult gij blijven zitten; gij zult geen ontucht bedrijven, geen man toebehoren; en ook ik zal tot u niet komen. Dit alles was een beeld van hoe de Hemel met het zondige volk omgaat. De Vrouw rijdt op het beest. Zoals Paulus het zegt : "Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang." I Korinthe 9 24Weet gij niet, dat zij, die in de renbaan lopen, allen wel lopen, doch dat slechts één de prijs kan ontvangen? Loopt dan zó, dat gij die behaalt! 25En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke. 26Ik loop dan ook niet maar in den blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. 27Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang. Paulus moest het dus winnen van zijn lagere wil. Dit is ook waar het boek Filippenzen in de grondtekst over gaat, over het liefhebben en berijden van het beest. Het is de betekenis van Filippe. Dit liefhebben houdt een zorg en een aandacht in om alles tot sieraad te strekken. Dit is ook wat tucht, kastijding, betekent. Het betekent opvoeden. De lagere aardse wil is vaak ook het kind in onszelf. Ontucht ontstaat waar die opvoeding er niet is. Ontucht is een gebrek aan tucht, een gebrek aan richting en leiding. De lagere aardse wil moet dus terug in de baarmoeder. De Twaalf Kleine Profeten COAB 2018 Theologie zonder demonologie is waardeloos, zoals ook de demonologie zonder etymologie (taaloorsprongen) waardeloos is, want alles heeft een diepere wortel. Omdat taal practisch moest worden om de communicatie gesmeerd te laten verlopen was de taal genoodzaakt gebruik te maken van cryptogrammen. Zij die hier geen rekening mee houden komen in het materialisme terecht. Het "oordeel" over het materialisme is allang geweest, en draagt de buitenaardse codes hiervoor in de twaalf kleine profeten. Het "oordeel" is het herzien van het ego in de diepte, het opnieuw rangschikken van dat wat er verdraaid was aan de oppervlakte. Hierover gaat dit boek. Hoofdstuk 1. Het Filippenzen Apparaat Hoofdstuk 2. Colossi - De Vrouw met de Spiegel
Pagina 296
Het Geheimschrift van de Onderwereld Hoofdstuk 3. Ragnarok en het Walkurische Geheim Hoofdstuk 4. Het Nachtgesprek Hoofdstuk 5. De Gereformeerde Gemeente Hoofdstuk 6. Laodicea en het Ruiterlijke Denken - Kritiek en Cryptiek Hoofdstuk 7. Het Hemelse Metaal Hoofdstuk 8. Amos en de Vrucht van de Leerschool van het Toetsen Hoofdstuk 9. Amos Bekeken Vanuit Psychologisch Opzicht Hoofdstuk 10. Het Geheim van de Uitverkiezing Hoofdstuk 11. David en Batseba in de Orionse Mythologie Hoofdstuk 12. De Sleutel tot Sion Hoofdstuk 13. De Oorlog Winnen of Een Product Verkopen ? Hoofdstuk 14. Het Kruis van Vernedering Hoofdstuk 15. De Brug tussen de Indologie, het Judaïsme en de Christologie Hoofdstuk 16. De Putten van Galati Hoofdstuk 17. Groeien in het Huis van Jakob Hoofdstuk 18. De Tocht naar Èrk Hoofdstuk 19. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel Hoofdstuk 20. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel II Hoofdstuk 21. De Vur Natuur School Hoofdstuk 22. Document Informatie over de Saveer-energie-parasiet Hoofdstuk 23. De Orions-Indiaanse Mythologie Hoofdstuk 24. Maleachi Hoofdstuk 25. Het IS-Complot - Wat hebben het christendom en de psychiatrie met elkaar gemeen ? Hoofdstuk 26. Bijlage Het IS Complot Hoofdstuk 27. De Gelijkenissen van Maleachi Hoofdstuk 28. De Indologische Wortels van Obadja Hoofdstuk 29. De Orionse Demonologie - Demonen in Orionse Zeegebieden Hoofdstuk 30. Orionse Demonologie II - De Fjork dream-controller chip Hoofdstuk 31. Orionse Demonologie III - Fjork-Finno Hoofdstuk 32. De Orionse Wortels van Zefanja Hoofdstuk 33. De Orionse Liturgie Hoofdstuk 34. De Edoms-Spiegel van Abadja Hoofdstuk 35. Het Heilige Geheim van de Olifant Hoofdstuk 36. De Steniging van Zacharia Hoofdstuk 37. Het orakel van Habakuk Hoofdstuk 38. Het Raadsel van Hosea Hoofstuk 39. De Wijngaard van Hosea Hoofdstuk 40. Het Oversteken van de Grote Orionse Oceaan Hoofdstuk 41. West Orion Map Hoofdstuk 42. Het Mysterie van de Heilige Dief Hoofdstuk 43. De Leeuw en de New Age Muis - De Bespreking van Micha Hoofdstuk 44. Het Odin Mysterie - De Komst van Orion Hoofdstuk 45. De Opstanding van Balder Hoofdstuk 46. Het Draupnir-orakel van Odin Hoofdstuk 47. De Odin Sleutel Hoofdstuk 48. Odin en het Yule Feest Hoofdstuk 49. De Katholiek-Protestantse Ballingschap Hoofdstuk 50. Nahum Hoofdstuk 1. Het Filippenzen Apparaat Van de iconen van het Nieuwe Testament, oftewel de boeken ervan, komen we niet zomaar af, en dat hoeft ook niet. Ze bezitten veel gnosis, vooral in de esoterische betekenis. Het is een bepaalde taal die gesproken wordt. Aan de oppervlakte, zoals de kerken het presenteren, is het verdraaid, maar door diepte kan alles verbroken worden. Het is een groot kruis. Het is allemaal gestolen en op de markt te koop gezet. God als een hoer. Boeren onderhandelen erover in hun niet na te volgen boerse accenten. Je kan er dus wel op een hele andere manier tegen aan gaan kijken, en dat is een hele uitdaging. Heel lang geleden had ik een droom waarin ik bijbelboeken zag als kooien waarin wilde vrouwen waren opgesloten, natuur-vrouwen, die de personificaties van de verschillende aspecten van de moeder aarde waren, de bovennatuurlijke aarde dwars door alles heen. Zij waren als wilde beesten en ik wist dat ze één dag zouden losbreken. Vandaar dat ik me ook altijd gewijd heb aan de natuur-uitleg van de bijbelboeken, om zo de kooien los te maken. Aan de andere kant zijn deze kooien de sluiers van de moeder aarde, van de natuur-kennis, als de voorhangsels van de tempel, dus het is weer heel dualistisch. In wezen waren de bijbelboeken oorspronkelijk dus een soort van godinnen. Vooral ook in de grondteksten komt dit naar voren, en het is een onderwerp wat me blijft boeien : de verborgen Godin in de bijbel, want één ding is zeker : de vrouw als archetype moet in deze wereld hersteld worden. Er moet een beter zicht op komen wat de vrouw precies is, op
Pagina 298
het principe en de metafoor ervan. Toch moet Zij zich ook blijven versluieren tot de tijd van openbaring en manifestatie. De diepte van dit alles brengt geduld. Diepte is dus de sleutel tot geduld, en zij die die diepte niet hebben zullen weggezogen worden door ongeduld en overmoed. Diepte is een belangrijke schuilkelder tegen de stormen. Filippi betekent in de Griekse grondtekst een paardrijder, oftewel als de vrouw op het beest. Vandaar dat je het hele Filippenzen traject in het Nieuwe Testament, wat overigens een gevangenisbrief van Paulus was, kunt zien als een tunnelcomplex, vers voor vers. In elk vers zit een diepe sleutel verborgen, om zo verder te komen. Elk vers heeft verschillende lagen, en omdat het christendom de grootste religie op de wereld is, kunnen we niet zomaar hieraan ontkomen, maar moeten we het raadsel oplossen. Het is een kooiencomplex, en de sleutels moeten gekend worden, en uitgeoefend worden. Het is een buitenaardse kooi op de mens geforceerd. Het christendom kwam door buitenaardse invasies van voor het menselijk oog onzichtbare wezens. Het hele gevangeniswezen moet omgevormd worden. Ik heb het Paulus personage altijd interessant gevonden, vanwege zijn werk in de gevangenis, en zijn betogen over hoe met het lijden om te gaan, en ook zijn strijd tegen het materialisme. Ik voelde altijd dat er een groter mysterie achter verborgen ging. Ik weet nog wel dat ik op de bijbelschool een heel klein kamertje kreeg, en dat ik achter mijn bureau zat en blij was dat ik nu eindelijk alle tijd had om het eens te bestuderen wat het nu eigenlijk was. Zo kon ik toen al sleutelen aan de gevangenis-wand. Ik zat achter mijn bijbeltje, en bladerde door de brieven van Paulus en er kwam een onbeschrijfelijke blijheid en rust over me heen, een gevoel van veiligheid. Maar ik kon niet grijpen wat het was. Ik was mijn ontmoetingen met theofanische vrouwen in hele heftige dromen als kind zijnde alweer vergeten. Ik sprak er ook niet over. Ik zat diep in de kerk-gevangenis, maar ik zag een straaltje licht. Er groeide iets in mij, maar ik wist niet wat. Natuurlijk had ik daar wel mijn christelijke baby-taal voor om het uit te leggen, maar het was iets anders, iets diepers. Ik had contact met een moeder, maar zo werd dat niet geuit. Later begon ik steeds meer door de christelijke kermissen heen te prikken, en ik kreeg het aan de stok met de bijbelschool leiding, op mijn tweede bijbelschool, want ik was inmiddels verhuisd. In hun ogen was ik te rebels en eigenzinnig, maar inmiddels had ik diepe ervaringen met de andere wereld en dat botste gewoon. Ik begon in te zien hoe hypocriet ze veelal waren, en zelf niet eens volgens hun boekje leefden. Ik was niet de enige die dit inzag, want ook anderen begonnen te vertrekken. Er werden veel machtsspelletjes gespeeld, en toen viel voor mij ook uiteindelijk het doek. Ik had het helemaal gehad. Nog steeds heb ik ook heel veel goede herinneringen van die tijd, en heb ik ook hele fijne mensen mogen ontmoeten. Ik bouw en werk nog steeds met deze herinneringen. Maar het Paulus personage zie ik soms weleens een beetje als Ra in zijn bootje door de onderwereld, die eigenlijk doorging waar Jezus was gestopt. De westerse Paulus heb ik niet zoveel mee, maar de esoterische, meer mythische Paulus, en de Paulus van de grondteksten is weer een heel ander verhaal. Er is wat dat aangaat een goede simulator-Paulus. Als Paulus het heeft over de vijanden van het kruis, dan heb ik daar een bepaald beeld van. Het spreekt erg tot mijn verbeelding in de zin dat die diagnose bruikbaar is. Het christendom is de grootste vijand van het kruis ooit. Ik had een droom over het hele Filippenzen apparaat. Filippi is dus oorspronkelijk een godin. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. Saul kwam in die zin tot de godin Filippi, en schreef haar gnosis op. Filippenzen is natuurlijk door de tijden heen enorm corrupt geraakt. In de droom kwam ik tot een medisch centrum met allerlei loketten waar telkens dezelfde vrouw achter zat, in allerlei verschillende gedaantes. Ik moest daar een gevaarlijk jongetje afleveren die mensen aanviel met een injectie spuit. Ik werd door die vrouw totaal niet serieus genomen. Ze begon allemaal over andere dingen, alsof ze zich niet in de werkelijkheid bevond, totaal ongeïnteresseerd. Ik dacht : "Laat maar zitten." Ik nam het jongetje weer mee. In de oorspronkelijke Geneva Bible van de protestantse en calvinistische reformatie, in Filippenzen, bevindt Paulus, oftewel Saul, zich in de gevangenschap van de baarmoeder, wat dus eigenlijk een teken is van komende wedergeboorte. In 1:7 noemt Saul zijn gebondenheid "genade" om aan te geven dat dit buiten hemzelf omgaat, zijn lagere zelf geen inmeng heeft, maar vooral door het latere christendom in het westen kreeg dit een hele andere betekenis. In het Grieks is de genade, of de gave, altijd verbonden aan loon, als de loons-gave, terwijl hier het gaat om de loons-gave van gebondenheid. Er is dus een heilige loons-genade en een valse genade die de vrije wil afneemt, of die de vrije wil wel waardeert, maar dan genade maakt tot een wachtwoord waar je verder helemaal niets voor hoeft te doen. Saul stelt al heel duidelijk dat het niet om de gave gaat, maar om de vrucht. Ook stelt hij dat zij die niet werken ook niet zullen eten, en dat ieder voor zich moet werken, wat een diepe esoterische betekenis heeft. (Zie Thessalonicenzen). Het heeft dus wel potentieel, maar het moet even juist gedraaid worden. In ieder geval komt het er op neer dat in de Geneva bijbel wel duidelijk zichtbaar is dat genade als een hulpeloosheid is die plaatsvindt in de gebondenheid van de baarmoeder, en waardoor er ook bovennatuurlijke richting kan komen. Dit is dus een hele andere genade dan die in het westerse evangelische christendom wordt geleerd. Het punt is dat we niet aan deze dingen ontkomen, zowel aan genade niet, als aan de bijbelboeken niet, juist omdat ze een belangrijke kern bevatten. Ze moeten dus even anders uitgelegd worden, en dan kunnen we verder. Wij geven dus een hele andere definitie aan genade : 1. Genade als een loonsgave 2. Genade als tegemoetkoming waar iemand boven de maat veroordeeld is 3. Genade als de hulpeloosheid van de heilige gebondenheid die nodig is om bovennatuurlijk geleid te worden zonder inmeng van de lagere wil. In die zin gaan zowel de grondteksten als de Geneva Bible dus veel dieper. De Geneva bijbel roept weer op tot soberheid, ingetogenheid, daar waar de latere evangelische bewegingen steeds vrijer en roekelozer werden als genade-freaks, met zogenaamde gratis giftige milkshakes, maar waar de schaapjes peperduur voor moesten betalen. De genade drug suste het volk in slaap. Het jongetje in de droom liep rond met een soort eetbaar speelgoed, waar ook nog eens chocolade in zat, maar het was puur gif. Hij had ook geleerd zijn 'evangelie' op te dringen, en viel dus mensen aan met deze drug. Hij stak mij ook in de arm met die spuit, dus vandaar dat ik hem naar het medisch centrum bracht van Filippenzen. Ze namen hem daar dus niet aan, dus ik gaf hem een aai over zijn bol, en zou wel een andere oplossing vinden. Ik moest het knulletje wel goed in de gaten houden dus. Hij wilde mij ook chocolaatjes aansmeren, maar die gaf ik weer terug. Die at hij toen zelf op. Een andere reden dat ik hem aangaf was omdat hij mij dus een eetbaar stuk speelgoed had gegeven, een soort busje, en ik had het in mijn mond gestopt, en spuugde het weer uit, omdat ik merkte dat het niet echt te vertrouwen was. Vooral ook omdat hij zei dat hij het had ingesmeerd met troep nadat ik het in mijn mond had gestopt. Later zei hij dat dat maar een grapje was, maar het was een echte belhamel. Hij moest echt opnieuw opgevoed worden. In ieder geval merkt Saul op in 1:12 in de Geneva Bible dat alles is omgedraaid, juist zodat de boodschap doorgang kan krijgen. Het is weer de situatie van het ei, waarin het kuikentje alleen kan groeien als de eierdop er omheen blijft. Die eierdop zal op een gegeven moment, wanneer het daarvoor tijd is, barsten. Als dit voor zijn tijd gebeurt, dan is het als een miskraam. Vandaar dat we niet te wijs moeten zijn, niet te haastig moeten doen, maar moeder natuur haar tijd te geven. Vandaar dat we nederig moeten zijn en boete moeten doen, opdat we kleiner zullen worden, leger, zodat de natuur weer in ons plaats kan nemen. Zo komen we ook tot de godin Filippi. In mijn droom kon ik alleen tot Haar komen door een soort theater opvoering van 'negatieve' belijdenissen van nederigheid en zelfvernedering, als een manier van zelfkastijding, en dat is nodig, want we hebben twee polen in ons, zowel het goddelijke, als het kanaal, en het kanaal moet leeg zijn, en
Pagina 300
leegte ontstaat alleen door zelfvernedering, zodat je natuur vrij blijft van invloed van de lagere wil. Het is dus puur een technologische virus scan. Je komt in wezen tot niemand anders dan je eeuwige en oneindige kennis-zelf, en de rest is allemaal proza en verhaaltjes, theater opvoeringen, die dit technologisch uitbeelden en coderen. It's all in the Game. It's all in yourself. Jij bent Filippi, de godin op het paard. Jij bent de natuur-kennis. Jij bent ook het kanaal, en dat moet je zuiver houden. Het werkt aan twee kanten. 1:6 Zij, die een goed werk is begonnen in u, zal getrouw zijn dit ten einde toe voort te zetten. Dit gaat dus over je diepere, volkomen zelf. Als wij de hemelse banden hebben ontvangen, dan hebben wij ook macht om anderen die hiervoor open staan mee te trekken tot de hemel. Wij mogen in die zin samenwerken met de baarmoeder. Dit is een multi-dimensionaal werk. Er is veel te doen in de parallelle werelden. We moeten leven wat ons gegeven is, ook het leven hier op aarde, het leven in het vlees, waar Saul het ook over heeft, omdat de schat in aarden vaten is. 22Indien ik in het vlees blijf leven, betekent dat voor mij werken met vrucht, en wat ik moet kiezen, weet ik niet. 23Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met de chasma (baarmoeder) te zijn, want dit is verreweg het beste; 24maar nog in het vlees te blijven is nodig om uwentwil. 25En in deze overtuiging weet ik, dat ik zal blijven en voortdurend bij u allen zijn, opdat gij verder moogt komen en u in het luisteren en gehoorzamen verblijden. We kunnen dus voor dit doel op de aarde leven terwijl we niet van de aarde zijn. Hoofdstuk 2. Colossi - De Vrouw met de Spiegel Het Geheimschrift van de Onderwereld Zelfvernedering hoeft geen realiteit te zijn, maar het is metaforisch, en ook om de trots van de lagere wil te ontlopen. Het is dus voor je eigen bescherming dat je de pool van zelfvernedering en zelfkastijding in ere houdt, en dat is ook de reden waarom we hier op aarde door veel vernedering heenmoeten. Dat is ook weer een thema in Filippenzen. Dit doe je dan voor een hoger doel, net zoals in de Yah-Shu mythe, waarin Yah-Shu ging van de hemel tot de aarde, en toen tot de onderwereld om zichzelf te vernederen, om de andere pool te helpen. Filippenzen 2 3zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4maar ieder lette ook op dat van anderen. 5Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Yah-Shu was, 6die, in de hemelse gestalte zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7maar zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Soms moet je jezelf zo klein mogelijk maken om ergens doorheen te kunnen komen, wat ook weer tot oorlogsstrategie behoort. Dit is ook de eigenschap van de spion. Hij verraadt zichzelf niet, dus hij kan zichzelf voordoen als wat dan ook maar nodig is om zijn werk te kunnen doen, zonder daardoor problemen te krijgen met zijn baas. Het doel heiligt de middelen. Paradijselijke kameleonen blijven daarom niet voortdurend veilig in het paradijs als een schoothondje. Neen. Zij gaan voortdurend eruit voor ingewikkelde opdrachten. Het zijn geheime detectives. Zo is ook het profetische leven. Het is onvoorspelbaar, en er zijn altijd weer uitzonderingen op de regel. Als je mensen wilt behagen en het iedereen naar hun zin wil maken kom je nergens. Wij hoeven ons ook niet altijd te verdedigen naar de mens toe. Soms is het beter om stil te zijn. De mens mag ook los komen van alle zelfverdedigingszucht. Laat af van de mens, want hij is maar een zucht. Genade, Charis, was oorspronkelijk een Griekse godin van de natuur en de vruchtbaarheid, wat dus een hele andere betekenis had dan wat westerse christenen er vaak aan geven. In de diepte is genade gewoon de hemelse werkingen van de heilige gebondenheid, en geloof, Pistis, was ook oorspronkelijk een Griekse godin, en betekende verbondenheid, eerlijkheid, oprechtheid, waarheid en vertrouwen, wat in wezen gewoon de hemelse verbondenheid van de heilige gebondenheid is, en niet het vage, blinde geloof wat westerse christenen er vaak op na houden vandaag de dag. Toen Saul (Paulus) in de gevangenis was en de Filippenzen dit hoorden stuurden ze Epafroditus naar hem toe met gaven om hem te helpen, en toen gaf Saul hem een brief mee voor hen. Epafroditus betekent toegewijd aan Aphrodite, de moeder van Charis (soms in het meervoud). In de Bijbel is geloof de bron van genade, telkens weer. Geloof, pistis, is in die zin de moeder van genade, charis. Het ware geloof is de verbondenheid aan de kennis, ook een aspect van Aphrodite. De liefde is in de bijbel het grootst, zelfs boven geloof. De ware liefde is de testende baarmoeder, de onderscheidende kennis. Conflict-situaties en restricties zijn dus belangrijk, als een onderdeel van de ware liefde, de agape. De liefde van de lagere wil is allemaal omkoperij, dus vandaar dat het om de kennis draait om hiertegen veilig te blijven. Zo zien we verschillende aspecten van de hemelse gebondenheid, als de herdefinitie van de christelijke pilaren : 1. genade als de hemelse werkingen door de heilige gebondenheid 2. geloof als de hemelse verbondenheid door de heilige gebondenheid 3. liefde als het hemelse toetsen door de heilige gebondenheid De heilige gebondenheid is de sluitsteen van de oneindige, eeuwige kennis. Ook Colossi, het daaropvolgende boek, is een godin, een gepersonificeerd aspect van kennis. Het offer op het altaar is in de grondteksten een metafoor van het nomadische leven, van de brug, waardoor er ook contact komt met anderen. Saul (Paulus) verheugd zich hierin. Saul heeft zich in die zin geofferd aan Colossi. In de grondteksten komt het altijd weer neer op zelf-offering, en dit is altijd metaforisch. Het is een zinnebeeld van het toetsen, zodat alles zuiver blijft. Toetsen betekent analyseren, onderscheiden, de diepte ingaan. Toetsen is studie, en je niet laten misleiden door de oppervlaktes van de dingen. Daarom lijden wij in het leven, zodat we dieper en dieper kunnen gaan. Het kruis is de gevoeligheid die alle delen met elkaar verbindt, als een communicatie-systeem, tot één lichaam. Al deze dynamieken bevinden zich in jezelf. Het is je innerlijke zelf-familie. Dat is ook wat Colossi betekent : het grote, allesomvattende geheel. In de grondtekst staat Saul voor haar als voor een wild beest, en zij heeft meerdere koppen, die haar verschillende aspecten uitbeelden. Colossi is een vrouwelijk woord en meervoudig. Saul bewondert haar als een kerk, als een geheiligd lichaam, wat ook in de bijbel wel vaker als een vrouw wordt gepersonificeerd. Colossi is deels vrouw en deels beest, verbonden aan de natuur. In de diepte is dit net als Filippi weer een vrouw op een beest.
Pagina 302
In de Geneva bijbel, in Colossi, wordt het kruis beschreven als een triomferende strijdwagen. Het is een nomadische dynamiek, zoals de vrouw op het beest. Soms is het beest een beeld van de baarmoeder. Al deze dingen horen bij elkaar. Ook Colossenzen is een gevangenis-brief van Saul. Aan het einde ervan draagt hij de Colossenzen op zijn gevangenschap, zijn banden, te herdenken. Saul is in het beest om tot wedergeboorte te komen, tot de bevrijdende werking van het tot inzicht komen. Het is heel dualistisch, net zoals het boek Openbaring heel dualistisch is als het over de wilde beesten gaat. Het is een paradox van kunst. Het is om los te komen van de lagere aardse gewesten. Colossi neemt hem mee naar boven. Colossi gaat over de heilige spiegel, het spiegelbeeld van het onzichtbare goddelijke, waardoor de mens heen kan gaan om zo telkens tot een ander inzicht te komen. Colossi is daarom ook de vrouw met de spiegel. In de Vur wordt gesproken dat juist de spiegel de droom in stand houdt. Deze twee hebben elkaar nodig. Dit is een mooie demonologische dualiteit. De valse spiegel moet natuurlijk ingeslagen worden, zodat de valse droom wegvaagt, opgelost wordt. Saul spoort de Colossenzen aan om de dingen te zoeken die boven zijn, en laat zo ook de heilige spiegel daartoe zien. De Geneva bijbel stelt dat de redenen en de wil van de mens corrupt zijn (3:5). Saul stelt dat de mens zelf de heilige spiegel moet worden (3:10). De nieuwe (diepe) mens is die spiegel. Dit transformatie-proces geschiedt door de vernieuwing van kennis. Hierin vallen ook alle valse onderscheidingen weg. In de heilige spiegel zien we onze verloren aspecten en onze parallelle zelven. Ook het beest heeft een spiegel in het boek Openbaring. In de diepte is dat een altaar, wat ook het geheim is van onze meervoudige identiteit. In de latere vertalingen van de bijbel werd dit steeds eenzijdiger neergezet. Oorspronkelijk kwam het uit de Egyptische onderwereld boeken waarin de spiegel van Nun, de zee, de onderwereld opende naar de hemel, opdat Ra op kon staan, als de hemelvaart. In Openbaring maakte de spiegel dat het beest weer kon spreken. In het twaalfde nachtuur van het Egyptische Boek der Poorten dragen vier goden de spiegel waarmee ze de poorten van de onderwereld bewaken, en waarmee ze Ra tot rust laten komen in de baarmoeder van Nod. In het Amduat boek is het loongevend aan hen die deze mysterieuze spiegel kennen, en zij ontvangen hun akh, hun dubbel (metaforisch : broer), hun schaduw die hen bijstaat, hun parallelle zelf. De Amduat beschrijft deze spiegel als transcendent, iets van de wereld beyond, als een interdimensionale poort. Deze spiegel geeft doorgang aan Ra in de onderwereld, zorgt ervoor dat Ra nergens blijft steken. Deze spiegel is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. Ra moet zelf tot deze spiegel worden. Hij moet tot zijn spiegelbeelden komen, zijn parallellen, zijn verborgen identiteiten. Dit zijn zijn sleutels in de onderwereld. De bovennatuurlijke spiegel is zijn gids. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Het Amduat boek zegt dat alleen maar een paar dit kennen. Verder kent niemand het. Hoofdstuk 3. Ragnarok en het Walkurische Geheim In een droom ontmoette ik Ragnarok, de Noord-Germaanse Eindstrijd in de Apocalypse, te vergelijken met het Armageddon. In het Zuid-Germaanse gebied werd dit ook wel de Gotterdammerung genoemd, de godenverduistering. Ik ontmoette Ragnarok in West-Orion in een gebouw. Hij kwam als een jongen die net volwassen was geworden. Hij smeerde een lijm op zijn onderlip en zijn gezicht raakte bevroren en kwam zo onder een zware hemelse magie terecht. In het oude Germanië in Europa draaide alles om de Walkuren (Valkyries, Noord-Germaans), de strijdgodinnen die hen die hard aan zichzelf gestorven waren opnamen in de hemelvaart. Ragnarok was niet alleen een metaforisch tafereel van de toekomst, maar ook een persoonlijk principe wat toen al in de mensen werkte. Het is een pad door het metaforische ijs wat tot de metaforische duisternis en eeuwige nacht leidt, of de grootste nacht, een principe wat ook weer terugkomt in de islam. Het ijs staat namelijk voor de ramadan, de vastenperiode waarin je alles aflegt, jezelf vernedert, opdat je lagere, materialistische schijnwil afsterft. Het is een periode van onthechting waardoor je contact kan leggen met de andere, "verloren" wereld. De Walkuren werken dus in de Ragnarok om te zien wie tot het diepste ijs is gekomen. Zij vissen dus de bevroren zielen uit het ijs. Er is geen hemelvaart zonder aan jezelf af te sterven in het ijs. Vanwege dat het ijs leidt tot de nacht, als een natuurverschijnsel, leidt het tot het zwarte ijs. In het nachtijs sterven de lagere zintuigen af, en vandaar de term 'de zwarte moeder godin', en 'de zwarte Heerin', wat dus belangrijke metaforen hiervoor zijn. De mens moet teruggeleid worden tot het zwarte, de donkere moeder aarde. De Walkuren, de Germaanse oorlogsgodinnen, helpen en testen in deze tocht, in het Ragnarok. Zij wonen in het zwarte ijs, als ijsgodinnen. Zij zijn zelf het zwarte ijs. Wij hebben dus de ijsziekte nodig om tot de grootse nacht te komen. Deze ijsziekte brengt de hemelse hallucinaties, de nieuwe zintuigen. Zo kan ook uiteindelijk de hele wereld veranderen. De hele wereld zal in deze ijsziekte moeten gaan, in het Ragnarok, om zo af te sterven aan de lagere, materialistische hallucinaties. Zo kan er uiteindelijk een nieuwe schepping komen. Ook de Walkuren zelf zijn dus slechts een gebied waar de mens doorheen moet om zelf een Walkure te worden. Het Walkurische gebied ligt diep in de ijsnacht. Dit gebied is het hemelse robotische systeem. Ergens in de diepte van de ijsnacht is de hemelse donder en bliksem van de kennis, een nieuwe energie centrale. Er is dus geen makkelijke weg uit de stad, van de tuinen tot de wildernis. Dieper in de tuinen en de parken wordt het kouder en kouder, en velen keren op dat punt terug naar de warme stad die hun lagere, materialistische zelf in leven houdt. Zij die uit de winter tuinen komen tot de wildernis gaan zelfs dieper de kou in, want hier zijn de stadsmuren niet meer, en geen warme haarden in de buurt. Eerst komt de mens in de ijsvlaktes van Ragnarok terecht, en er zijn vele waaghalzen die eerst nog wel durfden die dan terugkeren, want dit gaat hen toch echt te ver. Snel weer terug naar de stad, waar alles veilig is en comfortabel, waar alles voorgekauwd is. Voorgekauwd ? Ja, de stad kauwt alles voor. In ieder geval in dat diepe ijs, daar ga je zeker klagen, en terug verlangen naar hoe het eens was, waar je eerst was. Al die flashbacks van goede, warme herinneringen kwellen je dan. Velen haken op dat punt af en gaan weer terug. Maar de mens moet dieper de nacht in. De mens moet door alles heenprikken, en er wacht een nieuwe natuur op de mens. De mens moet dieper de slaap in, en dat gebeurd door de ijsziekte. Het wonder van het licht in het diepste van de ijsnacht is dan niet de opkomende zon, maar iets van de natuur voortgebracht door plantjes en kruid, als lichtbolletjes, zaadjes met visioenen, en gedragen door insecten. Zij brengen een nieuwe lijm voort, die Ragnarok op zijn lip smeerde in de droom. En zo is warmte ook iets wat voortgebracht gaat worden door planten en kruid, en gedragen door insecten.
Pagina 304
Hoofdstuk 4. Het Nachtgesprek In de hemel las ik boeken van de amazone ijs theologie. Die gaat als volgt : Net zoals licht komt ook het ijs voort vanuit de planten en het kruid, en wordt gedragen door insecten. We hebben het dan over de natuur van de onderwereld. De insecten zijn exotisch. IJs is een kruid. Er zijn vele soorten ijskruiden, zoals het kruid van ijsziekte en ook van ijsdood. De ijsdood is nodig om af te sterven aan je lagere zelf en je lagere zintuigen. Het leidt tot de nacht. De nacht komt ook weer voort uit plantengroei, en wordt gedragen door insecten. Het waren grote, dikke boeken die ik las, en ze waren al heel oud. Soms waren er zwart-wit plaatjes bij en soms in kleur. Er was een ijszon die ook voortgebracht werd door plantengroei, en er was ook een eeuwige ijsdood, wat gewoon een tussenlaag was in het menselijk lichaam, dus als een tussenstap en geen uiteindelijk doel. De dood is metaforisch en gewoon een poort en programmerings-laag, als een beveiliging. De boeken waren hoog technologisch. Uit de dood komt altijd weer nieuw leven voort. In die zin is de dood dus een beveiligings-systeem, en dit moet eeuwig zijn, zodat het ook weer eeuwig leven kan voortbrengen. Een doods-laag die niet eeuwig is heeft niet de potentie om het lagere zelf totaal te laten afsterven. Zo brengt de plantengroei dan uiteindelijk de eeuwige ijszon voort binnen het menselijk lichaam die deze eeuwige ijsdood brengt waarin de lagere, materialistische wil afsterft, en waardoor de paradijselijke zintuigen opengaan. Binnen het Ragnaroks-principe leidt dit ook tot de nachtzon, die dus niet bestaat uit licht en warmte, maar puur uit de grootste en eeuwige duisternis, waarin het valse licht wordt uitgedoofd en wegvaagt, als een reset. Dit wordt ook voortgebracht door de planten. Juist omdat de nachtzon het duisterste punt is komen er contrasten, zodat door de contrasten het nachtzicht gaat werken. Vandaar dat het duisterste punt nodig is. Het is een belangrijk onderdeel van een zintuig, en moet ook als zodanig herkend worden. Vandaar dat een mens soms door duisternis heengaat en heenmoet in zijn of haar leven. Het zijn installaties van de hemelse natuur. De mens herkent dit vaak niet, omdat er heel wat slappe verhalen over de hemel in de omloop zijn, vaak vanuit hele selectieve Westerse vertalingen van oudere Oostelijke teksten. Het nachtzicht van verschillende graden duisternis kan dan worden tot ijszicht, waarin verschillende graden van ijs nieuw zicht vormen. Door het gebruik van de ijszintuigen kom je langzaam in een nieuwe natuur, nieuw groen. Het begint als ijsgroen, heel koud en ver weg. Zodra je het probeert te grijpen glipt het uit je vingers weg, of vaagt het weg. Dat moet je dus niet doen. Het is een natuur proces. Je kan het niet forceren. Dingen zomaar grijpen hoort niet bij het leven in ijs. Het hoort niet bij de natuur-ijsrobot. Je wacht op de natuur. Je rafelt niets af. Je doet helemaal niets dan de natuur zijn gang laten gaan. In principe gaat het dus weer om de Vur-principes. Je gaat nergens rechtstreeks op af, maar je cirkelt er omheen. Je richt je op het halve, niet het hele, of je richt je op een druppel. Zo is er ruimte voor verandering en inmeng. Je glijdt door het ijs. Je houdt nergens aan vast. Je hebt alles losgelaten. Je bent een skiër. Groen ontstaat waar je loslaat. Groen is het natuur proces wat je door het loslaten een kans geeft. Het is het groene ijs, het ijsgroen. Het ijszicht heeft fotografische capaciteiten, zodat je een nieuw geheugen opbouwt, een nieuw hartsmuseum. Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten. Ik zeg het weer : Heb geen zorgen over de materialistische lagere aardse gewesten, heb geen zorgen over de stadse gewesten en hun kortzichtigheid. Het zijn allemaal schaduwen. Laat het je niks kunnen schelen, want alles zal in vuur vergaan. Houd er niet aan vast. Probeer er ook geen koning of koningin te worden, want ze zetten je vast. Het leven daar is een leugen, het tegenovergestelde van de waarheid. Ze zullen nooit eerlijk zijn, en ze zullen je nooit daadwerkelijk onderwijzen en de waarheid vertellen, ook niet over jezelf. Als je alleen maar complimenten krijgt, en iedereen vind je geweldig, dan hebben ze je. Dat is een teken dat er iets goed mis is. Wees hun koning of koningin niet, want dan ben je een slaaf. Als je daar een kroon hebt is het allemaal illusie. Velen verkopen hun ziel voor zulke trofees. We zijn nog niet klaar met het gevangenis-implantaat van de stad, want hoe werkt dat nu eigenlijk ? Besproken is dat de tandarts-industrie de mens gevangen houdt in de stad. Bekend is dat fluoride wat ze door veel tandpasta's gooien een afvalproduct is van de chemische industrie wat giftig is voor de hersenen en het zenuwgestel. Ik had vele jaren geleden daar een droom en nachtvisioen over gehad waarin de gnosis mij dit ook verzekerde. Ik zag een klein jongetje met een fluoride vergiftiging wat in vele lagen van kleuren om zijn hoofd heenzat en waardoor alles in zijn leven in de war werd geschopt, vooral in zijn hersenen. Zo zijn ook de gevaren van vullingen en zogeheten wortelkanaalbehandelingen besproken, die nog veel gedwongen worden op mensen, tegen hun wil in, wat ook laat zien dat dit niet voor hun algemeen welzijn is, maar voor gevangenschap in de stad, en voor slavernij. Iemand zei eens : "every minute a sucker is born", oftewel een parasiet. En dat is ook zo. Buitenaards ongedierte heeft een grote interesse in de baarmoeders van de aarde, opdat ze zo op aarde kunnen incarneren om de massa's te onderdrukken. Het zijn pionnen. Niet ieder mens is dus daadwerkelijk een mens, want er zitten vele parasieten tussen die gewoon "mensje spelen". Ze komen niet alleen als brullende leeuwen, maar ook als engelen des lichts : aardig en betuttelend. Aan mensen die alleen maar aardig zijn hebben we helemaal niets. Zij zijn de NSB-ers van het systeem, de slaapliedjes. Pas ermee op met zulke mensen die alleen maar aardig zijn en geen groot rechtvaardigheidsgevoel hebben, alhoewel ze soms wel net doen alsof. Prik er doorheen. Laten we dit even een stapje verder trekken : Hoe ziet dat gevangenis-implantaat er nu in diepte uit ? Hoe werkt het precies ? Is er iets wat over het hoofd gezien wordt ? Vele mensen lijden onder vullingen en weten dat het niet klopt. Velen gebruiken geen fluoride tandpasta meer, maar fluoridevrije tandpasta. Zijn we er dan al ? Neen. Over vullingen is veel bekend. Zo is het bekend dat als je witte vullingen hebt dat je dan gewoon plastic in je mond hebt, met een veel lagere dichtheid dan je bot zelf, waardoor je zenuwstelsel direct of indirect gaat lijden vroeg of laat. Vaak gaat dit heel subtiel, maar dit maakt uiteindelijk ook je hele gebit gevoeliger, en gevoelige tanden zijn vandaag de dag hierdoor een epidemie. Langzaam gaat dit dan ook je zenuwstelsel overnemen en je hersenen, en wordt je zo monddood gemaakt, en nog erger. Het is een "smooth criminal", maar het kon je ook direct in de nek springen. Vele mensen zijn totaal in de vernieling geholpen door witte vullingen, die minstens zo gevaarlijk zijn als amalgaam, de kwikvullingen. Maar dit is het ergste nog niet. Want hoe is dit allemaal ontstaan ? Wat is nu precies de wortel van deze tandarts-industrie, die de industrie van de dood is ? In de Tweede Bijbel wordt besproken dat het leven in de stad een hallucinatie is die is opgewekt door gevaarlijke mond-bacteriën. De mensheid wordt door zware, aggressieve mond-bacteriën hierin gehouden voor gevangenschap en slavernij, behekst door parasieten. Het is een hysterische controle als een drug. En de mens is hieraan hardnekkig verslaafd. Heel vroeger had ik hier een droom over dat wanneer speeksel op de grond valt, dan verandert het in een haai. Mensen hebben hier vaak geen idee van, maar ik zal het even gaan beschrijven. De mond wordt door de tandartsparasiet, wat gewoon een gevangenisbewaker is, in mondenrekken gezet, door alle gedwongen betuttelingen, smeerseltjes, implantaatjes en ga zo maar door. Maar dit is nog niet het ergste. Dit is niet het gebied van het paradijs waar we leven, maar van de vijand, van een fokkerij. De mens is
Pagina 306
voor deze fokkerij niets anders dan een melkkoe en een slachtvarken. De mens werd buiten het paradijs geboren, dus het gevangenis-implantaat zat al in het lichaam bij de geboorte, en wel in de mond, in het speeksel. Veel mensen denken hier niet over na, maar het is de druk van de tijd waardoor dit mysterie besproken dient te worden. De mens kan geen bacteriën zien, en zelfs de wetenschap kan nog geen 0,0001 procent zien van wat er daadwerkelijk gaande is. Het grootste gedeelte van de bacteriën en parasieten zijn voor de wetenschap nog onzichtbaar. Met al hun dure apparaten komen ze niet ver, en worden ze nog steeds uitgelachen, omdat materialisme het materialisme nooit kan verslaan. De wetenschap bevindt zich dus in een zinkend schip, omdat ze geen rekening houden met het bedrog van de matrix waarin ze leven. Vandaar dat alleen de metafysische wetenschap van de gnosis zal overleven. Dat kan niet gekocht worden, en dat kun je ook niet, en mag je ook zelfs niet, zomaar even aan Jan en Alleman gaan bewijzen, omdat het alleen voor geheiligde ingewijden is, voor hen die aan de condities voldoen. Het bewijs ligt diep binnenin, dus materialisten zullen het nooit vinden. Zelfs als ze bewijzen zien dan zullen ze het vanwege hun markt afwijzen en verstoppen, zoals tandartsen dit ook doen die nooit geen mensen serieus nemen. Er zijn zelfs op het terrein van de holistische tandartsen infiltranten die mensen dwingen met vullingen te lopen. Een holistisch tandarts vertelde mij dat de tandarts-industrie vol zit met slagers en dat tandartsen zelfs gaatjes boren in de gebitten van mensen om zo bezig te blijven en veel geld te verdienen, want vullingen zijn lekker peperduur. En ik zeg nu : Stop en pas op met die witte vullingen, want die zijn soms niet eens meer te zien in het gebit, en zelfs niet op een röntgen foto. Als je dan problemen gaat krijgen en je weet niet in welke kies het is gelegd, dan kom je er niet meer zo snel achter. Dan loop je met troep in je botten (want tanden zijn stukken bot) zonder dat je het weet, die je hele leven overhoop halen. Het zijn tijdbommen, en ze moeten dan eens in de zoveel tijd vervangen worden, zodat het steeds dichter bij de zenuw komt te liggen, ook met alle gevolgen ervan, want je lichaam gaat dit niet pikken. Het hoort er niet. Zo kunnen zelfs je zenuwen ongemerkt gaan afsterven en infecties veroorzaken, en ook dat is niet altijd te zien op röntgen foto's vanwege beperkte technologie. Maar goed, dit is al veel besproken. Wat schuilt hier dan nog achter ? We hebben het dus over het gevangenis-implantaat van de stad, wat ook nog eens begint te piepen als je probeert te ontsnappen, omdat het hooggevoelig is voor je marktwaarde en niet voor je persoonlijk welzijn. Je bent bezit. In de space opera "Star Wars" die begon in de zeventiger jaren stonden de Sith Heren, de Sith Lords, voor emotie-gestuurd leven vanuit egoïsme en hebzucht, niet vanuit redenering en dieptekennis, zoals de Jedi. Het denken van de Sith Lord gaat altijd in dezelfde cirkeltjes, dus als ze dan redenaties hebben, dan is dat altijd gelimiteerd en om henzelf op te pompen, machtslustig als ze zijn. Veel godsdiensten zijn zo georganiseerd, vooral de orthodoxe, letterlijke afdelingen ervan, zoals het christendom het meest berucht is daarvoor, en de ISIS-afdeling van de islam. Ook de tandartserij en de psychiatrie zijn zo georganiseerd. Het zijn materialistische systemen voor de markt, niet voor de uiteindelijke educatie. Zij verkopen wel educatie, maar dit is altijd weer beperkt en altijd tot het doel slaven te maken voor hun Sith Lords. Als iets ijzer is wat je met je handen niet kan breken, als iets je stalkt en je er maar niet vanaf komt, neem het dan cryptisch. Ik moet dan zelf denken aan het geloofsspook van massa's mensen die niet door zintuigelijke openbaring van de bovenaardse en buitenaardse kennis leven, maar door blind geloof. Wat moet je met dit stalkende spook genaamd Geloof dan doen ? GL.F. GL, GLY, is openbaring in het Aramees, en F is Eva, de oorspronkelijke godin van het paradijs die de gnosis tot de mens, Adam, bracht, in de gnostiek. GL.F is dus de openbaring van Eva. Dit ligt ten grondslag aan Jehova en Ejove (Job), Afu (vorm van Ra, Egyptisch), als de verborgen Godin, de personificatie van de Gnosis. Hoofdstuk 5. De Gereformeerde Gemeente Iets blijft ons stalken totdat we hebben ontdekt wat het daadwerkelijk is. Dat kan een bepaalde gedachte zijn, een bepaalde emotie, of een herinnering. Het kan een bepaalde persoon zijn. Sommige dingen gaan niet zomaar weg. Zo is dat ook met de stad en het christendom. Vandaar dat we er niet met smetvrees mee om moeten gaan, maar esoterisch, symbolisch, en zelfs cryptisch. Nu, dat is een bekend verhaal. Maar daar komt nogal het één en ander bij kijken, want hoe decodeer je dat dan, en waar begin je ergens ? Zijn dat niet juist de dingen die ons zo kwellen, of moeten we het even ergens anders zoeken voor wat afleiding ? Als we hier voor open staan wordt het pad vanzelf getoond, op een hele natuurlijke manier, niet geforceerd. Ik heb altijd een diepe liefde gehad voor de Gereformeerde Gemeente, oftewel de zwarte kousen kerk, zoals die ook wel genoemd wordt, omdat onze buurt deels van de Gereformeerde Gemeente was, en mijn vriendinnetjes. Ook onze buren waren van de Gereformeerde Gemeente, maar ja, ik groeide op in de Bible Belt van Nederland. Onze andere buren waren Indonesiërs, vrienden van mijn vader van school, en zij waren mijn tweede ouders. De Gereformeerde Gemeente is en was zo'n beetje de zwaarste kerk van Nederland, zwaarmoedig in vergelijking met de andere kerken. Ik had een diepe liefde voor die mensen want ze leden echt, en mochten geen televisie kijken. Mijn vriendinnetje kwam dan gewoon stiekem bij ons televisie kijken, en dat deed ze graag. Ik vond zelfs mijn eigen kerk waarin ik opgroeide, de Nederlands Gereformeerde kerk al loodzwaar, vooral vanwege de eeuwige verdoemenis die ze daar letterlijk predikten, dus ik kwam er al snel mee in botsing. Ik was op de vlucht voor de kerk, maar niet voor God, niet voor de spiritualiteit. Ik kwam in steeds lichtere kerken terecht. Ik kon me daar in die tijd beter vinden, want daar namen ze je serieus als je dromen en visioenen had. In mijn eigen kerk was daar geen ruimte voor. Dat werd niet geaccepteerd. Er was geen communicatie mogelijk met God in hun ogen. Dat was nogal vreemd, want de grote vaderen van de Reformatie, zoals Luther en Calvijn, zeiden dat het juist wel belangrijk zintuigelijke communicatie te hebben met God, en dat komt ook weer terug in de stellingen van Luther over de geestesgaven. Maar ik kwam er in die lichtere kerken achter hoe makkelijk ze erover dachten. Er was totaal geen onderscheiding, geen educatie over deze dingen. Vaak was het natte vinger werk, en wat ik vaak doorkreeg was allemaal heel zwaar en gedisciplineerd, over de noodzaak van heiliging en radicaliteit, over de demonologie, het overwinnen van het kwaad en jezelf. Ik voelde mij verbonden met de zwaardere profeten uit het Oude Testament, zoals Jeremia en Jesaja, als een eenling. Ook werd ik ontzettend depressief en bang vanwege mijn bovennatuurlijke ervaringen. Ik begreep het niet. Ik kwam het wel allemaal in de bijbel tegen, dus dat was mijn steun. Het scheen erbij te horen, en dat werd ook veel gezegd, maar hoe erger het werd, hoe minder ik mij thuisvoelde in die lichtere kerken, en ik moest ook hen boodschappen brengen over dat ze te ver afgedwaald waren, en dat werd vaak niet in dank afgenomen. Dat wilden ze niet horen. Ze wilden vaak alleen de in hun ogen goede en positieve dingen horen. Mijn boodschappen kregen steeds meer een voorspellend karakter, en de voorspellingen kwamen uit, zelfs over hele zware dingen, zoals de dood. Maar ik predikte tegen de letterlijke eeuwige hel. Dat werd ook vaak niet geaccepteerd, want die letterlijke eeuwige hel brengt gewoon teveel geld in het laatje voor de christelijke markten. Daar wilden ze niet mee afrekenen. Ik begon inmiddels wel van hele grote kerken uitnodigingen te krijgen om daar te prediken vanwege deze bevrijdende boodschap. Ik werd dus aan de ene kant lichter, maar aan de andere kant zwaarder. Alles begon een kwartslag te draaien. De lichtere kerken waren zo licht geworden dat het gevaarlijk was geworden. Er waren geen wortels meer, en zo maakte ik het cirkeltje rond en ging me eigenlijk weer wat open stellen voor de
Pagina 308
zwaardere kerken, en ditmaal het calvinisme en de Gereformeerde Gemeente. Niet dat ik er naartoe ging, maar ik begon hun geschriften te bestuderen, en ik nam alles meer symbolisch en zelfs cryptisch. Ik had inmiddels diepe studie verricht in het Aramees en de andere grondtalen van de bijbel, waardoor je een veel dieper zicht krijgt, en betekenissen veranderden. Ook had ik diepe studie verricht in de onderliggende Egyptologie, en zo had ik dus de sleutels van geletterdheid om binnen te gaan in de esoterie van de Gereformeerde Gemeente, en het was bloedmooi. Ik kon door alles heenprikken. Het benauwde me niet meer zoals vroeger. Er is zoveel van de gnosis daar opgesloten. Zoveel van de gnosis is erin doorweefd. En er ligt daar gewoon veel zwaardere munitie wat grote potentie heeft als je het even een kwartslag draait, er even een heel andere betekenis, een diepere betekenis, aan geeft. Ik zag in dat toen ik in de charismatische beweging terecht was gekomen ik eigenlijk nog steeds verbonden was aan de Gereformeerde Gemeente. Het was een prachtig mengsel geworden, en nu moest het vertaald worden. Ik kwam erachter dat de Gereformeerde Gemeente ook weer een charismatische diepte had, en zij worden dan ook heel vaak bevindelijk genoemd, leven door de godservaring. Er werd alleen niet zo lichtzinnig mee omgesprongen als in die lichtere kerken, maar juist voorzichtiger als in de heilige vreze, het heilige alarm. Daarom is er dan net zoals in mij dat moest gebeuren in de Gereformeerde Gemeente een reformatie nodig om de gevangenen vrij te zetten, als de Geletterde Gereformeerde Gemeente, want nu zitten ze vast in ongeletterdheid. Ze kennen de achtergronden niet. Ik zeg dit omdat in dromen overleden mensen, ook predikanten, van de Gereformeerde Gemeente tot mij kwamen voor hulp. Ook zij hadden ingezien dat er zoveel demonie in de kerk was, ook in hun eigen kerk. Hier op aarde bouwen mensen een soort schelp om hun hoofd heen waardoor ze een heleboel zintuigelijke gevoeligheid missen, en dan na hun dood is ineens die schelp weg, en dan worden ze in het diepe geworpen. De mens moet leren niet te verletterlijken en te materialiseren, maar te spiritualizeren en te symboliseren. Literalisten zijn een hoge graad van materialisten. Ook een overleden vader van één van de vriendinnetjes had contact met mij gemaakt. Het is een buitenaards ras die een code zond, maar die code is nog niet geheel gedecodeerd. Zij van de Gereformeerde Gemeente waren bang, en maakten anderen bang. Zij waren depressief, en maakten anderen depressief. Maar in de lichtere Evangelische kerken zijn ze niet bang, maar maken wel anderen bang. Ze zijn niet depressief, maar maken wel anderen depressief. Dat is een groot verschil, en natuurlijk is ieder mens weer anders, maar zo heb ik het gewoon vaak meegemaakt, en dat is wel de groep-spirit die er vaak hangt. Zij zijn vrolijk, terwijl zij anderen naar de hel denken te kunnen zenden, de eeuwige hel, letterlijk. Hoe kan iemand daar in godsnaam vrolijk over zijn ? Het is een vorm van lauwheid. Ze leven niet meer. Er is geen passie voor de mens. Het zijn zombies. Het zijn marktspelletjes die ze spelen, met een hete aardappel in hun keel. De manier waarop ze "Christus" al uitspreken, met een G, geeft mij al kotsneigingen, terwijl mijn opa die ook in een zware kerk zat de naam Christus niet eens durfde uit te spreken. Als mijn oma die naam uitsprak zei hij weleens : "Mens, hoe durf je dat te zeggen ?" Hij jankte vaak als hij de bijbel voorlas. Ook was hij intens bevreesd en depressief over het vers : "Velen zijn geroepen, maar weinig zullen behouden worden." Met tranen in zijn ogen in grote angst en wanhoop zei hij dan : "Miljarden, en miljarden, gaan naar de hel." Maar er mag vermenging komen, ook met andere volkeren, en dan zal alles verhelderd worden. Ga er metaforisch mee om. Alle onderwerpen zijn slechts deel-realiteiten, en bevinden zich ergens in je lichaam. Het is een spel van contrasten. Maar zo moeten we ons dus wel wapenen, want de christelijke boodschap is overal. Het stalkt en je ontkomt er gewoon niet aan. Daarom moet je het een kwartslag kunnen draaien. Je moet het kunnen doorvertalen zodat je er immuun voor wordt, dat je er gewoon naar kunt luisteren, en het goede eruit kunt halen, zodat je anti-stoffen ertegen aanmaakt. Het is per slot van rekening ons spul wat verdraaid was. Het moet teruggedraaid worden. Gezonde angst is goed, om je te beveiligen tegen misleiding en bedreiging. Ook gezonde depressie is goed, om je te beschermen tegen de parasitaire, verblindende, valse vreugde van de stad. De India Code in de Tweede Bijbel zegt hierover : "Wij moeten niet vol worden, maar leeg worden. Dit is het nut van depressie. Depressie is onbegrepen. Het betekent 'loslaten'. Dat wil niet zeggen dat dat altijd een vervelend gevoel is. Er zijn vele vormen en graden van depressie, en depressie kan ook een gevoel van opluchting en vrijheid geven, van dieper gaan. Depressie kan ook zoet zijn, als vanille." We gaan dus in het leven door allerlei seizoenen, en dan komen we ook tot het centrum van de seizoenen waarin alles vermengd wordt. Alle periodes in ons leven zijn dus van belang, en onderdeel van het sieraad. Hoofdstuk 6. Laodicea en het Ruiterlijke Denken - Kritiek en Cryptiek De Gereformeerde Gemeente - Het duisterste hol van Nederland, maar zeer zeker niet het zondigst en het slechtst. Zij leven in een diep vasten, afgezonderd van de stad, en hebben een zwaar kruis. Zij spreken in code. Zij zijn altijd anders geweest, stadvreemd, als natuurmensen. Zij leven onder grote bedreiging, en bedreigen zelf ook. Maar als je dieper in die tunnels gaat, dan kom je aan bij een buitenaards ras, een buitenaards zaad, een zwart zaad. Dan kom je uit bij een woestijnvolk. Zij leven daar in gevangenschap. Zij leven in een Ramadan opdat zij niet samen met de vetgemeste stad geoordeeld zullen worden. Daarom is de cryptiek belangrijk, naast de gezonde kritiek. "Crytiek" en Cryptiek gaan hand in hand, en dat moet ook wel om balans te blijven houden, en om de kritiek zuiver te houden. Kritiek mag nooit een doel op zich zijn. Er is maar een letter verschil : cryPtiek, de letter P, wat in het pre-atlantische amazone alfabet de panter is die door de glazen wand, de ruiten, heenrent, als het doorbreken van de markt-gevangenschap, wat ook weer terugkomt in het Eeuwig Evangelie. De amazone P lijkt wel een beetje op de Westerse P, maar dan meer gekanteld naar achter, als een werpnet. En zo behoort de cryptiek ook te zijn, dat je vat gaat krijgen op dingen waarvan je weet dat het niet goed is. Kritiek moet overgaan in cryptiek, zodat je tot de oorspronkelijke, verloren kern kunt komen, om het te assimileren, integreren en inventariseren in jezelf, het "tot nut draaien". Als je overkritisch wordt dan gaat het zwaard zich tegen jezelf keren, maar kunstenaren weten dit te balanceren, ook door de woordkunst, de natuur-literatuur. Vandaar dat het goed is om te lezen, maar dit ook te blijven balanceren met het lezen van de nodige dosis verhalen. Blijf creatief met alles wat op je pad komt. Verhalen zijn ook weer nodig zodat het niet star en onbuigbaar wordt. Door verhalen wordt alles toepasbaar en flexibel. Het is namelijk een organisme die zich zal moeten kunnen aanpassen. Zonder aanpassingsvermogen sterft ieder systeem. Het is waar alles dun wordt dat alles in elkaar over begint te vloeien. Dat kan niet waar de stad alles vetmest. Zij hebben wel hun fusies, maar die zijn altijd beperkt, en niet van de natuur. Alles wordt dun in de Ramadan, in de Rama-Dun, in het komen tot de ontlediging. Er is zoveel wat losgelaten moet worden, zoveel vooroordelen, en zoveel voorgeprogrammeerde troep. Zo mag je loskomen van het markt-implantaat, want ook jezelf was slechts een product. Hierin heb je zwaar geschut nodig, en mensen-aaien gaat je dan echt niet helpen. Vandaar dat de Gereformeerde Gemeente daarvoor een cryptisch model is. Neem het vooral niet letterlijk, want zij spreken in code. Volg de lijnen van het buitenaardse zwarte zaad, zodat je het schadelijke overlicht wat je verblindt heeft
Pagina 310
kunt doven. Dit overlicht was in je geimplanteerd door de stad. Denk eens aan de amish in NoordAmerika die qua techniek in de jaren 1800 leven en tegen de moderne technologie zijn. Dat hoef je dan niet letterlijk te nemen, maar soberheid is een behoudend principe om mee te leven. Houd je meer van de stad dan van de gnosis, dan zal de technologie je naar de ondergang brengen. Eenvoud siert de mens, maar de verwende mens ziet dit niet. De verwende mens wil meer en meer en dan op een dag explodeert alles. Het is een droom die niet voor eeuwig in stand gehouden kan worden. Vandaar dat het juist gaat om de natuur-technologie van de gnosis. Het christendom en de kerk wordt hierin gewoon geassimileerd, op zijn diepte gewaardeerd, want we vinden juist onszelf terug in die diepte, daar waar Jantje Gewoon en Pietje Normaal nooit zullen komen. Ook is dit zo met de bijbel, en wij hebben altijd een haat-liefde verhouding ermee gehad, wat voor ons een kunstenaars-uitdaging was. De xenofobische smetvrees van de stad mogen we zo achter ons laten. In de diepte is toch alles anders. Dan hoor je hele andere geluiden en hebben dingen een totaal andere betekenis, en een totaal andere verhouding. Als we het totaal loslaten dan zal dat een eeuwige wond blijven. Het heeft een dokter nodig. Ik denk weleens : Was er maar iemand om me de waarheid van de grondteksten en de gnosis te vertellen in de tijd dat ik zwaar christelijk werd opgevoed. Maar die kwam niet. Ik had de "man after midnight" nodig, maar nee, ik kreeg een zwaarder kruis. Farao liet me niet gaan, en verdubbelde de lasten. Ik kwam tot het grootste, eeuwige kruis waaraan ik stierf, en achteraf is dit het beste geweest, want alleen zo komen we tot het eeuwige leven, tot de hemelse openbaring. De zintuigen van de stad moeten eerst ten onder gaan voordat de zintuigen van het paradijs kunnen komen. Alles zal nieuw worden door deze dingen heen. Ik moest eerst dieper om er doorheen te kunnen komen. Eerst is er de bittere gevangenschap. Eerst ontvang je de code, en daarna pas de decodering. Wij zijn als zaad op een akker. Dit lijden weegt niet op tegen de eeuwigheid die geopenbaard zal worden. Dit lijden is maar een flits. Het is geen probleem in het grotere plaatje. Het lijden is geen doel op zich. Het spreekt, en verbindt je met de andere wereld, een diepere wereld. Wat een teleurstelling zou het zijn als je later moet beseffen dat je te weinig hebt geleden, zoals in de vele kerken waar het lijden en de lijders vaak geminacht worden. "Depressieven kunnen niet door God gebruikt worden," werd er weleens gezegd. En : "Blijdschap is een graadmeter om te zien hoe vol je bent met de Heilige Geest." Toch ben ik er ook hele fijne mensen tegengekomen. Sommigen van hen zijn al overleden, maar ik houd contact met hen in de andere wereld. Ook zij waren op reis, en ook van hen heb ik verschillenden tot de gnosis mogen leiden. Maar wat een teleurstelling zal er zijn als een mens later moet constateren dat hij te weinig heeft geleden, en er zo geen fundament is. Sommigen hebben elkaar toegeroepen : "Als je dan zo dicht bij God leeft, kom dan van dat kruis af." Dat is zelfs in de bijbel te vinden, en dat was wat de duivel zei in dat verhaal, om de lijdende te bespotten. Maar dit zeggen "christenen" tegen elkaar. Ik heb het aan de lijve ondervonden. Er zijn daar hiërarchieën die totaal ondersteboven staan. Zij die geen kruis hebben staan bovenaan, en zij die een kruis hebben staan onderaan. Dan is het soms goed om weer even terug te keren naar de Gereformeerde Gemeente waar het kruisdragen als een kunst wordt beschouwd. Zij zijn de kunstenaren die hun kruis liefhebben, en het niet zomaar weggooien. Het is hun penseel, hun pen, om de grote openbaringen van de hemelse verborgenheden door te laten komen. Zij houden van de natuur. Zij zijn in het schip. Zij die niet lijden en niet willen lijden en meelijden zijn in de golven. Een grote teleurstelling zal het wezen, als alles waarvan je dacht dat het waarheid was een leugen blijkt te zijn. Als alle afgoden die je gekozen hebt tijdens je leven beginnen te branden in je handen. De stad boven het kruis gezet, boven de gnosis, boven de natuur. Altijd stad en de "meerderheid" gebruiken om alles mee af te meten, terwijl de gnosis zegt : "Gij zult de meerderheid in het kwaad niet volgen." En vaak is het niet eens de meerderheid, maar dat verzinnen ze gewoon, of hebben ze overgenomen van de fabels van anderen. Wie bepaalt wat de meerderheid is en is dat belangrijk ? Is de gewaande meerderheid het belangrijkste voor je ? Dat is heel arm. Dan denk je dat je rijk bent, maar je bent arm en naakt, een blinde. Dan behoor je tot de kerk van Laocidea. Dan ben je lauw. Openbaring 3 14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: 15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet. 16 Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen. 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. De stad Laodicea lag ten Westen van Kolosse. Het was een Griekse stad die later Turks werd, en uiteindelijk werd verwoest door de Mongoolse invasies. De stad was genoemd naar Laodice, de eerste vrouw van de Griekse Koning Antiochius II die ook Theos werd genoemd (God). In sommige mythes werd hij later door Laodice vergiftigd. Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte, en die de zoon was van koning Gordias, bekend van de Gordiaanse knoop, de onlosmakelijke knoop. Een andere koning was Mygdon die tegen de amazones streed, tegen de geëmancipeerde natuur-vrouwen. Een orakel had gesproken : "Hij die de knoop kan losmaken zal heersen over heel Azië." De knoop werd door het zwaard van Alexander de Grote, de Griekse veroveraar, doorgehakt. Het was mythologisch gezien de poort tussen Europa en Azië. Ook Tantalus kwam uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg, als een beeld van de Ramadan, het vasten, en van de weg van het minimalisme, wat ook een Vurisch natuurpad is, het leven met wat de natuur je geeft. Dit zijn dus allemaal erg interessante dynamieken omtrend het Laodicea verhaal. Het orakel was het orakel van Sabazios, de Frygische equivalent van Zeus en Jupiter, Jove, oftewel van Jezus en Jehovah. Sabazios was een nomadische ruitergod, voor de gnostiek was dat een godin, die voortkwam vanuit de vele paardencultussen van dat gebied. Dit gold ook voor het aanliggende Thracië, en vanuit deze paardencultussen kwam ook Filippi hier voort, wat ook deze naambetekenis heeft. Ook de amazones hadden zulke ruitergodinnen, vrouwen op beesten, die in Europa de valkyries werden genoemd, de strijdgodinnen. De ruiters komen ook weer terug in het boek Openbaring van het Nieuwe Testament van het christendom, als onderdeel van de apocalypse. Het laat de dualiteit zien, het contrast en samenspel tussen het hogere en het lagere. In principe komt het ook neer op de balans tussen kritiek en cryptiek, zodat het ook een zware educatieve factor heeft, als je tot de diepte van de ruiter-dynamiek gaat. De mens ontkomt hier niet aan. Ik was altijd geobsedeerd in mijn latere jeugd door deze dynamiek in de apocalypse : de ruiters en de vrouwen op beesten. Het boek Openbaring is dus als het orakel van Sabazios, van de vrouw op het beest, van het samenwerken met de elementen en situaties van het leven door kritisch denken en cryptiek. Alles zal per slot van rekening uiteindelijk medewerken ten goede. In die zin is dit ruiterlijk denken.
Pagina 312
Het is een kunst om de beesten te leren berijden. Dat is ook de diepere boodschap van Filippi. Er is dan eerst wel veel zelfvernedering en zelfkritiek, soms zelfs zelfspot, maar dan is er ook de ruimte voor een intense samenwerking door de cryptiek. De stad en de kerk is gebouwd op Laodiceaans fundament. Toch wordt er ook op de deur van Laodicea geklopt : 20 Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. 21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten op Mijn troon. Die troon is een zadel. Eerst moet de mens zelf beteugeld worden met onlosmakelijke knopen, voordat de mens op het zadel kan zitten. Eerst moeten de valse knopen van stad en kerk verbroken worden, zodat de poorten van Azië wijd opengaan, als een beeld van de natuur. Als kind had ik een droom dat er op de deur werd geklopt. Ik deed open en alles werd zwart voor mijn ogen, en ik werd gillend wakker. Nog vaak denk ik terug aan die droom als aan een onlosmakelijke knoop. In latere dromen ging dit verder waarin ik op de rug zat van een beest. Eerst verslindt het beest ons, en daarna berijden wij het beest. Dit is symbolisch voor dat het letterlijke ons eerst aangrijpt, maar daarna zien wij de cryptiek. In die zin zal alles wat wij aanraken "in goud veranderen." Laodice zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, van de Vur, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. Hoofdstuk 7. Het Hemelse Metaal In een droom kwam ik in een hele grote kerker onder de grond waar overleden predikanten van de Gereformeerde Gemeente waren vastgeketend door IS-terroristen. Deze predikanten werden door hen als gevaarlijk bestempeld. Ik kwam die massale ondergrondse ruimte binnen en raakte direct in een hevig gevecht met allerlei gespuis. Ik werd helemaal bedolven, en ik begon te prediken over de gnosis, en begon ook te vertellen over de godin. Sommige geketende predikanten raakten daarvan helemaal overstuur, vooral omdat ik het woord "godin" had gebruikt, en sommigen noemden mij een godslasteraar, een bezetene of een duivel. Maar door mijn kruis overwon ik het tuig na een grote worsteling, en sloeg ze van mij af. Ik stond weer op mijn benen, en ik had een soort poeder in mijn hand wat ik begon te verspreiden onder die geketende predikanten. Ik begon visioenen en openbaringen te verspreiden. Die geketende predikanten waren ook erg gekweld en bedreigd door die demonen. Ik begon de geketende predikanten los te maken, en een hemels gasvormig, doorzichtig metaal als zilver, aluminium of chroom begon neer te dalen wat ons begon te omhullen. Sommige predikanten dachten dat ik de Christus was die kwam om hen te verlossen, anderen dachten dat ik een profeet was, of een engel. Ik leidde ze vanuit de ondergrond tot een natuurgebied, waar een kamp was, en ook wat boerderijen. Het was een weilandengebied aan de rand van een groot bos. Het hemels metaal was nog steeds over ons, en het beschermde ons tegen de IS-terroristen. Die hielden ook een stad in bedwang, en ik ging toen ook de stad in. Ze hadden ook hun kampen aan de rand van de stad. Ik moest daar verschillende wapens van hen roven. Ik kon ook vliegen zodra dat nodig was. Als kind zijnde had ik zware nachtmerries waarvan ik altijd gillend wakker werd, en ik leed ook aan ernstige slaapwandelingen. Ik rende door het hele huis, en het was een hopeloze situatie. In mijn latere jeugd had ik toen eens een droom dat er een rode bal naar me toekwam, onder mijn voeten, en sindsdien kon ik vaak vliegen in mijn dromen. En dat hielp ook goed in mijn shamanistisch werk, want de bedoeling daarvan is dat je afdaalt in de onderwereld om daar de gevangenen vrij te zetten. Dit shamanistische werk wordt ook tussen de bedrijven door beschreven in de bijbel, en daar heb ik ook altijd aan vastgehouden. Het is iets indiaans, en in de indiaanse spiritualiteit worden ze ook aangemoedigd op zogenaamde vision quests te gaan. Dan ga je de natuur in, dan vast je, in een soort van ramadan, en dan wacht je op visioenen en openbaringen. Maar dit kan ook gewoon in je ziel, op je eigen kamer, of in de tuin. Vision quests doe je van binnen, maar ik ben ook wel naar steden gegaan om daar door het centrum te dwalen, wachtende op openbaringen, want juist is er ook weer zoveel in de stad verborgen. In die zin is het leven dus mooi en interessant, en zo ontstaan er kostbare contacten. Je kan in meerdere dimensies tegelijk leven. Wij leven interdimensionaal, net als op een computer waarop je in meerdere virtuele werelden kunt leven met verschillende avatars die allemaal hun eigen wapens en speciale eigenschappen hebben. Die mag je bij jezelf ontdekken. Ik verzamelde in die droom dus vrijgezette predikanten van de Gereformeerde Gemeente in boerderij-gebied en natuurkampen. Nu moeten ze heel voorzichtig onderwezen worden in de gnosis. Ik zei tegen hen : "Ik overspoel jullie met mijn oceanen van liefde," want ze waren vaak helemaal gebrainwashed door die IS-terroristen. Ze waren slachtoffers van extreme marteling. Dan is er ware liefde en zorg nodig, door her-educatie. Ze waren opgesloten onder een stad, in Westelijk Orions gebied. Die energieën zijn nog steeds om me heen. We zullen zien waar het op uit gaat lopen. Hoofdstuk 8. Amos en de Vrucht van de Leerschool van het Toetsen Waarom lijdt de mens ? Opdat de mens leert voelen. Waarom moet de mens leren voelen ? Opdat de mens door leert te vertalen, te transformeren, creatief te zijn. Daar is soms hoge druk voor nodig dus. Lijdt nooit om het lijden zelf. Kijk dieper. En heus, dit is makkelijker gezegd dan gedaan, want je kan zoveel weten, maar dan toch glijdt je weer dieper soms, en dan weet het lijden je toch weer te vinden. Ja, soms kan het leven een nachtmerrie zijn. Soms kun je je omsingeld voelen zodat je geen kant op kan. Soms voel je je schaakmat gezet. Waarom voelt de mens zich soms gebonden ? Het is het raadsel van verbondenheid. De mens hoort bij iets, en soms is dit onontkomelijk. Dan krijg je een boodschap door, maar je kunt het niet vertalen. Je voelt alleen de pijn en de gebondenheid, en je snakt naar adem. Er is zoveel wat de mens niet weet. Alles wat de mens weet is slechts een druppel van een eindeloze oceaan van kennis. De mens is in een diepe slaap. Je hoort het geruis van bulderende rivieren en watervallen op de achtergrond, van een hemelse natuur, maar je kunt het niet grijpen. Het is teveel voor het menselijk verstand. En daarom houden de hersenen het simpel. Maar het is dus iets om naartoe te leven. En de menselijke natuur geeft ook niet zo snel op. Je moet wel doorgaan. Soms kan je niet anders dan sterven, en soms kan je niet anders dan leven. Soms kun je niets anders dan vechten, en soms kun je niets anders doen dan vluchten, gewoon alles loslaten, alles achterlaten, en de natuur
Pagina 314
inrennen, of wat er dan ook aan afleiding valt te vinden. Soms duik je dan eens een bibliotheek in, en blader je door vele boeken, op zoek naar wat rust, wat afleiding, wat andere inzichten, en ga zo maar door. Er is ook zoveel wat we weer moeten vergeten, maar sommige dingen blijven soms prikken, langer dan je lief is. Ook dat hoort er weer bij. Er klopt iets, er steekt iets, er staat iets voor de deur, iets wat je over het hoofd hebt gezien, een bepaalde boodschap. Het is gehuld in doffe ellende, maar dat is slechts een vermomming. De mens mag maken wat er van te maken valt, en er valt nog heel veel van te maken. Ook als je je halfdood voelt, of misschien zelfs dood, dan is dat toch het einde niet. Soms lijken situaties uitzichtloos, maar toch laat de Vur een ander leven zien, een dieper leven. Er bestaat een bovenaardse natuur, een diepere natuur in de natuur, waarmee te communiceren valt, waarmee samen te werken valt, voor een betere wereld, een beter bestaan. Moet dat allemaal weer via sociale contacten ? Neen. Je mag het in jezelf vinden, in de natuur principes. De mens hier op aarde is overgesocialiseerd en het vreet alles weg. In die zin mogen we een voorbeeld nemen aan de bomen, de bloemen en de planten, die in een veel diepere wereld leven. Zij zijn door het zwarte gat heengegaan en hebben een nieuw leven gevonden, een nieuwe manier van communicatie. Die communicatie is gewoon in jezelf, tussen de verschillende delen van jezelf. Dit zijn eeuwige waarden, eeuwige principes, met eeuwige communicaties. Alles staat al vast, alles is al gebeurd, in zuivere harmonie, en dat mag de mens ontdekken. Daartoe mag de mens ontwaken. Het verleden kan zo een nachtmerrie zijn, en dan kan de herinnering iets om te vrezen zijn, als een roofzuchtig beest wat ons aanvliegt. Als we dan in het oerwoud zijn, en we gaan in ons kanootje of bootje over de groene bosrivieren, dan kan zo'n herinnering ons zo ineens aanvallen als een woeste krokodil. En voordat je het weet heeft het je in de diepte getrokken. Hoe ga je daar mee om ? Ga nooit het oerwoud van de herinneringen in zonder een goede vertaler. Ga nooit in je verleden spitten zonder een goede tolk, want je kan zo op een mijn stappen, een bom vinden. Ga dus nooit het verleden in zonder een goede ontmijner. Het is oorlogsgebied. Maar ja, wat als het je zomaar ineens aanvliegt ? Je bent dan helemaal niet met het verleden bezigt, maar ineens staat het voor je, en grijpt je. Dat kan zijn als een ontvoering, en dan ga je weer door zo'n worsteling, die kort of lang duurt. Je kan dat ook als een uitdaging zien, want hoe goed bewapend en beveiligd je ook bent, soms gebeuren die dingen. Je moet de beesten van het oerwoud leren ontdekken en kennen. Hoe werkt het ? Ook daar kan een goede gids over vertellen. Je bent nooit alleen, want het zit in jezelf. Al die beesten bewaken de geheimen van het oerwoud. Ze dragen de sleutels tot geheime grotten en tunnels die leiden tot de diepere natuur, de hemelse watervallen en rivieren, ja, tot verborgen paradijselijke oceanen. Soms heb je dingen verkeerd begrepen. Je spreekt en denkt in een bepaalde aangeleerde taal, en pikt zo dingen op, maar wat als het in een andere buitenaardse of bovenaardse taal iets heel anders betekent ? Als je dat gaat leren, dan zijn bepaalde gewaande vijanden ineens je vrienden. Het waren altijd al je vrienden, maar je herkende het niet, omdat je stadse alarmsysteem begon te piepen. De stad wil namelijk niet dat je vrijkomt, dus die zal jouw vrienden als vijanden bestempelen. De stad gaat dan stoken tussen jou en je vrienden, en laat al hun lieflijke en zorgzame boodschappen verkeerd vertalen. Het leven draait dan grotendeels om zulke misvertalingen. Er is een andere wereld die wacht. Ook als wij het zwaard gebruiken, nadat wij een hemels zwaard daartoe hebben ontvangen, en dit hemelse zwaard ons leidt in plaats van andersom, dan nog is het geen directe en letterlijke strijd, maar een vertaling, als het afpellen. Dit is een kunst, als een cyclisch mechanisme, wat niet buiten het lichaam omgaat. Het is ook lichamelijk als een dans, en ik heb gemerkt dat juist ook heel veel Spaanse stierengevechts posities terugkomen hierin als onderdeel van de demonologie, wat in principe gewoon een metaforische vertaalkunst is. De Spanjaarden hebben deze kunst misbruikt, en toegepast op een hele lelijke en corrupte manier voor hun markt, want alles draait om geld. Zij hebben de gnosis gestolen en verletterlijkt, gematerialiseerd. Ze zijn te lui en egoïstisch om hun eigen zelf te overwinnen, om het daadwerkelijke strijd te bestrijden, en door puzzelen te vertalen, dus dan is een gevecht tegen een doodgewone, onschuldige stier de kortste, en die leidt tot de dood. We zien de zombies in actie, en vele Spanjaarden zijn hier gelukkig op tegen, dus er zal ook een nieuw Spanje uiteindelijk gaan komen. In een droom zag ik eens Spanje als in een spiegelbeeld, dus het lag omgedraaid, en het was veel groter en natuurrijker, veel woester, met vele prachtige natuurstranden, en er waren minder mensen. Het viel mij op in die droom dat Italië niet bestond. Het leidt helemaal terug tot de ruiter en vrouw op beest mythologieën waarin de vrouw als de vertaler was, als een soort tussenlaag en buffer, om zo het orakel, het beest, uit te leggen. Zo bracht zij de gnosis als Eva. Door de Arcturische lens is dit allemaal gematerialiseerd, verletterlijkt en vermannelijkt, door Rome heen, en vandaar dat Rome er ook niet meer was in die droom. Rome moest gereset worden. Spanje is als een ruiter die van z'n paard is gestoten, en daarom heeft de Spaanse zombie ook zo'n woede naar het beest, want hij komt er niet meer op. In plaats van nu het smalle natuurpad van de Vur te gaan om weer balans te vinden gaat het Spaanse spook laf doen, en gedraagt zich krankzinnig naar de dieren, met een vervroegde alzheimer. Wat een ellende. Het geprik van de laffe Spaanse stierenvechter loopt simultaan met het geprik van de tandartsen in de botten van mensen (tand is bot). Proberen traditionele Spanjaarden te overtuigen is als het argumenteren met dronkaarden. Het leidt nergens toe, en zo is het ook vaak met de tandartsen. Ze zijn als lappen poppen die je tegen de muur kunt slingeren, maar ze zullen er niets van voelen. Ze zijn namelijk al dood. Het zijn de levende doden, en dan is veel vertalingswerk de enige oplossing, de educatie. Als je goed oorlog wil voeren, wees dan een goed vertaler. Eens zullen deze doeken gaan vallen. Eens zal dit voorhangsel scheuren. De ruiter op z'n paard, de vrouw op het beest, is een communicatie-systeem waarin een boodschap, een signaal, naar de baarmoeder wordt gestuurd, om zo vertaald te worden. Zolang die verbinding er nog niet is zal er gestoken blijven worden. Eerst moeten er kanalen aangelegd worden. De droom van gisteren had vannacht een vervolg. De droom van gisteren ging bijna alleen maar over mannen, maar ditmaal waren er ook kinderen bij, en jeugd. Ook zij kwamen uit een oorlog. Sommigen hadden armen of benen verloren of andere lichaamsdelen, en die waren vervangen door biologische cybernetica, wat gewoon op hun lichaam aansloot en één geheel vormde. Ze lieten mij ook hoog-technologische wapens zien, computer-bestuurd. Het was een hele korte droom in vergelijking met die van gisteren. Ik zie het helemaal zitten met die kinderen samen te werken. Zo is er in de bijbel een overblijfsel van rood goud te vinden, als rode, zoete wijn. Het letterlijke leidt tot de dood, maar het geletterde leidt tot leven, en een ieder die geletterd is weet dat deze teksten oorspronkelijk symbolisch waren. Het is mythologie gemengd met de geschiedenis, wat vaak gebeurt. Amos was een veehouder en een vijgenboer, en werd opgeroepen om te prediken tegen het tienstammenrijk in het Noorden van Israël, ook wel het volk van Samaria genoemd. Amos woonde zelf in het Zuidelijke rijk, het tweestammenrijk, genaamd Juda. Hier hoorde de stam Benjamin ook bij, als de tweede stam van dit rijk. Later voegde de stam Simeon zich daar nog bij, maar die verloor de eigen identiteit, dus die stam werd er gewoon doorheen gemengd. Het volk was uiteengescheurd omdat het Zuidelijke rijk in het huis van David bleef en Rechabeam, Salomo's zoon, als koning accepteerde, en het Noordelijke rijk bestond uit hen die Jerobeam, Salomo's generaal, als koning accepteerden. De scheuring was het gevolg van de hevige belasting die Salomo inde, en die zijn zoon alleen maar wilde verzwaren. Amos zelf kwam uit Juda, uit Tekoa, en moest ook tot Juda prediken. De hel en verdoemenis breekt al direct los in het eerste hoofdstuk. De metafoor van de brullende leeuw wordt gebruikt, als een
Pagina 316
teken dat God goed boos is. Letterlijk gezien zijn sommige dingen een beetje overdreven, maar het boek heeft gewoon een aantal goede punten waar we niet onderuit kunnen. De armen werden namelijk verdrukt door de rijken, en hier moest Amos tegenop treden, als een soort van Oud Testamentische Robin Hood. Amos kwam dus op voor de armen, dus hier hebben we al wat edelmoedig rood goud te pakken. Maar hoe moeten we dit nu zien ? Vuur komt uit de hemel dalen in het eerste hoofdstuk, althans dat wordt aangekondigd. In het Aramees is dit vuur de urim, de toetssteen. De urim is een Hebreeuws woord, maar in het Aramees is het de nura. Deze toetssteen wordt ook telkens gebruikt in het boek Leviticus in de offerdienst, dus het is helemaal geen rechtstreekse aanval op het volk, maar een toetsen. Het is een toetsvuur om het volk te zuiveren, om te ontmaskeren, dingen aan de kaak te stellen, oftewel om te onderscheiden goed van kwaad. Het is allerminst de bedoeling dat de mens zomaar een blinde vuistvechter wordt, als een waanzinnige woesteling die alles platmaait. In de grondtekst is er dus ruimte voor nuance. Aan het einde van het eerste hoofdstuk gaat een koning in gevangenschap, en ook de vorsten onder hem, als krijgsgevangenen, maar in het Nieuwe Testament wordt ook weer duidelijk wat het krijgsgevangenschap is, want dit hoort namelijk weer bij het toetsen : 2 Korinthe 10 3 Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het vlees; 4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; 5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte krijgsgevangen leiden tot de hemelse gehoorzaamheid. Het oordeel is dus symbolisch het toetsen, het onderscheiden. In het tweede hoofdstuk van Amos zien we wat er dan gaat gebeuren : 16 En de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden, spreekt de Heere. Naaktheid is een beeld van ontmaskering en openbaring. Alle maskers moeten dus afgerukt worden, en de klederen van de gedachtes die op ons afkomen moeten afgescheurd worden. Er mag niets achtergehouden worden. In het derde hoofdstuk zien we al heel snel wat de openbaring bewerkstelligt : 1. Verzoening - "Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?" (vers 3) 2. De Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid) - "Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de Heere niet doet?" (vers 6) 3. "Geboorte" van een dienstknecht - "Gewisselijk, de Heere zal geen ding doen, tenzij verborgenheid aan de knechten, de profeten, geopenbaard is." (vers 7) 4. Profetie - "De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren?" (vers 8) In hoofdstuk 4 gaat het over de dood die komt, het sterven, maar dit gaat over het afsterven aan het lagere zelf. Hoofdstuk 5 gaat over de Schepper van Orion : 6 Zoekt den Heere, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-el; 7 Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen. 8 Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert. Verderop in het hoofdstuk wordt aangekondigd dat het volk in ballingschap zal gaan, verder dan Damascus. Damascus is een belangrijke plaats in de Bijbel, want hier kwam Paulus (Saulus, Saul) tot de Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid, onderscheiding), als een grote ontwaking, en dit veranderde zijn hele leven. Het is een verhaal waar je meerdere kanten mee op kan. Damascus ligt in Syrië en dit vers wees op de komende Assyrische ballingschap. En daar valt ook wel wat voor te zeggen, want de rechters waren corrupt en namen steekpenningen aan, en het volk wilde van geen tucht weten. 10 Zij haten in de poort dengene, die bestraft (opkomt voor het recht), en hebben een gruwel van die oprechtelijk spreekt. 11 Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken. 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort. 13 Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. In hoofdstuk 6 wordt duidelijk dat de ballingschap helemaal tot de wildernis leidt, zodat de mens wordt teruggedreven tot de natuur. Ook wordt het rijken banket weggenomen, opdat de mens tot soberheid komt, om zo meer open te staan voor het geestelijke, het diepere. In hoofdstuk 7 komt Amos terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. In hoofdstuk 8 profeteerd Amos dan over de komende honger, de komende Ramadan, een groot vasten. De mensen zullen zoeken naar de hemelse woorden, maar ze zullen het niet vinden. De poorten van de hemel zullen gesloten blijven, en liederen zullen worden tot geween. Eerst zal de mens namelijk moeten komen tot de woeste ledigheid om zo geheel los te komen van alle valse, bedriegelijke woorden en liederen. Eerst moet de mens tot diepe verbrokenheid geleid worden. Wat het doel hiervan is zien we in het laatste hoofdstuk van het boek Amos, hoofdstuk 9, waarin al het lijden wijngaarden voortbrengt met zoete wijn. 13 Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten. 14 En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israël wenden, en zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, en wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen hoven maken, en derzelver vrucht eten. 15 En Ik zal ze in hun land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt de Heere, uw God.
Pagina 318
Het loopt gelukkig dus allemaal goed af in het boek Amos. Dit is dus de rijpende vrucht van de leerschool van het toetsen. Soms als we het moeilijk hebben en we staan al klaar om de volgende klap op te wachten dan kan zo ineens ons lot keren, omdat het daarvoor het seizoen is. Er is niet alleen maar een oordeel wat steeds erger wordt. Neen. We moeten ons richten op wat het voort brengt, het uiteindelijke doel. Dan lees je over God die het volk oordeelt in de mythologie van Israël, in hun gelijkenissen, en als je dan denkt dat alles nog erger wordt, dan draait God ineens alles om, en dan oordeelt God niet meer, maar dan lokt God het volk tot de wildernis (Hosea 2:1314). Ook dat is een groot geheimenis van het rode goud verborgen in de bijbel. Hoofdstuk 9. Amos Bekeken Vanuit Psychologisch Opzicht Vanuit psychologisch opzicht bekeken is de strijd en prediking van Amos binnen hemzelf. Het Noorden is in de oude talen een beeld van de verborgenheid, het onderbewustzijn, waar het tien stammenrijk zich bevindt. Amos moet dus prediken tot zijn onderbewuste identiteiten. Amos woont zelf in het Zuiden, in Juda, het twee-stammenrijk, wat een beeld is van het bewustzijn. In de oude talen is het Zuiden een beeld van de honger. De Ramadan, het vasten, brengt uiteindelijk vrucht voort, wat ook weer een beeld is van het Noorden, namelijk als het sieraad. Het was een natuurlijk mechanisme dat Amos uiteindelijk in het Noordelijke rijk terecht kwam om daar een oogst te hebben. In het Egyptisch is het Zuiden de ontwaking en de openbaring, wat dus eerst in Amos moest gebeuren. Hij werd opgewekt tot een hoger leven. In het Egyptisch is dit de rs, rsi wortel, die ook weer in het Aramees terugkomt, rsy, als het Zuiden. In het Egyptisch is de kn wortel het nomadische aspect van het Zuiden, waardoor Amos dan ook uiteindelijk in het Noorden terecht kwam. In de Egyptologie heeft het Zuiden ook de betekenis van de kern van de mens, het privé gedeelte, de diepte van de mens. Psychologisch gezien moest er een brug komen tussen het Zuiden en het Noorden in Amos, tussen zijn ontwaakte deel en zijn slapende deel. Het slapende, onwetende, onbewuste deel van Amos was woest over zijn komst, als een tienkoppig beest. Amos moest dit beest temmen, maar ook van dit beest leren, want het beest in zichzelf droeg dus wel cryptische geheimen. Amos moest juist komen tot het Noorden om tot een nog grotere ontwaking te komen. Het Noorden, het conflict, wakkerde juist zijn profetische gave aan. Amos begon in hoofdstuk 7 visioenen te krijgen : 1. sprinkhanen die het kruid van het land zouden opvreten. Sprinkhanen zijn een beeld van de honger, van de Ramadan, van het vasten. 2. vuur wat een afgrond en een stuk land zou verteren Dit is het toetsvuur wat wordt opgewekt in de ontlediging van alles. 3. een paslood wat de hoogtes zou verwoesten en de eigendommen zou verstoren, heilige huisjes zouden omver getrapt worden Dit is de hemelse rechtspraak die de balans terug zou brengen. Dan in hoofdstuk 8 : 4. mand met zomervruchten, een vrucht die de dood brengt en die de doden stilzwijgend wegwerpt in de vergetelheid. Dit is de vrucht van het vasten, de hongerpediode waarin de mens ontledigd wordt, en tegelijkertijd de vrucht van het toetsen, wat tegelijkertijd een groot oordeel is, als het afsterven van de lagere wil en valse identiteit. De mens kan tot verdiepte en vernieuwde herinneringen komen door het vergeten van het vorige. Dan in hoofdstuk 9 : 5. de verwoesting van het vorige altaar opdat een nieuw altaar komt, de tent van David. De oude, kortzichtige toetsmethodes worden afgedaan, om zo te komen tot diepere, hemelse toetsmethodes. De gave van onderscheiding zal hersteld worden. Hoofdstuk 10. Het Geheim van de Uitverkiezing De uitverkiezing, een groot en zwaar apparaat in de wat zwaardere kerken, waar veel mensen bang voor zijn. Het komt er op neer dat je daar eigenlijk niets aan kan doen. Alles staat al vast, en God heeft mensen kris kras uitverkoren en andere mensen verworpen. In de lichtere kerken kom je dan het tegenovergestelde tegen waar alles zo gemakkelijk is gemaakt dat je alleen maar even een opzegversje hoeft te doen, en dan ben je door God uitverkoren, hoe je verder dan ook leeft. Zo heeft iedere kerk zijn eigen "uitverkiezing". In sommige kerken kun je het kopen, en in andere kerken dus via een opzegversje of wat wachtwoorden, maar in de zwaardere kerken is er dat loodzware gewicht, dat zwaard van Damocles wat aan een dun draadje boven je hoofd bungelt, wat vertelt dat God alles geheel heeft beslist, en dat niemand daar verder iets aan kan doen. In beide gevallen, zowel in de zware hoek als in de lichte hoek, wordt er nogal wolkerig over gedaan, en is de logica totaal van de aardbodem verdwenen. Zwaardere kerken worden overstuur als het geloof te gemakkelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld door een opzegversje, dus daarom hebben ze het zware apparaat van de uitverkiezing uit de schuur gehaald, als een woeste waakhond, zodat mensen er niet te gemakkelijk over denken. Op zich is dat natuurlijk begrijpelijk, want de lichte kerken hebben van God vaak een goedkoop hoertje gemaakt. De ijzeren poortwachter moet er dus wel zijn, maar hoe moet het functioneren ? In de Uitverkiezing valt er niet met God te onderhandelen. Alles staat al vast, maar dat is natuurlijk fatalistisch denken. Vandaar dat veel mensen in de zware kerken ook enorm bang zijn voor de uitverkiezing. Hoe moet je het zien ? Wat is de vertaalsleutel hiertoe ? In het oude Germaanse Europa waren de valkyries of walkuren, oftewel de strijdgodinnen, de uitverkiezers. Dat is ook wat het woord valkyrie betekent : het kiezen van de gevallenen. Zij gingen langs de strijdvelden om te zien wie daadwerkelijk hard en volkomen aan zichzelf gestorven was, en die namen ze op in de hemelvaart. Dit was het oorspronkelijke Germaanse uitverkiezingssysteem voordat de christelijke invasies kwamen. Wel zijn er duidelijke verbindingen met het voorchristelijke Judaïsme. Het boek Leviticus over de offerdienst, wat oorspronkelijk ging over jezelf offeren aan God door aan jezelf af te sterven, waardoor God je "verkiest", heet in het Hebreeuws : Vayikra, Vaykyra of Wayikra, wat "God roept" betekent, wat hele diepe Indologische wortels heeft in het Sanskrit, namelijk Vaikarya, wat verandering betekent, toepassing, en Vakraya, prijs. De oorspronkelijke uitverkiezing ging dus om iets wat je kon behalen, verdienen, als in een wederzijdse relatie. De uitverkiezing komt van twee kanten en is een heel systeem van voorwaardes, van technologie dus, wat ook dus weer cryptisch terug te vinden in de uitverkiezingsleer van de zwaardere kerken. In die zin zijn de zware kerken dus symbolisch goed bruikbaar, als er even hier en daar wat verschoven en gedraaid wordt. Een verkiezing is dus heel principieel : voldoet iemand aan de voorwaardes, en zo niet : wat is de
Pagina 320
weg om aan de voorwaardes te voldoen. Zoals we zagen is de verkiezing ook een roepende, als een oproep tot overgave en zelfopoffering, waarvan de offerdienst een beeld is. Je offert niets anders dan jezelf. De valkyries reden op beesten, als de vrouwen op de beesten. Zij hadden hun lagere natuur getemd, bedwongen, en konden hun lagere natuur ook ordenen en doorvertalen. Kun je rijden op de geschiedenis, op je verleden, op je lagere wil, om het zo ten goede te keren ? Kun je het bruikbaar maken, een ander zicht erop krijgen ? Denk aan de psychologie van het sprookje van Assepoester waarin al haar schijnbare lijden tot groot nut wordt. Velen zijn dus geroepen, maar weinigen uitverkoren in de zin dat een heleboel (nog) niet aan de voorwaardes voldoen. Wij zijn allemaal geroepen door de valkyries en om als de valkyries te worden door onze lagere natuur te berijden in plaats van andersom. De valkyries, de strijdgodinnen, roepen nog steeds. Hun uitverkiezingen zijn heilig en diep, maar in de stad en in de kerk zien we hiervan de karikaturen. Juist omdat er zoveel valse uitverkiezings-systemen zijn, vooral ook in de lichtere, stadse kerken, hebben we die code van de zware kerken nodig, maar dan bedoelen we het net even anders. Juist vanwege makkelijke, snelle, onvoorwaardelijke ingang, wat pure verkrachting is, moet er soms gezegd worden : "God verkiest. Daar kan een mens niet over beslissen. Alles staat al vast. Daar kan een mens niets meer aan veranderen." Wat bedoelen we daar dan mee ? We hebben het dan over de bovenaardse natuur-wetten en voorwaardes die al vaststaan en waar niemand iets aan kan veranderen. De uitverkiezingen van mensen en kerken zijn corrupt, dus vandaar dat ze niks in te brengen hebben als ze niet aan de al gestelde en vaste voorwaardes van de natuur voldoen. Het hemelse wetboek staat al vast en dat is hetgene waaraan niets kan veranderen, maar de mens kan dit wel gaan toepassen in zichzelf, en zo tot een ware, hemelse uitverkiezing worden, als een valkyrie rijdende op het beest. De regels staan vast, maar binnen die regels mag de mens de strijd tegen het kwaad aangaan en overwinnen. De Valkyrie roept, met het boek der roependen in haar hand. Zij blazen hiertoe op de bazuinen. Met deze vertaal-sleutel mogen wij de boeken van de Gereformeerde Gemeente met een glimlach lezen, omdat wij de Germaanse diepte die erin verborgen ligt kunnen zien, en zo een ijzeren beveiligings-systeem hebben. God zei dank voor die uitverkiezing. Hoofdstuk 11. David en Batseba in de Orionse Mythologie Het ware uitverkiezings-systeem, wat verborgen wordt gehouden in de zware kerken van de uitverkiezing, is dus een toets-systeem, een filter, die spam en phishing, het vervalste, buiten de deur houdt. Dit systeem hebben wij dus nodig. In dit systeem wordt de robotische vrucht geboren. God is niet één of ander spook die alles al in kannen en kruiken heeft en die in de lucht een loterij houdt waarin we met knikkende knieën gaan zien of we uitverkoren zijn of niet. Neen. Wij mogen zelf vat gaan krijgen op deze hemelse machine, als de leerschool van het toetsen. De uitverkiezing is ons wapen tegen het kwaad. Het is ons schild. De valkyries, de strijdgodinnen in de Germaanse mythologie, zijn dus beeldende en vruchtbare personificaties, oftewel evoluties, van het hemelse toets-systeem. Eens na een verhuizing had ik een droom dat ik terug was in het huis waarin ik het grootste deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Ik was achterin de woonkamer en ineens drongen buitenaardse camera's door in het huis met laserstralen, en ze vielen het huis aan, en het begon al te branden. Ik begon weg te zinken en over te gaan in een andere dimensie, en er waren ineens overal geprogrammeerde robotische vrouwen om mij heen. Ze waren in mij, en ik was er helemaal één mee, als in een leger. Er was niets anders meer dan dat, en ik ging er totaal in op. We komen helemaal bij David uit. David moest strijden tegen Goliath. Goliath komt van het Hebreeuwse golah, wat openbaring betekent, en krijgsgevangene, wat in de Paulinische brieven te maken heeft met het toetsen. David moest dus worstelen over de openbaring, de openbaring zuiveren, onthullen en overpeinzen, om zo tot de diepte te komen. Dit is een ontzegelings-proces en ontmaskerings-proces, oftewel het toets-proces, zoals Jakob zo'n ervaring had op Pniël. Dit was David's Pniël ervaring in de grondtekst. David moest stenen, "eben" in het Hebreeuws, tot Goliath "werpen". Dit zijn de stenen van de heilige wet in de grondtekst, als de toets-stenen, als de Urim en de Thummim. Goliath viel, maar David nam de wapenen van Goliath, ook een werktuig of apparaat in het Hebreeuws. David moest dus eerst de wachter (goliath) van de openbaring (golah) "verslaan", oftewel toetsen, om zo tot de kern te komen. David moest de vrucht van openbaring eerst afpellen. De Judaïstische mythologie is dualistisch, dus ook het hele Batseba verhaal kan positief of negatief uitgelegd worden. Vaak leggen de kerken het alleen maar negatief uit, maar er is ook een positieve versie, en die ligt ook in de grondtekst. Ook de Vuh spreekt daarover, maar David moest tot Batseba komen, omdat Batseba 'dochter van overgave' betekent, als 'de vrucht van overgave'. In het Eeuwig Evangelie wordt Batseba beschreven als een godin. In die zin waren de psalmen tot Batseba gericht. Batseba was het gepersonificeerde beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die David ontving door overgave, oftewel als het beeld dat David tot een hemelse robot werd. David had wel meerdere vrouwen. David was het Judaïstische archetype van de geestelijke strijder. Het mocht dus niet letterlijk genomen worden. En zijn vrouwen waren beelden van de strijdgodinnen, de valkyries, oftewel de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. In de buitenaardse en bovenaardse grondslagen van de bijbel in Orion wordt David ook wel "Ahn" genoemd, wat ook weer terugkomt in de Vuh en de Bilha, binnen de tweede bijbel. In de Aramese grondtekst staat Saul voor Orion. Saul betekent in het Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam David in contact met Saul. In de Davidische mythologie zijn Goliath, Saul en Batseba belangrijke archetypes met een diepe dualistische betekenis. In de Bilha, het vierde grote voek van de tweede bijbel, wordt geopenbaard dat Batseba het wapen van Ahn, David, is. In diepte komt het er opneer dat Batseba de vrucht was van het verslaan (openbaren, begrijpen) van Goliath is, als het wapen van Goliath wat in David's handen kwam. Batseba wordt ook Jana genoemd in de Bilha. Jana is ook een tweede bijbelse term voor de urim, de toetssteen van de offerdienst, als een godin. Jana is ook de naam van het laatste boek van de vierdelige Bilha. In die zin is Batseba een beeld van het uitverkiezings-systeem van het toetsen, als het herstel van de gave van onderscheiding. Dit is dus als een baarmoeder, als beeld van de vruchtbaarheid. Het is een filter waardoor David met de hemel kan communiceren. In de Bilha komt dit terug in de Ahn en Jana mythologie van Orion. In het kort : de vrucht van het toetsen is het robotische. Dit is waar het ware uitverkiezings-systeem om draait, uitgebeeld door David en Batseba, oftewel Ahn en Jana in de Orionse mythologie. In het Eeuwig Evangelie is Batseba Zij die test aan de poorten. Zij is het geheimenis van het kruis, en de glorie van het Woord in de diepte van het paradijs. Ook zegt het Eeuwig Evangelie over haar : "Verbreek daarom de zegels van Batseba, en gaat in door haar sluiers. Als een zwaard is zij daar, om te oordelen de levenden en de doden. Zij is het Zwaard van David."
Pagina 322
Hoofdstuk 12. De Sleutel tot Sion Zonder de Ramadan, de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de Saul van het Nieuwe Testament, Paulus. De mens kan geen ware openbaring ontvangen als de mens in de kerk blijft. De mens moet hiertoe alles verlaten en opgeven en de wildernis ingaan, als symbool van de afzondering in de verborgenheid. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. En dat is ook wat Saul, de leegte, als beeld van de ramadan, deed. Hij dreef David tot wanhoop en tot de wildernis, waar David naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. De Ramadan, de woestijn-ervaring, bracht David in grote problemen, maar daardoor ontving hij openbaring, golah, wat tot hem kwam in de vorm van Batseba, de vrucht van overgave. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen vanuit de grondteksten, omdat het geschreven is in poëtische, paradoxale talen. En dat is ook de rijkdom ervan. Batseba is de verpersoonlijking van de wapenrusting van Goliath die David bemachtigde. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo corrupt worden. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee dynamieken, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als David tot de wildernis gaan, waar een schuilplaats voor ons is. Batseba is dus een vrucht die diep in de wildernis wordt ontvangen, in de Ramadan van overgave. Bathseba is in het Hebreeuws de dochter van overgave. Seba betekent ook zeven, het getal van de volkomenheid, als een volkomen overgave en offer. In het verhaal van Salomo, David's zoon, wordt hij met geschenken beladen door de koningin van Seba, vanwege zijn grote wijsheid. Alleen de Ramadan kan terugleiden tot de geestelijke gaven, zoals ook Paulus (Saul, leegte) leidde tot de geestelijke gaven in 1 Korinthe 1214, en de geestelijke wapenrusting in Efeze 6. De geestelijke gaven en de wapenrusting komen dus voort vanuit het toetsen, vanuit het verslaan van de lagere natuur. Als Filippi wordt de mens dan op het paard geheven. Alleen door de Ramadan wordt de mens een hemels strijder. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. Vandaar dat de druk van Saul, van de Ramadan, ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud. Psalm 1 1 Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in de kring der spotters; 2 Maar zijn lust is in des Heeren wet, en hij overdenkt God's wet dag en nacht. 3 Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken. Sion is het Davidische Jeruzalem, het eeuwige Jeruzalem, wat in de grondtekst van het Hebreeuws de hemelse wildernis is. Een ieder die de stadse kerk heeft verlaten en komt tot het diepe Sion in de wildernis, het achterliggende, het verborgene, zal zo ingewijd worden op de lijdensschool om zo de wet te leren. De wet brengt noodzakelijke slagen aan, opdat de mens behouden wordt. De lagere natuur wordt "doodgeslagen" door de wet, oftewel doorvertaald, gerecycled. De dood zal blijven woeden totdat de mens dit mysterie van de symbolische dood heeft begrepen. De hemelse wet werkt door timing, door discipline. De ongedisciplineerde natuur van de mens zal moeten sterven. Dit gebeurt door het wonder van de Vur wanneer de mens met de hemelse natuur in aanraking komt. Dit gebeurt alleen op het smalle pad, als de mens door de enge poort gaat. Die leidt terug tot een vergeten en verlaten wildernis, tot Sion. Psalm 2 1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? 2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den Heere. 6 Sion, den berg Mijner heiligheid. 9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter. 10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde. De ijzeren scepter is het Germaanse uitverkiezings-systeem van de valkyries, waarvan de zwaar kerkelijke uitverkiezing een code is. Dit systeem is in de handen van hen die in Sion wonen. 8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting. 4 Die in den hemel woont, zal lachen; de Heere zal hen bespotten. De zondige natuur van de mens moet bespot worden. Er is ook zoiets als heilige spot. Het is een vorm van ontmaskeren, van openbaren. Als de zondige mens tot Sion komt, krijgt de mens een spotkleed en een kruis van tucht, opdat zijn zondige natuur volkomen zal afsterven. De ijdele natuur moet eraf. Psalm 3 2 O Heere, hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op. 3 Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. Het lijden is ervoor zodat de mens geen toevlucht zoekt in ijdele dingen, maar alleen bij God. Dat is het doel van de aanvechtingen, dat de mens het niet meer zoekt bij de mens, maar in het diepe geestelijke, in afzondering. Hiertoe is alle beproeving. Het drijft de mens tot Sion. Ik had een droom waarin ik alleen was in de velden aan de rand van een bos. Ik zag verderop een natuur-vrouw staan, en ik liep op haar af. Ik zei tegen haar : "Neem me mee naar huis." Ze zei toen : "Dat kan ik niet. Je moet de psalmen bestuderen. Daarin zijn wij verborgen." Dit is de reden waarom ik de psalmen blijf studeren. Ik heb er al veel over geschreven, en zal er nog veel over schrijven, totdat we thuis zijn. Psalm 4
Pagina 324
3 Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen ? Het zogenaamde goede van de stad zal vergaan, het ijdele materialisme, maar wij moeten jagen naar de roeping die God ons gegeven heeft. God, het geestelijke, roept ons, heeft een groot plan met ons. Alle ijdelheid zal vergaan, want je grijpt het en het zal al beginnen weg te rotten. Sion is in de natuur, niet in de stad. Wij mogen alles vergeten wat achter ons ligt, en ons uitstrekken naar datgene wat voor ons ligt, de roeping van God. Zo krijgt je leven waarde en invulling. Verdoe je tijd niet met altijd maar weer zoeken naar de verloren gegane tijd. Er is een hogere roeping. De stad roept ook, en de stad heeft ook een plan met je, maar dit is een valse roeping die alleen maar verderf brengt. Hoe lang zult gij de ijdelheid nog beminnen ? Hoe lang zult gij uw tijd nog verdoen ? Het gaat niet om het leven in de stad, maar om het leven in Sion, dwars door alles heen. Velen kiezen voor een voorspoedig leven in plaats van voor een geestelijk leven, maar voorspoed op zich kan de mens niet helpen. Het is maar tijdelijk. Maar de diepte van het geestelijk leven leidt tot het eeuwig leven. Psalm 5 9 Leid mij in Uw gerechtigheid. Gerechtigheid maakt geen fouten. Gerechtigheid zal ons nooit te licht of te zwaar belasten. 7 Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de Heere een gruwel. De waarheid is eeuwig, maar de leugen is slechts tijdelijk. De leugen is ook het vooroordeel, waar de rechtvaardigen mee omringd zijn. Altijd maar weer worden hun woorden verdraaid en uit het verband gerukt, en dat niet als een vraag of als een ernstig zoeken, een wikken en wegen, maar als een hard, vaststaand vooroordeel, als een etiket. Hun zielen worden hiermee dag en nacht doorboord. Dit zondert hen nog meer af, en is de sleutel tot Sion. Hoofdstuk 13. De Oorlog Winnen of Een Product Verkopen ? Er is dus geen bevrijding door zomaar opzegversjes of wachtwoorden, maar door diepe studie, en dan gaat de mens ook zien wat bevrijding nu eigenlijk betekent. Het is de bevrijding van de lagere natuur. Waarom is de ware, heilige uitverkiezing zo belangrijk ? Opdat we zullen weten dat mensenvlees wat ons kwelt en ons onderhevig laat zijn aan hun valse verkiezingssystemen niet het laatste woord heeft. Op aarde worden we aan allerlei aardse, religieuze verkiezingen blootgesteld die puur zijn opgesteld door de hoogmoedige mens, voor een markt. Wat wordt er hierin met de ellebogen gewerkt. Wij mogen dus rust vinden in de hemelse uitverkiezing, waarin het persoonlijk gaat tussen God en de mens. Geen vlees kan hier tegenin gaan. Als wij aan de hemelse voorwaarden voldoen, dan groeien wij in kennis door studie, ook al betekent dat dat we tegen aardse voorwaardes in moeten gaan, die mensen en kerken hebben opgesteld. Alle menselijke kennis mag stukbreken op de hemelse uitverkiezing. De hemelse uitverkiezing komt van twee kanten. Telkens weer is het de vraag : Kiezen we de korte weg van compromissen of de lange weg van voorzichtigheid en studie ? Hoe gaat die uitverkiezing precies ? Die staat in Ezechiel 9 en daar heb ik mij ook altijd aan vastgehouden, als een heilige toetssteen : 4 En de Heere zeide tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen over al die gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden. Psalm 6 7 Ik ben moede van mijn zuchten; ik maak mijn bed den gansen nacht nat; ik doorweek mijn bed met mijn tranen. 3 Ik ben verzwakt; mijn beenderen zijn verschrikt. 4 Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; hoe lang? 8 Mijn oog is doorknaagd van verdriet, verzwakt, vanwege al mijn tegenstanders. 11 Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd en verbaasd worden; zij zullen terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd worden. Psalm 6 is een diep duister gat van nachtmerries, waarin David neerdaalt op zijn bed. Hij is omsingeld door de werkers van de ongerechtigheid, de "wil niet" en "weet niet" generatie. Hij wordt vals berecht, maar hij weet dat de ware uitverkiezing veel dieper ligt, en dat door dit hemelse metaal de vijand toch uiteindelijk moet loslaten en beschaamd zal worden. Psalm 7 9 De Heere zal den volken recht doen; richt mij, Heere, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is. Het richten, oordelen, is in zowel het Hebreeuws als het Aramees het maken van beslissingen, het verkiezen. We zien hier dat die verkiezing volledig gebaseerd is op David's eigen gerechtigheid, en het zal niet verder komen dan dat. David ontvangt dus het recht in de mate waarin hij rechtvaardig is, wat weer wijst op hoe de heilige uitverkiezing werkt. In het Aramees gaat dit om een studie, een analogie, waarin tot diepte-begrip wordt gekomen. Alle andere systemen van valse, menselijke verkiezingen zullen hierop stukbreken. Wij mogen dus hier ook lezen : "De Heere zal den volken uitverkiezen; verkies mij uit, Heere, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is." Die uitverkiezing stippelt dus het gehele pad uit, en is niet alleen maar beperkt tot toegang tot God. De heilige uitverkiezing mag ons leiden, stop voor stap. Het verkiest ook ons pad, en de mate van tucht die nodig is in ons leven. 10 Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft (toetst), o rechtvaardige God. Wij kunnen ons uitstrekken naar het oordeel over de lagere wil van de mens die ons onderdrukt, maar wat houdt dit oordeel in ? In vers 10 gaat het om het toetsen, en dat ligt geheel in de handen
Pagina 326
van de mens zelf. De mens zal zelf moeten leren toetsen en daardoor onderscheiden, wat in het Hebreeuws en Aramees ook bij de uitverkiezing behoort. Menselijk toetsen, menselijk onderscheiden en oordelen is niet waterdicht en maakt grote brokken. Vandaar dat de mens moet terugkeren tot de heilige uitverkiezing. Dit is de leerschool van het toetsen. Dit is hoogwaardige technologie op intellectueel niveau. Dit heeft niks met stadse wijsheid te maken die overal verkocht wordt en overal wordt geprezen. Neen. Het is de dwaasheid van het kruis. Het dwaze van God is wijzer dan de wijsheid van de stad. De ware intelligentie gaat zo diep dat velen het niet kunnen en willen volgen. Het maakt geen compromissen, het is niet eerzuchtig, houdt zich niet bezig met kerkgroei-statistieken. Het brengt geen vrede, maar het zwaard. De boodschap van het kruis is offensief. Het is strijders-intellectualiteit, en niets anders. Het werkt met strategie om de oorlog te winnen, en niet om een product te verkopen. Hoofdstuk 14. Het Kruis van Vernedering Psalm 8 3 Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, om Uwer tegenstanders wil, om den vijand en wraakgierige te doen ophouden. Dit betekent dat het vanuit onze zwakheid zal gebeuren, niet vanuit onze sterkte. Zwakheid, leegheid, is de sleutel. Het maakt verbinding met het bovennatuurlijke, wat een hemelse kracht is. Daarom zeggen we : Als we zwak zijn, zijn we sterk. Alles wijst terug op de grotere natuur. Luther noemt dit het vreemde werk van God, dat God de mens zwak maakt, zoals Jesaja 28:21 zegt : Zijn werk zal vreemd zijn; en om Zijn daad te doen, Zijn daad zal vreemd zijn. Eerst moet het vreemde werk van ontlediging gedaan worden. Psalm 9 is volgens Calvijn een gebedspsalm waarin David door de macht van God te herinneren in zijn leven zichzelf aanmoedigd tot vertrouwen. Calvijn stelt dat dit een gewoonte van David is die hij zichzelf heeft aangeleerd. Het is dus ook juist de herinnering aan God's werk in het leven van de mens wat de relatie tussen God en mens verdiept. Het beste vertrouwen is dus gebaseerd op relatie en herinnering. Calvijn stelt dat als wij willen dat God ons bijstaat, dan zullen we ons onder God's leiding moeten plaatsen. Hij stelt echter dat God in het verborgene is, Zich verborgen houdt, omdat het niet altijd tijd is voor openbaring. Het kruis van vernedering moet er namelijk eerst zijn, omdat de mens dit nodig heeft, waarvan Luther dus zegt dat dit het vreemde werk van God is. Als wij aan God vragen de vijand te verslaan, dan worden we zelf onder het kruis vernederd, omdat wij zelf onze grootste vijand zijn, en de vijand in ons is, ons vlees is. Calvijn stelt dan dat het kruis lang nodig is tot het temmen van de mens. God is er daarom niet om de beproeving te voorkomen. 11 En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, Heere, niet hebt verlaten degenen, die U zoeken, 12 de Heere, Die te Sion woont. Dan gaan we voor nu even over naar Deuteronomium 1 : 40 Gij daarentegen, keert u, en gaat naar de wildernis. Dit is de terug naar de natuur oproep. Alleen in de zuivere natuur vind de mens heil. De rest is allemaal illusie, dwaasheid en misleiding. 42 Zo zeide de Heere tot mij: Zeg hun: Trekt niet op, en strijdt niet, want Ik ben niet in het midden van u; opdat gij niet voor het aangezicht uwer vijanden geslagen wordet. Het betekent ook dat we geen strijd moeten aangaan zolang de Heere ons daarvoor niet heeft geroepen. Deuteronomium 2 37 Behalve tot het land van de kinderen Ammons naderdet gij niet, noch tot de ganse streek der beek Jabbok, noch tot de steden van het gebergte, noch tot iets, dat de Heere, onze God, ons verboden had. Wij moeten afblijven van wat ons door de Heere verboden is. Deuteronomium 3 20 Totdat de Heere uw broederen rust geve, gelijk ulieden, dat zij ook erven het land, dat de Heere, uw God, hun geven zal aan gene zijde van de Jordaan; dan zult gij wederkeren, elk tot zijn erfenis, die ik u gegeven heb. Wij mogen alleen datgene nemen wat de Heere ons heeft gegeven. Niets meer. Deuteronomium 4 1 Nu dan, Israël! hoor naar de inzettingen en naar de rechten, die ik ulieden lere te doen; opdat gij leeft, en henen inkomt, en erft het land, dat de Heere, uw God, u geeft. Het contact met God is niet zomaar gebaseerd op het luisteren naar stemmetjes, maar is gebaseerd op het leren van de wetten van de hemelse technologie. Het is een studie. Deuteronomium 5 3 Met onze vaderen heeft de Heere dit verbond niet gemaakt, maar met ons, wij die hier heden allen levend zijn. 4 Van aangezicht tot aangezicht heeft de Heere met u op den berg gesproken uit het midden van de urim (Aramees), 5 Ik stond te dien tijd tussen den Heere en tussen u, om u des Heeren woord aan te zeggen; want gij vreesdet voor de urim en klomt niet op den berg. Hier zien we hoe we het hemelse Woord ontvangen, want dit gebeurt in heilige vrees, oftewel voorzichtigheid, zorgvuldigheid en tederheid, in het toetsen. Dit gaat rechtstreeks, dus niet via voorouders. Mozes stond er dan wel tussen, maar dit is een metafoor voor de gebrachte boodschap : "wat uit het water komt", "uit het woord", als de profetie. Het komt uit de urim, de toetssteen. Deze kan alleen benaderd worden met heilige vreze.
Pagina 328
25 Maar nu, waarom zouden wij sterven? Want deze grote urim zou ons verteren; indien wij voortvoeren de stem des Heeren, onzes Gods, langer te horen, zo zouden wij sterven. 26 Want wie is er van alle vlees, die de stem des levenden Gods, sprekende uit het midden van de urim, gehoord heeft gelijk wij, en is levend gebleven? Het horen van God's stem heeft zware consequenties. Je sterft erdoor af aan jezelf. Het is niet iets waar lichtzinnig over gedaan mag worden. 32 Neemt dan waar, dat gij doet, gelijk als de Heere, uw God, u geboden heeft; en wijkt niet af ter rechter hand, noch ter linkerhand. Om met God te leven eist volmaakte gehoorzaamheid. Deuteronomium 6 3 Hoor dan, Israël, en neem waar, dat gij ze doet, opdat het u welga, en opdat gij zeer vermenigvuldigdet gelijk als u de Heere, uw God, gesproken heeft in het land, dat van melk en honig is vloeiende. Horen en gehoorzamen leidt tot het beloofde land. Deuteronomium 7 2 En de Heere, uw God, hen (de vijand) zal gegeven hebben voor uw aangezicht, dat gij ze slaat; zo zult gij hen ganselijk verbannen; gij zult geen verbond met hen maken, noch hun genadig zijn. Er mogen geen compromissen gesloten worden met demonen. 3 Gij zult u ook met hen niet vermaagschappen; gij zult uw dochters niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen. 4 Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, dat zij andere goden zouden dienen; en de toorn des Heeren zou tegen ulieden ontsteken, en u haast verdelgen. Als de mens zulke verbonden wel maakt, dan gaat de mens daardoor verloren. 5 Maar alzo zult gij hun doen: hun altaren zult gij afwerpen, en hun opgerichte beelden verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen, en hun gesnedene beelden met vuur verbranden. 6 Want gij zijt een heilig volk den Heere, uw God; u heeft de Heere, uw God, verkoren, dat gij God tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op den aardbodem zijn. Alles van de duivel moet vernietigd worden. Alleen als wij God verkiezen worden wij uitverkoren. Dan gaan we nu over naar Exodus : Exodus 1 12 Maar hoe meer zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde, en hoe meer het zich uitbreidde. Het kruis maakt ons vruchtbaar. Alleen zo kan het zaad wortel schieten. De onderdrukking door de duivel wordt dus gebruikt om het volk van God groter te maken. Exodus 2 10 En toen het knechtje groot geworden was, zo bracht zij het tot Farao's dochter, en het werd haar ten zoon; en zij noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem uit het water getogen. Het water is het Woord des hemels, en Mozes is een metafoor van de profetie die daaruit genomen wordt om tot het volk te gaan. Dit is ook wat het beest opkomende vanuit de zee betekent, sinds de bijbel een spiegelboek is in de grondtekst. Dit resulteert in de opkomst van de plagen, die als een gesel zijn om het volk op het rechte pad te houden. Degene die alleen maar één kant van die verhalen begrijpt is een ongeletterde. Exodus 3 22 Maar elke vrouw zal van haar naburin, en van de waardin haars huizes, eisen zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw zonen, en op uw dochteren leggen, en gij zult Egypte beroven. Vandaar dat zowel het Jodendom als het christendom gestolen Egyptisch goed is, gesticht door de Egyptenaar en Egyptoloog Mozes. Wie dus deze twee religies niet vanuit Egyptische context bekijkt is verkeerd bezig. Exodus 4 15 Gij dan zult tot hem spreken, en de woorden in zijn mond leggen; en Ik zal met uw mond, en met zijn mond zijn; en Ik zal ulieden leren, wat gij doen zult. Het horen en gehoorzamen van God's stem is een leerschool. Er mag niet makkelijk over gedacht worden. 16 En hij zal voor u tot het volk spreken; en het zal geschieden, dat hij u tot een mond zal zijn, en gij zult hem tot een god zijn. Mozes is de god van profetie. Exodus 5 9 Men verzware den dienst over deze mannen, dat zij daaraan te doen hebben, en zich niet vergapen aan leugenachtige woorden. Zodra de mens God zoekt, zal de vijand allereerst de lasten verzwaren. Exodus 6 28 Zo sprak de Heere tot Mozes, zeggende: Ik ben de Heere. Spreek tot Farao, den koning van Egypte, alles, wat Ik tot u spreek. We kunnen alleen tot de vijand spreken als we de woorden van God spreken, door profetie. Anders is alles verloren. Exodus 7
Pagina 330
1 Toen zeide de Heere tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een God gezet over Farao; en Aäron, uw broeder, zal uw profeet zijn. Weer wordt Mozes een God genoemd. Dit gaat dus duidelijk om zelfverwezenlijking. Exodus 8 2 En indien gij het weigert te laten trekken ... Er zijn altijd consequenties voor de vijand als ze het volk van God niet laten gaan. Hoofdstuk 15. De Brug tussen de Indologie, het Judaïsme en de Christologie Krishna is wat in de Vur beschreven staat het cirkelen in plaats van rechtoe rechtaan benaderen. Krishna is het speelse verbeeldingsvermogen wat altijd ruimte geeft voor andere dingen. Vandaar dat Krishna ook de ekster wordt genoemd in de Tweede Bijbel. Het is het oog hebben voor detail, het decoreren. Het is een kien zintuig voor de tussenstappen. Het cirkelen is ook de betekenis van de naam van Haggai in het Hebreeuws. Via de Egyptische Heka-wortel gaat dat terug naar de Aker en Haker-wortel in de Egyptische Amduat en het Egyptische Dodenboek van het Nieuwe Koninkrijk tijdperk in de Egyptische geschiedenis. Dit komt vervolgens weer terug in de Hagar en Ishmaël mythe binnen het Judaïsme, wat ook al beschreven was in een vorig boek genaamd 'De India Code'. Ishmaël draagt de metalen schijf van binnen, als een diepere wortel van Haggai. Dit is in de esoterie beschreven als de Krishna brug, die heel diep gaat. Hierdoor toetst Ishmaël als door de heilige toetsschijf. Wanneer wij willen dat we sterker zijn, wil Krishna dat we zwakker zijn, om een dieper pad te vinden, een eeuwig pad. Kracht is een illusie. Kracht verandert niets, maar laat alles vastgroeien. Zwak zijn, open zijn, nederig zijn, leeg zijn, opent de deuren van de eeuwige wijsheid. Het Krishna archetype wil dat we gevoelig zijn. Wanneer wij het materiele willen, wil Krishna dat we er langsheen kijken. Kijk er doorheen, en vindt het diepere. Krishna is een kaart in het Vishnu kaartendek. Vishnu is dat wat alles doordringt, het transcendente. Vishnu heeft in die zin geen smetvrees, maar mengt alles en maakt er iets moois van. Hij kan alles tot grotere diepte leiden, om zo alles te veranderen. Dit komen we ook weer tegen bij Hosea die met een hoer moest trouwen als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat de diepere betekenis is van het christelijke mandaat : "Hebt uw vijanden lief". Liefde is een baarmoeder in het Hebreeuws, dus het betekent dat we alles tot wedergeboorte kunnen brengen, in een andere context kunnen plaatsen, dingen op waarde kunnen schatten. Er is dus een belangrijke link tussen Vishnu en Hosea. Dit zijn allemaal beelden van het contact hebben met het vreemde, de andere wereld. Het is ook verbonden aan David die de wapenrusting van Goliath nam, waarvan Batseba de verpersoonlijking was, als het orakel wat David raadpleegde. In de Christologie komt dit ook terug in de mythe van Jezus die water in wijn veranderde te Kana, in de zin van de verchristelijking van Genesis 50:20 "Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch God heeft dat ten goede gedacht; opdat God deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden," wat in het Paulinisme terugkomt als "En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn," in Romeinen 8:28. Hoofdstuk 16. De Putten van Galati Het hindoeïsme is de derde grootste godsdienst van de wereld, en vandaar van belang om de context van de wereld te kunnen begrijpen. Deze godsdienst heeft haar oorsprong in Orion. Het is daarom goed om de Orionse wortels te bestuderen. Het Orionse India is genaamd Kèlè en het Orionse hindoeïsme is genaamd Kèlèisme, genoemd naar de godin Kèlè, die in het hindoeïsme op aarde Kali wordt genoemd, de partner van Shiva, Esav (Ezau). Zij wordt ook de zwarte nacht genoemd en de grote nacht en rust van het bestaan. Esav is slechts een deel van Jakob. Kèlè, Kali, staat voor het scheppende aspect, en Shiva, Ezav, staat voor bewustzijn. Als de schepper is Kèlè ook de demonologie waardoor alle schepping plaatsvindt. Zij is de vernietiger van het kwaad. De mythe van Noach komt weer terug in het Orionse kèlèisme als een onderdeel van Jakob, en als beeld van sexualiteit en demonologie, in de zin dat de ark het rijzende geslachtsdeel van Jakob is, en de wijngaard waartoe Noach kwam na de zondvloed is de vagina van Kèlè, waardoor Jakob aan zichzelf afsterft, als door een zelf-offer. Het oprijzen van de ark, het geslachtsdeel, gebeurt door de zondvloed als een beeld van onderdrukking. In het Westen van Orion ligt een grote kosmische rivier genaamd de Benshlam. Achter deze rivier ligt het rivierengebied Kèlè. Hier liggen dus de diepere Orionse oorsprongen van het hindoeïsme. Het hindoeïsme is toch een zekere verdraaiing ervan door de Arcturische lens. Ook het christendom en de islam kwamen hier uit voort, en andere religies. Vandaar dat het belangrijk is deze religies te onderzoeken om te zien welke sporen ze hebben opgevangen. Zomaar al deze religies af te doen als onnuttig zou geestelijke zelfmoord zijn. Ze bevatten vitale onderdelen van levensbelang voor het voortzetten van de tocht in de gnosis, de diepte in. Ergens halverwege te stoppen zou vastgroeien betekenen, en dan kan men niet meer dieper, en dan sterft de ziel af, om overgenomen te worden door parasieten. Er liggen diepe parallellen tussen Kèlè en Kali. De horror die bij hun mythologie hoort is metaforisch voor het vernietigen van het ego. Hun naaktheid is metaforisch de openbaring. Kali, oftewel Kèlè, is een beeld van de apocalypse, de uiteindelijke dood van het ego wat tot bewustzijn leidt. Dit is een heel cyclisch gebeuren, en gaat telkens dieper. De Kèlè (Kali) wortel in het Nieuwe Testament : Lukas 8:15 - zaaien in goede (kale-kali) aarde Johannes 10:32 - Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele goede (kale-kali) werken doen zien vanwege mijn Vader; om welk van die werken wilt gij Mij stenigen?
Pagina 332
1 Petrus 4:11 - Dient elkander, een ieder naar de genadegave, die hij ontvangen heeft, als goede (kaloi-kali) rentmeesters over de velerlei genade Gods. Ook is Kèlè (Kali) terug te vinden in de Galati wortel : GL.T, KL.T als Kèlè-T. T is een oerhieroglyph van de heilige gebondenheid. Het boek Galaten gaat over het afsterven van de lagere werken van het vlees, en het verbonden worden met de gnosis, opdat het goede (Kèle) werken zal voortbrengen. Wij moeten dus leven vanuit de geestelijke charis, de loonsgaven van de gnosis, oftewel de werken van Kèlè, die voortkomen vanuit de heilige gebondenheid. Dit komt dus voort vanuit geduld, hetgeen ook Calvijn stelt in zijn commentaar op het Nieuwe Testament. De charis, de loonsgaven van Kèlè, de Orionse godin van de grote, zwarte nacht, van het afsterven van het ego, zijn de bruidsgaven in het Aramees. KLH, Kalu, kali, betekent vernietiging, bruid en huwelijk, wat dus een allegorie is van het offeren van het ego. In de Gnosis van het Nieuwe Testament wordt dit pad beschreven. Wanneer een mens deze heilige bruidgaven aanraakt, als het eerlijk verdiende bruidsloon, dan sterft het ego af. Het zijn wapenen die eerst met de mens zelf zullen afrekenen. Alleen door de heilige, eeuwige dood van het ego, kan de mens deelnemen aan deze oorlog. Ook komt deze godin terug in het woord Kolosse, KL.S, Kèlè-Sa, als de onderscheidende en dus ook verzoenende kennis (Egyptisch) van Kèlè. Kolosse is het boek van de dualistische gnosis, als een belangrijke dynamiek in het geheel, een belangrijke kraal, een belangrijke schakel van het heilige sieraad. De verbinding tussen Galati en Kolossi is daarom ook de S.T, de SAT, ZaaD, van Kèlè (Kali), wat een oerhieroglyph van het "kruis" is waarin de godin haar ellebogen heeft gespreid om de mens tot haar te nemen. De T is in het amazone alfabet ook de vrouwelijke Nehemia, de reformator en bouwer van de amazone kerk van de gnosis. De T is dus een tempelbouwer, een kerkbouwer, in de geestelijke gewesten, wat ook weer tot zijn recht komt in Kèlè-T, oftewel Galati, de Paulinische brief aan de Galaten. Wij moeten tot de diepte komen van deze twee belangrijke boeken. Kèlè leidt tot de heilige gebondenheid tot het afsterven van het ego in Galati, en zo tot Kolossi het natuur-proza, de amazone S, te komen, als de opslagplaats van de gnosis. Vandaar dat deze twee letters nauw aan elkaar verbonden zijn. De T bouwt de S, of leidt tot de S, de natuurkerk van de gnosis. Er zijn grote energie-uitwisselingen tussen Galati en Kolossi. Het is een allegorie van de mens komende tot de godin, de zwarte baarmoeder, het zwarte gat, wat diep ge-encodeerd ligt in deze mythologie. De Kolossi-spiegel is de bewaker. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Alleen door de Galati sleutel, de T van Kèlè, kan een mens tot de Kolossi-spiegel gaan. Dit is een groot mysterie. Het boek Galaten heeft in het Sanskrit de wortel galati, wat onthechting betekent, het afdalen, het vallen. Eerst moet de mens loskomen van het materialisme. De boodschap van Galaten is dat het niet om uiterlijke tekenen gaat. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om het diepere werk. De mens moet geen eigen koninkrijkjes bouwen, en ook geen naam voor zichzelf. De mens moet daar geheel van loskomen. Eerzucht en naammakerij zijn valse geesten. De mens zal nooit tot Kolossi komen, tot de S van Kèlè, als de mens nog zulke afgoden in het hart draagt. De S is de onderscheiding en ook de verzoening met de hemelse realiteit, zoals de boom van kennis, van goed (kalou-kali, Septuagint) en "kwaad" (ra, Hebreeuws), wat gewoon puur het toetsen en de onderscheiding is. Het heilige kwaad, het afdalen in de onderwereld, is belangrijk om het ego te onderscheiden en af te leggen. Dit is de boom van de gnosis (Septuagint) van Kèlè (Septuagint), van de onderscheiding (Ra, Hebreeuws). Hier hangen de vruchten van zowel Galati als Kolossi. De mens is door al het materialisme esoterisch bankroet gegaan. Laat u niet meer tegenhouden door de uiterlijke tekenen van de kerk, maar ga de diepte in. Kolosse gaat over het opgroeien in de rechte kennis, in de dualistische en demonologische kennis van Kèlè, als een toerusting van de heiligen. Kolosse gaat over het vruchtdragen door verbinding met Haar, nadat het ego is gevallen in de putten van Galati. In Kolossi wordt de gemeente opgeladen, nadat de gemeente diep in de Ramadan is gegaan. Kolossi gaat over de schatten en sieraden in de grotten van de gnosis, als een mijnenstelsel. Eerst raakt de mens hierin verdwaald en verstrikt, om eerst door de Galati-ervaring tot een dieper pasen te komen. Hier komt de mens tot de heilige tekenen van het hart, de geestelijke en esoterische tekenen die eeuwigheids-waarde hebben. Alles krijgt hier een diepere betekenis, en de diepere structuren worden geopenbaard. Dit is een vast, aansluitend werk. De mens is zo klaar om deel te worden van het grotere geheel, wat ook de woordbetekenis van Kolosse is. De mens moet hier de lagere wet van het ego volkomen loslaten, om zo deel te hebben aan de openbaring van de hogere wet van het evangelie van de gnosis. Dit wordt niet geopenbaard aan hen die denken wijs te zijn, maar aan kinderen, zij die uit de baarmoeder komen. Zij die in verbinding staan met hun godin, hun innerlijke moeder. Zij komen voort uit een duistere nacht, waarin de vleselijke, arrogante wijsheid van hun ego is gestorven. Zij worden voortgetrokken door iets wat ze niet begrijpen, maar het is niet de stad, niet hun ego wat ze hebben afgelegd. Zij worden door de diepere natuur geroepen. Zij hebben de diepte van de psalmen gezien. Kèlè is Zij die de vijand, het ego, heeft verslagen, ook in het hindoeïsme. Dat is waaraan de mens zichzelf moet hervormen. De mens moet haar ontvangen en zoals Haar worden. Het is een belangrijk archetype verankerd in de diepte van de ziel van de mens. De mens kan dit accepteren en zich erdoor laten onderwijzen, of het archetype zal de mens ten onder brengen als deze mens nog steeds vastkleeft aan het ego. Het is dus buigen of breken als de mens komt tot de tempel van tijd. Kèlè (Kali) is eeuwige tijd, de verslinder van tijd. Alles is in haar tot volmaaktheid gekomen. Daarom is zij in het Grieks ook "het goede". De mens kan aan haar niet ontkomen. Het is een tikkend raadsel. De mens moet daarom klaar komen met dit mysterie. Er ligt hierin een grote opdracht voor de mens. Hoofdstuk 17. Groeien in het Huis van Jakob Hindoeïsme behoort tot de grote drie van wereldgodsdiensten, samen met de islam en het christendom. Daarom is het hindoeïsme van groot belang om de samenhang van de wereld te begrijpen. De parallellen zijn overduidelijk, en vullen elkaar aan. Het zijn drie delen van hetzelfde. Het is belangrijk de lijnen te volgen, te zien waar het spoor ergens loopt, en je niet af te sluiten in smetvrees. Esoterisch gezien is het bruikbaar. We zijn nu in het tijdperk waarin de spiritualiteit verloren is gegaan, en demonen zegevieren, maar dit is slechts aan de oppervlakte. Vandaar dat we de diepte kunnen ingaan om te zien dat alles al om ons heen is. Kali is de doemsdag. Zij betekent zwart, wat komt van tijd, kala. Kali is ook de nacht, en de godin van tijd. Ook is zij een oorlogsgodin. Kali is de oorlog tegen het ego, en de verwoesting van het ego. Zij is de moeder aarde. Kali was ook overgenomen door de Grieken. Kali of Kalli betekent het goede, het volkomene en ook het zwarte. Kali kent verschillende vormen in het Grieks, zoals kalo, kale, kalou en kala. Dit woord is diep verwoven in het Griekse Oude Testament, de Septuagint, naast het Griekse Nieuwe Testament. God is Kali in de Septuagint, in het boek Hooglied (1:15, 4:1, 2:10, kale). De profeet Jeremia was gekomen om hen die niet als Kali waren te bestraffen, omdat ze onschuldig bloed vergoten. Kali is
Pagina 334
alleen gekomen om het ego te verwoesten (Jeremia 22:17, kale). In Ezechiel 16:13-14 maakte God de mens als Kali. Gij at fijn meel, honig en olie, en gij werdt uitermate volkomen (kale), ja, het koningschap waardig. Zo ging er een roep van u uit onder de volken vanwege uw volkomenheid (kallei), want die was volmaakt, dank zij de sieraden waarmee Ik u getooid had, luidt het woord van de Here Here. In Ezechiel 31:8 wordt Assur, de boom der kennis, Kali genoemd (kallei-kali). In Psalm 45:4 (=Psalm 44:4 in de Septuagint), een psalm die over de bruiloft gaat, is er de oproep te bewapenen met Kali : Gord uw mes aan de heup, gij held, uw glorie (kallei, kali) en uw luister. In het voorafgaande vers werd al gezegd dat deze held het meeste als Kali is onder de mensenkinderen : 3 Gij zijt het meest volkomene (kallei, kali) van de mensenkinderen, liefelijkheid is over uw lippen uitgegoten; daarom heeft God u voor altoos gezegend. Het resultaat van deze wapenrusting : 6 uw pijlen zijn gescherpt – volken zijn onder u – zij dringen in het hart van de vijanden. In Esther 2:2 gaat het om de zoektocht naar Kali (kala vrouwen, kali). In Zacharia 1:13 wordt het Woord van Kali (kala, kali) door de Heere, door engelen tot de mens gebracht. Spreuken 15:2 zegt dat de tong van de wijzen Kali kent (kala, kali). Micha 3:2 zegt dat zij die Kali (kala, kali) haten onder het oordeel komen. Joel 4:5-6 maakt duidelijk dat de sieraden van Kali (kala, kali) gestolen zijn, en dat daardoor de kinderen van Juda en Jeruzalem aan de Grieken zijn verkocht als slaven. Spreuken 3 vertelt hoe Kali te vinden : 1Mijn zoon, vergeet mijn onderwijzing niet en uw hart beware mijn geboden, 2want lengte van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. 3Bindt schaamte, criticisme en afkeuring, CHECED, om je nek, schrijf ze op de tafel van uw hart, 4Dan zul je SUKKAL, zintuig en kennis, vinden, en een onderwijzer zijn (SEKEL, Hebreeuws). Dan zult gij Kali (kala, kali) en onderscheiding verwerven, tussen de ogen van God en mensen. 5Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. 6Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. 7Wees niet wijs in eigen ogen, vrees de Here en wijk van het kwaad. Een andere belangrijke godinse dynamiek is Lakshmi, de godin van de weelde van openbaring. Zij wordt geboren vanuit de oceaan van melk, door het karnen, door de strijd in de hemelse gewesten. Zij is de godin van de vruchtbaarheid, die dus nauw samenwerkt met Kali, als een onderdeel van Kali. LKS.M komt terug in het boek Lukas van het Nieuwe Testament, wat meer gericht is op het medicinale proces van het zoonschap tot de Moeder Godin. Lukas gaat dan ook meer over vrouwen. Lukas is een prijs in het Sanskrit, als een spel (lks, laksa). Ook is het een merkteken. Lakshmi is dus de trofee die door Kali behaalt wordt, en die iedereen persoonlijk moet behalen. De trofee is dus de weelde van de openbaring, als de regengodin. Het is het moment waarop de zintuigen openbreken, door de dood van het ego. Zo raakt de mens verstrikt in de heilige gebondenheid. Psalm 4:9 In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. Lakshmi is de serene vrede na de oorlog. Zij is dus LKS.M, de M, wet (Egyptisch) van Lukas. In de oerhieroglyphen is de M een staande man zonder armen, die zich niet kan verdedigen, en dus het lijden moet aanvaarden. Ook is het de man zonder werk, die dus niet uitgezonden mag worden, maar moet verblijven in en rondom de tent. Het is een beeld van de wedergeboorte, waarin de man zijn innerlijke baby vindt. Hij moet in en rondom de baarmoeder blijven, als het heilige zoonschap. Hij moet op de moeder leren vertrouwen, het leren leven door verbondenheid aan haar. Het boek Lukas gaat over het groeien in het huis van Jakob door het zoonschap (1:33). Jakob was ook een tentjongen, een moederskind, als tegengesteld aan Ezau die er altijd op uit ging. In die zin was Jakob een Maria die aan de voeten van de Heere Godin zat, als een Ruth die aan de voeten van Boaz in slaap viel. De Sanskrite laks en laksa wortel betekent onderscheiden, begrijpen, kennen en doel. Het verbindt de mens aan het onderwijs, aan een school. Zij komt voort vanuit de lotus of lelie, een thema ook besproken in de Vur. De Vur; De Pop 15. Als een wonder in de rivier, In de waterlelie gebeurt het, Een trap tot de hemel, En dan allemaal water, In alle lagen, Een trap tot het paradijs Hoofdstuk 18. De Tocht naar Èrk Het hindoeïsme heeft over de biljoen volgelingen, iets wat alleen de islam en het christendom kan nadoen. Dit houdt in dat ongeveer een zevende deel (1/7) van de mensheid hindoe is. Het christendom is de enige religie die over de twee biljoen volgelingen heeft, en de islam hangt in aantallen tussen het hindoeïsme en het christendom in. Vandaar dat het hindoeïsme belangrijk is om de samenhang te begrijpen. Het zijn de drie grote pilaren van godsdienst in de wereld. Wat houden ze verborgen ?
Pagina 336
Het is van belang de hindoe sleutels te kennen om de twee grotere religies : de islam en het christendom, te ontcijferen. Van deze drie religies is het hindoeïsme namelijk de oudste, en heeft zo de wortels van deze religies in zich. Zonder het kennen van het hindoeïsme is het onmogelijk de islam en het christendom ten diepste te begrijpen. Alles in het westen en midden oosten heeft een Sanskrite wortel in het verre oosten. Het christendom is voornamelijk een westelijke religie, hoewel het zijn wortels heeft in het oosten. Het christendom is voornamelijk groot door het katholicisme. In het oosten is het christendom een minderheid. Het overgrote deel is dharmisch, oftewel van Indische religies, alhoewel de islam de grootste religie is in Azië. Het hindoeïsme is de tweede, en het boeddhisme de derde, welke beiden dharmische religies zijn. Azië is het grootste continent ter wereld. In Afrika, het twee na grootste continent domineren de Abrahamische religies, de islam en het christendom. De ziel mag een tocht maken door West Orion om zo de puzzels van de steden op te lossen en zo de grote Benshlam rivier over te gaan tot het Kèlè natuur-gebied en rivieren-gebied, het Orions India, waar ook het kèlèisme wordt beoefend, het Orionse hindoeïsme. In dit gebied mogen ook de hindoeïstische raadsels opgelost worden. Het oplossen van de hindoeïstische raadsels waar we in de indologie op het moment mee bezig zijn zal leiden tot het komen tot de grote orion-oceaan achter het Kèlè-gebied. Achter die oceaan ligt het Orionse indiaanse gebied, het Èrk-gebied, waar zich ook het grote Èrk Orakel bevindt. Het gaat dan even om deze raadsels die door de buitenaardsen van Orion getoond werden. Zij werden gegeven als sleutels. Devi, de godin in het hindoeisme : D + Eva. De D is de hangende vis in het Amazone alfabet, dus het gaat om de hangende vis van Eva, als zijnde een visser van mensen. Durga, de godin van onbereikbaarheid, durka : D-RK, oftewel de D van Èrk, de hangende vis van Èrk als een visser van mensen. DRK komt ook weer terug als de weg in de Hebreeuwse bijbel, derek, het pad naar de boom des levens (gen 3:24). De drk in gen 18:19 is de drk van de heere = recht doen en oordeel. God leidde het volk door de drk, weg, van de wildernis in ex. 13:18. Zij moesten in de drk blijven wandelen om zo in het beloofde land te komen (18:20). Drk is dus de hindoeistische oorlogsgodin Durga, de moeilijk benaderbare, omdat ze staat voor de demonologische voorschriften en condities, en dit heeft dus zijn wortels in de indiaanse Orionse godin "Èrk" met haar hangende vis, D, als de vissersgodin van mensen. Dit komt weer terug in het Nieuwe Testament in het evangelie. In ex. 33:13 staat dat zij die drk verlaten door haar zullen worden vernietigd. In num. 21:1 wordt er gesproken over de drk van de spionnen. In 22:22 stond de heere in de drk, in durga, om te veranderen in satan, een tegenstander, om Bileam de weg te versperren. deut. 8: 6 - wandelen in de drk = het houden van de geboden. 10:12 - de heere te vrezen = wandelen in alle drk, oftewel het volledig dienen van durga. joz. 5:5 - men wordt in de wildernis geboren door de drk, door durga. 5:7 - de besnijdenis gebeurt door de drk. In 1 sam. 12:23 is er de oproep de goede en ware drk te onderwijzen. Jezus zei dat hij de drk, de weg was, waarmee hij dus aangaf dat hij de godin Durga was. Durga is de belichaming van de toorn van de goden, de woede, over de zonden van de mensheid. Zij strijdt tegen de mannelijke demonen die de wereld beheersen, en is daardoor een feministische godin. Zij is een woeste godin van de wildernis, maar zeer geduldig. Dan is er nog Lakshmi, de godin van esoterische weelde, de weelde van de gnosis, de regengodin, lksm, oftewel Lokos-shama, het gehoorzamen van de logos, het Woord, Loki, of Loko. Het Woord is de opslagplaats van de gnosis. Dit is iets geestelijks, niet iets materieels, maar het kan zich wel materieel manifesteren, zoals in de Tweede Bijbel, en hier en daar in de bijbel en andere culturele heilige boeken. Er is wat dat aangaat dan ook weer heilige materie, maar de bron is in de geestelijke gewesten. Devi, de godin, Eva de vissersgodin en het volk van de Dravidianen in Zuid-India die gericht waren op het goddelijk koningschap zijn de Sanskrite wortels van David. Deze sleutels zijn dus belangrijk om door het Kèlè gebied heen te komen tot de grote orionse oceaan en zo tot het Èrk gebied te komen. Èrk begint met Vurische natuur-steden en hoe dieper je in Èrk komt, hoe meer wildernis. Je moet dus eerst door een groot orakel heen, het orakel van Èrk. Hier zijn ook kerken, bijvoorbeeld de Èrkse gereformeerde gemeente. Ook hebben de kerken kerkvaders zoals Manisferus. We hebben hier dan te maken met natuurreligies, Vurische mengsels, het brug-principe. Ook daar is de Vur een heilig boek. Als eerste is daar ook het Hosea principe dat je je soms moet hechten aan onreine dingen om het zo rein te maken door het vermengen, om te komen tot de reine kern. Hosea moest hier doorheen toen hij met de hoer Gomer trouwde, als beeld van het onbekende en vreemde waarmee verbindingen moeten komen, zodat alles gerangschikt kan worden. Ook is het een beeld van de godin die de man weer terugneemt nadat de man onrein is geworden doordat de man werd uitgezonden naar vuil gebied voor een opdracht. De godin neemt de man weer binnen na de jacht. Hoofdstuk 19. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel Hosea (Howshea, Hebr.) moest met een zondares trouwen, om te laten zien hoe God getrouwd was met het zondige volk Israël. Dit heeft hele diepe, dualistische Egyptische wortels. In Egypte zien we het plaatje ook andersom : De Hesi of Hesu is de gezegende dode die ondanks zijn zonde toch uitverkoren was door Osiris of de godin van de onderwereld, om zo binnen te gaan in het hiernamaals. De Egyptische HES-wortel betekent 'verdrinken', 'verdronken worden', wat symbolisch is voor het sterven aan jezelf om zo tot ontwaking tot begrijpende kennis te komen, waar ook de waterdoop een beeld van is. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de godin, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. De HES is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Dit lied is een lofzang tot de godin. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk, tot Hesa, de godin van de verdronkenen. De ziel wordt door het touw van Hesa uit het water getrokken. De HS-wortel is dus heel dualistisch.
Pagina 338
Dit vindt zijn diepte in het Izaak (Yishaq, Hebr.) verhaal, wat ook uit Egypte komt. SK, shkei, staat in het Egyptisch voor het doen oprijzen. Het oprijzen van de fallus is een beeld van het offeren aan de godin wat ook weer terugkomt in het zesde uur van de nacht in zowel het boek der poorten als de amduat. SK, skhi, is een god van de onderwereld, wat ook de hemelvaart betekent. SK is de god (re) van het zesde uur van de nacht. Het betekent het einde van materie (sek), als een slag van verbazing, wat vergeleken kan worden met de Damascus-ervaring van Paulus. Het is een mes, een troon (ska). De saki is een warrior. In het dodenrijk komt SK tot een soort hemelvaart wat hem brengt tot de poort van de godin, waar hij wordt aangenomen, als een offer. SK.MT, de woeste leeuwinnengodin, is meer een titel dan een naam, als de wet (mt) van de warrior (sk), en de wet van het offeren, als de wet van Izaak (sk), het einde van het materialisme. Zij is dan ook een beeld voor Rebekkah, de vrouw van Izaak. In de Vur is Rebekkah een boek gericht tegen het materialisme. Het offeren is in die zin nodig om via de vrouwelijke poort in te gaan tot het hogere. Obadja, oftewel Obadyah in het Hebreeuws, Abad-yah, betekent de dienstknecht van Jehovah, waarvan Jah een afkorting is. Havah is Eva in het Hebreeuws, wat ten grondslag ligt aan het hele Jehovah mysterie in de gnosis en de grondteksten. Eva is de godin, de interpreterende kennis in de naambetekenis. Obadja is een profetie over het oordeel over Edom, Ezau. Edom betekent rood, wat ook in de Hebreeuwse wortel Adam is, en dam is bloed. Adam kwam in de gnosis tot de godin Eva in Genesis, en moest afsterven aan zichzelf door de boom van kennis, om zo in de onderwereld af te dalen. Jehovah betekent ook afdalen, vallen (hava). Ook betekent het worden. Wij komen alleen in de heilige wording door het afdalen, het vallen. Dit komt ook weer terug in het Ezau verhaal, dat hij moest komen tot de kom met het rode, het bloed, het afsterven aan zichzelf. Adam wordt zo tot een dienstknecht van de godin, oftewel Abad-Eva, de dienstknecht van Eva, de openbaring van kennis (de gnosis). Het boom der kennis verhaal is dus de poort tot het boek Abadja, waarin Adam (Edom) dieper aan zichzelf moet afsterven voor diepere openbaring van kennis. Adam raakt zo verbonden aan de kennis, uitgebeeld door een riem in de grondtekst, als beeld van de heilige gebondenheid door heilige voorzichtigheid (de heilige vreze), de chagowr. Dit verhaal loopt parallel aan het Griekse verhaal van Hercules die de leren riem van de Amazone-koningin, Hippolyte, moest "stelen". Hippolyte wilde hem de leren riem geven, maar de andere amazones stonden het niet toe en bestreden hem, dus er was eerst een oorlog. Zo is er dus een boom of wijnstok van de Vur verbonden aan deze verhalen, waardoor het toch waarde kan gaan krijgen. We zullen veel meer van deze bomen gaan bespreken. Hoofdstuk 20. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel II Ook dit is een prachtige boom of wijnstok van de Vur verborgen in de bijbel : Zefanja, Tsephan-yah in het Hebreeuws, betekent het verborgene, het waardevolle bezit, van Yah, Havah, Eva, de interpreterende kennis. Adam komt hier tot haar diepe bron. 1:12-Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en Hij doet geen kwaad. De mens wordt hier tot de Ramadan geleid, om aan zichzelf af te sterven en leeg te worden. Dat is het ware beeld van de baarmoeder en de vagina. Adam komt zo symbolisch gezien in een intieme relatie met de Kennis, maar moet hiervoor alles afleggen. 15Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. De baarmoeder, het verborgene van de Kennis, is de duisternis, als een oorlogsgodin. En dit is dan het resultaat : 3:12-En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren. Ook dit is een Vur-boom of wijnstok die groeit vanuit Genesis, vanuit de diepte van het boom der kennis verhaal. Zefanja was de zoon van Cushi, wat zwartheid betekent. Hij was de zoon van de duisternis waarin de kennis opgeborgen ligt. Hij is de zoon van de duistere leegte, van de Ramadan. Cushi was de zoon van Gadal-yah, als de Grote Yah, Havah, Eva. Er is dus een verschil tussen de lagere, vleselijke Eva, en de grote, geestelijke Eva van de gnosis. In de bijbel is er telkens die dualiteit. Gadal-yah was de zoon van Amaryah, wat betekent de Yah, Havah, Eva, die in het hart spreekt. Dit is dus iets profetisch waar Zefanja naartoe leidt : de bron van het Woord van Eva in de dieptes van het hart. Amaryah is de zoon van Chizqi-yah, oftewel het verbindende, bindende en verzoenende medicijn van Eva. Deze Vur boom is dus als de geslachts-wijnstok van Zefanja. 1:10-Het zal geschieden te dien dage, luidt het woord des Heren, dat er een luid geschreeuw zal zijn uit de Vispoort. Dit leidt weer helemaal terug tot het hindoe woord voor godin "d-evi", of "d-eva", hemels, als Eva met de D van het amazone alfabet, de hangende vis, als de visser van mensen. De netten bestaan altijd uit profetie, het hemelse Woord, wat zich ook weer emaneert tot lagere vormen. Hoofdstuk 21. De Vur Natuur School Zachari-yah is het heilige geheugen van Jehovah, Havah, oftewel van Eva. Dit houdt ook een belofte in voor het herstel van het geheugen. Hobel (Hebr.), Eva's zoon, betekent 'leegte', als een teken dat wanneer wij hebben begrepen dat het zoonschap de enige weg is tot de moeder, tot het geheugen van de interpreterende kennis, Eva, dan kan dat alleen maar door de leegte, Hobel, en die
Pagina 340
moest zoals we weten sterven in de leegte. Zacharia 13:5 (Hebreeuws-Aramees) Ik ben geen profeet, ik ben een man die werkt in de natuur (dienst doet aan de aarde) als soldaat, want iemand heeft mij gekocht in mijn jeugd. Het gaat dus niet zomaar om profetie, om op de uitkijk te zijn voor woorden van de Heer. Het gaat om het terugkeren tot de natuur, om de natuurlijke processen en principes onder ogen te komen. Het is een oorlog, en daarom moet men voorzichtig zijn, als demonologen, geestelijke soldaten. Zomaar met profetische dingen bezig zijn is dus niet genoeg. Het gaat om het dieper doordringen in de lagen van de natuur om zo de stadse profetie los te laten. Hobel is dus Eva's zoon, wat leegte betekent, en dat is ook precies de betekenis van Hosea, waardoor in de gnosis ook Hosea een zoon van Eva is. De leegte is de sleutel tot de moeder. Daarom moet onze leegte volkomen zijn en mogen wij geen compromissen sluiten wanneer we de Ramadan ingaan. Hier loopt de Ragnarok aan parallel. Vandaar dat Hosea een belangrijke gids is tot de moeder, een gids van het zoonschap. De natuur-soldaat gaat niet te werk door brute kracht en directe, grove geweldadigheid. Neen. De natuur-soldaat werkt door educatie. De natuur-soldaat werkt door de geestelijke economie, de natuur-economie, en werkt via dit systeem van belasting, loon en schuld, verbonden aan economische natuur-principes. De natuur-soldaat is een student van de Vur natuur school, en alles wordt geregeld via die school. Hij gaat niet zomaar alleen op pad om met de botte bijl eigen rechter te spelen. De soldaat werkt door inzicht, door openbaring, en dit is verbonden aan de Vur natuur en is afremmend, niet overmoedig. Het is tegengesteld aan de stad die in overmoed leeft, alhoewel er wel natuursteden zijn van de Vur die metaforisch de natuur-principes gestalte geven, uitbeelden. De mens staat erom bekend vaak het heft in eigen hand te nemen. Ook al is de mens dan vaak niet geweldadig, kan de mens toch geweldadig zijn in zijn gedachten en fantasieën. Op zich zijn 'geweldsfantasieën' een manier om te verwerken, zoals ook veel mensen naar geweldsfilms kijken om zo een gevoel van rechtvaardigheid op te wekken, maar het is belangrijk om naar de diepere principes te kijken, wat er nu daadwerkelijk gaande is en moet gebeuren. De mens moet terug naar school en de economie leren. Alles gaat door rekeningetjes en is puur financieel, in de zin van loon, schuld en betaling. Het is niet aan de mens te bepalen hoe dat zich in iemands leven manifesteert. De mens moet dus oppassen met vals oordeel en valse verwensingen. Alles werkt door de school, door studie. Als daar een gat in valt, dan is alles verloren. De mens moet dus terugkeren tot de natuur-school. De mens moet de stadse school verlaten, want die houdt alle horror en ellende in stand. De stadse school zal vergaan. Het is een zinkend schip met veel lekken, die alleen gedicht kunnen worden door de natuur. De natuur school van de Vur is te vinden in de dieptes van Orion, in Èrk. Hoofdstuk 22. Document Informatie over de Saveer-energie-parasiet Dit is even een overzicht van aantekeningen over Saveer. Saveer is de verletterlijkende geloofsgeest die de dieptes voor de mens verborgen houdt, als een parasiet. Saveer bestaat mechanisch gezien uit een heleboel onderdelen die de aarde via diverse kanalen koeioneren. Die onderdelen worden even kort besproken. Even wat demonologische informatie : Drentse geesten om de mens heen, met verwijten, een Drentse bende. Ze infiltreren in alles om ons heen, en kunnen van vorm veranderen. Daar was ook eens een droom over. Ze hebben contact met een soort witte buitenaardsen met hele grote ogen, die hun locatie hebben op Ameland. Die bende van schurken vechten tegen het eeuwig evangelie en de vur, tegen de gnosis. Het zijn dieven, en het is een strijd om boten. Ze zijn kwaad vanwege de gnosis. De bende kan niet tegen de energie van de gnosis, want dan moeten ze hun oude levensstijl afleggen. En ze zijn kwaad vanwege de verschillende alarmsystemen van de gnosis. Ze hebben hun woning in de mensen en willen niet weg. Het gaat om de schakel-kennis, d.w.z. de belangrijkste schakel in het geheel pakken. De demonologie vind altijd plaats in het kader van de territoriale (hierarchische) oorlogsvoering, anders wordt het dweilen met de kraan open. Familie-geesten, en dus ook delen van het voorgeslacht, kunnen verbonden zijn en/of beinvloed worden door de Drentse bende die ordes hebben vanuit Ameland, en wat ook gepaard gaat met "gedwongen implantatie", dus ze doen implantaties in de mens voor energetische aftappingen, dus een soort van crimineel netwerk van dieven. Ze werken door de medische wereld heen (ook de tandartserij), justitie en telefonie bijvoorbeeld. Het is een hele chaotische energie. Drugs en alcohol is ook in het spel. Het zijn ratten. Dat zit dus ook heel diep in de voorgeslachten. Alcohol zit achter het mengpaneel, dus als je bijvoorbeeld dan die hele stamboom voor je ziet, dan zijn er hier en daar knipperende rode lichten van alcohol misbruik, die vandaaruit opereren. Alcohol is een soort "majoor van infiltratie en bezetenheid". Het geloof is een dievencode, een oplichterscode, die ze gebruiken. Ameland staat als een buitenaards portaal direct in contact met een witte reuzenster ergens ver in het heelal, zo'n 80.000x groter dan de aarde. Die ster is genaamd Jistefis, ook wel "Groot Ameland" genoemd, bestuurd door Saveer-geesten en Elias-geesten. Ze zijn verstrooid en kortzichtig, en hebben zo hun eigen abstracte realiteit geschapen, en leven zo langs alles heen. Het is een valse realiteit van koudheid en bedrog. Wat namen : Alko, Saveer-geest -> alcohol is dan eigenlijk "hol van Alko" Robko, Elias-geest Ze komen binnen waar een mens niet hyperbolisch kan denken, wat ze zelf ook hebben toegegeven. Hyperbolisch is vertaalt tot de natuur/ hogere natuur. Deze geesten staan weer onder een Spaanse Saveer-geest genaamd RENIN, of Saveer-Renin. Shapeshifter, want ze is in principe een omaatje met een knotje die de mensheid moet verwennen en de jeugd moet laten afdwalen in materialisme, drank, drugs en onzinnigheid, idiote spelletjes, joyride, vandalisme, etc. Soms is ze een dun donker meisje achter de piano met lepra handen, dus haar vingers zijn helemaal afgeknot als een soort stompjes. Ze laat de jeugd ook helemaal afdwalen in merk-gekte, als ze in haar omaatjes gedaante is, dus dat ze een bepaald merk moeten kopen,
Pagina 342
anders horen ze er niet bij, en lid zijn van een bepaalde voetbal fanclub etc. Ze wil ook dat de jeugd verslaafd is aan allerlei suikerhoudende en koolzuurhoudende drankjes, allerlei doping frisdrank, energie-drankjes etc. (coca cola, pepsi, dr. pepper en ga zo maar door). Zij is ook de geest van tijdschriften-gekte, van de roddelblaadjes. Het is verblindend wit licht, houdt de mens kortzichtig en draait dingen om. Dit is allemaal geschapen door een Saveer-geest genaamd RENAK, een man met een baard, een soort tovenaar-sinterklaas. Hij heeft er een echt kunstwerk van gemaakt. Zijn kleding is paars en rood met torentjes-patronen. Hij kan in allerlei vormen veranderen, ook als een kabouter in een trainingspak die over de ijsvlaktes gaat met zijn technische hoogsnufjes, zijn voertuigen. Soms heeft hij zijn lange kousen aan, en zit hij op zijn skippybal. Hij is een poortwachter van de dieptes. Dan is er nog Saveer-Ichtus, de speelgoedlaag, en Saveer-Hoorican, de sex-industrie, sex toys, "het oog". Er is een bepaalde piramide waarin de onderlaag speelgoed is, en waar dan een laag van telefonie overheen gebouwd is, en de top van de piramide is sex toys. Dan is er nog een saveer-geest genaamd RANJA, een Spaans grootmoedertje, die werpt met haar zwarte ondergoed en panties. Zij wurgt mensen met haar panties. Laten we even naar een verder lijstje kijken : Japan - Saveer-Deo - kannibaalse piraat - uitvinder vals Latijns - grote lynxachtige kat China - Saveer-Neor - kannibaalse oude vrouw - uitvinder vals Grieks - met zwarte panties - gooit haar ondergoed. Vietnam - Saveer-Ani - the gate Amsterdam/ NL - Saveer-Beli - rode krab - snijdt harten uit kinderen om te vervangen door rode krabben - kan veranderen in slang, krokodil, zwarte leeuw, allerlei soorten monsters, ontvoerder van kinderen. Noord-Korea - Saveer-Ubike [Ubiekeh] - zwarte spin, groot, harig, selectief communisme, gemaskerd capitalisme, psychiatrie, tandheelkunde, verlammende geest Spanje - Saveer-Keef - octopus, hyperpraterig, child-abuser, childkiller, kinder-ontvoerder De mens moet komen tot de ijzeren school van demonologie. Zweden - Saveer-Arg Noorwegen - Saveer-Pla Finland - Saveer-Look Denemarken - Saveer-Arg 2 Albanië - Saveer-Kreko Georgië - Saveer-Azo Armenië - Saveer-Blada Bulgarije - Saveer-Agné/ Flagé Roemenië - Saveer-Bulda Oekraïne - Saveer-Kidné - cobra Vulgaat en Septuagint (Latijnse en Griekse (OT) bijbel) Saveer-Jecht - Leviticus Saveer-Acht - Numeri Saveer-Dee - Exodus Saveer-Klunk - Deuteronomium Saveer-Achtk - Jozua Saveer-Fix - Psalmen Engeland : Saveer-Viki Polen : Saveer-Masten - clown met lange jas Rusland : Saveer-JAMA - ramen begonnen te springen in de USA. Duitsland : Saveer-Tilko - witte spin, zeemonster, belhamel, enfant terrible, rotzooischopper, onhandelbaar, dollmaker, terrible leprechaun. Saveer-GAIT : zwart-gele slang "Ik heb alles in kannen en kruiken. Ik ben van de media en de politiek." Saveer-MEHREN - IS-thugs, false islam spirits : zwarte slang, dik zwak, versufd Frankrijk - JIBITSR - mannetje op koets met snorretje Vrijmetselarij - ROKTEAC DAKNAAN - derde graads VM, schilderij van Salvador Dali-achtige Spaanse indiaan : lang, hoekig, surreëel. "Hiram came before the eye." Hoofdstuk 23. De Orions-Indiaanse Mythologie De Vur, boek 31. DE INDIAANSE PRINSES is een heel kort boek. De veel langere versie van dit stuk is het Hugo verhaal in de Vuh van de Tweede Bijbel. Het korte Vur-boek van de Indiaanse Prinses gaat over het orakel van Èrk, wat eigenlijk ter beveiliging van Èrk is. De mensheid heeft hierin een gids nodig. Het orakel van Èrk is de schepper van de Arcturische lens om het volk op de proef te stellen en om de dwazen af te leiden. Het is dus een noodzakelijke bescherming. Een bijeffect van de Arcturische lens is de witte reus, Jistefis, een ster. 1. Na een tijdje stond hij op, hij keek door het raam, maar alles wat hij zag was duisternis en bliksem. Het donderde en spoedig was het hard aan het regenen. 2. Het orakel was een labyrint. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. Je kon ergens vastraken. 3. Als het orakel op de juiste manier werd behandeld gaf het de juiste antwoorden. 4. Een indiaanse prinses bevrijdde hem eens uit een valstrik. Zij vertelde hem vele geheimen. 5. Het was een orakel van wilden. Het was om de ondergrond te beschermen. 6. Door haar kon hij eindelijk het verleden vergeten. Dit hele aardse bestaan is het orakel van Èrk, vol van valstrikken, vol van geheime doorgangen, en er moet een gids bijkomen om er goed doorheen te komen. Èrk is het indiaanse Orion, in West Orion, over de grote Orion oceaan. Dit is dus een heel belangrijk punt op de tocht door Orion. Het
Pagina 344
orakel moet gedecodeerd worden. Het aardse bestaan is een puzzel. Hoe we met die puzzel omgaan bepaald waar we naartoe gaan. In Èrk zien we het levensmysterie van Jezus/ Jèsoe in het OrionsAfrikaans, verschuiven naar het vers waarin Jezus zegt de Weg te zijn, in het Hebreeuws : de Derek, DRK, van de Sanskrite oorlogsgodin Durka/ Durga. Zoals we zagen gaat het hier om de godin Èrk die een hangende vis vasthoudt, de D in de amazone taal, als D+(È)RK. We zien dus de Jezus/ | Orions-Afrikaanse Jèsoe-wortel zich verschuiven als we tot Èrk komen, in de Orions-Indiaanse mythologie. Zij is een vissersgodin, als de visser van mensen. Een ephitet of bijnaam van haar is Suri. Hier loopt Jèsoe-Assur in de Orions-Afrikaanse mythologie aan parellel, of liever gezegd : We bespreken nu de indiaanse natuur-wortels hiervan. Jozua 1:16 - Eed om gehoorzaam te zijn aan Jozua (Grieks : Iesous (Jezus), Egyptisch : Isis (sth), Orions Afrikaans : Jèsoe (gnosis) in volkomenheid, ASHER (assur), oftewel totale overgave, de heilige gebondenheid. In Orions Indiaans is dit dus totale overgave en gehoorzaamheid aan Suri, als ephitet van Èrk, en zoals gewoonlijks zijn dit metaforen van principes. Personificaties van kennis, als practisch gemaakte dynamieken. Jezus Christus is dus in het Egyptisch Isis-Serket, in het Orions Afrikaans Jèsoe-Assur, en in het Orions Indiaans Èrk-Suri, wat ook weer verbonden is aan Suriname. Suri is de dynamiek van Suriname. Dit ligt dus ook ten grondslag aan Usir/ Osiris, die troont in de onderwereld. Zo komen we ook in de Egyptologie tot een meer vrouwelijke bron. De kerk heeft dit proberen te verstoppen, want vrouwelijke vruchtbaarheid is de doodsteek aan de markt. Daarom beeldde het christendom ook altijd de vrouw uit als slaaf, als ondergeschikte, van de man. Het christendom vreest het vrouwelijke, het inspirerende, oftewel de profetische kennis. Vandaar dat de kerk een slot zette op de bijbel. Suri, oftewel Assur (SR), als Èrk-Suri (Jèsoe-Assur), is de kennis die doet knielen, als brug tot wijsheid, als Zij die doet knielen, (overgave) onderwerper : Fil.2:10-Elke knie zal buigen voor jezus/ Jèsoe/ derek, de Weg - Èrk (kennis, gnosis) :11-Elke tong zal belijden dat Jezus God is. We komen dus nu aan bij de Orionse Indiaanse verscholen diepte van deze verzen. Zo mogen er kanalen geopend worden. Spr. 3:13 - Gezegendheid = asher - een beeld van het knielen in het Hebr. als middel om wijsheid te vinden. Hoofdstuk 24. Maleachi Maleachi is het laatste boek van de kleine profeten, en wordt ook wel het zegel van de profetie genoemd. In het Hebreeuws heet het Malakiy, MLK, wat in de gnosis Amalek is. Amalek is in de gnosis een belangrijke moeder godin, en ook het tweede deel van de vierdelige Bilha. In Maleachi, MLK, Amalek, gaat het Ezau/ Edom/ Adam verhaal verder : Maleachi 1 : 3Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk waarop de Here voor eeuwig toornt. Ezau dronk van het kommetje rode soep, als een beeld van het lijden, en kon zo niets meer afmaken. Alles gebeurde half. Hij moest leven van snippers, als een beeld van de wildernis. In de wildernis is niets klaar. Alles is wild. Alles is gevaarlijk. Het is ongetemd. Dit is hoe het paradijs werkt. Adam mag geen stad voor zichzelf bouwen, en geen naam maken. Hij moet in de natuur blijven, en komen tot de diepte. Elke hoogte zou afbreken. Dat is natuurlijk een hard gelach en een bespotting aan het adres van Adam, die de wortel is van het woord Edom. Iemand komt met z'n tengels aan al zijn werk en breekt het weer af. Adam nam van de vrucht van kennis, van onderscheiding, en zag toen ineens nog meer demonen. Natuurlijk waren die demonen er al, maar nu waren zijn ogen geopend. Het bracht hem tot grote zwakte. Dit is wat de gave doet. Het laat niets heel van de mens. Alles moet de verbrokenheid in. De profetische gave leidt tot diepe woestijnen, tot grote duisternis, maar de zintuigen gaan open, en dat is het allerbelangrijkste. Het loon is 'spot'. Het directe is namelijk gevaarlijk. Spot is een abstractie van loon. Ook is het de test van loon. Als wij het spotkleed niet willen dragen, dan komen we nooit tot waarlijk loon. Wij mogen zowel het kruis als het spotkleed zien als loon. Het gaat de gnosislozen vaak allemaal voor de wind. Wij mogen daarom zelfs blij zijn met het kruis en het spotkleed. De bedoeling is dat de mens zo afgezonderd wordt, en zo kan de mens gehoor geven aan de roeping die op zijn leven rust. Hier mag de mens dus ook dankbaar voor zijn, maar weer geld : Als de mens bouwt met dankbaarheid zal ook zijn dankbaarheid afgebroken worden. Teveel dankbaarheid kan namelijk in slaap sussen. Er moet ook gewerkt worden, en geleden, en diep lijden leidt tot een heilig klagen, als een demonologisch klagen. Allereerst is dat een klagen over het ego, over de demonen. Het is zeer zeker geen vleselijk klagen. Alles wat de mens opbouwt zal maar een druppel van over blijven, opdat de mens verder kan komen, en niet in hoogmoed en overmoed ten gronde gaat. Adam at van de vrucht van kennis, en daalde zo als Ra in de onderwereld, om diepe lessen te leren, om te komen tot de heilige honger, de ramadan. Adam kwam uit de aarde, en moest weer wederkeren tot de aarde. De mens wordt geschapen vanuit de aarde en zijn ziel vanuit de leegte, vanuit het niets, stelt Calvijn. Hij stelt ook dat de uitverkiezing door Abraham niet genoeg is, maar dat de mens ook uitverkoren moet zijn door Jakob, als een diepere uitverkiezing. Ook in de Bilha wordt die uitverkiezing besproken. Door het hele Jakob en Ezau verhaal kan die uitverkiezing dus verdiept worden, waarin Ezau slechts een principe is van Jakob, als een belangrijk fundament. Hoofdstuk 25. Het IS-Complot - Wat hebben het christendom en de psychiatrie met elkaar gemeen ? Ik kan er niet genoeg op hameren hoe belangrijk het is dat alle zintuigen in de geestelijke wereld geopend moeten zijn. Als één zintuig mist, dan ga je daar zeker de gevolgen van krijgen vroeg of laat. Het gaat om het totaal-plaatje, anders gaan de blinden de blinden leiden. Ook is het niet voldoende om alleen maar op bepaalde tijdstippen geestelijke gevoeligheid te hebben in de vorm van een visioen, een beeld, een droom, een nachtgezicht, een profetie enzovoorts. Virtual reality in de geestelijke wereld is een absolute must. Nu, daar kom je als mens niet zomaar, maar het is goed om ernaar uit te strekken. De mens kent ook zijn droge periodes en die zijn ook belangrijk : de tocht
Pagina 346
door de woestijn, maar met het uiteindelijke doel dat de geestelijke zintuigen dieper geopend gaan worden. Er zijn vele zintuigen in de geestelijke wereld, en die moeten met elkaar in balans komen en hun volgorde kennen. Een hogere gevoeligheid is het doel, opdat de alarm-systemen beter ingesteld kunnen worden. Dit is een heel technologisch verhaal, en er wordt niets aan vaagheid overgelaten. Natuurlijk is dat niet helemaal waar, want de Vur-principes laten ook juist weer het belang zien van vaagheid, mist, het halve, om zo juist de zintuigen te trainen. Als alles ons zomaar in de schoot wordt geworpen, dan worden onze zintuigen lui. Soms moeten we leren maar met één oog te leven, of één been, als een piraat, om juist de zintuigen die we nog hebben sterker te doen worden. Maar dan moet er goede vervanging zijn. Soms hebben we hulpstukken nodig. Maar ja, dit is een lang verhaal. Er zijn altijd uitzonderingen op de regel. De geestelijke wereld is groot en diep, en zo zijn de principes daarvan dat ook. Iedere situatie is weer uniek. De IS of ISIS gang is een reflectie van wat er in de geestelijke wereld gaande is. Het is een code. Het is niet wat het lijkt en dat is zelfs voor de islam zo. Het zijn codes van andere dingen. Nu is er de vleselijke islam en de natuur-islam, en daar zit nogal een verschil tussen. Goed en kwaad heeft zich erin gemengd, zoals in elke religie. Er is verschil tussen de lage islam, de schil, en de hoge islam, de esoterische. De code van de islam is voor een restaurant-keten in de geestelijke wereld. Het is de code van de planeet Saturnus die op aarde wordt gestraald. De code van IS is veel erger, namelijk die van de medische dictatuur, van medische terreur. Dit staat niet op zichzelf, want in principe worden mensen en zielen zo gemaakt tot "sex toys for aliens". Het is een sex toy fabriek, een poppenmakerij. Er gaat dus iets heel duisters schuil achter medische takken zoals de tandartserij en de psychiatrie, en dat verklaart ook waarom velen die in deze medische industrieën werken zo contact-gestoord zijn, en waarom ze het openen van de geestelijke zintuigen zo vrezen, want dat zal de ondergang van hun doods-industrie zijn. Ik noem het woordje "dood", want ze gaan door totdat mensen zombies zijn geworden. Ze werken routine voor een industrie, dus ze hebben vaak geen oog voor het persoonlijke. Je bent werkmateriaal voor hen, en dan denken ze vaak niet aan jou gezondheid, maar aan hun verborgen doelen met jou. Ze hebben een verborgen agenda. Het wordt bestuurd door gigantische alien-machines. Vandaar dat ze ook vaak mensen met geopende zintuigen een etiket opdrukken. Je komt dan ook op een soort "dodenlijst" terecht. IS blijft daarom samensmelten met grote industrieën, mafia's en zelfs grote werelddelen in de geestelijke wereld om hun alien-fokkerijen in stand te houden. Hier betalen ze ook grof geld voor. Ze kopen systemen over. Ze hebben vele huurlingen. Ook huren ze geestelijke "assassins" in, huurmoordenaren. Dit is ook wat IS op aarde deed en doet. Hierin zijn wij niet aan ons lot overgelaten. Zij die geen compromissen sluiten en zich hebben afgezonderd om het geestelijke te onderzoeken en tot hulp te zijn voor het goede, gewijd aan de verspreiding van de natuur-kennis (gnosis, vur), hebben "superpowers" opdat ze kunnen komen waar ze moeten zijn. Ja, ze hebben veel geleden, maar zo hebben ze deze "superpowers" ontwikkeld. Het is iets shamanisch. Hoe zit het dan met het christendom ? Er is het lage, vleselijke christendom, en het esoterische christendom, een groot verschil. Maar wat is nu precies de code waarmee het christendom werkt ? Het is een code voor de auto-industrie. Laat je nooit het hoofd dolmaken dat het christendom daadwerkelijk een religie is. Het is een markt, een industrie. Ook hier gaat een duister geheim achter schuil. Auto's ontstaan niet zomaar. Er worden vele zielen voor geslacht. Hun onderdelen worden verwijderd, en door hekserij wordt dit tot materiele energie omgezet, en zo worden verschillende delen aan elkaar gevoegd om auto's te maken. Dit gebeurt zowel in de geestelijke wereld als op aarde. Daarom zeg ik : Leer door systemen heen te prikken. Niets is wat het lijkt. Beide instituten, zowel christendom als IS zijn gestoeld op de zielen-slagerij. Deze instituten werken met elkaar samen. Vandaar dat het belangrijk is de diepte in te gaan van het Judaïsme en de islam om tot de diepere Egyptische en Sanskrite wortels te gaan, om zo door verdieping tot de veel zuiverdere kernen te komen, en zo terug te gaan tot de Èrk-kern in West Orion. Het christendom is al heel lang een onderdeel van IS, en ook de grote werelddelen. Dit heeft zijn wortels in de geestelijke wereld. Elke ziel is via een identificatie-systeem in deze markt opgenomen. Er is een weg uit. De aarde is een prison-planet, maar er is hulp in de natuur. Het is nog geen verloren zaak. De natuur zal een grote tegen actie tot stand brengen, en het goede nieuws is dat dit al is gebeurd. Het zit cryptisch in onze genen verborgen. De toekomst is allang geweest, en de mens mag hiertoe ontwaken. Hoofdstuk 26. Bijlage Het IS Complot IS op aarde lijkt dan wel kleiner te worden, maar in de geestelijke wereld wordt IS alsmaar groter. In mijn jeugd leed ik aan zware nachtmerries die het nachtleven onmogelijk maakten. Ik werd vaak gillend wakker, of rende door het hele huis. Het had vaak te maken met het dalen in de onderwereld en ontmoetingen met de meest verschrikkelijke monsters en gedrochten. Ik kon vaak geen kant op. Aan het begin van mijn twintiger jaren kwam er eens in zo'n nachtmerrie een rode bal onder mijn voeten en sindsdien had ik een superpower : ik kon vliegen in mijn dromen. Die superpower is nooit weggegaan. Ik had nu een manier om te ontsnappen als ik achterna werd gezeten. Ik ben sindsdien ook nooit meer gillend wakker geworden. Wat daarvoor soms nog weleens lukte was in de nachtmerrie heel hard te gaan draaien, waardoor ik soms als ik geluk had wakker kon worden. Ik had een droom dat IS in de geestelijke wereld, in de onderwereld, was samengesmolten met grote Gothische en Pagan werelddelen, grote pagan mafia's en industrieën. Normaal gesproken als ik in mijn dromen kon vliegen dan konden anderen dit niet, en zo bleef ik veilig, maar ditmaal had IS door die fusie een superpower erbij. Zij konden namelijk ook vliegen, en die pagans vlogen naar mij toe om me te grijpen. Ze namen mij naar een huis waar een kamertje was als een gevangenis. Er stond een bed daar en wat andere meubels, zoals een tafeltje en bureautje. Ik zei dat ik moest plassen, en ze brachten me naar de keuken tegenover het kamertje, en ze gaven me een bord waarin ik moest plassen. Ik dacht dat ik vastzat omdat ze mij met hun superpower hadden vastgezet. Ze deden verder heel vriendelijk, en even twijfelde ik over hun identiteit, vooral toen ze mij omhelsden alsof ze vrienden waren. Maar mijn geestelijke alarmsysteem vertelde mij dat het geen vrienden waren, maar dat ze daadwerkelijk van de IS-fusie waren, pagans die samengesmolten waren met IS, dus gewoon voor hun industrie. Voordat ik het wist was ik uit deze gevangenis-situatie uitgebroken. Het bleek dat ik er een superpower bij had gekregen. Ik kon uit zulke gevangenissen breken. Hoofdstuk 27. De Gelijkenissen van Maleachi
Pagina 348
Waarom is monotheïsme belangrijk ? Dat klinkt misschien vreemd, want waarom zou het maar om één god draaien ? Manifesteert het goddelijke zich niet overal op verschillende manieren ? Toch is het dan die ene god, die ene gnosis. Maar ik zal laten zien waarom het zo belangrijk is. Het is een metafoor voor eenheid, dus alleen maar even om het simpel en gefocust te houden. Het is een metafoor voor het ware pad waarvan je niet mag afwijken, maar dit pad kan zich natuurlijk op allerlei manieren en in allerlei culturen manifesteren. Het gaat niet om wachtwoorden. In die zin is monotheïsme in de esoterie en de gnosis van wezenlijk belang. Het geeft rust en verademing. Wij moeten in codes leren spreken, anders wordt het te vermoeiend en ingewikkeld. Het is een heel eenvoudig model, wat we dus nooit letterlijk mogen nemen, maar puur als een hulpmiddel. In die zin zijn monotheïstische talen zoals het christelijke en het islamitische handig. Zo kunnen we dan ook esoterisch begrijpen wat ermee bedoeld wordt in de gnosis als er wordt gezegd dat er geen gemengde huwelijken mogen zijn met andere naties. De uitleg is helaas verdwenen. In Maleachi 2: 11-12 wordt duidelijk dat wie gemengde huwelijken sluit met hen van vreemde goden uitgeroeid moest worden uit de tenten van Jakob. Zo moeten wij ook de teksten van slavernij opvatten. In Leviticus 25 : 45-46 wordt duidelijk dat slaven in het bezit van de stam moesten blijven, om zo van generatie tot generatie overgedragen te worden. Natuurlijk is dit niet letterlijk genomen, maar in de bijbel is de relaties binnen de stam altijd een beeldspraak over de relatie tussen God en mens. Wij kunnen en mogen deze mythes dus niet letterlijk nemen, niet alleen vanwege de grondtekst, maar zelfs vanwege de verhalen zelf die laten zien dat het esoterisch is, als een gelijkenis. Zowel vertikaal als horizontaal mogen wij tot deze conclusie komen. De mens die de stam dient is een gelijkenis die laat zien dat de mens God moet dienen, door de heilige gebondenheid, als de heilige verbondenheid, wat uitgebeeld wordt door de wijnstok. Dit is ook het doel van het metaforische huwelijk, dat de mens in dienst wordt gehouden. We kunnen dan wel heel dramatisch doen over de afscheidingen van bepaalde mensen die het niet zo nauw met God nemen, en die dan uitgeroeid worden uit de tenten van Jakob omdat ze gemengde huwelijken met vreemde goden hebben gesloten, maar het gaat hier ten diepste om de besnijdenis. Ieder offer is namelijk binnen de mens zelf. De voorhuid van de mens zelf moet eraf. Dit is het fundament van de gehele offerdienst en de afscheiding. Dit is ook wat de exodus ten diepste is : de besnijdenis. Het huwelijk is dus een gelijkenis over het rechtsinstituut, wat versterkt wordt door de metafoor van het monotheïsme. De mens mag niet afwijken van het recht. Dit mag niet zomaar rechtstreeks op de mens afkomen, want het zou de mens kunnen vernietigen en corrupt maken. Alleen binnen de verhalende strategie van de gnosis kan het zijn plaats en diepte hebben. Nooit heeft dit betekent dat het letterlijk maar één god of één mens moest betekenen, en één cultuur, één stam. Neen. Het OT is overduidelijk dat polytheïsme wettelijk is, maar ook dat is slechts een gelijkenis. Monotheïsme gaat hand in hand met polytheïsme, zoals monogamie met polygamie. Dit betekent : eenheid in verscheidenheid. Daarom moet de mens exotisch blijven denken als men deze teksten onder ogen komt. De bijbel is hier heel duidelijk in, en die context moet in oog gehouden worden. De bijbel is een cultureel verhaal met een diep rechtsmechanisme, maar is dus geen letterlijk betoog zoals in het westen. De Israëlieten stonden bekend om hun verhalen. Het waren mythe-makers, sprookjesmakers. Helaas zijn corrupte lieden hiermee op de loop gegaan en maakten er een markt van. De bijbel is niet christelijk, maar was van de esoterische Judaïsten, verhalenvertellers dus. Uit allerlei omliggende landen haalden ze hun onderdelen, en maakten het tot hun bezit, wat ze van geslacht tot geslacht konden overdragen. Steeds meer betekenis en context begon verloren te raken in het geheel, zoals in roddelblaadjes. Oorspronkelijk was het dus allemaal van de gnosis. Ook de verhalen in het NT komen uit veel oudere mythes. Wat dus nodig is vandaag de dag zijn natuurgetrouwe, gnosisgetrouwe bijbel commentaren die de context weer laten zien. Gebeurt dit niet, dan blijven het gevaarlijke boeken. Gnostici : ken uw opdracht. In de Koran staat dat de vrouw het kleed is van de man en omgekeerd (2:187). Het kleed is natuurlijk een metafoor voor een onderdeel. Het hoort bij het leven. Daarom moeten wij er goed mee omgaan, het in wijsheid kennen. Er staat dat het in de nachten van het vasten (vgl. ramadan) toegestaan is omgang te hebben, wat een sleutel is. Wij komen alleen tot die diepte door het leegworden in de duisternis. Dan kan er verzoening komen binnen onszelf en gaan de puzzelstukjes passen. Vandaar ook dat het onzin is om dat zomaar allemaal weg te zenden in echtscheiding, waar Maleachi ook metaforisch tegen waarschuwt. Echtscheiding is een beeld van zelfverwerping en gnosisverwerping. Dit is wat niet-spirituele atheïsten doen die alleen materieel bewijs willen zien. Zij keuren bij voorbaat elke religie en elke spiritualiteit af. Esoterische beleving is dan ook niet mogelijk. Het is een groot leed en allemaal drama. Zoals we weten verkoopt dit goed. Maleachi laat in dit opzicht zien dat God de echtscheiding haat. De echtscheiding met "de vrouw van uw jeugd" is dan om de deur te openen tot verbintenissen met de vreemde goden. Zulke echtscheiders moeten verwijderd worden. Het is de voorhuid. Alleen besnijdenis kan dan helpen, als abortus. Weer is dit dus metaforisch. En dat geeft dan ook ware betekenis aan het gebod van gij zult niet echtbreken. Dit is ook de manier waarop profetische openbaring gaat : Geen gemengde huwelijken, geen echtscheiding, dienst doen binnen de stam. Zo blijven de wijnstokken gezond. Zodra dit niet meer als gelijkenis wordt gezien dan is alles verloren, en dat is nu precies wat in de kerk gebeurde. De bijbel werd verletterlijkt als de westerse bijbel voor een duivelse industrie, en de ramp was niet meer te overzien. Gnostici : Keert terug tot uw wortels. Hoofdstuk 28. De Indologische Wortels van Obadja Obadja, abad-ja, is de dienst tot God in de naambetekenis. Het is een boek met maar één hoofdstuk, wat tegen Edom gekeerd is, tegen Ezau, Esav in het Hebreeuws, SV. Dit leidt helemaal terug tot de mythe van Siva, SV, in de Indologie. Zijn godin en partner is Durga, die ook in Kali kan veranderen als haar gepersonificeerde woede tegen het ego, wat ook de vernietiging van het ego inhoudt. Zij wordt ook Devi en Sakti genoemd. Sakti is de gepersonificeerde vrouwelijke oer-creativiteit. Siva moest zich altijd onder haar voeten werpen om Kali (Sakti) te kalmeren. In de Egyptologie moest Ra de leeuwinnengodin van de oorlog, Sakhet, ook wel Sekhmet genoemd, kalmeren door rood bier. Het is de vrouwelijke zijde van Siva, van Esav. Ook de vrouw van Siva, als Sakti Kaumari gaf hem eens een kom bizonbloed om zijn toorn te kalmeren, wat ook weer verbonden is aan het rode wat Ezau dronk. In ieder geval is er een duidelijke parallel tussen Sakti in India en Sakhet in Egypte. Sakti is de agent van verandering in het hindoeïsme. In de gnosis staat het voor Zukki-T. Zukki is de stam die het volk van Ishmael door de woestijn leidde tot het land Nod, wat beschreven wordt in de Bilha. De T is een oer-hieroglyph van heilige gebondenheid, en in de amazone taal is de T de vrouwelijke Nehemia, de reformator. Ishmael is het archetype van het toetsen, en komt zo aan door de woestijn in het land Nod, wat een beeld is van reformatie. In de gnosis heeft Obadha de BD wortel als zijnde de bada stam, wat een personificatie is van de zwarte steen. Het is een beeld van het verborgene. In de Ismaelitische bijbel van de Vuh wordt de bada stam in verband gebracht met de stam Aser. Ook wordt het boek Jeremiah het boek Bada genoemd. Bada is in het Aramees een religieus ritueel, en de opgelegde wet. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat
Pagina 350
verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. Bada staat voor : verdonkeren – verborgenheid – verzameling. Zoals de Koran vermeldt dat er alleen verzoening is in de nachten van het vasten (2:187). De vrouwelijke mens wordt zo tot duisternis, en de mannelijke mens gaat tot haar in om zo bedekt te worden met de moeder aarde. De man daalt zo af in de onderwereld. Andere boeken die in de gnosis als "bada" worden bestempeld : I en II Korinthe, over het achterlaten van stadse wijsheid om te komen tot de heilige dwaasheid, tot het kruis, het toetsen en het worstelen. Ook Deuteronomium is een bada boek in de gnosis, en natuurlijk Obadja. Ishmael komt tot de zwarte steen in het land Nod, na het testen, na de tocht door de woestijn. Dan kan Ishmael uiteindelijk de verborgenheid ingaan. Dit is het resultaat van het toetsen, het worstelen. Het drinken van het rode wat we zien in de Jakob en Ezau mythe, de Ra en Sekhmet mythe, en de Kaumari en Shiva mythe, is een heenwijzing naar het heilig avondmaal. De mens is genaderd tot de heilige graal, de heilige beker, en drinkt van het rode bier of de rode soep, van de wijn van het oordeel over het ego, als de wijn van de besnijdenis, als het zegel van een heilig huwelijk tussen hemel en aarde. De mens eet en drinkt van de sappige vrucht van de boom van de gnosis, de boom van onderscheiding. Als we Obadja moeten geloven dan blijft er niets meer van Edom over. Het is een betoog tegen de hoogmoed. De mens moet weer afdalen in de aarde, in de onderwereld, om tot wedergeboorte te komen. Alle valse, hoogmoedige, vleselijke wijsheid moet weggehaald worden. Het zou gebeuren als door een dief in de nacht (:5). Ezau zou geheel doorzocht worden voor verborgen sieraden. 16Ja, zoals gij gedronken hebt op mijn heilige berg, zullen alle volken zonder ophouden drinken; ja, zij zullen drinken en zwelgen, en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan. Er wordt gedronken om het ego af te leggen, als het komen van het avondrood en het morgenrood. De vrouw op het beest drinkt ook. Allemaal draait het om het avondmaal, maar wat betekent het ? In de Egyptische onderwereld worden de monden geopend opdat er weer gedronken kan worden. Er wordt gedronken van een oogst. Er wordt gedronken om te kalmeren van alle drama. Er wordt gedronken om de toorn te verminderen, anders zouden zij er allemaal aan gaan. Allemaal drinken ze uit hun kommetje. Allemaal zitten ze aan het heilig avondmaal. De beker is de baarmoeder waardoor ze gevoed worden. Ze worden gevoed door de navelstreng. De baarmoeder is het verborgene van de nacht. Het zijn allemaal beelden van de oermoeder. Hoofdstuk 29. De Orionse Demonologie - Demonen in Orionse Zeegebieden De mens kwam in een patriarchische valstrik. Toronto, de geest Elias, is een wachter van de islamitische en hindoeïstische esoterie. Het werd groot in Europa via Spanje en Calvijn. Het is het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje. Zij zijn overmoedige grijpers waardoor zij verstenen. Door de heilige honger, de ramadan, het afleggen van het materialisme, komt de mens tot de heilige waanzin die wijzer is dan de wijsheid van de stad, wat de overwinning over Elias, de geest van Toronto is. De grote haai van Toronto kwam, Elias, om een grote slag in de wereld te slaan. Nu probeert de mens terug te keren tot het oude orakel. Elias is de rechterhand van Saveer, ook wel het zegel van Saveer genoemd, of het merkteken van Saveer. Elias, de haai, de geest van Toronto, is als een geestelijke zelfmoord-terrorist, wat een hele corrupte weerspiegeling is van het sterven aan het zelf. De mens moet Elias overwinnen, die het gedwongen merkteken van Saveer is, ook wel de giftige beet en het boze oog van Saveer genoemd. In de ijszee strijdt de mens tegen de haai van Toronto, Elias, de overmoedige afwimpelaar die tot het giftige luilekkerland leidt, als de komst van Sinterklaas. De mens die niet aan zichzelf wil sterven in de ijs-zee vindt valse troost en hulp bij deze geest. De heiligen echter bestrijden dit beest en worden in vreze apart gezet. Zij sterven aan zichzelf. Omgang met het heilige touw zal het alarm tegen Elias, de Toronto-haaiengeest, doen ontwikkelen. Zo zal het merkteken van Saveer weggewassen worden, en de leer van Calvijn gezuiverd, vergeestelijkt, oftewel verdiept. Nu, de geest Elias bestaat uit verschillende delen, net zoals Saveer. De mens moet dit mechanisme kennen. Een tussenvorm van Elias is de aborterende schorpioen. Het zijn Marsiaanse demonen. Zo slachten ze de mens. Het zijn grenswachters van de kannibalen-industrie. Elias bevindt zich ook in de Orionse zeeën, ook met name in de grote Orion oceaan tussen het Kèlè gebied (Orions India) en het Èrk gebied. Als een rode reuzen-octopus leeft Elias in woeste Orionse zeeën waar hij zijn slachtoffers in de diepte trekt. Elias voedt zichzelf met de hersenen van zijn slachtoffers. Hij kan zichzelf heel groot maken om de gehele aarde te omvatten, en dan gaat hij zuigen, zuigen uit de hersenen van de mens. De naam van deze octopus is Elias-Sanpé. Elias-JEREG is een lange roofvogel die de kusten van Orion onveilig maakt. Het is een stalker. Hij valt aan om zijn kinderen te voeden. Elias-Robko is een Elias-geest van Ameland. De mens moet terugkeren tot het orakel. Hiervoor moet de mens de grote Orionse oceaan over, om tot Èrk te gaan. In deze grote oceaan woont een walvis-demoon met spuitende bloed-ogen, genaamd TSEULAAT. Als hij met zijn kop en rug boven de zee uitkomt, dan spuit hij vuur en bloed vanuit zijn ogen om schepen tot zinken te brengen. Ook TSEULAAT bestaat uit verschillende avatars : TSEULAAT-Elsbel is een haaienkliek in Orionse zeeën. Het zijn stalkers. Elsbellen zijn zware demoon-haaien. Ze kunnen zielen verstenen. Ze brengen coma en ongeluk. Ze eten de harten uit de zielen van de mensen. Het zijn veelvraten. Overmoed is de boodschap die ze verkondigen. Zo hebben ze de mens. Een mens in overmoed is omsingeld met Elsbellen. Hoofdstuk 30. Orionse Demonologie II - De Fjork dream-controller chip Tseulaat-Zachtare rampentoerisme
Pagina 352
Wanneer zijn familie bezoekjes rampentoerisme ? Wanneer mensen hun familie bezoeken om dingen kapot te gaan maken en dan toe te gaan kijken. Of wanneer mensen hun lijdende familie bezoeken en dan niet de helpende hand bieden, maar hen gewoon behandelen als een monument of een koffiezet-apparaat. Zal ik het nog verder trekken ? Sommigen bezoeken hun familie als het melken van koeien. Dit is wat zulke geesten doen, de Tseulaat-Zachtare geesten, die leven in de Orionse zeeën. Het zijn kwallen die zich hechten aan de lichamen van hun slachtoffers, en beginnen dan te zuigen. Wat tappen ze zoal af ? Bloed, zaad, en urine, als brandstof voor hun voertuigen, hun auto's. Het is een auto-gekte, want hiermee kunnen ze moeder natuur om zeep helpen, om zo de patriarchie te bekrachtigen, het stadse. Het is dus een patriarchisch complot van de stad. In de Orionse zeeën loeren zij op bloed. Tseulaat-Tsavingen - kwallen boeren-industrie, fokkerijen Orion maken zielen tot vee door medische injecties vangen zielen door ziekenhuizen. zetten kerken uit als vangnetten, strikken. grote kwallen-invasies. Tseulaat-Fjork Spanje haaientand belasting-systeem ijsgeest kwallen orca/ orca's banksysteem - fundament van lager orion - forced micro chip system identification company black knights langwerpige micro chip als een staaf, als een pin draait rond om de mens via draaiende coderingen opgesloten te houden. zwarte staaf, diep in de hersenen, in de hersenstam zwembad-prison geest - houdt de mens in voortdurende verdrinking/ overfluid/ overbevloeiing, verstikking, houdt de mens in nachtmerrie-realiteit (gesimuleerd) Tseulaat-Fjork, of gewoon 'Fjork' is de kroon-identiteit van het Tseulaat-beest. HAAI, witte orca, jif, valse schoonmaakmiddelen, vullingen, tandartsen Tseulaat = Fjork (hoofd-identiteit en kern) false robotics hypersensitive alarms krankzinnig/ vraatzuchtig Chinese poppen/ oplichting/ leugens/ roddelblaadjes valse chirurgische geesten gevangenis-chirurgen (die dus chirurgie uitvoeren om de ziel opgesloten te houden) glazen wand in hersenstam paralysis is their mission, possession, and then zombification for false resurrection in their system by false money system - they live by money. underwater shark prisons "Fjork Dream Controller" c-h-i-pHoofdstuk 31. Orionse Demonologie III - Fjork-Finno Wat heeft de Fjork Dream Controller chip gedaan ? Het zijn de fundamenten en pilaren van het lagere Orion. Zij heeft door de Arcturische lens 'de geschiedenis' op aarde geprojecteerd. De geschiedenis is een leugen, een illusie. Deze chip zit diep in de hersenstam, als een zwarte pin. Deze electro-chip draait. Het is een orde van zwarte techno-ridders, black knights, waarvan één van de verschijningsvormen een reuzen zwarte octopus is, naast een heleboel andere zee-creaturen. De zwarte octopus is FjorkFinno. Deze chip moet uitgeschakeld worden. Het bestuurt de motoriek van de mensheid. De geschiedenis is een leugen, een projectie, als een gevangenis, een zwarte gevangenis. Het is onderwater. Het heeft lopen knoeien met chronologie en volgorde, met tijd in het chronologisch geheugen. Tijd is de snelheid van het bewustzijn, het verplaatsen van bewustzijn, dus als het bewustzijn bestuurd wordt door de Fjork, dan ook tijd. De mens moet terug tot de gnosis waarin het probleem en mysterie van tijd opgelost is. De mens moet gaan tot de boeken onder de verdwazing van tijd. Als er dan in de westerse bijbel zoveel grootspraak wordt verheven tot waarheid, dan is een commentaar van protest belangrijk, als weerwoord. Bijbel-commentaren kunnen dus van levensbelang zijn om te neutraliseren. De mens is opgesloten in tijd-capsules. De één zal tijd anders beleven dan de ander, en zo wordt een ieder tegen de ander opgezet. Het is een arena. De Fjork wil bloed zien vloeien, en ook urine, zaad en melk, als brandstof voor zijn machines van totalitarisme. Hierin wil de Fjork niet alleen eenheid zien, maar ook verdeeldheid, als onderdeel van het plan. De Fjork stookt dus tussen mensen en groepen. Zij vormt groepen, maar laat ze ook weer elkaar afbreken, allemaal voor het winnen van brandstof. 'Zie de witte haai oprijzen, Zij is nog maar net begonnen, Zie hoe zij bedriegt, hoe zij haar ziekenhuizen opent, Zie de witte haai draaien met zijn kop, en hoe zij toeslaat, Zij is niet de vis, maar de visser.' 'Zij droomt, en laat de ander dromen, Zij trekt hen tot het zand, waar zij hen laat wegzinken, Zij trekt hen tot de zee, waar zij hen grijpt, Tijd laat zij draaien in hun hoofden, En zij is de afkapper der hoofden.' 'Kijk hoe de Fjork draait met zijn hoofd,
Pagina 354
Hoe hij man en vrouw bespeelt, Allen zijn zij onder haar betovering, Zo wordt het grote Orion gebouwd.' 'Als de bel des doods is zij, Als een groot natuurgeweld, Wie is deze vis ? Of is het de visser ? In een zwembad brengt zij hen allen ten onder.' 'Zij zit hoog achter de knopjes, Oh vriend, ga haar zien, voordat het te laat is.' Allerlei Orionse rijmpjes zijn er over haar, en natuurlijk gaat die rijm verloren in de vertaling ervan. Orion is in een groot gevecht met haar schaduwzijde, het Fjork micro chip systeem, de dream controller. Fjork is de emanatie van de gnosis tot lagere vormen, dus we hebben dit systeem wel nodig om te kunnen spiegelen. Het is een cocon. Het is wat gebeurd in de baarmoeder. Fjork is de versluiering van de moeder godin. Wat is Fjork precies, en hoe kunnen we eraan ontkomen ? 'Fjork, laat mijn hersenen los, Laat mijn mond los, mijn tanden, Laat mijn tong los en mijn ogen, Laat mijn hart los en mijn longen, Mijn lever en mijn darmen, Laat mijn handen los. Fjork, laat mijn maag los, en mijn klieren, Laat mijn lichaam los, nu.' Dit is ook een Orions rijmpje, maar in het Nederlands is die rijm natuurlijk niet meer terug te vinden. Het is een zeer stads mechanisme, dus in tussenstappen kan de mens teruggaan tot de natuur. Het zijn beesten die zijn uitgezonden om ook hen die ontsnapt zijn in de natuur terug te halen, en zo werken zij ook met valse natuur. Hoe dan ook is het een natuurverschijnsel, een exotisch beest. De stad is slechts een metafoor. Dit systeem moet dus gehackt worden. Als eerste zijn er de tuinen, zowel achterin de stad, dichtbij de stadsmuren, en achter de stadmuren. De natuurridders van de Vur kunnen hierbij helpen. Ook wordt er in de Erina een natuurridder-orde besproken, een heel trappenstelsel terug tot de natuur. Alle boeken van de Vur kunnen in eerste instantie functioneren als natuurridders, en daarna kan het tot diepere natuur leiden. Dat draait gewoon mee dus. De mens moet vrijkomen van deze prison chip, zodat de mens kan komen tot de ruimere natuur van Orion. Ook gaan we hiervoor dieper de kleine profeten bespreken. Er liggen daar in de verborgen dieptes belangrijke sleutels verborgen om aan bovenstaand systeem te ontkomen. Ook kunnen de aanvangsboeken van de Tweede Bijbel, van de Vuh : "De Bibelebonse Pap" en "Het Paarse Complot" hierbij helpen, via de verhalende strategie. De Fjork Chip is namelijk een verhaal, en dit verhaal mag verder afgemaakt worden. Het is Science Fiction. De mens leeft in dit Science Fiction verhaal. Het is een spel. Hoge technologie ligt erin verborgen. Hiertoe mag de mens ontwaken in de Vur Natuur School door het vak Orionse Demonologie, wat een belangrijk klaslokaal is. Zonder de Orionse Demonologie is het onmogelijk om dieper in Orion te komen en dieper Orion te begrijpen. Hierin zijn de Orionse buitenaardsen van de gnosis ons tegemoetgekomen. Hoofdstuk 32. De Orionse Wortels van Zefanja Er is een gevecht om de bijbel, een gevecht om het commentaar op de bijbel, de interpretatie van de bijbel, en daarmee worden de kinderen ingestraald, met de codes van de overwinnaar. Ook wij van de gnosis hebben deel aan deze strijd. Niet de publiciteit en de populariteit is hierin het antwoord, maar het bouwen van de gnosis zonder compromissen te sluiten, desnoods in het verborgene. Het gaat erom tot de diepere kennis te komen, tot de Grote Kennis. Als je dieper gaat en niet stilstaat dan kom je onherroepelijk meer en meer het roboticisme van de natuur tegen. Alles is voorgeprogrammeerd. Zefanjah betekent de diepte van God, dus dat is een belangrijk boek. Een heleboel mensen willen niet horen wat de oordeelsprofeten te zeggen hebben. In het laatste vers van het boek Zefanja staat : 3:20-Te dien tijde zal Ik u doen komen, namelijk ten tijde dat Ik u verzamelen zal. Want Ik zal u stellen tot een naam en tot een psalm onder alle volken der aarde, wanneer Ik voor uw ogen u zal overweldigen en opneem in (heilige) gevangenschap om een keer te brengen in uw lot, zegt de Here. Deze gevangenschap is de shebuwth in het Hebreeuws, een vrouwelijk woord, als het binnengaan van de baarmoeder. In het Aramees staat dat het heilige gevangenschap begrepen zal worden, vertaald. Het gaat om een heilige ballingschap als de ware opname. Het heeft dezelfde woordwortel als de shabbat, wat de leegte is, SBT. Shebuwth en ook Shabbat zijn anagrammen van Batsheba, die als een beeld stond van de wapenrusting van Goliat die David moest bemachtigen, als een beeld van de heilige verbondenheid en gebondenheid. Dit is de esoterische diepte van dit verhaal in de grondteksten. Bathsheba is ook een beeld van de psalmen. Zij is de openbaring van robotische kennis. 3:19-Ik zal het kreupele en het verlamde tot de leegte leiden en het verstrooide zal Ik verzamelen; Ik zal tot een psalm en tot een naam stellen hen, wier schande was over de gehele aarde. 3:18-Wie bedroefd zijn, ver van de feestvergadering, zal Ik samenbrengen; zij behoren toch bij u. Als een last drukt de smaad op hen. We kunnen niet geheel vrolijk en op z'n Jan Boerenfluitjes de leegte in om de heilige gebondenheid te ontvangen. Neen. We moeten "kreupel" worden als Jakob, geslagen totdat we gevoelig zijn geworden, in verbrokenheid en droefheid, komen tot de leegte om zo de heilige gebondenheid te ontvangen, in grote afzondering. We mogen geen deel hebben aan stadse feestjes. Wij moeten tot een wildernis-psalm gesteld worden. Dit is het pad van Zefanja, van de diepte van God. In 3:13 wordt er gesproken over een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moeten heel wat schillen verwijderd worden. Er moeten heel wat voorhangsels scheuren. Het pad van Zefanja leidt tot het diepste van de tabernakel geheimen. 3:12-En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren.
Pagina 356
3:11-Te dien dage zult gij u niet behoeven te schamen over al de daden waarmede gij tegen Mij hebt overtreden, want dan zal Ik uit uw midden uw hoogmoedig juichenden verwijderen. En voortaan zult gij niet meer overmoedig zijn op mijn heilige berg. Op het pad van Zefanja zal alle hoogmoed en overmoed uit de mens worden weggesneden. De mens zal op het pad van vertraging gaan om geduld te leren. Hierin zullen alle tussenstappen zich bekend maken. Het oordeel over de stad en de markt wordt in Zefanja bekend gemaakt : 1:11-Huilt, gij inwoners van de holen, want al het volk van kooplieden gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Dit oordeel is een oordeel in de mens zelf, wat uitgevoerd wordt naarmate de mens dieper gaat. Het is dus geen wachten op het oordeel, maar men moet dieper gaan om dit oordeel te ontmoeten. Zefanja bespreekt de rechters van de valse stad als zijnde avondwolven die niets overlaten tot de morgen. Er wordt niet rechtgesproken om het recht, maar om geld. Het boek is een betoog tegen het materialisme. 1:18-Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal de Here alle inwoners der aarde bereiden. In een droom kwam een bekende prediker tot mij die was overleden. Hij had markt gedreven met het evangelie. Zijn bediening draaide om geld. Het was een business. Hij kwam tot mij om hulp. Hij vertelde me dat zijn handen brandden, omdat hij het evangelie had verkocht. Het is een realiteit en een grote waarschuwing. Iedere prediker die het evangelie heeft verkocht zal uiteindelijk gaan merken dat zijn handen beginnen te branden, en ze zullen het vuur niet zomaar kunnen stoppen. Zij moeten alles weer terugbetalen, en dat kan een hele lange weg zijn. 1:14-Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. 15Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, 16een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. 17Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. 1:12-Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en geen kwaad. 13Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. Zefanja wordt bestempeld als de laatste kleine profeet voor de Babylonische ballingschap. Hij profeteerde in de dagen van koning Josia, de hervormer. Hij was de zoon van Cush, wat zwart betekent. Hierin ligt het zoonschap tot de duistere wildernis moeder. Er is een strijd tegen de letterlijke en verwesterlijkte versie van dit boek. We moeten daarom dieper de grondteksten in om zo tot de natuur-oorsprong te komen van dit boek. Het boek Zefanja is dus een dualiteit. Er zijn vele verdiepingen in dit boek. De Egyptische wortel van Zefanja, Shefi, is een vorm van Osiris, die ook wel Aser werd genoemd. Shef of shefa of sheft is in het Egyptisch de overweldiging, de onderwerping, de gevangenneming. In het Hebreeuws is dit shebuwth wat we bespraken, want dit wordt uitgesproken als shevuth, wat zowel in het Egyptisch als het Hebreeuws de sft wortel heeft. Dit staat niet op zichzelf want het Aramees zegt dat er vertaling zou komen van het woord "heilige gevangenschap" als de heilige gebondenheid. Wat betekent het ? Sheft betekent in het Egyptisch ook boek, document, geschrift. De touwen of ketens waarmee de mens verbonden is met de gnosis is het Woord. Dit is namelijk ook het opslagmiddel van de gnosis. De gnosis zweeft er niet bij als een vage wolk. De gevangenschap is dus ook niet vaag, maar een school, een boek, zoals het Eeuwig Evangelie zegt dat de heiligen veilig in boeken zullen wonen. Zij zullen leven in verhalen, in mythe. Shefit(-ha-t) is de vierhoofdige ram-god Khnemu, als beeld van de heilige leugen. De mens wordt in ogenschijnlijke leugens verstrikt, maar het heeft diepere betekenissen. Vandaar dat de mens het moet doen met wat hem in het leven wordt gegeven. De waarheid ligt op de bodem van de put van de leugen. In Egypte : Sefi-Neheh, SFN, Zefanja, is ook een vorm van Aser, Osiris. Aser heeft diepe Orionsindiaanse wortels in Èrk als Suri, die beiden de SR wortel hebben. Dit komt in de bijbel ook terug als Assur (sr). Dit is de totale overgave en onderwerping, de kennis die doet knielen. Uiteindelijk moeten we de wortels van Zefanja dus zoeken in Orion. Assur, oftewel Suri in het Orions-indiaans, is de boom van kennis, oftewel de drager van kennis, het Woord. Deze boom bracht Adam tot knielen. De boom is slechts een metafoor van het Woord. Een ander metafoor is de ibis-vogel, Thoth, die boven alles uitstijgt, als de Egyptische logos, wat in het Germaans komt als Loki, de toetser en beproever (vergelijk satan in het Judaïsme, seth in de Egyptologie), en in het hindoeïsme als Lakhsmi, de geestelijke rijkdom van het Woord en de overgave daaraan (logos-shama). Al met al leidt Zefanja dus ook terug naar Esav, Ezau (Shiva), die dus door het kommetje van het rode moest sterven aan zichzelf om zo tot de eeuwige rust te komen. Wij moeten de eeuwige sabbath binnengaan, en niet de sabbath gaan lopen verletterlijken. Ook aan het letterlijke moeten wij afsterven. Hiertoe is dus het pad van Zefanja aangelegd. De mens moet de rust niet verschuiven naar een dag in de week, maar moet leren leven vanuit de eeuwige rust. Dit is zeker niet iets passiefs, maar een fundament. Er wordt in rust gezaaid en in kennis geoogst. Dit alles is te vinden in de school van het Woord, wat het Woord van de Natuur is, zoals Zefanja de zoon van de duisternis was, als wedergeboren, zo had Shiva ook zichzelf onderworpen aan Kali, opdat zij ook in de eeuwige rust zou blijven. Alleen zo kon Shiva's ego afsterven. Ezau kwam dus niet zomaar tot Jakob, maar tot de moeder wildernis. Dit is een machtige Zefaniaanse poort. De kleine profeten bevatten de voleindiging van de Abrahamitische mythes, en leiden zo terug tot Orion, langs het hindoeïsme. Hoofdstuk 33. De Orionse Liturgie De "boom" van kennis, het Woord van Kennis, als de ibis die boven de oer-oceaan zweeft om een nieuwe schepping te brengen. Beneden is de slang, wat ook weer een metafoor is van het touw en het Woord. De ibis projecteert haarzelf als de slang op aarde, om de mens de onderwereld in te trekken, op een shamanistische tocht. Die diepte is nodig. Dit is het Zefanja pad wat door het hele OT heentrekt. Hierom is de Indologische vruchtbaarheidsgodin Lakshmi zo belangrijk als een archetype, een
Pagina 358
dynamiek, komende van het Sankrite woord Laksa, wat doel betekent, en het rode. Ezau moest in die zin tot laksa komen, het rode. In het Sanskrit zijn dit ook de billen, als een beeld van de baarmoeder. Dit komt terug in het NT als Lukas (lks), wat over het zoonschap gaat. Lks is dus de logos die als een moeder-ibis boven de oer-oceaan vliegt om die te bevruchten, uit te broeden. Vandaar ook de focus van Lukas op het vrouwelijke en het zoonschap. Lakshmi is de oerrust die de mens moet ingaan, als het gaan tot het hemelse Woord, wat ook de sabbath metaforisch voorstelt. Men komt tezamen om naar het Woord te luisteren. Men doet niets, maar is verbonden aan de bron, aan de Kerk, de moeder, de vrouw. Zowel Woord en Kerk zijn geestelijke entiteiten. Het Woord wordt bij elkaar gehouden door Orions ritme en rijm, door psalmische woord-structuren. Het Woord is alomvattend en multi-dimensionaal, vandaar dat de Kerk de draagster is van het Woord. Het Woord is een geestelijke liturgie. Er zijn hierin verschillende vormen van rijm. Via de rijmen kan er ook overgeschakeld worden tussen de lijnen en parallellen, als een voertuig. Dit is de gehele motoriek van de nomadische ziel. Dit moet aan alle kanten diep cryptisch zijn, opdat het een orakel is waarin de mogelijkheden oneindig zijn. De Kerk is niet alleen de draagster van het Woord, maar ook het pad door het Woord, als de d-rk, de vissende Orionse godin Èrk. In de oer-hiëroglyphen is K een vissers-hieroglyph van een persoon met net, wat ook weer terugkomt in het tiende uur van het Boek der Poorten. K is ook een woord voor godin, als "Iku". Kerk, of K-Èrk is dan de godin Èrk, of Èrk met haar vissersnet, als de vissende godin van mensen, als een metafoor van het pad, want vissen heeft alles met geduld te maken. Èrk-Suri is dan in het Orions de verbinding tussen Kerk (pad) en Woord, als de diepte van het Jèsoe-Assur mysterie, oftewel Jezus Christus. Het leidt helemaal terug tot het indiaanse Orion in het Westen. Het is dus belangrijk om taalgevoelig te worden, en dan vooral niet in letterlijke zin, maar in geestelijke zin. Het gaat hier om levende taal, en niet om de dode wetjes die de mens van taal heeft gemaakt. Psalmisten hebben lak aan zulke regels, en leven vanuit de hemelse taal en liturgie. Het zijn natuur-liturgen. De mens moet profetisch omgaan met taal, en niet vleselijk. De mens moet de Orionse natuur-liturgie achter alles gaan ontdekken. Uiteindelijk is het de mens zelf die moet ontwaken. Alles om de mens heen is de staat van zijn eigen bewustzijn. Dit zal veranderen en zich verdiepen naarmate de mens zelf tot een hoger bewustzijn komt. Dit is dus allemaal standaard. Ritmisch te worden in taal is dus van levensbelang, en ook om los te komen van de materialistische taal. Door de materialistische taal begrijpt de mens elkaar niet meer, en begrijpt de mens God ook niet. De mens moet dus exotisch worden in taal, en niet ergens vastgroeien. Klim maar op tegen die zanderige heuvels van het Èrk-gebied in Orion, om zo dieper in de natuur daar te komen. Leer het medicinale van taal maar ontdekken, hoe je zo vrij kunt worden van bekrompen denken. De taal is nooit een exacte wetenschap geweest en zal dat ook nooit worden, maar in de diepte is het dus weer wel een exacte wetenschap. Taal is heilig als het op de juiste manier wordt gebruikt. Taal moet je voelen. Taal moet je leven. Het is een levens-energie. Zonder de taal heet het Woord natuurlijk geen inhoud, en ook de Kerk niet. De Taal draagt dus de Kerk en zo ook het Woord. Parvati is de dochter van de bergen en de godin van de taal die de verbonden die alles verenigen voorbracht. Zij is de vrouw van Shiva (zoals Kali en Durga). De Kerk en het Woord komen voort vanuit de hemelse taal die zij voortstelt. Door de hemelse verbonden kan ook de demonologie plaatsvinden waardoor alles gezuiverd kan worden. De mens kan zo loslaten. In het Shivaïsme binnen het hindoeïsme staat zij centraal samen met Shiva. Parvati komt niet alleen van het woord parvata, berg, maar betekent ook rots. Dit verduidelijkt ook het schriftgedeelte waarin Petrus werd aangesteld als de rots waarop de gemeente gebouwd zou zijn. Parvati, de taal, is de rots waarop de kerk gebouwd is, en zo ook het Woord. In het Orions-Indiaans, in het Èrkgebied, is zij genaamd Polè. Taal is dus geen exacte wetenschap naar menselijke maatstaven, maar wel naar hemelse maatstaven, voor hen die het totaal-overzicht hebben of ermee in contact staan door de heilige gebondenheid. Er zijn dus in de diepte absolute waarden te vinden, maar die zijn niet menselijk. "God" is iets abstract, als een orakel, maar in de diepte voor hen die daarvoor klaar zijn is het weer zeer concreet. Voor "God" is de chaos geen chaos, maar een grotere orde die de mens nog niet kan overzien. Als mens zijnde breken we daar ons hoofd over. Onze taak is in de heilige gebondenheid te komen, wat alleen een diepte-ervaring is. Dit zal nooit aan de oppervlakte gebeuren. Dit is iets waar het boek Zefanja in de diepte over gaat. Esav, SV (siva) komt tot het rode (lakshmi, de rijkdom van het Woord), wat gedragen wordt door de kom, als een beeld van de kerk, het pad. Hij drinkt ervan en komt in aanraking met de hemelse taal, de berg van Parvati, als een openbaring die zowel het woord als de kerk, het pad, draagt. Hij komt tot Parvati, tot Polè in het Orions. Dit is heel eenvoudig te verklaren. Zodra je de hemelse taal kent, zul je ook daadwerkelijk het pad gaan zien. De Levitische Bijbel zegt hier verder over : "In het Orions een priester is een Sioux, een Su of Suw, wat ook Aramees is voor Esau. Esau, Suw, betekent ook priester in de wortels, ASAH. Suw was een priester van de Meownah, de duistere priester-tent van de Amazonen, een plaats en hol van wilde dieren, zoals ook Iyowb dat was. Esau, Suw, had Hettitische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de moeder God was opgegaan. De Hettieten waren een bergvolk in het Noorden van Kanaan. De Israelieten moesten tot het Hettitische geheim komen, 'de berg opgaan.' Suw beeldde dit uit. Berg is ook borst in het Aramees. Wij moeten dus komen tot de moeder borst." Ook Jezus draagt de Esau wortel nog in zich : J-ezau-s. In het Aramees is Jezus gewoon Eshu. Zefanja 3:9-Maar dan zal Ik de volken een pure taal (saphah) geven, opdat zij allen de naam des Heren aanroepen; opdat zij de Here dienen met eenparige schouder. De taal, Parvati, is dus van belang om weer in de eenheid van de kerk te komen. De mens zal dus hiervoor moeten terugkeren naar het Indologische Parvati mysterie, en niet denken : "Oh, dat is allemaal de ver van mijn bed show, dat heb ik dus niet nodig." Het zijn namelijk belangrijke puzzelstukjes. Ook saphah, de taal, ligt in die zin ten grondslag aan de naam van Zefanja. Openbaring 12 4En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. De vrouw, de kerk, vluchtte naar de woestijn als een beeld van de natuur-taal. De draak is in die zin een beeld van de stad en de stadse taal. 13En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. 14En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen.
Pagina 360
De ware "kerk" vlucht dus terug naar de natuur, naar de hemelse taal, en wordt dan ook door de aarde tegemoet gekomen, door Parvati, die de drager van de kerk is, als een vrouwelijke Petrus. Zoals Mozes water uit de rots sloeg, kan de rots dus ook weer water binnennemen. Dit is een beeld van dat de hemelse taal alles kan verwerken en in zich op kan nemen. Openbaring 21 24En de volken zullen bij haar kennis wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar. 26en de heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar gebracht worden. Hoofdstuk 34. De Edoms-Spiegel van Abadja De godin Parvati, oftewel Polè in het Orions, als de godin van taal en de huishouding, de voedende moeder, wordt ook wel Uma genoemd, welke wortel ook weer terugkomt in het Hebreeuws en het Arabisch voor het woord moeder. Telkens weer komt deze wortel terug in de bijbel als moeder. Parvati was de vrouw van Siva, oftewel SV, Esav, die het ascetisme van Jakob moest uitbeelden, als een deel van hem. Parvati is het kalmerende effect op Shiva, Esav, nadat hij van het rode heeft gedronken. In de Jakob en Ezau mythe is er de Jakob-Ezau dualiteit, maar in het boek Abadja is dit de AbadEzau dualiteit. Abad is de dienstknecht. In de Judaïstische literatuur wordt de profeet Abadja verbonden aan de Abadja die eens in de tijd van Elia honderd profeten verborg in een grot tijdens de profeten-vervolging, om hen te voeden. Dit is ook een beeld van de voedende godin van het huishouden, Parvati. In de Judaïstische literatuur wordt er vanuit gegaan dat Abadja door het voeden van de profeten zijn profetische gaven ontving. Ook Jakob voedde Ezau. Het gevoed worden is een beeld van overgave, wat ook bij de Indologische tentgodin Parvati hoort. Door het gevoed worden stelt men zich ook onder een bepaalde tucht die hoort bij de boodschap, om zo de boodschap zuiver te houden. Vandaar dat zowel Jakob als Abadja Ezau tuchtigden. Als een moeder een kind alleen maar voed en geen regels en geduld bijbrengt, dan kunnen we stellen dat het een slechte moeder is die niet om haar kind geeft. Het zijn de verwenmoeders die alleen maar lief en aardig gevonden willen worden. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Een ware moeder leert haar kind timing, door de natuurwetten, opdat de ziel van het kind niet verloren gaat. Zo'n moeder is niet gericht op het materiele, maar op de eeuwige natuurwaarde van het kind. Zij heeft ook het hiernamaals op het oog. De ware moeder leert het kind de exotische natuur-taal, die best ingewikkeld kan zijn, maar het is voor het bestwil van het kind. Er was altijd al een strijd tussen Israël en Edom, tussen Jakob en Ezau. Eens nam David Edom in en kreeg zo toegang tot de kopermijnen van Edom en ook de handelsroutes kwamen onder Davidisch gezag, waardoor Edom een Israëlitische provincie werd, wat in Salomonische tijden weer veranderde. Het ging op en neer, omdat het een dualiteit is. Deze twee delen horen bij elkaar. Juist in de voeding van de moederborst is ook de tucht inbegrepen die ervoor zorgt dat Edom aan zichzelf kan afsterven : Abadja 16-Ja, zoals gij gedronken hebt op mijn heilige berg, zullen alle volken zonder ophouden drinken; ja, zij zullen drinken en zwelgen, en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan. Klaagliederen 4:21-Verblijd en verheug u maar, gij dochter van Edom, gij, die woont in het land Uz – ook tot u zal de beker komen, gij zult dronken worden en u ontbloten. De heilige dronkenschap is een beeld van het afsterven aan de lagere wil, waardoor ontbloting plaatsvindt, oftewel openbaring. Ook Edom moet tot overgave komen, wat al gebeurde toen Adam, het wortelwoord van Edom, zich overgaf aan de boom der kennis, aan het Woord van Kennis. Eva werd aangesteld tot de Uma, de moeder, van de hongerenden, oftewel als Parvati. Adam kwam tot de kom. Door David werd Edom een onderdeel van Israël, als de schatten van Israël, want Edom stond bekend om zijn wijsheid. Edom moest komen tot de tent in duistere wildernis, tot de zwarte Parvati, wat ook in de Levitische bijbel wordt besproken. Hij was een kind van de wildernis. Parvati is in het hindoeïsme als het thuiskomen. Dit is niet als het thuiskomen in de stad, op materialistische wijze, maar als het vinden van de oer-spiritualiteit, het gaan over de rivier die de stad en de wildernis gescheiden houdt, en dan te komen tot de natuurbron in de diepte van het oerwoud. De mens is maar een zucht, en alles gaat voorbij. Daarom is het belangrijk om jezelf te richten op de dingen die eeuwigheids-waarde hebben. Verkeerd leven loont op den duur niet, want het is maar een spiegel, waardoor je alles slechts jezelf aandoet, is de boodschap van Abadja. Om ons heen mogen sommigen dan verkeerd leven in onze ogen, maar dan kunnen we dus of helemaal wegzakken in de drama hierover, of het gaan beschouwen als een orakel, als een weerspiegeling van onszelf die nog niet begrepen is. Alle dingen hebben zowel een positieve als een negatieve zijde in het verhaal. Dat is het geheim van de Edoms-spiegel van Abadja. Hoofdstuk 35. Het Heilige Geheim van de Olifant Er zijn twee soorten mensen : asceten en hedonisten (materialisten). Door ascetisme, soberheid, voorzichtigheid, wordt de mens aangesloten tot de oneindige natuurkennis. Materialisten worden aangetrokken tot materialisme, tot oppervlakkigheid en worden zo ook tegengehouden om tot de oneindige kennis te komen. Shiva staat voor ascetisme. De aantrekkingskracht tussen Shiva en Parvati was gebaseerd op ascetisme en niet het materialisme, want dat zou hun relatie vernietigen. Materialisten zijn stads, terwijl asceten in de wildernis leven, zoals ook Shiva, die de hindoe-wortel is van de Ezau mythe. Materialisten zijn roekeloos, overmoedig, en grenzeloos, terwijl asceten gedisciplineerd zijn, bezonnen, met mate, en erg voorzichtig. Ze denken over alles wel meerdere keren na voordat ze ergens inspringen. Ook zijn het kruisdragers. Ze zoeken niet naar snelle, goedkope en bedriegelijke oplossingen voor het gemak. Ze huiveren als ze het woord gemak horen, want ze willen diepte en echtheid. Ze zijn waakzaam en weten dat gemak het alarm zou kunnen doven. Ze willen niet in slaap vallen. Shiva wordt in de Mahabharata ook besproken als een
Pagina 362
wildernis bewoner. Parvati wilde altijd alleen zijn als ze ging baden, en van haar zweet en vuil schiep ze de jongen Ganesha, die haar privacy moest bewaken, als een emanatie van haar. Toen Shiva terugkwam herkende hij zijn zoon niet, en onthooft de jongen die hem de weg verspert. Dit resulteert in een grote oorlog tussen Parvati en Shiva, en Shiva geeft de jongen een olifantenhoofd om Parvati's woede te sussen. Dit is één van de belangrijkste mythes van het hindoeïsme, met een diepe betekenis. Ganesha is één van de belangrijkste goden van het hindoeïsme, en belangrijk om het christendom te verstaan. Het is ook één van de bekendste goden van India. Toen ik jong was had ik eens een visioen van een jongetje die op een olifant reed in een adembenemend prachtig oerwoud. Ik wist toen nog niet wat visioenen waren, dus ik bestempelde het als een fantasie, maar het had een diepe impact op me wat ik nooit meer ben vergeten. Het raadsel van de olifant heeft mij altijd gefascineerd. Natuurlijk is het beeldspraak. Het is één van de grootste krachten van de natuur. En ook één die één van de diepste geheimen van de natuur draagt. Ik ben me bewust van de heiligheid van deze woorden en dit mysterie. De olifant is als een touw aan de mond, zijn slurf. Het is iemand wiens tong is "gebonden", bedwongen en getemt. Het is iemand die een wachter voor de mond heeft gezet, zoals dat ook terugkomt in Psalm 141 : 3 Here, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen; 4 neig mijn hart niet tot iets kwaads om in goddeloosheid boze daden te volvoeren met mannen die bedrijvers van ongerechtigheid zijn, en laat mij van hun lekkernijen niet eten. Het is dus een belangrijke eigenschap van de asceet, die zijn tong heeft gedisciplineerd. De olifant is metaforisch een keten hebben om de nek, wat ook weer metaforisch is voor "het geleid worden in je spreken." Wij mogen alleen maar heilige, goddelijke woorden spreken, want wij zullen geoordeeld worden (karma ontvangen) voor elk ijdel woord wat wij zullen spreken. Dit houdt niet in dat alles letterlijk waar en politiek correct moet zijn naar menselijke maatstaven. De tong van God spreekt in orakelen, in gelijkenissen. Hoe meer ik God leerde kennen, hoe rebelser ik werd naar het aardse systeem. De tong van God gaat dus tegen de tong van de mensen in. Mensen zullen soms zeggen van de profeten : "Spreken zij niet slechts in raadsels ?" Vleselijke mensen kunnen namelijk het geestelijke niet begrijpen. Het is voor hen koeterwaals. Ze zijn er dan ook als de kippen bij om je als ziek te bestempelen, als je niet helemaal spreekt volgens het boekje, en als je niet denkt zoals zij denken. Een profeet krijgt van alles naar zijn hoofd geslingerd. Door zijn grote intelligentie en zijn geletterdheid ontmaskert hij de huidige toestand, en dat wordt hem vaak niet in dank afgenomen. In de Egypte Code hoort dit bij Kaïn. Ganesha, Kan-esha, is in de gnosis de verbinding tussen Kaïn en Ezau, Kaïn-Ezau. Zonder de bedwongen tong kunnen wij niet tot het heilige paradijs komen. Vandaar dat Ganesha dus een belangrijke sleutel is. In een visioen veel recenter zag ik de kop "afrollen" van een Ganesha-man/ jongen. De nek brak, en het hoofd hing er slap bij, en de man/ jongen werd als "vee", met een "weeeeeeeh" geluid. Dit is ook het geluid wat babies maken. Zowel vee als babies zijn onder het Ganesha mysterie. Dit komt ook weer terug in het Nieuwe Testament bij de geboorte van Johannes de Doper. Zijn vader Zacharias kon vanwege dit mysterie niet meer spreken, nadat een engel aan hem was verschenen. Pas bij de besnijdenis van Johannes de Doper kon Zacharias weer spreken. Ook Johannes de Doper werd net zoals Ganesha onthoofd. Het is een symbool van de besnijdenis van het spreken, van de tong. Hoofdstuk 36. De Steniging van Zacharia We zagen hoe belangrijk het is een wachter voor de mond te hebben, waarvan de slurf van de olifant een beeld is, het gehele Ganesha mysterie van India. Het boek Zacharia, Zekaryah in het Hebreeuws, ZKR, heeft Sokar, SKR, ZKR, als Egyptische wortel. Sokar of Seker is een Egyptische god van de onderwereld uit Memphis en nauwgerelateerd aan Ptah. Zijn naam betekent 'het reinigen van de mond', wat een symbool is van de wachter van de mond. Hij is ook 'hij die op het zand staat' en het vierde uur van de Amduat gaat over de woestijn van Sokar, waardoor de dode moet heentrekken om tot Sokar's grot van wedergeboorte te komen in het vijfde uur van de nacht. Dit zijn symbolen van de vruchtbaarheid van de natuur, van het afsterven aan het zelf, de lagere wil. Sokar is ook een god van de vruchtbaarheid van de aarde, van de natuur. Sokar bevindt zich in die grot als het heilige vlees wat de dode nodig heeft om in de onderwereld te kunnen leven. Sokar is het heilige lichaam van de onderwereld. Dit wordt uitgebeeld door een slang, als een touw, wat weer verbonden is aan de geketende mond, als de getemde, gedisciplineerde, reine mond, wat in verband staat met Ganesha, de heilige olifant uit India, de god van de doortocht. Onder de grot van Sokar ligt de poel des vuurs, wat ook zijn adem is. Dit is een beeld van de urim, de toetser. Dit is de speer in de mond in het boek Openbaring. Sokar is dus zowel de wachter van de mond als van de poel des vuurs, als de wachter van de baarmoeder waarin verjonging is. Dit was ook de taak van Ganesha, die de badplaats van zijn moeder Parvati moest bewaken. Dit komt ook weer terug in de Davids-mythe, waarin David nauwgezet de badplaats van Batseba in de gaten hield. In die zin is de poel des vuurs dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. Hierin sterft de mens aan het zelf en wordt zo wedergeboren. Hierdoor ontvangt de mens een wachter voor de mond. Deze wachter is dus ook degene die de mond op de juiste momenten zal openen. De heilige gebondenheid heeft alles te maken met het bedwingen van de tong. De tong moet als een slang getemt worden. De grot van Sokar wordt bewaakt door de dubbele Aker-leeuwin, wat terugkomt als Hagar in de Judaïstische mythologie. Sokar is een beeld van Ismaël, die de woestijn was ingezonden, samen met zijn moeder, Hagar. Aan het einde van het vijfde uur staat Sokar tussen de dubbele Aker-leeuwinnen in. Sokar (skr, skkr) betekent ook de verhongering, als een beeld van het leeg worden, de ramadan. Dit is in het Egyptisch verbonden met komen tot de details, tot decoreren. Ook is het verbonden aan het openen en openbreken van een deur (seqer). Ismaël is de toetser in het Judaïsme, in die zin "ieders vijand" (Vgl. II Korinthe 10:5). In het boek Zacharia van de kleine profeten wordt dit Sokar mysterie in de diepte uitgewerkt, en wordt zo het Ganesha mysterie ontsluierd. In de mythe werd Zacharia gestenigd, wat een beeld is van :
Pagina 364
1. Het de wet voorlezen, omdat stenen beelden waren van de wet. 2. De verzachting van het hart. Dit is dus een symbolische dood waar iedereen doorheen moet. Zonder de steniging ontvangt niemand een wachter voor de mond. De stenen zijn eben in het Hebreeuws, met banah als wortelwoord, wat de tempelbouw betekent. Er moet een nieuwe tempel in ons gebouwd worden. De tempel van de verkeerde natuur moet afgebroken worden. Dit is ook waarom een mens soms bultjes of puistjes heeft, of littekentjes, als herinnering aan die symbolische steniging. Het hoort bij het diepere leven. Steniging is caqal, skl, in het Hebreeuws, uitgesproken als sakal. Skl in het Aramees (sukkal) is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid. De symbolische stenigings-ervaring is dus noodzakelijk om profetische gaven te ontvangen. Hierom komt de steniging zo vaak terug in zowel het OT als het NT. Het is een standaard initiatie-mythe. In die zin zijn grote visioenen en diepe profetische gaven een resultaat van grote "stenigingen", ervaringen waardoor de wet diep in ons wordt geprint. Hoofdstuk 37. Het orakel van Habakuk Zekaraya (Zacharia), ZKR, oftewel de Egyptische Sokar, de wachter en reiniger van de mond, komt van het Sanskrite sagra, sgr, skr, wat volledig betekent, als de volledige overgave. Ook betekent het volharding, sagraha. Dit is ook de boodschap in de grondteksten van het boek Leviticus dat het offer volledig moet zijn om God te kunnen behagen. In het Sanskrite gaat dit zo ver dat het een heilige hardnekkigheid is, sagraha. Dit wordt uitgebeeld als het gevuld zijn met krokodillen. Ook is de indologische zkr-wortel de vrouw en de huiselijkheid (sahacari, zkr), en het samenzijn met haar (sagrha, zkr). ZKR is in die zin een benaming voor de godin Parvati. Ook is het een woord voor rust (zakura, zkr). In de gnosis wordt Zacharia, ZKR als ZK-R ook beschouwd als de psalmen (R) van Izaak (zk), want de R in de amazone taal staat voor de psalmen. Habakkuk heeft de BK wortel die wijst op verschillende Afrikaanse godinnen en Bakroe (BK-R) in de amazone gnosis, waarvan Rebekkah, de vrouw van Izaak een anagram en een andere naam is (RBK). In de Bilha komt zij ook voor als de godin Delilah in de Simson mythe. De B is de voethieroglyph in zowel de Egyptologie als de Amazonologie, wat een beeld is van diepte en zorgvuldigheid, tederheid. De B staat in de amazone taal voor het offerfeest. De K is als Iku gewoon een algemene benaming voor god. Habakkuk is dus in diepte gewoon het psalmenboek van Bakroe of Rebekkah. Zij is de moeder van Jakob (ykb), waarvan Habakuk een anagram is (ybk). Jakob moest geweld zien en ongerechtigheid. Hij moest het offerfeest zien. Zijn moeder was de godin, als een offerdienst. Het was een gewelddadig visioen met een diepere betekenis. Hij werd hierdoor gekweld. Hij had lang door de woestijn gezworven, en toen begaven zijn zintuigen het en kreeg hij deze zware hallucinaties, waarin hij de diepere realiteit zag, die hij eerst niet begreep. Habakuk 1 1De godsspraak, die de profeet Habakuk (ybk, een anagram van ykb in de gnosis, Jakob) geschouwd heeft. 2Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U: geweld! en Gij verlost niet? 3Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en tweedracht verheft zich. 4Daarom verliest de wet haar kracht, en nimmer komt het recht te voorschijn, want de goddeloze omsingelt de rechtvaardige, daarom komt het recht verdraaid te voorschijn. Rebekkah was een zeer huiselijke godin, net zoals Parvati, en zorgde voor Jakob in de wildernis. Jakob was een tentenkind die dichtbij zijn moeder leefde, maar in zijn Ezau-gedaante was hij nomadisch, zwierf hij, en aanschouwde de oorlog en de jacht. Dit was slechts een visioen. Hij keek naar zijn moeder die kookte. Hij zag zijn ego aan flarden gescheurd worden, omdat dat het heilige koken is, dat er afgerekend wordt met het vleselijke. Hij zag de geslachte beesten, en kon het niet begrijpen. Hij was het zelf. Nu moest er een diepere betekenis komen. Jakob moest ontwaken. Daartoe kwam het boek Habakuk. Hoe heeft dat anagram zich kunnen vormen, van YKB, Yakob, tot YBK, Habakuk ? Toen Jakob (YKB) de rivier de Yabboq (YBK) was overgegaan had hij een worsteling met een engel. Yabboq betekent leeg worden. Dat is ook wat de wortel bqq betekent, geheel leeg worden, leeg maken. Dit is dus een beeld van het toetsen. Het boek Habakuk (ybk) is dus de rivier waarover Jakob moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. Vandaar dat dit een heel belangrijk boek is. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen, om zo een ontmoeting te hebben met de godin. Eerst ziet hij niets anders dan geweld. Het is namelijk een andere realiteit, en dan botsen de twee realiteiten en dan is er onweer. Toen ik als kind de Moeder God ontmoette gebeurde dit in een nachtmerrie tijdens groot onweer. Toen riep ze mijn naam. Toen schrok ik wakker, en er was inderdaad onweer. Dit is zo ingrijpend geweest, en ik begreep er toen niets van. Ik was namelijk niet opgevoed met een Moeder God, maar in een zwaar protestants gezin. God was een man. Er was geen plaats voor een moeder beeld. Later begon ik te beseffen wat er was gebeurd. Mijn nachtmerries waren zo gewelddadig, omdat het twee realiteiten waren die met elkaar botsten. Pas rond mijn twintigste begon er meer rust te komen, meer betekenis. 13Gij, die te rein van ogen zijt om het kwaad te zien, en die het onrecht niet kunt aanschouwen, waarom aanschouwt Gij de trouwelozen en zwijgt Gij, als de goddeloze verslindt hem die rechtvaardiger is dan hij, 14zodat Gij de mensen maakt als vissen der zee, als het kruipend gedierte, dat geen heerser heeft? 15Hen allen trekt hij op met de haak, sleept ze in zijn net en vergadert ze in zijn zegen; daarom is hij verblijd en hij jubelt. 16Daarom slacht hij offers voor zijn net en ontsteekt ze voor zijn zegen; want door deze is zijn deel vet en zijn spijs overvloedig. 17Zal hij daarom zijn net ledigen, en voortdurend volkeren doden zonder mededogen? De mens is dus zelf het offer. De mens moet tot God komen opdat het ego kan afsterven. De vis en het vee zijn hiertoe metaforen. Wanneer we dus lezen over al die offers, dan gaat dit over onszelf. Dit is de enige manier om tot de ontwaking te komen, tot de hogere openbaring. Het heeft dus een doel, en dat moet de mens leren begrijpen. Het zijn de materialisten en de hedonisten die dit allemaal hebben verletterlijkt. Habakuk 2 1Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat de Here tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht. Na deze gewelddadige visioenen wil Jakob de betekenis weten. Het houdt hier dus niet op, en dan is
Pagina 366
hij weer even die rusteloze, nomadische Ezau, op zoek naar een verklaring. Hij staart naar zijn moeder, Rebekkah, naar de pot, en naar het vlees wat zij hem brengt, als naar een orakel. Hij is nog steeds in het visioen. Hij heeft contact met de Moeder God die hem wil onderwijzen. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. Na de oorlogsgodinnen, Kali en Durga, te hebben ontmoet, komt hij tot de huiselijke godin, de tentgodin, Parvati. Hij eist uitleg. Hij kan niet meer leven met het in zijn ogen zinloze geweld. Hij is in diepe verwarring. Hij is in diepe afzondering geweest, zoals Ezau, en nu keert hij terug tot de gemeenschap, het sociale, het kerkelijke. Hij is losgekomen van het stadse. Hij is nu in het mysterie van verzoening in diepere natuur. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij wil niet misleid worden. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de Yabbok rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. 2Toen antwoordde de Here mij: Schrijf het gezicht op en zet het duidelijk op tafelen, opdat men het in het voorbijlopen zal kunnen lezen. 3Want wel wacht het gezicht nog tot de bestemde tijd, maar het spoedt zich zonder falen naar het einde; als het vertoeft, verbeid het, want komen zal het gewis; uitblijven zal het niet. Hij moet over alles mediteren, er werk van maken. Het is creatief materiaal. Hij kan er wat mee, en zo zal hij zijn pad vinden. Hij schrijft het op zodat hij er tot kan terugkeren, om meer diepte te zien. 6Wee hem die zich verrijkt met wat niet van hem is – tot hoelang? en die gepand goed op zich laadt! 7Zullen niet plotseling opstaan zij die u bijten, en ontwaken zij die u schrik aanjagen, zodat gij hun worden zult tot een gewisse buit? 8Omdat gij vele volkeren geplunderd hebt, zal al wat van de natiën overgebleven is, u plunderen, vanwege het vergoten mensenbloed en vanwege het geweld het land, de stad en al haar inwoners, aangedaan. 9Wee hem die onrechtmatig gewin bijeenbrengt voor zijn huis, om zijn nest te maken in de hoogte, ten einde zich te redden uit de greep van het onheil! 10Gij hebt schande tegen uw huis beraamd, toen gij het voornemen hadt vele volkeren te verdelgen; dus hebt gij uw leven verbeurd. 11Want de steen schreeuwt uit de muur, en de balk antwoordt hem uit het houtwerk. Hij mag zich dus niet zomaar met alles verrijken, maar hij moet toetsen, in worsteling en leegte, anders komt hij ook onder het oordeel. Hij moet alles eerlijk verdienen, en niet overmoedig grijpen naar dingen die niet van hem zijn. Jakob moest zeven jaar werken om tot een dynamiek van de godin te komen, en toen nog eens zeven jaar voor een andere dynamiek in de Lea en Rachel mythe. Jakob werd onder loondienst geplaatst, en geen gemakkelijke, goedkope genade. Parvati zou zich niet zomaar aan hem geven. Zij was niet geinteresseerd in snelle materialistische paarden, maar in zijn ascetisme. 14Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken. Zo had Jakob in de gnosis een goede toekomst. 12Wee hem die de stad met bloed bouwt, en de veste op onrecht grondvest! 13Ziet, is het niet van de Here der heerscharen, dat de volkeren zich vermoeien voor het vuur en de natiën zich afmatten voor niets? 15Wee hem die zijn naaste doet drinken en er uw gif bijmengt, en hem ook dronken maakt om hun naaktheid te aanschouwen! 16Gij hebt u verzadigd met schande in plaats van met eer, drink gij nu ook en ontbloot u. Tot u zal zich wenden de beker van de rechterhand des Heren, en grote schande zal komen over uw heerlijkheid. 17Want het geweld, de Libanon aangedaan, zal u bedekken, en het uitroeien van de dieren zal u verschrikken, vanwege het vergoten mensenbloed en het geweld het land, de stad en al haar inwoners, aangedaan. 18Wat baat het gesneden beeld, daar zijn maker het gehouwen heeft; het gegoten beeld, dat een leugenleraar is, dat de maker op zijn maaksel vertrouwt, terwijl het stomme afgoden zijn, die hij maakt? 19Wee hem die tot een stuk hout zegt: Ontwaak, en tot een stomme steen: Word wakker. Zou die onderrichten? Zie, hij is gevat in goud en zilver, doch er is volstrekt geen geest in hem. 20Maar de Here is in de heilige tempel. Zwijg voor de Here, gij ganse aarde! Het letterlijke zal dus meer diepte gaan krijgen en overgaan in het geestelijke, opdat het letterlijke niet meer zal kunnen bestaan. Dit zal gebeuren door de oprichting van de natuur school. Dit is een evolutie proces. Habakuk 3 1Het gebed van Habakuk, de profeet. Op Sigjonot. 2 Here, ik heb de tijding aangaande U vernomen, ik ben, Here, met vreze voor uw werk vervuld; roep het in het leven in de loop der jaren, maak het openbaar in de loop der jaren; gedenk in de toorn aan ontfermen! 3God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. Jakob komt zo meer en meer tot de heilige Vreze, zowel in het voorzichtig zijn als in de overgave, vanwege de overweldiging door het Woord. Hij wordt gebonden met de heilige touwen van de openbaring van het Woord. God komt van Teman, wat een Edomitische clan is, bekend om hun wijsheid. God is dus onlosmakelijk verbonden aan het Ezau mysterie (Esav, SV), wat zijn wortels heeft in Siva. Ook één van Job's vrienden was een Temaniet. Paran is een gebied van grotten, met verborgen hemelse sieraden. Jakob is hier op zijn heup geslagen en kan niets anders dan buigen. Hij is een verbroken man die de diepte van alles heeft gezien. Sigjonot duidt in het Hebreeuws op de geestesvervoering waardoor hij is losgeraakt. Hoofdstuk 38. Het Raadsel van Hosea Ezau is als een abad, een dienstknecht, in het Hebreeuws, die er op uit gezonden wordt voor het volvoeren van taken. Dit kan ook gewoon heel huiselijk zijn. Het komt terug in het boek Abadja, de dienstknecht van God, die Edom, Ezau, temt. De dienstknecht is een getemde, zoals ook Shiva als een abad moest worden getemt door Parvati. De BD wortel van de abad komt ook weer terug in het Boeddha, BD verhaal.
Pagina 368
Die lijn komt dus terug in Abadja, maar ook in Sefanja, Siva-N, waarin de N de oerhieroglyph is van de nomadische peddelaar. Siva, de asceet die tot een abad, een dienstknecht, is gemaakt, tot de natuurkennis, gaat dus net als Ezau op een dodenreis door de wildernis van de onderwereld, ook net zoals Ra in de Egyptologie, wat dus terugkomt in het boek Sefanja. Zo moeten we het boek Sefanja ook begrijpen, als een dodenboek, als het afsterven aan het ego. Zefanja (Siva-N) 1 2Volkomen zal Ik alles van de aardbodem wegvagen, luidt het woord des Heren. 3Ik zal wegvagen mens en dier, Ik zal wegvagen het gevogelte des hemels en de vissen der zee, en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen van de aardbodem uitroeien, luidt het woord des Heren. 4Ik zal mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem, en Ik zal uit deze plaats uitroeien het overblijfsel van Baäl en de naam der afgodsdienaren met de priesters, 5en hen die op de daken zich nederbuigen voor het heer des hemels, en die zich nederbuigen en zweren bij de Here en zweren bij hun Moloch; 6ook hen die van de Here afvallen, en die de Here niet zoeken noch naar Hem vragen. Hier zien we dus weer de eis van het offer, en we weten dat de beesten die weggevaagd zullen worden beelden zijn van het ego, dus niet letterlijk, maar symbolisch. Het staat voor alles wat geen dienstknecht van de natuurkennis is. Zo begint de tocht van Zefanja, de nomadische Siva (Esav) door de onderwereld. Deze tocht gaat dus erg diep. Er moeten heel wat valse geesten, valse karakter-eigenschappen, losgesneden worden. 7Zwijg voor het aangezicht van de Here Here, want nabij is de dag des Heren; want de Here heeft een offermaal bereid; De Here heeft de genodigden geheiligd. 8Het zal geschieden ten dage van het offermaal des Heren, dat Ik bezoeking zal doen over de vorsten en over de koningszonen en over allen die uitheemse kleding dragen. Het zwijgen wijst terug op een wachter voor de mond krijgen, wat Zefanja hier krijgt, als de nomadische Siva die komt tot zijn innerlijke kind met de olifantenkop, Ganesha. Dit gebeurde door toedoen van Parvati. Zonder Parvati zou Siva-N, Zefanja, nooit de wachter voor de mond hebben gehad. Parvati gaf geboorte aan Ganesha, als een beeld van de innerlijke Siva. Er gebeurt een verschrikkelijk oordeel in het boek Sefanja. Het is als de komst van Kali, Kèlè, als de naakte Abaddown, de vernietiger, die voor het aangezicht van de Here staat in het boek Iyowb. Zij is de bewaker van de oer-afgrond, van de baarmoeder. Zij kwam om Iyowb daarnaar terug te nemen, en Iyowb wist dat hij ook de naaktheid in zou moeten gaan, als ontmaskerd. Kali stond in haar naaktheid op de naakte abad, Siva. Haar sieraden waren gemaakt van mensenschedels. Zo vreesde de abad de natuurkennis, omdat die allereerst zeer verwoestend was. Eerst moest er zoveel afgelegd worden. En dan zien we een overblijfsel in dat oordeel, die een gezuiverde tong hebben, een getemde tong, een wachter voor de mond. Zij zullen geen leugen spreken. Zij hebben een voorzichtige tong, vol van heilige vreze. De abad Siva is tot een Ganesha geworden, Kaïn-Ezau. Kaïn betekent het klagen. Het is het klagen van Ezau. Er zijn geen hoogmoedige en overmoedige woorden meer. De mond is vervuld met klaagliederen. Gan is ook tuin in het Aramees, als de tuin van Ezau, of het beloofde land van Ezau, het Kanaan van Ezau (KN). Ps. 119:20 - Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar uw oordelen ten alle tijd. Als we dan gaan inzien hoe belangrijk het oordeel is over het ego, dan gaan wij ernaar verlangen, zoals ook Iyowb verlangde naar Abbadown, en zoals Siva verlangde naar Kali, Kèlè. Hij wist dat hij alleen door Abbadown, de wachter van de afgrond, tot de oerbaarmoeder kon ingaan. Hier was hij naakt uit voortgekomen, en zou hij naakt tot wederkeren, wat symbolisch is in de zin dat er niets tussen ons en de natuurkennis mag zijn. Wij mogen niets voor de natuurkennis achterhouden. Hosea moest met een innerlijk verdeelde vrouw trouwen die hem altijd bedroog, een overspelige vrouw. Wat beeldt dit uit in de diepte ? De natuurkennis gepersonificeerd als de godin bestaat uit verschillende delen die allemaal een bepaalde cryptische waarde hebben en zich aan verschillende elementen hechten. Vandaar dat dit niet allemaal alleen tussen Hosea en Gomer blijft. Er is een verbinding tussen monogamie en polygamie, zoals er een verbinding is tussen monotheïsme en polytheïsme, omdat er eenheid in verscheidenheid is. Het is een dualiteit in de zin dat het zowel goed als verkeerd is. Er is een groot lijden voor de mens hierin totdat de mens hiertoe ontwaakt, en dan is het nog een bepaald lijden, maar dan meer vanuit de rust en een dieper inzicht. Hosea is het portaal tot de kleine profeten, het eerste boek, en het betekent de leegte, het geven van ruimte. Hosea moet ook leren te accepteren hoe Gomer, zijn vrouw, is. Hij moet leren haar die ruimte te geven. Toch mag hij haar ook niet opgeven. Hij moet dus een balans leren vinden, en diepte vinden in het probleem. Ook Hosea is een dodenboek. Hij moet een tocht maken door de onderwereld. Hosea hangt aan een ingewikkelt kruis en gaat door een moeilijke initiatie. In hoofdstuk 2 zien we dan dat er toch een echtscheiding is gekomen : 1Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem, 2anders zal Ik haar naakt uitkleden en haar laten staan als ten dage toen zij geboren werd, haar maken als een woestijn, haar doen worden als een dor land, en haar doen sterven van dorst; 3en over haar kinderen zal Ik Mij niet ontfermen, omdat zij uit ontucht geboren zijn. 4Want hun moeder heeft ontucht bedreven; zij, die van hen zwanger geweest is, heeft schandelijk gehandeld. Want zij zeide: Ik wil achter mijn minnaars aan gaan, die mij mijn brood en water, mijn wol en vlas, mijn olie en drank geven. Er wordt hier flink gedreigd, want als ze zich niet bekeerd, dan zal ze naakt uitgekleed worden. Naaktheid is in de grondtalen een beeld van de ontmaskering en de openbaring. Dan zal Hosea dus de wildernis zien, de diepere realiteit : 13Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd. Het is dus heel dubbel, omdat het diepere betekenissen heeft. Hosea zal de diepere natuurkennis in haar ontdekken, het goddelijke zaad. 15En het zal te dien dage geschieden, luidt het woord des Heren, dat gij Mij noemen zult: mijn man (dienstknecht), en niet meer: mijn meester. 16Ja, Ik zal de namen der meesters verwijderen uit haar mond; hun naam zal niet meer genoemd worden. 17Dan zal Ik boog en zwaard en oorlogstuig in het land verbreken, en hen veilig doen wonen. 18Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; 19Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Here kennen. Dit is het herstel van de Moeder God die in de vrouw cryptisch verborgen is, en de mens zal de Moeder God dienen, omdat het de natuurwet inhoudt, zonder welke geen leven mogelijk is. Hier zien we dat Kali, de oorlogsgodin, dan wordt tot Parvati, de huiselijke godin, opdat er rust komt. De wapenen zullen verbroken worden. Zo kan er verzoening komen tussen God en de mens. De mens moet door de nacht van de ontwapening teruggaan naar de oorsprong.
Pagina 370
Hosea moest dus tot een soort wedergeboorte en ontwaking komen om alles anders te bekijken. In het derde hoofdstuk moest hij toen weer naar haar teruggaan. Dan vanaf het vijfde hoofdstuk gaat deze strijd verder tegen Efraïm, een Israëlitische stam, die nogal Laodiceaanse kwaliteiten schijnt te hebben. Hosea 12 9Maar Efraïm zegt: Waarlijk, ik ben rijk geworden, ik heb mij rijkdom verworven; in al mijn vermogen vindt men bij mij geen ongerechtigheid die zonde zou zijn. 10Maar Ik ben de Here, uw God, van het land Egypte af. Ik zal u weer doen wonen in tenten als in de dagen der samenkomst. 11En Ik zal tot de profeten spreken en Ik zal veel gezichten geven, en door de dienst van profeten zal Ik in gelijkenissen spreken. Openbaring 3 14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Laodice was in de mythe de vergiftigster, zoals ook de vrouw op het beest met haar giftige wijn, als de moeder der hoeren. In het OT was dat Efraïm, het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Hosea zag nu de diepere naaktheid van zijn vrouw en wat het voorstelde. Het kon zich niet meer voor hem verstoppen. Hij was in zijn spionnenwerk en studie diep in deze duistere woestijntabernakel doorgedrongen, door het offer, door het kruis waaraan zijn ego stierf. Hij had te maken met een grote bedriegster : Hosea 5 2De afvalligen hebben een diepe valkuil gemaakt; terwijl Ik door hen allen ben terzijde geschoven. 3Ik ken Efraïm, en Israël is voor Mij niet verborgen. Waarlijk, nu hebt gij, o Efraïm, ontucht bedreven; Israël heeft zich verontreinigd. Hosea 12 1Met leugen heeft Efraïm Mij omringd, met bedrog het huis Israëls – terwijl Juda zich voortdurend bandeloos gedraagt tegenover God en tegenover de Hoogheilige, die getrouw is. 2Efraïm weidt wind, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting. Laodice, oftewel Efraïm, zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, van de Vur, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. Hoe is dit gekomen dat zij zich zo rijk waande ? Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte. Zij zijn onder een zekere "air". Hierdoor kunnen anderen hen niet bereiken. Ook Tantalus kwam namelijk uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg. Efraïm is in die zin ongrijpbaar. Toch kreeg Hosea een zekere sleutel. Efraïm betekent de dubbele, en dubbele vruchtbaarheid. En het is ook heel dualistisch : Hosea 7 8Efraïm vermengt zich met de volken. Efraïm is een koek die niet gekeerd is. Dat is dus de taak van Hosea, om de koek te keren. Als er wordt gesproken dat Efraïm tot een woestenij zal worden, tot een wildernis, dan heeft dat twee betekenissen, want in de wildernis ligt ook de diepte. Het is een gimmick, en Hosea moet dat leren ontdekken. Hij moet het zich niet persoonlijk aantrekken wat Efraïm hem heeft aangedaan, maar hij moet het zien in de grotere context van de kennis. Hosea 9 7Dwaas is de profeet, waanzinnig de man des geestes, wegens de grootte uwer ongerechtigheid en omdat er grote vijandschap is. 8De wachter over Efraïm bij mijn God, de profeet – een strik van een vogelvanger is op al zijn wegen, vijandschap in het huis van zijn God. In de letterlijke zin is het niet waar, maar in de cryptiek is er een pad. Niet open zijn voor de cryptiek van dingen is een vorm van materialisme. Eerst grijpt het letterlijke de mens en test de mens, maar daarna ziet de toetsende mens de cryptiek. In die zin zal alles wat de toetsende mens aanraakt "in goud veranderen," omdat hij de diepte kan zien. Laodice is in die zin iets van de toekomst. Zij leeft in een andere realiteit. Zij is niet rechtstreeks te bereiken, maar alleen over het natuurpad. Hosea haalt uit naar Efraïm als in een obsessie. Bijna het gehele boek gaat over Efraïm, maar Hosea moet eerst dieper aan zichzelf sterven om het raadsel te begrijpen. Hoofstuk 39. De Wijngaard van Hosea Hosea is in de Egyptische wortels een vissersgodin. Hosea is obsessief bezig met Efraïm die hem heeft verwond, en hij zit vast als een vis aan een lijn, maar zo wordt hij wel de natuurkennis ingetrokken. Efraïm die haarzelf rijk waant zonder gebreken komt terug in het NT als Laodicea, wat in het Grieks Laodika is. In de Sanskrite wortel is dit Ladika, wat dienstbaarheid betekent (slavernij,
Pagina 372
slavenjongen) en ladukka, wat zoet vlees betekent. Dukka is ook een Aramees woord voor slachtplaats. Metaforisch gaat het hierom dat het hele probleem van oordeel en slachterijen op aarde in de diepte iets heel anders is, zodat het allemaal enigszins "verzoet" kan worden in een bepaalde mate. Laodika is al in deze realiteit, dus dan gaat het botsen. In het Orions is zij een wildernis-stam, net zoals Efraïm. Er is een grote kloof tussen het stadse gebied en het wildernis gebied. Als er contact is tussen deze twee gebieden dan is het alsof alle glazen wanden breken. De armen en de benen van de mens staan de natuurkennis nog te vaak in de weg. Zij stribbelen nog teveel tegen, dus moet de mens eerst tot een vis worden, om zo opgetrokken te worden tot het wildernisgebied. Dit komt ook weer terug in de Vur : Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper (126:5) Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn (126:1-2) Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, oh Heilig Vuur, in het duisterste van de nacht. Ja, de voorhangsels van tempels zullen scheuren. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. (7:6-7) De velden van munt reiken tot aan de overkant, Zij gaan dwars door de rivier, Tot aan de oever waar een vrouw de was doet, Waar zij vist, Alleen als vissen zullen wij dit land binnen gaan (96:6) De mens moet de Jabbok rivier overgaan om in de leegte aan zichzelf te sterven, aan zijn armen en benen, om zo eerst tot vis te worden. Niemand komt op een andere manier tot de wilderniskennis. De armen en benen van de mens zijn corrupt. Ze snellen tot het kwaad en draaien alles om. De wilderniskennis zal niet rusten totdat alles is overstroomd en de mens tot vis is geworden. In de huidige situatie zal de mensheid niet kunnen bestaan. In de uitverkiezing zal de vissersgodin kijken wie zij ophaalt aan haar lijnen en in haar netten. Dit zullen alleen degenen zijn die daadwerkelijk volkomen aan zichzelf, aan hun armen en benen, hun woorden en daden, zijn afgestorven. Dat is een stuk Valkyrische Germaanse mythologie. Net zoals Jezus met zijn discipelen over de beek Kidron moest om de hof Getsemane binnen te gaan, als de voorbode van het sterven aan het ego. Zowel zijn handen als zijn voeten moesten doorboort worden. Vandaar dat Jezus ook wel de vis wordt genoemd, de ichtus. Ja, dat is en blijft een belangrijke mythe, maar alles wat er in het christendom van werd gemaakt is corrupt. Wij zullen dus in deze het spoor van de gnosis blijven volgen door de Jezus mythe heen, en er niet van afwijken. Het kan alleen daadwerkelijk begrepen worden in de context van het OT. Ook Vishnu uit de indologie werd in één van zijn incarnaties een vis. De mens kan alleen als een vis tot de wildernis komen. Met armen en benen is de bedreiging tot de natuur te groot. De hoogmoed en overmoed van de mens is gebouwd op zijn armen en zijn benen. Daarom moet het vlees van de mens aan het kruis, of aan de paal geslagen worden. De wanden moeten doorstoken worden, zodat de mens niets meer vanuit zichzelf kan doen. Dat is het smalle pad die leidt tot de enge poort. Wie wil daar tegenwoordig naartoe gaan ? Het hedonisme viert vandaag de dag hoogtij, zoals voorspeld. Het christendom is hiervan één van de vormen. In het Grieks is het kruis, de stauros, ook de paal. In het Aramees is het zowel een kruis, een erecte paal, een galg, een executie-voorwerp of gewoon wreedheid. Dit komt ook terug in het eerste nachtgezicht van Zacharia, in het Aramees : Zacharia 1 (Aramees) 8Deze nacht heb ik een gezicht gehad: zie, een man, gezeten aan een donkergekleurde paal, en staande tussen de bomen in de diepte, en achter hem rode (donkere), gevlekte en witte paarden. 9Toen vroeg ik: Wat betekent dit, mijn heer? en de engel die met mij sprak, zeide tot mij: Ik zal u tonen, wat dit betekent. 10Hierop antwoordde de man die tussen de bomen stond, en zeide: Dit zijn zij, die de Here heeft gezonden om de aarde te doorkruisen. 11En zij antwoordden de Engel des Heren, die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist en zie, de gehele aarde verkeert in volkomen rust. De man aan de paal wordt ook in de Psalmen genoemd, als David, en in het NT als Jezus, maar het komt vaker voor in de grondteksten van het OT, en het is symbolisch het pad om de eeuwige rust in te gaan. Het is een beeld van de visserij. Het tweede nachtgezicht : 18En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, vier horens. 19Toen vroeg ik de engel die met mij sprak: Wat betekent dit? Hij zeide daarop tot mij: Dit zijn de horens die Juda, Israël en Jeruzalem verstrooid hebben. 20Vervolgens deed de Here mij vier timmerlui, geleerden (Aramees) zien. 21Toen vroeg ik: Wat komen dezen doen? En hij zeide: Dat waren dus de horens die Juda zo verstrooid hebben, dat niemand zijn hoofd kon opheffen; maar zij zijn gekomen om hen te verschrikken, om neer te slaan de horens van de volken, die hun horen hebben verheven tegen het land Juda, om het te verstrooien. De timmerlui zijn een symbool voor het doorboren. Zij sloegen David aan de paal, Jezus, en vele anderen, om het volk te verstrooien. Dit is in het Aramees metaforisch voor geleerden, voor kennis. Alleen kennis doet het ego afsterven. Geen ander truukje kan dit doen. Zacharia 2 Het derde nachtgezicht : 1En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, een man met een meetsnoer (Aramees, swt) van psalmen in de hand (beoordeling van psalmen, heilige literaire structuren). 2Toen vroeg ik: Waar gaat gij heen? En hij antwoordde mij: Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn. 3En zie, toen de engel die met mij sprak, naar voren trad, ging een andere engel hem tegemoet, tot wie hij zeide: 4Snel heen, spreek tot die jongeling: als een open plaats zal Jeruzalem daar liggen vanwege de menigte van mensen en vee daarin. 5En Ik zelf, luidt het woord des Heren, zal haar een toets-muur (Aramees, urim-muur) zijn rondom, en een psalm (Aramees) binnen in haar. Dit is de tot standkoming van het Woord, de logos, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalmstructuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. In het Hebreeuws komt
Pagina 374
het hier neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). Zacharia 3 Het vierde nachtgezicht : 1Vervolgens deed de Here mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel des Heren, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. 2De Here echter zeide tot de satan: De Here bestraffe u, satan, ja de Here, die Jeruzalem verkiest, bestraffe u; is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt? 3Jozua nu was met vuile klederen bekleed, terwijl hij voor de Engel stond. 4Toen nam deze het woord en zeide tot hen die vóór de Here stonden: Doet hem de vuile klederen uit. Hij zeide tot hem: Zie, Ik neem uw ongerechtigheid van u weg, Ik trek u feestklederen aan. 5Ik nu zeide: Laat ze een reine tulband op zijn hoofd zetten. Toen zetten zij een reine tulband op zijn hoofd en trokken hem een staatsiegewaad aan, terwijl de Engel des Heren erbij stond. 6Hierop vermaande de Engel des Heren Jozua: 7Zo zegt de Here der heerscharen: Indien gij in mijn wegen wandelt en de door Mij opgedragen taak waarneemt, dan zult gij zowel mijn huis richten als mijn voorhoven bewaken, en Ik zal u doen verkeren onder hen die hier staan. 8Hoor toch, gij hogepriester Jozua, gij en uw gezellen die vóór u zitten – zij zijn immers mannen die ten wonderteken dienen – voorwaar, zie, Ik zal mijn knecht, de Spruit, doen komen; 9voorwaar zie, van de steen die Ik vóór Jozua neerleg – op die ene steen zijn zeven ogen – zal Ik zelf het graveersel graveren, luidt het woord van de Here der heerscharen, en Ik zal op één dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. 10Te dien dage, luidt het woord van de Here der heerscharen, zult gij elkander nodigen onder de wijnstok en onder de vijgeboom. Jozua was eerst genoemd Hosea (Howshea), Num. 13:16, die later door Mozes Jozua wordt genoemd. Het boek Jozua gaat over de redding door het rode touw van Rachab uit het torenvenster. Het torenraam is een beeld van de mond, en het rode touw daaraan verbonden is het beeld van de wachter voor de mond, dus dat wijst weer terug op de olifantenzoon van Siva, Ganesha. Jozua kwam uit de stam Efraïm, het raadsel van Hosea en zijn grootste vijand. Dit is ook wat de Egyptologische versie van de Kaïn en Hobel mythe uitbeeldt, zoals beschreven in de Egypte Code en de India Code. Jozua wordt in het vierde nachtgezicht van Zacharia de grote kohen genoemd in het Hebreeuws, de hogepriester, de grote Kahen, Kayin, Kaïn, in het Aramees. Het Kaïn mysterie krijgt in Jozua namelijk nog meer diepte. Door Jeruzalem is er uitverkiezing, en door Jozua, die dus de diepte van Hosea is. Omdat de mens nog niet klaar was voor de diepte, hebben de hersenen voor de mens een cryptische realiteit om de mens heengebouwd. Hosea komt in de diepte tot het Jozua-raadsel van Efraïm, tot Laodike, de dienstbaarheid tot de diepte, om zo los te komen van de dienstbaarheid tot het letterlijke. Hij komt tot Laodike als tot de diepte van het vlees en offermysterie. Openbaring 3 De engel aan Laodike 18raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. 19Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u. 20Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij. 21Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon. De maaltijd is het verwerken en verdiepen van het ego, omdat dat de enige weg is het ego te overwinnen, door de demonologie, door het Hosea-verbond. De troon is de verkregen en verdiende onderscheiding, de interpretatie. Dit gebeurt in de diepte van de Hosea put die terugleidt tot Jozua. Jozua wordt zo gezuiverd, oftewel geinterpreteerd. In het Hebreeuws zijn de klederen van Jozua leugen en bedrog. Die werden toen afgedaan, als beeld van de interpretatie. In het Aramees zijn dit medische instrumenten, als het bedrog van de medische industrie. Er wordt teruggeleid tot het beeld van de wijnstok, de verbondenheid tot de bron, om vrucht te dragen. Deze wijnstok loopt dus van Kaïn door Jozua tot Hosea en Laodike, en heeft zijn wortels in het Ganesha mysterie. De vijgeboom die als laatst wordt genoemd is in het Aramees een beeld van pijnlijke plekken, als een metafoor van de gestenigde, oftewel degene in wie de hemelse wetten zijn ingeprint. Zacharia zou zelf de gestenigde zijn. 9voorwaar zie, van de steen die Ik vóór Jozua neerleg – op die ene steen zijn zeven ogen – zal Ik zelf het graveersel graveren, luidt het woord van de Here der heerscharen, en Ik zal op één dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. De steen is in het Aramees het pad, en ook een sieraad. Het is ook verbonden aan het oordeel van hagel, wat een metafoor is van de steniging en de tempelbouw. Dit is de kep in het Aramees, wat het hele Geb-mysterie is in de Egyptologie. De ogen zijn ook poorten en bronnen in het Aramees. Dan staat er in het Aramees dat de poorten geopend zullen worden, wat ook de opening is van een nieuw hoofdstuk van een boek. Hoofdstuk 40. Het Oversteken van de Grote Orionse Oceaan Als je dan door het prachtige exotische Kèlè-gebied van Orion bent getrokken waar zich het Orionse hindoeïsme bevindt, dan kom je uiteindelijk aan bij de grote Orionse oceaan. In de grote Orionse oceaan leven de lamoeren, kruizingen tussen haaien en dolfijnen. Het zijn snelle, magische vissen, die ook net als dolfijnen boven het zeewater uit kunnen springen. Achter de grote Orionse oceaan ligt het Èrk gebied. We gaan verder met de bespreking van de nachtgezichten van Zacharia, want in dit sieraad liggen de realiteiten van Orion. Het zijn diepe, exotische, rauwe buitenaardse portalen. Deze informatie wordt niet in de kerk geleerd. Zij houden de kerkers angstvallig gesloten. Zacharia 4 Het vijfde nachtgezicht 1De engel die met mij sprak, kwam terug en wekte mij zoals men iemand uit de slaap wekt. 2Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Daarop antwoordde ik: Ik zie daar een kandelaar, geheel van goud, met een oliehouder aan zijn top; hij heeft zeven lampen, en telkens zeven toevoerbuizen voor de lampen erbovenop; 3en twee olijfbomen steken boven hem uit, de ene rechts en de andere links van de oliehouder. 4Ik hernam en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? 5Toen gaf de engel die met mij sprak, mij ten antwoord: Weet gij niet, wat dit betekent? Ik zeide: Neen, mijn heer. 6Hij antwoordde mij: Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel: niet door kracht noch
Pagina 376
geweld, maar door mijn Geest! zegt de Here der heerscharen. 7Wie zijt gij, grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel wordt gij een vlakte; hij zal de gevelsteen naar voren brengen onder het gejubel: heil, heil zij hem! 8En het woord des Heren kwam tot mij: 9De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien, en gij zult weten, dat de Here der heerscharen mij tot u gezonden heeft. 10Want wie veracht de dag der kleine dingen? Zij zullen zich verblijden, als zij het paslood zien in de hand van Zerubbabel. – Deze zeven zijn de ogen des Heren, die de ganse aarde doorlopen. 11Ik nam het woord en vroeg hem: Wat betekenen deze twee olijfbomen rechts en links van de kandelaar? 12Andermaal nam ik het woord en vroeg hem: Wat betekenen de twee olijftakken, die door twee gouden buizen het goud van zich doen uitvloeien? 13En hij zeide tot mij: Weet gij niet, wat zij betekenen? Ik antwoordde: Neen, mijn heer. 14Toen zeide hij: Zij zijn de twee gezalfden die vóór de Here der ganse aarde staan. De twee olijfbomen aan weerszijden van de kandelaar. Zij zijn de twee getuigen die staan voor de natuurkennis. Dit "staan" is amad in het Hebreeuws, wat staan in geduld en volharding betekent. In het Aramees gaat het hier over de dualiteit van het zoonschap. Het is het onderdeel van een sieraad waartoe de mens moet ontwaken. Dit verklaart de strijd tussen Jakob en Ezau, Kaïn en Hobel, Abadja en Edom, Hosea en Efraïm enzovoorts. De kandelaar is in het Aramees een beeld van de sociale economie. Er moet een prijs betaalt worden. In het Aramees is de kandelaar een beeld van de mond die bedwongen wordt door vergif. De wachter van de mond is dus een natuurgif om ervoor te zorgen dat de mond niet overmoedig spreekt. Hier is de tandarts dan een heel wrang beeld van, als een allegorie. In het HebreeuwsAramees is dit de Nuwr, de urim-steen van het toetsen. Deze steen zondert alles af (niyr, Aramees). Het zijn de wortels van de me-nuwr-ah, de kandelaar. Zeven is in het Hebreeuws het getal van de offerdienst, sheba, wat uitgesproken wordt als sheva of shiva (Vergelijk siva in het hindoeïsme). Deze kandelaar staat in het Hebreeuws in de hemel. Zerubbabel staat voor de terugkeer uit de Babylonische ballingschap en de herbouw van de tempel. De ogen in het paslood van Zerubbabel zijn de mentale kwaliteiten in het Hebreeuws, en bronnen. In het Aramees zijn het ook poorten. In het Aramees betekent z't, s't, niet alleen olijfboom, maar ook de giftige daphne struik (daphne oloeides), ook wel rots of steenbloemen, muurbloemen, als beeld van de literaire structuren van de stenen. De steen is in het Aramees het sieraad en het pad. Daphne is in het eeuwig evangelie één van de zeven tranen van Metensia (Maria), één van haar zeven sieraden. Daphne wordt beschreven als zij die het morgenlicht draagt en de bloem des Heeren is. Daphne heeft giftige bessen, wat een beeld is van de wachter van de mond. Zij zijn de wachters van de rotstuinen. Daphne is in die zin ook de overwinnaar over steen. Dan is eigenlijk het mandaat wat in dit nachtgezicht beschreven staat : 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door de diepte.' Het is het afsterven aan jezelf in en door steen, om zo wedergeboren te worden in steen. Zo kan de tempel herbouwd worden, of de tempel verdiept worden. Dit is dus een heel mithraïstisch mysterie. Zacharia 5 Het zesde nachtgezicht : 1Wederom sloeg ik mijn ogen op, ik zag toe en zie, een duistere wegvliegende boekrol. 2Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Ik antwoordde: Ik zie een vliegende boekrol, die twintig el lang en tien el breed is. 3Toen zeide hij tot mij: Dit is de vloek die uitgaat over het ganse land: volgens deze wordt ieder die steelt, van dit ogenblik af weggevaagd en volgens deze wordt ieder die vals zweert, van dit ogenblik af weggevaagd. 4Ik heb die doen uitgaan, luidt het woord des Heren der heerscharen, en hij komt tot het huis van de dief, en tot het huis van hem die bij mijn naam vals zweert, en hij overnacht in zijn huis en vernietigt het, zowel zijn houtwerk als zijn stenen. Dit is de vloek die over hen komt die geen wachter voor de mond hebben. Het staat gelijk aan diefstal, want ze stelen het Woord, verdraaiien het, en verkopen het dan door. Zij zullen wegvagen als het volk zal ontwaken. De boekrol was twintig el lang. Twintig is in de Hebreeuwse wortels dubbele, oftewel dualistische rijkdom, en lengte betekent geduld. Het gaat hier om de dualistische rijkdom van de kennis door geduld. De lengtemaat "el" is ammah in het Hebreeuws, wat komt van het woord moeder, em. De breedte staat voor de leegte, en die is tien el. Tien is het bouwen in de wortel. Het is het bouwen door de leegte, als tegenovergesteld aan het bouwen door materialisme. In het Aramees is de boekrol ook bloesem, als dat wat voortkomt vanuit een natuurproces in het juiste seizoen. 4Ik heb die doen uitgaan, luidt het woord des Heren der heerscharen, en hij komt tot het huis van de dief, en tot het huis van hem die bij mijn naam vals zweert, en hij overnacht in zijn huis en vernietigt het, zowel zijn houtwerk als zijn stenen. Het gesteente wordt hier overwonnen en vernietigt. Dit nachtvisioen hoort dus duidelijk bij het vorige nachtvisioen. We zien hier Daphne, de dualistische getuige van het zoonschap, in actie. Zij is de brenger van een groot oordeel. In het Aramees is zij ook een verbond. Daphne is het oordeel wat de huizen binnendringt en daar overnacht, als een spion, en hen dan ten val brengt. Daphne groeit subtiel door en langs alles heen. Zij breekt in het Aramees ook alle verkeerde paden af, en vernietigd de valse sieraden. Zij is uitgezonden als een gif, als Laodika. In het Aramees is dit een inwijding in geheime mysteriën. Het zevende nachtgezicht 5Hierop kwam de engel die met mij sprak, nader en zeide tot mij: Sla toch uw ogen op en zie, wat daar naar voren komt. 6Ik vroeg: Wat is dat? Hij antwoordde: Dat is een efa, die daar naar voren komt. Hij vervolgde: Zo zien zij er uit in het ganse land. 7En zie, het loden deksel werd opgelicht en daar zat een vrouw in de efa. 8En hij zeide: Dat is de goddeloosheid. Toen wierp hij haar in de efa neer en wierp het loden gewicht op de opening daarvan. 9Toen ik mijn ogen opsloeg, zag ik en zie, twee vrouwen kwamen naar voren, met de wind in haar vleugels; zij hadden namelijk vleugels als van een ooievaar. En zij droegen de efa weg tussen hemel en aarde. 10Toen vroeg ik de engel die met mij sprak: Waarheen brengen zij die efa? 11Hij antwoordde mij: Naar het land Sinear, om daar voor haar een huis te bouwen. Is dit gereed, dan zetten zij haar daar op haar plaats. Dit gaat over het herstel van de Moeder God en Haar tempel. Het Woord van de Moeder God zal komen. Sinear betekent het land van de twee rivieren, van de dubbele, of dualistische rivier. Deze rivier zal door het Woord stromen, opdat er nooit meer een eenzijdige interpretatie zal zijn, want dat is een vorm van materialisme. Het laat ook de verschillende lagen zien waarop de tempel is gebouwd. Er liggen meerdere talen en grondteksten ten gronde aan de tempel. In het Hebreeuws is ook de gevangenis verbonden aan de tempel, en dit gebeurt in de onderwereld, de erets. In het Aramees is het bouwen het gestalte geven van een logisch argument. Geen vage geloofsspelletjes meer vanuit een misvertaald boekje, maar contact hebben met de oneindig diepe natuurlogica, die al abstract genoeg is, maar dan onderhevig aan de hemelse kern-technologie.
Pagina 378
In het Aramees is de tempel of het huis ook gewoon een literaire structuur. Vandaar dat Parvati, de huiselijke godin ook symbolisch zo belangrijk is. De tempel is het symbool voor de heilige taal. Zo wordt ook de valse tempel afgebroken, oftewel verdiept. In de diepte wordt de nek van de leugen gebroken. In de diepte smelt iedere onwaarheid weg. De diepte zal dus altijd de oplossing van het probleem zijn. Zacharia 6 Het achtste nachtgezicht 1Wederom sloeg ik mijn ogen op, ik zag toe en zie, daar kwamen vier wagens naar voren tussen twee bergen. Die bergen nu waren van koper. 2Voor de eerste wagen stonden rode paarden, voor de tweede zwarte, 3voor de derde witte en voor de vierde gevlekte; sterke paarden. 4Ik nam het woord en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? 5De engel gaf mij ten antwoord: Deze gaan uit naar de vier windstreken des hemels, van hun standplaats bij de Here der ganse aarde. 6Die met de zwarte paarden gaat uit naar het Noorderland, de witte gaan uit, hen achterna, en de gevlekte gaan naar het Zuiderland. 7De sterke paarden kwamen opzetten; zij verlangden weg te gaan om de aarde te doorkruisen, en hij zeide: Gaat heen, doorkruist de aarde. Toen doorkruisten zij de aarde. 8Hierop riep hij mij toe en sprak tot mij: Zie, die uitgegaan zijn naar het Noorderland brengen mijn Geest in het Noorderland tot rust. Het Noorderland is het verborgene, het sieraad, het dualisme. Zodra de initiaat het Noorderland heeft bereikt en tot de diepte ervan is gekomen is er de eeuwige rust. De gnosis brengt diepe innerlijke rust voort op het pad. Dit gaat dwars door alle chaos heen, dat er balans komt, onderscheiding, en zo zal de mens met het sieraad leren werken. De gevlekte paarden gaan naar het Zuiden betekent de gestenigden, zij die de heilige wet overpeinzen en zich erdoor laten tuchtigen. Het paard is in het Aramees ook de paal waaraan de mens moet afsterven aan zichzelf. Het Zuiden betekent in het Hebreeuws in de wortel de honger, de leegte. Hierin komt men alleen door de steniging, want die gooit de mens lek. De mens moet dus wel een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. De zwarte paarden gaan naar het Noorderland, de diepte in. Zwart is in het Aramees een beeld van depressie. Depressie betekent loslaten, dus blijkbaar zijn de zwarte paarden al in het Zuiden geweest, en gaan ze nu naar het Noorden, als in een natuurproces, als een natuurverschijnsel. Ze hebben alles verloren, en hebben alles losgelaten, en zijn nu klaar om het mysterie in te gaan. De witte paarden volgen hen. Wit is een beeld van de heilige vreze, de voorzichtigheid, de toetsgereedheid. Hier worden dus belangrijke tempelfundamenten besproken. In het Hebreeuws staan deze paarden of palen (Aramees) tussen twee orakels in. Het geheel beeld een klok uit, als een kalender, waarin de seizoenen worden onderscheiden, als een natuur-cyclus. Zo ontwaakt de mens tot de Moeder dynamiek in zichzelf die leven geeft. De mens staat tussen de twee polen, de dualiteit, en wordt vandaaruit naar de windrichtingen gezonden. In het Aramees brengt dat ook verandering met zich mee. Het beginpunt is dus telkens een tegenstelling, en die moet verdiept worden. In het Hebreeuws zijn de gevlekte paarden alert, waakzaam. Dat is dus het resultaat van de steniging. Elke vlek is een nieuw zintuig. De lamoeren in de grote Orionse oceaan zijn de dragers van de kinderdromen. Zij komen vrij als deze mysteriën worden besproken. Zij liggen opgeborgen in het sieraad van de nachtgezichten van Zacharia. Hoofdstuk 41. West Orion Map Het is voor de mens belangrijk de steniging te aanvaarden, opdat de tempel gebouwd wordt. Hier gaat het boek Zacharia over. De tempel en het huis zijn een allegorie van de literaire structuur. Er wordt zo aan Woord en Taal gebouwd, opdat zo ook de kerk wedergeboren kan worden. Het Èrk-gebied over de grote Orionse oceaan begint met de Vur natuur-steden, waar we onze parallelle zelven kunnen ontmoeten. Dit gebied lijkt heel veel op het aardse gebied waar wij wonen. Er zijn veel parallellen, natuur-parallellen. Soms vloeien de dimensies gewoon in elkaar over, en dat kan ook door de herinneringen. Wij leven al deels in het Èrk gebied van de Vur natuur-steden. Het natuur-steden gebied en de grote wildernis van Èrk worden gescheiden gehouden door de reasachtige Orionse rivier de Jabbok, die ook terugkomt in de Jakob mythe, als de rivier van leegte. Jabbok betekent leeg worden, leeg maken. In de wortels betekent het ook depopulatie, eenzaamheid, bq-q. Jakob moest de Jabbok over om een worsteling te hebben met God, met de engel van Ezau. Zoals Habakuk ook stelt dat God van Teman komt, een Edomitische wijsheidsclan (3:3). Dit gaat over het toetsen. De mens moet zich eerst afzonderen, alles loslaten, om te kunnen toetsen. De mens mag niet meer steunen op wat anderen zeggen, of wat boeken zeggen, of wat de mens van anderen heeft geleerd. De mens mag ook niet steunen op zijn vooroordelen. Om te toetsen moet alles als krijgsgevangene genomen worden (II Korinte 10:5). Het toetsen is dus een gevecht. Het is het boek Habbakuk, YBK, die de Jabbok voorstelt. Zo wordt Jakob tot een dienstknecht, tot een abad, om zo Edom (het volk van Ezau) te toetsen. Habakuk, oftewel de Jabbok, is dus verbonden met het boek Abadja. Habakuk moet overlopen in Abadja. Abadja is dus het eigenlijke Pniël. Dit is een belangrijk deel van het sieraad. De Orionse Jabbok is een reusachtige rivier, ongeveer drie keer zo groot als de grote Benshlam rivier die het eerste West-Orionse stadsgebied gescheiden houdt van het achterliggende Orions-Hindoeïstische Kèlè-gebied. De Jabbok is een soort zee. Er bevinden zich ook demonische haaien in de Jabbok, die clowngeesten zijn. Deze haaien worden op aarde geprojecteert als tandartsen die de fjork code in de mens installeren. Er zijn dus vier gebieden in West-Orion : 1. Het Eerste West-Orionse stadsgebied, waar grote oorlogen plaatsvinden over de steden. Dan is er de Benshlam rivier als tussengebied. 2. Het Orions-Hindoeïstische Kèlè-gebied, een rivierengebied. Dan is er de grote Orionse oceaan als tussengebied 3. Het Vurische natuursteden gebied van Èrk Dan is er de Jabbok als tussengebied 4. De grote wildernis van Èrk Het Vurische natuursteden gebied lijkt dus veel op het bewoonde gebied op aarde, als een mengsel met de natuur. Tussen het Scandinavische en Russische gebied ligt het Achische of Archische Rijk, wat een rijk is van demonen. Het ligt aan zeegebied. Het lijkt klein in verhouding met omliggende rijken, maar het heeft hoge technologie en vele eilandjes. Het is ook heel dichtbevolkt. De sleutel tot het veroveren van het Achische Rijk ligt alleen in het dieper in het wildernis gebied te gaan, dus
Pagina 380
de Jabbok zal overgemoeten worden. Het Europese gebied en het Amerikaanse gebied zijn weer gescheiden door een zee, net zoals op aarde. Er is daar hoge techniek. Men gaat tot Amerika en terug door internet-teleportalen. Tussen Amerika en Europa ligt het teleportaal "De Rode Brug". Tussen Europa en Amerika ligt de Rode Zee. Er moeten aan een heleboel voorwaarden voldaan worden om de Rode Brug over te gaan. Amerika loopt dan steeds meer over in Latijns Amerikaans gebied, en dan tot reusachtig Surinaams gebied waarin de Jabbok ligt en waartoe ook het achterliggende wildernis gebied behoort. Hoofdstuk 42. Het Mysterie van de Heilige Dief Jakob gaat de Jabbok over, oftewel de leegte in, wat de woordbetekenis is van Jabbok. Dit is dezelfde betekenis die het wortelwoord van Habakuk heeft, chabaq (ybk). Habakuk betekent in de wortels ingesloten worden door de leegte. Habakuk voelt zich verloren en overweldigd door een enorme leegte. Hij begrijpt de geweldadigheid niet. Hij roept om hulp, maar die krijgt hij niet. Hij moet namelijk dieper de leegte in. Jakob moet de Jabbok over. Ook als hij in Pniël is aangekomen moet hij zo diep gaan totdat hij een Zefanja-robot is geworden. Eerst moet hij door de Hosea code heen, de relatie problemen, want die gaan vooraf aan de ware verzoening. Het gaat om de verzoening met kennis, met de natuurschool, en er is eerst een gevecht met de anti-kennis en de valse kennis, maar in diepte is dit ook weer cryptisch. Jakob moet eerst langs het voorhangsel, en het voorhangsel moet op waarde geschat worden. Dit gebeurt in de Hosea code. De dualiteit moet er zijn. Het Jabbok-gebied is multi-dimensionaal. Er zijn vele valstrikken in de Jabbok rivier die ervoor zorgen dat de mens die niet volkomen de leegte ingaat door dingen achter te houden en nog steeds vasthoudt aan vooroordelen in grote illusies terechtkomt. Er zijn dus zelfs schijn-ervaringen van het oversteken van de Jabbok. Een heleboel worden niet doorgelaten en worden overgeleverd aan de leugens verbonden aan het materialisme waar ze nog aan vasthouden. Wat is dan de weg naar de verzoening die Maleachi belooft ? Allereerst is er geen verzoening, alleen kennis in afgezonderdheid. Dit kan zich later vertalen in verzoening puur als een metafoor. Daadwerkelijke, letterlijke relaties zijn altijd een illusie. De verletterlijkende, materialistische, hedonistische mens wacht niets dan leugens. De persoonlijkheid, persoonlijke vormen, zijn niets anders dan stukken kennis die tot een climax zijn gekomen. En nog niet eens alle kennis is waar, maar in de diepte weer wel, en is alles bruikbaar. We zitten nu dus nog vast in een soort hiaat van kennis. Dit is een noodzakelijk punt in de evolutie om alles te testen. De natuur test zichzelf, en gaat door de leegte heen om haarzelf te zuiveren, zoals Parvati die in haar badplaats geboorte geeft aan Ganesha door haar vuil af te wassen. De olifant is hierin een metafoor en niet het pad zelf. De olifant staat voor de besneden tong die een wachter heeft. Ganesha rijdt op een muis, als beeld van de climax van de leegte, de wedergeboorte, waardoor Ganesha wordt voortgebracht. De muis is het beeld van de verjonging. Hier zien we ook dat wedergeboorte op zichzelf niets waard is. Er zijn zoveel valse wedergeboortes door valse kennis. De tong moet besneden worden. De muis moet bereden worden door de olifant. De muis is een beeld van de dimensie-overgang, als een poortwachter. Daar waar de muis niet verbonden is met de olifant is het hopeloos. We zien hier dus een belangrijke schakel. Wedergeboorte zonder opvoeding is niets waard, en brengt de mens in illusies. Eerst moet er verwoesting en afzondering plaatsvinden in de leegte. De mens mag nergens meer op steunen. Alles waarop de mens nog steunt zal weggehaald worden. Het enige waarop de mens mag steunen is de leegte zelf. Hierin wordt er een diep toetsvuur opgewekt, zoals Amos laat zien in zijn visioenen. Telkens weer moeten de altaren van de mens afgebroken worden, opdat er een dieper toetsen zal plaatsvinden. Als er iets getoetst moet worden dan is het het toetsen zelf. Hoe toetst de mens ? Dit is het overgaan van de Jabbok. Velen blijven steken in hun toetsen. Ze toetsen hun toetsen niet. Velen zoeken materialistische wegen om te toetsen. Het wonder van de persoonlijkheid van de mens is puur het wonder van grote technologische kennis die een smeltpunt heeft bereikt. Eerst is er dan de metafoor van de muis. De heilige gebondenheid en verbondenheid is dan robotgestuurde oorlogstechniek, als je de oorlog wil winnen. Zij die hier lak aan hebben zullen in de Jabbok vergaan en omgesmolten worden tot iets anders. Het zijn de schaduwen die niet willen, gewoon bepaalde reflecties die door spiegeleffecten het tegengestelde willen. Dit zijn natuurverschijnselen om ons te helpen, ons te zuiveren. De hersenen scheppen zelf die realiteit om een laag te hebben om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Zonder die tegenpolen-laag kunnen ze dat niet. Het is dus van levensbelang dat de hersenen deze verschrikkelijke realiteit om ons heen hebben geschapen, deze nachtmerrie, anders zal de droom nooit kunnen komen. Gelukkig is alles maar cryptiek. Het zijn cryptische hologrammen met horror-tafereeltjes, als filmpjes. Het is dus niet echt. Het is de matrix, een virtual reality, computer-gesimuleerd. Al het gespiegel zal tot diepte komen wanneer zekere kern-installaties van sieraden worden gevonden, de kern-schakels van
Pagina 382
het geheel, kostbare esoterische stenen. Wij moeten hiervoor de diepte van de twaalf kleine profeten in, anders zullen we geterroriseerd blijven worden door de valse apocalypses die de christenen opwekken door deze apparaten. Als de stok niet wordt begrepen, dan zul je erdoor blijven geslagen worden. We mogen dus geen smetvrees hebben, maar we mogen er ook niet zomaar inspringen om er horizontaal en oppervlakkig mee om te gaan, want dan zijn we geen haar beter dan de christenen. We moeten er dus vertikaal mee omgaan, vanuit de diepte, en dan zal alles veranderen. Een ieder moet persoonlijk de twaalf kleine profeten 'overwinnen', oftewel gaan begrijpen in de diepte, wat het verborgen houdt. Dit is een ontmaskerings-proces. De mens moet de machine van de twaalf kleine profeten leren kennen. De mens moet komen van de muis tot de olifant. De olifant moet de muis leren berijden. Heramba is een vorm van Ganesha met vijf olifantenkoppen, die op een leeuw rijdt. Heramba komt voornamelijk veel voor in Nepal. De leeuw is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuw is de worstelaar, maar is dus ook weer potentieel gevaarlijk. Je mag namelijk niet worstelen vanuit je vlees, je ego. Daarom moet je je ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuw gaat dus heel diep. De leeuw is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, enzovoorts, totdat de leeuw is gekomen in het ultra-vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. De leeuw moet bereden leren worden. Ook moet de leeuw dus in balans komen met de muis. Muizen-families zijn hen die geen heilige toets-agressie hebben, geen heilige vreze en voorzichtigheid. Ze zijn volkomen en dodelijk passief, en daartoe komen allerlei valse wedergeboortes en climaxen, van de valse leegte dus. Ze verzetten zich nergens tegen en zonderen zich ook niet af. Ze laten zich meesleuren met allerlei verderf. Als ze iets zien wat op een nieuwe geboorte lijkt in de leegte, dan zullen ze het grijpen. Ze forceren de leegte. Ze forceren het groeiproces en de geboorte. Het is allemaal dwang. De leeuw is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuw springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want hij strijdt ook tegen het strijden. Hij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat hij ook allemaal weer los. Leer de leeuw kennen, hoe het leeuwenmedicijn werkt, en leer de leeuw te bereiken. Heramba heeft vijf olifantenhoofden, vijf wachters van de mond. Vijf is het getal van vernieuwing, van verandering. De mens moet die technologie leren kennen. Het is ook verbonden aan de ekster metafoor van de Erina, wat verbonden is aan de leer van het gouden leeuwenpad (Lemul). In het toetsen mag je namelijk nooit tunnelvisie scheppen, oftewel eenzijdigheid. De ekster is dus ook een belangrijk onderdeel in het toets-mechanisme, omdat die nergens vastgroeit. De ekster is onlosmakelijk verbonden aan de leeuw. De ekster is niets zonder het leeuwenmedicijn. De ekster is de ziel van de leeuw. Het betekent het veranderen van gezichtspunt. Dit is ook het geheim van de karazuur, de leeuwen-wachters van Metensia (Maria), die voorkomen in het Eeuwig Evangelie. De ekster is dus een allegorische beschrijving van Heramba, de olifant met vijf koppen, omdat er zo verandering komt wat zich vertaald in de ekster als de heilige dieverij. Als de mond vijf wachters heeft gekregen, dan kan het denken veranderen, nieuwe inzichtspoorten krijgen. Hoofdstuk 43. De Leeuw en de New Age Muis - De Bespreking van Micha Alleen robotten kunnen veilig door de mijnenvelden van de lagere aardse gewesten heenkomen. Robotten zijn zielen wiens zintuigen zijn geopend en die zo het pad zien wat ze moeten gaan, en zich aan dit pad hebben verbonden. Door de heilige vreze en het heilige sterven aan het zelf zijn ze beveiligd. Dit ontstaat niet zomaar zonder diepte-toetsen. Micha betekent in het Hebreeuws : "Wat is zoals God ?" Het gaat er namelijk om te kijken hoe de lijnen van de natuurkennis liggen. Micha treedt op tegen Samaria en Juda, het Noorden en Zuiden van Israël, waar veel "afgoderij" was. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. Samaria had dit gestolen en had een economisch systeem gebouwd op hoerenloon. Dit is ook hoe valse, overmoedige en goedkope genade werkt. Het trekt de geest van vriendjespolitiek aan, en richt zijn eigen corrupte hierarchie op, gebaseerd op hoerenloon. Dat komt ook terug in de kerken. Kortom : het is een maffia afgeweken van God's plan, van de gnosis afgegleden. Zij vegen hun monden af en zeggen dat ze niets hebben gedaan. Micha maakte duidelijk dat Samaria, het Noorden, zou worden tot een dal van stenen, een plaats van leegte, waarin wijngaarden aangelegd zouden worden om de fundamenten bloot te leggen. De wijnstok laat namelijk symbolisch de diepte van alles zien (1:6). De gesneden beelden die ze hebben gemaakt in hun afgoderij, als een verdraaide voorstelling van de gnosis, zouden vernield worden, en haar hoerenloon zou met vuur worden verbrandt. Door het hoerenloon had dit volk haarzelf opgebouwd (1:7). Het hele volk opereerde door omkoperij. Dat is waartoe alle overmoedige geschenken zijn, de valse genade : het is om het volk om te kopen. Ze bouwen zo een vals volk, een vals leger. Het zijn huurlingen. Geen geschenk is zomaar. Er zit altijd iets achter. De mens wordt omgekocht. Gratis is dus helemaal niet gratis. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Je wordt ergens voor een karretje gespannen (1:13-14). Geschenken zijn er ook voor om vijanden gunstig te stemmen en in slaap te doen sussen. Muizen nemen graag geschenken aan, maar leeuwen niet. De leeuw toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Hij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Hij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. Er is altijd weer een diepere leegte, en die onstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De muis is halfgebakken en lui. De muis is blij voordat hij blij mag zijn. De leeuw niet. De muis zegt voor zijn tijd : 'Oh, heerlijk, wat zalig, hoe vreugdevol.' De leeuw brult. De muis zegt : 'Wat een heerlijke kaas. Hier heb ik zolang op gewacht. Ik zag iets schitteren, ben er op afgelopen, en nu heb ik het gevonden. Dit buitenkansje mocht ik niet missen.' Maar de leeuw brult en houdt zich op een afstand. Als de muis hem probeert over te halen en mee te trekken brult hij. Mocht de muis te opdringerig worden, dan bijt hij. Dit doet hij niet overmoedig en in grote trots. Nee, de leeuw toetst allereerst zichzelf. Hij slaat alleen toe als hij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet hij ingrijpen, anders sleurt het hem mee. Hij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Hij houdt niet ergens halverwege op. Het is een doorzetter. De muis kan klagen wat hij wil. De leeuw brult en zal niet toegeven. Micha 2 2Begeren zij akkers, zij roven die, en huizen, zij nemen die. Zo verdrukken zij de man en zijn huis, de mens en zijn erfdeel. De muis steelt de leegtes, grijpt naar de leegtes, en breidt zo zijn machtsgebied uit. De muis test de leegtes niet, maar kan de leegtes goed gebruiken. Zo komt hij zonder enig verzet tot wedergeboorte, en stroomt gewoon passief mee op de golven van de leegtes, tot nieuwe eilanden, die hij vervolgens ook niet toetst. De New Age muis zegt : "What you resist persists." Wat je weerstaat wordt groter. Daarom weerstaat de muis niet. De wereld zoals het vandaag is bestaat uit muizenvolkeren die
Pagina 384
willen dat je alles maar over je heen laat komen, zodat je inpast. Ongetwijfeld zal dit de toorn van de leeuw opwekken. De leeuw zal dus komen als de muizenpopulatie tot een climax is gekomen. 4Te dien dage zal men over u een spreuk aanheffen en weeklagend een klaagzang zingen: Het is gedaan, zal men zeggen, te enen male zijn wij vernietigd. Het erfdeel van mijn volk doet de Here in vreemde handen overgaan. Hoe ontneemt de Here het mij. Aan de afvalligen deelt de Here onze akkers uit. 12Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als schapen in een kooi, als een kudde in het midden der weide. Het zal er gonzen van mensen. 13De doorbreker trekt vóór hen op; zij breken door en trekken door de poort en gaan daardoor uit; en hun koning trekt vóór hen uit, en de Here aan hun spits. Het zijn de leeuwen die apart gezet worden, als een overblijfsel. Zij komen de Jabbok door om Pniël binnen te gaan. Jabbok stroomt door de bergketen van Gilead, wat bewijs betekent in de worteltekst. Berg, har, betekent initiatie. Het bewijs ligt dus alleen in het geestelijke en moet verdient worden. Het is alleen voor ingewijden. Het bewijs ligt alleen in de heilige gebondenheid. Wanneer het je is overkomen, dan weet je het. Het is niet iets vaags, maar iets technologisch. Het is pure natuur-logica. Micha 4 1En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En volkeren zullen derwaarts heenstromen, 2en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem. Dit is de berg Gilead, de berg van bewijs, de berg van de Jabbok, waar de mens tot een hoger bewustzijn komt. 3En de Here zal richten tussen vele volkeren en rechtspreken over machtige natiën tot in verre landen. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. 4Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, zonder dat iemand hen opschrikt; want de mond van de Here der heerscharen heeft het gesproken. Het overblijfsel van de leeuw zal geen overmoedige wapens gebruiken. Muizen grijpen overmoedig naar hun wapens die ze in de leegte gratis aangeboden krijgen. Ze verzetten zich er niet tegen en zien het als loon voor hun geduld. De leeuw verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuw is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door zijn instincten als hij het niet meer tegen kan houden in het ultra-toetsen. Dan komt het voort vanuit een diepe bron waarin de leeuw eerst aan zichzelf is gestorven. Het komt voort vanuit een diepe verlamming. De leeuw is gevoelig geslagen op Pniël als Jakob. Alle gnosis werkt door de verbrokenheid. De leeuw vlucht eerst, en strijdt alleen als hij is ingesloten, ten eerste tegen zichzelf. Altijd zoekt de leeuw eerst de verborgenheid op, de duisternis. De leeuw sterft aan zichzelf totdat hij niet meer anders kan. De leeuw leeft door de Vur. De muis richt zich op de leegte, maar de leeuw richt zich op de leegte en de diepte. Daarom kan het niet anders dat de leeuw zich zal verzetten als de oppervlakkigheid hem naar de keel vliegt. Dan brult en worstelt hij. Dan is hij reactief. Hij neemt al zijn gedachtes als krijgsgevangene. Hij neemt zichzelf als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis (II Korinthe 10:5). 6Te dien dage, luidt het woord des Heren, zal Ik het kreupele verzamelen en het verstrooide bijeenbrengen, en degenen over wie Ik kwaad heb doen komen. 7En Ik zal het kreupele stellen tot een overblijfsel en het verdrevene tot een machtig volk, en de Here zal Koning over hen zijn op de berg Sion, van nu aan tot in eeuwigheid. Wie of wat is dan "koning" ? Wie of wat is dan "de Here" ? Het is het bewijs wat geleverd wordt aan de ingewijden. De ingewijden hebben de prijs betaald, en zijn overal doorheen gegaan waar ze doorheen moesten, en kwamen zo tot het bewijs. Het zijn de verbrokenen, hen die aan zichzelf zijn afgestorven. Zij werden als door een natuurverschijnsel op het strijdveld door de valkyries, de amazone Germaanse oorlogsgodinnen, opgenomen, en gingen zo het Valhalla binnen om het sieraad te ontvangen. Zij waren de uitverkorenen als zijnde de "uitgetesten". 8En gij, toren van de kudde, vesting der dochter Sions, tot u zal genaken en komen de heerschappij van voorheen, het koningschap der dochter van Jeruzalem. 10Krimp ineen en schreeuw het uit, dochter Sions, als een barende; want thans zult gij uittrekken uit de stad en verblijven op het veld, en gij zult naar Babel komen. Daar zult gij bevrijd worden; daar zal de Here u verlossen uit de macht van uw vijanden. Het koningschap wordt voorgesteld als een vrouw, de dochter van Jeruzalem. Babel is een allegorie van de heilige gebondenheid. In die zin is er dus bevrijding in Babel, oftewel overwinnings-inzicht. vandaar dat ook de toren van de dochter van Sion wordt genoemd, als de toren van Rachab waar het rode koord van bevrijding uitliep, als een beeld van de wachter van de mond. Micha 5 6En het overblijfsel van Jakob zal te midden van vele volkeren zijn als dauw van de Here, als regenstromen op het groene kruid, dat niet wacht op de mens, noch op mensenkinderen hoopt. 7En het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de natiën, te midden van vele volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt, zonder dat iemand redt. 8Uw hand zal verheven zijn boven uw tegenstanders, en al uw vijanden zullen worden uitgeroeid. Hier zien we de daadwerkelijke komst van de leeuw. Als de robotische chip van de leeuw door de Vur principes is geactiveerd, dan is er niemand meer die de leeuw nog kan tegenhouden. Dan grijpt de leeuw om zich heen, plunderend als de ekster. Dan heeft de leeuw de muis overwonnen, en rijdt Ganesha op de muis. Dan is de verandering er als een vrucht, niet als een geschenk. Dan snelt de leeuw de huizen van de stad binnen, en staat de stad in brand. Het is een groot geheim van de natuur. Donder en bliksem zijn over de stad, en er is niemand die redt. Alleen de leeuw kan redden. Micha 7 4De goede van hen is als een doornstruik en de meest oprechte erger dan een stekelheg. De dag uwer wachters, uw bezoeking, komt. Dan zal er voor hen ontzetting wezen. 5Vertrouwt de metgezel niet, verlaat u niet op de vriend; behoed de deuren van uw mond voor haar die aan uw boezem ligt. 6Want de zoon minacht de vader; de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; des mensen huisgenoten zijn zijn vijanden. Hier is het beeld van de leeuw verdiept. Het zijn geen zachte, vrolijke bloemetjes in de natuur, maar doornstruiken, distels, brandnetels, stekende planten, die zich niet zomaar als een hoer overgeven aan Jan en alleman. De toetser steekt, en gaat niet huichelachtig dwepen en veinzen als hij aangeraakt wordt. De mond wordt bewaakt met gif en doornen. De leeuw heeft in zijn hart een bitter en stekend gif, opdat hij zich niet zomaar aan het eerste de beste systeem wat de overwinning
Pagina 386
en heerschappij verklaart overgeeft. De leeuw is een rebel, een vluchter. De leeuw is geen lafaard zoals de muis. Het gaat de leeuw niet om eer en macht. Het gaat de leeuw om de waarheid. Hiertoe offert de leeuw zijn leven op. Giftige bessen groeien er in het hart van de leeuw die zijn mond bewaken. Zijn bitterheid maakt hem creatief. Streng en diep steken zijn doornen, als eerste in zijn eigen vlees. Hij wacht op de nacht van de bloesem. Het morgenrood bereikt hij alleen door veel bloed, een harde dood aan zichzelf. Nee, de Germaanse amazones, de strijdgodinnen, grijpen hem niet zomaar. Zij testen hem eerst, en het loon wat zij geven is spot. Wat zal de leeuw doen als de stad hem bespot ? Wat doet de leeuw als apen hem belachelijk maken, en muizen over hem roddelen ? 14Weid uw volk met uw staf, de schapen van uw erfdeel, die eenzaam wonen in een woud, te midden van een vruchtbare landouw. Laat hen weiden in Basan en in Gilead, als in de dagen van ouds. De leeuw zal zoeken naar het overblijfsel en geen compromissen maken. Het spotkleed hoort bij het kruis. Er is geen kruis zonder het spotkleed. Het is een test, een noodzakelijke tegenstelling. De leeuw zal het overblijfsel inwijden in de geheimen van Gilead, waardoor de Jabbok stroomt. 20Gij zult de waarheid bewijzen aan Jakob, kastijding en loon (checed) aan Abraham. Hoofdstuk 44. Het Odin Mysterie - De Komst van Orion De Psalmen komen voort vanuit de Hebreeuwse poëzie, en zijn niet christelijk. De christenen hebben het gewoon overgenomen om te gebruiken in hun markt. De oorsprong van de Psalmen is metaforisch, en buitenaards. Het is iets van de natuur, als een natuurverschijnsel, en het komt voort uit de Egyptologie en de Indologie. Vanwege de diepgaande poëzie blijft de bijbel, alhoewel potentieel gevaarlijk vanwege religieuze gekken, waardevol. Vandaar dat ik altijd een haat-liefde relatie heb gehad met de bijbel. Er zou dus een gids moeten komen door deze woeste en gevaarlijke boeken heen. En dat is ook mijn levenstaak, want het is een tikkende tijdbom. Er is een klok aan deze puzzel verbonden. De psalmen ontmaskeren de hedendaagse kerk, en vandaar ook dat de kerk het heeft opgenomen in hun canon, opdat ze het zo in hun eigen context kunnen gebruiken. Ze proberen deze woeste beesten dus te verlammen. De kerk heeft zo een soort van dierentuin opgezet, omdat ze bang zijn dat deze beesten eens zullen losbreken. De bijbel is een dierentuin en trekt veel bekijks. Het is een markt. Vele schoolreisjes worden er gehouden naar dit oord. Psalm 8:3 - Uit de monden van kinderen en zuigelingen hebt U sterkte gegrondvest, om uw tegenpartijen wil, om de vijand en de wraakgierige te doen ophouden. Dit is een beeld van hen die aan de moederborst zijn, verbonden aan de moeder aarde. De baarmoeder gaat creatief met problemen om en maakt er het beste van. Daarom is het zo'n belangrijke metafoor : geen eeuwige hel, maar het geheim van de vruchtbare baarmoeder. We zien de dualiteiten telkens in de bijbel terug, zoals Jakob en Ezau, Izaak en Ismaël, Abadja en Edom, Hosea en Efraïm, David en Saul en ga zo maar door, maar dit betekent allemaal ten diepste het afsterven aan het ego. Juist in de onderdrukking door het ego ontwikkelt het zaad zich in de mens. De eeuwige hel is het niet begrijpen van de oerpoëzie, en de kerk heeft al een "eeuwige hel" gemaakt. Dit is de kerk zelf. Het is niet leefbaar. Alleen als poëtische metafoor is het bruikbaar als een baarmoeder, want het ego kan zo geheel afsterven in de eeuwigheid. Ook de eeuwigheid zelf is weer een metafoor van de volkomenheid, dus in de eeuwigheid wordt er volkomen afgerekend met het ego, en wordt het gewoon gerecycled, want ook de tegenstanders in het bijbel verhaal hebben een diepe cryptische waarde, en die heeft de mens zelfs nodig om te overleven. Zo is de bijbel een spiegelboek. We volgen hierin de buitenaardse en bovenaardse natuur-code. Het is ons spul wat geroofd is. Alles zal zo andere betekenissen krijgen, en de sluiers zullen opengaan. Laten we naar de GLD-wortel kijken van de Gilead bergketen waardoor de Jabbok stroomt : GLD - GoLiaTH - GaLaTi Zoals we zagen is Goliath een orakel wat David raadpleegde. 1 Samuël 17 4Toen trad een kampvechter uit het leger der Filistijnen naar voren. Hij heette Goliat, uit Gat. Hij was zes el en een span lang. In het Aramees staat : Toen trad Orion, een reus, uit het leger der Filistijnen naar voren. Om tot Orion terug te keren moet deze wachter "begrepen" worden. David nam de wapenrusting van deze wachter. David moest strijden tegen Goliath. Goliath komt van het Hebreeuwse golah, wat openbaring betekent, en krijgsgevangene, wat in de Paulinische brieven te maken heeft met het toetsen. David moest dus worstelen over de openbaring, de openbaring zuiveren, onthullen en overpeinzen, om zo tot de diepte te komen. Dit is een ontzegelings-proces en ontmaskerings-proces, oftewel het toetsproces, zoals Jakob zo'n ervaring had op Pniël. Dit was David's Pniël ervaring in de grondtekst. David moest stenen, "eben" in het Hebreeuws, tot Goliath "werpen". Dit zijn de stenen van de heilige wet in de grondtekst, als de toets-stenen, als de Urim en de Thummim. Goliath viel, maar David nam de wapenen van Goliath, ook een werktuig of apparaat in het Hebreeuws. David moest dus eerst de wachter (goliath) van de openbaring (golah) "verslaan", oftewel toetsen, om zo tot de kern te komen. David moest de vrucht van openbaring eerst afpellen. Zo kwam David dus tot Orion, want dat is de andere naam van Goliath in het Aramees, Orion, de reusachtige. Dit geheimenis begon zich te vervrouwelijken, te personificeren tot Batseba, die in de oorspronkelijke Hebreeuwse poëzie een veel diepere betekenis had, en niet alleen maar negatief werd neergezet. Zij is een dualiteit. De wachter van Gilead is verpersoonlijkt in Goliath, en vormt zo de sleutel tot Galati. Zo leidt die buitenaardse GLD-code (glt). Gilead betekent dus het bewijs, de vrucht van het toetsen, oftewel het toetsloon. Degene die dat heeft ontvangen kan het niet meer wegdenken of wegpraten. Het is de ultieme realiteit. Hiervan kan niet meer weggevlucht worden. Dit wordt al duidelijk in Galaten 1:12 - Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring. :16 - Ik ben geen ogenblik te rade gegaan met vlees en bloed.
Pagina 388
Het wordt in het eerste hoofdstuk duidelijk gemaakt dat degene die eerst "vervolgde" en "trachtte uit te roeien" had nu een rust gevonden. Nu was de vrucht van het toetsen gekomen. Jakob was op zijn heup geslagen en gevoelig geworden. Die code komt dus ook in Paulus terug. Hij had een worsteling gehad met de "kruisdragers", en was nu zelf ook een "kruisdrager" geworden. Hij leefde nu niet meer vanuit het vlees, vanuit de overleveringen, maar vanuit de openbaring. Galaten 2:19 - Want ik ben door de wet voor de wet gestorven om voor God te leven. Er zijn dus twee wetten : de wet van het vlees, en de wet van het geestelijke. In Gilead ga je over van de vleselijke wet die je onderdrukt en doodt tot de geestelijke wet die je tot leven roept. Hier zien we dus ook de Germaanse strijdgodinnen in terug die hen die hard aan zichzelf gestorven zijn opnemen tot het Valhalla. :20 - Met God ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar God leeft in mij. Het Valhalla is de zaal (halla) van de gevallenen (val, wal) in het Germaans. Hier kwamen alleen de strijders die voor eeuwig aan hun ego waren gestorven, zij die door de Valkyries gebonden waren en werden meegenomen ten hemel op hun strijdwagens. Een andere betekenis is de gevallenen van de godin Hel, de godin van de vruchtbaarheid, de kinderen en het huwelijk. Zij zijn wedergekeerd tot de baarmoeder. Odin of Wodan heerste over deze zaal. Wodan is verbonden aan Hel, Hulda. (Odin is de Vikingse naam voor Wodan). Wodan moest de lentedrank van de verjonging terughalen van de reuzen die het hadden gestolen, als een Germaanse parallel met het David en Goliath verhaal. De lente is ook een beeld van het tot leven komen van de natuur na de diepe, eeuwige dood in de herfst en de winter. Het is een beeld van eeuwig leven. Het zit door het Evangelie verweefd, dus we kunnen het niet zomaar weggooien alsof het allemaal rommel is. Ik blijf hier voor waarschuwen. Dan zouden we meer weggooien dan ons lief is. Er moet dus diepte komen, en de parallellen moeten zichtbaar worden. Balder was de Germaanse Christus, de zoon van Odin (God). Balder werd vermoord door een blinde, als beeld van dat we veel te lijden hebben onder het oordeel van blinden (de demiurg-god, de materialistische tussengod die denkt de enige te zijn). Balder is een archetype van de lente en de wijsheid, die alleen maar op kan komen door de dood, de winter. Het was dus iets onontkoombaars dat hij moest sterven, zoals ook in het Christus-verhaal. Toen Wodan de godin Hel bezocht in de onderwereld kreeg hij de voorspelling van Balder's dood te horen, maar ook dat hij een nieuwe zoon zou kregen om die dood te wreken. Ook Hermod, de broer van Balder, ging toen naar het gebied van de godin Hel, om Balder terug te brengen uit de dood. In het Eeuwig Evangelie is dit Herman, die een andere avatar is van Christus, hij die gestorven is in ijs. Hermod is de boodschapper van de goden, de bruggenbouwer, doordat hij in de eeuwige afzondering, het eeuwige ijs, ten onder ging en werd opgewekt (Vergelijk Hermes in de Griekse mythologie). Alhoewel er een contact was tussen Hermod en Balder, en wederzijdse uitwisseling, slaagde Hermod er niet in Balder terug te brengen van de dood. Balder had een andere broer die hem moest wreken, namelijk Vali. Vali moest de blinde god die Balder had vermoord met een pijl verslaan. Balder zou pas daadwerkelijk worden opgewekt na het Ragnarok. De blinde god was ook een broer van Balder, genaamd Hod of Hodr. Het heeft ook parallellen met het Kaïn en Hobel verhaal. In ieder geval is Odin een soort transliteratie van Eden, het paradijs, als een personificatie ervan. In de gnosis is Odin ook wel vrouwelijk. Er is dus niet zomaar gerechtigheid door de wet, zoals Galaten stelt, maar eerst moet er aan het ego afgestorven worden, zodat de mens dus van de lagere tot de geestelijke wet komt. Alleen de mens die het paradijs zelf wordt (Odin) kan tot het paradijs gaan. Het "ingaan" betekent dus het "zijn". Vandaar dat het Germaanse Odin mysterie van belang is. Dit heeft ook allemaal met de schatten van Galati te maken, oftewel met de schatten van Gilead, door de diepte van het David en Goliath verhaal. Batseba is de schat, en die ligt verborgen in Galati, waartoe de sleutels in de Germaanse mythologie liggen. Het woord erfenis komt ter sprake in Galaten, als beeld van dat het alleen verkregen kan worden door de dood aan het ego. Zo gaat de mens over van het vleselijke tot het geestelijke, van het "in proberen te gaan" tot het "zijn". Jehovah is in dit proces de wording, zoals de Hebreeuwse wortel het laat zien, en Odin is dan het "zijn". Het "zijn" is niet iets vaags zoals in de New Age zonder daadwerkelijke kennis, helemaal opgegaan in het licht als verstandelozen. Neen. Odin heet ook Wodan in het Germaans, en Wotan, en is de god(in) van kennis. Hiertoe offerde hij zijn oog (het licht), en hing aan een boom, om zo wijsheid te ontvangen, wat ook weer christelijke parallellen heeft. Wotan is de wortel van het woord "weten". Wotan komt van wuoti, witi, waanzin, woede (tegen het ego), als de heilige dwaas. De komst van Orion is de komst van Goliath, de openbaring, die dus eerst geopend moet worden in een worsteling, een ontsluiering. Het is verbonden aan het Odin mysterie. Hoofdstuk 45. De Opstanding van Balder Hoe werd Balder, de Germaanse "Christus", de zoon van Odin (God) dan uiteindelijk opgewekt na het Ragnarok ? Dit is zowel iets van de toekomst als iets wat allang is gebeurd in de mythe. Toen Balder stierf door de pijl van de blinde god legde Odin zijn magische ring, Draupnir, op het brandende graf van Balder. Deze magische band, snoer, of ring, had de eigenschap zich elke negen nachten te vermenigvuldigen met het getal acht, het getal van de eeuwigheid. Door Draupnir werd Balder uiteindelijk opgewekt. In het Sanskrit heeft het de darpana-wortel (drpn), wat spiegel betekent. Balder kwam dus tot de opstanding door te leren over het dualisme in de onderwereld, de wetten van spiegeling. psalm 16: 5-De Here is het deel van mijn erfenis, en mijn beker; gij onderhoudt mijn lot. 6-De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen, ja, een schone erfenis is mij geworden. De Draupnir of darpana is dus een hele diepe literaire structuur, als een bibliotheek. Heilige banden, snoeren, trekken de mens dieper, en dan wordt de mens ook weer opgetrokken. :7-Ik zal de Here loven, die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nachte onderwijzen mijn nieren mij. De Draupnir is dus een stuk onderwijs, wat zowel dag als nacht doorgaat. Draupnir betekent ook de druppelende in de Germaanse mythologie. Door de Draupnir banden trekken de valkyries de gevallen strijders tot het Valhalla, en door de Draupnir zullen ze eens weer opgewekt worden. Dit betekent dat er buiten de spiegelschool om geen opstanding is. :10-Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten dat uw heilige het verderf ziet. :11-Gij zult mij het pad des levens bekendmaken. Deze psalm wordt ook wel het gouden kleinood van David genoemd, zoals de Draupnir ook een
Pagina 390
gouden kleinood is. Het is een robotisch mechanisme, een chip, die vanuit vruchtbare principes nageslacht brengt, als een verdere verdieping van de Sefanja code. Balder kan alleen overleven door de robotische chip die zijn hemelse legers veilig door de mijnenvelden van de hel kan heenleiden. Doordat Balder door de pijl van de blinde god was geraakt werd hij ook zelf tijdelijk blind, als een Germaanse Simson. Zo werd hij ook als Odin die zijn oog moest offeren, opdat hij diepere openbaring zou ontvangen. Balder werd dus door zijn lijden tot een paradijs. Vali, de broer van Balder, was dus zijn wreker, die de blinde god versloeg. Vali, van de wortel val betekent 'hij die afdaalt', of de gevallene. De Jabbok mondt uit in de Jordaan, Yarden, wat ook "degene die afdaalt" betekent. Dit gaat over het tot de diepte komen. Dit is ook een rivier om over te steken. Het volk kon alleen zo in het beloofde land komen. Vali is in het sanskrit ook een soort sieraad, en de put van zwavel. Ook Draupnir, het magische sieraad van Odin en Balder, was een persoon in de Germaanse mythologie, een dwerg. Het boek Haggaï gaat over Zerubbabel, die als eerste terugkwam uit de Babylonische ballingschap en de tempel begon te herbouwen. In het laatste vers wordt Zerubbabel aangesteld als een gesloten sieraad, een verzegeld document (Aramees). De tempelbouw is een metafoor van de oprichting van het Woord, zoals het Aramees laat zien. Het Eeuwig Evangelie stelt dat we in boeken veilig zullen wonen. Dat is ook de strekking van de profetie van Haggaï dat het Tweede Woord beter zal zijn dan het eerste. Haggaï 2 10De toekomstige heerlijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige, zegt de Here der heerscharen; op deze plaats zal Ik heil geven, luidt het woord van de Here der heerscharen. Zerubbabel staat voor het overblijfsel. Hoofdstuk 46. Het Draupnir-orakel van Odin Wie is de "Here" ? Het komt veel in de Nederlandse bijbels voor, maar wat is het nu eigenlijk ? "Here" was de Ionisch-Griekse godin, de Moeder God. Hermod bezocht de vermoorde Balder in het gebied van Hel. Hermod is Here-Mt, oftewel de wet (Egyptisch) van de Heerin, of Here-Amoet, de heilige kooi van de Heerin, de heilige restrictie. De Draupnir, het magische snoer wat Balder van Odin had gekregen, had een oogst voortgebracht, had zich vermenigvuldigd, waarvan Hermod een deel weer terugnam naar Odin. Dit is een onderdeel van het bouwen : vermenigvuldiging en verspreiding, zodat bruggen en structuren worden gebouwd. Hermod is de bouwer en boodschapper van de goden. Dit gebeurt door het druppelen, wat ook de betekenis is van de Draupnir, en wat ook weer een Vur principe is. De tempel is een heilige valstrik, een heilig draupnir-net waarin zowel de dwazen als de wijzen verstrikt raken, en de wijzen krijgen doorgang tot de diepte. In een droom ontmoette ik Draupnir wiens handen uit de muur kwamen, en heel snel begon hij allerlei dingen in elkaar te zetten. Hij kon ook dieren maken, zoals puppies. Het was een bepaalde snelle magie, als in een spiegelende wolk. Odin werd mij getoond als een zwarte godin wiens armen en benen waren afgekapt. Ik wist dat dit een puzzel was. In een andere droom was ik in het ouderlijk huis. Moeder gaf mij een jas. Er was ineens overal bliksem en onweer, als een oorlog. Vader en Moeder zeiden dat de Duitsers waren binnengevallen en ze waren dichtbij in het dorp in gebouwen. Vader zou naar Zwolle gaan. Ik, Moeder en het kleine zusje moesten blijven. Later werd mij verteld dat de Duitsers aan onze kant stonden, om ons te bevrijden. Het had met de Germaanse mythologie te maken. Het liep parallel met de West Orionse stad "Molong" die bevrijd moest worden. In een latere droom liepen ik en een collega-vriend door het bevrijdde Molong naar een huisje samen met een meisje. Ik kon niet goed verstaan wat het meisje zei, omdat ze in een andere taal sprak en het moest vertaald worden. Ik scheen haar verkeerd te begrijpen, dus ik moest telkens doorvragen. Ze legde het me weer uit, maar het drong niet tot me door. Ze was een oorlogsslachtoffer en in haar huisje aangekomen kreeg de collega-vriend een klein logeerkamertje waar hij zou gaan studeren en documenten in orde maken. Hij had wat boeken en schriften bij zich. Ik zat met het meisje op de bank en had haar in mijn armen om haar te genezen. Ze leek te zijn van een grote intelligentie. Ik merkte dat het parallel liep aan wat mensen die ik op aarde kende. Het meisje heette Sirta. Dit was allemaal in dezelfde nacht. Ik vroeg aan de gnosis over Odin. Ik zag invasies van geestelijke wezens, Djinns, Jinns, vanuit het Arabische Oosten. Zij waren sneller dan mensen, als een soort gas, metaforisch voor hebbende een grotere intelligentie, wat ze zowel voor goed als kwaad konden gebruiken. Dit was in een tijd ver voor de opkomst van de islam, waarin de Arabieren de Djinns nog volop aanbaden. Jinn werd later vervangen door Allah. Jinn betekent opsluiting, restrictie, het verborgene, het verzwegene. Gerelateerd hieraan is Jannah, tuin, paradijs, wat de islamitische hemel werd. Jannah was oorspronkelijk een beschermgod(in). In voorzoroastrisch Perzië waren er de jaini, vrouwelijke geestelijke wezens. Dit alles leidt terug tot het jana-jani orakel van de amazones, wat deze weerspiegelingen en schaduwen gaf, als een emanatie. Het was de urim en thummim van de amazones in het oer. Toen de islam kwam verloren de Jinn hun goddelijkheid. Zij waren geschapen 2000 jaar voor Adam, na de schepping van de engelen. In de gnosis zijn de jinns ook wel de wolk van getuigen, de doden. Ik zag dus invasies van djinns ver voor de opkomst van de islam, in Germaans gebied, en zij brachten de mythe van Odin, de magiër, als de mythe van Djinn. Zo werden zij god over Germaans gebied. De D-klank komt in het Arabisch ook voor in het woord jinn, als djinn, zoals ook bij jannah, wat uitgesproken wordt als djanna. Zo wordt de J ook in het Engels uitgesproken, als [DJ]. De Arabische janna-wortel betekent verborgen, gesloten, zoals ook de hof van Eden dat was. Janna betekent ook afdalen, vallen, nacht worden in het Arabisch, net zoals Odin en Hermod afdaalden tot Hel in de onderwereld, en wat ook de betekenis is van de Jordaan. Dit loopt ook weer parallel aan Jona, JN, in de Judaïstische mythologie die in de grondtekst af moest dalen in de oerafgrond, de te'oom. Jona betekent in het Israëlitisch : 'geestesvervoering door zwakte', wat ook een Paulinische boodschap is, als tegengesteld aan de directe materialistische weg van 'sterkte'. Jona is in de wortels de gerijpte, bubbelende wijn, als een beeld van de heilige waanzin, de heilige dwaas. Jona werd opgeslokt door de vis, maar in de wortels betekent dit de opsluiting in de duisternis, het verborgene, en de vis is ook een metafoor voor de
Pagina 392
vermenigvuldiging in het Israëlitisch, wat weer verbonden is aan het draupnir-sieraad van Odin, en later ook van Balder. In het Aramees staat dat dit onderwijs voor Jona was wat hij accepteerde (bala). Jona is JNN, ywnn, in het Aramees, jinn. Hij was hier voor drie dagen, maar zowel in het Israëlitisch als het Aramees kan dat ook metaforisch zijn. Een dag is ook een periode, een levensperiode, of een leven. In Jona 2:2 staat dat het de buik van de hel is, van het dodenrijk of de onderwereld. Hier is ook weer de Jezus-mythe op gebaseerd, omdat Jezus voor drie dagen in de onderwereld verbleef. Jonah werd ook wel Yunan, ynn, jnn, genoemd in het Arabisch, en Yunus, wat de naam voor Jona is in de islam, wat ook weer de wortel is van Johannes. Oannes was een mesopotamische vissersgod, ook weer gerelateerd aan Jona, en wat terugleidt tot de vissenavatar van Vishnu. Verdere parallellen zijn de vissersgoden Ea en Dagon. Jona had dus onderwijs gekregen in deze onderwereld-ervaring, wat ook weer terugkomt in het Johannes-John verhaal in het boek Openbaring. Hij had grote visioenen van de zee, en van de te'oom diepte, de baarmoeder van het oer. Ioannes, Grieks voor Johannes, in het Griekse NT komt van de Hebreeuwse chanah wortel. Channah was de moeder van Samuël die hem toerustte om een dienstknecht van de Here in de tempel te worden. In de Griekse worteltekst is Johannes een tentenmaker, een gerei-maker, chanah, wat verwijst naar Channah in het OT. In de KJV staat Johannes op het zand van de zee, net zoals Sokar in de Egyptologie, wat ook de wortel is van Zacharia (zkr). Hannah maakte in de Aramese grondtekst een hogepriesterlijke borstplaat voor Samuël, als een soort terafim. De terafim heeft een Assyrisch-Babylonische oorsprong. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels. Als het offer (ego) was geslacht (metaforisch), dan werd er naar de ingewanden of de lever van het offer gekeken om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen. De terafim was dus een bloed-orakel. Het urim en thummim orakel werd later meer en meer gebruikt als stenen, om zo de reflecties op te vangen. We zien dus een gigantische diepte in het Odin mysterie wat hiertoe terugleidt. In het Aramees zijn de ware hogepriesterlijke stenen ook snoeren en banden, als riemen. Odin is dus een orakel uit het Oosten, een orakel van het paradijs. Dit orakel doortrekt de bijbel en de koran en komt van diepe indologie. De djinn waren altijd verbonden aan de esoterische sieraden. Hierdoor gaven ze hun orakels en spraken zij. Het verhaal van Jona in dit verband laat zien dat er van de gnosis niet te vluchten is. Het is overal rondom de mens. Hoofdstuk 47. De Odin Sleutel Het boek Jona is een metafoor voor de goddelijke sexualiteit, wat op zichzelf weer een metafoor is van het afsterven aan het ego. In de grondteksten komt Jona terecht in de onderwereld, in de te'oom als de baarmoeder van de hel, waar zijn afvalligheid en vluchtgedrag sterft door onderwijs. In het Aramees is dit een school. Men kan niet normaal over sexualiteit in de stad nadenken, maar wanneer het mannelijke orgaan de baarmoeder ingaat en zijn zaad geeft en weer "sterft", dan is dat een offer aan de gnosis, als het gaan naar school. De mens interpreteert het helemaal verkeerd en heeft er een markt van gemaakt, zodat alle betekenis verloren is gegaan. Jona was de zoon van Amittay, wat waarheid door trouw betekent, waar ook het huwelijk een beeld van is. Op deze manier kan dus openbaring komen. Odin, of O-djin, oftewel Wodan, als een Germaanse parallel, wordt niet voor niets de zoon van de dood genoemd, en de wegendoler. In de negentiger jaren had ik een droom die ik nooit meer zal vergeten. Ik was in de weilanden en er kwam een oom van me aanfietsen met een bak vol Germaanse runes, en toen brak overal een vuurzee los. Ik kon niet meer nadenken, alles stond stil. Jona 2 7Toen mijn ziel in mij versmachtte, gedacht ik de Here, en mijn gebed kwam tot U in uw heilige tempel. 8Zij die nietige afgoden dienen, geven de Here prijs, die hun goedertieren is. 9Maar ik, met lofzegging wil ik aan U offeren; wat ik beloofd heb, wil ik betalen. Sexualiteit is een metafoor van het gebed, van het offeren. Dat kan alleen in de demonologie. Alle andere vormen van sexualiteit is afgoderij en materialisme. In principe wordt er zo geboorte gegeven aan demonen. Het gaat niet om het kerkelijk bidden, maar om het offer. Een gebed mag alleen plaatsvinden vanuit de dood aan het ego, anders is het vleselijk. Het ware gebed is communicatie met God en door God, dus dat kun je niet forceren. Daarom zegt Jona 4:8 : "Jona wenste dat hij sterven mocht, zeggende: Het is mij beter te sterven dan te leven." We zien de snelle djinn magie terug in het verhaal van de wonderboom, die heel snel opschoot in Jona 4 en ook weer snel wegvaagde, omdat de mens de magie moet leren volgen, en dat kan alleen door het druppelen, door draupnir, door de kleinste, wegvagende hoeveelheden die het diepere pad laten zien. Dit pad gaat alleen door de dood van het ego, door het halve, want telkens weer moet alles door de heilige dood, opdat er diepere cirkels worden getoont, ontbrekende schakels. Hierom leeft de mens opgesloten in Tantalos. Alles wat de mens grijpt vaagt weg. Dit tot het punt waarop de mens niet meer wil leven, en de dood verkiest, wat ook de metaforische bedoeling is, want alleen door het sterven van het ego krijgt de mens weer houvast in het diepere. Dit gaat natuurlijk heel erg subtiel, en komt nooit direct. Alleen door trouw komt de mens tot de waarheid, en de getrouwheid moet getoetst worden. In het Jona verhaal komen er ook weer wat esoterische Calvinistische pilaren terug, zoals de heilige onontkoombaarheid, de heilige restrictie en de heilige onweerstaanbaarheid. Jona zelf probeerde te ontsnappen, en dat is ook een heilige toets-dynamiek. Natuurlijk mag dit niet door het vlees gebeuren, niet door het materialisme, maar alleen als een toets-principe, opdat wij niet komen tot een overmoedig oordeel, tot vooroordelen. Wij mogen geen enthousiaste, aanmatigende oordeelsprofeten worden die elk wapen aangrijpen wat langs hen heen drijft. De heilige vreze, oftewel de heilige voorzichtigheid is de sleutel, en die uit zich ook in het heilige toets-ontsnappen, het heilige toets-vluchten. Dit hangt nauw samen met het heilige toets-verzet. Je toetst iets door ervan te vluchten, niet door het begerig vast te grijpen. Vluchten is dus een vorm van voorzichtigheid. We worden dus geen stadsbouwers en naambouwers die overmoedig naar allerlei peperduur gereedschap grijpen, maar we worden wegendolers, zoals Wodan, als nomaden, als Jona. De heilige vluchters-dynamiek wordt metaforisch voorgesteld als een konijn, wat ook een belangrijk archetype is in het Eeuwig Evangelie, en zelfs fundamenteel :
Pagina 394
63. En allen die de konijnenboom aanroepen zullen behouden worden, als de toorn van Narzia tot de aarde zal komen. Maar velen zullen zeggen : Heere, Heere, terwijl de Heere hen niet kent. Want zij hebben de armoede vergeten die tot zaligheid leidt. 64. Hoe moeilijk zal het dan zijn voor een rijke om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. (De Nieuwe Openbaring IV, 8) Narzia wordt besproken als het hemelse vuur, wat ook direct mijn droom verklaart uit de negentiger jaren over de overweldiging van de aarde door de vuurzee. De heilige armoede is het heilige vluchtgedrag wat nodig is te ontkomen aan de materialistische aanbiedingen, aan allerlei hedonistische reclame. Vlucht zolang je kan. Wijdt je er aan toe als een heilig toets-principe. Geef je niet zomaar over aan de realiteiten die zich aan je opdringen. Van "oh, dit is dit, en dit is dat." Want dat is boers, en komt van de muizenvolkeren. Allerlei "1+1=2" nonsens. Hoofdstuk 48. Odin en het Yule Feest Gilling was een ijsreus. Twee dwergen, Fjalar en Gjalar, wisten hem zo ver te krijgen dat hij hen meenam in een boot naar het midden van een meer. Toen lieten ze de boot zinken, en gingen er vandoor met de buit en lieten Gilling verdrinken. Toen gingen ze naar het huis van zijn vrouw, klommen op het dak, en riepen dat haar man was verdronken. Toen ze in een shock naar buiten rende, lieten ze een molensteen op haar hoofd vallen, en zo kwam ook zij om. Hun zoon, de reus Suttungr zwoor toen wraak. Hij zocht de dwergen en hun hulpjes op, en bond ze aan een rots aan zee, waar spoedig vloed zou komen om hen te overspoelen. De dwergen smeekten hem toen hen los te laten in ruil voor de magische dichtersdrank. Suttungr nam de dichtersmede en verborg het in de berg Hnitbjorg, wat botsende rotsen betekent. Indringers zouden door de stenen vermorzeld worden. Ook stelde hij zijn dochter, Gunnlod, aan als bewaakster van de mede. Odin wil drinken van de dichtersmede, en zou het via de broer van Suttungr spelen, Baugi. Hij zou voor Baugi werken voor een zomer, in ruil voor Baugi's hulp in het verkrijgen van de dichtersmede. In de winter gingen ze naar Suttung om betaling voor Odin te vragen, maar Suttung weigerde Odin van de dichtersmede te laten drinken. Odin drong er toen op aan bij Baugi om hem mee te helpen in een list. Baugi zou een gat boren in de berg, maar hij deed dit alleen maar half, in de hoop dat Odin vast zou komen te zitten. Odin blies terwijl de splinters in zijn gezicht kwamen. Hij wist toen dat het gat niet diep genoeg was. Weer liet hij Baugi boren, en toen Odin weer blies gingen de splinters de andere kant op, dus toen wist hij dat het gat volkomen was. Odin veranderde in een slang (als beeld van het heilige touw, de heilige gebondenheid) en ging door het gat, maar Baugi probeerde hem te doorboren met zijn boor. Baugi slaagde hierin niet. Zo kwam Odin de berg binnen, en daar kwam hij tot Gunnlod. Hij sliep met haar voor drie nachten, en toen besloot ze hem van de dichtersmede te geven. Ze zette hiervoor een gouden stoel voor hem neer. Hij mag maar drie slokjes nemen, maar Odin drinkt in drie grote slokken alle mede op. Dan verandert hij in een adelaar en vliegt weg. Suttung ziet hem dan, en verandert ook in een adelaar om hem te achtervolgen. Odin ontsnapt ter nauwernood. Nu bewaart Odin de magische dichtersmede en aan wie het geschonken wordt kan verzen aan elkaar smeden, want het was een heilig elixer. In mijn kinderjaren had ik altijd terugkerende nachtmerries, vooral wanneer ik koorts had, over een vrouw in een keuken die mij op een stoel zette, en dan kreeg ik een kopje waarvan ik moest drinken. Dan werd ik duizelig en begon door de grond te zakken en kwam in een soort tunnel naar beneden terecht, wat eindige in een grot met reuzenbotten en reuzenschedels. Lang heb ik niet de diepte hiervan begrepen, maar ik weet nu wel dat het hiermee te maken heeft. We zien hier ook duidelijk een Jona parallel die drie nachten in de onderwereld moest verblijven om onderwezen te worden, en zo kwam tot de magische wonderboom. Hier is dan ook weer de Jezus mythe op gebaseerd. Odin sprak dat hij het zonder Gunnlod's hulp niet zou hebben gehaald. Haar naam betekent : strijdvreugde. Odin was ook de leider van het joelfeest, de wilde jacht, of wilde Heer. Het zijn hen die op een geweldadige manier om het leven kwamen, als beeld van de harde en volkomen dood van het ego. Hiervan is het sinterklaasfeest ook een allegorie. Het gaat om de metaforische jacht op het ego. Odin behoorde tot de Asir goden, de strijdgoden. Asir loopt parallel aan Assur, de boom der kennis, en de Orionse Suri godin van Èrk waarvoor alle knie zal buigen en elke tong zal belijden. Dat zal nooit gebeuren tot een persoon, maar alleen maar tot de kennis, alhoewel de kennis zich wel kan personificeren. Het joelfeest bestaat uit twaalf nachten, en loopt ook parallel aan het boek Joël. 'Omriem uzelf en klaag,' is de opdracht. (1:13) En de oproep is om te vasten, als een metafoor van het leeg worden. (:14) Het is een oproep van ontwaking (:5). Dat is ten diepste de 'wilde jacht'. Het gaat erom een alarm te zijn (2:1), als een oproep tot voorzichtigheid, heilige vreze. Het gaat over de komst van het leger van de gnosis. 3Voor hem uit verteert een vuur en achter hem laait een vlam; als de hof van Eden (Odin) is het land vóór hem, en achter hem is het een woeste wildernis; en ook is er aan hem niet te ontkomen. 9Zij stormen op de stad aan; zij rennen op de muur; zij klimmen in de huizen; zij komen door de vensters als een dief. 11En de Here verheft de stem voor de strijdmacht heen, want het leger is zeer talrijk; want machtig is het leger dat het woord volbrengt; want groot is de dag des Heren en zeer geducht. Wie zal hem verdragen? 10de zon en de maan worden zwart en de sterren trekken haar glans in. Andere namen van de Germaanse dichtersmede zijn ook de regendrank en drank van de lenteregen die door de reuzen was gestolen. Het heeft ook weer met Lakshmi te maken, de regengodin in de Indologie, als een beeld van de weelde van kennis. De mede wordt ook wel de mede van profetie genoemd, en de mede van inspiratie. Het is de mede van de verjonging, waar ook de indologie om draait, de shama (sm), wat in het Israëlitisch horen en gehoorzamen betekent. Lakshmi werd geboren vanuit de oeroceaan van melk, door het karnen, de tegenstelling, en de Sanskrite lks wortel is prijs, trofee, als het moment waarop de zintuigen losbreken door de dood van het ego, waarvan ook het boek Lukas de buitenaardse code draagt, wat over het groeien in het huis van Jakob gaat door het heilige zoonschap. De drank verbindt de mens aan de opvoeding. Joël 2 23En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Here, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat de Here voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen. 24De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen. Joël 3
Pagina 396
18Te dien dage zal het geschieden, dat de bergen van jonge wijn zullen druipen en de heuvelen van melk zullen vloeien en alle beken van Juda van water zullen stromen; een bron zal ontspringen uit het huis des Heren en zal het dal van Sittim drenken. Sittim is de doorboorder in de wortel, zoals Baugi een gat boorde in de bergrots waarachter de mede was opgeborgen. In de gnosis liep de magische mede uit de berg door dit gat toen Odin drie nachten met de reuzendochter had geslapen, met strijdvreugde. Het begon van de berg af te druipen, zoals in het boek Joël. Zo kwam de heilige regen tot de aarde. Het boek Joël is hierom een kernschakel van de twaalf kleine profeten, oftewel de twaalf nachten van het joel feest, van de wilde nacht. Hoofdstuk 49. De Katholiek-Protestantse Ballingschap Het boek Amos is een betoog over de diepte van het toetsen, en gaat over het krijgsgevangenschap, zoals ook Paulus dat bespreekt in 2 Korinthe 10. Voor het toetsen is het belangrijk dat we in het heilige krijgsgevangenschap zijn en leren leven. Zouden we anders niet overmoedig oorlog voeren ? Het begint bij een diep krijgsgevangenschap in de gnosis waarin de mens opnieuw wordt opgevoed. Dit noemen we de wederopvoeding, die na de wedergeboorte moet komen. Er staat een belangrijke profetie tegen hen die een letterlijke eeuwige verdoemenis verkondigen : Amos 1 11Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren, 12zal Ik vuur werpen in Teman, zodat het Bosra’s burchten verteert. De gnosis is geen sadist, maar diepe educatie waarin metaforen worden gebruikt, die dus niet letterlijk genomen mogen worden. Het zijn allegorieën. In Amos 2 staat dan dat er niet volledig met de leer van de eeuwige verdoemenis, waarvoor Edom symbool staat, afgerekend mag worden, omdat het namelijk iets esoterisch is, en zelfs iets is waar een ieder doorheen moet opdat het ego afsterft. 1Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Moab, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij het gebeente van Edoms koning tot kalk verbrand heeft, 2zal Ik vuur werpen in Moab, zodat het Keriots burchten verteert, en omkomen zal Moab in het slaggewoel, onder krijgsgeschreeuw, bij trompetgeschal, 3en Ik zal uit zijn midden de heerser uitroeien en al zijn vorsten met hem doden, – zegt de Here. Moab betekent 'van de vader', en staat hier symbolisch voor hen die de vis met de graten weggooien, dus zich niet bezig houden met de esoterie en cryptiek van dingen. Ze zijn materialistisch, zonder moeder, terwijl de moeder symbool staat voor het geven van andere betekenissen aan ideeën. Moab zijn de atheïsten, de materialisten, de niet-spirituelen, de orthodoxe medische markt, de psychiatrie die al het geestelijke bij voorbaat verwerpt. Zij zijn kannibalen die mensen eten met de botten erbij. In het toetsen moet alles ontmaskerd en ontkleed worden, "naakt gemaakt" worden, en zal alles de "toets-dood" in moeten gaan (2:12-16). In Amos 3 staat dat het heilige toets-krijgsgevangenschap onvermijdelijk is. 4Brult een leeuw in het woud, zonder dat hij prooi heeft? Laat een jonge leeuw zijn gegrom horen uit zijn hol, tenzij hij iets heeft gevangen? 5Schiet een vogel neer op het klapnet op de aarde, zonder dat er een lokaas voor hem is? Vliegt het klapnet op van de grond, zonder dat het iets vangt? In Amos 4 staat : 2Voorwaar, zie, dagen zullen over u komen, dat men u met angels zal optrekken en wie van u overblijven met vishaken. 3Door de bressen zult gij uitgaan, elk recht voor zich heen, en gij zult weggesleept worden naar Haharmon, luidt het woord des Heren. Haharmon is een vestiging van vrouwen, als beeld van de baarmoeder. De mens is daar uit voortgekomen en zal daar ook teruggaan. Amos 5 gaat over het heilige vluchten, en laat ook zien dat er van de gnosis niet te vluchten valt. De gnosis zal de heilige vluchter dus altijd tegemoet komen : 19Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang. De slang is een beeld van het heilige touw. Er is dus een heilig krijgsgevangenschap en een heilige jacht, en dan kom je weer bij de eeuwige esoterische pilaren van Calvijn terecht. Velen hebben een heel zoetsappig beeld van de hemel, maar er staat : 20Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans. Dit is dus geen letterlijke dag, maar een periode, als een principe, totdat de mens diepte erin gaat zien en tot inzicht komt. Wij leven dus al in de dag des Heren. 27Dus zal Ik u in ballingschap voeren, – voorbij Damascus – zegt de Here, wiens naam is God der heerscharen. In de vikingse legendes trouwde Odin met de reuzin Gunnlod door een list, door een vermomming, waardoor hij toegang kreeg tot de dichtersmede of mede van openbaring. Toen hij de drank had bemachtigd ging hij weer weg. Dit loopt ook parallel aan de mythe van het huwelijk tussen Hosea en Gomer, wat een profetisch huwelijk was. Het zijn twee verschillende werelden die aan elkaar verbonden worden voor een reden. In het toetsen zal er ook altijd een bepaalde verzoening komen, een bepaalde link worden gelegd, dus in het heilige krijgsgevangenschap. Beide huwelijken liepen ook weer uit op een scheiding, omdat het dieper de heilige dood inmoest. Het gaat om principes die geopenbaard moeten worden, en niet de relaties op zich. Het zou zijn als in de dagen van Noach, etende, drinkende en huwende. Het werden doelen op zich. Amos 6 1Wee de zorgelozen op Sion, en die zich veilig voelen op de berg van Samaria, de uitgelezenen van
Pagina 398
de keur der volken, tot wie het huis Israëls komt. 4die nederligt op ivoren bedden, en omhangt op uw divans, die lammeren uit de kudde opeet en kalveren midden uit de stal, 5die joelt bij het geluid van de harp, die gelijk David muziekinstrumenten voor u uitdenkt, 6die uit plengvaten drinkt, vol wijn, en met de voortreffelijkste olie u zalft, maar om de verbreking van Jozef u niet bekommert! 7Daarom zullen zij nu in ballingschap gaan aan de spits der ballingen, en uit is het met het getier van wie zo omhangen. 14Voorwaar, zie, Ik verwek over u, huis Israëls, luidt het woord van de Here, de God der heerscharen, een volk dat u zal verdrukken van de weg naar Hamat tot de beek der Araba. De beek van Araba is een mijnentunnel in het Israëlitisch, als een beeld van de baarmoeder, en Araba is de wildernis, het donker worden, het bedekt worden met de modder van de moeder aarde. Zowel Odin als Hosea moesten bedekt worden met het heilige "vuil" van de aarde door een gemengd huwelijk om hun doel te bereiken. Ze moesten terugkeren tot de zwarte moeder aarde, want zowel Gunnlod als Gomer waren verbonden aan de aarde (onderwereld). In de arabah wortel werden ze profetisch "uitgehuwelijkt", en werden ze bezit van de baarmoeder, en werden zo voor de symbolische drie dagen dienstbaar gemaakt tot de moeder aarde. Als een man nadert tot een vrouw dan nadert de man tot de heilige leegte waarin hij aan zijn ego kan afsterven, als een beeld van de heilige honger. Amos 8 11Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. 12Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. 13Te dien dage zullen de schone maagden en de strijdbare jongelingen in onmacht vallen van dorst, 14die zweren bij wat de schuld van Samaria is, die zeggen: Zo waar uw god leeft, o Dan. en: Zo waar de bedevaart naar Berseba leeft. Ja, zij zullen vallen en niet weer opstaan. Het vierde visioen van Amos gaat over een korf met rijpe vruchten, wat het einde van Israël aankondigt, in de zin dat het oordeel rijp is. In de gnosis wordt dit geïnterpreteerd als het einde van het ego. De korf is het heilige krijgsgevangenschap van het toetsen waarin uiteindelijk het ego tot zijn einde komt. De moeilijke situaties die zich soms voordoen in het leven zijn gnostische sieraden die een esoterische betekenis hebben. Vandaar dat het gebonden is aan een bepaalde tijdsperiode. Het leest als een boek. Het maakt een inprint in het bewustzijn, en dan gaat het bewustzijn verder. We gaan daarom exotisch om met zowel de bijbel als de persoonlijke en collectieve geschiedenis. We zien de Egyptische en Babylonische ballingschap daarom ook als allegorieën van het heilige krijgsgevangenschap van het toetsen, waarover Paulus spreekt : 2 Korinthe 10 3Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan God, 6en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. De mens ging uiteindelijk in de Katholieke ballingschap, en vandaag de dag leven wij in de Protestantse ballingschap. Dit zijn dus allemaal toets-dynamieken die de mens nog niet begrijpt. De protestantse ballingschap is de zogeheten vlucht-ballingschap, want de reformatie was puur opgezet om los te komen van het katholieke systeem, en daarin slaagde men niet geheel. In het ultravluchten, het vluchten van het vluchten van het vluchten, komt de gnosis de mens tegemoet en overweldigd de mens, waarvan de Katholieke ballingschap een allegorie is. Vandaar dat in de diepte de Protestantse ballingschap nog steeds de Katholieke ballingschap is. De mens is er niet in geslaagd te vluchten. De Egyptische ballingschap begon al met Jozef. Toen de vrouw van Potifar hem benaderde verzette hij zich ertegen, maar de klem werd alleen maar zwaarder. Jozef kwam door dit verzet zelfs in de gevangenis terecht. Dit is hoe de gnosis werkt. Als wij ons verzetten tegen gedachtes die ons opdringen in het heilige toetsen, dan zal de gnosis ons hiervoor belonen en ons in gevangenschap nemen. Over dit heilige gevangenschap spreken zowel Jezus, Paulus, als de profeten. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm, oftewel de stam van Jozef. De Egyptische ballingschap is de toets-dynamiek van het heilige verzetten. Dit zien we ook in de daadwerkelijke Egyptische ballingschap in Exodus. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet. Mozes die was onderwezen in de Egyptologie en erin was opgevoed begon zich te verzetten tegen de Farao vanwege het volk, maar de Farao begon de lasten alleen maar te verzwaren. Als wij ons in het heilige toetsen blijven verzetten tegen de gedachtes die zich opdringen aan ons, vanwege de heilige voorzichtigheid, en ons ook verzetten tegen het verzetten tegen het verzetten totdat wij in het ultra-verzet zijn aangekomen, dan pas zal de gnosis haar druk op ons verzwaren om zo een diepere ontmoeting met haar te hebben, om zo dieper in het heilige gevangenschap te komen. Wij mogen het boek Exodus dus op een nieuwe manier bekijken. De mens die bang is geworden voor zijn eigen ego en wil dat het ego sterft koste wat het koste zal snakken naar die heilige gevangenschap, want zo kan zijn ego hem niet meer misleiden. De Babylonische ballingschap heeft alles te maken met het heilige loslaten, zoals Daniël niet van het koninklijke Babylonisch voedsel wilde eten om hem niet te verontreinigen. Hij ging een vasten in en at alleen groente en dronk alleen water. Ook zonderde hij zich af van Babylonische rituelen en trok zich terug in zijn kamer om zich tot God te richten, en niet tot de koning. Wat was hiervan het resultaat ? Daniël kwam zo in nog grotere leegte, namelijk in de put der leeuwen. Leeuwen zijn het symbool van het heilige verzet. We zien hier de schakel tussen het heilige loslaten en het heilige verzetten. De diepere leegte zal ongetwijfeld leiden tot een groter verzet. Het heilige loslaten houdt ook in : het loslaten van het loslaten van het loslaten, totdat we in het ultra-loslaten zijn gekomen. Zo komen we binnen in grote vruchtbaarheid. De Babylonische ballingschap begon met de verwoesting van de eerste tempel van Jeruzalem die was gebouwd door Salomo. Het was in die zware tijd dat er vele heilige geschriften werden opgesteld. Zoals men zegt : Nood leert bidden, kan men ook zeggen : Nood leert schrijven.
Pagina 400
Daarvoor was er de Assyrische ballingschap, na de val van Samaria, toen het Noordelijke tienstammen-rijk als krijgsgevangenen werden meegevoerd tot Assyrië. Assyrië is in het OT een beeld van de boom van kennis, en een roede in God's hand. Juda werd zo afhankelijk van Assyrië als een vazalstaat. Juda verloor schriftelijk zijn onafhankelijkheid. Toen Assyrië het Noordelijke rijk Israël veroverde bleef er in principe niets meer van het tien stammenrijk over. Een deel vluchtte naar Juda, en een ander deel werd in ballingschap genomen om te vermengen met Assyrië, en in Israël werden ook andere volkeren geplaatst door Assyrië. Het is dus een grote worsteling geweest die een onnaspeurlijke vermenging heeft gebracht. Wij moeten in het toetsen ook worstelen met alles wat zich aan ons opdringt, en zo zullen wij ook vermengd worden met de gnosis. De gnosis komt namelijk hen die worstelen in het toetsen tegemoet. De mens mag in het toetsen niet zomaar worstelen, maar moet ook worstelen met het worstelen met het worstelen, totdat de mens in het ultra-worstelen terecht is gekomen. Het worstelen, het prik-toetsen is ook nauw verbonden met het ontmaskeren, het draaien, waarin je tot diepere lagen en betekenissen komt, waarvan de ekster een beeld is. Dit is de dynamiek van de Katholieke ballingschap. Egyptische ballingschap - heilig verzetten Assyrische ballingschap - heilig worstelen Babylonische ballingschap - heilig loslaten Katholieke ballingschap - heilig draaien Protestantse ballingschap - heilig vluchten In mijn kinderjaren moest ik ook vaak in nachtmerries zo snel mogelijk proberen rond te draaien, om zo wakker te worden. De ekster waakte over mij. Hoofdstuk 50. Nahum Nahum betekent depressie en het onderhandelen met depressie. In de gnosis is depressie niet noodzakelijk somberheid en diep lijden, maar het kan ook loslaten betekenen, als een toetsdynamiek. Het is belangrijk om eerst los te laten, eerst te vluchten, als de mens wordt bedolven onder opdringerige gedachtes. Ga nooit zomaar het gevecht aan, maar ga eerst de leegte en de afzondering in, en mocht het blijven aanhouden, verzet je er dan tegen en ga worstelen. Dit is hoe de heilige voorzichtigheid zich uit, als de heilige vreze, om zo niet tot een prooi te worden van overmoed. Laat je ook niet met leegtes meesleuren, maar ga de diepere leegtes in. Leegte heeft te maken met loslaten, zodat het zich kan verdiepen, en het loslaten laat je ook weer los, en dat laat je ook weer los, totdat je in vruchtbare ultra-loslaten bent gekomen en tot het eeuwige loslaten. Deze dynamiek moet ontvangen worden, als een belangrijke ervaring. De mens mag daarnaar streven, maar blijf alles toetsen. Loslaten alleen is niet genoeg, maar blijf ook vluchten, en verzetten. Zo komt het loon van de gnosis en worden de gedachtes zuiverder. De gnosis beloont hen die in de heilige vreze leven. Zo schakel je over op de diepere wereld. Er is zoveel om af te pellen. Dat is het ware beeld van de sexualiteit, wat in de mens zelf ligt, iets tussen God en hem. Je pelt af, en zo ontstaat vruchtbaarheid, verandering, groei, in de wederopvoeding. Het is iets demonologisch. Het is geen romantische zelfbehaging. Nee, het is een oorlog tegen het ego. Je bent in gevecht met een beest. Het is geen tijd voor overmoedig vertrouwen. Het zijn juist de muizenvolkeren die alles willen voelen, van alles willen genieten, in pure zelfbehaging. "Oh ja, heerlijke kaas, oh Heilige Geest, kietel me even hier, kietel me even daar. Oh, wat heerlijk smikkelen en smullen wij." En de kennis wordt genegeerd in dit grote spijbelfeest. Kanonnen en overal vuurwerk. Hoera, hoera. En dan nemen ze steden in door polonaise, en zo gaan ze allemaal vrolijk en feestend de ondergang tegemoet. Hoera, hoera. Nahum streed met Assyrië. Daar is zijn gehele boek aan gewijd. Hij voorspelde de ondergang van Ninevé, de hoofstad. Het Assyrische rijk ging uiteindelijk ten onder door Babylon, wat duidt op de schakel tussen het heilige worstelen en het heilige loslaten. Waarom is dit belangrijk ? Zonder de leegte is het namelijk onmogelijk te toetsen. Hierom moest Daniël de leeuwen put in. Het heeft een diepe esoterische betekenis. Het Nahum orakel is belangrijk om veilig te blijven tegen de overmoedige ninja kabouter en de geest van overmoed. Loslaten en worstelen moet in balans komen. Daarom zijn er soms depressieperiodes in het leven van de mens, opdat de mens niet overmoedig naar zijn wapens grijpt. Een wapen overmoedig gegrepen zal zich op dan duur tegen de grijper gaan richten. Laten we beseffen dat wapens zielen zijn die niet zullen rusten totdat ze degenen die hen misbruiken naar de ondergang hebben gebracht. Nahum was een Elkoshiet, wat 'in een heilige valstrik' betekent, wat betekent dat hij niet overmoedig kon zijn. Nahum leefde dus in de heilige restrictie, waarvan de heilige valstrik een beeld is.
Pagina 402
Het Plumares Mysterie COAB 2018 Hoofdstuk 1. Het Christendom als Ironische Literatuurkunst In het Boek van de Olifant - De Humor van de Olifant Hoofdstuk 2. Orionse Portalen Hoofdstuk 3. De Germaanse Opname Hoofdstuk 4. De Genezing van Aardse "Scheelheid" Hoofdstuk 5. De Achterliggende Psychologie van de Islam Hoofdstuk 6. Fjork-Valmit Hoofdstuk 7. Valmit, de Havik Hoofdstuk 8. Van Hosea tot Joël Hoofdstuk 9. De Tent van Jael - De Germaanse Huwelijks-beeldspraak Hoofdstuk 10. De Jeremia Ervaring Hoofdstuk 11. Jeremia en de Krokodil Hoofdstuk 12. De Jeremia Put Hoofdstuk 13. De Wijnstok van Jeremia Hoofdstuk 14. Jeremia en de Rode Kroon van Noord-Egypte Hoofdstuk 15. De Rode Gnosis Hoofdstuk 16. Numeri Hoofdstuk 17. Johannes Hoofdstuk 18. Geloof - Het excuus van het lagere ego Hoofdstuk 19. Een ander groot gevaar van de stad Hoofdstuk 20. Journey through the medieval Hoofdstuk 21. Alles is ten dele Hoofdstuk 22. "Het geloof geeft mij rust." Hoofdstuk 23. Numeri 1-2 Hoofdstuk 24. De Egyptologische Wortels van David Hoofdstuk 25. Numeri 2-3 Hoofdstuk 26. Sin for a Season Hoofdstuk 27. Moeder Orion Hoofdstuk 28. Numeri 3 Hoofdstuk 29. Het Orionse Woordenboek Hoofdstuk 30. Het Orionse Woordenboek II Hoofdstuk 31. De Esodus Hoofdstuk 32. De Verzoening door Jezus in de Egyptische Wortels Hoofdstuk 33. De Dubbele Verzen Hoofdstuk 34. De Dubbele Verzen II Hoofdstuk 35. De Dubbele Verzen III Hoofdstuk 36. De Dubbele Verzen IV Hoofdstuk 37. De Dubbele Verzen V Hoofdstuk 38. De Waakzaamheid Hoofdstuk 39. De Waakzaamheid II Hoofdstuk 40. Het Verstand Hoofdstuk 41. Betelgeuse - De Kern van Orion Hoofdstuk 42. Het Verstand II Hoofdstuk 43. Betelgeuse-Oost Hoofdstuk 44. De Germaanse Achtergrond van het Calvinisme Hoofdstuk 45. Shamanistische Betekenissen van de Dierenwereld Hoofdstuk 46. Het Plumares Mysterie Hoofdstuk 47. Het Ragnarok Mysterie Hoofdstuk 48. Jezus Was Een Atheist Hoofdstuk 49. Het Rusland Mysterie Hoofdstuk 1. Het Christendom als Ironische Literatuurkunst In het Boek van de Olifant - De Humor van de Olifant David had zich onderworpen aan God, maar de Psalmen staan vol met klachten dat hij onderworpen was aan de vijanden. Waarom laat God dit soms toe ? God is de oneindige kennis. We gebruiken dit woord God vanwege de taal. De vijand had een heleboel van de oneindige kennis gestolen, waardoor David God eigenlijk niet goed kende. Er ontbraken delen van God. Vandaar dat hij eerst aan de vijand onderworpen moest zijn, omdat dit cryptisch gezien weer delen van God waren. In het Orions wordt David Ahn genoemd. God liet dus al het leed, alle onderdrukking door de vijand, gewoon toe. David moest ontwaken tot de oneindige kennis, tot de ontbrekende schakels. Het is dus een heel technologisch verhaal. In de diepte van de grondteksten wordt God besproken als een moeder, wat ook weer een metafoor is van de oneindige kennis. We kunnen dus ook het woord Moeder telkens gebruiken als er God staat. Kennis is ook een goed woord voor God, maar het probleem is dan dat we soms bezig zijn metaforen te bespreken, en om het dan practisch te maken helpt het om te personificeren. Vandaar dat we dan ook wel archetypes gebruiken zoals God en Moeder. Daar waar kennis tot een climax komt personifeert het. Dat gebeurt in de diepte. Dat wil dus niet zeggen dat we kerkelijk of gelovig zijn, maar zelfs die woorden kunnen we een diepere betekenis geven omdat het een onderdeel van onze taal is. In Psalm 3, het Morgenlied, staat dan :
Pagina 404
2O Here, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders; velen staan tegen mij op; 3velen zeggen van mij: Hij vindt geen hulp bij zijn Moeder (God). Hoe vaak voelen wij ons wel niet zo in het leven ? Het is heel herkenbaar. We zouden soms wel willen dat Moeder zou komen om onze tegenstanders eens een lesje te leren, en die tegenstanders hoeven niet speciaal personen te zijn, maar kunnen ook problemen en obstakels zijn. Natuurlijk worden wij ook wel geholpen, maar lang niet altijd, en sommige dingen op aarde lijken maar niet weg te gaan, als een eeuwig stromende wond. De hulp is dan dat God, de Moeder, de Kennis, dan wel altijd bij ons is, in de buurt is, en ergens mee bezig is. Wij moeten ook in die duistere kennis ingewijd worden, die gestolen kennis, en vandaar dat het niet altijd rechtstreeks gaat. We hebben soms een vijand boven ons nodig. En dan gaat het om diepte te leren vinden en God erin te ontdekken. Soms kunnen we erg kwaad zijn. Soms kan het ook heel terecht en zelfs nodig zijn dat we kwaad zijn, maar het gaat om de kennis, en niet om het kwaad zijn op zich. Paulus had een doorn in zijn vlees, maar die werd niet weggenomen, en hij kreeg te horen dat de tegenwoordigheid van God genoeg was, het feit dat God er altijd is. Wij zijn omringd met diepe kennis, dus het kan gewoon niet misgaan. Er waren een heleboel gevaren van zonde, de kennisloosheid, dus die doorn moest er wel zijn om zo de tegenwoordigheid van de kennis diep in hem te laten doordringen. Er werd gezegd : De lieflijkheid en tederheid van God is genoeg. Deze lieflijkheid zal nooit tegen de kennis ingaan, maar die kennis inbrengen. Deze lieflijkheid kan soms heel hard zijn en ruig, dat we het gevoel hebben dat God ons treitert, ons pest. Dit kan gebeuren als we het verschil zien tussen onze wereld en de wereld van God. Dat wil niet zeggen dat we slecht zijn per definitie, of in zonde leven. Nee, vaak juist het tegenovergestelde. Ook de zoon van God ging hier doorheen toen hij naar de aarde en de onderwereld ging. Dat botste met de hemel. 8Sta op, Here, verlos mij, mijn Moeder (God)! Soms zijn degenen die het etiket "vijand" opgekregen helemaal geen echte vijanden. Soms is het gewoon ons eigen alarm-systeem, en dat is weer een reden waarom God, de Moeder, soms dingen toelaat. Dan in Psalm 4, het avondgebed : 2Als ik roep, antwoord mij, o God mijner gerechtigheid, die mij leeg heeft gemaakt in benauwdheid; Geef mij de borstmelk (Aramees) en hoor mijn gebed. 3Gij mannen, hoelang is mijn eer tot versmading, hoelang hebt gij ijdelheid lief, jaagt gij de leugen na? Hier is David als een kind wat naar zijn Moeder verlangt, naar Haar borstmelk. 8Gij hebt meer religieuze vreugde (Hebreeuwse wortel) in mijn hart gegeven. Laten we beseffen dat dit religie puur metaforiek is om het leven te leren begrijpen. Dit geeft rust en vrede, en zelfs vreugde. Die rijkdom hoeven we in de diepte niet weg te gooien, maar we moeten niet aan de oppervlakte blijven, want dat is vals geluk, valse vrede en valse vreugde. Psalm 5 is weer een morgengebed : 8Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U. 9 Here, leid mij door uw gerechtigheid om mijner belagers wil; effen uw weg voor mijn aangezicht. 10Want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf, hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad. 11Doe hen boeten, o God, laat hen vallen door hun eigen overleggingen, verstoot hen om hun vele overtredingen; want zij zijn wederspannig tegen U. David gaat dus binnen in de tent van God, zijn Moeder, en onderwerpt zich aan God's onderwijs. Toch heeft hij het dan nog over een tegenstander. Hij wil dat God ingrijpt. 13Want Gij doet de rechtvaardige knielen, o Here, (Hebreeuws) Gij doet hem terugkeren (Aramees) door een doorn (Hebreeuws). Hier zien we weer de doorn in het vlees, wat een middel is om de mens tot God te doen terugkeren. Het betekent ook een haak of een piercing, en een koudheid. Vandaar dat de kennis soms enorm afstandelijk kan doen, juist om de aandacht te trekken. In het Hebreeuws wordt het woord voor het Aramese "doen terugkeren" soms ook gebruikt als het opdoen van een kroon, wat in dit verband meer te doen heeft met de doornenkroon, wat een spotkroon was. Psalm 6 is het gebed in doodsgevaar. Hier is David in gevangenschap van de vijand, of het andere deel van God, een andere dynamiek van de kennis. Hier moet zijn ego door afsterven en hij moet ingewijd worden in deze duistere kennis die hij nog niet kent. Het gaat heel diep, want David weent hier, en zegt dat God zijn wenen heeft gehoord, dus God is wel bij hem, maar de tegenstander is niet verwijderd. God houdt een zekere afstand. De tent van de "vijand" staat gewoon naast de tent van God. Wat doet God eraan ? Wat doet de kennis eraan ? De kennis doet niet altijd wat. De kennis wil ons onderwijzen. Wij moeten beseffen wat er gaande is. Wij moeten de diepte gaan zien. Psalm 7 is een klaaglied van David. Blijkbaar was David overvallen door de "vijand" in God's tent, en hij zegt dat hij nog steeds bij God is, maar hij vraagt dat "de vijand" hem niet zal wegslepen. In Psalm 8 wordt de kroon besproken, namelijk de mens. De spotkroon komt dus in de vorm van een mens, wat zowel God kan zijn, als een vijand, als een cryptisch deel van God wat nog niet ontdekt is, waartoe de mens nog niet is ontwaakt. De mens is de kroon van de schepping, en heerst over de schepping, en alles is onder de voeten van de mens gelegd. In Psalm 9 is er afgerekend met de vijand. De daadwerkelijke vijand is het ego van de mens. Zelfs de gedachtenis aan de vijand is vergaan. De mens is in een nieuw bewustzijn gekomen. De mens heeft diepte gezien. Zowel Ganesha, de Indische olifant, als Jezus zijn archetypische beelden van het hebben van een wachter voor de mond. Voor Ganesha is dat zijn slurf, en Jezus zei altijd dat hij vanuit zichzelf niets kon zeggen, alleen als hij het de Moeder zag zeggen. In die zin werd David's gebed verhoort. Een wachter voor de mond komt niet rechtstreeks, maar door verhalen. Hierin kunnen namelijk de Vur
Pagina 406
principes tot gestalte komen, de natuur-principes, het opgeven van de posities in de stad, zoals ook Ezau zijn eerstgeboorte-recht moest opgeven voor het rode, het diepe, wat heenwijst naar de kruisiging van Yeshua. Ganesha, Gan-S, betekent de tuin (Aramees) van Esau (Hebreeuws : Esav, India : Siva). De S is in de amazone taal de letter van de proza, van het verhaal, dus in die zin spreken we over de tuin van de verhalen. Yeshua, Yah-Ezau, of Yah-S, is dan het vestigen, het bestaan, ontstaan, van de verhalen, want dat is wat Yah in het Hebreeuws betekent. Verhalen betekent dus de diepte, de Vur-principes. Zoals Ganesha, de jongen met het olifantenhoofd, de wachter was van Parvati, de tentgodin (van het huishouden), oftewel van de tabernakel, zo was Jezus de wachter van Maria. Zij beeldden het zoonschap uit, dus in die zin kon niemand tot de moeder komen, de natuurkennis, dan degenen die als een kind waren geworden. Zoonschap is een metafoor voor het luisteren, wat de olifant ook uitbeeld door zijn grote oren. Mattheus begint dan met een geslachtsregister van Jezus, wat helemaal terugleidt tot Adam, de zoon van God, maar wat in principe ook helemaal terug kan leiden tot Ganesha, de zoon van Moeder God, van Parvati. Zowel Adam als Ganesha werden geschapen vanuit het vuil van de aarde. Het gaat erom de boodschap van het zoonschap op te pikken als een metafoor. Dat is het ware messiaanse leven, dat het zoonschap de weg is tot diepe inwijding in de kennis. Het gaat hier om een warme geestelijke familie-band, niet om dat wat christenen ervan gemaakt hebben. Deze familie-band is niet materieel en geen wachtwoord. Zoals bij Ganesha was er geen man aan te pas gekomen om geboorte aan hem te geven. Zowel Ganesha als Jezus werden geschapen vanuit het vuil van de baarmoeder zelf, van de aarde, de onderwereld. Ganesha wordt ook Isa genoemd, wat ook weer de Arabische naam van Jezus is. Parvati was aan het baden in de wildernis en waste het vuil en zweet van haar af, waardoor Ganesha ontstond, die later een olifantenhoofd zou krijgen. Ook dit was dus een maagdelijke geboorte. Hierdoor is het een heilig zoonschap. Dat betekent ook dat zowel Ganesha als Jezus de onderwereld in moesten, als shamanen. Dit zou hen vormen, In die zin transformeert het zoonschap van de kennis de zonde. De mens moet dus ook zelf maagdelijk geboren worden, en het gaat niet door een wachtwoord of door een tovertruukje zoals in het christendom. Het gaat om de wording, het worden van een herschepping. Er moet een brug komen tussen twee werelden in de onderwereld. De worsteling van Jakob met God weerspiegelt weer in het verhaal van David, de oorlogsvoerder. We nemen dit als een metafoor van het toetsen. Hier kwam Jezus dus uit voort, als een beeld van Ganesha, hij die door het toetsen een wachter voor de mond heeft gekregen. Zelfs de afsluiting van de canon is hiervan een allegorie, van de wachter van de mond. Zo mogen we de kerkgeschiedenis anders bekijken. Parvati was zwanger van dit kind. Als wij naar de bloedige kerkgeschiedenis kijken omtrend de tot stand koming van de bijbelse canonieke autoriteit, dan mogen we daarin Parvati zien met een hele dikke buik. Er was een geboorte op komst. Dit is een groot mysterie. De mens moet het wel anders bekijken, want het gaat niet weg, en anders zou de mens gek worden. Er valt niet met de hedendaagse drama te leven. De natuurkennis is de uitweg. Wie gaat er mee ? En wie blijft er achter, en voor hoe lang ? De kerkgeschiedenis is dus de barensweeën van Parvati, het teken van de komst van Ganesha. Dit is een mythe met een diepere betekenis. Dus ook de Indische olifantencultus is een belangrijke metafoor. We kunnen dit zien door de vier evangelieën heen. Maria is dus een Nieuw Testamentisch beeld van Parvati in de esoterie. Dit zoonschap liet dus zien dat het koninkrijk geestelijk was, maar wat betekent "geestelijk". Dit woord kan zo bedriegelijk zijn. Geestelijk betekent niet letterlijk, maar het verborgene. Velen leven dus nog steeds in geestelijk materialisme. En al dat materialisme moet betaald worden, vandaar de geestelijke markt, iets wat zelfs Jezus en Paulus hadden verboden. Beiden gaven het evangelie om niet. Paulus werd tentenmaker om in zijn levensonderheid te voorzien. Ook dit verwijst weer naar het werk voor Parvati, de tentgodin. Herodus was op een slooptocht, want een kind met een wachter voor de mond, dat zou echt niet kunnen. De wijzen uit het Oosten, uit Arabië, waren van het zoroastrisme, wat zich later tot de islam ontwikkelde, en zij waren welkom bij Jezus en zij onderwezen zijn familie, en zij redden het leven van Jezus door hen te waarschuwen voor Herodus. Hoe wordt de islam vandaag de dag in de kerk behandelt ? Nog steeds draagt Jezus de Arabische geschenken van mirre, wierook en goud in zich, wat hem eens het leven redde, en hem tot Egypte bracht, als een schuilplaats. Vandaar dat de Egyptologie bij Jezus hoort en van levensbelang is. Zij die de wijsheid van de islam verwerpen, hebben zo ook de wijsheid van de Jezus mythe verworpen. Zij die de Egyptologie verwerpen : hetzelfde verhaal. Zonder de Egyptologie heeft Jezus geen bestaansrecht. Vandaar dat de Jezus die in de kerk wordt gepredikt veelal een valse Jezus is. Wij bespreken alleen een esoterische Jezus, als een archetype, een personage van een verhaal uit een bepaalde cultuur. Voor het gemak gebruiken wij de naam Jezus, omdat dat nu eenmaal de taal is. Maar de Jezus in de kerk is een hamburgerindustrie. Het zijn vet-gieters, om zo de medische markt draaiende te houden. "Eet gij dan vele Jezus-burgers, totdat hij wederkomt. Amen." Nee, het gaat niet zomaar weg. Dus wij gaan de diepte in. Mirre, wierook en goud. Mirre, de bloedeed van Mitra die ook Shiva deed, en Ezau, om af te sterven aan het ego, als een voorloper van het kruis, een diep indologisch mysterie, en dan wierook, de verdere zoroastrische en islamitische esoterie, en dan goud, de Egyptologie. Dat was het geschenk aan Jezus. De islam : het verborgene, het duistere, het lege, oftewel de wierook van het gebedsleven, van de psalmen. In deze woeste ledigheid, de beginsituatie van Genesis, sterft de mens aan zichzelf, als het mirre, de diepte van de indologische demonologie. Het goud is dan het openen van de mond, als het ontstaan van het heilige Woord, waarvan de Egyptologie een allegorie is. Zo had Jezus als Ganesha een wachter voor de mond, als de slurf van Jezus. Die wachter wil de kerk niet. Daarom hebben ze de esoterie van deze culturen grotendeels verworpen. Het wordt genegeerd. Er wordt niet over gesproken. De christenen zijn dus zelf niet christelijk. Maar de waarheid was nooit hun eerste interesse. Ze maken mensen monddood. Dat is dan een hele wrange ironische allegorie van de wachter van de mond, als een olifantengrap. Deze ironie moeten we leren verstaan. In deze ironie moeten we ingewijd worden. Ironie is een spiegelende stijlvorm, een literaire kunst, waarin schijnbewegingen worden gemaakt om zo net niet te zeggen wat je bedoelt, maar via een omweg, een buffer, als een soort versleuteling van de boodschap, zodat het niet in verkeerde handen valt. De olifant staat voor deze ironie. Het christendom is dus ironische literatuur van de olifant. Ga niet zomaar rechtstreeks en gemakzuchtig, hamburger-verlangend met het leven om, want het leven is potentieel gevaarlijk, als een dolle stier. Je kunt het alleen benaderen als een stierenvechter, door de gebruikmaking van ironie. Ironie is voorzichtig, en houdt een zekere afstand. Ironie is een andere taal met andere wetten. In Frankrijk wordt de ironie "het wapen van de zwakheid" genoemd, "het wapen van de zwakke", want het is strategisch en alleen bestemd voor een bepaald publiek (l'arme du faible). In het Frans wordt het ook wel "fijne spot" genoemd. Het maakt een karikatuur, een cartoon, zonder de daadwerkelijke oorlog aan te gaan. "Niet door kracht, noch door geweld, maar door ironie." Alleen hen met "grote oren" zoals de olifant, kan de heilige ironie verstaan. Kun je door de heilige ironie je bewegen, of ga je jezelf verraden ? We zijn in een gevaarlijk mijnenveld. Het christendom is zwaar overdreven taal, hyperbolisch, als onderdeel van de ironie. Het christendom is zwaar omgekeerd, ook een onderdeel van de ironie. Ook is het christendom parabolisch, het tegenovergestelde van de hyperbool, waarin het juist kleiner wordt voorgesteld dan het is, verzwakt weergegeven, wat ook een onderdeel is van de ironie, juist om de tegengestelde reactie op te wekken, mensen wakker te schudden. Dit wordt ook wel de understatement genoemd. Zo is er dus naast het esoterische christendom, of meer als onderdeel ervan, het ironische
Pagina 408
christendom, als een taal-strategie, een literaire kunstvorm. Het is de humor van de olifant. Hoofdstuk 2. Orionse Portalen De woeste wildernis van Èrk achter de Jabbok Rivier in het Westen van Orion is gigantisch groot, en is ook weer onderverdeeld in gebieden. Door het Èrk orakel wordt het vervormd en door de Arcturische lens op aarde geprojecteerd. Het loopt dus parallel aan elkaar. Zo is er het gebied van de godin Iran, met de rn-wortel, waar ook het woord ironie (irony, Engels) uit voortkomt, en het land Iran, en het woord 'iron', ijzer. De mens is genoodzaakt zowel de bestaande taal als theologie te gebruiken om te communiceren, zoals de mens zijn bestaande lichaam nodig heeft om te kunnen leven. Daar moet de mens het mee doen, en zo er het beste van maken. Natuurlijk is dit parelduiken. De mens moet het rode pad vinden hierin. Taal en theologie is dus heel ironisch, omdat de mens genoodzaakt is het te gebruiken, terwijl het hart eigenlijk veel meer wil zeggen, en dan in een hele andere taal, maar dan zou het niet overkomen. De ironische literatuur is dus een noodzaak en een kunst, een strategie. Het leidt door de wildernis heen. De ironie is ook tegelijkertijd de beschermingswand. De mens die hierin heeft leren leven is een Ironian, of Iranian, van het Iran gebied in de Èrk wildernis. De godin Iran is dan gewoon een personificatie, een archetype, van de ironische kennis. Dit is dus ook de eigenlijke naam van de parelduikers. Dat is dus het raadsel van het land Iran op aarde, als onderdeel van het Èrk orakel. De mens leeft in het Èrk orakel, om zo tot het oneindige, eeuwige bewustzijn te komen. Iran ligt aan de rechterkant over de Jabbok. Een mens die aan de rechterkant over de Jabbok heengaat, die komt dus eerst in dat gebied binnen, om zo de ironie te leren. Juist in die ironie kan alles doorvertaald worden, herschapen. Zonder deze ironie is er geen schepping. In het Oude Testament is Iran gecodeerd als Aaron, rn, de hogepriester en de broer van Mozes. Het komt van het Sanskrite 'arana', afstandelijkheid, diepte, en aryan, rn, geboren in de wildernis. Ook komt het van arohin, rn, wat berijden betekent. Ironie is als het berijden van een beest. Wij kunnen niet zomaar van alles wegrennen, want het gaat zich voortplanten en zal ons dan overweldigen. We moeten de beesten leren berijden. De Sanskrite rn wortel betekent ergens in afdalen en vervolgens oprijzen. Deze ironie is dus een bepaalde gezonde afstandelijkheid wanneer er een dolle, woeste stier is, Dit is dus ook de reden waarom de kennis afstandelijk is, wat ook weer terugkomt in Psalm 10 : 1Waarom, Here, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood? Het komt niet te dichtbij, en het onthuld niet teveel. De Vur-principes worden uitgevoerd. Vaak denken we dat de vijand met ons bezig is, terwijl het de kennis is. Zo was dat ook in David's geval. Het zijn hele dualistische psalmen, levensdynamieken, met verschillende lagen in de grondtekst, waardoor er caleidoscopische betekenis kan zijn. De tegenstander kan zowel de vijand als God zijn. 8hij ligt in hinderlaag bij de gehuchten, in het verborgene doodt hij de tuchteloze (Hebreeuws). Zijn ogen bespieden de zwakke, 9hij loert in het verborgene als een leeuw in de struiken; hij loert om de ellendige te vangen, hij vangt de ellendige, hem trekkend in zijn net. 10Hij bukt, duikt ineen, en de zwakken vallen in zijn sterke klauwen. 11Hij zegt in zijn hart: God (hijzelf, zij, als spreken over zichzelf in de derde persoon) is afstandelijk, kan het niet schelen (Hebreeuws), Hij verbergt zijn aangezicht. De kennis moet zo wel zijn in gevecht met het ego. De kennis gebruikt deze strategie. Vaak worden de psalmen maar eenzijdig uitgelegd en vertaald, maar wij willen nu juist de andere zijde laten zien. Dan is er ook weer ruimte om te ademen, want alles was vernauwd in tunnelvisie. Vele westerse bijbels zijn puur geestelijke trombose. Het is dus van levensbelang dat we recht gaan doen aan de psalmen. De psalmen zijn niet christelijk. Ze waren gestolen en verdraaid door de christenen. De psalmen zijn buitenaards en kwamen tot de aarde als Hebreeuwse metaforiek, als modellen van hoe de mens tot de natuurkennis kan komen. De psalmen representeren de gebieden van de Èrk wildernis in het Westen van Orion. Dit zijn dynamieken van de natuurkennis. De psalmen waren oorspronkelijk belangrijke buitenaardse installaties op aarde. De mens heeft het niet herkend, en ging ermee op de loop en maakte er een markt van. Psalm 11 wordt door David (Ahn) gericht op de Eeuwige, het opperhoofd van de psalmenzingers in het Hebreeuws, de natzakh. In het Aramees kijkt hij naar haar op voor onderwijs (sbr, sober). David is tot haar gekomen in de onderwereld in het Aramees. In het Aramees is zijn ziel om het leven gekomen. In de Orionse wortel was zijn nek gebroken en is hij door haar "gezombificeerd", in de zin dat Zij hem meegenomen heeft nadat hij aan zijn ego was afgestorven, zoals de valkyries dat doen in de Germaanse mythologie. Nadat de stijfkoppige nek van het ego is gebroken begint het leven pas echt. In het Orions is dit de nekbrekers psalm, als het begin van het onderwijs. Dit komt verder terug in vele Orionse teksten. In het Hebreeuws is David hier in Nuwd aangekomen, in het zwerven door de leegte, oftewel in het land Nod. (:1) Het is het land van de klaagliederen. Hij staat niet recht op zijn benen. Hij is zwak, en hij trilt. Hij is in een overgangsgebied. Hij is zoekende. Dit is fundamenteel voor het ontvangen van de hogere natuurkennis. Ook Job kwam in deze situatie terecht, en ook Jona, Paulus, Jezus en Calvijn. Het is de Damascus-ervaring. De mens staat niet meer trots en pronkend op zijn voetstuk na deze ervaring. Alles wat David wilde was onderwijs. Psalm 11 is een belangrijk buitenaards, Orions portaal hiervoor. 2Want zie, de rasha spannen de boog, zij leggen hun pijl op de pees, om oprechten van hart in het duister te treffen. Het spannen van de boog is in het Hebreeuws het ombuigen en verharden, verdichten van hun macht om zo te vangen met hun netten. Dit is hoe het Èrk orakel werkt, waardoor de esoterische Èrk wildernis zich emaneert, dus van hogere tot lagere vormen projecteert, om zo alles te verdraaien en te verdichten, oftewel te materialiseren in de ironische literatuurkunst. Er vormt zich zo een trappenstelsel als een beveiliging, en waarin alles onderverdeeld kan worden. Hierin kan het ego afsterven om zo opgenomen te worden door de valkyries, die als een soort cupido's zijn, wat dan in het Hebreeuws de rasha's zijn. Het is een ironisch rechtsysteem. In de westerse vertalingen wordt het vaak eenzijdig als de goddelozen vertaald, omdat het ook rebellie kan betekenen. Dat is iets wat de westerse religieuze markt niet wil hebben. In de Hebreeuwse wortels is het een dualiteit, en we laten nu de andere zijde zien. De rasha zijn de vijandigen, maar dat kan natuurlijk ook naar het stadse systeem zijn, zoals de profeten dit ook waren. Ook is er de heilige vijandigheid van het toetsen. Zij stammen af van Ishmaël, die een vijand was van iedere man. De rasha is meer als de
Pagina 410
islamitische esoterie en ironie, wat al begon in het zoroastrisme, en wat indologische wortels heeft, en dus helemaal terugleid tot de Orionse wortels. Rasha betekent in het Hebreeuws ook een rechtsysteem, en veroordelen, als werkwoord. Ook in de bijbelcontext zelf is het een dualistisch woord. Wij zijn dus in de materiële wereld omringd met ironie, als onderdeel van de esoterie. Alleen in de duisternis, als ons ego met pijlen is doorboord, zal de rasha ons opnemen. In het Aramees zijn dit de Hiti, wat ook weer een amazone stam is als een beeld van Egypte in de Exodus mythe. Farao verdronk de kinderen, zoals in het Nieuwe Testament het ego verdronken moet worden in de doop. Het hele farao verhaal is daar dus een ironie van. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. De waterdoop is het Farao-JonaJezus model, wat een rasha model is, als zijnde de heilige verdrinkers, in het Orions dus de Hiti stam. Ook in het Aramees trekken de Hiti naar het water om de heilige verdrinking te beoefenen (mly). In de Indiaanse mythologie was de geslachtsgemeenschap een beeld van het "verdrinken" van de man (in de baarmoeder) "opdat hij visioenen zou zien". De boog die gespannen wordt is in het Joods-Babylonisch Aramees de baarmoeder. In het SyrischAramees gaat het hier om een heilige (uit)huwelijking wat een beeld is van leiding en onderwijs. Het gaat hier om een installatie. In andere vormen van het Aramees gaat het hier om een versiering, als een sieraad, wat een beeld is van een bepaalde gave. Ook in het Aramees heeft deze psalm een dualistische betekenis. De pijlen die afgeschoten worden zijn de automatische consequenties verbonden aan keuzes, als karma (gr, kr), in het JoodsBabylonisch Aramees. De oprechten van hart zijn in het Aramees degenen met ervaring, zij met een erect hart. Zij zijn in het Syrisch-Aramees verbonden aan Damascus, oftewel zij hebben een Damascus-ervaring gehad zoals Paulus. Daarom hebben de valkyries hen opgenomen. Het treffen van de pijlen wordt in het Aramees omschreven als het omringd worden met roddel. Roddel is dus de emanatie van de gnosis, waarin het in lagere, cryptische vormen tot de mens komt, oftewel de ironische literatuurvorm. Hoofdstuk 3. De Germaanse Opname De emanatie, van het hogere tot het lagere, is het tegenovergestelde van de evolutie, van het lagere tot het hogere. Deze golven zijn overal om ons heen. Ze gaan op en neer, duwen weg en nemen op. Deze golven komen van Orion, en scheppen ons bestaan, alles in en rondom ons. De mens moet leren op deze golven mee te gaan, te leren surven. Als eerste moeten we deze golven leren herkennen, leren ervaren, in contact komen met deze golven. Wij moeten hiervoor de zee in. Wij mogen leren zeilen op deze golven, ook in het zogenaamde luchtzeilen wat in de Tweede Bijbel voorkomt, het zogenaamde "ganneren". Deze techniek hebben de vogels zich ook aangeleerd. Vogels zijn in die zin ook beelden van de luchtzeilers. Zo mogen we de pracht van de Orionse natuur ervaren. Psalm 12 6 Ik neem hen die de prijs hebben betaald (Aramees) op van het slagveld (Hebreeuws, yesha, yasha). Hier zien we een Valkyrisch vers. In de Germaanse mythologie nemen de strijdgodinnen hen die de prijs hebben betaald door hard aan hun ego te sterven op. In het Hebreeuws wordt daar de Jezus wortel "yesha" voor gebruikt, wat dus om de ware losprijs gaat : het hard sterven aan het ego. Dit hebben de christenen in hun ongeletterdheid dus helemaal verkeerd voorgesteld. In het Aramees zijn het hen die gekastijd zijn tot gehoorzaamheid (Syrisch Aramees), dus zij die de Damascus ervaring hebben ondergaan zoals Paulus. Yesha is dus de Hebreeuwse vorm van het werk van de walkuren (valkyries), de Germaanse opname. David gebruikt dit woord, yasha, om het te vragen, in het eerste vers, want een gekastijde volharde is compleet geworden, en tot een einde gekomen (zijn ego), in het Hebreeuws, als rijp om geoogst te worden. In het Aramees is dit ook een geboorte waarin het kind van de lichamelijke connectie met zijn moeder wordt losgetrokken (Palestijns, Galilees), ook in de zin dat "een volwassen geworden kind zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen." Dit zijn verschillende archetypes van de kennis. Ook is het in het Aramees het kreupel of verlamd geslagen zijn, wat ook weer terugkomt in de Jakob mythe die met de engel streed. Deze opname is in het Aramees voor hen die het bewijs gevonden hebben, wat de Aramese definitie is van "geloof", en wat verbonden is aan trouw en standvastigheid. Het is een argument, dus niet het vage en blinde cirkeltjes-geloof van de christenen die zeggen : "Je moet geloven wat je niet hebt gezien, anders is het geen geloof meer." Ze doen alsof ze hiermee het universum een dienst hebben bewezen. Met zulk soort stellingen kun je wel aan de gang blijven en zo alles goedpraten. Dat halen ze dan uit Johannes 20:29 waar Jezus zegt : "Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven." Maar hier gaat het om het normale zien van de materie versus geestelijk zien, door de wetten van de ziel. De christenen zien de bijbel en de kerk en zij geloven het daarom, vanwege dat ze materialistisch zijn, maar zalig zijn zij die hier niet naar kijken en tot de waarheid van de ziel zijn gekomen door de opening van hun geestelijke zintuigen. Christenen draaien alles om. Psalm 15 1 Here, wie mag verkeren en ingewijd worden in uw tabernakel ? (Hebreeuws) Wie mag het interpreteren ? (Aramees) 2. Hij die wandelt met de tamiym, wat een andere vorm is van de thummim met dezelfde betekenis, wat 'volkomenheid' betekent en het geheel. (Hebreeuws) De urim en de thummim zijn het hogepriesterlijke orakel van profetie en de toetsstenen. In de Psalmen is jehovah gewoon een woord voor compleetheid (zowel worden als zijn), wat een ieder op zichzelf moet toepassen. David komt dus tot de compleetheid en wil erdoor onderwezen worden. Deze compleetheid is het gedane werk. We zijn nooit helemaal klaar, dus het is belangrijk ons telkens weer toe te wijden aan het werk in wording en ook ons toe te wijden aan het gedane werk. Dit is als een hemelse institutie.
Pagina 412
Hoofdstuk 4. De Genezing van Aardse "Scheelheid" Jezus, Yasha, het wortelwoord van Yesha, is dus in het Hebreeuws "de opname van het slagveld", wat weer terugkomt in de Germaanse mythologie van de valkyries, die hiervoor de gevallen strijders verkiezen (uitverkiezing). Jezus is dus in diepte een opname-mysterie waarin de mens aan zijn ego en onwetendheid sterft en zo tot het hogere bewustzijn wordt genomen door de valkyries, tot zijn hogere zelf. "Jezus" is gewoon een Hebreeuws woord voor opname, wat in het Germaans valkyrie (Noordelijk) of walkure (Zuidelijk) is, wat de uitverkiezing (kyrie) van de gevallenen (val) betekent. Jezus is dus in diepte een groep natuurvrouwen als een groep natuurprincipes die een baarmoeder vormen om de mens wedergeboren en wederopgevoed te doen worden in de bovenaardse natuur. De opname is een uitverkiezing. De uitverkiezing is een keuze die je zelf maakt, als een reflectie. Alles om je heen kan slechts reflecteren. Parvati schiep Ganesha, de heilige met het olifantenhoofd, vanuit de aarde, net zoals Adam vanuit de aarde werd geschapen, als een beeld van dood en wedergeboorte. Het is de wachter die de mond en zo ook het denken beschermd tegen het ego. De valkyrische opname is dus ook een hele olifantse opname. De opgenomenen kwamen allemaal onder Odin, als in Eden, de paradijselijke tuin. Het woord 'yasha' wordt ook gebruikt voor de exodus (Ex. 14:30). In Job 5:15, in de rede van Elifaz, komt het er op neer dat de yasha, de opname van het slagveld, er is voor de onderdrukte, de arme, de lege, om hem te redden van de mond, van het zwaard van de mond, oftewel van het verbale ego. Psalm 7:11 Mijn schild is bij God, die de oprechten, yashar, van hart verlost, yasha. Zij die voor 'yasha' (opname, uitverkiezing) in aanmerking willen komen, moeten yashar hebben, oprechtheid, rechtvaardigheid. Yasha-r, zou dan in de amazone diepte de psalmen (R) van de opname, yasha, betekenen. Deze psalmen worden verborgen gehouden in de aardse psalmen. De aarde is een psalmen-matrix. Yasha betekent in het Aramees het losgetrokken worden van de lichamelijke connectie met de moeder bij de geboorte, ook als een beeld van de man die zijn moeder "verlaat" om zijn vrouw aan te hangen, oftewel de diepte van zijn moeder ontdekt. De man komt dus van de vleselijke, letterlijke "moeder" tot de geestelijke "moeder". Dit is waar de islam voor staat, want de moeder heeft geen zoon. De zoon komt hier los van de aardse moeder, om zijn hemelse "moeder", zijn "vrouw" te ontmoeten. Het christendom kan zich dus niet verdiepen zonder de islam. Deze delen horen bij elkaar, als moeder en vrouw van de man. Dit is allemaal niet materieel, maar in leb, het hart (Hebreeuws). In Psalm 22:22 gaat het om de yasha, opname, uit de bek van een leeuw (als beeld van het verbale ego). In Psalm 54:1 gebeurt de yasha door de naam van God, maar hier is waar het verkeerd gaat bij de christenen, want zij denken alles voor elkaar te krijgen door de naam van Jezus, alsof het een wachtwoord is, maar dat is dus niet zo in het Hebreeuws. Naam, shem, in het Hebreeuws betekent de afgezonderde individualiteit van de mens zelf. Alleen zij die zichzelf hebben afgezonderd in de zin van persoonlijk contact hebben gezocht met de natuur, kunnen opgenomen worden. Het Oude Testament is buitenaardse mythologie wat zich op aarde projecteerde. Adam werd opgenomen toen hij van de boom van kennis at, van Assyrië, wat ook een paradijselijk gebied was in Genesis (2:14). Assyrië was ook de tweede zoon van Shem als de stamvader van Assyrië. Shem was de oudste zoon van Noach. Zijn naam betekent "naam" en de afgezonderde individualiteit, die dus nodig is om de gnosis te ontvangen en de opname. De Assyrische ballingschap is een beeld van de opname, als de heilige ballingschap in de gnosis, terug naar het Assyrische paradijs. Jesaja, Yasha-yah, oftewel het zijn van de opname, had een grote toets-strijd met Assyrië, zoals Adam dit had met de boom van kennis, wat ook een beeld is van Assyrië in Ezechiël 31. Het is dus ook belangrijk Assyrië van een andere kant te bekijken, van een buitenaardse zijde, de paradijselijke zijde. Het is per slot van rekening dualistische mythologie. In een droom bezochten buitenaardsen van de Vur natuursteden in het Èrk-gebied in het Westen van Orion. Ik had daar ook een woning, en ze zeiden dat ik een mooi huis had, maar ik zag wat vlekken op het meubiliar. Ik kwam dichterbij het meubiliar waar de vlekken waren, maar toen ik dichterbij kwam zag ik dat het een soort doorzichtige tegels met patronen waren die over elkaar heenlagen, wat een effect gaf van vlekken. Die tegels moesten dus nog gesorteerd worden, en daar moest ruimte voor komen. De binnenwonings-architectuur was dus nog in aanbouw. Ik realiseerde mij dat zo het leven op aarde is : we zien vlekken in ons leven, maar dit is slechts gezichtsbedrog. Het zijn doorzichtige tegels met patronen, met boodschappen, met natuurkennis, die nu nog over elkaar heenliggen. In de grotere ruimte zal dit dus vanzelf gesorteerd worden. De buitenaardsen zeiden dat het in principe al gesorteerd was, maar dat door gebrek aan ruimte en inventaris het bij de mens overkomt alsof de tegels over elkaar heenliggen in plaats van naast elkaar. Dat had niets met mij te maken, maar met hoe de mens op aarde een zekere "scheelheid" heeft. De buitenaardsen hadden het over de komende genezing van de aardse ogen, door de Vur. Hoofdstuk 5. De Achterliggende Psychologie van de Islam Genezing - rangschikking van de natuurkennis, van de Vur-tegels. De mens moet in de wederopvoeding op het pad gehouden worden, dus als de mens afwijkt naar links of rechts, dan moet de mens even onder stroom staan om op het pad terug te keren. Alleen door schokdraad kan de mens op het pad blijven, alleen als de zintuigen van de mens open zijn en hij de geestelijke gaven heeft ontvangen. Een blinde kan nooit op het pad blijven. Er is veel slavernij op aarde geweest, en nog steeds, en het kan niet zomaar verbroken worden, maar wel verdiept. Dit verdiepen betekent ook te komen tot het dualisme ervan en het cryptisch leren te zien. Slavernij is een allegorie van geestelijk zicht, wat inzicht en overzicht betekent. Ook de leer van de eeuwige verdoemenis schijnt maar niet uitgebannen te kunnen worden. Het wordt kinderen met de paplepel ingegoten en het gaat ongestoord verder van geslacht tot geslacht. Ook deze leer moet dan juist verdiept worden om het een kwartslag te kunnen draaien door de cryptische betekenis. Eeuwig is een metafoor van volkomen. Het ego moet volkomen afsterven. Dan is er nog de islam, de op twee na grootste religie ter wereld. In de islam heeft God geen zoon, juist als een beeld dat de zoon bij de geboorte, bij de educatie en bij het volwassen worden wordt "losgesneden" van de moeder. In wezen wordt de zoon alleen losgesneden van de vleselijke moeder
Pagina 414
om de diepere moeder te ontmoeten. Dit is de ware, esoterische les van de islam. Hannah is in de grondteksten van het OT en de Vuh degene die haar zoon, Samuël, verkoopt aan een bijmoeder of vrouw, als een beeld van het overleveren aan de educatie. Hannah heeft dus in die zin "geen zoon", als een beeld van de islam. Het is het principe van het afstaan. De mens mag dus niet totaal blindstaren op God en altijd maar een kind zijn van God, maar de mens moet het onderwijs in om zelf als God te worden. Dit gebeurt ook in het diepste van het kruis waar Jezus roept : "Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?" Hier begint het onderwijs. Hier begint de islam. Het sieraad van de islam is vaak onbegrepen. Samuël kwam tot Hannah's diepte, waar de Vur ook over spreekt, tot de diepte van de islam. Dit is dus de achterliggende psychologie van de islam. De Lawine :116. Het gebeurt wanneer zij aan de borst van Hannah zijn, wanneer zij van haar melk drinken. Dan geeft zij hen de winterdroom. De melk verlamt hen, verblind hen, en prikkelt de zintuigen op een vreemde manier, om hen te verwarren, te misleiden, opdat zij haar nooit kunnen vernietigen. Zo ervaren zij kou, als een geboorte op aarde. Zij gaan in deze kou ten onder of worden gedreven tot Hannah's hart. De moeder staat haar kind af voor het onderwijs, zodat het kind ook zelf als een moeder kan worden, anders zou het kind de moeder kunnen vernietigen, dan zou het kind vastgroeien. Juist waar dit niet gebeurt, waar de esoterische islam niet bestaat, groeit de mens vast en gaat door deze verdichting over de vrouw heersen. Dit gebeurt waar geloofs-projectie plaatsvindt, waar de mens helemaal wegzakt in het idee dat de mens een kind van God is, als een schoothondje. Alleen als het kind eerst loskomt van de moeder, bij de geboorte, bij het volwassen worden en een vrouw krijgen, en door de educatie waarvan dit een beeld is, kan het schokdraad aan beide kanten van het pad komen, opdat de mens op het pad blijft. Het loons-principe is keihard. Er mag niet gesjoemeld worden, want dan is alles verloren. Het harde onderwijs is een noodzaak. De mens moet zich disciplineren in de natuurkennis, want dit is de enige weg tot leven. Er is een eeuwige, volkomen structuur waarvan niet afgeweken mag worden, en waarbuiten alles verwoest zou worden. Het kindschap tot de valse god moet sterven. De ijsdood is een belangrijke dood om het ego te laten afsterven. De ijsdood zondert de mens af, heiligt de mens. De esoterische islam leidt tot het ijs, de afzondering, het toetsen. Ook "God" moet getoetst worden, want er zijn vele valse goden. De islam stopt niet als wij tot het ijs zijn gekomen. Het ego moet de ijsdood in. Het gaat niet om de islam op zich, maar om de diepere principes waarvan het een code is. Het is mythologie, als gelijkenissen. Wij moeten afstand houden van het moeder-kind idee als het tijd is om de diepte in te gaan voor onderwijs. De moeder zal haar zoon overleveren aan een andere "vrouw". Natuurlijk is dit een ander deel van de moeder, een dieper deel. Maar zoals Jezus en ook David moet de mens op een plaats komen waar hij uitroept : Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ? (Psalm 22) De mens moet de brug over om contact te maken met een andere wereld. De mens moet de dichtkunst leren kennen die gebruik maakt van zulke metaforen, zoals ook de Psalmen. In de amazone taal is de letter R de letter van de psalmen. In de oer-hiëroglyphen is dit de persoon met het mes. Het mes staat symbool voor de educatieve afscheiding. Alle afscheiding is slechts een metafoor voor onderscheidingsvermogen. Als we het schokdraad hebben ontvangen, kunnen we niets anders meer dan het pad te bewandelen. Er is slechts één mogelijkheid. Alle andere paden leiden tot de dood. Het schokdraad betekent de enige weg. Er zijn geen andere mogelijkheden. Alleen degene die deze ervaring heeft gehad weet ten diepste wat het is. In de Vur is Bosse het ijsgebied. Zonder Bosse is er geen leven mogelijk. Alleen in het diepste ijs is doorgang. Bosse is de winterdroom gegeven door Hannah's melk. Samuël moet tot de aarde gaan, voor onderwijs. Samuël moet tot de wijsheid van de esoterische islam komen, tot haar metaforiek. Hij moet het letterlijke achter zich laten, oftewel verdiepen. Alleen in het ijs, in de afzondering, kunnen we doeltreffend op het ego "jagen", in de zin van tot de cryptische waarde van het ego komen. Het ego heeft geen waarheid, maar waarde. De leugen is het raadsel van de waarheid. Het "jagen" heeft de betekenis van rangschikking, zodat de mens zichzelf onderwijst. Het is belangrijk dat de mens hiervan ook de diepere, geestelijke betekenis leert kennen, want de letterlijke jacht op aarde lijkt maar niet weg te gaan, waar zowel mens als dier, als de gehele natuur, de dupe van is. De speer is de metafoor voor de ijsdood. Het is een afstandswapen. Het mes scheidt, maar de speer brengt afstand, tot het moment dat de dood van het verslaafde ego intreedt. Het ego moet "gegeten" worden, dieper verwerkt, opdat we tot de waarheid komen die het verborgen houdt. De beesten van het ego verbergen ook een dieper ijs wat nodig is tot volkomen afsterving van het ego. Zo komt de mens tot het eeuwige ijs. Dit is een machtig medicijn. Dit is waartoe de esoterische islam leidt. Alles wordt doorvertaald tot diepere principes. Niets staat op zichzelf. Het ijs-gebied loopt over in het duisternis-gebied, tot verdere afsterving van de lagere aardse zintuigen die de mens verslaafd houden, zoals ook in het Ragnarok in de Germaanse mythologie. Speren zijn een teken van de ijsdood van het ego, in de afzondering, waardoor de mens tot het nachtgebied in de onderwereld komt. Hier moet de mens de heilige, hemelse natuurzintuigen ontwikkelen. Hannah draagt Samuël over aan andere "natuurvrouwen" die symbool staan voor de verdere educatie, de verdere natuurprincipes. Samuël begrijpt dit niet, en worstelt hiermee, al toetsend. De realiteit is dat het kind onderwezen moet worden door andere archetypes. De moeder staat nooit op haarzelf, maar is in samenwerking met haar andere dynamieken. Dit is de mechaniek van kennis. Een kind moet hieraan wennen, en zal eerst protesteren, omdat het de warme baarmoeder moet verlaten. Dit is een normale reactie. Het kind krijgt het koud, raakt in de war en zal het moeten toetsen wat er gebeurt. Samuël moet zich erbij neerleggen dat het leven soms een andere weg gaat. Toch is dit weer de diepte van Hannah zelf. Hij ontmoet dus gewoon andere, diepere delen van de moeder. Samuël wordt een vaste weg getoond, waar hij niet van kan afwijken. Het is de heilige onweerstaanbaarheid en onontkomelijkheid van de kennis. Hij moet volledig deelkrijgen aan de ervaring, en volledig in het bezit komen van de andere kennis-dynamieken. Hij kan het nog niet
Pagina 416
vatten. Het begrijpen heeft tijd nodig. Hij moet geduld leren. Voor zover het lijden is moet hij dat leren aanvaarden. De natuurkennis gaat niet buiten het kruis om. Hannah is al veel verder dan hem, omdat Hannah zijn hogere zelf reflecteert. Er is dus een grote kloof tussen Hannah en hem. Die kan hij ook niet zo snel overbruggen. Dit is dus weer het schokdraad wat nodig is om het pad te blijven. Dit gaat heel diep, omdat het een lang pad is. Zoals het pad ingewikkeld is, is het schokdraad ook ingewikkeld. Het gaat nooit verder dan het kan gaan. Alles is gebonden aan de strenge wetten van de kennis. Dit zijn ijzeren wetten die niet verbroken kunnen worden. Het stopt waar het moet stoppen. Het is een school. Genade bestaat niet, omdat de mens tot zelfverwezenlijking moet komen, door persoonlijk loon. De mens kan het niet van een ander verwachten. De mens is zelf deze dynamieken, die een ander alleen maar kan weerspiegelen. De mens moet worden en zijn, wat ook de Hebreeuwse betekenis van het woord jehovah is, en wat komt uit de Egyptische kepra mysteriën. Alleen als het persoonlijke ego van de mens sterft, oftewel herzien wordt in betekenis in de kepra mysteriën van Egypte, waarvan de vuilverwerker, de kever, een beeld is, dan kan de mens door de hemel opgenomen worden, zoals dit ook in de Valkyrische-Germaanse mythologie gebeurt. Alleen zo zal de mens door de valkyries, de amazone strijdgodinnen, verkozen worden. Dit is dus geen daadwerkelijke strijd, maar een school. Valkyries zijn onderwijzeressen die hun leerlingen belonen en naar een volgende klas laten doorgaan, en de spijbelaars overslaan. Er zijn harde regels op school, anders zou het een zootje worden. Er moet eerst gewerkt worden, en dan pas verdiend. Genade is een valstrik, een leugen, want zo zou het kind beloond worden terwijl er geen verandering is geweest, en zo zouden beroepen totaal verkeerd uitgevoerd worden, wat een groot gevaar voor de samenleving zou vormen. Vandaar dat de valkyries preventief bezig zijn. En dan de oorlogen die ook maar niet weggaan. Dit is dus geen daadwerkelijke oorlog, maar een school waarin de student worstelt met het onderwijs-materiaal en zo wordt ingewijd. Dit is een volkomen proces. Het mag niet ergens halverwege stoppen. Hoofdstuk 6. Fjork-Valmit De oorsprong van het vuilverwerkings-mysterie waarin Adam werd herschapen vanuit het vuil van de aarde ligt via het Egyptische Kepra mysterie, de vuilverwerkende kever, geb die als de opgestane ra opkomt vanuit de aarde, als geb-ra, heel diep in de indologie omtrend het Ganesha mysterie die ook geschapen werd vanuit het vuil der aarde, als de heilige met het olifantenhoofd, als het beeld van iemand met een wachter voor de mond. Ganesha is degene die blokkades legt en blokkades weghaalt. We zien hier een soort liturgische wasmachine. Als er in Psalm 43:3 in het Aramees staat : Zend uw literaire commentaren, als kritiek en uitleg, en uw bewijs, en in het Hebreeuws : Zend uw instructie en kennis, waarom staat er dan in veel Westerse vertalingen : "Zend uw licht en waarheid." Dan staat erachter : "Mogen die mij geleiden." Als er dan in de Egyptische Amduat in het vierde uur van de nacht staat : wrt m shmw.s, als zij die groot is in sterkte, en daarachter : jw rhw ssmw pn m wnmw ta, als "hij die dit beeld kent is degene die brood eet", en shmw, shma in het Egyptisch ook verbonden is aan zowel de vervuiling (sham) als het wassen van het vuile (shamu), als het "diepte-zicht", dan kunnen we stellen dat het wassen alleen plaatsvindt in de diepte. In de oertaal van de amazones zou shma.s het jezelf toewijden, onderwerpen, aan de literatuur betekenen. De letter S staat voor de literatuur. Shama betekent in het Hebreeuws ook luisteren en gehoorzamen als overgave, waarvan Samuël ook weer een beeld is, als shama-el, het luisteren naar god (onderwijs). In het Egyptisch is de shm, shamu, de decoratie van het leven, wat dus gebeurt door vervuilen, wassen in de diepte, als een mengen en afscheiden, opdat er een zuiver mengsel ontstaat. In de Egyptische liturgie heeft de shma de betekenis van gebed en gelofte. Soms moeten we de aarde in om ons juist te vervuilen, om het vuil te verwerken. Soms moeten we ons vermengen. Zo kan alles ook verduidelijkt worden. Xenofobie, angst voor het vreemde, is het grootste probleem van deze tijd. Juist de xenofobie moet ook gewassen worden opdat de mens weer in aanraking komt met het "heilige vuil" van het paradijs, het vreemde. Zo zijn de wasmachines van de gnosis ook ingesteld. Waar we te "schoon" zijn worden we even wat vuiler gemaakt. Dit is ook de diepte van de ware overgave, het ingaan van de wasmachine van de gnosis. Er wordt dan een wasprogrammaatje gedraaid. Psalm 43:2 - waarom verstoot Gij mij? Waarom ben ik vervuild, vanwege des vijands onderdrukking? Nee, vanwege het mengen en wassen van de gnosis. Het is wasmachine technologie. Het waspoeder van de lagere aardse stad is giftig, en maakt alles te schoon, vanwege smetvrees, en trekt daarmee nog wel ergere parasieten aan. Het waspoeder van de Vur is natuurlijk en exotisch. Het is diep, niet oppervlakkig. De stad in de lagere aardse gewesten, waar de xenofobie als schoonheid wordt aanbeden. Dit is ook de scheelheid van de stad, wat recht tegen de Vur-principes ingaat. De xenofobie is de valse vreze des heeren. De mens wil zo rein blijven van alles wat natuur is dat de mens zo overschoon wordt dat er een vals verblindend licht wordt verwekt, waarin de mens sterft aan het geestelijke en zo geheel verdicht wordt door de vetgieters en geheel in tunnelvisie komt. Nee, het is niet eens meer zicht. Hier is een ander zintuig aan de gang. Het is de wasmachine van de Fjork. Het ruikt een bedreiging tot zijn ego, en gaat dan overmatig wassen en fantaseren in zijn paranoia. Het is puur een psychose. Zijn ogen zijn blind. Hij zit op de troon met een vals oog. Hij zendt zijn fluisteraars uit, de vijf zusters, Hegge, Mulle, Mudde, Sidde en Male. Sidde is de leidster, en Male de jongste, de minst erge. Zij gaan tot de steden om te fluisteren, te roddelen, te verleugenen, opdat de mens het Fjork wasmiddel koopt. Het zijn reclame clipjes. Zij verkopen vals, verblindend licht voor schijnschoonheid. Lekker makkelijk. Deze vijf zusters besturen legers van clowns met waspoeders van de Fjork. Zij moeten het volk "wassen", oftewel bedonderen. Men is zo verzot op dit waspoeder. Men drinkt het zelfs. Kinderen worden gedwongen het in te nemen. Bij de tandarts wordt het in hun botten gespoten. Dit volk is zwaar ziek. Hele families verdwijnen in de wasmachines van de Fjork. Het is een gulzig monster. Het heeft ook met de Jezus-reclame te maken. Jezus die alle zonden van de hele wereld op zich neemt, al uw vuile was, en dan alles wit als sneeuw weer schoonwast. Natuurlijk heeft dat wel een diepere betekenis. In Egypte waren er de Kepra-mysteriën van de vuilverwerkende kever, maar dat is in principe een mysterie van de aarde, Kep of Geb. Dit zijn ook de spotpalen in de onderwereld,
Pagina 418
de Egyptische kruizen. In het Grieks kon het ook gewoon een paal zijn, als we het over het christelijke kruis hebben, en in het Aramees kon het ook een galg zijn. In ieder geval moest het ego in de Egyptische onderwereld aan de spotpaal om te sterven. In de Egyptische religie stond Geb ook voor het uithuilen van het ego. Het ego moest dus uit het lichaam gehuild worden, als een natuurproces, want het ego zit heel vast in de mens. De mens moest daarom tot de verbrokenheid komen, waarvan de spotpaal het symbool was. In het hindoeïsme zien we dan Krishna, het archetype van overgave en devotie, omringd door de dansende gopi's, de herdersmeisjes, als de indologische geb-wortel (gp, gb), wat ook een zeker wasprogrammaatje is. In de diepte zijn dit dus allemaal weer reclame-spotjes en klantenwervingen. In de diepte is het pure economische transacties, allemaal draaiende om het product school. In de diepte stoort men zich niet aan de wensen van de mens, maar heerst er een keiharde economie en schoolplicht. Dit is niet letterlijk of materieel. Ganesha die uit vuil geboren werd is in het Egyptisch Khensu, kns, gns, met dezelfde woordwortel, en dezelfde betekenis. Ook Kenshu betekent vuil, en hij is een nomadische maangod die door de onderwereld trekt. Hij is verbonden aan het achtste uur, wat het getal van de eeuwigheid is. In het achtste uur van de Amduat wortd er gesproken over de B-zielen (ba) als zijnde de geheime ziel. De B is de letter van de voet in het Egyptisch. De voet is dus het metafoor van de geheimen. In het achtste uur brengen de B-zielen de schaduwen tot rust. Zij zijn de wegwijzers en de getuigen. Zij hebben messen in hun mond, wat een beeld is van de wachters van de mond, zoals dat ook voorkomt in het boek Openbaring van het Nieuwe Testament. Dan gaan de B-zielen door een grot genaamd "Zij die de onwetenden vernietigt." Dan komen ze in een grot van vier godinnen : "Zij die voorhangsels hangt", "De duistere", "Zij die decoratie maakt" en "Zij die tezamen voegt." De naam van deze grot is "Zij die haar beelden omhuld." De B-zielen roepen tot Re, wat in de oertaal het roepen tot de psalmen is. In het Egyptisch zou dit ook het roepen tot de aarde betekenen om zich met het vuil van de aarde, met modder, te omhullen. Ook dit gebeurd in Openbaring wanneer de sterren op de aarde vallen en er geroep tot de bergen is : Val op ons en verberg ons. En zij verscholen zich in holen en grotten." (Opb. 6, vgl Lukas 23:30) In het Woord is alles gerangschikt, als een pad door de kennis. In het Woord is al het vuil verwerkt. In het Egyptisch is de ibis hiervan een beeld, als het opengeslagen Woord, de eerste vleugel is de emanatie, en de tweede vleugel is de evolutie. Zo gaat het Woord neerwaarts en opwaarts. De ibis is de D't in het Egyptisch, ook wel Thoth genoemd in het Grieks, T't. De T is in de oertaal de letter van de reformatie, en de D is de hangende vis, zodat de T, de reformatie, de visser van mensen is. Hierin is er een strijd tegen de haviksgeest Fjork-Valmit, het valse woord. Vogels kunnen alleen vliegen door hun vleugels naar beneden te duwen en omhoog te duwen, door emanatie en evolutie. Zo moet de mens leren denken, leren vliegen met het Woord, en zo het Woord te worden en te zijn. Hoofdstuk 7. Valmit, de Havik De letterlijke, eenzijdige betekenis van de Mozes-mythe is natuurlijk zonder waarde in vergelijking met de esoterische diepte ervan. Het is een dualistisch draaiwerk, als een klok. Jakob's toetsworsteling leidde hem helemaal tot Egypte. Israël leefde in een hongersnood, en Egypte kwam Israël tegemoet, door Jakob's eigen zoon, zijn vrucht, Jozef, als de vrucht van het volhardend, eeuwige toetsen, het eeuwige Pniël. Jakob stierf dan ook in Egypte, in het Nieuwe Rijk. Later boog dit zich om tot een ballingschap. De diepte ervan is belangrijk. Egypte is de wortels van Israël, en van het Israëlitische Woord. Het is ook de moedertaal van het Israëlitisch. Israël was in de netten gekomen van het Woord van Egypte. Egypte was als een visser van mensen, om de mens op te halen in een nog groter mysterie. Ook Israël zelf werd later een visser van mensen in de Jezus mythe. Dat is ook wat het Woord betekent in Egypte, D't, de ibis, wat in de oertaal de reformatie als visser der mensen betekent. D is de hangende vis in de oertaal, en in de oerhiëroglyphen is het ook een persoon met een hangende vis aan de hand. Dit is metaforisch wat het Woord doet en inhoudt. Het Woord manifesteert zich als een sociale structuur, als de Kerk. Dit gaat niet zozeer om mensen, maar om zielen. Dit is dus een natuurkerk, een kerk in de onderwereld. Het is niet letterlijk of materieel. Woord en Kerk werken dus nauw met elkaar samen. De Kerk moet het Woord worden en zijn, anders is het de Kerk niet. Er mag dus geen al te grote scheiding zijn tussen Woord en Kerk. Het Woord en de Kerk zijn aan elkaar verbonden door een literaire drug, de opium, oftewel de Vur, de natuurkennis. Het Woord en de Kerk dienen als opslagplaats hiervan, anders is het niet meer het Woord en de Kerk. De Egyptische ballingschap mythe liet zien dat het volk ingewijd moest worden in de Egyptologie. Fjork-Valmit, de haviksgeest van het valse woord, sprak tot Mozes, en mengde de Egyptologie met leugens. Zo ontstond de bijbel, een Egyptologische cocktail gemixt met sterke drank. Het was een emanatie van de Egyptologie. Mozes gaf het volk een zware drug om uit de Egyptische ballingschap te komen. Toen Jezus werd geboren vond zijn familie een schuilplaats in Egypte. Net als Jakob stierf Jezus in Egypte, volgens Openbaring 11 : 8En hun lijk zal liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd. Dit is dus een gegeven in de Jezus mythe dat Jezus nooit Egypte had verlaten. Ook Jezus kwam in de Egyptische ballingschap van het Woord om zo onderwezen te worden, en zo kon zijn ego sterven. Egypte is een buitenaardse implantatie om de mens te helpen. Niet letterlijk, maar figuurlijk. Het komt uit Orion, en was gezonden om de Fjork chip onschadelijk te maken en uit te werpen, uit het lichaam van de mens. Dit gaat niet direct, maar subtiel, niet aan de oppervlakte, maar in de diepte. De mens moest hiervoor diep de Fjork chip in. Ook de getuigen moeten dus hier aan hun ego sterven volgens Openbaring 11. 9En uit de volken en stammen en talen en natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet. 10En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde en verheugd over hen en zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden. 11En na die drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op allen, die hen aanschouwden. 12En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op. En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen. Zo worden ook zij door de valkyries opgenomen. Het gaat hier om de Egyptologische baarmoeder
Pagina 420
die daadwerkelijk vanuit Orion de mens tot wedergeboorte kan brengen. De bijbel heeft deze macht niet, want Mozes zorgde ervoor dat de Egyptologische baarmoeder werd geamputeerd. Dit was het werk van Valmit, van de Fjork, de haviksgeest die het volk uit de esoterie wegleidde en bond tot de letterlijke betekenis. De mens werd gemaakt tot letterslaaf. Zij moest Fjork-Valmit aanbidden, de havik van het valse woord. Zo ontstond ook de valse kerk. Het Woord heeft ons niet in de steek gelaten toen we in de valse kerk waren opgesloten. Het Woord werkte dwars door alles heen. Het Woord is machtig. Zou het dan niet door het valse woord heen kunnen werken ? Het Woord is allesdoordringend. Niets blijft er voor het Woord verborgen. Jezus werd ook het Woord genoemd. Het Woord is dus nooit letterlijk een materieel boek geweest. Het gaat om het Woord, de logos, de ibis, of in het Germaans de dualistische Loki, en in het hindoeïsme de heilige regen, Lak-shmi, oftewel de wassende Logos, als het heilige pad door de kennis. Het is de Lukas. In de Egyptische Bijbel is het Woord de Log, wat gebracht wordt door de A-jongen. De A is in de oertaal de aankondiger van de dood (van het ego), en van ballingschap, zoals de profeten van het Oude Testament dit waren. De metafoor hiervan is de bizonvlieg, een Orionse vliegensoort, en wat ook de A-hiëroglyph is in de oertaal. Vele jaren geleden had ik een droom over de Log. Ik was in het Vur natuursteden gebied van Èrk in het Westen van Orion, en de Log tunnel leidde van de steden tot diep in de natuur. Het was een bepaalde tocht, en alles was hier onder zware controle, als militaristisch. De bizonvliegen zijn een soort navigatie systeem die de doelwitten laten zien. In dit verband wordt er in de Egyptische bijbel ook gesproken over de AZ, dus de A en de Z/S klank, wat in de Egyptologie ook terugkomt als de SA die het navigatie-systeem van Ra is op zijn tocht door de onderwereld. De Z/S is in de oertaal de proza, de literatuur, waardoor AZ of SA dan de aankondiging van het Woord is, als een pad er doorheen, en ook is het de aankondiging van de dood van het ego door het Woord. In mijn kindernachtmerries waren de fluisteraars van de Fjork vaak om mij heen, de vijf zusters, en zij bespraken mijn dood, hoe ze mij zouden vermoorden, maar in de diepte was het dus een shamanistisch medicijn wat de dood van het ego aankondigde, van de opgelegde, valse identiteit die was geprojecteerd door de Fjork chip. In de diepte waren het dus de bizonvliegen, het navigatie-systeem door de onderwereld. Mijn kindernachtmerries waren vol met Egyptische mythologie en metaforiek, maar ik begreep er natuurlijk helemaal niets van. Ik werd zwaar christelijk opgevoed en over de Egyptologie werd niet gesproken. Ik kon in principe toen al dwars door de kerk-systemen de Egyptische wortels zien. In de diepte van elke nachtmerrie ligt een medicijn. Moeilijke situaties zijn onze orakels, cryptogrammen van het bovennatuurlijke leven. Farao die de lasten verdubbeld wanneer wij ons tegen het systeem verzetten is een beeld van de gnosis die dieper in ons doordringt wanneer wij toetsen. Het is een allegorie. We hoeven niet altoos en eeuwig met botte en doffe drama te leven. We mogen de diepte ingaan en het een kwartslag draaien. Als de Egyptologie de druk op ons verdubbelt, dan is dat voor onze eigen bevrijding van de valse kerk en het valse woord. Het is ter verdieping, en de gnosis komt ons tegemoet als we in het toetsen ons tegen alles wat op ons afkomt heilig verzetten. Dit is het begin van het Exodus-sieraad. Dus kinderen worden in deze mythe in de Nijl geworpen ? Dit is een beeld van de waterdoop. Ook dit verlost hen van de valse kerk en het valse woord. In het Egyptisch heeft de Nijl verschillende namen, zoals de Atru, of Atr, wat ook de Riem van Orion betekent. Ook betekent het papyrus, wat een beeld is van het paradijselijke Woord, oftewel de "verdrinking" van Israëls kinderen in de Nijl was gewoon een educatie in het Egyptische Woord. Een andere naam voor de Nijl is Hethet, wat het omcirkelen betekent, verbonden aan hett-it, draaiende boor. Het draaien is een belangrijk Vurprincipe, wat het veranderen van gezichtspunt betekent, en ook het subtiele in plaats van het rechtstreekse, en dit is dan door de Arcturische lens heel wrang op aarde neergezet als kinderen die vandaag de dag geofferd worden aan de boor van de tandarts, de hedendaagse Moloch, zodat ze giftige rommel in hun bot gespoten krijgen, wat vandaag de dag zelfs in vele gevallen niet eens meer te zien is vanwege dat ze de rommel dezelfde kleur als de tand hebben gemaakt, en als het kleine hoeveelheden zijn is het zelfs niet meer op de rontgenfoto's te zien. Als er dan problemen komen, dan valt het bijna niet meer te achterhalen. Zo heeft de duivel zich gecamoufleerd en komt zo subtiel het lichaam van het kind binnen. Een andere naam voor de Nijl is de Hup, wat ook geheim betekent, mysterie, verborgenheid. De kinderen die dus zogenaamd in de Nijl werden "verdronken" werden dus gewoon ingewijd in de Egyptische mysteriën. Farao liet ogenschijnlijk het volk gaan, maar zij kwamen alleen maar dieper in het Egyptische mysterie. Mozes zou hen namelijk nog meer Egyptologie leren. Het hele Mozes verhaal kwam uit de Egyptologie zelf, en gebeurde binnen Egypte, om zo dieper in Egypte te komen. Het volk werd gewoon van het ene deel tot het andere deel gestuurd. Ook is het als het komen van het vleselijke Egypte tot het geestelijke Egypte. Mozes leidde hen tot de cobra in de woestijn die ze moesten aanbidden. De cobra is een Egyptische godheid. Natuurlijk is dit maar een metafoor, namelijk van het touw, en dat is weer een symbool van de vruchtbaarheid, wat ook terugkomt in het boek Jozua, de leerling van Mozes, die dus ook diep ingewijd was in de Egyptologie. Shu (sha) was de Egyptische god van de hemel en de lucht, de leegte, waar ook het Hebreeuwse woord voor hemel 'sha-ma-yim, shu-mayim' op gebaseerd is, als de wet (ma, Egyptisch) van Shu, de wet van de leegte, of het zaad (mayim, Hebreeuws) van Shu, van de leegte. Shu komt in het Aramees terug als Suw, oftewel Ezau, de wildernismens, de leegte. Mozes zou het volk leiden tot de leegte in de wildernis, tot de wet van Shu, Ezau, de wet van de leegte, opdat ze aan hun ego zouden afsterven. Hij zou ze leiden tot het beloofde land, tot de hemel. S-shu, shu, is de hemelvaart in het Egyptisch, verbonden aan Seshu, de god van literatuur. S-shui is ook een woord voor de leegte. De leegte is in het Egyptisch verbonden aan het tot een einde brengen. In Egypte was er het idee dat de leegte de ware kennis bracht, en het Woord. In de leegte valt de mens in slaap, in de sha, shu, het zand, in de diepte van de woestijn waar alles de leegte ingaat. In de Egyptologie wordt dit ook het bed van Osiris, Aser, genoemd (Suri, Orions). Het is het zand wat een splitsende kracht is, wat alles verdeeld tot hele kleine korreltjes. Niets kan nog groot blijven, en dan komt alles tot leegte. Sha, sai is leegmaken, splitsen, en scheppen. Ook Ga is een Egyptisch woord voor leegte, als een blokkade, waarvan de verdrinking een metafoor is in de Egyptologie (ga, g). In de leegte komt niets gemakkelijk. De Israëlieten in de woestijn leden honger. Ze moesten alles verdienen. Ik kom tot het Woord, Ik wil diepte, Ik kom tot het orakel van alle situaties waarin ik leef, En het orakel van mijn verleden, Hierin ligt het shamanistische medicijn opgeborgen, Geef mij kennis en inzicht hierover, Dat het niet renteloos blijft liggen, Ik breng het tot de hemelse bank als een spaartegoed, Opdat de rente van openbaring tot mij zal komen, Amen Selah.
Pagina 422
Hoofdstuk 8. Van Hosea tot Joël Het haviks-labyrint in de stad is omringd door electrische haviksmuren. Mocht je daar doorheen breken, dan geeft het een gif af, en overstroomt alles. Dan ga je dus door een verdrinkings-ervaring, maar dat kun je dan ook weer esoterisch ondergaan, als je weet wat het betekent. Als je door de haviks-stadsmuur heenbreekt, dan overstroomt het ook in je mond, zodat je gedwongen wordt troep te drinken. Er is dus een kruis verbonden aan het doorbreken van de haviksmuur, maar door de esoterie kan dit verdiept worden. In het Egyptisch is de verdrinking dus het komen tot de hemelse papyrus, tot de ibis van het Woord, de logos. Zo kom je in de natuur. De haviksgeest achtervolgt de mens die door de zee heengaat dus, maar zal zelf verdrinken in die zee, terwijl er voor de mens een doorgang is, zoals in de Mozes mythe. De mens wordt zelf tot een ibis om in de diepere lagen van de hemel door te dringen, daar waar de havik niet kan komen. De havik wordt verdreven uit de hemel wanneer de mens ontwaakt tot de diepere lagen van de hemel. De havik valt uit de hemelen, en zal zo als een bezetene hen achtervolgen die nog niet tot de diepere lagen van de hemel zijn doorgedrongen. De havik zal grijpen wat hij nog kan krijgen. Dat is voor hem alles wat er is. De haviksgeest staat voor het valse woord, het woord van de stad, van de verdichte, verletterlijkte materie, waardoor de mens gebonden blijft aan de stad. De haviksgeest leeft zo van de uitwerpselen en sappen van de mens, als van een boerderij. Daartoe is het geloof in de onfeilbaarheid van de bijbel. De haviksgeest houdt de mens in deze geestesziekte. Ook brengen zij "valse profetische gaven" gebonden aan de bijbel, wat de mens alles kan laten beweren. Al het materiële geloven zij, en hebben hun vooroordelen en definities van alles wat ze denken te zien, terwijl ze in de haviksmatrix leven. Alles wordt hen voorgekauwd. Ze leven in een vals visioen, een hallucinatie. Het is een zware drug. Hiertoe kwam Psalm 63 de mens die door de haviksmuur heenbrak tegemoet. David is in de woestijn van Juda, op zoek naar een nieuw leven. De woestijn is de brug tot de lucht, de hemel, de leegte. Hij sprak : "Maar wie mijn leven zoeken te verderven, zullen komen in de diepten der aarde." (:10) en "Men zal hen overleveren aan de macht van het zwaard, zij zullen een prooi der vossen worden." (:11) Hij zocht naar het hemelse water ver buiten de stad en zijn familie. Hij had alles achter zich gelaten. Hij zocht naar de opname, zoals in Zacharia 12:7 - Ook zal de Here de tenten van Juda allereerst opnemen (yasha), opdat de trots van het huis van David en van de inwoners van Jeruzalem zich niet verheffe tegen Juda. Juda is in de wortels de knopen van de tabernakel structuur, de schakels, de verbindingen. Zacharia, zkr, Sokar (skr, skkr) was in Egypte de in de woestijn gezondene en betekent leeg worden. Dit is in het Egyptisch verbonden met komen tot de details, tot decoreren. Ook is het verbonden aan het openen en openbreken van een deur (seqer). Verder staat er in dit hoofdstuk : 2Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem. 3Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen. 4Te dien dage, luidt het woord des Heren, zal Ik alle paarden treffen met verbijstering, en hun berijders met krankzinnigheid; over het huis Juda zal Ik mijn ogen openhouden, doch alle paarden der natiën zal Ik treffen met blindheid. David kwam tot het geheim waartoe de volkeren geen ingang hadden. De havikken botsten tegen de muren van dit geheim aan. Psalm 63 begint met : "mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht naar U, in een dor en dorstig land, zonder water." (:1) Als we zijn "verdronken" door het water-alarm van de stad, en dan door de woestijn worden opgenomen, dan komen we in de Egyptologie tot Hes, de godin van de verdronkenen, de wortel van Hosea (hs). De hes is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Zo krijgt de ziel toegang tot de melk van Hes. Door haar touw trekt zij zielen uit het water. Hosea is dus een soort EHBO, als de eerste kleine profeet, het Hes-mysterie van de verdrinking. Als kind had ik 's nachts ook zulke ervaringen en zag dan een lang touw in de verte tot mij komen. Alles om me heen begon dan ook langwerpig te worden. Ik ben me ervan bewust dat ik als kindzijnde al door zulke haviksmuren heenbrak, om opgenomen te worden door de natuur. David kwam in de onderwereld, in de erets, in Psalm 63. Diep in de woestijn is de oermoeder, waartoe Hosea komt, als tot Gomer. Het stadse implantaat zegt dan direct dat het een verkeerde vrouw is, maar esoterisch, in de diepte, is dit slechts cryptisch. Gomer is een Israëlitisch beeld van Hes, de godin van de verdronkenen. Het was slechts een beeld van het "gemengde huwelijk". Hier zag David in een visioen de tabernakel, en in het Aramees zag hij de "stevigheid" als een rivier. (:3). Als David dan zijn handen in de lucht doet, dan is dat in het Aramees een beeld van het nomadische leven, van de tocht door de onderwereld, door de stevige baarmoeder, over de rivier, waar de Egyptologie om draait. In vers 8 is David in de schaduw van haar schoot of borsten in het Aramees. Schaduw is in het Hebreeuws een beeld van de tijdelijkheid. De mythe van Jael en Ciycera, Sesera (ssr, sr), is weer een van de vele voorbeelden van Israël die put uit de oorspronkelijke Egyptische mythe van Osiris, Aser (sr). Aser werd door Seth in een kist gelokt, en nagelde toen de kist dicht, zoals Jael het hoofd van Sesera nagelde. In het Aramees ging het hier om een inwijding in de geheime leer, wat ook in de Egyptische mythe de achtergrond is. Seth is de wildernis, en hiertoe moest Osiris ingewijd worden. Jael wordt nth, ntt in het Aramees genoemd, oftewel Nut (Nod), de moedergodin van de onderwereld waardoor Ra een tocht moest maken (Richteren 4). In de bijbel worden vrouwen vaak zo genoemd, als beeld van deze Egyptische oergodin. Zij is een inwijder. Het is geen letterlijke dood. Omdat het christendom al deze mythes heeft verletterlijkt is er nog steeds zoveel drama in de wereld. Alleen als de mens het doorvertaald tot de diepte ervan zal de mens tot het paradijs kunnen terugkeren. Er is dus nog veel te doen voor de mens. De mens blijft op het moment nog steken in deze cryptogrammen. Jael betekent in de wortels de hemelvaart, het geven van betekenis. Dit gaat door in de tweede kleine profeet met practisch dezelfde naam, Jael of Joel. De mens komt dus door de Hes-ervaring van het "verdrinken", de vermenging, waarvan ook het "gemengde huwelijk van Hosea en Gomer" een beeld van is, tot de tent van Jael in het boek Jael, Joel, waar de mens wordt ingewijd door de tentpin in het "hoofd". Het "hoofd" is slechts een metafoor van het begin in het Hebreeuws. Dit betekent dus dat de mens terug moet gaan tot de wortels.
Pagina 424
Hoofdstuk 9. De Tent van Jael - De Germaanse Huwelijks-beeldspraak De mens gaat de Jabbok-rivier over door de afzondering en de onthechting. Er zijn een heleboel dingen om van te onthechten, en het leven zelf helpt de mens daar ook in, want als de mens zich teveel ergens aan hecht, dan zal het vanzelf weggenomen worden. Hechten werkt averechts. Dieper in de Èrk wildernis in het Westen van Orion is er dan nog de Jordaan rivier, wat neerdaling betekent in het Hebreeuws, als het afdalen tot de onderwereld. Zo komt men tot het gebied van Jael, dieper in de Èrk wildernis. De Jordaan staat voor het shamanisme. Shamanisme in het Nieuwe Testament : 1 Petrus 3 18hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19in welke hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis. Efeze 4 8opgevaren naar den hoge voerde hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf hij aan de mensen. 9Wat betekent dit: hij is opgevaren, anders dan dat hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10Hij, die nedergedaald is, hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Het shamanisme, het afdalen in de onderwereld, is een verdiepingsproces, wat ontstaat in het toetsen. Hierin wordt de oorlogs-metaforiek gebruikt, zoals ook in 2 Korinthe 10. Amos is de derde kleine profeet. Ook hij laat dit proces zien. In hoofdstuk 1 begint al het krijgsgevangenschap, en in hoofdstuk 2 de naaktheid van de vijand, als de ontmaskering. Dit is wat er in de tent van Jael gebeurt. Het is de inwijding tot de geheime leer. In de oorlog van het diepte-toetsen sterft het ego en wordt tot verbrokenheid geleid opdat de ziel gevoeligheid herwint. Dit resulteert in klaagliederen, als tekenen van die verbrokenheid. Als de verbrokenheid niet diep genoeg is doorgewerkt, de toets niet volledig was, dan zal dat zich uiten in allerlei valse en overmoedige blijdschap. Vandaar dat Amos 5 gaat over het klaaglied. Amos 6 waarschuwt tegen de valse gerustheid : 1Wee de zorgelozen op Sion, en die zich veilig voelen op de berg van Samaria, de uitgelezenen van de keur der volken, tot wie het huis Israëls komt. 6die uit plengvaten drinkt, vol wijn, en met de voortreffelijkste olie u zalft, maar om de verbreking van Jozef u niet bekommert! Er wordt dan gewaarschuwd tegen hoogmoed (:8). Psalm 118 Hebreeuws 2Laat Israël nu zeggen: De Here's opvoeding (checed) is tot in eeuwigheid. Het woord checed wordt vaak genoemd in de Psalmen, en vaak door het westen slap vertaald in goedertierenheid en genade, terwijl het ook opvoeding betekent, en educatie. Dat geeft direct een heel ander en dieper beeld. Er mag een balans komen tussen wedergeboorte en wederopvoeding. De opvoeding is overal om ons heen in de lucht. De genade verblindt het. Psalm 121 1Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, har, initiatie, opvoeding: Hebreeuws vanwaar ik zal veranderen. Aramees Veel vertalingen van het westen zeggen gewoon domweg : Ik hef mijn ogen op naar de bergen vanwaar mijn hulp zal komen. Psalm 123 3 Geef ons de borst, Here, geef ons de borst, Aramees want wij zijn meer dan verzadigd van verachting; 4onze ziel is meer dan verzadigd van de spot der overmoedigen, de verachting der hovaardigen. In veel Westerse vertalingen staat gewoon : Wees ons genadig. Jehovah heeft verschillende betekenissen in het Hebreeuws, gewoon als een werkwoord : worden en zijn, en ook betekent het de gevallenen. In de Westerse vertalingen is psalm 150 een loof-psalm, maar het betekent in de grondteksten veel meer. Halal, wat telkens maar weer in loven en prijzen wordt vertaald, maar het betekent ook pronken, wat verbonden is aan een huwelijksfeest. 1Halleluja. Looft God in zijn heiligdom, in offers (Aramees) Er is goed en slecht "pronken". Pronken is vertoon, met een bepaalde boodschap, wat ook in de dierenwereld gebeurt, in de taal van patronen en tekens. Het brengt detail, legt ergens accent op, om een bepaalde verbinding te maken. In dit geval gaat het om een huwelijksfeest. In de lagere aardse stadse gewesten gaan huwelijken vaak om uiterlijk vertoon in bepaalde tradities, maar in de wildernis gaat het om het offer, om de ontmaskering van het ego. Halleluja. Het huwelijk met de "gevallenen" door offers (van het ego). Dit gaat over de valkyries die de gevallenen op het strijdveld die hun ego hebben opgeofferd opnemen tot een "huwelijk" met Valhalla, de hemel. Dit is de Germaanse opname van verzoening met het hogere zelf. De hemel is niet een passieve, overgelukzalige staat, maar een opening van de zintuigen. "God" is dus de gevallenen die aan hun ego gestorven zijn in de Hebreeuwse grondtekst en de
Pagina 426
Germaanse context, en zo met de valkyries zijn verzoend als een beeld van hun hogere zelf. Dit is ook wat het Virgo-sterrenbeeld (Maagd) uitbeeldt en uitdraagt. 2looft de Here om machtige daden, gebuwrah, Hebreeuws Gebuwrah, van het Aramese "gabara", wat Orion betekent. Het huwelijk tussen de heilige "gevallen" mens en zijn hogere zelf vindt dus plaats in Orion. "Het huwelijk met de "gevallenen" in Orion." 3Looft de Here met harp en citer, De harp is in de Hebreeuwse wortel het plukken (van het ego). "Het huwelijk met de gevallenen door het plukken van de veren (van het ego)." Dat wat we om ons heen zien is oud onvertaald licht. Het moet vertaald worden. Hierom moeten de psalmen ontzegeld worden. Het is allemaal bevroren licht. De mens leeft in herhaling. In psalm 149 gaat het ook weer over het huwelijk van de "gevallenen" met het hogere zelf. Hier wordt het ego geketend, wat ook de ketenen voor de heilige gevallenen moeten zijn, want het Hebreeuwse idee achter de gebondenheid is dat van een dier die zich voorbereid om een hele grote sprong te maken en zijn poten samenvoegt om de sprong extra kracht te geven. In die zin kunnen alleen de "gebondenen" de sprong, de opname, naar de hemel maken. Dit is ook het hele idee van de valkyrische ketenen. Springen is dan ook het wortelwoord van de gebondenheid in het Hebreeuws. In het Aramees is de keten een beeld van het verbod en de gelofte. In vers 9 worden zij onderworpen aan een exegese, oftewel schriftuitleg, in het Aramees. Het sleutelwoord is dus het verdiepen, als het verdiepen van het ego. Dit is waar het "oordeel" voor staat in het Aramees. Het is het blootleggen van de wortel. Hoofdstuk 10. De Jeremia Ervaring Als we kijken naar de Westerse bijbel, dan zien we dat het is opgedost met veel flair tot een product voor de markt, maar de oorspronkelijke Hebreeuwse en Aramese manuscripten hadden geen klinkers en geen leestekens. Vandaar dat het belangrijk is om terug te gaan naar de oorspronkelijke medeklinkers om deze cultuur te begrijpen, want de rest is er dus allemaal bijverzonnen. Jezus betekent "Jehovah is redding, opname van het strijdveld", yehowshua, Hebreeuws, Yah-shua. Jehovah, of de afkorting Jah, betekent worden, zijn, en vallen, als de gevallene op het strijdveld die aan zijn ego gestorven is. Shua is dus gewoon een Hebreeuws woord, wat achter Yah werd gezet, als een eigenschap. Shua is ook de zesde zoon van Abraham, die hij kreeg met Ketura, nadat Sara stierf. Het was de jongste zoon van Ketura. Uit hem voort kwam de Arabische stam van de Shuhieten voort. Bildad, één van Job's vrienden, was een Shuhiet. Shua betekent vernedering, zinken, verdrinken, depressie, sloot. Yah-shua betekent dus ook "de verdronkenen die opgenomen zijn", waarvan de Orionse vissersgodinnen een beeld zijn die de "verdronkenen aan hun ego" opvissen uit de wateren van de onderwereld, wat ook weer verbonden is aan de waterdoop. Jezus is dus niet zomaar een wachtwoord, maar in de diepte een proces van het verdrinken van het ego, waardoor de geheiligde ziel uit het water getrokken wordt, wat de Orionse mythologie achter de valkyries is. Ook Mozes is hiervan een Messiaans beeld als de "uit het water getrokkene". We noemen dit in de gnosis de Jeremia ervaring, van Jeremia 20. In vers 7 in het Aramees en Hebreeuws maakt hij duidelijk dat God hem "misleid" heeft, "bedrogen", "verleid". Dan zegt Jeremia dat God te sterk was en hem heeft overmocht. Jeremia kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. Jeremia verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat (:9). Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. "Als God ons roept" in de metaforiek, als ons ego is verdronken, dan kan het niet gestopt worden. Daarna zegt Jeremia : "Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend." (:14) Jeremia was zwaar depressief, oftewel afgezonderd van de matrix. Hij telde zijn vlees niet. Hij was apart gezet, en vervloekte het lagere aardse leven, zijn lagere aardse zelf. "God verdoem mij, mijn ego" ligt op dezelfde golflengte. In het Aramees vervloekt hij zijn opvoeding. Ook vervloekt hij het daglicht. Het is niet eens zo zeer dat hij de dag waarop hij geboren werd vervloekte in het Aramees en Hebreeuws, maar zelfs zijn hele leven. Ook heeft hij het in het Aramees over zijn leven in de stad, wat hij vervloekt. Jeremia, Yah-rm, betekent "uitverkoren door yah, het vallen (van het ego)", als de Hebreeuwse uitverkiezing die parallel loopt aan de Valkyrische Germaanse uitverkiezing. RM betekent de opname in het Hebreeuws, als een offer. Jeremia wordt de wenende en klagende profeet genoemd, en traditioneel was Jeremia de schrijver van het boek Klaagliederen. Dit is ook wat de RM-wortel betekent in het Egyptisch : wenen, klagen. RM betekent ook tranen, en vis. RM is het menselijke ras. RM is één van de vormen van Ra, als de wener, de klager. RM is een Egyptische vissersgod, en betekent ook de opname, tot een hoger niveau komen. RM-ra, of ra-rm, als een Egyptische vorm van yah-rm, is ook een vorm van de krokodillengod Sebek, een Egyptische watergod. Het water kwam voort uit zijn zweet. Hij is verbonden aan de bescherming die de zusters Isis en Nepthys geven, en helpt bij de geboorte. Ook is de rm wortel de leeuw, rema. In het Grieks komt de rema als het gesproken, profetische, woord, van rheo, uitgieten. Jezus sprak dat de mens niet alleen van brood moest leven, maar ook van rhema, rm, als het woord van god, yah-rhema, oftewel Jeremia. Romeinen 10:17 noemt "rhema" als de brenger van het horen. In Efeze 5:26 moet de mens gewassen worden door de rhema, rm, zodat het metaforische hemelse "huwelijk" kan plaatsvinden (de verzoening tussen de mens en zijn hogere zelf). De rhema, rm, is ook een gezegde, een metafoor, een gelijkenis : Lukas 2:49-50 En hij zeide tot hen: Waarom hebt gij naar mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen van de hemel ? En zij begrepen het gezegde, rhema, niet, dat hij tot hen sprak. Ook in het Aramees is de RM de hoogte, de heuvel, verbonden aan Rimmon, de Syrische god van de donder, storm en regen, van Damascus (vgl. Damascus ervaring van Paulus, ook genoemd Had, Hadad, HT, de god van het bloed-orakel, oftewel van het ontvangen van het profetische woord door het doodbloeden van het ego. Dit leidt helemaal terug tot de Orionse Hiti stam. Het Jeremia verhaal heeft dus hele diepe wortels in andere culturen. In de mythologie moest de orakelgod HT het zevenkoppige zeemonster Lotan verslaan, de voorloper van Leviathan. Dit gevecht komt ook weer terug in het boek Openbaring. De Griekse rm, rhema, het profetische woord, het woord als orakel, komt dus van rheo, gieten. Gieten heeft in het Aramees de betekenis van het roddelen, het spreiden van geruchten, sd (st). Het komt veel voor in Leviticus, het boek van de offerdienst. Het is een natuurverschijnsel aan de voet
Pagina 428
van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dolle bezetene gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de architectuur. De bijbel is een roddelblad van die tijd, allemaal "dark humor", barbaarse mythologie. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. Alles moet dus in lagere vormen omgezet worden opdat er voldoende brandstof is om weer tot hogere niveau's te komen. Hoofdstuk 11. Jeremia en de Krokodil Ra ging met zijn bootje over de wateren van de onderwereld, door de baarmoeder van zijn moeder Nod, Nuwd, en veranderde op een bepaald punt in RM, de klager, de wener, de vissersgod. Hij was in zijn afu-lichaam, oftewel zijn nachtlichaam (ova, jehovah), en hij zag alles tot lagere vormen komen, en hij weende en klaagde daarover, en werd RM (jeremia). Juist dit zou het geheim van zijn opname worden. Zijn "ego", zijn lagere vormen, was hiertoe de brandstof. Dit is een heel diep proces, en gaat eigenlijk alleen maar dieper. Dit was in zijn Sebek-krokodillenvorm. Hij moest nu ook de lagere vormen van zijn ego verslinden, om daarin diepte te vinden. Dit is een exegetisch proces (exegese = schriftuitleg). We zien hier Sebek en Ra kruizen, en het resultaat is RM, Jeremia. De krokodil is een exegetisch dier. Hij heeft een lange bek, als beeld van het komen tot de diepte van het voedsel. De brandstof moet omgezet worden. Hierin ligt dus een taak opgesloten voor de klagende, wenende mens. Het klaaglied moet ergens toe leiden. Het is het liturgische spijsverteringsproces. De krokodil zit zwaar in het harnas. De krokodil staat voor discipline, geduld en timing. Kom nooit tot de krokodil voordat het daarvoor tijd is, want hij grijpt je. De mens mag geen schrokop worden wanneer het komt tot exegese, de doorvertaling, de verwerking. Allereerst moet de mens het lijden leren aanvaarden, en geduld oefenen, wachten op rhema, het profetische woord, wachten op yahrhema, jeremia. De mens mag de natuur niet forceren. Eerst moet de mens de diepte in. Eerst moet de mens zien hoe alles tot lagere vormen gaat. De mens wordt in de diepte gezogen, en er is niet veel wat een mens kan doen. Ook Jeremia kon dit niet tegenhouden. Hij moest leren leven met spot en smaad vanwege de boodschap die hij bracht. Het brandde als een vuur in hem. Er moest brandstof zijn, dus vandaar dat Jeremia tot de lagere vormen moest komen, om daardoor omsingeld te worden, contact mee te hebben. Hij hield er niet van, maar het moest, anders zou hij geen brandstof hebben voor zijn vuur. Jeremia was een krokodil, een Sebek. Jeremia moest de emanatie onder ogen komen. Hij vereenzelvigde zich er niet mee, maar hij gebruikte het wel. Jeremia moest het vuur brengen. Jeremia was het profetische spijsverteringskanaal. Sebek, sbeq, betekent vergaderen, samenvoegen, in het Egyptisch, als de samenvoeger van het lichaam van Aser, Osiris. Dit is dan ook wat de exegese doet, namelijk tot de diepte en etymologie (wortelkunde) van de teksten gaan, en zo de verbindingen zien met andere teksten en culturen, waardoor syncretisme ontstaat. De krokodil is dus een belangrijk beeld van de verzoening van de culturen, waardoor het exclusieve, elitaire, racistische, kerkelijke ego sterft. Hoofdstuk 12. De Jeremia Put In een droom was mijn geestelijke Egyptische moeder, Neith-Isis, bezig alle ramen en deuren te sluiten. Er waren terroristen van Orion aan de gang, van het lagere Orion. Ik zag dat ze een klein raampje vergeten had dicht te doen. Ik vroeg of het kleine raampje dan niet dicht moest, maar volgens haar hoefde dat niet. Waar Sebek, de krokodil, en Ra op zijn boot elkaar kruizen, daar verandert Ra in RM, als ra-rm, of in het Hebreeuws ya-rm, Jeremia. Hoe werkt dit precies ? Hiervoor moeten we gaan kijken naar de wortels van Sebek in de Egyptologie. De bak-wortel is het graveren. Bak is de god van de letters, en ook een klagende god. De BK (bek) wortel is de ladder, de trap. Ook Bak is een ladder. Net zoals de RM wortel betekent de BK wortel het wenen en het klagen, en ook weer vis (bg, bk). BK is ook verbonden aan het afdalen in de onderwereld. Juist in de betekenis van ladder, trap, afdalen en opkomen, is dit het emanatie proces, van hogere tot lagere vormen komen, om verbinding te maken, om een klankbord te hebben, en zo ook weer te komen tot verdere evolutie, van laag tot hoog. Sebek, of BK, heeft in die zin geen smetvrees, maar gaat gewoon de diepte in van alles. Dat is ook wat de definitie van de natuur is, als diepte. De natuur is de tedere, diepere wortel van alle dingen, dat wat verborgen wordt gehouden. BK als beq was een god van de dageraad die de boot van Ra voorttrok door de onderwereld. Dit zijn allemaal wortels van de Sebek-krokodil, en dit is de taal van de wildernis, want daar draait de gehele BK-wortel van Sebek om : de letters. Het is een tocht door het alfabet, en het alfabet spaart de mens niet. Elke letter heeft een functie. De taal heeft veel macht en kan het volk in een gevangenschap houden. De taal beslist de betekenissen. Vandaar dat het Jeremia mysterie een groot mysterie is, en heel diep gaat. Op de Jakobsladder gingen de engelen zowel op als neer, wat ook weer een beeld is van het emaneren en evolueren, en wat bij Sebek hoort, en waarom Sebek doet klagen, zoals bij Jeremia. Ook Jezus moest emaneren en tot het kruis komen, tot het klagen, en zo ook de engelen die afdaalden tot de aarde. Dit is hoe het alfabet werkt : alles wordt verwerkt door taal, en door de taal komt de mens tot de diepte. Waar Sebek Ra kruist komt Ra tot de heilige taal. Dit is dus Sebek-Ra of Ra-Bek, één van de vormen van Ra op zijn tocht door de onderwereld, als Ra, de klager, de wener, de RM, die Jeremia was in het Hebreeuws. RaBek, als Ra, de god van de letters, als een diepere wortel van Ra-Sebek, is Rebekkah in het Hebreeuws, de moeder van Jakob en Ezau. Jakob en Ezau vochten al met elkaar in de moederschoot, als een beeld van Jakob die moest leren emaneren. Jakob moest tot de diepte van Ezau komen, tot de diepte van de aarde. Dit gevecht in de moederschoot was al de Jakobsladder. Jakob moest dus de onderwereld in. Verder met de droom : Ik was dus met mijn geestelijke Egyptische moeder, Neith-Isis. Buiten waren de terroristen aan de gang, terroristen van Orion. Zij spraken de taal genaamd Orionix, ook wel het Sovard genoemd. Ze waren als buitenaarde mollen die ook stekels konden opzetten, ook electrisch, als egels. Die mollen konden heel groot en lang worden. Ze werkten met de Fjork chip, gedwongen implantaten, in de hersenen, de monden en de botten, als tandartsen. Het was een
Pagina 430
tandartsen-cultus, maar het doel was het bedwingen van de monden, als de taalpolitie. Taal is een gevangenis. Ook zij waren de Jabbok overgegaan, aan de linkerkant, als een valse reflectie, waar ze hun nederzettingen hadden gezet in de Èrk woestijnen, zelfs tot over de Jordaan tot in het Jaelgebied. Hoofdstuk 13. De Wijnstok van Jeremia De BK-wortel van de Sebek-krokodil in Afrika : Buk of Abuk, Abek (bk) is de eerste vrouw in Zuid-Sudan en Ethiopië mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Zij is een riviergodin van de vruchtbaarheid, die de regen heeft voortgebracht. Zij wordt ook wel de luipaarden-godin genoemd en het luipaard van de nacht. Zij is de bron van het leven, net zoals Eva de "moeder der levenden" is. Het luipaard heeft vlekken als gebroken cirkels, wat een Vur-principe is. Dit is tegengesteld aan de christelijke "zonder vlekken" bruid, die vol met smetvrees staat te pronken in de stad over hoe vlekkeloos zij is, omringd met chemische schoonmaakmiddelen. Zij heeft zelfs haar troon in de tuinen en in de natuur. Maar de natuur betekent diepte, en de mens moet niet zomaar de natuur in, maar komen tot de woeste wildernis, zonder smetvrees. Als de mens zonder vlekken en kleerscheuren door de wildernis wil gaan, dan kan de mens beter thuisblijven. De mens moet afdalen in de onderwereld, en niet te keurig, correct en compleet zijn, want vaak is dat voor de markt, de ongebroken cirkels, alles pico bello in orde. De natuur kennen zij niet. Zij hebben een stadse natuur gemaakt, en zijn nog steeds ommuurd. Het zijn de park-christenen, of park-atheisten. Ze komen de stad niet uit. Ze aanbidden de schoonmaakmiddelen. De mens moet dus afdalen in de wildernis van de onderwereld, tot het vaagheids-principe, het principe van het halve, waardoor de mens kan groeien. Als alles te vast en duidelijk wordt, dan sterft het inzicht van de mens af. Dat is de natuur van het ego. De luipaard met zijn vlekken van gebroken cirkels gaat hier dus tegenin. Alleen zo kan er een nieuwe taal komen. De luipaard emaneert, en rent zo de stad in, om het ego te doden. Buk is omringd met luipaarden, als de watergodin. Zij communiceert door dromen en verkiest zo hen die daadwerkelijk zijn afgedaald tot de gebroken cirkels, haar "luipaarden". Hierom moet Jeremiah de put in, en hierom moest Jakob tot Ezau komen, zijn wildernis deel. Zoals boek 109 in de Vur spreekt : VUILE PAARSE BLOEMEN VUILE PAARSE BLOEMEN 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Ook in het Aramees is de BK wortel het klagen en wenen (bkw, bky), verbonden aan het water, het afdalen in de diepte. De Afrikaanse moedergodin Buk komt als Rebekkah in het Judaïsme, de moeder van de Jakob-Ezau dualiteit, het beeld van het zoonschap van de gebroken cirkels. Ezau moest van het kommetje bloed drinken als een beeld dat hij diep genoeg was geëmaneerd opdat zijn ego zou sterven, als het komen tot het morgenrood. Hij kwam van een diepe tocht door de wildernis. Het is een beeld van de Jeremiaanse put. Als het niet diep genoeg gaat, dan komen wij nooit aan. We spreken dus over de wijnstok van Jeremia die terugleid tot de baarmoeder van de godin, van Buk, van Rebekkah. Jeremia moest leren leven met de Jakob-Ezau dualiteit in hem. Jeremia kwam in een strijd, een strijd met de taal van de goden van het directe, het letterlijke, maar waarin zij ook hun agenda hebben verscholen. Zij hebben hun eigen, valse, diepte. Hij raakte in gevecht met de Sovard geesten van de Fjork chip, van het lagere Orion, de geesten van het Orionix. Hun vlag is de letter "N". Deze letter is ook wel genaamd de Enix. De rechterhand van Enix is de letter "K", de Klaru. De K in het Orionix is een gekantelde K, 90 graden naar rechts gedraaid. Hoofdstuk 14. Jeremia en de Rode Kroon van Noord-Egypte De BK wortel van de Sebek-krokodil wordt ook gebruikt voor de wachter van het derde uur. In het Amduat boek, in het derde uur van de nacht, is de Khepri kever van goud, als een teken dat al het vuil is verwerkt tot zaad. Het uur begint met de roeiers op de wateren van Osiris, Aser (Suri,
Pagina 432
Orions). Het gebied heeft een lengte van ongeveer 309 mijlen. Osiris, Aser, geeft ordes aan de schaduwen. De nema is het op en neer gaan van het water van Osiris, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse goden zijn overgewaaid naar Suriname. Het derde uur gaat over de dief die grijpt in de nacht, wat ook voorkomt in Openbaring, en wat een beeld is van de ekster, het draaien van gezichtspunt, op en neer. Vandaar dat de mens ook steeds moet emaneren. Deze leidt tot de plaats waar de klaagliederen zijn, de RM, in het derde uur van de Amduat. Dit leidt tot de plaats waar de B-zielen hun geheimenissen spreken, en waarvanuit hun schaduwen gaan, om te klagen, en om de overstroming van het water te brengen. De gouden kever komt voort vanuit de wateren en het verborgene. Het leidt allemaal tot Osiris in het derde uur die ook Orion wordt genoemd. Osiris, Orion, draagt de rode kroon van Noord-Egypte, wat in het Egyptisch de kroon van mirre is, van de woestijn, en de kroon van de klaagliederen. Mirre is in het Egyptisch namelijk een beeld hiervan (aan, ugam-uga). Hoofdstuk 15. De Rode Gnosis De Fjork-Sovard terroristen hadden de rode kroon van Noord-Egypte gestolen en zo hun klaagliederen verspreid om de mensen te onderdrukken. De rode kroon is de wortel van het Jeremia mysterie, de kroon van mirre. In de christelijke esoterie ontving Jezus deze kroon van mirre van de drie zoroastrische wijzen uit het land Perzië, wat zich later manifesteerde als de doornenkroon, de kroon van spot en smaad. Jeremia droeg deze kroon, deze rode band, om zijn hoofd al veel eerder. Dit was het Woord wat om zijn denken was aangebracht (Jeremia 20:8). De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. In de kroon zijn dus alle uren van de nacht vastgelegd, waardoor de mens door de uren kan gaan om tot de diepere gnosis te komen. In het eerste uur van de nacht wordt de kroon ook voorgesteld als de nek, of een halsketting. De Rode Kroon is dus een sieraad van klaagliederen. Mirre is "aan" in het Egyptisch wat ook de Orionse naam van David is (Ahn). Dit kwam tot uiting in de klaagpsalmen van David. Toen Ezau tot het rode kwam verloor hij zijn eerstegeboorterecht, waardoor hij al snel tot klagen kwam. Water verandert in bloed, als een teken dat het ego sterft. In het boek Jozua is het rode touw een beeld van de opname, om zo te komen tot de diepte. Dit zijn allemaal beelden van de rode kroon van Noord-Egypte. David droeg deze kroon van klaagliederen, en zat op de troon van de klaagliederen. In het Sanskrit komt David van het woord voor godin "Devi" of god "Deva", "Devata", wat het hogere bewustzijn betekent, en waar ook het Engelse "divine" van afstamt. In ieder geval is Devi in de oertaal de DEva, als de vissende Eva. In de Israelitische mythologie verleidde Eva Adam tot het eten van de verboden vrucht, wat voornamelijk in het christendom werd gebruikt om de vrouw op een lager plan te zetten. De vrouw was de boosdoener. In de gnosis is deze mythe een dualiteit. Eva verleidde Adam tot de gnosis, de heilige kennis, zoals ook Jeremia door God werd verleid in Jeremia 20 : 7Gij hebt mij verleid, Here, en ik heb mij laten verleiden; Gij zijt mij te sterk geweest en hebt overmocht. Ik ben tot een bespotting geworden de ganse dag, allen honen zij mij. Zowel Adam als Jeremia werden opgenomen als een vis. Zij werden beiden ingewijd tot de klaagliederen. Adam betekent ook het rode in de grondtekst. Aan Yeshua werd het rode geschonken, als de mirre. Yeshua is een Hebreeuws woord voor de opname. Het gaat dus niet om de woorden, want dit is in elke taal weer anders. Het gaat om de diepte. Yeshua zou op de troon van David komen, op de rode troon, de troon van de mirre, van de klaagliederen. Dit betekent dus dat er alleen opname is door de klaagliederen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Het heeft te maken met de opmetingen van de tabernakel. Het klaaglied is de meetlat van het Woord. Dit is de rode kennis, of rode gnosis, wat ook een belangrijk thema is in de Vur. Zacharia 2 1En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, een man met een meetsnoer (Aramees, swt) van psalmen in de hand. 2Toen vroeg ik: Waar gaat gij heen? En hij antwoordde mij: Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn. In boek 14. van de Vur wordt de rode veer, als beeld van de rode hoofdtooi, de rode kroon, beschreven als een middel ter bescherming tegen piraten en om hen te bedwingen. Piraten zitten eigenlijk tussen stad en wildernis in, als wachters, maar zijn nog erg stads. Het zijn gnosis-rovers die vandaaruit alles verdraaien. Zo verkopen ze alles weer door, wat ook in de kerk gebeurt. En zoals de Vur zegt in boek 117. DE RODE ZEE 1. In de droom van de rode zee, Golf na golf komt het, Slag na slag, Omdat het rode op ons wacht. De mens moet komen tot de rode gnosis, anders zal de mens altijd een gevangene blijven van de piraten. De wereld is in handen van piraten, de wachters tussen stad en wildernis. De mens is ergens vastgegroeid. De mens kan niet meer dromen. Al hun dromen zijn verkocht en verdraaid. Al hun dromen zijn geroofd. Maar het rode zal terugkomen om toe te slaan. Het rode zal de wereld gaan overweldigen. De mens heeft een meetsnoer nodig. Alles moet doorgemeten worden, gerangschikt. Nu ligt alles door elkaar. De stad is hiervan een schaduw. Iedereen wordt opgemeten in de stad. Ze meten je geheel door. Wat je doet, wie je moet zijn, hoe ver je afwijkt van de norm, zij weten er alles van. Ze tikken je voortdurend op de vingers. Je moet geld in het laatje brengen, anders tel je niet mee. De leprechauns werken samen met de piraten. Het rode kennen ze niet, en willen ze niet kennen. Zij hebben het rode altijd vervolgd. Zij vrezen het rode. Eva verleidde Adam tot de rode appel, tot de rode gnosis, tot de diepere architectuur, en Adam kwam tot het klaaglied, en sindsdien waren er altijd klaagliederen. Zij tonen hun diepte. Het is het rode pad, het pad van de moeder aarde, dwars door de wildernis heen. Eva of Buk in de Afrikaanse mythologie vist, en neemt haar netten op. Zij is de godin van de rivier, een groot mysterie. Zij is een lokker, een verleider, niet van de stad, niet voor de stad, maar van en voor de wildernis kennis. Zij staat klaar om in te wijden. Zij brengt rode banden om hun hoofden, om hun denken, om het Woord op te meten. Zij meet alles op. Zij meet het leven, want zij is de moeder van het leven. Zij leidt hen tot het mysterie van de rode
Pagina 434
kroon, een Jeremiaans mysterie, in de diepe grotten van Egypte, in de onderwereld, in Orion. Velen grijpen naar de kroon en smelten weg. Velen springen op de rode troon en worden niet meer gevonden. Zoveel illusies zorgen ervoor dat mensen er langsheen glijden. Alleen het Woord is een zeker pad. Niet het Woord van de stad, maar het Woord in de diepte van het hart. Er is maar één weg uit, en dat is "dieper". David heeft net als Osiris de rode kroon, net als Jeremia. Zij brengen de klaagliederen als een vast pad door het lijden. De prachtige klaagliederen als de climax van de taalkunst, waar alle kennis in opgeborgen is. Het is iets van de natuur. Waarom klagen wij, waarom emaneren wij ? Waarom gaan wij telkens weer van hoog naar laag, dieper en dieper ? Om zo ook weer hoger en hoger te komen, om zo te leren draaien, te leren cirkelen en te komen tot de verloren cirkels. Het sieraad bestaat uit vele schakels. Het is de rode natuurtechnologie. Ezau kwam niet voor niets tot het rode, en heeft er niet voor niets van gedronken. Zo kwam ook hij tot de Jakob's ladder. Leer mij naar uw wil te handelen, Ik zal dan in uw waarheid wandelen, Niet alleen van de wijnstok te leren, Maar ook de wijnstok te zijn. Ik ben de ware wijnstok. Hoofdstuk 16. Numeri De ergste vijand van de christen is niet satan. Zijn ergste vijand is kennis. Daar vecht hij uit alle machtt tegen, dagelijks, iedere seconde van de dag, want wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. De kennis zou hem ook van zijn troontje kunnen stoten, en daarom doet hij niets anders dan de kennis te bestrijden, onder het mom van dat hij strijd tegen satan. Satan is een neutraal Hebreeuws woord voor wederstaan en scheiden. Het heeft zijn wortels in de Egyptische taal, de moedertaal van het Hebreeuws. Stn betekent onderscheiden (s-ten, s-thn, sethenu) en is de witte kroon van het Zuiden van Egypte (stn, stenu), als de kroon van onderscheiding en afzondering (heiligheid, ijs). De kroon is bijna driehoekig, maar dan als twee tegengestelde golven die in elkaar opgaan en op de top een knop vormen. De Katholieke mijter komt daar ook uit voort. De stn was de afgezonderde, de onderscheidene (stn, stennu), wat ook de naam was van de witte kroon, ook wel sta genoemd, ook verbonden aan het golven, het op en neer gaan (stt, sett). De witte kroon is ook een beeld van de opname, van het ophalen van de vis (sta, setti). Toen het Noorden en het Zuiden verzoend werden kwamen ook de kronen samen, als de dubbele kroon, de skhemti, verbonden aan sekhmet, de leeuwinnengodin en dochter van Ra. In het Aramees : hokmet, wijsheid. De dubbele kroon is de kroon van wijsheid, van vertaling, de skhmt, de kroon over geheel Egypte. De witte kroon functioneert als een soort Jakobsladder, waardoor men door Nephthys, de godin van de duisternis, afdaalt in de onderwereld, zoals Ra elke nacht, en zo komt tot de diepere betekenis van alles, als een opname. De witte kroon brengt afzondering en dan openbaring. Alleen door afzondering kan men de diepte ingaan en onderscheiden. Dit gaat door de rode kroon, de klaagliederen, de mirre, en dit brengt uiteindelijk een diepere vertaling met zich mee in de vorm van de dubbele kroon. We zien hier dus een stukje Egyptische technologie. Adam kwam tot de boom van onderscheiding van goed en kwaad, de boom van kennis, als tot de witte kroon, die hem dieper in de onderwereld zou leiden, door de rode kroon, de klaagliederen. Het Noorden en Zuiden van Egypte werd hier verzoend. Het is als een soort Egyptische urim en thummim. De mens moet zich diep genoeg afzonderen om te kunnen toetsen. De mens moet eerst loskomen van alles en onthechten, net als vogels die de leegte ingaan, en dan hun vleugels op en neer bewegen. De mens komt namelijk dan in de golven terecht, en bemerkt ook de gevangenschap, maar daar mag de mens in het hart afstand van doen. Zo leert de mens een andere taal. De mens krijgt zo het zicht van een vogel, zoals de witte kroon ook wel het oog van Horus wordt genoemd (of van Ra). Dit is ook het ijszicht, alles van een afstand bekijken. Zo mag de mens komen tot de oerbewegingen, tot de oerklok. Hierin is het Orionse ritme en rijm. Er zijn verschillende soorten rijmen. Rijmen is ook als je een bepaalde woord-structuur, een bepaald taalpatroon, weer terugvindt in een parallelle cultuur. Zo emaneert en evolueert alles, van laag tot laag, van cultuur tot cultuur, en betekenissen veranderen, worden verborgen of geopenbaart. Dit golvende proces van de Jakobsladder, van op en neer, is als het geestelijk leren ademen, en geestelijk leren eten, leren kauwen. Je lichaam moet het dan verteren, verwerken, vertalen, tot nut maken, als een beeld van de dubbele kroon. De troon is een beeld van het verborgene, het onbekende. De witte kroon manifesteert zich in het boek Openbaring als de witte troon, als een beeld van de hemelvaart, de afzondering. De rode kroon manifesteert zich als het tot bloed worden van de wateren, als het avondrood wat de nacht aankondigt. Toen de terroristen van Sovard-Fjork de rode kroon hadden gestolen werd de mensheid gedwongen van hun giftige wijn te drinken, van het bloed van Jezus, waardoor de mensheid onder een zware bedwelming kwam, maar in het boek Jeremia zullen de onrechtvaardigen uiteindelijk zelf bedwelmd worden door die wijn. Zo zal er ook een nieuwe wijn geschonken worden van de ware wijnstok, want daartoe is het lijden der heiligen gekomen, om de heiligen af te zonderen en in de heilige "dronkenschap" te brengen, in geestesvervoering : Jeremia 23 9Mijn hart is in mijn binnenste gebroken, al mijn beenderen sidderen; ik ben als een beschonken man, als iemand wie de wijn naar het hoofd gestegen is, om de Here en om zijn heilige woorden. Er zal iets in het hart van de onrechtvaardigen gebeuren. Jeremia 48 41ingenomen worden de steden en de burchten worden veroverd, en het hart van Moabs krijgers wordt op die dag als het hart van een vrouw in barensnood. 42En Moab zal worden uitgeroeid als volk, omdat het zich tegen de Here verheven heeft. Dit houdt in dat wat ze verborgen hebben gehouden al die tijd, moeten ze prijsgeven. Het boek Psalmen in de Israelitische literatuur staat vol met klaagliederen, die door de rode kroon van Noord-Egypte hun bron hebben in Orion. De rode kroon is de kroon van de mirre, van het morgenrood, als de val van het ego. In Psalm 57
Pagina 436
zegt David : Waak op, mijn ziel, waak op, harp en citer; ik wil het morgenrood wekken (:9). Ook David had net als Ezau honger naar het rode. Over het morgenrood zegt de Vur : "Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen." (42:11) "Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht." (66:6) "Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt." (44:10-11) En in het Wonder van de Vur, het commentaar op de Vur 32:34 : "Er zal ook een ochtend wezen in de nacht, een ontwakend besef, als een vuurgloed in ons hart, als het overspoelende morgenrood." Dit "vuur" ontving Jeremia ook. Het was de rode kroon van Noord-Egypte, de kroon van de klaagliederen. Het leidde hem tot spot en smaad, juist omdat hij dieper moest. Het was een doornenkroon. Het leidde hem tot de put. Het rode was uitgezonden om zijn ego te doden. Eva verleidde Adam met de gnosis, waardoor hij tot de klaagliederen kwam, de diepte. Adam kwam zo tot de rode kroon, als een bittere vrucht. Het christendom stal de rode kroon van de gnosis, stal de klaagliederen en maakte er het evangelie van Jezus van, en de brieven van Paulus. Efeze is EvaSa, oftewel de kennis (sa, Egyptisch) van Eva, waarmee zij Adam verleidde. Wij moeten goed door het boek Efeze heenkijken en goed luisteren, om zo de roep van Eva te horen. Efeze, Eva-Sa is in de amazone taal het Woord van Eva. Efeze was gesticht door amazones. Paulus biedt dan het klaaglied van Jezus aan, en in de Westerse vertalingen zet hij de vrouwen op een lager plan, en leidt alles terug tot de Vader. Het Paulinisme wijst Eva als de boosdoener aan, en tegelijkertijd alle vrouwen. Er is hier wat gestolen en verdraaid. Eva bood de gnosis aan, de sa, als Eva-sa, Efeze, de amazone nederzetting. In hoofdstuk 6 gaat het over de geestelijke wapenrusting, de oorlogs-strategie, wat een beeld is van de vertaling, de wijsheid, het gaan tot de wortels. Eva onderwijst Adam hier dus. Zodra het over het bloed van Jezus gaat, gaat het in de diepte over de klaagliederen. In het Jezus verhaal zijn die uit hun verband gerukt. Door de zondeval ging de man over de vrouw heersen, wat teruggezien wordt in het Paulinisme. Eva bood de man de rode appel van de gnosis aan, maar het christendom wil de man dom houden. Paulus had een zeer giftige appel bereid in de Westerse vertalingen, de appel van genade, van geloof. Hierdoor zou de mens doodvallen aan de voeten van Jezus. Paulus predikt vader en zoon. Over moeder en dochter wordt niet gesproken. Paulus ging er met de rode kroon vandoor en maakte er iets heel anders van. Maar niemand rooft met succes Egyptische relikwieën. Hij kwam hierdoor onder een enorme vloek. Zo zetten christenen bij zichzelf de rode kroon op, en beginnen enorm te klagen, over de satan, en over de ongelovigen, en zelfs over de gelovigen die niet helemaal zoals hen geloven. Het zijn valse klaagliederen die ze zingen. Maar de rode kroon kan wel voor zichzelf zorgen en heeft zichzelf weggelegd voor hen die de prijs willen betalen. Het is geen kroon van directe, openbare macht, maar juist van de verborgenheid en de diepte, van leegte. Het is de dwaasheid van het kruis, wat door de stad bespot wordt. Het is de doornenkroon, een rode band om het denken. Hierdoor sterft het ego af. De mens verliest juist het valse koningschap door deze kroon. De Hebreeënbrief gaat over het zoonschap. Er wordt gesteld dat er eerst door de profeten werd gesproken, en nu door het zoonschap, zodat de profetie en openbaring intiemer wordt. Dit zoonschap was niet alleen tot God, maar ook ondergeschikt aan de engelen, als de geestelijke moeders. Een mens heeft zo een heleboel geestelijke moeders. Dit is natuurlijk deels, want de mens moet ook zelf een geestelijke moeder worden. Calvijn stelt in zijn commentaar op Hebreeën dat Jezus het vlees van de hele wereld moest dragen, van het ego dus. Hij stelt dat Jezus ermee bekleed werd. Uiteindelijk werd dit vlees dus wel gedood. Het werd verbrand in de onderwereld. Gehenna was een vuilverbranders plaats. Zij die dus in de eeuwige hel geloven zijn mensen die hun vuil niet kwijtwillen. Het vuil wordt door hen gewoon opgeslagen. Body builders zijn hier een beeld van. Zij zijn onder dezelfde geest, zij het in een andere vorm of parallel. Het is een allegorie. Vetgieters, vuilgieters en spiergieters staan allemaal op één lijn. Vooral als dit product wordt aangeboden door oude mannetjes met stropdassen, dan weet je precies hoe laat het is. Hebreeën is het hart van het christendom, het bloedvatenstelsel. Ik kreeg een visioen van Hebreeën als een moeder, en ik zag mijn hart zweven boven het Veluwemeer, het meer van de Bible belt. Ik kon mijn hart voelen, mijn bloed, de warmte. Ik voelde mij ineens diep verbonden met de wildernis, met de luipaarden en de jachtluipaarden, de cheetah's. Hebreeën beschrijft dan de weg van het zoonschap tot het hogepriesterschap, waarin het offeren een beeld is van het ingaan in de diepte van God, niet als een moeder, maar als vrouw. De mens moet het duistere gat in om alles los te laten, om te komen tot de geestelijke betekenis. De mens die de vrouw binnengaat is een beeld van het ingaan in de sabbath, de rust. Dit hogepriesterschap is dus ysh, het aan jezelf sterven op het strijdveld om opgenomen te worden. Het strijdveld is het verdiepen en het vertalen. Dit is de ware betekenis van het binnengaan van een vrouw, als de inwijding in de gnosis. Deze gehoorzaamheid wordt alleen geleerd door het lijden, stelt de Hebreeënbrief. Het lichaam is een tabernakel. Als een mens de vrouw binnengaat gaat de mens de tabernakel in. Er moet een balans zijn tussen het sterven van het individuele ego en het sterven van het collectieve ego. De terroristische Sovard-Fjork buitenaardsen stalen de Egyptische RM wortel van yah-rm, oftewel van Jeremia. Zij stalen de klaagliederen, de rode kroon van Noord-Egypte, de mirre, en gebruikten de RM om hun eigen RM te bouwen, namelijk Rome, en de brief van Paulus aan de christenen te Rome, RM. Numeri 1 1De Here sprak tot Mozes in de woestijn Sinai, in de tent der samenkomst, op de eerste dag der tweede maand in het tweede jaar na hun uittocht uit het land Egypte. In de Rabbijnse literatuur stamt de naam Sinai af van sana, sineh, wat haat en vijand betekent, als een beeld van het toetsen. Dit komt vanuit het Egyptische "sunu", de goddelijke jager, en "sun", open maken, open forceren, en "senu", wenen en klagen. Over deze berg daalde God af tot Mozes om de wet te geven. 2Neemt het aantal op van de gehele vergadering der Israëlieten naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, allen die van het mannelijk geslacht zijn, hoofd voor hoofd, Het gaat hier om een leger zoals in vers 3 duidelijk wordt, wat symbolisch is voor hen die aan het ego sterven, als een offer, om binnen te gaan. In het Aramees gaat het hier om het kastijden. 3van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukken in Israël; gij zult hen tellen naar hun legerscharen, gij en Aäron. Leger is tsaba, en dit is de geestelijke oorlog, maar ook gewoon tentdienst, tabernakeldienst. Er is
Pagina 438
nooit een directe oorlog, en ook nooit directe communicatie. Het gaat via de priesterdienst. 4Daarbij zal u uit elke stam één iysh behulpzaam zijn, degene die het hoofd is van zijn gevangenschap. Iysh is slaaf. Hoofd betekent "begin", in andere woorden een diepere ingewijde slaaf. Gevangenschap is bayith, met als wortelwoord de bana, de kinderloze vrouw die de leider wordt van de familie. Dit wijst ook op de islam waar God geen kinderen heeft, omdat dit het mysterie van de verstoting is, waartoe een man moet komen van zijn moeder tot zijn vrouw, die in wezen gewoon een bijmoeder is. Zij maakt het lichaam van de man als een tweede moeder. 5En dit zijn de namen der mannen die u ter zijde zullen staan: van Ruben Elisur, de zoon van Sedeür; Ruben kwam tot Bilha's tent, als haar tweede minnaar, maar tegen betaling van zijn eerstgeboorterecht, waardoor het een zelfde situatie werd als van Jakob en Ezau. Ruben ging tot Bilha in om aan zijn ego te sterven, zoals Ezau het rode nam om aan zijn ego te sterven. Bilha betekent "plotselinge dood" in de hebreeuwse wortel, bahal. In de Rabbijnse literatuur verhuisde Jakob na de dood van Rachel naar de tent van Bilha. In het Hebreeuws is het Bilha verhaal een dualiteit, want Jakob wordt ook als een iysh besproken, als haar dienstknecht. Het christendom stelde haar als een slavin voor, maar in de Tweede Bijbel wordt de oorspronkelijke status van Bilha getoont, als godin. Elisur betekent de stille, de stomme, als een beeld van iemand met een wachter voor de mond. Sedeur is in het Hebreeuws-Aramees de wildernis-urim, de toetssteen van de wildernis. Elisur Sedeur is een beeld van de heilige gebondenheid. 6van Simeon Selumiël, de zoon van Surisaddai; Selumiel betekent vrede, als beeld van een orakel en de opvoeding. Surisaddai is de stilte, de stomheid, weer als iemand met een wachter voor de mond, waarvan de vrucht dus het orakel en de opvoeding is, suri, terwijl saddai de geweldadige dood is (aan het ego). Saddai is ook een naam voor de almacht van God. 7van Juda Nachson, de zoon van Amminadab; Nachson betekent de aankondiger. Amminadab betekent "verduistering door samenvoeging". 8van Issakar Netanel, de zoon van Suar; Netanel betekent roddelen, smaad, lasteren. 9van Zebulon Eliab, de zoon van Chelon; Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. 10van de zonen van Jozef: van Efraïm Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse Gamliël, de zoon van Pedasur; Jozef was degene die het volk inwijdde in de Egyptologie. De stam Efraim is het centrale thema in het boek Hosea als het naakte wildernis-volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Efraim was een beeld van de uitheemse vrouw van Hosea waar hij voortdurend mee in gevecht lag, vanwege de taalbarriere. 11van Benjamin Abidan, de zoon van Gidoni; Benjamin is in het Egyptisch bena-jmn, de wijn van Amen, de wijn van het verborgene, of de wijn van de nacht, als een beeld van bloeddorst. 12van Dan Achiëzer, de zoon van Ammisaddai; Dan is de stam van Simson, die zijn geheim en zo ook zijn leven verkocht aan de vrouw die hem hiertoe verleidde, in ruil voor gemeenschap. Dit is ook parallel lopend aan het Adam en Eva verhaal, aan het Jakob en Ezau verhaal, en aan het Ruben en Bilha verhaal. Het is een allegorie van het sterven van het ego. 13van Aser Pagiël, de zoon van Okran; De stam van Aser is de stam van de profetes Anna (Lukas 2:36). Zij was altijd in de tabernakel, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. 14van Gad Eljasaf, de zoon van Reüel; Gad betekent het komen tot het bloed van de vijandelijke prooi. 15van Naftali Achira, de zoon van Enan. Zowel Dan als Naftali waren zonen van Bilha en Jakob, als een dualiteit. Naftali was ook een vissersstam. Dan, de DN-wortel, komt van Eden, wat de Hebreeuwse vorm was van de Egyptische aten, ten, de schorpioen, als het oorspronkelijke paradijs, een beeld van de baarmoeder. Sa-aten, of Sa-ten is de kennis van het paradijs, van de hel. Ten komt van de Orionse oan-wortel. Oan is een Orionse liturgische benaming voor het paradijs. Oannes was een Mesopotamische vissersgodin, wat in het Nieuwe Testament voorkomt als Ioannes, Johannes als de Orionse Oan-Sa, de kennis van Oan. 16Dit zijn degenen die uit de vergadering moeten worden opgeroepen, vorsten van de stammen hunner vaderen; hoofden van Israëls geslachten, van duizenden zijn zij. De geroepenen, qariy, zijn in de worteltekst de gevallenen, zij die aan hun ego zijn gestorven, door een geweldadige ontmoeting, zeer plotseling en onverwachts, wat ook de betekenis is van Bilha. De Bilha, het vierde grote boek van de Tweede Bijbel, is de plotselinge en overwachtse, geweldadige dood van het ego. Het ego zag dit niet aankomen, en wordt er totaal door overweldigt. De vorsten, de prinsen, zijn de opgenomenen, nasiy-nasa. Zij zijn de "getrouwden". De Egyptische nas-wortel is de roeper, wat ook een titel van een god is. De nas-ra is een intercessor tussen ra en de mens, als een middelaar. Dit is weer een bewijs van hoe dicht het Hebreeuws ligt bij het Egyptisch. De nash is namelijk de machtige, de grote, wat in het Hebreeuws zowel de nasiy als de saddai is, de geweldadige dood (aan het ego). De Egyptische ns-wortel is ook een deel van een kroon. De nswortel (nhs, nehes) betekent ook het ontwaken en de waakzame, en was een wachter op de boot van Ra. Ook betekent het de rebellen, soms als een naam voor Set, de god van de wildernis, de storm en de duisternis. Zij zijn de vervuilden, de afgedaalden. De Nesu (ns) was de koning van Zuid-Egypte, en een algemeen woord voor koning, wat dus nasiy (ns) werd in het Hebreeuws. De Egyptische nesu in het Zuiden van Egypte droeg de witte kroon (stn) van afzondering, van het afdalen en opkomen, wat dus een shamanistische taak inhield. Dit is dus de Egyptische oorsprong van het satan-woord, het gaan in de diepte en zo opgenomen te worden, opkomen, als het werk van de
Pagina 440
shamaan. De Orionse wortel van ten is dus oan, als sa-oan, de kennis van Oan, het paradijs. Duizend is een Hebreeuws symbool voor educatie en samenvoeging (eleph-alph), wat ook een belangrijke metaforische betekenis is van het duizendjarig rijk. In het Aramees wijst het op de Hebreeuwse bayith, de gevangenis, oftewel de bana, wat een beeld is van de overgang van de moeder tot de vrouw als huwelijkspartner, oftewel komen van opvoeding tot educatie. Het "huwelijk" is dus tot een school. Hoofd is in het Aramees het begin, als een beeld van de etymologie (woord-oorsprong). Het is ook een jachtsgif. De etymologie dringt diep door tot het hart, en in de botten. 17Toen namen Mozes en Aäron deze met name aangewezen mannen, Aaron is Aharon in het Hebreeuws, met de har wortel van berg, inwijding. Met name, shem, betekent de afgezonderde individualiteit, en Mozes en Aaron brachten deze mannen tot het "huwelijk", laqach, wat als beeld van de opname is. Zij werden als vissen opgenomen, wat ook de betekenis van Mozes is : uit het water getrokken. Zij waren voorbereid door het vasten (vgl. ramadan), door het leeg worden, waardoor ze afgezonderd werden. In het Aramees was dit ook een nieuwe schepping, een tweede schepping, wat ditmaal niet door hun moeder gebeurde, maar door hun vrouw. 18en zij riepen op de eerste dag der tweede maand de gehele vergadering samen, die zich opstelde volgens geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, van twintig jaar oud en daarboven, hoofd voor hoofd. In de Hebreeuwse worteltekst zijn zij naakt, als beeld van de openbaring, van hoofd tot hoofd, oftewel van wortel tot wortel in het Aramees, wat over de diepte van de etymologie gaat. Hoofdstuk 17. Johannes Johannes 1 1In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Aramees : In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. Reden is mlh, en God is alah. Het gaat dus niet om geloven, of zo maar dom gezwets, maar om redevoering, om onderbouwing. Geen cirkelredenatie. Het gaat dus om de diepe logica, niet de materialistische logica. Dit is dus de definitie van God. 2Dit was in den beginne bij God. Aramees : Dit was in het hoofd bij God. Het mag dus niet buiten de mens omgaan. Het is iets persoonlijks. 3Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. Aramees : Alle bezittingen zijn door de Reden geworden. Er is dus geen bestaan buiten de Reden om. 4In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; Aramees : Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van de mensen, de verlichting. Het woord nura wordt gebruikt wat Aramees is voor de urim, de toetssteen. Ook : Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van het innerlijk, van de persoonlijkheid. 6Er trad een mens op, van God, Reden, gezonden, wiens naam was Johannes; In de Orionse wortel is ioannes OAN, een liturgisch woord voor paradijs. Het paradijs ontstaat dus wanneer een mens in contact komt met Reden. 14De Reden is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben haar heerlijkheid aanschouwd. In Johannes 1, oftewel OAN 1, wordt er op Jezus gewezen, wat dus in het Hebreeuws een woord is voor de opname door de ondername. Zo komt de mens tot OAN, als een liturgisch woord voor paradijs. Er zijn verschillende afdelingen in het hiernamaals en voormaals. Het is goed om te kijken naar de Orionse wortels van de hel. In Orion is er de Balla en de Mel. Beiden zijn dit afdelingen van kastijding, want Balla is bestraffing en Mel is vernedering. Oan is de paradijselijke slaap. Dit zijn allemaal afdelingen van de baarmoeder. Witi is de paradijselijke vergetelheid, het Orionse nirvana. Bilha is dan een andere uitspraak van het woord "balla". De Bilha is het vierde grote boek van de Tweede Bijbel. Hier in Europa, in Germanië, heeft Wodan, Wotan, de Orionse Witi-wortel, als de paradijselijke drug van vergetelheid, als het Germaanse nirvana. Als men in Oan is gekomen, in slaap is gevallen, dan sterft het ego verder af, en kan dit tot Balla en Mel gaan, onderdelen van Oan, om dit te verdiepen. Balla en Mel zijn droomgebieden, terwijl Witi nog diepere slaap kan brengen in de vergetelheid, om zo ook de dromen weer te verdiepen, en te
Pagina 442
komen tot zuiver geheugen, tot oorspronkelijk geheugen. Ook Witi is een afdeling van de OAN. Zo is er in het tweede hoofdstuk van Johannes, oftewel van OAN, de bruiloft te Kana waarin water in wijn wordt veranderd, als water in bloed, tot verder afsterven van het ego. Het gaat hier om de rode verlichting waardoor het ego afsterft. Het rode is ook een groot mysterie in de Vur. Het is een rijpingsproces. Na de bruiloft te Kana is er het kort verblijf in Kapernaum. Kapernaum wordt beschreven in de Bilha als de tent des Heeren, als de tabernakel. Na het kort verblijf in Kapernaum is er de tempelreiniging waarin de verkopers en wisselaars uit de tempel werden verdreven. Allegorisch gaat het hier over de zuivering van het Woord. Johannes 3 gaat over het nachtgesprek met een farizeeër, waarin staat : 13En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, het zoonschap. Weer gaat het hier om de opname door de ondername, oftewel door het nachtgesprek. De mens moet de nacht ingaan om tot de verlichting te komen, wat dus puur een verdieping is. Dan wordt er weer door Johannes, OAN, de Doper op Jezus gewezen, in de zin dat de mens alleen door de slaap kan komen tot de ondername en de opname. De mens moet dus eerst door nachtmerrie-gebied heen in de ondername. Johannes 4 gaat over Jezus in Samaria, wat waakzaamheid betekent. Hij kwam tot de stad Sichar, wat geestesvervoering betekent. Hij had daar een gesprek met een Samaritaanse vrouw bij een waterput. Hij vroeg haar te drinken, wat ook een beeld is van de ondername en de opname. Het water komt van diep. Joden gingen niet met Samaritanen om, dus voor Jezus was zij een uitheemse vrouw, en toch vroeg hij haar om drinken. De Reden stoort zich niet aan menselijke barrieres, en komt terug tot de uitheemse moeder om van haar borst te drinken. Het ondername en opname principe moet dus toegepast worden op een vrouw, en die vrouw is uitheems, als een beeld van de diepte van moeder aarde, zoals in de Egyptische en indiaanse mythologie. Dan zijn er verder wat wonderen en tekenen die allemaal betrekking hebben op OAN. Hoofdstuk 18. Geloof - Het excuus van het lagere ego Geloof hoeft niet na te denken, geloof hoeft niet moreel te zijn, en geloof hoeft niets te testen. Geloof is de joyride van de christen. Geloof zorgt ervoor dat je altijd gelijk hebt. Is dat geen bijzonder, prima prachtig plan ? Het is een amulet wat bijna elke christen wel in zijn zak heeft. Op een hele wonderbaarlijke manier geeft het hun altijd gelijk in elk gesprek, en hebben ze altijd de ondersteuning en ja-knikkende goedkeuring van hun god, want het is immers "geloof". Ja zeg, kom, zo lust ik er ook nog wel een paar honderd van. Jottems, nou gaaf, zo kunnen we alles voor elkaar krijgen, nietwaar ? Zo ligt de hele wereld aan onze voeten. Het lijkt wel een beetje op het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer, een sprookje over hoe ver ijdelheid kan gaan, want dat is in principe wat geloof is : het bedrog van de ijdelheid. Geloof liegt dus en bedriegt, allemaal voor het lagere ego, opdat de duivel gemaskerd blijft en zijn werk kan blijven voorzetten. Geloof is zo de schepper van het vooroordeel. Hoofdstuk 19. Een ander groot gevaar van de stad Misschien ken je ze wel, die kerk-mensen die denken dat een ieder die niet zoals hen geloofd, zoals mensen van andere religies en andere levenswijzen, voor eeuwig zullen branden als brandhout in een speciaal daarvoor gemaakte plaats genaamd de hel of gehenna. Wat is het eigenlijk ? Wat zijn dit voor mensen. Ik weet er alles van, omdat ik zelf namelijk zo was opgevoed. Mijn ouders spraken hier liever niet over, maar de plaats waar ze mij gedwongen naartoe namen elke zondag had het er vaak over. Als kind begrijp je zulke dingen niet, en kan het je ook bang maken. Waar is het goed voor ? Het spreekt van weinig creativiteit en het is ook een beetje dom. Mensen die voor altijd branden als brandhout in een bepaalde plaats en daar ook nooit meer uit weg kunnen komen. Wie verzint zoiets ? U kunt natuurlijk begrijpen dat ik toen ging "fietsen". Ik fietste naar een dorpje dichtbij toen ik inmiddels een tiener was geworden, even in een ander kerkje kijken, maar overal was het het zelfde. Als kind had ik me daar al enorm druk om gemaakt, omdat ik bang was dat mijn vriendjes en vriendinnetjes op die plaats zouden komen als ze niet al die dingen geloofden die mij gedwongen en met de paplepel ingegoten waren. Ik maakte me zorgen, en ik weet nog wel dat ik ze hele lange brieven erover schreef, om er maar voor te zorgen dat ze niet op die verschrikkelijke plaats zouden komen. Mijn ouders waren hier voor verantwoordelijk. Ik was nog maar een kind. Het heeft een flink deel van mijn jeugd verpest. Ik wilde weten wat het was, dus ik ging naar de bijbelschool. Niet de bijbelschool van hen, maar van een lichtere kerk, maar ook daar predikten ze zulk soort zotterij, dus ik ging weer "fietsen". Toen kwam ik aan bij een nog lichtere kerk, en ook daar predikten ze het. Er was geen ruimte voor andere religies, ideologieën bij hen. Wat is het ? Op een bepaald moment was ik er helemaal klaar mee. Ik ging de taalkunde bestuderen, de etymologie, de taal-oorsprongen, en kwam in contact met de bijbelse culturen, de bijbelse achtergronden, en kreeg vrienden in dat wereldje, en ik kwam erachter dat de dingen die die kerkmensen van vroeger predikten helemaal niet in die oorspronkelijke bijbelculturen voorkwamen. Het oude testament is uberhaupt al niet christelijk, maar van het jodendom. Het christendom verziekte alle oorspronkelijke talen, maakte het corrupt, vandaar dat Israël maar voor 2% christelijk is. De christenen doen alsof ze Israel bezitten, maar ze hebben er geen rechten. Iedere Jood weet hoe verschrikkelijk slap de bijbel in het westen is vertaald. In het jodendom bestaat er geen eeuwigdurende brandende hel. Zelfs in de manuscripten van het nieuwe testament bestaat dit niet. Het is een westerlijk verzinsel. Gehenna was altijd een vuilnis verbrandingsplaats. Ze sloegen het vuil daar niet op, en lieten het ook niet voor altijd branden. Nee, de vuilnis werd tot as verbrand, en dan was het weg. Christenen die zottigheid zoals de letterlijke eeuwig brandende hel prediken voor ieder mens die anders is zijn geen echte "christians", maar "hellians". Het is nogal vies om je vuilnis te bewaren en niet totaal op te branden. Het is een verbrandingsprobleem, technisch gezien, zoals
Pagina 444
koolstofmonoxide ontstaat wanneer brandstof niet volledig wordt verbrand in bijvoorbeeld een cvketel, en als het koolstofmonoxide dan niet afgevoerd wordt, dan heb je een zwaar probleem, een heel zwaar probleem. Ik spreek uit ervaring want in een vorige woning was er een koolmonoxide probleem bij de buren die twee mensen het leven heeft gekost. Weer dus de dood recht in de ogen gezien. Elk jaar sterven er wel mensen door en belanden er velen door in het ziekenhuis. De "hellians", zij die alles onvolledig verbranden, de zogenaamde hel en verdoemenis kerken, zijn dus een allegorie van het zwaar giftige en gevaarlijke koolstofmonoxide gas, ook wel koolmonoxide genoemd of gewoon CO. Het is één van de gevaren van de stad wat je in de gaten moet houden, zoals ook gaslekken gevaarlijk kunnen zijn. Zowel oude cv-ketels als nieuwe cv ketels hebben dit potentiele gevaar, vandaar dat je bepaalde melders in je huis kunt ophangen, koolmonoxide melders, die het aangeven wanneer het koolmonoxide niveau te hoog is, door een alarmpje. Het werkt dus als een rook melder, maar dan niet voor rook maar voor koolmonoxide. Koolmonoxide is verder geurloos en kleurloos, onzichtbaar, dus je kan het zelf niet opmerken. Hoofdstuk 20. Journey through the medieval Het is ongelovelijk hoe mensen vandaag de dag met muziek omgaan, alsof het een soort van sinterklaas is om hun ego te bevredigen, of een kerstman. Luister naar muziek die je tot de diepere spiritualiteit brengt, en sla dat wat je in slaap sust, je materialistisch maakt, over. Muziek is een oorlog om je ziel. Het is niet om spelletjes te spelen. Soms is het parelduiken, en moet je je erdoor heen zien te werken. Niet alle muziek is even zuiver, zelfs als je merkt dat het je de goede richting intrekt. Blijf op je hoede. Neem de muziek die je reizen door de onderwereld laat maken en door de natuur, niet de muziek die je in de valstrikken van de stad leiden, zoals veel rap en nietszeggende bandjes die het alleen maar om populariteit is te doen en veel geld. Ze liegen voor veel geld, dus trap er niet in. Soms kunnen ze zelf ook geen kant op, en zijn ze marionetten van de grote muziek-bazen. Neem ook eens muziek die gewoon anders is, of van een andere cultuur. Veel stront komt er op dit moment vanuit Amerika, allemaal dom geleuter, gewoon je tijd vol lopen maken met dingen die er niet toe doen, ijdel gezwets over drank, drugs en feesten, en dat is de reden waarom ik al lang niet meer naar de top 40 luister. De 80-er 70-er jaren waren goudmijnen, maar die tijd is voorbij. Dom gemier moet je nu aanhoren, en zelfs in de supermarkt ben je niet veilig. De jeugd van tegenwoordig is als een gorgelend graf. En dat terwijl de mens nog diep vastzit in de valstrikken van het christendom en het medische systeem. De mensheid is behekst. Buitenaardsen hebben de aarde al lang geleden ingenomen. Dom, dommer, domst moet je om je heenzien. Clowns die reclame maken voor flutproducten. Het vooroordeel is het verwende kind van de ignorance. In het Oude Egypte ging het nog om de dagelijkse reis door de onderwereld, door de baarmoeder van moeder aarde, en niet het domme geleuter van veel christenen dat je er wel op aan kunt rotzooien zolang je maar in hun Jezus-sinterklaas gelooft, en dat pas veel later er dan de hemel is of de hel. Nee, het hiernamaals is allang begonnen. Elke dag weer moet de mens afsterven aan zijn ego, opdat zijn diepere ziel tot wedergeboorte mag komen. We gaan allemaal nu al door de hel, genaamd de aarde, als de onderwereld. David zei : "Als ik mijn bed in de hel heb, dan zal u daar zijn", en "u zult mij in de hel niet alleen laten." Zo is dat in de Engelse vertaling vertaald, maar het gaat over de Sjeool hier, de onderwereld, waar iedereen doorheen moet, en God is daar, zowel in de hemel als de hel. In het oude Egypte was dat gewoon een opvoedende baarmoeder die het kind vormt, als een reis door de onderwereld. David zei ook : "U heeft mij gered van de laagste hel," wat wel even wat anders is dan de pseudo-christenen die zeggen dat je nooit meer uit de hel kunt als je er eenmaal in bent gegaan. Allemaal extreme bangmakerij. Hoe ging dit fout ? Voornamelijk door de Middeleeuwen, waarin langzaam het moderne christendom ontstond, en alles werd verwesterlijkt, verletterlijkt, gematerialiseerd, en zo ontstond er een ongevoelige patriarchie, die de baarmoeder afdekte als een doek, als een voorhangsel van de tempel. De westerse patriarchie is ongevoelig voor de poetische, metaforische talen van het Oosten, en is als een lompe olifant in een porcelein winkel. Blijf dus strijden, blijf dus onderzoek doen, en blijf reizen. Journey through the medieval. Hoofdstuk 21. Alles is ten dele Judas : 13 Westerse vertalingen : wilde baren der zee, die hun eigen schande opschuimen; dwaalsterren. Voor hen is de donkerste duisternis voor eeuwig weggelegd. Aramees : Wilde gezichtuitdrukkingen van hen van de wildernis-rivier, die geweldadig en eeuwig leven in de naaktheid van openbaringen (profetie) van de donkerste duisternis. In het Aramees is dit een ritueel, dus metaforisch. In vers 11 gaat het om hen die de weg van Kaïn zijn opgegaan, tot Nod, en hen die gekomen zijn tot de vergetelheid, de leegte, van Bileam. Dit is altijd weer een dualiteit in de grondtalen, maar het Westen heeft een hele eenzijdige vertaling gegeven puur om hun theologie te ondersteunen. Hoofdstuk 22. "Het geloof geeft mij rust."
Pagina 446
Maar welk geloof dan ? Vaak is het het geloof door ouders gegeven, en natuurlijk geeft dat rust en veiligheid, geborgenheid, maar het is niet noodzakelijk de waarheid. Het voelt vertrouwelijk, maar ook dat wil niet zeggen dat het echte veiligheid is. Je kunt het een beetje vergelijken met een verzekering, en dan hebben we te maken met een bedrijf die voor je zorgt, omdat je hen ervoor betaalt. Is dat dan echte zorg ? Betekent geloven zomaar aannemen wat je met de paplepel is ingegoten, of wat iedereen om je heen zegt ? Houd je jezelf dan niet voor de gek ? In het Egyptisch was geloof de leegte, de naaktheid, de nht, wat ook een woord is voor eeuwigheid, waar de klaagliederen opborrelden. Het klaaglied is het bewustzijn van het gebrek, en de zoektocht naar hulp. In ieder geval was in het Egyptisch het geloof het leven vanuit de leegte en niet zomaar tot vooringenomen conclusies komen of zomaar aannemen wat er wordt verteld. Het geloof had meer met onderzoek te maken. Het latere westerse geloof was meer een gaslek in deze dingen. Hoofdstuk 23. Numeri 1-2 Numeri 1 19zoals de Here Mozes geboden had. En hij telde hen in de woestijn Sinai. Tellen is in het Hebreeuws ook kastijden, pkd, van het Egyptische pgd (pega-t, peg), wat doorgang betekent en ravijn, leegte, van pega, het openen van een boekrol. 20De zonen nu van Ruben, Israëls eerstgeborene, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, hoofd voor hoofd, allen die van het mannelijk geslacht waren, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Leger is in het Hebreeuws ook gewoon de normale dienst, dus niet speciaal oorlog. In het ArameesSyrisch is dit de dienst van het mannelijk geslachtsdeel (dkr) tot de vagina. Ruben ging in de Rabbijnse literatuur in tot Bilha om haar te dienen als een iysh. De fallus staat ook in het Aramees voor het sterrenbeeld Aries, het lam, als een zelf-offer aan de Moeder God. Het ware offer is de gehoorzaamheid. Dit heeft dus niets te maken met letterlijke offerdiensten van dieren. Daar leent het Aramees zich niet voor, tenzij het heel selectief wordt vertaald, maar dan wordt er geen recht gedaan aan de originele betekenis in de context en aan de diepte van de Aramese taal. 21de getelden van de stam Ruben waren zesenveertigduizend vijfhonderd. Veertig is in het Hebreeuws het getal van de metaforische copulatie tussen vrouw en beest, als de vrouw op het beest, en duizend is het teken van educatie en verzoening. Zes is het getal van de dienstbaarheid. 22Van de zonen van Simeon, hun nakomelingen naar hun geslachten en families overeenkomstig het aantal namen, hoofd voor hoofd, allen die van het mannelijk geslacht waren, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Simeon betekent luisteren en gehoorzamen. Zoals Ruben, als ben, zoon, van Ra (zoon van de psalmen) een Hebreeuws-Egyptische naam heeft, zo heeft Simeon dit ook, als Shama-on, het gehoorzamen van On, Osiris, oftewel in de Orionse wortels de godin Suri (Assur). Dit is waartoe elke tong zal belijden en waarvoor elke knie zal buigen. Jozua 1:16 - de totale gehoorzaamheid, asher. Simeon was degene die zijn toevlucht nam tot geweld, maar in de grondtekstelijke en esoterische diepte is dit ook zijn ijverige dienstbaarheid. Simeon is hier als een karaktereigenschap van Ruben die tot Bilha naderde. Simeon, shama-on, is een beeld van toewijding. Zonder deze toewijding zou Ruben nooit tot Bilha zijn gekomen. Hij gaf niet op voordat zij hem aannam. Bilha staat voor de plotselinge dood van het ego. Ieder mens moet tot de tent van Bilha naderen. 23de getelden van de stam Simeon waren negenenvijftigduizend driehonderd. Het getal negen is opmerkelijk. Dit getal is in het Hebreeuws het getal van de openbaring. Door zijn toewijding krijgt Simeon een beter beeld van Bilha. 24Van de zonen van Gad, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Gad betekent het doodbloeden van het ego, wat het resultaat is als Ruben nadert tot Bilha. 25de getelden van de stam Gad waren vijfenveertigduizend zeshonderd vijftig. Dit is weer een getal in de veertigduizend, wat weer wijst op de omgang tussen vrouw en beest, als een beeld van educatie en verzoening. Het staat voor de innerlijke balans die wordt hersteld. Er is geen afhankelijkheids-situatie of hiërarchie. Het zijn innerlijke realiteiten en verhoudingen binnen het Zelf. 26Van de zonen van Juda, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Juda is een beeld van nederigheid en belijdenis, maar ook van vernedering wanneer dit nodig is. Dit is allemaal nodig voor de verzoening tussen de helften van de mens. Zo ontstaan de smeltpunten waardoor alles weer in elkaar over kan vloeien. Juda is het zaad van de dood van het ego, komend van het wortelwoord yad, wat ook het mannelijke geslachtsdeel is. Uiteindelijk kwam Yeshua ook voort uit deze stam, als het zaad van de heilige verdoemenis, wat geheel het eigendom was van de vrouw, als het zaad van de vrouw wat de kop van de duivel (het ego) zou vermorzelen. 27de getelden van de stam Juda waren vierenzeventigduizend zeshonderd. Hier zien we een getal in de zeventig duizend. Zeven is het getal van het offer, en duizend het getal van de educatie. 28Van de zonen van Issakar, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Issachar, Issakar, heeft in het Hebreeuws de sakar wortel, terugleidend tot de Egyptische woestijngod Sokar, skr, wat staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond. 29de getelden van de stam Issakar waren vierenvijftigduizend vierhonderd.
Pagina 448
Skr, de leegte, komt men alleen in door de steniging. Zacharia, skr, was de gestenigde. Steniging is sakal, skl, in het Hebreeuws. De skl-wortel in het Aramees (sukkal) is de plaats van kennis door ervaring, zintuigelijkheid. De symbolische stenigings-ervaring is dus noodzakelijk om profetische gaven te ontvangen. Skl is ook weer de wortel van Ezekiel, skl. De luipaard met zijn vlekken staat hiervoor symbool. In Zacharia (skl) 6 gaan de gevlekte paarden, de gestenigden, naar het Zuiden. Het paard is in het Aramees ook de paal waaraan de mens moet afsterven aan zichzelf. Het Zuiden betekent in het Hebreeuws in de wortel de honger, de leegte. 30Van de zonen van Zebulon, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Zebulon was een stam in het Noorden die een haven toegewezen kreeg, Akko, voor het visserswerk, wat een beeld is van de opname. Het Noorden is een beeld van het verborgene, het sieraad. Ook is het een beeld van de duisternis. 31de getelden van de stam Zebulon waren zevenenvijftigduizend vierhonderd. De zbl wortel in het Aramees betekent het eren, het eren van on, Osiris, oftewel in het Orions Suri. De Aramese sbl wortel is ook de drager, als On, de drager, Suri, de drager van het Woord, wat verwijst naar de boom der kennis die Adam tot knielen bracht. Dit is belangrijk om het evenwicht tussen de mannelijke en vrouwelijke pool te herstellen. De sbl is ook de wachter. 32Van de zonen van Jozef, van de zonen van Efraïm, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, De stam Efraim was een beeld van de trouweloze, honende, liegende en spottende vrouw van Hosea. Natuurlijk is dit niet wat het lijkt, want het is een initiatie proces waarin het ego in vernedering moet afsterven. Het zijn de voorhangsels van de tabernakel, van grote verwarring, waarin het ego verstrikt moet raken, opdat het niet tot het heiligdom kan komen. 33de getelden van de stam Efraïm waren veertigduizend vijfhonderd; Efraïm is het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. De Egyptische prm wortel van Ephraim is de wet van de rivier, oftewel de wet van de heilige verdrinking, waarvan de waterdoop een beeld is (prm, pair-ma, pair-m, ephraim). Pair-maa, prm, betekent ook het offeren aan de rivier, als het verdrinkings-offer, wat weer verband houdt met Exodus 1. 34van de zonen van Manasse, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Manasse betekent de vergetelheid in het Hebreeuws. Het ego wat verlangt naar roem moet afgezonderd worden, en zo sterven in de eenzaamheid. 35de getelden van de stam Manasse waren tweeëndertigduizend tweehonderd. Manasse (menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). 36Van de zonen van Benjamin, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Benjamin is in het Egyptisch bena-jmn, de wijn van Amen, de wijn van het verborgene, of de wijn van de nacht, als een beeld van bloeddorst. Amen, men is ook het verborgen Woord in de hemel, als de verborgen Thoth, de verborgen Logos. Ben-jmn, Ben-amen, Ben-men, is dan de zoon van het Woord, van Amen. Dit is ook als een verlichting, als begrip, vertaling. De mens moet als Benjamin wederomgeboren worden in het Woord. 37de getelden van de stam Benjamin waren vijfendertigduizend vierhonderd. Het is dus niet het materiele woord, maar het geestelijke woord in het verborgene. 38Van de zonen van Dan, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Dan is in de Aramese dn wortel de exegese van het Woord, oftewel de schrift-uitleg, de tekstuele en liturgische diepte. Dit is in het Aramees de daadwerkelijke wet, het daadwerkelijke rechtssysteem. Als er geen diepte is, is er ook geen wet. Vandaar dat het aardse rechtssysteem doordat het een markt werd heeft moeten inboeten aan diepte. 39de getelden van de stam Dan waren tweeënzestigduizend zevenhonderd. Het is een getal in de zestigduizend. Zes heeft de betekenis van werk, dienstbaarheid, en dat is de enige manier om in de diepte te gaan. Het komt ons niet zomaar aanwaaien. 40Van de zonen van Aser, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Aser, sr, verwijst weer door naar de Orionse godin Suri. 41de getelden van de stam Aser waren eenenveertigduizend vijfhonderd. De stam van Aser is de stam van de profetes Anna (Lukas 2:36). Zij was altijd in de tabernakel, en dat is ook wat haar naam betekent : het wonen in tenten, chanah. Zonder Aser zou Ruben nooit tot de tent van Bilha kunnen komen. 42Van de zonen van Naftali, hun nakomelingen naar hun geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen van wie twintig jaar oud was en daarboven, allen die in het leger uitrukten, Naftali is het ree tussen de borsten van de amazone, als de creatie in de leegte. Ook Naftali is een visserstam. Hij is een zoon van Bilha. 43de getelden van de stam Naftali waren drieënvijftigduizend vierhonderd. Naphtaliy beweegt zich door Gad, het doodbloeden van het ego, door de onderwereld, door visioenen. Dit zijn allemaal onderdelen van het mechanisme van Ruben om tot de tent van Bilha te komen. 44Dit zijn de getelden, die Mozes telde met Aäron en de vorsten Israëls, twaalf man; ieder vertegenwoordigde zijn families. In het Hebreeuws zijn dit de huizen, gevangenissen, van de vaderen, ab, wat ook een Egyptisch
Pagina 450
woord voor vaderen is, en wat ook luipaarden betekent. Het zijn dus de huizen van de luipaarden, de gestenigden, zij die de leegte ijn zijn gegaan en contact hebben gemaakt met de diepere aarde. De huizen, gevangenissen, bayith, zijn van het wortelwoord bana, de kinderloze vrouwelijke leider van de familie, als een vrouw of bijmoeder, die het lichaam van de man schept als een tweede moeder. Dit komt van het Egyptische bnana, wat wassen of wasplaats betekent. Dat is ook wat alle gevangenissen in diepte zijn. Ook is het verbonden aan benu, de morgenster. Het is dualistisch, want er ontstaat wel een zoonschap in dit principe, zoals benu ook man kan betekenen, en ben is de algemene copulatie. Benn is de ontvangen man, de zoon, wat ook de betekenis van ben is in het Hebreeuws. Ook de dubbele ben, benben, wordt hiervoor gebruikt in het Egyptisch, wat weer copuleren betekent, en wat ook een vuuroffer is in de tempel van Seker, en de naam van een god. Benni is een fallische god. Dit is dus ook de Egyptische achtergrond van "de zoon van God". 45Dus waren al de getelden der Israëlieten, naar hun families, van twintig jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten in Israël, Dit ging dus niet speciaal om een leger, maar om dienstbaarheid. 46al de getelden waren zeshonderddrieduizend vijfhonderd vijftig. In de zeshonderdduizend, wat weer wijst op dienstbaarheid door educatie, door de bijmoeder. 47Maar de Levieten naar de stam hunner vaderen werden niet samen met hen geteld. De Levieten waren de afgezonderden. 48De Here had namelijk tot Mozes gesproken: Jehovah heeft de Havah wortel, het Hebreeuwse woord voor Eva, wat zijn, worden, vallen betekent, als een beeld dat het ego moet vallen door de baarmoeder van de onderwereld. 49Slechts de stam Levi zult gij niet tellen, noch hun aantal onder de Israëlieten opnemen, Levi is de opname, want dat is wat de offerdienst in diepte betekent. 50maar stel gij de Levieten over de tabernakel der getuigenis en over al zijn gerei en over al zijn toebehoren; zij zullen de tabernakel en al zijn gerei dragen; zij zullen daarbij dienst doen en zich rondom de tabernakel legeren. In het Aramees gaat het hier om de tent van vernedering (van het ego). Gerei gaat om cognitieve processen in het Aramees. 51Wanneer de tabernakel moet opbreken, dan zullen de Levieten hem uit elkander nemen, en wanneer de tabernakel moet legeren, dan zullen de Levieten hem oprichten, maar de onbevoegde, die nadert, zal ter dood gebracht worden. Het is de tent van dood door uithongering (muwth), van het ego, en voor het opzetten van de tent wordt het woord 'chanah' gebruikt, de moeder van Samuël, wat ook het wortelwoord is van de Griekse Johannes, en wat bezetting betekent. De Orionse wortel is OAN, een naam voor het paradijs, wat ook de paradijselijke slaap betekent. 52Terwijl de Israëlieten zich zullen legeren, ieder bij zijn legerplaats en zijn vendel, naar hun legerscharen, Weer wordt het woord chanah gebruikt. Elke iysh, slaaf, moet tot chanah komen, tot zijn eigen tent. 53zullen de Levieten zich rondom de tabernakel der getuigenis legeren, opdat er geen toorn ruste op de vergadering der Israëlieten; de Levieten zullen zorg dragen voor de tabernakel der getuigenis. De Levieten moeten dus persoonlijk zorgdragen voor de opname van elke iysh. De opname gebeurt door de bezetting, de chanah, oftewel de uithongering als het heilige vasten waarin de iysh loskomt van zijn ego. De Levieten zijn hier een beeld van ntr in het Aramees, alertheid. Alleen alertheid kan dieper de leegte inleiden. In het Egyptisch is dit een woord voor god. 54En de Israëlieten deden het; juist zoals de Here Mozes geboden had, deden zij. Jehovah, havah, Eva, heeft diepe Egyptische wortels, want Hefa is de Egyptische moeder aarde, en hefau is de dualistische oerslang (seba, aapep). Hefa is ook de god die tot de aarde buigt, als de slang die in het stof wordt geworpen, als een beeld van het teruggaan tot de aarde. De slang is het beeld van het touw, als de ingang tot de aarde, tot de baarmoeder. Vandaar dat Eva en de slang Egyptologisch gezien aan elkaar verbonden zijn, met elkaar samen werken om de mens tot de gnosis te doen ontwaken. Eva en de slang zijn één, als een beeld van moeder Nuwd, Nod, die ook heel lang wordt als een slang, tussen hemel en aarde, en die de baarmoeder van de nacht vormt, waardoor Ra afdaalt in de onderwereld. Toen Kain Hobel had gedood, als een beeld van zijn ego, moest hij terug naar Nod. Numeri 2 1De Here sprak tot Mozes en Aäron: Mozes is de opname in het Hebreeuws, en Aaron, aharan, van har, de inwijding. 2De Israëlieten zullen zich legeren ieder bij zijn vendel onder de veldtekenen van hun families; op een afstand zullen zij zich rondom de tent der samenkomst legeren. In het Hebreeuws : elke iysh draagt het teken van zijn eigen gevangenschap (bayith), gesteld onder een bijmoeder (bana). Natuurlijk is dit metaforisch. Het is de heilige gevangenschap van de educatie. Zij zijn de gestenigden (ab, luipaarden, Hebreeuws-Egyptisch), oftewel hen bij wie de wet is ingeprint. 3Aan de oostzijde, aan de kant waar de zon opgaat, zal het vendel van de legerplaats van Juda zich legeren naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van Juda was Nachson, de zoon van Amminadab; Nachson betekent de aankondiger. Amminadab betekent "verduistering door samenvoeging". 4en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg vierenzeventigduizend zeshonderd. Leger kan ook weer dienstbaarheid betekenen, dus niet noodzakelijk oorlog. 5Naast hem zal de stam Issakar zich legeren. De vorst nu der zonen van Issakar was Netanel, de
Pagina 452
zoon van Suar; Issachar, Issakar, skr, wat in het Egyptisch staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond, ligt naast Juda, belijdenis, vernedering. 6en zijn leger, dat uit zijn getelden bestond, bedroeg vierenvijftigduizend vierhonderd. In de Talmoed wordt Issakar beschreven als een stam van religieuze geleerdheid. Leger heeft in het Aramees de betekenis van een argument (hel). 7Voorts de stam Zebulon: de vorst nu der zonen van Zebulon was Eliab, de zoon van Chelon; Eliab, El'ab, is God, de natuur, het verbeeldingsvermogen (el) is vader (ab). Ab komt uit het Egyptisch, wat dezelfde betekenis heeft, vader, maar het betekent ook luipaard, als een beeld van de gestenigde, degene in wie de wet is geprint, om zo toegang te krijgen tot de leegte, de oer-afgrond. Zebulon is een vissersstam, als beeld van de opname. Chelon is de ware betekenis van kracht : vaardigheid, kundigheid. 8en zijn leger, dat uit zijn getelden bestond, bedroeg zevenenvijftigduizend vierhonderd. Zebulon vestigde zich ten Westen van Issakar in het Noorden, in Galilee. Mede door de dienst van Zebulon werd Sisera overwonnen in het lied van Deborah. Zebulon, zbl, sa-bilha, is de kennis van het alarm-systeem, van de plotselinge dood van het ego, en de kennis van de alertheid. De tucht is ervoor om het alarm-systeem te brengen. Als sa-balla is het de kennis (Egyptisch) van het Orionse Balla paradijs van de tucht. Zbl was ook een bijnaam van Baal. 9Al de getelden van de legerplaats van Juda waren honderdzesentachtigduizend vierhonderd naar hun legerscharen. Zij zullen het eerst opbreken. In het Aramees is Juda het begin van de educatie, wat als een gevangenneming wordt voorgesteld (sql). Juda is het begin en het beste. De rsh wortel van het begin, waarmee ook Genesis begint, heeft dezelfde betekenis in het Egyptisch, en betekent ook de witte kroon van het Zuiden, de kroon van afzondering en onderscheiding (stn, rsh). De schepping kwam dus tot stand in de witte kroon, in afzondering en onderscheiding, in den beginne. Juda is dus hiervan een beeld. De rs (res) wortel betekent ook het Zuiden. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. 10Het vendel van de legerplaats van Ruben zal aan de zuidzijde zijn, naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van Ruben was Elisur, de zoon van Sedeür; Sedeur betekent openbaringen van de wildernis, het uitspreiden van openbaringen. In het Hebreeuws betekent "licht" de goddelijke openbaringen. Hetzelfde wortelwoord als van de urim wordt hier gebruikt, uwr. Elisur betekent de stille, de stomme, als een beeld van iemand met een wachter voor de mond, en een wachter van de openbaringen, opdat er geen valse openbaringen zullen komen. Ru-ben betekent de openbaring van het zoonschap. 11en zijn leger, dat uit zijn getelden bestond, bedroeg zesenveertigduizend vijfhonderd. In het Judaïsme betekent Ruben het goddelijke bewustzijn, ru. Het gaat hier om een getal in de veertigduizend. Veertig is in het Hebreeuws het getal van de metaforische copulatie tussen vrouw en beest, als de vrouw op het beest, en duizend is het teken van educatie en verzoening. Zes is het getal van de dienstbaarheid. Het gaat hier om Ruben's bewustwording van Bilha, de godin. Zo komt hij tot haar tent, in de Judaïstische literatuur, waardoor hij aan zijn ego afsterft en alertheid ervoor in de plaats krijgt, wat de betekenis is van Bilha. 12Naast hem zal de stam Simeon zich legeren. De vorst nu der zonen van Simeon was Selumiël, de zoon van Surisaddai; Simeon heeft diepe Egyptische wortels, wat het samenkomen betekent, het vestigen, en gebedskralen. Het geeft meer diepte aan de Hebreeuwse shama wortel van horen en gehoorzamen, in de zin dat het decoratie en toevoegen betekent. Het gaat allemaal om het verwijden van de cirkel. In het NT gaat dit verder als SMN Petrus. Petrus was de Rots waarop de gemeente en het lichaam van Christus werd gebouwd, als een belangrijk fundament. 13en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg negenenvijftigduizend driehonderd. Ook het haar, het harige is een Egyptische wortel van Simeon, als een beeld van de verbindingen. Haar staat voor zintuigelijkheid. 14Voorts de stam Gad: de vorst nu der zonen van Gad van Eljasaf, de zoon van Reüel; In het Egyptisch is Gad het bloeiproces in de onderwereld (gait). Gat (ga-t) is in het Egyptisch zowel de doodskist als de wieg. Voor de Egyptenaren is dood en geboorte hetzelfde. Het is het beeld van de wijn in de onderwereld, wat een mind-altering effect heeft, waardoor de mens in een andere realiteit en een andere vorm komt (gait). Het is een pad door de onderwereld (gau-t). In de onderwereld groeien kruiden met een heilzame werking die de mens moet leren kennen (gi-t). De mens wordt in de onderwereld geblokkeerd en onder restricties gezet opdat de mens zich verder kan ontwikkelen (gu, gua, gua-t). Het gaat om de vruchten van de onderwereld-ervaring (geti). Ook Eljasaf betekent toevoegen, door tot God, de bron, te komen. Reuel, betekent als Reh-el of Ra-el de partner of echtgenoot van God. Als Ra in de Egyptologie door de onderwereld gaat, door de baarmoeder van zijn moeder, gaat hij ook als echtgenoot bij haar binnen, weer als een bijmoeder idee, de tweede schepper van de man, die de man tot bloei en verdere ontwikkeling brengt. 15en zijn leger dat uit hun getelden bestond, bedroeg vijfenveertigduizend zeshonderd vijftig. We zouden kunnen stellen dat Gad de vertalende diepte is van de onderwereld. Hiervan is elke oorlog slechts een symbool. 16Al de getelden van de legerplaats van Ruben waren honderdeenenvijftigduizend vierhonderd vijftig naar hun legerscharen. Zij zullen in de tweede plaats opbreken. Ruben komt ook van de Egyptische reb, rb, wortel, wat moedermelk betekent. 17De tent der samenkomst nu, de legerplaats der Levieten, zal te midden van de legerplaatsen opbreken; zoals zij zich zullen legeren, zullen zij ook opbreken, ieder op zijn plaats naar hun vendels. Dit gebeurde in het Aramees onder het opzeggen van een schriftgedeelte (sql), voor een argument (hel). 18Het vendel van de legerplaats van Efraïm naar hun legerscharen zal aan de westzijde zijn. De vorst nu der zonen van Efraïm was Elisama, de zoon van Ammihud; In het Hebreeuws wordt het woord yam gebruikt wat ook zee of rivier kan betekenen. Efraïm is aan de kust, en dat verklaart ook de naambetekenis. Efraïm is het naakte volk, wat een beeld is van
Pagina 454
ontmaskering en openbaring. De Egyptische prm wortel van Ephraim is de wet van de rivier, oftewel de wet van de heilige verdrinking, waarvan de waterdoop een beeld is (prm, pair-ma, pairm, ephraim). Pair-maa, prm, betekent ook het offeren aan de rivier, als het verdrinkings-offer, wat weer verband houdt met Exodus 1. Het is gerelateerd aan de Orionse Hiti stam. Ammihud betekent de verborgenheid ingaan door het verzamelen, het toevoegen. Het is de verduistering, het aanbreken van de nacht. Alle dingen worden weer vaag en half, opdat er een grotere majesteit zich kan manifesteren. 19en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg veertigduizend vijfhonderd. Hosea, als een beeld van de Israelieten in de Egyptische ballingschap, streed met Efraïm, met Hiti. Dit was als de waterdoop. Zo kwam hij tot de opname. Zo werd hij dienstbaar. Hij was zelf als een deel geworden van deze stam. Het was als de Hoseaanse Pniël-ervaring, als een Hoseaanse Paulinische Damascus-ervaring waarin Hosea werd overweldigd. 20Naast hem de stam Manasse: de vorst nu der zonen van Manasse was Gamliël, de zoon van Pedasur; Efraim en Manasse waren de Egyptische zonen van Jozef, en vandaar van groot belang. Zij staan voor de link tussen Israel en Egypte, waarin de diepte van de Hebreeuwse taal zichtbaar wordt. Manasse betekent vergeten, en er is zoveel valse, oppervlakkige kennis die weer vergeten moet worden. Manasse (menashe, mns) komt van het Egyptische men-sa, de Egyptische kennis (sa) van het eeuwige Woord, van de eeuwige inscripties (men). Manasse staat voor de Egyptische diepte van de Hebreeuwse taal en de Hebreeuwse geschriften. Gamliël is het rijp worden, ook in het leven van een kind, het losraken van de moeder, oftewel het komen tot een vrouw of bijmoeder in dienstbaarheid. Pedasur is het vrijzetten tot dienstbaarheid tot iemand anders, en het vormen door de bezetting (verhongering, heilig vasten), als de tweede schepping van de man door zijn vrouw of bijmoeder (ook in educatie). 21en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg tweeëndertigduizend tweehonderd. De heilige verhongering is in Manasse een beeld van het vergeten om zo tot de ware vruchtbaarheid te komen. Er is alleen vruchtbaarheid in het heilige vasten. 22Voorts de stam Benjamin: de vorst nu der zonen van Benjamin was Abidan, de zoon van Gidoni; Abidan is het gevecht (dan) van het luipaard (ab, Hebreeuws-Egyptisch), als het hagel-oordeel, de collectieve steniging waardoor de tempel wordt gebouwd en de wet collectief wordt ingeprint. Gidoni is het snoei-proces. 23en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg vijfendertigduizend vierhonderd. Benjamin komt ook van de Egyptische bena-menn wortel, de wijn van het touw van Qan, de Egyptische Kaïn, wiens mond symbolisch werd gebonden, als hebbende een wachter voor de mond. Hobel betekent "adem" in het Hebreeuws, en die moest eerst symbolisch sterven. De wijn is de vrucht hiervan, als het heilige spreken, in de heilige gebondenheid. Hoofdstuk 24. De Egyptologische Wortels van David We zullen zien hoe die lijnen precies liggen tussen Egypte en Israel. Ze hebben veel met elkaar te maken en leggen elkaar uit. Het zijn twee belangrijke dynamieken in het klaar krijgen van de culturele puzzel. Hosea 1 1Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam, in de dagen van Uzzia, Jotam, Achaz en Jechizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël. Beeri is de put die leidt tot de grotten van de hieroglyphen, de graveringen, wat metaforisch is voor de verklaring. Het betekent het graven (ba'ar). Het wijst terug op de verborgen Egyptische diepte van Israël, de Afrikaanse wortels. De god(in) van het Egyptische archief is Dwd (Thoth, Grieks), als de Egyptische wortel van David. De oorlogen van David zijn metaforisch voor het verklaren van de mysterieën. De Egyptische DI-wortel (dai) betekent het veroveren van land. Diwt betekent vijf delen of vijf stenen, wat ook weer terugkomt in het Israëlitische David en Goliath verhaal, waarin David vijf stenen neemt om Goliath te verslaan. Diwt is ook in het Egyptisch een troep, een leger, of bende van vijf, en het betekent schreeuw, gegrom en gegil (gejoel). De Egyptische dwyt wortel van David (Hebreeuwse wortel : Dwd) betekent de morgen, verbonden aan pr-dwt het morgenhuis waarin men zich aankleed, optuigt, voor de dag, als een metafoor van het aandoen van kennis, het woord. Dwt is ook de onderwereld en de onderkamer beneden het graf. De dwtyw zijn de bewoners van de onderwereld, met de dw-wortel van vereren, aanbidden. De dwi-wortel betekent het roepen tot god in de afzondering. De dfyt-wortel betekent de penetratie. Het hele David-verhaal was dus al gecodeerd in de Egyptologie. De dw-wortel is de nacht. Dwa ntr betekende "het prijzen (dwa) van god (ntr)" wat ook weer een Israëlitisch beeld was van David die God loofde. De ntr dww was de morgen ster. De Egyptische D-hieroglyphen beginnen vaak met een hand, de letter D. In het Hebreeuws betekent David de gekoesterde, en heeft als Hebreeuwse wortel dwd, wat het spirituele vuur van de verzoening betekent, als het overkoken, als de tekenen van verzoening. Dit wordt metaforisch voorgesteld als de "broer van de vader", of vriend van de familie. De vader is de climax van de man, van het horen en gehoorzamen, oftewel de gevoeligheid, als de verbrokenheid van de man. Het is een zintuig. De broer van de vader, als de schaduw van de vader, is dan de houder van deze gevoeligheid, als een tester, een beveiliger. De wortel van dwd is overkoken, als de climax, wat ook terugkomt in de Egyptische d'f wortel met dezelfde betekenis, als een diepere Egyptische wortel van David. De dai-wortel van het veroveren van land, wat ook weer terugkomt in de david mythe, betekent ook veerboot over het water, of door de hemel. Het oorlog voeren is dus meer metaforisch voor het verkennen, het onderzoeken. De dai-wortel brengt het ook in verband met een kind die uitreikt naar de moeder borst. Met een M erbij, als in daim, komt dit ook voor, wat dan weer een wortelwoord is van het Hebreeuwse "dam", bloed, en ook van Adam, wat allemaal terugwijst op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. De dai of daim wortel betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. Er komt eindelijk antwoord, verklaring, in de Egyptische wortels van David. Dd betekent het spreken. Hier gaat het Kaïn mysterie verder, die door het afsterven van Hobel, de adem, oftewel door de gebondenheid van zijn spreken, de wachter voor de mond, uiteindelijk het pure woord aangeboden krijgt. Zo wordt Kaïn's mond geopend. Het ritueel van de opening van de mond van de dode is een belangrijke theologie in de Egyptologie, die een centrale plaats heeft.
Pagina 456
De Egyptische da-t(j) wortel is specifiek verbonden aan de boot van het zevende uur van de nacht, wat in de Amduat centraal gaat over de triomf over de vijanden van Ra en Osiris, iets wat ook weer terugkomt in de Hebreeuwse David-mythes. In het boek der poorten gaat dit uur over het komen tot het gebied van de Geb-palen waaraan de vijanden gebonden zijn om zo getransformeerd te worden, wat in de Egyptologie dus gaat om het komen tot diepere begrippen, als onderdeel van de etymologische exegese. Tot dit gebied leidt de da-t boot, de Egyptische davids-wortel. Het uur begint met het reinigen van de Ka, het Egyptische dubbel, of de dualiteit, het geestelijke. De letter K is in het Egyptisch de hieroglyph van de mand, als de houder. In de oertaal is de K een vissershieroglyph, een persoon met een net, als beeld van de literaire structuur van de educatie. Dan komen zij die door het zevende nachtuur gaan tot de diepte van hun Ka, K-bron. Zo kunnen zij hun armen gebruiken. Armen kunnen functioneren als ze hun gebruiksvoorwerpen vinden en aanwakkeren. Zo kunnen zij ook offeren, waardoor zij hun voeten weer kunnen gebruiken, en verder kunnen, door de woorden van Osiris (aser, suri). Zo worden zij ook gevoed door hun herstelde K-bronnen. Dan wordt de wet hersteld, zij ontvangen de veren van Moa(d) op hun hoofd, van de godin van de wet en de waarheid. In de begeleidende hieroglyphen zijn dit twaalf goden die een veer op hun hoofd ontvangen, als vlammen, wat ook weer terugkomt in het boek Handelingen waarin de twaalf apostelen de vlam van pinksteren op hun hoofd ontvangen op de pinksterdag, de tongen van vuur. Deze twaalf goden hebben de wet beoefend, en daardoor ontvangen zij de veer of de vlam. Ook zijn het die voor hun godin hebben gevochten (gestudeerd). Zij mogen nu de rust van de aarde ingaan, om zo tot de tabernakel te gaan waar de grote godin de vijanden vernietigt (de onwetendheid). Op de boot komen zij tot de hal van de palen waaraan het ego, de onwetendheid, sterft. Er wordt hier gegrepen (ra), er wordt hier geperst (atum), er is hier geweldadigheid (chepri), er is hier vreselijkheid (shu), en er is hier nauwkeurigheid (geb). Er is hier verdrukking (osiris), en autoriteit (horus), opdat het goud naar boven zal komen. Het zijn beelden van het snoeien, vruchtdragen en oogsten. In het zevende nachtuur van de Amduat moet de dode de valse slang (van onwetendheid en valse kennis) "overwinnen", rangschikken, om zo te komen tot de mehen-slang van de heilige gebondenheid, zijn beveiligings-systeem en leidsraad. De slang is ook een Egyptische wortel van David, als dt (cobra), wat ook lier betekent, harp (dt, ddt), wat ook weer gebruikt werd in de Israelitische Davids-mythe. Zij die in de mehen-slang zouden komen zouden rust ontvangen, omdat het een goed beveiligingssysteem is. Dit is een eeuwig beveiligingssysteem wat alles voor eeuwig in de gaten houdt, en niemand kan ontsnappen van dit toezicht. Serket, de schorpioenengodin, de doorboorder (een Egyptische wortel van David), brengt de heilige adem. Zij gooit haar lasso om de nek van de slang. Dan komen er vier straffende godinnen met messen. De eerste is genaamd dm-dyt, als zij die hen van de da-t-boot weer terugbrengt tot de moederborst. De vier godinnen zijn degenen die de slang van het ego straffen, ontleden, in de duat, de onderwereld, in het archief (thoth). Het gaat hier dus om het rangschikken en inventariseren van de boeken. Dit leidt tot de troonzaal van Horus op de troon die twaalf goden met sterren op hun hoofd toespreekt. Eén van zijn namen is Duaty (David, Thoth), hij van de onderwereld. De twaalf goden komen terug in het Judaïsme als de twaalf stammen van Israël voor het aangezicht van David, en als de twaalf discipelen van Jezus op de troon van David in het christendom. Een andere naam is hij wiens tong een mes is, wat ook weer terugkomt in het Nieuw Testamentische boek Openbaring als een eigenschap van Jezus. De twaalf goden representeren de twaalf uren van de onderwereld. In tegengestelde richting staan de twaalf godinnen die de uren vertegenwoordigen. Eén van haar namen is duatjt, zij van de onderwereld. Voor hen ligt een krokodil, een beeld van de exegese. Een andere naam van haar is jani-t, zij die donker is. Openbaring 12 1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; 2 En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. 3 En er werd een ander teken gezien in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak (de slang), hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. 4 En zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben. 5 En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. De krokodil die voor de godinnen ligt ligt op een zandbank. Vanuit de krokodil komt het hoofd van Osiris, wiens lichaamsdelen door de krokodil gered waren uit het water, en die nu door de krokodil (exegese) worden bewaakt. Ook het "staan op het zand" is een thema in het boek openbaring, zoals Johannes die in de KJV op het zand staat, en in andere Westerse versies is dit de draak (slang). In het Egyptisch is ook de vijandelijke slang (apopis) op de zandbank. De zandbank is genaamd : "brenger van water". Dan komen we weer uit bij Beeri, de vader van Hosea. Beeri betekent ook bron. Hosea 1 1Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam, in de dagen van Uzzia, Jotam, Achaz en Jechizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël. Uzzia is het luide geroep van Jehovah, oftewel van Havah, Eva, de godin van de inwijding tot kennis. Hoofdstuk 25. Numeri 2-3 De Egyptische David-dwd wortels vertellen een verhaal, en de Israelitische parallellen zijn overduidelijk. Maleachi 1 1Een godsspraak. Het woord des Heren tot Israël door de dienst van Maleachi. Hebreeuws-Aramees : De last van de scherpte des Heren tot Israel door de dienst van Maleachi. De scherpte (Aramees) is in het Egyptisch de dm wortel, wat "bloed" werd, dam, in het Hebreeuws.
Pagina 458
Het Egyptische dm betekent ook het kind komende tot de moederborst (daim), wat uiteindelijk de bedoeling is van bloed, dat het terugbrengt tot de bron. De scherpte is ook het woord in het Aramees, wat "dabar" is in het Hebreeuws, wat uitgesproken wordt als "dava". Het betekent ook spreken en veroordeling. 2Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. Aramees : liefgehad, rhm, met de RM wortel die wijst op de aanklagende vissersgodin (Egyptisch). Op dit punt kwam de oorlogs-amazone weer terug om verder onderwijs te geven over Numeri. Numeri 2 24Al de getelden van de legerplaats van Efraïm waren honderdachtduizend éénhonderd, naar hun legerscharen. Zij zullen in de derde plaats opbreken. De Egyptische phr-m wortel van Ephraim betekent insluiten, omsingelen, als een oorlogsstrategie, als de bezetting, de uithongering. In de diepte betekent het het openrollen van een boekrol, het verkondigen van het Woord. 25Het vendel van de legerplaats van Dan zal aan de noordzijde zijn, naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van Dan was Achiëzer, de zoon van Ammisaddai; Dhn, de Egyptische wortel van Dan, is het buigen. De Noordzijde is het verborgene in het Hebreeuws, het donkere. Ammisaddai betekent de donkere, de duisternis, is machtig. Dan moet door de afzondering in nederigheid buigen tot de nacht, tot de donkere moeder kennis, zoals Odin tot de Ragnarok, door ijs komen tot de nacht waarin het ego kan sterven. De shaddai is in die zin ook de vernietiger (Hebreeuws). 26en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg tweeënzestigduizend zevenhonderd. Een andere Egyptische wortel van Dan is dwn, een haak wat gebruikt werd in het ritueel van het openen van de mond van de dode. Dwn was ook een beschermgod van Osiris. Dwn was het doorboren van de prooi in de jacht, aan het spit brengen. De dn wortel betekent de kop eraf snijden. Dit betekent het verslaan van de territoriale demoon, wat ook gebeurt in Leviticus. 27Naast hem zal de stam Aser zich legeren: de vorst nu der zonen van Aser was Pagiël, de zoon van Okran; 28en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg eenenveertigduizend vijfhonderd. De stam Aser is ook een Egyptisch woord voor Osiris. Osiris is de Griekse term. Aser heeft de Egyptische ash-wortel van het roepen, de roeping. Deze roep komt vanuit de wildernis. Het is soms een bijnaam van Seth, de god(in) van de wildernis. Het is ook het grommen van een beest. Het heeft de as-wortel van papyrus, riet, kruid, als het Woord in de plantengroei. Asa is de gevangenis van de doden in de onderwereld. Asr (aser) is de gevangene, de vreemdeling. Ash, de dodengevangenis, is heel nomadisch, want de doden kunnen hier ook tochten maken, hogerop komen, verder komen. Het doel is dus educatie, progressie, als een tunnelstelsel door de onderwereld. Alhoewel de gevangenis staat voor restrictie is er wel mogelijkheid voor groei, en wordt de dode niet daadwerkelijk op één plaats vastgehouden. Pagiel betekent (geweldadige) ontmoeting met God, overweldigd worden door God. Okran betekent verstoring. 29Voorts de stam Naftali: de vorst nu der zonen van Naftali was Achira, de zoon van Enan; De Egyptische nft-wortel van Naftali betekent losmaken, onthechting, met de nf-wortel van de vurige adem van de slang die de vijand vernietigt, wat ook weer terugkomt in het negende uur van het boek der poorten. De slang zelf is genaamd hty, oftewel de Hiti stam. In zijn kronkels staan zijn zeven kinderen, als een beeld van de zeven gemeentes. In het zesde nachtuur buigen twaalf goden voor de poel des vuurs waarin een cobra leeft door de vuur-adem. De vuur-adem is tegen hen die tegen Osiris zijn. De twaalf goden zijn een beeld van de twaalf stammen die voor Egypte (Hiti, Orions) moesten buigen. In het zevende uur ontvangen zij de vlammen van de poel des vuurs, als een beeld van het opening van de mond ritueel. Zij ontvangen de tongen van vuur op hun hoofd, ook als een veer. Zo komen zij tot de velden, als beeld van het Woord. 30en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg drieënvijftigduizend vierhonderd. Achira betekent broer, schaduw (ach, Hebreeuws) van Ra (Egyptisch). Enan betekent geestelijk zicht. 31Al de getelden van de legerplaats van Dan waren honderdzevenenvijftigduizend zeshonderd. Zij zullen naar hun vendels het laatst opbreken. Net zoals in het Egyptisch is dn het buigen voor hogere autoriteit, het onderworpen zijn. Ook is de dn wortel in het Aramees de exegese. Dana (dna, dn) was de dochter van Jakob en Leah. 32Dit waren de getelden der Israëlieten naar hun families; al de getelden der legerplaatsen naar hun legerscharen waren zeshonderddrieduizend vijfhonderd vijftig. Zes is weer het getal van de dienstbaarheid. Ze worden weer onderscheiden bij de bayith, gevangenis, van hun ab, luipaard (Egyptisch), wat ook vermijden betekent, de afzondering, en wegvagen. Het betekent ook brandmerken (van slaven, vee), wat kenmerkend is voor de luipaard. Ab is dus zowel vader in het Hebreeuws [uitspraak : abv, av] als in het Egyptisch, als de climax van het man zijn, de climax van het horen en gehoorzamen wat zich manifesteert als gevoeligheid door verbrokenheid, als het brandmerk van de man. 33De Levieten echter werden niet samen met de Israëlieten geteld, zoals de Here Mozes geboden had. Levi betekent de kroon. Zij waren de afgezonderden puur voor de tabernakel-dienst. 34En de Israëlieten deden het; juist zoals de Here Mozes geboden had, legerden zij zich naar hun vendels, en braken zij op, ieder naar zijn geslacht, bij zijn familie. "Deden" is de bd-wortel in het Aramees, wat zowel de abad is, de heilige slaaf tot God, de dienstknecht, of de bada stam (Orions). In de gnosis heeft Obadha de BD wortel als zijnde de bada stam, wat een personificatie is van de zwarte steen. Het is een beeld van het verborgene. Bada is in het Aramees een religieus ritueel, en de opgelegde wet. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. Bada staat voor : verdonkeren – verborgenheid – verzameling. Zoals de Koran vermeldt dat er alleen verzoening is in de nachten van het vasten (2:187). De vrouwelijke mens wordt zo tot duisternis, en de mannelijke mens gaat tot haar in om zo bedekt te worden met de
Pagina 460
moeder aarde. De man daalt zo af in de onderwereld. In Yirmeyah, Bada 5 komen de bada-amazones uit Orion met een arrestatie-bevel in de Aramese grondtekst (vs. 16), de ptih. Door de ptih wordt de vijand gebonden. Na de arrestatie moet de gevangen vijand naar de bayith gebracht worden, het gevangenis-complex of de kooien, en de bayith is verbonden aan de ohel, de tent. De arrestatie is vastgelegd in de psalmen. Bada is de stam van het scheppings-principe. Dit is de boog en de verlamdheid. Bada bewaakt de na'ar gnosis, de gnosis van de heilige slavernij, de dienstbaarheid tot God. Numeri 3 1Dit nu waren de nakomelingen van Aäron en Mozes ten dage, dat de Here met Mozes sprak op de berg Sinai. Dit hoofdstuk gaat speciaal over de Levieten. Zij zijn de uitverkorenen. Sinai heeft verschillende Egyptische wortels, waaronder ook s'n, de opname, de opstanding, borst, en swn, wegvagen. Sn, snn, snny, strijdwagen-strijder, strijdwagen-leger. Sn, snhh, verjonging, vernieuwing. Shn, decoreren, versieren, ontmoeting (tussen goden, zoals Horus Osiris ontmoet, en tussen zielen, zoals een dode in het hiernamaals zijn verwanten ontmoet), verzameling, verzoening. Snw, omsluiting, net. Het net of visnet is ook weer verbonden aan de opname. Sjn, medicijn. Shn is ook een benaming voor Sokar-Ptah-Osiris in het gebied van het vierde en vijfde nachtuur van de Amduat. Hier is de tocht door de woestijn van Sokar tot de grot van Sokar, die boven de poel des vuurs ligt, en waar de verjonging plaatsvindt door de wachter van de mond, waarvan Sokar een beeld is. De poel des vuurs is de adem van Sokar. Sokar is zowel een vogel als een slang, en de vliegende slang. 2Dit waren de namen der zonen van Aäron: de eerstgeborene was Nadab, voorts Abihu, Eleazar en Itamar. Aharon betekent inwijding (har, berg), van het Egyptische harw, aas, en hwrw, roddel, spot, afwijzing. Hry, autoriteit hebben over. Hrw, top, bovenste. Hr, afstand, verte, voorbereiding, Horus. Hwr, rover, Seth de krokodil, als beeld van de exegese. Hr-n, het gezicht, Horus, gericht op bijvoorbeeld Amen (hr-n amen, op het verborgene). Hr, baarmoeder, wording, vallen. Worden en vallen is ook de betekenis van het Hebreeuwse woord Jehovah. Nadab betekent gewillig maken. Itamar betekent kust of eiland van palmen (als beeld van de opname, opstanding). Eleazar is overwinning. Abihu : hij is het luipaard, de gebrandmerkte, de afgezonderde, de poort tot de leegte (baarmoeder). 3Dit waren de namen der zonen van Aäron, de gezalfde priesters, die hij gewijd had om het priesterambt te bekleden. Priester is kohen, en het werkwoord, het dienen als priester, is kahen, wat diepe Egyptische wortels heeft. De Egyptische kn-wortel is het overtreffen, het overwinnen, waarin de vijand, het ego, de nederlaag leidt, en zo tot een offer gebracht wordt. Kn is het gevecht, het toetsen. De vijand, het ego, wordt gedood, en het vet wordt verbrand. Het is een beeld van de vruchtbaarheid, van beeindigen. Het is de plaats waar de contracten worden gemaakt. Het zijn de stralen van de aten (Aton, opkomende morgenrood, schorpioen (ten) die iets of iemand omarmen, grijpen, overweldigen (kn, knj). Knj, het kind zit op de been van de moeder, priester-juwelen of schortje, dragers, roepen. Kn is ook de scheppergod(in). In het Aramees is het priesterschap khnw, khanu of knt. Knt heeft dezelfde Egyptische betekenis van priesterschap, en van de onderwereldgoden die de zielen testen en tuchtigen, kwaad doen. Het is de vetdamp van het offer wat tot de hemel opstijgt. 4Nadat Nadab en Abihu voor het aangezicht des Heren gestorven waren in de woestijn Sinai, toen zij vreemd vuur vóór de Here brachten – zij hadden geen zonen – bekleedden Eleazar en Itamar het priesterambt tijdens het leven van hun vader Aäron. Het priesterschap gaat verder met Eleazar en Itamar. In het Aramees stierven Nadab en Abihu niet noodzakelijk, maar werden verborgen, afgescheiden. Zij kwamen tot een buitenaardse urim-steen (Orions). In het Hebreeuws hongerde deze buitenaardse toetssteen hen uit. Het Hebreeuws beschrijft het als een buitenaardse vrouw (zuwr), waardoor zij werden verleid of overweldigd. In Numeri 3:1, in de Egyptische wortels, een belangrijk Sokar vers, wordt er een diepe en grote vuurput geopend. De oorlogs-amazone, wat de oerterm is voor oorlogs-engel of oorlogsgodin, kwam om vanaf Numeri 2:24 weer verdere leiding te geven in het herleiden van de HebreeuwsAramese grondtekst tot de Egyptische wortels, wat een belangrijk werk is, anders blijft alles vastzitten. Grote putten moeten er geopend worden. Het mysterie van Sokar is belangrijk want het stuwt het verborgen vuur van de verjonging omhoog. De berg Sinai waar God tot Mozes sprak is in de Egyptologie het Sokar gebied van het vierde en vijfde nachtuur van de Amduat. Er is in deze Israel-Egypte link een belangrijk kanaal terug tot de eeuwige jeugd, door de wachter van de mond, die beiden beelden zijn van Sokar. De grot van Sokar ligt namelijk boven de poel des vuurs. Het vuur van de verjonging schiet omhoog door de mond van Sokar om de vijanden te kunnen verteren, te vernietigen en van zich af te houden. Dit vuur is geen echt vuur, maar metaforisch, geestelijk. Hoofdstuk 26. Sin for a Season Vanochtend werd ik wakker met een lied in mijn hoofd, "Zonde voor een Seizoen", uit de 90-er jaren. Ik moest direct denken aan hoe het er vroeger aantoe ging. Ik werd door engelen de bibliotheek ingezonden en kwam er al snel achter dat de kerken logen, en brak zo met de kerk, en nam een groep mensen met me mee, en we hadden onze eigen "kerk" in meerdere of mindere mate, als een grote exodus. Ik predikte niet de boodschap van lang leve de lol, en dat we nu maar aan konden rotzooien. Neen. In tegendeel. Ik liet zien hoe de kerk en het christendom in diepe zonde en huichelarij leefden. Als je van het geestelijke houdt, dan is er voor zonde geen plaats, maar ik kan me herinneren dat sommigen daar niets van wilden weten. Ze namen het niet zo nauw met de zonde. Natuurlijk ging het niet om wat de kerk zei dat zonde was, maar zonde bestaat en is een gevaar, zoals ook koolmonoxide een gevaar is, met name de zonde van de kerk, maar ook buiten de kerk
Pagina 462
liggen er veel valstrikken van zonden. Daarom was het belangrijk dat de geestelijke zintuigen open zouden gaan opdat je het zou zien, de gevaren, de "demonen", oftewel de bedreigende parasieten, de roofdieren die het op je ziel hebben gemunt. Dit is een groot mysterie waar de mensheid niet of nauwelijks van afweet, en ik begon dit te onderwijzen, omdat ikzelf dag en nacht in dromen hierover werd onderwezen, zeer diepgaand. Mensen om me heen hebben de wonderen en tekenen gezien, de bewijzen. Ik heb zelfs eens iemand naar het toilet moeten nemen en gezegd : "Je hebt wat zwart spul in je wat je uit moet spugen." De persoon begon te spugen, en na een tijdje kwam inderdaad het zwarte spul eruit. Die persoon had ook een slechte pink aangetast door een ongeluk, die ook genezen werd. Als ik soms langsliep konden mensen niet op hun benen blijven staan vanwege de hemelse krachten om me heen. Ik kan daar wel uren over doorpraten, maar wat ik daarmee wil zeggen is : Toch waren er dan nog mensen die het niet nauw waren met de zonde. De één noemde me een heilige, en de liefde zelf, en de ander zei : "Ja, hij kan niet tegen zonde. Hij kan niet tegen mijn zonde." Is dat dan de bedoeling dat we tegen zonde kunnen ? Zonde is levensbedreigend, en die persoon die dat zei vond dat ik dat allemaal maar heel normaal moest vinden, alsof het maar een kleinigheid was, terwijl ik al in visioenen kon zien waar het op uit zou lopen. Sommige mensen vonden het ook niet fijn als ik over demonen praatte, terwijl ze de wonderen vlak voor hun ogen zagen gebeuren. Dit waren zelfs mensen waardoor de demonen gewoon spraken, en soms kon ik ze niet eens bevrijden omdat ze hun zonden niet wilden loslaten. De demonen spraken letterlijk door hen heen, en een paar dagen erna deden ze alsof er niets was gebeurd, en zeiden ze gewoon dat ze de demonen niet zelf zagen, dus konden er ook geen demonen zijn. Zo werden er spelletjes met mij gespeeld en met het spirituele. Sommigen wilden wel van hun demonen verlost worden, die ze zelfs in zich hoorden gillen, maar ik kon ze niet helpen, omdat ze hun zonden dus niet wilden loslaten. Er zijn allerlei technische wetten voor. Gelukkig kon ik een heleboel mensen die weer wel los van hun zonden willen komen wel bevrijden. In de Jezus mythes komen deze dualiteiten ook voor. Vandaar dat ik in de Jezus mythes altijd veel herkenning vond, maar de manier waarop Jezus in de kerk werd gepredikt was gewoon te ver doorgeslagen. En kijk maar eens naar de Mozes mythe, waar dit hele verhaal ook terugkomt. Mozes had het volk bevrijd, maar ze begonnen te klagen en wilden hun zonden niet loslaten, "de vleespotten van Egypte". Ze wilden niet in de natuur leven bij de gnosis. Ze verlangden weer terug naar de slavernij in de stad. Ook in die mythe vind ik veel herkenning. De kerk in de stad is het beeld van de zonde, en daar moet de mens van loskomen. Daarom is er de boodschap "Gaat uit van haar, opdat gij niet met haar verwoest worde". Dit is een hele ernstige boodschap. Het kerkelijke, christelijke instituut is een diepe zonde op zichzelf, ook bedreven door hen die er al uit weg zijn gegaan maar het nog steeds in hun hart dragen. Het kan zich manifesteren op allerlei manieren en het is een meester in camouflage. Mensen worden dan zenuwachtig van het alarm dat hun levens kan redden, en dan moet het alarm het ontgelden. Het wordt stukgegooid of van weggerend. De bijbel (en de kerk als bijbelverkondiger) is vol met zonde, zoals slavernij, mensenoffers, dierenoffers, rassenhaat, massa moord, verkrachting, vrouwenhaat, en ga zo maar door. Dit staat vooral overduidelijk in de westerse bijbels, terwijl de oorspronkelijke oosterse bijbels vaak anders in elkaar zitten, meer metaforisch, en vaak staat er gewoon iets heel anders wat door het westen dus heel eenzijdig is vertaald. Maar dit is dus de zonde. Mensen willen hun geestelijke leven hiervoor opgeven, door een seizoen te leven in de zonde van de kerk. De zonde van de kerk verkoopt goed. Zonde kijkt altijd naar kerkgroei statistieken, want dan brengt het meer geld in het laatje en dat is voor hen de waarheid, maar dat zijn drogredenen en geen argumenten. Minder is meer is de tegengestelde geestelijke stelling, oftewel "niet het vele is goed, maar het goede is veel." De mens moet dus tot bekering komen van de kerkelijke zonde, en ook de bijbelse zonde. Het is zo slecht als roken en een huis vol koolmonoxide. Het is dodelijk. Ik vergelijk het wel eens met Nigeriaanse liefdes-scams. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Hun god houdt zielsveel van je, maar als je die liefde niet beantwoord, dan zal hij je voor eeuwig martelen. Het is geen ware liefde. Ze willen alleen je geld. Zonde voor een seizoen, want de christelijke kerk zal niet voor altijd bestaan. Het is een zinkend schip, want er zit geen waarheid in. Er zijn grote lekken in het schip, en de passagiers willen het niet zien. Zonde voor een seizoen. Waar doen ze het voor ? De verhalen worden verkeerd voorgesteld. De Egyptische wortels van dit alles, die verlichting kunnen geven, diepere verklaring, worden achtergehouden. Daarom is zelfs de Hebreeuws-Aramese versie nog niet genoeg om te kunnen ontsnappen, maar moeten we nog dieper gaan in de Egyptische wortels ervan, oftewel de IsraelEgypte link. Gelukkig is de Egypte code altijd gebleven. Het moet alleen nog gedecodeerd worden. Dat zal de komende tijd verder gebeuren. We zijn al ver, maar er zullen nieuwe poorten geopend moeten worden. We zullen komen tot de stoffen die we nodig hebben om los te komen van de bedreigingen van het kerkelijke bestaan. Zonde voor een seizoen ? Kerkelijke drugs ? Er is een veel beter leven. Bekering van het moderne westelijke pseudo-christendom is een must. Nu, waar ik over spreek is allang geleden. Er haakten mensen af en anderen kwamen erbij, zodat de vriendenkringen gingen wisselen. Het mes sneed diep want het waren soms mensen die heel dichtbij me stonden. En dan krijg je van te voren al te horen in dromen dat er verraders zijn, en dan lopen de koude rillingen door je heen. Soms kreeg ik het haarfijn voorgeschilderd wat er zou gebeuren, en zo gebeurde het ook. En dan nu, vandaag de dag, komen er soms mensen van die tijd naar me toe die zijn overleden, in dromen. Een tijd terug kwam er zo iemand waarvan ik niet wist dat hij was overleden. Hij kwam in een droom en vroeg mij om hulp, omdat hij gezien had dat die demonen echt waren en ze waren op jacht naar hem. Ik heb hem toen binnengenomen en hem geholpen. Toen ik wakker werd checkte ik het op internet en hij bleek inderdaad een paar jaar daarvoor te zijn overleden. Zulke dingen gebeuren wel vaker. Ik wordt ook door hele bekenden bezocht. Allemaal komen ze tot dezelfde conclusie : Het is belangrijk werk wat we doen. De gevaren zijn reëel. Dat wil niet zeggen dat elke ziel die sterft direct aan onze kant staat. Neen. Vaak gaat de misdaad dan gewoon door in het hiernamaals. Soms komen ze er pas veel later van terug, en anderen nog steeds niet. Er zijn grote oorlogen in het hiernamaals gaande. Hoofdstuk 27. Moeder Orion Moeder Orion : "Ja, ontwaak." En dit zegt zij ook in haar eigen ontwaking. Zij is de diepe natuur achter alle dingen, dat wat helemaal terugleid tot de Egyptische hieroglyphen en verder tot de buitenaardse Orionse hieroglyphen. "Ja, ontwaak," zegt ze met een slaperige stem, omdat zij ook wakker wordt. We leven in een spiegelrealiteit die parallel loopt aan Orion, maar wij mogen ontwaken in Orion, dat wat achter alle dingen is. Door Orion's baarmoeder kwamen we op aarde, als in haar onderwereld, vol met raadselen. Als we goed kijken kunnen we hierin de Orionse hieroglyphen zien, van de diepe natuur. Dit is een kolkende natuur, terwijl alles op aarde is verdicht, vastgelopen. De Orionse natuur is overal om de mens heen, als de mens daar oog voor heeft. De
Pagina 464
aarde zelf is een nachtmerrie. "Ja, ontwaak." Ontwaken is een proces, maar val niet weer in slaap. Probeer niet "meer" te worden, want dan wordt je misleid, maar wordt "minder", opdat je het pure aanwakkert. Hoofdstuk 28. Numeri 3 5De Here nu sprak tot Mozes: In het Nederlands en Duits is Yehovah vertaalt tot de hr-wortel (Here, Herr, hr), wat alreeds een Egyptische wortel is. Mozes. hij die uit het water komt, komt van het Egyptische msh, krokodil die dezelfde betekenis heeft. De krokodil is een beeld van de verzoenende exegese, zoals Mozes de link tussen Israel en Egypte voorstelde. 6Laat de stam Levi aantreden en stel hem voor het aangezicht van de priester Aäron, opdat zij hem dienen, Aharon betekent inwijding (har, berg), van het Egyptische harw, aas, en hwrw, roddel, spot, afwijzing. Hry, autoriteit hebben over. Hrw, top, bovenste. Hr, afstand, verte, voorbereiding, Horus. Hwr, rover, Seth de krokodil, als beeld van de exegese. Hr-n, het gezicht, Horus, gericht op bijvoorbeeld Amen (hr-n amen, op het verborgene). Hr, baarmoeder, wording, vallen. Worden en vallen is ook de betekenis van het Hebreeuwse woord Jehovah. Aharon is een beeld van God, van hr. De stam Levi moest Aharon, hr, dienen. 7en zij zullen hun taak vervullen te zijnen behoeve en ten behoeve van de gehele vergadering vóór de tent der samenkomst, door de dienst bij de tabernakel te verrichten; Het doen is de bd-wortel in het Hebreeuws, wat zowel de abad is, de heilige slaaf tot God, de dienstknecht, of de bada stam (Orions). Bada staat voor : verdonkeren – verborgenheid – verzameling. Zoals de Koran vermeldt dat er alleen verzoening is in de nachten van het vasten (2:187). De Leviet gaat zo de duisternis in om door haar geinitieerd te worden. In het Sanskrit is dit baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. De Levieten zijn dus een beeld van hen die op het strijdveld hard aan hun ego zijn gestorven. Zij zijn zo de opgenomenen. Het is een inwijding in de bada stam. Egyptische wortels : ba-t, bd, huis (bait), tombe, wat in het Hebreeuws bayith is, huis, gevangenis. Het Egyptische ba-t, bd, betekent ook grond, aarde, grot. Baiti, bd, is het koningschap van Noord-Egypte (rode kroon van klaagliederen), ook Bati, wat een vorm van Osiris is, en een titel van twee vrouwelijke priesters. Bata, Bathah, Bada, is een Egyptische godin van de oorlog en de jacht. Baa-t, bd, betekent aanbidding. De behut-t, bt, bd, is een troon met treden, en de vuilverwerkende kever, de wedergeboorte van de morgen, het morgenrood (behut-ti). Hier komt ook het Engels woord 'beauty' vandaan. Bada is dus het mysterie van de vuilverwerkende moeder aarde. De betu, bd, is een heilig tablet, een heilige steen. In bet, bd, werd Osiris gevormd, in Denderah. Het is ook een gouden troon met treden (vgl. Salomo's troon). Bt, bd, verstoting, verbanning. Bta, bt, bd, zonde. De batyt, btt, bt, bd, is een priester van Hathor, oftewel van Hiti-hr, de godin van de Hiti stam. Hiertoe werden de Levieten ingewijd (hr, har, is ook een woord voor inwijding). De bt, bd, is ook een symbool en naam van Hathor (Hiti-hr, godin van Hiti). De b op zich is de voet-hieroglyph, en de b, ba, is de ziel en de luipaard. De luipaard is ook de ab. In het Egyptisch worden woorden voor hetzelfde vaak op verschillende manieren geschreven. De luipaard, als de gebrandmerkte, is zo een beeld van de diepere ziel. Ba betekent ook dienen en dienstbaar maken. Ba betekent ook het openhakken van de aarde, als de aarde ziel, de afdalende, of afgedaalde, ziel. Bahjt, bt, bd, als het fallus-schort, als een beeld van de fallus die de duistere aarde, de vagina, ingaat, om dienst te doen, zoals ook Ruben tot Bilha kwam om dienst te doen. Bad is de mirre. Bjtjt, btt, bt, bd, koningin (Hathor (Hiti-hr), Isis, Buto (Wadjet). Bjt, bt, bd, naam van de rode kroon van Noord-Egypte, ook als godin gepersonificeerd. Bwt, bt, bd, vis. Bhdtj, bijnaam van Horus, hr bhdtj, bdt, bd. Met extra t : bijnaam van Hathor. Verbonden aan de stad Edfu (df, davidische wortels) in het Zuiden van Egypte. Bt, bd, meerdelige vorm van Osiris, die bestaat uit zand, gerst en mirre. Bta, bd, vervuild. Bd, wassen. De ba of b ziel, de hieroglyph van de voet, wijst op de diepte, namelijk op het zijn (ba), bezetenheid. In het Westen ligt de Egypte code diep. Denk aan het Engelse "bad", slecht, het Nederlandse "boete", "bot", "bed", "bad", met soortgelijke betekenissen. 8zij zullen zorg dragen voor al het gerei van de tent der samenkomst, en hun taak vervullen ten behoeve van de Israëlieten door de dienst bij de tabernakel te verrichten. Keliy, kèlè, gerei, kan ook vissersgerei (als beeld van de opname) betekenen in het Hebreeuws. In de wortels, kala, betekent dit compleet maken, voleindigen, wat dan in het Grieks kalo, kali, werd, het goede. 9Gij zult de Levieten schenken aan Aäron en zijn zonen; uit de Israëlieten zullen dezen hem onvoorwaardelijk geschonken zijn. Let wel : De Levieten werden gegeven aan Aharon, de god(in) Hr. 10Maar aan Aäron en zijn zonen zult gij opdragen hun priesterambt waar te nemen; doch de onbevoegde, die nadert, zal ter dood gebracht worden. Onbevoegde is de buitenaardse vreemde vrouw. Dood, muwth, is metaforisch, en komt van het Egyptische mwt, wat ook de dood betekent, en ook moeder, en de wachter van de tong, als het teruggaan naar de moeder. Mht(y) is het Noorden, wat symbolisch is voor het verborgene, het sieraad, waartoe de inwijding is. 11En de Here sprak tot Mozes: Hr richt zich tot Mozes, de krokodil (msh, Egyptisch), de verborgen exegese, oftewel de Amen, Amun, de hemelse opslagplaats. 12Zie, Ik zelf neem uit de Israëlieten de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen der Israëlieten, die het eerst uit de moederschoot voortkomen, opdat de Levieten mijn eigendom zijn, In het Aramees zijn de Levieten "de getrouwden met God". Zij zijn genomen op het strijdveld, waar ze hard aan hun ego stierven. Dit is weer een vers over de opname, wat terugkomt in het Valkyrische mysterie. Dit is "sab" in het Samaritaans Aramees, weer terugwijzend naar het Egyptische "sebek", de krokodil van de diepe etymologische exegese, waarin het ego afsterft, en waar het geestelijke Woord geopenbaard wordt, als de verzoenende exegese. Voortkomen betekent
Pagina 466
ook verklaren in het Aramees. 13want alle eerstgeborenen zijn mijn eigendom. Ten dage, dat Ik alle eerstgeborenen in het land Egypte sloeg, heiligde Ik Mij alle eerstgeborenen in Israël, zowel van mens als van dier; zij zijn mijn eigendom; Ik ben de Here. Dit is in het Hebreeuws een dualistisch vers, want de eerstgeborenen werden ook door God aanbevolen (naka). De Levieten worden hier gelijkgesteld aan de eerstgeborenen van Egypte. In het Hebreeuws werden de eerstgeborenen van Egypte door God genomen, en zij werden ingelijfd in de stam van Levi, zoals ook de Leviet Mozes een Egyptenaar was. De westerse vertalingen vertalen het vaak als God die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, doodde, maar dit doet geen recht aan het Hebreeuws. Het is zeer eenzijdig vertaald, omdat naka hier ook aanbevelen kan betekenen en opnemen in de stam voor opvoeding. Esoterisch gezien moesten de eerstgeborenen van Egypte wel aan hun ego sterven. Ook is het belangrijk op te merken dat "eerstgeborenen" in het Hebreeuws metaforisch ook de leidinggevenden betekent. Die werden geapplaudiseerd in het Hebreeuws, vereerd, aanbeden. Israel nam hier de godinnen van Egypte over. Levi is de kroon, dus zij namen alles wat koninklijk was in Egypte over. Er ontstonden dus nieuwe hiërarchieën doordat het volk Levi samensmolt met de "eerstgeborenen", de leidinggevenden van Egypte, oftewel met Hiti, wat het Orionse Egypte is. Hiti is de sleutel tot het ondergrondse Orionse Oan paradijs, het paradijs van de slaap, waartoe in het verre Westen van Orion, in het Jael gebied van de Erk wildernis, er een vurige tunnel is. Het Oan paradijs loopt ondergronds helemaal door tot het Witi gebied van de vergetelheid, wat ook een naam is voor het Orionse Afrika. Het Orionse Afrika ligt ook erboven. 14En de Here sprak tot Mozes in de woestijn Sinai: Mozes, msh, de krokodil in het Egyptisch, wat dan een beeld is van Sebek, de opname, door de verzoenende exegese. Er kwam een link tussen Levi en Egypte, en dat begon al met Mozes. De Sinai is de berg van Sokar, waaronder de poel des vuurs ligt in de Egyptologie, waarin het ego sterft, zodat de opname kan plaatsvinden. 15Tel de Levieten naar hun families en geslachten; allen die van het mannelijk geslacht zijn, van één maand oud en daarboven, die zult gij tellen. Tellen is in het Hebreeuws ook kastijden, pkd, van het Egyptische pgd (pega-t, peg), wat doorgang betekent en ravijn, leegte, van pega, het openen van een boekrol. Hier wordt dus ook het bijgevoegde volk van Egypte in de Levi stam geteld. In het Egyptisch kunnen woorden van voren naar achteren of van achteren naar voren worden geschreven, zoals bijvoorbeeld het woord ab kan ook weer als ba geschreven worden, wat ziel betekent, of luipaard, de afdalende of ingewijde ziel, wat ook hier in het Hebreeuws wordt gebruikt. Maand betekent vernieuwing in het Hebreeuws, zij die vernieuwd, ingewijd, zijn. In het Hebreeuws gaat het om "zij die herinneren", zakar. 16Toen telde Mozes hen naar het bevel des Heren, zoals geboden was. Mozes, de msh, krokodil (Egyptisch) deed dit door de peh, bron, put (Hebreeuws), door een rivier (Aramees). 17Dit nu waren de namen der zonen van Levi: Gerson, Kehat en Merari. Gerson betekent de afzondering, terwijl Kehat de verzoening betekent en Merari is mirre. Mozes kwam voort vanuit de Kehat geslachtslijn. 18Dit waren de namen der zonen van Gerson naar hun geslachten: Libni en Simi. Libni betekent reinigen (witmaken), en Simi betekent horen en gehoorzamen. 19De zonen van Kehat naar hun geslachten waren Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. Amram, de stam (am) van ruwm, rm, de opname, de vissersgodin. Mozes kwam voort uit Amram. In het Aramees is de rm de hoogte, de heuvel, verbonden aan Rimmon, de Syrische god van de donder, storm en regen, van Damascus (vgl. Damascus ervaring van Paulus), ook genoemd Had, Hadad, HT, de god van het bloed-orakel, oftewel van het ontvangen van het profetische woord door het doodbloeden van het ego. Rm is een Egyptische vissersgod(in), en betekent ook de opname, tot een hoger niveau komen. Rm-ra, of ra-rm, als een Egyptische vorm van yah-rm (Jeremia), is ook een vorm van de krokodillengod Sebek, een Egyptische watergod. Jishar betekent openbaring. 20En de zonen van Merari naar hun geslachten waren Machli en Musi. Dit zijn de geslachten der Levieten naar hun families. Machli betekent in de wortels versieren met zachtheid en zoetheid (chalah). Musi betekent gevoeligheid. 21Tot Gerson behoorde het geslacht der Libnieten en dat der Simieten; dit waren de geslachten der Gersonieten. De Gersonieten waren degenen die over het transport van de voorhangsels en tentbedekkingen waren gesteld. In die zin hadden zij een poort-functie. In Jozua 21 krijgen de Gersonieten dertien steden en hun weidegronden. Ook het Egyptische Gersi betekent poortwachter, en qeri-a. Het Egyptische woord karsa (garsa, grs) staat voor het touwwerk en de tentbedekkingen, waarvan het Hebreeuwse woord Gerson kwam, en waardoor Gerson hierover was aangesteld. Gerson was ook aangesteld over het mandenweefwerk, wat dezelfde betekenis is als de Egyptische wortel khari, gari, de wever van manden. Ook betekent dit het afdalen. Gerson betekent afzondering, ook van de Egyptische ger (kher) wortel met dezelfde betekenis. Kheri-a is een Egyptische wortel voor tol en belasting, waar de Gersonieten zich mee bezig hielden. Zij waren de stam van de ingangen. De grawortel is ook verbonden aan melk, en de grh wortel is de naam van een oergodin. 22Hun getelden, overeenkomstig het aantal van allen die van het mannelijk geslacht waren, van één maand oud en daarboven, waren zevenduizend vijfhonderd. Zeven is het getal van de compleetheid, de afronding en de voleindiging, terwijl acht het getal is van de eeuwigheid en de oneindigheid als een symbool daarvan. 23De geslachten der Gersonieten legerden zich achter de tabernakel aan de westzijde. Ook Egyptenaren waren dus in deze stam. Hebreeuws : Zij gingen bij de zee, rivier (yam) wonen, aan de westzijde. 24En het familiehoofd der Gersonieten was Eljasaf, de zoon van Laël. Eljasaf betekent verandering, groei. Lael betekent voorhangsel. 25De Gersonieten nu hadden bij de tent der samenkomst, zowel tabernakel als tent, de zorg voor de dakbedekking, het voorhangsel voor de ingang van de tent der samenkomst, Ook in het Aramees gaat het om "markt prijzen" bij de ingang, wat natuurlijk geestelijk is, dat de
Pagina 468
mens moet voldoen aan de condities, zoals dat ook bij de Egyptische Kheri-a (kr, gr) wortel van Gerson is. In het Aramees is dit de tra, de ingang en de marktprijs. In het Hebreeuws is de tentbedekking ook de overweldiging. De ingang in het Hebreeuws is in de wortels de inscripties. 26de gordijnen van de voorhof en het voorhangsel voor de ingang van de voorhof, die rondom de tabernakel en het altaar was, en de daarbij behorende touwen, naar alles wat daaraan te doen was. De gordijnen zijn in het Hebreeuws de slierten, maar ook de inscripties. Ook in het Aramees (glg) gaat het hier om touwen, slierten. Het voorhangsel is metaforisch in het Aramees. Het is het bereiken van een doel. Ook is het een hoofdstuk in literaire zin. Gerson droeg zorg voor de touwen van de tabernakel, zoals de Egyptische karsa, garsa, grs, wortel, wat touwwerk betekent. In het Hebreeuws is het touw het overblijfsel. 27Tot Kehat behoorde het geslacht der Amramieten, dat der Jisharieten, dat der Chebronieten en dat der Uzziëlieten; dit waren de geslachten der Kehatieten. Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. Het komt van de Egyptische kat-wortel, wat hoogte betekent, en kayt, kt, betekent hoge grond, hoge troon, zoals Mozes ook een Egyptische prins was. De kat, kt, wortel van Kehat betekent ook vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. Khe-ti was een vuurspuwende slang in de onderwereld. De Khata, kht, wortel betekent de boerderijen en boerderij-gebieden van de farao. Khaut, kht, is een naam voor de goddelijke doden. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. 28Hun getelden, overeenkomstig het aantal van allen die van het mannelijk geslacht waren, van één maand oud en daarboven, waren achtduizend zeshonderd: zij hadden de zorg voor het heilige. Acht is het getal van de eeuwigheid, als symbool van de voleindiging. Zij waren aangesteld over het heilige, qodesh, Hebreeuws, waar kd, Egyptisch een wortelwoord voor is. Zo zijn de Kehatieten ook linguistisch verbonden aan de qodesh. 29De geslachten der Kehatieten legerden zich langs de tabernakel aan de zuidzijde. Het Zuiden is een beeld van de heilige honger, het vasten. Zonder het vasten is er geen toegang tot het heiligdom. 30En het familiehoofd van de geslachten der Kehatieten was Elisafan, de zoon van Uzziël. Elisafan betekent verborgen sieraden van restrictie. 31Zij hadden de zorg voor de ark, de tafel, de kandelaar, de altaren, het heilige gerei, waarmede men de dienst verrichtte, het voorhangsel en alles wat daaraan te doen was. De tafel heeft in de Hebreeuwse wortels ook de betekenis van de scheiding, de afzondering, de verstoting. Zo werd de tabernakel zuiver gehouden. De geest van overmoed kan zo dus geen wortel schieten. De ark, de kb in het Aramees, heeft dus de Egyptische kb, gb, wortel, van het Gebmysterie, de heilige verlamming (gbgb, de dubbele). Dit in verband met de grote verzoendag in Leviticus 16 waarin een bok voor Azazel de woestijn in werd gezonden, als een beeld van het ego wat uitgedreven moet worden. De kandelaar, de menowrah, was een beeld van de urim (nura, Aramees), de toetssteen en het juk, ook verbonden aan de na'ar, het kinderjuk, de kinderdienst, wat ook Samuel onderging. Het laat dus ook de noodzaak tot wedergeboorte en wederopvoeding zien om dieper in de tabernakel te komen. Het voorhangsel heeft in het Hebreeuws ook de functie van de restrictie. Dat is wat de bedekking metaforisch is. Zo komt de mens tot de wedergebondenheid. 32Het opperste hoofd nu der Levieten was Eleazar, de zoon van de priester Aäron, die het opzicht had over hen, die de zorg hadden voor het heilige. Eleazar is de sleutel, het overwinnen van het ego. Dat is in het kort samengevat de Levitische dienst. Overwinnen betekent verdiepen. Doot verdieping kan alles overwonnen worden. Priester is kohen (Hebreeuws) en kahen (Aramees) van het Egyptische Qan, godheden die gebonden waren door de uurgodinnen tot het Woord, als een metafoor van timing. Timing is een metafoor van verbinding. Verbinding is een metafoor van zijn.
Pagina 470
33Tot Merari behoorde het geslacht der Machlieten en dat der Musieten; dit waren de geslachten van Merari. Merari draagt zorg voor het fundament van de tabernakel, van mer in het Egyptisch, dood. Het fundament wordt alleen gevestigd door de dood van het ego. Een ander Egyptisch woord voor dood hieraan verbonden was mut, van ammut (ammit, amoet), de grote dood, de verslinder van de harten en de zielen in de oordeelshallen van Moad. Amoet was deels krokodil, deels nijlpaard en deels leeuw. Het Hebreeuwse woord voor dood, muwth, kwam hieruit voort. In het Egyptisch was de dood een gids (mer). Ook was Mer de godin van het achtste uur. De naam van het achtste uur was de godin van de diepte van de nacht, die hen die er doorheen gingen leidde. De dood wordt ook een medicijn genoemd in dit uur. Dit uur gaat in de Amduat over zij die op het zand zijn, een mysterie van Hr, Horus. Zij zijn op het teken van kleding, bedekking, oftewel van restrictie. In de achtste grot van dit uur zijn vier godinnen, waaronder Zij die bedekt, de Donkere, Zij die decoreert, versierd, Zij die verzoent. De naam van de grot is Zij die haar beelden bedekt, omhuld. De duisternis van hen die op het zand zijn wordt dan geopenbaard (verlicht) door het vuur wat in hun mond is. Haar voeten, haar Ba-ziel wordt geopenbaard, oftewel haar diepte. Dit gebeurt in de negende grot, waarin de aarde wordt opengehakt, en in het tiende uur waarin alles verslonden en getransformeerd wordt door het aarde vuur, het vuur van de mond. In het achtste uur van het boek der poorten dragen twaalf goden het touw van de restrictie en de verzoening, wat geboorte geeft aan de mysteriën, de openbaringen. Dit touw is een verslindende slang. Dan begint het touw te branden, en de slang wordt genoemd : sty-hr, hij met het vlammende gezicht. Dan wordt de oer-duisternis en de verborgen ruimte verlicht, geopenbaard. Het brandende touw is ook een beeld van de wedergebondenheid. Een andere Egyptische wortel is mau-her, de spiegel die het gezicht toont, als de weerspiegelingen door de dood, verbonden aan Ma-her, de wachter van het vierde uur van de nacht. Dit gaat over de tocht door de woestijn vna Sokar, wat ook weer terugkomt in de Mozes-mythe. Hier sterft het ego van de mens af, zodat het fundament van de tabernbakel gelegd wordt. Mer is ook een woord voor woestijn. Het Aramese woord voor Heer, Marya, komt hier uit voort, en ook Maria in het NT, de moeder van Jezus. Jezus was "de bedekker" (van zonden, door zijn bloed), als de restrictie. Maria is dus in de Egyptische diepte de godin Mer van het achtste uur, de diepte van de nacht. 34Hun getelden, overeenkomstig het aantal van allen die van het mannelijk geslacht waren, van één maand oud en daarboven, waren zesduizend tweehonderd. Zes is het getal van de dienstbaarheid. Mannelijk, zakar, Hebreeuws, zij die tot verstand zijn gebracht. Maand, chodesh, Hebreeuws, de besnedenen. 35En het familiehoofd der geslachten van Merari was Suriël, de zoon van Abihaïl. Zij legerden zich langs de tabernakel aan de noordzijde. Suriël betekent God is het overweldigende touw. Abihaïl betekent draaiende legers (Hebreeuws, chayil) in de diepte van de ziel (Egyptisch, ab). Het Noorden is het sieraad in het verborgene. 36Aan de Merarieten was opgedragen de zorg voor de planken van de tabernakel, zijn balken, zijn pilaren, zijn voetstukken, al zijn gerei en alles wat daaraan te doen was, In het Hebreeuws zijn zij aangesteld over de gevangenissen, de kooien, en de doorloopgangen van de dodengevangenissen van de onderwereld, wat weer verbonden is aan de Aser-stam. Ook zijn ze gesteld over de fundamenten, de ammuwd, ook weer verbonden aan muwth, de dood (Hebreeuws) en Ammut (Ammit, Amoet, Egyptisch). In het Aramees waren zij ook onderverdeeld over de uren van de nacht (mtr). Merari is in het Aramees mrry. 37eveneens voor de pilaren van de voorhof rondom, de voetstukken, de pinnen en de touwen daarvan. Het vers begint weer met het ammuwd woord in het Hebreeuws voor de fundamenten. Dit betekent ook volharding. Hoofdstuk 29. Het Orionse Woordenboek Het Samantijnse-Orions is één van de basis-talen van Orion, zoals Engels dat is. Velen spreken het dan ook naast hun eigen moedertaal, omdat het een internationale taal is. Het Samantijnse-Orions is dus als het Orionse Engels-Amerikaans, wat ook deep verscholen ligt onder de fundamenten van het Engels-Amerikaanse wereldrijk op aarde. Samanthia is het Orionse natuur-Engeland in het OrionsEuropese gebied in het Èrk-gebied. Ze gingen de rode zee over het Orions-Amerikaanse gebied in, onder leiding van de kerkvorst Kurka, lang geleden voordat het Vur systeem kwam opzetten. Het liep gelijk op met de Jesus-cultus en de Horus-cultus op aarde, wat steeds patriarchischer werd. De kerkvorst Kurka bracht het nieuwe geloof met het zwaard. Taaf was een christus-horus figuur, een vogel, een specht, als beeld van de inscripties. Elke dag ging Taaf op zijn boot door de onderwereld tot zijn vader Roema, ook een spechtengod. Hij moest hiervoor door zes poorten, de zes delen van de nacht en de dag. Dit waren zes palen, zes werken. Oorspronkelijk had dit een enorme esoterische diepte, maar Kurka maakte het steeds orthodoxer, als een soort Orionse Paulus of Calvijn. Vele natuurvolkeren werden geplunderd en gedwongen het nieuwe geloof te aanvaarden. Het waren boten-aanbidders, want het schip van Taaf zonk, en hij verdronk, waardoor hij tot Roema kwam. Het is een scheepvaart-cultus. Elke nacht weer verdrinkt Taaf, opdat zijn ziel als een specht tot Roema kan komen. Kurka verletterlijkte en vermaterialiseerde het steeds meer om de scheepvaarthandel te ondersteunen en uit te breiden. Het ging hem steeds meer om materieel succes ben steeds minder om de geestelijke boodschap. Hij gebruikte het om militaire macht te krijgen. Vandaar dat het belangrijk is tot de oorspronkelijke boodschap van de specht terug te gaan. Toen de Vur kwam opzetten was het Samantijnse wereldrijk al gevestigd, en ook met de opkomst van de Vur natuursteden bleef het Samantijns een basistaal. De taal is niet zo erg en demonisch als het aardse Engels-Amerikaans, maar het is ook geen volmaakte taal. Het is een brugtaal die verder verfijnd en verdiept moet worden, om zo terug te gaan en samen te smelten met de natuurtalen.
Pagina 472
Over het spechtenhuis zegt de tweede bijbel het volgende in de poëtische boeken : "Dreamlights on ... The child could fish all the day ... It's the voice of the woodpecker ... from the woodpecker's house .... so deep in that forest ... so deep and loud ... Like all your memories are washed away ... and you have to catch them again ... At the end of the day ... It starts all over again ... They try to let you feel insecure ... for they could never feel the blessing of pride ... They are barbed wire hearts, they are liars from the beginning, sent out to make you one of them ... They are taletellers from the woodpecker's house ... They knock until your fragile mind opens up ... And then they slowly slide away ... leaving a pipeline for a daily suck .... When you give them your heart, They will let it fall ... And soon you will be one of them .... for you cannot use your heart anymore .... you're a barbed wire heart too ..." Het spechtenhuis is een dualiteit. Ergens in de diepte is een pad, maar er waren verraders in dit huis. Zo is dat ook op aarde geprojecteerd in het christendom. Hier is een korte woordenlijst van het Samantijnse Orions : samantijns orions gods of eso-syncretisme (verzoening door diepte) : sorded bela hores uteigeros - oordeel teregom - wet tensis - logos (woord), woede, passie, krankzinnigheid (dwaasheid) napru - paradox, dualisme, wenen, traan olix - vergetelheid (lethe, nirvana) strima - menstruatie akti - vruchtbaarheid pro - zon pru - oorlog pripia - duisternis kakijn - zwart luxer - licht samantijn - roze, koninklijkheid rior - groen riorgijn - lucht oktin - jacht lamir - altaar, molochisme rami - honger riorka - aarde riorstri - geel strimi - leed lopo - vriend otugtel - kip kakebis - arend 'k - gnoe irg - waarheid prunikt - bizon lahpe - kennis axis - lam ambri - wijsheid hares - adem leptus - rund skraum - bot nakdata - overwinnaar, openbarende emerekus - water plas - beenmerg zake - skelet il - hij t'k, took, tuk - voet argus - varken vetis - rood archis - blauw trimi - regering ohxis - vis olar - lachen 'd - orakel
Pagina 474
chemitetrix - medicijn, paarden vroter - zicht nander - oor kerios - gevoelens heter - smaak vater - reuk vetrix - verstand tra, slavernij fra - wildernis eilon - vuur (van de zon) wurnet - vleugels radak - wapens, wapenrusting vatir - kruis, galg paser - publiek holer - hoofd ew - oog natri - profeet, profetie fri - interpretatie, apostel pokos - magiër, goochelaar steilo - gevechtskunst r'm - jachtskunst kra - tegenstander, vijand, verleider narit - vergif karakas - god nelva - geest tel - hemel, burcht, huis, stad der goden kapel - paleis, kasteel, woning der koningen en hooggeplaatsten polex - paus pater - halfgod nater - touw, slang, orakel plurex - gebouw van justitie, vonnis nax - ziekenhuis, zorghuis, godin van medicijnen r'nu - denken, gedachtes, filosofie oplexar - hond orxis - het slechte, het kwaad (evil) aplatis - sterkte, kracht helev - gevangenis, gebondenheid osophos - school, educatie spegis - les, dier norphus - storm apalate - maan m'bari - leger rotin - krijgsraad ephta - geheime dienst, intelligentie sophorot - priesterschap sotox - priester haras - braam, muziek, lied d'ma - stok sotex - dood soteris - graf sox - zombie sophor - vliegen sophoros - eenzaamheid, hermiet, wijze, (boeken)klerk spochtor - spin glabax - architectuur, staatshuizen kudure - uilen, steen asher - demoon patrure - pop, programmatie, robot iripil - balans tarapa - helm lolok - golf trisijn - zee badder - bos kal - bliksem mari - donder erfo - regen srerf - lichaam alves - doorzichtigheid metir - steken frodog - straal, ijs nemberis - berg schalp - schip nuteris - voedsel apreter - kikker orphos - slaan trarg - boeken verrenkum - dictator asphinat - totalitarisme verotor - wetenschap alphrin - machines stathalt - doodsvonnis straphil - brug, link mamare - herinnering, geheugen tutore - oorlogsschoeisel giral - de planeet mars viril - olie piris - geweten urap - wil mirris - drank viral - stem diotrix - president gaver - melk nabrid - sneeuw, panter palid - luipaard vakur - visioen lovothul - leeuw rorot - regenboog kr'ml'p - woestijnhut, woning pirs - zalf, schuim, zaad t'l'l - kind l't'l - jongetje m't'l - meisje gr'n - man jotte, jota - baby
Pagina 476
vatil - kroon preter - troon pretil - draak, monster, beest, half-mens, wilde nabiru - krokodil narbaritu - nijlpaard narbarito - olifant trotskere - kat trotskeru - tijger tappila - lynx Hoofdstuk 30. Het Orionse Woordenboek II We kunnen tenminste drie tijdperken onderscheiden in het Samantijnisme : I - Het oorspronkelijke oer-samantijnisme, met haar enorm ingewikkelde en esoterische stelsels van veelgodendom. II - Het Kurkaanse samantijnisme, met een streng monotheisme zoals in het christendom, waarin Taaf de zaligmaker is, de enige weg tot Roema, de vader. III - Het Vurische samantijnisme, het samantijnisme van de gnosis In het oer-samantijnisme was Taaf nog veelal vrouwelijk, maar sinds de komst van de kerkvorst Kurka werd Taaf strict mannelijk voorgesteld. Het oer-samantijnisme is een groot onderdeel van de Orionse mythologie. De weelderigheid van het oer-samantijnisme kan vergeleken worden met de weelderigheid van het hindoeisme, maar het komt dus voort uit het Orionse Engeland, een veel exotischer Engeland, en wat de naam Samanthia draagt. De naga's, de slangen die de kennis bewaken in het hindoeïsme, komen ook voor in het oersamantijnisme met als naam : de billa's. Dit zijn slangen, honden, of hyena's. Soms zijn het krokodillen. Verdere samantijnse woorden : pinir - slavendrijvers, kolonisten, groep vrouwengeesten die mannen krankzinnig maken, hoorn, schip lavar - havenplaats katakala - heilige geest nesis - demoon telmin - heersers kippi - mannen die vrij in de wildernis leven bosoph - paria rophos - brahmaan silaan - boven brahmaan vitra - melk, god Het Samantijns is gebaseerd op het Betelgeusische alfabet, en haar taal en mythologie, en ook gebaseerd op Saturnische en Centraal Orionse religies. De kerkvorst Kurka putte uit Betelgeusische corruptie, zoals de Septus-leer en de Takhot-cultus van het Golar-gebied. De geschiedenis van Golar is fundamenteel voor het christendom. De achtentwintigste monarch, Katar, ontwierp het boek van Ul, wat je kunt vergelijken met het OT. De negenentwintigste monarch, Benzeem, stelde het boek Ifter samen, wat je kunt vergelijken met het NT. De dertigste vorst, Sopatus, voegde deze twee boeken samen tot de Takhot, wat je kunt vergelijken met de bijbel. Als je de Takhot niet aanbad, werd je opgesloten, gemarteld en gedood. De eenendertigste vorst, Siphis, bracht de kinderoffers terug op basis van dit boek. De tweeendertigste vorst, Niphis, bouwde een plaats genaamd de eeuwigdurende hel, op basis van de Takhot, waar je gewoon doorleefde als je er werd ingeworpen, zonder hoop op bevrijding. Deze Orionse hel werd genoemd de Stopher. De drieendertigste vorst genaamd Optus werd de wachter van deze hel, in de zin dat hij bepaalde wie er wel en niet naartoe gingen. Kurka liet zich hierdoor inspireren, en bracht ook de kinderoffers terug. Het boek van Ul en het boek Ifter staan vol met misvertalingen en verdraaiingen van de oudere Betelgeusische paradijs teksten. Wat belangrijk is is tot de nodige sleutels in West Orion te komen, en dan terug te komen tot de diepte van Betelgeuse. De mens moet tot de Betelgeusische verlichting komen. Er is een stenenorakel in de diepte van Orion. Het is het Betelgeusische orakel. stenen : Golak - steen van kinderen Tenau - steen van de halsketenen De eeuwigheids-stenen : de steen van het worstelen met God de steen van het worstelen met het zelf de steen van vrees de steen van leegheid de steen van verlamdheid de steen van het diepste Vuch - de steen van de hel en van haar Tartus - de steen van vernedering en spot Tork - de steen van het huwelijk Schark - de steen van het fokken Golar - de steen van de jacht Zolim - de steen van de scalpering In de Betelgeusische oer-religie wordt de honger aanbeden als een godin, als een beeld van de leegte. Er is geen Betelgeuse verlichting mogelijk zonder de heilige honger. Het is de enige weg tot
Pagina 478
de Orion moeder. Hoofdstuk 31. De Esodus De geslachtslijn van Jezus is op sommige punten problematisch, zoals we lezen in het Evangelie van Mattheus. Hij kwam voort vanuit David die Uria vooraan liet zetten in de oorlog, opdat hij zijn vrouw, Batseba kon krijgen, als een soort van vrouwenroof. Toen werd Salomo verwekt, en uit deze lijn is Jezus voortgekomen. Natuurlijk heeft dit hele diepe Egyptische wortels, en komen we uit bij Isis, wat later vermannelijkt werd tot Iesous. Isis was een populaire godin destijds bij de Grieken en Romeinen. Seb (Geb) en Meri Nut waren haar ouders, wat werd tot Jozef en Maria. Geb is de paradijselijke verlamming, de paradijselijke slaap. Geb, de aardgod en Nut, de luchtgodin, waren gescheiden tijdens de dag en kwamen samen in de nacht, zodat duisternis ontstond. Dat het uit Egypte komt wordt ook des te meer duidelijk in Mattheus 2 waarin Jozef en Maria met hun kind moeten vluchten naar Egypte, vanwege de massamoord van kinderen door Herodus. Dit is dus tegengesteld aan de exodus uit Egypte vanwege de massamoord van kinderen door de farao. We spreken hier dus over een esodus, terug naar Egypte. Mattheus 3 gaat over de doop van Jezus, wat het baden van Isis is. Dit is verbonden aan het sterven van het ego, waarvan ook de visvangst symbolisch is. Mattheus 4 gaat over Jezus in de woestijn, over het heilige vasten, de heilige verhongering. Men kan alleen tot Isis komen door het hongeren, het leeg worden, als tegengesteld aan de hebzucht en de overmoed van de stad. Daarom moet de mens de wildernis in. Om zo door alles los te laten te komen tot het diepere Woord. Zoals Jezus werd verzocht door de duivel, zo voerde Isis oorlog tegen de vijand, en overwon de vijand door het Woord. Verder gaat het over Jezus die de discipelen ontmoet bij het meer van Galilea, waar hij ze tot vissers van mensen maakten. Daarna gebeurden er genezingen. De genezingen zijn een beeld van de opname, wat ook weer een onderdeel is van de visvangst, en wat dus behoort tot Isis. Here, hry, hr., was oorspronkelijk een titel van Isis. Hry, hr. betekent meester(es), opper, autoriteit hebben over, zoals de hry ssta de meesteres van de geheimen was, als een bijnaam van Isis (st). Hr. werd al snel tot Horus, als een mannelijke voorloper van Jezus, wat steeds meer ontaarde in de Horus cultus, maar wat dus wel van groot literair en liturgisch belang is om het terug te herleiden tot Isis, zijn moeder. Isis was dus de vrouwelijke voorloper van Jezus, Iesous. In Mattheus 5 gaat Jezus de berg op. De berg is een beeld van de inwijding. Het gaat hier dus om Isis, de inwijder tot de wet, ook verbonden aan het Mozes op de berg verhaal, waar Mozes de wet ontvangt. Mozes is M-Isis, oftewel de wet (ma, Egyptisch) van Isis. De bergrede is dan eigenlijk de bergwet van Isis. Aan het einde van Mattheus vindt de kruisiging van Jezus plaats, waar hij zijn bloed gaf. Oorspronkelijk was dit Isis die haar melk gaf, als een beeld van hoe het ego sterft door het ontvangen van het Woord. De mens wordt opgevoed door het Woord en de wet van Isis. Dit is de wederopvoeding. Marcus begint direct met de doop van Jezus, oftewel met het baden of vissen van Isis. Het slaat het geboorte verhaal van Jezus over, en is daarmee een veel korter boek dan Mattheus, met 16 hoofdstukken. Mattheus heeft 28 hoofdstukken. Ook de Paulinische brieven handelen over Jezus maar dit gaat dus eigenlijk over Isis. Efeze gaat over het overwinnen van het ego door in Jezus te zijn, oftewel in Isis, als verbonden aan de wijnstok in Johannes 15. Kolosse gaat over de spiegel, als de grote verscheidenheid van Isis, als de regenboog van Isis. Het is de spiegel van openbaring en verzoening. Zoals Paulus vaak een Christus rol aanneemt, zo is Timotheus dan in werkelijkheid de zoon van Isis die door zijn moeder opgevoed wordt. In het zevende nachtuur van de Amduat komt de dode tot de troonzaal van Horus. Horus op de troon die twaalf goden met sterren op hun hoofd toespreekt. Eén van zijn namen is Duaty (David, Thoth), de onderwereld, het Woord. De dai-wortel brengt het ook in verband met een kind die uitreikt naar de moeder borst. Met een M erbij, als in daim, komt dit ook voor, wat dan weer een wortelwoord is van het Hebreeuwse "dam", bloed, en ook van Adam, wat allemaal terugwijst op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. De dai of daim wortel betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. Daim of da-m is de wet (ma, Egyptisch) van David (Duaty, Thoth) wat dus in het Hebreeuws de betekenis van bloed heeft (dam). Hr. is dus verbonden aan Duaty-David, als een bijnaam, en zo ook een bijnaam van Hr. Isis. Een andere bijnaam is de tong is het mes, oftewel het Woord is het mes. Dit Davids-verhaal komt dus terug in de kruisiging van Jezus. Duaty, David, is het afdalen in de onderwereld, wat Jezus deed door het kruis. Isis voerde oorlog tegen de vijand, en gaf haar kind melk. In die zin zijn de Paulinische brieven dus erg Davidisch om de troon van Isis te openbaren. Jeremia is dan een beeld van de rode kroon van de klaagliederen, die Isis draagt. Zowel Jeremia als Jozef werden in gevangenschap gebracht. Zij weten wat de rode kroon van mirre is, van klaagliederen. Hun gevangenschap wees op de baarmoeder. Ook Osiris ging in gevangenschap. Hij was de vader van Horus, van Hr. Het NT gaat meer over het lijden van de zoon. De gevangenschap van Jozef is de baarmoeder van Isis. Jozef werd koning door deze ervaring, zoals ook Osiris koning werd. Voor Isis is dit fundamenteel. Toen Osiris opgesloten werd werd hij in wezen opgesloten in Geb, de aarde, zijn vader of zijn moeder. Restrictie is nodig willen we geleid worden. Restrictie toont het pad. Jozef had ook dromen dat de zon, de maan en de sterren voor hem zouden buigen. Toen hij een Egyptenaar werd door zijn gevangenschap gebeurde dit ook daadwerkelijk. Osiris is de ware god van het OT, en Horus is de god van het NT, en zij zijn dus beiden titels van Isis. Aser is de Egyptische naam voor Osiris (Grieks), sr, wat terugkomt in Sara, sr, de aartsmoeder. Het gaat erom de verschillende vormen van Isis terug te herkennen in het OT en NT. Hoe is dit beeld precies gestolen, en wat hebben ze ervan gemaakt. Dit is waar de Esodus over gaat.
Pagina 480
Hoofdstuk 32. De Verzoening door Jezus in de Egyptische Wortels Isis was degene in de Egyptologie die de lammen liet lopen en de blinden ziende maakte, wat later werd toegeschreven aan Iesous, Jezus. Horus werd verblind door Seth, en Thoth genas zijn ogen door zijn speeksel. Dit komt ook weer terug in het verhaal van Jezus die de blinde genas. Dit komt dus uit het Egyptische Dodenboek. Efeze 2 14Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 15doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, 16en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; Dit gaat over het verzoeningswerk van Jezus wiens gebroken lichaam, de kerk, weer verzoend wordt, wat ook weer verwijst naar de verloren stammen van Israël die verzoend zullen worden. Dit is oorspronkelijk een Egyptische mythe over het verscheurde lichaam van Osiris in veertien delen, veertien stammen, die later door Isis, met hulp van Sebek, werden opgevist uit de zee en werden samengevoegd, verzoend. Het was één van de belangrijkste mythes van de Egyptenaren en nu is het één van de belangrijkste mythes van het christendom. In de diepte gaat dit om de verzoening van de diversiteit, de eenheid in verscheidenheid. Het gaat om de verzoening van de religies en de culturen. Dit stond bekend als de opstanding en ontwaking van Osiris. Dit gebeurde dus door Isis, zijn vrouw. Beiden waren voorlopers van Jezus bij de Egyptenaren. Hierop is dus ook de visserscultus van de christenen op gebaseerd. Horus was de wreker van de dood van zijn vader, Osiris, en had een gevecht met Set (satan), of Typhon in het Grieks, de monsterlijke reuzenslang. In dit gevecht werd Horus dus verblind (zie Simson) en zijn armen werden afgekapt. In dit gevecht veranderde SetTyphon soms in een zwart varken. Ook Horus' lichaam moest verzoend worden door de lichaamsdelen uit de zee te vissen. Isis viste ze op met de hulp van Sebek die ze vond. Vandaar dat Sebek, de krokodil, van wezenlijk belang is in de verzoening van het lichaam. Er waren verschillende Horusen. De Horus die zijn ogen verloor was de hemelse Horus, de eeuwige overwinnaar van Set, het kwaad, en de Horus die zijn handen en armen verloor was de zoon van Isis. Set werd niet als de christelijke satan behandelt, als het ultieme kwaad, maar meer als een dualiteit, want Set is ook een god aan de zijde van Ra. Het was dus meer een soort theaterspel met diepere waarheden. Set moest dit spelen, zoals ook de gnostische Judas, als een beeld van het toetsen en beproeven. In het Judaïsme gebeurde dit ook gewoon door de engelen van God die daartoe waren uitgezonden, en één van hen was satan. Vandaar dat het Judaïsme een vorm van satanisme is, maar dan in oorspronkelijke positieve zin. Ook God veranderde in satan in het boek Numeri, omdat het een neutraal woord is. In het Grieks kan een demoon ook goed en slecht zijn. Thoth was degene die het gevecht tussen Horus en Set ten einde bracht door de ogen van Horus te genezen met zijn speeksel. In de diepte gaat het erom dat Horus door Thoth, het Woord, de ibis, tot inzicht kwam, tot diepere openbaring over wat er gaande was. Verbonden hieraan is de mythe van Set als de reuzenslang Apep, apopi, die tegen Ra strijdt. In de Coptische bijbel (Grieks-Egyptisch) wordt apep genoemd in Genesis 6:4 over de nephilim - De reuzen, apopi, waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen, apopi, uit de voortijd, mannen van naam. De krokodil is een beeld van de verzoenende exegese in de diepte, als een beeld van het werk van Isis. Ook één van de vormen van Apep is een oer-krokodil. De verzoening komt ook heel duidelijk naar voren in de hereniging tussen Jakob en Ezau en in Ezechiel 37. De verzoening van de verloren stammen van Israël is maar een metafoor van veel diepere dingen. Het gaat niet slechts om Israël, maar dus ook om de Egyptische achtergrond. Kolosse 1 19Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, 20en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. 21Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend, 22in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich te stellen, Dit gaat dus heel diep, omdat het ook vijanden met elkaar verzoend, omdat er een ander zicht komt op dingen. Dit vanwege het herstel van de ogen van Horus, of de ogen van Simson. De profetische gave wordt zo hersteld in het lichaam van de kerk. Dit is dus een kerk op basis van de natuur en de etymologie. Wie kan deze machine stoppen ? Dingen kunnen niet voor eeuwig verborgen blijven. De verzoening kan alleen ten diepste doordringen als de moeder in ere wordt hersteld. De moeder is de natuur en haar vruchtbaarheids-principes. Zonder de baarmoeder gaat alles dood en loopt alles vast. Zoals Isis was ook Horus verantwoordelijk voor de opstanding van Osiris. Horus beeldt namelijk het innerlijke kind uit van Osiris. Alleen kinderen kunnen het koninkrijk der hemelen ontvangen, wat ook weer overvloedig terugkomt in de Jezus mythe. Alleen aan kinderen zal het geopenbaard worden. In die zin is Horus dus een belangrijke esoterische sleutel tot de opname, en een groot medicijn, als een deel van Osiris wat tot hem terugkwam door toedoen van Isis, de moeder. Zij gaf geboorte aan hem. Keb, de vader van Osiris, of moeder, een beeld van de leegte, de diepte van de aarde, hielp ook mee, en zette zijn of haar voet op het hoofd van de vijand. Keb is een beeld van de baarmoeder van Isis, verbonden aan het Aramese Keb(a), de ark waarin zich het Woord bevindt (vergelijk Arabische kaba, de plaats van de zwarte steen, het heiligdom van de islam). De vijand was verslagen door Horus, het innerlijke kind van Osiris. Zo werd het lichaam van Osiris verzoend. Dit gaat dus niet zonder diepgaande demonologie. Ook Nephthys, de duisternis van Isis, haar zuster, hielp mee, als een bijmoeder, in het herscheppen en verzoenen van het lichaam van Osiris. Zij deed dit in haar Seshat-vorm, de godin van het Woord en educatie, de godin van wijsheid, kennis en het schrijven, van de inscripties, vandaar dat zij vaak is afgebeeld in luipaardenhuid. Zij is ook de godin van architectuur, de woningbouw van de onderwereld. Zo bracht Keb vanuit de leegte het koningschap voort voor Osiris, als de overwinning van het ego, als meesterschap in de demonologie.
Pagina 482
Hoofdstuk 33. De Dubbele Verzen Het boeddhisme ontstond in Noord India. De taal wat hiervoor gebruikt werd was het Pali. Boeddha zelf kwam uit Nepal maar raakte verlicht in Noord-Oost India, in Bodh Gaya, in Bihar. Hij ontving deze verlichting onder de Bodhi boom. Vanwege dat het een Pali-religie is, kan het ook het paliisme genoemd worden. De leer van het boeddhisme wordt in het Pali de dhamma genoemd (Sanskrit : dharma). Het is de educatie. Vergelijk dit met het Egyptische daim, het komen tot de moederborst, en het Hebreeuwse dam, bloed, wat verwijst naar het afsterven van het ego. Als we het dan in de Pali-context hebben over "het bloed van Jezus", dan hebben we het over de dhamma, de educatie, het Woord, waardoor het ego sterft. Hiertoe vloog ook de ibis uit in Egypte, de logos (thoth, duat, david). Het doel van het boeddhisme is nibana (Pali), ook wel het nirvana genoemd in het Sanskrit, de vergetelheid waarin het ego afsterft, de grote leegte, wat in Orionse termen 'witi' is. Nibana is in het Egyptisch-Hebreeuws de zee (nu, Egyptisch) van de bijmoeder, de vrouw (bana, Hebreeuws). Alle culturen zijn aan elkaar verbonden en leggen elkaar uit. De culturen verduidelijken elkaar. Dat is het adembenemende avontuur van de etymologie, de woord-parallellen (woord-spiegels) en oorsprongen. Natuurlijk is 'nu' in de Egyptologie ook een naam voor de baarmoeder als de oerafgrond. Nibana = de baarmoeder van de vrouw als bijmoeder. In de dhammapada, een centraal geschrift binnen het boeddhisme, (het pad van de educatie) : De dubbele verzen 1. Alles wat we zijn is het resultaat van wat we denken : Het is gebaseerd op onze gedachtes, het is gemaakt van onze gedachtes. Wanneer een mens spreekt of handelt vanuit verkeerde motieven, dan zal dukkha hem vinden. Dukkha is een ander woord voor kamma (karma, sanskrit), wat betekent resultaat, gevolg, vrucht, loon (karmaphala), zoals het wiel de voet van het rund volgt wat de wagen trekt. Kamma is altijd onderwijs, dus vandaar ook onlosmakelijk verbonden aan dhamma. Als het Hebreeuws zegt dat er bloed, dam, moet vloeien voor verzoening, dan betekent dit in de Pali context dat er educatie, dhamma, moet komen voor verzoening. In Egyptische context : het kind moet terug naar de moederborst, daim. 2. Alles wat we zijn is het resultaat van wat we denken : Het is gebaseerd op onze gedachtes, het is gemaakt van onze gedachtes. Wanneer een mens spreekt of handelt met een puur geweten, sukha, eeuwige, meditatieve, spirituele droom, zal hem vinden, als een schaduw die hem nooit verlaat. Dit is tegenovergesteld aan aards geluk. Het gaat hier om de wedergeboorte in het hogere. Het is een beschrijving van het nibana, de vergetelheid, de leegte, waarin nieuwe schepping plaatsvindt. Sukha is dus een eigenschap van nibana, de droom die hierin plaatsvindt, de eeuwigwording. De culturen zijn aan elkaar verbonden, wakkeren elkaar aan, en onsluiten elkaar. Sek-met, de Egyptische leeuwinnengodin van de wijsheid en de oorlog is in de Pali context Sukha-met, de wet (met, Egyptisch) van de sukha, het hogere geluk (Pali). Hierin wil Sekmet een onderwijzer zijn. Er zijn een heleboel condities verbonden aan het nibana. Waar de mens de etymologische demonologie niet kent, loopt de mens vast en wordt blootgesteld aan allerlei corrupties. Het gaat hier om een eeuwig geluk wat geboren wordt in de vernietiging van het ego. Deze vernietiging is meer een vertaling dan dat het om daadwerkelijke vernietiging gaat. Uiteindelijk moet het zicht van de mens veranderen. 3. In hen die gedachten koesteren zoals "Hij mishandelde me, sloeg me, versloeg me, en bestal me" zal haat niet verdwijnen. Dit komt ook terug in de woorden van Jezus dat we onze vijanden niet moeten vervloeken, maar zegenen, en dat als we geslagen worden we niet moeten klagen, maar moedig onze andere wang keren. Als we bestolen worden, dan geven we zelfs nog meer dingen weg, en als iemand ons vraagt een mijl te lopen, dan lopen we de dubbele mijl. Natuurlijk is dit oorlogs-strategie, en dit geldt zeker niet in alle situaties. Er is een seizoen voor alle dingen. Soms is het belangrijk het lijden te aanvaarden, het lijden van de ander erbij te dragen en om het lijden te vragen. Dit is nodig om bruggen te slaan, om anderen te helpen, om door het kruis contact te maken met God. Maar als dit getal vol is geworden moeten wij de strijd aangaan. Wij moeten erg gevoelig zijn voor het veranderen van deze seizoenen, opdat wij niet teveel lijden, en niet te weinig, en ook niet teveel strijden en niet te weinig. 4. In hen die geen gedachten koesteren zoals "Hij mishandelde me, sloeg me, versloeg me, en bestal me" zal haat verdwijnen. Dit is het tegenovergestelde vers. 5. In deze wereld wordt haat nooit overwonnen door haat, alleen door anti-haat, die de eeuwige wijsheid is. Dit vers wordt vaak verkeerd uitgelegd. Het gaat hier erom dat we geen blinde vuistvechters moeten wezen, maar onderscheiding moeten hebben. Het woord voor haat, verani, in pali, kan ook vijandelijkheid betekenen. De mens moet eerst terugkeren tot de leegte, tot de rust, vluchten van alles, om tot zijn zinnen te komen, om zo van een afstand te bekijken wat er nu eigenlijk gaande is en wat er moet gebeuren. Overmoed is namelijk een erg groot gevaar, en soms is de vijand helemaal niet de vijand. Soms kan er een groot misverstand zijn. Wijsheid is het sleutelwoord, zoals de bijbel ook zegt dat wijsheid beter is dan oorlogstuig, wat niet betekent dat er nooit een geestelijke oorlog of strijd mag zijn. Het één sluit het andere niet uit, maar leidt het ander. Wijsheid is een oorlogsstrateeg die weet wanneer te beginnen en wanneer te stoppen. Ook weet wijsheid welke wapens te grijpen en welke wapens absoluut niet. Het gaat erom de diepte te begrijpen. Het gaat niet om wel of niet haten, maar het gaat om de kennis. Het is voor de mens aan te raden het kwade te haten, anders kan er niet van het goede gehouden worden. Dat is ook de ware betekenis van de vreze des Heeren, namelijk het kwade te haten, in het OT. De wijsheid is de dhammo, wat je weer kunt vergelijken met de Egyptische daim, het kind aan de moederborst, en het Hebreeuwse dam, bloed, oftewel het sterven van het ego. Er is geen schepping van het goede zonder het vernietigen van het kwaad, wat in het nibana gebeurt door de heilige vergetelheid. Het vernietigen betekent vertalen, begrijpen, onderscheiden, dus het is metaforisch. De gehele oorlog is een metafoor van het tot de diepte van iets komen, van de communicatie, het tot elkaar komen door de blokkades te ontcijferen. Soms is het belangrijk in de geestelijke oorlog om een ander gezichtspunt aan te nemen, en zo eerst tot diepe innerlijke vrede te komen, en verzoening met de kennis.
Pagina 484
Hoofdstuk 34. De Dubbele Verzen II De Boeddha - zwaar geschut - en we moeten weten hoe ermee om te gaan. Er zal dus een nieuwe Boeddhistische exegese moeten komen vanuit de demonologie. 6. Mensen die niet wijs zijn weten niet dat we in deze wereld moeten sterven. De wijzen weten het en beeindigen hun gevechten. Het gaat hier om het sterven aan het ego, en dat gebeurt in het gevecht en zo houdt ook het gevecht op, opdat de mens opgenomen wordt, tot een hoger niveau. Ook hier zijn weer gevechten en moet hetzelfde gebeuren. De mens moet leren over te gaan van vechten tot puzzelen. Het gevecht is niet materieel. De mens moet tot inzicht komen. Het gevecht is slechts een symbool. Het wijst ergens naartoe. 7. De mens die op zoek is naar (oppervlakkig, materialistisch) geluk en genot, die zichzelf niet disciplineerd (en ook niet openstaat voor discipline), die roekeloos is in het eten, die lui is en onverschillig, die zal zeker gegrepen worden door Mara, zoals de storm een niet diep gewortelde boom meeneemt. Mara is de duivel in het boeddhisme, alles wat de verlichting tegengaat, als de dood. Zijn drie dochters zijn Raga, wat gehechtheid, genotszucht en hebzucht betekent, en Arati, wat ondankbaarheid, onverschilligheid en afgunst betekent, en Tanha, wat materialistische dorst betekent, sierzucht en pronkzucht, behaagzucht. Zij probeerden de Boeddha te verleiden tot materialisme, opdat hij niet tot de verlichting zou komen. Hierboven zien we dat dit zelfs door het eten kan gebeuren. Teveel eten of verkeerd eten kan schadelijk zijn en de poort openen voor Mara en zijn dochters. Het Westen is al geheel in de handen van Mara. Zij volgen de illusies van Mara, of Maya in het hindoeisme. We zien hier een verbinding met de Aramese Mara (Marya) god van het Oude Testament, en Maria, de moeder van Jezus, in het Nieuwe Testament. Er is nog steeds een groot conflict tussen het Oosten en het verre Oosten. In de gnostiek is Mara de demiurg. 8. De mens die het gevaar en de vuilheid inziet van het oppervlakkige leven in aards genotzucht, en die waakzaam hierover is, die matig is in het eten (bedachtzaam, bewust), en is in volharding toegewijd hieraan, zal niet door Mara gegrepen worden, zoals de wind geen berg van rotsen kan overweldigen. Dit is het tegenovergestelde vers. De nadruk ligt op de waakzaamheid die tot de diepte leidt. Een voorzichtig mens laat zich onderwijzen. Dwazen storten zich roekeloos overal in. Dat zijn allemaal allegorieën. Door volharding wordt de mens hard als een rots tegen de verleidingen. Door volharding wordt de mens vereeuwigd. Als de mens voortijdig stopt zal de mens alles verliezen. Dit is slechts een schaduw die zal wegvallen. Het is het overmoedige, onverschillige ego van de mens. Het ego is halfslachtig. Het gaat niet diep genoeg en volhard niet genoeg. Hoofdstuk 35. De Dubbele Verzen III 9. Iemand die besmet is met onverschilligheid en geen zintuigelijke discipline heeft, en niet leeft vanuit de diepte in waarheid, maar met oppervlakkige leugens om de zintuigen te bedriegen, die is het geverfde schort niet waardig, ook al draagt hij het. Dit komt ook terug in het NT, in Openbaring, dat hij die op het witte paard zit de naam Getrouw en Waarachtig draagt, en een schort in bloed geverfd, als het beeld van het metaforische oorlogsbloed, een beeld van de strijdvruchtigheid. Onverschilligheid staakt de strijd voordat het daarvoor de tijd is. Als men dan toch met dit schort gaat rondlopen dan is het geroofd. 10. Hij die niet besmet is met onverschilligheid en zintuigelijke discipline heeft, en leeft vanuit de diepte in waarheid, zonder oppervlakkige leugens om de zintuigen te bedriegen, die is het geverfde schort waardig. Dit is het tegenovergestelde vers. Het bevlekte schort is een teken van puurheid, want de mens laat zo zien dat hij hard aan zichzelf heeft gewerkt, en geen smetvrees heeft gehad in het gevecht met het ego. Zij die onverschillig zijn bevlekken zich niet. Zij zitten met hun poederdoosjes in de stad, op hun hoge gouden troontjes, opdat er geen vlekje en stofje in hun buurt komt. Met giftige, agressieve schoonmaakmiddelen vernietigen ze alles wat natuurlijk is en echt, en komen zo in een leugenachtige realiteit, in een glitterwereld van illusies. Hier hoeven ze niet voor elkaar te zorgen, maar alleen maar elkaar af te katten, het liefst zo snel mogelijk, zodat zij de eerste klap hebben uitgedeeld voordat iemand anders dat kon doen. Ontzettend laf natuurlijk. De eerste klap is een daalder waard. De "hit them before they hit me" mentaliteit. Daar zitten ze, hoog in de stad met hun oma knotjes, alles keurig netjes, mogelijk met stropdasje, en maar apathisch doen. Maar ze maken zich vuil met het bloed van de onschuldigen, met bloedgeld. Dit is niet waarlijk het heilige bevlekte schort, maar namaak. Pas op voor namaak in de stad. Blijf verbonden met de natuur. 11. Omdat zij verkeerde motivaties en prioriteiten hebben draaien zij alles om. Dat wat geen waarde heeft zien zij als waardevol, en dat wat waardevol is zien zij als waardeloos. Zo komen zij nooit tot de kern aan. In de stad wordt alles omgedraaid. Daar kun je de klok op gelijkstellen. De stad leeft tegen de natuur in, juist ook om de natuur te vormen. Dit heeft de natuur dus nodig en doet de natuur zelf. De natuur moet dus een schijnwerkelijkheid oprichten om in gevecht hiertegen tot de diepte te gaan, tot de kern. Dit doen de hersenen dus zelf, maar de hersenen mogen hier dus nooit aan toegeven. Het is een natuurverschijnsel. Het is niet echt, en het zal ook niet zo blijven. Het zijn de steigers die verbrand zullen worden als het gebouw klaar is. Er zijn ingewikkelde wetten van weerspiegeling en echo in het bestaan. Dat kun je niet tegenhouden, maar dat moet je verwerken en begrijpen. Ook moet je er dus tegen strijden wanneer het daarvoor tijd is. De natuur is niet onverschillig. In het verhaal rekent de natuur er dus ook mee af. De natuur gebruikt het om zichzelf te kastijden, om de diepere bronnen van schepping en creativiteit aan te boren. De natuur heeft geen andere keus, en het is dus een noodzakelijk kwaad. De natuur zoekt soms dit soort confrontaties op om antistoffen aan te maken. De natuur als schrijver verzint een hoofdpersoon en ook een tegenspeler, om zo het verhaal te leiden tot de diepere kennis. Er moet altijd een bepaald conflict zijn om tot de diepte van iets te komen. Er moet altijd een uitdaging zijn, een passie die door iets getest moet worden, anders is het waardeloos. 12. Zij die waarheid voor waarheid zien hebben goede doelen in het leven. Zij noemen de leugen de
Pagina 486
leugen. Zij ontmaskeren, en komen dan ook daadwerkelijk tot de kern. Dit is het tegengestelde vers. Je kunt alleen de waarheid liefhebben als je de leugen haat. Je mag niet denken dat je in de waarheid bent als je dit niet hebt getest en er niet voor hebt gevochten. Zorg ervoor dat je aan de juiste kant staat, en breng hiervoor de nodige offers, anders zal het nergens toe leiden. Het staat ook in de bijbel. De zonde draait alles om, noemt het goede slecht, en het slechte goed, de waarheid de leugen, de leugen de waarheid. Laten we erbij stilstaan dat de zonde, het materialisme, geen zintuigen heeft. De zonde speelt alsof de zonde kan zien, maar ziet niets, en verzint dingen om zijn eigen spullen (rotzooi) te verkopen. De zonde kan niet voelen en horen. De zonde maakt een geheel valse realiteit op, als een parasiet. Bedrog is waardoor de zonde voortwoekert. Dit is wat ook wel "cold reading" wordt genoemd, het is een soort gokken, niet voor de waarheid, maar om de ander goed te kunnen raken, zodat de parasiet beter voelt over zichzelf. De parasiet is onzeker, zonder spiritualiteit, dus gaat over tot valse materialistische aanwenselen om zo te kunnen roven en zijn kinderen te kunnen voeden met onschuldig bloed. Zij willen winnen ten koste van de waarheid, maar wat hebben ze dan eigenlijk gewonnen ? Jackpot ! Het goud der dwazen. Hoofdstuk 36. De Dubbele Verzen IV De hersenen kunnen de hogere dingen nog niet oppikken, dus ze vertalen alles tot lagere vormen, om zich daarover vervolgens het hoofd te breken. De hersenen vertalen alles tot andere personen om hen heen, opdat het hen niet zal overweldigen. Dit is dus een technologische kwestie. De arhat (sanskrit) of arahant (pali) is degene die arahatta (vgl. het Areta mysterie) heeft behaald, de volledige emancipatie, waardoor het nibana binnengegaan kan worden (nirvana), oftewel de heilige vergetelheid waarin het ego volkomen is vernietigd. Dit is een verlichting die niet komt zonder panna (pali, kennis). Panna betekent ook afdalen, de diepte, om aan te geven dat dat de ware kennis is, namelijk die van de onderwereld, van het symbolische sterven (aan het ego). Vergelijk dit met de Griekse Pan natuurcultus. De arahatta (Areta) staat ook voor het waardig zijn. Een arahat (pali) is een volkomen ontwaakte. 13. Zoals de regen doordringt in een huis met een slecht dak, zo dringt overmoedig verlangen (raga) door in een spijbelend verstand. Raga is één van de dochters van Mara, de boeddhistische duivel. Het is een Pali woord voor hebzucht. Hebzucht wil niet leren, maar grijpen. Hebzucht wil geen diepte, want dan heeft hij niets. Hebzucht wil het oppervlakkige, want dan heeft hij de illusie van het vele. Het is allemaal bedrog, allemaal om andere dommen (en daar zijn er op de wereld veel van) te paaien, maar voor wat ? Het is marktgedrag ten koste van de waarheid. De leugen verkoopt goed in het rijk van de dommen, maar waar leidt het naar toe ? Dit zijn slechts schaduwen, nevels, waardoor de mens heenmoet alvorens het nibana (nirvana) te bereiken. Deze schaduwen en nevels, deze luchtweerspiegelingen testen de mens. 14. Zoals de regen niet doordringt in een huis met een goed dak, zo dringt overmoedig verlangen (raga) niet door in een niet spijbelend verstand. Dit is het tegenovergestelde vers. In de diepte sterft Raga, hebzucht, af, opdat de mens verder kan. Al het overbodige vet wordt hier verbrand, en alle protserige spieren slinken, opdat de mens kan terugkeren tot de leegte van de vergetelheid, om zo een ontmoeting te hebben met de waarheid van de natuur. De mens verstopt zichzelf achter vet en spieren, en wil niet in puur contact komen met de oneindige kennis. De mens eet en blaast op om zo zijn eigen namaak-vergetelheid, een namaaknirvana te maken, wat gewoon doorverkocht kan worden. De mens heeft een markt van het nirvana gemaakt, maar dit is niet het heilige nibana. De mens wil zich altijd weer groter voordoen dan hij is. Dat doet de stadse mens, die altijd alle aandacht naar zich toe wil trekken. Stropdasje erbij, en dan maar zijn product aanprijzen. Kan hem niet schelen of het giftig is of niet, of het gevaarlijk voor de kinderen is of niet. Als hij zijn product maar kwijt kan. Wat verkoopt hij eigenlijk ? Hij zit zijn eigen rommel te verkopen. Hij wil het kwijt, omdat hij weet dat het hem de afgrond inleidt, maar bewandelt hiervoor niet de juiste weg. Hij wil anderen in zijn verderf meesleuren. In de Bihar staat van India, waar Boeddha onder de Bodhi boom zat, was ergens een tuin genaamd Veluvana, 'de tuin van plezier', 'het bamboe bos', van een koning (vergelijk het natuurgebied de Veluwe in de Nederlandse bible belt), waar Boeddha zijn eerste klooster kreeg van de koning. Velu betekent bamboe in het Pali. Ergens in het begin van het millennium werd ik bezocht door zeer geavanceerde buitenaardse wezens van Venus, die de naam Velu droegen. Venu is ook een Pali woord voor bamboe, voor een fluit van bamboe, een muziek instrument van de wind. Hun kleuren waren veelal oranje. Venu in het Pali verwijst naar de bamboe boom en bamboe bossen. De plaats Veluvana werd zwaar aangevallen door Mara, wat resulteerde in de zelfmoord van drie monniken. Hier is ook de Nederlandse Veluwe een beeld van, wat ingenomen werd door het zwaar orthodoxe christendom. Dit vers gaat over het komen tot nibana, de heilige leegte van de vergetelheid. De eerste trede van het hogere bewustzijn is de sotapanna, het ingaan (apanna) van de stroom (sota). Panna betekent ook kennis. Deze stroom leidt tot het nibanna, en het betekent ook het algemene kennen van de stromen van het leven, het onderscheiden (panna). De sotapanna, hij die de stroom is ingegaan, heeft drie ketenen verbroken, die van sakaya ditthi, geloof in het ego-zelf, de vereenzelviging met het materialisme, het lagere zelf, en als tweede de keten van silabbata-paramasa, de gehechtheid aan tradities en rituelen, sociale codes, en als derde de keten van vicikiccha, het onverschillige en apathische vooroordeel, het oversceptisch zijn als smetvrees. Hen van de vicikiccha doen het onderzoek slechts halfslachtig, omdat ze bang zijn voor de waarheid, en dit is ook weer verbonden aan het "hit them before they hit me" syndroom. Het is de ninja kabouter die altijd overmoedig naar zijn wapens grijpt. Hij doodt uit voorzorg, zoals Herodus. Zij hebben het kruis verworpen. De sotapanna, hij die de stroom is ingegaan, heeft deze keten dus verbroken in zijn eigen leven. De sakadagamin is de tweede trede van het hogere bewustzijn. Dit betekent de terugkeer, het afdalen, als een shamaan, te gaan in de diepte. De sakadagamin heeft de vierde en de vijfde keten van het verstand verzwakt. De vierde keten is de kama-raga, de zintuigelijke en sociale hebzucht. De vijfde keten is de ziekelijke wil, de obsessie, byapada. De derde trede is de anagami, de volharder, de blijver, de opgenomenen die hard aan hun ego zijn gestorven (anagamis). Zij hebben de vierde en de vijfde ketenen geheel verbroken. De vierde trede is de arrahant, de voleindigde vernietiging van het ego, als de heilige gebondenheid en verbondenheid. De arrahant is het nibana (nirvana) binnengegaan. De arrahant heeft de keten van
Pagina 488
de zelfobsessie overwonnen, oftewel de keten van ziekelijke trots, en ook de ketenen van onwetendheid. Dat wil niet zeggen dat de arrahant alles weet, maar weet wat hij moet weten. De overkennis is altijd gevaarlijk. Het gaat om de kern-kennis, de noodzakelijke kennis, oftewel de prioriteits-kennis. De arrahant heeft de ketenen van het spijbelen overwonnen. De keten van de zelfobsessie wordt mana genoemd, een Pali woord, terwijl mana in het christendom voedsel was voor het volk in de woestijn, als een beeld van het hemelse woord, wat later werd vervangen door de bijbel. In het boeddhisme is het woord mana een groot vergif. Hoofdstuk 37. De Dubbele Verzen V 15. Wie het kwade doet doet het zichzelf aan, en het kwaad zal hem zelfs achtervolgen in het hiernamaals. Hij zal betreuren wat hij heeft gedaan als hij inziet welke gevolgen het heeft gehad. Dit is de wet van kamma in het Pali, of karma in het Sanskrit, de wet van de spiegel, van zaaien en oogsten. Alles heeft gevolgen. Niemand hoeft te denken dat hij kamma te slim af zal zijn, want aan het einde zal hij terug moeten betalen. Men kan niet het kwade doen en denken het goede te oogsten. Wie een perenboom plant moet geen appels verwachten. Het leven heeft een gebruiksaanwijzing. Je kan lang voor kamma weglopen, maar op een dag hebben je daden ingehaald. Op een dag is de oogst zo overduidelijk dat je er niet meer aan kunt ontkomen. Het zal immers door blijven groeien totdat je je leven betert, en dan nog steeds zijn de gevolgen daar, en moet je alles goed maken. Er gaat tijd inzitten, want iemand die zijn hele leven een huis van slechtheid heeft lopen bouwen kan dat niet in één dag afbreken. Niets komt zomaar. 16. Wie het goede doet, zal hiervan goede vrucht dragen, en het goede zal hem achtervolgen tot in het hiernamaals, en hij zal vreugde hebben als hij ziet welke goede gevolgen zijn goede daden hebben gehad. Al het goeddoen wordt getest. De goede mens zaait in tranen, en zal oogsten in vreugde. Er is een hoge prijs voor het goeddoen. De mens wordt hierin getest. Goede daden komen niet zomaar, maar vaak in bloed, zweet en tranen, waarin je het huis van goede daden bouwt steen voor steen, en telkens lijkt alles weer af te brokkelen, maar dan moet je toch door blijven bouwen. Het gaat niet om het vele dat goed is, maar om het goede dat veel is, en dit goede kan heel klein zijn. Minder is meer is de wet van het minimalisme. De zaadjes zijn maar heel klein. Zoals de koran zegt : "Wie één mens helpt, heeft de hele wereld geholpen." Het gaat om het idee, en niet om het massale. Als je een miniatuur bouwt in de microcosmos, dan zal dit zich op de juiste tijd vanzelf uiten in de macrocosmos, en dan op een hele wonderlijke en mysterieuze manier. Het gaat niet om het grootscheepse, maar om het subtiele. Je kan dan wel een heel groot schip hebben, omdat je oog hebt voor het grote, maar een heel klein lek kan je schip dan toch doen zinken, omdat je geen oog voor het kleine hebt gehad, maar als je oog hebt voor het hele kleine, dan kan daar nooit een lek wezen. 17. Degene die kwaad heeft gedaan zal het kwaad in zijn ziel terugvinden in het hiernamaals. Hij zal zeker denken dat hij kwaad heeft gedaan, want het kwaad laat hem niet los en wordt alleen maar erger, vooral als hij ziet waar het kwaad hem naartoe heeft gesleurd. Degene die anderen onrechtvaardig kwaad heeft gedaan zal dit kwaad onder ogen moeten komen en voelen wat hij anderen heeft aangedaan. Ook zal hij daarvan de gevolgen moeten zien, want de pijn die hij anderen onrechtmatig heeft aangedaan werkt ook weer door naar de kinderen van zijn slachtoffers, en ook die geven het weer door aan hun kinderen. Ook de mensen om de slachtoffers heen dragen hiervan een groot lijden wat ze weer aan hun kinderen doorgeven. Dit is een vicieuze cirkel, als een woeste draaikolk, allemaal door één zonde. Er wordt één zonde gezaaid, en er staat even later een zonde-boom die maar blijft doorgroeien. Er komt geen einde aan. Dit zal allemaal terugkomen op de dader. Alleen het zaaien van goed zaad kan uiteindelijk de dader hier weer uit verlossen. 18. Wie goed heeft gedaan zal het goede in zijn ziel terugvinden in het hiernamaals. Hij zal zeker denken dat hij goed heeft gedaan, want het goede laat hem niet los, en wordt alleen maar beter, vooral als hij ziet waar zijn goede daden hem hebben gebracht. Het goede is een wonderzaad, en zal ook het huis bouwen, en de goede dader zal door het goede hiertoe opgenomen worden. Hij zal niet kunnen vluchten van het goede, want hij heeft het zelf gezaaid. Er zal voor hem gezorgd worden zoals hij voor anderen heeft gezorgd. Zelfs de kleinste daad blijft niet onopgemerkt en zal zeker groot loon dragen. Doe geen goede daden om gezien te worden, want dan heb je je loon reeds. Zij die naar aards loon verlangen, het loon van de stad, zullen hierdoor geen hemels loon ontvangen. Laat je rechterhand niet weten wat je linkerhand doet. Je hebt de goedkeuring van de mensen niet nodig. Teveel applaus zou het zaad verstikken. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Als je het op aarde gemaakt hebt kan dat zelfs een grote blokkade zijn om het in het hemelse te maken. Blijf daarom eenvoudig en ga niet te hoog zijn, anders zal de bliksem je raken. De bliksem raakt altijd het hoogste punt. 19. De onverschillige kan dan wel veel van de heilige teksten opzeggen, maar hij houdt zich er zelf niet aan, zoals een koeienherder die alleen maar op de koeien van iemand anders let, en zo geen deel heeft aan het monnikenschap. De onverschillige heeft geen diepe grond, dus hij kan alleen maar dingen zeggen van horen zeggen, maar hij heeft ook geen idee hoe dit ten uitvoer te brengen, omdat hij het zich nooit eigen heeft gemaakt. Hij zeult rond met andermans bezit. God heeft geen kleinkinderen. De mens die God alleen kent van de taxi chauffeur komt nooit ergens. Het taxi chauffeur geloof is een vorm van onverschilligheid. Ze bedrijven zogenaamde spiritualiteit met de afstandsbediening. Alles is tweedehands. 20. Hij die wel deel heeft aan het monnikenschap is degene die misschien maar weinig heilige teksten opzegt, maar wel de dhamma houdt, de heilige leer, en die doet, waardoor hij zich bevrijd heeft van hebzucht, ziekelijke wil, en onwetendheid, om tot de onthechting te komen waarin hij zichzelf opgebouwd heeft in bewustzijn. Het monnikenschap is een beeld van het persoonlijke en rechtstreekse contact met de oneindige kennis, zonder tussenpersoon. Iemand die alleen maar contact heeft met een boek, zonder contact met de kennis zelf, het hemelse woord, die is nog gebonden in het vlees, vertrouwende op het vlees. De monnik is een beeld van de afgezonderde die al het aardse heeft opgegeven om in contact te komen met nibana, de hemelse vergetelheid, om daardoor wederonderwezen te worden, en wederopgevoed. De mens die nog overal aan vasthoud zal het nibana niet kunnen vinden. We zijn aangekomen bij het einde van de bespreking van het eerste hoofdstuk van de Dhammapada, de "bijbel" van het Boeddhisme.
Pagina 490
Hoofdstuk 38. De Waakzaamheid Je mag langs alles heenleven hier op aarde. Dat moet ook om te kunnen overleven. Nibana betekent het uitblussen van het ego, van de gehechtheid. Dat is wat het nirvana is. In het Orions wordt dit Witi genoemd. We gaan tot de Orionse kern, de Betelgeuse planeet, waar de boeddhistische code vandaan komt. Het boeddhisme is van de pali taal, een canonieke taal waarin de boeddhistische canon is opgeschreven. Vandaar dat het boeddhisme het paliisme is, dat wat ontstaan is rondom de godin Pali. Dit gaat over het hele bada-mysterie van de ark en de zwarte steen. In het Oude Testament kwam dit ook terug in de vorm van het boek Deuteronomium. Ook gaat dit over het merkteken mysterie. Het boeddhisme is een cryptisch signaal uitgezonden vanuit Betelgeuse, vandaar dat we het vanuit Betelgeuse moeten ontcijferen. Het boeddhisme is als het ware het Nieuwe Testament in het verre oosten, waar het hindoeisme het Oude Testament was. Het boeddhisme is één van de grote wereldreligies, de vierde. Het boeddhisme heeft wereldwijd over de 500 miljoen aanhangers, en is belangrijk om de context van het latere christendom en de islam te begrijpen. Het is belangrijk dit vanuit het Pali te doen, omdat dat de code is van het boeddhisme. Het Pali is een zeer exotische taal met grote geheimen, wat niet kan bestaan zonder de andere talen, vandaar dat het noodzakelijk is om het te bekijken vanuit de Israel-Egypte context. Alleen zo kan het boeddhisme ten diepste begrepen worden. Zoals het bada woord leert : verborgenheid - verdonkering - verzameling. De mens moet niet zomaar graaien en grijpen naar allerlei specifieke kennis om zo zich een naam te maken, maar de mens moet zich afzonderen in het verborgene en eerst leren vergeten en loslaten, de leegte in, de verdonkering in (ramadan-ragnarok), opdat de mens hard aan zijn ego afsterft op dit strijdveld (want dit is een hele strijd), om zo door de valkyries te worden opgenomen tot het hemelse woord. In het boeddhisme zijn dit de anagamis die worden tot arrahants, in het proces van volharding in deze dingen. Als je volhard en hierin tot steen bent geworden, door "niets" te zijn geworden, dan gaat dit vanzelf het juiste signaal afgeven. Je kijkt dan naar het geheel, het inclusivisme, niet het exclusivisme. Het gaat om de verzameling die door alles heenwerkt en zich zo ook uitlegt. Als je alleen maar deelwaardes gaat lopen verabsoluteren, en met bepaalde stukken weg gaat rennen, dan is dat de definitie van secte-vorming. De verdonkering doet ontwaken tot de verbanden. Dat is ook wat het woord "baddha" betekent in het Pali : gebonden verbondenheid, wat een beeld is van de volharding wat diepte-vestiging tot gevolg heeft. Dit is nauwverbonden aan het Sanskrit : In het Sanskrit is baddha, bada : de test tot de opname en de heilige gebondenheid, wat verbonden is aan het werk van de valkyries in de Germaanse mythologie. Dit is wat de daadwerkelijke opname is. We gaan verder met het bespreken van hoofdstuk 2 van de Dhammapada, de Waakzaamheid, die begint bij vers 21 : 21. Waakzaamheid is het eeuwige pad. Onverschilligheid is het pad naar de dood. Zij die waakzaam zijn zijn eeuwig. Onverschilligen zijn alreeds dood. Het pad van waakzaamheid is het pad naar nibana, nirvana, waarin de vlam van het ego geblust wordt, en de mens in het volledige niets van de vergetelheid wederomgeboren wordt. Zo wordt de ziel opgewekt tot eeuwigheid. Dit is een universele technologie. Onwaakzaamheid en de volharding daarin leidt uiteindelijk tot geestelijke zelfmoord. Onwaakzaamheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het gaat niet om geloven, maar ervaren. Blind geloof werkt niet in een oorlogssituatie. Je zintuigen moeten werken, anders ga je eraan. 22. De wijzen hebben herkenning geleerd in hun beoefening van de waakzaamheid, en verheugen zich daarin als geestelijke strijders, ariyas. De ariyas, de geestelijke strijders die door hun creativiteit zich niet hebben geconformeerd, zijn rebellen. Ze zijn niet gewoon, passen nergens in, omdat ze altijd weer op zoek zijn naar nieuwe dingen. Het zijn de eeuwige strijders voor het hoogste goed. Zij waken terwijl anderen slapen, en halen hieruit hun energie. Zij hoeven niet rovend door het leven te gaan. Hun waakzaamheid brengt grote vrucht. Zij zijn niet gewoon. Zij zijn bovengewoon. 23. Zij die volharden in meditatie komen uiteindelijk tot het nibana waarin hun ketenen wegsmelten in onovertrefbare veiligheid. Het geeft een zekere mate van onbereikbaarheid. Deze ervaring staat gelijk aan de heilige gebondenheid. Er is dan ineens niets dan ruimte waarin nieuwe creativiteit naar boven kan spuiten. Zonder volharding in het niets zal dit niet volledig kunnen gebeuren, en zullen er altijd lekken zijn. De mens moet zichzelf tot stilstand brengen, en als er dan dingen zijn die de mens uit de stilstand willen halen, dan moet de mens zich daartegen verzetten, en niet zomaar passief meestromen. Alleen leeuwen komen tot het nibana. Zij dragen het nibana. Persoonlijke meningen zijn niet van belang. De mens speelt graag spelletjes. Alleen zij die zich hebben teruggetrokken van het spelen van de spelletjes van het ego kunnen het nibana binnengaan. De mens moet zich volledig onthechten van het ego, anders zal het ego de mens meesleuren en verwoesten. 24. Als een persoon standvastig is, gericht op de spiritualiteit van binnen, en daardoor zuiver leeft, dan zal zijn majestueuze soevereiniteit groeien. Het pali woord yaso wordt gebruikt voor majestueuze soevereiniteit wat inwijding en promotie betekent (vergelijk het Israelitische 'har', berg, met dezelfde betekenis, het wortelwoord van Aharon). In het vedisch is dit yawah, vgl. Yahweh. In het Sanskrit was er al sprake van een Yahweh, een Jehovah. Yahva betekent het stromende water van begrijpende intelligentie, van het hogere intellect, het oneindige bewustzijn. In het begin van de negentiger jaren, rond 1990, toen ik in het dieptepunt van mijn depressie kwam, waren er ineens overal zulke stromen. Ik was in twee werelden tegelijk. Ik kon niets anders dan lachen, en het bleef maar stromen. Het zijn de stromen die van het nibana kwamen. Ik ging de stroom in als een sotapanna, hij die de stroom ingaat, op weg naar het nibana. Ik was op de eerste trede terechtgekomen. De tweede trede is de sakadagamin, het terugkeren naar de diepte, want na de ervaring van het binnengaan in de stromen gleed ik weer terug in de depressie. Mijn familie kon het niet hebben dat ik zulke mooie ervaringen had gehad, en moesten het zo nodig afkraken, waardoor ik weer depressief werd. Het was alsof mijn hersens werden ingeslagen, maar dat is de weg van het kruis. Ik moest toen de volharding leren, het pad van de anagami, en in 1993 kwam ik eindelijk aan in het nibana, en werd ik een arrahat, een nibaan. Het nibaanse leven is niet gemakkelijk. Het is heel gecompliceerd. In het nibana stopt het niet, maar begint het. Het is een school.
Pagina 492
De Sanskrite wortel van Yahva is hava, wat de roepende betekent, wat ook weer terugkomt in de Adam en Eva mythe, waarin Eva Adam roept tot de boom van kennis. Eva is namelijk Hava in het Hebreeuws. Yahva werd dus de god van de Israelieten, en toen als Jove de god van de Romeinen. Yahva is dus de stromen van het nibana. Yahvi is in het Sanskrit de godin van hemel en aarde, daar waar hemel en aarde tezamen komen (Hava, Eva). Het zijn de stromen van de Nibaanse baarmoeder. Yaso is dus de Pali vorm, wat weer terugkomt in het Midden Oosten als Yeshua. 25. Door standvastigheid, waakzaamheid en beteugeling, maakt de wijze een eiland wat geen vloed kan overstromen. Het was ergens in maart 1993. Ik zag hoe overal om me heen spelletjes werden gespeeld, en ik wilde hier niet aan mee doen. Ik ging naar bed en ik gooide mijn armen open als een kruis, en ik zei dat ik niet meer verder wilde leven. Ik wilde sterven aan mijn ego, en ik nam geen enkele gedachte of beweging meer aan. Ik stopte gewoon. Ik was er klaar mee. Ik bleef in die positie en wachtte gewoon totdat de slaap zou vallen. Ik had me voorgenomen standvastig hierin te zijn, en had mezelf beteugeld. Mijn ogen waren dicht. Ik voelde mezelf wegglijden. Ik gleed in een soort bal of bol, en ik werd opgenomen in de hemel. Dat is een heel lang verhaal, maar dit witte hemelse glas van het nibana, het nirvana, had zich om mij heengevormd, en boze geesten begonnen aan de buitenkant erop te kloppen. Ze wilden naar binnen. Ik wist dat ze naar binnen zouden kunnen komen als ik weer vanuit mezelf zou gaan denken of bewegen. Ik was in een geheel luisterende houding naar mijn hart. Hierin moest ik volharden totdat het steen geworden zou zijn. Als ik ook maar één seconde hiervan zou afwijken, dan zouden ze binnen kunnen komen. Maar ze hadden wel allerlei artikelen in mijn hoofd achtergelaten, zoals spijkers, glassplinters enzovoorts, en die moest ik eruit halen, met behulp van de engelen. Al die artikelen hadden ook namen, bepaalde eigenschappen, en die moesten eerst ontmaskerd worden voordat het eruit kon komen, en daar had ik een speciale gave van onderscheiding van geesten voor gekregen in de vorm van een zwaard. Telkens als er zo'n spijker of splinter werd uitgetrokken moest de wond genezen worden. Dat ging heel diep, en telkens werd daardoor de wand van de bol harder en kwam verder weg te staan. De bol werd dus steeds ruimer, totdat die geesten niet meer in de buurt konden komen. Het was totale leegte wat vrucht bracht, en vanuit die vrucht leefde ik, en dat was het enige leven mogelijk. Daar gaat dit vers ook over. Toen ik het voor het eerst las, na deze gebeurtenis, herkende ik het direct. Het eiland, de bol, staat dus voor het arrahat-schap wat ik toen binnenging. 26. Onverschilligen zij vervallen tot de nalatigheid, maar de wijze beschermt de waakzaamheid als de grootste schat. De onverschilligen zijn de roekelozen. Grote gaten in hun kennis zorgen ervoor dat alles besmet is. Zo lopen zij rond en besmetten anderen. Het is een groot virus. Ze geven het door aan hun kinderen, en aan wie zij maar kunnen om hen heen. De waakzamen hebben een alarm hiertegen. Zij hebben oog voor het kleine. Zij slaan niets over en rafelen niets af, ze zijn niet halfslachtig. Ook doen en nemen zij niet meer dan nodig is. Zonder de waakzaamheid is volharding niets waard, want waar volhard je je dan in ? Mensen kunnen zich in van alles volharden, maar waakzaamheid moet de kern zijn. Het is een groot mysterie waarom de meeste mensen kiezen voor aards geluk boven hemels geluk. Nogmaals dit zijn weerspiegelingen van het hogere bewustzijn die afzwakken naarmate ze verder van de kern verwijderd zijn. Alles gaat zich dan omdraaien. In plaats van er altijd en eeuwig tegen te strijden en er altijd over te klagen en onder gebukt te gaan moet men de spiegel leren begrijpen. Balans is het sleutelwoord. Het één sluit het ander niet uit. De roekeloze ninja is het ene uiterste, en de hippie-new ager aan de drugs met de roze bril op is het andere uiterste. Het pad loopt hier ergens tussendoor en het is een smal pad. Het boeddhisme gaat niet over de spelletjes van religie, maar over het tot inzicht komen. Dat wordt dan de verlichting genoemd, maar eigenlijk is het de verdonkering, want je moet gedeprogrammeerd worden, de valse kennis verliezen. De vlam van valse kennis die je in gebondenheid houdt, waardoor je geconditioneerd bent, moet uitgedoofd worden. Dit is de grote ontwaking, het nibana, de grote bewustwording, die tegelijkertijd dus de heilige slaap is. Het is een hele dualistische, tweeledige ervaring. Ik had deze ervaring in 1993. Hoofdstuk 39. De Waakzaamheid II De boeddhistische canon bestaat uit drie manden, de zogeheten Pali canon, de Tripitaka. We zijn bezig de tweede mand te bespreken waarin de dhammapada zich bevindt. De sutta pitaka mand, de tweede mand, de mand van de toespraken, van de leerordes, bestaat uit vijf verzamelingen, nikaya's. In de laatste nikaya, de korte nikaya, bevindt zich de dhammapada. In het Grieks wordt deze Pali wortel gebruikt als een beeld van de overwinning, nikao. Er kan alleen overwinning zijn door de verzameling, wat ook een bada-principe is. Vandaar dat de Grieken zich ook vermengden met omliggende culturen en de Egyptologie introduceerden in hun religie en filosofie. Nikao komt veelvuldig voor in het NT. 27. Rust niet in onverschillheid. Geef niet toe aan het lagere zintuigelijke genot van het ego, want alleen de betrokken mediteerders (jhayanto) zullen het nibana ingaan. Luiheid is een eigenschap van onverschilligheid. Het is de valse leegte, die niet diep genoeg is gegaan. Ze trekken een lui gezicht wanneer iemand anders in de problemen is. Ze reiken hun hand niet uit, want ze hebben wel andere dingen te doen. Ze bouwen zichzelf eigen koninkrijkjes, en een naam, juist door hun onverschilligheid en luiheid. Zij laten hun linkerhand weten wat hun rechterhand doet. Zij willen contante uitbetaling van de munt. Ze doen alsof ze veel doen, maar ze doen eigenlijk niks. Ze zijn bezig met ijdelheden. Ze hebben een markt van het nirvana gemaakt, maar dit is bedrog, zonder diepte. Het is een bepaald laklaagje wat glimt, en wat andere dommen aantrekt. Dit zijn de sluiers van illusie rondom het ware nibana. Het ware nibana is maar een druppel die ergens hangt, terwijl er een zee van idioten is om de mens van de ware druppel af te leiden. De mens moet daarom op zoek gaan en wordt zo getest. Kies je voor de zee, of voor de druppel in het verborgene. De mens heeft niet lang te leven. Het eternalisme denkt dat het doel van de mens is eeuwig plezier te maken in het materialisme. Diep in hun hart weten ze dat ze sterven, maar ze doen net alsof ze hier voor altijd zullen blijven. Ze zijn zwaar aan de drugs. Zo hangen ze bij elkaar en leven opportunistisch. Voor hun familie en vrienden doen ze alles, maar ze zijn totaal onverschillig naar anderen, en zelfs sarcistisch en cynisch. Ik heb niet veel, alleen een druppel onder mijn tong, waardoor mijn ego sterft, en ook die druppel vaagt weer weg. Er is maar weinig tijd, een flits in de eeuwigheid. De mens is maar een zucht. Zo
Pagina 494
zal het ego nooit aankomen. Hierin is het nibana te vinden : het niets, het weinige, het wegvagende, het tijdelijke. Tijd is per slot van rekening maar een metafoor. De oneindige kennis is veel groter dan tijd. Het is maar één druppel, en dat is wat nodig is om het ego te laten sterven. 28. Wanneer een wijze ego-luiheid heeft verdreven door waakzaamheid dan klimt hij op in de toren van wijsheid waardoor hij in de onthechting overziet de gehechtheid beneden, zoals een wijze arrahat op de top van een berg de dwaze aardsen in het dal overziet. Dit heeft een hele diepe betekenis. Zij die steeds hoger komen komen tot het mindere, terwijl hen die beneden blijven en het avontuur niet aangaan steeds meer tot de illusie van het vele komen. 29. Hij is waakzaam onder de onverschilligen. Hij is klaar wakker onder de slapenden. Smetvrij als hij is in zijn snelheid, laat hij de luie paarden achter zich, en wint. De geestelijke strijder voor het hoogste goed is een gedisciplineerde renner, niet door het materiële en het vele, maar door het diepe en het mindere. Toen Jezus in de hof van Getsemane was vielen zijn discipelen in slaap, terwijl Jezus waakzaam was. Toch leed dit hem naar het kruis waardoor hij eerst tot de onderwereld ging en toen tot de hemel. Het winnen moeten we dus in de diepte benaderen, als zijnde de kennis in tucht bewaard. Juist dan gaan alle geestelijke zintuigen open, en die laten eerst zien wat er aan de hand is. Zij worden zwaar getest. De prijzen van de geestelijke strijders zijn heel anders dan die van de materialistische strijders. Zij die zich te zwaar bewapenen, en teveel mee willen nemen, moeten hierdoor inboeten aan snelheid, en zullen zo de wedstrijd verliezen. 30. Magha (Indra) werd door zijn waakzaamheid wedergeboren boven de goden. Waakzaamheid wordt altijd beloond, en onverschilligheid wordt altijd verdreven. Dit is hetzelfde als in het boek Efeze waar de mens wedergeboren moet worden om boven alle overheid en macht te worden geplaatst, wat alleen maar gebeurt door volharding in waakzaamheid. "Ontwaakt gij die slaapt," en "neemt geen deel aan de kwade, onvruchtbare werken, maar ontmaskert ze veeleer." Waakzaamheid gaat gepaard met ontmaskering. 31. De monnik die vreugde heeft in de waakzaamheid en het gevaar van onverschilligheid ziet, breekt als een vuur zowel de zichtbare ketens als de subtiele ketens, en gaat zo voort tot Nibana. Vreugde is een kwaliteit van creativiteit. De monnik gaat creatief om met de waakzaamheid, progressief. Hij valt niet terug in telkens dezelfde patronen, want dan zou hij een makkelijke prooi worden. Hij is onvoorspelbaar, en verandert voortdurend, als een kameleon. Zo is hij de ketens te slim af, en ziet ook het onzichtbare gevaar om dit met succes af te wenden. 32. De monnik die vreugde heeft in de waakzaamheid en het gevaar van onverschilligheid ziet, kan niet terugvallen, omdat hij dichtbij Nibana is gekomen. Op een bepaald moment is er geen weg meer terug, wanneer de monnik de eeuwige vreugde heeft ontvangen van de waakzaamheid en tot inzicht is gekomen, want Nibana heeft hem al gegrepen en overweldigd. We zijn aan het einde van de bespreking van het tweede hoofdstuk van de Dhammapada gekomen. Hoofdstuk 40. Het Verstand Het Verstand is het derde hoofdstuk van de Dhammapada, de "bijbel" van het TheravadaBoeddhisme, het oorspronkelijke boeddhisme die het dichts bij de originele bronnen leeft. De Dhammapada leidt diep in het geestelijke woud. 33. Het verstand is pulserend en onstabiel, moeilijk te beheersen, maar een wijze maakt het recht zoals een pijlenmaker een pijl rechtmaakt. De materialiserende krachten willen het verstand uit het geestelijke woud zuigen. Daarom moet het verstand vergeestelijkt worden, en in plaats van geliteraliseerd moet het verstand gesymboliseerd worden, en gecryptiseerd. In plaats van gemonopoliseerd moet het gepolypoliseerd worden, en in plaats van vermeerderend te denken, moet het verstand leren verminderend denken. Door al deze meditatie-methodes kan de mens dieper in het geestelijke woud komen tot de stromen van Nibana. Het verstand moet ook niet verpersoonlijken, maar algemeniseren. Het gaat niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit. Het verstand moet in deze restricties komen om tot het Nibana te kunnen gaan. Het verstand moet zo een balans vinden tussen stelling, anti-stelling en samenstelling. Het verstand moet niet direct leren denken, maar subtiel. Er spelen namelijk zoveel factoren mee. Het verstand moet niet kortaf zijn, maar als golven die reiken tot het strand en zich dan weer terugtrekken om plaats te maken voor diepere gedachten-stromen. Laat het maar opwellen vanuit je hart, en probeer de stromen maar te onderscheiden en na te volgen. 34. Zoals een vis die uit het water opgetrokken wordt tot het droge, zo beeft het verstand die zich losschudt van de heerschappij van Mara (het boeddhistische kwaad). Er wordt niet van een makkelijke opname gesproken in het boeddhisme. Zij die hun verstand willen beteugelen zullen te maken krijgen met Mara, de duivel van het boeddhisme, die niet makkelijk zal loslaten. Mara berijdt het verstand en zal niet zomaar toelaten dat iemand hem van de troon afstoot, uit het zadel. Het gevecht met de boze is daarom een realiteit. De mens op het strijdveld moet een harde dood aan zichzelf sterven om volledig opgenomen te worden. Zo komt de mens tot het nibana, tot het punt waarop er geen weg terug meer is. De tussentijd van verwarring en beven kan heel lang duren, omdat de mens een geheel andere golflengte moet zien te vinden, en zijn lichaam en ziel daarop moet afstemmen. De natuur zal dit doen. Ook Mozes werd uit het water opgetrokken, en Job, Jona en Yeshua, en ze moesten allemaal aan het kruis. Allemaal moesten ze wedergeboren worden in de baarmoeder van de onderwereld. 35. Het verstand is moeilijk te beheersen. Het fladdert overal rond, gericht op dat wat het wenst, zonder grenzen. Daarom is het goed het verstand te beteugelen. Een getemd verstand brengt tot Nibana. Er kan van alles misgaan als het verstand niet in de heilige restrictie is. Het is een tikkende tijdbom. Mensen hebben geen idee hoe gevaarlijk het is zomaar hun verstand achterna te hollen. Al het wel en wee van de mens wordt veel geld aan verdiend. Niemand heeft er baat bij zou de mens ontwaken. Daarom worden er veel slaapliedjes gezongen. De mens moet zichzelf ontwaken. Dit leidt tot het Nibana. Het is de grote ontwaking waar de mens naar uit mag kijken, die alle vlammen
Pagina 496
van het ego blust. Het is een hormonaal, plasmisch schuim. Het wordt opgewekt in de verre dieptes van Betelgeuse. 36. Het verstand is moelijk te doorgronden en subtiel. Het fladdert overal rond, gericht op dat wat het wenst. De wijze bewaakt het verstand, en komt zo tot het Nibana. De ontwaking betekent ook de bewaking van het verstand. Grijp niet roekeloos naar alles wat om je heenligt. Wees fragmentarisch en herhaal. Verander. Verander het gezichtspunt. Blijf draaien om te ontwaken. Niet zomaar in cirkeltjes, maar in spiralen en achtbanen. Het bewaken van het verstand betekent ook het verstand leiden. Ontwaken - Bewaken - Leiden. Dat wat we om ons heenzien is de flipside van de leegte van de vergetelheid, van de nibana. Het is een illusie die het nibana in stand houdt, en die de mens tot het nibana leidt. Dat wat we om ons heenzien bestaat dus niet. De illusie zal vanzelf oplossen naarmate de mens dieper in het nibana doordringt. We bespreken het Theravada-Boeddhisme, het natuur-boeddhisme, en dan het tweede mands boeddisme. Er zijn veel stromingen in het boeddhisme, zoals in het christendom. We zullen dus het pad van de gnosis er doorheen laten zien. Er zijn veel valstrikken in het boeddhisme, zoals in elke andere religie, maar het pad van het boeddhisme is om boven de religies uit te stijgen. Het boeddhisme is de brug tussen het theisme en het spirituele "atheisme". Het boeddhisme gebruikt religie als een metafoor, als een technologie, vanuit de spirituele context, zoals de gnosis dat ook doet. Hoofdstuk 41. Betelgeuse - De Kern van Orion We volgen dus het pad van de gnosis door de tweede mand van de Pali Canon, door het geestelijke woud. Het eerste boek in de tweede mand is de digha nikaya, oftewel de lange verzameling. Aan het einde van de digha nikaya wordt de mens opgedragen om als ze iets goeds hebben gevonden, dan moeten ze ook de slechte vormen ervan kennen, het tegenovergestelde, en als ze iets slechts hebben gevonden, dan moeten ze ook de goede vormen ervan kennen, het tegenovergestelde, zodat ze goed op hun hoede zijn. De mens moet komen tot de oneindige en eeuwige leegte, niet zomaar tot de leegte. In de oneindige ruimte kunnen vormen niet zomaar opkomen, stelt de digha nikaya. De mens wordt voortdurend misleid door de vormen van het ego, dus die vormen moeten eerst geblust worden, en dat kan alleen in de oneindige leegte. De mens moet de voorstelling van vormen geheel overstijgen. De mens moet eerst het denken en overdenken overstijgen in de oneindige en eeuwige leegte. Die leegte moet overbrugt worden. Deze wedergeboorte kan alleen plaatsvinden in de afzondering. Zo wordt de mens uiteindelijk waakzaam en ziet het gevaar zelfs in de kleinste misstappen, want zijn zintuigen zijn opengegaan. Het is van belang de ultra leegte in te gaan totdat het veroneindigt en vereeuwigd, want er zijn vele valse leegtes die beperkt zijn, zoals luiheid, onverschilligheid, blind geloof, en die maken er een markt van. Ze zijn vastgegroeid in de stad en groeien niet meer door. De mens moet door de oneindige en eeuwige leegte heen om die te overbruggen, want daarachter ligt het hemelse of nibaanse bewustzijn. Dit is allereerst een dualistisch gebied van verbeeldingsloosheid en antiverbeeldingsloosheid. Waarom is dit zo ? Omdat er nu eenmaal goede verbeeldingsloosheid is en valse verbeeldingsloosheid. Daarachter ligt een gebied van de uitdoving van verbeelding en gevoel. Zo komt de mens uiteindelijk tot ultra-bewustzijn, tot oneindig en eeuwig bewustzijn. Dit is en blijft een dualiteit. De schelp is leegte. Alles valt daarin weg. Alles gaat tot de vergetelheid. Hoe komen we hier ? Allereerst moet men beseffen dat weerstand een illusie is. De mens moet ook geheel loskomen van de verbeeldingen van weerstand. Het ligt namelijk veel dieper. Wat men ziet is de weerstand door het ego, wat alles om ons heen heeft lopen voorstellen, in kannen en kruiken gedaan. Eerst moet de mens de weerstand overstijgen, dat ook loslaten, maar zich niet overgeven. Het gaat om het loslaten om de verbeeldingen van weerstand te overstijgen, de voorstellingen van verzet, en ook alle voorstellingen van overgave. De mens moet al deze inbeeldingen loslaten, en ook het loslaten moet losgelaten worden. Zo vlucht de mens. Elke vorm van weerstand en elke vorm van overgave moet losgelaten worden, omdat het allemaal illusie is. De mens moet de diepte in, door telkens weer los te laten. Het ultra-loslaten is het oneindige en eeuwige loslaten wat vanzelf vrucht gaat dragen. Dit is het leeuwse leven. Je wordt ergens door gegrepen, maar je laat los, ook als het je meesleurt. Het zijn illusies, en zelfs loslaten is een illusie, dus dat laat je ook los. Je laat alle verbeeldingen van het loslaten los. Zo ontstaat er een innerlijk leeuws vuur, wat je ook weer loslaat. Zo wordt het vuur geblust, wat je ook weer loslaat, en dan moet je de aandacht en alle voorstellingen van aandacht loslaten. Ook alle verbeeldingen van concentratie en van de oneindige veelvuldigheid van dingen moet je loslaten. Ook het wachten en de verbeeldingen van het wachten moet je loslaten. De leeuw wacht op de vrucht, maar je laat het los. Je probeert je nergens in te passen, maar je laat het los. Dit is de metafoor van de aap, als de apen-verlichting. De aap moet de leeuw helpen in het nog dieper loslaten, uit te stijgen boven de illusie van weerstand. Apen zijn zeer boeddhistische wezens. Je laat dus de illusie van weerstand en veelheid los, en ook de illusie van overgave. Alles gaat om de vrucht, niet om het gemaakte. Zo kom je tot het innerlijke vuur van de aap, het nibaanse vuur, wat het valse vuur uit heeft geblust, puur door het loslaten. Het is een schuim, een hormonaal plasma, verborgen liggende in de dieptes van Betelgeuse, de kern van Orion. De mens wordt zo totaal zacht en totaal hard, als een dualiteit. Als iemand aan de rand van het oneindige bewustzijn is gekomen, dan moet hij zijn zelf volledig loslaten om binnen te gaan. In het loslaten is de vrucht. Hoofdstuk 42. Het Verstand II In de oneindige, eeuwige ruimte ervaart de mens uiteindelijk de letter van de dhamma, en de diepte ervan. We gaan verder met het derde hoofdstuk van de Dhammapada, het Verstand :
Pagina 498
37. Het verstand doolt rond en maakt omzwervingen, geheel alleen en ver weg. Het is niet materieel, en ligt in de grot van het hart, en zij die het beteugelen zijn vrij van de ketenen van Mara. Het verstand is aan het slaapwandelen in het Pali, het slaapt, guhasayam. Het verstand moet ontwaken tot de hogere structuren, door de restricties opgelegd. Zo wordt het verstand in juiste banen geleid. De mens denkt vaak dat restricties hem stoppen in zijn groei, maar het is het tegenovergestelde. Alleen zij die de heilige gebondenheid hebben ontvangen zijn veilig tegen de verleider. 38. Als iemand de ware wet niet kent, de dhamma niet kent, en zijn verstand is onstabiel (wispelturig), en hij is niet standvastig, dan zal zijn kennis (panna, wijsheid, onderscheiding) niet groeien. Het gaat erom panna te ontvangen, voorgesteld als een godin (symbolisch), maar daar zijn condities aan verbonden. Door te leven van horen zeggen in plaats van een persoonlijke, directe relatie te hebben met de heilige kennis, met Panna in het Pali, loopt de mens het doel mis. Dit is een vorm van onstandvastigheid en onstabiliteit, zoals de christenen die met een boek lezen over God in plaats van met God zelf. God heeft geen kleinkinderen. 39. Uitgestegen te zijn boven goed en kwaad, vrij te zijn van hebzucht en kwaadwilligheid is vrij te zijn van gevaar. Veiligheid is mogelijk, wat niet betekent vrij te zijn van het kruis, van de noodzaak te strijden voor het goede, maar veiligheid tegen de zonde. Altijd zwart-wit denken helpt niet. Er moet ook creatief mee gewerkt worden. Er kan op zoveel andere manieren naar gekeken worden en er kan zoveel veranderen, maar dat haalt de strijd niet weg. Het is en blijft een oorlog. Er moet een goed alarm zijn, goede strategie en goede creativiteit. Het mag niet vastlopen. Er mag geen oorlogsmarkt van gebouwd worden. De mens moet blijven dromen. Er zijn grote condities verbonden aan veiligheid. 40. Wetende dat het lichaam als klei is, en zijn verstand als een vestiging, hij zou Mara moeten aanvallen door de kennis. Als de verleiding overwonnen is, bewaak het veroverde zonder compromis. Panna is het wapen, wijsheid, als het hart gevestigd is. De demonologie is geen opzegversje zoals in het christendom, geen slaapliedje, maar een technologie, een wetenschap. De vijand, het ego in al zijn subtiele vormen, kan alleen overwonnen worden door school. Dit is iets lichamelijk, iets organisch, en niet iets organisatorisch. De mens moet terugkeren tot de klei van het lichaam, waar het hart is als een arsenaal. Hier raakt de mens de Betelgeuse kern aan. Het is de materie van vluchtige, subtiele verandering, van creatieve dromen, die de muur tussen het geestelijke en het natuurlijke kunnen overbruggen. Door Betelgeuse wordt de mens binnengezogen in het hart van Orion. 41. Als er geen bewustzijn is dan heeft het lichaam geen waarde en is er geen leven, zoals een stuk hout. Dit is de flipside van het oneindige bewustzijn. Het oneindige onbewustzijn is als de brandstof. We mogen dus geen roze brillen New Age hippies worden die alleen maar over het licht spreken en daardoor verblind zijn geworden. We mogen niet zo zwaar aan de drugs raken zoals de christenen die zeggen dat de duisternis slecht is, en dat afzondering en onthechting van de kerk de deur opent voor de duivel. Het oneindige onbewustzijn, de heilige, eeuwige vergetelheid bewaakt het oneindige bewustzijn. Om binnen te gaan moet de mens alles verliezen. De mens voelt zich soms waardeloos, en dat hoort erbij, want dan heeft de mens even geen bewustzijn en weet de mens niet wat hij moet doen. Dat is ook een soort slaap, en dan ga je vanzelf wel weer dromen. 42. Wat criminelen en hen die elkaar haten elkaar aandoen is niet zo erg als wat een kwaadwillig en verkeerd gericht verstand aan kan richten. Hetzelfde geldt voor het tegenovergestelde. Mensen die elkaar liefhebben kunnen veel goeds voor elkaar doen, maar het belangrijkste is om een goed gericht verstand te hebben in de stromen van het hart. 43. Geen vader of moeder of iedere andere relatie kan zoveel goeds aanrichten als een juist gericht verstand. Dat is dan het tegenovergestelde vers. We zijn aan het einde gekomen van de bespreking van het derde hoofdstuk van de Dhammapada. Het vierde hoofdstuk is genaamd de Bloemen. Het hoofdstuk stelt dat alleen de opgeleiden in het leven de aarde zal overwinnen en begrijpen. Degene die opgeleid word zal het pad der waarheid kunnen uitstippelen, en wordt vergeleken met een bloem. Zulken zijn de waakzamen, en Mara kent hun wegen niet. Zij zijn in hun wijsheid ver boven Mara uitgestegen. Zij groeien als bloemen tussen de onwetende massa, als op een vuilnishoop aan de kant van een drukke weg. Ze groeien en bloeien daar als een lelie met een zoete geur van kennis, in dit contrast met de massa van onwetenden die hen niet begrijpen en niet kennen. Het leven gaat door en glijdt er langsheen. Iedereen is druk bezig met zijn eigen dingen. Ze slapen. Ze hebben geen oog voor de diepere kennis. Het vijfde hoofdstuk is genaamd de Dwazen. Er worden hier twee wegen voorgehouden : de weg van weelde en succes, en de weg naar het nibana. Zij die deze wegen kennen willen alleen maar op de weg naar het nibana zijn om zo afgezonderd te worden van het lagere aardse. Het hoofdstuk de Dwazen gaat over de verwaande onwetenden van het vorige hoofdstuk, waartussen hij die leert opgroeit. Een dwaas die zijn eigen onwetendheid heeft ingezien is hierdoor wijs. Extra dwaas zijn de dwazen die denken dat ze wijs zijn. Dwazen zijn de geconformeerden die eer willen ontvangen hierdoor. Het zesde hoofdstuk gaat over hen die het nibana hebben bereikt, de arrahat. Hun pad is moeilijk te begrijpen. De dwazen kennen het niet. De arrahat is uitgestegen boven de goden en hun verhalen van illusie. De arrahat heeft alles achtergelaten voor de wildernis. Zij die gehecht zijn aan de lagere aarde begrijpen hem niet en vinden zijn pad niet. Het achtste hoofdstuk is genaamd Duizend. Duizend is het nietszeggende vele, terwijl het om de kwaliteit gaat, niet de kwantiteit. Een betekenisvol woord is beter dan duizenden nietszeggende woorden. En de grootste overwinning is de overwinning over het zelf. Een dag van een wijze is meer waard dan honderden jaren van een dwaas. Hoofdstuk 9 is het Kwaad. Het Kwaad wordt beschreven als een gevaarlijke weg, en een groot vergif. Alleen zij die het Kwaad ontwijken kunnen tot nibana komen. Vannacht had ik een droom dat ik naar buiten keek en er was sneeuw in de zomer, en de lucht was vol met buitenaardse leeuwen die vrij waren gekomen door het bespreken en rechtzetten van de dhammapada. Zij waren lang opgesloten gehouden in het lagere Betelgeuse. De leeuwen waren erg intelligent, vorstelijk en poëtisch. Zij bewaakten de hogere literatuur. Ik kon rechtstreeks in Betelgeuse kijken, en er waren oorlogen tussen de Bada stam en de Zuni stam, wat zich op aarde vertaalde als de Boeddha (bada) en China (zuni) dualiteit. De Zuni stam won uiteindelijk de oorlog. Op aarde is er altijd een scheiding geweest tussen het goede boeddhisme en het valse boeddhisme. Het valse boeddhisme nam alles in, vandaar dat de code gebroken moet worden. In ieder geval zien we de strijd tussen Bada en Zuni terug op aarde in het adopteren van het boeddhisme in China, en ook Japan. Japan, Yah-panna, als stroom, bron (yah, yahu, sanskrit) van kennis (panna, pali). Dit is
Pagina 500
ook de wording (yah, hebreeuws) van kennis. In de droom waren ook andere amazone oorlogen. Het ingaan van het nibana heeft meer te maken met het oplossen van het raadsel van het verre oosten. Er is een spiegel die het verre oosten gescheiden houdt van het midden-oosten en het westen. Betelgeuse straalt door via de Orionse lagen, via het Erk orakel en de Arcturische lens, tot het verre oosten op aarde, en gaat dan via de Samantijnse spiegel tot het midden oosten en het westen om zich nog verder te vertalen. Deze spiegel rommelt met tijd en chronologie. Het is een buitenaardse spiegel. Ik droomde over die spiegel in de vorm van Michael Jackson die nieuwe danspasjes had. Het waren hele snelle, robotische schokkerige bewegingen met zijn armen. De danspasjes heetten "de Eekhoorn", wat ook een bijnaam van de Samantijnse spiegel is. De Eekhoorn is ook een boek in de Vur en komt geregeld voor in de Tweede Bijbel. In het Chinese Boeddhisme worden de nikaya's (pali) agama's (sanskrit) genoemd. Alhoewel er veel overeenkomsten zijn zijn er ook wat verschillen tussen de nikaya's van het Zuidelijke boeddhisme (India, Theravada) en de agama's van het Noordelijke boeddhisme (Mahayana). De Chinese agama's zijn Chinese vertalingen vanuit het Sanskrit. In het daadwerkelijke Chinees zijn dit de ahan jing. In het Chinees ligt dus een belangrijk apparaat om het boeddhisme te begrijpen, en zo de hele context van religie. We volgen hierin de lijn van het nikaya boeddhisme, oftewel het tweede mands boeddhisme, tot de Chinese vorm ervan, het agama boeddhisme of het ahan jing boeddhisme. De leegte gaan we in door afzondering. Zonder diepe afzondering is er geen leegte. Ook moet de mens zijn voorstellingen loslaten, en zijn wil. Het is een natuurlijk proces wat tot het Nibana leidt. Laat alle voorstellingen los, laat het wegstromen als rivierwater wat nooit meer terugkomt. Laat alle gedachtes los, en laat jezelf wegstromen. Laat alles maar afsplitsen terwijl je zelf dieper de leegte in glijdt. Laat alle weerstand wegglijden en alle overgave. Laat ook alle leegte wegstromen. Hoe meer je laat wegstromen, hoe meer er komt. Laat alle beslissingen wegstromen, Laat alle verlangens wegstromen, alle wensen. Laat het allemaal afsplitsen en splits zelf ook op. Laat jezelf wegstromen. Laat al je verwarring wegstromen, al je ideeën en plannen. Laat al je dromen wegstromen, en je onderbewustzijn. Laat al je oordelen wegstromen. Laat de leegte wegstromen, zodat er meer leegte kan komen. Zaai de leegte, opdat je nog meer leegte zult oogsten. Laat al je herinneringen wegstromen. Laat vergetelheid door je heenstromen, en wordt vergetelheid. Zaai vergetelheid opdat je nog meer vergetelheid zult oogsten. Laat de vergetelheid wegstromen, opdat er nog meer vergetelheid komt. Laat al je bezit wegstromen, alles wat je hebt, wordt en bent. Hoofdstuk 43. Betelgeuse-Oost Ik brak door in een parallelle wereld in Betelgeuse Oost. Het innemen van de steden was daar begonnen. Velen werden vrijgezet. Er waren twee steden bevrijd : Dedemsvaart en Helmst. Er waren parellellen die leken op mijn familie, maar het was niet mijn familie. Degene die op mijn broer leek kon bijna niet spreken. Zijn stem was heel zacht. Degene die op mijn moeder leek bracht zijn zoontje van drie naar mij toe. Ik woonde in dat wat leek op het ouderlijke huis van vroeger, weer op zolder. Ik zou zolang op het bevrijde kind passen om wat genezing toe te brengen. Voor een drie-jarig kind was het jongetje ontzettend gearticuleerd. Ik had een stads systeem daar gekraakt. Dit stadse systeem was een onderdrukte slaaf van een hoger systeem. Het was een vriendelijk systeem, maar in de war. Ik zou het opnieuw moeten programmeren. Het was een buitenaards wezen, als een dier. Ook zij die op de buren van vroeger leken waren vrijgezet. Ik kreeg één van de meisjes onder mijn hoede, om haar genezing toe te brengen. Ze waren gevangenen geweest van een soort vals boeddhistisch systeem, een stinkdier. Het had ook met Rigil Kent te maken. Het vrijgezette stadse systeem was een sociaal systeem van uitkering en beroepskeuze. Betelgeuze werd ingenomen gehouden door zware terroristische boeddhistische systemen die het volk lam hielden. De bevrijding kwam door regenboog brugjes, regenboog stroompjes. Dit gebeurde in een droom gisterennacht. Vannacht ging het innemen van de steden in Betelgeuse Oost verder. Ze werden in gevangenschap gehouden door een valse boeddhistische vorst, een piratenhoofdman, genaamd Stredin. Hij was een man met een baard en een hele dikke buik. Op aarde had hij het christendom en de islam opgericht, en die werden bestuurd vanuit lekken in het boeddhisme. Hij leefde van de zielenvangst. Vooral op het christendom was hij trots. Hij gaf toe dat het leugens waren. Deze vorst moest overwonnen worden, want hij bewaakte de sleutel tot het boek Spreuken. Let ook goed op het woord "devils", de-vils, "the veils", de sluiers. In Jeremia 5:16 gaat het over dat God een verre stam en natie over hen zal brengen. Zij komen als een oordeel over de boosdoeners in God's volk. De pijlen zijn dan het goddelijk zaad, de mayim. Dit verre volk wat over hen komt is de Ganbar of Ganbara in het Aramees, wat 'de gewapenden' betekent. In vers 17 brengen zij de honger en de verwoesting. In vers 19 gaat het over dat de boosdoeners van God's volk door de Ganbara in ballingschap worden gedreven. In de grondtekst worden de boosdoeners van God's volk dan gedreven tot de Zarim en de Zuwr, wat vrouwen van verre landen betekent. Wij hebben hier te maken met Goddelijke vrouwelijke ordes uit de hogere hemelen die het afgevallen en afgedwaalde volk van God komen tuchtigen en straffen. De ballingschap vindt plaats in ERETS, wat de onderwereld betekent. In vers 28 klaagt God erover dat er goddelozen onder zijn volk zijn die vet en glanzend zijn. In de grondtekst betekent dit ook overmoedig. Vers 22 en verder laat zien dat zij van een verborgen plaats in de onderwereld komen, als een jagersvolk, naakt of halfnaakt. Zij komen in de grondteksten vanuit de heupen van de onderwereld, van de plaats waar het wapen is, van een zachte plaats of schacht, yarek. Ganbara, waar de Zarim en Zuwr vandaan komen, is in het Aramees Orion. Het is de reus, de jager, de bewapende. De Zarim en de Zuwr zijn dus verre vrouwenstammen uit Orion. Om het afgedwaalde volk vatbaar te maken voor Orion, stort God een soort koorts uit : de Chemah (7:20), vergelijk kamma in het Pali (karma, Sanskrit). De Chemah dient het volk weer terug te brengen tot de goddelijke verlamdheid, de Heilige Rust (zeven), om vandaaruit de Heilige Arbeid te ontvangen (zes). De Chemah is dus een belangrijk instrument van de Heere, de heilige koorts, een heilige brug, om tot ontlediging te komen. In vers 28 klaagt God erover dat de eeuwige tucht en kastijding als een lichaamsdeel is afgehakt. Dit lichaamsdeel is weer als een uiteinde, als een bron en een verbindingsschakel, het 'mannelijke' vruchtbaarheidsdeel waaruit de mens was opgebouwd. Dit lichaamsdeel, het teken, zou hen in de tucht houden. Het was een soort van heilig orgaan tot de dienst aan de Heere. Dit zou weer terugkomen door de Chemah, de heilige koorts. Dan zou ook Mayim, het goddelijke zaad, weer voortgebracht worden. In het Aramees staat er dat zij het vlees van een vrucht, en hun wapen, hebben verloren (Puem). In vers 29 is de Ebrah, de heilige arrogantie van de Heere, tegen hen gekeerd. God is gescheiden van haar volk (SBQ). Dit komt ook voor in Ezechiel. In hoofdstuk 9 gaat het over God's merkteken, Tav, ontvangen door klagen, kermen en zuchten over de bedrevem gruwelen. In hoofdstuk 11 worden de prinsen van het volk overgeleverd aan de Zuwr-stam, de verre vrouwen van Orion.
Pagina 502
: 19 God zal hen een hart van vlees geven, het hart van Basar (Aram.: Bsar, Besra), van het mannelijk geslachtsdeel, als een bron. Voor een Israeliet was het belangrijk om terug te komen tot het zuivere teken, het zuivere vruchtbare deel, het besneden, paradijselijke deel. En dit moest ten diepste gebeuren. De voorhuid was de kap, het zegel, wat eraf moest. Die voorhuid was gekomen door de zondeval. God zou het slachtmes brengen, Harba, om die top eraf te snijden (Ezechiel 3 : 22, 6 : 3). Dit zou gebeuren door de verre goddelijke vrouwenstam van Orion, de Zuwr (7 : 21). Velen zouden omkomen, maar er zou ook een overblijfsel zijn. Harba betekent ook 'Slachtmes van Mozes'. Dit stond gelijk aan een oordeel gebracht door goddelijke vrouwen (Zuwr). Dit slachtmes wordt ook in verband gebracht met de vrouw van Mozes, Zippora, de besnijdster. Zij besneed haar zoon. Harba, Zippora, is het teken van de besnijdenis in de grondteksten wat wij dienen te ontvangen, als een terugkeer tot de wildernis, om terug te keren tot het beloofde land. Zuwr, of Suwr, komt ook weer terug in het boek Spreuken. Vaak wordt dit in de Westerse vertalingen eenzijdig negatief voorgesteld, terwijl de grondteksten een dualiteit laten zien : 1Mijn zoon, sla acht op mijn wijsheid, neig uw oor naar mijn verstandigheid, 2om bedachtzaamheid in acht te nemen en laten uw lippen kennis bewaren. 3Want van honigzeem druipen de lippen der vreemde vrouw (zuwr, suri), gladder dan olie is haar gehemelte, 4maar op het laatst is zij bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend slachtmes in de mond. Dit is ook een dualiteit. In de grondtekst staat er : Haar achterste (baarmoeder) is bitter als alsem, wat in het Aramees wild en woest betekent (mrr). In de Hebreeuwse worteltekst is dit het druppelen. In de apocalypse komt alsem ook als een oordeel over het ego, als een vallende, brandende ster op de wateren. De lippen kan ook de taal betekenen in het Aramees (sp, spt, sph). Het kan ook de randen en de omtrek betekenen. Dan staat er in het Aramees : gladder dan olie is haar woord, haar logos, haar schrift-exegese. Scherp betekent alert in het Hebreeuws. Dit slachtmes is in de peh, in de mond. Dit komt ook weer terug in Openbaring waar Yeshua een slachtmes in de mond heeft, als beeld van de bewaker van de mond, en in de OT grondteksten is dit dus het achterste, de baarmoeder. Dit is dus een alarm, een beveiligings-systeem. Het achterste en de baarmoeder is symbolisch voor waardoor alles uit de mond gaat. In het Aramees is de peh de puem. In beide talen kan het ook betekenen dat het slachtmes, het achterste, de baarmoeder, voortkomt vanuit het water. Haar mond is dus als honing, maar haar achterste, baarmoeder, is bitter, wat ook terugkomt in Openbaring 10. Johannes moet een boekje eten wat honing is in zijn mond en bitter is in zijn buik. 8En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, hoorde ik wederom met mij spreken en zij zeide: Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde staat. 9En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. 10En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. 11En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen. Het geeft hem inzicht in de tempelbouw. Deze bitterheid, mar, Hebreeuws, is Maria in het NT, als een beeld hiervan, de baarmoeder van Yeshua, de bewaker van zijn mond, als het beest komende uit de zee. 5Haar voeten dalen af naar de dood, haar schreden raken het dodenrijk. Hebreeuws : Haar voeten dalen af tot de onderwereld (sheol), de baarmoeder van de onderwereld. Dit is heel shamanistisch en Egyptisch, zoals Nephthys die Ra meenam in de baarmoeder, opdat hij aan zijn ego zou afsterven en tot de diepte van dingen zou komen. De christenen hebben een onbijbelse theologie waarin het licht goed is en de duisternis slecht, en zo ook de dood slecht is en het leven goed. Vandaar dat deze schriftgedeeltes overmatig negatief zijn vertaald, niet rechtdoende aan de metaforische dualiteit van het Hebreeuws en het Aramees. 6Opdat gij het pad des levens niet zoudt inslaan, zijn haar gangen doolwegen, zonder dat gij het weet. Hebreeuws : Opdat gij u onthecht van het sociale (chay). Aramees : Opdat gij u niet overmoedig overgeeft aan de sexualiteit. 7Nu dan, zonen, luistert naar mij en wijkt niet af van de woorden mijns monds. 8Houd uw weg ver van haar, nader niet tot de deur van haar huis, Aramees : Houdt uw sexualiteit ver van haar, maar verkoop haar niet. Deur betekent ook marktprijs in het Aramees. Weg betekent ook sexualiteit. Het wordt hier duidelijk dat we met de Zuwr, oftewel de donkere kennis van Orion, niet lichtzinnig mogen omgaan. We mogen niet te snel gaan, maar we mogen het ook niet verkopen, of weggooien. Huis kan ook boek betekenen in het Aramees, een literair werk, dus in die zin kan het ook betekenen : "en verkoop haar woord niet," zoals de christenen met de bijbel hebben gedaan. Er wordt hier benadrukt niet te dichtbij te komen, maar ook niet te ver weg te gaan. Het gaat erom het middenpad te gaan. Zij is heilig. Je rotzooit er niet mee aan. Dat hebben de christenen al genoeg gedaan met hun god. Hebreeuws : Verwijd uw wegen met haar (wees niet bekrompen en eenzijdig, zoals de christenen zijn met hun god), m.a.w. sta open. Ook : wees voorzichtig, wees bedachtzaam, verminder in haar nabijheid. 9opdat gij uw luister niet aan anderen geeft noch uw jaren aan een meedogenloze; 10opdat vreemden zich niet verzadigen met uw vermogen, en uw moeizaam verworven goed niet kome in het huis van een onbekende. Het oordeel over het kwaad zal maar een vijfde deel zijn van het toekomende, wat maar een betrekkelijk klein deel is dus. Het gaat voornamelijk om de ontwaking, het zien van de hogere structuren in en door alles heen. Alles heeft een hogere orde. Niets gebeurt zomaar. Betelgeuse is een veel fijnere energie die ontdekt moet worden, en ook herkent.
Pagina 504
Eén van de terugkerende thema's van de bijbel is dat de mens niet van God kan vluchten. Hier is ook Jona een beeld van, wat weer verwijst naar Jannah, het paradijs, in de islam. Dat gaat over Calvijn's wet van de onontkoombaarheid. Hoofdstuk 44. De Germaanse Achtergrond van het Calvinisme Dus als de mens hard aan zijn ego afsterft op het strijdveld van het leven dan wordt de mens in de Germaanse mythologie opgenomen door de valkyries tot het Walhalla, de zaal van de gevallenen in Asgard, de godenwereld. Hier troonde Odin, die elke dag weer gevallen strijders uitverkoos. Dit was de Germaanse uitverkiezing. Odin, dn, is de Germaanse personificatie van het paradijs, Eden, dn. Dit is een Aramese wortel van het bloedige recht, zij die onderwerpt, en ook betekent het de exegese. Jakob's dochter was dn (dana). In de Sanskrite wortel is dit dhyana, het pad van meditatie tot transcendent bewustzijn. In het Pali is dit Jhana. In de amazone theologie is dit het pad van de urim, oftewel het pad van het testen. De weg tot het valhalla was een gevaarlijke weg door de onderwereld met veel bloedige testen en rituelen. Overal stond de dood op de loer, en er was ook veel dood. Dit was het volksgeloof van de Germanen. Alleen de heldhaftige doden, de einherjar, kwamen uiteindelijk aan in het Valhalla. Alleen gevallen strijders konden hier komen. Niet hen die door een natuurlijke dood waren gestorven. Natuurlijk was dit ook heel politiek, want zo werden jonge mannen opgehitst om deel te nemen aan de strijd, opdat zij door de valkyries tot deze plaats zouden worden opgenomen. Sommigen waren zo bang een natuurlijke dood te sterven dat ze zich lieten doorboren door speren. Hetzelfde zien we vandaag terug in extremistische groeperingen van de islam waar mannen het leger worden ingelokt door beloftes over de 72 maagden in het paradijs, wat vergeleken kan worden met de valkyries (Noord-Germaans) of walkuren (Zuid-Germaans). De valkyries waren de dochters van Odin, als de dochters van het paradijs, van het valhalla. In de islam worden zij de houri's genoemd. In het christendom zijn zij de engelen, en zij zijn juist de personificaties van het pad van de beproevingen. Zij leiden tot de onontkoombaarheid, één van de pilaren van Calvijn, als een beeld van het paradijs als alarm-systeem. In het calvinisme is dit de vijfde pilaar, de volharding van de heiligen, wat een gave is. Het zorgt ervoor dat de heiligen niet kunnen wegvallen. Dit is dus de duurzaamheid van de uitverkiezing. De uitverkiezing zelf is de tweede pilaar. In het calvinisme is de volharding der heiligen een bevestiging en bewaring. Ook kan dit uiteindelijk leiden tot een verzekerdheid. Odin is dus de beproeving en de onontkoombaarheid, het paradijs, wat ook plaats van restrictie betekent in de grondteksten van het OT. De dn wortel in India is dus in het Pali de jn. Ook Jannah, het islamitische paradijs heeft deze jn wortel. In de talen is er een sterke verbinding tussen de D en de J. De D-klank komt in het Arabisch ook voor in het woord jinn, als djinn, zoals ook bij jannah, wat uitgesproken wordt als djanna. Zo wordt de J ook in het Engels uitgesproken, als [DJ]. Odin heeft zijn wortels in de godin Jana. Jormungandr, een kind van Angrboda de ijsreuzin en Loki (logos), en de broer (schaduw) van Hel, de Midgaard slang, die de mensenwereld in de greep houdt, staat symbool voor de restrictie van de derde pilaar van het calvinisme, de pilaar van de beperkte verzoening. De mens heeft restrictie nodig om het juiste pad te vinden. Vandaar dat onze boodschap naast het kruis ook het heilige touw is geweest, de heilige gebondenheid. Wanneer Jormungandr de touwtjes viert of loslaat, begint het Ragnarok (ramadan), de hongertocht door de onderwereld. Het is een slang die zijn eigen staart bijt, zichzelf opvreet, zoals de Ouroboros, als een beeld van oneindigheid. De slang raakt in gevecht met Thor in het Ragnarok, en de slang spuit zijn gif in de lucht, en als een beeld van de Ouroboros gaan zowel Thor als de slang ten onder in dit gevecht, als een zelf-zuiverings-principe, want Thor is ten diepste een onderdeel van Jormungandr. Uiteindelijk werd Gleipnir vervaardigd, het eeuwige touw, de eeuwige restrictie, als zijnde een beeld van de volharding van de heiligen, van de onontkoombaarheid. Hiermee werd Fenrir, de wolf, geketend. Hij zou pas op Ragnarok vrijkomen om Odin ten val te brengen. Wolven zijn edele dieren die een groot geheim dragen. Het zijn speciale soort van zielen die bevroren raakten. Het zijn ijs-zielen, wat een symbool is van grote isolatie, leegte en vergetelheid. Daarom hebben ze ook grote mediamieke gaven, en zijn ze vaak verbonden aan het shamanisme. Wie te dichtbij het mysterie van de wolf komt kan hierdoor verslonden worden als een symbool van wat er kan gebeuren als iemand te lang in het ijs is, als onderkoelingsverschijnselen, dus dat wil niet zeggen dat het daadwerkelijk de schuld van de wolf is. Deze zielen zijn bevroren. Soms roepen ze nog : "Ga weg, ga weg," maar als er dan niet geluisterd wordt, dan slaat het ijs toe als een natuurverschijnsel. Het wil dus niet zeggen dat wolven vleeseters zijn, maar meer dat de prooi slachtoffer is geworden van weersomstandigheden, of gewoon te dichtbij of te lang bij het ijs is geweest, of als iemand die door het dunne ijs is gezakt. De wolf zit vast in zijn instincten als zijnde een diepere werkelijkheid die symbolisch laat zien wat er aan de hand is. Wel is het zo dat de wolf een geestelijk strijder is in de onderwereld. Hetzelfde is aan de hand met haaien, leeuwen en hyena's bijvoorbeeld, maar dan met een ander achtergrond-verhaal. De mens moet hoe dan ook ingewijd worden in deze geheimen, en er moet speciaal met deze dieren omgegaan worden. Dierentuinen en kleine kooitjes zijn uit de boze, maar speciale reservaten waar ze met rust gelaten worden zijn belangrijk voor het behoud van dieren. Hoofdstuk 45. Shamanistische Betekenissen van de Dierenwereld Zij die hard aan hun ego zijn gestorven worden gewekt door de Valkyries (Noord-Germaans), de Walkuren (Zuid-Germaans), oftewel de strijdgodinnen van Odin, tot het transcendente bewustzijn. Dit zijn de ware uitverkorenen. Alleen de uitverkorenen kunnen tot het Valhalla gaan, de hel van de gevallenen, oftewel de vruchtbaarheid van de gevallenen. Gleipnir was het eeuwige touw, de eeuwige keten, die Fenrir, de Germaanse wolf, bond. Gleipnir betekent in het Noord-Germaans (Noors) de geopende, het open zijn, dus het heeft een diepe metaforische betekenis. Fenrir kwam tot het transcendente bewustzijn (vgl. Jehovah). Hij zou losbreken in het Ragnarok om Odin te doden, en hij zou zelf gedood worden door de zoon van Odin. De god van het OT, de vader, stierf, opdat het zoonschap van het NT kon komen. Dit is ook het ego wat sterft. De wolf is een verlicht dier, die tot het Ragnarok leidt, en door het Ragnarok,
Pagina 506
zoals de Egyptische wolf Anubis de ziel door de onderwereld leidde. Ook leidde de wolf Roodkapje, en moest het ego sterven. Fenrir brak dus los in het Ragnarok, zoals satan losbreekt na het duizend jarig rijk, om het volk te "(ver)leiden". Satan zou het volk opleiden tot de grote oorlog, het tweede Armageddon na het duizendjarig rijk (duizend betekent educatie en verzoening). Armageddon is het christelijke Ragnarok. Satan is in de christelijke bijbel de wolf, en in de grondteksten is satan een neutraal en dualistisch woord, dus het kan zowel positief als negatief worden uitgelegd in dit orakel. Ook de stam Benjamin was een wolf (Genesis 49:27), en de wolf zou tezamen zijn met het lam in het vrederijk, en een kleine jongen zal hen hoeden (Jesaja 11:6). De aarde zou vol zijn met kennis. De wolf is gestorven aan zijn ego in het ijs, in de afzondering, de isolatie. Zijn moeder is de ijsreuzin Angrboda, en zijn vader is Loki (logos), de Germaanse satan, de trickster. Angrboda was ook de moeder van Hel, en van de slang Jormungandr. Zo is de wolf het transcendente bewustzijn wat ontstaat in de ijsdood, in Ragnarok, als een gids. Het is een medicijn in de onderwereld. Het duizendjarig rijk is een beeld van het transcendente bewustzijn wat ontstaat in de eindstrijd tegen het ego, het Aramageddon, het Ragnarok (Noord-Germaans), de Gotterdammerung (ZuidGermaans), oftewel de godenschemering (Nederlands), de twilight of the gods (Engels). Hier moet de mens afsterven aan al zijn valse godsbeelden en idolen van het ego. Religie moet hier ten onder gaan om plaats te maken voor het shamanisme. De wolf leidt helemaal terug tot de Volva, of Wolva, (vgl. vulva, de uitwendige vagina als poort van de baarmoeder) een vrouwelijke oergermaanse priesterorde van sjamaanse zieneressen. Zij werden herkend aan hun rode pijen met rode kappen (vgl. Roodkapje). Zij werden ook wel spakona genoemd, profetessen, van het woord "spa", profetie. De volva stonden hoog in aanzien, en waren ook godinnen. Zelfs Odin kwam soms bij hen om raad vragen. Zij hadden grote macht, ook als oorlogsgodinnen, en hielden zich bezig met het offeren van de vijand, als een beeld van het doden van het ego, wat ook weer terugkomt in de psychologie van Jung. Van "spa", profetie, observeren, komt ook het Engelse woord "spy", onderscheiden, detecteren, het verzamelen van informatie, spioneren. Dit is dus het pad van de wolf, de diepte van de wolf, waaruit deze illusie voortkomt. De wolf is dus meer een sluier hiertoe. Ook de wolf moet sterven, wat ook weer terugkomt in het sprookje van Roodkapje. Aan het einde van het sprookje komt Roodkapje (en ook haar grootmoeder, de grote moeder) uit de buik van de wolf, door het slachtmes van de jager ("jacht" op de gnosis, wijsbegeerte, oftewel de transcendente filosofie die nooit stopt). Odin kwam dus tot de Volva om raad te vragen, als het raadplegen van een orakel voor profetie. Hij wilde de toekomst weten. Dit staat beschreven in de Voluspa, de profetie van de Volva, in de poëtische Edda, de Germaanse bijbel, wat gaat over de schepping van de wereld uit ijs, en ook de ondergang van de wereld in het Ragnarok. Odin wil weten hoe het met zijn schepping zal aflopen. De wereld begon toen Ymir, een ijsreus, voortkwam vanuit een gif wat opwelde in de ijsrivieren van de Ginungagap, de Germaanse oerleegte. Laten we kijken naar de shamanistische betekenissen van wat andere dieren : Hyena's : Dit zijn zielen die in de onderwereld zwaar gevochten hebben tegen het religieuze systeem, als verzetsstrijders. Zij werden vervolgd, en uiteindelijk door het religieuze systeem veroordeeld en omgebracht. Haaien : Dit zijn zielen die in de onderwereld zwaar hebben gevochten tegen de medische dictatuur van o.a. de psychiatrie en de tandheerskunde industrie. Zij werden veroordeeld en omgebracht. Het zijn grote verzetsstrijders. Leeuwen : Dit zijn zielen in de onderwereld die zwaar hebben gevochten tegen de markt van justitie, tegen valse veroordelingen, maar werden uiteindelijk zelf vals veroordeeld en omgebracht. Het zijn natuur-martelaren. Zij zijn het medicijn. De mensheid heeft deze oorlog verkeerd begrepen. Krokodillen : Dit zijn zielen in de onderwereld die zwaar hebben gevochten tegen het valse educatieve dwang-systeem, en hierdoor veroordeeld werden. Hoofdstuk 46. Het Plumares Mysterie Plumares momenten zijn momenten van verwarring en verwerping, waarin je je plaats niet kent, en ronddoolt. Het zijn lege tabletten die hoger inzicht nodig hebben, die nog geplaatst moeten worden. Deze plumares stenen of tabletten zijn dus belangrijk om het huis te bouwen. Wij mogen de plumares stenen dus niet zomaar verwerpen, omdat ze groot potentieel hebben. Dit is ook weer een stukje van het aanvaarden van het kruis, de kooi en het touw. Forceren helpt niet. We zijn in een labyrint. Alles moet op een natuurlijke manier gaan, de tijd krijgen om te groeien. De plumares spiegels staan door het hele heelal. Ze zijn overal om ons heen, en brengen alles tot tegengestelden, spiegelen en verdraaiien alles. De Arcturische lens is er één van, een hele grote lens waardoor Orion op aarde wordt geprojecteert. De Samanthijnse lens is een lens op aarde, tussen het verre oosten en het mid-oosten-en-westen in, ook wel de eekhoorn genoemd, die enorm snelle spiegel-effecten afgeeft en rommelt met tijd, chronologie en nummerieken. Maar zo zijn er ook heel veel van zulke spiegels en lensen heel dichtbij, zoals de lens tussen bijvoorbeeld de Betuwe en de Veluwe. Betuwe is het symbool van de vruchtbaarheid voor Nederland vanwege de goede grond voor fruitteelt en tuinbouw, terwijl de Veluwe voornamelijk bekend staat om zijn droge, dorre, vastgegroeide theologie, alhoewel het wel prachtig natuurgebied is. Zo is er een wisselwerking tussen de Betuwe en de Veluwe, als kruis en opstanding, als lijden en verdieping. De mens mag door deze spiegel tot ontwaking komen. Het wordt ook wel de hyena spiegel genoemd, omdat de hyena symbool staat voor de verzetsstrijd tegen de klauwen van de ijzeren, stalen religie. De hyena ziel ging in deze strijd ten onder, maar zal ook weer wedergeboren worden, opkomen vanuit die diepe put, door de vruchtbaarheids-principes van het universum. Religie zal niet het laatste woord hebben, maar het shamanisme. De Veluwe is verder prachtig, omdat het allemaal erg bruikbaar spul is. Maar ook in en rondom ons huis zijn er zulke plumares spiegels, en zelfs in ons lichaam. Het is dus belangrijk hier gevoelig voor te worden en je leven te gaan begrijpen. Het zijn als het ware allemaal golfjes en stroompjes van zeeen en rivieren die door elkaar heenlopen. Soms lijkt het alsof ze er een potje van maken, maar er is een hogere orde. De mens moet leren deze stromen te detecteren, te volgen, te ervaren waar ze afbuigen, en hoe ze afbuigen, en hoe het zich doorvertaalt en spiegelt. De mens mag zo tot de oorspronkelijke waarden komen, om zo beter zijn leven te leren begrijpen. Dit is dus een groot vraagstuk van de etymologie van het shamanisme. De Veluwe is een beeld van de dorre en droge toestand van Nederland en zelfs van de hele wereld. De Veluwe stond in de geschiedenis bekend als jachtgebied vanwege het vele wild, en ook was het berucht om de intense heksenvervolging. Heel vroeger was de Veluwe omringd door moerassen, en het lag aan de Zuiderzee, die later werd drooggelegd zodat de Veluwemeerkust ontstond met het Veluwemeer, als overgangsgebied. In ieder geval zakte de mens geestelijk door het moeras en kwam in het mysterieuze Veluwe gebied terecht als een symbool van iets buitenaards. Er was veel
Pagina 508
meer gaande dan wat het oorspronkelijk leek te zijn. Ik kan erover meepraten wat opgroeien op de Veluwe inhoudt. Het is als de hel. Maar ik heb ook veel "Betuwe" ervaringen gehad, wat me er doorheen heeft geholpen. Ook de Betuwe is iets buitenaards wat zich op de aarde projecteerd, en waardoor de Veluwe-Betuwe dualiteit ontstond. Hoe buigt iets zich af door de spiegels en lensen van het leven, in het labyrint van het bestaan ? Hoe ontstaan de dingen, hoe vormt het zich door al die caleidoscopische verbuigingen, verspiegelingen en schaduwen ? Dat is het vraagstuk van de etymologie van het shamanisme, oftewel het plumares mysterie. Het is de leer van de oorsprongen, en hoe die bronnen zijn gaan vloeien. Ze dalen neer en stijgen weer op met vernieuwd inzicht. Bronnen putten en scheppen weer uit andere bronnen om zichzelf te versterken, te verdiepen. Dit is een groot buitenaards natuur mysterie, als het leren kennen van de spiegels van het universum, het onderscheiden ervan. Soms is het belangrijk om even stil te staan en jezelf af te vragen : Welke spiegels zijn hier aan de gang ? Het zijn prisma stenen die een bepaald spectrum hebben opgewekt waardoor wij de dingen beleven zoals we het beleven. Ook herinneringen kunnen plumares spiegels zijn. Ze kunnen je het leven heel anders laten bekijken en beleven. Dit kunnen goede herinneringen zijn of slechte herinneringen, maar we mogen door deze spiegels gaan om tot verdieping te komen. Dit is een hele uitdaging. Sommige spiegels zijn heel klein, en anderen heel groot. Sommigen liggen misschien op de achtergrond, maar anderen kunnen de sleutel vormen voor je verdere leven. Zo kunnen plumares momenten dus ook hele goede momenten zijn van herkenning, verzoening en diepte zicht. Hoofdstuk 47. Het Ragnarok Mysterie Het christendom mist grotendeels de rijkdom van de honger-theologie, van Ragnarok. Calvijn moest deze aanvullen, maar dit ging op een hele corrupte manier. De eerste pilaar van het calvinisme, van de machteloosheid van de mens, is een symbool van het Ragnarok, waar de mens doorheen moet. In het amazonisme is dit de Tahulen. Ook Ragnarok is een plumares spiegel, tussen Noord-Germanie (Scandinavie) en Zuid-Germanie (Nederland, Duitsland). Het is dezelfde energie die door de lens op verschillende manieren wordt vertaald. Er is ook een plumares spiegel bijvoorbeeld tussen Noord-Amerika en Zuid-Amerika, en tussen de islam en het christendom. Om tot diepere leegte en vergetelheid te komen moet de Samanthijnse lens doorbroken worden tussen de abrahamitische zone (mid-oosten en westen) en de dharmische zone (de orient, het verre oosten). Het kruis is niks zonder de leegte en de leegte is niks zonder het kruis. Deze dynamieken horen bij elkaar. De Achius-spiegel ligt tussen Noord en Zuid-Amerika, die doorbroken moet worden om het Noord-Amerikaanse mysterie te kunnen oplossen, want dat kan alleen in de context van de natuur (Zuid-Amerika). De mens moet zichzelf aan beide kanten van de lens zien terug te vinden. De mens die dieper in de put van de eerste wet van het calvinisme gaat, die van de machteloze, verlammende leegte, die komt vanzelf uit bij de uitverkiezing, de tweede wet, en komt zo tot de heilige restricties van het paradijs, de derde wet, de beperkende verzoening, oftewel het Odin mysterie. Odin is de dolende god, de god van de nomaden, wat een beeld is van de tocht van beproeving door de Ragnarok. De vierde wet : Genade stelt de wet buiten werking, de valse wetten. Dit is in diepte niets anders dan inzicht, de onderscheiding van de plumares tabletten, van de spiegels. Het calvinisme gebruikt het woord genade, maar dit is dus inzicht. Hoe dieper het inzicht, hoe dieper de ontwaking, wat resulteert in een hoger absorberings-vermogen, oftewel vetverbranding, de fijnere energie. De leeuw valt de valse wet aan, en gaat in dit gevecht ten onder. Dit is verkeerd door de spiegel gekomen. De valse genade verspreidde zich door het christendom, om het inzicht te doven. Genade bedekte de valse wet, beschermde de valse wet, rekende er niet mee af. Door genade is iedereen gelijk, zowel de zondaren als de heiligen, de goeden en de slechten. Dit is een soort van vals religieus communisme als dekmantel voor de criminelen. Demonen zwerven graag rond met zulke gewaden. Ze doen hun kappen om en met het genade-wachtwoord komen ze overal binnen. Het is het tijger-vergif, een Russische kaart. De tijgers van genade komen uit Rusland. Zo gaan zij door de plumares spiegels op jacht. Vandaar dat het belangrijk is de Russische spiegels te kennen. Jamahr - de grote plumares spiegel tussen Rusland en Amerika. Door een Amerikaans sausje kan de genade-geest zichzelf opportunistisch opsmukken, om zo te worden tot een kapitalistische monopolist, tot iemand die god in de broekzak heeft zitten, en die op elk gewenst moment uit zijn broekzak kan halen. Vele kerken zijn gebouwd op dit principe. Het is een truuk. Zonder genade zouden ze dit nooit kunnen doen. Genade is de basis, het wachtwoord, omdat ze hiermee hun graven eerst kunnen witten. Beesto - de grote plumares spiegel tussen Rusland en het Verre Oosten (de Orient), ook een hele geliefde. Zo kunnen de grote opportunisten die door genade tot valse volle wasdom zijn gekomen zichzelf vergulden en vergoddelijken, door één of andere smerige oosterse truuk. De genade freak weet zich door zijn onnavolgbare religieuze wiskunde boven ieder ander mens te zetten als een god in de tempel waarvoor ieder ander mens moet buigen. Natuurlijk is dit een goocheltruuk, maar wie kan deze betovering verbreken ? Het is pure demonie. Instant zelfvergoddelijking en christelijke genade schijnen goed met elkaar samen te gaan. Kleine kinderen die een nieuw woord hebben geleerd worden zulke wanen met de paplepel ingegoten. De nieuwe generatie van genade kent geen genade. Slango - de grote plumares spiegel tussen Rusland en Europa. De genade is iets waardoor de meest ziekelijke geesten hun troep aan de mens kunnen opdienen door een dwang-spuit in de medische industrie en dictatuur. Het verlamt de hele samenleving, zodat de mens geen kennis krijgt en alleen nog maar kan geloven. Genade (Rusland) en Geloof (Europa) werkt met elkaar samen waardoor de tijgergeest doktertje kan gaan lopen spelen. Zo krijgt de gek die voor god speelt nog meer macht over zijn slachtoffers. Daarom is het van belang om in de diepte te gaan van de vierde wet van het calvinisme, de onweerstaanbare genade. Het werkt als een magneet die goed verkoopt want elk soort gespuis kan zich hierin verstoppen. Het calvinisme is hiermee de advocaat van de duivel, maar er ligt een esoterisch pad in verborgen. Het esoterische calvinisme is de toekomst. Genade probeert karma te verstoppen, tegen te houden, oftewel het kruis. Het communisme moet dus zo gedraaid worden dat iedereen aan karma en het kruis blootgesteld moet worden, als de eis van het Ragnarok. De eerste wet van de honger theologie is Orientaals, en de vierde wet van kruis en oordeel, van karma (kamma, pali) is Israelitisch. De Rusland-link zorgt ervoor dat niemand aan deze wet ontkomt. De diepte van het kruis ligt niet eens in Israel, maar in Germanië. Dit is de vrucht wanneer de
Pagina 510
Samanthijnse spiegel wordt doorbroken, want dan kunnen beide kanten zich verdiepen. Zo is Germanië ontstaan. Het is iets van de toekomst (diepte). De Samanthijnse spiegel of brug is dus in de diepte Germanië. Germanië is de brug tussen de Abrahamitische religie (west-oost) en de Dharmische (oriente) religie. Vandaar dat de Germaanse religie ook in diepte besproken wordt als een belangrijke link in de esoterie en de gnosis. Sitnap is de plumares spiegel tussen het christendom en de islam. Sama is de plumares spiegel tussen Israël en Egypte. Primo is de plumares spiegel tussen Egypte en India. De heilige onweerstaanbaarheid (vierde wet van het calvinisme) is onlosmakelijk verbonden aan de heilige onontkoombaarheid (vijfde wet van het calvinisme). Dit is de ijzeren en stalen machine van het Russische communisme. Niemand ontkomt aan het universele communisme. Iedereen zal door Ragnarok heen moeten gaan om zo te worden getest en waarin het ego kan sterven. De vierde en de vijfde klauw van het calvinisme grijpen de mens en werpen hem in de put van de eerste wet, van de afgrond van de onmacht en hulpeloosheid, zoals Jozef door zijn broers in de put werd geworpen. En zo worden de uitverkorenen uiteindelijk tot Egypte genomen. Niemand ontkomt aan de machines van Ragnarok. Dit woeste beest zal niemand overslaan. Ieder mens zal geconfronteerd worden met de eindeloze en eeuwige leegte, en niemand zal kunnen leven. De Ragnarok betekent de totale dood van het ego. De Ragnarok is een Russisch, communistisch mysterie. Rusland (Ragnarok) is de plumares loopbrug tussen Zuid en Noord Germanië. Dit zijn allemaal dynamieken van Betelgeuse geprojecteerd op aarde. Betelgeuse is een visser die hiervoor de uitverkoren zielen zal opvissen om ze in te wijden in deze mysteries. Moeder Betelgeuse is op haar boot hiervoor en heeft haar netten uitgeworpen. De tijger is een communistisch dier, een grootmacht, zoals de beer dit is. Beiden kennen ze de oorlogs-strategieën van de genade, en maken hier gretig gebruik van. Het zijn totaal onvoorspelbare dieren, en hun oorsprong is duister. De beer is een groot strateeg en staat aan het begin van de keten. Hij biedt genade aan. Hij verkoopt die genade om slaven te maken. Hij is een clown. Hij is een genade meester. Zijn dienstknechten zijn genade slaven. Hij is als een verzekeraar, als een energie-producent. Het is niet het ware. Hij aapt het alleen na. Hij zal zichzelf niet snel laten kennen. Hij speelt spelletjes. Hij is een grootmacht. Hij zoekt naar onderdanen. Hij eist betaling, want zijn genade is niet voor niets. Beiden zijn het grootmachten van de familie, zowel de beer als de tijger. Wat is dan het verschil tussen de tijger en de beer ? De tijger heerst over de geslachtslijn van de vader, en de beer heerst over de geslachtslijn van de moeder. Tussen de tijger en de beer is er een hele zware plumares spiegel, de Elfo. Deze spiegel is als een ravijn, en veroorzaakt de vele misverstanden tussen man en vrouw, tussen de vader en de moeder. De tijger is in gevecht met de beer. Dit is een verschrikkelijk gevecht. De man wil zich altijd weer sterker, groter en machtiger voordoen dan de vrouw, en wil altijd maar weer een dominante rol spelen, zelfs als hij zich nederig voordoet. Dit is de tijger-geest in de man. De beergeest zal altijd weer een verkeerd beeld van de vrouw geven. De beergeest is niet eerlijk, maar sjoemelt. Hij is een clown. "Als het maar verkoopt," is zijn motto. Maar in de diepte van deze machtige beesten liggen wel de hemelse beer en de hemelse tijger verborgen. De mens moet hiervoor het beren-medicijn en tijger-medicijn leren kennen. Voor de verzoening van beer en tijger, van man en vrouw, is het krokodillen-medicijn van belang, want de krokodil staat voor het herstel van het shamistische onderwijs in de exegese. De krokodil is de brug tussen de tijger en de beer. Hoofdstuk 48. Jezus Was Een Atheist De heilige onontkoombaarheid is het communisme waarin iedereen aan dezelfde regels onderhevig is. Er zijn geen goden die dat proces kunnen tegenhouden. Daarom is het communisme ten diepste atheistisch, en het atheisme is de religieuze leegte die van belang is voordat er ook maar een lijntje wordt gelegd naar het theisme. In de eerste wet van het calvinisme wordt gesteld dat de mens niets is, vijandig of verwijderd van God, en tot niets in staat is. De mens kan dit niet overbruggen. Deze wet is totaal atheisme. De mens houdt er geen godsbeelden op na. De mens heeft God uitgevonden, niet andersom. De mens heeft God verzonnen, en leeft door bijgelovige formules die niet op de werkelijkheid berust zijn. Het atheisme sluit het bestaan van God niet uit, maar wil bewijzen hebben, en niet zomaar vanuit ongegronde tradities leven en geloven. Het atheisme wil dus persoonlijk contact, en niet zomaar knullig dingen geloven van horen zeggen. Atheisten denken dus over dingen na. Er zijn goede atheisten en slechte atheisten. Er zijn open atheisten en gesloten atheisten, zoals er materialistische atheisten zijn en spirituele atheisten. Maar de eerste wet van het calvinisme is dat van totaal atheisme, omdat de mens tot niets in staat is. Dit is een begin-situatie, en daarmee wil het calvinisme dan ook iedereen onder veroordeling brengen, en dan daarna zeggen dat er toch hoop is, vanwege het uitverkiezingssysteem en de genade, die volgens hen dus totaal onverdiend is vanwege het atheistische beginpunt, een grote zonde. Het calvinistische pad begint dus met het zeggen dat er zonde is en dat iedereen de hel verdient, maar God is dan toch nog zo goed om ervoor te zorgen dat er nog een paar mensen gered gaan worden. Dit gebeurt niet door hun eigen verdiensten, maar dat regelt God totaal buiten hun wil om. Het atheisme is dus een hele diepe leegte waarin je God niet zomaar gaat verzinnen en ook niet omdat andere mensen dat toevallig tegen je gezegd hebben dat God bestaat of omdat je zo bent opgevoed. Atheisme is een staat van vergetelheid. Atheisme betekent 'zonder God'. Ook Jezus was op een punt zonder God, aan het kruis. Ook Jezus was dus op een bepaald punt in zijn leven een atheist. Ook David was op een bepaald punt door God verlaten, en dus een atheist. Het atheisme is dus een belangrijk en heilig onderdeel van religie. Atheisme gebeurt wanneer God je de leegte inwerpt, je overlaat aan het kruis. Atheist komt van het Griekse atheos, wat zonder God betekent en verbannen door God. Het woord heeft dus een veel
Pagina 512
ruimere betekenis. Ook ben je atheos als je God niet kent. Er zijn dus verschillende soorten van atheisten. In het Aramees : dl(a), zonder, lh, god, als dla alah, vgl. Delilah, als de Aramese atheos. Simson onderwierp zich aan de atheos (delilah), en stierf zo een zware dood aan zijn ego waardoor hij tegelijkertijd al zijn vijanden vernietigde, als het collectieve ego. In de Bilha is zij ook Bakroe, wat ook een naam is voor Rebekkah. Atheos vindt plaats wanneer de moeder haar kind overdraagt aan een bijmoeder, aan een educatie (zoals Hannah Samuel overdroeg voor de tabernakeldienst), of aan een vrouw, en het is dus een ervaring die plaatsvindt aan het kruis, waardoor de mens de leegte ingaat. Het is een onderdeel van het religieuze ritueel, en komt oorspronkelijk van Betelgeuse. In het Hebreeuws zou dan la+elohim betekenen "zonder god", lm, waaraan ook alam verbonden is in het Aramees (owlam, Hebreeuws). Alam, lm, betekent eeuwig. Alam in het Hebreeuws betekent verborgen, geheim, verwerping, negeren. Het Aramese atheisme, de dla allah, oftewel DelilahBakroe, een term voor Rebekkah in de tweede bijbel, heeft zijn wortels in de Egyptische Ra-Sebek, Ra-Bek, de klager, ook wel de RM genoemd van god, de yah-rm (Jeremia). Ook Jeremia werd apart gezet, geheiligd, in God's toorn, en moest door de heilige verworpenheid heen. Ook Jeremia was dus een atheist, een door God verworpene. In de Rebekkah mythe vochten Jakob en Ezau al met elkaar in de moederschoot, als een beeld van Jakob die moest leren emaneren. Jakob moest tot de diepte van Ezau komen, tot de diepte van de aarde. Dit gevecht in de moederschoot was al de Jakobsladder. Jakob moest dus de onderwereld in, als een verworpene, als een atheos, als een atheist. RM en BK zijn Egyptische synoniemen voor het afdalen in de onderwereld, Ra die in de klager verandert, de wener, als een verworpene, opdat hij zijn tocht door de onderwereld kan voortzetten, als een nomade. Buk of Abuk, Abek (bk) is de eerste vrouw in Zuid-Sudan en Ethiopië mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Eva moest Adam verleiden om tot de godsverworpenheid (de rode vrucht) te komen, tot de atheos, het atheisme, en zo ook moest Jakob Ezau verleiden hiertoe door het kommetje rode soep, een mythe die ook diepe wortels heeft in het hindoeïsme. Ezau verloor hierdoor zijn eertgeboorte-verbond met God en zocht het in bittere tranen (Hebreeën 12). We spreken daarom ook van het Rode Gat, een buitenaards natuurverschijnsel in Rusland, wat vroeger bekend stond als een groot atheistisch bolwerk, wat ook weer verbonden is aan het Hebreeuwse 'rasha', de godsverworpenen. In de diepte is de bijbel daarom ook een zeer atheistisch boek. Dit heeft ook weer te maken met het rode kroon mysterie van Noord-Egypte, van de klaagliederen. Het atheisme is de sleutel tot de diepere leegte, de sleutel tot vergetelheid, en zo de decoder van het grote Plumares Mysterie. Alle profeten moesten in het atheisme ingewijd worden, wat in het Grieks ook betekent het verwerpen en ontkennen van de goden van stad en staat. Het heilige atheisme, de heilige atheos, was uitgezonden als een heraut van het oordeel wat over de afgoden zou komen. Het was de aartsmoeder Rebekkah rijdende op het beest van Ra-Sebek om een nieuw geslacht voort te brengen van heilige godsverworpenen, van de heilige atheos, atheisten. De Rode Put werd geopend. Alleen zo konden zij dieper in de wildernis geslingerd worden. Het waren grote buitenaardse wachters die hiertoe tot de aarde kwamen, om de aarde te omsingelen en zo hun buitenaardse wapens op de aarde te richten, op de bespottelijke circus van religie. Zij riepen : 'Het atheisme zal overwinnen !' En zij marcheerden telkens een stap dichter tot de aarde. Zij gingen op hun positie op de muren staan. Zij waren allen gehuld in een zwarte buitenaardse wapenrusting. Zij pronkten niet mee met religie. Zij kwamen om de religie te beeindigen, uit te doven. Zij kwamen met helmen op, als zwarte wachters. Zo was er een pad tot de wildernis. Zo ging er een roep uit. Zo werden de geroepenen afgezonderd, zij die uitverkoren waren door de atheos, door moeder Rebekkah. Hoofdstuk 49. Het Rusland Mysterie Het communisme betekent in de diepte de context, die dus belangrijk is. De mens kan nooit ontkomen aan de context. Dit is de heilige onontkoombaarheid. Het communisme is iets heel bijbels. Denk bijvoorbeeld aan de heilige communie, het heilige avondmaal, waarin iedereen deel heeft aan God en aan elkaar, oftewel aan de context. Het ego wordt door deze verzoening verpletterd en gerecycled, geconsumeerd, wat een symbool is van de exegese en de etymologie, oftewel de schrift-uitleg in de esoterische diepte ervan. De verworpenheid van Jezus aan het kruis, de godsverwerping, vindt zijn hoogtepunt in de islam waar God geen kinderen heeft. Jezus is niet meer de zoon van God in deze duisternis. Hij moet hier doorheen. Dit is een buitenaardse code van het atheisme, het esoterische atheisme van de gnosis. Het aardse atheisme is een kwartslag gedraaid. Atheisme is de ultra-leegte waarin de mens wordt afgesneden van de familie-goden. Mohammed werd door iets veel groters gedreven dan wat hij ervan kon begrijpen, wat later steeds meer ging ontsporen, maar de code was gelegd. In de Hadid, de geschriften rondom de Koran die de Koran toelichten en de hoofdstukken ervan introduceren wordt duidelijk dat Mohammed een gekweld man was door buitenaardse krachten. Mohammed vreeste voor zijn leven door deze verschijningen. Hij beefde. Het ging om de openbaringen van de Koran die zich met grote kracht op hem stortten, en hij kon het niet tegenhouden. Hij werd gedwongen. Er was een buitenaardse eis. Iets moest er door komen, en ze hadden Mohammed hiervoor uitgekozen. De duisternis en de leegte van het kruis moest komen. Het valse zoonschap moest verbroken worden. Zwarte wachters waren hiertoe gekomen met een zwart boek. De afgoden van stad en staat moesten verworpen worden en ontkent. De afgoden van de familie clans moesten terecht gesteld worden. De wachters kwamen ditmaal met het masker van religie, om diep door te dringen als spionnen in de tempel. Zij zouden een dodendans uitvoeren waarin het ego ontmaskerd zou worden en zou sterven. Geen enkele verrader zou aan het einde van deze dans overblijven. Ze wijzen Mohammed op het belang van de nacht, van de rust, waardoor hij midden in de nacht de verzen zou doorkrijgen. Zij die de cryptiek van de Koran niet kennen gaan de mist in. Het is een code. Het koren komt met het kaf. Er was geen andere weg. Ook de bijbel is een atheistische code. Het werd naar de aarde geschoten en bleef ergens hangen, omdat de mens dat nodig had om verlicht te raken, te ontwaken. Dat kan alleen in het puzzel avontuur. Het atheisme is een onderdeel van de bijbelse boodschap. Door het atheisme kan de aandacht verschuiven. Vandaar dat het atheisme een onmisbare dynamiek voor het communisme is, de context. Er is geen context zonder het atheisme. Zonder het atheisme is er ook geen daadwerkelijke verzoening. Zonder atheisme werkt de exegese en de etymologie niet, en raakt alles vast, wordt alles corrupt. De mens moet dus weer terug door het rode gat.
Pagina 514
Adam ziet de rode vrucht hangen, maar weet niet wat het is. Alleen Eva kan hem inwijden. Door het atheisme kan religie een kwartslag draaien, zodat het weer geestelijk en esoterisch is, een technologie om de principes van de natuur kennis te begrijpen en tot nut te brengen. Het atheisme maakt een gezonde afstand, om zo weer een gezondere kijk op religie te krijgen. Atheisme is een belangrijk onderdeel van religie. Het is het toetsende onderdeel. Het atheisme is de sleutel tot de heilige afzondering, tot het eeuwige en oneindige ijs van de vergetelheid. Is het mogelijk je verstand geheel zuiver te krijgen van allerlei afgoden van de samenleving die dag in dag uit op je inbeuken, mentaal, emotioneel en fysiek ? Daarvoor moet je dieper het ijs in om dit te laten afsterven, in de tocht door het Ragnarok. Het gaat erom het rode gat te vinden. Het is dat wat bekent staat als het rode ijs, in de rode nacht. Hoe dieper de mens het ijs ingaat des te dichter de mens bij de nacht komt, het zwarte ijs, wat langzaam rood zal worden. Dit is het Rode Gat in Rusland, een buitenaards gat. Vanuit dit gat zwermt religie, wat ten diepste atheistisch is. Religie is slechts een bepaalde vertaling die ontcijferd moet worden. Niets is wat het lijkt. De christelijke god is zo atheistisch als de hel. Het stelt gewoon zijn eigen waarden op en dan is de religie klaar. Het is een truuk. Adam moest zijn afgoden inleveren toen hij tot Eva kwam, en zo kreeg hij de rode vrucht van verlichting. Zijn religieuze ego knapte hierdoor af. Familie goden hadden niets meer in te brengen. De moeder had gezegd : "Hier is je vrouw." Want een man zou zijn moeder verlaten om zijn vrouw aan te hangen, als een beeld van de tegenhanger educatie. Zijn vrouw zou hem een hele andere educatie geven dan zijn moeder hem had opgevoed. Adam moest namelijk de andere kant van het verhaal zien, wat eigenlijk niets anders was dan de diepte van het verhaal wat hij al kende. Hij keek naar de rode vrucht. Het zou hem door de spiegel laten gaan tot een andere wereld, een andere realiteit. Hij zou de duistere raadsels van de nacht moeten leren kennen. Zo werd Adam tot een atheos, zonder god. Hij moest deze dans leren, om zo vrij te komen van eenzijdigheid, om zo zijn diepere creativiteit wakker te schudden. De wereld waar hij vandaan kwam was niet wat het leek. Adam keek Eva aan. Hij had van de rode vrucht gegeten. Er was geen weg meer terug. Hij was nu een ontwaakte. Zo begint de bijbel in Genesis 1:1 : beresit bara elohim et has-samayim. In den beginne schiep God de hemel. Reshiyth, het begin, heeft als wortelwoord 'rosh', het hoofd, de schuddende top, de chief, het beste, oftewel de rasha, Rusland. Hemel, sa-mayim, het zaad van kennis. In de rasha schiep God het zaad van de kennis. In Rusland, in het atheisme, de heilige godsverworpenheid. Er staan hier geen goden. Er is alleen kennis. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag over de diepte. Dit gaat over het Ragnarok. Alles komt voort vanuit de vergetelheid. Natuurlijk betekent atheisme in de diepte gewoon 'andere god', want god is slechts een woord voor leidraad, en iedereen heeft een leidraad. Het is in principe gewoon overschakelen. Je gaat door de spiegel, om de andere kant van de dualiteit te zien, op een ander spoor te gaan, om dieper inzicht te verkrijgen, om vat te krijgen op het kunstwerk van het bestaan. Daarom kan de dynamiek van het atheisme heel verfrissend zijn. Het atheisme is het centrum van het communisme, als de as van het wiel, als de motor. Het is de atheist die de 99 schapen achterlaat om het verloren schaap te zoeken. Heel trots komt een christen met zijn 99 schapen aan bij de hemelpoort. God kijkt naar de schapen, en vraagt dan : "En waar is het honderdste schaap, want je had er honderd ?" "Ach Heer," sprak de christen. "Het beest was tegendraads, had niet de juiste theologie en doctrine. Het was een zondaar, een zwart schaap. Het was een duivel, een afvallige, een volgeling van satan, een ketter, een ... een ..." "Laat maar," zei God, en negeerde de christen verder. Op dat moment kwam een atheist bij de hemelpoort met het verloren zwarte schaap in zijn armen. God keek de atheist aan en sprak : "Zie, gij hebt het juiste deel gekozen. Gij hebt alles achter u gelaten om het verloren schaap te vinden en te brengen tot mij. Goede gedaan, getrouwe dienstknecht, gaat in door de hemelpoort." Toen richtte God zich weer tot de christen die er beteuterd bijstond. "Waarom hebt gij uw sleutel tot eeuwig leven weggeworpen ?" sprak God. "Gaat terug. Er zijn nog vele verloren schapen die gij tot Mij moet brengen. Stel me niet nog een keer teleur." "Goed, Heer," sprak de christen. "Ik zal doen wat u van mij verlangt. Ik hoop dat ik het zal onthouden." "Kom niet nog een keer met zulke smoesjes aan," sprak God. "Zeg, weet je eigenlijk wel wie ik ben ?" "Maar natuurlijk, Heer," sprak de christen, "hoe zou ik dat nu kunnen vergeten." "Ik was het verloren schaap wat je niet had willen zoeken," sprak God. "En nu wegwezen."
Pagina 516
De Afrika Brug COAB 2018 Voorwoord 1. De Rode Tunnel van de aarde tot Betelgeuse 2. Het IJslijm Principe 3. Numeri 3 4. De Levitische Transcendente Economie 5. Numeri 4 6. De Rusland Code 7. De Rand van het Heelal 8. Het Zendelingenschap 9. Het medische calvinisme versus het nibaanse calvinisme 10. Het Vuile Spel van de Exodus 21 Vertaling 11. De Kaïnitische Exodus uit het Paradijs - De Gnostische Versie van Genesis 12. Ragnarok in de Egyptologie 13. Maleachi en de Hannah-profetie 14. De Burchten van Bozra 15. Zo de Heks 16. De Egyptische Wortels van Bosra 17. De Exodus Planeet 18. Het Nachtheelal - De Sleutel tot Betelgeuse 19. Het Verdiepen van Betelgeuse 20. Augustinus en het Heilige Autisme 21. Augustinus en de Vur Natuur 22. Augustinus en het Pad tot Nibana 23. Het wolven-medicijn 24. Het beren-medicijn 25. De Vur en de Betekenis van het Poëtische Atheïsme 26. Het tijgermedicijn 27. Het haaien-medicijn 28. De Destalinisatie van de Wereld 29. Het Rode Geheimenis van China 30. De Russische Maarten Luther 31. Het Siberische Kruis 32. Het Stockholm Syndroom en het IJzeren Gordijn 33. Van Winst tot Waarde - Marx en het Geheime Dogma van de Mens 34. Marx en de Siberische Exodus 35. Commentaar op Hegel - de Filosofische Vader van Marx 36. De Tijd 37. De Verborgen Zintuigen van het Oog 38. De Abstracte Zintuigen van het Oog 39. De Ontwaking van de Iris 40. De Demonologie van de Iris 41. Het Nachtparadijs in de Poëtische Psychologie van de Duizend en Eén Nacht 42. Vijf Belangrijke Ontmoetingen in de Ragnarok 43. De Symboliek van de Tweede Wereldoorlog 44. De Strijd Tussen Vuur en IJs 45. De Vietnam-Cambodja Dynamiek in het Menselijk Lichaam 46. Cambodja in het boek Openbaring 47. De Vierde Ruiter 48. Aardwetenschappen : Laurasia - Toen Europa en Amerika nog één continent waren 49. Afrika - Eenvoud en veelzijdigheid die de mens siert VOORWOORD Dit boek bespreekt de semiotiek, het begrijpen van de tekensystemen om ons heen, waardoor de samenhang tussen alles zichtbaar wordt. Alles zal dus in de diepte worden besproken voor hen die open zijn voor deze hogere samenhang. We nemen het dus niet letterlijk, maar plaatsen het als onderdelen van een hogere taal. Dit doen we met alle religies en ideologieën, zelfs met het atheïsme, met de bedoeling dat misverstanden en muren die door het taalverschil ontstonden uit de weg geruimd worden door een veel hogere taal waarin alles zijn plaats heeft. Voor de wereldvrede en de verdere ontwikkeling en het behoud van de multi-cultuur is dit proces dus essentieel. Vandaar dat de semiotiek een belangrijk vak is op de school van de gnosis. We gaan dingen dus niet eenzijdig bekijken, maar veelzijdig, wat ook de schoonheid is van de mens, het sieraad van de gnosis (eenvoud en veelzijdigheid). Zo mogen de muren die door taal zijn ontstaan ook weer afgebroken worden door taal. Voor mij is dit het wonder van de literatuur. De pen is nog steeds de meest vaste brug. Dit boek, de Afrika Brug, is het vervolg op "Het Plumares Mysterie". Zoals gewoonlijks ontmaskert dit boek, en herziet, dus het geeft ook esoterisch commentaar op de wereldreligies. We gaan wat dat aangaat niets uit de weg, en ontleden en beschrijven zo de stokpaardjes van de mensheid, de mysterieën. Dit is een buitenaards werk. Het is een roeping. Het is weer een prachtige shamanistische gids geworden die de reis door het Ragnarok bespreekt en waar het naartoe leidt. Op deze reis worden de verschillende dieren-medicijnen en totems besproken om op deze reis leiding, genezing en bescherming te bieden. De reis gaat ook door de verschillende culturen heen die op hun diepte en knooppunten worden besproken.
Pagina 518
Hoofdstuk 1. De Rode Tunnel van de aarde tot Betelgeuse De baarmoeder leidt de ziel eerst tot totaal atheisme, om alle valse goden te doden, alle parasieten die het kind bedreigen. Dit gebeurt in de onderwereld. Atheisme - atheos - Griekse betekenis : - Zonder god - Verwerping van de gevestigde goden van stad en staat - Het niet kennen van god - Het niet aanbidden van god - Verworpen zijn door God (afgezonderd door God, iets waar zelfs Jezus en de profeten doorheen gingen). Er zijn dus verschillende soorten van atheisme, goede soorten en slechte soorten. Er is vals atheisme en heilig atheisme. Farao Akhenaten verkoos de rode zonneschijf, de aten, als de god boven alle andere goden. De aten, ten, is een andere naam voor de schorpioenengodin Serket, de baarmoeder van de onderwereld. De andere goden werden steeds meer op een lager plan gezet en uitgedoofd. Farao Akhenaten maakte een monotheistisch-atheistische religie in Egypte, als een beeld van het buitenaardse Rode Gat in Rusland, de rode nacht in het Ragnarok ijs. Alle goden moesten buigen voor de aten. De toverspreuk van Akhenaten was : "Er is geen god dan Aten, en Akhenaten is zijn profeet." Hij stelde zich op als de enige weg tot Aten. Dit spiegelde door in het Judaïsme, het christendom en de islam. Toen Jezus van de wijn dronk in het laatste avondmaal, wist hij dat hij hierdoor een godsverworpene zou worden. Hij wist dat hij een atheos zou worden, een atheist. Dit was nodig om alle valse goden en parasitaire afgoden en familie-goden in hem te doden. Zonder het pad van het heilige atheisme zou hij niet tot transcendent bewustzijn kunnen komen. Ook de profeten gingen deze weg. Jezus wist dat de wijn van het laatste avondmaal het Rode Gat uitbeeldde, de wijn van de atheos, van Rebekkah. Hij wist dat hij terug moest tot de baarmoeder. Het heilige atheisme is als diep rood ijs, als de bliksem die alles doet verstenen, die alles doet afbrokkelen en wegsterven. De rode schorpioen heeft vele tentakels hiertoe, zoals de aten werd afgebeeld met vele armen die tot de aarde reikten. Het is de rode nacht die tot de aarde komt. Akhenaten had hier openbaringen over gekregen, en was erdoor in de war geraakt. Hij was de Egyptische voorloper van Jezus en Mohammed. In de Rode Nacht, de nacht van het atheisme, kan iedereen zijn exclusieve club-goden en clangoden loslaten om tot elkaar te komen. In de Rode Nacht is verzoening. Het christelijke geloof is als een exclusieve golf-club waarin alleen hooggeplaatste VIP's kunnen deelhebben. Het is tijd om deze spelletjes achter te laten, en te gaan in de diepte van de Rode Nacht, in het diepe ijs, daar waar het rood wordt. Dit is de ware betekenis van het bloed van Christus. Het is een atheistisch raadsel, een enigma van het Rode Gat van Rusland, wat een buitenaards gat is. Ook in de islam wacht men in de ramadan-maand op deze grootse nacht. Geen familie-god staat hier nog recht op zijn benen. Alles moet losgelaten worden, opdat de rode zee kun losbreken. Het is een droom van communisme, van context en diepte. Het ego wordt ontmaskerd en moet vallen. Het hoofd, rosh in het Hebreeuws, Rasha, oftewel Russia, Rusland, van het beest had een wond die hersteld zou worden, en de gehele aarde, commune, oftewel de gehele context, zou het beest met verbazing achterna gaan tot het rode beest (draak, schorpioen), oftewel het rode gat. Dit gaat niet om horizontale groei als in kerkgroei-statistieken, maar om groeien in de diepte, het herstel van de context door de etymologie. Het is de leer van de oorsprongen, van Genesis 1:1 waar de rosh, het begin, al werd besproken. Dit gaat allemaal over het hoofd van Johannes de Doper, de wildernis profeet, wat was afgekapt. Herodias is het beeld van het georganiseerde christendom, en Salome, slm, haar dochter, die opgehitst door haar moeder danste om als gunst het hoofd van Johannes de Doper te vragen, is een beeld van de georganiseerde islam (slm). Rosh, hoofd, begin, betekent ook nachtwacht in het Hebreeuws. In de taal van Egypte was dit al zo. Rs, ris, de Egyptische wortel, betekent waken, waakzaam zijn. Rsw, wachter, poortwachter. Rssy betekent het complete, waarvan het communisme ook een symbool is. Ersa, rs, betekent transcendent, erna, en er shaa, rsh, betekent eeuwigheid. Ra shesh is Ra de schriftgeleerde (thoth, het woord). De aarde werd dus geschapen in het woord, in ra shesh, rosh (thoth, de ibis van de logos, loki). Ra veranderde dus in Rusland in de onderwereld, wat het begin van de schepping ontketende. De Egyptische res-s wortel van het Hebreeuwse rosh, is de witte kroon van het Zuiden van Egypte, de kroon van onderscheiding. Onderscheiding kan er namelijk alleen maar zijn vanuit de context, vanuit compleetheid, vanuit de eeuwigheid, vanuit het communisme. Dit was een van de namen van de witte kroon. Een andere naam was de stn. Het was de kroon van de afzondering, van het neerdalen en opkomen. De rsh wortel van het begin, waarmee ook Genesis begint, heeft dezelfde betekenis in het Egyptisch, en betekent ook de witte kroon van het Zuiden, de kroon van afzondering en onderscheiding (stn, rsh). De schepping kwam dus tot stand in de witte kroon, in afzondering en onderscheiding, in den beginne. De rs (res) wortel betekent ook het Zuiden. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. Egyptisch gezien werden de hemel en aarde in stn geschapen, als een synoniem van rsh. Het neutrale satan is daarom ook een beeld van Rusland. Res is de ontwaking, het wakker blijven en het bewaken. De Egyptische god Resu, rsh, was de bewaker van de slang Nehen. Het was ook een naam voor Ra als wachter. Resh betekent weten in het Egyptisch, kennis. Ra veranderde dus in Rusland in zijn tocht door de onderwereld, om de wereld te scheppen door het Woord. Hij werd een wachter van het Woord. De witte kroon is een beeld van het eeuwige ijs, waarin het rode ontstaat, de rode kroon. In Egypte wordt er gesproken over de dubbele rood-witte kroon als de verzoening tussen Noord en Zuid Egypte. Vandaag de dag vraagt de dansende dochter van Herodus, Salome, slm, als beeld van de terroristische islam, nog steeds om hoofden, om rosh, als een poging om het herscheppende en herstellende Rusland mysterie tegen te houden. Maar er wordt ons herstel van de hoofdwond beloofd. Dit zal de context herstellen, de wachter, en dus zal ook het Islam mysterie opgelost worden. Door het communisme, de compleetheid van de context, zullen er geen gaten meer in de netten zitten en zal de wonderbaarlijke visvangst plaats kunnen vinden.
Pagina 520
Toen het Noorden en het Zuiden van Egypte verzoend werden kwamen de kronen samen, als de dubbele kroon, de skhemti, verbonden aan sekhmet, de leeuwinnengodin en dochter van Ra. In het Aramees : hokmet, wijsheid. De dubbele kroon is de kroon van wijsheid, van vertaling, de skhmt, de kroon over geheel Egypte. Dit is het punt waarop de mens tot het rode ijs komt in de nacht, waar het witte het rode raakt. Wat moet dat een verschijnsel zijn geweest toen Ra in de onderwereld in Rusland veranderde. Alleen het communisme kan een goede wachter zijn, vanwege dat het communisme de context is. Ra veranderde hier in de grote Thoth, het Woord, een ibis, de Logos, uitstijgende boven de stormen. Het heilige atheisme is dan de goed gesmeerde motor, als het hart van het communisme, van de context, de pomp ervan. Ra veranderde in deze woeste vogel, de woeste ibis, en dat moest ook wel, anders zou Ra nooit boven deze stormen kunnen uitvliegen. Ra moest hier wel vliegen, want hij wankelde hier als dronken. Hij kon niet meer op zijn benen blijven staan vanwege de zware stormen. Ook heeft het Hebreeuwse rosh Egyptische wortels in Ra-Shu, waar Ra in Shu veranderd, zijn zoon, de god van de hemel en de leegte, van de vergetelheid, zoals in het christendom Yah overging in Yah-Shua. Shu is ook Ezau in het Judaïsme, Suw in het Aramees. Dit gebeurde in de Litanie van Ra op zijn tocht door de onderwereld. Rusland is dus ook een beeld van Ra-Shu, de Egyptische vorm van Yah-Shua. Ra komt in zijn Ragnarok tocht door Rusland tot de vergetelheid, tot Shu, en wordt zo Rusland zelf, Russia, Ra-Shu. Zo komen de zwaar heilige en fundamentele dynamieken van het communisme en het atheisme in het spel. In de Sarcofaagteksten van het Midden Rijk wordt het bloed van Shu besproken als een ladder. In de diepte van de put van het heilige atheisme kom je vanzelf tot het communisme, oftewel de context. Deze rode put, het rode gat, loopt helemaal tot Betelgeuse, waar het zijn oorsprong heeft. Hoofdstuk 2. Het IJslijm Principe Ik heb er altijd problemen mee gehad : Mensen die naar een centraal gat worden gezogen, wat ze dan God noemen, en dan begint de chaos pas daadwerkelijk, want ze bevechten elkaar allemaal over wat ze denken dat God zegt, wil en bedoelt. Ze gaan hier helemaal in op, en gebruiken de wachtwoorden van dit gat. Het wordt één plakkerige bende, maar het is geen één geheel. Integendeel. Er zijn teveel problemen als de mens gewoon naar de algemene, publieke kern toegaat, want de mens heeft niet geleerd hoe te zuiveren en te onderscheiden. De mens kan dit helemaal nog niet aan. De mens grijpt zomaar het eerste het beste wat op hem afkomt. Dat is gewoon dom. Technologisch klopt dat ook helemaal niet, maar de mens doet het, omdat de mens zo wordt opgevoed of door de sociale druk. Allemaal buigen ze voor het beest, zowel gedwongen als ongedwongen. Het is vechten tegen de bierkaai. De mens is koppig en zelfzuchtig. En daar staan ze met hun grote bekken te blaffen. Ik heb daar altijd tegen gestreden, maar het werd me niet in dank afgenomen. Ik kwam aan hun heilige systeem, aan hun heilige poppenkastje. Ik heb de mens hiertegen geprobeerd te beschermen, maar de mens wil niet beschermd worden. De mens wil bedrogen worden. Bedrog is de drugs van de mens. Maar hoe werkt het dan ? De mens moet eerst van de zogenaamde kern (pseudo-kern) wat zich in al zijn misleiding aan de mens aanbiedt vandaan. De mens moet rennen voor zijn leven, tot een antikern, om het te kunnen zuiveren. Dat wil niet zeggen dat de mens geheel tegen de andere kern moet zijn, maar er moet een middel zijn om het te ziften. En ook die anti-kern is natuurlijk nog onzuiver, want de mens heeft nog niet geleerd te testen en te zuiveren en wordt nog op elke hoek van de straat bedonderd. Dus ook de anti-kern moet gezuiverd worden. De mens moet ook afstand doen van de anti-kern en tot een derde kern komen die ook weer daar tegenin gaat, maar dan wel een kern die ook tegen de eerste kern ingaat. En dan moet weer hetzelfde gebeuren totdat er een hele ketting van kernen is. De mens moet niet zomaar om de eerste de beste kern die hen naar de keel vliegt heendansen voor de rest van hun leven als dolle gekken, als vliegen om de stront. De mens moet leren "kernen", als bijen die van bloem tot bloem gaan. Telkens weer loslaten, telkens weer vernieuwen. Zo zal vanzelf het cirkeltje rond gaan, en kom je tot een zuivere eerste kern. Dan kun je pas daadwerkelijk het centrum in, de as van de cirkel, maar dan moet je de diepte in. Symbolisch is dat ook wat we de ijslijm noemen. Er mogen geen wakken in het heilige ijs zijn. IJs is dus een nomadische, zuiverende kracht, die ook weer biofeedback geeft aan het voorafgaande, zodat alles organisch meegroeit en een plaats heeft. Dit is dus het tegengestelde van smetvrees, maar ook geen smerigheids-verheerlijking. Er gaat ergens een pad tussen deze twee extremen in. Balans is en blijft dus een belangrijk sleutel-principe. Het 3D Bijbel verhaal "Jaap en André en de Wakkelsoep" is van dit principe dus een allegorie, en het is ook een gelijkenis over het christendom, de medische dictatuur en andere religieuze bezetenheid. Mensen die hun hele leven om een kern heenlopen die hen is aangeboden zijn lui. Ze komen niet verder. Het zijn consumenten van een markt. Zo gaan ze consumerend de afgrond tegemoet. Het zijn vage figuren, schaduwen. Ze zijn niet echt. Ze hebben geen bewustzijn. Ze zijn geprogrammeerd. Tegen hen schreeuwen heeft geen zin. Ze luisteren toch niet. Alles wat de mens moet doen is de hogere hemelse technologie leren. Afwijken van de algemene met de paplepel ingegoten kernen, en komen tot de hogere kernen, tot de anti-kernen. Zo zal er dus een zuivere mix ontstaan. De mens moet alle dynamieken leren kennen van deze technologie. Dit is weer hoe de dialectiek in elkaar zit : thesis - antithesis - synthesis. Oftewel : stelling - antistelling - samenstelling. Maar hoe kan dat verdiept worden, want de dialectiek is dus een heel simpel model in de filosofie. We groeien op in de opgedrongen kern, wat grotendeels een valse kern is, een ongezuiverde, verkeerd gerichte kern, omdat we nooit zomaar tot de waarheid komen zonder eerst een ontmoeting hebben gehad met de leugen. De leugen moet eerst ontmaskerd en overwonnen worden. Natuurlijk zit de waarheid hier wel tussendoor, omdat ook de waarheid naar ons op zoek is. Het is dus iets heel gemengds. En ontsnapping uit de opgedrongen kern is in het begin nog vrijwel onmogelijk, omdat je in gevangenschap opgroeit. Dus wat doe je dan, als al het andere onbereikbaar is ? De waarheid heeft niet zoveel smetvrees dat het er niet doorheen werkt. Integendeel. De waarheid werkt door de leugen zoveel als het kan. Dus dan gaat het allereerst om sorteren, prioriteiten stellen. Wat is het belangrijkst ? Je laat zoveel mogelijk los wat je kan, dus dat wordt dan de halve kern genoemd. Eerst ga je halveren, wat al een begin is van je ontsnapping : opgelegde kern - halve kern - anti kern.
Pagina 522
Als je dan uiteindelijk door de halve kern tot de anti kern bent gekomen, dan is die anti kern ook nog heel onzuiver, en zal gebruikt worden door de vijand om je misschien daar in te misleiden, om je bijvoorbeeld vol van smetvrees te maken. Een goed voorbeeld hiervan zijn de onspirituele fundamentele atheisten, de atheistische farizeeers. Dat is dus zeer zeker niet de bedoeling. Ook de anti kern is een gevaarlijk mijnenveld, dus er is meer nodig. Deze kern moet ook doorgezuiverd worden, dus dan komen we tot een kern die ook tegen de anti kern ingaat, een soort van anti anti kern, maar die dus niet zo dom en naief is om dit gelijk te laten zijn met de eerste kern, die vals was. Dat zou een heel kort, dom cirkeltje zijn, als terug naar af. Neen, we hebben een betere, diepere kern nodig, de droomkern : opgelegde kern - halve kern - anti kern - droomkern. Dat is zo'n beetje hoe het ijslijm principe werkt, wat voorkomt in het Jaap en André en de Wakkelsoep verhaal van de Tweede Bijbel. De droomkern is een diepte kern, en die zit ook vol vuiligheden en gevaren, en dan moet je even bedenken dat ook de waarheid aan het begin van je leven al tot je kwam, en wat belangrijke fundamenten legde. Daar mag de droomkern heel voorzichtig contact maken met de eerste kern, op een zuiverende, filterende manier, en zo is het cirkeltje van de ijslijm rond. Hoofdstuk 3. Numeri 3 38Voorts legerden zich vóór de tabernakel aan de oostzijde, vóór de tent der samenkomst aan de kant, waar de zon opgaat, Mozes en Aäron en diens zonen, die de zorg hadden voor het heiligdom namens de Israëlieten; maar de onbevoegde, die naderde, moest ter dood gebracht worden. Onbevoegde is de buitenaardse vreemde vrouw (zuwr, Hebreeuws). Dood, muwth, is metaforisch, en komt van het Egyptische mwt, wat ook de dood betekent, en ook moeder, en de wachter van de tong, als het teruggaan naar de moeder. Mht(y) is het Noorden, wat symbolisch is voor het verborgene, het sieraad, waartoe de inwijding is. In sommige vormen is de dood, muwth in het Hebreeuws, de dood van het ego door de honger, wat een beeld is van het vasten. 39Al de getelden der Levieten, die Mozes met Aäron naar het bevel des Heren naar hun geslachten telde, allen van het mannelijk geslacht, van één maand oud en daarboven, waren tweeëntwintigduizend. Twee is in het Hebreeuws het getal van verandering en verschil, van het anders zijn. Alleen zij die niet tot de massa behoren kunnen als de Levieten tot God naderen, alleen zij die anders zijn. "Gij geheel anders ..." Zij die gelijk zijn aan de grote massa's worden nooit door God opgenomen. Twee is het getal van dubbel geschoold zijn, de dubbele intelligentie van de Levieten, waardoor zij anders zijn, als zijnde intelligenter. 40Toen zeide de Here tot Mozes: Tel alle mannelijke eerstgeborenen der Israëlieten van één maand oud en daarboven, en neem het aantal hunner namen op, Het gaat hier om de afgezonderden (shem) die door God opgenomen worden. 41en gij zult voor Mij de Levieten nemen – Ik ben de Here – in plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, evenals het vee der Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder het vee der Israëlieten. Dingen worden dus niet materialistisch bekeken. Het gaat niet om de eerstgeborenen, de leidinggevenden, maar om degenen die met God getrouwd zijn, de Levieten. Dit is een metaforisch huwelijk na de dood van het ego, als de opgenomenen. Na een harde oorlog waarin hun ego stierf, op het strijdveld, werden zij genomen tot de tent, om tabernakeldienst te verrichten. 42Toen telde Mozes, zoals de Here hem geboden had, alle eerstgeborenen onder de Israëlieten. Ze worden geteld door Mozes, oftewel ingewijd in de verzoenende exegese. 43Alle mannelijke eerstgeborenen, overeenkomstig het aantal namen, van één maand oud en daarboven, bleken bij telling te zijn tweeëntwintigduizend tweehonderd drieënzeventig. Weer het getal twee. Dit zijn dus de dubbel intelligenten die anders zijn, hen die dubbel gestudeerd hebben. Er is niets wat een dwaas erger haat dan intelligentie. Kennis en studie is de grootste vijand van de dwaas, en hij zal er alles aan doen om de intelligentie in discrediet proberen te brengen. Dit doet hij door leugens en spot. 44Toen sprak de Here tot Mozes: Weer is Mozes een centrale dynamiek, als de verzoenende exegese, als een deel van God's plan, als het middel waardoor de opname plaatsvindt, als de visspeer. 45Neem de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, evenals het vee der Levieten in plaats van hun vee, opdat de Levieten mijn eigendom zijn; Ik ben de Here. Hier wordt Mozes daadwerkelijk tot actie geroepen. Er wordt niet materieel gekeken, maar geestelijk. Door het huwelijk met God worden de Levieten bezit van God. Dit geeft een extra dimensie aan de verzoening, en geeft diepte aan de intimiteit. We hebben hier met het Mozes principe te maken, dus met de wet, en niet met allerlei aardse romantiek. God is in onszelf als een beveiligingsmechanisme, als kennis, dus het is geen materialistische zweverige liefde. God is een beest. Geen persoon, maar een principe, wat zich wel metaforisch kan personificeren als een moeder of vrouw, als een baarmoeder. Het gaat dus niet om persoons-verheerlijking, maar om het kennen van de principes. Het is het transcendente bewustzijn, wat zich alleen kan ontwikkelen in de zee van het onbewustzijn. De mens heeft een overdosis aan persoonlijkheid gehad, wat weer gedoofd wordt en gedood wordt in het heilige atheisme, de atheos, die strijdt tegen de valse godsbeelden van stad en staat, dat wat illegaal in de mens werd geinstalleerd. God is een machine,
Pagina 524
de transcendente technologie, waarin persoonlijkheid alleen metaforische waarde heeft. Het gaat om de kennis waaraan het zelf moet afsterven. Het ego heeft alle realiteiten met valse zelven en persoonlijkheden geschapen, die niets anders dan sluiers van illusie zijn. Persoonlijkheden zijn bedrog en brengen onvoorstelbaar leed. Dat wat de mens om zich heenziet zijn schaduwen en weerspiegelingen van zichzelf, als een natuur verschijnsel van de emanatie waarin de mens zichzelf ontwikkelt, als een vonk van het transcendente bewustzijn. De strijd tegen de schaduwen moet er zijn, maar nog belangrijker is de studie van hoe dit technologisch in elkaar zit en werkt, anders blijf je water naar de zee dragen, dweilen met de kraan open en vechten tegen spiegelbeelden. Dat kan heel frustrerend zijn. Belangrijker is het de spiegels te leren kennen. De strijd is dus wel metaforisch gezien van groot belang, anders zou je door je eigen schaduwen en weerspiegelingen worden ingenomen. De New Age beweging die dus niet meer strijdt is een groot gevaar. Het heilige communisme doet de vonkjes met elkaar in contact komen, in de verzoenende exegese, en laat de schaduwen zien. Ego spawnt, plant zichzelf voort, maakt valse persoonlijkheden, maskers. De mens is een deel van het transcendente bewustzijn, de manifestatie van zekere principes, totaal geisoleerd, afgesneden, om het vonkje op te wekken. Zulke vonkjes worden omringd door hun valse zelven, en de andere vonkjes lijken soms onbereikbaar, totdat de mens de sleutel van het heilige communisme vindt, van de context. Er is dus een transcendente context waar de mens naar op zoek gaat. Deze kennis, deze materie, is niet simpel. Het bestaan is een mysterie. Het gaat dan ook om een sleutel van technologie. Hoofdstuk 4. De Levitische Transcendente Economie De meest ziekelijke verdraaiiingen van het bewustzijn komen we op aarde tegen, maar het moet, want anders kan het volle bewustzijn niet doorkomen. Zonder deze ketel zou alles sterven. Het bewustzijn doet dit dus zelf om te overleven. Maar de technologie moet gekend worden. Zonder het kennen van de technologie is het een eindeloos en onmenselijk lijden. 46Als losgeld voor de tweehonderd drieënzeventig eerstgeborenen der Israëlieten, die het getal der Levieten te boven gaan, Dit gaat om de verschuiving van het materiele tot het geestelijke, wat heel economisch is, wat ook metaforisch de prijs inhoudt die de Leviet betaalt. 47zult gij voor ieder per hoofd vijf sikkels nemen, naar de heilige sikkel zult gij het nemen – deze sikkel is twintig gera – Betelgeuse is vele honderden malen groter dan de zon. Het is de grootste ster van Orion, de kern van Orion, een rode superreus genaamd in de astronomie. De naam is Arabisch, yad al-joeza, de yad van de reus. Yad betekent ook het geslachtsdeel, de fallus, in het Hebreeuws, en is ook een woord voor verbinding, verzoening. We hebben het dus over de verzoening van de context, de reus, het communisme. In deze zin moet ook de reus van het ego, van de eenzijdigheid, verslagen worden, zoals metaforisch in het David en Goliath verhaal. David moest hiervoor een prijs betalen metaforisch gezien van vijf stenen in zijn slinger, als vijf sikkels. In de grondteksten wordt de fallus van Goliath afgehakt, en naar Jeruzalem gebracht, wat een beeld is van Betelgeuse, de fallus van de reus. In Numeri ligt de code van het binnengaan van Betelgeuse West. Tussen Oost en Zuid Betelgeuse ligt de enorme Betelgeuse zee die het Oosten van het Westen scheidt. Aan de westkust lopen dronken reuzen die verslagen moeten worden : Haam, Ometan, Sechachmeé en Papo zijn enkele namen van hun leiders. Dit zijn ook fluisterende zeemonsters die zich in de levers van zielen nestelen en werken tot de longen om de zielen zo over te nemen. Deze demonen-orde aan de westkust van Betelgeuse heet de Uvuur. Aan de kust zwemmen ook vele demonische kwallen van een orde genaamd de Ulucht. Zij nestelen zich in de harten van hun slachtoffers en werken zo naar de hersens toe om hun slachtoffers over te nemen. In een droom streed ik met nog iemand anders op een boot tegen deze kwallen. We hadden daarvoor harpoenen en andere lange afstandswapens, ook allerlei laserpistolen, en geweren. Enkele namen van de kwallen-leiders : Lichtus, Draaf, Hoeka, Seks. Hollé, Traaf, Oleng, Patargou, Menes, Henkt, Helft, Hamus, Hifa, Horeng, Ematzau, Plaaf, Polle, Lifang, Joroof, Torf, Torg, Tongel, Tunnel, Pokotscha, Pokotsla, Hemeef, Hemmef, Morgus, Daaf, Taf, Benges, Bengus, Mogorgel, Mogorgol, Lus, Omeng, Helf, Mierv, Slungel, Boos, Bengt, Bevart, Marangel, Katanjou, Patil, Patille, Patong, Tola, Paturf, Haturo, Vamingo, Vaminges, Meveng, Leef, Schei, Kong, Kon, Kondada, Patirsel, Paterv, Minerva, Manerus, Ming, Zoling, Patoeng, Moeng, Relft, Ameft, Hengst, Hotte. 48en dat geld zult gij aan Aäron en zijn zonen geven als het losgeld voor diegenen onder hen, die het getal der Levieten te boven gaan. Aaron is een woord voor inwijding, waarvoor een prijs betaald moet worden. 49Toen nam Mozes het losgeld van degenen die het getal van hen, die door de Levieten waren losgekocht, te boven gingen; Mozes is een woord voor de opname die de verbinding maakt, de verzoening, zoals Mozes de link uitbeeldt tussen Israel en Egypte. Zonder deze basis is er geen inwijding. In die zin horen Mozes en Aaron bij elkaar. 50van de eerstgeborenen der Israëlieten nam hij het geld, duizend driehonderd vijfenzestig sikkels naar de heilige sikkel, Hier wordt het offer, de prijs, geheiligd. 51en Mozes gaf het losgeld aan Aäron en zijn zonen naar het bevel des Heren, zoals de Here aan Mozes geboden had. Mozes en Aaron zijn twee Levitische principes in de geestelijke economie. Mozes is degene die het volk achterliet en de berg opging om tot het verloren deel te komen, zoals Yeshua de 99 schapen achterliet om het verloren schaap te zoeken, als een beeld van de verzoenende exegese in de diepte, het heilige communisme, de transcendente context, wat een groot offer is. Zo komt het Mozes principe van de context in contact met het Aaron principe van de inwijding. Vandaar dat er ook balans moet zijn tussen deze twee principes. Op deze twee principes stond David om de reus Goliath te vellen, met zijn vijf slingerstenen, zijn vijf sikkels. Zo kwam David van de aardse, eenzijdige betekenis tot de hemelse, transcendente betekenis. Het geslachtsdeel werd afgenomen van het ego, zodat het ego zich niet meer kon voortplanten en zou sterven.
Pagina 526
Hoofdstuk 5. Numeri 4 1En de Here sprak tot Mozes en Aäron: God werkt door de dynamiek van heilig communisme (context) en inwijding (transcendentie). 2Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. 3van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder, die dienstplichtig is om werk te verrichten in de tent der samenkomst. Verrichten is bada in het Aramees, wat het maken van de wet betekent en regeren. In Yirmeyah 5 komen de bada-amazones uit Orion met een arrestatie-bevel in de Aramese grondtekst (vs. 16), de ptih. 4Dit zal de dienst der zonen van de Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen. In het Aramees gaat het over de aanbidding. 5Bij het opbreken van de legerplaats zullen Aäron en zijn zonen naar binnen gaan en het bedekkend voorhangsel afnemen, en daarmee de ark der getuigenis bedekken; In het Aramees betekent het binnen gaan het ingewijd worden in de geheimen. In het Aramees wordt het voorhangsel alleen weggenomen door tranen (Syrisch-Aramees). 6daarover zullen zij een bedekking van tachasvel leggen, en daarover een kleed, geheel van blauwpurper, spreiden en de draagstokken aanbrengen. In het Aramees is deze "bedekking" een metafoor voor het gebed. De draagstokken, bad(a), zijn in het Hebreeuws een metafoor van de afzondering, van het nomadische leven, verbonden aan de Efraïm stam. Dit is dus een Hoseaans vers, want Efraim was een beeld van Gomer, de twistzieke vrouw van Hosea. De ark is een beeld van de vagina, een opening in het Aramees, wat bedekt is met een kleed van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. 7Ook over de tafel der toonbroden zullen zij een blauwpurperen kleed spreiden, en daarop plaatsen de schotels, de lepels, de schalen, de kommen en de plengkannen, terwijl ook het steeds aanwezige brood erop zal blijven liggen: Tafel is in het Aramees ook de tafel van de geldwisselaar. Elk materiaal heeft een bepaalde waarde aan buitenaardse valute. Zelfs het menselijk lichaam en alle onderdelen ervan hebben hun eigen waarde in buitenaardse valuta, en alle uitwisselingen en doorvertalingen van valuta projecteert zich op aarde. De buitenaardse valuta is het probleem van deze tijd, want men kent het niet, en men kent de wisselkoersen niet en alle problemen die daarbij ontstaan. Alles is verbonden aan de transcendente robotische economie. Het zijn hypergevoelige, zwaar-technologische buitenaardse automaten, die werken door zeer verfijnde buitenaardse wiskunde. De oneindige kennis is een feit, en de mens moest het onbewustzijn in tot de vergetelheid om de oneindige kennis op te wekken. In het Aramees is de tafel der toonbroden een beeld van de schepping. Het is een beeld van de
Pagina 528
moederborst. Ook hierover hangt een kleedje van verraad, en men kan hiertoe alleen komen door gebed en door de psalmen. De mens is onderworpen aan de ijzeren wetten van de robotische economie, wat een metafoor is van de strenge voorwaardes die er zijn in het universum. Zouden die strenge voorwaardes er niet zijn, dan zou alles instorten. Grenzen zijn er ter bescherming. In het Hebreeuws is dit de opening van de hemel (nibana, pali), in de wortel van de schotels. De lepels is een Hebreeuwse metafoor voor het neerbuigen, en de kommen zijn een beeld van het leeg zijn, en het brood is een beeld van de dualiteit in de wortel, van het sterven van het ego op het strijdveld. We hebben hier te maken met de bank van buitenaardse wisselkoersen. 8daarover zullen zij een scharlaken kleed spreiden en dit bedekken met een bedekking van tachasvel, en de draagstokken aanbrengen. Telkens weer is het spreiden het gebed in het Aramees. 9Dan zullen zij een blauwpurperen kleed nemen en daarmee de kandelaar voor het licht bedekken met zijn lampen, snuiters, bakjes, en al zijn gerei voor de olie, waarvan men zich daarbij bedient, In het Aramees wordt er hier gesproken over een huwelijk. 10en zij zullen hem met al zijn gerei plaatsen op een bedekking van tachasvel en op een draagbaar zetten. Dit gaat in het Hebreeuws over een verkoop, nathan, een uitwisseling. Het wordt tot een plaats van schudden geleid, wat een beeld is van de vreze des Heren. 11Over het gouden altaar zullen zij een blauwpurperen kleed spreiden en dit bedekken met een bedekking van tachasvel en de draagstokken aanbrengen. Goud is in het Hebreeuws een metafoor van de pracht van de hemel. Het altaar is een metafoor van het heilige oordeel. 12Dan zullen zij al het dienstgerei nemen, waarmee zij in het heilige dienst doen en dat op een blauwpurperen kleed plaatsen en het bedekken met een bedekking van tachasvel en op een draagbaar plaatsen. Dit gaat over huwelijk, aanbidding en intimiteit in het Aramees. Dit is dus metaforisch voor de relatie tussen de mens en de moeder God. In boek 32 van de Koran, genaamd de Aanbidding, wordt het duidelijk in vers 30, het laatste vers, dat de aanbidding ook afzondering inhoudt van hen die ongehoorzaam zijn tot God (de oneindige kennis), en dan moet men wachten, want zij die ongehoorzaam zijn tot de heilige kennis wachten ook. In de grondteksten van Numeri is de mens die met God getrouwd is, de Leviet, ook een krijgsgevangene, want het ego moet krijgsgevangen genomen worden. Dit principe blijft terugkomen in de bijbel. Amos is het boek van het heilige krijgsgevangenschap. Maar gebondenheid is een metafoor van verbondenheid. Hoofdstuk 6. De Rusland Code Het heilige atheisme rekent af met het valse zelf, zodat het valse zelf geen god kan worden. Het heilige atheisme steekt diep om deze valse egoistische en trotse zelven uit te doven. Het heilige atheisme is een machine, komende vanuit de dieptes van Betelgeuse. Het komt om het heilige communisme te installeren, de context. In het dogmatische, orthodoxe atheisme zit het ego op de troon, maar in het heilige atheisme wat ook het valse zelf aanpakt sterft het ego. Het orthodoxe, rigide atheisme is materialistisch en farizeistisch, als het christendom in een ander jasje. Zoveel valse goden en valse zelven worden er aanbeden in de lagere aardse gewesten, terwijl de machine van het heilige atheisme diep doordringt in het hart om de mens daartegen te beveiligen. Als een schorpioen steekt het daar alle valse ballonnen van het ego die willen opkomen. Als de machine iets gevonden heeft wat er niet hoort, dan laat de machine het ook niet meer los, en blijft steken todat het dood is. Deze machine is altijd nomadisch en gaat niet tot zelfverheerlijking over. Het komt tot de anti-god, maar mag ook hier niet blijven steken, en komt zo tot de diepte van de droom. Hier wordt de oorspronkelijke god en het oorspronkelijke zelf in gezuiverd. Hier wordt alles doorvertaald. In de droomdiepte kun je alles loslaten, totdat er een nieuwe schepping komt, als een zwevend lucht-eiland, waaruit ook puur water stroomt. Het raadsel van Rusland woedt over de massa's, klaar om te ontwaken. Het ziet alle geldgoden die ook moeten sterven. Ook het medicijn moet sterven, want het was gif, en werd toegediend door bloedgeld, en zo ook het marktrecht wat je als appels op de markt kan kopen. Je betaalt veel voor zulke pistolen, maar het heilige atheisme laat het allemaal ten onder gaan in het heilige communisme, de context. Er wordt dan een geldstuk op tafel gelegd, en iedereen kijkt ernaar en vraagt zich af wat het eigenlijk is. Het houdt de mens in dromen en illusies, die worden tot een grote nachtmerrie, stap voor stap, en wie kan de machine stoppen ? Het is gegroeid als een ziekte, een virus. Het heeft alles besmet. Iedereen draagt het virus, als na een nucleaire oorlog. Het werd als een spuitje in de ogen van de mens gespoten. Wat is het heilige atheisme ? Het ontstaat waar alles sterft, als de oorzaak van de dood van het ego. Het is een scheppings-principe. Het ontstaat in de diepte waar je alles loslaat, alle goden, alle idolen, alle stokpaardjes. Het is een droom binnen een droom, als een tunnel, zwaar robotisch. Het onrobotische, het ongetemde, moest sterven, want ongedisciplineerdheid is een error in de machine. Van het programma mag niet afgeweken worden, want dat kan op een oorlog uitlopen, of een fatale technische fout. Het heilige atheisme is de basis laag. In het niets is alles te vinden. Sommige mensen zijn bang om te springen in die afgrond. Ze houden zich nog aan alles wanhopig vast, terwijl ze weten dat het een illusie is, dat ze dieper moeten. Wat is de Rusland code ? Het is de code van alles of niets, en van niets (atheisme) en alles (communisme). De brug hiertussen is het halve, want je komt nooit daadwerkelijk van alles los. Je zit namelijk in een kooi. Daarom moet je eerst leren halveren. Niet teveel, niet te weinig. Je laat
Pagina 530
zoveel dingen los, maar je wordt ook weer gegrepen, juist ook als je los gaat laten. Dan ga je bevriezen in het heilige ijs. Dan krijg je nieuw zicht, het ijszicht. Zo wordt de mens een heilige robot die veilig door de mijnenvelden kan komen. Alleen vanuit het niets (atheisme) en het alles (communisme) kan de mens geprogrammeerd worden. De mens gelooft in het zelf, in zijn eigen kortzichtigheid, in waar hij is vastgelopen. Het heilige atheisme maakt daar korte metten mee. Het is een verlichting, van ijs. Het is het ijsbewustzijn, het ijszicht. Hierin komt men tot grotere communistische cirkels, als in een lift. Er is geen chaos meer. Alles krijgt zijn plaats. Het monopolisme en het capitalisme van het ego moet sterven, en dat kan alleen in het ijs van het heilige atheisme. Waar communistische cirkels te nauw worden, te klein, daar doodt het atheisme. De cirkels moeten opengescheurd worden. Zoals de Vur stelt is dat een principe van de wildernis. Het progressieve communistische atheisme is een wilde of een wilde stam. Het gaat dus om het ultra-atheisme en het ultra-communisme die een ultra-robot scheppen die dus alle lagere aardse robotische programma's van zich af kan schudden. Ultra is een technisch woord voor diepte en transcendentie. Juist door het ultra-robotische kom je vrij, kom je tot de caleidoscopische werkelijkheid, die eerst van je werd afgehouden door het valse robotische. U.C.A. (ultra-communistisch atheisme) ligt verborgen in het hart van Rusland, in Betelgeuse. Zo komt de mens tot Noord-Betelgeuse. U.C.A. is de definitie van het ultra-robotisme. Het overmoedige theisme heeft alles rondom ons geschapen, terwijl het geduldige atheisme het tegengestelde is, en de diepere en ware realiteit schept of openbaart. Dit is de uca-gnosis. Het is dus niet iets stads, maar juist van de wildernis, iets indiaans, van de natuurvolkeren. De Vur is hierin de schakel, de brug, als het principe van het halve. Zo kan je ook leren omgaan met het halve. Denk aan de oude Russische vlag met de sikkel erin, als een beeld van het halve, de halve maan. Vele landen hebben de halve maan en de ster in hun vlag, terwijl de Russische vlag dit een sikkel is met een ster, heenwijzende naar de oogst. De halve maan was vroeger verbonden aan de godin van de jacht en de godin van de vruchtbaarheid. Het halve betekent namelijk open zijn, het loslaten, opdat er diepere dingen kunnen komen, symbolisch als de jacht. Als de maan zich opent is dat een teken van bloed, want het ego sterft zo. De mens is koopwaar geworden in de industrie van recht en medicijnen, en in het geestelijke. Het zijn zielenhandels. Het ultra-communisme dooft zulke handels uit. Het buitenaardse uca beest is altijd op jacht. Als hij het woord 'familie' hoort dan gaan zijn oren zich spitsen, en dan begint hij te grommen, en zijn ogen beginnen te rollen, want de familie is één van de grootste afgoden van dit tijdperk, en een gezworen vijand van het uca beest. Ook de familie godjes worden gemaakt in bovenstaande industrieën. De uca machine is daarom in een grote oorlog, die alleen voleindigd kan worden in ijs. Het ego, de familie afgod, en de geld afgod houden de mens aan de drugs, wat alleen de uca machine kan doven in het grote komende ragnarok, de openbaring van de ijsgnosis. Als een trekpop is de mens in elkaar gezet. Dit moet eerst allemaal losgetrokken worden. De natuur komt hierin de mens tegemoet, en de woeste machines van de natuur. Alles is er al, maar het moet nog geopenbaard worden. Hoofdstuk 7. De Rand van het Heelal De Rusland machine onderbreekt, onderschept, en schept een fragmentarische, surreëele realiteit, opdat de valse goden van familie, het zelf, en van geld, zich niet kunnen inhaken in de ziel van een mens. De Rusland machine is een trillende werkelijkheid, die nergens vastgroeit, maar altijd weer verandert. Wat is de leegte dan ? Is het lucht ? Nee, want lucht is niet absolute leegte. Leegte is stroom. Het heeft een bepaalde electrische waarde, en hoe dieper je gaat hoe meer je onder stroom wordt gezet, waardoor je ook beter dingen kunt loslaten maar op hetzelfde moment trek je hierdoor weer dingen aan, wat door ingewikkelde electro-magnetische wetten gebeurt. Het is dus niet zo dat je dan een leeghoofd gaat worden, of een soort van zwevend zieltje die niets meer doet. Integendeel. Er gaat alleen een grote verschuiving komen in het plan. Wel moet er dus totaal met het ego afgerekend worden, en daarvoor moet een bepaalde mate van stroom opgewekt worden door het lichaam zelf, wat dus in de diepere leegte kan gebeuren, dat het lichaam zich daar gaat opladen. Het lichaam komt dus onder een andere electriciteit terecht, een hogere stroom, en kan zo het ego een schok geven, en het er zo uitschudden, door electrocutie. Als dat is gebeurt kan de stroom zich nog meer verhogen, dus er komen steeds wijdere bollen om de mens heen, die steeds meer terrein wint, en die bollen worden ook van een steeds hogere stroomwaarde. Deze stroom brengt naast een nieuwe multi-dimensionaliteit (MD) ook een nieuwe 3D, met een nieuw programma. De stroomwaarde is dus de beveiliging, niet de aardse kracht en macht, en ook geen aardse redeneerkunsten. Het christendom is niets anders dan vastgeroest atheisme, vastgelopen atheisme, het witte atheisme, een terroristische cultus. Het is gebouwd op geweld en slavernij, waarin het ego gediend moet worden die zich als god voordoet. Puur atheisme dus die het lagere aardse zelf verheerlijkt. In Noord-Betelgeuse speelt deze strijd zich af. Het is een vlakte van woestijnen en ijswoestijnen. In de dieptes van die woestijnen heeft het witte atheisme, een orthodox, farizeïstisch atheisme, wat zich op aarde projecteert als het christendom, zijn industrieën gevestigd. Om hiermee af te rekenen door de leegte gaat het dus niet om aardse electriciteit, maar natuurelectriciteit, bliksem. Als de nodige items van Orion en de Orion-kern, Betelgeuse, zijn gevonden, en de nodige installaties zijn gedaan, dan mag en kan de mens verder in de natuur van het heelal opstijgen. De basis hiervoor ligt in Betelgeuse Noord, als de mens heen is gekomen langs de valstrikken van het witte atheisme, het christendom, en de medische valstrikken van het rood-zwarte atheisme, die ook nog een oranje-witte tak heeft van de psychiatrie, en een oranje tak van de tandarts-industrie en familie-afgoderij, wat dus ook vals atheisme is. De familie wordt zo boven de gnosis geplaatst. Hier is al veel over geschreven. Nu, als men dan tot de uca centra komt in Betelgeuse-Noord, dan komt men in het Nibana (nirvana), en dan is daar een enorme celestial stairways, hemelse trap, om verder in het universum te gaan, maar wat gebeurt er eigenlijk als je steeds dieper in het heelal doordringt ? Loopt dat altijd maar door eindeloos, of is daar ergens een muur ? En als er dan een muur is, wat is daar dan weer
Pagina 532
achter ? Natuurlijk is er heel veel ruimte, en dat blijft maar doorgaan, totdat ergens de materie anders is en alles overgaat in de geestelijke wereld. Het is dus een beetje als een soort van black hole, waarin dimensies in elkaar overlopen. Ruimte raakt daar uitgeput en vloeit over in iets anders, als een soort spiegel die alles terugkaatst, en als je dan door die spiegel gaat dan kom je in een andere dimensie, waar ook een Nibana is. Dit is dus de heelal rand. Orion en dus ook Betelgeuse is dus een belangrijke poort tot het paradijs. Toen Adam van de vrucht had genomen zou zijn ego sterven. Er was geen weg terug meer. Hij was in de heilige onontkoombaarheid gekomen, de vijfde wet van Calvijn, van de volharding van de heiligen. Hij werd toen in principe op een boottocht meegenomen de natuur in, waar het eeuwig evangelie ook over gaat. Hij had een ontmoeting met moeder aarde. Dan zijn er een hele reeks van andere mythes in het boek Genesis die in principe allemaal over de ontwikkeling van Adam gaan, van het mensenras. In het boek Exodus doet het volk een tweede poging om te ontsnappen, maar de lasten worden alleen maar verzwaard, verdubbeld. Toch kan het volk later onder leiding van Mozes en Aaron ogenschijnlijk ontsnappen, maar ze komen alleen maar dieper in de moeder aarde, in de wildernis, in de diepte van de baarmoeder, en hun honger is verdubbeld, en ze verlangen terug naar waar ze eerst waren. Ze beginnen enorm te klagen, maar krijgen op dit punt de wet voorgelezen, wat helemaal doorloopt tot het boek Deuteronomium, oftewel de tweede wet, waarin de wet is verdubbeld. Het is het pad van het kruis in het O.T. Allemaal verhalen, maar zo herkenbaar voor een mens. Het loopt allemaal door tot de klaagliederen van David en Jeremia. Het drijft de mens tot de rand van het heelal waar dimensies in elkaar overvloeien. Hier overweldigt de zee van de exotische verscheidenheid de mens, en neemt de mens mee. Alle bijbelboeken van het O.T. zijn belangrijke installaties in de mens. In het boek Deuteronomium is de mens aan de rand van het beloofde land gekomen, wat ook een beeld is van de rand van het heelal waardoor de mens tot de andere dimensie gaat. Numeri, bemidbar, wat de wildernis betekent, gaat om de lange tocht van de Israelieten door de wildernis, door de woestijn. Zonder deze tocht zou men nooit tot de rand zijn gekomen. De mens had in Exodus de wet al gehad, en die werd nog even verzwaard en verdubbeld in Deuteronomium. Er was geen weg terug voor Adam. Hij zou alleen maar dieper in de baarmoeder, in de moeder aarde, getrokken worden, opdat zijn ego daadwerkelijk uitgeblust zou worden. Dat is het doel van de Nibana : het uitblussen van de vlam van het ego. De heilige onontkoombaarheid die werkt door de heilige restrictie is dus een beeld of metafoor van de volharding, van geduld. Als we een relatie zijn aangegaan met de heilige volharding en het heilige geduld, dan zal het ons beschermen en ons niet laten gaan. Hoe komt de heilige volharding en het heilige geduld in ons leven ? Dit gebeurt door de heilige dankbaarheid, en dat begint al met hele kleine dingen. Door dankbaarheid bouwen we volharding en geduld in ons leven. Tel uw zegeningen. Het is dus belangrijk om een ontmoeting te hebben met volharding en geduld, als met een moeder of vrouw, waardoor we wedergeboren kunnen worden en opgevoed. Deze ontmoeting mag ook een gebed zijn, een honger, iets om naar uit te zien. Dankbaarheid is dus het pad hiertoe, en ongeduld moet uitgeblust worden, en zo ook het valse geduld en valse volharding, de verharding van het ego. De heilige volharding en geduld ontstaan niet zomaar. De mens moet terug naar de moederborst van de volharding om van haar melk te drinken. Dit eist nederigheid. Volharding gebeurt niet in onze kracht, want het vlees staat altijd op de loer. Neen. Het gebeurt alleen in onze verbrokenheid, als in een natuurproces. Eerst moet de mens weer kind worden. Hoog staan lopen pronken met de borst opgeblazen vooruit brengt geen heilige volharding voort, maar is verharding, en dan wel de valse soort van verharding. Zo komt de mens in illusies terecht. Ware volharding vereist verbrokenheid en nederigheid, waarin de mens aan het ego kan sterven om zo wedergeboren te worden. Deze volharding brengt de heilige onontkoombaarheid voort, wat een beveiligings-systeem is, want wat zou er gebeuren als we zouden kunnen ontkomen en er een verkeerde stap wordt gemaakt ? Dan is alles verloren. In een fractie van een seconde zou dan alles wat we hebben opgebouwd instorten, en dan is de ramp niet te overzien. Volharding is dus niet dat je je keihard voelt en supersterk, maar het is een natuurlijk proces van zaaien, sterven en oogsten. Dat kan niet nagebootst worden door vleselijke kracht. Het is het wonder van de heilige stroom die ontstaat in de leegte. De mens mag rusten in het geduld, en rusten in de volharding, door verbinding. Volharding betekent niet sjoemelen, niet afrafelen, maar de lijdensbeker tot de bodem leegdrinken. Eva was een beeld van Adam's volharding. Zij was altijd bij hem, en zij riep hem en leidde hem. Het leidde hem tot de rand van het heelal waardoor hij in de andere dimensie kwam. Alleen in de volharding kan het ego volledig uitgeblust worden. De volharding is een heilig lied als een heilig ritueel. Adam raakte in een trance door de heilige volharding. Hij zag alles met andere ogen. Hij zag diepere betekenissen. De volharding is een vereeuwigende factor, maar verafschuwd in de lagere aardse gewesten, verafschuwd door het materialisme. Heilige volharding is niet zomaar vanuit jezelf op te wekken, vanuit je vlees. Neen. Het is een technologie, het is gnosis. De mens moet deze techniek leren kennen op school, in een relatie met de heilige volharding. Het vereist diepe intimiteit met de heilige volharding. Het is niet even iets wat van een leien dakje gedaan kan worden op z'n jan boeren fluitjes. Het is een kunst, een inwijding. Hoofdstuk 8. Het Zendelingenschap Het materiele Orion heeft meer met het lagere Orion te maken, maar het gaat om de geestelijke wereld erachter, erin, en dan is het meer een gebied. Eerst is er het pad tot centraal Orion, tot de man met het schiphoofd, dan naar het Oosten om heel diep te gaan daar in het Orionse Afrika om sleutels te vinden die dan weer toegepast moesten worden op West Orion, wat dan helemaal via het West Orionse stedengebied doorloopt tot het Orionse India, dan de grote oceaan over door het Èrk gebied, tot diep in de wildernis, waar het uiteindelijk leidt tot grote afgronden of tunnels naar beneden tot een ondergronds paradijselijk gebied, wat tot sleutels leidt tot de kern van Orion, Betelgeuse. Er zijn dus een aantal verdiepingen in het Orion verhaal, wat eerst door het gehele planetengebied gaat om het uit te sorteren. Het hogere Orion is besproken in een soort strook, dus niet als een hele grote planeet, maar als een natuurverschijnsel, Orion als een natuurverschijnsel, als een soort mist of waas, wat zich dus meer en meer verdiept. Het is dus een bepaalde energie, wat dus gewoon als een stuk gebied of een strook ergens hangt en vibreert in Orion en als Orion. Dat wordt dus meer dan afgesloten en afgebakend door afgronden, waterval gebieden, en zeegebied wat zomaar ergens ophoudt, dus meer zoiets als "Orion is plat". Je zou dus theoretisch gezien ook weer van Orion kunnen afvallen als je met je schip te dicht bij die randen komt en je weet niet wat je moet doen, en dingen gaan echt verkeerd. Dat het om Orion gaat als belangrijke basis heeft te maken met leegte-energieën, de ruimte, en dus
Pagina 534
ook weer de diepte. Met andere gebieden heb je teveel en te snel te maken met allerlei verdichtingen (als in overmoed) dus dan reikt het gewoon niet tot een bepaalde hoogte wat je nodig hebt om verder te komen, dus op een bepaalde moment stopt ook alle groei. Het is een beetje het probleem met mensen van de gnosis van : "Waarom ben ik op deze wereld, omdat ik vanuit het hart van die Orion-leegte kom, en altijd ontzettend diep "doordenk" met alles en alle gevolgen kan zien van bepaalde acties en van al die verdichtingen, waar ik me ontzettend aan irriteer telkens, zo van : Moet ik de enige zijn die dit dan allemaal moet zien ? Ik wordt dag en nacht onderwezen, en dan irriteert het me als ze in de kerk eens één keer in de zoveel tijd een visioen of een droom hebben, en wat dan gewoon is om de westerse bijbel te bevestigen ofzo, dus het groeit niet, het verdiept niet, maar komt altijd weer uit op dezelfde dogma's, waar wij niet vrolijk van worden. Wat is het leven dan saai, en dan moet ik ook nog eens zien waar dat allemaal op uitloopt. Daar kan ik dan wel weer creatief mee omgaan, en dat dan ook weer verdiepen, maar het speelt soms wel." Ergens in de diepste leegte dus, wat Orion representeert, waar de lucht (gas, stroom) dus zo dun wordt dat alles knapt, daar ontstaat een ultra-dimensionale realiteit (dieper dan de gewone multidimensionale realiteit). Dan ga je dus ook door een soort van vergetelheid-ervaring of nirvana. Dat is wat Orion is, het technische samenspel tussen vergeten en weten, het diepste komt ook weer het hoogste en dringt dan ook weer verder binnen tot de kern. Vandaar dus dat Orion en de aarde in elkaar verwoven zijn. Orion is dus een belangrijk spijsverteringskanaal in de mens, en zo ook Betelgeuse, de kern van Orion, als de poort tot het paradijs, want dan moet de mens na het ontvangen van de nodige energie-organen komen tot de rand van het heelal. De rand van het heelal is een cirkel, als een waterval gebied, en rondom die cirkel liggen allemaal parallelle realiteiten die ook door dimensionale randen zijn afgezonderd, als een web van black hole lijnen, die onder zware stroom staan. De rand van het heelal is dus ook de kern of kern energie van het heelal waarin de mens binnen behoort te gaan, in de cirkel van het nibana. Volharding is gebouwd op dankbaarheid, wat nodig is om de kern van het heelal binnen te gaan. Volharding is de vijfde wet van het calvinisme, als de heilige onontkoombaarheid, en de heilige onweerstaanbaarheid is de vierde wet van het calvinisme, wat niet zomaar buiten de wil van de mens op de mens afkomt. De mens moet namelijk zelf de heilige onweerstaanbaarheid worden. Het is een kwaliteit van de mens, wat gewoon een metaforische vertaling is van de dankbaarheid. Dankbaarheid is een belangrijke bescherming tegen materialisme en altijd maar meer willen. Dankbaarheid kijkt in de diepte. Dankbaarheid is een zintuig, als de basis voor volharding, wat ook een zintuig is. Het zijn de vierde en vijfde pilaar van het transcendente calvinisme. Het is van belang dat de mens tot de vierde pilaar komt, en een relatie aangaat met de heilige dankbaarheid. Dankbaarheid is het doorzien van het kruis, het aanvaarden van het kruis, voor hogere doeleinden. Soms kan de mens het kruis niet doorzien, en dan is er volharding nodig. Zo is er een wisselwerking tussen volharding en dankbaarheid. Soms ziet een mens de weg niet, is de mens diep in de golven, en doet het kruis alleen maar pijn, slaat het doof en blind, maar dan is daar de heilige volharding. De mens is als een gebondene tussen de vierde en de vijfde pilaar van het transcendente calvinisme, net zoals Simson. Hij "brak" deze pilaren om de vijand, zowel het individuele ego als het collectieve ego, uit te blussen, opdat hij het Nibana zou ingaan. Hij stond blind tussen de pilaren, en begreep het niet. Hij was in grote verwarring, en hij moest de pilaren "breken", oftewel decoderen. Hij moest de puzzel oplossen. Het volk Israël leefde in "ballingschap", en moest dit verdiepen door de honger-ervaring, de leegteervaring, in de wildernis, bemidbar (Numeri). Dit is de eerste pilaar van het transcendente calvinisme. In de tweede wet wordt men dan gegrepen door de uitverkiezing, als door een natuurverschijnsel, wat gebeurt in de diepte van de honger-put, het heilige atheisme. Communisme, het gegrepen worden door de context, wordt namelijk opgewekt door de wet van contrasten, dat als je diep genoeg in de ene pool gaat, dan wordt vanzelf de tegengestelde pool opgewekt. Dieper in het niets kom je ook weer tot iets. Absolute leegte is daarom ook onmogelijk, en mag ook geen doel op zich zijn. Dat zou zelfvernietigend zijn, dan wordt je gewoon totaal uitgeblust totdat je niet eens meer bestaat. Wel moet de mens dus door de vergetelheid heen om af te sterven aan het ego. De mens mag niet in de leegte blijven hangen, maar moet alsmaar leger worden totdat het doel is bereikt : het robotisme, de hogere hemelse drive. Dit is een orgaan, een zintuig. Hierin sterft het ego, in de grote afscheiding, in de derde wet van het calvinisme, als het spijsverteringskanaal. Adam zat in de boot met Eva, een beeld van zijn volharding, en dit verhaal werkt zich verder uit in het verhaal van Abraham en Suri (Sara). Abraham is een andere vorm van Adam, en hij moet de dankbaarheid leren door zijn twistzieke, spottende vrouw, Suri (Sara). Suri is een beeld van Abraham's dankbaarheid, die haarzelf niet makkelijk prijsgeeft. Abraham herkent haar eerst niet als zodanig. De dankbaarheid is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Het is geen gezellige en romantische sinterklaas, maar een woeste oorlogsvoerder. De dankbaarheid neemt steden in. De dankbaarheid twist en spot totdat de stad is opengebroken en ingenomen. De dankbaarheid is een strenge discipline die samenwerkt met volharding. Het is geen gevoel maar een principe. Dankbaarheid is als ijs. Het is geen dweper, maar het twist en spot om zich in de mens te installeren, omdat de mens zonder de dankbaarheid niet kan leven. Zonder de dankbaarheid sterft de mens. Het is dus een levensreddende ingreep. Suri (Sara) is een beeld van de dankbaarheid van Abraham. Die dankbaarheid moest hij eerst leren kennen en er een relatie mee aangaan, ondanks dat het moelijk was, want de dankbaarheid is niet makkelijk en de prijs is hoog. De dankbaarheid is dus zeer zeker geen allemans-vriend, en in principe is de dankbaarheid de heilige ondankbaarheid naar het materialisme toe. De dankbaarheid mag dus niet de heilige strijd uitdoven, maar verdiept deze strijd. De heilige dankbaarheid is niet makkelijk geamuseerd of snel afgeleid. De heilige dankbaarheid heeft de lat zeer hoog gelegd. Dit loopt allemaal uit op de Hoseaanse mythologie, de "scheiding" tussen Hosea en Gomer, als de derde wet van het calvinisme, wat een beeld is van de ongelijkvormigheid, de waakzaamheid en het "critisch denken". Hosea is in die zin ook een vorm van Adam en Gomer is een beeld van zijn ongelijkvormigheid. Zodra je gelijkvormig wordt is alles verloren. Vandaar dat het Hoseaanse mysterie van levensbelang is. Al het gelijkvormige zal ten onder gaan. De tweede wet van de uitverkiezing is dan de vraag : Ben je bereid alles wat je hebt los te laten om dat te zoeken wat verloren is ? Dat is de wet van het communisme, van de context. Als er één klein stukje ontbreekt, en je wil er niet alles voor doen om dat kleine stukje te vinden, dan is er geen sprake van een context meer, en zal alles in stukjes vallen, dus heb je aan het einde helemaal niets, en zul je ook zelf in het niets oplossen. De eerste wet van het calvinisme, de honger, is de progressiviteit, de openheid. Het tegengestelde is het conservativisme, de behoudendheid, het traditionalisme. Zij hebben geen honger. Zij zijn gestopt en hebben hun markt gebouwd waarvan ze leven. Zij hebben alles al in kannen en kruiken : "Oh, dit is dit, en dat is dat. Alles voormekaar, hoor." Ze zijn xenofobisch, d.w.z. angst voor het vreemde. Ze hebben smetvrees. Het zijn boeren die alles doden wat ongelijkvormig is aan hen. Daarvoor hebben ze hun gifspuit altijd bij de hand. Het transcendente calvinisme : I - de progressiviteit II - het zendelingenschap (communisme, context) III - de ongelijkvormigheid IV - de dankbaarheid V - de volharding
Pagina 536
Hoofdstuk 9. Het medische calvinisme versus het nibaanse calvinisme Dentistry, oftewel de tandklungelarij genaamd de tandheerskunde, is een valse religie, een criminele organisatie en een medische dictatuur van dwang-implantatie. Velen hebben dit niet door omdat ze ogenschijnlijk geen last hebben van wat voor troep er in hun bot is gespoten, maar het zijn stille, langzame moordenaars waarmee je heel oud kunt worden, zoals je ook heel oud kunt worden als je hiv-positief bent, maar het zal allerlei functies van je wegnemen. Een heleboel mensen sterven een voortijdige dood door deze criminele organisatie. Het is de eerste wet van het calvinisme, want zij bepalen over je leven. Een heleboel mensen beginnen dit pas te merken als ze van de rommel afwillen en merken dat het systeem niet meegeeft. Je bent niet van jezelf. Je mond is ook niet van jezelf, maar van hen, en zij bepalen wat er in en uitgaat. En je bent er ook nog eens een hoop geld aan kwijt. Het is een medisch calvinisme, zoals er ook een christelijk calvinisme is, en het heeft de wereld ingenomen. Ook heeft het de bijbel ingenomen. Vandaar dat het calvinisme ingenomen dient te worden, en dat kan alleen door het nibaanse calvinisme. Alles moet een kwartslag draaien. De mens is allang niet meer van zichzelf door dit systeem. Amalgaam bevat 50 procent kwik, één van de giftigste stoffen op aarde, wat niet eens in de vuilnisbak gegooid mag worden, maar wat wel in je mond geplaatst mag worden. Allerlei belangrijke functies van de mens worden afgesneden, doorgesneden, zodat de mens een zombie-slaaf is van de medisch-politieke poppen-machine. Velen kunnen het niet meer navertellen omdat ze dood of in een coma liggen door het dwangsysteem. Ook na de dood gaan dit soort spelletjes door, en de shamanisten en demonologen zijn de enigen die kunnen helpen. Alleen de gnosis kan door dit mijnenveld van illusies heenleiden. Vroeger werd het trekken van een kies nog als een rite of passage beschouwd, als een ritueel van volwassenheid, maar nu wordt de kies aanbeden, omdat het voor de tandarts een goudmijn is. Nu wordt de kies opgepofd met luxe artikelen, gedwongen plastische chirurgie, om de mens tot een robot van de stad te maken. Je bent geen mens in hun ogen. Je kiezen worden gewoon opgebakken, en zo je hele zenuwstelsel en je ziel. Je wordt gegrild voor de kannibalen-koning. Het calvinisme is puur kannibalisme. Exodus 32 (Aramees) 31Toen keerde Mozes tot de Here terug en zeide: Ach, dit volk heeft een grote zonde begaan, want zij hebben zichzelf goden van geld gemaakt. Dit is wat het gouden kalf in de Aramese grondtekst betekent : de god van geld, dahba, het wortelwoord van het Hebreeuwse dabar, het Woord, als Deborah die op zoek is naar haar Barak. Deborah betekent de bij, wat ook boek 16 is in de Koran, die daar beweert dat er geen God is buiten hem, en dat een ieder hem moet dienen, om zo macht te krijgen over het vee, de dag en de nacht, de zon en de maan, en de zee en alles wat erin is, voor vlees en sieraden. Het religieuze Woord is een politiek apparaat, een zielenmarkt met een heel kastensysteem. Het is een industrie van de dood. Ook neemt het de kennis weg van mensen, om mensen dom en ondergeschikt te houden. Het medische en het religieuze mag geen markt zijn. Daarom moet het heilige communisme komen, het zendelingenschap. De buitenaardse amazones van Orion, Betelgeuse en de rand van het heelal zullen tot de aarde naderen als zendelingen van de nibaanse gnosis. Zij brengen het demonologische Woord, in een grote oorlog. Zij sparen het ego van de onwetendheid, van de onverschilligheid, niet. Zij komen als het nibaanse calvinisme, een groot buitenaards communistisch systeem, atheistisch tot de goden van deze tijd en van de aarde. Zij hebben hun eigen godinnen die de aarde nog niet kent. In de tweede bijbel is dit systeem openbaar gemaakt. Het is een buitenaards, nibaans systeem. In de Koran is dan ook tegelijkertijd het medicijn voor dit gif, want boek 2, het Rund, gaat over het gouden kalf : :86 - Dit zijn hen die het leven van deze aarde kopen in plaats van het hiernamaals, dus zal hun straf niet worden verlicht, en zullen zij niet geholpen worden. De medische calvinist en farizeeer is als een bij die van mens tot mens gaat om alle honing uit die mens weg te nemen, om dit vervolgens te verkopen. De medische calvinist gebruikt mensen als vee, en dit doet ook de psychiatrie. De psychiatrie en de tandheerskunde werken met elkaar samen. Ze houden elkaar veelal de hand boven het hoofd. Ze verdienen aan elkaar. Ze wisselen zielen uit. Mozes klom tot God op om vergeving te vragen voor zijn volk, zoals ook Jezus aan het kruis om vergeving vroeg voor hen die hem daar hadden gehangen. Maar God sprak : 33Maar de Here zeide tot Mozes: Wie tegen Mij gezondigd heeft, zal Ik uit mijn boek delgen. 34Maar ga nu heen, leid het volk naar de plaats waarvan Ik u gesproken heb; zie, mijn engel zal voor u uit gaan, maar ten dage van mijn bezoeking zal Ik aan hen hun zonde bezoeken. 35Zo sloeg de Here het volk, omdat dit het kalf gemaakt had, dat Aäron vervaardigd had. Tandartsen en psychiaters willen hebben, hebben en nog eens hebben. Altijd willen ze geld van je, en zorg dragen ? Ho maar. Ze werken met elkaar samen om je erin te krijgen, en dan laten ze je er niet meer uit. Het zijn criminele organisaties, en de tandarts nog wel tien keer erger. Het zijn valse religies van geld. Ze willen de nibaanse leegte niet in. Dus in die zin verafschuwen ze de heilige eeuwige sabbath. Ze willen grijpen en bezitten, en op een dag zullen ze wakker worden achter hun grote, lange eettafel waar ze in slaap waren gevallen door het vele eten van vlees en delicatesse. Ze zullen alles uitkotsen. Let er op. Exodus 31 12De Here zeide tot Mozes: 13Gij dan, spreek tot de Israëlieten: maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig. 14Gij zult de sabbat onderhouden, want deze is iets heiligs voor u; wie hem ontheiligt, zal zeker (voortijdig) ter dood (honger) gebracht worden, want ieder die daarop werk verricht, zal uitgeroeid worden uit het midden van zijn volksgenoten. Sabbath komt van de Egyptische wortel 'sab' (zab), een woord voor jakhals, spot. Spot is een illusie. Ben je ongelijkvormig, als in de derde wet van het calvinisme, heb je jezelf afgezonderd, en voel je je bespot door anderen omdat je niet met hen mee wil doen, dan komt dat doordat je de leegte bent ingegaan en alles wat je doet en zegt vormt een echo en een weerspiegeling die naar je terugroept, als je eigen schaduw, maar dan net iets anders. De mens moet dit spotkleed wel dragen. Het is een natuurverschijnsel. Dat wil dus niet zeggen dat het kwaad niet bestaat, maar dat er natuur-wetten zijn die het hebben opgewekt. Kwaad heeft dus geen daadwerkelijk bewustzijn, maar meer kunstmatig bewustzijn. Het kwaad is levende al dood. Je kunt heel moe worden van het vechten met schaduwen en weerspiegelingen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig. Het gaat om de gnosis. 15Zes dagen mag men arbeiden, maar op de zevende dag zal er een volledige sabbat zijn, de Here geheiligd: ieder die op de sabbatdag werk verricht, zal zeker ter dood gebracht worden. 16De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een
Pagina 538
altoosdurend verbond. 17Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept. Dit gaat over de nibaanse leegte. Een ieder die niet deze leegte ingaat, dus een ieder die niet door de afscheidingsmuur van het verre oosten heengaat, de Samanthijnse muur, de stokende, roddelende, "nee"-zeggende eekhoorn die je altijd te snel af is (vergelijk Ratatosk in de Germaanse mythologie), die ook in de Vur wordt besproken, die zal sterven, is levende al dood. Vandaar dat de brug tussen christendom en boeddhisme onmisbaar is. Wat de mens maar niet in de gaten heeft is dat de mens is opgezet door de tandheerskunde. Je loopt met hun gedwongen luxe rommel in je mond wat je er niet uit kunt halen. Je bent hun tempel van afgoderij waar ze hun goud en gifstoffen hebben ondergebracht, als een bank. Je hebt niets in te brengen. Zij installeren het, en zo wordt je een luxe ingerichte tabernakel voor de afgoden, zo ben je geofferd aan de Moloch. Zo gaan boze geesten met je aan de haal. Trots laten ze je aan andere boze geesten zien met een keten om je nek. Zo trekken ze je van het kastje tot de muur, en houden ze je tussen wal en schip. Je bent niets dan een melkkoe, een spaarvarken. Ze mengen je in hun mengsel. Je bent niets anders dan brandstof. Ze verkopen je als levend voedsel. Bij de banketbakker lig je voor het raam als een peperkoeken mens, een levende koek, of een levende taart. Zo wordt je gekocht door VIP-klanten, en begint de ellende. Dit heb ik allemaal in dromen gezien. Ik heb het allemaal meegemaakt. De tandarts is een buitenaardse bakker, een kok. Ook heb ik gezien wat het giftige fluor doet met de hoofden van kinderen, met hun hersenen. De mens wordt gefokt als mestvee. De mensheid is zwaar gefopt. Het moet allemaal op hun manier : Exodus 30 37En wat het reukwerk betreft, dat gij bereiden zult, volgens deze bereidingswijze zult gij niets voor u zelf maken; het zal u iets heiligs zijn, voor de Here. 38De man die iets soortgelijks maken zal, om daaraan te ruiken, zal uit zijn volksgenoten uitgeroeid worden. Fluor werd vroeger door de nazi's gebruikt om de mens lam te leggen, gewillig, en vandaag wordt het nog steeds gebruikt. Exodus 29 1Dit nu is wat gij hun doen zult, om hen te heiligen om voor Mij het priesterambt te bekleden: Neem één jonge stier, en twee gave rammen, 2ongezuurd brood en ongezuurde koeken, met olie aangemaakt, en ongezuurde, dunne koeken, met olie bestreken; van fijn tarwemeel zult gij ze maken. 3Leg ze in een korf en draag ze in de korf naderbij, met de stier en de beide rammen. De mens wordt als een offer opgebakken, als een vleeskoek. Toen ik in de 80-er jaren met schoolexcursie in Tjecho-Slowakije was werden er vlees-taartjes met slagroom opgediend. Ik vond dat het bizarste wat ik ooit had gezien. 32Aäron en zijn zonen zullen het vlees van de ram en het brood dat in de korf is, eten bij de ingang van de tent der samenkomst. 33Zij zullen dan eten die dingen, waarmede verzoening gedaan werd, om hen te wijden en te heiligen, maar een onbevoegde zal er niet van eten, want het is iets heiligs. Alles moet op hun manier en je betaalt er ook nog eens bakken met geld voor aan deze gekken. Het is geen zorg. Het zijn je begravenis-ondernemers. Het slinkste ervan is dat ze net doen alsof er niets aan de hand is, en velen trappen erin. Vooral op kinderen hebben ze het gemunt. Gedwongen vullingen in de mond is privé gebied waar ze onbevoegd komen en blijven. Het staat gelijk aan pedofilie en verkrachting. Het zijn buitenaardse pedofielen, buitenaardse verkrachters. De mens is niets anders dan een dure sex toy voor hen. We hebben het nu over de medische illuminati, een golfclub waarbij je mond de bal is. We hebben het over chique, exclusieve clans en clubs van de opportunisten die over lijken gaan en over lijken beslissen. Het medische calvinisme is een ziekte erger dan kanker en aids, wat diep in de botten zit. Het is een sluipende botziekte die de tanden en botten van de mens aanvreet, de weelderige heilige oer-taal van de mens. Alles kan zomaar binnensluipen na een mishandelings-beurt en verkrachtings-beurt door de zogeheten tandarts. Alles wat ze willen is de mens monddood maken. Exodus 27 7Zijn draagstokken moeten in de ringen gestoken worden en de draagstokken zullen zich aan de beide zijden van het altaar bevinden, wanneer men het draagt. 8Hol, van planken, zult gij het maken; zoals Hij u op de berg getoond heeft, zó zal men het maken. De mens wordt geringd als vogels, als slaven, voor het gedwongen identificatie systeem van de medische mafia. En maar boren in het bot hiervoor, dieper en dieper, zodat de zenuwen onder druk komen te staan en van alles misgaat in de mens. Het bot wordt zo gebroken, verstoord, en vandaaruit het zenuwstelsel, en zo ook de organen. Exodus 26 11Gij zult vijftig koperen haken maken en de haken in de lussen steken en de tent samenvoegen, zodat zij één geheel is. Vleeshaken in je lichaam. Jij bent de tabernakel. De tandarts is je schepper en je god. Kan hem wat schelen. 29De planken nu zult gij met goud overtrekken, de ringen zult gij van goud maken als houders voor de dwarsbalken, en de dwarsbalken zult gij met goud overtrekken. 30Dan zult gij de tabernakel oprichten overeenkomstig het plan dat u daarvan op de berg getoond werd. Alles staat al vast, alles loopt volgens het plan van die zieke geesten. Je bent niets dan materiaal voor hen. Soms geven ze je de illusie dat je zelf nog wat in te brengen hebt, door je een keuze menu voor te stellen : "Zeg het maar, hoe wil je vergiftigd worden ? Hoe wil je opgediend worden ? Welke dood wil je sterven ? Spaart u ook zegeltjes ?" De aarde is bezet door deze buitenaardse clowns. Firma list en bedrog. 37Gij zult voor het gordijn vijf pilaren van acaciahout maken en ze met goud overtrekken, van gouden haken voorzien, en gij zult daarvoor vijf koperen voetstukken gieten. Toe maar weer. Meer, meer en meer. De mond kan het wel hebben. Allemaal prima voor elkaar. De tandarts weet het wel. Hij heeft het allemaal uit een boekje. Ze hebben zwaar voor hun opleiding betaald, dus dan zou het zonde van het geld zijn om dan het geleerde niet te geloven. Het is een valse religie, een criminele cultus, en jij staat op het menu. Niet zij. Neen. Zij zijn onder en boven de wet. Dat hebben ze allemaal vanuit een boekje. Duur betaald, makkelijk geloofd. Het werkt net zoals het christendom en hun bijbel. Ze hebben er teveel geld in gestoken. Voor hen is er geen weg meer terug. Het geluk der dommen, het goud der dwazen. Ignorance is bliss. Varkens vreten en dan slapen ze. Als de gnosis aan de deur klopt zijn ze nooit thuis. Ze hebben wel wat anders te doen. Varkens vreten, en dan slapen ze. Lekker makkelijk. Foutje, bedankt.
Pagina 540
Exodus 25 29Gij zult schotels, schalen, kannen en kommen maken, waarmee geplengd wordt; van louter goud zult gij ze maken. 30En gij zult op de tafel geregeld toonbrood leggen voor mijn aangezicht. Hier hebben ze allemaal hun drogredenen voor, geen argumenten. Ze hebben het antwoord niet. Als iemand ziek wordt wordt zo iemand niet geloofd en krijgt zo'n persoon zelf de schuld toegeschoven of allerlei andere soorten drogredenen. In elke hoek van de kamer van de tandarts wordt je bedrogen en bedonderd waar je zelf bijstaat. 38Zijn snuiters en zijn bakjes zullen van louter goud zijn. 39Van een talent louter goud zal men hem maken, met al dit gerei. 40Zie nu toe, dat gij alles maakt naar het model dat u daarvan op de berg getoond is. Alles volgens het boekje. Het boekje is duur betaald, dus dat zullen ze ook niet zomaar weggooien. Ook al weten ze dat het fout is, ze zijn bang voor grote schade-claims. Steeds meer mensen worden wakker. In steeds meer landen worden bepaalde praktijken verboden, maar het is nog steeds een druppel op een gloeiende plaat. De bevrijding moet nog komen. Zelfs als je zelf geen amalgaam hebt en je ouders hebben het wel, ben je al zwaar vergiftigd. Kwik tast de vrucht in de baarmoeder al aan. De aarde is vol met kwikvergiftigden. Het rommelt met het genetisch materiaal. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, als een lange keten. Buitenaardse lange zwarte slangen hebben de aarde in hun macht. Maar de bijbel geeft zelf het antwoord al : Exodus 23 1Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadig getuige. 2Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen. 5Wanneer gij de ezel van uw vijand onder zijn last ziet bezwijken, zult gij dit niet onverschillig aan hem overlaten. Gij zult hem zeker helpen met afladen. 6Gij zult het recht van de arme onder u in zijn rechtsgeding niet buigen. 7Van een bedrieglijke zaak moet gij u ver houden. De onschuldige en de rechtvaardige moogt gij niet doden, want Ik verklaar de schuldige niet rechtvaardig. 8Een geschenk zult gij niet aannemen, want een geschenk maakt zienden blind en verdraait de zaak der onschuldigen. 24Gij zult u niet nederbuigen voor hun goden noch hen dienen en gij zult niet doen naar hun werken, maar gij zult ze volkomen vernielen en hun gewijde stenen zult gij geheel verbrijzelen. 32Gij zult noch met hen noch met hun goden een verbond sluiten. Hoofdstuk 10. Het Vuile Spel van de Exodus 21 Vertaling Het zwaartepunt van de bijbel ligt in Exodus waar Mozes het volk uitleid en de Egyptische wet verandert in de Israelitische wet. Exodus was oorspronkelijk een Egyptisch boek. Exodus is de Latijnse benaming in de Vulgaat, maar de Israelieten noemen het Shemot, namen. Ex. 14 2Zeg tot de Israëlieten, dat zij teruggaan en zich legeren voor Pi-Hachirot, tussen Migdol en de zee; recht tegenover Baäl-Sefon zult gij u legeren, aan de zee. Baal-Tsephown, het kennen van het verborgene, was de plaats waar de Egyptenaren omkwamen in de zee, als een beeld van het stervende ego. In het Aramees worden de Israelieten in dit vers ingewijd in de mysterieën, wat dan later metaforisch wordt uitgebeeld als 'het gaan door de gesplitste zee'. Tsephown is ook het wortelwoord van Tsephan-yah, het verborgene, het waardevolle bezit, van Yah, Havah, Eva, de interpreterende kennis. Tsephan-yah was de zoon van Cushi, wat zwartheid betekent. Hij was de zoon van de duisternis waarin de kennis opgeborgen ligt. Dit is het pad van Tsephan-yah, van de diepte van God. In 3:13 wordt er gesproken over een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moeten heel wat schillen verwijderd worden. Er moeten heel wat voorhangsels scheuren. Het pad van Tsephan-yah leidt tot het diepste van de tabernakel geheimen. Hier sterven de Egyptenaren als een beeld van het ego. 1:18-Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal de Here alle inwoners der aarde bereiden. 1:11-Huilt, gij inwoners van de holen, want al het volk van kooplieden gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. In het Aramees was de doortocht door de gespleten zee een zekere doofheid tot het ego. De mens leert hier het luisteren naar en gehoorzamen van het ego af. Tsephan-yah is dus het exodus mysterie. Exodus 21 is één van de grootste struikelblokken, want dat gaat over slavernij, maar toch is het aanbevolen om dan de grondteksten, de contexten en de diepere esoterische betekenis erbij te halen : 2Wanneer gij een Hebreeuwse slaaf koopt, zal hij zes jaar dienen, maar in het zevende jaar zal hij om niet als een vrij man weggaan. Het woord voor kopen, qanah, Hebreeuws, wordt gebruikt voor Eva die tot de gnosis komt, dus dat pad moeten we even volgen hier, ook in de vorm van het vrijkopen van zielen, wat hier ook een kwaliteit van God is. De westerse bijbels hebben dit allemaal verletterlijkt. Ook is "scheppen" één van de betekenissen. Het kan vergeleken worden met de zes "dagen", zes tijdperken, waarin de aarde werd geschapen, en dan op de zevende dag is de rustdag, maar hier betekent "vrij" ook fysiek extreem zwak gemaakt, gevallen tot onderdanigheid, chophshiy. Het Aramees spreekt over een overdracht, een vertaling, dus eigenlijk van opvoeding komen tot educatie, van de moeder tot een bijmoeder of vrouw. De gnosis gaat zich hier dus verdiepen en vertalen, zodat de mens op een
Pagina 542
nieuw niveau komt. Het woordje dienstknecht of slaaf, abad, kan ook gewoon aanbidder van God betekenen. Het is schandalig hoe eenzijdig het vertaald is in veel westerse vertalingen. Het kan ook gewoon diendende profeet of Leviet betekenen. Het zevende jaar is het moment van verbreking, waarin veranderingen plaatsvinden, waarop de dienstknecht van God een nieuwe koers zal gaan. 7En wanneer iemand zijn dochter als slavin verkoopt, zal zij niet weggaan zoals de slaven weggaan. Dit is heel zwak vertaald in vele westerse vertalingen, want dochter kan in zowel het Hebreeuws als Aramees ook onderdeel betekenen, dus als een dochter-village of dochter-onderneming, waarin dochter een metaforische betekenis heeft. Het gaat hier om een deel-realiteit, en hierin is de aanbidder van God blijvend, als beeld van het eeuwig huwelijk of een eeuwige relatie. 26Wanneer iemand het oog van zijn slaaf – of het oog van zijn slavin – raakt en het vernielt, zal hij hem om zijn oog vrijlaten. In het Aramees staat er ook : als iemand het kwaad (ego) van de dienstknecht vernielt, en dan verder in het Hebreeuws : dan leidt dit tot toewijding (zwakte). Het ego staat namelijk tussen de mens en God in, en geeft de mens valse sterkte, zodat de mens vaak ook weer een dienstknecht is van het kwaad. In de mythe van Simson was hij tot slaaf van de Filistijnen gemaakt, en waren zijn ogen uitgestoken, als een beeld van dat God dit had gebruikt als een roede om Simson los te slaan van zijn individuele ego, en daardoor ontving Simson in zijn zwakte bovennatuurlijke kracht om de pilaren waaraan hij geketend was te breken. De gehele tempel stortte hierdoor in, en zo werden zijn vijanden, het collectieve ego, vernietigd. Hoofdstuk 11. De Kaïnitische Exodus uit het Paradijs - De Gnostische Versie van Genesis Dat wat we vandaag de dag om ons heenzien, oorlogen, geweld, bedreigingen enzovoorts, is een bloed-orakel. Het is de bedoeling dat we er de tekenen in kunnen zien. Natuurlijk is het deel van een veel grotere buitenaardse context die de aarde gewoon als een schaakbord gebruikt om dingen uit te spelen. Je moet er een beetje doorheen prikken anders wordt je compleet gek, maar zonder onverschillig te worden. Het gaat meer om het puzzelen, het zoeken naar een oplossing en ook anderen daarin te verlichten, zoals het boek de Egypte Code dit met het Noord-Korea probleem deed. In vorige boeken hebben we het bloed-orakel uitvoerig besproken. Het bloed-orakel is nodig om met het ego af te rekenen, maar het moet op de juiste manier geinterpreteerd worden. Hadd of Hat is de naam van het Assyrische bloed-orakel, dat ook als Baal Zephon wordt voorgesteld, wat een gebied aan het Rode Zee gebied is waar de Israelieten overstaken, en waar de Egyptenaren door de zee werden overweldigd in hun achtervolging, als een beeld van de waterdoop waarin de mens sterft aan het ego. Zephon is ook het wortelwoord van Sefanja. Het boek Sefanja gaat dus in principe over deze plaats in de Exodus, en representeert het bloed-orakel. Hat staat ook weer in verbinding met Hathor, de Egyptische godin van de vruchtbaarheid, en met de amazone Hiti stam. De Rode Zee is ook een beeld van bloed. De mens groeide op in een soort "paradijs" waarin ze dom werden gehouden. De boom van kennis was verboden. Daarvan zou je sterven. Zo worden mensen in de kerk ook dom gehouden. Kennis is verboden. Alles moet in het boekje staan en van de kansel gepredikt. Alles, maar dan ook alles, wordt voorgekauwd. Als de slang Eva verleid tot kennis, dan wijst dit op de geslachtsgemeenschap tussen Adam en Eva, waardoor Eva werd bevrucht. Er ging een nieuwe wereld voor hen open. Deze vrucht was Kaïn, de Kaïnieten, en de oorzaak waardoor Adam en Eva uit het valse paradijs werden gered. De Kaïnieten hadden een invasie gedaan. Telkens weer wordt de mens Adam genoemd, een Adamiet, maar door de Kaïnieten was er een grote exodus uit het valse paradijs. Kaïn was de eerste die uit een mens geboren was, en als er dan in Genesis 6 de dochters der mensen worden besproken dan zijn dit de Kaïnieten. De Adamieten waren de zonen van God. De dochters der mensen, oftewel de Kaïnieten, namen de ontsnapte Adamieten en Eva uit het paradijs in boten mee in het hele zondvloed verhaal. Ook Noach was hierbij als een Adamiet, als een vorm van Adam. De Kaïnieten, een buitenaards ras, namen hem mee tot hun grote tenten in de wildernis. De Kaïnieten hadden een veel tragere vibratie dan het paradijs, en konden zo beter de mappen lezen. Met hun vingers lieten ze het rustig aan Adam zien op hun boot, op de landkaarten. Noach zou een belangrijke rol spelen, en de Kaïnitische zusters vochten over hem, over in welke tent hij zou wonen. Ook de Adamieten moesten dus in de tragere vibratie komen om zo inzicht en overzicht te krijgen. Dit werd hen geleerd door de Kaïnieten. Zij moesten de grote snelle, luidruchtige zwijnen van het ego overwinnen, en ook de snelle witte kippen van het ego. De Kaïnieten dienden de grote zwijnen op na de jacht om gegeten te worden in de mythe, omdat het ego verwerkt moest worden, en zo ook plukten ze de kippen, en gebruikten de witte veren voor hun tenten. Wat wil dit zeggen ? Het wil zeggen dat we het kind niet met het badwater weg moeten gooien. Veel onderdelen van het ego zijn goed bruikbaar. Dat moeten we zeker niet letterlijk nemen. Vanwege de grondteksten en de Egyptische achtergrond neem ik het verhaal van Kaïn en Abel ook niet letterlijk. Toen ik een kind was waren we eens op vakantie in Zwitzerland met wat familie. Mijn iets oudere neef wilde op de camping een stukje met mij lopen, en hij nam me mee naar wat natuurgebied. Hij zei toen : "Weet je waarom ik hier met jou naartoe wilde ?" Ik zei : "Nee, waarom ?" Hij zei : "Omdat ik je ga vermoorden." Ik weet nog wel dat het totaal maar dan ook totaal geen indruk op me maakte. We liepen gewoon terug naar de tent, en het leven ging door alsof er nooit wat was gebeurd. Het was heel surreëel, en ik nam het niet serieus, omdat ik wist dat hij filosofisch aan het doen was. Zo zat hij in elkaar. Er zat niks geen kwaad bij die jongen. Later ging hij door hetzelfde als mij, kwam los van het hele zware orthodoxe christendom waar we beiden in opgroeiden, en hij kreeg ook visioenen. Maar we waren dus op vakantie in de bergen en bij water, bij een meer. Zoals ik het later zag had hij een buitenaardse poort geopend waardoor ik mijn oude leven daar kon achterlaten, en hij dus ook. We moesten beiden van iets los komen. Hij zaaide hiervoor het zaad. Ik ga dus ook nu op een hele andere manier om met het Kaïn en Abel verhaal. Ik weet dat de Kaïnieten komen door dit gat, en ons hebben geleid uit het valse paradijs. Ze namen ons mee in hun boten, tot de wildernis. Het is een hele trage vibratie, bijna verlammend.
Pagina 544
Hoofdstuk 12. Ragnarok in de Egyptologie Sokar is het Egyptische mysterie of enigma van 'de poel des vuurs'. Zijn grot ligt er vlak boven, in de diepte van de woestijn. Dit is Zekaryah in het Hebreeuws, oftewel het Zacharia mysterie in de kleine profeten. Sokar staat voor het reinigen van de mond, oftewel het reinigen van het Woord, het verdiepen van het Woord totdat er verzoening plaatsvindt tussen de talen en de religies. Dat gebeurt in de diepte van de exegese, de schriftuitleg, als het herstel van de context (waarvan het communisme een metafoor is). In de Egyptische mythologie moest elke 'dode' (aan het ego) door de woestijn van Sokar heen om zo wedergeboren te worden. Dit gebeurde wanneer de dode de grot van Sokar had bereikt in de diepte van de woestijn en kwam tot het mysterie van de poel des vuurs. Ook Ragnarok in de Germaanse mythe draagt dit geheimenis, waarin de mens door het ijs en de nacht tot het mysterie van vuur zou moeten komen. In een droom kwam Ragnarok eens tot mij als een jongen, en hij wees op zijn mond met een lijmstick en begon zijn onderlip in te smeren, waardoor hij in een magische bevroren staat kwam, en toen was er zware hemelse, nibaanse magie. De Germaanse Ragnarok loopt parallel aan het Egyptische Sokar mysterie, oftewel het Zacharia mysterie in de bijbel. Sokar is de verhongering in het Egyptisch, als het heilige vasten, het leegworden, waarvan ook de Arabische Ramadan een beeld is. Dit is een beeld van het "minder is meer" principe, oftewel het minimalisme. In de Germaanse mythologie kon men alleen tot de godin Hel komen door Honger, haar wachter, soms voorgesteld als een bord of een mes. Hieraan stierf het ego. De mens moet daarom de leegte in, wat ook het boeddhisme predikt. Odin, die zichzelf ook Hoog noemde, beschreef Hel als een woeste donkere oorlogsgodin. Zij voert strijd tegen het ego, wat een beeld is van de vruchtbaarheid. In de mythe werd Zacharia gestenigd, wat een beeld is van het gereinigd en verdiept worden door het Woord, door de Wet. Gedurende ons hele leven worden zulke stenen op ons afgeworpen om ons te verdiepen. De stenen worden op ons afgegooid opdat de tempel gebouwd zal worden. Wij zijn de tempel, wij zijn de tabernakel. In het Nieuwe Koninkrijk werd Sokar (Zacharia) gelijkgesteld aan Osiris die in de onderwereld troonde. Ragnarok is in die zin ook verbonden aan Osiris. De poel des vuurs is als een testende steen, als de oerim. Dit is ook wat de betekenis van vuur is in het Aramees. Sokar bewaakt in die zin het geheim van het toetsen. De poel des vuurs is een beeld van het Woord van Sokar. Het komt uit zijn mond. Hij spuwt het. Zijn grot wordt bewaakt door de twee Akerleeuwinnen, godinnen van de aarde. De mens die hier komt raakt in gevecht met hen, zoals Jakob met hen vocht op Pniël. Niemand komt zomaar tot het geheimenis. Eerst moet het ego sterven en moet de mens aan de condities voldoen. De vlammen van Sokar leiden de mens, als inzicht, als een beeld van openbaring. De vlammen van Sokar zijn de dromen gegeven aan de mens die hiervoor klaar is. Dit is ten diepste wat de poel des vuurs is, als de poel der dromen. Het mes vernieuwt de aarde in de Egyptologie, en leidt tot de poort van het eeuwige mes. In de Germanologie is het mes een beeld van de honger, wat tot de eeuwige leegte leidt, waarin de principes van vruchtbaarheid opgewekt worden. Sokar leeft door dit vuur der dromen wat opgewekt wordt in de leegte, wat opgewekt wordt in het ijs, en dit vuur is niet noodzakelijk warm, zoals ijs niet noodzakelijk koud hoeft te zijn. Het gaat hier dus om het Nibaanse vuur en ijs, twee metaforen. Het is het droomvuur en het droomijs wat de mens leidt. In de Egyptologie is het mes een deur in de onderwereld, en zo ook het eeuwige mes, als beelden van de heilige honger, het heilige minimalisme wat tot vruchtbaarheid leidt. De mens moet dus kiezen tussen minimalisme wat tot leven leidt (kennis), of het materialisme wat tot de dood leidt (onwetendheid). Sokar, de Egyptische leegte, is daarom ook een beeld van de Egyptische apocalypse, wat dus in het christendom Armageddon is, in de Germanologie Ragnarok en in de Amazonologie Tahulen. In de Egyptologie is dit niet alleen een beeld van de wedergeboorte, maar ook van de verjonging. De poel des vuurs is in de Egyptologie de voorbereiding voor de opname die leidt tot de troon van Osiris, of de godin Suri. De Egyptenaren hadden zo'n sterk moeder besef dat zelfs Horus, Here, soms als een moeder werd beschreven. In de Pyramide Teksten van het Oude Koninkrijk voedde zij haar kinderen aan de borst. Er was altijd een sterke geslachtelijke dualiteit binnen de Egyptische goden, wat ook weer terugkomt in de Germanologie bij bijvoorbeeld Loki. Ook in de Israelitische teksten is God in diepte een vrouw met vrouwelijke, metaforische eigenschappen, vandaar dat wij ook spreken over de verborgen Godin in de bijbel. In veel westerse vertalingen is zij vrijwel geheel weggestreept. Het vee met horens en hoeven is een beeld van de heilige volharding en verharding, van hen die door het Ragnarok zijn heengekomen. In dat opzicht is het tweede nachtgezicht van Zacheria van belang, over de horens. Het gaat over de heilige bevrorenheid die afzondering brengt. De gehoornde, by, komt in de grot van Sokar tot de slagers van de poel des vuurs, de slagers van het ego. Dit is een metafoor van het verdiepen. Ook het ego heeft zijn eigen volharding en verharding. In het nachtgezicht van Zacharia wordt dit opgelost door kennis in het Aramees, door vier geleerden, door de herbouw van de tabernakel, waar een ander nachtvisioen van Zacharia over gaat, wat een metafoor is voor het herstel, de verdieping, van het Woord. Je kunt de horens van het ego niet verbreken door geweld, maar alleen door het verdiepen, door het vergeestelijken. Het moet doorvertaald worden en gerangschikt. Hoofdstuk 13. Maleachi en de Hannah-profetie Oorspronkelijk in de grondteksten had de tucht te maken met een metafoor van verbinding, wat zich uitte in het betalen van religieuze en rituele "belasting". Denk bijvoorbeeld aan de tienden. Tucht had te maken met economie en ecologie, en had ten diepste te maken met de heiligen, omdat dit het teken was dat zij kinderen waren van de gnosis. Die tucht was eeuwig als een herinnering dat alles aan elkaar verbonden is, en alleen kan werken in de context. De kerk wilde de tucht niet, maar wilde zelf de tucht zijn en projecteerde de eeuwige heiligmakende tucht op de in hun ogen kwaaddoeners en verworpenen die zich niet aan deze kerkelijke tucht onderwierpen. Zij noemden dit de eeuwigbrandende hel waaruit geen ontsnapping mogelijk was. Even een kwartslag gedraaid zou dit om de heilige gebondenheid moeten gaan die er is door de eeuwige tucht. Tucht is onderwijs. Tucht is verdieping, die leidt tot verzoening, maar de kerk heeft hier een karikatuur van gemaakt. De Israelieten leerden geen altijddurende hel. Het was slechts een symbool wat de christelijke kerk in haar ongeletterdheid volkomen verkeerd interpreteerde met alle gevolgen daarvan. Amos 1
Pagina 546
11Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren, 12zal Ik vuur werpen in Teman, zodat het Bosra’s burchten verteert. Het was een bepaalde Temanitische cultus in Edom, in de stad Bosra, die de leer van de eeuwige verdoemenis predikte, van de eeuwige wraak en boosheid, in de bijbelse mythe. Het waren Bosraieten. Bozra was de hoofdstad van Edom. In Jesaja 34 komt Bosra ook voor : 5Want mijn zwaard is in de hemel dronken geworden; zie, het daalt neer op Edom en ten gerichte op het volk dat door mijn banvloek werd getroffen. 6De Here heeft een zwaard vol bloed, het druipt van vet, van het bloed der lammeren en bokken, van het niervet der rammen; want de Here richt een offer aan te Bosra en een geweldige slachting in het land van Edom. 7Woudossen vallen met hen, stieren met buffels, en hun land wordt dronken van bloed en het stof wordt met vet gedrenkt; 8want de Here houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding. 9Zijn beken verkeren in pek, zijn stof in zwavel en zijn land wordt tot brandend pek, 10dat dag noch nacht uitgaat; voor altijd stijgt zijn rook op, van geslacht tot geslacht ligt het woest, tot in alle eeuwigheden trekt niemand daardoor. Vergelijk dit met Openbaring 19 : 1Halleluja! Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God, 2want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geëist. 3En zij zeiden ten tweeden male: Halleluja! En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheden. En Openbaring 14 : 9En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, 10die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. 11En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt. Kijk dan naar Jesaja 63 waar Bozra ook voorkomt : 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. En vergelijk dit met Openbaring 19 : 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Bozra betekent kooi van lammeren, plaats van ontoegankelijke geheimen. Micha 2 12Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als lammeren van Bozra, als een kudde in het midden der weide. Het zal er gonzen van mensen. 13De doorbreker trekt vóór hen op; zij breken door en trekken door de poort en gaan daardoor uit; en hun koning trekt vóór hen uit, en de Here aan hun spits. Jeremia 49 20Daarom, hoort het besluit dat de Here tegen Edom genomen heeft, en de plannen die Hij tegen de inwoners van Teman beraamd heeft: Voorwaar, de jongens der kudde zullen hen wegsleuren, voorwaar, hun dreve zal zich over hen ontzetten; 21van het geluid van hun val beeft de aarde, het gejammer wordt aan de Schelfzee gehoord. 22Zie, als een gier stijgt hij op en zweeft aan en spreidt zijn vleugels over Bosra uit, en het hart van Edoms helden zal te dien dage zijn als het hart van een vrouw in barensnood. We zien hier dat de leer van de eeuwige hel uiteindelijk weer zal worden tot wat het oorspronkelijk was : een baarmoeder, een vrouw in barensnood, de godin van de vruchtbaarheid, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. Daarom zien we in Maleachi 1 dat de Heere die Edomieten, oftewel de Bosraieten, die geen stop kenden in hun martelingen, haatte (Ezau). 2Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. 3Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk wat de Heere voor eeuwig ontmaskert (za'am, Hebreeuws). 5Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de Here, ook buiten Israëls gebied. Daarna wordt het zelfs duidelijker waar deze Edomieten schuldig aan zijn : 6Een zoon eert zijn voortbrenger en een knecht zijn heer. Indien Ik nu een voortbrenger ben, waar is de eerbied voor Mij? en indien Ik een heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de Here der heerscharen tot u, o priesters, die mijn naam veracht. En dan zegt gij: Waarmee verachten wij uw naam? 7Gij brengt minderwaardige offerspijze op mijn altaar. En dan zegt gij: Waarmee hebben wij U minderwaardig behandeld? Doordat gij zegt: Des Heren tafel, zij is verachtelijk.
Pagina 548
Het metaforische zelf offer (van het ego) was niet volkomen. Zij wilden de tucht daartoe niet, en zij aten het offer niet. Zij verachten de tafel (het vertalen), want zij wilden hun ego vereeuwigen. Zij brachten vreemd vuur tot de tabernakel, zoals Nadab en Abihu in Leviticus 10, de oudste zonen van Aharown, die hierdoor stierven (als beeld van sterven aan ego-dienst). Dit is de boodschap van Maleachi : 8Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing. 9Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. 10Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. 11Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt de Here der heerscharen. 12En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen. Dit gaat metaforisch over het zelf offer door de tucht, door het onderwijs. De Bosraieten hadden hun kleptocratie opgezet, oftewel hun corrupte regering van dieven die het volk uitbuitten. De mens moest in de boodschap van Maleachi zowel terugkeren tot zijn ware moeder als tot zijn ware vrouw, waarvan de heilige economie en ecologie een beeld is. De tiende is een metaforisch beeld, geen letterlijke entiteit. De tiende betekent het bouwen, de erectie, in het Hebreeuws, de mens die zij offer (fallus) brengt tot de tabernakel (vagina). Zou de mens dit tot de verkeerde god doen dan zou de mens sterven. Vandaar dat Maleachi het benadrukt dat de mens zijn hartstochten moet bedwingen. Maleachi 2 15Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. 16Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw hartstocht en weest niet ontrouw. Dat was volgens Maleachi de oorzaak van alles. De Bosraieten die de eeuwige hel predikten als een projectie hadden hun vrouw (godin) in de steek gelaten, en werden patriarchisch, geweldenaars. Zij hielden de waarheid ten onder in overmoedig en overmatig geweld. Deze leer was zelfs in Israel doorgedrongen, in bepaalde Temanitische sectes van de Israelieten (Teman is Hebreeuws voor Yemen, en een zoon van Ezau's oudste zoon, Eliphaz). 10Hebben wij niet allen één voortbrenger? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom zijn wij dan trouweloos tegenover elkander en ontheiligen het verbond onzer vaderen? 11Juda is trouweloos geweest en een gruweldaad is bedreven in Israël en in Jeruzalem, want Juda heeft het heilige des Heren, dat Hij liefheeft, ontheiligd, en heeft de dochter van een vreemde god getrouwd. 12De Here roeie de man uit, die zulks doet, wie hij ook zij, uit de tenten van Jakob, ook al brengt hij offer aan de Here der heerscharen. 13In de tweede plaats doet gij dit: gij bedekt met tranen het altaar des Heren, onder geween en gezucht, omdat Hij Zich niet meer tot het offer wendt, noch het uit uw hand aanneemt als Hem welgevallig. 14En dan zegt gij: Waarom? Omdat de Here getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. 15Niet één doet zo, die voldoende geest bezit, want wat zoekt die éne? Het zaad Gods. Maleachi 4 1Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de Here der heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten. Alles zal dus ontmaskerd worden in de etymologie. 5Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. 6Hij zal het hart der voortbrengers terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun voortbrengers, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban. Deze kwam in het NT in de vorm van Johannes de Doper, wat van het Hebreeuwse Chanah komt, oftewel Hannah, de moeder van Samuel die hem verkocht aan een bijmoeder, vrouw, voor tabernakel dienst in de grondteksten. Maleachi kondigt zo de terugkeer van Hannah aan die haar zoon zal terugbrengen tot zijn vrouw. Samuel komt van shama, gehoorzamen (Hebreeuws). Hoofdstuk 14. De Burchten van Bozra Teman is een Hebreeuws woord voor Yemen, wat van belang is voor het oplossen van het Bosra mysterie. Door hun eindeloze geweldadigheid hielden de Bosraieten het volk in bedwang, zoals de kerk dit doet door de eeuwige verdoemenis-leer. Teman wordt ook gebruikt om de Yemanitische Israelieten aan te duiden die in Yemen wonen of hebben gewoond. Teman was een Edomitische clan (van Ezau). Kijken we naar Yemen, dan zien we daar de kind-huwelijken. Zij worden op jonge leeftijd gedwongen te trouwen (al dan niet verkrachting of voorbereiding voor verkrachting). Ik maak direct een verbinding met de gedwongen vaginale besnijdenis in Afrika, Azië en het Midden Oosten, wat pure genitale verminking is, en zo ook de gedwongen orale besnijdenis, de tandarts dwangverpleging die wereldwijd is, waarin mensen als kind al gedwongen implantaten in de mond krijgen, in het bot, wat hun gezondheid ondermijnt. Dit is allemaal hetzelfde. Het is een onbevoegde betreding en ontering van privé-terrein, allemaal dezelfde geest van invasie en verkrachting. De geest van Bosra wordt ook wel Mensor genoemd in de demonologie. Het is een geweldadige geest van verminking, permanent geweld, wat zich vertaalt in de eeuwige hel. Gelukkig is ook het oordeel hierover opgetekend gebleven in de bijbel. De dieven konden het dus niet zomaar los stelen, maar het oordeel hing er als prijskaartje aan. In de burchten van Bozrah wordt zowel bevrijding beloofd als het oordeel. Daarom is het belangrijk Abadja erbij te halen, die tegen Edom streed. Abad-yah of Abad-havah betekent dienstknecht van de godin, van Eva (havah, Hebreeuws). Dit was wat Adam oorspronkelijk was, en in Edom werden dingen steeds corrupter, in het Bozraitische Edom. Adam was eerst met de moeder godin, en werd toen aan zijn vrouw, Eva, gegeven, als een beeld van de onderwijzing. Hij werd tot een Abadhavah, en predikte tegen het gevallen Edom.
Pagina 550
Het eeuwige vuur van de hel is een allegorie van volkomen diepte, van volkomen context, van de volkomen doorvertaling en etymologie. Dit is het geheim wat Bozrah verborgen houdt. Het is dus een allegorie van een soort tijdmachine, van het transcendente bewustzijn wat voor de heilige is weggelegd. In de gnosis is er de mythe van de tuin in het paradijs waar sommigen (want Adam was een volk) namen van de vrucht van de eeuwige hel (leer) en zij kwamen tot het Bosra gebied. Hier heerste de heks "Zo", een kannibaalse heks. De aarde buiten het paradijs behoort tot het Bosra gebied. In een ontmoeting met deze heks moest ik haar arresteren, en ze klaagde : "Zo ga je niet om met vrouwen." Ze hield een heleboel wijsheids-dwergen opgesloten die ik moest vrijzetten. Voordat ik dat kon doen was ik in gevecht met een vrouwelijke wachter van haar, een demoon, in een droom. We waren in een vuurgevecht en uiteindelijk schoot ik de demoon door het hoofd. Ik was in mijn eigen natuurdorp wat in de droom een grote stad was, een wereldstad, maar wel in natuur gebied. Ik was helemaal aan de andere kant van de wereldnatuurstad, en ik moest helemaal terug vluchten naar mijn huis. Er was ergens een opening in de vloer waardoor ik onder het huis kwam, en daar lagen allerlei boeken, waaronder een boek van eind vijftiger jaren genaamd "Exodus", wat de naam is van een schip die de Joden terugbracht van Europa naar Palestina. Het boek gaat ook over de ontsnapping uit de Britse interneringskampen. Als kind kan ik me herinneren dat het boek ook altijd in de open boekenkast lag. Palestina werd geregeerd door de Britten voordat de staat Israel werd opgericht in 1948. We kunnen dit nog steeds zien in het Westen dat de Israelitische wijsheid geheel door het Britse theologische en politieke apparaat is verkracht en verandert tot Calvinistisch dogma. Vandaar dat ook het Westen door dezelfde Exodus ervaring heenmoet. Het Britse zegel moet verbroken worden. Dit is het zegel van Bozra. Bozra staat voor het Brits-Amerikaanse calvinistische wereldrijk, de kleptocratie. Voor het Westen is 1948 nog niet gekomen. Voor het Westen is zelfs de bevrijding van de nazi's in 1945 nog niet gekomen. Het Westen leeft nog steeds in de Tweede Wereldoorlog, en is bezet door de nazi's van de fundamentalistische medische en religieuze dictatuur, de dwangverpleging van ziel en lichaam. Deze nazi's zijn de handlangers van de heks Zo. Alleen door educatie, door de gnosis, kan de mens komen tot 1948, door de grote Exodus. Elk mens moet persoonlijk tot de metaforische 1948 verlichting komen. Het einde van een tijdperk. De heks "Zo" zei ook : "Je moet de tandarts professie niet aanvallen." In ieder geval is de eeuwige verdoemenis leer maar een code. Natuurlijk kunnen zij niet eindeloos iemand martelen. Daar hebben ze de tijd niet voor en de middelen niet voor. Het is een kannibalen code. Het betekent gewoon dat ze gaan voor een volkomen resultaat, goed opgekookt, opgebakken. En voor de auto industrie is het permanentie, dat de onderdelen gewoon blijven zitten. Vandaar dat de "eeuwige hel" een soort van verkopers-garantie is. Hoofdstuk 15. Zo de Heks Na het gevecht met één van haar vrouwelijke wachters in een droom had ik dus de ontmoeting met de heks "Zo". De vrouwelijke wachter was door haar hoofd geschoten, en ze riepen : "Ze is dood." Ik moest toen dus vluchten naar de andere kant van de wereldnatuurstad, waar mijn huis was, waar ik onder de vloer dus het boek Exodus vond, over een imigratie-schip voor de verloren Israelitische stammen. Ik werd wakker en ging boodschappen doen. De supermarkt was anders dan normaal. Er hing een buitenaardse sfeer en ik zag zo mijn jeugd door alles heen rollen, als golven, alsof er een poort was geopend. De mensen om me heen waren ook anders, alsof ik verschillende tientallen jaren terug was gegaan in de tijd, rond eind zeventiger jaren, begin tachtiger jaren. De stemmen leken op familie leden van vroeger, een neefje en een nichtje. Ik keek naar de producten en ze droegen dezelfde sfeer. Ik wist dat er iets gebeurd was. Bij de boekenstellage stonden een paar mensen te praten. Een oudere vrouw deed het woord. Ze ging helemaal in haar verhaal op. Ze had het over een doodskist die gefotografeerd was, en daar waren allerlei problemen over. Natuurlijk had die vrouw haar eigen leven en verhaal, maar ik maakte direct verband met mijn droom. Toeval bestaat niet. Alles is aan elkaar verbonden. Er was een stuk collectief ego gestorven. De heks bewaakte een portaal wat nu was opengebroken. Ik zie uit naar wat er verder gaat gebeuren, maar ik kwam in een nieuwe vibratie. Natuurlijk is de heks "Zo" nu woedend, en zodra zulke demonen uit de hemelen zijn verdreven, dan zweren ze wraak, zoals "wee de aarde en de zee, want de duivel is tot haar neergedaald, zoekende wie zij zal verslinden." Wij mogen nooit lichtzinnig met deze dingen omspringen. De heks sprak zoals tegenwerkende mensen vroeger tot mij spraken. Het was allemaal heel herkenbaar. Ik zag dat zij het gewoon was door hen heen. Het kwam er altijd op neer dat ze niet wilde dat je jezelf zou verdedigen. Dat accepteerde ze niet. Ze mocht me alles aandoen, maar ik mocht niks terugdoen om mezelf te verweren. Als je je wel verdedigt, dan heeft dat zo zijn gevolgen. In haar ogen is de mens een product, een auto, of een stuk vlees, dus het mag niet tegenstribbelen. Voor de heks is het allemaal lopende bandwerk. Het Westen leeft nog steeds in WWII, ergens tussen 1940 en 1945. Alle verdere tijd is slechts een illusie geweest. De mens is nog niet bevrijdt van de buitenaardse nazi's. De mens leeft in diepe gevangenschap en slavernij tot deze buitenaardse parasieten. De wereld is nog steeds bezet. Hoofdstuk 16. De Egyptische Wortels van Bosra Bozra is een beeld van deze lagere aardse realiteit, en ook een beeld van het Westen en van het christendom. Het christendom is dus in diepte een Bozraietische secte die de eeuwige verdoemenisleer aanhangt, wat dus een verkoop-truuk is, een code. Hier houden ze aan vast anders zou hun gehele industrie instorten. Die industrie is buitenaards. Ook staat Bozra voor de medische industrie. De medische industrie is slechts een code voor een jachtsport. Het zijn roofdieren op jacht, en de patient is de prooi. Ze spreken in code. Het zijn monikken met kappen op waarachter ze zich verbergen. Ze hebben hun eigen taal, hun eigen alfabet. Ze bedrijven toverij om hun doelen te bewerkstelligen. Ze brouwen hun boosaardige plannen in hun ketels. Natuurlijk komt ook Bosrah van diepere Egyptische wortels. Bos (Bast) was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Noord-Egypte. Sekhmet was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Zuid-Egypte. Beiden waren zij dochters van Ra. Bosra betekent Bos, de dochter van Ra. Bos betekent ook verfpot of bloedpot. Haar letters zijn B, de voet, en S, het kleed. De voet, de wijntreder, wijnpers, is een beeld van het bloedvergiet, de oorlog, als een beeld van het afslachten van het ego. Haar naam betekent
Pagina 552
het met bloed geverfde kleed in de hieroglyphen van het Egyptische alfabet, wat dus ook terugkomt in Openbaring. Openbaring 19 : 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. In Jesaja 63 is dit verbonden aan Bosra : 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. Er is dus een groot verschil tussen het Egyptische Bosra en het post-Egyptische bosra. Haar zoon was Mahes, ook een oorlogsgod en leeuw. Zijn naam betekent hij die de ware is naast haar. Hij wordt ook wel de rode (scharlaken) god genoemd (vgl. Opb. 19). Hij verslond de krijgsgevangenen, als de verslinder van de schuldigen, en werd daarom ook de god van de slacht genoemd. Zijn naam is een Egyptisch wortelwoord van de Masiah (Hebreeuws), en masih (Arabisch), oftewel de Messias. Ook Sekhmet werd de rode godin genoemd, zij die bloedlust heeft, wat ook terugkomt in Openbaring. Zuid-Egypte veroverde Noord-Egypte en zo werd uiteindelijk Egypte één. Sekhmet droeg het rode kleed. Zij had overwonnen om te verzoenen en zij nam Memphis en Leontopolis in in NoordEgypte, wat haar belangrijke centrums werden. Hoofdstuk 17. De Exodus Planeet Calvijn was een Augustijner. Vandaar dat het belangrijk is tot de Augustijnse bron te gaan. Psalm 3 in het Augustinus commentaar waarin David moet vluchten voor zijn zoon Absalom wordt door Augustinus christologisch beschreven. Volgens Augustinus is het een messiaanse psalm over het lijden, het sterven en de opstanding van Yeshua. 6. Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte, want de Here zal mij opnemen. 8. Sta op, Here, verlos mij, mijn God. Ja, Gij hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen, en de tanden der goddelozen verbrijzeld. David als Messiaans beeld was omringd door beesten met monsterlijke tanden, waarvan de op mensen jagende tandartsen een beeld zijn. De tandartsen zijn de tanden van de beesten, van de goddelozen. Exodus 23 1Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadig getuige. De schuldige, of beschuldigde, wat zowel positief als negatief kan zijn, is rasha, van het egyptische ra-shu, de zoon van Ra, wat in het NT yah-shu, yahshua, is, de zoon van Yah. Rasha of yasha betekent de ontwaking. Het mag niet misbruikt worden. Dit misbruik komt voortdurend voor in het christendom die Yeshua, Jezus, tot een afgod hebben gemaakt, en het yasha-principe zijn vergeten. Voortdurend misbruiken zij de naam Jezus als een grote godslastering. 2Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen. Dit doet het christendom dus wel. Alles draait om de statistieken. In het Aramees : volg de meerderheid niet om de exegesis van de schrift te buigen. De mens mag theologie niet baseren op de mening van de meerderheid. Dat is massa-hysterie. 3Ook zult gij een onaanzienlijke niet voortrekken in zijn rechtsgeding. Het kan een arme betekenen of een gierigaard in het Aramees. De mens mag niet oordelen naar het vlees vanuit medelijden of uit vriendjes-politiek. Vooroordelen mogen er niet zijn. 4Wanneer gij een verdwaald rund of ezel van uw vijand aantreft, zult gij ze hem zeker terugbrengen. In het Aramees : rund, ezel is een dom, koppig persoon, een mechanisch instrument, en terugbrengen in de zin dat het vertaald moet worden. 5Wanneer gij de ezel van uw vijand onder zijn last ziet bezwijken, zult gij dit niet onverschillig aan hem overlaten. Gij zult hem zeker helpen met afladen. In het Aramees gaat het om de aanklager. Het helpen met afladen betekent in het Aramees ook het oplezen van het Woord, het in bezit nemen voor het Woord. 6Gij zult het recht van de arme onder u in zijn rechtsgeding niet buigen. Weer gaat het hier om het niet buigen van de exegese van de schrift, wat veel gebeurt in het christendom door ongeletterdheid en door letter-afgoderij. De exegese van de schrift is dn, dana in
Pagina 554
het Aramees, de dochter van Jakob. In de Sanskrite wortel is dit dhyana, het pad van meditatie tot transcendent bewustzijn. In het Pali is dit Jhana (vergelijk het Arabische paradijs, Djannah, Jannah). De Egyptische dn wortel betekent de kop eraf snijden. Dit betekent het verslaan van de territoriale demoon, wat ook gebeurt in Leviticus. 7Van een bedrieglijke zaak moet gij u ver houden. De onschuldige en de rechtvaardige moogt gij niet doden, want Ik verklaar de schuldige niet rechtvaardig. De rasha wordt niet altijd gered, zoals het Hebreeuws zegt. Ook Jezus werd niet gered, maar moest de weg van het kruis gaan. Het gaat niet om redding maar om bewustzijnsverruiming, om de gnosis, zoals Jezus zelf aangeeft in Lukas 11 : 52 - Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. Kennis komt door het kruis. De mens wordt zo gescheiden van het valse. 8Een geschenk zult gij niet aannemen, want een geschenk maakt zienden blind en verdraait de zaak der onschuldigen. Het gaat niet om de valse gratis genade van het christendom, maar om het eerlijke loon van de kennis. Als de mens vanuit Betelgeuse tot bewustzijnsverruiming komt en opstijgt tot de randen van het Heelal, waar de zwarte golven in andere dimensies overgaan, dan komt de mens in een nieuw bewustzijn, in de duistere nacht, het nacht heelal, waar de reusachtige wildernisplaneet Exodus zich ergens bevindt. Woeste golven zijn aan de randen van de lange wildernis stranden van de Exodus planeet. Exodus is dus niet zomaar een boek. De woeste golven gaan zeer hoog totdat zij opstijgen tot transcendentie, en dan dalen zij weer diep. Zij komen tot ascentie. Zij zijn buitenaardse natuurverschijnselen, enigmatische wezens, de golven van de wildernisplaneet Exodus. Wanneer zij zich weerspiegelen door de duistere randen van het heelal tot ons heelal, dan worden zij als leeuwen geprojecteerd, zowel op aarde als in het astrale. De leeuwen zijn de wachters van dit geheim, en de leeuwenzegels moeten verbroken worden, om tot de golven van Exodus te gaan. 9De vreemdeling zult gij niet benauwen, want gij kent de gemoedsgesteldheid van de vreemdeling, omdat gij vreemdelingen zijt geweest in het land Egypte. De opstaande muren van de zee in het boek Exodus zijn een beeld van wat op de Exodus planeet gebeurt. De golven komen zo hoog dat ze opstijgen, als een groot natuurverschijnsel. Zij dragen het geheim van transcendentie. De leeuw is slechts een heenwijzer naar dit verschijnsel. De mens moet dus geen xenofobie ontwikkelen tot het vreemde. Het vreemde is de sleutel. De mens moet dieper gaan tot achter de mens dogma's. Velen geven deze strijd met leeuwen op, maar Dana-el (Daniël), de exegese van El, yah-havah, Eva, overwint in de leeuwenkuil. 10Zes jaar zult gij uw land bezaaien en zijn opbrengst inzamelen, Zes is het getal van de schepping, de voorwaardes, de voorbereiding. 11maar in het zevende zult gij het braak laten liggen en het met rust laten, opdat de armen van uw volk eten, en wat zij overlaten zal het gedierte des velds eten. Evenzo zult gij doen met uw wijngaard en met uw olijfbomen. De arme is een beeld van de vreemdeling, van de exotische transcendentie aan de andere kant van het heelal die op de mens wacht. Alleen door de leegte, door de heilige honger, de heilige sabbath rust, kan de mens komen tot de planeet Exodus. Daniel vocht niet met de leeuwen, maar hun monden werden als door magie gesloten, door de gnosis. 12Zes dagen zult gij uw werk doen, maar op de zevende dag zult gij rusten, opdat uw rund en uw ezel uitrusten, en de zoon van uw slavin en de vreemdeling adem scheppen. De planeet Exodus wordt alleen bereikt door de sabbath. Alleen vanuit de sabbath kan de mens werken. Dit is ten diepste een eeuwige sabbath. In het Hebreeuws gaat het om hevig ademhalen, als na een zwemtocht. De mens moet eerst langs de golven van de Exodus planeet heen. De mens moet eerst het mysterie begrijpen, opdat het leeuwenzegel verbroken zal worden. In een nachtvisioen vele jaren geleden zag ik een bok die een groep leeuwen doorboorde met zijn horens. De leeuwen begonnen te branden en weg te smelten. De horens zijn een beeld van de volharding, van de heilige verharding, waardoor de mens tot nieuwe gebieden komt. Dit gaat niet zonder kruis. De bok is in het OT een offerdier, als de dood van het ego. 13Ten aanzien van alles, wat Ik u bevolen heb, zult gij op uw hoede zijn; de naam van andere goden zult gij niet noemen, hij zal uit uw mond niet gehoord worden. Zo komt de mens tot een hoger atheisme en een hoger communisme, om zo tot een hogere technologie te komen en een hogere sexualiteit. Dit is een belangrijke viersleutel om tot de planeet Exodus te komen. In het Aramees staat dat de andere goden niet herinnerd zullen worden, als een vergetelheids-atheisme. Goden zijn ook wonden in het Aramees en angsten. De mens komt zo los van de lagere wonden en angsten. Ook betekent het geloof, waar de mens los van komt. Het gaat niet om geloof, maar om gnosis en de heilige gebondenheid. Als we zo naar Augustinus kijken, dan stelde hij dat er altijd een einde komt aan geredeneer en gefilosofeer ergens op de weg, en waar de mens dan vastraakt vanwege het uitputten van de kennis, daar neemt het geloof het over, maar in principe is het in de gnosis zo dat de mens dan toch nog geleid wordt door de hogere gnosis, door profetie binnen de heilige gebondenheid, en die moet altijd getoetst worden. Het mag nooit blind geloof zijn. Hoofdstuk 18. Het Nachtheelal - De Sleutel tot Betelgeuse In het nachtheelal, door de rand van het heelal heen, ligt ergens de reusachtige wildernis-planeet Exodus, die 10 miljoen malen groter is dan de aarde. Deze planeet is een satelliet van de reusachtige wildernis-planeet genaamd Deuteronomium, die vele honderden miljoenen malen groter is dan de planeet Exodus. De planeet Exodus draait dus om de veel grotere planeet Deuteronium heen. Vandaar dat deze twee boeken dus ook zo'n grote grip op de aarde hebben gehad, maar ze zijn natuurlijk corrupt doorgekomen, helemaal verletterlijkt, vooral in de Westerse vertalingen. Daarom heeft de mens ook zo'n grote strijd te voeren om terug te keren tot de planeet Deuteronomium, maar er zijn wel vele aanwijzingen om ons heen. De dieren om ons heen zijn bepaalde weerspiegelingen van onderdelen van de reusachtige planeet Deuteronomium. Deze zegels moeten dus 'verbroken' worden, 'geopenbaard', ontcijferd : Weer waken de leeuwen over de grootte van de planeet Deuteronomium en weerspiegelen de alarmen. Dit zijn niet alleen de aardse leeuwen, maar ook de astrale, buitenaardse leeuwen. De slangen zijn de weerspiegelingen van de draaikolken op de planeet Deuteronomium, die in de
Pagina 556
zeeën en oceanen voorkomen. De planeet Deuteronomium kent vele reusachtige oceanen waar de aarde meerdere keren zou kunnen inpassen. De krokodillen zijn de weerspiegelingen van de rivieren van de planeet. De olifanten zijn de weerspiegelingen van de golven van de planeet. De tijgers zijn de weerspiegelingen van de wildernisstranden van de planeet. De beren zijn de weerspiegelingen van de zeedieptes van de planeet. De haaien zijn de weerspiegelingen van de meren van de planeet. De orca's van de bloedrivieren en de urine processen. Het boek Numeri is de weerspiegeling van de bloedzeeën van deze planeet. Het boek Genesis is de weerspiegeling van de bloedmeren. Het boek Romeinen is de weerspiegeling van het robotische systeem van de planeet Deuteronomium. De giraffe is een weerspiegeling van het immunologische systeem. Galaten is een weerspiegeling van het militaire systeem (oorlogs systeem, defensie) van de planeet. Efeze is een weerspiegeling van het medicijnenwiel, zelfgenezend vermogen. Filippi is een weerspiegeling van het economische systeem. Colosse : geografische indeling. Mattheus : weerspiegeling transcendentie - inzicht ontstaat door diepte. Marcus : temperatuur Lucas : monitors, opvoeding (vgl. zoonschap) Johannes : voeding en vasten, temmen, educatie Handelingen : communicatie, het Woord, communicatie-wetten, stilte, scheiding Tessalonici : nomadisch verkeer Timotheus : stuur systemen Korinte : natuur-technologie, anatomische technologie Titus : muren en poorten, grenzen, openen en sluiten Hebreeen : rechtssysteem Petrus : religie, strafrecht Judas : zuurstof, lucht (messentrekkende geest, demoon, bewaakt dit) Het is van belang om op beide planeten te zoeken naar sleutels om terug te keren tot Betelgeuse West, om door te dringen tot het Èrk gebied van Betelgeuse, het wildernis gebied. Het gaat dus erom jezelf te ontwikkelen in zowel Betelgeuse als in het nachtheelal over de rand van het heelal. Juist door deze dualiteit stimuleert het elkaar en kun je dieper tot de geheimen van Betelgeuse komen, de kern van Orion. Ook hier leidt het Èrk gebied tot Oan, een Orions woord voor paradijs en de paradijselijke slaap, op aarde getranslitereerd in het Arabisch tot Jannah, het paradijs, en in het christendom tot Oannes, Johannes. In India is het de transcendente meditatie. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. Dit is de geslachtslijn van Mozes. Het komt van de Egyptische kat-wortel, wat hoogte betekent, en kayt, kt, betekent hoge grond, hoge troon, zoals Mozes ook een Egyptische prins was. De kat, kt, wortel van Kehat betekent ook vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De kt-wortel betekent ook vagina. Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. Khe-ti was een vuurspuwende slang in de onderwereld. De Khata, kht, wortel betekent de boerderijen en boerderij-gebieden van de farao. Khaut, kht, is een naam voor de goddelijke doden. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. Het gaat hier dus om het Betelgeusische paradijs. Mozes als Kehatiet, droeg dus de slaapdrug van het paradijs, en mocht het beloofde land niet binnengaan, wat betekent dat hij eerst aan zijn ego moest afsterven. Mozes droeg het mysterie van Oan. Iedereen die de drug neemt krijgt een doodsbedreiging aan het adres van zijn ego, de Mozesiaanse bedreiging. Dieper over de rand van het heelal, dieper in Betelgeuse (West), dat is waar het om gaat. Hoofdstuk 19. Het Verdiepen van Betelgeuse Dana-el of Jana-el, of in het Orions Oan-ila, als het Oan, paradijs, van God, de slaap van God
Pagina 558
(Daniël) is een beeld van het gaan in de leeuwenkuil, als beeld van het gaan over de rand van het heelal tot het nachtheelal, en zo ook dieper gaan in Betelgeuse-West tot het Oan-paradijs in de Èrk wildernis. Dat Daniel een regeerder van Babylon werd is ook een beeld van het doordringen van Betelgeuse. Hoofdstuk 20. Augustinus en het Heilige Autisme Het Èrk gebied van Betelgeuse begint met Vur natuursteden. Hier wonen dokters, chirurgen, die ervoor zorgen dat de urine beter gefilterd wordt door de lever, zodat er geen belangrijke stoffen geloosd worden. Het gaat dus via de lever en niet via de blaas, zodat het urine lozen wordt gehalveerd. Dan is er achter de dikke darm nog een extra darm genaamd de oan darm, de slaap darm. Zoals Jehavah worden en zijn betekent in het Hebreeuws, zo is er in India het tegengestelde Abhava, wat niet-bestaan betekent, wat ook een diepe vorm van heilig atheisme is, dat alles ontstaat vanuit het niet-bestaan. Zonder deze laag is er geen leven mogelijk. Voor het grootste deel is het leven niet-bestaan, en het daadwerkelijke bestaan wat daaruit voortkomt is maar een paar druppels. Zodra je gaat beseffen dat je grotendeels niet bestaat, dan wordt je Brahman, bewustzijn. En als je bijna niet bestaat, waar werk je dan voor ? Is er dan geen hele andere weg die gegaan dient te worden ? Zijn een heleboel dingen die de mens doet niet overbodig en nutteloos, als het dragen van water naar de zee ? Het leven is ijdelheid zoals prediker zegt. Het is als het water gieten in een bodemloze put. We kunnen daar dan naar kijken en ons afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn. Het bewustzijn van de mens is maar heel klein, omdat de mens denkt dat hij bestaat, terwijl het grotendeels illusie is. Het bestaan van de mens ligt juist besloten in het niet-bestaan van de mens. De mens moet atheistisch worden naar één van de grootste afgoden aller tijden : de mens. De mens moet zo komen tot de bron van het nooit-bestaan en het nooit-gemaakt. Er is zoveel leugen en illusie wat de mens moet verliezen. De mens is niet sterk. De mens is zwak, zeer zwak, en leugenachtig. De mens broedt en liegt de hele tijd door. De mens leeft in parasitaire illusies. Daar gaat het grootste deel van zijn tijd naartoe, en dat alles voor niets. De mens moet zijn jehovahafgoden van zijn en worden opgeven en eerst komen tot het niet-bestaan en het nooit-bestaan. Iets kan alleen ontstaan en zich materialiseren door abhava, niet-bestaan. Tussen dingen zijn er gaten van niet-bestaan, ook tussen gedachtes, en die gaten moeten groter en groter worden. De mens denkt namelijk dat hij het bestaan kent, maar het is schijn-bestaan, en de mens kent het niet-bestaan niet. Als de mens slaapt moet de mens ook door deze zone heen voordat de dromen kunnen komen. In Abhava moeten de afgoden van het ego verder afsterven. Luther en Calvijn waren Augustijners die voortwerkten op het werk van Augustinus, maar Calvijn draafde hier ontzettend in door, terwijl Augustinus het nog over de vrije wil had. Belangrijk is het dus om terug te keren naar de bron. Calvijn verwijst om de haverklap terug naar Augustinus, maar hij heeft de Augustinus motortjes overmatig lopen opvoeren. Calvijn maakte het werk van Augustinus door en door corrupt en brak alle grenzen door, wat overigens goed bruikbaar bleek te zijn in het esoterische calvinisme, waarin alles weer een kwartslag werd gedraaid. Er komt dus nog iets na Calvijn, als het postcalvinisme, wat een beweging van de gnosis is. In zijn commentaar op de bergrede maakt Augustinus een hele goede opmerking over het vers 'zalig zijn de armen van geest, want voor hen is het koninkrijk der hemelen.' Hij verbindt dit aan de heilige vreze die het begin is van de wijsheid. Hij stelt dat de armen van geest hen zijn die heel voorzichtig met het geestelijke omspringen. Zij zijn niet overgeestelijk. Zij gebruiken het met mate, omdat het om de perfecte en hoogste wijsheid van de rationele ziel gaat, oftewel de ziel van de gnosis. Zij gaan bescheiden om met het geestelijke, niet opgeblazen zoals in het christendom. Augustinus was een filosoof en christelijk theoloog in de jaren 300-400. Hij was vurig gericht tegen het materialistische denken, en stelde dat God niet met de ogen gezien kon worden, maar met het hart. Hij noteerde het als een dwaasheid wanneer God op een materiele manier benaderd werd buiten het hart om. Hij vocht tegen de materiele kennis die opgeblazen maakte, de corrupte kennis van de dwazen. Hij maakte zo een filosofisch stelsel van rechtvaardigheid, want hij stelde dat God rechtvaardig was, waarin sommige zonden een straf waren op andere zonden, als een lange keten. Zonde veroorzaakt zonde, totdat de cirkel rond is, en de zonde ten onder gaat. Dan wordt er in de bergrede het belang van het hongeren genoemd, het hongeren naar gerechtigheid. De arme is altijd weer op zoek naar de bron, terwijl de rijke denkt dat hij alles al heeft, maar tegelijkertijd meer rijkdom wil. De arme gaat rouwend door het leven omdat hij kan zien wat er mis is, terwijl de rijke niets door heeft, eet en slaapt. De rijke is gelukkig in zijn onwetendheid. Hij negeert de arme en de armoe en geeft alleen om zichzelf. Zolang hij maar hoog en droog zit, en 'na mij de zondvloed'. Hij denkt ook niet aan de komende generatie. Alles draait om het ego, zo ook in de kerk. Het leven is ijdelheid volgens Augustinus. De arme ziet hoe iedereen slaaf is tot de zonde, hij ziet de ketenen, hoe een ieder slaaf is van de demonen, en hij rouwt, terwijl de rijke plezier maakt. Maar dit plezier is slechts tijdelijk. Het is maar een droom en op een moment moet ook de rijke wakker worden. Augustinus waarschuwde voor de ijdele glorie van de rijken. Augustinus was een filosoof, geen farizeeër. Hij stelde dat een mens grotere rechtvaardigheid moest hebben dan de farizeeërs, dus dat er bepaalde waarden uit het NT toegevoegd moesten worden. Hij sprak over het grote verschil tussen de zogenaamde 'rechtvaardigheid' van de farizeeërs, en de grotere rechtvaardigheid. Hij sprak ook niet zomaar over de hel als zomaar iets waar alle zondaars ingeworpen zouden worden, maar over de verschillende gradaties van de zonde en dat er dus ook verschillende gradaties waren in de aansprakelijkheid en de bestraffing die eraan was verbonden. Filosofen zijn hier vaak genuanceerder over dan theologen. Filosofen begeren de wijsheid en zijn altijd weer op zoek naar hogere systemen, betere systemen, meer verfijnd, om het recht te doen handhaven. Wie kent in het kerkelijke-evangelische christendom niet de leugenachtige leer dat zonde zonde is, dat elke zonde even erg is voor God en dat elke zonde daarom dezelfde straf verdiend ? En hoe redeneren deze leken-theologen verder ? Sommigen stellen dat omdat God een oneindig wezen is dient de zonde tot deze oneindige God eindeloos gestrafd te worden. Wat ze vergeten is dan dat ze zelf eindig zijn en niet op God's oneindige niveau kunnen denken. Ook vergeten ze dat God dus ook eindeloos creatief is zodat God veel betere plannen van rechtvaardigheid en orde heeft dan zij zich kunnen voorstellen. Maar daarvoor is dan weer het antwoord van Augustinus die een zeer creatieve autodidact was, oftewel een zelf-onderwezen persoon, wat een onderdeel is van het heilige autisme. Augustinus heeft zoveel invloed gehad dat zelfs de Katholieke Kerk hem als een belangrijk fundament beschouwde en natuurlijk Johannes Calvijn die met hem wegliep. Zij konden deze creatieve ziel wel goed gebruiken, maar maakten het zwaar corrupt. Vandaar dat het van belang is terug te keren tot de oorspronkelijke buitenaardse waarden van Augustinus. Augustinus heeft gewoon gebruik gemaakt van het christendom omdat dat nu eenmaal de taal van de aarde was. Hij nam de stad in door de wildernis, liet het mengen, opdat er een pad terug was tot de wildernis. En die wildernis is de wildernis van Betelgeuse West, het Èrk gebied, wat helemaal doorloopt tot het Oan gebied, oftewel het gebied van de paradijselijke slaap.
Pagina 560
Hoofdstuk 21. Augustinus en de Vur Natuur Teruggaan naar Augustinus wiens leringen zo kortzichtig en corrupt werden gemaakt betekent ook nuanceren en corrigeren. Augustinus liet zien dat er dieren waren in gehenna die leefden zonder pijn. Hij gebruikte hiervoor het voorbeeld van salamanders die in vuur leefden. Ook stelde hij dat het mogelijk was in vuur door te leven met pijn. Hij liet de verschillende vormen van het leven in gehenna zien. We kunnen hierbij ook denken aan Shadrach, Meshach en Abednego die in de vurige oven werden geworpen en geen pijn hadden en niet verminkt werden en gewoon doorleefden, terwijl zij die hen in het vuur hadden geworpen verslonden werden door de vlammen omdat ze het zeven maal heter hadden gemaakt. Augustinus liet de verschillende mogelijkheden zien. Augustinus schreef in het Latijn en gebruikte de woorden gehenna, de plaats van vuur, en inferos, het lage rijk, het dodenrijk, de onderwereld, en gebruikte niet het woord hel, want dat is een Germaans-Engels woord wat in de latere Engelse vertalingen werd gebruikt van zowel de bijbel als de werken van Augustinus. Hij stelt zo dat er geen absolute wetten zijn in gehenna. Er zijn kansen daar te overleven zonder pijn. Hij noemt dit de wonderen van de natuur waar hij veel meer voorbeelden van heeft, die allemaal laten zien dat er verschillende materialen zijn die verschillend op vuur reageren. Hij noemt bijvoorbeeld de diamant die niet door vuur bewerkt kan worden, en ook niet door ijzer. Augustinus liet de dualiteit zien van alle dingen. Er waren geen absolute wetten. Er waren altijd weer uitzonderingen op de regel, het had altijd verborgen bodems. Augustinus was een rasechte filosoof. Hij draaide elke steen om. Hoe schandalig is het eigenlijk dat de kerk hem zo eenzijdig heeft neergezet ? Dat was helemaal niet wat hij in diepte zei. Hij was een enigma. Hij zei er ook bij dat hij niet wilde dat zijn filosofische theorieën over de wonderen van de natuur zomaar onverbloemd worden aangenomen, omdat hij ze ook zelf niet impliciet gelooft, alleen maar degenen die hij zelf heeft waargenomen, waarvan hij het bewijs heeft ontvangen. Hij stelt verder dat God dingen doet die verder gaan dan het waarneembare, verder dan de zintuigelijke ervaring. God doet dan ook het onmogelijke. Niets van wat hij stelt is verder iets noodzakelijks volgens hem. Er is altijd meer. Hij geeft ook toe dat dingen weer kunnen veranderen. Volgens hem kunnen wetten ineens veranderen, en ook de natuurwetten van het heelal, om de canons die astronomers hebben opgezet te doorbreken. De natuur valt volgens Augustinus niet in een hokje te zetten. Er zijn natuurverschijnselen waar de mens geen weet van heeft. Augustinus stelde dat er een heilige magie was die planeten kon stilzetten, rivieren kon laten omkeren en sterren uit hun banen kan laten gaan. Volgens hem was de planeet Venus ook opeens een keer totaal veranderd, in een andere kleur, een andere grootte, een andere vorm en met een andere koers. Volgens Augustinus dachten de aardlingen veel te kortzichtig, en waren de wetten die zij kenden hun afgoden. Augustinus legt de nadruk op de heilige verscheidenheid. De mens is diep geschokt wanneer er dingen gebeuren die tegen de voor hem bekende natuur ingaan, en dat noemt de mens dan een monster, een voorteken, een wonder of verschijnsel, maar het laat aan de mens zien dat er aan God geen limiet valt op te leggen. God stoort zich niet aan de mens, en doet wat nodig is. De mens kan aan God geen natuurwetten opleggen. Wanneer Augustinus het heeft over "sempiterno supplicio damnatorum", wat het Westen vaak vertaalt als de eeuwige bestraffing van de verdoemden, dan kan dat ook vertaald worden als het eeuwige gebed en het eeuwige knielen (supplicio) van de overtuigden (damnatorium). Augustinus stelt dat er geen duidelijkheid is over wat dit precies betekent, dat er meerdere uitleggingen mogelijk zijn over zulke verzen en dat de Schrift verder stil is over de geestelijke pijn van de overtuigden, de veroordeelden. Hij stelt dat de bekering van het vlees verder nergens toe leidt. Zij die in het vlees leven komen onder het oordeel, en als ze dat dan op vleselijke manieren proberen te ontvluchten, dan komen ze er niet onderuit, want de werken van het vlees zijn nu eenmaal vruchteloos. Zo probeert Augustinus ook duidelijk te maken dat er zeker niet makkelijk over het hiernamaals gedacht moet worden. Hij stelt dat de mens nu alleen nog maar gedeeltelijk kent, maar dat later alles duidelijk wordt door de openbaring en ervaring van kennis. Augustinus stelde dat de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zich afspeelde in een droom, in een immateriele sfeer van extase, trance en geestesvervoering, rapture (Latijns : ecstasi). Het waren visioenen van de slapenden. In zijn taal, theologie en filosofie werd Augustinus zwaar beinvloed door de Romeinse dichter Vergilius die schreef : 'Voor oude misdaden moeten zij strafrechtelijk lijden ondergaan, opdat zij eens weer geheel zuiver zullen staan.' Augustinus stelt dat de straffen komen op zonden van het verleden of huidige zonden, en deze straffen zijn soms om volharding in goed karakter te beoefenen (virtutibus). Tijdelijke bestraffingen kunnen zowel tijdens het leven of na het leven plaatsvinden. Augustinus stelde dus dat er een soort van vagevuur bestond zowel in het leven als na het leven. Zo ging dit ook over op de katholieke kerk, maar de protestantse kerk nam het vagevuur weg. Daar valt natuurlijk wel wat voor te zeggen, want het vagevuur van de katholieke kerk was vaak corrupt, omdat ze het gebruikten als een markt. De mens kon zo zijn geliefden 'loskopen' uit het vagevuur. Maar het protestanisme liet het van de ene corruptie overgaan in de andere corruptie. Augustinus stelt dat het vagevuur al in het leven kan beginnen, want het leven is alreeds een bestraffing, vanwege alle verzoekingen die op de loer liggen. Augustinus spreekt dualistisch en poëtisch en de eeuwige verdoemenis neemt een veel kaleidoscopischere plaats in dan bijvoorbeeld in de theologie van Calvijn. Calvijn heeft Augustinus' leringen enorm opgevoerd en veel strenger gemaakt, maar dat neemt niet weg dat Augustinus op bepaalde punten zeer streng is en waarschuwend, en laat zien dat de mens niet met God moet sollen en dat de zonde doodernstig is. Hoofdstuk 22. Augustinus en het Pad tot Nibana Theologisch gezien was Augustinus de vader van Calvijn. Vandaar dat Augustinus belangrijk is in het begrijpen van het Calvijn mysterie en Augustinus is een mysterie op zichzelf. Augustinus stelt dat de armen van geest de macht krijgen om God te zien. Hun beloning is in de hemel, niet in vluchtige en tijdelijke dingen. Hun beloning is eeuwig. Farizeïsme, oftewel overgeestelijkheid en geestelijk materialisme, is iets wat ontweken moet worden. Alleen de 'grotere rechtvaardigheid' is de sleutel tot de hemel, volgens Augustinus. In zijn commentaar op de evangelieën stelt hij dat sinds Jezus had gezegd dat een schuldige in de handen van de folteraars zou zijn totdat de schuld betaald zou zijn alles goedgemaakt kan worden door voldoende boetedoening. Hij verbindt dit met de uitspraak dat de mens vanuit de aarde is voortgekomen en tot de aarde zal terugkeren, "als de mens betaald heeft". Hij zet daarom ook grote vraagtekens bij het woordje "eeuwig". Hij vraagt zich ten diepste af wat nu daadwerkelijk de eeuwige straf betekent in verband met deze uitspraken van Jezus, of eeuwig wel daadwerkelijk eeuwig is. Hij filosofeert dat eerst de vijanden onder de voeten van God gesteld moeten worden, wat gelijk staat aan "totdat de mens heeft betaald wordt de mens gefolterd." Dit gaat dus om een oorlog. "Gij zult in geen geval daaruit
Pagina 562
weggaan totdat gij de laatste penning hebt betaald." Gedurende die tijd is de mens lijdende in de eeuwige straf van zijn aardse zonden. Hij wil zeer zeker de voorzichtige filosofie niet stoppen over wat het woordje 'eeuwig' zou kunnen betekenen, oftewel de filosofie van de straf op de zonde, maar aan de andere kant stelt hij dat het beter is om het te vermijden dan er een overhaaste wetenschap van te maken. Het sleutelwoord voor Augustinus als filosoof zijnde is de agnostische voorzichtigheid en binnen die grenzen te filosoferen, tot diepte te komen en verscheidenheid, en niet tot oppervlakkige eenzijdigheid. Zo is ook de buitenaardse Vur natuur in het werk van Augustinus te ervaren. Dit is ook de definitie van "gezegend zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beerven." Zij komen niet snel met allerlei loodzware formules en eenzijdige wetten opzetten. Zij zijn voorzichtig en in die zin 'zacht'. Zij lopen niet rond met vooroordelen, maar studeren en onderzoeken. Zij zijn tot de grotere rechtvaardigheid gekomen. Zij willen niet op de voorgrond staan. In de Stad van God stelt Augustinus dat het om de heilige nederigheid gaat, wat een discipline is die de arrogantie van de mens verre van zich houdt, want God wederstaat de trotsen. In die zin is het dan ook niet mogelijk om tot God te komen zonder de sleutel van zachtmoedigheid. De hele opzet van het 'eeuwige lijden' in de Augustinus code, die heel poëtisch is, is de noodzaak dat de mens moet leren lijden, een asceet te zijn, om zo af te komen van de zonde. Augustinus liet altijd een open einde. Augustinus stelt dat de mens het lijden van het vlees moet verkiezen boven de dood, want de dood zou ervoor zorgen dat de zonde zou voortleven. Er zijn dus hogere doelen die Augustinus ziet en beschrijft, en die zijn alleen te bereiken door ascetisme, door verdraagzaamheid en geduld. Zo beschrijft Augustinus dus de natuurstad van God, oftewel de Vur natuursteden. Ook leeft de mens in de lagere stad. De dood houdt de mens ijdel, maar het lijden leidt tot vruchtbaarheid. De asceet ziet het lijden als een uitdaging en werkt er omheen, en gebruikt het voor creativiteit. Zo komt de asceet tot hoger bewustzijn, waarin een heleboel vals bewustzijn eraf moet. Augustinus noemt het voorbeeld van Job, die leed zonder te sterven. In die zin kan het Jezus verhaal dus heel verraderlijk zijn, want Jezus stierf een snelle dood. Zijn lijden duurde niet lang. Toch is dit een voorbeeld voor de christenen. We kunnen dan kijken naar Job en zien een asceet, en ook de profeten waren veelal asceten. Zij hielden van het kruis en leefden lang met het kruis, zonder naar snelle uitwegen te zoeken. Zij zagen het nut in van het kruis, van het juk. Daarom vlucht de dood ook veel van de mens weg in Openbaring. Het eeuwig lijden is een heilig deel van de heiligen, van de asceten. Zij zien hierin visioenen, als een tunnel tot het nibana. Zij weten dat het lijden hen tot de ware slaap brengt, als een drug van het paradijs. De overmoedige dood, de zwarte beul, brengt ook weer overmoedige wedergeboortes. Halfgebakken asceten komen nergens. Het gaat om de discipline. En dan niet de discipline van het vlees, van de onwetendheid. De heilige discipline is kennis. De heilige discipline is diepte. De mens kan dit niet zomaar even door het vlees regelen. De ware asceet wil niet dood, maar wil leren. Dat wil niet zeggen dat de asceet geen doodsverlangens kent. Job had ook doodsverlangens, maar zijn verlangen naar kennis was groter. De ware asceet strijdt soms met doodsverlangens, maar overwint deze door kennis, en weet de doodsverlangens metaforisch toe te passen. De asceet wil dat zijn ego sterft. Ook Paulus had deze strijd. Voor Augustinus is het antwoord duidelijk : de demonologie. De mens is geroepen de innerlijke vijand te doden, oftewel de zonde die in de mens leeft. De nibana waarde in het Betelgeuse paradijs, in Oan, is de Witi, de vergetelheid, met een zwaar fundament van niet-bestaan. De mens begint hier voort te druppelen. Alles is vluchtig en fragmentarisch. Deze waarde zal zich moeten hechten aan de hersenstam, opdat de hersenstam gerecodeerd wordt. De hersenstam verbindt de grote en de kleine hersenen en verbindt ook het hart met de hersenen door het ruggemerg. In de hersenstam liggen belangrijke functies. Het maakte de mens tot slaaf van de materiele wereld en moet daarom gerecodeerd worden. Witi, het Orionse nibana, moet de hersenstam doordringen. De hersenstam van de mens moet tot Witi-verlichting komen. De heilige atheist kan met de goden dansen zonder voor hen te buigen, en de heilige autist kan met de mensen dansen zonder voor ze te buigen. Zij hebben beiden een bepaalde Witiverlichting gehad, en zijn door verschillende fases van ascetisme heengegaan om dit te bereiken. Letterlijk gezien heeft religie geen betekenis, maar geestelijk gezien kan het betekenis hebben voor hen die verder zijn gaan graven achter de letterlijke betekenis en deze hebben kunnen verdiepen. Religie is niet iets letterlijks. Het is een abstracte woordenkunst en zij die dit niet benaderen in de strenge discipline van het heilige atheisme, autisme en ascetisme zullen in al haar valstrikken terecht kunnen komen. Als familie een gevaarlijke groep buitenaardse reptielen is op een wildernisstrand ergens op een verlaten planeet, dan komt Augustinus met antistoffen. Het Sanskrite dhyana, transcendente meditatie, werd het Aramese dyana, de schrift-exegese, en het Arabische djannah, het paradijs, en het Hebreeuwse Aden of Eden, paradijs, en zo kwam ook de dochter van Jakob, Dana, uit deze wortel, en de Dan stam. Het boek Exodus is de recodering van de hersenstam als de brug tussen hart en hoofd, als een centrum. De Dan stam wordt maar een paar keer genoemd in het boek Exodus. Aholiab, de zoon van Ahisamach, werd genoemd als van de stam van Dan, een grafeerder, handwerker, en wever. Achisamach betekent 'mijn evenbeeld, schaduw (broeder van dezelfde stam) helpt mij', als een beeld van het nut van de dualiteit. Aholiab betekent 'de tent van de oorsprong', wat een beeld is van de diepte, het terugkeren tot de 'moeder' van alle dingen. In Germanië werd deze dn-wortel tot Odin, die alleen van de bron van kennis kon drinken als hij één van zijn ogen zou geven. Dit is een beeld van het lagere zicht van het ego wat hij moest inleveren, zoals ook Yeshua sprak in Mattheus 5 : 29 - 'Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in gehenna geworpen worde.' Ook Augustinus stelde in zijn commentaar op de evangelieën dat het rechteroog metaforisch was, dat het duidt op dat waar de mens te gehecht aan is, waardoor de mens gehinderd wordt, omdat de mens het niet los kan laten. De Witi waarde in het paradijs is de waarde van de onthechting tot het punt van vergetelheid, waarop men het nibana ingaat. De mens gaat de vergetelheid in op basis van de meditatie op het niet-bestaan, abhava (als tegengesteld aan jehovah, bestaan), omdat er nu eenmaal maar weinig van de mens daadwerkelijk bestaat. De mens wordt in de illusie van jehovah gehouden, het bestaan. In het proces van leegmaken is het belangrijk op zoek te gaan naar de heilige verhoudingen. Alles kan een medicijn of vergif zijn afhankelijk van de mate waarin je het gebruikt. Je mag er niet teveel of te weinig van gebruiken. Je moet zoeken naar de heilige hoeveelheden en de heilige verhoudingen, de heilige combinaties. Het gaat om het vinden van de heilige balanzen. In plaats van altijd maar te vechten tegen bepaalde problemen is het soms beter jezelf af te vragen : Wat kan ik toevoegen ? Waar moet ik meer van nemen, en waar moet ik minder van nemen ? Alles doormeten is dus van belang, de juiste, heilige waarden te kennen. Doe je dat niet, en ga je vechten als een blinde vuistvechter, dan zal dat vaak dweilen met de kraan open zijn, en water naar de zee dragen.
Pagina 564
Hoofdstuk 23. Het wolven-medicijn Neem van alles maar een heel klein beetje. Dan is het medicijn. Niet teveel, en ook weer niet te weinig. Soms moet je aanvullen, bijtanken. Het pad toont zich vanzelf. Blijf nergens te lang rondhangen, maar ga ook niet te snel weer weg. Dat is iets wat de mens moet leren. De mens moet gevoelig worden voor de heilige hoeveelheden, de heilige verhoudingen. Wat is diepte ? Moet dat met alles ? Nee. Diepte is een pad, dus het slaat heel veel over. De meeste dingen raakt het maar heel licht aan omdat het niet belangrijk is. Diepte gaat daar naartoe waar het belangrijk is, en negeert de rest. Diepte betekent dus niet overmatig open, maar meer gericht open, op de juiste plaats. Ga dus niet te diep en blijf ook niet te oppervlakkig met alles. Ontdek de juiste diepte, de juiste mate, de juiste verhoudingen. Weet wanneer je naar binnen en naar buiten moet en hoe lang, en hoe diep. Als je van iets de juiste mate hebt gevonden, dan komt er magische energie vrij. Dan kun je het draaien en veranderen. Dan is het creatief materiaal. Alles is medicijn als je er de juiste mate van hebt gevonden. Buiten de juiste mate is alles vergif. Ook het goede is vergif als je er teveel of te weinig van gebruikt. Overmaat is nooit de weg, en ook zuinige smetvrees niet. Gierigheid heeft nog nooit een mens geholpen, maar overdaad schaadt ook. Het medicijn is dus een pad van uitbalanceren. Dit gaat ook door vraagstelling, door openheid, zoals het vragen : 'Waarvan moet ik verminderen ?' en 'Waarvan moet ik vermeerderen ?' Het kan soms helpen deze vragen meerdere keren te stellen, totdat de vraagstelling ook echt tot je doordringt en je kanalen daarvoor openen. Zo kun je jezelf afstemmen. Op deze vragen mag zo gemediteerd worden, in toetsen en aftasten. Zo mag de mens leren doseren. Chemische stoffen bij elkaar in de verkeerde hoeveelheden zullen ontploffingen veroorzaken. De hemel en nibana is gewoon bewustzijn, en dat kan in het begin pijn doen, want eerst ga je allemaal zien wat fout is. Sterker nog : de hemel is meer lijden dan de zogenaamde 'hel'. Het lijden is voor de heiligen om verder te komen, dieper te gaan. Laten we hierin niet te absoluut worden. Het lijden is een verhaal. Het is metaforisch. Lijden is bewustzijn. Vandaar dat 'de hel' veel minder lijden is. Het lijden in 'de hel' zal hard zijn en kort. Het lijden van de heiligen is lang en diep, en weegt niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is geen doel op zich. Dit wil overigens niet zeggen dat de slechten niet zwaar geoordeeld worden. Ze veroordelen henzelf, en de vraag is in hoeverre het echt is en in hoeverre het slechts een schaduw is van het goede. De vraag is in hoeverre het slechte echt daadwerkelijk bewustzijn en leven heeft. Vannacht had ik een droom over de wolven die naar Nederland waren gekomen. Dit betekent ook dat stadsgebied weer wildernis gebied zal worden, dat er een duidelijke poort zal zijn van stad tot wildernis. Ook was ik in gevecht met een beer, de geest van Rusland, onder een rode vlag. Het was een soort orthodox atheisme, terwijl Rusland door de terugval van het communisme toch door religieuze ontwakingen is gegaan. Het was een geest die crematologie bedreef. Eigenlijk is dit heel erg. Fundamentalistisch atheisme zegt dat er geen leven is na de dood, waardoor ze eigenlijk iedere ziel hiertoe veroordelen, waardoor het een oneindig leed kan voortbrengen, een beetje zoals de eeuwige hel bij de christenen. Het kan de mens in grote psychische problemen brengen en hun leven op aarde verdorren, immers 'na de dood is alles toch afgelopen.' Waarom dan goed doen ? Waarom dan nog vooruitgang boeken ? Alles is toch ijdelheid, alles is toch voor niets. Het beest gromde verschrikkelijk, wilde zijn macht niet verliezen. Ik moest rennen. Zijn naam was 'Jarem'. Ik was in Russisch ijsgebied, in een besneeuwd bos. Alle zielen worden genekt door deze geest voor een grote markt. Crematologie wordt ook door eeuwige hel gelovende christenen bedreven. Ik zag de fletse zielen die dit bedreven. Er was geen creativiteit, maar dorheid, droogheid, dogma, en zo cremeren ze hun objecten voor eeuwig, waar hen flink veel voor betaald is. Zo drukken ze op hun knopjes, en dan gaan de kisten naar beneden, en dan begint het vuren, altijd maar weer door, voor eeuwig. Het is hun werk. Achter mijn huis lag Almeers stadsgebied, maar het werd gesloopt. De wildernis moest terugkomen. De wolven waren gekomen. Wie of wat zijn de wolven ? Ze zijn tegen het medische systeem, tegen het medische dogma, tegen de medische markt. Ze zullen hun eigen medicijn brengen. Zij komen van het diepe pasen. Het kruis is het medicijn, niet de gewitte graven van de farizeeën. De steden zijn de gewitte graven, als gewitte grafsteden. Maar als de wolf komt moet de wildernis doorbreken. De stad moet inboeten. We kijken naar het neergaan van de golven, en dan komen ze weer op. We blijven kijken naar het mysterie van de kosmische zee. De wolven zijn de ondervragers, de interrogators, ditmaal komende vanuit de diepte, van de gnosis. Het is een systeem. De stad vraagt het hemd van het lijf. Dit doen de bezetters. Het is gedwongen striptease voor de markt. Veel mensen hebben het gevoel dat ze open moeten zijn, maar wees niet te open. Je bent geen hoer. Je hoeft jezelf niet voor Jan en alleman uit te kleden. Leg de lat maar wat hoger. De pooier geest moet vallen, de geest die zegt dat je leven geen waarde heeft, omdat na de dood toch alles afgelopen is, of de geest die met de eeuwige hel dreigt. Het zijn de geesten van de crematologie. Ook zij ondervragen en zetten je onder vuur. Ze stoppen niet als je klederen uitgaan, want dan beginnen ze ook met je huid eraf te trekken. Ze gaan door tot het bot. De wolf kent dit lijden. Ze zijn hier zelf ook doorheen gegaan. Daarom zijn ze wolf, en zij dragen het medicijn. Zij ondervragen de stad, en trekken de stad in twijfel. Zij veroordelen de medische en religieuze dictatuur. Homer had zijn Griekse poëzie opgesteld, en Virgil werkte hier op door in de Romeinse poëzie, en daar werkte Augustinus weer op door, totdat Calvijn kwam. Maar nu zijn de wolven gekomen. Zij zijn herauten, maar waarvan ? Ik moest rennen voor de zombies van de crematologie. Het waren een speciaal soort geesten. Ze achten het leven niet. Ze bedreven ijskoude handel, zeer koeltjes, uit de losse hand. Ze gaven niet om het welzijn van de mens, maar alleen om het welzijn van hun dikke portemonnee. Ze waren flets, kleurloze figuren zonder creativiteit. Altijd en eeuwig dezelfde liedjes. Het is als een zwaar sadistische tijger. Ik was op zoek naar de wolven. Toen ik een wolf zag rende ik ook van de wolf. De wolf mag niet zomaar direct rechtstreeks benaderd worden. De mens moet het wolven-medicijn leren. Gleipnir was een keten, die Fenrir, de Germaanse wolf, bond. Gleipnir betekent in het NoordGermaans (Noors) de geopende, het open zijn, dus het heeft een diepe metaforische betekenis. De mens werd opengemaakt voor de stad, gedwongen, door de medische dwangverpleging en meldplicht zoals bij de tandarts. De mens wordt voortdurend ondervraagt, niet voor zijn welzijn, maar voor het systeem. Info is macht. De mens wordt op de knieën gedwongen en moet zich uitkleden of wordt uitgekleed. De mond moet open en de rotzooi gaat erin. Alles moet. De mens is tot een hoer gemaakt. De hoer moet een striptease opvoeren, als een opening voor het systeem, en dan gaat de smerige rotzooi haar opening in, zodat ze ziek wordt en het systeem nog meer aan haar kan verdienen. Zo brengt de hoer nieuw leven voort, maar dit is slechts een geslachtsziekte. Maar Fenrir zou losbreken in het Ragnarok om deze geest te doden. Het is de terugkeer van de wolf. Zo is de wolf het transcendente bewustzijn wat ontstaat in de ijsdood, in Ragnarok, als een gids. Dit wijst ook weer terug op de zwarte wolf van Egypte, Anubis, die de doden mummificeerde, en hun zielen leidde door het hiernamaals. De wolf geeft dus ook weer de klederen terug, alles wat afgepakt is. De wolf bedekt de schande van de hoer met een doek. De wolf sluit weer de mond voor de ondervrager en voor de tandarts, nadat hij de ketenen heeft verbroken, de rommel eruit heeft gehaald. De wolf leidt terug tot de rode kap (Roodkapje). Het is afgelopen met de gedwongen striptease. Er komt weer een voorhangsel voor. Dit voorhangsel is in bloed gedoopt. Er zijn slachtingen geweest in Bozra. Openbaring 19
Pagina 566
11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Jesaja 63 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. Waar de mens gedwongen werd naakt te worden voor het systeem gaat een doek over. Waar de mens werd gedwongen te spreken is nu stilte, een gesloten mond. Waar de mens ontdaan werd van zijn huid groeit nu weer een nieuwe huid : Ezechiel 37 1De hand des Heren kwam op mij, en de Here voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen. 2Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en zie, zij lagen in grote menigte door het dal verspreid, en zie, zij waren zeer dor. 3En Hij zeide tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zeide: Here Here, Gij weet het. 4Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen, hoort het woord des Heren. 5Zo spreekt de Here Here tot deze beenderen: Zie, Ik breng geest in u, en gij zult herleven; 6Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft; en gij zult weten, dat Ik de Here ben. 7Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich aaneen zoals zij bij elkander behoorden; 8ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen. 9Daarop zeide Hij tot mij: Profeteer tot de geest, profeteer, mensenkind, en zeg tot de geest: zo zegt de Here Here: kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven. 10Toen profeteerde ik, zoals Hij mij bevolen had; en de geest kwam in hen en zij herleefden en gingen op hun voeten staan, een geweldig groot leger. 11Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan. 12Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. 13En gij zult weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk. 14Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heren. Hoofdstuk 24. Het beren-medicijn De zwarte beer van Rusland, Jarem, de geest van het fundamentalistische atheisme, maar weet wel dat deze zich verschrikkelijk camoufleert, zelfs in religie. Na de dood is het leven afgelopen, stelt deze geest. Het komt nooit meer terug. Het is voor altijd afgelopen. Dit brengt natuurlijk zwaar leed tot zielen. In ijsgebied verkeert hij, in Russische sneeuwbossen. Ik had er een droom over en ik moest wegrennen, maar ik wist dat deze zwarte beer mij zwaar had verwond en zelfs vermoord. Hij gromde en brulde verschrikkelijk. Het is een crematoloog. Denk je in : de mogelijkheden voor dit beest als een mens voor eeuwig moet sterven. Dat betekent dat dit beest de totale, maar dan ook de totale macht krijgt over zo iemand, over de stoffelijke resten, want er is geen hiernamaals. De ziel wordt zo geheel bezit van dit beest, en heeft zo totaal geen rechten meer. De ziel was gemaakt om eeuwig te leven, eeuwig door te leren, en al deze energie haalt dit beest plotsklaps weg. Het is voor het beest. Eeuwige energie kan dit beest namelijk goed gebruiken. De totale dood is hun brood. Het zijn ondernemers in crematie. Weg is weg. Dit geeft hen dus een enorme energie en enorme kracht, waardoor het tijdelijk machtige beesten zijn. Hoe werkt dat dan in religie ? Het christendom komt aanzetten met haar eeuwige hel. Na de dood is er voor de zondaar die het Jezus-product niet gekocht heeft de eeuwige hel. Sommigen geloven dat dit letterlijk eeuwige vlammen zijn die de zondaar kwellen, terwijl anderen geloven dat dit gewoon betekent dat de zondaar van God verlaten is. Maar dat zou dan voor altijd zijn, en dan vergeeft God niet meer. Dan is het dus afgelopen. Het leven is dan in principe voorbij, net als bij het fundamentalistische atheisme. Beiden zijn dus vormen van crematologie. Ze blokkeren beiden de mens verder te laten leren. Dit doen ze dus eigenlijk zichzelf aan, en daarom leiden beide wegen tot de dood. Zij die een mens een eeuwige hel of een eeuwige dood aandoen, zomaar als een dogma, die zullen hierdoor sterven op den duur. Beide geesten hebben dus een houdbaarheids datum. Beide geesten komen voort uit de zwarte beer van de eeuwige dood, want ook de eeuwige hel leidt tot de eeuwige dood. Tijdelijk hebben ze daar even zware energie door en zijn het zulke grote roofdieren. Ze zijn dus op een zelfmoord-missie, als ISIS-agenten. Het zijn terroristen. De zwarte beer van Rusland is een terrorist. Het is een clown. Hij gebruikt zowel het christendom als de islam. Denk je eens in dat monster tegen te komen in een besneeuwd bos in Rusland, in een ijsgebied. Daar kun je niet tegenop. Je moet rennen. Hij wil je dood hebben, want hij leeft van de dood. Hij wil uiteindelijk zelf ook dood. Dat is het ultieme orgasme voor hem. Hij wil de eeuwigheid niet. Dat is te gevoelig voor hem, dan moet hij te diep. Dat wil hij allemaal niet. Hij wil kort leven en de baas zijn. Hij wil handel voeren, opdat het hem niet te dichtbij komt. Hij is op een zelfmoord missie. Dat
Pagina 568
is het orgasme waarnaar hij verlangt, dat hij dan alles kan vergeten. Het eeuwig leven is te zwaar voor hem. Dat wil hij niet. Dat kost teveel moeite. Hij wil die prijs niet betalen. Dus is hij een zwarte beer, machtig, gehaat, gevreesd, en ook geliefd vanwege het Stockholm syndroom wat hij in zijn slachtoffers plant, het denken dat je je ontvoerders liefhebt, gewoon puur om te overleven. Deze wereld is gebouwd op het Stockholm syndroom. De mens houdt van degene die hem martelt, anders zou de mens nog meer gemarteld worden. De mens sluit zich hierom aan bij de organisatie van hem die hem martelt. De mens houdt van de zwarte beer, in de hoop dat de zwarte beer hem dan met rust laat. De mens probeert de zwarte beer gunstig te stemmen. De mens brengt zo grote offers tot het beest, en wordt zo een fundamentalistische atheist of eeuwige hel gelovende christen. Het zal de zwarte beer een rotzorg zijn. Een zelfmoord missionaris is ook prima voor hem. De zwarte beer leeft van de dood. Het raadsel van de fundamentalistische islam kwam gevaarlijk dichtbij, omdat dat is wat de beer is : een zelfmoord terrorist. Kijk daarom naar de golven die zeer diep naar beneden gaan, en dan komen de golven weer op. Het gevecht met de zwarte beer is een gevecht met de zee. Alleen educatie gaat je erdoor heenhelpen. Wegrennen en leren. IJzer met handen breken kun je niet. De wereld wordt in de winterdroom gehouden, en het is slechts een allegorie. Straks is er het uur van de wolf. Je kunt het sterven en opstaan niet forceren. De natuur gaat haar eigen weg. Waarvan is het een allegorie ? Het betekent dat er ergens een ander leven is wat is vergeten. De mens is zo opgegaan in zijn eigen realiteit dat er zulke harde vuistregels om hem heenzijn van de eeuwige dood. Het is iets symbolisch. Letterlijk is het slecht en heeft het geen waarde, maar symbolisch heeft het een diepe geestelijk en transcendente betekenis. Alles moet namelijk volledig sterven om nieuw leven te brengen. De mens moet door dit gat heen van de eeuwige dood, het gat van de zwarte beer. Eeuwig moet dus vertaald worden als volkomen, als een zinnebeeld van de bodemloze diepte van het bestaan waarin je een nieuw leven ontvangt wat eerst verloren was gegaan. Dit ligt dus ook gecodeerd in de put van de islam die stelt dat God geen kinderen heeft. Dit alles is ten doel om je verloren 'kind' te vinden, oftewel de kennis die men altijd voor je achterhield in deze realiteit. Dan is dus de vraag : Wil je de negenennegentig schapen achterlaten om het verloren schaap te zoeken in de wildernis ? Zo niet, dan ben je levende alreeds dood. Er is veel verloren kennis nodig om het eeuwig leven te vinden, het leven aan de andere kant van de omheining. Zowel de eeuwige dood als de eeuwige hel mogen nu een kwartslag draaien. De beer is een medicijn van volkomenheid, van context. In de diepte is dit dus een heel communistisch begrip van gelijkheid en verzoening. Iets is kwijtgeraakt en daardoor moet het ego, oftewel de onwetendheid, wat in de weg zit eerst 'sterven'. Kom je er te dichtbij, dan zal het je aanvliegen. Je kunt er alleen kennis over vergaren. De beer is het raadsel van de context. Het verbindt twee werelden aan elkaar. Het is verbonden aan de magie van de kosmische zee, van het neerdalen en opkomen van de golven. De demonologie is de kunst door diagnose te komen tot het medicijn, wat zich diep in het probleem zelf bevindt. Dit is een shamanistische kunst. In de kerk wordt deze diepte niet geleerd. De demonologie is niet alleen maar militaristisch maar vertaalt door middel van de transcendentie en het gebruik maken van symboliek het letterlijke tot het allegorische. Alles wat zich herhalend rondom de mens afspeelt is allegorie wat tot nut gebracht mag worden. De mens mag voorbij het duistere dogma van de eeuwen gaan, over het hek heenklimmen, terug tot de esoterische schoonheid van de oorsprong van alle dingen. Het vraagstuk van de esthetiek, oftewel de wijsgerige en ethische discipline en leer van kunst en schoonheid, mag zo ook rust vinden in die gedachte. De mens mag komen tot de transcendente schoonheid door alles heen die geopenbaard wordt in de context, in het beren-medicijn. Zo rijst de zwarte beer dan wel eerst heel hoog en dreigend, maar als het dan het werk van verzoening heeft volbracht, dan zal de beer opgelost worden in het enigma van de golven. Het beren-medicijn is het slot van een langdurig sprookje wat we door de geschiedenis heen gezien hebben. Leer dit medicijn te gebruiken en leer het aan anderen door te geven mocht de gelegenheid daartoe zich voordoen. Shamanen weven de nachtmerries tot dromen door het beren-medicijn. Zij ontmaskeren niet alleen de religies, maar zij verzoenen de religies ook door de context. De beer is het symbool van de 'missing link', de ontbrekende schakel. In de gnosis is de beer ook de geslachtslijn van de moeder. Alleen de baarmoeder kan het gevallen gat opvullen. De beer is in die zin de heraut van het herstel van het vrouwelijke, en van de openbaring van het vrouwelijke enigma. Er kan niet zomaar op afgelopen worden op z'n Jan boerenklompen, want de beer zal iedereen aanvliegen. Het geheim kan niet gestolen worden. Er moet hiervoor naar school gegaan worden. Alleen door kennis kan de verlichting komen, die een verdieping is. De beer verdiept, als het machtige enigma van de zeediepte. Zij heeft jongen, dus kom niet dichtbij, maar leer en leef. Het is een bepaalde droom, dus je zult er eerst voor in slaap moeten gaan. Hier wordt alles alleen maar bereikt door slaap. Het is een eeuwige slaap met eeuwige dromen, en de mens gaat van droom tot droom. De ene droom is een sleutel tot de andere. Hoofdstuk 25. De Vur en de Betekenis van het Poëtische Atheïsme Het zwarte gat van de eeuwige dood in het fundamentalistische atheisme is dus belangrijk, niet letterlijk, maar als een poëtisch element wat wijst op de eeuwige, oftewel volkomen, dood van het ego waardoor de mens tot eeuwig leven komt. Wij mogen met niets minder genoegen nemen dan volkomenheid. Een kwartslag gedraaid functioneert dit beruchte en hartverzwarende dogma van het orthodoxe atheïsme als een brug, zoals ook beschreven staat in de Vur, in boek 112, de Brug : 1. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 2. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land,
Pagina 570
En hun land zou in vuur vergaan 3. En men schiep religies, om aan de macht van de brug proberen te ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 4. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 5. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou in vuur vergaan, Er was alleen leven op de brug Men schiep dus religies om aan deze vuist van de eeuwige dood te ontkomen, deze zwarte hand van het atheïsme die families meedogenloos uit elkaar trok en mensenlevens voor altijd beëindigde. In de Vur is deze brug dus wit, als een beeld van de ontwaking. Er mag een ander zicht op komen. De mens heeft soms de dynamiek van de eeuwige dood nodig, als een metafoor van ergens van loskomen, ergens aan sterven, en wel diep genoeg, eeuwig dus. De ontwaking van deze eeuwenoude brug is een belangrijk evenement in de apocalypse of openbaring van de Vur. Wij mogen hier naar uitkijken. Het is de ontsluiering van de natuur. Het is zo een poëtisch dogma waaruit een nieuwe natuur groeit. De eeuwige dood van de onwetendheid betekent het eeuwig leven in de kennis. Het boek de Brug in de Vur spreekt dus over witte bloemenvelden op het midden van de brug. Eerst verloor hij daar alles. Boek 107 is genaamd de Witte Bloemenvelden, waar hij de kennis ontmoet : 1. Ik loop met haar over een pad door de witte bloemen velden, Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, Wij kijken door de herinneringen heen 2. In het witte bloemen veld greep ik haar hand, In de stad zouden ze dat het huwelijk noemen, Maar het is kennis, de kennis raakte haar aan Die hand werd ook al even kort genoemd in het boek van de Brug. Het huwelijk is een allegorie van onze relatie met de kennis die wij ontvangen wanneer we alles achter hebben gelaten, waarvan de eeuwige dood als dogma van het atheïsme een poëtisch beeld is, als een siroop van herstel, zeker geen letterlijk beeld, maar heel dualistisch. Het is belangrijk om dat gat in te gaan opdat we weer helder zullen zien, in gelijkenissen, en niet in letterlijke drama, zoals het boek van de witte bloemenvelden in de Vur stelt : 3. In de stad noemen ze alle dingen anders, Daarom ben ik tot het witte bloemen veld gegaan, Ik kan hier waarnemen hoe dingen echt zijn 4. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, En dan weet je het niet meer 5. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, Dit boek is er vol van, Zij strijden allen om het boek van het witte bloemen veld 6. Het witte bloemen veld, Ik vond jou daar, En nam jouw hand Zo kan er een waarlijk contact ontstaan, en zo kan men ook daadwerkelijk dingen afsluiten, zoals er aan het einde van het boek wordt gesteld : 7. Het leidde mij tot de overkant van het witte bloemen veld, Waar ik jouw sieraden zag, Zij sluiten alle deuren en ramen, Zij sluiten de gordijnen, Zij nemen afscheid en vertrekken, Als een witte bloem die vaarwel zegt, Als een geheim achter de schutting In het boek de Pop van de Vur wordt er gesteld dat de witte bloemen struiken rondom de herinneringen groeien, wat een boodschap van hoop is voor het traumatische geheugen, een boodschap van herstel. Het geheim van de witte bloemen wordt besproken in boek 13, de Witte Roos, waar de witte roos wordt beschreven als een slaap die een subtiele droom ontvangt, als een druppelende ontwaking : 6. Ze slapen als een witte roos, Terwijl een droom zo diep in hun harten valt, Het is een druppel van bewustzijn, Zo ver weg in de verte, Ze proberen het te vangen, maar ze vallen dieper weg, En het is alsof het honderd jaren duurt om weer op te staan, Om nog een poging te doen om de druppel van het bewustzijn te vangen, Maar ze falen weer, en vallen zelfs dieper, Nu is het alsof het duizend jaren duurt voordat ze een nieuwe kans krijgen 4. Het is als een nieuwe drug, een nieuw medicijn, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom 5. Het is vreemder dan ze zich konden voorstellen, Je weet nooit wanneer je echt wakker bent,
Pagina 572
Wanneer Zij in de buurt is, Ze realiseren het niet, Ze zijn ver weg Aan het einde van het boek wordt beschreven wie zij is : 11. Zij was een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Zij maakte al zijn dromen, Waarheden met een paar druppels van leugen, Om hen te trekken tot Haar velden De mens ziet dus allerlei leugens om zich heen, zoals het atheïstische dogma van de eeuwige dood en het christelijke dogma van de eeuwige hel, maar het zijn allegorieën die juist de waarheid dienen te versterken. In de poëtische betekenis is het dogma van de eeuwige dood in het atheïsme dus een zuiverende en reinigende kracht van de natuur, als een ontsmetter, opdat het zaad van de waarheid wortel kan schieten en niet voortijds aan parasieten ten onder gaat. We zien hier dus de openbaring van een heilige noodzaak. Hoofdstuk 26. Het tijgermedicijn Het dogma van geld in het rijke westen, in het kapitalisme, alsof geld het paradijs en het eeuwig leven kan kopen, als een illusie, is ook iets wat een kwartslag gedraaid moet worden. Het dogma regeert over de gehele wereld. Veel hebben is voor veel mensen de weg tot geluk. Het dogma valt bijna niet weg te branden. Ook voor veel religieuzen gaat geld goed samen met religie. En voor atheisten is het alles wat ze hebben. Het zijn materialisten. Ook dit is een duister dogma waar geestelijke mensen niet vrolijk van worden, want zij weten dat het een vernietigende leugen is. Maar het valt maar niet weg te boenen. Er lijkt niets maar dan ook niets tegen opgewassen. Wat betekent het in de poëzie ? Geld is een allegorie van onafhankelijkheid, van het individualiseren, persoonlijk maken. Geld zorgt ervoor dat je niet meer afhankelijk bent. Geld is dus een poëtisch zinnebeeld van ijs. Letterlijk en materieel gezien is het potentieel gevaarlijk, maar in het geestelijke krijgt het diepere betekenis, wanneer het een kwartslag draait. Geld is de troost die hen die zichzelf hebben veroordeeld tot de eeuwige dood door het atheïsme en het christendom zichzelf geven. Dit is hun laatste strohalm. Het is heel tragisch, maar slechts een onderdeel van de poëzie. Zij die zich hebben afgezonderd in hun zoektocht naar de onderaardse waarheid vinden een bron van esoterisch goud waardoor ze eeuwig leven en gelukkig worden. Ze hebben namelijk zichzelf gevonden. Je ego vinden is niet aan te raden, want dit is het slechte geld, maar je hogere zelf vinden is het vinden van het esoterische, eeuwige geld van de kennis, van het hogere bewustzijn. Zo kom je los van al je lagere projecties. Het kapitalistische dogma van geld is dan ook om het atheistische (en ook christelijke) dogma van de eeuwige dood te dienen, als een Trooster. We gebruiken het dus als metafoor van de individualisering, wat ook voorkomt in de Juche theorie van Noord Korea. Het is het tijger medicijn. In de gnosis stelt de tijger ook de geslachtslijn van de vader voor. De vader is een beeld van de afzondering. De moeder stelt de verzoening voor, de beer. Het kind is dan ook aan de moeder verbonden door de navelstreng, en komt uit de moeder voort, niet uit de vader. De vader is een beeld van ijs, de koude kant van het echtpaar. Zo heeft het kind genoeg ijs om zichzelf te individualiseren en onafhankelijk te maken. Het is het tijger medicijn. Poëtisch gezien is dit dus ijsgeld. Zie al die rijken gaan tot dit witte gat, dit witte ravijn, waar zij zich instorten allemaal voor geld. Het heeft een diepere betekenis. Ze gaan de ondergang tegemoet, maar in de poëzie is het slechts een masker. Grote stoeten van monniken storten zich al zingend in het ravijn van heilzaam ijs tot de eeuwige dood van de onwetendheid. Het is een soort slaap waarin ze dromen van bewustzijnsverruiming ontvangen, als een heilige drug van het paradijs. Het geld van kennis is leegte waarin het zaad van de waarheid wordt opgewekt. Dit zijn grote universele geheimen. Alleen in de poëzie heeft het waarde. De monniken dienen het eeuwige geld, de transcendente ijsvlaktes waarin ze hun kloosters hebben. Zij hebben alles achtergelaten voor het heilige geld. Zie de kapitalisten die hun oren hebben gesloten en onverschillig leven. Het heeft een diepere poëtische betekenis. Het is slechts een allegorie. Je gaat aan dit raadsel kapot totdat het je doet ontwaken. Dit is het tijger-medicijn. In de Vur wordt dit in verband genoemd met de gokkast in boek 53, de Gokautomaat. De rijke waant zichzelf onafhankelijk door zijn vele geld. Hij kan er alles mee doen. Het is een grote illusie, en ja, hij heeft in principe niemand nodig door al zijn vele geld. Hij kan alles kopen. Zijn geld is zijn robot die alles voor hem doet. Hij heeft geen mensen boven zich. Hij is de bovenste baas. Hij hoeft niet te doen wat andere mensen doen. Hij is vrij. Hij is losgekomen van het systeem denkt hij. Hij denkt dat hij het nieuwe systeem is, en speelt zo op de hogere machines als aan een gokkast, want hij wordt niet meer door anderen beinvloed. Ook het dogma van de democratie is een gokkast. Je stopt je muntje erin en maar afwachten wat eruit komt, want dat hangt van de massa's af. Het is een gokspel. Democratie is natuurlijk iets veel groters dan alleen maar wat er op aarde gebeurt. Vele hogere machines en buitenaardse systemen mengen zich hierin. De poëtische democratie is het stuur-mechanisme van het communisme, omdat het kijkt wat het beste is voor de context. Het zijn belangrijke dynamieken. Is het dan niet zo dat wanneer je je niet meer door mensen laat beinvloeden, maar gaat gokken, dat je dan vrijkomt ? Of kom je dan in een nieuwe gevangenis. Overal wordt je beinvloed door mensen. Het hangt in de lucht. Moet je dan gaan gokken ? Of is er nog een andere weg ? Het zijn geen letterlijke dynamieken, maar poëtische dynamieken. Het dogma van de democratie heeft alleen poëtische betekenis, dat je zo niet in vals individualisme terechtkomt, maar dat je kijkt naar de context die meebeslist. Zo bewaakt de heilige democratie je zodat je niet door valse tijgers wordt meegenomen. De heilige democratie is gebouwd op principes, niet op personen. Dit is waar de arend in het spel komt. De arend is de hemelse, nibaanse democratie, niet de aardse democratie. In de heilige democratie kijk je of aan alle principes is voldaan, of geen principe is verwaarloosd, of alle principes meespelen. Zo onstaan er conclusies. De arend is de democratie van de gnosis. Zo kan er geen vals besloten communisme onstaan, en ook geen corrupte geldspelletjes, en geen corrupte individualisering. De arend is dus een belangrijk alarm. De beer is niets zonder de arend. Zonder de arend wordt de beer vals, maar er zijn ook valse arenden. De aardse democratie van 'meeste
Pagina 574
stemmen gelden' is corrupt. Want als de meerderheid slecht is, dan gaat zo het slechte heersen. Ook de tijger is dus niets zonder de arend. De heilige democratie is fundamenteel voor het paradijs, voor het nibana. Het is de aardse democratie die een kwartslag is gedraaid. Men kijkt ernaar als naar een mysterie. Mensen brengen hun stem uit maar tegelijkertijd toetsen ze deze stem aan die van de massa. Ze offeren zichzelf op, maar waaraan ? Wat voor krachten zijn hier in het spel ? De arend stijgt boven alles uit om tot de ware democratie te komen, de democratie van de principes. Zo kan de context spreken. Al het eenzijdige en monogame moet hier aan afsterven. Hoofdstuk 27. Het haaien-medicijn De heilige democratie is principe-democratie of context-democratie waarin niet de meerderheid de koers bepaalt, maar de samenwerking van principes. In die zin wekt de heilige democratie het heilige communisme tot leven, oftewel de heilige context, om het practisch te maken. Is dit een hele ingewikkelde technologie ? Zeer zeker. De heilige democratie heeft alles geschapen en breekt dwars door muren heen. Het is iets buitenaards. Totisme, van het Duitse woord voor dood 'tot', is het atheïstische nihilisme die de eeuwige dood voor iedereen leert. Het is een belediging van de creativiteit. Ze hebben hier geen bewijs voor, maar het is een geloof. Toch is dit dus een poëtische allegorie van de dood van de onwetendheid, van het ego. Deze extreme vorm van atheïsme heeft ook zijn eigen industrialisme, maar het is als een industrie van de dood. Het is conservatief atheïsme, niet progressief. Alles gebeurt in het framewerk van de aangekondigde eeuwige dood. Het allegorische atheïsme heeft haar eigen industrialisme en robotisme. De haai is een beeld van het heilige robotisme. Het heilige communisme en het heilige atheisme hebben hun eigen industriële revoluties en wekken het heilige robotisme op, het haaien-medicijn. Het heilige robotisme wordt ook in de bijbel gepredikt, door Jeremia, Jezus en Paulus, en ik heb het altijd gepredikt, maar normaal gesproken wordt het niet in de kerken gepredikt. Het heilige robotisme, oftewel de heilige gebondenheid, is de zegen na de ontvangst van 'de heilige geest'. Vele mensen zeggen de heilige geest te hebben ontvangen, maar strijden tegen elkaar en zijn het oneens met elkaar. Het is dus niet genoeg. Er is iets mis. Er ontbreekt nog een schakel, en dat is de heilige gebondenheid wat een hele hoge prijs heeft, want de mens moet zich afzonderen en moet totaal aan zichzelf sterven, en wordt dan bezocht door hemelse haaien. Een heleboel mensen willen die heilige vreze niet. Vaak zien mensen vreze als negatief, maar het is de heilige voorzichtigheid en een veiligheidssysteem, een alarm, om de mens tegen de machten der zonde te beschermen. Ik houd daarom van de heilige vreze als van mijn partner. Zonder de heilige vreze kan het ego niet sterven. Zonder de heilige vreze is er geen volkomen afzondering en is de mens blind. Dit is geen eenvoudige technologie. De haaien van het ego moeten ontmaskerd worden, de haaien van de lagere aardse gewesten. Het valse robotisme van de stad moet uitgeschakeld worden. Ik houd van de heilige vreze, zoals ik van het kruis houd. Ik heb de tucht lief, als mijn partner. Het houd mij waakzaam. Het is een onderwijzer. Kennis kan alleen op de juiste manier ingegoten worden in de context van opvoeding en school. De mens moet niet alleen tot wedergeboorte komen, maar ook tot wederopvoeding en wederscholing. Het geheim van de hemelse haaien is een prachtig geheim en medicijn. De beer leidt tot het water, tot de vis, en tot de haai. De mens mag zo de heilige en hemelse, nibaanse beer volgen tot dit geheim. Het is iets waar je intens voor mag bidden en je naar mag uitstrekken. Het is een parel waar je alles voor moet verkopen. Het krokodillen-medicijn staat verder voor verdieping en shamanistische scholing en exegese hierin. Leer te werken met het krokodillen-medicijn, alles te verdiepen. Mix het met het haaien-medicijn, want alleen door scholing zal het volkomen kunnen worden. De wereld leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog. Ze hebben een drug genomen waardoor ze nu in de illusie leven dat de bevrijding al is gekomen. Eerst moet het Hitler mysterie begrepen worden. Ja, D-Day is al geweest, maar de mens heeft het niet begrepen. De mens heeft het materialistisch en letterlijk opgevat. Deze mysterieën zijn nog niet uitgelegd. De grote drie politieke moordenaars van de vorige eeuw : Hitler, Stalin en Mao, hebben alleen poëtische waarde in de zin dat ze poëtische communistische zuiveringen uitbeelden van principes. De letterlijke, materialistische vorm is natuurlijk verwerpelijk, maar het zijn drie allegorieën met een hogere betekenis. De mens moet klaarkomen met deze drie enigma's. Ze moeten een kwartslag draaien. Ze kwamen verkeerd door de Arcturische lens tot de aarde. Hoofdstuk 28. De Destalinisatie van de Wereld Het was bedtijd voor een klein meisje. Haar vader was haar een verhaaltje voor het slapen gaan aan het voorlezen. Opeens werd er geklopt en er kwamen mannen binnen die het hele huis overhoop haalden, en toen arresteerden ze de vader van het meisje. Het waren geheime agenten. En toen ze hem de deur uitleiden riep hij naar het kleine meisje : "Ik kom wel weer terug, want ik ben onschuldig. Dan zal ik het verhaaltje voor je uitlezen." Het kleine meisje groeide op, wachtende op haar vader. Ze werd volwassen terwijl ze wachtte op haar vader, en zelfs toen ze een oude vrouw was geworden wachtte ze nog steeds. Het is een droevig verhaal wat er gebeurde tijdens het regiem van Stalin in Rusland. Stalin betekende de man van staal. Het dodenaantal tijdens zijn regiem ligt veel hoger dan dat van Hitler. Daarom wordt hij weleens de dubbele Hitler genoemd, of Hitler was maar een halve Stalin. Er werden geen andere goden geduld dan Stalin zelf. De priester-orde werd omgebracht. Religie werd geheel uitgebant. Ook politieke tegenstanders werden uit de weg geruimd of verbannen naar oorden van dwangarbied, en het volk werd tot slavernij gebracht. Alles werd bezit van de staat, het collectief. Persoonlijk bezit was verboden. Zelfs een vrouw en een huis waren geen persoonlijk bezit, maar van de staat, van het collectief. Zij die zelf land bezaten, zoals land-eigenaars, werden
Pagina 576
bestempeld als 'vijanden van de mensen'. Alles was door, voor en van de staat. De mens leefde in slavernij tot de staat. Het individu bestond niet meer. Stalin was de almachtige, en werd als god vereerd. Alles wat anti-Rusland was moest vernietigd worden, en ook alles wat anti-Stalin was. Stalin was de wet. Mensen waren bang dingen van de tegenrevolutie in huis te hebben, want ze wisten waar dat toe kon leiden. Stalin was te grof en te fanatiek, zonder nuance, wat ook gesteld werd door zijn voorloper, Lenin. Stalin nam de macht over, maar het is een allegorie. Stalin werd vereerd als een Russische Christus, ook veelal vanuit angst. Niemand wilde naar Siberië getransporteerd worden. Dat kun je vergelijken met gebrainwashte kinderen en volwassenen die Christus vereren omdat ze bang zijn dat ze anders naar de hel getransporteerd zullen worden. Stalin had zoveel macht vanwege angst. Ook de hedendaagse medische, psychiatrische en voornamelijk dentale dictatuur is stalinistisch. De mens is niet meer van zichzelf. Het individu is verboden. De mens is slaaf van het systeem. Ook de kerken zijn min of meer stalinistisch. De mensheid ontkomt niet zomaar aan het buitenaardse stalinistische enigma. Zo is er een lage Stalin en een hoge Stalin. De materialistische, letterlijke, legalistische Stalin moet overwonnen worden en de poëtische Stalin, die een kwartslag gedraaid is, moet begrepen worden. Stalin's systeem geeft niet mee. Het is staal. Wil dat zeggen dat Stalin persoonlijk een slecht mens was ? Ja en nee. Hij was ook zwaar mentaal ziek en demonisch bezeten. Sommige ideeën waren wel goed, maar hij bracht het verkeerd ten uitvoer. Hetzelfde geldt voor Hitler en Mao. Het was iets buitenaards. Zij hebben te snel naar de kroon gegrepen. Zij hebben het kruis veracht en de heilige vreze. Zij zijn niet voorzichtig geweest. Zij hebben de fles gegrepen, nogal zware drank, werden hierdoor dronken, en de gevolgen ervan waren niet meer te overzien. Ze wilden slapen. Het lijden was hen teveel. Anderen moesten hiervoor sterven. Daarom zijn zij laf geweest. Maar ook voor hen is er herstel. Stalin versloeg Hitler. Het was het einde van Nazi Duitsland, maar nog maar het begin van een stalinistische wereld. Een heleboel mensen ontgaat dit, en denken dat de wereld toen werd bevrijd, maar de geesten van de man van staal namen de wereld in. Na Hitler kwam Stalin. Dit vertaalde zich in een medische dictatuur die zijn weerga niet kende. Rusland was door Stalin een supermacht geworden. Het was iets groters dan Stalin zelf. Na zijn dood moest Rusland gedestaliniseerd worden, maar het zaad was al gezaaid. Het was al te ver gegaan. Nu is het een feit dat de hele wereld gedestaliniseerd moet worden. Het Stalin enigma moet verstaan worden. Hoofdstuk 29. Het Rode Geheimenis van China Stalin geloofde in de loop van het geweer, niet in het kruis en de heilige vreze. De korste weg naar macht was waar hij in geloofde. Niet de lange, smalle, kronkelige weg. Na zijn dood werd het eigenlijk alleen maar erger, want de medische industrie ging met zijn ideeën op de loop en maakte het nog corrupter. Ze hadden een gat in de markt gezien. Er werd een beeld van het beest gemaakt, en dat beeld was nog wel veel erger : de medische Stalin. Ze moesten en zouden nu ook binnendringen in de monden van de mensen. Zo konden ze de mens oraal verkrachten om de mens nog meer monddood te maken voor het systeem. Dit zijn allemaal vormen van materialisme. Zij houden de ziel ten onder in de eeuwige dood. Ze gaan enorm diep in de filosofie van het materialisme, als een geloof. Ze zijn dronken. Iedereen die dieper is gegaan dan hen ziet dit. Ze hebben een gebrek aan demonologie. Ze redeneren alles weg wat ze niet willen weten, maar vertonen geen tekenen van verlichting. Het zijn vaak stugge mensen die in cirkeltjes praten. Ze vertonen geen tekenen dat hun hogere zintuigen werken. Het is horizontalistisch gezwam. Het vertikalisme kennen ze niet, alleen als het om henzelf gaat, want ze hebben zich verschillende meters boven anderen gezet. Zij hebben altijd gelijk, maar zijn net zoals de rest. Het zijn maar mensen. Ze zijn gewoon stalinistisch die een ander individu niet erkennen, alleen henzelf. Het is pure persoonsverheerlijking : henzelf. Zij wanen zichzelf Stalin. Lenin, Stalin's voorloper, was liberaler en socialistischer dan Stalin. Stalin was nationalistischer, terwijl Lenin het globale communisme aanhing. Socialisme is in de kern een belangrijk principe, ook zeer poëtisch want het betekent dat het om de 'waarde' gaat en niet om de 'winst'. Toen alles naar China begon over te waaien onder het Mao regiem werd dit ook extra benadrukt, alhoewel ook daar het communisme zwaar corrupt werd. Vandaar dat we dus moeten kijken naar de poëtische, allegorische en esoterische waarde, en niet de letterlijke, materiele, exoterische waarde. Mao was de Chinese Mozes, hoewel zwaar corrupt, die het volk zou leiden tot het communistische paradijs. Dit hield in dat alles van het collectief zou worden, zodat de mens verlost zou worden van kapitalistische spelletjes en feodale onderdrukking. Het communistisch-socialistische systeem van Mao rekende hiervoor af met alle eerdere tradities. Hij hanteerde de zogenaamde pistool wiskunde in de zin dat hij geloofde dat het gebruik van pistolen beeindigd moest worden door het gebruik van pistolen. Ook hij aanbad net zoals Stalin het pistool, en zo kwam deze gangster dus heel ver. Het gebeurt maar al te vaak dat zulke mensen dan trigger-happy worden. Het is materialistisch denken. Het socialisme kan op twee manieren corrupt worden : door materialisme en door nationalisme. Het gaat daarom om het transcendente socialisme. Socialisme gaat dus om kwaliteit, niet om kwantiteit, om waarde, niet om winst, heeft dus oog voor het individu. Socialisme brengt recht en medische zorg tot iedereen, en behoort dus gratis te zijn, zoals in Cuba. Een tijd terug had ik een droom over dat het begon te sneeuwen in de zomer. Het was het Chinese socialisme, zeer majesteitelijk. In bepaalde opzichten was het als goud en rood. Socialisme is een buitenaardse rode energie, en dit is een hele verfijnde energie die niet roekeloos mag worden toegepast. De mens moet hiervoor diep in de sociologie om deze energie te begrijpen en geen overhaaste, materialistische stappen nemen. Het is een wonder wat de tijd gegeven moet worden. Het is iets van de natuur. In het Eeuwig Evangelie in de Jezus en de draak mythe ontvangen de heiligen rode gewaden om hen tot rust te brengen. Dit gebeurt wanneer Christus tot het hart van de draak komt. De draak verandert in een varken, en brengt een rood beest voort, en het Christus-kind moet er tegen strijden, het temmen en leren berijden, om het zo aan de heiligen te geven. Dit wordt beschreven als een lange worsteling. Uiteindelijk komt er een rode speer uit de mond van het Christus-kind om het varken te doorboren, en het varken wordt in een put geworpen, en een gelach kwam voort vanuit de put om de heiligen aan te klagen. Dit was de geest van het varken, en niemand kon het vernietigen. Er volgen dan nog een heleboel andere worstelingen, waardoor uiteindelijk het Christus-kind zelf in een rode speer veranderd. In de Tweede Bijbelse mythologie brengt Christus kinderen voort die 'de rode strepen' worden genoemd, als de rode speren. Dit is ook een teken van de heilige gebondenheid dat je hele leven beveiligd gaat worden tegen de zonde door rode speren als een alarm en ook als een blokkade. De speren kruizen zich dan en er wordt dan bepaalde energie geblokkeerd. We spreken daarom van een lagere Mao en een hogere, poëtische Mao van het socialisme. Ergens zit er dus goed zaad tussen waarmee gewerkt mag worden. Mao wijst ook weer terug op de Egyptische godin Moa, de godin van de wet en de waarheid, en staat dus in verband met Mozes die de wet ontving. In het heilige socialisme van de gnosis wordt religie verzoend als metafoor. Het gaat dus om globaal socialisme waarin ook religie een plaats krijgt. Het is het socialisme van de principes, van kennis, waar er gekeken wordt naar de waarde en niet naar de winst. Het materialistische westen waar de medische dictatuur heerst is gericht op winst en niet op waarde. Zij hebben een beeld gemaakt van het beest, wat nog wel erger werd. Ze roofden de Stalin-icoon om het zelfs nog corrupter te maken. Maar de mens moet weer terug naar het principe van waarde. De mens moet terugkeren tot de diepte van het Oosten, om zo de sleutels te ontvangen om de oorspronkelijke Westerse natuur te herstellen. Het geheimenis rust op China. Het is een Betelgeusisch geheimenis. In de diepte van Oan, het nibaanse paradijs, de heilige slaap, ontstaat er een droom, namelijk het verloren Venus, wat ooit eens een onderdeel was van Betelgeuse. De mens moet hier weer toe ontwaken. Het is de morgenster.
Pagina 578
2 Petrus 1 19En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Hoofdstuk 30. De Russische Maarten Luther Stalin en Mao zijn demonologische principes, en hadden nooit materialistisch mogen worden in de eerste plaats. De mens moet terugkeren tot de kern. De vrucht moet afgeschild worden. Lenin, de communistische vader van Rusland, had het systeem opgezet omdat hij vond dat het klassensysteem verraderlijk was. De hogere klassen onderdrukten de lagere klassen. Lenin stelde dat de onderdrukte arbeidersklasse zelf de staat moest zijn : "Wij zijn de staat." Dit was de boodschap aan alle onderdrukten. Vandaar dat velen met Lenin wegliepen, want hij kwam voor ze op. Hij stond aan hun kant. Aan het begin van de vorige eeuw was er de Russische Revolutie, omdat de mensen het misbruik door het imperialisme niet meer konden verdragen. Het Russische keizerrijk, de monarchie, werd afgeschaft. De Russische keizers werden tsaren genoemd. Iedereen moet persoonlijk door een soort van exegetische Russische revolutie gaan om los te komen van tsarische onderdrukking in de demonologie. Lenin stichtte een nieuwe staat, de Sovjet Unie, de Raden-unie, of USSR, de unie van socialistische sovjet-republieken. Hij nam het volk binnen op zijn schip. Hij stak de hand uit naar de lagere ordes, en pleitte voor gelijkheid. Zijn naam was niet Lenin. Lenin was een pseudoniem wat hij gebruikte, genoemd naar de Lena, een rivier in Siberië. Hij was zelf ook een Siberische balling geweest. Hij kwam dus van diep, want Siberië was als de Russische 'hel' waar hen die niet in lijn liepen naartoe verbannen werden. Lenin werd door zijn werk en levensverhaal zo een mythe. Hij was een marxist. Hij streed tegen het kapitalisme. Hij stelde zijn aprilstellingen op, als een soort van Russische Maarten Luther. Hierin stelde hij dat er volledig gebroken moest worden met alle belangen van het roofzuchtige kapitalisme en het kapitaal. De macht moest overgaan naar de arbeidersklasse en de allerarmste lagen die onderdrukt werden. Hij stelde dat er alleen maar oorlog mocht zijn uit absolute noodzaak en niet als middel van veroveringen. Hij riep hierin op tot geduld en educatie. Het kapitaal moest verdwijnen, anders zou de oorlog niet kunnen eindigen en zou de vrede niet kunnen komen. Er was onvoldoende klassenbewustzijn en organisatie van de arbeidersklasse, waardoor de kapitalisten, de exploiteerders, aan de macht kwamen. De kapitalisten worden de ergste vijanden genoemd van het socialisme en van de vrede. Dit alles brengt nieuwe voorwaarden met zich mee, stelt Lenin, vanwege de grote ontwaking van de lagere klassen die onderdrukt werden. Hij roept in de aprilstellingen verder op tot ontmaskering van het hele kapitalistische systeem, van alle leugens, en de mens moet stoppen dit systeem te ondersteunen. Hij noemt het een voorlopige regering. Hij benadrukt de noodzaak van de herhaling van de educatie, van de ontmaskering, en de volharding hierin. Hij stelt dat hij in een minderheid is, en dat dit zijn werk is, dat hij aantoont wat de ware orde is, en hij roept anderen ook ertoe op het werk te doen, en dat hierdoor de massa's zullen ontwaken, door de constante herhaling van de waarheid. Hij stelt dat de massa's dan vanzelf hun fouten zullen inzien en zullen veranderen. Er moet eerlijke loonsverdeling zijn, niet dat een bepaalde ambtenaar een hoger inkomen krijgt dan het gemiddelde. Er moeten afgevaardigden zijn van alle lagen van de bevolking die raden vormen in de republiek, in plaats van een parlementaire republiek. Verder is zijn droom de samensmelting van de banken die meer onder toezicht van de arbeiders-afgevaardigden komen. Er mag geen socialistische dwang komen, maar geleidelijkheid. Zij die aan de minimum-grens zitten moeten opgeheven worden tot het gemiddelde, om de kloof te overbruggen. Hij reikte dus de hand uit tot de allerarmsten, zoals ook Mohammed deed, die wilde dat er een armen-belasting zou komen om de armen te helpen. Zo leefde ook de eerste christelijke gemeente. Alles werd communistisch gebracht naar de grote pot waarvanuit alles eerlijk verdeeld werd. Zoals Lenin de Russische Maarten Luther was, zo was Stalin de Russische Calvijn, die alles extreem maakte. Beiden waren zij marxisten, zoals Luther en Calvijn augustijners waren. Karl Marx, die overigens uit Duitsland kwam is daarom een soort van communistische Augustinus te noemen. In Lenin had Rusland dus ook een soort Messias of Christus, die hen plaatste boven alle overheid en macht : Efeze 1 19en hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte zijner macht, 20die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, 21boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. 22En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, 23die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt. Efeze 2 6en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus, 7om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar (zijn) goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 10Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. 14Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 15doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, 16en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; Efeze 3 18zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, 19en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij
Pagina 580
vervuld wordt tot alle volheid Gods. Efeze 4 22dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, 23dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, 24en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid. 25Legt daarom de leugen af en spreekt waarheid, ieder met zijn naaste, omdat wij leden zijn van elkander. Efeze 5 6Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid. 7Doet dan niet met hen mede. 8Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts, 9– want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid –, 10en toetst wat de Here welbehagelijk is. 11En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer, 13maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht. 14Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten. 15Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, 16u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad. Efeze 6 14Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, 15de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; 16neemt bij dit alles het schild des geloofs (bewustzijn) ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; 17en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. 18En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen; 19ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken, 20waarvoor ik een gezant ben in ketenen. Dan zal ik daartoe vrijmoedig kunnen optreden, zoals ik behoor te spreken. Eigenlijk zegt Lenin in zijn aprilstellingen precies hetzelfde als de Efeze brief. Net zoals Paulus wist hij wat het was om in gevangenschap te leven, want hij werd naar Siberië verbannen. Het gaat bij Lenin dan niet om Christus, maar meer om het Christus-principe, het Christus-bewustzijn. Waar Lenin nog losjes was, de touwtjes vierend, daar was Stalin als de strenge Calvijn, als de Heilige Geest die alles in bezit nam, of zeg maar gerust dat het de wodka was, want zo heilig was het niet. Daniël profeteerde over dit ijzeren beest wat alles zou vermalen. Een nieuw evangelie werd gebracht waar iedereen voor moest buigen. Iedereen dacht dat toen Stalin stierf het afgelopen was, maar het was nog maar het begin. De westerse elite maakte een groot beeld van het beest. Openbaring 13 13En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel doet nederdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. 14En het verleidt hen, die op de aarde wonen, wegens de tekenen, die hem gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tot hen, die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest, dat de wond van het zwaard had en weer levend geworden is. 15En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden. 16En het maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd, 17en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft. Wat zijn die tekenen van vuur wat uit de hemel neerdaalt ? Het is een allegorie van de media die de mens via de televisie onder controle kreeg, en nu ook via de mobiel en de computer. Het is een stuk technologie. Toen Stalin stierf hackte het stalinistische virus alle computers ter wereld voor het stalinistische tijdperk van de medische dictatuur. Alles moest buigen voor dit beest. Iedereen moest het merkteken ontvangen. Nee, de mens is nooit uit de tweede wereldoorlog gekomen. Hitler werd vervangen door het Stalin mysterie. Eisenhower zond zijn grote D-Day visioen, maar de mensheid heeft het niet begrepen. Het was niet letterlijk. Wat is de tweede wereld oorlog in de diepte ? Het is de Siberië ervaring. De mens werd verbannen naar Siberië. Hoofdstuk 31. Het Siberische Kruis Het klassenkruis waarin de hogere klassen de lagere klassen onderdrukken is een Siberisch kruis, een Russisch kruis, waarin Lenin de opstanding uitbeeldde. Lenin was een soort Russische Robin Hood, zelf ook een Siberische balling, die voor de armen opkwam, de lagere klassen. Hij nam hen op zijn schip in de woeste Siberische zee, als een wederkomst. Stalin had dan alleen metaforische waarde in de zin dat het de vernietiging van het kapitalistische ego uitbeeldde, of liever gezegd het onderscheiden ervan, want de dood is slechts een illusie, een symbool, van onderscheiding, waardoor alles op zijn plaats valt en alles wordt opgelost. Stalin is een allegorie van de voleinding van de wereld, van een tijdperk. Voor Lenin was Marx een god, de almachtige, waaruit hij zijn inspiratie putte. Marx was als de communistische Jehovah die zijn zoon, Lenin, had gezonden. Een mythe. Hier hielden de onderdrukte Russen zich aan vast. Hierin hadden ze hoop. Lenin, de Verlosser. Ook wij dragen het Russische kruis, en moeten door een soort Lenin verlichting heen, maar dan zeer poëtisch, symbolisch. In de rivier de Lena in Siberië werden wij verdronken door het medische
Pagina 582
systeem, werden wij een nummer. Wij werden als lagere klasse bestempeld die de hogere klasse moesten dienen. Maar als een Mozes werden wij door Lenin uit de rivier genomen. Hij was immers opgestaan. Er zat een groot buitenaards principe achter. Het enigma moet begrepen worden. Lenin was zelf een soort Russische Mozes die de Russische Exodus op touw zette. Er moest een einde komen aan de dictatuur van de hogere klasse. Lenin riep de lagere klasse uit tot staat, wat ook het model van de Efeze brief is. De eersten zouden de laatsten zijn. Stalin kwam toen, en daarna Mao. Mao zag China als het beloofde land van de communisten, als het socialistische paradijs. Er moest geheel met de eerdere traditie afgerekend worden. Maoisme was de standaard en afgoderij werd niet geduld. Dit komt ook weer terug in de bijbel. We kunnen het alleen metaforisch opvatten. Er kwam een grote hongersnood, als een ramadan. Er waren vele doden. Iedereen moest de leegte in. Mao was een Chinese Mozes die de onderdrukte Chinezen naar het beloofde land leidde. Het Chinese Ragnarok was gekomen. Onderweg ging het mis. Velen kwamen nooit aan in het beloofde land. Maar Mao maakte van China een supermacht. Odin had zijn offers gebracht, en hanteerde nu een ijzeren systeem. Hij had een ijzeren staf waarmee hij alle heidenen hoedde. Openbaring 2 26En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, 28en Ik zal hem de morgenster geven. 29Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Openbaring 12 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. Het is natuurlijk heel gemengd. Het was nog allemaal zeer materialistisch en corrupt. De mens moest ontwaken tot de hogere betekenis. Het was slechts een allegorie. De mens moest leren water te veranderen in wijn, toen de mens zag dat de wateren werden tot bloed. De mens moest komen tot een diepere exegese, een diepere uitleg van het Woord van de geschiedenis. Dit was allerminst een heilig woord, eerder het tegenovergestelde, maar de mens moest de symbolische waarde leren kennen. Het was een ontmaskering en een openbaring. In het Russische kruis groeide een nieuw medicijn, een Ragnarok's geheim, een Chinees mysterie. Mao bracht zijn rode evangelie. Iedereen moest het rode boekje verplicht bij zich dragen. Mao had zichzelf onfeilbaar gemaakt als de Chinese paus van het socialisme. Waar staat het metaforisch voor ? Natuurlijk heeft het alleen poëtische waarde. Het is een zekere buitenaardse dynamiek die verkeerd en corrupt door de Arcturische lens is heengegaan, en toen door zoveel andere lenzen in het plumares mysterie. Ragnarok's ijs was zo diep gegaan en zo koud geworden dat het overschakelde tot Ragnarok's nacht, waar donkere raadselen zoals die van Mao heersten. Deze nacht zou eindigen in bloed. Het was als de terugkeer van de Egyptische farao Achnaton die door de zuiveringen van de priesterordes en Egyptische goden zijn monotheïsme opstelde. Mao bracht China tot de rand van het socialistische monotheïsme. Alle afgoden moesten een stap terugdoen en werden uitgeroeid. Mao ontving de wet als Mozes op de berg. Er was nog maar één God. Mao werd tot mythe. Niemand kwam er meer onderuit. Nu ging het erom tot de juiste exegese te komen, de juiste schriftuitleg, de uitleg van de geschiedenis. Mao zag als Mozes het beloofde land, maar zou het zelf niet binnengaan. Het kon namelijk niet op een letterlijke, materialistische manier binnengegaan worden. Eerst zou het ego moeten sterven, onderscheiden moeten worden, door de diepere exegese. Maar hoe dan ook werd Mao een symbool van bevrijding van het kapitalisme in China. Het werd een symbool van het binnengaan in het beloofde land, de terugkeer tot het paradijs. Ragnarok zou alle hoge zomerhuizen van het opportunisme vinden, tot de berg komen als Mozes, om daar de wet te ontvangen. Het zou sneeuwen in de zomer. Hoofdstuk 32. Het Stockholm Syndroom en het IJzeren Gordijn De stelling dat de mens nog steeds in de tweede wereldoorlog leeft wordt bevestigd door de koude oorlog die ontstond toen Hitler werd vervangen door Stalin. Het ijzeren gordijn werd gebouwd waardoor het communistische oostblok werd gescheiden van het kapitalistische westen in 1945 en dit liep door tot 1991 waarin het communisme viel en de koude oorlog stopte. De koude oorlog betekende de gewapende vrede. Ook nu het ijzeren gordijn is gevallen is geen bewijs dat het ijzeren gordijn daadwerkelijk is gevallen. Het was maar een buitenaards visioen wat in 1991 tot de aarde kwam, maar wat niet door de mensheid werd begrepen. Ze namen het letterlijk en materieel. Het ijzeren gordijn is helemaal niet gevallen. Er is nog steeds een ijzeren gordijn tussen de medische stalinistische dictators en de lagere klasse van de 'leken', die geheel door hen uitgemolken worden. Daarom moet er nog steeds een Leninistische poëtische bewustzijnsverruiming komen. Stalin ging te ver, en het communistische systeem is altijd te ver gegaan, en is altijd te materialistisch geweest. Het gaat om de metaforische betekenis, om de metaforische Lenin. Juist daarom is het ook belangrijk geweest dat het ijzeren gordijn zou vallen, maar als de mens de betekenis er niet van kent zal het niet gebeuren. 1991 is een belangrijk jaar, maar wat betekent het ? Het ijzeren gordijn van het ego moet vallen, het ijzeren gordijn van de onwetendheid, van het extreem-terroristische stalinisme van de medische dictatuur. Er is dus ook een heilig ijzeren gordijn wat ons beschermt tegen het kapitalisme. Het moet dus een kwartslag gedraaid worden. De mens moet komen tot een transcendente exegesis van het beruchte ijzeren gordijn. Wat is het ? De mens moet het raadsel kennen. Openbaring 2 26En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, 28en Ik zal hem de morgenster geven. 29Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.
Pagina 584
Openbaring 12 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. Het was iets buitenaards. Het was de muur van het paradijs, van het beloofde land. Het kwam verkeerd door de Arcturische lens heen en de andere lenzen van het plumares mysterie. In de muur waren gecodeerd de voorwaardes voor het paradijs. De mens moest het kapitalistische ego afleggen. Het liet de calvinistische scheiding zien tussen de uitverkorenen en degenen die niet uitverkoren waren. Het ijzeren gordijn was de vleesgeworden derde wet van het calvinisme, van de beperkte verzoening. De mens moest leren leven met die restrictie, want die liet alle voorwaarden zien. Het ijzeren gordijn was dus een werk van voorbereiding. De mens moest eerst ingewijd worden in de hogere exegesis. De mens leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog, de mens leeft nog steeds in Siberische ballingschap. De mens leeft nog steeds achter het ijzeren gordijn. De mens leeft nog steeds in het Ragnarok. De mens zal het raadsel moeten begrijpen. In verschillende opzichten is de ijzeren muur Efezisch en islamitisch te noemen. Ook Mohammed predikte al een soort communisme door de armen-belasting. Het communisme moet een richtsnoer zijn, en geen gedwongen dogma. Er moet altijd ruimte zijn voor een heilig kapitalisme waarin de mens zijn verscheidenheid, vrijheid en uniekheid behoudt. Communisme kan alleen gematigd zijn, niet extreem, niet legalistisch. Het communisme is een symbool, een teken voor de geestelijken, de ontwaakten. Zij zijn ook niet overgeestelijk, maar socialistisch, het zoeken naar waarde en kwaliteit, niet naar winst. Zij mogen ook de meerderheid in het kwade niet volgen, en mogen niet machtslustig zijn. De enige macht is zorg. Heilige macht is onderworpen aan een heleboel principes, aan een robotische technologie, opdat de macht niet corrupt wordt. Het communisme werd door Stalin een steriel, clinisch systeem van hysterische paranoia en smetvrees, van 'ik sla hen voordat ze mij slaan', van 'de eerste klap is een daalder waard'. Stalin werd een pestkop opdat hij zelf niet gepest zou worden, wat natuurlijk in bepaalde opzichten laf is. Generalisatie is nooit een getrouwe boodschapper. Het ligt allemaal veel subtieler. Stalin werd de Russische Alexander de Grote. Hij had een virus opgesteld wat de hele wereld zou innemen. Maar het sloeg op hol, en zelfs hijzelf moet er nu van bevrijd worden. Hij had het niet meer in de hand. Iedereen rende er mee weg. Ze bouwden een beeld van het beest erger dan het beest zelf. De stalinistische medische dictatuur heeft veel meer mensen vermoord dan Stalin zelf door hun gevaarlijke, giftige medicijnen en gedwongen implantaten, voornamelijk in de psychiatrie en de dentale industrie. Amalgaam verwoest zelfs kinderen in de moederschoot. Vullingen kunnen de organen afsluiten en de bloedsomloop verstoren of zelfs stilzetten. En de gestoorde gekken zullen hiermee doorgaan todat het systeem ontmaskerd is en tot het bot is blootgelegd. Het beeld van het beest wat ze maakten was een soort zwart gat in de Noorweegse zee, en als het Stockholm syndroom. Het Stockholm syndroom is het psychologische verschijnsel wat kan optreden als een mens onder gehele controle is gekomen van zijn ontvoerder, en aan de ontvoerder afhankelijk is geworden. De mens ontwikkelt sympathie voor zijn ontvoerder omdat dat het enige is wat hij heeft, en de ontvoerder hem in leven houdt. Dit kan zelfs tot een liefdesrelatie uitgroeien, allemaal door angst en dankbaarheid voor leven. Zo worden veel mensen in slaap gehouden opdat ze niet zullen ontsnappen. Ze houden van hun verkrachters. Ze worden onder een betovering gehouden. De Noorweegse zee is in de demonologie het westelijke ijzeren gordijn van de medische dictatuur, een gif wat de mens in slaap houdt en gewillig. De mens wordt 'dom' en 'naief' als kinderen gehouden, om opgezet te worden voor een gedwongen kinder-huwelijk industrie van buitenaardsen. Het is pure pedofilie. Daarom is de Leninistische bewustzijnsverruiming meer dan ooit belangrijk. Er is heel wat mis. Er wordt belangrijke info voor de mens achtergehouden. Hoofdstuk 33. Van Winst tot Waarde - Marx en het Geheime Dogma van de Mens Communisme is een metafoor voor gelijkheid, zorg en context. Dat moet in de gaten gehouden worden. Kapitalisme is een metafoor voor uniekheid, creativiteit en het overwinnen van het lagere ego. Er is dus heilig communisme en heilig kapitalisme die in balans moeten komen. Communistisch totalitarisme is een illusie. Communisme is een demonologisch principe, geen politiek. De mens zelf is de staat, stelt Lenin. De mens kan de staat overwinnen. Dit is ook het juche principe. Het individu is ook het collectief, zoals de microcosmos de macrocosmos is. Dit zijn Efezische principes waarin de mens in Christus (bewustzijn) boven alle overheid en macht is gesteld, opdat de scheidingsmuur (tussen mens en staat) is verbroken. Lenin sprak dat iemand die zich bewust is geworden van zijn slavernij en strijd voor de bevrijding nog maar een halve slaaf is vanwege de ontwaking. Het socialisme is de overgang van winst tot waarde, die strijdt tegen de religieuze waas die mensen tot slaaf houdt. Zo komt de mens van een geloof in een leven aan de andere zijde tot een strijden voor een leven aan deze zijde. Hij stelt dat de bezetters komen met geloof in een hiernamaals opdat de slaven in een roes raken hierdoor en niet strijden voor hun bevrijding in het nu. Religie is het opium van de mens. Hij stelt dat religie een vooroordeel is. Hij roept de arbeidende mens op om te volharden in het arbeiden, want de arbeidende mens zal overwinnen, wat ook weer een hele apocalyptische stelling is. De arbeidende mens zal de economische slavernij, die de bron van de religieuze waas is, verbreken. In het socialisme gaat het niet om 'geest' en niet om 'winst', maar om 'waarde'. Het gaat er dus niet om de 'heilige geest' te ontvangen, maar 'de heilige waarde'. Als we het gehele wetstelsel zien van het communisme dan is het belangrijk te beseffen dat wetten abstracties zijn van kennis. Ook de logos is een abstractie van het verstand. Het behoort tot de economie van de natuur. Lenin is enorm voorzichtig met godsdienst. Hij stelt dat het is ontstaan in de onderdrukking van de lagere klassen. Ook ziet hij het als een middel van kapitalisme, wat ontstaan is op de basis van kolonialisme wat monopolisme voortbracht. Voor hem is het monopolistische kapitalisme ook een definitie van het imperialisme.
Pagina 586
Is het niet zo dat de christenen juist vaak op zoek zijn naar hun 'heilige' oppervlakkigheid en hun 'heilige' waardeloosheid ? Zo raken ze verdwaald in het kapitalisme. De heilige waarde is het enige wat de mens uit kan leiden. Daarom moet de mens de heilige waarde ontvangen. Dit is een socialistische ervaring. Er is een wereld van verschil tussen kennis wat op winst gebouwd is en kennis wat op waarde gebouwd is. Dit is het verschil tussen socialisme en kapitalisme. Religie is dualistisch. Religie wordt gemaakt door de werkende klasse, de onderdrukte klasse, om te kunnen overleven, maar religie wordt ook gemaakt door de heersende klasse, om de onderdrukte klasse in slaap te houden. Daarom moet het mes voorzichtig snijden. Karl Marx predikte natuurlijk het geheime dogma van de mens, wat ook nog het zogeheten 'steigerkapitalisme' bevatte, oftewel het gecamoufleerde kapitalisme. Vandaar dat de leringen van Karl Marx vergeestelijkt moeten worden, want dit personage is een allegorie. Op zichzelf genomen is Karl Marx min of meer materialistisch, alhoewel hij ook opkwam voor de armen als een Robin Hood. Hij is een belangrijke Christus-figuur van de jaren 1800 (1818-1883) voor de armen. Hij kondigde de dood aan van het kapitalistische ego en het begin van het communistische tijdperk. Het was een allegorie, en alhoewel ze predikten tegen dogma, hadden ze hun eigen dogma's, vandaar dat er een vernieuwing en vergeestelijking moet komen in het belangrijke marxistische landgoed. Marxië was het oostblok, en Amerika was het westblok die tegenover elkaar kwamen te staan in de koude oorlog, maar er moet verzoening komen tussen beide principes, want er zijn belangrijke kruispunten, kernpunten. Het ijzeren gordijn kwam ertussen waarin de voorwaarden werden uitgestippeld voor deze verzoening, maar tot op heden is er niet aan deze voorwaarden voldaan. Dit is waarom de medische dictatuur nog steeds heerst, maar ook dit is allegorie en mythe. Er zal hiertoe een waardige exegese moeten komen. Dit gebeurt in de Christus en de Draak mythologie van het eeuwig evangelie, waarin het Christus-kind een rode speer voortbrengt. In de Bilha wordt deze rode speer verder besproken als datgene wat het volk zal leiden tot openbaring en ontcijfering van de geschiedenis. De sleutel ligt in de geschiedenis. De Bilha is de sluitsteen van de Tweede Bijbel waarin vrouw en kind herstelt worden. De rode speer is een beeld van het amazonische socialisme, waarin het klassensysteem geslachtelijk wordt gezien en wordt doorbroken. In het materialisme van het kapitalisme is de vrouw de lagere klasse die onderdrukt wordt door de hogere klasse, de man, en zo wordt ook het kind onderdrukt. De vrouw wordt gezien als slaaf en de man als heerser, zodat de Leninistische principes ook toegepast kunnen worden op dit klassensysteem en dat er een grote doorbreking en omkering zal komen, niet letterlijk, maar symbolisch, want de vrouw is een universeel symbool voor inspiratie en creativiteit, en de man is een beeld van openheid en gevoeligheid. Zonder de vrouwelijke bron in ieder mens is er geen stimuli voor de man. Zo gaan ook de woorden van Marx diepere waarde krijgen, die altijd opkwam voor de lagere klasse, en gelijkheid beloofde. Het pad daartoe was een diepe mechaniek en analyse. Door de ontmaskering van wat er fout was zou het vanzelf in orde komen. Nu is het van belang te kijken hoe Marx rechtgedraaid kan worden. Hoofdstuk 34. Marx en de Siberische Exodus Het communisme is een code om de hogere klasse te neutraliseren. Dat kan in elk klassensysteem, ook het geslachtelijke klassensysteem en het rassen klassensysteem. Het communisme is een code die opkomt voor de lagere klassen. Natuurlijk kan dit helemaal foutgaan als er geen goede technologie voor is. Het kan al gauw extreem worden en uit de hand lopen om een nieuwe dictatuur te worden. Het communisme had haar vier grote evangelisten, zoals het christendom had : Marx, Lenin, Mao en Stalin waren de Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes van het communisme. Stalin, als de Russische Johannes, tekende zijn apocalypse op, om geheel met het kapitalisme af te rekenen, zo goed en kwaad als dat ging, want hij was een blinde vuistvechter. Het was dus zeer zeker geen onfeilbaar systeem, zoals het christendom dat ook niet was, maar het wees ergens naartoe. Het waren slechts schaduwen van hogere dingen. Volgens Marx was het christendom dat wat de bourgeousie, oftewel de hogere, heersende klasse, als voedsel opdiende aan de lagere klasse om de lagere klasse in slavernij te houden. Vandaar dat het christendom een onderdeel is van de communistische mythologie. Tegelijkertijd zag Marx religie als het protesteren van de lagere klasse tegen de hogere klasse. Maar dat was dus de schuld van de bourgeousie. Vandaar dat Marx dan ook stelde dat religie opium van het volk was, een stelling die Lenin later ook overnam. Religie was voor Marx ook de zucht van de onderdrukte. Marx bouwde zijn filosofische 'trein' om uit de Siberische gevangenschap van het kapitalisme te komen. Niet alleen voor hemzelf, maar voor een ieder die het wilde horen. Marx stelde dat het er niet om gaat dat er één of andere wereldhervormer zou komen met ideeën en principes, maar dat het puur om de analyse en ontmaskering van de klassenstrijd zou gaan en dat dingen zich zo vanzelf zouden oplossen. Marx deed een beroep op het onderscheidingsvermogen in de klassenstrijd, om zo te zien wat er eigenlijk gaande was, en de oplossing zou al gegeven zijn in de geschiedenis hierin. Vandaar dat hij ook de historische dialectiek benadrukte. De dialectiek is de tegenstelling en tegelijkertijd de samenstelling. Hij had deze filosofie van Hegel geleerd. Het ging om de automatische historische beweging die hierdoor het kapitalisme zou afschaffen waar het nodig was. De mens moest afstand doen van persoonlijk bezit, wat natuurlijk heel symbolisch was, en wat ook weer terugkomt in het Christus evangelie : Mattheus 19 5En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen. 21Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij. 27Daarop antwoordde Petrus en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles prijsgegeven en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn? 29En een ieder, die huizen of broeders of zusters of vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn naam, zal vele malen meer terugontvangen en het eeuwige leven erven. Lukas 14 26Indien iemand tot Mij komt en niet verlaat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. Marx liet net als Jezus doorschemeren dat we de 99 schapen moesten achterlaten om het verloren
Pagina 588
schaap te vinden. Dat is ook een shamanistisch principe. Zo komt de shamaan in contact met de andere wereld. Marx preekt het leegworden, het komen tot de ramadan, het loskomen van de kwantiteit om zo te komen tot kwaliteit, tot waarde. Juist als de mens overal aan vasthoudt komt de mens van crisis tot crisis, wat ook de leer van het boeddhisme is. De mens moet zich uitstrekken tot het nibana waarin de vlam van het kapitalistische, altijd meerwillende ego uitgeblust wordt. Hiervoor moet de mens strijden, filosoferen, onderscheiden. Dat is het communistische kruis. Hierin moet de mens geduld leren opbrengen en volharding, waar Lenin ook over predikte. De locomotief van Marx rijdt dus door leegte, door niet-bezit, door onpersoonlijkheid, waardoor eerst het kapitalistische ego valt, en zo hogere principes ingeschakeld kunnen worden. Dan stelt Marx net als Jezus dat het huisgezin opgeheven moet worden, want ouders buiten hun kinderen uit door het kapitalisme, en kinderen worden zo geofferd aan de bourgeoisie. Marx stelt dat het een misdaad is, en dat deze uitbuiting opgeheven moet worden. Marx stelt dat de gehele opvoeding verrot is, ingesteld door de maatschappij, door de verhoudingen die de ouders hebben met zulke instituten, en het school systeem is hierdoor ook verrot. Het communisme heeft als taak de invloed van de heersende klasse op de opvoeding te verbreken. Marx is er misselijk van, omdat hij ziet dat het allemaal door de kapitalistische industrie is gekomen. De kinderen worden tot koopwaar en tot arbeidsmiddelen gemaakt. Ook walgt hij ervan dat ook de vrouw tot productie-middel is geworden, en stelt hij dat er gelijkheid dient te zijn. Ontleding, analyse, onderscheiding, was de grote wet van Marx, en Lenin ging strategisch met deze wet om. Lenin stelde dat het om de juiste schakel voor het juiste moment ging, als prioriteitswet, en hij stelde ook dat wanneer het aankwam op de vijand, het imperialisme, dat er gekeken moest worden waar de zwakke plekken waren, en dat daar begonnen moest worden. Hier kon namelijk de revolutie als eerste doorbreken. Men moest dus vasthouden aan de wet van de geleidelijkheid, en niet teveel hooi op de vork nemen. Men begint van onderen af aan, en werkt zich zo op. Het kapitalisme werkte volgens Lenin ongelijkmatig. Het was niet één geheel. Dat was een grote zwakheid. Het communisme zou zo in kleine stappen opgebouwd moeten worden. Stalin stelt dat als het imperialisme zich ontwikkelt het zich ongelijkmatig ontwikkeld, omdat dat nu eenmaal een eigenschap van het kapitalisme is, en dit geeft onvermijdelijk botsingen, een strijd tussen de elementen, waardoor het kapitalistische front verzwakt, en waardoor het socialisme overwint in afzonderlijke landen. Lenin stelde dat de kapitalistische landen elkaar uitbuiten, omdat dat hun aard is, altijd maar weer, en dat ze elkaar zullen opvreten, en dat zo alles in de maalstroom van de wereldrevolutie wordt meegetrokken. Stalin stelt dat de tegenstellingen van de kapitalistische landen leiden tot de ondergang van het globale imperialisme, en het feit dat het communisme alles verdiept. Dit komt ook voor in de apocalyptiek van de bijbel : Openbaring 17 16En de tien horens, die gij zaagt, en het beest, dezen zullen de hoer haten, en zij zullen haar berooid maken en naakt, haar vlees eten en haar met vuur verbranden. 17Want God heeft in hun hart gegeven zijn zin te volbrengen en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden Gods zullen voleindigd zijn. 18En de vrouw, die gij zaagt, is de grote stad, die het koningschap heeft over de koningen der aarde. De wet van de ongelijkmatige ontwikkeling van het kapitalisme was dus dat het kapitalisme zichzelf zou opvreten, wat Marx ook liet zien. Dit is dus een soort ouroboros principe : de slang of draak die zijn eigen staart eet, oftewel de zelf-verslinder, wat een chemische en alchemische wet is, en wat toont dat het kwaad nooit zal kunnen blijven bestaan. In principe hoeft de communist niets te doen dan toekijken en analyseren. Dit is het wonder van Marx waardoor zijn locomotief werkt, maar het is dus heel meta-wetenschappelijk en verfijnd filosofisch uitgedacht, als een uitvinding. De communist laat daarom alles los, heeft geen eigen bezit, maar krijgt hiervoor de parel van de analyse, waarvoor hij al het andere heeft verkocht, wat ook een bijbels principe is. Mattheus 13 44Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker. 45Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht. 46Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die. 47Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt. 48Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werpt men weg. Het gaat om het sorteren, onderscheiden, analyseren, waardoor het koninkrijk van het analytisch socialisme zal komen. De communist laat dus alles los, heeft geen persoonlijk bezit, om de context te zien, het geheel, en de kringloop daarvan. Hierin wordt alles opgelost. Het is een werk van ontmaskering, en dat is ook tegelijkertijd de definitie van de vrouw. De vrouw is het archetype voor de analyse, de metafoor ervan. Het analytisch socialisme is de kern van het amazonisme en de toekomst. Het analytisch socialisme analyseert en overwint hierdoor het nationaal socialisme (nazi) en het materialistisch socialisme. Het analytisch socialisme destaliniseert de wereld. Het brengt de marxistische exodus trein op het juiste spoor. Hoofdstuk 35. Commentaar op Hegel - de Filosofische Vader van Marx Het analytische communisme stelt dat de analyse zo diep moet gaan totdat de context zichtbaar is geworden. Het is dus geen politieke term, maar een metaforisch-creatieve term. Daar waar men stopt analyseren ontstaat kapitalisme. De analyse is dus altijd progressief en niet conservatief. Conservatisme zoals de christelijke kerken is dodelijk. Er moet een beroep gedaan worden op het geheugen en er moet creatief mee aan de gang worden gegaan. Ook het trauma is ergens goed voor geweest. Het analytische communisme geeft weer hoop. Alles past ergens in, zolang er maar diep genoeg wordt gegaan. Oppervlakkigheid is de heraut van de dichtgroei. Dat is een moeras. Dat gebeurt in de heersende klasse. Ze dutten in. Ze zijn aan de drugs. De lagere klasse, de arbeiders klasse, blijft bezig, blijft productief, blijft analyseren, zodat er rust komt vanuit de context. Arbeid leidt dus ook weer tot rust, en vanuit de rust komt er weer arbeid. Dit is de ketting reactie van de analyse in het analytische communisme. Door volharding en geduld hierin ontstaat er een mechanisme, een automatisme, de dynamiek van het robotisch machinale, wat voor nog meer arbeid en rust zorgt als in een opwaartse spiraal. Dit is de bedoeling van het kruis, dat het leidt tot de
Pagina 590
analyse, en zo tot de context. De context geeft rust en overzicht, maar laat nieuwe taken zien, en laat de hogere oorlogen zien. Dit is dus het kruis van het analytische communisme, maar het is de enige weg door het mijnenveld van deze kapitalistische, stalinistische aarde. Hierdoor onstaat een nieuw volk, niet in kwantiteit maar in kwaliteit, niet in winst maar in waarde. Het analytische communisme schept zo een nieuwe wereld. Hegel stelt, waar Marx ook over verder gaat, dat kwantiteit (de voedingsbodem van het kapitalisme) bij toename en afname op bepaalde knooppunten (vriespunt, kookpunt, etc.) sprongen van kwaliteit maakt. Hier verandert kwantiteit dus in kwaliteit, zodat het kapitalisme wordt teruggedrongen. Marx was min of meer een Hegeliaanse filosoof, die de filosofie van Hegel zowel uitwerkte als bekritiseerde. De Duitse filosoof Hegel (1770-1831) was dus als de geestelijke of filosofische vader van Marx, en dus een belangrijke bron van Marx die de grotere context zou kunnen laten zien van het werk van Marx. Hegel stelde dat het universum zich ontwikkelde en bewustzijn vormde door de zogeheten dialectiek, door de driehoeksverhouding van stelling, tegenstelling en samenstelling. Er zou dus geen bewustzijn mogelijk zijn als iedereen op dezelfde manier zou denken. Hegel stelde ook dat elke leugen en verkeerde, bloederige beweging in de geschiedenis zijn eigen al dan niet abstracte kern van waarheid had waarnaar gezocht moest worden, onder het mom van leer op een intellectuele manier van de vijand. Hegel stelde ook dat in de context van het kapitalisme van meester-slaaf die verhouding een illusie is. De slaaf, of arbeider, is afhankelijk van zijn meester of werkgever, maar ook het omgekeerde is waar. In die zin is dus de verhouding meester-slaaf een illusie omdat de meester ook weer een slaaf is van de slaaf, omdat hij er afhankelijk aan is. Verlaagt hij het loon van de slaaf of arbeider, dan kan de slaaf of arbeider ook minder van hem kopen, wat weer verlies oplevert voor hem. Zo moeten we dus goed kijken naar de ketenen waar we aan vastzitten. Zijn het wel daadwerkelijk ketenen ? Degene die de keten vasthoudt is er zelf ook door geketend. Het is dus wederzijds, en daarom is de slavernij of het gevangenschap niet absoluut. Dit is ook de zwakke zijde van de kapitalist. Het kapitalistische systeem zal dus vroeg of laat instorten. In Hegel's meesterwerk van 1807 'De Fenomenologie van de geest' stelt hij in vers 90 dat het fenomeen van de onmiddelijkheid eigenlijk de receptieve gevoeligheid is. Wanneer dit object, dit fenomeen, zich opdient, dan mogen we allereerst daar helemaal niets aan veranderen, want het gaat allereerst om observatie. In vers 91 stelt hij dat de zintuigelijke zekerheid zich voordoet als de rijkste kennis en oneindige en grenzeloze weelde, en daar kunnen we dan een deel uitnemen. Ook doet het zich dan voor als de volle waarheid. Maar deze zekerheid geeft zich dan uit als abstract en de armste waarheid. Juist omdat het als onmiddelijkheid komt wekt het de schijn op dat het de waarheid is, en het bewustzijn komt als het zelf. Alles wordt oppervlakkig gehouden. Het is nog niet geanalyseerd. De vele relatievormen van het object en de vele lagen erin worden nog niet gezien. De verschillende staten waarin het object zich bevindt worden niet waargenomen. In vers 92 stelt hij dat de zintuigelijke zekerheid niet alleen een onmiddelijkheid is, maar ook een voorbeeld. Dan zullen er een heleboel onderscheidingen volgen, alsof er een verhaal wordt verteld, en ga je verbanden zien, maar ook verschillen tussen onszelf en het object, totdat we gaan zien dat zowel het zelf als het andere niet slechts bestaan in onmiddelijkheid, maar ook in bemiddeling. Maar daadwerkelijke onmiddelijkheid, het plotselinge, is een illusie, want hij stelt dat het gevoeligheid is. We komen er pas daadwerkelijk mee in aanraking in ons bewustzijn als we er gevoelig voor worden, terwijl het al lang om ons heen zou kunnen zijn geweest. De schijnbare onmiddelijkheid is wanneer we het zelf opmerken. Die gevoeligheid vertaalt zich dan in een gebeurtenis. Gebeurtenissen zijn dus niets anders dan bewustwordingen. Dat hoeft dus nog niet de volle waarheid te zijn, want het kan ook een abstractie zijn. In vers 96 stelt hij dat het zelf in stand gehouden wordt door het nu, maar dat het nu dus geen onmiddelijkheid is, maar een bemiddeling. Er is namelijk gevoeligheid gekomen. Het nu ontstaat door een zekere samenwerking, iets universeels. Zo kan er een nieuwe zintuigelijke zekerheid komen. In vers 97 stelt hij dat het gevoelige iets universeels is, en dat het als zodanig uitgedrukt wordt, en we zeggen niet wat we bedoelen. Taal is alleen maar iets wat uitdrukt, maar kan nooit volledig overbrengen wat er bedoeld wordt. Daarvoor is het te ingewikkeld. In vers 99 stelt hij dat het universele de waarheid is van het object, dus het object herbergt de waarheid in de kern, maar niet als een onmiddelijkheid. Er is namelijk ontkenning en bemiddeling nodig. Het 'nu' en ook het 'hier' zijn dus in principe totaal leeg en onverschillig. Dat is dus het ware leven helemaal niet. In vers 103 stelt hij dat de gehele context van zintuigelijke zekerheid, als geheel, op waarde geschat moet worden, en als kern waargenomen dient te worden, en niet langer gezien mag worden als een moment van zintuigelijke zekerheid. Het gaat dus om het geheel, niet om het nu. Het nu is een illusie, een abstractie. De onmiddelijkheid bestaat zo alleen nog maar als een relatie, en omzeilt het 'hier en nu', stelt hij in vers 104. In vers 106 stelt hij dat het 'nu' weggesijpeld is, doordat het geanalyseerd werd. Het 'nu' is dus eigenlijk een allegorie van het zintuigelijke. Hij stelt in vers 109 dat dieren niet van deze wijsheid uitgesloten zijn, en dat zij juist veel dieper zijn ingewijd hierin, want zij blijven niet bij de zintuigelijke objecten stilstaan alsof die objecten in zichzelf bestaan. Zij zijn wanhopig over de realiteit van deze dingen, in de totale zekerheid dat deze dingen absoluut waardeloos zijn. Zij helpen zichzelf en vernietigen de zintuigelijke objecten, en de gehele natuur verheugd zich wanneer deze geopenbaarde mysterieën getoond worden over de zintuigelijke objecten. In vers 110 stelt Hegel dat er niet gezegd kan worden wat er bedoeld wordt, omdat het object ontoegankelijk is voor de taal van het bewustzijn, dat wat universeel is. Hegel stelt dat het een onmogelijkheid is. Hij stelt dat de spraak een hogere natuurlijke eigenschap bezit die onmiddelijk elke betekenis omdraaid om er iets anders van te maken, zodat de mens alleen door ervaring leert wat in feite de waarheid is van de zintuigelijke zekerheid. Hij stelt dus eigenlijk dat het Woord niet goedkoop is, en niet materieel. Het Woord is abstract om elke betekenis om te draaien zodat de mens er niet zomaar mee weg kan lopen. Het is dus een soort beveiliging. Dit is een principe wat ook telkens in de Tweede Bijbel terugkomt. Aan het einde van dit vers stelt Hegel dat de mens niet het onmiddelijke moet kennen, maar moet leren waarnemen, leren onderscheiden. In vers 111 stelt Hegel dat de onmiddelijkheid nooit tot de waarheid komt, want het gaat om het universele. Zodra een object beweegt ontvouwt het zichzelf, worden de momenten getoond. Het laat een bepaalde context zien, het universele. Hierin is alles inbesloten. Het object ontkomt daar niet meer aan. Het heeft zijn kaarten op tafel gelegd. In het kort, in een flits, wordt er getoond wat de weg van het object zal zijn, waar het naartoe gaat, wat zijn bestemming is, want dat ligt allemaal gecodeerd in de beweging. De beweging is dus de sprekende, de onderscheidende. Ook laat het object zo alle tegenstellingen zien, en de samenstelling, in de dialectiek. In de beweging zien we het essentiële en het niet-essentiële. Het kaf groeit op met het koren. In vers 112 stelt Hegel dat de weelde van de zintuigelijke kennis ligt in de analyse, de waarneming, de onderscheiding, en niet in de zekerheid van de onmiddelijkheid. Hegel toont dus eigenlijk aan dat de mens wat stappen moet terugnemen, want de mens is gevangen in de onmiddelijkheid en kan zo niet onderscheiden waar het op aankomt. De mens wordt voortdurend bedot en bedrogen door de onmiddelijke zintuigen. De mens moet weer diepere gevoeligheid ontwikkelen, en filosofisch afrekenen met de illusie van het onmiddelijke. De mens moet dus leren om het 'nu' heen te werken. Het 'nu' temt de mens natuurlijk voor een markt. Het 'nu' probeert de mens dom te houden hiervoor.
Pagina 592
114. Een medium, of bemiddeling, is volgens Hegel niet alleen een 'ook', maar ook een 'één'. Het is ook een 'alleen', die exclusief is, en die ontkent, als een tegenstelling. De 'één' is het moment van de ontkenning, van de tegenstelling. Het is een eenheid die anderen verwerpt, wat ook weer terugkomt in het monotheïsme en het kapitalisme. De ontkenning is in het bezit, stelt Hegel, en is tegelijkertijd een eenheid met onmiddelijkheid. Door de kunst van de ontkenning kan de onmiddelijkheid dan getransmuteerd worden tot universaliteit. Door de tegenstelling is er vrijheid van de eenheid. 115. Hierin, stelt Hegel, komt de waarheid van de onderscheiding van het object tot een climax. Het wordt onverschillige, passieve universaliteit die een hele cirkel van mogelijkheden en projecties uitzendt, het 'ook', en daarnaast is zij de simpele ontkenning, de één, die alle contrasten uitsluit en buitensluit. De relatie tussen de momenten is ontkenning, want het is gerelateerd aan het onverschillige object en het breidt zichzelf uit in het object door een reeks van verschillen. Het is het punt van de individualiteit die zichzelf in het object uitdrukt in meervoudigheid. Hij stelt dus eigenlijk dat er helemaal geen conflict is, maar gewoon allerlei vormen van uitdrukkingen en verbindingen, en die bedoelen niet wat ze uitdrukken. Het is een bepaalde dans, een bepaalde strategie, een bepaalde code. De mens mag namelijk het materiele, het onmiddelijke, niet aanraken. De mens wordt erdoor getest. Zoals de dierenwereld moet de mens de onmiddelijke werkelijkheid ontwijken. De mens moet hierdoor een hogere gevoeligheid ontwikkelen voor de universele realiteit. De mens moet het mysterie van de ontkenning leren begrijpen. Het is een hogere taal, want de lagere taal kan en mag het niet zeggen. Het universum kent dit systeem, en de onderlinge delen worden er niet door aangetast. Het is een heilige, strategische onverschilligheid. Met deze sleutel zou er dus zelfs een hogere Stalin te zien zijn als men de lagere Stalin ontkent. Het is niet goed door de lens heengekomen. Het was een lens van onmiddelijkheid waardoor alles verdraaid werd, verborgen werd gehouden, als een pakket wat eerst uitgepakt moest worden. Aan het einde van dit vers stelt Hegel : alleen de relatie van de eenheid van de pure, essentiele momenten brengt dan uiteindelijk het object tot een climax. 116. Onderscheiden is de actie van het bewustzijn. En in 117 stelt hij dat het bewustzijn alleen kan werken door ervaring en tegenstellingen. Het is dus absoluut noodzakelijk voor de mens om door de verschillende tegenstellingen van het leven heen te gaan, anders zou de mens niet eens kunnen leven. Het object is dus altijd het bezit van het universele, van de context. In die zin heeft het communisme dus betekenis. Het is geen letterlijke politiek, maar een filosofische analyse. Het object moet dus altijd benaderd worden door het universele, en niet rechtstreeks door het onmiddelijke, want dan valt de mens in een illusie, in een valstrik. Alles is in het bezit van het hogere, van hogere wetten en hogere principes. De mens moet deze regels kennen. De mens moet opgeleid worden in de filosofie, de kunst en technologie van het bewustzijn, om te kunnen overleven. De tegenstellingen komen namelijk hard op de man af. Het schept absolute chaos en diep leed. Maar de filosofie is hierin een medicijn en een gids. De mens ontwikkelt zichzelf in de tegenstellingen, stelt Hegel. Het object stelt zich voor als 'één', als alleen, maar Hegel prikt door deze schijnbare individualiteit heen en kijkt naar wat erachter ligt. Het object is volgens Hegel helemaal geen eenheid. Dat is slechts schijn en bedrog. Maar hij stelt ook dat het object waarheid is, en dat hij het alleen maar verkeerd interpreteert. Hij stelt dat omdat het universeel bezit is moet hij de objectieve kern van het object zien als een commune. Niet het object was foutief, maar zijn zicht erop was foutief, stelt hij. Hij stelt dan dat hij het object moet zien als het vaste, als effectief en definitief, als een contrast met het andere, als exclusief. Dus dan stelt hij weer dat hij ook niet correct was door het object alleen maar als een commune te zien met anderen en als een samenhang. Hij moet het dus in stukken hakken en zien als een exclusieve 'één', oftewel als een opgebroken eenheid. Het is eigendom wat tegen elkaar verdeeld is, en daarover onverschillig is en het tast elkaar niet aan. Hij stelt dan dat hij niet correct was toen hij het zag als exclusief, iets wat anderen buitensluit, omdat het een bepaalde samenhang had, want het is nu een universeel, communaal medium waarin vele eigendommen als sensitieve universaliteiten op zichzelf bestaan en anderen buitensluiten wanneer ze vast en definitief zijn geworden, maar echt vast is het voor hem nu ook weer niet, want het is zowel geen eenheid als geen samenhang, maar iets wat daar nog achter ligt. Hoewel het dan weer wel een eenheid is als bezit en vastgesteld door de samenhang met het andere. Wat hij probeert duidelijk te maken, en wat ook een stelling is van de Tweede Bijbel is dat het niet om het 'ja' gaat of het 'nee', maar om het 'hoe'. Hij wil nergens in vastgroeien, dat blijkt, en daarom draait hij voortdurend, verandert hij voortdurend, om tot de juiste schakels te komen, in de juiste verhoudingen. Het moet filosofisch 'klikken' voor hem. Het 'ja' sluit het 'nee' niet uit, en andersom ook niet. Het is een bepaalde samenhang, maar ook weer niet. Er ligt nog iets achter, enzovoorts. Hegel schetst zo een enorm ingewikkelde filosofische wildernis die de mens moet leren kennen om zo te kunnen overleven en erdoor heen te kunnen komen. Iemand die met Hegel in contact is gekomen is als een Alice in Wonderland die uiteindelijk de kolderkat is tegengekomen. Hegel stelt dat de mens door de hele handeling van het waarnemen heen moet prikken om erachter te komen, om zo terug te komen tot een dieper zelf. Hij stelt dat hij dan een cirkeltje heeft gemaakt en weer terug is gekomen aan het begin en teruggeworpen is in de kringloop die zowel zichzelf ontkent in het moment als in het geheel, om zo ook weer opgenomen te worden in een groter geheel. Het telkens maar weer afbreken is dus ergens voor nodig, om deel te hebben aan de hogere en grotere kringlopen van het bestaan. Hegel ziet dus deze wielen voor zijn ogen groeien en in elkaar overgaan naarmate hij ze dieper analyseert en ontkent. In het sprookje van Alice in Wonderland zijn alle wegen bezit van de koningin van de harten, als een metafoor van de grotere cirkels, waar de kolderkat naartoe wijst. Zonder de ontmoeting met de kolderkat zou Alice daar nooit zijn aangekomen. Waarnemen is een kunst, stelt Hegel in 118, een truuk, het bewustzijn wat ook weer teruggaat naar zichzelf, het eerdere, en dat dan op een hele andere en nieuwe manier ervaart. Zo kunnen dus ook de herinneringen genezen worden en worden aangeboort als bronnen van grote, immense, creativiteit, en dan wordt het duidelijk hoe essentieel het is voor de kunst van het waarnemen in zichzelf. Het laat dan ook zien dat het allemaal bezit is van je eigen bewustzijn, alles wat je hebt meegemaakt. Het is jouw bezit. Het communisme is dus zeer zeker niet eenzijdig, en juist Hegel als de kolderkat is hierin zo belangrijk, opdat het niet dogmatisch zou worden. Het stopt dus allemaal niet bij Karl Marx. Het is pas het begin, en leidt terug tot de Hegel bron. Het danst allemaal op draaiende dualiteit die nooit stopt. Zo ontstaat ook muziek, en zo ontstaan verhalen. Het is een universeel ritme, een overlevings-strategie. Hij stelt in 120 dat de één altijd weer een contrast maakt met het andere. Het is de eigenschap van de één. We kunnen dus weer denken aan het monotheïsme als voorbeeld, en het kapitalisme. Het is de natuur van het beestje. De contrasten zijn de verschillende onderdelen van de 'één' zelf. Het brengt alleen het zelf met het zelf in verband, en relativeert alles. Dit zijn noodzakelijke processen die begrepen dienen te worden. Het kan dus helemaal niet exclusief zijn en anderen buitensluiten, want het is immers de 'één'. Het gaat dus om de kunst van het 'één'. Het is een universeel principe. In die kunst is het dus alleen schijnbaar exclusief. Er worden schijngevechten gevoerd. Dit heeft allemaal te maken met ritueel en orde, een verhaal. Zo houdt het beestje zichzelf in stand. Ze hebben eigenschappen in de kunst waardoor ze van anderen onderscheiden worden. Het is allemaal bezit van de 'één', als een eigenschap. De 'één' is daarom ook de 'ook', omdat het een meervoudig medium is. Omdat het universeel is maken de eigenschappen geen contact met elkaar en ontkennen ze elkaar dus ook niet. 121. Hegel stelt dat als het bewustzijn het zelf in het zelf reflecteert, en in het waarnemen ervan komt ook het tegengestelde moment aan het 'ook' op, maar dit moment is de eenheid van het zelf die elk onderscheid van zichzelf buitensluit. Het bewustzijn richt de aandacht op het 'voorzover', zodat
Pagina 594
er toch nog een zeker onderscheid is, en waardoor er een 'ook' aanwezig is. 122. Hegel stelt dat er een bepaalde relatie is tussen de 'één' en de 'ook', die nogal ingewikkeld is, en begrepen dient te worden. We kunnen stellen dat Hegel het hier heeft over een hyper-actief beveiligings-systeem. Hegel is heel netjes en heel genuanceerd. Er is altijd een 'ja' in het 'nee' en een 'nee' in het 'ja', maar toch ook weer niet. Het hangt helemaal van de situatie af van hoe het beestje draait en in wat voor situatie het beestje terecht is gekomen. Het beestje is dus van top tot teen bewapend met draaiende filosofische strategieën om in de wildernis van het leven te overleven. Die wildernis is dus niets anders dan een onderdeel van het beestje zelf. Hegel is dus een Pietje Precies van de filosofie, want er zit altijd wel weer een keerzijde aan, en hij heeft altijd wel een 'maar' bij elke stelling, wat dan ook een onderdeel is van de dialectiek. Hij wil ergens naartoe, dus hij moet wel telkens met tegenstellingen aan komen zetten, anders komt hij niet tot de hogere samenstellingen, de hogere mengsels, die belangrijk zijn in de filosofische hormonologie van de mens om te kunnen overleven. Als hij zichzelf dan schijnbaar telkens tegenspreekt is dit juist om zijn machines te verfijnen. Voor Hegel staat dit gelijk aan waakzaamheid. Juist door de verscheidenheid van het onderscheiden, stelt Hegel, en de verscheidenheid van het terugkeren naar het zelf, komt het zelf tot een hogere graad van het tonen dat het zelf een dubbelleven leidt. De waarheid komt zo dichterbij als een steeds grotere, overweldigende verscheidenheid. Hegel's filosofie schakelt voortdurend over van belangrijkheid tot onbelangrijkheid, om zo de prioriteiten duidelijk te houden. Hoe belangrijk is iets, en hoe onbelangrijk is iets ? Zo kan alles ook gerelativeerd worden. Het spoelt voortdurend weg van de kern en terug tot de kern om zichzelf zuiver en veilig te houden. Niet alles wat gebeurt is belangrijk, en niet alles wat gebeurt is onbelangrijk. De mens moet leren herkennen, leren waakzaam zijn. 125. Hegel stelt dat als iets vast is of wordt dan onderscheid het zich van het andere, maar kan overleven juist door dit contrast. Het vaste laat de kern zien van het object. 130. Hegel stelt dat gevoelige individualiteit in de dialectische stroming van de onmiddelijke zintuigelijkheid wordt veranderd tot gevoelige universaliteit. 132. Hegel stelt dat in de dialectiek van de zintuigelijke zekerheid het horen en zien moet wegvagen en plaatsmaken voor bewustzijn. Hij stelt dat het bewustzijn zichzelf moet herkennen als het concept. De mens moet leren onderscheid te maken tussen het abstracte en het concrete en zich altijd afvragen in hoeverre iets abstract is en in hoeverre iets concreet is. Hegel stelt in 134 dat het negatieve verbonden is aan het abstracte en dat het bewustzijn eenzijdige concepten zal ontkennen en abstract zal maken. Maar de positieve betekenis is de samenhang en dit is de kern van beide tegengestelden. Door onderscheiding wordt de kern van eenheid zichtbaar, wat ervoor zorgt dat dingen worden ontvouwen, stelt Hegel in 136, en daardoor worden ze ook verminderd, wat zich vertaalt als kracht. De kracht keert terug tot zichzelf maar moet zichzelf uitdrukken. Het onderscheid zorgt dat de kracht wordt opgewekt, om er zo ook voor anderen te zijn. Dat is ook de definitie van onderscheiding. Het kan zich zo uitdrukken naar anderen om de anderen te helpen. Dit is het doel van de onderscheiding. De kracht is de substantie van de onderscheiding. De kracht die tot zichzelf terugtrekt wordt zo ook een 'één', wat weer ontvouwing tot gevolg heeft. De kracht is en blijft ook het geheel, de context. De verschillen zijn oppervlakkige, verdwijnende, momenten, maar zonder dat zou de kracht niet kunnen bestaan. In 137 stelt Hegel dat kracht niet zomaar beweegt, maar niets anders is dan het duurzame universele medium tussen de momenten en de objecten. In 141 stelt Hegel dat het realiseren van kracht ook verlies van realiteit betekent. De kracht verandert namelijk door het realiseren ervan. 162. Hegel stelt dat de eenheid een moment is van vervreemding, wat ook gebeurt in het Alice en Wonderland uit 1865 van de post-Hegeliaanse schrijver Lewis Caroll. Alice raakt in haarzelf, in haar gedachten, verzeild en komt zo tot de vervreemding wat zich symboliseert als het wonderland. Als het zelf gelijk wordt aan het zelf dan vervreemd het, maar tegelijkertijd strijdt het tegen de vervreemding, en wordt zo eenzijdig, zodat het daardoor nog meer vervreemd. 163. Hegel stelt dat de eindeloosheid een rusteloze beweging van het zelf is waarin het iets beweert te zijn waarvan het in feite gewoon het tegengestelde is. Het zelf kan nooit zijn wat het beweert te zijn, maar is altijd het tegengestelde, en dan ook nog in een veel hogere graad dan wat het beweerde te zijn. Dat is de definitie van de eindeloosheid, dat het zelf het niet even kant en klaar in een doosje kan stoppen, want de waarheid is altijd meer, en ook nog eens tegengesteld eraan. Dat moet wel, want anders zou alles vastgelegd kunnen worden in zomaar simpele beweringen. Het woord is er dus alleen maar voor om het tegengestelde te laten zien. De taal werkt altijd weer tegengesteld aan dat wat het bedoelt. Vandaar dat Hegel stelt dat het zien en horen weg zal vagen en het bewustzijn zal overblijven, en Hegel kennende is er ook natuurlijk weer een andere kant van het verhaal. Je weet nooit of je hem nou bij de kop of bij de staart hebt, en er zijn ook altijd weer uitzonderingen. 'Hoewel' is zijn stopwoord, en ook 'voorzover', en natuurlijk 'maar'. Er zit bij Hegel altijd wel weer een addertje onder het gras. Voortdurend werkt hij zijn ideeën verder uit. Er valt altijd wel weer wat aan toe te voegen, en er valt ook altijd weer wat af te halen. Voortdurend loopt hij eraan te draaien. Hij probeert alle denkbare mogelijkheden uit. Taal is bedrog, stelt Hegel, en er moet doorheen geprikt worden. Hij is een architect van de filosofie met een beveilings-systeem. Niets maar dan ook niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles wordt secuur gebouwd, en over alles wordt lang nagedacht. Het mag bij Hegel niet vastgroeien. Alles is altijd in verandering. 166. Hegel stelt dat in de voorafgaande zekerheden de waarheid van het bewustzijn iets anders is dan het bewustzijn zelf. Maar juist door de waarheid te ervaren vaagt het ook weer weg. Hij stelt dat het zelf alleen maar een aanduiding is voor de inhoud van de relatie en de relatie zelf. Het ik is om het andere te confronteren, en om door het andere heen te prikken oftewel achter en boven het andere te gaan, om niets anders dan zichzelf te vinden. Zo stelt Hegel in 167 dat hierdoor, door zelfbewustzijn, het oorspronkelijke gebied van de waarheid wordt binnengegaan. De eerdere kennis druipt hier weg, wat slechts de kennis was van het andere, maar de momenten ervan zijn bewaard gebleven. Dat wat er bedoeld was, en de individualiteit en de universaliteit die daar weer tegenin ging in de waarneming zijn dan niet meer de essentie, maar de essentie is dan het druppelende zelfbewustzijn, de momenten van zelfbewustzijn. Immers, er is over een muur heengeklommen. Men is in nieuw gebied gekomen. Hier zijn andere regels, en dingen worden met het grootste gemak vervangen. Maar die momenten bestaan als abstracties, stelt Hegel, en die zijn nog niet geldig voor het bewustzijn, omdat het slechts wegvagende verschijnselen zijn. Maar zelfbewustzijn is in feite het komen uit de andere wereld, terugkerende tot het zelf. Maar er zijn dan wat problemen, want het zelfbewustzijn onderscheid zich van het zelf als het zelf, en wordt dus ook weer ontkend door het zelf, als een beveiligings-mechanisme, want het zelf herkent dit als het andere. Er is dus veel meer nodig. De mens komt niet zomaar langs dit ingewikkelde mechanisme heen. Maar het zelfbewustzijn stelt zich dan op als een beweging waarin de tegenstrijdigheid wordt ontkent, en waarin het zelfbewustzijn waarneemt dat de gelijkheid van het zelf en het zelf vaststaat. Deze zelfstandigheid, stelt Hegel in 171, houdt zichzelf in stand door de kunst van zowel het afscheiden
Pagina 596
als het consumeren van zijn anorganische natuur. De simpele substantie van het leven is de vervreemding van het zelf tot andere vormen, en is tegelijkertijd de analyse en oplossing van deze verscheidenheid. Hierdoor gaat het zich nog meer vervreemden en ook groeperen, en zij zullen instorten in elkaar. Dit houdt in dat het een andere vorm zal maken, terwijl ook de vorm ontkent wordt, wat ook weer voor hergroepering gaat zorgen. Het zijn abstracties van de essentie. Dit zijn ook weer allemaal verdere vervreemdingen totdat ze oplossen. Het is het geheel wat zichzelf ontwikkelt en dan doet oplossen, waardoor het zichzelf in standhoudt. 174. Hegel stelt dat de zelfstandigheid zichzelf ontwikkeld door ontkenningen. Dit is een negatieve essentie. Maar voor dit simpele soort van zelf zijn dit geen verschillen. Door de ontkenning van de ander komt de zelfstandigheid tot zelfbewustzijn en zeker van de ongeldigheid van de ander wordt dit voor zichzelf de waarheid, waardoor de zelfstandigheid van het object vernietigt wordt. Zo geeft het zichzelf de zekerheid van zichzelf als de ware zekerheid. In 175 stelt Hegel dan dat deze vorm van zelfstandigheid iets over het hoofd ziet, namelijk dat het geconditioneerd wordt door het object. Deze vorm van zelfstandigheid is namelijk afhankelijk geworden van het object wat het heeft ontkend. De zekerheid en bevrediging van de behoeftes gebeurde namelijk door de ontkenning, dus ze zijn gebaseerd op het object, en daardoor geconditioneerd. Het zelfbewustzijn is dan niet in staat om het object te ontkennen, vanwege de negatieve relatie die er is ontstaan. Zo wordt het object dus zelfs beter ontwikkeld. Het laat zien dat kapitalisme en monotheïsme illusies zijn. Zij grijpen het object van hun begeerte denkende dat ze er een slaaf van kunnen maken, maar worden zelf hierdoor een slaaf. Dit laat zien dat door de wet van karma niemand de ander kan afbreken, alleen maar kan opbouwen. Men kan alleen zichzelf afbreken. In die zin laat Hegel een veel diepere apocalypse zien. Hegel laat dus aan de onderdrukten zien dat ze geen ijzer met handen hoeven te breken, maar dat het ijzer zichzelf zal afbreken. Hoofdstuk 36. De Tijd De mens gebruikt maar een klein percentage van de hersenen. En niet alleen dat. Toen buitenaardsen bezig waren met het project 'aarde' en mensen hiervoor nodig hadden verwijderden ze van zielen ook nog eens de tweede hersenstam, zodat alleen nog maar de eerste hersenstam overbleef die de kleine hersenen zou verbinden met de grote hersenen. Ook werden van deze zielen de bovenste hersenen weggehaald. Het resultaat : ingeknotte hersenen die grotendeels hun bewustzijn hadden verloren, zodat de buitenaardse fokkers de mens dom zouden kunnen houden. En dat is wel gebleken als je naar de geschiedenis kijkt. Tijd is een taal. Tijd is abstract en niet letterlijk. Taal is niet linguïstisch, en zo ook het woord niet, de logos. De logos is tijden als taal, als de architectuur van tijd. Tijd is een wezen. Tijd is temperatuur, het hart van de tijd. Tijd is lijden wanneer het onbegrepen is. Tijd is bedrog als men het denkt te begrijpen terwijl men het niet begrijpt. Tijd is de illusie totdat het gesorteerd wordt. Het heeft alleen waarde als taal, als condities. Het tijd-zintuig is de tweede hersenstam (die verwijderd was). Vandaar dat de onverlichte mens geen waar besef heeft van tijd. Tijd is een lichaamstaal. Woorden zijn tegen elkaar verdeeld, misleiden zichzelf en elkaar, en zeggen het tegenovergestelde van wat ze bedoelen, dus brengen elkaar ten onder. Tijd is een abstracte taal. Als het een letterlijke taal wordt is het vernietigend. Het gaat om de vaagheids factor, de obscuurheids factor. Het is niet lineair, gelijkmatig, maar juist draaiend. Gelijkmatige werelden zullen zichzelf vernietigen, omdat ze letterlijk zijn en dicht, niet strategisch. Alleen ongelijkmatige, veranderende talen zullen overleven. De tijd is de immerveranderende, ongelijkmatige sleutel tot het Woord. Het is een code die alleen door de ingewijden gelezen kan worden. Een ware taal is strategische communicatie en kan daarom niet hetzelfde blijven, maar is exotisch. Het gaat dus om het 'bijhouden', om het 'updaten'. De taal is dus abstract als een school en heeft haar eigen beveiligingssysteem en ontdoet haarzelf zo voortdurend van 'slapende leden'. Een taal mag niet zomaar voor de hand liggen, anders kan er van alles tussenkomen. Dit brengt ons tot de kern van tijd als taal : hiërarchie. Dit is het zintuig van nog een derde hersenstam, wat ook was verwijderd, en wat de bovenhersenen verbond met nog de bovenste hersenen, die ook verwijderd werden. De mens heeft geen gevoel voor ware hiërarchie. Daarom zien we op aarde door de geschiedenis heen door en door corrupte hiërarchie. Hiërarchie is de bron van tijd en taal, maar de mens kent de hiërarchie niet. De mens rotzooit maar wat aan en bouwt eigen, onrechtvaardige hiërarchieën. Hiërarchie is de uitvinder van tijd, en zo ook van taal. De hiërarchie heeft alles veilig gesteld. Door hiërarchie kan de tijd verstaan worden. De tijd zorgt ervoor dat men niet tot de hiërarchie kan komen, omdat men de tijd niet verstaat. De tijd is in die zin de bewaker van de hiërarchie. Natuurlijk is de hiërarchie ook abstract. Zij die de hiërarchie concreet willen maken zullen nooit over de zee van tijd heenkomen. Tijd is de vertegenwoordiger van hiërarchie. Als men geen zaken wil doen met tijd, dan ook niet met hiërarchie. De hiërarchie draait alles om. De hiërarchie is dat wat het niet is. Dit is een terugkerend thema in de Tweede Bijbel. Als tijd zo'n probleem is voor de massa, dan ook de hiërarchie. Als je tijd als vijand hebt, dan heb je ook de hiërarchie als vijand. De taal die de hiërarchie spreekt is de tijd. En als je die taal niet spreekt, dan kom je nergens. De hiërarchie laat zich door niemand uitleggen. Alle uitleggingen zijn subjectief. Alleen de tijd kan de hiërarchie uitleggen. De hiërarchie heeft een uitverkiezing opgesteld op basis van hen die aan de voorwaarden van de tijd
Pagina 598
voldoen. Daarom heeft ieder mens 'een strijd' te voeren met de hiërarchie. Strijd om in te gaan. De hiërarchie is als een stad zonder huizen, zonder ingang en uitgang, zonder poorten, want de tijd is de huizen, en de tijd is de poort. Hoofdstuk 37. De Verborgen Zintuigen van het Oog Het leven is een verkleinende factor, niet een vermeerderende factor. Alles wat je in het leven krijgt, en dat is al niet veel, zal zich gaan verkleinen, zal minder worden, vervagen. Dit is waarom de mens ook maar wat graag vermeerderende illusies zal kopen om aan deze eis van het leven proberen te ontkomen, maar dit is een ijzeren wet van het heelal, waar niemand aan ontkomt en waarbuiten geen leven mogelijk is. Iedereen doet het, en iedereen wordt bedonderd. Zo is het leven. Alles wordt voortdurend verminderd, en alles wordt voortdurend verkleind, wat een principe is van de hogere natuur, van het leven zelf, en dit zijn golven van een energie-zee die leidt tot het nulpunt, maar daar nooit aankomt. Altijd komt het dichter en dichter tot het nulpunt, maar het komt nooit aan, wat ook een Vur principe is. De stoom en damp van die zee stijgt op, en brengt haar illusies van vermeerdering. Terwijl zij die gericht zijn op de vermindering, en in het water kijken, juist door die vermindering zoveel meer ontdekken. Het water is helder. Je kunt er dwars doorheen kijken. De ascetische, sobere, niet-materialistische mens, is gebonden en verbonden aan die vermindering, en die vermindering leidt hem door het leven. De ascetische mens wordt meegetrokken met de golven van verkleining en vermindering. Zo komt de ascetische mens tot een grote verscheidenheid, maar die vermindert en verkleint ook weer. De ascetische mens weet dat hij niets kan vasthouden. Zolang je op die golven bent, en erdoor meegezogen wordt, meegetrokken, mag je tijd als zintuig gebruiken, als je gevoeligheid, en leren dit zintuig te gebruiken. Zolang je tijd niet voor je kar spant en het niet ten nut gebruikt is tijd je grootste vijand, en lijdt je er zwaar onder. Natuurlijk is tijd een kruis, maar het kruis is een zintuig. Er mag mee gewerkt worden, er mag mee ontdekt worden. Zo spoel je op een eiland aan met tijd als zintuig. Het is de tweede hersenstam, die zich ontwikkelt door het verminderings-principe, om je voor te bereiden op een nieuw leven, een nieuwe manier van ervaren en beleven. De tweede hersenstam verbindt de grote hersenen met de verloren bovenhersenen. Tijd is als een antenne in de hersenen. Zo mag je de nieuwe energie oppikken. Let wel : Dit zijn allemaal sleutels om dieper in Betelgeuse te komen, in de kern van Orion. Wat je dan vindt zal zich ook weer direct verminderen. Zo groei je nergens vast en zie je de steeds grotere context, die vervolgens ook weer zal verminderen. Zo kom je dieper en dieper tot de kern, en die vermindert ook. Het is het principe van vermindering waardoor je leeft, waardoor je ademt, de frisse tropische golven over je lichaam. Alles spoelt weg en maakt je schoon. En ook dat vermindert weer. Totdat je jezelf in het zand voelt liggen, en ook dat vermindert weer, en dan ben je weer in de saaie stad of het saaie dorp. Saai ? Tijd is de opgelegde limiet, de saaiheid, de soberheid, de kracht van de vermindering. Is dat saai ? Het is : zaai, zaaien, als een werk-principe, om later te kunnen oogsten. Door de vermindering komt er altijd weer ruimte voor het nieuwe, en vindt je altijd weer verloren dingen terug. Het gaat hierbij om prioriteiten, om hiërarchie. Ook hiërarchie is een zintuig, van de derde hersenstam, die de bovenhersenen verbindt met de verloren bovenste hersenen. De hersenen hadden oorspronkelijk dus meerdere lagen. Het zal zich verminderen en verkleinen, zodat het zich ook kan verfijnen en ontwikkelen, opdat het gevoeliger wordt. Zowel tijd als hiërarchie zijn abstract. Door het abstract maken zuivert het zichzelf. Daarom verminderen zij ook, om het abstract te maken. Minderen is de weg tot de abstractie. Zij die alles concreet willen houden zijn zij die houden van de illusie van vermeerdering. Zij zijn zwaar aan de drugs. Ook zij zullen weer wegvagen. Alles zal wegvagen. Alles zal verminderen en verkleinen. Als je denkt dat je een groot probleem hebt, weet dan dat het maar een zandkorreltje van de woestijn is. Het zal nog kleiner worden. Koop daarom geen illusies van de vermeerdering. Alles zal verminderen. Alles wordt gedreven tot het gat van de vermindering, om zo meer en meer abstract te worden, en zal dan oplossen in veel grotere dingen, die zich ook weer zullen verminderen. Ook het verminderings-principe zelf zal verminderen. Hiërarchie is een zintuig, geen leiderschap. Alles wat je probeert te controleren zal verminderen, wegvagen, en alles wat jou probeert te controleren zal verminderen, verkleinen en wegvagen. Dat is ook de waanzin van concrete religie die op zoek is naar een God die alles wel even zal regelen, waarvoor je geen kennis nodig hebt, en waarvan genade en geloof het toverstokje is. Het zal wegvagen, verminderen, en de eis van het leven zal voor je staan, de eis van studie, de eis van de vermindering. Ook vermindering is dus een zintuig. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat hiërarchie niet corrupt wordt. Vermindering is de kern van hiërarchie. Dit zijn dus drie zintuigen : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering Deze zintuigen zijn zowel intern, in de hersenstammen, als extern, in het oog, in de iris. Het verminderen is dus alleen maar abstract, omdat het een zintuig is. En het oog had dus oorspronkelijk meerdere zintuigen dan alleen maar het zien. De iris wordt ook wel het regenboog vlies genoemd. Zo is dus hiërarchie ook een taal, geen leiderschap. Corrupt leiderschap ontstaat daar waar hiërarchie geen taal is. Ook vermindering is dus een taal, en de illusie van vermeerdering ontstaat daar waar de vermindering niet als taal wordt geleerd. Het oog zendt dus boodschappen uit, en krijgt boodschappen binnen, niet door het zintuig van zicht, maar door de zintuigen van tijd, hiërarchie en vermindering. Zo wordt alles abstract en zuiver gehouden. Ook veranderingen zijn een taal, een zintuig. Je kunt er op letten wat er om je heen en in jezelf verandert, en dat draagt ook een zekere boodschap. Dit zijn dus vier dimensies : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering 4. verandering Deze werken dus abstract, niet concreet. Het zijn exotische zintuigen, exotische talen. Het zijn in
Pagina 600
die zin dus ook zendtuigen. Ze maken gebruik van de fenomena om hen heen in plaats van er altijd maar onder gebukt te gaan. Ze gaan er creatief mee om. Juist door de verandering verminderen dingen, en ontstaat er een diepere hiërarchie die zich ook communiceert door tijd. De zintuigen zijn dus aan elkaar verbonden, wakkeren elkaar aan en leggen elkaar uit. Het zijn a.h.w. de armen en benen van de nieuwe mens. Het is een 4-dimensionale taal. Zodra er geen verandering meer is groeit alles vast. Verandering drukt zich dus uit door vermindering. Elke verandering vindt plaats door momenten die als driehoeken zijn, waar het moment wegvloeit door de punt om over te gaan in een ander moment. Zo onstaat ook tijd. Alles vloeit door trechters. Juist doordat het abstract is kan het verminderen door de driehoek vorm, door de trechter. De driehoeken zijn niet concreet. Ook het geheugen is opgebouwd uit die driehoeken. Tijd zorgt ervoor dat alles gecodeerd wordt, als een beveiliging, om de indringers buiten te houden. Veranderingen kunnen alleen plaatsvinden doordat er verschillen zijn. Een verandering is gewoon de verplaatsing van het bewustzijn wat door de ruimte rolt, en wat zo verbanden legt en zo tot andere samenhangen komt, wat zich weer vertaalt in veranderingen. Ook het verschil is een zintuig, de vergelijking, niet concreet, maar abstract. Dit is een kerntaal. Waar die taal niet wordt geleerd onstaat corrupt racisme, en vanuit corrupt racisme onstaat er corrupte hiërarchie. Een verschil heeft dus grote corrupte macht zolang het niet nuttig wordt gemaakt als zintuig en taal. Zo kennen we allemaal wel verschillen die ons concreet gezien naar de ondergang zouden helpen. Daarom nemen we het abstract. Zo mag het oog dus ook niet concreet gezien worden, maar alleen abstract. Het oog herbergt veel meer dan alleen maar zicht. De hersenen werken in die zin dan ook abstract samen met het oog. Het oog is een onderdeel van de hersenen, als de externe hersenen. Wanneer tijd corrupt wordt voor onze ogen, dan is er altijd de hiërarchie die het weer kan rechtzetten, en het zal altijd weer verminderd worden. Daarin kan de anatomie van de mens ook rust vinden. Zo komt het schip in een veilige haven. Hoofdstuk 38. De Abstracte Zintuigen van het Oog De kern van verschillen is de overeenkomsten, want daardoor ontstaan de contrasten. Als een mens het zintuig heeft van de overeenkomsten, dus kan opmerken wat de structuren zijn van overeenkomsten en deze taal leert, dan kan dat heel ontwapenend zijn. Deze zintuigen liggen diep in de pupil, in de kern van de iris. Waar het zintuig van abstracte overeenkomst niet werkt of niet goed werkt ontstaat racisme, en ontstaan er maar al te gemakkelijk oorlogen. Een voorbeeld hiervan is in religie, waar de ene religie of kerk zichzelf hoger en beter waant dan de andere, omdat ze de overeenkomsten niet zien. Ze denken dat een uiterlijk teken of geloof hen onderscheid van de rest, gewoon een ijdelheid. Doordat dit kernzintuig niet werkte voerde men de vlammen van de hel extra op, want 'de anderen waren anders', en men zag niet dat iedereen gelijk was en iedereen eigenlijk hetzelfde zei, maar dan gewoon met andere bewoordingen en andere symbolen, andere metaforen, andere verhalen. Men was niet gevoelig voor de overeenkomsten. Zo werd men bitter en maakte een eeuwige hel voor de andersgelovende en andersdenkende, maar die vlammen kwamen zo hoog dat ze er zelf ook door geslagen werden. Wie een vuur maakt voor de ander valt er zelf in. In het authentieke Judaïsme was er geen eeuwige hel, maar wel karma (een oog voor een oog, een tand voor een tand), het vagevuur en de totale vernietiging in Gehenna. Psalm 30 zegt : "want een ogenblik duurt zijn toorn." Het oordeel is maar een flits in de eeuwigheid, en mindert opdat de abstracte overeenkomsten getoond worden. De soep wordt niet zo heet gegeten als het wordt opgediend. Hier mogen wij niet te licht over denken. Alhoewel het oordeel maar een flits in de eeuwigheid is zal het harder slaan dan de eeuwige hel. Zeker 20% van het geheel gaat over het oordeel, maar de mens moet het oordeel kennen, weten wat het inhoudt, en er niet overdramatisch, overbitter en overzuur over doen. Het oordeel is creatief, als de vertaling. Het oordeel is een zintuig, een taal. Het oordeel is de kern van de overeenkomst, om de overeenkomst te tonen. Natuurlijk is dit niet concreet, maar abstract. Als het oordeel niet leidt tot diepere abstractie, dan is dat het oordeel niet. Het oordeel moet minderen, opdat nuance zal plaatsvinden. De hete vlammen van de eeuwige hel, van de overmoedige hel die eigen rechtertje wil gaan spelen over kleine dingetjes, over bijzaken, brandt alle nuance weg. Zo worden mensen tot zombies gemaakt. Abstracte zintuigen van het oog : delen : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering 4. verandering kernen : 5. verschillen 6. overeenkomst 7. oordeel Zo mogen bovenstaande woorden een nieuwe betekenis krijgen, en zo het zenuwstelsel herprogrammeren, opdat de mens veilig is tegen de zombificatie door de leer van de eeuwige hel, het overmoedige, overmatige, ongenuanceerde, niet-creatieve oordeel. De zintuigen van het oog brengen een hormonaal schuim voort in het lichaam, om zo de mens te deprogrammeren, want het virus van de leer van de eeuwige hel lag diep. Dit mag dus nooit concreet zijn, maar moet gezien worden als een abstracte leer, zoals dat ook in de Egyptologie was, en het was levendgevend aan de rechtvaardige zielen. Telkens weer moet het minderen, zoals de mens een batterij is wiens kracht gedurende de nacht leegloopt, en 's nachts weer wordt geladen met nieuwe buitenaardse krachten, die dan de dag erna ook weer zullen minderen. Telkens weer loopt de batterij van de mens leeg om hogere krachten op te vangen. Dit is het spasme van de mens. De mens is niet voortdurend in kracht. Het gaat in golfbewegingen, minderende golfbewegingen. De mens is een fanatiek, fundamentalistisch apparaat voor zijn eigen kortzichtige, subjectieve opinie. Maar ook die mens zal meegesleurd worden door de golven van vermindering. Een zandkorrel in de woestijn, dat is wat de overbevooroordeelde mens is, en zal zelfs nog minder worden. Het zand van de tijd stroomt weg, en verdwijnt in het gat van de abstracte eeuwigheid. Door de eeuwen heen hebben fanatiekelingen geroepen om meer zand, meer tijd, want tijd is geld en macht. Maar hun droom moest verminderen en kwam ten einde. Door de straten gingen de fanatiekelingen om te demonstreren tegen het verlies van tijd en de vermindering. Maar er moest plaats komen voor nieuwe dromen.
Pagina 602
Het abstracte universum, dat is waar het om gaat, zodat de mens niet meer weghakt dan hem lief is. Het oordeel drukt zich dus allereerst uit in overeenkomsten, om te verzamelen, opdat het kind niet met het badwater wordt weggegooid. Het oordeel kijkt naar wat nog bruikbaar is. Als de overeenkomsten zijn gemaakt, dan wordt er gekeken naar de verschillen, maar niet om die verschillen daadwerkelijk te oordelen, maar als een zintuig, als een taal. Het hogere oordeel heeft dus veel hogere doelen dan zomaar ruwweg rechtertje gaan spelen. Het oordeel is een creatief zintuig in de kern van het oog. Het oordeel is gevoelig voor veranderingen en communiceert, en is zo verminderend bezig. Het oordeel is niet snel boos, grijpt niet snel naar de wapens bij het minste of geringste, maar is verzachtend, verkleinend, verminderend. Dat wil niet zeggen dat het oordeel nooit boos is, want er zijn natuurlijk grenzen, en er zijn climaxen. De toorn van God is een realiteit, maar die wordt niet zomaar even opgewekt door een andere mening, zoals in de kerk, die zomaar uit de losse hand de andersdenkende en andersgelovende voor eeuwig naar de hel zendt. Dan heb je pas echt 'anger-management' nodig, oftewel dan is je boosheid zo uit de voegen gevlogen dat je therapie nodig hebt. De kerk die zoveel woede heeft dat het een mens voor eeuwig kan wegstoppen in een martelkamer heeft zware psychopatische problemen. De vermindering uit zich dus in de ware hiërarchie van principes, en daarin wordt het overmatige, psychopatische vuur van de hel geblust, en de hiërarchie drukt zich vervolgens uit in tijd om het verder te neutraliseren en de schade te herstellen. De mens is moddervet geworden door het oog puur voor het zicht te gebruiken, en dan wel voor het kort zicht. De mens kijkt niet eens verder dan zijn neus lang is, en de woorden schieten uit zijn mond als losse flodders, altijd wel een vooroordeel klaarhebbende, vaak over nietige dingen. Juist als de mens de andere zintuigen van het oog niet gebruikt slaat het oog dicht en wordt het oog kortzichtig, "het korte oog." Het korte oog is ook een prozaïsch verhaal in de tweede bijbel. Het eiste radicaliteit en fundamentalisme onderworpen aan zijn wetten, en wie daar niet aan voldeed werd in de hel gegooid, maar dit korte oog werd opgewekt door onbegrip. Mensen doen rot naar elkaar en proberen over elkaar te heersen omdat ze ergens bang voor zijn. Niet zij die onderdrukt worden zijn de lafaarden, maar zij die blind op hun hoge troontjes zitten zijn de lafaarden. Zij lijden aan het korte oog virus, een kraal in een computerspel. Om tot het ware oog te komen moet de mens dus eerst het korte oog overwinnen. Hoofdstuk 39. De Ontwaking van de Iris Iedereen kent wel de beroemde eerste psalm van welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, maar des Heeren wet begeert en overpeinst bij dag en bij nacht, want hij is als een boom geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt, alles gelukt. In de Hadith van de islam, in de Sahih Bukari, in boek 2, staat er dat zij die in de hel zijn geworpen, maar ook maar een mosterdzaadje hebben van trouw (gehoorzaamheid) die zullen weer uit de hel worden genomen en zij zullen in de Hayat rivier van leven gezet worden (havah, Eva, in het Hebreeuws), en zij zullen tot leven gewekt worden als een graan die groeit aan de rand van de waterstromen. Eva is dus die rivier, die leven geeft, kennis. Het leven sluit je in. Aan sommige dingen is niet te ontkomen, door sommige dingen moet je gewoon heen. Alles om je heen ontstaat door vele weerspiegelingen. Het gaat dus eerst door een heleboel spiegels en lenzen heen voordat het tot je komt. Het wordt ergens om je heen geplaatst. Als één van die spiegels of lenzen ook maar iets anders had gestaan, een beetje was verschoven en gedraaid, dan was het heel anders tot je gekomen, maar die spiegels of lenzen zijn onbereikbaar, ver weg in het heelal. Daarom is het voor een mens belangrijk in de gnosis op te groeien. Dingen zijn niet wat ze schijnen te zijn. Er is ook nog een diepere laag zintuigen in de iris van het oog. Als je naar de iris kijkt, dan zie je in feite een microchip die uit meerdere lagen bestaat. Het zicht is maar één van de vele eigenschappen van het oog. Nog geen één procent van het oog wordt besteed aan het zicht, dus dat is maar heel weinig in verhouding, en toch is alle aandacht gericht op deze maar zeer kleine eigenschap van het oog op de aarde waarin de mens schijnbaar leeft. En waarom ? Het antwoord is duidelijk : Omdat er heel wat voor de mens achtergehouden moet worden. Licht verstopt, en doodt. De zon maakt elke dag weer vele slachtoffers, omdat het leven op aarde om de zon draait, schijnbaar. Daarom is het belangrijk de gnosis van het oog te leren, en haar zintuigen te ontwikkelen. In de diepere laag van de iris, oftewel de tweede laag, bevindt zich het zintuig van de nummers. Alles om ons heen is opgebouwd uit nummers. Veel dingen staan op zichzelf, en van andere dingen zijn er meerderen van, maar binnen de objecten zelf zijn ook weer patronen van nummers. Sommige objecten hebben een knop of een punt, en andere objecten hebben meerdere punten en knoppen, of strepen. Wij zijn omringd door allerlei ingewikkelde, sprekende patronen en ritmes van nummers die dagelijks op ons inwerken, maar begrijpen wij de boodschap ervan ? Begrijpen wij wat het met ons doet ? Wat steekt hierachter, want natuurlijk zijn die nummers er niet voor niets. Het zijn codes. Het is een taal. En die taal gaat zo diep dat we om een bepaald punt moeten concluderen dat alles al voorgeprogrammeerd is. Alles is al robotisch, maar dan zijn er een heleboel reeksen van mogelijkheden tussen goed en kwaad. Het is een reflectie. Alles is allang gebeurd, en de mens vangt het nu pas op. De vraag is dan in hoeverre de mens robotisch is, in hoeverre de mens nog daadwerkelijk keuze-mogelijkheid heeft, of wordt de mens al in alles onverbiddelijk zo beinvloed dat zelfs als de mens denkt dat het een vrije keuze was dat niet eens zo is ? Wij denken hierin niet fatalistisch zoals het calvinisme, maar wij onderscheiden verschillende soorten van willen. De oppervlakte-wil van de mens kan gebonden zijn, maar er is ook nog zoiets als de diepere wil. Je kunt jezelf helemaal gek laten maken door nummers, zoals ze elkaar in de kerk gekmaken met kerkgroei-statistieken, en je kunt ook gek worden van het krankzinnige financiele gokspel van nummers, waarin je je telkens weer zorgen maakt of je wel genoeg hebt, of je kunt door de illusie van nummers heenprikken, omdat dit ook weer door spiegeleffecten is ontstaan. Je kunt ook nummers als een zintuig gaan gebruiken, als een taal, en die taal leren spreken. Je zal zo niet teveel hebben en niet te weinig. Weinig is een kruis wat je draagt, terwijl veel ook een kruis is. Het gaat niet om het lijden als doel om zich, maar als een zintuig. En zo is de geografie, de ruimte, ook een zintuig. Je kan je druk maken over afstanden : Iets is te ver weg, of iets is te dichtbij, maar je kan het ook een kwartslag draaien en het als zintuig gebruiken, als een taal. Ook geschiedenis, de herinnering, is een zintuig. Het staat niet op zichzelf. Je kan naar het verleden kijken als naar een hoge rots waar je maar niet overheen komt, maar je kan het ook als een taal zien, een boodschap, een zintuig. Je moet niet rechtstreeks naar het verleden kijken, want dan grijpt het je, maar gebruik het als zintuig, een taal. Dat is ook tegelijkertijd afscheid nemen van je verleden, omdat het slechts een zintuig was. Je gebruikt het geheugen dus niet direct, maar indirect, als een brug. Niet als iets gesloten, maar open, als een kanaal, een tunnel. Dit moet natuurlijk geoefend worden. Het oog is dit helemaal niet gewend. Het oog keek alleen maar, en bracht mentale beelden op in de hersenen, omdat het oog sliep. Het oog moet weer ontwaken, en komen tot de hogere taken. Je staat oog in oog met een moeilijke herinnering en wat doe je dan ? Je loopt er eens even omheen en gebruikt het als instrument, niet concreet, maar abstract. Het is golvend, als creatief materiaal en als een matrix die een boodschap moet ontvangen. Het is niet de
Pagina 604
boodschap zelf, maar het zintuig voor de boodschap. Het doet er dus niet toe in welke vorm het is gegoten. Het zal vanzelf in een andere vorm worden gegoten als de boodschap is binnengekomen. Leer ermee te werken, want je moeilijkste herinneringen ZULLEN je beste en belangrijkste zintuigen zijn. Ik zeg het nog een keer : Je moeilijkste, zwaarste, meest traumatische herinneringen ZULLEN je beste, belangrijkste en waardevolste zintuigen zijn, je meest waardevolle bezit. Als je het potentieel ervan hebt ontdekt zul je het nooit meer willen verkopen. Het was aan jou gegeven, maar je herkende het eerst niet. Het moest uitgepakt worden. Het is een cybernetisch, computerbestuurd zintuig in je biologische en hormonale systeem, in je iris. Als een herinnering tot je brult, je pijndoet, je in chronisch leed houdt, dan zeg je tot de herinnering : 'Je bent een zintuig. Je bent niet de boodschap. Je bent het kanaal, niet de stroom.' Het kruis op zich is dus ook een zintuig, een heilige taal. Het is niet de boodschap zelf, maar slechts de taal ervoor, het alfabet. Er moet met dit alfabet gewerkt worden. De iris werkt dus door een zeker abstract alfabet verder en dieper dan slechts het woord en de linguistiek. zintuigen van de tweede laag van de iris : 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis Dan is er het zintuig van kleur, niet de kleur op zich, maar als middel, als zintuig. De mens is direct gericht op kleur, niet als kanaal. De mens maakt ingewikkelde kleursystemen en kleurklassen. Kleur maakt de mens hysterisch, en de mens kiest kleur, en is daarin verschrikkelijk racistisch. Hier komen de grootst mogelijke oorlogen over, maar kleur is een zintuig. Er is zeker een ingewikkeld kleursysteem in de gnosis, maar dat is gebouwd op gevoeligheid en kennis, en niet op emotie of cultus-mentaliteit. Wat de kleur van de clan is doet er niet toe. Alhoewel kleur dus belangrijk is, is het een zintuig, een middel, een brug. Het is een taal, en de boodschap moet ontvangen worden. 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis 11. kleur Ook deze zintuigen kunnen door de armen en benen heenwerken, als 4-dimensionaal. Zo kunnen ze elkaar afstemmen. Onthoud dat je een levend en lopend stuk technologie bent. Alles heeft consequenties, en alles heeft oorzaken. Deze tweede laag van de iris heeft ook een kern. Alle objecten om ons heen bestaan uit vormen, en bochten, de curven, de afbuigingen. Deze zijn geen doel op zich, maar een taal, een zintuig. Het gaat erom de taal van de curven leren kennen, en daardoor ook groot onderscheidingsvermogen op te bouwen. Het leert de mens om niet rechtlijnig te denken, maar afbuigend, afscheidend en vermengend. Dit is het golvende denken, waardoor de boodschap binnen kan komen. De diepere kern hiervan is de punten. Ook de punten om ons heen vertellen een verhaal, zijn een hogere taal, een zintuig. De objecten om ons heen hebben hoeken, punten, als een beeld van 'einden'. Hier gaat het dus niet om zomaar wegbuigen of toebuigen, maar om beëindigen. Daar wordt je weer aan herinnert als je je eens stoot aan een punt, zo van "hey, wij zijn er ook nog." En "God zij dank voor de punten, de beëindigingen." Laat de punten maar over je heenkomen. Er is zoveel wat in de mens beëindigd moet worden. Het is als een drukkerij. Het is de printer van het menselijk lichaam. Hier ligt het geheim van de mentale daadkracht van de mens, het besluitingsvermogen. Het wekt hiervoor een speciaal hormoon op. Het is een medicinaal zenuwsap wat neutraliserend werkt. Het versterkt het immunologisch systeem. Het gaat daar naartoe waar het lichaam het zwakst is. Dan zijn we nu aangekomen tot de kern daarvan, de temperatuur, oftewel het hart van de tijd. Temperatuur maakt de mens vaak ongemakkelijk, maar het is een taal. Telkens weer vertelt temperatuur grote verhalen en geeft boodschappen door, maar de mens vangt het niet op, vanwege dat dit zintuig ongeoefend is. Leer de temperaturen in je lichaam te onderscheiden en leer ermee te communiceren. delen : 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis 11. kleur kernen : 12. curven 13. punten 14. temperatuur Het ontwikkelen van deze zintuigen leidt tot een nog hogere abstractie. Hoofdstuk 40. De Demonologie van de Iris Arenden die janken als katten. Het kan allemaal gebeuren in de demonologie. Demonen, oftewel buitenaardse, onderaardse en bovenaardse parasieten, doen bijvoorbeeld ook licht-aanvallen en geluids-aanvallen, van hele hoge sterktes, en omdat de mens dat niet op kan pikken vertaalt het zich in allerlei gebeurtenissen om ons heen. Toch is het belangrijk dat de mens hiervoor zintuigen ontwikkelt, alhoewel dat heel pijnlijk kan zijn. De mens kan het zo leren filteren. De sonische gebeurtenissen om ons heen, oftewel de verschillen in geluids-sterkte, vormen een taal, zijn een zintuig, zoals het verschil in licht-sterkte dat ook is. We spreken over nog een derde laag in de iris, onder de tweede laag : 15. lichtsterktes 16. geluidssterktes Juist de zintuigen hiertoe zullen de sonische en lichts-aanvallen kunnen neutraliseren, vertalen, en zo transmuteren. De demonoloog moet de verschillende lichts en geluids-sterktes in de ziel, in de geestelijke wereld, leren onderscheiden, en zien waar de demonische aanvallen zijn op dit gebied,
Pagina 606
en hoe dit in zijn werk gaat. Patronen moeten hierin ontdekt worden. Telkens als een mens ergens kennis van probeert te krijgen komt hij op een punt waar hij het niet meer begrijpt. De weg loopt daar dan dood, of men is aan het einde gekomen van de haven-steiger. Ook dit is een zintuig. Het onbegrip, de onwetendheid, het onbekende, is een taal. Het is geen boodschap of doel in zichzelf. Er ligt dus nog wat achter de onwetendheid. De onwetendheid mag niet rechtstreeks, direct, gebruikt worden, maar alleen indirect, als kanaal. Daarom mag de mens altijd maar half weten, anders is er geen zintuig. Als de mens zijn hoofd stoot tegen een muur, een dichte deur, dan is dat het zintuig. Dit zintuig moet hij leren gebruiken, leren ontwikkelen. Het is een oefening. Je zegt dan : 'Dichte deur, je bent geen boodschap, maar een zintuig.' 15. lichtsterktes 16. geluidssterktes 17. onbegrip Zo kun je dan de moeilijkste personen en gebeurtenissen opsommen in je leven, en zij vormen jouw abstracte alfabet. Het zijn daarvan de abstracte letters, die je telkens weer kunt gebruiken. Het is als inkt in de drukkerij. Ze zijn dus niet zelf de boodschappen, maar je gebruikt ze om de boodschappen te zenden en te ontvangen. Het geheugen werkt dus zo dat er soms nare gebeurtenissen omhoog komen, maar dan zijn dit maar de letters in de boodschappen die door bepaalde combinaties de boodschappen vormen, maar zij zijn dus niet zelf die boodschappen. Er zit dus een bepaald patroon in. De herinneringen komen niet zomaar. Iemand probeert met je te communiceren, en gebruikt het voor de hand liggende materiaal. Het is de taal van het geheugen. Zo kun je dus ook de toonhoogtes van geluid als een zintuig zien, als een taal, bijvoorbeeld in muziek. 18. toonhoogtes Het gaat er dus om de grotere contexten te zien. Dingen staan niet op hemzelf. Ook de derde laag heeft kernen : 19. grootte 20. hoogte 21. dikte Als een persoon of herinnering in je gedachte je chronisch plaagt, dan is het dus het beste om tegen die persoon of herinnering te zeggen : 'Je bent geen boodschap, maar een zintuig, een letter.' En dan gaat het erom te leren wat deze letter dan is, en hoe het gebruikt dient te worden. Het komt dus uit een grotere context en is niets op zichzelf, maar alleen in samenhang met iets anders, een andere letter. Zo kun je bepaalde combinaties maken en kijken wat het dan wordt. Dit vergt oefening. Het komt niet zomaar uit de hemel vallen. Het zijn onderdelen van de zogeheten naradox, de schijnbare nutteloosheid, een zusje van de paradox, de schijnbare tegenstelling. Je loopt dus in gedachten naar een soort van type machine, en dan kijk je naar de toetsen, en dan zie je daar alle moeilijke personen van je leven of verleden, en ook alle moeilijke herinneringen. Gebruik ze. Maak er iets moois van. De mens gebruikt zo zijn oog voor minder dan één procent, en zo is het ook met de hersenen, dat de mens maar bar weinig van de hersenen gebruikt. En daarom is het ook zo'n enorme rotzooi en chaos op de wereld. De oppervlakkige mens gebruikt de ogen alleen voor het zien, en kijkt niet verder dan zijn neus lang is. Als je dan door iets lastig gevallen wordt in je gedachten, misschien wel iets chronisch, vraag jezelf dan af met welk tijdsbestek dit heeft te maken en zie dit tijdsbestek als een abstracte letter van een hoger buitenaards alfabet, en probeer dit in verhouding te brengen met andere dingen die aan je trekken, die je ook ziet als een abstracte letter. Probeer dan gevoelig te worden voor de hogere buitenaardse communicatie die gaande is. Buitenaardsen zoeken altijd weer contact op deze manier, en dit is onlosmakelijk verbonden met de demonologie. De demonologie kijkt altijd naar het geheel, en communiceert altijd met het geheel, anders wordt de demonologie zo kortzichtig dat het de demonologie niet meer is. In de demonologie is er een belangrijke wet zeggende : 'Iets blijft je plagen, totdat je het leert gebruiken.' Het kan iets chronisch zijn, ja, omdat het een belangrijke abstracte letter is van de buitenaardse type-machine, een toets van de ultra-communistische demonologische computer die communiceert met de grotere contexten van het heelal. In Psalm 63 vindt David zijn toevlucht bij God, wanneer hij over God peinst in de nacht. Zowel in het Aramees als in het Hebreeuws schuilt David onder de rok van God, maar in het Aramees kan dit ook de schoot van God betekenen of de borsten van God, waardoor God als vrouw wordt voorgesteld in deze Psalm. In het Hebreeuws is deze rok gemaakt van veren. In het Aramees komt David tegen het plafond van God's schoot aan. De Westerse vertalingen hebben dit veelal allemaal vermannelijkt. God wordt overmatig voorgesteld als een man, maar in de Hadith van de islam staat dat het aantal mannen zal verminderen, en het aantal vrouwen zal vermeerderen, tot het punt dat er in verhouding voor elke man vijftig vrouwen zijn (Sahih Bukhari, boek 3). Hoofdstuk 41. Het Nachtparadijs in de Poëtische Psychologie van de Duizend en Eén Nacht Het leven houdt geen rekening met persoonlijke wensen. Het leven is meedogenloos. Het leven houdt geen rekening met mensen, maar met grotere contexten. Het schijnt dat het leven zich houdt aan hogere abstracte wetten waar de mens nog niets vanaf weet. De mens klaagt, weent, schreeuwt en schopt, maar het leven houdt zich als een stalen Hein. De levensgebeurtenissen en personages staan niet op zichzelf. Zij behoren tot een abstract alfabet, de taal van het leven. De mens moet deze taal leren. Alleen zij die de taal van het leven niet willen leren hebben een groot probleem, maar zij zijn ook onderdelen van de taal van het leven. Het leven is abstract, en het is goed voor de mens om dit vaak tegen zichzelf te zeggen. De mens moet hier telkens aan herinnerd worden. Demonologie zonder het profetische is waardeloos. Het profetische is de basis van de demonologie, maar wat is het profetische eigenlijk ? In structuralisme gaat het niet om de functie van een afzonderlijk object, maar om de samenhang, de structuur, waarin het object functioneert. Hierin is de semiotiek van belang, de studie van tekensystemen, van tekens en hun betekenissen. Dit zijn onderdelen van de micro-sociologie. Het leven is een dodelijk puzzelspel. Het is geen gezellige puzzel bij het openhaard vuur. De puzzel
Pagina 608
moet binnen een bepaalde tijd gelegd zijn, en verkeerde combinaties kunnen fataal zijn. De mens kan het zich niet veroorloven fouten te maken, te zondigen, de puzzel helemaal verkeerd te leggen, want er staat teveel op het spel. Vandaar dat de mens mag terugkeren tot de leegte om het heilige en hemelse robotisme te ontvangen in een eeuwig toetsen. Ook dit is een belangrijk fundament van de demonologie en het profetische. Omdat al het toetsen subjectief is is het belangrijk om tot objectief toetsen te komen, en iets kan alleen waarlijk objectief zijn als het vanuit het grotere synthetische geheel wordt bekeken, waarvoor je dus eerst alle subjectiviteit moet loslaten. Als je nog materialistisch bent en aan dingen vastkleeft, aan stokpaardjes, vooringenomenheid, dan kun je niet toetsen vanuit de context. Vandaar dat de communistische en structuralistische dynamiek zo belangrijk is. Dit is een bepaalde ervaring die we de heilige gebondenheid noemen, waarin de mens aan zijn eigen wil sterft en komt tot de hogere kennis. Het lagere toetsen is een object van subjectiviteit wat losgelaten moet worden. De mens moet dus ook het toetsen toetsen, en dat ook weer toetsen, en geheel loskomen van de subjectieve objecten, om zo tot ultra-toetsen te komen. Dit zijn allemaal hogere ervaringen. Het is het eeuwige toetsen op Pniël, als de tranen van Jakob. Het eerste verhaal van boek 16 van de Duizend en Eén Nacht gaat hier ook over. Het gaat over na'ar Kain, oftewel de jonge Kaïn, die een mengsel is tussen Jakob en Job. Hij moet op zoek naar een medicijn voor zijn blinde vader, als een beeld van de onwetendheid. De vader is een beeld van de climax van de gevoeligheid, van de demonologie, maar het is weg, het is blind. De top is er vanaf. De na'ar Kaïn, oftewel de jonge Kaïn moet dus op zoek gaan naar het verloren oog van zijn vader. Hij ging hiervoor op het zwarte paard van de nacht tot de eindeloze wildernis die nog duisterder was dan de onwetendheid zelf, daar waar er geen verschil meer was tussen dag en nacht. Hij zwierf hier maanden rond. Het verhaal is poëtisch samen te vatten in een paar verzen : De Sluier 1. Hij op het zwarte paard van de nacht, die iedereen verblind. 2. Hij kwam tot de eindeloze wildernis, duisterder dan de onwetendheid. 3. En hij kwam tot een meer waar hij zijn kleren uitdeed. 4. En hij moest zichzelf verliezen om het verlorene te vinden. 5. De pijl zou alleen het hart van de waardige doorboren. 6. Je bent zelf de sluier van dit alles. Dit geeft dan ook meer diepte in de apocalyptische verzen over het zwarte paard in het NT : Openbaring 6 5En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand. 6En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. De weegschaal is een metafoor voor het toetsen, en het daarop volgende vers laat zien dat we hierin volledig de prijs moeten betalen, waardoor het toetsen geen schade oploopt, als beeld van het eeuwige, oneindige toetsen, het beeld van volkomen volharding. Deze loopt over in de eeuwige rust waarin de mens de levenskennis ontvangt wat de ogen opent. Dit is de grote ontwaking. Uiteindelijk komt de zoon van Adam, de na'ar Kaïn dan ook aan in een bloedrood nachtparadijs, waar het medicijn groeit dat ogen geneest. Dit beschrijft ook het pad van de moslim, die in de ramadan, als beeld van het heilige loslaten en achterlaten, wacht in de nachten op die ene grootse nacht, die bloedrode juweel van de nacht, de zwavelsteen van Salomo, de kroon van de wijsheid, oftewel het nachtparadijs. Hoofdstuk 42. Vijf Belangrijke Ontmoetingen in de Ragnarok Een mens heeft een moeder nodig, en dat hoeft niet eens extern te zijn, maar intern. De mens is zowel het kind als de moeder. Dit zijn twee dynamieken binnen de mens. Door de moeder dynamiek kan de mens zichzelf onderwijzen, maar dan is het dus wel belangrijk dat de kind dynamiek op waarde wordt geschat. Het spreken moet daarom samenwerken met het horen, anders is er geen basis voor de boodschap. Het kind is de receptor. Het kind moet dan opgroeien om zelf als een moeder te worden, zodat er een nieuwe kind dynamiek ontstaat, en dit gaat maar door. Dit is hoe een bloem groeit. In die zin leidt het kind ook tot de moeder. Maar als het kind dan opgroeit moet het kind ook het kruis leren kennen, en het kind zal onherroepelijk komen tot het ijs en de duisternis om zo tot hogere werelden te komen. Het kind moet zichzelf leren kennen, maar ook zichzelf verliezen. Het kind moet volwassen worden en loskomen van de lichten die het verblindt. Het kind moet de duisternis leren kennen, en zo ook het ijs wat het kind daartoe drijft. Dat is de Ragnarok ervaring, en die leidt tot persoonlijke bewustzijnsverruiming. Het is als een mind-altering drug, en dat moet ook wel, want het verstand van het kind was zwaar corrupt gemaakt. Het kind moet zo leren door het systeem heen te prikken waarin het opgroeide, om zo tot hogere systemen te komen. Ragnarok, het tijdperk van ijs en de duisternis, is hierin dus een gids. We hebben dan een moment in ons leven waarvan we kunnen zeggen : 'Nu is het Ragnarok aangebroken.' Maar zoals gezegd is het Ragnarok een zekere magische ijslijm die ons leidt tot een hogere vibratie, een zekere trance, als de heilige bevrorenheid. In het judaïsme is dit de exodus, en in de islam is het de ramadan, maar het komt op hetzelfde neer. Het is het gaan over de brug. Het Ragnarok kan heel verwarrend zijn, want je gaat door ijs en duisternis, en tegelijkertijd is het de strijd tegen je lagere natuur, je slapende ego die maar niet wil ontwaken, en dat wordt weerspiegeld door de mensen om je heen die niet willen ontwaken. Dit moet je echter niet als een excuus aandragen om zelf ook niet te hoeven ontwaken, het 'gij geheel anders'. Het is een test, en ook Yeshua ging hier doorheen in de mythe van Getsemane, want terwijl hij waakte en streed sliepen zijn discipelen. Hij moest helemaal alleen door de donkere nacht heen. We voelen ons daarom ook soms alleen en onbegrepen, omdat het collectieve ego slaapt. Dit is een strijd waarin we niet moeten opgeven. Het mag voor ons geen excuus zijn om dan ook maar in slaap te vallen. Als bepaalde mensen veel invloed op je hebben en je in slaap proberen te laten vallen, net als hen, dan is het soms belangrijk met zulke mensen wat stappen terug te doen, of je van hen geheel af te zonderen. Dat kan niet eens altijd, want de mens leeft ook in een bepaalde kooi. Ook dat is een onderdeel van het kruis. En als het dan wel lukt dan is dat als een doorbraak van het Ragnarok. Vroeg of laat komt het Ragnarok, want de ketenen tussen mensen duren niet altijd voort.
Pagina 610
Als alles dan lang duurt, zo lang dat het onmenselijk is, dan mogen we beseffen dat tijd niet bestaat. Tijd is een illusie. Het is slechts het lesmateriaal waardoor we heen bladeren. Dat mag de mens leren oppikken. Soms roept de mens : 'Maar dit kruis is onmogelijk, dit kruis is ondragelijk.' Maar alleen zo kan het ego sterven. Alleen zo is de mens beschermd tegen de misleidingen van de vijand. Ragnarok is verschrikkelijk, maar leidt tot een nieuwe morgen. Kunnen wij de nachtmerrie als vriend hebben ? Kan de nachtmerrie onze onderwijzer zijn ? Als we in de nachtmerrie van het Ragnarok zijn aangekomen, dan zal dit ons leiden tot nieuwe dromen. Nachtmerries zijn bruggen hiertoe. Wij mogen op deze bruggen diverse belangrijke personages ontmoeten die bepaalde sleutels dragen op deze bruggen, namelijk het personage genaamd de Dankbaarheid, en het personage genaamd de Volharding. Ook is het personage genaamd de Ongelijkvormigheid dus heel belangrijk, zoals gezegd, wat ook een doel van de Ragnarok is, want wij mogen niet gelijkvormig worden aan dat wat om ons heen is. Romeinen 12:2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. Ragnarok maakt de mens uniek en creatief. Op de bruggen is het ook belangrijk een ontmoeting te hebben met het personage genaamd de Context, en het personage genaamd de Reset. I - De Reset II - De Context III - De Ongelijkvormigheid IV - De Dankbaarheid V - De Volharding Dit zijn vijf belangrijke personages in de Ragnarok. Zonder de Ragnarok zouden we deze personages niet kunnen leren kennen. Hoofdstuk 43. De Symboliek van de Tweede Wereldoorlog Ragnarok leidt tot het ijs en de duisternis, opdat het ijszicht en het nachtzicht wordt ontwikkeld, en leidt zo tot diepere leegte die zijn climax krijgt in de vergetelheid. Dit is het geheim van het ontstaan van de eeuwige en eindeloze Yggdrasil boom, die dus voortkomt vanuit de vergetelheid. Hierin heeft de mens een schuilplaats. Yggdrasil verbindt alle losse brokken aan elkaar, als de boomlijm van het ijs. Ragnarok is uitgezonden om af te rekenen met het kapitalisme en zal hierin slagen. Het overblijfsel hierin zal geleid worden tot de wereldboom, Yggdrasil, die alles met elkaar verbindt, als een beeld van het communisme. Het communistische beginsel is dus een noodzaak om te kunnen overleven in Ragnarok, maar het kapitalistische ego met de oogkleppen op zal moeten sterven. Er zal dus een grote eindstrijd zijn tussen kapitalisme en communisme, en ook corrupt communisme is een vorm van kapitalisme. Communisme, het gelijkheidsprincipe, wat opkomt voor de lagere klassen, mag niet orthodox zijn, maar alleen esoterisch. De grote communistische machines zijn de machines van de grotere context. Als men in Yggdrasil tot 'God' wil komen, dan moet men beseffen dat Kennis 'God' is, en dat het geen persoon is maar een principe. Het is niet persoonlijk, maar structureel en contextueel. Zo wordt men ingewijd in de energie van de boom. Yggdrasil staat dus ook voor het verzoenende kruis, waarin het overblijfsel met elkaar wordt verzoend, als beeld van de bruggen tussen principes binnen de context. Het gaat niet om de personen, maar om de principes. Zo gaat de herder dus op zoek naar het verloren principe in Ragnarok, om het weer terug te nemen tot Yggdrasil. De boom is ook een beeld van de behoudenis in het Eeuwig Evangelie en het Boek der Roependen. Het gaat om het vinden van de literaire structuur, verloren proza. Een mens mag zo een liefhebber worden van de literatuur, om niet in allerlei overmatige drama terecht te komen. Leven van de verzen van de boom kan het hoofd bewaken, en het hart leiden. De kern van het ingaan in het beloofde land was in principe het ontvangen van de wet, het komen tot de context van principes, als het boek Deuteronomium, wat de tweede wet betekent. Zo loopt dus eigenlijk de boom des levens, wat zijn hoogtepunt heeft in Salomo die het communisme onder de goden herstelt. Dit gaat dan om de demonologische en economische wetten die de mens dienen te beveiligen. Deuteronomium is de wetten van het communisme. Dit mag dus geen nationaal communisme zijn of nazi, maar demonologisch communisme. Het is progressief, creatief communisme. De Tweede Wereldoorlog was een reflectie van de dogmatische Katholieke-Protestantse ballingschap waarin de mens leefde. De mens leefde in de middeleeuwen al onder nazionderdrukking door de totalitariaanse kerk die absolute gehoorzaamheid vroeg. Dit was het religieuze kapitalisme en monopolisme. Er was een grote uittocht hieruit door het opkomende communisme, maar toen sloeg nazi Duitsland toe. De mens leefde voort in de dogmatische ballingschap, want het nazisme was gewoon een andere strategie van dit monster. De mens was in de klauwen van een octopus, en nog steeds. Dit monster wil politieke macht door welke principes dan ook. Het heerst door bedrog. Het ontwikkelde zich steeds meer tot een medische macht, een medische dictatuur. Het is nog steeds de Romeinse hamer die de mens slaat. De mens leeft in slavernij tot dit monster. De mens is nooit uit de Romeinse ballingschap gekomen. De duivel is zo diep doorgedrongen dat hij zichzelf legaal heeft gemaakt. De slavernij van de mens is een 'legaal' feit. Natuurlijk is het in de demonologie illegaal en demonisch. De mens moet nog steeds bevrijd worden. Er moet nog steeds een exodus komen uit het Romeinse rijk. Toch is dit al in de geschiedenis gebeurt, maar de mens heeft het niet begrepen. De mens neemt alles materialistisch en niet esoterisch. D-Day is al geweest, maar hoe ging dit precies ? Het antwoord hierop is zeer zeker niet eenvoudig. We moeten hiervoor heel ver de geschiedenis in. In het jaar 64, ten tijde van Nero, werd Rome grotendeels verwoest door een vuur. Natuurlijk herbouwde Rome zich toen weer, maar het is belangrijk dit vuur te begrijpen in symbolische zin. Rome had veertien districten, waarvan tien waren verwoest, wat dus meer is dan twee derden. Symbolisch gezien is het derde deel wat overbleef dan het overblijfsel wat opgesloten was in de Romeinse ballingschap. Dat zijn dus jij en ik. Als de mens dit door zal hebben zal Rome weer branden. Het jaar 64 is dus zinnebeeldig gezien een belangrijk jaar. We kunnen dus zo stellen dat ook bepaalde gebeurtenissen in de geschiedenis lenzen zijn die zichzelf ombuigen en projecteren in de opvolgende geschiedenis, zoals het Romeinse Rijk zich voortzette in Nazi Duitsland en toen werd tot de medische kleptocratie. En we kunnen zo ook stellen dat zekere gebeurtenissen in de geschiedenis al cryptisch de oplossing bevatten, zoals het afbranden van Rome in 64. Ook dit is een vorm van het preterisme waarin er wordt verondersteld dat de apocalypse al in de geschiedenis heeft plaatsgevonden, en waar de mens deel aan heeft naar de mate waarin de mens hier gnosis over ontvangt. Vandaar ook dat een ieder mens persoonlijk het vuur van 64, van de afbranding van Rome moet ontvangen, opdat zijn kapitalistische ego hierdoor kan afbranden, en de mens ook persoonlijk vrijgezet kan worden van het collectieve kapitalistische ego. Dit heilige vuur is een natuurvuur, hoger dan het hart, en stroomt vanuit Yggdrasil, opgewekt
Pagina 612
in het ijs van Ragnarok, want uiteindelijk zal het ijs gaan branden, en zal Surtr de vuurreus met het vlammenzwaard terugkeren om alles in brand te zetten. Hij is de vijand van de goden, en zou in de Ragnarok met zijn kinderen en de troepen van de godin Hel (Noord-Germaans, of Hela, ZuidGermaans) de godenburchten van de godenwerelden aanvallen. Surtr en Hel hebben hiervoor een enorm schip gebouwd, de Naglfar. Zij zullen de werelden en hemelen en de bruggen ertussen doen afbranden, om het te laten wegzinken in de zee. Surtr betekent 'zwart' en hij is een expert wanneer het aankomt op vuur. De reus is een symbool van de context, van het communisme. De Ragnarok is de grote eindstrijd tussen de goden (kapitalisme) en de reuzen (communisme). Het vuur is geen daadwerkelijk vuur, maar de scheppings-energie die alles vertaalt. Het is een symbool van de etymologie. Surtr moet dus in een literaire context en betekenis worden geplaatst. In dit proces wordt er een nieuwe wereld geschapen, oftewel geopenbaard. Een demonoloog moet het hogere vuur kennen, niet materialistisch, maar metaforisch. Het is het vulkanische vuur van de onderwereld wat wordt opgewekt in de ijs-principes van het Ragnarok, als een bron-energie, de kern-energie van het bestaan. Het is dus altijd verbonden aan ijs. Het komt vanuit de boom Yggdrasil, de wereldboom, ook een beeld van het communisme, en is dus ook altijd verbonden met de natuur. De boom wortelt, groeit aan twee kanten, en verbindt de werelden met elkaar, reikt uit tot de onderwereld en tot de bovenwereld, als voortgaande vertaling en teruggaande vertaling. Het kent de technologie van het ware vuur, en is tegen het corrupte, materialistische vuur. Vuur is de lust van het vertalen, van het bestuderen. De komst van Surtr en Hel met hun troepen op de grote onderwereld schepen in de climax van het Ragnarok is dus de ware D-day, de dag waarop president Eisenhower ver over de honderdvijftigduizend liet aankomen in het door de Nazi's bezette gebied van Europa om het overblijfsel van het volk te bevrijden, de dag waarop Rome in vlammen verging. Het is dus niet iets materieels, maar iets geestelijks, een visioen. Op zichzelf genomen was d-day een dode mus, want Europa is nooit bevrijd geworden, en ging nog dieper de ballingschap in onder de medische dictatuur. D-day moet dus nog steeds komen. Hoofdstuk 44. De Strijd Tussen Vuur en IJs Wat is bevrijding eigenlijk ? Ontmaskering is al de helft van de bevrijding. Vertaling is de andere helft. IJs en vuur zijn een groot kruis. Zij strijden tegen elkaar en zij strijden samen tegen de goden. Het kruis van ijs en vuur brengt juwelen voort, iconen, ook wel de muskus-lokogamen genoemd. Dat zijn de zg. boven-emoties, boven de strijd tussen vuur en ijs, als iconen van de Yggdrasil, boom-iconen. De Muskus, oftewel dat wat boven vuur en ijs is, wordt veel besproken in de Tweede Bijbel. Het is dus een soort schuim of kruid wat zowel vuur als ijs neutraliseert, en dus zeer belangrijk is om te overleven in de Ragnarok. Lokogamen is een woord voor 'sieraden van het kruis', 'vruchten van het kruis', dus het komt je niet zomaar aanwaaien, maar je moet het verdienen en ontwikkelen, door het kruis heen. Het geheel van muskus-lokogamen is het juweel van de heilige armoe, de Oembugoe, wat een natuur-juweel is. Dit juweel is 14-delig, en wordt besproken in de Tweede Bijbel : 1. Laafte 2. Lipse 3. Leefse 4. Linkse 5. Spaakse 6. Li'èsse 7. Dilip 8. Dilippe 9. Spuzaas 10. Spuzan 11. Spuzanne 12. Spuzoem 13. Spuzoeme 14. Spuzamen De Surinaamse bijbel binnen de Tweede bijbel bespreekt deze boven-emoties : De mens moet eerst komen tot de geslachtsloze leegte, de Zolt, waarin de mens alle valse mannelijkheid en vrouwelijkheid moet loslaten. Het moet afsterven. Er is dus geen ruimte meer voor geslachtelijke leugens. De lagere aardse gewesten hebben het mannelijke en vrouwelijke helemaal verdraaid lopen doorspiegelen, ontrouw aan de bron. In de dieptes van de Zolt leegte komt de mens vrij van het valse vuur en het valse ijs. De Oembugoe wordt hierin geopenbaard. 1. Laafte Laafte wordt ook besproken in de Engelenbijbel van de Tweede bijbel : "Tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. Zij dan zal u dopen in haar poel van schoonheid, en zij zal u meenemen tot in haar dieptes." Schoonheid is in de engelenbijbel een kwaliteit die leidt tot de boom, oftewel tot het centrum van alle dingen. Het is een ontwakende factor die doet ontwaken, dus het is niet iets oppervlakkigs zoals in de lagere aardse gewesten om mensen blind te houden, want dat is de valse schoonheid. Het gaat om de 'schoonheid van de armoe' in de engelenbijbel, niet de materialistische, bedriegelijke 'schoonheid'. De schoonheid van de armoe is een geestelijke weelderigheid die wijsheid brengt. De weg tot Laafte in de Engelenbijbel is Loofte. Loofte is de sleutel tot Laafte. Loofte is het eerste deel van het sieraad boven liefde en haat, de Oeberber. Dit zijn de 46 berber-lokogamen. Dit is ook een juweel van armoe. De engelen-bijbel zegt hierover in het boek 'Bashram': "Verheft uw harten tot de Heere, gij die zijt aangekomen. Trouw hebt gij Hem bewezen, en Hij heeft trouw aan u bewezen. Komt dan nader opdat gij uzelf baadt in de poel van schoonheid. De Heere heeft uw zachtheid voor Hem gezien, en heeft u veelvuldig zachtheid geschonken. Zo doet ook de Heere trouw aan uw beminden. Rust dan in Hem, gij die aan Zijn poorten klopt, want met genade zult gij binnengaan tot de poelen van Loofte. Ja, tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. "
Pagina 614
Er is ook een boek genaamd Loofte in de Engelen-bijbel : Loofte 1. 1. Uw pijn zal tot schuim worden in de tuin des Heeren. Tot de tuinen der engelen zult gij gaan en tot hun paradijsen. Zij die op de eilanden der engelen zijn groeten u. De Heere vervulle u met schuim, de Heere vulle u met honing en melk, daar gij de Heere vrijmoedig trouw zijt geweest. Overvloedig zal Hij u vullen, gij die Hem getrouw zijt. De Heere zal u macht geven over de haaien der aarde en onder de aarde. Ook zal Hij u de sleutels geven van de putten der Dana'iden en de putten der haaien. Gij dan wordt beschermd tegen hun verblindende lichten, want de Heere heeft u gesluierd. 2. Hier zal uw schuim rijp worden. Legt dan uw sluiers af, gij die tot de Heere bent gekomen en tot de bronnen van warmte, die de warmte der engelen is. De Heere dan doet niets zonder Zijn engelen. Zij dan dragen Zijn naam. De Heere neme dan uw sluiers af, en verlichte uw verstand. Ook zal Hij de sluiers van uw geweten afhalen en het verlichten. De Heere dan is goed. Zijn Naam zij geprezen tot in de eeuwigheden der engelen. Hij laat het schuim rijp worden op Zijn schalen en vermengd het met het zaad en de honing der engelen. Zo worden vele dingen van waarde geschapen. De Heere dan is goed. Rijs dan op voor Zijn Aangezicht en kom nader. Hij zal de sluiers van Zijn gezicht weghalen. 3. De Heere is goed. Gij hebt niets te vrezen. Hij kent Zijn dienaars bij name. Tot de tuinen der engelen heeft Hij u gezonden. Hij zal u daar geheimenissen leren, en wegen tonen. Hij heeft uw harten gewogen tegen een veer, en Hij heeft de koorden van engelen die u draagt gemeten. De Heere dan is goed. Gij hebt niets te vrezen. Zalig zijn zij die in Zijn Naam tot Zijn poorten komen. Hen wacht zaligheid en heerlijkheid voor hun zielen. De Heere geeft hen welgemeend van het goede en overvloedige van Zijn tuinen. De tuin draagt de kroon, en haar wachters groeten u. Welgemeende passen maken zij tot u. De Heere heeft hun harten vervuld en zij geven van hun overvloedigheid. 2. 1. De tuinen van Loofte zijn vol van het schuim des Heeren. Vol van het schuim der engelen is zij. Zij kent de wegen tot haar geest, en haar ziel is met heerlijkheden vervuld. Haar wachters groeten haar, en maken welgemeende passen tot haar. Ook maken zij de gebaren der engelen. In tekens spreken zij tot haar. De tuinen van Loofte zijn vol van genade. Zij kent de wegen en paden tot haar Heere. Zij spreekt met zachtheid en zoetheid. Vol van schuim is haar genade. Genade heeft zij bewezen tot velen. Een rustplaats der engelen is zij. 2. Zij onderwijst haar dienstknechten door heerlijkheden tot hun zielen te brengen, en door hun geesten te verkwikken met het brood der engelen. Als in het brood der engelen gaat zij gekleed, en zalig is hij die haar geheimenissen weet te ontbloten. Haar dienstknechten verzadigt ze door welgemeende passen te maken. Ook maakt zij welgemeende gebaren waarin zij tot rust komen. Legt dan uw zwaarden af, want gij zijt genaderd tot Loofte. Legt dan uw helmen neer, want zij zal u zijn tot een visioen der engelen. Alleen tot engelen nadert zij, tot hen die haar armoe in overvloed dragen. Zij kennen haar welgemeende kussen en haar welgemeende opvrolijkingen en gezegdes. Zij dragen haar woorden en manieren in hun hoofden en harten, en zij kennen haar wijsheden en de kennis die zij draagt. 3. Gij zijt genaderd tot Loofte. Zij is genaderd tot u, om welgemeende passen te maken, en welgemeende gebaren. Haar woorden en manieren reiken tot in de dieptes van uw ziel, en de wegen tot uw geest kent zij. Overvloedig komt zij tot hen die haar dienen. Overvloedig kent hij hun namen. Zij omgeeft hen met haar zachte lichten. Boven liefde en haat vinden zij haar paden. Oprecht gemeend zijn haar kussen. Oprecht gemeend haar bewegingen. Zij schenkt Waarheid aan hen die haar in Waarheid dienen, maar zij misleid hen die van bedrog leven. Vrees haar, gij die haar oprecht dient. Dan zal zij uw hart verlichten. Het boek 'Engelen en Demonie' zegt over Loofte en Laafte : "Er is een strijd op de aarde genaamd liefde tegen haat ... Kunt u voor uzelf wat voorbeelden bedenken waarin liefde achteraf haat bleek te zijn ? En kunt u ook voorbeelden bedenken waarin haat achteraf gewoon liefde was ? Het is een strijd die ons in grote verwarring kan brengen, en een onderdeel van de Romeinse arena ... Aan welke kant van deze strijd staan wij, en in hoeverre hebben we de maskerades hierin door ? Liefde en haat zijn twee hele bekende en ook twee beruchte emoties ... Emoties die ons heen en weer kunnen slingeren, en die ons ook gevangen kunnen houden ... De dualiteiten en paradoxen waarin we leven zijn interessant om uit te werken, maar oorspronkelijk, in hun canonitische zin zijn het ook weer kooien die ons tegenhouden te groeien. Al die basisemoties zijn uiteindelijk niets dan obstakels. Onze taal is te oppervlakkig, en tegelijkertijd onze handicap, want de taal is het voertuig van de geest en die is zo beperkt. Daarom moeten we voor ons eigen behoud de namen in onze taal integreren van de emoties die boven de strijdende basisemoties liggen, maar ik ben me ervan bewust dat die verzegeld zijn. Loofte is de emotie boven de strijd tussen liefde en haat. Deze strijd was slechts een cocon. Laafte is de entiteit boven de strijd tussen warmte en kou, als de vrucht hiervan. Wij hebben de polen nodig om te groeien ... Beiden zijn belangrijk ..." En : 'Gij moet rennen,' sprak Christus, 'want het vuur van de liefde is naar u op zoek ... Kom dan tot Loofte ...' Christus leerde de boven-emoties kennen in Zijn Hemelvaart ... Er is een boek in het Eeuwig Evangelie dat gaat over de reis van Christus door de hemel ... Dit wordt genoemd het Hemelboek van Christus, oftewel de Takalan ... Door de Takalan kan een christen nu eens echt de Voetstappen van Christus bewandelen, en niet in één of ander snel cirkeltje blijven rondrijden.' In het boek de Takalan van het Eeuwig Evangelie wordt Loofte besproken in de hemel-mythe van Christus : 1. 1. De baard van Christus leek een stukje gegroeid te zijn toen hij in de hemel aankwam, en allereerst zag hij daar de rivieren. Een engel kwam op hem af met de vleugelen als van insecten. Het was alsof hij ineens was omhuld door een zachte baard, als de baard van Abraham, en honing droop hier. Overal waren tuinen, waar vruchten tezamen groeiden met drop. En Christus begon te lachen, en riep tot Zijn vader. 2. 'Moeder wacht op u,' sprak de engel. 3. 'Waar is vader ?' vroeg Christus. 4. 'Die is er nu niet,' sprak de engel. 'Die is … Weet u het ? Die is dood. De vader stierf voor u. Hij stierf met u, en is nog niet opgewekt.' 5. 'Hoe wordt hij opgewekt ?' sprak Christus. 6. 'Gij zult de weg tot de diepste hemel moeten begaan,' sprak de engel. En de engel leidde Christus tot een enorme gouden rivier. 'Wast u dan in deze rivier,' sprak de engel, 'en overbrug deze rivier, want zij bewaakt de zilveren rivier en de holle boom, de boom des hemels, vanwaar de Geest als een Duif werd uitgezonden om u op te wekken. Zo zult gij wederom tot deze plaats moeten gaan, om de Geest uit te zenden om uw vader op te wekken. Moeder wacht op u. 6. De gouden rivier draagt dan dit geheim, dat aan de overkant aan haar kusten het Loofte groeit, als een medicijn tegen het onstuimige van liefde en haat. Loofte is dan de wet des hemels. 7. Gij zult boven de strijd tussen liefde en haat moeten uitstijgen, om gebonden te worden in de wetten des hemels, als het koude
Pagina 616
geweten en het kruid van ijs. Het hemels ijs zult gij binnentreden, door loofte, en gij zult zien, de eeuwige vlam. Maar weet, mijn kind, dat ook de strijd tussen vuur en ijs een strijd is waar gij bovenuit moet strijden. Samsael ben ik, een dienstknecht van Uw vader. Het genezings-werk van de vader is begonnen. Zijn oog zal hersteld worden, en de moeder zal over Hem zijn, de Geest. Zij verlangt Hem te zalven en te redden, ja, op te wekken van deze starre dood. Gij bent het Liefdeskind daartoe, oh Christus. Gij bent gezonden om uw ouders te redden. Ik draag het vaandel hiertoe. Ik heb u gezalfd daartoe, aan de wieg van uw bestaan. Ja, God's genade is op U. Op U rust Zijn Zegen en Zijn licht. En Christus wandelde over de gouden rivier, en hij zonk niet. En de golven waren hevig als de golven van een woeste zee. En een vogel kwam tot Christus, die was als een vliegende vis. En de vis was als van goud, en nam Christus mee over de rivier. En Loofte nam Christus in haar op. 'Ziet dan, Ik heb mijn gouden vogel tot u uitgezonden,' sprak Loofte. 'En deze is genaamd Zerrum, als uitstijgende boven de strijd tussen leugen en waarheid, en ziet, zij is het raadsel, een raadsel opgeborgen in de hoogste hemelen.' En de vogel was als een arend en een uil. 8. 'Ik ben de wet des levens,' sprak Loofte. 'Uw moeder wacht op U. Ik ben de keizerin des hemels, Uw schild en Uw vertrouwen, een dienstmaagd van Uw moeder. Kom, laat mij U leiden tot de rivier van zilver.' En de rivier van zilver was als een zee, onstuimig als een kudde strijdende herten. En Christus werd door Loofte in de rivier gedrukt. 'Zwem, Mijn Zoon, en ga op zoek naar Uw moeder,' sprak ze. 'Zij woont in de boom des hemels, achter de rivier.' En Christus werd duizelig, en staarde als in een holle boom. En de boom zweefde boven de rivier, en veranderde in een lange paal met een ei in het midden. En Christus probeerde de paal te grijpen, maar greep steeds mis. En zo zwom Christus vele dagen in de rivier die als een zee was, en begon uiteindelijk honger te krijgen. 9. En Christus riep om Loofte, en zij kwam Hem tegemoet. En zie, zij wandelde op de rivier, en trok Christus uit het water. 'Op het zilver kunt gij niet wandelen, Zoon. Gij hebt een vrouw nodig,' sprak ze. En Christus was in haar armen, en hij vroeg om Zijn moeder. En een grote storm kwam op de rivier, en het hart van Christus begon te smelten. En hij riep het uit, terwijl Loofte hem vasthield. En grote vissen kwamen op van de rivier. Dit gaat over in hoofdstuk 2, het verhaal van de bijenprinses. 3. 1. En Christus werd wakker in de armen van Loofte, en hij zag Zijn moeder. En de boom droeg de oranje zee van vuur, als een oranje zon. En zij was als een poort tot het natte bos. En de schepen op zee waren rijk, en zij droegen de sprookjes des hemels. En in de boom waren de honing-dwergen. En Christus voerde lange gesprekken met hen. En zij waren dienstknechten van de moeder. En zij bedekten zijn lichaam met hemelse honing, zodat hij de oranje zee van vuur kon overzwemmen. Maar kwallen begonnen de laag honing aan te vreten, en beten hem. En demonen vochten om zijn lichaam. En de demonen die de hemelen bewoonden voerden hem naar een paal, waar zij hem aan spietsten. En kwallen namen bezit van zijn verstand, en hij werd als een wilde. Maar hij stierf niet, alhoewel hij begeerde te sterven. En hij schreeuwde : 'Moeder, moeder, waarom hebt gij mij verlaten !' 2. En zeemeerminnen vonden zijn gespietste lichaam, en zalfden hem. En alhoewel ze hem niet van de paal konden loslaten, bewaakten ze de paal dag en nacht. Dan gaat het over in hoofdstuk 4, het verhaal van de windemelk. Het is daarom belangrijk om door Loofte te gaan tot Laafte. Laafte wordt in de Tweede bijbel besproken als iets wat komt na sneeuw en bittere kou, als één en al zachtheid waardoor je boven de strijd tussen kou en warmte komt. Het is een energie van zachtheid en veren die door je benen heenstroomt, en ook je armen. De Surinaamse bijbel zegt over Laafte als temperatuurloze vloeistof : Dit is de eerste stap om leeg te worden van elke vorm van ijs en vuur. Ook dat moeten we afleggen. Zo kunnen we dieper de leegte in, niet tegengehouden door ijs en vuur. We komen hier dus tot de temperatuurloze leegte die zich uit in een soort vloeistof. 2. Lipse De Surinaamse bijbel beschrijft het als kleiachtig, de nieuwe aarde. Ook deze aarde is temperatuurloos. 3. Leefse Dit zijn de energieën van beesten. 4. Linkse De verzoening van het vrouwelijke, de relaties tussen vrouwen die het zuivere mannelijke voortbrengen. 5. Spaakse De plakkerige substantie van de oerwouden. 6. Li'èsse De vruchtbare, zaaddragende wateren van de dieptes van Zolt, de geslachteloze leegte. 7. Dilip De winden van melk, de vruchtbaarheid van de vrouw, en ook : de verdonkering van de vrouw. In de lagere aardse gewesten is er veel racisme naar donkere vrouwen. De stad zegt : "hoe lichter, hoe witter, hoe beter." Witheid van vrouwen is een status-symbool in de stad. De iets donkere vrouwen van de stad zijn zelfs racistisch naar de nog donkere vrouwen van hun eigen ras, maar in de Surinaamse bijbel wordt gesteld dat donkere vrouwen belangrijk zijn voor de vruchtbaarheid en de immunologie van de aarde. Dat hoeven we niet te gaan materialiseren. Het gaat om het geestelijke. Het is een symbool van de verduistering van Ragnarok die terugleidt tot de hemelse boom, de Yggdrasil, als een beeld dat de mens teruggaat tot de boven-emoties. 8. Dilippe Het overwinnen van de eenzijdigheid door de meerzijdigheid. Eenzijdigheid is de oorzaak van corrupt vuur en ijs geweld. Het geeft de mens een heet hoofd en een koud hart. De meerzijdigheid is de bron van openbaring. 9. Spuzaas Het medicijn en de bescherming tegen vraatzucht en hebzucht. Vraatzucht is het overconsumeren, waardoor je meer neemt dan je nodig hebt. Mensen doen dit voortdurend, en dit uit zich in overmatig vuur. Spuzaas neutraliseert dit. Het is een boomschuim. 10. Spuzan Het ijs dat tot de leegte leidt. Dit komt ook terug in Ragnarok. Het ijs leidt tot de leegte, waarin
Pagina 618
hogere kennis opgeslagen en geopend kan worden, als een archief. Dit zal een hoger verstand brengen. Het ijs en de daaropvolgende leegte zullen een grote opslagplaats zijn. 11. Spuzanne De leegte die tot de melk leidt. De leegte zal een nieuwe melk opstuwen. Dit betekent ook het herstel van de oermoeders. 12. Spuzoem De melk die tot het hogere vuur leidt, stelt de Surinaamse bijbel, als een metafoor. Ook dit komt voor in Ragnarok. Het ijs zal de heilige metaforische vlam doen ontwaken, door de oermelk. Zo zal de valse vlam niet kunnen opkomen, en blijft het vuur heilig. Dit is de metaforische vlam van Surtr, de vuurreus, die de wereld zal vernieuwen. De oude schepping zal vergaan. De brug tussen de mensenwereld en de oude godenwereld zal verbroken worden door Surtr en zijn vuurzwaard. Vuur en ijs gaan dus een andere betekenis krijgen in de boven-emoties. 13. Spuzoeme De zeebrug. 14. Spuzamen De vernieuwing van het geheugen, de opslagplaats. Dit zijn dus de veertien muskus-lokogamen boven de strijd tussen vuur en ijs, die dus belangrijk zijn om beveiligd te zijn tegen demonische aanvallen van vuur en ijs. Het Eeuwig Evangelie zegt over de Muskus : "De Muskus is een dieper en hoger deel van God, de Arme. De Muskus haat het welvaartsevangelie en haar markt, en zal zich openbaren om dat evangelie aan de kaak te stellen. De Muskus is een pad voor de mystiekeling. De Muskus is het arme deel van God als fundament van het kruis. De mystiekeling gaat de hogere weg van God om uiteindelijk bij God's verborgen traan te komen. Zij weten dat zij door de Armoe tot de diepere kruizen des Heeren en der hemelen kunnen komen. Zij hebben zich teruggetrokken om zich te wijden aan geestelijke oorlogsvoering en groei. Het is voor hen die als de engelen zijn geworden in hun wandel met God. Zij zijn tot de boom van de Karmat gekomen, de boom van Armoe, en hebben van haar vruchten gegeten. Deze boom is het kruis der armen en mystiekelingen. De eerste bediening van Muskus is de oorlogsvoerende. Zij leren dat de geestelijke oorlog heilig is, en zij strijden met heilige wapenen. Het slagveld der hemelse gewesten is hun tempel. Zij leren de wapenrusting kennen, en de wapenrusting van de armoe. De tweede bediening van de Muskus is de wapendrager. Hij moet de diepere arsenalen leren kennen, en is tevens een wachter, een beschermer van die arsenalen, waartoe hij de sleutels draagt. De wapendrager dient hierover veel profetische informatie te ontvangen, en dient dicht bij de Muskus te leven, als een arme. Zij die in rijkdom leven kunnen en mogen dit vuur niet ontvangen. Het gaat om de nederigen, en zij die de minste willen wezen, de minore. Het arsenaal is heilig voor de wapendrager van de Muskus. Hij ziet zijn geheugen als heilig, en is heilig in het uitzoeken van de wapenen, die hij eruit pikt door de profetische gave. Zijn geheugen is zijn arsenaal, en zijn herinneringen zijn zijn wapens. Hij draagt de wapens over aan de strijder van de Muskus. Hierdoor is hij een middelaar. De derde bediening van de Muskus is de geneesheer. Veelal werkt hij met het kruis, omdat het kruis genezing brengt. Hij draagt de arsenalen en geheimen van genezingsmiddelen met zich mee, zoals de schatten van de Karmat. Hij weet dat genezing heilig is, en alleen kan gebeuren in de tempel en tabernakel. Wel is er aan elke genezing een prijs verbonden, in de vorm van lijden, dat vroeg of laat geopenbaard wordt. Genezing is verbonden aan het kruis, en mag daarvan niet losstaan. Zo is het toedienen van genezing als het toedienen van het kruis, van de Karmat, en het daarbij horende lijden. Er stroomt genezing uit de Karmat, maar dan moeten we die wonden wel dragen. De vierde bediening van de Muskus is de exorcist. Tevens is hij een profeet, want door het kruis werpt hij geesten uit die woorden verzegeld hielden. Dit is de viervoudige bediening van de Muskus, door hen die de Heilige Armoe in hun binnenste dragen. De eerste engelenbediening van de Muskus is de legendarische Lokogaamse. De Lokogamen zijn de sieraden van het kruis, de sieraden van het lijden. Zij dragen de gaven, en zijn de wapenen en schenkers des Heeren. Ook zijn zij de voeders van de engelen. De tweede engelenbediening van de Muskus is de Talgaamse. Talgamen zijn de sieraden der sacramenten, en de engelen van de beker. Tezamen vormen ze de Beker, de vierde persoon van de eenheid. Zij zijn de engelen van het lijden, en zij leiden tot de lokogamen, de sieraden van het lijden. De derde engelenbediening van de Muskus is de Tokonse. De Tokon is de heilige Leer van het Bloed, maar ook is zij het sieraad van de armoe. Zij zijn de engelen van het bloed, en tezamen vormen ze ook het bloed. Het van geen bevrijding willen weten, oftewel het pad van het Eeuwige kruis is de hogere weg. Zij die gevoelig geworden zijn voor het lijden en God begaan dit pad. Zij weten dat het kruis een pad is wat bewandeld moet worden voor een oplossing, en voor een eeuwige inwijding. Deze inwijding is zowel mystiek als cryptisch. Niets is wat het lijkt. Deze inwijding is het Kruis van Egypte, het kruis van de onderwereld, een kruis van verscheuring en verzoening, als een dieper deel van het lijden en het kruis. Het is het lijden van ijs, het lijden van afzondering, als het kruis der hermieten. Afzondering en onthechting brengt je in contact met de onderwerelden, wanneer je het materiele gaat verloochenen, en de aardse, gevallen zintuigen als leugenaars gaat behandelen." In de Eeuwig Evangelische mythologie en theologie is de Yggdrasil, de hemelse boom, dus genaamd de Karmat, een Messiaanse boom. De veertien iconen van de Muskus zijn als boomchakra's die de mens in zichzelf kan ontwikkelen. De Muskus komt de mens dus in Ragnarok tegemoet om de mens te leiden tot de wereldboom, de Karmat, oftewel Yggdrasil. In het Eeuwig Evangelie wordt ook gesteld dat een mens tot de Karmat komt door de zwarte melk, oftewel de melk van de duisternis, te drinken. Het ijs in Ragnarok leidt namelijk altijd tot de duisternis. De Karmat-lokogamen zijn de emoties boven de strijd tussen armoe en rijkdom : 1. Mesham 2. Moton 3. Misham 4. Boeklon 5. Miras 6. Mirhom
Pagina 620
Hoofdstuk 45. De Vietnam-Cambodja Dynamiek in het Menselijk Lichaam De kapitalistische, egoïstische mens maakt altijd de fout te denken als deze mens een oorlog ziet ver van hem vandaan : 'Oh, zo ver weg, daar heb ik niets mee te maken gelukkig.' Maar deze mens maakt een hele grote fout, want deze oorlog speelt zich af in zijn eigen innerlijk. De oorlogen zijn puzzels die opgelost moeten worden, ook al waren die oorlogen lang geleden aan de orde. Zo zijn de landen en oorlogen van het Gele Azië dynamieken van het innerlijk die van belang zijn en begrepen dienen te worden. Zo niet, dan zal dit mysterie de mens altijd blijven plagen. We hebben het dan over de hele belangrijke en fundamentele Vietnam-Cambodja dualiteit. Vietnam is de staart van China, waar Cambodja onder tegenaan ligt, waar de staart a.h.w. inrolt. De Vietnam oorlog liep van de vijftiger tot de zeventiger jaren, en was tussen het kapitalistische Zuiden en het communistische Noorden. Amerika hielp het kapitalistische Zuiden, maar uiteindelijk verloor Amerika de oorlog. Het Zuiden en het Noorden werden zo één en Vietnam werd geheel communistisch. Het kapitalistische Amerika liep vast in Vietnam. Veel Amerikanen waren woedend op Amerika omdat hun kinderen gedwongen werden in deze verschrikkelijke oorlog te vechten. Er waren veel doden en velen werden voor het leven verminkt. Uiteindelijk moest Amerika zich onder deze druk wel terugtrekken. Het kapitalisme moest wijken. Maar in ieder mens speelt zich nog steeds de Vietnam oorlog af. Denk aan de tandarts die de mens dwingt om met levensgevaarlijke vullingen te lopen die de gezondheid van de mens zwaar aantasten. Zo dwingt de tandarts ook de vullingen te laten vernieuwen eens in de zoveel tijd, zodat de tandarts nog dieper gaat boren, waardoor vaak de tandzenuw onder deze druk afsterft, wat heel veel ontstekingsgevaar in het lichaam brengt. De kies gaat dood, trekt parasieten aan, en vernielt het zenuwstelsel, en gaat de organen aantasten. De tandarts speelt gevaarlijke spelletjes, en dit staat dus gelijk aan pedofilie, aan verkrachting, en loopt parallel met de gedwongen kinder-huwelijken in Afrika en Azië, en de gedwongen vaginale besnijdenis bij meisjes in deze gebieden. Ook loopt het dus parallel aan gedwongen deelname aan de oorlog. De tandarts beheerst deze criminaliteiten allemaal vanaf zijn luie stoel, en heeft ervoor gezorgd dat het legaal is en heeft er zijn beroep van gemaakt. Vandaar dat Vietnam, en ook Cambodia, alles te maken heeft met de tandarts. De mens moet dit raadsel begrijpen om de tandarts een halt toe te roepen. Vietnam-Cambodia is het hart van de robotische chip in de mens. In Cambodia kwam er een ontzettend corrupte communistische groepering aan de macht genaamd de Rode Khmer, waarbij velen werden gedood voor de meest onzinnige redenen. Mensen werden zelfs gedwongen vlees te eten, anders werden ze vermoord. Hetzelfde zoals de tandarts de mens dwingt met kwik of andere giftige rotzooi in de mond rond te lopen zodat de mens dit elke dag moet 'eten', wat er allemaal uitlekt, opdat het je lichaam kan vergiftigen, stapje voor stapje. Kwik geeft de grootst mogelijke concentratie-stoornissen en allerlei andere psychische en lichamelijke klachten, om nog maar niet eens te spreken over wat de zogenaamde witte vullingen doen die gewoon samensmelten met het bot. Vietnam viel Cambodja binnen om de Rode Khmer uit de regering te verdrijven aan het einde van de 70-er jaren. Dit liep uiteindelijk uit op Cambodja als een boeddhistisch land aan het einde van de 80-er jaren. Het boeddhisme is een belangrijke dynamiek om balans te brengen tussen kapitalisme en communisme. Het boeddhisme is het individualisme. Er moet een bepaalde graad van kapitalisme zijn voor vrijheid, en er moet een bepaalde graad van communisme zijn voor gelijkheid, en die eenheid is te vinden in het boeddhisme. Cambodja is dus een belangrijke dynamiek om vals, gedwongen, extreem communisme uit te bannen, want dat is eigenlijk een vorm van kapitalisme. Vietnam is een belangrijke dynamiek om uit de hand gelopen kapitalisme uit te bannen. Deze dynamieken liggen dus in de mens zelf. De mens moet ze leren gebruiken. Zowel Cambodia als Vietnam zijn allegorieën van onderdelen van het immunologische systeem van de mens. Zij zullen ook belangrijk zijn voor de mens om vrijgezet te worden van de dictatuur van de tandarts en soortgelijke onderdrukking zoals de psychiatrie en gedwongen medische operaties die helemaal nergens nodig voor zijn. De mens mag zo weer zijn eigen heelmeester worden. Als de mens niet klaar komt met de Vietnam-Cambodia dualiteit, dan is deze macht capabel om de mens geheel de vernietiging in te leiden. Zo zwaar zijn deze krachten. Ook de slang en de vogelspin werken door deze krachten. Ze zullen de onbedachtzame, niet-wakende mens grijpen en meesleuren naar hun holen. Wie dus denkt dat de Vietnam oorlog en de massa moorden in Cambodja door Pol Pot en de Rode Khmer niet actueel zijn en er niet toe doen die vergist zich zeer, want het roofdier is nog steeds op rooftocht. Het zit diep in het menselijk lichaam als tikkende tijdbom. Hoofdstuk 46. De Vietnam-Cambodja Dynamiek in het Menselijk Lichaam De kapitalistische, egoïstische mens maakt altijd de fout te denken als deze mens een oorlog ziet ver van hem vandaan : 'Oh, zo ver weg, daar heb ik niets mee te maken gelukkig.' Maar deze mens maakt een hele grote fout, want deze oorlog speelt zich af in zijn eigen innerlijk. De oorlogen zijn puzzels die opgelost moeten worden, ook al waren die oorlogen lang geleden aan de orde. Zo zijn de landen en oorlogen van het Gele Azië dynamieken van het innerlijk die van belang zijn en begrepen dienen te worden. Zo niet, dan zal dit mysterie de mens altijd blijven plagen. We hebben het dan over de hele belangrijke en fundamentele Vietnam-Cambodja dualiteit. Vietnam is de staart van China, waar Cambodja onder tegenaan ligt, waar de staart a.h.w. inrolt. De Vietnam oorlog liep van de vijftiger tot de zeventiger jaren, en was tussen het kapitalistische Zuiden en het communistische Noorden. Amerika hielp het kapitalistische Zuiden, maar uiteindelijk
Pagina 622
verloor Amerika de oorlog. Het Zuiden en het Noorden werden zo één en Vietnam werd geheel communistisch. Het kapitalistische Amerika liep vast in Vietnam. Veel Amerikanen waren woedend op Amerika omdat hun kinderen gedwongen werden in deze verschrikkelijke oorlog te vechten. Er waren veel doden en velen werden voor het leven verminkt. Uiteindelijk moest Amerika zich onder deze druk wel terugtrekken. Het kapitalisme moest wijken. Maar in ieder mens speelt zich nog steeds de Vietnam oorlog af. Denk aan de tandarts die de mens dwingt om met levensgevaarlijke vullingen te lopen die de gezondheid van de mens zwaar aantasten. Zo dwingt de tandarts ook de vullingen te laten vernieuwen eens in de zoveel tijd, zodat de tandarts nog dieper gaat boren, waardoor vaak de tandzenuw onder deze druk afsterft, wat heel veel ontstekingsgevaar in het lichaam brengt. De kies gaat dood, trekt parasieten aan, en vernielt het zenuwstelsel, en gaat de organen aantasten. De tandarts speelt gevaarlijke spelletjes, en dit staat dus gelijk aan pedofilie, aan verkrachting, en loopt parallel met de gedwongen kinder-huwelijken in Afrika en Azië, en de gedwongen vaginale besnijdenis bij meisjes in deze gebieden. Ook loopt het dus parallel aan gedwongen deelname aan de oorlog. De tandarts beheerst deze criminaliteiten allemaal vanaf zijn luie stoel, en heeft ervoor gezorgd dat het legaal is en heeft er zijn beroep van gemaakt. Vandaar dat Vietnam, en ook Cambodia, alles te maken heeft met de tandarts. De mens moet dit raadsel begrijpen om de tandarts een halt toe te roepen. Vietnam-Cambodia is het hart van de robotische chip in de mens. In Cambodia kwam er een ontzettend corrupte communistische groepering aan de macht genaamd de Rode Khmer, waarbij velen werden gedood voor de meest onzinnige redenen. Mensen werden zelfs gedwongen vlees te eten, anders werden ze vermoord. Hetzelfde zoals de tandarts de mens dwingt met kwik of andere giftige rotzooi in de mond rond te lopen zodat de mens dit elke dag moet 'eten', wat er allemaal uitlekt, opdat het je lichaam kan vergiftigen, stapje voor stapje. Kwik geeft de grootst mogelijke concentratie-stoornissen en allerlei andere psychische en lichamelijke klachten, om nog maar niet eens te spreken over wat de zogenaamde witte vullingen doen die gewoon samensmelten met het bot. Vietnam viel Cambodja binnen om de Rode Khmer uit de regering te verdrijven aan het einde van de 70-er jaren. Dit liep uiteindelijk uit op Cambodja als een boeddhistisch land aan het einde van de 80-er jaren. Het boeddhisme is een belangrijke dynamiek om balans te brengen tussen kapitalisme en communisme. Het boeddhisme is het individualisme. Er moet een bepaalde graad van kapitalisme zijn voor vrijheid, en er moet een bepaalde graad van communisme zijn voor gelijkheid, en die eenheid is te vinden in het boeddhisme. Cambodja is dus een belangrijke dynamiek om vals, gedwongen, extreem communisme uit te bannen, want dat is eigenlijk een vorm van kapitalisme. Vietnam is een belangrijke dynamiek om uit de hand gelopen kapitalisme uit te bannen. Deze dynamieken liggen dus in de mens zelf. De mens moet ze leren gebruiken. Zowel Cambodia als Vietnam zijn allegorieën van onderdelen van het immunologische systeem van de mens. Zij zullen ook belangrijk zijn voor de mens om vrijgezet te worden van de dictatuur van de tandarts en soortgelijke onderdrukking zoals de psychiatrie en gedwongen medische operaties die helemaal nergens nodig voor zijn. De mens mag zo weer zijn eigen heelmeester worden. Als de mens niet klaar komt met de Vietnam-Cambodia dualiteit, dan is deze macht capabel om de mens geheel de vernietiging in te leiden. Zo zwaar zijn deze krachten. Ook de slang en de vogelspin werken door deze krachten. Ze zullen de onbedachtzame, niet-wakende mens grijpen en meesleuren naar hun holen. Wie dus denkt dat de Vietnam oorlog en de massa moorden in Cambodja door Pol Pot en de Rode Khmer niet actueel zijn en er niet toe doen die vergist zich zeer, want het roofdier is nog steeds op rooftocht. Het zit diep in het menselijk lichaam als tikkende tijdbom. Hoofdstuk 47. De Vierde Ruiter Vannacht in een droom was ik op de rug van een zwart met witte arend en vloog ik boven de oerwouden van Vietnam. Deze oerwouden zijn vol met medicijnen tegen de vierde ruiter op het vale paard in het boek Openbaring. In de Griekse grondtekst wordt het woord chloros gebruikt, wat ook 'geel' betekent, en 'groen'. Deze ruiter is Pol Pot, de holocaust dictator van Cambodja in de zeventiger jaren onder wiens bewind een kwart van Cambodja werd uitgeroeid. Openbaring 6 7En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom! 8En ik zag, en zie, een vaal (geel) paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde (land) om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde (land). Aarde kan dus ook een land betekenen in het Grieks, en een gebied (ge). We zien hier de massamoordenaar Pol Pot op het gele paard wat verwijst naar het Gele Azië. Cambodja is een land op het indo-chinese schiereiland aan het uiteinde van de Vietnam-staart. De ingesloten kern van dit schiereiland is Laos, wat vroeger heette : het koninkrijk van miljoenen olifanten onder de witte parasol. De olifant met zijn lange slurf die voor zijn mond hangt is een beeld van de wachter van de mond. Laos is net als Vietnam een communistisch land. In het verleden was Laos een boeddhistisch land, en de boeddhisten vormen nog steeds de meerderheid (theravana boeddhisme). Laos wekt electriciteit op door rivieren en levert dit ook aan de buurlanden. Het schiereiland heeft dus een communistisch hart die gelijkheid moet waarborgen, en wat bewaakt wordt door de boeddhistische principes. De boeddha verwijst dus op zijn beurt ook weer door naar het communisme, als een beeld dat wanneer je kennis hebt ontvangen, je dit ook met anderen zal moeten delen, opdat ook het collectief hierdoor vernieuwd wordt, en niet alleen het individu, zonder dat je hierdoor in materialistische mijnen trapt. Het mag opborrelen vanuit de natuur, vanuit de diepte van Laos, om dan op een natuurlijke manier bruggen te leggen met andere gebieden, dus niet geforceerd, en zeker niet onvoorwaardelijk. Hoofdstuk 48. Aardwetenschappen : Laurasia - Toen Europa en Amerika nog één continent waren De paleontologie is een kruizing tussen geologie en geschiedenis. Het houdt zich ook bezig met het in kaart brengen van de geschiedenis van de aarde, zoals bijvoorbeeld continent-verschuiving. Zo zijn de tijdperken ook weer onderverdeeld dan, waar een heleboel kaarten van zijn.
Pagina 624
Er wordt geredeneerd vanuit één oer-supercontinent, het Pangea, wat zich begon op te splitsen gedurende perm en trias. In trias zou dan volgens hun kaarten de twee supercontinenten van noord en zuid zijn ontstaan. Amerika was dus in deze theorieën één met Europa/ Eurazië in het noordelijke supercontinent, genaamd Laurasia. Daarna werden Amerika en Eurazië gesplitst, dus ook Nederland was eens één met Amerika. In het verhaal de Bibelebonse Pap wordt er ook gesproken van de oorspronkelijke eenheid van Amerika en Nederland : (Fragment de Bibelebonse Pap) "Maar het is ons land," zei Joost. "Nee," zei de indiaan. "U begrijpt er niets van. Nederland was eens van ons, maar piraten stalen het van ons weg, en hakten het los van Amerika. Het heeft toen eeuwen op de zee gedreven, en nu is het hier." "Ik vind dat u vreemde verhalen vertelt," zei Joost. "Vind u dat zelf ook niet ?" De indiaan greep zijn tomahawk en sloeg met de achterkant van het bijltje op Joost zijn hoofd. "Au !" zei Joost. "Het is de waarheid," sprak de indiaan. "We hebben niets aan leugenaars. Je klinkt piraats. Geef op die pap. Wij willen eeuwig leven." Joost was duizelig van de klap. Hij keek naar meester Tulp. "I... is het waar wat de indiaan zegt ?" vroeg hij aan meester Tulp, stotterend. "Ik denk het wel," zei meester Tulp. "Dat stond al in het lesboek van geschiedenis, maar daar waren we nog niet aan toe gekomen." "D... dus Nederland was oorspronkelijk een deel van Amerika ?" vroeg Joost. Meester Tulp knikte." (Einde Fragment) Dan wordt er besproken hoe dat heeft kunnen gebeuren, en dan wordt ook de oplossing besproken : (Fragment) "Alleen door de Bibelebonse pap kan Nederland weer aangesloten worden aan Amerika," zei de indiaan. "Hoe zal dat gaan ?" vroeg Lekkerbek. "Als wij van de Bibelebonse pap eten en daardoor niet oud worden, dan kunnen wij de piraten voorgoed verslaan," zei de indiaan. "Alleen dan kan Nederland terugdrijven tot Amerika." "Wow," zei Joost. "Wij behoren tot Amerika." Amerika was enorm groot, en Nederland begon in die dagen terug te drijven tot Amerika. Of dreef Amerika tot Nederland, of beiden ? Het leek wel alsof Amerika dreef tot Nederland. Het was wat meester Tulp beweerde. En de zee tussen Nederland en Amerika werd steeds kleiner en kleiner, totdat het een rivier was. Vanaf de dijken en vanaf Lelystad kon je Amerika gewoon in de verte zien. Het waren allemaal woeste bossen. De rivier tussen Nederland en Amerika werd de Bibelebonse rivier genoemd." (Einde Fragment) En dan speelt een groot deel van het verhaal zich af in Amerika. We zien zo dus parallellen tussen de aardwetenschappen en de Tweede Bijbel. Hoofdstuk 49. Afrika - Eenvoud en veelzijdigheid die de mens siert Afrika werd ook wel eens de tuin van Eden genoemd, en het Judaïsme heeft hele diepe Afrikaanse wortels. Zoals de Hebreeuwse grondtekst zelf al aangeeft dat Adam en Eva oorpronkelijk volkeren waren, zo kunnen we deze volkeren ook terugvinden in Afrika. Afrika heeft mij altijd diep geinteresseerd. In de 90-er jaren was ik een geestelijk leider van een Afrikaanse, Ghanese, gemeente in Amsterdam Zuid-Oost (de Bijlmer). Ook al stond het gebied vol met hoge flats, het was prachtig natuurgebied, waar stad en natuur tezamen kwam. Er was een prachtige multi-cultuur van vele buitenlanders, o.a. Afrikaans en Surinaams. Ik woonde er zelf niet. Ik woonde zelf in Slotervaart en later verhuisden we naar Slotermeer. Ik werkte in de Bijlmer in de AfrikaansGhanese gemeente samen met een Ghanese bijbelschool-vriend. Hij was de broer van een vermoorde Ghanese president. Ik heb in die tijd veel meegemaakt. Ik zou er hele boeken over kunnen schrijven. Ik had visie voor Ghana, iets wat me door andere Nederlandse predikanten niet altijd in dank werd afgenomen, maar de Ghanese mensen vonden het prachtig. Ze werden genezen van hun ziekten en pijnen. Voorgeslachtelijke vloeken werden verbroken, en ik liet ze de plannen zien die God met Ghana had. Sommige Nederlandse predikanten van de orthodoxe kant vonden dit zwaar overdreven. Ik mocht me volgens hen niet bezig houden met genezing, maar moest het houden bij het evangelie van Jezus Christus. Dat genezing ook bij het evangelie hoorde scheen hen niet te kunnen schelen. Ze probeerden de vlam te doven. Afrikanen werden genezen en waren blij, maar deze predikanten waren niet blij. Ze gaven niet om die mensen. Ze deden er verschrikkelijk zuur over. Dat kon echt niet. Het moest zakelijk blijven. Maar ik verkocht het evangelie niet, en het ging mij erom de mensen persoonlijk te helpen, en niet allemaal afstandelijk dingen lopen opprevelen. Ik was een pionier. Ik had mijn huis open voor iedereen. Ik nam ze allemaal naar binnen, meer dan me lief was, want later heb ik wel gezien dat mensen hier misbruik van maakten, maar ik wilde gewoon een stelling maken, ook al moest ik daar een hoge prijs voor betalen. Ik heb hier geen spijt van. Het hoort er allemaal bij. Soms is het tijd om gastvrij te zijn en de oogst binnen te halen. Soms moet het kaf opgroeien met het koren. Als ijzer dat ijzer slijpt. We hadden zeker geen groot huis, maar we stonden toch bekend als opvangcentrum en hebben ook daklozen ondergebracht. Hoe ze je dan ook behandelen : het heeft wel de zegen van God gebracht. Ik denk niet dat het toevallig was dat ik al jong in aanraking kwam met Afrika. Het houdt me nog steeds bezig. Het is een rijke en sobere cultuur in de natuur, in de zin van veelzijdigheid. Zo is er het Eva volk (Ewe, Evhe) voornamelijk in Ghana, en ook in Togo en Benin. Eve betekent in de taal
Pagina 626
van het Afrikaanse Eva volk in de gelijknamige taal : twee, dualiteit. In die zin betekent dit dus dat als wij tot Eva willen komen om van de vrucht van kennis te nemen dat we dan alleen daar kunnen komen door meerzijdigheid. Door kortzichtigheid en eenzijdigheid kunnen we niet tot haar komen. Zo is er ook het Adam volk, of Dahomey (Benin) van de Fon taal. De Fon-wortels zijn adò, wat urine en water betekent, wat ook weer terugkomt in het Hebreeuws als de oorspronkelijke scheppingsstof (mayim). Verder is domo, dm, spraak, het woord, een Fon-wortel en damlon, slaap. Adam is in het Hebreeuwse scheppingsverhaal de slapende, waardoor de vrouw werd geschapen, of geopenbaard. Benin is gerelateerd aan het Hebreeuwse Benjamin, of ben-yemen, zoon van Yemen. Ook Teman is een Hebreeuws woord voor Yemen. Teman wordt ook gebruikt om de Yemanitische Israelieten aan te duiden die in Yemen wonen of hebben gewoond. Teman was een Edomitische clan (van Ezau), en staat in verbinding met de eeuwige verdoemenis-leer, wat ook weer verbonden is aan de kinderhuwelijken van Yemen. Er waren ook Dahomey amazones, oftewel Adam amazones. Dam betekent in het Hebreeuws ook bloed. Adam is een volk in het Hebreeuws, dus niet noodzakelijk een man. Er is dus weer een duidelijke meerzijdige interpretatie. Zij die taal in een hokje proberen te stoppen en alles eenzijdig bekijken zijn materialisten. De taal leent zich niet voor dat soort dingen, en zal in de demonologie weer rechtgezet worden. In die zin is de demonologie dus ook taal-purisme. Iemand die hierin niet is opgeleid en geen specialistische en generalistische taalstudie heeft gedaan en denkt dat taal een exacte wetenschap is die raakt in de strikken van de eenzijdigheid. De Amerika Brug COAB 2018 Hoofdstuk 1. De Semiotieke Poortwachters van de Tweede Bijbel Hoofdstuk 2. De Pin in het Vlees Hoofdstuk 3. De Nomadische Kooi Hoofdstuk 4. Van Roma tot de Romant Hoofdstuk 5. De Teruggaande Eeuwigheid Hoofdstuk 6. De Trein tot het Oer Hoofdstuk 7. Ra-Shu en Yah-Shu Hoofdstuk 8. Van het Oer tot de Zijwereld Hoofdstuk 9. De Zijwereld in het Verhaal van de Poppenmaker van Hiroshima Hoofdstuk 10. De Literaire Drie-Eenheid van het Leven Hoofdstuk 11. In Liefde Weer Mens Worden Hoofdstuk 12. De Wereld Binnenin
Pagina 628
Hoofdstuk 13. Het Denver Project Hoofdstuk 14. Het Denver Project II Hoofdstuk 15. De Spaanse Trap Hoofdstuk 16. De Onderdelen van de Literatuur Hoofdstuk 17. Vur-principes van de Literatuur Hoofdstuk 18. Psalm 5 Hoofdstuk 19. Het Meisjesboek Hoofdstuk 20. De Tweede Wereldoorlog Vandaag Hoofdstuk 21. De Poolse Sobibor Sleutel van de Tweede Wereld Oorlog Hoofdstuk 22. Na Kantoor-Uren Gesloten Hoofdstuk 23. Korte Bespreking van Tranen van Vuur Hoofdstuk 24. Aan Beide Kanten van de Tralies - Verdere Bespreking van Tranen van Vuur Hoofdstuk 25. Het Breken van de Wapen Handel Matrix Hoofdstuk 26. De Lijkendans Hoofdstuk 27. Voorlopers van de Nazi's Hoofdstuk 28. De Honderdjarige Oorlog Hoofdstuk 29. Kolonisten van het Menselijk Lichaam Hoofdstuk 30. De Amerika Brug Hoofdstuk 31. Boer of Esopus Hoofdstuk 32. Winnen of verliezen ? Hoofdstuk 33. Maasaw en de Esopus Hoofdstuk 34. De Put Hoofdstuk 35. Exodus 1-2 Hoofdstuk 36. Een geestelijke oorlog Hoofdstuk 37. Alleen op de Wereld Hoofdstuk 38. De Literaire Ontwaking Hoofdstuk 39. Bouw Je Eigen Wereld Hoofdstuk 40. Alleen In De Nacht Hoofdstuk 41. Gnosisvrezend of Smetvrezend ? Hoofdstuk 42. De Hoge Markt en de Lage Markt Hoofdstuk 43. De Verborgen Wereld in de Kern van Betelgeuse Hoofdstuk 44. Het Vierspoor van de Amerika Brug Hoofdstuk 45. Bespreking het Metalen Ei Hoofdstuk 46. Bespreking Het Metalen Ei II Hoofdstuk 47. Bespreking Het Metalen Ei III - De Mexico Schakel Hoofdstuk 48. Het China Mysterie Hoofdstuk 49. Het Hogere Vier-Dimensionale Rusland Hoofdstuk 50. De Colombia-Schakel als het Amerikaanse Rusland Hoofdstuk 1. De Semiotieke Poortwachters van de Tweede Bijbel Er is alleen maar het zelf. Dat wil niet zeggen dat er geen anderen zijn, maar die zijn slechts reflecties van het zelf door ingewikkelde wetten. Het wil ook niet zeggen dat ons eigen zelf het zelf is, want er is heel veel ego, heel veel vals zelf. Het ware zelf is iets abstracts en kan ook heel ergens anders zijn. Het is zeer zeker geen ego trip, maar eerder iets collectiefs waarvan allerlei snippers in het rond fladderen, waar de wind mee speelt. Het zelf is een principe wat ervoor moet zorgen dat het niet buiten je omgaat. Het zelf is een metafoor voor voorwaardes. Het is zeer zeker geen druk op de knop of een wachtwoord. Het ware zelf is dus een school. Het potentiele zelf is verdwaald in een spiegelzaal. Elke beweging heeft consequenties. Op elke beweging reageren de spiegels. Er zijn allerlei soorten personen om ons heen, van slecht tot goed. Sommigen zijn erg slecht, duivels. Dat ze zo zijn is een gegeven. Sommigen veranderen op den duur. Anderen veranderen nooit. Als iemand je het leven zuur maakt of heeft gemaakt op een hele onredelijke, nietszeggende manier, en je merkt dat je het niet rechtstreeks kan overwinnen, maak er dan cirkeltjes omheen. Het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een tekensysteem. Hiervoor springt de semiotiek in, het bestuderen van de tekensystemen. Zo kun je uiteindelijk achter hogere betekenissen komen. Zo heeft ook de geschiedenis haar eigen semiotiek, en zaken zoals geografie, cultuur en religie. Dat is niet het voor de hand liggende, maar de buitenaardse realiteit erachter. De Tweede Bijbel is een wereld op zichzelf, gebouwd op de buitenaardse semiotiek. Deze wereld heeft ook poorten. Eén van deze poorten is het tweedebijbelse boek 'de Bibelebonse Pap', en een andere poort is het tweedebijbelse boek 'De Evolutie van de Hemel'. Dit is buitenaards zo ingesteld door de gnosis. Dit verhaal is ook zwaar metaforisch. De hoofd-persoon is politie agent, maar dat gaat niet al te goed. De stad staat namelijk zwaar onder druk. Er gebeuren vreemde dingen, zoals zombie activiteit. Daar gaat hij niet alleen zelf doorheen, maar het hele politie team, en het loopt uiteindelijk zwaar uit de hand. De stad is genaamd Tsjernobyl. Tsjernobyl is bekend van de 80-er jaren waar zich een zware kernramp afspeelde. Door de vrijgekomen radio-activiteit maakte het honderden duizenden slachtoffers. Ook het christendom kan in die zin een kernramp genoemd worden wat vele slachtoffers maakte. Tsjernobyl is veel meer dan wat we alleen maar aan de oppervlakte zagen. De ik-persoon van het verhaal, de politie agent, krijgt door zijn werk zware psychische klachten die ze ver gaan dat hij naar een rustoord moet. Hij komt daar dus terecht als veteraan, maar hij wordt totaal niet serieus genomen. Als dan op een dag zijn vader hem komt bezoeken lijkt het beter met hem te gaan. Zijn vader neemt hem vervolgens mee naar het stadje Sparta, wat achter de rivier ligt. Sparta was in de geschiedenis ook een stad en staat van Griekenland die bekend stond om zijn soberheid, onverschilligheid naar materialisme, comfort en luxe, en ascetisme. Het werd een beeld van de 'harde opvoeding' van het leven, opdat de mens waakzaam zou blijven in tijden van gevaar. Het was een militaire noodzaak. In het stadje Sparta komt de hoofd-persoon tot een creatieve climax die ook zijn vruchten draagt op wereldwijd niveau. Maar dan is er een zware kernramp in het stadje Tsjernobyl, wat zeer kwalijke wereldwijde gevolgen heeft, en waardoor de hoofd-persoon weer tot dienst wordt opgeroepen. Sparta is in het verhaal als een soort bevrijder, maar het roept ook weer nieuwe problemen op, en de achtervolger geeft niet makkelijk op. Je zou Sparta ook kunnen zien als een soort van tweede bijbelse heilige gekleed in violet en paars in de strijd tegen de gevolgen van Tsjernobyl. Aan het eind van het verhaal werden er semiotieke conclusies gemaakt die ervoor zorgden dat het verhaal werd tot één van de poorten van de Tweede Bijbel. Hoofdstuk 2. De Pin in het Vlees We mogen het leven waarderen en vieren zoals het is, want hier gaat de levensmagie mee werken zoals in het Assepoester mysterie. Assepoester had alleen een pompoen met muizen, maar dat was alles wat de magie nodig had, en maakte het tot een rijtuig. Zo zal ook de levensmagie juist dat nodig hebben waar wij ons in bevinden. Dat wat we nu hebben, waar we nu doorheen gaan, is alles wat we nodig hebben. Dit is het. Hier gaat het om. Hiermee gaat het gebeuren. We mogen ons dus in het leven zoals het is verheugen, omdat de diepte ervan geopenbaard zal worden. Er is niets wat dat zal kunnen tegenhouden. Het Jezus verhaal heeft in die zin veel potentieel, en ik maak er zo nu en dan nog gebruik van, omdat het een multi-cultureel verhaal is en oorspronkelijk niet eens christelijk. Het is gewoon dat de
Pagina 630
christenen het corrupt hebben gemaakt. Het had symbolisch moeten blijven, maar ze hebben deze mythe verletterlijkt, geschiedkundig gemaakt en monopolistisch, tot een afgod. Dat neemt niet weg dat we het verhaal nog steeds kunnen gebruiken en door het verhaal geinspireerd kunnen worden als we lijden. Maar dan is het ook belangrijk om naar Paulus te kijken. Paulus had een doorn in het vlees, waardoor hij beschermt werd tegen zonde. De doorn maakte hem zwak zodat God's kracht zijn leven kon leiden. Zowel in het Grieks als in het Aramees is die kracht 'betekenis'. Paulus kwam hierdoor dus tot gnosis. De doorn is zowel in het Grieks als het Aramees 'scherpe pinnen of pennen'. In de Aramese grondtekst is het vlees waardoor deze scherpe pinnen of pennen gingen 'bsr', wat ook het mannelijke geslachtsdeel betekent, oftewel het intieme deel. Dit verwijst ook naar het verkrachtings-probleem waar de mens doorheen gaat. Er zijn onbevoegden op privé-terrein gekomen. Als we dan naar Calvijn kijken dan zien we een ander lijden : de angst voor de eeuwige verdoemenis. Deze angst is verlammend gebleken. Het is ook de angst voor het lijden op zich. De 'eeuwige verdoemenis' is een metafoor voor de uithuwelijking, oftewel de gedwongen huwelijken en de eveneens gedwongen kinder-huwelijken. Het calvinisme was in die zin het zegel op het christendom. Die dwang is overal : op de scholen, in de medische industrie, in de religies en in de families. Het kan in allerlei vormen komen. Het is een kameleon. Er gingen pinnen door ons vlees. Bij de indianen gebeurt dit vrijwillig. Het is een volwassenheids-ritueel, en ook een ritueel om vision quests op te wekken, oftewel geestelijke reizen. Het is belangrijk om dit geestelijk te nemen en niet materieel. Hetzelfde geld voor de interpretatie van de islamitische sharia wet. Dit is metaforisch. Paulus leed ook honger en kwam uiteindelijk in gevangenschap terecht, in de kooi. In die zin is het Paulinische lijden van groot belang, de pin in het vlees. De mens wordt zo in een heilige slaap gehouden, waarin heilige dromen opgewekt kunnen worden. Dat is dan weer een interpretatie van het sprookje van Doornroosje. De pin ging ook door het vlees van Doornroosje toen ze de spoel aanraakte, en viel hierdoor in een honderjarige slaap, en er begonnen doornstruiken rondom haar kasteel te groeien. Doornroosje werd zo afgeschermd van de zonde. Het eeuwig evangelie beschrijft dit proces uitvoerig. De pin in het vlees, het is geen pretje. Maar het is om de valse visioenen buiten te houden, de valse dromen. De mens wordt zo in een heilige slaap van afzondering gehouden, opdat eens de heilige dromen kunnen komen. Daar is alles om te doen. Het lijden weegt in die zin niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is maar een flits in de eeuwigheid. Deze flits breekt ons geheel af, maar bouwt ons dan weer op. Dit lijden gaat diep. Zoals Doornroosje door een kus ontwaakte, zo werd Jezus door een kus verraden. In die zin liep het lijden van Jezus parallel aan dat van Paulus, want ook de kus van verraad is een beeld van verkrachting. Maar uiteindelijk leidt dit diepe lijden van verraad naar een diepere droom, naar betekenis. Zoals er verschil is tussen de corrupte Jezus en de esoterische Jezus zo is er ook een verschil tussen de corrupte Paulus en de diepere, esoterische Paulus. In het diepste van mijn lijden, waarin de pin zo diep ging dat alles in mij knapte, bezocht de esoterische, hemelse Paulus mij, en voerde vele gesprekken met mij. Het was in een schemerige kamer. Het bracht mij er doorheen. Paulus weet wat het is wanneer er scherpe pinnen door het vlees gaan. Hij kan daarin met ons meevoelen. Paulus weet ook wat het is als die pinnen er niet uitgaan. Paulus bad erom, maar God wilde de pinnen er niet uithalen. Paulus moest zwak zijn, minder worden, opdat hij diepere betekenissen zou gaan zien, het wonder van de semiotiek zou begrijpen. Paulus werd hierdoor een semioticus, en zou die kennis ook met anderen delen. In het Westen maakten ze Paulus zwaar corrupt en oppervlakkig. De pin in het vlees is dus ook belangrijk om door die corruptie heen te breken om terug te keren tot het originele principe, het hemelse beginsel, van het Paulus mysterie. Hoofdstuk 3. De Nomadische Kooi Christen : 'Ja, die mensen zijn van een andere cultuur en religie. Daar kan ik niet mee leven. Het gaat om heiligheid.' Semioticus : 'Kijk eens naar je hand. Daar zitten vijf vingers op die allemaal verschillend zijn, en toch horen ze bij elkaar. Het zijn verschillende tekens die samenwerken in een taal. Het gaat om de semiotiek.' Een semioticus is iemand die het ontstaan en gebruik van tekens en tekensystemen bestudeert. Christen : 'Babylon is slecht, zoals satan slecht is. Zo staat het in de bijbel en daar wil ik me aan houden.' Semioticus : 'Babylon is een cultuur. Als je geheel tegen Babylon bent dan ben je een racist, een nazi. Babylon is in de Hebreeuwse grondtekst : 'vermenging' en 'wegvagen', van het wortelwoord bahal. Toen Johannes in de grondteksten de vrouw genaamd Babylon zag op het beest bewonderde en vereerde hij haar. De naam Babylon wat op haar voorhoofd was geschreven was een geheimenis. In het Grieks gaat het hier om een verborgen betekenis van een OT schriftgedeelte. Dit is ook waar de pin in het vlees van Paulus toe diende, om hem verborgen betekenissen te laten zien. In 1 Petrus 5:13 spreekt Petrus over de kerk van Babylon, als mede-uitverkorenen die een deel van hen zijn.' Het Paulus mysterie heeft diepe wortels in Betelgeuse, de kern van Orion. In ondergronds Betelgeuse is er de Pili stam in de Betelgeusische paradijs-teksten. Ook zij dragen scherpe pinnen of pennen door hun lichaam. Het is een vorm van ascetisme wat de kanalen van visioenen opent. Het volk Israël werd twintig jaar onderdrukt door koning Jabin van Kanaan en Sisera, zijn legeraanvoerder. Debora zond toen Barak om het bewind te verbreken, maar zei er ook bij dat een vrouw Sisera zou doden, en daarvoor de eer zou ontvangen en niet hij. Sisera sloeg toen op de vlucht, en kwam aan bij de tent van Jael die hem binnenliet. Toen hij sliep sloeg ze een scherpe pin door zijn slapen. Sisera is een beeld van het vlees wat doorboord moet worden. Sisera is een beeld van eenzijdigheid wat moet sterven, om plaats te maken voor vermenging, voor Babylon, bahal, Bilha, de vrouw op het beest. Alleen door de ware vermenging kan het beest bereden worden. Het is een beeld van de semiotiek. Zowel Jakob als Ruben kwamen naar de tent van Bilha, opdat hun eenzijdige vlees doorboort zou worden, en zij onderwezen zouden worden in de semiotiek. Het is dus van belang voor de mens om de heilige pinnen in het vlees te aanvaarden en te vereren, opdat de mens wordt ingewijd in de semiotiek. In Paulinische zin waren de vrouwen op de beesten Filippi en Laodicea, vanwege hun woordbetekenis. In zijn brief aan Colosse zegt hij :
Pagina 632
4:15Groet de broeders te Laodicea; ook Nymfa met de gemeente bij haar aan huis. 16En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen. Nymfa betekent bruid in het Grieks. Er wordt dus nog gesproken over een brief aan Laodicea. In oudere bijbels kwam deze brief soms nog voor. De kern-boodschap van deze brief is de oproep tot soberheid en te wandelen in de heilige vreze (voorzichtigheid) om te ontkomen aan de bedriegelijke ijdelheden. Dit is volgens de brief de weg tot het eeuwige leven. Paulus zegt dat de gebondenheid waarin hij lijdt hem tot behoudenis zal zijn. Ook spoort hij aan tot volharding hierin opdat de mens tot volmaakte kennis zal komen. Laodicea wordt ook in het boek Openbaring besproken, van Johannes : 3:20 Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Mysterie Babylon is in de Aramese grondtekst het avondmaal als metafoor van allegorische interpretatie, oftewel de semiotiek. De niet-semiotische mens moet aan zichzelf afsterven om weer terug te komen tot de borst, om de 'translucente' hemelse melk te drinken, oftewel 'door doorzichtigheid komen tot verlichting'. Dit is het ware avondmaal. Dit is belangrijk om het kannibalisme wat ze ervan hebben gemaakt in de zombie-kerken te overwinnen. Het beest is gewoon een metafoor voor een voertuig, voor het nomadische leven, voor het progressieve, ook als onderdeel van de vrouw zelf. De vrouw zelf is het beest, ook als beeld van de wildernis. Filippi betekent het liefhebben van de wildernis, de beestenrijder (letterlijk : vriend van paarden). In die zin is Filippi verbonden aan het nomadische leven. Aan het einde van het boek Filippenzen, in hoofdstuk 4, worden twee vrouwen van Filippi genoemd : 2Evahiti vraag ik en Zunitk vraag ik, eensgezind te zijn in de Here. 3Ja, ik vraag ook u, mijn trouwe metgezel: wees hen een helper, want zij zijn strijders van het Evangelie. Evahiti (Aramees) betekent : meenemen en leiden in het nomadische. Zunitk (Aramees) betekent : geweldadige ontmoeting In het Grieks gaan deze verzen over permanent krijgsgevangenschap, huwelijk en zwangerschap (syllambano). Het is weer het metaforische proces van de Germaanse strijd tegen het ego waarin de mens hard aan zichzelf sterft en zo wordt opgenomen door de Walkuren, de Germaanse strijdgodinnen, tot een allegorisch huwelijk met de kennis, wat zich semiotisch zal manifesteren. Zo wordt de mens ingewijd tot de nomadische cycli van het hiervoormaals en hiernamaals. In Laodicea wacht dus Nymphe, de bruid, Name-ph. Name of Name Name is in de Afrikaanse wortels een riviergodin die water in bloed verandert. Dit mysterie is het morgenrood na de nacht, oftewel de translucentie, de verlichting door doorzichtigheid. In de diepste nacht ontstaat doorzichtigheid, waardoor dromen worden opgewekt, wat zijn climax heeft in de translucentie, als een soort ontwaking. De ph is in het Griekse alfabet de letter van de lantaarn, φ. Name kan ook in een beest veranderen. Name komt ook weer terug in de naam Namebia, een land in het Zuiden van Afrika, West boven Zuid-Afrika aan de kust. Het is ook verbonden aan de Namib woestijn langs de kust van Zuid-Afrika, Namibia en Angola. Omdat de woestijn vaak gehuld is in mist wordt het ook weleens de mist-woestijn genoemd, wat ook weer een belangrijk Vur principe is. De mist leidt en beschermt, en zorgt dat het niet overvol wordt. In dat verband is er ook de Nama stam die in Namibia, Zuid-Afrika en Botswana leeft, met de Nama taal. Het zijn nomaden die leven rondom muziek, verhalen en gedichten, waardoor ze het translucentie-verschijnsel opwekken. De vrouw op het beest is dus een dualistische metafoor voor het nomadische leven, de progressiviteit. Hiertoe zijn de Paulinische pinnen door het vlees belangrijk, anders zou alles stoppen en vastgroeien, en zou de mens tot een stedelijke of kerkelijke zombie worden die het contact met de wildernis heeft verloren. Het is dus een grote strijd. De mens heeft de Paulinische pinnen door het vlees nodig, opdat de semiotiek die translucentie brengt kan blijven stromen. Horizontaal kan de mens dan denken dat hij vast komt te zitten, sociaal gezien, maar vertikaal kan alles door blijven stromen en groeien. De mens wordt in alles geblokkeerd, maar nooit in zijn groei. In Filippi wordt de mens overweldigd, en heeft zo deel in de kooi van Paulus. Het is dus de dualiteit van de kooi en het nomadische. Juist door de kooi komt de mens tot het nomadische. Hoofdstuk 4. Van Roma tot de Romant Ik had een droom dat ik op een lang strand was. Verderop lag er een octopus in het zand. Het was een prachtig beest, maar ik wist dat het een demoon was. Het beest begon zich te verkleinen en vergroten, en begon van kleur veranderen, en kon helemaal wegvagen en weer opkomen. Het beest begon toen netten te werpen zodra hij zich groter maakte. Ik had een groot arsenaal van wapens als demonoloog zijnde, zoals gifpistolen waarvan de loop uitschuifbaar was in etappes, voor precisie. Het beest had ook allerlei waaiers. Er werd mij verteld dat het beest genaamd Xua was, en dat het de dimensie was, of eigenlijk een multi-dimensie, waar de mens in leeft, wat het denken van de mens bestuurt, en ook het heelal waarin de mens leeft, en waarin de mens overschakelt tussen de dimensies. Het is een heel systeem van tunnels die op en neergolven en verbindingen maken. Alhoewel het beest prachtig was moest ik het beest wel uitschakelen, ook omdat het mij probeerde te vangen in zijn netten. Ik moest op verschillende strategische plaatsen een bepaald demonologisch gif inspuiten, dus het duurde wel een tijdje, en ik zag alle verschillende eigenschappen en capaciteiten van het beest, waarover ik me verbaasde en verwonderde. Toen het werk gedaan was kwamen er twee bescherm-engelen van de wolk van getuigen die me naar een trein zouden leiden om tot een andere dimensie te gaan. De ene bescherm-engel was een overleden vriend van mij waarmee ik samen op twee verschillende bijbelscholen had gezeten, en de andere bescherm-engel was een overleden vriend van mijn vader. Van beiden kreeg ik het ook te horen in een droom destijds nadat ze waren overleden. Ze bezochten mij in een droom. Van de één werd dat bevestigd via internet, en van de ander werd het bevestigd door navraag in de familie. Ik kwam toen op een station aan, en ging met een trein naar de dimensie genaamd Romant. Ik kwam aan ergens dichtbij een strand. Er waren twee jongens aan het tennissen. Ze hadden nogal vreemde tennisrackets, namelijk een handvat met twee uit elkaar staande balken, als een Y. Ik vertelde één van de jongens waarmee ik in gesprek raakte dat het me moeilijk leek zo de bal te kunnen raken. De jongen nam me toen mee naar zijn huis, en we zouden e-mails uitwisselen, want ik moest weer aan het werk. Het bleek dat ik in deze dimensie ook al mijn eigen huis had. Aan het
Pagina 634
eind zag ik ook nog even zijn moeder en zijn zusjes. Hij was wel heel emotioneel toen ik weer wegmoest. Het leek wel alsof hij veel jonger was geworden sinds ik bij hem in huis was. Aan het eind was hij in principe gewoon een klein jochie. Ik wist dat ik op een spoorlijn terecht was gekomen die van dimensie tot dimensie ging, en dat het hoofddoel uiteindelijk zou zijn om terug te keren tot de wildernis, dat zou een reusachtige dimensie zijn waardoor alle andere dimensies in het niet zouden vallen. Het zou alle andere dimensies ver achter zich laten. Ik zag de multi-dimensie Xua, waar de mens leefde, als een zwevend eiland in de lucht. Alleen door een wonder kan de mens uit deze dimensie ontsnappen. De dimensie Xua was gewoon als een dikke soep waarin mensen opgekookt werden. De octopus Xua had zijn hormonale sappen daarvoor in de mens gespoten. Ze zouden geheel door het beest geassimileerd worden. De mens moet 'eenworden met God', oftewel met Xua. Hiervoor heeft Xua dus het slimme orthodoxe systeem van het christendom opgesteld : De mens moet het 'lichaam van Jezus' eten en drinken bij het heilige avondmaal. Ze vergeten dat ze zelf het lichaam van Jezus zijn, dus eigenlijk worden ze zelf gegeten door die demoon. Zo eet Xua. De mens moet zichzelf geheel verliezen aan die demoon. Als de mens dan hieraan probeert te ontkomen door 'familie-rechten', dan haalt Xua de islam erbij en zegt : 'God heeft geen kinderen, dus je hebt geen familie-rechten.' Maar Xua heeft ook een heleboel drugs om de mens in het gareel te houden. Xua werkt veel door omkoperij. Vroeger had romantiek een hele andere betekenis, namelijk verbinding met de natuur en de bewondering van de natuur, vandaar de naam Romant. Rome, Roma, had de aarde verstedelijkt. Daarom moet er gegaan worden van Roma (Italiaans voor Rome) tot Romant, die het vurische medicijn draagt na het tijdperk van de verstedelijking. Allereerst behoort er een samensmelting te komen tussen stad en natuur. Dit proces komt ook voor in het tweedebijbelse boek 'De Evolutie van de Hemel', één van de poortwachters of poorten van de Tweede Bijbel. De hoofd-persoon moet vluchten van het zombie-stadje Tsjernobyl, tot het stadje Sparta, over de rivier. In Sparta wordt er een nieuwe multi-dimensionaliteit aangeboord. De hoofd-persoon komt zo in een creatieve dimensie terecht, en kan zo zijn verleden achter zich laten. We kunnen dus ook bewonderend terugkijken naar het verleden zonder het ons naar de keel te laten grijpen. We kunnen groot potentieel zien in het mechanisme van het verleden, als een natuurorganisme, en er ook van leren. Wij mogen dus zelfs de vijand zien als een leraar in een bepaald opzicht. Dat behoort ook tot de demonologie. Als demonoloog heb ik op verschillende punten in mijn leven in ruzies moeten zeggen : 'Okay, wat heb je te zeggen. Ik zal aandachtig naar je luisteren, en van je proberen te leren.' We mogen namelijk nooit het kind met het badwater weggooien. Van een nederige, open houding maakt de vijand bijna altijd misbruik, wat dan ook gebeurd is, maar uiteindelijk ben jij open geweest en de ander dicht en eenzijdig. Vaak als je zo'n houding aanneemt krijg je eigenlijk niets te horen. Ze leggen het niet uit. Ze brengen geen diepgaand, verantwoord onderwijs, maar spreken eigenlijk alleen maar in de gebiedende wijs : 'Je moet dit doen, of je moet dat doen,' enzovoorts. En juist dit laat meer zien over henzelf dan over jou. Het ontmaskert hen voor wat ze zijn, en juist dat is ook de bedoeling in de demonologie. In de semiotiek, de leer van de tekens, valt er dan nog wel wat van te maken, zodat je er ook weer bewonderend mee om kan gaan, want het is toch een stuk van de natuur, hoe je het ook wendt of keert. Dat wil niet zeggen dat je die halsstarrige, onverschillige, betweterige mensen moet bewonderen, maar bepaalde mechanismes die gebruikt worden om geheime kennis achter te houden, want hoe je het ook wendt of keert : die mensen zijn wachters. Zij hebben iets gestolen en willen niet dat jij dit ontdekt of van hen wegneemt. Als ik zeg : 'Als jij dan denkt dat je het beter weet, onderwijs me dan. Geef dan een overvloedig betoog waarin je bewijst dat het ook daadwerkelijk zo is, want je hebt me nog niet overtuigd,' dan wordt het vaak stil, of er wordt kortaf gedaan, in cirkeltjes gesproken. Eigenlijk wordt er zo nog steeds niets onderwezen maar geboden. Het zijn gebieders, geen onderwijzers. Het zijn bezetters. Ze willen instant licht. Knopje indrukken. Klaar. Ze willen het object op grijp-afstand. Lekker lui de zapper erbij pakken. En dan maar zappen. Door doorzichtigheid tot translucentie, doorschijnendheid komen, dat gaat hen te ver. Hoofdstuk 5. De Teruggaande Eeuwigheid De mens wordt van de geschiedenis afgehouden. Het rooft en verdwijnt. Dan is alles achter slot en grendel, alles achter glazen wanden. Het boek 'De Evolutie van de Hemel', de tweede poortwachter van de tweede bijbel, gaat over het doorbreken van die wanden. Als de mens gekomen is van de valse Xua dimensie, oftewel de dimensie van kortzichtigheid, dan moet de mens eerst overgaan tot de Romant dimensie, de brug dimensie die terugleid tot het Oer, waar de oer-vuren zijn. In de Xua dimensie leeft de mens in vals, vreemd, vuur. De Xua dimensie is de dimensie van de poppenmaker van Hiroshima, waar het gelijknamige boek over gaat, de derde poortwachter van de tweede bijbel. Iedereen kent natuurlijk de grote Hiroshima ramp in 1945 aan het einde van de tweede wereldoorlog, toen er een atoombom op Japan werd gegooid. Het is een diepgaande metafoor die de hele wereld in bedwang houdt, waarop deze realiteit is gebouwd, een beste maat van Tsjernobyl, waarover 'de Evolutie van de Hemel' ging. Zo'n beetje de twee grootste rampen van de moderne geschiedenis. Tsjernobyl gebeurde in 1986, ruim veertig jaar na Hiroshima. Vandaar dat deze twee poortwachters ook bij elkaar horen min of meer. In de Romant komt de mens tot het Vur gebied, en zo mag de mens dan over deze brug terugkeren tot het Oer, om los te komen van alle vreemde vuren waarmee de mens op aarde was geprogrammeerd om de afgod te dienen. De geschiedenis is een rover. Als het weg is krijg je het niet meer terug. Daarom moet de mens terugkeren tot het Oer, de tegenpool van de toekomstige eeuwigheid. Het Oer is dus de teruggaande eeuwigheid. Hoe ver je ook in de tijd teruggaat, je komt nooit aan bij het begin, want er was altijd weer tijd daarvoor. Maar eigenlijk kom je dan uiteindelijk tot magische bestanddelen van de literatuur, waardoor je ontdekt dat tijd helemaal niet bestaat. Het is een hypnotische drug. Dus dan ga je zo diep in de tijd totdat het gaat duizelen, en je in een andere dimensie komt met andere wetten, genaamd het Oer. In het Oer was alles er al, maar dan op een hele andere manier, want in de Xua dimensie leeft de mens in een weerspiegeling die corrupt is vanwege dat er bestanddelen uit waren geroofd door de geschiedenis. Zo werd alles verdraaid. Het is dus niet genoeg om zomaar geestelijk te gaan reizen in astrale gebieden, het bezoeken van planeten in je zielenlichaam. Neen. Dan bedrieg je jezelf. Er zal ook in de tijd gereisd moeten worden, tot de teruggaande eeuwigheid, het Oer. Vaak als de mens het over de eeuwigheid heeft dan heeft de mens het over de toekomstige eeuwigheid. Zo belazerd en bedriegt religie de mens. Zo wordt de mens beroofd, want de mens moet ook teruggaan. Vandaar dat wij het ook telkens hebben over het teruggaan naar het paradijs, maar dan hebben we het over de teruggaande eeuwigheid, die bestaat in literatuur, waarin de gnosis is opgeslagen. Zo komt de mens tot de oervuren, waardoor de vreemde vuren waarin de mens nu leeft in de Xua dimensie geblust worden. Zo keert de mens terug tot het nibana. Alles zal dus omgezet moeten worden tot literatuur. In de Xua dimensie is die samenhang er niet. De mens is in de Xua niet ontwaakt tot de hogere literatuur en gaat zo in cirkels, als slaven van de poppenmaker
Pagina 636
van Hiroshima. Zoals het boek ook aangeeft leven deze mensen ook in ontkenning naar wat de poppenmaker hen heeft aangedaan. Het zijn schapen die door de slager worden gehoed, denkende dat het de herder is. Zijn het wel daadwerkelijk schapen, of zijn het gewoon onderdelen van de slager, het lichaam van de slager, zoals de kerk het lichaam van Jezus Christus is, en zo van de bloedoffer-afgod Jehovah ? Zij zijn ook gewoon onderdelen van de poppenmaker van Hiroshima, zijn hoofden. Zij zijn de NSB, een door de nazi's gecreëerd orgaan in de samenleving van het bezette gebied. Zij dragen dus maskers. Vandaar dat het boek 'de Poppenmaker van Hiroshima' dus ook onmetelijk diep psychologisch is. Het komt in de diepte neer op de ontmaskering van zelfsabotage, want op een bepaald moment moet de dominee tot de conclusie komen dat ook hij één van de hoofden van het monster is. Dit laat ook weer zien dat ieder mens in gevecht is met zijn spiegelbeeld, met zijn schaduw. Het ontmaskeren is al het halve werk, de halve bevrijding. Daarom wil het boek ook al dan niet subtiel toewerken naar een daadwerkelijke bevrijding van de nazi's door het te kunnen plaatsen, gewoon door de literaire verdieping ervan. De mens moet de literaire structuren ervan leren te ontdekken, want het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van iets veel groters, en dat wordt in het Oer opgelost. Vandaar dat de poortwachters ook zullen meereizen en mee ontwikkelen. Ze zijn al wat ze zijn, maar ons zicht erop zal veranderen naarmate we ze beter leren kennen. Het is een uitdaging om ook door de spiegel heen te gaan en het van een andere kant te zien, dualistisch, dus even aan de andere kant van het schaakbord te staan, zoals de dominee dit ook deed, want hij gebruikte alles wat hem in zijn leven overkwam als bouwstenen van zijn preken. Hij draaide er aan, en werd zo meer en meer een semioticus waardoor hij ook zijn alcohol en rookprobleem steeds meer overwon, maar in de literatuur hebben deze verslavingen ook een hele andere waarde, want zij kunnen ook metaforen zijn van contacten met het hogere. In de diepte is de dominee een spion die het gevaarlijke systeem van de Hiroshima realiteit binnenging voor een missie. Er vallen veel geheime lagen in te ontdekken voor de oplettende lezer. Hoofdstuk 6. De Trein tot het Oer Het boek "De Poppenmaker van Hiroshima", oftewel de derde poortwachter van de tweede bijbel was niet zomaar door iemand als een 'leuk verhaal' geschreven. Neen. Het is iets buitenaards. Het boek 'kwam'. Het was ook niet zomaar 'leuk'. De hoofdpersoon verloor twee van zijn vrouwen aan een mysterieuze dood, en was bang op dezelfde manier de derde te verliezen, ook al waren deze vrouwen niet of nauwelijks 'goed' voor hem. Hij kon hun waarde inzien. Een mensenleven heeft veel waarde. We kunnen zien in de wereld om ons heen hoe makkelijk er met mensenlevens wordt gespeeld alsof het er niet toe doet, allemaal voor geld en macht. Omdat het leven vol lijden is is het ook belangrijk mensen 'dronken' te maken in een zekere mate. Niet letterlijk natuurlijk, maar gewoon door hen een andere wereld te tonen. Er is veel meer dan alleen maar dit leven. Zo had ik vannacht een droom dat ik in de trein zat op weg naar het Oer, de voortijdse eeuwigheid. De trein ging door een groot natuurgebied, heel lang, en toen kwam ik aan op een station. Het was er heel druk op het station en ik kwam daar een jonge man en een jonge vrouw tegen. Ze waren Arabisch en ze waren emotioneel. Er rolden tranen uit de ogen van de vrouw en ik had het gevoel dat het oorlogsvluchtelingen waren, dus ik vroeg of ze hier waren vanwege Isis of Daesh in het Arabisch. Dat was het geval. Ik pakte mijn portemonee en ik wilde ze elk een briefje van twintig euro geven, want ik had een stapeltje briefjes van twintig. Maar zodra ik mijn hand in de portemonee deed waren de briefjes van twintig weg, en waren er een soort spel-couponnen of tickets met het getal twintig. Toen gaf ik ze die maar. Op de couponnen waren strepen en vakken, oranje, wit, geel, lichtblauw, met zilveren randen en strepen. De couponnen waren groter dan de briefjes van twintig euro. Ik liep het station af en mij werd een huis toegewezen met wat familie, en ik kreeg een machine waarmee ik meubilair kon vermenigvuldigen, zoals bedden. Ik kreeg de hoede over wat kinderen, en ik nam mijn dochtertje mee naar buiten, naar een straat die tegen de natuur aanlag. Er was daar een groot bord met knoppen als voor een lift, en de lift stond wat verderop tegenover het knoppenbord. De lift was een machine van het oer waarin verschillende verdiepingen waren. Het was een soort spel. We gingen naar een lagere verdieping in de natuur, maar het vreemde was dat wanneer we daar gingen, en we kwamen weer terug, dan waren we alles vergeten wat er was gebeurd. En soms als we gingen, dan kwamen we weer uit op hetzelfde punt, en hetzelfde moment, alsof het ogenschijnlijk hetzelfde was, maar het was wel een andere verdieping. Ik had nog nooit zoiets vreemds meegemaakt. Een man die telkens van gedaante veranderde bediende de knoppen. Hij noemde zichzelf de Spaanse Griep, wat een hele grote ramp was aan het begin van de vorige eeuw, maar het was oorspronkelijk een spel, waarvan de schaduw dus verkeerd op aarde doorkwam. Hij zei dat hij ook de poppenmaker van Hiroshima had gemaakt, en dat dat ook een spel was, maar dat verkeerd op aarde werd geprojecteerd. Het waren spellen waarmee je een hoge bonus kon verdienen, en die werden zichtbaar op het bord of boven de ogen van de man, allemaal lampjes boven elkaar. Die gingen op en neer. De machine heette de Bu, en het was de enige manier om tot het Oer te komen. Hij zei dus dat hij deze spellen had gemaakt en dat hij zelf ook door die spellen heen was gegaan en dat hij het bijna niet had overleefd. Hij wilde er mee zeggen dat op aarde wij al in dit spel leefden, en dat het gezien kan worden in ons verleden en de algemene geschiedenis. Het is een spel waarin intellectuelen tussen een heleboel domkoppen woren gezet, en waarin de intellectueel dan zijn weg moet zien door te puzzelen. Als de intellectueel daarin niet slaagt, dan is de intellectueel het ook niet waard, en krijgt de intellectueel geen verdere toegang. Het is dus een soort test of beproeving, want de machine, het spel, heeft de beloningen veilig gesteld voor hen die het spel winnen, oplossen. Het is een soort beveiligings-systeem. Dat wil dus niet zeggen dat deze buitenaardse letterlijk deze rampen was, maar de surreële vorm ervan, de literaire, prozaïsche vorm dus, het oorspronkelijke spel, wat daarna verkeerd op aarde werd geprojecteerd. De vraag is dan hoe er mee om te gaan. Toen in een volgende droom kwam ik hem weer tegen, en ik begon hem te vertellen hoeveel problemen ik had met iemand van het verleden. Hij begon toen te zingen : 'Dat je de pimp daar nog voor aankijkt, die's al jaren dood. Dat je de pimp daar nog voor aankijkt, die's al jaren dood.' De persoon waarmee ik problemen had verkocht in die droom prostitutie-dwangarbeiders (sex-slaven), en dat ging allemaal maar door in een soort mensenhandel. Maar uiteindelijk had hij zoveel gedwongen arbeiders dat ze zich in massa's om hem heenvormden en hem in een grote opstand verbrijzelden. Vandaar dat de buitenaardse hem 'pimp' noemde, 'pooier'.
Pagina 638
Hoofdstuk 7. Ra-Shu en Yah-Shu Psalm 63 1Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. 2O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik, mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht naar U, in een dor en dorstig land, zonder water. 3Zo heb ik U in het heiligdom aanschouwd, ziende uw sterkte en uw heerlijkheid. 7wanneer ik Uwer gedenk op mijn legerstede, in nachtwaken over U peins. 8Want Gij zijt mij een hulp geweest, in de schaduw (of : bij het afdoen) van uw verenrokje, rokje (kanaph). De Psalmen zijn allemaal kruizen of voorwerpen van het lijden. In Psalm 63 is dit de woestijn, een dorre wildernis, waar geen water is. David verlangt naar de Gnosis. Hij wordt door de Gnosis door de woestijn geleid, en de Gnosis uit zich door literatuur, en literatuur uit zich door het kruis. Het is een zintuig. Het zorgt ervoor dat de mens soms niet slaapt in de nacht, dat de mens een nachtwake houdt, zoals in Psalm 63. Hij wil niet inslapen. Hij wacht op de Gnosis, die zich voor hem ontbloot, wat een symbool is van openbaring. Als de mens tot het Oer is gekomen dan is daar een planeet genaamd de Psalmen, die wel 100.000 x groter is dan de aarde. Zonder de Afrika brug komen we nooit dieper in het Oer. De Afrika brug betekent : Terug naar Egypte. We gaan nu twee grote dynamieken bespreken : Rusland en Jezus. Ra-Shu, oftewel Russia, Rusland, is de opgerezen Ra in de lucht, die na de nachttocht door de onderwereld weer deelgeworden is van een hoger collectief, de grotere context, waarvan het communisme een metafoor is. Yah-Shu, oftewel Yeshua, Jezus, is de Egyptische maangod, Yah, ook wel Thoth genoemd, de god(in) van de inwijding in het archief, die in de Shu, de lucht, hemel, is opgerezen, als een metafoor van het individualisme, de zelf-realisatie, als beeld van de voorwaarden. Er moet balans komen tussen deze twee dynamieken, tussen Russia, Ra-Shu, het communisme, en Yah-Shu, Amerika, het individualisme, het offer, de condities dus. Dit zijn twee hele grote dynamieken waar de mens niet buiten kan. Jezus is dus helemaal niet christelijk, en zelfs niet Judaïstisch, maar Egyptisch, oftewel Afrikaans. In het christendom is dit door en door corrupt doorgekomen, maar we laten nu de diepte zien. Zo mag er een herstel komen in deze grote dynamiek. Er mag een brug tussen komen, opdat er onderricht zal zijn. Deze dynamieken zijn fundamenteel en dienen begrepen te worden. We kijken er dus semiotisch na, en niet christelijk. Er is een semiotische weg door het christendom die helemaal terugleid tot de Afrikaanse fundamenten in Egypte. Tot het communisme, oftewel de grotere context om alles te kunnen begrijpen, kom je alleen maar door de literatuur, het Woord, oftewel Thoth in het Egyptisch, Duaty, wat ook de onderwereld betekent, en vandaar dat Jezus ook naar de onderwereld moest. Het was door de christenen gestolen, maar het leidde wel terug tot de Egyptische onderwereld waar het vandaan kwam. Vandaar dat de christenen die de Yah-Shu hebben gestolen nog steeds telkens Amen zeggen, oftewel de Egyptische god(in) van het verborgene aanroepen. Dat is als het ware het alarm wat nog steeds afgaat na al die eeuwen na de relikwieën roof. Ze stalen dus een maansteen. Er is dus het individualistische Woord waarin je het eerst jezelf moet toeeigenen, tot bekering moet komen, aan de voorwaardes moet voldoen, en zo kom je tot het collectieve Woord, waarvan het communisme een zinnebeeld is, dus van Yah-Shu tot Ra-Shu, van Amerika tot Rusland, en dat is gewoon een Afrikaans-Egyptisch patroon van het Oer. De maangodin was in de Egyptologie ook een beeld van het nomadische leven. Ra ontwaakte zo tot de hogere context, tot het communisme, en werd Ra-Shu. Hier ligt een groot geheimenis in verborgen. De vrouw rijdt op het beest. Als je goed naar dit plaatje kijkt, dan zie je dat Amerika het grote Rusland beest berijdt. Dat zie je ook in de geschiedenis, want Rusland is helemaal geamerikaniseerd. Amerika is het zelf, de voorwaarde, en Rusland is het collectief, de context. Deze twee dynamieken kunnen niet buiten elkaar. Communisme is ook het geheim van het zicht. De maan was in de Egyptologie een beeld van het oog van Ra of Horus. Zonder het communisme, oftewel zonder de context, sterft het oog, wordt het oog vals, sluit het oog zich. Communisme is altijd weer een brug tot dat wat verloren is gegaan, dat wat is vergeten, en het onbekende. Vandaar ook dat Ra-Shu, het Egyptische begin van de dag, in het Hebreeuws terugkomt als 'rosh', het begin, Genesis, be-rosh-ith, in den beginne. Het Egyptisch is een moedertaal van het Hebreeuws. In het Russisch is Rusland ook Rossiya. Rosh is de zevende zoon van Benjamin. Deze stam wordt ook genoemd in Ezechiel 38 over de apocalyptische komst van Gog en Magog, waarvan Rosh de heerser is in de Hebreeuwse grondtekst. In Openbaring 20 komen Gog en Magog ook weer terug : 8en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad. Het zand der zee is dus Rusland, waarop de draak staat in Openbaring 12 na de aanval op het christendom. In de KJV is het Johannes zelf die op het zand van de zee staat. In het achtste uur in de Egyptologie gaat het ook voortdurend over het zand van de zee mysterie, en in het boek van de dag komt men zo tot de maangodin. Rusland is dus ook weer de sleutel tot het Yahshua mysterie, het Jezus mysterie. Rusland is dus Gog en Magog, als de stam van de zevende zoon van Benjamin. Ben-yemen is verbonden aan ben-teman (teman is Hebreeuws voor yemen), wat zoon van wijsheid betekent. Teman is in de geslachtslijn van Ezau, Edom, de broer van Jakob. Teman is verbonden aan de eeuwige verdoemenis-leer, en dus ook aan de leer van de eeuwige dood zoals bij de atheisten, maar dit is een dualiteit. Het is namelijk een allegorie. Het betekent dat er ergens een ander leven is wat is vergeten. De mens is zo opgegaan in zijn eigen realiteit dat er zulke harde vuistregels om hem heenzijn van de eeuwige dood. Het is iets symbolisch. Letterlijk is het slecht en heeft het geen waarde, maar symbolisch heeft het een diepe geestelijk en transcendente betekenis. Alles moet namelijk volledig sterven om nieuw leven te brengen. De mens moet door dit gat heen
Pagina 640
van de eeuwige dood. Eeuwig moet dus vertaald worden als volkomen, als een zinnebeeld van de bodemloze diepte van het bestaan waarin je een nieuw leven ontvangt wat eerst verloren was gegaan. Dit alles is ten doel om de verloren kennis te vinden die men altijd voor je achterhield in deze realiteit. Rusland is daarom een onderwijzer en is dus Temanitisch-Benjaminitisch in oorsprong, wat terugleid tot de Afrikaanse wortels in Ra-Shu, en wat ook verbonden is aan Benin in Afrika, verbonden aan het Adamsvolk. Adam is een wortelwoord van Edom, van het volk van Ezau, waartoe Teman behoort. Satan zelf verzamelde Gog en Magog, oftewel Rusland, voor de grote oorlog tegen het christendom : Openbaring 20 7En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, 8en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. Ik moet dan denken aan al die gedemoniseerde mensen die door de grotere systemen onschuldig werden opgesloten omdat ze als gevaar werden gezien voor de macht van de grote poppenbazen. Zij gingen in politieke gevangenschap. Satan komt dus van Seth, de Egyptische roepende in de wildernis. Satan is ook een Egyptisch woord voor het nomadische leven en onderscheiding. Toen de boom van kennis en onderscheiding van goed en kwaad was opgesteld en was verboden was dit een regelrechte aanval op de demonologie. Demonologie en religie zijn altijd elkaars vijanden geweest. Religie probeerde altijd weer de demonologie te bedekken en uit te bannen, te demoniseren. We zien dus satan, de tegenstander of verzetsstrijder, losbreken, en die laat Rusland zien, Rosh, de context, het oer. Satan staat dus recht tegenover het moderne kapitalisme. 9En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, 10en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden. Het Griekse woord planao wordt gebruikt voor het woord verleiden, wat ook betekent : laten rondzwerven. Ik moet denken aan alle daklozen die moeten rondzwerven door het kapitalistische systeem, de duivel. In ieder geval is de eeuwige hel dan waar het ego opbrandt, en waar het goede wat zo vrijkomt een doorgang heeft tot een andere wereld. De eeuwige verdoemenis is dus gewoon een brug, een tunnel. Het is niet zoals de rare christenen het hebben vertaald. In het Grieks gaat het hier om de poel van vuur en theion, zwavel, wat zuivert en geneest. 'Gepijnigd' is basanizo, wat testen en ondervragen betekent, als een school. Het is het testen van metaal door een toetssteen, om te kijken hoe puur het is. En dan te bedenken dat dit allemaal uit het Aramees en uit Egypte werd gestolen en verdraaid. In het Aramees is de eeuwigheid een wereld en een tijdperk, en deze wereld. Grote systemen pijnigen mensen voortdurend dag en nacht, in deze wereld. Deze wereld is de hel. In het Grieks heeft het dezelfde betekenis. Het is een plaats en een tijdperk. Pijnigen is ook kastijden in het Aramees, wat dus meer opvoedkundig is en behoort te zijn. De demente christenen pijnigen mensen om het pijnigen zelf, en dan voor eeuwig. Het is crimineel en sadistisch. Het christendom is pure duivels-aanbidding. En deze smerige idioten pijnigen nog steeds onze kinderen dag en nacht met hun kapitalistische machines. Daarom kijken wij uit naar de komst van Rosh, naar de terugkeer van Gog en Magog. Het vuur is in het Aramees de urim, wat weer een teststeen is, een steen van communicatie met het hogere, dus de eeuwige hel is meer een soort van sociale media die de mens verbindt met de andere wereld. In het Aramees is de duivel degene die vals beschuldigt, oftewel het valse kapitalistische rechtssysteem (waarvoor je moet betalen om je recht te krijgen, met andere woorden : het is niet voor de armen.) Hoofdstuk 8. Van het Oer tot de Zijwereld De maan, Yah, is in het Egyptisch ook degene die de grond opbreekt, die zo de aarde indaalt als Ra. Ra en Yah zijn dus nauw aan elkaar verbonden. De Israelieten gingen verder met Yah, Jehovah. Toen Ra tot de dag kwam en in de lucht, de Shu, oprees, werd Yah Yah-Shu, oftewel Yeshua, waarmee de christenen verder gingen als Jezus. In de dood is iedereen gelijk. Vandaar dat communisme ook de psycho-pomp is naar het hiernamaals en naar het nibana, zoals semiotisch gezien het communisme kamma-neshiyah is. Kamma is het Pali-Indisch voor karma, rechtvaardigheid, wat je zaait zul je oogsten, en neshiyah is Hebreeuws voor de vergetelheid. Communisme zal zichzelf dus ook uitzuiveren en zal de collectieve rechtvaardigheid herstellen, en zo leiden tot het nibana, door de dood van het ego, het lagere zelf. Het communisme is de vrucht van het kruis, want door het kruis wordt alles weer één en gelijk. In plaats van vervuld te raken met de Heilige Geest moet de mens vervuld worden met het heilige communisme, opdat er weer gelijkheid is en context, een weg tot het nibana waar het ego van de mens wordt uitgeblust. De mens moet naar deze heilige uitstorting streven. De mens moet komen tot deze paradijselijke boom om van de rosh vrucht te eten van het oer. Alleen het communisme kan terugleiden tot het begin, omdat het op zoek is naar het verlorene. De mens mag bidden tot het heilige communisme. Het heilige communisme is dat wat overbrugt. Zouden we alleen maar met ons bekende nauwe cirkeltje communiceren, in de families, in de clubs, of communiceren we met het communisme dat het verlorene zoekt, het onbekende, het vreemde ? Het communisme maakt de cirkels wijder en breekt door alle kortzichtigheid en kleinzieligheid heen. Hierom is het communisme een groot kruis en een groot offer. Zij is een groot oorlogsvoerder tegen het kapitalisme, tegen het onverschillige, ongelijke anti-communisme. Het communisme ontstaat in het grote Ragnarok waar de mens doodsterft aan zichzelf in grote kou. Velen willen de kou niet in. Ze hebben liever het valse warme vuur met hun valse warme kringetje. Gezellig. Zo spelen ze familietje, terwijl ze vergeten dat er een veel grotere en hogere familie is. De familiekapitalisten komen niet ver in het grote Ragnarok. De losgeslagen honden van het Ragnarok die woest zijn over hun spelletjes zullen hen verscheuren. Het grote Ragnarok zal komen en er zal niemand zijn die het zal kunnen tegenhouden, en het zal geboorte geven aan het heilige communisme. Hierin zal de mens tot de heilige vergetelheid, tot het nibana, kunnen komen, als tot de vrucht van de heilige slaap in het paradijs, als een hemelse drug. Ragnarok is literatuur. Het zijn geen brute, lompe krachten. Ragnarok is verfijnd. Het is de Gotterdammerung in het Zuid-Germaans, oftewel de godenschemering, het gebied tussen slapen en
Pagina 642
waken. Hier is een vruchtbaar gebied. Door de uitstorting van het grote communisme kan er ook weer een verdieping plaatsvinden van de semiotiek. Als de mens is aangekomen in de dimensie van het Oer dan is de mens er nog niet, want ten eerste moet de mens in de dieptes van het Oer komen om de kloof tussen man en vrouw te overbruggen, en ten tweede moet de mens dan verdergaan tot de volgende dimensie, wat betekent dat de mens ook ergens in de diepte van het Oer weer op de trein moet stappen. Dan zal de mens dus weer lang in de wildernis-trein moeten zitten om tot het volgende station te gaan, de volgende dimensie, namelijk de Zijwereld. Dit is de parallelle wereld, de zijreële wereld, waardoor je dus het leven ervaart net even in een andere frequentie, waardoor er een glazen muur is tussen de mens en het materialisme. Wel is er natuurlijk de heilige materie die aan een heleboel droomwetten is onderworpen. Daarover leert de vur-natuur, die dus verder gaat in de Zijwereld. Hoofdstuk 9. De Zijwereld in het Verhaal van de Poppenmaker van Hiroshima Het verhaal van de poppenmaker van Hiroshima heeft een open einde. Je kunt er eigenlijk alle kanten mee op. Met zijn moeilijke derde vrouw maakte de dominee contact tussen slapen en waken waarin ze wel bereikbaar was, en waarin ze hem beloofde dat ze er wat aan zouden doen. Dat geeft hem hoop, ook al is ze de volgende dag in waak toestand als het monster van Hiroshima. Slapen en waken zijn verschillende werelden, en dan is er nog het tussengebied tussen slapen en waken, de Zijwereld. Dit zijn drie verschillende dimensies waarin de mens leeft en die elkaar afwisselen. In het boek wordt er telkens weer een beroep gedaan op positief en creatief denken, en op de semiotiek, dus alhoewel het hier en daar een moeilijk en misschien zelfs confronterend verhaal is, omdat er altijd wel parallellen en kruispunten met ons eigen leven zijn, is het verhaal dus absoluut niet negatief en fatalistisch. Integendeel. Het herbergt het zaad van wonderen, zoals ook in het Assepoester verhaal. Er wordt een beroep gedaan op de creatieve bronnen en semiotieke vaardigheden van de dominee, die als een soort boeienkoning is, als een Houdini, want hij weet zich er telkens weer doorheen te slaan. Hij is markant en geeft niet op. Dat de twee mysterieuze sterfgevallen van zijn echtgenoten een grote plaats innemen in het verhaal en zijn leven heeft ermee te maken dat het toch weer beelden zijn van de noodzaak van verandering door het sterven van het ego, ook in relaties. Ook het archetype van de vrouw gaat door deze stervensprocessen heen als onderdeel van de psychologie, maar zij zijn allemaal deel van het Ene, en zelfs deel van hem, en hij gaat om wille van de semiotiek van het ene tot het andere deel. De semiotiek verbindt alle symboliek aan elkaar als een lopende taal, en daarom is de zwaarheid van het verhaal alleen maar ogenschijnlijk. In zijn slaap en in het tussengebied van waken en slapen maakt hij waarlijk contact met zijn vrouwen, en met zijn tweede vrouw maakt hij zelfs een hoogtepunt mee in het waken, waardoor de tweede vrouw een belangrijke sleutel is in het boek, alhoewel dit hoogtepunt maar van korte duur was. Dit zijn dus dingen om rekening mee te houden in het verstaan van de buitenaardse diepte van dit verhaal, want er wordt een bepaalde reis gemaakt door de psychologie van de mens, waarin de mens allerlei metaforen heeft opgesteld, die allereerst moeilijk kunnen zijn, maar die toch de sleutel vormen voor de zachtheid die erachter ligt, en de andere natuur. De tegenpolen wekken elkaar op. Zonder tegenpolen zou de mens niet kunnen bestaan. De tegenpolen zijn de sleutels tot de verschillende delen van de mens waardoor de mens mens is. De mens staat niet op zichzelf, maar is een literair verschijnsel. Aan het einde van het boek heeft de dominee een loeiende nachtmerrie, maar die ook tegelijkertijd erg verhelderend was en ontmaskerend. Het was zo diep doordringend en zo onthullend over wat er eigenlijk gaande was, dat het medelijden zou moeten opwekken in plaats van alleen maar beschuldiging naar elkaar. De slachtoffers van de poppenmaker van Hiroshima waren allemaal kinderen, en hij rommelde zo met hun hoofden en monden dat ze niet eens wisten wat er met hen was gedaan, en dit verder ook niet konden uitdrukken naar anderen toe. Zij werden tot poppen gemaakt. Zij konden niet spreken. Zij wisten niets, want ze werden in een diepe slaap gehouden door een gif. In die zin zijn nachtmerries tot het welzijn van de mens, want ze geven informatie. Het zijn onderwijzers. Door deze laatste nachtmerrie wordt ook het hele voorafgaande verhaal van het boek duidelijk. Tijdens het waken waren zijn vrouwen duidelijk in een soort hypnotische slaaptoestand, als poppen van de poppenmaker, maar zoals het bij zijn derde vrouw duidelijk werd zou hij ze kunnen bereiken in het gebied tussen slapen en waken, in de zijwereld. Toen zijn eerste moeilijke vrouw was overleden had hij een hele bijzondere ervaring. Het boek zegt hierover : 'Het was een zware en sjieke begrafenis met veel bloemen. Iedereen ging in het zwart, en ook hij. Hij zou de preek houden bij de begrafenis. Hij zei alleen maar goede dingen over haar, en hield haar de hand boven het hoofd. Over de doden niets dan goeds. Die nacht had hij een droom dat ze verdronk in een zee van bloemen. Hij was bij haar. Hij hield haar vast. Hij kon haar dood niet stoppen. Het was een hemelse droom waarin hij haar kuste. Zo nam hij afscheid van haar.' Uiteindelijk kon hij haar dus wel bereiken na haar dood, in een andere wereld, in een andere werkelijkheid, een andere laag van bewustzijn. Ze was opgenomen door de bloemen, wat nomadische levensvormen zijn, van de cirkels. Dan zit de mens niet meer vast, maar komt los, en zo kunnen de cirkels ook tezamen komen, in het diepste van de nacht, als zulke dromen beginnen te komen. Dan wordt er even door alle maskers heengeprikt, en zo kon hij ook op een waardige manier afscheid nemen van zijn eerste vrouw, in vrede en tevredenheid. Hij zou haar dus altijd met zich meedragen. Dat wat met het waken en leven niet mogelijk was, kon wel tijdens het slapen, tijdens het dromen. Ook dit is een geldige en belangrijke vorm van relatie. In de tegenwoordige wereld waarin wij leven is de waak positie zwaar overschat. Deze waak positie zal uiteindelijk moeten buigen voor de slaap wereld en de zijwereld tussen waken en slapen. De waak positie die schijnbaar een soort van monopolie heeft aangenomen is slechts een onderdeel van de semiotiek. In de context mag alles nieuwe waarden en betekenissen krijgen. Ook het waken zal veranderen, zoals we de opleving zagen tussen de dominee en zijn tweede vrouw. Deze opleving is slechts kort, omdat ook tijd in de tegenwoordige wereld is overschat. Er zijn ook een heleboel andere elementen in de literatuur waarvoor ruimte gemaakt dient te worden. De natuur breekt af, en verbindt weer, en breekt dan weer af, voor diepere en hogere cirkels, om de zijwereld tot volle gestalte te laten komen. Dit is een wereld van geheimen, en die komt verpakt, opdat het niet zomaar geroofd kan worden door de eerste de beste. Het kan alleen verdiend worden, het kan alleen bereikt worden als een hoofdstuk in een boek. De mens is een literair wezen. Alles heeft betekenis. Alles is al in boeken onderverdeeld, in verhalen, en daartoe mag de mens ontwaken. De mens mag daar naartoe leven, want de literatuur brengt door haar diepte altijd het beste omhoog. Het beste is niet iets oppervlakkigs. Het beste is dat wat semiotisch altijd iets goeds kan maken van iets slechts. De steek van het materialisme zal alleen wegvagen in het proces van de literaire semiotiek, het verstaan van de diepere natuurlijke tekensystemen die om ons heen zijn. Het is allemaal bevroren, maar in het boek komt het tot leven en diepte. Vandaar dat het einde van het boek een groot hoogtepunt is. Hij kan zijn vrouwen beter begrijpen, beter zien wat er met hen gebeurt is, dat ze diep van binnen wel wilden maar het niet konden. Ook kon hij zo zichzelf ook beter begrijpen, want ook hij was een groot slachtoffer van de poppenmaker van Hiroshima.
Pagina 644
Hoofdstuk 10. De Literaire Drie-Eenheid van het Leven Hoe moeten we het christendom vertalen : Jezus is de enige weg tot de vader, tot God. Natuurlijk heeft dat een zekere waarde in de semiotiek. Natuurlijk lopen ze ergens met iets rond. Wat is het ? Het is natuurlijk lam om wachtwoorden te maken tot de hemel, terwijl het allemaal veel dieper ligt. De mens is lui en oppervlakkig, en dit wachtwoord wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven. Hevig overstuur raken zij wanneer dit wachtwoord niet genoemd wordt of wordt afgewezen als wachtwoord. Dan worden de meest verschrikkelijke wapens uit blik getrokken, waaronder de eeuwige hel. Dat is geliefde kaviaar voor de christenen. Jezus, de enige weg tot de vader, tot God, tot Jehovah, of Jahweh. Wat is het ? Hoe kunnen we dit vertalen in de semiotiek. Het houdt iets verborgen. Ze hebben hun drie-eenheid opgesteld : God, Jezus en de Heilige Geest, hun driehoek. Wat is het ? Blijkbaar kun je niet zomaar tot God komen, en heeft het voorwaardes. Dat is eigenlijk wat je erin kunt lezen, en dat wachtwoord slaat natuurlijk nergens op, maar dat komt omdat ze het zelf ook niet weten. Het is als ijlen, alsof er iemand onder druk werd gezet en het niet wist en dan maar zei : 'een kopje koffie', of iets dergelijks. Maar het staat dus ergens voor. Als je terugblikt op je leven kun je zeggen : 'Het is gewoon literatuur.' Wat we om ons heen zien gaan we niet voor niets doorheen. Het zijn literaire verschijnselen. De literatuur was er altijd al, en die moest zichzelf zuiveren in de zee van literatuurloosheid, oftewel de zee van boekenloosheid zoals het in het tweede bijbelse boek 'De Boekenslagerij' wordt besproken. Dit is ook een belangrijk stadium in de levenstocht op zich. De literatuur is de bewaker van de gnosis, die alle tussenstappen laat zien, metaforisch, en de gnosis zo ook beveiligt. Het werd vanuit de gnosis uitgezonden als een brug tot de mensheid. 'Ik kom tot U, oh Literatuur, want er is geen gnosis buiten U. Oh Heilige Literatuur, vul mij.' Dit wordt ook zo in de bijbel uitgelegd : Johannes 1 1In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2Dit was in den beginne bij God. 3Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 14Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd. Er is geen gnosis zonder de literatuur. De literatuur is de structuur van de gnosis. In de diepte, en dat zegt ook de bijbel, wijst Jezus, het Woord, oftewel de Literatuur, op de gnosis : Lukas 11 52Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis (gnosis, Grieks ; yada, Aramees) weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. In het christendom is de Heilige Geest dan de tolk die dit allemaal overbrengt en vertaalt, als een beeld van de semiotiek, de leer van de uitleg van de metaforische tekensystemen om ons heen. God, de Gnosis, heeft dus twee dochters : de Literatuur en de Semiotiek, als een heilige driehoek. Zonder de Semiotiek begrijpen we er allemaal niets van. Vandaar dat we de Heilige Semiotiek moeten ontvangen, en we mogen verder de wachtwoorden vergeten. Het gaat niet om wachtwoorden, maar om wachtprincipes. Wachtwoorden is voor oppervlakkige, materialistische mensen, en het leidt nergens toe, alleen maar zelfbedrog. Het heeft alleen waarde in de symboliek. Het christendom is een bepaalde taal en die heeft een diepere betekenis. Dat we die taal spreken wil niet zeggen dat die taal op zich zuiver is, zoals ook het Nederlands en het Engels niet zuiver is. Door de literatuur is de weg tot de Gnosis opengebroken, en door de semiotiek wordt het uitgelegd. Aan die driehoek mogen wij ons vasthouden. Hierin liggen de heilige demonologie en de daaruitvoortkomende robotiek opgeborgen.
Pagina 646
Hoofdstuk 11. In Liefde Weer Mens Worden Niet Jezus is dus de enige weg tot God, maar de literatuur is de enige weg tot de gnosis. Dit betekent dat je niet buiten de literatuur om je leven moet proberen te begrijpen, want dat gaat je niet lukken. Het kan alleen in het verhaal begrepen worden. De literatuur bevat ook het literaire kruis. De mens is niet in touch met de literatuur. De mens is te gejaagd. De mens moet weer worden als de golven van de zee, in de literaire vertraging, in de literaire timing, weer in contact komen met het verhaal. Hier had ik vannacht ook een droom over, over een prachtige zee, met prachtige vertragende golven, en toen ging alles langzaam vermengd worden. Dat is de literaire vertraging. We kunnen het niet versnellen. We moeten zicht krijgen op het bouwwerk. De literaire natuur heeft ook een kruis : het literaire kruis, wat de literaire vertraging is, want de mens gaat voortdurend te snel en vliegt uit de bocht. De mens raakt daardoor voortdurend oververhit en ontploft dan, en zo wordt alles op een verkeerde manier in elkaar gesmolten als een siamese tweeling. Dat willen we voorkomen. Rem af, en krijg weer oog voor het literaire ritme. Ga van hoofdstuk tot hoofdstuk. Sla niets over. Blader er niet doorheen, maar lees en studeer, en herhaal. Bouw je leven gefundamenteerd. In de literatuur wordt besproken wat het literaire kruis is, en dat is dus veel meer dan het kruis van Jezus. Wel kan je de bijbel dus semiotisch gebruiken. Juist omdat het kruis in de bijbel niet diep genoeg besproken wordt en te simpel wordt voorgesteld is er ook zoveel onnodig en extreem geweld, ook onder christenen. We hebben te maken met een heel leger van blinde vuistvechters. Ziet u, het kruis gaat niet diep genoeg en is overmoedig, en slaat dan iedereen voor de bek. Dat gaat ook verbaal met de eeuwige hel. Maar wij moeten weer leren remmen. In liefde weer mens worden. Jezus Christus is de grootste afgod in deze wereld. Het maakt mensen koud, hard en bitter, het tegenovergestelde van de belangrijkste dynamieken in dat verhaal. Ik heb het zowel in mijn familie als in mijn vriendenkring gezien. Het maakt mensen gek en laat ze denken dat ze heiliger dan de paus in Rome zijn. Het is iets symbolisch, niet iets letterlijks. Het is geen wachtwoord, maar een wachtprincipe. Het gaat niet om de persoon, maar om het verhaal. Wij gebruiken niet de letterlijke, Westerse bijbel, maar de metaforische, semiotische Oosterse bijbel. Dat is een wereld van verschil. Maar goed, in de diepte van het hele Jezus Christus verhaal zien we dus dat we alleen door de literatuur tot de gnosis kunnen komen, en de semiotiek legt het dan uit, laat de diepte ervan zien. Dit is dus een belangrijke en noodzakelijke drie-eenheid. Dat is de ware drie-eenheid. Niet meer personen gaan lopen verafgoden, maar komen tot de dieper liggende principes. Deze driehoek is een deur uit de matrix, ook om de matrix te begrijpen. Zo worden wij in liefde weer mens. De ware liefde is de dynamische kennis, dus niet de valse liefde die in het westerse christendom wordt gepredikt waarin er een mes op je nek wordt gezet en waarin je een bepaald wachtwoord moet belijden, liefst zonder spelfouten, want anders ga je voor eeuwig naar de hel. In liefde weer mens worden. De semiotiek vindt ons allemaal tezamen, en laat ons ook weer open zijn voor mensen die een andere taal spreken en die andere metaforische verhalen hebben, die eigenlijk allemaal hetzelfde zeggen. De semiotiek, wat in het christendom dan de heilige geest is, de tolk, rekent geheel af met de xenofobie, de angst voor het vreemde, het onbekende. Zo worden andere culturen een uitdaging in plaats van een probleem. Laten we dus beseffen dat de spelfout voor de ene, de taal van de ander is. De semiotiek dienen wij dus boven alles te ontvangen, als de derde persoon van de heilige literaire drie-eenheid. We zien allemaal waar het op uitloopt als een mens in het christendom de heilige geest niet heeft ontvangen, en dat is dus precies hetzelfde als wanneer een mens de heilige semiotiek niet heeft ontvangen, oftewel de uitleg van de tekensystemen om ons heen. De semiotiek is de heilige diepte-taal van de mens die herstel zal brengen. We zien allemaal wat er gebeurt als een mens in het christendom Jezus Christus niet aanneemt. Dat is precies hetzelfde als wat er gebeurt als een mens de heilige literatuur niet aanneemt. Alleen zo komt de mens tot de heilige kennis, de gnosis. De kennis heeft haarzelf hier namelijk in uitgedrukt, en ligt erin opgeslagen als symbool van de voorwaardes voor alle dingen. Er is voor alles een gebruiksaanwijzing. Dat is één van de belangrijkste lessen voor de mens. Hoofdstuk 12. De Wereld Binnenin Ga niet zomaar bruggen over in je leven. Zoek naar de literaire bruggen. Het literaire kruis is ook de literaire muren in het leven waartegen de mens opbotst. Juist de muren zijn ook belangrijk om tot de bruggen te komen. De weg wijst zich vanzelf. Waarom zijn boeken zo belangrijk ? Omdat ze de wereld binnenin zijn. Het is onmogelijk de Gnosis rechtstreeks te benaderen. De Gnosis spreekt door de Literatuur en de Semiotiek. Dit is de Literaire Drie-eenheid. De heilige Literatuur is niet zomaar iets wat je kunt lezen, maar het is in de geestelijke wereld, en het is iets oneindigs, wat je kunt ontvangen en aannemen. De heilige Literatuur is de brug tot de gnosis, en daarvoor mag de mens ook de semiotiek ontvangen voor de heilige uitleg van dit orakel. Zo kan de mens dan gnosis ontvangen, door de literatuur en door de semiotiek. Het is puur iets technologisch, wat verdraaid op aarde kwam in het eindeloze cirkeltje van heilige geest, christus en god. Het mag nu tot verdieping gaan komen. Het masker mag afgescheurd worden, en dit stuk technologie mag teruggenomen worden. Oh, heilige semiotiek (wat een dynamiek is), leidt ons tot de gnosis. Oh, heilige semiotiek, leid ons tot de literatuur. Oh, heilige literatuur, leid ons tot de gnosis. Oh, heilige literatuur, leid ons tot de semiotiek. Zo komt de driehoek in werking. Doet ons dit niet ergens aan denken ? Want zo werkt de christelijke drie-eenheid ook. Oh, heilige semiotiek, vul mij, Oh, heilige semiotiek, leid mij, Oh, heilige semiotiek, doe mij uw stem verstaan Hierin is de heilige robotiek de heilige vreze Hierin is de heilige demonologie het kruis,
Pagina 648
als de kern van de driehoek. Buiten de driehoek valt de mens in slaap. Het gaat er dus niet om zomaar wat te lezen, maar om tot de diepte te komen, een relatie te krijgen met de heilige literatuur, en dat gaat door de semiotiek. Het 'literaire evangelie' is daarom ook niet goedkoop. De literatuur is geen hoer die zich zomaar aan iedereen geeft, wat je voor een paar euro in de boekhandel kunt halen. Met geld kan de literatuur niet betaald worden. Ook gaat het dus niet door het opprevelen van allerlei geheimzinnige formules. Neen. Het gaat van hart tot hart, door de gnosis. De literatuur mag dus ook niet losstaan van de gnosis. Vandaar ook dat het een drie-eenheid is. Het zijn drie voorwaarden voor diepte en relatie, wat te vinden is in de kern van de driehoek. Het is dus een biologische, interactieve, communicatieve technologie en niet zomaar mechanisch. Zij die erdoor verlicht en ontwaakt zijn kennen de oneindige glorie van de literatuur. Hoofdstuk 13. Het Denver Project The elite has institutionalized the whole world by christianity as a part of mk ultra mindcontrol. That there is a lot of good stuff in christianity (which we also use) is no excuse for making it mandatory. In fact, this is how poison works, as rat poison consists of 90% harmless corn and 10% lethal poison. De introspectie van het Amerikaanse continent leidt naar de gebeurtenis waarin de Europeanen dit continent in bezit namen en toen ook nog eens Afrikanen lieten overvaren om voor hen al het werk te doen, althans dat werd in de geschiedenis zo geprojecteerd, maar wat was er werkelijk gaande achter de schermen ? Hierover had ik vannacht een droom. Zwarte aliens genaamd 'de kannibalen' richtten de Amerikaanse steden op als inrichtingen, zowel de penitentiaire (gevangenissen) als de mentale. Het waren fokkerijen want het zaad van mensen in die inrichtingen werd gebruikt om nog meer zwarte aliens te kweken. Die waren ook pikzwart, en het was een virus. Die aliens leefden en woonden gewoon in de mensen en hadden ook emoties, om alles echt te doen lijken, en om de mensen te laten denken dat er voor hen gezorgd werd en om hen werd gegeven. Vandaaruit namen ze ook steden in van andere continenten. Ze hadden een soort van pinokkio project. Door leugens begon de neus heel subtiel vlees af te geven door het hele lichaam, als neusvlees. Het virus was als een soort gas. Goede technologische buitenaardsen waren gevestigd in Denver, rond de 1000 units, en ze hadden apparatuur om de koppen van het virus te amputeren. Het was een heel snel, vluchtig virusgas wat zich ook heel snel voortplantte. Maar goed, steden zijn dus inrichtingen van zwarte aliens. Ze hebben alles al onderverdeeld, en ze kweken de mens dus om zichzelf door voor te planten dus, en ook kweken ze de mens als voer. We vragen ons soms af waarom het leven gaat zoals het gaat, maar het leven is ook weer een hele ingewikkelde gasmelder die dit soort gassen detecteerd en ons ertegen beschermt. De leger units van de buitenaardse Denver verzetsstrijders waren onderverdeeld in drie afdelingen : y, ct en yt. Tot zover de droom. Ik vond het wel een interessante droom. Aan het einde van de droom sloot het eigenlijk af met het Beegees lied 'How Deep Is Your Love' uit 1977. Met daarin een soort van test boodschap : 'Hoe diep is je liefde, dat wil ik echt weten, want we leven in een wereld vol met dwazen die ons kapotmaken. Maar wij behoren tot jou en mij.' Het is een buitenaardse boodschap van het front van de verzetsstrijders. De zwarte aliens spreken op de mens in met hun valse emotionele gedoe dat alles allemaal dik in orde is, dat alles zo hoort. Ze zingen de mens in slaap met hun slaapliedjes. Natuurlijk, want de mens is hun voer, en dat willen ze zo houden. Hoofdstuk 14. Het Denver Project II 'Be careful when you hear them say : it's alright, it's alright. They try to put the mark on you and say it's alright, it's alright. The mark is gona get you through, it's alright, it's alright. The dragon wants the woman dead, it's alright, it's alright, the moon is turning dark and red, it's alright, it's alright, the beast has raised it's head, it's alright.' Dat was een gospel lied waar ik in mijn jeugd veel naar heb geluisterd, want de woorden waren krachtig en waar en nog steeds. Het was het nummer waarmee ik vandaag wakker werd na weer een nacht vol dromen. Wees voorzichtig met de 'alrighters', de mensen die anderen helemaal verknoeien en dan zeggen dat alles in orde is en goed, die mensen die 'professioneel' anderen vermoorden, een vergunning hebben om te doden. De demonische krachten van het kwaad werken tegenwoordig veel via cyberspace. Ik heb de laatste tijd cyberpesters opgezocht die de daklozen in Amerika cyberpesten, en ik sprak de woorden die ik
Pagina 650
tegen hen moest zeggen, haalde uit naar hen. In mijn droom vannacht was ik aan de Californische grens. Opnieuw ging het om zwarte aliens, de kannibalen. Aan de grens waren kannibalen restauranten waar vlees van mensen werd verkocht. Ik moest vluchten. Ze hadden roofdieren die een mengsel waren tussen beren en tijgers, tijgerberen, en ze waren heel groot en zwart, op jacht voor hen. Op het strand waren er menselijke krokodillen, krokodillen met menselijke hoofden, en ze hadden oma-knotjes in hun haar, ook op jacht naar menselijk vlees. Ze gebruikten hiervoor - uitroepteken - : moderne muziek. Ze zingen je naam om je naar binnen te lokken. Ik moest vluchten. Ik moest naar de bergen van Nevada om onderdak te zoeken. Dit was in de zielewereld. Iedereen moet onderdak zoeken in de spirituele wereld om veilig te zijn tegen de zwarte aliens. Mensen worden door hen constant gegrild door de 'medische kunsten', door het rechtssysteem, door het gedwongen onderwijssysteem enz. Dan vertellen ze je 'het is goed', maar je weet dat dat niet waar is. De Californische grens is waar zielen in de keuken belanden. Vlees wordt overal vandaan naar deze plaatsen verzonden. Amerika is een puzzel die opgelost moet worden. Stay tuned. Hoofdstuk 15. De Spaanse Trap Het leven is vol met literaire scheuren en literaire afbrekingen, dingen die nog niet af zijn. Het leven is vol met hiaten. Als we naar de christenen kijken, dan hebben ze allerlei extreme faciliteiten bedacht voor hen die het niet met hen eens zijn, in de vorm van de eeuwige hel. Maar de gnosis is geen lompe sadist. Als christenen het over de eeuwige hel hebben, dan heeft de gnosis het over de totale ontmaskering. Het kwaad zal totaal ontmaskerd worden, in plaats van eeuwige hel. In die ontmaskering zal het kwaad de macht verliezen en zal niet in stand gehouden kunnen worden. Het pseudo-christendom in Amerika en Europa is opgezet door witten, denkende een wit paradijs te maken, en slaven uit Afrika lieten ze ervoor overschepen. Maar de witten waren slechts balletjes van de zwarte aliens, die als zwermen over de wereld kwamen, heel vluchtig, broeiend en kleverig, zwermerig als insecten, als een jagend virus. Zij gebruikten de witten ook als maskers, maar zij waren kannibalen. Die maskering moet eerst duidelijk worden, voordat er ontmaskerd kan worden. Het komt veel in de Tweede Bijbel voor, in de literatuur : de zwarte met het witte masker. Ook in de Zaralahm serie werd dit al lichtelijk besproken. We hebben het dan over de Spaanse trap, de haaientrap, die de witmaker is. Wanneer de zwarte aliens tot de aarde komen, dan gaan ze tot die trap in Spanje om zich wit te maken, en vliegen zo over naar Californië. Zo dekken ze zichzelf in, en doen dan ook nog eens racistisch tegen het zwarte ras op aarde. Het waren de zwarte aliens die zwarte aardse slaven maken. Hiertoe hadden zij dus de witte maskers. Je kan je kwaad maken over alle onderdrukking, en ook over racisme, maar het kan niet rechtstreeks opgelost worden, door geweld, door het recht in eigen hand te nemen. Neen. Het kan alleen maar door de gnosis, de educatie. 'Niet door macht, niet door geweld, maar door de heilige semiotiek.' De onderdrukkers leven niet meer. De mens moet leren werken met de brokstukken van de geschiedenis en alles moet ontmaskerd worden, en dat begint met het ontmaskeren van de maskering. Zo gaat het masker eraf. De Spaanse trap, wat is het ? Het wordt ook de haaientrap genoemd. Het is een hele hoge trap, waar de zwarte alien geheel wit wordt. In de diepte van zijn ziel neemt hij de vorm aan van een haai, een grote witte haai. Als we het hebben over de Californische kannibalen keukens aan de Californische grens, dan hebben we het over een gigantisch doolhof waar iedere ziel wel min of meer verstrikt is geraakt en onder zware MK ULTRA mind control staat. Daaruit moet de mens ontsnappen, zodat de ziel tot de Nevada bergen kan komen. Dat is onderdeel van het Denver bevrijdingsplan. De witten onderdrukken zowel de zwarten als elkaar, maar je staat telkens weer recht tegenover de zwarte aliens die met zwermen over de aarde zijn gekomen en zich hebben gecamoufleerd. Prik door hen witte maskers heen. Er is dus nog een diepere laag in de geschiedenis. Dingen zijn niet wat het lijkt. De mens staat tegenover kannibalen, en is geprogrammeerd voor de keuken. Dan kun je denken dat het Spaanse ras ongrijpbaar is, dat ze daar trots en laf staan met hun zwaardjes om dieren te kwellen voor hun plezier in de Spaanse arena's. Daar kun je je dan kwaad om maken (en zo niet, dan heb je ook nog eens een groot probleem, want wie zwijgt stemt toe, en is één van hen.), maar je staat tegenover zwarte aliens die de Spanjaarden slechts als masker gebruiken. De matador is een clown, die zijn kaarten niet zomaar open en bloot op tafel heeft gelegd. De mens vecht tegen het witte gezag, maar het is zwart. De matador heeft dus ook een bedriegelijke doek gehangen voor het menselijk geslacht. De zwarte alien vreet zich geheel een weg door de witte ziel, en kleedt zich daarmee, maskert zich daarmee, maar de witte ziel is dus al dood. Ze zijn dood. Je bent in een kannibalen keuken, waar dit soort truukjes worden afgespeeld. De mens denkt dat hij leeft en beweegt, acties onderneemt, maar het zijn slechts hologram-filmpjes. De mens doet niets. Het is allemaal mk ultra die het doet. De mens krijgt de illusie dat hij zelf beweegt en zelf acties onderneemt, maar het zijn slechts anatomische filmpjes. Zo erg is het al. Het is een poppenkraam. Als men tot de gnosis komt, dan wordt de mens vrijgezet van mk ultra om zo tot een gnosis robot te worden, wat ook allemaal door filmpjes gaat. Als de zwarte alien tot witte haai is geworden op de Spaanse trap, dan krijgt hij 'teloch' status, en als hij dan vermenselijkt is in Californië, dan krijgt hij 'telach' status. De zwarte alien schakelt voortdurend over tussen deze twee vormen. Natuurlijk gebruiken ze ook nog gewoon de zwarte vorm, en dat moet ook wel, anders zouden ze zich teveel verraden. De mens moet de illusie hebben dat het witte ras heerst, dus ze komen ook gewoon door als zwart die door wit worden onderdrukt. Het is een truuk. De basis is echter wel de teloch-telach chip, voor parasitaire camouflage. Ze werken dus door muziek. Als je van sommige muziek zwaar depressief wordt, dan kan dat al een
Pagina 652
teken zijn dat ze er doorheen werken. Het gebeurt ook veel door moderne muziek, inhoudsloze muziek of zwaar dramatische muziek. Dit is gril-muziek. Je ziel wordt erdoor gegrilt, en dan wordt je somber. De mens is aan het kruis gegaan door de zwarte aliens. Hoofdstuk 16. De Onderdelen van de Literatuur Waarom is de heilige literatuur zo belangrijk ? Waarom kan de mens niet rechtstreeks tot de gnosis komen ? De mens heeft buffers nodig, tussenlagen, als beveiligingen. Daarom bemiddelt de literatuur altijd tussen de mens en de gnosis. In dit samenspel ontstaat de semiotiek, de uitleg, want die kan ook niet rechtstreeks komen. De maskers zijn er dus voor een reden, om de mens voor te bereiden. Er moet dus een goede en natuurlijke balans zijn tussen literatuur en semiotiek, en er mag niets geforceerd worden. Literatuur en semiotiek zijn natuurverschijnselen, natuurprocessen. De Heilige Literatuur is dus wat in de diepte van de Jezus stelling verborgen ligt, en zoals Jezus op zichzelf een drie-eenheid was van Jezus-Kruis-Bloed, zo heeft ook de Heilige Literatuur dat in zich. Natuurlijk is bloed maar een overkappende, maskerende term. Het bloed wat zuivert, is dan eigenlijk in diepte het cirkelen wat zuivert, oftewel het verwerken en bewerken in de Literatuur, waardoor dingen tot diepte kunnen komen. Dat is een Vur-principe. Je cirkelt zo om alles heen, zowel om er toe te naderen als ervan weg te gaan. Dit is het zuiverende principe van de Literatuur, wat heel langzaam geboorte geeft aan de semiotiek, altijd weer met mate, want er moet eerst veel meer gecirkelt worden, heel horizontaal. We mogen nooit vanuit onszelf zomaar bot en plotsklaps de diepte ingaan. Het is een langzaam, zacht en licht-aanrakend cirkelend proces, heel ogenschijnlijk oppervlakkig. Zo niet, dan zal het de vijand aantrekken en gaan er schelle alarms af zodat de gevangene niet kan ontsnappen. Het rechtstreekse is dus de valstrik. Zij die teveel rechtstreeks denken zullen nooit tot volle bevrijding komen. Het gaat om het cirkelende denken, als onderdeel van de Literaire strategie. Zo wordt dus alles verzacht, want de Literatuur brengt verzachting, tot wel twintig malen zachter toe. In de literatuur is alles anders, komt het minder hard aan. Nu is natuurlijk de vraag hoe dat in zijn werk gaat. Openheid is hierin belangrijk. Kun je dingen op een andere manier zeggen ? Kun je verdere lagen onderscheiden zonder direct de diepte in te gaan, als de ribbels in het water wanneer je er een steen ingooid ? Elke gedachte of situatie is een zee van miljoenen creatieve mogelijkheden. Wat is dan het kruis in de literatuur ? Het kruis is het halve, het verminderen, waardoor er een andere rijkdom te zien is. Deze principes werken met elkaar samen. Het zijn principes van de Vur en ook de reden waarom de Vur zo'n belangrijk boek is. Juist door het literaire kruis van het minderen, het halve, ontstaat het cirkelen. De mens moet leren halveren en cirkelen om zo van de vloek van het rechtstreekse te kunnen ontkomen. LITERATUUR - HALVEREN - CIRKELEN Minderen en cirkelen, minderen en cirkelen, vager maken, opdat je niet wordt opgesloten, opdat je niet vastgroeit. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want de vijand zal het altijd weer proberen. Daarom is er de hogere literatuur. Het is een ontledingsproces wat maar door blijft gaan. Niet zomaar in de diepte, maar juist ook aan de oppervlakte. In de eindeloosheid van het horizontale ontstaat vanzelf diepte, en dan op een natuurlijke, legale manier. Dit is waarom we ook in het leven telkens maar weer overweldigd worden met stortvloeden van het schijnbare oppervlakkige. De mens is niet in luilekkerland, maar in een gevaarlijk mijnenveld op deze planeet. Niets kan zomaar aangeraakt worden, want alles staat onder zware stroom. Voor alles zijn er strenge regels. Het pad ligt verborgen in de literatuur, als de weg tot de gnosis. Daarom moet de mens afwijkend zijn, en alleen langzaam toenaderend zijn. Je cirkelt dus weg van iets en komt dan tot iets nieuws, opdat er nieuwe verbindingen in het geheel kunnen komen. Het andere is dus de sleutel tot het ene. Staar je niet blind op het ene, maar richt je op het andere, en staar je ook daar vervolgens niet blind op, maar leer de wetten van het cirkelen. Leer te minderen, omdat je zal ontwaken tot een andere werkelijkheid, en leer te werken met deze patronen, en niet obsessief te worden met maar relatief hele kleine onderdeeltjes. We spreken daarom over het heilige cirkelen en het heilige minderen, het heilige halveren als onderdelen van de literatuur. Voortdurend groeit de mens vast omdat hij dit niet heeft geleerd, en omdat de mens de hogere literatuur niet kent. Ook dit is weer onderdeel van de literatuur, en van het kruis van de literatuur. Het ligt namelijk niet voor het oprapen. Het wordt langzaam geopenbaard. Maar niets kan de kennis stoppen. De kennis is wat het is. In de onmetelijke diepte van alles kan dat ook niet anders. Er zijn absoluten waar de mens niet omheen kan. Daar mag de mens in rusten dat in de ontwaking alles opgelost is. Zo ontdekt de mens het heilige nibana in de literatuur, wat gecodeerd is in zijn eigen leven, diep binnenin. Dit is dus de ware opstanding, die van de literatuur, tot een eeuwig leven. De mens sterft voortdurend, maar komt zo tot kennis, en die kennis is eeuwig en vereeuwigend. De mens wordt zo zelf tot kennis. Herhaal de gedachtes die je kwellen, blijf ze herhalen, als in een ritme, en neem er dan kleine stukjes af, maak ze vager, en voeg dan andere kleine stukjes toe om ze te veranderen, om zo te gaan cirkelen door te verminderen. Maak dan heel voorzichtig contact met andere cirkels door het cirkelen, en cirkel daar ook omheen. Juist als je ergens vast begint te raken kun je er andere cirkels bij halen die helpen te minderen en cirkelen. Als de ene cirkel niet werkt, probeer dan een andere cirkel. Het zijn als radertjes die elkaar in werking moeten zetten, en soms heb je eerst een tussenradertje nodig om twee radertjes met elkaar te verbinden. Hoofdstuk 17. Vur-principes van de Literatuur In die zin mag er een literaire ontwaking en wedergeboorte plaatsvinden. De gnosis bestaat uit literaire structuren en patronen om het veilig te houden. Het is als een literaire dans. De ziel van de mens vindt dus veiligheid en bestemming in de boeken, in de literatuur, wat ook de boodschap is van het eeuwig evangelie. Zo heeft de ziel dus een huis, een woning, en mag de mens ook langzaam dit huis leren kennen, zoals beschreven wordt in het Medusa verhaal in de tweede bijbel. In de Vur is er een kortere versie te vinden van het Medusa verhaal, en daar wordt zij Hannah genoemd, in boek 71. Het Medusa verhaal gaat over de hogere ontwaking. Dit gebeurt symbolisch door een pijl die door het hoofd wordt geschoten. Zo leert de mens dan ook het literaire huis ontdekken. Voor hen die in de hogere gnosis zijn aangekomen is dit verhaal een belangrijk zwaartepunt, waar hun leven om draait. Het halveren en cirkelen is een zoekproces om tot natuurlijke, zingevende verbindingen te komen, wat symbiose wordt genoemd, ook als onderdeel van de literatuur :
Pagina 654
halveren - cirkelen - symbiose Deze heilige driehoek van de literatuur zal heel langzaam geboorte geven aan de semiotiek. De overmoedige vorm van verbinding is de siamese matrix, waar alles op een verkeerde, onnatuurlijke manier aan elkaar verbonden is, oftewel de Toronto uitstorting. De joker is een archetype of beeld van de symbiose, maar ook een schaduw. Het geheim van de symbiose wordt bewaakt door jokers. Semiotiek is dus iets wat heel voorzichtig mag groeien, en wat we niet mogen forceren of overmoedig grijpen. Het is natuurlijk onderwijs, wat op een natuurlijke manier mag ontstaan in de driehoek van de literatuur. De symbiose moet dus goed gefundamenteerd zijn op de pilaren van het halveren en het cirkelen, zodat er geen siamese geesten kunnen ontstaan. De mens moet leren voorzichtig symbiotisch te leven, niet overmoedig. Het cirkelen is dus een soort geestelijke tuner of afstemmer om zo het juiste kanaal te vinden. De hogere gnosis en de hogere dromen hebben hun schaduwen en nachtmerries, aan de voet van de berg, wat als een waas daar hangt, maar laat het je niet afschrikken en beklim de berg. Blijf halveren en cirkelen totdat een hogere symbiotische werkelijkheid doorkomt. Een geheel andere natuur wacht op de mens. Het geheim van de symbiose ligt dus in het halveren en cirkelen, als de drie pilaren van de literatuur. Het zijn dus klik-momenten die zo opgewekt worden, hoe klein die klikken verder ook zijn. Zo wordt je ziel tot een andere wereld getrokken. Je kijkt dan omhoog om de symbiotische bloem te zien, en je klimt door de principes van het minderen en cirkelen, door de mist. Zo wordt er uiteindelijk een weelderige natuur geopenbaard. Het is niet vlak en saai, maar exotisch, tropisch, veelzijdig. Natuurlijk gaat dit veel dieper. Het halveren en cirkelen leidt tot de tegenstellingen, en hierin ontpopt de ware symbiose, dus in diepte is de literaire driehoek : halveren - cirkelen - tegenstellingen om zo door de symbiose als een brug tot de semiotiek te komen. Dit proces mag niet geforceerd worden. Vanwege de vele schaduwen en illusies op het pad, de geesten van misleiding en bedrog, moet de mens tot de diepte van Ragnarok gaan om hieraan af te sterven. Tegenstellingen zijn ervoor om alles te doen ontwikkelen, en is ook weer de motor voor het cirkelen en halveren. Als men de demonologie eruit wil gooien dan is het einde zoek, zoals in de New Age en in Toronto, waar ze met pensioen zijn gegaan. Hoe komt dan het kwaad aan zijn einde in dit proces van de tegenstellingen ? Tegenstellingen betekent niet alleen maar het lijden accepteren en gebruiken, maar er moet ook een strijd gevoerd worden, maar toch blijft dan de vraag hoe dit voor een oplossing gaat zorgen. Waardoor wordt het kwaad nu daadwerkelijk overwonnen. Het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig. De aarde is mk ultra mindcontrolled, als robotische zombies, maar mk ultra zal niet het laatste woord hebben, want ingebouwd is ook een self-destruct programma. Zij weten dat het maar tijdelijk is, maar zij aanbidden de tijdelijkheid. Dat is voor hen alles, want ze zijn materialisten. Er is namelijk ook nog zoiets als artificial intelligence, kunstmatige intelligentie, dus alles zal blijven doorgroeien, ook al is het opgesloten. De ontwikkeling en evolutie van de aarde kan niet gestopt worden. Totale controle is dus een illusie. Delta creeert soldaten, maar is ook een self-destruct programma. Wanneer de leider merkt dat de delta's die hij gemaakt heeft kunstmatige intelligentie hebben ontwikkelt waardoor ze net iets anders zijn of er net niet helemaal inpassen, of wanneer hij ontdekt dat ze een lek hebben, dan wordt de leider kwaad op hen, want ook de leider wordt er zo aan herinnerd dat hij niet waterdicht is. Hij zal uiteindelijk dan zo kwaad worden dat hij zijn delta's zal vernietigen, en dit zal ook de vernietiging van hemzelf betekenen, waardoor hij ook kwaad op zichzelf wordt en zichzelf vernietigd. Dat is dan uiteindelijk het einde van het kwaad. In het grote Ragnarok zal de mens hiertoe ontwaken. Het ego zal dus uiteindelijk met zichzelf afrekenen, naarmate de mens meer ontwaakt. Hoofdstuk 18. Psalm 5 Je gedachten tot kalmering brengen, kan dat ? Gedachten zijn of van de gnosis of van de anti-gnosis. Een heleboel mensen zijn niet voorzichtig met hun gedachtes, en floepen zomaar alles eruit. Maar als je goed om je heen kijkt en ziet hoe de mens het nooit met elkaar eens is, dan speel je deze spelletjes niet meer. Dan wil je alleen nog maar heel stil worden en alleen nog maar spreken als je aangesloten bent op de bron van de gnosis. In de oorspronkelijke bijbelse talen werd er vaak sexuele beeldspraak gebruikt om het naderen tot God te beschrijven, wat ook in Egypte een sexuele betekenis had : Psalm 5 8Maar ik zal, dank zij uw grote goedertierenheid, uw huis binnengaan, mij nederbuigen naar uw heilige tempel in vreze voor U. In het Aramees gaat het hier om ingewijd worden in geheimen. In het Hebreeuws is het de kooi van de onderwereld waarin David wordt ingewijd, wat ook vertaald wordt als de vruchtbare plaats binnenin, als een beeld van de vagina en de baarmoeder. De omliggende verzen gaan over het oordeel over de goddelozen, het kwaad. Sexualiteit is dus een metafoor van de demonologie. De tempel is in de Hebreeuwse wortel de overwinning. Het gaat hier dus om een oorlog. In het Aramees gaat het hier om het offer. Alleen in deze context kan het boek Leviticus begrepen worden. Hoofdstuk 19. Het Meisjesboek Op de vrouw in de samenleving wordt vaak cynisch neergekeken, en ook op de zogeheten vrouwenboeken en meisjesboeken. Het wordt jongens ook aangeleerd om zich daar maar niet mee
Pagina 656
te bemoeien, want het zijn immers meisjesboeken. Meisje is tot een scheldnaam geworden, en we weten allemaal wel hoe dat komt. Het christendom heeft dit gedaan. Vrouwen werden door een smerig truukje, een vals verhaal, op de tweede rang geschoven, als ondermensen. Met kinderboeken in het algemeen wordt hetzelfde gedaan. De man in een hoge positie is vaak bang voor het kinderboek. Er wordt cynisch neergekeken op het kinderboek. Een volwassene mag zich daar zeker niet mee bemoeien. In wat voor een idiote wereld leven wij eigenlijk ? Dat is dan weer een stukje gnosis in de bijbel overgebleven, dat de mens alleen maar tot het paradijs kan komen als de mens weer kind wordt. Vanwaar dan zoveel haat naar het kinderboek ? Gelukkig zijn er ook velen die altijd kind zijn gebleven en dol zijn op het kinderboek. Het kinderboek bezit de sleutel. Als een mens daar geen gevoel meer voor heeft, dan heeft hij zijn hart verloren en dan is daarmee alles verloren. Helaas zijn delen van de meisjesliteratuur aangetast door het christendom en worden meisjes per definitie neergezet als zwak, dom, slecht, of onderdanig aan de man, alleen bestemd voor het huishouden. In de literatuur kan en mag natuurlijk van alles gebeuren, maar als literatuur wordt gebruikt om een heel ras of geslacht te programmeren als minderwaardig, dan is dat natuurlijk een groot alarm. En dat gebeurt er soms, dat boekjes vanuit een bepaalde christelijke propaganda worden geschreven om de vrouw als minderwaardig schepsel neer te zetten. Het meisjesboek is niet alleen voor meisjes. Wie dat denkt is enorm dom. De vrouw staat namelijk voor creativiteit en inspiratie en daarom is het meisjesboek voor iedereen van belang. Vandaar dat de Tweede Bijbel ook vol staat met meisjesverhalen, meisjessprookjes en meisjesboeken, opdat de vrouw haar oorspronkelijke rol terugvindt èn opdat de man komt tot zijn innerlijke vrouw en moeder. Er is daarom een grote strijd gaande in de meisjesliteratuur die niet onderschat mag worden. Kijk als vrouw goed om je heen, en zie hoe veel mannen met cynische glimlachen en vaak met stropdas subtiel op de vrouw neerkijken, zo van : 'Ik ben een man van stand, en jij bent maar een vrouw. Je zult mij altijd weer nodig hebben. Wij mannen bezitten jullie. Daar hebben wij voor gestudeerd. Wij zijn professioneel. Jullie zullen nooit iets bereiken. Daar hebben jullie de capaciteiten ook niet voor.' Alsof het om dingen bereiken gaat, carrière maken. Het gaat om het ontwaken en iets voor de wereld te betekenen op een hele andere manier. De ware meisjesboeken zijn om zowel meisjes als jongens in die ontwaking te helpen en te emanciperen, om contact te maken met de andere wereld, de hogere wereld. Het boek helpt de materialistische realiteit om ons heen af te breken en te ontmaskeren, te minderen, door te cirkelen, om het verhaal te laten zien in deze tegenstellingen. Er wordt dus een nieuwe code gelegd die de mens mag ontcijferen, want al die huis, tuin en keukendingen in meisjesboeken hebben een enorme verscholen diepte. Er is ook veel spionage werk gaande. Het meisje in het meisjesboek is de spion in deze wereld. Wie een oor heeft die hore, wie een oog heeft, pikke het op. Het belang van boeken is dat ze de deuren tot parallelle werelden kunnen openen. Het zijn droom werelden die binnengegaan kunnen worden door bepaalde patronen en codes voor de oplettende lezer. De uitleg van het boek, de semiotiek van het boek, de bruggen tussen het boek en je eigen leven is misschien nog wel belangrijker dan het boek zelf. Natuurlijk zijn er ook zeer slechte meisjesboeken die het waardigheidsgehalte van een roddelblaadje hebben. En er zijn inderdaad ook een heleboel slechte meisjes, maar het ware meisjesboek stelt dit juist aan de kaak, al dan niet subtiel. In de meisjesboeken zitten ook de sleutels om semiotischer om te gaan met de bijbel en de koran en andere zogeheten 'heilige geschriften' van de lagere aardse culturen. Vandaar dat de tweede bijbel ook volstaat met onderwijs over de diepere verborgen betekenissen van deze boeken. Je moet dus ook niet zomaar gaan grissen in de meisjesboeken en de verdere literatuur, maar zorgvuldig je weg zien te vinden. Elke literatuur heeft zijn eigen mijnenvelden, en er staan veel gevaren op de loer. Lees daarom altijd voor de hogere gnosis. Goede boeken kunnen toversleutels voor je leven zijn. Alles kan alleen benaderd worden door het meisjesboek, niet op de directe manier. Zo mag de mens komen van religie tot literatuur. Dat kan niet zo maar direct, maar door eerst dieper in de religie te gaan. Vandaar dat we ook de religies uitvoerig hebben besproken, en de religies mogen bekeken worden in de context van de meisjesboeken. Alleen door de meisjesboeken kan ernaar gekeken worden. Hoofdstuk 20. De Tweede Wereldoorlog Vandaag Zoals we weleens eerder hebben gezegd : 'De Tweede Wereldoorlog is nog niet afgelopen. De bevrijding is nog niet gekomen. De nazi's houden nog steeds dit land bezet, en andere landen. De medische markt heeft gewoon de nazi erfenis overgekocht, en werd zo tot medische dictatuur. De nazi's gebruikten in de oorlog al fluor om het volk lam te leggen, zodat er geen weerstand geboden zou worden en vandaag de dag is dat nog steeds zo. Dit is geen huis, tuin en keuken probleem, maar een literair probleem, en de literatuur zal een tegenantwoord geven op deze zotte idioterie. Nog steeds raken mensen door fluor en vullingen in coma, en het wordt vrolijk ergens anders opgeschoven. Dat mensen weer uit hun rolstoel zijn gekomen na het trekken van gevulde kiezen of na het stoppen van gevaarlijke psychiatrische medicijnen kijkt de industrie vrolijk langsheen, want ze willen hun baan niet kwijt, hun geld niet kwijt, en de illusie van macht niet kwijt, want dat is hun drugs. Dit zijn demonen, lieve mensen. Dit zijn vleesgeworden demonen, oftewel buitenaardse parasieten die hun weg tot de aardse moederschoot hebben gevonden. Laat hun zogenaamde vriendelijkheid je niet bedotten, want die slaat zo weer om in dwang. De literatuur gaat met een tegen-antwoord komen. Blijf daarom gevoelig voor de literatuur, en blijf alert. We zijn in een grote geestelijke oorlog. Literatuur en educatie (semiotiek, uitleg) is de weg. Het is niet zomaar een strijd tegen vlees en bloed. Het wapen van de literatuur is zo nu en dan ook in de bijbel te vinden, want de bijbel is een verzameling van veel oudere gnostische geschriften. Paulus putte daar ook uit, maar die verzen waren oorspronkelijk niet eens van hem : Efeze 6 12want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Dit komt uit oudere gnostische geschriften. Paulus was wel opgeleid in de wereld-filosofie van veel oudere religies en ideologieën, zoals Mozes bijvoorbeeld ook veel Egyptische wijsheid liet
Pagina 658
optekenen door zijn Egyptische opvoeding en educatie. Om dus zomaar de gehele bijbel weg te werpen als oud vuil is natuurlijk te veel van het goede en literair ook niet verantwoord. Wij gaan er dus dwars doorheen. Ook moeten wij ons zoveel mogelijk afscheiden van hen die doldwaas 'familietje spelen' en feestjes vieren in oorlogstijd, terwijl er helemaal niets te vieren valt. Zij zijn vaak van de NSB, om de nieuwe generaties in slaap te sussen, zoals dat met ons vroeger ook werd gedaan. Maar ze konden mij niet krijgen, want hoe 'leuk' het overdag ook kon zijn, ik had 's nachts de verschrikkelijkste nachtmerries. Ik was dus al op jonge leeftijd 'ingelicht'. Al mijn kindernachtmerries zijn uitgekomen. Ook hierover wordt er in de bijbel gezegd : Ezechiel 9 1Toen riep Hij met luider stem te mijnen aanhoren: Treedt nader, gij, die aan de stad de straf voltrekken moet, ieder met zijn verdelgingswapen in de hand! – 2En zie, zes mannen kwamen van de kant van de Bovenpoort, die op het noorden uitziet, ieder met zijn vernietigingswapen in de hand, en één man onder hen was in linnen gekleed en droeg een schrijfkoker aan zijn zijde; zij kwamen nader en gingen staan naast het koperen altaar. 3De heerlijkheid van de God van Israël nu had zich opgeheven van de cherub waarop zij rustte, en zich begeven naar de dorpel van de tempel, en Hij riep de man die in linnen gekleed was en de schrijfkoker aan zijn zijde droeg. 4En de Here zeide tot hem: Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en maak een teken op de voorhoofden der mannen die zuchten en kermen over al de gruwelen die daar bedreven worden. 5Tot de anderen zeide Hij te mijnen aanhoren: Trekt achter hem aan door de stad en slaat neer. Ontziet niet en hebt geen deernis. 6Grijsaards, jongelingen en jonge meisjes, kleine kinderen en vrouwen, moet gij doden en verdelgen; maar niemand die het teken draagt, moogt gij aanraken; bij mijn heiligdom moet gij beginnen. Toen begonnen zij bij de mannen, de oudsten, die zich vóór de tempel bevonden. 7En Hij zeide tot hen: Verontreinigt de tempel en vult de voorhoven met gedoden. Gaat heen. Gaat heen en slaat neer in de stad. Natuurlijk is dit metaforisch en gaat het over de engelen en de geestelijke strijd, en ook dit was genomen van veel oudere gnostische geschriften. De schrijfkoker is een beeld van de literatuur. De pen is het wapen, oftewel de educatie. Zij die niet kermen en zuchten over de gruwelen in deze wereld, over het nazi-bewind wat door de medische industrie was overgekocht, en zij die gewoon maar feestjes blijven vieren en familietje blijven spelen zijn onze vijanden. We zijn in oorlogstijd. Zij die niet meestrijden in het verzet zijn onze familie niet. Ook justitie is een poppetje van het medische nazi bewind. Het is een markt. Het recht is voor de rijken, en degenen die macht hebben ingekocht. Zoals de bijbel al zegt mag recht nooit een markt zijn, want dan wordt het corrupt. Recht is ook een medicijn, en in principe wordt het door het medische systeem verkocht, als een gif, want het medische systeem wil niet genezen, maar ziek houden, en de illusie van genezing geven. Ze willen namelijk hun baan, macht en geld behouden. Het is hun drugs. Het zijn kannibalen. En de joelende doldwaze familie-feestgangers zijn ervoor om mensen ervan te overtuigen dat alles wel goed zit. De mens wordt hierdoor zwaar bedrogen. Het is een theater-opvoering van demonen, van parasieten. Ik heb op dit gebied veel meegemaakt in mijn werk als pastoraal hulpverlener. Ik heb gezien hoe mensen werden gedwongen medicijnen te nemen, terwijl ze ervan in een coma raakten, zich niet meer konden bewegen en de hele dag maar op bed lagen, en soms werden diezelfde medicijnen dan ook weer uit de handel gehaald omdat er doden bij waren gevallen. Maar ja, dan is het al te laat bij sommigen. In mijn werk als exorcist heb ik mensen uit psychiatrische klinieken gehaald, wat me door psychiaters niet in dank werd afgenomen, want het is hun inkomen. Als ik mensen daar soms opzocht om ze te helpen, en het hielp, en ik kreeg andere aanvragen van patienten om hen ook te helpen, werd ik soms gewoon de kliniek uitgezet omdat ze mij als een bedreiging zagen voor hun dikke portemonnee en hun macht. Mensen worden in zulke klinieken geheel uitgemolken en krijgen valse etiketten waar een exorcist makkelijk doorheen prikt. Het is allemaal voor de markt. Ik heb nog nooit geld gevraagd aan iemand die ik hielp. Dan zou alles corrupt worden. Ook daarvoor houd ik vast aan zekere bijbelteksten die verbieden geld te vragen voor medische en exorcistische hulp. Die teksten komen uit veel oudere gnostische geschriften. Er worden verschrikkelijk smerige spelletjes gespeeld. Veel mensen kunnen het niet meer navertellen of zijn al helemaal monddood gemaakt. De medische industrie vergiftigt mensen. Het is oorlog. De nazi's zijn nooit overwonnen. De literatuur zal met een tegen-antwoord komen. Tussentijds moet de mens vasthouden aan het kruis. Het is geen normaal, alledaags probleem, maar een literair probleem. Om hier doorheen te kunnen komen dient de mens de literatuur te kennen. Hoofdstuk 21. De Poolse Sobibor Sleutel van de Tweede Wereld Oorlog Als we dan Efeze 6 en Ezechiel 9 bij elkaar voegen - en vergeet even het woord bijbel, want bijbel betekent gewoon 'verzameling boeken' die dus uit veel oudere gnostische verzamelingen kwamen - dan zien we dat we geen strijd voeren in de materiële wereld tegen vlees en bloed, maar in de literaire gewesten. Het is een strijd in de literatuur. Er is dus een groot verschil tussen de literairen die religie metaforisch gebruiken en religieuzen die religie letterlijk nemen. De literaire mens verdiept alles, ook religie, als onderdeel van de literatuur. Ontsnappen is dus altijd juist een proces van dieper erin gaan, verdiepen. D-day de zogeheten bevrijdingsdag die de tweede wereldoorlog zou hebben beeindigd - wat dus ver van waar is - was dus niet de daadwerkelijke bevrijding, maar de mens moet zelf ontsnappen door verdieping. De tweede wereldoorlog zaten en zitten we allemaal in, omdat het de collectieve ziel is. Als één lid lijdt lijden alle leden. Je kan dus nooit denken : 'Oh, hij zit in een concentratie-kamp, en oh wat zielig en wat naar voor hem.' Nee, je zit er zelf ook in, omdat hij een deel van je is. Mensen moeten eens wakker worden. Wij zijn in het lijden altijd aan elkaar verbonden want wij zijn allemaal leden van elkaar als het menselijk ras. Het gaat om jezelf. Jij zit erin, en de ander is slechts de boodschapper ervan. 'Oh ach en wee, er zit iemand in het concentratiekamp. Nou ja, het leven gaat door.' Nee helemaal niet, je bent het zelf die erin zit. Dus we zitten allemaal nog vast in Auschwitz en Bergen-Belsen en al die andere concentratiekampen. Sobibor is een belangrijke sleutel voor ontsnapping. Dit was een concentratie kamp en vernietigings kamp in een door de nazi's bezette gebied in Polen. De Sonders van het Sonderkommando (de 'specialen' in het Duits), waren gevangenen die gedwongen werden de lijken op te ruimen, naar de verbrandings-installaties te brengen en naar de massa-graven en hen te onderzoeken op waardevolle bezittingen. Vaak werden ze na hun taak afgeschoten of ze pleegden zelfmoord. In Sobibor was er een opstand georganiseerd door de
Pagina 660
Sonders, de dodenslaven, en vond er een grote ontsnapping plaats, waarvoor dit gebied bekend staat. Dit waren verschillende honderden gevangenen, maar velen werden neergeschoten of kwamen in mijnen terecht waardoor ze het niet overleefden. Ongeveer vijftig van hen overleefden het, waaronder ook een Nederlandse vrouw. Recent is er ook nog een ontsnappings-tunnel gevonden. De overige verschillende honderden gevangenen die waren gebleven werden vermoord, en het kamp werd door de nazi's gesloten en verwoest. Toen werden er bomen overheen geplant. De nazi's wilden alle sporen uitwissen van wat er was gebeurd. Vandaar dat Sobibor een pijnlijke herinnering is voor de nazi's en een belangrijke sleutel voor de ontsnapping, die de verdieping is. Ook in de Insectische geschriften van de Tweede Bijbel wordt er literair aandacht geschonken aan het Sonder mysterie. Hoofdstuk 22. Na Kantoor-Uren Gesloten De Vur groeit langs alles heen, gaat niet direct met dingen om. De Vur is niet materialistisch. Zo is het ook belangrijk te komen tot de stilte en te leven door de stilte, door de eeuwige stilte, om alle overvloed van overmoedige stemmen in ons te doven, de stemmen van het verleden en de stemmen van de maatschappij om ons heen. Deze eeuwige stilte ligt verborgen in het hart, en zalig zijn degenen die het vinden. Wij mogen net als de Vur natuur langs alles heengroeien, opdat we niet vastraken in de bedriegelijke droomwerelden van anderen, van hen die niet willen ontwaken. Wij mogen zo door langs alles heen te groeien tot grote ontdekkingen komen, wat in de tweede bijbel het waterlichten mysterie genoemd wordt. We groeien dus vanuit het water, omdat juist de golven ervoor zorgen dat we langs alles heen kunnen groeien en nergens vastraken. Als we ergens vastraken is dat maar tijdelijk, en de natuur zal ons wel weer loswrikken en losspoelen, want alles groeit door. Niets is vast. Dat is het grote geheimenis van de Vur om ons klaar te maken voor de geheimenissen van de Bilha, het vervolg op de Vur. Het is de industrie van de natuur die tegen de corrupte industrie van de stad ingaat, als een industriele revolutie. In de eeuwige stilte is er een hele andere industrie gaande die niet materieel is. Het gaat dieper dan dromen, totdat men ziet wat ware industrie is. Zoals de Vur zegt : 92. DE INDUSTRIE 1. Het sociale leven is de grootste killer, maar industrie geeft de kans te overleven. 2. 'Je moet je industrie bouwen,' sprak ze. 3. 'Bouw je centrum van filosofie,' zei ze. 'En we zullen allemaal veilig zijn.' 4. 'Wat is de belangrijkste filosofie ?' vroeg ik. 5. 'Dat moet je ontdekken,' zei ze. Dit is ook het diepere geheim van Duitsland. De mens raakte verstrikt in de zwaar robotische nazi industrie als verdwaald in een meedogenloze machine, die later door de medische industrie werd overgekocht. Om hieraan te ontkomen moet de mens nog dieper gaan om tot de natuur-industrie te komen, die nog wel veel robotischer is en veel industriëler. De stads-industrie is gebonden aan werktijden, en zijn na kantoor uren gesloten en zijn dan ook totaal onverschillig naar hun werk. Het is allemaal heel zakelijk. Terwijl hen van de eeuwige stilte altijd werken. Hun hele leven bestaat uit industrie. Zij wijken niet af van de rode draden. Hierin vinden zij hun rust. Er zitten geen lekken in. Het Wonder van de Vur, het commentaar op de Vur, zegt hierover in het commentaar op boek 99 : 'Zij die het sluier van de wildernis niet kennen, zullen het nooit dieper binnengaan. Eerst raakt de mens in de sluiers verstrikt, totdat hij het raadsel ervan heeft opgelost. Het gaat dus om de arbeid, en een lui mens zal zich niet in deze industrie begeven.' Alleen door volledig en robotisch industrialisme zal het raadsel opgelost worden. De rest zal afsterven en gerecycled worden. Luiheid is geen optie. De mens moet er geheel voor gaan of helemaal niet. Er is dus een heel groot verschil tussen stads, religieus fundamentalisme, en Vurisch fundamentalisme, wat een natuurlijk fundamentalisme is om te overleven. Stads industrialisme is materialistisch, gejaagd, geforceerd, oppervlakkig, monopolistisch, parasitair, werkend voor de medische industrie, de top van de pyramide, en daardoor bloedzuchtig, want deze industrie leeft door bloed, door dood en verderf. Het is een zwaar virus, een hersenvirus. De ware dimensie van creativiteit ontbreekt. Ze zijn niet gemachtigd waarlijk te dromen, maar ze zijn aan de drugs, allemaal om het oude systeem in stand te houden, zij het in nieuwe jasjes. Ze werken veel met camouflage, en dat is het bedriegelijke ervan. Pas op voor het masker. Ze kunnen overal zijn en overal binnendringen, en houden dan ongemerkt hun dodendansen, hun kannibalendansen om je heen. Jij staat op het menu. Laat je niet voor de gek houden. Hoofdstuk 23. Korte Bespreking van Tranen van Vuur Op de boekomslag van het Tweede Bijbelse verhalenboek 'Tranen van Vuur' zien we de aan de rode drugs verslaafde Vrouw Hertint tussen de klaprozen met een oorlogsvisioen opgewekt door de drugs. Hertint is een figuur uit de tweede bijbelse mythologie. Het is een kort, poëtisch verhaal wat zomaar abrupt eindigt met een open einde. Maar de rest van de verhalen zijn ervoor om het aan te vullen. Het stuk 'Hertint' is een centraal punt in het boek, waar eigenlijk alles omheen draait. Haar drie roodharige kinderen zijn oorlogsvisioenen die we zowel in het verhalenboek als in de geschiedenis kunnen terugvinden, en zelfs in ons persoonlijk leven. Dat het centraal ligt komt er ook door dat verschillende regels van het verhaal ook in de Bilha staan, alhoewel Hertint zelf niet genoemd wordt, en ook haar man, Hertant, niet. Het is een vast scenario : Mensen oogsten wat ze zaaien. Mensen hallucineren wat ze roken. Alles draait om oorzaak en gevolg. Dit zijn vaste wetten waar de mens niet aan kan ontkomen. De kinderen zijn de vruchten van het werk van de ouders. Dat wil zeer zeker niet zeggen dat slechte ouders altijd slechte kinderen krijgen. Neen. Dat zou te kort door de bocht zijn. Tegengestelden trekken elkaar aan, en we hebben altijd weer te maken met
Pagina 662
diepere cryptische boodschappen. Soms worden kinderen ook gezonden als een betaling aan de ouders, als loon of kastijding of als een hulp, of een mengsel daarvan. Voor een kind is dat niet altijd makkelijk want eigenlijk gaan ze door hetzelfde heen als waar hun ouders doorheen gingen. Zoals Hertint zwaar aan de drugs was, zo werden haar kinderen ook zwaar aan de drugs geboren, want zij kwamen uit haar voort. Zo worden ook oorlogs-situaties van geslacht tot geslacht doorgegeven, maar wel telkens in andere vormen gegoten. Ook kan een kind dus juist de sleutel vormen om van een bepaald probleem verlost te worden, als de oplossing van een raadsel. Het kind kan dus ook voor inzicht staan. Oorlog kan ook een geestelijke betekenis hebben, dat je het probleem onderkent en daar tegen strijd. In die zin heeft het Hertint verhaal een dubbele betekenis. Een kind kan ook weer strijdlustig maken, als hoop na de wanhoop. Er komt weer nieuw leven in een nieuwe vorm. Dingen worden anders. Vijanden worden verslagen. Natuurlijk is het drugsgebruik van Hertint zwaar symbolisch. Dat hoeft geen letterlijk drugsgebruik te zijn, maar kan ook bijvoorbeeld een beeld zijn van religie of een bepaalde obsessie met iets anders. In het verhaal 'Sandra en de Boze Badmeester' verliest een jongen, Jan, zijn zus, Sandra, door een complot wat kinderen omwisselt met robotten. Jan krijgt vervolgens wel een hele diepe band met de robot, die hem zelfs wil helpen Sandra terug te vinden. Het kwaad van de psychiatrie en psychiatrische medicijnen wordt besproken, wat mensen geheel hun eigen identiteit kan laten verliezen en hen kan maken tot robotten. Aan het einde van het verhaal vindt hij eindelijk zijn zus terug met behulp van de robot, maar wat is er nog van haar over ? Ze is haarzelf niet meer of zij is inmiddels ook alweer verwisseld door een andere robot, om het pad voor Jan dood te laten lopen. Jan is dan noodgedwongen om maar gewoon verder te gaan met de eerste robot, waarvan hij inmiddels erg is gaan houden. Soms zijn oorspronkelijke situaties niet meer vindbaar voor wat voor reden dan ook, en moeten we roeien met de riemen die we nog hebben en maken wat er nog van te maken is. Dat is ook weer het principe van het verminderen. We hebben van het oorspronkelijke alleen nog maar kleine stukjes over, maar er is ook nog een andere wereld die we moeten ontdekken. Vandaar dat dingen in ons leven blijven verminderen en veranderen, opdat we in die grotere cirkelbewegingen terecht komen die ons in een uiteindelijk betere vibratie brengen. Aan het einde van het verhaal twijfelt Jan enorm aan zichzelf, en vraagt zichzelf af of hij het allemaal wel zuiver heeft gezien, en neemt daarom een aantal stappen terug. Ook dit verhaal stopt dus met een open einde. Hoofdstuk 24. Aan Beide Kanten van de Tralies - Verdere Bespreking van Tranen van Vuur Het verhalenboek Tranen van Vuur laat zien dat er ook andere beroepen in het complot tegen de mens betrokken zijn. Alles kan meewerken om de mens in te sluiten. Het is een grote en subtiele machine met vele koppen. Zoals het goede gebruik kan maken van alles, zo kan het kwade dat ook. Let goed op wat er om je heen gebeurt, en prik door de spelletjes heen die mensen spelen. Iedereen is al ten dode opgeschreven in de machine van de tandheelkunde en iedereen valt onder dat bewind en moet het persoonlijk overwinnen, maar alhoewel veel mensen niet in de psychiatrie zijn is dat ook slechts allemaal schijn, want de psychiatrie heeft alles overgekocht. Ook van deze twee bedrijfstakken is het verhaal 'De Goochelaar' een allegorie, want er wordt in deze twee industrieën van de dood verschrikkelijk gegoocheld, en er gaat voortdurend van alles mis, en dat moet ook wel, want anders zouden ze niets meer verdienen. Het zijn parasieten, kannibalen. Daarop is ook het gehele christendom op gebouwd. Ze hebben uw hulp hard nodig, d.w.z. uw bloed, uw dood, uw geld, alles. Alles van de nazi's hebben ze overgekocht, en ze heersen aan beide kanten van de tralies. In het verhaal 'Sandra en de Boze Badmeester' begint het allemaal in het zwembad. Het begint vaak in ogenschijnlijk 'leuke' of 'onschuldige' plaatsen, zoals school en de kerk. Daar wordt een kind al voorbereid, gefokt als slachtvee. Veelal is dit gecamoufleerd. Waarom zouden deze demonen zich makkelijk verraden ? Ze zijn niet dom, maar listig. Ze hebben miljoenen jaren ervaring in het misleiden van mensen. Dit zijn machines die geprogrammeerd zijn om u de dood in te lokken. Ze komen vaak niet als brullende leeuwen, maar als engelen des lichts. Ze maken mensen maar wat wijs met een hele omhaal van woorden, zorgen dat het politiek verantwoord is, door de massa ondersteund, alsof alles goed voor de mens is. Ze schrijven daarvoor hun rapporten, en verkopen het voor veel geld, om de illusie op te wekken dat het dan wel heel wat waard moet zijn. Het zijn allemaal truken, goocheltruken. Ieder weldenkend mens kan zien dat het voortdurend misgaat, maar ze schuiven het altijd op iets anders, op de zondebok. Dat is altijd iemand anders of jezelf, nooit henzelf. Heel soms geven ze het toe dat er iets mis is gegaan, maar dan beloven ze verbetering, om de mens toch te laten denken dat ze echt zijn, maar het zijn allemaal truken uit de goocheldoos. En de ja-knikkers die altijd maar achter hen aanlopen met de dode massa's mee zijn gewoon onderdelen van deze machine. Deze machine heeft de dode massa's zelf gemaakt. Het zijn kopieer truken. De mens loopt op de kermis van dood en bedrog. Overal zijn zielenlokkers. De prijs is hoog. De mens is zwaar bezeten en wordt voortdurend afgeleid door deze gekken. Waar is de mens naar op zoek ? Ik schrik me elke keer weer rot als ik in de trein stap. Iedereen loopt rond met een telefoontje, en ze hebben nergens meer oog voor. Ik ben altijd zo'n beetje de enige die geen telefoontje heeft. Wij mogen een levend contact met de natuur hebben en met de gnosis, maar de wereld wordt gesleept tot het brandende gat van de GSM's, levensgevaarlijke straling, en de mens overcommuniceert. Ze hebben dag noch nacht rust. Ze zijn bezig hun kannibalen-menu's in te tikken, en ze staan ook nog eens zelf op het menu. Het is allemaal illusie. Dit is de neem en grijp generatie. Ze zijn volledig gezombificeerd. Aan het einde van het verhaal de Goochelaar wordt er een medicijn aangeboden tegen wat de Goochelaar bleek te zijn : een drug. Het tegengif was het zaad van het telefoonplantje. Het kon maar eens in je leven gebruikt worden. Het plantje bleek al uitgestorven te zijn, en het laatste beetje zaad droeg de vader van het meisje aan een ketting om zijn nek in een flesje, wat hij eens had gehad van een vrouw die hij van de verdrinking had gered. Natuurlijk is dit ook diepe allegorie. Wij moeten terugkeren tot de natuur en leren op een natuurlijke manier te communiceren, zoals de planten dit doen, door natuurlijke processen en niet overmoedig en geforceerd. En dit kunnen we alleen met mate doen. De computer en het internet is een prachtige uitvinding, ook diepe allegorie hiervan, maar de mens moet het niet overdrijven. Het worden van een GSM-zombie is een groot gevaar. Men heeft geen idee wat er allemaal door deze straling gebeurt en wat voor demonen het kan aantrekken. Het kan alles in de mens vernietigen door overgebruik. De mens moet weer leren prioriteiten te stellen en voorzichtig te worden. Vandaag de dag ontkom je aan een heleboel dingen niet meer, maar vecht voor je leven en je vrijheid en voor het behoud van de natuur. Er zijn andere wegen mogelijk. Houd je vast aan de rode draad door alles, en wijk er niet van af. Probeer het te naturaliseren, vanuit de natuur te matigen, niet te materialiseren en te overdrijven. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Zo mag de mens langzaam alles afbouwen om tot andere, betere vormen te komen. Contact maken met je innerlijke natuur en daardoor herstellen. Ook voedsel zit vol met gif tegenwoordig, en de al dan niet gedwongen medicijnen natuurlijk. De tandheelkunde is één groot gedwongen medicijn, wat daardoor alleen al geen medicijn is, maar een complot. Ze implanteren mensen om buitenaardse inmeng in het zenuwstelsel van de mens te krijgen, en zoals we weten is het zenuwstelsel het communicatie systeem van de mens. Daarover is de strijd, want ze weten allemaal dat door communicatie de commando codes worden geprogrammeerd in de hersenbanen van de mens. Dat loopt ook allemaal weer terug naar de nazi's, waaraan verschillende verhalen van het boek gewijd zijn. In het eerste verhaal werd de koffie robot gebruikt om de nazi's te overwinnen. Koffie is een symbool voor ontwaking. De bevrijders zullen namelijk nooit komen.
Pagina 664
De mens moet zelf hiertoe ontwaken. Hoofdstuk 25. Het Breken van de Wapen Handel Matrix Vannacht had ik een droom van een malfunction van een zware demoon/ parasiet die over de aarde heerst. Het ging om twee buitenaardse parasieten die in de vorm kwamen van mijn vader en mijn moeder. De 'vader' kwam uit zijn slaapkamer met zijn haar helemaal door de war, en met lome, trage stem zei hij dat hij niets meer kan willen. Zijn vermogen tot 'willen' was weg, en zijn spel was afgelopen. Ik zag direct dat er iets was gebeurd in deze collectieve vader-parasiet. Hij was niet meer dezelfde. Ik vroeg : 'Heb je een hersenbloeding gehad ?' Hij knikte, en bevestigde dat, en ook de moeder-parasiet bevestigde het (die dus in de vorm van mijn moeder was). Ze zei toen : 'Ja, hij moet naar Heerde nu.' Daar zou ze hem naartoe brengen. Er was iets in hem onherstelbaar geknapt. Heerde is waar dat soort parasieten die geknapt zijn naar hun laatste station gaan. De mannelijke parasiet was genaamd Nemser, en de vrouwelijke parasiet was genaamd Nimi-Niti. Het waren tandarts-parasieten die destijds de wapen industrie van de nazi's hadden overgekocht en verder hadden opgebouwd voor de medische industrie, de psychiatrische industrie en de tandarts industrie. Ze stonden voor een zekere wapenhandel. Vroeger was de wapen industrie groeiende door de uitvinding van het buskruit vanuit China en Mongolië. Men greep overmoedig naar de wapens, en verzaakte het kruis en de communicatie waardoor deze wapen handel matrix ontstond, wat geboorte kon geven aan de medische dictatuur. Deze parasieten waren poortwachters van een zekere wapen fabriek, en toen de mannelijke parasiet was geknakt, oftewel de collectieve vader parasiet, ging dat zo diep dat ik me afvroeg of ik wel veilig was. Ik voelde me heel vreemd, maar ik werd direct vriendelijk toegesproken door buitenaardsen van de gnosis die me verzekerden dat ik veilig was. Er was zoveel aan het instorten. Ik werd wakker en voelde me nog steeds vreemd, maar ik voelde ook de buitenaardse gnosis. Toen ik die dag naar de supermarkt ging probeerde ik na te gaan wat er precies was gebeurd, want er waren poorten geopend. Ik voelde heel veel terugkomen van mijn kinderjaren, wat vrij was gezet. Heel veel buitenaardsen van het verzetstrijders front waren ook vrijgezet. Ze konden zich gewoon in alles inmengen. De droom eindigde met vossen, die een beeld zijn van geheimhouding, spionage en vermomming. Hoofdstuk 26. De Lijkendans Veel mensen verslijten hun levensdagen met nutteloze dingen die er niet toe doen, en houden zich bezig met inhoudsloze relaties met oppervlakkige mensen wat ze als een waardemeter gebruiken. Het geeft hen de illusie van geluk en controle, van waarde en groei, terwijl ze helemaal niet groeien. Ze hebben de architectuur van de literatuur uit het oog verloren. Het leven is ertoe bedoeld die diepere architectuur van de natuur literatuur te vinden en vandaaruit te leven. Het gaat om het leren kennen van die diepere literatuur achter alle dingen, opdat de rode draden worden gevonden. Maar wie heeft daar tegenwoordig oog voor ? Velen worden afgeleid door valse verlokkingen. Het gaat om de aha-momenten, niet om de likes voor oppervlakkige dingen die er niet toe doen. Want dan is de like net wat het zegt : een lijk. 'Weer een 'lijk' erbij. Jongens, onze lijkenhandel werkt goed.' Waar is de mens mee bezig ? Waar gaat het allemaal naartoe ? Kan de mens deze machine nog stoppen ? Durf je het aan een eenling te zijn, om 'anders' te zijn ? Durf je het aan om tegen de massa in te gaan ? Dat is de enige weg er doorheen, het ijs in, op weg naar een betere wereld. Velen hebben dit gezien en proberen de stad uit te komen, maar ze worden tegengehouden door de wachters en teruggelokt. Weet dit spel te winnen, want dit is het enige spel wat er is. Verlies het niet, want dan verlies je jezelf en je hele leven. Dan is het van iemand anders, en dan loopt alles dood. Heus, het hoeft zich niet te verraden. Het kan dan allemaal ogenschijnlijk goed gaan in je leven, zelfs heel goed. De vijand hoeft niet meer om je te strijden dan, want hij heeft je al. De mens heeft dat niet door, want de mens slaapt, en de vijand die zo'n mens al bezit zal hem heus niet willen wakker maken. Warme broodjes bij de bakker. De vijand biedt de gevangen mens een overvloed aan sociale media als drugs. Slaap maar lekker. De vijand zorgt dat zo'n slapende lekker warm en veel geliked wordt, als slaapliedjes en drugs voor een nog diepere slaap. Het is een lijkendans. En ze lijken ook nog eens allemaal op elkaar. Mensen doen een moord voor een like en bouwen zo allerlei valse zekerheden op. Eens zal die illusie instorten. Dit is de realiteit van de trickster. Uit miljoenen wegen moet je de ene ware zien te vinden, en de rest zijn allemaal lokaas. Dan kun je niet zeggen : Jezus is de enige ware weg, of deze religie of die religie, of het atheisme, of die of die ideologie. Neen. Het ligt allemaal veel dieper. Zelfs als je een stuk van het goede hebt gepakt kan er nog zoveel misgaan en zijn er nog zoveel misleidingen. Vaak is het stuk goede ook het lokaas. Vandaar dat de mens demonologie moet leren, oftewel de oorlogskunst. Hoofdstuk 27. Voorlopers van de Nazi's In de beginne, in de rosh, zo geven de oude teksten het weer. In de rosh, in het hoofd, in de verbeelding, is de vertaling. Rosh is Rossiya, de Russische naam voor Rusland, Russia. In de rosh, in het surrealisme. Dit is de diepte van Rusland, waar alles een andere betekenis heeft. In de ondergrond van de aarde is er een andere dimensie, een surreële dimensie.
Pagina 666
Op de aarde is alles al geprogrammeerd en gedefinieerd. Dit is dit en dat is dat. Iedereen weet daar alles van, of denkt er van alles van af te weten. Maar ze houden zichzelf enorm voor de gek. Want wie zegt dat dit dit is, en dat dat ? De mens mag tot andere, diepere definities komen. Dit kan alleen door het ijs gebeuren, als de mens alles loslaat door stilte, vergetelheid, en afzondering, waar de mens iedere nacht weer ingaat en waar de mens overdag naartoe mag leven. Zo komt de mens steeds dichterbij Rosh. Rosh maakte een einde aan het nazi rijk. De bezetting door de nazi's van Nederland van 1940-1945 staat niet op zichzelf. Het is ergens een echo van. Precies drie eeuwen terug, van 1640-1645. De Nederlandse kolonist en gouverneur Willem Kieft onderdrukte de indianen in de Nederlandse kolonie in Noord Amerika genaamd 'Nieuw Nederland'. De indianen weigerden opgelegde belasting te betalen, en zo begon de oorlog. Ook werden er slaven in dit gebied ingezet. Hij probeerde ook de indianen uit hun land weg te drijven. Het werd ook wel de oorlog van Kieft genoemd. Uiteindelijk werd er in 1645 de vrede getekend. Jah-rosh-alem, Jeruzalem, is de verwezenlijking (jah) en de vereeuwiging (alem) van de verbeelding, van het surrealisme (rosh), wat ook weer terugkomt in wat Nieuw-Nederland nu is : Nieuw Jah-roshy, New Jersey, samen met New York en Delaware. Na Willem Kieft werd Peter Stuyvesant de gouverneur van Nieuw-Nederland. Hij was een slavenhandelaar en een jodenhater, en zorgde ervoor dat er geen volledige godsdienstvrijheid was. Zoals we weten eindigde hij als pakje sigaretten. Hoofdstuk 28. De Honderdjarige Oorlog De kolonisten, de voorlopers van de nazi's, vochten niet alleen tegen de indianen, maar ook tegen elkaar. Zo waren er de Engels-Nederlandse oorlogen om Indiaans grondgebied tussen 1652 en 1784, met onderbrekingen, waardoor het een soort van honderjarige oorlog was. Dit gebeurde dus vlak na de tachtigjarige oorlog, waarin Nederland en Engeland nog bondgenoten waren in de strijd tegen het Spaanse wereldrijk van 1568 tot 1648. Toen Spanje werd teruggedrongen kwam er tussen Engeland en Nederland een oorlog over wie wat kreeg en de regels erover. Uiteindelijk liep dit erop uit dat Nieuw Nederland werd geruild met Suriname. Engeland is dus de schakelaar waardoor het Amerikaanse Nederland van Noord naar Zuid verhuisde. Het is dus van belang deze geschiedkundige put tussen Noord en Zuid te bespreken. Engeland is Groot Brittannië, oftewel Grote Bertha, of Bertha Grootvoet, wat een zuidelijke naam was voor Hel of de nicht van Hel. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Grote Bertha of Bertha Grootvoet ging op haar wagen door de lucht tijdens het joelfeest en bezocht dan de huizen van de kinderen om een zilveren munt in hun schoen te doen als ze goed waren geweest. Als ze niet goed waren geweest, dan sneed ze hun buiken open om ze te vullen met stenen, zoals ook in het Roodkapje verhaal gebeurde met de hebzuchtige wolf. Vandaag de dag is dit zichtbaar in mannen die hun buiken helemaal verkrampen totdat deze stenen zichtbaar worden, als teken dat hun spiritualiteit en fijngevoeligheid is afgestorven. Ze zijn geobsedeerd met hun buik, en proberen de schijn te wekken dat het een sport is, zoals ook de Spanjaarden de schijn proberen te wekken dat stierengevechten een sport is. Bertha werd later vermannelijkt tot Sinterklaas, en het joelfeest werd tot kerstfeest. De Hebreeuwse bijbel begint met 'beresit', bere-rosh-t, in de beginne. Bere is de Surinaamse baarmoeder, in het Sranan Tongo. BRTN betekent in het Aramees zus of partner, relatie. BRT betekent dochter. BRTTNH betekent mede-student, samen studeren. BRT (barit) is in het Egyptisch een kooi, en een verbond, een contract (barta), van het wortelwoord 'ber', put, uitgang, naar buiten. In het Germaans is Bertha verbonden aan het verborgene. Al met al duidt het erop dat de mens een relatie moet aangaan met het verborgene. Groot-Britannië duidt cryptisch en etymologisch op het contract wat de mens moet aangaan met het diepere, waardoor de mens komt van Noord tot Zuid, van stad tot de natuur, van het publieke tot het verborgene, van het bovengrondse tot het ondergrondse. Toen ik hier kwam als kind was het een dal, een ondergronds rijk, van schedels en doodsbeenderen. Alle maskers waren afgerukt. Natuurlijk was dit iets metaforisch. Toen ik volwassen werd kreeg ik dromen die mij daar lieten terugkeren en het bleek de wilde indiaanse wereld te zijn voordat het door de rijke witte kolonisten werd geplunderd en vernietigd, voordat er lagen overheen gebouwd werden. Ik ontmoette toen drie indiaanse opperhoofden. Groot-Britannië duidt dus op het moment waarop de walkuren een einherjar verkiezen, oftewel het moment waarop ze aankomen in dit geheime ondergrondse gebied doordat ze aan zichzelf zijn afgestorven. Het is het moment dat ze de zilveren munt in hun schoen vinden, wat een teken is dat ze niet één zijn geworden met de stad, de wolf, die stenen in zijn buik heeft. Bertha is de leidster van de wilde jacht in het joelfeest, waarin de doden komen om de wolf te verjagen, als een beeld van het verjagen van het kwaad van de 'levenden'. Het valse licht moet sterven, opdat de mens de nacht, de verborgen diepte, in kan gaan. Hoofdstuk 29. Kolonisten van het Menselijk Lichaam We kunnen zo stellen dat psychiaters de kolonisten van het verstand zijn van de mens, die het verstand van de mens beheksen met hun gevaarlijke medicijnen, en tandartsen zijn de kolonisten van de mond die mensen dwingen met allerlei troep te lopen opdat ze nog meer macht over het lichaam krijgen. Zo breiden ze hun gebied uit, en werken dus in een groot complot samen met andere medici en andere beroepstakken. Zij willen de zilveren munt, maar hun harten zijn vol stenen. In de stad heb je verschillende soorten mannen : 1. de stropdas-mannen 2. de mannen met stenen in hun buik - de rappers. Probeer maar eens te rappen als test, waardoor je
Pagina 668
merkt dat je buik zich gaat verkrampen, zich gaat verstenen. Probeer daarna te zingen, en merk dat je buik zich dan meer ontspant en openstelt. Het is een hele andere energie. Probeer dan daarna gewoon te praten en merk dat je buik zich dan ook ontspant en openstelt. Probeer dan daarna weer te rappen, en merk hoeveel spanning dat weer op je buik geeft, hoe de chaos dan toeslaat om het weer te verkrampen en te verstenen. Dat is even een test en een oefening natuurlijk, maar zij die zich hieraan dus overgeven zijn de mannen met de stenen in hun buik, als een beeld van de wolf van Roodkapje wiens buik werd opengesneden om Roodkapje en haar grote moeder te bevrijden, en waarna er stenen voor in de plaats kwamen, als een beeld van de wolf van de stad die mensen tegenhoudt om tot de natuur te gaan. Rappers zijn niet allemaal slecht, maar zijn verdwaald en verwond, en rappers zijn niet de enigen die stenen in hun buik hebben. Er zijn ook weer andere groepen mannen met stenen in hun buik. 3. de mannen met stenen in hun hart - de medische markt die het menselijk lichaam koloniseert. 4. de borstmannen - dit zijn naast de stenen in de buik wolven de echte aandachtshoeren, aandachtszieken, die jaloers en boos zijn op de vrouwenborsten en dit willen nabootsen, maar alles wat ze kunnen doen is hun stenen in hun borsten laten zien. Ze trekken vaak hun borst vooruit en op om groter te lijken. Religieuze types doen dit ook vaak. Het zijn de farizeeërs die gezien willen worden. Dat velen door hen heenprikken schijnt hen niet te stoppen. Ze reizen er stad en land voor af om een bekeerling te maken om die erger als henzelf te maken. Ze willen anderen in hun verderf meesleuren. Altijd weer willen ze in het algemeen vrouwen onderdrukken en vernederen. Vrouwen willen ze tot hun slaven maken. De rap energie zorgt altijd weer voor doden. Het is een gevaarlijke muziek industrie. Dan is die rapper vermoord, en dan die weer. De kranten staan er vol van. De medische industrie verdient er goed aan. De buiken worden verkrampt, men wil alsmaar meer, want meestal gaat het om geld en goederen, om zoveel mogelijk te bezitten, de hebzucht van de wolf. Ze hebben altijd dorst naar meer, want ze hebben stenen in hun buik, zoals in het verhaal van Roodkapje. Ze verheerlijken vaak drugs en alcohol. Het zijn net als de andere groepen materialistische mannen. Textueel gezien zijn het soms goede gedichten, zelfs zeer activistisch, maar ze kunnen het geduld en de strategie er niet voor opbrengen, en hebben het kruis verworpen. Alles moet maar snel snel zodat ze de oorlog niet winnen, en zo elkaar voortijds afmaken, want de buik moet juist open zijn, als een geestelijk kanaal. Rap gooit al die kanalen dicht, en trekt dan de parasieten aan. Ze zijn al dood. Rap is de wolf met stenen in zijn buik die aan het ijlen is van de dorst, op zoek naar alcohol en drugs. Hij kijkt altijd langs je heen, of kijkt je scheef aan. Hij heeft niet het beste met je voor. Hij is niet eerlijk. Hij probeert je te bedotten. Het zijn de geesten van de oude kolonisten. Ze proberen 'grappig' te doen, en 'leuk', opdat je het aas aanneemt. Maar zij leven niet meer, en willen in je lichaam leven. Ze willen je lichaam, verstand en mond koloniseren. Ze willen de stilte niet in. Neen. Ze willen blijven rappen, blijven drillen, blijven boren. Voor hen ben jij het boor-eiland. Het zijn golddiggers, goudzoekers. Het zijn de boeren van het menselijk lichaam. Dit heeft ook een hele diepe geschiedenis. Laten we kijken naar wat Nederlandse oorlogen : Tachtigjarige oorlog tegen Spanje - 1568-1648 Kieft oorlog tegen de Wappinger indianen - 1640-1645 Esopus oorlog - de kolonistische boeren tegen de Esopus indianen - 1659-1663 Honderdjarige oorlog tegen Engeland (met onderbrekingen) - 1652-1784 De Esopus oorlog was een boeren oorlog, indianen tegen boeren. De boeren waren in verboden indiaans gebied gekomen. De boerse kolonist verkrachtte moeder aarde, en richtte zo zijn stenen monumenten van de dood op, de stenen in zijn eigen buik. Nog steeds rappen die stenen om de stem van moeder aarde te doven. De boerse wolven hebben zich in de stad opgesteld met hun stenen in hun buik, en vragen daarvoor de aandacht. Hevig trots zijn ze erop, terwijl het hun eigen dood betekent. Hevig trots roken ze hun Peter Stuyvesant sigaretten, terwijl er met grote koeieletters opstaat dat het dodelijk is. Ziet u, ze zijn namelijk al dood. Ze willen de mens laten denken dat het allemaal doodnormaal is. Ze zijn al dood, en willen u ook de dood inhelpen. Ze hebben niets meer te verliezen, maar u heeft alles te verliezen. Het is de climax van krankzinnigheid. Dit zijn de fundamenten van de nazi oorlog in Nederland van 1940-1945. We leven nog steeds in de Esopus oorlog tussen de kolonistische Stuyvesant boeren, de rappers, en de Esopus indianen. Hoofdstuk 30. De Amerika Brug Frankrijk is een beeld van de Berserker (Noord-Germaans) en de Einherjar, zij die uitverkoren waren door de walkuren, de Germaanse oorlogsgodinnen, als de ingewijden in Odin, oftewel in de dn-wortel, exegese, schriftuitleg, in het Aramees. De Berserkers werden ingesmeerd, geverfd, met de moeder aarde, of zwarte verf, als een beeld dat ze onder de grond waren gegaan. De Sanskrite wortel van Frankrijk is varnaka, vrnk, de verf op het lichaam gesmeerd, ook als een huwelijksritueel. Bij de slag van Waterloo (1815) werd Napoleon definitief teruggedrongen, nadat er al een einde was gekomen aan de Franse tijd in Nederland onder Napoleon (1795-1813). Hij werd teruggedrongen door Bertha (de Britten) en haar nicht Hel (Nederland en Duitsland), wat een beeld was dat de Berserker werd geleid tot het verborgene, werd ingesmeerd met de moeder aarde om dieper aan zichzelf af te sterven. Daarvoor was hetzelfde al in Amerika gebeurd dat de Fransen werden teruggedrongen door Bertha, Groot Brittannië, in de Franse en Indiaanse oorlog (17541763). De Amerika Brug betekent de exegese van de Amerikaans-Europese geschiedenis, en leidt uiteindelijk dieper onder de grond, tot de Wilde Oceaan. Dit is een verborgen oceaan in een diepere realiteit, toen Amerika nog Indianië was. Het land Indianië ligt in de Wilde Oceaan. Heel veel wat de mens vandaag de dag om zich heen ziet is de Wilde Oceaan, zij het als afspiegeling en cryptisch. Het oude kinderliedje over Engeland is dan ook toepasbaar op Amerika : "Witte zwanen, zwarte zwanen, wie gaat er mee naar Amerika varen? Amerika is gesloten, de sleutel is gebroken. Is er dan geen smid in het land, die de sleutel maken kan ? Kijk voor je, Kijk achter je wie achter is moet voorgaan." of : "Laat doorgaan, laat doorgaan,
Pagina 670
wie achter is moet voorgaan." Als : 'de eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn.' Niet hen die de macht hebben gegrepen in Amerika hebben de sleutel. De sleutel is te vinden in het kruis van de studie van de gnosis. Het is de sleutel tot de Amerikaanse ondergrond, waar de berserker naartoe ging door de exegese (odin, dn) aan te hangen. Dat is het ware Eden, dn, het ware paradijs. Het is niet voor goud en geluk zoekers, maar voor gnosis zoekers. Het is geen luilekkerland, maar een school. Je komt er niet als kolonist, want die zullen vergaan in de Wilde Oceaan, maar je komt er als een wilde. Je bent de Wilde Oceaan zelf geworden. Als je merkt dat de gnosis je dingen laat doen, denken en zeggen die je niet begrijpt, dan is dat al de Wilde Oceaan. Het is de wachter van Indianië. Je komt niet zomaar in Amerika. Eerst moet je diep het Oosten ingaan voor de juiste fundamenten, waar het onderwijs ook over gaat, waarin je leert in het juiste ritme te komen die de sleutel is, wat ook een oud kinderliedje is : Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten, Drie schuintamboers, die kwamen uit het Oosten Van je rom bom, wat maal ik er om Die kwamen uit het Oosten rom bom. Ze zijn van hele hoge komaf, maar lopen er niet mee te pronken. Ze zeggen dat alles wat ze hebben hun trommels en hun stokken zijn, om te kijken hoe mensen daar op reageren. Een koning beslist dan dat ze niet met zijn dochter mogen trouwen omdat ze te arm zijn. Als ze hem dan vertellen van hun hoge komaf mogen ze het ineens wel, maar dan willen ze niet meer, want de koning was door de mand gevallen. Je wordt geen wilde natuurmens als je nog in de stad blijft pronken. Je moet het pad van de armoede gaan, het smalle pad, door de enge poort, zoals de Franciscanen, de minderbroeders. Je moet 'de minste' willen zijn. Als je blijft vasthouden aan je zogenaamde 'rijkdom' en je 'status' dan kan dat weleens ervoor gaan zorgen dat je door de poort niet binnen kunt komen. Materialisme, eerzucht, is een valstrik. Heb je de eer van mensen, dan verlies je daarmee de gnosis. Wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Wees een Johannes de Doper, een woesteling die roept in de woestijn en de farizeeërs uitscheld en niet met ze aanpaait. Wees een Robin Hood die voor de armen opkomt en tegen de rijken strijdt. Doe dit niet vanuit je eigen hoge troontje, maar wees één van hen, want je bent één van hen. Help een mens altijd vanuit een diepere plaats dan zij zelf zijn. Je komt dus altijd van onderen om hen te helpen, dus niet dat je superman gaat lopen spelen door ze vanaf je hoge troontje in de hemel een touw toe te werpen, opdat ze je kunnen gaan vereren en aanbidden. Het heldensyndroom is niet het pad van het kruis, maar een valstrik voor de dwazen. Zij die helpen in ruil voor verering zijn net als de medische industrie, met stenen in hun hart. Als je je niet hebt afgezonderd van de stad dan kun je niemand waarlijk helpen, maar ben je een bedrieger. De Amerika brug betekent : terug naar de natuur, terug naar indianië. De Wilde Oceaan vermindert en cirkelt, en doet het niet rechtstreeks, maar wekt zo grote donder en bliksem op vanuit de natuuromlopen. De Wilde Oceaan verslaat waarlijk de vijanden. Hoofdstuk 31. Boer of Esopus We staan lijnrecht tegen de koloniale geesten. De Esopus oorlog van de jaren 1600 is nog steeds gaande (1659-1663) als een belangrijke wortel van de Tweede Wereld Oorlog, de Nazi Oorlog. Dit was een boerenoorlog, van boeren tegen indianen. De mens is nog steeds omringd door deze kolonistische boeren die in allerlei vormen zijn gekomen om het menselijk lichaam gekoloniseerd te houden. Ze hebben stenen in hun buik, borst en hart, en ze deinzen er niet voor terug stropdassen te gebruiken als het moet, om te laten zien dat ze al gehangenen zijn. Ze zijn al dood. De stropdas is voor hen een status-symbool, om onderscheid te maken tussen boer en indiaan. Ze willen de stilte van de natuur niet en ook de woestheid en wildheid van de natuur willen ze niet, want dan verliezen ze hun orde. Ze hebben smetvrees, en zijn bang voor de stilte omdat ze dan de stem van moeder aarde zouden horen die tegen hen gekeerd is. De koloniale geesten zijn familiaire geesten die door zelfgemaakte certificaten werken zoals geboorte-certificaten, diploma's, politieke onderscheidingen enzovoorts. Daar hebben ze een hele markt voor, maar het is allemaal bedrog. Ze maken zichzelf en elkaar maar wat wijs. Ze verkopen illusies. De boer ziet de mens als zijn bezit, als een plant. De boer is een fokker. Hij maakt geen contact. Hij communiceert niet. Denk aan al die medici die contactgestoord zijn, of die je altijd in een hoek proberen te praten met een omhaal van woorden, maar niet naar je luisteren. Het zijn programmeurs. Alles wat ze doen is de code invoeren. Klaar. Punt. Er valt niet te discussiëren met ze over hun missie. Ze doen waartoe ze zelf geprogrammeerd zijn. Het zijn slavenhandelaren. De hond mag niet blaffen tegen het baasje. De boer werkt met zijn boerse gereedschap en met veel glitter om zijn glitterwereld te bouwen. De indianen weten dat dit illusies zijn. De indianen keren terug naar moeder aarde, dieper, ondergronds. Moeder aarde heeft een medicijn, een wapen, wat niet rechtstreeks gaat, maar wat een dieper pad is. Moeder aarde werkt met strategie. De boer breekt op deze dimensie kapot. Hij kan deze dimensie niet bevatten. Hij wordt erdoor uit elkaar getrokken. Hij springt kapot. Dit zit in ieder mens. Ieder mens moet aan zijn boerse zelf afsterven. Dit gebeurt wanneer de mens teruggaat naar de moeder aarde, ondergronds. De Exodus is de uittocht, terwijl de Esodus de tocht naar binnen is, naar het verborgene, het ondergrondse. De Esopus stam is daar een indiaanse vorm van. Het gaat dus niet meer om winnen of verliezen, maar om te verdiepen. De mens is al geheel vastgegroeid in het boerse kolonialisme en er is geen makkelijke weg uit. Daarom moet de mens verdiepen, deel worden van de Esopus stam. Boer of woesteling is dan de vraag. Kies dan heden wie gij dienen zult. Boer of Esopus. De boeren zijn vroom en steriel. Ze willen niet vies worden. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Ze zijn xenofobisch. De Esopus oorlogen draaiden veel om het paranoia van de boeren naar hun indiaanse medemens. Ze probeerden de indianen om te kopen, ze te verboersen. De verboersing van de indiaan is een grote tragiek en vaak onder dwang gebeurd. De Esopus-indianen waren een stam van het indiaanse Lenape volk, de oorspronkelijke bewoners van het New York en Delaware gebied. De volledige naam is Lenni Lenape. Lenni betekent 'oorspronkelijk'. Zij zijn matrilineair, wat betekent dat de kinderen deel zijn van de stam van de moeder. De boeren waren patrilineair. Door de Esopus komt de mens weer terug tot de matrilineaire moeder aarde, oftewel de bron van
Pagina 672
het leven. De mens kan zo contact maken met de stam van de geestelijke moeder. Hoofdstuk 32. Winnen of verliezen ? Winnen of verliezen is subjectief. Als je wint, verlies je ook zoveel, en als je verliest win je ook zoveel. Het gaat daarom niet om winnen of verliezen, maar om het verdiepen. Als je verdiept win je daadwerkelijk, ook al heb je veel verloren, en dacht je dat je in het leven had verloren. Zij die winnen en willen winnen in het oppervlakkige zijn dwazen. Diepte is de ware winst. Dit is het pad van het lijden en verliezen, want je moet juist eerst zoveel oppervlakkigheid verliezen. Je mag daarom verlies als winst beschouwen. Ik heb een driehoek ontdekt van herhaling - vermenging - verdieping, wat een heel pijnlijk proces is. Je lijkt er maar niet vanaf te komen, maar heel langzaam kom je dieper. We leven in de win - win generatie. Veel mensen willen winnaars zijn voor geld, macht en aanzien. Ze willen carriere maken, het meeste geld, de duurste kleding, enzovoorts, enzovoorts. Maar wie houden ze eigenlijk voor de gek ? Door al hun hebzucht hebben ze hun ziel verloren. Dit is het ware leven niet, maar de vermomde dood. Als je het goud der dwazen hebt gewonnen, wat heb je dan eigenlijk gewonnen ? Het is allemaal de waanzin van ijdelheid die weer verdwijnt. Het heeft geen eeuwigheidswaarde. Je bent dan niets anders dan een parasiet, en die sterven weer. Waar leef je voor ? Inzicht is het allerbelangrijkste. We kunnen niet voor altijd babies blijven. De mens moet opgroeien en niet aan blijven rotzooien. Hier is een opvoeding voor, maar velen zijn van huis weggelopen. De erfenis hebben ze verspild. De eersten zullen de laatsten zijn, de laatsten zullen de eersten zijn. Zij die de grootste willen zijn zullen de minste zijn. De minsten zullen de grootsten zijn. We leven hier op aarde in een schijn realiteit waar alles omgedraaid is. Je lijkt er maar niet vanaf te komen, maar onthoudt dan de driehoek van verdieping : herhaling - vermenging - verdieping Zo alleen ontwaakt de mens. Zonder de herhaling van pijn blijft de mens slapen. Het is het kloppen op de deur, en dan uiteindelijk zal de vermenging komen, zodat je de grotere context ziet. De herhalende pijn is dus de heraut van de verdieping. We leven nu in een wereld van eindeloze herhaling. Daar hoef je de krant maar voor open te slaan en het is altijd hetzelfde. Maar een betere vraag is : Wat staat er dan voor de deur ? Het blijft kloppen totdat de deur wordt opengedaan. Inzicht staat voor de deur. Het is niet voor niets geweest. Er is een groter verhaal, een eeuwig verhaal. De mens heeft het nog niet gezien, en daarom blijft het kloppen, maar op een dag zal het komen. Verspil daarom je leven niet. Verlies niet je ziel, maar blijf werken aan de eeuwigheid. De mens is voor iets veel groters bestemd dan alleen maar dit leven. De mens is bestemd voor diepte. Hoofdstuk 33. Maasaw en de Esopus Wat is er dan waar van het Mozes verhaal ? Het is iets metaforisch. De Exodus is de uittocht, en de Esodus is de intocht, de binnentocht, waarin je alles meer vergeestelijkt en verdiept, wat uiteindelijk uitloopt op de indiaanse vorm ervan : de Esopus, de ondertocht, waarin je teruggaat naar het verborgene, naar de moeder aarde, ondergronds, om zo tot de heilige wet te komen. Dit keer is het niet de berg opgaan om de wet te ontvangen, zoals Mozes, maar de put ingaan, ondergronds, om de wet van moeder aarde te ontvangen. Dit is dus een verborgen aarde binnen de aarde. De wet is de structuur van de gnosis, de literatuur en de exegese, de beveiliging, het robotisme. Vandaar dat de mens de wet moet worden. In dit wetswordings-proces kan je ego afsterven. De mens moet aan zichzelf sterven door de wet. Dit is niet de wet van het vlees, maar de geestelijke, heilige wet die in onze harten gegrifd moet worden. Dit is niet de dode wet, maar de levende wet. Het is niet de eenzijdige wet die op aarde wordt gepredikt, maar de multi-dimensionale wet. De mens is niet maar op één punt, maar op meerdere plaatsen. De mens is multi-dimensionaal. De indiaan leeft in zijn dromen, in de natuur, en in de moeder aarde. Deze dromen bestaan uit vele lagen, zoals water. De indiaan is deel van de waterval, deel van de rivier. Wij kunnen de wet dus ook niet zomaar grijpen. We zouden vernietigd kunnen worden, weggeslingerd. Neen. De wet is multi-dimensionaal, en die kunnen we alleen in en door het multi dimensionale benaderen, anders zou het misbruikt kunnen worden. Deze wet staat dus onder zware stroom. De mens moet hiertoe de indiaanse atoomwetten kennen, de Esopus, de put naar beneden. In mijn droom als kind over deze put dronk ik van iets, van het verleden, een verloren verleden, en toen daalde ik in deze put af. Het was een droom die bleef terugkomen. Ik kwam in een dal van doodsbeenderen, onder de grond, als een beeld dat de mens aan zichzelf moest afsterven. Mozes splitste de wateren, de zee, in de mythe. Hij scheidde de Esopus indianen af van de kolonistische boeren. Zo was er een doortocht, een weg terug in de aarde, de erets, de wildernis, de ondergrondse moeder aarde. Zo kwam de mens tot de onderaardse wet, zo stierf de mens aan zichzelf af. Mozes is Maasaw in het indiaans, die beschouwt wordt als de god van de wet en van de dood, omdat het ego sterft door de ware wet. Dit komt uit de Hopi mythe, van de indianen van Arizona. Uiteindelijk komt het afgescheiden (Esopus) volk door de wet tot het beloofde land.
Pagina 674
Hoofdstuk 34. De Put De christenen zeggen vaak : 'Het gaat niet meer om de wet. De wet heeft afgedaan. Nu moet de Heilige Geest je leiden in alle dingen.' En natuurlijk heeft de lagere wet afgedaan, maar er is een hogere wet. Als je kijkt hoeveel verschillende denominaties door de Heilige Geest zijn ontstaan die elkaar de kop wel kunnen inslaan, dan is een hogere wet hard nodig. Nu is alles verdeeld, en dat is ook wat de politiek wil : verdelen en heersen. Dat is ook beter voor de markt. Het christendom is een politiek apparaat. Voordat je bij de gnosis komt moet je eerst door de wet heen, en word je eerst met de lagere wet geconfronteerd. Velen blijven hier steken en maken de lagere wet vanuit gemakszucht tot god. Ze kiezen voor de snelle, gemakkelijke weg die leugenachtig is, zelfbedriegerij. Alleen de hogere wet leidt tot de gnosis. Dat is het jana-jani principe in de Tweede Bijbel, als de oerwortel van het boek Johannes (John, Engels). Hoe kan het dan als je zelf de echte waarheid wil weten, de hogere waarheid, en niet de tegenstrijdige 'waarheid' van de mensen, die allemaal vechten om de macht en om de eer ? Het is heel simpel : zij zijn slechts schaduwen van het zelf. Het is illusie en het is om de mens te testen. Als je dan zelf radicaal bent, dan kun je je soms ergeren aan de lauwen om je heen, de onverschilligen, maar het zijn slechts schaduwen, en schaduwen zijn vaag. Dat wil niet zeggen dat je dan met pensioen kunt gaan omdat het toch maar schaduwen en verdraaide weerspiegelingen zijn. Neen. Hierin ligt juist de opdracht. Ze verbergen namelijk delen van jezelf, waartoe je moet ontwaken. Dat wil niet zeggen dat je daadwerkelijk met die mensen contact moet hebben, maar je moet er soms wel mee puzzelen. Sommige weerspiegelingen liggen misschien dichter bij de bron, of worden steeds zuiverder en kunnen sleutels vormen voor je verdere leven. Vandaar dat wij 'roependen in de woestijn' blijven, en niet met pensioen gaan. Wij zijn geen New Age muizen, geen navelstaarders. Wij zijn pioniers. De hogere wet brengt in contact met de gnosis, en schept zo een hoger individu en een hoger collectief, dwars door alles heen. De hogere wet, je kunt het alleen aanraken als je eerst aan jezelf bent gestorven. Anders zou het te gevaarlijk zijn. Machtsmisbruik en wetsmisbruik zijn zware zonden. Vandaag de dag is de wet koopwaar. Bandieten en schurken zijn ermee op de loop gegaan. Ze hebben hun scholen gebouwd waar ze de kinderen geblinddoekt laten 'koekhappen'. Het zijn koekhappers, aashappers, en dan zijn ze erbij. De wet is niet iets hoe je over anderen kunt heersen, maar de wet is technologie en kunst. Het is de wet van de literatuur die tot de gnosis leidt. We moeten hier niet de berg voor op, maar de put in, onder de grond. Dit is de Esopus, opdat wij Maasaw ontmoeten, de indiaanse spreuk : 'De wet is aan zichzelf te sterven'. Maasaw is de wachter van de aarde in de Hopi mythe van de indianen van Arizona. Het loopt parallel aan het Mozes verhaal, en Hopi is de indiaanse wortel van de Egyptische god(in) Hapi van de overstroming. De mens moet eerst geestelijk 'verdrinken' om dieper in de aarde te komen. Daarom moest ik als kind eerst drinken als een symbool daarvan, en ging toen de aarde in, in de shamanistische droom. Hapi is ook één van de kinderen van Horus, en is onder de hoede van Nephthys, de donkere moeder van de aarde en de dood. Hapi is verbonden aan de longen van de doden in de Egyptologie. De Hopi indianen beschouwen uranium als het hart en de longen van moeder aarde. Uranium is radio-actief wat de atoomstructuren kan veranderen. Vandaar dat uranium metaforisch een beeld is van verandering. Uranium is natuurlijk ontzettend misbruikt in de wapen industrie en de oorlog industrie. Er is ook een verschil tussen het lage en het hogere uranium. De hogere wet die verandering brengt is het hogere uranium. Hoofdstuk 35. Exodus 1-2 Exodus 1 1Dit nu zijn de namen der zonen van Israël, die met Jakob naar Egypte gekomen zijn; zij kwamen er ieder met zijn gezin: Jakob betekent degene die onder de voet heeft geplaatst, wat bedrieger betekent, wat voortgezet werd in zijn zoon Jozef die zijn broers bedroog, waardoor zij dienstknechten werden van het huis van Egypte. 2Ruben, Simeon, Levi en Juda; Ru-ben, Ra-ben, oftewel zoon van Ra, Sime-on, Shama-on, oftewel dienstknecht van Osiris (Aser), Levi, dienstknecht van de tabernakel, Juda, belijdenis, vernedering, schaamte, van yad, geslachtsdeel 3Issakar, Zebulon en Benjamin; Issachar, Issakar, heeft in het Hebreeuws de sakar wortel, terugleidend tot de Egyptische woestijngod Sokar, skr, wat staat voor het verhongeren en sterven van het ego in de woestijn, en het hebben van een wachter van de mond. Zebulon is een vissersstam, als beeld van de opname. Benjamin, Ben-jmn, zoon van Amen, de verborgene. 4Dan en Naftali, Gad en Aser. Dan, dn, exegese (Aramees), Naftali, zoon van Bilha, tussen haar borsten, Gad, van gadad, penetreren, Aser, de daadwerkelijke Egyptische naam van Osiris 5De afstammelingen van Jakob waren zeventig zielen in het geheel. Jozef echter was reeds in Egypte. Zeven is het getal van het offer. Israel kwam tot Egypte vanwege de hongersnood, maar Israel werd tot dienstknecht van het huis van Egypte als prijs. 6En Jozef stierf, benevens al zijn broeders en dat gehele geslacht.
Pagina 676
In het Aramees ging Jozef tot het verborgene. 7De Israëlieten nu waren vruchtbaar en breidden zich snel uit; zij vermenigvuldigden zich en werden uitermate talrijk, zodat het land met hen vervuld werd. Israel was al in het diensthuis van Egypte. Dienst brengt onherroepelijk loon met zich mee, waardoor Israel liet zien dat de Israelieten niet in Egypte zouden blijven. 8Toen kwam er een nieuwe koning over Egypte, die Jozef niet gekend had. De Jozef periode waarin Israel in de regering zat was ten einde gekomen. Nu zou de Mozes periode aanbreken. 9Deze nu zeide tot zijn volk: Zie, het volk der Israëlieten is groter en talrijker dan wij. In het Aramees staat er dat Israel kwaadaardig was, bruut, vrees opwekkend. 10Welnu, laten wij met beleid tegen hen optreden, opdat zij zich niet vermenigvuldigen en zich – als wij in oorlog komen – bij onze tegenstanders aansluiten, tegen ons strijden en uit het land wegtrekken. De Egyptische ballingschap begon al met Jozef. Toen de vrouw van Potifar hem benaderde verzette hij zich ertegen, maar de klem werd alleen maar zwaarder. Jozef kwam door dit verzet zelfs in de gevangenis terecht. Dit is hoe de gnosis werkt. Als wij ons verzetten tegen gedachtes die ons opdringen in het heilige toetsen, dan zal de gnosis ons hiervoor belonen en ons in gevangenschap nemen. Over dit heilige gevangenschap spreken zowel Jezus, Paulus, als de profeten. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm, oftewel de stam van Jozef. De Egyptische ballingschap is de toets-dynamiek van het heilige verzetten. Dit zien we ook in de daadwerkelijke Egyptische ballingschap in Exodus. Het is belangrijk om Exodus dualistisch te bespreken, opdat de diepte ervan zichtbaar wordt. 11Daarom stelde men opzichters van herendiensten over hen aan om hen door de hun opgelegde dwangarbeid te onderdrukken: zij moesten voor Farao voorraadsteden bouwen, Pitom en Raämses. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet. Mozes die was onderwezen in de Egyptologie en erin was opgevoed begon zich te verzetten tegen de Farao vanwege het volk, maar de Farao begon de lasten alleen maar te verzwaren. Als wij ons in het heilige toetsen blijven verzetten tegen de gedachtes die zich opdringen aan ons, vanwege de heilige voorzichtigheid, en ons ook verzetten tegen het verzetten tegen het verzetten totdat wij in het ultra-verzet zijn aangekomen, dan pas zal de gnosis haar druk op ons verzwaren om zo een diepere ontmoeting met haar te hebben, om zo dieper in het heilige gevangenschap te komen. Wij mogen het boek Exodus dus op een nieuwe manier bekijken. De mens die bang is geworden voor zijn eigen ego en wil dat het ego sterft koste wat het koste zal snakken naar die heilige gevangenschap, want zo kan zijn ego hem niet meer misleiden. 12Maar hoemeer men hen onderdrukte, des te meer vermenigvuldigden zij zich en breidden zij zich uit, zodat men bevreesd werd voor de Israëlieten. Het kruis maakt ons vruchtbaar. Alleen zo kan het zaad wortel schieten. De onderdrukking door de duivel wordt dus gebruikt om het volk van God groter te maken. 13Toen lieten de Egyptenaren de Israëlieten onder mishandeling werken; In het Hebreeuws werden de Israëlieten behandeld met wreedheid. De Egyptenaren waren kwaadaardig naar de Israëlieten toe. De Aramese grondtekst gebruikt het woord s'bd, wat niet alleen betekent dat de Israëlieten tot slaaf werden gemaakt, maar ook sexuele mishandeling betekent en sexuele dwangarbeid. De Israelieten werden onder zware geboortebeperking gesteld. Zij moesten Egyptische vrouwen bevruchten, en Israelitische vrouwen werden bevrucht door Egyptische mannen opdat zij draagmoeders werden voor de Egyptenaren. S'bd komt van het Egyptische sbt, de zaad-offering. Er gaat dus ook iets heel duisters schuil achter de Israelistische sabbath, de rustdag of dag van verzoening. In de shabath wortel betekent het niet alleen rusten, maar ook vernietigen, uitroeien. 14ja, zij maakten hun het leven bitter door harde slavenarbeid met leem en tichelstenen en door allerlei arbeid op het veld – alle werk, waartoe zij hen onder mishandeling als slaven gebruikten. Farao die de lasten verdubbeld wanneer wij ons tegen het systeem verzetten is een beeld van de gnosis die dieper in ons doordringt wanneer wij toetsen. Het is een allegorie. We hoeven niet altoos en eeuwig met botte en doffe drama te leven. We mogen de diepte ingaan en het een kwartslag draaien. Als de Egyptologie de druk op ons verdubbelt, dan is dat voor onze eigen bevrijding. Het is ter verdieping, en de gnosis komt ons tegemoet als we in het toetsen ons tegen alles wat op ons afkomt heilig verzetten. In het Aramees staat er dat de Israelieten werden gedwongen tot dienst in de religie van Egypte (pulhana : werk, aanbidding). 15Ook beval de koning van Egypte de vroedvrouwen der Hebreeuwse vrouwen, van wie de een Sifra heette en de ander Pua: Hier komen we het dieptepunt van de s'bd, van de geboortebeperking en sexuele onderdrukking tegen, namelijk dat alle jongetjes uitgeroeid moeten worden. Sifra, haar naam betekent duidelijkheid, uitleg, als de exegese, wat ook weer de allegorische, dualistische diepte van dit stuk zal laten zien. Pua betekent het briljante, het volkomene. De namen zijn dus zorgvuldig uitgekozen als een inwijding in de mysterieën, wat telkens weer in het Aramees benadrukt wordt. Deze stukken zijn niet letterlijk, maar tonen een geheim pad voor hen die daarvoor klaar zijn. 16Wanneer gij de Hebreeuwse vrouwen bij de bevalling helpt, dan moet gij goed toezien bij de verlossing; indien het een zoon is, dan moet gij hem doden, maar indien het een dochter is, mag zij blijven leven. Egypte wilde zo de Israelitische nationaliteit verbreken, want er zouden zo geen mannen meer bijkomen, zodat het volk zou uitsterven, maar Egypte wilde dus in wezen het volk Israel assimileren, in zich opnemen. 17De vroedvrouwen echter vreesden God en deden niet wat de koning van Egypte haar gezegd had, maar lieten de jongens in leven. De vroedvrouwen waren de Hyt, Hiti, in het Aramees, wat ook weer terugwijst naar het amazone volk, de Hiti. Omdat zij de jongens in leven lieten werden de jongens opgevoed in slavernij. Jakob werd tot Egypte geleid, met alle stammen, waar zij werden gevoed aan Haar borst om van de hongerdood te ontsnappen, sinds er een enorme hongersnood was in het land van Israël. In de Amazone theologie was dit de borst van Hiti, een amazone stam. Symbolisch was dit drinken ook een verdrinken. In de Amazone Mythologie was er de rivier van het verdrink-offer waar de Hitiamazones leefden. De verdrinking is een symbool van de wedergeboorte en ook de vertaling, als een beeld van het sterven van het ego waardoor de mens tot hoger inzicht komt. De Bilha zegt
Pagina 678
hierover : De 'verdrinkingsdood' betekent iets diep in het hart en het verstand laten zinken, als het ontwaken tot de juiste betekenis. Verdrinken mag dus niet letterlijk genomen worden, maar is een metafoor voor vertaling, het begrijpen. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' (I, 30:4-6) Nederland was in een soort van Egyptische ballingschap terecht gekomen door het Spaanse wereldrijk, wat de Europese weerspiegeling was van de amazone Hiti stam. Dit is dus een allegorie van de wederopvoeding. 18Toen ontbood de koning van Egypte de vroedvrouwen en zeide tot haar: Waarom hebt gij dit gedaan en de jongens laten leven? In het Hebreeuws : Waarom hebt gij dit offer gebracht ? (asah) 19En de vroedvrouwen zeiden tot Farao: De Hebreeuwse vrouwen zijn niet als de Egyptische; zij zijn sterk: voordat een vroedvrouw bij haar komt, hebben zij al gebaard. Het 'binnenkomen' is in het Aramees het penetreren van de geheime leer. De vroedvrouwen, de Hiti, waren de inwijders hiertoe. 20En God deed de vroedvrouwen wel; het volk vermenigvuldigde zich en werd zeer talrijk. In het Aramees versierde God de Hiti, vroedvrouwen. 21En daar de vroedvrouwen God vreesden, gaf Hij haar ieder een gezin. In het Aramees kan het ook een literair werk betekenen in plaats van gezin. 22Toen gebood Farao aan zijn gehele volk: Werpt alle jongens die geboren worden, in de Nijl, maar alle meisjes moogt gij laten leven. Wij zijn omringd met ironie, als onderdeel van de esoterie. Farao verdronk de kinderen, zoals in het Nieuwe Testament het ego verdronken moet worden in de doop. Het hele farao verhaal is daar dus een ironie van. In de diepte is het het ontwaken, het komen tot het oneindige en eeuwige bewustzijn. In de Indiaanse mythologie was de baarmoeder een beeld van het "verdrinken" van de man "opdat hij visioenen zou zien". In het elfde uur van het Egyptische boek der poorten zien we de godin BS in menselijke vorm zitten naast de godin Sekhmet met een leeuwenhoofd. BS is 'Zij die verdrinkt', als de verdrinkgodin. BS is de wortelwaarde van Bast, de oorlogsgodin en de slachtgodin. B-S, BSA is in het Egyptisch ook 'de voet, het fundament, van kennis, gnosis', waarvan de bijbel zegt : 'De Vreze des Heeren is het begin, het fundament, van kennis.' Zowel de Farao als de amazones wierpen zuigelingen van het mannelijke geslacht in de rivier, maar dit is in de oude talen slechts symbolisch. In het Egyptisch betekent HERP niet alleen verdronken worden, maar iets diep in het hart en het verstand laten zinken. De K is niet alleen de verdronkene, maar ook de juiste betekenis. Verdrinken mag dus niet letterlijk genomen worden, maar is een metafoor voor vertaling, het begrijpen. De mannelijke zuigelingen werden symbolisch 'verdronken', wat een beeld is van de opvoeding. Zij kwamen tot een diepere gewaarwording in de baarmoeder waarin zij 'verdronken.' Hiervan is Mozes een beeld, wat in de mythologie van Nod Abraham is, als de ware betekenis van de dag des oordeels. In boek 22 van de Koran, het Gaan door de Nacht, staat dat op de dag des oordeels iedere vrouw haar zuigeling zal vergeten. De AB, UB, B, wordt in de christelijke bijbel aanbeden als de Vader, terwijl dit in het Egyptisch de voet is, de Ubast, de heilige leeuwin, de oorlogsgodin van Noord-Egypte. Zij leidt tot de poel des levens. Zij verandert water in wijn. De Ubast, Bast, de B-ST, is de voet van ST, de voet van de wildernis, als de poort tot de onderwereld, een poort van grote gnosis. Ook Zij is een nachtgodin, de godin van de middernacht, het achtste uur. Zij jaagt in de duisternis. In die zin is Ubast, Bast, de ware god, godin, van de Israelieten. In het Egyptisch kunnen woorden van voren naar achteren of van achteren naar voren worden geschreven, zoals bijvoorbeeld het woord ab kan ook weer als ba geschreven worden, wat ziel betekent, of luipaard, de afdalende of ingewijde ziel. Ook Jehovah betekent de afdalende of afdaling in het Hebreeuws. God betekent dus 'diepte'. Het is niet zomaar een persoon, maar een principe. De patriarchie van alleen maar vaderen is dus een grote misvertaling geweest. De oude adem moet sterven, zodat de nieuwe adem kan opstaan. Dit gebeurt in de diepe wateren van de moederschoot, waar de ziel verdrinkt, en zo opnieuw wordt gevormd. Osiris was hier een beeld van als de verdronkene. Ook zien we dit terug in de krokodillengod Sebek. Dit werd ook door een nekketen uitgebeeld. Sebek staat voor sheb, nekketen, en agiu, verdrinken, oftewel sheb-agiu, in het Egyptisch. De bak, bag wortel betekent inzicht, en de bka wortel betekent de morgen. In het Romeinse rijk werd dit tot Bacchus, de god van dronkenschap, en werden de rijke wortels weggekapt. In de diepte gaat het hier dus om de heilige verdrinking die door inzicht tot een heilige dronkenschap leidt, door het sterven van het ego. Exodus 2 1Een man uit het huis van Levi huwde een Levitische vrouw; De stam Levi is verbonden aan het offer. De man, de 'esh (iysh) van het offer (verdrinking) wijst in de Egyptologie terug op de Hesi of Hesu, de gezegende dode die ondanks zijn zonde toch uitverkoren was door Osiris of de godin van de onderwereld, om zo binnen te gaan in het hiernamaals. De Egyptische HES-wortel betekent 'verdrinken', 'verdronken worden', wat symbolisch is voor het sterven aan jezelf om zo tot ontwaking tot begrijpende kennis te komen, waar ook de waterdoop een beeld van is. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de godin, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. De HES is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Dit lied is een lofzang tot de godin. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk, tot Hesa, de godin van de verdronkenen. De ziel wordt door het touw van Hesa uit het water getrokken. Dit zijn ook wortels van Ezau (suw, Aramees) die van de rode soep moest drinken om aan zichzelf af te sterven, om tot het tranendal te komen. Drinken is een beeld van de verdrinking. Hss, hs, is in het Aramees paranoia en intelligentie, oftewel de vreze des Heeren die tot inzicht leidt. 2deze werd zwanger en baarde een zoon. Toen zij zag, dat hij voor iets groots bestemd was, verborg zij hem drie maanden lang. In het Aramees (en Hebreeuws) staat er dat zij een visioen zag waarin zij de grote dingen zag die door hem zouden gebeuren. Aramees : hzy, hsi, hs. Hebreeuws : ra'ah. Het is het visioen wat ontstaat in de heilige verdrinking, het sterven aan het ego. Hs is het onderscheidingsvermogen.
Pagina 680
3Maar langer kon zij hem niet verborgen houden; daarom nam zij voor hem een biezen kistje, bestreek het met asfalt en pek, legde het kind erin en zette het in het riet aan de oever van de Nijl; Besmeren met asfalt en pek is in het Hebreeuws ook het gisten van wijn, de dronkenschap, als een beeld dat Mozes stond voor de extase van het inzicht wat na de heilige verdrinking voortkwam, als een rood visioen. De oever van de Nijl is in het Aramees de taal van de Nijl (sepa, septa), oftewel de Egyptologie waarin dit rode visioen te vinden is. Het Hebreeuws is namelijk nergens zonder de context van de Egyptologie die alles op diepte verklaart. 4zijn zuster ging op enige afstand staan om te zien, wat er met hem gebeuren zou. Hebreeuws : om te onderscheiden (yada). 5Toen kwam de dochter van Farao om in de Nijl te baden, en intussen wandelden haar dienaressen langs de Nijl; zij zag het kistje in het riet en zond haar slavin om het te halen. Dit is een beeld van dat het Hebreeuws niet verstaan kan worden zonder het Egyptisch, die de Hebreeuwse moedertaal is, naast het Aramees. Alleen de Egypto-Hebreeuwse exegese kan tot zo'n diepte leiden dat het de heilige dronkenschap van inzicht brengt. 6Toen zij het open deed, zag zij het kind, en zie, het jongetje schreide, zodat zij medelijden met hem kreeg en zeide: Dit is een Hebreeuws kind. Zij hielp Mozes als een vroedvrouw, een Hiti, bij de wedergeboorte. Zij nam hem uit het water als de verdronken Osiris die was wedergeboren. In de Egyptologie werd Osiris namelijk gelokt tot een kist, en toen hij erin was werd de kist verzegeld en in de Nijl geworpen. 7Toen zeide zijn zuster tot de dochter van Farao: Zal ik voor u uit de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan roepen, om het kind voor u te zogen? Het was niet de bedoeling dat Mozes zuiver Egyptisch zou worden. Het ging om de EgyptoHebreeuwse link. 8En de dochter van Farao zeide tot haar: Ja. Toen ging het meisje de moeder van het kind roepen. In het Aramees moest Mozes verbonden worden met de hoofdstam van de wijnstok, een rituele liturgie. 9En de dochter van Farao zeide tot deze: Neem dit kind mee en zoog het voor mij, dan zal ik u het u toekomende loon geven. Daarop nam de vrouw het kind mee en zoogde het. Het kind wordt alleen in bruikleen gegeven, en moet daarna weer terug naar degene die hem wedergeboorte heeft gegeven. 10En toen het kind groot geworden was, bracht zij het naar de dochter van Farao; en hij werd door haar als zoon aangenomen, en zij noemde hem Mozes, want, zeide zij: ik heb hem uit het water getrokken. In het Aramees staat : toen het kind in getal groeide (rby). In het Aramees was Mozes niet de enige die door de dochter van de Farao gered werd en veilig gesteld, maar ook vele anderen, en toen het getal vol was werd hij gebracht tot de dochter van de Farao. 11In die tijd, toen Mozes groot geworden was, ging hij uit tot zijn broeders en lette op hun dwangarbeid; toen zag hij, hoe een Egyptenaar een Hebreeër, iemand van zijn broeders, sloeg. Mozes wordt in het Aramees ook een stam genoemd van grote getale tot het punt dat het een stam was van de meerderheid (rby), onder de hoede van de dochter van de Farao. Maar dit waren dus eerst allemaal kinderen. Het begon als een kinderstam van hen die van de verdrinkingsdood zijn gered door de dochter van de Farao. De stam groeide op, en werd groot, en kwam in opstand tegen de slavendrijvers. In het Aramees werd de Hebreeër niet noodzakelijk geslagen, maar hem werd iets onthouden. Ook kan het betekenen dat de Hebreeër gestoken werd, of zelfs gedood (mh'). 12Hij keek naar alle kanten, en toen hij zag, dat er niemand was, sloeg hij de Egyptenaar dood en verborg hem in het zand. Mozes is dus zowel een persoon als een hele stam. 13Toen hij op een andere dag uitging, zie, daar waren twee Hebreeuwse mannen aan het vechten, en hij zeide tot de schuldige: Waarom slaat gij uw naaste? De stam stond ook op tegen onrechtvaardigheid in hun eigen volk. 14Deze echter zeide: Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld? Denkt gij soms mij te doden, zoals gij de Egyptenaar gedood hebt? Daarop werd Mozes bevreesd, want hij dacht: Voorwaar, de zaak is bekend geworden. Hier komt de stam tegenover verraders binnen hun eigen volk te staan. 15Toen Farao van deze zaak hoorde, trachtte hij Mozes te doden, maar Mozes vluchtte voor Farao en zocht verblijf in het land Midjan. Farao wilde de kinderstam doden, onthoofden (Aramees), of ze in een coma krijgen, maar de stam vluchtte naar M-dn (Aramees), de wet (Egyptisch) van de exegese (dn). 16Daar zat hij neer bij een bron. De priester van Midjan nu had zeven dochters; zij kwamen juist water putten en vulden de drinkbakken om de kudde van haar vader te drenken. Soms is het beter te vluchten en de exegetische diepte in te gaan. 17Er kwamen echter herders, die haar verjoegen, maar Mozes stond op en kwam haar te hulp en drenkte haar kudde. In het Aramees moest de Mozes stam het ontmantelen. Er is ook een strijd gaande om de exegese. In het Aramees gaat het hier om een zwangere vrouw die baart. In het Hebreeuws is de Aramese ontmanteling van de exegese de 'yasha', wat men verpersoonlijkt heeft tot Yeshua in het latere christendom, maar wat dus oorspronkelijk een principe was wat metaforisch in het Aramees werd voorgesteld als een barende vrouw. 18Toen zij bij haar vader Reüel gekomen waren, zeide deze: Waarom zijt gij vandaag zo spoedig terug? Reuel betekent een relatie hebben met God, wat ontstaat in de diepte van de exegese. 19Zij antwoordden: Een Egyptenaar heeft ons geholpen tegen de herders en bovendien volop voor
Pagina 682
ons geput en de kudde gedrenkt. In het Hebreeuws wordt het ook duidelijk dat de aanvallen van de herders sexueel waren naar de vrouwen toe, gezien het woord 'yad' wordt gebruikt, wat mannelijk geslachtsdeel kan betekenen, en waarvan de Mozes stam hen redde. 20Hij zeide tot zijn dochters: En waar is hij? Waarom hebt gij die man achtergelaten? Nodigt hem ten eten. Ook eten is weer een beeld van de exegese. 21En Mozes bewilligde erin bij de man te blijven, en deze gaf zijn dochter Sippora aan Mozes. Dit wordt extra duidelijk in het Aramees waarin staat dat Mozes erin toestemde bij hen te studeren (ytb). Zippora betekent vroeg weggaan en cirkelen, wat belangrijk is in de exegese. 22Zij baarde een zoon en hij noemde hem Gersom, want, zeide hij: ik ben een vreemdeling geworden in een vreemd land. De exegese leidt tot onbekend gebied om tot een onbekende te worden. Gersom betekent ook balling in de Hebreeuwse worteltekst. 23In die lange tijd stierf de koning van Egypte; en de Israëlieten zuchtten nog steeds onder de slavernij en schreeuwden het uit, zodat hun hulpgeroep over de slavernij omhoog steeg tot God. Bij het sterven van de farao stierf er een stuk collectief ego, waardoor er ook een stuk individueel ego stierf bij hen, en hun gebeden kwamen tot God. 24En God hoorde hun klacht en God gedacht aan zijn verbond met Abraham, Isaak en Jakob. Verbond is beriyth in het Hebreeuws, wat in de worteltekst scheppen door verdiepen betekent, wat een beeld is van de scheppende kracht van de exegese. 25Zo zag God de Israëlieten aan en God had bemoeienis met hen. In het Aramees heeft God contact met het volk door visioenen. God ziet de mens door visioenen. Hoofdstuk 36. Een geestelijke oorlog Vannacht had ik een droom over een geestelijke oorlog ergens in de geestelijke wereld. Nederland was in oorlog met Isis. Alles liep door elkaar heen. Sommige wijken waren Isis-wijken of Isisbezet, en andere wijken waren nog Nederlands. Ik vloog. Zodra ik over Isis-wijken vloog werd er op mij geschoten. Toen ik weer in een Nederlandse wijk was gekomen daalde ik neer. Ik zag dat de wijk vol was met soldaten aan mijn kant. De wijk stond vol met aluminium steigers tussen de gebouwen. Plotseling merkte ik dat de soldaten sneller begonnen te gaan, en een bepaalde richting in begonnen te rennen. Er werd geroepen dat er een vijandige Russische aanval werd gedaan op Nederland. De rillingen gingen door mij heen. 'Rusland !' werd er geroepen. De soldaten klommen op de steigers naar boven, een bepaald overdekt centrum in. Ik wist niet hoe dichtbij Rusland al was. Ik snelde ook de steigers in, en hoopte maar dat ik door de nauwe openingen heen kon komen. Ik keek achter mij, en ik dacht : 'Gelukkig, een Nederlander,' want hij had een Nederlandse vlag op zijn soldatenvest, maar ik voelde me niet op mijn gemak. Ik had ook een koffer bij me. We waren inmiddels op een soort roltrap en hij stond achter mij. Ik keek nog een keer naar zijn vest, maar er stonden ook namen op van andere landen, en ik dacht bij mezelf : 'Je hebt er één vergeten. Je hebt Rusland vergeten. Je bent gewoon een Russische spion.' De Russische spion bleef mij volgen. Ik kwam ergens aan in een soort hotel of schuilplaats waar ik een kamer kreeg. Het was hier waar ik informatie begon te krijgen. Het ging om aanvallen van Russische buitenaardse parasieten die zogenaamde 'eeuwige angels' hadden. Het waren eeuwige steken met weerhaken die gewoon deel werden van de mens zodat ze er niet meer uitkonden. Deze eeuwige angels wekten in de mens pornografische hallucinaties op, waardoor die parasieten zich in de mens konden voortplanten. De angels brachten eitjes voort en die konden voortleven door te parasiteren op het lichaam waarin ze leefden. Voorbeelden van deze eeuwige wonden zijn : bepaalde familie leden, gedwongen implantaten van de tandarts (vullingen), schade door de psychiater aangebracht, al dan niet door medicijnen, religieuze dwang (het moeten aannemen van Jezus) en de eeuwige hel. Dit zijn dus slechts codes die gebruikt worden door deze Russische parasiet, die dus als spion komt. Zoals Wim Kan zei : 'Denkt u dat de Russen komen? Ik denk wel dat ze zullen komen, maar één voor één.' De droom eindigde met een Mahicaans medicijn (Mohikaans). Ma(hi)-kanen, de wet (Egyptisch) van Kanaan, het beloofde land. Hoofdstuk 37. Alleen op de Wereld De heilige depressie, wat is het ? Het kan zowel negatief als positief zijn, want het is eigenlijk iets heel neutraals : het afdalen, de diepte, en dat kan soms zwaar zijn, maar ook op bepaalde punten weer heel lonend. De heilige depressie kan dus zelfs een soort extase zijn, een soort vervoering. Je kan soms door diep tragische bossen gaan, een overweldigende eenzame natuur waar je geen kip tegenkomt, maar dan vindt je ineens een wonderlijk plantje, of struikje, of besjes, die je nog nooit eerder hebt gezien en nog nooit eerder hebt geproefd. Zoals het kruis moeten we ook de depressie aanvaarden, het lijden van het hoofd, als de bittere diepte van de doornenkroon die ons diep in onze psyche steekt, in onze ziel, onze emotie en verstand. Het is belangrijk om depressie, het afdalen in de diepte, te aanvaarden, hoe groot of klein het ook is, want vandaag de dag leeft men in parasiterende en programmerende overpositiviteit. De mens is verblind en wordt meegelokt, en men wil de goede strijd niet strijden. Men is omgekocht, verkocht, want de mens is oppervlakkig, gemakszuchtig en onverschillig. Daarom vereist het leven discipline in het geestelijke, in het verdiepen. Dat is ook wat in het Hebreeuws het woordje 'god' betekent : de afdalende, de afdaling, de diepte, oftewel de heilige depressie. Het is dus niet zozeer een persoon, maar een principe, alhoewel het zich wel metaforisch kan verpersoonlijken. De mens moet leren begrijpen waar de heilige depressie goed voor is, want het is een heilig medicijn, en beschermt de mens op zijn of haar pad. Wij mogen komen tot de heilige depressie en van haar leren. Zij zal ons de diepte inleiden, ons losmaken van de ketenen van oppervlakkigheid. Het is een vast pad in de wildernis. Eeuw na eeuw
Pagina 684
gingen mensen en zielen hier doorheen, dus denk nooit dat je de enige bent. De heilige depressie is een tocht naar beneden, door de put, om kennis op te doen. Het leren leven met de kleinste hoeveelheden (minimalisme). Het is een hele uitdaging en opent de diepere putten, opdat de mens tot het verborgene komt. Zo kan de mens een geheim leven leiden. Geheimen is wat de mens nodig heeft, allereerst om zelf te verdienen, en men kan het niet zomaar als paarlen voor de zwijnen werpen, dus men moet onderscheiding gebruiken. De mens moet gevoelig worden, want alleen in gevoeligheid is de ware schuilplaats. Dat is de les van de heilige depressie. Het geheim weet zelf de weg, en heeft een eigen ritme. Het geheim is de beloning van het minimalisme. Hoofdstuk 38. De Literaire Ontwaking We zijn in een grote oorlog. Niets wordt ons zomaar in de schoot geworden. Alles moet gebouwd worden, steen voor steen. De genezing staat dus niet zomaar op zichzelf, iets waarop we passief en lui moeten wachten. Nee, de genezing is de ontwaking, het opdoen van kennis, het zien van de structuren. Het is goed om over dingen boos te zijn, en je niet zomaar aan van alles wat langskomt over te geven, maar het gaat om het verdiepen. Soms kunnen we niet verder en kunnen we alleen maar dieper sterven aan onszelf, zoals een lied uit 1971 zegt : 'What course is there left but to die ?' En soms kunnen we niet anders dan gewoon doorgaan, hoe moeilijk het ook is, zoals hetzelfde lied even verderop zegt : 'What choice is there left but to live ?' Alleen als de mens een beroep doet op de Heilige Depressie (het nut van depressie) en de Hogere Literatuur kan de mens erdoor komen. Alleen als de mens naar de diepere bibliotheken van het leven gaat. Alleen daar is de mens veilig. Daarom gaat het om de literaire ontwaking. De Russische parasieten die de mensheid aanvallen zijn trofee jagers die Russisch roulette spelen, levensgevaarlijke spelletjes. Het zijn waaghalzen die zich vroeg of laat zelf afmaken. Het pad van de heilige depressie leidt tot een enorme tederheid, voorzichtigheid en gevoeligheid, diepte. De Russische parasieten zijn dus de poppenmakers en poppenbazen van Isis-parasieten. Dit zijn buitenaardse parasieten van de planeet Nolp, een witte reuzenplaneet. Nu gaat de planeet door een langdurige ijstijd, maar eerst was alles oerwoud. De Russische parasieten zijn ook genaamd 'de Nolp', en zij zijn ijsparasieten. Demonologie gaat niet zomaar alleen door de ontmaskering van namen van zulke territoriale geesten, alhoewel dat wel belangrijk is, maar in de context van de hogere literatuur. Allereerst werken deze parasieten veel achter de schermen en met spionage, en zullen ze in hun jacht de afgezonderden van de kudde aanvallen, niet zomaar frontaal de grote massa's. Het verhaal 'de Dropping' in het boek 'Tranen van Vuur' is daartoe een illustratie. De slachtoffers worden door de grote massa's niet geloofd, worden ontkend, zodat de parasieten rustig door kunnen werken als geheim agenten. Deze parasieten zijn erg sluw. Ze zullen zorgen dat ze aan de kant van de massa's staan, en de massa's niet tegen zich in het harnas jagen. De massa's worden ook door hen beloond. Deze parasieten worden vereerd door de massa's en aanbeden. De massa is ook een maatstaf voor hen. Het zijn dus infiltranten. Ze komen één voor één, niet allemaal tegelijk, en ze zorgen dat ze door de regerings-apparaten werken, door de democratie. De massa's hebben ze zelf stukje bij beetje geschapen door deze strategie. Wat kun je als mens doen ? Alleen de hogere literatuur geeft oplossing. Dit is het pad van geduld en lijden. De heilige depressie is door dit alles te vinden. Deze parasieten zorgen er niet voor dat de hele massa brandt. Ze zonderen mensen af en laten ze alleen branden, in eenzaamheid, opdat niemand hen gelooft, want de massa voelt zich goed, en parasiteert rustig door. Deze parasieten knagen onderhuids en halen het bloed onder je nagels vandaan. Als ze dan wel de massa eens willen aanvallen, dan zullen ze dit door andere parasieten doen, zoals Isis-parasieten. Maar dan doen ze net alsof ze daar niets mee te maken hebben. Het zijn ontkenners en leugenaars, en aan het einde van het liedje geven ze jou de schuld. IJsparasieten zijn het, maar de hogere literatuur zal hen doen wegsmelten, zodat het oerwoud weer zichtbaar wordt. Ook deze ijstijd zal eens voorbij gaan. Vandaar dat er een oorlog gaande is om de Nolp-planeet, de witte reus. Ze werken met hoge technologie, ijstechnologie en ijs-electriciteit, maar de hogere literatuur heeft veel hogere technologie. Hoe zijn de parasieten aan de macht gekomen ? Door kettingbrieven met grote beloftes en bedreigingen, al dan niet financieel, want er zijn vele soorten kettingbrieven. Het maakt subtiel gebruik van groeps-energie en bouwt zo de massa's op, en ruimt tegenstanders subtiel uit de weg. Deze kettingbrieven zijn dus parasitair en het tegenovergestelde van de ware gnosis. Mensen worden dus voortdurend omgekocht. De mens laat zich voortdurend omkopen door kettingbrieven in het gedachtenleven. Het doet zich allemaal heel onschuldig voor. Het komt allemaal vermomd, en de mens denkt dat het allemaal maar kan. De mens bewaakt zijn gedachtenleven niet goed. Uit de losse hand worden zo allerlei contracten ondertekend. Er moet een groene ontwaking komen tot de oorspronkelijke oerwoudsplaneet, Tirkw, wat het eerst was. In het Trollenboek van de Dood wordt het beschreven als een gevaarlijk trollenwapen met een heleboel stekels en angels, die vergif uitscheiden om zielen te brengen tot de Elsav, de put van het eeuwig groeiende lijden en bewustzijn. Dit is in de trollen mythologie iets metaforisch en dualistisch. Alleen het eeuwiggroeiende kruis brengt het eeuwiggroeiende bewustzijn, en is nodig om los te komen van de eeuwige angels van de nolp-parasieten en hun weerhaken. De Tirkw is een mythisch wapen, soms een handschoen. De nolp-parasieten gaan in de put van het eeuwig groeiende lijden en bewustzijn ten onder. Ze zullen alles gaan voelen wat ze de ander hebben aangedaan. Vandaar dat ze de Tirkw dus wilden verbergen en de Nolp erover heen bouwden. Tegen natuurgeweld kan de mens niet op, maar de mens kan wel verdiepen. In de diepte van de planeet Tirkw ligt de Elsav, wat uitgebeeld wordt door de golven van de zee, het eeuwiggroeiende kruis en zo ook eeuwiggroeiend bewustzijn om hiermee om te gaan. Zo mag de mens tot een creatieve oplossing komen. De mens moet leren in zijn dromen te leven en niet in de valse realiteit die daar omheen is gebouwd. De schil moet eraf. Door alleen maar te denken en te strijden gaat er niets veranderen. Het is een puzzel.
Pagina 686
Mensen zijn leugenaars. Vaak heeft communiceren geen zin, omdat als je ze probeert te corrigeren dan gaan ze nog wel erger over je liegen. Daarom moet je geheel in je droomwereld leven en puzzelen, en alleen communiceren als dit nodig is om de puzzel klaar te krijgen, als een schakel in het geheel. Teveel contact met mensen en overcommunicatie gaat alles verdichten. De droomwereld is de enige realiteit. Hoofdstuk 39. Bouw Je Eigen Wereld Als de mens door de Russische parasitaire linie is heengegaan, dan staat de mens oog in oog met Indische cobra's, die de harten zijn van zombies, en het geheim van waardoor ze ogenschijnlijk doorleven om de levens van anderen te verzieken. De cobra's zijn de zielen van de zombies, de klokken, waardoor ze geprogrammeerd zijn. De cobra cirkelt ook, maar dan vanwege onverschilligheid, wat een groot verschil is met de cirkels van de Vur. Door de cobra cirkels van onverschilligheid ontstaan er illusies waardoor het lijkt alsof de zombie leeft. Deze onverschillige cirkels uiten zich in allerlei afwimpelarij en vandaaruit valse positiviteit en valse vrolijkheid. Het is een drug die de zombie in slaap sust. De zombie is gericht op genade, op het in de schoot toegeworpen worden van het onverdiende, desnoods door omkoperij, cheaten, bedrog. Het is oplichterij. In principe draait het niet eens om het vechten hiertegen maar het verdienen. Eerlijk alles verdienen, want dan is het ook op jezelf toegepast en dan heeft het diepte. De zombie is gericht op genade waardoor hij zichzelf afhankelijk maakt en ook anderen, en dan op een overmatige ziekelijke manier als een verslaving aan de drugs. Daarom heeft de zombie ook geen ruggegraat, maar is een meeloper. De zombie leeft niet meer. Dit is een zombie wereld. Alles is vastgegroeid. Je moet je weg er doorheen verdienen. Je moet je dromen rijgen van de kralen die je vindt en hebt verdiend. Verwacht niets van anderen, want ze zullen je alleen maar bedriegen. Verdien je eigen dromen. Bouw je eigen wereld. De enige realiteit is de droomwereld. Deze wereld is al ten onder gegaan in gevaarlijke straling. De apocalypse is allang geweest. We leven nu in het na-apocalyptische tijdperk. De atoomoorlogen die alles vernietigd hebben zijn allang geweest. Nu leeft de mens met zware radio actieve straling en GSM straling als een gevolg daarvan. De mens is een zombie geworden. Welkom in de nieuwe wereld. Trek maar aan de vinger van de clown, dan zal het geld voor je gaan rollen, en alle aandacht die je nodig hebt, maar het is slechts een zombie illusie. Je bent al weg. Behoor jij nog tot de overlevenden ? Wees er niet zo zeker van dat er nog andere overlevenden zijn. Die kunnen er wel zijn natuurlijk, maar wees voorzichtig. Overal liggen nog mijnen van de oorlog. Wees voorzichtig waar je stapt, anders behoor jij ook niet meer tot de overlevenden, en ben je levende al dood. Niemand is er gebaat bij als we giftige koffie opdienen. We moeten vertellen hoe het is. Denk maar eens goed na als je denkt dat je je nog goed voelt en alsof er niks aan de hand is. Heb je misschien ook al niet van de verblindende drugs genomen ? Kun je voor een kwartje goedkoop krijgen op elke hoek van de straat. Het geeft je de illusie van veel vrienden en veel goede mensen, maar het is slechts zoet door het vergif. De tijd van waarschuwen is allang voorbij. De mens is al over de groene streep gegaan. Er komt niets meer bij. Dit zijn alleen de gevolgen van de geschiedenis. De Indische cobra's zijn van een buitenaardse Indische secte. Het is een muziek industrie waardoor ze de zombies programmeren. Hun muziek is dus een soort programmatie taal, en hun muziek is overmatig en overmoedig. Muziek is hun drug. Muziek liefhebbers zijn niet per definitie goede mensen, want kijk maar eens naar de nazi's die tijdens het vergassen en verbranden van de Joden gewoon naar Vivaldi en Bach luisterden. Het is verbonden aan de gok industrie die de zombies de illusie geven dat ze een vrije wil hebben. Vannacht had ik een droom over deze Indische cobra's in mensengedaante. Het leken op jihadisten, en ze hadden er plezier in om kinderen te misleiden. Ze leiden deze kinderen tot zelfmoord, leren hen een pistool in hun mond te drukken en dan te schieten. Ze leren deze kinderen dood en verderf, terwijl ze deze kinderen bespotten. Ook is het over-technologie, overmatige en overmoedige technologie die de natuur totaal, maar dan ook totaal, heeft verwoest. Ook is het een sport industrie : overmoedige mensen die overmoedig bewegen, en zo de zombies programmeren met dezelde overmoed. Het is een entertainment industrie dwars tegen de natuur in. De mens moet zelf zijn dromen maken, en dit telkens tegen zichzelf zeggen : 'Ik moet zelf mijn dromen maken, ik moet zelf mijn dromen maken, ik moet zelf mijn dromen maken,' want anders doet iemand anders het voor de mens. Ik kreeg toen te zien waar die Indische cobra's vandaan kwamen. Ze kwamen van een oranje reuzenplaneet genaamd Terrin, een oerwoudsplaneet. Deze reusachtige planeet hebben ze nooit kunnen overwinnen, maar de aarde konden ze wel overwinnen. Ik was in een tunnel, en achter glas zag ik buitenaardse mijnwerkers van de planeet Terrin. Ze leken op een oom en tante van me waar ik vroeger veel in mijn jeugd bij logeerde, en ze zeiden dat ze altijd door hen heen hadden gewerkt naar mij toe. Ze braken door het glas heen, en namen mij uit de tunnel, en toen namen ze mij mee naar hun woning in een bos dorp aan een rivier. Ze woonden in een soort heuvel waar veel meer woningen waren die naast en boven elkaar lagen als een soort oerwouds flat. Het was hier een prachtige natuur. Ze zeiden dat ze een wond hadden waardoor ze met mij konden communiceren. Ze zeiden dat ik ook die wond had. Het was een wond tussen de buik en de borst. Ik voelde de wond, en voelde hoe het communiceerde met hen, op een hele natuurlijke manier. De bewoonde wereld op de reuzenplaneet Terrin is maar een druppel in de oceaan vergeleken met de planeet zelf, alhoewel er wel hier en daar oerwoudstammen zijn. Ik maakte contact met wat wezens op deze planeet : Sergio : 'Onze planeet is al heel oud, en nog steeds nauwelijks bewoond. Er zijn wel wat oerwoudstammen, maar die liggen vaak ver van elkaar verwijderd. Er is zoveel natuurgebied wat onbewoond is, maar natuurlijk zijn er veel dieren. Ook zijn er een heleboel onbewoonde strandgebieden aan de zeeen en oceanen. Het is een wereld waarin je makkelijk verdwaald. Waarom
Pagina 688
zijn er zoveel blokkades ? Ik moet denken aan de gevaarlijke Indische cobra's, witte cobra's, bruine cobra's en ga zo maar door, en dan nog de hele lange zwarte cobra's. Zij houden vele gebieden onbewoond. Zij leven daar, maar kunnen ook bepaalde grenzen niet over. Ze zijn niet almachtig, en daarom hebben ze de aarde ingenomen, want daar konden ze wel hun macht uitoefenen. Veel beter dan op Terrin. Waarom zijn er zoveel blokkades ? Je kan beter vragen : Waarom begrijpt de mens ze niet ? Het zijn dimensies die elkaar overlappen, zodat ze blokkades vormen, omdat de mens het nog niet gesorteerd heeft. De mens moet onderwezen worden. Dit is onze taak. Maak je klaar voor meer.' Ik : 'Wie bent u precies ?' Sergio : 'Wij zijn al oud, heel oud. Wij zijn de wachters van de planeet Terrin. Wij zijn blij dat er contact is gemaakt. Wij hebben veel te vertellen.' Ik : 'Kunt u meer vertellen. Wij zijn open.' Sergio : 'Alles op zijn tijd. Wij zenden tijd-capsules met de juiste hoeveelheid. Teveel kennis zou veel schade aanrichten. Vandaar dat het stap voor stap gaat, in kleine beetjes.' Hoofdstuk 40. Alleen In De Nacht Sergio : 'Er is niets meer over van jullie aarde. Totaal ingenomen door Indische cobra's. Toch is er hoop als wij jullie op sleeptouw nemen, de gehele aarde. Het natuurgebied kan opgeladen worden met ons natuurgebied, en wij hebben neutraliserende wapens. De polen moeten geswitched worden, als een schakelaar. De aarde heeft dus groot potentieel, want de negatieven liggen er al. Dit is dus bruikbaar. Daarom zijn jullie herinneringen ook bruikbaar voor ons. Er ligt heel wat negatieve energie in de aarde opgepot, maar dat kunnen wij neutraliseren en transformeren, door de juiste kanalen en tunnels leiden, want juist als negatieve energie gesplitst wordt en in gescheiden kanalen wordt geleid, dan vermindert de negatieve energie. Geisoleerde negatieve energie die de juiste hoeveelheid wordt wordt daardoor positief. Kan ik dat ook anders zeggen ? Ja. Het gedroomde keert weder. Het is uitgezonden, waardoor negatieve energie ontstond als tegenpool om het op te stuwen, en nu keert het terug. Het zijn dus droommachines, en die werken door negatief en positief. Het negatieve wordt gesplitst, en de afzonderlijke delen worden zo klein dat het bruikbaar wordt en positief. Zo kan het voor van alles gebruikt worden. Maar om dat te kunnen moet je een technicus worden, een dromen technicus. Want er is zoveel op de aarde wat getransformeerd moet worden door de droommachines. Daarom moet men ook de cobra's leren begrijpen. Het zijn in wezen maar gewoon slangetjes, buisjes, tussen de verschillende onderdelen van de droom machine, maar omdat de mens deze machine nog niet kent en deze slangetjes nog niet op zijn plaats heeft zijn het verschrikkelijke Indische cobra's die de mensheid teisteren. De mens moet het dus plaatsen, de onderdelen leren kennen. Zodra het vast zit zal het ook goed vastzitten, en kan het niet meer ontpoppen als een verschrikkelijke cobra. De onkunde van de mens is dus het probleem. De basis emoties van het lijden zijn angst en depressie, waarin alles onder te verdelen valt. Depressie vermindert en filtert, terwijl angst de juiste kanalen zoekt en selecteert, als begeleider, als fine tuner. Pijn is geen doel op zich, maar om de ander te voelen en om te communiceren. We hebben hoop in de bergen, in de prachtige natuur van Terrin. Hoop is al sterker dan geloof, maar slechts een schaduw van kennis. Het wordt in de mens opgewekt omdat er hoop is, als het pad tot kennis. Het gaat om het weten en om het weten te verdienen. Daarom is het pad dieper in de wildernis iets economisch. Wij kennen de nacht al heel lang. Wij hebben de nacht geschapen. Alleen in de nacht kan de mens loon verdienen, waar het ego van de mens afsterft, in slaap valt. Het loon is de droom. De cobra's werken met magnetische verbindingen in het hoofd. Die moeten afgebroken worden, maar dit is ingewikkeld. Daarvoor moet de mens de techniek kennen. Dit heelal is maar een druppel van een oceaan van veel meer heelallen en dimensies. Hoofdstuk 41. Gnosisvrezend of Smetvrezend ? Sergio : 'In de inter-dimensionale zee van het bestaan, waarin alle dimensies tezamen komen, is een poort. In deze zee is een interdimensionale planeet, als in een gasbel, in een luchtbel. Dit is een zeeplaneet. Alleen dromers kunnen daar komen. In deze planeet is een ondergrondse wereld. Op de
Pagina 690
tocht naar deze ondergrondse wereld zal de Indische cobra afsterven. Dan zal de overwinnaar de krachten van deze cobra erven en het transformeren en kanaliseren. Zonder wat angst en depressie in het leven van de mens zou de mens dit nooit kunnen doen. Het is de creativiteit van de mens. Ook dit is nog maar een druppel van een veel hogere oceaan, de eeuwige oceaan. De mens moet komen tot de eeuwige dimensie.' De mens moet komen tot de eeuwige planeet. De mens moet komen tot de eeuwige gnosis, de eeuwige literatuur, de eeuwige exegese. Als we naar de bijbel kijken dan zien we dat er iets gruwelijks fout ging. Abraham kwam uit Babylon en nam toen een mannelijke god uit het godenstelsel om die als vader te maken. De moeder werd weggeduwd, zo stelt de Bilha in het derde deel. De mens bouwde een mannelijke toren om over het vrouwelijke te heersen. Dit kreeg zijn hoogtepunt in het christendom waarin de vrouw tot stilte werd geboden. Alles moest via de man. Het ego van de mens kwam op de troon. Moeder Babylon werd verkracht, verstoten en gedemoniseerd. In Openbaring 17 rijdt de Grote Moeder Babylon van het Geheimenis op het beest. In de grondtekst bewondert en vereert Johannes deze moeder. Zelfs in de King James bijbel wordt dit zo overgebracht : : 6 - 'and when I saw her, I wondered with great admiration.' Thauma - Thaumazo betekent dat hij haar aanbad, groot respect voor haar had, en dat zijn ogen werden geopend, als een eye-opener, een klik-moment. In het Aramees wordt er ook weer gesteld dat het om een allegorie gaat, raza, wat ook avondmaal betekent. Dit is in het Grieks mysterion, geheimenis, van het wortelwoord muo, wat het dichtmaken van de mond betekent. De Paulinische woorden over dat de vrouw stil moet zijn hebben hier dus mee te maken. De vrouw moet het geheim bewaren en geen parels voor de zwijnen werpen. Mysterion is in het Grieks voor de ingewijden en niet voor de gewone man. Het is de verborgen betekenis van een schriftpassage, van een visioen of een droom. Mysterion is de verborgenheid en de diepte. De christenen zijn helemaal overstuur als ze het woord Babylon horen of moeder Babylon, want dat kunnen ze alleen maar eenzijdig bekijken, en overmatig en extreem veroordelen, want, zo zeggen ze, in de bijbel staat : vers 6a : 'En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus.' Ja, en in het Aramees gaat het hier om het avondmaal, en wat gebeurt er op het avondmaal ? Dan wordt het bloed van het verbroken lichaam (gemeente) van Jezus gedronken opdat er intimiteit met God komt. Dus in hun huichelarij doen ze precies hetzelfde waar ze iemand anders van beschuldigen, en nogmaals deze teksten zijn allegorisch. Wanneer er 'hoer' wordt vertaald kan er ook gewoon staan 'verborgen intimiteit'. Het is dus een dualiteit. Je kan het van twee kanten bekijken. Natuurlijk kan Moeder Babylon figuurlijk 'het bloed van christenen wel drinken', want het christendom heeft haar verkracht en vermoord. In het Aramees is grote moeder in het vers over Moeder Babylon 'dat wat tot volle wasdom is gekomen' (rb, grote). Ook is het de oorsprong en de hoofdstam van de wijnstok ('m, moeder), wat weer allemaal christologische termen zijn. De cirkel moet dus weer rondgemaakt worden, en de mens moet terugkeren naar waar het fout is gegaan, om zo de tranen van Moeder Babylon te ontvangen. Het is dus belangrijk weer te komen tot een balans omtrend dit mysterie. Er is iets verborgen geraakt, er is iets verloren geraakt, en dingen zijn niet eerlijk verlopen toen het christendom kwam opzetten. De vrouw op het beest, gewoon een allegorie van het avondmaal in de Aramese grondtekst. En zoals besproken is heeft dat niks te maken met wat ze er letterlijk van hebben gemaakt. Het avondmaal betekent dat de mens door het verwerken van het ego, door het verdiepen van alles, komt tot exegese, oftewel schriftuitleg, de uitleg van alle lagen van het bestaan. Dit opdat er doortocht is, dit opdat er een exodus plaatsvindt. Niet Abraham is zomaar aartsvader. Neen. Abraham kwam voort uit Babylon. Daar liggen dus de diepere wortels, en vandaar dat als de mens los wil komen van de valse christelijke klauwen, dan moet de mens het Babylon mysterie gaan begrijpen. Niet eenzijdig, maar dualistisch. Niet oppervlakkig en letterlijk, maar metaforisch en diep. Israel liet de Babylonische aartsmoeder achter, en pikte één van de babylonische mannelijke goden uit het godenstelsel en monopoliseerde deze en patriarchiseerden deze, als een pad van verletterlijking en verdichting, omdat Israel de baarmoeder had verworpen. Hoe dan ook waren ze nog steeds in Babylon. Babylon betekent vermenging en zuivering in een verminderings-proces van temperen en discipline. De christenen zijn er vies van. Het christendom is een virus van smetvrees. Juist in het minimalisme waar Babylon voor staat vindt de ware vermenging plaats. De smetvrees van het christendom is dus slechts een masker van hebzucht, graaizucht, wat weer een masker is van spijbelzucht, het haten van kennis en diepte. Het christendom haat het mysterie, haat moeder Babylon, het geheimenis. Dat zijn slechts spotwoorden in het christendom, zoals gnosis ook een spotwoord is. Voor de christen moet alles letterlijk en gemakkelijk blijven, alles snel snel, als bij toverslag. De christen is altijd de mooiste in het land. Daar heeft hij zijn toverspiegeltje aan de wand voor, zijn eigen smetvrezende vertaling die hem altijd gelijk geeft. 'Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, ik ben altijd de mooiste in het land.' Hoofdstuk 42. De Hoge Markt en de Lage Markt Wanneer je niet meer dualistisch, onderscheidend tussen een goed en slecht deel van hetzelfde, kunt kijken naar een volk, dus alles over één kam scheert, dan is dat racistisch, zoals in het christendom die Babylon, in het huidige Irak en Syrië, volledig heeft gedemoniseerd. Met dit racisme dient afgerekend te worden, want Babylon is een deel van de mens. Er is een slecht Babylon en een goed, hemels Babylon, zoals in elk volk dit onderscheid is. Maar ja, de christenen hebben ook de boom van onderscheid tussen goed en kwaad, de boom van kennis, volledig gedemoniseerd, en zijn volledig voorbijgegaan aan de dualistische waarde die het oorspronkelijk had. En hoe kwam dat ? De christen is opgesloten in eerzucht waarvoor de christen hoge offers brengt, want de mens om hem heen wil bloed zien. De eerzucht richt zich dus op de mensen direct om hem heen, als een nationale eerzucht. Eerzucht werkt samen met verklaarzucht, want ze willen vooral politiek correct blijven en politiek verantwoord, om zo hun status te bewaren. Dit moet dan voortbouwen op de bestaande waardes. Men wil niet afwijken van de rest. Vandaar dat hun literatuur ook allemaal hetzelfde is. Ze zijn niet creatief en durven niet creatief te zijn. Ze durven niet af te wijken van de norm, want zij zijn gebonden door eerzucht en verklaarzucht. Maar je hoeft je niet te verklaren voor zondaren, want anders zouden demonen gevoed worden en in leven blijven.
Pagina 692
Moeder Babylon is de stille (mysterion - muo). De Paulinische woorden over dat de vrouw stil moet zijn komt van oudere gnostische geschriften over orakelgodinnen. Dit is dus een abstracte stilte in de zin dat alles verdiend moet worden. Het is de wachter voor de mond. Het geeft loon aan wie loon toekomt. De bruid mag haarzelf niet zomaar ontkleden. Zij is een geheim, en openbaring komt tot hen die aan de hemelse voorwaarden voldoen. Maar deze generatie is een sex cultuur. Alles ligt maar voor het graaien. Woeps, doe je kleren maar uit, en gooi jezelf maar te grabbel. Zo komt de mens niet tot de hemelse bruid. Gooi de paarlen niet voor de zwijnen. Sex is een metafoor van de demonologie, wat weer een metafoor is van de exegese, de verdieping. Elke keer weer stapt de mens in de arena als het sex tijd is en staat dan voor hoge demonen die zich willen voortplanten. Ze zoeken hiervoor naar zwakke plekken. De eerzucht en verklaarzucht wordt van geslacht tot geslacht op die manier doorgegeven. Het zijn klagende duivels, wijn-duivels. Er wordt terecht veel gewaarschuwd tegen drugs, maar de grootste drugshandel is de psychiatrie. Levensgevaarlijke drugs marcheren daar gemaskerd als medicijnen. Het zijn wijnduivels die hoge offers brengen. Ze werken voor nationale eerzucht en verklaarzucht en planten zich voort door de sexuele grabbelton cultuur, om Moeder Babylon tot schande te brengen. Het geheim wordt ontkend. Er is geen geheim. Als de mens droomt of creatief is, of symbolisch spreekt, dan wordt er een blik levensgevaarlijke psychotrope medicijnen opengetrokken. Alleen de psychiater mag dromen en symbolisch spreken. Het zijn huichelaars en monopolistische opportunisten die zichzelf als god in de tempel hebben gezet. Het zijn zware geesteszieken die door hun praktijk ermee op te kopen ermee weg probeerden te komen, als een kudde rennende struisvogels. Ik heb voor mijn werk veel met dit tuig meegemaakt. Ik heb ze mensen in een rolstoel zien beschuldigen van 'simulatie', alsof ze het maar spelen, en zo werden die mensen zelfs naar huis teruggezonden zonder hulp te krijgen. Ook kun je in sommige steden soms zomaar invalide mensen op straat tegenkomen in grote steden die dakloos zijn. In Amerika gebeurt dit nog wel veel vaker. Zware geesteszieken zijn aan de macht, waarin geestesziekte de norm is. Juist door dit soort giftige medicijnen komen de mensen in rolstoelen, raken in een coma of kunnen zich niet meer bewegen, of komen er zelfs aan te overlijden, maar het wordt altijd op iets anders geschoven. Het zijn wijnduivels die hoge offers brengen. Men is een schepper voor deze duivels als men hun sex leven niet op orde krijgt en het in demonologische context brengt. Het zijn blinde vuistvechters en ze maken alles kapot door hun overmoed. Als de kanker woekert het voort. Daarom is het van belang terug te keren tot de stilte van de vrouw, de stilte van het geheim, want we zijn hier niet op de kermis. Alles heeft zo zijn consequenties. Er moet een wachter zijn voor de mond, maar ook een wachter voor het sex leven. De ware naaktheid en intimiteit is de exegese, de verdieping, wanneer de mens afdaalt in de tranen van Moeder Babylon, oftewel het geheim. Alleen door het principe van vermindering, het minimalisme, is er ware vermenging. Dat is de Vur natuur en het geheim van alle vruchtbaarheid. De wijnduivels hebben een markt omhoog te houden, maar de markt zal vallen omdat het geen fundament heeft. Over deze onderwerpen gaat ook het derde deel van de Bilha. We zien dus de vrouw op het beest en er wordt een hele andere economie gepredikt, die van het avondmaal, het komen tot de exegetische diepte. Er is een strijd tussen de lagere economie en de hogere economie, tussen de lage markt en de hoge markt. De hogere markt is nomadisch. Men probeert geen naam te maken, men leeft eenvoudig, met en in de natuur. Het geheim ligt er niet zomaar te grabbel. Er is een tocht tot het geheim, een vision quest. Eerzucht en verklaarzucht heeft geen waarde in dit spel. Dat zou gelijk staan aan verkrachting, het ontheiligen en ontwijden van het geheim, van Moeder Babylon, de vrouw op het beest. De mens mag het Woord niet forceren, het Woord niet verkrachten. De mens mag geen ijdele woorden spreken, overmoedig en overmatig. De mens moet een relatie aangaan met het Woord, het Woord leren kennen, en natuurlijk omgaan met het Woord. De verklaarzuchtige wijnduivel verkracht het Woord. We zien daarvan de reflecties terug in de stad. Een groot percentage vrouwen is verkracht of zelfs in verkrachting grootgebracht, en veel vrouwen hebben dit zelfs nooit gemeld, omdat dat ook een symptoom is van verkrachting : het niet kunnen spreken, het niet durven zeggen van de waarheid. Ze staan in brand, vertrouwen niemand meer. Hun Woord zal verdiend moeten worden. Dit is de afschuwelijke werkelijkheid omtrend het geheimenis van de stille Moeder Babylon, van de vrouw die altijd stil moet zijn : Zij is een slachtoffer van langdurige verkrachting. Hoofdstuk 43. De Verborgen Wereld in de Kern van Betelgeuse In het vorige onderwijs zijn de sleutels te vinden tot de diepere kern van Betelgeuse, waar een verborgen wereld is. Er is nu een grote zeeslag gaande om dit gebied. De zeeschepen zijn ook bezig om de aarde dieper te laten ontwaken. Het gaat niet om het hebben en zijn, maar om het kennen. Zonder ontwaking is er geen ware strijd, zoals er geen ontwaking is zonder strijd. De ware realiteit is de diepte. Alles bestaat alleen maar voor de diepte, en die is al geheel uitgewerkt, wat automatisch meekwam met het heelal, wat eindeloos is, dus het enige wat nog dient plaats te vinden is de ontwaking, en dat zal moeten gebeuren tot en door de kern van Betelgeuse, in de verborgen wereld. Deze wereld kunnen we alleen maar binnengaan door de doorboorde voeten, want de vrij loslopende voeten die altijd maar weer naar het kwaad snellen en altijd maar weer afwijken van het pad zijn het probleem. In een droom werd ik teruggeleid naar de tijd waarin we nog vaak in een natuurmeer zwommen en speelden, maar het probleem was dat er veel rotzooi daar lag, want er was ook een haven, en er waren veel boten. Er werd van alles in het natuurmeer gedumpt, ook scherp glas. Twee van mijn neven zijn hier slachtoffer van geworden, allebei in scherp glas gestapt wat op de bodem lag, en raakten hierdoor tijdelijk zwaar verwond aan hun voet. Telkens als ik eraan dacht gleden de rillingen nog door me heen, en eigenlijk zou het dan veel veiliger geweest zijn als we waterschoenen aan hadden gehad. Maar ik werd er bij bepaald dat deze gebeurtenissen stonden voor de doorboring van de voeten, waardoor de mens de verborgen wereld in zou komen, want de voeten kunnen zo niet meer afwijken, en zijn verbonden aan de gnosis. Eerst moeten de voeten dus geestelijk door een soort verbrokenheid of verlamming heen. Het scherpe glas mag de voet niet sparen symbolisch gezien. Zo komen we dus bij de doorboring van de voeten aan het kruis of aan de paal (stauros). Dit komt oorspronkelijk uit Psalm 22 waarin David's handen (yad, letterlijk : zijn geslachtsdeel) en voeten werden doorboord, karah, wat het opgraven van een bron betekent. In het Aramees kan het ook openscheuren betekenen, bz, bs. Het is voor de mens belangrijk om zich uit te strekken naar de geestelijke ervaring van het doorboren of openscheuren van de voeten.
Pagina 694
Hoofdstuk 44. Het Vierspoor van de Amerika Brug We hebben dus te maken met een belangrijk vierspoor op de Amerika brug : 1. Dieper in Betelgeuse - de kern van Orion 2. Dieper in de aarde 3. Dieper over de rand van het heelal 4. Dieper in de algemene dimensies Het sleutelwoord is dus de diepte, waarvan de voet een beeld is. In het Aramees is de voet het fundament, de pelgrimstocht en de oorlogsmars of strategie. Vandaar dat het belangrijk is dat de voet symbolisch tot de verscheuring komt, want de voet van de mens is de valse en afgesloten diepte. Als beelden van de verscheuring kun je denken aan de doorboring van de voeten aan het kruis, of het trappen in scherp glas wat op de bodem van een ondiep natuurmeer ligt. Zo kom je dieper in de verborgen wereld door dit vierspoor. Elk spoor geeft in diepte dus ook weer sleutels voor de diepte van de andere sporen. Als het fundament tot verscheuring komt, de basis in het Aramees, dan komt alles tot verscheuring. Vandaar dat de voet een belangrijke metafoor is in de territoriale oorlogsvoering, en oningewijde voeten kunnen hier niet aan deelnemen, want die leven in zowel overmoed als ondermoed. Ondermoed is dan totale onverschilligheid, valse stilte, kennisloosheid, wat een gevolg is van overmoed. Overmoed is dus de moeder van ondermoed, en zo heeft overmoed ook een schuilplaats. De verscheuring van de voet, de doorboring van de voet, rekent met beiden af. Vannacht had ik een droom over een gepersonificeerde gevechtsmachine, een aanvoerder in de geestelijke oorlog, in de diepe kern van Betelgeuse, waarmee ik een gesprek had. Het ging erover dat dingen van binnenuit moeten veranderen, dus niet zomaar met de botte bijl, maar door infiltratie en het werken met de goede dingen in iets, zoals bijvoorbeeld met het christendom. Het kaf moet dus gezamenlijk opgroeien met het koren. In de groei zal het vanzelf leiden tot de oogst waarin het kaf van het koren wordt gescheiden. Het is iets wat binnenin zal gebeuren. Er waren daar symbolisch ook allerlei lintjes voor. De mens mag dus alles verdiepen en tot klik-momenten komen, zonder dit te laten wegroven door overmoedige strijd en rigoreuze maatregelen. De gevechtsmachine werkte met veel vermommingen, en ging onderhuids, en werkte veel met humor. Humor heeft veel gevaarlijke kanten, want misbruik van humor leidt tot de Toronto machine, de tegenpool van de Betelgeusische gevechtsmachine. Humor mag alleen gebruikt worden als oorlogsstrategie, door satire, parodie, als heilige spot, in het ontmaskeren, en ook weer in het strategisch maskeren en camoufleren. Het is het mechanisme van de kameleon en de hagedis. De Betelgeusische gevechtsmachine is een belangrijke totem in de tocht over de Amerika brug, wat soms verschijnt als een heel groot hoofd. Het is ook een soort sappenmachine, want het brengt balans in de hormonale sappen van het lichaam, zodat het hoofd geen gevaarlijke giftige cocktail wordt van losgeslagen hersensappen. Hij vult de hormonale sappen aan waar ze ontbreken. Sommige sappen bleven maar uit de machine voortstromen, omdat er een gebrek aan was. Het waren hele lichtende sappen, zachte waterlichten. Dieper in Betelgeuse, en dieper in de aarde, dat is dus wat samen behoort te werken om dieper over en in de Amerika brug te komen. De Betelgeusische computergestuurde gevechtsmachine houdt hysterisch toezicht op deze link met scherpe hormonale alarmen die direct als scherp glas de voeten zullen doorboren wanneer ze dreigen af te wijken, anders zouden de gevolgen niet te overzien zijn. Er is dus een belangrijke aarde-betelgeuse link, waarin grote geheimen in de kernen liggen opgeslagen die met elkaar moeten fuseren. Er moet dus een belangrijke kernfusie gaan plaatsvinden. Deze kernfusie zal veel meer andere deuren van de gnosis openwerpen. Hoofdstuk 45. Bespreking het Metalen Ei Het Tweede Bijbelse boek 'Het Metalen Ei' is een centrum boek wat leidt tot de kernboeken, de Vur en de Bilha. Het snijdt een heel gevoelig en diep thema aan waarvoor het ook echt tijd was, en deed dit op een voorzichtige maar niet mis te verstane manier. Het gaat eigenlijk door waar het poortboek 'De Poppenmaker van Hiroshima' eindigde en ons achterliet met een groot mysterie. De dominee en hoofdpersoon van de Poppenmaker van Hiroshima had een moeilijke vrouw en was zelf ook geen makkelijke man. Het had zijn redenen natuurlijk, want hij had een oorlogstrauma, en hij probeerde er ook achter te komen wat zijn vrouw zo gemaakt had zoals ze was, maar hij botste telkens met zijn hoofd tegen muren op. Uiteindelijk kwam hij erachter dat zijn vrouw gedwongen in een schoenenzaak moest werken, een familie zaak, en ook bedreigd werd, en er waren dingen gebeurd waar ze niet over kon spreken of schrijven. De dominee kreeg de info uiteindelijk door haar dagboeken en door haar zus, maar ergens liep het spoor dood. Juist omdat het boek een zeer diepe psycho-analyse heeft en sociologische diepgang is de schoenenzaak ook zwaar allegorisch, en in ieder geval wordt er telkens weer teruggewezen op het Orientale mysterie van de poppenmaker van Hiroshima, het verre oosten dus. In 'het Metalen Ei' wordt het schoenmaker mysterie verder besproken. Er zijn ten eerste al lichte invloeden te bespeuren van Alice in Wonderland (1865) en de Tovenaar van Oz (1900). In ieder geval raakt de hoofdpersoon verdwaald en opgesloten in het geheimzinnige en buitenaardse labyrint van het Metalen Ei, die in verschillende gedaanten
Pagina 696
verschillende domeinen regeert. Elk domein heeft zijn eigen eigenaardigheden. In één van de domeinen worden de mensen gedwongen hele nauwe gouden metalen schoenen te dragen die steeds nauwer worden, tot het punt dat het onmogelijk is om nog normaal te functioneren. Dit wijst op een diepe tragiek die al in het eerste millennium begon en pas het einde van het tweede millennium werd gestopt, dus ruim duizend jaar heeft geduurd. Deze 'duizend jarige tragiek' werd bedreven in China, het qua inwoners grootste land ter wereld. Het was het voetbinden wat bij een hoog percentage van vrouwen gebeurde en waarbij de voet werd misvormd totdat het heel klein was geworden. Deze traditie werd pas afgeschaft in 1912, maar het kwam zelfs nog voor in de vijftiger jaren, en pas recent werd het laatste bedrijf wat schoentjes voor zulke misbruikte voetjes maakte, de zogenaamde 'gouden lotus schoenen' of 'lotus schoenen' gesloten. Het is één van de ergste vormen van vrouwenmishandeling geweest, want vrouwen die hieraan blootgesteld werden waren voor de rest van hun leven mismaakt en invalide, heel beperkt in hun doen en laten, opdat de man kon heersen. In 'Het Metalen Ei' werd de hoofdpersoon het slachtoffer van deze corrupte schoenenmaker, een bepaalde gedaante van het Metalen Ei. De hoofd-persoon onderging zelf deze marteling en kwam tot de afschuwelijke ontdekking waartoe het diende. Hij kwam anderen tegen die al veel verder heen waren en al gouden metalen hoeven hadden waardoor ze meer en meer in een paard veranderden. Natuurlijk is dit ook allemaal allegorie, want de voet staat voor diepte, contact met de moeder aarde, met de verborgenheid, en uiteindelijk waren die schoenen ervoor opdat het Metalen Ei hen kon afluisteren, als een stalker, opdat hij zijn macht kon bewaren, wat ook in het boek wordt besproken. Direct toen de Chinese Republiek werd gesticht werd dit afgeschaft met de val van de Qingdynastie, het laatste keizerrijk van China, door de revolutie, maar het sudderde nog lang door, omdat niet alles gecontroleerd werd. Daarvoor probeerden ze het soms ook al af te schaffen, maar dat lukte niet, vanwege de grote macht van deze traditie. Toch moest deze krankzinnige traditie dus uiteindelijk vallen. Het afluister apparaat, oftewel het metalen ei, werd verdoofd, doordat in de hoofdpersoon door zijn lijden de traan van de diepte werd opgewekt die hem bovennatuurlijke kracht gaf om het metalen ei doof te maken. Wat een verschrikking viel toen uit de hemelen, maar waartoe ? De politieke macht wilde dus de voet van de mens, oftewel de diepte, beheersen, afluisteren, maar werd hierin teruggedreven, en heeft toen de mondigheid van de mens hysterisch aangevallen door de tandarts-industrie, d.m.v. de vulling plicht wat al van jongs af aan op het kind wordt gelegd. Zo worden de botten (tand = bot) van de kinderen gebonden met vergif opdat het hun zenuwstelsel gaat onderdrukken, en als eenmaal het implantaat (vulling = implantaat, botimplantaat) is gelegd kan de kies zich nooit meer zelf herstellen, waardoor het lichaam gaat protesteren. Het kan de bloedsomloop totaal stilleggen, zoals wel vaker gebeurd wanneer mensen een lichaamsvreemd implantaat krijgen. Hierdoor komen mensen te overlijden of raken in een coma. Het kan ook de bloedsomloop en het zenuwstelsel meer subtiel ontregelen, en witte vullingen zijn als ze klein zijn niet eens meer te traceren, zelfs niet op foto's, en dan weten de mensen vaak niet eens meer waar het probleem zit. Het is plastic rommel wat er gewoon in wordt geplakt met allerlei giftige rotzooi, en als het te laag wordt gelegd sterft de zenuw af wat ook voor duizend en een problemen kan zorgen en wat ook vaak niet op de foto te zien is. Ze experimenteren met mensen als proefdieren en ze spelen zo hele riskante levensbedreigende spelletjes met kinderlevens. Wie wil dat op zijn geweten hebben ? Het gaat voortdurend mis. Vele mensen lijden onder dit systeem, en het is een tikkende tijdbom. Vaak als mensen het doorkrijgen wat er aan de hand is is het al te laat. Het is dus dezelfde geest als die van het Chinese voetbinden. Het politieke systeem wil de mens monddood maken, en niet de diepte in laten gaan. Het enige wat de diepte in mag is de vulling. Ook de vaginale besnijdenis is hieraan verbonden. wortelkanaal behandelingen waarin de kies gewoon wordt opgezet, dus niet meer doorleeft, en zo mee gaat helpen het lichaam te onderdrukken. Het trekt de grootst mogelijke parasieten aan. Indische cobra's dus. Hoe werkt dit ? Het zijn buitenaardse parasieten die zich in de aarde hebben genesteld en die meedogenloos met een bepaalde code werken. Geld is een code, gedwongen medische behandelingen is een code en gedwongen religieuze opzegversjes is een code, allemaal om de diepte van de mens af te sluiten. Ze vrezen de diepte, en ze vrezen datgene wat opgesloten zit in het Metalen Ei, dat wat eens los zal breken in de vorm van tranen waarover het boek gaat. De traan is een metafoor van het ware zintuig, waarin de mens weer waarlijk en fijngevoelig, eerlijk en met een luisterend oor (niet afluisterend) kan communiceren. Het is en blijft een heet hangijzer. Dit zijn zware en gevaarlijke geesten waarover we lang niet vrijuit hebben kunnen spreken. We begonnen ermee heel lang geleden in het boekje 'Profetie - Speelgoed of Dynamiet' uit 1993 waarin we het even kort noemden. In dit informatieve boekje werden de drie wortels van valse profetie, drie levensgevaarlijke golven van zonden, besproken, waarvan de eerste wortel hoogmoed was, die met drie pseudo-vruchten werkte : 1. Blijdschap over eigen-kunnen -> opgeblazenheid 2. Tevredenheid over je 'beter' zijn/ weten dan een ander -> betweterigheid 3. Vrede over eigen-macht -> vals zelf-vertrouwen Toen werd het vel over deze vrucht besproken : 'Het vel over deze vrucht is manupulatie/ machtsuitoefening. (...) De geest van manipulatie wil marionetten van ons maken. Een ieder die daarop ingaat wordt aan hun touwen vastgemaakt en wordt een gebonden mens. (...) Manipulatie = Mishandeling. Als u de mensen op uw eigen 'drill & dwang' - manier bewerkt, dan bent u net als die chinezen die de voeten van hun vrouwen opbinden en in kleinere vormen plaatsen, omdat hun voeten kleiner moeten zijn. ...Grote misvormingen komen hierdoor. U bent dan net als die vader die z'n kind vanuit de kleuterschool naar de vijfde klas zond... verward, huilend, gestresst en verwond kwam de kleine jongen thuis. Manipulatie is ronduit: mishandeling.' (...) Ga er dus niet mee lopen jengelen, want dan gaat hij dood. Mensen zijn teer en breekbaar als glaswerk. ...Ga er dus niet op dansen, want dan breekt het.' Wij bespreken deze gevaarlijke geest nu dus weer in het veilige kader en context van 'Het Metalen Ei' aan de hand van deze allegorie, als een kunst, want alleen zo kunnen we het verdiepen en onschadelijk maken, door sociologische psycho-analyse. De lijnen kunnen zo gezien worden, waardoor ook de antistoffen zichtbaar gaan worden. Er is dus nog geen daadwerkelijk einde gekomen aan het voetbinden, aan de terreur van de gedwongen gouden metalen schoenen die steeds nauwer worden, want het heeft zich voortgezet in de terreur van de tandartserij. Men vreest de natuur, dus wordt deze plastische chirurgie in de mond gedwongen, opdat het bot één wordt met plastic en erdoor wordt overgenomen, opdat de zenuwen niet meer optimaal de signalen aan de hersenen kunnen doorgeven. Het lichaam is zo niet meer één geheel, niet meer holistisch, en is gebonden aan de stad tot dienst aan de stad, oftewel het Metalen Zombie Ei, zoals het boek beschrijft. Het lichaam is de tempel van God. Daarin mogen tandartsen niet zomaar plaatsen wat ze maar willen, al hun onreine troep om de menselijke ziel 'af te luisteren', te stalken. Neen. Zij zijn niet geroepen door God. Zij zijn geen werkers van de Gnosis, maar zij zijn werkers voor de duivel. Daarom is het voor de mens belangrijk terug te keren tot de heilige tranen diep binnenin, van de natuur, van de vrouw, van de eeuwigheid en van de diepte, die besproken worden in het boek als een geheime sleutel, een moedersleutel, tot ontsnapping aan het systeem van het Metalen Ei.
Pagina 698
Hoofdstuk 46. Bespreking Het Metalen Ei II In de psycho-analyse die we kunnen toepassen op de tragiek van het heden en het verleden kunnen we tot de conclusie komen dat de duizendjarige voetbinderij een hele wrange en uit de kom gedraaide allegorie is van de wachter van de voet, wat ook weer terugkomt in de doorboring van de voet aan het kruis en het trappen in het glas op de bodem van een ondiep natuurmeer in de tweede bijbel. Daaraan verbonden is dan de tandarts terreur die een hele wrange en uit de kom getrokken allegorie is van de wachter van de mond, als een corrupt geworden schaduw hiervan, wat door het natuurverschijnsel van de emanatie (van hogere naar lagere vormen) van de gnosis is ontstaan, als tegenstelling van de evolutie (van lagere naar hogere vormen) van de gnosis. In het Metalen Ei werkt het hele verhaal ook met terugwerkende kracht, omdat juist aan het einde van het verhaal de hoofdpersoon merkt dat hij een cirkeltje heeft gemaakt, en weer bij zichzelf in het begin uitkomt, terugkeert waar hij vandaan kwam, maar dan veilig in de rode gloed, waardoor hij zichzelf kan verdiepen, en dan gaat hij er op een hele andere manier, met een hoger bewustzijn doorheen om hemzelf te helpen en te ondersteunen, en komt hij erachter dat hij in wezen altijd geleid is door zijn hogere zelf die hier al doorheen was gegaan, wat ook de definitie is van de rode gloed. Ergens halverwege het verhaal komt hij terecht bij een boeren echtpaar wat niet durft te spreken, en hem zelfs niet durft te bevestigen in wat ze al weten. Ze worden in de gaten gehouden door het metalen ei. Ze worden door het metalen ei bedreigd. Het metalen ei is het gezag in hun land. Al snel komt de hoofdpersoon erachter dat het veel dieper ligt dan hij oorspronkelijk dacht, en dat het gevaar al veel dichterbij was. Als we aan de tandarts-industrie denken dan moeten we al beseffen dat we met zware toverij hebben te maken. Het staat niet op zichzelf. Het is iets buitenaards. Het zijn bezetters. Zowel van verkrachtings-slachtoffers als slachtoffers van deze industrie is het bekend dat ze vaak niet durven zeggen wat er met hen is gebeurd, en ze durven de waarheid ook niet te zeggen. Ze zijn namelijk 'geimplanteerd'. Er zit iets wat er niet hoort wat hen afluistert en aftapt. Hetzelfde gebeurt met slachtoffers van psychotrope medicijnen. Ze kunnen zichzelf niet meer zijn. Ze zijn buiten hun eigen lichaam geplaatst. Anderen gebruiken hun lichaam als een pop. Een heleboel slachtoffers hebben dit niet eens van zichzelf door. Het zwaar giftige fluoride wat in de tandpasta's zit heeft dezelfde eigenschappen. Het werd door de nazi's al gebruikt om het bezette gebied gewillig te maken en verzetsloos. Het bewerkt een automatisme in het hoofd wat het alarm uitdooft, dus automatisch bepaalde onderwerpen van verzet en ontsnapping ontwijkt of bagetaliseert, het zogenaamde afwimpel-gedrag. Deze symptomen worden ook door vullingen opgewekt. Het zijn de merktekenen van de bezetter, en die heeft zijn territorium al afgebakend. De tandarts bezet dus bij elke vulling, wortelkanaal behandeling en fluorbehandeling of poetsbeurt een deel van je hersenen. Je levert dus steeds meer in aan deze geesten. Vandaar dat wij dit in de demonologie stelselmatig herhalen, opdat het alarm systeem herstelt zal worden en zal worden aangewakkerd in degenen die dit diep in hun hart wel willen. Er is dus een verschil tussen het gebonden, bezette hart en het diepste hart waarin de verborgen wil van de mens ligt. Dat zijn dus twee lagen. Wij blijven het dus herhalen, omdat de tandarts ook herhaalt om zijn slachtoffer in slaap te houden, onder de betovering van zijn programmatie. Ook zijn we het dus aan het verdiepen, want het gaat niet om de symptomen, maar om de wortels, en dan komen we bij het schoenmaker mysterie uit wat besproken is. Het Centrum boek 'Het Metalen Ei' leidt dus via de Vur-kern tot de Bilha, waarin deze allegorieën verdiept worden. We hebben namelijk op aarde te maken met allerlei verdraaiingen van diepere waarheden. De Indische cobra's zijn niet noodzakelijk boeddhistisch of hindoeistisch, maar ze materialiseren en verletterlijken deze religies, dus eigenlijk als tegenhangers. In India was er de lotus-aanbidding en de aanbidding van de lotus voeten, als een beeld van het transcendente inzicht, en de gouden lotus stond voor de volkomen ontwaking. In China hebben ze dat verletterlijkt door de voeten van vrouwen te vergelijken met de blaadjes van een lotus die in een punt uitlopen, en zo behoorden ook hun voeten te zijn. Het is een vorm van krankzinnigheid om zo te denken. Zo lust ik er nog wel een paar. Zo kan ik het ook. En tandartsen denken precies hetzelfde met hun domme logica dat wanneer er een gaatje in de kiezen zit dan moet daar maar in geboord worden en moet het dichtgecement worden met troep. Tandartsen zijn hiervoor niet door God geroepen, maar door de duivel, net zoals de voetbinders. Ze zijn ingefluisterd door de materialistische Indische cobra's die de prachtige esoterie en diepgang van de Indische religies wilden verstoren en kapot maken. Zo namen ze het Chinese volk in. Maar aan het begin van de jaren 1900, in 1912, werden ze door de Chinese Republiek overwonnen, wat later uitgroeide tot de communistische Chinese Volksrepubliek in 1949 waardoor het uiteindelijk totaal werd overwonnen. Communisme staat namelijk voor gelijkheid en context, wat dus ook weer diepte opwekt. Deze geschiedenis weerspiegelt dus iets veel diepers, wat in de Bilha te lezen valt. China staat voor 'zuni' in de amazone taal, vermindering, wat een Vurisch principe is, maar wat ook in de religies om ons heen tot uiting komt, bijvoorbeeld in de islamitische ramadan (het heilige vasten, minderen) en de boeddhistische en hindoeïstische weg van de leegte en het minimalisme. Ook in het christendom komt dit voor in het alles achter je laten en jezelf ontledigen opdat God je kan vullen. Dit personificeert zich in de Bilha mythologie, in het amazonisme, als de Zuni stam. Dit begint al in boek 39 van de Bakroe, het eerste deel van de vierdelige Bilha (de tetrateuch), met dezelfde naam : de Zuni : 17. De SN, de vermindering, als de Ramadan, het vasten, de ascese, het binnengaan van de leegte. 18. De SN komt van een amazone stam, de Zuni. 19. De Filistijnen ontwikkelden zich tot de Soenni Islam. Zij aanbaden de godin Delilah, die Bakroe
Pagina 700
is. Dit is ook waar Bakroe oorspronkelijk vandaan kwam, van de Zoenni, Zoeni-amazones. In het onderwijsboek 'de Afrika Code' staat hierover in 3.19 : 'Zuni betekent vermindering, en is de naaktmakende, oftewel openbarende stam. (...) Dit is ook weer verbonden aan Bakroe, die de oorlogsgodin is, en Simson moest onderwerpen opdat hij de Zuni stam (Suni, filistijnen) zou dienen, wat ook de betekenis van zijn naam is : Sama (luisteren en gehoorzamen, Hebreeuws) Suni. Zoals de Bilha zegt : "Bakroe is het geheimenis van de hoofdbesnijdenis. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden." En : "Bakroe is van de diepere wildernissen van het paradijs. Zij draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. (..) Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de amazone van de Heerin is zij." Bakroe wordt in de Bilha de oudste dochter van Bilha genoemd.' In de Surinaamse Bijbel van de tweede bijbel, staat in hoofdstuk 38 dat Eva een beeld van de Zuni stam is. Eva moest Adam inwijdden in de gnosis, oftewel we kunnen alleen ingewijd worden in de gnosis door het verminderen. Het christendom maakte hierom korte metten met Eva en onderdrukte de vrouw. In hoofdstuk 41 wordt er een exegese gegeven van Numeri 2:3-4 : "3 Aan de oostzijde, aan de kant waar de zon opgaat, zal het vendel van de legerplaats van Juda zich legeren naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van Juda was Nachson, de zoon van Amminadab; 4 en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg vierenzeventigduizend zeshonderd. Nachson – opvoeding, gewillig maken Amminadab – donker Opvoeding door de donkere moeder amazone. De telling vond plaats in de Sinai wildernis, SN, Soenni, oftewel de amazone Zuni stam." Het was dus een onderdeel van de wildernis waarin het volk Israel werd geleid door Mozes op weg naar het beloofde land. Sinaï, oftewel Zuni, was de berg waarop Mozes de wet ontving. De heilige wet kan dus alleen maar ontvangen worden in de vermindering, in Zuni. Zij die altijd maar weer meer willen zijn, en het altijd beter denken te weten kunnen dus nooit tot de wet komen. Vandaar dat China in de psycho-analyse een hele belangrijke dynamiek is. In de Amalek, het tweede deel van de Bilha, in boek 5, de Bada, staat : 5. En de Orionse Deuteronomium sprak : Ziet, gij werd opgejaagd door de Zuni, en zij dreven u tot Chorma, de plaats van mutilatie. Zie, dit is metaforisch : Uw armen werden afgehakt, opdat gij niet zou spreken. Gij zou niet meer handelen vanuit uw zelf. Dit was iets metaforisch wat weer door de Indische cobra's werd verletterlijkt. 6. Gij weende voor het aangezicht des Heren; maar de Here luisterde niet naar u en neigde haar oor niet tot u. Zo bleef gij dan lange tijd in Qadesh, als een tentslaaf, de vele dagen, dat gij daar vertoefd hebt. Zo kwam u tot het rangensysteem van de Zuni. En u klaagde hierover in uw tenten. Gij klaagde dat de Here u had overgeleverd onder de voeten van de Zuni, omdat Zij u haatte en zo vernietigde. Dit gaat over het door God onderworpen ego, het vlees, in het laatste oordeel, en daarom wilden de Indische cobra's van het ego de voeten van de Zuni, oftewel de diepte in de verborgenheid, van China, vernietigen en onderwerpen. Zo vierden ze hun lusten bot op de arme Chinese vrouwen. Ze noemden het een schoonheids ideaal om deze vrouwen zo te verminken in hun voeten, om hen te bespotten. Ze wilden hiermee pronken : 'Zie wat wij met de Chinese vrouwenvoeten hebben gedaan ?' Dit is afschuwelijk en je kan denken : Gelukkig gebeurt dit niet in ons land, maar het gebeurt wel in ons land. Denk aan de tandartserij en de psychiatrie die in principe hetzelfde doen. En denk aan de geestelijke wereld en het hiernamaals waar deze praktijken ook op grote schaal gebeuren. Als demonoloog kan ik het weten, want ik moet vaak zielen uit deze praktijken bevrijden in de onderwereld. De ziel van de mens, het energetische lichaam of geestelijk lichaam, wordt ook nog steeds door dit soort zaken onderdrukt, dus u zit er nog tot uw nek in. Er is een strijd te voeren. In boek 25, Satan, van de Amalek staat : 5. De Zuni hebben het gehoord en hebben zich erover verblijd, en ook hun dochteren hebben zich verheugd over de oordelen over u aangemeten. Zij hebben hun naakte billen getoond in grote spot over u, en zij hebben u verworpen, ja, verstoten. In hoofdstuk 42 van het onderwijs boek 'Het Plumares Mysterie' staat : 'Vannacht had ik een droom dat ik naar buiten keek en er was sneeuw in de zomer, en de lucht was vol met buitenaardse leeuwen die vrij waren gekomen door het bespreken en rechtzetten van de dhammapada. Zij waren lang opgesloten gehouden in het lagere Betelgeuse. De leeuwen waren erg intelligent, vorstelijk en poëtisch. Zij bewaakten de hogere literatuur. Ik kon rechtstreeks in Betelgeuse kijken, en er waren oorlogen tussen de Bada stam en de Zuni stam, wat zich op aarde vertaalde als de Boeddha (bada) en China (zuni) dualiteit. De Zuni stam won uiteindelijk de oorlog.' Bada staat in die zin ook voor India en heeft een dualistische betekenis, zowel positief als negatief, maar dit gaat ook over China die de Indische cobra's van het voetbinden verslaat. Voetbinderij en Tandbinderij (mondbinderij, botbinderij) zijn dus lagen van dezelfde geest. In het boek 'het metalen ei' komt de hoofdpersoon na een bepaalde overwinning over het metalen ei bij een boerengezin terecht die onderdrukt worden door een wit metalen ei en die daar niet over durven te spreken en hem niet durven te bevestigen. Maar eigenlijk komt de hoofdpersoon zo in contact met delen van hemzelf, en uiteindelijk confronteert hij het wit metalen ei wat uiteindelijk de boerin inspireert om daadkrachtig met het wit metalen ei af te rekenen. Het wit metalen ei was helemaal de familie ingegroeid, maar zij koos dus uiteindelijk wel de kant van de hoofdpersoon die in principe als hun bevrijder kwam. Het staat ook voor het verloren gegane moederdeel wat helemaal de mond gesnoerd was waar de hoofdpersoon contact mee maakte. Daarvoor moest de jongen al contact maken met de traan van de verloren vrouwen en de wachter ervan verslaan. Al deze verschillende gebeurtenissen hebben met elkaar te maken en kunnen zonder elkaar niet bestaan. Het zijn belangrijke schakels van de ketting ter overwinning over het metalen ei. Hoofdstuk 47. Bespreking Het Metalen Ei III - De Mexico Schakel Familie kan soms een personificatie zijn van het onder dwang geimplanteerde en van de inbinding (voet, mond). In het boek 'Het Metalen Ei' krijgt de hoofdpersoon op het laatst te maken met het gouden metalen ei wat zich zomaar op elk tijdstip kan opdringen, het huis kan binnenvallen, om dan ook familieleden mee te nemen, ook ongewenste familieleden. Het is dan een grote inbreuk op
Pagina 702
privacy, maar het is een huurbaas en hij heeft een moedersleutel. En dan begint voor de hoofdpersoon de vernauwende schoenendwang die daar heerst. De familie is dus een personificatie van de voetinbinding in dat opzicht. Ergens in het begin van het boek krijgt de hoofdpersoon te maken met een robotische Mexicaanse vrouw die van hem haar kind probeert te maken, en maakt al verdachte opmerkingen dat zij hem zal breken en zijn voet zal verwonden (dat is precies wat gebeurt bij de voetinbinding). Ze maakt ook opmerkingen dat het rode pad in haar hart is. Het rode pad was het pad wat de hoofdpersoon moest begaan. In Mexico leefden de Azteken die het hart uit degenen die ze hadden geofferd sneden. Het metalen ei aaste ook op de harten van mensen, om ze in te sluiten in zijn familie spelletjes. Zowel harten als hoofden werden geofferd om de goden te voeden. Er ligt een zware link tussen de Azteekse offerrituelen, de Chinese voetverminkingen en de botverminkingen gedaan door de tandarts, met daar bovenop ook nog eens het sausje van de mentale verminking door de psychiater. Uiteindelijk ontsnapt de hoofdpersoon van 'de Mexicaan' zoals ze genoemd werd, en later kwam hij erachter dat zij een soort gevangeniscomplex of strafkamp was. Hij ontsnapte door toedoen van de rode gloed, wat later zijn hogere zelf bleek te zijn en de traan van de diepte, die hem had weten te bereiken. Eigenlijk kwam het er op neer dat hij geheimen moest hebben die hij niet aan haar mocht vertellen en hij moest een soort gelofte doen van stilte. Het is dus van belang om verkeerde hartsrelaties en bloedbanden met verkeerde familie-geesten te verbreken en om geen paarlen voor de zwijnen te werpen, wat er ook op neerkomt om geen spotters onnodig en overmatig terecht te wijzen, want dat brengt alleen maar meer schande. Het komt erop neer dat je je grenzen moet weten met woorden, weten wanneer stil te zijn. Soms is de stilte veel krachtiger en effectiever in het verbreken van banden dan door spreken. Spreken is zilver. Zwijgen is goud. Hij mag niet rechtstreeks tot haar spreken, maar moet het symbolisch doen, als met een omweg, zodat er glas is tussen hem en haar. Daardoor raakt de robot uiteindelijk in de war en moet hem loslaten. Het metalen ei gebruikt dus familie, en groeit daar in en tussen, juist als manier om mensen af te luisteren. Het gaat allemaal via de familie banden, de vernauwende en benauwende schoen die altijd te klein is en altijd maar kleiner wordt. Daarom moet de mens op zoek gaan naar zijn hogere familie, binnenin als eerst. Vandaar dat de hoofdpersoon op zoek moest gaan naar de eeuwige traan en de traan van diepte om geboorte te geven aan dat zintuig. Hiervoor moest de hoofdpersoon eerst op zoek naar de traan van de verloren natuur. Hij komt dan in een aanvaring met de twee zussen Colombia en Venezuela. Ze laten geen spaan van hem heel, vooral Colombia niet. Het boek zegt hierover : 'Het was alsof hij in een stuk glas was getrapt met zijn blote voeten. Zo voelde het. Alsof een giftige slang zijn voet had gebeten en niet los wilde laten.' Zo komen dus de bedreigingen van de Mexicaan uit. Colombia is een land van drugsoorlogen en van de chaos van paramilitaire groeperingen die het recht in eigen hand nemen en op tilt slaan met ontvoeringen en keukentafel-executies. Het boek zegt hierover : 'Zonder Colombia kom je nooit bij het ei,' zei het vrouwtje. 'Zij is het pad tot het ei, tot de traan.' Hij had toen een grote confrontatie met de groene vorm van het metalen ei omdat dit de wachter was van de traan van de verloren natuur. Colombia met haar chaotische straffeloze cultuur waar alles door elkaar heenloopt en alles elkaar afbreekt en overneemt is natuurlijk een aantrekkelijke voedingsbodem voor de Indische cobra, want die kan hier uitwassen. Vandaar dat dit platform fundamenteel is. Zowel Mexico als Colombia zijn belangrijke schakels in het mysterie van het metalen ei en daarmee van het voetbinding mysterie. Door Colombia werd de hoofdpersoon als door een giftige slang in zijn voet gebeten, en zij liet niet meer los. Vandaar dat het metalen ei mysterie een belangrijk onderdeel is van de Amerika brug. Juist in Colombia was de traan van de verloren natuur te vinden. Eerst kreeg de hoofdpersoon een confrontatie met deze wachter van machteloosheid. Hij kon alleen maar toekijken hoe Colombia hem te gronde bracht, maar uiteindelijk beschermde de rode gloed hem, omdat uiteindelijk het kwaad een hond aan een lange ketting is. Ergens liggen er grenzen waar ook het kwaad niet overheen kan. Toen het groene metalen ei tegen die grenzen opbotste kwam uiteindelijk de traan van de verloren natuur vrij. De mens zal uiteindelijk overgaan van de weergaloosheid van de stad tot de weergaloosheid van de natuur. Daarna moest de hoofdpersoon op zoek gaan naar de traan van de verloren vrouwen. We staan dan ongetwijfeld oog in oog met de geesten van voetbinderij, vaginale besnijdenis en andere onderdrukking van vrouwen. De hoofdpersoon werd niet alleen beschermd door de rode gloed, maar ook door de traan van de natuur, de groene traan. Hierdoor kon de wachter van de vrouwen traan, wat ook een metalen ei was, een bruine, hem niet verslinden. Hij vroeg de jas van het bruine metalen ei, dus eigenlijk datgene wat de vrouwen onderdrukte en maskerde. Daarom had het bruine metalen ei er ook geen problemen mee hem die jas te geven, maar zo kwam hij dus wel in contact met de vrouwentraan. Ogenschijnlijk had hij dus een grote overwinning behaald en in de diepte zal dat ook zeker zo zijn, maar hij moest daarom wel door nog een heleboel heen, juist omdat hij die jas had aangenomen. Het was bedoelt opdat hij zou deelnemen aan een wedstrijd. Het was nog maar het begin van zijn strijd tegen het metalen ei. Hoofdstuk 48. Het China Mysterie 'Wij houden ervan om dom te zijn,' 'we like being stupid,' is wat de zombie-mens op aarde zegt. Voor intelligente mensen van wie de hogere zintuigen zijn geopend, die ontwaakt zijn, kan het soms heel zwaar zijn om als eenling tussen massa's domme mensen te leven. Van het allemaal maar corrigeren zou je ook doodmoe worden. Er is daarom een hogere weg. In dit spel moet de intelligente, ontwaakte mens wel door massa's domme zielen, want het is een test. Dom ben je al gauw, dat is zo gepiept, er zijn genoeg van die valstrikken voor mensen die denken dat ze intelligent zijn. Domme mensen weten vaak niet dat ze dom zijn. Wijsheid betekent niet zomaar denken dat je wijs bent, maar betekent juist voorzichtigheid en toetsen. Juist omdat een mens al snel dom kan worden in een domme wereld, omdat de gevaren zo gecamoufleerd zijn, is eigenlijk het enige pad de demonologie en de heilige gebondenheid waarin de mens zichzelf verliest en sterft. Dit zijn afgezonderde mensen, maar alhoewel ze niet van de stad en het dorp zijn leven ze wel erin. Waarom is de Indische cobra zo geobsedeerd met voeten ? De voetjes van Chinese vrouwen moesten zo klein mogelijk worden. Dat was het schoonheids-ideaal en het ideologische ideaal : de ingetogenheid van de vrouw en haar toewijding. Al piepjong werden ze hier aan onderworpen en leden helse pijnen door deze demonische traditie. Er werd geschat dat ongeveer 1 op de 10 vrouwen met ingebonden voeten overleed aan de complicaties ervan. Meisjes werden dus geofferd aan een groot monster. Chinese mannen dronken ook uit bepaalde kleine schoenen en dat werd de gouden lotus toast genoemd. Op bepaalde feesten waren dit gewoon de schoenen van prostituees. De ingebonden voeten waren een symbool van status, en was een voorwaarde voor het huwelijk. Met het overwaaien van het hindoeisme en het boeddhisme vanuit India naar China waren dit de materialistische bij-effecten, zware corrupties ervan, waarom we dan ook in de demonologie spreken over de Indische cobra. Ook de Mongoolse bezetter spoorde China hiertoe aan. De voet is de wortel, als een beeld van drugs. Indische cobra's zijn verzot op drugs omdat het hun geweten kan
Pagina 704
uitdoven. Vandaar dat een drugsland zoals Colombia (cocaine land) een geliefde waterput is voor de Indische cobra's, en daarom werd Colombia ook allegorisch besproken in het boek 'Het Metalen Ei'. Daarom is het van belang zicht te krijgen op de Voeten van de Moeder Natuur, oftewel de diepte ervan, want de boze geest wil alle vrouwenvoeten inbinden en beperken ter exploitatie. Marco Polo (1254-1324) schreef als ontdekkingsreiziger over de jonge Chinese vrouwen die korte stapjes maken van nog geen halve vinger lengte. Het zijn allemaal materialistische wetten, maar de mens moet komen tot de geestelijke wetten, de vertikale wetten waarin de mens voorzichtigheid leert en het verminderen, en dat geldt voor elk mens, niet alleen de vrouwen. Chinese mannen zagen dus de voeten van vrouwen als lotus blaadjes waarvan zij het sap konden drinken, als een soort drugs. Ze vielen helemaal in zwijm van zulke vrouwen. Vrouwen met kleine voetjes vonden ze 'schattig'. Er ligt hier dus een hele grote verbinding tussen de voet en de mond. De Chinezen zagen de kleine voet van de Chinese vrouw als voedingsbron. Ook de christelijke allegorieën die oorspronkelijk in gnostische boeken stonden werden meer en meer verletterlijkt door de Indische cobra's, als een schaduw. De man kon zo zichzelf meer en meer opblazen, door het drinken van de lotus schoen, en het sap van de mismaakte vrouw werd zo in zijn borst gespoten en in zijn buik, wat we zien in de body building cultuur, een markt bedreven door oude mannetjes met stropdasjes die er altijd bijstaan. Het zijn karikaturen van de oorspronkelijke man en vrouw. Al deze sapjes zijn voor hen zo heilig als de vullingen van de tandarts. Zo maakt de tandarts een porceleinen kast van de mens waarin zijn peperdure spulletjes komen te staan, oh zo heilig, het mag niet aangeraakt worden, alleen door de tandarts. Dat de mens er zwaar onder lijdt kan hem niet deren. Het zogenaamde 'medicijn' is belangrijker dan de mens zelf. Voor de tandarts is de mens er voor de vulling. De vulling is van een hoger ras dan de mens zelf. De mond leidt dus terug tot de voet, want de Chinese man aanbad de kleine Chineze vrouwenvoet, en dronk uit de lotus schoen ervan. Het was als een olie-mijn of drugsmijn. Zo kon de Chinees ophogen in status, wat economisch ook weer beter was. Geestelijk gezien werden christelijke vrouwen hier ook aan onderworpen, want ze werden ondergeschikt aan de christelijke man door het Paulinische dwangbewind van vrouwenhaat. De vrouw moest zich stilhouden, de man om opheldering vragen, en toegewijd zijn aan haar man. Ze werd aan de ketting gehouden in haar doen en laten door het hogere ras, de man, want Eva had de man verleid tot zonde, dus nu moesten alle vrouwen daarvoor boeten. Geestelijk gezien werden hun voeten dus ook ingebonden. Dit is het doldwaze labyrint van het metalen ei. Daarom moest de hoofdpersoon op zoek naar de traan van de natuurbron, want de stad was krankzinnig geworden. Dit zijn allemaal zombies, lieve mensen : de voetbinders, de mondbinders en de hoofdbinders, en zij hebben het laatste wat nog menselijk is de totaal-oorlog verklaard. Het zijn de dagen van de zombie apocalypse. We zijn in een grote zombie oorlog. Om aan het krankzinnige, diabolische dwangbewind van de stad te ontkomen moet de mens terugkeren tot de natuur, tot de Voeten van de Moeder Wildernis, oftewel de diepte van de natuurkennis. Dit is verborgen in de heilige traan, waar ook het derde deel van de Bilha over gaat. Het moet herhaald worden, telkens weer, om alle programmeringen te verbreken die dit soort geesten hebben opgezet. De put gaat diep. Het is een ongelooflijk gore bende van zombie krankzinnigheid in de stad, waarin de man zich verlaagd tot dit soort spelletjes. In het metalen ei wordt dit vergeleken met gokspelletjes want het heeft geen inhoud, geen waarde, geen zingeving. Het is allemaal ijdele zotteklap. Het zijn mismaakte zombies die ook anderen mismaken en deze mismaaktheden vereren omdat ze het hebben opgegeven. Ze hebben de goede strijd niet gestreden, en zijn aan de kant van de vijand gaan staan. Het is een grote en zware tragiek. Alle lagen van deze wereld zijn door en door corrupt, en het schuim van leugen bruist op iedere golf, klaar om nieuwgeboren hoofden in te nemen en hun voeten in te binden. In de onderwereld en in de ziel gebeuren dit soort dingen ook met mannen, dus laten we onszelf niet voor de gek houden. De voet is het beeld van de verborgenheid, de traan van de duistere diepte. Het is de geest van publiekelijkheid en afluistering die daarom de vrouwenvoet wilde inbinden, zodat de mens geen schuilplaats meer zou hebben in het verborgene. Het is een hardnekkige strijd tussen publiekelijkheid en verborgenheid, allemaal om informatie. Het is een informatie oorlog, en we zijn nu ook in het tijdperk van informatie. Zo wordt er dus in het boek 'het metalen ei' een link gelegd tussen de natuur en de vrouw opdat er herstel kan komen. De publiekelijkheid heeft allemaal te maken met interrogators, ondervragers, oftewel de afluisteraars. Het is een telefoonsysteem waarin de gehele wereld al is ingebonden, waarvan de kleine opgebonden Chinese voet weer een beeld is, want deze lotus voet is voor status en aanzien, voor publiekelijkheid, oftewel controleerbaarheid, beheersbaarheid. De mens zelf is opgebonden als een kleine opgebonden Chinese voet, als onderdeel van de matrix van het metalen ei. De ingebonden voet is zo als een soort telefoonhoorn. GSM is watching you. Er is dus een grote oorlog tussen het telefoonnetwerk van de Indische cobra's en het telefoonnetwerk van de natuurgnosis, van de Vur. Diep boren door de tandarts is dus diep de kabels aanleggen voor de Indische cobra's. Dit is natuurlijk slechts maar een code van de Indische cobra's. Niet de tandarts op zich is van belang voor hen, maar daar waar het voor staat : afluisteren. Maar hier hangt een hoog prijskaartje aan, want overmatig afluisteren zorgt ervoor dat uiteindelijk iemand's systeem oververhit raakt, dus het leidt uiteindelijk tot doofheid. Afluisteren is namelijk 'koud luisteren', waardoor er geen daadwerkelijk contact is met diepe sentiente (voelende) wezens. De diepte wordt afgewimpeld en afgesloten, dus die gaat om de afluisteraar of ondervrager heenhangen als een tijdbom. Vandaar dat de schoenmaker in het metalen ei uiteindelijk doof werd, en zo werd de betovering verbroken. Hoofdstuk 49. Het Hogere Vier-Dimensionale Rusland Er is niet een of andere God die we aan de praat moeten proberen te krijgen, die antwoord moet gaan geven, want dat is slechts een metafoor. Het gaat om het hogere zelf, het zelf ontdekken van de wetten van het heelal en de technologie van de hogere kennis. We zijn dus niet hulpeloos en al helemaal niet afhankelijk van een andere persoon. Op de Amerika Brug zijn er een aantal graden van parasieten : 1e graads : demonen 2e graads : leprechauns 3e graads : zombies
Pagina 706
fragmenteert. Er is verschil tussen het lagere Rusland en het hogere Rusland. Onder de aarde is Rusland een grote wildernis, een oerwoud. Het hogere Rusland is gebouwd op de pilaren van het abstractisme en het fragmentarisme. Dit komt ook weer terug in de Vur. De cirkels moeten onderbroken worden en verbonden worden met nieuwe cirkels. Zo gaat dat eigenlijk eindeloos door. De mens leeft zo door fragmenten in de wildernis. In de stad moet alles rondgemaakt worden, afgemaakt worden, waardoor zombies alles kunnen oppotten. Het fragmentarisme behoedt hiertegen. De mens mag niet dichtgroeien. Het is dus de Rusland machine versus de Zombie machine. In de diepte is Rossiya, Rosh, iets Amerikaans : Jah-rosh-alem, Jeruzalem, is de verwezenlijking (jah) en de vereeuwiging (alem) van het abstractisme en fragmentarisme (rosh, fragma-abstractisme), wat ook weer terugkomt in wat Nieuw-Nederland nu is : Nieuw Jah-roshy, New Jersey, samen met New York en Delaware. Door het fragmentarisme kan er heel subtiel en natuurlijk ware symbiose ontstaan, ware fusie. Rosh staat in principe gewoon voor de oerstammen. Rosh betekent in het Hebreeuws begin, hoofd. Het zombie systeem waarin de mens opgroeit is geen eerlijk systeem. Het liegt en bedriegt om een eigen valse realiteit en werkelijkheid te suggereren. Vandaar dat de Amerika brug belangrijk is opdat de mens kan terugkeren tot rosh. Het hogere Rusland is een vier dimensionaal Rusland in de Betelgeuse kern, in de aarde kern, in de algemene dimensies en over de rand van het heelal. Hoofdstuk 50. De Colombia-Schakel als het Amerikaanse Rusland De traan van diepte doet er niets aan om 'in te passen', maar leidt tot het fragmentarisme in het hogere Rusland. Daartoe is ook het Ragnarok-traject aangelegd. Vandaar dat Rusland parallel loopt aan Colombia, omdat dat ook een fragmentarisch land is. Alles hangt als los zand aan elkaar en alles gaat tegen alles in. Rusland is op een andere manier fragmentarisch in de zin van het ijsprincipe. Beide landen zijn allegorieën van het fragmentarisme op hun eigen manier. Er moet dus een sterke binding met het abstractisme zijn, anders gaat een fragment zich zwaar verletterlijken met alle gevolgen daarvan, en verletterlijking brengt verdichting en daardoor overmoedige, valse symbiose, oftewel de zombie werkelijkheid, een terroristisch visioen, al dan niet subtiel. IJs moet genomen worden als allegorisch, dus dan kom je toch weer in de wildernis uit, zoals Rusland onder de aarde is en in de Betelgeuse kern. Cryptografisch gezien moeten we stellen dat zoals de boom van kennis in de bijbel Assur was, SR, ook als een paradijselijk gebied, zo werd dit door de zondeval omgedraaid tot RS. Rusland is dus ten diepste gewoon Assur, de boom van kennis, een paradijselijk gebied, SR (Aser, Suri), als onderdeel van Suriname, wat dus ook Colombia is in de diepte, omdat Colombia (naast New Je-rosh-ey, New Jersey) het Amerikaanse Rusland is. De Filosofie van het Voortijdse Afrika Centrum ter Onderzoek van de Amazone Bijbel - 2018/ 2019 Voorwoord Hoofdstuk 1. De Diepte van het Heelal Hoofdstuk 2. De Strijd tussen de Trollen en de Bomen Hoofdstuk 3. De Groene Lijn Hoofdstuk 4. Terug naar de Zuiderzee Hoofdstuk 5. Filippi 1 Hoofdstuk 6. De diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie Hoofdstuk 7. Onder de Wraak van de Valkyries Hoofdstuk 8. De Strijd tegen de geest van Roemzucht Hoofdstuk 9. Van Scheiding tot Onderscheiding - De Egyptische Wortels van de Ark Hoofdstuk 10. Het Osirische Familie Mysterie Hoofdstuk 11. De zoon onbegrip, de dochter herhaling Hoofdstuk 12. Van Christendom tot Filosofie Hoofdstuk 13. Het Duitse Idealisme wat in de jaren 1700 en 1800 de poort van het christelijke dogmatische totalitarisme sloot Hoofdstuk 14. De Nietzschische Filosofie - De Filter van de Hemel Hoofdstuk 15. Het symptoom van de zelfvernietiging Hoofdstuk 16. De Ontsluiering van Nephthys - Verloren Gegane Tijdperken en de PsychoFilosofische Egypto-Judeo-voorchristelijke Nephthys Hoofdstuk 17. Isis en Nephthys in het Nieuwe Testament Hoofdstuk 18. Sokar Hoofdstuk 19. Het Mandela Effect, de Meersporige Geschiedenis en het Prehistorische Egypte Hoofdstuk 20. De Psycho-filosofische Hosea : 'Gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Hoofdstuk 21. De Ironische Hoseaanse Filosofie Hoofdstuk 22. De Crypto-Filosofie als Pad door het Puzzel Labyrint Hoofdstuk 23. De Dam Steden Hoofdstuk 24. Het Pad tot Gomer Hoofdstuk 25. Het medicijn van de shamasofie Hoofdstuk 26. De Natuur Filosofie Hoofdstuk 27. De Val van Duitsland Hoofdstuk 28. Het Nederlandse Idealisme, 1970 - Hoofdstuk 29. De Diepere Mens Hoofdstuk 30. De Joegoslavische Oorlog
Pagina 708
Hoofdstuk 31. Perfecte Liefde - Het Wonder van het Kruis Hoofdstuk 32. Van Calvijn tot Wesley Hoofdstuk 33. Van Bijbelvrees tot Heilige Vrees Hoofdstuk 34. Dure Kleren ? Scheur je Kleren Hoofdstuk 35. In de Naam van Afrika - de Steen van de Filosofen Hoofdstuk 36. Het Betelgeusische Afrika Hoofdstuk 37. Het Soevereine Oordeel Hoofdstuk 38. Het Snelheidsgeweld op de Evangelische Snelwegen Hoofdstuk 39. Geloven is bullshit Hoofdstuk 40. De Siberische Reformatie Hoofdstuk 41. Het Andere Andere Hoofdstuk 42. Het Ene of het Andere ? - Het Eeuwige Collectief Hoofdstuk 43. Het Verminderende Bewustzijn Hoofdstuk 44. De Rivier van de Eeuwige Dromen Hoofdstuk 45. Het Zee Alarm en het IJs Alarm Hoofdstuk 46. Rusland in de Egyptosofie Hoofdstuk 47. De Filosofie van het Voortijdse Afrika Hoofdstuk 48. Het Voortijdse Afrika Hoofdstuk 49. De Slag om Arnhem in de Tweede Wereldoorlog Hoofdstuk 50. De Arnhemse Beknelling Hoofdstuk 51. De Luchtlanding op de Renkumse Heide op 17 september 1944 in de Slag om Arnhem Hoofdstuk 52. Het Geb Mysterie en de Tweede Wereld Oorlog Hoofdstuk 53. De Zin van Nijmegen - Diepte-Psychologie in de Betekenis ervan - Het tot leven komen van de dynamieken van Nederland Hoofdstuk 54. Apeldoorn in het Steden-mysterie Hoofdstuk 55. De Appelboom van Apeldoorn Hoofdstuk 56. De Egyptologische Sleutel tot het Voortijdse Afrika Hoofdstuk 57. De Hond van God Hoofdstuk 58. Het Huis van Anubis Hoofdstuk 59. De voorchristelijke krst in de Egyptologie Hoofdstuk 60. De sebek krst Voorwoord Afrika is zo'n beetje doodgenegeerd. Het Westen houdt zich hysterisch doof, al een hele lange tijd. Dit komt omdat ze de opgeslagen kennis van Afrika niet willen kennen. Het zou de val van het Westerse droom-imperium betekenen. Maar Afrika zal de val van de huidige wereld betekenen, van het huidige systeem. De mens kan niet sollen met de natuur. De mens denkt dat hij het kan, en lacht erom. 'Kijk wat een macht ik heb over de natuur. Kijk wat ik allemaal met de natuur kan doen.' Maar de mens onderschat de strategie van de natuur. Telkens weer. De natuur neemt de tijd. Bij de tijd dat de mens dat door gaat krijgen is het al te laat. De mens is een parasiet, en de natuur heeft de mens al geheel ingesloten. De diepere mens zal teruggaan tot Afrika. Wat betekent dit ? Daarover gaat dit onderwijs-boek. Het is de basis voor het komende onderwijs. Hoofdstuk 1. De Diepte van het Heelal Demonologie is ingewikkelder dan wiskunde. Het kan niet op z'n Jan Boeren fluitjes gedaan worden. Ook is het niet iets religieus, maar iets technologisch. Religie is slechts een bepaalde taal, een metaforiek, een metafysische taal, een code taal, en dat moet ook wel, want de aarde is een mentaal mijnenveld. Het is allemaal in de context van de natuur. Moeder aarde is verwond, en vele andere moeder planeten. De natuurvrouw (die overigens staat voor progressiviteit en innovatie) mag niet gesexualiseerd worden, maar mag hersteld worden door de verdieping. De oppervlakkige mens sexualiseerd de natuurvrouw, wat als een verkrachting is, en juist de wond van de natuurvrouw. In de diepte van het heelal liggen een heleboel natuurplaneten die helemaal vertrold zijn. Trollen zijn een soort van vierde graads parasieten die parasiteren op de natuur en op de natuurvrouw. Ik zag de matrix van deze trolplaneten. Ze waren bijna helemaal stukgekauwd, maar hadden nog steeds groot potentiaal. Ik kwam in contact met een buitenaardse die voor de natuur werkte, en die zei dat de aarde nog niet ontwaakt was. Er moet nog veel meer gebeuren. Hij zei dat er een grote strijd was tussen de trollen
Pagina 710
en de natuur, en liet mij dus de matrix zien van de trolplaneten die dus eigenlijk natuurplaneten waren, maar ingenomen door deze parasieten. Het medicijn is een diepe steek die langdurig steekt, als een langdurig kruis, omdat de mens in slaap is gevallen. Het is een stekende thee, geen zoete thee. Als kind had ik een herhalende droom, vooral als ik koorts had, dat ik bij mijn oudtante die in hetzelfde dorp woonde in de keuken was, en ik kreeg een kopje thee en toen zakte ik gewoon door de vloer door een diepe tunnel de onderwereld in tussen de schedels en de botten, in een natuurdal. Telkens als ik die droom kreeg en ik kreeg die thee dan wist ik wat er zou gaan gebeuren. Ik was daar altijd erg bang voor als kind, maar later kwam ik erachter dat dit het shamaanse pad was. De buitenaardse liet mij dus de map zien van de trollen planeten, en diep in die planeten waren nog de natuurknopen, die allemaal aan elkaar verbonden waren. Het was een soort puzzel. Het was een sap wat werd onderdrukt, en de trolse parasieten willen niet dat de mens dit sap krijgt. Het was een natuursap. Juist omdat ze zoveel gestolen hebben heeft alles wat zij ons dwingend opleggen nog diep binnenin dat natuursap in zich. Vandaar dat een mens heel veel pellen moet, van laag tot laag, om in het diepste door te dringen, om de oorspronkelijke boodschap te zien die tot ons was uitgezonden. De trolse parasieten hebben het onderschept en verdraaid, maar diep binnenin ligt het nog steeds voor de mens om te ontdekken. De mens leeft in tunnelvisie, niet in staat te voelen wat een ander voelt. Daarom is de mens trol geworden, betweterig, ongeinteresseerd, onverschillig, en weet eigenlijk niet wat er een straat verderop gebeurd. Alles cirkelt om de mens zelf. Zij die ontwakende zijn zijn nog niet volledig ontwaakt, en roepen : 'waarom, waarom ?' in hun worstelingen. Er is zoveel wat ze niet begrijpen, en de trolse machines gaan maar door en door. Hier wordt er een arm of poot uitgerukt, en daar wordt er weer een hoofd afgekapt. De mens zit in een systeem wat niet meegeeft, en soms kan de mens zich alleen maar stil houden, want hoe meer de mens zich tegen het systeem verzet hoe erger het wordt. De apparaten in de mens geinstalleerd zijn implodes, d.w.z. zodra ze het proberen eruit te krijgen, dan valt het hen aan, en schakelt hen uit. Daarom moet er strategie gebruikt worden. De mens moet geen blinde vuistvechter worden. Daarom zijn we stil op het juiste moment en dragen we ons kruis. Het kan heel frustrerend zijn, totdat men van binnen kookt van woede. 'Kijk wat er met onze planeet gebeurt, met ons en met onze kinderen ?' De mens voelt zich dan vaak machteloos en hopeloos, en ook zo vaak geisoleerd, vooral als je ontwakende bent. We kijken dan tegen een grote schil aan want de volledige ontwaking is nog niet geweest, en kan ook niet geforceerd worden, vanwege gevaarlijke beveiligingssystemen. Maar daarom zijn de buitenaardsen hier, van de hogere natuur, van het hogere zelf, om de mens op het gevaarlijke pad van ontwaking te leiden. Ik zag miljoenen en miljoenen trolplaneten in de diepte van het heelal. Ze waren aan elkaar verbonden, en ik zag de mensen om me heen erin, als matrixen. Het is een schakelsysteem. Het zijn lopende puzzels, en de één vormt de sleutel van de ander. Zij verbergen de sprookjes van ontwaking. Het systeem hapert. Soms heb je hulp nodig, en krijg je die niet, valt alles stil. Soms loop je met je hoofd tegen muren op. De mens is verdwaald in de trollen-matrix, maar weet niet wat het is. Het is allemaal code. Er zijn hiaten juist om de diepere natuur erachter te ontdekken. Het steekt diep, en dan bevriest alles, omdat het diepere roept. Het is allemaal heel erg dubbel, maar richting die ontwaking moeten we gaan. Wat is er precies gaande achter de grote buitenaardse schermen ? Er moet meer zijn. Dit kan niet allemaal toeval zijn of noodlot. Juist de natuur-buitenaardse sprak ook door die matrix heen, alles vervormende, omdat het heel diep van binnen daarin ligt opgeborgen. Het is allemaal kneedbaar, klei in de handen van de pottenbakker. Niets is zwart-wit. Er liggen veel meer lagen achter, en er werkt veel meer doorheen dan we denken. De natuur is bevroren en de mens mag wachten op de ontdooiing. Al het lijden is gecodeerde kennis. Het kost misschien moeite om het langdurige kruis te aanvaarden, maar het is de enige weg, want zij die hun kruis niet dragen en geen hart hebben voor moeder aarde en de andere moeder planeten worden door de trolse parasieten meegenomen en worden zelf een trolse parasiet. Dat is wat de blijdschap en de gelukzaligheid van de onwetendheid doet. Trollen gebruiken dit aas om te vissen op mensen. Zij zijn vissers van mensen. De mens verruilt zijn empathie voor oppervlakkig geluk en blijdschap, om de stem van moeder aarde en de andere moeder planeten te doven. Hoofdstuk 2. De Strijd tussen de Trollen en de Bomen De natuur-buitenaardse bezocht mij en ging ergens zitten. Hij leek op een oom waar ik vroeger vaak logeerde als kind. Ineens veranderde hij in een buitenaardse waterval, en hij sprak voortdurend : 'Ontwaak', met een paar seconden er tussenin. Ik kon zien hoe de trolse parasieten de natuurplaneten innamen en vertrolden, en dit werd op aarde geprojecteerd als de kolonisatie van de indianen in Amerika. In de strijd tegen de trollen worden wij geholpen door de bomen en de natuurwachters. Nunspeet heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in ons netwerk, behorende bij ons netwerk in verschillende periodes, en nu is het geschiedkundig belangrijk. Ons netwerk stond op sommige punten onder zware druk, ook vanwege werk van criminelen die het op ons gemunt hadden. Wij hebben voordat deze aanvallen kwamen daar profetische informatie gehad, bijvoorbeeld vlak voor een ontvoering om een voorbeeld te noemen. Daarna kwamen er andere soorten aanvallen. Eén van de grootste criminele aanvallen op ons netwerk kwam vanuit Ermelo met een poging tot moord op één van onze medewerkers door bezetenen. We leven in een gevaarlijke wereld en met betrekking tot het verkondigen van de gnosis is het dubbel zo gevaarlijk, en vandaar dat heiliging en demonologie in de heilige gebondenheid de enige weg er doorheen was. Wij hebben op verschillende punten de dood recht in de ogen gekeken. Het patriarchische kwaad wil niks weten van de moeder bijbel en de moeder gnosis, en heeft alles eraan gedaan om het uit te moorden vanaf het prille begin, zoals we dit proces ook kunnen lezen in Openbaring : Openbaring 12 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. 13En toen de draak zag, dat hij op de aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. 14En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. 15En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16En de aarde kwam
Pagina 712
de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. 17En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18en hij bleef staan op het zand der zee. Gelukkig wordt er ook overwinning beloofd. Het gehele boek Openbaring, wat overigens uit veel oudere gnostische geschriften komt, gaat over overwinning. Al ver voor het jaar 1000 was Nunspeet onderdeel van de parochie of kerkgemeente Ermelo. Ermelo was een schoutambt. Van 1812 tot 1818 was Nunspeet even onafhankelijk, maar werd toen weer deel van Ermelo. Pas in 1972 werd Nunspeet totaal onafhankelijk. Vandaar dat 1972 profetisch gezien een belangrijk jaar is voor ons netwerk, een jaar van overwinning over Ermelo. Deze scheiding kwam na een lange tijd van zware druk in het Ermelose gebied. Nunspeet is een enkdorp, ontstaan tussen bos en water, op de Veluwe, en betekent zoiets als nieuwe ontginning, wat betekent dat de woeste grond klaar is gemaakt voor de bouw en de landbouw. Ermelo heette oorspronkelijk Irminlo, verwijzende naar Irminsul, de wereldboom van de Germanen, die Yggdrasil werd genoemd door de Noordelijke Germanen. Aan deze boom moest Odin zichzelf offeren om met de werelden van de boom in contact te komen. Vandaar dat Irminlo ook voor het Germaanse kruis staat. Zo zou de boom of het kruis tot het paard van Odin zijn, wat ook de betekenis is van de naam Yggdrasil. Hij had dit dus nodig om het shamanisme te kunnen beoefenen. Jung verklaart dit als draagkracht en drijfkracht, de natuurlijke driften. In Nunspeet is er de bosweg die naar het bos leidt, de Eperweg, die ook afsplitst in de F.A. Molijnlaan, één van de stichters van het huidige Nunspeet die het industrialiseerde en electriciteit bracht in 1907. De F.A. Molijnlaan heette eerst de Groote Weg, en staat in bossig gebied waar veel villa's staan. F.A. Molijn zorgde in Nunspeet voor een villa wijk, en zijn laan splitst zich af in verschillende andere villa lanen, zoals het Groene Laantje en de Belvedere Laan. Ook splitst het zich af in de lange Oosterlaan die naar het bos toeleidt, die zich halverwege afsplitst in de Oenenburgerweg, die leidt naar de wijk de Oenenburg, waar ook dingen gebeurd zijn die het daglicht niet konden verdragen, een zeer duistere wijk, leidende tot de boeren weilanden. Hoofdstuk 3. De Groene Lijn De Irminsul, of al-zuil, wereldboom, de Yggdrasil, was ook op aarde een heiligdom wat door Karel de Grote in 772 verwoest werd. Het Germaanse Irminlo werd tot het kerkelijke Ermelo. De trollen waren gekomen. De germanen werden verdreven en verchristelijkt. Daarna werden de germanen onderworpen aan het medische systeem. De natuur werd ingeperkt. De overwinning over Irminlo maakte het tot de troon van de bible belt, een trollentroon. Maar de natuur zal terugslaan. Niemand zal met succes de natuur inperken. De bomen laten de groene lijn zien waardoor het zo duister is dat niemand meer kan werken, en waarin de bomen alleen nog maar de geschiedenis en de herinneringen verwerken en inventariseren. Wij staan aan de rand van het tijdperk van de bomen. De bomen hebben iets veel zwaarders voorbereid dan de atoombom, namelijk 'de groene lijn'. Wanneer iemand over deze lijn gaat gaat zo iemand terug de geschiedenis in. Er kan dan niets meer toegevoegd worden. Alles is bevroren in het Ragnarok. Zo leeft zo'n mens alleen nog maar van binnen, op zoek naar de werelden die zijn overgebleven. De toekomst is in het verleden. Wij houden vast aan 1972 als de bevrijding van Nunspeet. Het Berkenlaantje, de Eperweg, het Groenelaantje en de Belvederelaan vormen het groene hart van Nunspeet, de groene bloedlijn. als een weg terug tot de wildernis. Het is dus een stuk preterisme dat de toekomst allang geweest is. Bomen werken met herinneringen. Ze zijn de natuur-fotografen. Ze leggen alles vast. Daar kan geen atoombom of wat dan ook tegenop. Omdat Ermelo de trollentroon van de bible belt is in de onderdrukking van het oorspronkelijke Germaanse Nederland heeft iedereen hiermee te maken, en staat Nunspeet dus symbolisch voor de bevrijding in 1972. Wel zijn er altijd nog veel Ermelose bezetters in Nunspeet geweest, Ermelose kolonisten, maar wij richten ons op het Nieuwe Nunspeet, gebouwd op 1972, waarover de Tweede Bijbel veel spreekt. Dit is een oorlog in de geestelijke wereld. De vijand lijdt aan zwaar geheugenverlies en verstrooidheid. Voor shamanen is het zaak de Germaanse dodenlegers in de onderwereld op te wekken om weer te strijden voor de natuur en voor de vrijheid van de mensen. De natuur is symbolisch voor een soort arrestatie systeem, zoals de boom is ingeworteld in de aarde. Vandaar dat de trol de boom vreest en wil omkappen. Trollen zijn altijd weer bezig de natuur te verwoesten en in te perken. Dan wordt er weer een hoop asfalt overheen gegoten, en dan maar autootje gaan spelen en veel toeteren. De trol vreest de natuur, en wil de natuur aan zich onderwerpen, exploiteren. De trol haat moeder aarde. De trollenwereld is een mannenwereld. Op de trollentroon zit een trollenwezen genaamd Kromje. Kromje heeft meerdere koppen, als een monster. Kromje kan zowel voor man als vrouw spelen. Zo heeft Kromje Nederland ingenomen. Het zijn Ermelose bezetters. 1972 is het jaar van de afscheiding van Ermelo, waarop ook de bevrijding voor heel Nederland is gebouwd, in het nieuwe, grote Nunspeet. Vandaar dat Nunspeet ook dikwijls terugkomt in de Tweede Bijbel als een belangrijke sleutel. Hoofdstuk 4. Terug naar de Zuiderzee Bomen zijn erg belangrijk in het shamanisme, omdat er zo contact met de onderwereld wordt gemaakt, als een soort van dodentelefoon. Nunspeet werd bevrijd van nazi Duitsland op 19 april 1945, maar Nunspeet was nog niet bevrijd van de Ermelose bezetting, die veel subtieler was en veel dieper. Deze bevrijding gebeurde pas in 1972. De boomrijke en villarijke F.A. Molijnlaan genoemd naar een van de stichters van het huidige Nunspeet loopt helemaal door tot de Elspeterweg die richting Elspeet gaat, en wat tegelijkertijd een andere weg is tot het bos. Aan die weg stond de generaal Winkelman kazerne. Henri Winkelman was toen de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvielen even de hoogste regeringsmacht, omdat dit aan hem was overgedragen toen koningin Wilhelmina en de regering naar Londen vluchtten. Maar ook hij kon de Duitsers niet stoppen. Bij het ondertekenen van de overgave zwoer hij dat de
Pagina 714
oorlog door zou gaan, en uiteindelijk kwam hij ook in gevangenschap (1940-1945). Even kort was hij dus koning-generaal van Nederland, en in die zin strategisch. Nu, lang na zijn dood in 1952, is hij overtuigd van de noodzaak van de demonologie en de Tweede Bijbel, omdat het 'in Nederland een zootje is, een ongedisciplineerd zootje.' Hij strijdt mee in de dodenlegers tegen het grote Ermelose kwaad, het trollenkwaad. Elspeet betekent de oude ontginning, en verbonden aan de els, de bomen. Vandaar dat Elspeet ook een bosdorp is, en deel is van Nunspeet. Ik ben met deze dorpen en ook met de Winkelman kazerne, het Nunspeetse gebied, opgegroeid, en Winkelman liet mij weten dat hij mij sinds mijn geboorte heeft getraind in de demonologie. Toen ik plaatjes zag van hem herkende ik dezelfde gezichtstrekken als van mijn vroegere karate vechtschool leraar, en dezelfde gezichtstrekken van mijn grootvader die nu ook in het dodenleger is. De groene regen van de boom leidt tot de groene zee van de boom. De boom is het centrum van de Ragnarok. De Ragnarok leidt tot de Yggdrasil. De groene zee was de natuurzee de Zuiderzee, wat toen later het natuurmeer het veluwemeer werd. Nunspeet ontstond op de rand tussen zee en bos, als voortkomende vanuit de groene zee. Hoofdstuk 5. Filippi 1 1Paulus en Timoteüs, dienstknechten van Christus Jezus, aan al de heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, tezamen met hun opzieners en diakenen; Er wordt hier iets geopenbaard, wat symbolisch een stuk naaktheid is wat de godin laat zien. Filippi is in de worteltekst de vrouw rijdende op het beest, oftewel haar ware natuur laat zien. 2genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. In het Aramees is dit verbonden aan het adopteren van een zoon. Ook houdt het correctie in, tucht en opvoeding. 3Ik dank mijn God, zo dikwijls ik uwer gedenk; In het Aramees wordt het woordje 'amen' gebruikt, wat volharding betekent. 4immers, in al mijn gebeden bid ik telkens voor u allen met blijdschap, Paulus moet hongeren voor Filippi, voor de vrouw op het beest, de godin, in het Aramees. 5wegens uw deelhebben aan de prediking van het evangelie, van de eerste dag af tot nu toe. De vrouwen op de beesten zijn in het Germaans de valkyries en de walkuren die de strijders die hard aan zichzelf gestorven zijn opnemen tot het Valhalla. Filippi, wat overigens al uit veel oudere gnostische geschriften komt en dus niet noodzakelijk christelijk is, werd in Germanië getranslitereerd tot Felua, en later de Veluwe. 6Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus. De Veluwe is op zand gelegen bosgebied en natuur, zoals ook de vrouw op het beest op zand stond, en Johannes over het zand tot haar naderde. 'Zal dit ten einde toe voortzetten' betekent in het Aramees ook 'zal alles op zijn plaats zetten.' Het zand betekent de nuancering waardoor dit zal geschieden, het detail, de diepte, de samenhang. 7Zó van u allen te denken spreekt voor mij dan ook vanzelf, omdat ik u op het hart draag, daar gij allen, zowel bij mijn gevangenschap als bij mijn verdediging en bevestiging van het evangelie, deelgenoten zijt van de mij verleende genade. Genade is in het originele Aramees de tucht-uitoefende opvoeding, verbonden aan het adopteren van een zoon. De genade is dus niet iets goedkoops of vrijblijvend, maar loon naar werken en de discipline van een studie. Het is de vrucht van de volharding in toewijding. 8God toch is mijn getuige, hoezeer ik met de ontferming van Christus Jezus naar u allen verlang. Met de ontferming : vanuit de baarmoeder, in het Aramees. Hoofdstuk 6. De diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie Mozes werd door een Aramese hyt, hiti, oftewel vroedvrouw, tot een Egyptische wedergeboorte geleid, symbolisch gezien, als we het hebben over de Egyptische prinses die hem opnam vanuit het water, wat terugwijst naar de amazone Hiti mythologie. De Hiti amazones leven aan de rivier van de verdrinking. In de Egyptologie is dat de Nijl. De Egyptische prinses die symbolisch als een Hiti functioneerde, als een vroedvrouw, is verbonden aan de Egyptische godin Hathor, de godin van de geboorte. Mozes werd in principe dus gewoon door Hathor opgenomen. Zij nam hem uit het water als de verdronken Osiris die was wedergeboren. In de Egyptologie werd Osiris namelijk gelokt tot een kist, en toen hij erin was werd de kist verzegeld en in de Nijl geworpen. Genesis 6 is een interessante dualiteit. In Genesis 6 worden de nefilim genoemd, reuzen, mannen van naam. In het Aramees zijn de nefilim de ganbara, de Aramese vorm van de IYSH, oftewel een vechtslaaf. Ganbara betekent ook Orion in het Aramees, dus het gaat hier om Orionse, mannelijke slaven. In het Hebreeuws zijn de dochters der mensen de dochters van Adam, de dochters van het rode volk, als een beeld van bloed, in de diepte van de grondtekst. Zo hadden de dochters van Adam dus vechtslaven, en brachten zo nog meer vechtslaven voort. Dit wekte de woede op van de valse god. In Genesis 6 in de diepte van het Hebreeuws gaat het om de mannen van naam, van SHEM, wat in de diepte piercingen betekent, merktekens. Het zijn de door de Amazones gepiercete, gebrandmerkte mannen van Orion, wat al een heel ander beeld geeft. GIBBOWR betekent dat zij jagers waren, dus ook jachtslaven. 1Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, 2zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. 3En de Here zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven,
Pagina 716
nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 4De reuzen, ganbara, Orion, waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam. Toen kwam de zondvloed, en we zien hier een herhaling van Exodus, want Mozes is in die zin Orion die tot de dochters van Adam ging, het rode volk. Hij werd uit de zondvloed gehaald, zoals Noach, door de Egyptische prinses, de Hiti, Hathor, om zo ingewijd te worden in de Egyptologie. In het Aramees zijn deze dochters nuances, samenhang, bra, brat, waar ook weer de germaanse Bertha Grootvoet uit voortkomt, oftewel de grote diepte, een naam voor de onderwereld, de hel en de aanvoerster van de wilde jacht tijdens het joel-feest, de Germaanse voorloper van het kerstfeest, waarin het kwaad werd verdreven. BRT (barit) is in het Egyptisch een kooi, en een verbond, een contract (barta), van het wortelwoord 'ber', put, uitgang, naar buiten. In het Germaans is Bertha verbonden aan het verborgene. Grote Bertha of Bertha Grootvoet ging op haar wagen door de lucht tijdens het joelfeest en bezocht dan de huizen van de kinderen om een zilveren munt in hun schoen te doen als ze goed waren geweest. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Het duidt dus op het moment waarop de walkuren een einherjar verkiezen, oftewel het moment waarop ze aankomen in dit geheime ondergrondse gebied doordat ze aan zichzelf zijn afgestorven. Het is het moment dat ze de zilveren munt in hun schoen vinden. Dit is dus de daadwerkelijke opname van Mozes door Hathor, oftewel door de walkuren. Hierom krijgt hij de wet in zich geprint. Dit is dus tegelijkertijd de opname van Noach. Zij worden uit het water genomen, als door zielenvissers. Zo wordt hun aarde, hun bestaan, geschapen, als in een cyclus. Ook de schepping van Adam is als het uit het water nemen. Zij worden dus gestoken door vissperen door de Hiti. Sekhmet is het steken, als Zukki-ma'at, de wet van Zukki. Zukki is de stam die het volk van Ishmael door de woestijn leidde tot het land Nod, wat beschreven wordt in de Bilha. In het boek Zukki :3b-5 staat : 3b. Vaak werden hen van het volk van Ismael 'verkocht' door de Hiti stam aan de Zukki stam. 4. Dit is niet letterlijk een 'slavenhandel', maar symbolisch. De 'handel' is een beeld van purificatie, een tocht, een rechts-systeem, de grens, een plaats in de onderwereld. 5. 'Slavernij' is een metafoor van heiligheid en bescherming. Alleen door opvoedkundige restrictie kon het volk van Ismael tot Nod komen. Nod is een gebied in het land Kanaan, het beloofde land. Dit gaat over het punt dat het volk wordt overgedragen aan de wildernis om de wet ingeprint te krijgen na uit het water te zijn gehaald, oftewel de exodus opname, wat parallel loopt aan de opname van Mozes. De slavernij is geestelijk als de heilige gebondenheid, de heilige slavernij tot God. De zonen Gods kwamen tot de aarde en werden opgenomen door de brt-dochters van Adam, zoals Jezus, de zoon van God, kwam tot de aarde, tot het kruis, om zo opgenomen te worden tot de hemel, zoals de Germanen tot Bertha werden opgenomen door haar walkuren. Dit is de diepte van het Sekhmet-Hathor mysterie. Hathor geeft geboorte aan de mens, en neemt wraak op de mens door Sekhmet, als het samenspel tussen de Hiti stam en de Zukki stam. NEPH is in de Egyptische mythologie ook genaamd NU of NUN, als de afgrond, de oerleegte. In het Sranan Tongo is dit NEN, naam, wat in het Hebreeuws piercing en merkteken betekent. Het SEK-MET principe vindt hierin plaats van verlamming en gepiercet worden, verbonden aan de wet, aan de MATI. Dit is hetzelfde als het Issaschar-principe van het zevende zegel. In de NEPH, de afgrond van de onderwereld, wordt dit principe vereeuwigd, OWLAM in het Hebreeuws, LM in het Aramees, als ILIM. Dit is de diepere betekenis van de NEPH-ILIM aan de andere kant van de paradox, als de eeuwige verlamming-piercing. Zo worden we voor eeuwig gebonden aan de MATI, de wet. NEPH (NEB) gaat dus over in THET, THOTH, bloedvergiet en van daaruit hardheid wat de Arawakse betekenis is van THOTH, als TATAN. Zo zien we hier dus de weg en het proces tussen zacht en hard.Wij moeten hard worden door de diepere zachtheid. Het Sekhmet-Hathor principe is dus een vissersprincipe. De vis is de ziel die de eeuwige verlamming is ingegaan. zachtheid-verlamming-piercing-wet-hardheid Dit is dus waar NEPH-TYS voor staat, NEB-THET, de godin van de dood, de slavernij, de geboorte, het klagen (klaagliederen) en de nacht. Juist in de nacht manifesteert zij zich door dit proces. Ook is op sommige Egyptische arken de zwarte hond ANUBIS te zien, als een wachter. Hoe kan de nephilim overwonnen worden ? Door tot de diepere betekenis van de nephilim te komen, de goede betekenis. In de diepte is de NEPH-ILIM een Urim en Thummim : NEPH : verlamming-piercing ILIM : eeuwigheid Wij kunnen dus niet zomaar tot de eeuwigheid komen, maar alleen door NEPHTET, NEPHTYS, de wachter van de ark, die ze bewaakt met haar zuster ISIS, oftewel SIRI, zaad, de MAYIM. Ook dit zaad is weer een beeld van bloedvergiet. In die zin zijn TOTH en ISIS nauw aan elkaar verbonden. NEPHTYS, NEBTET, NEPH-TET, is ook de wachter over één van de zonen van Horus, namelijk over HAPI, die de longen representeert. De nieuwe longen zullen werken door bloedgas. De lucht zal worden tot bloed. KANAAN betekent de doorstekingen, de piercings. Ook AMOWC, Amos, had deze betekenis, en het merkteken van het beest, 666, oftewel SEKH-MET, het inprinten van de wet, als een belangrijke URIM en THUMMIM. In het Hebreeuws is RA'AH zien, visioenen hebben, waar het hele evangelie in de grondtekst om draait. Eén van de meest bekende goden uit Egypte was altijd Ra, de zonnegod en schepper. Ook hij is een oorlogsgod. Hij duikt veel op in de Egyptische geschriften. In het Sranan Tongo is dit RAI, advies, raad, strategie. In het Karaibs is RA het fundament, de vloer, en de borstvlakte. RA'A, of RAPA is herhaling, weer, terug, als dynamieken die telkens weer terugkomen, als in een cyclus. Hierom is RA een belangrijke cycli-realiteit waardoor alles weer terugkeert in vernieuwde vorm. Ra gaat in zijn ark voortdurend door de cyclus van de onderwereld. Jibril, Gabriel, komt van het Hebreeuwse Gabar, wat de heilige gebondenheid door overweldiging en onderwerping betekent. De KEBA is de Aramese ark, wat in het Arabisch de KABA is als een ark-gebied, het heiligste gebied. In de Egyptologie is dit verbonden aan Geb, de god van de aarde. Hij is de groene vruchtbaarheidsgod, als een equivalent van het groene paard van overwinning, het vierde paard, wat dan overgaat en nauwverbonden is aan het witte paard van de dubbele moederschoot die geboorte voortbrengt. Wij moeten dus terugkeren tot het mysterie van de ark en van Jibril, Gabriel, de
Pagina 718
metaforen van de heilige gebondenheid. Wij komen tot de vliegende slang in de Amduat, het boek van de onderwereld, het boek van de verborgen grot, waar op de poel des vuurs de grot van de vliegende slang zich bevindt, de grot van Sokar. Hier vooraf gaande is een lange weg door de woestijn van Sokar. Sokar is hij-die-op-hetzand-staat, wat ook een beeld is van de vliegende slang in de apocalypse. Sokar is deze slang samen met Osiris en Ra, als Sokar-Osiris-Ra. De woestijn die hier dus aan vooraf gaat in het vierde uur is de Restau, de Rosetau, het land van Sokar. Dit wordt ook wel de slangen woestijn genoemd. Alles is in golf bewegingen, golf-patronen, alles gaat tegen elkaar in, als het land van de paradoxen. Alles is een tegenstander van alles. Zo moeten wij dan naderen tot de grot van hij-die-op-het-zand-staat, van Sokar, de vliegende slang. Zand is in het Aramees kostbare stenen, als de geheimenissen van de gnosis. Het lijden is alles wat we niet begrijpen, maar de gnosis brengt daar verandering in. Zo komen wij tot de grote opstanding in de wildernis. Zand is een beeld van nuance en samenhang, als een beeld van de Hiti stam die aan de rivier leeft. Hoofdstuk 7. Onder de Wraak van de Valkyries Vroeger kwam alles voort uit de leegte, en ging ook altijd naar de leegte terug. Ook het verhaal van Jozef is een dualiteit. Hij werd in de put geworpen om aan zichzelf af te sterven, en werd zo in 'slavernij' verkocht, als een beeld van de opname door de walkuren en valkyries, de Germaanse strijdgodinnen van de uitverkiezing van de gevallenen. Ook gebeurde dit met het volk Israel wat door het water aan zichzelf af moest sterven in de exodus, om zo opgenomen te worden door de wildernis waar ze verhongerd werden, wat ook de sociale afsterving betekent. De sociale verhongering is nodig hiervoor. Zowel Jozef als later het volk Israel werden gesteld onder de strafroede om af te rekenen met overmoed en overbezit. Ook de redding van Noach uit het water is een beeld van de opname door de valkyrie strijdgodinnen, en de hemelvaart van Jezus nadat hij aan zichzelf hard was afgestorven aan het kruis. Zoals Adam in een diepe slaap moest, in de heilige verlamming, opdat de natuurvrouw kon komen, als beeld van de komst van de valkyries, zo moest het volk Israel in de wildernis tot de heilige verlamming komen, want zoals Psalm 127 zegt : 1Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de Here de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. 2Het is voor u tevergeefs, dat gij vroeg opstaat, laat opblijft, brood der smarten eet. Hij geeft het immers zijn beminden in de slaap. In die zin is Eva dus een beeld van de opname door de valkyries. De boom van kennis is een beeld van de volharding in de kennis, en zo werd Adam tot een verworpene, een verdoemde, een geisoleerde, als een beeld van de sociale verhongering, wat dus voor zijn eigen bescherming was. Dit gebeurde dus ook met Jozef die uiteindelijk in de gevangenis terechtkwam, afgezonderd van het sociale, maar dit zijn slechts metaforen. De heilige verlamming kan alleen plaatsvinden in de afzondering, in de slaap. Zie je de boom ? De boom zegt : 'Je moet volharden.' Je moet als Adam tot de boom gaan. Opgenomen worden door de valkyries, door de hogere principes, is alles wat telt. Het valse paradijs van onwetendheid moet achtergelaten worden, want het is slechts een tikkende tijdbom. Adam moest in slaap vallen en tot de boom gaan, om zo de natuurvrouw te ontmoeten. Adam moest afsterven aan zijn trots. Daarom moest hij het pad van spot gaan, zoals Jezus het spotkleed moest ontvangen. De Israelieten in de wildernis werden voorbereid om in ballingschap te gaan. Ze zouden vreemdelingen worden in een vreemd land. De valkyrie is niet klaar totdat de keten vastklikt en de traan valt, en dat is nog maar het begin. Dan begint het pas. De mens moet komen tot de heilige traan van de verhongering en de verlamdheid, want als de Heere het huis niet bouwt, dan zwoegen de bouwlieden tevergeefs. De traan is levengevend. De mens moet tot het water komen, tot de boom geplant aan waterstromen. De traan is het hart en het leven van de mens, waarvan de mens in zijn trots is afgeweken. De valkyrie neemt geen trotsen aan. In de stad is er een karikatuur van de valkyrie ontstaan als schaduw, waarin de stad de hoogmoedige stropdas ophemelt. Het stropt niet, maar het geeft een brede glimlach. Het is een markt. Het is een hele wrange allegorie over dat de mens de heilige verstikking moet binnengaan. Deze esoterie is materialistisch gemaakt en verdraaid, als heiligschennis. Ze rijden rond in dure auto's om te laten zien : 'Kijk hoe wij moeder natuur verdrukken en mollen, hoe wij niet naar haar luisteren.' Daar zijn ze trots op, om hun misbruik van de natuur. De dure auto is een status symbool, en de gevallen vrouw valt daar voor, de golddigger, als een goddeloze en godslasterlijke mispresentatie van de valkyries die de mannen met het grote geld opnemen. 'Kijk hoe wij moeder natuur belachelijk maken.' En zo wordt de man verleid. De man denkt door veel geld te verdienen vrouwen te kunnen opkopen, maar het zijn niet de valkyries. Neen. De man komt zo onder de wraak van de valkyries. De man wordt vetgemest tot een valse boeddha, wordt tot de dikke mannelijke goden geleid, als een varken op weg naar de slacht. Dat komt omdat de man communiceerbaar is, altijd een GSM op zak heeft. De man wordt opgevoed en vetgemest door de GSM. Het is sociale vetmesting, waardoor de man wordt losgesneden van moeder natuur. Het wordt niet meer verwerkt, dus het hoopt op, het maakt vet. Zo wordt de man een slaaf van de vetgieters. De bijbel, alhoewel corrupt, komt uit oudere gnostische geschriften voort, o.a. de Egyptische. Daarin werden antistoffen gegeven voor wat zou komen. Adam moest tot de boom gaan, tot de volharding, niet tot de dure auto's, de egostrelende 'popdassen' en golddiggers. Adam moest tot Eva gaan, het geheim van de valkyries. Dit zijn de medi wars die nodig zijn uit de medische dictatuur te komen. Worstel als Jakob met de 'valkyries' van de stad. Er zitten vele valse valkyries tussen. Volharding is het sleutelwoord. De valse valkyrie houdt het ego van de man in leven en geeft hem een stropdas om de hemelse principes te bespotten. Zij geeft de man een gouden kruis. De man wordt overladen met cadeau's en de valse valkyrie aanbidt hem. Stadse valkyties zijn trolse bedriegers. Ze hebben de troon voor de man al klaar staan. Hij hoeft er niet veel voor te doen. Hij kan het zo opkopen, door zijn ziel te verkopen. Het is een slagerij. De trollen lachen. Het is een gesticht, een knor gesticht. Hoofdstuk 8. De Strijd tegen de geest van Roemzucht Vele duizenden jaren geleden was Egypte een machtig wereldrijk. Vandaar dat onderzoekers en
Pagina 720
geleerden nog steeds hun hoofd buigen over het Egypte mysterie en werd het Egyptische apparaat gebruikt voor de architectuur van het nieuwe Amerika. Zonder deze verborgen en grotendeels verloren gegane geschiedenis kan het Exodus mysterie niet begrepen worden. We hebben het over een veel diepere geschiedenis, waar de Bilha ook op duidt, en de oudere gnostische geschriften en geschiedenissen noemen Ismael als het volk wat in Egyptische ballingschap leefde. Er was een oorlog tussen Egypte en Ismael waarin Ismael over een rivier vluchtte, de wildernis in. In de wildernis verhongerden zij, en zij gingen in Egyptische ballingschap toen hun schuilplaats werd gevonden. Toen vond de grote versmelting plaats tussen Egypte en Arabische volkeren en werd Egypte steeds kleiner, net zoals er versmelting plaatsvond tussen de oorspronkelijke Amerikanen, de Europese Amerikanen en Afrikaanse Amerikanen die er in ballingschap waren gekomen in de vorige eeuwen. Als we dit toepassen op het huidige Exodus verhaal dan zien we in de Mozes spiegel dat het volk uiteindelijk weer in Egyptische ballingschap ging. Ook globaal gezien is dit zo, want het nieuwe Amerikaanse wereldrijk is gebouwd op Egyptische fundamenten, en is in die zin zeer dualistisch. Amerika werd het nieuwe Egypte. Nog steeds zien we Ismael protesteren, en nog steeds zien we Amerika nieuwe gebieden innemen. In Egypte ligt dus een dieper mysterie verborgen, en zoals we al bespraken leidt de Exodus tot de Inodus. Vandaar dat het van belang is de diepte te bespreken. De westerse valse boeddha's, de dikke mannelijke goden, leiden de mens tot overbezit en overmoed, wat juist veroorzaakt wordt door een enorme smetvrees, want zo is alle balans weg en komt er chaos. De heilige verhongering is het enige pad om aan deze lachende, trolse vetgieters te ontkomen, deze lachende golddigger boeddha's van het westen die dol zijn op religieuze glimmende items. Het zijn de macho boeddha's die hun valse slaafse valkyries inkopen bij de supermarkt, of ze gratis krijgen bij drie pakken suiker. Het zijn suiker-boeddha's. Het NT nam de wereld 'by storm', maar het was allemaal verdraaide Egyptische geloofsleer. Osiris werd door Seth in een kist, kooi, opgesloten, als beeld van de verborgenheid, en toen in het water gegooid, waarna Osiris tot de onderwereld ging. Dat is ook wat de mens moet doen in de strijd tegen de stadse suiker-boeddha's van smetvrees. De mens moet tot de kooi komen die de onderwereld ingaat, tot het verborgene, los komen van eerzucht, pronkzucht en roemzucht. Het is de geest van roemzucht die de mens telkens weer oproept om publiek te werven : meer likes, meer volgelingen, meer publiek, hogere kijkcijfers, meer views en ga zo maar door. Het is een nummer syndroom, een nummer-verslaving, allemaal opgezet door de suiker-boeddha's van het westen. Als je te lage cijfers hebt dan hoor je er niet meer bij. De mens moet afkicken van deze illusies, deze drugs. De mens moet loskomen van de ketenen van de geest van roemzucht. Deze geest is een zeer controle zuchtige geest die alles voor de mens wil dicteren. Het is beveelzucht die ermee samenwerkt. Maar zo verliest de mens zijn eigen ziel. Zo wordt de mens gewoon een speelbal van de suikerboeddha's. Meer, meer, meer, de trolse mens wil alleen maar meer, en krijgt tegelijkertijd meer smetvrees en wordt steeds exclusiever. Maar de valkyries komen tot hen die de minste willen zijn, minder, minder en minder, want zo wordt het contact met de samenhang hersteld. De mens moet uit zijn tunnel-visie komen. Osiris moest afsterven aan zijn roem en moest verhongeren wat dit goedje aanging, om zo de weg van het kruis te gaan tot het verborgene. Anders zouden deze poorten gesloten blijven. Dit komt ook weer terug in Filippenzen 2 : 3zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4maar ieder lette ook op dat van anderen. 5Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, 6die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Zo komen wij in aanmerking voor de opname door de valkyries, zoals Osiris werd opgenomen door Isis en Nephthys, en zoals Jezus na zijn kruisdood werd opgenomen in de hemelvaart. Dit gebeurt door de heilige gebondenheid die ontstaat wanneer iemand zichzelf totaal verliest in de verhongering, de verlamming en de verborgenheid, waarvan de Egyptische ballingschap een beeld is. Wanneer de mens wil vermeerderen en ontsnappen, dan worden de lasten verdubbeld. De mens ging in NT ballingschap, wat dus een Egyptische ballingschap was, zoals ook de Amerikaanse wereldorde. Nu moet de mens dit raadsel leren begrijpen. De mens moet afsterven aan de lagere ballingschap en ontwaken tot de hogere ballingschap. Gebondenheid, een mens kan niet zonder, het is de eeuwige verbondenheid. Hoofdstuk 9. Van Scheiding tot Onderscheiding - De Egyptische Wortels van de Ark Scheiding bestaat niet. Het is een allegorie van onderscheiding. Als metafoor heeft het dus bestaansrecht, net zoals oorlog als metafoor bestaansrecht heeft, als actieve scheiding. In de Egyptologie werd Geb van zijn vrouw, Nut, afgescheiden, als de scheiding tussen hemel en aarde. Hij werd van zijn gezin gescheiden en moest terug de aarde in. In de bijbel komt dit terug als Jozef die van zijn gezin werd afgescheiden en in een put werd geworpen om later in Egyptische slavernij en gevangenschap te gaan als een balling. De transliteratie ging van Seb, Sev, zoals Geb ook genoemd werd, tot Yah-Sev. Yah werd er aan toegevoegd, omdat Geb oorspronkelijk een god was. Het Mozes verhaal en het Jozef verhaal horen dus bij elkaar en tonen een diepere geschiedenis. Eigenlijk eindigde het Mozes verhaal in het Jozef verhaal. Het volk ging zoals Jozef in Egyptische ballingschap. Maar de huidige mensheid begreep dit niet, omdat er een veel diepere geschiedenis achterlag. Omdat de mens nog niet kan onderscheiden staan de monsters van scheiding en oorlog voor hem. Wij moeten allemaal als Geb de aarde in, om zo tot onderscheiding te komen. Wij moeten allemaal het pad van Jozef gaan, en dat is ook wat Jezus vraagt : alles achter ons te laten. Dit is abstract, niet noodzakelijk concreet. Het heeft diepte nodig, nuance, en men mag zich daar nooit zomaar letterlijk inwerpen. De mens is een strategisch wezen. Het zijn metaforische teksten. Het zijn allemaal onderdelen van de exodus. De mens gaat zoals Jozef de putten van de wildernis in, om in ballingschap te komen tot de hogere principes, als een vreemdeling in een vreemd land. De scheiding is een onderdeel van de schepping, dus de mens mag daarin rusten, om van scheiding tot onderscheiding te komen. Het is een onderdeel van de opname door de valkyries zoals ook in het NT wordt beschreven : Mattheus 24 40Dan zullen er twee in het veld zijn, één zal aangenomen worden en één achtergelaten worden;
Pagina 722
41twee vrouwen zullen aan het malen zijn met de molen, één zal aangenomen worden, en één achtergelaten worden. Deze opname zal zijn als de visvangst, want de vis is een beeld van de heilige verlamming. De vis heeft geen armen en benen. Dus een heleboel christenen met hun brullende vlees, roemzuchtig, overmoedig, vol van bezitsdrang, zullen geen deel hebben aan deze opname. De valkyries zijn zeer selectief in hun uitverkiezing. De oorlog is niet plat. Verre van dat. Je verslaat de vijand niet zomaar door de vijand te 'doden' of te vernietigen. Neen. Denk aan David die Saul op een hele andere manier versloeg, namelijk door een stukje van zijn kleed af te snijden. Dat wil zeggen dat we het bruikbare stukje van de vijand moeten afnemen terwijl hij slaapt. Doe er je voordeel mee. Niets is zwart-wit. Elke vijand draagt een stukje gnosis wat we over het hoofd hebben gezien. De ark is de Qebu in het Aramees, van het Egyptische Geb, als de kist, kooi en vader van Osiris die hierin door Seth werd gestopt en toen in het water werd gegooid. Vandaar dat er altijd zoveel mysterie is geweest omtrend de ark. Osiris moest ook het pad van Geb gaan, tot de ark komen, diep in de aarde, in de onderwereld, in de verborgenheid. De vader is een deel in de man zelf als de climax van gevoeligheid waarin de zintuigen openspringen. Het is het punt waarop de man tot de eeuwige traan komt, en daardoor wordt opgenomen door de valkyries. De 'vader' is de zaadlozing van de man, als de climax van de demonologie. Het is slechts een archetype als onderdeel van de man, in dit geval Osiris, Aser, zelf. Een man heeft dus nooit daadwerkelijk een vader, maar dit is slechts iets metaforisch voor het lijden waar hij doorheen moet om zijn karakter te vormen. De man is ZELF de vader, wat een bepaalde bewustzijnsvorm is in de esoterie. Door de studie hiervan kunnen ook weer de valse vaderbeelden afsterven. De man, Osiris, Aser, moet tot zijn innerlijke vader, Geb, komen, tot de ark, Qebu, oftewel de kist of kooi van Osiris waarin hij kan afsterven aan de roemzucht. Deze kooi staat in de diepte van de duisternis, in de oorspronkelijke Egyptische tabernakel, maar draagt een diepe amazone werkelijkheid in zich. Zoals Geb is Osiris totaal van zijn vrouw en gezin losgesneden op dit punt, maar wordt zo in zijn sterven uiteindelijk door haar (Isis) en haar zus (Nephthys) opgenomen. Zoals Jozef (Seb, Geb) tot het Egyptische koningschap komt, zo is dit in het Grieks vertaald 'het komen tot de voet', oftewel het komen tot de diepte. Ook Osiris werd zo koning in de onderwereld, oftewel kwam tot de diepte. Hoofdstuk 10. Het Osirische Familie Mysterie Isis en Nephthys staan nog steeds op de ark, alleen worden zij in de bijbel cherubs genoemd. Zij zijn de vrouw en de schoonzus van Osiris in zijn vadervorm, Geb, de ark zelf, de Qebu in het Aramees. De ark was dus geroofd uit de Egyptologie en nog steeds staat de dubbele godin erop. Dat konden ze niet wegwissen. Ook zeggen de christenen nog altijd : Amen, wat de naam is van de verborgen godin. De christenen wilden in de Egyptologie plunderen, maar zij kwamen niet ver. Nog steeds is de ark het meest heilige object in het christendom. Het is de manifestatie van de vader god, maar in de Egyptologie was dit Geb, de vader van Osiris, oftewel het Osirische vader-deel, die was afgesneden van de hemelgodin Nut, zijn vrouw. Hemel en aarde werden gescheiden. Wij leven nu nog steeds in het tijdperk dat Geb is afgescheiden van de moeder godin, maar de mens begreep dit raadsel niet, en maakte het corrupt in het christendom. Nog steeds is de ark het centrum van mysterie. Wie is de vader ? De eeuwige traan, Het punt waarop de man breekt, Het punt waarop de man vader wordt, Dat is hij zelf. Wie is de vader ? Nee : Wat is de vader ? Het is het moment van opname door de valkyries, Het is de heilige ark, Onbegrepen. Het is het punt waarop de man verdiept, Het is het punt waarop de man aan zichzelf sterft, Verdrinkende in zijn eigen tranen. Zoek de vader niet buiten jezelf, Maar als je eigen identiteit en bewustzijn, Geschonken door de moeder. De moeder is de traan van diepte, De vader is de eeuwige traan, de baarmoeder in de moeder, een deel van haar, De kooi, waardoor zij schept, En zij neemt op door haar traan van diepte, haar hart. De vader is dus geen persoon, maar een orgaan van de moeder. Wat is de moeder ? Het is de vermindering, de verhongering, Zij geeft nooit teveel, Zij leidt de mens tot de duisternis. De scheiding tussen Geb en Nut is een natuurverschijnsel, vanwege het feit dat Nut altijd vermindert. In de amazone theologie wordt zij ook wel Tula genoemd, de grote YOU ARE, Jij Bent, en dat is ook de reden waarom ze telkens vermindert, omdat de mens het zelf moet worden en zijn, en bovenal moet de mens het begrijpen. Isis en Nephthys staan op zowel de Egyptische als de judeo-christelijke ark. Zonder hen zou de ark slechts een kist zijn. Zij hadden de kist of kooi van Osiris gevonden. Het hart kwam boven de baarmoeder om waarlijk diep leven te geven. Alleen in de diepte heeft de eeuwigheid waarde. Zij stonden op de ark, de kooi van de verdronken Osiris, en Osiris, Aser, lag aan de voeten van de godin, aan Haar diepte, die hem tot leven riep, die hem deed ontwaken. Hij kwam uit zijn diepe Adam slaap en zag de natuurvrouw, het archetype van de vermindering en de verhongering. Hier was hij zelf doorheen gegaan, als Ra in de nacht. Alles moest hij achterlaten. Het traumatische hiervan is groot. Niemand zal dat ontkennen. Osiris was verscheurd, zijn hart volledig verwoest. De kist van Osiris was in de Nijl geworpen, en spoelde in de mythe ergens aan waar een boom er omheen groeide, aan de kust van Byblos in het huidige Libanon. Er groeide zo een vreemde vrucht in de boom als de heilige traan, die later geheel door het christendom werd gedemoniseerd, maar
Pagina 724
voor de gnostici was het een dualiteit. We hebben het over de boom van kennis. Christenen staan er omheen en roepen : 'Nee, nee.' Terwijl gnostici soms ja roepen en soms nee. Uiteindelijk nam Isis de ark mee in haar boot, en bewaakte de ark met haar zus, Nephthys. Nephthys is de godin van de duisternis en de gevangenschap, de godin van het huis, waardoor zij het medicijn kon zijn. Vandaar dat in het Hebreeuws de ziel 'nephys' werd genoemd, wat al begon toen Adam geschapen werd. Hij kwam tot leven door nephys, vanuit de aarde. Nephthys waakte over hem. Zo kwam hij tot de omsloten hof van Eden, als een beeld van de godin van omsluiting, wat haar naam betekent. Dit is een duister medicijn, onbegrepen. Als je gaat, ga je altijd alleen, en Adam moest tot de heilige slaap gaan, de heilige verlamming, opdat hij de natuurvrouw zou ontmoeten, oftewel de heilige verhongering, de verminderende en vereeuwigende kennis, het ware medicijn van de ziel, de nephys, geborgen in Nephthys. Voor Adam was er geen weg terug. Hij moest de mythe van Osiris uitspelen, omdat het hier om een natuurfenomeen ging. Het hele OT draait om de kist, de kooi, van Osiris, die omsloten werd door een boom, en waarin Osiris opgroeide. Hij was de jongen die groeide in de boom. Vermindering brengt vereeuwiging voort, zoals de moeder de vader voortbrengt als haar orgaan, haar baarmoeder, maar zijzelf is het hart die diepte brengt. Het materialisme, de leer van de vermeerdering, leidt tot de dood. Dit zijn twee krachten die tegen elkaar strijden. Seth wilde zijn broer, Osiris, daar tegen beschermen. Seth was de schaduw van Osiris, zijn tegenpool. Het verhaal op zich is ook een dualiteit. Seth wijdde zijn broer, Osiris, in in de verborgenheid, in de wildernis. Zo troonde Osiris in de onderwereld, wat niet letterlijk was, maar een beeld van dat Osiris tot de diepte van de geheimen van de onderwereld kwam en daardoor verlicht of verduisterd raakte. Hij kwam tot het andere, hogere bewustzijn. Ook het archetype van de moeder is dus een zeker bewustzijn in de mens zelf. Het zijn geen personen, maar dynamieken van kennis, die zich in ieder mens bevinden. De zoon is het misverstand, het onbegrip. De dochter is de herhaling. Hoofdstuk 11. De zoon onbegrip, de dochter herhaling Job, oftewel Ejove in het Hebreeuws, is een allegorie van Jehovah op aarde, die ook de hoofdgod van de Romeinen werd als Jove, Jupiter. Ejove werd beschreven als volmaakt, zonder zonde, als een soort van Oud-Testamentische Jezus. Het was een andere vorm van Jehovah die tot de aarde kwam om aan de mens gelijk te worden, en we kennen allemaal het chronische, langdurige kruis van Ejove, die een zware lijdensweg van beproevingen moest doorstaan, en wat zijn Egyptische wortels heeft in Afu, een vorm van Ra in de onderwereld die telkens weer een tocht maakte door de verschrikkingen ervan. Gelukkig bleef het daar niet bij. Het was voor de verdieping van de gnosis, opdat hij inzicht zou krijgen in de diepere betekenissen ervan. Hij moest komen tot het diepe bewustzijn van de eeuwige traan. Met deze Egyptologie is het hele verhaal van Ejove, Job, gedecoreerd. Job moest loskomen van de oppervlakkige bedriegelijkheden van zijn geest, en moest komen tot de diepe bitterheden van de ziel, de nephys, oftewel hij moest komen tot de geheimen van de godin van de nacht, Nephthys. Nephys is Hebreeuws voor ziel. Adam die uit de duistere aarde kwam, uit Nephthys, werd een levende nephys, een levende ziel. Hij bleef haar met zich meedragen. Het Egyptisch is een moedertaal van het Hebreeuws. Zo moest ook Ejove, Job, tot haar terugkeren, want hij was uit haar voortgekomen. 'De zoon is het onbegrip, de dochter de herhaling,' wat betekent dat ? De zoon is een archetype van elk mens, en in het begin is er altijd onbegrip, en het archetype van de dochter zal dit blijven herhalen, totdat de mens beseft dat hij terugmoet naar de bron, de moeder. Een mens kan het niet alleen, heeft zijn andere delen nodig, en hij moet de taal leren kennen van de archetypische familie. Osiris en Isis gaven geboorte aan Horus. De zoon is het onbegrip, en dit onbegrip ging heersen, ook door zijn christelijke opvolger Jezus Christus. Het onbegrip werd tot een afgod. Het heeft tot veel oorlogen geleid. Het onbegrip sloeg er op los met de botte bijl. Osiris moest gewroken worden. Horus sloeg er op los als een soort superman, zoals Thor dat deed in de Germaanse mythologie. Maar de zoon is onbegrip, een blinde vuistvechter. De dochter is herhaling. Als kind betekenden mijn tantes veel voor mij, want zij brachten nieuwe dimensies aan naast mijn ouders. De tantes zijn de zussen van de ouders, belangrijke archetypes in het familie model. Zo was Nephthys de tante van Horus, als een bijmoeder, om hem bij te sturen. Zij kende de geheimen van de duisternis, het medicijn van de duisternis. Zij was de vrouw van Seth, zijn oom. De zus, of de tante, is de twijfel. Zonder de twijfel kan de mens niet leven, want dan is de mens te zeker van zijn zaak, en stort alles in. In de twijfel kunnen dingen groeien en ware vastheid vinden, want de twijfel is open, heeft ruimte. Vriendinnen van de moeder zijn ook een soort zussen en tantes, die net iets verder wegstaan, als een echo ervan. Van al deze dingen is Nephthys een archetype. Trek dingen meer in twijfel. Deze wereld is vastgeklonterd door betweterigheid, overmoedige pseudo-kennis. Dat is de boodschap van Nephthys, de zus van de moeder, als de bijmoeder, ook als een orgaan van de moeder. Zij is het kritische denken als ons dingen worden opgelegd. In de stad leeft men in valse zekerheden, en daarom moet de mens terugkeren tot de heilige onzekerheid, weer de golven in, want Nephthys is ook de godin van het water en de zee. Zij komt alleen de twijfelaars en de onzekeren tegemoet. Die worden door haar opgenomen, niet de betweterigen. Als wij tot de ark komen, tot de kist, de kooi, van Osiris, dan zien we dus deze twee Egyptische godinnen erop staan : Isis, de moeder, als de heilige vermindering, om ons tegen het materialisme te beschermen en allerlei hebzucht, en tegenover haar staat haar zus, Nephthys, als de heilige twijfel, om ons te beschermen tegen overmoedige, vaak roemzuchtige of machtslustige betweterigheid. In die zin hebben wij de kooi dus nodig opdat wij niet over gevaarlijke grenzen heengaan. Als we in de kooi zitten dan denken we misschien : 'Kijk eens naar al die blije mensen buiten. Zij kunnen alles doen, en zij kunnen lekker feesten, terwijl ik hier zit,' maar we zijn onder de bescherming van de gnosis moeder en haar zus. In de Egyptologie stond de kooi van Osiris centraal, wat we in het christendom kunnen terugvinden als de gevangenschap van Paulus, en in het Judaïsme was dat de ballingschap van Jozef. Vrijheid is een illusie. Er moet altijd een bepaalde gebondenheid zijn om de hogere wetten van het leven uitdrukking te geven die er zijn voor ons welzijn en onze bescherming. Ja, de pin gaat diep, het kruis is wreed en bruut, maar er is eeuwig leven op de bodem van de put. Nephthys roept, en wil ons bezielen (nephys, ziel, Hebr.) met haar leven. Maar wie luistert ? Als we om ons heen kijken, zien we bijna niemand echt luisteren, want : 'de zoon is onbegrip en de dochter herhaling.' Dat is een groot raadsel ons gegeven.
Pagina 726
De mensheid aanbidt de zoon, het onbegrip, maar dient terug te keren tot de bron, de moeder, de vermindering, en haar zus, twijfel. Hoofdstuk 12. Van Christendom tot Filosofie Job, Ejove, moest komen tot de bitterheid, mer, van de ziel, nephys, oftewel mer nephys. Meri is in het Egyptisch een andere naam van Isis. Job moest dus komen tot Isis en Nephthys, de twee wachters van de ark. Adam werd tot een levende ziel, een nephys chayah in het Hebreeuws. In het Grieks is Gaia van chayah afgeleid, als de moeder aarde en personificatie van de aarde, de moeder van het leven, wat ook de betekenis is van Eva, Havah, wat ook chayah heeft als wortel. Nephthys is de metaforische dood in de Egyptologie. Eva was de andere helft van Adam. Nephys chayah is de wisselwerking tussen dood en leven, tussen Nephthys en Isis, om diepte aan te brengen. Adam kwam tot deze dualiteit en werd zelf deze dualiteit. Nepthys is ook een dualiteit op zich, tussen aarde en zee. Ik had een droom waarin ik in de nieuwe woning was van een vriend van vroeger die mij geholpen had om weg te komen uit mijn zwaar orthodoxe achtergrond. Zijn vrouw was er ook. Ik logeerde daar en ze klaagden erover dat ik teveel electriciteit of een brandstof had verbruikt. Ik werd opgezadeld met een klein kind of baby die nauwelijks kon lopen, en ze hadden het over de Japanse bezetting. De gnosis zei toen dat dit over een hele verre geschiedenis gaat, nog wel vóór het Egyptische wereldrijk, dat er toen ooit een Japans wereldrijk was. Ik was helemaal warm over mijn lichaam, en toen ik wakker werd was mijn lichaam heet. Japan heet in Japan 'Nihon'. Ik zag direct de parallel met het Egyptische 'Nun', de oerdiepte. Nephthys is daar ook een vorm van. Nephthys is verbonden aan het Japan mysterie. In de droom begon alles stil te staan toen het over de Japanse bezetting ging. Daar was de baby ook weer aan verbonden. Als Nun, de Egyptische zondvloed en oer afgrond wordt besproken in de Egyptologie, dan gaat het in diepte om de tijd van de Japanse wereldbezetting. De geschiedenis reikt maar tot een bepaald punt, en daarvoor is er niets meer, maar de mythes gaan dus wel symbolisch of cryptisch over die tijdperken onbekend voor het menselijk oog. Zo gaat ook het verhaal van Noach en de zondvloed allegorisch over dit tijdperk. Van 1895 tot 1945 zagen we van dit wereldrijk een klein stukje terug, toen Japan grote delen van Azië bezet hield. In de jaren 1900 kwam ook het communisme opzetten, wat uiteindelijk heel extreem werd en materialistisch. Het ijzeren gordijn werd opgesteld. Het fundament van het communisme lag al bij Karl Marx in de jaren 1800, maar die had weer zijn wortels in de filosofische verlichting en het Duitse Idealisme, het werk van Immanuel Kant en Hegel. Het is als het tweede bijbelse sprookje van de toverbeker en het toverbordje waarin de dertig prinsen van het land en tien lakeien in wachters voor de heks werden betoverd. Alle prachtige Duitse filosofie werd versteend, vermaterialiseerd en verletterlijkt, van haar rijke sappen afgesneden, en zo ontstond het ijzeren gordijn. Immanuel Kant predikte de zogenaamde deontologie, de plichtenleer of plicht-ethiek. Deon is Grieks voor plicht. De deontologie werkt vanuit vastgelegde hogere wetten waaraan alles getoetst moet worden, en is dus tegengesteld aan het vooroordeel en het pragmatisme wat alles beoordeelt op het gevoel : als het werkt is het goed, als het niet werkt is het slecht. De deontologie stelt dat het niet om de gevolgen gaat, of iets goede of slechte gevolgen heeft, zoals bij het consequentalisme waarin alles wordt beoordeeld aan de hand van het resultaat. Neen. De deontologie gaat om de oorzaak, de plicht, wat dan ook het gevolg daarvan is. Het gaat daarbij ook om de motieven, en niet de actie op zich. Vaak houdt het juist in dat als het goede gedaan wordt er een groter kruis is. Er wordt niet naar de korte termijn gekeken, maar naar de lange termijn. Deontologie gaat om het offer voor het hoogste goed, ongeacht de tegenstand die komt. Het goede zaad zal uiteindelijk overwinnen, alhoewel het op korte termijn in de aarde moet sterven. Dit zijn natuurwetten. Deontologie gaat om het leven vanuit een hogere wet en ethiek, met een profetisch overzicht en uitzicht, wat dus tegengesteld is aan het materialisme wat directe resultaten wil zien, oftewel het hedonisme, de genotszucht. De deontologie is de gnosiszucht, oftewel de wijsbegeerte. Dit is dus de goede kernen van het gnostische christendom doorvertaald in de (Duitse) idealistische filosofie. Deontologie is dus zonder compromissen, geen water bij de wijn doen, de prijs willen betalen. Hoofdstuk 13. Het Duitse Idealisme wat in de jaren 1700 en 1800 de poort van het christelijke dogmatische totalitarisme sloot Om ons heen zien we telkens schaduwen die voortijdig naar dingen grijpen. Dit zijn emanaties van veel hogere dingen die een beloning zijn van de eeuwige twijfel. Het kost de mens iets om te twijfelen, want de vijand zegt : 'Twijfel niet, maar vertrouw,' en de vijand wil de mens zelfverzekerd maken, eigengerechtig. Het is een pad wat naar de dood leidt. De mens moet aan zichzelf sterven. Nephthys biedt de mens de eeuwige twijfel aan waarin het antwoord is te vinden, in de kern. Zalig zijn de twijfelaars, de onderzoekers, de geduldigen, want de waarheid komt hen tegemoet. De vereeuwiging is haar man, Seth, de oom van Horus, als een deel van haarzelf. Vereeuwiging betekent volkomen. Onze twijfel moet volkomen worden, rijp, en dan zal het vanzelf vruchten voortbrengen omdat we geduld hebben geoefend. Het luisteren moet volkomen worden, en zal de vrucht voortbrengen van het antwoord. Als we het luisteren te vroeg staken, dan komt er een vals antwoord. Elke dag weer wordt de mens misleidt. Hoe kom je aan een bewijs ? Dan moet je eerst loskomen van alle vooroordelen. De eeuwige twijfel en de eeuwige vermindering zijn dus absoluut noodzakelijk in het filosofische model van de deontologie, de plichtsleer. Deze dynamieken zullen dus andere krachten daar tegenin gaan oproepen, want vermindering heeft zijn eigen weelde, en twijfel heeft zijn eigen gnosis. Kant (1724-1804) was de Mozes van de filosofische verlichting wat het tijdperk van het Duitse Idealisme aankondigde. Hij stelde zijn wet van filosofie op, en baande de weg voor de David van het Duitse idealisme, Hegel (1770-1831), die een diep filosofisch dualisme bracht op de filosofische wet te nuanceren. In het dualisme wordt er onderscheiden tussen goed en kwaad, maar ook is het kwaad zelf een dualisme, want er is goed kwaad en slecht kwaad. Omdat je hier al heel snel mee de
Pagina 728
mist in kan gaan vanwege betweterigheid, overmoed en zelfverzekerdheid, als een symptoom van luiheid, hebzucht en machtszucht, moest Hegel eerst alles omgooien en in twijfel trekken. We zien hier dus de godin Nephthys verschijnen, de eeuwige twijfel, samen met haar man, Seth, als een orgaan van haar, wat ook doorschemert in haar zoon, Anubis, om de ark te bewaken. Bij Hegel heb je nooit zekerheid. Dat ontstaat alleen als oogst van de eeuwige twijfel. Daarom worden Kant's 'Kritiek van de Zuivere Rede' (1781) en Hegel's 'Fenomenologie van de Geest' (1807) beschouwd als het OT van het Duitse Idealisme. De wet van de filosofie is alleen te vinden in de ark, in de kist, kooi van Osiris. Alles om ons heen bestaat uit projecties. Wij zijn zelf ook opgebouwd uit projecties, en daarom moeten we naar de bron gaan. Die liggen ook om om ons heen. Als we het over het NT van het Duitse Idealisme hebben, dan komen we al snel uit bij Friedrich Nietzsche. Hij predikte het Perspectivisme wat stelde dat dingen op heel veel verschillende manieren gezegd en bekeken kunnen worden, maar dat het niet noodzakelijk zo is dat alle zegswijzen dezelfde waarde hebben. De mens moet dus de heilige hierarchie van principes ontdekken, hun volgorde en chronologie. Dit zeggende opent het de deur voor oneindige mogelijkheden, omdat geen idee zomaar bestempeld kan worden als de exclusieve waarheid. Nietzsche stelde ook dat hoe meer woorden er werden gebruikt, hoe meer er ook weer verborgen werd door de woorden. Hij ontmaskerde de valse betekenissen en waarden van het judeochristelijke wereldrijk, en moest tot de conclusie komen van het nihilisme, maar dan als een noodzakelijke tussenstaat, niet als einddoel. Het heilige nihilisme is gebouwd op het heilige pessimisme, wat daaraan vooraf gaat, om al het valse, gevaarlijke blinde optimisme te reduceren. Het heilige pessimisme is dus een profetisch alarm om te laten zien waar bepaalde dingen op uitlopen. Het mag dan de spelbreker zijn als iemand roept : 'We zitten in het verkeerde schip !', maar het redt wel vele levens. 'Oh, hadden we maar naar hem of haar geluisterd,' is dan wat er vaak achteraf gezegd wordt. Als er valse waarden zijn, moet alles eerst ontwaardigd worden. Hoofdstuk 14. De Nietzschische Filosofie - De Filter van de Hemel Nietzsche beschouwde het ideaal van de ware 'kracht', een woord wat de mensheid vaak gebruikt, als de hoogste geestelijke kracht van het nihilisme, wat in zijn ogen deels vernietigend was (want er is zoveel wat 'vernietigd' moet worden), en deels ironisch. Het heilige nihilisme is in zijn ogen een tussenstaat. Hij viel het geloof aan, want geloof was in zijn ogen slechts het veronderstellen dat iets de waarheid is. Het wordt met de paplepel ingegoten, zoals kinderen vaak gewoon het geloof van hun ouders erven, of later ermee gebrainwasht worden door de media, de regering en het educatieve systeem. Zo bouwt de dwaas zijn huis op zand, en niet op de hogere filosofie. Tot de filosofische verlichting in de jaren 1700-1800 werd de mens bedolven onder de grenzeloze terreur van het orthodoxe christendom. In de jaren 1600 stelde Spinoza al dat God alleen filosofisch bestaat, als de Rede. Dit werd ook al gesteld in de oorspronkelijke Aramese bijbel, wat later door het Westen werd verdraaid en verletterlijkt, en dat ging allemaal door selectieve vertaling waarin de context werd weggekapt. Het werd een aandeelhouders-club van een bedrijf, niet van de waarheid. Daarom is de definitie van kwaad voor de Duitse idealist 'onlogica', maar wat logica dan is kan alleen door de hogere filosofie beschreven worden. Daar waar dingen oppervlakkig, materialistisch, letterlijk en eenzijdig worden verliest de mens. Er mag dus niet zomaar exclusief 'moreel' naar dingen gekeken worden, maar filosofisch, en omdat je met filosofie al snel de mist in kan gaan door het te simpel te maken is nihilisme een belangrijk fundament, maar dan als tussenstaat. Nihilistische filosofie is dus totaal niet nihilistisch, maar ironisch, verdiepend, om tot hogere waarheden te komen. Het is een vorm van alertheid. Het nihilisme is het schild en pantser van de filosofie. De mens moet afrekenen met al het valse, overmoedige zelfvertrouwen en vertrouwen in de dingen om hem heen. Het leidt tot de dood. De mens moet de diepte van de filosofie in, de Heilige Rede, om zo de ware 'God' te ontmoeten. God is niet gebonden aan de bekrompen, geërfde verstandsnormen van de mens. De mens denkt niet op het niveau van God, en kan het daar ook niet mee vergelijken. Het verstand van de mens is nog steeds in evolutie. Zij die in de heilige gebondenheid leven leven niet meer door het verstand van de mens, en vertrouwen er ook niet meer in. Nietzsche maakte onderscheid tussen het actieve nihilisme wat het nuanceren en kanaliseren is van geestelijke kracht door kennis, en het passieve nihilisme wat niet meer aanvalt, niet meer strijdt, zoals bepaalde vastgegroeide stromingen binnen het boeddhisme. Nietzsche streed in die zin met het boeddhisme. Geestelijke waarden en doelen vervlakken wanneer het passieve nihilisme zijn intrede doet, en dit komt ook veel voor in het christendom, en gaat zichzelf dan vervolgens maskeren in allerlei vertakkingen van het front. Nietzsche stelt dat 2000 jaar christendom daarvoor de prijs nog zal betalen, vanwege de overwaardering van de mens zelf in dit systeem. Hij stelt dat alles nu vals is tot in de wortels : alles is slechts woorden, woorden en woorden, pure verwarring en overgeforceerd. Hij noemt het Engelse, westerse christendom de lichamelijke gymnastiek van absolute horror. Hij noemt het de materialisatie van kleinering en haast, wat de 'beschaving' wordt genoemd. Zijn pessimisme is gericht als een uiting van de nutteloosheid van de moderne wereld, en niet het bestaan en de wereld op zich. Zijn nihilisme is dus actief en selectief, als een oorlogsstrategie. Het is een levend nihilisme, een eeuwig nihilisme, als een tussenlaag van bescherming, als de filter van de hemel. Dit is dus een heel groot verschil. Nietzsche stelt dat er extreem en onfilosofisch nihilisme is wat zo ver gaat door te stellen dat alles nutteloos is, en dan wegzinkt in totale verwoesting en wanhoop, geheel gekeerd tegen de subtiele gevoeligheden en nuances van de filosoof, en is volgens Nietzsche een doodlopende weg. Nietzsche is een creatieve nihilist, geen doodlopende. In de middeleeuwen ontstond de scholastiek, de filosofische theologie van de logica, die dialectisch was : stelling, anti-stelling, samenstelling, oftewel door dualisme en perspectivisme komen tot de hogere waarheid. Waarden moesten volgens Nietzsche eerst geisoleerd worden en niet zomaar op hoge paarden gezet worden om te regeren. In hun isolatie, in hun lage profiel, moesten zij idealistisch gemaakt worden. Ze moesten beschermd worden, en niet zomaar aangevallen. De waarden kunnen zo hun richting vinden en zich vereeuwigen. Dat is de scholastiek van de waarden. Nietzsche stelt dat als er geen laag profiel wordt gehouden en men stelt haastig allerlei instituties op, dan is dat de weg tot veel mislukkingen en misvormingen, want het instituut remt de leeftijd, de ziekte en de criminaliteit niet. Hij stelde dat de huidige beschaving met al zijn overmoedige instituties het probleem is en een natuurlijke vijand. Daarom was hij nihilist, gericht tegen het instituut. Naar het potentieel van de filosofie was hij niet nihilistisch, maar progressief en
Pagina 730
idealistisch. De mensheid doet teveel, rent rond als een hysterische Martha, zonder fundament. Daarom spoort Nietzsche aan tot vertraging : Kom tot je zinnen. In dat opzicht is hij als een westerse filosofische boeddha, want hij zegt dat niets doen beter is dan iets doen, en dat heeft in de Nietzschische filosofie natuurlijk een veel diepere betekenis, want hij is allesbehalve passief. Hij bedoelt dat er teveel gevaren in de lucht hangen om zomaar in het eerste het beste schuitje te springen wat langs komt. De mens moet weer waakzamer worden, en dan is het heilige nihilisme als het ideaal van de hoogste geestelijke kracht de noodzakelijke afremmer. Zo niet, dan zal de samenleving het ravijn instorten. De mensheid is gebonden in allerlei krankzinnige onmiddelijkheid, waar Nietzsche tegen strijdt. De wil van de mens is zwak. De mens heeft de gnosis nodig, de hogere filosofie. Een mens is het meest nuttig en bruikbaar voor zichzelf wanneer hij zijn eigen acties zoveel mogelijk inperkt. Minimalisme dus, alleen doen wat nodig is. Hij wijst hierbij op het archetype van de asceet en de hermiet, van de fakir, de persoonlijke, besloten, heimelijke filosoof. Hij stelt dat de mens geen ziekte erft, maar een gebrek aan weerstand tegen de sociale ziekte. Hij zag zichzelf als de goddelijke boodschapper om het medicijn te brengen, de antistof. Hij wilde het volk weer weerbaar maken, maar dan in filosofische zin. Hij moest het daarbij opnemen tegen de goden die over de samenleving heersten. Nietzsche stelt dat de waarde van de krankzinnigheid van de beschaving ligt in het feit dat het het bepaalde normale verschijnselen vermeerdert die moeilijk te onderscheiden zijn onder normale condities, dus eigenlijk maskert de krankzinnigheid zichzelf zo, door 'normaal' over te komen. De eveneens 'normalen' kunnen dit vervolgens niet ontmaskeren. Het is de subtiele terreur van het normale. De mens weet vandaag de dag niet meer wat normaal is. Volgens Nietsche moest de mens eerst weer terugkeren naar binnen door het heilige nihilisme, om zo het gezicht van de hogere filosofie, de hogere rede te zien. Door onnihilistisch, oftewel hyper optimistisch de samenleving te gaan helpen, zonder plan of strategie zou de strop zijn. Er moest een hogere educatie komen, niet door allerlei instituten, maar door de persoonlijke, heimelijke, besloten filosofen. Dit zou een geestelijke oorlog zijn. Hij stelde dat de beschaving in valse vrede leefde. Het leven was voortgekomen vanuit oorlog, en de samenleving zou een middel tot oorlog zijn. Hij stelde dat wat geen heilig nihilisme had, en dus vol was met oververtrouwen, was het ware zwakke en uitgeputte, en dat moest weg. Het had geen nuance. In zijn ogen was het fysiologische onbegrip wat dit niet kon onderscheiden de wortel van al het kwaad. Het menselijk ras was corrupt vanwege dit. Ze herkenden uitputting en zwakte niet als zodanig. Ze draaiden alles om, beoordeelden het materialistisch in hun krankzinnigheid, niet analytisch-filosofisch. De ware zwakken waren in zijn ogen degenen die alle waardensystemen en wetten hadden opgezet in hun overmoed en machtslust om zo hun instituties op te richten. Het waren poppenkramen. Hoofdstuk 15. Het symptoom van de zelfvernietiging Nietzsche noemde als symptoom van de zelfvernietiging van hen die zichzelf niet wilden redden door de hogere filosofie : de romantiek die smult van literatuur maar geen aandacht besteed aan de diepere filosofie ervan. Alle veelgebruikte show-woorden van de romantiek zijn volgens hem slechts vlaggen, en geen realiteit. Het zijn aandachtstrekkers, zonder diepe inhoud. Er liggen volgens Nietzsche heel wat romantische gevaren in het pessimisme, namelijk dat van het zelfmedelijden, wat op den duur zelfs religieus kan worden. Tot de romantiek behoorde volgens Nietzsche ook het protestantisme, wat door hem 'de homeopathie van het christendom' werd genoemd. De romantiek van de jaren 1800 waarin hij leefde (1844-1900) vond hij losbollig, niet timide genoeg, en het ontbrak aan eerbied. Als filosoof stond Nietzsche tegenover de vijanden van de romantische en het sentimentele idealisme. Hij prees Hegel voor zijn succes in het gevecht tegen deze twee machten van hun tijd, terwijl ze geloofden dat superieure rede altijd aan de overwinnende kant stond, wat een fatalistisch geloof was. Nietzsche probeert alles een beetje te sussen, dat het beter was kunst in kunst te zoeken dan zomaar allerlei instituties op te zetten om kunst te gebruiken voor reformatie binnen de politiek en de samenleving. Hij waarschuwde tegen de centraliserende ijdelheid die alle aandacht en interesse persoonlijk naar zichzelf haalde in plaats van dat het om de kunst zelf ging. Hij waarschuwde ook tegen het ondergeschikt zijn aan de propaganda van sociale ideeën. Hij stelde dat het geloof in het zelf de zwaarste keten was, en als de bijbel ook nog eens had gezegd dat de mens onschuldig zou zijn, dan waren de mensen goden. Hoofdstuk 16. De Ontsluiering van Nephthys - Verloren Gegane Tijdperken en de PsychoFilosofische Egypto-Judeo-voorchristelijke Nephthys Dat wat de mens nu aan geschiedenis heeft opgeslagen is nog geen 1 procent van wat er ligt, en zo is het ook met de Egyptologie. Nun en Nephthys, de personificaties van de E-gyp-tische (geb, qebu, ark, oftewel de arkologie) oerafgrond en oerzee, kwamen oorspronkelijk via Japan (Nihon, nhn) tot Egypte in de verloren gegane geschiedenis. Eerst was er een Japans wereldrijk, vele duizenden jaren geleden, en daarna een Egyptisch wereldrijk, en zo kwam dus Nephthys, Zij die doet afdalen, de godin van de oerduisternis, tot Egypte. Ook Yehovah betekent de afdalende in het Hebreeuws, waardoor er een Egyptische verbinding met Nephthys ligt, en de levende ziel die Adam ontving vanuit de diepte van de aarde bij de schepping werd in het Hebreeuws genaamd de nephys, en dit begrip kwam telkens weer terug in het OT. Job moest door de nephys tot ontwaking komen, tot een hoger bewustzijn. Dit was oorspronkelijk Egyptische filosofie, maar later werd het steeds meer corrupt gemaakt. Waarom zitten we dan tot onze nek in het Amerikaanse judeo-christelijke wereldrijk, en worden de Egyptische fundamenten veelal verscholen gehouden ? Omdat Israel eens een groot wereldrijk was vóór de huidige en bekende geschiedenis. Vandaar dat alles in deze wereld om Israel draait, vanwege de ongrijpbare geheimen die daar liggen. Zelfs de islam is op het Israelitische fundament gebouwd. Ook met Israel is het zo dat de mens er nog geen 1% geschiedenis en bijbehorende mythologie en legendes aan heeft overgehouden, maar in die 1% ligt de rest wel gecodeerd, en dat kan alleen ontcijferd worden in de grotere context van de Egyptologie. Na Egypte kwam Israel. Nephthys, de Egyptische godin van de metaforische en filosofische dood, kwam ook terug in de Judaïstische bijbel als 'nephys', wat 'dood' en 'ziel' betekende.
Pagina 732
Leviticus 22 4Geen van Aärons nakomelingen, die melaats is of een vloeiing heeft, zal eten van de heilige gaven, totdat hij gereinigd is; evenmin hij die iets aanraakt, dat onrein (tame) geworden is door een dode (nephys), of iemand die een zaaduitstorting heeft, Zulke dualistische teksten komen wel meer voor in het OT, waar tame en nephys in één adem worden genoemd. Onreinheid, tame, is in het Hebreeuws ook verbonden aan de voorhuid. Vandaar dat de Israelieten de besnijdenis als traditie in ere houden. Laten we naar de Egyptische context kijken : Tame, tam, betekent in het Egyptisch 'voorhuid' als een voorhangsel, als een sluitsel, de obscuriteit, het verborgene. Het zijn ook grafklederen. De Egyptenaren hadden een veel groter respect voor de dood dan de Israelieten. Tm betekent namelijk compleetheid, het geheel. Nephthys was daarom een poort tot de samenhang. Psalm 17 7Maak uw gunstbewijzen wonderbaar, Verlosser van hen die voor tegenstanders schuilen bij uw rechterhand. 8Bewaar mij als de appel van het oog, berg mij, in de schaduw van uw vleugelen, 9voor de goddelozen die mij overweldigen, voor mijn vijanden van nephys die mij omsingelen. Het zijn dodelijke vijanden of vijanden van de dood, van nephys, vijanden van Nephthys, oftewel vijanden die strijden tegen de verborgenheid, terwijl Nephthys verborgenheid is waarin de mens aan zichzelf kan afsterven. In het Aramees is de ziel en de dood ook nephys, nps. Het kan ook het doden als een werkwoord betekenen, en begrafenis monument. Genesis 1 2De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de oerdiepte, en de Geest Gods zweefde over de wateren. In het originele Aramees, een moedertaal van het Hebreeuws, is dat wat het westen vaak in 'geest' vertaald R'W, wat duisternis betekent, en wat ook de Egyptische schepper is (ook wel Ra of Re genoemd). In het Hebreeuws is dit ruw-ach, als de schaduw of duisternis van rw. De oerdiepte is in het Aramees de thwm, thm, ook afgeleid van het Egyptische 'tam', de compleetheid, het verborgene. Ook in de christelijke traditie die oorspronkelijk Aramees was werd de godin van de duisternis, nps, nephys, vereerd, maar dit was puur metaforisch, oftewel psycho-filosofisch, want de nephys betekende ook 'het zelf', en die was alleen ironisch gezien in de dood van het zelf te vinden. Het was het dualisme tussen leven en sterven, tussen water en aarde, wat ook weer symbolen van de dualistische Egyptische Nephthys waren. 3 Johannes 1 2Geliefde, ik bid, dat het u in alles wel ga en gij gezond zijt, gelijk het uw nps, nephys, (zelf, ziel, leven, dood) wel gaat. In het Aramees is het 'wel gaan' het komen en voortstromen van profetie. Het gaat er hier dus om je af te stemmen op de 'godin' oftewel je hogere levengevende zelf, door het sterven aan jezelf, waardoor profetie geoogst wordt, oftewel de hogere kennis. Gezondheid is in het Aramees de compleetheid, wat in het Egyptisch het verborgene is, waar Nephthys leeft. I Petrus 2 11Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw nephys, ziel. Hier zien we weer de vijanden die strijden tegen het Nephthys principe. Zij willen niet sterven aan zichzelf. Petrus roept op om aan de kant van Nephthys te staan door jezelf af te scheiden van genotzoekers. Hebreeen 10 Aramees: 39Doch wij hebben niets van doen met nalatigheid, die ten verderve leidt, doch met volharding tot nephys die bezit neemt, wat ons laat terugkeren tot onszelf, onze ziel in bezit nemende. Er wordt hier gezegd dat het Nephthys is die redt, niet zomaar als een godin of afgod, maar als een psycho-filosofisch principe waarin het zelf waarlijk ontstaat door aan het zelf af te sterven, oftewel de ontwaking tot de samenhang van alles in het verborgene. Het westen heeft dit heel slap vertaald in : 'Doch wij hebben niets van doen met nalatigheid, die ten verderve leidt, doch met geloof, dat de ziel behoudt.' Maar dit was de versluiering van Nepthys, waardoor Zij haarzelf beschermde, als een oorlogs-strategie. Aramees : 38en mijn rechtvaardige zal uit volharding leven; maar als hij nalatig wordt, dan heeft mijn nephys (Nephthys) in hem geen welbehagen, dan zal nephys hem niet uitverkiezen (vgl. de uitverkiezing en opname door de valkyries in de germaanse religie). De westerse vertalingen zeggen vaak onterecht : de rechtvaardige zal uit geloof leven. Geloof is nalatigheid. De mens moet minder vertrouwen en meer volharden. Zo keert de mens terug tot Nephthys. Geloof is een vijand van Nephthys. Marcus 14 Aramees : 34Mijn nephys is zeer ruw en kortaf, tot stervens toe. 35En Hij ging een weinig verder, en Hij wierp Zich ter aarde en bad, dat, indien het mogelijk ware, die ure aan Hem zou voorbijgaan. Dit gaat over Jezus in de hof van Getsemane. Nephthys was al bezig hem te laten afdalen tot de onderwereld, opdat hij aan zichzelf en het leven om hem heen zou afsterven. Het is hetzelfde wat Nephthys met R'w, Ra, Re, deed in de Egyptologie. In Marcus 12 en ook op andere plaatsen in de originele Aramese bijbel kan de mens alleen door de
Pagina 734
volkomenheid van nephys (Nephthys) God liefhebben, oftewel met de gehele ziel, wat betekent door de volkomen dood aan het zelf in de isolatie, want God is gewoon de personificatie van de psycho-filosofische samenhang die hierdoor geopenbaard wordt. Marcus 8 36Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en nephys (Nephthys) zou verliezen ? Matteus 12 18Zie, mijn knecht, die Ik verkoren heb, mijn geliefde, in wie mijn nephys (Nephthys) een welbehagen heeft; Ik zal mijn R'w (Ra, Re) op Hem leggen. Dit is de uitverkiezing door Nephthys, of door de amazone strijdgodinnen in de Germaanse religie, als een beeld van het hogere zelf wat ontwaakt als het lagere zelf is afgedaan als een sluier. Hoofdstuk 17. Isis en Nephthys in het Nieuwe Testament In de pyramide teksten (PT) van het oude rijk, in uiting 4 staat : Recitatie door Nut (de hemel gepersonificeerd als een vrouw) : Oh, koning, Ik heb aan jou gegeven je zuster Isis om je vast te houden en om je je hart te geven voor je lichaam. En in uiting 5 staat : Recitatie door Nut (de hemel gepersonificeerd als een vrouw) : Oh, koning, Ik heb aan jou gegeven je zuster Nephthys om je vast te houden en om je je hart te geven voor je lichaam. Het hart is 'ab' in het Egyptisch (jb) en betekent het begin, de voet (de letter b). In uiting 628 van de PT in paragraaf 1786 zegt Nephthys deze woorden zelf tot Osiris, dat ze gekomen is om hem zijn hart te geven. Het christendom was oorspronkelijk een filosofisch stelsel, niet wat ze er nu van gemaakt hebben. Hoe kunnen we uit de ijzeren greep van het huidige, corrupte christendom ontsnappen ? Er is geen directe weg uit. We moeten er dieper in om naar de oorspronkelijke Egyptische filosofie terug te keren. M.a.w. het moet ontcijferd worden. Het kan niet zomaar weggegooid worden, want het is een stalker. Isis en Nephthys in het Nieuwe Testament : Matteus 22 :37 IESOUS (Isis) zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw NEPHYS (ziel, dood aan het zelf, Nephthys) en met geheel uw verstand. 38Dit is het grote en eerste gebod. 1 Tessalonicenzen 5 23En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, NEPHYS (ziel, Nephthys) en lichaam moge bij de komst van onze Here IESOUS (Isis) Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Het Egyptisch is de moedertaal van zowel het Grieks als het Aramees. In het Aramees werd het Egyptische hart, ab, jb, tot lb. Het westerse christendom is dus een versluiering van Isis en Nephthys, als een oorlogsstrategie. Zo beveiligden ze zichzelf. In het oorspronkelijke Aramees-Griekse NT zijn ze weer terug te vinden, want de taal van het Jezus-personage was Aramees. In het Aramees heeft Jezus vrouwelijke kwaliteiten, zoals het hebben van een baarmoeder, wat ook weer de Isis wortels laat zien van 'Iesous'. In die zin kunnen we verklaren waarom de orthodoxe kerk vasthoudt aan de goddelijkheid van Jezus, want in diepte gaat het dan om Isis. Jehovah, de afdaler, wijst op Nephthys, de godin die laat afdalen, die in het NT Jezus liet afdalen in de hof van Getsemane, waar het woord 'nephys' wordt gebruikt met dezelfde betekenis : 'Mijn 'nephys' leidt mij tot de dood.' (Marcus 14:34) Matteus 22 :37 IESOUS (Isis) zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben, AGAPAO (Geb), met geheel uw hart en met geheel uw NEPHYS (ziel, dood aan het zelf, Nephthys) en met geheel uw verstand. 38Dit is het grote en eerste gebod. Liefhebben, agapao. De liefde is verbonden aan de baarmoeder in het OT. Agapao, gp, leidt helemaal terug naar de Egyptische baarmoeder, de aarde, Geb. De aarde is de baarmoeder van de hemel, Nut. Vandaar dat Nut en Geb bij elkaar horen. Maar zij moesten eerst van elkaar gescheiden worden opdat er onderscheidingsvermogen zou zijn. 1 Johannes 5 3Want dit is de AGAPE, liefde, oftewel het oorspronkelijke Egyptische GEB, Gods, dat wij zijn geboden bewaren. Geb, of in het Aramees de Qebu, is de ark waarin de tafelen van de wet liggen. Vandaar dat we alleen in Geb, in agape, de baarmoeder, de geboden kunnen bewaren. Dit is de kooi, kist, van Osiris die in de Nijl werd geworpen tot de heilige verdrinking waarin de mens aan het lagere ego afsterft, net zoals Mozes in een biezen mandje in de Nijl werd gelegd om zo te komen tot de Egyptische filosofie. 1 Johannes 4 8Wie niet agapao, liefheeft, GEB niet heeft, kent God niet, heeft geen gnosis, want God is agape, GEB, liefde, de baarmoeder. 7Geliefden, laten wij elkander liefhebben, agapao, GEB, want de liefde, agape, GEB, is uit God; en een ieder, die liefheeft, agapao, GEB, is uit God geboren en kent God. Hier wordt het ook duidelijk dat GEB de baarmoeder van God is, van de hemel (NUT), en tot
Pagina 736
kennis leidt. Het gaat er niet om wat op een stukje papier staat geschreven duizenden jaren geleden, maar omdat stijfkoppige christenen nog steeds denken dat de westerse bijbel het Woord van God is is deze exegese belangrijk om te laten zien waarvandaan het gestolen is. Het is de ontmaskering van de dief die de psycho-filosofische schatten geroofd en omgesmolten heeft. Het zijn valsemunters. Het westerse christendom is een cultus van grafrovers. 1 Johannes 3 16Hieraan hebben wij de liefde, agape, geb, leren kennen, dat Hij zijn leven, nephys, voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten. In het Egyptisch is de liefde ab, abeb en geb, wat in het Aramees werd tot hwb, en in het Grieks tot agape. Iesous, oftewel Isis, gaf Nephthys aan ons, de dood aan het zelf. Zo hebben wij geb leren kennen. Dit zijn allemaal psycho-filosofische archetypes die samenwerken in het zelf. De mens moet oppassen voor gevaarlijke misleidende camouflages die er zijn om de mens te testen. Daarom moet de mens de diepte van de exegese in, de etymologische schrift-uitleg, de krokodil, de sebek in het Egyptisch, een vorm van geb, seb. Dit is het verborgen manna wat in de ark werd bewaard. Openbaring 2 17Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt. Het is het verborgen manna, de verborgen exegese, niet datgene wat publiek in de kerken verkocht en gepredikt wordt. Gij zult de meerderheid niet in het kwaad, de onwetendheid, volgen. Het kost wat om tot Nephthys, het verborgene, te komen. Het is een strijd. De mens moet overwinnen, oftewel onderscheiden en ontcijferen. Het is niet het voor de hand liggende. Wie een oor heeft, die hore. Het verborgen manna, mnn, mn, van het Egyptische 'amen', het verborgene, kan zoals in het Egyptisch gebruikelijk is ook andersom gelezen worden, als nm, nema of name. De nema is het op en neer gaan van het water van Osiris, als aser-nema, of suri-nema. Nema is ook de roep van de overwinning (nema, nhm). In de Afrikaanse mythologie is Nema, of Nyami, Name, een riviergodin die water in bloed verandert, wat ook een teken is van het sterven van het ego. Dit is dus in diepte waar Suri-Name voor staat, wat ook weer terugkomt in het boek Openbaring en het wonder te Kana. Veel van de Afrikaanse 'goden', psycho-filosofische principes, zijn overgewaaid naar Suriname. Dit kan allemaal plaatsvinden binnen het perspectivisme (Nietzsche). 1 Johannes 3 11Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben, agapao, Geb. Geb is dus hetgene wat tussen de mensen in moet zijn, naar elkaar toe, als een baarmoeder. Het mag niet ontbreken. Als het ontbreekt, dan gebeuren er de grootste ongelukken. Het is een schande dat deze oorspronkelijke egypto-judeo principes werden ondergesneeuwd door het huidige westerse christendom. Geb is ook ab in het Egyptisch, het hart, het begin, oftewel de etymologie, die vandaag de dag nog nauwelijks geleerd wordt. 1Ziet, welk een liefde, agape, geb, ons de Vader heeft gegeven, dat wij zonen Gods genoemd worden, en wij zijn het ook. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. Door agape, geb, door de baarmoeder, de ark die de geboden en de etymologische exegese bewaard, worden wij tot zonen van God. 2Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; maar wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. Wat betekent dat dat we als god zullen zijn ? Het is gewoon de psycho-filosofische ontwaking van het zelf. Deze teksten waren nooit letterlijk. Ze zijn letterlijk gemaakt door machtszuchtige kerkleiders van de kermis van het lagere ego. Het hogere zelf is dat van de context. Hebreeen 10 24En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot agape, geb, en goede werken. Hoofdstuk 18. Sokar Psalm 141 3 Here, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen; 4neig mijn hart niet tot iets kwaads om in goddeloosheid boze daden te volvoeren. David vroeg om een wachter voor zijn mond. Dit gebed werd duidelijk verhoord in de vorm van zijn zoon, Salomo die verschillende filosofische arsenalen opende om de mond te bewaken en te zuiveren. In de Egyptologie moest Osiris in de onderwereld tot Zokar gaan, de wachter van de mond, en zelfs tot deze wachter worden, die leefde in de diepte van de wildernis, in een grot boven de poel des vuurs. Alleen zo kon Horus, zijn zoon, hem opnemen (PT uiting 364, paragraaf 620 ; uiting 532, paragraaf 1256-1257). De zoon is een onderdeel van de man zelf. In het NT kwam de wachter van de mond als Paulus. Ook in het Aramees heeft skr deze betekenis van de mond sluiten. Ook betekent het afgezonderde, hermiet, wat Zokar ook was. Die wachter van de mond staat niet zomaar op zichzelf, anders zou het corrupt kunnen worden. Zokar was het perspectivisme, de context, wat Osiris bereikte door aan zichzelf af te sterven. Alleen dit kon zijn mond bewaken. Kortzichtigheid kan de mond niet bewaken. PT, uiting 535, paragraaf 1289 : Als hij leeft onder de levenden, dan zal Sokar onder de levenden leven. Dit gaat over het hogere collectief, oftewel de context. Osiris kon alleen ontwaken, onderscheiden, in zijn Sokar gedaante, waardoor hij door Horus, zijn zoon, opgenomen kon worden in de boot van Sokar. Dit is dus ook de sleutel op de zogenaamde opstanding en opname van Jezus in het NT te begrijpen. Vandaar dat Jezus niks is zonder Paulus. Paulus stond voor de wachter voor de mond, de
Pagina 738
Sokar (PT, uiting 645, 647). In spreuk 474 van de coffin texts (CT) van het midden rijk wordt duidelijk dat Sokar een visser met een net is, wat ook een beeld is voor de context. De vissen zijn een beeld van de eenzijdigheden. Op het Sokar festival moeten de valse goden verslagen worden, en moet de aan zichzelf gestorvene komen tot zijn hogere zelf (CT, spreuk 245, 275, 419). Jezus als de visserman, de visser van zielen, is een beeld van Sokar. Ook Jezus ging de wildernis in om zich af te zonderen, net als Sokar. Als we tot de ark naderen, dan naderen we niet tot een object, want dat is slechts een metafoor. We naderen tot de context en het perspectivisme. Hoofdstuk 19. Het Mandela Effect, de Meersporige Geschiedenis en het Prehistorische Egypte De ironische schepping Ons archief over prehistorische geschiedenis (huidig, atlantis, pre-atlantis) ligt boordevol informatie, en er komt telkens meer bij, en het moet eruit, het moet stromen. Dit is in het verleden slechts deels gebeurd. Veel bleef achter in het archief, maar nu met wat nieuwe informatie kan er weer wat uitgestort worden om door te stromen. Geschiedenis is niet éénsporig zoals materialisten denken. Vele mensen breken hun hoofd over het nadenken over hun verleden wat iemand gezegd of gedaan zou hebben buiten hen om, maar de geschiedenis bestaat in vele sporen. Het zijn energie-stromen. Dit komt omdat de mens zit opgesloten in zichzelf, als in een virtual reality kamer met een masker op met een vizier. Het is een gesimuleerde werkelijkheid. Van elke persoon zijn er dus meerdere exemplaren, en dan hebben we ook nog eens te maken met 'projected identities', de P.I.'s die mensen in hun hoofden over anderen maken. Zo ontstaan er hele andere werkelijkheden, en zo schept de mens dus ook. De mens is zo een poppenmaker. Hij verzint van alles over andere mensen in zijn hoofd, en dat is voor hem de realiteit, en zo ontstaat zijn poppenwereld. Het zijn allemaal energie banen. Alles is voortdurend veranderende en stromende energie, wat zichzelf ook telkens weer opsplitst, zodat er dicht tegen elkaar aanliggende parallelle realiteiten ontstaan, maar dat wil niet zeggen dat de mens er dan maar op los mag aanrotzooien. Neen. Er zijn wetten voor. Het is niet zo dat je kan zeggen : 'Oh, alles is toch meersporig, dus ik kan er gewoon op los liegen en op los roddelen, want alles heeft zijn eigen waarheid.' Neen. Er zijn namelijk kern-schakels waar de mens niet vanaf mag wijken. Je mag een persoon nooit vals beoordelen en een pop van hem maken. Als je van een persoon je eigen schepping gaat maken in je hoofd, dan wil dat niet zeggen dat die schepping waarheidsgetrouw is en goed. De leugen regeert, en de leugen heeft al menig mens de vernietiging in geholpen. Wel is het zo dat ieder mens een schaduw-zelf heeft wat als een tikkende tijdbom hem probeert naar de afgrond te helpen. Het is dus een puzzel die binnen een bepaalde tijd opgelost moet worden. De mens zit opgesloten in een gevaarlijk ei, een metalen ei. Als de mens het ei niet op de juiste tijd uitkomt, dan zal het ei de mens verslinden. Wel is het zo dat door de wet van emanatie, oftewel die alle hoge vormen tot lagere vormen projecteerd, deze schepping heeft gemaakt, en wat ook de enige weg is om de hogere schepping te doen laten doorkomen. De schepping is dus 'ironisch'. Het perspectivisme stelt : Ja, dingen kunnen op verschillende manieren beleeft worden en uitgelegd, van verschillende perspectieven bekeken worden, maar er blijft een bepaalde hierarchie in, m.a.w. we kunnen er niet op aan rotzooien. Het is aan strenge, ijzeren wetten onderworpen. Ons archief ligt vol van techno-robotisch gechanneld materiaal, m.a.w. channelings die aan strenge veiligheidsvoorschriften voldoen, demonologisch verantwoord. De materialistische wetenschap maakt gebruik van beperkte materiele werktuigen om de geschiedenis die weg is te beoordelen, maar ze zien een heleboel dingen over het hoofd, hebben geen nuance. Er staan teveel invloeden bloot op de geschiedenis die ervoor zorgden dat het onmogelijk was door zuiver materiele middelen een beeld te schetsen van hoe het is gegaan. Dit komt ook omdat we in de matrix leven, en de geschiedenis is dus sowieso niet éénsporig. Vandaar dat de geschiedenis alleen maar benaderd kan worden door de robo-demonologisch-metafysische wetenschap. 'Oh, ik heb even niets te doen, dus ik ga maar even channelen,' heeft daar niets mee te maken. Channeling komt alleen wanneer het absolute noodzaak is, en dat valt dan ook met geen mogelijkheid te stoppen. Hierin is het belangrijk niet nazi-religieus te worden, maar perspectivistisch, in de zin dat dingen op verschillende manieren uitgelegd kunnen worden, vanuit verschillende perspectieven, op verschillende sporen, maar dat hier wel weer een bepaalde hierarchie in kan zijn, of volgorde, chronologie. Perspectivisme heeft wel een duidelijke demonologie, oftewel beveiligingsleer. Toen het Zwaard van Tazamiel in ons netwerk uitkwam werd hierover gezegd : ---------begin ingekorte brief/ gesprek (vele jaren geleden) 'Hier gaat het over de aardgeschiedenis ingedeeld in 3 delen : Het Dorga-Tijdperk, oftewel Indiaanse Tijdperk, daarna het Atlantische Tijdperk, waarin 'God' (goden, principes) sprak(en) door het boek de Troiade, voorloper van de Bijbel (een oudere broer om het zomaar eens te zeggen), en daarna deze schepping. In de Ascension-Wereld noemen ze dat eerste tijdperk Lemuria. Ik weet niet of je daar weleens van gehoord hebt, of van 'Mu'. Sommigen zeggen dat dat rijk tegelijkertijd met Atlantis bestond, en anderen zeggen (net als ik) ervóór ... De naam Lemuria heeft bij mij op de een of andere manier nooit geklikt. Ik heb het idee dat ze iets willen laten infiltreren in de geschiedenis, of dat demonen het hebben verdraaid. Ik heb er nooit een goed gevoel bij gehad. Altijd zoiets van : dat klopt niet helemaal. Ze worden bedrogen met die naam. Er is altijd tegen mij gezegd : blijf er vanaf, want het klopt niet. Aliens van Lyra (Vega-districten) hebben het zaakje op aarde opgezet, temidden tussen die toestanden van Dark-Pleiadians, Orions en Reticuli's, Nor(d)ics enzo, en later mixten ze met de Neptunians voor Atlantis. Ik heb het idee dat de term Lemuria een slavencode is. Ik geloof niet dat het ooit heeft bestaan, maar dat het een nieuwe truc van de duvel is. Ja, het was indiaans in den beginne, maar NIET Lemuria. Er zijn genoeg Lemuria-fanaten op het web, en ik denk dat ze misleid zijn. Het is een halve waarheid. Maar goed, ik hoop ooit eens klaar te komen met mijn Dorga-werk, voortbouwend op dat spul en de inspiratie van dat hele Loek Kooimangebeuren. Zoiets als : het verbreken van de Lemuria-code. Ik heb gevoel dat het hier een stuk inlegkunde is. Ik heb hier sinds jongs af aan dromen over gehad, zeg maar gerust verschrikkelijke doodsnachtmerries. Vooral als ik ziek was kwamen ze telkens weer terug, altijd dezelfde dromen, en dat ging over doodgaan en in de onderwereld terechtkomen etcetera, maar toen snapte ik er nog geen barst van, en dat was heel eng, want ik zweefde gewoon tussen de aarde en andere dimensies, en kon rechtstreeks in de geschiedenis kijken. Jaren later heeft die energie zich ontwikkeld als in een
Pagina 740
soort vertaling, kreeg ik aanvullingen e.d., noem maar op. Het enge in die ascensie-groepen vond ik altijd dat ze het vrijwel NOOIT over toetsen hadden of exorcisme, typisch dat New Age channelen, wat gewoon echt levensgevaarlijk is. Het had vaak gewoon geen mechanisme, maar waren gewoon van die opblaasboten waar je de oceaan nooit mee over zou kunnen komen. Maar goed, ik moet nog steeds afkoelen van die lui ... Wat ik ervaar in die laag van het Indianisme : rust, rust, en nog eens rust, eindelijk thuis na een lange reis. Ik heb op dit level gewoon een enorm gevoel van volkomenheid en diepe verzadiging, omdat mijn verschrikkelijke nachtmerries die als raadsels tot mij kwamen toen ik nog heel jong was (lagere school en daarvoor) nu eindelijk op zijn plaats komen en stapje voor stapje uitgelegd worden, duidelijk worden. Ik werd van die nachtmerries altijd gillend wakker, ... maar goed, eindelijk zijn ze tot rust gekomen ... Alles stapje voor stapje ... Wel weet ik dat alles zich zal moeten doorvertalen, integreren, etcetera ... We zijn er nog niet. Maar het zijn in ieder geval bakens waarlangs we kunnen gaan vibreren, waarlangs en waartussen. Het zijn belangrijke fundamenten voor de rest van de eeuwigheid. -------------------------------einde bericht De brief ging dus over het doorbreken in de Dorga zone (Wat de New Age Lemuria noemt). Het Zwaard van Tazamiel zegt hierover in vers 48 : 48. (..) De vierde Eeuwige Engelen-Bediening is de Tazami'else. Zij leiden u tot de geschiedenissen, zoals de engelen-geschiedenissen en de andere geschiedenissen zoals de voorbijbelse geschiedenissen. Er zijn meerdere scheppingen geweest voor deze, en meerdere eindtijden. Toen sprak God (goden, principes, red.) door een boek genaamd de Troiade. De Troiade is dus eigenlijk de voorloper van de Bijbel. Dit was in het Atlantis-Tijdperk. Vaak ging de aarde door vuur, ijs of water ten onder. Ook daarvoor, in het Dorga-Tijdperk, oftewel het Indiaanse Tijdperk, waarin God door de Dorga sprak, door sommigen het oudste boek van de aarde genoemd. (..) In Goddelijke termen wordt er weleens symbolisch over deze drie boeken gesproken als de Vis, de Vrouw en het Woord. Veel van zowel de Dorga als de Troiade is verloren gegaan. De Tazami'else Eeuwige Engelen-Bediening leidt terug naar de voorgeschiedenis van God. Het zijn de gastheren en gastvrouwen van Gods geheimen en verborgenheden. Tot zover het fragment uit het Zwaard van Tazamiel. Prehistorische geschiedenis : circa 18.000 BCE : 100-jarig Japans wereldrijk 300-jarig Egyptisch wereldrijk 500-jarig Israelitisch wereldrijk Bespreking 300-jarig Egyptisch wereldrijk : jaksels : prehistorische roofvogels, veel groter en dikker dan arenden. (zwart of lichtere kleuren) - woestijnvogels religie gebaseerd op de jaksel en vrees en eerbied voor de dood : jaksel-goden : Horg - god van de lucht Terag - god van de oorlog Posseia - godin van de zee Navel/ Naphel - godin van de duisternis, dood Isab - godin van de zee, dood, verdrinking, hakte het geslachtsdeel af van Horg, en schiep Org vanuit het bloed. Er is dus geen mannelijk zaad aan te pas gekomen. Org - zoon van Isab. bijmoeder : Navel. Mut - godin Spania - godin van de kennis, wijsheid huis van de jaksels, scheppersgoden : Omer - god van de schepping en de wet Om - god van de schepping en de bouw Leven in een schijnoorlog met elkaar. Het principe van de schijnoorlog wordt beschreven in de tweede bijbel : 'Ook voerden zij oorlog tegen anderen van die duistere stammen, maar deze oorlogen waren slechts schijn. Door schijnoorlogen werden er contacten gelegd en door schijnoorlogen werden deze contacten verder uitgebouwd, tot in de diepste vriendschappen. Door schijnoorlogen beschermde men elkaar.' godendynastieen : 1. Om 2. Omer 3. Org vgl. huidige egyptologie : 1. ra, 2. osiris, 3. horus en christendom : 1. jehovah, 2. jezus Atlantis II tijdperk : (Barabbas tijdperk) circa 200.000 BCE - 100.000 BCE Atlantische oervormen : 800-jarig Japans wereldrijk 12.000 jarig Egyptisch wereldrijk 700-jarig Israelitisch wereldrijk Atlantisch Egypte : religie gebaseerd op de haré's, zeevogels, grote atlantische, prehistorische roofvogels, veel groter dan arenden, en ook groter dan jaksels. goden : Igmus en Ogmus, die met elkaar in schijnoorlog leven (vgl. de schijnoorlog tussen Osiris en Seth, en de schijnoorlog tussen Judas en Jezus in het gnostische evangelie van Judas.) Atlantis I tijdperk : (Simsonitisch tijdperk) circa 250.000 BCE - 200.000 BCE Er wordt in het archief telkens v/o of vo/ gebruikt, wat kan betekenen : van de oervorm van deze volkeren. Allereerst betekent het : 'voorouders'.
Pagina 742
Atlantische oervormen : wereldrijk 1. Skullias - v/o vikingen wereldrijk 2. Skelettias - v/o germanen wereldrijk 3. Repremanten - v/o Afrika wereldrijk 4. Yaslavia - v/o Joden wereldrijk 5. Yantia - v/o Arabieren wereldrijk 6. Tartessianen - v/o Romeinen wereldrijk 7. Tartarianen - v/o Grieken Pre-atlantisch tijdperk II (Dorga tijdperk, indianische tijdperk) circa 800.000 BCE - 250.000 BCE Pre-atlantische (indiaanse) oervormen : Dit zijn dus indiaanse volkeren : wereldrijk 1. Idus vo/ Afrika wereldrijk 2. Yuvos vo/ Arabieren wereldrijk 3. Yabamun vo/ Joden wereldrijk 4. Refrentias vo/ Vikingen wereldrijk 5. Cherips vo/ Germanen wereldrijk 6. Ekkretenen vo/ Grieken wereldrijk 7. Ekressenen vo/ Romeinen wereldrijk 8. Platun vo/ Duitsers (main city : Polam) Pre-atlantisch tijdperk I (Amazone tijdperk, matriarchische tijdperk, miljoen jaarse tijdperk) circa 1.800.000 BCE - 800.000 BCE Hoofdstuk 20. De Psycho-filosofische Hosea : 'Gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Een groot deel van het boek Hosea gaat over zijn strijd met Efraïm, een beeld van het Noordelijke rijk van Israël, zoals de profeet Jesaja dat ook aangeeft in zijn boek (7:17). Het Noorden is in het Hebreeuws altijd een beeld geweest van het verborgene. Hosea moest met Efraïm, het verborgene, strijden, om tot het verborgene te gaan, om te komen tot de verborgen manna, de diepere psychofilosofische structuren achter het masker van religie. Wat van Efraïm werd gezegd in het OT werd van Laodicea gezegd in het NT : Hosea 12 9Maar Efraïm zegt: Waarlijk, ik ben rijk geworden, ik heb mij rijkdom verworven; in al mijn vermogen vindt men bij mij geen ongerechtigheid die zonde zou zijn. Openbaring 3 14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Hosea zag de naaktheid van Efraïm als een ontmaskering en een diepere betekenis. Zo kwam hij tot het verborgene : Hosea 5 2De afvalligen hebben een diepe valkuil gemaakt; terwijl Ik door hen allen ben terzijde geschoven. 3Ik ken Efraïm, en Israël is voor Mij niet verborgen. In het Hoseaanse leven worden we soms in moeilijke relaties gezet, en in dit geval voor Hosea was dat Gomer als een beeld van Efraïm, het Noordelijke rijk, het verborgene. Het is de pijn die ontstaat als een mens zich moet afzonderen, de pijn van de onthechting. Maar Gomer betekent ook compleetheid in het Hebreeuws. Het is juist zo dat de compleetheid in de onthechting te vinden is, want het verborgene is juist een beeld van de brug tot de andere wereld. Het Noorden is ook het sieraad in het Hebreeuws. Ook Petrus heeft het hier over wanneer hij zegt : 'uw sieraad is in het verborgene van het hart.' (1 Petrus 3) Het boek van Hosea is dus dualistisch. Gomer is ook een beeld van de Israelitische Godin, en die is niet makkelijk, want het is een school van de psychofilosofie. Wanneer Gomer op de loop gaat en wij moeten zeggen : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?' dan zegt Gomer : 'Maar gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Gomer is namelijk een beeld, een archetype van de compleetheid, oftewel de context. Hosea moest daartoe ontwaken. Gomer's vader was Diblayim, wat betekent : 'de cirkel rondmaken.' Hosea's vader was Beeriy, wat 'het opgraven van een bron' betekent. Het gaat om de diepere betekenis. Daarom heette de eerste zoon van Hosea en Gomer : 'Yizrael', wat betekent : 'het gebied uitbreiden.' Er moet dus meer bijkomen. Toen kreeg hij een dochter genaamd Loruhamah, wat betekent : 'geen zachte liefde'. Wij krijgen hier op aarde geen zachte liefde van God, want wij moeten ontwaken. Hier op aarde krijgen we 'tough love.' M.a.w. ons wordt goed de waarheid gezegd. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. De altijd maar zachte liefde die niet waarschuwt en niet wakker schudt, die niet wakker roept en die altijd maar overmatig aardig doet zonder de mens iets daadwerkelijk nuttigs te leren is geen ware liefde, maar pure haat. Het zijn giftige slaapliedjes. De duivel handelt zo vaak met zijn gevangenen, opdat ze niet ontwaken. Hij heeft het alarm gedoofd. Daarna kreeg Hosea weer een zoon : Lo-ammi, wat betekent : niet mijn mensen. God was namelijk weer op pad, had weer de negenennegentig schapen in de veilige schuilplaats achtergelaten om het ene verloren schaap te vinden. Dit komen we ook symbolisch tegen in de islam, waar God de mens zegt dat de mens niet haar kind is. Hosea 1 9Noem hem Lo-Ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn.
Pagina 744
Waarom is dit ? Ook omdat de mens zelf een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet alles maar op iemand anders moet schuiven. De mens moet zelf volwassen worden en tot zijn hogere zelf komen om daaraan zich te hervormen, om zo eraan gelijk te worden. 'God' is vaak een excuus voor de luie die niet wil dat zijn ego sterft. Daarom is religie ook zo gevaarlijk, en moet men tot de onderliggende psycho-filosofie komen. Daarom zal 'God' de mens moeten verlaten. De mens heeft namelijk teveel valse godsbeelden, afgodsbeelden. Als men dan tot de diepere psycho-filosofie is ontwaakt, dan mag vers 10 in vervulling komen :" 10Eens echter zullen de kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet te meten of te tellen is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt: Gij zijt mijn volk niet – zullen zij genoemd worden kinderen van de levende God. Het is dus een dualiteit, en wanneer de mens deze dualiteit begrijpt, dan mag vers 11 in vervulling komen : 11Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van Israël zich bijeenscharen, één hoofd over zich stellen, en optrekken uit het land; want groot zal de dag van Yizrael zijn, wat uw gebied zal uitbreiden. Hoofdstuk 21. De Ironische Hoseaanse Filosofie Hosea is een Israelitisch boek, niet christelijk. Ook het Nieuwe Testament was oorspronkelijk niet christelijk, maar Israelitisch. Het westen heeft alles corrupt gemaakt, zoals ze ook Hosea slechts eenzijdig hebben neergezet. Hosea 1 2De Here zeide tot Hosea: Ga heen, accepteer een ontuchtige vrouw en kinderen uit een ontuchtige geboren, want het land wendt zich in schandelijke ontucht van de Here af. Ontucht kan ook ironisch en figuurlijk bedoeld worden voor iemand die veel anderwereldse contacten heeft. Het Hebreeuws beperkt zich niet tot één zienswijze. De naam van Hosea betekent al 'hij die op het strijdveld wordt opgenomen', met yasha als wortelwoord. Hosea is meer het zelfstandig naamwoord, het principe, terwijl yasha meer het werkwoord is. Hosea moest dus aan zichzelf afsterven, en de anderwereldse vrouw moest hem opnemen, Gomer, wat compleetheid betekent in het Hebreeuws. Gomer moest hem dus inwijden, als een strijdgodin of strijdgodinnen. Dat wordt ook duidelijk in vers 1 : 1Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam. Woord is dabar, wat ook opname en hemelvaart betekent, al dan niet door een valstrik, zoals een net. In het Aramees is het ook een wapen of jachtgerei. God was dus al naar Hosea op jacht. Later wordt Gomer Efraïm genoemd, het Noordelijke rijk, wat het verborgene betekent. Hosea moest opgenomen worden tot het verborgene. In de worteltekst werd Hosea dus yasha genoemd. Wat is dat, het sterven aan het zelf ? Niets sterft zomaar. Het is maar een metafoor voor verandering. Het komt er op neer het ego zo te draaien totdat het bruikbaar is, opgelost, ontraadseld, begrepen. Het kwaad is de verdraaiing. Het goede is de terugdraaiing. Het sterven aan het zelf is een metafoor voor progressiviteit, waardoor je ironisch genoeg jezelf vindt als hemelburger, een ingewijde in de Hoseaanse psycho-filosofie. Hoofdstuk 22. De Crypto-Filosofie als Pad door het Puzzel Labyrint De mens maakt zich vaak druk over een heleboel dingen in het leven, en dat mag en moet soms ook, maar de mens zit vast in een bepaalde energie-baan die dingen heeft opgesteld zoals het is, terwijl ernaast een heleboel andere energie-banen liggen. De mens zit vast in een bepaalde matrix. Deze matrix is vastgelegd door taal. Vandaar dat het belangrijk is die matrix te breken door de cryptografie, maar dan niet de losbollige, overmoedige cryptografie, maar de filosofische cryptografie die aan natuurlijke wetten onderhevig is, veiligheidswetten. Het bestaan is nu eenmaal geen luilekkerland waar je alles wat los en vastzit zomaar kunt grijpen. Er zijn gevaren. Het mooie van de filosofische cryptografie is dat alle culturen, religies en ideologieën erin betrokken zijn, maar dan op een hele andere manier. Het leven is grotendeels gebaseerd op de getallen één tot en met tien, en het kan heel saai en uitzichtloos zijn als je die getallen zomaar letterlijk neemt. Vandaar dat numerologie een onderdeel is van de cryptografie. Hoe kun je er cryptografisch mee omgaan ? Om een voorbeeld te noemen : één - omgedraaid is het 'nee', als het stoplicht, het heilige nihilisme etc. twee - een anagram van weet en wet. drie, three in het Engels, een anagram van earth. vier, four - anagram van rough, ruw vijf - cinq in het Frans, snk, anagram van kans zes - anagram van zee, zse zeven - ander woord voor filteren acht - anagram van gat, opening negen - anagram van geen, leegte tien, ten in het Engels, omgedraaide van net, netwerk, verbinding, communicatie Vannacht had ik een droom dat ik in de supermarkt in ons natuurdorp (bosdorp) was, en ik kwam daar in een hoek een familielid tegen die ik eigenlijk niet wilde zien. Ik draaide me om, maar toen draaide ik me weer naar die persoon toe, zo van : 'wat heb je te zeggen ?' met zo'n houding, en ik gedroeg me verder koeltjes. Er stonden wat stoeltjes in die hoek waarop we zouden zitten, maar ik keek weer naar die persoon, iets beter, en iets dichterbij, en het bleek helemaal niet dat familielid te zijn, maar een ander familielid. Ik zei : 'sorry dat ik me zo koud gedroeg, ik dacht dat je iemand anders was.' Hij keek me aan, ging zitten en deed zijn handen voor zijn gezicht. Hij was depressief.
Pagina 746
Hij zei toen dat hij beide familie leden niet was, maar een buitenaardse uit een cryptische realiteit, een andere energie-baan, en dat de depressie ook weer cryptisch was. Hij had een hele lange reis gemaakt. Hij was een crypto-filosoof, en hij kwam van de planeet Nun-teeps, wat op aarde was geprojecteerd als Nun-speet. Nun betekent nieuw, en teeps is speet achterstevoren. Teeps is de uitspraak van het Engelse 'tapes', dus 'nieuwe tapes', als 'nieuwe informatie'. De somberheid die over hem was was meer een soort van soberheid en beveiliging, vanwege dat de aardse parasieten altijd zo overblij zijn vanwege wetteloosheid, en dan gaat alles mis, maar hij zei dat het iets cryptisch was. De persoon van mijn familie waarop hij leek, de tweede, werkte vroeger bij de post. In ieder geval zijn anagrammen woorden die omgehutseld zijn en hier en daar wat veranderd. In zo'n puzzel matrix of puzzel labyrint leven wij dus. De somberheid die over hem was was meer een soort van concentratie. Hij was een linguistieke technicus. Hij vertelde mij dat hij uit de toekomst kwam, maar dat dat gewoon een andere energie-baan was. Hiertoe kan overgegaan worden door cryptische sleutels. Verleden, heden en toekomst zijn gewoon staten van bewustzijn, en hebben hun eigen cryptiek. Hij zei dat de mensheid in deze realiteit, deze energie-baan, in een ei zitten, en ze kunnen alleen eruit door de crypto-filosofie. Hij pleitte voor een zekere cryptische vrijmoedigheid, maar zei er ook bij dat het iets van de natuur was, en dat het natuurlijk behoorde te gaan. Hij liet mij wat cryptische sleutels zien, ingewikkelde technische instrumenten, zijn gereedschap, als baco sleutels, maar de sleutels leken op een soort water in vaste vorm, maar het was geen ijs, maar energie. Ze hadden een bepaalde lichtgraad, maar het was geen licht. Het was een soort witte substantie, als waterig zout, maar het was niet zout. We gingen naar een dichtbijzijnde stad tot een overdekt winkelcentrum, en daar in een hoek waar ik weleens kwam, daar was vroeger altijd een cd-shop, maar er was nu een alpha cursus. Toen gingen we naar het bos, en het was allemaal virtual reality. Ik werd wakker en ik dacht : Een paar dagen geleden was ik in de supermarkt en er hing een plakkaat van de alpha cursus op het prikbord. Ik bleef er toen naar staren. Er stond een vrouw op. Ik dacht toen : 'Wat bezielt deze mensen ?' wetende dat ik hier zelf ook ooit eens diep inzat, niet in de alpha cursus, maar in soortgelijke dingen. Het was toen eigenlijk alles wat er was, en dat ik het gewoon cryptisch gebruikte. Het gaat om het hart, de motieven, niet om de religie, de taal, die het tot uiting brengt. Er zijn vele talen op aarde, en die mogen diepere betekenis krijgen, tot hun cryptische waarden komen, zodat er bruggen gaan komen tussen de energie-banen en ze zo elkaar kunnen aanvullen. Hoofdstuk 23. De Dam Steden De buitenaardse crypto-filosoof was genaamd : Sanctiel. Uit mijn gesprekken met hem kwam dit voort : Neder-land - omgedraaid : Reden-land, het land van de filosofie. Holland - het land van het gat, van de acht (anagram), het land van de opening. Nederland wordt ook weleens de poortstad van Europa genoemd. Van 1977-1982 was van Agt president van Nederland. Er zijn verschillende 'dam' steden in Nederland, als een anagram van 'adem', wat ook weer een opening is, van de luchtpijp, waarvan de bekendsten zijn : Amsterdam - amster komt van amstel, wat waterachtig gebied betekent. Amsterdam is dan waterige adem. Rotterdam - als de 'rote', rode in het Duits, adem. Rote betekende hart in het middel-engels, en in het huidige engels is het de herhaling, de mechaniek van het leren, het robotisme, van het Latijnse 'rota', wiel. Rot(t)erdam is dan de adem (pomp) van het hart, van het rode, van de kern, de natuur. Rotterdam en Amsterdam zijn twee pijpen. Den Haag is dan een anagram voor 'Ga dan'. Telkens als ik vast kwam te zitten in die pijpen, dan moest de crypto-filosoof mij losschokken met een bepaald schokapparaat. Dat deed verder geen pijn. Ik heb veel met Amsterdam en Rotterdam te maken gehad in mijn verleden. Hoofdstuk 24. Het Pad tot Gomer Aan het einde van het boek Hosea, in hoofdstuk 14 staat : 10Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. Het boek Hosea is een dualistisch boek, kan op meerdere manieren vertaald worden. In hoofdstuk 3 moet Hosea weer tot een Gomer gaan, haar 'kopen'. 2Toen kocht ik haar voor vijftien zilverstukken en anderhalve homer gerst. 'Kopen' is in het Hebreeuws het opgraven van een bron, als een beeld van het gaan tot de moeder aarde, zoals Gomer ook compleetheid betekent, als een godin. In het Hebreeuws bestond die betaling eruit dat hij wit moest worden, wat de wortel is van keceph, zilver, en wat staat voor de vreze des heeren en het gekastijd zijn. Homer, chomer, is het zwellen (als beeld van de intimiteit) en wenen, als beeld van de verbrokenheid. Gerst is saarah, trillen. Het gaan tot de moeder aarde in vers 1 is ook een beeld van de dood aan het zelf in het Hebreeuws. Als moeder aarde is Gomer dat wat in Egypte Nephthys wordt genoemd, de ziel, de dood, en wat overigens in de bijbel voorkomt als nephys met dezelfde betekenis. De ziel is in de Egyptologie ook de B, de voet, de diepte, wat een andere naam is van Nephthys. Het betekent ook het begin. Zij staat
Pagina 748
op de ark, op de Qebu (Aramees), oftewel Geb (Egyptisch). G is in het Egyptisch het smalle pad, het pad van de verdronkene, zoals ook Osiris in de kist, de ark, verdronken was in de Nijl. Geb, of G-B, is dan het smalle pad, het pad van de verdronkene, G, tot Nephthys, B, of het pad tot Gomer. G-b betekent dus het gaan tot Nephthys die op de ark staat. Om tot haar te komen moet je dus eerst zelf de ark in, de kist, kooi van Osiris. In de piramide teksten van het oude rijk staat in uiting 259, paragraaf 312-313 dat Osiris alleen maar de Geb binnen kan gaan als hij zichzelf verliest en slaapt, en zo mag hij de aarde binnengaan, wanneer zijn touwen afdalen. Hoofdstuk 25. Het medicijn van de shamasofie De geschiedenis is een organisme. Het verandert voortdurend. Ik heb daar in mijn leven vele voorbeelden van. Het is geen vaste realiteit. Het is energie die aan invloeden bloot staat. Alles vloeit voortdurend, ook de energie buiten het individu. De geschiedenis schakelt voortdurend tussen parallelle realiteiten, ook dat wat buiten het individu plaatsvindt. Dit is een proces van natuurlijke selectie, een code. Ook gaat het leven in de geschiedenis gewoon door. Het zijn andere energie banen en er kunnen en moeten nog steeds dingen veranderen. Er is als shamaan nog veel werk daar te doen, binnen de veilige ramen van de filosofie, als shamasofie. We kunnen het verleden niet aan zijn lot overlaten. Vannacht werd ik in een droom opgenomen door een reusachtige witte papegaai, en ik kreeg een map te zien van een tijdperk waarin Europa een groot wereldrijk was, ook in Azië en Amerika. Er was veel wildernis, en de samenleving was slechts een druppel in de wildernis, dus als er steden en dorpen waren dan was het grotendeels natuur. Ik kreeg een huisje daar. Er was een stadje dichtbij en een gebied van campings. Er was een man genaamd 'de straatvechter'. Hij had een hoed op en reed op een fiets. Hij stond erom bekend dat hij kinderen ontvoerde. Hij gebruikte hier een bepaalde vechtsport voor, en daarom werden kinderen ook in deze vechtsport onderwezen opdat ze weerbaar waren tegen hem. Er ging van alles mis in deze samenlevingen. Er waren bepaalde kristallen tussen de huizen waardoor alle stralen werden omgebogen, er allerlei projecties ontstonden. Er waren veel misverstanden. De samenleving was ingedeeld in heksenblokken. Door alle misverstanden ging de straling aankoeken en samenklonteren en werd het tot iets wat ze 'heksenbrood' noemde. Het was een soort prehistorische kanker. Er was geen duidelijke lijn tussen het geestelijke en het materiële. Alles liep door elkaar heen, de verschillende energie banen, dus het was van een multi dimensionale oorsprong. Het heksenbrood groeide in de hoofden van de mensen waardoor hun zicht veranderde, hun inschattingsvermogen. Het was een soort gif. Ik kreeg dus een huis daar in die wijk, en ik werd ook blootgesteld aan die zware straling door de heksenkristallen, want die zat tussen mijn huis en dat van de buren in. Ik had even het gevoel dat ik gek werd, want ik begon dubbel te zien, en ik werd me ervan bewust hoe moeilijk het moest zijn voor deze mensen, want alles werd voortdurend gesplitst zodat ze hun orientatie vermogen verloren. Ik had heel veel technologie meegenomen die ik in het huis moest installeren en oploaden, en ik moest daarvoor ook vaak naar de buren om bepaalde technologie daarvoor te gebruiken. De buurjongen kwam ook zo nu en dan bij mij om de nieuwe technologie te gebruiken. Hij voelde zich daar ongemakkelijk over, maar ik zei dat hij altijd welkom was. Hij begon zijn problemen uit te leggen en even werd alles beinvloed door de heksenkristallen en kwam het in heel veel vormen door, maar ik kon er met de nieuwe technologie doorkomen om die kristallen te smelten, want het was een soort schild tussen mij en hem wat alle informatie vervormde, zodat communicatie heel moeilijk was. Maar daarna begon het zuiverder door te komen, en kon ik contact maken en de jongen gerust stellen. Ik zag dat er zelfs in de huidige tijd nog niet met de heksenkristallen en het heksenbrood was afgerekend, maar de mensen hebben er nu het materialisme overheen gebouwd, en zien dit allemaal niet. Het is een geestelijke heksenkanker. Wanneer we om ons heenkijken en eerlijk zijn kunnen we het wel zien, want de wereld wordt geregeerd door het vooroordeel, de leugen en het misverstand, omdat de mens het heksenkristal gelooft. Het heksenbrood is nog steeds een ziekte deze tijd. De shamasofie is het enige medicijn. Hoofdstuk 26. De Natuur Filosofie De oorsprong van de aarde is multi-dimensionaal. Daarna ging alles zich meer en meer verdichten. Hoe dieper je dus teruggaat in de geschiedenis, hoe multi-dimensionaler het wordt. Om het metalen ei van het orthodoxe christendom te verbreken, en juist ook onder de druk van dit metalen ei, ontstond in de jaren 1700 en 1800 het Duitse idealisme, een filosofische ontwaking, als een filosofisch evangelie voor de grote exodus uit het orthodoxe christendom wat gewoon puur terrorisme was op allerlei fronten. We zien hiervoor vier nieuwe filosofische evangelisten verschijnen, de Matteus, Markus, Lukas en Johannes van het Duitse Idealisme : Immanuel Kant, Hegel, Nietzsche en Charles Darwin. Alhoewel Darwin geen Duitser was kwam hij wel voort vanuit de reformatie van de Duitse filosofie ter bevrijding van de schorpioenen-tentakels van het christendom. Hierop gestoeld kwam het communisme voort in de jaren 1900, om het mentale kapitalisme een halt toe te roepen, maar dit werd al gauw extreem. Ook was het hele nazi gebeuren in de jaren 1900, met als hoogtepunt de tweede wereldoorlog, een verdraaiing van het Duitse idealisme. De natuurlijke selectie, de uitverkiezing van de natuur, wat inhield dat degene die zich het best aanpaste, zich het best kon camoufleren en wist wanneer zich terug te trekken, de beste overlevingskans had, 'the survival of the fittest' werd door de nazi's gemaakt tot het recht van de sterksten. Zij hadden Darwin dus niet eens gelezen, maar renden gewoon weg met een woordje en maakten er iets anders van. Het extreme communisme en de nazi's als het extreme kapitalisme waren gevolgen van het metalen ei wat als farao zijn gevangenen niet wilde laten gaan. Het metalen ei van het christendom is hardnekkig en stijfkoppig. Het buigt niet mee. Het past zich niet aan, dus volgens de wetten van Darwin heeft het op lange duur ook geen overlevingskansen. Het milde communisme van Marx en Lenin liep al snel uit op het extreme communisme van Stalin en Mao,
Pagina 750
wat uiteindelijk geboorte gaf aan de Noord-Koreaanse dictatuur van de mond. Hier werd de mens tot een totale robot gemaakt die alleen maar kon zeggen wat er gezegd moest worden. Het kon ontstaan door een rij heksenkristallen waardoor het Duitse idealisme verdraaid werd. Die rij werd al opgesteld in de overgang tussen de jaren 1800 en 1900 en was in principe gewoon opgezet door het extreme christendom wat zijn gevangenen niet wilde laten gaan, als de farao. Het volgde het volk na tot diep in de woestijn. Het was hekserij, en weer werd het heksenbrood, oftewel de heksenkanker, in de mens gezaaid. Het extreme christendom heeft vele maskers en is in oorsprong niet eens christelijk. Het is gewoon een bepaalde code die ze gebruiken om het volk in slaap te sussen. Alles moet extreem. Er is geen nuance. De wachters van het Duitse idealisme werden betoverd. Ze werden tot steen. Het heksenbrood kan zowel hard zijn, als kristallisatie of zacht, als roomsoezen, allemaal om de mens af te leiden opdat ze de heks dienen. Het heksenbrood maakt de mens tot een stoorzender. De mens is nu in hele verdraaide verkiezingssystemen terecht gekomen, allemaal door hekserij. Alles is omgedraaid, omgekeerde wereld. Het christendom is extreem geworden Egyptologie wat zich heeft lopen vervormen door heksenkristallen. We moeten er creatief mee omgaan en ons aanpassen om te kunnen overleven, niet het kind met het badwater weggooien. Het is niet zwart-wit. Oorspronkelijk waren het filosofische principes. Later werden ze meer en meer verletterlijkt, en in het corruptie proces werd alles star. De mens lijdt aan het heksenbrood syndroom als een hersenkanker. Het woekert maar voort. Het is hyper-besmettelijk. Het stookt in de mens, zodat er niemand ontsnapt, en de heksen hun macht kunnen bewaren. Het Duitse idealisme is dualisme, perspectivisme, meervoudigheid, veelzijdigheid, terwijl het extreme communisme en kapitalisme (nazi) eenzijdig zijn. Dit zijn slechts de schaduwen van de Duitse filosofie, de emanaties, de golven die alle hoge vormen tot lage vormen maken, alles verdraaien. In deze woeste zee bevinden wij ons, maar we mogen terugzwemmen tot de berg, tot het eiland, van de Duitse filosofie, die terugleid naar Egypte en zo terugleid tot de natuur-filosofie. Hoofdstuk 27. De Val van Duitsland De Duitsers gingen met Darwin en Nietzsche op de loop om het te materialiseren en te verdraaien. Ze hadden deze twee fundamenten uit het Duitse Idealisme geroofd, uit de jaren 1800. Darwin predikte een uitverkiezing door de natuur in tegenstelling tot de orthodox-christelijke uitverkiezing. Darwin's uitverkiezing was gebaseerd op aanpassing, ook als een soort filosofische en natuurlijke uitleg van het dragen en accepteren van 'het kruis en de kooi'. Darwin's natuurlijke uitverkiezing (natuurlijke selectie) had helemaal niets te maken met het recht van de sterksten (nazi's) of met het recht van de gelovigen (christendom), maar met ingewikkelde code-systemen waarvoor hij telkens weer voorbeelden aanhaalde van de natuur. De natuurlijke selectie is heel traag en neemt ruim de tijd, en vaak op een heel klein aantal per landstreek, dus het is niet iets voor de massa's. De natuurlijke selectie ontstaat door het vermogen tot nuttig zijn, variatie, aanpassingsvermogen en progressiviteit, en ook het specialisme. Hieraan tegengesteld is de kunstmatige selectie, zoals dit vaak plaatsvindt in de natuurloze stad, wat een zwakke plek is, en daarom ten onder zal gaan. Nietzsche profeteerde de val van Duitsland al in de jaren 1800. In zijn boek 'Het Geval Wagner' (Der Fall Wagner) schrijft hij dat hij een toeval was onder de Duitsers en dat de Duitsers geen vingers hebben voor hem, maar klauwen. In het boek 'Gotzendammerung' (het Duitse Ragnarok) schrijft hij in het hoofdstuk 'Was den Deutschen abgeht' : 'De Duitsers, denken zij tegenwoordig nog wel ? Eens noemde men hen een volk van denkers. Ik spreek over de Duitse geest, dat het oppervlakkiger wordt, grover. Het is een alarm dat de Duitse ernst, passie en diepte in geestelijke dingen afneemt, door de wetenschappelijke industrie. Het ontgeestelijkt alles. Hoe tevreden, voldaan en lauw ze zijn geworden op de universiteiten. De ingedutte geleerden zijn slavendrijvers geworden. Duitsland wordt meer en meer als het platteland van Europa beschouwd. Daarom moeten de afgoden vallen. Wat de 'hogere scholen' in Duitsland echt bereiken is een brute training om grote aantallen jonge mannen met zo weinig mogelijk verlies van tijd voor te bereiden om gebruikt en misbruikt te worden in hun dienst tot de regering. 'Hoger onderwijs' en grote aantallen - dat is al een tegenstelling in zichzelf. Elk hoger onderwijs behoort namelijk tot de uitzonderingen. De middelbare scholen in Duitsland zijn allemaal overbevolkt en overwerkt en dit zorgt voor de val van Duitsland. Duitsland heeft geen vingers voor nuance.' Daarna stelt hij dat het voor de hand ligt dat de Duitse cultuur ten onder zal gaan, omdat niemand meer kan uitgeven dan hij heeft. 'Leren denken - men heeft er geen begrip meer van. Op scholen wordt het niet meer onderwezen. Sla maar eens wat Duitse boeken open, en je zult er geen zweem van herinnering tegenkomen aan een techniek of leerplan, een wil tot meesterschap die nodig is om te denken.' Hij stelt ook dat als er wordt gezegd : 'Duitsland boven alles,' 'Deutschland Deutschland uber alles,' dan is dat het einde van de Duitse filosofie. Het boek verscheen in 1889. Hoe waar bleken deze woorden te zijn. Nazi Duitsland deed alles wat Nietzsche verboden had, maar wat hij al had geprofeteerd. Ook werden zijn woorden uit de context gehaald. De mens ging van Nietzsche tot Nazi. Na Nietzsche en Darwin begon de mens weer helemaal het spoor bijster te raken. In de eerste wereld oorlog kwam het nationalisme al vurig opzetten. 'Kom terug, ga terug naar de basis !' riep Nietzsche, 'en leer weer denken, en wees niet verslaafd aan grote aantallen ! Laat je niet bedotten door de grote machines !' Maar de mens luisterde niet. Hoofdstuk 28. Het Nederlandse Idealisme, 1970 - In het boek 'Zo spreekt Zarathoestra' van Nietzsche predikt Zarathoestra dat de oude goden waren gestorven, en dat ooit de godslastering tegen hen de ergste zonde was. Ook de godslasteraars zijn inmiddels gestorven, en nu was de ergste zonde de zonde tegen de aarde (moeder aarde). Hij sprak dat de mensen meer 'aap' waren geworden dan de apen zelf. Hij vergeleek de mens met een vervuilde rivier, maar de diepere mens was als een zee. Daar moest de rivier contact mee maken. Hij spreekt over het belang van 'te willen weten', want zo kan de diepere mens overleven. Deze
Pagina 752
begeerte naar kennis is als een pijl. Het is gevaarlijk teveel kunsten te kennen ten koste van kennis. Hierin is het belangrijk kritisch te zijn over elk gemaakt (af)godsbeeld. Dan moet Zarathoestra na zijn toespraken tot de conclusie komen dat de mensen hem niet begrijpen. Hij is niet de mond voor deze oren. Hij vraagt zichzelf af of er niet eerst een oorlog tegen deze oren moet komen. Hij komt tot de conclusie dat de grond, de aarde, nog steeds vruchtbaar is, dat het nu nog de tijd is om te zaaien, want straks kan het niet meer. Hij komt ook tot de conclusie dat er op een dag geen pijlen meer geschoten kunnen worden. Men wordt niet meer arm of rijk, want dat is te beladen. Men regeert niet meer en men gehoorzaamt niet meer, want beiden zijn te beladen. Hij komt tot de conclusie dat hij te lang in de bergen heeft geleefd, teveel geluisterd naar de beken en de bomen, en de mensen waren als kuddes van bokken, en begrepen hem niet. Ze denken dat hij een spotter is, dat hij koud is. Ze haatten hem, en verachtten hem. Ze noemden hem een gevaar. Hij wilde geen schaapherder zijn, en ook geen grafgraver. Hij zou niet meer tot de mensen spreken en ook niet meer tot de doden, maar hij zou gaan tot de scheppers en de eenlingen, om ze het pad tot de diepere mens te laten zien. Als profeet van God moest Zarathoestra toen tot de conclusie komen dat de God die hij had geschapen slechts mensenwerk was en waanzin, zoals alle goden. Die God was een mens, en slechts een armzalig fragment van mens en ego. Hij moest toen de aarde in om zijn diepere mens te vinden. Hij moest daar de betekenis van de aarde leren, door al het hemelse achter te laten. Het mens zijn is iets wat overwonnen moet worden. Het mens zijn is jaloezie en het zal zijn als een giftige schorpioen die zijn angel uiteindelijk in zichzelf steekt. Zo alleen kan de diepe mens overleven. Daarom houdt Zarathoestra alleen van datgene wat een mens heeft geschreven met zijn bloed. We moeten terug naar het Duitse idealisme in 1700 en 1800, voordat het kapitalisme weer de kop opstak als een andere 'silly rabbit trick' van het orthodoxe christendom, als het nazi rijk en het rijk van het extreme communisme, oftewel twee vormen van materialisme. Het idealisme stelt dat alles om ons heen slechts een droomwereld is, en dat we naar de diepere mens moeten. De mens moet het ei uit. Zo mogen we vandaaruit komen tot het Nederlandse idealisme, oftewel het tweede bijbelse idealisme wat vanaf 1970 begon op te zetten. Zo mag de link tussen Duitsland en Nederland herstellen. Nederland is de poortstad voor het herstel van Europa, de ontwaking van Europa. Dit is niet het goedkope en massale van de christelijke uitverkiezing waar je voor twee kwartjes de hemel binnen kon gaan. Neen. Het is de natuurlijke, darwinistische uitverkiezing, een Nietzscheaans visioen, wat per gebied maar tot de enkeling komt, en wat zich eindeloos varieert en maskert als een kameleon. Het is een anonieme beweging. Het is een uitverkiezing die de aarde ingaat, en het is een zeer trage ontwaking. Het hogere onderwijs is alleen voor de uitzonderingen, niet voor de dode massa's. Het is de eenling die zal overwinnen. Het is de eenling die ontwaakt. Hoofdstuk 29. De Diepere Mens Zarathoestra zei (in Nietzsche's boek 'Zo Spreekt Zarathoestra' (1883–1891) : 'Deze boom staat alleen hier op de heuvels. Het is gegroeid boven mens en beest. En als het wilde spreken dan zou niemand het begrijpen, zo hoog is het gegroeid.' 'Vlucht, mijn vriend, tot je eenlingheid. Ik zie je verdoofd door het lawaai van de grote mannen en overal gestoken met de steken van de kleinen. Waar de eenlingheid stopt begint de markt.' Zarathoestra stelt dat de vriend van de eenling altijd de derde is, die ervoor zorgt dat de eenling niet te diep gaat met de tweede. Hij stelt dat je voor een vriend nooit goed genoeg zal kunnen zijn, want je bent voor de vriend een pijl en een verlangen naar de diepere mens. Het mens zijn is iets wat overwonnen moet worden. Het is niet goed alles van de vriend te willen zien. Het is beter te dromen, stelt Zarathoestra, want de vriend is het onperfecte. De mens heeft niet het vermogen tot vriendschap. De ergste vijand van de mens is zichzelf, en daarom moet het mens zijn overwonnen worden, opdat de diepere mens zal overleven. De oogst is de eenling, en daartoe komen de valkyries. De massa's negeren ze. In het tijdperk van Haggai was er grote honger op allerlei gebied : 1 6Gij hebt veel gezaaid, maar weinig binnengehaald; gij hebt gegeten, maar zonder dat gij verzadigd werdt; gij hebt gedronken, maar zonder dat gij voldaan werdt; gij hebt u gekleed, maar zonder dat gij warm werdt; en wie zich voor loon verhuurde, ontving zijn loon in een doorboorde buidel. Alles glipte door de vingers van de mens heen. De mens kon zich nergens aan vasthouden. Er zaten gaten in zijn schip, ook op sociaal gebied, en zo werd de mens tot een eenling. Zo werd de mens de natuur in gedreven. Haggai gaat over de wederopbouw van het huis des Heeren, maar in de Hebreeuwse grondtekst is de bayith het binnenste, dieper in de aarde (onderwereld) gaan. Wat we in Haggai zien, de tocht tot de onderwereld, tot de diepere mens, de eenling, heeft diepe wortels in de duat(y)-sa, of de kennis van de onderwereld, van Thoth, in het Egyptisch. Sa betekent kennen in het Egyptisch. Sa is een dode soldaat, die aan zichzelf is gestorven. Het saproces wordt in verschillende woorden besproken, want het is ook de kooi en het zwak zijn, wat ook weer een Paulinisch fundament is. Sa is ook de afzondering en het nomadische leven, het wegvallen, het niet lukken van iets (sai). Het is ook de naam van de dode Osiris (sah). Het was ook de plaats waar Osiris woonde, gevormd door Geb (qebu, ark, kooi van Osiris). Sa werd zo tot een medicijn (saa), en tot wachters van het Woord (saiu). Duaty (Thoth) is het Woord, de Wet. Duatysa, DTS, is de Egyptische wortel van het Duitse, dts. Het Duitse idealisme was de vonk in Duitsland die de Egyptische filosofie droeg. Het Duitse idealisme werd onderdrukt door het Duitse rijk, de Duitse eenheid, als de eierdop. Hiervan was het Habsburgse rijk van Oostenrijk-Hongarije ook een bondgenoot waar deze Duitse eenheid doorheen werkte. En zij wilden hun gebied vergroten, maar door de eerste wereldoorlog werd het Duitse rijk ingeperkt, en de dubbelmonarchie van OostenrijkHongarije hield op te bestaan. Er werd afgeweken van het Duitse idealistische DarwinistNietzscheist fundament, en in het Oosten kwam het Marxist-Leninist fundament oprijzen. Duitsland was nog steeds kwaad over het verliezen van de eerste wereldoorlog, en bereidde zich voor op een tweede wereldoorlog. Ze gingen met de dode massa's mee, en vandaag de dag is het westen gebaseerd op een Hitlerist-Stalinist fundament.
Pagina 754
Hoofdstuk 30. De Joegoslavische Oorlog Massa-vorming is een bepaalde vorm van materialisme. De natuur werkt niet met massa's, maar met diversiteit. De natuur is obscuur en anoniem, en selecteert de enkeling. De christelijke en islamitische religies doen aan massa-vorming. Daar meten ze hun waarheidsgehalte aan af. Het zijn zieltjeswinners, vissers van mensen, hoe meer hoe beter. Het Darwinist-Nietzscheist fundament gegeven in de jaren 1800 in het Duitse idealisme gaat daar tegenin. De natuur geeft abstracte signalen met omwegen, door de enkeling. Vergeet de massa's. Zij zijn het afleidende pakpapier. Zij die de massa's volgen en vertrouwen zijn al dood. De massa is een leugen. Met de eerste wereldoorlog vielen verschillende rijken uiteen, zoals Oostenrijk-Hongarije, het Duitse rijk en tsarisch Rusland. Het communisme kwam opzetten en er ontstond een nieuw rijk : Joegoslavië. Na de tweede wereldoorlog, toen Stalin de nazi's versloeg, werd ook Joegoslavië communistisch. Ook in het Oosten verspreidde het communisme zich op het Marxist-Leninist fundament, maar veelal was het Stalinistisch. Het communisme was veelal extreem, orthodox en materialistisch, als een nieuwe religie. Ook zij waren bezig met massa-vorming, zieltjes-winnerij. Het was de eeuw van 1900, waarin het Darwinist-Nietzscheist fundament werd ondergesneeuwd. Met de val van het communisme in de 80-er en 90-er jaren scheurde in 1989 het ijzeren gordijn open voor een grote exodus, maar dit had grote gevolgen. Met de val van het communisme in Joegoslavië ontstond zo ook de Joegoslavische oorlog. Het was een etnische, maar ook religieuze oorlog tussen het orthodoxe christendom, het katholicisme en de moslims. De eerste wereldoorlog begon omtrend Joegoslavisch gebied en gaf ook geboorte aan Joegoslavië. Het is belangrijk naar de mythische waarde te kijken van de eerste wereldoorlog, wat erachter schuilt. De Joegoslavische oorlog was een voortzetting van de eerste wereldoorlog, wat weer om Joegoslavisch gebied ging. En wat ging er mythisch aan het ontstaan van de huidige wereld vooraf ? Dan moeten we dus het zegel van de eerste wereldoorlog verbreken, en dan komen we uit op de oorlogen tussen de amazones (geëmancipeerde natuurvrouwen) en de moddermannen, ook wel 'hongermannen' genoemd, oftewel de natuurmannen. Voordat de huidige wereld ontstond was er een krachtmeting tussen de geslachten, tussen man en vrouw. De man wilde zo graag heersen dat de amazones, de oervrouwen, hen in die waan lieten. Zo werd er een illusie gecreëerd in het hoofd van de man, als een drug, en zo ontstond de huidige wereld waarin de man zichzelf heerser waant. De natuurvrouw trok zich terug in de natuur en de diepere wereld, de aarde, en liet de man zijn steden van illusie bouwen. Er was namelijk een diepere realiteit, waarin alleen de enkeling kon komen, en man en vrouw zijn slechts delen van de enkeling zelf. Het zijn bewustzijns-staten. De man is de slapende en de vrouw is de droom, en die wekken dan allerlei ingewikkelde schaduw en spiegelrealiteiten op. Man en vrouw zijn dus geen op zichzelf staande personen, maar principes. Om principes goed te laten werken moeten ze in juiste samenhang met andere principes komen. Het DarwinistNietzscheist model is dat van natuurlijke selectie, het enkelings-principe dus, en ook van perspectivisme en de dialectiek, die gepredikt werd in het Duitse idealisme als een filosofische stroming. Door de jaren 1900 liep dit uit via een groot dieptepunt in 1970, de opkomst van het Nederlandse idealisme, wat uiteindelijk de fundamenten legde van het robotisme en het alarmisme. Hoofdstuk 31. Perfecte Liefde - Het Wonder van het Kruis De liefde maakt hem die liefheeft de minste, om anderen te dienen. De liefde maakt hem zoals alle anderen, zoals Paulus schreef in 1 Korintiers 9 : 22 - Ik ben voor de zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden. Zijn wij al alles voor anderen geweest ? Zijn wij al moslim geweest om de moslims te helpen, en zijn wij al naar een gevangenis geweest om de gevangenen te helpen ? Zijn wij al in een inrichting geweest om hen in een inrichting te helpen ? Zijn wij al als hen geweest ? Want de liefde wordt alles, en verricht plaatsvervangend lijden. Hebben wij hen al bezocht om hun lijden te verlichten en over te nemen ? Zijn wij al in de ziekenhuizen geweest, in de asielzoekers centrums, en zijn wij al als de daklozen geweest ? Zo niet, dan hebben we de liefde nog niet begrepen, en hebben wij het evangelie niet. 23 Alles doe ik ter wille van het evangelie, om er zelf ook deel aan te verkrijgen. Daarom zijn er ook maar bar weinig christenen van het evangelie. De meeste christenen willen zich niet vies maken, en bespotten de armen en hen die psychische problemen hebben. Daar doen ze rustig nog een schepje boven op, of ze maken de ergst mogelijke leugens op om anderen te stigmatiseren en karakter moord te plegen, en dat bazuinen ze dan overal rond. Maar de liefde is niet opgeblazen. Zijn wij al in honger en naaktheid geweest om de hongerigen en naakten te helpen ? Mattheus 25: 42 - Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; 43 Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. Velen zullen dit te horen krijgen. Dit vers staat al op hun voorhoofd geprint. Ze zullen dan vragen : 44 Wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? 45 Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. De liefde is niet zelfzuchtig en opportunistisch. De liefde is niet materialistisch, maar gaat de diepste weg. De liefde helpt iemand anders altijd van onderen, nooit van boven. De Liefde zegt : 'Ik heb het al voor je gedragen.' Dat is het pad van het kruis. De liefde zegt : 'Ik ben dood gegaan, maar toch leef ik. Dat is het wonder van het kruis.'
Pagina 756
Wat we iemand anders aandoen en onthouden, dat doen we onszelf aan en de Liefde. De meeste christenen zitten vol leedvermaak en kijken neer op mensen die minder rijk zijn en het minder goed hebben. Ze kijken neer op de depressieven en hen die in angst zijn. Daarom gaat het er niet om een christen te zijn, maar een soldaat van de Liefde te zijn. De liefde wordt alles, als een kameleon, om anderen te helpen, en zo help je ook weer jezelf. Dit is een gouden sleutel. Neen. We hoeven niet als een Martha rond te rennen, want we kunnen de wereld niet in ons eentje redden. We moeten aan de voeten van de Liefde zitten, zoals Maria, om naar de Liefde te luisteren. Zo help je anderen, en kun je in stilte één met hen zijn, met hen medeleven en hun lijden dragen. Zo mag je een levenstaak ontvangen, een bepaald pad wat je mag gaan, de diepte in. Mensen zijn soms zo kwaad op mij geworden dat ik deze boodschap durfde te brengen. Velen willen het niet horen. Ze willen doorslapen, aan de drugs blijven. Maar de Liefde gaat altijd de diepste weg, als een ware soldaat. Niet als een blinde vuistvechter. Neen. De Liefde werkt met strategische wijsheid. Ik wens jullie allen deze liefde toe, want het is de enige Liefde die zal overwinnen. Deze liefde is sterker dan de dood. Ik ben dood geweest en weer levend geworden. Het Wonder van het Kruis. Mensen, ook veel christenen, zitten vol met vooroordelen. Ze willen geen moslim zijn, want die bespotten ze. Ze willen geen hindoe zijn, want die bespotten ze ook. Ze willen niet door de knieen. Ze willen geen andere taal spreken, want ze zijn bang vies te worden. Zo zijn ze ongehoorzaam aan het evangelie die hen oproept alles te zijn voor allen. Paulus zei in 1 Korintiers 9 : 20 en ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen; hun, die onder de wet staan, als onder de wet – hoewel persoonlijk niet onder de wet – om hen, die onder de wet staan, te winnen; 21hun, die zonder wet zijn, ben ik geworden als zonder wet – hoewel niet zonder de wet – om hen, die zonder wet zijn, te winnen. Zijn wij al communist geworden voor de communisten, en zijn wij al christenen geworden voor de christenen ? Zo niet, dan kennen we de Liefde niet. De Liefde is niet opgeblazen en elitair. De Liefde spreekt in vele talen. Leer die talen spreken. Draag hun lijden met hen, en kom hen tegemoet in hun kooien. De Liefde werkt door alles heen. Dat is het Wonder van het Kruis. Elkanders lasten dragen wij. Onze Liefde gaat vooral uit naar degenen die het het moeilijkst hebben en het het meest nodig hebben. Verspil je liefde niet aan ijdele dingen. De Liefde laat niet met zich spotten. Wij mogen de liefde niet misbruiken. Wij hoeven niet afhankelijk te worden aan anderen. Wie Liefde geeft krijgt het vanzelf terug, als zaaien en oogsten. Het gaat er niet om Liefde te krijgen maar Liefde te zijn. Maar ga er dus wel wijs mee om. Bega het pad van de Liefde, kom tot de school van de Liefde. Wees een soldaat van de Liefde, geen spijbelaar. Het is oorlog. Het gaat om de oorlogsliefde, geen vakantie-liefde. Liefde is een wapen. Ga er nauwkeurig mee om. Laat jezelf onderrichten en blijf luisteren. Loop het niet vooruit, en blijf ook niet achterhangen. Leer het ritme van de Liefde en de koers. Het is je kompas. De ware Liefde is af te sterven aan je ego. Dat is de ware hulp die je een ander kunt bieden. 1 Korinthe 13 13 Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. Liefde is dus groter dan geloof. Het maakt niet uit wat je gelooft of welke religie je bent, want je moet alles zijn in de liefde : een Egyptenaar voor de Egyptenaren, een Surinamer voor de Surinamers, een Belg voor de Belgen en een Australiër voor de Australiërs. Het gaat er niet om een gelovenaar te zijn, maar een liefdenaar. Eerlijkheidshalve moet ik nu voor de bijbel opkomen omtrend het woordje geloof, want in het oorspronkelijke Aramees betekent het gewoon volharding en trouw. We moeten trouw zijn aan de liefde en erin volharden. Dat is het ware geloven, maar nog meer moeten we de Liefde zijn, en dan gaat het om de volmaakte, perfecte liefde. De oorspronkelijke christenen waren filosofen, liefhebbers van de kennis betekent dit woord letterlijk. Ook de grondleggers van de Evangelische beweging in de jaren 1700 en 1800, de Wesleyanen, waren filosofen, natuur-filosofen. Daarna is de Evangelische beweging afgeweken, want het liet de liefde tot de kennis los en stelde geloof boven liefde. Ze werden niet meer alles voor allen. Ze hadden het kruis verworpen en zo ook het wonder van het kruis. De Liefde is de ware drug. De Liefde is potentieel gevaarlijk, dus mag niet direct tot de mens komen. Het gaat om de liefde tot de kennis, waardoor alles gericht kan worden en afgestemd. De Liefde is een temmer. Dat is ook wat Filippi betekent, een belangrijk bijbelboek. Het betekent het liefhebben van paarden, wat een beeld is van het temmen. Het zijn de liefdes-temmers. Het Wesleyanisme leerde het perfectionisme, de leer dat een mens niet mag zondigen, en dat de Liefde perfect is en moet zijn. Voor een lager doel zijn we niet geroepen. De zonde verwoest alles, maar de Liefde beschermt en leidt tot het eeuwige leven. De Liefde is eeuwig. De Liefde is dus niet Nazi horizontaal, maar is perfect vertikaal, en wordt alles voor allen. De Liefde prikt door alles heen, door alle maskers die mensen gemaakt hebben, en breekt door alle muren heen die mensen hebben gemaakt. De hemel is geen plaats, maar het bewustzijn van de Liefde. Ik wens jullie allemaal deze Liefde toe. Keer terug tot de ware Liefde, want de mens heeft een verschrikking gemaakt. We leven in een wereld waar geloof belangrijker is dan liefde. En het heeft alles kapot gemaakt. Het geloof van de mensen is een karikatuur van de liefde. De Liefde laat de mens minder worden opdat de Liefde meer kan zijn. De mensen willen altijd groter zijn dan de liefde. De Liefde is de ontwaking. Ik wens jullie veel ontwaking toe. Pas op met de drugs van geloof die scheiding brengt. Neem de drugs van Liefde. Dan kun je je waarlijk afscheiden van de zonde die tot verderf leidt. De zonde is vergif. Alleen de perfecte Liefde kan het genezen. Dit is een oorlog. En dat is ook wat het evangelie in het oorspronkelijke Grieks betekent. Het is een geestelijke oorlog die alleen door de perfecte Liefde gewonnen kan worden. De ware Liefde is te sterven aan je ego, oftewel zicht te krijgen op het verschil tussen de lagere mens en de hogere mens. De mensen hebben alles omgedraaid. De hogere mens is de diepere mens, de mens die zijn leven gegeven heeft. Hoofdstuk 32. Van Calvijn tot Wesley Filippenzen 3: 12 Niet, dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht Hier geeft Paulus aan dat het doel perfectie is, oftewel het perfectionisme wat ook door John Wesley werd gepredikt in het Wesleyanisme van de jaren 1700, het fundament van de Evangelische beweging waar ze later van afweken. Paulus zegt hier heel duidelijk dat hij nog niet perfect is, dus het is onzin om te zeggen dat de bijbel onfeilbaar is als zelfs de bijbel zelf al aangeeft dat het niet onfeilbaar is. De bijbel is trouwens pas veel later na deze brief in elkaar gefrutseld door kerkleiders
Pagina 758
en hun notarissen, en ze maakten er een staats-apparaat van, grotendeels voor een markt en voor machtsuitoefening, om de mensen onder controle te houden. De bijbel is naar eigen zeggen dus niet volmaakt, en dus ook niet zo heilig. Maar er liggen wel belangrijke filosofische principes in verborgen. Wesley gaf al aan in zijn preken over het perfectionisme dat mensen opschrikken als ze het woord 'perfectie' horen. Ze kunnen daar niet mee omgaan, ze kunnen het niet aanhoren, want het betekent dan natuurlijk dat ze hun zondige en losbandige levensstijl moeten opgeven. Wij groeiden op met een enorme angst voor de bijbel. Dat is het Woord van God werd er gezegd. Het had een enorm gewicht, terwijl het maar door mensen was geschreven, en het was ook nog eens vertaald, en in werkelijkheid betekende het iets heel anders, want voor de vertaling waren ze heel selectief geweest. Dat werd ons niet verteld. We vreesden dus eigenlijk gewoon de Nederlandse vertaling. Elk woord, elke zin had een ontzettend zwaar gewicht op onze gewetens zo fragiel als een eierdopje als kind. Toen ik naar het college ging in Harderwijk kwam ik daar een Surinaamse jongen tegen die dan wel toegaf dat de bijbel belangrijk was, maar nog belangrijker was de auteur ervan te kennen, en volgens hem was dat God. Ik wist niet eens dat het mogelijk was om persoonlijk contact te hebben met God, maar hij zei dat het mogelijk was. Hij gaf mij wat boekjes die erover gingen, en ik werd lid van een tijdschrift erover. Het ging ook over engelen. Het onderwerp interesseerde me zo, omdat ik uit een hele zware kerk kwam waar God heel ver weg was en onpersoonlijk, dus ik zag wat licht aan het einde van de tunnel. Het werd een obsessie en mijn huiswerk ging er onder lijden, maar dat vond ik niet erg. Ik wilde hier mee verder. Ik kwam uit een zware gereformeerde gemeente genaamd de Nederlands Gereformeerde kerk, en die jongen en zijn boekjes en tijdschriften waren Evangelisch. Het was allemaal veel toegankelijker en lichter, en ik wilde graag ontsnappen uit de klemmen van mijn opvoeding, wat allemaal om bangmakerij draaide en mind control. We mochten zelf niet denken. Er werd voor ons gedacht en beslist. Als je daar vanaf week dan was je eigenwijs of geestelijk ziek in hun ogen, en dan kon je niets anders dan spot verwachten en onderdrukking, en dat roddelden ze ook allemaal door, en dan probeerden ze de hele omgeving tegen je op te zetten. De mening van de mensen, hun eigen mensen, daar ging het om, en voor hen was er niks anders. Ze keken niet verder dan hun neus lang was. Voor hen bestond alleen de Veluwe. Ze dachten dat de hele wereld de Veluwe was, en dat zij het bij het rechte eind hadden. Het waren de smerige, giftige klauwen van de duivel die mij niet wilde laten gaan. In de originele bijbel, in de grondtekst, is God 'sophia', wijsheid en 'gnosis', kennis. Dit zijn vrouwelijke woorden, als godinnen, die beiden voor kennis worden gebruikt. Als kind had ik soms dromen waarin hemelse, moederlijke vrouwen mij riepen. Achteraf gezien is dit niet zo vreemd, want ik zat opgesloten in een vadercultus. Over een moeder werd niet gesproken, want dat was meer katholiek. In het tijdschrift van de Surinaamse jongen stond een advertentie voor een Evangelische bijbelschool. Ik aarzelde geen moment en vroeg een prospectus aan. Het was in Doorn, in de provincie Utrecht, in centraal Nederland, prachtig natuurgebied. Er zou onderwijs gegeven worden over de engelen. Dat wilde ik graag leren. Het was voor mij ook een grote ontsnapping uit de dorre, droge kerk waarin ik opgroeide waarin God onbereikbaar was, maar door over engelen te leren zou het iets meer dichtbij kunnen komen, en ik wilde de bijbel ook beter begrijpen, want het was allemaal zo obscuur. Ik droomde en dagdroomde er vaak over, op zoek naar betekenis. Ik wilde een doel in mijn leven hebben. Ik vond de bijbel wel een mooi boek. Het sprak tot mijn verbeelding, maar het was ook eng. Ik zat helemaal vast in het Stockholm syndroom, maar zag dus een uitweg in die Evangelische bijbelschool. Ik wilde verdieping. Toen ik de prospectus las en de plaatjes bekeek, de school staande in prachtig, rustig natuurgebied, kwam er een hemels gevoel over me heen. Ik begon er al helemaal over te fantaseren hoe het daar zou zijn. Even mijn HAVO-diplomaatje halen, en dan er naartoe. Ik stapte daarom over van VWO naar HAVO. Hoofdstuk 33. Van Bijbelvrees tot Heilige Vrees De charismatische beweging, ik heb het altijd iets schitterend gevonden, want het doorbrak de muur tussen hemel en aarde. Maar laat het duidelijk wezen dat er grote charismatische verdeelheid is. Er is een charismatische oorlog, waar wij al in de 90-er jaren over schreven en daarom ook waarschuwden. Al heel snel kwam er in ons netwerk, in 1993, het boekje 'Profetie - Speelgoed of Dynamiet' daarover uit. In de charismatische beweging werden veel spelletjes gespeeld, voor geld, macht en roem, en ik wilde daar niet aan meedoen en trok mij eerst van alles terug. Ik werd daarvoor zwaar beloond, want ik werd daardoor in de hemel opgenomen. Toen ik daar kwam was één van de eerste dingen die ik hoorde dat ik al mijn evangelische theologieën moest afleggen. Ik kreeg er een zwaard voor in de plaats, het zwaard van onderscheiding, en mijn ogen werden geopend. Ik keek terug naar de aarde en zag dat het een piraten aarde was. Alles was al ingenomen door geesten van misleiding. Veel mensen willen dat niet horen, en willen doorgaan met hun markt. Ze willen iedereen voor hun karretje spannen. Maar de waarheid is diep binnenin. Angst was de enige manier om er door te komen, angst om te zondigen, angst om misleid te worden, angst om de hemel te verraden. Angst is voorzichtigheid, het alarm. Dit was ingebouwd in het zwaard. Het was een prachtig zwaard. Het is de heilige vrees, ook wel de Vreze des Heeren genoemd. Het houdt ons veilig en op het juiste pad, en is het begin van wijsheid en kennis. Mensen willen vaak de heilige vrees niet. Ze willen dat liever overslaan, recht op het doel afgaan, maar zo grijpen ze mis, zo grijpen ze de afgoden. Ze zijn roekeloos. Ze willen de snelle paarden, de snelle auto's. Ook zijn veel mensen bang voor de heilige vrees. Ze willen liever vrolijk zijn, lekker alcohol drinken om al je zorgen en grenzen te verliezen. Maar was dat er niet om je te beveiligen ? Veilig verkeer Nederland, hallo ? Waar bent u ? Eens kocht ik een veilig verkeer CD voor mijn kinderen, wat ze zowel leuk vonden als leerzaam. Wat ik me nog ervan kan herinneren was het liedje : 'Wees voorzichtig in 't verkeer. De verkeersbrigadier zegt het keer op keer', en als je dan niet zou luisteren dan zou je een rare snijboon zijn volgens het liedje. Zo waar, zowel in het aardse verkeer als in het geestelijke verkeer. De heilige vrees is leerzaam en leuk, want het leidde mij tot de hemel. Het is leerzaam en daarom is het leuk. Het was ook een kunstvorm. Creativiteit is de beste leermeester. De mens mag spoorzoeken naar het geluk in het kruis. Niet dat we gelukszoekers of goudzoekers zijn, maar de verborgen kennis is het geluk. Dat is waar de filosofie over gaat, de wijsbegeerte. Je begeert niet het materialisme, maar de dingen die boven zijn. Dat is het ware plezier maken, en dat is waar de charismatische beweging over gaat, de muren tussen hemel en aarde doorbreken. Het doel van het leven vinden, dat is geluk. Dat is het ware geld. Het is geestelijk geld. Hier mogen we in zwemmen als Dagobert Duck. Kennis is geld. Het mag op ons regenen. Hemelse regen. Prachtig vond ik dat altijd, de symboliek van Dagobert Duck. Het is heel dualistisch. Maar de lagere mens op aarde houdt van het aardse geld wat hem verdicht. En de lagere mens, het ego, haat de angst in alle vormen. Het wordt als een spelbreker gezien, niet als onderwijzer. De mens heeft geen tijd om ernaar te luisteren. Alhoewel ik een aardse vrouw had was de Heiligte Vreze mijn ware vrouw. De mens MOET een relatie aangaan met de heilige vreze, anders zal de
Pagina 760
mens uit de bocht vliegen. De mens MOET afremmen. In de geschiedenis, voordat de charismatische beweging in de jaren 1900 kwam opzetten, was er namelijk EERST in de jaren 1700-1800 het Wesleyanisme van de Heilige Vreze. Mensen kwamen in een bepaalde stroom van voorzichtigheid terecht uit angst om te zondigen en een vat te zijn voor demonen, en begonnen te trillen en te beven. Natuurlijk was dit tweeledig, want laten we eerlijk wezen : het christendom heeft mensen door de tijden heen altijd bang gemaakt voor de eeuwige hel. Er IS een consequentie verbonden aan de zonde, maar de eeuwige hel is slechts symboliek. Als je mensen gaat bedreigen met eeuwige marteling als ze niet doen wat je zegt, dan is dat crimineel. Grotendeels is het christendom dus piraats en een criminele cultus. Vandaar dat ik hierover weer begin, zoals ik dat altijd heb gedaan. Er is een exodus, een uittocht, mogelijk als we naar de wortels ervan gaan, als we gaan naar de diepere filosofie ervan, in dit geval tot de filosofische charismatische beweging. Er zijn twee sporen in de charismatische beweging : een goed spoor en een slecht spoor, en daar tussenin groot grijs gebied. Velen gooien er met de pet naar als ze dit horen, want ze willen maar al te graag met pensioen gaan. Ze willen het leger niet in. Daartoe kwam de Toronto beweging in 1994. Mijn vrouw toendertijd zei al direct dat het onzuivere koffie was, en we hadden er sindsdien veel tegen gewaarschuwd, want het was een pensioenfonds gebracht door demonen tot de kerk, en velen vielen erin. Vlak voor de 1994 uitstorting, in begin 1993, had ik al een zware confrontatie met dit ding. Ik ontmaskerde het in een tijd van vasten en afzondering, in een lange strijd. Ik versloeg het door de heilige vreze, die als een bal om me heen was, van hoge stroom, en toen ging dat ding ergens anders naartoe en kwam in de vorm van de Toronto beweging omhoog om te kotsen over de hele wereld. Wat een ellende was dat, zeg. Eén grote chaos, een charismatische chaos. En ik wist wat het was, maar velen wilden niet luisteren. En we verloren verschillende vrienden hieraan. Hoofdstuk 34. Dure Kleren ? Scheur je Kleren Grote auto's ? Dure kleding ? Er is een verschil tussen de geestelijke charismatische beweging en de materialistische charismatische beweging, die ook wel het welvaarts-evangelie wordt genoemd, het prosperity gospel. We leven in de matrix, een wereld die gesimuleerd is, om ons van het diepere af te houden, dus de materialistische charismatische beweging is PER DEFINITIE al bedriegelijk. En auto's brengen moeder aarde om zeep, dus waarom grote, dure auto's willen ? Het is allemaal voor het oog. De materialistische charismatische beweging, oftewel het voorspoeds-evangelie is antinatuur. Dure kleding ? Stropdasje om ? Om gezien te worden ? En hoe ? SCHEUR LIEVER JE KLEREN en keer terug tot de natuur. Wat minder mag wel, want we moeten één zijn met de armen. Kleed je eenvoudig, opdat je zinnen niet van het diepere pad worden afgeleid, en dan kun je profetisch gezien naar de juiste kleding worden geleid, zodat je kleding niet een dwangbuis is of een slavenjuk van de duivel, zoals vaak in de hedendaagse mode. Trek de wapenrusting van de duivel niet aan, want die zal zich tegen je keren en je opvreten. Je kan je ook leuk kleden op een andere manier, op een meer creatieve manier. Breek de code van de matrix. De kerken zijn vaak mode shows waarin de mensen laten zien hoe conform ze nog zijn aan de afgoden van de stad. Het is een belachelijke bedoening. Waar gaat het ze nu om ? Ik vluchtte van de Calvinistische Veluwe tot het Wesleyanistische Centraal Nederland in en om Utrecht, waar de Evangelische bijbelscholen waren. In Doorn was de Evangelische Bijbelschool, waar ik naartoe ging, en in Amersfoort was de EH, de Evangelische Hogeschool, in Soest In de Ruimte, en de centrale pinkster bijbelschool zat in Lunteren, waar ik voor het tweede jaar naartoe ging. Ik was namelijk meer en meer geinteresseerd in het charismatische, en daar was op de EBS niet echt ruimte voor. Ik wilde het dus hogerop zoeken, maar daar begon het pas. Allemaal tegengestelde meningen en theologieën, en ik kwam in een charismatische oorlog terecht waarvan ik me uiteindelijk terugtrok, en wel moest, want ik kwam onder de heilige vreze en raakte depressief. Dat was mijn redding. De stof op de CPB was ook zo ontzettend droog, en ik studeerde meer in de bibliotheek, waar alle charismatische en demonologische boeken waren dan in de klas zelf. Geestelijkheid kan in principe ook nog heel vaag zijn, maar het gaat om het filosofische, methodische charismatische, want er is een diepere mens met een diepere structuur. Dit is heilige filosofie, hemelse filosofie waartoe je mag ontwaken om te zien dat alles metaforisch is. Het is een bepaalde taal, en we mogen tot een steeds diepere betekenis komen. Dan pas wordt pas echt de muur tussen hemel en aarde afgebroken. Nadat ik van de bijbelscholen afgekomen was heb ik er veel dromen over gehad, twee prachtige scholen met een prachtig natuurgebied ertussen, en daar ging alles gebeuren. Het waren twee fundamenten van mijn leven, en het zou zich alleen maar gaan verdiepen, alles, wat ik er geleerd heb, de mensen die ik er ben tegengekomen, de gebeurtenissen, enzovoorts, enzovoorts. Het zijn twee filosofische centra in mijn leven. We maken niets voor niets mee. Alles is een code van iets veel groters. Zo is dat ook in jouw leven. Dat is de semiotische filosofie, van de uitleg van tekensystemen waarin we opgroeien. Dat is de cryptosofie die ervoor zorgt dat we dingen niet teveel dramatiseren. Alles heeft creatieve potentie. Dit ontstaat in de shamasofie, de filosofie van het shamanisme, van het verdiepen, het contact maken, het natuurlijke charismatische. Het oorspronkelijke charismatische is dus iets indiaans, van de natuurmens. In de kerk draait alles vaak in cirkeltjes. Er wordt niet afgeweken van het boekje, maar wij zijn geroepen om het boekje te doorbreken en om het boekje te verdiepen, in verband te brengen met andere boekjes en de verborgen hemelse boekjes. Wat een grote taak ligt er voor ons weggelegd. Er is nog veel werk te doen. Iedereen is hiervoor geroepen, maar slechts weinigen geven er gehoor aan. Dat is de natuurlijke selectie. Het gaat om de eenlingen, en die moeten juist hierdoor getest worden, anders heeft het geen fundament en glijden ze gewoon met de dode massa mee. Zodra iedereen zomaar met je meeglijd, en iedereen spreekt wel van je, dan weet je dat er iets goed fout zit. Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen. We worden zo getest opdat we geen water bij de wijn doen. Een oud gezegde zegt : 'Hij die een stuiver zal stelen zal een daalder stelen,' wat John Wesley ook aanhaalde in zijn preek 'Over de Opvoeding van Kinderen'. D.w.z. als ze een klein beetje de grens verleggen zullen ze die grens steeds verder verleggen. Vandaar dat alleen de radicalen, de perfectionisten, zullen overleven in de golven van verleiding en misleiding die door de duivel over de wereld worden uitgegoten. Een klein beetje zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. De kern van deze preek is : 'Zonder God kan de mens niets goeds denken en niets goeds doen. God, als wijze moeder, breekt de wil van een kind de eerste keer wanneer het opkomt. Hen wordt ingetogenheid geleerd en een diepe overtuiging. Rijkdom brengt geen geluk. Ze worden gehard in het liefhebben en dienen van de kennis. Hen zal geen pijn bespaard worden om hen dat te leren. Hen moet geleerd worden de leugen en de ijdelheid te haten en te verachten.' Zo blijft het kind veilig. Daarom is het leven zo moeilijk. Zo kunnen we dat verklaren. De kennis door tucht verkregen is de ware rijkdom. Zonder tucht gaat het niet diep genoeg.
Pagina 762
Hoofdstuk 35. In de Naam van Afrika - de Steen van de Filosofen De Waarheid is al om ons heen, maar we moeten er slechts toe ontwaken. De Waarheid is al gecodeerd in onze geschiedenis en ons verleden, maar we moeten er toe ontwaken. ALLES is al gebeurd. Wat we zien zijn slechts reflecties daarvan. De geschiedenis is een steen die we mogen draaien voor de juiste reflecties. We moeten het raadsel van deze steen oplossen, van deze spiegelsteen, de steen van de filosofen. DAT is de opdracht van de mens. Ga niet dom lopen doen, sleur de mens niet mee in zonde en allerlei onzinnigheid. ONDERWIJS ze. Wees een goed voorbeeld. Verdoe je tijd niet met ijdelheden. Het verziekte verstand van de mens wat altijd maar roddelt en excuses verzint zal BREKEN, en alleen de waarheid zal overblijven. Dit zal alleen gebeuren als de mens ontwaakt, maar nu slaapt de mens. Als de mens ontwaakt zegt de mens : 'Oh ja.' In een droom danste ik met een verongelukte gospel zanger die begin tachtiger jaren met een vliegtuig neerstortte. Hij zong 'Afrika, Afrika, Afrika', en we waren ook in Afrika. De Egypto-Judeo fundamenten liggen veel dieper in de wildernisen van Afrika. Als de mens ontwaakt tot Afrika komt de mens eerst in de Egyptische labyrinten, voor zwerftochten door de hieroglyphische tunnels van de piramides, maar dan moet de mens dieper Afrika in om het te ontraadselen. Hier wordt alles aan afgemeten, en dat is het ware evangelie, dat van de armenhulp. Ik meet alles af aan Afrika. Afrika heeft altijd het zwaarst op me gedrukt, en bij iedere gedachte die ik heb, elk woord wat ik spreek en elke stap die ik zet, meet ik het af aan Afrika, aan de armenhulp, levende vanuit moeder Afrika. Anders ben je levende al dood. Het Westen wordt door vreemde parasieten in bedwang gehouden die de mensen met vreemde afleidingen programmeren en het is om ziek van te worden, maar dit komt door een gebrek aan Afrika-bewustzijn. Ik heb dit al heel lang met lede ogen moeten aankijken. De mens wordt geleefd. Het is allemaal ijdelheid. In het Eeuwig Evangelie werd er al gesproken over een groter Afrikaans evangelie : Savaninen 14, de Rode Steen 10. En er was een plaats genaamd het tweede Golgotha in Afrika, en de Heere maakte deze plaats groot. 11. En vanuit alle hoeken van de aarde werd deze plaats bezocht, maar de apostelen spraken : 'Het heil is niet te vinden in een plaats of een persoon, maar in het hart dat zich verborgen houdt.' 12. En de gemeente werd een volk van eenlingen, en zij die de krachten van het ijs niet konden aanvaarden vielen weg van de Heere. 13. En in die dagen hielden familiaire en sociale geesten velen tegen om behouden te worden. Savaninen 7 8. Dit zijn de woorden van de tweede Mattheus voor de laatste dagen. De Heere heeft u een tweede Christus gegeven. 9. En zijn tweede engelen kwamen tot Hem om hem op aarde te dienen. Hij stierf aan het kruis van honger in de streken van Afrika, bespot en alleengelaten door de gemeente. Savaninen 4 13. En de Heere leed in het hongerend Afrika, maar zijn gemeente heeft hem niet gewild. 14. Daarom zal de Heere de eerste gemeente wegvagen en de tweede gemeente behouden. 15. En de Heere zal zijn eerste christus wegnemen om zijn tweede christus te zenden met een nieuwe wet. Sorsol 3, de Steen der Indianen 10. Heere, ik draag het Kruis van Hongerend Afrika, als een verborgen boodschap van u. Heere, ik draag het Kruis der Indianen in mijn hart, en neem het aan, om tot u te komen. Ik draag hun kruis en neem het aan, om tot u te komen, die lijdt in het binnenste der aarde. De Openbaring van de Rode Steen 9, de Rode Steen 11. Zijn tweede ziel zal ons leiden door zijn tweede woord. Oh tweede christus die stierf aan het tweede kruis, de honger in afrika, de gemeente heeft het niet verstaan, maar vanuit het verborgene zal een tweede gemeente voor hem zorgen, hem balsemen met de zuiverste honing, bij zijn geliefden zal hij zijn. laat de leeuw nu spreken, en de cobra. Tot zover het EE. Dan zijn er een heleboel christenen die zeggen : 'Ja, maar Jezus dit en Jezus dat, en in de naam van Jezus dit, en in de naam van Jezus dat.' Neen. De mens moet stoppen met spelletjes spelen. Het Jezus principe wijst terug op Afrika, en het lijden van Afrika is veel groter dan een driedaags kruis en een driedaags gevecht in de onderwereld, want dat was slechts symboliek. Het westen heeft alles verletterlijkt en verdicht, opdat Afrika vergeten zou worden. Dus nee, niet in de naam van Jezus, maar in de naam van Afrika. Het Jezus verhaal was een gelijkenis, zoals het al werd aangegeven, maar de kerk wilde het niet zien en bleef er als een blinde, dolle zot omheen dansen. In de naam van Afrika : WORD WAKKER. Jezus had Afrika als schuilplaats tegen Herodus anders zou hij als kind al zijn omgebracht, en Israel werd in het OT door Afrika van de hongersnood gered, maar nu heeft de kerk grotendeels Afrika vergeten. Rijk willen worden, duur willen doen, materialistisch leven is spotten met Afrika, en dan spot je met God zelf. Als je een vriend wil zijn van de stadse spelletjes ben je metterdaad een vijand van Afrika en dus van God. Gebruik je het kruis om Afrika te negeren of om op Afrika te WIJZEN. Groot verschil. Afrika is de sleutel. Het is de grootste wond van de aarde. Wie het negeert pleegt in principe gewoon zelfmoord en is hartstikke gek. De evangelische beweging staat helemaal stijf van de armenhaat door al hun vuile dogma's die Afrika er buiten houden. Het is hysterisch. Aan Afrika wordt alles afgemeten. Afrika is de ware weegschaal en veer van Ma'at waar de harten en de zielen tegen gewogen worden. Er is geen oordeel tegen hen die de armen daadwerkelijk liefhebben, die tot de Afrika verlichting zijn gekomen in de eindtijd. De Liefde wast en bedekt alle zonden. Jezus wees op Afrika. Jezus was Afrika. Mattheus 25 35Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, 36naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen. 37Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien en hebben wij U gevoed, of dorstig en hebben wij U te drinken gegeven? 38Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en hebben U gehuisvest, of naakt, en hebben U gekleed? 39Wanneer hebben wij U ziek of in de gevangenis gezien en zijn tot U gekomen? 40En de Koning zal hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan. Telkens maar Jezus zeggen als je tot God wil komen zal je niet helpen. God prikt recht door je hart heen. Zeg eens een keertje Afrika, in de naam van Afrika, dan kom je werkelijk tot God. Afrika is de weg tot de hemel. Dan heb je de steen der filosofen gevonden.
Pagina 764
Hoofdstuk 36. Het Betelgeusische Afrika 'Afrika' betekent de aarde ingaan, de onderwereld, het anonimisme, wat zal leiden tot de ondergrondse zee, een beeld van de dualiteit, van het perspectivisme. Het vorige onderwijs reikte een sleutel aan tot een diepere kernlaag in Betelgeuse, namelijk van het Betelgeusische Afrika. Het is van belang het element aarde te balanceren met het element zee, zoals het ook van belang is om het Egyptische Afrika te balanceren met het niet-Egyptische Afrika, want Egypte is slechts een verre uithoek van Afrika. Egypte is als de brug tussen Israel en Afrika, waardoor de mens het Egypto-Judeo fundament mag verdiepen. De grootste ongelukken komen er als deze balanzen er niet zijn, en vandaag de dag mag de mens weer tot deze balanzen ontwaken. Zoals in het boek Openbaring staat opgetekend komt de ontwakende mens tot de zee van de Urim (Aramees) om het lied van Mozes te zingen. Er zal dus een nieuwe exodus plaatsvinden. De mens moet zowel in als uit Egypte gaan om tot de diepere Afrikaanse fundamenten te komen, in het Betelgeusische Afrika in Orion. In dit gebied is Maraka een zeegodin, wat op aarde werd geprojecteerd als Marokko in Noord-West Afrika, in de uithoek. Zij bracht Hastar, een andere godin, het Woord, wat op aarde werd geprojecteerd als Hathor in Egypte, de opvoedende godin. De mens wordt zo opgevoed door het Woord uit de zee. Trali is de zoon van Hastar die zij opvoed, zoals Hathor Horus opvoedde in Egypte. Het mandaat van deze Betelgeusische-Afrikaanse religie (filosofie) is 'dieper in de aarde tot de zee komen'. In het boek Openbaring heeft de mens zowel een strijd tegen het beest van de zee als het beest van de aarde. Dit heeft heel veel met mijn eigen cryptosofische leven te maken, want alles is een cryptische boodschap. In 1980 gingen we met de familie, en het gezin van de jongste zus van mijn vader, op vakantie naar Hellendoorn. In die tijd werd ook op de televisie de serie the Lost Islands, de verloren eilanden, uitgezonden, van een groep kinderen uit allerlei landen die op een schip genaamd 'the United World' varen, maar door een storm terechtkomen op een onbekend eiland waar een hele vreemde religie heerst. We moesten en zouden het zien, wilden geen aflevering missen, en dat kon op de camping gelukkig. Een vriendinnetje daar kwam uit Amsterdam en zong een liedje van de wegenwacht, wat in die tijd veel op de radio was. Op een spelletjesdag werd een winnaar bekend gemaakt. Het was mijn nichtje, en ze liep al naar voren om haar prijs in ontvangst te nemen, maar ineens kwam er ook een ander meisje op af. Die bleek dezelfde naam te hebben, en voor haar was de prijs bestemd en niet voor mijn nichtje. Toen we weer weggingen baalde ik, want ik miste het vriendinnetje uit Amsterdam. Met de familie van mijn moeders kant gingen we weleens naar een pretpark in Hellendoorn. Mijn favorieten waren de spookgrot en de achtbaan. Hoe los je zoiets cryptosofisch op ? Het laat zich niet forceren, maar begin negentiger jaren ging ik naar de Evangelische bijbelschool in Doorn, en voor het tweede jaar stapte ik over naar de Pinkster bijbelschool in Lunteren, aan de rand van Gelderland, tegen de grens van de provincie Utrecht. Het lag dus tamelijk dichtbij elkaar in het centrum van Nederland. Prachtig natuurgebied, maar in die overgang had ik een zware ervaring, en ik raakte depressief, en het was als de hel toen ik naar de Pinkster Bijbelschool ging, terwijl ik ook zo nu en dan de hemel kon aanraken. Het was heel dubbel, maar dit was dus Hel en Doorn, de twee bijbelscholen, gecodeerd in de Hellendoorn vakantie. Op de Pinksterbijbelschool, Hel, de moeder van de onderwereld, ontmoette ik mijn Amsterdams-Surinaamse toekomstige vrouw, zoals ik destijds in 1980 op de Hellendoornse camping een Amsterdams vriendinnetje had. Die zong dus het liedje over de wegenwacht, die dus helpt bij pech onderweg en iemand op sleeptouw neemt, als een poort of brug. We trouwden toen in Amsterdam en gingen daar wonen, en ik werkte daar in een Afrikaanse gemeente met een Afrikaans-Ghanese vriend van de Evangelische bijbelschool (Doorn), de broer van een vermoorde Ghanese president. Amsterdam sloeg dus een brug tussen beide scholen, tussen Hel en Doorn. Op de Evangelische bijbelschool in Doorn had ik ook voor twee maanden een Afrikaanse vriendin van de Kaap Verdische eilanden, maar dat liep al gauw totaal niet meer, en ik klapte helemaal dicht. Ik was blij toen het voorbij was, maar het was denk ik ook gewoon een groot cultuur-verschil. Het was dus heel internationaal, want het was Nederland, Afrika en Suriname, en zo was dat ook op het schip uit die serie uit 1980 over die vreemde religie waarin ze terecht kwamen als gevangenen. Hel en Doorn is ook verbonden aan het sprookje Doornroosje, want de slapende Doornroosje werd als eenling bewaakt door doornenstruiken die om het kasteel groeiden, en ze werd vastgehouden door de heks, Hel. Zoals ik al zei is dit iets dualistisch. Ik kon ook de hemel zo nu en dan aanraken, en ik werd ook opgenomen in de hemel uiteindelijk. Daarna bleef ik vele dromen krijgen over Afrika en Suriname. En het voorval met mijn nichtje ? Dat zie ik als twee realiteiten die contact met elkaar maakten, een parallelle wereld die kruiste met deze wereld. Het was een dimensionale poort. Mijn nichtje werd vervangen. Het was een soort wisselkind moment. En dit is een belangrijk iets voor het herstel van de wereld. Dat is ook wat een achtbaan doet, alles even omgooien. Het heeft metaforische waarde. Hoofdstuk 37. Het Soevereine Oordeel Als demonoloog ligt er ook een shamanistische taak, als diepte-demonoloog. In de onderwereld moest ik predikanten van de Gereformeerde Gemeente vrijzetten, waaronder ook een predikant uit mijn geboorteplaats. Een aantal maanden geleden kwam hij tot mij. Hij was al jong overleden aan een ziekte. Hij was inmiddels ook bezig geweest in de Egyptische wortels van het christendom wat veel 'boorwerk' en 'entwerk' is, telkens dieper en dieper. Ik kwam hem tegen in een grote woestijn en hij gaf mij prachtige esoterische bruine lederen riemen, osirische. Ik had daar een aantekening van gemaakt en dat schrijf ik nu even over. Het was een korte aantekening. Vandaag verscheen hij weer aan mij. Ik heb twee boeken van hem hier liggen, en hij wilde dat ik wat uit zijn dagboek las, en leidde mij tot 19 juli, waar ik begon te lezen. Het ging over het vraagtekens zetten bij de rechtvaardigheid van God toen God de farao strafte omdat hij het volk Israel niet vrijliet. Het hart van de farao werd verhard, en zo gebeurde dat ook met het volk tijdens het leven van Noach. Het volk dreef de spot met de boodschap van Noach, met het schip wat hij bouwde. 'Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.' En toen moesten de oordelen van God komen, ook al zijn die voor een mens niet altijd te volgen, maar dat is de heilige soevereiniteit, die zich niet aan mensenregels houdt, maar overal doorheen breekt. De mening van de mens, die trouwens altijd weer verschilt, is onze maatstaf niet. Wij mogen daarom rusten in het oordeel, rusten in de tucht, want het is goed. De zonde moet gestrafd worden. De mens kan dat niet goedpraten. Voor verschillende evangelische gemeentes die in liefde, vergeving en genade geloven is dat soms
Pagina 766
moeilijk te aanvaarden. Sommigen beweren dat we nu in het genade tijdperk leven, terwijl het OT het tijdperk was van het oordeel. Osiris stond ook voor het oordeel in de onderwereld, wat als een filter werkte. Het gaat om het diepere Egyptische oordeel, opdat de mens niet verzwaard wordt met de zonde. Er moet een duidelijke scheiding zijn. De riemen duiden op een zekere discipline en op de heilige gebondenheid en verbondenheid met de hogere kennis. Natuurlijk wordt de mens dan soms aangevallen, maar dan mag de mens rusten in God's soevereiniteit. God weet wat het beste is voor de mens, en de tucht is waarlijk een beveiligings-systeem en zo ook het oordeel. Daarom moest God Egypte wel slaan en daarom moest God de zondvloed wel brengen, anders zou alles verloren zijn. Wij mogen deze lijnen ook in ons eigen leven ontdekken. Het gevaar werd mij vroeger al getoond met die specifieke Evangelische gemeentes die liefde, vergeving en aanvaarding predikten. Het zijn de New Age muizen. Demonologisch gezien dus niet verantwoord. Wij moeten ons vast blijven houden aan het oordeel, en dat begint bij onszelf. Wij mogen niet indutten, niet met pensioen gaan en zomaar alles om onsheen aanvaarden, want de vijand loert op de mens en infiltreert waar hij kan. 'Wij moeten rein blijven, niet schijnheilig. Er staat teveel op het spel,' sprak de Gereformeerde Gemeente predikant. 'Het oordeel begint in het hart, in God's huis. Het oordeel is onlosmakelijk verbonden aan de heilige gebondenheid.' Het is soms moeilijk voor een mens God's wegen van tucht en oordeel in ons leven te begrijpen. Maar de mens moet de ingewikkelde wetten van ascese en beveiliging leren begrijpen. Er is geen andere weg dan het smalle pad en de nauwe, enge poort. Alleen dat kronkelige bergpad leidt tot leven, en alle andere wegen leiden tot de dood. De vijand biedt veel wegen aan met veel make up, als maskers, om de mens weg te leiden van het smalle pad. De vijand vreest het smalle pad. De mens moet worstelen, de mens moet strijden om in te gaan. Velen zijn geroepen, maar weinigen zullen ingaan, en dat is ook juist een test om te zien of we de massa's volgen of de waarheid. En volgen we personen of volgen we principes ? Principes kunnen zich overigens wel weer personificeren maar daar mag geen misbruik van gemaakt worden. Daarom gebruiken we voor het gemak nog steeds soms het woord 'God', omdat dat in deze taal de gepersonificeerde kennis is. Het is dus zeer zeker niet letterlijk, maar archetypisch, symbolisch, oftewel filosofisch. Een mens komt op dit pad en zal dan duizenden aanbiedingen krijgen van de clowns van luilekkerland om hem te testen. De massa's zullen hem proberen te verleiden, en dan is de vraag : Wil de mens het gemak of de waarheid. De mens houdt van gemak als gebak, maar het sust de mens in slaap. Daarom komt het aan op het hart. Doe je water bij de wijn, of ben je op zoek naar het pure ? Vele evangelischen worden hier nerveus van. Sommigen noemen het : 'op eieren lopen.' Ze willen graag vrij zijn, doen wat ze willen, maar wie volgen ze dan eigenlijk ? Niet eens Jezus meer, want Jezus zei : 'Niet mijn wil, maar uw wil geschiede.' En Jezus sprak alleen maar als God eerst sprak. Jezus predikte dus geen vrije spraak, maar het hemelse robotisme, oftewel het perfectionisme, wat de oorspronkelijke wortel was van de evangelische beweging, namelijk het Wesleyanisme. 'Ja, maar je moet als een kind zijn,' zeggen sommige evangelischen dan. 'Al dat kennis gedoe leidt tot opgeblazenheid.' Zij willen het rebelse, vrije kind, wat zich aan niets of niemand stoort, maar het ware 'kind zijn' betekent verbondenheid aan de moeder, het leeg worden van je eigen verlangens en de moedermelk drinken en vanuit de bron nieuwe inspiratie opdoen, en de bron voedt op en onderwijst tot hemelse volwassenheid. Het kind is juist het beeld van het heilige robotisme in de zin dat het verbonden is en blijft aan de ware wijnstok. De vijand probeert dus heel sluw een heel andere betekenis te geven aan het kind, om zo het New Age kind te laten komen, zodat de mens wordt afgesneden. De vijand heeft een spijbelkind neergezet als rolmodel voor de van het Wesleyanisme afgeweken evangelische beweging. Waar komt het op neer ? Deze 'kinderen' slaan elkaar de hersens in, omdat ze hun ego niet hebben afgelegd. Het zijn betweterige, narcistische, verwende kinderen die altijd hun zin moeten hebben, anders slaan ze er op los. Het zijn terroristische kinderen, want ze beloven eeuwige marteling aan hen die hun dwaze denkbeelden niet volgen. Ze lopen rond met zwaar militair geschut. En daarom moet het oordeel komen, en daarom moet de filosofische oorlog gestreden worden. Hoofdstuk 38. Het Snelheidsgeweld op de Evangelische Snelwegen Een profetisch mens gaat soms door dorre periodes, wat nodig is om van alle valse zintuigen en valse zintuigelijke informatie wat zich in de loop van de tijd heeft opgehoopt los te komen. Het profetische leven moet verder ook aan allerlei voorwaardes voldoen, net zoals een televisie of radio alleen kan werken als alle techniek compleet is en er geen onderdelen missen. Het is de kritiek die ik heb op de latere Evangelische beweging die van de methodiek van de filosofie is afgeweken, van Wesley (jaren 1700) en Nietzsche (jaren 1800). Zo ontstond er een opwekkingsbeweging die wel heel opgewekt was. Het heilige pessimisme en nihilisme (Nietzsche) en het heilige perfectionisme, het completisme (Wesley) werd overboord gegooid, en de mens werd tot snelheidsduivel. Vaak wilde de mens niets of niet veel meer van het profetische afweten, want men had immers de bijbel en dat was voldoende. Toch waren er dan ook enkelingen die met profetie aan de gang gingen, maar ook dat moest snel snel, want de methodiek was verloren gegaan en moest verloren gaan, want het was voor hen een sta in de weg. Het profeteren werd tot snelkook-cursus en de grootst mogelijke ongelukken kwamen ervan, want het deed de mens volkomen uit de bocht slaan. Zo werd profetie tot een formule één spelletje, de profetische mens als autocoureur. Hierdoor, door snelheidsgeweld, klapten de hogere zintuigen nog meer dicht. De mens werd zo tot een rover van profetische items, en die werden dus helemaal uit de context gerukt en verdraaid, als een piratenbuit, omgesmolten goud. Het werd een tirannie. De sleutel tot het profetische leven is juist het afremmen, het aandacht geven aan de tussenstappen, steeds meer, totdat de mens tot de natuur is teruggekeerd, tot de natuurlijke processen. Als de mens alles in de versnelling gooit omdat de mens de eerste wil zijn, of gewoon niet kan wachten, dan is het profetische doel verloren. Het is juist een discipline van geduld, een school van vertraging en herhaling. De mens wil snelle feestjes, dikke spierbundels om gezien te worden en ontzag op te wekken. Een Nederlands schrijver schreef hierover dat dit min of meer een martiale onverschilligheid is die onvolwassenen afkijken van reclamefilmpjes van sterke drank, wat eerder medelijden opwekt dan ontzag. Gelukkig prikken er vele mensen doorheen, maar nog steeds is de Evangelische beweging die blijdschap als graadmeter ziet van het contact met God als een koersloos schip losgeslagen van de profetische kade. Zij die er doorheen prikken zien onzekere mensen die 'er bij willen horen', 'die iets willen voorstellen', en daarvoor over lijken gaan, en zo een karikatuur van zichzelf maken. Daarom zegt de Evangelische beweging ook vaak dat de wet er niet meer is, want nu leeft de mens vanuit genade. De wet heeft afgedaan. Natuurlijk heeft de lagere wet afgedaan, maar dat wil niet zeggen dat er geen hogere wet is, en die hogere wet is beslist niet genade, want zo wordt er nog niks opgelost, en kan iedereen maar aan blijven rotzooien. Hup, nog een drankje er tegenaan. De evangelische mens overdrijft teveel, ziet niet meer dat het meerdere hem opgeblazen heeft gemaakt tot het punt dat hij is ontploft. Juist het mindere is meer, en dat hele traject staat zelfs in de bijbel beschreven. Ze zijn niet eens bijbels, kennen hun bijbel ook niet, want alles is toch genade. De lat wordt niet hooggelegd. Wesley en Nietzsche zijn overboord gegooid, want zij waren spelbrekers. Nu eten ze alles uit blik. Ze zijn zichzelf tot wet geworden, de wetteloosheid, en daarom heb je ook vaak het idee dat je niet tot ze kan doordringen, want het zijn snelheidsduivels. Ze luisteren niet. Ze hebben een grote helm op, maar waar zal die helm hen tegen
Pagina 768
beschermen ? Niets kan hen meer beschermen met zo'n vaart. De ontploffing is allang geweest en ze liggen al in het ziekenhuis. Het is allemaal nog slechts illusie. Vannacht had ik een droom over die Evangelische Tarzan. De spieren rolden over zijn lichaam, en hij hield van hard geluid, om alle profetische stemmen te doven, ook om alle woestijnen te doven. Hij wilde alles snel snel. Hij waande zich de koning van de natuur, van het oerwoud. Hij had zich dit helemaal ingebeeld, had alles om zich heen opgekocht, maar het kwam nogal dom over. Je kon hem niet bereiken, er was geen klik. Hij zocht naar zijn ingeblikt voedsel, naar zijn koelkast, want hij kon eigenlijk niet in de natuur leven. Hij kon niet overleven, dus alles was maar tijdelijk. Hij zat achter het stuur van zijn grote truck, zijn lichaam, maar het was allemaal kunstmatige natuur, en de ware natuur liet hem vastlopen, omdat hij de tussenstappen niet had. Hij sloeg grote stappen over. Dit is de lagere natuur, het ego. Die kijkt totaal langs je heen, luistert totaal langs je heen, totaal afgeleid. Na Wesley, Nietzsche en Darwin kwam Tarzan. Prachtige boeken, maar het liet de lagere mens zien, het ego wat nog wilde heersen. Langzaam zou het ego door de natuur worden ingesloten. Daarna kwamen de Gor boeken, als het instituut van het ego. Het individuele ego van Tarzan werd zo tot een collectief ego. Het is heel dualistisch. Ik heb altijd een haat-liefde verhouding met die boeken gehad, zoals ook met de bijbel. Toen kwam de Tweede Bijbel, en dat moest wel, want de mens was verbrand. De Tweede Bijbel stapte op de rem, bracht het ijs. De mens moest niet sneller horizontaal, maar afremmen om vertikaal de diepte in te gaan volgens de natuurprocessen. De mens moest wachten op de natuurverschijnselen, en niet bij gebrek aan beter dan maar zelf gaan aanrotzooien. Er is betere methodiek. In het afremmen wordt het zichtbaar. De mens mag stoppen te overdrijven, stoppen alles rooskleuriger voor te stellen dan het is, om zo weer zicht te krijgen. Wie ben je ? Wie ben je daadwerkelijk ? Iemand heeft je getekend en je bent in één of andere tekenfilm van de stad, maar dat is niet wie je bent. Je zit opgesloten. Wat is dan de weg eruit ? Afremmen. Loskomen van alle valse technologie die de mens altijd maar weer in de versnelling gooit. De mens is gemaakt tot snelle auto, tot een voertuig, tot een lastdier. Dat is het nut van de mens voor de dokters van de dood. Nee, je kunt niet met ze onderhandelen. Je kunt jezelf er niet uitpraten. Je moet afremmen, tot de tussenstappen gaan. En heb je een tussenstap gevonden, wat is dan de tussenstap tot die tussenstap ? Enzovoorts. Dat is het proces van de diepste tussenstappen, de ultratussenstappen. Je komt zo in een hele andere energie van diepte-profetie. Je bent geen profetiejunkie meer. Integendeel. Je weet dat je die energie weer verliest als je jezelf in de versnelling gooit. De mens moet de natuurdrugs van het geduld leren kennen, van de tussenstappen. De Evangelische beweging liet het los en verloor alle verfijning aan lompheid, zoals in de droom over de Evangelische Tarzan. Alles ging langs hem heen. Hij leefde in een roes, als een snelbrandende sigaret op weg naar zijn einde. In de goot zou hij eindigen. Oh ja, alles moet maar groots, snel en duur, maar het is een karikatuur. Het is de lagere mens waar Nietzsche tegen predikte, en wat de nazi's later verschrikkelijk uit het verband rukten, en zo ook de Evangelische beweging. De waarheid is, en ik heb het met eigen ogen gezien, dat de Evangelische beweging depressieve mensen en mensen met angststoornissen of mensen die afhankelijk zijn van hulp en opvang als 'lagere mensen' zien die minder bruikbaar zijn voor God. Armoede wordt als zonde gezien, dieren zijn ook lagere schepselen. Je moet eens weten hoeveel er gebarbecued wordt in Evangelische gemeentes. Dat is toch wel het hoogtepunt van het jaar. En waarom ? Omdat ze de demonologie niet kennen en daarvoor de installaties niet hebben, dus vallen ze hun medeschepselen aan. Daar strompelt de Evangelische Tarzan naar de volgende Evangelische barbecue avond, vlees uit blik, omdat hij te lui is om onderzoek te doen naar de daadwerkelijke demonen om die te bestrijden. De Evangelische Tarzan is helemaal geen natuurmens, maar een karikatuurmens. Daar strompelt hij als een zombie naar de volgende Evangelische bingo avond om zijn geluk te beproeven. De Evangelische Tarzan is geen profetisch mens, maar een gokker. Zo wint hij zijn tweedehands, derdehands, vierdehands profetische items, of niet, en dan klaagt hij de hele weg terug. Klagen als Jom als zijn kerstmis-kous niet meer vol zit zoals verleden jaar, of als hij er stront in vindt. De Evangelische Tarzan is een geluksboeddha, een geluksgod, waar Nietzsche al tegen streed in de jaren 1800, en Wesley in de jaren 1700. Zoals de Gor boeken al stellen : 'de dikke goden worden in de stad aanbeden.' Er is een wereld van verschil tussen de Gor steden, waar vaak de dikke goden heersen, en de wildernis, waar vaak de vrouwen heersen, de panters, maar dat 'heersen' van de vrouwen betekent juist afzonderen, dieper de natuur in, opdat je niet meer in slavernij wordt genomen door de dikke afgoden. Het daadwerkelijke 'heersen' gaat over emancipatie, zelfdiscipline. John Wesley vocht met de Calvinistische afgod, en begon zichzelf steeds meer te zien als een heiden, omdat hem een groter mysterie werd geopenbaard, namelijk dat van een inclusieve God die niet keek naar iemand's religie, maar naar iemand's hart en daden. Teveel religie maakt de mens krankzinnig, zei John Wesley. Hij zag dit steeds meer, en werd steeds zieker van het orthodoxe christelijke geloof. Hij haatte het. Vandaar dat dit een nodige reformatie was na Luther. Hoofdstuk 39. Geloven is bullshit Om het even heel plat te zeggen : Geloven is bullshit. Het gaat om persoonlijke ervaring, maar omdat er zovelen beweren persoonlijke ervaring te hebben gehad en elkaar ALLEMAAL tegenspreken moeten we tot de conclusie komen dat de heilige gebondenheid de enige weg is, TENZIJ we spelletjes willen blijven spelen. De mens wordt voortdurend geprogrammeerd, gemanipuleerd en bedonderd. Daarom moet de mens de diepste dood aan zichzelf sterven en dan door de natuur opstaan. Dat is het ware Jezus principe en dat is het robotisme, oftewel het Wesleyaanse perfectionisme, waardoor je niet meer kan zondigen, wat ook weer terugkomt in de Johannes brieven. Het leidt helemaal terug tot Jeremia. Het leidt terug tot de wildernis. Hoofdstuk 40. De Siberische Reformatie Het christendom is één en al zelfverafgoding en daarom kom je met atheisme tegen dat soort valse afgoden vaak veel verder. In de zelfverloochening moet je verlangen naar de eeuwige dood, anders kun je het ego niet breken, en dat komt juist terug in het atheisme. Deze eeuwige dood is niet te vinden in vuur, maar in ijs. Het christendom is een vurige klaagziekte, maar het zal geheel vergaan wanneer het blootgesteld wordt aan de ijsmonsters van een diepere prehistorie. Egypte is hierin een tussenstation. De ijsmonsters van de eeuwige dood moeten ermee afrekenen, en dit is iets filosofisch en niet eens zozeer geestelijk. In Rusland vinden wij deze echo terug van de filosofie van het oerijs. Dit is het ijs wat nog kan redden, en alles wat gered zal worden is maar een vonk. De natuur is van een hogere complexiteit en de mens zal geheel erin vergaan. Alleen het andere zal
Pagina 770
overblijven. De vermoeidheid zal de mens opslokken wanneer de mens ontdekt dat alles ijdelheid is. Alleen het andere zal overblijven. Het zelf zal vergaan. Dit is de prehistorische anderheidsfilosofie, de ware zelfverloochening, door de eeuwige dood. Dit is verletterlijkt in het Russische orthodoxe atheisme, maar was dus oorspronkelijk een levende filosofische esoterie. Daarom is er zo'n grote strijd om Rusland, Rossiya in het Russisch, of rosh, het begin, in het Hebreeuws, en in het eerste zinnetje van de bijbel. Het gaat om de prehistorie. Dit is een machtig raadsel. Het is atoom-energie. En we zijn al in deze kernreactor. Het heeft allemaal te maken met het tweede poortboek van de Tweede Bijbel, de evolutie van de hemel, wat ook een heel Darwinistisch begrip is. Egypte is de brandstof, de buffer, de tussenlaag, die nodig is om in de prehistorische kernreactor van de filosofie te komen. Rusland is slechts een code. Het gaat niet om Rusland. Er verschuilt zich dus iets in Rusland, zoals iets zich verschuilt in de Noorweegse zee. Het gaat om Ragnarok. De valkyries werken niet buiten Ragnarok om. Ze zullen geen religieuze fanaten opnemen die niet de eeuwige dood aan het zelf zijn gestorven. De eeuwige dood is het frontportaal van de heilige gebondenheid. Dat was het eerste wat ze me vroegen toen ik in de hemel kwam. Ik moest alle evangelische theologieën en afgoden afleggen. Ze vroegen dus allereerst atheïsme tegen de goden van de kerk. Dit esoterische atheisme was de ijskoude sleutel. De kernreactor is in het diepste van het ijs, bedolven onder ijs. Ze zijn daar helemaal ziek en kotsmisselijk van alle afgodendiensten, al het religieuze ge-etter, want dat is het, of dat nu direct is of subtiel. Het geheim van de beer. De beer is zo orthodox als de ziekte. Allemaal verletterlijkt, maar draagt een groot geheim. Daarom zijn er ook hemelse beren, en die zullen losgelaten worden, en ze zullen afrekenen met onfilosofische religie, en terugleiden tot de oorspronkelijke hemelse filosofie die door de tijden en eeuwen heen is bedekt, ondergesneeuwd met gif. De eeuwige dood sterven, dat is de ware opname. Zo kan het vlees niet meer opstaan. Rusland heeft die taak. De beer moest komen. Daarvan was de eerste wereldoorlog een schaduw. De beer kwam opzetten. Het tsarische Rusland ging ten onder en het communistische Rusland kwam opzetten, als een code, een mythe. Het zelf ging eraan, en het andere moest komen. Het grote Duitse rijk viel uit elkaar en ook het grote Oostenrijk-Hongarije rijk. Joegoslavië ontstond vanuit de eerste wereldoorlog, als een beeld van de opkomst van de moddermannen, de hongermannen, als een beeld van de individuele vermindering, opdat er gelijkheid kon komen, collectieve gelijkheid. Het individu moest inleveren. De dikke kapitalistische vreetslang, de volgevreten bullebakken, moesten opgaan in de massa's. Hun schepen moesten zinken. De beer van de eeuwige dood moest komen. Dit was allemaal code en mythe. Het wees allemaal terug op een verloren gegane prehistorie. Een verscheurend beest was gekomen, en dit was nog maar het begin. De stalinistische apocalypse zou komen. Materialisten zouden er mee weglopen, kapers zouden deze sieraden kapen, maar uiteindelijk zou het geheim in handen komen van de filosofen. Stalin was een clown verstrikt tussen de waterplanten, tussen de diepzeeplanten, om schepen te laten zinken en hen mee te sleuren in het verderf van de eeuwige dood. Stalin was daarvan een poëtische personificatie. Maar meer en meer verletterlijkte hij alles tot een nieuwe extremistische orthodoxie. Het was een Siberische reformatie die een kwartslag moet draaien, net zoals het calvinisme. Je kunt er niet met, en je kunt er niet zonder. Stalin is weer zo'n bevroren klok die twee keer per dag de juiste tijd aanwijst. Het dodental door Stalin liep tegen het dubbele van Hitler, als een beeld van de eeuwige dood. Zij werden door de Russische farao in de Siberische rivieren geworpen, waar ze wegzonken in een eeuwige dood van ijs. Daarmee wierp Stalin ook zichzelf in deze Russische Nijl. Het was één van de grootste tragedies in de vorige eeuw. Wat was de prijs van deze exodus ? Nog steeds buigen geleerden hun hoofd erover. Het valt niet weg te wissen uit de geschiedenis, maar het kan wel een kwartslag gedraaid worden en een geestelijke betekenis krijgen. De hele mensheid stierf in de Russische Nijl, in de Nijl van het grote Ragnarok, sommigen ten dood, en anderen ten leven. In de eeuwige dood zal niets meer achtergehouden kunnen worden. Het scheidt het merg van het been. Het was een robotisch monster, een valkyrische opname, maar welke valkyrie ? Er is een strijd tussen de materialistische valkyries en de filosofische valkyries. Zij strijden om de zielen die gestorven zijn in het Stalinistische instituut, in de Stalinistische inquisitie. We zien Stalin met zijn stalen hand, die zijn merkteken uitdeelt. Een ieder die het niet aanneemt sterft een vervroegde eeuwige dood. Komt ons dat niet bekend voor ? Ook Mao nam dit werk over en toen kwam Noord-Korea opzetten. Allemaal poppenkast, maar in diepte was het de introspectische beer die iets van het prehistorische innerlijk verborg, van de psycho-analytische filosofie. Het monster vernietigde alles in het rookgordijn van de moderne medische industrie. Er was namelijk een ontbrekende schakel. Om dit te herstellen zou er een kernfusie moeten plaatsvinden tussen Egypte en een diepere onbekende prehistorie die daarachter lag, een prehistorie die ze al tijden met veel succes hebben lopen verdoezelen. Het terughalen van deze prehistorie is niet het werk van materialistische archeologen, maar van demonologische shamanen, van robofilosofische channelers. Alleen als het ijs van Egypte dik genoeg is kunnen pioniers hier overheen gaan om tot de diepere kern te komen. Zonder het Rusland enigma zal het ijs te dun zijn en zullen er teveel wakken zijn, zodat de overkant nooit gehaald kan worden. Hoofdstuk 41. Het Andere Andere Er zijn verschillende scenario's die we telkens weer om ons heenzien in het leven : 'Oh help, mijn man is er met een andere vrouw vandoor gegaan.' 'Oh help, mijn kind is er vandoor gegaan, en dat terwijl mijn man en ik zo goed voor hem waren.' 'Oh help, iemand anders heeft die erfenis gekregen en niet ik.' 'Oh help, iemand anders heeft nu datgene waar ik zo hard voor gewerkt heb.' Enzovoorts. Ziet u, het is de anderheids-filosofie. Het zelf zal vergaan, en het andere zal blijven. Het is een symptoom van de eeuwige dood. U moet er doorheen prikken. Je kan je hele leven er wel over blijven miauwen en van achter de geraniums kijken hoe anderen wat van hun leven maken, maar beter is terug te keren tot de verloren gegane anderheids-filosofie. Neem van mij aan dat het was om uw leven te redden dat u dingen verloor. Het hield u namelijk tegen. Zo niet, dan zou het nooit van u weg zijn genomen. De natuur is niet sadistisch. Het redt uw leven, maar de vraag is of u er voor open staat. De natuur is bang dat u vetgemest wordt met allerlei hebbedingetjes en dan uw ziel verliest. Vandaar dat er stormen in het leven zijn. Het is echt niet om u te pesten, alhoewel het zo lijkt. Het is te vurig in het hoofd van christenen en westerse materialisten die zo hebben leren denken, dat alles tegen hen is, en alles is om hen te pesten, dat ze buitenbeentjes zijn enzovoorts. Integendeel. Het laat zien dat u een kind van de natuur bent, en de natuur tuchtigt haar kinderen, beschermt haar kinderen tegen de rotzooi die een kind tegenwoordig aangepraat krijgt. Neem geen snoep aan van vreemden, maar oh, het is al gebeurd. Kinderen zijn te naïef en nemen alles aan. Dus nu is er een hoop deprogrammatie aan de gang. 't Is maar dat u het weet. De natuur is geen roekeloze pestkop. Alles heeft nut, en alles heeft zin. De mens, het zelf, moet de eeuwige dood in.
Pagina 772
Een tijdelijke dood zou het klusje niet klaren. De mens moet diep het ijs in opdat alle valse zintuigen van vuur afknappen. Zo diep totdat het knapt. Houdt je daarvoor op, dan gaat het niet lukken, en dan wordt je een uilenkop, een eigenwijsje. Het diepere filosofische atheisme belooft geen opstanding voor het vlees. De dood is eeuwig. Alleen het andere zal leven. Het zelf, het ego, zal vergaan. Het andere is dus geen persoon, anders zou het zelf voortleven. Het is een model, een filosofisch model, een principe. De eeuwige dood is de eeuwige sabbath, als de dochter (bath, Hebreeuws) van Sab, Seb, wat een andere Egyptische naam is van Geb. Nepthys, de godin van de eeuwige dood, was de dochter van Geb. In het oorspronkelijke Aramese NT, oftewel de grondtekst, kon de mens niet zonder nephys (ziel, dood) tot God komen. IJzer, oftewel IJs-r, is het ijs van R'w, Ra, wat in het Aramese NT de Heilige Geest is. Jezus moest vertrekken, opdat de Heilige Geest, Ra, kon komen, de psalmen in de amazone oertaal. Het zelf moest namelijk vergaan, en het andere moest komen. Het is de anderheidsfilosofie. Wij moeten weggaan en iets anders geven. Het gaat niet om het zelf, om zelfverheerlijking. Dat is allemaal eerzucht, en zo groeit de mens vast. Het pad van de hemelvaart, daar gaat het om. Er moest een Russische, atheistische sabbath komen, waardoor het eeuwige ijs kon ontstaan. De eeuwige dood was slechts metaforisch voor nuance, want NU zou er plaats zijn voor het andere, de tussenstap. De woestijn is dus eigenlijk - schrik niet - een beeld van het eeuwige ijs. Het zand is namelijk het nuanceren, als een andere vorm van de eeuwige dood. Zand en ijs zijn twee uitingen van de eeuwige dood. IJs wordt tot ijzer en zand. IJs wordt tot staal. Het is het eeuwige ijs van Ra, het andere. Alleen in de eeuwige dood kan de mens tot het eeuwige ijs komen, en de eeuwige dood kan alleen plaatsvinden in het atheisme waarin alle afgoden van het zelf sterven. Dit is de ware geboorteplaats van de filosofie. De beer sloeg toe in de eerste wereldoorlog, en sloeg toen nog een keer in de tweede wereldoorlog, en toen kwam Stalin, wiens iconografie werd overgenomen door het medische wereldrijk wat alles in bezit nam, als de derde wereldoorlog, die nog steeds gaande is, na het heengaan van Stalin. De eeuwige dood kwam dus in drie orthodoxe stappen, om de aandacht te richten op het andere, de tussenstap. Ook de derde wereldoorlog moet een kwartslag draaien, want we komen er niet zomaar vanaf. Het moet gedecodeerd worden. Ze hebben wat gestolen, houden iets achter, een prehistorisch item, en dat moet herontdekt worden, niet door materialistische archeologen maar door de filosofische archeologen. Deze items liggen gecodeerd in Rusland en Egypte. Het Nepthys mysterie loopt via Rusland helemaal door tot Noord-Korea, want de eeuwige dood staat uiteindelijk voor het robotisme. Nazi Duitsland was daar ook een hele wrange voorstelling van, want uiteindelijk bijt het zich in de eigen staart, en dit is al in de geschiedenis. Alles ligt al gecodeerd in de geschiedenis. Stalin beet zichzelf toen hij Hitler beet. Dit waren allemaal robotische mechanismes, allemaal Noord-Koreaanse juche-hocus pocus. Daarom moet de mens tot de anderheids-filosofie komen. In de anderheids-filosofie is er een beeld of mythe van de vrouwen die in de zee staan met hun spiegels, als een beeld dat zij 'het andere' zijn. Zij zijn ijdel, en strijden zo tegen het zelf. Het medische wereldrijk stal deze spiegels, en waanden zichzelf 'het andere', en streden zo in deze valse ijdelheid tegen de patienten, die zij als 'het zelf' bestempelden, wat moest vergaan. Dit is een hele smerige politiek dus, verdraaide filosofie. Zij kunnen zo de eeuwige dood niet sterven, denken ze, maar ze sterven het des te meer. Met hun strakke, starre, orthodoxe gezichten denken zij dat ze 'het andere' zijn, dat ze niet zullen sterven, en ze zijn vies van 'het zelf', hun patienten. Zij hebben hun 'untermensch' geschapen. Zo denken ze met hun chagrijnige, chauvinistische rotkoppen het eeuwige leven te hebben verkregen. Deze lui zijn totaal, maar dan ook totaal gestoord, maar het laat zich niet wegwissen dus het moet een kwartslag gedraaid worden. Het is de derde wereldoorlog, de verschrikkelijkste oorlog van hen allemaal. De beer vliegt hier zijn slachtoffer naar de keel, bijt zichzelf vast en laat niet meer los. De eeuwige dood kan niet buiten dit taaie mysterie. Een eigenschap van het andere in de anderheids-filosofie is dat het andere het andere imiteert, opdat het zelf sterft. Onder Egypte ligt de Rusland link die leidt tot de diepere verloren gegane prehistorie. Rusland is de tunnel, de put, hier naartoe. In de anderheids-filosofie is de woestijn ook het beeld van het hogere collectief waardoor het individu sterft. Ook het communisme is daar een beeld van. Alles is van het hogere collectief, een staats-apparaat. Het individu bestaat niet meer. Het gaat dus om de zogeheten massa-robot. Dit komt ook weer terug in het EE als het heilige meeste wat de dieptes der aarde bewaakt. Door het hogere meeste sterft het individu, want die moet daar helemaal in opgaan. In de anderheids-filosofie is er het beeld of de mythe van de roodbruinhuidige vrouwen die in de zee staan met rode spiegels. De rode spiegel is het beeld van het hogere collectief van het andere. Deze vrouwen zijn ijdel opdat het individu zal sterven en het hogere collectief zal overblijven. Het individu heeft geen bestaansrecht. Alleen de massa-robot zal overleven. De Rusland link of tunnel is een put, een afgrond, van massa-robotiek in de baarmoeder van de aarde. Hierin sterft de mens, het zelf, het individu, de eeuwige dood, waar het eeuwige ijs ontstaat, de woestijn, de hogere massa, het heilige meeste, het ware communisme. Het bezit is niet van het zelf, maar van de hogere commune. Het individu wat daar geen gevoeligheid voor heeft wordt afgesneden, en het andere wordt erin opgenomen. Dit is de ware opname der valkyries. Farao Akhenaten verkoos de rode schijf, de rode spiegel, boven alle goden. Alle goden moesten 'sterven' door deze rode spiegel, door de aten, want er was teveel corruptie in het priesterschap. De 'ten (aten) is ook de schorpioen-moeder als een beeld van de baarmoeder waarin alle parasieten die het kind bedreigen lek worden gestoken, het Egyptische beeld van de hel. De parasieten worden zo van het kind losgeknipt, weggeprikt, door de nauwkeurige tentakels van de schorpioen, om het kind te snoeien opdat het vrucht draagt. Dit moet wel een dodelijk accuraat robotisme zijn anders gaat er van alles mis, en zou de schorpioen haarzelf ombrengen. Aten betekent in het Egyptisch 'spiegel', en het wederstaan van autoriteit, en wegduwen, opstand. Zij zou geen individu scheppen, want dat zou niet overleven, maar zij zou de qab, qeb, de massa, scheppen (Geb), opdat het individu, de parasiet, zou sterven. Geb is de kist, kooi van Osiris, de ark, waarin hij verdronk in de Nijl. Qab, qeb, is het vermenigvuldigings-principe, het vruchtbaarheids-principe, het diepste binnenste, dus niet materialistisch. Zo kwam het hogere collectief voort. Het individu had geen bestaansrecht. Het atheisme leidt tot het hogere communisme, opdat er geen individuele goden meer zijn. Er zou een hogere massa komen. Door deze spiegel begon het zelf en het individu te sterven. Het hogere meeste zou komen. Dit was de eindbestemming van de eeuwige dood, die vanuit Egypte de link moest maken naar de verloren gegane diepere prehistorie. En wees eens eerlijk : de massa's vallen niet weg te wissen. Altijd maar weer wordt het individu overrompeld door de massa's. Daarom is alleen de hogere massa, het hogere meeste, de oplossing. Hierdoor zal de materie sterven, totaal platgewalsd worden. Het individu zal buigen tot de hogere massa, en geheel daarin vergaan. Dat is het geheim van de massa-robot. Het probleem is het individu, altijd maar weer. En de massa's ? Tja, die zijn ook ten dode opgeschreven als het hogere collectief verschijnt, het hogere meeste. Dit is niet materialistisch, maar filosofisch. Het is zelfs niet zozeer geestelijk. De woestijn is het eeuwige ijs. Daar kan geen massa tegenop. Het individu schept altijd weer zijn eigen massa's. Dictators scheppen altijd weer hun eigen democratieën, maar het kan niet op tegen de woestijn. Daarom is er een hoger atheisme tegen al deze dingen. Het moet de eeuwige dood in, dan is de brug lang genoeg. Zo wordt er contact gemaakt. Als eerst al het individuele is afgebroken. Het individu is de grootste vijand. Het zelf is het stijfkoppigste apparaat wat er bestaat. Het zelf waant in al zijn grootspraak zichzelf de massa.
Pagina 774
Daarom moet de hogere massa-robot komen. Dat is een plan. Dat is een geheimenis. Dat is een filosofie. Niet materieel, en niet eens zozeer geestelijk. Veel geestelijkheid is gewoon het gewaan van het individu, het zelf, wat zichzelf nog niet door de eeuwige dood heeft verloren in de hogere massa's van de natuur. Geb is massa in het Egyptisch, de hogere massa, waarvan Nepthys de dochter is, nog steeds staande op de ark met haar zuster Isis. Nepthys is de eeuwige dood die door de hogere massa werd gezonden, door Geb, de ark. Zo wordt de mens in de ark getrokken door de eeuwige dood, als de valkyrische opname. Weg is dan het individu, en weg is dan het zelf. Dat is wat de eeuwige dood, de eeuwige sab-bath, de dochter (bath) van Geb (seb, sab) is. Door haar, door haar baarmoeder, de schorpioen, ontstaat de massa-robot. De heilige gebondenheid, de atenu, wordt geleid door het hogere collectief. Het is het meeste van de hogere natuur, die alleen in het minste ontstaat. 'Wees de minste', wat ook tot het Jezus-principe behoort. Ga jezelf niet als een dolle gek overgeven aan de materiele massa's, aan de meeste stemmen gelden, denkende dat je zo'n stoere Darwinist bent, the survival of the strongest, want dat was helemaal niet wat Darwin zei. Er is een groot verschil tussen het latere nazi-darwinisme, van mensen die Darwin niet eens zelf hebben gelezen, net zoals nazichristenen die zelf nooit de bijbel hebben gelezen, EN het oorspronkelijke nietzscheaanse darwinisme. Groot verschil. De enkelheids-filosofie van Nietzsche en Darwin is de enige weg tot de anderheids-filosofie. Het volgen van de massa's is een streek van het individu. De massa's volgen ook het individu. Vandaar dat het hogere collectief moest komen. Vandaar dat de beer moest aanvallen. De mens kan niet op tegen zee en woestijn. Het individu zal ingenomen worden door deze twee natuur-elementen. Heel simpel. De mens, het individu, is niets in de hogere filosofie van de natuur. Het is iets wat het ijs doet, het maken van het hogere collectief, het is iets wat het eeuwige ijs doet, de eeuwige dood. Deze natuur-massa vormt zich voortdurend om tot de woestijn, en dan weer tot eeuwig ijs. De woestijn is het eeuwig ijs. Het zijn verschillende vormen van de natuur-massa. Weg met het individu, weg met het zelf. Maar alleen de enkeling die tot deze eeuwige dood is gekomen komt tot dit geheimenis. De beer is totaal wereldvreemd. Probeer de beer maar eens wat uit te leggen. De beer zal altijd weer onvoorspelbaar zijn en er een andere agenda op nahouden. De beer laat zich niet beinvloeden door het individu. De beer zal toeslaan. Niemand kan de beer in een doosje stoppen. Gekken die met beren spelen spelen met hun leven. De massa-robot heeft een confrontatie gehad met de eeuwige dood, waardoor het individu stierf. Zo werd de massa-robot opgenomen door de valkyries. Wat is het zelf dan nog, en het individu ? Niks meer. Geen mensen meer, maar woestijnvlaktes die leiden tot ijsvlaktes waar ergens een beer ronddwaalt. Alleen nog maar natuur. Wat is de mens ? De mens is maar een zucht. Genesis 3 Hebreeuws : 15En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop (rosh) vermorzelen en gij zult aan haar voeten vallen (aqeb, voeten, baarmoeder, billen, achterban van een leger). Het wordt ook vertaald als : 'en gij zult het de hiel vermorzelen'. We zien hier de Egyptische lijn van Geb, het hogere collectief, wat later de ark is in het Aramees, de qebu, en daarna de agape in het Grieks, wat groter is dan geloof en hoop (de liefde). Aqep, de voet, wordt op de kop van de slang gezet, op de rosh, Rusland. Daarom hebben Rusland (rosh) en het hogere collectief (geb) met elkaar te maken, wat we terugzien in het communisme. Ook het Rusland zegel moet verbroken worden, de code moet gekraakt worden. De voet staat voor de diepte, en in dit geval de verloren gegane diepte van de prehistorie. Dit werd vermorzeld door de slang, maar de agape is sterker dan de dood. Alleen het hogere collectief, geb, kan namelijk de eeuwige dood overbruggen. Het individu sterft in deze tocht. En daar staat het machtige geheimenis van Rusland wat de volkeren doet draaien. Ook Rusland zal de baarmoeder ingaan, en Ragnarok zal overblijven, wat al in de oertijd van de amazones bestond als het grote Tahulen. Hoofdstuk 42. Het Ene of het Andere ? - Het Eeuwige Collectief De mens is dus een metafoor, niet iets wat daadwerkelijk bestaat of moet bestaan. Het is een verhaal, als onderdeel van de natuur-filosofie. Mensen, het individu, het zelf, komen altijd weer aanzetten met 'het ene', en gaan geheel tegen de anderheids-filosofie in, in grote xenofobie (angst voor het vreemde, angst voor het andere). Het ene wordt aanbeden, en het andere wordt vermeden en gedemoniseerd. Mensen maken telkens het ene weer tot god, en noemen het 'de enige weg', met als grote voorbeeld de orthodoxe (maar onbijbelse) Jezus-cultus, en het gebeurt ook in de medische wereld veel, waar de wil van de medicus de enige weg is. Het ene houdt de mens tegen. Het ene moet de eeuwige dood in, opdat het andere gezien zal worden. Het ene is een groot monster, een zeemonster, wat de volkeren in de greep houdt, in de ban, en daarom moest de beer komen. Daarom moest de schorpioen komen. Rusland is zowel een beer als een schorpioen. Het ene moest vergaan in het hogere collectief. Het ene is een punt waar de mens telkens naar staart. De mens is gehypnotiseerd. Het ene is maar één, maar het andere is een hogere massa. Het andere is niet materialistisch, niet geestelijk, maar filosofisch. Het ene is aan de oppervlakte, en het andere is in de diepte. Het universum is verfijnd, een complexiteit, en in die complexiteit zal het oppervlakkige en het ene vergaan. De mens houdt vast aan het ene, niet zomaar uit angst. Neen. Als de angst groter zou zijn, dan zou de mens het ene niet meer vasthouden. Het is een gebrek aan hogere angst. De mens redeneert tegen de natuur-filosofie. Het zijn robotische mechanismes die de mens heeft aangeleerd in zijn gebrek aan hogere angst, zijn gebrek aan voorzichtigheid en natuurlijkheid. De mens is een gevangene van het ene, en zo een gevangene van het individu en het zelf. De mens is zo een schepsel, een kunstmatig schepsel, van het ene. De anderheids-filosofie stelt dan dat de mens tot het eeuwige collectief moet komen. Het symptoom daarvan : spraakblokkades, de wachter voor de mond. In de anderheids-filosofie is er een hogere ijdelheid, namelijk de filosofische ijdelheid, het perfectionisme. Dit is tegengesteld aan de lagere, materialistische ijdelheid, die perfectionistisch is in oppervlakkigheden en bijzaken, perfectionistisch in het verdoezelen van dingen, en ook is het tegengesteld aan de lagere, geestelijke ijdelheid van religie, wat ook allemaal de gewitte graven zijn.
Pagina 776
Hoofdstuk 43. Het Verminderende Bewustzijn In deze tijd waarin er veel aandacht is voor 'verlichting' en 'bewustzijnsverruiming' zo goed en kwaad als dat gaat, wil ik de aandacht leggen op de 'verduistering', want de mens heeft teveel bewustzijn, en dit bewustzijn is grotendeels vals, als een soort van bij-effect van een verslaving, een drug, en de mens ijlt slechts. Om beter en dieper te dromen moet de mens eerst beter en dieper slapen. Vandaar dat deze atheistische eeuwige dood, een soort van diepe slaapstaat, heel belangrijk is. Daartoe komt de beer, daartoe komt Rusland. De mens heeft maar een heel klein druppeltje bewustzijn nodig, een heel klein straaltje. Allereerst moet de mens zichzelf verliezen en alle afgoden, ook de drugs, loslaten. Roshland is een code, een brug, tot de diepere prehistorie die verloren is gegaan, een stukje paradijselijke natuur, alles wat de mens nodig heeft. De afgod houdt de mens tegen. Roshland leidt terug tot het begin, tot het oorspronkelijke, het onaangetaste, het pure, waar ook het Hebreeuwse woordje 'rosh' voor staat, het eerste woord van de bijbel. Daar begint alles mee. Al het bewustzijn van deze tijd heeft de mens in grote problemen gebracht. Het bewustzijn liegt tot de mens. De mens heeft het ingekocht en ingeslikt, en het laat de mens niet meer los. De mens ijlt nu, woelende in zijn slaap. De mens worstelt. Teveel bewustzijn. Wie kan er met zulk groot verdriet leven ? Het is een nachtmerrie. We kunnen niet alles goed gaan lopen praten. De mens moet dieper slapen .... de eeuwige dood, een diepere slaaptoestand van de natuur, niet letterlijk natuurlijk, maar filosofisch, als een tussenlaag. Rusland zou een nieuwe nachtmerrie zijn als we het letterlijk zouden nemen, dus dat doen we niet, en hebben we nooit gedaan. Rusland is een raadsel. Het bewustzijn moet sterven, net zoals het zelf, het individu, het ego, het ene. Het bewustzijn houdt deze kermis in stand. Dit bewustzijn werd ooit in de mens gelegd, hup, weer de volgende. De mens was als een bakje dat gevuld werd door de ijsjesman of in de ijsfabriek, als in de tandarts-stoel. Hup, weer ééntje vergiftigd. Kwak er maar in. Het zijn allemaal nummers. Het was een gedwongen bewustzijn. De mens had er niet om gevraagd. De mens was totaal hulpeloos, als broodjes bij de bakker. Volgende klant. En dan sta je ineens in de natuur aan de rivier van het Roshland raadsel. Je kijkt naar de rivier tussen de grote planten en struiken met de grote bladeren. Je ademt het diep in. Allemaal natuur. Het is de rivier van de eeuwige dood, een krachtig sap. Alles wordt daar naartoe gedreven. Een groot filosofisch geheimenis. Het bewustzijn van de mens moet eerst sterven, diep slapen, verduisterd worden. Eeuwigheid betekent volkomenheid. De mens mag niets achterhouden. Alles gaat de rivier in. Kopje onder. Al het geklaag van de mens wordt in stand gehouden door het gedwongen bewustzijn. Het is pure marteling. Daarom : slapen, en diep. Eeuwigheid is volkomenheid, niet letterlijk. De orthodoxe beer brult aan de kant van de rivier. We hebben hem nodig, maar kom er niet te dichtbij. Blijf in het water. Wat een verschrikking is deze zwarte beer. En hoezeer smacht de ziel van de mens dit raadsel te kennen. Deze beer is groot, heel groot. Je wilt er geen ruzie mee hebben, maar het heeft al ruzie met je, het heeft je de oorlog al verklaard, het heeft je eeuwige dood al in gedachten. Hevig brult het aan de waterkant, vol bloedlust, en het water is koud. Dan rent de beer het water in, en alles staat stil. Ook het bewustzijn moet sterven. De mens heeft er maar weinig van nodig. Er is iets veel groters dan bewustzijn, en dat is de filosofie. In de filosofie gaat de mens telkens kopje onder, sterft de mens voortdurend een eeuwige dood, ook het bewustzijn van de mens. Het gaat niet om het vele bewustzijn, maar om het ware, en dat is slechts klein, heel weinig. Het leidt de mens door de nacht heen, als een rood spoor van bloed. Het zijn maar wat bloeddruppeltjes. De mens 'weet' teveel, de mens 'kent' teveel, en slaapt te weinig. Alsmaar meer wil de mens, maar het gaat niet om het meer, maar om het ware. Eerst moet de mens zoveel overbodigheid vergeten. Er is zoveel overkennis die de mens weer moet verliezen, valse, ingebeelde kennis, overbewustzijn. De zwarte beer gromt. De schorpioen van Roshland grijpt om zich heen. Knippende, prikkende, dodende. Het is slechts een brug. Het is het einde niet. Het verminderende bewustzijn, het bloedende spoor, leidt tot eindeloosheid. Het bewustzijn moet sterven. Het bewustzijn houdt het zelf in stand, het individu, het ene, het ego. Er is iets groters dan bewustzijn. De mens heeft vaak alleen maar overmatig horizontaal bewustzijn en overmatig zelfbewustzijn. Alles draait om de mens zelf door dit valse bewustzijn. Daarom moest de nachtmerrie van de zwarte beer komen. Het is naar de mens op jacht. Het sluit de mens in. Het heeft de mens omsingeld. De mens is ergens vastgelopen in de slaap. De mens slaapt maar half. De mens heeft de eeuwige slaap nodig, voor eeuwige dromen. Het bewustzijn van de mens moet gesnoeid worden. Hoofdstuk 44. De Rivier van de Eeuwige Dromen Alertheid is niet hetzelfde als bewustzijn. Alertheid is een systematiek die aangeleerd is, automatisch is geworden, zoals 99% van de functies van het lichaam onbewust zijn, zoals het afweermechanisme en de hartslag. Het werkt zelfs optimaal als de mens slaapt. Juist als dit alleen maar door bewustzijn zou werken, dan zou alles verkeerd gaan. Automatisme is de oplossing, en die wordt steeds onbewuster naarmate het aangeleerd en verfijnd is geworden. Het is een natuurlijk groei-mechanisme. Er is maar weinig bewustzijn nodig, en dat verdwijnt voortdurend in de eeuwige slaap, als gefilterd kern-bewustzijn, prioriteits-bewustzijn, wat ook een leninistisch principe is. Zo behoed de mens zichzelf tegen parasieten. De beer en de schorpioen waken over het verstand. Het communisme kwam opzetten door de eerste wereldoorlog waarin het tsarische, kapitalistische Rusland ten onder ging. Communisme is gelijkheid in diepte, maar dit mag nooit letterlijk worden. Het is een filosofie, geen tirannie. Het werd al snel tot een roofsysteem, vooral onder Stalin. Communisme kan al snel gemaskerd kapitalisme zijn. Maar het gaat dus even om het idee : De eerste wereldoorlog was de wieg van het communisme, als de rivier van de metaforische eeuwige dood, waaraan de mens een confrontatie had met de zwarte beer. Het ging niet meer om het langleve-het-bewustzijn hedonisme, maar om gericht bewustzijn. De mens moest terugkeren tot het natuur-robotisme om hem veilig te houden, en teveel bewustzijn zou daartoe een bedreiging vormen. Het bewustzijn moest verminderen totdat het op kernpunten was aangekomen. De eerste wereldoorlog, de rivier van de eeuwige dood, stroomde regelrecht naar de tweede wereldoorlog, het automatisme. Dit waren de robotten van de hel, en er was eerst een grote confrontatie met het pseudo-automatisme. Stalin, het geindustrialiseerde, robotische Rusland, won de tweede wereldoorlog. Het was een harde kern. Stalin was zo nazi als de ziekte, nationaal communistisch, stalinistisch communistisch. Stalin was de Russische Hitler, met dubbel zoveel moorden. De naco's kwamen na de nazi's. Op het stalinistische nazi-naco fundament werd het medische wereldrijk gebouwd. Het robotische naco rijk kreeg ondertussen zijn hoogtepunt in Noord Korea, die een
Pagina 778
ondergrondse hel had geschapen om alle politieke tegenstanders in te werpen. Dit was allemaal een markt van pseudo-bewustzijn. Het bewustzijn moest verminderen in de metaforische eeuwige dood om tot het filosofische automatisme te komen. Het bewustzijn vermindert totdat het vastklikt in het paradijselijke automatisme. Teveel bewustzijn houdt dit proces tegen. De mens moest dus weer terug over de rivier van de eeuwige dood, de eerste wereldoorlog aan het begin van de 1900-eeuw, om zo terug te gaan naar de jaren 1800, de eeuw van de Duitse filosofie, het fundament van het filosofische communisme. De mens kwam namelijk aan de verkeerde kant van de spiegel terecht. De eeuw van Rusland was begonnen met de eerste wereldoorlog, en leidde zo tot de tweede wereldoorlog, tot het Duitsland probleem. Waarom ? Omdat de Duitse filosofie overboord was gegooid. De mens moest terug naar de ware 1800-wortels van Duitsland, van het Duitse idealisme, van het Nietzscheaanse perspectivisme en semi-nihilisme. Dat zou de mens bewaren tegen het monster van orthodoxie. Er was een filosofische strijd te voeren in Duitsland. De tweede wereldoorlog was een uitroepteken, een wegwijzer. De mens moest terug naar een verloren fundament, en dat was niet nazi Duitsland, maar het idealistische Duitsland. Duitsland was uitgegroeid tot een monster, en dit was al voorzien door Nietzsche in de jaren 1800. Darwin liet al zien dat de mens niet tegen de natuur opkon. De natuurlijke selectie, de natuurlijke uitverkiezing, zou de mens innemen. Dit was volledig robotisch en filosofisch, gebouwd op vaststaande dieper liggende principes van het bestaan. Het volgepropte, massale bewustzijn moest plaatsmaken voor het prioriteitisme, wat een automatisme was van de natuur. Hoe minder bewustzijn, hoe beter, zolang de kernen er maar waren, de prioriteiten. De prioriteiten zouden alleen maar gewaarborgd zijn in het verlagende bewustzijn. De natuur, de bomen en de dieren, weten allemaal niet wat er in de kranten geschreven is, en wat die buurvrouw tegen die buurvrouw heeft gezegd, en wie wie heeft vermoord en wanneer. Het zal hun een rotzorg zijn. Zij hebben het bewustzijn op een laag pitje, zodat ze oog hebben voor de zaken die er werkelijk toe doen. Ze houden de laatste mode niet bij, of welke voetbalclub gewonnen heeft van welke voetbalclub en in wat jaar. Ze willen niet afgeleid worden van wat er daadwerkelijk toe doet, de prioriteitsschakels. Ze weten niet wie waar president is, en wat anderen erover hebben gezegd in welk tijdschrift, maar ze voelen wel veel, en strijden wel de hogere, vertikale strijd. Soms is het beter dingen niet te weten, en zij spreken niet. Zij houden zich wijselijk stil. Ze gooien geen kolen op 't vuur. Ze houden het bij de natuur. Maar de mens wordt telkens weer afgeleid door bijzaken, ijdelheden, want de mens vereert het pseudo-bewustzijn, of is daarin gevangen. De natuur heeft al een weg daartoe aangelegd om te kunnen ontsnappen, door het verlagende bewustzijn. Het leidt tot de strategische robotiek. Dan pas zal het nazi en naco voorhangsel scheuren. De droom is het gesnoeide bewustzijn. Zoals de rivier van de eeuwige dood door de eerste wereldoorlog stroomde, zo stroomde de rivier van de eeuwige dromen door de tweede wereldoorlog. Hoofdstuk 45. Het Zee Alarm en het IJs Alarm Wat komt er om kwart over zes op de televisie, en op welke zender ? De natuur zou het niet weten, en de familie konijn ook niet, en al helemaal niet de zwarte beren. Ze willen het ook niet weten. De natuur heeft zijn eigen televisie, en daar genoeg aan. Zodra er vals bewustzijn of overmatig bewustzijn aan een dier zou gaan kleven om eitjes te leggen, dan steekt de schorpioen dit pseudobewustzijn en de eitjes ervan lek. Dit doet de schorpioen door de heilige epilsepsie, het wegvallen van het bewustzijn, zodat het dier veilig blijft. Dit kan de schorpioen ook bij een natuurmens doen. Er is een natuur-epilepsie als onderdeel van het immuunsysteem. De mens is verslaafd aan kracht, maar de natuur werkt door epilepsie en spasme. Ook het hart en de geslachtsdelen van de mens werken door spasme. Het zijn de patronen van een dieper beveiligings-systeem. De kracht van de mens moet sterven, want de kracht houdt het bewustzijn van de mens in leven. Er is een groot verschil tussen kracht en het uitgebalanceerde en pulserende natuurspasme. De natuur geeft nooit teveel en nooit te weinig. Als het bewustzijn wegvalt, blijft het automatisme over. De mens mag dit natuurritme leren kennen. Het is een geheel andere code, en zal zichzelf vertalen door deze patronen in een eigen natuurtelevisie, een dromen televisie. Het medische wereldrijk, de derde wereldoorlog, na en op het fundament van Stalin, met haar giftige gedwongen medicijnen en implantaten, heeft de mens geheel ontregeld. De mens verloor totaal zijn orientatie vermogen. De rivier van de natuur-epilepsie loopt hier ergens doorheen. De mens viel ten prooi aan een huis van dokters. Het is weer zo'n uitroepteken en wegwijzer, want de mens was door de eeuwen heen het natuur-medicijn verloren, het shamanisme, door de indianenvolkeren, de natuurvolkeren, uit te moorden. Daarom moet de mens terug naar de verloren prehistorie. Persoonlijkheid is slechts een metafoor van uitvoerigheid. Als iets uitvoerig wordt, wordt iets persoonlijk, krijgt iets handen en voeten. Maar uitvoerigheid is niet per definitie goed. Daarom moet de persoonlijkheid eerst minderen, symbolisch sterven, opdat alles terug kan keren tot oorspronkelijke principes. Het is juist persoonlijkheid die kracht in leven houdt, en zo het bewustzijn. Daarom moet alles eerst terugkeren tot natuurlijke beginsels, pure natuur, voordat er mensen waren, want mensen zijn symbolen van uitvoerigheid van ideeën en principes. Alles is veel te snel persoonlijk geworden, als een verkrachting. Eerst moet alles weer onpersoonlijk worden, terugkeren tot de principes, tot de tijd waarin er nog geen mensen bestonden. De persoonlijkheid moet sterven in de eeuwige dood. De zee van de eeuwige dood moet overgegaan worden waarin alles zal sterven. Daarachter is alleen mensloze en persoonloze natuur. Wat een rust moet er daar zijn. De mens is in letterlijkheid tot op het bot een kwaadaardig en boosaardig wezen. De mens kan alleen functioneren als metafoor. De onpersoonlijkheid is als een natuur-machine. Er was iets of iemand die de uitvoerigheid van de natuur te snel wilde vermenselijken en verpersoonlijken, vanwege sex-drang, hedonisme, gemakszucht, marktzucht, wat ten koste ging van de natuur. Het is een mooie metafoor, maar het is te snel gegrepen. De metafoor werd geroofd en verletterlijkt. En zie hier : de mensheid. Wat een stel doorgedraafde imbecielen. De mens was nog niet klaar mens te zijn. Principes werden gedwongen in dit harnas te gaan. Het was de verkrachting van de natuur, en de natuur kreeg een verschrikkelijke miskraam. Dus mens of machine ? Eerst moeten de machines komen. Uitvoerigheid kan allereerst vertaald worden in nog meer mensloze en persoonsloze natuur, opdat de principes zuiver blijven, en alle systematische filosofie waarbinnen zij functioneren. Het zijn principes, geen personen, die eerst moeten groeien en zich eerst moeten verfijnen. Ze zijn nog niet rijp om geplukt te worden en mens te worden. Dat zou een misoogst zijn. Er waren nog een heleboel tussenstappen die ontbraken. Het natuurlijke proces werd onderbroken. En daar was het mysterie van de stad. Alles liep vast en een overmoedige mens, een overmoedige persoonlijkheid ontstond. Persoonlijkheid was een kinderziekte van de natuur, en daarmee kwam ook het overmatige
Pagina 780
bewustzijn. Maar de natuur zal zichzelf weer herstellen. De natuur heeft de oorlog verklaard aan de persoonlijkheid. De natuur wil verder met de principes en de filosofie, met de onpersoonlijkheid. Gewoon pure natuur, en dan zal er wat groters zijn dan persoonlijkheid. Er zullen natuur-ervaringen zijn zonder dat er persoonlijkheid en al teveel bewustzijn is. In dromen is de persoonlijkheid en het bewustzijn gedempt en gesnoeid, en gaat het om de hogere, cryptische natuur-patronen. Deze taal moet nog geleerd worden. In het automatisme mag de persoonlijkheid ten onder gaan, evenals het bewustzijn om aangesloten te zijn op veel grotere en belangrijkere dingen van de natuur. Hoevaak denkt een mens wel niet : 'Mijn persoonlijkheid staat mij in de weg,' of 'mijn bewustzijn staat mij in de weg,' en vaak heeft de mens het niet eens door. Er is een veel grotere natuur. Deze natuur zal de stadse ziekte waarin de mens opgesloten wordt gehouden overweldigen. De natuur is het meer dan zat. Dit is niet eens een letterlijke oorlog of krachtmeting, maar een filosofie. Al vanaf het begin is het zo geweest dat de natuur de mens altijd overleefd. Koninkrijken komen en gaan, zoals ook steden, maar de natuur zal altijd blijven staan, en altijd het eerste en laatste woord hebben. De natuur staat niet op zichzelf. De natuur is slechts een metafoor van de filosofie. Ook de natuur moet plaatsmaken voor de filosofie, iets veel diepers. Natuur mag nooit overmoedig komen. In den beginne was er de filosofie, en door de filosofie zijn alle dingen geworden. Wel schijnt het zo te zijn dat filosofie zich altijd uit door de natuur, en onlosmakelijk verbonden is aan de natuur. Toen de filosofie kwam volgde de natuur direct. De filosofie is de eerste oorsprong, en de natuur de directe tweede, als een absolute noodzaak, anders zou de filosofie sterven. De natuur is het hart en de levensadem van de filosofie. Zonder de natuur is de filosofie dood, en zonder de filosofie is de natuur dood. Zowel de filosofie als de natuur staan niet op zichzelf. De filosofie geeft de grenzen aan van de natuur. Filosofie is de leer der tussenstappen. Filosofie is het proces van de natuur, en de natuur is het proces van de filosofie. Er zijn krachten in het spel die dingen te snel vermenselijken en te snel verpersoonlijken, en het brengt oneindig leed. Daarom moet de natuur het afremmen, alles in de vertraging gooien en de persoonlijkheid en het daarbij horende bewustzijn doorsteken, verminderen. De giftige schorpioen is hierin een onpersoonlijke, genadeloze machine. Ook de zwarte beer zal dat wat ook maar iets op een mens, een persoonlijkheid of bewustzijn lijkt achtervolgen en tot de eeuwige dood brengen. Hysterisch bewaakt de zwarte beer de onpersoonlijkheid van de natuur. De zwarte beer weet namelijk dat als hij ook maar iets over het hoofd zien, dan zal het zich voortplanten en de gehele natuur ten gronde kunnen brengen. De zwarte beer heeft hier een neus voor, en ook de schorpioen heeft hier haar zintuigen voor. En hoe zou de natuur zich ontwikkelen als die krachten er niet zouden zijn, en er waren geen mensen, geen persoonlijkheid en geen bewustzijn ? De zeeën zouden veel groter zijn, en de zee natuur zou zich veel beter kunnen uiten. Stel je eens voor : geen mensheid, geen persoonlijkheid, geen bewustzijn, maar de filosofie zou zich uiten door de geheimen van de zee. Het komt alleen in dromen, in vlagen, zeer cryptisch, via de natuur patronen van een andere, diepere filosofische taal, in het overweldigende zee spasme van de natuur, in de epileptische patronen van de metaforische eeuwige dood. Het zou beginnen met grote angstaanjagende zee schepselen die ervoor zorgen dat niets menselijks en persoonlijks opkomt, en op het land zijn de meest angstaanjagende, grote reptielen die hetzelfde doen, als de metaforen van het filosofische beveiligings-systeem van de natuur. En in de bossen en op de ijsvlaktes zijn de woeste en monsterlijke zwarte beren voor hetzelfde doel, samen met de meest dodelijke schorpioenen. Het moet wel. Er staat teveel op het spel. Ze proberen de tijd voor de komst van de mens zoveel mogelijk te rekken. Grote natuurkrachten zijn in het spel. Zal het lukken of zal het niet lukken ? De aarde is in grote barensnood, en moet wel baren. Daarom besluit de zee haar te overweldigen, en het ijs, want het is nog geen tijd. Was de aarde verkracht ? En wie of wat was de verkrachter ? De schorpioen steekt het ei met haar gif. De persoonlijkheid mag niet opkomen, want dan zou alles eraan gaan. Het is een grote buitenaardse dreiging. De aarde was verkracht van buitenaf. Het buitenaardse wilde de aarde persoonlijk maken, tot een slaaf, maar het is mislukt. Het buitenaardse is woest. Het buitenaardse zaad is diep in de aarde als een vuur, en komt naarbuiten door vulkanische activiteit, maar de zeeën en het ijs doven het weer. Het is nog geen tijd voor persoonlijkheid. Het is geen tijd voor de mensheid, geen tijd voor bewustzijn. En grote aardbevingen houden de aarde veilig, de epilepsie van de aarde. De filosofie kan niet zonder de zee. De zee is het immuunsysteem van de aarde, van de natuur. De golven zijn de wachters van de aarde. Zij moeten alles vertragen en verminderen, zodat de tussenstappen van de filosofie zichtbaar worden. Zij zijn het alarm. De zee zal de persoonlijkheid nooit voortijdig laten opkomen. Maar hoe kan dat dan ? Heeft de zee de mensheid niet doorgelaten dan ? Neen. Het zijn slechts nachtmerries. Het zijn grote vissen die persoonlijkheden projecteren. Er is iets diepers dan persoonlijkheden, namelijk de absolute filosofische modellen. De grote vissen channelen uitvoerigheid en symboliseren het tot persoonlijkheden. De zee bestaat niet echt, maar is een metafoor. De Wil is fataal. Het gaat om de Wet, van filosofie. Niet Wil, maar Wet. Wil is het domste en gevaarlijkste wat er is en geeft geboorte aan overmoedige persoonlijkheid. Wil is spijbelen. Het gaat ook niet om geluk, maar iets veel diepers. Daarvoor is het ijs-alarm. Het gaat ook niet om het bekende, maar om het onbekende. Hoofdstuk 46. Rusland in de Egyptosofie Het mens zijn is zwaar overdreven. Het is maar een heel klein onderdeel van de natuur, en slechts metaforisch, en mag er alleen zijn op de juiste tijdstippen, en alleen pulserend, als onderdeel van een veel groter patroon, wat telkens weer epileptisch wegvaagt. De letterlijke en volkomen mens is een gif, maar bestaat slechts als een nachtmerrie. De zee heeft het nooit werkelijk toegelaten. De zee is een groot alarm in de natuur immunologie. De grote vissen die deze nachtmerries van persoonlijkheid in de natuur projecteren channelen gewoon buitenaardse energie waar ze zich geen raad mee weten. Ze gooien het de natuur in, opdat de natuur het zal verwerken. Ze kopiëren het, imiteren het, en maken er echo's van, opdat ze het subtiel kunnen veranderen. Wat een machtig natuurverschijnsel is dit. We zien het overal om ons heen. Het zijn allemaal herhalingen. De natuur zal het verwerken. Het geeft de indruk dat er nu iets plaatsvindt, maar het is slechts een echo. Deze vissen absorberen dus de aanvallen, en maken ze kaleidoscopisch. Het is creatief materiaal. Ze halen er alles uit wat eruit te halen is, het onderste uit de kan. Iemand of iets maakt ons maar wijs dat wij volkomen mens zijn, maar wij zijn veel groter. De matrix moet doorbroken worden, opdat de parallelle werelden zichtbaar worden, die veel groter zijn. Zo kan de
Pagina 782
energie op meerdere sporen komen en zich kanaliseren en specialiseren. De nachtmerrie blijft dus komen totdat het verwerkt is. Heel simpel. De mens is de climax van de natuur, maar je wilt er geen overdosis van, en je wilt ook niet dat het voortijdig gebeurt. In de nachtmerrie was er slechts een karikatuur van de mens. Het moest metaforisch blijven, maar het werd verletterlijkt. Het was een groot ongeluk. Het communisme is een metafoor van de natuur kopieer machine waardoor door het herhalen steeds heel subtiel en heel langzaam dingen gecorrigeerd worden. Dit is ook een Vur principe. Een ladder bestaat uit sterk op elkaar lijkende evenementen die toch in iets kleins met elkaar verschillen en waardoor er verder gekomen kan worden. Daarom werken de krachten van evolutie en devolutie ook weer telkens op elkaar in om elkaar te zuiveren en te beveiligen, om elkaar te verfijnen. De mens is niet de enige metafoor voor het uitvoerige, het verfijnde. Een verhaal kan ook een metafoor zijn van verfijnde kennis, waarin een bepaalde filosofie handen en voeten heeft gekregen. In de Egyptologie is Geb, de god(in) van de aarde, de massa en de vermenigvuldiger, als een beeld van het communisme, als de ark waarop zijn dochter Nephthys staat, de eeuwige dood, oftewel het 'volkomen sterven aan jezelf'. Alleen zo krijg je toegang tot de ark en wordt je door de valkyries opgenomen. Geb en zijn dochter Nephthys zijn dus beiden Egyptosofische beelden van Rusland. Het is een bepaalde taal, en juist het vertaalvermogen van de mens moet eerst gestoken worden door de schorpioen, want de mens vertaalt te snel. De mens wil niet met twijfel leven, en maakt zo valse zekerheden. De mens vertaalt telkens heel selectief en verdraaid, als een vooroordeel. Daarom moet eerst dit vertaalmechanisme gezuiverd worden in de eeuwige dood. Ook het vertalen mag alleen natuurlijk gaan, en niet geforceerd. Er staat teveel op het spel. De vertaalregels zijn te vinden in de natuurfilosofie, waarin de tussenstappen worden gevonden. Daarom vertragen Geb en Nephthys de mens, om hen voor ongelukken te behoeden. De mens wordt teruggebracht tot het raadsel van Roshland, wat een brug is van de Egyptosofie tot de verloren gegane prehistorische natuurfilosofie. Denk je eens in hoeveel geschriften en cultuurwijsheden, en grot-inscripties door de eeuwen en millennia heen verloren zijn gegaan. De mens moet terug, de brug over, maar hoe ? De mens moet vat krijgen op het Roshland raadsel. Het staat niet op zichzelf. Het is iets Egyptisch wat terugleid tot de verloren gegane prehistorie. Er gaat dus nog dieper geboord worden, want de Egyptische wortels vloeien in de diepte ergens in over. Wat is het precies ? Het is heel fundamenteel, een verloren gegane cultuur. Egypte wijst er naar terug. In Egypte zijn een heleboel aanwijzingen naar deze verloren cultuur. Ook Egypte kwam voort uit deze cultuur. Egypte is een machtig natuurverschijnsel. Zonder Egypte komen we er niet. Maar er is zoveel Egyptologie door de eeuwen heen verloren gegaan. Toch hangen de codes van het verloren gegane Egyptische deel nog rondom ons, zoals bijvoorbeeld het Roshland raadsel. Het is de brug tussen Egypte en nog iets diepers. Veel van Egypte ging dus verloren in de tijd, maar dingen zijn nooit echt verloren, want het komt altijd in andere vormen tot ons. Het kan niet weggewist worden. Hoofdstuk 47. De Filosofie van het Voortijdse Afrika Afrika is zo'n beetje doodgenegeerd. Het Westen houdt zich hysterisch doof, al een hele lange tijd. Dit komt omdat ze de opgeslagen kennis van Afrika niet willen kennen. Het zou de val van het Westerse droom-imperium betekenen. Maar Afrika zal de val van de huidige wereld betekenen, van het huidige systeem. De mens kan niet sollen met de natuur. De mens denkt dat hij het kan, en lacht erom. 'Kijk wat een macht ik heb over de natuur. Kijk wat ik allemaal met de natuur kan doen.' Maar de mens onderschat de strategie van de natuur. Telkens weer. De natuur neemt de tijd. Bij de tijd dat de mens dat door gaat krijgen is het al te laat. De mens is een parasiet, en de natuur heeft de mens al geheel ingesloten. De diepere mens zal teruggaan tot Afrika. Wat betekent dit ? Het huidige Afrika is maar een druppel vergeleken met het verloren, voortijdse Afrika. Dit bestond uit diverse delen. Voorbeelden hiervan zijn het Egyptische Afrika, het Iraadse Afrika en het Israelitische Afrika. Het Egyptische Afrika heeft dus veel diepere wortels dieper in Afrika. De tunnels van Egypte leiden terug tot de verloren, voortijdse Afrikaanse natuur. De mens wil altijd mens wezen, maar teveel van deze drugs zal hen vernietigen. De mens heeft een overdosis van het mens-zijn genomen, en ijlt nu, denkende macht te hebben over de dieren en de planten. Maar Ra in de Egyptologie ging door de onderwereld en ging heel zorgvuldig met de mens-drugs om. Hij was niet altijd mens. Hij veranderde in allerlei goden en godinnen die vaak half dier waren. Ra veranderde voortdurend in beesten. Ook in de Vur gebeurt dit, en soms wordt er veranderd in struiken. Ra is in het Egyptisch ook Re en Rw. In de originele Aramese grondtekst van de bijbel is deze Egyptische god overgenomen, Rw, en gaat het verhaal gewoon verder. Het betekent 'richting', het gerichte, dit in tegenstelling tot het overmatige bewustzijn. Rw heeft meer te maken met de duisternis, de nacht. Rw is in de judeo-christelijke traditie de heilige geest. In het Hebreeuws is het ruwach, wat 'de broer of schaduw van Rw' is. Jezus moest weggaan om Rw te brengen, staat er in de Aramese bijbel. Rw is het andere. Dit moest nog geopenbaard worden. Rw zou leiden tot de volle waarheid. Het was alleen voor hen die daar klaar voor waren, maar het is dus iets Egyptisch, en heeft veel diepere Afrikaanse wortels. Christenen die de Heilige Geest aanbidden aanbidden dus in principe gewoon Ra, Rw. Maar de mens moet oppassen met aanbiddingsfeestjes. Het gaat om filosofische principes. Vooral de vrijere kerken houden zich veel bezig met lofprijzing, maar het gaat ten koste aan studie en diepte. Zelfs in de bijbel wordt er al tegen gewaarschuwd, tegen het vele, oeverloze lofprijzen, maar de vrij-christelijke mens stoort zich daar vaak niet aan. Ze verstoppen zich eronder, zodat ze niet met hun zonden en onwetendheid hoeven af te rekenen. Als dolle gekken dansen ze om hun goden, maar ze kennen hun goden niet. Ze weten niet wat het inhoudt. Ze roepen zo de grootst mogelijke demonen op. Er komt verschrikkelijke kortsluiting van, want ze spelen gewoon met electriciteit. Ze kennen de gevaren niet, en willen het ook niet weten. Dit is het pad van de enkeling, en dat heeft de natuur zo bepaald. Het is de Darwin-Nietzsche filosofie. Dit heilige fundament is teruggegeven in de jaren 1800, maar het heeft diepe Israelitische, Egyptische en Afrikaanse wortels. De mens moet terug naar de oertijd om het uit te werken. Mattheus 1 18De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit de heilige Rw, Ra. Jezus was dus volgens de echte bijbel, de Aramese bijbel, wat ook de taal van Jezus was, het kind van de Egyptische god Ra, oftewel van richting. Vandaar dat Jezus ook zei dat hij niets kon doen of zeggen als hij het niet eerst zijn vader zag doen. Jezus predikte dus, net als John Wesley in de jaren 1700, het perfectionisme, oftewel het robotisme, het gerichte. Jezus predikte zijn vader, Rw, Ra. Dit was een filosofie. De lucht zit vol met demonen die door de mens heendenken en heenspreken, dus
Pagina 784
het pad van Rw, Ra, van richting, was de enige weg. Er was al een pad door het mijnenveld heengestippeld, en daar mocht de mens niet vanaf wijken. Het was om de mens te beveiligen. Maar nu komt het : 'heilig' is in het Aramees 'kadesh' (qdws), en dit was oorspronkelijk een Semitisch-Egyptische godin, Kadesh, of Qetesh. Zij werd ook afgebeeld als een naakte vrouw op een beest of leeuw. 'Naaktheid' is een symbool van openbaring. Vandaar dat we de vrouw op het beest ook tegenkomen in het boek Openbaring. Haar betekenis kan zowel negatief als positief worden uitgelegd in de grondtekst. Het was een zogenaamde spiegel-vertelling. Johannes vereerde deze vrouw ook. Het zijn dubbelzinnige verhalen. Mattheus 1 Aramees 18De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit Kadesh Rw, Ra. Niet slechts Maria was de moeder van Jezus, maar ook de godin Kadesh, de naakte (geopenbaarde, openbarende) godin op het beest. Het westerse christendom heeft het allemaal overmatig lopen vermannelijken, zoals ze ook eens deden met de drie-eenheid. Er bestond al een drie-eenheid waar Kadesh, de godin van heiligheid, deel van was, als de godin van de geestesvervoering, de extase van openbaring. De andere godinnen waren Astarte en Anat. Het boek openbaring laat de gecompliceerdheid zien van het vrouwelijke wezen, want er is zowel een goed deel als een demonisch deel, maar juist door diepte-studie en openbaring kan de mens hier inzicht in krijgen, opdat het mysterie van de vrouw opgelost wordt. Kadesh werd ook het oog van Rw (Ra) genoemd, wat een titel was van de dochters van Rw. Hij had verschillende dochters, waaronder ook Sekhmet, Hathor, Bastet en Ma'at. Het oog staat ook voor openbaring en inzicht, en Ra zond het tot de aarde als een oordeel. Zo wordt Mattheus 1:18 nog duidelijker : Mattheus 1 Aramees 18De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus. Terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit Kadesh, het oog, de openbaring van Rw, Ra. De christenen vertalen het telkens als 'de heilige geest', en het komt telkens weer terug in de bijbel, maar het gaat over iets veel diepers. Kadesh, de dochter van Ra bracht dus haar gaven. In de Egyptologie had zij een slang in de ene hand en bloemen in de andere hand, als Eva met de slang die de mens, Adam, de gave van kennis gaf. Ook dit verhaal kan zowel positief als negatief worden uitgelegd, omdat het weer een spiegelverhaal was in de grondtekst, maar westerse christenen hebben het geheel gedemoniseerd, in hun onbekendheid met de achtergronden en dualiteit van de poëtische, metaforische, paradoxale talen van het Midden Oosten. In de oorspronkelijke vrouwelijke drie-eenheid was Kadesh ook een bijnaam van Ashera, de moeder godin, en een naam voor de hemel, begin van de hemel. Ashera of Shu-Ra is het Egyptische woord shu, hemel, (wat ook weer terugkomt in de Hebreeuwse hemel, sha-mayim, zaad van shu) en Ra, in andere volgorde : ra-shu, rosh, het begin in het Hebreeuws, het eerste woord van de bijbel, wat vandaag de dag gecodeerd is in Rossiya, Roshland, Rusland. Dit is dus een code van de Midden-Oostelijke moeder godin of moeder aarde, haar baarmoeder, in de cryptosofie. Astarte en Anat, de andere twee godinnen in deze drie-eenheid, zijn oorlogsgodinnen, die wijzen op de absolute noodzaak van de demonologie. Ook deze twee godinnen treden soms op als dochters van Ra. Astarte werd vaak ook afgebeeld als de voedster van een kind, zoals Isis en Maria. In het Nieuwe Testament heeft Jezus drie moeders : Maria (Astarte), Kadesh (Ashera) en Rw, in de oorspronkelijke Aramese grondtekst. Astarte stond in de Egyptologie gelijk aan Sekhmet, niet alleen aan Isis. Zij was een oorlogsgodin. Sekhmet is ook een dochter van Ra en de leeuwinnengodin van de oorlog. Zij was dus zelf ook leeuwin, een beest, waarop Kadesh reed. In principe reed Kadesh, heiligheid, dus op Maria, want Kadesh, als het oog van Ra, was degene die Maria zwanger had gemaakt. In die zin is de leeuwin dus de baarmoeder. Jezus werd geboren vanuit een heilige oorlog. Ook hij had deze kwaliteiten, want niet alleen veranderde hij in het boek Openbaring in de leeuw van Juda, maar ook ging hij net als Ra door de onderwereld om de demonen te bevechten en de gevangenen vrij te zetten. Dit zijn natuurlijk allemaal maar metaforen. Het is een filosofisch stelsel. Anat was de vrouw, of een onderliggend aspect, van Yahweh, maar dit geld ook voor Ashera. In ieder geval heeft dit nog veel diepere wortels in de voortijdse Afrikaanse filosofie. Juist als we naar Ra kijken hoe hij in de onderwereld in allerlei dieren veranderde, zoals leeuwen, rammen en lammeren, dan zien we hoe dit ook weer terugkomt bij Jezus in het boek Openbaring. De nadruk ligt juist op verandering, oftewel op het perspectivisme, en in de Vur gaat dit alleen maar verder. De mens moet opgaan in de natuur en het mens zijn ook weer kunnen loslaten, om te veranderen in de zee en in de struiken, enzovoorts, want de mens is in diepte een verhaal, een filosofisch stelsel met meerdere metaforen. Zowel Ra als Jezus gaan over het schakelen tussen de metaforen, opdat het metaforische verhaal vertelt wordt en het dieper liggende filosofische stelsel geopenbaard wordt. Yah-Shua gaat over de verbinding tussen Yah, Yahweh en zijn vrouw Shu, Ashura, waardoor er wedergeboortes plaatsvinden, transgeboortes. Het staat dus niet op zichzelf. Het gaat over de afdalende, verdiepende mens die zo tot de hemel komt. Het is een natuurlijk principe. Blijf veranderen, blijf verdiepen, opdat je de vijand verslaat, verwerkt, waardoor je nog meer kunt veranderen en verdiepen, enzovoorts. In het verleden waren er verschillende Johannessen, ioannes in Grieks, en ywhanan in het Aramees : 1. Johannes de Doper 2. Johannes van de Openbaring 3. Johannes de Reformator (Calvijn) Johannes de Reformator die heel veel theologische werken op zijn naam heeft staan, is dan een code van het oude Oanitische Afrika, van Oan. Er is dus het Egyptische Afrika, het Israelitische Afrika en ook Irad en Oan als delen van het voortijdse Afrika. De Moet, Amoet, Moat, is in het Egyptisch de anus, wat voor de Egyptenaren een heilig lichaamsdeel was, omdat het de totaalsom betekent, het belangrijkste deel en de conclusie. De anus, ook wel de pehuit genoemd, was een beeld van de voleindiging. De anus is de uitgang van het lichaam, dus de anus werd ook gezien als kracht en beruchtheid, peht, pehti, peh, wat ook in het Hebreeuws komt als peh, het uiteinde, de afgrond. In de oorlog is het een Egyptisch beeld van overwinning en glorie. Dit heeft ook hele diepe voortijdse Afrikaanse wortels, ook in Oan. In de amazonische Oanitische mythologie komt, net als in de Israelitische grondtalen van de bijbel, veel sexuele beeldspraak voor. Kadesh, heiligheid, was de godin van metaforische en demonologische sexualiteit in de Semitische en Egyptische religies, wat ook weer tot uiting komt in de drie-eenheid met twee oorlogsgodinnen. De mythologische sexualiteit bestond uit demonologische oorlogstekenen. Dit heeft hele diepe Oanitische wortels. In de Oanitische mythologie waren er afbeeldingen van wulpse strijdgodinnen die een witte band of streep hadden in hun bilspleet, die over hun anus liep. Als zij de oorlog hadden gewonnen, dan werd die band verwijderd, en hun anus
Pagina 786
werd afgebeeld naast de mannelijke fallus, als een beeld dat Amoet de vijand had uitgeworpen. Amoet is een voortijdse Afrikaanse oergodin die ook door Egypte werd overgenomen. Zij is de anus, de uitwerper van de vijand. Zij is ook de wet (Moet, Moat). Zij is zowel vrouw als beest. In het Aramees betekent towrah, wat in het Hebreeuws wet betekent, ook anus. Het rekent met dingen af in het oordeel. Het brengt dingen tot voleinding. Hoofdstuk 48. Het Voortijdse Afrika Dat het leven ingewikkeld is weten we allemaal, maar waar komt het leven eigenlijk vandaan ? Daarvoor moeten we naar het voortijdse Afrika. Egypte liet het al zien : alles bestaat uit hieroglyphen, en die vormen boodschappen. Het zijn bepaalde codes, en daar kan je dieper en dieper mee. Maar Egypte wijst slechts terug op het voortijdse Afrika, en toen waren er ook al hieroglyphen, dus het is niet zo dat als je het Egyptische mysterie kent dat je er dan al bent, want via Egypte moet je nog dieper Afrika in. Egypte is slechts een uithoek in Afrika, maar deze komt voort uit de diepe wildernis van Afrika. De mens weet hier nog weinig van, omdat er zoveel geschiedenis verloren is gegaan door de tijden heen. Maar in principe is er niks verloren en is het nog steeds om ons heen. Hoe dan ? Bijvoorbeeld in de stripboeken. Stripboeken zijn ook hieroglyphische codes. Vooral België is een hedendaagse stripcultuur, en je kunt er heel diep in gaan om zo terug te komen tot het voortijdse Afrika. Stripboeken zijn dus gebaseerd op de oer-hieroglyphen en hebben ook ontcijfering nodig. De wereld wordt dus sterk beinvloed door stripboeken. Nu is het dus wel zo dat stripboeken niet altijd plaatjesboeken hoeven te zijn. Neen. Hieroglyphen kunnen ook gewoon tekst zijn die de hieroglyphen beschrijven. Dat is ook handiger, want zo kunnen de hieroglyphen ook meegroeien en verdiept worden. Hiervan is de Tweede Bijbel een goed voorbeeld. Je kan het uittekenen in je gedachten en je zult altijd weer wat nieuws ontdekken. In die zin kunnen gewone leesboeken ook stripboeken zijn. In diepte is dit om de achterliggende filosofie uit te stippelen, als een inventaris, een index. Dat is iets wat Egypte ons leert en wat dus terugwijst op het voortijdse Afrika, wat vandaag de dag in zowel stripboeken als boeken gecodeerd ligt. Hoofdstuk 49. De Slag om Arnhem in de Tweede Wereldoorlog De aardse realiteit is een poppenkast. Mensen worden behandeld als poppen of stripfiguren en moeten presteren. Vaak wordt er gesproken over bepaalde exotische landen die zwaar corrupt zouden zijn, maar Nederland is zelf ook een zwaar corrupt land met een medische terreur. Op grote schaal worden onnodige operaties uitgevoerd en vaak niet eens vrijwillig, en kinderen kunnen zichzelf al helemaal niet verdedigen, om maar niet te spreken over dieren, want die leven helemaal in een holocaust. Alleen de enkeling zal ontwaken is een Nietzscheaans-Darwinistisch principe. Voor de enkeling is het dan ook vechten tegen de bierkaai, roepen in de woestijn, met geen of weinig resultaat. De enkeling moet dan op een gegeven moment dan ook constateren dat er geen kruid tegen opgewassen is. Toch is er een weg. Nederland werd van september 1944 tot mei 1945 bevrijd van de nazi's door de geallieerden, het Canadese, Engelse en Amerikaanse leger. Deze bevrijding kan alleen daadwerkelijk plaatsvinden als de mens het cryptosofisch begrijpt, want het was een boodschap in code. Natuurlijk is Nederland nog niet bevrijd. Het is één van de corruptste landen ter wereld. De medi-nazi's heersen. Maar laten we even kijken naar de geschiedenis hoe de zogeheten bevrijding verliep : Op 12 september 1944 begon de Nederlandse bevrijding, toen de Amerikanen Limburg binnenvielen. Daarna werd NoordBrabant binnengevallen en een gedeelte van Gelderland. Er moesten bruggen ingenomen worden, maar bij de laatste brug, bij Arnhem, liep alles vast. Hierdoor kon het noorden van Nederland en het westen niet bevrijd worden, en kregen ze te maken met de hongerwinter. Vele duizenden stierven van de honger en de kou. Dit was dus in het gebied boven de grote rivieren. Er was een verschrikking in Arnhem die alles had tegengehouden, als een trombose, als een beknelling. Operatie Market Garden was vastgelopen. Pas na de hongerwinter zouden de Duitsers verslagen zijn, in mei 1945. De geëvacueerde inwoners van Arnhem vinden dan een spookstad terug. Dat is het verhaal in kort. In mijn eigen leven zie ik deze lijnen cryptosofisch terug. Er ligt een parallelle realiteit verborgen in Arnhem. Mijn vader studeerde in Arnhem voor sportleraar, en had een trombose of bloedvatbeknelling in zijn been en was daardoor bijna in een rolstoel terecht gekomen. Dat gebeurde niet, maar hij werd sportleraar op de Veluwe en ging daar ook wonen, samen met een studie-vriend die daar ook ging werken, mijn tweede vader. Ik herinner me ook dat ik als kind een keer naar Arnhem ging omdat mijn vader toen daar terugkwam van de wintersport. Arnhem heeft dus altijd een grote rol in mijn leven gehad, en die beknelling ken ik dus ook, waardoor alles in je leven in de vertraging komt en de farao het volk niet laat gaan, en de lasten verdubbeld. De slag om Arnhem was er dus ook in mijn leven. Dit is zo erg geweest dat ik daar bijna niet over spreek, en al helemaal niet in detail. Arn-hem, rn-hm, is Orion-Ham of Aaron-Ham. Aaron is een sleutelfiguur van de exodus, de uittocht, de bevrijding van Israel, en Ham, of Cham, is één van de zonen van Noach, en staat voor het Afrikaanse volk. Eén van zijn zonen was Mitsrajim, oftewel Egypte. Orion-Ham is dus het voortijdse Afrika. Ham betekent ook het zwarte volk. In het Egyptisch is hm het wildenvolk, en ook het moddervolk, hamu. Ham is in het Egyptisch het volk wat wordt aangedreven door de oerinstincten. Ook is het de naam van een god(in) van het offeren, waardoor er een opname plaatsvindt, hema (vergelijk valkyrische opname bij de Germanen). In die zin staat Arnhem in verbinding met een hogere parallelle realiteit die ontcijferd dient te worden. Eerst moet de mens namelijk aan zichzelf afsterven in de hongerwinter, als beeld van de ragnarok en de ramadan. Wij hebben hier te maken met eeuwige realiteiten. Alleen in beknellingen, in het vastlopen, het vertragen, kan de mens komen tot de andere dimensie. Arnhem is dus een belangrijke tunnel tot de onderwereld. Ham betekent ook in het Egyptisch de valstrik, het vastlopen, het jagersvolk, of vissersvolk. Ham is ook een zingende godin van de morgenstond en de hemelvaart. Ook is Ham het afgezonderde volk. Ham betekent het terugtrekken, de uittocht. Het is iets medicinaals in de natuur, hemu. De kabels moeten helemaal door Arnhem heenlopen, en dan recht door Nijmegen heen, om zo tot Brabant door te lopen. Al deze gebieden zijn belangrijk in de daadwerkelijke bevrijding van Nederland.
Pagina 788
Hoofdstuk 50. De Arnhemse Beknelling In de jaren 1900, en vooral tijdens en na de tweede wereldoorlog, kwam het existentialisme opzetten, een filosofische stroming die stelde dat de essentie er niet zomaar was, maar dat er eerst existentie moest zijn, oftewel het bestaan. De mens wordt in een absurde, onverschillige wereld geworpen, en moet helemaal van onderen af aan beginnen, zich een weg worstelen door het bestaan om zijn eigen leven en realiteit op te bouwen, en zo tot zijn eigen essentie te komen, niet de van buiten opgelegde essentie door anderen, of in hun geval de nazi's. 'De ander is de hel' werd er gesteld. Het was een boodschap van vrijheid en zelf-verantwoordelijkheid. Als de mens zelf niet verandert en tot inzicht komt, dan is er niets. Deze stroming werd kenmerkend voor de eeuw van 1900. Eigenlijk stelde het dat de mens de essentie niet zomaar kan grijpen, maar dat de mens daarvoor aan het kruis moest, om zo los te komen van de meningen van anderen. Het was een boodschap van afzondering, en in die zin Nietzscheaans en Darwinistisch. De mens moest zichzelf dus helemaal opnieuw opbouwen. De mens hoorde niet thuis in de terreur van de nazi's en ook niet in de christelijke terreur. De mens was existentialistisch. Het bestaan moest aangepakt worden, geanaliseerd. De mens moest zelf zin maken, betekenis geven. De mens moest één worden met de natuur, deel worden van de natuur, door de natuurprocessen te leren. Het was een natuurschool. De mens moest loskomen van 'de ander', die de hel was. De mens werd zo op een nieuw spoor gezet, terug naar de natuur, terug naar de eigen verantwoordelijkheid. Zo kon de mens een nieuw beeld krijgen van het leven en het nut ervan inzien. De mens hoefde geen massa-product te zijn. De mens was uniek. De mens moest de massa-geest in zichzelf verslaan. De mens moest weer 'vervreemden'. De dingen om de mens heen waren geen objecten, maar instrumenten, ervaringen. De mens moest leren met alles intuïtief om te gaan, en niet materialistisch. Het ging niet meer om de stoel als object, maar om de stoel als ervaring, als instrument. De mens moest doorbreken tot een dieper leven, een diepere ervaring van het bestaan. Het existentialisme begon zich toen op allerlei manieren te vertakken, brak door in allerlei soorten stromingen, ook in religie en theologie. Moeder Arnhem, en zo ook Moeder Nederland, was verkracht door de nazi's. In dit level ging er door de Duitse invasies en bezetting een verschrikkelijke geest heersen over Arnhem die ook ging heersen over Nederland. Het was de Arnhemse beknelling, de geest RIES, een verschrikkelijke haai, reusachtig groot, die ook in een walvis kon veranderen. Ik ken deze haai van mijn kindernachtmerries. Vannacht had ik een droom dat Moeder Arnhem contact met mij zocht. Zij is ook nodig voor het doorleggen van de kabels door Arnhem. Ik werd teruggenomen naar mijn kinderjaren, kinderdromen en kindernachtmerries, en dat was in Egyptische context. Moeder Arnhem staat dus voor het voortijdse Afrika. Het brengt terug tot de voortijdse Afrikaanse filosofie, de natuur-filosofie, die nodig is voor de bevrijding van Nederland, wat dus een individuele bevrijding is. De bevrijding is door het bestaan, de existentie, inzicht te verkrijgen, en zo tot de essentie te komen, en die niet te missen of corrupt te maken door allerlei genade-truukjes of door het materialisme. Het moet dus door de natuur gaan, of helemaal niet. Het is iets persoonlijks. De natuur verkiest slechts weinigen, en dat zijn hen die de prijs hebben willen betalen, en die ook getest zijn hiervoor door de externe, massale krachten. Ben je dood, heb je geen bewustzijn, dan zul je met de dode massa's meeglijden, leef je slechts vanuit gewoontes en tradities, maar leef je en heb je bewustzijn, dan zul je je eigen leven opbouwen, en daarvoor blijven strijden, om zo je pad te vinden. Dat pad maak je zelf. Je buigt niet voor de goden van het christendom, het calvinisme en de nazi's, maar je transcendeert ze. Je prikt er doorheen. Je kent de geschiedenis, je kent de filosofie. Hoofdstuk 51. De Luchtlanding op de Renkumse Heide op 17 september 1944 in de Slag om Arnhem Het existentialisme stelt dat om te 'zijn' moet er transcendentie ontstaan, en dat gebeurt alleen door onderzoek te doen. In die zin leven alleen de transcendente onderzoekers. Door het bestaan komen zij tot de essentie. Alles wat daarbuiten valt bestaat niet, en komt dus ook niet tot de essentie. Dit onderzoek gaat veel door het stellen van vragen. Onderzoekers zijn vragen stellers. Zij die geen vragen stellen komen tot voorbarige conclusies. Onderzoekers zijn open en komen niet tot snelle conclusies. Dingen mogen niet als objecten gezien worden, want dat is materialisme, en maakt de mens dicht en oppervlakkig, gesloten. Dingen moeten beschouwd worden, ervaren worden, intuïtief, en met het stellen van veel vragen, zodat er geen vooroordeel wortel kan schieten. Er wordt dus een oorlog gevoerd tegen het snelle materialisme en het snelle christendom die alles overmoedig al in potten en pannen hebben gestopt om maar markt te kunnen drijven. Zo ontstonden de steden, maar het existentialisme wil de mens terugleiden tot de natuur. De mens moet vervreemden van de overmoedige stadse systemen, om tot de eigen waarheid te komen, de onderzochte waarheid. Alles moet getest worden. De stad test niet, maar verkoopt, en doet dit door boerenbedrog. Het is een gewoonte en een traditie geworden, en het is allemaal mors en mors dood. Het is niet het waarlijke 'zijn'. Maar de mens is hierin geworpen. De mens moet hierin de overkant zien te vinden. Dat kan niet op de rug van iets of iemand anders. De mens moet zelf leren zwemmen. Anders heeft de mens geen fundament. Het vragen en onderzoeken is een vorm van het zijn, een vorm van bestaan. De mens is geworpen in de zee van overmoed genaamd 'materie', en de onderzoekende en vragende mens komt er al snel achter hoe erg het probleem is van de materie. Het is een verdichte, gesloten vorm. Het houdt de mens tegen als de mens er op een materialistische manier mee omgaat. Maar de mens kan er ook anders mee omgaan. Er moeten dus nieuwe, diepere definities komen van de dingen om ons heen, door ervaring. Ook dit mag niet overmoedig gebeuren, want dan is er weer een nieuw probleem. Er moet dus een nieuwe definitie komen van wat 'leven' eigenlijk is. Dit is belangrijk, omdat de onontwaakte mens slechts een product is en gewoon bestuurd wordt door allerlei apparaten van het materialisme om de mens in slaap te houden, zodat de mens bruikbaar is voor de lagere entiteiten van het ego. Het bestaan moet dus een nieuwe definitie krijgen. Er moet een nieuw bestaan komen. De mens kan hier niet zomaar omheen. De mens moet leren 'bestaan'. Het gaat hierin om 'analyse', om 'detail'. Het hele menselijke spel van verschijnen, ontkleden, sexualiteit en productie is slechts een abstractie van de dynamieken van openbaring, wat dus gaat door het onderzoeken, analyseren, vragen stellen en zo ervaren. Het menselijke spel van ontbloting van objecten, wat ook weer terugkomt in de vlees-industrie en de bont-industrie is dus een corruptie hiervan. De mens wil essentie, maar de mens wil niet hiervoor bestaan, wil de natuur hiertoe niet. De mens is een
Pagina 790
grijpgraag wezen wat alle natuurwetten aan zijn laars lapt. De mens buit de natuur uit. Dit komt dus ook weer terug in de mensenhandel van gedwongen prostitutie en de gedwongen tand-implantaten door de 'tandofielen'. De menselijke verschijningsvorm is daarom bedriegelijk, en heeft niets met ware vertoning te maken. Het existentialisme stelt dat alleen door de logos er ware vertoning is, door de literatuur van de natuur-filosofie. Het existentialisme stelt dat dat wat zichzelf vertoont, de ware vertoning, plaatsvindt als het gezien wordt vanuit het zelf en in samenhang met het zelf. De openbaring gaat dus altijd door het zelf wat zichzelf van het zelf onderscheidt, als het zelf wat in samenhang is met het zelf. Het mag dus niet op iets anders worden geschoven, wat het gevaar is van de theologie. De mens is zelf verantwoordelijk. Dat is existentie. Het is dus zuiver direct en niet indirect via iemand anders. De ander is de hel. Het indirecte is de hel. Dit gaat allemaal vaak onder de dekmantel van theologie. Vandaar dat theologie potentieel heel gevaarlijk is als het niet binnen de context is van de filosofie. Het christendom danste vrolijk door, ook in de eeuw van 1900, en had haar eigen feestjes. De filosofie werd in de doofpot gestopt en ze werden lekker indirect, zonder eigen verantwoordelijkheid, en hadden zo hun eigen opwekkingen, lekker aan de drugs. We hebben het dan over een gevaarlijke, valse, luie vorm van indirectheid, die alles op iemand anders projecteert. Zij kunnen altijd kinderen zijn, onbezorgd, en maar aan blijven rotzooien, want alles is genade, en de kennis maakt opgeblazen. Zo redeneren ze dan. Zo lust ik er ook nog wel een paar. Zo kun je dus alles goedpraten, en heb je ook altijd een alibi, en heb je het spijbelen gerechtvaardigd. We hebben hier te maken met de verschrikking die eens Arnhem innam. Want de verwende kinderen van het christendom zijn allemaal nazi's. Maar het existentialisme is geworteld op het Nietzscheaanse fundament van de eeuw van 1800, van het Duitse idealisme, wat tegen het nationalisme was. Het materialisme maakt dingen zo materieel totdat het nazi wordt. Het is de climax van het materialisme. Geen eigen verantwoordelijkheid meer. De leider, de fuhrer, denkt voor ons. Zo kan ik het ook. Arnhem werd dus platgewalst door het nazi geloofsgoed, de vlag op de modderschuit van het materialisme, en daar kwamen de geallieerden niet zomaar even doorheen. Vandaar dat we spreken van de Arnhemse beknelling. Alles kwam in de vertraging. En toen was daar die verschrikkelijke hongerwinter, de ragnarok, en de valkyries waren nergens te bekennen. De mens voelde zich verstoten. De mens voelde zich onuitverkoren. Dat wil niet zeggen dat directheid onmiddelijkheid betekent. De mens moet alles omzeilen, als de mens maar op zichzelf blijft, dus er is ook een analyserende, voorzichtige, onderzoekende en vragende indirectheid, wat een Vur principe is. Van elk woord en elk principe is er een goede vorm en een slechte vorm, dus dat wil niet zeggen dat er een daadwerkelijke tegenstelling is, maar meer een dualiteit. De dialectiek denkt in stellingen, tegenstellingen en samenstellingen, het denken in meerdere dimensies dus, vanuit verschillende perspectieven, horizontaal, vertikaal, enzovoorts, in verdiepingen. Dus in die zin mag de mens niet direct zijn, omdat het door natuur-processen gaat. Het gaat dus om het vinden van de middenweg. Aan beide kanten van het touw kun je eraf vallen. De mens mag niet te direct worden, en ook niet te indirect. Overal waar 'te' voor staat is niet goed. Er is directheid in de zin dat de mens direct, zelf, verantwoordelijk is, en er is indirectheid in de zin dat de mens eerst aan de voorwaarden moet voldoen, dus niet direct van A naar Z springen, maar van A naar B. Dat is de hele filosofie van tussenstappen. Het gaat dus niet om het wel of niet, maar om het hoe. Daarom stelt het existentialisme dat de mens authentiek moet worden. De mens moet het bestaan zich eigen maken. Daar waar de mens dit onderschat is datgene wat dichtbij is en bekend juist ver weg en onbekend. Dat is een symptoom van het materialisme, dat je steeds meer en meer vervreemd van de daadwerkelijke werkelijkheid. In die zin hebben we dus ook juist het andere filosofische materiaal nodig om de context te zien en ervaren, zodat we niet opgesloten raken in het ene, het bekende. De mens moet door de muren van de traditionele xenofobie (angst voor het vreemde) heenbreken. Het bekende is immers maar een druppel in de oceaan van het onbekende, en juist in het onbekende ligt onze identiteit. In die zin is het andere dus een wezenlijk onderdeel van de tussenstappen, maar dan als filosofische principes en niet als personen die het zelf van je ontnemen en je een geprojecteerde identiteit opleggen zoals in het christendom en het nazisme. Het gaat dus om het detail. Het bestaan moet eerst geleefd worden, als het zijn, en daarna zal het pas geinterpreteerd worden. Het moet dus doorleeft worden zodat eerst de boodschap kan binnenkomen, en pas daarna kan de boodschap uitgelegd worden. Dit zijn de twee noodzakelijke verdiepingen van het zijn. Het zijn zal dan worden tot kennen. Het bestaan is slechts een instrument of voorbeeld wat gebruikt kan worden voor veel meer dimensies van het bestaan. Vandaar dat het bestaan, het leven, de wereld, omarmd moet worden, op waarde geschat moet worden. Er komt iets binnen wat belangrijk is en wat steeds belangrijker zal worden, steeds waardevoller. De wereld is dus een verdieping van het zijn, en tegelijkertijd een lift om te komen tot hogere zijnsverdiepingen. Dat is dus de existentialistische definitie van het werelds zijn, wat dus niet betekent dat je stads of materialistisch bent. Integendeel. Het gaat om de filosofische natuur en structuur van de wereld, de mogelijkheden ervan. In het existentialisme is het werelds zijn dus meer analytisch. Wij mogen de wereld dus niet als objecten zien of vertoningen, maar als verborgenheden. Het zou fout zijn als een dolle dwaas in de wereld te springen om alles maar te grijpen wat los en vast zit, en zeggen : dit is dit, en dat is dat, want dat is slechts het idiotengoud. Het zijn tunnels, het zijn onbekendheden. En pas op : het staat onder stroom. Dat wat om ons heen is, dat wat de mens de bekenden noemt, de kennissen en de vrienden, familie, het vertrouwde, is helemaal niet bekend. Het is het onbekende. Pas ermee op. De slag om Arnhem was één van de hoofd-oorlogen in de Tweede Wereldoorlog waar alles vastliep en zo de hongerwinter ontstond voor het gebied achter de grote rivieren. Hier werd wel het zaad gezaaid voor de bevrijding. De Rijnbrug over de Nederrijn moest heroverd worden, en dat moest zowel aan de Noordkant als de Zuidkant gebeuren. De geallieerden hadden een luchtlandingsbasis bij Oosterbeek op de Renkumse heide aan de Noordkant. Oosterbeek is een dorp van de gemeente Renkum, wat vroeger een schoutambt was, in het Arnhem gebied. De geallieerden die vanuit de lucht kwamen werden toen ingesloten door de Duitsers van twee kanten nadat ze de Noordkant van de brug hadden veroverd. Zij werden aangevoerd door John Frost, Jan IJs, waarnaar de brug later vernoemd werd. Na de landing op de Renkumse heide blies John Frost op de hoorn om de geallieerden te verzamelen. De hoorn werd genoemd : de Exodus hoorn, de hoorn van de uittocht, maar farao liet het volk nog niet gaan, en verdubbelde de lasten, zoals we zagen in de honger winter. Het Ragnarok was gekomen. Pas na de hongerwinter kon D-day pas echt gestalte krijgen, en kwam 'de opname door de valkyries', en werd Nederland daadwerkelijk bevrijd. Renkum had hierin dus een sleutelrol gespeeld. Ook in ons netwerk heeft Renkum een sleutelrol gespeeld in de strijd tegen criminelen. Dit heeft een lange tijd geduurd, en ik heb in de tussentijd en daarna ook veel dromen over Renkum gehad. In een droom had ik openbaringen verzameld op karton in een doos en moest ik die doos in veiligheid brengen. Ik moest hiervoor door Renkum heen naar de rivier. Gelukkig kon ik ook vliegen. Ook in het tweede bijbelse poortboek 'De Bibelebonse Pap' speelt Renkum een belangrijke rol. In het begin van het boek is Renkum de hoofdstad van Nederland, en werd als eerste bevrijd van de piraten die Nederland bezet hielden. In de tweede wereldoorlog was Renkum dus een belangrijke sleutel tot de bevrijding van Arnhem. In Renkum begon alles.
Pagina 792
Hoofdstuk 52. Het Geb Mysterie en de Tweede Wereld Oorlog Seb en Aga zijn altijd Egyptische vormen van Geb geweest, andere namen voor Geb, de Egyptische aardgod(in). Het Geb mysterie gaat verder in het judeo-christendom als Jakob de aartsvader in het OT en Jakobus de volgeling en schrijver van Jezus in het NT. Aga betekent stilte in het Egyptisch, als een vorm van Geb, wat in het Griekse NT ook 'ago' de wortel van het woord voor engel is, als een boodschap van God, en ago betekent dan : richting, leiding, want die moet er wel zijn als er een boodschap wordt verzonden, opdat het in de juiste vorm en op de juiste plaats en tijd geleverd wordt. In het originele Aramese NT, in de taal van Jezus dus, werd Ra, Rw, uitgestort in de betekenis van richting, richting-aangevend, gids. Rw is dus zowel een Egyptisch als een Aramees woord, maar het westen vertaalde dit domweg in de heilige geest, terwijl het terugwees op het filosofische Egyptische principe van Rw als gids. Een van de titels van Ra is aakhau, als het grote oprijzen, als de ware hemelvaart. Dit staat nauw in verbinding met aga (geb) en het Griekse 'ago', het richtingaanwijzende aspect van de engel. De engel daalt zowel neer vanuit de hemel als ernaar opstijgend. Het Egyptische 'aga', als aspect van de aarde (geb) betekent in diepte : vragen, verstoring, tussenstap - akh verwonding, verliezen - ak nacht, duisternis - akka de Nijl en de overstroming ervan - akeb teken van toevoeging - ak, ag mist - aqep Dit zijn allemaal aanduidingen van onderzoek doen. Er zijn ontbrekende schakels, en door het vragen stellen kunnen deze schakels terugkomen. Eerst moet er daarom een onderbreking zijn, opdat er plaats vrijkomt voor de schakel. Vandaar ook dat de bevrijding van Nederland werd onderbroken bij Arnhem en eerst de hongerwinter moest optreden. Eerst moest Ragnarok komen, opdat de mens aan zichzelf zou afsterven, aan het ego, om zo voorbereid te worden tot de opname door de valkyries. Deze middag kwam er een pakket binnen wat was verzonden vanuit Santiago, Spanje. Santiago is een bedevaartsplaats waar het graf van Jakobus zich bevindt. In het Spaans is sint Jakobus namelijk Santo Iago, verkort tot Santiago. Jakobus werd bekend om zijn gezegde : 'geloof zonder werken is dood.' In het Grieks is 'werken' 'ergon', wat ook de werken van het verstand, van de rede, betekent, dus het moet wel filosofisch onderbouwd zijn. In het Aramees is geloof 'volharding', maar ook 'bewijsvoering' door middelen van argumentatie (hymnwt). De werken zijn in het Aramees ook de lasten, dus het gaat niet buiten het kruis en de existentie (het bestaan) om. De mens moet er dwars door heen. Al met al is het geloof in de originele talen dus niet het bedriegelijke gesjoemel wat ze er in het westen van hebben gemaakt. Intellectuelen en geleerden, taalkundigen, prikken dus door dit soort spelletjes heen, maar de domme massa's laten zich niet door enige kennis hinderen. Onderzoek is dus het sleutelwoord, wat de diepte is van het Jakobus en het Geb mysterie, oftewel het Iago mysterie. Santiago is ook de naam van de hoofdstad van Chili. Jakobus is niet alleen de beschermheilige van Spanje en Chili, maar ook van Nederlandse steden zoals Den Haag en Enschede. Voordat we in contact kwamen met Renkum had ik al dromen over de mensen die we daar zouden tegenkomen, tot in de kleinste details. Voordat mijn neef als zendeling naar Chili ging om te werken onder de straatkinderen had hij ook dromen over de mensen die hij daar zou tegenkomen. De boodschap is dus terug te keren tot het detail wat het verschil maakt. Hoofdstuk 53. De Zin van Nijmegen - Diepte-Psychologie in de Betekenis ervan - Het tot leven komen van de dynamieken van Nederland Het existentialisme stelt dat wat verschijnt slechts een aspect is van het object. Het is een natuurfenomeen. Als een boodschap ons wil bereiken wordt het eerst verdeeld, splitst het af als water van een waterval om op de rotsen verder uit elkaar te kletsen. Dat is het bestaan. Alles valt naar beneden om tot totale chaos te worden. Zie daar maar eens doorheen te komen. Beneden is alles zwaar absurd. Eén van de vormen van het absurde is het geloof. Het geloof is groene blubber, als het moeras. De Aramese betekenis van het woord voor geloof was filosofie. Dat geeft veel meer rust en gaat ook veel dieper. Geloof is maar een van de vele vertalingen van het woordje 'hmnd'. Het staat niet op zichzelf. Het is trouw en volharding in de filosofie, en is gebouwd op geteste argumenten. Het wordt drijfzand als al die oorspronkelijke Aramese betekenissen worden weggekapt, en door deze sluwe woordspelletjes van het westen kon de mens gedwongen worden in de bijbel te geloven in plaats van 'de onderliggende, verdraaide filosofie van de oorspronkelijke bijbel te ontdekken door onderzoek.' Dat is even een groot verschil. De westerse bijbel is slechts een karikatuur van de oorspronkelijke Egyptologische en Aramese filosofie. Het is pure woord-armoe, gebrek aan vocabulaire. Moeder aarde was bij de Germanen genaamd Areta, Hretha, de beruchte en zegevierende, ook wel genaamd Hertha of Erda, afhankelijk van het gebied. Iedereen die haar zag baden in de rivier 'stierf' (aan het ego), iets wat ook weer terugkomt in de Griekse mythe van de jachtgodin Artemis. Aktaion zag haar, en werd door beesten verslonden. Ook in het Judaïsme kwam dit voor, dat David Bathseba zag baden en daardoor ten dode was opgeschreven. Het is iets metaforisch, namelijk dat ware openbaring vanuit de hemel de mens aan zichzelf, zijn lagere natuur, laat sterven. Zo komt de mens tot bekering. 'Niemand kan God zien en leven.' Renkum heette vroeger Rijnkom en werd ook wel Ratincheim en Areta-heim, Hrethaheim, en Rhede genoemd. Areta-heim betekent het huis, heim, van moeder aarde, Areta, Hretha, Erda. De Rijn is verbonden aan moeder aarde, als haar openbaring, maar de mens heeft het niet verstaan. Rijn komt van het Germaanse hrinana, ontbloten, slaan, aanraken. Toen ons netwerk in verbinding kwam met Renkum in het Arnhem gebied, wat op de grens ligt tussen de Veluwe en de Betuwe, want onder de Nederrijn waarboven Renkum ligt is de Betuwe, in het Zuid-westelijke aanhangsel van Gelderland, kreeg ik dromen dat ik een hemels geschrift genaamd de Erina moest veiligstellen. Ik moest toen door Renkum heen naar de Nederrijn. In de verbinding met Renkum begon ik ook Germaanse dromen te krijgen over de Rijn, over het rode goud in de diepte, het bloedgoud, wat ook weer terugkomt in de Germaanse mythologie. Het bloedgoud wordt bewaakt door de Rijnmaagden. In de Tweede Wereldoorlog liep de bevrijding van Nederland vast bij de Nederrijn in het Arnhemgebied bij de slag om Arnhem, en zo ontstond de hongerwinter, het Ragnarok. De Duitsers
Pagina 794
waren te sterk. Zij hadden namelijk het Rijngoud gestolen, en verdraaid. Het was bloedgeld, terwijl in de oorspronkelijke mythologie het bloedgoud een beeld was van het sterven aan het ego, om zo door de Rijnmaagden opgenomen te worden, ook een soort valkyries, walkuren, dus. De stromende rivier is dus een beeld van de opname, opgenomen, of neergenomen, tot moeder Areta, moeder aarde, tot haar huis, Areta-heim, of Rijnkom, wat nu Renkum heet. Ik kreeg toen meer en meer dromen over Renkum als een grote onderaardse wildernis, als een natuurgebied met natuurdorpen en natuursteden, als een onderaards land, het land van moeder aarde. In de mythologie kwam het bloedgoud uiteindelijk in handen van Loki, de Logos, het Woord, oftewel de filosofie. Het bloedgoud, het rode goud, of de rode steen, kan alleen maar benaderd worden door de filosofie. Het is als een waterval die kapot kletst op de rotsen, het hele nazi raadsel. De nazi's hebben het in overmoed gegrepen, en zijn erdoor ten gronde gericht. Iedereen die de rode steen voortijdig of zonder de voorwaarden in acht te nemen grijpt en misbruikt zal erdoor vervloekt zijn en erdoor ten onder gaan. Voordat ons netwerk met Renkum in verbinding kwam had ik dromen over Enschede over welke mensen ik zou gaan ontmoeten in Renkum. In dromen werd ik al aan hen voorgesteld. Enschede heeft Jakobus als beschermheilige, oftewel Santo Iago, Sant Iago, als het Santiago van Nederland, wat in het Egyptische Geb mysterie dus de tussenstappen zijn, de nuances, de details, die nodig zijn om te kunnen komen tot het rode goud, de rode steen. Voordat ik tot Renkum kwam moest ik dus eerst in dromen komen tot Enschede, het Nederlandse Santiago, zoals mijn neef ook dromen kreeg over wie hij ging ontmoeten voordat hij naar Chili ging voor zendingswerk onder de straatkinderen daar. Chili is ook het land van Santa Iago. Santiago is ook de hoofdstad van Chili. De Betuwe aan de Zuidelijke overkant beeld het rode goud uit, in of onder de rivier. Hier is het vruchtbare gebied, en dan moet de mens nog dieper naar het land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen, want onder de Nederrijn ligt de Waal, en daaronder ligt de Maas. De Maas is dus de Zuidelijkste rivier, en daaronder ligt Noord-Brabant. In principe is dit dus de diepte van het huis van de Germaanse moeder aarde, Areta-heim, oftewel de diepte van Renkum en van het rode goud. Hier vond de bevrijding al veel eerder plaats, in de herfst van 1944 vanaf september. Nijmegen is dan belangrijk vanwege de diepe wortels in het Aramese 'nwmyqy', met betrekking tot de wet (nwms, names), met betrekking tot de zintuigen. Ook in de zin van Nijmegen : nwm-gan, de tuin (gan) van de wet, zintuigen (nwm) in het Aramees, als de Nederlandse paradijstuin van Eden, of als nwm-gnn, nwmgannan, nwm-gannana, de tuinman van de wet, van de zintuigen, die ervoor moet zorgen dat alles op een natuurlijke manier verloopt, en hij moet dus eventuele bedreigingen onderscheppen en onschadelijk maken, zodat er geen vervalsingen optreden, zodat het niet corrupt wordt. Nijmegen moet in die zin ook alles testen. Nijmegen is in die zin ook de 'urim' van Nederland. Hoofdstuk 54. Apeldoorn in het Steden-mysterie De steden zijn geen objecten. Je kan er geen direct contact mee hebben, materialistisch, zo van : 'Nou, we gaan weer lekker naar de stad, lekker kip eten, lekker dit, lekker dat.' Neen. Dan bedrieg je jezelf gruwelijk. Steden zijn filosofische constructies die ontdekt moeten worden. Zo niet, dan zijn het slechts tikkende tijdbommen. Het zijn puzzels. Ga er niet hedonistisch en materialistisch mee om. Nederland mag filosofisch tot leven komen, en zo filosofisch 'bevrijd' worden. Dit kan alleen gebeuren in de context van de natuur, en van de diepere geschiedenis, die helemaal doorloopt tot het voortijdse Afrika. Om van de boven Veluwe naar het Arnhemgebied te gaan, lager op de Veluwe aan de rand van de Betuwe, kom je op die weg langs Apeldoorn. Dit is ook een groot mysterie waar ik veel dromen over heb gehad. Apeldoorn ligt in het hart, het centrum, van de Veluwe. Ik heb veel dromen over de bossen van Apeldoorn gehad waarin ik de valkyries ontmoette, de filosofische principes van de opname of 'hemelvaart', maar dat is dus niet hetzelfde als de christelijke opname. Ook had ik eens een droom over dat hoog boven de bossen een tunnelsysteem tussen allerlei hoge natuurwoningen was. Maar wat is de etymologie van Apeldoorn ? Het komt van het Germaanse 'apa', water, en van het Noord-Duitse en Deens-Germaanse treow, boom, wat later werd tot Apeldoorn, de boom aan waterstromen, wat ook terugkomt in Psalm 1. In de grondtekst gaat het hier over zaadstromen, en is de boom een beeld van de oprijzende vruchtbaarheid. Het is allemaal beeldspraak, want dit staat ook weer voor de opname. Dit gaat dus om filosofische principes, de ware wet, waarover gemediteerd moet worden, zoals in Psalm 1, wat ook heel nadrukkelijk wordt beschreven in de Oanitische Psalmen van het voortijdse Afrika. Hoofdstuk 55. De Appelboom van Apeldoorn De lagere wetten worden bestuurd door vooroordeel. Dat gaat lekker snel, en hoef je niet bij na te denken. Zo kun je alles lekker op iemand anders projecteren. De lagere wetten zijn altijd en eeuwig weer op zoek naar een zondebok, en dat is nooit henzelf. Nee, zij zitten lekker hoog en droog, als de beste stuurlui die aan wal staan. Apeldoorn, in het centrum van de veluwe, oftewel het Germaanse apatreow, de boom (treow) geplant aan waterstromen (apa), als een mechanisme van de filosofische opname. Ik droomde dus van nog een wereld boven het bos van Apeldoorn, allemaal hoge wilderniswoningen waar tunnels of bruggen tussen waren, zo in de natuur. Apeldoorn is dus een code, om te ontdekken. Waar gaat het naartoe ? In de top van Noord-Amerika ligt het Michigan gebied, van het indiaanse 'mishigamaa' (Ojibwa), wat 'vele waterstromen' betekent, 'groot water'. Het zijn twee schiereilanden verbonden door de Mackinac brug. Het gebied ligt tussen vier grote meren van Amerika, als een boom geplant aan waterstromen, wat het tot een uniek gebied maakt in Amerika, als het Amerikaanse Apeldoorn. Apeldoorn komt niet alleen van apatreow, maar ook van het Oud-Nederlandse 'apaldr', wat appelboom betekent, en van het Oudnederduitse appul, apl, oftewel appel, en het Noord-Germaanse Idunn, de godin van de appels van de eeuwige jeugd, apl-idunn. 'Die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt, alles gelukt,' staat er in Psalm 1. Tot de gemeente Apeldoorn behoren ook Beekbergen, Hoenderloo en Uddel, waar ook het Uddelermeer is wat bij Apeldoorn hoort. Daar dichtbij is nog het Bleke meer. Deze twee meren zijn volgens de Germaanse mythologie ontstaan toen Donar (Thor), de dondergod, de zoon van Erda (Hretha, Areta), moeder aarde, het zaad van de
Pagina 796
vrouw, in gevecht raakte met een reuzenslang. Met zijn hamer vermorzelde hij de kop van de slang, maar verloor toen zijn hamer. De slang en de hamer vielen ter aarde waar het Uddelermeer onstond, wat vroeger veel groter was, maar later werd ingepolderd. Donar zelf was gebeten of bedwelmd door het gif van de slang, en viel ook ter aarde, waar het Bleke meer ontstond. Het is verbonden aan Genesis 3 waar er tot de slang gesproken wordt : 'En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.' In het Oudnederduits (Noord-Duitsland, Noord-Oost Nederland) heette Donar ook Thunar. In een droom zag ik de verschrikkelijke slang eens naar beneden vallen, uit de hemel, en waar hij viel was een groot meer in natuurgebied. In dit natuurgebied waren zogeheten brugboten, een soort bewoonbare metro's die over hele hoge bruggen gingen door het gebied, dus hele hoge spoorwegen, wat verbonden is aan het Apeldoorn gebied. De brugboten waren heel breed, want er waren ook zaaltjes in en woningen. Er waren ziekenhuizen en bejaardencentra in de brugboten bijvoorbeeld. In ieder geval moesten de appels van de eeuwige jeugd gekocht worden met het rijngoud, het rode bloedgoud op de bodem van de Rijn. Als de mens dus klaar is met het Arnhem mysterie en het Nijmegen mysterie, en door de Betuwe, over de Maas heen, tot het mysterie van Noord-Brabant is gekomen, moet men met het filosofisch gewonnen Rijngoud gaan tot Apeldoorn, tot de appelboom van de eeuwige jeugd, de boom geplant aan waterstromen. Het verhaal van Europa gaat dan verder in Amerika waar een deel van hen naartoe ging, ook naar Michigan. Dus men gaat tot het bos, maar men komt niet daadwerkelijk tot het bos, omdat de mens tot het filosofische bos moet gaan. Men gaat dan naar de winkel, maar men komt niet daadwerkelijk tot de winkel, want men moet tot de filosofische 'winkel' komen. De mens moet niet tot het object komen, maar tot de verborgen ervarings-wereld erin. Men moet het roosterwerk, de matrix, dus eerst even schudden. Ik kwam tot de buitenplaatsen van Apeldoorn al vroeg in mijn leven, want Beekbergen was altijd het overgangsgebied tussen de lagere school en de middelbare school. De zesde klas van de lagere school ging namelijk altijd naar Beekbergen op vakantie-kamp, ter afsluiting van de lagere school. En dan was er het spel genaamd 'vossenjacht' in Beekbergen, waarin je op zoek moest gaan naar het verborgene achter de vermomming, want de 'vossen' waren allemaal verkleed en begaven zich tussen de mensen die niet meededen met het spel. Toen in Hoenderloo woonde een Evangelische leraar van mij, met wie ik ook persoonlijk contact had, en ik was weleens bij hem thuis geweest, wat een overgang was tussen de middelbare school en de Evangelische Bijbel School in Doorn. Toen kwam ik op de Centrale Pinksterbijbelschool het jaar daarna, en raakte ik steeds meer geinteresseerd in de demonologie, waarvoor op de CPB niet veel ruimte was, maar dus wel in hun bibliotheek, want daar stonden zulke boeken tussen, dus ik was meer in de bibliotheek dan in het klaslokaal, ook omdat ik veel te depressief was om de lessen te volgen. Ik was in een grote geloofs-crisis terechtgekomen. Ik moest loskomen van het orthodoxe geloof, en daar hielp de demonologie mij mee, en ik kreeg een lerares demonologie in Uddel, gemeente Apeldoorn dus. Toen had ik het snel gehad met de CPB en kwam in Amsterdam terecht. In het gevecht met de slang, zoals Thunar, het zaad van de vrouw, verbrijzelen we de kop met de hamer, maar verliezen we de hamer dus, en vallen ook zelf ter aarde, daar waar het Bleke meer is. Ik had hier ook dromen over dat ik in een watergebied viel, en er waren vele lagen van wateren, en het was heel moeilijk hieruit te komen, want je gleed telkens weer weg, dus het moest op een natuurlijke manier gaan, en toen uiteindelijk kwam ik aan land, en zo tot Apeldoorn zelf, waar natuurwoningen waren, en veel boeken. Dan in het Amerikaanse Apeldoorn, Michigan, wonen de anishinabeg indianen in verschillende stammen zoals de Ojibwe, Ottawa en Potawatomi. Anishinabeg betekent 'zij die ontstaan zijn vanuit het niets', en zo voelde ook dat water aan waarin ik lag, in allerlei laagjes. Je kwam er niet zomaar uit, want het was het 'niets'. Het water was als lucht. Het was ongrijpbaar en je kwam er niet doorheen, maar er waren wel bepaalde stromingen. Het was een hele mooie ervaring. Ik kwam eerst aan in weilanden gebied, toen wildernis gebied, en toen tot de natuurstad Apeldoorn. Anishinabeg betekent ook : 'het spontane', want het moet spontaan gebeuren, niet geforceerd. Het moet natuurlijk zijn. Ook betekent het : 'zij die op het ware pad zijn, het goede pad.' Dat komt ook weer terug in Psalm 1. In de Anishinabeg mythologie : de zeven miigis, regenboogwezens, kwamen vanuit de zee om het volk te onderwijzen en om de stammen op te richten, en daarna terug te keren tot de zee. Zij kwamen om mide te onderwijzen, medicijn, het natuur-mysterie. Michigan komt voort vanuit de miigis. De miigis waren de diepere mensen, als een soort engelen, wat in Egypte dezelfde naam had, de m'ki's, de beschermers van de mensen. De m'ki's in de Egyptologie beschermden het huis, als huisvrouwen. De m'k wortel is de krokodil. Mag, m'ga, was een krokodillengod, een zoon van Set. M'k kan ook boot betekenen, zoals de huisvrouwen Isis en Nephthys de ark bewaakten als m'ki's, Egyptische engelen, verbonden aan het woord m'ga, onderwijzen, medicijn. Dit zijn in de Egyptologie huishoudelijke taken. In het Judaïsme werd de Egyptische m'k engel tot mlk, malak, wat ook in het Hebreeuws het wortelwoord is van Maleachi, Malakiy, het boek waar de kinderen verzoend zullen worden met hun moeder. Ook Amalek heeft deze wortel, een stam van Ezau, bewoners van de valleien als beeld van de onderwereld, de wildernis, en het is ook een amazone oerstam, dus het leidt helemaal terug tot de voortijdse Afrikaanse wortels. Zoals 'mide' het medicijn van de filosofie is bij de indianen van Michigan, zo is Ma'at of moad, de godin van de filosofische wet en waarheid, dit bij de Egyptenaren. Bij de Israelieten was dit nhm, nhms, name(s), ora, torah, l'w, maar als we vanuit de Egyptische ma'at kijken, dan komen we bij het Aramese hmat, wat de schoonmoeder is, de schoonmoeder door de wet, wat in de oertaal verbonden is aan Amalek. Al met al komen de twee schiereilanden van Michigan bij elkaar door de Mackinak brug. Het Machinak gebied heette oorspronkelijk Michilimackinac bij de indianen, voordat de Europeanen kwamen. Het is een Ottawa-woord wat grote schildpad betekent. Over de grote schildpad heb ik vroeger veel dromen gehad. Ik zat op een reuzenschildpad en ging van het ene eiland tot het andere eiland. Het is de heilige vertraging, voor het heilige, verloren detail. Voor de indianen is de rug van de schildpad een mysterieus natuurlijk bewustzijn. Ook het hele Noord-Amerikaanse continent, de aarde en het heelal worden gezien als de rug van de schildpad. De wet van de filosofie, de Torah bij de Israelieten, komt dan ook als Thor, de dondergod, bij de Germanen om de kop van de reuzenslang te vermorzelen. Hoofdstuk 56. De Egyptologische Sleutel tot het Voortijdse Afrika De filosofie van het complete voortijdse Afrika ligt gecodeerd in de Egyptologie, maar omdat er heel veel van de Egyptologie verloren is gegaan door de tijden heen ligt dit weer gecodeerd om ons heen in andere vormen, die allemaal terugwijzen op de verloren gegane Egyptologie en op het voortijdse Afrika. Het voortijdse Afrika wijst terug naar Orion en dan met name naar Betelgeuse, de kern van Orion. Het voortijdse Afrika ligt namelijk in de kernen van Betelgeuse, wat zijn centrum
Pagina 798
heeft in het Oanitische gebied, wat overigens door heel Orion heenligt, want dit is het paradijs, maar dan het filosofische paradijs. We zijn dus genoodzaakt om ook buiten de Egyptologie te kijken. Ook moeten we de randen van het heelal in de gaten houden. We werken dus in verschillende dimensies, ook tot de kernlagen van de aarde en de kernlagen van de aardse geschiedenis. Oan is een diepere laag van het bestaan, een transcendente laag die ook zijn eigen duisternis heeft, want de mens moet ervoor in slaap vallen, de natuur-slaap. Het is namelijk een natuurlijk slaap medicijn. De mens moet eerst de diepere slaap in. Niet zomaar denken, spreken en doen, zoals ze in de stad leren, omdat ze de mens als een werkpaard zien, maar eerst dieper naar binnen keren, waar je vanzelf tot de opstuwende, spontane bronnen komt van een diepere natuur. Het paradijs bestaat, maar die is zeer dualistisch. Het slaat je ook knock-out, want het moet alle valse programma's wissen. Oan is niet zomaar één of andere ervaring waardoor je high wordt, maar het is een filosofische drug die een nieuw denkpatroon brengt. Het gebeurt daar waar de filosofische bloedvaten worden aangesloten op de filosofische zaadbuizen. Dit is altijd het geheim van de python geweest. De python stelt de samengekomen bloedvaten en zaadbuizen voor. Daarom is de python zo'n machtige en onbegrepen natuurkracht. Als dit gebeurt kan er ook een diepere slaap komen, waarop de mens ook dieper kan dromen. Dit is een soort paradijselijke dronkenschap. Ik ben in die zin dronken geboren, want ik bracht dit geheim mee van de andere wereld. Ik heb mijn hele leven dromen gehad die mij onderwezen, maar het begon allemaal met zware nachtmerries. Nachtmerries zijn nachtinformatie, en dat wordt dan verder uitgediept in dromen die erna komen. De nachtmerrie brengt ook een zekere voorzichtigheid, zodat er niet lichtzinnig met zaken wordt omgesprongen. Alles staat onder stroom. De nachtmerries zijn ervoor om alles te kanaliseren en te 'timen', ook om alles te doseren. De nachtmerries zijn van levensbelang. Ze laten ons zien welke oorlogen er gaande zijn, en geven ons strategieën. Het zijn de nieuwslezers van de geestelijke wereld. Ze ruimen blokkades op, doen blindheden teniet. Zo kan de mens verder, en uiteindelijk tot een diepere slaap en een diepere droom komen, waarin de bloedvaten zich ineen verstrengelen met de zaadbuizen. Dit is natuurspasmische python kracht die geregeld en gebalanceerd wordt door de natuur-epilepsie en het natuur-autisme, door black-outs. Telkens weer moet het menselijk lichaam gereset worden. Soms moeten er even storingen zijn, opdat de mens niet op de verkeerde kanalen terechtkomt. In het paradijselijke lichaam lopen de zaadbuizen door het hele lichaam, ook door de hersenen, verstrengeld met bloedvaten. Het natuur-circuit van depressies, angsten, autismes enzovoorts moet goed werken, anders raakt het lichaam van de mens oververhit. De mens moet zichzelf voortdurend ontladen in het gevaarlijke mijnenveld van de aarde. Alleen de filosofie kan de mens er doorheen helpen. Deze filosofie moet vanuit Oan komen, vanuit het Orionse paradijs, wat diep tot Betelgeuse doordringt. Door geheel Orion lopen deze lijnen, bloedvaten verstrengeld met zaadbuizen. Hierop, op deze basis, is het Orionse zenuwstelsel gebouwd en het Orionse communicatie systeem. Het is onderworpen aan de wetten van de natuur om het te beveiligen. De filosofische mens staat zo heel ver van de materialistische mens vandaan. Hoofdstuk 57. De Hond van God Het Anubis Mysterie - De Missing Link van de Egyptische Filosofie Er waren bepaalde momenten in mijn leven dat ik wilde huilen, maar in tegendeel: ik begon te lachen. Ik probeerde het te bestrijden. Weet je dat lachen soms puur boosheid en verdriet kan zijn ? Het is mij gebeurd. Er waren ook momenten dat ik huilde, en ja, soms huilden mensen met me mee, maar er waren ook momenten dat alleen een hond met mij huilde, een hond. Of een kat waarvan bekend was dat ze mensen koste wat koste meed, sprong op mijn schoot toen ik huilde. Dit was lang geleden, maar ik ben het nooit vergeten. Het was alsof ik werd aangeraakt door God, door Gods hond en God's kat, maar dit artikel gaat over honden. Oosters judeo-christendom: potentieel mooie, introspectieve filosofie. Westers christendom: absurde terreur. Ik kan dit weten, omdat ik ben opgegroeid in het westerse christendom. Het is belachelijk. Ze leren 'gered te worden', dan de 'doop in de heilige geest' te ontvangen, om 'vervuld te worden van de geest'. Dat zijn hun twee belangrijkste pijlers van het geloof: om Jezus en vervolgens de Heilige Geest te ontvangen. Dus in de volksmond gesproken: om de wedergeboorte te ontvangen en vervolgens de geestesdoop. Maar oh man, dan beginnen de oorlogen, omdat al deze mensen die beweren dat ze dit hebben ontvangen, het niet met elkaar eens zijn en met elkaar vechten, zelfs elkaar de hel toewensen. Ik heb dit de hele tijd gezien toen ik hierin zat, in de kerk en ook op de bijbelschool. Het maakte me heel bedroefd en ik wilde zulke spelletjes niet spelen. Ik wist dat er iets ontbrak. Ik wilde niet meer leven. Ik wilde gewoon dood aan het kruis om deze spelletjes te stoppen. Ik wilde alleen dat het vuur me hiervan zou scheiden, ongeacht de kosten, dus ging ik op een dag naar bed en besloot ik gewoon niet meer te leven, en ik spreidde mijn armen als een kruis. Die nacht werd ik naar de poorten van de hemel gebracht en wat de engelen me vertelden, was dat ik al mijn theologieën moest afleggen, omdat het mij niet zou binnenlaten. Het verbaasde me helemaal niet dat ze dit zeiden, en ze noemden zelfs sommige theologieën bij naam. Ik moest alles loslaten, al mijn programmeringen. Toen namen ze me op. Ik kreeg de ontbrekende derde schakel te zien. Er was één grotere pilaar dan alle anderen en dit was de heilige gebondenheid waarover Paulus sprak. Jeremia sprak er ook over en zelfs Jezus. Het is de hemelse robotica. Het werkt niet door theologie, maar iets veel dieper. Het gaat om echte connectie, geen pretentieuze connectie. En deze verbinding kan niet worden verbroken, en kan niet worden gemanipuleerd. Kijk, al die mensen die beweren dat ze door de geest zijn vervuld, rijden nog altijd zelf de auto, vechten nog steeds voor hun eigen perspectieven en theologieën. Ze zijn niet volledig aan het zelf gestorven. Vannacht had ik een droom dat ik in een sportvliegtuig zat. Ik had een helm op en een wit motorpak aan. Iemand was het vliegtuig aan het besturen. Ik kwam in een gevecht met deze piloot die ook een motorpak aan had en een helm. Het was geen echte persoon, maar een programma. Het programmeert de kerk met unieke ego's en laat ze dan met elkaar vechten. Ze zijn aardgebonden in plaats van hemelgebonden. Groot verschil. Ik moest dit programma uit het vliegtuig gooien. Toen kon ik het vliegtuig verder vliegen, maar ik was het niet, maar het programma om hemels gebonden te zijn. Het is om veiligheidsredenen. Menselijke wil en meningen zijn overschat. Het veroorzaakt oorlog en bloed verkoopt. Erg makkelijk. Hetzelfde oude verhaal. Het gaat niet om de menselijke wil, maar om de kennis van de hemel. Materialisme leidt tot hedonisme, wat leidt tot nazisme, en dat is precies wat het westerse christendom is. Het is een puinhoop van mensen die het allemaal niet met elkaar eens zijn. En ze willen niet luisteren. Nee, nooit. Nooit ?
Pagina 800
Er waren er maar een paar die aan deze monsterlijke machine konden ontsnappen, degenen die bereid waren de prijs te betalen, die bereid waren te zeggen: 'Niet mijn wil, maar kennis.' Ware kennis gebeurt waar mensen sterven aan ego, sterven aan zichzelf, maar hoe werkt dit ? In mijn studie van de Israëlitische talen, het Hebreeuws en het Aramees, ontdekte ik dat veel woorden een Egyptische wortel hadden en vaak uit de egyptologie waren gehaald, waarin veel van deze raadsels waren opgelost. De Egyptenaren hadden een veel diepgaander en gedetailleerder perspectief en filosofie over 'dood' en 'dood van ego' en hoe het zou moeten plaatsvinden. Zijn westerse christenen echt dood van ego ? Nee, ze lopen nog steeds rond alsof er niets gebeurd is en slaan elkaars hersens in met zorgvuldig geselecteerde bijbelverzen. Jezus sprak Aramees, althans in de bijbelse mythologie. Zelfs het Griekse NT laat zien dat het oorspronkelijk een verhaal in het Aramees was, omdat het nog steeds Jezus in Aramees laat spreken. En de Heilige Geest was Rw in het Aramees, richting. Rw is de archetypische goddelijke schepper of 'creativiteit', en hij moest de onderwereld binnengaan om aan zichzelf te sterven en de demonische monsters daar te verslaan die verschillende poorten bewaakten voor wedergeboorte. Deze 'dood' moest grondig gebeuren, dus er is de metafoor van Anubis, de zwarte jakhals (hond, wolf, hyena), die de doden door de onderwereld leidt en hen bindt, in een mummificatieproces, wat een metafoor is van de filosofische gebondenheid na de 'dood van het ego'. Mensen zijn nu in de stad in plaats van in de filosofie, en vele jaren geleden zag ik in een droom een zwarte hond door de glazen wanden rond de stad rennen, om mensen weer naar de natuur te laten ontsnappen. Ik was een van hen. Het bracht me naar Roodkapje, een metafoor van de dood van het ego, en ze leidde me naar de dobbelstenen muur, een andere muur die moest worden doorbroken. De dobbelstenen muur heeft gokkers van mensen gemaakt. De lucht zit vol met demonen en hun gebroed, en mensen gokken gewoon met hen, en ze worden ervoor betaald. In de hemel werd mij getoond dat de hele wereld bezeten is door demonen, inclusief christendom. Het is binnengevallen, eigendom van demonen, allemaal vanwege deze ontbrekende schakel. Ik wens jullie allemaal een goede tocht tot het vinden van de ontbrekende schakel. Anubis is de Griekse term voor jnpw, jana-up, of gewoon npw, in het Egyptisch, en aangezien Egyptisch de moedertaal is van de Israëlietische talen, vinden we de term npw ook terug in het Aramees, waar het een rechtszaak betekent, om te ziften, te verminderen, te inspireren om een overblijfsel voort te brengen, maar het kan gemakkelijk leiden tot trots en arrogantie, dus het is een zeer dualistisch thema, omdat de zwarte hond tegenwoordig ook de rechtbank en de politie regeert, dus je moet dit geneesmiddel zeer voorzichtig gebruiken. Er is altijd een filosofische en een materialistische kant. Heeft God een hond ? Zeker, zelfs in het christendom. De Aramese wortel van Marcus, de schrijver van het tweede evangelie, marqws in het Aramees, heeft het wortelwoord mhrwqy, een groep honden. In de mythologie van het OT in het boek der Richteren bracht Gideon de mensen naar het water waar ze moesten drinken, en Israël zou gered worden van de Midianieten door degenen die als honden zouden drinken. Dat is ook wat honden betekenen in het Aramees, het zijn de helpende legers die in actie komen als de mensen het niet meer alleen kunnen. Ik kon het niet meer doen, en op een gegeven moment kwamen de honden van God tot mij als een hulpmiddel. Eigenlijk is dit iets in de mens, dat de mens op een gegeven moment niet meer kan opstaan, wegzinkt in de doodservaring of verlamming, een diepe slaap, en dan in de hond verandert, de zwarte hond en zwart betekent in de Israëlische taal de wildernis. Het is een terugkeer tot de natuur en het ontwaken van de diepere, obscure eigenschappen om veiligheid te brengen. Zwart is subtieler, als camouflage, strategisch, en eerder anoniem voor het doel. Moge God's hond bij je zijn, moge je God's hond zijn. Het gebeurt in de nachten. Moge je een hulp zijn voor jezelf en anderen wanneer dat nodig is. Hoofdstuk 58. Het Huis van Anubis Het leven is een natuur-ervaring, als een waterval. Veel moet je weer langs je heen laten glijden. Veel zal op de bodem kletteren en weer deel worden van de rivier. Het stroomt ergens naar toe. Toen Mozes de Hebreeuws-Aramese geschriften van het OT opstelde nam hij gewoon de goden van de Egyptologie over. Qebhet, Kebu-k't, Kebechet, de dochter van Anubis, de hemelse slang die helpt met het balsemen van de zielen, als de wateren van de dood, de onderwereld, werd tot kabowd, de glorie wolk boven de ark, een zwaarte die ervoor zorgt dat mensen bedwelmd raken en niet meer reageren. Zij helpt dus haar vader, Anubis, in het hondenleger van God. Ik ontmoette haar bij de zee van het balsemen in de onderwereld. Zij brengt water tot de zielen. Ook was daar de grote arend, Sjoe (Shu), de hemelgod. Psalm 113 4Verheven boven alle volken is de Here, boven de hemelen is zijn heerlijkheid, kabowd. Qebhet is dus boven de hemel, shamayim, terwijl zij dus verbonden is aan de begrafenis. In principe maakt het dus een cirkel beweging : van aarde, tot onderwereld, tot hemel, tot aarde, tot onderwereld, tot hemel, enzovoorts. In de Egyptologie is het een cyclus. Alles keert weder. Psalm 113 Egyptisch 4Verheven boven alle volken is de Here, boven de hemelen is Qebhet, Kebu-k't, de dochter van Anubis. Habakuk 2 14Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, kabowd, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken. Hier zien we ook weer duidelijk de Egyptische link met Qebhet, want zij is het beeld van het verfrissende water voor de doden (Pyramide Teksten, uiting 515 + 674), ook in het huis van Anubis, haar vader. Ezechiel 43 2En zie, de heerlijkheid, glorie, kabowd, van de God van Israël kwam uit oostelijke richting, er was
Pagina 802
een geluid als het gedruis van vele wateren en de aarde straalde vanwege zijn heerlijkheid. 4En de heerlijkheid, kabowd, des Heren ging het huis binnen door de poort die naar het oosten gericht was, 5en de Geest nam mij op en bracht mij naar de binnenste voorhof, en zie, de heerlijkheid, kabowd, des Heren vervulde het huis. Ezechiel 44 4Daarop bracht hij mij naar de Noordpoort, naar de voorkant van het huis; ik zag, zie, de heerlijkheid, kabowd, des Heren vervulde het huis des Heren; en ik viel op mijn aangezicht. De kabowd is in het Hebreeuws ook het hemelse hart, de ziel, de glorie die dood is tot de zonde, niet reageert, zoals de Johannes brief ook stelt dat zij die uit God geboren zijn niet zondigen : I Johannes 5 18Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij, die uit God geboren werd, bewaart hem, en de boze heeft geen vat op hem. 19Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in het boze ligt. We zien in Ezechiel dus dat Qebhet, de dochter van Anubis, datgene was waarmee een mens werd gevuld, na de dood van het ego. Het is het zeewater van de onderwereld wat de mens beschermt tegen parasieten. Zo werd de dode uiteindelijk gemummificeerd en kon zijn ziel waarlijk vrij worden. Anubis werkt dus niet buiten zijn dochter om. Het is het zaad van Anubis, het zaad van de onderwereld, wat verbinding maakt met de hemel, met sjoe. In het Hebreeuws is de hemel shamayim, als het zaad van Sjoe. Sjoe kwam dus tot mij in de vorm van een grote arend, in de droom waarin ik bij de zee van het balsemen stond met Qebhet. Hoofdstuk 59. De voorchristelijke krst in de Egyptologie Jn-p oftewel Anubis, de zwarte hond, moest Aser, Osiris, balsemen en mummificeren. Osiris werd in die zin de krst, karast, genoemd, de gebalsemde en gemummificeerde, de ingewikkelde, en dit was de voorloper van de Griekse kristos, christus in het westen. Er was dus al een Egyptische krst. Jn-p, de zwarte hond, moest de karast, krst, dus voorbereiden, zoals jn (Johannes) de pw, waterput in het Egyptisch (doper). Jn-pw was de voorloper van Johannes de Doper, die voor krst de weg moest bereiden. Omdat kristos dus eigenlijk de gemummificeerde Osiris was zei kristos ook van zichzelf dat hij niets kon doen vanuit zichzelf, maar god deed alles door hem heen. De krst-mummie was een beeld van de opstanding. Alleen zo kon de ziel verder. De ziel kon zo het vorige leven loslaten. Het was dus ook een beeld van de opname. Zoals jn-p, Anubis, riep in de wildernis, zo was ook Johannes de Doper een roepende in de wildernis. De wildernis staat voor het verborgene, de opslagplaats, de lever (kabowd), de reserve plaats, waarvan ook de hond een beeld is. In het meer van vuur moet de ziel op zoek gaan naar de rivier van het leven, wat een rivier is van balseming, om zo zelf een karast, krst, te worden, een gebalsemde, en ook een jn-p, een balsemer. Ook moet de ziel op zoek gaan naar de veerboot in de wolken. Ik heb ook dromen gehad over deze wolkenboot. Hoofdstuk 60. De sebek krst De hond is bij machte water te vinden in de wildernis. Hij leidt de doden door de onderwereld. Hij is de veerman over het meer van vuur. Hij balsemt en mummificeert de dode die aan zichzelf gestorven is. Zo wordt de dode tot de krst-mummie, klaar om tot het hiernamaals te gaan. Het huis van Anubis ligt aan de zee van het balsemen. Zij die gebalsemd zijn worden door Sjoe opgenomen. De zwarte hond is de wegbereider, de tunnel. Het is een verloren orgaan wat samenwerkte met de lever. Er was ook een ander buik-orgaan : sebek. Zoals kristos grieks is en van karast komt, zo is masiah hebreeuws en komt van het egyptische msah, wat krokodil betekent, meseh. Het stond in verbinding met het balsemen en het geboorte geven (msi). De krokodil is een beeld van de gebalsemde en gemummificeerde die daardoor leven heeft gekregen in de onderwereld. Het verloren gegane sebek-orgaan in de buik was het mummificatie orgaan, wat het ra hormoon afscheidde om zo tot leven te brengen. Het was onderdeel van het immuniteits-systeem. Door de mummificatie wordt de dode afgeschermd van de parasieten en krijgt nieuw leven, ra. Sebek, de krokodil, is dus de wortels van kristos, osiris die tot een krokodil werd, een gemummificeerde. Door de twee verloren buik-organen, anubis en sebek, komt de mens terug tot het voortijdse Afrika, tot de filosofie van het voortijdse Afrika. De sebek krst.
Pagina 804
RIGIL KENT ONTSLUIERD DE VERLOREN KERN VAN ORION COAB 2019 Hoofdstuk 1. De Betekenis van de Krokodil Hoofdstuk 2. Het Grote Verschil tussen de twee Surinames Hoofdstuk 3. De ETRO-lens Hoofdstuk 4. Materialisme vs. Namerialisme en de strijd om het Oan paradijs Hoofdstuk 5. Tlaloc en het Pad tot het Paradijs - Wat het is en wat het niet is Hoofdstuk 6. De Azteekse Code in de Terugkeer tot het Paradijs Hoofdstuk 7. De Godin met de Spiegel Hoofdstuk 8. De Afgoden in de Tempel Hoofdstuk 9. Through the Barricades Hoofdstuk 10. Het Document van de Witte Natuur Planeet Hoofdstuk 11. De Scholastiek - De Middeleeuwse Exodus Hoofdstuk 12. Naturologie Hoofdstuk 13. 'Uittreden' door dieper 'intreden' Hoofdstuk 14. De Water Ademhaling van de Witte Planeet Hoofdstuk 15. De verbrootsing van de samenleving Hoofdstuk 16. De Steen der Talen Hoofdstuk 17. Het Volk van Eenlingen Hoofdstuk 18. De Talmoed - Het Nieuwe Testament van de Joden als Commentaar op het Oude Testament (De Tenach) Hoofdstuk 19. De Onderliggende Lagen van het NT - Anubis, de Wachter en Gids van de Talmoed Hoofdstuk 20. De Krokodil van God : Sebek, de Klok en de Diepte van de Talmoed Hoofdstuk 21. De Talmoed Sleutel tot decodering van het Egyptische Khnum Mysterie Hoofdstuk 22. De Engel Michon Hoofdstuk 23. Pas Op Voor de Muffins Hoofdstuk 24. Besneden of afgesneden ? Hoofdstuk 25. Het Mes van Ra en de Godinnen van de Talmoed Hoofdstuk 26. De Talmoedische Dagen van de Week omtrend het Metaforische Huwelijk tussen God en mens Hoofdstuk 27. Het Hemelse Huwelijk in de Egypto-Talmoedische Context Hoofdstuk 28. Anubis, God's Spoorzoekende Hond - Een Kompas in de Nacht - Een Gave van God Hoofdstuk 29. Terug Naar Israel Hoofdstuk 30. De Vogel van God - De Overgang van de Dimensies - Het herstel van de aureool Hoofdstuk 31. De Dunne Lijn Tussen Hemel en Hel - Relaties als Metafoor Hoofdstuk 32. Het Belang van de Wet Hoofdstuk 33. Christen en Wet - De Terugkeer tot de Aartsmoeder Hoofdstuk 34. De Zaad theologie en de vrouwen exodus uit de patriarchie - De worsteling met Jom Hoofdstuk 35. De Immunologie van de Oernatuur Hoofdstuk 36. De Meditatieve Techniek van het Hongeren Hoofdstuk 37. Na Judas en Pilatus Hoofdstuk 38. De Geboorte van Anubis - De Hond van God die het Oordeel zal brengen over Izebel Hoofdstuk 39. De Verborgen Psychologie van de Hond Hoofdstuk 40. De Psychologie van de olifant Hoofdstuk 41. De Originele Arameo-Egyptische Galaten Hoofdstuk 42. De Wet - de Detective - De Nadere Reformatie - De Wachters van de Honden-wieg Hoofdstuk 43. De Vur versus de pseudo-demonologie van de stad Hoofdstuk 44. De Leeuw en de Krokodil Hoofdstuk 45. De Mysterieën van de Vur Hoofdstuk 46. Het Scheppings-mysterie in de Vur Hoofdstuk 47. De Rode Planeet en de Vurische Natuur en Cultuur Hoofdstuk 48. Het Rode Tijd Mysterie Hoofdstuk 49. Het Gaan tot en Leren van de Wijngaard Hoofdstuk 50. De Vur als Gids op de Rode Planeet Hoofdstuk 51. Het Pad door de Vur Hoofdstuk 52. Veilig bij de bijen en bloemen des hemels Hoofdstuk 53. De Besnijdenis van het Verstand Hoofdstuk 54. De Vervangingsleer Hoofdstuk 55. Het Filippi orakel in de wildernis Hoofdstuk 56. De Egypto-Aramese achtergrond van Filippenzen Hoofdstuk 57. De Egyptische Filippenzen - De Natuur Filippenzen Hoofdstuk 58. de mijnen van filippi Hoofdstuk 59. De Terugkeer tot het Oergeheugen Hoofdstuk 60. Filippenzen en het Afkicken van Sociale en Religieuze drugs Hoofdstuk 61. Egyptische betekenissen van matteus 24 en 25 Hoofdstuk 62. het (V)uur van de Vis Hoofdstuk 63. Overwinning door stilte Hoofdstuk 64. De Manninnen Hoofdstuk 65. De Hel of de Bel ? Hoofdstuk 66. De Rigil Kent kern - Het geheim heerst Hoofdstuk 67. Rigil Kent - De Verloren Kern van Orion Hoofdstuk 68. Het Mongolische Mysterie Hoofdstuk 69. De Speer van Saul Hoofdstuk 70. De Speer van Saul II
Pagina 806
Hoofdstuk 1. De Betekenis van de Krokodil Sebek, de krokodillengod van Egypte, komt ook weer in het Aramees voor als de scheiding, de onderscheiding, het vrijzetten, het afzonderen (sbq), en is altijd nauw betrokken geweest met het geboorteproces, en daartoe dient dan ook alle afzondering : opdat wij opnieuw geboren worden in ander gebied. Soms gaan wij door deze ervaringen heen, gekenmerkt door depressie en misschien wel angst, maar dat is allemaal overgangsgebied, en we mogen dan ook het doel in zicht houden. Soms gaan we kopje onder om ons geheel los te snijden. Het mes moet soms diep gaan. Sebek is de god(in) van de oorlog, en die agressiviteit van de natuur zien we soms in ons leven, maar het is om ons te beveiligen. Het zijn barensweeën van moeder natuur. Sebek is een verloren orgaan wat de baarmoeder ondersteunde. Nog steeds zijn er krokodillen in de natuur die daarop terugwijzen. De krokodil is een machtige schepping van iets wat de mens over het hoofd heeft gezien. In de stad leeft de mens ver weg van de krokodil en waar het oorspronkelijk voor staat. De krokodil is in de Egyptologie de rehen, de ondersteuner van het zelf, het rusten op iets om het water te geven, als een waterval aan een stroom, als een extra orgaan wat het geboorte proces in de gaten hield bij de baarmoeder, het hele proces van ontwikkeling voor de geboorte, en zorgde ervoor dat het kind voldoende rust had. Sebek is ook Sochet en Sebet in het Egyptisch, als een Egyptisch wortelwoord van de sabbath, de rust. De krokodillengod werd ook Khenti genoemd, de rode aarde, wat in het Hebreeuws de adamah is, als de voor-baarmoeder of voormoeder, die later van de mens werd afgesneden door de zondeval. De mens leeft niet meer in het paradijs, in de natuur, en ook niet in het voortijdse Afrika. Nu weet de mens niet meer wat de krokodil is, en van welk groot belang de krokodil is. De krokodil was oorspronkelijk een beschermer om de vochtigheidsgraad van de aarde en de mens op peil te houden. De krokodil is de brug tussen land en water, om alles in balans te houden. De krokodil is een deel van het natuurlijke opruimings-systeem om het afval en alle parasieten te recyclen, opdat er nieuwe geboortes kunnen plaatsvinden. Daarom werd de mens ook 'gemaakt' van het stof van de aarde (aphar, Hebreeuws), dus eigenlijk gewoon als een recycling. Ook bevat het klei en metaal. Voor veel mensen is de Egyptologie de ver van m'n bed show, omdat de mensen de betekenissen niet kennen. Mummificatie is voor veel mensen wat engs, maar het is symbolisch. De mummificatie kwam als een mens aan het ego was afgestorven, oftewel van de lagere programmeringen, om hogere programmering te ontvangen, d.m.v. nieuwe woorden, nieuwe geschriften die de mens openden voor een nieuwe kijk op dingen, ook door metaforische spreuken en liturgieën. Die werden opgelezen als symbolische mummificatie, ook om de mens te beschermen tegen mentale parasieten. De mens moest dus 'gemummificeerd' worden door het Woord, door de hieroglyphen, als een verhaal. De mens moest dus eerst tot stilstand komen, als een reset. De 'mummificatie' is de opvoeding van het kind, de scholing, die ervoor bedoeld was om het kind tot dieper begrip te laten komen in de mysterieën van het leven. Dit was in de Egyptologie allemaal verbonden aan de filosofie van de krokodil. De woorden werden op verschillende manieren gespeld opdat allerlei verschillende aspecten van het woord naar voren konden komen en benadrukt konden worden. shet - krokodil, opvoeden, onderwijzen shet-t - mummie, lezen, opzeggen, liturgie, spreuk shti - hij die in zijn kist is (het oude leven begraven), het ingewijd worden in de mysterieën ati - krokodillengod(in) atiu - de ingewikkelde goden, de hemelse mummies attiu - de strijders, het dualisme Het extra orgaan, het krokodillen-orgaan, verbonden aan de baarmoeder, was dus ervoor om de baarmoeder ook zuiver te houden van indringers. We kunnen wel zien dat dit nu bijna niet meer bestaat, zoals P.T. Barnum eens zei : 'There's a sucker born every minute.' De baarmoeder moet dus weer beveiligd worden, beter toegerust, met een betere filter. Dit zal gebeuren als de mens weer in hersteld contact komt met de oerkracht en oernatuur van de krokodil. Daarom is de natuurkracht van de krokodil een belangrijk onderdeel van de Egypte-brug tot het voortijdse Afrika, waarin het gecodeerd ligt. Het domste wat een mens kan doen is het onderschatten van de diepte van de Egyptische dynamieken. Hoofdstuk 2. Het Grote Verschil tussen de twee Surinames De krokodil was een beeld van het voorportaal van de baarmoeder, waar het kwaad werd vernietigd, en waar de zielen werden geselecteerd voordat ze in de baarmoeder kwamen. De stad heeft alles al gemummificeerd door valse scholing. Daarom moet deze mummificatie verbroken worden. We zien in de stad een heel selectief materialisme. Voor de diepere, subtielere 'materie' zijn ze blind. Ze willen alleen het grootse, makkelijke, voor de hand liggende. Ze kennen de ware 'materie' niet, en dat willen ze ook niet kennen. Ze verachten en verwaarlozen de natuur. Het is niet eens materie voor hen. Als ze een stukje natuur zien grijpen ze direct de stofdoek om het weg te vegen. Dan grijpen ze direct naar hun spuitbussen met giftige sappen om de natuur weer uit te doven. Klaar. De stad heeft een zware smetvrees, als een zware natuurvrees. De stadse materialisten zijn selectieve, smetvrezende, natuurvrezende materialisten. Als Liesje naar buiten gaat dan mag Liesje niet vies worden. Liesje moet smetteloos wit blijven. Materie komt van het Latijnse 'mater', de moeder, de oorsprong, de bron, en 'materia', grondstof, bouwstof. Dit is ontleend aan het Egyptische 'ma'at', de waarheid, de wet. Oorspronkelijk was materie dus informatie, maar de stad heeft het verletterlijkt, en maakte zichzelf tot wet. In Egypte waren er veel meer woorden voor wet. Het christendom en ook het stadse is voortgekomen vanuit hele selectieve Egyptologie. De Grieken en de Romeinen die de basis legden voor de moderne samenleving waren verzot op alles wat Egyptisch was, maar zij waren hierin zeer pietluttig, natuurvrezend en smetvrezend, want ze hadden natuurlijk wat te beschermen : hun geroofde autoriteit. Met geroofde goederen kom je nooit ver. Daarom zal de ware, algehele natuur
Pagina 808
Egyptologie de westerse samenleving overweldigen. De diepere mens zal hierdoor teruggaan tot het voortijdse Afrika, om de ware fundamenten van het leven te zien. Dit zijn de enkelingen, niet de grote massa's. Ben jij een enkeling of een massa-dier ? Je kan misschien van jezelf zeggen dat je eigenaardig en uniek bent, en dat je niet meeloopt met de grote massa's, maar de massa's werken heel subtiel. Er is een grote multi-culturele, alternatieve massa die veel ruimte geeft aan de mens, maar ze worden als honden aan de ketting gehouden, ook al is die ketting lang. Laat je dus niet voor de gek houden. De matrix is sluwer dan je denkt. Ook in de Israelitische talen, het Aramees en Hebreeuws, de dochters van het Egyptisch, zijn er veel meer woorden voor de wet dan alleen maar de torah. Het Aramees is de oudere zuster, en ook een soort moedertaal van het Hebreeuws, de jongere zuster. Nms, nhm, name is een Aramees woord voor wet, maar ook voor zintuig. Omdat er zoveel Egyptologie door de tijden heen verloren is geraakt ligt deze verloren kennis gecodeerd in de dochters, de vruchten, van Egypte : het Aramees en het Hebreeuws. Vandaar dat deze twee talen heel belangrijk en ondersteunend zijn om een beter zicht op het verloren gegane Egypte te krijgen, en dat is weer belangrijk om terug te keren tot het voortijdse Afrika. Dit is een tocht die de mens moet maken, terug tot de oorspronkelijke natuur, terug tot het paradijs, want nu leeft de mens buiten de poorten van het paradijs in het gebied van de trickster, de misleider. Er waren verschillende gebieden in het voortijdse Afrika, zoals Irad, Sur, Oan en het voortijdse Egypte deel. Nahme is ook weer voortijds Afrika, wat nog deels bestaat als Nahm-ibia, Namibia in het zuid-westelijke Afrika van vandaag. Het betekende 'wet', net zoals in het Aramees, en ook de materie van de informatie, als een boodschap en een leger wat uitgezonden wordt, als het immunologisch systeem van de natuur, wat overigens ook in Egypte de diepere betekenis is van de wet. Het woord 'materie' is dus misleidend, selectief, natuurvrezend, een truuk van het Romeinse wereldrijk. Het Engelse wereldrijk bouwde daar vrolijk op voort, allemaal ten koste van de indianen. De 'namerie' ligt dus dichter bij de waarheid, want dan krijg je het totaalplaatje te zien. Ben je een materialist, of een namerialist ? De namerialist ziet de diepere natuur en kennis die achter alles verborgen ligt, en is DAAR op gericht, de veel verfijndere natuur-namerie. Zo ziet de namerialist verloren gegane geschiedenissen en de voortijden, en kan daar zijn leven aan schaven, om zo raadsels op te lossen. Zo gaan de poorten van het paradijs wijd open, maar het paradijs is niet wat de westerse mens denkt dat het is. Het is niet religieus en het is geen luilekkerland, maar een school en een slagveld. De mens moet een tocht maken door de onderwereld en het verloren gegane paradijs ontdekken, de namerie. Wat een rijkdom is het, maar wat een hoge prijs moeten we daarvoor betalen. En daarom doen velen dit niet. Ze zijn materie-zoekers, geen namerie-zoekers. Daarom heb ik een grote liefde voor Suriname, niet alleen omdat ik met deze cultuur opgroeide, maar ook omdat hier nog steeds het voortijdse Afrika in is gecodeerd. Cuwr of Sur is namelijk het voortijdse Afrikaanse Israel, en Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne (vgl. Rusland), wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Suri-Name draagt nog steeds deze twee paradijselijke gebieden in zich. Helaas heeft het moderne materialisme veel Surinamers meegesleurd. Er zijn dus twee Surinames : het materialistische Suriname en het namerialistische Suriname. Groot verschil. Hoofdstuk 3. De ETRO-lens De mens is omringd met vele lenzen waardoor de realiteit wordt verdraaid, ook in de taal. Het is een natuur verschijnsel, het plumares mysterie. Zo is er ook een Plumares lens tussen het voortijdse Afrika en het nu. Door de plumares lenzen wordt dus een heleboel informatie verborgen gehouden. Areta was het voortijdse babylonische Afrika, maar dit werd verdraaid van Areta, r'ta, rt, tot Thora, tr, de joodse wet. Op deze basis werd Name, nm, het voortijdse roshlandse Afrika, verdraaid tot man en manna, mn, oftewel de patriarchische verborgen kennis die je moet opkopen, en waarin mannen altijd voorrang hebben. Op deze basis werd de namerie, de 'stof' van de diepere natuur, de verfijndere stof, de tegenstander van materie, afgekapt tot merie, mara, maryah, wat Aramees is voor 'heer', en in het NT was de moeder van Jezus 'Maria'. Het woord 'namerie' was dus gespleten, opdat vanuit maryah en maria de materie kon voortkomen. Het voortijdse amerika werd ook wel namerika genoemd, en werd pas later de 'amerika's'. De Etro-lens ligt tussen het nu en het voortijdse Afrika in. Het is een pseudo-marxistische, materialistisch-kapitalische heks van Rusland, en Wapenveld hier in Nederland. Toen ik de lens aansprak begon het 'ga weg' bewegingen te maken, en ik nam zijn kasteel in. Ik verwijderde de lens uit het kasteel. De materialistische mens aanbidt de Etro-lens. Allen volgen zij de Etro-lens. Hoofdstuk 4. Materialisme vs. Namerialisme en de strijd om het Oan paradijs De ETRO-lens, ook een verdraaiing van Aretha, het voortijdse babylonische Afrika en vandaag de dag de Germaanse moeder aarde (Aretha, H'retha), heeft de mens materialistisch gemaakt. ALLES is nu opkoopbaar, en dat is voor de materialistische mens van gemak. Zo kan de materialistische mens macht opkopen zonder daarbij de demonologie te hoeven gebruiken. Lekker makkelijk. Geld bestuurd alles. Daarom mag de mens over de Afrika brug teruggaan tot het voortijdse Afrika, door het afbreken van de ETRO-lens. De ETRO-lens is helemaal in de mens ingegroeid, en moet dus weer verwijderd worden. Het voortijdse Afrika loopt helemaal terug tot het Oan-paradijs, en zo ook tot de Oan kern in Betelgeuse, in Orion. Overal lopen deze Oan energie lijnen, waarop de mens aangesloten kan worden door kennis. Het gaat er niet om zomaar gelukkig te zijn of worden, maar het gaat om het kennen. Ik vraag niet om geluk, maar om kennis, en het kruis was de weg tot kennis, en daarin is het ware geluk. Dat is geen oppervlakkig geluk, geen materialistisch geluk. Op deze Afrika brug tot Oan smelt de Etro lens weg. De lucht is vol met prachtige energieën. Dit buitenaards contact is al lang geleden gemaakt, maar de mens moet het leren kennen. De Etro lens is een lens van verkrachting, van nog erger dan verkrachting. Telkens weer leggen tandofielen
Pagina 810
gedwongen vullingen in mens en kind, en telkens weer worden die krengen te diep gelegd daar waar de zenuwen lopen, en zo komen mensen in rolstoelen terecht, in een coma of hun leven wordt op een andere manier de vernieling in geholpen, en ook dat van hun kinderen, en die geven het ook weer aan hun kinderen door. Daarom moet de mens terugkeren tot Oan, want in de stad regeren de tandofielen. Het zijn tandoristen. Het zijn duivels en demonen die naar de aarde zijn gezonden om hun boosaardige, buitenaardse implantaties te doen, opdat de mens hen dient, en de bron waaruit zij zijn gezonden met deze opdracht. De etro lens verkracht en implanteerd, en bouwt zo zijn grafsteden, pure spookhuizen. De etro lens heeft een hel op aarde gemaakt. Maar de mens mag zijn handen in de lucht steken en Oan om hulp vragen. Er zijn NU buitenaardse oorlogen gaande om de zielen. Vele mensen roepen de materie aan, en alleen de enkeling roept de natuur aan. Het gaat dan om de paradijselijke natuur. Deze natuur gaat komen, hoe dan ook. Het is een kwestie van tijd. Deze natuur zal alles overweldigen. De mens heeft Orion uitgedaagd tot een gevecht, en de mens zal het verliezen. De mens wil heersen en alles kapot maken, telkens weer. Maar de mens kan niet met succes strijden tegen de natuur. De mens maakt hierin een grote fout. Wij zien uit naar de openbaring van de Oan natuur, wat al in de bijbel gecodeerd lag. Wij zien uit naar de terugkeer van het paradijs. Zorg dat je de juiste brug vindt. Er worden veel valse paradijsen aangeboden, materialistische paradijsen, en de mens betaalt een hoge prijs. Het namerialisme is de fijnere, diepere natuurstof, dat wat op de bodem van de rivieren ligt. Het materialisme moet hiervoor wijken. Wij hebben de oorlog verklaart aan het materialisme, al heel lang geleden. Wij hebben de oorlog verklaart aan de etro lens. Waar is de mens vandaag de dag mee bezig ? Met bruggen bouwen voor het materialisme of met bruggen bouwen tot Oan ? De lucht is vol met prachtige energieën van Oan, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien. Ergens op de brug moest de mens door de etro lens heen, maar velen vallen op de grond om deze witte slang te aanbidden. Het is een duivelse slang. De etro lens probeert mensen al tijden lang de mond te snoeren door te heersen over de monden. Zo programmeert de etro lens zijn robotten. De etro lens zal niet het laatste woord hebben. Begraaf het met grond, overspoel het met water. De etro lens haat de natuur. De etro lens moet wijken voor de natuur. Overal waar de witte slang gaat laat het grafsteden achter, en wordt tot een grijze slang in de nacht, om zo de zeeën te bepolderen en te verstedelijken. Maar de mens mag terugkeren tot de Zuiderzee. Vul je gedachten met de natuur, opdat de etro lens geen plaats vindt. De buitenaardse natuur, daar gaat het om, wat gecodeerd ligt in de natuur van moeder aarde. En door het verdiepen ervan komen we tot Oan, tot de kern van Betelgeuse, in Orion. Er zijn veel Oan gebieden in Orion. Oan is een Orions woord voor paradijs, of paradijselijke slaap. Wij mogen de paradijselijke slaap aanroepen voor hulp, want de aarde is een gebied van nachtmerries. Soms moet de mens eerst dieper slapen. Zo zal de mens uiteindelijk de dromen van Oan krijgen. Oan is de verdieping van alles om ons heen, het gaan tot de wortels. De mens moet dus niet blijven kauwen aan de zoete vruchten, maar moet de diepte in. Doorbreken in een dieper level. Kan de mens dit ? Vaak houdt het ego de mens tegen, zijn zucht naar materialisme. Oan predikt geen materialisme, maar namerialisme, de natuur-stof. Dit is de enige manier om de matrix, de materie-x, te verbreken. Oan heeft haar armen wijd open, moeder Oan, maar niet voor het ego. Ze strijd tegen het ego, en is niet makkelijk voor het ego. Moeder Oan, of moeder paradijs, is geen goedkope hoer. Het paradijs is ook geen luilekkerland of pretpark, maar een introspectieve, transcendente natuur, want het is niet gericht op dichte en verdichtende materie, maar op verdieping. Kijk hoe de mens achter materie aanrent als dolle zotten en zo hun doel missen. Wees niet één van hen. In het paradijs wordt het beschouwd als krankzinnigheid. Daarom moeten we het ook niet vreemd vinden dat materialisten alles wat diepzinnig is als krankzinnig beschouwen. Het is dus oorlog. Strijd om in te gaan. Velen zullen het zoeken, maar weinigen zullen het vinden, zoals ook velen geroepen zijn, maar weinigen 'uitverkoren' zijn, wat dus betekent dat weinigen de ware keuze willen maken. Tandofielen en tandoristen zijn dus niet alleen maar de materiële implantaties, maar het is ook hoe demonen in de geestelijke wereld werken. Voordat de mens de aarde binnenkomt door de baarmoeder wordt de mens al door allerlei parasieten bewerkt en worden er allerlei metafysische en fysische implantaties gedaan op allerlei niveau. Iedereen heeft dus met de tandofielen te maken. Zij hebben de mens op allerlei manieren monddood gemaakt. Ook incest is een vorm van tandofilie, want er wordt iets gedwongen op privé gebied, en dat is dus vaginaal, anaal OF oraal, en het is bekend van incest-slachtoffers dat ze vaak niet durven te spreken en alleen maar halve of verdraaide informatie geven, omdat ze bang zijn hun hart bloot te leggen. Hetzelfde is aan de gang met mensen die met de letterlijke, materiële tandofielen en tandoristen in aanraking zijn gekomen via dwangverpleging, dwang-implantatie, en die geheel of deels zijn uitgeschakeld door te diepe implantaties, waar vervolgens niks aan wordt gedaan, omdat de tandofielen het vaak op iets anders proberen te schuiven, en dan later wordt het alsnog vastgesteld door een kaakchirurg of een andere tandofiel, maar dan is het al te laat. Het is de geest van ontvoering. Hoofdstuk 5. Tlaloc en het Pad tot het Paradijs - Wat het is en wat het niet is In mijn werk heb ik veel te maken gehad met incest slachtoffers en verkrachtings slachtoffers die vervolgens niet meer kunnen spreken. Vaak kunnen ze nog om hulp roepen op een bepaalde manier, maar slachtoffers van de tandofielen gaat nog even een stapje verder. Dat wat erin is gestopt willen de tandofielen er niet uithalen, dus het is een eeuwige verkrachting, dag en nacht. Dit is erger dan wat nazi's mensen hebben aangedaan. Sommige slachtoffers van tandofielen hadden liever een kogel in hun kop gehad, maar nee, ze werden dag en nacht gemarteld en tot een staat van coma gebracht. Iedereen die hiervoor zijn ogen sluit pleegt geestelijke zelfmoord. Er is een grote NSB hier in Nederland om de tandofielen een hand boven het hoofd te houden, die advocaten van de duivel spelen maar in deze tijd mag er niet meer over gezwegen worden, en velen doen dit gelukkig ook niet, en de EU heeft de tandofielen al een flinke halt toegeroepen dat ze geen kwik vullingen maar mogen leggen bij kinderen en zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, maar de witte vullingen zijn nog wel veel gevaarlijker. We hebben het over de witte slang, de etro lens. Hele gezinnen gaan kapot. Een vader of moeder wordt uitgeschakelt, wat in principe gewoon een ontvoering is, en dit staat gelijk aan kindermoord, kindermarteling. Het is onvoorstelbaar diep leed wat een kind wordt aangedaan, allemaal door de tandofielen die het zowel op ouders als kind hebben gemunt. Dit is dan ook de geest van allerlei soorten verkrachting. Dit wil niet zeggen dat de slachtoffers zelf onschuldig zijn. Er zijn kinderen die een ouder die in een coma is gebracht door tandofielen, door tandoristen dus, door medi-nazi's, de schuld hiervan geven, in plaats van de tandofiel. Het is hetzelfde als wanneer er iemand op straat wordt neergestoken, dat je dan het slachtoffer de schuld geeft voor de complicaties die dat geeft en niet de dader.
Pagina 812
Het is een droevig verhaal. Een kind die moet opgroeien zonder moeder of vader door de tandofielen. Het komt telkens weer voor. Het is psychische doodmarteling van een kind. Ze maken kinderen zo helemaal gek. Ze offeren zo kinderen aan de Moloch. Het is duivels. Nog steeds is de mensheid niet van de tandofielen verlost. Nog steeds slaapt een groot deel van de mensheid door, omdat ze denken dat het niet henzelf betreft, ook al zijn ze al helemaal schaakmat gezet door de tandofiel. De gestoorde tandofielen regeren zelfs de regering. Ze regeren door isolatie : 'isolering en heers' is hun mandaat : 'divide and rule'. Daarom zou de EU het motto kunnen zijn van 'unite and heal', maar ze zijn ergens tegengehouden op de Afrika brug. Verzetsstrijders kunnen soms totaal doordraaien. Zo was ik in contact met een bekende superster die altijd streed tegen onrecht en geweld, en nu tegen de EU, maar in het persoonlijke leven was hij een monster, een mijnenveld, en viel hij degenen aan die hem ondersteunden tot op het punt dat hij tegen zijn eigen muziek streed. Als je hem erop wees dan corrigeerde hij zich wel, maar alleen maar half. Je moest altijd verschrikkelijk oppassen wat je zei, want hij kon alles wat je zei verdraaien en tegen je gebruiken, ook al was het uitgesproken om hem te bemoedigen en te bevestigen. Hij was in de ban van de etro lens. Daarom moeten we blijven strijden tegen deze lens, waardoor ook de media werkt en die alles verdraait, zodat de tandofielen nog meer macht krijgen. Ik had een verschrikkelijk gevecht met deze lens, op de Afrika brug. De Afrika brug is de naam voor de Afrosofie, waarvan ook de Egyptosofie een deel is, die terugleidt tot het voortijdse Afrika en zo tot het Betelgeuse Afrika en de Oan kern in Orion van het paradijs. Die weg is er dus in de filosofie te vinden, en daarin komen de buitenaardsen de mens tegemoet. Ik kwam deze witte slang, de etro lens, tegen op deze brug in een droom. Een kind dat jarenlang zichzelf in slaap moet wenen allemaal vanwege het werk van de tandofiel, ouders die dreigen zichzelf te opereren met het risico hierdoor komen te overlijden, en ouders die dreigen zelfmoord te plegen, de tandofiel draait hier zijn hand niet voor om. Het zal de tandofiel allemaal worst zijn, en gaat rustig door met zijn tandorisme. De tandofiel is een mensenhater, een natuurhater, een hater van alles wat goed is. Dat wil hij kapot maken. Tandofielen die ervoor zorgen dat ouders in het ziekenhuis terecht komen of in opvangcentrums, of zelfs in het graf ? Allemaal mooi en goed voor de tandofiel, en voor de medische industrie. Hier verdienen zij aan. Het zijn demonen. Deze wereld is een wereld van demonen. 'Lekker kinderen kapotmaken, zodat die ook 'behandeld' moeten worden, brengt allemaal geld in het laadje,' zo denkt de tandofiel. En om kinderen kapot te maken moeten de ouders kapot gemaakt worden, of rechtstreeks het kind, want hoeveel kinderen worden er wel niet gedwongen door de tandofiel en hun ouders doen er niets tegen ? Zo kan het dus ook gaan. Zo zijn er verschillende wegen voor de tandofiel die naar Rome leiden. Lukt het één niet, dan proberen ze het andere. Begin van het millennium werd ik bezocht door een buitenaardse energie genaamd 'Aegir', het Noord-Germaanse aspect van de zee. Het kwam met twee engelen genaamd Stratar en Tlaloc, wat ook weer in de Azteekse mythologie voorkomt als het aspect van water, regen en bloed. Ik werd in de droom op de Afrika brug aangevallen door de witte slang, de etro lens, waar ieder mens die verder wil komen op deze brug doorheen moet. Het was zwaar, maar ineens kwam de NoordGermaanse engel genaamd Stratar mij te hulp, die ik nog kende van vroeger. Maar uiteindelijk kwam ook hij niet door de lens heen. Toen zagen we Tlaloc verschijnen. Tlaloc had een hoed op, en kon in allerlei vormen veranderen, soms een kubus, soms als een ovaal. Hij bracht regen en water, en kon dimensies openen en sluiten. Toen kregen we uiteindelijk doorgang door de lens. Tlaloc was een filosofisch aspect in Meso-Amerika bij verschillende volkeren, onder verschillende namen, maar werd vaak verletterlijkt en verkeerd begrepen. Het is daarom ook van belang om net zoals de bijbelse mythologie de Meso-Amerikaanse mythologie te herzien en te verdiepen, om recht te doen aan deze filosofische principes, waarvoor ze staan. Het natuurverschijnsel emaneert als een waterval en valt dan kapot op de rotsen waarna het zich opsplitst en verder stroomt, maar de mens moet weer teruggaan door de waterval tot de oorspronkelijke bron, tot de rivier van Oan. Als je iets niet rechtstreeks kunt verwijderen, dan moet je er omheen werken, met kunst en educatie. Er valt niet mee te leven. Het is strategisch overleven. Tandofilie is niet slechts verkrachting, maar kinder-prostitutie. De kinderen en hun ouders lopen dag en nacht met die krengen in hun mond, in hun bot gespoten om zo de mens zowel lichamelijk als psychisch te verstoren. Geen wonder dat het niet weinig voorkomt dat mensen hun hele gebit kapotbijten onder deze stress of hun leven niet meer leefbaar is vanwege een overgevoelige mond, allemaal door deze krengen. Het zijn duivels en de duivels hebben de mensheid en de natuur de oorlog verklaart en zijn als een tikkende tijdbom. Daarom komt het verhaal over de brug tot Oan, de brug tot het paradijs op tijd. De etro lens is dezelfde geest die duizend jaren lang de voeten van Chinese vrouwen opbond, gedwongen, en dezelfde geest van de vaginale besnijdenis die het leven van kinderen tot een hel maakt, en ook van volwassenen. We zijn daarom in een oorlog die we niet rechtstreeks kunnen winnen, maar alleen door het kruis, door kunst en educatie. Nu moet er gezaaid worden, opdat we later een oogst zullen hebben. Ook al zouden alle tandofielen berecht en in de gevangenis zitten opdat ze hun duivelse werk niet meer kunnen doen, dan staan we nog steeds tegenover die oost-indisch dove chineze geest die vrouwen voor vele generaties lang totaal rampaneerde. Dat is wat de etro lens is, de witte slang : een dove geest, die zich niet stoort aan educatie. Het is gezonden om te doden, maar het is een zelfmoord-piloot. Het interesseert deze geest niet. Het is een terrorist die zoveel mogelijk mensen met hem in de eeuwige dood wil meeslepen. Ik zag deze geest vele jaren geleden in een droom, als een krankzinnige filmmaker. Hij was bezig met zijn film in zijn helicopter, maar toen explodeerde zijn helicopter. Ik kan van al deze verschrikkelijke dingen nog geen één procent vertellen. Maar een gewaarschuwd mens telt voor twee. Iedereen die zijn hart sluit voor incestslachtoffers en de slachtoffers van de tandofielen, wat nog wel erger is, pleegt in principe gewoon geestelijke zelfmoord, al dan niet als terroristische zelfmoord-terrorist. Tlaloc is tlyl-loki. Tlyl is Aramees voor beveiliging en loki is het dualistische Germaanse aspect van de logos, het Woord. Tlaloc is dus het beveiligingsmechanisme van het Woord. Zij die door de metaforische verdrinking aan zichzelf stierven werden door Tlaloc opgenomen tot de hemel. Het was ongelukkig dat sommige Azteken dit te letterlijk namen, zoals in elke religie weleens gebeurd. Vandaar dat er filosofische educatie gegeven moet worden over betekenis van symbolen om dit te helpen voorkomen in de toekomst. Dit moet ook met de islam gebeuren en andere potentieel gevaarlijke religies zoals het jodendom en christendom. Op dit moment is het Woord in de kerken niet beveiligd, maar rotzooit iedereen er maar op los. Ze slaan elkaar's hersenen in met hun zelfgemaakte en zelf geinterpreteerde 'Woord'. Vandaar dat Tlaloc moet komen. Tlaloc komt van het Nahuatl woord 'tlalli' van het oorspronkelijke Mexico, wat 'aarde' betekent, 'grond', 'land' en 'vuil', wat in het Hebreeuws 'aphar' is, en in het Egyptisch 'afa', wat ook het zaad van hetzelfde betekent en krokodil. Tlalli is ook een pad of holle ruimte onder de aarde, als een onderwereld. Hier kwam in Genesis de paradijs-schepping uit voort. Het is het slaap zaad van het paradijs waardoor Adam in de put van de natuurslaap gleed om zo tot een hulp te komen : Eva. Tlaloc is dus ook een soort zandman.
Pagina 814
Hoofdstuk 6. De Azteekse Code in de Terugkeer tot het Paradijs De Afrika brug is een natuur verschijnsel wat de mens verbindt aan zijn natuur-wortels, ook in het oer en het buitenaardse, als het teruggaan naar de weldadige oorsprong. Dat er kapers op de kust zijn is bekend, maar daarvoor is hulp, want in de diepte van de Afrika brug kruist het met de Amerika brug, als een tweespoor, springt Meso-Amerika in. Telkens moet je alles weer loslaten, want het leven is abstract. Letterlijkheid is een valstrik, en zelfs de letterlijken zijn niet letterlijk. Ze zijn slechts op jacht voor een markt. Zo ontkennen zoveel werkelijkheden, opdat je hun eigen werkelijkheid aanneemt, maar zelfs zij geloven er niet in. Ze hebben het voor jou gemaakt als een gif. Hoe gaat dat precies ? Daarvoor moeten we terug naar de Azteekse mythologie van Meso Amerika. De azteken hebben hun goden en filosofieën overgenomen van veel oudere Meso Amerikaanse volkeren. Quetzalquotl, de gevederde slang, ging naar de onderwereld om daar de beenderen van de voorouders op te halen, en gaf zo zijn eigen leven en bloed om de beenderen tot leven te wekken. Het is een oude truuk die we ook bij de Joden en de christenen tegenkomen. Daarom wordt Quetzalquotl ook wel de Azteekse christus genoemd, en zij verwachten ook zijn terugkomst, maar dit zijn metaforische filosofische principes die ontleed moeten worden door de psycho-analyse. Het is totale kolder om dat letterlijk te nemen. Quetzalquotl was de god van wijsheid en kwam ook bij andere volkeren in het Meso Amerikaanse gebied voor onder andere namen. De slang was een beeld van dualisme, het touw, gebondenheid aan de kennis (kruis), en veren zijn een beeld van de vermindering : de vogels laten alles los opdat ze hun zicht verscherpen. Dit schept hele andere visioenen, dromen en werkelijkheden. Zo ontstaat er dus een lichtfilter. Ik had een droom dat ik met iemand achter de computer zat, en die persoon kende ik al heel lang, en hij vroeg mij netjes of hij bepaalde files van mij mocht lezen. Ik zei : 'maar natuurlijk, waarom niet ?' Toen hij die files begon te lezen zei hij dat hij bepaalde stukken niet kon lezen omdat de letters van een hele subtiele grijze kleur waren, waardoor zijn ogen het niet konden oppikken. Ik had bepaalde zonnefilters in mijn ogen, lichtfilterende lenzen, waardoor ik het wel kon lezen. Ik had ook bepaalde zonnebrillen met dezelfde soort filters erin, dus ik vroeg hem of hij zo'n zonnebril wilde proberen. Een mens kan dus een heleboel dingen niet oppikken als hij de juiste lenzen, de juiste filters, er niet voor heeft. Het heeft dus met de veren-metaforiek te maken : door de veren, door de vermindering, het loslaten, verscherpen de vogels hun zicht. Zo kunnen zij de logos oppikken, de hemelse literatuur. Quetzalquotl had ook veel vrouwelijke eigenschappen, als een baarmoeder, en als de vrouwelijke psyche, en was daarom door de wetten van dualisme ook een godin. Juist om niet in de valstrikken van de matrix te vallen moeten de raadsels van Meso Amerika cryptosofisch benaderd worden. Dit betekent dus niet zomaar gaan lopen puzzelen en willekeurig verbindingen maken, maar 'sofisch' betekent 'door wijsheid', dus door het volgen van de energie-lijnen, niet geforceerd. Ik had een droom waarin ik het woord 'knowlic' zag, als een kruizing tussen knowledge en logic, als logica die gebaseerd was op kennis, niet zomaar op zichzelf, zoals mensen vaak zeggen : 'Ja, dat is logisch', terwijl het helemaal niet logisch is. Het woord wordt te pas en te onpas gebruikt, dus ook misbruikt. Vandaar dat 'knowlic' logica is die aangesloten is op de gnosis. Er is dus een hemelse logica die dwars tegen de logica van de mensen ingaat. Toen had ik een andere droom, over quetzalquotl. Vroeger had ik eens een droom over quetzalquotl als venus, en die verschijnt tussen de woonwijken van Nunspeet en het veluwemeer, dus daar waar de huizen overgingen in de weilanden. Maar na het dromen over 'knowlic' zag ik in een droom de cryptosofische opbouw van quetzalquotl. Cryptosofie is zo belangrijk omdat het de energie kan overbruggen tussen de huidige tijd en de verloren gegane voortijden. Ik zag dit : 'k't-selket-tl'. Egyptisch-Aramese termen. Selket is de oerschorpioenen godin baarmoeder van Egypte, ook wel serket genoemd, sur-k't, of ten, (a)ten, de rode disk, het centrum van Egypte. Het kind werd in de baarmoeder beschermt tegen parasieten door het steken van de schorpioen. Telkens weer schreven de Egyptenaren woorden op verschillende manieren, en vaak leken die woorden heel veel op elkaar. Ook verschillende Meso Amerikaanse volkeren werkten met deze taktiek. Je kon dus woorden op verschillende manieren schrijven, als een synonimische samenleving. K't in het Egyptisch als khu-t betekent huis, en als 'qeti' : slapen, verminderen, aan jezelf 'sterven', afdalen in de onderwereld (kith, vgl. ga-t, honger), ook als beeld van de baarmoeder (k-t). Tl aan het einde is dan in het Aramees een beveiligings-systeem (tll). Quetzalquotl, k't-selket-tl, betekent dus 'het beveiligde huis van Selket (Serket)'. De Azteekse mythologie is vol van bloederig gehak en gesteek, net zoals het boek Leviticus in de bijbel. De mens of het dier wordt hier geofferd aan de goden, maar het heeft een diepere betekenis, zoals ook de grondteksten van het Hebreeuws en Aramees laten zien. Heel veel Judaïsten nemen het daarom ook symbolisch, terwijl christenen het door hun onkunde vaak letterlijk nemen. Dat het vroeger gebeurde, ook bij de Azteken, is een feit, maar cryptosofisch gezien laat het de filosofischmetaforische beginselen zien van de Amerikaanse voortijden. Het verdiepende, symboliserende onderwijs is daarom belangrijk voor de mens opdat ze niet meer terugvallen in letterlijkheden, want het gevaar van letterlijkheid is nog steeds een tikkende tijdbom onder een ongeletterde wereld. Telkens weer worden er kinderen geboren die niet worden onderwezen, alleen orthodox, letterlijk, en het berust allemaal op misverstand, misvertaling, doordat het losgeraakt is van context en analyse. De raadselen van de volkeren leggen elkaar uit, horen dus bij elkaar, en als je er één weghaalt, dan stort het hele gebouw in, wat dan ook is gebeurd, als een emanatie van het hemelse. Dit kan dus opgelost worden door het verzoenende werk van etymologie en cryptosofie, opdat de mens terugkeert tot de filosofieën van de oorsprong, de voortijden, zowel in het oer als in het buitenaardse, als een terugkeer tot het paradijs, tot de eeuwige sabbath. Dit is geen luie sabbath, maar de sabbath van de gnosis, van de filosofie. Toen ik eens in een droom tot het huis van Serket kwam had ze daar allemaal kinderen ondergebracht, maar ze maakten allemaal ruzie. Hoofdstuk 7. De Godin met de Spiegel
Pagina 816
Altijd maar weer is de stad een karikatuur van de natuur. Je ziet de vrouwen in de stad die absoluut niet vies mogen worden, en waarvan absoluut het haar niet in de war mag raken door de wind of door activiteit, dus als omaatjes leggen ze het in een knotje, poederdoosje erbij, en dan maar veel kuchen en ijdel lopen doen over aardse dingen en uiterlijkheden, de witgepleisterde graven. Dit is natuurlijk pure aandachtstrekkerij : 'hoe zullen de andere parasieten over mij denken ? Ik moet wel zorgen dat ik altijd met twee koppen boven hen uitsteek.' In de natuur is er een hele andere ijdelheid, wat een woord is voor perfectionisme, namelijk het zorgen dat je filosofie in orde is. Als mensen daar nou eens wat meer tijd aan zouden besteden, dan zou de wereld er al een stuk beter uitzien. 'Oh help, een vlekje ! Liesje mag absoluut niet vies worden ! Voortaan blijft Liesje mooi binnen.' Waar komt dit allemaal vandaan ? De stad is een verdraaiing van de natuur, een emanatie. Het wil de mens iets leren. Het is een spotprent. Waar komt het vandaan ? Ik denk al vele jaren na over de Azteken in Meso Amerika, over hun raadsels. In welke spiegel kijk je ? Als je in de spiegel kijkt van je uiterlijk, zorg er dan voor dat je eerst in de spiegel van je ziel hebt gekeken, zodat je jezelf niet voor de gek houdt. De Azteekse 'god(in) met de spiegel' was tezcatlipoca, t-sekhet-lpc, wat de Egyptische godin 'Sekhet', ook wel Sekhmet genoemd, in zich heeft, de leeuwinnengodin van de oorlog. Zij droeg een rode disk of spiegel op haar hoofd, wat helemaal terugwijst op de Afrikaanse voortijd op het Irad gebied, waarin roodbruinhuidige vrouwen in de zee staan met rode spiegels als het hogere collectief van het andere, waaraan het individu sterft. Dit is de hogere filosofische ijdelheid die gekeerd is tegen het egoïstische materialisme. De vrouwen van de aarde die komen tot de spiegel van de aarde spreken woorden die verdraaid worden waardoor het hogere kan doorkomen. Door de verdraaiing van de woorden ontstaan de massa's. In de rivieren wassen zij zich, waar zij hun spiegels aanbidden, opdat het geheim van het leven bekend wordt. Zo komen ze tot het eeuwige collectief dat stilte brengt. Hoofdstuk 8. De Afgoden in de Tempel Dat het christendom is afgeweken en op een zijspoor is geraakt wil niet zeggen dat er geen goede principes in de bijbel staan, en dat zal zelfs een atheïst toegeven, ook als we het over de bijbelse profetieën hebben. Het was oorspronkelijk van de gnosis en de filosofie, en het werd steeds meer verletterlijkt en tot koopwaar gemaakt, maar daarom is het nog wel steeds bruikbaar. 2 Tessalonicenzen 2 3Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, 4de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. Dit gaat heel diep, want het lichaam wordt in de bijbel ook wel de tempel van God genoemd, en vandaag de dag heeft de duivel zich in het lichaam van de mens als god verheven door de gedwongen implantaties door de tandofiel. Dat is echt iets van deze moderne, luxe tijd, als gedwongen plastische chirurgie. Zo diep is deze wereld al gedaald, of liever gezegd : zo diep is de mens al in de lagere aardse gewesten gekomen. Ook elders in het lichaam worden onnodige implantaties verricht door doktoren die van toeten noch blazen weten, en in de psychiatrie worden in sommige gevallen medicijnen gedwongen, en dat kan dodelijk zijn of mensen totaal laten doordraaien, maar dat wordt in de meeste gevallen altijd op iets anders geschoven, zodat er nog meer medicijnen gedwongen worden. Het is een duivelse, vicieuze cirkel om mensen in de afgrond te helpen. Psychiaters hebben zelf toegegeven dat hun medicijnen niet goed afgestemd zijn en dat het als het bombarderen van steden is, waarmee ook heel veel van het goede verloren gaat. Toch gaan ze er mee door, willens en wetens. Het zijn industrieën van de dood. Vele mensen hebben ook zogeheten wortelkanaalbehandelde kiezen of tanden, die dus al gewoon dood zijn, als opgezette vogeltjes. Zo krijgt zo'n vers uit de bijbel ineens heel veel diepte. Het lichaam van de mens is ingenomen door deze bezetters, de kolonisten van het menselijk lichaam, die zich als goden hebben opgesteld in de tempelen. We kunnen ook denken aan de schooldwang, de goden die zo gedwongen worden in de hoofden van de kinderen. Gedwongen wiskunde zal echt de wereld niet veranderen als er geen hemelse filosofische waarden aan het kind worden geleerd. Als een kind geleerd wordt letterlijk en materialistisch te denken, en dan ook nog eens daarin wordt gedwongen, dan sterft de ziel van het kind, en dan wordt dat de religie van het kind, en dan moet het kind gedwongen voor deze religie vechten als een basis voor oorlog. Ja, de tempel, het menselijk lichaam, en ook het lichaam van het kind, is ingenomen, zoals de Psalmen ook zeggen : Psalm 79 1O God, heidenen zijn uw erfdeel binnengedrongen, zij hebben uw heilige tempel ontwijd, Jeruzalem tot puinhopen gemaakt. 2Zij hebben de lijken van uw knechten gegeven tot spijze aan het gevogelte des hemels, het vlees van uw gunstgenoten aan het gedierte des velds. 3Zij hebben hun bloed als water vergoten rondom Jeruzalem, en er was niemand die begroef. De tempel van God is verkracht. Maar hier blijft het niet bij. In de Judaïstische mythes traden er altijd verzetsstrijders op. Zij streden niet door het letterlijke en door wapens, maar door het metaforische en het woord. Zij waren hemelse filosofen. Zij prikten er doorheen en ontmaskerden het, en lieten zien wat er met de indringers zou gebeuren. Zij kondigden het hemelse oordeel aan. Zij lieten zien dat het niet altijd zo zou door blijven gaan. Zij riepen op tot een geestelijke oorlog, een oorlog door educatie en kunst. Jeremia 50 28Hoor, vluchtelingen en ontsnapten uit het land van Babel om in Sion te boodschappen de wraak van de Here, onze God, de wraak voor zijn tempel. 29Roept schutters tegen Babel op, allen die de boog spannen; belegert het aan alle kanten, er zij geen ontkoming! Vergeldt het naar zijn werk, doet het naar al hetgeen het gedaan heeft, want tegen de Here is het overmoedig geweest, tegen de Heilige Israëls. 38Want een land van afgoden is het en door schrikwekkende afgoden laten zij zich verdwazen. Medicijnen, botvullingen, wortelkanaalbehandelde dode tanden en kiezen, oftewel 'opgezet dood bot vol met parasieten', en zieldodende medische studieboeken die zijn als medische roddelblaadjes,
Pagina 818
is wat het volk van medi-nazi's aan afgoden heeft, en die afgoden worden aanbeden en als onfeilbaar verklaart, de afgoden die zich in de tempel hebben gezet. Jeremia 50 laat hierover het oordeel zien. 39Daarom zullen er boskatten met jakhalzen huizen, ook zullen er struisvogels huizen, en het zal niet meer bestaan in eeuwigheid, noch in stand blijven van geslacht tot geslacht. 40Zoals God Sodom en Gomorra met hun naburen onderstboven keerde, luidt het woord des Heren, zal daar niemand wonen en geen mensenkind daar verblijven. 41Zie, een volk komt uit het Noorden (het verborgene, het geestelijke, Hebreeuws), een grote natie met machtige geestelijken (Aramees) breekt op van het uiteinde der aarde. 42Boog en spies omklemmen zij, meedogenloos zijn zij en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden; het is toegerust als een man tot de strijd, tegen u, dochter van Babel. Dan in de mythen van de Evangelieën komt Yeshua tot de ontheiligde tempel met een gesel en werpt alle markttafels omver. Marcus 11 En Hij ging de tempel binnen en begon hen, die in de tempel verkochten en kochten, uit te drijven en de tafels der wisselaars en de stoelen van hen, die de duiven verkochten, keerde Hij om, 16en Hij liet niet toe, dat iemand enig voorwerp door de tempel droeg; 17en Hij leerde en sprak tot hen: Staat er niet geschreven, dat mijn huis een bedehuis zal heten voor alle volken? 18Maar gij hebt het tot een rovershol gemaakt. Johannes 2 13En het Pascha der Joden was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem. 14En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars, die daar zaten. 15En Hij maakte een zweep van touw en dreef allen uit de tempel, de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels keerde Hij om. 16En tot de duivenverkopers zeide Hij: Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns Vaders niet tot een verkoophuis. 17En zijn discipelen herinnerden zich, dat er geschreven is: De ijver voor uw huis zal Mij verteren. In dit opzicht is het ook van belang te kijken naar het Boek der Roependen in de Tweede Bijbel, over de precolumbiaanse geschiedenis van Amerika, in het boek van M'nata, over Enuhr Nur, een vrouwelijke Jezus, hoofdstuk 3 : 14. En ziet, zij was zeer groot en sterk van gestalte. En zij droeg een gesel, en ging daarmee in de tempelen, om de tafels van de verkopers om te werpen, want ziet, zij verkochten hun heilige boeken, en allerlei heilige dingen, en zij verkochten medicijnen en rechtspraak. En zij raakte in grote verbolgenheid, en sloeg hen met de gesel. En zij riep : 'Ziet, gij hebt van het huis van de Heerin een rovershol gemaakt. Gij slaat wonden, en verkoopt dan het geneesmiddel en uw corrupte rechtspraak. Gij zijt werkers van een groot kwaad.' En zij zochten haar te doden, maar de tijd was nog niet gekomen. En zij sprak : 'Ziet, wie is die dokter die zijn zorg verkoopt, en de arme aan zijn lot overlaat ? Aan de grote toorn van de Heerin zal hij niet ontkomen. 15. Vreselijk is het te vallen in de handen van de Heerin. Zij zijn dienaren van geld, waarvan is gezegd dat hen die deze dingen bedrijven het koninkrijk van de Heerin niet zullen beërven. En in het boek van Enaz over Alma, hoofdstuk 1 : 26. En Alma sprak tot hen : 'Bekeert u, want het koninkrijk van de Moeder, de Heerin, is nabij gekomen. Bekeert u dan van uw boze werken tot de Moeder en Haar heilige hart, opdat Zij u zal aannemen. Maar zij die zich niet zullen bekeren van hun boze werken zullen door Haar verworpen worden. En zie, dit zijn dan de boze werken : ongelijkheid tussen de rassen, ongelijkheid tussen man en vrouw, het verkopen van heilige dingen, en van medicinale zorg, en van rechtspraak. Ziet, tederheid en zorg laat zich niet verkopen. Ziet, de Heerin zal de patriarchie die van haar is afgeweken vernietigen, want zij staan vruchteloos voor haar. Zij zal deze dorre boom uitrukken en in de zee werpen.' Wij worden dus niet alleen gelaten in deze absurde realiteit waar alles gedwongen wordt en waar onverschilligheid regeert. Nee, het hemelse Woord is tot ons gekomen en zal ons leiden. Dit is ten diepste geen religie, maar metaforische filosofie vol met diepzinnige illustraties om het practisch te maken. Hoofdstuk 9. Through the Barricades In het eerste gedeelte van het nieuwe millennium kreeg ik buitenaardse dromen over een witte planeet 80 miljoen keren groter dan de aarde. Het was een natuurplaneet, want het stedelijke gebied was slechts 3% van het geheel. De rest was allemaal natuur. Ik schreef er toen een kort document over in het Engels. De planeet was genaamd 'de idioten', maar niet in de betekenis zoals op aarde. Op aarde is het woord 'idioot' zowel in het Nederlands als in het Engels een stopwoord, en 99,9% van de keren dat het gebruikt wordt is het om iets negatiefs aan te duiden. Het is oorspronkelijk een buitenaards, neutraal woord, en kan zowel positief als negatief zijn. Deze dromen gingen door de tijd weer weg, maar kwamen op sommige momenten ook weer terug, als golf bewegingen. Het was een energie die voorkwam in ezels, bepaalde soorten apen en bepaalde soorten runderen. Het woord 'idioot' had te maken met een zekere vorm van vrijheid. Tussen het stedengebied en natuurgebied was er een dorpenstrook, een overgangsgebied, waarin natuur en stad in elkaar overliepen. Als ik deze dromen kreeg dan werden dingen, gebeurtenissen en personen die ogenschijnlijk niks met elkaar te maken hadden gemengd. Mijn broer en ik trokken zo'n beetje gelijk op qua school, en zaten beiden op hetzelfde college, en gingen er beiden in hetzelfde jaar ook weer vanaf. We kregen toen beiden vaste vriendinnen, en ik trouwde snel en kreeg werk. Die vriendinnen waren van de tijd na het college, maar in de dromen over de witte natuurplaneet was ik met zijn ex-vriendin weer op het college. Er was een soort open dag, en er was een zwembad achter de school, en er was een overstroming van een soort wit schuim wat ons allemaal meesleurde. Ik zie nog zo zijn ex-vriendin op een stoel zitten in de kantine ruimte, en haar stoel begon te verschuiven. Ze werd met stoel en al helemaal naar achteren getrokken. Het trok ons mee naar buiten tot ver achter de school. Het was een soort overstroming, buitenaards. Als ik er weer aan terugdenk krijg ik een heel warm gevoel. De tijden begonnen in elkaar over te vloeien en het hele naargeestige was weg. Recent had ik een droom dat ik in het huis was waarin ik opgroeide, maar het dorp was een groot natuurdorp en natuurgebied, en familie bestond niet, alleen maar vrienden. Ik was daar met een vriend die ook in het werk zit, en we stonden bij de geluidsapparatuur, en we hadden een vijfdubbel vinyl album van een soort mengeling tussen Elton John en Supertramp, natuurmuziek die nooit
Pagina 820
heeft kunnen doorkomen op aarde. De vinyl platen zaten in de buitenhoes ook in nog witte hoezen. We zouden iets met die muziek doen, maar bepaalde stukken vond hij te zwaar in de zin van intens, niet negatief. Hij kon het heel goed aanvoelen, en ik zei toen dat we dat dan voor nu maar even zouden overslaan. Ik luisterde er ook naar en ik vond het ook heel intens. Het nam ons over, in positieve zin, maar het zou anders teveel worden, dus dat zouden we stapje voor stapje later doen. Ik was blij dat hij zo gevoelig was voor energie van muziek. Het album was een soort goudmijntje van de natuur. Het was een parallelle wereld. Alles was anders hier, alles was door de barrieres heengevloeid. Dus geen familie, maar hoe werden wij dan geboren ? We groeiden aan de bomen, zeg het maar. Het was tussengebied met andere wetten. Aan de ene kant was er het gevaarlijke stedengebied, en aan de andere kant was er de reusachtige natuur. In de stad is de familie een afgod. Hoofdstuk 10. Het Document van de Witte Natuur Planeet Ik nam een document mee van de idioten planeet, de witte natuur planeet, wat uit 16 delen bestond met uitheemse namen. Elk deel bestond uit een soort psalm. Het eerste deel heette : Burkus Het was een lied over de rode tijd, over het opgeven van bepaalde contacten voor het grotere goed, de wijdere cirkel, omdat bepaalde contacten slechts bestemd zijn voor 'één dag'. Terwijl er daarna wordt gezegd dat het einde van de dag nooit bereikt zal worden, in de zin dat je het contact altijd met je mee zal dragen op een bepaalde manier. Alles is dus in principe voor eeuwig. Daadwerkelijk dingen opgeven is dus onmogelijk. Het is abstract. Wij moeten minder worden, alles minderen, opdat de harten van anderen zullen kloppen. Alles moet dus afzwakken om plaats te maken voor andere dingen. De herinnering zal wegvagen, en de mens zal andere contacten krijgen. Het is een lied tussen een jongen en een meisje. De jongen noemt het meisje paranoïde en zichzelf autistisch, of een autistisch gezichtspunt. Zij kunnen elkaar nooit echt bereiken, maar aan het einde van het lied ontdekken ze een nieuw deel van elkaar, en de dagen gaan voorbij en voorbij. Ze komen aan op het strand van morgen. Het is dus een heel dualistisch lied. 'Rode tijd' komt wel vaker voor in de tweede bijbel, zoals in het boek 'Vergunningen van Orion', waarin de hoofdpersoon, Lars Hemmerlitch-Richter, op de Betelgeuse planeet in Orion was gekomen, en daar was een gevaarlijke soort van slangen genaamd 'de escurator slangen'. Alleen al door zo'n slang te zien zou je sterven. Maar Lars had daar een bepaald vizier voor gekregen van Orionse biologen. Het was een helm met een kristal erin die de rode tijd kristal werd genoemd. Hij zou zo niet sterven als hij deze slangen zou zien door deze kristal, maar ze vielen hem wel aan. Ze werden uiteindelijk door Lars neergeschoten. De escurator slangen hadden huiden als krabben, en hadden ook vele rode tijd kristallen binnenin. Uiteindelijk zouden die kristallen belangrijk zijn om tot andere planeten te komen. De rode tijd kristallen waren ervoor opdat je niet ten prooi zou vallen aan de tijdshifters, de verdraaiers van tijd, zodat je niet opgesloten zou worden in de tijd. Daarom gaat de rode tijd over het leren loslaten, zodat je kunt relativeren en het dualisme van alles in de gaten blijft houden. Zo val je niet in allerlei orthodoxe drama. Ook in de Tara van Rhodes verhalen komt de rode tijd voor als het ultieme middel om te ontsnappen uit opgelegde slavernij. Als er een ontsnapping zou gebeuren zonder de rode tijd, dan zou alles verstenen. De rode tijd zou als rode klei te vinden zijn in de diepte van een woestijn, onder de grond. Dit laat ook weer de noodzaak van woestijn-periodes zien in ons leven, waar we niet te snel weer uit mogen gaan. Het heeft een bedoeling. Daarom is de Exodus mythe ook zo belangrijk : Mozes leidde het volk tot de woestijn om het mysterie van de rode tijd te leren, wat in de slang zat, maar het volk begon te klagen, terug te verlangen naar de vleespotten van de stad. Zij waren nog steeds gevangenen van de stad, junkies van de stad, als aan een drug. Zij wilden de rode tijd niet. Zij wilden de tijd van de stad, ook al leefden ze daar in slavernij. Elk deel is een stadsdeel wat overwonnen moet worden, doorvertaald moet worden, iets diep in onszelf. Burkus is het eerste stadsdeel, maar het draagt dus een diepere natuur in zich, wat ontdekt moet worden. Het is al een natuurstads-deel. In de Tweede Bijbel is er ook een barbarian fiction deel, over het barbaarse pad terug tot de wildernis. De barbaar is het zinnebeeld van een rebel, iemand die tegen de stadse structuren strijdt, tussen stad en wildernis in, als een brug. Er is een vierdelige serie in dit deel genaamd 'Barkas', over de gelijknamige barbaar. In het eerste deel van de serie gaat het over hart-implantaten die door stadse krachten zijn aangebracht, en Barkas moet de taal leren van het wapen hiertegen. Hoe meer hij zich tegen de implantaten verzette, hoe meer messen er op zijn verstand inhakten, maar dit was uiteindelijk om hem contact te laten maken met de diepere, verborgen lagen van zijn geheugen, als een exodus, en dat is uiteindelijk wat het barbaarse pad is. In Burkus moeten wij het Barkas mysterie leren begrijpen en toepassen. Het tweede deel van het document van de planeet van de idioten heet : Biriam. Het stuk heet ook 'bevroren vrienden'. Het gaat over bepaalde dingen die nooit weg gaan, die altijd bij je zijn, als bevroren in de tijd, die je ook niet uit je geheugen kunt halen, als familie, wat tegelijkertijd eng is. Je moet dan constateren dat je zelf ook bevroren bent hierin, als in een klok. Er wordt een beroep gedaan op de rode tijd. Dingen worden bekeken met andere ogen, alsof de rode tijd nu op zijn rug zit, om goede compromissen te maken. Hij komt door zijn dromen tot het wiel van de rode tijd wat stroomt en draait door de nacht, zodat ook de bevroren dingen moeten meedraaien, zodat er ook meer stilte is, en meer antwoorden. Stilte komt door dubbel te kijken, nog een keer te kijken, in plaats van direct te spreken. Als je naar iets kijkt, kijk dan nog een keer, en laat je niet bedriegen. Praten en staren tegelijkertijd werkt niet, zoals mensen die iets zien en gelijk hun mond opentrekken. Blijf de afbuigingen in de gaten houden door alleen te kijken zonder te praten, en leer de dingen van een afstand te bekijken, zodat dingen uit de verwarring komen. De mens is in de stad een gladiator van het staren en praten, van een machine, waardoor de mens een heleboel dingen niet ziet, en de mens wordt te snel boos terwijl ze helemaal nog niet weten wat er gaande is. De mens moet dus komen tot de rode tijd, en ook tot het rode spreken, de stille fluisteringen van de nacht. Woorden die wegvagen in vreemde vervoeringen, wat je geen tweede keer kan bekijken, want je bent dan een gladiator van de rode tijd, die van een veel grotere cirkel komt, waardoor het raadsel van de andere oorlog wordt opgelost in de mysterieën van de nacht. Daar gaat deze psalm over. Biriam is een ander stadsdeel wat hierdoor ingenomen moet worden.
Pagina 822
Hoofdstuk 11. De Scholastiek - De Middeleeuwse Exodus Laat je nooit intimideren door de christelijke god. De god van de christenen is net zo dom en onintelligent als de christenen zelf, als een kopie van henzelf. Het is slechts een projectie, maar helaas kan een kind zich hiertegen niet verdedigen. Daarom hebben deze kinderen hulp nodig. De god van de christenen is een karikatuur. Ze hebben een god gemaakt die niet doordenkt. Het is een afgod, een familie afgod. Ze hebben allemaal hun eigen god gemaakt, en al die zogenaamde goden lopen met elkaar te bekvechten. Het is totale waanzin. We zijn in fabeltjesland terechtgekomen. Maar onze weg is terug tot de planeet van de idiotianen, 80 miljoen keer groter dan deze fabeltjesplaneet. Er is wel even een stedelijk gebied waar we dan eerst doorheen moeten, maar dan komen we tot het dorpgebied en dan het reusachtig grote natuurgebied, met grote, reusachtige zeeen waarin de aarde maar een druppel zou zijn, want het heeft zoveel lagen en dimensies. We mogen komen tot de beach van de tomorrows, om opgenomen te worden door de hogere filosofieën die als vogels boven de zeeën zweven. Ze komen ons ophalen. Weest klaar. Het is niet één of ander ruimteschip wat ons letterlijk oppikt, maar een avontuur van studie, een geestelijk biologisch, metaforisch ruimteschip. We mogen leren van deze reusachtige witte planeet van de idiotianen. Idioot is oorspronkelijk een buitenaards woord wat met natuurvrijheid heeft te maken. Op deze planeet zijn er een heleboel oorlogen. Veelal gaat dit tussen de brootse idioten, oftewel de stadse idioten, en de natuur-idioten, ook wel de idiotianen genoemd. Maar ook onderling zijn er veel oorlogen tussen de brootse idioten. Het zijn veelal kaalhoofdige terroristen. Ze terroriseren de steden met hun dwangbewind, maar proberen het ook in de natuur. De 'brootsen' houden ook de aarde onder controle. Het is een brootse matrix. Ook het lagere Orion wordt door hen bestuurd. Ze hebben zowel het lage Orion als de lagere aarde ingenomen door ondervragingen. Ze werken daarom ook door de bureaucratie waarin de meest onzinnige en ook voor de hand liggende vragen worden gesteld. Christenen hebben altijd een excuus : 'Ja, de kennis maakt opgeblazen,' zeggen ze dan. Neen. De 'valse kennis' maakt opgeblazen, oftewel de lagere kennis die niet uitgewerkt is, de ego-kennis, maakt opgeblazen. Groot verschil. De hogere kennis, de gnosis, is ook de leer van het kennen. 'Ja, er moet gewoon geloofd worden, zonder bewijs, anders is het geen geloven meer,' zeggen de christenen dan. Geloof is dus hun afgod die er voor zorgt dat ze niets hoeven te leren, geen kennis hoeven op te bouwen. Zo lust ik er ook nog een paar. Zo is het geen geloven ? Wie zegt dat het om geloof draait in de eerste plaats ? Daar waar het hart vol van is vloeit de mond van over. Het geloof is wat ze willen, opdat ze God niet hoeven te leren kennen. Geloof en God zijn twee verschillende, aan elkaar tegengestelde dingen. De mens moet kiezen tussen geloof en God. Je kunt niet beiden hebben. Dat was ook de boodschap van de christelijke filosofie in de late Middeleeuwen, de scholastiek, de wetenschap van God. Het ging in tegen het kennisloos geloven, want dit had de mens bedrogen. Hier kwamen God en wetenschap tezamen, God en filosofie. In 'Summa Theologiae', 'de Hoofdzaak van de Theologie', het hoofdwerk van de scholastiek in de late Middeleeuwen (1265), door Thomas van Aquino (c. 1225-1274), stelt hij dat zelfs het christendom in de bijbel aanspoort om met gezonde redenen te vermanen en te weerleggen (Titus 1:9). Veel christenen gebruiken het gezagsargument of het meerderheidsargument, in de zin van dat het christendom het grootst is, of hun kerk of geloofsrichting heeft zo verschrikkelijk veel leden, dus moet het wel waar zijn. Dit is natuurlijk één van de zwakste argumenten, wat alleen door materialisten wordt gebruikt. Ook hier gaat de bijbel tegenin, omdat de bijbel stelt dat de mens de meerderheid niet in het kwaad moet volgen, en dat het gaat om de hemelse openbaring, ongeacht de tegenstand of het zijn van de minderheid. Het menselijk vlees, het ego, zal altijd tegen de hemelse openbaring blijven strijden met geloof. Zelfs de bijbel stelt dat profetie de grootste gave is, groter dan geloof dus. Profetie betekent leven vanuit de hogere kennis, die op zijn pieken dus robotisch is, en dat moet ook wel, want daar is het ego volkomen afgestorven, en is er nog maar één zeer smalle weg en een nauwe poort waar niets aan willekeur of meerkeuze wordt overgelaten. Dit is genaamd de beste weg, en met minder wordt geen genoegen genomen. Wat is dan de beste weg ? Dat zie je alleen in de dood aan jezelf, en daarvoor moet je alles opgeven. De hemel is kennis, ook kennis van de kennis van de kennis, etcetera, als de ultra kennis. Die is dus robotisch op de top. Het stroomt zo van de top van de piramide af naar beneden, om al het valse, lagere robotische te verbreken. Het zal robot tegen robot zijn. Wil je een robot zijn van geloof of van kennis ? Zonder gebruiksaanwijzing is er geen weg. Er moeten begin-principes zijn. Omdat God volmaakt goed is, zo stelt de scholastiek, wil het ook volmaakte goedheid maken. God heeft het kwaad niet gemaakt, maar het goede laat het kwaad zien. Het hoofddoel van de scholastiek, de gewijde leer, is 'te leren kennen', het leren kennen van zowel het beginsel als het einddoel. Dat kun je God noemen, maar blijf beseffen dat dit slechts een westers woord is, zoals ze het in het Hebreeuws Jehovah noemen en in het Aramees, de taal van Jezus, Maryah, wat ook de naam van zijn moeder is. Het is geen persoon, maar een werkwoord. Geen 'noun', maar een 'verb'. Wees daarom ook verschrikkelijk voorzichtig met het woord 'God'. Velen misbruiken het, en velen gebruiken het als projectie. We hebben het over 'God' als we het over 'het hemelse kennen' hebben. Het is een metafysische-filosofische wetenschap, de scholastiek, niet een materialistische filosofische wetenschap. Het gaat hier om de 'namerie', de diepere natuurkennis, als tegengesteld aan oppervlakkige stadse kennis van de materie. De scholastiek was het begin van de bevrijding van het geloofs-religieuze juk, de middeleeuwse exodus. Hoofdstuk 12. Naturologie Achter het gejaagde leven ligt een veel langzamere natuur-energie. De lens tussen de mens en deze energie versnelt alles vanwege gebrek aan tussenstappen. De versnelling leidt tot verdichting, en zo ontstond de materiele wereld, wat in de climax nazisme wordt, kapitalistisch, als een parasiet. De lenzen van de ogen van de mensen pikken een heleboel dingen niet op, maar de mens mag teruggaan naar de langzamere natuur-energie achter alle dingen die de tussenstappen laat zien. Daarom om de natuur-energieën op te kunnen pikken moet de mens eerst de energieën vertragen. De mens moet de vertraging ingaan. De snelle, gehaaste, gejaagde wereld om ons heen is een karikatuur. Het is niet reëel. Ook de grote massa's zijn niet reëel. Dit gebeurt in het versnellingsproces, dat het veel lijkt, terwijl het maar weinig is. Je gaat dan gewoon dubbel zien alsof je dronken bent. Het is een truuk. Als je ogen open zijn gegaan dan zul je voortdurend zeggen : 'nee, nee, nee, stop' tegen deze gejaagde wereld, maar ze zullen niet naar je luisteren. Iedereen raast gewoon door, omdat het door een lagere lens wordt geprojecteerd. De mens moet dus teruggaan tot de diepere natuur-lens binnenin, wat een heel ingewikkeld natuurverschijnsel is, een dieper verhaal, een documentaire.
Pagina 824
Er zijn heel veel stemmen die de mens van het pad van de natuur willen afleiden, ook religieuze stemmen. Maar de mens mag de naturologie leren. Hoofdstuk 13. 'Uittreden' door dieper 'intreden' De Opname is iets in jezelf, doorbreken in de diepere natuur van jezelf. Het opgenomen worden door de witte planeet is iets in je binnenste, het leren verstaan van de water signalen waardoor het communiceert, de witte schuim signalen. Het zendt vele witte cirkels uit om de mens geestelijk op te nemen, tot een hogere biologie. Zo mag de mens 'uittreden' als een dieper 'intreden'. Zo komt de mens tot de water oorsprong, tot het bruisende oer water. Je zweeft zo niet alleen uit je lichaam, maar ook dieper in je lichaam. Het is de witte oerplaneet van de natuur-idioten die diep in de mens verborgen ligt. Het is niet slechts heel ver buiten de mens en de aarde, maar daardoor juist ook heel diep in de mens. Het is de oerplaneet die zowel Orion als de aarde heeft voortgebracht in een mysterie, maar dit ging emaneren tot lagere vormen, en de mens is aan de bodem van de waterval, dus de mens mag terugkeren naar de bron. Deze planeet communiceert door water, water in allerlei vormen. Water is in diepte een alarm, een immunologie. Hoofdstuk 14. De Water Ademhaling van de Witte Planeet De immunologie van de zee zorgt dat dingen zich vertragen, opdat dingen zich niet te snel kristalliseren. De witte oerplaneet is grotendeels een water planeet. 80% is water en van de 20% land is er dus 3% stedelijk gebied waar de stad overloopt in de natuur. De planeet is 80 miljoen keer groter dan de aarde, dus zelfs die 3% is vele duizenden malen groter dan de aarde, zo'n 2,4 miljoen keer groter. De kern van het stadsgebied is het probleem, want daar vloeit alle brootse energie uit voort, dus de kern moet gerecodeerd worden door de natuur. De steden moeten tot droomsteden worden, als bruggen tot de natuur, niet als vernietigers van de natuur. De steden zullen dus tuinsteden moeten worden. Meer natuur, minder stad. De dorpenstrook is betrekkelijk klein, nog geen 1%, maar dus nog wel verschillende honderdduizenden keren groter dan de aarde. Hier komt de mens in een overgangsgebied. Het is een natuurverschijnsel. Er bestaat daar geen familie, alleen vrienden. De brootse energie is versnelde energie wat zich overmoedig kristalliseert en dan tot nazi wordt, tot kapitalist. Maar dit zal geneutraliseerd worden dieper in de natuur. De mens moet terugkeren tot de vertragende lens. Vertraging is een gevolg van verfijning. Hiertoe moet de mens tot de natuurschool gaan. Er zal dus een nieuwe pedagogiek, opvoedkunde, komen, een natuur pedagogiek. Een heleboel dingen die in de stad gebeuren zijn niet pedagogisch verantwoord. Het is ook al helemaal niet naturologisch verantwoord. De brootse idioten moeten teruggedreven worden. De brootse energie is terroristische energie, parasitaire, criminele energie, en daarom moeten de brootse idioten behandeld worden, want ze zijn een gevaar voor zichzelf en anderen. Hiervoor zijn gevangenissen, psychiatrische ziekenhuizen en criminele ziekenhuizen. Het komt in verschillende graden en er zijn groeimogelijkheden tot terugkeer in de samenleving. Het zijn dus altijd tunnelsystemen, fuiken. Er is doorstroom mogelijk. De ademhaling is ook gebaseerd op het water, op de wetten van eb en vloed. Zij die niet zijn aangesloten op dit systeem zullen sterven. Zij stikken en sterven dan, want zonder natuuradem kun je niet leven. Maar dit systeem kan ook verloren zielen tot leven wekken, als ze aan de voorwaardes voldoen. Hoofdstuk 15. De verbrootsing van de samenleving Op de witte planeet is het stedengebied ook een emanatie van de diepere natuur. Als men daar heelhuids doorheen komt, dan komt men tot de droomsteden, tot de natuursteden. De verbrootsing is een kristallisatie proces van energie die zich emaneert, zich verdicht door versnelling. Het projecteert zich als een natuurverschijnsel. Hier is de mens grotendeels onwetend over. De zorg wordt tot markt. Het zijn allemaal ingewikkelde spiegelsystemen. De mens is hierin verdwaald, en moet daarom terug tot de natuurschool. Zij die niet teruggaan zijn gewoon al onderdelen van het systeem. Zij zijn broots geworden. Zij zijn de brootse stads-idioten als tegengesteld aan de natuur-idioten. De stads-idioten hebben hun vrijheid misbruikt. Alles heeft zo zijn consequenties. De verbrootsing trekt parasieten aan. Het is als een broodmarkt. De mens wordt tot brood gemaakt, en wordt als product doorverkocht. Dit is metaforisch waarvan de tandofielen cultus een code is. Hier heb ik niet mis te verstane buitenaardse dromen over gehad al vele jaren geleden. Het is iets wat in de geestelijke wereld gebeurd. De mens wordt behandeld als een stuk brood of een taart, gebak, waarop vulling moet komen, beleg. Zo worden de gaatjes opgevuld, totdat het eindproduct klaar is en dan wordt het product verkocht aan de rijken. Dit is ook een verhalenlijn door de tweede bijbel heen. Er is ontzettend veel over geschreven. De mens is ingenomen door de brootsen. Het zijn geeneens ware idioten. De leiders van deze tandofiele cultussen zijn dus in de geestelijke wereld 'opper banketbakkers'. De mens is bedrogen door deze demonen. Ze zien niet wat er gaande is. Maar een klein onderzoek in
Pagina 826
deze cultus zal je al laten zien wat er gaande is. Eén van de grootste truken van de duivel is je te laten geloven dat hij niet bestaat. Natuurlijk gaat het dan niet om de christelijke demonologie maar om de natuur demonologie. Het virus moet onderkent worden. De mens moet weer leren communiceren met planten, bomen en met water, door de patronen ervan, om tot inzicht te komen. De stadse communicatie is hysterisch, gejaagd en bedriegelijk, want het verdoezeld allerlei dingen. Ook de Nederlandse taal moet veranderen. Nederlandse taal, het is een onderdrukking. Zo is er de d/t krankzinnigheid, en er zijn nog veel meer grappen. De puntjes zullen dus op de i gezet moeten worden. Zoals het nu is wordt Nederland onder een betovering gehouden door het stafje van de banketbakker. Nederland is brood, hoe je het ook wendt of keert. Nederland leeft in ballingschap. De banketbakker heeft ons leren spreken, zoals hij het wil, om de betovering in stand te doen houden, maar de betovering zal verbroken worden. De Nederlandse taal is zwaar verziekt. Toch ligt er ook een pad door de Nederlandse taal. Er is ook prachtige Egyptologie in te vinden. Er zal dus een natuurpad komen door de Nederlandse taal, en dat wat gevaarlijk is zal weggekapt worden. Toch zullen we soms in deze taal moeten spreken, zoals we ook nog steeds de christelijke taal spreken. Nederland is behekst door taal, door de taalpiraten die de Nederlanders leerden spreken. Er stonden zware straffen op schrijffouten, taalfouten en grammaticale fouten. Er zal dus een nieuwe grammatica moeten komen. Laat je niet bedonderen. Nederland is een papier dictatuur, en er zijn vaker taalveranderingen geweest. Wie bepaalt dat ? Nederlanders halen graag hun informatie uit boekjes, maar een boekje zegt op zich niks. Voorouder verering is dom. Wij shamanen moeten de problemen oplossen, omdat de voorouders bij ons aankloppen om dingen die zij fout hebben gedaan te veranderen, maar naar ons wordt niet geluisterd, en wij blijven anoniem en leven in de verborgenheid. Wij stellen alleen onze geschriften op, en het Woord zal overwinnen. De voorouders worden er veel meer mee gediend als wij niet hun werken per definitie vereren, maar wij helpen hen ermee als het wordt verfijnd, doorvertaald, zodat zij ook weer verder kunnen groeien. Dit zal de natuur doen. Een shamaan op zichzelf kan daar niks aan doen, maar kan wel zaaien. De meerderheid zal niet veranderen, maar de enkeling moet veranderen. De meerderheid is allemaal bedrog. Een shamaan heeft pas meerderheden, want de shamaan is legeraanvoerder over duizelingwekkend grote legers in de onderwereld. De strijd wordt in de onderwereld uitgevochten, in de diepere natuur, waarin de shamaan slechts een kanaal is van de natuur. Het is allemaal de baarmoeder van de oerplaneet. Deze oorlogen zijn nodig om het diepere omhoog te halen. Het is een natuurverschijnsel, maar let goed op aan welke kant je strijdt. Ga je met de natuur mee of met de stad. Bewustzijn maakt bewuste keuzes, door de natuur, terwijl dat wat geen bewustzijn heeft gewoon meeglijdt met de dode massa's. We zijn allemaal verbrootst, maar er is een weg terug. Hoofdstuk 16. De Steen der Talen Het geheugen is als een bos, de bomen de herinneringen. Zij communiceren met elkaar, groeien op en maken nieuwe bomen. Zo is het geheugen dus organisch, en blijft veranderen. De natuur zal het geheugen genezen. Alles begon mis te gaan in de Rivier van Taal, Alles werd afgesplitst, en niemand begreep de ander nog, En zo begon de grote zoektocht. De mens mag teruggaan tot het vaste oergesteente van taal, de diepte van taal. Het zijn allemaal echo's die de mens mag volgen, terug tot de natuurtaal. De natuurtaal is diep, verbindend, onderscheidend. Vanuit de steen stroomt het water van de natuurtaal, zoveel stemmen om de mens te leiden, en om de oude stemmen te doven. Het is de hogere, hemelse taal die spreekt met nieuwe plaatjes, om de oude plaatjes te doven. Er zijn talen in de talen in de talen, als de ultra taal. Zij brengen nieuwe leven. Herken de taal in de taal, de diepere natuurtaal. Alles is vastgelegd in code. Je komt er niet zomaar doorheen. Je moet de prijs betalen. De steen is zeer economisch. Zij die niet betalen komen niet binnen. Je kunt er niet om bedelen, en je kunt het ook niet stelen, of pretenderen. Je moet het zelf verdienen, op de grote puzzeltocht. Je kunt het niet met korting krijgen. Hoofdstuk 17. Het Volk van Eenlingen Jesaja 63:3 Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij. Soms voelen we ons zo, dat we de vijand hebben gezien, en dat we tegen de vijand strijden, maar niemand is aan onze zijde. Dit zien we ook in de hof van Getsemane waar Jezus dat moeilijke lijdenswerk moest doen, maar er was niemand met hem. Al zijn discipelen sliepen. Soms zijn wij de enige wakenden op de muren. Soms hebben we dan zelfs het gevoel dat God ons heeft verlaten, en dan roepen wij het uit, net zoals David en Jezus : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten, waarom juist nu ?' Maar dit is juist hoe de natuur werkt. De natuur zondert af, en neemt er slechts ééntje uit de grote massa. Deze uitverkiezing is en moet altijd eenzaam zijn, anders zou er nog teveel vleselijke beinvloeding zijn en zou alles sterven, zou alles het doel missen, misleid worden. Volg daarom nooit de massa's in het kwaad, maar wees uniek. Blijf natuurlijk, ook al gaat iedereen tegen je in. Wij moeten alleen het pad zien te vinden. Dat was ook de filosofie van Darwin en Nietzsche in de jaren 1800. Het is de voorwaarde om opgenomen te worden. Twee zullen er in het veld zijn, en slechts één zal er aangenomen worden. Twee zullen in bed liggen en slechts één zal er opgenomen worden, en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen malen aan de molen, en één zal er opgenomen worden en de ander blijft achter. Dit is niet letterlijk, maar beeldspraak. Het betekent dat je altijd weer verder moet, niet
Pagina 828
blijven waar je bent, niet zijn zoals de anderen, maar op een hoger level. De ander om je heen is er om jou te beproeven, om jou proberen te misleiden, te verlokken, te verleiden. 'Kom, weest zoals ons, het zal je goed doen.' Deze beeldspraak gaat dus over alles achter je laten om te komen tot een nieuwe kijk. We kunnen en mogen nergens aan vasthouden. We zijn op doortocht. Als grote massa's je volgen en ze zijn allemaal als jou, dan kan dat ervoor zorgen dat je indut en niet verder groeit. Het menselijk denken wordt hier vaak door bedrogen. Als grote massa's je volgen, dan zouden ze je weleens kunnen tegenhouden, als een blok aan je been. Wil de mens afsterven aan het ergens bijhoren, en aan het meerderheids-argument ? Zij die ten hemel varen zijn een volk van eenlingen. Zij hebben de grote kudde's achtergelaten om te vechten tegen de onbekende, dreigende vijanden, om het ene verlorene te vinden. Zij gaan de wildernis in om te strijden tegen verwilderde leeuwen die eens de essentie van alles roofden. Diep de wildernis gaan zij in, daar waar geen ander mens durft te komen. Zij betalen de volle prijs. Oh, laat het zo zijn dat we zulke volle offers zullen brengen, opdat wij het geheim van het leven en het eeuwige leven zullen zien, wetende dat wij hierin totaal alleen zullen zijn en dit nooit aan een ander zullen kunnen overbrengen. Wij zullen de pers alleen moeten treden. Hoofdstuk 18. De Talmoed - Het Nieuwe Testament van de Joden als Commentaar op het Oude Testament (De Tenach) Ik heb altijd voor geldige redenen verschrikkelijk veel problemen gehad als kind met het Nieuwe Testament, om later in mijn talenstudie te moeten ontdekken, als taalkundige, dat er oorspronkelijk iets heel anders stond. Er is een wereld van verschil tussen het NT van het westen en het NT van het midden oosten waar het vandaan kwam. Het NT van het westen is misschien prachtig beschreven in de kinderbijbels, maar het NT voor de volwassenen bevat pure kindermishandeling. Ik ga daar nu niet verder op in, want dat heb ik al vaak genoeg gedaan, maar christelijke gezinnen worden vaak bestuurd door demonen en kinderen lopen zo zwaar psychisch letsel op. Ik kan het weten, want het is mij overkomen, en daarom had ik mijzelf ook voorgenomen om mijn kinderen nooit zo op te voeden als ik was opgevoed. Zwaar christelijke gezinnen zijn een pure holocaust voor het kind. En dan kun je daaruit ontsnappen, maar hoe krijg je het uit je ? Het Oude Testament was van de Joden, maar zij hadden een heel ander Nieuw Testament, namelijk de Talmoed. De Talmoed is een verschrikkelijk dik boek, of boeken, bestaande uit de Misjna, de commentaren op de Tenach, oftewel op het OT, en de Gemara, het commentaar op de Misjna. Het zijn dus ook weer commentaren op commentaren. In de Talmoed wordt er geleerd veel voorzichtiger met religie om te springen, en is het ten eerste allemaal beeldspraak, vanwege het feit dat de Israelitische talen nu eenmaal vol zitten met symboliek. Het boek Berachot in de Talmoed betekent het contact maken met God. God is overigens een werkwoord in het Hebreeuws, zodat de mens er zelf bij betrokken is, en niet alles op een andere persoon projecteert. De persoonlijkheid van God is dus als een metafoor om dit werkwoord te belichamen. God is dus een woord voor de bron van het goede waaraan de mens zelf ook deel mag hebben. In hoofdstuk 5 van Berachot wordt beschreven dat wanneer een mens zal bidden, contact maken met God, dan moet de mens dat in nederigheid doen, en eerst een uur stil zijn voordat hij zijn mond opent, zodat hij zich eerst geheel op de juiste bron kan richten, opdat hij in zijn gebed ook door de juiste bron geleid wordt. Eerst moet er namelijk verbinding in het hart komen met God voordat je gaat bidden, want anders zou je bidden vanuit je vlees. Natuurlijk is dit symbolisch. De mens moet eerst leren luisteren, leren af te stemmen, voordat hij zijn mond open trekt. Bidden is vaak zelfbedrog, maar luisteren kan dit voorkomen, en luisteren betekent in diepte dat je je richt op de tussenstappen, zodat je geen belangrijke stappen overslaat. Dan staat er dat als de koning zou langskomen dan zou je niet groeten, en al zou er een slang zich om je enkel heenslaan, het zou je niet moeten verstoren. Dit laat zien hoeveel afleiders er kunnen zijn als we in contact willen komen met de hemelse bronnen in onszelf. Er zijn veel krachten die ons hierin willen beinvloeden, zodat we niet meer naar de hemelse natuur luisteren. Er zijn veel afleiders. Daarom moet de mens dus zo diep de stilte ingaan totdat al het andere van ons losknapt. Het uur van stilte is een symbool van de volkomenheid. Trek je mond niet los voordat je op de hemelse bron bent aangesloten, totdat je stilte volkomen is geworden. De mens is geroepen geinspireerd te leven. Zo niet, dan zullen andere krachten de mens leiden. Bidden betekent dus communiceren met de innerlijke natuurbron, als een kind die aan de borst ligt. Staat de mens open voor de hemelse opvoeding ? Dan moet de mens eerst stil worden, van de hemelse melk drinken, en niet zomaar spreken en rondrennen. In het verhaal van Maria en Martha zat Maria dichtbij God om naar God te luisteren, die in hun huis was gekomen, maar Martha rende allemaal rond om het iedereen naar de zin te maken. God zei toen dat Maria het beste deel had gekozen. God is dus een werkwoord voor de natuurbron die zich diep in ieder mens bevindt. De mens is het huis van deze natuurbron, van God. Eerst moet de mens dit binnennemen en er gevoelig voor worden en blijven, opdat dit werk ook door de mens heen mag vloeien naar andere mensen toe. Daarom gaan we in ons leven soms door moeilijke tijden heen opdat we leren luisteren, leren dieper in onszelf te gaan op zoek naar die natuurbron, opdat we gevoeliger ervoor worden. Hoe gevoeliger we daarvoor worden, voor die natuurbron, hoe ongevoeliger we worden voor de vleselijke meningen en vleselijke wensen van de ander die ons van dit pad wil afleiden. Ook al is het de koning, je buigt niet voor hem, en ook al is het een slang, je laat het je niet tegenhouden met God in contact te blijven. Je laat je niet uit je stilte trekken. Dat wil niet zeggen dat het je geen pijn meer kan doen. Integendeel. Soms wordt de pijn nog wel erger als je besluit het goede te volgen en naar het goede te luisteren. Maar het blijven in de stilte betekent dat je volhard in je goede beslissing om te luisteren naar de natuurbron, en van de natuurbron te drinken. Hoofdstuk 19. De Onderliggende Lagen van het NT - Anubis, de Wachter en Gids van de Talmoed Deze maatschappij is zo ingericht dat de mens wordt aangespoord om met een ander mens te trouwen, allemaal voor een markt, maar God, de Gnosis, oftewel de hemelse kennis, is voor hen gebakken lucht. Als eerste moet de mens een relatie krijgen met de hemelse natuurbron, met gnosis,
Pagina 830
met God, want deze beelden de nodige tussenstappen uit waardoor de hemelse wetten werken. Het leven is ingewikkeld. Er zijn teveel wetten die de mens niet kent. De hoogmoedige, goddeloze, natuurloze mens zal zich hieraan niet storen en gewoon zijn leven leven, maar hierom is er de noodzaak dat de mens eerst aan zijn ego sterft, om aangesloten te worden op de hogere bronnen. Kennis begint dus daar waar je toegeeft niets te weten, en zelfs bang bent zomaar dingen te doen. 'De Vreze des Heeren is het begin van de kennis,' zelfs het hoofd, oftewel het belangrijkste, van de kennis in de Israelitische talen. Als er geen angst is om dingen verkeerd te doen, oftewel voorzichtigheid, dan ga je juist dingen verkeerd doen. Ook met het Oude Testament van het westen heb ik veel problemen gehad als kind, alhoewel niet zoveel problemen als met het Nieuwe Testament, maar in mijn studie kwam ik erachter dat er in de grondtalen van het midden oosten wat anders stond, dat het metaforisch was in plaats van letterlijk. Het westen heeft alles verletterlijkt, en zo werd het een gevaarlijk boek. Hier heb ik ook veel over gesproken. De wetten in het OT zijn dus niet leterlijk, maar wijzen dus op hemelse wetten die de mens niet kent. Als iemand zijn broer sterft dan is er het zwagerhuwelijk tussen die persoon en de vrouw van zijn overleden broer, dus die persoon neemt dan het werk van zijn broer over, zodat er nageslacht zal zijn. Daar zijn ook weer allemaal ingewikkelde wetten voor, maar waar het om gaat is om dit als een beeld te zien van de relatie tussen God en mens. De broer is namelijk in sommige opzichten een schaduw en ook het beeld van het ego wat moet sterven alvorens een mens in contact met God kan komen. Adam moest eerst in een diepe slaap vallen alvorens hij tot Eva (havah) kwam. De broer is een beeld van 'het andere', als een onderdeel van de mens zelf, en door de 'dood' komt de mens tot nieuw gebied, vreemd gebied, wat hij nog niet kent. 'Dood' is dus niet letterlijk, maar symbolisch voor verdieping, tot een dieper level komen. Zo beeldt het zwagerhuwelijk dan ook de exogamie uit, de relatie met iemand buiten de eigen stam, of in dit geval met God, de verborgen kennis, het onbekende. Deze dingen gebeuren ogenschijnlijk letterlijk om ons heen : de dood van een familielid of iemand die dichtbij ons stond, die was als een broer of zus. Dan zijn ze ineens weg, maar wij weten wel beter : het is symbolisch. Er is dus rouw, maar ook kennis. Zij komen samen. Zo kunnen we ook beter het verhaal van Kain en Abel begrijpen en het verhaal van David en Uria. Ze kunnen zowel positief als negatief uitgelegd worden. Deze geschriften zijn zwaar dualistisch. 'Sterven' moet je dus leren zien als 'vertalen' en 'verdiepen'. Als je dat niet doet, wordt je gek, en kinderen worden vandaag de dag totaal gek gemaakt door het materialisme wat zegt 'dood is dood'. Nee, dood is helemaal niet dood. Dood betekent in de Israelitische talen gewoon het verminderen opdat er plaats is voor een nieuwe kijk, zoals Jezus de dood een soort slaap noemde. Wanneer wij slapen zullen wij nieuwe dromen dromen. Verminderen, afstand doen, om zo te verdiepen. De letterlijke dood bestaat niet. Alles gaat over in andere energie vormen die de mens nog niet kan oppikken, maar die de mens mag leren oppikken. Het westen heeft deze context niet, omdat ze de talen niet kennen. Ze drijven markt met hun producten, en ik heb veel contact met Israelieten gehad en zij lachen daarom, wat het westen van hun geschriften hebben gemaakt. Ik kan er nu ook om lachen, maar het is een nachtmerrie geweest, en nog steeds moet de mens in het westen van deze nachtmerrie ontwaken. Zowel de tenach (OT) als de talmoed spreken ervan dat deze geschriften vol zijn met contrast-verzen, waardoor ze nooit eenzijdig en geisoleerd uitgelegd mogen worden. Toch doet het christendom dit maar al te vaak, omdat ze deze dualistische talen en hun symbolieken niet kennen. De christen is in het westen doodgegooid met letterlijkheden en oppervlakkigheden waardoor hij het oorspronkelijke niet verstaat en niets op diepte kan peilen want dit wordt voor hem afgehouden en heeft zo zijn leven tot een hel gemaakt. Die hel gaat iedereen doorheen, maar het gaat erom de hel te vertalen. Vandaar dat we dus ook niet zomaar aan deze geschriften kunnen ontkomen. Het is overal om ons heen, en het blijft gevaarlijk totdat we het verwerkt hebben. Het afschuwelijke offeren in de bijbel bleek ook metaforisch te zijn, en gewoon een beeld van de gehoorzaamheid, en van de demonologie die het ego laat afsterven, dus eigenlijk doorvertaalt, sorteert, tot zuivere vormen. Christenen storen zich vaak niet aan deze metaforiek en blijven gewoon hun kinderen dierenlijken voeren, hen opsparende voor allerlei kanker en hartziektes, want die kans wordt zo in principe een paar keer verdubbeld. 'Ja, het staat allemaal in de bijbel,' zeggen ze dan. Ja, en slavernij staat ook in de bijbel, en het vermoorden van ongehoorzame kinderen. Vandaar dat het belangrijk is dit niet meer letterlijk te nemen en hier een duidelijke uitleg voor te geven, anders blijven er grote gevaren boven onze hoofden hangen. En de mensen moeten weten dat het slechts verhalen zijn, boeken. 'Ja, maar dit, en ja maar dat,' zeggen ze dan. Bottomline is dat ze het niet zomaar wegdoen, dus het moet wel veranderd worden. Er moet wel mee gewerkt worden, want het gaat niet zomaar weg. Maar er moet dus duidelijkheid komen, wat er aan de hand is, en waar we naartoe moeten. Het offeren is een beeld van het loslaten en het toetsen. Telkens weer wordt er in de grondteksten gesproken over het gebruiken van de urim in verband met het offeren, wat vaak slap vertaald wordt als 'vuur', maar de urim is dus een toetssteen. 'Toetst alles en behoudt het goede.' Zelfs als het sabbath is, oftewel het leren leven vanuit het legen en verminderen, moet er geofferd blijven worden, en de 'doodstraf' werd ook gewoon uitgevoerd op de sabbath : Exodus 21 14Doch wanneer iemand misdadig handelt tegen zijn naaste en hem met list doodt, dan zult gij hem van mijn altaar weghalen, opdat hij sterve. Laten we goed in de gaten houden dat al deze teksten in de 'erets' gebeuren, dus de onderaardse onderwereld, in de geestelijke wereld dus, waar de mens strijdt tegen zijn eigen vlees, zijn ego, en ook zijn vlees moet doden, kruisigen. Als de urim een bepaalde karakter-eigenschap heeft ontmaskerd die slecht is, dan moet deze karakter-eigenschap doorvertaald worden. We zijn dan namelijk ergens vastgelopen. In die zin moet het ego 'de doodstraf' krijgen, gewoon in de sabbath. Het is dus allemaal beeldspraak. De dood is een beeld van transcendentie. Juist de sabbath is het voorportaal voor deze dingen, dus in de volkomen stilte kunnen deze dingen gebeuren, kan het reflecteren en het diepste omhoog halen. Het zijn dus hele diepe psychologische verzen die introspectie ten doel hebben, oftewel zelfreflectie binnen de eigen psyche. Het is het ontdekken van de natuur van de psyche, van de ziel. Al deze dingen moeten geinternaliseerd worden, eigen gemaakt worden, anders blijven het bedreigingen. Maak er je filosofische en psychologische sieraden van. Het is allemaal creatief materiaal, droommateriaal. De sabbath is dus niet passief, maar ook een oorlog, wat ook de betekenis is in de Hebreeuwse wortel. Het ego moet in de sabbath vernietigd worden. De oorlog is dus geestelijk, filosofisch. De oorlog is een vertaalproject. De Gemara, het commentaar op de mishna, betekent compleet maken, voleindigen, binnen de Talmoed. Dit is ook wat Gomer betekent, de vrouw van Hosea, en de reden waarom Hosea tot haar moest komen. Het commentaar moet compleet gemaakt worden, zodat er geen misverstanden meer over bestaan. Als we kijken naar het hele Mozes verhaal dan had het een veel diepere laag in Egypte. Als de mens door de metaforische 'dood aan zichzelf' verlost werd van zichzelf, en zo de onderwereld inging, de aarde, dan gebeurde dit door Anubis, de zwarte jakhals, hond of hyena. Hij was de gids van de doden, van de uittocht, de exodus, wat Mozes later werd in het Judaïsme. Anubis balsemde de dode, en mummificeerde de dode, en nam zo de ziel van de dode mee tot de wet in de onderwereld, tot Duaty, Thoth, zoals Mozes ook de mens tot de wet leidde in de uittocht. Mozes liet het volk door de zee trekken als een beeld van de balseming door Anubis. David, Dowd in de Hebreeuwse worteltekst, komt van de Egyptische Duaty, en was een personificatie van de wet. Jezus was een personificatie van de wet in het NT. Zoals Anubis en Mozes leidde Johannes de Doper het volk in
Pagina 832
de woestijn tot Jezus, tot de wet van het NT. Dit begon bij de doop in de Jordaan. Ook Jezus werd gedoopt in de Jordaan door Johannes de Doper, ging het watergraf in, als beeld van de balseming van de aan zichzelf gestorvene. Door de Wet werd het Woord tot sieraad gestrekt. Het zijn de twee vleugels van de ibis die niet zonder elkaar kunnen, en die hun compleetheid krijgen in de Gemara, in Gomer dus, waartoe Hosea moest komen. Dit is een diepte-commentaar, 'het commentaar op het commentaar'. In die zin is Anubis altijd een wachter van de Talmoed geweest, en een gids. Het christendom heeft deze lagen allemaal vergiftigd, en zette het NT van het Westen op een voetstuk om deze lagen verborgen te houden. Vannacht had ik een droom over Nepthys, de moeder van Anubis. Zij sprak over de vergiftiging van Anubis, en ik kwam in de keuken en zag Anubis met zijn hoofd onder de kraan liggen, en het stroomde maar door. Hij was helemaal verstijfd. Ik dacht toen : 'Als hij maar niet dood is,' en greep hem toen onder de kraan vandaan, uit de wastafel om hem tot Nepthys te brengen, en toen leefde hij weer. De weg onder het NT van het westen, door het originele Aramese NT, want Aramees was de taal van Jezus, zelfs in het Grieks bewaard gebleven, leidt helemaal terug tot de onderliggende laag van het NT van de Joden, wat dus veel dichter bij het OT ligt en bij de oorspronkelijke rijkdom van de Israelitische en daardoor ook de Egyptische talen. Zij die alleen maar het pad van het NT van het Westen volgen verkeren dus in tunnelvisie. Wij mogen komen tot het meervoudige spoor om zo aangesloten te worden op de buitenaardse natuur van een veel grotere context die eens geboorte gaf aan de aarde. Anubis leidde terug tot het hemelse woord, tot duaty (thoth) in de duat (onderwereld), zoals in het westen nog steeds het woord 'deity' wordt gebruikt om de hemelse natuur aan te duiden, en de metaforische belichaming en personificatie daarvan. Anubis, als de hond van god, is een beeld van getrouwheid, van het pioneren en volgzaam zijn, als een beeld van het vinden van water in de woestijn, want daar zijn honden voor. Het zijn spoorzoekers. Deze onderliggende laag van het NT, oftewel het Joodse NT, de Talmoed, is de schakel tussen het NT en Egypte. Hoofdstuk 20. De Krokodil van God : Sebek, de Klok en de Diepte van de Talmoed We kijken om ons heen en zien een doorgedraaide wereld. Mensen grijpen overmoedig alles wat los en vast zit als in luilekkerland en gebruiken dit om te pronken, en eigenlijk om anderen te verleiden om dat ook te doen, zodat ze kunnen zeggen : 'Iedereen doet het,' als een soort pseudo-excuus, maar dat is wel het domste excuus ooit. Verminderen, verminderen, afremmen, vertragen, nog meer verminderen, dieper in jezelf komen, alles loslaten, totdat je bij de innerlijke natuurbronnen komt, waar dingen vanzelf op een natuurlijke manier opwellen. Het bestaat. Ik heb het zelf meegemaakt. Maar het komt niet als je je ergens halverwege laat verleiden. Het vereist dus discipline, en het is het mooiste wat er is. Je moet dus in het verminderingsproces minderen totdat je door de dimensionale grens heengaat, en dan wellen er vanzelf dingen op, en die kun je dan ook niet tegenhouden, want het zijn de wetten van zaaien, ontkiemen en bloeien. Kan een bloem dit proces tegenhouden ? Het is niet tegen te houden. Het is een heel zuiver proces. Maar als je zelf dingen gaat grijpen en je stopt ergens halverwege met het minderen, met het dieper in jezelf gaan en met alles loslaten, dan wordt dit proces onderbroken, en ben je geen bloem meer. Dan neemt de natuur afscheid van je. Dingen kunnen alleen zuiver groeien vanuit het niets, vanuit het gaan over de dimensionale streep. Je vermindert en vermindert totdat de illusie breekt, en het hemelse doorbreekt. Dit is ook waar Iythamar, de jongste zoon van Aaron, voor staat. Zo komt een kind terug tot de moeder borst. Dit is waar de tweede zoon van Aaron voor staat, Abihu, want dit betekent moederskind. Om hier te komen moeten er dus offers gebracht worden. De mens moet zijn status en eer inleveren, zijn aanzien, om zo gezaaid te worden op de hemelse akker, op de bloedakker. Dat is waar in diepte het boek Leviticus over gaat, en ook het Talmudische boek Zevahim, over het metaforische offeren, wat dus in eerste instantie altijd een zelf-offer is, wat ook de betekenis is van de naam van de oudste zoon van Aaron, Nadab. De derde zoon, Eleazar, is de opname, de heilige gebondenheid, de ervaring die je hebt als je door de verminderings-grens heenbreekt, waardoor je daadwerkelijk 'sterft' aan jezelf. Het is de mooiste en belangrijkste ervaring die er bestaat. Je wordt hierdoor niet op een aardse manier gelukkig, van huisje, boompje, beestje, want je ogen gaan open en je kan door alles heenprikken. Je ziet de demonische krachten aan het werk. Maar je wordt dus wel 'geleerd', en dat is uiteindelijk het ware, eeuwige geluk, het geluk door het kruis, het geluk van de hemelse kennis. Het is bitter-zoet. Je sterft een bittere dood aan jezelf, opdat je wijs wordt. Het ware geluk is de wijsbegeerte, waar je alles voor opgeeft, zoals de man die alles verkocht om die ene juweel te bemachtigen, de steen der filosofen. In de Talmoed wordt gesteld dat er offers zijn die niet voor een ander gedaan kunnen worden, en andere offers weer wel. Er zijn offers om verzoening te doen voor overtreding van de geboden, en ook offers om verzoening te doen voor overtreding van de verboden. De Israelieten doen geen letterlijke offers. Ze benadrukken met klem dat het om de offers van de lippen en het hart gaat, en dat het metaforisch is. Er is geen vergeving van zonden door letterlijke offers, maar alleen door bekering, door wat je verkeerd hebt gedaan goed te maken. Dat is dus het ware offeren : het afleggen van de zonde. Dit is een geestelijke oorlog, een oorlog van kennis, om terug te keren tot de hemelse bibliotheken. Ook zijn er gelofte-offers, de offers van volharding, die nodig zijn om over de dimensionale streep van vermindering te gaan. Dit zijn volkomen offers. De Talmoed heeft zijn eigen poortwachters en niet alle poortwachters zijn goed, en niet alle Israelieten zijn goed. Er zijn ook materialistische Israelieten die nog een hele letterlijke uitleg van de wet hebben, en die ook niet terug zijn gegaan tot de achterliggende introspectieve Egyptische filosofie, de wortels van de Tenach en de Talmoed. Er is dus een materialistische Talmoed en een geestelijke, filosofische Talmoed. Talmoedische demonen zijn overal, de poortwachters die overwonnen moeten worden. Amalgaam is bijvoorbeeld een Talmoedische poortwachter. De offerdienst was oorspronkelijk een metaforische taal, maar de christenen begonnen dit een andere invulling te geven. Het is daarom belangrijk om terug te gaan. Er zijn enorm veel regels in het Judaisme en in de Talmoed die laten zien wanneer een offer niet geldig is. Er is dus een duidelijke demonologie in het Judaïsme, maar die ontbreekt bijna geheel in het christendom, omdat de wet afgedaan is. Zelfs Jezus stelde dat de wet niet heeft afgedaan, maar dat de wet zou worden vervuld, compleet gemaakt, verdiept, en dit gebeurt door de commentaren. We kunnen het dus niet zomaar allemaal weggooien, maar we moeten ervoor waken dat we het niet verletterlijken. Op het offeren van vreemd vuur stond de doodstraf. Er waren regels voor het offeren. Natuurlijk waren deze regels en ook de dood niet letterlijk. De dood is in het Hebreeuws 'het minderen', dus het was een beveiligings-mechanisme. Als een kind bijvoorbeeld zijn hand te dicht bij het vuur houdt, dan doet het pijn, zodat het kind de hand terugtrekt. Als dat niet zou gebeuren, dan zou de
Pagina 834
hand van het kind afbranden. Ouders die dus hun kinderen niet tuchtigen en geen veilige grenzen voor hun kinderen aanleggen staan dus schuldig aan het verminken van kinderen, net zoals Eli die zijn kinderen niet wilde tuchtigen. Als een kind nooit een grens voelt, en nooit even wat pijn voelt als het gevaarlijk wordt, dan krijgen demonen vrij spel. De hele wereld gaat door deze verloedering heen. De demonologie wordt niet meer geleerd, de tucht niet, en zo ook het kruis en de heilige vreze niet, die er allemaal waren om onze kinderen te beveiligen. Het is één grote kinder offering aan de duivel, en die brengt dus daadwerkelijk letsel aan de kinderen, zwaar psychisch letsel. Het christendom gaat allemaal om geloof en geloof, en daarmee proberen ze alle belangrijke regels en kennis te doven. Er zijn geen verkeersregels meer. Maar daaruit groeit wel een aardse wet uit voort, een duivelse wet. De wetteloosheid werkt samen met de valse wet, de wet van overmoed. De Israeliet leeft niet vanuit blind geloof, maar vanuit practische bekering, waar de gecompliceerde offerdienst een beeld van is. Er mogen geen fouten gemaakt worden. De christen heeft het voor elkaar gekregen die hele grote Israelitische cultuur een hele eigenaardige en wereldvreemde interpretatie te geven, terwijl de christen nooit de moeite heeft gedaan deze cultuur te leren kennen. De christen is een rover. Ook de Egyptische context is de christen vaak vreemd. En zo komen ze tot conclusies dat er geen vergeving is zonder bloedvergiet, en dat daarom Jezus moest sterven, anders zouden ze allemaal voor eeuwig gemarteld worden in de hel. Hoe komen ze daarbij ? Iedereen hier in het Westen praat de ander maar na, allemaal uit hun eigen boekjes. Ze praten zichzelf helemaal de problemen in met deze dingen. De Israelieten lachen hierom, en weten dat het een vloek is die op de christen kwam toen hij zomaar ongevraagd van deze cultuur ging roven. De christen doet net alsof het oude testament van hemzelf is. Je kunt niet zomaar allerlei relikwieën uit tempels gaan lopen roven, want je wordt dan daadwerkelijk krankzinnig. Ze kunnen er niet mee omgaan, zijn er niet voor geroepen, en toch maar doen. Het zijn moordenaars die denken door een tweede moord te plegen het allemaal weer goed te kunnen maken. En als kind wordt je hier helemaal mee doodgegooid, maar dan mag je het ook weer op een andere manier bekijken vanuit de Talmoedische kennis. De Israelieten raken de Tenach, het OT, niet eens aan zonder de Talmoed, omdat ze weten hoe gevaarlijk het is, hoe snel je dingen verkeerd kan interpreteren. Daarom kwam er ook in de 80er en 90-er jaren de profetisch-charismatische beweging opzetten in de christelijke kerk, opdat de bijbel gelezen zou worden vanuit het oogpunt van de profetie, vanuit de hemelse interpretatie, maar veelal werd de bijbel nog boven profetie gesteld. De bijbel bleef de afgod van de christelijke kerk. Talmoed betekent studie. De Talmoed wordt niet gelezen, maar bestudeerd, en de Talmoed bevat vraagstellingen en discussies tussen rabbi's, vol van tegenstrijdigheden, vol contrasten, voors en tegens, die de verschillende facetten en structuren, de verschillende lagen en seizoenen, van tenachteksten laat zien. Het is dus min of meer een orakel, zoals de bijbel dat ook is, waardoor de student de noodzaak in gaat zien om terug te keren tot de natuurbron, tot God, voor een heldere kijk. Dat is de bedoeling van de chaos van de Talmoed. Het is ervoor om het denken van de student te verwarren, zodat de student geen vooroordeel kan scheppen of een overmoedige interpretatie. Het gooit de student in het diepe, en alleen God kan redding en opheldering geven, wat in principe gewoon de studie zelf is. De studie is God, en waar de studie stopt, daar worden de gaten in het schip geslagen. Deze studie is dus niet letterlijk, maar abstract en profetisch, natuurlijk. Deze hemelse natuur ligt verborgen in de Talmoed, maar eerst moeten de poortwachters verslagen worden, net zoals Ra de poortwachters van de verschillende uren van de onderwereld moest verslaan, opdat hij wedergeboren zou worden. De studie is dus niets waard zonder de demonologie. De Talmoed is als een beeld van de Israelitische onderwereld waar de aan zichzelf gestorven ziel van Ra doorheen trekt, met Anubis, zijn hond, als zijn gids. Ra wordt ook Avu genoemd in de onderwereld, waar het Israelitische Jah-avu, Jehovah, vandaan komt. Door de hele Tenach heen reist Jah-avu om te strijden tegen de diverse poortwachters om kennis te vergaren. Ook wordt Ra, Rw, gebruikt in de Aramese bijbel als Rw, de heilige geest. Het is niet om letterlijk te nemen, want in de oertaal van de matriarchische en matrilineale amazones was de R de letter van de psalmen die de hemelse cyclussen weergaven, de institutionele literaire kunsten. Die waren allereerst schriftelijk en oraal, hieroglyphisch, en pas daarop volgend muzikaal. De eerste oorsprong is filosofie, de tweede oorsprong is de natuur, en pas de derde oorsprong is het muzikale. De stad heeft deze volgorde omgedraaid, en dat heeft toegang gegeven aan verschrikkelijke demonen van Rigil Kent. Het muzikale mag nooit op zichzelf staan, en is dus ook nooit de hoogste kunst, want dat is de filosofische literatuur die zich als eerste uitdrukt in de natuur, de wildernis. De zogeheten 'overmuziek' of 'muzikale suprematie' zorgt ervoor dat er allerlei belangrijke tussenstappen worden weggevreten. Daarom moet Anubis de mens terugleiden tot de natuur, waarin de mens verder kan afsterven aan de stad. In de Tenach is dit dus Mozes die de mens door de zee en de wildernis leidt tot de hemelse wet. Dit pad ligt ook vastgelegd in de Psalmen, in R, Rw. Psalmen zijn dus allereerst literaire constructies. als literaire 'tijd'. Ware muziek vloeit voort uit de stilte. Muziek is een metafoor voor timing, en daarvoor moet de mens eerst heel diep in de onderwereld gaan, zoals Ra, tot dat reusachtige moment in de Egyptologie waarin Ra verandert in Sebek, de krokodil, een beeld van door timing, oftewel door de tussenstappen, want dat is wat timing betekent, komen tot de diepte-exegese, het commentaar op het commentaar, totdat het tot compleetheid en voleindiging is gekomen. Timing is er niet zomaar en mag ook niet geforceerd worden, maar ontstaat in het minderen en afremmen, zodat de natuur weer over kan nemen. Door het afscheiden ontstaan de tussenstappen, worden de tussenstappen zichtbaar, en ontstaat er onderscheiding. De hond van God, Anubis, leidt dus uiteindelijk terug tot het water en tot de krokodil van God, Sebek, een beeld van de klok en de diepte van de Talmoed. Hoofdstuk 21. De Talmoed Sleutel tot decodering van het Egyptische Khnum Mysterie Ik weet wat coma's zijn en bijna-dood ervaringen, en dat de ergste duivels op je af worden gestuurd om je om zeep te helpen, tot het punt dat je je helemaal schaakmat gezet voelt. Ik weet wat het is om grote geheimen met je mee te dragen omdat praten te gevaarlijk is. De hemel is onderdeel van de onderwereld, het resultaat van het gaan door de onderwereld, en dat is een shamaanse missie. Vandaar dat we soms hard geslagen worden in het leven opdat we ontwaken tot die andere, diepere wereld, tot een heel ander ritme, 'the beat of a different drum'. Ik bevond me in een woestijn, heel lang geleden. Ik was zeer diep gegaan, en was in tunnels onder de woestijn terecht gekomen, maar alles liep vast, totdat ik ergens een hieroglyph zag van een ram, van Khnum, met zijn gedraaide hoorns, die alles terugdraaiden, en zo kreeg ik doorgang. Het is een groot mysterie in de onderwereld, dat Ra tot Afu wordt, de man met het ramshoofd, en zo de onderwereld doorgaat. Dit is het sterrenstelsel van de Ram, Aries, of het Lam, wat later door Christus werd overgenomen. De gedraaide hoorns van de ram werden ook uitgebeeld door de doornenkroon, wat dus belangrijk was om alles weer terug te draaien, om alles weer te sorteren. De ram is de ba in de Egyptologie, de ziel die langzaam in een vogel verandert om zo de onderwereld in te gaan. De ba is ook de put tot de onderaarde, en een beeld van de modderman (camouflage). Khnum, de Egyptische ram als beeld van de schepper, de pottenbakker, een vorm van Ra, komt ook
Pagina 836
voor in de mythe van de zevenjarige hongersnood waarin de Nijl niet meer overstroomt en alles onvruchtbaar wordt. In de droogte komt Khnum en draagt het volk op een tabernakel voor hem te bouwen, zodat de Nijl weer zou overstromen en het land weer vruchtbaar zou zijn. Ook moeten ze vanaf dan tienden betalen en tol, voor de tabernakel. Khnum of Chnoem is dus ook een beeld van het gaan over de verminderingsgrens, waardoor de bronnen van de natuur opwellen. In de Talmoed is er het boek Kinnim, vgl. Khnum, knm, wat over de vogel offers gaat. In de Israelitische talen is de vogel het beeld van het volk zelf, het zelf, en de initiatie en hierarchie. Het boek Kinnim stelt dat als er offervogels door elkaar werden gehaald, dan kon dat de offering in een bepaalde mate ongeldig verklaren. Als er dus vogels werden verdraaid dan kon dat de offering afkeuren. Als bepaalde tussenstappen ontbreken, dan treedt verdraaiing vanzelf op en stopt het offer. Het vogeloffer is het zelfoffer. Als er vogels worden verdraaid, dan worden veel offers verboden, oftewel als de mens gaat projecteren, dan wordt het offer ongeldig. De mens moet onderscheiden tussen zelf en ander en eerst bij zichzelf beginnen. De mens moet eerst zichzelf tuchtigen en disciplineren voordat hij dat bij de ander kan doen. Vgl. het verhaal van de balk en de splinter. Er moet dus balans en onderscheiding zijn bij het offer. Er mogen geen tussenstappen ontbreken, en er moet een goede inventaris zijn, een juiste volgorde en onderverdeling. De horens van de ram zijn er voor om alles weer tot de oorspronkelijke orde terug te draaien. Daarom moet de mens ook de doornenkroon dragen als beeld daarvan. Door de doornenkroon, het lijden van het hoofd, het verstand, worden de tussenstappen zichtbaar en de juiste hierarchieën en volgordes. Zo ontstaat er een juiste balans tussen zelf en ander, en kan de Nijl overstromen om alles vruchtbaar te maken op zijn tijd. Hoofdstuk 22. De Engel Michon Het verdraaien, verwisselen, van de offervogels, het zou de grootste ongelukken geven volgens de Talmoed, dus in een bepaalde mate gaat het offer dan niet door, en dat is maar goed ook. Wat is die verdraaiing ? Het kan heel subtiel gaan. De mens projecteert soms dingen op God die hij zelf moet doen, of hij projecteert schuld op iemand anders terwijl de schuld bij hem zelf ligt. Dit is allemaal het verdraaien van de offervogels. Er zou zo vreemd vuur gebracht worden, en daarbij zouden doden kunnen vallen. Daarom geeft de Talmoed deze waarschuwingen. Een offer moet volkomen zijn. Daar zijn allerlei regels voor. In de aardse emanatie is veel verletterlijkt, vooral in het Westen, daarom moet het ram-principe alles terugdraaien, wat het belang laat zien van het Chnoem, Khnum, mysterie in de onderwereld, dat reusachtige moment waarop Ra in Afu verandert, wat later Jah-Avu, Jehovah, werd in het Judaïsme, maar weinigen weten wat het betekent. De Talmoed is een buitenaardse code die op aarde werd geëmaneerd. Zoals Egypte een reusachtige planeet is oorspronkelijk, zo is Talmoed dit ook. In een droom was ik in de badkamer, en ik hoorde dat er iemand binnen was. Ik ging kijken en zag dat de voordeur op een kier stond, en toen kwam er een vriendelijke politie agent binnen. Ik was nog niet aangekleed dus ik liep terug naar de badkamer en nam wat kleren van het droogrek, maar dit waren allemaal versleten kleren met gaten, alhoewel van een hele fijne stof, en het waren verder prachtige kleren van de natuur. Het kwam wel even in me op dat ik droomde, en dat het iets buitenaards was, want ik wist dat ik eigenlijk nog sliep. Ik liep toen door de gang naar de huiskamer toe en die zat vol met kinderen en wat ouders, ook babies. Er werd gezegd dat het te maken had met een vragenlijst voor ouders die ik eens bij de supermarkt had ingevuld. Er kwam een jongen op me af die het had over rente. Ik wist niet wat er gebeurde maar ik kon niet anders dan deze jongen te omhelzen, en ik aaide hem over zijn haar. Het was een Talmoedische engel van de planeet Talmoed. Hij deed niet uit de hoogte of onbenaderbaar, maar hij was eenvoudig. Hij had ook geen sokken in zijn schoenen. Verder had hij jeugdige kleren aan en geen poespas. Zijn naam ? Michon. Hij bracht mij in contact met andere Talmoedische engelen, die heel veel leken op de mensen om mij heen, maar dan in hun zuivere vorm. Ze leken zelfs op mijn vijanden, maar dan op een hele andere manier, van een parallelle realiteit waar het mijn vrienden waren. We gingen naar een centrum waar ieder z'n eigen woning had. Er waren ook Talmoedische tandartsen die tegengesteld aan de aardse tandartsen werkten. Zij moesten namelijk alle aardse troep in de monden weer verwijderen, en behandelden de mens alleen op een ongedwongen en natuurlijke manier. We zouden in zo'n Talmoedisch centrum een kijkje nemen. Dat centrum was verderop achter een natuurgebied. We zouden daar ook logeren, want Talmoedische tandartsen zijn gastvrij en helpen mensen alleen op vriendschappelijke basis. Je wordt dan zelfs deel van hun gezin. Je wordt dus niet als een nummer of een stuk vuil behandeld, maar precies het tegenovergestelde. De talmoedische tandartsen zijn ook vereist om op deze basis te werken. Ik bemerkte ineens een zekere haast. De anderen zeiden dat ze zo zouden gaan, maar ik was totaal mijn orientatie kwijt. We zouden daar dus logeren, maar ik wist niet welke spullen ik mee moest nemen. Ik moest mezelf even klaar maken en orienteren, maar ze zeiden dat er in het centrum waar we nog waren een orkest van klassieke muziek zou komen, en zodra ze beginnen te spelen dan moest je blijven waar je was. Het was een soort Beethovens orkest, maar ik had zoiets van : 'Ik ga daar gewoon langs.' Ik vond het vreemd. Toen was er een stuk wat ik me niet meer kan herinneren, maar we kwamen uiteindelijk aan in dat andere centrum achter het natuurgebied waar de talmoedische tandartsen bezig waren het duivelse werk van de aardse tandartsen te vernietigen. Ze hadden daar allemaal apparaatjes voor. Mensen kwamen daar en in hun monden zat allemaal zachte troep wat van de buitenkant leek alsof het hard was, maar het was zacht, en het was zoet, als taartvullinkjes, door aardse en duivelse tandartsen aangebracht. Het was er gewoon aangeplakt. Het hield de tanden onder een soort betovering, en zorgde ervoor dat de mens telkens weer terugkeerde naar de duivelse, aardse tandartsen, dus de talmoedische tandartsen moesten die rotzooi verwijderen en gaven natuurlijke herstelmiddelen. De droom eindigde en liep over in een andere droom waarin we naar de zee gingen, en vanaf een heuvel kon ik de prachtige 'witter dan wit' vissen zien die daar rondsprongen, een soort dolfijnen. Dit was dus allemaal op de planeet Talmoed, een hemelse planeet.
Pagina 838
Hoofdstuk 23. Pas Op Voor de Muffins Voordat ik die droom had had ik een andere droom over de planeet Talmoed. Het ging over een globale Amerikaanse superster die geliefd was in alle culturen en religies en hen in principe tezamen bracht, dus we spreken over iets massalers dan Jezus of Mohammed, als een soort Krishna of Osiris, maar hij was en is ook verschrikkelijk gehaat en vervolgd. Hij was niet één met de massa's. Hij was uniek en een pionier, en in het huidige tijdperk één van de grootste fenomenen die de wereld heeft gekend. Dat even voorop, maar ik droomde dus over hoe hij tot de aarde kwam, want hij was niet van deze wereld, maar een grote buitenaardse entiteit. Dit wil overigens ook niet zeggen dat hoe bekender iemand is hoe beter iemand is, want vaak is het tegendeel het geval, zoals Friedrich Nietzsche zei : '"In eenlingen is krankzinnigheid zeldzaam, maar in groepen, partijen, naties en tijdgebondenheid is het de regel." Maar deze persoon was dus niet slechts beroemd, maar ook zeer berucht, en hij was altijd anders. Je kon hem niet in een hokje drukken. Ook was hij een 'trickster', a 'bag of tricks', als een jokerkaart. Het was niet iemand die de massa's volgde, liep niet met de mode mee, maar maakte de mode, maar op zo'n manier dat niemand hem ooit kon aanraken. Niemand maar dan ook niemand kon op zijn level komen. Daarom was hij zowel geliefd als gehaat. Ik werd dus helemaal teruggeleid naar de planeet Talmoed, en ik zag een bijzonder kind, met bijzondere gaven. Het was dus een buitenaards kind, een zogenaamd weerkind (vgl. weerwolf), een hybride, want hij kon ook veranderen in een soort klein knaagdier met hele grote rechtopstaande oren, als een soort gerbil (soort woestijnrat, springmuis, wat dus geen echte ratten of muizen zijn), maar dan met veel grotere oren. Het was dus een soort magisch woestijnknaagdier, met hele bijzondere, magische ogen. Ik was bij hem en zag hoe hij in zo'n dier veranderde. Ik wilde het dier knuffelen, maar ik wist intuïtief dat als ik het beest zou oppakken, dan zou hij gaan poepen, wat ook een soort beveiligingsmechanisme is van die dieren. Ik pakte het beest dus op, maar hield het een beetje van me vandaan, en ja hoor, hij begon te poepen. Mensen begrijpen dit niet. Ze begrijpen niets van de buitenaardse werkelijkheid en hebben altijd hun oordeel klaar. Daarna had ik dus de badkamer droom. Er was dus iemand in huis en ik was nog niet aangekleed, en ik keek in de spiegel, en er zat allemaal cake-glazuur op mijn gezicht. Het leek hard, maar het was zacht. Ik probeerde het eraf te halen, maar het werd alleen maar erger. Toen heb ik alles eraf gewassen. Het is een zoet mengsel wat aardse tandartsen in de geestelijke wereld gebruiken, en iedereen zit eronder. De mens moet gewassen worden in de Talmoedische wateren van de buitenaardse natuur. Talmoed betekent studie. Het is een strijd tegen de muffins, de 'cupcakes', oftewel de cakejes die gebruikt worden om verwende kinderen mee te kalmeren om ze nog verwender te maken, in plaats van hen het natuurvoedsel van de studie te bieden. Hoofdstuk 24. Besneden of afgesneden ? De metaforische offerdienst is dus een allegorie over het loskomen van demonen en het vertalen van hedendaagse situaties. Het is geenszins letterlijk. Israelieten zijn geen literalisten. In de Talmoed wordt ook gesteld dat onbesnedenen niet kunnen offeren, in het boek Pesachim, maar ook de besnijdenis moet niet letterlijk genomen worden. Het gaat om de besnijdenis van het hart. Onbesnedenheid komt voor daar waar een persoon te bang is om besneden te worden, omdat hij getuige is geweest van een dodelijke afloop van de besnijdenis. Er is een bepaald percentage van besnijdenis met dodelijke afloop, en dan hebben we het over de letterlijke besnijdenis. Vandaar dat het vergeestelijkt moet worden. De mens sterft aan zichzelf door de besnijdenis van het hart, en dit is belangrijk voordat de mens zich met de verdere offerdienst, oftewel de demonologie, gaat bemoeien. De offerdienst betekent juist het komen tot het metaforische, en zo wordt de mens introspectief. De westerse mens heeft de demonologie overboord gegooid en dus ook daardoor de metaforiek en de introspectie, en werd tot een lopende muffin. De offerdienst is dus een metafoor van het commentaar, de uitleg, binnen de context van studie (talmoed). Dan is er dus een groot verschil tussen het vleselijke commentaar en het natuurlijke commentaar, zoals er ook een verschil is tussen de vleselijke talmoed en de natuur talmoed. Ook wanneer er verkeerde bedoelingen zijn is de offerdienst ongeldig. Pesach is het feest van de uittocht, en leidt de Israelieten tot de woestijn, tot de wildernis, tot de vermindering, waardoor ze uiteindelijk het beloofde land zouden ingaan. Het is een feest van ongeveer een week, en draait om een lam, om het sterrenbeeld aries dus, maar dit kan ook een ram zijn, zoals Ra in de onderwereld in een ram verandert. In Egypte waren er allerlei feesten rond de dood en opstanding van Osiris, zoals het Sokar feest wat in de grotere context van de woestijn gebeurde. Oorspronkelijk was het paasfeest dus een feest van de woestijn. Iemand die aan zichzelf stierf ging de onderwereld in en werd door Anubis door de woestijn geleid tot de wet. Het christendom sneed zowel de Joodse als Egyptische wortels weg. De mens werd dus niet slechts geroepen tot de natuurwet, maar tot de natuurstudie (talmoed). Dit zou de ware 'opstanding' teweeg brengen, als de opstanding van Osiris (Wasir). Dus niet door een opzegversje zoals in het christendom, maar door studie hebben wij deel aan de opstanding. Daar komen de gedraaide hoorns van de ram bij kijken, want er moet heel veel teruggedraaid worden, als onderdeel van de studie. Dat is dus ook de diepte van de doornenkroon die Christus moest dragen. Zo werd er een deur geopend van Paulus die de wet verdiepte. Maar de Israelieten hadden een veel dieper pad : van de Talmoed wat terug zou leiden tot de ware Egyptische fundamenten. Daarom is er altijd een grote oorlog geweest tussen het jodendom en het christendom, omdat Jezus en Paulus het offer wilden staken. Vooral in het Westen werd dit gebruikt om te leven vanuit genade in plaats van studie. De hemelse studie, talmoed, betekent geen letterlijke studie, altijd maar in de boeken zitten, maar is een natuur-entiteit, een gids door het leven, de levensnarrator, de verteller. Er zijn allereerst een heleboel dingen die de mens moet afleren. De studie geeft dus ook inzicht in wat ware studie is. Allereerst is dit demonologisch en profetisch, maar op die basis kan een mens naar de bibliotheek gezonden worden en tot zekere boeken. Het belangrijkste is dus de hemelse boeken, de ibis die boven het lagere aardse zweeft (Thoth, Duaty). De hemelse studie leidt dus allereerst tot de hemelse bibliotheken. Daarom wordt er in de Talmoed gezegt : 'Sta op, besnijd jezelf en offer het pesachlam.' Dit wordt niet letterlijk gedaan, want het is ook niet letterlijk bedoeld. Als je je hart besnijdt dan zie je zelf wat het betekent. De onbesnedene mag niet offeren, omdat de onbesnedene niet weet wat offeren inhoudt. De onbesnedene is een dwaas. Zij die zichzelf niet besnijden en niet offeren, worden overgeleverd aan 'kareth', het afgesneden zijn. Dat is wat het christendom is. Ze willen de genade, de muffins, niet de besnijdenis en de studie. Het zijn zoetekauwen. De mens is dus een balling van het christendom, en er zal dus een nieuwe exodus moeten plaatsvinden, waarin het van belang is de ware betekenis van de pesachweek te kennen. Zo niet, dan zal kareth nog dieper intreden. Christenen zijn dus geen besnedenen, maar afgesnedenen.
Pagina 840
Hoofdstuk 25. Het Mes van Ra en de Godinnen van de Talmoed Israel is één van de meest vegetarische landen, en Tel Aviv wordt weleens de vegetarische hoofdstad van de wereld genoemd. Veel Joden zijn vegetarisch. Ze weten dat de shechita, de slachtwetten, niet letterlijk zijn, maar metaforisch. Er zijn zoveel ingewikkelde slachtwetten dat je er duizelig van zou worden, en al gauw zou het als piggul bestempeld worden, oftewel een gruweldaad. Een klein foutje en je zou schuldig staan aan zware godslastering, en dat is maar goed ook. De teksten gaan over psychologie en demonologie, en de gevolgen daarvan zijn gewoon te zwaar als men daar fouten mee maakt. Daarom is studie de enige weg, oftewel talmoed, de hemelse studie. Ook ligt er het gevaar van de nosar, het eten van een offer na de verstreken tijd, wat dus ook 'te laat' betekent, luiheid, ondermoed, verwaarlozing van de demonologie. Het aardse vlees eten is ook een vorm van piggul en nosar. Het is zwaar misbruik van de shechita. Het ware offeren is in het boek Chullin van de Talmoed beschreven als de besnijdenis (van het hart). Het is weer het verhaal van de balk en de splinter. De besnijdenis is de introspectieve psychologie, en waar dat niet gebeurt begint de mens te projecteren, en raakt verstrikt in piggul en nosar. De slachtwetten in het boek Chullin zijn zo absurd, langdradig en ingewikkeld dat Israelieten alleen daarom al vegetarisch leven, en het laat ook zien dat er iets veel belangrijkers is dan rechtvaardigheid, en dat is kennis en studie, want in deze wereld lijden wij onrecht, en dat heeft een bedoeling. De slachtwetten waren dus metaforisch voor besnijdeniswetten waardoor de mens loskomt van het vlees, van de zonde en allerlei leugenachtige projecties. Door de slachtwetten gaat de mens de vermindering in. Het is tegen hemzelf gekeerd. De mens moet het mes leren kennen, de chullin. Zoals de talmoed metaforisch verpersoonlijkt is als een godin, zo zijn ook de afzonderlijke boeken zoals de pesachim en de chullin godinnen. Het gaat erom een levende relatie met die boeken te hebben opdat je ze niet verkeerd interpreteert. Het gaat dus om de hemelse kernen van deze boeken. De chullin leidt helemaal terug tot de ragnarok van de oertijd, de tahulen. Deze natuurwetten waarmee de mens is omringd zijn bedoeld om de mens te verwarren, zodat de mens niet overmoedig wordt, maar voorzichtiger en voorzichtiger. Het mes is op de mens zelf gericht, niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te bevrijden van het ego, van de onwetendheid. Het mes zal zo de mens leiden, en de mens zal leren het mes te hanteren. Dat is ook wat de oerletter R is in de oer-hieroglyphen. De letter staat voor de psalmen, maar de hieroglyph van deze letter is een mes of iemand die een mes hanteert. R, Rw, Ra, ging door de onderwereld opdat zijn ego afgesneden zou worden, opdat hij wedergeboren zou worden. Ra is zowel een schepper als een oorlogsgod. Er is geen schepping zonder geestelijke oorlog. Eerst is het mes op Ra zelf gericht, om hem van de geprojecteerde vijanden te verlossen, en pas daarna leert hij het mes te hanteren, dus nadat hij het mes zelf heeft gevoeld, om vervolgens in het mes te veranderen. Het mes staat dus nooit op zichzelf, maar gaat dus altijd door deze fases heen, om misbruik te voorkomen. Het mes is er niet om de mens te vernietigen, maar om de mens te tuchtigen, te beveiligen. Daar gaat ook het boek Spreuken over, oftewel het boek Mishle in het Hebreeuws. De mens moet allereerst de werken van het mes aanvaarden. Het mes is de ouders, en later ook de levenspartner. De mens moet een relatie aangaan met het mes, het mes leren kennen. Het valse mes moet overwonnen worden. Dit is een ontmaskerings-proces wat plaatsvindt in de studie. Hoofdstuk 26. De Talmoedische Dagen van de Week omtrend het Metaforische Huwelijk tussen God en mens De Talmoed, het Nieuwe Testament van de Joden, oftewel het immens grote commentaar op het Oude Testament, op de Tenach, bestaat uit zes hoofddelen, waarvan Nashim, de vrouwen, over het huwelijk, het derde deel is. Dit zijn allemaal zwaar allegorische teksten. Ketubot is het tweede boek van de Nashim, en gaat over huwelijksovereenkomsten, over hoe levenspartners met elkaar om behoren te gaan, maar dit is niet eens letterlijk, want het huwelijk is allereerst de relatie tussen mens en God. Als die relatie tussen hemel en aarde er niet is, dan zijn alle andere relaties waardeloos. Het huwelijk is dus het symbool van de wijsbegeerte, de relatie tussen mens en de hemelse kennis. Richt je dus allereerst daarop, en daaruit voortvloeiende pas de relaties met andere mensen. Zoekt eerst het koninkrijk van God, en de rest zal je wel of niet gegeven worden, want ieder mens gaat een uniek pad in het leven. De volkeren staan niet op zichzelf, maar worden door elkaar uitgelegd. Daarom zal het nooit volkomen Joods zijn. In het eerste hoofdstuk van het boek Ketabot wordt gesteld dat een vrouw op woensdag trouwt, en een vrouw die met de dood te maken heeft gehad door een sterfgeval trouwt op donderdag. Wat betekent dit ? Woensdag is de dag van Wodan in Zuid-Germanië, Odin in Noord-Germanië, de god(in) van het dodenleger, van de wilde jacht op het kwaad, oftewel de Germaanse demonologie. Vaak blijkt het dat de Germaanse metaforische mythologie parallel loopt aan de Israelitische traditie, zoals de Germaanse strijdgodinnen, de valkyries, die de gesneuvelden uitverkozen en opnamen van het strijdveld om hen tot het valhalla, de Germaanse hemel, te nemen, parallel lopen aan de Hebreeuwse naam van het offerboek Leviticus, Vayikra, de roependen. In beide gevallen gaat het om het zelfoffer, het afleggen van het ego, voor het hogere goed. Zo loopt Odin parallel aan de paradijselijke hof van Eden, en aan Dina, de dochter van Jakob, een beeld van de exegese, de schriftuitleg, het hemelse commentaar, in de Israelitische talen, de dn-wortel. Symbolisch gezien komt de mens dus tot woensdag en begint zijn studie, als een huwelijk met de hemelse studie, waardoor hij uiteindelijk aan zijn ego afsterft, aan zijn onwetendheid, om zo de donderdag in te gaan. Donderdag is de dag van de Germaanse god(in) Donar, of Thor, de zoon van Wodan (van Odin). Thor was de god(in) van de donder, en van het recht, van de wet, zoals in Israel de Thora de Israelitische wet is. Thor was moeilijk opvoedbaar, liet zich dus niet beïnvloeden door mensen, en was altijd in gevecht met reuzen, om orde in de chaos te scheppen. Hij werkte samen met Loki (vgl. logos, het Woord), de Germaanse trickster (raadselaar). Als de broer van een man sterft, dan is er in de Thora soms sprake van een zwagerhuwelijk, waarin de man dan de vrouw van zijn gestorven broer overneemt, in sommige gevallen, opdat er een nageslacht is. Je zou dan ook kunnen denken aan het tegenovergestelde, dat de vrouw van de man sterft, en haar zus het van haar gestorven zus overneemt. Maar wat betekent dit geestelijk ? In de
Pagina 842
diepte gaat het hier om het afsterven van het ego, van de onwetendheid, waardoor de mens dieper tot God komt, tot een ander deel van God, wat hij eerst nog niet kende. In het huwelijk kunnen er soms veel dingen fout gaan, zoals bijvoorbeeld dat één van de partners psychisch ziek wordt of van God afvalt, en dat er dan een scheiding plaatsvindt, wat ook een soort sterven is. In de Talmoed is dit allemaal de overgang van woensdag tot donderdag. Ineens ben je dan met een andere levenspartner, of ineens heb je toegang gekregen tot een ander deel van God, een dieper deel. Dit kan ook binnen een relatie plaatsvinden, dat je elkaar door alle moeilijkheden heen op een nieuwe en diepere manier leert kennen, of gewoon op een andere manier, en dat de relatie op een andere manier voortgezet wordt. De Talmoed stelt dat zondag, maandag en dinsdag de drie dagen van voorbereiding zijn als het huwelijk plaatsvindt op woensdag. Dinsdag is de dag vóór het huwelijk. De Romeinen noemden deze dag 'Martis dies', genoemd naar de oorlogsgod Mars, en de Germanen noemden de dag naar hun oorlogsgod Tyr, ook de god van zelfopoffering. Dit betekent dus dat het huwelijk het ingaan van de oorlog is, de demonologie, de oorlog tegen het kwaad. De huwelijkspartner is hierin een wapen wat altijd eerst tegen het zelf, het ego, is gericht, zodat de mens aan zichzelf sterft in de overgang tussen woensdag en donderdag. In die nacht wordt de mens dus opgenomen door de valkyries, de Germaanse strijdgodinnen, omdat de mens aan zichzelf is afgestorven op het strijdveld. Dit is een groots gebeuren in de Germaanse mythologie. Dinsdag en woensdag zijn dus oorlogsdagen, en donderdag is de dag van de metaforische dood, de dag van verandering, de dag van de hemelvaart. Dit is ook zo in de christelijke traditie. De maandag, twee dagen voor het huwelijk, en een dag voor de oorlog, is belangrijk ter voorbereiding van de geestelijke oorlog, binnen de voorbereiding op het huwelijk. De mens mag namelijk nooit zomaar de oorlog binnenstappen, want dan zou hij het kunnen verletterlijken of de verkeerde wapens grijpen, en tegen de verkeerde strijden. De oorlog vereist dus voorbereiding, richting. De maandag staat in verband met de maanziekte, de vallende ziekte, de epilepsie, de slaap. Adam moest eerst in een diepe, paradijselijke slaap vallen voordat hij Eva kreeg als hulp, die in de gnosis de godin van de kennis is. Deze paradijselijke slaap bewaakt ons voor overmoed en misleiding. De zondag is de eerste dag van de voorbereiding, de brondag, waarop de mens moet komen tot de bron van de natuur, tot het toetsen. De mens mag niet overmoedig vertrouwen. Er zijn teveel gevaren, teveel misleiders. De brondag is de dag van de urim, van het onderzoek. De bron komt deze toetsers tegemoet en geeft het haar beminden in de slaap. Hoofdstuk 27. Het Hemelse Huwelijk in de Egypto-Talmoedische Context Telkens wanneer de mens zondigt pleegt de mens overspel, en brengt zo demonen voort, vruchten van een overspelige relatie met de zonde, de mamzerim. De relatie met God, uitgebeeld door het huwelijk, is ook om de valse ouderbanden te verbreken. De Talmoed heeft het erover in het boek Ketubot van de Nashim dat als de dood van een ouder optreedt in de voorbereiding voor het huwelijk, dan moet het huwelijk of uitgesteld worden, of eerder plaatsvinden. Afhankelijk van welke ouder het is, is er ook een geval dat het huwelijk eerder plaatsvindt, en dat er dan zeven dagen van het bruiloftsfeest zijn, en daarna zeven dagen van rouw, en gedurende deze dagen zijn zij niet alleen bij elkaar. Het zijn de dagen van honger, van vermindering, waarin zij eerst loskomen van de valse ouderbanden. Ketubot is de Talmoedische huwelijks-overeenkomsten. In Egyptische context hebben we het dan over Ketu, de baarmoeder, wijzende op Ser-ketu, de schorpioenengodin van de baarmoeder, die de mens steekt om de mens te vormen. Dit steken is ook om de mens te verbinden aan de godin en in de juiste relaties. Bot, de b't wortel wijst op de pottenbakker die Osiris vormde (bet), wat in de onderwereld gebeurde, in de aarde (ba-t). De baiu-ta zijn de zielen van de aarde, en baiti is de dubbele ziel, wat ook weer een beeld is van het huwelijk, want het gebeurt in de mens zelf, waarin twee delen van de mens met elkaar verenigd worden, waardoor de mens tot verlichting komt, tot bewustzijnsverruiming, tot kwaliteit in plaats van kwantiteit. De mens komt tot ba-t, en wordt afgesneden van het lagere, van het vorige, want de b-t is ook een mes, een godin van de oorlog en de jacht, Bata. De mens komt zo tot de dualiteit, tot de huwelijkstaal, de ba-t, het huwelijksgeroep, wat ook verbonden is aan de valkyries en Vayikra, de hebreeuwse Leviticus, het boek van de metaforische offers. Het huwelijk is zo'n offer, ook in de Egyptische context (but). De mens wordt in de Egyptologie door het huwelijk losgescheurd van zijn eerdere leven door de Beh-t vogel, als een soort opname. Het huwelijk is dus niet slechts een verzoening, maar ook een verscheuring. Het is de basis van het Egyptische en Israelitische woord voor huis, bet(h), wat verbonden is aan het Egyptische woord voor overvloed, bah-t. Het huwelijk is in de Egyptologie verbonden aan het koord of de slang met twee koppen aan elk uiteinde, de baa-taa. Bat, bati wijst op het Noorden, en was een naam voor koning van het Noorden. Het Noorden is een beeld van de verborgenheid, voor de opslagplaats, waartoe de mens toegang krijgt door het metaforische huwelijk, door de bath-opname, als een soort ballingschap (bath, vergelijk bayith, gevangenis in het Hebreeuws, en huis in de onderwereld). De mens sterft door het huwelijk een bepaalde dood aan het ego, want ba-t, huis, kan ook graf betekenen, en honing. Bathit was een titel van Isis-Hathor. Hathor is de godin van het huis, van de huiselijke overeenkomsten en dus ook van de huwelijksovereenkomsten, zoals het Hebreeuwse Ha-Thora de huwelijkswetten, plichten, rechten en overeenkomsten zijn tussen God en mens, wat oorspronkelijk dus een Egyptische hemelgodin is, godin van het hemelse huis en de vruchtbaarheid. Hoofdstuk 28. Anubis, God's Spoorzoekende Hond - Een Kompas in de Nacht - Een Gave van God Je gaat naar de slager om een pond vlees te halen. De stad doet alsof het de normaalste zaak van de wereld is, maar je staat dan wel schuldig aan het 'verwisselen van de offerdieren', volgens de Talmoed, en je kan een straf van veertig slagen verwachten om het af te leren. Ga je dan nog door, dan wordt de schuld groter en ook de straf. Het kan de stad allemaal niets schelen. Ze zien het oordeel van God niet, en feesten rustig door, ze draaien hun hand niet om als er een dier wordt doodgereden, maar als hun Liesje vies wordt of een tik heeft gehad, dan schreeuwen ze moord en brand, want Liesje mag niet vies worden. Zo wordt Liesje dagelijks gevoed met de lijken van dieren, van verwisselde offerdieren, want niet het dier moest sterven, maar het ego. Dat is hun
Pagina 844
zonde. Zo hopen de kankercellen zich op in Liesje en vergroot het dagelijks de kans dat Liesje een hartziekte zal krijgen. Het is pure kinderhaat. Verder wordt Liesje zeer religieus opgevoed en wordt geleerd in God te geloven, op God te vertrouwen, maar als Liesje dat niet doet, dan zal Liesje voor eeuwig in de hel geworpen worden. 'God is liefde, Liesje, maar als je je bordje vlees niet netjes opeet, dan zul je voor eeuwig branden in de hel.' Zo werd ik opgevoed. Zo worden vele kinderen opgevoed. Slachtoffers worden vaak niet serieus genomen, worden vaak niet geloofd, ook niet als er keiharde bewijzen op tafel worden gelegd. Van de mensen moeten we het niet hebben. Je kan wachten totdat je een ons weegt, en de duivel speelt hier voor God. Arme Liesje. Zo raakt Liesje op latere leeftijd aan de drugs, komt in de criminaliteit terecht of krijgt zware psychische problemen. Of .... Liesje zet de traditie van haar ouders voort, en stelt ook haar eigen kinderen bloot aan zwaar psychisch letsel, en dan staat Liesje ook zelf schuldig aan het verwisselen van offerdieren, zoals de Temurah van de Talmoed stelt, en krijgt Liesje veertig slagen in een poging om het haar af te leren. Metaforisch natuurlijk. Maar hoort Liesje de slagen van de gesel wel, of is Liesje al doof geworden zoals de rest van de stad ? Is Liesje misschien al een muffin-christen geworden ? Lekker gebakjes eten om het af te leren. Wat af te leren ? Volgens de Temurah is dit allemaal het uitstel van het offer. De mens moet zijn ego opofferen, maar de mens houdt zichzelf stevig vast aan het ego. 'Nog even zondigen,' zegt de mens. 'Toe, nog even maar.' En de christenen zeggen : 'Oh doe maar, want alles is toch genade.' En : 'Wij zullen altijd blijven zondigen.' Maar als je 'zondigt' tegen hun eigengemaakte wetten, dan is ineens het huis te klein. Dan laten ze je alle hoeken van de kamer zien, en dan is geen gesel te zwaar, zelfs niet die van de eeuwige hel. Toch durven ze dan nog met hun zure mondjes te zeggen dat God liefde is. 'Toe maar, zondig maar, neem maar van de verboden vrucht, maar kom niet aan onze heilige huisjes.' Het is bijna alsof je een stripboek leest van FC Knudde of ander aburdisme. FC Muffins is aan zet, maar snoep en gebak is je vriend niet. Het heeft je de oorlog verklaard, en verleiding en misleiding is altijd het beste wapen. Hallo ? Wakker worden. De duivel krijgt je het makkelijkst door te komen als een engel des lichts, met name iets wat algemeen aanvaard is, want dat trekt zo lekker mee, lekker makkelijk de massa volgen, zo zacht en soepel. Lekker kip eten. Het eet zo makkelijk weg. Het gaat de stad om kwantiteit, niet om kwaliteit. Want kwantiteit is het gemak, alles al voorgekauwd, LEKKERE MUFFINS. Eet smakelijk, mijnheer, welkom in ons TWEEDEHANDS VOEDSEL RESTAURANT. Slapen we door of worden we wakker ? De massa's volgen is vreten wat een ander al heeft uitgekotst. Voorgekauwde kip, lekker. Lekker zacht en romig, slikt makkelijk weg. Lekker kip eten, gebakje erbij, oh wat is het leven toch zalig. De parasieten zitten al in het lijk van de kip, maar het kan de mens niet schelen, want de mens is al dood. De mens is al een zombie. Zo was ik opgevoed. Niemand maar dan ook niemand zei er iets van. Een jongen in mijn klas was vegetarisch. Ik wist niet eens wat het was. Het was me nooit uitgelegd. Pas toen ik jong getrouwd was zei mijn Surinaamse levenspartner na ons trouwen dat ze een boek had gelezen genaamd 'Een Leven Lang Fit' en het ging over de gevaren van vlees eten voor de gezondheid, en dat vlees eten niet hoorde bij de mens, en pas toen begon het balletje bij mij te rollen. Iemand moest mij dus wakker schudden, want ik was gebrainwashed door mijn opvoeding, idiote ouders die vlees eten als de normaalste zaak van de wereld zagen, aan hun hoge hitler tafel (een bar). Maar ja, de massa doet het, dus ook maar doen. Lekker makkelijk. Dan moet je met een vader opgroeien die bij alles wat je zegt en wat hem niet zint zegt dat als hij er tien anderen bij zou halen, dan zouden die ook net zoals hem denken. Hij dacht dat iedereen net zoals hem dacht. Dat is natuurlijk niet zo, maar ook al zou het zo zijn, dan is dat een kwantiteits-motief, en geen kwaliteits-motief, en dat noemt zichzelf dan 'leraar'. En ik moest ook maar 'leraar' worden, en dat werd ik ook, maar niet van zijn kerk, en niet bij de 'gedwongen scholengemeenschap' waarin hij werkte, dus was het nog niet goed. Temurah, temurah, hij heeft offerdieren lopen verwisselen. En die Surinaamse partner ? Die verwierp haar Surinaamse achtergrond en natuurprincipes en ging weer vrolijk vlees eten, buigende tot de stad. Maar dan gaat het niet om wat anderen doen en wat voor keuzes ze maken, maar het gaat erom dat ik zelf volhardt in het goede. Als iedereen om me heen in de sloot springt, dan spring ik ze niet achterna. Het kwantiteits-excuus is niet aan mij uitbesteed, want ik weet dat het een duivels excuus is, en niet erg slim. Het is het verwisselen van de offerdieren. Het roept de wraak van de godin Temurah op. Studie is wat zij wil zien, en niet het spijbelen op kwantiteits-feestjes. Ze doen het allemaal hun eigen kinderen aan, pure kinderhaat, pure kindermishandeling, het letsel aanbrengen tot kinderen met lange duur, of zelfs voor hun hele leven, want je kunt eruit ontsnappen, maar hoe krijg je het uit jezelf ? En wat als de kinderen gaan doorkrijgen wat hun ouders hun hebben aangedaan ? Waar alle overmatige muffin-verwennerij hen heeft geleid, zonder dat die ouders hun kinderen onderwezen over wat er gaande was ? Die kinderen zullen bij wijze van spreken opgroeien als beren en zulke muffin-ouders met huid en haar verslinden. Muffin-ouders, jaknikkende opa-ouders die hun kinderen de demonologie niet leren. Een godgruwelijke bloedschande is het ! Daarom ligt deze wereld in complete puin ! 'Ja, nee, Liesje mag niet vies worden,' zeggen ze dan. Maar als Liesje groter wordt en tot een volwassen beer is geworden zal ze hen verslinden. Het kan toch ook niet anders ? Parasieten zijn tot deze aarde gekomen en hebben een doorgang gevonden door aardse moederschoten. Dit is een planeet van parasieten. Laten we er dan niet met de botte bijl er op inhakken, maar studeren en nog eens studeren. Laten we het niet verletterlijken en de aardse strijd aangaan, want de strijd is geestelijk, en allereerst moeten we los komen van ons eigen ego, anders zullen we nooit het ego van de ander helder zien. Weer het balk en splinter verhaal. Maar de geestelijke strijd is noodzakelijk, en die is dus allereerst tegen onszelf gericht, tegen het vlees. Het oordeel begint in God's huis, en als God ons niet zou tuchtigen, dan zouden we bastaarden zijn, dwazen. 'Mijn naam is haas, ik weet van niks. Is hier wat gebeurd dan, daar weet ik niks van.' Slachtoffers worden vaak niet gehoord, wordt vaak niet naar geluisterd en vaak niet serieus genomen, zelfs als er keiharde bewijzen op tafel liggen. Geef mijn portie maar een fikkie, ome Jan. En zo gaan de feestende massa's de afgrond tegemoet, en moeten de ontwaakten dit met lede ogen aanzien. Maar het kan je ook creatief maken, want er is veel, veel meer aan de gang. Het gaat om het vinden van balans hierin, en daar kan de Talmoed bij helpen. Israel is een bron van bovennatuurlijke en buitenaardse creativiteit, en daarom heb ik altijd veel van Israel gehouden. Laat het duidelijk zijn dat bovenstaande een prisma is wat licht splitst en afbuigt waardoor deze afgeweken realiteit is ontstaan. Tegen deze steen valt dus niet te strijden, maar deze steen moet bestudeerd worden. Alleen studie is de oplossing, en dat is de kern van de demonologie. Het gaat om ontmaskering en ontdekking, het oplossen van raadsels. Daarover gaat ook het gehele Anubis mysterie. Het is padvinderij, spoorzoeken. Dat is waar de hond een beeld van is. Alleen speurneuzen zullen hier doorheen kunnen komen. Toen mijn oma het had over het boek 'Snuf de Hond' toen ik een klein kind was, en dat ze mij dit boek zou geven kon mijn wereld niet meer stuk. Het brak gewoon al mijn fantasie los en er ging een nieuwe wereld voor mij open. Ik kan me niet herinneren dat toen ik het daadwerkelijk kreeg dat ik het ook heb gelezen, maar ik behandelde het boek als een relikwie, als een totem, als een gids. Het boek sprak tot mij zonder dat ik het las. Het was een grote ontmoeting met Anubis die mij door dat verschrikkelijke labyrint waarin ik zat opgesloten zou leiden. Anubis, de hond van God, is één van de beste gaven die God haar kinderen geeft. Ja, het kan je wereld in diggelen slaan, je wereld compleet uit elkaar scheuren, want het breekt dwars door de muren en glazen wanden van de stad heen, alles waarvan je dacht dat het de waarheid was omdat je zo was opgevoed, maar dan leidt de hond van God je op een vast pad, terug naar de natuur
Pagina 846
oorsprong. Ik dank God nog elke dag voor het zenden van Anubis. Anubis kan door ieder mens heenwerken, door zowel vriend als vijand, dus wees opmerkzaam. Het is niet zwart-wit. Anubis, de Hond van God, is met ons. Misschien voelen we de geselslagen van God in ons leven. Dan mogen wij weten dat dit Anubis is die door onze gevangenismuren heenbreekt, de hemelse hond die God speciaal voor dit doel heeft uitgezonden. Laten wij de taal van de hemelse geselslagen leren, en deze slagen in grote dankbaarheid aanvaarden. Zij zijn er om ons te leiden en te beschermen. Hoofdstuk 29. Terug Naar Israel Het afschuwelijke bloeddrinken van Jezus' bloed. Waar komt het vandaan ? Het is een verdraaid verhaal. Heel lang geleden was er het Israelitische dodenboek in het voortijdse Afrika. Sur is het voortijdse Israelitische Afrika. Allereerst is het belangrijk te beseffen dat de leugen altijd de waarheid in zich draagt, omdat het verdraaide waarheid is. Laten we dus eerst kijken naar het Jezus verhaal zelf. De kerk moet het bloed drinken van Jezus, en dat gebeurt ook telkens weer bij het ritueel van het avondmaal. Ook eten zij zijn vlees, oftewel kannibalisme, en ze geloven dat dit de enige weg tot de hemel is. Maar de kerk wordt in Openbaring voorgesteld als een vrouw, zowel de moeder als de bruid van Jezus. Jezus wordt voorgesteld als een geslacht lam. In principe is het een vrouw die haar zoon opeet, of een bruid die haar man opeet. In de natuur gebeurt dit ook bij sommige spinnensoorten waarvan het vrouwtje het mannetje verslindt na het paren. Het is de duisternis, de nacht, die de dag verslindt. Heel lang geleden was er een krokodillen mythe waarin de krokodillengodin haar zoon verslond om hem in te wijden in de mysterieën, maar dit was iets metaforisch. In een andere mythe deed ze dit bij haar man. De krokodil staat voor de exegese, de schriftuitleg, de vertaling. We spreken dan over het voortijdse Israelitische Afrika, over het Israelitische Dodenboek (Sur). Het is net als Ra die door zijn moeder Noet wordt opgeslokt om een tocht te maken door haar lichaam, de onderwereld, in de Egyptische dodenboeken. Zo is er wedergeboorte. Het is een cyclus. Telkens weer wordt hij door Noet opgeslokt en gebaard. Het leidt dus helemaal terug tot de krokodillen mysterieën, tot Sebek. Sebek of de oerkrokodil, is dus het voorportaal van de baarmoeder, als de verslinding. Dit is puur demonologisch. Het verhaal van het eten en drinken van Jezus is geroofd van de Hafereth mythe, en toen verdraaid. Het komt uit het boek van de nacht mysterieën in het Israelitische dodenboek van het voortijdse Afrika. Er is een duidelijke link met Osiris : De Nacht Mysterieën I Het is nacht. Hafereth komt thuis tot zijn moeder, de krokodillengodin. Hij komt tot haar tent, en gaat die binnen. Hij legt een pot neer, en een mand, die hij had meegenomen. Hafereth loopt dan de tent weer uit, maar zijn moeder roept hem terug. II Hafereth slaapt bij zijn moeder in de tent, en ontvangt een droom. In deze droom is hij een prins. Als hij wakker wordt is hij weer arm. III Hafereth gaat naar de rivier. Zijn moeder is daar ook. Zij is een krokodil. Als hij dan in het water stapt, verslindt zij hem. Zij trekt hem naar beneden naar de onderwereld. Hier is hij een prins die over de doden moet oordelen. IV Hij weet niet hoe het moet. Hij doet daarom niets, en zit maar op zijn troon. Op een nacht komt zijn moeder weer tot hem. Dit gebeurt in een droom. Zijn moeder is weer in krokodillengedaante en verslindt hem weer. Als hij wakker wordt weet hij ineens hoe het moet, en begint met het oordelen van de doden. V Hafereth schrijft vele boeken, over zijn moeder, en ook over het oordelen van de doden. De zielen in de onderwereld moeten deze boeken lezen en zich aan de wetten houden. Maar Hafereth voelt zich erg alleen. Hij heeft geen vrouw. Dan op een nacht heeft hij weer een droom. Zijn moeder komt weer tot hem en verslindt hem weer. Als hij ontwaakt heeft hij een vrouw. VI Zijn nieuwe vrouw is ook een krokodillengodin. Zij helpt hem met het oordelen van de doden. Maar op een dag verslindt zij hem. VII Nu is hij alles kwijt. Hij is zijn troon kwijt. Hij is armer dan ooit tevoren. In de nacht komt zijn vrouw soms tot hem in een droom, en verslindt hem dan. Het gaat steeds slechter met hem. Hij weet niet waar hij is. Alles is duister. VIII In deze duisternis maakt hij zijn eigen tent, in grote eenzaamheid. Later komt hij erachter dat hij dicht bij een rivier is. Het begint weer dag te worden. De rivier zit vol met krokodillen. Ze komen uit het water en omsingelen zijn tent.
Pagina 848
Dan verslinden zij hem, en hij vindt het ware geluk, diep van binnen, als een opwellende rivier. IX Hij wordt wedergeboren in de schoot van de krokodillengodin, en dan begint alles weer bij het begin, maar niemand kan zijn geluk nog stelen. Altijd is hij nu de gouden prins van het geluk. Een koninginnenkind is hij, Het kind van de krokodillengodin. Hij heeft het geheim van het leven gevonden. Ook het verhaal van Ra en Noet kunnen we hierin terugzien. In de Talmud gaat het boek Bava Metzia over de eerlijke verdeling van bezit en over het hemelse bezit en de hemelse bezitter waaraan al het bezit getest moet worden, want soms verliest iemand bezit, soms is er sprake van roof, met alle gevolgen daarvan. Er is op aarde heel wat getouwtrek wanneer het om bezit gaat. Dan moet de mens teruggaan naar het huis van de wet, en de wet moet altijd getoetst worden aan het huis van studie. Zoals we op aarde zien wordt er veel geroofd door de roofwetten op aarde, door het aardse huis van de wet. Daarom moet de mens terugkeren tot de principes van de Talmud, en zo terug tot het onderliggende Israelitische dodenboek. Zo zal de mens ook inzicht verkrijgen over wat er gaande is. Terug naar Israel, dat is de boodschap. De mens moet dus de metaforiek van het roofdier leren begrijpen en dit niet verletterlijken. Daar waar het letterlijk en eng wordt gemaakt, zoals in het christendom, gaat alles fout. Het principe van het roofdier is dus oorspronkelijk hemels en exegetisch, demonologisch, als een hemelse liturgie van het leven, wat we ook terugvinden in de nacht mysterieën van het oer Afrika. Hafereth komt in de onderwereld, maar heeft geen vrouw, maar krijgt dan de droom over de hemelse verslinding weer en heeft dan een vrouw, net zoals Adam die eerst de paradijselijke slaap inmoest om Eva te krijgen. Alles heeft zich dus geëmaneerd van de oorspronkelijke Afrikaans-Israelitische vormen tot de christelijke vormen, wat dus eigenlijk een bedriegelijk masker is. Wel draagt het christelijke verhaal deze lijnen nog in zich, dus we hebben het nog wel nodig. Het gaat erom de Afrikaans-Israelitische lijnen dwars door het NT heen te herkennen. Het NT is een piratenstad. Hoofdstuk 30. De Vogel van God - De Overgang van de Dimensies - Het herstel van de aureool De natuur vermindert, ook in aantallen, totdat het vermindert is tot de eenling, en dan nog is de natuur niet klaar. De eenling moet ook verminderen, en blijft splitsen, totdat er weer grote aantallen zijn ontstaan. Het is als eb en vloed, en zo zuivert de natuur haarzelf. De natuur doet niets rechtstreeks, maar blijft er omheen cirkelen, omdat er zoveel verborgen tussenstappen zijn. De regen is het hart van de natuur. De natuur is meer-sporig, niet slechts op één spoor. Altijd maar weer overweldigt de natuur zichzelf. De man is het nu, de vrouw het verleden. De man is de dag, de vrouw is de nacht. De man is het tijdelijke, de vrouw de eeuwigheid. De man is het tastbare, de vrouw is het geestelijke. De man is het niets, de vrouw is de vermindering. De natuur brengt alles in slaap, totdat alles droomt. Ook de dromen worden vermindert, zodat er nog diepere slaap is. Je kan nog zo goed de weg weten in deze natuur, maar op een gegeven moment moet je toch vaststellen dat je verdwaald bent. Je moet dan op een gegeven moment toch vaststellen dat je je grip hebt verloren. Honderdzestig poorten, waarvan slechts één de ware poort is, en de anderen branden allemaal. Ik had een droom over het voortijdse India, over een oerplaneet. Alles werkte door stralen. Ik was in een natuurstad waarin ik meerdere appartementen had, en ik ging gewoonlijks van de ene naar de andere, en terug. Het was hetzelfde als vroeger bij familie in 'de stad van de familie', waar je van het ene naar het andere familie lid ging en terug, en zo was je leven als je daar was, onbezorgde jeugd. Er was totale vrede. Er waren geen sloten op de deuren, en er waren gewoon deuren tussen de buren, en iedereen liep in en uit. Toch waren er dimensionale afsluitingen, zodat nooit iemand's privacy werd aangetast. Iedereen had dus zijn of haar eigen dimensie. Dat er vrede was wilde overigens niet zeggen dat er nooit onenigheid en ruzie was. Ik keek in mijn appartement naar een video waarin twee mannen ruzie hadden. Ik zag welke dimnensie het was. Het waren de buren van schuin boven. Ik kon er makkelijk naartoe via een trap binnen mijn appartement en een balkon. Ik zei tegen hen dat ik een video had waarop ze ruzie aan het maken waren. Ik nam ze toen mee naar mijn appartement en liet hen de video zien, en ze waren verbaasd, en begonnen te lachen en te wijzen. Ruzie opgelost. Ze konden elkaar ineens weer vinden, en ze hadden extra stralen in hun hoofd waardoor ze de juiste verbindingen met elkaar konden maken. Het was het idee wat ik als kind had in de 70-er jaren, dat alles vrede was. Dat was natuurlijk niet zo, maar ik was op die planeet. Ik ontmoette de vogel van God in de hindoeïstische mythologie, Garuda. Hij had heel veel stralen. Hij bracht mensen over de zee, en gaf hen ook stralen, waardoor ze nieuwe contacten konden leggen. Hij was heel timide. Hij gaf mij een CD-ROM. Dat was in mijn andere appartement. Toen ging ik weer terug dus naar het andere appartement. Onder weg kwam ik iemand tegen die aan het vliegeren was met stralen. Het was prachtig. Ik werd wakker met het nummer 'Where is the Love we Used to Know' uit 1977 van the Delegation. De hele lucht was vol stralen onderverdeeld in dimensies. Je buren zijn de andere dimensie. Garuda is de overgang van de dimensies. Het herstel van de aureool. Honderzestig poorten in de natuur, die allen branden, behalve die ene ware.
Pagina 850
Hoofdstuk 31. De Dunne Lijn Tussen Hemel en Hel - Relaties als Metafoor De huidige samenleving heeft geen demonologisch fundament, dus de gezinsstructuren zijn vaak demonisch, en veel kinderen groeien op in groot misbruik. Het is een epidemie. Vele kinderen kunnen hun ouders niet vertrouwen, en dat is een groot leed, een leed wat de mens vaak niet bespaard wordt. Er zijn veel valse vader geesten en valse moeder geesten die valse bedoelingen hebben met het kind. Als een kind allerlei dom gebrabbel van religie geloofd dan is dat vaak door de ouders en dat is te begrijpen, maar als een volwassene zich nog steeds daar aan vasthoudt dan is dat extra kwalijk en ook vaak volharding, gebrek aan onderzoek, gebrek aan groei, en zij hebben dan het bloed van het kind aan hun handen vaak. Wel mag religie dus verdiept worden, opdat je komt tot de filosofische kern, maar loop nooit met de massa mee in oppervlakkige en eenzijdige religie. Hoe dan ook moet een kind loskomen van valse moeder geesten, en dat gebeurt dan door de al dan niet geestelijke echtgenoot of levenspartner, allereerst dus in de geestelijke wereld, als principe. Dat kan een nieuwe studie zijn, of nieuw werk, een nieuwe woning, enzovoorts. Maar stel je bent bijvoorbeeld getrouwd of hebt een relatie, en je merkt dat alles vast begint te groeien, en dat het ook weer problemen geeft met de relatie, of dat nu in de geestelijke wereld is of ook in de aardse wereld. Misschien dat er teveel ego tussenzit of vlees, wat dan ook weer eerst moet sterven. Metaforisch gezien is er dan het zwagerhuwelijk. De partner is aan haarzelf gestorven, waardoor je ook aan jezelf sterft, en symbolisch even om het voorbeeld van een man te nemen van wie de vrouw is overleden, dan neemt de zus van de overleden vrouw het over. Mijn beide ouders waren verschrikkelijk moeilijk, afstandelijk en onverantwoordelijk, zwaar Nederlands Gereformeerd, alles via het stadse apparaat. Ze konden altijd verschrikkelijk op je emoties inwerken om dingen voor elkaar te krijgen. Altijd maar weer voelde dat aan als een verkrachting. Ze helpen totaal niet, nemen de ander totaal niet serieus, wimpelen altijd alles weg, maar willen vervolgens wel dat je allerlei dingen voor hen doet, totaal opportunistisch. En dan willen die valse moeder geesten allerlei medelijden in je opwekken terwijl je weet dat ze al daar met een mes je opwachten om je nog verder overhoop te steken. De bloedlijnen trekken dan, en je weet precies waar naartoe, naar een slachthuis. Ik noem het beestje maar gewoon even bij het naampje, want dat is wat het is. Als ze je kapot kunnen snijden dan doen ze het, en hebben dan vervolgens duizend en één excuses, allemaal schoonpraterij, gewitte graven. Ze staan je daar gewoon al op te wachten met hun poken. Als je ze één vinger geeft nemen ze je hele hand, en dan is het 'kip ik heb je.' Als je dan jong een relatie hebt dan snijdt dat een heleboel valse moeder banden weg, want een man zal zijn vader en moeder verlaten om zijn vrouw aan te hangen. Maar wat als zo'n relatie ineens mis gaat ? Dan ben je in sommige gevallen ineens weer aan je moeder overgeleverd min of meer, vooral als je nog heel jong bent. Toen met mijn eerste langdurige relatie, aan het begin, was ik bij die vrouw thuis, bij haar moeder. We gingen naar boven naar haar kamer, en ik wilde niet meer terug naar mijn ouders. Het voelde als een soort bevrijding. Ik werd volwassen en was bij mijn toekomstige vrouw en zouden een huis nemen in Amsterdam. Ik zat in een soort culture shock. Ik kwam niet van haar kamer af, en had veel huilbuien vanwege wat mijn ouders mij al die jaren hadden aangedaan. Die familie begreep mij heel goed. Ik kwam in principe gewoon vanuit de hel en dit leek de hemel, maar was het wel de hemel ? Uiteindelijk na een hele lange tijd komt er dan aan die relatie ook een eind, en dan nieuwe relaties, en weer nieuwe worstelingen met de moeder geesten. Ik begon het ook steeds meer als metaforen te zien : de vrouw of relatie is er dan voor om de eerste valse moeder bindingen te doorbreken, maar dan slaat de valse moeder terug, en je relatie gaat kapot, en je valse moeder sleurt je ergens naar terug, naar een nog wel ergere hel. Dan heb je dus nieuwe relaties waardoor je aan die moeder geesten probeert te ontkomen, maar steeds meer besef je dat de ware relatie een metafoor is, de gnosis als vrouw, en 'haar zus' is dan gewoon een ander deel van de gnosis. 'De zus' is dus de schaduwzijde van de vrouw die je moet leren kennen, die dan daadwerkelijk al die valse moeder geesten gaat vervangen. Hoofdstuk 32. Het Belang van de Wet In een droom bestond Amerika nog niet en was er alleen een oerzee, een zee van zaad, zoals ook de Hebreeuwse bijbel stelt (mayim). Ik was op een soort eiland met veel water, en telkens de dreiging van overstromingen. Het land was eigenlijk gewoon allerlei stroken aan elkaar verbonden, en het was een heel doolhof. Ik was bij een soort dokter en hij had het erover dat er bepaalde traanklieren in het lichaam behoorden te zitten, en hij wees op het mannelijk geslachtsdeel en ook op de tandwortels waar die behoorden te zitten. Hij liet me ook zien hoe het orgaan werkte, heel pulserend. Het was heel verfijnd. Het was een soort zaadklier of werkte er mee samen. Er was in dit gebied slechts één echtpaar die deze klieren biologisch inbrachten. Toen hij de namen zei van die mensen dacht ik dat ik ze kende. Ik zag weer de oerzee, en Amerika was er dus niet, en ik zag alleen maar diepte, enorme diepte. Voordat ik wakker werd had ik daarna nog een droom dat ik in een wildernis was en dicht bij een kamp van wilde vrouwen was, en ik wist dat dit kamp stond voor het bijbelboek Galaten. Het werd ook gepersonificeerd door een wilde vrouw die bijna helemaal naakt was behalve dat haar geslachtsdelen bedekt waren met een witte streep of voorhangseltje. Ze was niet bepaald gastvrij, maar draaide zich al half weg om terug te gaan naar haar kamp, terwijl ze 'ga weg' bewegingen maakte. Dit was niet zozeer naar mij toe, maar als iets algemeens dat ik dit natuurvolk zag wat geen contact had met de buitenwereld. Toen ging alles in de vertraging, alsof het beeld 'bevroor', en toen werd ik langzaam wakker. Ik vond het wel interessant, en wist dat beide dromen met elkaar te maken hadden. Galaten 3:19 Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen. Het boek Galaten gaat over de komst van het zaad, of eigenlijk het terugkeren tot de oerzee van het zaad (mayim). Aramees 23Doch voordat haymanu (volharding en getrouwheid in kennis, studie en filosofie) kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op haymanu, dat geopenbaard zou worden. 24De wet is dus een tuchtmeester. 22De Schrift heeft alles besloten onder de zonde, opdat ten gevolge van haymanu de belijdenis, sady, het deel zou worden van hen, die haymanu hebben.
Pagina 852
Om ons heen zijn er dus een heleboel geestelijke wetten die ervoor zorgen dat het ego van de mens weggestuurd wordt. De wet is dus een gevangenschap, een ballingschap, een tuchtmeester, als een wijnpers totdat het zaad voortkomt. Haymanu is een huwelijk of relatie tussen mens en kennis. Hierdoor wordt de mens ook de zoon van de kennis. 26Want gij zijt allen zonen van God, door haymanu. Galaten 4:1 Ik bedoel dit: zolang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets van een slaaf, al is hij ook eigenaar van alles; 2maar hij staat onder voogdij en toezicht. 7Gij zijt dus niet slechts slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam door God. 24Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. Want dit zijn twee bedelingen: de ene van de berg Sinai, die slaven baart. 25Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij. De ene is dus het slavenschap tot de wet, en de ander het zoonschap door het zaad. Zij horen bij elkaar. De westerse vertalingen zijn allemaal veel te zoetsappig over geloof en Jezus Christus, en brengen het meer als een tegenstelling. Daarom zegt Paulus : Galaten 5:2 Zie, ik, Paulus, zeg u: indien gij wordt besneden, bent u van Christus los. Wij moeten dus besneden worden in ons hart om los te komen van westerse zoetsappige Christusverhalen die ons willen lossnijden van de slavernij tot de wet. In de evangelieën zegt Jezus dat hij niet gekomen is om de wet te vernietigen maar te vervullen, te verdiepen, en hij zegt zelf dat hij niets kan doen wat hij niet eerst God ziet doen, en niet kan spreken zonder God, dus Jezus is een slaaf tot de wet. Westerse christenen zijn vaak vies van de wet, want Liesje mag niet vies worden. Dit komt allemaal door slappe vertalingen geheel uit z'n context gerukt, en doordat ze zo Paulus tegen Jezus hebben opgezet. In Galaten gaat het om het zaad van het zoonschap en de slavernij tot de wet. Zij versterken elkaar. Vandaar dat dit volk van wilden nog onontdekt is. De Westerse Galaten is als het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje. De mens is zwaar vergiftigd door dit boek. Vandaar dat de mens terug moet keren tot de oerzee, tot mayim, om door het zaad tot leven te komen, tot zoonschap en tot slavernij aan de wet, zoals Jezus in de evangelieën is. Toen iemand aan Jezus vroeg wat hij moest doen om behouden te worden wees Jezus hem terug op de wet. Hoofdstuk 33. Christen en Wet - De Terugkeer tot de Aartsmoeder Wat Mozes ontving op de berg is een voorbeeld voor ieder mens : de mens moet net als Mozes de wet ontvangen. Het is het mooiste wat er is als de hemelse wetten in je hart worden gegraveerd. Je kan dan niet anders dan het te doen, en je wil ook niets anders. De wet is het mooiste wat er is, en zo verafschuwd door de christenen. 'We kunnen de wet niet houden' is een leugen. De wet doet ons de wet houden, en we moeten zelfs de wet worden. Als je de wet hebt ontvangen dan ben je bezit van de wet, en dan wordt je de wet. Maar sluit de wet niet op ? Ja. En scheidt de wet niet af ? Ja. De wet ontvang je alleen als je je als Mozes hebt afgezonderd om de berg op te gaan, helemaal alleen. Je kunt de wet niet ergens kopen bij de Trekpleister of de supermarkt. Wat een prachtig iets, die wet. Gelukkig maar dat het bestaat, anders zouden we in grote problemen zijn. Anders zouden we helemaal niet bestaan. Oh, christenen hebben op de wet gepist. Zo erg haten ze de wet. Ze kunnen de wet niet luchten of zien. Ze hebben altijd wel hun babbels klaar als iemand over de wet begint. De wet is iets verschrikkelijks in hun ogen, bijna als de duivel. De genade kwam om het te vervangen, het geloof. Maar het was een misvertaling. Oops. Dat is nou jammer als je favoriete boek van je favoriete schrijver een vervalsing blijkt te zijn, een misvertaling. De christen en de wet, elkaars grootste vijanden. Christen en wet, een grote tegenstelling. In Galaten is de sleutel tot de wet het zaad en de besnijdenis van het hart. Met Galaten gaan vele christenen de mist in, maar het moet gelezen worden in het perspectief van Romeinen 2:13 - 'Want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden.' En Romeinen 3:31 : 'Veeleer bevestigen wij de wet.' Paulus was dus ook in strijd met wetteloze christenen en een wetteloze geloofs-christus van zoete, lieve genade. Het zaad bekrachtigt de wet, en de wet bekrachtigt het zaad, en dit zaad is het zaad, zara (Aramees) van Abraham, Sarah dus. Ook zegt Galaten dat het zaad, zara, van Abraham Christus is. Christus is in dat opzicht dus een vrouw, een aartsmoeder, Zara, Sarah, en dit is de oerzee van zaad waartoe Abraham kwam, waarvan Sarah een personificatie was, zijn vrouw. Ook het woord 'mayim' wordt soms gebruikt voor de oerzee van zaad. Door Abraham komt de mens tot gerechtigheid, wat ook terugkomt in Psalm 1 waarin de rechtvaardige is als een boom geplant aan waterstromen. In de grondtekst gaat het hier over zaadstromen (mayim), en is de boom een beeld van de oprijzende vruchtbaarheid. Het is allemaal beeldspraak, want dit staat ook weer voor de opname. Abraham werd door Sarah, de vrouwelijke Christus, opgenomen, door het zaad, zara : Galaten 3:14 - Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen in Jezus Christus (het zaad, zara, Sarah, zijn vrouw). Ook wij mogen als Abraham komen tot de oerzee van zaad, Sarah, om door haar opgenomen te worden. Dit zaad verbindt ons aan de wet, zoals ook Mozes de wet ontving. Zo wordt de wet in ons hart gegraveerd.
Pagina 854
Hoofdstuk 34. De Zaad theologie en de vrouwen exodus uit de patriarchie - De worsteling met Jom In het originele Aramese NT wordt in Galaten Jezus de 'Sara, het zaad, van Abraham' genoemd. Dat is zijn vrouw, als de personificatie van de oerzee van zaad. Het verhaal van Abraham en Sara was in de traditie opgetekend door Mozes die zijn kennis en geleerdheid in Egypte had opgedaan. Sara, het zaad, heeft zijn Egyptische wortels in het woord 'sar', wat brengen betekent, dragen, opvoeden, de opname, waar ook het Egyptische woord sariu vandaan kwam, de dragers, de wachters. Ook het hebreeuwse Sarah heeft de sar wortel in het Hebreeuws wat wachter betekent. In de Egyptische mythologie was er de godin Saraut die de doden leidde door de onderwereld als een gids. Ook is er de seru wortel van profetie, en de serr wortel van het graveren, want dat is wat Sara, het zaad, doet : het graveert de wet in het hart. Seraa is één van de vormen van Ra. Het zaad leidt helemaal tot de Hoseaanse mysterieën. Genesis 3:15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad, Zara; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. Waarom is dit belangrijk ? In Galaten wordt Sarah als 'de vrije' beschreven. In het christendom worden vrouwen stelselmatig als slavinnen beschreven, terwijl dit het verschil is tussen de vleselijke vrouw en de geestelijke vrouw. Sarah is een beeld van de emancipatie, van de vrouwelijke exodus uit de slavernij tot de patriarchie. Abraham kwam terug tot die oerzee van zaad, Zara. Galaten 3 28Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus (Sarah dus, het zaad). 29Indien gij nu van Christus (Sarah) zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte (belijdenis) erfgenamen. Over Sarah wordt gezegd in Galaten 4 : 26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder. Galaten is dus het boek van de vrouwelijke exodus, met Sarah als het centrale archetype, oftewel de oerzee van het zaad. Het wortelwoord van Sarah in het Hebreeuws, sar, betekent ook : God. Abraham was dus in de oerzee van zaad, maar hem werd land beloofd : Genesis 13 15want het gehele land, dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos geven. 16En Ik zal uw zaad, zara, maken als het stof, afar, der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zou kunnen tellen, ook uw zaad te tellen zou zijn. Afar is Hebreeuws voor het paradijselijke stof van de aarde waaruit de mens werd geschapen. Het Egyptische wortelwoord is 'afa', wat stof en zaad betekent. Ook hafa, Hebreeuws voor Eva, komt hier uit voort. Zara zou dus tot hafa, stof en zaad worden, tot Eva dus, het paradijselijke land in de oerzee van zaad. Toen sprak de geest van Jom : 'Ik verheug mij teveel in het slechte. Ben je gekomen om mijn troon te stelen ? Wat doen jullie je oude moeder aan. Wat doe jij je oude moeder aan. Heb ik jullie niet grootgebracht in het christendom ? Slechtheid, dat is waar ik mij in verheug. Ik zal vallen, dat is een feit. Het klagen ben ik. Het geklaag van het christendom wat altijd meer wil, meer, meer, meer. Dat is waarvoor ik sta. Kom terug, kom terug. Ik droom, ik droom, ik droom, van mijn troon. Wie heeft mijn troon overhoop gegooid ? Ik kan het niet zien. Er is er een waas voor mijn ogen.' Ik kan me herinneren dat vele jaren geleden aan het begin van het millennium ik een droom had van een gevecht met Jom, en dat ze mij keihard in mijn ballen kneep, maar nu kon ze mij alleen maar in mijn bovenbeen knijpen. Zij is als de farao op de troon van de patriarchie en wilde het volk niet laten gaan in de vrouwelijke exodus. Ze hief een stok naar mij op, maar plotseling bevroor haar arm, en ze verstijfde helemaal. Deze nacht had ik al een droom van oude vrouwen die mij probeerden te knijpen en te kietelen. Toen ging de vorstin Jom verder, maar het was nog maar slechts gefluister, wat steeds zachter werd. 'Ik laat het volk niet gaan, ik laat het volk niet gaan.' Maar toen zag ik haar neerstorten. Toen riep ze : 'Wie kan er uit mijn handen ontkomen ? Ze hebben het zaad van Sarah. Maar ik heb hen die mij dienen, en ik zal ze leiden tot mijn kannibalen maaltijd. Ja, eten zal ik hen. Hun vlees zal ik eten. Ik zal hen niet laten gaan, maar wie wil gaan gaat nu maar. Het zaad van Sarah kan ik niet tegenhouden.' En het voelde alsof er zwaarden uit me werden getrokken en hele lange pinnen van een zachtkleurig goudachtig metaal, en ik voelde me even heel slap worden, maar daarna stroomde er een nieuw levenssap in mij, en ik ademde een boslucht in. Het ademen ging traag, ik was onder een hemelse druk. Psalm 25:13 Aramees Zaad, Sarah, zal het land beërven. Psalm 89:37 Aramees Zaad, Sarah, zal voor altoos bestaan, en als een brug zijn van hemelse dagen. Dit zal worden tot land en zaad, tot afa, oftewel Eva. Het gehele paradijselijke land werd door haar gepersonificeerd. Daarom moest Adam haar ontmoeten door een diepe, paradijselijke slaap, in een droom. Het zijn vormen van Ra die door de onderwereld gaat, en die lijnen zijn nog steeds te ontdekken door het OT en NT heen. Het is het zaad van Sarah en van Eva opdat de mens weer in contact komt met het paradijs. Jom is hiervan slechts een klagende, overmoedige, pretenderende schaduw en schijnrealiteit. De klauwen van Jom gaan diep, totdat de mens ontwaakt in het paradijs. Het paradijs is de demonologische mysterieën. Eva is dus waar stof en zaad elkaar kruizen, daar waar land ontstaat, wat ook weer terugkomt in het woord Jehovah, Jah-Eva, de wording van Eva, oftewel de wording van paradijselijk land in de oerzee van zaad.
Pagina 856
Hoofdstuk 35. De Immunologie van de Oernatuur Er zijn prachtige oerwoud planeten waar de mens contact mee kan maken. De honger is datgene wat de mens door de woestijn leidt, de vermoeidheid, het verminderen. Het gaat niet om meer kracht, maar om meer vermindering. Zo komt de mens terug naar de natuur. De mens moet de honger aanvaarden. De honger is de gids en wachter, opdat de mens de stad niet meer kan terugvinden. De honger leidt tot de wildernis. De honger is de ergste vijand van de stad, want het draagt de natuurkennis. De mens moet minder worden, terwijl de stad meer wil worden. Ontwaak, bronnen van de natuur. Zowel Psalmen als Job (Jove, Jehovah) gaan over de vermindering, totdat wij weer natuurmensen zijn zoals Adam en Eva. Zoek de natuur, de dingen van de hemel, en de rest zal je wel of niet gegeven worden. De natuur neemt en geeft. De natuur weet namelijk precies wat wij nodig hebben. De natuur zorgt voor ons, terwijl het altijd maar meer willen de mens bedriegt. De christenen zeggen dat het kruis leidt tot de eeuwigheid, en het existentialisme stelt dat de existentie, het bestaan, leidt tot de essentie. Er is tucht nodig, discipline, vermindering, om te komen tot de eeuwigheid, zoals de nachtmerrie nodig is om tot de droom te komen. De nachtmerrie leidt tot de code. Er is geen andere weg. De mens moet de nachtmerrie weer op waarde zien te schatten, en de nachtmerrie aanvaarden, want het is de namerie, de natuurstof. Er zijn ook paradijselijke nachtmerries die de mens onderwijzen. Het is als de bliksem die neerdaalt om de mensen uit de stad te halen. Vals, overmoedig geluk bedreigt de mens, en is een parasiet die zich camoufleert. Vandaar dat de nachtmerrie van levensbelang is, als een alarm-systeem. De mens moet de code weer leren herkennen. Het is niet wat het is, en wordt door iemand anders gedacht. Het is dus onderdeel van iets veel groters en niet persoonlijk. Het is een oorlog, en de nachtmerrie houdt ons wakker. Dut niet in. Een nachtmerrie is innemend, ontgiftigend, diep, metaforisch, en niet negatief. Ik heb het leren kennen als de aanraking van God. Er is een wezenlijk verschil tussen stadse nachtmerries en natuur nachtmerries. De stad aanbidt de stadse nachtmerries zoals orthodoxe religie (denk aan de eeuwige hel), de dieren holocaust (vlees op je bord), de medische hekserij en de school slavernij. We moeten de grotere context van de natuur machtmerrie leren zien. Het is allemaal code. De natuur nachtmerrie gebruikt het als voorhangsel en als roede tot diepere slaap, want de natuur nachtmerrie ligt in een veel diepere slaap. Het zijn allemaal lagen van de metaforische werkelijkheid. De stad aanbidt een vals boek van nachtmerries, maar in de grotere context is dit een code in het boek van de natuur nachtmerries. De mens droomt en wordt in allerlei lagere hekserijen gehouden, maar de mens moet dieper slapen om terug te keren tot de natuur nachtmerries die spreken over het oordeel over de zonde, over het lagere ego. De nachtmerrie spreekt tot de mens, maar luistert de mens ook ? Het is onderdeel van de nachtmerrie dat zo'n groot deel van de mensenmassa stijfkoppig is. De stad is stijfkoppig, en de mens zit in die stad opgesloten, snakkende naar de natuur. De droom zal het klusje niet klaren. De mens moet de nachtmerrie in, aanvaarden, op waarde schatten en herzien. Het is onderdeel van de natuur taal. De nachtmerrie - het wil niet zeggen dat het echt is - want het is onderwijzend, werkende met symbolen. De nachtmerrie neemt alles als bruikbaar materiaal en verdiept het. We kunnen niet terug naar de natuur zonder de nachtmerrie. Alleen de nachtmerrie kan ons over de rivier des doods brengen. Ook de dood is een grote nachtmerrie. Het is een onderdeel van de slaap. De mens moet veel slapen, en dieper slapen, en dan is de nachtmerrie slechts een druppel vallende in de woeste oerzee van de slaap. De slaap is onderdeel van de immunologie van de oernatuur. Er zijn oerplaneten van slaap die het leven van de mens grotendeels beinvloeden. De mensheid heeft hiervan nog geen weet, maar wordt door deze verborgen wetten bestuurd, en zal door de filters van de nachtmerries opgestuwd worden tot de hogere dromen van het heelal - een vooruitzicht van grote kennis. De metafysische wetenschap zal zich hiertoe door blijven ontwikkelen, van bewustzijn tot bewustzijn. Op de nachtplaneten en slaapplaneten ontwikkelen zich de beesten van nachtmerries, de nachtbeesten, die tot de mensheid worden gezonden om cryptisch beveiligde boodschappen te brengen. Hoofdstuk 36. De Meditatieve Techniek van het Hongeren De nachtmerrie is als een stalen stok die kaken verbrijzelt, zoals in Psalm 3 en 58 de vijand, het ego, hun kaken worden verbrijzeld. De vijand is de gehele mensheid. Zelfs Job die zonder zonde was werd een vijand genoemd, en ook Jezus die aan het kruis stierf werd tot vijand van God omdat hij alle zonden moest dragen, en zo van God gescheiden werd. De kaak van het ego moet wel verbrijzeld worden, want het ego van de mens pronkt bandeloos met zijn mond in de stad en kent de wachter van de mond niet. Er zijn dan weer planeten die het slapen van de mens beinvloeden, maar wat weet de mens van deze planeten af ?
Pagina 858
En dan loopt de nachtmerrie ineens over in de droom, maar voor hoe lang is dat, wetende dat er in deze wildernis zoveel gevaarlijke gecamoufleerde parasieten op de loer liggen ? Wat leren we hier ? We leren hier dat het niemand wat kan schelen, en dat we de goedkeuring van mensen niet nodig hebben, want ze zullen het toch altijd ontkennen. Dat is het pad van de eenling, de ontwaking van de eenling, het pad van de honger-natuur, wat al door Nietzsche en Darwin in de jaren 1800 werd gepredikt. Verwacht niets van de mensen, maar ga je eigen weg, de weg van de vermindering (ramadan, ragnarok, het grote tahulen). Het gaat veel dieper dan zomaar een nachtmerrie, en dit is een gebied zelfs dieper dan de hel. Dit is de grote tantalos-natuur, de hongernatuur, waar alles wat je probeert te grijpen van je wegglijdt. Je kunt er boos om worden, maar het zal steeds erger worden. Je kunt proberen met ze te redeneren, maar ze staan niet open voor reden. Het is dus een pad dieper dan slapen, want slapen doet iedereen. Het is het pad van de vermindering, de honger, waardoor de diepere honger-natuur in je opwelt. Alles groeit hier door honger. Door het parasiteren ontstaan er illusieve werkelijkheden. Het gaat dus niet om een stoel in het weiland te zetten en dan op de stoel te wachten op God. Neen. Het gaat niet slechts om het wachten. Het gaat om het verminderen, om alles los te laten. Dat is een meditatie en een discipline die de innerlijke natuur bronnen opwekt. Maar dan wordt de mens dus wel op de proef gesteld. Op de hongerpaden staan dan een heleboel afleiders, vaak zwaar gecamoufleerde parasieten. En al die valstrikken leiden terug tot de stad. Niet overmoedig bidden en strijden, maar hongeren, totdat je ijlt van het hongeren. Het heeft geen zin mensen te proberen te overtuigen, en het heeft ook geen zin goedkeuring van mensen proberen te krijgen. Mensen zijn parasieten. Het gaat mensen niet om de waarheid maar om de controle die ze kunnen uitoefenen, om hun macht die ze zich inbeelden. Ze hebben daarbij lak aan wat jij denkt of wil. Als ze een gelegenheid zien om te bedriegen, dan zullen ze die gelegenheid met beide handen aangrijpen. Voor degenen die willen ontsnappen aan de matrix van materialisme is er een heel traject van honger planeten terug naar de honger natuur, wat resulteert in de neername tot de onderwereld in plaats van de opname. Hongeren omdat het anders niet veilig is. In de leegte die dan ontstaat ontstaat een nieuwe werkelijkheid, een veilige werkelijkheid. Hierin wordt je bewustzijn gewaarborgd. Laten we beseffen dat de parasieten om ons heen de eeuwige slaap en vergetelheid tegemoet gaan, maar ze dragen wel fragmenten van parallelle werelden. Alles maar dan ook alles gaat gerecycled worden. De werkelijkheid waarin we nu leven zal eraan gaan, zal veranderen, door de verdieping. Er zal contact gemaakt worden met parallelle werelden, als een grote overstroming. Meer inventariseren, meer dingen metaforisch bekijken. Dat kan alleen als je begint te 'hongeren', wat een bepaalde meditatieve techniek is. Hongeren, oftewel minderen, is dus het contact maken met vergeten en verloren realiteiten. Hoofdstuk 37. Na Judas en Pilatus Als wij ons afscheiden van de materialisten en het hongerende smalle pad van de eenling door de enge poort gaan, dan zullen wij altijd te maken hebben met een Judas en een Pilatus. De Judas verraadt ons en brengt ons in grote problemen, terwijl de Pilatus onverschillig hierover is. Het pad van de hongerende eenling gaat dus door Getsemane en Gabbatha tot Golgotha. Wij worden tot buiten de poort geleid, maar zijn dan pas werkelijk binnengegaan, tot de honger wildernis. Hier sterven wij aan onszelf opdat we aan de natuur bronnen deel hebben. Maar dit heeft dus een hele hoge prijs. Velen willen deze prijs om anders te zijn niet betalen. Vaak willen we onze mond openen als we in het Gabbatha met leugens over onszelf worden geconfronteerd en vals worden beschuldigd, als er kleinerende opmerkingen naar ons worden gemaakt, maar vaak is het beter om te zwijgen, opdat we niet met de wolven onderhandelen, zoals het eeuwig evangelie stelt, en ook Jezus hield zich stilzwijgend. Dit is vaak moeilijk als we woede in ons voelen opborrelen, als we al het onrecht zien wat ons wordt aangedaan, maar het EE zegt hierover in Savaninen 18 : 12. Stopt dan met uzelf te verontschuldigen en rechtvaardigen voor de wolven. Lijdt liever onrecht om de wil van de Heere, opdat gij geen handel met de vijand drijft en als één van hen wordt aangezien. Zij eten uw vlees toch wel. Weest zwijgzaam en laat uzelf kruisigen zoals zij dat met de Heere deden. 13. Weest dan zwijgzaam voor de wolven, zoals de Heere dat was, opdat gij genade zult vinden voor de troon van God. Niet alleen van voedsel zal de mens leven, en zeker niet alleen van het woord zal de mens leven, maar bovenal door het hongeren in stilzwijgen. Het natuurwoord wordt geboren in de stilte. De stilte is een groter wapen dan het woord. Spreken is zilver, zwijgen is goud. Maar een stilte die niet hongert, die niet mindert, wordt tot onverschilligheid. Ook de duivel zwijgt, de geest van Pilatus. Door het hongeren kunnen we Moeder Honger in ons hart ontvangen. Zij is de natuur bron die de stad overwint. Zij overwint het materialisme. De honger zee zal overstromen, en er zal een nieuwe schepping zijn. Hiertoe, over deze principes, kwam de Vur. De mens is verdwaald in een spel, vastgeraakt in een spel, en moet terug naar het menu, de inventaris. De inventaris wordt in de Vur vergeleken met een kunstmuseum vol schilderijen. Alles zal weer achter glas gaan. Het is een spel, een soort virtual reality, maar eerst moet de mens de weg terugvinden naar het centrum, waar alle icoontjes zich bevinden, het startpunt, het menu. Ook is het tegelijkertijd het eindpunt. Dat is de eindbestemming van de mens. Het is iets van de natuur, maar de stad heeft er een karikatuur van gemaakt, als een schaduw. Dit proces beschrijft de Vur uitvoerig. Telkens weer gaat het in de Vur over schilderijen waar men in en uit kan gaan. De mens zal dus moeten terugkeren tot de hoofdcabine. Dit is een tocht door de Vur. De mens is verdwaald in religie, maar moet terug. Deze virtual reality capsule is een machtig natuur verschijnsel, wat diep in de mens verborgen ligt, en wat alleen geopend kan worden door het hongeren, het verminderen, het afstand doen van het materialisme, om zo de diepere dingen te zoeken. Dit is een proces van metaforiseren en inventariseren. Al die paadjes van het spel zijn metaforisch, en de mens moet telkens weer terugkeren tot het menu, net zoals waken en slapen zich afwisselen. We hebben het dus over boeken die open en dichtgeslagen kunnen worden. De Vur begint met het boek 'De Orkaan', wat over de brug tussen het menu en het spel gaat, waarover mensen afdalen. Let wel : dit zijn meerdere spelen. Het is als een spelcomputer. Het doel hiervan is studie, het leren, niet het hedonisme, niet het materialisme. Het ware geluk is in de
Pagina 860
opbouw en het verfijnen van de inventaris, van het menu. Je kunt dus steeds meer bijverdienen en verdiepen. Je krijgt er steeds meer icoontjes bij, steeds betere icoontjes. Dat is de eindbestemming van de mens wat voor eeuwig door kan groeien. De mens gaat dus niet met pensioen, maar tot de eeuwige sabbath. Dat is een groot verschil. De Orkaan wordt beschreven als degene die door het glas heenbreekt, en de ware brug maakt, want er zijn ook een heleboel valse inventarissen die afgebroken moeten worden, oftewel de muren van de stad. De Orkaan neemt de steden in, zegt de Vur (1:15). Het is de slager van de herinneringen. Het is een natuurkracht die nodig is. Aan het einde van het boek de Orkaan, het eerste boek, vindt de ik-persoon die door de Orkaan was opgepikt een grot met schilderijen aan de muren, en de ik-persoon komt erachter dat het een wereld in een schilderij was waar de ik-persoon vandaan kwam, dus de ik-persoon was eindelijk in het menu, de inventaris, terecht gekomen. Over de Orkaan werd al in een eerder vers gezegd : 1:19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom Er werd dus al een soort slaap situatie geschetst waarin de ik-persoon in een soort droom wereld terecht was gekomen, afgewisseld met nachtmerries, maar dit is ook weer een metafoor van de honger brug tussen het menu en het spel. Telkens weer daalt de speler af en gaat weer terug. De slaap is de schakel, als metafoor van de honger, als een soort reset ook. Er is dan even helemaal niets, of bijna niets. 'Je kan niet zomaar grijpen en gebruiken' is dan de boodschap van het tweede boek van de Vur, de Rode Hei. Heel veel dromen en nachtmerries van de mens zijn veroorzaakt omdat ze teveel van een bepaalde stof hebben genomen. Het boek gaat over de ontmoeting met de natuurgids, en komt dan tot de eindconclusie : 'Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid.' (2:21) Ook wordt de inventaris vergeleken met een kaartensysteem in boek 3, de Wilden. Deze kaarten zijn onderverdeeld in cyclussen, en staan zelf ook voor cyclussen. Door lijnen, bruggen, is er verbinding tussen de cirkels, en tezamen vormt dit een natuur-medicijn. Het komt dus tot de conclusie dat de opbouw van de inventaris geneeskrachtig is. Als we in de gangen van de schilderijen terecht komen dan is het belangrijk die gangen door te lopen tot het centrum. Dit is waar boek 111, de Ontwaking, over gaat. De mens moet in de ontwaking komen tot het inzicht dat alles om de mens heen onderdeel is van de inventaris, en de mens moet dit leren herkennen. De inventaris is er al, en dit is een grote buitenaardse macht die de mens helpt. Dat wat we om ons heen zien gebeuren is als een ontwakingsdans, opdat de mens tot de inventaris ontwaakt. Alles is dus al gebeurd. Alles is al in kannen en kruiken. De mens krijgt dan de opdracht om door te lezen, opdat het natuurmysterie zich vanzelf oplost (111:5). Telkens maar weer afdalen om de inventaris te bouwen. We moeten het verdienen in het spel. Daar gaat boek 44, de Narcis over : 2. Aan het nachtijs komt geen einde, Het wonder geschiedt binnenin, De narcis verkondigt het einde van het spel, En dan is alles in de boeken 3. Het laatste wat je tot me sprak is nu een schilderij, Ik staar ernaar en het doet me niet meer pijn, Ik kan nu afstand nemen, maar ik tril nog steeds na 4. Ik weet nog wel dat ik bloedend uit dit schilderij kwam, Met scherven in mijn hand, Maar nu gaat het beter met mij Het gaat erom de kunst in alles te ontdekken. Het schilderij is er niet als we niet eerst het schilderij zijn binnengegaan. Het moeilijke, slopende spel waar we dan doorheen zijn gegaan is dan tot een verhaal geworden, achter een scherm. Bloed betekent dat er een muur is doorbroken. Het boek noemt hiervan ook als metafoor het morgenrood : 10. Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien 11. De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt, Tot rode bloemenvelden ging ik, In het huis van de rode zon 12. De zon van rode bloemenvelden, Als een geheim opwellend in de lucht, Waar zoveel stemmen haar hebben doen ontwaken 13. Tot de schutting gaan wij, tot het hek, en dan er overheen, Wij rennen tot een nieuw geluk, Tot de speelkaarten van de rode nacht Het oprichten van de schermen van de inventaris wordt ook wel metaforisch het mysterie van de vrouw met de rode laarzen genoemd in de Vur. Zij breekt de valse muren af, en brengt dan door verhalen alles achter glas. Boek 120. Het Bloed 2. Schud alles van je af, Draai in cirkels om alles los te laten, Op de berg zullen we elkaar ontmoeten 3. Iemand slaat op je in met vuisten, De vrouw met de rode laarzen richt het beeldscherm op, Nu is alles achter glas verborgen 4. We mogen er alleen naar kijken, maar niet aanraken, Alles is onder Haar hoede Deze vrouw is dus ons eigen hongeren, het minderen door het mengen (draaien en schudden). In het boek 'Het Wonder van de Vur', het commentaar op de Vur wordt gesteld dat het communisme een metafoor is van het rode glas van de verhalen : 'De vijand kan alleen spelenderwijs verslagen
Pagina 862
worden. In het spel worden alle nodige onderdelen zichtbaar, en het uiteindelijke kunstwerk. Zij leidt tot het rode, het verhaal. Het verhaal is erg communistisch, in tegenstelling tot racistisch, want het verhaal laat de archetypes zien die zich in iedereen bevinden. Dingen worden niet meer horizontaal beoordeeld, maar vertikaal, hermitatisch, oftewel door de hoge zelfverwezenlijking in plaats van door laagblijvende projectie.' Het communisme legt namelijk de nadruk op de gelijkheid en het principe, niet het persoonlijke. Daarom gaat niemand in principe afzonderlijk door dingen heen. Er is altijd het rode glas van de verhalen, maar dit wordt schijnbaar persoonlijk in het spel, wat het mysterie van de vrouw met de witte laarzen wordt genoemd in de Vur. Als wij te diep in het spel zijn verdwaald worden wij altijd weer teruggeroepen tot het rode, wordt alles weer achter het rode glas gezet, achter het beeldscherm, als het kijken naar een verhaal, als het lezen van een boek. Dan worden wij weer opgenomen door de grote metafysische machines van het metaforische communisme. Dit proces wordt ook beschreven door boek 19, de Golf : 8. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, als aan de drugs, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 10. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. Dit is allemaal ingebouwd in de natuur. De mens leeft altijd in de context van de hogere kennis, de Vur. 13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 15. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 16. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakte alles anders … 17. Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. 18.Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel 19. En alles wat ik kan doen is grijpen, maar dan brokkelt mijn arm af, en dan alles om me heen. 20. De zee der leugens spreekt tot mij. Maar ik kan niet terugspreken. Hier zien we de strijd tussen verhaal en spel. Telkens weer worden we teruggesleept tot het menu, tot de inventaris, maar de inventaris moet telkens weer gezuiverd worden en opgebouwd. Vandaar dat alles telkens weer afbrokkelt.
Pagina 864
Hoofdstuk 38. De Geboorte van Anubis - De Hond van God die het Oordeel zal brengen over Izebel De medische industrie van vandaag heeft het kaliber van een flutromannetje. Er zit geen diepte in. Ook kerken zijn vaak niets anders dan flutromannetjes, zoals de doorsnee mens, allemaal goedkope, waardeloze troep die ze elkaar proberen te verkopen, stinkende rotzooi om hun zielen nog meer uit te doven. Dit zijn de geesten waar we recht tegenover staan, de projecties, de afleidingen, de afzwakkingen, de karikaturen. Wie hier voor valt heeft geen hoge waarden en prioriteiten gesteld. Het heeft allemaal een hoog snoepgehalte, en de ware immunologische stoffen zijn eruit verwijderd. Deze stinkende drap dienen ze elkaar op, met een dropsmaakje. Vies, smerig, en dan maar liegen en bedriegen om het te kunnen verkopen. 'Oh, die en die zeggen het, dus het zal wel goed zijn.' Het alcohol gehalte is hoog, en zo kan er ongemerkt drugs worden gespoten. Het is de roddel industrie. Het zijn leeghoofden. Er zit niets in. Ze vergiftigen de kinderen. Ze gebruiken veel stopwoorden, trigger-woorden, om de mens vast te houden in de matrix van uiterlijkheden en vormen. Het zijn zwaar chemische formules om de beheksing stand te doen houden. Ook het school systeem heeft het niveau van een flutromannetje. Ze delen de kinderen echt niet mee waar het werkelijk om gaat. De kinderen worden zwaar afgeleid. Zo is ook hun evangelie een flutromannetje. Snel dit, snel dat, klaar. Oh, kom maar eens kijken, alles gekregen van de beste sint. De geestelijke gezondheidszorg industrie is een industrie van spot, als het spotkleed en de spotkroon die een mens opgezet krijgt wanneer hij hulp nodig heeft. Mensen worden daar vaak niet eens geholpen, maar moeten degenen die zich zorgverleners noemen vermaken en babysitten, en die worden zo slapend rijk. Dat is het pad van spot van het kruis, want de hulpzoekende mens die bij deze industrie aanklopt is gewoon een stuk vlees, als een melkkoe, en dat willen ze zo houden. Vaak worden ze nog dieper de put ingetrapt door deze industrie, en worden ze door stad en land gereden op de spotkar. Deze industrie maakt zichzelf groot en opgeblazen door kleineringen en betuttelingen, en door de meest genieperige roddel die je je maar kunt voorstellen, wat moet dienen als flutromannetjes voor het grote publiek. Pure waanvoorstellingen. Ik heb het verhaal van het kruis altijd treffend gevonden, maar later niet meer de religie en de industrie die daarom heen werd gebouwd. Het is een industrie van leedvermaak. En dat wordt allemaal gecamoufleerd en kinderen met de paplepel ingegoten. Het is rampentoerisme, snoepreisjes, en het spekken van de portemonee door bedrog en oplichting. Maar dit is het pad van het kruis, en dan is de vraag : aan welke kant sta je ? De Judassen en Pilatussen die in deze industrie werken gaan er niet mee wegkomen. Maar de mens moet hier doorheen, en dat wil zeggen dat de hele samenleving functioneert als zo'n opvangcentrum, zelfs de woningbouw. Buitenaardsen hebben alles bezet en ingenomen, hebben alles al uitgemeten en geëtiketteerd. Ook kerken werken zo. Ze maken een ubermensch en een untermensch, een topdog en een underdog. Het kost ons alles om door de enge poort te gaan. De kerken delen andersgelovigen het spotkleed uit, zoals de geestelijke gezondheids industrie het spotkleed uitdeelt aan de hulpzoekenden. De scholen delen hun spotklederen uit aan de moeilijk opvoedbaren, hen die niet vallen voor het systeem. En zo zijn al deze marktsystemen druk bezig, dag in dag uit, om hun rotzooi en troep op anderen te projecteren. Zij weten het altijd beter, want .... zij worden ervoor betaald. Zij hebben hun loon al. Laten wij niet dit bloedloon aannemen, maar gaan voor het hemelse loon. Laten wij het spotkleed en de spotkroon geduldig dragen, opdat wij deel hebben aan het lijden van God, en toegang hebben tot de hemelse kennis. Het is maar een verhaal, een spookverhaal, en op een dag zal alles achter glas gaan. Dat is het uiteindelijke doel van de vrouw met de rode laarzen in de Vur. Het is de komst van het morgenrood, na een lange, allesvernietigende nacht, wat ook zal leiden tot het avondrood, want er zal een nieuwe nacht komen waarin alles anders zal zijn. Al deze liegkonijnen gaan achter glas, al deze leugenvlinders. Maak u klaar voor de hemelse dierentuin, het hemelse museum. Al deze gifkikkers en gifpadden die als zombies uit het water kwamen en de weilanden ingingen om landhuizen in te nemen door de desbetreffende families uit te moorden, om zo doktertje te spelen, zullen achter glas gaan, achter slot en grendel, om door demonologen bezichtigd te worden, opdat zij het hun kinderen kunnen leren, zodat deze fouten nooit meer gemaakt worden. Ook de hond van God zal komen tot deze artsenfamilies, deze medische aristocratie, om de medische hekserij te bezoeken. Anubis is de hond van Golgotha die daartoe uitgezonden wordt. Hij heeft daar een neus voor. Na de paastijd waardoor de aarde heengaat zal er een groot oordeel komen over deze industrie. Dit oordeel staat ook in de bijbel opgetekend. De hond van God zal door de weilanden rennen op zoek naar deze afgezonderde griezellandhuizen. De honden van God zullen door de straten rennen. Dan zal er weer een groot pasen zijn. De boodschap van het kruis en het spotkleed zal uiteindelijk het vlees, het ego, vernietigen. Dit is ook het brullende medische vlees, het medische markt-ego. Het hondenleger van Gideon, de toetser, gaat komen. En in Prediker 9 staat de spreuk : 'Een levende hond is beter dan een dode leeuw.' Ook speelt de hond een belangrijke, voleindigende rol in het oordeel over Izebel. Zij werd uiteindelijk verslonden door honden. Zij was de vervolger en onderdrukker van de profeten en de godsvruchtigen. I Koningen 21 23En ook aangaande Izebel heeft de Here gesproken: de honden zullen Izebel verslinden aan de voorwal van Jizreël. Jizreël betekent het zaaien in de grondtekst, en het afzonderen. Ook betekent het zwangerschap, dat er een nieuw kind zal komen. Daarom moet het volk van de Vur, van de gnosis, de hemelse kennis, volharden op het smalle pad van de eenling, en de volle prijs van spot betalen, want dit is het zaad dat overwint, en geboorte zal geven aan de honden die izebel zullen verslinden, oftewel de geboorte van Anubis, de hond van God. Het zaad moet gezaaid worden op de akkers van spot, anders zal het zaad niet sterven en geen leven geven. We hebben het dus over een absolute noodzaak, hoe zwaar dat ook is. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de eeuwige heerlijkheid die geopenbaard zal worden. II Koningen 9 10en Izebel zullen de honden verslinden op de akker te Jizreël, en niemand zal haar begraven. 35Zij gingen heen om haar te begraven, maar vonden van haar niets dan de schedel, de voeten en de handpalmen. 36Toen zij terugkwamen en hem dat berichtten, zeide hij: Dit is het woord, dat de Here gesproken heeft door zijn knecht, de Tisbiet Elia: Op de akker te Jizreël zullen de honden het vlees van Izebel verslinden, 37en het lijk van Izebel zal op de akker te Jizreël zijn als mest op het veld, zodat men niet kan zeggen: Dit is Izebel. Dit staat in de demonologie ook in verband met Jom die door haar eigen honden werd verslonden. In de Griekse mythologie was de jachtgodin Artemis aan het baden. Actaeon was haar aan het bespieden en probeerde indruk op haar te maken door te roepen dat hij een beter jager was, en als straf werd hij door zijn eigen honden verslonden. Dit is een metafoor van de medische industrie die zich boven God probeert te stellen. Het is dus van belang niet mee te doen met hoogmoedige spelletjes, maar het spotkleed te dragen,
Pagina 866
opdat de hond van God voor ons zal strijden. Misschien is je wijngaard afgenomen, net als van Naboth, maar Izebel zal hier niet ver mee komen. Zij die het spotkleed dragen hebben het zegel van God als het oordeel komt. Laten wij ons door het spotkleed en de spotkroon te dragen afscheiden van het kwaad en ons daardoor laten tuchtigen, opdat wij niet onder het zware oordeel gaan komen wat over het kwaad zal komen. Het is beter te sterven als iemand die goed doet dan te sterven als iemand die kwaad doet. Dat is een heel groot verschil. Hoofdstuk 39. De Verborgen Psychologie van de Hond De hond representeert een gids door het dodenrijk, door de onderwereld, in de Egyptologie, een orgaan verbonden aan de lever, een heel gevoelig orgaan, als een wegbereider, een tunnel, een zoekmechanisme. Het is het orgaan van de verteller, de omroeper. Het is een orgaan wat een lichaamseigen morfine afscheidt, als onderdeel van het immunologisch systeem. Het is een lichamelijke scanner, en het werd uit de mens gehaald. Hierdoor groeide de mens doelloos en gidsloos op, omdat het demonologisch orgaan in de mens was gestorven. De hond wijst nog terug naar dit orgaan, zoals in de Egyptische dodenboeken, maar de mensen spelen liever kerkje. De terugkeer van de hond betekent dus de terugkeer van het gidsen orgaan, de navigator van het menselijk lichaam, het lichamelijke kompas. Hierdoor krijgt de mens zijn orientatie vermogen terug en zijn identiteit. In de oertijd werd dit orgaan voorgesteld als een vrouw die in een hyena veranderde, zoals ook Anubis half mens half hond is. Hoe gaat dit psychologisch in zijn werk ? In de roddel industrie wordt je op de spotkar rondgereden, maken mensen een andere versie van je, en kom je in hun levens binnen, in hun woningen, en zij verdienen hieraan en vergroten hun status en eer door jou te kleineren, waardoor je de wereld ontdekt, en een overzicht krijgt, waardoor je gevoelig wordt voor het pad. Als er over je geroddeld wordt dan kunnen je hersenen dit niet oppikken en niet vertalen, maar als onderdeel van het immunologische systeem vertalen de hersenen dit als een hond. Als je dus een hond ziet of over een hond droomt, dan wordt er dus over je geroddeld, maar het is tegelijkertijd je medicijn en raadgever. Het is dus een soort shamaans masker. Laat mensen maar over je praten, want zo ontvang je alomtegenwoordigheid en kun je spioneren en ontdekken, en zo maak je anti stoffen aan, en zal de hond in je geboren worden, je navigator orgaan, je radar en scanner. Dit is dus een algemeen psychologisch verschijnsel, niet persoonlijk. Roddel is negatieve publiciteit, maar uiteindelijk is dit om de stad in te komen en in te nemen. Dan is de hond daadwerkelijk door de glazen wand heengebroken. Kun roddel dan ten goede werken ? Verpakt in roddel worden boodschappen gecodeerd gezonden. Alleen de hond zal het kunnen ontcijferen. Laten we er daarom niet lichtzinnig, dramatisch en fatalistisch mee omgaan. Dit is dus de diepere achterliggende psychologie van het spotkleed van Jezus, en ook de diepere psychologie van het sprookje van Roodkapje. Alles gaat eerst door de roddel lens heen, opdat de heiligen getest worden en getraind in het ontcijferen van de waarheid. Hoofdstuk 40. De Psychologie van de olifant De olifant is iets verwilderds door de paradijselijke lens, als een heenwijzer, een principe waarnaar de mens moet terugkeren, en dit waren zwaar demonologische principes. De mens is door de paradijselijke lens afgeweken tot de andere kant, en alles begon zich te splitsen en op te delen. Nu is de mens in het materiële blok opgesloten en zit muurvast. In India is de olifant nog steeds een vereerd natuur-icoon, maar wat stelt het voor ? De olifant werd geschapen vanuit het vuil van de natuur, vanuit de aarde. Het waren de fallische paradijselijke spieren. Maar hoe werkten deze voortijdse pezen ? Ze ontweken 99% van alles wat op hen afkwam. Ze hielden zich niet bezig met afleidende bijzaken, maar leefden vanuit minimalisme en diep geestelijke bronnen. Niet-fallische spieren zijn materialistisch en reageren voortdurend op alle materialistische prikkels. De olifant is het lift-orgaan, het droom-orgaan. Het was in de latere oertijd een symbool van de vissersgodin. De slurf beeldde het net uit en het uitwerpen van het net. Maar het komt dus van veel diepere demonologische principes. Het zegel van de olifant moet verbroken worden. Het was een na-paradijselijke heenwijzer. Hoe werkt het ? Het is het etappe-minderen. Er komt een heleboel op je af, en daar sluit je je voor af, en neemt er maar een deel van, of symbolisch 1 %. Dus je hebt je wanden gebouwd, en er breekt nog een klein deel door die wanden heen, dus daar ga je mee verder. Je neemt het ding in je handen, en neemt daar ook maar een heel klein deel van waar je mee verder gaat, want je kan niet alles zomaar in één keer weggooien. En van dat kleine deel neem je daarna ook maar een heel klein deel, en ook van dat deel neem je maar een heel klein deel, of als je wanden bouwt komt er nog maar een heel klein deel ervan binnen, en daar ga je mee verder, ook weer verminderend in etappes, dus het ding wordt steeds kleiner. Dit wordt in de demonologie ook wel het rijgen genoemd. Je rijgt met steeds kleinere kralen, en komt zo door diepere droom-portalen. Telkens als er nog iets door de wanden heenbreekt dan is dat bruikbaar, herbergt het nog iets wat je nodig hebt, at het dan ook is. Het kan een herinnering zijn die je telkens weer sloopt of nekt, die je stalkt. Neem daar dan een heel klein deel van, en ga verder. Je laat dus steeds meer los, in etappes, totdat je bij de kern aankomt die je nodig hebt en die bij je zal blijven, de diep afgepelde principes van het paradijs. Dat is symbolisch het vissen. Je haalt telkens maar een paar vissen uit die gigantisch grote zee. Alles wordt dus uitgefilterd. Dit rijgsysteem kwam dus terug in de jaren 1800 door de predikkingen van Darwin, die de natuurlijke selectie leerde. Telkens wordt er maar heel weinig van iets genomen, of enkelingen van de massa's, en daar ga je mee verder, specialiserend, variërend, door ingewikkelde code-systemen in natuurpatronen. Er worden dus geen dingen vanuit het niets geschapen als een tovenaar, maar door
Pagina 868
de selectie van wat er al is, de uitverkiezing van de natuur. Daarvan is de jacht en de visserij een metaforisch demonologisch principe. Dit gaat door de wetten van camouflage en ironie, het wapen van de zwakken, waarin je dus minimalistisch boodschappen overbrengt door selectief gebruik te maken van de dingen die er al zijn, voor hen die deze taal begrijpen. Het wapen van de ironie kan nooit afgenomen worden. Dit is ook waar het olifanten orgaan voor staat. De mens heeft dus altijd een stille hulp. Als je dit niet leert, zoals bij de christenen die geloven dat alles maar bij toverslag gebeurt, dan zijn op een bepaald moment je bronnen uitgeput. Ze hebben niet geleerd daadwerkelijk in de wildernis te overleven. Vaak als we een moeilijk gesprek hebben gehad dan denken we achteraf : 'Oh, had ik maar dit gezegd of dat gezegd,' en hebben we het gevoel gefaald te hebben omdat we met ze meegepraat hebben terwijl we ze hadden moeten bevechten, maar in veel gevallen zijn we gewoon ironisch geweest, en hebben we het aangepakt vanuit het minimalisme. Want natuurlijk willen wij geen handel doen met de wolven. Zij eten hun vlees toch wel, of je nu met ze meepraar of tegen ze vecht, en dan is het soms beter stil te blijven. Het ware dromen is dus het hongeren, het rijgen, waarin je steeds meer loslaat in etappes, en verder gaat met de dingen die er toe doen, en die ook weer selecteert. Dit is de gansa in India, de kennis (sa, egyptisch) van het paradijs (gan, aramees), de olifant. Het indische volk, in het hindoeisme, heeft een enorme flexibiliteit, aanpassingsvermogen, rijgvermogen, olifantenvermogen, ironie, terwijl ze in het westen star zijn, rigide. We hoeven India niet met beide handen aan te pakken, maar we mogen ermee rijgen. Het zegel van India moet verbroken worden, het is net als de olifant een na-paradijselijke heenwijzer. Er ligt een hele dunne lijn tussen liegen en ironie, vooral als we naar religie kijken. De mens komt hier niet van los dan door religieuze selectie. Dit is dan het religieuze rijgen, het religieuze vissen, in de demonologie, en zo is er ook medische selectie, het medische rijgen, het medische vissen, en dit principe kun je ook toepassen op de andere gebieden van het leven zoals familie, school, justitie enzovoorts. Hoofdstuk 41. De Originele Arameo-Egyptische Galaten En maar graven ... Het herstel van het orgaan waar de hond naar wijst, of de oerhyena, is het herstel van de innerlijke detective, want dat is wat de demonoloog is. De demonoloog gaat nooit zomaar roekeloos te werk. De detective is secuur, prikt door dingen heen, en wijst niet zomaar vanuit de losse hand een schuldige aan. De detective is niet bevooroordeeld en doet ook niet aan vriendjespolitiek, en houdt niemand zomaar de hand boven het hoofd. De detective prikt door dingen heen en neemt nooit zomaar algemeen aanvaarde, ingeburgerde, gevestigde waarheden aan. Vaak ontmaskert hij deze waarheden als leugens. Hij zoekt de schuilplaatsen van rovers op en laat niets van ze heel in zijn filosofische betogen. Galaten 1 1Paulus, een apostel, niet vanwege mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus, en God, de Vader, die Hem opgewekt heeft uit de doden. Dit staat er in de Westerse vertalingen. Als we het over Jezus hebben, dan hebben we het over de Aramese taal. De Aramese taal komt weer voort vanuit het Egyptisch. Er lopen daarom ook veel parallellen tussen het Aramees en het Egyptisch, zoals de dood in het Aramees mwt is, mot, en mayta, en in het Egyptisch met en mut, wat ook in verband staat met de wet, m't. In het Hebreeuws, een andere dochtertaal van het Egyptisch heeft het soortgelijke woorden, en betekent de dood ook het hongeren en de hongerdood, dood door gebrek aan iets. In het Aramees is de opwekking uit de dood het aandacht geven (qwm, k'm). De opwekking uit de dood is dus het aandacht geven aan de wet, het hongeren, het minderen, het overpeinzen van de wet waar de psalmen het over hebben. In het Egyptisch is met, de dood, ook het zaad. Het zaad sterft, en dan is er groei, en dit gaat allemaal door aandacht voor de wet. Dat is dus de daadwerkelijke betekenis van de opstanding uit de doden. Wij moeten alles achterlaten voor de wet, want de wet is het zaad. Wij moeten onszelf verliezen in de wet. Als wij aandacht geven aan de wet, dan zal de wet ook aandacht geven aan ons. Ik had een droom over Galaten als een vrouw, en ze rende weg, en maakte ga weg bewegingen. Het was een natuurvrouw in de wildernis. Ik had toen weer een droom over dat ik haar vroeg wat er aan de hand was, dat ik het echt wilde weten. Ze was boos over het feit dat de Aramese en Egyptische fundamenten van deze teksten waren weggekapt, zodat de betekenis in het westerse christendom verloren ging. Ze zei toen : 'Volg mij,' en ze leidde mij naar een soort van wildernis vestiging, naar een markt. Het was niet in een moderne setting, maar ten tijde van de opkomst van het christendom, heel lang geleden. Psalm 1 ligt dus ten grondslag aan de 'opwekking uit de doden', wat dus meditatie op de wet betekent, meditatie op het sterven aan het ego door het hongeren. Welzalig de man die aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt, al wat hij onderneemt, gelukt. (1-3) Dit gaat verder in Psalm 119 : 1. Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des Heren gaan. 29. Schenk en onderwijs mij de wet, het zintuig (Aramees). De wet is de innerlijke detective die de zonde en de leugen traceert, ontmaskert en doodt. Westerse vertaling Galaten 1:8 : Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Originele Aramees : Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, laat het vanuit de natuur gebeuren
Pagina 870
(harma, hrm). Want daarachter staat : 10Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn. Het gaat dus om het pionierswerk, en om het verdiepen van de boodschap, terug te gaan naar de originele boodschap van de natuur, waar Paulus in het Aramees open voor staat. Hoofdstuk 42. De Wet - de Detective - De Nadere Reformatie - De Wachters van de Honden-wieg De medische industrie verstopt zich altijd achter ziekte-etiketjes, maar schuwt het hebben over zonde. Ze leven namelijk zelf in diepe zonde, dus projecteren ze het altijd op ziektes, voornamelijk geestelijke ziektes. Heel veel lichamelijke ziektes die ze niet begrijpen schuiven ze tussen de oren van de mensen, en zo worden er telkens weer grove fouten gemaakt, waarmee zij vervolgens hun portemonnee kunnen spekken. Fouten maken levert geld op, want door fouten kan men er ook weer giftige medicijnen bijhalen, en die moeten ook weer betaald worden, en die kunnen vervolgens nog meer onverklaarbare en ondoorgrondelijke, ontraceerbare ellende veroorzaken, dus dat kunnen ze dan weer tussen de oren schuiven, en er zo nog meer aan verdienen. Zulke smerige spelletjes worden gespeeld, en dit allemaal door medische roddelblaadjes, zo uit de lucht gegrepen. Een dokter zegt het, dus zal het wel goed zijn, denkt het gepeupel. Zij zijn allang met pensioen gegaan. Zij denken niet meer, maar halen alles uit de roddelblaadjes. Zo was mijn moeder ook altijd, niet door enige kennis verhinderd. Wij moesten opgroeien met stapels roddelblaadjes in huis. Zelfs als kind zeg je daar al herhaaldelijk wat over, maar er wordt gewoon niet geluisterd. 'Ik heb eens gelezen,' is dan het stopwoord, waar dan die roddelblaadjes mee worden bedoeld. Ze hebben ervoor betaald, dus hebben ze de waarheid. Dat is het peil van de logica van het gepensioneerde gepeupel vandaag de dag. Je kan dan beter rennen voor je leven. Je kan dan beter een waas in je kop hebben als je met ze praat. Over zonden en demonen hebben ze het niet, want daar zitten ze vol mee. Over genade en vergeving willen ze het de hele dag hebben, en dan de volgende dag gewoon weer doen. Dat heb je met van die kerken die er net tussenin steken. Dan kun je soms beter wat leren van de nog zwaardere kerken die onder zwaar zondebesef gebukt gaan. Die zijn op het juiste moment gaan bukken, en worden voor veel oordeel gespaart, omdat ze zwaar boetvaardig zijn. En daar ligt ook mijn hart. Mensen die worstelen met de uitverkiezing en met de eeuwige hel, want die worsteling heb ik ook gehad, terwijl de hele familie vrolijk doordanste. Via de charismatische beweging vond ik toen een doorgang, een uitweg, maar dat mocht ook niet toendertijds. En dan komt er een vervolging door die mid-zware kerken waarin ik opgroeide. Die laten je niet zomaar gaan. En ja, dan moet je op een gegeven moment wel een detective inschakelen, anders kom je er gewoon niet doorheen. Alles is daar dwang. Ook gedwongen op de foto en op de film, en anders doen ze het gewoon stiekem en moet je er later achterkomen. Het zijn stalkers. De medische industrie loopt hieraan parallel en heeft het altijd over andermans ziektes, nooit over hun eigen zonden. Nee, daar mag niet over gesproken worden. Dat zorg geen koopwaar is daar storen ze zich ook niet aan. Ze werken allemaal voor de dikke rijksdaalder. En de eerste klap is een daalder waard. En als ze een daalder kunnen stelen, dan ook een tientje. Het zijn hoerenlopers. De uittocht is dus ook een diepere intocht. De hond komt ons tegemoet in deze tocht door de onderwereld, in de wildernis. De hond overtuigt van zonde, want als er een wet is, is er ook zonde. En in het Aramees is de wet een geestelijk zintuig. De wet is dus de detective. Ga nooit op pad zonder je detective, want ze pakken je. Zalig zijn zij die met hun honden gaan. Het is een belangrijk onderdeel van de geestelijke wapenrusting die wij aan moeten doen. De hemelse kennis openbaart zich aan geen anderen dan aan de ellendigen, de benauwden die overtuigt zijn van zonde en wet, zij die zuchten, hongeren en dorsten, zwaar arbeiden in hun strijd tegen het kwaad, zij die de levensopdracht serieus hebben genomen, zij die uitgedroogd zijn van droefheid en ellende, zoals ook de Nadere Reformatie stelde, die opriep tot berouw en boete. Keer je af van het materialisme, ook van religieus materialisme. Het werd ook wel de bevindelijke reformatie genoemd, en ontstond in de jaren 1600 en 1700. Bevindelijkheid betekent persoonlijke ervaring, oftewel het geestelijke zintuig, de detective. Maar zoals we weten groeide deze detective op in zware gevangenschap, in ballingschap, en heeft het de demonologie nodig om hier doorheen te komen. Er zal dus verdere reformatie moeten komen, maar niet eens zozeer reformatie, maar verdieping, het terugkeren tot de originele fundamenten van de natuur, en daarbij moet ik ook denken aan het Arameo-Egyptische fundament, waar de natuurvrouw genaamd Galaten het over had. De hond heeft dus ook onze hulp nodig. Wij moeten vechten voor het leven van de hond, vechten voor Anubis. Hoofdstuk 43. De Vur versus de pseudo-demonologie van de stad We hoeven er geen doekjes omheen te winden : het is oorlog. Boze geesten hebben deze gebieden ingenomen, de gebieden buiten het paradijs, maar het hemelse Woord is een vaste baken. Hoe dan ook is er een oorlog te voeren, en die oorlog is geestelijk. Onze wapenen zijn ook geestelijk, niet vleselijk. Ook onze tegenstander is in de geestelijke wereld, niet zozeer op de aarde. Het zijn geesten van mensenhandel, zielenhandel en dierenhandel. Het zijn geesten van gedwongen prostitutie en verkrachting. Vaak gaat dit onzichtbaar. De medische industrie is een voorbeeld van onzichtbare marteling, want vaak hebben mensen niet eens door wat er met hen aan de hand is. Slachtoffers van onzichtbare medische marteling, door medicijnen, bot-implantaten enzovoorts, worden daarom vaak ook niet serieus genomen, en het wordt vaak op iets anders geschoven. Vaak wordt er gewoon met de behandeling doorgegaan, ondanks klachten, wat een groot risico vormt. Ook als er duidelijke bewijzen op tafel liggen wil men dat vaak niet toegeven, want men beschermt immers een markt, een zielenmarkt. Oplichting is dus een dagelijkse bezigheid in deze gebieden buiten het paradijs, en hebben we te maken met demente dokters. Vooropgesteld is zorg al niet eens koopwaar, dus we spreken in deze industrie per definitie niet meer over ware zorg, maar over 'grooming', oftewel
Pagina 872
verleiding, verlokking, omkoperij. Zo van : 'Kijk eens hoeveel diploma's ik heb en hoeveel mensen mij volgen, en waar ik allemaal ingeschreven sta, bla bla bla.' En het gepeupel trapt erin. Sommige mensen zijn al te ver heen. In de onderwereld is het al niet anders. Er wordt van alles gedwongen in de mond gestopt. Veel parasieten-families beginnen hier al vroeg mee : de kinderen overladen met geschenken, overladen met veel zoetigheid, verwennerijen, snoep, overdreven complimentjes, en zo denkt het kind dat het in het paradijs terecht is gekomen, terwijl ze gewoon al worden klaargestoomd. Deze geesten werken met codes. Let eens op deze code : 'Diertje moet geslacht worden om kindermond te voeden. Vlees moet in de mond. Het vlees moet in het kind.' En dan even doordenken. Het vlees moet in de mens, want zo gaat dat bij een verkrachting. Je wordt bedonderd waar je bij staat, en hetzelfde geld voor het gedwongen 'vlees' van de tandofiel, of de tandemente, wat zonder pardon de mens ingaat. Allemaal codes voor verkrachting die deze boze geesten gebruiken. Vandaar dat de demonologie een levensroeping is. We mogen dan ook denken aan het gedwongen Jezus-implantaat in de kinderhartjes. Zo niet, dan ga je naar de eeuwige hel. Ook weer een code. Ook slaven werden vroeger gedwongen om de Jezus van de blanken aan te nemen, anders zouden ze geslagen worden. Allemaal codes voor geestelijke verkrachting, onzichtbare verkrachting, maar zo onzichtbaar is het niet. Eigenlijk ligt het er gewoon dik bovenop, maar het gepeupel is gepensioneerd en dement. De ervaring leert dat je hier niet zomaar vanaf komt. De mens is ingesloten, schaakmat gezet. Je kan bijten en blaffen tot je een ons weegt, maar het weet je altijd weer te vinden, en hoe meer je je er tegen verzet hoe erger het wordt. Daarom is de ware demonologie het verdiepen, het pad van het kruis. Dat is de boodschap die wij prediken : de seizoenen. Het is dus niet allemaal religieuze verwennerij, want dan zou je weer in hetzelfde terecht komen. De model-mens is een asceet. Niet zomaar een wapen grijpen en er op los slaan, maar door het hongeren een dieper geestelijk wapen vinden. De mens wil ontsnappen ? Toen de mens in de Egyptische ballingschap wilde ontsnappen verdubbelde de farao de lasten. Ik heb gemerkt dat het leven ook zo is. En ja, dit kruis moet gedragen worden, en ja, de oorlog moet gevoerd worden, maar we mogen ook hierin een heenwijzer zien naar de heilige gebondenheid die ons veilig houdt, en die ons waarschuwt en terugduwt wanneer wij ervan afwijken. De asceet is de gevangene van de wet, en dat is voor een reden, zoals een kind in de box wordt gehouden om het kind te beschermen. De duivel kan dus niets anders zijn dan een heenwijzer. De duivel kan niet zomaar op zichzelf bestaan. De duivel is dus niets anders dan een heraut. Het beste, oftewel het diepere, moet nog komen. Dat is wat de duivel zegt. Hij kan niet anders, want hij heeft de waarheid geroofd en verdraaid, maar de waarheid kan niet voor eeuwig verborgen gehouden worden. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. Als je tot de waarheid wil komen, heb je eerst een groot gevecht met de leugen. Een heleboel mensen willen dit niet, dus uit gemakszucht noemen ze gewoon de leugen de waarheid. Asceten zijn dus soldaten van het kruis die de hoge prijs hiervoor hebben betaald. Ze zijn niet lauw geweest. Als kind in het westen wordt je geleerd dat de oorlog voorbij is en dat alles nu goed is, maar het is een grote leugen, want het is nu wel erger met alle onzichtbare marteling gaande, en velen kunnen het niet navertellen, en velen kunnen niet spreken vanwege wat hen is aangedaan. Het is nu vaak niet aan te tonen waar mensen doorheen gaan. Het staat niet zwart op wit. Mensen lijden vaak in het verborgene, en ook de dieren. Natuurlijk is het wel aan te tonen, maar daar zijn de mensen niet mee bezig, en willen ze zich niet mee bezig houden. Ze hebben geen tijd, geen tijd voor onderzoek, geen zin om mensen serieus te nemen. En ze kopen mensen om en paaien mensen om zo te zijn zoals zij. Alles wordt onder een vieze lap verborgen gehouden. De oorlog is voorbij, de oorlog is voorbij, zeggen ze dan, en vieren jaarlijks vroom hun bevrijdingsfeestjes, maar de onzichtbare oorlog is nog erger geworden. Het is als een detective verhaal, want op het moment worden de onschuldigen voor schuldig gehouden. Maar als de ware detectives gaan komen, met de terugkeer van Anubis, de geboorte en het opgroeien van Anubis, de hond van God, en het opengaan van het detective zintuig, zullen de ware schuldigen ontmaskerd worden. Het verhaal zal dan ineens een hele andere wending krijgen. Willen wij ook het kruis dragen van het onzichtbare lijden ? Velen willen zichtbaar lijden en aanzien krijgen, zelfs geprezen worden in hun lijden. Laten we beseffen dat de waarheid veel dieper gaat dan de diepste leugen. De waarheid lijdt in het onzichtbare. Je ziet al die gezichten van natuur vrouwen, maar je kent hun verleden niet. Ze spreken niet meer, en maken ga weg bewegingen als iemand te dichtbij komt. En de mens die hierbij stilstaat en als een detective onderzoek doet naar dit probleem, die wordt net als hen. Zoals de Vur ook zegt : 105. DE APPEL 1. Ik was maar een droom, 2. Mijn spiegel is stukgeslagen, 3. Nu sijpel ik weg, 4. Zij die mij volgen zullen alleen wat appels vinden, 5. En wat verhalen, 6. Om de dag door te komen De mensen en zielen die door deze orkaan werden gegrepen hebben hun sporen achtergelaten, hun tekens achtergelaten, en toen bevroor alles. Alleen door detectives kan de mens de ander begrijpen. Dit is de afschuwelijke realiteit van hen die verkracht zijn, of nog erger dan verkracht. Ze kunnen alleen maar seinen. Ze kunnen niet terug naar de stad en zomaar alles op tafel te leggen. Het zou ook te gevaarlijk zijn. Er staan teveel roofdieren op de loer, en je mag je parels niet voor de zwijnen werpen. Ze zijn stil geworden in Gabbatha. Ze zijn de wereldschepen opgegaan en tot de bloemenwateren gegaan, waar ze elkaar in het water versieren met de hemelse verhalen. Het zijn de zielen van de Vur. Ze leven door het halve. Is de beker half vol, of half leeg ? Het is een verhaal. Ook je leven is een verhaal. Soms moet je afstand doen en komen tot een veel groter leven. Soms moet alles achter glas. Zoals de Vur zegt : Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand (1:13) De orkaan wordt dan beschreven als het enige wat hier doorheen kan, en dan moet ik ook weer denken aan het sprookje van Dorothy in Oz aan het begin van de jaren 1900, die werd opgenomen door een orkaan. De Vur zegt hierover : 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas,
Pagina 874
En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering De orkaan is het los zijn van alles, zoals het meisje met de rode laarzen, die altijd afstandelijk is, en als je denkt dat je haar gezien hebt, dan bleek het altijd weer wat anders te zijn. In het proces van dit mysterie, waarin we het onderzoeken, worden wij ook zoals het meisje met de rode laarzen, ongrijpbaar voor anderen. En dan is er nog het meisje met de witte laarzen, als het draaiende witte hek, waar je steeds dieper inkomt, maar nooit eruit of eroverheen. Steeds dieper wordt je in dit paradijselijke hek gezogen, net zoals we niet kunnen ontsnappen van de werkelijkheid om ons heen, maar steeds dieper moeten gaan, tot diepere betekenissen moeten komen. Ik had eens een gesprek met een familie lid, en ik zei ik zou graag willen weten wat er achter de bomen schuilde. Hij wilde dit niet weten. Een boom is een boom. Punt. Maar dan houdt alles toch op ? In de Vur kun je altijd weer dieper. We zijn in de oorlog, maar de Vur zegt dat het meisje met de witte laarzen zowel het begin als het eind hiervan is. En de pijn van die oorlog is altijd van iemand anders. Wij beleven dus iets wat iemand anders heeft moeten doorstaan. Is dat niet het leven ? Ons leven staat niet op zichzelf. Wij gaan door de ervaringen van anderen heen, van mensen, van dieren, en van volkeren, van hele culturen. Het is een vaststaand ritje door een spookhuis of een andere attractie. Het is niet wereldvreemd. Het is een programma. Nee, het christendom is een leugentaal, maar veel principes ervan zijn wel goed, en daar moeten we naartoe, door de principes van de Vur. Alleen het halve werd ons geschonken. Het hele zou ons vernietigen. Waar zijn de wilde jongens nu ? Ze opent een boek, waarin wat plaatjes zijn van hen, Jouw pijn was hun pijn, Het was een boek in je hoofd, maar het kon alleen wegvagen als je het boek zou openen (101:29) Het archetype van de vrouw met de witte laarzen leidt door het levensspel heen. Er zijn spelregels, en de mens mag niet zomaar van het spel afwijken. Het is spelenderwijs bezig zijn met de demonologie, oftewel het verdiepen. Het is een belangrijke filter. Kun je dan tot ontwaking komen ? Vaak moeten we dan eerst dieper de nacht in. Het nachtijs lacht, leidende tot de morgens, Maar Zij met de witte laarzen leidt tot diepere nacht, Zo is het altijd geweest, Het grote spel van dag en nacht Zij leidt de weg, Zij leidt het pad, De nacht is op een hoge berg, Terwijl de ochtend in het dal de dwazen misleidt (114:8-9) Probeer hier maar eens vat op te krijgen, op het archetype van de vrouw met de witte laarzen, op dit grote mysterie. Als je denkt dat je haar hebt, kom je al snel tot de conclusie dat je haar niet hebt. Hoe ver zullen zij komen in het spel ? Sommigen proberen haar te grijpen, Maar zij struikelen, Hier kun je niets grijpen, Alles glijdt weg (114:2) Dat komt omdat ze altijd weer dieper leidt, en een antwoord roept weer heel veel andere vragen op. Hoe meer je weet, hoe meer je beseft hoe weinig je weet. Het is dus als een opkomende golf die dan weer naar beneden stort. Dat is de natuur. Op het toppunt van je kunnen en je weten wordt je gegrepen door de slaap, en heb je niets meer, en ga je terug naar start. Telkens weer vergeet de mens heel veel. Alles wat je hier opbouwt stort weer in elkaar. Maar zou je niet alles willen opgeven voor het diepere ? De waarheid gaat dieper dan de diepste leugen. Het schijnt nodig te zijn, de leugen, dat wordt telkens weer aangehaald in de Vur. Grotendeels is het de waarheid, maar de paar druppeltjes leugen zijn ervoor om ons immuniteits-systeem op te wekken. Een kind die te beschermd wordt opgevoed raakt hierdoor verlamd. Zij was een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Zij maakte al zijn dromen, Waarheden met een paar druppels van leugen, Om hen te trekken tot Haar velden (13:11) Kinderen leren aardrijkskunde, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, maar ze leren de demonologie niet. Zij worden namelijk te beschermd opgevoed. Het zijn gevangenen. Ze worden gefokt, en dan is het beste wapen van de duivel altijd de mens niet in hem te laten geloven, of een onschuldige aan te wijzen als de bron van het kwaad. Dat is dan de materialistische demonologie die de kinderen geleerd wordt, een pseudo-demonologie, die dan ook geen exacte wetenschap is. Hoofdstuk 44. De Leeuw en de Krokodil Er is een groot verschil tussen kruis-christendom en het materialistische christendom. Er is dus een groot verschil tussen het ascetische christendom en het sinterklaas christendom. Het pad gaat door het paas mysterie. Voor een heleboel christenen is god hun persoonlijke sinterklaas en zo worden ze beduveld door een god die hen ook nog eens altijd gelijk geeft. 'Ik heb altijd mijn bijbeltje op zak, en mijn bijbeltje geeft mij altijd gelijk.' Oh, wat een suikerzoete sinterklaasgod is dat. Om hieraan te ontkomen is het van belang de Vur mysterieën in te gaan. Het verminderende snoep is dan een groot raadsel : 127. HET VERBODENE 1. Het is niet om te eten,
Pagina 876
Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand Het ware, hemelse snoep is altijd verminderend. Het ironische is dat zij die overzoet worden ook overbitter worden, en dat zien we wel aan de letterlijke eeuwige hel die zij prediken voor een ieder die niet buigt voor hun mierzoete snoepjes. Je betaalt dus een hoge prijs voor het overzoete. Het zoete moet dus gematigd worden en verminderd. Ik had een droom over een verschrikkelijke spin van de Rigil Kent ster, de alfa ster van het sterrenbeeld Centaur. Het was een witte spin met veel oranje, en ook andere kleuren, zoals lichtblauw. Zijn naam was TEDO. Hij begon met zijn poten op mijn ruiten te tikken, te zoeken naar gaatjes, maar hij vond niks. Het was een dwepende, overmoedige Toronto geest, snel naar de wapens grijpende, veel lawaai makende, plakkerig, klagerig, en alhoewel hij niet binnen kon komen raakte ik met hem in gevecht. Het was een materialistische geest, ook van religieus materialisme, en religieuze verwennerij en andere soorten verwennerijen. Het was een lokgeest. Hij kocht mensen om. Het moest overwonnen worden door stilte en het toekeren van de andere wang. Men doet dit te weinig. Men is er snel bij om de hakbijl erbij te halen, en dan superman te spelen, maar demonologen begaan het ascetische pad. Maar ook op dit pad was TEDO te vinden, zoals bij veel asceten in India. Zij richten zich op veel lichamelijke ascese, maar niet de geestelijke ascese. Ons hart moet besneden worden. Allerlei yoga ademhalings technieken gaan het niet redden als je tegenover deze geest staat. Hij blijft tikken totdat hij een gaatje vindt, en anders MAAKT hij een gaatje, tenzij je het hele pad van vermindering gaat tot in de heilige gebondenheid. Maar hij werkt dus veel door goeroes en overmatige Walt Disney freaks, drugs, en Toronto feestjes, en spelletjes van wie is de grootste in het lijden, allerlei krachtpatserijen, of kijk wat ik allemaal durf. Hij werkte ook veel door de computer om mensen tot een soort van computer bevrediging te leiden. Het ging allemaal om snelle bevrediging, snelle resultaten, snelle overwinning, de kortste weg naar huis. Hij kon zich soms ongelovelijk stil houden om uit te dagen. Je kunt niet zomaar toeslaan, want als hij een gaatje in je wapenrusting vindt, dan pakt hij je. Hij probeert de mens te verleiden tot overmoedige strijd, zodat hij hen heeft. Hij kan alleen door stilte verslagen worden en het keren van de andere wang, waarop hij zich uiteindelijk kapot zal breken. Dat is dus het slopende gevecht. De stilte, het stilzijn, het aan stille wateren zijn, en daarmee ook het keren van de andere wang, is het zaaien, en dat zal vanzelf oogst geven van strategie en wapenen om deze spin te verslaan wanneer het daarvoor de tijd is. Op bepaalde momenten moest ik wel toeslaan, maar toen had ik daarvoor de wapenen geoogst. Het pad naar het menu is dus stilte en aanvaarden, vragen om het dubbele kruis. Maar dan houdt hij zich stil en probeert het bloed onder je nagels vandaan te trekken door magnetische herinneringen, van mensen die zich doodstil houden als anderen voor hun ogen worden vernietigd. Hoe kun je een kind voor je ogen laten verdrinken en dan niets doen ? Hoe kun je je mond dichthouden als je medemens wordt onderdrukt, wetende dat jij de volgende zal zijn die zal onderdrukt worden als je gewoon zwijgzaam toekijkt. Wie zwijgt stemt namelijk toe. Ik kan uit ervaring vertellen dat de heilige gebondenheid niet zo werkt. Er is een duivelse stilte van onverschilligheid die verslagen dient te worden. TEDO houdt zich stil zolang hij geen geld krijgt, zolang hij niet aanbeden wordt, zolang hij niet bevredigd wordt door het materialisme. TEDO is namelijk het hedonisme, blinde en dove genotszucht. Zeer selectief is hij enorm empatisch, maar kan al snel woest worden als er niet naar zijn poppen wordt gedanst, of hij wordt dodelijk stil, oftewel onverschillig, vol leedvermaak toekijkend. Het is zijn drugs. TEDO vreet de mens op met huid en haar, kannibaals als hij is. TEDO ziet mens en dier als lekkere koekjes. Hij heeft dan ook een zoete tand. Hij is een echte lekkerbek. Hij stelt het geduld van de mens verschrikkelijk op de proef. Het is vreselijk voor de materialistische mens om aan de klauwen en kaken van TEDO overgeleverd te worden. Bevrediging is zinloos, maar de mens heeft bepaalde noodbehoeftes. Bevrediging bevredigd niet, want daarna heb je een kater. Als je teveel snoep eet wordt je afgevoerd naar het ziekenhuis. Dus waar doe je het voor ? Het is allemaal illusie, en wat een mens daar wel niet allemaal voor over heeft. Als demonoloog moet je dan zien hoe mensen met van zulke gevaarlijke spinnen spelen, en wat het eindresultaat daarvan is, maar aan de andere kant heeft de demonoloog ook de taak om een soort schaakspel met zulke spinnen te voeren, in dit geval met TEDO, maar dan dus in de zin van oorlog. Het was een soort computer schaakspel, en er was glas tussen mij en TEDO. Ik moest via de computer ingewikkelde codes invoeren, stappen in het spel. TEDO reageerde daarop. Hij was een soort robot. Een technicus had hem in elkaar gezet. Al vele jaren voer ik oorlog tegen het gespuis van Rigil Kent die de wereld zwaar behekst hebben. Het zijn marktgeesten. Het is kunstmatig, chemisch cosmetisch, niet natuurlijk, niet authentiek. Ik zat gewoon recht tegenover een clown. Het ging hem niet om de waarheid maar hoe hij het beste mensen kon beduvelen. Ik dacht eraan hoe het Nederlandse 'dood' komt van het Egyptische duat, onderwereld, en Duaty, Thoth, de ibisgod(in) van het archief, en dat het archief, de hemelse kennis die van alles los is, zwevende boven de woeste zee, onze enige redding is. Het Engelse 'death' komt daar ook vandaan. Als een demonoloog tegenover een demoon van groot formaat zit, dan moet de demonoloog vooropstaand aan zichzelf gestorven zijn, want dit zijn dus geen grappen. Je kunt niet zomaar spelletjes aangaan met dit soort slimme, gevaarlijke demonen. We hebben het dan over territoriale oorlogsvoering, waarin je strijdt voert over grote gebieden, als een soort zeeslag. En zulke clowns kun je ook zeer zeker niet vertrouwen. Voordat de mens het weet staat de mens al tegen dit soort demonen, komen ze aan de deur, en zijn ze bij het minste of geringste omgekocht, omdat hun geestelijke zintuigen niet werken. Mensen willen het snel afrafelen, maar voor elke zet in het spel moet je de tijd nemen. Het is dus een denksport. En hemels denken is aan ijzeren spelregels gebonden, maar het is absoluut noodzakelijk om langs deze bedriegelijke, vaak zwaar gecamoufleerde, geesten heen te komen. Een familie lid zei eens tegen mij dat hij er niet aan wilde beginnen, omdat hij er zwaar paranoïde van zou worden. Hij had het over de geestelijke oorlogsvoering. Maar we ZIJN in oorlog. Hebben we dan een andere optie ? Moeten we dan zomaar opgeven ? En het was nog wel een christen, en hij was ook aan de alcohol, waardoor hij later flink in de lichamelijke problemen kwam. Dat is altijd moeilijk om te zien. Ook had hij eens naar de drugs gegrepen, en deed veel kaartspelletjes. Maar het is oorlog, en er is een weg. Veel christenen geloven niet eens in demonen en geestelijke oorlogsvoering, ook al staat er veel over in de bijbel en worden ze ertoe opgeroepen, dingen waarvan ik ook nooit ben afgeweken. Dat hoort ook in de bijbel. Het is alleen de manier waarop waarover veel te zeggen valt. En wat doen deze dronken en aan de drugs verslaafde christenen die niet meevechten in de oorlog ? Ze doen spelletjes van spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is het mooiste in het hele land ? Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Ze gaan de oorlog niet in, want dan zou hun haar niet meer goed zitten. Deze ijdeltuiten staan de hele dag voor de spiegel, terwijl hun volk eraan gaat. Het kan hen niet schelen. Ze willen het mooiste erop komen. Liesje mag niet vies worden. Liesje's haar moet altijd netjes zitten. Ze spreken hoog proogs, een soort boers voor ijdeltuiten. En zo hebben ze hun ijdeltuiterige roddel- en reclameblaadjes waarmee ze de steden terroriseren. Je ontkomt er bijna niet aan. Het wordt op elke hoek van de straat in je gezicht gesmeerd. Daar kun je je ellendig door voelen, maar je kunt ook teruggaan naar waar het naartoe wijst. Ieder weldenkend mens prikt hier namelijk doorheen. Het gaat om de spiegel van de gnosis, om de godinnen met de spiegels van zelfreflectie, zoals bijvoorbeeld in de Vur en de geschriften van Irad. Er is een geheel valse romantiek ontstaan rondom de ijdeltuiterige roddel- en reclameblaadjes. Dit zijn ook weer werken van TEDO, en daarbij hoort ook de religieuze romantiek zoals we die vinden in Toronto : 'Ach Heer, kietel me nog even hier, en kietel me even daar, ja, daar ja.' Ja, ze gebruiken zelfs God als een dildo. Allemaal werken van TEDO, en allemaal voor een markt.
Pagina 878
Het heeft de oorlog uitgedoofd. Men strijdt niet meer voor het volk. Men is op zoek naar snelle religieuze zelfbevrediging. Telkens weer waarschuwen wij dat sexualiteit een onderdeel van de demonologie, van de geestelijke oorlog dus, behoort te zijn, of het nu letterlijk of metaforisch wordt gebruikt. Bezint eer ge begint. De ijdeltuiten dus, je ontkomt er niet aan, maar je moet het verdiepen tot de gnostische vorm. Zo is dat met alles eigenlijk. Niet ontsnappen uit de kooi, want dat is onmogelijk en bedriegelijk, maar dieper in de kooi gaan, en dan kom je vanzelf tot de sleutel. Wees dus een geestelijke boeienkoning, een geestelijke Houdini. Werp het kruis niet te snel van je af, want daarmee verlies je ook de sleutel. Niet door kracht, noch door geweld, maar door Ruh, richting in het Aramees. Het begon al in Egypte. Egypte was onderverdeeld in Opper Egypte, het hogere land in Zuid, en Lager Egypte, het lagere land in Noord, in het delta gebied en Middellandse zeegebied. B'taat (Bast, Ubast, Bastet) was de oorlogsgodin van Lager Egypte in Noord, en Sekhmet was de oorlogsgodin van Opper Egypte in Zuid. Zij werden vaak voorgesteld als leeuwinnen, en half leeuw, half mens. Sommigen namen de tucht van B'taat niet aan, wilden het kruis niet dragen, en zo werd zij meer en meer voorgesteld als een kat van het huis van vermaak, en verloor zo meer en meer haar oorlogskarakter. Dit schandaal was al een voorloper van Toronto, een werk van TEDO. Het is dus goed om terug te gaan tot de oorsprong van B'taat, als zijnde de b (hart) van taat (thoth, duaty, tuaty, het archief). B'taat betekent dus het hart van het archief, het hart van het hemelse woord, of het hart van de ibis, of van de orkaanvogel. De nacht na de droom over TEDO had ik een droom over de komst van de oorlogsgodin B'taat, en zij raakte in gevecht met de spin. Het was een woeste oerkracht van de natuur die geopend werd, en er werden ook graven geopend waarin haar leger opgeborgen zat. Toen begon zij de steden in te nemen. Zelfs in de steden waren overal zulke graven, en zij werden geopend, en haar soldaten kwamen voort. Zij was een woeste oorlogsgodin als archetype van de natuur demonologie die was onderdrukt, verkracht, verdraaid, verloochend en ga zo maar door. Ik voelde de natuur openbreken. Het begon te stromen in Nunspeet en Ermelo. Ermelo heeft de RM wortel van de Egyptische krokodil, als de ark in de zondvloed, zoals Jeremia ook deze RM wortel heeft. B'taat nam alles in. Het was als een geestelijke natuur atoombom. Niemand kon het stoppen, en iedereen hield z'n hart vast. Zij is de onttroner van goden. RM is niet alleen de krokodil, maar ook de leeuw in het Egyptisch, rema, wat ook de opname betekent. Het Grieks baseerde zich zwaar op het Egyptisch. Rhema komt veel voor in de Griekse grondtekst van de bijbel, als het gesproken, profetische woord als bron van leven. Niet alleen van voedsel leeft men, maar van elk rhema woord ( Mat. 4:4). En rhema moet in de mens komen. De Egyptische re wortel betekent mond, en re bracht het woord van God door de mond tot de aarde. De logos, thoth, gebruikt hier dus re voor, of ruh in het Aramees, wat ook richting betekent, en in het Egyptisch betekent het ook kanaal. Het Griekse rhema komt ook van het Griekse rheo, uitgieten. Gieten heeft in het Aramees de betekenis van het roddelen, het spreiden van geruchten, sd (st). Het komt veel voor in Leviticus, het boek van de offerdienst. Het is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dolle bezetene gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de architectuur. De bijbel is een roddelblad van die tijd, allemaal "dark humor", barbaarse mythologie. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. Alles moet dus in lagere vormen omgezet worden opdat er voldoende brandstof is om weer tot hogere niveau's te komen. De Egyptische rm, ook wel de sebek genoemd, is dus niet alleen een krokodil, maar in de wortels een leeuw. Het is de woestheid van het profetische woord wat zich niet onderwerpt aan menselijk gezag. De krokodil, als nijlwezen, is een beeld van diepte wat helemaal leidt tot deze woeste bron van de leeuwin. Het is de emancipatie van de vrouw, van de godin. De mens leeft dus niet alleen van voedsel, maar ook van de oerborst, de oerbron van de oergodin. Hiervandaan, vanuit het diepe Afrika, stroomt de melk, wat zich vertaalt in de Nijl. Het is de levensader van de aarde. Woorden in het Egyptisch werden van beide kanten geschreven, en ook op verschillende manieren, zoals (se)bek ook keb kon zijn. Het laat de verbinding zien tussen K en B. B is de diepte, de vermindering, waardoor K opgewekt wordt, de tegengestelde kracht, de verandering, het moment van de opname, de tussenstappen (kau), de voorbereiding, vandaar dat deze twee letters ook zijn samengevoegd in de Aramese ark, de K-B, kebu. Seb-bek is geb op verschillende manieren geschreven, want geb wordt ook seb genoemd. Het is dus de dubbele geb, de dubbele godin van de aarde. Dit is de dubbele leeuwin. Zij wordt ook wel Aker genoemd. Het is dus het punt waarop de spiegel van de aarde is bereikt, de spiegel van de gnosis, waar ook de Irad geschriften overgaan in het voortijdse Afrika. Wil is fataal. Het gaat om de Wet, van filosofie, waardoor men zelfreflectie kan beoefenen. De Wet is dus de spiegel van de gnosis. De geschriften van Irad gaan over het geheim in het water, die de geschiedenis verdraait. Het speelt met de geheugens. Het vuil spreekt van een andere wereld. De zee is een alarm van de filosofie. Het is de immunologie van de natuur. De zee bestaat niet echt, maar is een metafoor van filosofische principes. Ook de bomen kunnen gedachten verdraaien. Zo komt het hogere door. Ook de bloemen kunnen woorden verdraaien. De natuur is van een hogere complexiteit. Door de spiegel van de wet kan het hogere geimiteerd worden, opdat het ego sterft. De mens moet dus weer het water in opdat alles teruggedraaid kan worden. De zee kan een mens doen stoppen met het verzinnen van ijdelheden. Het directe is te gevaarlijk. Als er teveel zou komen dan zou de mens erin verdrinken. Vandaar dat de mens moet leren met zijn herinneringen te leven als door een spiegel. Het Gorgoonse monster in de Griekse mythologie kon ook niet rechtstreeks verslagen worden, want dan zou Perseus verstenen, als hij het Gorgoonse monster zou zien. Hij moest dus het monster verslaan door een spiegel. Hij kon er alleen veilig naar kijken door een spiegel te gebruiken. De dubbele godin is dus ook een metafoor voor de vrouw met de spiegel van de gnosis. Het is onmisbaar in de demonologie. De spiegel laat alle tussenstappen zien, alles wat je bent vergeten. Het hart van het Woord is dus een spiegel van de wet, voorgesteld als dubbele godin, een leeuwin. Het is het hart van de reusachtige ibis die boven de woeste oerzee zweeft, zoals we dit ook in andere bewoordingen terugzien in het boek Genesis voordat de schepping plaatsvond. Het Woord zou scheppen, en zoals we zagen zou dit door natuurlijke selectie gaan. Seb-bek of keb-bek is de mysterieuze spiegelverbinding tussen mens en God, tussen mens en kennis, waarin we eerst door het drama van de spiegel heengaan waarin alles zich vervormt tot lagere vormen, wat een absolute must is in de demonologie, anders zou alles zo verlamd zijn dat er geen schepping zou kunnen plaatsvinden. Maar zo komt men uiteindelijk tot de ware spiegel van de wet, en kan men zich daaraan hervormen. Dus seb-bek is de overgang van krokodil tot leeuwin, waardoor de mens komt tot B'taat, het hart in het hart, of kern van het hart. De mens komt zo tot geestelijke kern energie.
Pagina 880
Hoofdstuk 45. De Mysterieën van de Vur Er is alleen natuur, een spel van spiegelingen. Zij spelen een spel van schuld en onschuld, een spel van goed en kwaad, een spel van veiligheid en onveiligheid, van oorlog en vrede, van wijs en dom. Alles zal uiteindelijk in de boeken komen als verhalen. Nu is het spel nog in volle gang. De Vur zegt dat het verhaal in de nacht sterft om plaats te maken voor het spel. En wat voor een spel ? Het leven is tegelijkertijd mooi en griezelig, traumatisch, tragisch, maar ook mysterieus, avontuurlijk en uitdagend, onvoorspelbaar. Er worden spelletjes gespeeld, maar de mens kan er niet bij. De verhalen stoppen in het midden. Er worden spelletjes gespeeld van angst, woede en depressie, absurde, sadistische spelletjes ? Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant zijn het slechts weerspiegelingen, en krijg je alle mogelijkheden en combinaties te zien. Kan een mens kiezen, en wat is de mens ? Alles is zo fragmentarisch. Het is evolutie in de kinderschoenen. De gnosis heeft bijwerkingen. Verdwaald op de kermis, in het lachspiegel paleis. Woest sla je dan zo'n lachspiegel in, Maar dan vliegen de scherven je aan, en dan is er overal bloed. En dan sta je ineens voor de grote natuur spiegel van de onderwereld, de zee van de onderwereld, waar grote vogels komen om zielen op te pikken. Als er dingen in ons leven verkeerd gaan, dan kunnen we stellen : 'Dit heeft de natuur gedaan, maar het is verkeerd door de lens heengekomen.' Wat er dus werkelijk is gebeurd wordt achtergehouden. Daarom moet de mens terug door de natuur spiegel voor een 'oh ja' moment. De lagere natuur maakt fouten, maar de hemelse natuur maakt geen fouten. De oh ja momenten duren vaak kort, maar sommigen kunnen lang doorbrommen op de achtergrond. Het verhaal sterft in de nacht, en dan is men weer in het spel. Het is geen tijd om met pensioen te gaan, maar ons is wel een eeuwige sabbath beloofd wanneer de natuur mysterieën zich zullen openbaren. Deze mysterieën liggen diep gecodeerd in de Vur en de Bilha, in de tweede bijbel, en ook in de bijbel en de Egyptologie. Er moet een commentaar komen op de natuur, op wat om ons heen gebeurd. Het verhaal sterft in de nacht. Er worden boeken dichtgeslagen en personages weggekapt, en dan gaat het verhaal verder in een ander boek. Het is altijd mijn vraag : Welk boek moet ik nu lezen ? Waar gaat het verhaal nu verder ? Want ik wil niet bij de drama blijven hangen, zoals de Vur ook zegt : Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Er is geen doorkomen aan, Tot de baarmoeder zullen zij gaan, Van herinneringen geen sprake Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper (De Vur 126 in het kort) Alles is waardevol. De Vur noemt 'de kaarten van het trauma'. Dezen zijn belangrijke sleutels in het spel. De Vur geeft aan dat zij boeken openen en deuren van de hel sluiten (41:5). Alles zal dus duidelijk worden, en je zal de noodzaak van de moeilijke dingen en herinneringen van je leven inzien, omdat het sleutels zijn tot verdere doorgang. Als we iets hemels hebben ontvangen, een bepaalde gave of de heilige gebondenheid, dan wil dat niet zeggen dat we dan ineens in fluweel worden gewikkeld en onaantastbaar zijn geworden. Neen. Dan begint het pas. Dan worden we de wildernis ingezonden. We worden dan uit de comfort zone getrokken waar we waren ingedut. Dan begint het spel. Hoe groter de opdracht, hoe groter het plan, des te groter de voorbereiding, des te groter het lijden, het offer. Er is in de Vur het mysterie van de ontkenners, zij die je niet serieus nemen, zij die zich niet in je kunnen verplaatsen, en misschien niet eens naar je luisteren. Zij spreken een andere taal. Ze ontkennen zelfs als er harde bewijzen op tafel worden gelegd. Veel mensen zitten zo in elkaar. Het is een bepaald geloof. Zij hebben hun eigen taal, hun nachttaal zoals de Vur het zegt. Zij slapen en zijn in hun eigen droomwereldje. Wanneer het sap de takken raakt zal de morgen niet komen, Alleen de nacht is daar Zij kan de nacht niet verstaan, Zij maakt haar eigen nachttaal, tegemoetkomende tot het verhaal Haar nachttaal kent niet, en zal nooit kennen, Zij schiep dit mysterie eens in een wonder, De nacht dompelt altijd onder, Voelen kan het niet, maar het heeft haar eigen zintuigen,
Pagina 882
Die stadse kennis is niet voor haar (41:11-13) Dit mysterie wordt verder besproken in Boek 113. Het begint met de woorden : 'Ik schiep u in een paradijselijk mysterie' De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Oh nachtplant, wonder van het bestaan, Het zeewier zal altijd ontkennen, Oh nachtplant, het ijzer van het hart komt u altijd binnen, Maar u raakt nooit aan, Nog steeds bent u het wonder van het bestaan Oh nachtplant, zee van de eenzamen, Groeiende zo diep, Nooit zult u het geheim aanraken, Maar voor altijd dichterbij komen, Het omcirkelen van het wonder, Wat u zelf bent Nee, de schepping kennen zij niet, Zij leven alleen in hun eigen verhalen (De Vur 113 in het kort) Want als er niet naar je geluisterd wordt, en je wordt niet serieus genomen, en alles wat je hebt meegemaakt wordt ontkend en gebagatelliseerd, dan word je eenzaam. Dan voel je je alleen op de wereld, en veel mensen voelen zich zo, voelen zich onbegrepen en verkeerd begrepen, verkeerd uitgelegd, en ze zijn moe geworden van alle leugens en verdraaiingen en daardoor stil geworden. De mensen om hen heen hebben geen zintuigen, leven langs elkaar heen, hebben hun eigen codes en taal, leven in hun eigen verhalen, en zijn zo xenofobisch. Ze communiceren op een hele andere manier, door raadselen, cryptisch. Ze kunnen geen direct contact maken. Dat is te moeilijk voor hen. Ze kunnen niet rechttoe rechtaan spreken. Dan komt het te dichtbij en wordt het te persoonlijk. Ze willen zichzelf niet kwetsbaar opstellen. Ze zijn paranoïde. Het zijn planten, nachtplanten. Het is zeewier. Ze zijn de verdronkenen. Ze konden het leven niet aan. Ze hebben geen draagvermogen, en daarom bagatelliseren ze alles. Ze kunnen de harde waarheid niet aan. Het is een grote tragedie. Vers 4 zegt : Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim, Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten Ze kunnen het geheim niet dragen, ze kunnen de kennis niet aan, en daarom zoeken ze de nacht op en het water. Het is heel tragisch en ieder mens draagt deze realiteiten in zich of bij zich, want er zijn altijd meerdere entiteiten in en rondom de mens, en de mens is altijd weer onderhevig aan parallelle realiteiten, waardoor dit soort onverklaarbare dingen gebeuren. Maar de Vur stelt dat met dit verschijnsel er spelenderwijs mee omgegaan moet worden, in de vorm van de vrouw met de witte laarzen. De Vur stelt in vers 9 dat het witte voorkomt uit het zwarte, uit de nacht, met het nachtzicht in haar manden. De bloemen cirkelen alles in dit spel, opdat het nachtzicht voortkomt. Het geheim wat bewaakt moet worden staat in vers 14 en is ook de reden dat de nachtplanten en met name het zeewier zo zijn zoals ze zijn. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Natuurlijk moet dit geheim bewaakt, en natuurlijk moeten indringers van het geheim afgeleid worden. Daartoe zijn de nachtplanten en het zeewier. In het boek is het zeewier nog wel verder heen dan de nachtplanten, dat de nachtplanten zelfs nog de zielen moeten redden uit het zeewier, maar alles leidt dus tot de bloemenvelden van de nacht die het nachtzicht dragen. Er zijn dus verschillende lagen van verschillende intensiteit rondom het geheim. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels (:10) Er is in het boek ook nog een andere groep van bewakers van het mysterie : de vuile paarse bloemen. Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet (:3) Zij hebben ook hun eigen boek in de Vur, boek 109. 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Zij zijn uiteindelijk degenen die je hebben gestort in dit mysterie : Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim,
Pagina 884
Zij cirkelden om uw hart als bijen die de honing bewaakten (113:3-4) Paars is ook de kleur van de slaap. Ze trekken de mens niet alleen de nacht in, maar ook in het water. De mens moest dus ook tegen zichzelf beschermd worden. De mens nam van de honing, en begon dit allemaal te dromen (113:18). De mens nam dus van het geheim, maar het moest tegelijkertijd beveiligd worden. Boek 109 stelt dat in de rivier alle tijd verdwijnt. Dat wil zeggen dat de mens totaal geen macht heeft over tijd. Boek 113:5-6 stelt : Een boodschapper was tot u gezonden, maar u begreep hem niet, Hij stak u U probeerde hem om te kopen met bergen goud, Maar onverbiddelijk bleef hij steken, Want het is de belasting van het raadsel Dingen duren dus zo lang als het moet duren, want de tijd is verdwenen in de rivier, en er hangt ook een mist boven de rivier in boek 109 die ervoor zorgt dat beide kanten van de rivier elkaar niet kunnen verstaan. In de Vur wordt dit mysterie uitgelegd als belangrijk, opdat dingen niet te duidelijk worden, en er zo niets vastgroeit. Er moet dus wel verscheidenheid zijn, variatie, zelfs tot het punt van het grote misverstand, anders zou alles verloren zijn. Dit is dus een natuur mysterie van zelf behoud, een overlevings strategie. Boek 42 zegt hierover : Het moet vooral vaag blijven, Als je het te duidelijk maakt, raak je er in opgesloten, In vaagheid kun je altijd door blijven groeien, En kunnen de betekenissen veranderen Dit is de vaagheid van de bloemen, Zij spreken, maar zij worden niet gehoord, De planten verstaan het niet, Zij hebben hun eigen leven Zij vangen alleen fragmenten op, En geven er hun eigen betekenis aan, Hoe meer woorden je gebruikt, Hoe meer je ook weer versluierd Hoofdstuk 46. Het Scheppings-mysterie in de Vur De Vur stelt in boek 109 dat de brug over de rivier nooit aankomt, en dat de brug hen dus nooit contact laat maken en hen nooit de waarheid over elkaar verteld. Het is een te groot mysterie. In het midden van de brug heerst altijd de mist, en de brug leidt hen altijd ergens anders naartoe. Contact tussen de twee kanten van de rivier is onmogelijk. Alles zou namelijk vastgroeien als dat zou gebeuren, alles zou dichtlopen. Daarom bedriegt de natuur, telkens weer. En dat moet ook wel, want anders wordt het te duidelijk, te omlijnt, en kan er niets meer bij, en dan zou alles verlamd raken. Een paar boeken verder, in boek 112, de Brug, gaat het speciaal over dit verschijnsel. Er wordt gesteld dat beide kanten van de brug in oorlog waren en zouden vergaan. Er zou alleen leven mogelijk zijn op de brug, maar in de mist ergens in het midden van de brug daar is geen tijd en daar verlies je alles. Er zijn daar witte bloemenvelden. Je kan de ander nooit bereiken. De ander is een illusie, en die illusie ontstaat in de verte. De mens fantaseert slechts over de ander, maar daar blijft het bij, en fantasieën kunnen diep gaan. Het zijn natuur mysterieën, sluiers, want het geheim wordt bewaakt, waar het gehele boek 113 over gaat, de Nachtplanten. Het zijn personages die telkens weer terugkeren, en ze vormen verschillende laagjes rondom het geheim. Alles begint met de vrouw met de witte laarzen, en alles eindigt ermee. Daarin wordt de schepping van de mens gesteld, als sluiers. De mens werd geschapen in een bloemenveld, en de bloemen moesten een dans opvoeren, als sluiers om het geheim. De mens werd geschapen tussen vuile paarse bloemen, aan de waterkant, en de mens verstond de boodschap niet, en mocht de boodschap ook niet verstaan, want daar was het nog geen tijd voor. Het was nog niet rijp. De mens was nog niet rijp. Dat is het scheppings mysterie van de mens in de Vur. Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd (113:14) Maar de mens moet de honing leren kennen, en het mysterie wat hem schiep, voorgesteld als een vrouw met witte laarzen. 7. In Mij hebt gij het antwoord, Ik ben Degene Die u leidt, Ik ben Degene Die het loon uitkeert na de belasting 8. Ik ben Die de witte laarzen draagt, Na de grote witte oorlog 9. Nu denkt u misschien : Wat zijn de witte laarzen ? Ik bracht het witte uit het zwarte, Ik draag het nachtzicht in mijn manden Het is het mysterie wat de nacht doet overgaan in de morgen. Al die personages van de natuur zijn nodig. Het boek stelt : Zij doen de harten sneller kloppen, Zij doen de nachtdans, En sluiten de rij (:12) De mens ontwaakt tussen vuile paarse bloemen. Zo begint het leven van de mens. Het zijn de onverschillige pestkoppen, en een mens die dat nog niet zo snel doorheeft, zal ontwaken tot dit feit snel genoeg. Hun gezichten zijn bedekt met modder. Zij zijn van de natuur en bewaken het mysterie. Met vuile gezichten staren zij naar de mensen.
Pagina 886
Zij zijn intens gekeerd tegen deze mensen. Zij zijn vies van deze mensen, want deze mensen zijn niet van de natuur. Ze zien hoe deze mensen hun steden bouwen, en hoe onwetend ze zijn. De vuile paarse bloemen zijn niet onwetend, maar onverschillig. En dan trekken ze de mensen de rivier in, en de mens wil naar de andere kant van de rivier. De mens wil de brug vinden, want de mens leeft aan zijn kant in een grote oorlog. De mens wil contact maken met de andere kant. Als de mens dan uiteindelijk de brug vindt, dan komt de mens in een mist waarin hij alles moet verliezen. Maar uiteindelijk leidt deze mist tot de witte bloemenvelden op de brug, een groot mysterie. Boek 107 stelt dat dit het komen tot de gelijkenissen is. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, Dit boek is er vol van, Zij strijden allen om het boek van het witte bloemen veld (:5) Dit wordt de grote witte oorlog genoemd, die de vrouw met de witte laarzen, als natuurverschijnsel, heeft gewonnen. In boek 13, de Witte Roos, wordt in vers 8 gesteld dat dit de dansen zijn van het slaaplied. Het zijn de noodzakelijke rituele dansen die nodig zijn voor ontwaking, wat gesteld wordt in boek 111, de Ontwaking, over de witte bloemenvelden. Het zijn de natuur dansen die wij moeten leren. Dit is het scheppings-mysterie van de Vur. Niets ontstaat zomaar, en niets blijft zomaar bestaan. En toch onstaat en bestaat alles spontaan, vanwege het wonder van de kennis, het wonder van de Vur. In boek 86, het Halssnoer, gaat het over degene die het slaaplied zingt. Er is een jacht op alles wat niet in het verborgene leeft. Daarom moet de mens tot het verborgene gaan, waarvoor in dit boek het beeld van de kasten wordt gebruikt, waar de boeken zijn. Het rode is de kleur van de verhalen, en de ik-persoon vraagt aan degene die het slaaplied zingt hem daar naartoe te leiden. Dit is een ander mysterie in het paradijs beschreven door de Vur, het moment waarop alles achter glas gaat, wat het mysterie van de vrouw met de rode laarzen wordt genoemd. Alles gaat dan in de boeken, en het spel sterft dan. 20. Leidt mij tot het rode, door de ruiten heen, dieper in de kasten. 38. Het rode laat de gezichten van het verleden zien ... Ze klutst de tranen tot zaad ... Door diepe misleidingen weten ze elkaar te winnen, door verlokkingen ... Zij verbergen hun waarheden tussen raadsels en verhalen ... en vinden elkaar terug op verborgen en afgelegen eilanden ... kundig bouwden ze hun muren ... maar elkaar bedrogen hebben ze nooit ... Ze spreken waarheid tot elkaar, goed verpakt ... Spreek tot mij in raadselen, in verhalen ongehoord ... leidt mij door de wildernissen van het leven, waar zoveel oren klaar staan om ons te vereten ... Spreek tot mij in verhalen en gedichten, door omwegen ... We moeten eerst onze wereld bouwen ... Ik voel je hand door je verhaal Hier worden dus de tranen tot zaad, waardoor er een nieuwe natuur ontstaat. 39. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. 40. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 41. Ik heb u geleidt tot de ramen, en de visioenen. Gij zijt vrij. 42. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven, en ziet, zij borrelen en dragen genezing, kennis en kracht. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw. 43. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. 44. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. 45. Zij was het dan die sprak : Laat dan de kinderen los, want gij kunt ze niet dragen. Bouwt dan de brug, opdat zij eens kunnen volgen, en zij niet vergaan. Zij leidde tot het Rode. 46. Zo is dan haar boodschap vol met raadselen. 47. Ja, nieuw bewustzijn zal als een golf over u komen. 48. Zaliger zijn zij die tot het huis der bergen komen. 49. Zij die komen hebben verheerlijkte zielen niet achtergebleven in het huis der pijlen. Zij zijn door het huis der rollende stenen gegaan, en nu zijn zij op weg naar het heilige, waar zij leven van de rode sappen. Er zijn dus ook weer momenten waarop het verhaal weer sterft en de mens wordt teruggeworpen in het spel. Vandaar dat de mens niet slechts verhalen, maar ook de filosofie moet leren kennen. Dit is een heel traag en moeizaam proces, want er zijn momenten waarop de herinnering weer sterft en alles weggewassen wordt, als door de golven van de zee. De Vur stelt dat alles zal wegglijden uit de handen, maar dat het op weg is naar het hoofd. De mens moet de honingkroon leren kennen. Zoals boek 84 stelt, Wilde Honing, wordt de honing zwaar bewaakt door spot. Het zijn de hogere natuurkrachten die tot de mens spreken. De tijd is ongrijpbaar. Natuurlijk wijst het rode op het mysterie van bloed, maar het is veel meer. Het zijn verhalen, en het is het paradijselijke mysterie van de vrouw met de rode laarzen. In boek 84 wordt gesteld dat het vele bloeden alles roze maakt, en de bloedende morgen wordt tot een bloemenveld, waardoor er honing is na een wilde nacht. Bloed staat nooit op zichzelf maar vertelt een verhaal, en keert terug tot de bloemen, totdat het roze is en honing voortbrengt. De rivier van bloed leidt tot het bos (:30). In boek 27, het Sieraad, wordt er gesteld dat roze de depressie is, als een roze jurkje, en het wordt 'zacht zicht' genoemd, als de eerste openbaring. Het is namelijk de eerste stap in het loskomen. Het is het begin van de bewustwording van de natuur. Het is het steken van de wesp, totdat dingen geopend zijn en op hun plaats zijn gekomen. Het is het ordenen en rangschikken van de natuur. Boek 115, de Regen, stelt dat wij door die wespenzeeen zwemmen en nooit de overkant zullen bereiken. Er is namelijk geen overkant. Het is hetzelfde principe als van de brug, dat er alleen leven op de brug is, en dat de landen aan beide kanten zullen vergaan. Telkens weer zuivert het rode het roze. Het spreekt een andere taal. Het ware, zuivere roze van de natuur is dus het geheim van de wespen. Zij zijn de wachters van het geheugen in de Vur (27:4). Boek 67 gaat over de roze bloemenvelden, die een strenge etiquette hebben. Het is daar waar bloed tot bloemenzaad is geworden. Boek 46 stelt dat het het geheim van de vruchtbaarheid is. Boek 22, het Beroemde Schilderij, zegt hierover : 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. 2. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 3. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom mijn huis in mijn gedachten. 4. Die tuin was roze, sprankelend. Ze stond daar met boeken vol gedichten. 5. Ik kon mijn gedachten niet keren. 'Lees eruit voor,' zei ik. Maar ze zei niets. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg.
Pagina 888
6. Ze draaide langzaam rond als een ballerina, verspreidende lichte, zachte muziek, als op de achtergrond. Het was niet eens goed hoorbaar, maar ik leek er rustig van te worden. 7. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. We moeten nog steeds onthouden dat het een slaaplied is. Het is een roze tuin. De Vur zegt dat zoete waarheid dwaalt in 't hart van de diepte. (7:10) In boek 34, de Lijn, stelt de Vur dat de honing leidt tot de oer oceaan. Het roze leidt uiteindelijk tot het spiegelend roze, de zelf reflectie. De boodschap is dus niet overbruggen, maar verdiepen, dan kom je er vanzelf. Het scheppingsmysterie, de vrouw met de witte laarzen, staat in boek 113 tussen het gebalk van ezels in een veld waar struisvogels rennen. De nachtvlinder sprak hierover, en er werd gesproken over het wonder van de eland. Het gebalk van ezels in ons leven krijgen we geen hoogte van, maar het is het scheppings-mysterie, ook de wegrennende struisvogels die altijd hun kop in het zand steken. Alleen als je daar goed naar kijkt en het op waarde schat kun je leren van de eland, wiens gewei spreekt over het vastwortelen van dingen in het hoofd. De nacht is een kokon. Let goed op wat uit de nacht komt en verhalen vertelt. Het is de boodschap van de nachtvlinder. Hoofdstuk 47. De Rode Planeet en de Vurische Natuur en Cultuur De rode planeet, Ik rende door een prachtig natuurgebied, wijduitgestrekt, waarin ook natuurdorpen en natuursteden waren. Maar dit gebied werd bestuurd door mensenapen van de onverschillige stilzwijgendheid. Aan de andere kant van de planeet lag het Vur gebied, maar dit was afgezonderd door grote hekken. Er was een oorlog op de rode planeet : de Vurischen tegen de mensenapen. Ik heb vaker zulke dromen gehad. De mensenapen leken heel erg op mensen, en ook mijn ouders waren in die dromen mensenapen, totaal onverschillig en stilzwijgend over het leed wat ze anderen aanrichten. Ik rende door een woonwijk. Er stonden allemaal prachtige huisjes, en er leefden hier heel veel mensen van de Vur, hele technische, gastvrije mensen met empathie, open mensen, maar zij werden onderdrukt door de mensenapen, en de mensenapen zaten achter mij aan. Het was hier een prachtige buurt. Ik rende naar het ouderlijke huis, een vrijstaand huis in de droom, met verschillende etages. De Vur mensen in de woonwijken waardoor ik rende waren kunstenaren, schrijvers, uitvinders, hele creatieve mensen. Sommigen waren beeldhouwers en hadden prachtige beelden gemaakt die in hun huizen stonden of in hun tuinen. Er gleed een heel veilig gevoel over mij, ook al zaten de mensenapen achter me aan. Ik was niet bang voor hen. Ik rende langs het dorp, langs het centrum, en daar zag ik ergens aan de rand mijn moeder mensenaap lopen. Zij zag mij en kwam achter mij aan en riep : 'Twintig minuten geleden is de Heilige Geest over me gekomen !' Ze probeerde mij in te halen, maar ik werd opgenomen door een wind boven het centrum, en kon vliegen, zoals ik dat vaak kan in mijn dromen. Er was een rode bal om mij heen om mij tegen haar te beschermen, tegen haar kleverige, plakkerige, grijperige energie, tegen haar geklaag. Ik ging toen naar het ouderlijk huis, waar mijn vader mensenaap op de bank zat. Ik schold op hem, roepende hoe de mensenapen hun materialen in kinderen stoppen om die kinderen onder hun invloed te houden, te traceren, enzovoorts. Ik riep dat sommige kinderen niet tegen die materialen kunnen, of hij daar weleens over na had gedacht. Er kwam toen in mijn hoofd op dat hij wel eens zijn excuses had aangeboden, maar hij streed niet tegen het bewind van de mensenapen. Geestelijke oorlog was iets waarover niet gesproken werd. De mensenapen kwamen achter me aan, en hij deed verder niets. Hij zat daar maar, stilzwijgend. Ik riep dat het pure kinderhaat was, en kindermoord. Ik had even wat herinneringen dat de mensenapen altijd achter me aankwamen, en dat ik langs de gordijnen allemaal etages hoger moest in het gebouw van het ouderlijk huis, en dan moest ik allerlei trappen oprennen, heel gehaast, en door deuren heen, en door gordijnen heen, om op zoek te gaan naar de trap voor de volgende etage, om zo helemaal naar het zolder te gaan. Maar het drong allemaal niet tot me door, omdat er een rode bol om me heen was, en mijn woede was veel en veel groter dan mijn angst. Ik zweefde gewoon door de etages heen, en de tijden begonnen te veranderen, en het was ineens nacht. Ik wilde zien of er ook nog een extra trap was op zolder naar misschien een nog hogere verdieping, en het leek alsof die trap tegen het schuine plafond aanlag, een witte trap, maar het was heel subtiel, en ik zweefde gewoon door de trap en de muur heen, en toen was ik op het dak, en vloog ik naar beneden. Er stond daar een apparaat en ik begon het te bedienen, en ik hoopte maar dat mijn mensen apen ouders er niet wakker van zouden worden, maar toen begonnen weer de tijden te veranderen, en het was ineens weer overdag, en het was een prachtige dag, en iedereen was bezig. Plotseling keek ik omhoog. Ik stond aan de voorkant in de tuin of in het huis, of ik kon dwars door het huis heenkijken. Maar ik zag een enorm ruimteschip neerdalen, donkerkleurig. Het was echt een reusachtig ruimteschip, en ik vroeg me af of ik sliep of wakker was. En ik dacht moet ik nu rennen of gewoon stil blijven staan. Ik was niet bang, maar ik had wel in mijn achterhoofd dat als het op m'n kop terecht zou komen, dan zou ik in de vuurzee vergaan. Het kwam vlak voor mij neer, en er leek iets van een vuurlinie voor me te zijn, maar het deerde me niet. Ik vroeg me ook af of het wel echt vuur was. Ik stond toen ineens boven op het ruimteschip alsof het een hele grote boot was. Ik zag een jongen van het schip, en ik kon dwars door zijn hoofd heenkijken. Hij had een soort tekenfilm-haar, maar plotseling was zijn hoofd een woeste chaos, maar het was heel mooi, als van de natuur. Het was een soort dimensionale poort geworden, en het was een hele speciale soort wit, heel zacht en diep, en er verschenen wat andere kleuren in, als flitsen. Het ging heel snel, als een storm. Toen kwam de jongen ook in een rode bal. Het was een ruimteschip van de Vur. Het was een natuurschip. Ook de Vur spreekt over de rode planeet en de rode bal, het rode zicht, als een ervaring waarin alles om je heen tot verhalen wordt, tot een tekenfilm. De rode bal is een ervaring waardoor je van alles wordt losgerukt, losgeschud, door een enorme chaos als eerst, of een trauma, waardoor je allereerst je orientatie verliest. Het is als een soort dimensionale lift. Het rode is een studie onderwerp in de Vur wat telkens weer terugkomt. Boek 9 gaat uitvoerig over deze rode energie vanaf vers 20 : 20. Wij moeten het rode pad volgen. Wij moeten aangesloten raken op deze rode energie. Het is een nieuwe bio-energie die ons los moet maken van spier-energie. Wij gaan dus leven vanuit veel hogere energie. 21. In de rode energie ontstaat een geheel nieuwe wereld van Zorg en Tucht, die dieper gaat dan stadse liefde en genade. Wij mogen ons uitstrekken naar uitstortingen van de rode bal, van de rode planeet. 22. De rode energie zal een nieuw medicijn zijn voor de mensheid. Wij mogen tot een zekere graad genezing ontvangen door de rode energie, door erop aangesloten te worden. Deze energie zal het verstand ordenen, tot een hoger bewustzijn brengen, ook het hart. Het zal nieuwe kanalen leggen in
Pagina 890
de hersenen, en in het hele lichaam, waaruit een nieuwe gewoonte van energetische beweging zal komen, en het lichaam zal op een andere manier geladen en gespannen zijn. Het zal komen door rode flitsen en vonken, die alles zullen ordenen. Ook zal het oog gaan kijken door de rode energie. 23. Dit is dus de paradox tussen nachtmerries en dromen. We moeten hierin de patronen zien te ontdekken, want het zijn onze pijlen in de eeuwigheid. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. Ook boek 123, de Lift, gaat over de rode bal : 123. DE LIFT 1. Wie ben ik in jouw fantasie ? Je kan me maken en breken. Als je de wereld wil veranderen, dan moet je eerst je gezichtspunt veranderen. Je bent in een rode bal. Hij wilde de planeet rood maken. Het was zijn eigen spelcomputer. 2. Al deze rode bloemenvelden, zo betoverend. Wanneer je er naar keek, werd het blauw en wit, en het gaf je nieuw uitzicht, het zicht van illusie. Ze brachten nieuwe gevoelens. Hij moest een tocht maken door deze bloemenvelden, naar de uitgang. Hij kende de gevaren van deze bloemen, die zich keerden tegen alle verraders. Hij zou geworpen worden in een meer van vuur, maar hij zou de overkant bereiken, Waar hij het rode zou delen 3. Hij wilde een goede gids zijn, hen vertellende over de rode geheimen, Hij had de cassette in zijn hand, een spel uit een winkel, Maar hij koos ervoor het spel in een oorlogsspel te veranderen, Hij wilde meer avontuur, en de gevangenen uitleiden. 4. Ze vertelde hem niet wie ze was, maar ze zei dat ze hem kon helpen. Een rood boek lag voor hen. Plotseling ontwaakte hij, badende in zweet. Wie penetreerde zijn hoofd ? 5. Laad het spel weer op. Ik val weg van je verstand, maar niet van je hart. Ik raak mijn herinneringen kwijt. 6. De cassette draait met de stem van de nieuwslezer, Diep in de rode zee. 7. Dit is waar deze bloemenvelden naar leiden, Nee, er is geen uitgang, Het zal uiteindelijk reiken tot het rode 8. Hij moet de tocht maken om een slager te worden, Want hij voelt alsof hij vee is 9. Het regent bloed, het regent het rode. Hij kijkt naar de rode ballon, Het was een soort pomp, een lift 10. Moeder was een nachtspeler, Marcherende om je terug te brengen tot de rode regen Deze terminologie wordt ook verder besproken in de Tweede Bijbel. Zodra je dingen van een andere en diepere kant leert te bekijken, in het rode zicht, kun je het archiveren. Het gaat dan waarde krijgen, en functie. Wat was het moeilijkste moment van je leven ? Daar stroomt het uit voort. Dat wat je leven totaal op de kop zette, waardoor je kwam in een rode bal, afgezonderd van de rest. Het is een rode bal in de natuur. Alle Vur mensen worden door zulke rode ballen opgezogen. Het is een natuurverschijnsel. Het is een bal van vele laagjes rode energie die dan nieuw beeld gaan vormen, nieuwe ervaringen, waardoor je deel krijgt aan de Vurische natuur en cultuur op de rode planeet. Juist dat wat de mensenapen je hebben aangedaan door je zo te terroriseren zal de poort zijn waardoor je in de rode bal komt. Ze hebben dus hun eigen graf gegraven, en het kwaad werd ten goede gedacht. Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in, en voor de ander is de kuil slechts een poort. Boek 66, het Roofdier, zegt hierover (in het kort) : De nieuwe golf van subtiele energie, Zij overspoelen de tuinen, Zij brengen het rode zicht, Het bloed in de nacht Zij spreekt van wonderen, Van beesten verslagen, De golf overspoelde haar ook Het bloedt hier in de nacht, De verwondingen gaan diep, Totdat wij ook door de golf worden overspoeld Zij komt vanuit de diepte, Zij spreekt het helende woord, Van de honing komt Zij Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht, Zoveel bloed in de nacht, Van beesten verslagen Hier kunnen wij onze woningen bouwen, Zo diep onder de grond, Nu het beest is verslagen Wanneer zij brult knappen hun oren, Dan breken de ramen, Een grote uittocht uit de stad Zij leidt hem tot het rode zicht, Het rode pad uit de stad, Tot bossen zal zij hem trekken, Tot de wildernis zal zijn eer uitstrekken Zij bekleed hem met sieraden,
Pagina 892
En kroont zijn hoofd met kennis, Vurig zal zij hem aansporen tot goede werken Tot de oorlog doet zij hem ontwaken Zijn wapens zijn moed en goede werken, Zij voedt hem op in tegenstellingen, In de diepte van het Woord troont Zij, In de diepte van de Kennis heeft Zij Haar woning, Vanuit het ijs breekt zij voort, Een roofdier des hemels is Zij Er is dus een grote oorlog op en om de rode planeet, wat ook weerspiegelt op aarde, en wat opgelost zal worden in het rode mysterie van de Vur. Het enigszins ver weg en vaag zijn van het rode, want alles is immers achter glas, in de boeken, maakt ons creatief, en wij mogen onze creativiteit serieus nemen, als een wachter in de nacht, als een wapendrager. Volgens boek 104, Rode Laarzen, is het rode mysterie zo krachtig, dat we het maar eens in ons leven hoeven te zien, en dan zal het vanzelf doorwerken in onze herinnering en alles nieuw maken. Het zal voor eeuwig in onze harten gegrifd zijn, als een eeuwig visioen, zoals boek 5, het Beest stelt. Boek 5 gaat over de ervaring van het ontvangen van de rode bal, het rode zicht, het eeuwige visioen. Je voelt je zweverig, als tussen hemel en aarde, los van alles. En dan ga je leven vanuit deze rode natuur energie. Je doet misschien dingen die je niet begrijpt. Je leeft profetisch, op de golven en stromen van de natuur. Het kan niet berekend worden. Het is iets spontaans. Het is subtiele natuur energie, maar tegelijkertijd ook heel helder. Je leeft dus niet zomaar raak, maar je wordt erdoor onderwezen, door de buitenaardse natuur moeder. Het is maar één zaadje wat je in je leven hebt ontvangen. Wees er dus zuinig op. Vanuit dit ene zaadje zal alles komen wat je nodig hebt. Hoofdstuk 48. Het Rode Tijd Mysterie Mensen zijn soms onverschillig. Het is een eigenaardig, nogal veel voorkomend, verschijnsel. Gelukkig is hier een pad doorheen genaamd rode tijd, van de rode planeet, want door alle onverschilligheid loopt ook een rood pad van loslaten. Dat is ook de betekenis van rode tijd : Er is een lied over de rode tijd in de tweede bijbel, over het opgeven van bepaalde contacten voor het grotere goed, de wijdere cirkel, omdat bepaalde contacten slechts bestemd zijn voor 'één dag'. Terwijl er daarna wordt gezegd dat het einde van de dag nooit bereikt zal worden, in de zin dat je het contact altijd met je mee zal dragen op een bepaalde manier. Alles is dus in principe voor eeuwig. Daadwerkelijk dingen opgeven is dus onmogelijk. Het is abstract. Wij moeten minder worden, alles minderen, opdat de harten van anderen zullen kloppen. Alles moet dus afzwakken om plaats te maken voor andere dingen. De herinnering zal wegvagen, en de mens zal andere contacten krijgen. Het is een lied tussen een jongen en een meisje. De jongen noemt het meisje paranoïde en zichzelf autistisch, of een autistisch gezichtspunt. Zij kunnen elkaar nooit echt bereiken, maar aan het einde van het lied ontdekken ze een nieuw deel van elkaar, en de dagen gaan voorbij en voorbij. Ze komen aan op het strand van morgen. Het is dus een heel dualistisch lied. 'Rode tijd' komt wel vaker voor in de tweede bijbel, zoals in het boek 'Vergunningen van Orion', waarin de hoofdpersoon, Lars Hemmerlitch-Richter, op de Betelgeuse planeet in Orion was gekomen, en daar was een gevaarlijke soort van slangen genaamd 'de escurator slangen'. Alleen al door zo'n slang te zien zou je sterven. Maar Lars had daar een bepaald vizier voor gekregen van Orionse biologen. Het was een helm met een kristal erin die de rode tijd kristal werd genoemd. Hij zou zo niet sterven als hij deze slangen zou zien door deze kristal, maar ze vielen hem wel aan. Ze werden uiteindelijk door Lars neergeschoten. De escurator slangen hadden huiden als krabben, en hadden ook vele rode tijd kristallen binnenin. Uiteindelijk zouden die kristallen belangrijk zijn om tot andere planeten te komen. De rode tijd kristallen waren ervoor opdat je niet ten prooi zou vallen aan de tijdshifters, de verdraaiers van tijd, zodat je niet opgesloten zou worden in de tijd. Daarom gaat de rode tijd over het leren loslaten, zodat je kunt relativeren en het dualisme van alles in de gaten blijft houden. Zo val je niet in allerlei orthodoxe drama. Ook in de Tara van Rhodes verhalen komt de rode tijd voor als het ultieme middel om te ontsnappen uit opgelegde slavernij. Als er een ontsnapping zou gebeuren zonder de rode tijd, dan zou alles verstenen. De rode tijd zou als rode klei te vinden zijn in de diepte van een woestijn, onder de grond. Dit laat ook weer de noodzaak van woestijn-periodes zien in ons leven, waar we niet te snel weer uit mogen gaan. Het heeft een bedoeling. Daarom is de Exodus mythe ook zo belangrijk : Mozes leidde het volk tot de woestijn om het mysterie van de rode tijd te leren, wat in de slang zat, maar het volk begon te klagen, terug te verlangen naar de vleespotten van de stad. Zij waren nog steeds gevangenen van de stad, junkies van de stad, als aan een drug. Zij wilden de rode tijd niet. Zij wilden de tijd van de stad, ook al leefden ze daar in slavernij. Ook is er een lied over de rode tijd genaamd : 'bevroren vrienden'. Het gaat over bepaalde dingen die nooit weg gaan, die altijd bij je zijn, als bevroren in de tijd, die je ook niet uit je geheugen kunt halen, als familie, wat tegelijkertijd eng is. Je moet dan constateren dat je zelf ook bevroren bent hierin, als in een klok. Er wordt een beroep gedaan op de rode tijd. Dingen worden bekeken met andere ogen, alsof de rode tijd nu op zijn rug zit, om goede compromissen te maken. Hij komt door zijn dromen tot het wiel van de rode tijd wat stroomt en draait door de nacht, zodat ook de bevroren dingen moeten meedraaien, zodat er ook meer stilte is, en meer antwoorden. Stilte komt door dubbel te kijken, nog een keer te kijken, in plaats van direct te spreken. Als je naar iets kijkt, kijk dan nog een keer, en laat je niet bedriegen. Praten en staren tegelijkertijd werkt niet, zoals mensen die iets zien en gelijk hun mond opentrekken. Blijf de afbuigingen in de gaten houden door alleen te kijken zonder te praten, en leer de dingen van een afstand te bekijken, zodat dingen uit de verwarring komen. De mens is in de stad een gladiator van het staren en praten, van een machine, waardoor de mens een heleboel dingen niet ziet, en de mens wordt te snel boos terwijl ze helemaal nog niet weten wat er gaande is. De mens moet dus komen tot de rode tijd, en ook tot het rode spreken, de stille fluisteringen van de nacht. Woorden die wegvagen in vreemde vervoeringen, wat je geen tweede keer kan bekijken, want je bent dan een gladiator van de rode tijd, die van een veel grotere cirkel komt, waardoor het raadsel van de andere oorlog wordt opgelost in de mysterieën van de nacht. Daar gaat deze psalm over. Als we dan een confrontatie hebben met onverschilligheid, dan mogen we dit afpellen totdat er alleen nog maar rode tijd over is. Onverschilligheid is de schil van een vrucht, de vrucht van rode tijd. Hierdoor minderen wij, hierdoor raken we los. Het is dus 'even doorbijten'. Onverschilligheid is een code, namelijk van 'het scheelt niet veel'. Mensen zijn onverschillig, om net even in een andere vibratie te komen, er net langsheen, om er net even iets anders tegenaan te kijken. Dit gaat vaak mis, maar er is in die zin ook een heilige onverschilligheid die ervoor zorgt dat we niet worden afgeleid door bijzaken en het materialisme. We moeten het heilige, hogere doel voor ogen houden. Maar er is een groot verschil tussen vleselijke en geestelijke onverschilligheid. Dit verschil moet de
Pagina 894
mens leren, om niet ten prooi te vallen aan demonische onverschilligheid. Wat is het verschil ? Egoïstische onverschilligheid is onverschillig naar de demonologie. Het is de gepensioneerde onverschilligheid. Zij strijden niet meer voor het hoogste goed, maar hebben zichzelf gebogen voor het materialisme. Maar juist in dit contrast kan het rode pad zichtbaar worden, en kunnen wij de sieraden dragen van de rode tijd. Het doemdenken heeft dus altijd zijn grenzen, en eindigt in het mysterie van de rode planeet, en wordt daar opgelost. De mens mag door het mysterie van de rode tijd het hek over om terug te keren tot de Vur natuur en de Vur cultuur. Dit is een realiteit die ook op aarde mag plaatsvinden, als wij het wonder van de Vur, de buitenaardse natuur kennis, ontdekken. Afscheid nemen doet altijd pijn, maar is nooit volledig. Je draagt zoveel voor altijd met je mee, bewust of onbewust, en dit zal zich vervormen. We moeten in de gaten blijven houden dat dit de schil is van de vrucht, maar door verdieping, het witte paradijselijke mysterie, komt de mens tot de vrucht. Dit is een bittere vrucht, en het zoete is altijd verminderend, maar opent de deur voor zoveel geheimen van de natuur. We zien de onverschilligheid op aarde omdat het ook niet om deze vibratie gaat. Er is een diepere vibratie en het scheelt niet veel. Er ligt maar een hele dunne lijn tussen deze twee vibraties, maar het is een wereld van verschil. De aarde is zowel in een doodsstrijd als in de strijd van barensweeën. Er is maar één zaadje gegeven, omdat er maar één zaadje nodig was, zoals de hoofdman van Kafernaum zei : 'Spreek slechts een woord en mijn knecht zal herstellen.' (Lukas 7) Het buitenaardse mysterie van rode tijd gaat ook door de bijbel heen. Denk maar eens aan de hoer Rachab die gered werd door het rode koord, en haar hoeren sieraden werden afgedaan, zodat ze deel kon hebben aan het volk van God. Ook Ezau verkocht zijn eerstgeboorte recht voor een kommetje van het rode, om zo het pad van de mindere te gaan. De mindere ? Echt waar ? Minder is altijd meer. Het is meer een overschakeling naar een andere vibratie en je krijgt er zoveel voor terug. De mens moet leren heilig onverschillig te zijn om zo meer aandacht te geven aan de rode vibratie van de natuur. Er moet dus een aandachts-verschuiving komen. Het blijft dus niet bij het minderen. Alle dingen zullen nieuw worden, door het rode zicht, het eeuwige visioen. Er is niks verloren. Er is alleen zoveel bijgekomen. Hoofdstuk 49. Het Gaan tot en Leren van de Wijngaard Neem van alles kleine beetjes. Je kan al snel een overdosis van iets krijgen. De verlokkingen zijn immens, en groomers zijn overal. Ook de Egyptenaren kenden een rode planeet, die ze aten noemden, ten, wat een naam was voor Serket, de schorpioenengodin, of de godin van de baarmoeder en de hel die het kind vormt en beschermt. Op een punt was dit bijna een monotheïstische religie geworden door farao Achenaten die de aten had verheven boven alle goden. De Egyptenaren moesten ingewijd worden in het rode mysterie. De rode planeet is om een zeker natuur bewustzijn aan te duiden van onthechting. Ook de strijd om deze planeet is een feit. Als de mens contact wil maken met de Vur natuur op deze planeet, en dichtbij de muren van het Vur gebied is gekomen, dan is de mens in tropisch oerwoud, en moet de mens op de hoede zijn voor zekere weerhaak-insecten. Wanneer zij steken laten zij hun weerhaak angels achter, en degene die het eruit probeert te halen maakt de wond alleen maar erger, omdat het weerhaak angels zijn. Op aarde vertaalt dit zich in de gevaarlijke besnijdenis die steeds weer levens eist, en steeds weer levens overhoop gooit, ook de vaginale besnijdenis. We kunnen ook denken aan het voetinbinden in de geschiedenis. Dit is allemaal veroorzaakt door weerhaak insecten. Het westen zet een grote mond op naar deze praktijken en noemt het barbaars, maar zelf doen ze precies hetzelfde door de gedwongen vullingen in de mond, in het bot, wat de hele mond flora huishouding overhoop gooit en verstoort en ook alle orale natuur evenwichten en immuniteit. Het zijn dus hypocrieten. In de tanden lopen allemaal zenuwen, en als de vulling er te dichtbij komt dan kan de zenuw daardoor afsterven en infecties geven door het hele lichaam. Dit komt vaak voor. Ook kan het overgevoelige tanden veroorzaken waar veel mensen aan lijden. Tandementen en tandofielen zijn beunhazen die de lichamelijke natuur principes niet kennen, en zij staan op één lijn met de besnijders en voetbinders. Het zijn allemaal weerhaak insecten. Ook psychiaters die het psychische lijden van hun patienten nog erger maken door hun gevaarlijke chemische medicijnen en door valse etiketteringen zijn projecties van deze weerhaak insecten op aarde. Het is religieus, dus het gaat niet zomaar weg, dus de mens moet het leren vertalen. De mens heeft een obsessie wanneer het aankomt op de genitaliën, wat we wel zien aan de fallische besnijdenis en de vaginale besnijdenis wat op grote schaal plaatsvindt, maar de mens begrijpt helemaal niks van de genitaliën, en ook niet van de sexualiteit. De genitaliën zijn demonologische attributen, en ook sexualiteit is demonologisch. De mens heeft het niet voor niets gekregen, niet zomaar om ermee aan te rotzooien, maar het is iets van de natuur, met een verborgen bedoeling. Dit is ook terug te vinden in o.a. de grondteksten van de bijbel. De vijand, het kwaad, kan niet scheppen. Ze moeten het daarom hebben van verdraaiingen van de wapens van de Vur, de gnosis. Alle wapens die dus door het kwaad gebruikt worden hebben een oorspronkelijke, pure vorm in de gnosis. Als we dan aan de man denken die zijn ego offert op het altaar, de vrouw, dan wordt het ego helemaal afgepeld totdat de oorspronkelijke vorm van de Vur, van de gnosis, is overgebleven. Dit is dus waar de geslachtsdaad voor staat. Dat wat overblijft en achterblijft in de vrouw is het zaad, nieuw leven. In die zin komt de man, zodra hij zich volledig heeft opgeofferd, niet meer los van deze weerhaak, en de weerhaak vindt haar weg tot zijn kern, om het nieuw leven te geven. Oh, hoe de mens dit heeft verdraaid. Als de vrouw leven heeft gegeven aan het zaad dan is er voor altijd een band tussen man en vrouw. Dit proces heeft dus alles met de demonologie te maken. De vis komt in de fuik, en wordt naar binnen gepompt en wordt tot mens. Zowel de jacht als de visvangst is alleen maar demonologisch te begrijpen. Er wordt gejaagd met zulke weerhaak-speren. Het ego moet er niet alleen helemaal aangaan, maar moet ook zijn kern opgeven, zijn zaad geven en nieuw leven brengen. Dit gebeurt er dus daadwerkelijk aan het kruis. Het is de wijsbegeerte die de man, de aarde, en de vrouw, de hemel, bij elkaar brengt, en die ook weer scheiding brengt tussen man en vrouw, zoals in de Egyptologie, waarin Shu de aarde, Geb, en de hemel, Noet, van elkaar scheidt, maar dit is slechts deels, en dit is de demonologie, dat de mens zich afscheidt van de zonde. Er moet wel dualiteit zijn, anders zou er geen leven mogelijk zijn. Het leven is in de demonologie. De rode kroon van Noord-Egypte is de kroon van de mirre, van het morgenrood, als de val van het ego. In Psalm 57 zegt David : Waak op, mijn ziel, waak op, harp en citer; ik wil het morgenrood wekken (:9). Ook David had net als Ezau honger naar het rode. Het is een beeld van de rode planeet.
Pagina 896
Over het morgenrood zegt de Vur : "Ik kom tot het morgenrood, om alles terug te draaien, Zij hebben mij teveel gestoken, Zij hebben mij teveel gebroken. Alles deed pijn, maar van het lijden zingt zij, als van zoete dromen." (42:11) "Wij hebben het morgenrood bereikt, Het spreekt nu tot ons, Als het rode zicht." (66:6) "Alles gaat in cirkels hier, Het leven houdt op en gaat dan door, De narcis houdt de schepen af van het geheim, Alleen het morgenrood zal het zien, De eeuwige nacht van ijs, De leugen overvloeiende in de waarheid, Totdat het rode ontwaakt." (44:10-11) En in het Wonder van de Vur, het commentaar op de Vur 32:34 : "Er zal ook een ochtend wezen in de nacht, een ontwakend besef, als een vuurgloed in ons hart, als het overspoelende morgenrood." Ook kunnen we denken aan het rode spotkleed. Wij mogen gaan tot deze wijngaard en ervan leren. Hiertoe kwam Noach alleen door de zondvloed. Hoofdstuk 50. De Vur als Gids op de Rode Planeet Als een mens spreekt, dan spreekt de mens tegen een prisma, en dan wordt alles opgesplitst, verdeeld en verdraaid. En zo moet de mens zijn weg vinden door deze spectra, als door een labyrint, een orakel. Alles wat tot de mens terugkomt is wat hij zelf eens heeft uitgezonden, en eerst komt het helemaal vervormd terug, als een echo. Een recent overleden bekende zanger bezocht mij verschillende nachten met een lied wat hij na zijn dood schreef, genaamd 'Rain' (Regen) : Life, is it only illusion (Leven, is het slechts illusie ?) Is it only delusion (Is het slechts begoocheling) Like the sky is for me (zoals de lucht is voor mij) Life, is it only confusion (Leven, is het slechts verwarring) is it only intrusion (is het slechts indringing) Let the rain fall on me (Laat de regen op mij neerdalen) Als we tot het rode naderen, tot de rode planeet, dan moeten we beseffen dat we over een spiegel praten. Farao Achenaten had de aten die boven alle goden zweefde voorgesteld als een rode disc, als een spiegel, opdat de mens tot het boven bewustzijn zou komen, het hoge bewustzijn wat boven al het andere zweeft, als een ibis boven de woeste zee van de illusies van het leven. Op de rode planeet is er een Vur deel en ook een Bilha deel, maar allereerst is de mens in het mensenapen gebied, en het gebied van de weerhaak insecten is vlak voor de muren van de Vur. De mens moet helemaal door de oerwouden heen komen tot de hekken en muren van de Vur. De Vur zelf leidt de mens, ook door het Vur-gebied heen, tot het Bilha-gebied. De Vur begint met het boek 'De Orkaan', en zegt in vers 1 : Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 'Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg' is het principe van het minderen. Om tot de Vur te komen moeten wij minderen. Maar wij moeten alles blijven toetsen, ook als er nieuwe dingen op ons afkomen : 'Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden'. Wij moeten het eerst op een afstand bekijken, en voorzichtig zijn, opdat wij niet bedrogen worden. 'Dit is hoe ik mijn boog grijp' : Het gaat dus om de geestelijke oorlog, als een beeld van het toetsen. Onderzoek het op veilige afstand. Analyseer het. 'Maar ik bereik het nooit' wil zeggen dat er altijd meer over te zeggen valt. De mens is op een tocht door het oerwoud. De mens komt steeds meer dichterbij, maar raakt het nooit, want er zijn altijd weer tussenstappen en nieuwe richtingen. De Vur is dus een gids om tot de rode kern te komen, en over de bruggen te gaan van het mensenapen gebied tot het Vur gebied. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Wij hebben die pijlen dus nodig om over de bruggen te komen. Het zijn onze toegangskaartjes. Zonder littekenen en verwondingen door de pijlen blijven we halverwege steken. Het is dus belangrijk het lijden te aanvaarden en op waarde te schatten, op diepte. Het draagt de kern in zich. Het zijn natuurlijke tatoeage patronen die een bepaalde taal spreken, wat een bepaald communicatie systeem is van de natuur. De mens moet deze taal leren. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering Het eerste boek is dus van fundamenteel belang, omdat dat de orkaan is. De orkaan heeft zichzelf van alles losgeschud, en is zo het portaal van het hoge bewustzijn. Dit bewustzijn zweeft en draait boven de woeste zeeen van de herinneringen, van het verleden. Er zal een nieuwe schepping moeten komen. Het zweeft daar als een ibis, als een stormvogel, om het uit te broeden. Het is het ei van de herinnering. Het is een verschrikkelijk ei, maar dat is slechts de schil. Het gaat erom wat er binnenin gebeurt, in de kern. In deze situatie zullen we ons tussen wal en schip bevinden, op de brug, en onze orientatie zal er niet zijn. We voelen ons misschien op de golven, niet wetende waar we zijn en waar we precies naartoe moeten.
Pagina 898
Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd Wij moeten dan wachten op een schip wat ons zal oppikken. Wat wij zoeken zoekt ook naar ons. Dan zegt de Vur in vers 21 : De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het De mens moet dus van de aardse geschiedenis komen tot de droom geschiedenis. Ook je dromen zijn je leven. Ook je dromen hebben een geschiedenis, die veel belangrijker is dan je aardse geschiedenis. Dromen zijn ook dagdromen. Welke dagdromen heb je in je leven gehad ? Welke fantasieën ? Het is je droom geschiedenis. Je hebt daarin ook andere ouders en een andere familie. Het is een hele andere geslachtslijn. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden Ergens op dat traject komen we het rode tegen. We mogen komen tot de rode bloemenvelden als we alles hebben losgelaten. Het rode zal het pad verder leiden, en het verleden nog meer achter slot en grendel doen. De wilde rode bloemen zijn cirkels van het hoge vrije bewustzijn wat telkens alles heel even aanraakt, om het dan te vervormen. Het zijn wielen. Heel snel en vluchtig wordt het aangeraakt. De mens komt dan tot het tweede boek, de Rode Hei, waar de rode bloemenvelden in overlopen. Hier wordt de mens geleerd van alles maar heel iets te nemen, anders krijgt de mens een overdosis en gaat de mens valse hallucinaties krijgen. Maar ook van het tegengif mag maar heel iets genomen worden. 16. Als je er teveel van neemt, dan ga je dus echt dorpen en steden hallucineren als nachtmerries. 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Dit kan dus voorkomen als de mens door natuur gebied gaat, dat de mens wordt overweldigd door de natuur, maar als de mens dan van iets teveel neemt, dan is de mens zo in een gehallucineerde namaak stad of namaak dorp. Maar wat als de mens daartoe gedwongen wordt ? Er staan namelijk veel insecten op de loer die de mens zo'n overdosis kunnen geven door een steek. Daarom is het oppassen geblazen in het oerwoud. Er wordt een jacht gehouden op zielen. De Vur kan de mens hier voor toerusten. Als de mens dan weer gevangen is geraakt in een stadse hallucinatie en de natuur niet meer ziet, dan is er wel weer ontsnapping mogelijk, zoals het derde boek stelt : De Wilden. Op de rode hei werd het probleem besproken, en dan moet de mens tot een wilde worden om het te overleven. 'Door de ondergrondse tunnels van de stad kon hij uiteindelijk uit de stad ontsnappen. Hij rende de rode hei op.' (:1) De mens komt zo weer terug tot de rode hei. Schijnbaar is dit een gebied met veel gevaren. Ook slangen tussen het hei kunnen hun giftige beten toebrengen. Wat kun je dan doen ? Als eerste wordt gesteld dat de stad ondergrondse tunnels heeft waardoor je weer terug kan gaan. Je was in een valstrik gekomen, de stad, en rechtstreeks kun je er niet uit. Je kunt niet zomaar naar de poortwachters gaan en zeggen : 'Hey, ik wil naar de rode hei,' want de stad is een gevangenis, een inrichting. Nee, je moet geen slapende honden of draken wakker maken. Het gaat om de ondergrondse tunnels, dus je moet even puzzelen. Hoe kom je daar ? Zijn er misschien tunnels onder je huis, of waar je eens gelogeerd hebt, of waar je op school hebt gezeten, of waar je werkte ? Of waar je eens geweest bent ? Het betekent dat we moeten zoeken in de geschiedenis om te kijken of we ergens al sleutels hebben gehad. Die sleutels waren gecamoufleerd. Het gaat om het verdiepen van de geschiedenis, de taal van de geschiedenis leren spreken. Ook de taal van de littekens en de verwondingen, van de patronen van de natuur tatoeages die nog iets van de natuur in zich dragen. Probeer de eindjes aan elkaar te knopen, draai elke steen om, en lees tussen de regels door. Het boek 'de Wilden' gaat over het zoeken naar de rode kernen in de dingen : 'Hij trekt een kaart, en het wordt rood voor zijn ogen. Het is een rode kaart. Dan ziet hij een cirkel verschijnen.' (:3) Soms is dat een beetje gokken, een beetje proberen, een beetje toetsen, een beetje combineren, een beetje spelen. Wees creatief met alles om je heen, totdat je de sleutel vindt. Leer diepere patronen te ontdekken. Dan zien we het geheim van de rode hei : 4. Dan ziet hij een lijn die tot een nieuwe cirkel leidt. Het geheim van de rode hei. Dit heeft een diepe betekenis. De lijn die uit de cirkel voortkomt, moet op zoek gaan naar een nieuwe cirkel, om betekenissen wijder te maken. Daartoe zijn de archetypes van de begincirkel, de moeder, de baarmoeder dus, de man als de lijn, en de vrouw als de nieuwe cirkel. Het ego, de lijn, de man, wordt afgepeld, opdat zijn zaad overblijft wat de nieuwe cirkel kan bevruchten, tot het brengen van nieuw leven. En dit gaat altijd maar door als rode bloemenvelden, en rode hei, totdat er volkomen is afgerekend met het ego. Het boek stelt dat dit iets medicinaals is. En zo worden sieraden gemaakt (:5). Dit kan een heel wild en woest proces zijn, zoals het boek stelt (:6), en zoals we ook zien in het leven. Diepe metaforiek. Hoofdstuk 51. Het Pad door de Vur Als we het bedrog van de wereld zien en dan diep het geestelijke ijs ingaan, dan moeten we zo diep gaan dat ons ego afsterft en we beginnen te ijlen van ijsziekte. Hierin ligt het geheim van een nieuwe natuur. Het is onmogelijk dat het menselijke vlees nog oprijst in het diepste ijs. Er is geen overkant in de ijszee. Het zal vanzelf voortkomen vanuit de ijszee als het ego sterft. Zo ontstaan de
Pagina 900
hemelse robotten. Daar gaat het vierde boek van de Vur over, de IJszee. In boek 2 was er het probleem van het spinnengif, de spinnen op de rode hei, die de mens van achter aanvalt, die zijn gif opdringt. Dit is zwaar, en de mens grijpt dan soms te snel en te overmatig naar een tegengif, waardoor de hallucinaties van de stad optreden. Ook hiertegen moet dan weer een tegengif zijn. In hele kleine beetjes is het spinnengif medicinaal en kan als tegengif dienen. De mens moet daarom de spin leren melken. De mens moet de spin temmen en fokken. De spin met zijn vele poten en zijn webben is een metafoor van de sociale netwerken. De sociale netwerken bedriegen de mens maar al te makkelijk, met zijn religies en industrieën. Ook dringen sociale netwerken zich aan de mens op, zoals de medische wereld en de scholen wereld. Wij moeten daarom het traject van de Vur volgen om hieraan te ontkomen. Boek 3, de wilden, stelt dat de mens in zijn stadse gevangenis onder de grond moet, op zoek naar tunnels. In de Egyptologie is de aten de ondergrondse spiegel, de rode spiegel van de aarde, de schijf van de rode planeet, waarin Shu en Ra wonen. Dit houdt in dat we op zoek moeten gaan naar tekenen die niet voor de hand liggen. We moeten leren bepaalde onderliggende, buitenaardse natuur patronen te ontdekken door de dingen heen. Zo kunnen we de spinnen temmen, zoals boek 2 zegt : 19. In hele lage doseringen dient het als een medicijn. Het is dan goed gif. Wij moeten in ieder geval voldoende tegengif hebben om hier tegen bestand te zijn. 20. Wij kweken daarvoor bepaalde spinnen, die wij dan melken voor hun gif. Maar ook dit gif mag niet genomen worden in te hoge doseringen, omdat dat verlammingen kan brengen. 21. Voorzichtigheid is de moeder van de waarheid. Voorzichtigheid is het ware medicijn, maar hoe ontstaat voorzichtigheid ? Daarvoor moeten we naar boek 4, de ijszee. Daarin wordt ook de aten spiegel besproken, de rode spiegel, als de rode planeet, die de dualiteiten laat zien die de mens nodig heeft om opgevoed te worden. In het hemelse ijs wordt de mens losgesneden van de valse netwerken, van de valse spinnen en hun webben. Hierin ontstaan de ware spiegels, de hemelse spiegels van de rode planeet, en wordt de mens aangesloten op profetie. In het rode ijs worden de hemelse robotten gemaakt van de rode planeet, want er kan dan geen menselijke inmeng meer zijn. In dit ijs ontstaat ook het ware vuur, de ware netwerken. Die netwerken zijn in de mens zelf. Die netwerken zijn van de natuur. Die netwerken zijn van de gnosis. 17.De zee van ijs zal het zicht verscherpen. 18.Hiermee zal je het zicht van de volkeren kunnen genezen. 19.Hij zag het als de juwelen van de wereld, de poorten naar de schatkamers in het binnenste van de aarde. Hij was diep symboliek, houdende van gedichten en kunst. Hij kon systemen doorzien. Het ijs kan het vuur temmen. 24.De boekcode is anders dan simpele lezers zouden denken. Het boek is een kunstboek, een boek van spiegelingen en symmetrie, van woordraadselen, en een code, die uitgelegd wordt aan hen die volgens dit boek een hartsrelatie met de schrijver hebben. 25.Het was een woord geschreven in oorlogstijd, in een tijd van gevaarlijke spionage. Zij moesten hun boodschappen vermommen en beschermen. Het is een cryptische kunst, geen gewoon boek. 26.Woord voor woord, kauwende en slikkende, op zoek naar symmetrie, op zoek naar verbanden en de geheime tunnels. 27.Het een sluit het ander niet uit. Het boek beschrijft verschillende gebieden en verschillende seizoenen. Er is een mogelijkheid om door de verschillende spiegels heen te stappen. Het is een boek met een strenge etiquette, een boek met diepe spelregels, op de rand van het betoverde, je lokkende naar diepere bossen. Hier wordt dus beschreven hoe je tot de ondergrondse tunnels kunt komen waar boek 2 het over heeft. De mens moet de taal leren temmen, leren begrijpen, creatief leren omgaan met taal. De mens moet de taal leren melken. Talen zijn ook als spinnen. Ze zijn potentieel gevaarlijk. Daarom moet de mens het rode pad door de talen zien te vinden. 23.Gij moet de creativiteit van de taal niet aantasten. 34.Hij ontdekte een nieuwe wereld ... een wereld die vroeger altijd weggewimpeld werd ... waar grote slagbomen voor stonden ... met prikkeldraad en hekken met lange scherpe punten ... Hij was er overheengegaan ... Het had hem bijna zijn leven gekost ... En nog steeds leek het alsof hij zwom in een zee van vuur en ijs .... reikende naar .. de overkant .... 35.Hij begon het materiele meer en meer als een gevangenis te zien ... Hij begon meer en meer de verwoestende gevolgen van materiele communicatie in te zien ... Hij voelde de duistere krachten van licht en geluid ... die hem opgesloten wilden houden in deze aardse gevangenis ... Hij begon meer en meer te leren van de natuur, die hij zag als doorgangen naar het meer-dimensionale ... Hij zag hoe bomen met elkaar communiceerden, planten en bloemen ... Hij zag hoe dieren communiceerden .... dat was niet materieel ....zoveel werelden met elkaar verbindende .... En ja, dit was een fijnere materie ... met een diepere sensitieve inslag .... dit was ervaren ... dit was contact hebben ... dit was leven .... 36.Hij begon meer en meer de natuur op te zoeken .. vooral de bossen … 37.Dan krijgt hij een droom waarin hij de overkant van de ijszee bereikt ... De mens moet zich dus uitstrekken naar de wedergeboorte in het ijs, en de wederopvoeding in het ijs. Boek 5, het beest, gaat over het ontvangen van het rode. De mens mag het niet rechtstreeks ontvangen, want dan zou het ijs voortijdig vernietigd worden, en dan zou de mens in een moeras van valsheden wegzinken. Het rode zicht kent verschillende wetten, waarvan de eerste wet is : Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. De mens moet leren door verhalen om te gaan met deze potentieel gevaarlijke energieën. De verhalen draaien om de energie heen, ook om de spinnen, om de sociale verschijnselen, om de culturen met hun eigenaardige religies en talen, om ze te melken, om ze te temmen en te fokken, opdat ze medicinaal zijn in kleine beetjes en niet als een overdosis. Hoofdstuk 52. Veilig bij de bijen en bloemen des hemels Het gevaar van spinnen kan dus alleen bedwongen worden door ijs, wat zich ook uit in verhalen, er omheen draaien en zo langzaam tot de kern komen, niet rechtstreeks, want dan wordt je opgeblazen. De spinnen, oftewel de sociale netwerken om ons heen, moeten gemolken worden op een afstand, en dan kan alles gedoseerd toegediend worden en kan de overdosis voorkomen worden. IJs is dus
Pagina 902
een metafoor van het loslaten, het afstand nemen, het onthechten, zodat eerst de tussenstappen en de strategieën bekeken kunnen worden. Dit is dus de vierde stap op het traject van de Vur om door de wildernissen van de rode planeet heen te kunnen komen, om zo eerst te komen tot het Vur gebied, en daarna tot het Bilha gebied, het gebied van de natuur volkeren. Maar boek 4, de ijzee, heeft dus ook nog iets anders nodig, boek 6, de bomen. Want de bomen zijn een metafoor voor volharding, het vastwortelen. De mens moet leren volharden in het ijs, anders wordt de mens weer meegezogen door het sociale ego, meegetrokken met de spin, Jasso, van reclame en koopziekte. Het gaat er dus om tot de ijsbomen te komen, de verbinding tussen boek 4 en boek 6. De jongen van boek 6 heeft de boomziekte voor zijn eigen bescherming : Hij had een vreemde ziekte, waarin hij vaak flauwviel, en vaak kon hij moeilijk praten. Ook had hij vaak last van verkrampingen, en dan kon hij zich vaak niet bewegen. (:1) De bomen zijn dus een beeld van de heilige gebondenheid, die bescherming geven wanneer er aanvallen van de stad zijn. De mens moet dus min of meer 'epileptisch' zijn als de mens zich in de gevaarlijke mijnenvelden van de stad begeeft. Deze volharding moet dus diep genoeg gaan, anders wordt het weer losgerukt door de wind, door de stormen. Vandaar dat het zevende boek van de Vur de Diepte heet. De ware diepte is de eeuwigheid. De mens moet zich dus voor eeuwig vastwortelen. De ware volharding kent geen tijd. 1.De eeuwige diepte, de oneindige diepte, in het hart van de mens, zo verborgen gehouden. 2.En zij zeggen u : 'Kom tot God', en zij houden de diepte achter. Vur doorziet de mensen, door Haar diepte. Zij troont niet in trots en Haar tronen vallen niet. Zij staan vast in diepte. Zij leven vanuit de rode steen. De metafoor van de eeuwige diepte is de rode steen. De mens moet tot de kern van de rode planeet komen. Daartoe is het pad van de Vur. 3.Nog steeds voel ik de striemen van Uw Diepte. Het heeft mij genezing gebracht. Vaak heb ik erover nagedacht, over Uw koele Kennis die mij steeds weer leidt. Veel dingen begrijp ik niet. Ik ben jong, en wat is een mens ? Ik heb gedanst op Uw vuur, en mijn schoeisel verbrand. Wat is het dat u naar de mens omziet ? De poorten van de demonologie worden in de eeuwige diepte wijd geopend, en dan wordt het ego losgesneden, dus de tucht wordt daar hersteld. Het zijn de striemen van ijs. 9.Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. Honger betekent de machten van reclame en koopziekte, de lust tot geschenken, te overwinnen, door het eeuwige ijs. Schep daarvoor ijs uit de bomen. De Jasso spin bewaakt het Vur gebied, de overgang op de rode planeet. Hij is heel snel en overmoedig, grijperig, en schiet plaatjes in het hoofd van de mensen, lokplaatjes, en geeft valse prijzen aan hen, valse complimentjes. Zo valt de mens in slaap, in een roes, van zelfverheerlijking en zelfaanbidding, en zo heeft hij hen. Hij is een groomer, een omkoper, een verlokker. Hij brengt mensen onder de drugs. Hij is de valse natuur, en hij gebruikt zelfs de valse tederheid van een moeder om zijn doel te bereiken. Hij geeft dan suggesties : doe dit maar, doe dat maar, met een valse zachte moederlijke stem of de stem van een andere vrouw. Hij is een kameleon, een shape shifter, een familie shifter. Hij vormt de massa's mensen om ons heen. Hij is genaamd 'de verschrikkelijke'. 10.Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing op haar dekens, als open boeken rijzen zij, van het woord op haar tong. Kom, grotere diepte is zij, door daken heen breekt zij, om de kinderen naar huis te brengen. Daarom is het van belang een ontmoeting te krijgen met moeder rode planeet, die zich niet aan de oppervlaktes bevindt, maar in de eeuwige diepte, waar een mens alleen door volhardende honger kan komen, door het volharden in het ijs. Geef het niet op voordat je over de eindstreep bent gegaan, want dan kom je niet tot haar, maar dan kom je in de klauwen van de valse moeder, de spin Jasso, het valse sociale netwerk. Neem geen suiker van de stad, maar ga de wildernis in op zoek naar de eeuwige natuur honing, het verminderende zoete. Stop niet voordat het vereeuwigd is. 11.Door bloemen heen, de waat'ren van grote diepte, boeken van honing openen zich voor u, als de spelers van de nacht, om hen allen thuis te brengen. Dit is ook de boodschap van het Eeuwig Evangelie : Kom tot de nachtspelers. Leer spelen met de elementen, leer te melken, en benader het niet rechtstreeks. Kom tot de nachtspelers die hiertoe de verhalen vertellen. Beveilig je boodschappen in cryptiek en symboliek. 8.Nachtspelers van de rode traan, openen hun monden als de kinderen, en turen voor uren uit de ramen. Zij hebben jou dan ook gezien. 39.Zij zijn van de rode traan, en kennen alleen veel verdriet, waar golven ontwaken. 40.De rode traan valt, het vuur verspreidt zich. Er is niets meer aan te doen. Het is te laat, niks meer te blussen. 41.Mijn hoofd wordt zwaar, ik voel de pijlen. Zij willen mij splijten, mijn hart doorboren. 42.De betovering zou worden verbroken wanneer de verhalen zouden worden verteld. Hoofdstuk 53. De Besnijdenis van het Verstand Het boek Filippenzen gaat over het alles achter laten om op de kroon te jagen, in het Aramees het jagen naar betekenis, een gedeelte van een boek, een zintuig. Die kroon wordt in 4:1 beschreven als de Filippenzen zelf, of het boek. Ook worden de Filippenzen de besnijdenis genoemd in 3:3. Het gaat dus om de kroon van de besnijdenis, als de rode kroon, het rode zicht. Als de mens het rode zicht ontvangt dan is dat een zeker weten, een besef dat alles een visioen is waarin je kunt verdienen, waarin je het rode kunt opbouwen. Het rode zicht is een subtiele rode gloed waar alles uit voort komt. Het is het nieuwe zintuig van onderscheiding waardoor de mens de verdichtende krachten kan omzeilen. In het boek Filippenzen is er de strijd tussen hen die het kruis volgen en de vijanden van het kruis die de buik als god hebben, oftewel de strijd tussen ascetisme en hedonisme. 3:18-19 Want velen wandelen – ik heb het u dikwijls van hen gezegd, maar nu zeg ik het ook wenende – als vijanden van het kruis. Hun einde is het verderf, hun God is de buik, hun eer stellen zij in hun schande, zij zijn aardsgezind. Daarom is het zo belangrijk om uit te strekken naar de rode kroon, wat begint als de spotkroon. Filippi betekent beestenrijder, wat ook een beeld is van een spiegelhouder. Vandaar dat er in openbaring ook gesproken wordt over het beeld van het beest, wat helemaal teruggaat naar de
Pagina 904
Egyptische onderwereld boeken. De vrouw op het beest is dus de vrouw met de spiegel. Kolossenzen 1 gaat over Filippi, de vrouw op het beest, oftewel de vrouw met de spiegel : 15Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, 16want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; 18en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. Verder met het Vur traject. We komen dan aan bij boek 8, de achtste stap, de droom. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent gaan tot wat er nog is overgebleven, leren leven met het weinige wat je hebt. Dat zal je leiden, tot je spreken. De bloemen laten de cirkels zien, nuances, tussenstappen. Dingen worden soms afgenomen, opdat we er omheen leren werken. Het 'tot de laatste bloem gaan' betekent ook het tot de kern gaan. Het betekent dat wat er is overgebleven na het toetsen. Boek 9, de Pijlen, gaat over de besnijdenis die leidt tot de rode planeet. Er wordt gesteld dat wij eigenlijk alleen de vijand kunnen overwinnen naar de mate dat we onszelf overwinnen : Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. (:23) De besnijdenis moet ook uitgeoefend worden op het hoofd, het verstand, want er is zoveel waarvan de mens moet afkicken. Hoofdstuk 54. De Vervangingsleer Genesis 2:24 - Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn. Alle bijbelteksten zijn gelijkenissen, en zo ook deze. Dit gaat niet eens zozeer om de aardse verhouding tussen man en vrouw, maar om de hemelse verbintenis tussen mens en natuur kennis. De mens moet leren los te komen van het aanbidden en blindelings volgen van zijn aardse ouders, en moet zelf ingewijd worden in de kennis. In het NT wordt God voorgesteld als een drie enige godheid, maar dit is dus bedoeld om de ouders te vervangen. De kennis wordt voorgesteld als een vrouw en zij bestaat nog uit twee andere delen : het spel, haar zuster, en het verhaal, haar vriendin. De mens komt symbolisch door het zogenaamde zwagerhuwelijk tot de andere delen. Hierin schuilt een grote belofte. De zuster van de kennis (het spel) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse moeder, en de vriendin van de kennis (het verhaal) snijdt de ongezonde bindingen door tussen de mens en zijn aardse vader. In de Vur is dit het grote mysterie van de vrouw met de witte laarzen en de vrouw met de rode laarzen. De kennis heeft deze delen nodig om haarzelf te uiten. De tekst uit Genesis is dus niet letterlijk bedoeld, maar geestelijk, wat ook weer door Paulus aangehaald wordt in de Efeze brief. Efeze 5 31Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. 32Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente. De aardse ouders zijn een beeld van het materialisme waar het kind in wordt geworpen, maar dan moet het kind leren de dingen te zoeken die boven zijn. Het is dus een soort vervangingsleer. En dat komt ook van heel vroeger uit de Egyptologie waar er drie eenheden waren van godinnen. De kennis die wordt voorgesteld als een vrouw neemt dus de taken van de ouders over, zowel de taak van de moeder als de vader, en daar gaat het ook om als er wordt gezegd : 'eert uw vader en uw moeder'. Natuurlijk gaat het hier ook om een diepere betekenis. In Efeze staat zelfs dat kinderen hun ouders moeten gehoorzamen. Dat gaat dus over het gehoorzamen van de kennis. Deze teksten zijn vaak door slechte, materialistische ouders uit het verband gerukt om hun kinderen aan hen, aan het ouderlijke ego dus, te onderwerpen. Het is pure kindermisbruik, kinderhaat, kindermoord. Er is ook nog een andere drie eenheid belangrijk, en dat is de drie eenheid van de kennis en haar twee dochters : geheim en woord. Geheim vervangt de vader en het Woord vervangt de moeder. De natuur laat alles eerst door lenzen heengaan, anders heb je een overdosis. Pas als de mens de reflecties, de verdraaiingen verstaat, heeft overwonnen, kan de natuur hogere openbaringen geven. De mens moet dus eerst de juiste filters ontwikkelen. Er zijn veel filters tussen het Vur gebied en het mensen apen gebied op de rode planeet. Het is een brug-regio waarin deze filters zich ontwikkelen, en waar iedereen doorheen moet. Ook rijden er allerlei treinen, zijn er allerlei stations. In het overgangsgebied moet de mens klaarkomen met het hele familie mysterie. De mens moet het geheim leren, en ook het gehiem leren bewaren, want de mens mag geen paarlen voor de zwijnen werpen, en ook is er voor alles een tijd. De mens moet dus het Woord leren, maar ook de stilte, het geheim. Zonder de stilte is er ook geen Woord. De hersenen maken zelf lenzen aan die alles verdraaien en vervormen, omdat de hersenen de pure natuur krachten nog niet aankunnen. Maar in dit proces ontwikkelen de hersenen ook meer en meer filters. In Openbaring 17, temidden van het openen van de hemelse boeken, wordt Johannes geleid tot de wildernis waar hij komt tot de dubbel-profetie 'de vrouw op het beest' die zowel het goede als het kwade kan voorstellen, zoals dit het geval is bij meerdere metaforen in het boek openbaring en door de gehele bijbel heen. Het is namelijk een spiegel. In ieder geval wordt zij de moeder van het geheimenis genoemd. Ook openbaring 12 gaat over de vrouw die vervolgens een kind baart, wat even later ten hemel wordt genomen, als een beeltenis van het Woord wat tot de mens neerdaalt en dan het pad toont naar boven. In die zin zijn dus Geheim en het Woord de dochters van de Moeder Kennis. Hierdoor komt de mens los van het aardse, zoals in de grondtekst Johannes ook de vrouw op het beest vereerd, waardoor hij tegemoet komt aan het gebod : 'Eert uw vader en uw moeder,' wat slaat op de hemelse realiteiten. Zo komt de mens los van de lagere aardse ouders en het ouderlijke ego. De vrouw op het beest is in het Aramees ook de moeder van de onderwereld, van het land waarvan geen terugkeer mogelijk is, als een beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die niet verbroken kan worden. Religie stopt niet zomaar en ook de christelijke brainwash stopt niet zomaar, en daarom is het
Pagina 906
belangrijk het te kunnen vertalen. Leer de hogere code ervan te kennen, zodat het je niet vast blijft houden. Verlaat het lagere christendom om tot het hogere ervan te komen. Er zal dus niet alleen een wedergeboorte moeten komen, maar ook een wederopvoeding en een wederscholing. Dat is dus ook een reden waarom een man zijn vader en moeder zal verlaten. Hij zal één moeten worden met de kennis in al haar facetten, opdat hij tot volle wasdom zal komen. Dan pas heeft hij ten volle zijn 'vader en moeder geeerd.' Laten we hierin telkens weer onthouden : 'Niet door kracht, noch door geweld, maar door de natuur kennis.' De natuur zal alles uitsorteren. Hoofdstuk 55. Het Filippi orakel in de wildernis Het geheim leren aanvaarden. Het is belangrijk. Filippenzen 1:2 genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. Aramees : tucht en volmaaktheid zij u. Ook verbonden aan adoptie. Door de tucht is er zo de heilige gebondenheid, waar Paulus zich ook in bevond (onthoud er is een goede Paulus en een slechte Paulus, een lage Paulus van het ego en een gnosis Paulus). In de Filippenzen brief is Paulus in gevangenschap. Paulus betekent het weinige, het mindere, de honger. Door hieraan deel te hebben, heeft de mens ook deel aan de adoptie (:7). Het gaat dus niet om de persoon, maar om het principe van het hongeren. In vers 9-10 stelt hij dat deze liefde, hob in het Aramees (vgl. de hongerende Job), als wijsbegeerte leidt tot onderscheiding die tot onberispelijkheid leidt. Dit is het vruchtdragen (:11), oftewel het terugkeren in het Aramees. Dan stelt hij dat hij in de gevangenis zit, wat ervoor zorgde dat het evangelie meer werd gepredikt, en dat sommigen dit vanuit het kwaad doen, en anderen vanuit het goede, dus eigenlijk als een reflectie van zijn gevangenschap, dat sommigen de valse gebondenheid, de aardse gebondenheid, laten zien, en anderen de ware gebondenheid, de paradijs gebondenheid, maar dat zo in beide gevallen het evangelie wordt gepredikt, oftewel de goede boodschap van kennis, waarover hij zich dus in beide gevallen verblijdt. Paulus ziet dus heel duidelijk de waarde in van de dualiteit, van het geheime woord en het geopenbaarde woord, de twee dochters van de kennis. Paulus stelt zich op als voorbeeld, dat de mens door hem, door zijn gevangenschap, deel krijgt aan de geestelijke adoptie, als het pad van tucht tot de volmaaktheid. Maar dit is dus niet de persoon Paulus, maar het principe van het honger pad. In de Filippenzen brief komt Paulus, de honger, tot de godin Filippi, wat in het Grieks de liefhebber van het beest is, de begeerte, het hongeren, naar het beest, het rijden op het beest. Filippi ligt ook in een gebied waar oorspronkelijk beestencultussen waren, ruitercultussen, en was oorspronkelijk een nederzetting van amazones, net zoals Efeze. In Germanië werden ze ook de valkyren genoemd (Noord), of de walkuren (Zuid). Zij waren vrouwen die op beesten reden, maar dit had een hele diepe betekenis. Het beest staat namelijk voor het geheim, de stilte, het niet spreken. Filippi is dus de begeerte naar het geheim, de verborgen diepte, het liefhebben ervan, het hongeren erna. Paulus betekent de hongerende. Hongeren betekent dat je niet materialistisch om je heengrijpt om je eigen koninkrijk te bouwen, een stad en een naam, maar je wordt in Tantalos geworpen, waar alles van je wegglijdt, en waar je op zoek bent naar het hogere, de dingen van boven. Je maakt jezelf geen schatten op aarde. Het is het hongeren naar de diepere natuur, het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar,' en daar verkoop je alles voor. De vrouw Filippi, de natuurkennis, rijdt op het beest, het geheim, haar dochter, haar vrucht. Ook heeft zij een beker in haar hand, haar andere dochter, een andere vrucht. De beker is een symbool van de moederborst die melk geeft, het Woord. In Filippenzen 1 spreekt de hongerende, de wijsgeer, de geheimgeer, over zijn gevangenschap en lijden. In hoofdstuk 2 bespreekt de hongerende het hongeren, het pad van het minderen, tot het minste : 3zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, 4maar ieder lette ook op dat van anderen. 5Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in de gebalsemde (de gekruisigde) was, 6die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7maar zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Hij spreekt daarna dat dit een offer is en een eredienst, en hij vraagt Filippi om hen te ontvangen, zoals Johannes ook de vrouw op het beest vereerde. Johannes is in dat opzicht zeer belangrijk. Johannes heeft zijn oorsprong in het Hebreeuws en betekent 'het hongeren heeft vrucht gedragen', als het hongeren dat tot het geheim heeft geleid. Yowchanan betekent namelijk God, Jehovah, heeft beloond, heeft ingenomen, aangenomen (adoptie). Jehovah komt van hava, de Hebreeuwse naam van Eva, wat vallen en hongeren betekent, of de moeder van de gevallenen en de hongerenden, de moeder van de levenden. Vandaar dat alleen de hongerende, minderende mens, Filippenzen 2, tot God kan komen, tot de natuur kennis. In de grondteksten van het OT rijdt God ook op een beest, op de beschuttende engel, oftewel het geheim. Dit is de vrucht van God, de dochter van God. Rijden heeft dus een hele diepe betekenis, als in voortbrengen. God draagt in het OT ook een beker : Psalm 75 9Want in des Heren hand is een beker en de wijn bruist daarin, overvloedig gemengd; Hij schenkt daaruit tot de droesem toe, alle opstandigen (rasha) op aarde moeten hem zuigende drinken (Aramees : worden erdoor gewassen, getuchtigd). Dit spreekt over de beker als de borst van God. God is dus weer duidelijk de Godin. Jeremia 51 7Babel was in de hand des Heren een gouden beker die de gehele aarde dronken maakte; van zijn wijn dronken de volken, daardoor werden zij verdwaasd. Jesaja 51 17Ontwaak, ontwaak, sta op, Jeruzalem; gij, die uit de hand des Heren de beker zijner grimmigheid
Pagina 908
hebt gedronken, de kelk der bedwelming hebt leeggedronken. Jeremia 25 17En ik heb de beker uit de hand des Heren genomen en die aan alle volken, tot welke de Here mij zond, te drinken gegeven. 28Als zij weigeren de beker uit uw hand te nemen om te drinken, zeg dan tot hen: Zo zegt de Here der heerscharen: Drinken zult gij. Genesis 44 17Maar hij zeide: Het zij verre van mij dat te doen; de man, bij wie de beker gevonden is, die zal mij tot slaaf zijn, maar gij, trekt in vrede naar uw vader. Psalm 23 Hebreeuws 5Gij richt voor mij een tafel aan (in de tabernakel) voor de ogen van wie mij benauwen; Gij neemt mij aan als offer, mijn beker vloeit over. Het heeft dus een dualistische betekenis. Het spreekt ook over de heilige gebondenheid. Psalm 23:5 gaat over de symboliek van de sexualiteit als beeld van de relatie met God, in het Hebreeuws. De mens offert zijn zaad aan God in het hoogtepunt van de onderdrukking door de vijand, in het hoogtepunt van de (heilige) gebondenheid (Hebreeuws). Tsarar is namelijk de gebondenheid, de restrictie. In het Aramees is dit een oorlogstafel. De mens moet eerst door het hongeren, in de wildernis, afsterven aan zijn ego, om zo zijn zaad te offeren, het overblijfsel. Zo komt de mens in een bepaalde geestelijke vervoering, dronkenschap, in het Aramees. De vrouw op het beest is dronken geraakt door het verslaan van de vijand, door de openbaring van het geheim, en deelt deze dronkenschap ook uit aan een ieder die haar volgt, een ieder die zichzelf heeft overwonnen, ontmaskert, onderscheiden. Klaagliederen 4 21Verblijd en verheug u, gij dochter van Edom, gij, die woont in het land Us – ook tot u zal de beker komen, gij zult dronken worden en u ontbloten. 22Uw ongerechtigheid, o dochter van Sion, heeft een einde, Hij zal u niet weer in ballingschap doen gaan. Uw ongerechtigheid, o dochter van Edom, zal Hij bezoeken, uw zonden openbaar maken. Het mes snijdt aan twee kanten. Naaktheid is een beeld van zowel openbaring als ontmaskering. Dit gebeurt in de dronkenschap die zowel over het goede als het kwade zal komen. Het Geheim zal leiden tot het Woord, en het Woord zal het voorhangsel doen scheuren en een nieuw voorhangsel oprichten. Deze dronkenschap is dus de besnijdenis, waar Filippenzen 3 over spreekt. De voorhuid, de vijand, zal zo weggesneden worden. Het ego zal niet meer bestaan. Het zal vergaan in dronkenschap. Het ego zal het overblijfsel dan loslaten. Dan zal het zaad, de kern, komen op het altaar. Paulus, de hongerende, wordt zo tot Johannes, de beschonkene. Het is belangrijk hierin balans te blijven houden, opdat de dronkenschap heilig blijft. Paulus, de hongerende, is het pad tot Johannes, de heilige dronkenschap, maar wek haar niet op voordat het haar behage. Omhul je in de heilige vreze des Heeren. Paulus, de hongerende, moest eerst tot Damascus komen, om door deze vreze geslagen te worden. De ware vrucht van het hongeren is de heilige gebondenheid, zoals Johannes geheel door de hemelse vrouw werd ingenomen, wat ook de wortelbetekenis is van zijn naam (chanan-chanah). Dit beeldde ook de ballingschap uit waarin Johannes verkeerde op het eiland Patmos. Ook Paulus was al in deze gevangenschap waarin hij de Filippenzen brief schreef. De dronkenschap kan alleen worden opgeroepen en veilig gesteld worden door de heilige gebondenheid. In Filippenzen 4 heeft Paulus een soort Johannes ervaring : 12Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek. 11Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen. Hij heeft geleerd dankbaar te zijn en tevredenheid te vinden in het hongeren, in het minderen, de waarde ervan gevonden. Hij heeft deze sobere dronkenschap in de natuur gevonden, zoals Johannes de vrouw op het beest tegenkwam in de wildernis. 18Nu is alles voldaan en ik ben rijkelijk voorzien; alles is aangezuiverd. Hij heeft hier een Messiaans 'alles is volbracht' moment. Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. De mens moet deze balans leren vinden tussen Geheim en het Woord, de twee vruchten van kennis. Dit zijn de twee facetten van de kennis die de mens moet blijven vereren. Paulus moest dus heel diep in gevangenschap om dit orakel van Filippi te kunnen raadplegen. Het is dus belangrijk te beseffen dat als men een filosoof wil zijn, een wijsgeer, dan moet men ook een filomuo zijn, een liefhebber van het geheim, van de stilte, waarvan de filo-hippoi, filippi, de liefhebber van het beest, een beeld is. En dan moet de mens dus ook een filo-peinao zijn, een liefhebber van het hongeren, wat overigens van penes komt, arm (vgl. het mannelijke geslachtsdeel, penis, de arme, de hongerende), en peno, het zwoegen voor het dagelijks levensonderhoud. Al deze karakters zoals Jezus, Paulus en Johannes zijn natuur principes van de geheimen van de vruchtbaarheid en het eeuwig leven, het bestaan op zich. Letterlijk betekent de filo-hippoi (filippi) de paardenliefhebber, wat we ook weer terugzien in Openbaring 6, de opkomst van de paardenruiters. In het Aramees kan het paard ook vertaald worden als wildernis loopbrug, waardoor Filippi in dit opzicht ook de liefhebber van bruggen betekent. Het derde paard is dat van de honger. Telkens weer worden deze bruggen door beesten aangekondigd. Deze bruggen worden voor het volk gelegd, als orakels. En de Vur stelt : beide overkanten van de brug zullen branden. Er is alleen leven op de brug (112:5). Aan de beide overkanten van de brug waren oorlogen, waarin het ego moet afsterven. De tweede ruiter, of beestenrijder, in Openbaring 6 is die van de oorlog, het rode, als beeld van de besnijdenis. En dat moet ook wel, want zonder de besnijdenis kan men niet de brug op. Het leven is dus te vinden in het mengsel. Het is niet alleen maar hier of daar, maar er ergens tussenin. De vierde ruiter, of beestenrijder, is die van de dood, van de dood aan het ego.
Pagina 910
Hoofdstuk 56. De Egypto-Aramese achtergrond van Filippenzen Als de man tot de vrouw gaat is dat een beeld van het zaad wat in de aarde gaat. Het zaad is het overblijfsel, de kern, wat voortkomt vanuit de grote verdrukking, en heeft zo een schuilplaats in de aarde. De vrouw baart een kind, wat al snel tot de hemel wordt genomen, in Openbaring 12. Dan vlucht de vrouw naar de wildernis (:6). Hierin komt de aarde de vrouw te hulp. Ondertussen vindt de vrouw een beest om op te rijden. Ze is namelijk tot het dualistische en demonologische geheim gekomen om het ego te overwinnen. Johannes vindt haar in de wildernis in Openbaring 17. Het is een spiegelend, paradoxaal verhaal. Filippi heeft dezelfde betekenis als de vrouw op het beest, en daarom is het een sleutelboek om dit orakel te begrijpen. Paulus, de hongerende, stelt in Filippenzen 4 dat naar de mate de mens deelt in zijn verdrukking deelt de mens in zijn verrukking. Zo kunnen we dus ook het hele opname mysterie begrijpen, want dit heeft te maken met de vrouw op het beest, met Filippi. Dit is dus in de Aramese grondtekst een mysterie van adoptie. De vrouw zit dus op een beest in de wildernis, en aan vele wateren, de volkeren. Ook dit was al genoemd in Openbaring 12 : 15En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door de stroom te laten medesleuren. 16En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg de stroom, die de draak uit zijn bek had geworpen. De aarde splitste deze stroom op. Dat is de eerste hulp bij ongelukken, dat het kwaad gesplitst wordt, geanalyseerd, bestudeerd. Dat is het vak van de demonologie, en vandaar dat de vrouw op het beest in Openbaring 17 aan deze wateren zit. Hoererij kan in het Aramees zowel heilig zijn als onheilig. Paulus spreekt zelfs over de heilige tempelhoeren van Filippi in de originele Aramese grondtekst van het boek Filippenzen in 4:22. Zij zijn onderdeel van de gemeente en onderdeel van de heiligen, zoals Jezus zegt in Mattheus 21 : 'Voorwaar, Ik zeg u, de tollenaars en de hoeren gaan u voor in het Koninkrijk Gods.' Dat gaat ook over bekeerde hoeren, maar de heilige tempelhoeren zijn degenen die de mens verbinden met God, waarin de relatie tussen man en vrouw metaforisch is. Dit hoeven niet eens mensen te zijn, maar kunnen ook godinnen zijn die dit uitbeelden, zoals in de Egyptologie. De gnosis omtrend deze dingen ging in die tijd veel dieper. Het waren filosofen. Nu is hoer een scheldwoord, maar het kon vroeger veel meer betekenen. Laten we hierbij ook denken aan het rode touw van de hoer Rachab waardoor redding kwam, als beeld van de heilige gebondenheid. In de geestelijke wereld moet je ook de relatie met God verdienen, kopen, dus vandaar dat het weleens vergeleken wordt met heilige hoererij. Dat is dan metaforisch, niet letterlijk, en bovenal is het dualistisch. Je kan al heel snel met dit soort dingen de mist ingaan als je je niet aan de demonologische regels houdt. Demonen staan altijd weer op de loer om gaatjes te zoeken. Vandaar dat de gehoorzaamheid volkomen dient te zijn, en dat kan alleen maar in de heilige gebondenheid. Toen Jezus de geestelijke vervulling had ontvangen werd hij in de woestijn gedreven om op zoek te gaan naar de heilige gebondenheid. Dat is dus de zegen die erna komt. Het stopt dus niet met de geestelijke vervulling. Als je het geestelijke hebt ontvangen, dan begint de tocht uit de stad tot de wildernis, en zijn er de slopende gevechten met demonen en al hun verzoekingen, zoals Jezus die ook had. Het is een verhaal, maar deze principes zijn realiteit. Het is filosofie. Paulus kent al deze dingen en deze gevaren, en streeft daarom naar het ontvangen van de kroon van de besnijdenis, de rode kroon, zoals ook de koningen, de overwinnaars, van het lagere Egypte, de Nijl delta, deze kroon ontvingen. Vandaar ook weer dat de vrouw op het beest aan vele wateren zit, aan de Nijl delta. In Openbaring 17 was zowel het beest rood als de vrouw, die gehuld was in rood. De letter N werd in de voor-dynastische tijd uitgebeeldt door de rode kroon, en in het latere oude rijk werd dit uitgebeeld door een waterstroom. Het is de kroon van het rode wildernis land, ook wel deshret genoemd, waar het Amerikaanse woord voor woestijn uit voorkomt : desert. In het boek Filippenzen in de westerse vertaling staat er veel dat men zich moet verblijden, en sommigen zien blijdschap zelfs als graadmeter om te zien hoe vol iemand is van God. Maar in het originele Aramees staat dit er helemaal niet. Er staat letterlijk : bloei met genoeg groen, oftewel : blijf groeien. Een heleboel mensen vertonen blijdschap zonder groei, of hun geestelijke groei gaat er zelfs door achteruit. Ze worden oppervlakkig en onderscheiden niet meer. Ze hebben hun kritische oplettendheid verloren. Wel geven ze degenen die dan niet blij zijn zoals hen de zwarte pieten kaart. Hoofdstuk 57. De Egyptische Filippenzen - De Natuur Filippenzen De christelijke tuin om ons heen gaat niet zomaar weg, maar we kunnen het wel ordenen en verdiepen, als doorgang tot de wildernis. Het is potentieel creatief materiaal, en wij kunnen de tuinieren zijn. Het NT loopt via het Aramees terug naar het Egyptisch, waar het vandaan komt. Vandaar dat ook de Filippenzen brief oorspronkelijk Egyptisch is. 1:1 - Paulus en Timoteüs, dienstknechten van Christus Jezus, aan al de heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, tezamen met hun opzieners en diakenen. Het woord 'dienstknecht' is abad in het Aramees, de taal van Jezus, een dochtertaal van het Egyptisch, wat komt van het Egyptische abata met dezelfde betekenis. Ook de Egyptische wortel uba betekent dienstknecht, en uba betekent ook openen en penetreren, het binnengaan van een vreemd land. Het woord is in de Egyptische taal ook verbonden aan de metaforische sexualiteit die de relatie met God uitbeeldt. 1:2 - Tucht tot volmaaktheid zij u en vrede. Vrede is in het Egyptisch de dagelijkse leiding door een dagboek. 1:3 - Ik dank mijn God, zo dikwijls ik uwer gedenk. Voor de Egyptenaren is het geheugen de hemelvaart na de lange nacht van de vergetelheid. 1:4 - immers, in al mijn gebeden bid ik telkens voor u allen. Gebed is b-t in het Aramees, van het Egyptische n-t, wat hongeren en minderen betekent (n-t, nehet, nwt), en wat de betekenis is van het bidden. Een ander woord voor gebed is speru, wat ook de naam
Pagina 912
van een godin is die tegen demonen beschermde. Dit woord komt van de wortel sper, wat rib betekent. Toen Adam een vrouw kreeg vanuit zijn rib is dit dus in de Egyptische context dat hij een vrouw kreeg door het gebed, oftewel door het hongeren, het minderen. Ook sper, rib, betekent overigens gebed in het Egyptisch. Als tebh, gebed, is zij de wildernis godin van het gebed. 1:5 - wegens uw deelhebben aan de prediking van het evangelie, van de eerste dag af tot nu toe. Deelnemen is setep of setepet in het Aramees, wat ook rechtstreeks vanuit het Egyptisch komt. Shetep is in het Egyptisch deelnemen, samenvoegen, en de sehetput zijn de verzoenoffers. Seheteput is de godin van het verzoen offer. Dit zijn dus zwaar heilige dingen. Men mag niet zomaar ergens aan deelhebben, en daarom is het deelhebben aan iets ook in het Egyptisch gelijk als het door vrees in de aarde zakken, oftewel de mens moet voorzichtig zijn, alert (ab). Prediking is in het Egyptisch verbonden aan het overstromen van de nijl en aan het werk van vroedvrouwen, van de godin van de vroedvrouwen, Hi-t, Hiti, Hitiu. Al met al was religie een filosofische taal voor de Egyptenaren die veel meer in de context van de natuur plaatsvond, als een natuur taal. Hoofdstuk 58. de mijnen van filippi Zitten wij niet helemaal tot onze nek in het christelijke ? Het lijkt wel op elke hoek van de straat in je gezicht gesmeerd te worden. We spreken daarom ook van de christelijke bezetting. Het Westen is grotendeels christelijk. Je kunt de bijbelteksten die telkens om je oren vliegen wel bijna dromen. Het wordt kinderen met de paplepel ingegoten, en het is heel dubbel. Maar hoe hieraan te ontkomen ? Het eerste antwoord is dan de Egyptische wortels die een ander inzicht geven. Het zijn namelijk geroofde Egyptische schatten. De mens is omringd door psycho-matadoren, oftewel psychodoren die telkens weer het psyche van de mens proberen te bedriegen en te doorsteken. Als antwoord hierop moeten wij in de bijbelverzen van het NT gaten boren helemaal terug tot het Egyptische fundament, als mijnwerkers. Zo kan de mens terug tot de Afrikaanse en amazone natuurbronnen. Het oorspronkelijke Egyptische NT is zo een poort terug tot het oer en het buitenaardse oer. Ook is het een sleutel tot de rode planeet, de Vur en de Bilha. Filippenzen 1:6 - Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat wat in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten. In het Aramees staat er dat alles op de juiste plaats zal komen. Het is een werk van ordening (slm). Voleindigen (menkh-t, menq) is in het Egyptisch een touw, of de godin van de touwen, ook voorgesteld als slangen, Menqit, als beeld van de heilige gebondenheid. Vandaar dat het rode touw in het OT een beeld van redding was, en ook de slang in de wildernis die Mozes opstelde. Als qem, een ander Egyptisch woord voor voleindiging, betekent het het openen van de zintuigen (qemh). De voleindiging is ook het terugkeren tot de tuin (kam). Ook is de voleindiging de heilige gevangenschap (tchera). Op een vreemde manier beeldde Paulus dus al de voleindiging uit in de gevangenschap. Ook Eden was een gesloten plaats, een tuin met een omheining. 1:7 - Zo van u allen te denken spreekt voor mij dan ook vanzelf, omdat ik u op het hart draag, daar gij allen, zowel bij mijn gevangenschap als bij mijn verdediging en bevestiging van de waarheid van het evangelie, deelgenoten zijt van de mij verleende tucht tot volmaaktheid. Laten we beseffen dat als we in gevangenschap leven dat we dan al bezig zijn met de voleindiging, omdat dit allemaal symbolisch is voor de heilige gevangenschap. 1:8 - God toch is mijn getuige, hoezeer ik met ontferming naar u allen verlang. In het Egyptisch is het geheugen een getuige, de recorder, en dit gebeurt door pijnen en verwondingen (skha-t). De bloem is hiervan een beeld, omdat de bloem de cyclus van het leven, van vruchtbaarheid laat zien, zaaien en oogsten, de tussenstappen (utch). De bloem zorgt er dan ook voor dat het geheugen gerelativeerd wordt. 1:9 - En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid. De kennis groeit door het geheugen als een getuige, wat in 1:8 wordt gebruikt in het Aramees als shad, van de Egyptische wortel skha-t. Het geheugen vaart ten hemel na de nacht van de vergetelheid. De vergetelheid is een facet van het Egyptische gebed, van het hongeren en minderen, want er is zoveel valse kennis die weer vergeten moet worden. De mens moet ook drastisch ontschoold worden in een heleboel dingen. Liefde, hob in het Aramees, komt van het Egyptische aab, hab, wat ook het hongeren en minderen betekent, en het voleindigen. Er is dus geen voleindiging zonder mindering. In het minderen is de voleindiging. Aab is ook het merkteken van de wildernis godin, Set. Mer is een ander Egyptisch woord voor liefde, wat ook hongeren betekent en verbod. De Aramese wildernis god(in) van het OT is Maria, Mar, Mer, en zij is in het NT de moeder van Jezus. Mozes leidde het volk tot deze godin in de wildernis, de godin van het hongeren. Zij werd in de Egyptologie ook uitgebeeld als een heilige slang, het heilige touw, wat Mozes ook opstelde in de woestijn. Mozes was diep ingewijd in de Egyptologie. Mer staat ook weer voor de heilige gebondenheid en de opening van de zintuigen. Jezus is een beeld van de wedergeboorte, en die kan dus alleen plaatsvinden in de godin van honger, Mer, Meri. Dit komt voort vanuit het voortijdse Afrikaanse 'namerie', de natuurstof van het oer. Mer of Meri is in de Egyptologie ook een naam voor Isis, Aset, Set, als de wildernis godin. Zij beeldt ook het touw uit, zoals Jezus in de wildernis tot het touw kwam in de zin dat hij sprak dat hij zonder God niets kon doen of zeggen. Ook het volk Israel kwam tot het touw in de wildernis, voorgesteld door een slang. Dit laat in de Egyptologie de brug zien tussen hemel en aarde. In de Egyptische context bidt Paulus dus dat de honger, het minderen, overvloedig mag worden, opdat het de hemelse natuur kennis zou voortbrengen die de menselijke natuur zou overweldigen en innemen. 1:10 - om afgezonderd te zijn en te onderscheiden, waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn.
Pagina 914
In het Aramees is de afzondering een beeld van de onderscheiding (prs). Deze regel was er al in het Egyptisch. De onderscheiding wordt in het Egyptisch voorgesteld als het hol van een slang, als beeld van de baarmoeder en de hel (ten). Dit is waar de hongerende afzondering toe leidt, tot het hol van het touw. De mens mag nooit zomaar het touw aanvaarden als een muis die denkt kaas te hebben gevonden. Vandaar dat het touw allereerst komt als slang, en de mens heeft eerst een worsteling met deze slang te voeren. Alles moet getoetst worden. De mens moet niet vallen voor overmoedig vertrouwen en overmoedige godsdienst, want men zou maar eens een afgod dienen. Onderscheiding betekent ook later in het Egyptisch (then). 1:11 - vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke is, tot eer en prijs van God. Gerechtigheid is in het Egyptisch de diepere betekenis, en is altijd verbonden aan het touw, opdat de mens niet overmoedig oordeelt. 1:12 - Ik wil, dat gij weet, broeders, dat hetgeen mij wedervaren is veeleer tot bevordering van de evangelieprediking heeft gestrekt. Dit zijn weer Egyptische principes, dat de pijn zowel inprintingen maakt in het individuele geheugen als in het collectieve geheugen. Hoofdstuk 59. De Terugkeer tot het Oergeheugen Verder op het Vur traject komen we bij boek 10, het Rode. Dit gaat over de ontmoeting met Hel, gepersonificeerd en gesymboliseerd als een vrouw : 25. Het gordijn achter haar was prachtig golvend met satijn, kant, wol en dierlijk touw. Door het raam zag hij niets dan vuur, maar het was als het vuur van drugs. Het speelde met zijn verstand, met zijn herinneringen, met zijn dierlijke instincten en met zijn filosofieen. 26. 'Mijn naam is de Hel,' zei de vrouw. 'Ik ben de plaats waar jij was. Je hebt haar overwonnen.' 27. 'Wie heb ik overwonnen ?' vroeg de jongen. 28. 'Haar, degene die loog over mij,' zei de vrouw. De vrouw pakte hem stevig beet en kuste hem. 'Mijn zuster, genaamd Leven. Mijn andere zuster is Dood.' In vers 25 is zij verbonden aan het touw, als de godin van de touwen. In de Egyptologie is de hel de baarmoeder, het hol van het touw, van de slang. Mozes leidde het volk in de wildernis tot dit mysterie en stelde een slang op, en het volk moest tot de slang komen om te overleven. In de Egyptologie is er het Sokar mysterie waarin de ziel door de wildernis hongert en moet komen tot de grot van Sokar, de wachter van de mond, de stille, het geheim. Tevens is Sokar de wachter van de hel die onder de grond ligt, en hier ligt het mysterie van de wedergeboorte. Sokar is de wachter van de baarmoeder. In de Egyptische taal wordt Sokar op verschillende manieren geschreven. Ook de letters vormen verhalen op zich, want het zijn hieroglyphische orakels. Zo communiceerden de Egyptenaren met de buitenaardse natuur. Het was een natuur technologie. Hier ligt het voortijdse Afrika en amazonië in gecodeerd. In Bilha I, boek 31:6 wordt gesteld dat het volk in de wildernis werd geleid tot de Zukki stam. Soka-r, of Zukki-r betekent de poort (r, Egyptisch, mond) tot Zukki, als de godin van de touwen, van de heilige gebondenheid. Zo overleefde het volk. Maar hun ego ging de dood in, want in het boek Numeri, voordat de Israelieten tot het heilige touw, de heilige slang, kwamen werden ze gebeten door slangen, en velen stierven. Zij die niet in de heilige gebondenheid zijn en er niet toe naderen, worden erdoor gedood, als een beeld van het ego wat eerst moet sterven. Mozes leidde dus het volk tot het beest in de wildernis, tot het geheim, zoals ook Johannes in de wildernis tot dit dualistische geheim werd geleid. Goed en kwaad wordt hiervoor gebruikt. Al het kwade zal medewerken ten goede, wat ook de boodschap is van boek 10 in de Vur. Het gaat over de kus van verraad, de Judas kus, waardoor Jezus uiteindelijk werd geleid tot de wildernis buiten de stad, tot Golgotha, waarin hij verzoend werd met het geheim. Voor een volgeling van deze principes is dit onontkomelijk. Wee u wanneer iedereen wel over u spreekt. Verblijdt u in de vervolgingen. Het zijn dus sleutels. Boek 11 van de Vur gaat dan over het meisje wat niet kon spreken, dus ook over het geheim, en hoe ze daardoor vals werd beschuldigd, beroddeld en verworpen. Maar dit was uiteindelijk wel de weg waardoor ze haar stem weer zou terugkrijgen. Ze kwam met hele andere mensen in contact, en werd bevrijd van haar orthodoxe banden. Boek 12, de naaktheid, gaat over de ontbloting van het geheim, de openbaring, maar de wildernis heeft haar eigen camouflage en bedekt de lichamen met haar modder. En dan blijkt dit allemaal maar beschreven te zijn op een steen, op een kaart of plakaat. Zou het een grafsteen zijn ? Wij komen alleen tot het geheim en de openbaring ervan als wij aan ons ego sterven, als een testament, en dan zullen wij moeten leren het geheim te bewaren en niet voor de zwijnen te werpen. Wij moeten ons camoufleren in de wildernis. Ook anderen moeten de prijs betalen. Wij moeten het geheim bewaken tegen rovers. De hel, het geheim, de baarmoeder, de wond, bouwde het geheugen op, als een weg tot het oergeheugen. Dit is waartoe we moeten komen tot de grot van Sokar, de Zukki-r. We moeten niet blijven steken in het geheugen, maar dieper her-inneren. Het oergeheugen zal alles op zijn plaats doen vallen. Daarom moet de mens ook weer zoveel vergeten, vastgelopen, vals geheugen. Daar gaat boek 13 over, de Witte Roos. Het vastgelopen geheugen, het oppervlakkige geheugen, is een droom. Het kan zelfs een nachtmerrie zijn. Daarom moet de mens dieper. Komen tot het onderliggende geheugen : 1. Ze zijn de kleermakers van je dromen, Ze zijn de kleermakers van je geweten, Je weet nooit waar je bent, terwijl je denkt dat je het weet, Je bent er zelfs heel zeker van 2. Ze zijn de dromers, zo ver weg, Ze verkopen hun dromen in de nacht,
Pagina 916
De woorden lijken altijd weg te vagen, In dit vreemde sieraad 3. Het is allemaal dieper binnenin, Vreemde speelkaarten in de lucht, Boeken, het alfabet van pijn 4. Het is als een nieuwe drug, een nieuw medicijn, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom 5. Het is vreemder dan ze zich konden voorstellen, Je weet nooit wanneer je echt wakker bent, Wanneer Zij in de buurt is, Ze realiseren het niet, Ze zijn ver weg Weer zien we de kaarten, zoals in het vorige boek. Het zijn kaarten op een steen, als testamenten. Alleen de mens die aan zijn ego is gestorven kan tot de kaarten van het oergeheugen komen, tot het museum onder de geschiedenis. Het is een verloren geschiedenis. 7. Ze dromen allemaal over donder buiten, Donder en regen, Zij spreekt in een taal die zij niet verstaan 8. Dit zijn de dansen van het slaaplied, Hij voelde zich zo alleen nu, Maar het deed hem geen pijn, Het was alsof hij diep zweefde in de zeeen van genezing, Het was alsof zijn geheugen niet meer bestond, Want het was alleen maar een zieke interpretatie, Van een gespleten verstand, terwijl er iets tussenin zat, Zoveel dingen weghoudende 9. Hij wil niet meer terug, hij wil alleen dieper, Er is een zachte donder in de lucht, Witte donder, terwijl de hemelen openscheuren, Hij zonk in een nieuwe realiteit, Zijn ogen vertelden een honderd verhalen, Het was als een mozaiek Boek 14 gaat over het komen tot de rode veer. Wanneer een mens aan zijn ego sterft in de diepe nacht, dan komt hij tot de woeste zee van de dood, en dan moet hij wachten op de rode vogels, de rode ibissen, die hem over de zee van de dood zullen brengen. Dit zijn hele grote vogels. Achter de zee van de dood liggen de spoorwegen, de stations, waar de Vur ook over gaat. Het oergeheugen is te vinden op de rode planeet, de kern van het heelal. Zo blijft de mens veilig tegen het valse geheugen van de piraten. 11. Ze plunderden alles wat los en vast zat, en op een dag namen ze alles in, en namen de gevangenen mee in hun schepen naar een plaats diep onder de grond waar ze in de mijnen moesten werken. Hier zien we dat de mens geplaatst wordt in de mijnen. Het is zwaar werk in het geheugen, zwaar en slopend. De piraten willen goud. Dan gaat het over de rode veer als wapen tegen de piraten, wat zelfs tot een gebod werd. De rode veer wordt beschreven als een geheim. Het is dus een mysterie, wat verder in de Vur besproken wordt. De mens moet dus uit de piratenmijnen komen, en niet meer werken voor de piraten. Er is een ander traject van mijnen wat in de Vur beschreven staat. Wiens mijnwerker ben je ? Eerst moet de mens met alles stoppen en door het hongeren en minderen komen tot het rode, tot de kernen van de wildernis. De mens moet eerst loskomen van piraatse goudlust. De mens moet genezen worden van piraatse goudkoorts. Het medicijn ligt in het rode. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' Ezau, de wildernis mens, gaf zijn eerstgeboorte recht ervoor op. Wat kon hem het schelen ? Hij hoefde geen aanzien in de stad. Hij gaf alles op, zoals Jezus aan het kruis, en zoals Paulus in de gevangenis. Alles wat hij wilde was het rode. Het is het mysterie van de rode veer. Wachten wij op de rode vogels, of stoppen we ergens halverwege omdat het te lang duurt, en keren we weer terug naar de piraatse arbeid, het lusten naar stads goud ? Hoofdstuk 60. Filippenzen en het Afkicken van Sociale en Religieuze drugs Filippenzen 4:1 - Daarom, mijn geliefde broeders, naar wie mijn verlangen uitgaat, mijn blijdschap en kroon, staat alzo vast in de Here, geliefden. Blijdschap is in het Egyptisch het open zijn van hart. Het Aramese woord is hadwa, en in het Egyptisch is het aut ab, hat ab, met de wortel aut-a, de slang op de kroon, oftewel het verstand wat in de heilige gebondenheid is, het touw van het hoofd. Blijdschap is in het Egyptisch altijd gekoppeld aan wijsheid en inzicht (ab). Blijdschap is de ontmaskering, de openbaring van het geheim. Het is het openend aspect van kennis (unf). Een ander woord voor blijdschap is mseka, wat ook kroon betekent, maar wat in principe een demonologische betekenis heeft, want het betekent ook dierenhuid, waarin de aan het ego
Pagina 918
gestorvene gehuld werd om zo opgenomen te worden. Meska, mseka, is de jacht en de slacht van het kwade, het ego. Hier komt ook het Aramees voor messias vandaan : mseka, wat ook christus betekent, en wat dus de gehulde in dierenhuid betekent, als terugkerende van een geslaagde jacht op het ego. In het Egyptisch is blijdschap, mseka, dus de huidenjager, of de drager van dierenhuid. Dit is niet letterlijk maar metaforisch. De dierenhuid beeldt de zonde uit. Blijdschap als Rennu-t is ook de naam van de godin van de oorlogs-oogst, vgl. rennit, bijmoeder godin, en ook is het een slang op de kroon, een uraeus, als beeld van het touw rondom het hoofd, het verstand. Blijdschap is voor de Egyptenaren bepaalde climaxen van geestelijke vervoeringen en dromen (resi, reshi, resha). De mens gaat naar bed en zijn dagelijkse problemen worden in zijn dromen onthuld (haaut, hata). 4:2 - Euodia vermaan ik en Syntyche vermaan ik, eensgezind te zijn in de Here. Vermanen, aansporen is b'y in het Aramees, bu, van het Egyptische saub, vermanen, wat sa-bu heeft als wortel, de jakhals gidsen van de onderwereld. Dit is dus een Anubisiaans vers. 4:3 - Ja, ik vraag ook u, mijn trouwe metgezel: wees haar behulpzaam. Want zij hebben tezamen met mij in de prediking van het evangelie gestreden, naast Clemens en mijn overige medearbeiders, wier namen staan in het boek des levens. Het boek des levens, de ktab van het leven in het Aramees, is een gidsenboek. In het Hebreeuws is het leven het hongeren, het minderen. Het is dus het boek wat de hongerenden leidt in de wildernis, oftewel door de onderwereld. Ook dit is dus een Anubisiaans vers. 4:5 - Uw minderen (Aramees, zie hoofdstuk 2) zij alle mensen bekend. De Here is nabij. Alle mensen is in het Aramees meer de gelijkgestemden, en het wordt aan hen geopenbaart. De kroon waarnaar Paulus in dit hoofdstuk en het vorige hoofdstuk jaagt is de spotkroon, omdat hij eensgezind met de gekruisigde wil zijn. De jakhals is een beeld van spot. In de Egyptologie hebben de palen waaraan het ego moet sterven soms de kop van een jakhals. Spot is het afsplitsen, het vervormen, aan de voet van de waterval van de emanatie, en de kracht waardoor een mens kan cirkelen. Spot is de echo die alles mengt, waaruit de nieuwe schepping voortkomt, dus alles werkt mede ten goede. De mens zendt iets uit, en het komt op verschillende manieren tot hem terug, wat een verschijnsel is van creativiteit. Daarna moet het geordend en vertaald worden. Daarom moet de mens de spotkroon dragen en geleid worden door de jakhals door de onderwereld. Ook de Judas kus is een onderdeel van de spot. Alles splitst zich af tot geheim en leidt de ingewijden tot de openbaring. 4:12 - Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek. De mens moet dus de parallellen en paradoxen van het leven leren begrijpen, want hierin ontwikkelt de mens zich. Het is de baarmoeder van het leven. Telkens weer vormen deze cirkels zich om de mens, als bloemen, en de mens moet de sleutel daartoe zoeken. Durft de mens de zee in te gaan, om het geheim van de golven te ervaren ? Durft de mens op zoek te gaan naar de piranha juwelen om zo te komen tot het oog van de piranha ? Daarover gaat boek 15, de Piranha, van de Vur. Blijven we bedriegelijke piraten in de stad, of ontdekken we hun geheim en komen wij tot de wildernis om als natuur mensen te leven ? 9. Hij begon te prediken over het komende oordeel over piraten : 'Ik laat je kiezen tussen twee wegen : Blijf de piraat wie je bent, of wordt een wilde. Keer terug tot de wildernis, of het oog van de piranja zal je slaan.' Hij ging van piratenhaven tot piratenhaven. 'Verlaat je huizen en volg ons,' schreeuwde hij. Ze marcheerden door de straten. Dit houdt ook in de religies van de stad achter te laten en het te bekijken vanuit de natuur, te ordenen. Filippenzen 4:21-22 - Vrede, groet iedere heilige. U groeten de broeders, die bij mij zijn. U groeten al de heiligen, inzonderheid die aan het huis des keizers verbonden zijn. Vrede is in het Egyptisch het overzicht, en ook is het de borstmelk, als de openbaring van het geheim. Ook is het het voleindigen van een boek. (heri, hera, hetep) Het Aramese salam (Hebr. shalom) komt van het Egyptische sharm. Als sgerh is het een ingesloten plaats, als een omheinde tuin (vgl. Eden), en betekent het stilte en het graf. 4:19 - Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in mseka. Allereerst gaat dit weer over de openbaring van het geheim, de ontmaskering, de mseka. De rijkdom is in het Aramees geestelijk, wtr, een leven in openbaring, voorgesteld als regen of zomertijd. In het Egyptisch is het het fragment, de besnijdenis, ash-t, asha-t. Het is de diepere waarde van iets, het hebben van richting, een kompas, en het voleindigen van een cirkel. Het is het leegmaken van jezelf om water voort te brengen (aha). Rijkdom is voor de Egyptenaren het leren, de literatuur, boeken die over de eeuwigheid gaan. Het werd voorgesteld als een vuurspuwende slang in de onderwereld, als een vuurspuwend touw, de heilige gebondenheid die de zintuigen opende, Khe-ti, khet. Dit leidde tot de godin van de eeuwige touwen voor verdere opening van de zintuigen. Ga je mee op een tocht naar de diepere natuurfundamenten van de stad, tot het Egyptische fundament ? Dan zal het NT geopenbaard en ontmaskerd worden. We komen tot de kern. Daarover gaat boek 16 van de Vur, de roede : 11. We moeten stoppen om ons leven afhankelijk te houden aan de stemming van de mensen. Mensen zijn zo wisselvallig als het weer. Als het van de mensen afhangt, dan overleven we het niet. We verwachten teveel van mensen. 13. Je leeft niet door de genade van anderen. De mensen mogen niet de fundamenten van je leven zijn. Mensen kunnen je niet gelukkig maken. En als ze je dan toch gelukkig maken, dan is het Vur geweest, die hen heeft gebruikt. Maar Zij zou u net zo goed op een andere manier kunnen zegenen. 14. Indien iemand tot Vur komt, en niet achterlaat zijn vader en moeder en relatie en kinderen en broeders en zusters, ja, zelfs zijn eigen leven, die kan niet tot Haar komen. 17. We worden vrij van mensenvrees en mensenbehagenis. We behagen Vur om zo de mensen werkelijk te zegenen en te helpen. Bega de voetstappen van Vur. 20. De Heerin zendt Haar Paradox tot de cryptischen, de schijnbare tegenstelling, want er zijn meerdere seizoenen, en je kunt de steen draaien om van meerdere kanten te bekijken. Ook worden er meerdere talen gesproken. Vur heeft dus een veelvoudig doel, om de gehoorzamen binnen te halen, en de valsen af te scheiden. Vur is als een zifter en een toetser, een eeuwig pad voor de rechtvaardige, en tot een oordeel over de onrechtvaardige. 22. Diep onderin de aarde woont Vur als de indiaan die door de christelijke kolonisten werd
Pagina 920
vermoord. Wist u dat alles wat we om ons heen zien gebeuren, en wat gebeurde in de geschiedenis, naar boven kwam als een weerspiegeling van Eeuwige Realiteiten ? Zij kwamen aan de oppervlakte als verborgen boodschappen van Vur. Waarin Vur tot ons spreekt in verborgen taal. Waardoor we kunnen zeggen : Vur spreekt toch nog. Dit is ook de diepere boodschap van Filippenzen, over het jagen naar de kroon van de sociale besnijdenis. De wijnstok moet sociaal gesnoeid worden opdat het vrucht voortbrenge. Het is het medicijn als je verslaafd bent aan sociale of religieuze drugs. Hoofdstuk 61. Egyptische betekenissen van matteus 24 en 25 Matteus 24 1En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. In het Egyptisch werd de tempel voorgesteld als een vrouw (auit, aua-t), als een baarmoeder, de aarde (au-t), waar de jakhalzen waren om de mens door de onderwereld te leiden, als gids (auauit), als een beeld dat de spotkroon en het spotkleed die de jakhalzen vertegenwoordigden, de kroon van de besnijdenis, zou leiden tot wedergeboorte. De tempel was dus niet iets vrijblijvends, maar een heilige gevangenschap (vgl. Filippenzen). De vrouw als beeld van de tempel was vuil (au-t, autiu), omdat zij de natuur uitbeeldde, en zij was vuil als een beeld dat zij de oorlogsgodin was en godin van de jacht. De mens kwam tot de tempel om te hongeren, te minderen, los te komen van het materialisme, om zo ook zelf een tempel te worden, zoals Ra op zijn tocht door de onderwereld ook werd tot een tempel, één van zijn vormen (au-ti). Dit komt ook terug in het NT waar de mens zelf de tempel van God is. Daarom moet de mens leeg worden (auti). Ra moest vol worden van zijn moeder Noet, anders zou hij nooit meer boven komen. Hij was verstrikt in haar baarmoeder. Ra moest zichzelf volkomen legen door het hongeren, een proces wat ook beschreven wordt in Filippenzen 2. De tempel werd in het Egyptisch beschreven als een rivier oever, als het krijgen van land onder je voeten (a-t). Het was het lichaam van God en een steen van grote waarde (aa-t), als een orakel. Boek 17 van de Vur, de steen, gaat over een heilige steen. Wanneer de steen verkeerd benaderd werd stierven er mensen. Het is een metafoor van het religieuze ego dat sterft. De Vur noemt het de steen van de slager. De tempel is het graf, en er is een graftuin omheen gebouwd (utchit, utcha-t). Het is de plaats waar de mens zijn leven achterlaat en waarin zijn hemelse zintuigen openen, als het oog van Ra (utcha-t). Het is de plaats van groei (utcht). In het Aramees is het gebouw ook de groei, waar de discipelen Jezus op wezen. De tempel is ook de plaats waar het leger verzamelt in het Egyptisch (ma), waar eensgezindheid plaatsvindt. Het is ook de plaats waarvanuit de oorlogs-oogst plaatsvindt. De tempel is het wapen in de hand van de soldaat. De tempel is een godin in de onderwereld, zoals ook de vrouw in het boek Openbaring (hett, he-t). 2En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken. Deze profetie is duidelijk uitgekomen, want het christendom heeft alles weggekapt van de Egyptologie, waarin alle diepere betekenissen verloren gingen. Hoewel str in het Aramees ook ontrafeld betekent. 6Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. 7Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn. 8Doch dat alles is het begin der weeën. Dit gaat over de openbaring van de oorlogsgodin, de demonologie, en het hongeren om in de demonologie ingewijd te worden. Deze verzen zijn dus metaforisch. Matteus 25 1Dan zal het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met tien maagden, die haar lampen namen en uittrokken, de bruidegom tegemoet. 2En vijf van haar waren dwaas en vijf waren wijs. 3Want de dwaze namen haar lampen mede, maar geen olie; 4doch de wijze namen olie in haar kruiken, met haar lampen. De lamp is in het Egyptisch een beeld van een hemels slachtmes. De olie is een dierenhuid (gesu), wat betekent dat zij jacht moeten voeren op het ego, en sterven aan hun ego. De olie is ook een beeld van de jakhals god die de gestorvenen aan het ego door de onderwereld leidt, tot Osiris, de bruidegom. Zij die de olie, de jakhals (tekem, tekmi), niet als gids bij zich hebben kunnen dus niet tot de bruidegom komen. Hoofdstuk 62. het (V)uur van de Vis Als je het kruis altijd draagt met een glimlach en je er altijd in kan verblijden, dan is er iets goed mis. Het ware kruis is zwaar op sommige punten, in sommige seizoenen, en laat ons uitroepen : 'Waarom ?' Het ware kruis slaat je soms neer, en trekt je soms in slopende gevechten met jezelf, met de geschiedenis en met vijanden. Soms is het kruis ondragelijk en breekt het je en zeg je 'au !' Dat is een waarlijk kruis, geen gouden new age kruis in fluweel gewikkeld om je telkens te kietelen en je te bevredigen. Dat zou het Rigil Kent kruis zijn van de lachende kerk, die altijd een grap, een glimlach of een lach klaar heeft. Die kruisdragers hebben het zeer goed, denk je dan. Maar ze dragen een bedriegelijk kruis, een clown. Ze hebben altijd tekenfilmpjes in hun hoofd, en het is altijd disney tijd. Nee, het ware kruis laat je niet altijd breed glimlachend overeind lopen. Het ware kruis laat je aan jezelf sterven en aan de wereld om je heen, tot het punt dat je denkt : 'Wat is er toch met mij aan de
Pagina 922
hand ?' We mogen het kruis ook op waarde leren schatten als brug tot de vergeten, verbannen en alleengelaten wildernis. Maar laten we eerlijk zijn : Het kruis kan ons soms zo diep snijden dat we niets op waarde kunnen schatten, en ook dat is het kruis. Soms zien we het gewoon niet meer zitten. Op sommige momenten werkt geen enkel truukje. En dan kunnen we alleen maar lijden en aan onszelf sterven, of dan is het overleven. Dat is natuurlijk een hele uitdaging, maar soms zien we dat niet eens. Soms gaat alles langs ons heen. Soms moet het geluk en het uitzicht slapen, en dan heb je het gewoon niet. Soms kunnen we nergens bij, en slaapt de kennis. Soms zitten we in de lift of de wachtkamer, en kan alles flink oplopen. De mens is in een geestelijke oorlogsvoering. Ook dit is een geestelijke oorlog, en zijn het geestelijke oorlogen. De mens is ergens ingegroeid in een verschrikkelijke vernauwing. De vijand is al afgemaakt, maar de mens is blijven steken in het geheugen en kan het oergeheugen nauwelijks bereiken. Toch is er een weg terug naar het oergeheugen. Ik had een serie dromen vannacht wat begon met een dode haai die aanspoelde op het strand, een demoon genaamd melhoorn. Later spoelden er veel meer dode haaien aan. Zij kwamen van de planeet rigil kent. De ziel van de mens is gevangen op deze planeet. Er heerst daar een duistere cultus, nog smeriger dan de chinese voetbind-cultus. Het is een bonzai cultus, van het Japanse woord bon, container, en sai, geplant. Het betekent vernauwen en verkleinen, en dit doen ze op rigil kent in deze cultus met zielen van kinderen en dieren, die in nauw glas worden gedrukt, en daarmee kunnen ze allerlei vormen maken, wat ze zien als kunst. Door buis-voeding worden de zielen in leven gehouden, en kunnen zo in die vormen groeien. Het is dus niet slechts voetbinding, maar binding van het hele lichaam, mismaking. Dit werkt ook door de hedendaagse tandofielen cultus heen, de tandementen, die hetzelfde doen door bot en zenuw onderdrukking. Deze geesten werken ook door scholen heen om de hersenen van het kind te misvormen, en zo hun gehele zielen. Alles gaat het glas in. Ook werkt het door de gehele religieuze en spirituele industrie heen. De haaien zijn een beeld van de nachtmerries van mismaking. Het zijn bonzai haaien. Door een bepaalde drugs weten die kinderen soms niet eens dat ze in glas groeien, en krijgen ze de illusie dat het maar gewoon een zachte pyama is, maar die pyama's houden hen geestelijk gebonden aan de bonzai. Ze zijn geofferd aan de goden van de bonzai. Ik zag vrouwen, moeders, die tot de zee gingen en in zulke haaien veranderden. Het zijn dus shapeshifters. De kinderen worden bedrogen met moeders, terwijl het gewoon hun bonzai-handlers zijn. Ik zag toen een natuur vrouw van de wildernis, die haarzelf leeg had gemaakt, en de zee kwam uit haar voort, en er kwam een nieuwe schepping, een nieuwe aarde, en de aarde werd tot een rode planeet. Zij hield de aarde in haar handen. De kinderzielen van rigil kent. Ze kunnen niet spreken, maar ze denken soms dat ze het kunnen, omdat er drugs in hun glas is gespoten waardoor ze die illusie hebben. De kinderen zijn ook geprogrammeerd om degenen die zijn ontwaakt tot deze kennis aan te vallen. Ook worden hier siamese tweelingen gemaakt door bonzai technieken, waardoor zielen in elkaar groeien. De sexualiteit op aarde is ook grotendeels bonzai. Het is een bonzai huwelijks-industrie, en zo komen de kinderen ook automatisch in de glaspijpen terecht, allemaal voor deze zieke kunst. De haaien kunnen zich ook vermenigvuldigen, als een echo, om zo de zielen geheel in te sluiten. Het zijn haaienkokers, haaienbuizen, waar de zielen in worden gezogen. Ik droomde toen over de wonderbare visvangst uit Lukas 5. In de Egyptologie wordt de zee soms voorgesteld als een verfpot, en de vissen zijn de geverfden, de gecamoufleerden, voor een oorlog. (tchaba, tchabagi, tchabu) De golven zijn een beeld van de index van verschillende kleuren, verschillende kleurpatronen, die een natuur-communicatie op gang brengen. Het Egyptisch voor vis is abt, van de ab wortel, wat gemerkt door verschillende kleuren betekent, in verschillende patronen (gestreept). Het is als Anubis die de hieroglyphen aanbrengt op de zielen, de natuur-tatoeages. Het is een taal, een verhaal, een verhaal van je leven, wat je kunt leren lezen. (ata, ata-ra) Dat is ook wat dromen zijn, als hieroglyphen die tijdens de slaap worden ingebracht. Deze leiden de mens door de onderwereld. (atit, att, ata) Dit is uiteindelijk wat de verwondingen in het leven zijn. Leer je hieroglyphen lezen. (ata, ati) De aa-t in dit verband kan zowel de pijn van het lichaam als de pijn van de psyche betekenen en het verstand. Maar laten we beseffen dat deze vissen eilanden zijn (aaut). Het zijn de dragers van paradijselijke visioenen. Het zijn de dragers van het oergeheugen. Het zijn lelies drijvende in het water. (aakhui) Het zijn de oerzielen van de mens (aakhu), wat ook een bijnaam is van Osiris. De vis is een beeld van het oerzaad. Het is dat wat doet groeien en bloeien (aakhi), dat wat rivieren doet overstromen. De vis is in de Egyptische taal een beeld van het zijn, het bewustzijn (ai). Het is een beeld van komen en gaan, van de hemelvaart. (aai, ai) Het is een beeld van het baden en wassen (aai, aa). Daarom is de vis ook een beeld van het reinigende vuur en van de vernietiging van het kwaad, van het ego (aubbu, abui), en had de vis alles te maken met de offerdienst (abu, abut). Toen Mozes het volk uit moest leiden tot de wildernis veranderde zijn staf in het Hebreeuws in een vis (tanniyn, tan). Ook het wortelwoord is een vis (tan). Het kan ook als slang vertaald worden, maar het is dus veel meer. Ook in het Egyptisch ligt er deze verbinding tussen staf en vis ( abb-t, abt, abit, abut). De vis is ook een beeld van de testikels, de zaaddragers (ab-t). Dit was dus uiteindelijk het geheim van de uittocht. De vis was in de Egyptische taal het geheim van het kennen (ant), en was ook verbonden aan het minderen, het hongeren, het niets bezitten. De vis betekent het alles achter je laten om je kamp op te zetten in de wildernis (uah). De vis is ook een beeld van de wonderen (bu-t, bua-t). De vissen zijn ook een beeld van de oertranen (bega), die nodig zijn om terug te keren tot het oergeheugen. De vis was een beeld van de oervisioenen, van het oog van Ra (beqa, beq). Dit is dus de Egyptische achtergrond en betekenis van het verhaal van de wonderbare visvangst in Lukas 5. We kunnen zo het contrast zien met de rigil kent bonzai cultus. Ik droomde van een massief gebouw aan de rand van een stad, aan de rand van het bonzai gebied, en ik zag een jongetje in een pyama met een beertje. Het jongetje wist wat er gaande was. Hij liep naar het open raam en keek naar buiten, waar helemaal beneden water was, zee. Hij wilde weg, maar hoe dichter hij bij het open raam kwam hoe trager alles werd, en dan wist hij weer wat zijn pyama eigenlijk betekende. Maar er is dus een weg uit. Boek 15 van de Vur gaat over het oog van de piranha, een juweel die de zee poorten en de poorten van de onderwereld kan openen, maar je moet er alles voor achter laten. Je kan niet terug. Je kan alleen terug om zogenaamd te 'evangeliseren', zoals het boek bespreekt : Hij begon te prediken over het komende oordeel over piraten : 'Ik laat je kiezen tussen twee wegen : Blijf de piraat wie je bent, of wordt een wilde. Keer terug tot de wildernis, of het oog van de piranja zal je slaan.' Hij ging van piratenhaven tot piratenhaven. 'Verlaat je huizen en volg ons,' schreeuwde hij. Ze marcheerden door de straten. (:9) En aan het einde van het boek blijkt het allemaal een droom geweest te zijn van een jongetje, wat hem sindsdien altijd inspireerde.
Pagina 924
Hoofdstuk 63. Overwinning door stilte Amos moest prediken tot het Noorden, tot het tien stammenrijk. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. In het Egyptisch is het verborgene amen of hep. Het betekent peddelen in een boot tot het heilige touw (heilige gebondenheid), hep. Amos was in die zin een soort Hebreeuwse ra. Het Noorden is in de Egyptische taal een beeld van de godin van de touwen, slangen, en de kroon met een slang (uraeus) erop, mehn-t, mehnit. Het is dus de vervulling van Paulus die jaagt op de Filippenzen kroon, en van het volk die door Mozes wordt geleid tot de slang in de wildernis, als beeld van de heilige gebondenheid. Vannacht had ik een droom dat ik op Rigil Kent was in een gebouw, met meerderen. Elke windrichting had een rover, en ik werd ingedeeld om een bepaalde windrichting op te gaan, maar ik had totaal geen orientatie hier. Ik voelde me niet lekker, en wat ze zeiden drong nauwelijks tot me door. Ik zag ze al allemaal wegrennen en ik rende gewoon ergens mee. Ik rende in een gang en zag al snel de rover in rood, maar ik kon niets doen. Ik had geen orientatie, en ik was te moe om iets te doen. Maar er was iets in mijn binnenste wat opborrelde, een bepaalde warmte, en het kwam als golven uit me en begon lagen om me heen te vormen als een bal, en ik hoorde : 'Door stilte zul je hem overwinnen.' Ik stond stil en keek gewoon hoe de golven hem wegbliezen. Ik liep door en wist niet meer wat er gebeurde. Ik viel in een soort slaap. Ik was ineens dieper in het gebouw en er waren wat mensen daar, een samenleving, ook een vrouw. We spraken met elkaar, maar de warme golven spraken ook, als een soort dubbelspoor. We communiceerden dus op verschillende manieren. Ik kon zien wat zij voelde, en zij kon zien wat ik voelde. Ik keek in haar ogen en zag de zee. Er waren wat meerdere mensen bij. We stonden in een groep, en ik zei : 'Het lijkt wel alsof jullie engelen zijn.' Ik wist dat ik hier gekomen was waar ze min of meer gevangen werden gehouden, en ik moest ze vrijzetten. Ik voelde me nog steeds warm, ik voelde me niet lekker, moe. Ik ging toen een zijgang op naar de toiletten. Het was op een gang tussen twee gedeeltes van het gebouw. Ik kwam daar een jongen tegen en die zei : 'Hello.' Ik zong toen : 'Is it me you're looking for ?' Dat is een liedje uit de 80-er jaren. Ik ging toen naar het andere gedeelte van het gebouw, wat een soort christelijk conferentie centrum was. Ik was zo moe dat ik gewoon daar ergens op een matras ging liggen met dekens over me heen. Ik voelde me niet lekker. Er kwam toen een man op me af en die vroeg wat ik geloofde. Ik zei : 'Ik geloof niet echt, maar het gaat om een zeker weten.' Ik dacht laat ik maar wel even de bijbel noemen, maar dan wat er wordt achtergehouden en hoe het door het westerse christendom is verdraaid, ook zodat er geen miljoenen alarmbellen af zouden gaan. Maar direct toen ik het woord bijbel noemde begon hij het van me over te nemen en erover verder te praten. Ik zei : 'Ik was nog niet klaar, je moet me laten uitpraten,' maar hij ging maar door. Ik probeerde er dus doorheen te zeggen dat het om de grondteksten ging, Hebreeuws en Aramees, wat terugleidde tot de Egyptische grondteksten, want daar waren al die talen uit voortgekomen. De mensheid is diep opgesloten in de Rigil Kent gevangenissen. De spin moet daarom heel diep steken om de mens weer los te krijgen. Ik was gestoken door een spin, en daardoor voelde ik al die energieën opborrelen en vrijkomen. Het verbond mij aan een andere, diepere wereld. Ik was als de gestoken Doornroosje. Ik koesterde het. Ik had contact met de zee. Het was frisse adem. Ik was dieper in Rigil Kent gekomen, om daar het zaad te zaaien, opdat zij ook vrijgezet konden worden. De dromen sloten af waar we op een haaienjacht schip waren. Hoofdstuk 64. De Manninnen De ziel is als wateren, en het zit vol met Rigil Kent haaien. Daarom moet de mens op haaienjacht en ook anderen bevrijden en beschermen tegen deze haaien. Stilte is het wapen. Stilte is het zaad van een nieuwe wereld. Zaai veel met stilte, hoe moeilijk dat ook is. Dat betekent in stille tijd ook je gedachten stil te leggen en te gaan tot de waterval van gedachtenloosheid. Vannacht in dromen kwam ik heel diep in de Rigil Kent kern terecht. Rigil Kent is groter dan de zon, en dus ook veel groter dan de aarde. Ik kwam in de rode kern van Rigil Kent, daar waar stad en natuur kruizen. Er hing een hele zacht vibratie, alles was meer in de rust. Ik was in het ouderlijke huis met een parallel familie. Een tante zou komen, en we zouden ergens naartoe gaan. Er was daar ook een parallel van een ex. Ze had een zogenaamde 'snel klaar' tent bij zich die ze mee nam. Die kon je heel snel opzetten, en was opvouwbaar tot een heel klein pakketje. Toen we op een station waren liet ze het even zien. Daarvoor reed ik met een geestelijke moeder uit Arizona langs een rivier in natuurgebied. Ik scheen dit gebied te kennen van vroeger. De dromen erna gingen over wildernis gebied dieper in de kern. Ik ontmoette daar een natuurvrouw die haarzelf 'mannin' noemde. Ze zei dat ze Eva was. Ze hoorde bij een stam van manninnen. De lagen om de kern heen waren het probleem gebied, waar alles zich vermannelijkte, waar alles plakte en klaagde. Maar in de rode kern was leven, en Rigil Kent zou tot een rode planeet worden. Er moet een alarm komen tegen het lagere Rigil Kent. Dit gebeurt naarmate de mens dieper in Rigil Kent doordringt. I Ching 64. Voor de voleinding There's a fire above the waters, There's a fire above the sea, And we're going there together, And you're going there with me. There's a fire, high above the waters, There's a fire high above the sea, Coming to me, coming to me Deze hexagram is vuur boven water, en laat de stappen van voorbereiding zien. Het orakel is een zeer robotisch systeem met allerlei tussenstappen om de mens te leiden, als een dagboek, omtrend de tao, touw, oftewel de heilige gebondenheid, het pad. Deze orakelsteen roept op niet onvoorbereid en overmoedig de rivier over te steken. Desnoods moet er eerst afgeremd worden, moeten er dingen geblokkeerd worden, zodat je langzaam en voorzichtig op je doel afgaat. Soms moeten er eerst bepalde contacten afgesneden worden en nieuwe contacten gemaakt worden. Er moet eerst gezocht worden naar standvastigheid en volharding. Goede dingen onstaan langzaam, en wees ook zeer zeker niet egoïstisch, maar help ook anderen de rivier over en deel met hen je wijsheid, maar ken je
Pagina 926
grenzen. Zo zul je delen van jezelf terugvinden. Neem het gebied over de rivier in en versla de vijanden. Bouw een nieuw leven daar op, niet slechts voor jezelf, maar ook voor anderen. Stijg boven het water uit. Bekijk dingen op een andere manier. Alleen langdurige volharding kan geboorte geven aan het touw, aan de heilige gebondenheid. Kortdurende kruizen hebben die scheppingsmacht niet. Daar gaat hexagram 32 over, het langdurige kruis. Alleen dit kruis kan de macht van de vijand breken, de aardse schelp waarin de mens zit opgesloten. Het is de orakelsteen heng in het Chinees. Hen-g betekent in het Egyptisch : het smalle en vermoeiende pad tot het touw. Het gaat erom het duurzame kruis te aanvaarden, om een rem te hebben en een mes om valse contacten door te snijden. Hoofdstuk 65. De Hel of de Bel ? Als we het hebben over de kinderzielen en dierenzielen die door de bonzai cultus in buizen worden gehouden dan spreken we over de randen van Rigil Kent, de buitenste lagen. Zo is het ook met Orion dat er een verschil is tussen het lagere demonische Orion en het hogere Orion meer in de kernen. Er is dus ook een rode kern in Rigil Kent. De aarde is een projectie van het lagere Rigil Kent, en voor een ziel om te ontsnappen uit het buizen-gebied is niet simpel. De buizen zitten vol met gasalarmen. Dit zijn hele speciale alarmen die afgaan wanneer een ziel probeert te ontsnappen, en die dan een gas gaan afgeven om de ziel op zijn plaats te houden, te shocken en te verdoven. Dit zijn dus zwaar giftige, chemische gassen. Als we het hebben over Rigil Kent, dan spreken we over een ster die groter is dan de zon, dus ook veel groter dan de aarde. We spreken dus over echt een gigantisch gebied. De aarde is geheel vervormd. Dat zien we vooral in de steden, wat voor vreemde, eigenaardige systemen daar heersen die de mens helemaal gek proberen te maken. Voor de bonzai cultus is dit niet alleen een kunst en een sport, maar mens en dier zijn ook chemische test objecten, en ze kunnen de zielen voor van alles en nog wat aftappen, voor etherische olie. We spreken dus ook over een olie industrie die zijn weerga niet kent. De mens is geheel tot product gemaakt, en wordt doorverkocht. Kinderen in de bonzai cultus wordt geleerd dat dit volkomen normaal is. Het zijn een soort bacterische aanvallen waar de mens nog niet mee heeft afgerekend, en wat de mens vaak ook niet eens heeft gedetecteerd. Het diepe Rigil Kent is de rode kern wat er uiteindelijk toe zal leiden dat Rigil Kent een rode planeet zal worden. Er ligt een grote zee tussen het lage Rigil Kent en de kern van Rigil Kent. Allereerst kruizen stad en natuur in de kern, en dan dieper in de kern loopt alles over in de wildernis. Als we het over het buizengebied hebben dan hebben we ook te maken met verschrikkelijk ingewikkelde pompsystemen die allemaal hun eigen eigenaardigheden hebben. Dat is wat zich op aarde afspeeld, maar de mens ziet het niet. Rigil Kent projecteert zichzelf op aarde in andere, meer gecamoufleerde vormen. Rigil Kent houdt de mens blind en doof voor wat er werkelijk gaande is. Ziekenhuizen, scholen, gerechtshoven, en de huiskamers, er gebeuren dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Toch roept het diepere Rigil Kent de mens. Dit is de ware rode planeet die zij eens was. Maar later gingen zich er industriele lagen omheen vormen. Hierom moet het biologische alarmsysteem van de mens herstellen. De mensheid is nog steeds in evolutie. In de buizen systemen van Rigil Kent aan de zeekusten zijn speciale insecten die dit alarmsysteem kunnen aanwakkeren, door hun steken. Zij komen de mensheid dus tegemoet. Zij steken om een antistof te brengen. Er is een prachtige wereld binnenin Rigil Kent. De mens moet terugkeren tot moeder Rigil Kent. De hel heeft verschillende betekenissen. De christelijke hel is verschrikkelijk, terwijl de hel van de gnosis weer iets anders is. De hel is een beladen woord. Ook kan het een stopwoord zijn, zoals 'loop naar de hel.' Het kan soms een heel dubbel gevoel zijn, want wat betekent het eigenlijk, en wat breng je over ? De christelijke hel is een plaats waar mensen voor eeuwig worden gepijnigd, totaal doelloos. Zo is het totaal negatief, terwijl de hel van de gnosis ook positief kan zijn. Maar er is ook 'de bel', een plaats van correctie, waar a.h.w. de beugels zijn om scheefgegroeide tanden of andere lichaamsdelen recht te zetten. Dan heeft het dus daadwerkelijk een functie en een doel. Er gaat een bel aan, en hup, je moet naar de volgende klas, net zo als op school, maar ditmaal ben je in 'de bel', niet de hel. Zouden de nauwe buizen waar de kinderzielen ingepompt worden niet een hele wrange reflectie zijn van de bel ? Alles wordt in de lagere vormen verdraaid, maar het wijst in principe terug naar de hogere vormen. Daarom moet de mens klaar komen met dit gebied, blijven puzzelen. Ergens op dat traject zal de code gekraakt worden. Het buizengebied van Rigil Kent lijkt wel op een hel, en het lijkt soms wel eeuwig. De mens groeit op allerlei gebied scheef en misvormd. Daarom mag de mens het uitroepen tot de beugels van de bel. Die kunnen de mens weer rechtzetten. En zo zal de bel dan ook de mens overschepen over de grote zee van Rigil Kent tussen het buizengebied en de rode kern. De bel is dus een schip of een brug. Zoals in de gnosis iedereen door de hel heenmoet, zo moet ook iedereen door de bel om tot de rode kern te komen. De hel is er dus eigenlijk voor om de mens op te wekken tot de bel. Hoofdstuk 66. De Rigil Kent kern - Het geheim heerst De gedachten van de mens zijn niet geordend. Daar moeten gedachten-beugels voor komen, en zo is dat ook met de herinneringen, de 'Heerin-ringen', die om de baarmoeder moeten draaien. Daar moeten dus herinneringen-beugels voor zijn. Zo ligt ook het gevoelsleven en emotie leven van de mens overhoop waar harts-beugels voor moeten komen. Zo zijn er hoofdbeugels en hartsbeugels, en veel meer soorten beugels om de mens weer rechtop te krijgen. Dat gebeurt dieper in Rigil Kent, maar de mens mag deze beugels ook aanroepen. Ook zijn deze beugels er al en mag de mens deze leren ontdekken, leren herkennen.
Pagina 928
Zo zijn er ook dromenbeugels om het dromenleven te ordenen. Deze beugels zijn het geheim van de genezing, maar hoe ontstaan ze ? De vissen zijn een beeld van deze beugels, maar de mens heeft ze niet herkend, en heeft ze opgebakken. Verder met het Vur traject. De Vur begint met bruggen van bruine bloemen, in boek 1, de Orkaan : Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit (:1) Het zijn dus hele geheimzinnige bruggen. Het principe van de brug wordt veel besproken in de Vur. Als we dan naar de bruine brug kijken : bruin is de kleur van het verborgene, van de aarde, van het geheim. We waren gebleven bij boek 18, waar ook de bruine bloemen worden genoemd. Dit zijn allemaal stappen, en het traject is ook nodig om over de grote zee van Rigil Kent te komen tot de rode kern, de natuurgebieden : 1. Diep in de wildernis woont zij. Diep in de wildernis troont zij. Er waren wat dingen die alleen zij kon weghalen. Daarom bezocht ik haar. Zij schreeuwde hard. Ik moest altijd op mijn hoede zijn. Ze duwde mij vaak in de bruine bloemen. Grote bruine bloemenvelden liet ze mij zien. Dit wil dus zeggen dat deze persoon in het boek Thenem grote geheimen had voor de ik-persoon, poëtisch gezegd : 'Ze duwde mij vaak in de bruine bloemen. Grote bruine bloemenvelden liet ze mij zien.' Ook in vers 3 worden de bruine bloemen genoemd : 3. Op een dag bezocht ze de stad waarin ik was opgesloten. Ze liet mij daar de rode en bruine bloemen zien. Ik miste hen. Zij was de natuur voor mij, de wildernis. Ze had mij veel geleerd. De natuur is vol van geheimen. Ook worden hier de rode bloemen genoemd die veel in de Vur voorkomen. De kleur rood is de kleur van het verhaal, dat alles achter glas gaat, dus het zijn ook de herinneringen, of heerin-ringen : 9. Ik voel me zo gespleten, Ik bekijk alles maar op een afstand, Veilig achter de schermen van mijn herinneringen, Maar het lijkt alsof je er doorheen breekt 10. Je roept me, ik volg je, Ja, ik hoor bij jou, maar de stad trekt me altijd weer weg Het is een beetje als de abstracte 'eeuwige strijd' tussen Rusland en Amerika, tussen het communisme en het kapitalisme, tussen het verhaal en het spel dus, tussen het rode en het witte. Maar de eersten zullen de laatsten zijn, dus men speelt het verkeerd, en daar gaat ook het tweede bijbelse boek 'het paarse complot' over. Het gaat erom de minste te zijn. Dat is de kroon waarnaar gejaagd moet worden. Dit boek gaat over het geheim. En tussen rood en wit, tussen verhaal en spel, oftewel tussen her-innering en innering, tussen het verleden en het nu, hangt die mysterieuze brug van de bruine bloemen, van het bruine, het geheim, en dat breekt telkens weer alles open, altijd als je denkt dat je alles in kannen en kruiken hebt. Dan voel je je eindelijk veilig achter de schermen, en dan breekt er weer iets door de televisie heen. Dat is het geheim. Je word dan weer teruggesleurd tot het spel : 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom Het gaat als een pijl door ons veilig opgebouwde al dan niet heilige huisje. We dachten dat we stonden, dat we heel wat hadden bereikt, en staarden trots naar alles wat we hadden opgebouwd, maar door de pijl vielen we. En dan is er weer dat gokspel, dan komt de kermis van het leven weer, waarin we onze weg moeten proberen te vinden. Dan moet er weer gepuzzeld worden, mysteries moeten opgelost worden. De brug van het geheim moet juist gekend worden door dieper in het verhaal te gaan en dieper in het spel. We kunnen niet voor eeuwig voetbal-kijkers blijven met een grote mond op de tribune, maar dan worden we zelf op het veld gesleurd en moeten we strijden. De mens gaat dus voortdurend heen en weer tussen verhaal en spel, tussen rood en wit, tussen Rusland en Amerika, en dit allemaal om ingewijd te worden op de bruine brug, in het geheim. Alles gebeurt op de brug. Er is alleen maar leven mogelijk op de brug, zegt de Vur, en soms is die brug rood, en soms is die brug wit, en soms bruin. Het zijn de basis kleuren van het leven. Boek 46, rode bloemen velden, gaat ook over dit mysterie. 1. Ik liep op een pad door rode bloemen velden, Plotseling was daar donder en bliksem, Grote angst greep mij aan, Zij voerden mij weg, ik was in een leger, Op een groot schip werd ik gehesen 2. Tegen piraten werd er gestreden, Vleesetende bloemen, Het lam van grote terreur
Pagina 930
3. Grote vrees was tot de aarde gekomen, en ik kon de velden van de rode bloemen niet meer terugvinden Dan breken de bruine bruggen ineens door het scherm heen, en dan sta je erin met beide benen. Dat kunnen zowel negatieve ervaringen zijn of hele positieve, of een vermenging. Aan het einde van het boek wordt er dan gesproken over het onder het bruine gaan, wat betekent dat de mens zo diep in het bruine moet gaan totdat het geheim wordt geopenbaard, en de mens tot het diepere Woord erin komt. 43. Kun je mijn hand raken, er is prikkeldraad tussen jou en mij, ik hoor je gillen, wij zullen alles krijgen, als we onder het bruine zijn gezakt. 44. Plotseling, heb jij dat ook gezien, al die bliksemflitsen. Zij komen ons weer halen, totdat wij onder het bruine zijn gedaald. Ik kan mij niet bewegen, en jij kan het ook niet. Zij zullen ons opnieuw beschilderen, zij zullen ons opnieuw bewaap'nen. 45. Tot onder het bruine zullen wij komen, waar rozenschuim op ons wacht, door de staf van een vierde dood geslagen, waar de ochtend is vergaan, verdronken in een nieuwe nacht, waar iemand onder het bruine wacht. 46. Schilderijen in de nacht, Ik toonde haar mijn wonden, dalen van dauwtranen. 't Was tijd om binnen te gaan, in 't veld van schilderijen, Wij worden hier beschilderd, In boeken zullen wij veilig wonen. Zowel het rode als het witte moet gezuiverd worden, zowel het verhaal als het spel, en dit houdt ook in dat het verdiept moet worden, en dat gebeurt door het bruine, het geheim. Dit is waarom de vrouw op het beest, de stilte, het geheim, rijdt, en zij heeft een beker in haar hand, het Woord. Dat is het wezen van de kennis. In het boek wordt in dat opzicht ook het roze besproken, de verzoening tussen rood en wit. 21. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het raam, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, als de morgen nu maar komt, dan ben ik voor altijd weg. 22. We kunnen niets voor altijd dragen, aan het einde der dingen zijn we vrij. Herinneringen draag ik bij me, ook zij zullen vergaan. Waar grijp ik naar ? Ik voel me spastisch, niets kan ik bereiken. Alles gaat voorbij. 23. Ik kan niets vasthouden. En als ik het doe, doet het pijn. Nee, ik laat alles los, voordat het mij loslaat. Ik ben te bang om nog eens te vallen. Ik ben nu ver weg, niets kan me meer raken. Ik kan niet meer grijpen, ik ben verlamd, maar nog steeds sta ik stijf, Snippers aan het einde van de dag, schaduwen van het verleden en toekomst. 24. Een huis bouwen kan ik niet. Niemand kan ik verstaan. Ik ben als doof en blind, alles zal vergaan. 25. Ook nachten gaan voorbij, en dingen worden kouder, Een nieuwe vogel vliegt, achterlatende zijn pasgeboren jongen. Alles gaat voorbij, en scherpe dingen worden zachter, alles gaat voorbij, ook de herinnering tussen jou en mij. 26. Ik kan er niets aan doen. Zij regeren daar met vuur en vlam. Het is te laat, niks meer te blussen. De rode bloemen velden hebben mij gevonden, hun verloren kind, hun boodschapper zo lang geleden uitgezonden. 27. Zij is dan de wever van het roze en dat wat onder het roze is, tot aan het spiegelende roze. En Zij sprak : Ziet dan, de heilige traan is vleesgeworden. En deze traan kwam van onder het roze, en zij was als de staart van een vis. 28. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien. Gij zult dan de paradoxen van Haar kennen. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 29. En zo is dan ook de roze verbinding, die als Haar tepel is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 30. En zo is dan de roze verbinding als het schip van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. Laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. Ziet alle dingen bij elkaar dan als Haar kunstwerk, als een geheime boodschap, wachtende om vertaald te worden en getransformeerd. 31. U staart diep. U heeft mij net nog aangekeken. Als het spotkleed hing u over mij, met een speer in mijn zij. Kind, Ik heb het afgelegd, en aan jouw gegeven, die erfenis van het verleden. Het heeft mij tot zaligheid gedreven, jij moet er ook doorheen, het is maar voor even. 32. U staart diep, zo fragmentarisch. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet waar zij mij leiden. Ik kan het niet verstaan. Moeder, bent u dan eindelijk gekomen, uw kind heeft zolang op de uitkijk gestaan. 33. Moeder, ze hebben mij alles afgenomen. Zelfs mijn dromen, zij zien me niet meer staan. Ik heb mezelf zo vaak verminkt. Ik kan het niet meer aan. Zoveel wazen voor mijn ogen. Als 't vallen in een diepe put.
Pagina 932
U heeft mij opgevangen. 34. Ik ben verstrikt in U. Geen weg eruit, ik zal hier moeten blijven. Ik weet niet alles, maar ik ken het leven. Alles is maar voor even. 35. Het steekt me diep, maar U bent het die mij riep, Als een echo uit de nacht, makende al het harde zacht, Zoveel draden van kennis geweven door mijn wonden, totdat alles tot onder het roze zakt. 36. Ik weet niet hoe ik het moet afleggen. Het steekt zo diep, en trekt mij steeds weg, en alles doordringt mijn ziel en bed. 37. Ik voel mij zo zwak, ik kan niet staan. Ik beef en alles draait om me heen. Heeft U mij tot U genomen, of ben ik heel vreemd aan het dromen. 38. Ik voel mij ziek, de dood nabij. Ik ben al weg, mijn schaduw is nog hier. 39. Ik heb de moed verloren om nog terug te gaan. Als het spotkleed hingen zij over mij, met een speer in mijn zij. Aan mij gegeven, de erfenis van het verleden. Ik weet niet waar ze mij leiden, ik kan het niet verstaan. 40. Ik zit in hun vurige karren, zij zijn mij voorgegaan. Het is allemaal al doorleefd, alles is al opgetekend. Als het lichtend schuim der rozen, werd ik meegenomen. Ik moest wonen op een brug waar twee legers elkaar bevochten, totdat het vuur der rozen steeg, en de zoete honing en de zwijm begon te stromen. 41. Als liederen versmolten, ik kon haar niet bereiken, zoveel trauma's kende zij. Zij kon niet meer spreken, zij kon mij niet vertrouwen. Zij kon alleen maar steken, als een roos in een diepe vallei. Op mijn benen kon ik niet meer staan. 42. Ik kan ook niet meer denken, alles is doorstoken, door de doornenstruik. Ik kan me niet bewegen. Ben verstrikt in uw twijfel, onzekerheid bevroor mij. Ben nu een bloem in uw vallei. Na een harde nacht, makende alles zacht, zoveel draden van kennis en zachtmoed, geweven door mijn wonden, totdat alles onder het roze zakt. 43. Nu ben ik dan in distelzee, de rozen steken mij, totdat ik ontwaak in tederheid, tot het zachte ben ik gedaald, tot onder het roze, waar rozen met spiegelend roze mij betoveren. Dit zijn dus dingen die gebouwd worden vanuit grote honger, natuurgebieden die voortkomen vanuit grote honger. Telkens als er iets opkomt brokkelt het eerst af, want het moet gezuiverd worden en passen. Dat is ook de boodschap van de Vur. Er is zoveel wat verzoend moet worden, maar dat kan alleen door de zuiveringen, en alleen door de honger. Het mag niet te duidelijk zijn, want dan trekt het parasieten aan. De mens moet leren de lange weg naar huis te nemen. Daar gaat ook boek 19 over, verder op het traject : 4. De vrouw met de boog kwam tot mijn stad, Zij had vier pijlen op haar boog, die zij gezamenlijk afschoot op mij. Dwars door de ramen gingen ze, en toen dwars door mijn hoofd. Zij nam mij mee, maar waar naartoe ? 5. Ik dacht terug aan de vrouw met de boog die mij mee had genomen. Zij bracht me naar een hoog gebouw. Het wiste mijn verleden. Het was net allemaal anders, en het kreeg nieuwe betekenissen. Ik was als op de golven van een woeste zee, die mij veranderde. Alles was anders. 7. Hier nemen de religies af, hier lopen de dimensies in elkaar over, als een zwaar vergif. De religies moeten dus de honger in. 8. Zoveel pijlen schieten er door mijn hoofd. Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, als aan de drugs, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. Het afbrokkelen van alles is dus pure noodzaak. De mens moet zijn weg leren vinden door het verschijnsel van de eeuwige afbrokkeling. Dit vindt plaats in de honger. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 10. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. Ook de nachtmerries zullen dus afbrokkelen. Het komt, en het is een geheim, zoals boek 1 zegt. 11. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Ze liet mij haar dromen zien, en haar leugens. Ze had zoveel gezichten.
Pagina 934
12. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. 13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 15. Fragiele draden door mijn hoofd. Het is achter glas, en iedereen voelt hopeloos. Zoveel dromen springen kapot wanneer het langskomt. En men weet nooit wanneer het komt. 16. In een zee van leugens lag ik, maar de pijl maakte alles anders … 17. Mijn hart sterft de hele tijd, totdat ik de rode lijn weer zie, en het grijze wegvaagt, En dan slaapt de stad, bedekt onder sneeuw. 18.Tussen de prachtige bomen staat ze, met prachtige struiken, totdat ik afbrokkel 19. En alles wat ik kan doen is grijpen, maar dan brokkelt mijn arm af, en dan alles om me heen. 20. De zee der leugens spreekt tot mij. Maar ik kan niet terugspreken. De stilte is de sleutel, de overwinning, niet onderhandelen met de wolven, de lange weg naar huis nemen. Je bent achter glas. Ze kunnen je niet raken. Je leeft binnenin jezelf in de rode kern. Alleen Zij, de natuur moeder, kan je openen, en dan is het veilig. Daarvoor heeft ze haar geheim. Het is een geheim van de eeuwige afbrokkeling. Dat gebeurt altijd als de televisie uit wordt gedaan of als het ene programma is afgelopen om over te lopen in een ander programma, of wanneer er tussen kanalen wordt geschakeld. Dit zijn natuurverschijnselen. Zo begint boek 19 : 1. Wevende de dimensies, het trauma. Het ruist over de zeeen, om de slag te slaan, Neemt hen allen in, en doet alsof er niets aan de hand is. 2. Het wacht, en slaat dan toe, Het maakt een teken, en slaat dan toe, Maar houdt het verborgen. 3. Ik denk dat ik één van hen ben geworden, Ik draag een wapen, Ik sla toe zoals hen, maar ik ken het niet, Het heeft mijn geheugen gewist Het zijn zwaar gecamoufleerde systemen van een onbekende natuur. Wij moeten dieper Rigil Kent ingaan. Het geheim heerst. Hoofdstuk 67. Rigil Kent - De Verloren Kern van Orion De Rigil Kent kern is de verloren Betelgeuse kern. Toen het losraakte ontstond de valse laag van de bonzai er omheen. Hoe Rigil Kent te zuiveren ? - Terug in de Orion kern, Betelgeuse. Dat waren de oorspronkelijke lagen er omheen. Rovers namen het weg, en zo kwamen de bonzai en siamese lagen van Toronto
Pagina 936
rondom Rigil Kent, met als bij effect van deze oorlog de downsyndromers, oorlogskinderen. Zij bogen niet voor de orthodoxe bonzai cultus van Toronto. Zij wijzen terug op de oorspronkelijke kern van Orion. Wel zijn zij vaak rebels naar de gnosis. Zij hangen tussen Toronto en de gnosis in, zwaar aan de drugs. Zij bogen niet voor de afgod, maar maakten hun eigen drugs. Zij zijn een soort op zich en beslaan een derde van Rigil Kent. Zij zijn meer vriend dan vijand, maar bleven ergens tussenin steken. Het zijn drugsdealers, vaak engelen vergeleken met de bonzai. Het zijn sprookjeswezens, feeënkinderen. Zij zijn de brug tussen de bonzai en de gnosis, het bij effect en mengsel van die strijd. Zij hebben hun eigen hoek. Zij hebben hun eigen manier om over de grote zee te komen, maar hun drugs is niet geheel zuiver. Het is een bijproduct. Veel van die drugs is goed, maar er zijn wat belangrijke missing links. Ze kunnen daarom ondersteunen, maar mogen geen leiders zijn. Ze hebben hun eigen mongolië gebouwd, en vormen een belangrijke beschermingslaag, anders zou de oorlog te oververhit zijn geraakt en zouden de bonzai alles hebben ingenomen. Het zijn dealers, de mongolen, je kunt ermee onderhandelen. Ze dealen zware natuur kern energie. Hun prijzen zijn abstract. Het is meer een symbool. Sommige producten die ze verkopen zijn goed en bruikbaar, anderen minder. Op de Rigil Kent - Orion basis kan de spiegelmetrie geleerd worden, het meten en verklaren van de spiegel effecten van het bestaan. Dit is op demonologische basis. Alle verschijnselen om ons heen zijn een resultaat van ingewikkelde spiegel effecten in de natuur, die zich heel diep kunnen emaneren, ook tot tegenstellingen, en die zullen uiteindelijk in het spookhuis terecht komen, oftewel in het demonologisch museum. Hoofdstuk 68. Het Mongolische Mysterie Er zijn goede mongolen en slechte mongolen. De slechte mongolen zijn de autoritairen die de aarde koeioneren, zij zijn de conforme mongolen. We maken daarom ook onderscheid tussen mongolië A en mongolië B. Mongolië B is het bonzai buizen gebied, het slechte mongolië. Mongolië A is het goede mongolië. Als je ze op aarde ziet, dan zijn dat dus 'geallieerden' die gekomen zijn voor de bevrijding, als een soort D-day. Ik noemde ze vroeger altijd een soort engelen. Ze worden ook wel 'helmers' genoemd, omdat ze met een helm op zijn geboren. Ze zijn immuun voor het systeem. Ze zijn niet autoritair, maar abstract, dus zo vertaal ik dan 'down' in plaats van 'up'. Ze zijn in een semi-heilig syndroom, met antistoffen tegen zowel toronto als bonzai. Dus er wordt onderscheid gemaakt tussen mongolie A en mongolie B, en dan is mongolie A de goede en mongolie B is dan de bonzai/ toronto/ orthodoxen/ autoritairen die alles vernaggeld hebben door verletterlijking. Het woord 'mongool' wordt op twee manieren gebruikt. In negatieve zin als 'domme mongool', wat een scheldwoord is, of 'stomme mongool'. Als we het over de negatieve mongolen hebben dan hebben we het over mensen die zich niet willen inleven in de ander, die altijd voor zichzelf kiezen, en anderen met hun kortzichtigheid onderdrukken. We denken dan aan de aardse systemen van educatie en gezondheids zorg bijvoorbeeld. Er zijn ook meer positieve mongolen, in de zin van 'mongooltjes zijn vol van liefde, en zijn grappig en otherworldly, als beschermers van de planeet,' als het gaat over mensen met een down syndroom. Vroeger was Rigil Kent een sappige kern van Orion, in de dieptes van Betelgeuse, maar door het mongolische scherm, een natuur verschijnsel, werd dit afgesplitst, en kwamen de bonzai lagen rondom Rigil Kent, en werd Rigil Kent van Orion gescheiden. Het mongolische scherm is dus een prisma waardoor de Orion kern zich afzonderde en ging emaneren tot lagere vormen, alhoewel de pit bewaard bleef, de rode kern. Vandaar dat de mens moet terugkeren, over de grote zee van Rigil Kent, terug door het mongolische scherm, wat als een soort Bermude driehoek is, als een zwart gat. Het mongolische scherm had als bij effect mongolië A, wat de sleutel zou vormen tot de terugkeer. Er was dus een soort malfunctie opgetreden, maar die bevatte nog steeds de code tot herstel. Mongolië A is dus abstract gebied, multi dimensionaal. Zij levert anti stoffen, en zij heeft project GANS om zielen over de grote zee heen te brengen, en dat kunnen letterlijk buitenaardse reuzenganzen zijn of figuurlijk bepaalde schepen of tunnels, of bruggen. Ook kunnen het andere soorten vogels zijn die de mens meenemen. GANS zou een afkorting kunnen zijn van 'geheel anti naker systeem', in de zin dat de naker een soort van nsb-er is voor de patriarchie. Nakers zijn dus conformisten wat betreft de valse mannelijke superioriteit. Het zijn meelopers. In de spiegelmetrie gaat het erom gebruik te maken van het project GANS om los te komen van mongolië B door mongolië A. De mens moet door het mongolische scherm weer terugkomen tot de Rigil Kent-Orion link, tot het oog van Orion. Hiervoor moet de mens het raadsel van de mongolische steen begrijpen. Door de mongolische steen emaneerde alles tot het hedendaagse Rigil Kent, en werd het afgesneden van Orion, en projecteert dit zich op aarde. Mongolië A is een tegenreactie op mongolië B, als een natuurverschijnsel, een overdosis, als tegenstellingen. Beiden hebben ze een bepaalde overdosis genomen, één voor autoriteit (B), en één voor abstractie (A). Daarom moet de mens terugkeren tot de rode kern, en tot de Rigil Kent-Orion link. Het is een gen wat in de mens zit, een mongolisch gen. Elk mens is een soort van mongool in bepaalde opzichten. De mens moet leren door dit mijnenveld heen te manoevreren, spiegelmetrisch. Door het minderen en terugkeren tot de natuur kan het gen zich weer balanceren en dan neutraliseren, en zich dan transformeren tot het Rigil Kent-Orion link gen. Dat klinkt misschien als ingewikkelde biologische wiskunde, en dat is het ook, spiegelmetrisch. Vandaar dat we al die jaren de fundamenten daarvoor hebben gelegd. Het is een demonologisch fundament, oftewel de immunologische leer van de natuur. B is dus erger dan A, maar A is niet het einddoel, maar een brug. Het is de bedoeling dat we klaarkomen met het Mongolische Mysterie wat rondom de Rigil Kent kern draait, en dus om de kern van Orion.
Pagina 938
Hoofdstuk 69. De Speer van Saul Om te kunnen overleven moest Orion een afval product lozen waaraan Orion zich ook zou kunnen ontwikkelen. Zo ontstond het mongolische scherm als beeld van de overdosis, van kortzichtigheid ook. Het was een hyperbolisch scherm van overdrevenheid. Alles ging door de lachspiegel heen, en de rovers namen het hart van Orion mee, Rigil Kent in Betelgeuse. Zo verwilderde Orion in rap tempo. Mongolië B ontstond, met als schaduw en nemesis Mongolië A, als een bijproduct en elixer die er ook voor zou zorgen dat Mongolië B weer in de doos gezet zou worden. De mens leeft dus in een projectie en moet terugkeren door de verminderings-matrix, terug tot de andere zijde van de mongolische spiegel. Mongolië A is het gebied van de kinderen van de wijngod(in), de downsyndromers. Zij keerden zich tegen de valse overdosis van de bonzai. Zij waren een tegenreactie, een fataal bij effect wat ervoor zou zorgen dat de bonzai nooit volledig zouden slagen en dat ze uiteindelijk zouden wegvagen. Het zijn keiharde feiten. Ze zijn geheel ingesloten door de downsyndromers. De downsyndromers zijn toverkinderen. Alles wat ze doen is een code van het verzet. Het is een feit dat dingen anders door de lens heenkomen dan ze zijn, overdreven, hyperbolisch. De downsyndromers zijn oorspronkelijk de verschrikkelijke speer van de Rigil Kent oorlogsgodin, een speer met haken. Wanneer zij haar speer werpt wordt het door de lens op aarde geprojecteerd als de geboorte van down syndromers. Het is een reflectie van de speer. Vervormende spiegeling, oftewel emanatie, van hogere tot lagere vormen, is een natuurverschijnsel, en kan opgelost worden door de spiegelmetrie, want de mens kan ook terugkeren tot de kernspiegel, de oerspiegel, die de baarmoeder is. Het zijn dus noodzakelijke stappen waar stralen doorheen gaan, om zichzelf te zuiveren en zichzelf te richten en te verfijnen. Zo kan de mens terugkeren tot de natuur. De savage speer van de Rigil Kent oorlogsgodin is ook onderhevig aan deze spiegelende vervorming, wat tegelijkertijd een soort voorhangsel is. De waterval stort naar beneden en emaneert tot Mongolië A en Mongolië B uiteindelijk, de corrupte bonzai. De mens moet dit mysterie oplossen. De gans gaat door het magnetische scherm, want de gans heeft de code daarvoor, om de mens op de kusten van de rode kern te zetten. Dan kan de mens dieper de rode kern in, het laag voor laag afpellen van de bonzai systemen. Dit is een diepgaand proces. Op dat traject wordt de mens ook weer verbonden aan Orion. Het is een hypermagnetisch scherm waardoor de mens heenmoet, wat bewaakt wordt door strikte codes die de mens moet kraken, anders is er geen doorgang mogelijk. Het eeuwige leven is alleen voor de puzzelaars, de zielen die van verfijning tot verfijning gaan, en die door systemen heenprikken, en blijven prikken. Het eeuwige leven is kennis, die op de pieken robotisch is en vandaaruit naar beneden vloeit. Het eeuwige leven is voor de pioniers. De rest is al dood. Het zijn slechts vervormingen, en zij vormen de literaire toonladder zodat er balans is en daardoor creativiteit. Elke toon heeft een cryptische waarde en een kern. Het eeuwige leven is voor hen die tot de kern gaan, en geen genoegen nemen met bedriegelijke laagjes die er omheen zijn gevormd. Zij komen tot het mysterie van de oorlogsgodin van Rigil Kent, de oorlogsdynamiek van de demonologie, van de immunologie van de natuur. Ze hebben hun huizen verlaten, en hun piraatse praktijken, om in de natuur tot wilden te worden, los van alle stadse conditioneringen. Het mysterie van de Vur is op hen neergedaald. Het is het opgenomen worden door de hogere visioenen, om door de schermen van de dualiteit heen te breken, door de aardse paradoxen en demoniseringen, om ook de andere kant van het verhaal te bekijken, de andere kant van het schaakbord. Dat is een wet in de poëzie, dat het een draaispiegel is waarin alles omgedraaid kan worden. Door de lenzen is namelijk alles omgedraaid. Verder op het traject van de Vur, in boek 20, Amalek, wordt dit ook gesteld, en worden diverse sprookjes van de andere kant bekeken, en hun mysteries opgelost. Er wordt een diepere kant getoond van de heksen van Doornroosje, Hans en Grietje, en Sneeuwwitje. Zo kunnen deze principes ook op de bijbel toegepast worden, en in de grondteksten waren dit al spiegelverhalen, en is het nooit eenzijdig geweest, want dat was typische westerse onbezonnenheid en kortzichtigheid. Ook de Bilha gaat hierover. Het verhaal van David en Saul wordt omgedraaid, en Saul wordt geschilderd als een vergeten Orionse godin, zoals dit ook in de Israelitische grondteksten het geval is. De Bilha I/ 24 1. Saul is de kennis van de moederschoot, de kennis van de onderwereld. 2. Saul kwam om het volk te initieren in de mysterieen. 3. Saul representeert de bloedlijn van Orion. 4. Na de verbreking van het zegel van de mannelijke, patriarchische Orion is het belangrijk om tot de oorspronkelijke vrouwelijke, matriarchische, amazone Orion te komen. Er is een wereld van verschil tussen het mannelijke en het vrouwelijke Orion. 5. In de esoterie moet gij komen van de mannelijke Saul tot de vrouwelijke Saul, die de heilige Ziel is. Ahn moest komen tot Saul, tot Orion. Ook Paulus heette oorspronkelijk Saul. De Bilha I/ 25 5. Daarna kwam hij tot de vrouwelijke Paulus, die genaamd was Saulus en Saul. Zij was genaamd Saule. En hij noemde haar Mama. De Vuh zegt hierover : 'Paulus heette oorspronkelijk Saul, zijn Israëlitische naam (van Selah), wat in de wortels het raadplegen van een orakel betekent. De mens moet deze balans leren vinden tussen Geheim en het Woord, de twee vruchten van kennis. Dit zijn de twee facetten van de kennis die de mens moet blijven vereren. Paulus moest dus heel diep in gevangenschap om dit orakel van Filippi te kunnen raadplegen.' 'In de Islam komt Saul er beter vanaf dan in de bijbel, want in de Koran is Saul degene die de geroofde ark terugbrengt, als een teken dat hij als koning was aangesteld. Koran 2: 248 – Het teken van zijn koningschap is dat de ark van het verbond tot jullie terugkwam, met daarin de rust van jullie Heerin, het nalatenschap van Musa, MOSY en van Huran. Saul stelde zijn leger op de proef door hen naar een rivier te leiden. Een ieder die van de rivier zou drinken zou de test niet doorstaan, maar alleen zij die niet zouden drinken of die zouden drinken met hun handen. De handpalm staat voor de leegte, dat zij alles doen vanuit de paradijselijke leegte, afgrond, de vagina, baarmoeder. David was één van hen die de test doorstond, en hij streed mee aan Saul's zijde, en versloeg Goliath.' '1 Samuël 9
Pagina 940
15 De Heere nu had één dag vóór de komst van Saul aan Samuël geopenbaard: 16 Morgen om deze tijd zal Ik een man uit het land van Benjamin tot u zenden; hem zult gij tot vorst over mijn volk Israël zalven en hij zal mijn volk verlossen uit de macht der Filistijnen. Want Ik heb acht geslagen op mijn volk, omdat zijn hulpgeroep tot Mij is doorgedrongen. Aramees : Saul kwam om het volk te initieren in de mysterieen. We zien hier de bloedlijn van Saul : 1 Er was een man uit Benjamin, Kis geheten, de zoon van Abiël, de zoon van Seror, de zoon van Bekorat, de zoon van Afiach, een Benjaminiet, een vermogend man; 2 deze had een zoon, Saul geheten. In het Hebreeuws is vermogend GIBBOWR, een jager, een opperhoofd. In het Aramees is het GANBARA, wat Orion betekent. Saul representeert de bloedlijn van Orion. Na de verbreking van het zegel van de mannelijke, patriarchische Orion is het belangrijk om tot de oorspronkelijke vrouwelijke, matriarchische, amazone Orion te komen. Er is een wereld van verschil tussen het mannelijke en het vrouwelijke Orion. 3 Nu waren van Kis, de vader van Saul, de ezelinnen zoekgeraakt. Toen zeide Kis tot zijn zoon Saul: Neem toch een van de knechten (NA'AR) mee en ga heen, zoek de ezelinnen. Ezelinnen zijn in de worteltekst van het Hebreeuws de eeuwigheid, als een beeld van geduld en volharding. Toen zij de ezelinnen niet konden vinden gingen zij tot Samuel : 1 Samuel 10 1 Toen nam Samuël de oliekruik, goot haar uit over zijn hoofd, kuste hem en zeide: Heeft de Here u niet tot vorst over zijn erfdeel gezalfd? 2 Wanneer gij heden van mij zijt heengegaan, zult gij twee mannen ontmoeten bij het graf van Rachel, in het gebied van Benjamin, te Selsach. Die zullen tot u zeggen: De ezelinnen die gij zijt gaan zoeken, zijn terecht. Rachel is 'lam' in het Hebreeuws. Door de dood van het lam kwam Jakob tot Bilha's tent. Dit graf is in Benjamin, het beeld van de gehoorzaamheid in de grondtekst. Selsach is de plaats van het donker worden in de grondtekst. Hier is de naker (de valse witte vrouwelijke superioriteit, racisme tot het zwarte vrouwelijke) overwonnen, en wordt de donkere huid van de moeder getoont. (Hier gaat boek 20 van de Vur, Amalek, ook over : 11. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg, en daarom moest de heks dood. De stad wilde kinderen verwennen met een allesverblindend licht, verlammend en bemoederend. 12. Zij was de zwarte koningin des doods, de koningin van het oerwoud, toen het witte haar kinderen en haar schone land stal. En zij beval haar jager het sneeuwwitte om te brengen, want het witte moest sterven, zeven maal. 13. En het sneeuwwitte was jong, oningewijd, omgeven door witte doornen. En zij lokte haar tot de deur van de dood in het oerwoud. En het sneeuwwitte gewaad werd afgedaan, en een zwarte vrouw rees op.) 3 Als gij dan verder trekt en bij de terebint van Tabor komt, zullen u daar drie mannen ontmoeten op weg naar God in Betel; één van hen draagt drie bokjes, een ander drie broden en de derde een kruik wijn. 4 Zij zullen u begroeten en u twee broden geven, die gij van hen zult aannemen. Tabor betekent verbrokenheid in de worteltekst. In de esoterie moeten we komen van de mannelijke Saul tot de vrouwelijke Saul, die de heilige Ziel is : Saul, SL, Soul, Ziel (Soule in het boek 'De Orion Gnosis' van de Amazone Bijbel). In de grondtekst is Saul een bovennatuurlijk wezen. Ook is Saul dus een beeld van Orion. David moest in de grondtekst komen tot Saul, tot Orion. I Samuel 16 21 Zo kwam David bij Saul en werd zijn dienaar. Deze hield veel van hem, en hij werd zijn wapendrager. 22 Daarom zond Saul tot Isaï de boodschap: Laat David toch in mijn dienst blijven, want hij heeft mijn genegenheid gewonnen. 23 En telkens als die geest Gods over Saul kwam, nam David de citer en speelde; dat schonk Saul verlichting, hij voelde zich beter en de boze geest week van hem. In het Aramees is het bespelen van een instrument (nqs) een beeld voor oorlogsvoeren. In het Hebreeuws speelt David met zijn yad, zijn geslachtsdeel, oftewel masturbatie, wat in het Hebreeuws ook een beeld is van oorlogsvoering in de hemelse gewesten. Het zaad is de buit die aan de godin wordt geofferd. Saul voelt zich beter is in het Aramees dat Saul zich versierd met de oorlogsbuit. (Dit duidt dus heel duidelijk op David die metaforische geslachtsgemeenschap heeft met Saule, de oorlogsgodin, als intieme strategie bespreking met de oorlogskennis.) Saul die op David jaagt is in de esoterie de Heilige Ziel die op de na'ar, dienstknecht, jaagt. Het gaat dan om de heilige gevangenneming, de heilige ontvoering, om te leiden tot de heilige gebondenheid tot de Heerin. Hiertoe is de Heilige Ziel gezonden. In het EE is de Heilige Ziel de drager van de mysterieen. Sekmeth, de Egyptische leeuwengodin van de oorlog, is een weerspiegeling van de kern-mythologie van de Orionse afgrond. 'Daarna kwam hij tot de vrouwelijke Paulus, die genaamd was Saulus en Saul. Zij was genaamd Saule. En hij noemde haar Mama.' En Saule, de vrouwelijke Paulus, die Mama werd genoemd, schreef de Orionse Koran. Nu, zegt de Koran niet dat wat in de borsten zit geopenbaard zal worden ? Zij zegt dit in het boek van de Aanvallers. En zegt de Koran niet in het boek van de Ramp dat de hel de Moeder is ? En de bergen zullen zijn als losgemaakte wol door de ramp van dit vuur. In het paradijs waren mannen blank en vrouwen donker, als de heilige donkere moeder aarde. Deze realiteiten leven diep in de mens zelf. Zonder de donkere huid van de vrouw is er geen adem mogelijk in het paradijs. De appel in het paradijs is een beeld van het slangengif wat opwekte tot kennis. Slangengif is speeksel in het sanskrit. Dit is het heilige speeksel. Speeksel is namelijk opium. Het valse speeksel is de onheilige vis van het kwaad, de vis van eenzijdigheid. Daarom is de symbolische visjacht belangrijk. Het heilige speeksel is het ware, heilige licht wat in de duisternis ontstaat. Dit is een symbolisch, esoterisch licht. De paradijselijke appel is het beeld van het heilige, paradijselijke speeksel. Dit is het slangenzaad, een hogere vorm van zaad, als het zaad van de heilige gebondenheid.
Pagina 942
Op de pinksterdag komt het heilige vurige speeksel, het nieuwe, paradijselijke licht, als de vrucht van het pasen, als een dieper pasen. De vis wordt gegeten. BOANN is de Ierse rivier-godin, de godin van vruchtbaarheid. Ook is zij een oorlogsgodin. BOANN kwam tot de verboden bron van kennis, waardoor de vloed kwam, en een rivier tot de zee. Je moest eten van de vis in deze bron om kennis te ontvangen. (Dan volgen er wat amazone hieroglyphen) 5. T69 – Oerdoegboele – zessenzeventigste hersenen – het eten van de vis 7. T71 – Oerdoegmug – achtenzeventigste hersenen – het heilige speeksel 8. T72 – Oerdoegmek – negenenzeventigste hersenen – de blanke huid van de paradijselijke man 9. T73 – Oerdoegmekt – achtenzeventigste hersenen – de donkere huid van de amazone Zonder deze huid zou er dus geen paradijselijke adem zijn, en zou alles stikken. Er zou geen leven mogelijk zijn.' 'In de oorspronkelijke Geneva Bible van de protestantse en calvinistische reformatie, in Filippenzen, bevindt Paulus, oftewel Saul, zich in de baarmoeder, wat dus eigenlijk een teken is van komende wedergeboorte (ook de geboorte van de godin).' 'In ieder geval merkt Saul (Paulus) op in 1:12 in de Geneva Bible dat alles is omgedraaid, juist zodat de boodschap doorgang kan krijgen. Het is weer de situatie van het ei, waarin het kuikentje alleen kan groeien als de eierdop er omheen blijft. Die eierdop zal op een gegeven moment, wanneer het daarvoor tijd is, barsten. Als dit voor zijn tijd gebeurt, dan is het als een miskraam. Vandaar dat we niet te wijs moeten zijn, niet te haastig moeten doen, maar moeder natuur haar tijd te geven. Vandaar dat we nederig moeten zijn en boete moeten doen, opdat we kleiner zullen worden, leger, zodat de natuur weer in ons plaats kan nemen. Zo komen we ook tot de godin Filippi. In mijn droom kon ik alleen tot Haar komen door een soort theater opvoering van 'negatieve' belijdenissen van nederigheid en zelfvernedering, als een manier van zelfkastijding, en dat is nodig, want we hebben twee polen in ons, zowel het goddelijke, als het kanaal, en het kanaal moet leeg zijn, en leegte ontstaat alleen door zelfvernedering, zodat je natuur vrij blijft van invloed van de lagere wil. Het is dus puur een technologische virus scan. Je komt in wezen tot niemand anders dan je eeuwige en oneindige kennis-zelf, en de rest is allemaal proza en verhaaltjes, theater opvoeringen, die dit technologisch uitbeelden en coderen. It's all in the Game. It's all in yourself. Jij bent Filippi, de godin op het paard. Jij bent de natuur-kennis. Jij bent ook het kanaal, en dat moet je zuiver houden. Het werkt aan twee kanten. 1:6 Zij, die een goed werk is begonnen in u, zal getrouw zijn dit ten einde toe voort te zetten. Dit gaat dus over je diepere, volkomen zelf. Als wij de hemelse banden hebben ontvangen, dan hebben wij ook macht om anderen die hiervoor open staan mee te trekken tot de hemel. Wij mogen in die zin samenwerken met de baarmoeder. Dit is een multi-dimensionaal werk. Er is veel te doen in de parallelle werelden. We moeten leven wat ons gegeven is, ook het leven hier op aarde, het leven in het vlees, waar Saul (Paulus) het ook over heeft, omdat de schat in aarden vaten is. 22Indien ik in het vlees blijf leven, betekent dat voor mij werken met vrucht, en wat ik moet kiezen, weet ik niet. 23Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met de chasma (baarmoeder) te zijn, want dit is verreweg het beste; 24maar nog in het vlees te blijven is nodig om uwentwil. 25En in deze overtuiging weet ik, dat ik zal blijven en voortdurend bij u allen zijn, opdat gij verder moogt komen en u in het luisteren en gehoorzamen verblijden. We kunnen dus voor dit doel op de aarde leven terwijl we niet van de aarde zijn.' 'Ook Colossi, het daaropvolgende boek, is een godin, een gepersonificeerd aspect van kennis. Het offer op het altaar is in de grondteksten een metafoor van het nomadische leven, van de brug, waardoor er ook contact komt met anderen. Saul (Paulus) verheugd zich hierin. Saul heeft zich in die zin geofferd aan Colossi. In de grondteksten komt het altijd weer neer op zelf-offering, en dit is altijd metaforisch. Het is een zinnebeeld van het toetsen, zodat alles zuiver blijft. Toetsen betekent analyseren, onderscheiden, de diepte ingaan. Toetsen is studie, en je niet laten misleiden door de oppervlaktes van de dingen. Daarom lijden wij in het leven, zodat we dieper en dieper kunnen gaan. Het kruis is de gevoeligheid die alle delen met elkaar verbindt, als een communicatie-systeem, tot één lichaam. Al deze dynamieken bevinden zich in jezelf. Het is je innerlijke zelf-familie. Dat is ook wat Colossi betekent : het grote, allesomvattende geheel. In de grondtekst staat Saul voor haar als voor een wild beest, en zij heeft meerdere koppen, die haar verschillende aspecten uitbeelden. Colossi is een vrouwelijk woord en meervoudig. Saul bewondert haar als een kerk, als een geheiligd lichaam, wat ook in de bijbel wel vaker als een vrouw wordt gepersonificeerd. Colossi is deels vrouw en deels beest, verbonden aan de natuur. In de diepte is dit net als Filippi weer een vrouw op een beest. In de Geneva bijbel, in Colossi, wordt het kruis beschreven als een triomferende strijdwagen. Het is een nomadische dynamiek, zoals de vrouw op het beest. Soms is het beest een beeld van de baarmoeder. Al deze dingen horen bij elkaar. Ook Colossenzen is een gevangenis-brief van Saul. Aan het einde ervan draagt hij de Colossenzen op zijn gevangenschap, zijn banden, te herdenken. Saul is in het beest om tot wedergeboorte te komen, tot de bevrijdende werking van het tot inzicht komen. Het is heel dualistisch, net zoals het boek Openbaring heel dualistisch is als het over de wilde beesten gaat. Het is een paradox van kunst. Het is om los te komen van de lagere aardse gewesten. Colossi neemt hem mee naar boven. Colossi gaat over de heilige spiegel, het spiegelbeeld van het onzichtbare goddelijke, waardoor de mens heen kan gaan om zo telkens tot een ander inzicht te komen. Colossi is daarom ook de vrouw met de spiegel. In de Vur wordt gesproken dat juist de spiegel de droom in stand houdt. Deze twee hebben elkaar nodig. Dit is een mooie demonologische dualiteit. De valse spiegel moet natuurlijk ingeslagen worden, zodat de valse droom wegvaagt, opgelost wordt. Saul spoort de Colossenzen aan om de dingen te zoeken die boven zijn, en laat zo ook de heilige spiegel daartoe zien. De Geneva bijbel stelt dat de redenen en de wil van de mens corrupt zijn (3:5). Saul stelt dat de mens zelf de heilige spiegel moet worden (3:10). De nieuwe (diepe) mens is die spiegel. Dit transformatie-proces geschiedt door de vernieuwing van kennis. Hierin vallen ook alle valse onderscheidingen weg. In de heilige spiegel zien we onze verloren aspecten en onze parallelle zelven. Ook het beest heeft een spiegel in het boek Openbaring. In de diepte is dat een altaar, wat ook het geheim is van onze meervoudige identiteit. In de latere vertalingen van de bijbel werd dit steeds eenzijdiger neergezet. Oorspronkelijk kwam het uit de Egyptische onderwereld boeken waarin de spiegel van Nun, de zee, de onderwereld opende naar de hemel, opdat Ra op kon staan, als de hemelvaart. In Openbaring maakte de spiegel dat het beest weer kon spreken. In het twaalfde nachtuur van het Egyptische Boek der Poorten dragen vier goden de spiegel waarmee ze de poorten van de onderwereld bewaken, en waarmee ze Ra tot rust laten komen in de baarmoeder van Nod. In
Pagina 944
het Amduat boek is het loongevend aan hen die deze mysterieuze spiegel kennen, en zij ontvangen hun akh, hun dubbel (metaforisch : broer), hun schaduw die hen bijstaat, hun parallelle zelf. De Amduat beschrijft deze spiegel als transcendent, iets van de wereld beyond, als een interdimensionale poort. Deze spiegel geeft doorgang aan Ra in de onderwereld, zorgt ervoor dat Ra nergens blijft steken. Deze spiegel is in de diepte van de woestijn, in het diepste van de nacht, waar alle realiteiten ombuigen en in elkaar overvloeien. Het is als de nachtelijke woestijnzee. Ra moet zelf tot deze spiegel worden. Hij moet tot zijn spiegelbeelden komen, zijn parallellen, zijn verborgen identiteiten. Dit zijn zijn sleutels in de onderwereld. De bovennatuurlijke spiegel is zijn gids. Het is het geheimschrift van de onderwereld. Het Amduat boek zegt dat alleen maar een paar dit kennen. Verder kent niemand het.' 'De Judaïstische mythologie is dualistisch, dus ook het hele Batseba verhaal kan positief of negatief uitgelegd worden. Vaak leggen de kerken het alleen maar negatief uit, maar er is ook een positieve versie, en die ligt ook in de grondtekst. Ook de Vuh spreekt daarover, maar David moest tot Batseba komen, omdat Batseba 'dochter van overgave' betekent, als 'de vrucht van overgave'. In het Eeuwig Evangelie wordt Batseba beschreven als een godin. In die zin waren de psalmen tot Batseba gericht. Batseba was het gepersonificeerde beeld van de heilige gebondenheid en verbondenheid die David ontving door overgave, oftewel als het beeld dat David tot een hemelse robot werd. David had wel meerdere vrouwen. David was het Judaïstische archetype van de geestelijke strijder. Het mocht dus niet letterlijk genomen worden. En zijn vrouwen waren beelden van de strijdgodinnen, de valkyries, oftewel de voorschriften van de offerdienst, een andere Hebreeuwse benaming voor het boek Leviticus. In de buitenaardse en bovenaardse grondslagen van de bijbel in Orion wordt David ook wel "Ahn" genoemd, wat ook weer terugkomt in de Vuh en de Bilha, binnen de tweede bijbel. In de Aramese grondtekst staat Saul voor Orion. Saul betekent in het Hebreeuws de leegte, de raadpleger van een orakel. Hiertoe kwam David in contact met Saul. In de Davidische mythologie zijn Goliath, Saul en Batseba belangrijke archetypes met een diepe dualistische betekenis.' 'Zonder de Ramadan, de leegte ingaan, is het onmogelijk om daadwerkelijk te toetsen. Dit is ook wat de naam Saul betekent in het Hebreeuws, en zo ook de Saul van het Nieuwe Testament, Paulus. De mens kan geen ware openbaring ontvangen als de mens in de kerk blijft. De mens moet hiertoe alles verlaten en opgeven en de wildernis ingaan, als symbool van de afzondering in de verborgenheid. Wie nog door de mens gezien wil worden komt nooit tot ware openbaring, maar zal misleid worden in zijn eerzucht. En dat is ook wat Saul, de leegte, als beeld van de ramadan, deed. Hij dreef David tot wanhoop en tot de wildernis, waar David naartoe moest vluchten, want Saul, de leegte, zocht zijn lagere natuur te doden. Symbolisch gezien krijgt Saul daardoor een positiever beeld, wat ook weer terugkomt in de islam, waarin Saul (Talut, Arabisch) de ark terugbracht, een toetser was en begaafd was met grote kennis. De Ramadan, de woestijn-ervaring, bracht David in grote problemen, maar daardoor ontving hij openbaring, golah, wat tot hem kwam in de vorm van Batseba, de vrucht van overgave. Het verhaal is zowel negatief als positief uit te leggen vanuit de grondteksten, omdat het geschreven is in poëtische, paradoxale talen. En dat is ook de rijkdom ervan. Batseba is de verpersoonlijking van de wapenrusting van Goliath die David bemachtigde. Theologie kan in dat opzicht dus niet zonder de taalkunde. Theologie zonder taalkunde kan al snel kortzichtig en zo corrupt worden. Vandaar dat er een brug moet komen tussen deze twee dynamieken, opdat er weer verzoening en vrede kan komen op aarde. Het zit te diep in de mens om het zomaar te negeren. We moeten er dwars doorheen om het te herzien. Wij hoeven dat niet te doen vanuit de stad en de kerk, maar wij moeten net als David tot de wildernis gaan, waar een schuilplaats voor ons is. Batseba is dus een vrucht die diep in de wildernis wordt ontvangen, in de Ramadan van overgave. Bathseba is in het Hebreeuws de dochter van overgave. Seba betekent ook zeven, het getal van de volkomenheid, als een volkomen overgave en offer. In het verhaal van Salomo, David's zoon, wordt hij met geschenken beladen door de koningin van Seba, vanwege zijn grote wijsheid. Alleen de Ramadan kan terugleiden tot de geestelijke gaven, zoals ook Paulus (Saul, leegte) leidde tot de geestelijke gaven in 1 Korinthe 1214, en de geestelijke wapenrusting in Efeze 6. De geestelijke gaven en de wapenrusting komen dus voort vanuit het toetsen, vanuit het verslaan van de lagere natuur. Als Filippi wordt de mens dan op het paard geheven. Alleen door de Ramadan wordt de mens een hemels strijder. In de woestijn groeit niet veel, maar wat er groeit is als het druppelen van de hemel. We hebben niet veel nodig. Als we teveel nemen groeien we vast, zoals dat in de stad gebeurt. Vandaar dat de druk van Saul, van de Ramadan, ons tot de woestijn trekt, en dit is voor onze bescherming en ons behoud.' 'David was beschreven als de Messias, maar ook Saul werd beschreven als de Messias.' En in de poëzie van de Vuh : 'Er zijn oerwouds machines in de zachtere straat, het cruise schip komt door, als de speer zend het mij naar de groene oerwouds juweel, mijn kind ... Het heeft koning David omgebracht, het heeft koning Saul omgebracht, maar het was slechts een misverstand in de tempel van Salomo, in de mijnen van Salomo die vol van waardevolle kostbaarheden zijn.' 'Lange standbeelden in Egypte brengen onze harten terug tot het oerwoud. Koning David is gevallen, was geen goede vriend, en de familie van koning Saul, zij geloven allemaal in carnaval. Sluit je ogen, mijn kind, waar Goliath oprees vielen zij. Zij waren allemaal koningen van het oerwoud. Het zijn starende apen. Hoe kunnen we ze nog meer verkeerd begrijpen ? Lange standbeelden in Egypte brengen mijn kind terug. Zij was verdwaald in een bizar oerwoud, maar het cruise schip nam haar weg, al die machines in zachtere straten. Deze straten spreken.' 'Het staat hoog in de tempel, één oog dicht, en een oog open, zoals het standbeeld, een lang standbeeld.' 'De rode draak schreef al deze verhalen, en zijn zij niet allen boekstandbeelden ? Hij is woest, werpende zijn speren van Saul naar David's wagens, als vallende sterren onder verhalen die te zwaar zijn. De rode steen maakt ze zo creatief, en laat hen dromen in zachte vuren, als een pompende rode ballon, totdat ze de vanille wildernis bereiken, een gele steen die hen bevriest. Deze soldaten hebben het merkteken van de wesp, waar ze hun zachte natte kaarsen hebben, waar zij worden tot kaarsenstandaarden, om hun boeken weer te verbranden, door de leugen van de groene draak.' 'Ik ken een plaats genaamd zachtere straten. Oh pop, ik vond je in Salomo's tempel. Driehonderd speren openden de tuin weer, en we konden samen vluchten, naar strand en zand. Sluit je ogen en spring, want het cruiseschip breekt door. Driehonderd speren openden het oerwoud weer, driehonderd speren komen door. Het cruiseschip breekt door tempels en stations, door mijnen en fabrieken, door zachtere straten en hun bioscopen. Het cruiseschip breekt door. Oh pop, ik vond je daar, sluit je ogen. Wij zijn op strand en zand. Onderwater cruiseschip, door de onderwereld neemt het je op.
Pagina 946
Het is het overzicht over het paradijs. Er zijn paarden in hun stallen, cruischip breekt door. Paarden, apen, oerwouds-vissen, cruiseschip breekt door. Paarden in hun stallen, prins van de zigeuners, Ketters en zondaren, heiligen en inquisiteurs, Priesters in hun tempels, standbeelden die hoog oprijzen, tot een toren, Een toren tussen jou en mij Paarden in hun stallen, zigeuner prins, Bloemen op hoeden, broeken op bedden, Oerwouds-vissen, Driehonderd speren om een deur te openen, Een deur tussen jou en mij. En deze harten kloppen als vissen in het water, Iemand ontwaakt, als danseresjes op tafels, Shampoo in hun haren, En hun haren worden groen, en de vloeren worden paars, Na de nacht, Driehonderd speren door de deuren van Salomo, De koning der dwazen staat voor u, Maar ik ben ver weg, Cruiseschepen breken door. Nu, wat is sterker ? Religie of poëzie, majoor ? Aan het einde van de nacht kun je al je soldaatjes naar huis zenden, al je profeetjes en priestertjes, want de dichter zal zijn kroon krijgen. Driehonderd speren door zijn hoofd, want de koning der jokers is met hem om het brood te breken. Slachtoffer van een machine. Ik geloof in cruiseschepen die doorbreken, niet in fabrieken, maar dit zijn slechts woorden, en ik geloof niet in woorden. Ik geloof in driehonderd speren door het hoofd. Dan is alles gezegd en gedaan.' Het is een belangrijk thema in de tweede bijbel : de speren door het hoofd, of pijlen. Telkens weer komt dit thema terug, en heeft te maken met de speer van Saul. Dit is dualistisch. De tweede bijbel laat ook de andere kant zien. Het gaat door de spiegel heen, en je komt uit bij de oorlogsgodin. Ook Paulus werd dus eerst Saul genoemd. Daarom zijn zijn brieven in diepte de brieven van Saul, de brieven van de oorlogsgodin. In dat opzicht worden deze brieven dus steeds interessanter, want ze gaan zich terugvormen tot wat ze oorspronkelijk waren. Het is de verdiepende speer van de oorlogsgodin. Wat een spiegeltje wel niet allemaal kan doen. Misschien herinner je je dat spelletje wel van vroeger. Kinderen met spiegeltjes en dan het zonlicht weerkaatsen in iemand's gezicht die niet weet wat hem overkomt. Of misschien heb je dat spelletje zelf ook wel gedaan. Ik in ieder geval wel. Ook ken ik als kind het verhaal van het jongetje op de gans, wat op veel scholen werd voorgelezen. Het was toen al een teken van bevrijding. Uitleg Vuh poëzie : 'totdat ze de vanille wildernis bereiken, een gele steen die hen bevriest. Deze soldaten hebben het merkteken van de wesp, waar ze hun zachte natte kaarsen hebben, waar zij worden tot kaarsenstandaarden, om hun boeken weer te verbranden, door de leugen van de groene draak.' Geel is de kleur van de paradoxen, de tegenstellingen, in de Vuh. Verder zegt de Vuh : 'Rood is de kleur van de verhalen en geel is de kleur van de tegenstellingen. Zo brengen de tegenstellingen van het leven dus verhalen voort, en dit zijn ook de kleuren van de Spaanse vlag. Het is als de oranje planeet van abstractie die opkomt om de geest van letterlijkheid en drama te verslaan. Bilha rijdt op het beest, en op een dieper niveau is het beest de billen van de oorlogsgodin die zij in de amazone mythologie laat zien als de poort van wedergeboorte en het teken van oordeel. Dit is een groot apocalyptisch geheimenis in de Bilha. De oorlogsgodin verbreekt de zegels van de boekrol. Wanneer dit gebeurt komen er grote natuur-verschijnselen als cryptische manifestaties van het hogere Woord, de hogere kennis, die verborgen werd gehouden. Geel is ook de mannelijke onderwerping aan de baarmoeder, als een teken van geboorte, als het beeld van de heilige slavernij, de heilige gebondenheid, de opkomst van het robotisme, het leven door de hogere automatismes van de gnosis. Dit is waar de calvijn code over gaat. Geel is ook een belangrijke kleur die de gestreepte waterlichten, het hogere insectische ras, zal brengen (vgl. wesp). Geel zal hersteld worden. Het zal terugleiden tot de boeken, zoals het Eeuwig Evangelie zegt : "Oorlogsgebed, laat mij dalen in het jagersbed. Om te zuiveren het gele, duizend duizendmaal, op het altaar van de wilden, tot oorlogsmaal. Gedaald tot onder het gele ben ik, een toekomst heb ik niet, alleen wat oude boeken om in te vergaan." Dit is ook weer verbonden aan de oorlogsgodin, en Simson moest onderwerpen opdat hij de Zuni stam (Suni, filistijnen, beeld van de stam van de oorlogsgodin) zou dienen, wat ook de betekenis van zijn naam is : Sama (luisteren en gehoorzamen, Hebreeuws) Suni. Zoals de Bilha zegt : "Bakroe (oorlogsgodin) is het geheimenis van de hoofd-besnijdenis. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden." En : "Bakroe is van de diepere wildernissen van het paradijs. Zij draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. (..) Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de amazone van de Heerin is zij." Bakroe wordt in de Bilha de oudste dochter van Bilha genoemd. In boek 21 van de Vur, de Herinnering, wordt ook het gele genoemd, wat dus gaat over het gaan door de spiegel : 2. De narcis groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant van de stad, als een stadsmuur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. Het houdt in dat de mens het gele mysterie moet leren kennen, de spiegelzijdes in de spiegelmetrie. Alleen degenen die op demonologische basis dit vak leren kunnen door deze haag heenkomen. Dit is ook weer onderdeel van project gans om over de grote Rigil Kent zee heen te komen. Het groeit als een narcis over de zee, wat ook weer in verbinding staat met de bloemenzeeën van het Eeuwig Evangelie waarin de heiligen elkaar met verhalen versieren. 6. Eens zag ik haar op haar paard, en ik volgde haar, Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. Ook wij moeten het gele leren berijden. Wij moeten onderwezen worden in het gele. De Vuh zegt over het gele paard : 'In het Grieks is het ook het gele paard. Dit paard zal overwinnen. Dit is waartoe de Amazones de mens kastijden en opvoeden : om te overwinnen, en dat gaat juist door de verstoting heen, door het zwarte paard, door de honger. Iyowb wordt voorbereid om het gele paard te berijden, als een overwinning over zichzelf.' 'Het gele paard in de grondtekst, het paard van overwinning.'
Pagina 948
'Jezus, en de draak staande op het zand, zijn metaforen van het paradijselijke geslachtsdeel waarvan de mens was gemaakt, in plaats van spieren. De kruisiging en de opstanding is een metafoor van de goddelijke verlamming waarin de verharding plaats vindt, dus ook van het geslachtsdeel. Dit is waar ook het gele paard voor staat. In het Aramees is de ruiter van het gele paard verlamd. Ook Iyowb wordt in de esoterie weleens beschreven als de ruiter op het vierde, gele paard. In het Aramees wordt hen de overwinning gegeven.' Het gaat hier over de grondteksten van het vierde paard in Openbaring. Als we naar de metafoor van de geslachtsdaad kijken dan is het dus een beeld van het penetreren van de spiegelrealiteiten, het gaan door de spiegel, het verstaan van de dualiteiten. Daarom moet de mens een op en neergaande beweging maken om de vrouw (oorlogsgodin) te bevruchten, oftewel : niet eenzijdig zijn, maar de spiegelmetrie leren, van zowel de emanatie als de involutie, het terugkeren. De mens kan niet ontwikkelen, kan niet voortplanten, als hij de golfbewegingen van de natuur niet onderkent. Het is dus de overlevingsdrang. Het is een schande dat de stadse mens van sexualiteit zoiets oppervlakkigs heeft gemaakt. 7. Zij kent de wetten van de eeuwigheid. Zij genas mijn hart en mijn herinneringen, De puzzel in mij maakte zij. 8. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, Zij leerde mij strijden, Zij van de gele bloemen 9. In haar heb ik alles gezien, Zij van de gele bloemen. 10. Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 11. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij sap te drinken 12. De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 13. In de straten ontwaak ik, Meisjes met witte bloemen in hun haar, Dan neemt zij mij mee naar het tuinfeest, En ik blijf zeggen : 'Ik ben er nooit geweest.' Het gele laat meerdere kanten zien, het caleidoscopische verhaal, en de mens zweeft tussen herinnering en vergetelheid, en tussen openbaring en het geheim. De mens keert weer terug tot de baarmoeder en tot de ontkenningsfase : 'ik ben er nooit geweest.' 3. En zoveel monikken met kappen volgen haar, met langzame pas door de bloemenvelden. Deze bloemen worden wit in de nacht. 4. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, Ik werd getroffen als door bliksem, en toen viel ik in slaap. 5. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld In dit mysterie wordt dus alles omgevormd en ook alles weer teruggevormd (involutie). Dieper en dieper, en dan op het hoogtepunt geeft de mens zijn zaad, laat los, en dan is er nieuwe geboorte. Dat is de filosofische spiegelmetrische sexualiteit wat iets is tussen de mens en de dynamiek van kennis, als onderdeel van de immunologie van de natuur, wat het diepe wezen is van de speer van de oorlogsgodin. Alles ontstaat, bestaat en keert terug hiertoe. In dit overlevingsmechanisme van de kennis zien we hoe 'gevaarlijk' dit systeem is, en hoe dit systeem dus niet over rozen gaat alleen, maar dwars door de doorns heen, en hoe het ons noodzakelijkerwijs verwond, vanwege alle noodzakelijke tegenstellingen, het gele. Ja, het gele verwond diep, en daar gaat het volgende boek, boek 22, van de Vur over. Dit boek heet : het beroemde schilderij, en is een mijlpaal in de Vur. 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. 2. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. Dit is de begin situatie. Het is nog grotendeels onbekend, en men is misschien eenzijdig opgevoed, alles maar van één kant, en het vreemde is altijd slecht. Toch zijn er dan die mysterieuze glimpen die je als kind kan meemaken van die andere, verboden wereld. Zoals vroeger mocht ik vanwege de kerk niet naar bepaalde muziek luisteren, en als ik dan fragmenten hoorde dan had ik zoiets van : 'maar dat ben ik. Dat is mijn creativiteit, de natuur.' En die fragmenten werden dan afgespeeld als waarschuwing, maar ik wilde dan de rest horen, wat ik dus niet te horen kreeg, en dan ging ik er zelf over fantaseren hoe het zou aflopen. 3. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom mijn huis in mijn gedachten. 4. Die tuin was roze, sprankelend. Ze stond daar met boeken vol gedichten. 5. Ik kon mijn gedachten niet keren. 'Lees eruit voor,' zei ik. Maar ze zei niets. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg. Als kind kun je er gewoon geen grip op krijgen. Het is allemaal nog niet rijp. De tijd zal het leren. Alles heeft tijd nodig. We kunnen de natuur niet forceren. We moeten ook aan dingen toe zijn, en het zelf oplossen. Alles moet verdiend worden. Als we een glimp hebben gezien wil het niet zeggen dat de Kennis haarzelf als een hoer aan ons zal geven, zomaar voor niets. Eerst hebben we een gevecht met de leugen, met de tegenstellingen. We krijgen de Kennis, haar, niet zomaar. In de kerk is alles genade, maar wat krijg je dan ? Het is allemaal aas. 'Jaaaaa,' roept de muis, 'lekkere kaas !' Maar het is een muizenval. 6. Ze draaide langzaam rond als een ballerina, verspreidende lichte, zachte muziek, als op de achtergrond. Het was niet eens goed hoorbaar, maar ik leek er rustig van te worden. 7. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. 8. Zij is een religieuze ballerina die altijd in dezelfde cirkeltjes draait.
Pagina 950
Daar ging de Vuh poëzie ook over : 'En deze harten kloppen als vissen in het water, Iemand ontwaakt, als danseresjes op tafels, Shampoo in hun haren, En hun haren worden groen, en de vloeren worden paars, Na de nacht, Driehonderd speren door de deuren van Salomo, De koning der dwazen staat voor u, Maar ik ben ver weg, Cruiseschepen breken door.' Dat is alles wat ze doet en alles wat ze kan : ronddraaien, als van die sprekende poppen voor kinderen waarbij je op een knopje op hun buik moet drukken, en dat ze dan telkens hetzelfde zeggen. Het is alles wat we hebben en alles wat we krijgen voor dat moment, maar het mysterie ligt daar. De Kennis werkt er doorheen. Zij zegt : 'Puzzel er maar mee. Hier zit ik in. Dit is het pakpapier.' Vandaar dat ik ook nooit geheel de christelijke religie als vuilnis overboord heb gegooid, en mijn reformatorische erfenis. Ik heb er altijd veel waarde in gezien en nog steeds. Ik was er ook verliefd op zo te zeggen, maar dan meer op de potentie ervan. Ik had visie voor verdere reformatie. De poorten moesten opengebroken worden. Ik had teveel van dit mysterieuze wezen ontvangen in deze religie, dit mysterie. Ja, het westerse haatte ik, maar de exotische, midden oosterse bron erin, de grondteksten, was als het tuinhekje wat openging waardoor je tot de wildernis kon komen. Studie kan een machtige ervaring zijn als je buiten de hekjes durft te studeren. 9. Ze lieten mij een waterige vlam zien. 10. Er was hier een stad in oorlog. 11. Er was een speciale taal in de ring gegraveerd, zeiden ze, bepaalde tekens. 12. De ring had me verdoofd. 13. Een rijkere natuur ontvouwde zich voor mij. 14. Zij schenen zich niet om een god te bekommeren. 15. Zij werden voortgestuwd door de familie. Het christendom is geen pure kennis. Het zijn geen ware studenten, maar het is een familie feest. 16. Het verloor zijn betekenis geheel. Niemand wist meer wat het was. 17. Niemand kon mij nog stoppen. Zij was mijn innerlijke wond. Zij ontdeed haarzelf van kleding, 18. Zij was het geheim. Zij leefde diep binnenin. Haar vellen lagen op de grond. Zij had een speer in haar hand, en zou de tent bewaken. Hier ontmoet hij de oorlogsgodin. Hij heeft geen compromissen gesloten. Hij is doorgegaan met ontcijferen en studeren, en zo kwam zij hem tegemoet en openbaarde haarzelf aan hem. We zien hier de speer van Saul, van de oorlogsgodin. Het is een ervaring van involutie na alle emanaties. 19. Ik kwam in mijn oude huis toen ik uit dit schilderij was gestapt. En het leek in de verste verten niet meer op wat het was. En wie had het geschilderd ? Het was een beroemd schilderij. 20. Ik werd wakker en ging naar de bibliotheek. Ik las boeken en raakte gehypnotiseerd. Ik stapte in het boek, of werd erin gezogen, en gleed weg. Schilderijen vlogen om mij heen. Ik ging een stenen trap op, waar ik haar zag staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. Ik had geen kracht meer om op te staan. Ik was opgesloten in het boek. Ik nam het boek mee naar huis, en weer begon alles te draaien. Het was een betoverend boek. 21. Ik vond het boek gevaarlijk, en bracht het terug, maar ik kon mijn weg er niet meer uitvinden Maar het gele wil dus dat we telkens weer teruggaan, de natuurlijke penetratie, in uit, op neer. Ook moeten we alles blijven toetsen en met haar worstelen. We kunnen het proberen los te laten, maar het laat ons niet meer los. Dit is het beroemde schilderij. Het volgende boek, boek 23, de laatste jacht, gaat met dat thema verder. Durven we ook de dingen confronteren die we moeilijk vinden, zelfs gruwelijk ? We moeten het oplossen. 13. Hoe dan ook, het hoe en waarom van de jacht interesseerde mij. Het was een prachtig schilderij, dat schilderij op de zolder. 14. Sommige schilderijen die ze had waren echt luguber. Maar ik moest er gewoon meer vanaf weten. Het was een drang die ik niet kon tegenhouden. Mijn obsessie met indianen werd zo sterk. Wij moesten en zouden het geheim ontrafelen. 15. In mijn hoofd dansten de indianen een vurige dans, en als dat zo door zou gaan zou alles spoedig in vuur gaan. Ik kon mezelf er niet van losmaken. 16. Zowel de blanke als de indiaan waren vertrokken, naar hun eigen stukje natuur. Het bed was omringd met duizend deuren. Eén van deze deuren was de deur van verzoening, terwijl de anderen deuren waren van de dood. Ik was vastbesloten de juiste deur te kiezen. Ik had maar één kans. Ik ging op mijn gevoel af. Ik opende een deur en viel in een afgrond. Was dit de dood of de verzoening ? 17. Aan de andere kant van de afgrond kwam ik aan. Ik was trots op mezelf dat ik het had gered. Waar was ik nu ? Dood of levend ? Een vrouw droeg een kruik, de laatste jacht. 18. Ik staarde naar haar schilderij. Ze had het zelf geschilderd. Ze had een prachtige uitleg gegeven, zoals ik het niet zou kunnen doen. Ik had bewondering voor haar. Zij had een heerlijk boek geschreven. Andere boeken zouden mij steken. De jacht wordt in de tweede bijbel uitgelegd als iets metaforisch, namelijk het overwinnen, begrijpen, verwerken van het ego door de spiegelmetrie. In die zin is het dus de vruchtbaarheid van de natuur. Alles moet dus in kannen en kruiken komen door het spiegelmetrische onderwijs, totdat de mens gekomen is tot de laatste jacht. Het is de oorlogsgodin, of jachtsgodin, de kennis, die op de mens jaagt, en de mens heeft het niet begrepen. De mens moet involueren, terug tot haar baarmoeder. Alles wat zij wil is wedergeboorte geven, en wederopvoeding. Het gele mysterie is dus belangrijk voor een grotere context, als het zand van de zee, het strand, wat ook voorkomt in de poëzie van de Vuh : 'Wij zijn op strand en zand.' En er wordt gesproken over Vanille's woestijn of wildernis. Verder zegt de Vuh over het gele : 'Er zijn ook nog gele jachten, de jachten van de grotere tijdperken, die ook wel de vlekken worden genoemd.' En dan wat hieroglyphen : '8. T12 – OEROEMBOEL – de negentiende hersenen – simulerende hersenen Deze hersenen maken van alles simulaties, namaak, als beveiliging, en stellen zo hun strategieen op. 9. T13 – OEROEMBOELE – de twintigste hersenen – boekvormende hersenen Deze hersenen vormen alles om tot boeken, plaatjes en films, om nog meer afstand te scheppen.
Pagina 952
In de strijd tegen de valse sexualiteit moeten de OEROEMBOEL en de OEROEMBOELE hersteld worden. Dit zijn de paradijselijke hersenen van het spelmaken en boekmaken van alles om ons heen. Wij moeten uit een heleboel valse spelen en valse boeken ontsnappen waarin wij opgesloten zitten. Zo mogen wij komen tot de OEROEMBOEL, hersenen in de buik, die een spelmaker is. Sterke gele stralen komen vanuit die hersenen in de paradijselijke buik, om zo de vijand te simuleren en in een spel te brengen. Alles kan gemaakt worden tot een spel. De OEROEMBOELE zijn hersenen in de borstkas die dan alles brengen in boeken, plaatjes en films. Ook worden dingen daar omgevormd tot schilderijen, zodat er glas komt tussen de kijker of de lezer en het boek, de film of het schilderij. Zo kan er een wisselwerking plaatsvinden tussen deze twee hersenen. De OEROEMBOEL is de virtuele werkelijkheid, en de OEROEMBOELE is de literaire, beeldvormende afdeling, als een televisie, de verhalende scherm-werkelijkheid. Tussen deze twee hersenen is er een brug, waardoor er mengelingen plaats kunnen vinden, waarin vele graden zijn van realiteit en afstand.' 'Dit leidt dus tot het zwarte paard, de duisternis, en dan tot het vale (Aramees : groen, geel) paard, de dood, waarin de valse, stadse natuur afsterft. Dit leidt tot het vijfde zegel, de heilige slaap. In het sprookje Doornroosje komt dit ook weer naar voren, en metaforisch gezien wordt Doornroosje dan gewekt van een honderdjarige slaap door de kus van de prins. De heilige slaap scheidt ook de goeden van de slechten. Het zesde zegel is een overzicht van wat er in de voorgaande zegels is gebeurd als het openbaar worden van de grote Sarah cyclus. Dit leidt tot de grote vergetelheid, het zevende zegel, de planeet van stilte. Sommigen zullen in de eeuwige slaap ten onder gaan, en anderen zullen uit hun slaap gewekt worden, door de Doornroosje metafoor, de tucht van de doorn. Doornroosje viel in slaap door de spoel van de spinnenwiel, de eerste steek, en werd gewekt door de kus van de prins, wat erop neerkomt dat alleen door Doornroosje, de tweede steek, als een beeld van de eeuwige en grootste tucht, ontwaken mogelijk is, als het komen tot de droom door de nachtmerrie. De doorn gaat over de doorsteking, de piercing, en dat is het enige middel.' Dit is ook weer verbonden aan de speer van Saul. 'Dit is een beeld voor honing (DEBASH, geel). Bijen staan namelijk voor ontgiftiging en zijn dus van levensbelang in de strijd tegen schimmels. Met een schimmel kun je niet discussieren, maar je hebt wapens nodig die je kan terugvinden in het leven van de bij, wat ook weer nauw verbonden is aan bloemen en het hele plantenrijk, omdat de bij daaruit zijn bronnen put en dit bewerkt. Daarom staan Adam (adem) en Eva (honing) voor de honing-adem, het honing gas. Dit is het eeuwige zaad waardoor het paradijs ademt en waardoor het virussen en schimmels buiten de deur houdt. Zaad is in het Hebreeuws ook 'het zaad van bloemen', oftewel honing. Dit hebben we nodig om veilig door de nacht te komen, om zo niet door de schimmels ten onder te gaan. Dit is dus de diepere betekenis van Adam en Eva, het diepere mysterie van het paradijs.' 'Een ander symbool voor het paradijselijke zaad is de peer. De peer heeft veel van de kwaliteiten van het paradijselijke zaad.' 'De gevallen, aardse spieren werken door genade, niet door loon. Het is een cheater-programma. De oplossing ligt in het vale paard, het vierde paard van de apocalypse, het groene paard, het aanbreken van de dag in de nacht, metaforisch voor het nachtzicht. Dit is ook het gele paard in de grondtekst, het paard van overwinning.' De mens moet dus in een spiegelmetrische dromerigheid komen, als door een heilige drugs, waar ook het volgende boek van de Vur over gaat, boek 24, Suriname. Als eerste brengt dit chaos, omdat het moet afrekenen met alle bestaande gedachtenstructuurtjes die de mens opgesloten houdt, in het bonzai buizen systeem van Rigil Kent. De mens moet eerst de oude identiteiten verliezen, de opgelegde identiteiten. Even kan het dan wezen dat de mens denkt het niet meer te weten of zelfs gek te zijn geworden, zoals in dit boek. 21. Een plant met gele bloemen, het is als drugs. Over die brug kwam ik hier. Wie heeft mij zo gemaakt ? Er moet een uitweg uit dit doolhof zijn. Ik ben bezeten en gespleten. Ziek zijn in Suriname is geen pretje. Ik kon er wel in, maar niet meer uit. Het vuur der dwazen brandt hier. Als dollen dansen zij er omheen. Ik doe niet mee. Een groter kwaad is er nooit geschiedt. 23. Ik ben in een halve coma. Ik kan me niet goed bewegen en niet goed ademen. Het is de aanval van de plant. De struik heeft genomen, en laat haar doornen inzinken. Buiten is er donder. Het gele mysterie gaat dus diep. Diep emaneren, en diep involueren. De persoon in dit boek is manisch, gaat op en neer. Dat is wat het gele mysterie is. Het is als een naaimachine, en er wordt ergens naartoe gewerkt. Het is als een drilboor van een school, van spiegelmetrie, en de mens moet geheel losgedrild worden uit het beton van de bonzai. Vandaar dat er wel tegengestelde krachten moeten zijn, anders komt de mens er nooit uit. 25. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Het is bijna als een spiegel. Ik probeer de diepte van haar ogen te zien. Ik heb het gevoel dat ik in cirkeltjes draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. Ik kan niet losbreken. Ik moet geholpen worden. Maar de hulp komt niet. Het gele mysterie is dus niet onbekend met wanhoop. Maar dat moet tot een grotere overgave tot de kennis leiden. 26. Het grote syndroom van Suriname heeft mij in haar macht. Het is als een verslaving aan drugs. Ik kan de ketenen niet doorhakken. Moed heb ik niet om dit syndroom in detail te bespreken. Ik praat er slechts omheen. Ik ben zo gemaakt. Het is mijn aard geworden. Ik drink van de bloemenzee, en stik bijna in haar zaad. Warmte komt met golven om mij heen. De witte stad komt in zicht, maar verblindt mij. Eerst is de mens te gevoelig, en doet alles pijn, en kan de mens het niet verstaan. Het is niet rijp, maar chaos regeert. Er is geen inventaris. Alles ligt door elkaar heen. De mens kijkt naar miljoenen filmpjes tegelijk en raakt ervan in de war. Het is vloed en het is oorlog. Maar daarna zal de vloed gaan liggen en brengt de eb rust. Eerst is de mens te gevoelig voor de kennis, en kan het niet verwerken, en elke aanraking doet pijn, maar de wegen van de Vur zijn cirkelend, niet rechtstreeks. De mens heeft filters nodig, tussenstappen. Die kunnen alleen natuurlijk groeien. Eerst moet de mens dus door een Doornroosje ervaring heen, door een ervaring van de speer van Saul die op hem afgeworpen wordt. 18. Toen kwam het. De struiken namen bezit van me, alsof rivieren me overstroomden. Ik was in een droom. Ik was als Doornroosje, maar Doornroosje stierf. Ze werd door teveel doornen geprikt. Het was een deel in mij wat stierf. Ik bevond mijzelf in een wilde zee, totdat ik aanspoelde op een strand. Iemand kwam tot mij, en hielp mij op de been. Toen bracht zij mij naar haar huis. Ze glimlachte. Ik staarde naar haar. Ik kon niet denken. Alles stond stil. 27. Ik draai en woel in mijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 28. Iedereen zonk weg in de witte golven, en vele schepen vergingen. Ik klom door, hoger de stad in. Ik durfde niet achterom te kijken. Ik hoorde gekrijs, en mensen riepen : Stop. Maar ik liep door. Ik was in Suriname. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets
Pagina 954
overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. Wij zijn aan ons lot overgeleverd. Oh, was ik maar nooit naar Suriname gegaan. We krijgen misschien heimwee naar de vleespotten van waar we vandaan kwamen, maar we moeten blijven doorzetten. Teruggaan is geen optie en dat kan ook niet. Die tijd is geweest en komt nooit meer terug. Het kan alleen nog verdiept worden, maar daar hebben we een grotere context voor nodig : het gele, het onderwijs in de spiegelmetrie, het leren kennen van de ritmes van de dualiteiten. Ook boek 25 gaat over het gele, over de gele vlinder. Hoe het gele door de natuurwetten in ons op zal rijzen. Het gaat over hoe onnavolgbaar het gele is. Het zijn orakels die hun bruggen beveiligen met raadsels. Daarom fluisteren ze. Het is een geheime sleutel wat de mens eerst verscheurd en dan weer opbouwt, genaamd 'het gevaar'. Het is de vlinder van een trauma. Hoe dieper we gaan, hoe hoger we gaan. Iemand die nooit iets meemaakt komt dus ook nergens. Boek 26 gaat daar op door. 1. Ze hebben gestoken, En nu is alles zacht als honing. (het gele) 3. Bij daglicht was ik een golf in de zee Het begint dus met het golven, het leren golven, het leren spiegelen. 4. Ze rent om van het vuur los te komen, maar het blijft knagen. 5. Totdat ook de honing haar vindt. Ze heeft honing op haar gezicht, Ze is gestoken door bijen. Alles roept weer tegengestelden op. Uiteindelijk zal de involutie dus alles herstellen als we maar diep genoeg een confrontatie hebben gehad met de emanatie. Heb je de golven naar beneden gezien ? Dan kun je ook de golven naar boven zien. Ben je op de bodem van de waterval geweest waar alles kapotkletst op de rotsen ? Dan zul je ook omhoog kunnen gaan over de waterval, tot de rivier. Daarom zegt boek 27, het sieraad, ook : De wesp zal blijven steken, totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen (:4) Hoofdstuk 70. De Speer van Saul II We zijn aan het einde gekomen van dit onderwijs boek : Rigil Kent Ontsluierd - De Verloren kern van Orion. De speer van Saul ligt gecodeerd in het NT, in de brieven van Paulus, oftewel van Saul zoals hij werkelijk heet, en wat in diepte dus de Orions-Rigil Kentse oorlogsgodin is. Dan kunnen we heel veel in die speer zien, zoals het spiegel mechanisme in Kolossenzen, ook als een beveiliging van de speer. Timoteus was het kind van Saul, oftewel van Paulus, oftewel van de oorlogsgodin. De speer brengt dus ook door de Timoteus dynamiek wedergeboorte en wederopvoeding. Is ons ego al gespeerd ? Efeze rust ons toe in de strijd tegen het ego. Dit verteld dan ook over de strategie van de oorlogsdynamiek van de kennis. Wij mogen nooit zomaar naar de speer grijpen om oorlog te voeren, want dan zal het ons totaal afbranden. Het is de speer van de oorlogsgodin, van de baarmoeder, en alleen zij kan de speer hanteren. Het is iets metaforisch. De speer brengt tot heilige gevangenis, zoals in Filippenzen, waarin de mens leert over het geheim, om zo te komen tot openbaring, het Woord, waar de mens leert over het belang van de restricties als onderdeel van de paradijselijke immunologie. Het paradijs is niet zomaar het paradijs. Zonder de immunologie, oftewel de demonologie, kan het paradijs niet bestaan. Kijken we dan naar Romeinen als onderdeel van de speer, dan brengt dit de mens terug tot de oerwortels, tot de natuur, en tot Israël, waardoor je dan automatisch ook terugkomt tot Egypte, omdat Israël een zijtak is in de Egyptologie. Het boek Romeinen gaat in het Aramees over het volharden, wat in principe de enige weg is tot de heilige gebondenheid waarover ook Galaten spreekt. Deze speer wordt er op ons afgeworpen, en deze speer is er om ons te testen en ons los te maken van het ego, zoals ook II Korinthe over het toetsen gaat. Tessalonicenzen trouwens ook, en het gaat ook over de opname. In de context is dat dus metaforisch, zoals de opname door de valkyries, wat gebeurt als een mens hard aan zichzelf gestorven is op het slagveld tegen het ego. Aan welke kant sta je, en aan welke kant moet je staan, want het collectieve ego wat we in het stadsbewustzijn zien, heeft een heel ander plaatje van het ego gemaakt, heeft dus alles omgedraaid, vandaar dat het teruggedraaid moet worden, de involutie. Waarmee ben je bewapend ? Met de stad of met de natuur. Boek 28 van de Vur, de robot, stelt : 1. Het was te sterven verschillende malen om te komen tot de diepste dood. Zij die daar kwamen verloren henzelf om robotische experimenten te worden. 5. Was hij de enige overlevende ? Hoeveel kaarten heb je ? Vroeg een vrouw. Hij had een boek vol kaarten. Zijn wij de enige overlevenden ? Vroeg hij. 6. Er moeten er meer zijn, zei de vrouw. Zijn herinneringen waren kaarten. Hij kon ze gebruiken wanneer hij ze nodig had. De vrouw nam hem naar een markt waar in kaarten gehandeld werd, en waar kaarten geruild werden. Hij moest het beste kaartendek bouwen. 7. De verliezers zouden doorboort worden met speren. 11. Hij durfde niet te bewegen. 12. Hij ontdekte dat zijn wapens hem opgesloten hielden. Dit kun je vanaf verschillende kanten lezen, wat ook de bedoeling is. Het gaat om een spel op leven en dood. In sommige indiaanse culturen bestonden zulke spelen. Maar dit is metaforisch, en we hebben de gnosis te winnen en het ego te verliezen. Maar welke wapens grijp je ? Welke kaarten ? Je moet dan weer heel voorzichtig zijn en eerst terug gaan naar de natuurbron, zodat je geen losgeslagen strijd voert, want dan is die al verloren. Het beste is om de hogere leger-ordes uit te voeren, terug te keren tot de leger overste. In de stad krijg je namelijk de verkeerde wapens aangeboden, en die sluiten je alleen maar op. Het komt neer op een kaartspel. Heb je de juiste kaarten ? En waardeer je je kaarten wel op de juiste manier, en zet je ze op de juiste momenten in ? De Vur gaat veel over dit kaartspel van de natuur.
Pagina 956
De Logistieke Filosofie COAB 2019 Hoofdstuk 1. Rigil Kent in de tweede bijbelse poëzie Hoofdstuk 2. De Ontwaking van Job Hoofdstuk 3. Stierf Jezus wel werkelijk aan een kruis ? Hoofdstuk 4. De Tijd Vliegt en Liegt Hoofdstuk 5. Diepere betekenissen van Kaïn en de slang van mozes Hoofdstuk 6. Bespreking van ons 1994 artikel 'De Overwinning over Gog' Hoofdstuk 7. Paulus en de verborgen Godin in het NT Hoofdstuk 8. De Rivier van Vergetelheid Hoofdstuk 9. De Vrouwen van Adam en een ander scheppingsverhaal in het Judaïsme Hoofdstuk 10. Na Rigil Kent - Het probleem : dimensie overlapping Hoofdstuk 11. Het nut van een identiteits crisis Hoofdstuk 12. Het ontstaan van dimensie overlappingen Hoofdstuk 13. De Sexuologie van de Gnosis Hoofdstuk 14. De Drie-enige Godin van Adam Hoofdstuk 15. Het Stoïcijnse Pad van de Eenling Hoofdstuk 16. Nut of Geluk ? Hoofdstuk 17. Overeenkomsten en verschillen tussen de stoïcijn en de christen Hoofdstuk 18. Het stoïcisme als vergeten en verloren geraakt fundament van het christendom Hoofdstuk 19. De Stoïcijnse drie-eenheid Hoofdstuk 20. De stoïcijnse natuurmotor Hoofdstuk 21. De Stoïcijnse filosofie versus het zout komplot wat de aarde bedreigd en allang heeft ingenomen Hoofdstuk 22. Het zout alarm in de stoïcijnse filosofie Hoofdstuk 23. Logos in de cryptosofische amazone filosofie Hoofdstuk 24. Diepere betekenissen van de heracles mythologie ook in verband met het christendom Hoofdstuk 25. De diepere betekenis van het tweede werk van Heracles Hoofdstuk 26. De varkensjacht Hoofdstuk 27. Auschwitz en het verloren varken Hoofdstuk 28. Sobibor - de heilige graal van de tweede wereldoorlog Hoofdstuk 29. De tweede wereld oorlog nu Hoofdstuk 30. Creative Energy Life Hoofdstuk 31. De man erger dan Hitler - Josef Mengele - Fuhrer van de medi-nazi's Hoofdstuk 32. 1940 - het leugenjaar Hoofdstuk 33. Het hogere ras van Nietzsche en de verloedering van de Nietzcheaanse filosofie Hoofdstuk 34. Nietzsche en het Nooitgemaakte Hoofdstuk 35. Nietzsche en het op de deur kloppende Nihilisme Hoofdstuk 36. Napoleon en de eeuwige obscuriteit Hoofdstuk 37. Het wachten op het napoleonitische visioen Hoofdstuk 38. Napoleon en de nachtmerrie van de feutus en het herstel van het moederschap Hoofdstuk 39. Napoleon en de perseusische spiegel Hoofdstuk 40. Stofzuiger fabrikanten uit de hel Hoofdstuk 41. De kruistocht tegen de demonologie Hoofdstuk 42. De logistiek van de demonologie Hoofdstuk 43. De nachtmerries van de feutus : Bamah en de zwarte hanen Hoofdstuk 44. De ontvoerde feutus en de openbaring van het oer-onderbewustzijn Hoofdstuk 45. Het lek in de eenling filosofie Hoofdstuk 46. Het Areta Kruis Hoofdstuk 47. De werken van heracles als oer-medicijnen Hoofdstuk 48. Areta en de zwart-witte hanen Hoofdstuk 49. Het oog Hoofdstuk 1. Rigil Kent in de tweede bijbelse poëzie De kennis fluistert, in golfbewegingen, van zachter naar harder naar zachter, om de openstaande mens te onderwijzen. Hier is veel buitenaardse activiteit mee gemoeid. Het zijn als abstracte bedrijven of samenlevingen waar je aandelen bij kunt hebben om delen in de winst, ook als een
Pagina 958
soort verzekering, waarvoor je dus een bepaalde belasting betaald. Die belasting is puur voor herkenning, als een token, dus zwaar cryptisch. Die tokens liggen door ons hele leven heen. Het kunnen bepaalde gebeurtenissen zijn, herinneringen, of zelfs hele kleine details die ieder ander mens over het hoofd zou zien. Zo kom je tot het gat van Rigil Kent, tot de kern, waar alle overlevingsdrangen van de mensheid naartoe leiden. Overleven kun je in kennis. Overleven kun je door kennis te worden. Zo komt de mens langzaam tot de eeuwige kennis door laag voor laag af te pellen. Er is buitenaardse hulp. Er wordt veel buitenaardse hulp geleverd in allerlei vormen, op allerlei manieren, en de belasting is puur de tegenreactie, als onderdeel van de communicatie, waardoor het zich kan inhaken. Daarom wordt de mens dus gestoken door de insecten van de rode Rigil Kent kern, als injectie naalden van de hogere natuur dokters. Daar kun je even naar van zijn, maar het wekt je op en geneest je. Ook in de poëzie van de tweede bijbel wordt er ruimschoots aandacht geschonken aan Rigil Kent, als 'de planeet der planeten' : 'Ik ken een plaats waar het zwarte sap stroomt, van een zwarte heuvel, diep in Rigil Kent, daar, diep binnenin, en aan het einde van die tunnel stroomt het rode sap, allemaal om je te doen ontwaken binnenin. Het maakt je verstand zo pluizig, en dan raak je een sleutel aan die je niet eerder zag : koud geweten.' Dit gaat over de rode kern van Rigil Kent, en over de verstoffelijking van het verstand, als een zachte natuurstof waardoor de mens weer kan absorberen. Het koude geweten betekent dat het geweten niet meer reactief is naar aardse wetten, maar alleen maar naar de wetten van de rode kern van het heelal in Rigil Kent. Het wordt ook in verband gebracht met de fluisteringen van de natuur, die als dobbelstenen zijn. Het zijn dus orakels. Op een strategische, gecodeerde manier worden er boodschappen overgebracht die zo niet onderschept kunnen worden. Dat is dan symbolisch de belasting die je betaald. Deze belastingsystemen zijn er dus voor om de mens te beveiligen. De mens moet weer gevoelig worden voor de belastings-systemen van de rode kern van Rigil Kent, van de natuur. Het is onderdeel van de immunologie van de natuur. Dan wordt er gesproken over een fluisteringen fokkerij, wat precies daarover gaat. Daar zijn ook 'bakkers' voor, die in deze fluisteringen ook wonen, en zich erin verbergen. Het is een rijpings proces, en de natuur kent de perfecte timing. Hiervoor zijn de spelletjes die zij spelen dus ritueel, als stricte natuurprocessen. Zelfs onze gezichten zijn op hun kaarten, wanneer zij kaartspelletjes spelen, en als zij natuurverjaardagsfeesten hebben, die overigens tegengesteld zijn aan aardse verjaardagsfeesten (omdat niet een materieel jaar de mens doet verjaren maar het verdienen van kennis), dan zijn onze gezichten de 'vlammetjes' op hun verjaardagskaarsen. Er wordt gesproken over een zeer wrede biljart kamer, maar het is allemaal namaak. Ze simuleren een heleboel, om de mens eruit te halen. Ze hebben alles nagemaakt, als een spookhuis. Als je vriend je vijand speelt, dan is het om je te genezen. Hij komt daar binnen als een spion, om jou eruit te halen. De mens mag dus gevoelig worden voor deze natuur-tekens. De mens kwam hier door de zwarte steen van de scheiding, stelt de tweede bijbelse poëzie vervolgens. Dat kan van alles zijn. De mens werd ergens van afgescheiden en toen begon het hele circus, maar het was om je het gezicht van de bakker te tonen, al zijn gezichten. Vandaar dat het thema 'de bakkerman's gezichten', of 'de vele gezichten van de bakker' telkens weer terugkeert in de tweede bijbelse poëzie. Het zijn spiegels. Kun je erin kijken om de boodschap te ontcijferen ? Uiteindelijk wordt er dan gesteld dat je zelf de bakker bent, en in een gevecht was met een vrouw genaamd 'de zwarte weduwe', wat ook de naam is van een spin. Het is een zwart sap, maar het wekt de mens op tot de rode bloemenvelden diep binnenin. Het zijn allemaal spelletjes. Hiervoor is een spelletjes museum waar al die automaten staan. De mens raakte erin verdwaald, en moet de spelletjes leren spelen, signalen leren herkennen. Het zijn prehistorische automaten, die eigenlijk niet eens meer werken, maar die vele verhalen dragen. Verderop wordt er gesteld dat het uit de verhalen tas van de grote peer kwam. De peer is een beeld van het oerzaad. Deze peer is als een doemprofeet, en het wordt alleen maar erger. Hij is op weg naar het museum. Hij moet hiervoor door het verlammende en verblindende verkeer en de verkeerslichten. Hij bestrijdt het met zijn horloge en zijn kompas, waarvoor hij zwarte kristallen verzamelt. Hij moet wel, want anders verkopen zijn horror-films niet. Ondertussen verkoopt hij zijn verhalen aan de vogels, die daardoor direct verstenen, want zo kunnen ze in het museum terechtkomen. Allemaal willen ze naar het museum. De grote peer heeft ook een kermis, en hij moet voldoende bezoekers aantrekken, wat alleen maar kan door een goed spookhuis. Zijn geheim is een zwarte raaf in zijn hart, het duisterste muziekstuk ooit. Hij nam het uit Rigil Kent. Dan wordt Rigil Kent de 'planeet der planeten' genoemd, waar alle kinderen genezen worden, omdat iemand de aandacht nam en de tijd voor hun duisterste putten. De grote peer beschrijft het hart van ieder kind met groot gemak, en negeert hun diepste pijnen niet. Hij toont het mes op het scherm, en ook degene die de misdaad heeft gepleegd, en dan verschuifd hij alles op het scherm totdat het het zachtste sprookje is. Alles, maar dan ook alles, wordt tot plastic. Dan staan er twintig kleine plastic draakjes op je kamer, voor de sier, als speelgoed, in een box voor miniatuurtjes. Ik had het vroeger ook in mijn kamer hangen. Ik verzamelde plastic figuurtjes. Het gaf me rust. En dan denk je : 'Wat was het probleem nu eigenlijk ? Dit is alles wat ervan is overgebleven.' Hoofdstuk 2. De Ontwaking van Job Numeri 21 4Toen zij van de berg Hor opgebroken waren in de richting van de Schelfzee ten einde om het land Edom heen te trekken, werd het volk onderweg ongeduldig. 5En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gij ons uit Egypte gevoerd? om te sterven in de woestijn? Want er is geen brood en geen water en van deze flauwe spijs walgen wij. 6Toen zond de Here vurige slangen onder het volk; die beten het volk, zodat er velen van Israël stierven. 7Daarop kwam het volk tot Mozes en zeide: Wij hebben gezondigd, want wij hebben tegen de Here en tegen u gesproken; bid tot de Here, dat Hij de slangen van ons wegdoe. Toen bad Mozes ten gunste van het volk. 8De Here dan zeide tot Mozes: Maak een vurige slang en plaats die op een staak; ieder, die daarnaar ziet, wanneer hij gebeten is, zal in leven blijven. 9Toen maakte Mozes een koperen slang en plaatste die op een staak; en wie, wanneer een slang hem gebeten had, op de koperen slang de blik richtte, bleef in leven. Het volk wilde niet hongeren in de wildernis, wilde niet minderen om het hogere te ontvangen. Neen. Het volk wilde het vele. Ze verlangden terug naar de vleespotten. Ze konden het leven in de wildernis niet waarderen, en kenden het ook niet. Er kwamen toen slangen om hen te bijten, en ze
Pagina 960
moesten terugkeren tot de slang, wat een beeld is van het hongeren, het wurgen van het ego wat altijd maar meer wil. Uiteindelijk was het de slang die hen uit de slavernij had gevoerd, zoals de staf van Mozes telkens in een slang veranderd. De honger, het minderen, had hen dus uitgeleid en in deze wildernis gebracht. Maar nu werd hun ego gewurgd, en dat ging hen te ver. Zo was er een zuivering in het volk, want alleen degenen die terugkeerden tot de slang bleven in leven. Wat hield dit ten diepste in ? Ten eerste dus : 'meer' is niet de weg. 'Minder' is de weg. Velen willen deze prijs niet betalen. Eigenlijk is het maar een enkeling die deze prijs betaald, geheel volgens de strategie van de natuur in de natuurlijke selectie, die al in de jaren 1800 door Nietzsche en Darwin werd gepredikt. Dat was een zware boodschap voor de kerkelingen die altijd maar familie-zuchtig en groeps-zuchtig waren, altijd maar meer kerkzieltjes wilden hebben. Zo voelden ze zich beter over zichzelf. Ze konden de vleespotten niet loslaten. Ze wilden de slang van Mozes, de slang van het minderen en de wurging van het ego niet. Zij aanbaden het collectieve ego, en noemden het God. De meerderheid is altijd weer hun excuus, altijd weer hun kompas. Dat is het wezen van de stad. En altijd volgen ze na wat een ander zegt : 'Er staat geschreven.' Dat is voor hen voldoende bewijs. Want ziet u, de meerderheid is immers de gemakkelijkste weg, want dan hoef je ook geen weerstand te bieden. Eigenlijk bent u dan al dood, als u de weg van de meerderheid begaat. Laten we eerlijk wezen. Het minderen is het wonder van de natuur. Juist dan gaan je ogen open voor de rijkdom van de natuur en wordt je creatief. Je gaat leven, ja, zelfs eeuwig leven. Het is niet makkelijk, het is hard werk, maar zeker niet saai. Je neemt depressie dan op de koop toe, want het beschermt je, en zondert je af van de dode massa's. Het is een teken dat je nog uniek bent. Een teken van leven en creativiteit. Je wilt namelijk geen losbol zijn. Restricties doen nu eenmaal pijn, maar het heeft een reden en is een boodschap. Beugels doen pijn, maar het houdt je op het pad. Zo groei je niet scheef en krom zoals de clowns in de stad. En de slang is een beeld van flexibiliteit. Je vind je weg er wel doorheen. Altijd weer vind de slang een uitweg. Het is een paradijselijk principe. Genesis 49 17De stam van Dan zal een slang op de weg zijn, een hoornslang op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterover valt. De d'n wortel in het Israelitisch, van de stam Dan, is de exegese, de schriftuitleg, het pad van de inwijding door deze mythes. De d'n wortel is ook verbonden aan eDeN, d'n, het paradijs, en in het Westen, in de Germaanse mythologie aan oDiN, d'n. Dit is dus de slang, de wurgketen van het ego, wat verder ook beschreven wordt in de grondteksten van het paradijs verhaal, want ook Adam had zo'n wurgketen om z'n nek. In het Aramees kreeg ook Jezus zo'n wurgketen om zijn nek. Het trekt de mens mee naar een andere wereld. Het is een beeld van het minderen. Daarom was het paradijs ook geen luilekkerland, maar een wildernis met restricties in de grondtekst. Het is de abstracte 'onderwereld' waar je toe komt als je ego sterft. Die kun je dus nu al binnengaan. In de grondteksten was Ijove (Job) iemand die in contact stond met de onderwereld, de erets. 12 :8 zegt : 'Spreekt tot de onderwereld (erets), en het zal je onderwijzen.' In 10 : 9 roept het stof van het paradijs hem, de aphar, om hem te bedekken. De wildernis roept hem, opdat hij contact heeft met de aarde en door haar bedekt is. Hij krijgt dromen en visoenen die hem angst aanjagen. Hierom verlangt hij naar de honger en de wurging (7: 14- 15). In tegenstelling tot het volk verlangt hij naar de slang van Mozes, naar de wurgketen van Adam. Hij wil het vele niet. Hij wil niet horen bij Sodom en Gomorrah. Hij is een eenling. Hij is een afgezonderde. Hij zou moeten gaan slapen in het stof van de paradijselijke onderwereld, de paradijselijke wildernis, wat dus allesbehalve een hedonistische tuin van losbollige vreugde is, zoals het in het Westen vaak wordt neergezet (:21). Om aan het vele te ontkomen moest hij komen tot de besnijdenis, ook de hoofd-besnijdenis (19:26). In 9 : 18 wordt de heilige wurging van het ego beschreven : – God zal mij niet adem, ruwach, laten ontvangen, maar zal mij vullen, verzadigen, saba, met bitterheid in de ziel. Adem (ruwach, geest) was maar een tussenstap, en het zou van Ijove weggenomen worden nadat het hem tot de wildernis had geleid, zoals ook de geest in het NT tot de wildernis leidt, tot de volle waarheid. Het is een onderpand. 10 : 1 – Ik zal spreken in de bitterheid van mijn ziel, nephesh. Die ziel werd ook aan Adam in het paradijs geschonken, en hier aan Iyove. De ziel is in de grondtekst de honger, de restrictie en discipline van het minderen. De honger wekt een andere vibratie op. Ijove moest nomadisch leven, alles achter zich laten, trillend en bevend door de wildernis, om in die andere vibratie te komen, nuwd. Abbadown, de vernietiger, oftewel b-dan, het hart van Dan, het hart van de slang, van de wurgende honger, stond naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zou op jacht gaan naar Ijove om hem terug te brengen tot de paradijselijke wildernis. Ook Ijove was naakt hier vandaan gekomen, en moest er weer naakt tot wederkeren. Dat wil zeggen : zonder compromissen, zonder bedekkingen, zonder reserves. Naaktheid is een beeld van de honger. (1 : 20-21 ) In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de oerafgrond, de baarmoeder. Iyowb werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde. Hij wilde het kloppende hart van de honger leren kennen, de bewaker van de baarmoeder van de wildernis. Dit is dus in principe de exegese van het thema 'de slang' in de bijbel, het wurgtouw om het ego een halt toe te roepen. In het Aramees verlangt Iyowb niet alleen maar naar Abbadown, maar onderzoekt haar ook. Het hart van de honger is natuurlijk de heilige gebondenheid, oftewel de natuurlijke selectie, de uitverkiezing van de natuur. Dit is het hart van de slang, de inventaris van de natuur. Hiertoe werd Ijove door dit alles gedreven. Zijn tong begaf het in dit proces en hij kreeg een wachter van de mond. De Romeinen maakten Jove tot hun god, en het werd het fundament van de huidige beschaving, maar ze maakten een bespotting van Ijove, want de huidige beschaving is gebouwd op het fundament van het hedonisme, niet de honger. De stropdas werd het symbool voor de elite, wat een bespotting is van de heilige wurgketen. Alles wordt in de lagere aardse gewesten verkeerd voorgesteld, en de betekenissen zijn verloren gegaan. Hoofdstuk 3. Stierf Jezus wel werkelijk aan een kruis ?
Pagina 962
Ik doe al vele jaren onderzoek naar de Kaïn en Abel mythe, en als kind werden we met dit verhaal bijna doodgegooid, over Kaïn die zijn broer Abel vermoord, maar dat staat er helemaal niet in de Israelitische grondteksten en in de Egyptische wortelteksten. Ik heb er al veel over geschreven, maar Abel is Hobel in het Hebreeuws en betekent 'adem', en het is een schaduw van Kaïn, namelijk zijn ego, en dat moest sterven. Het komt regelrecht uit de Egyptische onderwereld boeken. In het zesde of zevende uur van het boek der poorten, het uur van khaen of qan (vgl. qayin, hebreeuws) zien we de gemummificeerde god q'n of aqen staan met een touw om zijn nek, en er komen telkens schaduwen uit hem voort, als beeld van het ego, en daarom moet er voortdurend aan het touw getrokken worden, opdat het ego hem niet kan overnemen. Dit is dus het heilige wurgtouw, waar ook Jezus aan hing in het Aramees, en wat ook Ijove en Adam hadden. Dit is dus het orignele verhaal van Kain en Abel, zijn ego adem, zijn schaduw. Het wurgtouw is er om hem te beschermen. Het is iets metaforisch natuurlijk, niet letterlijk, zoals al die verhalen. Dit touw ontstond in de Egyptologie door het Woord, wat voortkwam uit de mond van kaen, en het bracht de uren voort. het was het touw van tijd. Eerst werd het beschreven als slang, maar toen als touw. Er is dus een bepaald ritme van het touw. Het kruis kon in het Aramees ook paal en galg betekenen, zkp, zowel gekruisigd als gehangen. Soms wordt het woord saliba gebruikt, wat ook weer kruis, paal of galg, hangpaal, kan betekenen. saliba : Marcus 10 21En Jezus, hem aanziende, kreeg hem lief en zeide tot hem: Eén ding ontbreekt u, ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom hier, neem uw wurgtouw met u mee en volg Mij. Lukas 14 27Wie niet zijn wurgtouw draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. zkp : Filippenzen 2 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood van het wurgtouw. Khn, kahen, kaen is in het Aramees de dienstknechten van de tabernakel, en als ik aan het qan mysterie van Egypte denk, dan denk ik ook direct aan het beloofde land Kanaan, waar het overblijfsel van het volk wat de slang van Mozes had aangenomen, het heilige wurgtouw, binnen zouden treden. Ook denk ik dan aan Kana waar Jezus water veranderde in wijn, en ik denk aan Noach's wijngaard die hij kreeg na de zondvloed. Spreuken 1 8Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9want zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd, een keten voor uw hals. Spreuken stelt dat we daarom de halsketenen, het wurgtouw, moeten ontvangen, om ons te beschermen tegen de tuchteloze onkunde. Het is tegelijkertijd een sieraad, de yayu, of y'yw in het Aramees. Yw-ove, Jah-ove, betekent in die zin 'het wurgtouw van Ijove (Job)'. Zonder dit wurgtouw is er geen leven mogelijk, en ook geen sieraad. In het Hebreeuws is dit in Spreuken de anaq. Ook dit komt regelrecht uit het Egyptisch, als een symbool van leven, en het teken is een nekketen, of kruis met een lus eraan. Ook is het een symbool van eeuwig leven. De anaq was alreeds de gebondenheid en de beperktheid in Egypte, de restrictie, ter beveiliging van de mens, als onderdeel van het onderwijs. Het was een onderdeel van de Egyptologische demonologie. Het is één van de bekendste symbolen van Egypte, maar slechts weinigen weten wat het inhoudt. In het Aramees is de halsketen ervoor opdat de mens niet vergeet en niet afwijkt. Het is een sieraad van leidende kennis, als een gids op het smalle pad door de enge poort. Heeft u dit sieraad al ontvangen ? Heeft u al naar dit sieraad leren luisteren ? Hoofdstuk 4. De Tijd Vliegt en Liegt Waarom is er zoveel pijn op aarde ? Er is gerommeld met de chronologie, met tijdsduur, snelheden van tijd, maar ook de richtingen van tijd. Er zijn ook tijd-terugdraaiers, een vorm van de backwards. Je denkt dan dat je voorwaartse tijd beleeft, terwijl je in principe achterwaarts gaat. Dat kan problemen geven, en je ziet de dingen dan niet helder. Het zijn van die smiechterige truukjes die in de matrix plaatsvinden. Als je bijvoorbeeld vast zit in een herinnering, en het wordt telkens maar weer in je hoofd nagespeeld, laat de herinnering dan eens achteruitlopen, en zie waar je terechtkomt, want je komt dan bij een tijd aan waar je die herinnering nog niet had. Het terugspoelen van tijd, hoe doe je dat ? Je moet allereerst beseffen dat dingen soms voorwaarts lijken te gaan, terwijl het achterwaarts gaat, dus de ware herinnering zou dan de tegengestelde opname zijn. Je doorleeft het dan achterstevoren om het weer recht te krijgen. Zet eerst alles in de slow motion en begin het dan heel langzaam om te keren. Je gaat dan heel langzaam achteruit door die herinnering heen, waardoor je uitkomt bij de tijd dat die herinnering er niet was. Het lijkt dan dat je een stuk jonger wordt, maar dat is niet zo. Je komt dan misschien aan op een eerdere herinnering van veiligheid en geluk, maar dit was dus een latere herinnering, omdat het namelijk was omgedraaid door de matrix. Die herinnering gaat dan een hele andere kleur krijgen, een hele andere indeling en een hele andere context, want juist nu komt ook die herinnering vrij. Je gaat dan de ware volgorde zien. Alles is al gebeurd, lieve mensen, maar de mens is in zo'n diep gat van onbewustzijn gegaan dat de mens het niet meer beseft. Je komt dus tot veel eerdere herinneringen, die dus eigenlijk latere herinneringen zijn. Dan mag je ineens beseffen dat als je de volgorde helder krijgt, dan is er meer natuur in die herinnering. Dan zijn dingen anders, want dan kom je tot je ware kernen, en besef je dat waar je in opgesloten was slechts een schaduw was. Je neemt een nare herinnering, en spoelt het terug, laat het teruglopen, tot een eerdere herinnering, die dus later was, en die vertelt dat je het probleem hebt overwonnen. Natuurlijk is dit niet eenvoudig, want er zijn vele lijnen van herinneringen. En die lijnen zijn allemaal beveiligd door codes. Maar je mag er aan vasthouden dat de tijdsbeleving hier op aarde niet de ware tijdsbeleving is. Je mag komen tot diepere tijd. De sleutel ligt niet verborgen in het verleden zoals het was aangeboden. Er lag namelijk nog iets voor, wat geprojecteerd werd als een later verleden, terwijl het een eerder verleden was, en je een fundament gaf. Je moest zaaien en toen liep je vast, maar je moet terug, tot de involutie van tijd, de
Pagina 964
oorspronkelijke tijd. Dan ga je dingen in het verleden zien die altijd langs je heengleden, dingen die verborgen werden gehouden voor je. Het is de ontwaking tot het ware verleden. Dus je loopt niet zomaar terug naar het verleden, want dat is een mijnenveld. Het kan een bepaalde droom zijn waar je naar teruggaat, een bepaalde dagdroom of een fantasie die je als kind had. Ken je de piek van je probleem, de climax, waarin het probleem wordt opgelost, verhelderd ? Het ligt dieper in het verleden, want daar liggen de dingen die erna kwamen. De matrix bestempelde het als ver verleden, maar het is dichtbij verleden. Je probleem is ver verleden. Ze hadden alles omgedraaid. Allemaal omkeer technieken. Maar je mag het terugdraaien. Hoofdstuk 5. Diepere betekenissen van Kaïn en de slang van mozes Vannacht had ik een droom over het ouderlijke huis in de ouderlijke slaapkamer waar een man genaamd Malang hele speciale drop verkoopte. De dropjes waren heel groot en stelden bijbelboeken voor, zoals één dropje stelde Numeri voor, 'in de wildernis' in het Hebreeuws, bemidbar. bemidbar kun je ook ontleden als b-m-dbr, als het woord (dbr, hebreeuws) van de voet, de nomadische (b, egyptisch) eenzaamheid (mau, egyptisch). Een heleboel mensen vrezen daarom de wildernis, omdat het een beeld is van de eenzaamheid waar je je niet meer achter een groep, een masker, kunt verschuilen. Het is een beeld van de naaktheid, de ontmaskering, de openbaring. Ik besefte me dat deze ontmoeting heel lang geleden was, en ik kocht tien grote dropjes van de man, en had er al één in mijn mond gedaan. Hij zei toen dat de prijs honderd euro was, dus tien euro voor een dropje. Ik was boos dat de prijs zo hoog was, maar ja, het waren bijzondere dropjes. Ik vroeg hem waarom hij de prijs zo hoog had gemaakt, of het niet goed met hem ging ofzo, omdat sommigen hun prijzen verhogen als het niet goed met hen gaat. En toen gaf hij een wazig verhaal over dat dat weleens zo kon zijn. In ieder geval moest ik deze dropjes wel nemen, want er zaten belangrijke stoffen in, dus heb ik uiteindelijk die hoge prijs betaald. Het was voor het goede doel. Daarna had ik een droom dat mijn huis veel groter was in natuurgebied. Er werd gebeld, en ik was nog maar half wakker. Ik wist dat ik eigenlijk nog zou moeten dromen, maar ik deed toch de deur open. Er stond een groep mensen met een jongen. Ze konden de jongen niet meer herbergen, of wilden het niet. Zijn zussen waren er ook bij. Hij vroeg of hij bij mij onderdak kon krijgen. Ik zei dat ik hem nog niet kende, en dat ik nare ervaringen had met zomaar mensen in huis te nemen, dus dat ik hem eerst wilde leren kennen. Ik zei er wel bij dat ik hem zou helpen voor een oplossing. Ik was nog maar half wakker, en ik besefte dat ik ook allerlei opvang centrums had voor daklozen, dus daar zou hij ook naartoe kunnen. Ik ontmoette toen de godin Numeri, wat dus een wildernis dynamiek is, als de godin van de eenzaamheid, maar de eenzaamheid is slechts een beeld van het persoonlijke contact, de persoonlijke ervaring, met de wildernis. We kunnen ons in die zin niet achter de ander verschuilen, of zeggen : 'Oh, die en die heeft het gezegd, dus zal het wel waar wezen,' of 'daar en daar staat het geschreven, dus moet het wel de waarheid zijn.' Neen. De mens moet 'alleen' komen. Daartoe was de slang in de woestijn gekomen, het touw in de woestijn. Het was het touw van de eenzaamheid, van de persoonlijkheid. De mens moest stoppen 'de groep' als een excuus te gebruiken. In het Egyptisch wordt de god(in) van de wildernis ook wel Seth genoemd, wat ook verbonden is aan Isis (aset) en Anubis, de gids van de eenzamen in de wildernis. Eerst werd het volk in de wildernis gebeten door de slangen, opdat hun groeps-ego zou afsterven. Toen mochten ze persoonlijk tot leven komen door naar de slang van de wildernis te kijken. De Egyptenaren waren niet gek. Ze beschreven filosofisch en caleidoscopisch de dynamieken en talen van de natuur. De taal is niet consistent, en niet zomaar eenzijdig te vertalen, want dat zou ook weer dichtgroei gevaar opleveren. Het is dus een groeiende en creatieve taal. Door de tijden heen veranderden de betekenissen, en integreerden zich ook met andere talen. Het was een leerschool. Telkens weer als je ergens vastloopt mag je hier naar teruggaan om nieuwe poorten, nieuwe openingen en doorgangen te vinden. De slang wijst terug op Egypte. In het Egyptisch stelt de slang ook documenten voor, boekrollen. Mozes kan voornamelijk zo pastoraal zijn tot het volk, omdat hij in de Egyptologie was onderwezen en opgevoed. Toen farao Achnaton, ook wel Khenaten genoemd, kwam, bracht hij een reformatie in Egypte tegen de priesterorde die corrupt was geworden. Hij ging in tegen de massa, en stelde dat de mens moest terugkeren tot de aten, de rode schijf, of rode planeet, de baarmoeder, om wedergeboren te worden, vernieuwd. De Egyptenaar moest gereformeerd worden. Het werd tot de mythe van Khen-aten, wat betekent : succesvol voor aten, als dienstknecht van aten, brenger van het evangelie (khen) van aten. In het Aramees werd khaen de dienstknecht van de tabernakel, en zien we het verhaal van Kaïn en Abel. De originele Kaïn-aten mythe uit Egypte, als de opname door de aten, is nog steeds symbolisch terug te vinden in het Kaïn en Abel verhaal. Abel wordt namelijk ra (ra'ah) genoemd in het Hebreeuws, herder van schapen, wat een beeld is van de kudde-mentaliteit, altijd maar weer doen en geloven wat de groep doet en gelooft. Zoals Khen-aten vocht tegen de kudde-mentaliteit, het groeps-ego, zo vocht ook Kaïn tegen het groeps-ego, het collectieve ego, waarvan Abel, de schaapsherder, een beeld was. Kaïn was het beeld van de eenzame, die een persoonlijk contact had met de natuur, niet door de bedriegelijke kudde. Kaïn was een afgezonderde. Abel stierf dus niet letterlijk, maar hij was ra die de onderwereld inmoest om zichzelf te zuiveren, zodat hij opgenomen kon worden in zijn khen vorm tot zijn moeder Nuwd, wat in de bijbel het land Nod is. In de Khenaten mythe werd Khenaten gegrepen door de aten en opgenomen. Zo werd ra dus vaak afgebeeld als een vogel, als een beeld van de opname, de overwinning of transcendentie van het groeps-ego. Daarom hadden de farao's vaak rechtopstaande slangen op hun kronen, als de touwen van de aten, de rode planeet, die de mens opnamen. In de Khenaten mythe kwamen er touwen voort vanuit de rode planeet om de mens te grijpen, als de stralen van de rode planeet. Dat is ook wat de slang van Mozes was waartoe de mens in de wildernis moest komen om in leven te blijven. Mozes wordt vaak vergeleken met Khen-aten, omdat hij ook een reformatie bracht, en de mens leidde tot de eenzame wildernis, om zo opgenomen te worden door de slang, het touw van de baarmoeder.
Pagina 966
Hoofdstuk 6. Bespreking van ons 1994 artikel 'De Overwinning over Gog' Vannacht had ik een droom waarin ik een mes met ingebouwde recorder moest terugroven ergens in de dieptes van Rigil Kent. Ik werd achterna gezeten door de Etnus demoon, oftewel de Davidsdemoon, een stadse koning die over de stadse man regeert. Toen ik het mes had gevonden rende hij op me af met een knuppel, maar ik werd ineens dieper in Rigil Kent opgenomen, en begon los te komen van de aarde, en zweefde, terwijl energie lagen tussen mij en de Etnus demoon kwamen. Het mes was ook een soort internet in het diepere Rigil Kent, met ingebouwde chat mogelijkheden, als een soort virtual reality in de rode kern. Er was veel natuur en wildernis. Toen Etnus zag dat ik begon weg te zweven en hij onder die energie lagen kwam van bruisende zee, en daardoor werd afgezonderd, begon hij de moed op te geven. Ik zag hem daar beteuterd staan. Na de ontmoeting met de slang van Mozes in de woestijn in Numeri 21 verandert God in de Hebreeuwse grondtekst in 'satan', om Bileam tegen te houden (22:22). Satan komt van de Egyptische 'satan', genaamd Seth, die tegelijkertijd ook de god(in) van de wildernis was, Sat. Dit komt weer van de indiaanse wildernis godin, Zaad, in de amazone oertalen. Zij heeft in de oer hieroglyphen haar ellebogen gespreid. Dan worden in het Hebreeuws hen boven de twintig jaar geteld voor tenten dienst (tsaba, 26:2). Als eerste wordt Anaq of Khanaq, Khan-anaq, genoemd, de zoon van Ruben. Dit is de stam die het nektouw (anaq) van Kaïn draagt. Khanaq betekent ook de opvoeding, vernauwen en wurgen. Dan wordt Pallu, tweede zoon van Ruben, genoemd, wat afgezonderd betekent. Mozes had de slang aan het volk laten zien, waardoor zij zouden leven, en liet zien dat de slang een dualisme was die het ego en het groeps-ego zou wurgen. Ook satan is een slang, en een dualisme. Daarachter schuilt de indiaanse godin Zaad. Het volk moest heropgevoed worden door het trekkende touw, om zo tentendienst te verrichten in de wildernis, nadat het volk was losgekocht van de touwen van de stad. Seth kwam in de plaats voor Abel. Seth betekent compensatie, vervanger. Ook betekent het billen (baarmoeder), en oprichten, opzetten, zoals Mozes de slang oprichtte in de wildernis. Dan wordt Ketsron genoemd, een andere zoon van Ruben, wat omsingeld betekent, maar wat komt van het Egyptische khutsrnp, wat verjonging door de baarmoeder betekent. Dan wordt Karmi genoemd, de vierde zoon van Ruben, wat wijngaard betekent. Als de ziel dieper in het reusachtige natuurgebied van de rode kern van Rigil Kent komt, dieper de wildernis in, dan komt de ziel tot tropische zeeën vol met haaien. Dat zijn echte overlevingstochten. De mens moet op zoek naar de juiste boten om deze zeeën te overbruggen. Zo komt de mens tot de diepere eilanden van de rode kern van Rigil Kent, tot de oerbronnen. Nog steeds komen hiervan de echo's tot de mens, om de mens terug te roepen. Het lagere Rigil Kent zijn allemaal haaiengevangenissen. De mens moet deze demoon-haaien overwinnen. De oorlog en de jacht zijn metaforisch, zoals in het Hebreeuws de oorlog 'tentendienst' betekent. Het gaat er dus meer om dat de mens terugkeert tot de tabernakel om te zien wat het inhoudt, zoals Bileam ook sprak : 'Hoe goed zijn uw tenten, o Jakob, uw woningen, uw tabernakels, o Israël.' (Numeri 24:5) De ware oorlog is dus de studie. Studeer voor je leven, studeer om te overleven. Dien de kennis, opdat je niet door onkunde wordt gegrepen. Laat onwetendheid niet je leidsraad en leidsheer zijn. De mens is gemaakt om een bibliotheek te zijn, opdat de kennis in haar wone. Dan zegt Bileam verder : Als valleien breiden zij zich uit; als tuinen aan een rivier; als aloë’s, die de Here plantte; als cederen aan het water. Water vloeie uit zijn emmers, en zijn zaad zal zijn in vele wateren; ja, zijn koning verheffe zich boven Agag, en zijn koninkrijk zij verheven. (24:6-7) Agag, de koning van Amalek, werd gespaard door Saul, maar verslagen door Samuel, Shama-el, Shama-ohel, oftewel de dienstknecht (shama) van de tenten (ohel). 'Agag' betekent 'ik zal de grootste zijn, ik zal de meerdere zijn, de meeste,' en 'ik wil meer', als het groeps-ego wat zich altijd boven minderheden wil verheffen, ook verbonden aan de Gog-demoon. In de gnosis, in het artikel 'De Overwinning over Gog' uit 1994, wordt gesteld dat de macht 'Gog' verbonden is aan : Matt. 15:6-9 'Zo hebt gij het Woord Gods van Kracht beroofd, ter wille van uw overlevering. Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn.' Daarbij wordt gezegd : 'Velen zijn hieraan voorbij gegaan en hebben eigenmachtige en verstandelijke uitleggingen aan het Profetisch Woord toegevoegd, zodat het geestelijke van het Woord werd afgenomen.' In dat opzicht wordt ook genoemd : Openb. 22:18-19 'Ik betuig aan een ieder die de Woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan (eigenmachtig, vleselijk) toevoegt. God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; en indien iemand afneemt van de Woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige wildernis (Jeruzalem), welke in dit boek beschreven zijn.' In de grondteksten gaat het hier dus om 'niet eigenmachtig profetieën gaan uitleggen'. Profetie mag dus alleen maar door profetie uitgelegd worden, niet door het vlees. De naam Gog komt in de Bijbel een paar keer naar voren. Hij is beter bekend als 'de macht uit het Noorden.' (Ezech.:38:14-15) Zoals bij al deze personages is dit dus niet eenzijdig, maar dualistisch. Dan vervolgt het artikel : Jerem. 6:22-23 'Zo zegt de Heere: Zie er komt een volk uit het Noorderland, een grote natie maakt zich op van het uiterste der aarde. Boog en spies omklemmen zij ; meedogenloos is het en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden ; het is toegerust als een man voor de strijd, tegen u. dochter Sions.' Deze kenmerken van Gog vinden we ook terug in Openbaring 6:1-2: 'En ik zag, toen het Lam één van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag: Kom. En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.' In Openbaring 19 zien we dat de kennis ook op een wit paard komt, maar Gog wil haar vóór zijn. Gog is een misleider en een verderver. Hij komt met een vervalst evangelie en brengt schijn-religie, met pseudo-gaven en pseudo-vruchten, om de kinderen van de kennis te verslinden. Dit is het eerste zegel dat geopend zou worden ; Jezus noemt het óók als eerste teken van de 'wederkomst' en van de voleinding van de wereld:
Pagina 968
Matt. 24:3-5 'Ziet toe dat niemand u verleide. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden.' Let op: Jezus heeft het hier niet over zomaar mensen, maar over boze geesten, over Gog en z'n leger. In vers 24 zegt hij dat deze geesten worden uitgezonden om grote wonderen en tekenen te doen, zodat ze ons beter zouden kunnen verleiden. Het artikel stelt : Voordat de Heilige Kennis uitgestort zal worden, zal er eerst een uitstorting zijn van legioenen boze geesten. Lieve mensen, zijn wij niet nu in dit tijdperk ? Wij staan aan de vooravond van de machtige uitstorting van Kennis. Het volk zal hiervoor, als eenlingen, moeten terugkeren tot de tenten, tot de tabernakels in de wildernis. Bileam zou het volk vervloeken, maar God kwam tegen hem als satan, tegenstander, oftewel Seth, de wildernis, de indiaanse oergodin, Zaad, de 'slang', het trekkende en groeps-ego wurgende touw, die Mozes in de wildernis oprichtte om de mens te redden, wat ook weer terugkomt in het boek van zijn opvolger, Jozua, als het rode touw wat redding bracht. Dit is diepe dualistische symboliek. De slang maakte dat het kwaad zou medewerken ten goede, dat de leugen zou medewerken voor de openbaring van de waarheid. Oorlog is dus in de diepte tabernakeldienst, tentendienst in de wildernis, oftewel studie. Het artikel stelt : 'Soldaten die sterk willen worden zullen de Weg van de Zwakheid dienen te bewandelen ( 2 Korint. 12:9-10 ).' Alleen het kruis, oftewel het touw wat het groeps-ego wurgt, zal overwinnen. De ziel van de mens ligt in deze wateren om de haaien van het groeps-ego te overwinnen, om te sterven aan het groeps-ego. Alleen de weg van zwakheid en stilte zal overwinnen, niet de weg van grote kerkgroei waarin iedereen wel van je spreekt, want dan bouw je groeps-ego. De mens moet tot het verborgene gaan, en dan zullen de bibliotheken wijd open gaan. Het gaat niet om de mens, maar om de kennis. Maar dit kost de mens wat. De oude duivel van eerzucht en mensenbehagenis komt graag om de hoek kijken. Vlees wat vlees behaagt. Walgelijk. Strijdt om in te gaan, oftewel : studeer om in te gaan. Dit is iets persoonlijks. Laat je niet door groeps-ego onderwijzen wat hoog loopt te pronken om een naam te maken en om markt te bedrijven. Het is een valstrik in deze gebieden buiten het paradijs, waar de trickster regeert. Behaag het vlees niet, maar maak het vlees af door kennis. Eenzaamheid en afzondering is iets symbolisch. Je kan niet in een hutje op de hei gaan wonen waar je niemand meer tegenkomt. Je kunt niet alles achter je laten om in het oerwoud van het Amazone gebied te gaan wonen. Dat is vragen om problemen, en dat wordt niet van de mens gevraagd. Daarom stelt het artikel ook : Jerem. 4:5-6: 'Boodschapt in Juda, laat horen in Jeruzalem en zegt: Blaast de bazuin in het land, roept luidkeels en zegt: Verzamelt u en laat ons in de versterkte steden gaan. Steekt omhoog het signaal: naar Sion. Bergt u, blijft niet staan. Want onheil breng Ik uit het Noorden een groot verderf.' Johannes de Doper leefde dan wel in de wildernis, maar hij riep de mens ook, hij waarschuwde de mens. Hij ging niet met pensioen in de wildernis. Ook de profeten van het OT bleven een bepaald contact met de mensen houden. Ze hadden geen smetvrees. De stad is ook de wildernis. De medemens is ook de wildernis. Er ligt ook een opdracht, alhoewel er seizoenen kunnen zijn waarin je echt even helemaal tot rust moet komen van alles. Het artikel laat een duidelijke balans zien, en stelt daarom aan het einde ook : Jerem. 15:17 'Ik heb niet gezeten in een kring van lachers, om uitgelaten te zijn ; door Uw Hand was ik eenzaam neergezeten, want Gij had mij met gramschap gevuld.' Jerem. 6:13-15 'Van profeet tot priester plegen zij bedrog. Zij trachten de breuk van Mijn volk op het lichts te genezen door te zeggen: vrede, vrede, terwijl er geen vrede is. Zij worden te schande, omdat zij gruwel bedreven hebben ; toch schamen zij zich in het minst niet, toch weten zij niet van blozen. Daarom zullen zij vallen onder de vallenden ; ten tijde dat Ik aan hen bezoeking doe, zullen zij struikelen, zegt de Heere.' Jerem. 12:6-7 'Zelfs uw broeders in het huis vaders, zelfs zij zijn trouweloos jegens u, zelfs zij roepen u luidkeels na ; vertrouw hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken. Ik heb Mijn huis verlaten, Mijn erfdeel verworpen. Ik heb Mijn ziels-geliefde gegeven in de greep van haar vijanden.' Het artikel zegt hierover : 'Dit is de uitstorting van Gog en dit is nu, in de eindtijd, gaande in de kerk over de gehele wereld. Gog is een zware geest, één van de opper-machten van het gehele rijk der duisternis. En hij doet zich voor als de Heilige Kennis, om de mens te pakken te nemen. Laten we niet onwetend blijven over het feit dat de vijand alles van de Heilige Kennis zo meesterlijk kan nabootsen. Deze imitaties worden allemaal zó deskundig op touw gezet, dat het net echt lijkt. De vijand was vroeger zèlf een engel van God, waardoor hij dus Gods Werken en Geheimenissen van dichtbij kon bekijken en zelfs kon uitvoeren. Hij kent God's Opbouw en Structuren als bijna geen ander.' In I Samuel 15 zien we Agag, gg, oftewel Gog, aan zijn einde komen : 32Toen zeide Samuël: Breng Agag, de koning van Amalek, bij mij. Welgemoed ging Agag naar hem toe, want hij zeide: Voorwaar, de bitterheid van de dood is geweken. 33Maar Samuël zeide: Zoals uw zwaard vrouwen kinderloos maakte, zo zal onder de vrouwen uw moeder kinderloos worden. Daarop hieuw Samuël Agag aan stukken voor het aangezicht des Heren te Gilgal. Ezechiël 39 : 11Te dien dage zal Ik aan Gog een plaats geven, waar zijn graf zal zijn in Israël: het dal der doortrekkenden, ten oosten van de zee; en dat zal de weg versperren aan wie erdoor willen trekken. Daar zal men Gog met heel zijn menigte begraven en men zal het noemen: het dal van Gogs menigte. Gog is de geest van de menigte, het groeps-vlees. 9Dan zullen de inwoners van de steden van Israël uitgaan en de brand steken in het wapentuig: kleine en grote schilden, bogen en pijlen, knotsen en speren – zeven jaar lang zullen zij daarmee hun vuur stoken. 10Zij zullen geen hout van het veld halen of in de bossen hakken, want met dat wapentuig zullen zij hun vuur stoken. Zo zullen zij hun berovers beroven en hun plunderaars uitplunderen, luidt het woord van de Here Here. 12Het huis Israëls zal hen begraven om het land te reinigen, zeven maanden lang; 13ja, het gehele volk des lands zal begraven, en dat zal hun tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk, luidt het woord van de Here Here. Openbaring 20
Pagina 970
8en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen. Sodom en Gommora zal verwoest worden. Hoe ? Door de exegese dus, de tabernakel dienst. Er zal geen groot spectakel zijn van allemaal vuur en grote oordelen zonder dat ook maar iemand beseft wat er allemaal gaande is. Neen. De mens moet er doorheen leren prikken. Alles zal gebeuren door studie, door exegese, schriftuitleg. Dan gaat de mens het zien, want het is er al. Het gaat dus om de grote ontmaskering, de grote openbaring door transcendentie. Het gebeurt zodra de mens er weer iets bijleert. Telkens weer, als een natuur verschijnsel, wat zich tot in de eeuwigheid mag verdiepen. Het is de openbaring van het hemelse Woord, het grotere Woord, het tweede Woord. Hoofdstuk 7. Paulus en de verborgen Godin in het NT Speuren naar buitenaardse lijnen in de bijbel, rode draden, meditatie, dat is wat ik telkens weer doe. Ik ga dan alle bijbelboeken langs om te zien welke openbaringen er zijn binnengekomen, welke energieën. Zo kwam ik langs Galaten en kreeg direct een geweldig visioen. Galati is Ge-Lethe, oftewel in het Grieks 'het loskomen, de vergetelheid (lethe) van de aarde (ge)', zoals Paulus ook in hoofdstuk 1 al zegt : 'om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God.' Voor wereld wordt het woord 'aion' gebruikt, wat een tijdperk kan betekenen, of een wereld, dus een plaats, maar het wordt ook gebruikt om een eeuwigheid aan te duiden, wat dus niet letterlijk voor altijd is. Het is dus een plaats waar je in en uit kan gaan, een wereld, zoals Paulus zegt in vers 7. Westerse christenen hebben het woordje aion op andere plaatsen vertaald als de eeuwige hel, en in hun orthodoxe theologieën kom je daar niet meer uit. Paulus bewijst dus in de Griekse grondtekst het tegendeel. Paulus zegt dat er wel degelijk bevrijding mogelijk is uit een aion, omdat het in wezen geen tijd is, maar een plaats. Daar gaat verder het boek Galaten over, wat allereerst een Aramees boek is, en een Grieks boek, dus Westerse christenen hebben daar in hun taal niets over te zeggen als ze de taalcontext en taalgeschiedenis niet machtig zijn. Hoe gebeurt dan die bevrijding ? Het ligt besloten in het woordje Galati, het vergeten (lethe) van het aardse (ge). Lethe was één van de vijf rivieren van de onderwereld, de rivier van de vergetelheid, en die werd ook gepersonificeerd als een rivier-godin. Hoe komen wij tot de vergetelheid ? Paulus wikkelt er geen doekjes om. Hij vat direct de rund bij de horens en zegt : 6Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk laat afleiden tot een ander evangelie, 7en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie willen verdraaien. Een tijdje geleden kreeg ik een visioen over het woordje 'evangelie'. Ik zag zo ineens de naam van Eva in het woord staan : Eva-ngelie. Eva is de moeder van de mensheid, de godin van de kennis, van de gnosis, die de mens moest inwijden. Het eeuwig evangelie is haar evangelie, maar het westen heeft dit allemaal verletterlijkt en omgedraaid. Het westen heeft gekeken of het 'verkoopkrachtig' was, of er genoeg vraag naar was, om het aan te passen naar de wens van de grote markt. Het westen liet zich dus leiden door het groeps-ego. Daarom stelt Paulus : 10Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van God in het zoonschap zijn. Ons 1994 artikel over de overwinning over Gog bespreekt deze geest ook, de geest van mensenbehagenis, vleesbehagenis, waardoor het westerse markt-christendom geleid wordt : Matt. 15:6-9 'Zo hebt gij het Woord Gods van Kracht beroofd, ter wille van uw overlevering. Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Dat is wat het hele westerse christendom is : geboden van mensen. De mens moet terugkeren tot de godin Lethe, de onderwereldrivier van de vergetelheid om al het aardse te vergeten, om het groepsego te kunnen doorzien. Een groeps-ego is zo zwaar dat als de mens daar mee gaat spelen en ermee gaat lopen vleien, dan wordt de mens de diepte ingesleurd en kan niet meer opkomen. Het is een zwaar harnas van zelfvernietiging. Vandaar dat er in het boek Galati nog steeds een machtige code verborgen ligt tot bevrijding. Paulus zegt : 11Want ik maak u bekend, broeders, dat het eva-ngelie, hetwelk door mij verkondigd is, niet is naar de mens. Het eva-ngelie, oftewel het evangelie van Eva, van de natuur vrouw, of paradijs vrouw, om het aardse mensenvlees, het groeps-ego, te vergeten. Daarom gaf zij de vrucht, en het westerse marktego heeft dit lopen demoniseren, want het was een gat in hun dikke portemonnee. In de grondteksten was het een dualiteit, een verhaal wat dubbel uitgelegd kon worden. 12Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring. Dan predikt Paulus de boodschap van het geloof, wat in het Aramees volharding betekent. 2:5 - dat de waarheid van het eva-ngelie ook verder bij u zou blijven. Waarheid is in het Grieks 'aletheia', al-letheia, wat de verzoening (al) met het geheim (letheia) betekent, oftewel al-lethe, de verzoening met het verborgene, de vergetelheid. Het wortelwoord lanthano is een verkorting van letho. De mens moet dus komen tot de heilige vergetelheid om los te komen van het aardse, opdat het ware hierin geopenbaard kan worden. Ook aletheia is een Griekse godin, een dochter van god(in), zeus. Aletheia is dus de openbaring in de diepte van Lethe. De golven laten het afpellen van het groeps-ego zien. Aletheia is de Griekse godin van de waarheid en komt veel voor in de Griekse grondtekst van de bijbel. De waarheid is wat vanzelf wordt voortgebracht door het zaad in de dieptes van Lethe. Het kan niet tegengehouden worden, en dat is dus de heilige gebondenheid. Zo is er geen menselijke inmeng meer. In de dieptes van de rivier de Lethe sterft al het aardse af. Daarom zegt Johannes : 3 Joh. 1:4 - Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen in aletheia/ lethe wandelen.
Pagina 972
1 Joh. 4:6 - Wij zijn uit God; wie God kent, hoort ons; wie uit God niet is, hoort ons niet. Hieraan onderkennen wij de kennis/ geestelijkheid van Lethe (aletheia) en de valse (oppervlakkige, materialistische) geestelijkheid. Lethe is dus het communicatie middel. Diep hoort diep. Diep zoekt naar diep. Het oppervlakkige zal ons niet verstaan. Jakobus 5 19Mijn broeders, indien bij u iemand van de waarheid, de verzoening met Lethe (aletheia), afdwaalt, en een ander brengt hem tot inkeer, 20weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken. Lethe is dus de natuurweg van de bevrijding en de redding uit het aardse. Titus 1 1Paulus, een dienstknecht en apostel van God en het zoonschap, naar de volharding der uitverkorenen Gods en de erkentenis van de verzoening met Lethe, het vergeten van het aardse tot verzoening met de godin Lethe (aletheia, de waarheid), die naar de godsvrucht is. Paulus wijst dus letterlijk de weg terug naar deze godinnen in de Griekse grondtekst, alhoewel de godinnen dus personificaties zijn van de natuur-principes. In veel christelijke kerken schreeuwen ze moord en brand als ze het woord godin horen, want dat staat niet in hun valse westerse vertalingen. Het zijn moeder-haters, vrouwen-haters. 2 Tim 4 3Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen, 4dat zij hun oor van de waarheid, lethe/ aleithea, zullen afkeren en zich naar de fabels keren. Paulus laat hier precies zien wat er gebeurt als de mens de riviergodin van de vergetelheid als principe afwijzen, iets wat ze in henzelf zouden moeten integreren. Ze zullen overgeleverd worden aan het groeps-ego, en ook de illusies en fabels van het groeps-ego. In deze tijd leven we. Ironisch gezien halen de kerkmensen vaak deze teksten aan als een pseudo-bewijs dat hun valse, misvertaalde leer de waarheid is, en dat velen van hen afwijken. Ze kennen het Grieks niet, en ook niet de context van al deze grondteksten. Ze willen het groeps-ego blijven behagen, want dat spekt hun eigen portemonnee en hun eigen ego. Ze willen de smalle weg door de enge poort tot de diepte niet gaan. Diepte is een vies woord, niet goed voor de portemonnee. Het achter elk boomblad kijken is niet aan hen uitbesteed. Een boom is een boom in hun ogen. Titus 1 14en niet het oor lenen aan Joodse fabels en geboden van mensen, die zich van Lethe/ Aletheia afkeren. Dat is wat het christendom is : een Joodse fabel. Het heeft een diepere betekenis. Het mag niet verletterlijkt worden. De mens moet terug tot de rivier van de vergetelheid om zich daarin te wassen, na aan zichzelf gestorven te zijn, zowel aan het individuele ego als aan het collectieve ego, want we spreken over een rivier in de onderwereld. De mens moet weer met Lethe verzoend worden. Dat is de ware Griekse boodschap van Paulus. De Paulus in het westen is een pseudoPaulus, een vrouwenhater, die hevig gaat lopen gillen als een sirene als iemand het woord 'godin' of 'moeder god' durft te noemen. Dit alarm moet stukgeslagen worden. Alleen Lethe kan dit doen. Het groeps-ego wordt namelijk in stand gehouden door het groeps-bewustzijn. Dit bewustzijn moet de vergetelheid in, anders gaat er niemand gered worden, niemand. Het groeps-bewustzijn heeft deze illusie opgeblazen. De mens is verstrikt in een valse weter, een vals geweten. Het groeps-geweten moet eraan gaan, anders gaan wij eraan. Vecht voor je leven. 2 Tim. 3 4verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, 5die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand. 6Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten, 7die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot erkentenis van de verzoening met de godin Lethe te kunnen komen. 8Zoals Jannes en Jambres, de tegenstanders van Mozes, staan ook dezen de godin Lethe tegen; het zijn mensen, wier denken bedorven is, en wier (gebrek aan) volharding de toets niet kan doorstaan. 9Maar zij zullen het niet veel verder brengen, want hun onzinnigheid zal aan allen overduidelijk worden, zoals ook bij genen het geval was. Ironisch gezien zijn het vaak rokkenjagers, altijd achter de aardse vrouwtjes aan, maar de oermoeder, de kennis als de ware natuur vrouw, in de geestelijkheid, negeren ze, verachten ze. Ze haten de gnosis. Daarom geeft de oermoeder zich niet aan hen, en blijven de deuren van het geestelijke voor hen gesloten, en rennen daarom als kippen zonder kop blindelings aan achter de meiden als achter sigaretten. Totaal verdwaasd. Ze zijn een karikatuur van de ware man die verzoend is met de godin Lethe, zijn eigen innerlijke godin (natuur principe). De ware man laat het aardse los in de rivieren van de vergetelheid om de hogere dingen te zoeken. De lagere aardse man is blind geloof als een dekmantel voor hedonisme. De ware man is een asceet, die hongert in de wildernis naar het eeuwige, niet naar het tijdelijke aardse. Alles zal voorbij gaan. 1 Tim. 6 5verdraaide en perverse disputen bij mensen die niet helder meer zijn van denken, met een corrupte geest, en het spoor van Lethe bijster geraakt zijn, daar zij de godsvrucht als iets winstgevends beschouwen. Trek jezelf terug van hen. Het is nu kiezen voor de mens : Of de markt, of Lethe. Je kunt geen twee heren dienen. Wat maakt het toch dat een mens tijdelijk geld belangrijker vind dan de eeuwigheid ? 1 Tim. 2:4 4die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis van de verzoening met de godin Lethe (aletheia) komen. Dat is het oorspronkelijke Griekse eva-ngelie. Niet het westerse evangelie. Daar hebben ze heel iets anders van gemaakt. De oorspronkelijke bijbel stond vol met zulke ezelsbruggetjes. Het is een verhaal, een filosofie, een beschrijving van natuur principes, niet eens zozeer een religie, en al helemaal geen orthodoxe religie, alhoewel de natuur haar eigen orthodoxie heeft. 2 Thessalonicenzen 2 13Maar wij behoren God te allen tijde om u te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de kennis en geloof (volharding, Aramees) in de godin van de waarheid (verzoening met Lethe, aletheia). Het aardse zal blijven trekken, daarom moet de mens dieper in de rivier de Lethe gaan, en erin volharden. 9Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en
Pagina 974
bedrieglijke wonderen, 10en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die vergaan, omdat zij de liefde tot de verzoening met Lethe (het vergeten van het aardse) niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. De mens die aan het aardse blijft vasthouden en het diepere geestelijke, oftewel de gnosis, niet wil, en niet de Lethe wil overzwemmen, die zal door het aardse totaal ten gronde gaan, en gerecycled worden. De natuur weet wel raad met afval. Alles zal herschapen worden in de ochtend, wanneer de nachtmerries zullen wijken, doorgrond zullen worden, verdiept. Colossenzen 1 5om de hoop, die voor u is weggelegd in de hemelen. Daarvan hebt gij tevoren gehoord in de prediking van de verzoening met Lethe, het eva-ngelie, 6dat tot u gekomen is. Immers, in de gehele wereld draagt het vrucht en wast het op, zoals ook bij u, sedert de dag, dat gij het gehoord hebt en de beloningen Gods in de verzoening met Lethe hebt leren kennen. Wij worden dus persoonlijk beloond in onze relatie met het Lethe principe van het doorzwemmen in de rivier totdat we tot de schepping van de openbaring komen. Dat zijn bepaalde golven die de mens niet kan stoppen. Ik weet wat het is, want ik ben er zelf overheen gezwommen, en ik had dromen gehad over mensen die me terugriepen, maar ik ging dieper in deze zee, en ik kwam in het paradijs, en ik kon het niet meer tegenhouden, en ik kon ook niet meer terug, maar de mens heeft geen besef wat het paradijs inhoudt. Het zijn diepgaande natuur principes, geen luilekkerland of eeuwig gezang tot één of andere gelukzalige oude man op een troon ofzo. Niets van dat alles. Je betaalt een hoge prijs, want je kan er nooit vrijuit over spreken, en dat hoeft ook niet. Je kunt alleen het halve geven. De mens moet zelf deze rivier, deze zee, overgaan. Zoals ik al vaker heb gezegd heb ik hier nog geen 1% over kunnen vertellen. Het zou ook niet kunnen. Het zou de mens overweldigen, en de mens is niet klaar. Ik heb mensen gehad die op me liepen te schelden omdat ik ze niet meer kon vertellen. Anderen hebben me hoge bedragen geld geboden en boekdeals enzovoorts enzovoorts, maar er is maar één weg : Lethe, oftewel de mens moet al het aardse achterlaten en in de diepte van de hemelse rivier gaan. Het gaat ook niet om mij, maar om het principe. En het principe is de heilige vergetelheid die de mens hemels bindt en verbindt, opdat de mens wordt aangesloten op een hemels virtual reality, en weer betekent dit dus geen altijddurend feestje of altijddurend lachen of allerlei andere oppervlakkige dingen. Het is het smalle pad door de enge poort tot de diepte, een inwijding tot de hogere oorlog die een studie is. Het is het komen tot de hemelse bibliotheek. Alles wat ik kan doen is zaaien. Het zal zijn weg vinden. Het zaad zal niet ledig wederkeren. Ook Jezus spreekt in de Griekse grondtekst voortdurend over Lethe, dat de mens haar zal kennen en dat zij de mens zal vrijzetten. Het evangelie wat Jezus brengt is het evangelie van Lethe in de Griekse grondtekst, de verzoening met Lethe (aletheia). Jezus noemt Lethe ook het Woord. Hoofdstuk 8. De Rivier van Vergetelheid Ook in het Griekse OT, de Septuagint, wordt lethe-aletheia, de verzoening met de hemelse vergetelheid genoemd : Psalm 85 (Psalm 84 in de Septuagint) 12 trouw, waarheid, aletheia, de verzoening met lethe, spruit voort uit de aarde, en gerechtigheid ziet neder van de hemel. Jesaja 59 15 Zo ontbreekt de waarheid, lethe-aletheia, en daarom verstaan zij niet. Psalm 91 (90 in de Sept.) 4 zijn trouw, waarheid, lethe-aletheia, is schild en pantser. Ps 25 (24 in Sept.) 5 leid mij in uw waarheid, lethe-aletheia, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag. In Ps 119 (118 in Sept.) is lethe de wet, oftewel vergetelheid (vs. 142), en is zij het getuigenis (vs.138). Het gaat dus om het vergeten van het aardse waarin de hemelse openbaring ontstaat, in de dood van het ego en het groeps-ego. Dat is het pad. Alle paden worden lethe genoemd (vs. 151), daarom ontkomt de mens daar niet aan. Er is alleen leven in de heilige vergetelheid. De mens moet loskomen van de ego-kennis van de groep. Er is een heleboel vals bewustzijn, vals groepsbewustzijn, met valse, misleidende, lagere aardse kennis. Dit is oppervlakkige kennis die verletterlijkt is en uit het verband is gerukt en die op aarde wordt verkocht. Lethe is het begin van alle woorden (vgl. het nederlandse woord 'leegte') (vs. 160). De betekenis van aletheia-lethe is dus vergetelheid, waarheid, verzoening, trouw, wat ontstaat in het afdoen van het ego en groeps-ego, het afdoen van het aardse, om het hemelse aan te doen. Het aardse biedt een valse vergetelheid in de matrix die een doelloze onverschilligheid is, een oppervlakkigheid is, terwijl de hemelse vergetelheid leidt tot de diepte, tot de hemelse bibliotheek. In de oertalen is L de letter van Ila, de bevrorenheid, de vertraging, wat niet letterlijk kou hoeft te zijn, maar wat ook heel tropisch kan zijn, de heilige verlamming. De T is de letter van het herstel van de sociale code, van de tabernakeldienst en tentendienst, de letter van verzoening, de heilige reformatie, als we het over de oer-lethe hebben, L.T. In het Egyptisch, als tussenvorm, werden woorden ook van verschillende kanten geschreven, waarvan de latere talen heel subjectief een bepaalde richting kozen. Als we daardoor terug gaan naar het oer kunnen woorden zich ineens spontaan omdraaien, zoals Lethe, L.T, leidt helemaal terug tot de amazone indiaanse oergodin Tolli, T.L. Eerst moet de mens tot de vergetelheid komen, omdat het geheugen vals geprogrammeerd is door de stad. Het stadse geheugen is bedriegelijk, het groeps-geheugen, en het woekert voort als de kanker. Het boek Galaten stelt dat de mens niet zomaar tot de wet en het kruis moet gaan, alhoewel dit hele belangrijke dingen zijn, maar alles moet eerst getoetst worden. Er moet eerst onderzoek gedaan worden. En het toetsen gebeurt door de heilige vergetelheid, dat je niets zomaar in je geheugen aanneemt, maar eerst onderwerpt aan de toets, opdat je niet besmet wordt met het virus. De rivier de Lethe, of de oerrivier de Tolli stroomt dus dwars door het boek galati, ge-lethe, heen.
Pagina 976
De westerse vertalingen hebben dit veelal neergezet als een strijd tussen wet en geloof, maar dat is hele luie en oppervlakkige vertaling. Er moet volhard worden in het toetsen en onderzoeken, dat is wat 'geloven' betekent in het Aramees. Tolli, de oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier, klaar om het groeps-ego te verbrijzelen, en zo ook het valse groeps-geheugen van het ego, en het valse groeps-bewustzijn van het ego. Maar wie durft er tot haar te gaan, tot dit principe. Velen rennen weg en verschuilen zich in hun steden, duiken onder in het materialisme wanneer zij de steden bezoekt met een oproep en het oordeel over belasting-ontduikers. Op hun hoge deuren klopt zij met haar Woord, maar wie doet er open ? Met haar hyenas zal zij door hun ruiten heengaan. Zij zal hun deuren intrappen, want de tijd van spelletjes spelen is voorbij. Nu wordt de mens voor de keuze gesteld. Het is buigen of breken. Het is beter tot haar te komen dan dat zij later tot de mens moet komen. Wie wacht er op de zogenaamde wederkomst ? Is het niet de mens zelf die moet wederkomen, moet terugkeren ? Maar als zij dat niet doen, dan zal zij, dit natuur principe, terugkomen. Wie kan haar tegenhouden ? Wie oh wie ? Wat kan een mens tegen een overstroming doen waar dijken niet tegenop kunnen ? Wat is de mens ? Ach, de mens is maar een zucht. Tolli, de oer natuur vrouw van de vergetelheid, staat in de oerwouds-rivier. Wie haar zien sterven aan het ego. Daarom willen ze haar niet zien, maar kijken ze liever in hun spiegels. Ze willen de baarmoeder niet in. Ze willen lang opblijven en feest vieren, maar wat valt er te feesten ? Het is een oorlog tegen het beest van het groeps-ego. Het is een oorlog tegen de valse drugs van de onverschilligheid en de spijbelziekte. Het geheugen van de mens is verziekt, het bewustzijn van de mens is verziekt, ja, verkankerd. De mens heeft zware hersenkanker. De mens heeft een dokter nodig. Het medicijn is de natuur, maar dat is gratis, dus de mens maakt een surrogaat in de stad. Tolli is ook een oerstam van de natuur. In Suriname, één van de laatste stukjes paradijs op aarde, wordt het mannelijk geslachtsdeel soms ook 'tolli' genoemd. Ook kan het vergeleken worden met een tol, als een beeld van het draaien wat in de diepte van de vergetelheid wordt opgewekt. Je wordt losgedraaid en dan in de diepte weer ergens in vastgedraaid. Zo ontstaat ook het natuur verschijnsel van de orkaan, wat in de Vur wordt besproken als de sleutel tot het paradijs. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering (1:14-15) Al sinds kind heb ik dromen gehad over de natuur vrouwen van het oer, de godinnen, en zij riepen mij, vanuit de wildernis, soms in donder en bliksem wat door mijn hele lichaam trok. En als kind wist ik al dat het groter was dan welk natuurverschijnsel op aarde dan ook. Ze waren ook tien malen sterker dan een mens. Als je ze ziet, dan blijf je niet hetzelfde. Zij waren de brengers van het Tweede Woord, oftewel het diepere Woord wat de mens verborgen probeert te houden. Als kind wist ik al dat de mens op een bepaalde manier 'ten dode was opgeschreven'. Dat er een veel grotere en diepere realiteit staat te dringen. De mens leeft in een illusie. De baarmoeder zal terugkomen, niet als een botte sadist zoals ze telkens in het christendom beweren, maar als een diepte-studie die niets meer van het ego, het groeps-ego en het menselijke wereldbeeld overlaat. De baarmoeder is teder, maar zij moet wel tuchtigen om haar kinderen te beveiligen. De kinderen moeten het voelen als er gevaar dreigt, hun zintuigen moeten opengaan en op scherp staan, anders gaan ze eraan. Dus het is een zoet-bitter mengsel van bruutheid en zachtmoedigheid, als een alarm, als een moeder die daadwerkelijk om haar kinderen geeft, zeker geen zoete, lieve Gerritje die alles maar goedvindt en alles maar toelaat, zeker geen gelukzalige gepensioneerde altijd maar ja-knikkende suikeropa. De mensheid moet van de karikaturen af. De stad heeft geen zorgvuldigheid zoals de baarmoeder, maar de stad is onverschillig en daarom zijn ze vaak schijn-aardig. De baarmoeder kan soms wreed genoemd worden om haar kinderen wakker te schudden, maar de stad is sadistisch. Dat is een heel groot verschil. De moeder doet alles met een doel, maar de stad is doelloos, hedonistisch. Dit wordt in hun pieken allemaal heel extreem, en dan zie je hun ware aard. Mijn dromen waren dus ook nachtmerries, omdat ik ze als kind niet begreep. Er moest nog een exegese komen, een uitleg. Later ging ik de lijnen van de demonologie en het shamanisme erdoor zien. Het is oorlog, dus ik zou niet met minder genoegen nemen. Daarom heb ik er ook altijd een hekel aan gehad hoe vrouwen door veel mannen als een stuk vlees werden behandeld, zo roekeloos, onvoorzichtig, onverschillig. Maar de duivel heeft ook hele verkeerde vrouwen op mij afgestuurd, waardoor ik moest vechten voor mijn leven. Dat zijn nu eenmaal de voorhangsels van de kennis. Alles bestaat uit tegenstellingen en alle combinaties daar tussenin, zodat de mens genoeg creatief materiaal heeft. Alleen zo is het palet compleet. De mens draait en draait, totdat de mens de vergetelheid vindt waarin allereerst alle aardse stemmen doven, alle vooroordelen en aardse programmaties. De stad, ook zeer sadistisch naar dieren, maar als Liesje vies wordt schreeuwen ze moord en brand. Wat een belachelijke karikatuur, en belachelijk hypocriet, puur absurdisme, maar al die vreemde figuren, al die treden van de trap hebben we nodig om boven te komen. Ze houden allemaal een bepaalde antistof verborgen, de openbaring van een bepaald raadsel. Wil dat zeggen dat we met pensioen kunnen gaan en kunnen stellen dat we dan ook maar positief moeten blijven denken, want zo is elke leugen dus een heraut van de waarheid ? 'Zo, nu is toch alles goedgekomen.' Neen. De mens mag niet in slaap sussen. Er is een daadwerkelijke strijd te voeren, oftewel een tabernakel dienst van de studie te verrichten. Er is geen simpele 'alles zal medewerken ten goede, dus lang leve de lol', want dan kom je weer in christelijke 'alles is genade' grapjes terecht, of 'geloof en wees voor alles doof' flauwekul. Alles zal medewerken ten goede 'door de studie', 'door de exegese', en die begint met de vergetelheid waarin het aardse wordt losgelaten allereerst, maar dan ergens op het traject begint de ware demonologie als een piepend alarm. Slangen in het paradijs, haaien in de rivier de Lethe, enzovoorts. Niet zonder gevaren. Het touw trekt ons terug tot de feiten. En het feit is dat de mens diep in slaap was gevallen. Als demonoloog moet je zien dat het hele menselijke ras bezeten is, allemaal demonische parasieten in de hoofden van de mensen die met elkaar overleggen hoe ze elk mens het beste te gronde kunnen brengen, en de mensheid ziet het gewoon niet. Dit is niet iets wat je zomaar eens een keer ziet. Neen. Je ziet het dagelijks. De mensheid wil het niet zien. Als de mens sterft, ja, dan heeft de mens ineens ons als demonologen nodig. Dan zien ze ineens dat de rampen inderdaad niet te overzien zijn. De demonoloog grijpt niet naar de drank, de pilletjes of de drugs om van zijn visioenen af te komen, maar werkt aan zijn visioenen, doet er iets mee, ook met zijn kinderdromen en kindernachtmerries, zoals een neef van mij eens zei : 'Nachtmerries is allemaal informatie.' het is voor studie doeleinden, lieve mensen, dus wat je ook in je leven hebt meegemaakt : zie het als een studie uitdaging. Blijf pellen totdat je bij een stuk vergetelheid aankomt waarin de rode kern is ingewikkeld, een stuk openbaring boven menselijk groeps-denken.
Pagina 978
Hoofdstuk 9. De Vrouwen van Adam en een ander scheppingsverhaal in het Judaïsme Dat wat we op aarde zien zijn buitenaardse codes die gedecodeerd moeten worden. Galaten is ook gly-aten, oftewel de openbaring (gly, aramees) van de rode planeet (baarmoeder, aten, egyptisch). Ook de Nederlandse taal is een cryptische code, en daarom gaan een heleboel dingen ook niet zomaar weg, zoals 'geloof' is gly-eva, oftewel de openbaring van Eva. De bijbel kan dus op verschillende manieren gedecodeerd worden, ontsluierd. We hebben ook te maken met het Eva-ngelie, het evangelie van Eva. En dan het woordje genade wat te pas en te onpas in het christendom wordt gebruikt als een soort drugs of slaapmiddel, waardoor ze niet meer zelf hoeven te veranderen, want alles is al voor hen gedaan : ga-nod, ga naar (Nederlands) Nod, het land van Kaïn, oftewel daar waar hij kwam toen hij het groeps-ego had afgedaan. Dit is ook de decodering van het woordje 'genot', wat je kunt gebruiken als je hedonisme om je heen detecteerd, oftewel de genotszoekers. Prik er doorheen. Geluk is dan gly-loki, oftewel de openbaring van het Woord, Loki, de logos (Germaans-Grieks). En dan het te pas en te onpas gebruikte woordje 'Jezus', vooral als een afgod in de christelijke kerk, en dan nog zeer extreem ook. Jah-zus, oftewel de zus van Jah, van Jehovah, van Havah dus, van Eva, is dat cryptisch gezien, en dan komen we bij de Kabbalah terecht. Daar zien we hoe Adam na de moord op Abel van Eva gescheiden is en Naamah wordt zijn nieuwe vrouw, en ook Lilith (Llt, L.T., vgl. Lethe, Tolli), zoals beschreven in de Zohar, het centrale boek van de Kabbalah. Beiden brachten epilepsie tot de mens, opdat ze beveiligd waren tegen aardse programmaties. Lilith (Lethe, Tolli) was tegelijkertijd met Adam geschapen uit dezelfde klei, en was zijn eerste vrouw, nog vóór Eva, in Joodse legende. Zij wilde niet voor hem buigen, en zo ontstond er scheiding. Zij is dus ook altijd een beeld geweest van emancipatie. Zij was een tegenstander van Adam, en ging dieper de wildernis in, tot Samael, wat gif van God betekent in het Hebreeuws, het dualisme van God, wat ook weer satan kan betekenen, de seth, sat, van de wildernis, de spiegel. Ook is hij de vorst van de dood. Net als Samuel was hij een dienstknecht van de natuur baarmoeder van de kennis, sama-el. Lilith probeerde toen de kinderen van het volk uit de klauwen te krijgen van Adam, en werd bestempeld als 'kindermoordenaar', maar exegetisch gezien wilde zij het volk laten sterven aan het mannelijke, heersende groeps-ego. Samael is een belangrijke aartsengel in het Judaïsme, en ook de beschermengel van Ezau in de wildernis. Ook Mozes leidde het volk tot Samael, de slang in de woestijn, en dus tegelijkertijd tot Lilith, tot Lethe (Tolli). Er is dus een gevecht tussen Adam en Adam, en ook tussen Eva en andere soortgelijke oervrouwen, als een strijd die binnen henzelf afspeelt. Vannacht had ik een droom over machtige vrouwen die met elkaar in gevecht waren, voornamelijk verbaal. Zij hadden ook gewerkt door vrouwen die een machtspositie in mijn leven hadden. Het was één groot machtsspel. Ze waren op elkaar aan het schelden, en ze waren van verschillende periodes, en toen zij degene die later kwam vijandig : 'Ik kom nu naar je toe.' Toen ging ze de trap af om tot die andere te gaan, maar toen vervaagde de droom. Van al deze personages zijn er dus hogere vormen en lagere vormen. Naamah is dan een beeld van het oervolk Name. Het gaat niet zomaar om mystiek en spiritualiteit, want een heleboel mensen gaan hierin met pensioen, als wazige gaten waar ze inspringen om onverschillig te worden en eenzijdig, als aan de drugs, en is het een heleboel zoeken naar vrede, genot en goede gevoelens, en veel, heel veel rust. Het kwaad bestaat dan eigenlijk niet meer voor deze mensen en ze vergeten de dieptes van de demonologie en de gevaren die er nog dreigen. Het gaat dus om de exegese, want de mensen vallen in hele diepe putten en er zijn geen trappen. Er moeten trappen gebouwd worden. Dan kun je zeggen : 'Ja, liever niet in de wildernis,' maar dat kan ook op een andere manier. Het gaat er dus niet om om zomaar een zonderlinge mystiekeling te worden of spiritualist, want velen gebruiken het in de new age om grote spijbelfeestjes te organiseren, en vaak plakt dan ook nog de hele bende aan elkaar, zodat ze weer niet loskomen van het groeps-ego, en maar al te vaak is het gewoon weer een andere markt. Spirituele boeken met korting voor leden, enzovoorts. Neen. De mens moet een exegetist worden. Deze verschijnselen moeten uitgelegd worden en begrepen. Dus in het Judaïsme zien we nog een ander scheppingsverhaal, namelijk dat van Lilith (Lethe) en Samael. Dit is het scheppingsverhaal in de wildernis buiten Eden, want dat was meer een gesloten hof. Ook zij brachten vele kinderen voort en namen vele kinderen tot hen, die de natuur volkeren werden. Naamah komt tot de man in zijn zwakheid en honger, dieper in de wildernis. Religie is een belangrijke metafoor voor de natuur, maar het moet wel een metafoor blijven. Het is filosofie. Hoofdstuk 10. Na Rigil Kent - Het probleem : dimensie overlapping Als we door de Rigil Kent laag heen zijn gegaan door de rode kern van Rigil Kent, dan zijn we er nog niet. Dan moet de mens nog gaan naar de planeet Laura, een nog diepere verloren kern van Orion. De planeet Laura is een reusachtige oerwouds planeet, waarvan het stedelijke natuurgebied maar 1 % is en de rest allemaal oerwoud, waarvan 1 tot 4% water. Het is een uitdaging honger en eenzaamheid te accepteren, lijnen die ook door de bijbel heenlopen, als de lijnen van het kruis. Het zijn de sleutels tot de heilige gebondenheid. Vermindering en afzondering zijn de basis. Zonder deze twee kom je nergens. Buiten deze principes kiest de mens voor hedonisme en het meerdere. De mens is dan niets anders dan een gulzig varken. Het probleem : overlappende dimensies. Dit komt omdat de mens geen goed onderscheid kan maken vanwege gebrek aan kennis, wat een soort van kinderziekte is. De mens is nog steeds in evolutie. Overlappende dimensies veroorzaken al het leed op aarde en het is een fase waar de mens doorheen moet. Eerst moet de mens die overlappingen onder ogen komen, de warknopen, en dan moet de mens het ontwarren. Er moet dus ook een alarm komen die de mens op de hoogte brengt van overlappende dimensies, en die een programma laat zien om het weer recht te krijgen. Het gaat dus om dimensie-onderscheiding. In het woord 'de mensen' zit ook het woord 'dimensies'. De mens moet ook weer gevoelig worden voor dit alarm, en gevoelig voor het onderwijs van het alarm hierover. Het onderwijsboek 'Rigil Kent - de verloren Kern van Orion' beschrijft de tocht tot en door de rode kern van Rigil Kent. Daarna moet de ziel verder gaan naar Sirius, waar hetzelfde aan de gang is, en die ook een rode kern heeft, genaamd Ub. In de Ub kern van Sirius ligt de technologie van de anti dimensie overlapping, ADO. Voordat de mens tot de ADO technologie komt is er dus een worsteling met de dimensie overlapping die niet te overzien is. Daar kan een mens niet omheen. Omdat die technologie er niet is moet de mens dus verschrikkelijk zwaar strijden, proberen de
Pagina 980
dimensies los van elkaar te krijgen en weer te onderscheiden. Alles wat de mens om zich heen ziet is een resultaat en bij effect van dit verschijnsel, dimensie overlapping, en alleen in de rode kern van Sirius, in Ub, kan de mens komen tot dimensie onderscheiding en het ADO alarm herstellen. We spreken dus uiteindelijk over een nog diepere verloren kern van Orion. Al in de Egyptologie was Sirius (de godin Sopdet) de zwangere vrouw van Orion (Sah). Zij hoorden dus bij elkaar. In de Egyptologie wordt Sirius ook de hondster genoemd en de ster van de overstroming en van het begin van de wereld. Sopdet werd afgebeeld met een ster boven haar hoofd. Dit kunnen we vergelijken met Openbaring 12 : 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de wildernis, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. De draak die met zijn staart een derde van de sterren op aarde wierp is een beeld van de dimensie overlapping, maar de wildernis diepte is de schuilplaats voor de mens, als een beeld van de Ub kern van Sirius. Toen de Sirius kern van Orion werd verwijderd ontstonden de lagen van het lagere Sirius om de kern heen, als dimensie overlapping. Dimensie overlapping is dus aangekoekte dimensies die door gebrek aan onderscheiding teveel doorgemengd zijn, zoals er vlekken ontstaan als er heel veel dia's op elkaar worden gelegd, oftewel knopen. Er moet dus weer een overzicht komen van de schermen. Ze mogen niet op één punt blijven, want dan wordt het onoverzichtelijk. Er moet dus een inventaris komen, een framewerk. De dimensies moeten dus ver genoeg van elkaar weggedreven worden, anders gaan ze overlappen. Daarvoor was al het vorige onderwijs en de demonologie. Daarvoor was het sorteren en onderscheiden van de culturen. De mens moet weer gevoelig worden voor de verschillende lijnen, de verschillende snaren, door alles heen. Zo niet, dan blijft de dimensie overlapping. In die zin wordt er dus ook gewerkt met beugels om de dimensies van elkaar te houden. Ook is het belangrijk voor de mens om gevoelig te worden voor de verschillende lijnen van planetaire energie. Dat zijn ook allemaal belangrijke snaren. Als de snaren te dicht op elkaar liggen kan er geen muziek gespeeld worden, en kunnen er dus geen boodschappen overgebracht worden, en dan is er dus dimensie overlapping. Ook verhalen zijn dus belangrijk om snaren aan te brengen, opdat de dimensies niet aankoeken en overlappen. Vaak is het letterlijke al dimensie overlapping, en verhalen luchten dan alles weer, brengen dan ruimte en onderscheid, en brengen alles meer in het symbolische en abstracte. In het kaleidoscopische is er minder kans op dimensie overlapping. Wel is het zo dat het kaleidoscopische zonder onderwijs waardeloos is. Verhalen en onderwijs moeten dus gelijk oplopen, anders is er gevaar van dimensie overlapping. Er zijn dus wetten van kaleidoscopie. In een droom aan het begin van het millennium was ik in Almere en er was daar het rode prins verschijnsel, wat een soort van alarm was en beveiliging. In het rode prins project waren ook electriciteitspalen die door de weilanden gingen, maar dat waren ook een soort luchthavens, want er gingen zielen doorheen, die vlogen van de ene paal naar de andere paal. Ze moesten aan allerlei voorschriften voldoen, om de energie zuiver te houden en onderscheiden, opdat er geen dimensie overlapping kon plaatsvinden. Deze palen werden ook de bakkerbomen genoemd, want eigenlijk is het het werk van de bakker die goed onderscheid moet houden tussen de ingredienten, en de juiste hoeveelheden moet gebruiken en de juiste verhoudingen, anders komt er dimensie overlapping. Bijvoorbeeld teveel zoet, teveel suiker is al een vorm van dimensie overlapping, en ook teveel licht is dimensie overlapping. Dat wil dus zeggen dat er dingen zijn gemengd die gescheiden hadden moeten blijven. Zoals de tweede bijbelse poëzie ook het voorbeeld aanhaald van een vijver waar aan de kant schilderijen liggen, en er liggen hoornen tussenin om hen afgezonderd te houden, en zo een verhaal vertellen, want als de schilderijen allemaal op elkaar zouden liggen, dan zou je het verhaal niet zien. Dit komt dan uit het gedeelte genaamd : 'Slang in het Zwanenmeer III', want de slang is weer een beeld van de patronen. Deze patronen moeten onderscheiden worden. De slang is hierin een meester. Die hoornen tussen de schilderijen brengen hun vingers helemaal tot in de vijver, dus ze zorgen ervoor dat er geen vermenging is tussen de schilderijen. Het zijn afzonderlijke plaatjes. Er moet voldoende ruimte tussenzitten, anders vloeien de energieën in elkaar over en dan is de rode draad weg. In dit poëtisch verhaal komt er dan een fee die het vijverwater aanraakt, en dan kan er verandering plaatsvinden, een beetje zoals bij het water van Bethesda in de bijbel. De engel raakte van tijd tot tijd het water aan waardoor het water geneeskrachtig werd. Dimensie overlapping is dus ook het probleem van de bakkersleerling die moet leren bakken. Door deze fase gaat de aarde nu. Hoofdstuk 11. Het nut van een identiteits crisis Dimensie overlapping, ook wel dimensie knopen genoemd, is een verschijnsel wat ontstaat als er alleen maar een-punt-zicht is, oftewel tunnel visie. Vandaar dat de Vur de mens terugleidt tot het kunst museum waar alle schilderijen verspreid zijn in plaats van op elkaar liggen. Alle boeken van de Vur zijn in principe literaire schilderijen als gekanaliseerde en onderscheiden energie, als schuif en wissel portalen tot de andere werelden. Dimensie overlapping is potentiele energie. Het kan veranderen en zich openen als het tot nut wordt gemaakt, als het tot sieraad geregen wordt, als ornamentaal communicatie middel. 'Werk bij kracht die onderwees.' Onderwijs is de ware kracht, en die rangschikt dus alles. In het rangschikken, het rijgen, krijgt alles zijn plaats en kan het openen. Alles wordt tot het goede en de waarheid als het in de juiste hoeveelheden en in de juiste verhoudingen komt. Dimensie overlapping kom je niet zomaar vanaf. Het moet verdiept worden, tot exegese. Mensen die niets hebben meegemaakt en in het rijke westen zijn opgegroeid en altijd angstvallig beschermd zijn gebleven voor beelden van de derde wereld en oorlogslanden hebben vaak een te romantisch beeld van het bestaan. Het bestaan is demonologisch. Heb je geen anti-virus, dan ga je eraan. Het bestaan is metaforisch gezegd 'raging mad amazons', als het nodige alarm. Zij die zich niet onderwerpen aan de dynamieken van de natuurkennis waarvan de natuurgodinnen een beeld
Pagina 982
zijn sterven uiteindelijk de bestaans-dood en houden gewoon op te bestaan. Als zij dan nog ogenschijnlijk leven dan zijn het parasieten. De westerse man is hier veelal een beeld van : opgeblazen, betweterig, onverschillig, onderdrukker van het vrouwelijk geslacht, altijd maar weer als man boven de vrouw proberen te staan, geen nederigheid, geen onderwijsgezindheid, geen luistergezindheid, hedonistisch, materialistisch, kortom een parasiet zonder waarlijk leven. Zij gaan van dood tot dood, als strontvliegen. Het is een tragische dodenmars. Het is de opstand tegen het bestaan, waarin ze luidkeels roepen : 'Neen, wij willen het bestaan niet. Wij willen de natuurgodinnen niet kennen. Wij hebben onze eigen rammelende en ratelende afgoden die wij volgen, keihard door de stad sjeesen in een stadse auto allemaal voor aanzien en luiegheid. Wij willen dwaas zijn, niet wijs. Wij haten de natuur. Wij spelen graag godje over anderen. Wij zijn racisten. Wij haten de natuurvrouw, en vrouwen zijn van een lager ras, slechts om ons te dienen, ons ego.' Dat is wat ze luidkeels en bulderend roepen, niet verhinderd door enige kennis. Borst vooruit, opgefokte spieren, als een opgevoerde brommer, zo de crash tegemoet na de joyride. Ze zien niets, ze rijden te hard op die snelweg. De waarheid willen ze niet kennen. Maar goed, dat zijn de verdraaiingen en de vervormingen in de lagere emanaties van het bestaan. Het is dimensie overlapping. Bovenal is het van belang dat de mens zijn weg vindt naar het studie centrum. En dan gaat het om het zelf studie centrum. De rest is allemaal metaforisch. Alles wat je in je leven meemaakt is metaforisch, een bepaalde taal. Een van de boodschappen van de Vur is het werken aan de studie sieraden, de sieraden van de goede werken, de dienst tot de hogere kennis. Dat gaat dus om de meer innerlijke sieraden, wat ook in de eerste Timotheus brief van de bijbel naar voren komt. Dat gaat om uitstraling en instraling, en wat wil je dan wat het zal wezen ? De mensen om je heen leven of in groot leed of in grote zonde. Als je een mensenbehager wil worden die volgens stadse codes met de moderne mode meeloopt, waar kom je dan ? En wil je altijd rondlopen met een blij gezicht tussen deze parasieten ? En zou dat mensen met groot leed om je heen daadwerkelijk helpen ? Het gaat erom te lijden met hen in leed, mens en dier. je mag er ook verontwaardigd over zijn en met een boos gezicht rondlopen soms, boos op de maatschappij, en soms mag je weer anders zijn. Elke dag mag je andere sieraden omdoen van de hogere kennis, de innerlijke sieraden van studie. Je hoeft jezelf ook niet weg te geven. Pas op dat je jezelf niet als een hoer verkoopt aan deze stadse systemen. Dan kun je beter als de OT profeten zijn of rennen voor je leven. Het is dus goed om soms in een identiteits crisis te zijn, want de stad geeft onder dwang de mens telkens weer valse identiteiten. Rijg je strategische sieraden, breng je profetische boodschappen in natuur patronen. Camoufleer jezelf goed als je onder deze gekken bent. Gooi geen parels voor de zwijnen. Gooi eerder een staaf dynamiet, en steek je tong uit. Als ze je vragen rechts te gaan, ga dan links. Laat je niet in een hokje drukken. De identiteits crisissen zijn ervoor om je te beschermen. Laat je niet brainwashen. Blijf uniek, anders is de strijd verloren. Hoofdstuk 12. Het ontstaan van dimensie overlappingen Dimensie overlappingen kun je niet zomaar ontwijken. Je moet ermee rijgen, ze te slim af zijn. Dimensie overlappingen ontstaan doordat zoveel planeten de mens bestralen, en als de stralen kruizen en de mens kan het niet onderscheiden, dan ontstaan deze overlappingen. Het hebreeuwse woord voor tent is 'ohel', wat een beeld is van het wildernis leven. Ook is dit een anagram van elohim, oftewel ohel-m, de kennis (m, egyptisch) van het wildernis leven. Ohel wijst ook op 'el', een hebreeuwse naam voor god, maar elohim betekent ook godinnen. Daarom gebruiken christenen vaak ook het stopwoord 'hel', en hebben de betekenis verdraaid, maar het wijst terug op ohel, het wildernis leven. Hoofdstuk 13. De Sexuologie van de Gnosis Hoe je het ook wendt of keert : de mens heeft schaduwen nodig, tegenstellingen, anders zou de mens verloren raken in een vacuum. Het is dus een overlevings-strategie van de natuur, als een boeienkoning, een Houdini. De schaduwen en reflecties hebben geen intelligentie. Ze hebben wat losgekapte kennis die uit het verband is getrokken en is verletterlijkt, maar dat is alles wat er is. Je kunt er geen normaal gesprek mee voeren. Ze hebben geen zorgen, geen doel, en leven voor het plezier, maar wat is plezier ? Wat is genot ? Gaat het er dan werkelijk om om je maar telkens 'goed' te voelen ? En hoe 'goed' is dat dan ? Want wat als je ego zich goed voelt en daardoor nog krachtiger wordt ? Je ego heeft je vernietiging op het oog. Daarom zijn het vaak demonen die zich zo plezierig voelen, je schaduw, en dat is de verkeerde vorm van plezier. Ze hebben plezier in je vernietiging, plezier in hun macht, maar de mens onderscheid het niet. De mens raast maar door. Is het niet tragisch dat de mens altijd maar op zoek is naar oppervlakkig plezier ? De diepere mens wil altijd de gnosis. De diepere mens wil zichzelf niet bedriegen. Als kind denk je misschien als je 'leuke' televisie programma's ziet en je leuk speelgoed hebt, een vader en moeder die hier in het rijke westen voor je zorgen, waardoor je de eerste paar jaren van je leven in principe zorgeloos bent, dat je het misschien goed getroffen hebt, dat je goed terecht bent gekomen, dat dit je bestaan is, dat dit het is, het ultieme geluk waarvoor je bestemd bent, maar het is een valstrik. Hoe werd je kind ? Alles was gewist, en door wie ? En waar ben je terechtgekomen ? Is het allemaal zo onschuldig ? Mensen zien het als de gewoonste zaak van het leven, maar wie of wat maakte van hen een baby ? Is dat wat de heilige vergetelheid inhoudt, of was er meer aan de hand ? Was er misschien iets verschrikkelijks foutgegaan ? Totaal maar dan ook totaal kwetsbaar ben je en vaak loopt het fout af. Nee, de mens moet ontsnappen. De mens moet wakker worden. Ik had een droom dat ik op een planeet was in de constellatie Reticulum. Ik was daar bij een boertje, en hij leidde me naar de kerk daar. Achterin de kerk liet hij mij het psalmenboek zien. Er stond een harp op getekend. Ik sloeg het open, en het was een soort dagboek. Op elke pagina stond er een klein plaatje met iemand met een erectie. Ook stonden er telkens plaatjes aan de onderkant. Het
Pagina 984
kwam op me over als iets serieus. Er stonden natuur plaatjes onder. Op aarde doet de mens vaak giechelig over een erectie, omdat de mens niet weet wat het betekent, en dat nog wel terwijl de mens er uit voortgekomen is. Op aarde wordt het verkocht, en zijn mensen erdoor geobsedeerd, en zien niets anders meer. Maar hier in deze kerk werd het als iets doodnormaals gezien, en niet iets waar je nou obsessief over zou moeten doen. Het stond er gewoon in een bepaalde context. Het boertje nam me toen de kerk uit en leidde mij tot een groot spookhuis met een heleboel afdelingen. Bij elke poort of ingang stond een standbeeld van iemand die bang was en een erectie had. 'Dat is wat het betekent,' zei het boertje. 'De gnosis reageert alleen op de heilige vreze, en dan is er contact en vruchtbaarheid. De heilige vreze is de plug.' De aardse erectie is van overmoed, roekeloosheid, obsessief gedrag. Hier op Reticulum liet het boertje mij een heel ander verhaal zien. Als de heilige vreze volkomen was veroorzaakte het een erectie, maar die maakt dus geen direct contact. Die rent weg, en blijft aan de ingang. Die durft niet verder het spookhuis in, en wordt zo tot standbeeld. Die gaat niet zoals op aarde regelrecht de vagina in. Het is geen voetbal wedstrijd waar er gescoord moet worden. De heilige vreze gaat eerst de aarde in, onder de voet van de vrouw metaforisch gesproken, de diepte in, dus niet blijven hangen aan de oppervlakte. De aardse mens maakt te snel contact en te oppervlakkig, niet gehinderd door enige heilige vreze, niet gehinderd door enige kennis of metaforiek. Zo komt de aardse mens al snel in een valstrik, en brengt daar ook zijn kinderen in groot. Dat is de tragische realiteit van het aardse leven. In de tweede bijbel is de erectie ook het beeld van de honger, het minderen, waarop de gnosis reageert. Op aarde is de erectie precies het tegenovergestelde, namelijk het vermeerderen, materialistische zucht. Hoofdstuk 14. De Drie-enige Godin van Adam Het leven kan niet zonder de dood, de dood van het ego. Dat is dus een noodzakelijke tegenstelling. Het eva-ngelie is het leven door de dood aan het kruis, oftewel het evangelie van Eva die Adam leidde tot de vrucht van de gnosis waardoor zijn ego kon sterven. Dat dit een martelgang is is bekend. Die dood zet niet zomaar in. Zoals we weten is het probleem dat Orion een heleboel verloren kernen heeft, in lagen, en dat die kernen terug willen komen, opdat de mens hemelburger kan worden in de diepere Orionse samenlevingen van de natuur. Ik had een droom over de constellatie Reticulum waar ik vroeger ook veel mee bezig was, en welk project ik moest staken vanwege teveel demonie. Ik moest eerst ergens anders aan werken, maar nu had ik nieuwe sleutels en kon terug. Ik heb vroeger veel over Reticulum geschreven, over de boeren en de indianen daar. Ik was nu in een soort natuur stad of natuur centrum. Een moeder van mijn eerste vriendinnetje ooit die bij ons aan de kerk zaten had mij wat video's gezonden. Ik speelde het af, maar het werkte niet. Het zou ook op de televisie komen, dus ik wilde het opnemen, maar ik was net te laat, en ik dacht dat ik geen halve opnames wilde. Toen kwamen er weer twee pakketjes van die moeder, en toen waren die video's erweer bij, maar dan voor een nieuw systeem, want het bleek dat ik er niet het juiste apparaat voor had, dus het apparaat had ze ook meegezonden. Het was een heel klein plat apparaatje in een zwarte etui van het merk 'denom'. Het was een klein televisietje. Ik klikte het aan en er waren allerlei kleine channeltjes te zien, vaak ging het over koken, eten bereiden. Ik zag wat wortels en groenten op één zo'n schermpje, en die schermpjes lagen in twee kolommen naast elkaar. Je kon dan het schermpje van je keuze zo groot maken als het apparaat zelf. Sinds ik het apparaat had aangezet was het wel groter geworden, maar nog steeds compact en plat. Mijn zusje op Reticulum stond er toen ook bij. Ik zei : 'Ik heb jou volgens mij vroeger ook eens een heel klein televisietje gegeven, hè ?' We zeiden toen beiden tegelijkertijd : 'een roze.' Zij zei het in Engels : 'a pink one.' De technologie was ver. Ik was verbaasd. De moeder van het vriendinnetje legde uit dat er ook mee gekookt werd. Je kon een menu uitkiezen, een maaltijd, en dan werd het gewoon via technologie, via signaaltjes en straaltjes, de keuken in geprojecteerd door allerlei buizen en stangen, en dan kwam het op een soort fornuisje. Dat werd dus zo gematerialiseerd vanaf het scherm. Ik vond het wonderlijk. Ik zei tegen die moeder dat ze me moest helpen met mijn geheugen, want ik was een heleboel vergeten. Ik was natuurlijk tot een verloren deel van mezelf op Reticulum terecht gekomen, en door die vermenging had ik wat moeite met mijn geheugen daar. In ieder geval was ik heel blij met het pakketje en er waren ook een heleboel andere schijfjes met video's voor het apparaat. Er leek meer vrede te zijn hier, een vergevorderde technologische orde, natuurlijk gebaseerd op veilige bio-technologie van de natuur. Een heleboel problemen die er op aarde zijn waren hier niet. De vrucht van de gnosis, van het eva-ngelie, het evangelie van Eva, van de vrouw en moeder van leven, leidt ons eerst tot een verwarrende situatie waarin ons ego kan sterven. Hiertoe werd ook Adam geleid, en een beeld daarvan was ook David die in de Psalmen aan het kruis stierf in de Messiaanse psalm 22 : 2 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, bij de woorden van mijn jammerklacht? 3 Mijn God, ik roep des daags, en Gij antwoordt niet, en des nachts, en ik kom niet tot stilte. 15 Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; 16 verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. 17 Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 18 zij zien met leedvermaak naar mij. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. 21 Red van het zwaard mijn ziel, mijn eenzame, van het geweld van de hond. David was in gevecht met de Egyptische hond Anubis, de poortwachter, die zijn ego moest laten sterven en hem moest mummificeren, opdat hij tot het hemelse Jeruzalem,
Pagina 986
de hemelse wildernis, kon komen. Het is een worsteling met God zelf, zoals Jakob op Pniël had. Dat is het eva-ngelie in het kort, in het OT. Er is geen andere weg. De mens moet aan zichzelf sterven. Aan de kusten van dit Reticulum gebied had ik eerst een verschrikkelijk gevecht met haaien, en er was ook een gevecht met orca's en walvissen die de kusten bewaakten, en waar ik vroeger ook dromen over had dat ik ze in de verte zag. Dit waren zware demonen. Ze verscheurden mijn hart en ziel. Hun tanden reten me aan stukken. Maar toen was ik ineens aan land, en vond een verloren deel van mezelf, en door de vermenging was mijn geheugen deels weg. Ook Adam moest zijn paradijsje verlaten om te komen tot het grotere paradijs, de grotere context, en hiervoor moest hij een lange en slopende weg begaan. Hij moest terug tot de wildernis, waar zijn eerste liefde hem riep, Lilith, Lethe (Grieks) oftewel Tolli (oer-amazonisch), en zij leidt hem tot Naamah, als de brug tussen haar en Eva, als de drie-enige godin van Adam, de drie-enige natuurgnosis. Daarom moeten wij verscheurd worden, opdat we verzoend kunnen worden met de verscheurde godin, de verscheurde natuurgnosis. Natuurlijk is dit slechts ogenschijnlijk, want de mens had zijn geheugen verloren. Ook Osiris (Aser) werd verscheurd in de Egyptische mythologie, en ook Orpheus werd in de Griekse mythologie verscheurd door de maenaden of bachanten, dronken bezeten vrouwen, maar waardoor hij werd verzoend met Eurydice. Hoofdstuk 15. Het Stoïcijnse Pad van de Eenling Kudde mentaliteit is altijd het probleem geweest van deze wereld. Kudde gehechtheid blokkeert de heilige gebondenheid. Er is geen pad door de gnosis zonder de heilige gebondenheid. Er zou teveel misleiding zijn, vervroegde kennis, te late kennis, corrupte kennis, enzovoorts. De mens laat dingen te snel kruizen, maar het pad van de eenling is het enige pad wat de natuur heeft aangelegd, en de rest is allemaal valse veiligheid. Er moet dus een nieuw stoicijns level komen waarin de mens het eenling principe leert, want dat is ook van groot belang voor de demonologie. De demonologie is gebaseerd op het kruis, het aanvaarden van het lijden, het geduldig dragen van het lijden en daarin volharden. Dat is ook de stelling van het stoïcisme. Er zijn vele misvattingen over het stoïcisme, en er zijn ook vele stromingen binnen het stoïcisme. Het doel van het stoïcisme, wat rond 300 BCE in Griekenland onstond, met als grondleggers Zeno en Chrysippus, is te leven volgens de natuur en niet volgens de massa's. Zij die de massa volgen kunnen deze filosofie niet bestuderen, stelde Chrysippus. Je moet je onthechten van de massa en de natuur leren kennen. Hij stelde dat de dwazen alles willen, maar begrijpen niet hoe ze het moeten gebruiken. Chrysippus wilde de mens het grijpen afleren, om allereerst terug te keren tot het zelf, de eenling, en zo te leren. Er zijn hierin veel dingen nodig, als een stappenplan. Allereerst moet de mens terugkeren tot het niets, want anders worden er teveel fouten gemaakt. Alleen de wijzen zullen dit pad gaan, stelt Chrysippus. Het is een vreemdelingen pad van compromisloosheid. Als je geen vreemdeling bent, dan is alles verloren. Dan kom je nooit verder op het pad van de eenling. Wie door de massa's aanbeden wil worden en de massa's wil behagen kan dit pad niet op. Voor Chrysippus is het belangrijk terug te keren tot eigenzinnigheid in de natuur, niet de opgelegde identiteit van de massa's. Het kwaad kan niet zomaar uitgebannen worden, en dat mag ook niet, want het is ergens voor bedoeld. Er moet gebruik van gemaakt worden. Verschillende stoïcijnen zeiden hierover : Marcus Aurelius : Want het denken verandert alles wat een handeling in de weg staat en wendt het aan voor zijn eigen doel, en wat een obstakel was bij een werk, wordt een hulpmiddel, en wat je verhinderde een bepaalde weg in te slaan, wordt een richtingwijzer. Seneca : Niet wat, maar hoe je iets draagt is belangrijk. Ook Paulus putte uit de stoïcijnse filosofie voor zijn brieven, zoals dat alle dingen medewerken ten goede voor degenen op dit pad. Ook Paulus stelde dat dit een pad was van de eenling, en dat je deze wedstrijd moest winnen, door alles en iedereen achter je te laten. Ook Chrysippus stelde dit al, maar Chrysippus zei erbij dat je dit nooit ten koste van anderen mocht doen. Je mag geen overwinnaar worden over de ruggen van anderen heen, want dat is ook weer negatieve kudde mentaliteit. Je moet dus niet stelen, maar het zelf eerlijk vinden en verdienen zonder de ander daarbij schade te berokkenen. Velen zijn namelijk in de kuddes voor dit ene doel om zo makkelijk ten koste van iemand anders iets gedaan te krijgen. Dat pad moet achtergelaten worden, stelt Chrysippus. En ook dit komt weer terug in de leerbrieven van Paulus. Chrysippus stelde dat het lot altijd verbonden was aan het corresponderen met iemand's werken, met iemand's natuur en kwaliteit, dus uiteindelijk zou je levenswinst gebaseerd zijn op je eigen hart. Er is uiteindelijk loon naar werken, en de mens moet daarvoor niet de kortste en makkelijkste weg nemen, want dan wordt er teveel over het hoofd gezien. Alles in het stoïcisme gebeurt in processen. Daaraan is alles gelinkt, en daardoor wordt alles geforceerd. De mens kan zich niet losmaken van dit proces. Het heeft geen zin te strijden tegen de natuur. Alles zit hiervoor in het object en de mens zelf, wachtende om ontrafeld te worden. Dat is wat het lot is. Het is ingewoven en gaat niet buiten de mens om. Ook Zeno, de eerste grondlegger van het stoïcisme, hield niet van massa's, en ook niet van rijkdom. Hij hield van de natuur en de eenvoud. Hij hield van de filosofie. Alles was ook verbonden aan de stand van de planeten, stelde Zeno. Hij bekeek dus alles vanuit de buitenaardse context. In die zin sprak hij dus over de buitenaardse natuur die zichzelf op aarde projecteerde. Zeno stelde dat we twee oren hadden, en maar één mond. We zouden dus dubbel zoveel moeten luisteren. De mens moest voldoende opgeladen zijn met stilte om te kunnen leven. De mond zou de boodschap anders in de weg staan. De mond mocht alleen spreken door het oor. Hij leefde sober en minimalistisch. Hij leefde ascetisch, ook al was hij soms rijk. Zeno stelde dat de massa's misleiding brachten, en daarom moest de mens de massa's ontwijken en met minder genoegen nemen, om aan de misleiding te ontkomen. Zeno onderwees hoe de misleiding te ontwijken. De mens moest weer doel hebben, en reden, en die kon alleen ontstaan als de ziel zou komen tot de universele reden, de logos. Dit zou ergens in het universum zweven als een vogel, en de ziel moest de sleutel hiertoe verdienen op het stoïcijnse pad. Later werd dit door de christenen allemaal verletterlijkt en gematerialiseerd tot de bijbel die ze de logos noemen, maar de logos is natuurlijk veel meer. De christenen wilden het pad op de berg niet gaan, want dat was te smal, te moeilijk, te kronkelig, te eng, en daarom maakten ze een afgod beneden in het dal : de bijbel. En hier moest iedereen voor neerbuigen. Het christendom is dus een grote vervorming van de stoïcijnse filosofie. Ineens werd ook Jezus, de nieuwe afgod na het Griekse wereldrijk, de logos genoemd.
Pagina 988
Zowel de doxa, het geloof en de mening van de massa, en de pathos, de emotie, waren vaak grote vijanden van de stoïcijnen, die alles getest wilden hebben aan de logos, de universele rede, het universele woord van de natuur. De mens moest niet worden voortgedreven door de emotie, maar de emotie kon wel het resultaat worden van de logos. De emotie moest hieraan ondergeschikt worden, want vaak was de pathos van de massa gewoon het vooroordeel. Het wilde dus niet zeggen dat emotie niet meer mocht bestaan. Zolang de emotie maar getest was, want er waren ook valse, overmoedige emoties. Dogma had een hele andere betekenis in het stoïcisme, namelijk van een getest principe gevestigd door rede en ervaring. In het christendom werd de dogma natte vinger werk, gewoon domweg door blind geloof van de voorouders en wat de massa zo had bepaald in het verleden, dus van doxa en pathos. Doxa werd in de Griekse bijbel gebruikt om de glorie van God aan te geven, waardoor dus ook God werd verlaagd tot het niveau van de mening en het geloof van de massa. De stoïcijnen waren hier deels woest over, maar waren tegelijkertijd ook op zoek naar betekenis hierin. Het christendom zou namelijk gebruikt kunnen worden om iets diepers in het stoïcisme omhoog te halen, een missing link. De stoïcijnen waren hierin gebaseerd op logos en gnosis. Voor hen was dit een discipline, de ascese. Waar de hedonisten waren gericht op het ontwikkelen van spieren waren de stoïcijnen gericht op het zoeken naar diepere filosofische structuren, naar soberheid en eenvoud. Waar de hedonisten meer wilden, wilden de stoïcijnen minder. Waar de hedonisten smachtten naar de goedkeuring van de massa's, daar waren de stoïcijnen op zoek naar de eenzame diepte van het eenling principe om zo terug te keren naar de natuur en de demonologie. Het sofisme was een gevaarlijke stroming in de Griekse filosofie die voorafging aan het christendom. Het sofisme ging uit van 'het recht van de sterkste', en 'het recht van de meesten', en dat het niet gaat om gelijk hebben, maar gelijk krijgen, door drogredenaties. Sofisten leerden de kunst van misleiden door bepaalde woorden te gebruiken die ervoor zorgden dat mensen onder de indruk kwamen en geamuseerd werden. Het ging de sofisten niet om 'recht en waarheid', maar om macht. Zij lieten zich hiervoor betalen, als een handel in macht, en waren daardoor buitengesloten van de objectieve kennis. Studenten van het sofisme werden geleerd hoe te misleiden, en geen wapen werd hierin ongeroerd gelaten. Zo ging het om het principe dat onrecht doen beter is dan onrecht lijden, en het zogenaamde pragmatisme, wat als volgt redeneert : 'Als het werkt, dan is het goed.' Dit zijn dus stromingen binnen het hedonisme : 'Zolang het fijn is, is het goed.' Het sofisme was een groot voorstander van de gemakslust. Alle tegenstrijdigheden en bezwaren werden weggepraat, en sofisten waren meesters in het overtuigen. Al snel werden zij ontmaskerd door Socrates en Plato, twee beroemde Griekse filosofen. Socrates werd ter dood veroordeeld vanwege zijn ontmaskerings-werk. Hij moest de gifbeker drinken. Ook Plato werd ter dood veroordeeld, maar hij werd door vrienden gered die hem loskochten. Plato benoemde het sofisme als een mensenjacht, als een psychologische handels-kunst, om met name elitaire en rijke jeugd te bereiken met veel potentieel. De handel is dan in 'kennis', die de sofist koopt en doorverkoopt, en ook zelf maakt. Hiertoe vestigt de sofist zich in de stad. Het is een ruilhandel en een fabriek van tweedehandse schijnkennis, aldus Plato. De sofist is een nabootser, en ook een soort tovenaar, en een zeer geliefd middel van politiek en religie. Meer en meer werd het sofisme een gevaarlijke handel in educatie. Het was allemaal gericht op de mens zelf, terwijl Socrates en Plato beweerden dat er een hogere kennis boven de relatieve kennis was. Beiden hebben zij zich dus tegen het sofistische systeem gericht, de gevestigde opvoeders van de jeugd, en betaalden hiervoor een hoge prijs. Je zou de sofisten ook filosofische charlatans kunnen noemen die de weg voor het christendom hebben bereid. Plato streed tegen doxa, tegen het gebruik van de mening en het geloof van de massa als argument. Dit was een wezenlijke strijd, want hieruit voort zou het christendom komen. Het woord doxa is verbonden aan populariteit, glorie, zoals het ook werd verbonden aan de glorie van God in de Griekse bijbel. Veel mensen zijn hier gevoelig voor. Ze kiezen populariteit boven de waarheid. Voor de stoïcijn is dit dus een test. Een stoïcijn is niet geinteresseerd in macht, want hij weet waar het toe leidt. Hij verkoopt de waarheid niet voor autoriteit. Plato zette rede en geloof tegen elkaar. Het westerse christendom koos duidelijk voor het geloof. Plato werd ondergesneeuwd. Plato stelt dat er voor elke doxa een logos moest zijn waaraan het getest zou moeten worden, want anders was het waardeloos. De christen laat zich echter leiden door blind geloof, tegen alle kennis in. Voor Plato was doxa de zonde van de filosoof. De filosoof moest eerst terugkeren tot de logos. Doxa is alles wat de mens zomaar klakkeloos aanneemt. Doxa wil schitteren in de tempel als een god, door mensen aanbeden. Doxa wil niet lijden in het verborgene voor diepte. Doxa heeft zware roemzucht en machtszucht en haalt daarvoor elk wapen uit de kast om het te krijgen. Doxa gaat niets of niemand uit de weg, niet door enige heilige vreze verhinderd, niet door enige kennis. Doxa denkt van een kale kip kun je niks plukken. De stoïcijnen bestempelden dit als egoïsme naar het externe, een zeer slechte pathos, emotie, en de mens zou moeten terugkeren tot de apatheia, het medicijn hiertegen, de boven-emotie. De mens moest gezuiverd worden van egoïstische emotie. Op het pad van apatheia betekent het dus niet dat je alle emotie en empathie moet kwijtraken. De stoïcijnen wijzen op de gevaren van onverschilligheid, valse apatheia, wat ook weer egoïsme is. Het eenlingsprincipe heeft niets met egoïsme te maken, maar met verdieping van het zelf zijn, en komen tot de hogere gebondenheid. Er is geen gnosis zonder de hogere gebondenheid, en die kan alleen ontstaan in het eenlings-principe. Dat wat er buiten hangt wordt aangedreven door de doxa-massa's. In de brieven aan Lucilius stelt de stoïcijn Seneca dat begeerte uit de hand loopt als het de grenzen van de natuur overschrijdt. De natuur is vol van beperkingen, maar het hedonisme heeft die niet. Dit is een grote vijand van de mens. De hedonistische massa's hebben hun adel geschapen, maar de filosofie heeft haar eigen adel. Hij wijst op Plato die stelde dat er geen koning bestaat die niet uit slaven is voortgekomen, en geen slaaf die niet uit koningen is voortgekomen. De ware adel is dan volgens Seneca wie de natuur goed heeft afgestemd op de deugd. Boven alles uitstijgen is dat wat adel maakt, oftewel de apatheia. Ook de logos en de gnosis zweven daar. Seneca stelt dat je nooit haast moet maken in dit labyrint, want juist dat wordt je noodlottig. Overmoed behoort niet tot de stoïcijnen. De stoïcijnen testen alles. De stoïcijnen gebruiken strategie. Hij stelt dat het er niet om gaat groots te werken. Een kunstenaar heeft de eigenschap om een geheel samen te vatten met weinig middelen en weinig materiaal. Dat is ook weer de schoonheid ervan. Teveel zou alles verprutsen. Seneca beschrijft zijn eigen wapenrusting die deels de projectielen van de vijand in zich opneemt en verwerkt om zich ermee te sieren, terwijl andere projectielen teruggeketst worden naar de afzender. Gebrek is belangrijk, stelt Seneca, ook gebrek aan woorden. Niet alles hoeft wezenlijk te bestaan. De natuur heeft ook ruimte voor het niet wezenlijke, en omvat dit ook, omdat het metaforisch doel heeft, de beeldspraak. Zo is het stoïcisme wantrouwend tot de grote massa's, en behoedt zij zich voor valse christelijke nederigheid tot de massa's die geleerd wordt. Er zijn plichten tot de natuur, niet tot de massa's. Wel kunnen daarin natuurlijk kruispunten in optreden, maar die zijn niet geforceerd. Deugd is voor de stoïcijn gebaseerd op kennis, omdat er teveel corruptie op de loer ligt, zoals we zien in het christendom. Geloof is een slechte leermeester. Het principe van de eenling is van levensbelang. De mens denkt de massa's nodig te hebben, de ander, maar dat is een misleiding. De eenling heeft een eigen sociologie. Kruispunten worden niet geforceerd, niet gemanipuleerd. Ze worden niet overhaast. Altijd maar weer denkt de mens de ander nodig te hebben, alsof de ander de mens gelukkig kan maken. Ook is de mens bang voor de ander, denkende dat de ander hem kapot kan maken. Maar beide gevallen zijn niet mogelijk. Alleen het pad van de eenling leidt tot het geluk, en het geluk is de diepte. In de diepte is er de gebondenheid,
Pagina 990
want de mens gaat dan zien dat het maar één weg is. De eenling trekt het ene aan. Het ene is daarmee ook het enige. Hoe dieper de mens gaat hoe meer de mens erachter komt dat er steeds minder mogelijkheden zijn. Het pad wordt namelijk steeds smaller, de poort steeds enger. De mens wordt ingesloten. Dit leidt tot de ervaring van de heilige gebondenheid. Het doel van de mens is een eenling te zijn. Je ervaart het externe dan alleen nog door het interne. Het heeft zijn eigen sociologie. De ander is dan slechts een klankbord, geen bron. Eerst moet de mens komen tot apatheia, wat letterlijk zonder emotie betekent, wat dus het niets inhoudt, maar wat niet wil zeggen dat dit het einddoel is. Het wil niet zeggen dat de mens niet zonder emotie moet zijn, maar de mens mag er niet door aangedreven worden. Het mag geen stuur mechanisme worden. Pathos, emotie, moet dus onderworpen worden aan apatheia, en aan rede. Leegte mag ook nooit een doel op zich zijn, maar moet onderworpen zijn aan rede, aan logos. Apatheia moet dus onderworpen worden aan logos. 1. Logos - rede 2. Apatheia - boven-emotie, zonder emotie 3. Pathos - emotie 4. doxa - geloof van de massa Doxa moet dus ook onderworpen worden aan bovenstaande drie. Als dat gebeurt is kan de mens verder op het pad van de eenling. Vijanden op dit pad : bevestigings-zucht (van anderen, de massa, etc.) goedkeurings-zucht (van anderen, de massa, etc.) eerzucht roemzucht mensenbehagenis massabehagenis verklaringszucht (naar/ van anderen, de massa, etc.) bewonderingszucht opschepzucht imponeerzucht overtuigingszucht winzucht troostzucht (van anderen, de massa, etc.) Ook is het dus belangrijk om het externe, de buitenwereld, te onderwerpen aan het interne, de binnenwereld. Hoofdstuk 16. Nut of Geluk ? Gnosis verzadigd meer dan vlug plezier. Gnosis gaat veel verder dan geluk. Soms voel je je misschien ongelukkig, maar dat kan weer onderdeel zijn van de gnosis die veel dieper leidt, tot iets groters dan geluk, iets wat dieper verzadigd. Je kan je zelfs op sommige momenten diep ongelukkig voelen en wanhopig, maar tegelijkertijd in de extase van de gnosis zijn, omdat je voelt dat het een onderdeel is van iets veel groters, een onderdeel van jezelf. Geluk is veelal overschat, en de gnosis onderschat. Er is iets dat veel verder gaat dan zomaar geluk. Het kan soms het geluk aan diggelen slaan, en toch is er iets diepers wat je op de been houdt, een verhaal. Dat is wanneer je het nut van alles gaat inzien. Nut is iets veel groters dan geluk. Door nut kun je van alles gebruik maken. Nut is dan wel een Nederlands woord, maar het is oorspronkelijk Egyptisch. Ra maakte elke nacht een tocht door de onderwereld, zijn moeder Nut. Als er geen geluk is is er nog geen man overboord, maar als er geen nut is dan is alles verloren. De massa's hebben vals, tijdelijk geluk, maar de eenling heeft waar nut. De eenling wijkt niet af van het eenzame pad van nut, ook al ziet hij het soms niet en gaat hij door wat in de gnosis de naradox word genoemd, de schijnbare nutteloosheid. De eenling moet goed zijn meters in de gaten houden in de demonologie. Er moet genoeg stilte zijn in zijn stilte meter, en genoeg zelfreflectie in zijn zelfreflectie meter, anders zouden de massa's hem kunnen grijpen. Telkens weer moet hij deze meters opladen, en moet hij leren luisteren naar de alarmen en tijdsignalen van deze meters. En zo ging ook Kaïn tot Nut, oftewel het land Nod, Nud, Nuwd. In de grondtekst was hij verbonden aan Ra. Ook Kaïn was een eenling, en de westerse vertaling van dit verhaal was veel te eenzijdig, en ging totaal voorbij aan de diepere symboliek. In de grondtekst krijgt dit verhaal weer nut. De mens moet dus kiezen tussen nut en oppervlakkig geluk. Zij die voor nut gekozen hebben hebben een heilige vreze tegen oppervlakkig geluk. Het is voor hen helemaal geen geluk, maar een pijn die niet te dragen is en die ook niet meer nuttig is. Het is de pijn van de afvalligheid die leidt tot de totale vernietiging. Afvalligen voelen die pijn niet, omdat ze bedrogen worden. De nuttigen hebben dus een bepaalde gevoeligheid, een goed alarm. Voor hen is het niet zoet, maar een vergif wat ze moeten ontwijken. Hoofdstuk 17. Overeenkomsten en verschillen tussen de stoïcijn en de christen Moet de ander om je heen veranderen, of moet je zelf veranderen ? Je kunt geen ijzer met handen
Pagina 992
breken. Je moet puzzelen. Hiervoor heeft de mens niet slechts onderscheidingsvermogen nodig, maar ook puzzel vermogen, en dit wordt aangedreven door de leergierigheid van de mens. Natuurlijk kan hierin al snel wat misgaan, vanwege al het surrogaat om ons heen. Daarom waren de stoïcijnen al lang voor de opkomst van het christendom gericht op de logos, de Rede, wat Plato ook wel het transcendente goddelijke verstand noemde, en waaraan ze alles testten. Later werd deze logos door de christenen dus gematerialiseerd en verletterlijkt, op basis van geloofs-sentiment. Het is het sofistische hedonisme wat zomaar klakkeloos alle bourgondische levenswijzen van de voorouders overneemt, en dit begonnen ze eigen namen te geven. Zo ontstond het gehele christelijke palet van kortzichtige woordbetekenis. Wat de massa dacht was belangrijk voor de christen, wat sofistisch gedachtengoed was uit het pre-socratische tijdperk, nog voordat Socrates kwam opzetten. Het was een markt-cultuur van rondtrekkende leraren die hun lessen verkochten, ook de zogeheten drogredenen. Ze verkochten hun troep nogal duur, en ook het hedendaagse scholensysteem is hierop gebouwd. Geld was de maatstaf. In principe konden alleen de rijken genieten van het sofistische onderwijs. Vandaag de dag kunnen we ook kijken naar het medische systeem en het juridische systeem in kapitalistische landen, waarin alleen de rijken medische en juridische zorg krijgen. Voor 'recht' en 'gezondheid' moet je vandaag de dag veel betalen, wat allemaal gebaseerd is op de pre-socratische sofistiek. We kunnen dus ook constateren dat dit vals geld is in de omloop, en dat het niet is zoals het was bedoeld. Omdat de sofistiek allemaal om geld ging, als een beroep, in plaats van een missie, probeerde de sofist het brein van de mens te manipuleren door welsprekendheid en amusement, door bedriegelijke uiterlijkheden dus, om zo de pathos, de emotie, te bespelen, als een poppenspeler. De rede, de logos, werd dus zo meer en meer weggeschoven. Het was gesjoemel, en daardoor noemde Plato het sofisme ook een mensenjacht. Er werden valstrikken uitgezet om onoplettende mensen mee te vangen. Hierdoor versterkten zij de elite. Omdat het om massa-beinvloeding ging als de maat, de mens als maat, en niet de hogere logos, traden de sofisten op voor het vermaak en niet voor de waarheid. Omdat de doxa, de massa-opinie, voor hen belangrijk was, was het overmatig gebruik van eros, sexualiteit, een mogelijk gevolg, wat leidt tot porneia, het marktwezen van perverse sexualiteit voor verkeerde doeleinden en afgoderij, want dit gaf hen de macht om de massa's te scheppen en onder hun macht te houden. Door al hun verloochenen van de rede, de logos, en het verdraaien ervan, wat later ook massaal gebeurde door het christendom, en door het overmatig accentueren van uiterlijkheden en het materialisme als gevolg daarvan, wekt men een vroegtijdige, valse sexualiteit op, een corrupte eros, de porneia, waardoor er geboorte werd gegeven aan het christelijke wereldrijk. Socrates gaf een veel hogere betekenis aan de eros, die onderworpen en getest moest worden aan de logos, de rede, namelijk dat de ware liefde de wijsbegeerte is. Eros is volgens Socrates de zoektocht van de mens naar zichzelf, naar binnen gericht, dus al helemaal niet naar buiten. Er moet bij gezegd worden dat Plato in zijn boek Symposium, over Eros, stelde dat Socrates deze wijsheid had geleerd van zijn leermeester, de profetische filosofe Diotima. Plato zelf was de leerling van Socrates, dus die stond heel dichtbij hem. Diotima noemde Eros een subtiele kracht die boodschappen overbracht tussen het goddelijke en de mens, vanuit de logos dus. Zijn moeder was Penia, armoede, en zijn vader was Poros, intelligentie. We kunnen dus stellen dat Eros voortkomt vanuit het verminderen van het lagere en het hongeren naar het hogere, wat ook bewaard is gebleven in de latere gnostisch-christelijke traditie. Eros kan alleen geboren worden in de leegte, in het afleggen van de lagere natuur. Penia en Poros zijn dus het tegenovergestelde van de porneia, want zij vormen de brug van het minderen die de mens in contact stelt met de hogere logos, in plaats van massa-vermeerdering. Eros is het verlangen naar kennis, die gezuiverd wordt door de logos. In het wereldbeeld van de stoïcijnen stond de logos centraal. Eros zou nooit in die zin op zichzelf kunnen bestaan, want dan zou het corrupt worden. Eros was dus meer de verbinding tussen de hogere gedachtes, de vruchtbaarheid van de hogere principes, waar de stoïcijn naar zocht als een brug tussen het zelf en de logos, waaraan het valse zelf zou kunnen afsterven. De stoïcijn wilde de massa's dus niet, en ook niet de aardse rijkdommen, maar dus wel de massa's van de hogere gedachtes, het hogere collectief van de logos. En daarvoor had de stoïcijn een zuiver begrip van de Eros voor nodig. Als zijn eros corrupt zou zijn, lager aards, dan zou zijn schip op een rots kapot breken en zinken. Het zou hem noodlottig worden. De stoïcijnen stelden dat het middel van transcendentie om tot de logos, de rede, te komen de apatheia was, oftewel het toetsen van de emotie aan de rede, het boven je emoties uitstijgen om tot rede te komen, en dan zal de rede de emotie aandrijven, niet andersom. Er moest dus een grote draai komen in de menselijke natuur. Er was dus een grote strijd tussen de lagere emotie en het hogere onderwijs. Op de oceanen van emotie, geloof en opinie die tussen de mens en de rede inliggen zijn er vele gevaarlijke piratenschepen van het sofisme die de mens moet zien te ontwijken. Uiteindelijk waren zij het die het chistelijke piratenrijk bouwden. Voor de eenling op het stoïcijnse pad is het belangrijk om zijn eros weer in dienst te stellen van de oorspronkelijke logos, de hogere rede die op het pad van de apatheia bereikt kon worden. Diotima noemde Eros een zoeker naar de wijsheid, en de wijsheid bevat eeuwigheid en volkomenheid. Diotima wijdde mensen in op dit pad, zoals ook haar leerling Socrates, en indirect Plato dus. Eros is het zoeken naar het blijvende bezit van deze dingen, oftewel het zoeken naar de heilige gebondenheid, de hogere gebondenheid van de zelfoverstijging. Daar waar een aards mens op zoek is naar bedriegelijke, oppervlakkige, sjoemelende schoonheid, daar is een stoïcijn op zoek naar de hogere schoonheid van de vereeuwiging van het goede in zichzelf, de subtiele werkelijkheid. Schoonheidsbeleving kan al heel snel pathos zijn, emotie, en doxa, massa-opinie (omdat je zo bent opgevoed, omdat je vader en moeder het ook mooi vinden, enzovoorts), en het kan zo al heel snel tegen de logos, de hogere rede, ingaan, maar Diotima stelt dat de mens moet loskomen van de lagere schoonheidsleer die voortgedreven wordt door traditie en kortzichtigheid, om zo te komen tot de eeuwige oceaan van de schoonheid van de hogere gedachtes die daar ook weer voortplanten, anders blijft men slaaf van het bedrog. Diotima stelt dat de mens ingewijd moet worden in de hogere geheimen van de liefde waarin het mysterie van de schoonheid helder wordt, transcendent. Het is de stoïcijnse esthetiek van de logos, de eeuwigheid van de logos die door de apatheia, de emotie-overstijging, tot de zuiverheid van de logos is gekomen. De esthetiek is in die zin het bezit van de eenling, niet van de massa's. De schoonheid van de gnosis is voor de massa's meer dan ze kunnen dragen. Het is voor de lagere aardse mens moeilijk om het concept van de eeuwigheid te omarmen of zelfs te confronteren. De aesthesis, de ervaring, de gevoeligheid, het waarnemingsvermogen, het gevoel voor kunst, het schoonheidsgevoel, moet in die zin ook onderworpen worden aan de logos, de hogere, transcendente rede, en moet hieraan getest worden. Het mag niet uitstijgen boven de logos, want dan wordt het corrupt. Het mag dus ook niet losgekoppeld worden van de logos. De aesthesis is het zintuigelijke, maar die mag je niet zomaar als een dolle hond laten loslopen. 1. logos - rede 2. apatheia - emotie-overstijging 3. eros - zoektocht naar de wijsheid 4. aesthesis - vereeuwiging, subtiliteit 5. pathos - emotie 6. doxa - geloof van de massa Diotima stelt dan dat de massa de lelijkheid is, het afgewekene, ook al zien ze dat zelf niet, want ze wanen zichzelf met kop en schouders boven alles uit, en wanen zichzelf eeuwig. Ook stelt ze dat de ware schoonheid op zichzelf bestaat en in zichzelf en eeuwig is, en dat alles buiten haar slechts komt en gaat. Tot die schoonheid van de wijsheid is alle inspanning om hierin ingewijd te worden, wat geen makkelijk pad is, maar daarbuiten zal de mens slechts ten prooi vallen aan groot bedrog.
Pagina 994
Deze schoonheid is dus niet racistisch, maar ontmaskert het kwaad. Je zou dus ook kunnen stellen dat deze transcendente natuurschoonheid geen 'spiegeltje spiegeltje aan de wand ik ben het mooiste in het land' spelletje is. Geen 'Liesje op haar hoge troontje mag niet vies worden' spelletjes. Eros werd door Diotima beschreven als een jongeling in de natuur op blote voeten, zonder kleed, dakloos, en arm. Op andere plaatsen in het boek van Plato werd hij beschreven als een teder en zachtaardig iemand met de eeuwige jeugd, altijd met een kinderlijke gezindheid. Hij woont in het zachtste deel van de zachtmoedigen. Hij is van de buigzame, subtiele wereld, waardoor de kloof tussen de mens en het goddelijke is overbrugt, tussen mens en logos. Hij is tussen twee werelden, maar kan alleen door de logos tot volle bloei komen. In het christendom werd eros tot Jezus : Hebreeën 1 1 Nadat God eertijds vele malen, polym-eros, of door diepe, vele eros, wijsbegeertes, en op vele wijzen, tot de vaderen gesproken had in de profeten, 2 heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. Jezus werd toen tot logos gemaakt, en later werd de bijbel tot logos gemaakt, waardoor dus ook de christelijke eros corrupt werd gemaakt, verletterlijkt, gematerialiseerd, ontdaan van alle oorspronkelijke filosofie. Wel lopen de oorspronkelijke stoïcijnse lijnen en bloedaderen van eros en logos nog door de bijbel heen. Ook het woordje pan-eros of het latere phan-eros komt veel in de bijbel voor in verschillende vormen, wat in het koine grieks (NT grieks) geopenbaard betekent, maar wat de godheid pan, de natuur, verbindt aan eros. Mattheus 6 18 om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, pan-eros/n, maar aan uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Ook kan het woord pan-eros gekend betekenen. Lucas 8 17 Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim, dat niet zal bekend, pan-eros/n, worden en aan het licht komen. Uiteindelijk zal het Jezus principe dus weer worden tot de wijsbegeerte in de natuur, eros in pan, pan-eros, wat dus gewoon al in de Griekse bijbel staat. Wel zien we dit al terug in de Jezus verhalen hoe Jezus toch vaak de natuur opzocht, maar hier is het dus een principe dat alle dingen geopenbaard zullen worden in pan-eros. Romeinen 1 19 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar, paneros/n, is, want God heeft het hun geopenbaard, pan-eros/en. Het heeft dus een duidelijke brug functie tussen de mens en de logos. Socrates en Plato legden al het fundament voor het stoïcisme. Socrates liet al het nut van slechte relaties zien. Als de mens alleen maar goede relaties had, dan zou de mens gewoon gelukkig worden, maar als de mens een slechte relatie zou hebben, dan zou de mens daardoor filosoof worden. Ook zei hij dat hij wist dat hij intelligent was, omdat hij wist dat hij niets wist. De ware wijsheid komt, stelt Socrates, wanneer we begrijpen hoe weinig we eigenlijk van het leven, onszelf en de wereld om ons heen begrijpen. Hij streed tegen de pathos systemen die emotie als basis hadden, en noemde het een vulgaire illusie, want de mens moest niet leven om te eten en te drinken, maar moest eten en drinken om te leven. De mens moest terugkeren tot het niets allereerst, en tevreden worden met het weinige, en dat pad volgen. Het ging er volgens Socrates niet om zomaar te leven, maar om op de juiste manier te leven, en dan moest de mens terug keren tot de bron. Als een mens niet tevreden kon zijn met wat hij had, dan kon de mens ook niet tevreden zijn met wat hij zou krijgen. Het leven moest dus allereerst weer kritisch worden naar zichzelf, anders was het niet waard om geleefd te worden. We zien dit ook terug in de evangeliën, in het balk en splinter verhaal. Er zijn veel meer Socratische teksten die we daarin terugvinden, zoals dat Socrates de mens opdroeg om niet te denken aan het zelf en aan bezittingen, maar om tot zelfoverstijging te komen, zoals Jezus dit ook onderwees. Laat alles achter, verloochen jezelf en draag je kruis. Hij was een volgeling van de godin, wat Plato ook stelde, en vanuit deze moederlijke bron die boven alles lag moest de mens leven, om zo alle eigen meningen achter te laten, want die lieten de mens gek zijn als de wind die door een leeg huis blies. De mens moest zichzelf niets inbeelden. De mens was maar een dauwdruppel op een blad. Telkens weer kwam het uitstijgen terug in de filosofie van Socrates, wat ook in de bijbel terugkomt als de hemelvaart. Maar Socrates zei erbij dat dat uitstijgen telkens verder moest gaan. Hij waarschuwde dat wijsheid niets is zonder hogere inspiratie, wat ook terugkomt in de brieven van Paulus. Soms kan die inspiratie zo sterk zijn dat je niet ten diepste weet wat het betekent. Hij noemde de bedriegelijke lagere aardse schoonheid een zeer tijdelijke tiran die de mens met verrukking verleidde om de massa's groter te maken. Toen op deze fundamenten het stoïcisme werd gebouwd stelde Seneca zijn brieven op, lang voordat de brieven van Paulus werden geformeerd. Seneca stelde al dat we alleen maar dingen in bruikleen hadden, en Socrates had al gesteld dat het er niet om gaat hoeveel we hebben, maar hoe we het gebruiken. Seneca stelde dat veel reizen van weinig nut was, maar dat het geestelijke reizen des te meer belangrijk was. Ook het opzoeken van de natuur was belangrijk, wat ook een goede spiegel voor de mens was. De stoïcijn moest leren te leven met verlies, opdat daardoor zijn ziel op de natuur werd afgestemd. Zonder verlies zou dit niet mogelijk zijn. De stoïcijn moest verlies leren zien als een vriend, niet als een vijand. Er was dan namelijk ruimte voor innerlijke rijkdom. Hoofdstuk 18. Het stoïcisme als vergeten en verloren geraakt fundament van het christendom Ook Aristoteles, de leerling van Plato, streed tegen het sofisme en riep de mens op om terug te keren tot de natuur. Hij streed fel tegen het een-daads-geloof waarin mensen dachten dat ze na een goede daad te verrichten het voor elkaar hadden. Hij stelde : Kwaliteit is geen daad, het is een gewoonte. En : We zijn dat, wat we bij herhaling doen. Gewoonte wordt bij de mensen ten slotte tot natuur. De goede daden en kwaliteit van de mens moesten dus door deze drie stadia heengaan : 1. herhaling 2. gewoonte 3. natuur Hij stelde dat alhoewel de mens een sociaal wezen was, als de mens de vriend zou worden van de
Pagina 996
massa, dan had de mens helemaal geen vriend. Hij stelde dat vriendschap een traag rijpende vrucht was, maar dat vriendschap in de wortels een illusie was, en dat de mens die genoeg had aan zichzelf het ware geluk had gevonden. Net zoals Socrates stelde hij dat de mens niet zo zeker moest zijn van zijn zaak, maar twijfel is het begin van de wijsheid. Ook stelde dat de wijsbegeerte er niet was om op te sommen wat een mens gelukkig zou maken. De melancholie zou de mens veel verder leiden. Het geheel is hierin altijd meer dan de som van de delen. Aristoteles prikte heen door het bedrog van op zichzelfstaande 'goede daden'. Daar ging het niet om, volgens Aristoteles, want het zou ook verkeerde motieven kunnen hebben. Het ging om karakter vorming. Het goede moest als kwaliteit een instinct worden van de mens. De mens moest terug tot de oernatuur, en moest hiervan een deel worden. Zomaar geloof en goede daden zouden nog teveel achter de zijlijn staan. De karaktervorming moest de plaats innemen van al te oppervlakkig en doelloos geluksgevoel. Volgens Aristoteles geeft de filosofie een hele andere betekenis aan geluk dan de massa's dit doen. De massa's noemen al snel de woorden plezier, weelde, roem. De zieken willen gezondheid en de armen willen weelde. Voor hen is het leven en geluk gewoon plezier maken. Er is niets hogers voor hen. Ze gaan hier helemaal in op. Voor Aristoteles zijn er drie soorten mensen : de levensgenieters, de staatsmannen en de filosofen. Het geldbeluste leven gaat volgens Aristoteles recht tegen de natuur in. Maar volgens Aristoteles is er een pad in het midden, omdat de mens niet gemaakt is om een extremist te zijn, en dit ook niet aankan. De mens heeft van alles een beetje nodig, en moet ook geen onmogelijke doelen voor zichzelf stellen. De mens mag hier creatief mee omgaan. De mens mag lerend hiermee omgaan. Karaktervorming aan de logos moet geoefend worden in onderwijs en opvoeding. Het komt de mens niet zomaar aanwaaien. De geoefendheid is de godin Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsgodin. De stoicijn moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Arete. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, Heracles te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de demonologie). Heracles koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt in de Griekse bijbel dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid (Fil. 4:8). Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen (2 Petr. 1:5). In de grondtekst van het NT waren zowel Paulus als Petrus volgelingen van de godin Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van de godin Areta. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid (protestantisme), en ook niet om door goede werken tot God te komen (katholicisme), maar door de geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de stoïcijnen, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de stoïcijnse leer was Areta de opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere stoïcijn moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals christenen wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van de heilige geest. Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het christendom. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. Deze lijnen lopen nog steeds door het christendom heen. Het staat er allemaal wel, maar de mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. Christenen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. Deze woorden hebben geheel nieuwe betekenis gekregen in het christelijke woordenboek. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. De Logos is voor de stoïcijnen een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele wet van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de stoïcijn. Deze termen komen ook weer voor in de grondteksten van het christendom. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden, stelde de pre-socratische filosofie. Aristoteles kwam om weer balans te brengen, want er waren vele extremen ontstaan. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert, zoals Aristoteles stelt. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol mee zitten. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? Zo weet ik van mensen die weigeren iets aan hun kapotte huwelijk te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszuchtige echtscheiding in hun hart ligt. Hiervan walgen de goden. Wat is de lofprijs dan nog waard ? De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 'Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht,' stelt Mattheus 25. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De stoicijn zegt dan : 'Ik doe aan zulke christelijke feestjes niet mee.' Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de magie van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de stoïcijn, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve materiaal wat je nodig had, en Areta was het product van gewoonte. Het moest een automatisme voor je worden, van robotische kwaliteit, anders zou je niet door het leven heenkomen. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in het stoïcisme, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met de godin, Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke godin gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de gnosis, van Eva. Hij heeft
Pagina 998
niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het kruis gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware mind-altering drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de demonologische school om zichzelf te oefenen, de natuurschool. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De demonische surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. De stoïcijn knapt af op de lagere levenswijzen van de christen. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. In die zin is het christelijke dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het christendom heeft ook positieve richtingaanwijzers. De stoïcijn heeft beiden nodig. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van Ares-Thoth, oftewel van de oorlogs-rede, de demonologische logos (Grieks-Egyptisch). Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de stoïcijn dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta, zoals in 1 Petrus 2:9 : Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Areta, lofprijs, geoefendheid, te verkondigen van God, die u uit de duisternis geroepen heeft. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden als het evangelie, zoals Adam Eva moest verkondigen, omdat zij de drager van de gnosis was. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een godin is. De grondteksten van de bijbel zijn dus vol met verwijzingen naar de godinnen. Zij moesten verkondigd worden, als principes, maar doet de kerk dit vandaag de dag ? Velen weten niet eens wie of wat Areta is. De godin is gedemoniseerd en het principe waarvoor het stond werd verborgen gehouden door geloof en genade en eens een keer een kerstkaart te sturen met kerst om goede wil te tonen. De mens in de kerk is vandaag de dag volkomen genaaid, lieve mensen. Ook in het Griekse OT, de Septuagint, komt Areta voor, zoals in Habakuk 3:3 : God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela Zijn Areta bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Jesaja 42 : 12 Laten zij de Here eer geven en zijn Areta in de kustlanden verkondigen. Weer ligt hier de missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. Jesaja 63:7 Ik zal de gunstbewijzen des Heren verkondigen, de Areta/s des Heren, naar alles wat de Here ons heeft gedaan en naar de grote goedheid jegens het huis Israëls, welke Hij het betoond heeft naar zijn barmhartigheid en naar zijn vele gunstbewijzen. Jesaja 43:21 Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal Areta verkondigen. De hedonist conformeert zich aan de massa, het geloof van de massa, de doxa, omdat hem dat het snelst iets laat bereiken. De massa is dus vaak ook de maat voor de hedonist. Het tegen de massa ingaan zou de hedonist teveel lijden kosten. De stoïcijn daarentegen conformeert zich aan de natuur, de phusis, verbonden aan het woord phuein, groeien. De stoïcijn streed tegen de doxa, de drogreden, op het pad van de eenling, maar de christen maakte de doxa tot een afgod en noemde het de glorie van God, want de christen had altijd weer de massa nodig, omdat de christen zelf niets had en niets was. Er zijn dus kruispunten tussen het stoïcisme en het christendom, en die moeten er ook wel zijn. Het christendom is veelal verdraaid stoïcisme, vandaar dat de bijbel een belangrijk boek is voor de stoïcist, in de zin dat het een strijdveld is en dat het pad er doorheen gaat. Een christen die terugkeert tot de stoïcijnse fundamenten hoeft niet alles overboord te gooien. Het is nog steeds zeer bruikbaar materiaal. Het hart van de stoïcijn ligt er in opgesloten. Voor de stoïcijn heeft het potentieel. Het moet alleen nog richting krijgen. Verdiept christendom komt uit bij het stoïcisme, zodat het christendom niet meer het probleem is. Op dat spoor gaat de stoïcijn dan verder. Hij leest de bijbel anders, dieper, en ziet de stoïcijnse lijnen van de natuur, van de phusis erin terug. Hij toetst niets meer aan de bijbel zelf, zoals de christenen doen, maar aan de logos. Ook de bijbel zelf wordt zo aan de logos getest en verdiept, ook onder het motto : 'Als je de vijand niet kan verslaan, verdiep dan je vijand.' De bijbel is niet het Woord van God, maar is een markt van gestolen goederen, en het vereist strategie om deze puzzel weer op te lossen. De stoïcijn is niet religieus, maar gebruikt het religieuze. Zo is het altijd geweest. Religie is de duivel zelf, tenzij je het metaforisch en strategisch gebruikt. Religie-overstijging is het doel. Filosofie is daarom altijd semi-religieus. De Egyptologie en het Judaïsme waren oorspronkelijk prachtige stoïcijnse meta-religies, als metaforische uitingen van de hogere filosofie, hoe dieper je gaat. Het waren gnostische religies als onderdeel van de taal, hoe dieper je teruggaat, maar het probleem was dat het stoïcisme onder hoge druk van het sofisme steeds meer en meer verdraaid en verletterlijkt werd, beroofd, verkracht en zo door het piratentijdperk weggedrukt werd door het opkomende bezeten westerse christendom. Het oorspronkelijke midden-oostelijke christendom was gnostisch-stoïcijns, maar het latere westerse christendom was hedonistisch. Duurdere auto ? Graag. Duurdere kleding ? Graag. Dat was in hun ogen allemaal de doxa, de glorie van God. God had hen gezegend. De natuur moest en zou om zeep geholpen worden. De natuur moest en zou onderworpen worden. De natuur moest betutteld worden. Er werden grote reclame arsenalen voor open getrokken. De stad zou er wel werk van maken, hoor. Zij zouden het 'duveltje uit het doosje' wel weer terug in de doos krijgen. Het is een lafhartig toneelspel wat de stad opvoerde. Maar dan is er het pad van Aristoteles door de natuur wat ons herinnert aan Areta, de geoefendheid. Een leger dat niet onder een bepaalde druk staat, en wat niet in een bepaalde mate aan gevaar wordt blootgesteld ontwikkelt zich niet. Een leger zou zo indutten. Daarom hebben we hier te maken met een grote factor van noodzakelijkheid, pure noodzakelijkheid. We strijden er tegen, maar tevergeefs. De externe wereld kun je niet veranderen. Het is ervoor om je intern te veranderen. Onder deze druk maak je contact met je innerlijke phusis, je innerlijke natuur.
Pagina 1000
Hoofdstuk 19. De Stoïcijnse drie-eenheid Er is ogenschijnlijke toevalligheid, maar in stelling 29 van zijn boek Ethica stelde de filosoof Spinoza in de jaren 1600 : 'In het heelal bestaat niets toevalligs, maar alles is door de noodzakelijkheid der goddelijke natuur bepaald, om op zekere wijs te bestaan en te werken.' Aristoteles stelde in deel 4 van zijn handeling over de ziel : 'Het is duidelijk dat de ziel ook de uiteindelijke oorzaak van haar lichaam is. Want de natuur doet altijd alles wat het doet omwille van iets, waarvan iets het einde is. Alle natuurlijke lichamen zijn organen van de ziel.' In stelling 7 van zijn boek Ethica begint Spinoza er echt op in te rammen, en stelt : 'Tot de natuur van een zelfstandig wezen behoort het bestaan.' Hij nam hiervoor al een aanloop in stelling 6 door te stellen dat een zelfstandig wezen niet door een ander zelfstandig wezen kan worden voortgebracht. Alleen de eenling kan leven en in leven blijven. Spinoza stelt dan in stelling 8 dat alleen de zelfstandige, de eenling, noodzakelijk oneindig is. Spinoza had al van te voren gesteld dat de eenling in zichzelf bestaat en door zichzelf gedacht werd. Hij kwam zo ook tot de stelling dat God ook een eenling is. De eeuwigheid is dan ook het bestaan op zich, want niets anders zou kunnen bestaan dan de eeuwigheid. En dit is ontstaan door pure noodzakelijkheid, zelfs dwang, omdat het alleen op die manier vast en gericht zou kunnen werken. Dat wat geen eenling is is eindig en zal weer wegvagen. Spinoza stelt in deze context dat als de ziel dieper in het eenlings-principe komt, en zo deel wordt van de hogere natuur, dan wordt de wil voortgedreven door noodzaak. De wil ligt dan besloten in de hogere kennis, en is daarin een soort ritme of schakelaar (stelling 32). Zo wordt de wil onderworpen aan de noodzaak en de hogere dwang van de natuur, dus de heilige gebondenheid. Zo komt de ziel dus daadwerkelijk tot het ontstaan en bestaan. Dit wil ook zeggen dat het niet op een andere manier zou kunnen dan dat de natuur het door de noodzaak heeft laten komen (stelling 33). In deel 2 stelt Spinoza dat zowel de verwarring als de duidelijkheid noodzaak is (stelling 36), zowel het volledige als het onvolledige. In 1517 begon de Reformatie tegen het kerkelijke katholieke systeem, maar toen kwam er een protestants systeem. Er moest dus veel meer gebeuren. Aan het eind van de jaren 1600, begin 1700, begon het tijdperk van de Rede, ook wel de verlichting genoemd, wat begon met Descartes' formule : 'Ik denk, dus ik ben,' en Spinoza's 'Ethica'. God was de Rede en de natuur volgens Spinoza, en niet de kerk. Maar er kwam alweer een nieuwe kerk opzetten van corrupt medisch geloof waar er weer afgoden werden gemaakt die tegen de rede, logos, en de natuur, phusis, ingingen. En weer werd de eenling onderworpen aan en vervolgd door de doxa, dit keer de medische doxa, die werd vastgelegd in allerlei uitgekookte marktbeluste boekjes die een soort van medische bijbel vormden. De arrogantie ging dit keer zo ver dat ze het ook nog wetenschappelijk durfden te noemen. In dit tijdperk leven we nu. De rede is ergens vastgelopen en verdraaid, zoals eens het stoïcisme werd verdraaid tot het christendom. Toen Spinoza's Ethica uitkwam, werd het door de Staten van Holland verboden. Het werd godslasterlijk genoemd en zou het gezag van de kerk kunnen aantasten. Vandaag strijdt de Rede tegen de medische kerk, die al net zo stijfkoppig is als de christenen, die domweg gewoon overnemen wat ze in hun studie-boekjes lezen. Ze hebben er immers voor betaald, dus dan zou het volgens hen zonde zijn om er niet mee te werken. Enige kritische instelling naar wat ze met de paplepel krijgen ingegoten ontbreekt geheel. Het is nu immers het medische tijdperk, en zij wanen zich de elite. Alleen de eenling zal overleven en zal het dynamiet alleen vinden op het pad van de eenling, een pad wat ook door Spinoza werd beschreven. Zoals eens de christelijke kerk bepaalt nu de medische kerk wie of wat de mens is, gewoon vanuit de losse hand en vanuit de medische bijbel. Vlijtig drukt ze op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die Hercules probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. Maar Areta boodt Hercules de geoefendheid aan in de worsteling met zulke monsterlijke gedrochten, en voor dit pad koos Hercules. De Rede, logos, is niets zonder Areta, de geoefendheid. Logos, phusis en areta vormen een noodzakelijke drie-eenheid, oftewel rede, natuur en geoefendheid. Gooi één van de drie eruit en je komt tot een corrupte afgod. Het is slecht gesteld met de Nederlandse filosofie. Het is tot een laaghartige, sofistische industrie geworden om munt te slaan uit de massa's. Ze hebben er een dikwijls peperdure studie van gemaakt, alleen toegankelijk voor de rijken. Zij zijn de waakhonden van de medische kerk. Spinoza stelde al dat het loon van de geoefendheid de geoefendheid zelf is. (stelling 42, deel 5, Ethica) Het loon gaat niet buiten de geoefendheid om. Er wordt altijd uitbetaald in meer gnosis. Voor de kerk was de rede die tijd een vies woord, en voor de medische kerk is dat vandaag de dag ook. Zij gaan puur op blind geloof. Ze nemen niet de moeite mensen te leren kennen, en kunnen zich ook niet in de mensen verplaatsen, maar gaan geheel met de mens om volgens hun nazi systemen. Het zijn buitenaardsen die de mens onder dwang opereren voor hun invasie van de aarde. Toch is het zo dat in de vernauwingen van het pad van de eenling juist grotere vrijheid komt, want er gaan op dit pad zoveel meer werelden open. Dat is de vrijheid van de gnosis, die oneindig is. En dat is de boodschap die Spinoza predikte. De medische kerk is net zoals de christelijke kerk eindig, terwijl God oneindig is. Dat is een groot verschil, en op het pad van de eenling komt de eenling tot de drie-enigheid van de rede, die God is. Zowel de medische als de christelijke kerk hebben geen enkele van die drie-eenheid. Ze hebben alleen geloof, dus ook hebben ze God niet. Het enige wat ze hebben is hun eigen afgod, en die is eindig en nietig. Toch wanen deze kerken zichzelf als god. Als er ergens betweterigheid is, dan is het daar. Ze zijn vol met pathos, redeloos gevoel, wat door de stoïcijnen een ziekte werd genoemd. De medische kerk is zwaar, zwaar ziek, psychisch gestoord, en niet alleen dat. Het zijn gevaarlijke psychopaten. Ze hebben een materieel surrogaat gemaakt, allemaal voor hun bedriegelijke markt. Waar bij de speelgoedwinkel of bij de boekenwinkel de klant nog koning is, daar is in de medische winkel de klant een gevangene en een slaaf, en heeft niets in te brengen. Laat je niet bedotten alsof je nog iets in te brengen hebt daar, want je hebt niets in te brengen. Je bent nooit veilig of van jezelf in de medische markt. Het medische had nooit een markt mogen zijn in de eerste plaats. Daarom had Spinoza als levensmotto al 'behoedzaamheid.' De mens kan niet voorzichtig genoeg zijn in de medische kerk. Zoals vroeger de mens werd gedwongen tot de christelijke kerk, zo wordt de mens vandaag de dag gedwongen tot de medische kerk. Het is een gevangenis, een fokkerij. Het is totaal losgeslagen van de stoïcijns-filosofische drie-eenheid. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet Heracles worstelen met de meest erge monsters voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de demonologie. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de stoïcijnse eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken.
Pagina 1002
Spinoza stelde dat de natuur van God van een oneindige volkomenheid is, wat ook niet gezegd kan worden van de christelijke en de medische kerk. Zij wanen zich volkomen, als de enige kerk, wanende zich als God, wat alleen maar van de duivel kan komen, omdat ze nog niet geoefend zijn en al helemaal niet de heilige gebondenheid hebben ontvangen. Hun zichzelf aangemeten titels zijn dus gestolen goederen. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijke link tussen gnosis (logos) en areta. Kennis van God is volgens Spinoza de hoogste vorm van oefening. (st. 27, dl. 5) Daarom gaat het allereerst al helemaal niet om zomaar dingen uit een boekje over te nemen, maar moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een demonologische worsteling. Alles moet namelijk getest worden aan de logos. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. De medische kerk is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Nooit maar dan ook nooit had het medische los mogen komen te staan van de demonologie. Dat is haar val geweest. Ze is verleid door de vruchten van Kakia. Nu zijn ze zwaar vergiftigd en trachten ook anderen te vergiftigen. Spinoza stelt dat er maar heel iets over zal blijven van de menselijke ziel, alleen de eeuwige kern. Dit is het noodzakelijke iets. Maar datgene van de ziel wat gewoon door de tijdgeest is bepaald (christelijke kerk, medische kerk, etc.) zal niet blijven voortbestaan. Alleen het eeuwige noodzakelijke in de Rede van God zal eeuwig zijn. Voor de kerk waren dit natuurlijk hele gevaarlijke uitspraken, en daarom verboden ze het ook. Maar wat wilden ze verborgen houden eigenlijk ? (st. 23, dl. 5) Spinoza stelt ook dat God lief te hebben niet betekent dat God deze liefde dan ook beantwoord, want God is de Rede, en die reageert op het gebied van oefening en geoefendheid. Je kunt dus niet een zogenaamde 'romance' met God aangaan terwijl je daarbij elke soort van oefening ontwijkt. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen en God liefhebben door de geoefendheid op het pad van Areta. (st. 29, dl. 5) Spinoza stelt dat dit proces in vele lijnen moeten gebeuren, dat beelden meerdere betekenissen moeten hebben en dat beelden met andere beelden verbonden moeten worden, zodat er hierdoor tot meerdere oorsprongen gegaan kan worden (st. 11-13, dl. 5). Er is een heleboel liefde en haat die niet geaard is in de rede, stelt Spinoza, en die zal dus vervangen worden door daadwerkelijke rede. Er is juist een heleboel corrupte pathos, emotie, die moet afsterven aan de rede. De overmaat aan pathos moet bestreden worden volgens Spinoza (st. 4, dl. 5). Overmatige liefde en haat blokkeren de rede. Hij waarschuwt tegen mensen die buiten de rede om anderen naar hun eigen inzicht willen laten leven, wat hij eerzucht noemt, een soort trots. De mensen die door de rede anderen naar hun inzicht willen laten leven is dan weer een vorm van geoefendheid. Ook stelt Spinoza dat de diagnostiek (vgl. demonologie) vanzelf geordend word naarmate de rede geordend wordt (st. 1, dl. 5). De rede voert in dit proces tot de ware vrijheid, waardoor de pathos, emotie, allereerst verminderd kan worden. Vanuit de rede mag dan nieuwe pathos ontstaan, want het is niet de bedoeling dat de mens emotie-loos wordt. Apatheia leidt door de rede tot een nieuwe pathos, maar die is altijd ondergeschikt aan de rede. Spinoza noemt het leven aan de rede getest een soort vroomheid, maar dit heeft dus niet veel met kerkelijke vroomheid te maken, maar meer als de geoefendheid (areta) in de stoïcijnse filosofie. Na zijn dood ging Spinoza terug naar de natuur van de rede, op zoek naar de verloren vrouwelijke dynamieken van de rede, niet als een geslacht, maar als een principe, dus de vrouw als principe. Hij verdeelde alles onder in vakken, en zag toen de vrouw als zekere grenzen die de mens waren opgelegd. Waarom dit zo is is vanwege noodzaak. Als de mens niet mindert dan sterft de mens. Spinoza verdeelde alles in vakken en gaf namen aan deze vakken. Zo is de man met de vrouw in de natuur, en de vrouw is de bezieling van de man, de oefening van de man, die leidt tot geoefendheid. In die zin is de vrouw als principe voor de man van levensbelang. Maar daar waar man en vrouw buiten de rede vallen neemt de pathos alles over, en de doxa. Daarom moet de mens terugkeren tot de drie-eenheid van de stoïcijnse filosofie : logos - phusis - areta. Hij wilde de pathos verminderen, de emotie, omtrend het stelsel van man en vrouw, maar raakte ermee in een grote worsteling. Dat is niet vreemd. De demonologie is een feit. Het leidde hem dieper in de natuur, dieper in de phusis. Het maakte hem geoefend, en zo ontdekte hij zijn vrouwelijke zelf, zijn hogere zelf. Hij kreeg vervolgens grote kennis van de natuur en werd shamaan. Hij maakte contact met zijn natuur zelf, zijn phusis zelf. Het pad van de eenling heeft hij dieper uitgewerkt. Hij werd ontdekkingsreiziger in de onderwereld om voornamelijk als expediteur tot de verloren amazone gebieden te gaan. Deze reizen heeft hij vastgelegd in boeken. Dat zijn dus hiernamaalse boeken. Vannacht had ik een droom dat de Logos als natuurgodin teruggekomen was in de buurt van een stad waar ik was. We zouden naar haar toegaan, maar bacchus, de god van de wijn, de dronkenschap en het hedonisme, kwam in de vorm van een broer en had een fles wijn in mijn tas gestopt en allerlei andere dingen, dus ik moest eerst alles lozen. De bacchanten, of volgelingen van Bacchus, hebben de bijbel tot afgod gemaakt en tot logos. De logos sprak dat dromen geen bedrog zijn, maar alles wat daarbuiten ligt is bedrog. In stelling 70 van deel 4 stelt Spinoza dat zij die onder onwetenden leven, oftewel onder zij die dronken zijn, bacchanten, hun weldaden zoveel mogelijk proberen te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. Ze zijn op zoek naar de logos, de rede, niet de dronkenschap. Spinoza beschrijft de onwetenden als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. Zij zijn gaven-gevoelig. Zij vissen alleen en gebruiken hiervoor aas. Daarom moet de mens op zijn hoede zijn, wat ook het levensmotto is van Spinoza. (st. 71, dl. 4) Hij stelt dat het ontwijken van het aas van de onwetenden gelijk oploopt met het overwinnen van gevaren, en dat dit de geoefendheid is (areta). Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. (69/4) De mens ontwijkt en overwint dus naar mate van zijn geoefendheid. Als een demoon zwaar geoefend is in iets dan kun je die demoon alleen overwinnen als je nog wel dieper geoefend bent. De demonologie is dus nog wel ingewikkelder dan welke wiskunde of economie dan ook. Alleen bacchus houdt mensen voor de gek in de gnosis dat het allemaal heel simpel is, en alleen belangrijk is om wat standaard-principes te kennen. Neen. Het is zware oefening. Heracles koos voor het pad van de worsteling, als een beeld van de studie. Dit houdt in dat je boven het niveau van aardse professoren terecht moet komen. De gnosis is niet zomaar intellectualiteit, maar stijgt daar hoog boven uit. Zij die in dronkenschap bacchus volgen zullen dus veel over de gnosis klagen dat het teveel 'op je tenen lopen' is. Maar wat verwachten ze ? We zijn hier op aarde in een mijnenveld. Alleen hoge bio technologie brengt ons erdoor. De logos, de natuurgodin, is gekomen. Kom tot haar en luistert naar haar. Loop haar niet vooruit, maar blijf ook niet achtersteken. Spinoza stelt dat het absolute noodzaak was dat wij in gevangenschap waren geboren, opdat we onderscheiding van goed en kwaad zouden krijgen, dus inclusief de demonologie. Vrijheid zou dus allereerst een groot gevaar zijn geweest, want dan zou de mens niks leren. Dan zou er geen begrip zijn. Laten we hierin ook de wet van Pascal in de gaten houden die ten tijde van Spinoza leefde, namelijk dat de druk die op de mens (vloeistof) wordt gelegd dezelfde druk is als waarmee de mens zich in alle richtingen voortplant. Zonder die druk zou de mens zich dus niet kunnen voortplanten
Pagina 1004
en dus niet overleven. Hoe groter de druk, hoe groter de voortplanting en de overlevingskans. Spinoza stelt verder in deel 4 dat als we geconfronteerd worden met twee goeden, dan moeten we voor het grootste goed gaan. En als wij worden geconfronteerd met twee kwaden waaraan we niet kunnen ontkomen, dan moeten we het kleinere kwaad najagen. Wij moeten hierin geleid worden door de rede. Hij zegt hierbij dat de mens voorzichtig moet zijn met het zogenaamde 'kleinere goed' wat voortkomt vanuit het grotere kwaad. Spinoza stelt dat de onwetenden ten prooi vallen aan bijgeloof, en de bijgelovigen kenmerken zich door meer het van hen afwijkende te bestraffen dan de goefendheid in het goede te onderwijzen. Justitie is voor de bijgelovigen iets veel groters dan onderwijs. Ze verstoppen zich achter justitie opdat ze het goede niet hoeven te leren. De gehele aarde is overgeoordeeld, en omdat de rede en de geoefendheid ontbreekt is dit het vooroordeel dat heerst. Mensen worden al direct blootgesteld aan 'voorbestraffing' gebaseerd op het vooroordeel. Spinoza stelt dat de mens door het bijgeloof niet door de rede wordt geleid, maar door onredelijke vrees. Begeerte die zomaar uit selectieve blijdschap of verdriet ontstaat heeft volgens Spinoza niet het nut van de algehele mens op het oog, en is dus een selectieve overmaat, wat alleen maar verholpen kan worden door de rede. (60-61/ 4) Hoofdstuk 20. De stoïcijnse natuurmotor De hartstocht van de overschatting strijdt tegen de rede, stelt Spinoza in zijn boek Ethica. Overschatting veroorzaakt trots, wat ook een valse blijdschap met zich meebrengt. Deze hartstochten krijgen vrij spel door gebrek aan rede. Ook liefde kan een overmatige hartstocht zijn, want die verheugd zich over een uitwendige factor, terwijl die vaak eerder van binnen gezocht moet worden. Er is een overmatige liefde, en die moet geblust worden door de rede. Liefde kan dus als begeerte teveel van de mens zelf afleiden, stelt Spinoza in deel 4. Liefde is blijdschap en daar kunnen we niet voorzichtig genoeg mee omgaan. Het kan namelijk de bron zijn voor een heleboel andere buitensporige, overmatige hartstochten. Hij noemt zonden zoals gierigheid en eerzucht de ergste krankzinnigheden. De kerk had de massa's nodig om te kunnen overleven, en omdat dat niet eenvoudig ging dwong de kerk de massa's. De kerk was geheel afhankelijk van vermeerdering. Daarom moest het tijdperk van de Rede komen, en omdat er zoveel nadruk was gelegd op de massa's door de kerk gooide Spinoza het balletje van de eenling weer op. De eenling was het enige mogelijke bestaan, dus hiermee verklaarde Spinoza de kerk dood. Vandaar dat Spinoza's werken verboden werden. Ook stelde Spinoza dat de eenlingen elkaar niet konden beinvloeden, want de eenling bestond geheel in zichzelf en werd door zichzelf bedacht. Dat was ook alweer een trap in de machtslustige en hedonistische ballen van de kerk. Dit gebeurde aan het einde van de 1600 eeuw. Aan het begin van de 1700 eeuw deed Leibniz hier nog eens een flinke schep bovenop door zijn monadologie. De monaden waren de atomen van de oerstof van de natuur, wat komt van het Griekse woord 'monos' voor eenling, alleen. De natuur is dus opgebouwd uit afgezonderde eenlingen die niet afhankelijk van elkaar zijn. Een monade bestaat dus geheel op zichzelf en kan niet intern veranderd of opnieuw gerangschikt worden door iets anders. Binnen een monade is er niets om opnieuw te regelen, en er is geen interne beweging die opgestart, versneld of vertraagd zou kunnen worden. De monaden zweven dus geheel los van elkaar in de natuur. Het kan niet bestuurd worden van buitenaf. Er kan niets ingaan of uitkomen. Ze kunnen alleen door interne krachten veranderen, en ze draaien ook telkens om hun bewustzijns-niveau's te veranderen. Dit is een absolute noodzaak, anders zou de monade niet kunnen bestaan. Alle monades zweven om God, de logos, heen, en zijn bepaalde spiegelingen van God, want God is de enige ware eenling. De monaden zijn min of meer imitaties en laten de verschillende golfhoogtes van perfectie zien. Geen enkele monade is dezelfde. Alle monaden zijn uniek, en zo kunnen ze ook elkaar uitleggen en aanvullen. 'Er kan maar één van iets zijn' wordt ook het monisme genoemd, weer van het woord 'monos'. Alleen zo is er de grootst mogelijke verscheidenheid en alleen zo kan het bestaan eeuwig zijn. De overmatige pathos (emotie/ gevoel) moet afbranden aan de logos, de hogere rede. De overmatige pathos is dus noodzakelijk voor brandstof. De logos is de verbrander. Overmatige pathos is als overmatig zout wat het menselijk lichaam aanvalt. Vandaar dat de logos, de hogere rede, zo belangrijk is voor de mens. Ook overmatige eros, liefde en begeerte, moet afbranden aan de logos, want ook dat is een zout wat de mens aanvalt. Zo zijn er verschillende brandstoffen nodig om de logos te laten werken, want er is ook overmatige doxa (massa geloof), en zelfs overmatige apatheia (onverschilligheid). Als de logos in een mens niet gebruikt wordt en niet gevoed wordt, dan sterft de logos, en dan nemen pathos en doxa de mens over. En dan is ook overmatige aesthesis (smetvrees) een brandstof. LOGOS - verbrander brandstof 1. overtollige pathos brandstof 2. overtollige doxa brandstof 3. overtollige eros brandstof 4. overtollige apatheia brandstof 5. overtollige aesthesis Deze brandstoffen zijn dus aanvallen van overmatig zout en vet op het menselijk lichaam. De logos is de hogere rede, dus niet de menselijke rede, want dat is gewoon doxa, de drogreden. De doxa kan soms optreden als een valse, lagere logos, zoals in het christendom (jezus, de bijbel). De logos heeft als kern de eenling, de monos (bijvoeglijk naamwoord, alleen), of monon (bijwoord, alleen), terwijl doxa de menigte, de ochlos, heeft als kern. De mens moet dus blij zijn met het overtollige, maar mag zich er niet aan overgeven, maar moet het verbranden, als brandstof gebruiken. Het is als kaarsvet. De mens moet dus voortdurend bijtanken voor brandstof. Dit kan een zware worsteling zijn, want de brandstof mag niet de hoofd-vloeistof worden. Daarom moet de mens geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, phusis, het pad van Heracles die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). Xenephon (431-354 BCE) schreef hierover dat Heracles moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. Kakia wilde met haar zachtheid Heracles verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij Heracles niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. Heracles zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de
Pagina 1006
oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor Heracles. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou Heracles geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de oorlogen (demonologie) hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot Heracles sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd Heracles door Areta geoefend. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar Heracles koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het stoïcijnse pad van de eenling, de monon, wat ook mooi naar voren komt in het Nederlandse woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn kern. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' slang (mhn, mnn) die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat je ook weer met amen (mn, mnn) kunt vergelijken, het verborgene, en wat nog altijd achter elk christelijk gebed wordt neergezet. In zijn boek Ethica, als handboek voor het tijdperk van de Rede, stelt Spinoza in stelling 61 van deel 4 dat een begeerte niet overmatig kan zijn als het uit de rede is ontstaan. Dit spreekt dus over de verbinding tussen logos en eros. Telkens weer wordt eros zo aan de logos getest en verbrand elke overmaat van eros aan de logos. Als eros niet telkens aan de logos wordt getest dan brengt eros de tafelschuimers voort, de pannenlikkers, oftewel de vraatzuchtigen en hebzuchtigen, wat ook een vorm van trots is die tegen de logos strijdt. Blijf de vijf brandstoffen dus in de gaten houden, en blijf ze verbonden houden aan de logos, opdat de logos ze test en overmaat verbrandt, anders zullen ze je proberen over te nemen. Versterk je logos, je rede. Richt jezelf erop en leef vanuit de logos, en gebruik het voor het noodzakelijke verbrandings proces. Als je de brandstof te lang laat liggen en er teveel van neemt, dan wordt je logos verlamd en kan het gaan exploderen. Daarom moet de logos in je herstelt worden, en dat kan door de monos kern, het eenling principe. Dat is altijd een goede investering in het herstellen van je logos. Laat allereerst voldoende ruimte zijn tussen de brandstoffen en de logos. Een heleboel mensen ondervoeden hun logos, hun rede, en overvoeden hun brandstoffen totdat deze het centrum van hun leven zijn geworden, en dan is al het einde zoek, want dan zijn ze een tafelschuimer geworden. Ook zij die het vlees van dieren eten in plaats van de demonologie te beoefenen zijn een vorm van tafelschuimers. Zij hebben te weinig logos, en hun schip zal halverwege stranden. Spinoza stelt dat de grootste trotsheid en kleinmoedigheid (lafhartige onverschilligheid, bekrompenheid, gierigheid) het grootste onbenul is wat betreft het zelf (56/ 4). We kunnen stellen dat hoe verder iemand van de monon, het eenling principe, is verwijderd, hoe trager het verbrandings-systeem werkt en hoe slechter, zodat trots en kleinmoedigheid tot grote hoogtes kunnen groeien. Het is dus absolute noodzaak dat de mens terugkeert tot de monon, het pad van de eenling. Zo kan de mens komen tot een vernieuwd contact met de logos, de hogere rede, en kan deze als verbrander hersteld worden. Hoofdstuk 21. De Stoïcijnse filosofie versus het zout komplot wat de aarde bedreigd en allang heeft ingenomen De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten. Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. In het boek het leven van Apollonius van Tyana, een pythagoriaanse filosoof, komt ook weer de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van Heracles. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als Heracles zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. Mensen verdoen veelal hun tijd of worden gedwongen hun tijd te verdoen, waardoor ze niet meer toekomen aan de zware wiskunde van de demonologie, en zelfs de demonologie hebben losgekapt van de wiskunde. Hierdoor ontstond er een zeer beperkte en oppervlakkige materialistische wiskunde, die nog steeds voluit op scholen wordt gepredikt, de breinen van de kinderen vergiftigende als een overmatige zout aanval. Pneuma, wat de christenen de heilige geest noemen, was al een principe wat door de stoïcijnen werd gebruikt. Pneuma betekent de universele ziel, als het voertuig van de logos, de rede. Het is wat diep in de monos gebeurt, diep in de eenling, dat de eenling komt tot het hogere collectief, de hogere sociologie. Pneuma komt dan van pan-ama, oftewel de collectieve (ama) natuur (pan). Dit is allereerst de veelheid van principes waartoe de monon of monos (eenling) komt, als één in velen. Zoals pneuma een belangrijke sleutel is in het christendom, zo ook in het stoïcisme. De mens moet zich geheel afzonderen om tot pneuma te gaan, zoals ook in het christendom. Er mogen geen invloeden van buitenaf zijn. Als Spinoza stelt dat de geoefendheid het loon zelf is, dan kunnen we stellen dat Areta de charis is, het loon, wat de pneuma geeft, want de geoefendheid bestaat uit vele facetten, is gecompliceerd, waarvan het collectieve een beeld is. Je moet weten wat de uitzonderingen op iedere regel zijn, de dualiteiten, opdat je motoriek hebt en immunologie. Het collectieve in de logos, oftewel de pneuma, wat alleen in de monon, het eenling principe, bereikt kan worden, is een beeld van de verfijningen
Pagina 1008
van de logos, de doelgerichtheid. Charis, loon, is dus niet zomaar een genade gave, maar een stelsel van geoefendheden. Spinoza stelt dat de mens in de juiste verhouding tussen rust en beweging dient te komen, wat ook een geoefendheid is. In stelling 36 van deel 4 stelt Spinoza dat het hoogste goed van de geoefendheid altijd iets collectiefs is. We kunnen stellen dat er dus altijd een juiste verhouding moet zijn tussen het eenling principe en het collectief, en dat elk collectief gebaseerd moet zijn op het eenling principe als beeld van de geoefendheid, wat een goede verhouding is binnen gevarieerdheid. De eenling die niet komt tot het hogere collectief sterft dan ook weer, maar de mens die het eenling principe niet beoefend, of niet volledig beoefend, komt hierdoor tot het lagere collectief van de mensenmassa en raakt verstrikt in de dogma, de drogreden. In stelling 35 van deel 4 stelt Spinoza dat wanneer een mens zijn eigen nut boven alles zoekt, dan is dat de weg tot de geoefendheid, en zo alleen kan de mens tot nut zijn voor het collectief. Telkens weer moet het aan de rede getest worden, maar hoe dieper de mens in de rede komt, hoe meer het collectief op elkaar zal lijken. Dit is een noodzaak volgens Spinoza. Als dingen in de natuur met elkaar overeenkomen, dan is het een noodzakelijk goed. In stelling 29, deel 4, stelt hij dat als iets met onze natuur verschilt dan kan het ons niet ten goede of ten kwade beinvloeden, omdat het een totaal andere wereld is. Alleen datgene wat gelijk aan ons is kan ons beinvloeden. Leibniz werkte dit principe ook uit in zijn monadologie. In stelling 24, deel 4, stelt Spinoza dat het leven geleid door de rede betekent dat we alleen handelen door de geoefendheid. De monon, de eenling, zoekt in de geoefendheid, areta, een hoger collectief, pneuma, allereerst als principes. cryptografie : Zout is belangrijk voor de vochtbalans en de zenuw prikkel geleiding tot de hersenen. Zout is belangrijk voor de motoriek. Het is een electrolyt, een stof die bij het oplossen en smelten splitst in ionen om zo de electriciteit te geleiden. Het is dus een medium tussen de cellen. Echter als de mens teveel zout binnenkrijgt kan er van alles misgaan, en dit gebeurd door de voedsel-industrie voornamelijk die veel te veel zout toevoegt aan bewerkt voedsel. Oppassen geblazen dus. Jezus is in de cryptografie 'juices', wat Engels voor 'sappen' is, het vocht, en wat geregeld wordt door zout. Teveel of te weinig vocht is niet goed. Zout is halas in het Grieks, wat ook direct de Griekse naam van Griekenland is : 'hellas'. In het boek Daniel lezen we over de strijd tegen de geest van Griekenland, en in de geschiedenis zien we hoe het Griekse wereldrijk ontstond, en wat het fundament werd van onze samenleving. Als kind al sprak het verhaal van Daniel over de geest van Griekenland mij aan, en ik heb zolang ik me kan heugen een verschrikkelijke strijd met de geest van Griekenland gehad, wat dus eigenlijk een worsteling is met zout. De wereld heeft een overdosis Grieks gehad. Wel is zout in de juiste mate dus van levensbelang. Het stoïcisme begon in Griekenland, maar dat wil niet zeggen dat het zuiver Grieks is. Het heeft zijn wortels in Egypte en Israel, en resulteerde in het tijdperk van de rede. In het Hebreeuws is zout melach, malak, wat ook de engelen zijn. Het betekent in de wortels het verstrooien (malach, malak), wat ook de functie van zout is, als boodschapper, als onderdeel van het communicatie systeem. Ook betekent het ingetogenheid, verzachting, flexibel maken. Het betekent ook matigen en in toom houden, en kan ook weer verharding betekenen. Ook betekent het modificeren en mengen. Ook de engel is dus de malak in het Hebreeuws. Dit goedje is dus ook zeer geliefd bij demonen die de wereld willen overnemen. De wereld is inmiddels al overgezouten. Het is het zout complot. Amalek, zowel in de bijbel genoemd als een vijand van Israel, als dat het een amazone volk in het oer was, is dan als a-malek dat wat tegen het zout strijdt, het zout matigt, als het anti-zout. Amalek is ook één van de vier hoofddelen van de Bilha en een aartsmoeder in de amazone theologie. Zout (Griekenland) heerst dus over de vochtbalans, de lichaamssappen, en reguleert deze, de juices, Jezus. Dit uit zich dus ook in de engelenleer in de kerk. Dit kan niet zomaar verbroken worden, maar moet verdiept worden, en dat kan door de stoïcijnse filosofie. Dit zijn dus buitenaardse bloedlijnen die door Griekenland heenstromen, maar dus oorspronkelijk niet Grieks zijn, maar amazonisch. Ook zijn de amazones een onderdeel van de Griekse mythologie, maar omdat ze oorspronkelijk niet Grieks zijn spreken we dan ook van de stoïcijnse mythologie en de amazone mythologie. Zout moet gematigd worden om te kunnen overleven. Zo moet dus ook Griekenland gematigd worden om te kunnen overleven. Zout demonen zijn wel tien maal erger dan suiker demonen. Zout staat dus voor communicatie, interactie, maar overmatig zout is dan de overcommunicatie, en in die staat is de wereld vandaag de dag. Het heeft de natuur verwoest. Zo kreeg de kerk teveel zout, waardoor ze teveel wilden drinken, van juices, Jezus, sappen, zodat de kerk zowel een zout vergiftiging als een vocht vergiftiging heeft. De hele tijd maar over Jezus bazelen en dan telkens maar in dezelfde kringetjes, zodat er geen nieuw onderwijs meer kan bijkomen, is een communicatie vergiftiging waardoor alles vastgelopen is. De stoïcijnse filosofie is er dan voor om deze dingen weer recht te zetten. Hoofdstuk 22. Het zout alarm in de stoïcijnse filosofie Pistis wordt in het westen heel zwak vertaald in geloof, maar in het stoïcisme was pistis het loon van de geoefendheid, van areta. Pistis ontstaat wanneer iemand volhardt in het eenling principe, de monon. Dan springen ineens de zintuigen open en worden de goede daden tot gewoontes, tot instincten, tot een natuur, tot een automatisme dus, oftewel de heilige gebondenheid, want in de worteltekst betekent pistis 'horen en gehoorzamen' (peitho). Hierdoor onstaat er automatisch een link tussen de eenling (monon) en het hogere collectief (pneuma). Het is waar de eenling, monon, en de geoefendheid, areta, elkaar kruizen. Pistis is dus de zoutbrug, het communicatie middel waarvan niet teveel genomen mag worden. In het christendom is de pistis ook de brug tussen hemel en aarde. De geoefendheden zoals taal, wiskunde en filosofie moeten altijd verbonden zijn aan de demonologie, want dat is de beveiligingsleer. Daarom komen de zinnen altijd tweeledig door, boven de streep en onder de streep, dus boven de streep de normale zin, en onder de streep de demonologische zin die laat zien welke geestelijke strijd hier gaande is. Daaronder kan er nog een balk zijn met metaforische uitleg. Spinoza noemt in zijn boek Ethica de dienstbaarheid het onvermogen. Zo is de mens of dienstbaar aan de rede, of dienstbaar aan de hartstochten. De natuur handelt met dezelfde noodzaak als waarmee het bestaat, en dat noemt Spinoza God. De definitie van het goede, stelt Spinoza, is nut. De geoefendheid is het punt waarop de goede daden tot gewoonte en natuur worden. Dit resulteert
Pagina 1010
dus in pistis, het automatisme, wat tegelijkertijd ook het onvermogen is om te stoppen, oftewel de dienstbaarheid. Christenen noemen dit heel slap 'geloof', maar zij hebben het pad van kakia genomen, de weg van de minste weerstand. Alle hartstochten hebben hun eigen blijdschap en droefheid die van te voren bepaald zijn. Er is dus een heleboel valse blijdschap en droefheid. Dit zijn ook weer begeertes op zich, en Spinoza bestempeld ze als lijden (57/ 3). Wanneer de mens zijn onvermogen kent, dan brengt dat een zeker lijden met zich mee. De mens gaat zo dieper in zijn denkbeelden van zwakheid, en het lijden wat daaruit voortkomt wordt door Spinoza nederigheid genoemd. Door pistis gaat de mens vanuit de rede leven, en pistis ontstaat ergens op het pad van de eenling en op het pad van de geoefendheid (monon areta), om zo te ontkomen aan de valse pistis, de doxa, oftewel het massa geloof opgezweept door het hedonisme. De democratie waarin de mens vandaag opgesloten zit is ook doxa. Het zijn een stel uitgehongerde hedonistische honden die de massa's verslonden hebben. Plato streed tegen de democratie, omdat de regeringen hierdoor werden samengesteld door de ongeoefende massa's die niet door de logos, de rede, werden geleid, maar door ongeteste emotie. Plato wilde als voorwaarde stellen voor de verkiezing dat de verkiezers filosoof zouden zijn, alhoewel hij ook de valse filosofieen bestreed van het sofisme en het hedonisme. De rede stelt voorwaarden, en deze moeten er wel zijn, anders komen er roekeloze boodschappers, oftewel een zout overstroming, wat de democratie dan ook is. Plato wilde dus een logoscratie in plaats van een democratie. Hij moest wel, want hij had de regering zijn leermeester, Socrates, om zeep zien helpen. Plato omschreef deze moord als een banketbakker en zijn kinderen die een dokter veroordeelden. Socrates was een voortijdse stoïcijnse christus-figuur die gedwongen werd de gifbeker te drinken, zoals vandaag de dag de tandenbakkers de mens dwingen met giftige vullingen in hun botten te lopen wat hen langzaam vermoord. Dit is nog steeds de geest van de moordenaar van Socrates, de banketbakker. Nog steeds rust de wereld op de Atheense democratie, en niet op de stoïcijnse filosofie. Plato noemde de democratie een allesverwoestende tiran, als de anti-logos. De menselijke rede is een massa rede, de doxa, en die wordt aangedreven door onredelijke pathos, emotie, en onredelijke begeerte, eros. De menselijke rede is maar een druppel in de zee van de hogere rede, de logos. Daarom moet een mens zichzelf allereerst verliezen en loskomen van de massa. Ook de aardse massa is dus maar een druppel in de zee van de logos. Telkens als menselijke rede de kop opsteekt dan is dit maar tijdelijk, want de zee van de logos zal hem uiteindelijk overweldigen. De menselijke rede komt nooit ver. Wat is 80 jaar, 300 jaar, of duizenden jaren vergeleken met de eeuwige zee van de logos ? Slechts een druppel. De menselijke tijd is slechts ijdelheid, een zucht. Het is een waan, een illusie. Pneuma, de stoïcijnse universele ziel, het hogere collectief, wat christenen de heilige geest noemen, is rw-ach in het hebreeuws, en wat in het Egyptisch de schaduw van ra is, zijn ziel in de onderwereld (rw-ach, rw-akh). Ook Abel wordt in het Hebreeuws de ra-ach genoemd, als de schaapherder (ra) - broer (ach) van Kaïn. Abel is de leider van de kudde, van de doxa in dit geval, als beeld van het massa-geloof, en dat moet gezuiverd worden in de onderwereld, zoals ra de onderwereld in moest om gezuiverd te worden en om wedergeboren te worden. Zowel het woord abel als ruwach betekent adem in het Hebreeuws, en in de Egyptologische teksten over Kaïn had hij een keten om zijn nek, als beeld van de wachter van de mond, van de adem en de spraak. Pneuma is dus de timing en richting van de logos, als het voertuig van de logos, als het sieraad van de logos, de wachter van de logos, van de rede. Dat is ook wat het Aramese woord voor pneuma betekent : ruh, richting, en ook betekent het duisternis. De duisternis is het beeld van het hogere collectief. Het is dus niet daadwerkelijk duisternis, maar een andere wereld. Zoals Spreuken 1 zegt dat de kastijding, oftewel de wachter, van de ab (Egyptisch : ziel, voet, onderwereld) als een keten om de hals gedragen moet worden. Ik had een droom dat ik aan een reusachtig en verlaten strand was. Er was geen mens te bekennen, als op een wildernis strand. De logos kwam tot mij als een reusachtige doorzichtige bol van oerstof, als een soort vlies, en de pneuma was ook een bol die er gelijk mee opliep, als een geheel, als een besturings mechanisme, als de verfijningen van de logos, als een sieraad. Het was een stuk natuur wat uit de zee was gekomen. De pneuma gaf accenten aan. Het was als een inventaris, als criteria met referentie punten. Het communiceerde met mijn hart. Toen begon de zee er doorheen te stromen. Toen begon de logos me op te nemen, en het begon boven de zee te zweven als een soort biologisch ruimteschip. De zee was enorm wild, enorm hoge en woeste golven. Dit zien we ook terug in de Septuagint, in de Griekse bijbel, in hoofdstuk 1:2 van Genesis, waar de pneuma over de woeste, duistere zee van het oer zweeft. Pneuma was verwoven in de logos, onderdeel van de textuur, van het weefsel, van de structuur, als de immunologie, als een zout alarm, als de demonologie van de gnosis. Hoofdstuk 23. Logos in de cryptosofische amazone filosofie Kijken we naar de etymologie (woordoorsprong) van pneuma, dan zien we pan-name. Pan is een ander Grieks woord voor natuur en paniek, als een alarm. Het is een beeld van de heilige vreze die de mens beschermt. Pan betekent ook alles, als het hogere collectief. Name is het voortijdse Afrikaanse roshland (vgl. rusland), het land van het begin, wat tevens ook het einde is. Name staat dus voor de timing van alles, de afmetingen. We kunnen hier ook denken aan de schikgodinnen, de Moiren, die de levenslopen (tijdsbestek) bepaalden. Zij spinnen de levensdraden, delen het toe, en knippen het weer af. Zij staan voor het scheppen, de groei en de vernietiging. Dit kan op alle dingen van betrekking zijn. Pneuma is dus de strijdwagen van de logos, de oorlogs-strategie, de demonologie van de logos. cryptografisch : Het leven bestaat uit anagrammen, dus de andere wereld ligt heel dichtbij. Logos, lks, is een letterverdraaiing van kls, Kolosse, wat een vrouwelijk woord is voor groot, als grote vrouwen. Kolosse 1 29 Hiervoor span ik mij ook in, onder zware strijd, naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. Paulus is hier in de rol van Heracles die voor het pad van Areta heeft gekozen, oftewel het lange, moeilijke pad van de logos, en niet van het hedonisme (kakia). 24 Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om uwentwil lijd, en vul ik in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, dat is de gemeente. 25 Haar dienaar ben ik geworden krachtens de bediening, die mij door God is toevertrouwd, om onder u het woord, logos, van God tot zijn volle recht te doen komen, 26 het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar thans geopenbaard aan zijn heiligen.
Pagina 1012
De gemeente is de ekklesia, kls, wat weer een letterverdraaiing is van logos, lks. Ook Christus wordt de logos genoemd. Colosse 2 20 Indien gij met Christus, oftewel logos, afgestorven zijt aan de wereldgeesten, waartoe laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet, geboden opleggen. We hoeven niet te luisteren naar de geboden van de massa's als we in de logos zijn. Paulus is dus als dienstknecht van de ekklesia, kls, de gemeente, dus ook een dienstknecht van de logos, lks, net als Heracles. Hij worstelt met de geesten die tegen de logos ingaan. Kolosse is dus als de ekklesia die Paulus dient een cryptografische code voor de logos, de rede. 11 In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus, oftewel van de logos. Mensen begrijpen de sexuologie niet. Het is een demonologische code. Als de man zijn geslachtsdeel in de vagina stopt van de vrouw, dan schuift zijn voorhuid naar achteren, als beeld van de besnijdenis. Dat is dus wat de logos is : het geslachtsdeel van de vrouw. De rede is vruchtbaarheid, de natuur. Het geslachtsdeel van de afgezonderde man, als eenling, stoot zo door tot de baarmoeder wand, die een beeld is van het hogere collectief, de pneuma. Dat de man moet blijven doorstoten om de vrouw te bevruchten, op en neer, is een beeld dat de man, de eenling, geoefend wordt, door Areta. Een man die dan zijn zaad heeft geloosd kan dan denken dat hij heel wat heeft bereikt, en kan erover opscheppen tegen zijn vrienden, maar de realiteit is dat de sexualiteit slechts een metafoor is van hoe de rede werkt, dus hij zal die hele zware weg van Areta moeten begaan totdat hij pistis, de gehoorzaamheid, heeft bereikt en zo tot de pneuma is gekomen. De mens beseft het niet, dom als ze zijn. De zaadlozing is namelijk het sterven. Het verkondigd de dood van het ego. Ze kunnen dan in hun roekeloosheid een heleboel vrouwen hebben bevrucht en er een trofee lijst voor hebben bijgehouden om op te scheppen bij hun even domme vrienden, maar de dood van het ego zal ook tot hen komen. De mens speelt spelletjes met de sexualiteit. Ze hebben het totaal losgekoppeld van de demonologische filosofie. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Sexualiteit is geen spelletje, maar een geestelijke oorlog, al dan niet metaforisch. Toen de vrouw van Lot terugkeek naar Sodom en Gomorrah veranderde ze in een zoutpilaar, als beeld van overmatig zout, overmatige communicatie. Lks of lkz is in de etymologische amazone diepte van het oer L-ZK, oftewel ila-zukki, Ila is de godin van de bevrorenheid, van het eenling principe, en zukki is de amazone stam die het volk van ismael door de woestijn leidde tot het land Nod in de geschriften van de Bilha. Zukki is ook een amazone godin van de touwen, waartoe de israelieten in de woestijn kwamen, als een beeld van de heilige gebondenheid. ila-zukki betekent dan : 'door het eenling principe komen tot de heilige gebondenheid'. Dat is de code die de logos in zich draagt. Het is het van monon komen tot pistis, waardoor de mens automatisch komt tot pneuma, het hogere collectief. Hierin is Areta als de geoefendheid dus een belangrijke schakel. Het boek Kolosse staat vol met deze subtiele codes. Kolosse 2 6 Nu gij Christus Jezus, de Here, oftewel de logos, aanvaard hebt, wandelt in Hem. Dit houdt dus in, de logos als ila-zukki, oftewel het wandelen op het pad van de eenling tot de heilige gebondenheid. 18 Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken, 19 terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt. De engelenverering is de verering van melach, malak, in het Hebreeuws, oftewel van zout, in dit geval overmatig zout, overcommunicatie, en oversexualiteit. Het hoofd, christus, is dan logos, waardoor het hele lichaam in de heilige gebondenheid is, door de rede. Colosse 4 3 dat God een deur voor ons woord, logos, opene, om te spreken van het geheimenis van Christus, oftewel van de logos, ter wille waarvan ik ook gevangen zit. Dit gaat ook weer over de heilige gebondenheid in de logos, in de rede, oftewel ila-zukki, de eenling in de heilige gebondenheid. 18 Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Gedenkt mijn gevangenschap. De genade zij met u. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde Heracles zoete vrijheid, terwijl Areta Heracles leidde tot bittere gebondenheid. De Griekse dichter Simonides (556-468 BCE) schreef over haar dat zij niet door alle sterfelingen gezien wordt, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsgodin. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende Jove (Job). Heracles kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. Boeotia is een anagram van Boeddha. Als je het boeddhisme bestudeerd zie je in principe gewoon de strijd tussen Kakia en Areta om Hercules. Cryptografisch gezien is Hercules RKLS, ra-kalos, de goede (grieks) ra (egyptisch), oftewel Ra die tot de onderwereld gaat. RKLS is ook een anagram van ra-logos, rlks, oftewel ra die het pad van de logos, de rede, begaat, oftewel hercules die het pad van areta gaat. Dit zijn dus allemaal weerspiegelingen van de amazone filosofie in de bilha waarin ismael tot de zukki stam komt in de woestijn, tot de heilige gebondenheid, door ila, het eenling principe. Adam is verder als eenling in de tweede bijbel ook weer verbonden aan de zukki stam, en heeft verschillende parallellen met heracles. Hoofdstuk 24. Diepere betekenissen van de heracles mythologie ook in verband met het christendom In het Egyptisch is kenu de logos, ook gerelateerd aan kaïn die de doxa, de kudde-mentaliteit van zijn schaapsherder-broer moest overstijgen. De mens moet erg oppassen met monotheïsme, want alhoewel er op sommige momenten van een eenheid gesproken kan worden is het een stelsel van schakels, als één in velen. Er moet daarom een goede verhouding zijn tussen monotheïsme en polytheïsme, anders gaat het ophopen, en heb je weer een zout probleem. Het zijn slechts schakels, en daar mag je je niet helemaal blind op staren. Dan zou je een rat worden die nog maar één ding zien en daarin helemaal opgaan. Dat is zowel het gevaar van de New Age als het gevaar van het christendom.
Pagina 1014
Vandaar dat de Egyptenaren vele dynamieken hadden, vele schakels. Het gaat om het sieraad van de rede, een stuk technologie wat zich van verschillende onderdelen bedient. De mens moet in de duisternis, in de woeste wildernis, op zoek gaan naar de verloren schakels, en die verdiepen. Als de mens dan iets gevonden heeft en dan stopt met de ontdekkingsreis en dan met pensioen gaat om een marktje op te zetten, dan is het einde zoek. De mens moet nomadisch zijn om te overleven. Plato zei dat als de mens vast zou lopen, dan zou de mens zijn doelstellingen moeten verhogen, intensiever dromen. Er was een hogere wereld van de rede waar alleen de filosofen binnen konden komen. Heracles moest tot de appels van de gnosis in de tuin van de hesperiden komen, die bewaakt werden door een slang. Heracles moest deze slang verslaan. Monotheïsme en polytheïsme zijn dus metaforische principes binnen de filosofie, en daar moeten ze blijven. Ook hadden de Egyptenaren vele termen voor hetzelfde, zodat er genoeg nuances waren en de mens niet vastgroeide. Ook schreven ze deze termen op verschillende manieren, waardoor ze zich niet zo druk maakten om schrijffouten, zoals de monotone mens vandaag vaak is. De moderne mens heeft vandaag de dag een smerig taal monotheisme gemaakt, wat gelijk staat aan zoutophoping. Het is taal terrorisme. De mens mag zich afvragen : Wat win je ermee het kwade te doen ? Dieren, je medeschepselen, het licht in de ogen niet gunnen door je vraatzucht, je tafelschuimerij. Kinderen giftige troep in de mond laten spuiten bij de tandenbakker waardoor ze vroeg of laat zware mentale en lichamelijke problemen van kunnen krijgen, of nog erger, en dan ook nog eens allerlei misselijkmakende etiketjes op het kind drukken wat je eigenlijk zelf hebt veroorzaakt, en ga zo maar door. Maar ook daar heeft de mens wat op gevonden. Ze noemen gewoon het goede het kwaad, en het kwade het goede. Dit werd zelfs al door de bijbel aangegeven, ironisch genoeg. Het is een boek van oude wijsheden van de voorouders, maar ook enorm domme drogredenen, met name in de latere vertalingen. Sommige mensen zeggen dan : 'Tja, de bijbel,' maar ze kunnen niet ontkennen dat er ook weer hele waardevolle dingen instaan. Vaak hebben ze dit uit andere culturen overgenomen, dus dat maakt het ook weer heel interessant. De bijbel is dus een schakel in het geheel, soms heel belangrijk, en soms minder. Soms sta je dan machteloos tegen zo'n systeem als je ziet hoe het je kinderen rampaneert, zoals ook het onderwijs systeem. Vaak kunnen we ijzer niet met handen breken, lieve mensen. We leven in ballingschap. De buitenaardsen zijn allang gekomen, ook de goeden, want die lijden met ons, en strijden aan onze zijde tegen het grote kwaad. Daarvoor is de demonologie, en die puzzel mogen wij oplossen. Als we kijken naar de twaalf grote werken van Heracles in de stoïcijnse mythologie, op het pad van Areta, dan zien we hierin niet alleen parallellen met adam, maar ook met christus, de tweede adam, en de twaalf werken zijn dan de twaalf discipelen. Heracles is een beeld van de stoïcijnse demonologie. Vraatzucht of tafelschuimerij, pannenlikkerij is een piraatse bezigheid van het stelen van de massa's, het snoepen van de doxa, het massa geloof. Op het pad van de eenling is dat de verleiding dat je het voortijdig, overmoedig en roekeloos afbreekt, om jezelf weer te offeren aan de massa's, om hun goden na te lopen. Een van de twaalf werken die Heracles moest verrichten was dus dat hij moest gaan naar de tuin van de Hesperiden om de slang die de appels van de gnosis bewaakte te verslaan, en om die appels daar weg te nemen. Het werden ook wel de twist appels genoemd van grote worsteling, die Heracles dus nodig had op het pad van Areta, oftewel voor de demonologie. De appels waren ook een beeld van het karakter van de Hesperiden, die twistzuchtige vrouwen waren. De tuin lag ergens onder Libië in Afrika. De slang was ook een schaapherder, als beeld van de kudde mentaliteit, het massa geloof, de doxa, waardoor Heracles ook een soort Kaïn rol had. Toen Heracles de slang had afgeslacht klaagden de Hesperiden verschrikkelijk, dat hij een wilde bruut was, dat hij zomaar hun appels durfde te stelen en hun slang te doden. Ze vonden het een enge, wrede man, die boos keek met wilde ogen, gehuld in een leeuwenvel, zwaar bewapend met knots en pijl en boog, waarmee hij hun monster velde. Hij was dorstig en zocht overal naar water, en trapte zo met zijn voet tegen een rots aan waarna het water er uit voort begon te gonzen, en hij begon er gulzig van te drinken met zijn handen en borst op de grond, als een beest. Zo beschreven zij Heracles. Het was zijn elfde werk. Tafelschuimers verlangen altijd weer naar de massa's, naar de doxa. Doxa is het lagere collectief van het ego, in de werken van Heracles ook wel uitgebeeld als het monsterlijke Erymanthische zwijn of varken. Het was een dodelijk zwijn, en het terroriseerde het Erymantische gebied, en moest weer teruggebracht worden door Heracles. Het beest was volkomen op tilt geslagen in grote woest. Heracles moest dit collectieve ego waarvan deze zwijn een metafoor was diep in de sneeuw drijven, oftewel op het pad van de monon, de eenling, opdat de woede door de kou verlamd zou worden, en hij het zwijn weer kon terugbrengen. Hij gebruikte hiervoor een strop, waarmee ook Kaïn in de Egyptische mythologie het collectieve ego oversteeg. Alleen de monon kan dit doen, het eenling principe. Het woeste zwijn werd soms door Artemis, de jachtgodin, gebruikt om de landen van boeren te verwoesten. De boer staat soms voor het verwaarlozen van de demonologie, waarvan de jacht een beeld is. De twaalf werken van Heracles zijn wereldberoemd. Het zijn beelden die laten zien hoe de mens met de doxa kan afrekenen, met het massa geloof wat hen teistert. Het is de demonologie voor hen die hier filosofisch mee de diepte in gaan. Er valt heel wat uit deze mythologie te halen, wat dus onderdeel is van het stoïcijnse pad van Areta, het pad wat Heracles ging. De worsteling met het zwijn is het vierde werk. Toen de Hesperiden hadden ontdekt wat Heracles had gedaan gooiden ze hun witte armen over hun met goud opgesierde hoofden en jammerden. In het twaalfde werk ging Heracles tot de onderwereld om twee personen te bevrijden. Dit kwam later ook terug in het Jezus verhaal die terugkeerde vanuit de onderwereld waar hij zielen had bevrijd. Het Jezus verhaal is in verschillende opzettingen een christelijke variant op de Hercules mythologie. Heracles moest ook de veelkoppige hond Cerberus meenemen vanuit de onderwereld, die de wachter van de onderwereld was. Heracles moest hiervoor tot de godin van de onderwereld gaan. Cerberus de meerkoppige hond staat voor het hogere collectief, de pneuma, waartoe de monon, het pad van de eenling, leidt. Toen Jezus als een christelijke Hercules de onderwereld inging nam hij ook pneuma mee toen hij opstond, wat hij even later over zijn discipelen uitstortte, wat in de christelijke wereld de heilige geest wordt genoemd. Pneuma is in de stoïcijnse filosofie de universele ziel. Door de monon, het eenling principe, maak je dus uiteindelijk contact met de onderwereld, de andere werelden, en komt daar tot een hogere sociale code, een hogere sociologie, waarvan Cerberus een beeld is, als de pneuma, die de demonologie, oftewel de wachter, van de logos is.
Pagina 1016
Hoofdstuk 25. De diepere betekenis van het tweede werk van Heracles De zon is een bakker. 99% van de zon en het zonlicht is demonisch. Het is een materiele werkelijkheid, een illusie, een matrix. De mens ontkomt niet aan de zon, maar de mens moet er dus demonologisch mee omgaan. Overmatig licht, overmatige zon, is niet goed. Overmatige zon is een beeld van het hedonisme : blind worden voor het lijden en de noodzaak van het bestaan. Zo moeten we dus niet alleen wijs met water zijn, maar ook wijs met zon. Alles draait in het stadse mensenleven om de zon, om het licht. De stadse mens is voortdurend bezig met uiterlijkheden, het licht wat de zon tot de mens brengt, en de mens geloofd het. Het is geen openbaring van God, van de natuur, maar van de duivel. Het is een vals visioen. De mens ijlt in zijn doodsstrijd. De stad is gevallen en verblind door dit zonne-monotheïsme. Ze zien niets anders. Ze leven in wanen die hen tot de dood slepen. Ze kunnen en willen niet ontwaken. Het is hun drugs. Zo kunnen ze overleven, maar ze doen dit ten koste van anderen en van andere belangrijke en zelfs noodzakelijke dingen, dus wat is die overleving dan daadwerkelijk ? Het is geen overleven maar zelfvernietiging. Het is overdoden. Toen Orpheus zijn Eurydice vond, oftewel zijn Areta-sa, de kennis (sa, Egyptisch) van de geoefendheid (areta), was hij er nog niet. Ze vaagde gewoon weer weg, en op zijn zoektocht naar haar werd hij verscheurd door de bacchanten, de volgelingen van Bacchus, oftewel de hedonisten. Hij werd tot pulp geslagen, tot poeder. Zo daalde hij af in de onderwereld en ontmoette haar weer. Daarvoor was hij ook al eens in de onderwereld om Eurydice eruit te halen, maar Hades, de koning van de onderwereld, zei dat hij dat mocht doen op voorwaarde dat hij niet naar haar achterom zou kijken. Maar toen hij bijna uit de onderwereld was keek hij toch achterom of zij met hem mee was gekomen, en zo verloor hij haar weer. Metaforisch gaat het hier erom dat we ons niet mogen blindstaren op maar één schakel, wat al snel gebeurd in het monotheïsme. Ook Areta is maar een schakel in het geheel. Orpheus moest ook tot de andere schakels komen, en daarom werd hij verscheurd. De verscheuring, de verstrooiing, is skorpizo, om te voorkomen dat de mens een te hoge dichtheid bereikt en daardoor versteent in de materie. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke schakel, om tot de andere schakels te komen. Hiervan is ook de Hydra een beeld, de negenhoofdige waterslang, in het tweede werk van Heracles. Telkens als hij een kop van de Hydra afhakte, dan kwamen er twee voor in de plaats. Zo worden de schakels zichtbaar, de tussenstappen, het poeder. Wij moeten allemaal tot poeder worden. Dit is dus ook de brug tot het hogere collectief, tot pneuma, tot de meerkoppige Cerberus, de wachter van de onderwereld, die bevriend was met de Hydra. Het is een beeld van de analyse. Wij moeten onszelf en al het andere blijven delen, blijven analyseren. Orpheus, of ra-phusis, betekent het komen tot de natuur van de onderwereld. Zonder skorpizo, de verstrooiing, de versplintering, komen wij niet tot deze natuur, want het is een poeder natuur, verfijnd stuifzand van de wildernis, als een beeld van de logos hormonen waardoor we leven. Dit is dus een belangrijke dynamiek, een belangrijke schakel, een belangrijke bol, als onderdeel van de logos. De logos strekt haar hand naar ons uit, de skorpizo, allereerst om ons te verbreken, om ons los te breken uit het gesteente van het parasitaire monotheïsme, de tunnelvisie, wat aan ons vreet. Het verpoedert ons weer totdat we alle valse dichtheid hebben verloren. De skorpizo is er dus om ons leven te beveiligen. Als we dan naar het woord paradeisos kijken, paradijs, para-eurydice, para-areta-sa, dan betekent dat 'bij (para) eurydice', oftewel 'bij de kennis van areta, de geoefendheid', waardoor het paradijs dus een heel orphisch begrip is. Uiteindelijk kwam Orpheus tot Eurydice in de onderwereld en bleef daar met haar. Het paradijs was oorspronkelijk de jachtvelden, maar de jacht is dus een beeld van de analyse, de skorpizo, waartoe de verpoedering nodig is. De skorpizo treed ook op daar waar Israel verstrooid wordt. De vijand denkt dit dan wel ten kwade, maar de rede denkt dit ten goede. De vijand heeft het letterlijk uitgevoerd, terwijl het metaforisch was. De vijand is dan ook het letterlijke, maar de mens had dit nodig als een sluier om zo heel langzaam tot de gnosis te komen, van schakel tot schakel. Als de mens er in een keer zou zijn ingegooid, dan zou de mens niet hebben kunnen bestaan. Het was dus absolute noodzaak. Wij kunnen nu alleen nog verdiepen en vertalen. Het kwaad is geschied, nu op naar het goede. Dit geeft dus ook een compleet nieuw zicht op wat het hogere collectief, de pneuma, is, wat de christenen heilige geest noemen. Het is dus de analyse door de verstrooiing, skorpizo. Dit is ook direct het geheim van de geestelijke wereld, oftewel de hogere werkelijkheid van de rede. Het is verfijndere stof, meer verpoederd, van een hoger collectief. Dit is het ware leger wat we nodig hebben tegen de machten van verdichting. Skorpizo en dus ook pneuma, is van een fijnere stof dan de doxa, de verdichte massa's. Vandaar dat skorpizo-pneuma, het hogere, verstrooide, oftewel geanalyseerde collectief, zal overwinnen, de doxa zal overstijgen, waarover ook de Efeze brief gaat, wat dus een Orphisch verschijnsel is. Zo kwam Orpheus, ra-phusis, tot zijn Euridicea, zijn areta-sa, oftewel tot het paradijs, para-eurydice, het in de geoefendheid blijven, opdat hij niet ten prooi zou vallen aan het schakelloze monotheïsme. Het mag zo tot een vast, aaneengesloten bouwwerk in ons worden. Kunnen wij naar de schakels kijken zonder dat het ons verblind ? Zonder dat het ons sleept in redeloos monotheïsme ? Zonder dat we ons helemaal blindstaren op maar één schakel ? Het is een oefening (askesis) wat ons leidt tot geoefendheid (areta). Het is een worsteling met de Hydra, zoals Heracles in zijn tweede werk. Alleen door te blijven analyseren zullen we overleven. Er is geen andere weg. Velen worden gegrepen door redeloos monotheïsme en gaan met pensioen, met eeuwige vakantie. Ze zetten hun klapstoeltje op, en gaan liggen genieten in het zonnetje, terwijl er zoveel werk te doen is. Maar het mag ons er niet van blijven weerhouden door te blijven worstelen. Het is ons sieraad. Laten we het zuiver houden en nuttig. Het hangt er niet zomaar voor de sier. Het zal ons ego doden, zowel het collectieve als het individuele ego. Het is voor onze beveiliging, onze immunologie. Worstel met de Hydra zoals Jakob op Pniël. Toets je sieraad, analyseer het, en laat het je niet verstrikken. Wees op je hoede. Kom tot de hogere vormen. Leer de technologie. Je komt er niet vanaf, je moet er dwars doorheen, het tot sieraad strekken, het sieraad van de rede. Het is een stoïcijns sieraad, een valstrik voor de dwazen, en een leidsraad voor de wijzen. Ja, het zal je verbreken, het zal je verpulveren en verpoederen, en je dan verstrooien, maar alleen zo kom je tot je hogere collectief, je innerlijke leger. Alleen zo blijf je veilig tegen de verdichtingen van het materialisme. Het is een boodschap die je door de juiste code moet ontcijferen.
Pagina 1018
Hoofdstuk 26. De varkensjacht Belangrijk is het te kijken naar overeenkomsten, zowel tussen de culturen als binnen de culturen. Soms zijn die overeenkomsten subtiel en moet je even puzzelen en doorvertalen, maar ook dat hoort bij het hogere collectief, en alleen zo kunnen de duidelijke verschillen zichtbaar worden, waardoor de groepen gescheiden kunnen worden. Zijn wij al uitgegaan om het laatste verloren schaap te vinden, oftewel de missing link, de overeenkomst ? Het getal moet vol worden. Alle schakels waren er al. Heracles had een gevecht met het sieraad, met de schakels, met de Hydra, om te analyseren en rangschikken. Hij kon de Hydra niet verslaan, want telkens kwamen er twee koppen voor elke kop die hij eraf sloeg. Hij moest dus rangschikken. Uiteindelijk vond hij een weg, en gebruikte hij het gif van de Hydra om eeuwige wonden aan te brengen bij zijn vijanden, het collectieve ego. Van wonden door het gif van de Hydra gemaakt genees je niet meer, maar je kunt het nog wel rangschikken en analyseren, en zo deed Heracles dat ook, want ook hij was getroffen door het gif van de Hydra. Dit zien we ook in het OT dat het volk werd gebeten door giftige slangen in de wildernis, en ze konden niet meer van de slang afkomen, en moesten tot de juiste slang komen, oftewel de juiste rangschikking. Ook Job had een gevecht met de slang, met de Leviathan, en moest de Leviathan leren berijden. Het was een beeld van de twistzieke vrouwen, en die lijn ligt ook door de kleine profeten, zoals Hosea ook met een twistzieke vrouw moest leven, en metaforisch gezien de andere kleine profeten ook. Allemaal hadden ze metaforisch gezien hun twistzieke, moeilijke vrouwen, oftewel hun moeilijke opdrachten. In de werken van Heracles komt dit ook weer terug in de tuin van de Hesperiden waar hij de schaapsherders slang moest verslaan om de appels van de twist te nemen. Ook loopt dit parallel aan het Adam en Eva verhaal. Het staat symbool voor zekere worstelingen waar de mens doorheen moet. Alleen rangschikking en analyse brengt de mens er doorheen, het opmerken van de overeenkomsten, want het gaat niet zomaar weg. Het gif van de Hydra is eeuwig. De mens is voor eens en voor altijd gebeten. Wat is de Hydra in je eigen leven ? Het is dus iets noodzakelijks. Zonder de Hydra zou je niets hebben. Alleen door het eeuwige gif van de Hydra zal het collectieve en individuele ego wat je klem houdt oplossen. In een verschrikkelijk gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, kwam ik tot de homoios, de overeenkomsten. Dit liet tegelijkertijd ook de verschillen zien. Het was een duidelijk contrast. Ik zag Griekenland branden, en toen begon ook het christendom te branden. Ik rende de woestijn in, en de Hydra liet mij niet los. Het eeuwige gif brandde in mij, als een eeuwige wond. En ik zag de opgeheven slang van Mozes, en ik zag Job de Leviathan berijden, en ik zag Adam van de appel nemen. Ik zag de overeenkomsten. Het collectieve, massale, universele ego was brandende, stervende. Het liep allemaal met elkaar op, gelijktijdig. Het collectieve ego, het ego van de volkeren, brulde en brieste als een woest varken, als een zwijn, wat ook een schakel is in de werken van Heracles. Op het pad van de eenling wat werd gesymboliseerd door een ijsgebied moest Heracles het woeste varken verdoven. Ik ging door dit gebied, als een van de dynamieken, een van de schakels, van de hydra-keten. Ik kwam toen tot een oerwoudsgebied waarin het ijsgebied overging, en hier leefden amazones, varkensfokkers, varkensjagers. Zij voerden dus jacht op het collectieve ego en maakten er gebruik van. Ze maakten gebruik van alle delen van het varken, voor tenten, wapens en andere doeleinden. Deze varkensfokkers waren het hogere collectief. Er was een spanning tussen de eenling en het hogere collectief. Op een bepaalde manier waren zij ook twistzuchtig, maar dat zal meer een beveiligingssysteem zijn. Ze waren ook rustig. In de grondteksten kwam ook Job als eenling tot deze amazones, de varkensfokkers, het hogere collectief. Het hogere collectief maakt dus nuttig gebruik van het lagere collectief. Gulzig brult het varken, briesend, woest. Het wil alsmaar meer. Alleen het pad van de eenling kan het doven. Het pad van de eenling leidt dus weg van het lagere collectief waar het varken een beeld van is, en leidt tot het hogere collectief, wat dus de varkensfokkers zijn, want het varken gaat niet zomaar weg. Het is het gif van de Hydra, de eeuwige wond. De mens moet het rangschikken en analyseren, zoeken naar overeenkomsten. De mens moet dus blijven worstelen met het varken. Hierin moet de mens geoefend raken. Het gif van de Hydra is het zaad van de slang, het zaad van de mens, het varken van het lagere collectieve ego waarin dus nog heel veel potentieel zit als het geanalyseerd en gerangschikt wordt. Waaraan offert de mens zijn zaad ? Aan de afgoden of aan het hogere collectief ? De mens mag daarom geen spelletjes spelen. In de onderwereld kwam Jezus tot de pneuma, het hogere collectief, als de wachter van de onderwereld, wat een latere versie was van het twaalfde werk van Heracles die tot de onderwereld ging, tot de godin om zo tot Cerberus te komen, de meerkoppige hond, de hellehond, de hyena, die de onderwereld bewaakte, als beeld van het hogere collectief in het onderbewustzijn, waartoe de mens komt in de slaap en in de dood van het ego. Zoals Jezus de pneuma mee naar boven nam om over de mensheid uit te storten als een leger tegen het universele ego, zo had Heracles ook Cerberus meegenomen voor dit doel. En de koning die hem dit had had opgedragen was in zo'n grote vrees toen Heracles terugkwam uit de onderwereld met Cerberus dat hij zich verborg in een pot. Cerberus spuwde een giftig gal uit wat ervoor zorgde dat er overal giftige planten groeiden. De natuur van de onderwereld kwam toen terug op aarde. Heracles had ook verschillenden vrijgezet die in de onderwereld gebonden zaten met slangentouwen aan de stoelen van de vergetelheid. Er is dus een bepaalde vijandschap tussen de eenling en het hogere collectief, want anders zou de eenling weer kunnen terugkeren tot het lagere collectief. Het hogere collectief overwint de eenling, brengt de eenling tot de heilige gevangenschap, als een eeuwige wond, opdat hij nooit meer zal terugkeren tot het lagere collectief. Het hogere collectief moet in de eenling het lagere en het individuele collectief overwinnen. Vandaar dus dat de amazones van het hogere collectief, de varkensfokkers verbonden aan het vierde werk van Heracles min of meer twistzuchtig zijn, oorlogszuchtig. Zij nemen geen risico's met de eenling. De natuurvrouwen van het hogere collectief zijn wapens, oorlogsprincipes, die zowel het collectieve als individuele ego als noodzaak moeten doden. Als je tot het wapen komt, dan sterf je eerst aan jezelf en aan het collectieve zelf. De varkensfokkende amazones van het hogere collectief hadden hele brede heupen, als een beeld dat de eenling niet over hen zou heersen. De patriarchie zou niet over hen heersen. De man zou niet over hen heersen. Ze namen geen risico's. De eenling is op het pad van de askesis, van vermindering en honger, opdat hij niet over het hogere collectief zou heersen, want dat zou hem fataal worden. De eenling moet minderen, het hogere collectief moet meerderen, als in principes. Ons collectief is geen grote mensenmassa die ons als de grote leider zien. Neen. Het hogere collectief is een collectief van principes, van schakels. Hieraan sterft het ego. Vandaar dat Griekenland brandde, en het christendom wat daaruit voortkwam. Ik moest rennen voor mijn leven. Daarom had Abadjah een strijd met Edom, met Adam, wat zowel een beeld is van het hogere collectief als het lagere collectief. Adam moest sterven door de vrucht, maar kwam als eenling ook tot het hogere collectief. Adam staat niet alleen voor een persoon, maar is ook een volk, een amazone volk, de Zukki. Dit is ook het volk wat in de wildernis het volk Israel tot het land Nod neemt, het land van Kaïn. Amos had een strijd met het Noorden van Israel, als beeld van het sieraad en het verborgene. Al deze personen hadden op hun eigen wijze een gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, zowel met het hogere collectief als met het lagere collectief. Aan het touw kan de mens niet meer ontsnappen, maar de mens kan wel van de lagere gebondenheid tot de hogere gebondenheid gaan. Met Griekenland zal ook het Romeinenland branden, want net als het christendom is dat ook gebouwd op Grieks fundament. Vele jaren geleden had ik een droom dat Spanje heel groot was
Pagina 1020
geworden, als een wildernis, en ook heel verlaten. Italië was totaal van de aardbodem weggeveegd, bestond niet meer of had nooit bestaan. In het negende werk komt Heracles tot de amazones, aangevoerd door hippolyte, oftewel hippolethe, het vergeten van het beest. Zij draagt de gordel van vergetelheid waardoor de mens los kan komen van het lagere collectieve geheugen van het ego, de banden met het verleden. Maar hij komt niet van de oorlog, de twist, af. Hij komt alleen tot de oorlog met het hogere collectief. Er moet een balans zijn tussen oorlog met het lagere en oorlog met het hogere. In alle nauwkeurigheid : hippo betekent paard, en dat heeft te maken met het vorige werk, het achtste werk waarin Heracles een groep vleesetende paarden moest terugbrengen. Ze hadden als meester Diomedes, die zijn gasten altijd als paardenvlees opdiende aan zijn monsterlijke paarden. Heracles wist uiteindelijk de paarden te pakken te krijgen, en bracht ze tijdelijk onder de hoede van een jongen, terwijl hij met Diomedes moest afrekenen. Toen hij terugkwam bleek het dat de paarden de jongen hadden verslonden. In woede voerde hij toen Diomedes aan de paarden, die hierna tam werden en door wilde beesten werden verslonden. In het negende werk kon Heracles eindelijk het achtste werk loslaten, want dat is wat hippolyte betekent, het loslaten van het paard. Wij ontkomen niet aan het beeld van de twistzieke vrouw. Dit beeld is zowel in het lagere collectief als in het hogere collectief. Het is een alarm en het kanaliseert. Het houdt de balanzen in de gaten. Zonder het beeld van de hogere twistzieke vrouw zou de mens afdwalen, geen restricties meer hebben, zou er geen hogere economie meer zijn, en valse genade zo binnenglippen om velen te misleiden. Heracles wist dus wat hij deed toen hij de appels van twist moest meenemen uit de tuin van de Hesperiden. Al met al zijn de hogere vormen hiervan de oorlogsgodinnen, oftewel de beveiligingsdynamieken. Waar zou de mens zonder dezen zijn ? De mens zou niet kunnen bestaan. Ik kwam dus tot de amazones van de varkensjacht. Ik had een droom dat de oerhieroglyphen van deze stammen en volkeren verborgen werden gehouden door robotische aliens van Noord-Korea en Pakistan. Ze konden deze hieroglyphen zo veranderen totdat het hun eigen systemen waren. De eerste hieroglyph van de amazone varkensjacht, wat dus een demonologische jacht is op het collectieve ego wat diep in de mens zelf ligt, is een natuurvrouw die gebogen staat en haar anus laat zien. Laten we goed blijven beseffen dat dit metaforen zijn van diepe filosofische principes van de natuur, in dit geval van het hongerpad, want de anus betekent de verstoting en de vermindering. Hoofdstuk 27. Auschwitz en het verloren varken Dan leren ze je als klein kind te geloven in een oude man met een baard, want anders zul je voor eeuwig gemarteld worden in de hel. Je moet dit geloven en dat geloven, maar wat over het goedmaken van je fouten ? Wat over geen cement gieten in de botten van totaal hulpeloze kindjes die zichzelf niet kunnen verdedigen ? Wat over geen dieren opstapelen in een holocaust van slachtplaatsen om daar later diezelfde kinderen mee te vergiftigen en ze te fokken voor kankerpatient of hartpatient ? Auschwitz is onder ons, lieve mensen, en het leeft. Nee, Auschwitz is niet iets van verleden. Het werd overgekocht door je plaatselijke tandenbakker en door de slagerij om de hoek. Vele miljoenen dieren leven in de holocaust en geen kip die er om kraait. De mens leeft rustig door, eten, drinken, snoepen, plezier maken, filmpje kijken, feestje bouwen, en ga zo maar door. De mens leeft langs alles heen, ook langs Auschwitz. 'Ja, Auschwitz bestaat niet meer,' zeggen ze dan. En zo worden ze zelf gefokt voor Auschwitz, want als je zwijgt als je medeschepsel wordt onderdrukt, dan zul jij de volgende zijn die zal worden onderdrukt. Maar voor een mens telt de eeuwigheid niet. Door een vreemde ziekte in de hersenen draait bij de mens alles om het hier en nu. Graag een slokje op, eventjes in het spiegeltje kijken of de haartjes wel allemaal goed zitten, want wat zal de buurman of de buurvrouw zeggen als mijn stropdasje scheef staat. Ook dat even in orde maken. Oh help, een vlekje hier, een vlekje daar. Oh help, daar ligt een pluisje op de grond. Paniek, paniek. De mens heeft het er maar druk mee. Nog even wat cement pleuren in de bekken van de kinderen, en ze nog even bedreigen met hel en verdoemenis als ze niet in sinterklaas geloven, nog even snel een stukje ham, een stukje worst, gooi die bekken maar weer vol, zodat ze goede kankerpatienten zullen worden. Allemaal goed voor de medische industrie. Ja, want die moeten ook verdienen. Lekker allemaal troep verkopen wat toch niet werkt, en wat het alleen maar erger maakt, liefs ook psychisch, want dan kan de psychiater er ook aan sleutelen en z'n dikke boterham verdienen. Tjonge, wat is het leven toch mooi. Nou, een beetje plat praten, geen zorgen voor de dag van morgen. Lekker bourgondisch leven. Muziekje erbij, laag raam bij het toilet, kan iedereen het zien. Laten ze zich maar lekker ergeren. Goed voor de industrie.' De mens probeert alles goed te praten. Bij lieve ouders opgegroeid. Nee, in gevangenschap bij demonen van groot bedrog zul je bedoelen. 'Wat ? Ach nee, die bestaan niet. En Auschwitz is verleden tijd. De oorlog is over. Lang leve de lol. Pak een biertje, en zeur niet. Niet zeuren, maar zoepen. La la la la la. Wat is het leven toch mooi. Na mij de zondvloed. Kan mij het schelen. Ik leef nu. Het gaat om het nu. Wat later komt zal mij worst wezen. Dan ben ik er toch niet meer.' Vandaag de dag gaat het niet zozeer alleen maar om het kruis te dragen, maar ook Auschwitz te dragen. Dat mag duidelijk zijn. Maar waarom drukt dit zo op de aarde ? Och, ziet u, de mens heeft geen zicht op het hogere. Het hogere valt van hoog naar beneden tot de mens, en dan is het inmiddels geheel verbogen. Hitler zei eens tot mij in een droom : 'Ik heb me vergist.' Hij had het allemaal verkeerd geinterpreteerd. Wat geestelijk was had geestelijk moeten blijven, maar hij had het verletterlijkt. Het superras vervolgde alle lagere rassen, met name de Joden. Dat was in hun ogen zo. Hij had alle filosofie van Nietzsche over de hogere mens lopen verdraaien. Maar wat drukt ? Er drukt nog wat achter Auschwitz en Dagau. Het zijn planeten. Het zijn systemen. Het laat de mens niet eten en niet wassen, en dat is iets geestelijk, want het ego heeft overgegeten en overgewassen. Het zijn amazone planeten die door allerlei gallactische lenzen heen verdraaid en verletterlijkt werden. Ineens stonden daar de nazi's, een heel vervormd beeld. Het is als naar de kermis gaan en alles door lachspiegels te zien, alhoewel het niets om te lachen was. Het was om te huilen. Oorspronkelijk waren er hele hoge filosofische principes, waar Nietzsche en Darwin het ook over hadden, over het lagere massa ego wat moest sterven, en over hoe de natuur de mensheid zou overweldigen. Nietzsche waarschuwde al voor het Duitse gevaar, en alles wat hij profeteerde is uitgekomen. Wat zie je dan oorspronkelijk staan, voordat het hele filosofische idee finaal verknald werd door idioten ? Je ziet een weelderige natuur op die planeten, grote planeten, waar de aarde vele malen in kan. Het zijn grotendeels natuurplaneten met veel oerwoud. Er zijn daar de grote natuurvrouwen, veel groter dan mannen. Ze zijn deels of geheel naakt, met grote borsten, niet als lustobject, maar ze dragen een melk, een zaad. Wie het in z'n stomme hoofd durft te halen om zomaar naar die natuurvrouwen te kijken komt om. Je kunt er niet zomaar naar kijken. Als je bijvoorbeeld leest over dat wezen wat Mozes tegenkwam op de berg, waar hij niet naar mocht kijken, anders zou hij sterven, dan gaat het over deze buitenaardse wezens, natuurvrouwen. Wel mocht hij hen van achteren zien. (Ex. 33)
Pagina 1022
Oorspronkelijk was het een varkensjacht, op het lagere collectieve ego. Ik heb de grote varkensfokkerijen gezien, maar de lagere aardse matrix verdraaide het tot de Jodenvervolging, en daarna tot letterlijke varkensfokkerijen waarin het tafelschuimende collectieve ego zich te buiten gaat, en dat verviel allemaal ook tot de medische inquisities wat in principe allemaal hetzelfde is. Een dokter aan de operatie tafel voor geld is gewoon een wolf die zijn prooi bespringt. Wanneer gaat de mens dat eens in de gaten krijgen dat zorg geen markt is ? Ze cementeren de botten van de mens totdat het zenuwstelsel helemaal verstikt is, want door botten lopen allemaal zenuwen. Het is als een leeuw die zijn prooi smoort. En zo blijven de concentratie kampen van Auschwitz. Maar de natuurvrouwen zullen terugkomen. Je kan er niet naar kijken, want dan sterf je. Zij die al helemaal paranoide in deze wereld zijn zijn met recht paranoide om hun levens te redden, want je kunt de amazones niet zien en leven. De natuurvrouwen lachen om ghetto mannen die naar vrouwen kijken zomaar als lustobjecten en niet eens zien voor wat voor hoge principes de natuurvrouwen staan. Ze slaan dan breed lachend met gouden tanden op de billen van die vrouwen, alsof het vee is. Met afgezakte broeken staan ze erbij als malloten, en denken dat ze iets voorstellen en dat ze het goud van Eldorado hebben gevonden, maar ze hebben het goud der dommen gevonden. Ze hebben een of ander dom taaltje uitgevonden, een soort plat Amerikaans, wat ze gebruiken om in hun vrouwenvee te onderhandelen, wat ze rap noemen, als de doortrapte, uitgekookte, smiechterige taal van vrouwenvee boeren. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn. Je kunt niet zo met vrouwen omgaan en leven. De natuurvrouwen zullen daarom terugkomen. Er zijn varkens van het ego uit Auschwitz ontsnapt. Ze gingen tot de aarde en verkleedden zich als nazi's, en toen als tandenbakkers, dokters, en slagers. Maar de amazones zoeken naar het verloren varken. Hoofdstuk 28. Sobibor - de heilige graal van de tweede wereldoorlog Kinderen zijn puur natuur, en het moet puur natuur blijven, maar al van jongs af aan worden hun kindergebitjes zonder pardon geasfalteerd door natuurverwoesters. Sobibor is de heilige graal van de concentratie kampen en de tweede wereld oorlog, vanwege de grootste gevangenen-opstand en ontsnapping, wat een groot lek was in het nazi bewind en wat indirect heeft geleid tot de val van het nazi rijk. Deze opstand en ontsnapping gebeurde in 1943, een belangrijk jaar. Dan zeggen ze : 'Oh, de oorlog, ja, dat was lang geleden, eindigde in 1945. Nu zijn we vrij,' maar lieve mensen : tijd bestaat niet. De mens beveiligt zichzelf door de illusie van tijd, maar het is een leugen van de matrix, een truuk. Tijd is slechts wat ruimte, wat muren, maar dit beest ademt nog steeds in onze nek, en is dichtbij. Het stalkt. Oorspronkelijk zijn die concentratie kampen vervormingen van grote woeste natuurplaneten ergens in het heelal, zoals ook Sobibor. Wat zouden er voor middeltjes zijn gevonden in die grote natuur van de planeet Sobibor ? Er zijn daar amazones die je niet zomaar kunt bekijken en met je vingers naar kan wijzen, want die wezens worden ook in Exodus 33 besproken, en in de Medusa mythologie, en als je er naar keek, dan stierf je. Perseus kon alleen naar dit soort wezens kijken door een spiegel, oftewel door de vervormingen. Vandaar dat deze vervormingen van deze planeten om ons heen zijn, want anders zouden we sterven. Het zijn amazones met brede heupen en brede borsten, veel groter dan mannen. Het zijn natuur principes van het woeste oerwoud. Het zijn varkensjagers, jagers op het lagere collectieve ego. Ook als we het hebben over andere grote concentratie kampen zoals Belzec, Treblinka, Majdanek, Chelmno, Dagau, Bergen-Belsen, Buchenwald en Mauthausen, dan zijn dat oorspronkelijk woeste natuur planeten met veel oerwouden. Het verloren varken ging ermee op de loop en verkocht het op de aarde. Dit geheimenis kwam tot Duitsland, wat nazi Duitsland werd, waar Nietzsche nog zo voor gewaarschuwd had. De amazones rijden op hun hoge, getemde varkens, woeste beesten, maar wee hen die jong zijn en het mysterie niet begrijpen. Ze vallen ten prooi aan de verloren varkens van het lagere collectieve ego, of ze proberen de varkens te berijden en worden er uiteindelijk door verscheurd, zoals we dit ook in Openbaring zien dat aan het einde van het ritje het beest zijn ruiter verscheurd. Oorspronkelijk waren het dus godinnen, natuurgodinnen, en zo kan elke pelgrim komen tot Treblinka om haar te vragen hem te leiden tot Sobibor. Het Duitse kruis is iets wat we moeten dragen. Dat is niet zoiets als : 'Niet zeuren, gewoon kruis dragen,' want het kruis verscheurt, het kruis doodt, en we weten allemaal dat het lijden de mens krankzinnig kan maken. Maar er is hoop voor de mens die het kruis ondanks dat blijft dragen om zo tot de dieptes van de godin te komen. Het Duitse kruis is een mysterie, en de mens ontkomt er niet aan. Het is niet iets van het verleden. Het staat recht voor ons, klaar om ons in te wijden. Als er een stuk woeste natuur is, dan zijn ook direct de goudmijners en de asfalteerders er als de kippen bij. Dat is dan ook direct wat het kruis is, maar de natuur zal haar overweldigen en tot diepte strekken. Hoofdstuk 29. De tweede wereld oorlog nu Nee, de tweede wereld oorlog is nog niet voorbij. Wij blijven dit zeggen. De mens zit nog steeds in het concentratie kamp. Die kampen werden gewoon overgekocht door de industrie van medische asfalteerders. Alle natuur moest kapot, bedekt worden. De kampen werden overgekocht door goudzoekers, de zoekers van Eldorado, maar het goud wat ze grepen was onder een vloek.
Pagina 1024
Toen ze naar Sobibor, de heilige graal van de concentratie kampen, grepen, toen versteenden ze of smolten weg. Wanneer een hond blaft, dan is het energie en schakels van de verloren kernen van Orion, van de natuur planeten. Honden zijn dus Orion-schakels. De tweede hieroglyph van de varkensjacht is een varken in de sneeuw, wat ook weer terugkomt in het vierde werk van Heracles. Het is een beeld dat het varken van het collectieve ego alleen maar overwonnen kan worden op het pad van de eenling, van de eenzame. De derde hieroglyph is een groep varkens in sneeuw gebied. Dit houdt in dat we op het pad van de eenling steeds meer oog gaan krijgen voor de systemen waarin het collectief werkt. Een collectief is altijd weer onderdeel van een ander collectief. De demonologie zal uiteindelijk de oorlog winnen, omdat de demonologie de juiste principes heeft. Alles wat buiten de demonologie valt zal wegvagen. De enige veilige kennis is de demonologie. De kerk wil de demonologie niet kennen, want de kerk is zelf demonisch. Ga je je aardse zintuigen geloven die zeggen dat het oordeel nog niet is gekomen ? De hele wereld brandt al. Het gaat om de geestelijke zintuigen. In welke realiteit werk je ? Natuurlijk werken we zowel onder als boven de schelp, anders zouden we in prosperity toestanden terecht komen van 'alles is al goed, waar maak je je zorgen om.' Er moet dus balans zijn. 'Een beetje van dit en een beetje van dat, een beetje van zus en een beetje zo. Een beetje van hier en een beetje van daar, dan is het weer piekfijn voor mekaar,' zegt een oud liedje, wat natuurlijk een waarheid als een koe is. We mogen niet al te erge doemdenkers zijn, maar ook niet al te erge goeddenkers. De demonologie is het pad in het midden, het pad van Aristoteles. De eenling gaat juist nergens helemaal in een groep op, maar leeft met een beetje van dit en een beetje van dat, van zus en zo en hier en daar. Als Heracles heeft de eenling soms zware gevechten met zware machten, maar dat is uiteindelijk de weg tot de overwinning. Zonder strijd geen overwinning, ook zonder lijden zal er geen winst zijn. Het pad van de eenling is dat van bloed, zweet en tranen, maar het is gemengd met zaad. En wie zaait zal oogsten. Het grote gat in de kern van Orion, waar eerst de nu verloren kernen waren, leven nu twee monsters, Mult en Maalt. Zij hebben geen wortels, dus alles wat ze zijn en doen wijkt van de wortel af. Dat is de wereld waarin we leven. Je kunt het om je heen zien, daarom moet de mens op het pad van Heracles, in worsteling met deze geesten, op zoek naar de verloren kernen van Orion. Mult en Maalt zijn geesten die snel pensioeneren. Ze willen de woeste wildernis niet waar het oermedicinale groeit. Daarom asfalteren ze de wildernis, maar hierin komen ze niet ver. Wel sluiten ze vele zielen in hun gebied op, en asfalteren hen ook. En zo loopt iedereen in die wereld rond met geasfalteerde bekken en ze vinden het allemaal heel normaal, want de leiders zeggen dat het goed is, en die zitten al lang in het vak, 'die hebben ervoor gestudeerd (om zielen te mollen en ze toch nog de illusie te geven dat het goed voor ze is). Met boerse deftigheid praten ze de holocaust schoon. En zo krijg je al die meisjes die al op jonge leeftijd de gekleurde oma sokken aantrekken en regelmien gaan spelen. Mult en Maalt vinden het heerlijk, lekker kannibaals leven. Of het lekker is is de maatstaf, niet of het goed voor je is, maar zij bepalen immers wat goed voor de mens is, denken ze. Nee, met dronkelappen kun je niet praten, want die zijn niet voor reden vatbaar. Daarom is het demonologisch pad een pad van strategie, een pad van de eenling, die soms wijselijk zijn mond houdt. Ook hierin begaat de eenling het middenpad. Mult en Maalt wijken dus van de wortel af, dus je zult ze geen zinnig woord horen zeggen. Alles wat ze zeggen is nonsense, drogredenen. Daar hebben ze hun markt voor. Je kunt het niet weerleggen, want ze zijn er niet vatbaar voor. Ze werken niet door rede, maar gewoon wat zij lekker vinden. Al is dat dood en verderf, al is dat de kanker zelf. Het is de zout matrix waarin de mens leeft door dwang neuroses en niet meer de demonologie. Ze zitten muurvast en kunnen geen kant op. Nog steeds blaffen de honden, om terug te wijzen op de verloren schakels. Ze zullen blijven blaffen totdat de verloren kernen terug zijn in Orion. Dat is iets wat in het hart moet gebeuren. Het hart is een miniatuurtje, een microcosmos, van Orion. De wereld is een kannibalenketel. Ontmande mannen worden met ontvrouwde vrouwen die vervroegd zijn gepensioneerd met gekleurde nagellak en al door elkaar gemengd in deze ketel om de soep op smaak te brengen. Hup, oma knotjes in het haar om de weerstand te verbreken, alles doen wat de leider zegt, ja en amen zeggen, laat je kleuren maar zien, alles open en bloot op tafel, dikke stinkende lippenstift op, de kus van de kannibaal, en dan maar parasiteren. Heel zoetjes laden ze zich aan elkaar op, om weer door te gaan met hun schoothondse gehoorzaamheid. Keffen tegen een ieder die een woord van ontwaking durft uit te spreken, wordt allemaal weggegaapt. En dat goedje moet dan gedronken worden. De kinderen hebben geen keus, en volwassenen weten niet beter. Hevig in paniek als iemand ergens een spelfout maakt. Het is een karikatuur. Lekker altijd een zoute smaak in je mond, want zout is wat de voedsel-industrie draaiende houdt, en zo ook de medische industrie, en zo ook vele andere soortgelijke industrieën. Daarom : terug naar de Orion kernen, terug tot de wortels. Demonologen zijn boeienkoningen, leeuwentemmers, alligator worstelaars. Demonen zijn schaakstukken die maar één kunstje kunnen, één sprongetje, en vaak ontbreken er allerlei vakjes op hun speelborden. Het zijn plakmienen en regelmienen die overal aan het goede zich vasthechten om het uit te zuigen, totaal. Ze hebben totaal geen substantie, en leuteren gewoon met de massa's mee. Ze hebben niets zinnigs te zeggen. Het is allemaal doelloos en nutteloos, en ze geloven er heilig in. Ze komen dertien in een dozijn. De demonoloog kent ook alle uitzonderingen op de regel. Het is gecompliceerder dan wiskunde. Als wiskunde, het vak van de dommen, al zo gecompliceerd is, dan hoeveel te meer de demonologie. Zij die niet studeren en niet willen studeren zijn totaal kansloos wanneer het aankomt op de demonologie. Voor een demonoloog ligt er altijd een groot gevaar van vals medelijden. Dat kan fataal zijn in de oorlog, want de tegenstander probeert dit vals medelijden op te wekken, zodat de tegenstander vrijuit kan gaan en niet het oordeel krijgt wat het nodig heeft. Dat zou een groot lek zijn in de demonologie, zoals ook het Eeuwig Evangelie ons daar ernstig tegen waarschuwt : Het lam van Baccus 1. En de Heere bracht Baccus tot een grote oven en brak de voeten van Baccus. En de wijnen des hemels begonnen de heiligen toe te rusten tot de laatsten der dagen. En zij droegen de wonden van de tweede Christus en de tweede profeten in hun voeten. 2. En de Heere sprak : Wee hen die op de aarde en in de hel wonen, want de tweekoppigen zijn tot hen gezonden. En ik zag een tweekoppige arend een lam verscheuren. Dit dan was een vals lam die zij vereerden. 3. En het lam gaf licht om de tweekoppige arend te verblinden. Toen zag ik een tweekoppige haai komen die het licht van het lam opslokte. Maar het verscheurde lam begon grote woorden tot de hemelen te richten, en grote beroerten kwamen tot de profeten en hun geslachten. 4. En zij vielen als in zwijm op de grond, en velen begonnen zich tegen de Heere te keren. Dit dan is de afval der profeten. 5. En het lam dan zocht troost bij Baccus, maar het vuur van de grote oven had hem verteerd, maar het lam wist dit
Pagina 1026
niet. 6. En toen dan het lam bij de resten van Baccus aankwam, weende het voor zessenveertig dagen. 7. En vele heiligen kregen medelijden met het lam, ook enkelen die van de Heere waren. 8. Maar de toorn des Heeren ontbrandde tegen het lam en hen die medelijden hadden, en de grote oven verzengde hen allen. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen visioenen. (de nieuwe Openbaring III, hoofdstuk 2) Door vals medelijden krijgt de vijand een vrijkaartje om het volk nog steeds zwaar te martelen, psychisch, lichamelijk, mentaal en emotioneel. Het is dus een zwaar misdrijf in de demonologie, een verzuim van het wachterschap. De ramp is dan niet te overzien. Hier gaan zware, hele zware oordelen over komen. Laat het daarom ons gebed wezen voor dit valse medelijden bespaard te blijven. De strijd tegen demonen is niet makkelijk, daarom gaan velen met vervroegd pensioen en bouwen hun eigen fantasie wereldje waarin zij die door blijven studeren de zak krijgen. De muren tegen dit soort demonen moeten gebouwd worden, en dat gaat door de literatuur. Het zijn literaire muren. De mens moet zich nog meer afzonderen om aan dit soort demonen te ontkomen. Alleen dan is er namelijk ruimte voor deze muren. Als alles te dicht op elkaar blijft liggen, dan kunnen de muren niet komen. Vandaar dat het eenlingen pad van Heracles ook door het ijs ging. Alleen in ijs kon hij het erymanthische zwijn uitdoven. Het zijn bepaalde demonische zenuwpaden in de mens die gedoofd moeten worden. Dit was het vierde werk van Heracles. Het werk daarvoor, het derde werk, was het vangen van de Kerinitische hinde. Hij wilde het dier niet doden of verwonden, dus daarom duurde het heel lang, wel een jaar. De hinde stond erom bekend ongrijpbaar te zijn, sneller dan pijlen, dus het was voor Heracles ook onmogelijk pijlen te gebruiken. Pas na een jaar werd het dier eindelijk moe en dorstig en toen het dier dronk van een rivier ving Heracles het met een net. Dit is ook een beeld van de demonologie dat de demonoloog in eerst plaats nooit zomaar als een roekeloze te werk gaat, maar met voorzichtigheid en intelligentie, met vindingrijkheid. De demonoloog is niet geweldsziek zoals vele woeste varkensdemonen die alles kapot maken om een vlieg te vangen. De demonoloog mag dus ook niet overmatig oordelen, nooit meer wapens en middelen gebruiken dan nodig. Als dat betekent dat de demonoloog er dan langer voor moet werken, zoals Heracles in het derde werk : so be it. De demonoloog moet voorbeeldig blijven qua schranderheid. De demonoloog werkt altijd door precisie. Het is geen woeste barbaar die niet voor rede vatbaar is. Het is geen dronkelap. Ken de slaaptijden van de demoon, ken de drinktijden van de demoon, en je zult veel verder komen, en neem alleen het nodige, zoals David slechts een klein stukje afsneed van de mantel van zijn vijand Saul toen hij sliep in een spelonk. De demonologie mag zelf geen gulzig, allesverwoestend zwijn zijn. De demonoloog is vindingrijk en creatief. Dat moet ook wel, want er zijn veel valstrikken van fundamentalisme. Hoofdstuk 30. Creative Energy Life Ik kies ervoor om creatief te zijn. Creatieve energie is leven. Creatieve energie is overal om ons heen. Niemand hoeft bij de pakken neer te zitten. Het leven is niet de buitenkant, maar de binnenkant. Met beide kanten kun je creatief omgaan, ook al voel je je opgesloten tussen binnen en buiten. Wees nooit zoals de ander, want dan verlies je je creatieve energie. Anderen kunnen je inspireren, maar wees nooit een volledige kopie. Wees niet iemand waarvan er dertien in een dozijn gaan. We willen niet meer van hetzelfde. Wees uniek. Bouw je eigen wereld. De ander kan het niet voor je doen, want dan zou je je eigen identiteit en creativiteit verliezen. Zonder je af van de massa's, en start je project. Nu zul je zien dat het onmogelijk is om je van de massa's af te zonderen. We zitten vast in de massa's. Maar zie het zo dat we allemaal in een trein zitten. We komen elkaar tegen op de stations, en we kunnen door elkaar geinspireerd worden, tot nieuwe dingen. Er valt altijd weer wat te leren. Iedereen is uniek. De massa's bestaan niet. Er zijn teveel verschillen, en die zullen alleen maar groter worden. Hetzelfde is een illusie. Er zijn altijd verschillen voor de opmerkzame. Het is niet ons tegen de massa's, want de massa's zijn er niet. Alles hangt als los zand aan elkaar. Er is geen eenheid. Iedereen leeft in zijn eigen wereld, heel ver, oneindig ver, van de ander verwijderd. Er is geeneens communicatie mogelijk. Het zijn processen in de mens zelf. De mens is een creatief wezen. De mens pikt dingen op, heel vaag, en maakt er iets van. De mens vult de hiaten op. De mens is een creatief wezen. Creative energy life is voor de mens weggelegd. De natuur is creatief. Er is een natuur aan de buitenkant, maar ook een natuur aan de binnenkant. Er is een zichtbare natuur en een onzichtbare natuur. Alleen door creative energy life gaat de mens het zien. Vul de gaten op met jouw creatieve energie. Ook al lijkt het op klei of modder in het begin. Blijf er creatief mee omgaan. Creatieve energie zoekt altijd weer naar verbeteringen. Hoe kun je dingen creatief maken. Als je er creatieve energie instopt, zal er ook creatieve energie uitkomen. Laat niets creatief onaangeroerd. Ga er creatief mee om. Stop er creatieve energie in, en je kan er later zoveel creatieve energie weer uithalen. Laat niets je stoppen, laat niets je tegenhouden. Ga er creatief mee om. Boor creatieve bronnen aan, en leef door creative energy life.
Pagina 1028
Er is iets beters dan economie. Het is creative energy life. Hoofdstuk 31. De man erger dan Hitler - Josef Mengele - Fuhrer van de medi-nazi's De mens is nog steeds omringd door de jaren van de tweede wereldoorlog, 1940 tot en met 1945. De mens is er nog nooit uitgekomen. Je kunt heel systematisch in je eigen leven die lijnen zien als je daarin onderzoek doet. In 1940 werd Nederland op 10 mei aangevallen door de Duitsers, en op 14 mei werd Rotterdam gebombardeerd. Er werd gedreigd dat als het Nederlandse verzet niet zou stoppen, dan zouden ook andere grote steden gebombardeerd worden, te beginnen met Utrecht. Nederland mocht zich dus niet verdedigen. Dat werd al bij de overname van Rotterdam op het hart van het Nederlandse verzet gedrukt. Toen rond de aanvang van mijn relatie met een zeer twistzieke levenspartner voor meer dan vijf jaar, begon die zomaar ineens Rotterdams te spreken, en men mag zich afvragen waarom. Dat was dus vlak voor de momenten waarop we een relatie kregen. Ik vond dat als jonge jongen al heel erg vreemd en het is me altijd bijgebleven. Ik heb me altijd afgevraagd wat het was. Mijn levenspartner was verder Surinaams en Amsterdams. Aan het einde van onze relatie begon ze steeds meer Brabants te spreken, met zachte g. Nu is het zo dat na Rotterdam het Brabantse gebied door de Duitsers werd ingenomen. Generaal Winkelman riep op om de wapens neer te leggen, anders zou er teveel bloedvergiet zijn, maar Middelburg verzette zich nog, dus na het bombardement op Rotterdam werd Middelburg ook nog eens gebombardeerd op 17 mei wat uiteindelijk ook tot de overname van Zeeland leidde door de Duitsers. Verdediging mocht dus niet. Vandaag de dag mag verbale verdediging niet. Je mag niet voor jezelf opkomen. In de medische industrie wordt er over de mens beslist, zoals vroeger de nazi's over Nederland beslisten, en als je een relatie met een twistziek iemand hebt, vergeet dan ook maar je eigen identiteit en verbale zelfverdediging. Wat je dan ook zegt en bedoelt wordt omgedraaid en tegen je gebruikt, en ook dat mag je niet rechtzetten. Natuurlijk zijn hierin een heleboel gradaties, en is elke relatie weer anders. Maar ook als we kijken naar de machtsstructuren hier in Nederland, dan worden nog veel dingen van hogere hand opgelegd, en daar moet je je maar aan houden. We leven daarom nog steeds in de jaren 1940-1945. De mens is een slaaf van een 'hoger' orgaan. Vele mensen willen van hun vullingen af, zoals de gevaarlijke amalgaam vullingen met één van de giftigste stoffen die bestaan erin : kwik. En daarvan zit 50% in een amalgaam vulling. De getuigenissen van mensen met persoonlijke ervaring ermee vliegen je om de oren, maar er is jarenlang niets mee gedaan. Nu is er dan wel een gedeeltelijk verbod gekomen op amalgaam vullingen door de EU, maar we zijn er nog niet, en de 'great whites' hebben nog steeds vrij spel. Vaak komen mensen niet van hun amalgaam kiezen af, en worden ze gedwongen witten te nemen, wat voor sommige mensen nog wel erger is, omdat die niet de dichtheid hebben van amalgaam vullingen, en dan kom je in een fuik terecht, ook omdat telkens als ze weer boren de vulling steeds dieper komt, en dus dichter bij de zenuw, wat immense problemen kan veroorzaken. Dat is allemaal weer zakken vullen geblazen voor de medische industrie, en geld is nooit een getrouwe raadsheer. Holistische tandartsen hebben er ook over geklaagd dat er zo weinig tandartsen en kaakchirurgen meewerken aan de problematiek van vullingen, en één holistische tandarts zei eens tegen mij dat het slagers waren. Ik heb zelf al na het tweede jaar atheneum-VWO ontzettende last gekregen van hoofdpijnen die komen en gaan, telkens druk op je hoofd, en dat liep vervolgens ook op tot steeds erger wordende vermoeidheid. Ik ben altijd een sporter geweest. Mijn vader was namelijk sportleraar, en ik en mijn broertje konden bijvoorbeeld met ons tweeen het winnen van hele klassenteams met basketbal. Maar met karate heb je bijvoorbeeld volle controle nodig over beide armen anders wordt het een probleem, en ik merkte dat ik geen volledige controle had over mijn linkerarm. Daar werd ook weleens wat over gezegd door mijn karate leraar, dat ik mijn eigen kracht niet kende, dat ik moest leren mijn linker arm te stoppen op het juiste moment. Al met al had ik zelfs als zwarte bander dit kleine probleem, vandaar dat ik altijd oppaste met mijn linker arm, en het meer van mijn andere arm en mijn benen moest hebben. Toen mijn amalgaam kiezen werden verwijderd had ik direct volle 100% controle over mijn linker arm, hoofdpijn was weg, en ook van mijn vermoeidheid was ik af. Ik was zo kwaad. Dat was nog niet eens het enige, maar dit zijn nog maar slechts voorbeelden van wat die kanker-vullingen met mensen doen, en het was allemaal gedwongen. Ik heb er zo vaak over geklaagd, maar werd in het begin door niemand geholpen, totdat ik uiteindelijk de juiste mensen vond. Ik had weerhaken aan de wortels ergens, en het werd tegengehouden door een verstandskies die nog niet eens was doorgekomen, dus ik moest naar de kaakchirurg en dan begint weer het hele liedje van kaakchirurgen die je willen dwingen met die krengen te blijven lopen. Uiteindelijk toch bij de juiste kaakchirurg terechtgekomen die ik nog van vroeger kende. De holistische tandarts vroeg me zelfs nog welke kaakchirurg het was, want dan kon hij mensen naar de juiste doorverwijzen als dat nodig zou zijn. Hij was er namelijk ook ziek van dat er telkens niet door deze nazi's werd meegewerkt. Het mag dan ook niet vreemd heten dat op een nacht ik een droom had waarin ik werd bezocht door twee mannen in het wit die zeiden dat tandheelkundig Nederland verdoemd was. Ze hebben vele doden op hun geweten. En dat is nog maar het tipje van de ijsberg. Voor veel mensen is het een martelgang om van die dingen af te komen, en hun gezondheid gaat in die tussentijd steeds verder achteruit, zodat velen niet eens de fut meer hebben om te strijden. Daarom is dit een hele zorgelijke en kritieke situatie. En vandaar dat wij door blijven strijden tegen dit grote kwaad. Pas als mensen erachter komen hoe diep ze in de problemen door die dingen zijn geraakt kan het al te laat zijn. Vandaar dat te voorkomen beter is dan te genezen. Velen kunnen het niet navertellen. Vaak weten de mensen niet eens dat hun problemen door de vullingen komen. Zo was er eens een vrouw waarbij verschillende amalgaam kiezen getrokken moesten worden, en ze kwam zomaar ineens uit haar rolstoel. Ikzelf heb ook een lange lijst aan verbeteringen, want ik voelde ineens mijn bloed weer stromen en kon weer beter ademhalen. Artsen proberen dat altijd op andere dingen te schuiven, nooit de vullingen. Nee, want die zijn heilig. Er kan niks mis zijn met het zwaar heilige materiaal wat de tandarts ervoor heeft gebruikt. En zo is dat ook vaak zo met medicijnen. Het is altijd maar weer de schuld van de patient, en vaak is het inbeelding in hun ogen. Het is een complot. Ik haat het om over deze dingen te spreken, maar ik moet. Ik weet waar ik tegen strijd. Nederland gaat plat als er niks tegen gedaan wordt. Dus : nog steeds zitten we in de jaren 1940-1945. Laat je niet voor de gek houden. De fuhrer van de betaalde medische industrie is Josef Mengele, de gestoorde nazi-dokter van Auschwitz. Wat hij zijn patienten, lees : proefpersonen, aandeed, is hetzelfde als wat de hedendaagse orale nazi industrie de mensheid aandoet, met veel betutteling en schoonpraterij. Nog steeds wordt hij op handen gedragen en zeggen ze : 'heil mengele !' Je mag niet voor jezelf opkomen. Als je wat aan te merken hebt op hun heilige vullingen dan zijn ze beledigd. Ze gaan je echt geen beterschap wensen. Ze zetten je zo hun praktijk uit, want daar hebben ze allemaal geen tijd voor. Wel hebben ze de tijd genomen om je mond totaal te mollen met die krengen die ze in je botten spuiten. Er is geen nazorg. Daar zijn ze niet voor. Als je problemen hebt dan verwijzen ze je door van het kastje naar de muur. Of ze halen de hele troep eruit en boren nog even wat meer en ook dieper, en spuiten dan dezelfde troep erin of iets anders, met alle gevolgen ervan. Allemaal goed voor de medische industrie. Er mag geen verzet zijn, want dan wordt ook Utrecht gebombardeerd, en andere grote steden. We leven nog steeds onder de dreiging van 1940. Ze nemen geheel als orale kolonisten het menselijk lichaam in, en hun
Pagina 1030
vullingen zijn de slavenketens. Ieder mens die nog in het verzet zit is voor ons waardevol. Tegenspraak wordt dus niet geduld. Niet blaffen naar het baasje. Maar de honden zullen blaffen totdat dit probleem is opgelost. De honden zullen losbreken en hun baasjes en hun ruiters verslinden. Het beest zal de hoer van de markt verscheuren. Zo is het altijd geweest. Zo zal het altijd zijn. Dat staat in de profetieën opgetekend, en gaat telkens weer in vervulling. 1941 was het jaar van de Jodenster wat iedere Jood verplicht moest dragen in Duitsland. Voor Nederland was dit 1942. Vandaag de dag komt dit nog terug als de etiketjes die mensen als een vooroordeel op elkaar plakken en om elkaar te kleineren. In de medische industrie wordt er nog veelvuldig gebruik gemaakt van etiketjes. Niemand doet echt moeite om de ander te leren kennen en om dingen te onderzoeken op waarheid. Niemand doet echt moeite om nuances te maken, want dat kost weer tijd, en tijd is geld. Hebben ze geen tijd voor. Het is een fabriek geworden. Alles moet snel snel, want de roddel industrie moet ook z'n brood verdienen. 1941 en 1942 zijn nog steeds onder ons. We staan er nog steeds tot onze nekken in. Velen verzuipen in dit moeras. Dit proces komt ook weer terug in het christendom die alles wat niet christen is voor eeuwig naar de hel, een nooiteindigend concentratiekamp in het hiernamaals, wil schoppen. Zij delen hier ook hun etiketjes voor uit, maar het blijft vaak bij dreigen. Het zijn relionalen, in de zin dat het alleen maar om hun eigen religie draait en de rest kan de zak krijgen. Het staat gelijk aan kortzichtigheid, en is slechts een taalkundig probleem, want de talenkunde kennen ze niet en willen ze ook niet kennen. Tegenovergesteld aan het relionale (vgl. nationale) staat het interrelionale. 1940 kwam door allerlei buitenaardse lenzen heel verkeerd door in de stad. Oorspronkelijk was 1940, dit zwaar beladen jaar, de geboorte in de woeste natuur. 1940, het geboortejaar. 10 mei vielen de nazi's Nederland binnen, 13 mei vluchtte de Nederlandse regering naar Engeland, en 15 mei gaf Nederland zich over. Dit vond plaats in Rijsoord, gemeente Ridderkerk in ZuidHolland. Generaal Winkelman tekende in een schoolgebouw voor de overgave. Het is een verdraaid plaatje wat oorspronkelijk uit de natuur kwam. De mens werd verkeerd geprogrammeerd en moet terug naar de natuur. De mens moet met dit plaatje klaarkomen, want hierop is het gehele medische rijk gebouwd, en dit zal instorten als de mens teruggaat naar het natuurplaatje. 1940, het geboortejaar. Rotterdam werd op 14 mei gebombardeerd, ontwricht. Rotterdam is het beeld van de internationale handelshaven. De buitenlandse contacten werden zo afgesneden. Oorspronkelijk waren dit semiotische boodschappen vanuit de natuur die voor oerfundamenten staan, maar die kwamen verkeerd en verdraaid door de lenzen van de stad heen. De mens moet leren van het kruis. In de natuur moet de mens komen tot het eenlingprincipe, loskomen van valse contacten met de massa's. Deze dingen gebeurden niet voor niets. Het waren verdraaide reflecties van iets diepers, van iets in de natuur. Alleen als de mens dit gaat zien kunnen de wonden van de tweede wereld oorlog, en van het medische rijk wat daaruit voortkwam, in de mens gaan herstellen. Het gaat dus om een groot project van semiotisch diepte onderzoek. De mens moet weer contact maken met de natuur. De nazi moet vallen voor de amazone. De nazi was een schaduw, het negatief van een natuur foto. De foto moest nog ontwikkeld worden. De christenen gebruiken dit nazi plaatje ook. Alle niet-christenen worden per schip of trein met etiket getransporteerd naar het eeuwige concentratie kamp genaamd de hel. Het is nog wel erger dan de nazi's, met het verschil dat het vaak alleen maar bij dreigen blijft. Het eeuwige concentratie kamp van de christenen is nog wel duivelser dan Auschwitz, maar het verschil is dat het puur fictief is. Maar het dreigen heeft zware psychische wonden in de mens geslagen. Het is niet niks om als kind met dit dreigende zwaard boven je hoofd op te groeien. Zo zag mijn leven eruit, als het zwaard van damocles wat aan een draadje boven je hoofd hangt. Oh, als er maar geen wind komt. Ik was vroeger als kind ook al enorm bang voor wind, voor storm voornamelijk. Aan de andere kant hebben we soms stormen nodig om dit zwaard van ons weg te blazen. Ook was ik bang voor 'pret', d.w.z. het veel te luide muziekkorps en andere wilde toestanden van hedonistische clowns die feest vierden terwijl er niets te vieren viel, en de kleine kinderen werd het niet uitgelegd. Dat werd dan 'pret maken' genoemd. Ik was wat dat aangaat al shamanistisch gewaarschuwd tegen toronto toestanden, als klein kind al. Als klein kind voel je dat aan, dat er iets goed fout zit. En dan gillend naar de tandarts moeten. Het klopte niet. Ik wist het. Het voelde als dood gaan, vergiftigd worden, als een vee-etikettering. Je werd gebrandmerkt voor het leven. Nederland kreeg dus een Duits bestuur, geleid door de rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Hij werd hiervoor ingehuldigd in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag, door de Duitse wehrmacht generalen (krijgsmacht). Zo kreeg Nederland een Duitse regering. Hij was een gematigde nazi die later onder druk werd gezet. Een heleboel mensen kwamen vast te zitten in het systeem en werden overweldigd en raakten bezeten door demonen. Hun levens werden gedicteerd door deze demonen. Ook het Duitse volk leefde in grote slavernij, en werden vaak gestuurd door waanzinnige angst. Er kan dus alleen heel genuanceerd mee omgegaan worden. Er mogen geen vooroordelen zijn. Alleen shamanistische demonologen kunnen dit probleem oplossen. De eerste paar dagen, van 20-29 mei 1940, was dit bestuur nog in handen van de militaire bevelhebber generaal Von Falkenhausen, die ook heerste over België en Noord-Frankrijk. Op 29 mei werd dus de Nederlandse besturing overgedragen aan Seyss-Inquart. Beiden waren min of meer gematigde nazi's, maar stonden onder hoge druk en waren speelballen van Hitler. Door zware geesten waren zij bezeten, en daarom hebben we wel te maken met deze geesten van het nazi fundament van Nederland, wat later werd overgekocht door de medische industrie : 1. geest van Von Falkenhausen 2. geest van Seyss-Inquart Beiden hebben ze in hun loopbaan Hitler tevergeefs proberen af te remmen. Hoe dan ook hebben ze voor nazi-installaties in Nederland gezorgd, en die installaties moeten verwoest worden. Het zijn de fundamenten van het Nederlandse medische rijk, de twee benen waarop het staat. Ook zijn het twee billen waardoor vele demonische geboortes plaatsvinden. Daarom is het van belang dat de mens terugkeert tot de baarmoeder van de amazone natuur en daardoor tot wedergeboorte komt en zo tot heropvoeding. Als de mens niet buigt voor de amazone, de godin, de gnosis, dan buigt de mens voor nazi's. Om terug te komen op de Noord-Brabantse geest door mijn vroegere Amsterdams-Surinaamse levenspartner aan het einde van onze relatie : Ik zei het vaak tegen haar, legde haar uit hoe die geest werkte, maar toen begon ze het nog wel erger te doen. Noord-Brabant had haar eigen concentratiekamp : Vught, wat trouwens bijna letterlijk haar achternaam was. Velen werden in dit kamp op transport gezet naar de vernietigingskampen. Aan het einde van de relatie begon deze levenspartner steeds meer bezeten te raken, vanwege verkeerde keuzes, en ook steeds meer bezeten uitspraken te doen, dat ze een demoon naar de aarde was gezonden om mensen bang te maken, en dat ze in haar vorige leven een koppensneller was, en dat ze 's nachts uit zou gaan om zich tegoed te doen aan veel bloed. Ik zou zeggen dat ze verminderd toerekeningsvatbaar was omdat ze een slachtoffer was van langdurige incest, van haar vierde tot haar eenentwintigste jaar, zeer frequent, zelfs als ze ziek was of menstruatie had. Het liep er op uit dat ze onze kinderen ontvoerde. Ze had geprobeerd met de gnosis te leven en in de heilige gebondenheid te komen, ze had geprobeerd te studeren, in de kerkgeschiedenis, en was tot grote ontdekkingen gekomen hoe vals het christendom was, en hoe vals het vlees eten was, enzovoorts, maar ze hield het niet vol, en natuurlijk zijn de zwaarst mogelijke demonen op ons afgezonden. Ik had van te voren al dromen en nachtvisioenen
Pagina 1032
gehad over wat ze zou doen. Ze had ook al een keer geroepen : 'Ze komen me halen !' (waarmee ze de demonen bedoelde) Een dag voordat de kinderen werden ontvoerd zei de oudste dochter tegen me, helemaal in paniek : 'Papa, de monstertjes komen !' Ik moest haar toen heel lang vasthouden en troosten. De middelste dochter, die nog niet kon praten, wees de hele tijd in paniek naar de keuken toe waar mijn levenspartner met haar zus was. Al met al hebben we daarna de vermissing gemeld aan de politie, en ik ben van het westen (Amsterdam) teruggegaan naar het kerkelijke Oosten, wat een totale hel is voor een demonoloog, maar ik moest wel, want daar was mijn familie. Het voelde dus aan als een transportatie. Ik moet daarbij wel bijzeggen dat mijn levenspartner aan zware MPS leed, meervoudige personaliteiten die ontstonden door haar incest verleden, en dat ze jaren later haar excuses had aangeboden dat ze bepaalde dingen niet had moeten doen, en dat ik beter verdiende. Toen was ze dus deels weer tot haarzelf gekomen. Maar ja, dit kun je verwachten van mensen om je heen die van zichzelf zeggen dat ze 'lauw waren geworden.' Dan moet je dus op je hoede zijn, want dan zullen ze je in je nek springen. We sliepen op een bepaald moment ook al vaak gescheiden, en ik hield de deur op slot vanwege bedreigingen, alhoewel die bedreigingen dus weer met haar incest verleden te maken hadden. Ik heb daarom ook altijd een gemengd gevoel over haar blijven houden, deels schuldig, deels ziek, en er huisten teveel verschillende entiteiten in haar, plus dan nog die hele duistere achtergrond van de Surinaamse cultuur. Toch is Suriname altijd mijn land geweest en gebleven. Ik heb het altijd gezien als pure noodzaak dat Nederland en Suriname verenigd werden, waarvoor onze relatie ook symbool stond. Ik kan zowel goede als slechte lijnen zien, en de slechte lijnen zullen meer en meer op hun plaats vallen. Het is nodig voor verdieping. Ik draag dit kruis dan ook voor studie doeleinden. Het is voor mij een grote inspiratie bron, altijd geweest. De meesten van mijn relaties waren altijd buitenlands voor een reden. Er waren nog twee andere concentratie kampen in Nederland : Amersfoort, en Westerbork in Drenthe, wat een voorportaal was voor transportatie naar buitenlandse concentratie en vernietigings kampen. Berucht waren de kindertransporten vanuit Vught tot westerbork, waarna ze werden doorgetransporteerd tot Sobibor in Polen waar ze vlak na aankomst werden vergast. We hebben het dan over juni 1943. Toen kwam de holocaust tot zijn pieken. 1944 en 1945 staan bekend als de jaren van de grote honger winter, vlak voor de grote bevrijding. Maar zoals gezegd werd Nederland helemaal niet bevrijd, want deze industrieën werden gewoon overgekocht door de medi-nazi's, die zichzelf boven het volk hadden geplaatst, en getrouw hun Furhrer, Josef Mengele volgden, die nog wel erger dan Hitler was. Ik heb oog in oog met de geest van Josef Mengele gestaan op verschillende punten in mijn leven, en het bijna niet overleefd. Op een gegeven moment was ik omsingeld door een hele grote groep mensen die allemaal bezeten waren met de Josef Mengele geest. Maar de gnosis overwint. Na die lange relatie van over de vijf jaar dus nog wat andere Zuid-Amerikaanse relaties gehad, maar het valt je dan telkens weer op hoeveel van die vrouwen wel niet sexueel zijn misbruikt in hun jeugd. Je komt het telkens weer tegen, het sexuele geweld tegen vrouwen, voornamelijk ook in Zuid-Amerika, waardoor je soms de indruk krijgt dat ze dat allemaal heel erg normaal vinden. Daarom heb ik emancipatie ook altijd als van groot belang gezien, en heb ik altijd voor de godin gestreden, altijd aan de kant van de vrouwen gestaan, maar ook wetende hoeveel valse vrouwen er zijn die de patriarchie hebben ondersteunt en zelfs grootgemaakt. De mens moet komen tot de natuur etiketten om los te komen van stadse etiketten. Een derde betrokkene bij het Duitse bewind over Nederland was Friedrich Christiansen die wehrmacht bevelhebber werd in Nederland, en die verantwoordelijk was voor de Puttense ramp van 1 oktober 1944 nadat een groep verzetsstrijders de nazi's een slag had toegebracht. Vele huizen werden toen door de nazi's in de brand gestoken, en honderden Puttenaren en zij die daar toevallig waren of voorbijgingen werden naar de concentratie kampen getransporteerd op de dag erna, 2 oktober. Christiansen was 29 mei 1940 aangesteld. 1. geest van Von Falkenhausen 2. geest van Seyss-Inquart 3. geest van Christiansen Dan waren er nog vier onderdanen van Seyss-Inquart om Nederland te besturen : generaal commissarissen : 1. Fishbock - financien en economie 2. Rauter - veiligheid 3. Schmidt - speciale opdrachten 4. Wimmer - bestuur en justitie De nazi's gebruikten volop fluor om het verzet te verlammen, want fluor rotzooit met de hersenen en maakt mensen gewillig, en fluor wordt ook volop gebruikt door de medi-nazi's. Ook vullingen verstoren de signalen van het zenuwstelsel tot de hersenen, en verstoren zo allerlei belangrijke hersenfuncties die nodig zijn om waakzaam en strijdvaardig te blijven. Elke mens met vullingen is voor de tegenstander een verslagen en beheerste vijand. Fluor, vullingen, vlees eten en overmatig zout eten zijn allemaal onderdeel van kudde mentaliteit, want de medi-nazi's hebben duivelse verbonden met de voeding industrie en je bent zo niets anders dan slachtvee. Blijf dus ook onder de 6 gram zout per dag, anders worden je hersenen ook een speelbal. Hoofdstuk 32. 1940 - het leugenjaar Het is moeilijk een puzzel op te lossen, hè ? De nazi's dachten er heel makkelijk over : gewoon de puzzel afknallen. Puzzel opgelost. Het is moeilijk aan voedsel te komen, hè ? Hedendaagse vlees-nazi's denken er heel makkelijk over : gewoon de mede-schepselen afknallen. Klaar. Probleem opgelost. Ze willen de puzzel van het gebrek aan voedsel niet oplossen. De mens is creatief genoeg om uitwegen te vinden, en het is ook een test. Ook vleeseters zijn nazi. Een heleboel parasieten komen niet op de scan door tegenwoordig, maar die zijn er wel. Er zijn parasieten waar de mens nog niets van afweet. Sommige parasieten zijn puur electronisch. De technologie van de mens is nog helemaal niet ver. De mens kan in wezen nog niks meten. Maar in hun hoogmoed beschouwen ze hun materialen als heilig, als god. En zo worden ze misleid. Dat is het loon van de mens die lijken vreet. 1940 - het leugenjaar De nazi's vonden de puzzel van Israel te moeilijk, dus losten ze het op door de Joden dan maar een stempeltje op te drukken als een lager ras, zodat ze een excuus hadden om de puzzel om zeep te helpen. Deze spijbelaars wilden niet puzzelen. Zo is dat met alle racisten, en ook lijkeneters zijn
Pagina 1034
racisten. Ze krijgen hun verdiende loon. In de daarop volgende jaren kwam het rassenonderscheid tot uiting in de gedwongen jodenster. Wij als demonologen mogen ons nooit laten verlagen tot hetzelfde niveau. Daarom gaan wij genuanceerd met dit probleem, deze puzzel om, de puzzel van 1940-1945, de puzzel van nazi Duitsland. Sommigen waren gedwongen. Ook Duitsland leefde in grote slavernij, en werd bestuurd door angst. 1941 - het administratieve jaar Nu de nazi's hun leugens hadden verspreid moest de winst nauwkeurig geteld worden, en werden de vee-statistieken erbij gehaald als een tweede fundament voor de holocaust. Het vee werd geteld en gefokt. De slacht was het doel, want zo konden deze spijbelaars de puzzel overboord gooien, het kind met het badwater. 'Hup, weg ermee. Wij willen niet puzzelen. Wij willen niet naar school." Het was het loflied van de luiheid. Oh wat waren ze uitgekookt en hysterisch met hun statistieken. Daar mocht niet van afgeweken worden. Er mochten geen fouten gemaakt worden. 1942 - het drugs jaar De nazi had zijn restaurant opgericht, en de Jood was de delicatesse. En de Jood was bewerkt, en bracht de essentie van de Jood naar boven, wat de nazi's gebruikten als hun drug, waardoor ze nog dorstiger werden naar dit goedje, de Jood. Het was een Jodenvlees restaurant, en de nazi was eraan verslaafd. Het was een drugs handel, want ontwaken wilden ze niet. Ze wilden spuiten en snuiven. Totaal hysterisch was het, en het werd ook het fundament voor de Toronto beweging. 1943 - het jaar van de verzekeringsmaatschappij Als nazi was je verzekerd, tegen alles in principe. Joden werden als het grote kwaad gezien waartegen de nazi's verzekerd waren. Het is een proces van verzakelijking totdat alles het niveau van een verzekeringsmaatschappij heeft bereikt, en dan ben je ver heen. Er wordt niet gekeken wat mensen nodig hebben, maar in welk vakje ze zitten, hoeveel ze hebben betaald. De verzekeringsmaatschappij is het grote kwaad van de nazi's, en ook van de latere medi-nazi's die deze maatschappij gewoon overkochten. Het is een genetische verzekeringsmaatschappij. Je moet de juiste genen bezitten, anders kom je nergens. Medici houden elkaar graag de hand boven het hoofd, wat nazi's doen. 1944 - het jaar van de woningbouw Het gaat bij de nazi's niet om communicatie of scholing. Het gaat erom of je verzekerd bent of niet. Dat is de toets, of je de juiste genen hebt. Er mag niet gezeurd worden. De zwakken moeten weg. Naar hun problemen wordt niet gekeken. Nazi's willen niets met puzzels te maken hebben. Ze denken niet in puzzels, maar in verzekering, en de genen bepalen dit. Dan is het voor hen veel overzichtelijker. Als je geen aandelen bij hen hebt krijg je niets. Bij de nazi's gaat het om het recht van de eigen natie. De eigen natie is voor hen het sterkste en het meeste, en de minderheden moeten vervolgd en uitgebuit worden voor dit doel. De enige wet die voor de nazi's geld is de wet van de verzekeringen. Daar is alles omheen gebouwd. Dat is het dodelijke robotisme van de nazi's. Ze communiceren niet. Ze checken je verzekeringen. Heb je die niet, dan ga je eraan. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze houden zich alleen bezig met de verzekerden, de eigen natie. Daar is hun gehele politiek en rechtswezen op gebouwd. Voor hen is dat een zaak van leven of dood, van bestaan of niet bestaan. Ook de medi-nazi's die erna kwamen zijn op dit fundament gebouwd. Het heeft helemaal niks met het medische te maken, maar met een verzekerings-maatschappij. Denk niet dat je belt naar een echt mens als je naar de medische industrie belt voor hulp. Je krijgt een verzekeringsrobot aan de lijn die je verzekeringen checkt en je genen. Op basis daarvan zal deze robotten je de statistieken bekend maken. Alles gaat statistisch. Het is dus niet zomaar een winkel of iets vrijblijvends. Je moet verzekerd zijn of je komt er niet in. Kan hun het schelen wat voor problemen je hebt. Ze willen geen problemen. Ze willen niet puzzelen. Ze willen verzekeringspapieren zien, inschrijfbewijzen en al dat soort ongein, ziekenfondspasjes en ga zo maar door, je nummer, je geboortedatum. Dit overstijgt dus zelfs de economie. Het is niet zomaar een markt. Je kan nog zoveel betalen, maar je komt er niet door. Je moet door hun procesures heen. Ze willen contracten met de duivel zien. Niet de klant is koning, maar de verzekerde is koning. Je komt alleen maar hogerop als je je ziel hebt verkocht, als je moorden hebt gepleegd. Je moet een huis bij hen hebben, anders kom je nergens. Je moet aan de voorwaarden hebben voldaan, de kleine lettertjes hebben gelezen. 1945 - het jaar van de energie centrale En toen hadden de nazi's electriciteit, en ze werden er direct door geëlectrocuteerd, want ze spelen met hoogspanning zonder zich aan de demonologische energie-wetten te houden. Dit was dus het jaar van de zogenaamde bevrijding, maar het zaakje werd gewoon overgekocht door de medi-nazi's en die gingen veel subtieler te werk, via de algehele regering en via de democratie. Deze nazi's zijn veel en veel erger, laten mensen veel erger en langer lijden, en isoleren deze mensen opdat hun roep niet wordt gehoord. Zelden is er een wreder systeem geweest dan dat van de medi-nazi's. Als deze systemen wegvallen dan worden de hogere systemen van de natuur zichtbaar, van de amazones. Dit hele proces wordt ook besproken in de tweede bijbelse prozaïsche en medische techno-thriller genaamd Sobibor - de laatste jager. Uiteindelijk worden de zegels van de nazi's verbroken en zien we wat er daadwerkelijk achter de joden vergassing schuil gaat : het natuur principe van de mannen vermelking. De man moet namelijk weer terug aan de borst van moeder natuur. De mens is een creatief wezen. De mens kan veel beter zijn dan zomaar als een mongool iedereen om hem heen af te maken omdat hij zo nodig eten moet. Dat is niet de bedoeling. 'Ja, nee, maar een mens heeft vlees nodig,' wordt er dan gezegd. Oh, is dat je intelligentie peil en je peil van creativiteit dan ? Dat is een getal ver onder de nul dan. En trouwens zeer egoïstisch gedacht, en egoïsme blokkeert haar eigen creativiteit. Egoïsme is nooit een goede raadgever. Zorg is een goede raadgever, want je zou ook kunnen denken : 'Mijn medeschepsel moet eten. Hoe kan ik mijn medeschepsel hiermee helpen ?' Maar nee, bij de nazi draait het om de eigen natie, en dat is direct de valkuil. Het leven begint bij de mindere te zijn en te kijken naar wat de ander nodig heeft. Je leeft in dat opzicht niet voor jezelf. Je moet zelf minderen. Hoofdstuk 33. Het hogere ras van Nietzsche en de verloedering van de Nietzcheaanse filosofie In de gnosis is de verzekering meer : ben je aangesloten op de juiste natuur apparatuur, in de vorm van 'adoptie'. Dat gaat er dus schuil achter de verzekeringsmaatschappij. Je kunt het niet kopen,
Pagina 1036
erven of stelen, maar alles gaat door studie. Als de stad het woord 'school' gebruikt, dan is dat om de massa in slaap te doen dutten, maar het is gewoon een code woord voor een verzekeringsmaatschappij, een fokkerij. Je hebt dus zelfs niet met een vrijblijvende markt te maken waar je alles maar kan kopen wat je wil. Niet de klant is koning, maar de verzekerde is koning. Je staat niet in een winkel of in een school, maar in een verzekeringsmaatschappij, zeer uitgekookt. Ze laten de statistieken als dolle honden op je los. 'Oh, op school zal mijn kind wel veilig zijn, want daar gaat alles om de scholing, de opvoeding en de zorg voor het kind.' Ja, je grootje. Als je niet verzekerd bent, dan zijn de verzekerden tegen jou verzekerd, dus dan ben jij in hun ogen en statistieken het probleem wat uitgeschakeld dient te worden door de verzekering. Zo is de verzekering een huurmoordenaar op je afgezonden. Dat is wat 1943 is, en dat zegel dient verbroken te worden, opdat de mens kan terugkeren tot de natuur. Oorspronkelijk was 1943 een natuur principe van de demonologie, namelijk het adoptie centrum wat samenvalt met de jacht. Als je geadopteerd bent ben je niet meer afhankelijk van de massa, en kan het woeste varken van het collectieve ego sterven. Er is behoefte aan wedergeboorte in de natuur, naast de adoptie, en ook is er behoefte aan de wederopvoeding en de wederscholing in de natuur. Dat is waar de jaren 1940-1945 oorspronkelijk in de natuur voor stonden, maar de stadse lens maakte er iets anders van. Het zijn hysterische kippen zonder kop, en rennen rond. Op de scholen worden kinderen snel geleerd hoe te tellen en hoe te schrijven, maar de diepere natuur principes leren ze niet. Hevig worden ze gestrafd als ze een rekenfout of spelfout maken. De hedendaagse scholen zijn geen echte scholen maar verzekeringsmaatschappijen die administratieziek zijn, statistieken-ziek, en daar worden de kinderen mee bekogeld, mee doodgegooid. Als veel mensen aan het komende oordeel denken, aan de apocalypse, dan denken ze aan letterlijk vuur, maar we moeten dit symbolisch zien. Het is het vuur van intelligentie wat alles zal verdiepen. We mogen ons ook naar dit vuur uitstrekken. Het leven is een natuurverschijnsel. Alles komt vanaf de toekomst stromen, maar de mens herkent het niet, en de hersenen maken er wat anders van door ingewikkelde lenzen en filters. De mens heeft alles al, maar kan er nog niet mee overweg. De mens is telkens weer in de cirkelbewegende stroom van de toekomst. Telkens weer vangt de mens de signalen van de toekomst op, en het trekt de mens ook naar de toekomst. Er wordt voortdurend aan de mens gewerkt. Hierover gaat ook het tweede bijbelse boek 'Sobibor - de laatste jager'. De mens moet de schakels van zijn leven kennen, en waaraan het parallel loopt en waar het doorheen loopt. Ook moet de mens leren hoe het schakelt. Het leven is niet toevallig, maar het is techniek. Het is een oorlog tegen de parasieten van 1940-1945. Het waren buitenaardse invasies. Ze hebben alles losgerukt en gebruikt wat ze maar konden. De hedendaagse samenleving is gebouwd op 19401945. 1941 - White power parasieten kwamen tot de aarde. Alles moest wit, ook vrouwen. Wit was de standaard. De witte vrouw werd ver verheven boven de donkere natuurvrouw, en de white power samenleving ging tussen de natuur en de stad inleven, dus aan de rand van het bos, zeker niet diep de wildernis in, gewoon nog met allerlei luxe en het medische en cosmetische kwaad. Oh, wat hielden de white power vrouwen van giftige make up om henzelf nog witter te maken. De white power parasieten vereerden de witte vrouw, ook de naakte witte vrouw, want die moest immers het white power ras voortbrengen. Het witte werd nog eens extra geaccentueerd door felrode nagellak en felrode lipstick, als de kanker zelf. Het waren de klauwen van de dood, en de kus des doods. White power make up zijn oorlogswapenen, psychologische oorlogsvoering. Het geeft een boodschap af. Het was een industrie van ademhalingsapparatuur, van gasmaskers die zuurstof brachten en filterden. Het gaf unieke ademhalingsprocessen om aan deze parasieten geboorte te geven. Deze apparatuur kwam om India te verzegelen en uit te buiten. De nazi's maakten gretig gebruik van de Indische mythologie en filosofie om het vervolgens geheel te verdraaien en te mollen. Het is een vreemde cultus, een vreemde religie, op Pluto. Mannen en vrouwen aanbidden anorexia als het ideaal, maar vreemd genoeg haten ze de diepere wildernis en het diepere minderen, want ze vereren de cosmetische industrie, de nagellak en de lipstick, die zo fel mogelijk moeten zijn zodat het witte zich er goed tegen af kan steken. Ze blijven dus alleen aan de rand van de natuur, als natuurranders of randnaturisten. Naakt is wel heel gewoon voor hen. Het is in principe dus nog steeds stads. Ook vereren ze de zon en luxe lichten, en schuwen ze de duisternis. Vandaar ook dat ze white power zijn. Het heeft dus niks met het ware minderen te maken, maar heel erg selectief en extreem, als ratten. Ze sjoemelen en stelen. Ze zijn ergens blijven steken. Ik had een droom over dit volk. Ik was in een gebouw en ik keek naar buiten door het raam en ik zag ze aan de natuurrand. Sommigen waren ook in het gebouw, maar hun volk was er net buiten. Degenen die in het gebouw waren die hadden gewoon sex in een openbare ruimte. Ik keek dus naar buiten en zag ze daar met hun caravans. Ze waren naakt en allemaal wit, ook de vrouwen. De vrouwen hadden dikke make up en waren gewoon stads, materialistisch. Ze hadden allemaal stadse artikelen. Ze noemden zich wilden, maar ze waren het niet. Ze vroegen of ik ook bij hun stam wilde horen, maar ik zei dat ik liever dan in het gebouw bleef, want daar moest ik zijn voor iets. Ik zei dat ik niets met dit soort naaktheid te maken wilde hebben. Het was totaal ongeproportioneerd, totaal ongepast en in de verkeerde setting. Het waren net evangelische christenen. Maar ik wilde het pad van de eenling gaan. Ik wilde niet ergens blijven steken in zo'n groep. Ze verkochten dus wat : gasmaskers, maar tegen wat ? Het waren ademhalingssystemen. Mensen moesten leren ademhalen zoals hen. Het was een bepaalde code van hun religie. Deze parasieten kwamen door de nazi's in 1941, in buitenaardse invasies. Zo werd de mens nog meer losgesneden van de natuur. De mens moest allerlei luxe apparatuur kopen. Dat moest hun lichaam op. Zo is dat ook in de medische dictatuur gegaan. De mens werd gedwongen tot plastische chirurgie op de buitenbotten, in de mond. Dat waren die ademhalingsapparaten, die gasmaskers, opdat de mens onder controle van deze Pluto cultus zou komen, deze randdebielen. Ook Nederland werd door de nazi's in het broederverbond gedwongen. De nazi's beschouwden Nederland als een Germaanse broederstam. De nazi's hadden hier en daar stukjes geroofd uit Nietzsche's grote bibliotheek, en het geheel uit de context gehaald. Ze maakten hier iets heel anders van. Nietzsche predikte tegen onverschilligheid, tegen inspiratieloosheid, tegen gewoonheid. Dat moest vernietigd worden, vernietzschigd. Hij predikte tegen eenzijdigheid, want juist dat bracht de mens tot de afgrond. Nietzsche was een filosofisch demonoloog, door de materialistische, gemakszuchtige nazi's geheel verletterlijkt, tot lagere vormen gemaakt. Nietzsche had er een afschuw tegen. De nazi's kenden het woordenboek van Nietzsche niet. Ze gingen gewoon met woorden op de loop en gaven hun eigen betekenis eraan, grafrovers als ze waren. Nietzsche waarschuwde dat de laagste naturen henzelf als wetten voorschrijven voor de hogere naturen, wat ze algemeen kiesrecht noemen, zoals Plato ook tegen de valse democratie streed die geheel door de lagere emoties werden geleid en niet door de hogere rede. Nietzsche predikte juist dat de volheid van de natuur alleen kon verschijnen als de rassen gemengd zouden worden, als de mensen van elkaar en van elkaar's culturen en religies zouden leren, en op langere termijnen zouden denken in plaats van altijd maar weer snel naar het zwaard te grijpen, zoals wat blind geloof doet. Nietzsche predikte over het gevaar van het kortzichtige christendom. Nietzsche streed tegen de voorafgestelde waarheden. Deze strijd noemde hij de nieuwe moed. Heb moed om te breken met dat wat de massa zich aan je oplegt. Heb moed om te breken met de systemen waarin je weerloos werd opgevoed. Dat is het pad van de eenling. Breng er je offers voor. Het kost je alles, en alleen zo kun je elkaar herkennen. Nietzsche stelde dat er een onzichtbaar ras in
Pagina 1038
de mensen was doorgedrongen, een lagere, corrupte natuur die de instituties die de waarde van de mens vormen overdrijft. Het is een soort rasverheerlijking en mensverheerlijking waar de nazi's later schuldig aan zouden staan. De waarde van de mens zouden ze gelijkstellen aan de waarde van God. Nietzsche waarschuwde tegen dat gevaar, tegen dit ras. Hij voorspelde de komst van het nazi ras. Het was iets onzichtbaars wat in de hersenen van de mens probeerde binnen te dringen. Het was een oorlog in de geestelijke wereld. Nietzsche had het niet over huidskleur, nationaliteit of afkomst, niet iets wat door geboorte werd bepaald. Het was iets wat aan het broeden was in het denken van de mens, wat een beroep deed op de lagere emoties van de mens. Hij waarschuwde dat de kerk hier al mee bezig was. De kerk zond altijd maar weer de grote intellectuelen naar de hel, alle interessante mensen. De kerk wilde de hogere natuur niet. De kerk wilde het intellect niet, maar de lagere emotie als drijfveer. Nietzsche stelde dat de kerk moedwillig naïef was. Er was gerommeld met de woorden en betekenissen van goed en kwaad. Het intellect zou veel verder gaan dan slechts 'goed of kwaad', zou daar boven uitsteken. Nietzsche streed tegen de lagere moraal van de kerk die het volk in zware gevangenschap hield. Deze tirannie moest overwonnen door de rijkdom van het filosofische intellect, en dat zou alleen gebeuren als de rassen vermengd zouden worden, als er bruggen tussen de culturen en religies zouden komen. Alleen op die basis zou het nieuwe ras kunnen komen. Dit was het ras van het intellect, van de rede, een ras van filosofen, het ras van de natuur pionieren. Ook Darwin was tot deze conclusie gekomen. Er zou een hogere uitverkiezing van de natuur plaatsvinden die alleen zulke eenlingen op het oog had die de volle prijs hadden betaald en zich hadden afgezonderd van de lagere wil van de massa's. Dit is een zware strijd. Alleen de strijdende studenten zouden overwinnen. Zij zouden intellectueel rijk genoeg zijn om geen behoefte te hebben aan de valse spaarzaamheid en betweterigheid van afgodische tirannen die het volk telkens maar weer zocht. Nietzsche wilde dus een nieuwe definitie zien van het woord 'luxe'. Er moest een intellectuele luxe komen om af te rekenen met al het lagere ongemak. Dit was de luxe van de natuur, als een broeikas voor vreemde en uitgelezen planten. Nietzsche stelde dat de hogere exotische natuur de enige uitweg voor de mens was om een nieuw ras te scheppen wat zou afrekenen met deze lagere, corrupte onzichtbare rassen die in het menselijk denken waren doorgedrongen als ongedierte. Maar de luie nazi's wilden niet naar de Nietzscheaanse filosofische school van de natuur. Daar hadden ze allemaal geen tijd voor. Ze wilden het leger in om macht te hebben op korte termijn. Nietzsche stelde dat de mens veel meer op langere termijn moest leren denken, anders zou de mens een slaaf worden van de lagere behoeftes van de samenleving. Nietzsche stelde dat de psychologen van het volk geheel zwakgedraaid waren omdat ze het volk weg probeerden te leiden van het geestelijke, telkens weer, waardoor het volk morbide is geworden, onverfijnd, maar Nietzsche stelt dat er een nieuwe soort van barbaren zal komen die veel verfijnder zijn, en cynisch naar de lagere aardse systemen van de lagere emoties. De valkuil hierin, stelt Nietzsche, is de democratie, dus de experimenten moeten doorgaan. De mens moet blijven pioneren totdat democratie, het gedreven worden door de woeste begeertes van de massa, is opgelost. Er mag alleen een logoscratie zijn van de hogere rede. Er zouden dan nog hogere barbaren komen die in staat zouden zijn materie om te vormen. De mens moest zich dit afvragen : 1. wil je veelzijdiger worden, of simpeler 2. wil je geluk zoeken of dat wat boven gelukkig of ongelukkig uitstijgt ? 3. wil je tevreden zijn met jezelf of veeleisender en onverbiddelijker worden ? Nietzsche stelt dat het geestelijke alleen niet voldoende is. Al het bovenstaande is niet voldoende, want de mens moet door leren totdat het een gewoonte is geworden, een natuur, totdat het in het bloed zit, en dat kan alleen door wedergeboorte, door totale overgave aan de hogere principes. Uiteindelijk komt Nietzsche dus met zijn hogere ras toch bij de noodzaak van geboorte, oftewel bloed, terecht, maar dan moet men de context in de gaten blijven houden. De nazi's hebben het geplunderd en verdraaid. Door het geestelijke, door de diepere rede, komt de diepere mens tot bloed, wedergeboorte. Dat mag niet omgedraaid worden. Alleen door de logos is er wedergeboorte, bloed, en dat gaat recht tegen het geloof van de kuddes in. Nietzsche stelde dat in zijn dagen dit hogere ras nog niet was gekomen, maar dat hij schreef voor dit hogere ras. Hij had het dus niet over aardse rassen. Hij stelt dat het menselijke, en ook God, overwonnen moet worden. Het is iets van de massa's. Er is iets veel hogers. God en mens, het heeft de mens in problemen gebracht. Het heeft de mens gemakszuchtig gemaakt. Nietzsche stelt dat er veel hogere voorwaardes moeten komen, en veel meer tussenstappen. Het mag niet zomaar voor het grijpen liggen. Zowel God als mens zijn corrupt geworden. Daarom moet de mens terugkeren tot de logos, de hogere rede. Er moet een heel ander idee komen van wat heerschappij is, want er gaat een nieuwe heerschappij komen. Er moet een nieuw filosofisch woordenboek komen waarin alles nieuwe betekenis krijgt, diepere betekenis, zodat er ineens een heel groot gat is tussen mens en mens, en tussen mens en God, want de mens is op de loop gegaan met deze begrippen. De mens heeft deze begrippen voor zijn eigen karretje gespannen. Daarom moet de mens terugkeren tot een veel ruimere natuur, wat veel meer omvat. Nietzsche stelt dat er eerst een veel strengere zelfwetgeving dient te komen, zodat de fouten van de geschiedenis niet meer herhaald zullen worden. Er moeten nieuwe tirannen opgesteld worden van filosofie en kunst, opdat de lagere tirannen van de kudde die als afgoden dienden kunnen vertrekken. Hierin moet de lat veel hoger gelegd worden. De hoogste mens is ook tegelijkertijd de veelzijdigste mens. Dat is een eigenschap van het hogere ras wat Nietzsche zag komen en waarvoor hij predikte. Hij had een visioen gezien van de hemelse natuur. Het was het ras van de logos. Nietzsche waarschuwde aan het einde van zijn boek 'Wil tot Macht' dat de mens zich niet moest verleiden tot blauwe ogen en opgeheven borsten. Nietzsche zag namelijk dit corrupte ras, het Arische nazi ras. Nietzsche waarschuwde ertegen. Nietzsche's filosofie ging niet om uiterlijkheden maar om diepere waarden. Nietzsche en nazi's zijn elkaars tegengestelden. Sta het je niet toe je te laten verleiden tot opgeheven, protsende borsten, zei Nietzsche. Het valse ras klopt dan namelijk op je deur, het lagere aardse onzichtbare ras van het redeloze denken. Zij willen de prijs niet betalen, en trekken bij voorbaat al hun borsten op naar je. Kijk maar eens naar veel mannen vandaag de dag die niets doen aan filosofie, en er alles aan doen om hun borsten groter te doen lijken. Het is een bepaalde cultuur van de lagere aardse mens, stelt Nietzsche. Het is valse romantiek. Filosofie heeft niet veel met romantiek te maken. Wil je het pad van Kakia op, of het pad van Areta ? Vroeger ging ik ook veel met Nietzscheanen om, en ze bleven maar aansporen om Nietzsche te bestuderen, hoe belangrijk het was. Ook oefenden ze zichzelf in niet met de benen gekruist te zitten telkens, waar ik vroeger ook altijd mensen voor waarschuwde, en ze zeiden ook dat de man de borst ingetogen moest houden, ingevallen, in plaats van vooruitgestrekt en opgepoft, anders val je ook uit de Nietzscheaanse filosofie. De Nietzscheaanse filosofie hadden ze vermengd met christelijke en antichristelijke filosofie, dus ook het gnostische Judasisme, waarin ze Judas volgden, allemaal als onderdelen van het Nietzscheaanse perspectivisme, wat trouwens ook een Paulinistisch principe is : 'weest alles voor allen.' Nietzsche stelde dus dat onafhankelijkheid de basis was voor alles, maar dat waar geestelijke waarden ontbrak werd onafhankelijkheid niet toegestaan. 'Kortzichtigen moeten altijd gehoorzamen, en kunnen daarom niet groeien.' Nietzsche schreef voor hen die hun tegenslagen, ongelukken, tekortkomingen, handicappen en zwakheden die hen willen bedreigen met vernietiging als stimulanten gebruikten en erdoor groeiden. Het zijn groeimiddelen. Hij schrijft voor hen die natuurlijke selectie gebruiken, natuurlijke uitverkiezing, en de rest langs zich heen laten vallen, als door een natuur-filter. Hij schrijft voor hen die met traagheid en voorzichtigheid reageren en iets altijd eerst testen op oorsprong en intenties, en zich er niet aan overgeeft. Wees niet gewillig, wees niet slaafs. Wees altijd op jezelf. Het moest een basis hebben van spontaniteit, niet van het opgelegde. Oude waardensystemen moeten weg, want zij hebben de pionieren op hun hoogste pieken te schande gemaakt, gekleineerd. Er moet dus een nieuwe betekenis gegeven worden aan wat de mens is. De mens moet weer de macht over zichzelf krijgen, tot zelfcontrole komen, in die nieuwe definitie, in de bevrijding van het
Pagina 1040
zijn van een kuddedier. Ongetwijfeld moet je dan tegen heilige huisjes aantrappen, papieren verscheuren en tegen de moraal van de ingedutte massa's ingaan. Daarom stelt Nietzsche dat de hogere mens ook een barbaar en een bruut is, een verschrikkelijk mens, als een beest, maar dit is noodzakelijk voor de bevrijding. De lagere mens, het ego, zal dit niet kunnen begrijpen, zal niet op dit peil van intelligentie kunnen en willen komen, dus die haalt er zijn etikettendoos bij. Maar de mens moet overleven. Alleen bruten zullen overleven, wilden. Laat de massa's maar jammeren en klagen. Je moet loskomen uit de gevangenissen die ze voor je gemaakt hebben. Laat ze maar met spullen gooien. Je komt niet meer terug. Laat ze maar roddelen, laat ze maar spotten, laat ze je maar kleineren. Het is een teken dat je loskomt. Ja, dan gaan de alarms aan, maar gewoon doorrennen. Terug wil je niet meer. Nietzsche stelt dat het er allemaal bijhoort en dat je het nodig hebt. Je bent in worsteling met een beest. Gehoorzaam niet. Laat je niet intimideren. Buiten de versterking en het groeiende bewustzijn van het hogere ras is er niets dan misverstand en gevaar. Ook al noemen ze je evil en duivels, je wilt niet terug naar de vlakkige en slechte gewoontes van de onderworpenen. Wees dan maar evil, stelt Nietzsche, want dat betekent in deze zin brute, pijnlijke volharding. Bruutheid is in die zin een kwaliteit van grootsheid. Nietzsche stelt dat de mens zich niet moet laten misleiden. De mens moet geinspireerd worden door het hogere, en zo tot een nieuw godsbeeld komen. De oude godsbeelden moeten verdwijnen. Er zal dus een nieuwe God komen, stelt Nietzsche. Dit zal niet de God zijn voor de massa's, maar voor de eenling, en voor het hogere ras. Er moet een zekere wreedheid zijn, stelt Nietzsche, want de oude vormen moeten verdwijnen. Zij die dit niet kunnen accepteren, de lagere, onzichtbare rassen van het ego, staan onder het oordeel. Zij die er nut in zien zullen deel hebben in de komende heerschappij van het hogere filosofische ras. Er moet veel vernietigd worden. Het is de test of je die vernietiging wil, ja of nee. Dit is het extatische nihilisme, stelt Nietzsche. Op de pieken van het nihilisme ligt een nieuwe wereld, een hoger ras. De oude rassen zullen verdwijnen, stelt Nietzsche. Er moet een nieuwe doctrine komen, en die moet bewezen zijn, als tegengesteld aan christelijke doctrine die werkt door geloof. Ook moeten de consequencies getoond en bewezen worden van deze doctrine en het verwerpen ervan. Het moet voldoen aan het principe van de eeuwige herhaling. Ontwikkeling is het sleutelwoord. Dit is het nieuwe barbarisme, stelt Nietzsche. Het is altijd creatief, niet zeker, maar onzeker. Alles moet telkens weer opnieuw opgewaardeerd worden. Er mag niets vastroesten en inbakken. Blijf nooit stilstaan, want dan kom je onder de hamer en ga je eraan. Stilstaan hoort niet bij het hogere ras. Letterlijkheid en materialisme, kuddegezindheid, horen niet bij het hogere ras. Nietzsche stelt dat het ons werk is, en dat de mens er trots op moet zijn. De mens heeft nut zo. Het moet worden tot iets mechanisch van de mens, als zijn bloed, wat helemaal terugloopt tot Plato. De mens moet komen tot de eeuwigheid van het mechanische. Alleen zo kan de rede zegevieren over het religieuze. Filosofie is zoveel meer en hoger dan religie. Omdat verandering behoort tot de essentie, is ook alles tijdelijk, en dat is maar goed ook. Alles zal verdwijnen, alles zal tot hogere vormen veranderen. Ook eeuwigheid behoort tot de essentie, omdat er waarde kan zijn in alle dingen. Vandaar dat Nietzsche niet eenzijdig is. Hij gebruikt woorden, maar ook hun tegengestelden, wat ook onderdeel is van de dialectiek : stelling, tegenstelling, samenstelling. Nietzsche zoekt een eeuwigheid voor alle dingen. Niets mag zomaar in de zee geworpen worden. Nietzsche stelt dat de filosofie hard nodig is. De mens kan niets zomaar zeggen door één woord, ook omdat er zoveel betekenis verdwenen is. De mens moet filosofisch weer aan het werk gaan. De mens weet nu niet meer wat kop en staart is, stelt Nietzsche. Het visioen van Nietzsche ging over een Dionysische wereld waarin het zelf zichzelf eeuwig herschiep en eeuwig vernietigde, een dualistische wereld met oneindige mogelijkheden voor de middernachts eenlingen. Hoofdstuk 34. Nietzsche en het Nooitgemaakte Nietzsche stelt dat het bewustzijn van het volk veel te oppervlakkig is, ook de innerlijke wereld, dat het allemaal slechts uiterlijkheden zijn. De mens kent de dieptes niet. Alles is georganiseerd, geschematiseerd en versimpeld. Nietzsche stelt dat plezier en geluk een bepaalde pijn is. Daarbij kunnen we ook stellen dat het een bepaalde vorm van slavernij tot iets is. De mens moet het leren herkennen als symbolen ergens van, zoals beweging ook een symbool is voor het oog, dat iets gedacht was en gewild werd, iets gevoeld werd. Hij stelt dat het belangrijk is om niet het object direct zelf vragen te stellen over het object, want dan zouden dingen juist verkeerd geinterpreteerd kunnen worden. De mens moet het hogerop zoeken, door met hogere zintuigen te werken. Hegel stelde dat mensen die alles onmiddellijk willen en door het onmiddelijke leven automatisch ook door het onverschillige leven. Het is te direct, men ziet de diepte niet, de tussenstappen niet, en zo wordt de mens dan onverschillig. De mens raakte zo vervreemd van het geestelijke en van zichzelf. Het hogere ras van Nietzsche is een ras van bruten, bruut naar de eenzijdigheid, strijders op het pad van Areta, de hardende oefening, wat ook de godin van de stoïcijnen is. Ze begaan niet de weg van Kakia, wat de weg van de minste weerstand is. Areta gaat door totdat de man het zaad van de eeuwige verdoemenis geeft, wat het verbond is tussen de man en Areta, de checed in het OT. Daarom is het woord 'wreed' ook van Wreta, Areta, afgeleid. Het Nietzscheaanse beeld van de eeuwige verdoemenis is het nihilisme wat uiteindelijk tot leven leidt. De mens heeft zijn bestaan en ideeën zwaar overschat. Daarom moet de mens de eeuwige verdoemenis in op het pad van Areta om los te komen van dit betweterige ego. De eeuwige verdoemenis is in de Nietzscheaanse filosofie niet negatief en vooral niet christelijk. Christenen hebben de eeuwige verdoemenis een hele slechte naam gegeven. Het visioen van Nietzsche over het hogere ras ging over een Dionysische wereld waarin het zelf zichzelf eeuwig herschiep en eeuwig vernietigde, een dualistische wereld met oneindige mogelijkheden voor de middernachts eenlingen op het pad van Areta, de brute planeet, de rode traan. Alleen als de mens de Nietzcheaanse filosofie leert begrijpen kan de mens de nazi overstijgen. Areta staat daar niet als een aaier, maar ze staat daar met een gesel. De mens moet het archetype van Areta leren begrijpen. Het is de gesel van de eeuwige verdoemenis waardoor het zelf zichzelf kan overstijgen. Het is de gesel van het nihilisme. Dit is de weg tot het hogere ras. De man van het hogere ras is aan de voeten van Areta gevallen. De man misbruikt de godin niet. Ze geselt hem totdat hij het zaad van de eeuwige verdoemenis heeft gegeven. Dat is het verbond tussen Areta en de man. Hier moet de ijskoude rede tegenover staan opdat het niet verdraaid wordt, zoals bij de christenen en de nazi's. Het hele Areta verhaal is niets zonder de logos, de rede. Velen hebben hun eigen hedonistische invulling gegeven aan dit verhaal. Areta is in gevecht met de man, en moet de man onderwerpen, anders zal hij haar verdraaien. Het is de strijd van Jakob op Pniël. Zij geselt hem totdat hij gevoelig is voor haar. Deze gesel is beheerst door de rede. Het is een filosofische gesel. Het is de gesel van demonologisch onderwijs. De man is geen persoon, maar een principe, een archetype, wat zich in ieder mens bevindt. Hetzelfde geld voor de vrouw en de godin. Man en vrouw zijn onderdelen van de mens. Haar voeten zijn een beeld van de oorsprong. Als mannen een beeld willen schetsen van een vrouw
Pagina 1042
dan gaat dat vaak op een hedonistische manier, als een lustobject, wat eigen is aan de man van het lagere ego, het lagere ras. En alles moet snel snel. De man wil de vrouw veroveren, liefst zo dun, zwak en wit mogelijk, want dit staat allemaal voor white power, en deze man is op uiterlijkheden gericht, waar Nietzsche zo voor waarschuwde. Een zwakke, slaafse vrouw wat de man geheel kan vatten en omvatten is voor het lagere ego ideaal, en dan zo blank mogelijk want dat betekent licht, geopenbaard. De man van het stadse ego wil de duisternis niet in. Er is geen plaats voor het archetype van de filosofische duistere natuurvrouw in het denken van de stadse man. Nietzsche stelde dat het niet om uiterlijkheden ging. Het gaat niet om het hebben van een stel blauwe ogen en een vooruitstekende borst. Dan bedrieg je jezelf. Dit is precies wat de nazi's deden. Maar symbolisch gezien wijzen de archetypes op diepere betekenissen in hun verschijningsvorm. De stadse man is vagina gericht. Zo snel mogelijk de la in, hup. Dan is het allemaal weer geregeld. Maar Areta brengt de man de duisternis in, onder haar voeten. De godin staat op de man, zoals ook Kali op Shiva stond in de hindoeïstische mythologie. Is de mens dan blind ? De hindoeïstische mythologie stelt dat de mens niet zomaar tot het lichaam van de godin moet komen, want dan bedriegt de mens zichzelf. In India draait alles om de voeten van de godin, omdat dit de oorsprongen zijn. Daar wordt op gemediteerd. De mens moet de aarde in. De godin laat de mens niet zomaar toe tot haar lichaam, maar brengt de mens eerst onder haar voeten. Zo werkt Areta ook, en dit in tegenstelling tot Kakia, de verleidster. De white power beweging wil de duisternis niet in, maar wil snelle logica, alles in orde. Niet zeuren, maar gewoon bam. Klaar. Afgelopen. Het zijn de aanbidders van het verblindende licht, niet van de verdiepende duisternis. De white power beweging wil de oorsprong niet kennen, rent van de godin weg, van haar voeten. Ze zijn bang voor de donkere voeten van de aarde, van het oordeel, want ze weten wat er dan met hun ego gebeurt. Ze willen koste wat het koste hun ego behouden. Om het diepere geven ze niet. Als er dan een vrouw tentoongesteld moet worden, dan is het als lustobject, en spierwit. Zo kan de mens niet met de godin omgaan. De mens kan niet met de godin omgaan als een lustobject, ook niet met haar voeten, want haar voeten zullen de mens verbrijzelen, zoals in de stad proberen de hedonisten wanhopig de waarheden van de voeten der aarde, de voeten van Areta, te verdraaien en te verbergen, en staren zich helemaal blind op de hoge hakken fetish, liefst felgekleurd gelakt, als beeld van het licht. Dit zijn demonen, lieve mensen. Ze bespotten de voeten van de godin, en proberen een lustobject te maken van de voet van de vrouw. Dan is het weer dit, en dan is het weer dat. Vroeger moesten de voeten van de Chineze vrouwen zo klein mogelijk gemaakt worden, zodat de man zich niet zo bedreigd voelde. Ze kunnen het oordeel niet stoppen. De voeten van Areta zullen terugkomen. Het zijn geen kleine voeten. Het zijn geen dunne voeten, zoals stadse mannen dat wanhopig willen. Het zijn geen spierwitte voeten als een lustobject voor de nazi's. Neen. Areta's voeten zijn groot, dik en donker, in staat om de man geheel te vertrappen. Niemand vecht met succes tegen de natuur. Al het plezier en geluk zoeken moet eens afgelopen zijn, en de mens moet terugkeren tot de ijskoude filosofie van het leven en dan onder ogen komen hoe erg men met al hun pathos en doxa is afgedwaald, stelt Nietzsche. Alleen een zwaar nihilisme zou de mens nog uitredding kunnen geven. Vandaar dat het hogere ras moet komen. Ze kijken elkaar niet aan alsof ze bij de bakker broodjes gaan halen. Ze zien elkaar geheel filosofisch. In de stad is alles omgekeerde wereld. De mens moet stoppen met demonische spelletjes te spelen. Oh ja, apathische vrouwen met knotjes in de stad, hevig kuchen en geeuwen, felrode nagellak op, opdat haar witte superieure huid extra zichtbaar wordt, als status symbool. Dit is waar de stadse man voor valt. Snel de la in. Hup. Deze vrouw heeft ook een neus voor mannen met stropdassen, want dat staat voor veel geld. Hoe fletser hoe beter, lekker orthodox en eenzijdig, dat is de echte man tegenwoordig, een kudde dier die net als de anderen achter het grote geld aanrent, niet door enige kennis of voorwaarde gehinderd. Lekker stukje vlees erbij, lekker stukje leverworst. Wat is het leven toch mooi. De man van het lagere ego laat zich heerlijk telkens maar weer bedriegen door het oog, door de Arische vrouwen om hem heen, voor de versterking en uitbreiding van het nazi ras. Nietzsche waarschuwde ervoor en noemde dat wat vandaag de nazi mentaliteit is het lagere ras. Hoge hakken, zo hoog mogelijk, denkt de stadse man, want dat is allemaal het uitstel van het oordeel. Je kan er zo doorheen prikken. Wat proberen ze te ontlopen ? De man is bang voor de donkere voet van de natuurvrouw. De man wil op het pad van Kakia blijven, om geaaid te worden. En zo vinden de stadse omaatjes hun immer ja-knikkende opaatjes. Allemaal met pensioen. En dan maar elkaar verwennen en geschenken sturen. 'Alweer één, ik heb er nu al drie van.' En ga zo maar door. Het 'te veel' smoort hen, maar ze hebben het niet eens door. Hup de voeten op tafel, en maar lekker zappen op de tv. Goed voorbeeld voor de kinderen ook. En zo gaat dit geslacht ten onder. Dansende kinderen met blote voeten op leverworst of negerzoenen, een zee van snoeppapiertjes onder de bank, en dat is nog maar het begin. Nietzsche had het allemaal gezien en schudde zijn hoofd. Nietzscheaan of nazi ? Dat is dan de vraag. Nietzsche stierf in het jaar 1900, en de jaren 1900 stonden garant voor de verloedering van de Nietzscheaanse filosofie, met als dieptepunt de opkomst van de nazi's. Ze hadden van Nietzsche een karikatuur gemaakt, een spotprent. De mens moet terug tot de jaren 1800 waarin de Nietzscheaanse natuurbron begon op te komen. Het apparaat van kennis in de mens, zo stelt Nietzsche, is niet gericht op kennis, maar om dingen te krijgen en te bezitten. Dit doet de mens door alles te versimpelen en te verdraaien, ver van de oorsprong vandaan, ver van de natuur. De mens moet terugkeren tot het biologische centrum van binnen, door bewustzijn, wat zich automatisch zal verdiepen. Het begint allemaal heel extern en alleen met impressies, maar dan zal de mens steeds dichter tot het centrum komen. De mens moet niet slechts gericht zijn op het overleven, maar op het grotere organische geheel. Nietzsche stelt dat de mens maar wat bazelt, ook filosofen, omdat ze bevooroordeeld zijn. Ze prijzen het licht boven de duisternis, omdat het licht duidelijkheid brengt, het koudste denken, het meest logische, en dit oppervlakkige denken is goed voor de markt, nuttiger voor het leven, maar Nietzsche vraagt zich af met welke maar gemeten is dat dit een waarheid zou moeten zijn ? Nietzsche is niet overtuigd. Alles is juist veel te simpel en duidelijk gemaakt, zodat er juist heel veel wat belangrijk en noodzakelijk is weg is gedrukt. Daarom is voor Nietzsche het duistere pad belangrijk, waarin er niet te snel naar allerlei dingen gegrepen wordt, maar dat de mens leert denken, en goed gebruik maakt van het verbeeldingsvermogen en dit niet misbruikt. Nietzsche beschuldigt de samenleving van overprecisie van actie. Pietje Precies heeft de verziende vermogens om zeep geholpen, de innerlijke zintuigen die de mens nodig heeft om dieper in de innerlijke wereld te komen, maar die verziende vermogens zijn van veel diepere oerinstincten, ook al brengen ze veel onzekerheid. Hij beschuldigt psychologen ervan het dichtbije van hogere waarde te voorzien dan dat wat van ver is, want juist het verre is nodig, ook al is het obscuur en onduidelijk. Vaak is bewustzijn helemaal niet nodig, stelt Nietzsche, en vaak is het een sta in de weg. De mens moet de waarde in leren zien van het duistere en onzekere, dat wat niet in het bewustzijn zit. Dat is een veel grotere uitdaging voor de mens. De mens grijpt veel te snel naar bewustzijn en maakt dan overhaaste eenheden, die dan gaan voelen, willen en denken, met alle gevolgen daarvan. Zo worden er valse werelden en realiteiten geschapen door vals, overmoedig bewustzijn, omdat de mens alles in potten en kruiken wil hebben, alles in hokjes en vakjes. De mens is eraan verslaafd, en zo kent de mens de weelderigheid van de natuur niet meer. Dat wil de mens ook niet kennen. Het overschatten van het bewustzijn is volgens Nietzsche totaal absurd. Hij noemt het een grote blunder van de mensheid. En dit bewustzijn heeft de mens tot God gemaakt, wat een heel laag en menselijk bewustzijn is. Volgens Nietzsche moet er een veel hogere wiskunde komen. Hoe groot en sterk een geloof ook is in iets, dat is niet een bewijs voor de waarheid. De mens gooit met woordjes zoals geloof, kracht enzovoorts, maar het is waar de mens zich achter verschuilt. Alles hebben ze versimpeld om het voor hen nuttig te maken, ver van de waarheid vandaan. Het lagere ras van het ego ziet de definitie van waarheid als dat wat het gevoel het sterkste plezier geeft, en welke gedachte de mens de meeste kracht geeft, maar dat is veel te simpel, stelt Nietzsche. De mens laat zich bedriegen door de grootste actie als waarheid te zien, en dat wat de grootste weerstand opwekt. Voor de mens is het voelen van kracht de waarheid. Daarmee is alles gezegd.
Pagina 1044
Nietzsche heeft er een hard hoofd in, en daarom is hij nihilist. Alles wat simpel is verschuilt teveel en is niet waar, maar verbeelding, stelt Nietzsche. De mens moet ermee ophouden. Alles is gebouwd op slechts leugen, allemaal voor het plezier van de mens, en de mens is erin opgesloten. Het is de logica van het positivisme die het rinkelen van het alarm niet meer hoort. Hij ziet de simpelen die duidelijkheid als bewijs voor waarheid zien als kinderen die spelen in de zandbak. Hij vindt het maar kinderachtig. Waarom moet het makkelijke denken het altijd winnen van het moeilijke, harde denken ? Het is een dogma waarmee afgerekend moet worden. Hij laat zien dat het veel makkelijker is om te denken in eenheden en relaties, de doctrine van het zijn en hebben, dan de doctrine van de oefening en het worden, oftewel van Areta. De mens plakt voortdurend dingen aan elkaar die niet bij elkaar horen. Veel mensen zijn geobsedeerd met sex en relaties, en vele contacten. Ze willen niet puzzelen. Alles moet snel snel. Ze willen zich fijn voelen, gelukkig voelen, in het zonnetje, het pad van Kakia, het brede pad van gemakszucht. Het sleutelwoord voor Nietzsche is de ontwikkeling, ook al is dat veel moeilijker en duurt het veel langer. Nietzsche wil het pad van Areta op. Hij wil alles achter zich laten. Nietzsche stelt dat zodra er een gedachte kan opkomen dit al fictie is. De waarheid is dat wat niet gedacht kan worden. Maar de mens heeft het denken tot waarheid gemaakt. Het denken verschuilt teveel, stelt Nietzsche. Bij Nietzsche komt het nooit recht voor zijn raap. Het ogenschijnlijke, voor de hand liggende, is niet de waarheid. Zodra je het kan denken is het de waarheid al niet meer en leef je in je verbeelding. De mens is teveel doorgedraaid. Daarom is Nietzsche nihilist. Juist dat wat je niet kan denken is de waarheid, en daarvoor moet je het duistere gebied in, maar wie durft dat ? Nietzsche gaat ervoor. Er is volgens hem geen andere oplossing. Volgens Nietzsche is het menselijke ras verziekt, en daarom moet het hogere ras komen. De mens van de waarheid moet nog geschapen worden. De schepping moet nog komen. Dit is dus de stelling van Nietzsche : 'De schepping heeft nog niet plaatsgevonden.' Nietzsche ziet zichzelf als de aankondiger van het paradijs, van de schepping, dat wat nog nooit is gedacht, dat wat nog nooit is uitgevonden en geschapen, het nooit gemaakte, het nooit geschape. De sterkste instincten zoeken eerst naar errors, voordat gedachten kunnen plaatsvinden. Dat is een voorwaarde. Dat is het Dionysische ideaal van Nietzsche. Alles moet eerst uitgevonden en gebouwd worden. Niets gebeurd zomaar. Er is geen onmiddelijke schepping zomaar uit de losse hand, zoals in het christendom. Het christendom bazelt maar wat met allerlei verzinsels. De schepping moet nog komen. Nietzsche stelt dat tijd niet bestaat, dus ook geen veranderingen, want dit zijn slechts verschijningsvormen, uiterlijkheden. De mens moet teruggaan naar de oorsprongen die veel dieper liggen. Nietzsche stelt dat de mens herinnering te vaak en snel maakt tot een formule, en dat de mens meerdere slechte, luie gewoontes heeft, zoals overmatig in de ik-vorm praten, denken en redeneren. Door het woordje ik veel te gebruiken denken ze dat het automatisch waarheid en realiteit is. De mens zit opgesloten in een valse fabriek. Er wordt een 'ik' onderscheiden die dan allerlei dingen doet, die lijdt, en allerlei dingen 'heeft'. En dat schept dan een kunstmatig geheugen wat gerelateerd is aan deze objecten. De mens is er maar klaar mee. De waarheid is niet iets wat er al is, maar het moet gemaakt worden, en dit gaat in een proces. Het is ook een strijd tegen valsheid. De mens van het lagere ego projecteert zijn drive op de waarheid. Dat is waar alles misgaat. Deze mens projecteert alles in de externe wereld, niet van binnenin. Hij projecteert het op iets wat er al is. Hij is lui. De mens moet niet iemand anders gaan projecteren en verbeelden die verantwoordelijk is voor ons wel en wee. We moeten onszelf ontwikkelen. Het externe heeft geen daadwerkelijke macht. Het geprojecteerde kan niets voor ons betekenen, niet ten goede en niet ten kwade. Hierarchieen waarin grote krachten heersen over kleinere krachten zijn niets dan tijdelijke illusies, verschijningsvormen, omdat de mens die verhoudingen dieper in zichzelf moet zoeken. Verschijning is een gesimplificeerde en georganiseerde wereld en heeft niets met de natuuroorsprongen te maken. De mens leeft met de verschijningen, pure verbeelding, en vind er nut in, kan er mee leven, en dus wordt het als waarheid aanvaard. Pure waanzin. Dit soort vage toestanden wordt met het grootste gemak als bewijs aangevoerd. Het is dus allemaal heel pragmatisch : het werkt voor me, ik kan er mee leven, dus moet het wel de waarheid zijn. De mens leeft op gevoel, wat geloof schept, en zo een bewijs is. Nietzsche stelt dat de mens er alles voor doet om dit in stand te houden, dus er moet stevige communicatie zijn die alles kan versimpelen en alles precies kan maken, ordelijk, en zo herkenbaar. Er worden zo schetsen gemaakt van in eerste instantie moeilijke, verwarrende en onbegrijpelijke dingen, zodat het wat houvast biedt aan de mens. En dan wordt alles gelijkmatig gemaakt en geclassificeerd. Alles wordt zo tot een logisch geheel gemaakt, maar wat heeft de mens dan allemaal wel niet verloren ? Wat is er allemaal wel niet weggekapt voor dit product ? De mens schept zo een vals gevoel van realiteit. De mens leeft zo in een wolk. Dit gevoel van realiteit ontwikkelt zich in een serie van identieke herhalingen. De mens raakt er vertrouwd mee, en dat versterkt het gevoel van realiteit, maar waar is het op gebaseerd ? De kunstenaar kan niet leven met dit soort realiteit, stelt Nietzsche. Die kijkt er van weg, en heeft meer oog voor het subtiele, het spel van de schaduwen, juist dat wat weggedrukt was. De kunstenaar leeft langs de schijnrealiteit heen, op zoek naar de schaduwwereld. In het subtiele vindt hij waarde, en Nietzsche wijst dan op de wereld van Plato, die stelde dat wat voor waarheid wordt gezien is het niet. Er is alleen waarheid in waarde. Er moet een nieuw waardenstelsel komen, stelt Nietzsche. Pijn en plezier zijn geen waarden. Het gaat om diepere filosofische waarden. Realiteit is altijd een simplificatie voor practische doeleinden. Het is een misleiding. De organen van de mensen zijn te grof, en de mens heeft geen orgaan om deze wereld te kennen. Nietzsche verafschuwt de wetenschap die zich voor dit principe heeft gebogen, en aards is geworden. De wetenschap waant zichzelf in de realiteit te zijn, wat dat dan ook mag wezen, stelt Nietzsche. Nee, voor Nietzsche is nihilisme de poort. De mens moet eerst goed wakker geschud worden. Het bestaan van de mens is zwaar overschat. Dat de mens probeert te overleven heeft niets te maken met de waarheid. De mens heeft helemaal de organen niet om realiteit te onderscheiden van wat niet waar is. Als er ergens een ware wereld is, dan is dit niet de wereld van de mens. De mens is een bedrogen schepsel. De mens moet nog geschapen worden. Dat is het hogere ras van Nietzsche. De lagere mens van het ego is ten prooi gevallen aan systematische vervalsing. Deze wereld heeft geen bestaansrecht, stelt Nietzsche, en zou eigenlijk niet moeten bestaan. De wereld van het valse zijn moet vernietigd worden, iets wat niet zomaar alleen door kennis gebeurd, maar door kunst, stelt Nietzsche. Het tijdperk van het nihilisme zou hiervoor aan moeten breken, als een tussenperiode, als een fundament voor de nieuwe wereld. Het hogere ras is nihilistisch, maar dit alleen als een instrument, niet als een doel. Het is een filosofisch nihilisme wat Nietzsche predikt, zeer dualistisch. Nietzsche is helemaal geen doemdenker, maar een creatief denker, die ook destructief moet denken. Er is zoveel wat vernietigd moet worden, zoveel om achter te laten. Nietzsche zag het nihilisme als een natuurverschijnsel, en dit zou zowel verzwakken als versterken. Het moest de eenling afzonderen. Er is een ras, een mens, stelt Nietzsche, wat zeer trots is op zichzelf, die altijd over andere rassen denkt als lagere rassen dan hemzelf, met minder waarde. Het ziet het vreemde en onbekende altijd als zijn vijand. Dit ras is niet leergierig, en verwerpt altijd het vreemde zonder meer, en zou nooit toegeven dat een ander soort het ware soort zou zijn, stelt Nietzsche. Ze vechten niet voor kennis, maar voor macht. Waarden worden niet verder verdiept, maar tot objecten gemaakt. De mens moet de errors leren kennen, stelt Nietzsche, wat in principe overeen komt met de noodzaak van de demonologie. De mens is verschrikkelijk misleid, stelt Nietzsche. Kennis is per definitie altijd al tegenstrijdig. De mens is misleid door wetten, door nummers, door logica.
Pagina 1046
Hoofdstuk 35. Nietzsche en het op de deur kloppende Nihilisme De externe krachten zijn zwaar die aan mensen trekken, ze op de buitenste schil houden, dus er moet een droom machine gebouwd worden om de mens weer naar binnen te trekken. Buiten zijn de white power vrouwen met hun felle make up om hun superieure witheid extra te accentueren. Ze zijn trots op hun selectieve anorexia, want dit is een anorexia speciaal bedoeld voor het vrouwelijke ras. Voor de man doet het er niet toe, want hij is immers man, dus die mag ook heel dik zijn, maar hij aanbidt het schoonheids ideaal van de anorexia white power vrouw die dit benadrukt door de felrode 'gifklauwen' (nagellak) en de knalrode en eveneens giftige kus des doods (lipstick). Dit, lieve mensen, zijn parasieten, een parasitair buitenaards ras, wat de mensheid heeft overgenomen en nog steeds overneemt door 'dating strategies' om zo deze verlammende en verdovende kus toe te brengen, als beademingsapparatuur. Als zij macht krijgen over je ademhaling, dan kunnen ze je nog meer penetreren, en voor parasitair nageslacht zorgen. Het dwingt zich op. Het zet de lippen op je voor de kus van de hel, en daar ga je dan. Je bent verkocht. Er wordt buitenaardse ademhalingsapparatuur in je geinstalleerd door deze kus, wat je brein zal bewerken. Er komt zo een gasmasker op je. Je hebt zo duistere zaken gedaan met iets. Ze brengen je de nieuwe zuurstof om je aan hen te binden. Zij regelen de rest van je leven. De aardse mannen vallen ervoor als kalveren voor de slacht, omdat ze de filosofie niet kennen. Het wordt hun wijsgemaakt dat dit het leven is, dat dit goed is, en zo hoort, dus is het de waarheid en is het mooi, omdat ze zelf niet nadenken. Het zijn kudde dieren, ontrouw aan de Nietzscheaanse filosofie van de jaren 1800. Ze zijn in de jaren 1900 terecht gekomen, en zo in de jaren 2000, en ze zijn ervoor gevallen. Ze zijn verkocht. De Nietzscheaanse nihilist schud zijn hoofd en trekt zijn borst in, ademt diep uit, om niet één te zijn met deze onderworpenen. Ook doet de Nietzscheaanse nihilist zijn hand voor zijn ogen. Het is een kwaad wat ieder mens moet overwinnen. De mens moet deel hebben aan het hogere ras, waar ook Plato over sprak, het ras van de hogere filosofie. De zeer selectieve anorexia van de white power vrouwen, wat de white power mannen aanbidden, is dus een technologische industrie van beademingsapparatuur die hun troep kwijt willen aan de aarde. Code : de vulling bij de tandarts, of de zogeheten wortelkanaalbehandeling. Andere code : de smorende kus van het veroverde meisje met de dikke lagen felrode make up op de nagels en de lippen om haar superieure witheid te accentueren. Parasieten die zo met elkaar zoenen en voortplanten. Lekker nog even wat chemische parfums erbij wat zich ook vermengd, het teveel aan zout en transvetten op de tanden en in de mond, wat nog een extra booster is. Deze parasieten verlustigen zich in alles wat ziekelijk is, cosmetisch en chemisch. Ze verheugen zich in kanker. De Nietzscheaanse nihilist walgt van deze absurde en bizarre krankzinnigheid. Hoe witter het meisje is, en hoe dunner, hoe 'vrouwelijker' in de ogen van deze parasieten, hoe meer en dieper ze zich over zo'n meisje heenbuigen om het te bezitten, en als trofees worden dit soort types met vlag en wimpel op de roddelbladen gezet en op de covers van de cosmetische bladen. Als trofeeën. En zo kunnen ze in de breinen doordringen van miljoenen onoplettende mannen die toch niets anders te doen hebben of toch nergens anders tijd voor hebben. Zo installeren ze hun zuurstof-apparatuur. Ze moeten het kwijt. Het is rommel. Ze hebben het geerfd. Ze gebruiken die dames voor hun reclame. Het was de verovering allemaal waard. Stropdasje erbij, man in pak, autootje erbij. Rijden maar. Dode kiezen in de mond. Allemaal kanalen voor de parasieten. Rijden maar. Het is het verheerlijken van de dood, van alles wat smerig en slecht is. Walgelijk voor de Nietzscheaanse nihilist, maar heerlijk voor de nazi. Himmler had al een zelfmoord pil in zijn kies gestopt toen de geallieerden waren gekomen. Daar heeft hij bij zijn oppakking dan ook gretig gebruik van gemaakt. Een tragisch verbondsteken van de overdracht van de concentratie kampen aan de opvolgers van Himmler : de medi nazi's. Net als Mengele was ook Himmler erger dan Hitler zelf. Blijf je ogen open houden. Het meisje dat flirtend op de hoek staat met dikke knalrode lippenstift op en knalrode of knalgele of knalblauwe gifnagels is een medi-nazi implanteur. Ze wil haar beademings apparatuur aan je kwijt. Het zijn de jaren van de tweede wereld oorlog, zwaar giftige parasieten, gezonden om te doden, gezonden om te martelen. Als ze je kust ben je verkocht. Zij die gericht zijn op uiterlijkheden vallen eraan ten prooi. Let goed op deze stelling : Zij die leven door uiterlijkheden en niet door filosofie zullen de uiterlijkheden verdraaien, en zullen hun esthetische zintuig verliezen. Dat is de grote tragiek ervan. Ze zullen dus aangetrokken worden door alles was onesthetisch is, zoals de giftige cosmetische industrie en de giftige schoonmaak industrie, giftige parfums, drogredenen over het uiterlijk enzovoorts, dwalende zelf-belangrijkheid. Het worden 'Liesje mag niet vies worden' figuren, van 'oh, mijn haar moet goed zitten, en nergens een vlekje. Oh help, ik heb een puistje. Dit is het einde van de wereld. Oh help, ik ben wat kaler geworden, oh help, ik mis een kies,' enzovoorts, enzovoorts. De natuur sleutelt aan de mens als de mens volwassen wordt. Er zijn een heleboel rites of passage, maar het wordt niet door de samenleving geaccepteerd, vandaar dat ze dan liever de kies dood maken dan dat de kies getrokken wordt. Waar zijn de germanen gebleven sinds de romeinen zijn gekomen ? Het is allemaal erg schizofreen geworden, wat al een produkt is van het extreem bezig zijn met uiterlijkheden en zo de filosofieën er niet van te kennen. De germanen hadden rustig lang haar en wat baardgroei, maar veel mannen raken helemaal in paniek als ze baardgroei bij zichzelf bemerken en dan gaat direct het scheermes erover heen. Ook als het haar wat langer groeit, dan wordt men bang er niet meer bij te horen, omdat het de laatste mode niet zou zijn, terwijl een paar eeuw geleden was het weer juist wel de mode. De mens is een kudde dier. Het wel of niet knippen van de haren om aan de wensen van de door jezelf ingebeelde massa te voldoen is een gebrek aan filosofie. Je kunt door profetische en filosofische principes en seizoenen je haar wel of niet knippen, je wel of niet wassen, enzovoorts enzovoorts. Laat de natuur je leiden. Wees een barbaar en een germaan als het nodig is, opdat je niet overromeins wordt. Accepteer je natuur. Aan de andere kant raken mannen dan, schizofreen als dat is, ook in paniek als ze verkaling bij zichzelf merken. Het is iets van de natuur als een man volwassen wordt, ook als je eens hier of daar een kies verliest. Kijk maar eens naar de natuurvolkeren hoe ze leven. Niemand kijkt elkaar op missende kiezen aan. Dat hoort allemaal bij het leven en de rites of passage, en heeft diepere filosofische betekenissen, maar de tandarts kan je oppimpen zodat je een kind wordt van de tandarts en niet meer van de natuur, omdat de ingebeelde massa het zo wil. Zo wil ? Ik groeide op met een vader die dacht dat wat hij dacht dat iedereen dat dacht. Daar leefde hij ook voor, wat de mensen zouden zeggen. Als ik iets zei dan was het altijd : 'Als ik er tien anderen bij haal, dan zullen ze dat allemaal ontkennen.' Onder die zware mind control moest ik opgroeien, dat wat mijn vader zei is de algehele waarheid, maar als je even verder kijkt, dan zie je een hele diverse wereld. Kijk, als je altijd alleen maar roddelblaadjes leest, waar wij ook als kind mee werden doodgegooid, en waartegen we protesteerden, maar dat er gewoon niet geluisterd werd, ja, dan denk je ook : wat een vreemde wereld (en dat is het toch wel), maar ga eens de grote stad in en zie hoeveel verschillende soorten mensen er zijn, lang en kort haar, baard en geen baard, kalend of niet kalend. Ze strekken er allemaal eer in, en lopen gewoon door de grote stad heen, omdat ze een schakeltje van het geheel zijn. Ze accepteren elkaar, zien elkaar als uniek, omdat dat de multi cultuur is waar Nietzsche over sprak. Niemand laat zich verleiden tot blauwe ogen en opgepofte borsten. Of toch wel ? Ja, die lopen er ook tussen, maar daar houdt je je niet mee bezig. Ook al zou iedereen het doen, je weet dat het om het pad van de eenling gaat, maar deze wereld is zo groot, en er zijn zoveel mensen, dat er toch best wel veel eenlingen zijn. En daar doen we het voor. Als ze er niet meer zouden zijn, so be it, maar dit is het pad. Maar ja, dan even over die white power mensen, gifrode nagellak, gifrode lippenstift, of knalpaars, opdat het witte mooi afsteekt. Nee, donkeren zijn dan van een lager ras volgens hen, maar toch gaan ze zelf dan weer de zon in om bruin te worden. Is dat niet hypocriet ? Als een ander bruin is dan is het een lager ras, maar als ze zelf dan bruin zijn dan mag het ineens wel. Zo waren er ook veel nazi's die gewoon Joden waren. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Zoals dat meisje wat altijd met
Pagina 1048
deuren smijt, en als iemand anders het doet, dan gilt ze de hele boel bij elkaar. Of mensen die altijd de muziek keihard aanhebben, maar als anderen lawaai maken, dan gaan ze door het lint. Dat is wat er gebeurd als je je met uiterlijkheden gaat bezig houden buiten de filosofie om. Je wordt stapelkrankzinnig. Nietzsche noemt het allemaal de optische verheerlijking van zelf-belangrijkheid tot het punt van krankzinnigheid. Allemaal hele belangrijke zielen die om niets heendraaien dan henzelf met een vreselijke angst. Het zijn optische gewoontes, stelt Nietzsche. In hun ziekte weten ze allemaal zo goed wat het ideaalbeeld is : henzelf. Ze hebben het tot de enige weg gemaakt, een zaak van behoudenis of verdoemenis. Nietzsche noemt het de allerextreemste vorm van personificatie : krankzinnig belangrijke zielen. Hij stelt dat het allemaal door het christelijke geloof is gekomen : het verheerlijken van één speciaal type, en te geloven dat men ook weet wat dit type is, en dat het belangrijk is om één zo'n speciaal type te hebben, en dat alles wat ervan afwijkt ervoor zorgt dat de kracht en de macht van de mens wegdruipt. Oh, nee, ze vechten ervoor, deze parasieten. Het ging van reli-nazi's tot rassen-nazi's tot medi-nazi's. Het is allemaal één pot nat. Dit is de schepping door de mens, wat geen schepping is. Het is gemormel, geklaag, gejengel, van parasieten die niet eens tot schepping kunnen komen. Die creativiteit hebben ze niet eens. De schepping moet dus nog komen, in de filosofie van Nietzsche. Het christendom en al wat daaruit voort is gekomen aan rommel is een valse ethiek, een vals onderscheidings-mechanisme, wat monsterlijke vormen heeft aangenomen, absolute tirannie. De mens is op de verkeerde plaats. Alleen nihilisme kan dit beest verslaan. Dit is geen algeheel doemdenkend, onfilosofisch, nihilisme, maar creatief nihilisme. Het is een voedende bodem voor de komende wereld van Nietzsche, wat hij in zijn visioen had gezien. Hiervoor had hij alles achtergelaten, en vertrouwde hij zijn eigen denken niet, om te leven in aanhoudende, bittere onzekerheid, om aan het visioen van de hogere orde geboorte te geven. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt, want dat is wel het schoonheidsideaal van het Westen, en wat altijd per definitie bovenaan hun glamour magazines praalt. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. Kakia is de verwenner, het immer ja-knikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts, waardoor hun superieure witheid duidelijker gezien kan worden in het contrast, zodat de man extra trots kan zijn op zijn witte vrouwtje. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. De vrouw is voor de schoonheid, voor de mooidoenerij. Dat zeggen ze ook graag, het woordje 'mooi', tot in het extreme, want dan hoeven ze niet na te denken. Het is een schuilwoord. Alles goed en wel. Mooi hoor. Nou. 'Daarom,' zegt dan de ander. Zo praten ze in cirkels elkaar het graf in. 'Ik heb me toch een slank dametje op de kop getikt. Ze ziet er uit als een supermodel,' zegt dan de ene man. 'Ik wou dat mijn vrouw zo dun was,' zegt dan de ander. 'Die van mij is veel te dik.' Beide mannen vreten zelf de hele dag door, want dat is mannelijk, maar vrouwtje moet aan de lijn. Ze zitten in de krankzinnige, schizofrene en hypocriete maalmolen van de uiterlijkheden, want er was geen filosofie. Leg die spiegel dan eens weg en kijk eens in de spiegel van de filosofie. Wat zie je dan ? Selectieve vermindering, het is zo bedrieglijk. 'U eerst, u eerst.' 'Na u.' Anorexia nirvana als een weg tot de gifklauwen van de cosmetische en schoonmaak industrie. Want de mens is paranoide in zijn zelfbelangrijkheid, en dus moet er een wapen zijn. Snel, snel, anders loopt een ander er mee weg. Ikke, ikke, ikke. Wapens ? Martial arts ? Snel naar de stokjes grijpen en dan erdoor gewurgd worden omdat je het niet kent ? Leer eerst de wapens kennen, en maak verschil tussen wat wapen is en wat geen wapen is. Wapens ? Nee, het gaat om de vermindering, niet slechts selectieve vermindering, anorexia nirvana, maar om het minimalisme, total minimalism. De mens moet de absolute leegte in, zonder reserves. De anorexia nirvana vrouwen van de selectieve vermindering, van 'ja, mijn man hoeft dat niet, want hij is immers man. Ik ben vrouw, dus alleen ik moet minderen' (wat overigens christelijke drogredenen zijn) heeft door haar selectief zijn, haar sjoemelen, kamelenbulten gekregen. Vaak is die kamelenbult dan weer haar eigen man, een Joe sixpack, de goeiege sul die zijn vrouw door een hel heen laat gaan om maar aan zijn tevredenheidsgevoel te voldoen (hem interesseert het allemaal niet trouwens), en die zelf maar opportunistisch en bourgondisch van haar zwoegen voor hem geniet, een levensgenieter dus. Hij dumpt haar net zo goed weer voor een nieuwe vlam, eentje die nog dunner, witter en blonder is, van het arische ras, nog fellere make up voor een nog groter contrast, zodat haar witte superioriteit nog beter tot haar recht komt. Hij is immers man, dus dat mag allemaal. Altijd maar weer slepen dit soort types rond met dit soort mannen op sloffen. Leer die parasieten herkennen. Val hierin niet ten prooi aan het letten op uiterlijkheden, aan vooroordelen, maar leer de filosofische lijnen te ontdekken, opdat je niet in je eigen roddel industrie terecht komt. Er moet een heilige vreze over dit soort dingen zijn, want je kunt het alleen demonologisch benaderen. Je kan niet zomaar kris kras mensen een stempel gaan lopen opdrukken vanwege dit soort parasieten en dan gaan 'aapjes kijken', zoals wat vroeger veel in mijn familie gebeurde en waar ik als kind al zwaar verontwaardigd over was, dat ze dan voor de tv zitten en dan mensen gaan lopen bespotten op hun uiterlijk. Dat is het ziekelijkste en laagste waar je als mens in terecht kan komen. We bespreken hier de demonologie. Het is geen oude dametjes kransje die lopen te kwartetten over de ruggen van anderen heen, en mensen links en rechts de zak geven zonder diepgaande filosofische onderbouwing. Voor elk ijdel woord zal de mens geoordeeld worden. Het gevecht tegen dit soort beesten heeft dus vele valkuilen. Val niet zelf ten prooi aan dit soort sluwe beesten, want ze sleuren je zo met hen mee. Wat dit artikel wil laten zien is de waanzin van het leven door uiterlijkheden. Aan beide kanten van het koord kun je eraf vallen. Volg daarom de diepere Nietzscheaanse filosofie, want dat was een pad door de woeste jungle van de jaren 1800. Van alles ligt op de loer, dus pas goed op waar je loopt, want hier is het een afval race. Hier komt het diepste van de mens omhoog, en wie hier afdwaald loopt kans nazi te worden. Nietzscheaan of nazi ? Dat is de vraag. En die vraag wordt aan ieder mens gesteld. Er moet een vrije wil zijn, maar de vrije wil moet onderworpen zijn aan de hogere kennis, door oefening. Wil op zich is dus een groot probleem als het niet volkomen toegewijd is aan de hogere kennis. Vandaar de noodzaak voor de heilige gebondenheid. De filosoof Schopenhauer stelde dat de hogere intellectualiteit de bevrijding van de wil bewerkstelligde. De mens moet loskomen van de lagere wil, de wil van het ego. De mens moet zich emanciperen. In de ogen van Nietzsche is de moraal altijd verkeerd begrepen, vanwege een gebrek aan kennis. Er zijn een heleboel moraalsoldaten die moraal als een excuus hebben om niet naar school te hoeven. Nietzsche stelt dat de mens niet zomaar goed of slecht moet zijn, maar eerst tot de hogere kennis moet gaan, omdat het goede ook bedrog kan zijn. De hogere kennis heeft een beter overzicht, en dus een veel hogere moraal. Vandaar dat de moraal onderworpen moet zijn aan de hogere kennis. De mens moet niet zomaar vanuit de moraal leven. De moraal is dus onderworpen aan het hogere intellect. Omdat het christendom leeft door de moraal en de kennis heeft verworpen is de moraal corrupt geworden, als een schuilplaats van immoraliteit. De moraal mag nooit tegen de moraal van de hogere instincten ingaan die gedreven wordt door de rede, de logos.
Pagina 1050
Ook in deel 2 van de Wil tot Macht stelt Nietzsche dat de opgepofte borst zichzelf tot bewijs maakt door mooie gevoelens. Dat mag nooit de drijfveer zijn. Het is gesjoemel, stelt Nietzsche. Ze gaan voorbij aan de verfijndere filosofie. Ze leven door pathos, niet door logos. Ze voelen zich zo belangrijk en hoog dat ze niets meer nodig hebben. Dit is het al. Dit is een bewijs op zich voor hen. Intellectuele zelf-discipline kennen ze niet. Nietzsche stelt dat er veel diepere, profetische oerinstincten zijn. Het gaat om de waarden van de hogere natuur, niet van zomaar een opgelegde moraal. De mens is verkocht. De moraal moet dus genaturaliseerd worden. Nietzsche had een grote taak bij het stellen van deze diagnose. Hij profeteerde de komst van het noodzakelijke nihilisme, de heraut van een nieuwe wereld en een nieuw ras, de heraut van de schepping die dus nog moest plaatsvinden en er nog nooit daadwerkelijk was geweest. Nietzsche redeneert dus vanuit een plaats voor Genesis. Genesis was nog nooit geweest. Het was iets apocalyptisch. Het moest nog komen, en zou alleen kunnen komen door de voedingsbodem van nihilisme, een creatief nihilisme welliswaar, geen onfilosofisch, doemdenkend nihilisme. Nietzsche, niet zomaar een profeet of oordeelsprofeet, maar een profetisch filosoof, een creatieve nihilist. Hij zag het komen, en kon het niet tegenhouden. Hij stelde dat de toekomst in vele tekenen sprak, en dat de toekomst absolute noodzaak was die niemand meer kon stoppen. Het zat in de lucht, en sprak overal, en Nietzsche zag het visioen. Het kondigde zichzelf aan. Het was het evangelie van het Nietzscheaanse nihilisme, het evangelie van de eenling die in volharding en met geduld zich van alles heeft afgezonderd, altijd buiten staat en aan de zijlijn van alles, en niets doet, maar reflecteert. Nietzsche predikte de komst van de eerste perfecte nihilist in Europa, want Europa ging van decade tot decade verder en verder te gronde. Het was een rivier die zocht naar zijn einde. In zijn formulering van dit evangelie stelde hij dat er een grote tegenbeweging zou komen, die tegen deze formulering in zou gaan. Deze tegenbeweging zou het perfecte nihilisme vervangen. Toch stelde hij dat de mens eerst het perfecte nihilisme moest ervaren om de waarden van de waarden in te zien. Het evangelie wat hij zag komen, wat een filosofisch evangelie was, zou een nieuw waardenstelsel brengen, alles herwaarderen, vanuit het perfecte nihilisme. Nietzsche wist wat er met zijn filosofie zou gaan gebeuren. Hij voelde het aan. Hij zag nihilisme als een geheimzinnige vreemdeling op de deur kloppen. Het nihilisme keurt dus de huidige wereld af, ziet er geen heil in, is er pessimistisch over, en stelt dus dat er een nieuwe wereld moet komen. Het nihilisme heeft de wereld afgeschreven als een leugen. Het nihilisme was een tegenreactie tot de christelijke moraal. De vreemdeling was dus in gevecht met het christendom. Maar Nietzsche waarschuwde dat er een tegenbeweging zou komen die zich tegen het nihilisme zou keren of het nihilisme zou vervalsen, waardoor het perfecte nihilisme tijdelijk zou wegvallen. We hebben dit gezien met de komst van de nazi's en de medi-nazi's die heilig in henzelf en hun krankzinnige, onbewezen methodes geloven, als het nieuwe geloof. Nietzsche was dus ook heel pessimistisch over de nabije toekomst. De wereld ging een donker gat tegemoet, maar uiteindelijk zou het perfecte nihilisme weer terugkomen, sterker dan ooit, en zou het hogere ras komen en een nieuwe wereld. Nietzsche stelde dat er een nieuwe scepsis moest komen naar het christelijke geloof in de christelijke moraal, en dat de christelijke moraal tegen zichzelf verdeeld was en zichzelf zou vernietigen, en dat deze weg zou leiden tot het nihilisme, het afwijzen van het huidige wereldbeeld en godsbeeld. Het nihilisme rekent af met het oude evangelie en brengt een nieuw evangelie, het filosofische evangelie van de eenling. Nietzsche geeft toe dat Jezus deze boodschap al bracht, maar dat Paulus en de latere christenen het allemaal verdraaid hebben. Er moet dus ook afgerekend worden met valse Jezus beelden. Daartoe was Nietzsche gekomen. Daartoe had Nietzsche noodzakelijke inspiratie ontvangen. Het bleef maar stromen. Hij had de bron aangeraakt, en nu ging het niet meer van hem weg, en moest hij schrijven. Na de moraal-profeten komen de nihilistische filosofen, de Nietzscheaanse filosofen. Ze menen het. Ze zijn ergens onder gekomen wat ze niet van zich af kunnen schudden, de hogere noodzaak. Niet zomaar Jezus die op de deur klopt, maar een onbekende vreemdeling, het nihilisme, en ook het nihilisme zou aan de paal geslagen worden en sterven. Nietzsche voorspelde dat er een nieuwe Judas zou komen. Nietzsche stelde dat de christenen zo ver van hun eigen evangelie waren afgeweken dat ze tegen hun eigen God streden. Het nihilisme was in gevecht met deze knapen, maar ze zouden een grote broer erbij halen. Nietzsche waarschuwde en waarschuwde, maar hij was een roepende in de woestijn, en hij wist dat hij slechts de filosofie van de eenling bracht. Er was slechts natuurlijke selectie. Het zou niet de filosofie van de massa's zijn. De massa's zouden juist zijn filosofie verdraaien en voor hun karretje spannen, wat dan ook gebeurd is. Hij waarschuwde tegen het oversociale en het nationalisme, zij die altijd maar weer met de zweep klaarstaan om anderen te straffen. Het is allemaal schuilmentaliteit, stelt Nietzsche. Heel duidelijk waarschuwt Nietzsche al zeer letterlijk tegen het nationale socialisme, want dit is gekeerd tegen het perspectivisme. Nietzsche ziet geen heil in het nationale sociale, maar in de multi-cultuur, en dan vanuit nihilistisch oogpunt. Alles moet opgetrokken worden tot hogere waarden. Nietzsche is niet tevreden met de wereld en met Europa, en al helemaal niet met Duitsland. Daarom is hij nihilist, maar hij verwachtte de vuistslag op zijn gezicht. Maar het nihilisme zou niet buigen voor de kortzichtigheid. Het nihilisme zou de kortzichtigheid niet tolereren, maar in het gevecht tijdelijk ten onder gaan, sterven op het slagveld. In de apocalypse van Nietzsche klopte het nihilisme op de deur, ijskoud nihilisme, zonder compromis. De oude wereld moest weg. En het nihilisme zou ten onder gaan in dit gevecht. Nietzsche zag de jaren 1900 komen. Nihilisme is al heel oud, en kwam al voor in het OT : 'alles is ijdelheid.' Alleen de eenling kan het nihilisme bereiken, want alleen de eenling kan loskomen van de drijfveer van de massa's. De eenling heeft zijn geloof in de massa's verloren. Dat is wat het nihilisme is. Ook heeft hij zijn wil om de massa te dienen verloren. Het nihilisme betekent alles achter te laten. Het betekent het verliezen van religie en het winnen van filosofie. De wereld is slechts iets psychologisch, een behoefte, een overlevingsdrang, maar geen daadwerkelijke waarheid. De mens heeft gewoon voorzieningen getroffen. Het nihilisme neemt er geen genoegen mee, en zoekt naar de daadwerkelijke waarheid. Het nihilisme wil niet in slechts verbeelding leven, maar wil bouwen, uitvinden. Nihilisme is een Nietzscheaans dualistisch ideaal, deels destructief en deels ironisch. Niet meer gaat het om dat wat bestaat, maar om dat wat niet bestaat, de schaduwwereld, de subtiliteiten. Zodra iets waar wordt is het niet meer waar, stelt het nihilisme. Zodra iets waarheid wordt is het niet meer echt. Alles is overgemoraliseerd, overgewaardeerd, en de mens is er moe van geworden. Daarom is nihilisme onontkoombaar. Het geluk van de grootste meerderheid begint zichzelf aan te vreten. Het mens zijn is zwaar overdreven, stelt Nietzsche. Nietzsche stelde dat Napoleon het medicijn was, omdat Napoleon de samenleving, de massa's, als zijn vijand zag. Nietzsche bedoelde dat in archetypische zin, want letterlijk gezien was Napoleon zwaar corrupt. Maar in het abstracte idee van Napoleon ziet Nietzsche heil als medicijn tegen het kudde instinct. Het is namelijk het enige instinct wat de massa's kennen. De massa's zijn verslaafd aan romantiek, d.w.z. een overdosis aan romantische verhalen en literatuur en een groot gebrek aan filosofie. Het gebrek aan discipline in de moderne geest maakt zichzelf op met allerlei morele mode.
Pagina 1052
Hoofdstuk 36. Napoleon en de eeuwige obscuriteit De lagere mens van het ego spreekt en denkt altijd in termen van uiterlijke schoonheid. Dat is zijn streven. Altijd moet hij uiterlijke schoonheid om zich heen hebben, zijn gedachten ermee vullen, want hij heeft namelijk smetvrees. Hij wil de woeste, brute natuur niet, en daarom heeft hij ook zijn oog voor ware schoonheid verloren. Hij gebruikt zijn verslaafdheid aan aardse schoonheid als een schuilplaats tegen zijn smetvolle hart. Elke keer dat hij redeloos denkt en spreekt over lagere aardse schoonheid, stadse schoonheid, dan verlaagt hij hiermee zijn intelligentie peil, dan vreet het aan zijn intellect. Het druppelt. Het is een tikkende tijdbom. Dan moet je opgroeien met aardse idioten om je heen die het altijd hebben over uiterlijkheden, terwijl je snakt naar wat diepte. Het zoeken en dienen van de aardse afgoden leidt altijd weer tot de grootste vernedering. Napoleon beschouwde de massa's als zijn vijand. Alhoewel corrupt zag Nietzsche in hem een hoger, abstract medicijn. Nietzsche was de Napoleon van de filosofie, een nihilistisch strateeg in oorlog met de massabeelden. De hogere man is Napoleonitisch, die boven de kuddes staat, ver van hen verwijderd, maar Nietzsche zag de letterlijke Napoleon als een gevallen man, dus hij gebruikte alleen het archetype Napoleon, de kunstvorm Napoleon. De mens was in de ogen van Nietzsche maar fragiel, en het politieke gebied was te gevaarlijk. Er was een andere, diepere weg. Nietzsche zag het Napoleonitische als een herberg voor de vermoeide reiziger, maar Napoleon zelf was niet iets waar hij teveel bij stil wilde staan. Maar Napoleon als archetype voor de eenling zag hij als de staat van uitzondering. In dat opzicht is Napoleon het rolmodel voor de Nietzscheaan, maar niet in letterlijke zin. Hij was in die zin geinteresseerd in de psychologie achter het Napoleon personage in de diepere zin van het woord. Hij voelde dat er ergens een sleutel zat in het Napoleon-enigma, iets wat hij niet wilde missen, en zonder welk zijn gehele filosofie zou instorten. Hij moest en zou zijn eigen Napoleon worden op dit strijdveld van de filosofie. Het was Nietzsche tegen de massabeelden. Napoleon was de sleutel tot dit museum van de massa-beelden, en tegelijkertijd de moker om deze beelden tegen de vlakte te slaan. Er zou een nieuwe beeldenstorm moeten komen. Napoleon was in zijn ogen de meest afgezonderde mens en eenling, maar het probleem lag erin dat Napoleon een mengsel was van het onmenselijke en het bovenmenselijke, en dat hij vlees was geworden in die hoedanigheid. Nietzsche moest het Napoleonitische archetype weer rechtzetten. Toch noemt Nietzsche Napoleon ook de incarnatie van het nobele ideaal, maar dat moet men begrijpen. Hij danst om Napoleon heen om er betekenis in te vinden. Niemand komt wat dat aangaat langs Napoleon heen, niemand. Maar Napoleon was een gevallen, vleesgeworden man, zoals Jezus. Het Woord was vlees geworden, en had zich zo verlaagd, corrupt gemaakt. Napoleon kon hij in die zin niet bewonderen, maar Napoleon was nog steeds het model voor het hogere ras wat afrekende met de Judeo-christelijke democratische kudde mentaliteit. De nazi's van het Duitse rijk vervleselijkten dit Woord nog meer door letterlijk dan maar de Joden te gaan vervolgen in plaats van recht te snijden met het Woord. Duitsland : het Woord was niet alleen vlees geworden, zoals in Frankrijk, maar had ook vlees gemaakt. Het Woord ging van vlees tot vlees, tot de laagste vormen van vervleselijkingen, en Nietzsche walgde ervan. Het kwam hem zijn neusgaten uit. Hij wilde zoals Napoleon iets van de massa's maken, en niet zomaar alles wegwerpen. Hij wilde het Judeo-christelijke tijdperk tot sieraad strekken. Zijn nihilisme had zwaar Salomoïsch en Jezusiaans fundament, maar daarop was een Napoleon nodig, Napoleon, de barbaar. Hij zou dit keer recht snijden, en het Woord niet tot vlees laten worden. Hij zou zelf Napoleon zijn voor de filosofen, en het beter doen dan zijn vleselijke, gevallen voorganger. In die zin was hij geobsedeerd met Napoleon. Er moest flink, veel en hard gepoetst worden. Het moest de sop in. Het moest de natuur rivier ingeworpen worden, in een biezen mandje. Het moest dieper Egyptologisch fundament krijgen, in de schaduw van het maanlicht. De eenlingen zouden gaan tot de hogere idealen, en Napoleonitisch afrekenen met de massa beelden, maar hierin recht snijden, en niet zelf tot zulke massa beelden worden. Er waren vele valkuilen op het pad van de filosofische anarchie. Genesis moest nog komen. Nietzsche, de voortijdse Napoleonitische barbaar, op zoek naar de verloren schaduwen. Hij zou niet vlees worden zoals zijn voorganger. Er zou een nieuwe mens moeten worden. Er was nog geen mens gekomen. De schepping had nog niet plaatsgevonden, slechts parasitaire pretentie. Het waren slechts ijlende barensweeen. De schepping was komende, maar eerst was alles in een diep zwart gat van error gevallen. Er was nog niks, en niemand zou het dan ook moeten grijpen, want het was niets. Alles was woest, ledig en duister. Nietzsche sprak over het komende filosofische Genesis. Maar de ingebeelde waanmens wilde het schone hebben, ook al moest men daarvoor valse schoonheid grijpen. Deze ingebeelde waanmens kon niet leven zonder schoonheid, kon niet wachten. Deze geprojecteerde mens van het lagere ego had smetvrees. Liesje mag niet vies worden. Liesje moet knalfelle nagellak op, en met gifspuit bewapend zijn tegen de natuur, het komende Genesis. Liesje moet apathisch geeuwen en kuchen, want een barbaar, nee, dat mocht niet gebeuren. Netgekamde man met stropdasje en auto was haar prins. Zouden ze beiden de schepping tegen kunnen houden ? Alles keurig netjes en Liesje is tevreden. Dan hoeft ze niet na te denken. Nadenken doet pijn. Pijn moet koste wat het koste ontweken worden. Het is feest. Liesje is jarig. Netgekamde man met stropdasje komt ook, met zijn nette auto, en neemt veel cadeautjes voor Liesje mee : barbies, en veel schoonmaakproducten, want Liesje mag niet vies worden. Liesje kijkt neer op andere rassen, vooral de natuurrassen. Oh help, daar ligt een haartje of stofje op de grond. Liesje schreeuwt moord en brand, maar daar komt haar dappere prins met de gifspuit al. 'Liesje, goed je knalfelle nagellak ophebben, hè, altijd. Het is knalgiftig, dus een goede hulp in huis.' Haar prins, haar giftige nagellak. Lange nagels, lekker lang laten groeien, en dan het rode erop. Dan komt haar superieure witheid extra tot haar recht. Liesje mag dan dun en zwak zijn, broos als porcelein, maar dat is de schoonheid van de vrouw, anorexia nirvana. Alleen daarom is zij prinses, want alles gaat om de uiterlijke schoonheden. Zij is genetisch gezegend, van het arische ras, het superieure ras. Alles is door de geboorte bepaald. Ze is in een goed gezin terechtgekomen. Alles om het uiterlijk, vanwege smetvrees. Dat is hun Jezus. Het is hun Hitler. Nietzsche stelde : Terug tot het Napoleonitische, maar laat het niet vlees worden. Dan is alles verloren. De samenleving werd door Napoleon beschouwd als zijn natuurlijke vijand. Het militarisme was het medicijn, maar dan niet het vleesgeworden militarisme, maar het filosofische militarisme, oftewel de demonologie, iets wat Nietzsche in hart en nieren was. De demonologie buigt niet voor de massa's. De demonologie is nihilistisch en zou zich niet laten verleiden vlees te worden, maar stierf eerder om haarzelf te vereeuwigen. Het was de opmars van de schaduwwereld. Alleen de eenling zou overleven, tot de schepping komen. Dit was een schaduwschepping, geen vleeswording. Het was een nieuw zintuig, een zintuig van het subtilisme. Nietzsche wilde de woestijn rondom Napoleon begrijpen, doorvorsen. Hij zag geen andere weg. Napoleon stond recht voor hem, en het raadsel moest opgelost worden. Napoleon was het enigma van de eenling. Het was te groot, te diep, om zomaar te ontwijken, om zo maar weg te werpen alsof het niets was. Er was iets, maar het had nooit vlees mogen worden. Nietzsche zou het dit keer goed doen. Napoleon was te belangrijk voor het hogere ras, maar Napoleon moest vallen. Het zegel moest verbroken worden voor de Nietzscheaanse filosofische apocalypse. Napoleon was zowel de Jezus als de Judas in het evangelie van Nietzsche. Napoleon minachtte de massa's, hoe ze werden gedreven door ziekelijke overbelangrijkheid van
Pagina 1054
hun eigen kleine waanbeelden. Napoleon stelde dat de echte waarheid nog niet eens half zo belangrijk is dan wat ze denken dat hun eigen waarheden zijn. Het ziekelijke belangrijk doen was iets van kleinzieligen, kortzichtigen, maar Nietzsche stelde dat Napoleon uiteindelijk streed tegen zijn eigen hoge idealen en daardoor viel. Hij viel uit zijn eigen filosofische hemel. Napoleon was een privé persoon, private investigations, die leefde met verbale vermommingen om zijn privé terrein te bewaken, en hij raadde dit ook anderen aan die naast hem stonden. Hij zag de massa's als roofdieren die misleid moesten worden in die zin, afgeleid. Hij wilde zijn gedachten niet blootleggen. Hij verschool ze achter andere begrippen. Hij gebruikte pretentie, bedrog, misrepresentatie en zelfs hypocrisy en opschepping om zichzelf te versluieren. De massa's waren hem niet waard. Zij waren zijn natuurlijke vijand. Napoleon dacht strategisch en gaf niet toe aan de nieuwsgierigheid van de massa's. Het was een soort escapisme wat hij bedreef, en Nietzsche nam dit over, want het schepte afstand. Dat hierdoor veel misverstand zou komen moest dan maar, want de massa's moesten en zouden beelden maken, maar Nietzsche zou niet voor ze buigen. Mensen spraken toch wel, of je nu iets zei of niets zei. Ze verdraaiden het zoals zij het wilden. Daarom waren de massa's de grote vijand, en die moesten bedrogen worden. Nietzsche predikte voor de eenling, niet de massa's. Dat had hij van Napoleon geleerd. Het kwam van Plato's 'nobele leugen'. Het was een noodzakelijk filosofisch principe om niet je schuilplaats aan de massa's te verraden. Het was een absolute noodzaak in het ontsnappings proces uit de giftige klauwen en kerkers van de massa. De massa was een totaal uit de hand gelopen, hysterisch, blind monster wat eenlingen zocht om hen te verslinden en in hem op te nemen, te assimileren. Er mocht geen medelijden met dit monster zijn, stelde Nietzsche, want dan zou de eenling eraan gaan. Dit monster was puur diabolisch, en je zou alleen maar jezelf bespotten en vernietigen door het ook maar een greintje medelijden te geven, want dit beest had geen greintje medelijden met jou, en zocht je te vernietigen. Het was een gevecht op leven en dood. Napoleon stelde dat wat voor de eenlingen het tijdperk van de illusies is voor de massa's het tijdperk van geluk is. Geluk stond boven kennis, boven de logos, bij de massa's, door het kudde instinct, stelde Nietzsche, en dat was tegelijkertijd het probleem. Het was zo'n vervalste en diep gevallen moraal dat Nietzsche noodzakelijkerwijs moest stellen dat de immorelen moesten komen. Dat zou de enige sleutel zijn, en dit ging hand in hand met het nihilisme. Er moest een nieuw immoralisme komen als een Napoleonistische beeldenstorm, en dit moest leiden tot de hogere rede, de logos. Napoleon wist wanneer hij zich moest terugtrekken. Hij stelde dat de vijand nooit verstoord moest worden wanneer het bezig was een grote fout te begaan. Hij wist wanneer hij niets moest doen en niets moest zeggen. Hij stelde dat de ware rijkdom niet ging om bezit, maar om het juiste gebruik maken van bezit. Ook stelde hij dat de mens niet teveel met maar één speciale vijand moest vechten, want dan zou hij zijn eigen oorlogskunst teveel verraden. Napoleon wist dat het er om ging de massa's te slim af te zijn. Voor Napoleon was het volharden in vermoeidheid belangrijker dan moed. Moed is vaak overmoed. Er zijn andere paden die de eenling moet nemen. Hij stelde dat een mens nooit meer moest doen dan nodig was, en dat het geestelijke het in de lange term zou winnen van het grijpen naar de wapens. Napoleon riep daarom op tot geduld, boven het gebruiken van moed. Moed was zwaar overdreven door het kudde instinct. Hun moed had hen in de problemen gebracht, want het was overmoed. Ze wilden zich niet vermoeien met de diepere filosofie. Ze gooiden hup hun parels voor de zwijnen, kwakten het zo allemaal onbeschaamd op tafel. Een dwaas is altijd tevreden met zichzelf, stelde Napoleon, niet door enige kennis verhinderd. Zij met kennis zijn nooit tevreden met henzelf. Alleen volharding zou naar de uiteindelijke overwinning leiden. De massa's waren zwak in de ogen van Napoleon. Ze bogen te snel voor elkaar, en voor allerlei lagere driften. Ze hadden geen discipline. Nietzsche stelde dat ze rustig door konden gaan met hun kerkje spelen en het volgen van het democratische kudde instinct, want uiteindelijk zouden ze inzien dat ze het Nietzschistische nihilisme nodig zouden hebben, en dan zou alle knie buigen en elke tong belijden, omdat het kudde instinct zichzelf en anderen zou verzwakken en aanvallen. Het was allemaal slechts zelfvernietiging, en dit zou uiteindelijk Nietzsche's voordeel zijn. Napoleon had geleerd hem niet te laten ingrijpen wanneer zijn vijand een fout maakte. Op het strijdveld is niemand boven de ander. Napoleon wist dat als hij heengaan, dan zou alles weer verder stromen als een rivier, en de massa's zouden weer onverstoorbaar verder gaan, maar uiteindelijk zou het weer afnemen, want glorie was maar tijdelijk, en alleen obscuriteit was eeuwig. Een ware soldaat zou er lang en hard voor vechten. Napoleon stelde dat religie het snoep was voor gewone mensen om hen rustig te houden. Het was de narcose voor de kudde wanneer Napoleon ging opereren. Hij wist dat religies door de massa's zelf waren gemaakt. Hij wist dat verbeelding de wereld regeerde. Hij wilde de massa's niet meer gehoorzamen. Hij wist dat er maar een hele dunne lijn lag tussen het geniale en de krankzinnigheid. Hij haatte de medische industrie, en zwoor bij het natuur medicijn : water, lucht, en hygiene. Hij stelde dat dokters in het hiernamaals verantwoordelijk zouden staan voor meer verlies van levens dan generalen. Hij wantrouwde al hun vreemde medicijnen waarmee ze massa moorden pleegden op het volk. Als er enige constitutie was dan moest het kort en obscuur zijn. De medische wereld was een pseudo-wetenschap die het volk had misleid, die de mens had losgetrokken van de natuur en gevangen had gezet. Nietzsche stelde dat Napoleon een hele creatieve man was die niets zomaar wegschopte, maar van alles speelgoed maakte : van ideeën, mensen, religies en regeringen. Het was allemaal bruikbaar voor Napoleon, zonder dat hij viel voor de illusies van democratie. Napoleon was enorm eigengereid en liet zich niet betuttelen door het kudde instinct. In dat opzicht was Napoleon uniek, een echte eenling, stelde Nietzsche. Er zat in Napoleon te potentie van het hogere ras, stelt Nietzsche, de brute, superieure kunstenaar die niets heel liet van kortzichtigheid, maar er wel mee werkte. Maar Napoleon danste op een gevaarlijk koord. En er waren veel roofdieren rondom hem. Hij zag dat Napoleon nog steeds een ziel had, en dat Napoleon als de ziel van de aarde was. Hij was niet te vergelijken met anderen. Hij was ongrijpbaar, paste niet in hokjes en vakjes thuis. Als mensen dachten dat ze hem hadden was hij alweer ergens anders, en was hij weer wat anders, en hij wist precies wanneer hij weer moest veranderen. Soms was hij dit, soms was hij dat. Hij was in gevecht met de massa's. Hij zag mensen niet als mensen, maar als instrumenten om te bouwen aan een betere wereld, een multi-religieuze en multi-culturele wereld waarin de mens alles voor allen wordt, wat ook het mandaat van Paulus was. Ik had een droom waarin ik een ontmoeting had met Napoleon, en hij toonde mij een zwarte driehoek. Dit waren drie principes : nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme. Het preexistentialisme stelt dat de schepping nog niet geweest is, en dat de mens nu in een voorbestaan is, en dat dit wel moet, voordat de daadwerkelijke schepping kan komen. De mens is nu nog op een plaats die woest, donker en ledig is, in een tussenstaat dus. De daadwerkelijke mens is nog nooit geschapen. Het hogere ras moet nog komen.
Pagina 1056
Hoofdstuk 37. Het wachten op het napoleonitische visioen Het grote wachten op het visioen, en dan zie je eerst de onschepping, dat wat helemaal geen schepping is. De moderne vrouw van de jaren 1900 projecteert alles op de man. Zowel Napoleon als Nietzsche hadden geen hoge pet op van de westerse, moderne vrouw van de jaren 1700 en 1800. Zij zagen het grote verval al, wat al bij het christendom was begonnen, want daar projecteerde de christelijke vrouw ook al alles op de man. Van mooidoenerij was toen nog geen sprake, want daar had Paulus een hekel aan, maar met de komst van het Evangelische christendom kwam dit opzetten. Het was een valse leegte, genaamd anorexia nirvana, omdat het geprojecteerd werd op de man. De pop ups hiervan waren de scherpe, lange knalrode, knalgele, knalblauwe of knalpaarse gifnagels om anorexia nirvana te bewaken. Het was de selectieve vermindering van 'ik hoef het niet, maar mijn man', 'niet ik, maar hij', wat altijd weer een christelijke basis heeft, en omdat het in de kern verrot was gaf het later dit soort pop ups, want het was een industrie van buitenaardse beademings apparatuur, te leven onder een bepaalde parasiet. Dan krijg je die arische dunne clownslippen op je, en dan krijg je de gifbijt, en dan injecteren ze hun nageslacht in je die zich dan in je vlees nestelen en hierop feestvieren. Daarom was het anorexia nirvana schoonheids-ideaal niet voor de man, want die mocht rustig alles eten en alles nemen, opdat het nageslacht zich hieraan kon voeden. De man kreeg dus ook de echte vlees-pop ups zoals sixpacks en biceps, wat ook goed in dit systeem paste, maar de man moest het meer hebben van het stropdasje, het dure autootje, de dure pakken, om te laten zien dat hij rijk was, zodat een overmatige stroom aan vlees gegarandeerd was, waar dat dan ook vandaan zou komen. In ieder geval was de man er niet voor de mooiheid, dus die hoefde zich niet aan allerlei disciplines te houden waar de vrouw wel aan moest voldoen. De man moest gewoon vlees bieden of gewoon rijk zijn, wat nog wel beter was. Machtige mannen, daar ging het om, de mannen die de knopjes in de handen hadden. Napoleon noemde de westerse vrouw een gevaarlijke machine. Er waren natuurlimieten doorbroken, en valse samenlevingslimieten gesteld. Die wilde Napoleon doorbreken om de natuurlimieten weer te herstellen. Voor Nietzsche was Napoleon de man van 'terug naar de natuur'. Napoleon stelde dat de mens was ontwricht door een zee van valse romantische literatuur. De mens was hierdoor bedorven geworden, verstrikt geraakt. Huwelijken werden vaak gesloten uit gemak, de nabijheid, en uiterlijkheden, gebaseerd op flutromannetjes, en zo was er geen ware hartsverbinding. De mens leefde door zijn uitpuilende ogen, stelde Napoleon en niet door zijn hart, en daarom was de mens misleid. De mens werd gedreven door hormonale ongelukken, stelde Napoleon. Het was een tijdelijke, vergankelijke basis die zomaar weer weg kon drijven en om daar dan een huwelijk op te bouwen vond Napoleon belachelijk en gevaarlijk. Het moederschap moest daarom hersteld worden. Nu is het ook zo dat er in de jaren 1700 en 1800 hele andere definities waren voor woorden zoals mooi, sterk en zwak. In de jaren 1900 kwam er een heel ander woordenboek met andere betekenissen voor deze woorden. De rassennazi's of genennazi's molden de gehele filosofie omtrend deze dingen, en die gaven geboorte aan de medi-nazi's en de beauty nazi's met hun bizarre pop ups met de schoonmaak-industrie en cosmetische industrie aan hun zijde. Het was een complot tegen de natuur-mensheid. Napoleon stelde al dat dwazen worden misleid door hun ogen, maar dat de mens zich door zijn hart moest leiden, en door het moederschap, en dan zou de eeuwige obscuriteit de hartbewaking zijn, want er zouden zwaar duistere tijden komen. Zowel Napoleon als Nietzsche keken recht in het ravijn wat zou komen : de jaren 1900 en de jaren 2000. Het zou een ware plaag worden. Het duveltje zou uit het doosje komen. De voortekenen waren er al in de tijd van Nietzsche en Napoleon. En dan moet men wachten op het visioen, en dit visioen zuigt een mens eerst helemaal leeg, en dan ziet de mens eerst de onschepping, de vrouwen die alles op de man projecteren tot het punt van anorexia nirvana, oftewel de selectieve vermindering van 'ik niet, maar hij wel'. Wie is dan die 'hij' ? Dat is de pop up industrie, de reclame voor het product 'anorexia nirvana', oftewel de helrode scherpe en lange gifnagels om gaten in de mens te boren opdat het witte zwaar chemische giftige schoonmaakproduct uitgegoten kan worden. Deze vrouw giet haarzelf telkens weer uit, kotst haarzelf telkens uit op de man waarop zij alles projecteerd. In diepte zijn dat geen uiterlijkheden, maar codes voor duivelse machines. Dat kun je niet zomaar kris kras op mensen om je heen gaan schuiven, omdat het van generatie tot generatie wordt doorgegeven. Een vrouw wordt al vermoord en opgezet in de moederschoot tegenwoordig. Het zijn geen uiterlijkheden. Het gaat om het ontwaken tot het zien van deze codes in de filosofische context. Het uiterlijk heeft niks met schoonheid te maken. Het bedriegt. Het leidt de mens van de oorlog af. Het gaat om de schaduwwereld, het obscure. Je mag profetisch en filosofisch met je uiterlijk omgaan, maar overdrijf het niet. Blijf in de schaduwwereld, blijf obscuur, en zoek de glorie van de lagere aardse gewesten niet. Volg de lagere mode niet, maar kom tot de hogere mode. Napoleon en Nietzsche waren misselijk van de parasieten die op aarde een invasie aan het houden waren. Ze konden het ruiken. Ze konden het overal zien. De man – die hoefde niets qua schoonheid. Die projecteerde dat allemaal op de vrouw. De man moest er namelijk op uit. Die moest voor het gezin zorgen, dus die moest werken in weer en wind, dus die kon zijn kapsel ook niet in bedwang houden. Daar had hij geen tijd voor. Dat zou allemaal ijdelheid wezen. Dat was dus voor de vrouw. Die had daar alle tijd voor. Die kon in haar huisje blijven, om wat licht huishoudelijk werk te doen, opdat de man zou eten. Zij mocht niet eten. De man moest eten, want de man moest het zware werk verrichten. De man was er niet voor de schoonheid. Dat hoorde niet bij een man, dat paste niet bij een man. Het ware sieraad van de man was zijn lijden, zijn zwoegen, zijn vermoeidheid, het zwak terugkomen aan het einde van de dag, want dat was een teken dat hij gewerkt had. De vermoeidheid was veel belangrijker dan de moed. De vermoeidheid maakte de man tot een echte man. Het was zijn beloning, en zo had hij zijn vrouw, zo kon hij slapen, en dromen om inspiratie op te doen. Het soort schoonheid waar de vrouw omdraaide, dat was niet voor de man. De man projecteerde dus ook alles op de vrouw. Er mist in dit verhaal nog een schakel : de filosofie, want dan worden alle dingen ineens anders, en wordt het van een hele kant bekeken. De man moest juist thuiskomen met veel vuil. Als de man helemaal schoon thuis zou komen, dan zou de vrouw denken : die heeft niet gewerkt, die heeft niks lopen doen. Schoonheid was dus niet voor de man. Vuilheid was niet voor de vrouw, want dan zou de man denken : 'ze heeft het huis niet schoongemaakt. Waar doe ik het allemaal voor.' Zo was er deze taakverdeling : de vrouw moest schoon zijn, en de man moest vuil zijn, want dat waren de tekenen dat ze beiden gewerkt hadden. Als de man schoon thuis zou komen, dan had de vrouw helemaal niets meer te doen. De vrouw wilde voor de man zorgen, zijn wonden verbinden, hem rust geven, en te eten. Dan kon ze hem een heel klein beetje van haar schoonheid geven. Dat deed zij allemaal. Zij zorgde voor een bad. Dat was allemaal van haar. Dat was haar werk. De man mocht niet schoon thuiskomen, want dan was hij geen man meer, maar een vrouw. Dan zou hij ontmannelijkt zijn. Hij zou dan dus vervrouwelijkt zijn, en dat werd niet toegestaan in deze apartheid. Het was dus een soort rassenonderscheid. De vrouw was er voor het aanrecht, voor de mooiheid, de schoonheid, alles keurig netjes in orde, zodat de man in een keurig opgeruimd huis zou komen na een lange dag van werk, zodat hij niet zou denken dat hij direct weer moest werken als hij zou thuiskomen en zoveel rommel en vuil zag liggen. Nee, de vrouw moest keurig, netjes en schoon zijn, om de man zijn welverdiende rust te bieden. Een ijdele man paste niet bij het man zijn. De man moest van de taak van de vrouw afblijven. Telkens weer moest de vrouw eraan herinnerd worden dat ze schoon moest zijn voor de man, want anders zou hij te overbelast worden, en zou hij zelfs als hij was thuisgekomen na een lange dag vol
Pagina 1058
met hard werk nog door moeten werken. Hoe schoner, hoe beter dus. Telkens weer moest de man eraan herinnerd worden niet schoon te zijn, maar vuil, vermoeid en lijdend, in de zin dat hij niet met lege handen thuis zou komen. Hij moest het gezin immers onderhouden, en niet de hele dag in een hoekje staan en dan schoon thuis komen en zeggen : daar ben ik weer. Als de vrouw geen lijden in de ogen van de man zag, dan was ze teleurgesteld, want dan had hij niks, en dan zou zij ook niets voor hem kunnen betekenen. De vrouw wilde verzorgen, hem een goede nachtrust bieden, opdat hij de dag erna weer zou kunnen werken. Als de man te vrolijk thuis zou komen, dan zou dat geen goed teken zijn. De vrouw moest dus vol met energie zijn om haar vermoeide man te kunnen opvangen, als een herberg voor de man, een rustplaats. Een beetje vrolijkheid in de vrouw kon geen kwaad, maar in de man kon het dodelijk zijn. Het kon een teken zijn dat hij geen werker was. Als hij nooit verwond thuis zou komen, dan had de vrouw het gevoel dat ze niet meer nodig was, en waar deed ze het dan allemaal nog voor ? Dan zou ze ernstig aan haarzelf gaan twijfelen. Hoe schoon ze dus ook op zichzelf was, ze kon dat bij een man niet waarderen. Als hij te vrolijk thuiskwam raakte ze in paniek. Dat vond ze verdacht. 'Zeg, heb jij wel gewerkt ?' 'Jawel hoor.' 'Nou, het lijkt er anders niet veel op. Je bent veel te vrolijk.' Schoonheid en vrolijkheid was voor de vrouw, zodat ze de man op kon peppen, op kon laden. De man moest helemaal afgepeigerd thuiskomen. Dan was de vrouw tevreden, want er was gewerkt. Ze wilde lijden in zijn ogen zien, soberheid, geen verdachte, luie vrolijkheid, wat trouwens ook kon betekenen dat hij pleziertjes buiten de deur had gehad, buiten haar om. Daar moest ze niet aan denken. Ze wilde de man iets te bieden hebben, en dat kon niet als hij alles al had. Beiden projecteerden ze op elkaar. De vrouw was een eigenaardig wezen, te zwak voor het echte werk, maar een schoonmaak middel voor na het werk. Dan kon de man de dag erna er weer tegenaan. De vrouw wilde dus bloed zien als haar man thuis was gekomen. Dat bloed kon ze dan op haar scherpe nagels doen als een teken dat hij gewerkt had en dat het huis weer was voorzien. De vrouw was te zwak voor het lijden. Dat was haar schoonheid. Er is een verschil tussen vuil en het schoonmaakmiddel, tussen man en vrouw. De rode nagellak was het verbondsteken. De mannen hoefden het maar op een vrouw te zien en ze waren ineens verliefd. Dat maakte de vrouw wel tien keer mooier. Het kondigde dit verbond aan, en dan die rode lippen, dat was wel helemaal romantisch, de vrouw die zich te goed had gedaan aan het bloed van de man. Als hij dan eens een keer schoon en onverwond thuiskwam, dan kon ze zijn bloed toch wel nemen door de gifbeet, door de gifkus van de vampier. Zo hielden deze parasieten elkaar in stand. Apathisch wit moest de vrouw zijn, want wit is de kleur van de schoonheid, het witte gif. Het was het teken van superioriteit van het arische ras. Zo begint het visioen over de onschepping. De schepping is dan nog niet gekomen. De man en de vrouw zijn nog niet geschapen. Dat wat ze man en vrouw noemen zijn slechts parasieten. Hoofdstuk 38. Napoleon en de nachtmerrie van de feutus en het herstel van het moederschap De man : het sterke, het werk De vrouw : het zwakke, het schoonmaakmiddel Zo was die verhouding nu eenmaal in de onschepping. De schepping was nog niet geweest. Het waren roerselen en geijl in het duistere, woeste en ledige, als barensweeën. Er was nog niks. Het is slechts oerpretentie. Gegil en geschreeuw hier en daar. Maar het is niets. De mens bestaat nog niet, zowel de man niet als de vrouw niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is de nachtmerrie van de feutus van het hogere ras. Eerst moeten de filosofische genen geopenbaard worden van het hogere ras. De man : het vuile, het werk De vrouw : het schone, na het werk, het schoonmaakmiddel Het is een industrie. Het is een schoonmaakmiddel reclame. Daarom stelde Napoleon dat de romantiek moest sterven want die had de mens bedrogen. Het moederschap moest hersteld worden. De mens was verleugend. Alleen dan zou het hogere filosofische ras kunnen komen en zou de mens geschapen kunnen worden. Alleen door het hogere moederschap zou er een hoger zoonschap kunnen komen, en daarvoor moest er teruggegaan worden tot de natuur. Daaraan moest de feutus herinnerd worden. De feutus moest zich bewust worden van de filosofische genen en van dat het zich in wezen in de natuur bevond, en dat dit slechts een natuurverschijnsel was voorafgaand aan de schepping, als een ontlading, als onweer. De feutus moest leren te openen voor de schaduwwereld, de subtiele obscuriteit, wat als een code lag verstrengeld in deze voorscheppingse verschijnselen. De schepping zou plaatsvinden in dit labyrint als het oplossen van een puzzel, het langs dingen heen leven om er niet in opgesloten te raken. Deze obscure gewoonte moest aangeleerd worden totdat het bloed was geworden, een genetisch filosofisch patroon. Zonder dit zou er geen daadwerkelijke schepping mogelijk zijn. En deze obscuriteit moest beveiligd worden door het nihilisme. Dat was het instinctieve alarm van het hogere ras wat zou komen. Maar hier ging het telkens fout, want er begonnen zich lagere weerspiegelingen af te scheiden die nog wel lager gingen. Vandaar dat de feutus tot de schaduwwereld moest gaan, een andere manier van beleven, want die nachtmerrie had zich nu eenmaal rondom de feutus verzameld. Vrouwen met lange giftige nagels, die klaar stonden om de feutus te aborteren. Het waren als injectie naalden en scalpels. De feutus moest zich niet laten misleiden dat dit de schepping al was, maar moest zich bewustworden van de preexistentialistische baarmoeder waar het zich nog in bevond. Het was een donkere baarmoeder van de natuur. Er waren zoveel vreemde wetten dat de feutus gewoon gewurgd werd, en zoals Napoleon al stelde dat er zoveel wetten waren dat niemand aan het hangen zou ontkomen. Eerst ging de feutus door een stervensfase heen, een wurgfase. Overal om de feutus heen waren pop ups die de feutus wilden misleiden, verleiden. Ze gingen hiervoor tot het uiterste. De feutus was niet zomaar een persoon, maar een plan, een stelsel filosofische genen waartoe het moest ontwaken. De pop ups waren massa's van hetzelfde die allemaal dezelfde richting ingingen, één ding volgende. Telkens weer boden die massa's een product aan, een installatie, waarvoor er eerst een schoonmaak moest komen, opdat de feutus er klaar voor zou zijn, steriel zou zijn gemaakt, ontsmet. Eerst moest de schoonmaak komen, als een arische vrouw met gifnagels, giflippen en giftanden, en dan kon in de gezuiverde wond de installatie komen van de beademingsapparatuur, en dan zou de feutus leven hebben. Maar wat voor leven ? Wie of wat boodt dit aan ? Wat was het ? Vrouwen die zo wit, lang en dun waren dat de feutus er duizelig van werd, want ze vloeiden in elkaar over, en ze reden op haaien. De feutus
Pagina 1060
voelde zichzelf als haaienvoer. En het zag mannen met witte gewaden met witte kappen op die op een punt uitliepen als rechtopstaande puntmutsen. Daar bovenop was de rode vonk, de felle vonk, troep wat de vrouwen op hun nagels smeerden, op hun lippen, en wat ze in de gaten van hun kiezen deden. Mannen kregen die pop ups ook : pectorals, biceps, sixpack, of stropdasje, vullingen, wortelkanaalbehandelingen, enzovoorts, wat extra bonussen waren in het systeem. Elke pop up, elke bonus, had zijn eigen eigenaardigheid, zijn eigen magie, en kon weer hitpoints veroorzaken bij de ander. Vrouwen kregen daar ook nog eens de naaldhakken bij. Zo kon men een geheel magisch dek bouwen, een unieke inventaris. Elke power had zijn eigen kwaliteiten en score. En zo kon men verder bouwen, maar het was een parasitaire onschepping. De schepping was er nog niet geweest. Deze parasieten moesten geruimd worden. Het was allemaal boterham met jam, schoenenkaas en schoenenworst. De gratis big mac bij twee pakken foenix schoonmaakproducten. Gaten slaan in de natuur, zo planten die parasieten zich voort. Dan staan ze met hun telefoontjes daar om er plaatjes van te maken, en dit naar elkaar te verzenden voor likes in deze post-apocalyptische dystopie (het tegenovergestelde van utopie). Post-apocalyptisch ? Nee, de schepping is nog niet eens geweest. Het is een dystopische onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Alles is nog chaos. De schepping is er nog niet geweest. Alles is nog donker, woest en ledig. Het hogere ras moet nog komen. Raak me niet aan met je klauwen, zou je moeten zeggen, maar je bestaat nog niet eens. Je bent maar een feutus, of zelfs niet dat. Er is nog niks. Het is geen strijd om te overleven, maar een strijd om te ontstaan. Maar wat kun je ? Je bent er nog niet eens. Er is nog niks. Wat kun je doen ? Misschien iets er bijleren over filosofische genen ? Over natuur processen ? Over nihilisme, obscuriteit en pre-existentialisme, de zwarte driehoek van Napoleon, de drie kenmerken van de eenling van het hogere ras op het pad van Areta door de woeste, meedogenloze oernatuur. Wreed is ze, veeleisend. Ze wil geen man van twee kwartjes. Areta is de geoefendheid, wat zo geoefend is dat het tot gewoonte is geworden, tot bloed, tot geboorte, tot adoptie. Het is tot genetische zuiverheid geworden. Het is van de natuur geworden. Romantiek moest sterven, stelde Napoleon, en moederschap moest komen. Maar eerst zou Europa de afgrond ingaan in 1900-2000. Maar tijd is een leugen, dus de mens kan teruggaan tot 1700-1800, tot de Napoleonist-Nietzcheist filosofie. De natuur had dit diepere fundament gegeven, en de zwarte driehoek van Napoleon kwam ook veelvuldig voor in de filosofie van Nietzsche, want die zag Napoleon als zijn leermeester, als model voor het hogere ras. Uit de zwarte driehoek zou dit hogere ras, de eigenlijke schepping van de mens, van man en vrouw, plaatsvinden. Dit was waar het napoleonistische visioen op uit zou lopen. Hoofdstuk 39. Napoleon en de perseusische spiegel Napoleon was de Perseus van de jaren 1700-1800, de overgangsperiode. Hij stond regelrecht tegenover het grote Medusa monster van de massa's, de gorgoon die haren als slangen had, wat als een golem tot hem brulde. Wanneer iemand regelrecht naar dit monster keek, dan stierf zoiemand. Je kon er niet rechtstreeks naar kijken en leven, zoals Mozes ook niet rechtstreeks naar de verschijning op de berg kon kijken, want dan zou hij sterven. Perseus kon alleen tot Medusa naderen met een spiegeltje, de spiegel van obscuriteit, van de schaduwwereld. Hij kon alleen naar Medusa kijken door die spiegel. Er loopt langs alles een natuur parallel waar de mens oog voor moet hebben. Er zijn een heleboel andere kanalen waarop de mens kan overschakelen, dus bij alles wat de mens om zich heen heeft moet de mens gericht zijn op de dobbelsteen die ernaast hangt, en niet op de objecten zelf. Telkens moet de mens in de spiegel van de schaduwwereld kijken als Perseus om het monster van de massa's te kunnen overleven en verslaan. Vroeger fietste ik altijd naar school over een hele lange weg die de parallelweg heette. Ook Paulus sprak over deze spiegel in het boek Kolossensen, en alleen door deze spiegel kon de boze verslagen worden en kon de mens tot God komen. Paulus had het over de schaduwwereld, en zo kon het beest bereden worden, het monster van de massa's, in plaats van andersom, wat de betekenis is van het voorafgaande boek Filippenzen. Zo kon de mens boven de massa's uitstijgen, en uiteindelijk het beest van de massa's verslaan. In Napoleon werd dit vervuld. De mens moet leren met deze filosofische spiegel van obscuriteit om te gaan, de zwarte driehoek van Napoleon, oftewel het schild van Perseus, of de rokende spiegel van de Azteekse Tezcatlipoca, de duistere spiegel van de schaduwwereld, waarmee hij zijn vijanden doodde, waardoor hij altijd de natuur parallel kon zien, door alles heen. Dit vereist oefening. Het is een zware strijd op het pad van Areta om deze spiegel te leren kennen en te gebruiken. De massa's zijn inquisiteurs, ondervragers, overhoorders, nazi's, stalkers, maar als we onze rechterhand al niet eens laten weten wat onze linkerhand doet, waarom zouden we het dan aan de massa's vertellen ? Het pad van obscuriteit is het pad, en dan moet je veel je andere wang toekeren, want in teveel strijd verraad je teveel van jezelf, wat ook Napoleon stelde, dat de mens niet te lang tegen één bepaalde vijand moest strijden, want dan zou je je eigen strategie verraden. In de Egyptologie volgde Ra het pad van Amen, de verborgene, de obscure, en kwam zo tot de wedergeboorte door de Aten spiegel, door de schorpioenenbaarmoeder van Serket. De mens moet geheel losgestoken worden van de fase van onschepping, de feutus status, om zo uiteindelijk geboren te worden, maar dat gaat dus door veel gestoken worden. Daarom hebben mensen soms vlekjes of puistjes, en daarom hebben mannen soms baarden en groeit hun haar, of verkalen juist, maar de lagere aardse mens van het ego is paranoïde naar deze natuurverschijnselen. Wie bepaalt nu wat nodig is ? De baarmoeder weet wat ze moet doen ter bescherming van de feutus en brengt verkaling en haargroei, of vlekjes, of dat nu sproetjes zijn of puistjes of moedervlekjes, en ga zo maar door, waar het nodig is. Wat weet de mens daar nu van af ? De lagere mens van het ego zal altijd weer tegen de natuur strijden. Maar deze fase zal verdwijnen op de duur, en dan zal de ware, eigenlijke schepping aanbreken. Perseus stond tegenover het monster van de massa's, van de bedriegelijke media, en hij mocht er niet naar kijken, want dan zou hij verstenen en sterven. Kijk er niet naar, maar gebruik een spiegel. Kijk ook niet recht in je verleden, maar gebruik een spiegel, anders wordt je als zoutpilaar, net zoals de vrouw van Lot. En allen die zijn versteend en verzout zijn in de handen van het massa monster, en worden gemanipuleerd en tegen de eenlingen opgezet om van alles te proberen om ook hen mee te slepen. Ze zijn gekeerd tegen het overblijfsel. Daarom moet het overblijfsel de spiegel van Perseus, de zwarte driehoek van Napoleon, leren gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar de dingen om je heen, maar kijk naar de dobbelsteen die erbij hangt. Kom tot de natuur parallellen, de subtiliteiten, de schaduwwereld, de obscuriteit. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet, en laat het ook de massa's niet weten. Laat je leiden door de filosofische spiegel. Ook al wordt je gekleineerd, ook al wordt je uitgelokt, uitgedaagd, laat je niet verleiden. De spiegel zal vanzelf ermee afrekenen. Laat geen sporen achter. Sluit geen
Pagina 1062
compromissen. De spiegel zal je leiden, de spiegel van de eenling, en de spiegel van de massa's zal verbroken worden. De zwarte hond van Napoleon zal door de bedriegelijke spiegelwanden van de stad heenbreken. Er zal een grote uittocht tot de wildernis zijn, tot de dobbelsteen van obscuriteit. Dat zal alleen gebeuren als we al in de stad de spiegel van Perseus leren gebruiken. Doen we dat niet, dan worden we tot een steen van de stad. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om ons proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. Napoleon was ook gekomen vroeger om met dit soort martelingen af te rekenen. Hij vond het barbaars als mensen gemarteld werden om hun geheimen bloot te leggen, want onder martelingen breekt er iets in de hersenen van de mensen en gaan ze ijlen en zeggen gewoon wat de inquisiteurs willen dat ze zeggen. Het was een verrot fundament van de samenleving. Napoleon haatte het. Er moest een nieuwe, nobele wereld komen, een utopie. Napoleon wilde een nieuwe code brengen. Hij was een Perseus tegen de moderne Medusa. Hij voelde hoe sterk die rivier was, en dat het hem zou overweldigen, maar zijn zwarte hond zou blijven rennen en deze wanden doorbreken. Het fundament wat Napoleon had gelegd zou niet meer verdwijnen, ook al zouden eerst de nazi's komen. Dat wat Napoleon had gebracht kon niet meer verbroken worden, alleen nog maar verborgen, maar de eenling zou uiteindelijk deze schuilplaats vinden. De aten-spiegel drukte zwaar op Ra in de onderwereld om hem tot geboorte te brengen, zoals Atena later zwaar op Perseus zou drukken om het verstenende monster van de massa's te verslaan. Athena gaf hem zijn spiegelende schild hiervoor, waarvan zij ook een personificatie was, als de godin van de strategische oorlog. Op zijn pad naar de gorgonen, de massa-monsters, zag hij steeds meer mensen die versteend waren. Zo wist hij dat hij al heel dichtbij de gorgonen was gekomen, dus hij moest oppassen. Hij had ook een helm van onzichtbaarheid, ook als een beeld van het minderen en het verborgene. Als de mens te zichtbaar wil zijn, teveel op het uiterlijk gericht, gezien wil worden, aanbeden wil worden, dan trekt dat ook de parasieten aan. Het is heel tragisch, want dat is wat om ons heen gebeurt. De mensen die altijd weer de aandacht willen trekken, vooral met hun uiterlijkheden, hun rijkdom, enzovoorts, trekken dan ook de aasgieren aan, de parasieten. Die hebben dan hun prooi gevonden, of gewoon hun dode aas, en ze noemen het romantiek. Hoe bedrieglijk is dat. Er is dus iets veel duisterders gaande achter de schermen. En dan zie je weer de lange rode, scherpe nagels, als verbondsteken, als grafschrift. Het contract is verzegeld. De grafstenen worden beschreven met bloed. De mens ziet het niet, want de mens is al dood, en de mens heeft nooit bestaan. Het is de onschepping. De schepping moet nog komen. Perseus had dus voor zijn eigen bescherming de helm van onzichtbaarheid, niet zomaar de helm des heils. Het was de helm van het minderen en de verborgenheid. Perseus nam geen risico's met het massa-monster. Hij keek wel beter uit. Hij stond daar niet te pronken met een sixpack, een stropdas of een peperdure auto, want ze zou hem met huid en haar verslinden. Hij stond daar niet met opgeheven borst, want dat zou zijn als het veld oprennen tijdens een onweersbui. Nee, hij was op zijn hoede en hield zijn borst in. Hij wilde geen tik van het massa monster. Hij had de helm van onzichtbaarheid op. Hij had zijn haar niet uren lopen kammen voor de spiegel, of zijn stoppelbaardje zo diep afgesneden met een scheermes dat zijn wang ervan bloedde. Hij was niet verliefd geraakt op het massa-monster vanwege haar stinkende chemische rode troep op haar lange nagels, want hij wist dat het massa-monster was uitgezonden om te vergiftigen, te martelen en te doden. Hij keek niet naar haar. Hij zag haar niet als een lustobject waar hij met de platte hand op kon slaan, op haar billen, breed lachend met gouden tanden, en de broek al half afgezakt. Neen. Dit massa monster was een zaak van leven of dood. Daar ging hij niet luchtig mee om. Hij speelde niet de vrolijke jongen om maar zo snel mogelijk een date met haar te krijgen. Nee, hij wist dat hij was genaderd tot een monsterlijke leeuw, met haren als slangen. Als zij hem zou krijgen, dan was hij er geweest. Perseus is dus een groot symbool voor het anti-hedonisme, want het hedonisme bracht zichzelf juist in de problemen met het massa-monster en versteende hierdoor. Perseus was in grote strijd met de god van het hedonisme, Bacchus, en stopte deze cultus. Het was de cultus van het massa-hedonisme, terwijl Perseus een beeld is van de diepte filosofie waarin dit monster afbreekt. Perseus hakte de kop van het monster af door de spiegel van obscuriteit te gebruiken, en gaf het hoofd aan Athena, de oorlogsgodin, terugwijzend op de Egyptologische aten, het pad van de eenling, oftewel de schorpioenenbaarmoeder van Serket. Maar dit raadsel druppelt, want telkens als er een bloeddruppel van zwaar donkerrood, of soms zelfs zwart, gif van het afgehakte hoofd op de grond druipt, dan geeft dat geboorte aan een massa slangen van hetzelfde soort, krioelende slangen. Hierom gaat de mens door obscure natuurverschijnselen zoals pijn, angst, woede en depressie, allemaal verschijnselen om hem af te zonderen, om hem op het pad van de eenling te houden, opdat hij dieper tot de schaduwwereld kan gaan. Het zijn bruggen tot de onderwereld, over de rivieren des doods. Alleen zo kan de mens nomadisch zijn en blijven. Alleen zo kan de mens het trauma dieper begrijpen. Hoofdstuk 40. Stofzuiger fabrikanten uit de hel Filippenzen gaat over het overstijgen van de massa, en van het verleden, om als eenling de eerste te worden, en Kolossensen reikt hiertoe de spiegel aan. Tegen de massa's kun je niet rechtstreeks vechten. Je moet ze eerst achterlaten. Je moet hiervoor alles achterlaten. Ook Mozes had alles achter zich gelaten en steeg de berg op. Hij was de massa's overstegen. Hij kwam tot de verschijning op de berg, maar mocht het niet zien, anders zou hij sterven. Wel mocht hij het achterste van de verschijning zien. Dit was belangrijk opdat zijn lagere aardse ego zou sterven. Hij kreeg haar achterste te zien, haar baarmoeder. Hij kreeg het herstel van het moederschap te zien, en werd hierdoor wedergeboren. Er is geen massa. Er is geen kudde. Alles hangt als los zand aan elkaar. Mensen zijn te uniek, te verschillend. Er is teveel afstand tussen ieder mens. De mens leeft slechts in zijn eigen dromen. Hoe dieper de mens dingen onderzoekt, hoe groter de verschillen tussen de mensen worden, en hoe groter de afstand. Iedereen staat op zichzelf. Elk mens is totaal onzichtbaar voor de andere mens, maar de mens beeldt de andere mens in, om de gaten op te vullen. Ieder mens heeft zijn eigen lens, zijn eigen spiegel, waardoor hij alles ziet. In de jaren 1900 werd de spiegel van Perseus gestolen door de nazi's en in de jaren 1940-1945 totaal verdraaid om zo te dienen als spiegel voor de medi-nazi's en de schoonheids nazi's, waar ook de psychinazi's een onderdeel van waren, zij die bepaalden wat geestelijk gezond was en geestelijk ziek. De geestelijke gaven of charismatische gaven, spiritualiteit en symbolisme werden door de psychinazi's als geestesziekte beschouwd. Als je als geestelijk mens in de spiegel van de psychinazi's kijkt, dan ben je volgens hen zwaar ziek. Door dit soort valse etiketten op hoogbegaafde kinderen te drukken met een hogere intelligentie en hoger zintuig verdienen zij hun
Pagina 1064
brood mee. Het zijn kwakzalvers die een pseudo-wetenschap hebben opgezet. Bewijzen hebben ze niet. Het is net zo vaag als het christelijk geloof. Ze nemen over wat anderen op papiertjes hebben gezet. Het is een verrotte xenofobische spiegel van paranoïa naar het diepe. Ik heb veel met dit soort tuig te maken gehad voor mijn werk. Ze brengen mensen al dan niet gedwongen aan de zware drugs die ze medicijnen noemen, en beschuldigen mensen in een rolstoel van simulatie. Ik heb zelf mensen uit rolstoelen gehaald en uit andere zware lichamelijke en psychische problemen simpel door ze te vertellen dat de oorzaak van hun klachten de medicijnen waren, die gevaarlijke chemische cocktails waren. De etikettering machine gaat maar door om vele families te verwoesten. Dit tuig gaat over lijken. Het is een demonische spiegel waar ze mensen in laten kijken om hun harten en zielen te binden. Belangrijk is het dus om naar de wortel van dit probleem te gaan, om de schaduwwereld weer in te gaan. Het is een leugenachtige spiegel die mensen verteld dat ze een geestelijke ziekte hebben zodra ze creatief zijn, zodra ze geestelijk zijn, zodra ze zich in symbolische betekenissen verdiepen. De spiegel van de psychinazi's roept hen terug. Zolang je materialistisch en oppervlakkig bent ben je volgens deze spiegel psychisch gezond. Dat bepaalt deze spiegel. Als je te diep bent en ze kunnen je niet meer volgen, ze kunnen je intelligentie peil niet meer bijhouden, dan ben je verstandelijk gezien volgens hen niet schoon, maar vuil, en moet je schoongemaakt worden. Het zijn dus ook een soort schoonheids nazi's. De psychinazi's hebben een enorme smetvrees toe naar alles wat onbekend is, en alles wat zich niet zoals hen gedraagd. Het is een reclame spotje van een schoonmaak industrie. Ze willen geen andere culturen. Indianen zijn ook stapelgek in hun ogen, vol met psychoses, want visioenen bestaan niet volgens hen. Het zijn dus nazi's, racisten, nationalisten. Alleen hun professie is de ware professie. Het is betweterig tuig van de hoogste plank. Bewijzen hebben ze niet. Ze werken met papiertjes, en dat is voor hen bewijs genoeg. Het werkt net zoals het christelijke geloof. Het is een industrie van verstandelijke en psychische schoonheid, van Liesje mag niet vies worden. Liesje moet binnen blijven, en als ze de tuin in mag mag ze niet verder dan het tuinhekje. En ze maken de mens schoon met hun psychotropische, chemische rotzooi. De natuur bespotten ze ook, want dat is vies. Alternatieve geneeswijzen worden belachelijk gemaakt, want dat is een bedreiging naar hun farmaceutische markt. Het zijn schoonmaakmiddelen die veel kapot maken. Het wordt ook weleens toegegeven door henzelf, maar nog wel vaker wordt het allemaal schoongepraat. Het zijn schoonpraters. De meest erge misdaden praten zij met het grootste gemak schoon, net zoals het christelijke geloof doet. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is het meest psychisch gezond in het hele land ? En natuurlijk zijn ze dat zelf. Zij staan boven alles en iedereen. Het is een schurkenbond van zware kwakzalverij, boerenbedrog. Het zijn gewetenloze dieven. Ze stelen tijd en harten. Zelf hebben ze voor niemand tijd. Hun tijd geven ze niet weg. Ze doen geen navraag, doen geen onderzoek, maar maken snelle conclusies, drukken snel hun etiketten op, en gaan dan snel over tot het openen van het arsenaal aan peperdure medicijnen, zware drugs op het niveau van cocaïne, crack en heroïne en nog erger. Het is een drugs maffia. Ze leven geheel door vooroordelen. Ze luisteren niet, laten mensen niet uitspreken, want daar hebben ze de tijd niet voor, en dan toch maar stempeltjes drukken. Dit tuig is niet voor rede vatbaar. Je spreekt slechts tegen dronkelappen. Het is een groot wit kwaad, alles moet steriel. En dan drukken ze de naalden diep in het vlees en dan ben je verkocht. Het is een veehandel. Het is een psychische beauty industrie, allemaal heel oppervlakkig. Je moet precies zoals hen zijn, anders ben je psychisch ziek. Je hebt hun producten nodig. Het is een psychische cosmetische industrie. Je moet zwaar vergif op je ogen doen, zoals hen, opdat je geen diepte zult zien, en niet ver kunt kijken. Ze spuiten het vergif zo in je ogen. Zij bepalen wat en hoe je moet denken. Je bent niet van jezelf. Telkens maar weer in hun spiegel kijken. Vergif op de lippen. Je moet spreken zoals hen. Vergif op de oren. Je moet doof zijn als hen. Ze drukken hun roddelblaadjes met de laatste nieuwtjes. Ze zetten familie leden tegen elkaar op, allemaal goed voor de industrie. Ze melken zwaar beschadigde mensen helemaal uit om ze nog dieper te beschadigen. Ze martelen mensen opdat ze hun geheimen op tafel leggen, maar dit is allemaal geforceerd, en dan gebruiken ze het tegen die mensen. Ze blijven mensen maar ondervragen totdat ze doordraaien. De psychinazi's durven niet rechtstreeks naar je te kijken, paranoïde als ze zijn, xenofobisch. Ze kijken naar je door een spiegel, door een lens. Ze zijn bang om te verstenen. Ze hadden de spiegel van Perseus gestolen en toen verdraaid. Ze zijn bang voor de oorlogsgodin die nu de kop van Medusa in bezit had. Ze vrezen Medusa. Ze durven niet te zien wie je bent. Daarom maken ze iets anders van je. Het zijn luie lafaarden. Napoleon streed er al tegen, tegen de medi-nazi's die hun eigen spiegels hadden gemaakt waarmee ze vele levens verwoesten. Maar je kan dit monster van de psychinazi's niet zomaar zonder spiegel benaderen, ook al hebben ze je spiegel geroofd. De psychinazi's wanen zichzelf het elite ras, door de spiegel. In hun ogen zijn zij het hogere ras. Maar het zijn beunhazen, want zij kennen de demonologie niet. Ze hebben hun eigen abstracte witte ras geschapen. Ze haten de natuurmensen. Ze haten de natuur. Ze hebben hun eigen abstracte nagellak geschapen, het verzegelend systeem, het etiketterings systeem. Zo konden ze hun installaties doen, hun eigen abstracte lipstick, waarmee ze hun beademings apparatuur installeerden, hun gasmaskers, want zij waren goden die leven gaven en leven wegnamen. Ze bouwden zo hun eigen schepping, een onschepping. Als deze honden ademen dan ratelen ze, woeste buitenaardse witte honden met oranje vlekken. De psychinazi's – het witte schone, superieure ras, met superieur verstand en psyche. Allemaal beademings apparatuur implanteurs met abstracte lipstick. Laat hen je niet kussen. Deze clowns slepen je naar de hel. Laat hun giftige nagels niet diep in je doordringen, maar gebruik je spiegel van obscuriteit. Laat je niet kennen. Het zijn abstracte white power agenten. Het zijn stofzuigerfabrikanten uit de hel : de mens als stofzuiger. Dat is waar de beademings apparatuur de mens op voorbereid. Je telt als mens niet. Je moet verstandelijk schoon zijn, opdat je als een stofzuiger gebruikt kan worden. Het is een industrie. Ze willen leveren aan de klant, aan de verzekerde, aan het hogere ras. De verstandelijk vuile moet schoongemaakt worden met gevaarlijke psychotrope medicijnen of met abstracte psychinazi behandelingen die als codes zijn voor de schoonmaak en voor het programmeren en coderen van de stofzuigers. Daar kunnen ze telkens weer onderdelen vanaf nemen voor het bouwen van hun stofzuigers. Het is een fokkerij, een fabriek. Deze gewetenloze en verstandeloze idioten zijn zo ziek en geobsedeerd met hun spiegeltje aan de wand dat ze geen mensen meer zien, maar alleen maar objecten voor hun industrie. Je bent niets dan een ding. Het zijn buitenaardse invasies geweest van Pluto parasieten, hele lange dunne witte vrouwen met hele dikke mannen en hun honden. Ze installeerden hun codes op aarde van 1940-1945 als fundament voor hun psychinazi wereldrijk. Het zijn aliens, geen echte mensen. Ze hebben geen oren, alleen stompjes. Deze hele lange dunne witte vrouwen rijden ook op grote witte mensenhaaien. Ze leven aan de rand van de natuur, op kerkhoven. Probeer dit tuig niet te volgen. Ze gebruiken geen logica, maar spreken in code voor hun stofzuiger industrie. De mens is interessant voor hen, en ze gebruiken de mens slechts als experimenten en proefdieren. Ze hebben geen empathie. Ze zien de mens alleen als een object. Ze gaan clinisch en
Pagina 1066
steriel met de mens om. De mens is aan hen verkocht. Denk niet dat je met dit tuig ook maar enige zaken kunt doen. Het gaat allemaal via absurde verzekerings statistieken waarvan ze hun eigen krankzinnige wiskunde hebben gemaakt. Deze lui zijn stapel en stapel idioot. Er valt niet met ze te praten, ze zetten alleen een hoger stemmetje op, en spreken dan in code verder. Menselijk lijden laat hen volkomen koud. Ze martelen door totdat het product klaar is. Hoofdstuk 41. De kruistocht tegen de demonologie Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is psychisch het schoonste van het land ? Dat zijn natuurlijk de psychinazi's. Die witte lange dunne white power hoeren staan met hun giftige medicinale psychotrope killer nagels op elke hoek van de straat om hun drugs te verkopen. Het zijn heroine hoertjes sinds 1945 in het psychinazi wereldrijk. Hun felrode nagellak vertelt je dat ze al met de etiketjes klaar staan om je te etiketteren. Het zijn projectie-hoertjes. Als je zaken met ze doet zul jij aan het einde ritje zijn wat zij waren, want al hun krankzinnigheid zal op jou geprojecteerd worden. Het zijn allemaal codes van een slinkse buitenaardse stofzuiger industrie, menselijke stofzuigers. Je bent slechts een stofzuiger onderdeel, en hardvochtig calculeren ze alles in, want je bent slechts een object. Hoeveel je moet lijden is verder hun zaak niet. Verwacht niet dat ze ook maar enige empathie met je zullen hebben. Ze zijn zo zakelijk als een hysterische verzekeringsagent, hoog opgevoerd met statistieken die als dolle honden op je zijn afgestuurd om je te verscheuren. Sta je ingeschreven, zo ja, onder welk nummer, en onder welke geboorte datum. Dat is het eerste wat ze vragen, ook bij zware ongevallen. Ik was er zelf ook wel eens bij, en zag hoe ze met de slachtoffers omgingen. Het viel me nog mee dat ze niet vroegen : 'Spaart u ook zegeltjes ?' Van 1945 tot eind 70-er jaren werden de fundamenten van het psychinazi wereldrijk gelegd, die haar peilers al had in 1940-1945, en in de 80-er jaren werd dit fluitend overgenomen door het dentinazi wereldrijk, net zoals de Romeinen het overnamen van de Grieken, maar altijd met elkaar verstrengeld bleven. Deze twee industrieën of liever gezegd verzekeringsmaatschappijen horen bij elkaar, ondersteunen elkaar. Het dentinazi wereldrijk was de sluitsteen op het psychinazi wereldrijk, wat gewoon onder deze schelp kon blijven opereren. Pluto white power was gekomen, via beademings apparatuur, om zo op die basis hun stofzuiger industrie te bouwen. Het ging niet alleen via Pluto, maar ook via Neptunus, Uranus, en de diepe witte kern van de Pleiaden, de witte pleiaden. Dit was slechts het opladen van het geweer, want dieper in deze kern zaten de dentinazi's al te wachten, wat slechts een vloeren industrie is. Dat is tegelijkertijd ook alles wat ze nog hebben. Het is een vloeren verzekeringsmaatschappij. Of dat nu tegeltjes zijn of andere soorten vloeren, vloeren in allerlei vormen en maten, in allerlei patronen, want de vloer staat tussen de mens en de onderwereld, tussen de mens en de aarde, oftewel tussen de mens en de natuur. Zij staan aan de rand van de natuur, en hebben daar hun industrie opgezet. De bezigheden van de dentinazi's op aarde zijn dus slechts codes hiervan. Het gaat hen niet daadwerkelijk om je gezondheid of om je orale gezondheid, maar om hun vloeren industrie want dat is alles wat ze nog hebben. Ze gebruiken dus een dekmantel om door legaal geweld gedwongen hun vloeren aan je kwijt kunnen, en je wordt ook zelf zo uitgesmeerd en tot tegeltjes gehakt dat je zelf niets anders dan vloermateriaal bent in hun ogen. Daarom gaan ze ook zo clinisch en steriel met je om. Je bent niets waard in hun ogen. Ze zetten je zo op de trein naar Auschwitch. Kan hun het schelen. Het moet een goede vloer zijn. Punt. Geen discussie mogelijk. Ze zijn stomdronken. Het zijn handelaren, verzekeringsagenten, die kijken of je van het hogere ras bent, of je verzekerd bent en aan de voorwaarden voldoet. Om vloeren gaat het hen. Ze blijven tussen stad en natuur inhangen. Daar dwalen ze op hun kerkhoven. Het zijn grafrovers. Vraag ze maar eens hoe het met hun vloeren-industrie gaat. Ze zullen janken als schoothondjes als ze merken dat je het ontdekt hebt. Het is alles wat ze nog hebben. Vraag het hun maar. Heb het met hen veel over vloeren totdat ze tranen met tuiten janken. Jankende demonen. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is oraal de schoonste in het land ? Dat zijn natuurlijk de dentinazi's. Maar het is slechts een vloerenverzekering, een vloeren industrie. Vloertje moet erop, hup zo op je bot. De lagere aardse mens denkt dat het zo hoort, want het zijn dokters, en die hebben ervoor gestudeerd, dus die zullen het wel weten. Vloertje op het bot, vloertje op de zenuw, klaar. Ze doen het ook bij hun kinderen. Hup, weer een dode kies waarin de parasieten kunnen huizen en feestvieren. En maar vol laten spuiten met rommel. Weer een vloer gelegd. Zo, nu zal de mens niet meer kunnen komen tot de onderwereldse natuur. De diepte zal zo afgesloten blijven voor de mens. De eerste kwakzalver ontstond toen de eerste schoft zijn eerste domkop vond. Ook de volgelingen van de kwakzalver zijn onderdeel van de industrie. Ze worden er gewoon voor ingehuurd. Het zijn NSB-ers, landverraders. In mijn kinderjaren had ik een terugkerende droom dat ik door de vloer zakte en tot de onderwereld ging. Het was een indiaanse onderwereld. Alles hier op aarde in de stad is geplamuurd door buitenaardsen. Er zijn buitenaardse, onzichtbare vloeren gelegd tussen mens en natuur. Als je tot dit monster komt met de Perseus spiegel dan zie je vloer industrieen, vloer verzekeringen. Het is niet wat het lijkt. Het brult in de dieptes van de witte pleiaden, en als je het ontmaskert dan jankt het. Het is het laatste wat ze hebben. Breek de vloeren af. Hak er op in met een bijl. Wees een barbaar, en kom terug tot de natuur, en wordt een wilde. Kom terug tot je dromenwereld. Wees geen NSB, maar een verzetsstrijder. Blijf de spiegel van Perseus gebruiken. Kijk niet rechtstreeks naar dit monster. Blijf obscuur, nihilistisch en pre-existentialistisch, want de schepping is nog niet gekomen. Eerst moet de mens afrekenen met de onschepping, het raadsel ervan oplossen. Pas daarna kan de mens waarlijk mens worden. Het dentinazi wereldrijk spreekt in code. Het zijn vloerenhandelaars, gebaseerd op een vloeren verzekering. Ze hebben hun eigen wiskundig stelsel hiervoor gebouwd. Ze geven niets om je. Het verzekeringsmodel voor vloeren is het laatste wat ze hebben. Door het verzekeringsmodel hebben ze hun vloerenmarkt beveiligd. Dat is hun bron van inkomsten, dat is hun adem, dat is hun leven. Het is alles wat ze hebben. Zonder dat is er geen leven voor hen mogelijk, want ze hebben de gnosis niet. Het zijn geen filosofen. Het is de onschepping. Het zijn abstracte nazi's, volkomen krankzinnig. Ze hebben hun eigen hogere ras gepretendeerd, en hun eigen Jodenras geschapen, allemaal voor een vloerenverzekering. Als ze een Jood zien worden ze helemaal overstuur en trekken ze al hun registers van statistieken open om weer te kalmeren. Dan zetten ze de Jood op de trein naar Auschwitz, en zijn hele familie. Door zoeken ze stad en land voor af, allemaal om het product klaar te krijgen : de vloer. Dat is alles waar het bij hen om draait. De definitie van krankzinnigheid is niet wanneer iemand zich vreemd gedraagd of wanneer je iemand niet begrijpt. Krankzinnigheid is het verachten van de demonologie, het niet houden aan
Pagina 1068
veiligheidsvoorschriften, zoals het ijs oprennen terwijl het nog te dun is. Krankzinnigheid is het verachten van de hogere filosofie. De onschepping begint met de vloeren, met het asfalteren van de natuur, waarin er lagen overheen gegoten worden. Zo wordt het huis gebouwd, en daar wordt dan een leuke stofzuiger industrie op gebouwd, een verzekering voor het hogere ras. In deze vloeren zitten nog wel de codes verborgen van de natuur, maar die kun je alleen ontcijferen door de spiegel van Perseus. Deze vloeren staan onder zware stroom. Het is een vloeren monster. Het is een secret society. Het is allemaal groot geheim. Het gaat erom de ander dingen te verkopen zonder dat de ander het doorheeft, al dan niet gedwongen. Vloertjes leggen. Hup, chemische lagen over de natuur heen zodat de natuur niet meer door kan komen, chemische lagen over de ware identiteiten heen. Mensen mogen niet weten wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Vloertjes leggen, en flink verdienen. Dat is de code van de heroine hoer op de hoek van de straat met de scherpe rode nagels. Wat zij op haar nagels heeft gedaan, het vloertje, zal ook over jouw natuur gaan, over jouw identiteit. Allemaal gif, chemische, psychotrope rotzooi. Ze speelt met de gevoelens en het denken van de onoplettende man. Die denkt : 'Ik heb toch geld, dus er op af.' Hij ziet niet dat ze aan de drugs is. Hij ziet niet dat ze als een roofdier van top tot teen bewapend is. Nee, deze rund ziet het niet, dat hij getrokken wordt tot de slagerij. Hij kent namelijk de demonologie niet. De dentinazi hoer weet precies hoe ze haar vloertjes moet leggen. Dat is allemaal al zo ingecalculeerd. Daar valt ook niet over te discussiëren. Zij heeft altijd gelijk. Haar etiketten arsenaal heeft ze al opengetrokken. Haar nagels zijn al met vloeren bewapend, en die gaat ze zo bij haar slachtoffer leggen. Wees niet haar volgende slachtoffer. Vloertjes leggen, vloertjes leggen, het is een machine. Het is niet iets medicinaals. Het is een oorlog, een marketting oorlog, een verzekerings oorlog. Het hogere ras van de onschepping is aan zet. Ze zijn op zoek naar hun Joden, want Auschwitz moet vol worden. Ze hebben vloeren nodig. Het is hun leven. Zonder dat hebben ze niets. Ze hadden het eens geerfd. Het zijn geen filosofen. Het zijn geen demonologen. Het zijn krankzinnigen. Ze hebben zichzelf lopen opwerken tot de werkers van hun eigen gesticht. Een tragische vertoning. Lange dunne witte aliens die steeds langer en dunner en witter worden, en dan ergens halverwege afknappen, waar uit de punt blaffende dolle honden stromen, en zo worden de afgebroken stukken weer dunner, langer en witter, en zo komen er steeds meer bij. Het zijn vrouwen die op witte haaien rijden en lachend tot de aarde komen. Ze zijn dun en worden elke dag dunner, wit en worden elke dag witter, en daarom lachen ze, en elke dag worden ze langer en langer, totdat het ergens halverwege afknapt, en dan zijn er twee, enzovoorts enzovoorts, en ze hebben dikke mannen die elke dag dikker worden, dikke spierbundels soms, die zo dik worden totdat ze kapotspatten. Uitpuilende ogen hebben die zo uitpuilen en zo groot worden totdat ze knappen. Hazen zijn het, en de vuilste, goorste taal, absurd sadisme, oftewel absadisme, maar dat verpakken ze allemaal in deftige, dure taal, schoon, zo schoon, en steriel, want …. ze hebben een product te verkopen. Dikke clowns met dikke konten die op de aarde zitten. 'Vloertje kopen, mevrouw ?' Maar ze verpakken de woorden, want het moet geheim blijven. 'Vloertje kopen, mevrouw ?' En hun stemmen worden steeds hoger, totdat het uit elkaar spat, en dan zijn ze dolgelukkig, doldwaas. Hazen zijn het. Uitpuilende ogen bijna als harde geslachtsdelen, harder harder, dieper dieper, het reikt tot hun schoenen, tot de vloer, en dan spat het uit elkaar, en lachen ze hysterisch. 'Vloertje kopen,' zegt de mongool. Maar de woorden worden verpakt, want het is geheim. 'Vloertje kopen,' zegt de mongool met een hoger stemmetje, en het stemmetje wordt steeds hoger, en het woordje wordt steeds sneller gezegd. En dan schateren ze van het lachen als het explodeerd. Ze kunnen het zich veroorloven, want er komen er steeds meer bij. Ze vermenigvuldigen zich hierdoor. Dikke mannen, alsmaar dikker, dikkere spierbundels, en hun vrouwtjes worden steeds dunner, steeds langer, totdat het uit elkaar spat, en dan maar lachen. Ze hebben maar een plezier met hun onschepping, en niemand mag het weten. Met kaarsrechte, zure gezichten staren ze op aarde voor hen uit, maar van binnen hebben ze dolle pret. Ze hebben het hele aardse ras bedrogen, omdat er geen demonologie was. Dikke, schrokkende mannen, hamburger na hamburger, grote spierbundels die steeds dikker en groter worden, en daar komen ze. Ze zijn traag van begrip, ze hebben geen oren. Dan komen ze als dentinazi's, maar ze verkopen slechts vloertjes. 'Nee, nee,' bulderen ze met een hele lage stem die steeds lager wordt, en steeds trager, alsof ze in een bubbel zijn opgesloten. Steeds zachter klinkt hun stem, want ze zijn ver weg in de bubbel. Laat je niet bedonderen door dit buitenaards tuig. Dan gaan ze heel traag door de straten. 'Waar zullen we nu eens vloertjes leggen ?' Grote dikke spierbundels totdat ze ontploffen. Niks erg, want hun vrouwtjes fiksen het wel weer. Vloertje leggen, vloertje leggen, een vreemd verzekeringssysteem van vloeren leggen. Hazen zijn het, met uitpuilende ogen en grove taal, perverse taal, absadistisch. En dan gaan ze in gesprek. 'Vloertje leggen ?' Maar niemand mag het weten. Niemand mag het horen, want het is een geheime samenleving. Clowns door de straten. Ze kloppen op de hoge deuren. Dunne vrouwtjes op haaien bij zich, en hun blaffende hondjes. Het is een circus optocht. Het zijn de krankzinnigen van de onschepping. 'Kom met ons mee, daar verderop is het mooi.' Het is een kruistocht tegen de demonologie. Hoofdstuk 42. De logistiek van de demonologie Vloeren boeren, dat is wat ze zijn, met selectieve anorexia, anorexia selectia, want de vrouwtjes moeten ze dun mogelijk, en dat hoeven de mannen niet, en die worden door anorexia selectia enorm dik. Zo houden ze elkaar in stand, door dit gesjoemel in minderen. Ze hebben hun eigen wiskunde hier omheen gebouwd. Deze dentinazi's hebben zich zo opgewerkt tot de hoogste lagen van de samenleving. Ze kunnen overal in en uit. Daar hebben ze de sleutels voor. Zij zijn immers dentinazi's, uitgekookte vloerenboeren. Ze zijn hyper uitgekookt. Hysterisch is het. Zij zouden het allemaal wel even weten. Maar dat is juist de strategie van vloerenboeren. Ze kweken de mens als vloeren. Niet door hun eigen wijsheid. Ze zijn zelf niet zo slim. Maar ze hebben dit systeem geerfd. Het zijn nogal luie donders. Het is de onschepping, de nachtmerrie van de feutus. Dan lopen ze de hele dag met hun vloerenverzekerings registers te zeulen, en dan bepalen ze wie op de trein naar Auschwitch wordt gezet. Dat bepalen zij allemaal, door hun hoge wiskunde. Het is het leven niet. Het is de dood. Het zijn demonen. Napoleon heeft zijn geallieerden gezonden, door de zwarte driehoek. Een reusachtige zwarte driehoek is boven de zee verschenen en daar komen ze uit. Het is de spiegel van Perseus om met het vloerenmonster van de dentinazi's af te rekenen. Het is oorlog, want het woekert maar voort als de kanker. Maar alleen de eenling zal opgenomen worden. De vloeren zullen breken en er zal een weg terug zijn tot de natuur, dat is wanneer je de filosofie ervan bestudeerd. Het hogere ras is dus perseusisch. Alleen door de spiegel van obscuriteit zal de vloer van de dentinazi's verbroken worden en het vloerenmonster worden verslagen. Het is alles wat ze hebben. Het is alles waar ze omheen draaien. Ze zijn erdoor geobsedeerd. De mens moet geheel ontvloerd worden. Mens en natuur zijn
Pagina 1070
volkomen geasfalteerd, maar er is een weg tot de schepping. Het zijn allemaal slechts barensweeën, vrouwen die ijlen. De mens ijlt door de pijn van het niet begrijpen. De hersenen ijlen. Het is de nachtmerrie van de feutus. 'Ja, ik had dit kunnen zeggen en dat kunnen zeggen,' denk je soms als je weer een gesprek hebt gehad met het zulke verzekerings agenten, maar je hoefde dat allemaal niet te zeggen. Je moet je parels niet voor de zwijnen werpen. Eerst komen de stofzuigerboeren, en dan de vloerboeren, en zo bouwen ze hun steden, maar dat is alles wat ze hebben. Jij hebt de hele natuur. Zij zijn kuddes varkens. Het zijn natuurverschijnselen als tekenen van de komende schepping. Als het ego zijn piek heeft bereikt dan is de schepping niet meer ver weg. Het zijn trillende biggetjes bij de rivier, op zoek naar vreten. Kijk niet rechtstreeks naar hen, want dan wordt je zoals hen, maar kijk door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel van de demonologie. Het is een hele kudde biggetjes die zwaar paranoïde zijn tot de demonologie. Dat lusten ze niet. Daar willen ze zichzelf niet mee bevuilen. Deze biggetjes willen niet naar school. Ze drinken water van de rivier en wassen zich daar. Laat je niet bedriegen door het uiterlijk van deze biggetjes. Ze zijn allesbehalve schattig. Het zijn roofvarkens. Ze gaan op jacht. Hierin zijn ze meedogenloos als hyena's. Het zijn geen nobele dieren. Het zijn sadisten. Ze wassen zich in de rivier om henzelf klaar te maken en op te laden voor de jacht. Het ego is een roofdier. Als ze hun prooi hebben gevangen dan spelen ze met hun prooi, dan brengen ze de prooi in gevangenschap om de prooi uit te mergelen tot delicatesse. Ze doen zich te goed aan het psychische ongemak wat ze de prooi opleggen : angst, stress, paniek, depressie, eenzaamheid, vernedering, bespotting, kleinering, enzovoorts. Het zijn psychinazi's. Ze leven van de mentale problemen van de ander. Het is hun brood. En de dentinazi's zetten ook zomaar mensen op de trein naar Auschwitz. Stoomwals erover. Vloertje klaar. Ze hebben geen empathie, want de mens is slechts een getal in hun smerige wiskunde, in hun experimentele pseudo-wetenschap. Ze zijn een zwerm zwerfhanen die zo kinderen in het gezicht springen om hun ogen uit te pikken. Ga er dus nooit zonder perseusische spiegel op af. Het zijn roofhanen. Ze menen het. Het zijn jagers. Daarom moet de schepping komen. Ze lopen daar pronkend rond, en gaan niemand uit de weg. Het zijn zwarte hanen met rode snavels. Ze verwonden mensen en kinderen voor het leven. Iemand moet die dolle hanen stoppen. Daarom moeten de amazones komen, de natuur-vrouwen. Dan zal er een nieuwe schepping komen. 'Wij houden ons wijselijk stil als de vijand een fout maakt,' stelt Napoleon. Dat is ook wat de Egyptische godinnen stellen. Napoleon bracht de Egyptologie naar Frankrijk, en in zijn dagen ontstond er zo een ware Egyptomanie in Europa. Napoleon was op ontdekkingstocht naar Egypte gegaan, waar de Rosetta steen werd gevonden, waardoor later de hierogliefen werden ontcijferd. Het legde de basis voor de Egyptologie. Napoleon stelde zijn 'maarschalk van de verblijfsplaatsen' op, de 'marechal des logis', die als functie had verblijfplaatsen te vinden voor het leger, waarop de logistiek is gebouwd : 'op de juiste plaats, de juiste tijd, de juiste hoeveelheden met de juiste kosten'. De logistiek is dus ook het fundament van de demonologie. De logistiek is dus het vak van de heilige gebondenheid in filosofische termen. Je kunt niet over de grenzen heengaan. Napoleon kwam om de natuurlimieten aan te leggen. Hij moest hiervoor de valse limieten van de samenleving verbreken. Er lag een Grieks-Romeins fundament wat doorbroken moest worden. De mens moest terug naar de natuurfilosofie van Egypte. Dan zijn er de beauty-nazi's die oppervlakkige informatie willen en oppervlakkige adviezen geven om de mens af te leiden van de diepere natuur. Denk ook maar geen seconde dat de beauty nazi's ook maar iets te maken hebben met esthetiek. Zij hebben helemaal geen zintuig voor schoonheid, iets wat dus puur filosofisch en natuurlijk is. Alle schoonheid is demonologie. Punt. Ga je erbuiten, dan is het geen schoonheid meer. Maar schoonheid is een overgebruikt woord. Het is een abtracte term, die nogal verletterlijkt is. Zoals gezegd had schoonheid een hele andere betekenis in de jaren 1700-1800, en ook schuilwoorden zoals sterk en zwak. Het woordenboek van de jaren 1900 begon al deze termen te mollen en overmatig te gebruiken. Deze woorden mogen nooit op zichzelf staan, maar moeten altijd in een bepaalde, strategische context genoemd worden. Als ik soms zie hoe domme gekken zomaar als imbecielen te durven springen op het veld van de esthetiek en zomaar links en rechts mensen op hun kleding beoordelen of andere soorten uiterlijkheden, zomaar uit de losse hand, zonder uitleg, zonder diepte, zonder demonologische context, dan doe ik mijn hand voor mijn gezicht en dan zucht ik, net zoals Napoleon. Maar wat is dit verschijnsel van de beauty-nazi's die dit tijdperk terroriseren ? Denk dus ook maar geen seconde dat de beauty-nazi's ook maar iets met het uiterlijk te maken hebben. Neen. Ze halen hun informatie uit roddelblaadjes, uit cosmetische magazines, uit publieke opinie boekjes, wat dus helemaal geen publieke opinie is, maar wat een bepaalde groep is die hun wil wil opleggen en alles willen projecteren op de massa. De massa bestaat dus niet. Het is slechts een minderheid, en alles hangt als los zand aan elkaar. Maar wat is het ? Het is een heel interessant en eigenaardig verschijnsel op zijn zachtst gezegd, waar ik me al met mijn kinderjaren mee bezig hield. Ik wilde altijd contact hebben met de diverse groepen in mijn klas en omgeving, voornamelijk ook de vreemdelingen, voornamelijk ook de natuurmensen. Ik hoorde bij geen enkele groep. Ik was een regenboog kind. Ik had contacten met iedereen. Niet letterlijk iedereen, maar van elke groep wel iemand of een paar. Ik legde altijd een witte boterham op een bruine boterham, en als mensen me dan vroegen waarom ik dat deed, dan zei ik dat dat de multi-cultuur is, de brug tussen de culturen. Daar was ik als kind mee bezig, niet om mezelf te onderscheiden en af te scheiden in exclusiviteit. Ik stelde vragen aan de verschillende groepen mensen om me heen. Ik had geen vooroordelen. Ik wilde ze beter leren kennen, wat hen dreef. Ik plakte geen etiketten op. Wel vocht ik dus tegen extremisme, racisme en exclusiviteit. Ik groeide op in een extreem christelijk gezin, maar dit waren de christelijke principes die ik in ere hield en waar ik een ieder toe wilde bekeren, tot het regenboog principe. Ik bedreef hierin logistiek. Zoals ook Lenin stelde : 'het gaat om de juiste schakel te nemen op het juiste tijdstip.' Ik zag dat beauty-nazi's elkaar altijd tegenspraken. Ze streden voor hun eigen familie vaandel of clan vaandel. Ik liep zelf wel rond met merken die ik heel selectief had uitgekozen, maar ik oordeelde de ander er niet om. Want ja, wat als het merk een krokodil is, of een haan ? Voor mij had dit diepte. Ik liep veel met haantjes kleding en krokodillen kleding. Ik had eens als kind een tshirt met een krokodilletje erop gekregen van een neef voor wie het te klein was geworden. En dat brak mijn verbeeldingswereld open. Dus ok, het was een merk, maar voor mij had het diepte. Het was iets magisch, als de sebek krokodil, de militaire leider van Egypte. Ik zag er wel wat in. En de haan was ook een vechter en symbool van de vruchtbaarheid, oftewel de demonologische vruchtbaarheid. Dus ik had haantjes schoenen en haantjes bovenkleding. Maar dat was profetisch, dat hoorde uniek bij mij. Daar ging ik een ander niet mee belasten. Iedereen was uniek, en iedereen moest de logistiek leren. Allemaal op dezelfde plaats zou niet strategisch zijn. Maar wat zijn die beauty-nazi's dan ? Waar gaat het over ? Ik had op school op mijn tassen altijd een boodschap uit te dragen. Ik kon goed tekenen, dus ik maakte er altijd wat van, dus een cool cat op mijn eigen tas, en op de tas van mijn broertje tekende ik een neefje van Donald Duck, Kwak ofzo, van Kwik, Kwek en Kwak. Maar toen begon de boodschap ook duidelijker te worden, want toen kwam er op te staan : God heeft je lief en God wil je redden enzovoorts. En ik had stickers met regenbogen op mijn fiets als kind, waarop stond dat er hoop was, want dat wilde je toch uitdragen aan de vervallen samenleving om je heen, als teken ook naar de buitenaardse wereld en de onderwereld dat je niet bij de beauty-nazi's hoorde, want die houden stijf hun mond dicht als het om naastenliefde en bemoediging gaat. Die leven door kleinering en exclusiviteit. Ja, ik wees het evangelie aan als de weg, maar wat weet je als kind van het evangelie af ? Het is de enige vocabulaire die je kent. Het was voor mij gewoon heel simpel : het goede, de regenboog, de liefde en de zorg, is de weg. Dat zag ik nauwelijks om me heen, en daar was ik verontwaardigd over. Als het zogenaamde 'vadertje' mijn fiets nodig had en erop wilde rijden voor wat voor reden dan ook,
Pagina 1072
dan moesten die regenboog stickers eraf. Met God op weg naar 2000. Dat kon echt niet, en dat terwijl hij zwaar christelijk was, maar daar mocht gewoon niet over gesproken worden. Ik begrijp dat wel. Je wilt het niet in het gezicht van de mensen smeren. Hij voelde misschien toch wel aan dat het christendom niet iets is om over op te scheppen. Het is niet iets om over naar huis te schrijven, maar het was alles wat we als kind hadden, en sommige dingen waren goed. De naastenliefde is goed. Hoop en bemoediging geven aan de naaste, vooral als kind, is goed. Als kind moet je vaak het voorbeeld aan je ouders geven. Als het aan ons lag kwamen er 'verboden te roken' stickers bij ons thuis, want er kwamen veel bezoekers die constant rookten, maar de 'oudertjes' waren het daar niet mee eens. Ik denk dat je het als kind wel aanvoelt hoe gevaarlijk het is. En dan ook die roddelblaadjes, die bleef het zogenaamde 'moedertje' ook maar in huis halen, dikke stapels op het zolder en om ons heen, en ja, dan vang je als kind weleens wat op, en dan waarschuw je ertegen, maar er wordt niet geluisterd, want je bent maar kind. En maar roddelen over anderen, en maar de hele dag door mensen kleineren, allemaal om oppervlakkige redenen. Demonologie mocht niet. Dan schreeuwden ze moord en brand, ook al was het je professie, maar ik had beter leraar kunnen worden. Ik was leraar, maar niet van hun kerk en niet op hun manier. Dan moet je als kind naar de televisie kijken met zogenaamde ouders om je heen die voortdurend wat aan te merken hebben op mensen op het beeldscherm, en wat hun types zijn en wat niet hun types zijn, bla bla bla. Wat kon ons dat nu allemaal schelen ? Wij wilden gewoon televisie kijken, zonder al die belachelijke opmerkingen erbij. Ze gaven voortdurend commentaar op van alles en nog wat, want zij wisten alles beter. Kijk, opvoedkundige opmerkingen zijn belangrijk, heel belangrijk, maar wij leerden alles wat goor en vuil was, van deze beauty nazi's. Iedereen moest maar zoals hun zijn en hoe zij het wilden. Maar wat is het ? Met het grootste gemak offeren ze hun kinderen aan de Moloch en worden er goed voor betaald. Wat is het ? Wat is het mysterie ? Nee, het gaat hen niet om het uiterlijk. Ze weten niet wat het uiterlijk is. Ze weten ook niet wat schoonheid is, wat esthetiek is. Ze hebben dingen uit boekjes. Het is opmerkelijk hoeveel aandacht ze hebben voor mensen, en hoe ze 'het beste voor hebben met de mensen', hoe ze alles beter weten, hoe ze de weg tot de hemel kennen of tot Rome of waar dan ook. Zij weten het. Het is toch ontroerend te zien hoeveel zorgen ze zich maken om het uiterlijk van hun naasten, hoe ze daar wel alles voor willen doen, hoe ze daar helemaal in opgaan, hoe ze het de hele dag erover hebben. Zoveel zorg. Je wordt er helemaal warm van van binnen. Dat is nog wel beter dan het evangelie. Dat is nog echt eens een God die om je geeft, want die is altijd met je bezig en heeft altijd het beste met je voor, weet altijd precies hoe je je haar moet hebben, en wat je aan moet trekken, welke schoenen je moet dragen en van welk merk, enzovoorts. Die God weet precies wanneer je naar de kapper moet, en wanneer je je moet scheren. Wat een zorg. Die God weet ook precies hoe lang iedereen moet zien, hoe dik of hoe dun, en welk type huidskleur, en welke kleur ogen, hoe groot de voeten moeten zijn en hoe groot de handen moeten zijn. Dat is waar deze God zich in grote liefde de hele dag mee bezighoudt, want hij heeft niks anders te doen. Wat zou er anders moeten wezen dan ? Hier gaat het toch om in het leven ? Die God loopt altijd met zijn meetlat rond en met zijn weegschaal omdat hij zoveel van ons houdt dat hij ons in de juiste lengte en op het juiste gewicht wil hebben. Wat een grote liefde en wat een grote zorg. Echt ontroerend. Er zijn dus toch nog echte mensen op de wereld. En jij maar denken dat de hele wereld was afgeweken. Ze zijn er maar druk mee, de beauty nazi's. Wat is het ? Altijd staan ze voor de ander klaar om advies te geven over uiterlijk, over make up, over kleding, ook als het niet eens haalbaar is. Zoveel geven ze om de mens. Ze lijden echt met de mens mee, over die onmogelijke onbereikbare idealen die ze hebben, want dat zou toch echt een utopie zijn, een paradijs op aarde, als iedereen zo zou zijn als hen. Wat is het ? Zij kennen je beter dan jezelf. Zij weten meer af van jou dan jezelf weet. Zij doorgronden je. Zij kennen je van top tot teen. Niets kan je voor hen achterhouden. Niets. Vergeet het maar. Zij hebben voor alles al gezorgd. Zij kunnen je alles vertellen wat er nog aan je ontbreekt, en zullen intens met je medelijden die tijd dat je nog op aarde rest en je het maar niet kan bereiken. Het zijn echte troosters. Hoe zou een mens het kunnen redden in dit onverschillige leven waar niemand zich om je schijnt te bekommeren. Zij wel. Ze staan klaar voor je, dag en nacht. Altijd maar weer, het is een wonder. Hen ontgaat niets. Geen musje. Zij doorgronden jou. Zij staan recht voor je. Het is nog wel beter dan het evangelie van het christelijke geloof. Deze God geeft tenminste ook om je uiterlijk en wat voor kleren je draagt, en je make up, en je huidskleur. Dat is hem niet teveel gevraagd. Daar wil hij alle tijd voor nemen. Daar zegt hij belangrijke afspraken voor af. De beauty-nazi's, het is me een wonderbaarlijk verschijnsel. Net als je denkt dat de wereld aan de rand van de afgrond staat, dan komen zij op het nippertje om ons allen uit te redden. Grote helden zijn ze, op de juiste soort sokken. Natuurlijk van een heel duur merk, anders zouden ze dat nooit kunnen doen. Ze kunnen je zelfs de winkel aanwijzen waar ze het gekocht hebben. Wacht even. Zei je daar winkel ? Weten zij dat ook allemaal ? Waar je het kunt kopen enzo, en hoe duur het is ? Ja, dat weten ze allemaal. Hoe weten ze dat dan ? Nou ja, dat weten ze doordat ze nogal veel bezig zijn met informatie, als data analisten. En dat moeten ze ook wel weten omdat ze juist voor die bedrijven werken als informanten, en die bedrijven hebben juist veel informatie nodig van hun klanten en potentiele klanten. Dat is allemaal klantenwervings-strategie. Het zijn gegevensmakelaars. Dat verkopen ze dus weer door aan die bedrijven, al die registers en profiel-documenten die ze maken. Daar leven ze van. Oh. Dus het gaat helemaal niet om het uiterlijk, maar het is gewoon hun beroep om aan informatie te komen van de mensen en om ze naar een bepaalde winkel te lokken ? Precies. Ik voel me nu wel bedonderd zeg. En ik maar denken dat het allemaal echt waar was wat ze zeiden. Een mens kan vandaag de dag niet meer wit of zwart zijn, niet meer dik of dun, lang of kort. Een mens kan er vandaag helemaal niet meer zijn, tenzij hij naar die ene speciale winkel gaat. Precies. Het zijn dus informanten van buitenaardse bedrijven, een beroep dat ze geerfd hebben. Het is alles wat ze hebben. Ze werken voor een speciaal bedrijf of meerdere bedrijven, als data brokers, als gegevensmakelaars, die de profielen opmaken om door te kunnen verkopen aan bedrijven zodat ze hun logistiek kunnen opzetten, hun markettingsstrategieen enzovoort. Het zijn stalkers, spionnen, gegevensverzamelaars, heel obsessief, want dat is hun brood. Daarom zorgen ze zo goed voor ons en willen ze alles van ons weten. Ze willen echt dat we de beste producten krijgen, want alleen dan kunnen we leven, alleen dan kunnen we bestaan, krijgen we de adem ervoor. Maar wacht. Het is de onschepping ? Precies. Dus die buitenaardse bedrijven werken allemaal met elkaar samen, en hebben hun informanten naar de aarde gezonden, allemaal gemaskerd, allemaal als code, als beauty-nazi's ? Precies.
Pagina 1074
Hoe komen we dan van ze af ? Hoe ontkomen we aan hen ? Door de perseusische spiegel en het leren van de logistieke demonologie, het zijn op de juiste plaats, de juiste tijd, in de juiste hoeveelheden met de juiste kosten. Okay, dus die mode-nazi's zijn ook zo bedrieglijk als het weer. Natuurlijk. Ze volgen hun eigen logistiek, niet van de demonologie, maar van de economie, of liever gezegd van buitenaardse verzekeringsmaatschappijen. Zij zijn het aas van vissers. Fashion nazisme is een bedriegelijke vervanging voor de logistiek van de demonologie, maar slechts een code voor de uitgekookte wiskunde van de informanten, snitches, klikkers, infiltranten, van bedrijven. Het is spionage apparatuur die door bedrijven wordt geinstalleerd. Het zijn 'cookies', spyware. Klikspaan, halve maan, je durft niet door mijn straatje te gaan, Hondje zal je bijten, poesje zal je krabbelen, Dat komt door al je babbelen. Hoofdstuk 43. De nachtmerries van de feutus : Bamah en de zwarte hanen Er zijn een heleboel soorten beauty nazi's en fashion nazi's. Rassen-nazi's, genen-nazi's, psychinazi's, dentinazi's zijn allemaal soorten beauty nazi's en fashion nazi's die hun eigen idee over schoonheid hebben, hun eigen verrotte ondemonologische esthetiek. Psychinazi's zijn van de psychische schoonheid en dentinazi's zijn van de orale schoonheid, en dan zijn er ook nog relinazi's, zoals christinazi's die gaan over wat religieuze en theologische schoonheid is, maar dit zijn slechts codes van buitenaardse bedrijven, zoals het christendom een code is voor de auto-industrie. Juist omdat het in de diepte allemaal beauty nazi's zijn zijn het ook allemaal gegevens-bedrijven, informanten, wat elk bedrijf wel moet hebben om te kunnen overleven. Niet dat ze om je geven, hoor, het draait hen allemaal om henzelf, over hun bedrijf, want dat is alles wat ze hebben, en zo leven ze. Juist omdat ze de demonologie niet hebben hebben ze geen andere optie. Zij hebben dus data nodig, info, van de klant en van de potentiele klant, van de verzekerden en de onverzekerden waartegen zij verzekerd zijn. Zij zijn in die positie als zowel zaligmaker als huurmoordenaar, als inquisiteur. Informanten dus, ondervragers, interrogators, en dat doen ze allemaal op hun eigen manier. De dentinazi was nooit een echte communicator geweest, omdat ze nogal veel te verbergen hebben, maar die hebben gewoon hun boortorens en hun implantaten waarmee ze mensen periodiek aftappen voor data. De druk van de vulling op het bot en op de zenuw heeft zijn eigen trillingsgetal en kan daarmee unieke data van de mens aftappen en zo doorseinen naar de dentinazi. Natuurlijk zullen zij dit ontkennen, omdat dit namelijk hun vakgebied niet is. Zij kennen de demonologie niet, dus ze moeten daar verder ook vanaf blijven. Het is ook het vakgebied van de psychinazi's niet die altijd weer proberen de demonologie in het verdomhokje te stoppen. Nogal logisch. Ze worden namelijk zelf bestuurd door demonen. Een kind kan de was doen. De nazi's zijn niet geschikt voor wat voor vak dan ook. Het zijn misdadigers. Er is een groot verschil tussen eerlijk zaken doen en zaken doen door de mafia. Maar natuurlijk willen ze dit niet horen, en natuurlijk proberen ze dit te negeren, en natuurlijk strijden ze ertegen. Het is namelijk alles wat ze hebben en het is hun laatste adem, want de demonologie zal hen die adem niet geven. Zolang Nederland nog voet geeft aan dit soort praktijken is Nederland verdoemd. Ze spreken in code, deze boeren. Je hebt ze aan de telefoon en ze proberen je voor het lapje te houden, je dingen aan te smeren. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Er valt niet met ze te praten, maar heb altijd de perseusische spiegel dichtbij je. Wat ze doen en denken is het laatste wat ze nog hebben. Het zijn spionnen, en natuurlijk zullen ze dat ontkennen, want welke spion gaat nu zichzelf bekend maken ? Het zijn de regels van het spel, en daarom houden ze zich dom. Het is hun vakgebied niet, en de demonologie heeft hen door. Daar moeten ze vanaf blijven. Ze hebben net als ieder ander de vrijheid van meningsuiting, maar zodra je die mening aan een ander gaat opleggen en ook nog eens onder dwang gif in de botten gaat lopen implanteren, dan is dat crimineel, en dan zal gerechtigheid volgen, en gerechtigheid zal zoet zijn. Maar verwacht geen steun van de massa's, verwacht niet dat ze naar je zullen luisteren, want dit is het pad van de eenling, en het blijft het pad van de eenling. De rest is niet interessant. Dan kun je wachten totdat je een ons weegt. Het gaat om de eenling. Punt. Dit pad is niet zomaar zichtbaar, van 'oh, daar en daar'. Neen. Het pad is onzichtbaar en kun je alleen leren kennen door de logistiek : waar, wanneer, hoe, in welke hoeveelheid, in welke vorm, in welke verhouding. Daarom dient de eenling de logistiek van de demonologie te kennen. Alles om de mens heen, de gekke clownmachines van de nazi's met hun huichelachtige contradicties de hele tijd, is daar slechts een karikatuur van. De mens moet zelf de logistiek van de demonologie leren kennen, en dan zal het andere op de bestemde plaats vallen, niet eerder. Vroeger was er de militaire logistiek, en toen gooide de nazi logistiek roet in het eten, en nu is er de logistiek van de demonologie. Dit gaat niet door het rechtstreekse, het grijpen, maar door de spiegel van obscuriteit, de perseusische spiegel met een nihilistische en pre-existentialistische basis, want de schepping is nog niet gekomen. Het is de strijd te ontstaan, niet de strijd om te overleven. Het leven is er nog niet, slechts duisternis, woestheid en leegte. De feutus zweeft boven de zwarte golven in een gelei achtige capsule, en de feutus heeft een zware, chronische nachtmerrie van de onschepping. Dit zal de feutus inspireren, en dit zal de feutus wakker maken en tot leven verwekken. Dit is de enige manier. Zonder deze nachtmerrie is er geen bestaan of schepping mogelijk. De amazones slapen aan de kust, in hun tenten. Hun grote bossen met haren woelen op hun slaapplaats, waar ze liggen onder de vellen van verslagen demonen, in de jacht verkregen. Maar het is slechts een droom van de feutus. Het bestaat niet, maar het zal bestaan. De schepping is er nog niet geweest. Allereerst zullen de amazones er zijn, de natuur vrouwen, de natuur principes van de logistieke demonologie. En dan zal de geboorte plaatsvinden. De amazones dragen de zwarte veren van de woeste hanen. Hanen die je zo zouden kunnen aanvliegen om je ogen uit te pikken. Hanen die je voor het leven invalide zouden kunnen maken, verlamd. Het zijn de dentinazi's. De amalgaam genocide, de invasie van buitenaardse zwarte skeletten, is daar slechts een allegorie van. Welke man zou overleven in het gevecht met zo'n haan ? Alleen amazones zouden kunnen overleven, als ze woest en geemancipeerd genoeg zouden zijn, maar het was slechts een droom van de feutus. Hoe dan ook staat deze schepping te dringen, want het zijn natuurprincipes van de logistieke demonologie, de achter alles liggende filosofie van het
Pagina 1076
leven. Dan staat zij op met een bot in haar handen, en bestrijdt de zwarte dentinazi hanen. Zij wordt zwaar toegetakeld en moet bloedend wegrennen, en de zwerm woeste, hysterische dentinazi hanen achtervolgen haar, tot diep in de wildernis. Zij klimt in bomen om veilig te blijven, en maakt een vuur voor in de nacht. Zij is op zoek naar haar zusters. Zij roept en schreeuwt, maar zij horen haar niet. Zij bestaan niet. De schepping is nog niet gekomen. Het is slechts een droom. Is zij zelf wel een mens, is zij wel daadwerkelijk geschapen, of is zij slechts een dier, of ook maar een droom ? Zij weet het niet, ze is zwaar in de war. Maar het is alles wat ze heeft en werkt ermee. Ze zal haarzelf verdedigen tot het laatste toe, of ze nu bestaat of niet bestaat. 'Ik droom, dus ik leef,' spreekt ze langzaam. Ze heeft een fakkel waarmee ze de woeste zwarte hanen van haar af probeert te houden, maar ze zijn hardnekkig en koppig. Als ze haar aanvallen snijden ze diep in haar. Ze voelt haarzelf duizelig en misselijk. Er is vuil in haar bos met haren. Dan vindt ze een zwarte veer, en bindt het aan haar haar, en dan vindt ze nog een veer en bindt het aan haar bovenarm band. Ze droomt, maar ze strijdt, ze strijdt om te ontstaan. Misschien is het niets, maar misschien ook wel, en ze neemt haar kans. Misschien is dit wel de laatste kans die ze heeft. Weer roept ze het uit tot haar zusters, maar ze hoort niets. Bestaan haar zusters wel, of is ze in de war ? Weer doen de zwarte hanen een aanval. Er zijn er nu zoveel, maar dan ziet ze pas hoe klein ze zijn, en hoe groot zij is. Zij staat daar met haar fakkel, en ze kan hen zo goed zien nu. Er zijn er zoveel. Het is alsof ze haar niet meer zien, alsof ze onzichtbaar is, of heeft haar fakkel hen verblindt ? Ze lijken ineens als verdoofd. Is dit de schepping ? Ze grijpt haar mes, en maakt er één af. Ze neemt de veren af. Ze neemt de botten af. Botten ? 'Waar ken ik dit van ?' denkt ze. 'Ja, ik … ik moest naar de dentinazi's … eens … Ik zat in de stoel … of liever gezegd ik lag in de stoel, want het zijn ligstoelen, althans dat is waar mijn nachtmerrie over ging … De denti nazi kwam en keek in mijn mond, met een lampje. Hij haalde er toen een botje uit. 'Dit had je ingeslikt,' zei hij.' 'Nee, dat had ik niet ingeslikt. Dat zijn die hanen, en die hanen …' dacht ze. Ze maakte een voorhangsel voor haar tent van botjes en veren. 'Niemand zal hier nog doorkomen,' dacht ze. Maar ze kwamen, en dit keer was het overweldigend. Het zijn de nachtmerries van de feutus, maar zij zal ontwaken. Het is dan wel een nachtmerrie van de feutus, maar het is ook tegelijkertijd mythe. Is het begin van de schepping geen nachtmerrie op zich ? Het is iets wat we overal om ons heen zien, en vaak één van de favoriete bijbelboeken van de eenling die ontwaakt is tot het nihilisme, de staat van deze wereld, het bedrog van de onschepping. En dat is het boek van de OT oordeelsprofeet Jeremia, zware, massieve literatuur oorspronkelijk uit de woeste wildernis van Israel. Jeremia streed zelfs tegen Mozes. Het verbergt de amazone code, en daarom moet dit zegel verbroken worden, dit reusachtige Israelitische visioen van de obscure eenling in de natuur op het pad van het nihilisme, want Jeremia stelde dat wat Mozes deed dat dat God nog niet was. De ware religie was nog niet gekomen. Het volk was verleugend. Daarom heeft dit boek een ondoorgrondelijke en ongetemde woestheid, omdat het tegen de fundamenten van de Joodse literatuur inging. Als je dan kijkt naar de amazone oernatuur die achter dit boek schuilt, dan zien we de amazone vrouw genaamd Bamah, met de zwarte hanen, oftewel de dentinazi's. Het is als een schilderij in het woeste, donkere oerwoud van het voor-Israelitisch en ook het voor-Egyptisch, want het is voortijds, en buitenaards. Het zijn een serie schilderijen die het verhaal vertellen, de mythe van Bamah en de zwarte hanen. Soms staat ze met een fakkel, omringd door de zwarte hanen, en soms is zij heel groot, en de hanen klein en verdoofd, alsof zij een hanenhouder is. Zij is de eigenares van deze hanen, maar dat besefte ze deels nog niet. Zij moest nog ontwaken, en zij moest nog geschapen worden. Ook was zij in gevecht met deze hanen. Het zijn haar hanen. Het is haar fokkerij. Wat kunnen we ervan leren ? De dentinazi's zijn er een allegorie van. Bamah betekent hoge plaats in het Hebreeuws, bergen, strijdveld, plaats van aanbidding, rand, het hoog zijn. Zij is de hanenhoedster, maar zij onderschatte haar eigen hanen, en zij keerden zich tegen haar in een zwak moment, waar ze zwaar voor moest betalen. En zo werkte ze aan haar eigen demonologie, want die moest nog geschapen worden. Het zijn obscure wezens, de dentinazi's, maar hierin zijn ze woest en hysterisch, de woestheid van autisten met een asperge-syndroom. Ze kunnen zich niet in de ander verplaatsen, alles draait om henzelf. Het zijn psychopaten, sociopaten. En Bamah kon ze alleen overwinnen en beheersen door haar eigen demonologische obscuriteit aan te wakkeren. Ook zij draait dus om diep autisme, maar dan het demonologische autisme. Het is dus een strijd tussen het lagere obscure autisme van het ego, en het hogere filosofische obscure autisme van het hogere ras. De hanen zijn dus katalysatoren van haar onderbewustzijn die nodig zijn om haar valse publieke bewustzijn te doven. Er zit dus een veel duisterdere psychologische betekenis achter. Hoofdstuk 44. De ontvoerde feutus en de openbaring van het oer-onderbewustzijn Ook obscuur naar jezelf zijn. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand denkt of doet. De mens is verstrikt geraakt in misleidend publiek bewustzijn. De mens moet terug naar het onderbewustzijn van het oer, want er is nu teveel bewustzijn. In de jaren 1900 begon het existentialisme op te komen : van bestaan tot essentie. Eerst moest de mens in het bestaan geworpen worden, om daardoor tot de essentie te komen. Het bestaan was een soort filosofisch kruis, de filosofische woestijntocht tot het beloofde land, en die tocht was noodzakelijk. Maar de schepping was nog niet gekomen. Het was het bestaan nog niet, maar het onbestaan, de onschepping, de nachtmerries van de feutus. De mens greep veel te snel naar allerlei vals bewustzijn, ook vals collectief bewustzijn, en daarom moest de mens eerst terug tot het onderbewustzijn. Maar de mens wilde feesten. En zo ontstond de onschepping. Er gaat dus nog wat vooraf aan de onschepping, en dat is het oer-onderbewustzijn. Alleen in het oer-onderbewustzijn zou de ware schepping kunnen komen. De mens moest dus een verdieping lager. Hiertoe zijn de zwarte hanen een katalysator. De mens moest hierdoor komen tot het demonologische oer-autisme in de filosofie. Zij van de onschepping hebben geen filosofie. Ze kunnen alleen maar doorverkopen wat ze geerfd hebben. Ze kunnen alleen maar verkopen. Er zit verder niets bij. Ze hebben geen creativiteit, geen scheppingsvermogen, en daarom zijn ze jaloers op hen die deze vonk wel hebben, en doen ze er alles aan om zulke personen uit te buiten.
Pagina 1078
Ik had een droom over Venezuela, over het oog van Venezuela, over het oog van het onderbewustzijn, maar dit was een duistere wachter. Ze sloeg me als een verwend kind. Ze jammerde. 'Het is van ons, het is van ons,' jammerde ze. Elke nacht weer, als we slapen, gaan we het onderbewustzijn in. We moeten hierin dieper en dieper, want alleen dat is de ware weg tot de schepping. Ook overdag kunnen we deze tocht maken. Er is zoveel vals bewustzijn wat moet afsterven. Maak er zaak van van de onschepping te komen tot het onderbewustzijn, waar het pad van de eenling verder gaat. Dit is de diepere laag van het preexistentialisme. Er ligt een oer-onderbewustzijn waar het valse bewustzijn en het valse collectieve bewustzijn kan doven. Je dringt dan diep door in een demonologisch oer-autisme van het onderbewustzijn. Dit zal leiden tot het zuivere getal twee, want in de onschepping leidt het tot een corrupt getal twee, worden er corrupte verbindingen gemaakt, waardoor siamese tweelingen ontstaan. Denk niet dat ze daarboven niet autistisch zijn, alsof het sociale wezens zijn die niet eenzaam zijn, in de onschepping. Neen. Ze zijn zwaar autistisch met een asperger syndroom, ze kunnen zich niet in anderen verplaatsen, maar ze gebruiken elkaar gewoon, ze exploiteren elkaar, ze vreten elkaar op en kotsen elkaar weer uit. Het zijn nazi-autisten die hun eigen fatale droomwereld hebben gebouwd, hun eigen fantasiewereldje, waarin zij alles beter weten, waarin ze ieder ander mens die anders denkt en zich anders gedraagt dan hen de zak geven, tot een Jood maken, en hen per trein naar Auschwitch deporteren. Het zijn nascistische, sociopathische autisten, psychopaten die de ander niet kennen, maar pretenderen dat ze de ander beter kennen dan zij henzelf kennen. Zij hebben zich zelf tot de God gemaakt die alles doorgrond, die er altijd is en die alles ziet, het Venezuela oog, de wachter van het onderbewustzijn. Ze zijn schemeringen achternagelopen, hebben licht gezien, en hebben het gegrepen en het is hen fataal geworden. Ze zijn erdoor versteend, en ze kunnen nu nog maar een kunstje, een truukje. Pas er voor op. Het zijn gevaarlijke autisten die niet met je rekenen. Het sociale is maar een truukje. Ze trekken je mee naar hun graf. Ze kunnen zich van alles noemen : 'vadertje', moedertje, juffrouw, meester, vrouwtje, mannetje, vriendje, vriendinnetje, enzovoorts. Dat hoort bij het spel wat ze spelen. Ze menen het. Het is een asperger samenleving van roofdieren waar iedereen voor zichzelf strijdt, om te overleven, niet om te ontstaan. Ze houden zich niet aan de filosofische regels van het bestaan. Het is de autistische onschepping. Er is geen contact mogelijk. Alles is in ijs. Het getal twee bestaat niet. Het is nog niet geschapen. Ze pretenderen alleen, ze ijlen alleen, en ze willen dat jij erin gelooft. En als je ze volgt, en als je ze gelooft, dan fokken ze je op, zoals ze zelf opgefokt zijn. Ze rennen maar heen en weer. Dan moet er weer dat, dan moet er weer dat, en dan trekken ze weer een heel register open voor dit en dat, maar het is allemaal niks. Ze komen er nergens mee. Het heeft allemaal geen inhoud. Zo verspillen ze tijd, maar er is geeneens tijd. Tijd is nog niet geschapen. Het is de nachtmerrie van de feutus, en de feutus moet dieper het onderbewustzijn in, dieper de slaap in. De feutus is in strijd met het Venezuela oog. Kom niet tot een te snelle schepping, grijp niet het eerste de beste licht wat je ziet, maar wordt obscuur naar jezelf. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Keer je andere wang toe, laat je niet verleiden te snel tot actie over te gaan. 'Ja, maar die en die heeft dit en dat gezegd.' Wat dan nog ? Zij zijn in de onschepping. Spring er niet in. Als Jopie van de hoge brug in de rivier springt, dan spring je hem toch ook niet achterna. Laat maar springen. Demonologen gaan geen zinloze discussies aan. Demonologen laten zich niet uitdagen door kleine jongetjes. Laat ze maar kletsen, dat is alles wat ze kunnen. Als ze een fout maken, blijf dan wijselijk stil. 'Ja, maar die en die heeft me geslagen, recht op mijn wang.' Wat dan nog ? Keer je andere wang toe, anders slepen ze je in een gevecht, en dan wordt je deel van de onschepping. Dan slepen ze je mee naar hun graf, en dan kun je niks meer, verlies je alle creativiteit. Dat is wat overmoed doet. Leef vanuit de spontane vonk, en laat het zuiveren in het diepere onderbewustzijn. Niets moet. Je hoeft jezelf niet te verdedigen, want het is de schijnrealiteit, de schijnschepping. Ze willen je uit je tent lokken, voorbarig uit de baarmoeder lokken, opdat je een miskraam wordt zoals henzelf. Het zijn miskramen, niet anders. Ga dieper het onderbewustzijn in, laat je niet verleiden tot vals glitterend bewustzijn, corrupt groeps-bewustzijn van saamhorigheid, kameraadschap enzovoorts. Ga op zoek naar jezelf, naar de filosofische onderliggende principes, en kom tot het zuivere getal twee in het beloofde land. Er is een kruispunt der eenlingen, waar de amazones hun zusters vinden, maar dit mag niet voortijdig opgewekt worden, want dan zal het eindigen in een fiasco. 'Ja, maar ik heb het koud, en het is eenzaam.' Wat dan nog ? Waar gaat het nu om ? Je bestaat nog niet eens. Dit is de weg. Als het niet zo was dan zou je in de schijnschepping terecht komen, en dat wil je ook niet. Je moet jezelf scheppen. Dieper in het oeronderbewustzijn wordt het vanzelf wel warmer en vindt je geleidelijk aan alles wat je nodig hebt. 'Ja, maar ik sterf.' Wat dan nog ? Je leeft nog niet eens. Je ijlt. Gewoon dieper gaan, en je komt vanzelf tot het ware leven, het ware bestaan, de ware schepping. Al het valse en voortijdige moet sterven, tenzij je een miskraam wil zijn, en poppenhuisje wil spelen. 'Ja maar.' Luister niet naar het oog van Venezuela. Ze houdt je tegen, want ze exploiteert je, maar strijdt om te ontstaan. Strijdt om in de diepte af te dalen. Strijdt om in te gaan. Het oog van Venezuela zal net zolang tot je ja-maaren totdat je bij haar terugkomt in de valse onschepping. Zij willen met je onderhandelen, want het is alles wat ze nog hebben. 'Dan ga ik de strijd aan.' Of je gaat terug. 'Nee, nee, ik wil niet meer terug.' Je hebt te maken met een obscure onschepping. Wees nog obscuurder. Je hebt te maken met een autistische onschepping. Wees nog autistischer, en ga dieper je onderbewustzijn in, tot de diepere slaap, om de valse onschepping achter te laten, alles achter te laten wat je dacht dat je had, want je had het niet. Je bestond nog niet. Je had te maken met een nihilistische onschepping, wees nog nihilistischer. Het zijn allemaal katalysatoren. Daal de trappen af tot de ondergrond van het onderbewustzijn. Dieper en dieper, waar alles verdonkerd wordt, waar alle valse lichten kapot springen, elk vals bewustzijn, al die uitpuilende ogen knappen daar voor eeuwig stuk. Hier kunnen ze niemand meer bedriegen. Het zijn spionage camera's, niets meer. Ga dieper, de informanten die verkeerde bedoelingen met je hebben springen vanzelf kapot. Het zijn bewakings-camera's, maar dieper en dieper hebben ze steeds minder macht. Het zijn alarmen, maar ze zullen vanzelf doven wanneer je dieper gaat. Het zijn kwallen die daar hangen aan de muren in het trappenhuis, die schemerend licht geven om je te verlokken, maar ze kunnen niets doen. Ze zijn verlamd. Ze hebben zelf de verkeerde keuzes gemaakt. Ze hangen daar niet voor jou, maar voor henzelf. Ze kunnen daar hangen als vagina's, maar ga er niet in. Het zijn valse baarmoeders van de onschepping. Ga dieper en ze zullen vanzelf kapot springen. Laat hen je niet met zich meesleuren. Als ze om je nek heenvallen, of op je hoofd vallen om je uit te zuigen, laat het je dan niet tegenhouden, maar ga dieper. De trappen zijn open. Je hebt meer onderbewustzijn nodig, niet meer bewustzijn. Het onderbewustzijn is een duister monster, een baarmoeder van het oer, maar laat je niet meer
Pagina 1080
verleiden terug te gaan tot de wipwap van de onschepping, want dan wordt je als een zwaar gereformeerd kind die alleen maar kan wipwappen. Daarboven is het zware mind control. Het is alles wat ze hebben. Er staat daar een turnrekje waar de kinderen zich vaak aan verwonden, kinderen die hun nek breken, en de kermis gaat maar door. Het is de onschepping. Gruwelijke dingen gebeuren daar, maar ze bestaan niet. Het is de onschepping, de nachtmerries van de feutus. Wat doen ze allemaal wel niet met die kinderen ? Stop. Ga niet meer terug. Ga dieper het onderbewustzijn in, want ze spelen psychologische spelletjes om je uit te zuigen. Ze houden van het uitzuigen van feutussen, maar ga dieper de baarmoedervliezen van het onderbewustzijn in, zwevende in een gelei achtige capsule boven de zwarte golven van het onderbewustzijn. Er is daar een woeste storm, en de golfen zijn hoog. Het grijpt je en trekt je in de diepte. Al het licht moet doven, alle schemering, elk vals bewustzijn, elk overmoedig collectief bewustzijn, elke betweterij. Oh, ze weten het allemaal zo goed. Het moet sterven, uitgedoofd worden, in de dieptes van de reusachtige oceaan van het oer-onderbewustzijn. Het heeft allemaal teveel gesproken. Mensen zijn kapot gepraat. Maar ze bestonden nog niet. Het waren de nachtmerries van de feutus. Wees maar autistischer, anders kun je niet tegen de autistische gekken om je heen op. Wees maar obscuur, want ze zijn obscuur naar jou, ook al doen ze alsof ze spontaan en meelevend zijn, ook al doen ze alsof ze leven en sociaal zijn. Ze hebben grote geheimen. Ze laten aan jou hun kaarten niet zien. Het is een obscure industrie. Niemand mag weten waar ze mee bezig zijn. Na kantooruren zijn ze er niet voor je. Het diepere onderbewustzijn van het oer, een diepere slaap, waarin de nachtmerries van de feutus kunnen kalmeren, waar ze ander natuurgeweld beleven. Zware stormen, zwaar onweer, zware draaikolken, hoge golven, allemaal om de feutus in de diepere slaap te brengen, want een roofdier, een roofvogel, had de feutus gegrepen en naar zijn nest gebracht, om haar jongeren ermee te voeden. Na de nachtmerrie is er slaap, diepe slaap, om diepere filosofische vonken uiteindelijk op te wekken, van een autistisch kind van de demonologie, de strategische obscuriteit van de natuur. Het nihilisme van de natuur van het onderbewustzijn is paranoïde toe naar alles wat zich te snel ontwikkeld. Het prikt door alles heen, laat zich niet meeslepen en manipuleren. Het onderbewustzijn is een zee van vertraging. Hierin wordt de feutus geworpen door de natuurstorm, en hierin wordt de feutus weggezogen om tot vertraging te komen, en zoveel beschermende gelei achtige vliezen omhullen de feutus dan weer, want de roofvogels hadden alles weggepikt, en hadden zich tegoed gedaan aan het bloed en de sappen van de feutus. De storm brak door alles heen, door alle kunstmatige, clinische, autistische wanden van de onschepping van de nazi's, een voorscheppingse psychose van de feutus. De storm nam de feutus weer mee terug naar waar het hoorde. Er was een onleven, maar het ware leven is in de filosofie, en die ligt opgeborgen in het oer-onderbewustzijn. Zoveel lagen waren er overheen gebouwd, zoveel vloeren overheen gelegd, voor een industrie, en de miskramen waren producten. Ze speelden poppenhuisje als kinderen en dementen. Het was een psychose van de feutus, maar de storm van het oer-onderbewustzijn kwam om de feutus terug te halen. De feutus was ontvoerd. Hoofdstuk 45. Het lek in de eenling filosofie De psychinazi's, helemaal geobsedeerd met de psyche van de mens, als rampentoeristen, want ze kunnen er zo mooi munt uit slaan uit de ellende van de mens. Ze zijn zo geobsedeerd met de psyche van de mens dat het psychofielen zijn, wars van filosofie. Als ze het over psychoses hebben, dan zijn zij zelf wandelende psychoses, de ergste psychose die een mens maar kan hebben, als de psychoses van de feutus, vlak voor de geboorte. Het massa onderbewustzijn van de stad heb je dan niet nodig, maar je moet dan tot het natuur onderbewustzijn gaan van het oer, de diepere slaap. Maar hoe doe je zoiets ? Hoe kun je aan de psychoses van de onschepping ontkomen ? Je bent dan in het trappenhuis onder de stad en je gaat dieper en dieper, steeds dieper onder de grond, de ondergrondse natuur in, waar het onderbewustzijn van de natuur ligt. Het is niet slechts natuur. Je kan niet zeggen : lang leve de natuur en in de natuur gaan leven alsof alles daar om draait. Neen. Je moet terugkeren tot de filosofie van de natuur. De natuur staat niet op zichzelf. Wel is het zo dat de filosofie niet kan bestaan zonder de natuur. Zij horen dus bij elkaar, maar er moet geen filosofie-loze natuurdrift komen, want dan blijf je slechts aan de rand van de natuur, en ben je nog steeds een schaap van de stad. Wat kun je dan doen ? Als feutus wordt je diep de vertraging ingetrokken in het onderbewustzijn van het oer, wat de filosofie doet. Waarom ? Zou je kunnen denken. Waarom moet alles vertraagd worden ? Juist omdat dingen te snel gaan, en er zo geen overzicht meer is. Er ontbreken tussenstappen. Veel mensen willen dat niet horen, maar dat is de onschepping. De mens moet dieper. Wat betekent dat ? Diepte ? De mens is te overvlakkig, heeft te snelle definities van dingen gemaakt, heeft oorspronkelijke definities weggekapt of zwaar ingekort. Maar diepte is een vies woord voor veel mensen van de onschepping. 'Je moet niet zo zeuren,' zeggen ze dan. Voor hen is het allemaal heel gemakkelijk. Er mag niet moeilijk over gedaan worden. Het leven is simpel. Maar het is het leven niet. Het is het onleven, de onschepping. Het is een psychose van de feutus, het stadium vlak voor de geboorte. De feutus is in de war. Het zijn katalysatoren waardoor de feutus zich vanzelf in zich terugtrekt, en dat is om de feutus te beschermen. Zo onstaan de juiste laagjes en vliezen om de feutus heen, een gelei achtige capsule die de feutus voedt en beschermt. Als er niets zou gebeuren, als de laag van de onschepping er niet zou zijn, de foetale periode, de laatste fase van de zwangerschap, dan zou de feutus zich niet voldoende intrekken, en dan is de feutus te kwetsbaar voor het leven, en sterft dan oneindig af. De psychose van de feutus is dus absolute noodzaak voor de feutus om zich te kunnen ontwikkelen en genoeg zelfstandigheid te hebben, obscuriteit en autisme, genoeg nihilisme, om te kunnen ontstaan. Daarvoor is de feutus een embryo, in de embryonale periode, de eerste periode van de zwangerschap. Het is belangrijk dat de feutus daar weer naar terugkeert, want dat is de oorsprong. En daarvoor was er slechts een spermacel. De zaadcel, één van de miljoenen, dringt als eenling de eicel binnen. De mens is dus in oorsprong zowel man als vrouw. Hij draagt de man in zich en de vrouw. De feutus moet terugkeren tot deze laag van het oer onderbewustzijn van de natuur, waarin hij weer begint als eenling en tot de eicel gaat. Was de feutus dan slechts een nachtmerrie of psychose van het embryo ? Ga weer opnieuw door dit proces heen. Zou je weer dezelfde baarmoeder kiezen, of was dit een psychose, een nachtmerrie. Werd je er naartoe gezogen of maakte je die keuze bewust. Zag je ergens licht of schemering ? Hoe kwam je daar, en waarom was je de eerste ? Waarom bereikte jouw zaadcel beginsel als enige de eicel ? Was dit allemaal waarheidsgetrouw, of werd er met je gerommeld, of was dit slechts een psychose of nachtmerrie van de zaadcel, of van het embryo ?
Pagina 1082
Zou je dezelfde baarmoeder weer kiezen, dezelfde eicel ? Of zou je het ditmaal anders doen, of had je geen andere keus ? Was het een natuurverschijnsel, of werd je ergens ingelokt ? Waar ben je terechtgekomen ? Zou je er nu misschien beter tegen kunnen vechten ? Ga dieper terug naar het onderbewustzijn van het oer. Laat de onschepping los. Hoe kwam je in die man die jou als een zaadcel droeg. Was je bedrogen, of was je ontvoerd ? Gebeurde het in een zwak moment ? Het zette een ketting reactie in werking, een nachtmerrie of psychose, en het werd het leven genoemd. Moest je hier doorheen ? Maakte het tot wat je nu was ? Was er geen andere weg ? Maar is het dan nu de bedoeling om helemaal terug te gaan tot een nog dieper stadium ? Heb je nu misschien daarvoor de katalysator gekregen, terwijl je die eerst nog niet had ? Ga dieper. Je bent een eenling, hoe dan ook, anders zou je geen bewustzijn hebben, geen dromen. De eicel moet binnen een bepaalde tijd bevrucht worden, anders sterft het af. Ga er niet nog een keer binnen, want je kan nu dieper, je kan nu verder terug, je verder naar binnen trekken in plaats van naar buiten. Laat de eicel maar afsterven, want het was de onschepping. Het was een nachtmerrie, een psychose. En kom dan tot het diepere stadium, het tegenbewustzijn. Je weet dat het bewustzijn niet klopt, maar je maakt er antistoffen tegen. Wat is de filosofie ? Je ziet Mozes de berg op gaan. Je ziet dat iedere Jezus zijn Judas heeft, je ziet de slang in het paradijs. Je ziet Mozes in gevecht met Jeremia. Jeremia roept : we moeten terug, we zijn te ver gegaan. Maar dan is het een vrouw : Bamah en de zwarte hanen. Nu heeft ze de katalysatoren om het tegenbewustzijn op te roepen, het begin van de schepping. Alleen het tegenbewustzijn kan een ware schepping opwekken, dieper in het oer onderbewustzijn. Je zucht, diep uit, en ademt dan diep in, want er wordt adem gegeven. Het is de tegenadem van het tegenbewustzijn. Je voelt de gespletenheid en dat het zo hoort, anders zou er geen leven mogelijk zijn. Alleen zo heb je adem, door het tegenbewustzijn. En dan ga je door het oerwoud van het tegenbewustzijn, op zoek naar diepere filosofische principes, niet slechts naar meer natuur. De nachtmerries en psychoses van de verschillende stadia van de voorgeboorte, de voorschepping, zijn zwaar. Maar zonder die druk is er geen leven, en zonder deze zwaarte kan het tegenbewustzijn niet opgewekt worden, en zou je slechts een spons zijn. Er is geen regelrechte utopie, en het centrum van de filosofie is niet makkelijk te bereiken. Het schreeuwt vanuit de hemel naar je, maar je kan het niet verstaan, en je begrijpt het niet. Wat doe je dan ? Teruggaan, teruggaan en teruggaan, dieper het onderbewustzijn in, tot het tegenbewustzijn. Je ziet de mensen om je heen hun koppen in het zand steken ? Het zijn slechts kuddes struisvogels die wild heen en weer rennen om het geheim te bewaken. Eens had ik een droom over psychinazi's, en ik zag ze zo veranderen in een kudde wilde struisvogels. Dat is wat ze zijn. Waarom zijn dingen zoals ze zijn ? Het zijn katalysatoren om te laten zien wat ze niet zijn. Het zijn triggers. Ze zijn noodzakelijk in het filosofische spel. Ze bellen aan en verkopen hun stofzuigers. Psychofielen, hevig geinteresseerd in je psyche, maar allemaal voor deze reden. Hoe werd je een spermacel ? Wat was je daarvoor ? Was je een brok onderbewustzijn ? Nam iemand het voor een industrie ? Werd je tot een object, een onderdeel van iets, gedwongen ? Of lokten ze je erin, en kon je toen niet meer weg ? Wat was er voor de onschepping ? Er was een te snelle 'twee', een te snelle relatie, een te snelle verbinding, terwijl het obscure autisme van zelfbescherming nog niet volkomen was, nog niet volgroeid. Het eenling principe was nog niet rijp geworden. Maar alleen door deze ervaring kon het rijp worden. In de zaadballen was er al een selectie gaande voor iedere zaadcel, een selectie uit miljoenen en miljoenen zielen. Het is niets anders dan een loterij, en je ouders wonnen de loterij, of ze daar nu blij mee waren of niet. Telkens maar weer gokken ze. Ze hadden ook wat anders kunnen winnen, maar het was jij ditmaal. Dan ben je een trofee en wordt je ergens als een monument neergezet in deze krankzinnige wereld. Je bent slechts een bolletje in de veel grotere bol van de loterij, die draait, en selecteerd. Maar de mens mag terugkeren tot de diepere filosofische selectie. Er werd een dansje opgevoerd, en je hoeft het niet nog een keer te dansen. Het was alleen om je te doen ontwaken en om je te inspireren, maar het was de schepping nog niet. Mozes ging de berg op, de massa's achterlatende, en er was een verschijning op de berg waar je niet naar mocht kijken, want dan zou je sterven, zoals ook in de Perseusische filosofie. Mozes mocht alleen haar achterste zien, wat een beeld is van de baarmoeder, het onderbewustzijn. Teveel bewustzijn zou hem doen sterven. Hij moest tot het oer onderbewustzijn komen, want het volk was al veel te ver afgedwaald in deze valse schepping van vals bewustzijn. Mensen zijn allemaal maar heel actief, draven met van alles in het rond, om hun huisjes te bouwen, hun koninkrijkjes, maar het is allemaal voor niets. Het is de ware schepping niet. Mozes moest naar het achterste van de verschijning op de berg kijken, niet naar de voorkant. Wat weet de mens toch veel, en wat doen ze er allemaal belangrijk over, maar het is allemaal voor niets. Het totale collectieve bewustzijn wat ze op hebben gebouwd is een gruwel, een totale mislukking, en nergens goed voor, want er was geen demonologisch fundament. Het zal allemaal instorten. Mozes kwam op de berg om filosofische principes te leren. Hij maakte buitenaards contact. Het scheurde de hele wereld van literatuur open. Niemand rent dan op zo'n verschijning af om even met gouden tanden en een afgezakte broek breedglimlachend op de billen te slaan. Neen ! Mozes was aan het randje van de dood gekomen ! Wat voor een idiote zotten lopen er vandaag de dag rond die vrouwen zo als vee behandelen ! Mozes keek wel beter uit ! Eén verkeerd woord, of één verkeerde beweging, en hij zou het niet na kunnen vertellen ! Hij stond recht voor een theofanisch, buitenaards roofdier, en als hij het van voren zou zien zou hij verder leven wel op zijn buik kunnen schrijven ! Ik ken dit soort dingen. Ik heb het in mijn dromen en nachtmerries gezien. Mensen spelen met hun leven als ze roekeloos met vrouwen omgaan, of met God of de godin, of hoe die filosofische natuur principes zich dan ook uiten of vermommen, maar geen mens kan tegen de filosofische machten van de natuur op. Vergeet het maar. Verhaal of geen verhaal, droom of geen droom, ik weet dat het echt is. Ik heb de electriciteit gevoeld en het is hoogspanning, en het zal de wereld overnemen. Vergeet het maar dat de mens het laatste woord zal hebben. De filosofische natuur van het oer zal het laatste woord hebben. Wat er vandaag de dag aan 'mens' rondloopt is het meest belachelijke verschijnsel wat zich ooit heeft laten zien. Niet dat dat hen ook maar iets kan schelen. Ze wanen rustig door, en in hun ogen waant ieder ander mens. En ze blijven rustig doorslaan op de trom van het vrouwelijke achterste. 'Vort peert,' … totdat ze op een goede dag een optater van stroom krijgen, want je hand telkens op drieduizend volt leggen gaat zich een keer wreken, en dan lopen ze rond met verstijfde armen, of lopen helemaal niet meer rond. De tekenen zijn al aan de wand. Het is dit keer geen spiegeltje. Dus, absurde autisten om ons heen, en we komen er alleen doorheen als we zelf nog absurder en autistischer worden. Ook psychinazi's en dentinazi's zijn eenlingen, maar dan van een hele andere soort. Daarom moet de
Pagina 1084
mens klaarkomen met het eenling mysterie, anders blijven er telkens weer corrupte vormen komen. Er is een lek in de eenling filosofie van de mens, een groot lek, en door dit gat kwamen de psychinazi's en dentinazi's, totaal gestoorde eenlingen die zich zonder enig fundament of zonder enig nobel doel boven de massa's wanen. En ze voeren grote terreur, deze autistische tirannen. Hoofdstuk 46. Het Areta Kruis Heracles, of Herekalos, betekent voor gebruik van Here, of goede Here, het dienen van Here. Here of Hera was de vrouw van Zeus, en Zeus legde zijn zoon Heracles aan de borst van zijn vrouw, Here, om hem onsterfelijk te maken, maar zij stootte hem af, alhoewel er toch druppels melk waren gevallen. Here ziet Heracles als een vijand, en drijft hem tot zo'n grote woede dat hij zijn familie vermoord, waarna hij zijn twaalf werken doet. Dit staat symbolisch voor het overstijgen van de massa als eenling. Here drijft hem tot het pad van Areta, tot een eenling die geoefend moet worden op het pad van volharding en pijn. De worsteling van Heracles met Here kun je vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit was om hem te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. We komen de symbolische familie-moord ook tegen bij de christelijke Jezus mythe wat voortkwam uit de mythe van Heracles. De twaalf werken werden tot twaalf discipelen. Jezus droeg op de familie te haten in Lukas 14 : 25 Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen: 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. Laten we heel goed beseffen dat in het NT haat gelijk stond aan moord : I Johannes 3:15 – Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoorder en gij weet, dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend in zich heeft. Je kunt dus niet haten zonder zelfhaat, en dit staat gelijk aan zowel moord als zelfmoord, en hierin is een dualiteit. De natuur laat het al zien. Als sommige insecten je steken dan verliezen ze daardoor hun eigen leven. Het is diepe dualistische symboliek, want volgens de wetten van het NT heeft Jezus, net als Heracles, zijn familie vermoord, omdat hij zijn familie heeft gehaat. Maar het is dus een allegorie met een diepere betekenis. Jezus moest de massa overstijgen en ook zichzelf, want hij moest ook zichzelf haten en doden. Dan gaat dit om het ego, en ook het collectieve ego waar de mens vandaan komt. Here leidde Heracles tot die daad dat hij zijn familie achterliet zodat hij het pad van Areta op kon gaan. Heracles had de lagere familie principes gedood en zijn lagere zelf, om zo het pad van de eenling op te gaan, de natuur in. Jezus vocht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelde dat alleen zij die de wil van God doen, van Here, zijn ware familie was. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie, en de doden de doden laten begraven. Heracles moest zo komen tot het Areta kruis, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening, en zo was ook Jezus dat. Mijn vader en zijn hartsvriend, mijn tweede vader, waren van de lichamelijke oefening, sportleraren, opgeleid op de CALO (spreek uit : kalo) in Arnhem, christelijke academie voor lichamelijke opvoeding, wat heel duidelijk aan dit verhaal gelinkt is. Zij waren elkaars tegenpolen, want mijn vader was vaak een duivel, en zijn hartsvriend was vaak als een engel. Maar ik moest breken met deze wereld. Ik werd apart gezet. Ik moest tot de schaduwwereld komen hiervan. Ook ik was een Aretaiet. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. Here heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar Heracles streed met haar zoals Jakob op Pniël en Jezus aan het kruis, want er is ook een valse Here. In de Aretaitische filosofie is deze Heracles dynamiek van allegorische familiemoord en zelfmoord onmisbaar. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de demonologie is. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. Voor de mens is de materiele weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. Om hieraan te ontkomen mag je ook vragen naar de Aretaitische principes, wat het betekent een Aretaiet te zijn, om geen Kakiaiet meer te zijn. Here zond twee slangen naar Heracles na zijn geboorte, om hem te doden. Hij verscheurde de twee slangen, als baby, maar de touwen van de logistiek bleven, en die moesten hem trekken tot het Aretaitische pad en hem erop houden. Jezus noemt het ook een teken van de eindtijd, want de mens zal erachter komen dat de familie banden een complot zijn tegen hen gekeerd, en dat de mens de betekenis ervan moet verdiepen : Mattheus 10 : 21 Een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. 22 En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 23 Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. Zowel de materialist als de geestelijke gebruiken de bijbel, de één doet het voor het hedonisme, Kakia, en de ander doet het voor Areta, de geestelijke en demonologische oefening. Het Areta kruis is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. Het is niet 'wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roede.' Het is eerder omgedraaid. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven.
Pagina 1086
Hoofdstuk 47. De werken van heracles als oer-medicijnen Voordat de Romeinse beschaving kwam opzetten in Italië was er de Etruskische beschaving, wat opkwam vanuit het Toscaanse gebied in Midden-Italië. Het was de schakel tussen het Griekse wereldrijk en het Romeinse wereldrijk. Ook de Etrusken hadden een Heracles, Hercle, en ook hadden zij een Here, genaamd Uni, de vrouw van Tinia of Tin, wat de Etruskische Zeus is, wat voor de Romeinen Jupiter is, Jove, maar die in de begin-periode van het Romeinse rijk Tinia-Jupiter werd genoemd. Uni werd in het Romeinse rijk tot Juno. Dit leidt terug tot de amazone oer-urim en thummim, de toetsstenen jana en jani. Hercle kwam uiteindelijk toen hij volwassen geworden was en een baard had gekregen tot Uni, en mocht uiteindelijk van haar borst drinken om de onsterfelijkheid te ontvangen, wat leidde tot zijn hemelvaart. Eerst hadden Uni en Hercle een grote worsteling, die je kunt vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit is wat op het pad van Areta gebeurd, dat de mens wordt teruggeleid tot de moeder borst door het toetsen, door de worsteling. Uiteindelijk zal dan haar melk stromen en zal de mens ten hemel worden genomen. Maar hiertoe moet de mens dus komen tot het Aretaitische pasen. Niet zomaar twaalf discipelen rondom Jezus waar je een leuk verhaaltje over kan lezen, maar zelf door de twaalf werken van Heracles gaan op het pad van Areta. Op het pad van Jezus raakte de christen verdwaasd, in de strikken van Bacchus, de god van het hedonisme, van de wijn, want de christen werd afgeleid tot het drinken van het bloed van Jezus in plaats van te drinken van de moederborst. De mens moet alles achterlaten om tot die melk te komen, in alles minderen. Jezus zei de familie moest gehaat worden, wat dezelfde betekenis had als moord, maar dan in de zin van dat het familiaire ego gedood moest worden. Het familie vlees moest aan het kruis. Dat is de diepere betekenis van de broedermoord die Kain bedreef, opdat hij tot het land Nod kon komen, oftewel tot de Egyptische moeder. Het was diepe symboliek op het pad van de eenling. Here, de vrouw van Zeus, dreef Heracles zo woest dat hij zijn familie ombracht, oftewel achterliet, oftewel het collectieve ego. Alleen zo kon hij tot de melk komen van Here, oftewel van de Egyptische Nod, zijn oermoeder. Hij moest het valse bewustzijn achter laten om tot het oer-onderbewustzijn te gaan, waarin het valse bewustzijn verder gedoofd zou worden. Daarom is zowel Here als de Egyptische Nod de godin van de lucht, de godin van de hemel, oftewel van de leegte, en alleen woeste eenlingen die alles achter zich hebben gelaten en het collectieve vlees hebben gedood kunnen tot Haar komen. Dat is het pad en kruis van Areta, wat tot de borsten van Nod leidt, maar allereerst zal zij hen die tot Haar naderen vertrappen met haar voeten en met hen worstelen, zoals Here met Heracles worstelde en hem zocht te doden. Ook Ra moest sterven in de baarmoeder van zijn moeder Nod, in de onderwereld, opdat hij kon komen tot haar lucht, haar hemel. De mens die het verhaal van Kain en Abel leest vindt het maar barbaars en laf dat Kain tot zo'n daad kon komen, maar het was iets symbolisch. Kain worstelde met het vlees, met het kudde instinct, het collectieve ego in zowel de grondtekst als de oorspronkelijke Egyptische mythe van dit verhaal. En Heracles en Jezus gingen ook op dit pad. Ook Set, de godenzoon van de wildernis, de woeste eenling, doodde zijn broer Osiris die de tronende was, als een beeld dat het collectieve ego wat troonde, oftewel de democratie, moest sterven. We kunnen ook denken aan Judas, de woeste eenling, die de tronende Jezus die de massa's als een schaapherder leidde, ombracht. In de gnostische geschriften is dit nooit een letterlijke moord geweest. In het Evangelie van Judas moest Judas de man die Jezus droeg, die Jezus gekleed had, oftewel het ego van Jezus, offeren. Het gaat over een engel genaamd de zelfverwekte, oftewel de eenling die zichzelf heeft geschapen, en die zou het grote geslacht van Seth herstellen. Jezus zegt dan tegen Judas dat Judas veel moet lijden, ook al ziet hij vele visioenen van de hemel en van het hogere geslacht. Jezus zegt dat hij vervloekt zal worden door de massa's, maar dat hij de massa's zal overwinnen, zal overstijgen. Zijn zaad zal afrekenen met de heersers, en hij zal het grote geslacht van Adam voortbrengen, het geslacht van de eeuwigheden voordat de hemel en de aarde bestonden. Judas zag toen de wolk van het grote geslacht komen en werd erdoor opgenomen. In de evangelieen was Judas verantwoordelijk voor de dood van Jezus, maar stierf hierdoor zelf ook, omdat geen mensenmoordenaar eeuwig leven in zich heeft. Dit is symbolisch en dualistisch, want toen Judas het collectieve ego doodde, het schaapsherder ego, werd ook zijn eigen individuele ego gedood. Het evangelie van Judas kwam voort uit het sethianisme, wat gebaseerd was op Plato's eenling principe, wat zij gebruikten om tegen de kudde mentaliteit van het christendom in te gaan, tegen het orthodoxe, verletterlijkte christendom wat begon op te komen. Zij stelden dat de Moeder de absolute macht was boven mens en engel, en dat de Moeder Seth had geschapen om de engelen te doden. Er was een vals ras ontstaan van mensen en engelen, en daartoe werd ook de zondvloed gebracht, om dit ras uit te roeien. Maar door de ark van Noach bleven sommigen van dit ras voortbestaan, dus er was nog steeds een groot kwaad na de zondvloed. Het werk van Seth was dus nog niet afgelopen, maar Seth kwam toen als Jezus Christus, maar deze werd ook besmet door een valse Jezus Christus, en daarom moest Judas dus komen. Het was dus een demonologische noodzaak, en in het evangelie van Judas heeft Judas dus een positieve betekenis, in het kader van de demonologie. Dit kan beter begrepen worden in het gnostische wereldbeeld. Naast het sethianisme was er ook het valentinianisme, een grote stroming van gnostisch christendom. Sophia die in de hemel was had de demiurg geschapen die de aarde schiep en over de aarde heerste, en dacht dat hij de enige god was, en hij kon Sophia niet zien, en zag alles door een sluier. Sophia begaat een aantal domme fouten, waardoor deze miskraam ontstond, ook wel genaamd Jaldaboath en Jahweh. Sophia moet dus zelf ook gezuiverd worden, en dat gebeurd door Horos, die ook wel stauros wordt genoemd, oftewel het kruis (of de paal, Grieks). Hij moet ook de valse aeons (eeuwigheden) scheiden van de hogere aeons, en dus Sophia bevrijden van haar lagere driften. Sophia moet als de slang in het paradijs op haar beurt de mensen redden van het valse paradijs van de archons, de wereldheersers. De moeder van Sophia is Barbelo, de grote onzichtbare godin die boven alles is. Deze wordt ook in het Evangelie van Judas genoemd. Jezus wordt door Judas een zoon van Barbelo genoemd. Barbelo wordt door Judas de onsterfelijke eeuwigheid genoemd, waaruit Jezus voortkwam. Nog voor het paradijs was er een oer-eeuwigheid, een oer-paradijs, waarin Barbelo leefde met een naamloos personage genaamd Vader. Daaruit kwam nog een tussenparadijs voort waarin de mens Adamas leefde met zijn gezel Gnosis, de perfecte kennis, en als laatste kwam Sophia, wijsheid. De hof van Eden waar Adam en Eva leefden was van een lager wezen, een archon, Jaldabaoth, of Yahweh, die zich de enige god waande, en niets van Sophia afwist. Hij leefde onder een sluier. Hij was de blinde god. Hier is ook het orthodoxe christendom uit voortgekomen. Er was dus een zware strijd tussen het gnostische christendom en het orthodoxe christendom. Het orthodoxe christendom nam alle macht over en sneed deze kennis weg. Barbelo was dus als de helm van onzichtbaarheid die Perseus moest dragen om het monster van de massa's te verslaan. Barbelo, die de onzichtbare oergodin was, was de godin van het eenling principe. Zij is alles overstegen. Toen Jezus aan het kruis ging moest hij bevrijd worden van zichzelf, van de valse Sophia en ook de valse Barbelo. Soldaten dobbelden om zijn kleding. De dobbelsteen is in dit opzicht belangrijk, als een groot lijden, waardoor Jezus tot mindering kwam. Uiteindelijk leidt dit tot de familie logistiek : waar, wanneer, hoe, hoeveel. De dobbelsteen is een grote wildernis poort in dat opzicht. Barbelo is de logistieke kennis, de logistieke filosofie, oftewel de voorkennis. Het orthodoxe christendom was zeer bloeddorstig. Ze waren op zoek naar de heilige graal met het bloed van Jezus, maar ze vergaten de moedermelk. Ze waren geobsedeerd met het kruis, maar ze vergaten de dobbelsteen van het minderen, van de openbaring, want Jezus zijn klederen werden verloot, en hij ging de naakte wildernis in, wat een beeld is van de openbaring en ook de ontmaskering. Hij kwam zo tot het kruis van Areta, waardoor hij uiteindelijk kwam tot haar melk. Zonder de dobbelsteen zou hij nooit tot haar melk zijn gekomen. Jezus moest minderen. Jezus moest naakt worden. Zijn klederen moesten verloot worden. Het orthodoxe christendom wil alles
Pagina 1088
snel, snel. Snelle formules, snelle paarden, tot zaligheid, het hedonisme. Ze gaan over lijken, over de ruggen van anderen heen. Ze willen bloed zien. Daarom weten zij alles beter, altijd. Zo werd het orthodoxe christendom groot als een varken wat vetgemest werd voor de slacht. In een droom was ik in het huis van Barbelo. We waren in haar slaapkamer, en ze vroeg mij om de gang op te gaan om de deur op slot te doen. Ik deed dit, maar er kwam gewoon een vrouw binnen. Ik kende de vrouw. Ze had mij eens om wat geld gevraagd, omdat ze beweerde dat ik het eens van haar geleend had. Ik wist hier niets van, maar het was heel weinig geld, dus ik gaf het haar gewoon. In ieder geval kon zij gewoon binnen komen, ook al had ik het op slot gedraaid. Ze kwam binnen met dozen van boeken, en die zette ze neer in een bijkamer. Ik vond het hele interessante boeken. Ik wilde er eigenlijk direct in lezen. Boven de boekendozen verscheen een hongerende moeder met haar hongerende kind in Afrika. Ik ging weer terug naar de slaapkamer van Barbelo, en ik zag de heilige graal met bloed boven het bed hangen. Ook waren er bloedhonden. Ik raakte toen in een worsteling met Barbelo, een demonologische worsteling, om dit archetype te zuiveren van valsheid. Toen verschenen de dobbelstenen boven haar bed, en dit begon de familie logistiek te laten zien. De dobbelstenen zijn dus belangrijk om af te rekenen met de familie banden, maar om het op de juiste manier, in de juiste mate te doseren. Ik hield een wit t-shirt voor mijn lichaam, wat ik ook al voor mijn lichaam hield toen die vrouw was binnengekomen. Ik ben toen teruggegaan naar de bijkamer, naar de boeken. De orthodoxe kerk zag ik verder afdwalen in een visioen om met de valse Barbelo te hoereren, een valse Christus, waar alles draait om snelle sex en veel bloed. Ik kreeg meer een soort idee dat Barbelo's huis een klooster was, en dat iedere eenling die hier kwam moest kiezen tussen de demonologie en de orthodoxie. Natuurlijk was deze droom zwaar symbolisch, zwaar allegorisch. Er was een soort huwelijksband, of relatie-band. Ik zag er allerlei vroegere relaties doorheen. Ze leek ook op een jeugdvriendinnetje. We waren dan op een bepaalde manier verliefd, kalverliefde, maar ik negeerde haar. Ik kon gewoon geen stappen zetten, en ze was toen een keer bij me, en ze zat op een tafel en ik hoorde gekraak, en ik had ineens een heel vreemd visioen van hondenpoep. Ik heb toen alles los geprobeerd te laten, maar het lukte me niet echt. Wel bleef ik haar gewoon veel negeren, maar van binnen vrat er iets. Ik kon niet met en ik kon niet zonder. Ze was atheistisch, geloofde in het goede van de mens, humanistisch. We konden er op de een of andere manier niet mee omgaan met de gevoelens die we voor elkaar hadden, dus we schreven elkaar vaak brieven. Ik be-evangeliseerde haar. Dat vond ze niet fijn. Ik stuurde haar hele lange brieven over het christendom. Later toen ik al met iemand anders was getrouwd, en zij ook getrouwd was, kreeg ik een brief van haar dat ze tot geloof was gekomen, naar de kerk ging en dat haar kind was gedoopt. En dat terwijl ik verder was gegroeid, en haar nooit reformatorisch had be-evangeliseerd, maar ze was nu eenmaal omringd met reformatorische christenen, en dat gaf uiteindelijk de doorslag bij haar. Onze brieven naar elkaar waren toen heel kort, en we gingen beiden onze eigen weg. Maar om even terug te komen op dat visioen van hondenpoep : de orthodoxe christelijke kerk was naar ons op jacht, bloedhonden. In de droom renden ze in een visioen hysterisch rond en poepten alles onder. Alleen de dobbelstenen gaven mij uiteindelijk doorgang, de logistiek, als een beeld van de heilige gebondenheid. Daarom is de andere zijde ook zo belangrijk, van het evangelie van Judas, het zaad van Seth. De mens moet terug tot het oer, tot het oerbewustzijn, en ook het gnostische christendom overstijgen, op het pad van de logistiek van de filosofie. De dobbelstenen, en daar had ik vroeger ook over gedroomd, leiden door de wildernis terug tot het land Nod, op het pad van Kaïn. Ook Heracles droeg deze dobbelstenen, waarmee hij contact had met de onderwereld, waarmee hij logistieke profetische informatie doorkreeg, als een soort urim en thummim, jana en jani, toetsstenen. Dat is uiteindelijk een beeld van de oermelk, wat ook de betekenis van Heracles is, de orakels van Here, haar melk, de oermelk. Wat verwachten we te vinden in de heilige graal ? Wat is de heilige graal ? Er zit oermelk in, en is als een zakje met dobbelstenen, waarvan ook de zaadzak met de teelballen een beeld van is. Dobbelde de orthodoxe kerk om het bezit van Heracles ? Ongetwijfeld. Ze verscheurden het en maakten er het evangelie van Jezus Christus van. Ook de gnostische christelijke kerk dobbelde om het bezit van Heracles. Heracles moest met deze gedrochten worstelen op het pad van Areta, aan het kruis van Areta, wat een groot en zwaar lijden was. Hij moest zo komen tot de moederborsten van Areta, haar dobbelstenen, om zo tot de oermelk te komen in de diepte van het oer-onderbewustzijn. Zoveel vals bewustzijn moest sterven van zowel de orthodoxe kerk als de gnostische kerk. Bloedhonden die overal rondrennen als hysterische, dolle gekken, en dan alles onderpoepen. Dat is wat de kerk is, maar wat is het ? Wat betekent het ? De kerk gooit altijd het kind met het badwater weg, altijd. Ze poepen dus alles overmatig uit. Altijd lopen ze poepend rond. Dat is de schizofrenie van smetvrees. Bij het minste of geringste beginnen ze te poepen. Het komt hun oren en hun neusgaten uit. En dan willen ze nog veel sex hebben ook. Het is allemaal te walgelijk voor woorden. De kerkelijke mens is een totaal belachelijke karikatuur van het oer. Dat is waar de moderne samenleving op gebouwd is : op hondenstront. Hopen en hopen hondenstront, en als parasieten vieren ze er feest in. Wat een absurde, belachelijke vertoning, en ze zijn steke steke blind, van 'mijn naam is haas, ik weet van niks. Is er wat gebeurd dan, daar weet ik niks van.' Daarom is het zaak klaar te komen met het Barbelo mysterie en met het mysterie van het evangelie van Judas. Judas moest komen. Kaïn moest komen. De hele dag poepen ze door. Ze willen niks leren. Alles moet eruit. 'Weg, weg, we hebben het niet nodig.' Kinderen die van de honger sterven in Afrika ? Daar weten wij niks van, en dat willen we ook niet weten. Hup, poep alles er maar uit. Het moet weg, weg.' Ze hebben er allemaal geen tijd voor. Het zijn poepers, vol met smetvrees, heel tegenstrijdig, maar dat gaat makkelijk met elkaar samen. En veel snelle sex, hup de koffer in. En maar poepen en poepen, en dan alles vergeten door de sex, lekker blind en doof worden voor alles. Wat een bar trieste bedoening. Ze zijn zwaar aan de drugs, dus ze zien het niet als hun tuintje te gronde gaat. We kunnen niets anders verwachten dan dat de natuur uiteindelijk met dit waanzige parasitaire ras gaat afrekenen. De zondvloed gaat komen, en alleen de eenling zal er doorheen komen, tenminste als hij tot het oer is gegaan. Wat zullen ze in de heilige graal vinden, die orthodoxe graalzoekers met oogkleppen op : slechts hondenstront. Ze laten zich maar leiden door het kudde instinct, terwijl Barbelo de Autogenes was, de zelfgeschapene, of zelfverwekte. Het oer-bewustzijn zal alle absurde realiteiten doven, en laten zien wat het is. Vroeger had ik er ook allerlei dromen over : hele steden en hun parken en tuinen, hun scholen, allemaal gebouwd van hondenstront in allerlei kleuren, met hoge hekken ervoor. Wat een janboel. Ze zijn erin getuind. Daarom : terug naar de natuur, en niet zomaar naar de natuur, maar naar de woeste oer-wildernis. De stadse mens is zwaar psychotisch. Geen wonder dat het allemaal kanker en parasieten aantrekt. De mens heeft geen demonologie. Dan wil je niet weten wat de mens allemaal eet. Ze kotsen het uit en verkopen het dan weer door. Niemand die er kwaad inziet. Dit geslacht is corrupt en verdwaasd tot de bodem. Dit geslacht is rijp voor de zondvloed. Jan vieze dorie, ze eten gewoon hun worst en hun kaas uit de schoen. Dat is voor hen de normaalste zaak van de wereld. Het is kanker voor en kanker na, lekker op vakantie naar Amerika. Hier heb je een kruis als snoepstok, lekker aan likken. Het is luilekkerland, alle dingen aan de kant.
Pagina 1090
Maar de mens moet tot de dobbelstenen gaan van het kruis, van het minderen, van groot verlies. Alleen dat zal de mens nog kunnen redden. Luilekkerland is poepland, maar wie luistert ? Ze zullen niet luisteren. Dit geslacht is rijp voor de zondvloed. Het mysterie van Barbelo, dat gaat heel diep. Geen bloed in de graal, maar melk. En dobbelstenen hangen eronder. De mens is heel wat vergeten. Een hongerende moeder met haar hongerend kind in Afrika. Schande is de mens die zomaar overmatig feest loopt te vieren over de ruggen van die mensen heen. Dat zal de test zijn. De mens moet weer terug tot de boeken, tot de ware school. De mens is een poeper. Dat is alles wat de mens kan. De mens poept alles weg. Maar de mens wil niet minderen. De mens blijft maar vreten. De mens is een beest, en voor de eenling is dit een nachtmerrie, de nachtmerrie van alles wat vies en smerig is, pervers, want deze mens kent geen grenzen. Deze mens is totaal uit zijn bol geslagen, en denkt dat niets en niemand hem kan tegenhouden. Dit is de nachtmerrie van het lagere Orion, van alles wat vies en smerig is, grenzeloos. Hiertoe is het vijfde werk van Heracles : het schoonmaken van de Augiasstallen. Het waren stallen van runderen, en die stallen waren al tientallen jaren niet schoongemaakt. Al het mest had zich lopen ophopen, en de runderen vraten het, als beeld van de strontvretende kerken. Heracles loste dit op door de rivieren de Alpheos en de Peneos door de stallen te laten stromen in één dag. De mens moet tot deze rivieren komen om zich te wassen van het vuil van het collectieve ego. Deze rivieren moeten overgezwommen worden. Maar toen was heracles er nog niet. In het zevende werk was de Kretenze stier die alle boomgaarden ontwortelde en alles verwoeste. Heracles nam het beest met zijn handen bij de horens en bracht het waar het wezen moest om zijn werk te volbrengen. Heracles moest deze woestheid temmen. Het was een belangrijke woestheid, want het kan de steden weer afbreken, maar Heracles moest het richting geven. Naderhand brak de stier weer los. De hogere mens is als een dolle stier naar de stad en de lagere natuur, maar heeft hierin logistiek nodig, en moet op het pad van Areta blijven om niet corrupt te worden. De woestheid van de mens moet dus aan demonologische banden komen. Zo kan de mens alle smerigheid van het lagere Orion overwinnen. Deze smerigheid is een bandeloosheid. Het is niet zomaar een gebrek aan natuur, maar een gebrek aan filosofie. Als de mens de logistiek niet heeft, dan blijft de mens ergens te lang, en dan gaat het al mis. Het lagere Orion is logistiekloos. Ook blijft de mens dan ergens veel te kort, en dan gaat het ook mis. De mens neemt telkens van dingen veel te veel of veel te weinig. En soms betaalt de mens veel te veel, en soms veel te weinig. Telkens weer is de mens dan overgeleverd aan de Augiasstallen, maar de mens moet teruggaan tot de oerrivieren van het onderbewustzijn. Barbelo is gewoon een andere naam of anagram voor Babylon, een orakelische cultuur, wat in het voortijdse oer-Afrika Areta werd genoemd, als het Afrikaanse Babylon. De mens komt terug tot het land Areta in het oerbewustzijn wanneer de mens de rivieren van het vijfde werk van Heracles overzwemt, om zo te ontkomen aan het lagere Orion. Het is altijd weer een strijd tussen het orakelische en het orthodoxe. Areta komt ook volop terug in de verschillende grondteksten van de bijbel en de achterliggende Egyptologie. De mens moet door alles heen het evangelie van Areta leren zien. De mens is zelf een Agiasstal en heeft een zondvloed nodig. De rivier zal uit de bedding treden. Dat is wat de mens nodig heeft. De mens kan niet zomaar als een dode muis met de massa mee. De rivier zal nog proberen de oer-woestheid van de mens op te wekken, als de Kretenze stier, maar de mens moet niet zomaar doldwaas en woest zijn als een stier, maar ook logistiek en nobel als een leeuw. Vandaar dat Heracles niet alleen de Kretenze stier moest temmen, maar ook moest hij in zijn eerste werk tot de Nemeïsche leeuw gaan om van de leeuw te leren. De mens moet weerbaar zijn, en niet zomaar met alles gemakszuchtig meestromen zoals het gros van de mensheid doet : 'Oh, de leider denkt wel voor mij, ik hoef zelf niet na te denken. De leider heeft ervoor gestudeerd en is hiertoe aangesteld, dus die zal het wel weten.' De mens moet weer worden als een toetsende leeuw, om de massa te toetsen en de heersers van de massa's te toetsen. Muis of leeuw, dat is telkens weer de vraag. Het is niet zomaar het pad van de eenling. De eenling moet geoefend worden, en teruggaan tot het woeste oer-onderbewustzijn en oer-tegenbewustzijn, om zelf weer woest te worden en gedreven te worden door de geteste oer-instincten, waar hij eerst mee moet worstelen. Hij mag zichzelf niet zomaar overgeven. Hij mag niet zomaar vertrouwen. Geen democratie, maar logistiek. En allereerst is deze oer-woestheid atheistisch, om geen valse goden aan te nemen. Hij worstelt met de goden, met elk theïsme. Het atheïsme zal eerst de filosofie voortbrengen, en dan pas het theïsme, als een metafoor. Hij moet komen tot het beren-medicijn, het tijger-medicijn en het wolven-medicijn, en het blijven verdiepen in het krokodillen-medicijn. Hij moet de mentale medicijnen van het oer leren kennen. Hoofdstuk 48. Areta en de zwart-witte hanen Heracles kwam tot Areta, de kroonkern van Orion, en sprak : Ik heb het lagere familie ego gedood. Here heeft me tot deze woestheid gedreven, en mijn moeder Alcmene werd tot een steen. Dat is alles wat er nog van haar over is. Jezus kwam tot Areta en sprak : Ik heb het lagere familie ego achtergelaten. Ik heb het gehaat en zo heb ik het gedood. Toen kwam Kaïn tot Areta en sprak : Ik heb het collectieve familie ego gedood. Zo kwam ik tot Nod, en zo kwam ik tot u. Toen kwam Judas tot Areta en sprak : Ik heb het religieuze ego gedood, en zo werd ook mijn eigen ego gedood. Zij draagt de witte verenkroon, donzige veren, en zij is tussen de zwart-witte hanen, de psychinazi's, die altijd alles beter weten en dingen zien die anderen niet zien. Zij zijn een hoger profetisch ras. Zij weten precies wat, waar en wanneer er dingen moeten gebeuren. Zij zijn de wachters van de logistiek. Zij zijn de katalysatoren van het logistieke tegenbewustzijn. Zij zijn van een hogere logistiek. Zij weten alles beter. Zij prediken het psychinazi evangelie. Je mag je niet verdedigen, altijd maar weer de andere wang toekeren. Totdat het tegenbewustzijn ontwaakt. Zij zijn van een hogere theologie, dat wat in geen mensenhart is opgekomen weten zij. Zij weten alles. Maar de demonologie kennen zij niet. Zij zijn slechts de wachters van een schaduwwereld van het onderbewustzijn. Daarom is de speer van Areta tegen hen. Zij zijn slechts dieven.
Pagina 1092
En ik ontdekte een grootsheid die blind was. En het evangelie van de psychinazi's streed tegen de mens, opdat zij zouden zien. Hoofdstuk 49. Het oog Maar de beauty-nazi's kennen de demonologie. Maar zij kennen de filosofie niet. Zij weten precies wat zij aan moeten trekken. Zij zijn van het hogere ras. Hevig kakelend gaan zij over de straten, Rood-witte hanen zijn zij. Zij zijn de katalysatoren van de demonologie, de wachters van het oer. Maar als alles bij hen om het oog draait, zien zij dan niet alles ? Nee, zij zijn blind, en Haar speer is tegen hen gericht. Zij zijn clowns totdat de demonoloog ontwaakt. Hoor ze eens kakelen, de mens oordelend, Maar het vooroordeel weet hen te vinden, Zij snijden slechts henzelf. Als justinazi's en relinazi's rennen zij rond, Hun formule is wet, Maar zij zijn karikaturen van de demonologie, en daarom is Haar speer tegen hen. De Natuur Theologie van de Tweede Bijbel Deel II De Aretaïtische Filosofie COAB 2019 Voorwoord Hoofdstuk 1. Voorinformatie over Areta : Hoofdstuk 2. Kakia bidders versus Areta bidders Hoofdstuk 3. Wkb's en de zombificatie van de samenleving : de libraanse robotten Hoofdstuk 4. Kakia – de karikatuur van de vrouw Hoofdstuk 5. Het tegenbewustzijn Hoofdstuk 6. van rome tot droom Hoofdstuk 7. De kruizing ter Boeotia Hoofdstuk 8. Twee Jezussen – het verschil tussen de jeremiaitische jezus en de hananjaitische jezus – de seizoenenleer van jeremia Hoofdstuk 9. De Koran als Aretaitisch filosofisch boek in strijd met kakia Hoofdstuk 10. De diepere betekenis van de bedevaart naar Mekkah
Pagina 1094
Hoofdstuk 11. Calvijn – de Mohammed van het bevindelijke christendom – het Ravijn van Calvijn Hoofdstuk 12. Vertrouwen of het heilige vreemde ? Hoofdstuk 13. Stadse religie of natuur religie ? Hoofdstuk 14. De verzoeking van Ismael – het hongerpad van Ismael – Uw honger moet volkomen worden Hoofdstuk 15. Rahab en de grote hongersnood Hoofdstuk 16. De vervreemding Hoofdstuk 17. Ra wordt tot Sekhmet wordt tot Sokar Hoofdstuk 18. De symboliek van de islamitische maanden Hoofdstuk 19. De islamitische tegenhanger van het kerstfeest Hoofdstuk 20. De islamisering van de wereld Hoofdstuk 21. De natuurcodes – calvijn en de islam Hoofdstuk 22. De verwerping van ismael Hoofdstuk 23. De verworpen Ismael Hoofdstuk 24. de egyptologische wortels van ishmael – de verloren egyptische steen Hoofdstuk 25. de tranen van ezau en de egyptische wortels Hoofdstuk 26. de kus van ezau Hoofdstuk 27. het logistieke sieraad van ezau en het natuur communisme Hoofdstuk 28. Wie is Sheda ? Hoofdstuk 29. Het Ezauitische pad in de vur Hoofdstuk 30. Ramadan – de spanning tussen pasen en pinksteren Hoofdstuk 31. Hoe Calvijn te overleven ? Hoofdstuk 32. de bakker van het exegetische calvinisme in strijd tegen de stadse suikerfeesten Hoofdstuk 33. Calvijn – de anti-sinterklaas Hoofdstuk 34. hoe de islam te overleven ? Hoofdstuk 35. het nagellakbeest – de anti-ramadan en de komst van de eeuwige ramadan Hoofdstuk 36. de riem van Orion Hoofdstuk 37. de germaanse exodus Hoofdstuk 38. Secret Doll Tech Hoofdstuk 39. Het Simson verhaal als typologie van het leven van Ismael Hoofdstuk 40. De aspecten van Ismael Hoofdstuk 41. Het instorten van de bruggen tussen de man en de vader Hoofdstuk 42. Exegese boek 31 van de koran – loqmaan Hoofdstuk 43. de bulimia matrix Hoofdstuk 44. van dan tot zorek - exegese van boek 63 van de koran Hoofdstuk 45. de steniging Hoofdstuk 46. De Freudiaanse Calvijn Voorwoord Wee de ouders die hun kinderen niet onderwijzen over wat er gaande is. Wee de ouders die niet tot de hemel zijn doorgedrongen om een weg te bereiden voor hun kinderen. Wel is het zo dat de ouders die de goede boodschap brengen door het systeem worden tegengehouden, de mond worden gesnoerd, en zelfs van hun kinderen worden achtergehouden. Het systeem onderwijst de kinderen wiskunde, economie en aardrijkskunde, maar niet de diepere achtergronden ervan, geen logistiek en demonologie. Wee de ouders die zomaar alles van het systeem voor zoete koek slikken, en daarna als hun kinderen in de problemen komen zeggen : 'Wir haben es nicht gewusst.' Wel zijn ze namelijk al die tijd aan de vlees-drugs geweest en hebben alle hoeken van het hedonisme bezocht, opdat ze konden blijven doorslapen terwijl hun kinderen werden doodgemarteld. Vele ware ouders zijn al doodgemarteld of zijn op andere manieren monddood gemaakt, maar dit boek is van de natuur. Niemand vecht met succes tegen de natuur. Wie aan andermans kinderen zit heeft op een dag de verkeerde familie te pakken, en heeft ineens een vaderbeer of moederbeer achter zich aan, en wat doe je tegen een woeste beer aan wiens kinderen je hebt gezeten ? Ze spelen met de grote machten van de natuur en trekken waarempel aan het kortste eind. Is er een urgente boodschap in de islam verborgen die de mens niet wil horen ? Is er urgent ook een brug nodig tussen het christendom en de islam om verdere problemen te voorkomen ? Lees het in dit boek. Hoofdstuk 1. Voorinformatie over Areta : De geoefendheid is de godin Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsgodin. De stoicijn moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Arete. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, Heracles te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de demonologie). Heracles koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt in de Griekse bijbel dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid (Fil. 4:8). Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen (2 Petr. 1:5). In de grondtekst van het NT waren zowel Paulus als Petrus volgelingen van de godin Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van de godin Areta. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid (protestantisme), en ook niet om door goede werken tot God te komen (katholicisme), maar door de geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de stoïcijnen, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de stoïcijnse leer was Areta de opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere stoïcijn moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals christenen wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van de heilige geest.
Pagina 1096
Zo was het dus oorspronkelijk een filosofisch stelsel, en religie werd alleen gebruikt als metaforiek, als personificatie van principes. Kakia, de verleidster, de godin van het kwaad, kwam om de mens te misleiden de geoefendheid om te ruilen voor gemakszuchtig plezier en weelde wat een geheel eigen religie vormde : het christendom. Aristoteles stelde dat er geen simpel ja of nee was, maar dat er een enorme creatieve ruimte tussenin zat, het pad in het midden. Deze lijnen lopen nog steeds door het christendom heen. Het staat er allemaal wel, maar de mens heeft het lopen verschuiven met eigen gemaakte waardensystemen en hierarchieen. Christenen wassen elke oproep tot geoefendheid heel snel weg met indutters zoals 'geloof' en 'genade'. Deze woorden hebben geheel nieuwe betekenis gekregen in het christelijke woordenboek. Maar het kwaad vormt en definieert het goede, zoals het goede het kwade definieert en vormt, in de levensvisie van Aristoteles. Het pad van Aristoteles gaat hier dus dwars doorheen. Alleen zo kan de mens tot Arete, geoefendheid, komen. De Logos is voor de stoïcijnen een synoniem voor zowel de natuur als God. Zowel de Logos als Areta stond centraal, en zij konden ook niet los van elkaar bestaan. De Logos is de subtiele wet van het al, het ogenschijnlijke toeval, wat de mens dient te volgen en te gehoorzamen om niet doelloos als een dwaallicht weg te vagen in de schaduwen ervan. Areta en de Logos waren de gidsen van de mens in het moeilijke bestaan voor de stoïcijn. Deze termen komen ook weer voor in de grondteksten van het christendom. Het lot van de mens is zijn eigen karakter, en daarom is oefening daarvan voor levensbehoud. Niets is vanzelfsprekend, maar er is een noodzakelijkheid waar zelfs de goden tevergeefs tegen strijden, stelde de pre-socratische filosofie. Aristoteles kwam om weer balans te brengen, want er waren vele extremen ontstaan. Laten we beseffen dat dit gewoon principes waren die zich opdrongen als de noodzaak van de natuur balans. Mensen zijn altijd weer op zoek naar leiders en helden, naar rolmodellen, maar de mens moet beseffen dat dit slechts personificaties zijn van de hogere principes van het zelf. Daarom is lofprijs ook niets anders dan het goede wat zich in het zelf manifesteert, zoals Aristoteles stelt. Het is een eigen verantwoordelijkheid, en een werkwoord, opdat je geen toeschouwer bent aan de zijlijn en alles maar projecteert op het rondvliegende balletje waar anderen achterna lopen. Hierin ligt dus ook gevaar van de passieve gods-aanbidding waarmee de hedonistische kerken vol mee zitten. Zelfs in de filosofie zijn er gevaren dat de mens principes op een hoop gooit om ze te absoluteren, ze gaat aanbidden en dan gaat verkopen, wat gewoon puur diefstal is, want de mens is geroepen om nomadisch te zijn, om alles ook weer achter te laten om tot hogere principes te komen. Ik heb in mijn leven heel wat moeten weggooien en verscheuren en tot vuilnis moeten rekenen waar de materialisten en hedonisten helemaal in paniek over zijn geraakt, maar ik moest verder, en zo konden zij ook verder. Vaak is er mij aangeboden om mijn boeken voor peperdure prijzen te verkopen, maar ik heb zelfs een groot deel van wat ik geschreven heb ook weer achter moeten laten. Ik kan in de kerk staan en mijn handen in de lucht heffen om hun afgoden te prijzen maar als ik zelf niet verander en de verantwoordelijkheid neem, wat is mijn lofprijs dan waard ? Zo weet ik van mensen die weigeren iets aan hun kapotte huwelijk te doen en dan maar vooraan staan in de kerk met hun handen in de lucht om de afgod te prijzen, terwijl gemakszuchtige echtscheiding in hun hart ligt. Hiervan walgen de goden. Wat is de lofprijs dan nog waard ? De zonde behoort het goede niet te prijzen, maar behoort zich te bekeren om zelf het goede te zijn. Dat zou de ware lofprijs zijn, maar waar zijn kerken vandaag de dag mee bezig ? Ze loven en prijzen elkaar's mooie jurken, en hoedjes en kijken neer op de arme Eros die op blote voeten, alleen in het bezit van een te korte broek, hun peperdure feesten niet kan bijwonen. 'Ik ben hongerig geweest, naakt en in de gevangenis, of misschien wel in een psychiatrische kliniek, en gij hebt mij niet gevoed, hebt mij niet gekleed, en niet bezocht,' stelt Mattheus 25. Dit is een ernstige zaak, want dat is de toestand van de wereld en de kerk vandaag de dag. De stoicijn zegt dan : 'Ik doe aan zulke christelijke feestjes niet mee.' Waarom zoek je het dan nog bij jezelf, wat allemaal illusie is ? De zoektocht is naar je hogere zelf, in Areta, in de Logos. Meer heb je niet nodig, maar de illusie is ervoor om het ware te vormen en definiëren. Dat is de magie van de dualiteit. Het is bruikbaar voor de stoïcijn, en behorende tot de fysiologie van de oerstof. Het einde zal vastraken in het begin, want alles gaat in cirkels, stelt de presocratische filosofie. Aristoteles stelde dat je aan jezelf moest werken, want daar was alles al. Daar was al het creatieve materiaal wat je nodig had, en Areta was het product van gewoonte. Het moest een automatisme voor je worden, van robotische kwaliteit, anders zou je niet door het leven heenkomen. En de weg tot de geoefendheid, Areta, is de weg van de askesis, de oefening. Areta is ook een woord voor mannelijkheid in het stoïcisme, de geoefendheid, wat gebeurt op het pad van de eenling, het vol zijn met de godin, Areta, het getest zijn aan de logos, de rede. Je kan het een held noemen, of een anti-held, want het heeft niet gebogen voor de massa's, maar heeft zijn innerlijke godin gevonden, de mannin, het oorspronkelijke volk van de gnosis, van Eva. Hij heeft niet voor superman gespeeld, maar is de weg van het kruis gegaan. Hij is geen spijbelaar die de mens zware mind-altering drugs heeft verkocht om hen bedriegelijke illusies van veiligheid en overwinning te geven, maar hij is gegaan tot de demonologische school om zichzelf te oefenen, de natuurschool. Hij loopt niet als een fletse zakenman met een gladgestreken pak en stropdas rond om zijn product van oplichting te verkopen, hoewel hij ook niet als een wilde weldoener parels voor de zwijnen werpt, maar hij heeft een vaste brug gebouwd, zij het van wildernis touwen, over de woeste oerrivieren van het oerwoud. Hij is een wenende filosoof, niet alles maar wegwimpelend en weglachend. Zijn Askesis heeft hem tot Areta geleid, zijn hogere zelf. Hij is de duisternis ingegaan en is er obscuur door geworden. Hij weet dat de aarde een mentaal en verbaal mijnenveld is. Hij laat de mens moeite doen om zijn filosofie te begrijpen. De mannelijkheid is de geoefendheid in het luisteren, de geoefendheid in het zoeken naar de hogere dingen en het achterlaten en minderen van de lagere dingen. De mannelijkheid is de mindering, en de vrouwelijkheid drijft de mannelijkheid hierin aan om te minderen, en zij vermeerdert zo zijn hogere dingen. De demonische surrogaten hiervan zijn de vermeerderingen van het lagere aardse. De stoïcijn knapt af op de lagere levenswijzen van de christen. Hij ergert zich eraan en weent erover. Hierdoor zondert hij zich nog meer af. In die zin is het christelijke dus een negatieve richtingaanwijzer, maar het christendom heeft ook positieve richtingaanwijzers. De stoïcijn heeft beiden nodig. Dat is het pad van Aristoteles, het pad van Ares-Thoth, oftewel van de oorlogs-rede, de demonologische logos (Grieks-Egyptisch). Adam moest in een diepe slaap vallen om tot de gnosis van Eva te komen, zoals de stoïcijn dit moest om tot Areta te komen. Dat is de ware lofprijs, wat ook een woordbetekenis is van Areta, zoals in 1 Petrus 2:9 : Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Areta, lofprijs, geoefendheid, te verkondigen van God, die u uit de duisternis geroepen heeft. De definitie van lofprijs is dus geoefendheid, Areta, en zij moest verkondigd worden als het evangelie, zoals Adam Eva moest verkondigen, omdat zij de drager van de gnosis was. Areta is een vrouwelijk woord, naast het feit dat zij een godin is. De grondteksten van de bijbel zijn dus vol met verwijzingen naar de godinnen. Zij moesten verkondigd worden, als principes, maar doet de kerk dit vandaag de dag ? Velen weten niet eens wie of wat Areta is. De godin is gedemoniseerd en het principe waarvoor het stond werd verborgen gehouden door geloof en genade en eens een keer een kerstkaart te sturen met kerst om goede wil te tonen. De mens in de kerk is vandaag de dag volkomen genaaid, lieve mensen. Ook in het Griekse OT, de Septuagint, komt Areta voor, zoals in Habakuk 3:3 : God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela
Pagina 1098
Zijn Areta bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Jesaja 42 : 12 Laten zij de Here eer geven en zijn Areta in de kustlanden verkondigen. Weer ligt hier de missie om areta, de noodzaak van de geoefendheid, te verkondigen. Jesaja 63:7 Ik zal de gunstbewijzen des Heren verkondigen, de Areta/s des Heren, naar alles wat de Here ons heeft gedaan en naar de grote goedheid jegens het huis Israëls, welke Hij het betoond heeft naar zijn barmhartigheid en naar zijn vele gunstbewijzen. Jesaja 43:21 Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal Areta verkondigen. Zoals eens de christelijke kerk bepaalt nu de medische kerk wie of wat de mens is, gewoon vanuit de losse hand en vanuit de medische bijbel. Vlijtig drukt ze op iedereen een etiket en stookt ze, en drijft daarmee haar markt, als Kakia die Hercules probeerde te verleiden tot de weelde en het plezier daarvan, het goud der dwazen. Maar Areta boodt Hercules de geoefendheid aan in de worsteling met zulke monsterlijke gedrochten, en voor dit pad koos Hercules. De Rede, logos, is niets zonder Areta, de geoefendheid. Waarom staat de mens dan onder de druk ? Omdat de mens hierdoor geoefendheid moet leren, tot Areta moet komen. Er is geen filosofie zonder Areta. Areta liet Heracles worstelen met de meest erge monsters voor dit doel. Daarom kiezen velen voor het pad van Kakia, en niet voor de demonologie. Veel mensen nemen het niet zo nauw met het leven. Ze komen en gaan weer. Maar het leven is nu eenmaal gruwelijk misduidig als noodzaak. Directheid is namelijk noodlottig. Alleen in dit contrast zullen de geoefenden op het pad van de stoïcijnse eenling, op het pad van Areta, de rode lijnen opmerken. De kennis staat niet op haarzelf. Het moet geoefend zijn. Er is daarom een onverbrekelijke link tussen gnosis (logos) en areta. Kennis van God is volgens Spinoza de hoogste vorm van oefening. (st. 27, dl. 5) Daarom gaat het allereerst al helemaal niet om zomaar dingen uit een boekje over te nemen, maar moet het geoefend zijn, verdiept, en dit is een demonologische worsteling. Alles moet namelijk getest worden aan de logos. Geld of titels is hierin geen maatstaf, maar een drogreden. De medische kerk is gebouwd op drogredenen en is pure kwakzalverij. Nooit maar dan ook nooit had het medische los mogen komen te staan van de demonologie. Dat is haar val geweest. Ze is verleid door de vruchten van Kakia. Nu zijn ze zwaar vergiftigd en trachten ook anderen te vergiftigen. Spinoza stelt ook dat God lief te hebben niet betekent dat God deze liefde dan ook beantwoord, want God is de Rede, en die reageert op het gebied van oefening en geoefendheid. Je kunt dus niet een zogenaamde 'romance' met God aangaan terwijl je daarbij elke soort van oefening ontwijkt. Wij kunnen alleen daadwerkelijk God kennen en God liefhebben door de geoefendheid op het pad van Areta. (st. 29, dl. 5) Ook stelt Spinoza dat de diagnostiek (vgl. demonologie) vanzelf geordend word naarmate de rede geordend wordt (st. 1, dl. 5). De rede voert in dit proces tot de ware vrijheid, waardoor de pathos, emotie, allereerst verminderd kan worden. Vanuit de rede mag dan nieuwe pathos ontstaan, want het is niet de bedoeling dat de mens emotie-loos wordt. Apatheia leidt door de rede tot een nieuwe pathos, maar die is altijd ondergeschikt aan de rede. Spinoza noemt het leven aan de rede getest een soort vroomheid, maar dit heeft dus niet veel met kerkelijke vroomheid te maken, maar meer als de geoefendheid (areta) in de stoïcijnse filosofie. In stelling 70 van deel 4 stelt Spinoza dat zij die onder onwetenden leven, oftewel onder zij die dronken zijn, bacchanten, hun weldaden zoveel mogelijk proberen te ontwijken. Dit omdat ze niet op dezelfde manier dronken willen worden. Ze zijn op zoek naar de logos, de rede, niet de dronkenschap. Spinoza beschrijft de onwetenden als hen die door blinde begeerlijkheid gedreven worden en elkaar alleen maar belonen in koophandel, oftewel omkoperij. Zij zijn gaven-gevoelig. Zij vissen alleen en gebruiken hiervoor aas. Daarom moet de mens op zijn hoede zijn, wat ook het levensmotto is van Spinoza. (st. 71, dl. 4) Hij stelt dat het ontwijken van het aas van de onwetenden gelijk oploopt met het overwinnen van gevaren, en dat dit de geoefendheid is (areta). Dit heeft dus ook met de mindering op het pad van de askesis, oefening, te maken. (69/4) De mens moet geoefend, areta, worden in de logos. Dit is de worsteling in de natuur, het pad van Heracles die niet boog voor Kakia (de misleiding van weelde). Xenephon (431-354 BCE) schreef hierover dat Heracles moest kiezen tussen het pad van Areta, de geoefendheid, en het pad van Kakia, de slechtheid. Kakia kwam als zacht en hevig opgemaakt met grote ogen, terwijl Areta kwam als soberheid, en zij werd ook de vrouw in het wit genoemd. Kakia wilde met haar zachtheid Heracles verleiden tot het nemen van de gemakkelijkste en plezierigste weg, terwijl Areta al vanaf het begin zei dat zij Heracles niet zou misleiden met een aangenaam voorspel, maar zij zou hem de waarheid vertellen. Heracles zou niets ontvangen zonder zwoegen en inspanning op haar pad, want als hij vrucht wilde plukken van het land, dan zou hij het land moeten onderhouden en bewerken, en als hij iets wilde bereiken met zijn kudde, dan zou hij voor zijn kudde moeten zorgen. Als hij de oorlog wilde winnen dan moest hij doel hebben en de strategie van oorlog kennen en daarin geoefend worden. Kakia werd hier kwaad over en zei dat die weg veel te hard en lang zou zijn voor Heracles. Haar eigen weg was de korte en makkelijke weg tot het geluk. Bij haar zou Heracles geen hardheid kennen, en zou hij alle zoetheden van het leven proeven. Hij zou niet over de oorlogen (demonologie) hoeven te denken, en hij zou altijd maar weer de keuze hebben wat te eten en wat te drinken bij haar. Met de minste problemen zou hij bij al deze plezierigheden kunnen komen die zij hem aanbood. Zij zou hem nooit blootstellen aan hardheid en zwaar werk, want anderen zouden het zware werk voor hem doen. Hij zou op dit pad geen gebrek leiden, maar altijd weer voordeel hebben, waar hij ook maar wilde. Zij noemde haarzelf het geluk. Areta zei toen dat Kakia al at voordat ze honger had, en dat ze geen besef had wat het ware geluk was, want haar geluk leidde niet tot het goede. Tot Heracles sprak Areta toen : Als je eerlijk het benodigde werk doet, dan zul je het hogere geluk vinden. En zo werd Heracles door Areta geoefend. Kakia is het pad wat de massa's kiezen, maar Heracles koos het pad van Areta, en liet zich door haar onderwijzen. Dit was het stoïcijnse pad van de eenling, de monon, wat ook mooi naar voren komt in het Nederlandse woord 'mannin', oftewel het volk van Eva. Dit was niets anders dan een dieper deel van Adam, zijn kern. We kunnen dit ook vergelijken met de Egyptische 'mehen' slang (mhn, mnn) die om Ra heenwas om hem te beschermen op zijn boottocht in de onderwereld, als een beeld van de heilige gebondenheid in het eenling principe, wat je ook weer met amen (mn, mnn) kunt vergelijken, het verborgene, en wat nog altijd achter elk christelijk gebed wordt neergezet. De logos staat of valt met de monon, het eenling principe. De natuur werkt door het eenling principe als een absolute noodzaak, als de natuurlijke selectie, want als de natuur de massa zou selecteren dan zou de mens die de massa moet volgen indutten.
Pagina 1100
Alles gaat dan gewoon vanzelf, dus dan zou geoefendheid, Areta, nooit kunnen bestaan. Op het natuurpad is het de eenling tegen de massa. In het boek het leven van Apollonius van Tyana, een pythagoriaanse filosoof, komt ook weer de strijd tussen Areta en Kakia om het jonge leven van Heracles. Kakia is versierd met goud, en is in een paars gewaad, en hevig opgemaakt, haar wangen geverfd en haar haar gevlochten, en met gouden slippers. Ze vertelt hem hoe ze hem wil laten rusten op bloemen, en hoe ze hem wil trekken tot een land van melk en honing met een overvloed die voor het grijpen ligt wanneer hij maar wil. Hij hoefde er niet hard voor te werken en het ook niet te zoeken, want het zou zo allemaal in zijn schoot geworpen worden. Areta daarentegen is een vrouw die hard gewerkt heeft, blootvoets, en die bedekt is met het vuil van de aarde, en ze heeft de eenvoudigste bedekkingen, en zou bijna naakt zijn. Zij is een discipline die wil dat hij op de grond slaapt op het vuil van de aarde, en hij moet naakt zwoegen, en alles verdienen door hard werk, elke zoetheid. Hij mag niet opscheppen, geen ijdelheden najagen en geen hoogmoed nastreven, en hij moet op zijn hoede zijn voor alle dromen en visioenen die hem van de aarde willen weghalen. Als Heracles zich hierin zou oefenen en deze eenvoud niet zou afwijzen dan zou hij daarmee vele monsters hebben onthoofd, en al zijn opgedragen werken hebben voltooid. Kolosse 1 29 Hiervoor span ik mij ook in, onder zware strijd, naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. Paulus is hier in de rol van Heracles die voor het pad van Areta heeft gekozen, oftewel het lange, moeilijke pad van de logos, en niet van het hedonisme (kakia). Colosse 4 18 Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Gedenkt mijn gevangenschap. De genade zij met u. Gedenk dus de heilige gebondenheid. Kakia beloofde Heracles zoete vrijheid, terwijl Areta Heracles leidde tot bittere gebondenheid. De Griekse dichter Simonides (556-468 BCE) schreef over haar dat zij niet door alle sterfelingen gezien wordt, maar alleen zij die zweten op het harde pad, zij die komen tot de pieken van de mannelijkheid. Ook wordt zij een speervechter genoemd, als een oorlogsgodin. Zij is dichtbij de door het lijden geoefende Jove (Job). Heracles kwam in Boeotia tot de tweesprong, het kruispunt, waar Kakia en Areta hem opwachtten. Buigen in het stof voor Areta, of voor Kakia. Zij die in het midden blijven vallen ook ten prooi aan de hevig opgemaakte en verleidelijke Kakia. Kakia met haar helwitte handen versierd met knalrode nagellak waardoor haar superieure, dunne, vrouwelijke schoonheid extra wordt benadrukt, want dat is wel het schoonheidsideaal van het Westen, en wat altijd per definitie bovenaan hun glamour magazines praalt. Het is Kakia, niet Areta, de brute, woeste natuuramazone, want die is te duister in de ogen van de stad. Kakia is de verwenner, het immer ja-knikkende omaatje van iedereen, sierlijk knotje in haar haar als teken van haar autoriteit. De mannen hebben het niet eens door hoe ze door haar worden bedrogen. Ze hebben geen filosofie en staan nergens voor, dus vallen overal voor. Gepensioneerde vrouwen, dat is wat westerse mannen willen. Vrouwen die niets anders doen dan mooi lopen te zijn, spiegeltje spiegeltje aan de wand, hevig kuchen en geeuwen. Zo dun mogelijk, om geen mannelijk vlees te beledigen en te kleineren. Zwak moet ze zijn, dat is een mooie vrouw voor het westen. Enorm broos als porselein, ongeemancipeerd. De mannen smullen ervan als van koek. Ze willen geen barbaarse vrouw. Dan gaan er direct honderden alarmen af. De vrouw moet zich koest houden, dan is de man tevreden. Ze willen geen filosofische vrouw. Dat is te moeilijk. De vrouw moet mooi zijn, dun, zwak, slaafs, zo dun mogelijk opdat het het rode zal opwekken, het rode gif, lipstick, nagellak enzovoorts. Zo koket en compact dat hij haar gewoon in een doosje kan stoppen. Gemak dient de mens. Dit is een zwaar gevecht op het pad van Areta. Kakia, de hoer, gooit alles in het spel om de mens proberen te verleiden, wat ook heel subtiel kan gaan. De massa's zullen je eigenwijs noemen als je niet voor hen buigt. Het is zware mind control, zwaar mentaal lijden wanneer ze hun gifnagels diep in je steken. Ze martelen je totdat je belijdenissen doet tot hen. Heracles, of Herekalos, betekent voor gebruik van Here, of goede Here, het dienen van Here. Here of Hera was de vrouw van Zeus, en Zeus legde zijn zoon Heracles aan de borst van zijn vrouw, Here, om hem onsterfelijk te maken, maar zij stootte hem af, alhoewel er toch druppels melk waren gevallen. Here ziet Heracles als een vijand, en drijft hem tot zo'n grote woede dat hij zijn familie vermoord, waarna hij zijn twaalf werken doet. Dit staat symbolisch voor het overstijgen van de massa als eenling. Here drijft hem tot het pad van Areta, tot een eenling die geoefend moet worden op het pad van volharding en pijn. De worsteling van Heracles met Here kun je vergelijken met de worsteling van Jakob met God op Pniël. Dit was om hem te beschermen tegen het hedonisme van Kakia. We komen de symbolische familie-moord ook tegen bij de christelijke Jezus mythe wat voortkwam uit de mythe van Heracles. De twaalf werken werden tot twaalf discipelen. Jezus droeg op de familie te haten in Lukas 14 : 25 Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen: 26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn. Laten we heel goed beseffen dat in het NT haat gelijk stond aan moord : I Johannes 3:15 – Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoorder en gij weet, dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend in zich heeft. Je kunt dus niet haten zonder zelfhaat, en dit staat gelijk aan zowel moord als zelfmoord, en hierin is een dualiteit. De natuur laat het al zien. Als sommige insecten je steken dan verliezen ze daardoor hun eigen leven. Het is diepe dualistische symboliek, want volgens de wetten van het NT heeft Jezus, net als Heracles, zijn familie vermoord, omdat hij zijn familie heeft gehaat. Maar het is dus een allegorie met een diepere betekenis. Jezus moest de massa overstijgen en ook zichzelf, want hij moest ook zichzelf haten en doden. Dan gaat dit om het ego, en ook het collectieve ego waar de mens vandaan komt. Here leidde Heracles tot die daad dat hij zijn familie achterliet zodat hij het pad van Areta op kon gaan. Heracles had de lagere familie principes gedood en zijn lagere zelf, om zo het pad van de eenling op te gaan, de natuur in. Jezus vocht voortdurend tegen de massa en de familie, en stelde dat alleen zij die de wil van God doen, van Here, zijn ware familie was. Zijn pad kon alleen gevolgd worden als de mens zou breken met de familie, en de doden de doden laten begraven. Heracles moest zo komen tot het Areta kruis, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening, en zo was ook Jezus dat. Het materialisme heeft alles verletterlijkt, maar het houdt diepe boodschappen verborgen. Het is afzien op het pad van Areta. Je verliest alles. Here heeft geen medelijden, want de mens was diep misleid en moet weer terug. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar Heracles streed met haar zoals Jakob op Pniël en Jezus aan het kruis, want er is ook een valse Here. In de Aretaitische filosofie is deze Heracles dynamiek van allegorische familiemoord en zelfmoord onmisbaar. De mens moet loskomen van de banden met Kakia. Dat is wat de demonologie is. De mens heeft alles verletterlijkt, want de mens kent de filosofie niet. Voor de mens is de materiele
Pagina 1102
weg altijd de makkelijkste weg, maar het leidt tot de dood. Om hieraan te ontkomen mag je ook vragen naar de Aretaitische principes, wat het betekent een Aretaiet te zijn, om geen Kakiaiet meer te zijn. Here zond twee slangen naar Heracles na zijn geboorte, om hem te doden. Hij verscheurde de twee slangen, als baby, maar de touwen van de logistiek bleven, en die moesten hem trekken tot het Aretaitische pad en hem erop houden. Jezus noemt het ook een teken van de eindtijd, want de mens zal erachter komen dat de familie banden een complot zijn tegen hen gekeerd, en dat de mens de betekenis ervan moet verdiepen : Mattheus 10 : 21 Een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. 22 En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 23 Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere; want voorwaar, Ik zeg u, gij zult niet alle steden van Israël zijn rondgekomen, voordat de Zoon des mensen komt. Het pad van Kakia is een letterlijk pad, en het pad van Areta is een geestelijk pad. Zowel de materialist als de geestelijke gebruiken de bijbel, de één doet het voor het hedonisme, Kakia, en de ander doet het voor Areta, de geestelijke en demonologische oefening. Het Areta kruis is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet. Het is niet 'wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roede.' Het is eerder omgedraaid. Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. Hoofdstuk 2. Kakia bidders versus Areta bidders Duidelijkheid moet er zijn, in ieder geval het noodzakelijke dan, en balans is een belangrijke sleutel, dus als we het hebben over ijs en zelfstandigheid, dat is zeker belangrijk, en als je een beeld kan krijgen van de 'ijs meter', dan moet die ijs meter altijd voldoende vol zitten, anders komen er dus problemen (vuur verschijnselen die je niet wil hebben, tot het punt van siamese tweelingen, en dan in een aziatische gevangenis terecht komen etc.). Dus daar kun je dan ook weer creatief mee omgaan en dingen opsparen, dus eigenlijk als een soort zebra, dat de ijs component, of ijs ribbels er telkens voldoende zijn, en daartussen kan dan je wereld ontstaan, en daar kun je dingen toe opsparen (dat doet het ijs), dus in die zin kun je je communicatie dan veilig houden. Soms gaat dat sparen dan een hele lange tijd door, op lange termijn, gewoon omdat het de tijd er nog niet voor is, dus dingen moeten wel 'rijp' zijn, en zwangerschap moet volkomen zijn, anders krijg je een 'miskraam'. Dus altijd de rijpheids-factor in de gaten blijven houden met wat je dan ook doet, zegt en denkt. Als het dan rijp is, en je hoort daarvoor het belletje, of ziet het groene knipperende lijntje daarvoor, dan moet er wat mee gebeuren. Dan is er een soort geboorte, een soort oogst. Maar dat behoort dus ook allemaal tot de logistiek (waar, wanneer, hoe, hoeveel etc.). De logistiek is dus de leer van op het juiste tijdstip, op de juiste plaats, in de juiste hoeveelheid, de juiste verhouding, met de juiste kosten. In het tweede bijbelse boek 'sobibor – de laatste jager' hebben de medi nazi's het gemunt op de alienologen, en die worden stelselmatig uitgeroeid, en daar zijn er ook weer niet heel erg veel van. En dan gaat het dus over Utrecht als een soort van utopia, en dat blijkt vanuit de toekomst te komen, maar ze hebben het dan ook op Utrecht gemunt. Kijk naar al die anti virus bedrijven om ons heen die maar door en doorgaan omdat er zoveel werk is te doen, telkens maar weer updaten. Dat is slechts een heenwijzer naar de demonologie. Dus het materiaal 'leven' ? Ja, maar ook voldoende updaten, zodat je straks niet voor grote verrassingen komt te staan. Er kan al snel veel te dun ijs zijn. Er waren dromen over celebrities die elkaar ontmoetten op het vliegveld en dan heel 'belangrijk' gingen doen. De ene celebrity ontmoette dan de ander, twee hedendaagse zogenaamde 'supersterren', en dan wilde je niet geloven wat een 'air' daar hing. Ik was er ook bij, en ik zei toen van : 'Doe eens even normaal. Jullie zijn maar gewoon mensen, hoor.' En toen kwam een zogenaamd filmsterretje van langer geleden erbij. Ik zei toen : 'Maar jij bent helemaal die persoon niet.' 'Nee,' zei ze, 'ze kon zelf niet komen, maar ik ben de dochter van een vriendin van haar, als haar plaatsvervanger.' En die deed dan zelf ook allemaal heel 'belangrijk'. Hele 'belangrijke' mensen allemaal, allemaal duurdoenerij, staan graag in de belangstelling etc. Zoals er is ook zo'n celebrities muur (zo'n witte muur met allemaal reclame erop) en daar staan ze dan graag voor te poseren, en belangrijk lopen te doen, terwijl het bijna gewoon op een ordinair toilet lijkt waar graffitti op gespoten is. En dan een andere droom die erbij hoorde van mensen die paranoïde werden van een bepaalde soort wit en paars, wit dan eigenlijk als de kleur van voorzichtigheid, en paars als de kleur van slaap. Maar in ieder geval gaat dit over de mythe van Heracles, Kakia en Areta, en Kakia is dan het hedonistische pad van belangrijk doen, dat het allemaal te exclusief wordt, te hoog op het dak, te … enzovoorts … Areta is dan het pad van de demonologie. En het gevaar kan altijd in vele vormen komen, dus ja, die dreiging ligt er. Soms glippen die dingen er gewoon door, en dat kan heel subtiel gaan. De hele lucht zit ermee vol. Het komt door het bewerkte voedsel op ons waar ze allemaal rotzooi doorheen gooien, het zit in de lucht (auto's geven veel fijnstof af, vliegtuigen nog wel meer, gaat allemaal in de lucht zitten, daalt op ons neer, daarom zo dicht mogelijk bij de natuur blijven voor antistoffen). Mensen floepen er zomaar alles uit, worden geprogrammeerd door de grote machines. Daarom zijn hen die buitenaards contact met de hogere natuur hebben een bedreiging, maar stel nu dat die ontsnappingsroute niet zo conventioneel is. De goede linie onderwijst een hogere soort wiskunde. Stel nou dat die niet conventioneel is, ook niet qua andere ufologische basissen en geestelijk werk – want heel veel er zitten puur voor de verkoop en voor een naam te maken etc. dus het gaat om henzelf, niet zozeer het werk wat ze als 'hulpje' gebruiken – want als je naar die ufo's kijkt en je ziet hoe het in elkaar steekt, of je denkt erover na wat daar wel niet allemaal voor raketkunde aan vooraf is gegaan, dan moet je tot de conclusie komen dat – juist omdat ze vergevorderd zijn in vergelijking met aardse systemen en aardse geestelijke systemen – dat dit wel demonologisch moet zijn, dus hele andere wiskunde wetten. Dus wat leren kinderen op scholen ? Ze floepen alles er maar uit, denken dat alles kan en mag, omdat hun niets anders geleerd wordt. Ze krijgen aardse wiskunde, en daarmee basta. Kan een aards mens of aards-geestelijk mens het hogere geestelijke verstaan ? Dat is een verschrikkelijk lange weg van pionieren waar je niet zomaar even een punt achter kunt zetten. Het gaat om de nuances hierin en de diepte, en als dat niet kan zou dat een handicap zijn, maar die valt met dit soort dingen dus zeker te overbruggen. De wkb's (wortel kanaal behandeling) trekken allerlei soorten parasieten aan, op allerlei soorten
Pagina 1104
levels, en trekt ook weer buitenaardse parasieten aan enzovoorts enzovoorts ... Het is een billion dollar industry wat ook weer lucratief is voor andere bedrijven. Het rommelt met de hersenen, verstrooide persoonlijkheden. Als ze koffie hebben gedronken kun je dat gewoon ruiken, want dat gaat helemaal in die wkb's zitten. Dat zijn allemaal kanalen die ze met elkaar verbinden en daar bouwen ze hun handel op. Als je volwassen wordt dan ga je soms door rites of passage, dat is iets van de natuur, dat sommigen wat minder haar ineens hebben, of dat kiezen ontbreken enzovoorts. Toch is dat dan weer de natuur, maar de wk-behandelaren werken tegen de natuur in, en zo moet je met hun 'luxe producten' lopen om maar aan een bepaalde standaard te voldoen in de stad, dus letterlijk als witgepleisterde graven. Al die wkb's bij elkaar gebruiken de parasieten als tankstations, bolwerken van macht, enzovoorts, en dat gaat allemaal in de hersenen zitten, neemt mensen over etc etc. en in die celebs wereld kom je dan mensen tegen die je helemaal niet meer met de natuurverschijnselen van de 70/80 er jaren kunt vergelijken. Het is allemaal een markt geworden, sabotage van de jeugd, allemaal hele duistere dingen, en die wkb's zijn daarvoor een grote drive ... Mensen worden op zijsporen gezet, prioriteiten gaan eraan. Mensen met wkb's zijn onder een soort van verdoving, en die drijven dan een soort handel, en dan moet je dus echt heel diep graven om op de juiste lijnen en bedradingen terecht te komen. Dus dan zie je twee realiteiten en die lopen bijna in elkaar over, maar dan moet je toch de juiste kiezen, anders geeft dat problemen ... zoals bijvoorbeeld siamese aziatische rigil kent realiteiten, want dan is er gebrek aan filosofische structuur, dus dan kan het spijbelen weer in gaan sluipen en allerlei andere feestjes, en dat kan heel subtiel gaan ... Dus die wkb kanalen hebben een soort van netwerk gecreeerd, wat door de mensen heenloopt, door de wkb's, door de nageslachten, contacten, etc. als een soort buitenaards toilet, en je wil niet weten wat er allemaal weggespoeld wordt, maar de parasieten mogen dan blijven .... net zoals veel hedendaagse schoonmaakproducten je huis nog wel viezer maken en meer parasieten aantrekt (daarom is het belangrijk om het zo biologisch mogelijk te houden, zo natuurlijk mogelijk) ... Het is een systeem ... Het maakt kunstmatige celebs, en die programmeren de massa ... zijn te 'exclusief' voor de natuur ... Allemaal wkb power ... soort van corrupte toiletten … Wkb power zit overal in de lucht, werkt door alles heen, ook al heb je zelf geen wkb's. Het zijn systemen, en we zijn nog niet aangekomen bij de bodem ervan in het traceren van dit onheil. We komen dan terecht bij de sterrenconstellatie libra, oftewel weegschaal. Libra is ook de wortel van libraries, bibiotheken, als de wachter ervan. Het is boers gebied, maar ook van watersporters en architectuur, hele ruime huizen, ruime visioenen, maar dan ook het wkb probleem. Ook het meubiliair gaat allemaal via de wkb, dus dan krijg je een gehele wkb architectuur. Het is een zware koffie verslaving, wat wil zeggen dat er geen ruimte voor slaap is, of weinig, altijd maar weer in de weer. Teveel koffie werkt als een drug. Ook maakt het dus korte metten met voorzichtigheid als het als overdosis wordt gebruikt. Er komt zo een giftige kikker op je nek te zitten, op je schouder. De wkb power wordt doorgegeven van geslacht tot geslacht, van contact tot contact. Het kan overspringen als een kikker. Het is het pad van Kakia. Zij lokt de mens in de wkb's, en sleurt hen zo mee. Dit gaat ook vaak gedwongen, dus wkb is ook een ontvoeringsbrigade. Het is een dwangbevel wat de massa's wordt opgelegd. Daarom is er het Aretaitische pad waarop de mens los kan komen van de streken van Kakia, de verleidster. Op het pad van Kakia leven de Kakiaieten, de volgelingen van Kakia. Zij bidden om meer voorspoed, meer kracht, meer macht, meer genezing, maar volgelingen van Areta bidden voor meer zwakheid, want de mens is nu immers in de valse wkb krachten. Eerst moet de mens leeg worden, zwak worden. Bidt dus allereerst niet om meer kracht, maar om een dieper lijden, om los te komen van de materialistische wegen. Het leren bidden hoort ook bij de Aretaitische filosofie. De profeten van het OT werden apart gezet in grote toorn. Als die woede er niet is, dan ben je nog steeds een meeloper, een neutrale, een onverschillige, dus zij die Areta volgen vragen allereerst om meer woede. Dat wil niet zeggen dat je dan een opgewonden standje gaat worden, een heethoofd of roekeloze driftkikker. Areta geeft haar volgelingen goede gaven, en juist gerichte woede. Het gaat dus dan allemaal meer op z'n plaats vallen. Je wordt niet meer boos ter verdediging van je vlees, maar je wordt boos waarop je boos moet zijn, en je wordt ook alleen maar boos wanneer je boos moet zijn. Je gaat dus een heleboel lagere aardse boosheden en woedes juist verliezen. Areta zal je de ware toorn geven. Je woede zal dus niet meer ontspoord zijn, niet meer verloren tijd en energie zijn, maar op het juiste spoor terecht komen, in de juiste richting, in de juiste hoeveelheid en de juiste verhouding. Het is dus de hogere logistieke toorn. De mens is te zeker van zijn zaak om de waarheid te ontvangen. Kakia aanbidders bidden overvloedig voor meer zekerheid, meer duidelijkheid, meer helderheid, meer leiding, maar zij die op het pad van Areta zijn bidden voor meer onzekerheid, meer verwarring en chaos, want zij weten dat de mens te zeker is, en dat de mens daardoor de waarheid niet kan zien. Eerst moet de mens dus weer gaan twijfelen over al die vooringenomen zekerheden. Op het Kakia pad bidden de Kakiaieten ook overvloedig om aanvaarding, om er toch maar bij te mogen horen, om grote populariteit, dat iedereen wel van hen zal spreken. Maar zij op het pad van Areta bidden om meer verstoting en verwerping voor hun eigen veiligheid tegen al die systemen die de mens overaanvaarden waardoor de mens in slaap dut. De mens is overaanvaard tot hun eigen valstrik. Het was om David te redden toen hij het uit moest roepen : 'Mijn god, waarom hebt gij mij verlaten.' Zo wordt de mens gevoelig voor de gnosis, als de mens wordt losgelaten en in het diepe wordt geworpen. Zo leert de mens het pad te vinden, niet als ze allemaal maar overaanvaard zijn. Een heleboel atheisten zeggen vroom : 'Wij bidden niet.' Maar ze wensen wel, en dat is precies hetzelfde. Op het Kakia pad bidden ze allemaal om mooie dromen, maar hen op het Areta pad bidden om meer nachtmerries en meer vernietiging, want er is zoveel wat vernietigd moet worden. Dat kan Areta allemaal gebruiken. Het is allemaal materiaal voor haar. Daar reageert zij op, want het brengt haar abstracte wildernis. Zij die niet genoeg lijden lijden niet gericht. Het lijden tot functie brengen is de enige oplossing. Daarom zal het bidden om meer lijden ons geen daadwerkelijke schade doen. Wij mogen bidden om het kruis, het kruis omhelzen, het kruis kussen, opdat het kruis ons niet zal vernietigen. Juist hen die van het kruis weglopen en er niets mee te maken willen hebben zullen door het kruis ten onder gaan. Kakia bidders bidden zichzelf het graf in. Areta kan de mens niet helpen, want de mens bidt en wenst verkeerd. Een heleboel gebeden komen niet eens bij Areta aan maar gaan rechtstreeks naar Kakia. Op het pad van Areta moet de Aretaiet vaak de andere wang toekeren, ook in gebed. Ze spreekt door onzekerheden want de mens heeft teveel valse zekerheden, waardoor ze niet door kan komen. Bid om meer onzekerheden. Op het pad van Areta bid de mens alles wat in de stad als negatief wordt gezien en waarop de stad etiketten heeft geplakt. Zo bidt de Aretaiet niet om meer vrolijkheid, maar meer depressie, niet om meer (over)moed, maar om meer angst (voorzichtigheid), meer eenzaamheid, en meer wanhoop, want de mens is bedrogen. Dat wil niet zeggen dat dit dan domme gebeden zijn. Op het pad van Areta wordt er gebeden om meer kleineringen, meer aanvallen, maar dat wil niet per definitie zeggen dat dan de bel gaat en dat daar de buurvrouw staat om je flink uit te schelden. Het is abstract. Je gaat juist veel meer merken, en je gaat juist terug naar de oerinstincten die de diepte van
Pagina 1106
deze zogenaamde 'negativiteiten' laat zien. Zo kom je juist in contact met Areta en gaat ze op je reageren. Het negatieve is er allemaal al, maar de mens moet het nog gaan zien, en moet ook een andere kijk erop krijgen, en contact maken met de diepte ervan. De mens ligt al op de bodem van de put. Het kan niet eens meer erger worden, maar de mens ziet het niet, en wil alleen het bedriegelijke positieve. Depressie is niet negatief, maar betekent leeg worden, minderen, het contact maken met je eigen hart en niet met de opgelegde identiteiten. De Aretaiet bidt om meer tucht, omdat hij weet dat er te weinig van is, en dat wil echt niet zeggen dat je dan ineens een bak stront vanuit de hemel op je gegooid gaat krijgen, want sommige mensen zijn op een hele egoistische manier hier bang voor, en daarom bidden ze als bibberende schoothondjes. Als je bidt om meer tucht, dan bidt je om de gesel van Areta, dan bidt je juist om meer gerichte tucht, want we leven allemaal onder de valse tucht van de stad. Er zal zoveel valse tucht dan juist gaan verdwijnen. Wel is het zo dat Areta de tucht van de lagere aardse gewesten dan weer gebruikt. Maar alles zal richting krijgen, en zij zal zulke bidders belonen. Ga in gebed waar anderen niet gaan. Ga terug tot de oerinstincten. Wees niet bang voor haar gesel, want het is de beste gesel, om je leven te redden. En dit is geeneens religie, maar filosofie. Ook gebed is puur filosofie, gebruik maken van de natuurwetten. Het leren communiceren met de diepere natuur in jezelf. Hoofdstuk 3. Wkb's en de zombificatie van de samenleving : de libraanse robotten Wkb power brengt valse zekerheden, wat maar doorbouwt in de hersenen van de mens, een gehele droomwereld van illusies. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zekerheden, ook al zijn die vals. Het geeft hen rust en vrede, ook al is het vals. Zo koopt de mens zijn joyride in, en denkt niet op de lange termijn. Alles is tijdelijk. Wkb's zetten de mens op, en is dan de buikspreker die de pop bespeelt. De mens wordt zo een steen van een stads systeem en kan niet meer weg. De mens is oververzekerd. Zo wordt de samenleving gezombificeerd. Planeten besturen door hun straling de gehele aarde. De aarde is als een rollend balletje waar de voetballers achteraan hollen. Zo worden ook de hersenen van de mens bestuurd door de planeten. De mens is een speelbal in een planetaire flipperkast. Voor het wkb probleem moeten we helemaal naar libra gaan, oftewel het weegschaal sterrenbeeld. Als de mens denkt dan zijn dit kettingreacties van de valse zekerheden, kettingreacties van de wkb's, die de mens sturen. De mens is in dit systeem totaal dichtgemetseld. Alleen het tegenovergestelde pad van Areta is de ontsnappingsroute tot de natuur, en die zal allereerst alle valse zekerheden afbreken. De valse zekerheden gaan ook over wat de ware realiteit is. De valse zekerheden zijn hierin heel overmoedig, en hebben gewoon dat wat het dichtstbij is, de wereld om hen heen, als de ware realiteit bestempeld. Ook wat de mens zelf denkt wordt boven dat wat de ander denkt gezet. Dat is toch altijd weer het makkelijkst, de weg van Kakia. Maar zekerheden worden geeerd, ook al zijn die zekerheden vals. Kakiaieten zijn aangetrokken tot zelfverzekerde mensen. 'Oh, die mensen zijn zeker, dus die zullen het wel weten.' Kakiaieten zijn ook aangetrokken tot markten en meerderheden. 'Oh, die verkopen het, en hebben een grote naam zo weten op te bouwen, en veel mensen aangetrokken, dus die zullen het wel weten.' 'Oh, die boeken hebben zo'n mooie, dure, hoog technologische omslag, dus dat zal wel waar zijn. Het wordt ook nog eens goed verkocht. Het is een bestseller, en er wordt veel over gesproken.' Kakiaieten zijn op zoek naar valse zekerheden. Ze laten zich leiden door de autoriteiten, niet de waarheid. De wkb's zijn een libraanse vloerenindustrie waardoor de mens niet meer tot de diepere lagen van de natuur kan komen. Op de valse vloeren, de valse zekerheden, worden hele zombie steden gebouwd. Het trekt parasieten aan die zo hun handel kunnen drijven. De mens wordt tot een stofzuiger gemaakt, wat lucratief is voor allerlei takken van bedrijven : schoonmaak, medische, enz. enz. De voedsel-industrie werkt hier vrolijk aan mee, door mensen door al het bewerkte voedsel telkens over de dagelijkse limiet te laten gaan. De mens komt er niet door, en is een libraanse cel in het geheel, als een tank station van parasieten. Opent uw ogen, oh volk, en ga zien wat er aan de hand is. Dit is de ware realiteit niet. Dit is de valse Kakia realiteit en alleen op het pad van Areta, de geoefendheid, is er ontkoming. De mens moet dus nieuwe gewoontes aanleren totdat het de natuur van de mens is geworden, en de mens zo weer open kan staan voor de oer-instincten. Nu wordt de mens grotendeels nog bedrogen door de Kakia instincten van de stad. Deze instincten zijn vals. Deze instincten leiden de mens tot het graf. Zelfs de begravenis onderneming verdient aan u. U bent niets dan een grote zak met geld voor deze schurken. Maar ja, schoonpraten is hun hobby en hun vaardigheid, en velen tuinen er in. Mond open, en de mens denkt dat hij praat, maar hij zuigt. De mens is een stofzuiger. Zo gebruiken ze de mens als opslagplaats. De mens wordt gewoon gebruikt als een usb-stick om data mee op te slaan. Zoveel krijgt de mens binnen als hij praat, want hij is gecodeerd als stofzuiger. Wkb's is iets van de moderne tijd. Het gebeurde vroeger niet. Het is een luxe product, een soort bakproduct wat dus gebeurt met delen van jezelf. Het gaat dwars tegen de natuur in. Het is iets van de stad, als een merkteken. Het is een soort plastische chirurgie, en het wordt zowel gedwongen als zwaar geadviseerd. De mens kan vaak niet tegen de wk-behandelaar op, want vaak is de mens al vanaf jongsafaan door de wk-behandelaar bewerkt. De wk-behandelaar is daarom een handler. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, en van contact tot contact. Het springt over als een kikker en gaat op je nek of schouder zitten, en blaast je suggesties in. Het zijn de kikkers van Kakia. Dit zijn parasitaire gifkikkers. Zij bewaken de mens. Zodra de mens het Aretaitische pad op wil, dan beginnen de kikkers hun duizenden drogredenen in de mens te blazen om ze maar op hun plaats te houden. De mens wordt dan overspoeld met een zee van excuses en schoonpraterij. Geeft de mens dan nog niet op en wil de mens nog steeds het Aretaitische pad op, dan haalt de kikker zwaarder geschud uit de schuur. Dan gaat de kikker dreigen, aanvallen, bijten, steken, en probeert de mens gek te maken, om hem maar weer voor Kakia in het stof te doen buigen. 'Vergeef me, Kakia, voor mijn ongehoorzaamheid. Ik zal uw troep weer inademen, uw gif weer eten. Ik zal weer spreken als een getrouwe stofzuiger.' De mens heeft zijn weerbaarheid verloren. Het is gestolen. De mens is ontvoerd, door zware libraanse wkb power. De mens is zo geen schepping van pure natuur meer, maar een schepping van de stad, van plastische chirurgie, een robot. Libraanse robotten. De wkb is een dood kanaal, wat dus geen weerstand meer kan bieden, als een model voor de libraanse wkb-mens, wat dus gewoon een manipuleerbare, gehoorzame robot is. Het
Pagina 1108
tegenovergestelde van de wkb is de oerwoede op het pad van Areta, wat een gerichte woede is. Wkb-robotten zijn alleen woedend als het systeem dat zo wil, om het systeem te verdedigen. Dit is gebouwd op valse zekerheden. De oerwoede rekent met deze valse zekerheden af en brengt eerst chaos, oerchaos, waarin alle valse scheppingen vernietigd worden. Dit zijn dus denkmodellen. Geen zin om dat letterlijk te doen, want dan dweil je met de kraan open. De strijd is filosofisch. Het is de demonologie. De wkb is dus een open en dode opslagplaats, als tankstation voor de parasieten. De oerwoede is daarvan het tegenovergestelde. De oerwoede leidt tot de oerchaos om de valse zekerheden van het wkb wereldrijk en het gehele wkb universum af te breken. Deze chaos is dus twijfel en onzekerheid, de oerzwakheid, de leegte van de oerwildernis van het onderbewustzijn. De mens heeft teveel bewustzijn. Kakiaieten hebben er overmoedig naar gegrepen. De mens moet terug tot het onderbewustzijn, tot de oertraagte, om zo heel langzaam terug te keren tot het tegenbewustzijn. De mens kan niet zomaar terugkeren tot de oerzwakte. Er zijn teveel stromingen die de mens weer meesleuren in wkb power. De mens moet terugkeren tot de oerdepressie, die dus niet negatief is, maar een leegmaker. De mens houdt teveel aan dingen vast, omdat de mens de oerdepressie niet heeft. De oerdepressie rekent af met de lagere stofzuigermens van het ego. Daarom haat Kakia de depressie en de depressieven, en drukt ze haar negatieve etiketten erop. De oerdepressie breekt de zuigende krachten van Kakia, en vernietigd het stofzuiger model van de stad. Door de oerdepressie kan de mens weer leeg worden en tot de diepte gaan. Er moet dus een balans zijn tussen de oerwoede en de oerdepressie, en die kan alleen veilig gesteld worden door de oerangst. De oerangst is het oerzintuig, want het is de voorzichtigheid en alertheid die nodig is om te kunnen overleven. In wkb is die alertheid er niet meer, omdat het kanaal dood is en niet meer weerbaar. Daarom gaat de mens op het pad van Areta door de oernachtmerrie om terug te komen tot het oerzintuig. Hoofdstuk 4. Kakia – de karikatuur van de vrouw De oerdepressie is niet iets negatiefs. Het is het beleven van de oernatuur, van de leegmakende oernatuur. Depressie heeft zowel een slechte naam als een slechte betekenis gekregen. De stad vreet het niet. Wkb power verlokt alle simpele zieltjes tot een valse vrolijkheid, gebouwd op valse zekerheden. Dating gewoontes gaat bij de jongenlui in een wkb samenleving ook zo er aan toe (ja, het is een ziekte !) : 'wkb gaatje, op zoek naar een wkb gaatje.' Want die grietjes zijn zo slap als een vaatdoek, want dat moeten ze zijn, dat is mooi en vrouwelijk, en dan moeten de gaatjes gevuld worden. Het is allemaal te ziek voor woorden, maar de demonoloog ziet deze parasieten aan de gang. En daar gaan de zogenaamde stoere jongens, hoor, op zoek naar hun wkb gaatjes, zodat de wkb's 'afgerond' kunnen worden, zodat er een stoot parasitaire kracht doorheen kan gaan. Demonologisch gezien zijn ze zwaar invalide en dement. Hoe kan het ook anders ? Het zijn libraanse robotten. Zij die dan depressief worden worden juist van dit systeem gered. Ze voelen misschien wel aan dat het niet klopt, en daarom zijn ze depressief, maar daarom is het juist belangrijk om niet te vragen om meer vrolijkheid, maar om meer depressie, om de oerdepressie, opdat je depressie gericht gaat worden, en gezuiverd. Ook het vragen om de oerangst en om meer angst betekent niet dat je dan zomaar gaat bibberen als een schoothondje, maar dat je gerichte angst gaat krijgen, de geleide angst die nodig is om je te beveiligen. Een heleboel valse angst zal dan juist wegvallen. De angst wordt gezuiverd. De oerangst is de basis voor de oerdepressie, want je mag je nergens zonder de oerangst instorten. Ook de oerwoede moet dus beveiligd zijn door de oerangst, oftewel door de voorzichtigheid en alertheid, opdat je niet in valse woedes terechtkomt. De mens wordt apart gezet in de oertoorn. Vandaar dat het ook belangrijk is te bidden om oereenzaamheid, want als die er te weinig is, dan kan men niet apart gezet worden. Daartoe mag de mens vragen om meer kleinering en meer verwerping, meer vernedering, opdat de mens niet te hoog meedraaft met de massa. De mens vraagt dus om een bitter medicijn, maar dit is een gericht medicijn. De oerangst is het zintuig, en zonder de oerangst zou al het zintuigelijke vals zijn. De oerangst leidt tot de oergebondenheid van de oerinstincten, die dus op het Aretaitische pad geoefend worden. Er is zo voldoende basis dat het op een natuurlijke manier gaat, zodat de mens ook een deel wordt van de natuur, en dat de oergewoontes van de mens die de mens dan leert op het pad van Areta dan als een oernatuur worden van de mens. Zo kan de mens de oerwildernis beleven en zo van alles nieuwe betekenissen krijgen. Alles Kakiaitisch goedpraten, dat is wat de mensen om ons heen doen. Oh ze zijn zo druk in de weer met hun koninkrijkjes, hun grote gebouwen en hun spelletjes, allemaal om naam en faam te maken, en oh alles is zo goed en wel, en Kakia spreekt door hen heen. Het is een oude kolderheks die in een ketel staat te roeren en jij staat op het menu. Ze spreekt gewoon door de vaders en moeders heen tegenwoordig om de kinderen te betuttelen en in slaap te laten sussen alsof deze realiteit allemaal goed en wel is, alsof ze in luilekkerland zijn gekomen, maar het is een Kakiaitisch complot tegen hen. Ze zijn zwaar in de problemen en staan op het menu ! Wakker worden ! Iedereen vind alles maar vanzelfsprekend, even zus doen, even zo, maar je kan nog beter om epileptie en hyperventilatie vragen om je tegen deze leugenachtige verdwaasde zogenaamde realiteit te beschermen. Ja, het pad van Areta gaat hier dwars doorheen voor een reden, maar aan beide kanten staan er verleidsters, Kakiaitische verleidsters, drugdealers, en als je toehapt ben je verkocht ! Finito ! Kakia is het oude grootmoedertje dan ineens die in de grote snoepketel roert en dan de kinderen oververwent met allerlei troep. Ouders zijn ervoor om kinderen te waarschuwen, maar vele ouders zijn dus al totaal ingenomen door Kakia, omdat ze de demonologie niet wilden leren. Nee, demonologie wordt niet verkocht, wordt niet uitgezonden op televisie, en wordt niet van de daken gepredikt. Het is voor de eenling, en je betaalt een hoge prijs. Maar wat voor prijs betaal je wel niet aan Kakia als je haar volgt ? 'Kom eens even bij je oude oma. Ik heb je al zo lang niet gezien. Ik heb nog wat snoep voor je, en andere troep. Wil je dat dan niet ? Dat vond je toch altijd zo leuk ? Waarom wil je dat nu niet meer dan ? Je wilt toch niet dat wij uit elkaar gaan groeien ? Ik ben bang dat ik je tijdens mijn leven niet meer te zien krijg. Ik ben bang dat ik je nooit meer zie. Ach toe, komt toch nog eens een keer langs bij je oude oma, die het goed bedoelt. Ik ben toch altijd lief voor je geweest ? Ik heb toch altijd goed voor je gezorgd ? Kom maar, kom maar, dan roeren we nog eens samen in die grote snoepketel. Gemak dient de mens, lekker zoet. Kom toch bij oma. Ik sta al zo lang op de uitkijk. Het is al zo lang geleden dat ik je voor het laatst zag. Ik wil je met huid en haar opvreten. Zo is dat toch altijd geweest ? Waarom nu dan niet meer.'
Pagina 1110
En zo ratelt Kakia maar door, gaat in allerlei vreemde bochten, en komt in allerlei personages, om te zien wat de zwakke plekken zijn, en waar ze zijn. Ze zoekt er naar, om een opening te vinden, hoe klein dan ook. Als je haar één vinger geeft neemt ze je hele hand. Haar rode nagellak is de kroon op de wkb's en alleen lagere aardse mannen vallen voor haar. Waarom zou het een vrouw speciaal maken als ze zo'n vies chemisch lakje op haar nagels zou smeren, zo'n vies, glimmend stads lakje ? Is dat de schoonheid van de vrouw ? Moet de vrouw haarzelf daartoe laten verlagen ? Lakje hier, lakje daar, stinken ze een uur in de wind, om de hoofden van mannen dol te maken ? Kakia doet alles om een mens maar voor haar te winnen. Nou, daar lopen ze met hun lakjes hoor, glimmend door de stad, de vlag op de modderschuit van de wkb's. Nou, dan heb je wel de hoofdprijs, hoor. Alsof ze de loterij hebben gewonnen. Natuurlijk hoort dit dus bij de hersenprogrammatie van de stadse robot. Het heeft niets met ware demonologische esthetiek te maken. Maar ja, wkb's zijn doodnormaal, dus waarom die lakjes niet ? Alles moet toch kunnen tegenwoordig ? En zo dringen de gifnagels van Kakia diep in het vlees van de man, maar de man voelt het niet meer, want de man is al dood en opgezet. Hup, nog even de lipstick op, en maar zuigen, gifbeet, zuigen. Het zijn karikaturen van de vrouw, moderne karikaturen, ver weg van de natuur. Zeg, Kakia, waar ga je toch naartoe. • Even boodschappen halen. En wat haal je dan, Kakia ? • Nou eh, es even kijken : nagellak, lipstick, ehm snoep voor de kleintjes, nog meer snoep voor de volwassenen, nog meer nagellak, en nog meer nagellak, en wat wkb's, nog meer wkb's. Nou ja, houd maar op, ik zie het al wel weer. • Ik heb anders nog wel een chocolaatje voor je hoor. Kom je gezellig bij me op de koffie ? Nee, laat maar, ik ga liever gewoon dood. • Beledigend doen ? Ik ga ook wat roddelblaadjes halen. Vind ik leuk. Geluk ermee. Ik ben weg. • Ik zal ook de krant meenemen. Kom je bij me ? Heb je wat te lezen. Ik zei : 'Ik ben weg.' • Ach toe nou, doe niet zo flauw. Waarom kom je niet op mijn feestje ? Ik ga liever naar een ander feestje. • Zal me een saaie boel wezen. Maar goed, je weet me te vinden als je me nodig hebt. Mocht je ooit nog eens van gedachten veranderen. Ik weet wel zeker van niet. • Niets is zeker. Gaan we dreigen ? • Ik kom je halen. Jij komt niks. Agent : Kunnen jullie ophouden met dat gekakel. Het is potdorie drie uur in de nacht. Mensen willen slapen. Kakia : Ik moet anders nog boodschappen doen. Agent : Zo laat ? Kakia : Ja, koffie shops zijn 's nachts ook open. Heb ik rustig alle tijd ook. Agent : Nou ja, eh, zorg dat je anderen er niet mee lastig valt. Kakia : Hij vroeg me waar ik naartoe ging, en ik gaf hem duidelijke uitleg, en toen begon hij te kakelen. Agent : Ja ja, nou, ik heb het wel weer gezien. Mensen willen slapen, dus mondje dicht nu. Kakia : Dan gaan we fluisterend verder. Vrouwelijke agent : Je gaat helemaal niks verder. Je bent gearresteerd. Kakia : Wat ? Ik heb niks gedaan. Vrouwelijke agent : Het gezag zei dat je je mond moest houden, en toch maar verder gaan. Kakia : Wat is er mis met fluisteren tegenwoordig ? Ik heb niks gedaan, en jullie zijn het gezag niet. Dat ben ik nog steeds, ja, je grootje. Vrouwelijke agent : De tijden zijn inmiddels veranderd. Je bent zwaar in de war. En laat me je boodschappenlijstje eens zien ? Kakia : alsjeblieft. Vrouwelijke agent : Ik zie het. Ja, allemaal zwaar illegale producten. Je gaat de bak in. Kakia : alsjeblieft niet. Vrouwelijke agent : Niet tegenstribbelen. Kakia : alsjeblieft niet. Vrouwelijke agent : Wil je altijd het laatste woord hebben ? Kakia : alsjeblieft niet. Vrouwelijke agent : goedzo. Kakia's plaats zal niet meer in de hemel gevonden worden. Zowel engelen als bengelen strijden tegen haar, want de mens heeft wel gemerkt dat het zo niet langer kan, hoe diep de aarde in de problemen is geraakt. Kakia is geen mens, maar een systeem, en het zal blijven kakelen totdat de mens tot de dieptes van Areta komt, de dieptes van het oer. Kakia is een karikatuur van de diepere natuur van het oer. Hoofdstuk 5. Het tegenbewustzijn Aretaieten op het smalle pad van Areta communiceren met haar door de oerchaos. Valse zekerheden zouden haar in de weg staan. De oerwoede en oerchaos zijn abstracte woeste hondenkoppen die de wilde natuur uitspugen of uitkosten, de bruisende oerrivieren. Deze hondenkoppen zijn abstract gevleugeld als een soort vleermuizen die overal rondfladderen. De hondenkoppen kunnen zeer groot zijn. Overal vliegen ze in het rond. Ze gaan door de buurten en door de straten, en ze zoeken de steden op. Ze zoeken een uitweg tot de natuur. Iemand had ze opgesloten, maar ze zijn losgebroken. Ze waren opgesloten in hi tech libraanse gevangenissen. Dit zijn zout-gevangenissen. Dit is tegelijkertijd de overmaat van het christendom : Zout is halas in het Grieks. Het westerse Nieuwe Testament, het belangrijkste boek van het christendom, is Grieks. Griekenland is Hellas in het Grieks, verbonden aan halas, zout, en als het lichaam teveel zout krijgt, betekent het ook dat het lichaam teveel vocht wil, sappen, oftewel juices, Jezus. Ook wil de mens dan meer eten. Zo kan de mens dus niet minderen, en dat is de stadse libraanse gevangenis. Wat is dan het tegenbewustzijn ? Het tegenbewustzijn is het toetsbewustzijn wat niets zomaar aanneemt maar alles toetst. Het werkt door de oerchaos, de oertwijfel en de oeronzekerheden. Aan de andere kant heeft de mens dus een bepaalde mate aan zout (halas, hellas) nodig, en ook voldoende vocht (juices, Jezus). Vandaar dat het Jezus enigma ook niet zomaar weggeworpen kan worden. Er zit teveel belangrijks tussen. Het mag alleen niet overmatig zijn, maar dat zijn dus tekenen van zoutvergifting, dat je daardoor ook een juices-vergiftiging oploopt, oftewel een Jezus
Pagina 1112
vergiftiging. Het moet in de juiste verhouding gebeuren, in de juiste richting en betekenis. Ik had vannacht een droom dat iemand zei dat we naar Groningen moesten voor nieuwe geluidsapparatuur. De mens heeft een zoutprobleem en daardoor een juices-probleem. De mens heeft dan zoveel dorst dat de mens de verkeerde juices neemt, zoals alcohol, en dat geeft ook weer een geluidsprobleem, dat de mens geluid nodig heeft om dit gevoel te doven. Groningen staat voor het gebied van aardbevingen, maar dit is symbolisch, het teruggaan tot de oerchaos, het toetsende tegenbewustzijn. Hoofdstuk 6. van rome tot droom 1. Het is goed voor de mens om de westerse coderingen te kennen. Toen Ra tot de sebek-krokodil kwam in de onderwereld en in sebek veranderde, in het grote rm-mysterie, was dit één van de grootste spektakels in de egyptologie, wat voortgezet werd in het israelitische rm-mysterie van jeremia, yah-rm. We noemen dit in de gnosis de Jeremia ervaring, van Jeremia 20. In vers 7 in het Aramees en Hebreeuws maakt hij duidelijk dat God hem "misleid" heeft, "bedrogen", "verleid". Dit is tussen aanhalingstekens omdat de natuur nu eenmaal hele vreemde codes heeft. Het is niet lineair, en dat weet ieder mens die zich diep met het demonologische profetische heeft beziggehouden. Dan zegt Jeremia dat God te sterk was en hem heeft overmocht. Jeremia kon geen kant meer op, en dat gebeurt als het ego verdrinkt en de vis in het net terecht komt, als een beschrijving van de opname. Jeremia verzette zich hiertegen, maar zonder resultaat (:9). Een ontwaking valt niet tegen te houden. Het is een natuurverschijnsel. In de egypto-judaistische context heeft rm altijd te maken gehad met de opname, en ook de geboorte, wat ook weer naar voren komt in het leven van Jeremia, en wat ook de basis is voor het profetisch woord, rhema, rm (grieks). Dan zien we hiervan een voortzetting in het latijns in roma, rm, de basis van de huidige samenleving. Kapers gingen dus aan de haal met het rm-mysterie, en maakten er iets anders van. Het is dus belangrijk terug te keren tot de wortels hiervan, die nog steeds gecodeerd zijn in de westerse samenleving. De krokodil staat voor de diepte-exegese, de neerwaartse stroom, die op het absolute dieptepunt in contact komt met de opwaartse stroom, en dan vindt er automatisch, als een natuurverschijnsel, een opname plaats, of geboorte. In de oerhieroglyphen was dit een persoon met een hangende vis, wat later gewoon een hangende vis op zichzelf was, als het teken van de letter D, vandaar dat in de oercontext de D verbonden is aan de RM, opgewekt wordt door de RM, wat zich nog steeds uit in het westerse woord 'droom', 'dream', DRM, wat ook deze situatie beschrijft. De mens valt in slaap, en komt tot een ander bewustzijn. Het is dus van belang niet in roma te blijven steken, maar dit door te verdiepen, en te gaan naar de oorsprongen, het gaan tot de droomwereld. 2. Als kind was ik altijd bang voor de zee, maar ik had er ook een zekere fascinatie voor. Ik had vaak nachtmerries over grote haaien. Toen ik opgroeide en me meer en meer ontwikkelde tot een demonologisch shamaan zette die zee-angst zich voornamelijk om tot een angst voor de Noorse zee. Dat kwam omdat daar onverklaarbare verschijnselen waren, buitenaardse missies die waren vastgelopen, en bepaalde buitenaardsen die ik niet kon vrijzetten, dus die zaten daar gevangen. Maar op een nacht had ik een droom dat het ascension day was, de dag van de opname, en dat die gevangenissen waren gekraakt en waren geopend, en er waren evacuaties. Het zeegebied was prachtig nu. Ik was er in de golven, daar waar ik vroeger slopende nachtmerries over had altijd, en alles bubbelde, en het zeegebied was nu van mij, en ik had een ervaring van opname, gewoon in de zee zelf. Ik hoefde nergens uit te vluchten, maar het begon gewoon te veranderen, en de zee was nu een zee van geestelijke vervoering. Niet lang daarna ging ik naar een dichtbijzijnde stad waar ik soms kom. Voor mij is het een natuurstad. Natuur en stad groeien door elkaar heen, met veel parkjes en tuinen die overal doorheen lopen, en appelbomen die over de muren heen groeien zo de stoep over. Het is een beetje een vergrijste stad, en iedereen doet aardig tegen elkaar, communiceert met elkaar. Ik was even ergens in een grote winkel en ineens was er een lied over de eenling, over een wonderlijke wereld van de lucht neer tot de zee, en zijn zoektocht naar de wonderlijke wereld. Het was alsof de lucht ineens openbrak en ik zag een heel groot strandgebied in de onderwereld, een stad aan de zee, ook zeer vergrijst. Het was een natuurstad en het liep gewoon heen door de stad waar ik was. Het was een soort utopia, volop zomer. Een oude vrouw keek naar mij, en ik kon zoveel erin zien, als een poort in de onderwereld die open was gegaan. Ik slenterde toen langs de huizen naar een ander deel. Een aardige, gevoelige man op een fiets met kinderen zwaaide naar me en zei : 'prettige dag.' Ik liep toen langs de gracht en keek over de rivier naar de huizen aan de rivierkant, en er groeiden daar prachtige struiken en planten. Ik was ook even een supermarkt binnengegaan. Even wat Duits bronwater gehaald en wat bananen. Voor mij stond een wat oudere vrouw met kinderen, wel met Kakiaietische invloeden. 'Zo, ga je cakejes bakken met de kinderen ?' vroeg de ook wat oudere vrouw achter de kassa aan de oma. 'Nou, niks mis mee toch ?' zei de oma, die direct in de verdediging sprong. Toen ik tussen de stadsdelen slenterde kwam ik ook ineens langs een winkel met allemaal religieuze beelden van bijvoorbeeld Jezus, en Jezus aan het kruis, wat allemaal heel katholiek aandeed. Het zijn altijd weer dingen die me inspireren, ook al hoor je maar halve woorden, halve zinnen van mensen die langslopen of waar je zelf langsloopt. Sommige dingen blijven je bij, en andere dingen vergeet je weer snel. Hoofdstuk 7. De kruizing ter Boeotia De stoicijnse Aretaieten hadden al het verschil tussen het smalle pad en het brede pad besproken in de filosofie. Areta, de geoefendheid, leidde de stoicijn op het pad van de ascese, terwijl Kakia de verleidster was tot het materialisme en het hedonisme, de gemakszuchtige genotszucht. Areta leidde de mens op het pad van de filosofie, de rede, terwijl Kakia de mens leidde op het pad van simpel geloof waar je niets voor hoefde te doen. De kippetjes zouden zo je mond binnenvliegen als je je mond zou openen. Daar zou Kakia, de duivelin in het stoicijnse wereldbeeld, wel voor zorgen. Het woord komt van het woord kako, het kwaad, uitwerpselen. Kakia kwam vaak als een hevig opgemaakte vrouw, zeer ijdel, en ze probeerde Heracles te verleiden om haar te volgen op het brede
Pagina 1114
pad. Zij noemde haarzelf Geluk. Gelukszoekers zullen dus ook zeker in haar klauwen terecht komen. In de oudere Griekse bijbel, in de grondtekst, wordt er gesproken van de hevige strijd tegen kako/ kakia. Het stoicijnse pad loopt dwars door de bijbel heen, en ook veel bijbel personages waren volgelingen van Areta, de geoefendheid. Kakia was diep doorgedrongen in het Israelitische volk. Jeremia predikte ertegen. Jeremia was apart gezet in toorn, op het pad van Areta, de geoefendheid. Hij moest niets hebben van de Kakia, de duivelin die in de stad was opgesteld om de mens te verleiden met vage en redeloze geneugten ter bevrediging van het vlees. Jeremia werd apart gezet in een diepe pijn, opdat hij beschermt zou zijn tegen de krachten van Kakia. Het volk had buiten de natuur en de rede om zelf afgoden gemaakt die helemaal niet voldeden aan de natuurprocessen en voorwaardes, en ze bogen voor deze zelfgemaakte goden neer. (Jeremia 1). Jeremia volgde Areta, de geoefendheid, maar het volk was ijdel in hun ongeoefendheid. Jeremia 2:2 Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in land waar niet wordt gezaaid. 2:6-7 Die ons door de wildernis leidde, door een land van woestijnen en ravijnen, door een land van droogte en diepe schaduw, door een land waar niemand doorheen trekten waar geen mensen wonen. Ik bracht u toch in een vruchtbaar land om de vrucht en het goede daarvan te eten; doch toen gij daar waart gekomen, hebt gij mijn land verontreinigd en mijn erfdeel tot een gruwel gemaakt. Nee, de strijd is niet tegen satan, want dat is een neutraal woord, en die was in het Judaïsme een engel die het volk moest testen. Het is het Hebreeuws voor tegenstander, en ook Areta moest zich soms opstellen als een tegenstander tegen het volk, omdat het volk Kakia volgde. Areta, oftewel de godin van geoefendheid, de godin van Jeremia, oftewel Jah-havah, de wording door Eva (Hebreeuws). Het ging niet zomaar om geloven, want dat zou projectie zijn. Het ging om de wording, door het aanleren van de oergewoontes van de natuur. Jeremia streed tegen Kakia, wat letterlijk de poepers betekent. Ze poepen alles maar uit, waar ook nog het Nederlandse woord 'kak' vandaan komt, een ander woord voor poep. Het is de 'weg ermee' generatie. Er is geen diepte, geen verwerking, geen proces, niets. Alles moet maar snel, snel. Eva, Havah in het Hebreeuws, was de natuurgodin die de mens terugleidde tot de vrucht van het kennen van goed en kwaad, wat in de septuagint, het Griekse OT, ook weer letterlijk het kennen van kakia is. De mens moet dus de vijand leren kennen, de demonologie. Jeremia stelde dat dit volk geen angst meer had, maar roekeloos was geworden. Het volk moest weer terugkeren tot de oerangst om hen te beteugelen, voorzichtiger te maken. In de stad heeft angst ook een heel negatieve betekenis. Ze drukken daar direct hun etiketten op. Ze zien de natuurwaarde ervan niet (2:19). Jeremia riep op tot zelfverantwoordelijkheid, en streed daarmee tegen Mozes die alles probeerde af te schuiven op een offerdier, waar ook later de Jezus-cultus uit voortkwam, wat deels een zwaar Kakiaitische cultus is, vooral in het westen. Jeremia stelde dat het volk door Mozes was bedrogen. Jeremia 7 21 Zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Voegt uw brandoffers bij uw slachtoffers en eet vlees; 22 want Ik heb tot uw vaderen, toen Ik hen uit het land Egypte leidde, niet gesproken noch hun een gebod gegeven ter zake van brandoffer en slachtoffer, 23 maar dit gebod heb Ik hun gegeven: Hoort naar mijn stem, dan zal Ik u tot een God en zult gij Mij tot een volk zijn, en wandelt op de ganse weg die Ik u gebied, opdat het u welga. 24 Doch zij hoorden niet, noch neigden hun oor, maar zij wandelden naar de verstokte overleggingen van hun boos hart en keerden zich achterwaarts en niet voorwaarts, 25 van de dag af dat uw vaderen uit het land Egypte gingen tot op deze dag. Het volk verafgoodde Mozes, maar ook Mozes kon niets bij God gedaan krijgen wat betreft het volk, sprak Jeremia (15:1). Jeremia 3 14 Keert weder, afkerige kinderen, luidt het woord des Heren, want Ik ben heer over u; Ik zal u nemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en u brengen te Sion, 15 en Ik zal u herders naar mijn hart geven, die u zullen weiden met kennis en verstand. Het werk was dus na Mozes nog niet afgelopen. Ook Mozes had het volk bedrogen. Ook Mozes liep vast in de wildernis, en richtte een afgodendienst op. Daarom moest Jeremia komen. Jeremia was nog veel meer een eenling dan Mozes. Mozes liet zich nog veel te veel misleiden door kakia, door gemakszucht, en volhardde niet op het pad. Hij wilde alles te snel, en te veel. Hij stopte ergens in het minderen, zette zijn eigen grens, en kon zo ook niet het beloofde land binnen gaan. Halverwege gaf hij op en ging tot de tabernakel van kakia. Hij liep God vooruit. 3:16 Als gij u dan vermeerdert en vruchtbaar wordt in het land in die dagen, luidt het woord des Heren, dan zal men niet meer spreken over de ark van het verbond des Heren; zij zal niemand in de zin komen, men zal aan haar niet meer denken en haar niet zoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden. Dit is een heel belangrijke tekst, want het liet zien dat Jeremia tegen de ark predikte. De ark was een afgod. Mozes had al die dingen in Egypte geleerd, maar zijn probleem was dat hij het tegen de natuurwetten in ging verletterlijken. Hij hanteerde niet de hogere wetten van de Egyptologische filosofie. Hij was ook nog niet diep genoeg ingewijd. Het was de stem van Kakia, de verleidster, die hem al deze dingen opdroeg, zoals Jeremia ook stelde. Ook in de pentateuch zelf werd al gesteld dat Mozes zichzelf had bedrogen en daardoor het beloofde land niet in kon gaan. Ergens in de wildernis ging het mis. Mozes sloeg een zijpad van Kakia in, nam de hand van de verleidster aan, die hevig was opgemaakt, en hem tot een valse, materialistische tabernakel leidde in religieuze gewaden. Valse religie kan heel erg materialistisch zijn, en alleen de demonoloog ontkomt aan haar. De mens moet kakia kennen, anders zal de mens niet tegen haar bestand zijn. Jeremia was in dat opzicht dus al verder dan Mozes en kon er doorheen prikken. 3:21, 23 Hoor, op de kale heuvels klinkt wenend smeken van de kinderen Israëls, omdat zij hun weg verkeerd gekozen hebben, de Here, hun God, hebben vergeten. Voorzeker, bedrog brachten de heuvelen, het gedruis op de bergen. De mens zal dus terug moeten keren tot het moment waarop het verkeerd ging in de wildernis, om dan alsnog het pad van Areta dieper in de wildernis in te gaan. De mens komt dan op dezelfde kruizing als waar Heracles kwam in Boeotia, waar hij moest kiezen tussen Areta en Kakia.
Pagina 1116
Hoofdstuk 8. Twee Jezussen – het verschil tussen de jeremiaitische jezus en de hananjaitische jezus – de seizoenenleer van jeremia Mozes nam een gevaarlijke afslag. Hij kon niet meer wachten. Dit kwam eigenlijk niet meer goed, totdat Jeremia kwam, die dingen recht begon te zetten en tegen de ark begon te prediken, en tegen de offerdienst. Hij noemde het een groot bedrog. Jeremia moest de reformatie in het Judaïsme brengen. Het roekeloze geweld had zich torenhoog opgehoopt. Er is dus ergens een hiaat die al bij Mozes begon en helemaal doorloopt via David tot het tijdperk van Jeremia. Bij Jeremia gaat de wildernis dus verder en dieper. Er is dus een groot onderscheid tussen zomaar Mosaisch Judaïsme en Jeremiaitisch Judaïsme wat daar tegenin ging. Jeremia predikte tegen de tempel cultus en ook tegen de profetische cultussen die helemaal ontspoord waren, en riep de mens op terug te keren tot het pad van de wildernis, dieper de natuur in, het pad van de eenling. Jeremia was een afgezonderde in toorn en depressie die de raadselen van God probeerde te begrijpen, want daar was hij door gevangen genomen en overweldigd, en hij worstelde ermee. Dit was dus tegengesteld aan de marktprofeten die de gunst zochten van het volk en de tempelorde. Het kenmerk van die profeten was dat ze alles goed praatten, alles is vrede, en ze profeteerden van grote voorspoed. Het waren populaire profeten die mensen naar de mond spraken, en die grote podium's hadden en grote massa's volgelingen. Ze konden makkelijk omgekocht worden, en ze hadden ook geen demonologie. Daarom sprak Jeremia dat de tempel verwoest moest worden, en een volk uit het Noorden zou hen in ballingschap nemen. Jeremia liep daar niet rond met een stropdasje, en hield zich niet bezig met kerkgroei statistieken. Waar Mozes ontspoort moet de mens dus overschakelen tot Jeremia. Nog steeds leeft de mens ergens tussen Mozes en Jeremia in, op de verkeerde afslag. De mens is kakia achterna gegaan. De mens had teveel genomen, was over de dagelijkse limiet gegaan. Daarom moest Babylon wel komen. De mens wilde niet dat God hem wederstond en tegenhield. De mens wilde niet minderen. Daarom maakte de mens satan tot vijand, degene die limieten stelt, de tegenstander, want de mens wilde in niets tegengehouden worden. De mens nam daarentegen het aas van kakia aan. Het volk was teruggekeerd tot de ongerechtigheden van de Mosaische voorouders, tot de offerdienst, en wilden de stem van God niet horen. Ze liepen uiterlijkheden achterna in plaats van innerlijkheden. Het kwam tot een punt dat Jeremia niet meer voor hen mocht bidden (Jeremia 11). Jeremia was hen natuurlijk een doorn in het oog, en ze waren plannen aan het smeden tegen Jeremia, waar Jeremia niets van afwist, als een lam wat ter slachting werd geleid. Jeremia mocht niet profeteren, anders zou hij sterven door de hand van de mannen van Anatot. Maar de Heere had ook een plan tegen hen gesmeed. Jeremia was totaal afgezonderd. In hoofdstuk 16 zien we dat hij hier niet mocht trouwen. In hoofdstuk 15 werd al gezegd : 17 Ik heb niet gezeten in een kring van lachers, om uitgelaten te zijn; door uw hand was ik eenzaam neergezeten, want Gij hadt mij met gramschap vervuld. 18 Waarom is mijn pijn altoosdurend en mijn wond ongeneeslijk, en wil zij zich niet laten helen? Gij zijt mij waarlijk als een uitdrogende beek, water waarop geen staat valt te maken. In hoofdstuk 16 mocht hij ook geen huis van feest of rouw binnengaan. Er zou met dit gebied afgerekend worden. Hij mocht hier niet trouwen en ook geen kinderen krijgen, want ze zouden allemaal sterven aan een dodelijke ziekte die zou komen, en niemand zou hen begraven of over hen rouwen. Ze zouden als mest op de aardbodem zijn. Jeremia mocht geen medelijden tonen, en ze ook niet troosten. Het oordeel moest komen, want alles was al te ver gegaan. De mens moest zwaar gestrafd worden. Jeremia moest zich afzijdig houden. Hij mocht de hand van Kakia niet aanpakken. 16:8-9 Gij moogt ook geen huis van feestgelag binnentreden om bij hen te zitten en te eten en te drinken; want zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Zie, Ik doe in deze plaats voor uw ogen en in uw dagen verstommen de stem der vreugde en de stem der vrolijkheid, de stem van de bruidegom en de stem der bruid. Er werd een complot tegen Jeremia gesmeed. Jeremia predikte de boodschap van de twee wegen al, de weg ten leven en de weg ten dood. 21:8-9 Ik leg jullie de weg naar het leven en de weg naar de dood voor. Degenen die in deze stad blijven, zullen omkomen door het zwaard, door de hongersnood of door de epidemie. Maar wie eruit gaan en zich overgeven aan de Chaldeeën (Zuid-Babylon) die jullie belegeren, zullen in leven blijven en zullen hun leven als buit krijgen. Met de invasies van Babylon liep Jeremia rond met een juk op zijn nek, en riep het volk op om het juk te aanvaarden. Hij stelde dat Nebukadnezar een dienstknecht van God gezonden was. Het volk had deze tucht nodig, omdat het volk was afgedwaald : Jeremia 27 6 Nu heb Ik al deze landen in de macht van Nebukadnessar, de koning van Babel, mijn dienaar, gegeven; ja, zelfs het gedierte des velds heb Ik hem gegeven om hem dienstbaar te zijn; 7 en alle volken zullen hem, zijn zoon en zijns zoons zoon dienstbaar zijn, tot de tijd ook voor zijn land komt, en ook dat door machtige volkeren en grote koningen dienstbaar gemaakt zal worden. 8 Het volk en het koninkrijk nu, dat hem, Nebukadnessar, de koning van Babel, niet zal willen dienstbaar zijn en zijn hals niet zal willen voegen onder het juk van de koning van Babel, over dat volk zal Ik bezoeking doen met het zwaard, de honger en de pest, luidt het woord des Heren, tot Ik hen volkomen in zijn macht zal hebben gebracht. 9 Gij dan, geeft geen gehoor aan uw profeten, uw waarzeggers, uw dromers, uw toekomstvoorspellers en uw tovenaars, die tot u zeggen: Gij zult de koning van Babel niet dienstbaar blijven; 10 want leugen profeteren zij u – om u ver van uw bodem te verwijderen, zodat Ik u verdrijf en gij teniet gaat. 11 Maar het volk dat zijn hals zal voegen onder het juk van de koning van Babel en hem dienstbaar zal blijven, dat zal Ik op zijn bodem laten, luidt het woord des Heren, om die te bewerken en daarop te wonen. 12 En tot Sedekia, de koning van Juda, heb ik op geheel dezelfde wijze gesproken, aldus: Voegt uw halzen onder het juk van de koning van Babel; blijft hem en zijn volk dienstbaar en behoudt het leven. 13 Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk, door het zwaard, de honger en de pest, gelijk de Here gezegd heeft van het volk dat de koning van Babel niet zal willen dienen? 14 Geeft dus geen gehoor aan de woorden der profeten die tot u zeggen: Gij zult de koning van Babel niet dienstbaar blijven, – want leugen profeteren zij u; – 15 want Ik heb hen niet gezonden, luidt het woord des Heren, en toch profeteren zij in mijn naam ten onrechte, opdat Ik u verdrijve en gij teniet gaat, gij en de profeten die u profeteren. 16 Ook tot de priesters en dit gehele volk heb ik gesproken: Zo zegt de Here: Geeft geen gehoor aan de woorden der profeten die u profeteren: Zie, het vaatwerk van het huis des Heren zal uit Babel teruggebracht worden, nu, met spoed! Want leugen profeteren zij u. 17 Geeft hun geen gehoor, blijft de koning van Babel dienstbaar, dan zult gij het leven behouden. Waarom zou deze stad een puinhoop worden? Nebukadnezar betekent Nabu de beschermer van de grenzen, want het volk was over de grenzen
Pagina 1118
heen gegaan. Nabu is de god(in) van de natuur, de wijsheid en het woord. Jeremia werd toen als een samenzweerder met de vijand beschouwd. Er waren andere profeten die vonden dat Jeremia veel te ver ging, zoals de profeet Hananja. Hij verbrak het juk van Jeremia. Ook profeteerde Hananja dat snel het juk van alle volkeren verbroken zou worden. Maar Jeremia sprak dat het houten juk wat Hananja verbroken had maar dat het ijzeren juk zou komen opdat het volk Nebukadnezar zou dienen (Jeremia 28). Hananja had dus gelogen in een poging aan de tucht te ontkomen, en zou daardoor sterven. Zoals Jeremia het volk opriep om het juk te dragen in het Oude Testament, zo predikte Jezus in het Nieuwe Testament dat het volk het kruis moest dragen. Jeremia was de man van het juk, en Jezus was de man van het kruis. Door zijn boodschap kwam Jeremia in de gevangenis terecht en werd in een put geworpen, maar uiteindelijk bij de verdere invasies van Nebukadnezar in Jeruzalem werd hij bevrijd. Telkens weer riep Jeremia de mens op om de stad uit te gaan, om zich te onderwerpen aan de Chaldeeen, nomadische wildernis-stammen van Zuid-Babylon, als een beeld dat de mens terug moest gaan tot de natuur. De mens was te kortzichtig geworden en was helemaal opgesloten in zijn eigengemaakte religie waardoor de mens de hogere filosofie van de natuur niet meer zag. De mens was stads geworden. De mens had het juk afgeworpen. Dat begon al bij Mozes. Daarom was Jeremia gekomen. Het pad in de wildernis ging hier verder. De mens moest dieper, en dat kon alleen door de ballingschap. 38:2 Wie in deze stad blijft, zal sterven door het zwaard, de honger of de pest, maar wie eruit gaat naar de Chaldeeën, zal leven en zijn ziel als buit hebben en in leven blijven. De koning van Babylon was gekomen, zoals Jeremia had voorzegd. De mens moest de stad uit, want de stad was corrupt. Jeruzalem zou daarom verwoest worden. Jeremia 21 5 Ik zal tegen u strijd voeren met uitgestrekte hand en sterke arm, in toorn, gramschap en grote verbolgenheid, 6 en Ik zal de inwoners van deze stad slaan, zowel mens als dier: aan een hevige pest zullen zij sterven. 7 En daarna, luidt het woord des Heren, zal Ik Sedekia, de koning van Juda, zijn dienaren en het volk, ja, wie in deze stad van de pest, het zwaard en de honger zullen zijn overgebleven, overgeven in de macht van Nebukadressar, de koning van Babel, ja, in de macht van hun vijanden en van wie hen naar het leven staan; die zal hen slaan met de scherpte des zwaards zonder hen te sparen, zonder mededogen of erbarmen. 8 En tot dit volk zult gij zeggen: Zo zegt de Here: Zie, Ik stel u de weg des levens en de weg des doods voor: 9 wie in deze stad blijft, zal door het zwaard, de honger of de pest sterven, maar wie er uitgaat en naar de Chaldeeën die u belegeren, overloopt, zal leven en zijn leven zal hem ten buit zijn, 10 want Ik heb mijn aangezicht tegen deze stad gekeerd ten kwade en niet ten goede, luidt het woord des Heren; in de macht van de koning van Babel zal zij worden overgegeven, die haar met vuur zal verbranden. In het boek Openbaring komen de woorden van Jeremia terug : Openbaring 6 7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom. 8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde. Zeventig jaren zou het volk Babylon dienen stelde Jeremia (25:11), wat een grote tegenstelling was tot de twee jaar van Hananja, die zich er met een leien dakje af probeerde te maken. Ook Mozes probeerde zich er met een leien dakje vanaf te maken en leidde het volk tot zware afgoderij in de woestijn, tot de offerdienst, en ook Jezus leidde het volk tot zware afgoderij. Nu is het wel zo dat er een offerdienst is van de demonologie, maar dat is de strijd in de hemelse gewesten, en dat is symbolisch. Jeremia kwam tegen de valse offerdienst om de ware offerdienst te herstellen, namelijk die van de filosofie. De mens moest zichzelf offeren. De mens was zelf verantwoordelijk. De mens moest niet altijd op zoek gaan naar een zondebok. Daarom moest Babylon wel komen. Nebukadnezar was in de Jeremiaitisch Judaïstische context de ruiter op het vale paard. 'Gaat uit van haar, van Babylon,' roept de evangelische prediker, en ja, dat is een Jeremiaitische boodschap : Jeremia 51 6 Vlucht uit Babel, laat ieder zijn leven redden; komt niet om in zijn ongerechtigheid, want dit is de tijd der wrake voor de Here, het verdiende loon betaalt Hij hem. 7 Babel was in de hand des Heren een gouden beker die de gehele aarde dronken maakte; van zijn wijn dronken de volken, daardoor werden zij verdwaasd. 8 Plotseling is Babel gevallen en gebroken, jammert om hem. Haalt balsem voor zijn pijn, misschien is het te genezen. 9 Wij hebben Babel trachten te genezen, maar het is niet te genezen; verlaat het en laten wij gaan, een ieder naar zijn land; want tot de hemel reikt zijn oordeel en het verheft zich tot de wolken. 10 De Here heeft ons recht aan het licht gebracht; komt en laten wij in Sion het werk van de Here, onze God, verhalen. 11 Scherpt de pijlen, vat de schilden. De Here heeft de geest der koningen van Medië opgewekt, want tegen Babel is zijn plan om het te verdelgen; want dit is de wraak des Heren. Die boodschap komt ook terug in het boek Openbaring waaruit de oproep Babylon te verlaten vaak voortkomt, maar ze vergeten vaak dat het in de Jeremiaitische context is. Ze vergeten vaak dat Jeremia eerst het volk opriep om Jeruzalem, de stad, te verlaten, en om het juk te aanvaarden, om zich te onderwerpen aan de Chaldeeën, die ook wel de wijzen werden genoemd. De mens moest terug tot de wildernis om te leren van de nomadische stammen. Jeremia bracht dus een dualistische boodschap, en dat het allereerst God was die de beker in zijn hand hield om het oordeel te brengen, als de vrouw op het beest, de godin van de gnosis. Vandaar dat Johannes in de grondtekst de vrouw op het beest, het geheimenis van Babylon, aanbad, vereerde, bewonderde, wat ook de juiste Jeremiaitische context is. Allereerst sloegen de oordeelsprofetieën op Jeruzalem, die van het pad van de wildernis, het pad van Areta, was afgeweken. Het oorspronkelijke voortijdse oer-afrikaanse Babylon werd ook Areta genoemd. Dit was het wildernis Babylon. Er gaat dus iets verschrikkelijk mank in de boodschap van de evangelische meut. Ze strijden tegen Babylon zonder allereerst het juk te aanvaarden, zonder eerst van Babylon te leren, maar het oordeel begint in God's huis. Niet dat zij het huis God's zijn, maar het oordeel begint altijd bij het zelf, de eigen afgod. De doorsnee evangelische christen kent deze achtergrond niet. Het wordt hen niet geleerd. Ze gaan er vanuit dat de eigen god goed is, en dat de andere goden allemaal afgoden zijn, en slecht. Dan wordt even het woordje occult opgegooid, waarvan ze ook de betekenis niet eens weten, want dit is gewoon een neutraal Latijns woord voor verborgen. In de Latijnse bijbel was Jezus ook in het occulte. Hun afgod is Jezus, en zij moeten terug tot Jeremia, niet om een nieuwe afgod te maken, maar om van de Jeremiaitische boodschap te leren. Zij moeten loskomen van de kakia afgod in de stad, om zo terug te keren tot Areta, de geoefendheid. Dit kan alleen als zij het juk aanvaarden. Er is dus een groot verschil tussen de Jeremiaitische Jezus die met de zweep door de tempel heenging, en de woorden van Jeremia aanhaalde dat het een rovershol was, en de Hananjaitische Jezus die het volk voortijdig wilde verlossen van de tucht, door zichzelf tot de zondebok te maken, opdat het volk zijn bloed zou drinken, wat een kenmerk is van een kapitalistische afgod. Dit is dus tegelijkertijd het verschil tussen de Aretaitische Jezus van de ascese en de Kakiaitische Jezus van het materialistische hedonisme, oftewel het voorspoeds-evangelie.
Pagina 1120
Jeremia stelde dat de mens niet moest vluchten van het juk. Daar was het het seizoen niet voor. De mens had het juk nodig. Jeremia waarschuwde dat het overblijfsel van het volk niet moest vluchten tot Egypte. Maar ze deden dit toch, en namen Jeremia mee tegen zijn wil (Jeremia 43). Jeremia was dus ook in ballingschap van zijn eigen volk. Maar ook Egypte werd door Babylon ingenomen. Er kon niet van het Babylonische wereldrijk gevlucht worden, totdat de Meden en de Perzen kwamen. Veel mensen denken dat Jeremia en Jezus bij elkaar horen en bij elkaar passen, en dat het allemaal ouwe jongens krentenbrood zou wezen, wat typisch evangelisch gedachtengoed is. Ze vergeten dat Jeremia niets van religie en tempeldienst wilde weten. Hij vloog zelfs Mozes naar de keel, dus waarom niet Jezus ? Jeremia moest niets van de pentateuch weten, en de bijbel zou hij al helemaal de keel omgedraaid hebben. Hij noemde de Israelitische schrijvers grote leugenaars die verhaaltjes maakten. Hij noemde het allemaal ijdelheid. Hij vocht tegen de religieuze systemen en organisaties in Israel. Hij zou geen spaan van Jezus hebben heelgelaten. Israel heeft altijd het Nieuwe Testament en Jezus verworpen, dus waarom zou Jeremia dat niet doen ? Bij Jeremia moesten ze met dat soort rommel echt niet aankomen. Hij zou met Jezus net zo hebben afgerekend als dat hij met Hananja had gedaan. Wel is het dus zo dat de teksten over Jezus veel uit het boek van Jeremia zijn gehaald. Vandaar dat we onderscheid maken tussen de Jeremiaitische Jezus en de Hananjaitische Jezus. Hoofdstuk 9. De Koran als Aretaitisch filosofisch boek in strijd met kakia Door zware Hananjaitische stromingen binnen het Judaïsme onstond op de pieken ervan uiteindelijk de christelijke cultus, wat afdeed aan de boodschap van Jeremia om het juk te aanvaarden. Het katholicisme kwam toen uiteindelijk en de islam, die beiden weer predikten dat er loon naar werken zou zijn en dat de mens zelf verantwoordelijk was, zoals ook Jeremia dit predikte. Al in de grondteksten werd duidelijk dat Jeremia het hier had over de amazones van Orion, en niet zomaar over Babylon. Daarom was zijn boodschap over Babylon ook heel dubbel, omdat er een buitenaardse realiteit achter lag van de oerwildernis, zoals ook het voortijdse afrikaanse Babylon Areta werd genoemd. De mens moest terugkeren tot het Areta-principe van de geoefendheid. Het katholicisme bracht de moeder voort en daaruit voort kwam de islam, als Ismael met zijn moeder Areta. Nog voordat Mozes kwam werd Ismael afgesneden, en ging de wildernis in. In de Bilha werd de exodus beschreven als de uittocht van het volk Ismael. De Koran is dus een heel Aretaitisch boek. Het is belangrijk de Orionse realiteit achter de koran te zien, dat het een boek van Areta is. Er staan belangrijke filosofische wildernis principes in. In de Islamitische filosofie of Ismaelitische filosofie is juist het vasten, de ramadan, de weg tot de vrouw, terwijl in de stad dit het tegenovergestelde is, want daar wordt geleerd dat hoe rijker en machtiger je bent hoe makkelijker je een vrouw kunt schaken. De ramadan is het pad van de wildernis, en de Koran spreekt in boek 2:187 : Het is u geoorloofd om op de nacht van het vasten tot uw vrouwen in te gaan. Er wordt verder gesteld dat het vasten volgehouden moet worden tot het vallen van de nacht, en dat de mens zich niet moet verleiden om al in de tempel (moskee) tot haar in te gaan. De mens moet dus de tempel verlaten en tot de woeste wildernis gaan totdat de mens de duisternis bereikt, het pad van de eenling, en daar zal het wonder tussen man en vrouw plaatsvinden op het hoogtepunt van het vasten. Kakia roept dan natuurlijk : 'Kom terug ! Ik wil een man in de tempel hebben, opdat ik tempel hoererij kan plegen ! Ik wil een rijke man, machtig, beroemd ! Stop met minderen !' Maar de Koran spreekt : 'Ga niet tot een vrouw in in de tempel.' Jeremia sprak dat de tempel verwoest zou worden en dat de mens de stad moest verlaten, om tot de wildernis te gaan. Wat is dan het wonder tussen man en vrouw ? Dat is waarin de mens op het hoogtepunt van het vasten zichzelf offert. De zelfoffering kan alleen plaatsvinden op dat hoogtepunt. De Koran stelt ook dat in de ramadan de Koran werd gezonden als een richtsnoer, voor leiding en onderscheiding. (2:185) De ramadan heeft alles te maken met de zakaat, de armenbelasting, waarin je dus vermindert om het te geven aan de armen, opdat er een eerlijke verdeling is. Door de zakaat kan dus niemand teveel nemen. Het is één van de vijf zuilen van de islam. De ramadan is ook een zuil ervan. Hoe komt de mens dan tot de nacht ? Dat gaat in het islam door het tussengebed, het gebed van de namiddag, van de afnemende dag, oftewel het minderen. Dit is het Aser gebed, wat natuurlijk ook verbonden is aan het hele Israelitische en Egyptische Aser mysterie (Osiris), en het Suri(name) mysterie (sr). Boek 103 van de Koran heet ook de Aser, en gaat over het verlies van de mens, maar dat het winst is als de mens het goede doet en geduld leert. De tweede zuil van de islam is de gebeden, de vijf gebeden elke dag die een symbolische betekenis hebben. Als eerste is er de Fajr, het morgengebed, oftewel de openbaring in de nacht, de naaktheid waarin de mens wordt overtuigd van zonde, schuld en oordeel, waarin de mens wordt overtuigd van de noodzaak van het minderen. De Fajr is boek 89 in de Koran. Het gaat over de waakzaamheid, de voorzichtigheid en het onderwerpen aan de roede van de kastijding, oftewel aan het juk. Het spoort de mens aan de armen te voeden, wat alleen kan door zelf te minderen. Allereerst moet de mens hiervoor de hel zien en van de vermaning leren. Het roept de mens op tot boetvaardigheid. Dit is een goede manier om de dag mee te beginnen. Allereerst moet er kennis komen, en kennis over het kwaad in de demonologie. Het is iets om te herinneren om zo het pad te begaan, waarvan een dunne leren teenring een teken is. Dat is het verbond tussen de mens en Areta. Het is op het hoogtepunt van de nacht, de morgen, waarop de mens tot de verbrokenheid komt.
Pagina 1122
Hoofdstuk 10. De diepere betekenis van de bedevaart naar Mekkah De Koran stelt in 2:45 dat er hulp gezocht kan worden door geduld en gebed, maar dat dit te zwaar is voor de hoogmoedigen. Hun hoogmoed weerhoudt hen ervan te buigen en stil te blijven. Bidden is geen eenrichtingsverkeer, maar is communicatie met de natuur in de stilte, als raad en overleg. In 2:43 stelt de Koran dat dit soort van gebed onderhouden moet worden, samen met het betalen van de zakaat, de armenbelasting, want anders heeft het geen functie en wordt het gebed corrupt. Je kunt namelijk alleen in raad en overleg met de natuur zijn als je mindert, want dat is waar de zakaat voor staat : minderen opdat een ieder evenveel heeft. Dit is ook een zuil van de islam. Mohammed was soms in vreze en beven toen hij deze verzen doorkreeg in zijn grot in de wildernis, toen hij zijn soera's opstelde. Dit was dus duidelijk iets buitenaards, en we kunnen het niet zomaar allemaal even weggooien. Al in de bijbel werd er gesteld : werk zolang het dag is, want als het nacht is dan kan niemand werken. Ook in de Koran wordt gesteld dat de mens de dag dat de ene ziel de andere ziel niet meer kan helpen moet vrezen, dat er geen voorspraak zal worden aanvaard en geen losprijs zal worden aangenomen. Er zal een dag zijn dat het af is, en dan kun je alleen nog leven met het verleden, dat wat in de tweede bijbel het mysterie van de groene streep wordt genoemd. Laten we daarom niet te licht denken over onze taak. Het is nu de tijd om ons met de natuur te verzoenen, want er zal een dag zijn waarop dit niet meer kan. Dan zijn de bronnen namelijk uitgeput. Een mens moet zijn leven niet verspillen en dan denken dat hij aan het einde van zijn leven wel even makkelijk kan terugkeren en zeggen : 't Spijt me, ik wil me bekeren, want dat is typisch christelijk gedachtengoed, van alles is genade, rotzooi nu maar aan, zodat je op je laatste dag toch nog terug kunt keren. Zelfs de bijbel waarschuwt dus tegen dit christelijke genade gedachtengoed. Het sust de mens in slaap. Er zijn nu eenmaal natuurwetten die niet verbroken kunnen worden, en een heleboel mensen zullen aan de poorten van de natuur komen die dagen en zullen niet herkend en aanvaard worden door de natuur, omdat ze de natuur zo lang hebben verloochend. Ze hebben het zichzelf aangedaan. De natuur is geen luilekkerland toverstokje. Hoe zwaar zal het zijn voor sommigen die hun hele leven de natuur aan hun laars hebben gelapt en dan te horen krijgen : 'Gaat weg van Mij. Ik ken u niet.' Dan zullen ze met honderdduizenden excuses komen, van : 'maar heb ik niet dit gedaan, en dat gedaan ?' En ze zullen bijbelteksten opprevelen, maar het zal hen niet baten. Laten we daarom ernst nemen met deze zaken nu het nog kan. Als de natuur het vertrouwen in iemand verliest, dan is het einde zoek. Dat kan na lange tijd van verharding zo ineens gebeuren, dat er dan wat breekt in de hemelse gewesten. Dat er geen eeuwigdurende hel is wil niet zeggen dat de mens zomaar zonder consequenties lange tijd kan aanrotzooien met de natuur. Telkens weer stelt de Koran : onderhoud het gebed en betaal de zakaat, de armenbelasting. Dit zijn twee zuilen van de islam die bij elkaar horen, die niet los van elkaar kunnen staan. Als je bidt zonder te minderen, dan reikt je gebed niet tot de hemel, niet tot de natuur. Het ware gebed is dus het minderen. Daarom kan het gebed ook niet zonder de stilte. Zij die telkens maar hun mond roekeloos openen naar de natuur verstoren de natuur. Het ware gebed komt dus voort uit de natuur zelf. Iedereen bidt voortdurend in het gedachtenleven. Gedachten communiceren met elkaar, vragen van elkaar, overleggen met elkaar, en ook als mensen met elkaar communiceren is dat gebed, maar grotendeels is dit dus vals. Daarom moet de mens leren wat het ware gebed is. We hebben het dan over het natuur gebed. De Koran stelt dat in het gebed het er om gaat jezelf te vernederen en jezelf ter aarde te werpen. Dat is iets symbolisch, maar vele moslims nemen dit letterlijk. Het gebed heeft dus alles met nederigheid te maken, contact maken met de aarde, met de onderwereld, de duisternis, en het licht loslaten. Het betekent jezelf te onderwerpen aan het diepere, leeg te worden van jezelf. De mens die te hoog staat wordt door de bliksem getroffen. De mens wordt getest door allerlei voorzieningen en weldaden die ervoor moeten zorgen dat de mens niet buigt. Hierin ligt de test. Wat doet de mens in deze moderne wereld om hem heen, met zoveel luxe en moderne technologie ? Het is een beproeving. Er is geen betere test dan de luilekkerland test. (2:126) Abraham en Ismael richtten een gebedsoord op waarin het overblijfsel verzameld zou worden, die het ware gebed zouden beoefenen. Alleen zij die op het pad van het geduld zouden zijn zouden hier kunnen komen. En dit was een pad van grote beproeving. De Koran stelt dat de lagere wereld schoonschijnend is gemaakt voor de goddelozen, maar dat er een dag van de opstanding is waarin de godvrezenden boven hen verheven zijn. Dit spreekt dus ook over een soort opname. (2:212) Minder niet om gezien te worden, maar minder in het verborgene (2:271). Dat is het pad van de eenling. Het is een schande het pad van de natuur niet te herkennen in de islam, zoals het ook een schande is het pad van de natuur niet te herkennen in het christendom. Het zijn slechts woorden. Het is een bepaalde taal. Het hart spreekt vele talen, maar het ego spreekt slechts één taal : zijn eigen. In de islamitische traditie zond Abraham Ismael en zijn moeder (Hagar, Areta) de wildernis in waar ze zich vestigden in Bakkah, wat later werd tot Mekka, en waar het gebedsoord door Abraham en Ismael werd gebouwd. Bakkah betekent het smalle pad, en de bedevaart tot Mekka werd één van de zuilen van de islam. Ook s-bek in de egyptologie wordt bakkah genoemd, en is in de tweede bijbel een ark voor de eindtijd (krokodillengod), en Bakkah wijst ook op Rebekkah, de vrouw van Izaak. Rebekkah is ook een eigennaam voor de tweede bijbel. Bekkah wordt genoemd in de Koran in 3:96-97. Het is de plaats van Abraham. Ook heeft s'bk te maken met Jeremia (rm), en is re-bekkah in die hoedanigheid ook de kruizing tussen re en sbk in de onderwereld. De koran is dus in een bepaalde symbolische en etymologische taal geschreven, waarin ook de oudere mysteries worden voortgezet. De mens moet deze taal leren om zo de arabische cultuur beter te begrijpen. Dit vindt plaats op de wildernis planeet Rebekkah, wat ook een verloren Orion kern is. De terugkeer naar deze planeet is wat de bedevaart naar Mekka ten diepste betekent. De islamitische uitverkiezing is zeker niet vaag zoals de calvinistische uitverkiezing. De geduldigen die de armenbelasting betalen zijn de uitverkorenen, zij die minderen. Ook Zefanja streed tegen het uitbuiten van de armen. Hij stelde dat al het kramersvolk ten onder zou gaan, en dat de geldwegers uitgeroeid zouden worden (1:11). Er zou ook bezoeking komen over de mannen die maar bleven meerderen in plaats van minderen en daardoor dik zijn geworden op hun droesem. (1:12) Daarom riep Sefanja op tot nederigheid. Hij riep de mens op om de tuchtiging te aanvaarden. Hij stelde dat de vorsten van het volk waren als brullende leeuwen, en de rechters van het volk waren als avondwolven. Hij stelde dat de profeten van het volk lichtvaardige woordenkramers waren. Maar God was bezig een overblijfsel te bereiden, een ellendig en gering volk. Het zou geen onrecht plegen en geen leugen spreken. Het zijn hen die kreupel geslagen waren zoals Jakob, oftewel hen met een immer gevoelige verbrokenheid. Dat is dan de Sefanjitische uitverkiezing. Kakia wil dat allemaal niet. Zij wil mannen met grote, snelle auto's en stropdasjes, mannen die rijk
Pagina 1124
zijn en die aanzien hebben. Sefanja predikt daarom het oordeel over de gehele wereld. Het vreemde houdt de eenling op het pad van de eenling. De massa's verachten het vreemde en willen alleen het bekende. Daarom is het vreemde een belangrijk fundament, wat al door Jeremia werd gepredikt, de komst van de zuwr, of in het Arabisch het zuhr gebed, het gebed van de middag. In wezen is dit het zaad, wat alleen komt door het minderen, het aser gebed van de late middag, en het geduld, het maghreb gebed van de avond, de duisternis. Dit is een heilige driehoek in de islam. Het is verbonden aan het betalen van de zakaat en aan de ramadan. Dit is het ware terugkeren tot bakkah, oftewel de bedevaart tot mekka, als het terugkeren tot rebekkah. De aarde is een kettingroker door de auto-industrie. Er hadden allang limieten gesteld moeten worden, maar tegenwoordig heeft bijna iedereen in het steenrijke westen een auto. Die wordt vaak volop gebruikt voor allerlei wissewasjes, en zo helpt bijna iedereen mee aan het om zeep brengen van de aarde. Hierdoor vindt er ook weer extra veel ontbossing plaats. De mens is de vijand van de natuur. De mens vindt het allemaal heel vanzelfsprekend. 'Iedereen doet het,' is het excuus van de mens, maar dit excuus is voor de natuur niet geldig. De mens is helemaal geen eenling. In grote, dure auto's volgen zij Kakia, stropdasje erbij, en de natuurmoordende nagels van de vrouwtjes die als kanarietjes in hun kooitjes zitten netjes afgedekt met een chemisch goedje waardoor ze altijd een alibi hebben. Oma-knotje erbij. 'Ik heb niks gedaan. Ik ben het omaatje.' Nee, verantwoordelijkheid nemen willen de volgelingen van Kakia niet. Zelfs de mannen hebben tegenwoordig al vaak omaknotjes. Het is een teken van de tijd. De mens snakt ernaar met pensioen te gaan. Zo kan Liesje's haar niet door de war gaan. God mag verhoeden dat dat ooit gebeurd. Hoe ontkom je hieraan ? Minderen, minderen en nog eens minderen. De mens is vindingrijk genoeg. Rebekkah (bakkah, mekkah) is het beeld van de vreemde vrouw. De mens denkt telkens maar in dezelfde cirkeltjes en is helemaal platgeconditioneerd door de oude vertrouwde stad. De mens heeft het vreemde nodig, zoals Jeremia stelt. Maar de mens grijpt liever naar de sigaretten van Kakia. De mens wordt liever christe-lijk, want het christendom is ook nog eens een code voor de auto-industrie. De mens heeft een zout-overschot, dus dan moet er snel naar de drank, de juices, Jezus, gegrepen worden, en daar heb je natuurlijk snelle auto's voor nodig. Het is een truuk. De auto-industrie weet precies hoe ze auto's moeten verkopen. Het plan is veel duisterder dan de doorsnee mens denkt. Het is een complot tegen de mensheid. Hoe ontkom je eraan ? Terugkeren naar Rebekkah, de vreemde vrouw, als een beeld van het offeren van het bekende ego, van het 'ons kent ons' ego wat de massa's terroriseerd en aan de autoverslaving houdt, wat ook een rookverslaving is, want de mens vernietigd zijn longen door die troep. Leef daarom zo dicht mogelijk bij de natuur. Terugkeren naar Bakkah dus, naar Mekkah, één van de vijf zuilen van de islam. Jeremiah stelde dat de mens moest terugkeren tot de vreemde vrouw, de vreemde godin, in de grondtekst, de zuwr, oftewel het zuhr gebed in de islam, het middag gebed, het komen tot het vreemde, dwars tegen de massa's in. Salomo had als een beeld hiervan ook vele vreemde vrouwen, en je kan het boek Spreuken ook dualistisch lezen, niet alleen vanuit de dualistische grondtekst, maar ook op Jeremiaitische basis. In dat opzicht moet je dan de echtvrienden van je jeugd verlaten die symbool staan voor dat wat in de stad was aangeleerd. De jeugdliefde kan heel romantisch klinken, maar is in dit opzicht de keten van de stad. Salomo moest tot de vreemde vrouw komen, oftewel de filosofische principes van de natuur die door de stad werden achtergehouden. Hij moest de bibiotheek in op zoek naar oude, verloren, vergeten boeken. Daarin zou hij de vreemde vrouw vinden waar hij zijn stadse kennis kon verliezen. Bij de vreemde vrouw, de zuwr, zink je door het huis heen tot de onderwereld. Nooit meer zul je wederkeren. Je moet opgenomen worden door het vreemde, want het bekende is allemaal vals. Spreuken beschrijft haar als dualistisch. Zij heeft strikken gelegd, wat ook de Hebreeuwse betekenis is van Rebekkah. De mens moet door vreemde banden gevangen worden. Zoals het nu is leeft de mens in grote zelfmisleiding. God zal de mens te slim af zijn. De natuurkennis is listiger dan de stadse kennis. De vreemde vrouw is op jacht en heeft haar strikken gelegd, om de mens terug te lokken tot de wildernis. Jeremia zei dat het zou komen. Hele volksstammen van zulke vrouwen zouden komen, de duistere, vreemde amazones van Orion, de filosofische principes van de diepere natuur. De mens moest vallen, en de mens moest het juk aanvaarden. De samenleving zou ontwricht raken, Jeruzalem zou worden verwoest. Salomo stelde dat als de vreemde vrouw zou komen, dan zou de mens als een rund tot de slacht zijn. De mens kan niet tegen de filosofie op. Zij zou komen met de hogere natuur rede. De mens zou het klapnet inlopen, een pijl zou door zijn lever gaan, door zijn stadse opslagplaats. Zij moest de mens leiden tot de binnenkameren van de dood van het bekende. Het bekende is een vloek. Het houdt de mens gevangen, en de mens weet het niet. De mens kent het vreemde niet, en wil het vreemde niet kennen, maar het zou komen, stelde Jeremia. Zijn woorden kwamen uit. De mens ging in geheel andere ketenen, en de ketenen van de stad werden verbroken. De mens werd van zijn snelle paard geschoten. Jeremia stond tussen het Judaïsme en het christendom in. Hij streed tegen beiden. Hij was een soort voorloper van de islam, maar hij zou ook tegen de islam strijden, zoals hij ook tegen Babylon streed, want hij predikte een hoger buitenaards volk wat zou komen, een vreemd volk wat niemand kende. Hoofdstuk 11. Calvijn – de Mohammed van het bevindelijke christendom – het Ravijn van Calvijn De mensheid spreekt al in tongen. Het zijn de tongen van de stad, het oude vertrouwde. Deze tongen beheersen de mensheid. Vurig beroeren zij het menselijke verstand. Deze tongen zijn hysterisch. Ze willen de mens leiden, besturen, controleren. Het zijn de tongen van de heks van het conformisme en comfortisme, Kakia. Het heeft zich diep in de hoofden van de mensheid genesteld, zodat de mens het vreemde niet kent. Nee, de mens heeft de vreemde tongen nog niet ontvangen. De stadse tongen verwennen de mens, geven de mens eigengerechtigheid, maar de vreemde tongen gaan dwars in tegen het vertrouwde. Daarom zijn de vreemde tongen twistziek. Je krijgt geen suikersinterklaas die altijd maar ja naar je knikt en je altijd gelijk geeft. Neen, de vreemde vrouw strijdt met al je conditioneringen op Pniël. Ze gaat er recht tegenin. Het vreemde houdt zich niet aan de wetten van de stad, maar heeft haar eigen wetten. Ze zal tegen de wetten van de stad ingaan. Het vreemde heeft haar eigen uitverkiezing, dwars tegen de uitverkiezingen van de stad in. Het vreemde rekent niet met de wensen van de stad. Er is verschil tussen de jeremiaitische islam en de hananjaitische islam. De jeremiaitische islam draagt het juk van het vreemde, terwijl de hananjaitische islam het juk van het vreemde niet wil aanvaarden, wat zich kan uiten in vleselijkheid, hedonisme en geweld. De jeremiaitische islam leidt terug naar ismael die in vijandschap leefde tegen iedere man, die geen compromissen sloot en een eenling was die zich onderworp aan het vreemde in de wildernis, aan bakkah, oftewel rebekkah (de oorspronkelijke naam van mekkah). Dat is waar de bedevaart tot mekkah om draait. De islam is voortgekomen vanuit de assyrische ballingschap, de babylonische, en het rijk van de meden en de
Pagina 1126
perzen. De bilha beschrijft ook nog de amalekitische ballingschap. Zij stammen af van Ezau, de harige wildernisman. Omdat de islam ismael noemt als haar fundament is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de jeremiaitische ismael en de hananjaitische ismael. De mens dient zich ernstig uit te strekken naar het heilige vreemde, om zo in heilige tongen te spreken. Ik kom tot u, oh heilige vreemde, Ik ontvang u. Ik kom hongerend tot u, minderend, en geduldig. Ik ontvang u en aanvaard uw juk. Wees welkom in mijn leven. Kom, oh heilige vreemde, En was mij schoon. De mens moet terugkeren tot de oerrivier van het vreemde. Kakia is als een vis in de zee. Zij bewaakt de natuursappen. Zij geeft de mens haar giftige sappen. De mens is verkocht. De mens is geestelijk invalide geraakt door de mobiel in zijn hart te nemen, het sociale controle systeem, in plaats van het heilige vreemde. De mens is de vijand van de natuur. De auto is voor de mens als een heilige koe. Dit zijn twee systemen waardoor Kakia de mens uit de natuur trok. Nu ligt de mens aan kakiaitische kunstmatige beademing. De mens is al dood. De mens heeft de tongen van Kakia in het hoofd, die telkens tot haar bidden. De mens ziet het niet. De mens dient de vreemde tongen te ontvangen, het heilige vreemde, om uit de klauwen van kakia, de zielvretende vis, te ontkomen. Zij kan hiervoor in vele andere gedaantes komen om de mens weer terug te lokken en te verleiden. Ook gaan er vele alarms af. De auto-industrie is zo'n alarm systeem. De mens wordt direct teruggetoeterd. Het is een slaven schakel systeem in de diepte van het hart van de mens. Hoe kun je dit schakel systeem ontlopen ? Leer groen te denken, leer vreemd te denken. Je bent vindingrijk genoeg. Er zijn genoeg alternatieven. Wordt een uitvinder. Bedenk betere manieren. Wees Kakia te slim af. Zo slim is ze echt niet. De mens is alleen verschrikkelijk dom. De mens denkt dat hij in luilekkerland terecht is gekomen. Dat alle dingen om hem heen er zijn om van het leven te kunnen genieten, om handig gebruik te kunnen maken van het leven, maar de mens is ten dode gedoemd. De mens wordt opgebakken. De mens is omringd door gulzige kannibalen. De kannibalen lachen wanneer de mens zich tevergeefs blij maakt over alle speledingetjes om hen heen. De mens is in de val gelokt, heeft het aas aangenomen. Sluwe demonen zijn op de mens afgezonden om de mens te bespelen. Alleen de natuurshamanen zullen ontkomen. Alleen de eenling zal ontkomen. De tongen van Kakia jagen door het hart van de mens. Ze zijn vol van roddel en vooroordeel, omdat ze niet de tijd nemen om dingen eerst te onderzoeken. Met roddel bidden ze tot Kakia en aanbidden haar. De mens is zo verworden tot een flutromannetje. Snel verschijnt er een grijns of brede glimlach op hun gezicht als ze door Kakia worden betutteld, door het stadse model, als ze van haar valse complimentjes krijgen. Dan voelen ze zich heel wat. Maar het zijn lammeren die tot de slacht worden geleid. Kakia is een heksengodin. Zij heeft haar eigen religieuze systeem opgezet. Door de verkeerslichten programmeert ze de mens. De auto's zijn de wachters van de ziel van de mens, en de auto's vreten zielen en de natuur. Maar de mens vindt het allemaal doodnormaal. Ze weten niet beter. De mens is ook te laf. De man in de stad wordt door Kakia beloont met auto's. Het is een valse prestige. Het geeft de man een air. Door het minderen komt de man in een andere dimensie, maar de stadse man die altijd maar vermeerdert kan dit niet, en bootst dit op een hele corrupte manier na. De stadse man wil de demonologie nadoen, maar kan dit niet, faalt, en doet daarom maar net alsof. De mannen willen de andere dimensie nabootsen, en willen snel tot de andere dimensie gaan, door overmoed. Ze worden zelf als auto's gebruikt. Het is nogal populair in de fitness cultuur, waarin mannen een zogenaamde bumper willen hebben, oftewel hun pectoralissen willen ophypen, hun borstspieren, opdat die dimensie verandering voortijdig en kunstmatig opgewekt kan worden. De geduld schakel ontbreekt, dus het is vals. Die mannen aanbidden hun welvingen bij hun borst (hoogmoed), en willen dat anderen hen ook aanbidden. Het is hun schakelaar in het materialisme, om het tot een hogere dimensie te brengen, een soort valse, voortijdige climax, en het ontlaad veel verderf. Normaal gesproken groeit de man normaal op als jongen, en is die dimensie vaak niet voortijdig opgewekt, en heeft de man gewoon, in tegenstelling tot de vrouw, een platte borst, en als hij tot volwassenheid komt, dan gaat die energielijn van zijn kaak via zijn tepels helemaal door naar beneden tot zijn geslachtsdeel, wat dan rijp begint te worden, en zo wordt er niets voortijdig opgewekt. Ook de islam spreekt over de noodzaak van de vernauwing van de borst. De fitness cultuur is teveel op het lichamelijke gericht en te weinig op het geestelijke, en forceert dimensie openingen, zodat het uitloopt op een fiasco. Het is een bad trip van drugs, en ze flippen. Daarom grommen ze, duwen hun borsten vooruit, lopen rond met veel lawaai en uit de hoogte doen, rijden rond in hun auto's met keiharde muziek aan. Allemaal omdat ze in het geestelijke niet worden toegelaten. Hun kaartjes waren vervalst. Het zijn valse munters op heterdaad betrapt. Hun geld is niet echt. Niets is echt aan hen. Vandaar al het vele dreigen en het vele geweld. Ze zijn langs het paradijs heengeschoten. Ze zijn de macht over hun stuur verloren, en ze sleuren velen met zich mee. De fitness cultuur is tegenovergesteld aan de ascetische cultuur. De man moet de leegte in zijn borst vinden, om zo tot zijn hart te kunnen komen, tot de natuur. De man moet al dat stoere geprots en gepronk laten gaan. De man wil graag gezien worden door Kakia en haar massa's. De man vindt het heerlijk om door haar verwend te worden, en bedrogen. Als Kakia zulke mannen complimenteerd en beloond lacht ze in haarzelf, en denkt ze : 'Jij domme sukkel, nu heb ik je tuk. Mijn auto zul je zijn. Ik zal je geheel aftappen voor je brandstof. De kannibalen koningin ben ik.' Adam kwam tot de boom van Assur, sr, oftewel van zuwr, het vreemde, en werd zo tot Edom. Het volk van Calvijn werd gebonden in de T-put van het totale nihilisme, wat zeer ismaelitisch was, oftewel vijandig naar iedere andere man. En dat was belangrijk op het pad van de eenling. Het ravijn van calvijn komt voort vanuit de islam, vanuit ismael. Vertrouw niemand, test alles. Dat is het geheim van de heilige gebondenheid door het heilige vreemde. Wie komt tot dit ravijn vandaag de dag ? Alleen de eenling. En de eenling leert hiervoor de logistiek. De auto-industrie is de valse logistiek die de gevallen mens leidt, zeer gecalculeerd. Kijk ze eens protsen op hun hoge schepen. Kijk ze eens protsen met hun grote bumpers. Neen. Zij aanvaarden het juk van het heilige vreemde niet. Zij zijn slaven van het comfortisme. Alleen het ravijn van calvijn kan terugleiden tot de natuur. Als de hoog opgetrokken borsten van de man zijn verbroken. Calvijn leidt een volk van asceten, van eenlingen. Er is ook een verschil tussen de jeremiaitische calvijn en de hananjaitische calvijn. Ook Sefanja was als een ismael, en predikte tegen alle mensen, alhoewel hij stelde dat er een overblijfsel zou zijn. Hij predikte tegen de mannen die dik op hun droesem waren geworden. Calvijn stelt dat dit over hun weelde gaat. Sefanja leefde ook ten tijde van Jeremia, vlak voor de Babylonische ballingschap.
Pagina 1128
Ook Sefanja vermaande het volk en spoorde hen aan de tucht te aanvaarden : Sefanja 3 7 Ik zeide: Vrees Mij toch, neem tuchtiging aan; dan zal haar woning niet uitgeroeid worden volgens alles waarmee Ik over haar bezoeking zal doen. Evenwel, zij waren er vroeg bij om al hun boze daden te bedrijven. 8 Daarom, wacht op Mij, luidt het woord des Heren, ten dage dat Ik zal opstaan tot de buit; want mijn vonnis is, volken te vergaderen, koninkrijken te verzamelen, over hen mijn gramschap uit te gieten, heel mijn brandende toorn, want door het vuur van mijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden. We zien hier dat de verzameling van het volk ook al een oordeel kan zijn, als de verzameling van het kaf. Calvijn stelt terecht dat Sefanja's oproep tot verzameling ironisch kan zijn. Het is als de verzameling van slachtvee. Sefanja 2, NBG 1 Komt tot uzelf, ja, komt tot inkeer, gij schaamteloos volk, 2 voordat het besluit tot uitvoering komt – als kaf gaat een dag voorbij – voordat over u komt de brandende toorn des Heren, voordat over u komt de dag van de toorn des Heren. Calvijn vertaald : 1 Verzamelt u, verzamelt u, gij onbeminnelijke natie, 2 Voordat het besluit baart – zoals het kaf in een dag voorbij gaat – voordat over u komt, de gloed van de toorn des Heeren, voordat over u komt de toorn van de dag des Heeren. De verzameling van het kaf is juist belangrijk voor de scheiding en de onderscheiding, zodat de eenling afgescheiden wordt van het kwaad. De meerderheid zal verdelgd worden. De eenlingen zullen tot het overblijfsel behoren en dit is een minderheid, en dat moet wel, want anders zouden ze één zijn met de massa (3:12). De massa's zouden dus uiteindelijk weggenomen worden, wat Calvijn ook stelt. De mens mag niks met de massa ophebben. De mens mag niet met de massa flirten. Laat hen maar verzamelen, opdat je zelf wordt afgezonderd. De zondag is de heilige dag van de christenen, de zaterdag is dat voor de Joden, en de vrijdag is dat voor de moslims. De hadith stelt dat Adam op de vrijdag werd geschapen, en op de vrijdag in het paradijs werd binnengelaten en op de vrijdag het paradijs verliet. Ook zal het laatste uur aanbreken op de vrijdag. In boek 62 van de Koran gaat het over de samenkomst, niet alleen van de heiligen maar ook de samenkomst van de ongelovigen. Die komen samen voor vermaak en om het koopwaar. Zo wordt het kaf dus verzameld : door vermaak en koopziekte. Het is een teken van het oordeel. Voor de heilige is de ware samenkomst in het Hebreeuws het zelfonderzoek. De eenling moet het ravijn van Calvijn in, de afzondering, en dat kan alleen gebeuren als het kaf wordt verzameld. Dit gaat door de families en de organisaties, de kerken. Zou dit niet gebeuren dan zou dit onderscheid er niet zijn. Dan zou de mens zich nooit kunnen afzonderen. De Koran stelt dat door vermaak en koopziekte de eenling door de massa in de steek wordt gelaten, wordt verworpen, maar dat wat er bij God is is beter dan vermaak en handel (62:11). God is de beste voorziener. Zefanja 3 10 Van gene zijde der rivieren van Ethiopië zullen mijn aanbidders, mijn verstrooiden, mijn offer brengen. 11 Te dien dage zult gij u niet behoeven te schamen over al de daden waarmede gij tegen Mij hebt overtreden, want dan zal Ik uit uw midden uw hoogmoedig juichenden verwijderen. En voortaan zult gij niet meer overmoedig zijn op mijn heilige berg. 12 En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren. Calvijn stelt dat het volk Israel geheel verstrooid was tot kleine groepen, die allemaal weer hun eigen verhalen hadden los van elkaar. Het was dus geen eenheids-worst. Het liep allemaal in verschillende lijnen. Ook in Ethiopië waren de ballingen van het volk Israel terechtgekomen, tot verre volkeren, en zij zouden dus terugkeren vanuit dit land van honger, wat ook een beeld is dat alleen zij die hongeren ware aanbidders van God kunnen worden, zij die minderen. Dit is het ware offeren. Alleen dan zullen de hoogmoedigen verwijderd worden, en zij zullen dus allereerst als kaf verzameld worden, wat we nu in de wereld zien gebeuren. Soort zoekt soort, en dit is een teken van groot oordeel. Laten we komen tot het ravijn van Calvijn om daarvan de dieptes te begrijpen. We moeten loskomen van de geweldadige, tuchteloze, overmoedige hananjaitische calvijn, en komen tot de sefanjaitische calvijn, oftewel de jeremiatische-ismaelitische calvijn. Calvijn is te belangrijk in de filosofie om zomaar overboord te kieperen. Calvijn was de Mohammed van het zwaardere reformatorische christendom, het calvinisme. Net zoals de islam had het calvinisme vijf zuilen. Hoofdstuk 12. Vertrouwen of het heilige vreemde ? Adam kwam tot de boom van Assur, van het vreemde (zuwr), als een voorteken van de Assyrische ballingschap, en ook als een beeld van het middaggebed van de islam, de zuhr. Zo werd hij tot Edom, het volk van Ezau, wat ook bekend stond als het volk van de wijzen. Adam ging tot een andere dimensie, namelijk de Ismaelitische. De bijbel kan heel dualistisch gelezen worden, omdat dit het karakter is van de grondtekst. Calvijn stelt ook dat zij een wreed volk zijn in zijn commentaar op Abadja. Hij denkt daarbij aan Psalm 137:7 die hij vertaald : Gedenk aan de kinderen van Edom op de dag van Jeruzalem, die zeiden : ontbloot, ontbloot tot de fundamenten toe. Edom heeft nog steeds Adam als wortelwoord, die de naakte is in het paradijs, oftewel de ontmaskerde, de geopenbaarde. Voor de man is de naaktheid ook de ballingschap (gly). Het is de overweldiging, waardoor de man niet meer kan schuilen. Toen Adam had gezondigd kon hij niet meer schuilen, alleen nog maar bij God zelf, die ook demonen verscheurde opdat Adam een bedekking had. Ook bedekte God Adam met de aarde. Adam was immers uit de aarde voortgekomen, en zou ook tot de aarde wederkeren. Adam kon niet vluchten. We kunnen Abadja's woorden tot Edom ook positief lezen : 2 Zie, Ik maak u klein onder de volken: gij wordt diep veracht. 3 De overmoed van uw hart heeft u misleid, u, die woont in rotskloven, in uw hoge woning; die bij uzelf zegt: Wie zal mij ter aarde neerhalen? 4 Al zoudt gij uw nest zo hoog bouwen als de gier, ja, al was het geplaatst tussen de sterren, vandaar zal Ik u neerhalen, luidt het woord des Heren. Klein worden is belangrijk en een eigenschap van het minderen, wat ervoor zorgt dat de mens deelheeft aan het uitverkoren geringe en ellendige, verstrooide volk van Zefanja. Zefanja kwam voort vanuit de geslachtslijn van Kushi, wat Ethiopier betekent, de hongerende, de met de aarde bedekte. Deze camouflage heeft de eenling nodig op het smalle pad. De eenling moet weg uit de openbaarheid. De eenling moet komen tot de nacht, tot het vreemde. Calvijn stelde dat Edom veel
Pagina 1130
teveel vertrouwen had. Ook Edom zou onderworpen moeten worden aan het vreemde. Niet vertrouwen, maar het heilige vreemde ontvangen. Dat begint met de worsteling op Pniël. Telkens weer wordt er op het belang van Jakob gewezen. Jakob en Ezau horen bij elkaar. Adam werd tot Edom, tot het ruige Ismaelitische wildernis volk, in vijandschap met iedere andere man, maar Jakob streed met God. Jakob is een belangrijk onderdeel van Ezau, van Edom. Edom moest onderworpen worden aan het huis van Jakob, oftewel aan Rebekkah, oftewel aan Bakkah, Mekka. Dat is waar de bedevaart naar Mekka voor staat, één van de zuilen van de islam. Ismael moet onderworpen worden aan Rebekkah, het heilige vreemde. Abadja stelde dat het gehele huis van Edom zou moeten sterven (:18). Edom zou ingenomen worden. Alle vertrouwde wijsheid en zou moeten vergaan oipdat het heilige vreemde zou kunnen komen. 8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau? 9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door een slachting worde uitgeroeid. 10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid. De mens moet terug de rivier over tot het vissersstrand, waar de vissen verzameld worden voor het grote oordeel. Alleen zo kan de mens een eenling worden en een eenling blijven. Het vreemde is zelf ook nomadisch, want anders zou het het vreemde niet meer zijn. De Israelieten werden in de wildernis geleid door een nomadisch barbaars visioen als een wolk (Hebreeuws). In het Aramees was dit de god(in) van de nomaden. In die zin is de bedevaart tot Bakkah (rebekkah, mekka) eeuwig, als het nomadische pad (Exodus 40:36-37). Er is in die zin ook onderscheid tussen de jeremiaitische Mozes en de hananjaitische Mozes. De hananjaitische Mozes leidt tot de materialistische tabernakel in overmoed, maar de jeremiaitische Mozes leidt tot de demonologische tabernakel in de wildernis, door geduld en het vreemde. De demonologie was absolute noodzaak, anders zouden de overgebleven demonen ervoor zorgen dat ze niet verder zouden kunnen komen, en het zou hen tot een strik worden : Numeri 33 55 Maar indien gij de bewoners van het land voor uw aangezicht niet verdrijft, dan zullen degenen die gij van hen over laat, tot dorens in uw ogen en tot prikkels in uw zijden zijn, en zij zullen u benauwen in het land waarin gij woonachtig zijt. 56 Dan zal Ik met u doen, gelijk Ik gedacht had met hen te doen. Er is dus een groot onderscheid tussen de vleselijke, tuchteloze Mozes en de geestelijke Mozes. De exegese is ervoor om dat uit te ziften. Dan is er het Bileam mysterie in de wildernis (Numeri 22-24). Bileam betekent : 'niet van de mensen', en 'vreemde' in het Hebreeuws. Hier veranderde God in de tegenstander (satan in het Hebreeuws) en veranderde de vloek van Bileam tot een zegen. Geb, de aardgod(in), de aarde, in de Egyptologie, is de nomadische dynamiek, wat later in het Aramees werd tot de kebu, de ark, wat ook oorspronkelijk Egyptologisch is. Vergelijk ook de kaaba, het heiligdom van de islam in Mekka. Dit is ook de wortel van Geb-riël, Gabriël, de boodschappende engel tussen hemel en aarde in het judeo-christendom en de islam. In de islam is hij ook de heilige geest. De mens kan alleen nomadisch zijn door het dualisme. Zonder het dualisme is de exegese slechts beperkt. Ook satan is een nomadische dynamiek in de Egyptologie, verbonden aan seth, de wildernis godin. De tegenstander is de basis van de nomadische dynamiek, niet de vertrouwer. De daadwerkelijke vijand is het overmoedig vertrouwen, maar in de stad is alles omgedraaid. In de stad is vertrouwen een deugd. Het nomadische aspect komt ook weer terug in de malak, de engelen in het Hebreeuws, wat ook weer verbonden is aan de grote voeten van Amalek, mlk, en Maleachi, Malak in het Hebreeuws, mlk. In hoofdstuk 1 wordt al gesteld dat het offer volkomen moet zijn. De mens mag niet met een half offer komen. Maleachi bestraft ook de mens die niet voldoende mindert. Verder bespreekt hij de huwelijks-ethiek. Als de kerk dan psalm 150 zingt over het loven van God, dan moeten we beseffen dat het ware offeren en ware loven het minderen betekent, en geen lippendienst is. Daarom vraagt God om stilte en gehoorzaamheid als het om het offeren gaat. Het is dus iets symbolisch. Uiteindelijk leidt het minderen door het geduld tot het vreemde, wat een heilige driehoek is in het amazonisme, in de aretaitische filosofie. Hierin wordt de mens waarlijk wedergeboren en wederopgevoed. Het vreemde kan ons dan bewaken tegen het vertrouwde. Bij de Egyptenaren draaide alles om de ba, de ziel, en de ka, het geestelijke. De ba is de vermindering, de voet, de diepte, die dan overgaat in de ka, de verandering, het contact maken met de onderwereld, het vreemde. Daar was alles op gebaseerd. Zonder de ba en de ka was er geen contact mogelijk met god(in). Ka-ba oftewel Geb, de aarde, was dan de schakel, en iedere dode of nachtnomade keerde hier tot terug. Alles draaide in Egypte om de Kebu, om Geb, de ark. Dit hield het geestelijke namelijk in leven, door het nomadische, waarvan de ark, ook als boot, een beeld was. Het directe was gevaarlijk. De natuur ging haar eigen weg. Geb werd ook Seb genoemd, als sa-ba, de kennis van de diepte. Sa was altijd met Re in de onderwereld om hem te onderwijzen en om de wachters aan te spreken. Seb is dus ook de kennis van het minderen. Een vorm van Seb is sebek, de oerkrokodil van de exegese, een demonologisch principe, want hij stond ook voor de militaire macht van de farao. Ook is sebek een beeld van de ark of de wachter van de ark. Hij beschermde de doden en waakte over hun wedergeboorte. Toen aser in stukken was gescheurd hielp sebek mee in het verbinden van de verschillende delen. Sebek, ook in sommige vormen rebek (vgl. rebekkah, bekkah, mekka), is een beeld van het vreemde waar de verloren delen van de mens zich bevinden, het vergetene, het verbannene. Het namiddag gebed van de islam, het aser gebed, is het gebed van vermindering, wat leidt tot het avondgebed van geduld, de maghreb, of ma-geb, wat ook staat voor Noord-Afrika, en wat in de Egyptologie : de wet van geb betekent, en van het vreemde, wat dus geduld is. Zo komt de mens tot het middag gebed, het zuhr gebed (vgl. zuwr, het vreemde, hebreeuws). Re-bek gaat dus over de kruizing tussen re en sebek. Dit wordt in de egyptologie ook het rmmysterie genoemd (rema, de wet van re). In het Grieks komt de rema als het gesproken, profetische, woord, van rheo, uitgieten. Jezus sprak dat de mens niet alleen van brood moest leven, maar ook van rhema, rm, als het woord van god, yah-rhema, oftewel Jeremia. Romeinen 10:17 noemt "rhema" als de brenger van het horen. Het is de inspiratie. De Griekse rm, rhema, het profetische woord, het woord als orakel, komt dus van rheo, gieten. Gieten heeft in het Aramees de betekenis van het roddelen, het spreiden van geruchten, sd (st). Het komt veel voor in Leviticus, het boek van de offerdienst. Het is een natuurverschijnsel aan de voet van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. Als de mens een profetisch woord ontvangt,
Pagina 1132
dan mag de mens dit niet als een dolle bezetene gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de architectuur. De bijbel is een roddelblad van die tijd, allemaal "dark humor", barbaarse mythologie. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. Alles moet dus in lagere vormen omgezet worden opdat er voldoende brandstof is om weer tot hogere niveau's te komen. De RM is in de Egyptologie ook de vissersgodin, waarvan de krokodil dus een beeld is. Re kwam tot haar, wat uiteindelijk resulteerde in zijn opname. Ook alle delen van Aser (Osiris) moesten dus opgevist worden door sebek (rm, de vissersgodin). Vandaar dat Sebek ook in zijn taak vergezeld was met Nephthys en Isis. Nog steeds staan zij in de judeo-christelijke mythologie op de ark, als beschermengelen. Dit is ook de reden waarom Jeremia (rm) verbonden is aan het vreemde. De mens werd opgeroepen het babylonische juk te aanvaarden. Vandaag de dag dient de mens het islamitische juk te aanvaarden, om het te verdiepen. Het zijn de verloren delen van Aser die weer tot de mens terugkomen. Hiertoe kwam Adam tot de boom van het vreemde, van Assur. Zo werd Adam een deel van Edom. Het was het Ismaelitische evangelie, of het evangelie van Aser waarin al het vertrouwde en bekende achtergelaten moest worden om het verlorene te vinden. Daartoe kwam het vreemde. Het is het evangelie van het vreemde, van Rebekka. Zij bracht Jakob en Ezau tezamen. Als Re aan het einde van de nacht wordt opgenomen, dan wordt hij tot Geb-ra, oftewel Kepra, de heilige kever, wat een beeld is van nomadische transformatie, ook weer een Bileam teken van het dualisme. Alles wordt dan vruchtbaar en vloeit over tot andere dimensies, waardoor het vreemde tot zijn recht komt, wordt geopenbaard. Het is het uur van de grote ontsluiering. In het judeo-christendom en de islam komt Kepra terug als Kepra-el, Gabriel, de aankondiger van de wedergeboorte, en in de islam is hij ook de heilige geest, de bezoeker in de nacht, als de heilige nacht of grootse nacht zelf. Iedere moslim moet zich hier naar uitstrekken in de Ramadan. Hiertoe heeft de moslim de isha gebeden, de nachtgebeden. Ook Jezus wordt in de islam Isa genoemd. Dit komt ook van het Hebreeuwse woord 'iysh', de heilige slaaf, wat een woord is voor de man en zijn betekenis, in de zin dat de slaaf een symbool is voor het horen en gehoorzamen, en dat is waar de islam om draait, om de onderwerping, de overgave. Voor de Egyptenaren was de mestkever vanwege zijn transformatie vermogen de bewaker van het hart, tegen vetaanvallen, zoutaanvallen enzovoorts. De stad heeft hieraan gebrek, waardoor het maar blijft ophopen. Hoofdstuk 13. Stadse religie of natuur religie ? In Egypte waren ze bekend : de scarabeeën, de mestkevers die de harten bewaakten, ook wel de kharr genoemd, waar later de Judaisten de cherub van maakten die de ark bewaakten. Er ontbrak nog heel wat aan de bijbel, en ook aan de koran die daarna kwam. Het waren slechts brokstukken. Daarom moest de Vur komen, terug naar de natuur, maar alleen de eenling zal het pad vinden. In het eerste boek van de Vur, de orkaan, zien we dat eerst het vrouwelijke archetype in de mens moet sterven. Symbolische beelden daarvan zijn de echtscheiding en de weduwenaar, wat ook de Egyptische betekenis is van de mestkever van de wedergeboorte. Er is een punt waarop Ra, en ook Osiris, alles verloren, en zo werden ze tot Kephri, de vliegende scarabee, zwevende boven de zeeen van hun herinneringen, zoals ook Ruh zweefde boven de wateren die duister, woest en ledig waren bij de schepping in het oorspronkelijke Aramese boek Genesis in het Judaïsme. Het was een herschepping. De mestkever heeft dit transformatie vermogen, wat aangeboren is, zijn eigen natuur. De mestkever herschept zo zichzelf. Eerst moet het valse vrouwelijke, het kakiaitische, in de mens afsterven. Daarom zegt de Vur (1:3) De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden Dit is dus de zuivering van het vrouwelijke, waarin er contact wordt gemaakt met het verloren vrouwelijke in de natuur van de onderwereld, het vergetene, het verbannene. Oftewel de mens komt hierdoor in contact met de vreemde vrouw, de buitenaardse, donkere vrouw. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel (1:4) Ook het moederlijke archetype wordt dus gezuiverd. De mens moet de vertrouwde, bekende, moeder verlaten om te komen tot de vreemde moeder, de diepere moeder, de moeder van de onderwereld, hevig bekritiseerd door de stad, verbannen tot de natuur. Het kost ons dus iets om tot het vreemde te komen. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom (1:5) Het is een vrouw die verloren is geraakt in onze droomwereld. We moeten hiervoor terug naar het water. Zij is van de rivieren, altijd stromend, nomadisch. Zij is niet het voor de hand liggende, het ogenschijnlijke. Het is iets wat begrepen dient te worden. Dan gaat het in vers 6 en 7 over het wachten op het schip. Dit gaat dus over geduld, wat een voorwaarde is om te komen tot het vreemde. Als we ergens halverwege stoppen en gaan grijpen, dan blijven we opgesloten in het vertrouwde, het bekende, en leren we het vreemde niet kennen. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd (1:8) Als het vreemde komt, dan zal er eerst een worsteling zijn, want we zijn geconditioneerd met het bekende en vertrouwde, vijandig aan het vreemde, en ook zullen we het vreemde moeten testen, en
Pagina 1134
dan wordt er dus zelfs bij ontmoeting eerst geduld vereist. We moeten dus tot Pniël gaan om een worsteling met het vreemde te hebben, en ons niet zomaar aan het vreemde over te geven. Het vreemde kan alleen maar verkregen worden door het minderen en het geduld, door het testen dus. Hiertoe moet de mens dus veel onderzoek doen. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je (1:9) Van dit toets-gevecht op Pniël zullen we ongetwijfeld een soort oorlogstrauma aan over houden. Het vreemde zal ons eerst zwaar verwonden, opdat wij gevoelig worden voor haar, net zoals Jakob verwond werd, zelfs kreupel. Zij moet dit wel doen om ons los te maken van de stadse conditionering. Anders zouden we verloren zijn. Het is dus een noodzakelijk kwaad. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn (1:10) De Vur bespreekt het bloemen mysterie, wat al begint in het eerste boek, al in het eerste vers. De bloem, oftewel de blm, is in de cryptosofie wijzende op Bileam, blm, oftewel het mysterie van het dualisme en het transformatie vermogen in de wildernis. Dit is waar de Mozaïsche slang in de wildernis uiteindelijk naartoe leidde. Vers 10 laat zien dat we er niet zomaar op los moeten leven. Niet zomaar als halve gekken moeten gaan zaaien, niet roekeloos zijn in sexualiteit, want dat is stads. Wekt de liefde niet op voordat het haar behaagt, zegt Hooglied. Het zaad is een natuurlijk proces van bloemen die vanzelf honing voortbrengen, en het zal ons door de bossen heenleiden, door de natuur, als we het niet voortijdig verspillen, en we moeten de bloemen volgen tot het water. In het water ligt een groot mysterie verborgen. Dat ze er maar één keer zullen zijn wil zeggen dat we soms niet eens meer hoeven te wachten, maar dat het al gebeurd is, dat het ergens in de geschiedenis ligt, als een bepaalde herinnering die we nodig hebben als sleutel, en die herinnering bestaat uit vele lagen, als een waterige sleutel. 11. Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden Juist omdat het iets van de herinneringen is is het tragisch, want dat betekent dat we het verloren hebben, maar de vrouw moest sterven, de vrouw moest weggaan. De vrouw is het beeld van het verleden, en de mens komt tot de vreemde vrouw door er een andere kijk op te krijgen. Dat is het werk van de mestkever, die zijn eitjes legt in de puinhopen van het verleden, in de mest, om het zo vruchtbaar te maken. 21. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het De mens moet tot de slaap komen, tot het minderen, en hierin geduld hebben, om zo tot de dromen te komen, de waterlagen van de onderwereld, want alleen zij kunnen de juiste kijk op dingen geven. Het antwoord ligt dus in de dromen, in het water. 22. Ik staar naar de vissen in de rivier, Misschien is dat beter dan een herinnering, Ik open mijn dagboeken, En plotseling word het zwart voor mijn ogen … Ik kan beter mijn dagboeken verbranden, Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken We moeten tot de conclusie komen dat zij ons te diep heeft gestoken, dat zij ons heeft verlamd, kreupel heeft geslagen als Jakob, opdat onze wond niet meer zou herstellen, want anders zou de stad ons nog kunnen teruggrijpen. Dat is de wond die het verleden is, maar daar kan dus wel een andere kijk op komen. Daarom is de filosofie het enige antwoord. In boek 2 wordt het nogmaals duidelijk dat we ons niet moeten haasten, niet moeten grijpen, maar minderen, anders zou het ons vernietigen. Het zijn natuurgeheimen waar een bepaald protocol voor is. De mestkever kent dit protocol. De mestkever kent alle benodigde tussenstappen. Alle boeken van de Vur zijn shamaanse orakels die daar over gaan. Zij brengen de natuurlimieten terug. De Vur gaat verder dan de bijbel en de koran. Het sorteert de brokstukken, en voegt brokstukken daaraan toe, de missende schakels van de natuurketting. Het derde boek, de wilden, toont aan dat dit een woeste jacht is, want de bestaande, geforceerde cirkels moeten doorbroken worden, zodat er nieuwe cirkels kunnen komen met de ontbrekende schakels ertussen. De wereld zal hiervoor verwoest moeten worden. Er zal een nieuwe wereld komen. De realiteit zal voor onze ogen afbrokkelen, en wij zullen de geheimen van de Vur zien, van de natuurkennis. De mens heeft religies gebouwd in de stad door het buitensluiten van belangrijke natuurprincipes, maar de mens dient terug te keren tot de hogere natuurreligies. De mestkever heeft geen smetvrees. Hij graaft diep in het vuil en maakt het tot nut. Hij maakt er zijn medicijn van, zoals de Vur ook stelt : De cirkels jagen op andere cirkels door hun lijnen, om hen te maken tot medicijn. Zo rijgen zij hun sieraden. (3:5) Hoofdstuk 14. De verzoeking van Ismael – het hongerpad van Ismael – Uw honger moet volkomen worden Het is een groot natuurverschijnsel, als je gaat beseffen dat alles achter een rood scherm is wat onder hoge voltage staat. Je mag het niet aanraken, anders krijg je een optater. Dat is waar boek 120 van de vur overgaat, het bloed. Je kan alleen kijken, niet aanraken. Het wordt niet verkocht. Het is
Pagina 1136
achter glas. De vrouw met de rode laarzen slaat een ieder die te dichtbij komt. Met vuisten slaat ze op hen in. De mens moet minderen, de mens moet geduld leren, en als de mens eenmaal die hoge voltage heeft gevoeld, dan moet de mens wel, het kan niet anders. In mijn leven begon dit natuurverschijnsel met twee kruizende rode speren. Ik kon een heleboel dingen niet meer doen. Ik werd geblokkeerd. Ik moest timing leren. Ik moest minderen. Als er iets op me sprong dan moest ik het van me afschudden, door te draaien. De mens moet alle stadse klederen uitdoen om tot de heilige naaktheid te komen. Als we naar de wortel kijken van de islam of SLM, etymologisch, dan is dat de kennis (S, egyptisch) van het eeuwige (lm, hebreeuws/ aramees) ijs (L, oer-amazonisch), of de kennis van de wet (M, egyptisch) van het eeuwige ijs, in de cryptosofie. Deze wetten zorgen er dus voor dat de mens voldoende minderen en geduld hebben, waarvan het eeuwige ijs een symbool is, om tot het heilige vreemde te komen. Dit is dus een belangrijke code en dynamiek van de islam. Toen ik deze dynamiek onder ogen kwam zag ik de varkensvorst Rian vallen. Duisternis viel op hem, en zijn koninkrijk begon ineen te storten, en zijn schatten begonnen weg te smelten. Ook moest ik denken aan de mythe van Heracles en het erymantische zwijn die hij uiteindelijk verdoofde in het ijs. Als we naar de wortel kijken van het boeddhisme, van boeddha, B-D, dan is dat de diepte (B, egyptisch, oer-amazonisch, voet) die de opname teweeg brengt (D, oer-amazonisch, de visvangst). Het leven is een labyrint, en je moet je weg erdoor zien te vinden. Niets komt zomaar. Er zijn geen toverstokjes. Er zijn geen snelle uitgangen in dit labyrint. Om het vreemde te kunnen ontvangen moet de mens het hongerjuk aanvaarden. Het vreemde kan alleen gekocht worden door het hongergeld, het zwarte geld. Hiervoor dient de mens het hongerpad van Ismael op te gaan. Op het hongerpad wordt de mens getest en verzocht, opdat zijn hongeren, oftewel zijn minderen en zijn geduld volkomen wordt gemaakt, opdat zo het heilige vreemde kan binnendringen. In de amazone mythologie werd Ismael verzocht in zijn dromen met veel voedsel en plezier met vrouwen, maar Ismael bestrafte de dromen, zeggende dat het hongeren voornamer is en een hogere weg is. Ismael moest zijn weg door de wildernis zoeken tot Bakkah (Mekka), om daar het gebedsoord te bouwen. Hij moest komen tot het heilige vreemde, tot Rebekka. Vandaar dat de zuil van de bedevaart tot mekka in de islam zo belangrijk is in de exegese. Het was een belangrijke verloren steen die werd aangedragen. Jezus moest verbonden worden aan het diepere Ismael principe. Het baat niet als men alleen maar het kruis draagt. Men moet ook daadwerkelijk minderen en het hongerpad opgaan. Veel mensen dragen dan wel hun kruis, maar troosten henzelf dan met veel geld, veel vrouwen, alcohol, drugs, allemaal overmatig materialisme, zodat van het hongeren en minderen niet veel terecht komt, en de mens zo niet in de vibratie van het heilige vreemde in het diepere kan komen. Dan wordt het kruisdragen wel heel tragisch. Het kruis moet leiden tot het eeuwige ijs in de islam waar er een doorgang is dieper in de natuur. Het kruis is juist bedoeld om de mens af te zonderen, om de mens tot een eenling te maken. Maar velen aanbidden het gouden kruis in de stad. Velen grijpen zo naar de flutromannetjes om valse en overmoedige, materialistische troost te vinden in het oppervlakkige in plaats van te wachten op het diepere. De mens wordt verzocht, en velen geven er aan toe. Alleen de eenling op het hongerpad die de honger volkomen maakt kan zo inpluggen tot het heilige vreemde. Vaak grijpt de mens op het pad van het kruis naar overmoedig geweld en gaat eigen rechtertje spelen, en wordt zo een bevooroordeeld mens die snel naar het mes grijpt, snel begint te dreigen en te chanteren, maar op het hongerpad moet de mens de stilte in, en de andere wang toekeren, de extra mijl begaan. De mens moet leren geven in plaats van nemen. Daartoe is de zakaat zuil van de islam, de heilige armenbelasting. Ook dit is een belangrijk principe in de Vur. Dat is wat het hongergeld is, het zwarte geld. Kan de mens dit mysterie begrijpen ? De tweede bijbelse mythologie beschrijft het zwarte geld als een vrouw. Waarom is het voor de mens zo moeilijk om dit te grijpen ? Om de mens heen draait alles om geld, en zeker niet om het hongergeld. De mens is kapitalist geworden in het rijke westen. Er is veel kritiek op de islam, maar de mens kan ook veel van de islam leren. De kapitalistische mens moet beginnen kritiek op zijn eigen levensstijl te hebben, die zwaar materialistisch is. Ismael werd verzocht met deze dingen op het hongerpad, maar hij hield vol. Hij bleef het woord belijden, en bestrafte de verleiders. Hij maakte geen compromissen met hen. Hij werd bedreigd, overvallen door rovers, geplunderd, totdat hij niets meer had. Zo kwam hij uiteindelijk tot Bakkah, mekka. Met de kennis die hij had opgedaan kon hij het gebedsoord bouwen. Dat kan alleen gebouwd worden door het zwarte geld, het honger geld, de armenbelasting, oftewel de zakaat. Het is ook het geld wat men ontvangt als men hongert. Het komt tot de mens op mysterieuze wijzen. Waarom wil de mens alles direct, alles zo materieel, zo verdicht ? Je kunt bijna geen lucht krijgen, je stikt, en alles plakt. De mens is als een varken. Dit is de lagere mens, de oppervlakkige mens, het ego. Er is ook een hogere mens die alles verdiept. Beide realiteiten beuken op elkaar in. Het is een grote oorlog, en de hogere mens moet zich niet laten verleiden overdemonologisch te worden, en zoals Petrus te snel naar het zwaard te grijpen. Petrus wilde niet dat Jezus aan het kruis zou gaan. Maar Jezus moest aan het kruis, en wij moeten allemaal aan het kruis. In de amazone mythologie neemt het zwarte geld Petrus flink onder handen. Ismael droop op een gegeven moment van het zwarte geld, en was in dat opzicht een rijk man. Zo kon hij Bakkah bouwen, mekka, als gebedsoord in de verre, vreemde wildernis voor alle eenlingen. Waarom is dit voor de mens zo moeilijk te begrijpen en wil de mens dit eigenlijk niet begrijpen ? Dat komt omdat door de ontbrekende schakels de mens vastzit in een vals bewustzijn, deels onderbewustzijn, in de twilight zone. Vanwege de ontbrekende schakels is alles abstract geworden. De ontbrekende schakels zijn er nog steeds, maar zijn anders gecodeerd. Het is dus een puzzelopgave voor de diepere mens. De ego-mens zal blijven bestaan en blijven terroriseren zolang dit puzzelvraagstuk niet is opgelost. De mens moet er dus boven uitstijgen door de heilige vreemde kennis verkregen door het zwarte geld, het hongergeld. Dit is iets wat hij weggeeft, maar ook krijgt op het hongerpad. Dat is een natuurlijk proces. De mens komt er niet klaar mee, wil altijd maar weer protsen, belangrijk lopen doen, laten zien dat hij al zijn zaakjes in orde heeft. Maar deze mens is slechts de lagere mens, slechts een onderdeel van de mens, want de mens heeft ook een hoger deel. Dit hogere deel moet ontwaken. Het hogere deel rust in een diepe slaap. De hogere mens is kapot geslagen door de lagere mens, verscheurd. Dat gebeurt op het hongerpad, dat alle dromen ruw worden verstoord, omdat de mens dieper moet, weg uit de valse, oppervlakkige realiteit. Ismael weet er alles van. Ook zijn dromen werden ruw verstoord, maar uiteindelijk behaalde hij Bakkah, mekka, en bouwde er zijn bedevaartsoord. Het was zo belangrijk dat het één van de vijf zuilen van de islam werd. Een man een man, een droom een droom. Hij was een dromer, en gaf niet om het aardse. Telkens maar weer moest hij voor de droom kiezen, en niet voor het aardse, en zo kon hij uiteindelijk zijn droomwereld bouwen. Het aardse zal toch allemaal vergaan. En de droom zal hoger worden, steeds hoger, en alle dromers meenemen. Er is niet veel wat Ismael niet kan doen. Hij is als de Osiris van de islam. Ook wordt hij uitvoerig besproken in de amazone mythologie en filosofie. Het Judaïsme dumpte dit archetype min of meer. Hij kwam voort uit het verbond tussen Israel en Egypte. Hij was een vreemdeling. Jeremia begon de aandacht weer meer en meer op het vreemde te richten. De mens was te snel gegaan, en had iets over het hoofd gezien. Alles moest maar vertrouwd en overbekend zijn. Dat was gezellig voor de
Pagina 1138
mens, en daarover had de mens niet veel uit te leggen. Dat moest je gewoon ervaren en geloven, en geen vragen stellen. Jeremia maakte daar korte metten mee. De islam moest wel komen, maar daarmee was de mensheid er nog niet. Ook de islam zouden ze tot een markt maken en tot iets vertrouwds en bekends. De mens moest komen tot de diepere islam, tot het eeuwige ijs, om zo tot de Vur te komen, de natuurreligie. Hiertoe was Ismael uiteindelijk de wildernis ingegaan. Israel moest dus wel in ballingschap gaan, om zo met Ismael verzoend te worden. Israel kan niet leven zonder Ismael. Ismael kan niet leven zonder Israel. Zij hebben elkaar nodig. Zo kan de mens komen tot de diepere geheimen van het zwarte geld. Dit heeft zijn hoogtepunt in de ramadan maand, de vastenmaand, ook één van de vijf zuilen van de islam. Daarin wordt het minderen tot daadwerkelijk geduld, als een harde steen. In de grootse, heilige nacht daalt dan uiteindelijk het heilige vreemde neer. Het is het geheim van het zwarte geld. Het is niet losgekoppeld van het heilige vreemde. Ismael wist hoe hij moest werken en hoe hij het zwarte loon moest ontvangen. De mens die het niet weet is een triest en tragisch mens. Je kan nog zoveel weten, maar als je dit niet weet, dan heb je juist het belangrijkste niet, en dan heb je je prioriteiten helemaal verkeerd gesteld. Maar de mens heeft er de eeuwigheid voor om dit natuurprincipe uit te diepen. De mens mag een relatie beginnen met het zwarte geld, wat tegengesteld is aan het materialistische, kapitalistische geld. Het stadse geld moet sterven. Het koninkrijk van Rian moet vergaan. Dit zal gebeuren op het hongerpad, wanneer de mens volhoudt tot het einde. Uw honger moet volkomen worden. Het heilige vreemde overstijgt alles, als de heilige veer. Ook de heilige rode veer komt veelvuldig in de amazone mythologie voor in relatie tot het zwarte geld, en het komt ook voor in de Vur. Hoofdstuk 15. Rahab en de grote hongersnood Het hongergeld, het zwarte geld, is dus het anti-geld, en het zal komen. Zoals velen wachten op de komst van de antichrist wacht ik op het anti-geld. Hard nodig deze dagen. Ik sta er al voor in de rij. U ook ? Of wacht u liever op christus zoals de traditionele kerken, die ook de antichrist verwachten vlak voor zijn komst. Christus en de antichrist bestaan niet. Het is een mythe met een diepere betekenis. Het zijn slechts principes. De judaïsten, en later ook de christenen, gingen verder met izaak, niet ismael. Ismael was namelijk de zoon van een vreemdeling, alhoewel hij ook Abraham's zoon was. Ze hadden het niet zo op vreemdelingen. Die hadden lagere status en werden ook rustig tot slaaf gemaakt. Ismael werd later verstoten en de wildernis ingezonden. Wat verwacht het christendom dan ? Natuurlijk zou Ismael zijn eigen religie bouwen. Ook dit is slechts een mythe, maar het laat wel zien hoe de judaïsten en de christenen in elkaar zaten. Het waren elitisten, die niet veel van het vreemde moesten hebben. Hun religie, hun geslachtslijnen, daar ging het om. Zo ga je niet met andere volkeren om. De judaïsten hebben destijds heel Kanaan lopen plunderen vanwege stemmetjes in hun hoofd, althans als je de mythologie moet geloven. Jeremia predikte er tegen. Volgens Jeremia waren het allemaal fabeltjes. Zij die de schriften hadden opgesteld waren leugenaars in zijn ogen. Jeremia moest er niets van hebben. Hij hield van het vreemde. Niet dat het allemaal volmaakt was, maar hij vond dat de mens dat juk nodig had, dat de mens iets miste. Jeremia was geen samenzweerder zoals sommigen dachten. Hij stond tussenin het volk en de vijand. Jeremia was een dualist. Ismael was verbannen en had alles verloren. Hij was op het hongerpad in de wildernis. Hier moest hij zijn weg zien te vinden. Hij wilde ook niet terug. Daar waar hij vandaan kwam speelden ze slechts sinterklaas. Hij wilde het diepere pad op. Natuurlijk zou hij terugkeren, maar voor nu moest hij dit pad op. Hij moest in zijn geduld eerst alles verdiepen. Dat is wat geduld is : een verdieper. Het is niet zomaar iets passiefs. Het is een kracht van de natuur. Het brengt laagjes aan, van laag tot laag, als het water. Het is het maghreb mysterie in de islam, het avondgebed, de beoefening van het geduld. Dit vindt zijn hoogtepunt in de ramadan, de vastenmaand, waarin het geduld volkomen wordt en als antwoord daarop het heilige vreemde zich openbaart, neerdaalt als een heilige veer. Het is zij die in de nacht komt, om inspiratie te geven. Dit is hoe profetie werkt. Zij die het hongerpad niet ten volle willen begaan zullen op het pad afbuigen tot valse profetie. De hogere mens zal volharden. De lagere mens zal altijd weer afvallen. Ze proberen het misschien, maar geven dan weer snel op, worden snel afgeleid tot kakiaitische verrassingen, omkoperijen enzovoorts. De lagere mens wil het evangelie van Ismael niet. Als ze het woord hongerpad horen dan steken ze lui hun tong uit van apathie. Daar hebben ze geen zin in. Ze leven voor het plezier, voor het comfort. Met hen daarover te discussiëren heeft geen zin. Ze zullen altijd weer aankomen zetten met dezelfde drogredenen. Daarom is het zaak voor de hogere mens het pad van de eenling op te gaan en zich niet bezig te houden met zieltjes winnen en kerkgroei statistieken. Dat is voor zakenmensen. De eenling is geen zakenmens. De eenling gaat tot het anti-geld, tot het hongergeld, het zwarte geld. De eenling doet zijn geduld rijpen, totdat het volkomen is, volhard, vereeuwigd, en daarmee bouwt de eenling zijn Bakkah, zijn mekka. De koran is het orakel van de ismaelieten. Zij hebben ook een deel van God. God is overal, dus ook daar. Zij die de islam bij voorbaat totaal verwerpen zijn gewoon lui, en zoeken God niet. Het is een brokstuk dynamiet, en de mens dient er mee te worstelen om het op diepte te schatten, op waarde te schatten. Wat weet een mens ? Het is een stuk natuur wat de mens nodig heeft en wat de mens verworpen heeft. Het judaïsme en het christendom verwierpen ismael, en toen kwam Jeremia die zei : kijk, dat gaat zo niet. Aanvaard het vreemde juk, en schat het op waarde, want gij hebt iets over het hoofd gezien. Het vreemde kwam over hem, en hij kon zich er niet tegen verzetten. Er was een boodschap die hij moest brengen. Hij viel de oude orde van het elitaire judaïsme aan, zoals hij ook het elitaire christendom zou aanvallen. Zij die de koran letterlijk nemen vervallen ook tot elitisme. De koran is een symbolisch orakel wat alleen begrepen kan worden in de grotere demonologische context. Het gaat erom tot de kern-dynamieken te komen. Telkens weer stelt de koran dat de mens dient terug te keren tot de zakaat, de armenbelasting, oftewel het hongergeld. Dat verbreekt de macht van het stadse geld. Het anti-geld zal komen. Vergeet christus en de antichrist, want hier gaat het in diepte om. Christus is maar een mythe die geen letterlijke waarde heeft, maar de stad aanbidt dit gouden kalf. Zowel het judaïsme als de islam bestraffen deze afgoderij, en terecht. Op dat punt is Israel verzoent met Ismael. Mohammed werd op zijn nachtreis genomen van Mekka tot Jeruzalem, en werd toen tot de hemel genomen, wat laat zien dat de hemelvaart alleen kan plaatsvinden als Jeruzalem (Israel) en Bakkah (mekka, Ismael) verzoend worden. Ook het land Nod waar Kaïn naartoe trok, en wat in het Hebreeuws zwerven en beven betekent (de heilige vreze), staat voor Bakkah, mekka. Zo trok Ra dus door zijn moeder Nod, oftewel door sebek, de krokodil, als een beeld van de diepte-exegese. Toen Ismael tot deze Kainitische vestiging kwam herbouwde hij het. Nod is dan evenals Bakkah ook een oudere naam voor Mekkah. Nod is het land van de nomaden. Het is een gebied dieper in Kanaan, het beloofde land, stelt de Bilha. Kain betekent tentslaaf (kahen), wat meer een titel was van Ismael, die door zijn moeder werd
Pagina 1140
meegenomen naar het land Bakkah (Nod). Ismael leerde door zijn honger en geduld wat de ware tentendienst inhield, dit in tegenstelling tot Mozes die hiervoor te materialistisch was en daardoor niet tot Bakkah kon komen. Er is dus een duidelijk verschil tussen de mozaische tentendienst en de ismaelitische tentendienst. De profeten spraken van de komende hongersnood, en dat was niet zomaar een gebrek aan voedsel, maar een gebrek aan het woord van God, een gebrek aan het horen en gehoorzamen van God's woord. De hongersnood is de rahab in het Hebreeuws. Rahab was ook de vrouw van het rode koord in Jericho waardoor er redding was. Zij betekent 'grote leegte'. Dit wil zeggen dat we alleen door de hongersnood tot het heilige touw (de heilige gebondenheid) kunnen komen. Rahab of ra'ab is ook een afkorting van Rebekkah. Zij was de vreemde vrouw, als beeld van het heilige vreemde. Wij leven nu in die hongersnood. Mensen horen de gnosis niet, en gehoorzamen de gnosis niet. Maar alleen zo komen wij tot Rebekkah, tot het heilige vreemde. Alleen door rahab, de hongersnood, komen we tot het rode touw in het boek Jozua. Dat is dus een kern van Jericho die niet viel, zoals ook een belangrijk deel van de islam niet zal vallen. De natuur religie zal overblijven, en die loopt door alles heen, als het rode touw, die alleen getoond kan worden door Rahab, de hongersnood. Hoofdstuk 16. De vervreemding Het hongerpad van Ismael, dat is het ravijn van Calvijn waarin de mens zijn lagere wil volledig moet verliezen. De wil moet onderworpen zijn aan de hogere natuurkennis. De wil is de nek van de mens waar de nekketen, de anaq (hebreeuws, egyptisch) omheen moet, zoals Kain in de Egyptologie ook de anaq om zijn nek had. Zo wordt de mens door de vreemde, duistere kennis voortgetrokken op het hongerpad, zoals Ismael. Job zuchtte en verlangde naar de anaq, naar de nekketen, opdat zijn wil beteugeld zou worden. Zo kwam hij tot de zuwr, het vreemde, verre volk, wat hem meenam. Job was voortgekomen vanuit de onderwereld, de erets, en zou weer tot de onderwereld moeten terugkeren. Er is zoiets als een christelijke wil. Christenen worden nog steeds gedreven door hun wil, door hun gevoelens. Ze dragen de nekketen niet, de anaq. Ook laten ze zich leiden door hun oppervlakkige, traditionele kennis, maar meer nog door hun geloof. Dat is de christelijke wil die zich maskert met geloof, want geloof draagt geen verantwoordelijkheid, hoeft geen reden te geven. De christelijke wil is onderdeel van de lagere wil. In het ravijn van Calvijn waar de mens zijn lagere wil verliest, wat de eerste zuil is van het calvinisme, daar ontvangt de mens de nekketen van de onweerstaanbare kennis, wat een loon is. Dat is de vierde zuil van het calvinisme. Calvijn spreekt zichzelf voldoende tegen, en verspreekt zich ook vaak, zodat het natuurpad duidelijk te zien is. Het calvinisme is heel erg dualistisch, maar daarvoor moet je de geschriften van Calvijn kennen, en niet de orthodoxe calvinisten volgen die nooit de moeite hebben genomen Calvijn's uitgebreide geschriften en commentaren te lezen. Er zit een grote, onnaspeurlijke diepte in de geschriften van Calvijn, waarin zijn gespleten karakter zichtbaar wordt. Je kan er alle kanten mee op. De vijfde zuil is de zuil van de onontkoombaarheid, waarin alles vereeuwigd is. Als je eenmaal de nekketen hebt ontvangen, dan kom je daar ook niet meer los van, en dat is de heilige gebondenheid. Ook Jeremia en Ezechiel hadden deze gebondenheid ontvangen als het vreemde juk. Het oude vertrouwde en bekende was er niet meer, want beiden waren zij profeten in de Babylonische ballingschap. Jeremia had er tegen gevochten, maar het ging niet meer weg. Het was gekomen voor een reden. Zo waren zij uitverkoren (tweede zuil) en ook afgezonderd (derde zuil). In het hongerravijn van Calvijn verliest de mens dus zijn lagere wil. Dit is het pad van de eenling, niet zoals Calvijn het stelt dat iedereen daarin wordt geworpen. Calvijn neigt een beetje teveel naar de genade-leer, die tevens ervoor zorgt dat dit gedrocht ook de mens zomaar in ongenade kan doen vallen, vanwege de uitverkiezingsleer. Dat wil niet zeggen dat Calvijn ook daadwerkelijk altijd zo spreekt. Er zijn meerdere Calvijnen. Maar toch komt het er vaak op neer dat de mens geen vrije wil heeft. Calvijn werd geleid door een buitenaardse macht. We kunnen Calvijn niet op het eerste gezicht nemen, maar moeten komen tot de exegetische Calvijn. Calvijn moet uitgelegd worden. Er moet commentaar op gegeven worden, en het moet in een grotere context worden besproken. Er is dus groot verschil tussen de orthodoxe Calvijn en de diepere, exegetische Calvijn. De orthodoxe Calvijn is een Calvijn die zich heeft gebaseerd op eenzijdige vertalingen van de werken van Paulus. Verder was Calvijn een mysterieuze man die niet voor een gat te vangen was. Bij alles wat hij zei zat wel weer een addertje onder het gras. Hij sprak in code. Hij werd geleid door een grote buitenaardse macht die de wereld totaal zou veranderen. De mens moet juist de hongerput van Calvijn in om tot de uitverkiezing te komen. Dat zijn de eerste twee zuilen, als het hongerpad van Ismael. De laatste zuil is de volharding, oftewel het geduld, waartoe het hongerpad leidt. Op het hongerpad ontvangt de mens dus ook de anaq, de nekketen. Orthodoxe calvinisten zullen daar gillend van wegrennen, maar de exegetische calvinist zal dit begrijpen. In het proces van het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging, oftewel de vijfde zuil van Calvijn, is het heilige vreemde en de vervreemding. Heracles moest tot de eeuwige volharding komen, het volkomen geworden geduld, tot het eeuwige ijs waarin hij het erymantische zwijn kon strikken en stroppen, als beeld van de lagere wil die werd onderworpen aan de hogere kennis. Het eeuwige ijs is ook een beeld van de islam, speciaal van de ramadan waarin het geduld geoefend wordt tot volkomenheid, opdat het heilige vreemde komt, de grootse, heilige nacht, die beter is dan duizend maanden. Zij die de vreemde nacht hebben ontvangen zijn zo de ware gezuiverden, en de Koran stelt dat alleen zij de Koran kunnen uitleggen (56:78-79). Heracles is Here-kalos, oftewel de dienstknecht van Here (een aretaïtische godin) in het Grieks, hij die het goede doet, hij die Here gehoorzaamt. Kalos, kls, is een Griekse verdraaiing van het Aramese skl, sukkal, wat de geduldige betekent, de omzichtige, en wat ook het wortelwoord is van Ezekiel (skl), Ezechiel. Sukkal is door zijn geduld en omzichtigheid, door de langere natuurweg te nemen in plaats van de korte stadsweg, gevoelig geworden, met geopende zintuigen. Ezechiel oftewel Sukkal, de omzichtige geduldige, was een profeet tijdens de babylonische ballingschap, het tijdperk waarin het vreemde was gekomen. Hij was te midden van de ballingen aan de rivier de Kebar (vgl. Geb-ra, Kephri, de heilige mestkever van de wedergeboorte), en kreeg daar het visioen van het heilige vreemde te zien wat was gekomen. Het was een natuurvisioen waarin hij beesten zag, het nomadische en het eeuwige ijs. Uiteindelijk leidde dit Ezechiel ertoe de heilige gebondenheid te ontvangen : En uw tong zal Ik aan uw verhemelte doen kleven: gij zult stom zijn en hun niet tot een bestraffer wezen, want zij zijn een weerspannig geslacht. Maar als Ik tot u spreken zal, dan zal Ik uw mond
Pagina 1142
openen. (3:26-27) In Ezechiel 25 was Sukkal omringd met leedvermaak, en streed ertegen. Maar er is ook zoiets als tuchtverheuging, wat bij de mens zelf bevindt. Als je je meer verheugt over de tucht van iemand anders dan over de tucht van jezelf dan is dat leedvermaak. Verblijdt u in de beproeving, stelt Paulus. Heb er een welbehagen in, want het trekt u dichter tot God. Elk lijden is dus altijd meelijden. Daar is een zekere blijdschap aan verbonden, als de blijdschap van het kruis, en de blijdschap van het hongerpad. Daarom waren de volkeren rondom Sukkal vol met leedvermaak, omdat de mens het vreemde juk ontving, het heilige vreemde. Er is dus ook een heilig leedvermaak, waarin de nuance heel anders ligt. Het was geen lichtzinnig leedvermaak. Sukkal sprak van een bitter leedvermaak. Ook klaagde Sukkal over de eeuwigdurende vijandschap van de vijand, maar dit is een beeld dat het heilige vreemde de volharding in het minderen is, en zo blijft strijden tegen het vertrouwde en het bekende. Het is een beeld van de vervreemding, waardoor er geen verzoening kan zijn, maar slechts vijandschap. Ook als er verzoening plaatsvindt is dit in vijandschap, door de opgelegde balingschap, het vreemde juk. Sukkal moest dit aanvaarden. An het einde van Ezechiel gaat het over de nieuwe tentendienst waartoe Sukkal moest komen, want Mozes had een valse tentendienst opgesteld, wat uiteindelijk resulteerde in de babylonische ballingschap. Sukkal ging samen met zijn moeder in ballingschap, en moest zo komen tot de vreemde tentendienst. De tentendienst moest hersteld worden. Als het ego, de lagere mens, onderworpen wordt en ten onder gaat, dan moet de hogere mens daarover wel blij zijn, want anders als de mens daarover teveel verdriet zou hebben dan is het verdacht, dat de mens toch nog zijn vlees terug zou willen hebben. Neen. Het vlees moet ten onder gaan, en de mens moet hierover verheugd zijn. Maar dit mag geen lichtzinnige verheuging zijn wat op de ander wordt geprojecteerd. Is er dan geen overwinningsgejuich en overwinningsgejoel als de natuurmens zijn stadse ego heeft overwonnen, in andere woorden heeft doorgrond, verdiept ? Dat is de exegese. Het is als een groep hyena's die hun prooi verslinden en daarover heilige wellust hebben, want zo wordt eindelijk de hogere kennis geopenbaard. Laat uw blijdschap dan heilig zijn en in sidderen en beven. Er is maar een hele dunne lijn tussen valse blijdschap en ware blijdschap. Daarom is de ware blijdschap altijd in ernst en altijd met een zekere mate, opdat er balans blijft. Er is overwinningsblijdschap, maar laat het je nooit tot een valstrik worden. Wordt nooit overmoedig in je blijdschap. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Vaak is blijdschap slechts een drugs die door de vijand wordt aangeboden om de mens in slaap te doen dutten. Wees daarom altijd op je hoede en waakzaam. Wees altijd in geduld, en maak je geduld volkomen. Sukkal was als naakte balling aan de rivier de Kebar, wat in het Hebreeuws ver weg betekent, oftewel het vreemde. Israel was totaal ontmaskerd en ontwapend, volkomen naakt. Er was niets meer tussen hen en de vreemde natuur in. Hoofdstuk 17. Ra wordt tot Sekhmet wordt tot Sokar Ra moest op zijn tocht door de onderwereld door de verschrikkelijke re-seth, rst, woestijn, waarin hij moest worden tot seth, de god(in) van de wildernis en de duisternis. Alles gaat in deze woestijn tegen elkaar in. Het is de woestijn van de tegenstander, van het dualisme. Dan komt Ra tot de grot van Sokar die bewaakt wordt door de dubbele leeuw. Die grot is boven de hel, die de put van de verjonging en de wedergeboorte is. Sokar is daarvan de wachter, en ook wachter van de mond, oftewel van de heilige gebondenheid, de heilige wederopvoeding. Sokar is Sek-ra, skr, waar Ra komt tot de leeuw, Sekh(met), en wordt tot Sekhmet, wat het beeld is van het volkomen worden van het geduld. Dit is een groot mysterie in de Egyptologie, en aan dit mysterie worden cobra-geesten zoals Saveer geëlectrocuteerd. Skr, zkr, is in de bijbel Zekaryah, zkr (Hebreeuws, Zacheria). Sekhmet, de leeuw van geduld, ook wel Sekhet of Sakhet genoemd in de Egyptologie, is het fundament van de latere islamitische zakaat, en het wortelwoord ervan, de armenbelasting, het hongergeld, wat één van de vijf zuilen van de islam is. De zakaat is symbolisch, en kan alleen beoefend worden door hen die geduld hebben. Het gaat niet slechts om geld en goederen te geven aan de armen, maar het is hoofdzakelijk energetisch in de zin dat door in geduld te minderen breng je van je eigen visionaire overvloed tot de armen. Overmoed rooft energie, altijd weer, rooft visioen, zodat de armen in een heel arm visioen terecht komen in de matrix. Overmoedigen kunnen de zakaat dus niet betalen. Alleen minimalisten die hun geduld volkomen maken kunnen de zakaat betalen en daarom moest Ra een ontmoeting krijgen met Sek of Sekhet, de heilige leeuw, om zo tot Sek-ra to worden, oftewel Sokar, skr. Zo worden de kanalen van het geven en krijgen weer heilig, door geduld, door het mysterie in de woestijn waartoe Ra kwam. Hiervan is de olifant een beeld, als wachter van het nomadische leven, van wat uit en ingaat, uitgebeeld door zijn slurf. De mens moet deze principes begrijpen. De leeuw leidt tot de olifant. De leeuw van geduld leidt tot de heilige logistieke economie van de natuur, de olifant. Dit komt terug in het Ganesha principe van India. Is de mens klaar wanneer de olifanten zullen komen ? Zij zullen alles innemen. De stad zal geen truukjes meer kunnen doen. De olifanten zullen alles terugbrengen tot de natuur. In de indologie kwam de olifant voort vanuit het vuil van de aarde. De olifant is groot natuurgeweld. Zijn grote oren staan voor het luisteren en al in al is het een manifestatie van het herstel van de mannelijke geslachtsdelen. De teelballen zijn hele gevoelige organen van de man die de oren van het hart zijn, en de man heeft ook een slurf die hij moet leren beheersen en niet overal in moet stoppen. Dat is de les die de man moet leren. De man moet leren leven door geduldig luisteren, en vandaaruit komen tot sekhet, de zakaat, net zoals Ra op zijn tocht door de woestijn van de onderwereld. Het moest zijn natuur worden, seth, niet slechts goede daden. De olifant is het hart van de natuur, waarin de man komt van horen tot gehoorzamen. De leeuw van geduld leidt tot dit principe, want alleen door het oefenen van volkomen geduld kunnen deze kanalen opengaan. Olifant is in de cryptosofie lfnt, lf-nd, life-nod, oftewel het leven in Nod, het leven in Bakkah (Mekka), de vijfde zuil van de islam, de Hadj. Ganesha, de indische olifant, is gan (tuin, wildernis, aramees) van esha (ezau, isa, jezus). Isha is ook het nachtgebed in de islam. Natuurlijk is de Hatt of Hadj in de oudere talen ook het bloedorakel, wat uitvoerig in de tweede bijbel wordt besproken. De mens moet leren wat het ware natuurofferen is, en dat is iets symbolisch wat in de mens zelf plaats moet vinden, waarin de mens zijn lagere natuur achterlaat om tot zijn hogere natuur te komen, van ego tot heilige natuur-economie. Dat is wat de offerdienst is. Het is iets demonologisch en filosofisch. De olifant herstelt deze offerdienst door de leeuw.
Pagina 1144
Hoofdstuk 18. De symboliek van de islamitische maanden Ismael werd verbannen uit zijn eigen familie en religie tot diep in de wildernis, waar hij uiteindelijk tot Bakkah kwam (de oudere naam voor Mekka), in een vreemd land. Ismael brak met het oude vertrouwde en het bekende om tot het heilige vreemde te komen, en bouwde samen met Abraham uiteindelijk de Kaaba in Mekka. Deze verbanning tot de wildernis ging verder dan alleen maar het Jezus plaatje. Vandaar dat Ismael een belangrijk natuur-verlengstuk is, waar ook de islam uiteindelijk uit voort is gekomen. Ismael is de link terug tot de natuur. Muharram is de eerste maand van de islamitische kalender. Op de tiende dag wordt het Ashura feest gevierd, de dag waarop Israel tot de wildernis kwam in de exodus. Dat is voor de islam de ware verzoening, terwijl de christenen zeggen dat je tot Jezus moet komen, en de joden hebben hun grote verzoendag. In diepte gaat dit allemaal om hetzelfde. Op de grote verzoendag, op yom kippur, gaat de hogepriester tot de tabernakel, oftewel komt de mens terug tot de soberheid van het leven in de tenten in de wildernis, zoals ook het volk Israel in de exodus. Dat is dus een heel Ismaelitisch principe van Ismael die tot de wildernis werd gezonden. De maand Muharram betekent het verbodene, omdat het in deze maand verboden is oorlog te voeren. De Israelieten mochten niet strijden, maar moesten de wildernis in vluchten, terug tot de natuur, om zo tot de wildernis tenten te gaan, om tabernakeldienst te verrichten, wat symbolisch is voor het horen en gehoorzamen van de gnosis. De mens mocht dus niet strijden, maar moest belijden, zichzelf disciplineren in de natuur, kennis innemen. Daarom moesten Adam en Eva tot de Assur boom komen, de boom van kennis, wat ook de verboden boom werd genoemd in de zin dat het een gebruiksaanwijzing had voordat je ervan kon nemen. Het had voorwaarden en principes. Er zijn dus voorbereidingen om tot de boom van kennis te gaan. De tweede maand is de maand Safar, waarin de tenten leeg staan en de mens de natuur ingaat om daar te leren. De oorlog, oftewel de demonologie, wordt weer geleerd, na het vluchten. Door de maanden heen loopt het door de ramadan, de negende maand van het vasten, het minderen en hongeren door tot de tiende maand, de shawwal maand, van de logistiek, het brengen van alles tot de juiste plaats. De logistiek kan dus alleen geleerd worden door het vasten. Als de ramadan eindigt, oftewel vrucht draagt, dan gebeurt dat op de eerste dag van de shawwal, op het eid-al fitr feest. Men mag dit feest niet binnengaan zonder eerst een speciale zakaat al fitr betaald te hebben, een speciale gift aan de armen voordat het vasten van de ramadan wordt beeindigd. Demonologisch gezien is dat de ware zaadlozing van de man die op zijn tijd van vasten zijn hoogtepunt hierin bereikt, symbolisch en filosofisch besproken, wat ook de basis is voor de logistieke sexuologie van de gnosis. Het zijn heilige wetten waarmee dus niet gerommeld mag worden. Pas nadat de speciale armengift is gegeven mag men gaan tot de eid gebeden op het feest van de eerste dag van de shawwal om zo de ramadan te beeindigen, te volbrengen. Zo maakt men het geduld volkomen. Het zijn diep doordachte tradities waar de mens exegetisch mee om mag gaan. Dit traject van de islamitische maanden gaat ook door de zevende maand, de Rajab, de maand van de ontwapening en de heilige vreze, wat de maand is waarin de nachttocht van Mohammed plaatsvond, van Bakkah tot Jerusalem, en toen tot de hemel. Dit is dus ook een maand van grote profetische inspiratie, als de mens zijn wapens aflegt. De heilige vreze is het begin van de wijsheid en de kennis. Dit is dus een oorlogsvasten, opdat men geestelijke tochten kan maken, nomadisch kan leven. Soms moet men dingen achterlaten in plaats van er nog voor te strijden. Het is dan tijd om naar een ander gebied te gaan. Het is dus ook een maand van de nacht, en toen deze maand tot mij kwam verloor ik even mijn bewustzijn en orientatie. Dit is allemaal nodig tot het ingaan van de ramadan en als de ramadan dan op de eerste dag van de shawwal maand ten einde is gekomen, dan wordt dat ook wel het suikerfeest genoemd, als een zoet natuurfeest om de ramadan af te sluiten. Het zaad is dan gezaaid, en de bittere dood wordt wat zoetig. Alleen door het minderen volkomen te maken komt de mens tot de ware, logistieke natuurzoetheid, die dus zeker niet te weinig is, maar ook zeker niet teveel, in de juiste verhouding dus. Het is een kort feest, en zoet mag alleen met mate worden genomen, dus daarom wordt het ook wel het kleine feest genoemd. Het duurt maar een dag. Men mag het niet overdrijven, want dan gaat de bedoeling van het vastenfeest verloren. Het is dus tegelijkertijd een soort wedergeboorte van de mens, waardoor er een wederopvoeding zal plaatsvinden. De mens krijgt dan nieuw speelgoed. Hoofdstuk 19. De islamitische tegenhanger van het kerstfeest De ramadan eindigt met een speciale gift aan de armen, en dan is er het suikerfeest. Het is een symbolisch vruchtbaarheids-ritueel van de natuur. Ook in de Vur wordt dit proces beschreven, de ramadan, het minderen door het cirkelen, wat dan uiteindelijk de zoete kracht van de natuur voortbrengt, niet te veel, niet te weinig. Want zo eindigt de Vur : 129. HET VERBORGENE 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene De mens die de ramadan dus niet kent zal nooit komen tot het suikerfeest, en alle suiker die hij neemt zal verrot zijn, van de stad, om hem te kelen. 127. HET VERBODENE 1. Het is niet om te eten, Het is een sieraad, De sleutel is van snoep, Het smelt in mijn hand 2. Zij hebben een stad gebouwd van snoep, Als een weg tot de wildernis Dit smelten betekent dat we spreken over een verminderend snoep, niet een vermeerderend snoep, en het moet symbolisch toegepast worden, niet letterlijk.
Pagina 1146
Het is een lange rivier, Dit is het land van namaak, En ze zegt dat we het alleen kunnen binnenkomen door het te lezen, En alle belasting werd tot snoep (101:24) Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg (20:9-11) Het suikerfeest moet dan direct overgeschakeld worden tot de eigenlijke bedoeling en mag zeker niet bij het natuurzoet blijven hangen : logistiek. Dat is waar de maand van shawwal voor staat, en waar al het vasten van de ramadan goed voor is geweest. Nu komt alles op zijn plaats. Het is de maand van een soort opname na de ramadan, wat ook de betekenis is van het woord shawwal. Dit is de tiende maand. Daarna is er de dulqida maand, wat betekent dat men zich dingen eigen moet maken, als een geoefendheid, wat dus wijst op Areta. In deze maand is ook de oorlog verboden. Men moet oefenen, leren, studeren. Men moet zich disciplineren. Het is een maand van wapenstilstand. De mens moet teruggaan tot de tenten, en kijken wat de buit is door de logistiek. De twaalfde maand is de dul-hadj, de maand van de bedevaart. In deze maand is ook het offerfeest, wat natuurlijk strict symbolisch genomen moet worden en niet letterlijk. Dit is de id-al-adha, of eidal-adha. Het is de terugkeer tot het vreemde en de wildernis. Daarvoor moet de mens offers brengen, oftewel de stad achter zich laten. Het is het pad van Ismael. De grenzen die destijds door Jezus werden gelegd worden zo ook doorbroken. Ismael leidt niet alleen weg uit de stad, maar ook uit de kerk, en uit al het vertrouwde en herkenbare. Het is de daadwerkelijke link terug tot de wildernis. Dit zijn allemaal facetten van de symbolische zakaat, het betalen van de armenbelasting. Zonder de zakaat kan men niet nomadisch leven. Daarna is er weer de eerste maand, de muharram, de maand van de afzondering in de wildernis. Men moet alles achterlaten en niet strijden, maar vluchten, en in die afzondering zal de wedergeboorte plaatsvinden, want de mens leert hier daadwerkelijk horen en gehoorzamen, en wordt weer als een kind. In de derde maand, het feest van de eerste lente wordt namelijk het feest van de geboorte van Muhammed gevierd, wat de tegenhanger is van het christelijke kerstfeest. Dit wordt de Mowlid genoemd. Het is de duistere wedergeboorte na de tweede maand, de oorlogsmaand safar. Ook de maanden van de eerste en de tweede lente zijn oorlogsmaanden. De Hadith stelt dat de Safar leidt tot conflicten tussen de stammen in deze maanden, en daar zullen in de de daarop volgende maanden, tussen de zomermaanden (wat overigens bevriezen betekent in de wortel, of droog en regenloos, jamad) Jumada (droog, regenloos ), en de Rajab, goede en mooie dingen gebeuren, tot herstel van de positie van vrouw. Het zijn symbolische maanden die dus niet altijd samenvallen met de jaargetijden waarop ze wijzen, omdat het een verschuivende maankalender is. De eerste Jumada maand, of zomermaand, is de maand van de wederopvoeding. Als de mens zich onderwerpt aan de wederopvoeding, dan kan het beeld van de natuurvrouw hersteld worden. Hoofdstuk 20. De islamisering van de wereld De maand voor de ramadan is de shaban, de maand van de scheiding en afzondering, want in deze maand werd alles achtergelaten om op zoek te gaan naar water. Dit is een vereiste voor de ramadan. Het betekent ook ergens tussenin zijn, als een beeld van de tussenstappen, de voorwaardes. Niemand kan zomaar tot de ramadan gaan zonder eerst door de shaban heen te gaan, wat belangrijk is om de hedonisten, informanten en conformisten uit te zuiveren. De mid-shaban nacht is een belangrijke nacht in deze maand, omdat het de mens lossnijd van zonde, opdat het contact met God wordt hersteld. De twaalver-shia, voornamelijk gerepresenteerd door Iran, heeft deze dag hoog in het vaandel als de geboortedag van de komende mahdi die de wereld zal oordelen en de mens met God zal verzoenen door grote scheuringen. Dan zal het vrederijk aanbreken. Voor Iran is de sha'ban dus een hele belangrijke maand. In de gnosis is dit het jupiter mysterie. De twaalver shia's vieren de geboorte van de mahdi op de vijftiende shaban en strekken zich ook tegelijkertijd uit naar zijn terugkeer. Hier smeken zij om, vragen zij om, en dringen er op aan. Er is een belangrijke link tussen Calvijn en de komst van de mahdi. De shaban maand van scheiding komt terug als de derde pilaar van het calvinisme waarin de gelovigen van de ongelovigen worden gescheiden. Het is dus maar voor een gelimiteerde groep, namelijk 'de uitverkorenen', wat zich in de natuur dus uit in de 'natuurlijke selectie'. Dit is een principe. Voor de shaban moet je alles achterlaten, de gehele kudde, alle kudde-mentaliteit, om op zoek te gaan naar het verlorene, het vergetene, dieper in de wildernis, zoals Ismael. Dit is dus voorafgaande aan de ramadan. De shia geloven dat Ali de opvolger was van Mohammed, en de soennieten zijn de volgelingen van Aboe Bakr. Dit heeft een gecodeerde betekenis. Ali is van het oeramazonische 'ila', wat bevriezen betekent, oftewel de afscheiding, en bakr is de amazone oorlogsgodin Bakroe, oftewel Rebekka, ook de eigenlijke identiteit van Delilah, zij die Simson bond en tot de heilige slavernij leidde in de exegese van de Bilha. Dit is ook weer verbonden aan de bedevaart tot Bakkah, de oudere naam van Mekka, één van de vijf zuilen van de islam. De mens op het Ismael pad moet zich dus uitstrekken tot deze Simson (shama-zuni in de gnosis, het horen en gehoorzamen van de zuni) ervaring. Dit is dus ten diepste een soenni ervaring. Het is de terugkeer tot de demonologie. Het is de terugkeer tot het vreemde en de wildernis. Daarvoor moet de mens offers brengen, oftewel de stad achter zich laten. Het is het pad van Ismael. De grenzen die destijds door Jezus werden gelegd worden zo ook doorbroken. Ismael leidt niet alleen weg uit de stad, maar ook uit de kerk, en uit al het vertrouwde en herkenbare. Het is de daadwerkelijke link terug tot de wildernis. Dit zijn allemaal facetten van de symbolische zakaat, het betalen van de armenbelasting. Uiteindelijk komt de mens dan als Simson onder de verleiding van Delilah, als beeld van de vreemde (filistijnse) gnosis, wat in de exegese van de Bilha het bakroe mysterie is, oftewel het mysterie van Rebekka, een belangrijk onderdeel in de aretaitische filosofie. Simson ontvangt zo de heilige touwen in zijn verstrikking en verwarring, en wordt zo gesleept tot de vreemde tabernakel, tot heilige tentendienst, wat ook weer onderdeel is van het calvinisme, dat het vreemde dat zal komen niet zal kunnen worden wederstaan, oftewel de vierde pilaar, wat uiteindelijk leidt tot de vereeuwiging, waarin de mens niet meer kan ontkomen, oftewel de vijfde pilaar. Dit gebeurt allemaal in het Bakkah mysterie. Wat wil het shia en soenni mysterie zeggen ? Dat er geen heilige gebondenheid is als de mens zich niet afzondert. Dit vindt dus uiteindelijk plaats in Bakkah. Ismael kwam tot een vreemd land. Het is al wat er gebeurt in de shawwal maand na de ramadan, als een soort opname, wat dan verder leidt tot de hadj maand van de bedevaart. Dit is dus in principe een heilige ballingschap.
Pagina 1148
De islamisering van de wereld valt niet meer te stoppen. Wel valt het te verdiepen. Wiens eigendom bent u ? Wij zijn allemaal eigendom van de natuurprincipes, en in de maand tussen de shawwal en de dulhijjah (vgl. delilah), oftewel de dulqida maand, komen wij deze natuureigenaars onder ogen. Hoofdstuk 21. De natuurcodes – calvijn en de islam De duistere dynamieken van de islam moeten verklaard worden, anders zal het tot strop zijn. Vele christenen hebben zich niet laten updaten door de islamitische exegese, en daardoor bleven hun opvattingen gedateerd. Het westen ligt geheel opgesloten in het christelijke jaar, de kerkelijke kalender, en daarom liggen er geheime codes verborgen in de islamitische kalender om de mens hiervan te bevrijden, net zoals Ismael bevrijd werd. Het kerkelijk jaar met zijn feesten houden de mens opgesloten in de stad, maar het islamitische jaar kan dan verdieping geven. Het kerkelijk jaar is een wurgslang genaamd Rohr, zeer dik, zeer lang. Deze slang houdt de mens af van het pad van Ismael, en neemt genoegen met het Jezus pad. Jeremia zag niet voor niks het vreemde volk komen. Dat was niet slechts het komende babylonische rijk wat hij zag, en ook niet alleen maar het rijk van de meden en de perzen, maar hij zag de islam, de beulen uit Orion in de grondtekst. De calvijn code wil dus ten diepste zeggen : nee, het gaat niet om de voorwaardes die de katholieke kerk heeft gesteld. Er zullen vreemde voorwaardes komen, dus de ouden zijn ongeldig verklaard. Dat is de ware definitie van onvoorwaardelijk, dat er oude voorwaarden worden geschrapt, om zo de mens te onderwerpen aan vreemde, onbekende voorwaarden, zeer exotisch en duister, giftig. De mensheid werd gebeten door een slang. Calvijn draaide er niet om heen. Het was overduidelijk. Hij noemde het beestje bij zijn naam. Maar alleen de geinitieerden in de calvinistische gnosis begrijpen de calvijn code. Ook deze duistere dynamieken moesten verklaard worden, anders zou de strop volgen, en die kwam toch wel. De heilige gebondenheid staat te dringen. De mens is afgeweken, roekeloos geworden, ondoordacht. De mens is bandeloos en teugeloos, op weg naar de afgrond. Calvijn is een afgrond op zich, als een woeste, duistere baarmoeder die staat te dringen, die op jacht is. Haar baarmoeder is nat en duister, harig, om de vrucht te beschermen. Dat is waarom de amazones in de diepere wildernissen veel donkerder zijn. De vrouw in de stad verheerlijkt haar witte huid en kijkt neer op de donkere huiden. Zij moest namelijk het kind offeren, tot de massa's, fel in het licht. Zij was uitgezonden om het kind te doden. Lange gifnagels, met chemische lakjes, om de kinderharten te bedriegen. Het lijkt allemaal op snoep voor het kind, maar de vrouw in de stad is op jacht, een dodelijke jacht. Zij is islamofoob, de anti-mahdi. Zij is preuts wanneer het aankomt op de gnosis, maar wanneer het om geld gaat speelt zij ineens de hoer. Jezus of Yeshua is voor de afzondering, de shaban maand, voorafgaande aan de ramadan, en Ismael is meer de link tot het vreemde. Ismael is het verlengstuk. Niemand moet zomaar vastraken bij Jezus, bij Yeshua, oftewel de Shia islam. De Soenni islam is het verlengstuk, want zij volgen Bakr, bakroe, oftewel Rebekka, waarvan ook Delihla een beeld is in de aretaitische filosofie en de Bilha. In de stad hebben ze vaak een voet fetish, of liever gezegd een hoge hakken fetish, allemaal gelakt leer met chemische stoffen en nylon kousen, alles wat juist de voet afdekt, want ze willen de wortels niet zien. Ze willen de donkere voet van de natuurvrouw niet zien, want ze weten dat ze hierdoor verpletterd gaan worden. Er is daarom alleen een filosofische aretaitische voet fetish zoals Maria die aan de voeten van Jezus zat, tot de bron ging, of zoals Ruth die in slaap viel aan de voeten van Boaz, en wat in de aretaitische filosofie vaak omgedraaid is als de man die aan het voeteneinde van de vrouw slaapt, oftewel zijn ego is door de exegese verpletterd. Simson, of shama-zuni, onderwierp zich aan de zuni, het hele soenni islam mysterie, de volgelingen van bakr, bakroe, rebekkah, waarvan delihlah een beeld is. Hij werd gebonden met touwen en getrokken tot filistijnse tentendienst, de donkere tentendienst in de wildernis, oftewel de amazone zuni stam. De Filistijnen ontwikkelden zich tot de Soenni Islam. Zij aanbaden de godin Delilah, wat in wezen dus Bakroe was. Dit is ook waar Bakroe oorspronkelijk vandaan kwam, van de Zoenni, Zoeni-amazones. De billen van de amazone hebben te maken met oordeel, met de jacht en de slacht, wat leidt tot wedergeboorte door haar donkere anus. Hiertoe zijn de shitta-jongens belangrijk, die de heilige amazone anus dienen. De shiieten, sjiieten, zijn hiervan een cryptisch beeld, de twee na grootste stroming binnen de islam. Ook de anus wordt volop in de ghetto stad aanbeden. Kleine jongetjes lopen rond met een grote mond over vrouwenbillen, en de oudere ghetto mannen met hun gouden tanden en afgezakte broeken, zakken volgepropt met geld, lopen naar de billenschudders toe om er een flinke mep op te geven. 'Heerlijk, ik ben er nu toch,' zeggen ze dan, en daar stroomt dan het geld. Vrouwen hebben metershoge naaldhakken aan zodat de voet niet in contact staat met de aarde, en is dus omgeven met gelakt leer of wat ze er dan ook voor chemische troep voor gebruiken. Het is eigenlijk het zelfde liedje als met de cholera naaldhakken. De ghetto man heeft een naaldhak fetish. Daar wordt hij opgewonden van. Het gaat niet bepaald gepaard met erg diepe filosofie. En daar staat hij dan, de man, slaande op zijn trom, de billen van de ghetto vrouw. Maar het is dus een zegel wat verbroken dient te worden, want hier gaat de amazone filosofie achter schuil. Het Kakiaitische pad houdt het aretaitische pad verborgen. De billen van de amazone hebben te maken met oordeel, met de jacht en de slacht, wat leidt tot wedergeboorte door haar donkere anus. Hiertoe zijn de shitta-jongens belangrijk, die de heilige amazone anus dienen. De shiieten, sjiieten, zijn hiervan een cryptisch beeld, de twee na grootste stroming binnen de islam. In het Sanskrit, in de mythologie van India, komt dit terug in de bevrijding van SITA, als een beeld van het terugkeren tot de shitta, het amazone reinigings-ritueel. De moeder anus is in het Sanskrit de vrucht van het paradijs. Dit betekent dat Adam een shitta jongen was. De shitta jongen moest komen tot de Zuni stam om haar anus te dienen. Eva is een beeld van de Zuni stam. Dat is iets filosofisch, niet iets letterlijks. Het is metaforisch. De anus is door de natuur gemaakt met een bedoeling. De mens moet dus ook niet overmatig smetvrees en preuts worden. De mens moet weten wat het betekent om zo niet in de valstrikken van Kakia terecht te komen. Kakia hoeren zijn vaak als nonnen, en gooien dan ineens de jurken open. In het Sanskrit is de anus als de CYUTI de verbanning, de val van een goddelijk bestaan, en het afstand doen van geaccepteerde normen en waarden, van de gevestigde instituten, zoals de val in het paradijs dit voorstelde, door het eten van de verboden vrucht. De CYUTI is ook de symbolische dood. Dit leidt tot wedergeboorte. De CYUTI, SUTI, is verbonden aan de shitta, ST, als de anusdienst, waar ook het woord ZOET vandaan komt. Dit is ook de reden waarom het christendom de ST als grootste vijand heeft gemaakt, als de ST-N, de afgrond van ST, Satan, als de anus van de shitta (cyuti). De wedergeboorte door Bakroe, door rebekkah, oftewel de bedevaart naar bakkah (mekka) wordt namelijk gevreesd en daarom is het orthodoxe christendom ook stellig gekeerd tegen de Sunni Islam, als overdemoniserend zonder tot de symbolische en cryptische waarde ervan te komen.
Pagina 1150
Zo zien we Bilha die op het beest rijdt worden tot Bakroe, tot rebekkah, tot bakkah, die Haar heilige anus laat zien, als de poort tot de wedergeboorte. Dit is een grote oorlog, een duistere afgrond. De anus is het beeld van de demonologie. Weet je anus te beheersen. Weet waartoe het dient en waartoe het niet dient. Simson moest onderwerpen opdat hij de Zuni stam (Suni, filistijnen, beeld van de stam van de oorlogsgodin) zou dienen, wat ook de betekenis van zijn naam is : Sama (luisteren en gehoorzamen, Hebreeuws) Suni. Zoals de Bilha zegt : "Bakroe (oorlogsgodin) is het geheimenis van de hoofdbesnijdenis. En zij is gekomen om visioenen te geven, en om de heiligen doorgang te geven, want lang zijn zij door onderdrukking tegengehouden." En : "Bakroe is van de diepere wildernissen van het paradijs. Zij draagt het wapen om gehoorzamen te testen. Zij is als de sieraden van het lijden. Zij spreekt recht in list en symboliek. Zij raakt het letterlijke niet aan. (..) Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. Als de amazone van de Heerin is zij." Bakroe wordt in de Bilha de oudste dochter van Bilha genoemd. Dat is wat Rebekkah in de gnosis is. Dit is wat de Bilha II boek 5 zegt over de Zuni : 5. En de Orionse Deuteronomium sprak : Ziet, gij werd opgejaagd door de Zuni, en zij dreven u tot Chorma, de plaats van mutilatie. Zie, dit is metaforisch : Uw armen werden afgehakt, opdat gij niet zou spreken. Gij zou niet meer handelen vanuit uw zelf. 6. Gij weende voor het aangezicht des Heren; maar de Here luisterde niet naar u en neigde haar oor niet tot u. Zo bleef gij dan lange tijd in Qadesh, als een tentslaaf, de vele dagen, dat gij daar vertoefd hebt. Zo kwam u tot het rangensysteem van de Zuni. En u klaagde hierover in uw tenten. Gij klaagde dat de Here u had overgeleverd onder de voeten van de Zuni, omdat Zij u haatte en zo vernietigde. 7. Ook klaagde gij over uw nekketenen. Heeft de Here u dan niet geketend aan Haarzelf ? Dit is waar de Soenni islam op wijst. Deze dynamieken horen bij elkaar : shia – soenni. Dit is waar de eeuwenlange strijd tussen deze stammen voor staat. De maand shaban vlak voor de ramadan is het mysterie van het grote oordeel wat gaat komen, en wat er al is. Het is het jupiter-jove mysterie, oftewel het mysterie van job die ook tot de wildernis werd geleid en zich aan de zuwr moest onderwerpen, de vreemde stam uit Orion. Dat is ook waar Ezau voor staat, die tentendienst verrichte in de diepte van de wildernis, afgezonderd. Hij was een losgesnedene. Het was een Shia jongen van het oude testament. Daar komen Shia en Soenni tezamen, de afgezonderde met het vreemde. Er moet dus een verzoening komen tussen Shia en Soenni. Jezus had teveel weggekapt, maar in de diepte ligt het verborgen. De mens moet terug. De Oerdoegmus is een oeramazone hieroglief van een jongen die de anus van een amazone schoonlikt Het Amerikaanse stopwoord 'shit' komt van het amazone woord 'shitta', wat een reinigings-ritueel is. De shitta-jongens zijn een vorm van amazone-slaven die de anus van de amazone moet schoonlikken na het ontlasten. Dit is zwaar metaforisch en komt terug in de esoterie van Ezechiel waarin hij zijn voedsel moet klaarmaken op ontlasting, als een beeld van de komende Amazone ballingschap van het volk. Het is het beeld van de terugkeer tot de moeder anus. Ook werd hij hiertoe met touwen gebonden voor driehonderd negentig en veertig dagen. In het Sanskrit, in de mythologie van India, komt dit terug in de bevrijding van SITA, als een beeld van het terugkeren tot de shitta, het amazone reinigings-ritueel. De moeder anus is in het Sanskrit de vrucht van het paradijs. De vrucht in het paradijs is een groot mysterie, als een voortplantings-orgaan die een geheime plaats bewaakt. Dit is de UPA-STHA in het Sanskrit, “staan op”, “dichtbij”. De anus is in het Sanskrit het binnenste centrum, als een oerstam, ook als de oogst, het diepere loon, de karma (kra-ma, de offerwet van de gnosis). Het is de opslagplaats van de gnosis. De anus houdt zich verborgen, maar kan zich plotseling manifesteren, als een grote ontmaskering in het Sanskrit. De schildpad is hiervan een symbool, GUHYA, KUJA. In het sanskrit is de anus de weg van de goden, het proces van de adoptie, van de inname, het geaccepteerd worden tot een samenleving, door dwang of vrijwillig. GRHYA, KRA-YA. Ook zijn het ceremonies van gecultiveerde affaires (geboorte, huwelijk, etc.). Het is geen vrijheid, maar afhankelijkheid aan de sociale code van een stam. De anus is het symbool van de stamwet. Ook is de anus als de CYUTI de verbanning, de val van een goddelijk bestaan, en het afstand doen van geaccepteerde normen en waarden, van de gevestigde instituten, zoals de val in het paradijs dit voorstelde, door het eten van de verboden vrucht. De CYUTI is ook de symbolische dood. Als MARGA is de anus het pad van de jacht, het traceren van prooi, de weg van een wild beest. Deze vorm van de anus in het sanskrit is ook een merkteken en een titel of hoofd, heerser, in de wet. Ook deze vorm is een stelsel van gewoontes en tradities, en heeft ook een aankondigend karakter. shaban maand – afzondering ramadan – vasten, minderen shawwal – logistiek, opname dulqida – geoefenheidheid, bezit zijn dulhijjah – bedevaart naar bakkah, het vreemde De simson dynamiek van de heilige slavernij is hierin dus heel belangrijk. Dit is dus shama-zuni, maar heel specifiek dus ook shama-bakkah, want het is de gehoorzaamheid tot rebekkah, als beeld van de onderwerping aan het vreemde. Simson was een richter, een slager, als beeld van een geoefende, en kon zo tot onderwerping komen. Het is de onderwerping aan god, aan el of allah, of ila, de bevrorenheid van areta, tot het punt dus waarop het een natuur wordt, een gewoonte, een oerinstinct wat niet meer tegen te houden valt. De mens wordt zo meegetrokken met de wilde rivier van de logistieke oerlusten. Daarom is dit niet slechts simson maar ook shama-el, samuel. Hij werd van de ene moeder tot de andere moeder overgedragen, tot tentendienst. Dit was metaforisch voor zijn verhouding met god. De natuur is niet lineair. Het profetische leven is niet eenvoudig, maar ingewikkeld en strikkend. De natuur strikt, omdat de mens een potentieel gevaar is. De natuur drijft mensen in een hoek. Je hoeft geen sinterklaas te verwachten van de natuur, maar de natuur test wel door sinterklazen. Kiest de mens voor Kakia, de gemakszuchtige ongeoefendheid of Areta, de geoefendheid ? Dat is altijd weer de vraag, niet of de mens voor Jezus of satan kiest, want dat is een strijd over theologische kwesties. De strijd tussen Kakia en Areta ligt fundamenteel verborgen onder het christendom, en de mens moet ertoe ontwaken. Overal door de bijbel lopen deze bedradingen, en de mens mag diep duiken in de grondteksten. Alleen zo komt de mens terug tot de aretaitische filosofie, wat het oorspronkelijke christendom was. Het draait dan niet om Jezus of heracles, want dat waren slechts voorbeelden. Het draait om de godin Areta, de geoefende natuur. Alles moet dus een kwartslag draaien. In de stad eet men hondenpoep, en is alles gebouwd van hondenpoep. De mens beseft het niet, want
Pagina 1152
de mens doet er chemische lakjes over. In de natuur is de man onderworpen aan de vrouw, aan de baarmoeder. Dat is niet letterlijk, maar een symbolisch principe. Hiervoor is de bokjesjacht belangrijk. Het bokje is in de demonologie een beeld van het letterlijke, het materiele, het dichte, het valse harde. De shamaan gaat heel diep de onderwereld van de wildernis in, en komt tot wilde en woeste amazone stammen die leven van de bokjesjacht. De bokjes hebben veel gestolen en verdraaid, en daarom moeten ze alles weer uitpoepen. De onderworpen man wordt als vernedering hiermee ingesmeerd en moet het innemen, als een vruchtbaarheids-ritueel, om los te komen van het eten van hondenpoep in de stad. Dat is filosofische symboliek met diepe demonologische betekenissen waar de mens niets vanaf weet. Wel worden deze dingen dus in het boek Ezechiel besproken, want ook Ezechiel moest zijn voedsel bereiden op veemest. De onderworpen man wordt met allerlei natuurcremes ingesmeerd door de amazones om hem los te maken van de stadse smeerseltjes. Er moet dus wat tegenover staan. Dit zijn diepgaande rituelen. Ook worden er dingen in zijn haar gesmeerd. Het is een vruchtbaarheids-ritueel om te overleven. Deze codes zijn ook allemaal terug te vinden in de shaban maand van de islam, de maand van scheiding, die vooraf gaat aan de ramadan. Het is de maand van het oordeel, en dit oordeel gaat over de wereld komen. De komst van de islam is in de diepte de komst van de amazones. Als je naar de islam kijkt, dan is dit iets duisterders dan het christendom. Deze vrouwen zijn donker. En zoals het islamitische nachtboek al stelde is de ramadan een vrouw. Moedervlek, de opvolger van David, ontmoette haar in dat boek. Alles wat we om ons heen zien zijn losgeslagen brokstukken van het zelf. Het past niet meer. Het is verwilderd, roekeloos, losgeslagen, maar diep binnenin liggen nog steeds de natuurcodes. Het is alleen voor de puzzelaars. Kakia staat voor niet studeren, niet oefenen, maar spijbelen, terwijl Areta voor het onderricht staat. Kies dan heden wie gij dienen zult. Delilah staat voor de verstrikking door de natuur. De mens is stads geprogrammeerd, geconditioneerd, en is laks wanneer het aankomt op de aretaitische filosofie, en verschuilt zich immer in religie. Delilah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurcodes. Delilah is een jager, een strikster, wat ook de woordbetekenis is van Rebekkah. De stad wil de mens tot slaaf maken tot het lagere, maar de natuur wil de mens terug brengen tot de gehoorzaamheid aan het hogere, opdat de mens door deze principes zal leven en niet ten onder zal gaan in schaamteloze kakiaitische genotszucht. Alleen de filosofie brengt leven. De spijbelzucht is een parasiet die de mens ten onder wil brengen. En het ego zal ten onder gaan, en de diepere mens zal tot zijn doel komen. Dit is al in alle eeuwen vastgelegd. De diepere mens mag hiertoe ontwaken. Het ligt in ieder mens verborgen. Delilah is die code tot ontwaking. Het is een natuurmythe die door Joodse mythemakers was vastgelegd. Simson was geheel verstrikt in de orthodox Israelitische wetsystemen. Hij had hierin ook een hoge functie als richter zijnde, als een slager. Hij zat geheel vast in het systeem. Hij was een gevangene van de stad. Daarom moest Delilah, de vreemde vrouw, wel komen, om die conditioneringen te verbreken. Simson was in dat opzicht als een Israelitische Heracles. Delilah was zijn Areta, zijn noodzaak tot verdiepende geoefendheid, opdat hij aan Kakia kon ontkomen, de gifklauwen van de stad. Zij moest hem opnieuw programmeren. In dat opzicht wordt Rebekkah dus genoemd in de gnosis, omdat Rebekkah de moeder was van Jakob en Ezau, en de wilde Ezau stond voor de toekomst van Jakob, waarin hij met de stadse tradities zou breken en zou terugkeren tot de vreemde wildernisgnosis van Ismael. Daarom zette Rebekkah hen al vroeg tegen elkaar op. Ezau was het teken dat Jakob zou overleven. Hoofdstuk 22. De verwerping van ismael De shaban maand is de achtste maand, en voorafgaande aan de ramadan. De shaban betekent de afzondering en de gespletenheid, de verstrooiing, en is een hele belangrijke maand in de twaalver shia islam van Iran, vanwege de verbondenheid van de komst en de geboorte van de mahdi, de islamitische verlosser. In de islam is ook Jezus, Isa, hieraan verbonden. Het zijn natuurlijk ook Jezus principes, dat de mens zich moet afzonderen om los te komen van de bedriegelijke kakiaitische kudde mentaliteit. Deze afzondering moet ook binnen de mens zelf plaatsvinden als een heilige gespletenheid. Je mag je linkerhand niet laten weten wat je rechterhand doet. Vaak heeft het volgen van de kuddegeest te maken met eerzucht. Maar de heilige gespletenheid brengt verwarring en verwerping. De shaban moet genoeg verdiept en verlengt worden totdat het vreemde wordt bereikt, de laatste, twaalfde maand, de dulhijjah, de maand van de pelgrim, de nomade. Alleen met het Jezus, Isa, principe zal de mens er niet komen. Dan zal de mens weer vastraken in de stad als Koekejan basterdsuiker. Neen. De mens moet het Jezus, Isa, principe toepassen totdat de mens als Ismael is geworden en zo tot het vreemde is gekomen. Het vreemde beproeft de mens, test de mens, verstrikt de mens en inspireert de mens. Moet je water bij de wijn doen, compromissen sluiten, om maar overal binnen te kunnen komen, in de smaak te vallen ? Moet je daarvoor je eigen hoge standaarden verlagen ? Dan ben je kakiaitisch bezig als je mensen naar de pijpen danst om maar aardig gevonden te worden. Waar is dan het offensief ? Wildernis profeten waren niet geliefd. Ze spraken een harde boodschap, en moeilijk te begrijpen. Ze hadden een vreemde tong. Zij die ongeoefend zijn zijn automatisch dienstknechten van Kakia. Zij worden in de stad aan haar gewijd, wat het lot is van de kinderen. Hulpeloos als ze zijn leren ze Kakia lief te hebben, gevoelig te zijn voor Kakia. Daarom is de shaban hard nodig. Het is de uittocht uit de stad. Daarom is Ismael's verworpenheid zo belangrijk, want als hij niet verworpen zou zijn, dan zou hij nog steeds een stadse kakiaiet zijn. De mens heeft eerzucht nodig voor kakiaitische sexualiteit, waardoor kakia haarzelf voortplant, maar de sexualiteit van de gnosis gaat door de verworpenheid, door Ismael's verworpenheid, de bok verbannen tot de wildernis, want zo wordt de mens afgezonderd, en zo komt de shaban als fundament van de ramadan. De kakiaitische mens wil aardig gevonden worden, leuk gevonden worden, wil stadse complimentjes ontvangen, en tooit zichzelf daarmee op. De kakiaitische mens is een volgeling van sinterklaas, oftewel sinterkakia. Deze mens vind zijn waarde niet in de aretaitische filosofie, maar in de complimenten van anderen, wat anderen van zo'n persoon denken, ook al is dat vaak huichelarij en omkoperij, als onderdeel van de kakiaitische jacht. Het zijn verlokkende, exotische valstrikken. De mens valt er zo graag in. Zo is de mens onderdeel van het kakiaitische systeem. De mens lust er pap van. Telkens tooit de mens zichzelf ook weer op om aan deze jacht deel te nemen. Het is psychologische oorlogsvoering. Blijf er omheen draaien en zie wat het is. De mens is diep in het oerwoud, en gevaarlijke, goed gecamoufleerde exotische jagers proberen de mens te strikken. Kakia meent het. Ze heeft miljoenen jaren ervaring in deze jacht. Het schijnt te werken. Alles lijkt te zijn vastgelopen. Alles is Kakia wat de pot schaft. Daarom moest de islam wel komen. Het was zo duister en onbegrepen, en ook Kakia mengde zich erin, als laatste strohalm. Het was een gevecht tussen Kakia en Areta, tussen ongeoefendheid en geoefendheid. Ongeoefendheid schijnt op korte termijn te werken. Het is grissen en grijpen, en veel pretenderen. Maar Areta is een geoefend
Pagina 1154
krijger. Zij gebruikt strategie en denkt op lange termijn. Het pad van de shaban is lang. Juist ter voorbereiding op de shaban maand van de afzondering is er de rajab maand van de ontwapening. Eerst moet de mens alle camouflages van kakia afleggen, al haar make up afdoen. De mens moet dan vluchten, niet strijden. Juist het strijden zou de mens weer vast doen haken in het kakiaitische systeem. Vaak is strijd nog eerzucht, gelijk willen hebben. Maar het gaat er in deze maand niet om om gelijk te krijgen en recht te hebben. Het gaat erom weg te wezen voordat het te laat is. Kijk niet om naar de stad. Verander niet in een zoutpilaar. Laat de dingen zoals ze zijn, en neem afstand, anders raak je weer vast. Accepteer het, zoals ook Ismael zijn verworpenheid moest accepteren. Hij was uitgekotst door de stad. De mens die vol wil houden in de Rajab maand wordt blootgesteld aan enorme pesterijen door de kakiaieten, die de mens zo willen verleiden om toch maar weer te gaan protsen. Een heleboel mensen vinden de prijs van de rajab te hoog. Zij willen niet ontwapenen. Dan voelen ze zich naakt, leeg en verworpen, alsof ze anderen niets te bieden hebben. Ze zouden teveel gehoond worden. Dan horen ze er liever bij, en staan liever aan de kant van zij die pesten, laf als ze zijn. Ze doen dan gewoon mee. De diepere mens moet hier allemaal doorheen. Kakiaieten komen in allerlei vormen en maten, om de mens te verwarren. Er wordt gesold met de ontwapende mens, maar dit is slechts schijn. De mens die volhoud in de ontwapening zal uiteindelijk winnen. Er is dan een strijd gaande om die mens. Het ware wapen is dus de ontwapening in de rajab maand, voorafgaande aan de shaban maand van de afzondering. De mens kan dus niet zomaar afzonderen. De mens moet eerst de wapenrusting afdoen. De mens voelt zichzelf dan misschien kwetsbaar. Alle maskers zijn afgegaan. Maar het feit is dat de mens dan echt tot leven komt. Zo komt de mens terug tot Areta, de natuur filosofie. Ontwapening is belangrijk ter voorbereiding van de maand van afzondering, shaban, en de ramadan. Soms is het beter te ontwapenen en creatief met dingen om te gaan. Wapens zouden dan juist de creativiteit blokkeren. De creativiteit is de ware overwinning en de ware bevrijding. Vaak is het dan het leren denken in langere termijn. Ismael moest de nacht van de ontwapening in en werd verworpen, waardoor hij in de oerverwarring kwam, in het grote misverstand, maar dit was de enige manier om deze nacht in te gaan. Alles in de wildernis kon zijn einde betekenen. Daarom werd hij paranoide, nam hij geen risico's, en kwam tot een nieuwe bewapening die grote voorzorgsmaatregelen trof. Hij werd tot satan, oftewel een tegenstander van elk mens. Hij werd tot vijandig, zoals ook God in de satan veranderde in het boek Numeri, en ook Jezus veranderde in de satan aan het kruis. Hij werd gelijkgemaakt aan de vijand. Alleen de vijand zal overleven, niet de overmoedig vertrouwende. Pas op elke stap die je zet in dit mijnenveld. Je grootste vriend kan je ergste vijand zijn. Blijf testen, blijf verdiepen, weest vijandig naar de systemen van de stad. Kom tot het vreemde. Ga dubbelzinnig met dingen om, ga tot de diepere lagen. Maak het niet normaal en niet traditioneel, want dan heb je het spel verloren. Op het diepste punt van het kruis veranderde Jezus in Ismael, en werd de verworpene. 'Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten ?' Hij was ouderloos geworden. God had geen kinderen. De geboorte van de islam. Het was als de nachtreis van Mohammed in de rajab maand, in de maand van ontwapening, de maand voorafgaande aan de shaban maand. Er werd een verbinding gemaakt tussen Mekka en Jeruzalem, en zo kwam Mohammed tot de hemel. Dit is een mooie belofte van de verzoening tussen het christendom en de islam om de wereld op de paradijs aarde voor te bereiden, want alleen zo zal het paradijs kunnen komen. Maar om dezelfde nachttocht te kunnen maken in de rajab zal de mens dus moeten ontwapenen. De mens moet durven dingen weer in twijfel te trekken en niet snel de wapens te grijpen en eigen rechter te spelen. De lagere mens wil altijd gelijk hebben, ook als de lagere mens niet gelijk heeft. Zou er een vreemde interpretatie mogelijk kunnen zijn voor alles om ons heen ? Zou de wereld er dan niet een stuk beter uitzien ? Of zal dit een nieuwe oorlog zijn ? De vreemden zullen komen, en ze zullen alles wat de mens denkt te weten overweldigen. Oh, de mens is zo vol van zichzelf, maar ze zullen vol worden van iets anders, want de waarheid valt aan het einde niet te ontlopen. Het christendom zal worden tot de islam, zoals Jezus werd tot Ismael. En dat is ook de wortel van het Jezus woord, Iysh in het Hebreeuws, de dienstknecht van het hogere. Het is een brug die de mensheid dient over te gaan, en die brug is onvermijdelijk. Het is al veel te ver gegaan. De natuurkrachten roepen de mensheid weer terug. Een oud indiaans gezegde luidt : 'Je kan alleen je vijanden verslaan als je als je vijanden wordt.' Dat betekent dus dat de mens van vijanden heel veel kunnen leren. Vaak representeert het iets wat de mens is vergeten. De ontwapening leidt tot de afzondering, ook de afzondering binnen de mens zelf, de gespletenheid, waarin het ene moment niet weet van het andere moment. Het zijn allemaal delen van de mens. Hoofdstuk 23. De verworpen Ismael De man in de stad : 'kijk naar mij, kijk naar mij. Ik wil je aandacht voor mijn uiterlijkheden : mijn stropdas, mijn verleidelijke ogen (doortrapt), mijn overweldigende lichaam, mijn kaartendek waarmee ik sjoemel, mijn grote auto, mijn net pak, mijn gevoel voor stadse mode, mijn keurig gekamde haar, met scheiding, mijn vlotte humor, ik heb altijd mijn woordje klaar,' enzovoorts. Maar de man in de wildernis heeft kinderlijke schoonheid, en kent zichzelf niet eens. Hij kent zijn delen niet, en die weten ook niets van elkaar af. Hij begrijpt de stad niet, en de stadse man. De stadse man is erg zelfverzekerd, erg pretentieus, en denkt dat hij met deze eigengemaakte soep de lotterij heeft gewonnen. Maar de man in de wildernis twijfelt. Het is natuurlijk een groot contrast. De man in de stad : 'Kijk naar mijn bling bling, naar mijn gouden tanden, naar mijn broek half afgezakt. Kijk hoe ik dom naar je kijk, hoe ik je op je billen sla. Dat wil je toch ? Kijk hoeveel geld ik heb gestolen, hoe ik mensen heb lopen bedriegen en oplichten. Kijk hoe dom ik ben, want zo is alles binnen ons bereik. Dom is 'sexy' in de stad. Je krijgt zo snel dingen gedaan in de kakiaitische industrie. Je hoeft er niet veel voor na te denken. Alles wordt voor je gedaan. Gewoon dom wezen, en daar ga je. Dom is sexy. Wat sexy is weet geen kip, en dat willen ze ook niet weten. Ze goochelen graag met woorden die ze niet begrijpen. Alles maken ze snel en overmoedig sexueel. Alles wordt zo uitgebuit. Het is één grote machine, want ja, Kakia wil voorplanten. Daarom heeft ze het altijd en immer over sex, en gebruikt ze triggerwoorden zoals 'sexy' en 'hot'. Ja, dat is hot. Koffie is al klaar hoor, in een wip. Ga maar zitten, schuif ik het zo naar binnen. En daar loopt ze met haar knalrode centimeters lange nagels en hoge hakken van bijna een halve meter. Naaldhakken. Want ja, ze mocht de aarde eens raken. Nee, dat is vies, en Liesje mag niet vies worden. Daarom lopen ze op hun tenen, vol van angst voor de natuur. Nee, er moeten grote betonblokken tussen. Als ze haar schoenen uittrekt, dan weet je hoe laat het is, en moet je hard rennen, want het is een moordwapen in haar hand. Vrouwen en hun naaldhakjes. Hevig overstuur
Pagina 1156
zijn ze als je er iets van durft te zeggen, want naaldhakken zijn 'sexy' in hun ogen. Zelfde verhaal. Het is hun inkomen. Een wildernis man moet kotsen van al die vreemde chemische troep, stinkende lak, die vrouwen vandaag de dag op hun nagels smeren. Het stinkt een uur in de wind, stadse stank. Je krijgt er een nare smaak van in je mond. Maar de stadse man vind het heerlijk. 'Ja, ze heeft lef hè,' wordt er dan gezegd. Altijd trekken ze hun snuiten los als zulke vrouwen langslopen. En maar kijken en fluiten. Nou, daar komt wat langs zeg. Lekker met z'n allen in de groeps-illusie. De wildernis man vindt het walgelijk, maar die telt niet mee. Liesje mag niet vies worden. De stadse man : Dom is sexy. Kijk hoe dom ik ben, hoe dom ik loop, hoe dom ik naar je staar. Als je ook dom bent kunnen we samen hokken. Kakia zal ons rijkelijk belonen. De wildernis man : Hoe bestaat het. Kakia wil ik niet, maar Areta is onbereikbaar voor me, lijkt het wel. Die geeft haarzelf niet zo makkelijk als Kakia. De stadse man is vals zelfverzekerd, maar de wildernis man is in grote twijfel, in de verworpenheid van Ismael. Hij voelt zichzelf tussen wal en schip. Alles heeft een hoge prijs. De stadse man : Ja, zelfverzekerdheid is sexy. Een vlotte babbel ook. Dat vinden vrouwen heerlijk, want dat glijdt zo makkelijk weg. Alles makkelijk. Makkelijk is sexy. Wildernis man : Kun je ophouden met dat woord 'sexy'. Je weet niet eens wat het is. Het is bijna verbale aanranding als je dat woord om de haverklap gebruikt. Stadse man : Ah joh man, zeur niet zo. Filosofen zoals jij moeten altijd weer roet in het eten gooien. Heb je niets anders te doen ? Wildernis man : Sexy zei je hè ? Ik zal je laten zien wat sexy is. Stadse man : Haha, jij zeker. Ik ben toch zeker geen homo ? Wildernis man : Ik heb hier een boek wat jij niet durft te bestuderen. Stadse man : Laat zien dan. Wildernis man : Het boek is zeer sexy, maar het is dodelijk. Stadse man : Ga jij dan maar lekker met je boek. Ik heb liever een echte vrouw. Wildernis man : Maar je bent niet eens een echte man. Stadse man : Hoor wie het zegt. Wie gaat er nu boeken lezen als er vrouwen in de buurt zijn. Wildernis man : Het zijn mijn types niet. Ik ga liever voor wat diepte. Stadse man : Nou, denk niet te diep, anders breekt je brein nog en kun je helemaal niets meer. Wildernis man : Bedankt voor de goede zorgen. Stadse man : Geen dank. Geef maar een tientje. Wildernis man : Ik heb geen geld. Ik heb alleen maar een broek en een fluit. Stadse man : Nou geluk ermee. Ik ga er nu vandoor. Wildernis man : Goed zaken gedaan. Stadse man : Ik kan me niet meer bewegen. Wat heb je gedaan ? Wildernis man : Je hebt je nooit kunnen bewegen. Het waren slechts illusies. Stadse man : He doe nou niet zo flauw. Ik heb jou toch ook niets gedaan. Laat me gaan. Wildernis man : Geen sprake van. Je bent een verbale aanrander. Op heterdaad betrapt en gearresteerd. Stadse man : Je bent de politie toch zeker niet. Dan ben je toch echt verkeerd bezig. Ik doe geen vlieg kwaad. Maak me los. Wildernis man : Ik maak niks los. Stadse man : Dan roep ik Kakia. Wildernis man : Dan roep ik Areta. Stadse man : Die komt toch nooit. Ik heb het eens geprobeerd, maar ze kwam niet, en toen heb ik maar voor Kakia gekozen. Lekker makkelijk. Lekker uit eten met haar iedere donderdag avond. Lekker romantisch, lekker kip eten. Wildernis man : Ze heeft je versteend. Stadse man : Is ze een heks ? Wildernis man : Nou en of. Wat denk je. Stadse man : Alsjeblieft help me dan. Wildernis man : Help jezelf. Lees wat meer boeken, doe wat meer onderzoek voordat je je mond lostrekt. Stadse man : Alsjeblieft. Wildernis man : Heb je gehoord wat ik zei ? Stadse man : Alsjeblieft. Wildernis man : Dit is hopeloos. Er is scheiding tussen de wildernis man en de stadse man, zware scheiding, in de shaban maand. Ze kunnen elkaar niet verstaan, komen niet dichter tot elkaar. De wildernis man moet gaan tot de ramadan in de wildernis. Hij kan niet bij de versteende stadse man blijven staan. Langzaam verstenen ook de kaken van de stadse man, en hij kan niet meer spreken. Er komen kakiaitische vrouwen langs op hoge naaldhakken met lange bloedrode nagels. Hij zou ze graag op de billen
Pagina 1158
willen slaan en ze nafluiten, maar hij kan niets meer. Plagerig botsen de kakiaitische vrouwen hun billen tegen de versteende stadse man aan. 'Wat een stijve hark !' roepen ze giechelend. 'Staat daar als een houten plank !' En weer botsen ze plagerig hun billen tegen hem aan. Hij krijgt zijn kaken niet meer van elkaar, en staat daar bijna te trillen. Hij wil spreken maar hij kan het niet. Dikke tranen lopen er over zijn wangen, maar de vrouwen zijn meedogenloos. Ze lachen hem zelfs uit. Ze honen hem, want heeft hij ooit medelijden met hen gehad ? Hij onderdrukte ze, en gebruikte ze. Nu zouden ze hem gebruiken. Voor hem waren vrouwen slechts als sigaretten, maar nu had hij er een longkanker door opgelopen. Vrouwen waren voor hem slechts wegwerp doekjes, maar nu was hij de weggeworpene. 'We kunnen hem als standbeeld zetten op het kinderpleintje,' giechelt een vrouw. 'Nee, nee,' denkt de versteende stadse man, maar hij kan niets beginnen. Hij is hulpeloos als een baby. Hij is zijn wapens kwijt. De rajab maand is begonnen. Hij wordt geplaagd door de kinderen van de stad, en tegen de avond wordt hij de wildernis in gekieperd. Even later vindt de wildernis man hem, helemaal onder het zand. 'Hi,' zegt de wildernis man. 'Van gedachten veranderd ?' 'Ja, helemaal,' zei de versteende stadse man. 'Neem mij mee tot de shaban maand opdat ik hiervan afgezonderd wordt, en neem mij dan mee tot de ramadan.' 'Heel goed,' zei de wildernis man, 'en dan zullen wij samen tot Mekka gaan.' 'Oh mekka,' zegt de versteende stadse man dan, terwijl zijn ogen glinsteren. 'Zij was altijd genaamd bakkah of rebekkah, zo'n prachtige vrouw.' 'Ze is een boek,' zei de wildernis man, 'een filosofie.' 'Laten we tot haar gaan,' zegt de versteende stadse man. 'Zij is onze enige hoop. Ik heb gezien dat de stadse vrouwen tot de dood leiden.' Zo zij het, zei de wildernis man, laat je ene moment niet weten wat je andere moment doet. Kom, het is tijd. Laten we gaan. 'Maar ik kan me niet bewegen,' zei de versteende stadse man. 'Niemand kan zich bewegen in de nacht van de ontwapening,' zei de wildernis man. 'Je moet wachten tot de morgen.' Laat me hier niet alleen, smeekt de versteende stadse man. Roofdieren zullen me vast eten. Geef me je hand, zei de wildernis man. Ik kan me weer heel iets bewegen, en ik kon ook alweer spreken. Het gaat iets beter nu ik hier ben, en nu jij er bent. Dat doet de natuur, zei de wildernis man. Op naar het eeuwige leven, zei de man. Op naar het eeuwige leven, zei de wildernis man. De man begon jonger te worden, en was aan het einde niets dan een jongen. Er zat dik speeksel op zijn lippen, en hij gaf de wildernis jongen een kus op zijn wang. Einde Hoofdstuk 24. de egyptologische wortels van ishmael – de verloren egyptische steen De twee jumada maanden gaan vooraf aan de rajab maand van de ontwapening. Jumada kan zowel de woestijnvlaktes als de ijsvlaktes betekenen in de wortel, het bevriezen, oftewel het vertragen. De valse bewapening van de stad kwam namelijk door overmoed, door versnelling, dus de mens ontwapend weer door vertraging. De hadith stelt dat er iets moois gebeurd tussen de jumada maanden en de rajab maand. Dan zal de man weer zijn schuilplaats vinden in de vrouw, als de terugkeer tot de grote moeder. Dit kan dus alleen als de man ontwapend. Shama is een mannelijk hebreeuws woord wat horen, luisteren en gehoorzamen betekent, wat de essentie is van de man. Het is ook de wortel van Is-shama-el en Shama-el, twee belangrijke personages in het OT. Het heeft diepe Egyptologische wortels. Sma is fallus in het Egyptisch, als een middel van het jezelf verbinden aan iemand, als een mengsel (sma, smai). Smai is ook een andere naam voor Seth in de wildernis. De sma is ook een beest geslacht om geofferd te worden in de Egyptologische demonologie. Dat is ook wat de fallus uitbeeld. De fallus gaat de vagina in als in een tabernakel tent om geofferd te worden, opdat het diepere zaad vrijkomt. De smaiu zijn in dit verband vijanden, zoals ook Is-smai-l een vijand was van iedereen, als een beeld van het toetsen. Ook Seth, oftewel Smai, vocht tegen iedereen, als de Egyptische satan, de Egyptische Ismael, als beeld van alles toetsen. Hij gaf zich niet zomaar over. Dit is ook waarom de fallus zwelt, om zich niet zomaar over te geven, maar om weerstand te bieden. Zo gaat de fallus toetsend de vagina in, om geofferd te worden opdat het diepere zaad vrijkomt. De fallus is dus noodzakelijkerwijs een beeld van de vijand, van Ismael, van smai (seth, hij die in de wildernis is). De sma is in de Egyptologie de slager en ook de boodschapper. De fallus is een woest beest dat de valse vrouw en de valse man moet verslaan, om zo tot de ware vrouw in te gaan. In dit gevecht zal de fallus dus ook sterven en geofferd worden om zijn bloed en zaad te geven. Zo wordt de man opgenomen. We hebben het dan over de Egyptologische oorsprong van Ismael. Dit is in de Egyptologie ook het geheim van de visioenen, wat ook 'sma' is. Het geeft de man het ware zicht, s-ma. De stadse man wil hier allemaal niet doorheen en gaat bij voorbaat al protsen in de stad met zijn dikke spierbundels. Zo maakt hij een karikatuur van het diepe natuurproces van Ismael. Vaak als er een T achter Egyptische woorden wordt gezet dan wordt het weer vrouwelijk, want de Smaiti zijn de twee godinnen Isis en Nepthys, en dit betekent ook de insluiter van de fallus, als de vagina. De Egyptische sam wortel van I-sam-l, Ismael, betekent de wilde, hij die in de wildernis is. Ismael was het wildernis-kind, zoals Seth, Smai, dat was in de Egyptologie. Altijd was hij in gevecht met anderen. Hij onderwierp zich niet zomaar, maar was onderworpen aan de natuurgodin. Suma, sm, was in de Egyptologie de koppige, die niet zomaar om mensen te behagen zijn richting of opinie veranderde. De sma was de ruggegraat van Osiris, van Aser. Smaa is in de Egyptologie dat wat bewezen is, getoetst is, het geoefende, het volkomen offer was gewijd is. Het heeft met de
Pagina 1160
herbouw te maken (smaui). Het is het recht maken van de paden (smaa). De sma is de gesel. Het is de verkondiger van het verhaal. Het is de zaadlozing van de natuurmens. Seth in de wildernis werd ook genaamd Smi, ook een wortel van Is-smi-l, wat slager betekent. Smi betekende ook de stam van Seth. Shemi is de weggedrevene, hij die terug is gegaan, shm, wat ook weer terugkomt in het Ishmael, en een Egyptologische wortel ervan is. Sham is vuil zijn, bedekt met moeder aarde, shm. De shum wortel is de kleine, de mindere, de hongerende (shuam, sham). Shmamu is het vreemde. Shmam is beloven, opgeven, offeren, bidden. De shma is een steen van het zuiden, wat ook vernietigen betekent, pervers en corrupt maken. Soms is alles te steriel geworden, te stads, en moet het eerst corrupt, pervers en vuil gemaakt worden, in contact met de natuur. Het moet weer gecamoufleerd worden met moeder natuur. Dat is waar Seth voor stond in de Egyptologie, als de brenger van de oerchaos. Seth, Smai, als de Egyptische I-smai-l stond voor de geweldadigheid. Dat is een demonologische, toetsende, metaforische geweldadigheid, uitgebeeld door natuur-elementen zoals storm, duisternis, wildernis. Ook was hij verbonden aan het vreemde. Hij was koppig, tegendraads. Hij hoorde niet bij de stad en bij de samenleving. Hij had zich afgezonderd. Ra had hem nodig in zijn tocht door de onderwereld. Seth was dus altijd dualistisch. Hij kon voor het goede staan, maar ook voor het kwaad. Hij stond voor de metaforische mutilatie. Hij was getrouwd met Nephthys en gaf geboorte aan Anubis, de zwarte wolf, hond (anup, jn-p, jn-peh). Ook had hij relaties met vreemde godinnen zoals Anat en Astarte. Net als ishmael was ook seth een verstotene, een verbannene, tot dieper in de wildernis. Hiervan is de fallus een beeld, sma, zoals seth ook smai werd genoemd. Zo kwam smai tot het vreemde, en leerde horen, luisteren en gehoorzamen. Hoofdstuk 25. de tranen van ezau en de egyptische wortels De oerchaos is de code die de ware realiteit draagt, en is het ingewikkelde beveiligingssysteem. Het kan niet lineair komen, want dan is alles verloren. Het is een zuiveringssysteem, als een bliksemafleider. Alles wordt zo geleid tot de waarde waarin het verwerkt kan worden. Voor Ezau was er geen genade meer. Hij had zijn eersteboorterecht verkocht, en zocht het onder tranen, maar tevergeefs. Er was geen plaats meer voor berouw. Natuurlijk had hij berouw, maar de zaken waren al gedaan, dus er was geen weg terug meer. Ook Ezau was een verstotene, net zoals Ismael, en was de vijand van God, want 'God had Jakob lief, maar haatte Ezau.' Waar was dit voor nodig, want klaarblijkelijk had dit een diepere betekenis, en hebben de christenen het niet begrepen. Zei Jezus ook niet eens : 'Mijn god, mijn god, waarom hebt gij mij verlaten ?' Aan het kruis was hij gelijkvormig geworden aan de satan, en daarom een verstotene. De toorn van god rustte op hem. Hij was een vijand van god geworden. En zei ook David niet eens : 'mijn god mijn god waarom hebt hij mij verlaten ?' Esav was de hebreeuwse naam voor Ezau, dus gewoon Sv oorspronkelijk, wat dus uit India komt, van Siva, wat een gelijksoortig verhaal is, want ook Siva ging diep de wildernis in met een bedelkom, om zo tot de godin parvati te komen, waarmee hij geboorte geeft aan ganesha, de god met het olifantenhoofd, als beeld van de wachter van de tong, oftewel de diepere egyptische mysterieen omtrend kain. Ook Kain was een verstotene en kwam aan in het land Nod. Ook Kain klaagde en weende over zijn lot. Het loopt allemaal parallel aan het ishmael verhaal. Moet de mens niet eerst verstoten worden, loskomen van waar hij vandaan kwam ? De mens moet komen tot het vreemde, en komt daar niet zonder de verstoting. De mens zoekt het dan onder tranen maar zal het niet vinden, totdat het vreemde hem opneemt. Wee de mens die tot de normale stadsgoden komt in plaats van tot de vreemde wildernisgodin. Als de mens niet verstoten wordt en iedereen spreekt maar wel over hem, dan is er iets goed mis. Ezau weende bittere tranen, en ging rond met de bedelkom, want dat is de enige weg om tot de natuurgodin te komen. Uiteindelijk zien we dan weer de verzoening tussen Jakob en Ezau, en spreken we van de kus van Ezau, een kus als een mengsel van dikke saliva en tranen. Het zijn twee kanten van dezelfde munt. Daarom moet de mens soms eerst de hoop geheel verliezen. Een mens in wanhoop is de ware vruchtbare bodem, niet de mens in valse, overmoedige zelfverzekerdheid. Daar kan niks meer bij. Valse hoop zou de mens nog teveel vast laten houden aan de stad. Ezau zocht het onder tranen. Hij was een gebroken man. Ook David heeft deze tranen gekend, en ook Jezus. Het zijn de tranen van de verstoten Ishmael. Maar alleen zo komt de mens tot het vreemde. In tranen zal de mens het ontvangen, opdat de mens het niet corrupt zal kunnen maken. Ezau had het juiste deel gekozen : de bedelkom. Hij gaf niet om eerstgeboorterecht, sociale status, familie posities. Ezau was de hongerende. Hij was de wildernis man. Hij stond niet te protsen in de stad. Nee, hij ging de eenzame wildernis in om op jacht te gaan naar de dingen die waren verloren en vergeten, om op zoek te gaan naar zijn ware identiteit. Hiervoor hongerde hij. Ezau was een Ismaeliet. Hij ging geheel de rivier over, net als Siva, om te komen tot een geheel andere tent, van de tentgodin, Parvati. Ook Ezau ging tot de vreemde vrouw. Ezau ging door de droge jumada maanden, om zo te komen tot de rajab maand van de ontwapening, waarvan de tranen een beeld zijn. Een mens die huilt wordt ontwapend. Het is een diepe ontlading. De mens moet loslaten. Ezau moest huilen, anders zou hij nooit tot het vreemde kunnen komen. Hij moest alles van de stad loslaten. Door het huilen komt de mens weer terug tot de wildernis en het vreemde. Dan voelt de mens zich weer heel anders. De verstoting is wreed, maar dan zal de vriendelijkheid van het vreemde de mens ook weer verbazen. De natuurwreedheid is uiteindelijk zoet, als een moederlijk instinct om haar kind te beschermen. De moeder moest het kind wel uitschakelen, want het kind had een valse identiteit gekregen. Zo neemt de moeder het gevaarlijke speelgoed weg. Alles stroomt, alles zal ook weer voorbij gaan. De mens mag daarom kijken naar de natuurrivier wanneer hij met verworpenheid in aanraking is gekomen. Het is niet het einddoel, maar slechts een onderdeel van iets veel groters. Ieder mens is gelijk. Ieder mens gaat door hetzelfde heen en moet door hetzelfde heen. Daarvan is het communisme een symbool. Het zijn archetypes. Alles moet gezien worden vanuit de grotere context, en alles moet benaderd worden vanuit de grotere context. Laat het zo altijd weerklinken in je gedachten, waarin de grotere context het klankbord is voor alles wat je denkt. Ezau kwam tot drie vreemde vrouwen : Adah – sieraad (de shawwal maand van de logistiek) Bashemath – het zoete, of zoete geur (vgl. het suikerfeest als schakel tussen de ramadan en de shawwal maand) Oholiybamah – nomadische tent in de wildernis, tent van de moeder schoot, wat in de wortels ook
Pagina 1162
aanbiddingsplaats van een cultus betekent (vgl. bakah, mekka) jumada maanden – droogte, woestijntocht, de bedelkom van ezau het wonder van de vrouw rajab – ontwapening, de tranen van ezau shaban – afzondering, de verstoting van ezau ramadan – vasten, minderen, de honger van ezau het suikerfeest shawwal – logistiek, opname, het sieraad van ezau dulqida – geoefenheidheid, bezit zijn, de kus van ezau dulhijjah – bedevaart naar bakkah, het vreemde, de ballingschap van ezau Ezau, esav in hebreeuws, is suw in het aramees, komende van het Egyptische sa, sw, die samen met Re door de onderwereld ging. Sa, sw, betekent kennis, onderscheiding, bewustzijn, en sprak voor Re de poortwachters aan in de uren van de nacht. Altijd weer was sw aan Re's zijde. Ook staat hij voor schepping, creativiteit. Altijd weer is dit de ontwapening van Re, de tranen van Re, waardoor hij uiteindelijk door de poorten kwam, oftewel de tranen van Ezau, de huilende Ezau. Re verandert in de litanie van re ook in de huilende. Sw is de ingewijde in het mysterie van de tranen. Re kon alleen winnen door de ontwapening. Als de islamieten het hebben over Isa, over de islamitische Jezus, dan wijst dit in principe ook gewoon terug naar Esau, die een jezus van het OT was, de huiler, wat dus zijn oorsprong heeft in de egyptologie als de gids van re. Uiteindelijk opent de traan de poorten van de onderwereld, telkens weer. Hiertoe was sa, sw, uitgezonden. Isa zou je kunnen zeggen, die ook zal terugkeren in de islamitische eschatologie (eindtijdleer), samen met de mahdi. Ezau zal dus wederkomen om het volk terug te leiden tot de tranen en de initiatie in de leer der tranen. Het is een belangrijke gids in de onderwereld van Egyptische oorsprong, de sa, sw. Dan zal de rajab maand dus daadwerkelijk aanbreken in het mensenleven. Ra werd dus tot Sw, tot Ezau, de huiler, anders zou hij de poorten niet doorkunnen. Alleen de tranen zijn het toegangsbewijs tot het paradijs. Zij met droge gezichten zullen niet kunnen binnenkomen. Het mysterie van Ezau zal begrepen moeten worden. In de droogte en de bevrorenheid van de jumada maanden wordt de mens al afgeremd, loopt de mens vast, omdat de mens niet snel tot het vreemde kan komen. De mens moet eerst ontwapend worden, en dat gaat door de tranen die ontstaan door het vastzitten, door de verstoting, wat zijn hoogtepunt heeft in de shaban maand vlak voor de ramadan. De mens huilt, en nog steeds is het er niet. De mens is nog steeds verstoten. Ezau zocht het onder tranen maar vond het niet. Er was geen plaats voor berouw, geen plaats voor genade. Ezau moest de diepte in, en zou zo tot ramadan komen. Ezau was een Ismaeliet. Zo werd Ezau uitgehongerd, om hem klaar te maken voor de initiatie in de ware logistiek, de logistiek van de wildernis. De stad is valse logistiek, altijd maar weer op de verkeerde plaats zijn, op het verkeerde tijdstip tegen de verkeerde prijs. Daarom was Ezau een balling geworden om hem daar tegen te beschermen. Hij werd gevoerd tot de donkere, vreemde tent in de wildernis. Jezus weende bittere tranen van angst in de hof van Getsemane, biddende of de drinkbeker van het lijden van hem weg genomen mocht worden, maar hij beleed ook dat god's wil zou geschieden. Hij moest de beker tot de laatste druppel leegdrinken. Hoofdstuk 26. de kus van ezau Genesis 27:38 En Ezau sprak : 'Zegen mij, zegen ook mij.' En hij smeekte en barstte in tranen uit. De zegen was al weg. Ezau was bedrogen, in de val gelokt. Hij smeekte en huilde, en dat werd nog erger toen hij zag dat hij niet meer terug kon. Hij was verstoten van het eerstgeboorterecht. Dit kreeg Ezau te horen : 'Zie, ik heb hem (Jakob) tot een heerser over u gesteld, en al zijn broederen heb ik hem tot knechten gegeven, en van koren en most heb ik hem voorzien; wat kan ik dan voor u doen, mijn zoon?' In de uiteindelijke verstoting kwamen de tranen van Ezau tot een hoogtepunt. Toen barste hij pas echt in tranen uit, en smeekte weer. Was er dan nog niet een hele kleine zegen voor hem overgebleven ? Had hij dan echt daadwerkelijk alles verloren ? Ezau was in grote paniek en grote wanhoop. Hij haatte zichzelf en werd verscheurd door wroeging. 'Oh, had ik het maar niet gedaan.' Maar het was al te laat. Toen werden er deze woorden gesproken : 'Zie, ver van de vette streken der aarde zal uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven. Maar van uw mes zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken.' Ezau zou tot de ramadan geleid worden, de plaats van honger. Ezau had toen een hele grote bitterheid naar Jakob toe die hem dit allemaal had aangedaan. Daarom moest Ezau eerst door de shaban maand gaan van de verstoting, de maand voorafgaande aan de ramadan. Hij moest alles achterlaten om het vergetene en verlorene te vinden. En voor de shia islamieten is dit een belangrijke maand, omdat hierin de mahdi geboren is, die de mens verzoent met God. SIA of sa, sw, was de gids van ra door de onderwereld, wat tot ISA werd in de koran, oftewel de islamitische jezus, die niet god was, en ook niet de zoon van god. De shia in de islam zijn de sjiieten, wat terugwijst op de shitta jongens in de amazonologie, zij die zijn teruggekeerd tot de amazones. Shitta was in de oertaal een reinigingsritueel. Zij zijn de wedergeborenen door de moeder-anus van het oer-oerwoud van het onderbewustzijn. Dit zijn dus veel diepere fundamenten van het jezus mysterie. Het is een uitdaging in deze tijd om tot een heel ander beeld van jezus te komen om te zien waar het daadwerkelijk voor staat, en dan komen we bij ezau uit, en uiteindelijk ISA, SIA, de shia, terugleidend tot het shitta mysterie van het amazone oer. Er is voor een mens geen tijd te verliezen want de valse stadse schoonheid van Kakia is ziekelijk en hysterisch bezig om de mens totaal voor haar te zombificeren. De cosmetische industrie waar veel moderne westerse stadse vrouwen vandaag de dag aan verslaafd zijn zit vol met heksen-drankjes om het brein van de mens onder zware hypnose te houden, in dienst tot kakia. Het zijn chemische dodelijke cocktails voor de ziel, wat uitbundig op de nagels en de lippen wordt gesmeerd, opdat de vrouw haar camouflage verliest, en zo ook het kind de camouflage verliest, en geen veilige donkere, natte baarmoeder meer heeft als schuilplaats. Zo sterven zowel moeder als kind, en ze worden opgesteld in de stad als reclame borden. Daarom moest Ezau wel komen, en hadden we niet slechts een Jakob. Ezau leidt terug tot de ware Rebekkah, de vreemde Rebekkah, Bakkah, Mekka. Uit haar anus was hij geboren. Zij is de duistere rebekkah van het amazone oer. Deze mythes schreeuwen om diepte, want de stad overweldigt en zombificeerd. Ezau moest terugkeren tot zijn ware moeder. De kus van Ezau is een groot mysterie.
Pagina 1164
Het speeksel van Kakia is een slangengif waarmee ze haar cosmetische rotzooi heeft gemaakt, godslasterlijke chemische giffen waarmee ze de hoofden van de mens dolmaakt en hen tegen elkaar opzet. Ook haar moedermelk heeft ze er doorheen gemengd. Alleen Ezau zal aan haar ontkomen. Hij werd teruggefloten door de amazones. Genoeg was genoeg. Als een vrouw haarzelf opmaakt naar kakiaitische maatstaven met de felle aandachtstrekkende kleuren van de stad, dan wordt ze een jaagster voor kakia, als een verkeerslicht voor de stadse man. Ook zal zij zo het kind doden. Dit zijn nakers, de levensgezellen van de nephilim. Ezau moest terugkeren tot de duistere oer-anus van het oerwoud, om in haar wederomgeboren te worden. Hiertoe moest Ezau eerst verstoten worden. Ezau moest opnieuw begrijpen wat nu het daadwerkelijke verbodene was, als in de eerste maand van de islamitische kalender. De oer-anus was oorspronkelijk een jachtzintuig. De mens kan de gevangenneming niet voorkomen. Dan wordt de mens in een gesloten hof gezet, in een kooi, in een stelsel van limieten, in de eerste maand, de muharram. Hier kan de mens geen oorlog meer voeren. Hier moet de mens de tentendienst weer leren. Zo wordt de mens voorbereid op de demonologie in de tweede maand, de safar, zodat er in de daaropvolgende lentemaand een duistere geboorte van mohammed zal zijn. Daarna is er weer een lentemaand, en dan volgen de droge maanden. Ezau ging in gevangenschap, waarvan de vreemde vrouwen een beeld waren. Zij waren de vrouwen van het beloofde land. Een vrouw is niet zomaar een vrouw, maar een heilige gevangenschap voor de man, waarin de man wedergeboren kan worden en wederopgevoed. De vrouw is de bron, en de bron beveiligt haar kinderen, en camoufleert ze ook. Daarom gebeuren er zoveel verwarrende dingen in een mensenleven, omdat de mens deze code niet begrijpt. De vrouw is een zeer abstract wezen, een principe. Zonder de vrouw overleeft de man niet. Dit zijn realiteiten, archetypes, binnen de mens zelf. Ezau moest op zoek naar het jachtszintuig. Hiervoor moest hij de duisternis in. Hoofdstuk 27. het logistieke sieraad van ezau en het natuur communisme Wanneer de mens huilt dan maakt de mens contact met het vreemde. De mens voelt zich vreemd en zwak, kwetsbaar, wanneer de mens huilt, maar het kan ook heel veilig voelen en vreemd, buitenaard. De mens wordt dan soms zelfs opgenomen tot een andere sfeer. Het is ook niet zo vreemd. Bakah, het vreemde, de oorspronkelijke naam van Mekka, het smalle pad, betekent in het Hebreeuws 'huilen' zoals in de passage waarin Ezau huilt in Genesis 29:38 wordt dit woord in het Hebreeuws gebruikt. In de stad zegt men : 'Niet huilen.' Of nog erger : 'Een man huilt niet. Dat is iets voor vrouwen.' Maar de tranen zijn de schoonheid van de man. Ezau werd getooid door zijn tranen als een welgevallig geschenk voor de natuurgodin, voor Rebekkah. De diepte der kennis wordt door tranen gedragen en is een welgevallig offer voor de godin van het leven, de levensbron. Waarom zou een man dan niet huilen ? Dat zou kakiaitische bedriegelijke theologie of theosofie zijn. Nee, de mens moet huilen, opdat de mens niet vastloopt. Het zijn de rivieren die zo kunnen stromen. Als je kunt huilen, dan is dat een teken dat je nog leeft. De hemel weet dat we ons nooit hoeven te schamen voor onze tranen, want ze zijn regen op het verblindende stof van de aarde en bedekken onze harde harten. - Charles Dickens Je vreugde is je verdriet ontmaskerd. En de zelfde bron waaruit je gelach opsteekt werd vaak gevuld met je tranen. En hoe anders kan het zijn ? Hoe dieper dat verdriet in je wezen gekerfd is, hoe meer vreugde je kunt bevatten. – Kahlil Gibran Wat water is voor het lichaam om het te wassen, zo zijn tranen om de ziel te wassen. – Joods spreekwoord. Zware harten, zoals zware wolken aan de hemel, worden het best verlicht door een beetje water te laten te laten stromen. – Antoine Rivarol De ziel zou geen regenboog hebben als de ogen geen tranen hadden. – John Vance Cheney Het verbodene is in de islam verbonden aan de eerste maand, muharram. Het verbodene is dus verbonden aan een tijdperk, en gaat in dit geval om de oorlog, zoals er wel meerdere maanden zijn waarin de oorlog verboden is. De mens moet eerst aan bepaalde voorwaarden voldoen voor de demonologie. De tweede maand is dan juist een oorlogsmaand. We kunnen de boom van kennis dus alleen benaderen door de logistiek. De betraande kus van Ezau is een vreemde kus. Ezau was altijd een vreemdeling in zijn eigen land, omdat hij een wildernis mens was die de logistiek kende. Hij was niet snel van vertrouwen, maar toch werd hij bedrogen door Jakob, misleid, omdat hij in een positie van honger terecht was gekomen. Ook Adam werd in een onbehoed moment door Eva misleid. Adam is ook het wortelwoord van Edom, het volk van Ezau. Ezau was de huilende misleidde. Hij was in een valstrik gelopen. Waarom ? Omdat hij moest mengen. Hij moest opgenomen worden. Dat is ook de hebreeuwse betekenis van arab, wat ook donker worden betekent, en wat verbonden is aan de wildernis, de arabah, als het terugkeren tot de donkere moederschoot. Daar staat ook geheel arabië voor, rb, ook verbonden aan de rjb, r'b maand van de islamitische kalender, als de maand van de ontwapening. Alleen door de ontwapening komt de mens tot de wildernis, en dat is dus tegelijkertijd leidende tot de ware bewapening van de tranen van Ezau. Arab is een woord van verzoening in het hebreeuws wat tot uitdrukking komt in de betraande kus van Ezau. Dit kan alleen in de logistiek plaatsvinden, de maand na de ramadan (shawwal) wat als het sieraad van Ezau is. Ook lezen we in Genesis 28 dat Ezau een ismaelitische vrouw toevoegt, genaamd Makalat, een dochter van ishmael, wat verzwakken betekent, minderen, want Ezau moest minderen, zoals de profetie uit hoofdstuk 27 sprak. Makalat was de ramadan van Ezau, opdat hij tot Adah zou komen, zijn sieraad van de logistiek, oftewel zijn shawwal maand na de ramadan, wat de maand van de opname is. Hierin ontvangt hij zijn halsketen en de heilige gebondenheid. De nadruk op de ramadan, die nodig is voor het betalen van de zakaat, de armenbelasting, in de islam, is een vervulling van de profetie van Genesis 27 dat ezau ver van de vette streken der aarde zou leven, en zonder dauw des hemels van boven. Maar daarna als hij tot goede oefening zou komen (vgl. areta), dan zou hij het juk van zijn broeder Jakob verbreken en overwinnen. Dat gaat om de logistiek na de ramadan. De vrouwen van ezau stonden voor deze natuur dynamieken. Hij zou niets zomaar gedaan kunnen krijgen. Hij moest volharden. De islam was ontwikkelingshulp communisme, het communisme van de armenbelasting, van de eerlijke verdeling, als een zorgzame natuurmoeder, nog voordat het Russische communisme kwam opzetten. De islam is een natuurcommunisme. Dat is waar het in de logistiek om gaat. Er is dus een groot verschil tussen natuur-communistische logistiek en stadskapitalistische logistiek. Dit lag
Pagina 1166
allemaal verborgen in het logistieke sieraad van Ezau. Het was een natuursieraad. Ezau moest tot dienstknecht worden van de natuurgodin, van Eva, zoals Adam dat was. Daarom is er een strijd tussen Abadja, de abad, dienstknecht, van jah, havah, oftewel Eva, en Edom, het volk van Ezau. Ezau moest eerst verbroken worden en vernederd, opdat hij zou kunnen dienen. Abadja:6 Hoe wordt Esau doorzocht, worden zijn verborgen schatten opgespoord ? :2 – Zie, Ik maak u klein onder de volken: gij wordt diep veracht. Hiertoe is de islamitische kalender een beeld. De mens moet hier doorheen om een abad-ja te worden, een dienstknecht van eva. Uiteindelijk was het de hoogmoed en overmoed van ezau die hem had misleid. Dit wordt in het boek Abadja aan de kaak gesteld. Jakob kan in dit opzicht ook de zonde van Ezau zijn, of zijn ego. Daarom moet Ezau Jakob overwinnen, en zal hiertoe in staat zijn, zoals Genesis 27 profeteerd, door areta. Dit is dus iets wat in Ezau zelf moet gebeuren. Dit gebeurt alleen als Ezau door zijn volharding in de oefening komt tot de diepte van alles. Hij moet leren inzien dat het ware communisme een toetsen is aan de context van alles. Hoofdstuk 28. Wie is Sheda ? Sheda spreekt altijd mee met de meerderheden, en spreekt altijd de minderheden tegen. Sheda is laf en staat altijd aan de kant van de machthebbers, altijd aan de kant van de elite. Sheda weet het altijd beter en twijfelt niet aan wat zijn hogeren hem vertellen. Sheda is laks. Sheda wil altijd meer, altijd meer kracht. Sheda haat zwakheid, en veracht het. Sheda wil altijd de gemakkelijke weg volgen. Sheda heeft geen diepte. Sheda is krokodils. Hap, slik, weg. Sheda strijdt tegen de moeder en het kind. Sheda volgt altijd de valse mannelijkheid. Hij zal er geen traan om laten vallen. Sheda is altijd ondankbaar, maar dankbaar naar zijn hogeren. Sheda is een informant. Je zou er niet goed van worden. Als je met dit beest samen in een oerwoudsrivier ligt, dan moet je maken dat je wegkomt. De hele maatschappij is zo ingericht. Je ziet het overal om je heen. Maar het is geen echte krokodil. Het is iets mechanisch, een stadse karikatuur van een krokodil. Daarom is het zo belangrijk door de hele ramadan maand heen te gaan, door het minderen, totdat de shawwal maand aanbreekt, de maand van de logistiek, van het wie, waar, wanneer en hoe. Ben je op de juiste plaats, in de juiste verhouding, tegen de juiste prijs ? Zo niet, dan val je in de handen van Sheda. De mens moet loskomen van het sheda apparaat. Toen het sheda apparaat aan mij getoond werd was er een luid gegil. Het was vlak voordat ik in slaap viel, zodat ik nog net even wat op kon schrijven. Ook Ezau moest ontkomen aan het sheda apparaat, aan de gehoorzame Jakob die altijd maar ja en amen zei naar wat zijn hogeren hem opdroegen. Ezau was rebels tegen het sociale systeem. Ezau was een eenling, altijd in de natuur, altijd op zoek naar diepte. Jakob zag er altijd netjes uit. Geen haartje door de war. Alles lag keurig in een scheiding, en als ze in die dagen stropdassen zouden hebben verkocht, dan zou Jakob er zeker één genomen hebben. Het was een keurige, nette, gehoorzame, goede jonge man waarvoor gedacht werd. Hijzelf hoefde niet na te denken. Hij was keurig aangekleed volgens de laatste mode. Er lag altijd een brede glimlach op zijn gezicht, en dat terwijl zijn broer de huilende in de wildernis was, zoals Jezus en Jeremia. Het kon Jakob niet deren. Jakob was een bedrieger. Daar leefde Jakob voor. Natuurlijk zien we in het latere leven van Jakob dat deze stadse houding werd rechtgezet op Pniel, waarin hij in gevecht was met God, en hij moest werken, hard werken, voor elke cent en ieder bezit, en werd zelf ook bedrogen. Uiteindelijk begon hij Ezau meer en meer te begrijpen, en uiteindelijk ontving hij de betraande kus van Ezau, en was een veranderd mens, een mens die ook Ezau in zich droeg en het koesterde als zijn laatste bezit. Aan het einde van het verhaal had Jakob het sheda systeem overwonnen. Wij kunnen het sheda systeem alleen overwinnen door onze tranen, door de rebelse tranen van Ezau, door terug te keren tot de wildernis, waar deze rivier van tranen stroomt. Soms is het geen tijd om nederig te zijn, maar moeten we woest zijn en rebels, anders hebben we deel aan de zonde van het sheda systeem. De mens moet breken met de stadse heks, Kakia, en breken met het sheda beest waarop zij rijdt. Dit is geen echt beest, maar een nagemaakt beest. Het is een machine, waar heel veel aan mankeert. Er is dus hoop voor de mensheid. Sheda zal altijd de meerderheid volgen, maar valt de eenling aan. Sheda weet het altijd beter, en laat zich nooit ompraten. De heks, Kakia, rijdt op haar beest. Een hele stoet volgelingen achter haar aan. Maar Jakob en Ezau volgen haar niet. Zij hebben elkaar omarmd en elkaar gekust. Zij huilden in elkaars armen en verzoenden zich met elkaar. Ook voor ons ligt deze boodschap : 'Gaat uit van Kakia, ga uit haar weg, opdat gij geen deel hebt aan haar zonden en aan de plagen die over haar zullen komen.' Dit houdt dus tegelijkertijd in dat we niet met haar hondje, Sheda, moeten spelen. Met huid en haar zal dit hondje ons opvreten als we te dichtbij komen. Kakia laat graag haar hondje zien. In de nacht is het een groot beest waarop zij graag rijdt. Dan gaat zij naar de zee, met een heleboel doodse volgelingen. Allen dragen zij maskers. Zij zijn in een grote oorlog, om uw en mijn ziel. Wee de aarde en de zee, want Kakia is tot hen nedergedaald. Zij is hevig opgemaakt met giftige parfum. Met Sheda is zij op weg naar een vervroegd pensioen. Ook als jonge vrouw heeft zij haar oma knotje al in. Haar haar mag niet door de war gaan. Zij staat de hele dag voor haar spiegel, en kucht, want zij is de allerschoonste, en wat zijn de anderen lelijk en vies. Het is altijd weer de ander. Het spiegeltje van Kakia liegt, zoals haar hondje Sheda, de kleine klikspaan. Alles werd geraporteerd, zelfs de kleinste dingen. En zij liegen, liegen, zoals Jakob eens deed. En zo komen wij tot een bitter kruis van Ezau in de natuur, een kruis van rebelse tranen, van oorlogstranen. Ezau was de bedrogene, zoals wij ook bedrogen werden in deze wereld, door de stad. De stad spiegelde alles verkeerd voor, omgedraaid. Wat wit is was zwart, en wat zwart is was wit. Sheda draaide alles om. Ezau werd erdoor verpletterd en was meer dood dan levend toen hij uiteindelijk weer in de wildernis kwam. Hij wist dat hij toen dieper dan ooit moest, want Sheda was naar hem op jacht, door Kakia uitgezonden. Hij moest op zijn hoede zijn. Sheda kon achter elke boom zitten. Hij moest oppassen met wat hij at, oppassen met wat hij dronk. Elke stap kon de laatste zijn. Ook Ezau moest tot Bakkah gaan, tot Mekka, waar Ishmael een schuilplaats had gebouwd, samen met Abraham. Dat is de islam. Laten we daarom nu het nog kan de islam met het christendom verzoenen, want er zal een nacht komen waarin niemand nog kan werken, zoals Jezus sprak, en die nacht wordt ook in de islam besproken. Het is niet iets voor de meerderheid, maar iets wat in jezelf moet gebeuren, en dan zal vanzelf het overblijfsel getoond worden. Dat zijn de sleutelpersonen voor je leven, die een archetype ergens van
Pagina 1168
voorstellen, diep in jezelf. Leer de sleutels om je heen te ontdekken, en grijp niet naar de giftige sleutels van Sheda. Net als Ezau zijn we in dit mijnenveld. Wij mogen daarom de logistiek van de natuur leren, de Ezauitische logistiek, door de shawwal maand, opdat we tot de dulqida maand van de geoefendheid zullen komen, de maand van Areta, opdat wij de betraande kus van Ezau ontvangen. Zo zullen ook wij uiteindelijk Bakkah, Mekka, bereiken in de daaropvolgende maand, de dulhijjah. Dan is de cirkel van de maanden weer rondgeworden en beginnen we weer bij de eerste maand, de muharram, waarin we zullen zien wat het daadwerkelijke verbodene is. Op de tiende dag wordt het Ashura feest gevierd, de dag waarop Israel tot de wildernis kwam in de exodus. Telkens weer mogen we in onszelf dit feest vieren. Het is een heilsfeit wat ook heel persoonlijk mag worden, en telkens weer opnieuw beleefd mag worden. Ook het binnengaan van Bakkah, Mekka, is een groot feest. Dit zijn allemaal nuttige, symbolische feesten binnen de mens zelf. Dat hoeft niet op gezette tijdstippen, zoals deze kalender dus ook een schuivende kalender is, de zogeheten maan-kalender. We mogen het metaforisch, filosofisch toepassen. Het Ashura feest van de exodus komt ook weer terug in het feest waarin Adam tot de Assur boom kwam, oftewel de boom van kennis. Zo kwam hij tot een diepere dimensie. De mens in de stad wordt namelijk vaak in de waan gelaten alsof hij zich in het paradijs bevindt. Zo bedrieglijk kan de stad zijn. Maar dan moet de mens tot de boom van kennis, de boom van Assur, komen, net als Adam, om van haar vrucht te nemen om te ontwaken, in de gnostische theologie. Sheda is op jacht. De mens slaapt. Alleen de enkeling zal ontwaken. De rest zal doorslapen. Wat is het een mooi en feestelijk moment als de enkeling die tot het einde toe heeft volhard dan een andere enkeling vindt, zoals Jakob en Ezau elkaar na lange tijd vonden en elkaar kusten onder tranen. De betraande kus draagt dan de gehele natuur van kennis met zich mee, en ze konden elkaar versieren met de hemelse filosofieën die ze hadden geleerd. Dan is de bedevaart tot Bakkah, Mekka, tot zijn doel gekomen. Alleen de natuur kan de één tot twee maken. De stad maakt hier altijd weer een karikatuur van door haar Shedaitische flutromannetjes van hoogmoed en overmoed. Worden de armen erbij betrokken ? Neen. Altijd maar weer gaat het over de rijken en succesvollen die elkaar hebben gevonden. Aan de armen wordt niet gedacht. Die krijgen geen liefde. Het is alleen voor de Shedaitische elite. Dag en nacht staan ze voor de spiegel, geen haartje door de war. Zowel man als vrouw hebben tegenwoordig oma knotjes in. Vervroegd met pensioen gegaan. De natuur is vies. Gelukkig hebben ze hun luxe troep om hen tegen de natuur te beschermen. Hun knalfelle rode nagellak, en hun knalrode lipstick die je van vijf kilometer afstand al kunt zien als een waarschuwingsbord : 'Verboden voor de natuur.' Nee, in chemische, ziekelijke troep verlustigen zij zich, opdat ze aan de armen niet meer hoeven te denken. Totaal dement. En islamofobisch, want de belangrijkste boodschap van de islam was de armenzorg, de ontwikkelingshulp belasting, waardoor alles eerlijk verdeeld werd, oftewel het islamitische communisme. Nee, dat gaat te ver voor de shedaitische elite. Ze zouden er eens door besmet worden. De shedaitische elite is al totaal verkankerd. Zij willen niet meer genezen worden, want dat doet teveel pijn, en pijn is vies, want dan moet je de ander weer voelen. Ze voelen niet. Ze verbeelden slechts. Allemaal pretentie. Wie, waar of wat ? Het zal hen allemaal een rotzorg zijn. In hun rolstoel rijden ze overal naartoe met hun flutromannetjes waardoor ze zich de koning en de koningin wanen. Kakia is getrouwd met Sheda. Het perfecte huwelijk noemen ze dat. Getrouwd met een rol closetpapier. De hele dag maar op de wc zitten om alles eruit te poepen. Weg, weg, weg ermee. Wij verdiepen niets, wij willen dat allemaal niet. Weg ermee. Hup, poep het er maar uit. Lekker de hele dag doorpoepen op de wc, spiegeltje in de hand. Tekeningetje erbij. Hup, bedrieg de zaak maar. Lekker poepen op je troontje de hele dag door, over anderen heen. Geboren op de wc. Dan weer even wat flutromannetjes lezen. Hup, wat is het leven toch mooi. En maar weer poepen. Zo gaat dat daar de hele dag door. Dat is wat het grote bedrog van de stad doet. Ze zijn er blij mee. Hoeven ze ook niet na te denken. Het zijn kinderen die nooit opgroeien, en weer babies worden, als varkens rollende door de modder. Daarom vluchtte Ezau, en daarom was Ezau rebels. Daarom moest de islam komen, en daarom moet het christendom verzoend worden met de islam. Daarom moet een mens tot Bakkah komen, tot Mekka. Wat is het ? Jeremia zei : Vlucht zolang het nog kan. Het vreemde zal komen. Jeruzalem en haar tempels zullen branden. Maak dat je weg komt. Blijf niet staan of treuzelen. Wie geeft er gehoor ? Alleen de eenling zal gehoor geven, alleen de Ezauiet. De mens droomt, de mens waant, en het zijn allemaal parasieten, en de mens liegt, liegende totdat hij brandt. Jeremia kijkt op een afstand naar het brandende Jeruzalem en schudt zijn hoofd. 'Had ik het niet gezegd ?' Maar de mens leest liever flutromannetjes. De mens denkt dat hij in een koeken wonderland is gekomen en grijpt maar raak, van koek tot koek, en maar vreten en poepen. De hele dag door. Waak ervoor. Je wordt zo meegesleurd met deze smerige, stinkende rivier als je niet oppast. Zij leven niet meer. Het is de dood zoekende de dood. Wie is Sheda ? Er is maar een bepaalde tijd voor de mens aangesteld om dat raadsel op te lossen, anders zal Sheda ook die mens meesleuren in het verderf. Hoofdstuk 29. Het Ezauitische pad in de vur Alles is netjes in de stad, alles is keurig en geordend in de stad, alles is op z'n plaats. Er kan niets meer bij, alles is al helemaal in een eigen hoekje betutteld, er kan geen vieze vreemdeling meer bij. Ook de natuur is niet welkom, daar gaat direct een gifspuit tegenaan. Ishmael en Ezau waren natuurmensen, en die kwamen nogal vaak onder de modder thuis. Altijd waren ze te vinden in de wildernis, en op een dag hoefden ze ook niet meer terug te komen. De stad had het helemaal gehad met hen. Toen kregen ze een stempeltje op. Het waren woestelingen, als een storm, de oerchaos. De stad had alles al in hokken en vakken verdeeld, alles was al in dozen, en iedereen had al een passend hoedje op. Dus waarom moesten Ishmael en Ezau dan roet in het eten gooien ? Ishmael en Ezau stonden voor de twijfel, de onzekerheid, het toetsen, want de zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad was vals en overmoedig. Oh, wat was de stad hoogmoedig en egoistisch. Ishmael en Ezau konden er niet meer tegen. Ze hadden lak aan al die rechten en wetten, en alle spelletjes van status en familie positie. Ze verlieten de veilige stad om op zoek te gaan naar de verloren en vergeten schapen in de wildernis, de armen, de verbannenen. Hiertoe bouwden ze Bakkah, de oorspronkelijke naam van Mekka, als een schuilplaats voor de verworpenen, de achtergelatenen, de vals beschuldigden. Daarom begint de Vur ook met het boek de Orkaan, oftewel de oerchaos, de oertwijfel, als wapen tegen de valse, overmoedige zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad. Het gaat over het wachten op de bijzondere, speciale nacht, over het geduld. Ongeduldigen hebben alles al geordend. Zij wachten niet, dus maken er zelf een potje van, bouwen zelf een feestje en nemen het recht in eigen handen. Geen tijd om te lijden, geen tijd om advies in te winnen, onderzoek te doen. Neen. Alles moet snel, snel, liever afgerafeld dan helemaal niet. Nee, deze dag is vals. Daarom moet de nacht komen. En dan zal de mens op zoek moeten gaan naar de bijzondere nacht, maar de mens zal het niet vinden, omdat de mens eerst aan zichzelf moet sterven. Daarom zegt de Vur ook : 'wie zoekt zal niet vinden.' Het kan niet geforceerd worden. Het is iets van de natuur. Daarom moet
Pagina 1170
geduld geleerd worden. Alleen de geduldigen kunnen de zakaat betalen, de armenbelasting. Het is iets persoonlijks, iets diep binnenin, als een gewoonte, een natuur. Zij die zomaar een keer een goede daad verrichten, af en toe wat goede werken doen, zullen het niet halen. Het moet de persoonlijkheid van de mens zijn, het karakter. Goede daden op zich zullen weer vergaan. Het gaat erom je leven te geven, door in geduld aan jezelf te sterven. Alleen de oerchaos, de orkaan, kan hier doorheen komen, haar weg vinden, tot het paradijs, stelt de Vur in het eerste boek. Alle herinneringen die het mensenleven ziekelijk geordend hebben moeten het vuur in. De twijfel moet weer komen. Weg met al die valse zekerheden van dit is dit, en dat is dat, en die is zus, en die is zo. In de stad hebben ze altijd het hoogste woord en altijd wat op de ander aan te merken, in oppervlakkigheden : 'Oh, kijk eens hoe die zijn haar heeft zitten.' 'Oh, moet je die broek zien.' En ga zo maar door. Om ziek van te worden dat ze het altijd over uiterlijkheden hebben. Ook bij ons in de familie vroeger bij de tv. Het is alles waar ze het over kunnen hebben. Je zou wel met een geweer het beeldscherm aan flarden willen schieten. De stad aanbidt het boze oog, en ze hebben alles verdraaid. Het oog liegt. Sluit je ogen als je wil leven. We zijn in het oerwoud, en de roofdieren gebruiken gevaarlijke kleuren en vormen om de mens te verleiden en te bedriegen. Geloof niet wat je ziet, want het is uitgezonden om je te doden. Een stuk vlees is alles wat je voor hen bent. Het zijn jachtspatronen. De mens is totaal gevloerd. Dan zitten de omaatjes breiend bij de tv. 'Nou zeg, moet je die lippen van die vrouw eens zien,' wordt er dan gezegd. Nee, zij hebben lekkere bekjes wouden ze zeggen, met hun oma knotjes in en hun uitpuilende ogen die altijd de ander naar beneden willen praten opdat ze zelf hoog en droog veilig zijn onder moeder's vleugels. Het zijn afweertaktieken. Ze praten over de ander, zodat er niet over hen gesproken kan worden. Als er dan wel iets over hen wordt gezegd, dan zeggen ze : 'Ik zei het het eerst.' Alsof het daar om gaat wie wat het eerste zegt, wie het eerst komt die het eerst maalt. Maar hiermee zijn ze shedaitisch geprogrammeerd dat het niet om de waarheid gaat maar om wie er het eerste wat zei of deed. Net zoiets als wie het eerste de ander door de kop schiet heeft altijd gewonnen. En zo lijden de geduldigen tijdelijk onder dit gedrocht. 'Get them before they get me,' denkt dit gedrocht, maar zo maak je natuurlijk geen vrienden, en zo zul je aan het einde geheel alleen en eenzaam overblijven, en is er niets meer voor je over. Je hebt alles in je overmoed weggemaaid, de schepen achter je verbrandt. Daarom : vuur in de herinneringen. Er is een pad van diepere dromen hier doorheen, stelt de Vur (1:21). Staar eens naar de vissen in de rivier in plaats van naar je herinneringen (1:22). Maar dat is een oorlog, want de herinneringen slaan dan weer toe, en dan moet de mens tot de oerchaos komen, de woeste rivieren, en komen tot de paardrijders, stelt de Vur in het eerste boek. In de tweede bijbelse mythologie reed Adam op het rode paard van Ezau, dieper de wildernis in. Ook in het boek Openbaring wordt dit rode paard getoond, wat zal komen om oorlog te brengen, de valse vrede van de aarde weg te nemen. Het zal rebelsheid brengen, zij die durven deze woeste rivier over te steken, contact te maken met het vreemde, als een brug tussen het christendom en de islam. De mens moet weer durven twijfelen, want dat is de enige brug over deze rivier heen. Zelfverzekerden zullen in deze rivier vergaan. Twijfel niet weinig, maar veel. De twijfel is de wever van de komende wereld. Dat is ook wat de stormbloem is in de Vur, het geheim van het alles achterlaten. Alleen als je dingen weer in twijfel durft te trekken zal dit gebeuren (boek 119). Ook Adam moest het pad van Ezau op, moest zijn eerstgeboorterecht verkopen, opgeven, zijn paradijselijke rechten, om de diepte van de kennis in te gaan, op het rode paard van Ezau, dieper in de buitenwildernissen van het paradijs. Hij verloor ook alles, en zocht het onder tranen, maar tevergeefs. De tranen brengen ware vruchtbaarheid. Eerst moet de mens sterven aan zichzelf en zijn herinneringen. Hoofdstuk 30. Ramadan – de spanning tussen pasen en pinksteren Sheda is de stad van Kakia, die de mens geheel insluit. Je krijgt een huisje en daar ga je, tenzij je in de natuurlogistiek bent. Anders zullen de muren je opvreten, en dat doen ze toch wel. Hoe kan de mens uit Sheda ontsnappen ? Door de logistiek, de shawwal maand na de ramadan. Maar velen komen nooit door de ramadan maand van het vasten en minderen heen. Ze stoppen ergens halverwege. Zo komen ze tot de valse logistiek van Sheda. God is niet iets of iemand, geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een staat van zijn. David had een zieleworsteling met God in Psalm 39, en dat is wat het gebed is. 13 Hoor mijn gebed, Here, en neem mijn hulpgeroep ter ore, zwijg niet bij mijn geween, want ik ben een vreemdeling bij U, een bijwoner gelijk al mijn vaderen. 14 Wend uw blik van mij af, opdat ik mij wederom verblijde, eer dat ik heenga en niet meer ben. Hij noemt zichzelf een vreemdeling omdat hij in een vreemd land was gekomen, als een balling. Al het godsgebeuren was hem een beetje teveel geworden. 2 Ik had gedacht: ik wil mijn wegen bewaren, opdat ik niet zondige met mijn tong; ik wil mijn mond met een muilband bedwingen, zolang de goddeloze voor mij staat. 3 Ik was verstomd, sprakeloos, ik zweeg, verstoken van het goede; maar mijn smart werd heviger, 4 mijn hart gloeide in mijn binnenste, bij mijn verzuchting laaide vuur op; ik sprak met mijn tong – 10 Ik ben verstomd, ik doe mijn mond niet open, want Gij zelf hebt het gedaan. Hier zien we hetzelfde vuur als bij Jeremia die het niet meer kon tegenhouden. Eerst moet de mens door de ramadan ervaring, het vasten, het minderen, het hongeren, het verstommen, en dan zal de natuur vanzelf de mond openen wanneer het nodig is in de logistiek van de daaropvolgende shawwal maand. Je mond zal dan geopend worden op de juiste plaats, tegen de juiste persoon, op het juiste tijdstip, in de juiste hoeveelheid, en in de juiste verhouding. Dit zijn de vreemde tongen die de mens moet ontvangen, zoals op het pinksterfeest gebeurde. Echter, dit was in Israel het oogstfeest. Er wordt dan uit het boek Ruth gelezen, het boek van de oogst. Ruth sliep op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz, en zij werd ervoor beloond dat zij niet met andere mannen
Pagina 1172
was meegegaan, zoals Heracles aan de voeten van Areta sliep in de wildernis, en ervoor werd beloond dat hij niet met Kakia was meegegaan. Het zijn metaforische verhalen over geduld, over het volbrengen van de ramadan totdat het natuurzoete shawwal feest aanbreekt. Hoe kan een mens iets doen of zeggen buiten het oogstfeest om ? Dat is wat Kakia de mens aanbiedt, maar het is vals en leidt tot de dood. Ruth trouwde met Boaz op grond van oogst principes, zoals ook Heracles omgang had met Areta op basis van oogst principes. Zonder de natuur erbij te betrekken en geduld te oefenen is alles waardeloos en geforceerd. Daarom leidde Calvijn de mens tot de put waarin de mens zijn eigen wil moest verliezen en onderworpen moest zijn aan de wil van de natuur, oftewel de oogstkennis. De uitverkiezing was dus in diepte gewoon puur een oogstfeest, en de relatie die de mens had met God. Zo werd het kaf van het koren gescheiden. Er is dus een groot verschil tussen het vuur van de stad en het vuur van de natuur. Het vuur van de natuur is meer een subtiele vurigheid. Ragnarok, oftewel de Noord-Germaanse ramadan, loopt over in de komst van Surtr, de komst van het natuurvuur. Surtr komt daarvoor op zijn schip met de doden en de bewoners van hel, tegenwoordig uitgebeeld door het sinterklaasfeest, wat ook gelijkstaat aan het suikerfeest ter afsluiting van de ramadan in de islam (id-al-fitr). In de Noord-Germaanse mythologie worden dan de bruggen tussen de goden en de mensen afgebroken, als een strijd tussen het kapitalisme en het natuurcommunisme. Dat is dan ook wat het surtr feest is, of het suikerfeest, dat de mens de context gaat zien, en dat er gelijkheid zal zijn, waarvan het communisme een symbool is. In Israel komt het oogstfeest dus na het paasfeest. In Israel is het pasen de viering van de exodus, waardoor het volk tot de wildernis kwam om te hongeren om zo los te komen van alles, en op het hoogtepunt daarvan was er het oogstfeest. Dat is in het christendom ook de spanning tussen pasen en pinksteren. Het laat zien dat er voor alles geduld nodig is. Ragnarok werd in het Zuid-Germaanse de godenschemering genoemd. Hierin zouden de goden ten onder gaan, opdat de mens de eigen verantwoordelijkheid zou leren. Ook de mens zou ten onder gaan. Er zou een andere schepping komen. Het is een beetje als de afgod van de stad die aan het kruis moest sterven opdat het vreemde zou kunnen komen, oftewel de spanning tussen pasen en pinksteren. Surtr is dus het pinksterfeest van het germanendom, waarin het natuurcommunisme de ware verzoening is. Het zijn uiteindelijk hele zoete momenten die maar kort duren, want daarna moet de mens de logistiek in van de shawwal maand. Er moet werk gedaan worden. Vandaar dat de mens zich niet blind moet staren op het suikerfeest. In het suikerfeest wordt er ook heel veel vernietigd, wordt er een offer gebracht voor de armen, opdat de natuur weer in balans komt. Surtr komt met het natuurvuur. De tweede bijbelse mythologie van de Vuh stelt dat het natuurvuur voort zal komen vanuit de oermelk. Het zal de dag zijn waarop het ijs zal branden, en dit is puur metaforisch natuurvuur. Het zal de gehele wereld op z'n kop zetten. De mens komt dus niet tot het suikerfeest door een jaartje ouder te worden, zoals het bespottelijke verjaardagsfeest stelt, maar alleen door het proces van de ramadan, de tocht door de wildernis, volledig te begaan. Hierin mag de mens dus niet sjoemelen, niet afrafelen, niet spijbelen, zoals bij het verjaardagsfeest. De mens moet stoppen de feesten van Kakia te vieren en moet terug keren tot de natuurfeesten van Areta in de wildernis. Dit zal geen letterlijke, vaste kalender zijn, maar een symbolische, logistieke natuurkalender. De uittocht door Mozes tot de wildernis ging maar half de wildernis in, en raakte toen vast in Kakiaitische afgoderij. Daarom stelt de Bilha dat de ware exodus behoorde tot het volk van Ismael, die in diepe verworpenheid tot het vreemde land kwam (Bakkah, Mekka), in de diepte van de wildernis, de ramadan, oftewel de hongertocht, volledig volbracht. Dat is het ware suikerfeest. Zoals er dan een opname is in de shawwal maand na de ramadan door de shawwal godinnen in de exegetische islam, zo is dit de opname door de valkyries in het Noord-Germaanse en door de walkuren in het Zuid-Germaanse. Ook Heracles werd door zijn tocht in de wildernis, door het achterlaten van Kakia, opgenomen door de Aretaitische godinnen. Al met al is dit ook de ware opname in het NT waarover Petrus en Paulus spreken. Beiden waren zij Aretaieten die Areta verwachtten in de Griekse grondtekst. Dit is pure mythologie, want Areta betekent geoefendheid en initiatie, vaardigheden, wat dan ook de daadwerkelijke betekenis is van de opname. Zij die geen vaardigheden hebben aangeleerd op dit niveau zullen dus niet tot de opgenomenen kunnen behoren. Mozes mocht het beloofde land niet binnengaan, omdat hij het volk had laten vastlopen door zijn overmoed. Het volk moet dus verder gaan, door de Mosaische mythologie te overstijgen, te komen tot het pad van Ishmael die uiteindelijk wel Bakkah, oftewel Mekka had weten te bereiken, omdat hij diep genoeg op zijn hongertocht de wildernis was ingegaan, en niet overal kakiaitische offerplaatsen en vestigingen had lopen bouwen zoals Mozes dit deed. Ook Jeremiah wijst op het Ishmaelitische pad, het pad van het vreemde. Het paasfeest heeft me altijd geinteresseerd, wat dus oorspronkelijk het hongerfeest in de wildernis was in het Judaïsme, oftewel de Israelitische ramadan. Zo kon de oogst dus gezuiverd worden. De natuur brengt altijd een oogst voort door het minderen, door het sterven, niet door het meerderen. Dit in tegenstelling tot de kakiaitische stad, tot Sheda. Er is wel een soort van shedaitische ramadan in de stadse, shedaitische kalender van Kakia. Dit is strict een vrouwen-ramadan, alleen voor vrouwen dus, de nachteld genoemd, omdat het om een gescheiden kalender gaat, verschillend voor man en vrouw. In de islam is het suikerfeest pas na de ramadan, maar in de sheda religie van de stad is er een groot suikerfeest in het midden van de vrouwen-ramadan, om de ramadan te onderbreken. In de stad moeten de vrouwen minderen, de vrouwen hongeren. De mannen hoeven dit niet. Discipline is iets voor vrouwen, en zo ook uiterlijkheden. Schoonheid is iets voor de vrouw. Dat wil niet zeggen dat mannen niet ijdel zijn in de stad, maar het kan de kakiaitische vrouw vaak niet zoveel schelen, want alles draait om haar eigen kuisheid. Het moet zo kuis mogelijk, vooral in de vrouwen-ramadan. De man hoeft dat allemaal niet. De man moet vaak rijk zijn, stropdas om, grote auto, zodat de vrouw een goed suikerfeest kan vieren in het midden van de ramadan. Pure godslastering, maar onderdeel van de sheda religie in de stad van Kakia. Dit feest wordt uitbundig gevierd met veel felle rode nagellak, als snoepgoed gesmeerd op de nagels, en knalfelle rode lipstick op de lippen. Zo eert de vrouw het suikerfeest goed. Als een man misvormt is door zijn ramadanloze levensstijl in de vorm van uit de kluiten gewassen spierbundels, als karikatuur van de man, dan kan de kakiaitische vrouw dat ook niet schelen, want voor de man draait het toch niet om het uiterlijk, maar om zijn portemonee en zijn grote auto. Een groot huis is dan ook mooi meegenomen. Zo kan de vrouw ook nog eens uitbundig haar snoepfeest vieren. En omdat het de vrouw toch niet kan schelen gaat de man zich rustig te buiten in het opblazen van hemzelf, opdat hij met zijn grote misvormde spierbundels over de domme vrouw in de stad kan zegevieren. Alle ijdelheid en discipline, alle ascese, draait immers om de vrouw. De domme man denkt voor zichzelf dat kwantiteit gelijk staat aan kwaliteit, dus die blijft zichzelf opblazen als hij niet slim genoeg is voor de stropdas. Dan heeft hij in ieder geval wat, denkt hij. Geen geld, dan maar grote spierbundels, maar zelfs veel kakiaitische vrouwen trappen daar niet in, want het laat vaak de luiheid zien van de man. Veel kakiaitische vrouwen willen gewoon geld zien. Er zijn verschillende ramadans voor de vrouw in de shedaitische kalender. Ook is er een rajab maand van ontwapening, want de vrouw moet wapenloos zijn en blijven. Wapens is iets voor de man. De kakiaitische vrouw schenkt geen aandacht aan de demonologie. Daarvan moet ze geheel ontwapend worden. Ook is er een shawwal maand van de stadse logistiek als een soort oogstfeest voor de vrouw. Bij de kakiaitische vrouw draait alles om het suikerfeest. Zoet moet ze zijn, en zoet
Pagina 1174
moet ze blijven. Het suikerfeest wordt te pas en te onpas gevierd, het hele jaar door, en kinderen worden er ook bandeloos mee verwend. Het hoogtepunt voor de vrouw is dan ook de suikermaand zelf, de Jane Ewling maand, genoemd naar een klein meisje die verzot was op snoep en in allerlei gedaantes kon veranderen om dit te krijgen. Het is het absolute hoogtepunt van de shedaitische kalender, en wordt ook wel de bedevaartsmaand genoemd. De hele maand door wordt Jane Ewling uitbundig vereerd, en worden er vrome pelgrimstochten georganiseerd naar het graf van Jane Ewling ergens aan de rand van de natuur. Deze maand wordt voorafgegaan door de shaban maand, waarin de vrouw haarzelf afzonderd en haarzelf voorbereid op de suikermaand, de maand van Jane Ewling. Het is een belangrijke drie-eenheid voor de shedaiet : Kakia, Sheda en Jane Ewling. Jane Ewling is het snoepmeisje, als het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje. Dat is wat de stad is, lieve mensen. Laat je niet, nee nooit, bedonderen. Kakia is op jacht, en heeft de mens al gevangen. Ook de suikerfeesten middenin de vrouwen-ramadans worden Jane Ewling feesten genoemd, de kleinere Jane Ewling feesten, en zo wordt haar feest het hele jaar door gevierd. Het is een bepaalde vorm van Kakia, als haar innerlijke verwende kind. Ik kan me herinneren dat ik op een economische hogeschool ging rondkijken vanwege beroepskeuze. Ik kwam er kotsmisselijk weer vandaan. Alles draait daar om geld. Daar moet je dan de hele dag mee bezig zijn. Puur zielsdodend. Maar velen kiezen hiervoor, ook in mijn familie. Die ging er naartoe, en die. In de stad draait alles om geld. Zo ook in de sheda religie van Kakia. Geld, geld en nog eens geld. De vrouw vast hiervoor, opdat zij een grote geldoogst zal hebben, in de vorm van de stadse man. Zo worden huwelijken gesloten, op die basis, en zo brengen zij geld-parasieten voort vanuit een zwart gat in het universum. Ontwaakt, gij die slaapt. De vrouw viert de nachteld maand, oftewel de vrouwenramadan, als een ijdele discipline, voortijdig onderbroken door het suikerfeest. Even bijkomen, even bijtanken. De man in de stad heeft al helemaal niks met de ramadan maand te maken. Dat is een werkpaard. Die moet verdienen, vermeerderen, niet verminderen. De kakiaitische vrouw zal er voor zorgen dat ze een goed werkpaard koopt. Kan ze geen stropdasman vinden, rijk, met grote auto, dan moet ze met minder genoegen nemen. Maar als alles mislukt dan kan ze altijd nog verwen-omaatje worden, en dat wordt ze toch wel, want ze houden er immers allemaal van om lekker vervroegd met pensioen te gaan. Al snel voelen ze zichzelf te oud om nog te leren. Daarom, hup, op jonge leeftijd al het oma knotje erin gooien, en de oma oorbellen in. En maar suikerzoet doen, want dat is immers vrouwelijk in de stad. Dan gaat ze zolang het nog kan op zoek naar haar gehoorzame, brave stropdasman, zo zeker van al zijn meegekregen waarden, en zijn geld. Wie zoet is krijgt lekkers. Zo kunnen ze heerlijk als jonge opa en oma vroeg met pensioen en gaan rentenieren. Maar lieve mensen : dat kan helemaal niet. Er zijn natuurregels voor. Deze stad zal vergaan. Zo zeker zijn ze er allemaal van dat ze normaal zijn. Maar gehoorzamen is het woord shama in het Hebreeuws, maar dit komt van het Egyptische smai, de oerchaos, de twijfel, verbonden aan de oervruchtbaarheid, de sma, en verbonden aan Seth, de natuurmens, want eerst moet alles getoetst worden aan de natuurwetten. Voordat men tot het geweten gaat moet men eerst gaan tot de twijfelzone. Gij die meent te staan, ziet toe dat gij niet valle. Het geld liegt en geeft valse zekerheid. Vrouwen zijn er voor het uiterlijk, mannen voor het geld, in de stad. Maar als je zulke laagstaande principes hanteerd, dan wordt ook alle esthetiek tegelijkertijd verdraaid, die oorspronkelijk dus gewoon kennis was (kennis is de ware schoonheid, intelligentie). De mens weet het niet meer. De vrouw viert de ramadan uitbundig in de stad, voortdurend onderbroken met veel suikerfeesten, om de ramadan belachelijk te maken, en het is alleen voor de vrouw. De man hoeft dat allemaal niet, en daarom is de stadse vrouw een godslasteraar naar de eigenlijke ramadan, het hongerfeest, wat al in de exodus bestond, toe. Daarom is de stadse vrouw een aanbidder van Kakia. Kakia is het ziekelijke en hysterische ongeduld die de ramadan verstoort, voornamelijk in haar Jane Ewling gedaante, het kleine verwende meisje wat haarzelf een prinsesje waant. Suikeroompjes, en suikerpappaatjes is waar ze naar op zoek is, ja-knikkende opaatjes. Gehoorzame stropdasdragers die haar telkens weer verzekeren dat alles wat in de stad gebeurd zeer normaal is, zeer normaal. Wat is de stropdas dan ? Het is de geldpees van de man, de stadse suikerpees, de impotente geldpenis van de opa-man die vervroegd met mentaal pensioen is gegaan, zijn marktuintje heeft gebouwd, en nu maar is gaan rentenieren. Suikeropaatjes. De stad is nog steeds in de vijftiger jaren. Dat is wat de ramadan voor de kakiaitische vrouw is : vervroegd met pensioen gaan, opgaande tot het suikerfeest om de kleinkinderen te verwennen oftewel te vergiftigen. Suiker en geld is een heerlijke combinatie voor de kakiaitische vrouw. Ook voor de kakiaitische man. Die snoept lekker mee op de achtergrond. Ach, het is toch zo'n goeie sul, wordt er dan gezegd. De mens in de stad leeft nog steeds in de 50-er jaren. De vrouw is er voor het aanrecht. De man is een gehoorzame, brave suikerpees voor het stadse systeem. Er zit niks meer bij, geen creativiteit. Wat een saai consumerend stel. De ouwe sok heeft haar ouwe schoen gevonden. Toen kwamen de zestiger en zeventiger jaren, de flower power, gelijkheid voor man en vrouw, de terugkeer tot de natuur. De vrouw emancipeerde, maar de 50-er jaren boer moest het zo nodig weer afschieten. De mens komt niet ver. Kakia zit achter de mens aan. De sheda honden van de stadse religie zitten achter de mens aan. Daarom moet de mens weten wat de sheda religie betekent, wat het inhoudt. Ken uw vijand. Laten we beseffen dat vervroegd, geforceerd suiker gif is, zoals in de valse stadse ramadan en het stadse suikerfeest. De Vur stelt dat het ware snoep alleen in het verborgene te vinden is, in de verborgen kennis (boek 129). Het is een minderende, smeltende kracht (boek 127). Hoofdstuk 31. Hoe Calvijn te overleven ? De hongertocht door de wildernis naar het beloofde land, oorspronkelijk was dit de hongertocht van de verworpen en verbannen Ishmael, tot nog veel dieper de wildernis in, totdat hij in het vreemde land Bakka kwam, de oorspronkelijke naam van Mekka. Dat is wat de oorspronkelijke ramadan was, en wat de Bilha weer rechtzet. De hongertocht van Mozes wordt namelijk ergens middenin afgebroken, omdat hij door overmoed een kakiaitisch altaar bouwt, waardoor hij dan ook het beloofde land niet binnen kon en mocht gaan. Zo ontstond de stad en de stadse sheda religie in dienst tot Kakia. De shedaitische kalender is een gescheiden kalender, een dubbele kalender, met verschillende indeling voor mannen en vrouwen. Zij worden strict gescheiden gehouden. De vrouw is er voor de ramadan, het minderen, terwijl de man er is voor het meerderen, als een ramadan-boer die de vrouw fokt op de ramadan velden, om zo grote oogsten binnen te halen. Op de suikerfeesten komen man
Pagina 1176
en vrouw bij elkaar om dit te vieren. Dan heeft ook de man zijn grote oogst, zijn suikeroogst. Voor de man is dat de tuun maand, die gelijk valt met de bedevaartsmaand van de vrouw, oftewel de suikermaand. 'Tuun' is voor de man het sleutelwoord. Daar leeft hij altijd naartoe. Maar verder viert hij het hele jaar door de tuun feesten. Die vallen samen met de suikerfeesten van de vrouw, middenin de ramadans van de vrouw. De man is er maar druk mee. Het gaat bij de man niet om het minderen, maar om het werken en het meerderen. Hij werkt met vrouwen als zijn vee. Terwijl de vrouw de ramadan viert heeft de man zijn werkfeesten en zijn economische feesten, met veel alcohol, en daaruit voortvloeiende zijn stadse logistiek. Rajab, ontwapening, wordt niet gevierd. De man is altijd bezig te bewapenen, altijd weer meer en meer. De stadse man heeft nooit rust. Rust is iets voor vrouwen. De stadse man is een werkpaard. 'Tuun' zegt de stadse man, en hij heeft weer een rijke suikeroogst. Dan rolt het geld weer binnen in het laadje, waarvan de vrouw uitpuilende ogen krijgt en lange neuzen, en dan hebben ze ineens weer van alles op anderen aan te merken, opdat niemand een graantje van hen mee kan pikken. Dan zijn hun alarmen ineens superscherp, en overparanoide. 'Zeg, overdrijf je nu niet een beetje ?' wordt er dan gezegd tot zulke vrouwen, en dan hebben ze altijd weer hun smoesjes. 'Ja, ik heb menstruatie.' Nee, ze bewaken gewoon hun snoepgoed. Uitpuilende ogen en lange neuzen, die graag liegen, om de buit maar te kunnen behouden, net als Pinocchio. 'Een beetje paranoide.' 'Ja, maar ik heb menstruatie.' 'Wat ga je doen met het geld ? Oh, meer kinderen kopen ?' Dan worden ze geirriteerd en gaan ze puffen, en nog meer liegen. De stadse vrouw, het is een hel, net zoals de stadse man overigens. Ze gebruiken elkaar gewoon als muntgeld. Ze zijn gescheiden maar doen net alsof ze bij elkaar zijn. Ze hebben elkaar nodig, want ze zijn beiden maar half werk. Ezau was hongerig. Hij hield het niet meer uit. Hij was moe van zijn werk in de wildernis, en zijn tocht. 'Mag ik wat van dat rode, dat rode daar ?' smeekte hij. Het was een beeld van de besnijdenis van zijn hart. Hij moest de macht die hij over zijn broer had opgeven, zijn status, zijn familie positie als eerstgeborene. Ezau was hongerig en koos het rode boven al het andere. Hij wilde mentaal en sociaal besneden worden. Ezau was in die zin de vurigheid zelve, en daarom wees Mozes ook op de vurige slang in de wildernis in de tweede bijbelse mythologie, als een beeld van Ezau. Hoe kon het dan dat Mozes hier later van afviel ? Hij kon er het geduld niet voor opbrengen. Hij wilde niet sociaal besneden zijn, en werd overmoedig. Het duurde hem allemaal te lang. Hij wilde niet volharden. Mozes was lauw geworden. Het radicale leven van Ezau was hem een te hoge prijs. In de vrijere kerken wordt het bijna niet geleerd : de oer-twijfel. Alles draait om het geloof, en wat je gelooft is bij toverslag de waarheid. Ja, zo kan ik het ook. Zo kun je alles wat krom is goedpraten door geloof. Je groeit dan op met de zekerheid des geloofs omdat je je toverversje hebt opgezegd dat je gelooft, dus ben je een kind van God en hoor je erbij en ga je naar de hemel. Toen Calvijn kwam met de uitverkiezingsleer was het één grote chaos, want velen wisten niet zeker of ze wel uitverkoren waren. Het geloof was ineens niet meer voldoende. Wie was er wel en wie was er niet uitverkoren ? De mensheid stond voor een groot raadsel, en Calvijn stelde dat de uitverkorenen het zouden weten van zichzelf, maar waarschuwde tegelijkertijd voor zelfbedrog, dus zo kon nog steeds niemand het zeker weten, alhoewel hij wel preekte over het verschil tussen de zekerheid van het uitverkoren zijn en het zelfbedrog. De tweede bijbel stelt dat de zekerheid alleen te vinden is in de heilige gebondenheid, en dit is altijd omgeven door de oer-twijfel, oftewel het toetsen, wat volkomen is geworden. 'Uw twijfel moet volkomen worden.' Ook gaat dit altijd gepaard met het minderen, de hongertocht. 'Uw minderen moet volkomen worden.' Zowel de twijfel als de honger leiden de mens tot een breekpunt waarin de mens aan zichzelf sterft, en zo opgenomen wordt tot de hemelen, wat zich dan uit in de heilige gebondenheid, en wat een innerlijke zekerheid geeft. Zo ontwaakt de levenskiem van de mens en vereeuwigt zich. Dan gaan de ogen van de mens open en dan ziet de mens de benodigde demonologie. Dat is pas het begin van de strijd. De mens ziet dan dat de hemel een school is, en geen lustoord. Vandaar het tweede bijbelse gezegde : 'alleen studenten gaan naar de hemel.' De hemel is dus het doorleren. Zolang je door blijft leren is er niets aan de hand. Wat de mens moet leren beseffen is dat het loon niet uitgeloofd wordt naar maatstaven van kwantiteit, zoals bij verjaardagen dat je kunt zeggen dat je weer een jaar langer hebt geleefd, dus mag je daarvoor cadeau's krijgen. Neen. Dat zijn spijbeltruukjes. Het wordt gemeten naar de maatstaven van kwaliteit. Het verjaardagsfeest is dus een suikerfeest ter onderbreking van de ramadan. Als je het snoep voortijdig aanneemt, dan stopt de tocht, en zul je niet kunnen aankomen in het beloofde land, net zoals Mozes. De mens moet niet denken alsmaar vergif te kunnen innemen en toch maar denken te kunnen leven. Vroeger was de oertwijfel juist heel belangrijk, opdat de mens niet losbandig zou worden. Het behoedde de mens voor de zonde. Alleen op het pad van de oertwijfel, van de onzekerheden, zal uiteindelijk de ware zekerheid komen, wanneer de oertwijfel rijp is geworden. Buiten dit pad is er slechts zelfbedrog. Calvijn leidde de mens weg van de katholieke god, en bracht de mens door onzekerheden en twijfel tot een vreemde god, net zoals Ishmael. Dit was zeer zeker geen makkelijke god, geen sinterklaas. Deze god had iedereen bij voorbaat al verdoemd, maar sommigen waren ondanks alles toch uitverkoren. Dat had niets met een eigen wil te maken. De eigen wil zou de mens teveel in de weg kunnen staan. Het had te maken met een hogere wil van de natuur, een hogere wiskunde. De eigen wil moest juist sterven in de ogen van Calvijn, want die was veel te corrupt. Hij had het hier in diepte over de opgelegde katholieke wil die moest sterven. Er is dus zeker een zwaar dualisme te vinden in de geschriften van Calvijn, voor meerdere interpretatie mogelijkheden, niet alleen maar negatief. Daarom zeggen we ook telkens : Calvijn een kwartslag draaien. Hij heeft iets in zijn hand wat belangrijk is. Het moet alleen nog op de juiste plaats komen door de natuur logistiek. In de heilige gebondenheid heb je niets meer met een eigen wil te maken, want die heb je opgegeven. Hier heb je dus in eerste instantie wel eerst zelf voor gekozen, dus helemaal geen vrije wil hebben is natuurlijk onzin. Calvijn gaf een hele andere interpretatie aan de geschriften van Jezus en Paulus, en bracht grote verwarring. Hij gooide het hele katholieke wereldrijk op z'n kop. Hij was dus als Seth die was wedergekomen, de Egyptische oer-chaos, oftewel Smai, de wortel van Ishmail. Het stormde zwaar op het erf van religie. Buitenaardsen waren gekomen. Het was al met al een heel gevaarlijk heerschap, met heel gevaarlijk gedachtengoed, maar met groot potentieel. Nu was het dus belangrijk dat de exegese zou komen. We maken dus zwaar onderscheid tussen orthodox calvinisme en exegetisch calvinisme. Calvijn moest de ramadan wel herstellen in het christendom. Het christendom was al veel te ver afgedwaald. Het christendom had haarzelf een stad en een naam gebouwd, en was hierin geheel vastgelopen. Hoe uit het minderen in de ramadan zichzelf ? – In grote twijfel. En dat was juist wat het christendom zo nodig had. Ik lees dus liever geschriften van zwaar gereformeerde en bevindelijke predikanten die niets zeker weten dan dat ik overvolle zelfverzekerde evangelische geschriften lees die klinkklare leugens verkondigen vanwege het overmoedig grijpen naar meer en meer geloof en genade, zonder te voldoen aan de ramadanse voorwaarden. Durft de mens terug te keren tot de ramadan en zijn valse zekerheden los te laten ? Dat is de grote toets hierin. Het zal zeker niet stormlopen. Het is slechts voor de eenling. Calvijn brak de valse zekerheden in stukken, en leidde de mens terug tot de tranen van Ezau, terug de woestijn in. Het was een gesel in de hand van God om het volk te redden. Het volk was namelijk
Pagina 1178
met het katholieke materialisme aan de rand van de afgrond terecht gekomen. Calvijn greep de mens in z'n kraag en trok de mens terug. Maar nu moest de mens nog de boodschap van Calvijn op diepte leren schatten. Calvijn was een theologische reus, als een komeet, maar niet zonder truuken. De mens was weer in een ander zeer gevaarlijk mijnenveld terecht gekomen. Hoe Calvijn te overleven was toen ineens de vraag. Het is een vraag die me vaak bezig houdt, een onderwerp wat me diep interesseerd, vanwege de diepe pijn, maar ook vanwege de diepe vreugde. Het is zeer zeker iets waar ik hele gemengde gevoelens over heb, maar waar ik wel een hele diepe waarde van inzie, een grote belangrijkheid en zelfs een noodzaak. Het is een gesel van grote wonderen en verdiepende kennis. Het is de verdieping van het pad van Ishmael en de verdieping van de islam. Calvijn heeft me altijd geboeid, ook omdat ik zag hoevelen er onder Calvijn leden. Er moest een antwoord zijn. Het viel niet zomaar weg te snijden. Er moest iets mee gebeuren. Calvijn rijdt op zijn paard. Hij draagt tegelijkertijd het suikerfeest na de ramadan. Het is niet slechts de ramadan die hij brengt, de hongertocht. Hij gaat veel, veel verder dan Mozes, veel dieper de wildernis in. Waar anderen stoppen gaat Calvijn rustig door. Dat maakt hem een interessante persoonlijkheid. Levensgevaarlijk, maar interessant. Schaken met Calvijn. Het is iets wat ik graag doe. Ik wil meer van deze man weten. Ik wil hem leren kennen, zijn goede dingen en zijn slechte dingen. Het inspireert me, het waarschuwt me ook. Het opent werelden voor me, en ook sluit het werelden voor me. Ik moet mijn pad hier zien te vinden. We zitten allemaal tot onze nek in het calvinisme. Verdieping is de enige doorgang. Het is een moeras waar de mensheid niet zomaar uitkomt. De mens moet deze natuur leren kennen. Hoofdstuk 32. de bakker van het exegetische calvinisme in strijd tegen de stadse suikerfeesten Ezau liet zijn identiteit besnijden. De valse, opgelegde identiteit moest eraf. Zowel man als vrouw dienen door deze besnijdenis heen te gaan. Het is een besnijdenis van het hart. Daarom moet de mens de put van Calvijn in om de opgelegde wil af te leggen, de uitverkiezing door de stad, om zo tot de uitverkiezing van de natuur te komen, die alleen de eenling uitverkiest. De wil is in die zin altijd ondergeschikt aan de natuurkennis. Niet de wil, maar de natuurkennis. In die zin was Calvijn ook een na-middeleeuwse Ezau. Hoe lieflijk op de bergen zijn de voeten van hem die goed nieuws brengt, en zalig zij degene wiens voeten zijn geschoeid met de bereidvaardigheid van het eva-ngelie des vredes. Wat is dit evangelie dan ? Adam moest tot Eva komen om van de vrucht van de logistieke kennis te nemen, van de oogst-kennis, opdat hij niet meer door het suikervadertje beetgenomen zou worden. Ook Jezus zei : 'Het gaat om de kennis die de sleutel tot behoudenis is.' Daarvoor moet alles opgegeven worden. Daarvoor moeten we bereid zijn ons eerstgeboorterecht op te geven, zoals ook Jezus en Ezau eens deden, en ook Jeremia. Jeremia ging niet uitgebreid de verjaardagsfeesten van de stad vieren, de stadse suikerfeesten. Neen. Hij vervloekte zijn geboortedag. Jeremia 20 14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. 15 Vervloekt zij de man die mijn vader de blijde boodschap bracht: U is een jongen geboren, waarmede hij hem zozeer verblijdde; 16 die man zij als de steden die de Here onderstboven heeft gekeerd, zonder dat het Hem berouwde; hij hore des morgens geschreeuw en des middags krijgsrumoer, 17 omdat Hij mij niet deed sterven in de moederschoot, zodat mijn moeder mijn graf ware geworden en haar schoot voor immer zwanger gebleven. 18 Waarom toch ben ik uit de moederschoot voortgekomen om moeite en kommer te aanschouwen en opdat mijn dagen in schande ten einde spoeden? Jeremia zag wel in dat het leven in de stad één grote leugen was, en dat hij aan zichzelf moest sterven, opdat hij een deel zou zijn van de hogere natuur. Hij snakte naar de natuurkennis, en gaf zijn valse identiteit op, net zoals Ezau en Jezus. De gehele religie die de stad had opgesteld was vals, en Jeremia vocht ertegen. Alles moest andere waarden krijgen, andere betekenissen. Jeremia moest het oog van de stad verlaten om te komen tot het oog van de natuur. Het oog van de stad loog altijd weer, en schreef die leugens ook op als richtlijnen voor de stadse mensen om naar te leven. Oh hoe armelijk en bedrieglijk waren die stadse geesten in de ogen van Jeremia. Jeremia kon het vuur van de natuur wat aan hem trok niet meer tegenhouden, een vuur waar ook Calvijn over sprak : Als je uitverkoren bent, dan kun je het niet meer weerstaan. Dat is de heilige gebondenheid waarover de tweede bijbel spreekt. Kan er dan nog zelfbedrog zijn ? Oh jazeker. Een klein beetje zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. Daarom moet de mens dieper gaan dan Calvijn, en er een waardig commentaar op geven, oftewel het exegetische calvinisme. Zo moet dat ook met de islam gebeuren en met het communisme. Hoewel Calvijn zwaar orthodox was gaf hij ook de sleutels om aan de stad te ontkomen. De cadeau's moesten nog uitgepakt worden. Dat is een missie voor de mens vandaag. De mens kan niet zomaar om de natuurdynamiek van Calvijn heen. Hij ging verder dan Jezus, Mozes en de katholieke kerk. Hij was een man ter paard. Hij ging door tot de vergeten en verloren paden van Ishmael en Ezau, dieper de wildernis in, tot het Kaïnsloon. Was de mens maar zo vindingrijk. Calvijn stak met kop en schouders boven de mensen uit, maar was ook een schurk. Hij had de schatten van de islam geplunderd. Abadja profeteerde er al over : 4 Al zoudt gij uw nest zo hoog bouwen als de gier, ja, al was het geplaatst tussen de sterren, vandaar zal Ik u neerhalen, luidt het woord des Heren. 5 Indien er dieven tot u kwamen of nachtelijke rovers – hoe wordt gij verdelgd! – zouden zij niet stelen zoveel hun genoeg was? Indien druivenlezers tot u kwamen, zouden zij geen nalezingen overlaten? 6 Hoe wordt Esau doorzocht, worden zijn verborgen schatten opgespoord! 7 Naar de grens zenden u al uw bondgenoten; u misleiden, u overmogen uw vrienden; wie uw brood eten, leggen u een valstrik. – Er is geen inzicht bij hem. 8 Zal Ik niet te dien dage, luidt het woord des Heren, de wijzen uit Edom doen vergaan, en het inzicht uit het gebergte van Esau ? Calvijn diepte het gehele Ezau verhaal uit en bouwde zijn eigen wereldrijk, zijn eigen theocratie. Alle protestantse kerken vandaag de dag hebben hun fundament in Calvijn, of ze dat nu willen of niet. 9 Ook uw helden, o Teman, zullen verschrikt staan, opdat alle man van het gebergte van Esau door moord worde uitgeroeid. 10 Wegens de gewelddaad aan uw broeder Jakob zal schande u bedekken, en gij zult voor altoos worden uitgeroeid. Calvijn had zijn eigen inquisitie. Hij stond bekend als de man die pauzen vermorzelde in zijn zwarte stalen vuist. Het is daarom belangrijk dit verhaal recht te krijgen. In de reformatie ging niets zo diep
Pagina 1180
als Calvijn, tot het punt dat een prediker het uitriep : Het is gemakkelijker de duivel uit een mens te krijgen, dan Calvijn uit de botten ! Het zit in de botten en het blijft in de botten, omdat de mens het niet begrepen heeft. De mens moet het leren vertalen, en over de terreur van dit wereldrijk heen zien te komen door deze puzzel op te lossen. Daartoe kwam ook het boek de Calvijn Code. 'Hoe Calvijn te overleven ?' Dat is tegelijk de vraag : Hoe Calvijn te leven. Calvijn was te groot en te diep om zomaar overboord te kieperen. Hij staat naast de groten zoals Jezus en Paulus in de kerkgeschiedenis. Ook staat hij naast Mohammed. De mens moet er zicht op krijgen. Wat zijn deze standbeelden ? Welke boodschap brengen ze ? Is dat zomaar iets zwart-wits, iets extreems, of is er meer gaande ? In de tweede bijbelse mythologie ging Adam op het rode paard van Ezau dieper de wildernissen van het paradijs in om het te doorvorsen, te doorzoeken, om te gaan tot het verborgene, het vergetene en het verlorene, ja, zelfs tot buiten het paradijs, waartoe hij van de vrucht van Eva nam. Dit was het oorspronkelijke pad van de gnostiek, maar het christendom heeft het gedemoniseerd. Calvijn plunderde de schatten van Adam en Ezau en diende het aan de kerk op met een christelijk sausje, anders zou niemand ervan nemen. Calvijn verzoette de boodschap niet. Integendeel. Hij verbitterde het. Vaak wat nogal krom wordt opgeschreven in de orthodoxie kan weer rechtgezet worden door de exegese, oftewel door commentaren die een vast pad kunnen laten zien door deze wildernissen, als een gids, een leidraad. Zij die ziek zijn geworden van de protserigheid en huichelarij, de orthodoxe roekeloosheid en botte onvoorzichtigheid van de overigens suikerzoete evangelische beweging mogen dan weer een schuilplaats vinden in het calvinisme nu Calvijn er zelf niet meer is. Het spul is allang van gedegen commentaar voorzien zodat de mens niet meer in de valstrikken van deze beweging hoeft te vallen. Het is opgesteld als de benodigde oerchaos, en zeker is het zo dat twijfel een mens voor vele zonden kan behoeden. Ware studenten blijven twijfelen en zoeken totdat deze twijfel rijp is geworden. Heb dan geen oogst voordat het rijp is, anders val je in de klauwen van de stadse suikerfeesten die de mens vergiftigen en meesleuren op een dwaalspoor. Het zijn verhalen. Deze realiteiten zijn neergezet opdat de eenling er iets van kan leren. Ik groeide op in zware orthodoxe gebondenheid, dus ik had de wat vrijere groepen nodig om wat balans te brengen, maar toen ben ik als medicijn nog dieper gegaan dan mijn al hele zware opvoeding, eigenlijk tot de nog zwaardere gebondenheid van mijn vriendjes en vriendinnetjes van vroeger die om ons heen woonden, de gebondenheid van Calvijn. De weg eruit is altijd dieper, zoals een tweede bijbels gezegde stelt, wat ook in mijn leven waar is gebleken. Alles verandert in de diepte. Alles krijgt nieuwe betekenis, en er gaat dan een zee en natuur van kennis voor de mens open. Kan Calvijn nieuwe betekenis krijgen in deze dagen ? Ja, het kan. En het moet. De mens is te diep afgedwaald in de stad, te roekeloos geworden. De mens zit geheel onder de giftige suiker, en daardoor zijn zijn zintuigen verdwaasd geraakt. Dan is het tijd voor de mens om weer terug te keren tot de bakker, want die kent alle ingredienten, en de juiste verhoudingen, en alle kook-regelementen voor zijn wonderbare kookkunst. Niets wordt te heet opgediend, en niets te koud, niets te vroeg en niets te laat. De bakker kent zijn tijd. Hij weet waar alles staat, waar hij alles kan krijgen wat hij nodig heeft. Hij kent de tovenaars die hiervoor nodig zijn. Hij heeft als doel gesteld, de mens te behoeden tegen het grote kwaad van overmatig eten, teveel nemen van het goede. Overdaad schaadt. Hoofdstuk 33. Calvijn – de anti-sinterklaas Op de planeet Mintaka in de riem van Orion : Een natuurvrouw staat op een boot en aan de zijkant van de boot hangt een naker (een stadse vrouw geest) in feutus houding. De kakiaitische naker verstijft helemaal, versteent als het ware, en wordt weer tot vis en glijdt weg in het water. Iets in het gezicht van de natuurvrouw draait als een kalender. De mens is omringd door kakiaitische stadse vrouwen, omdat deze mintaka natuurlens hersteld moet worden. De hersenen vertalen de krachtige straling van de vissen als stadse vrouwen omdat de hersenen het nog niet kunnen verwerken. In de hersenen ontbreken namelijk vitale tussenstappen die zich in de mintaka natuurlens bevinden. Het is een bepaald slijmvlies op de ogen en over de hersenen waardoor de straling gefilterd wordt. Vandaar dat de mens in contact moet treden met de Mintaka planeet in de riem van Orion. Het katholieke rijk was zeer zoet orthodox materialisme, maar bitter naar andersdenkenen, zeer bitter. Het snoep was dus zeer elitair, en tot de tanden toe bewapend. Daarom kwam er iets nog bitterders : het calvinistische wereldrijk. De snoepkast ging toen op slot, maar er waren ook zekere snoepfeesten voor de calvinistische elite, de uitverkorenen. Die waren daartoe verzekerd. Er kwam een grote verbittering over de aarde. De mens wist het niet meer. De nieuwe machthebbers hielden de mens in grote twijfel. Geloof was de weg ten hemel niet, en ook geen goede werken, maar het uitverkoren zijn. De mens had niets meer in te brengen. Het snoep smaakte ineens niet meer zoals tevoren. De lapijnse honden van mintaka, van orion, waren gekomen. Zij waren bitterder dan het katholieke rijk ooit geweest waren. Dat had het overzoete gif van het katholieke rijk zelf opgeroepen. Er waren langharige honden gekomen, lapijnse honden, die geen spier vertrokken. Oh, wat waren zij bitter, want de aarde was veel te zoet geworden, en het zoet was aggressief. Denk maar eens aan het geweld van de katholieke inquisitie. Grafhonden waren er gekomen. Zo bitter waren ze dat de mens de toffee in de mond niet meer proefte. Het snoep had totaal zijn smaak verloren. Alles was bitter nu, en de eeuwige hel hing als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de mens, aan maar een heel dun zijden draadje. Nee, van het snoep kon de mens niet meer genieten. Ook het materialisme deed de mens geen deugd meer. Een zwaar oordeel hing de mens boven het hoofd. Maar wat zei Calvijn eigenlijk. De mens begreep het niet, en hij zal het zelf ook niet begrepen hebben. Hij had een schat geroofd waarvan hij de betekenis niet kende. Hij moest en zou een einde maken aan het katholieke wereldrijk, met wat voor middelen dan ook. Oh, wat was die Calvijn bitter, alhoewel mysterieus. Geen snoepje kon er langskomen. Nee, daar had Calvijn een streng oog voor. Zij die snoep smokkelden kwamen niet ver. Toch bouwde Calvijn ook nauwkeurig met snoep. Het mocht niet zomaar aangeraakt worden, en al helemaal niet zomaar gegeten worden. Het waren de muren van zijn kerk. Je kon ervoor hangen. Calvijn, wat een portret. Geen lachje kon eraf. Er was geen plaats voor grapjes, want die waren al veel te ver gegaan. Toch waren zijn preken wonderbaarlijk, voor hen die daarvoor oog hadden. Hij had immers een grote schat buitgemaakt. Calvijn was heiliger dan de paus in Rome. Hij was immers de baas van de lapijnse honden. Hij was zowel heiliger als bitterder dan de paus. Maar had de paus daar zelf niet om gevraagd ? Al dat mierzoete snoep had velen omgebracht. De snoepsoldaten van de paus waren van top tot teen bewapend en kenden geen medelijden met andersdenkenden. Het was waar : Calvijn had tegen heel wat op te boksen. Nu moest het dan maar bitterder dan bitter, bitterder dan het graf. Volgens Calvijn was er geen andere weg. En zo trok hij alle laden en registers
Pagina 1182
van zowel de erfverdoemenis als de eeuwige verdoemenis los. Geen mens was onschuldig. Ieder mens was al bij voorbaat veroordeeld. Ieder mens hing al in de wieg, allen op weg naar de eeuwige hel. Begreep hij wel wat hij zei ? Het was weer zwaar religieus fatalisme met een kern van waarheid. Maar wat was die kern ? Ieder mens was al opgezet door het katholieke rijk. Ieder mens had al een stempel gekregen en een valse identiteit, en daar ging Calvijn tegenin, op zijn eigen manier. Er was een kleine elite die 't zou overleven, volgens Calvijn, en die elite zou het ook van zichzelf weten. Daarom als je het niet wist, dan zou je daarvan zwaar in de psychische problemen kunnen komen. Sinds toen zaten de psychiatrische ziekenhuizen ook propvol. De mens kon hier niet mee omgaan. De lapijnse honden renden door de straten, zonder medelijden voor mens en kind. De mens moest verlost worden van het valse snoep, en dat kon volgens hun baas alleen maar door de zware verbittering, een bittere god die geen snoepje meer kon zien. Het was al veel te ver gegaan, alhoewel Calvijn zijn eigen snoep had voor speciale bijzonderheden, zijn eigen natuursnoep, gewonnen in de wildernis. Calvijn legde een bitter pad van de ramadan aan voor de kerk, om het snoep te bewaken. Pas aan het einde van de ramadan zou er een snoepfeest zijn, net zoals in de islam. Voordat dat moment was aangebroken was het snoep verboden, want de mens moest eerst zaaien en minderen. Het snoep was dus alleen maar goed als een oogstfeest, als een loonfeest, niet als gratis genade-goed, en ook geen gemakszuchtig geloofsgoed. Het was alleen voor de uitverkorenen, en alleen op hele speciale momenten, met hele strenge voorwaarden waaraan strict voldaan moest worden. Calvijn maakte geen grapjes. Hij meende het. Met een streng oog keek hij naar het snoepgoed van het katholieke wereldrijk, alle snoeprestjes en snoeppapiertjes. Alles moest achter slot en grendel. Er was een nieuw tijdperk aangebroken, een vreemd tijdperk. Calvijn reed door de straten op zijn paard, als een hele strenge en donkere, bittere sinterklaas, als de teruggekomen Germaanse surtr na het grote ragnarok. Nee, hij zou niet zomaar snoepgoed brengen aan gehoorzame kinderen. Hij kwam slechts de roede, de gesel brengen om het kind her op te voeden. Hij was de bewaker van het snoep. Hij kwam om het snoepgoed van het kind weg te nemen, omdat het te gevaarlijk was voor het kind. Daarom kermde ook menig kind als Calvijn op zijn paard langskwam. Het was geen 'sinterklaas kapoentje, gooi wat in mijn schoentje.' Nee, de kinderen liepen huilend van hem weg. Het was geen 'heerlijk avondje is gekomen, avondje van sinterklaas.' Neen. Integendeel. Calvijn was gekomen. Niemand wist niks meer zeker. Het snoep smaakte niet meer als voorheen, en werd zo weggegrepen. Achter slot en grendel zou het gaan. Calvijn was de grote anti-sinterklaas. Bitterder dan bitter waren zijn honden, genadeloos als hun baas. Om de mintaka natuurlens te herstellen moest de mens namelijk eerst de twee extremen zien. Alleen deze extremen zouden het nieuwe kind kunnen voortbrengen. De natuur moest het dus wel laten zien. Eerst moet de mens de twee kanten van de leugen zien alvorens de waarheid te kunnen zien. Toen Ezau van de rode soep van jakob nam was het zoet en streelde het zijn tong, maar later in zijn buik was het bitter, want hij had zijn eerstgeboorterecht verloren, en hij huilde bittere tranen. Hij was als het ware van suikerzoete katholiek geworden tot zwaarbittere calvinist. Als er dan geen weg terug meer is, dan maar de weg dieper. De mintaka natuurlens laat dus eerst de twee extremen van de leugen zien, waardoor je hart ongetwijfeld wordt verscheurd, want het moet diep genoeg gaan. Alleen zo zul je ontwaken tot de waarheid en zal de mintaka natuurlens het zicht in je herstellen. De leugen is dus altijd de heraut van de waarheid. De leugen zal in die zin niet kunnen ontkomen aan de waarheid, want ze dragen het slechts verdraaid binnenin zich. Vandaar : Ren niet alleen van de leugen weg, maar verwerk ook de leugen, werk ermee totdat het de waarheid wordt. Die potentie en dat medicijn draagt het diep van binnen, want ze hebben het slechts gestolen. De ramadan-sinterklaas, oftewel het suikerfeest na de ramadan. Het mag nooit te vroeg komen, en je mag het nooit te vroeg aannemen, want dan zal het je doden. De mensen die gewoon maar het hele jaar door de suikerfeesten te pas en te onpas vieren plegen hierdoor geestelijke zelfmoord. Het zijn dwazen. Openbaring 10 9 En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. 10 En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. 11 En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen. Hoofdstuk 34. hoe de islam te overleven ? De mens moet van alles een heel klein beetje proeven, ook van de slechte dingen, om anti stoffen te kunnen aanmaken. Dat doet de natuur, anders zou het immuniteits systeem van de mens zich niet kunnen ontwikkelen en zou de mens sterven. Moeder natuur zorgt dus goed voor de mens op deze manier. De mens krijgt echt niet teveel te dragen maar moet diep genoeg gaan voor de algemene ontwikkeling. Door het proeven ontwikkelt de mens zich, door van alles heel weinig te proeven, opdat de mens kan beoordelen wat goed en wat slecht is. Dit hoort bij het toets-proces. Ook moet de mens leren het te neutraliseren. Van alles moet er wel een bepaalde hoeveelheid zijn dus, maar de mens mag hierin niet over de limiet gaan. Het is voor onderzoeks-doeleinden. Niet het minderen voortijdig afbreken in de ramadan. Het minderen zal vanzelf zijn oogst hebben. Daar hoeft de mens verder niet voor te zorgen. De ramadan is iets symbolisch. De eigenlijke ramadan is veel langer, en loopt door tot de maand muharram, de eerste maand van het verbodene, wat de eigenlijke ontwapening is waardoor de mens aankomt in het paradijs. Dan worden er limieten aan de mens opgelegd. Dit is de hongertocht van Ishmael en Ezau die niet stopten voordat ze in het beloofde land waren gekomen. De ramadan moet helemaal doorlopen tot de eerste lente maand, waarin de duistere geboorte van Mohammed plaatsvind, als een wedergeboorte. De mens moet niet eerder stoppen met de ramadan, met het minderen. Het is geen opzegversje zoals in het christendom. De mens moet de hongertocht van Ishmael begaan tot wedergeboorte in Bakkah, Mekka, waar ook Mohammed geboren werd. De mens kan alleen maar wedergeboren worden door te volharden in het minderen. Zo komt de mens terug tot de moeder. Zo komt de mens terug tot de natuur, en zal een oogst hebben. Deze oogst is het komen tot het Woord, zoals Ra na zijn lange reis door de woestijn van Sokar kwam tot de grot van Sokar om daar wedergeboren te worden. Sokar betekent de opening van de mond, of de opening van het Woord. Ra ontving daar een nieuw lichaam, het lichaam van het Woord. Ik kwam tot deze grot, en deze grot was reusachtig groot en
Pagina 1184
overal waren er hierogliephen op de muren van het oer. De ramadan is dus iets symbolisch. De eigenlijke ramadan moet het hele jaar door gevierd worden, geleefd worden. Het is de basis van het leven. Daarom is het ook één van de hoofd pilaren van de islam waarmee de mens telkens weer geconfronteerd wordt. De ramadan, het minderen, is de sleutel tot het leven. Het is de sleutel tot de natuur en de natuurkennis. De ramadan is dus ook de eigenlijke bedevaart tot Bakkah, Mekka. Het kan niet zomaar een maand zijn, maar moet een levensstijl zijn, de natuur van de mens. Zo niet, dan zullen de stadse geesten de mens grijpen. De ramadan is het centrum van de islam, zoals het het centrum was van de oertijd. In Mintaka, manataka, en de mintaka lens is het fundament van de ramadan weer hersteld. De ramadan werd verletterlijkt en ingeknot door de orthodoxe islam, daarom moet de exegetische (uitleggende) islam komen, de diepe islam, zoals ook de koran stelt dat de koran symbolisch is. De islam betekent overgave en onderwerping, maar de mens mag nooit te snel vertrouwen. Vertrouwen kan juist heel gevaarlijk zijn in dit mijnenveld waar de mens zich in bevindt. Het is dus juist belangrijk eerst te minderen en te toetsen, en dat gebeurt in de ramadan, in de hongertocht naar het beloofde land. Als de mens zich te snel overgeeft dan wordt de mens als Mozes en bouwt zo een afgodische tempel voor kakia in de wildernis, de valse stad. Er moet daarom een grote hervorming komen in de islam, een reformatie. Er moet ook een afsplitsing komen opdat de mens geen slaaf wordt van de stadse suikerfeesten. Zo is het voor de mens belangrijk een ramadaniet te worden in het ramadanisme. Dan is de islam bekeken vanuit het oogpunt en de context van de aretaitische filosofie. In het nachtenboek moest Moedervlek tot de godin Ramadan komen. Dat is de kern. Het is niet zomaar af te schuiven op een maand in de kalender. Het ramadanisme is de gereformeerde islam. Het laat de mens weer twijfelen aan alle zekerheden van stad en religie. Hoofdstuk 35. het nagellakbeest – de anti-ramadan en de komst van de eeuwige ramadan De stad brouwt haar giftige, chemische drankjes maar door : nagellak in grote ketels, smerige lipstick, en ook het voedsel zit vol met chemische en ziekelijke rotzooi, het maakt de mens doodziek, maar de stad gaat rustig door, want de stad is een parasiet, een kannibaal, en leeft hiervan. Stinkende nagellak die je van kilometers ver al kunt ruiken, wat op de vingertjes van bedrogen kinderen wordt gedaan. Hup, oma knotjes in, vervroegd met pensioen, al op zeer jonge leeftijd. Kunnen ze ook geen bedreiging meer vormen voor het stadse systeem. Waar zijn de amazones ? Waar zijn de filosofische warrior women ? Ze bleken hun huid, opdat hun baarmoeder open en bloot ligt, opdat het kind sterft. Ze plegen zowel zelfmoord als moord, allemaal als een offer aan de stad, aan de heks Kakia. Haar beest, Sheda, haar alter ego, heeft ook honger. Er is een groot verschil tussen de Exodus van Ishmael en de exodus van Mozes. Mozes liep ergens vast in de wildernis, en ging zijn markt opzetten, zijn kakiaitische eredienst, terwijl Ishmael was verbannen door zijn eigen familie en in grote honger alleen maar meer begon te twijfelen en niks durfde aan te raken. De gevaren waren te groot, en Ishmael begon paranoide te worden en weende bittere tranen, net zoals Ezau. Ishmael werd geen orthodoxe islamiet, maar een ramadaniet. Het kon hem niet schelen wat mensen van hem dachten, want mensen waren al eens eerder zijn valstrik geweest. Neen. Ishmael was een vijand van ieder mens. De mens was te gevaarlijk in zijn orthodoxe vorm. De Bilha stelt dat Areta de moeder van Ishmael was. Zij was de geoefendheid, de initiatie, door de ramadan. Het was een deel van Ishmael, zijn gids. Hij kwam alleen tot haar door de ramadan, en die ramadan moest volkomen zijn. De mens kon het zich niet veroorloven om te gaan lopen sjoemelen. Er stond een hoge prijs op. En zie daar het resultaat : de stad. De mens was afgedwaald, had de ramadan ingeknot als een oma knotje, lange vakanties, vervroegd met pensioen, of ze hadden de ramadan geheel verworpen. De lucht hangt vol met stinkende nagellak en doodsgiftige auto gassen, en fijnstof van vliegtuigen en ga zo maar door : een dodelijke mix voor de mens, maar de mens smeert het op de boterham. De één z'n dood is de ander z'n brood. De mens gaat lachend ten onder. De mens is een parasiet. Totaal ongrijpbaar. Er zitten geen handvaten aan. De orthodoxe mens is een creatie van Kakia. Die mens vertrekt geen spier om het leed van een ander. Ze doen er graag nog een schep bovenop ook. Spaart u ook zegeltjes ? Nog wat stickertjes erbij voor de kinderen ? De kleine een stukje worst ? Snoepje erbij voor de kleine ? Eet smakelijk en nog een fijne dag. Daarom moet de mintaka natuur lens komen, die doorzichtig groene driehoek lens, waarin de onderlaag van de waarheid alleen maar kan groeien door de twee zijdelingse wanden van de aan elkaar tegengestelde extremen van de leugen. Het is maar dat u het weet. Zoete moedertjes bij het avondeten, aaien de bolletjes van hun bedrogen kinderen. 'Fijne dag gehad, schat ?' Dat de kinderen worden vetgemest voor de slager wordt er niet bijgezegd. Het zijn de slaapliedjes die vooraf gaan aan de vernietiging. Daarom moet de ramadan komen, de langere ramadan, als laatste redmiddel voor de mens. Nee, geef je niet over. Nee, vertrouw hier niet. Geen islam, maar ramadan. Ook aan Areta kun je je niet zomaar overgeven. Je moet met haar worstelen, want er is ook de valse geoefendheid van de stad. Mensen die hun uiterlijkheden oefenen, hun maskers, maar het geestelijke oefenen ze niet. Ze zijn dood en witten slechts hun graven. Natuurlijk is het mooi voor hen. Zolang het dood is is het mooi. Hoeven ze ook niet na te denken. Joe sixpack is echt geen bedreiging voor het stadse systeem, hij die zijn misvormingen heeft geoefend. Mooi zo. Mooi domhouden, dat is wat de stad denkt. Geen bedreiging. We hebben ze. Daar staan ze met hun verkankerde spieren te protsen, maar wat valt er nog te protsen ? Hun brein hebben ze al verloren. Ze zijn verkocht. Kijk maar eens goed naar de oude mannetjes in stropdasjes die er omheen dansen. Maar Jakob werd door Areta geslagen op zijn heupspier op Pniel. Zijn spier moest slinken. Het was om zijn leven te redden. Hij moest de ramadan in. Waar zijn de warrior women ? Waar zijn zij die hun baarmoeder nog nat en donker houden opdat hun kind niet voortijdig zal sterven ? Waar zijn zulke ware moeders nog te vinden ? Zij houden de ramadan hoog om hun kind te beschermen. Zij hebben het snoepgoed hoog verborgen in de kast, achter slot en grendel. Zij lopen niet rond met knalrode nagellak en lipstick, want dat trekt de parasieten aan en de ratten. Zij zijn sober en eenvoudig, natuurvrouwen, dichtbij en in de natuur. En zij leren hun kinderen de natuur. Tough love. Discipline moet er vandaag de dag wel zijn, want er zijn teveel gevaren, teveel roofdieren. Waar zijn zulke vrouwen ? Of zijn er alleen nog maar stadse vaatdoeken ?
Pagina 1186
Het heeft geen zin te zoeken naar zulke vrouwen. Ze kunnen er zijn of niet. Waar het om gaat is zelf zo'n vrouw te zijn, te zoeken naar die vrouw in jezelf, in de filosofie. Op anderen kun je nu niet gaan wachten. Dan kom je bedrogen uit. In de mintaka natuurlens zijn de kakiatische vrouwen die we om ons heen zien, van dertien in een dozijn, slechts vissen. Het brein kon het niet meer verwerken. De cirkel van de ramadan moet weer rondkomen, opdat de mens het overmoedig grijpen afleert, ook het overmoedig grijpen naar de wapens. De mens moet volkomen minderen, dus : niet de islam, maar de ramadan. Er moet een reformatie komen in de islam. Stinkende nagellak op kindervingertjes. Het is een verschrikkelijk beest wat aan de oppervlakte is gekomen : de antiramadan. Dit beest is Sheda. Het heeft een spotbeeld van de ramadan gemaakt. Duizenden kindervingertjes met nagellak, met de stempels van de anti-ramadan, het zijn de schubben in uitsteeksels van dit monsterlijke gedrocht. Kun je het ruiken ? Het is het beest van de kakiaitische stad die de kinderharten bewaakt. Daarom moet de mintaka natuurlens komen, want het zijn slechts vissen. De hersenen moeten dieper de ramadan in om dit te begrijpen. Ieder mens moet persoonlijk dit beest overwinnen. Je kunt niet op anderen bouwen, het van anderen verwachten of van een superheld. Je kunt het niet verwachten van een Jan Sixpack, een Billie Biceps of een Theo Triceps, en ook een stropdas kan de mens niet redden, of veel geld of een grote auto. Dat zijn allemaal onderdelen van het beest. In de stad is het dom zoekt dom, en daar hebben ze allemaal hun gimmicks en gadgets voor, om elkaar te bedriegen en te bedotten. In de mintaka natuurlens zijn het allemaal vissen. In plaats van jezelf op te dossen met stadse troep en stadse drogredenen, stadse reclame-praatjes, kun je het beste terugkeren tot de ontbrekende hersen-links van de mintaka natuurlens van de riem van orion, tot herstel van de ramadan, het volledig herstel, opdat je de islam zal overleven. De man achter het stuur is allang de controle kwijtgeraakt. Dit ding rijdt op zichzelf. Spring eruit nu het nog kan. Nagellak rotzooi is dezelfde troep, dezelfde junk, als de sixpacks, allemaal als de kanker van het hamburger-eten. Het is een hamburger restaurant. De mens wordt geheel verkankerd en gegrild. Het is het sheda beest wat aan de oppervlakte is gekomen. Woest grijpt het om zich heen om mee te sleuren wie het kan meesleuren, mee de ondergang in. Dit beest haat de ramadan, bespot de ramadan, onderbreekt de ramadan voortdurend. Dit beest wil alsmaar meer, totdat het explodeert, en dan is er nagellak en zijn er gratis sixpacks, alleen voor idioten. Met brede grijnzen gaan ze de ondergang tegemoet. Ze zijn al dood. Ze smeren het op het behang. Hun hele huizen stinken ernaar, en maar televisie kijken totdat ze totaal gegrild zijn, en dan zijn ze zelf niets dan nagellak en sixpacks geworden, als een uit de hand gelopen voetbalwedstrijd. 'Broodje kanker, mevrouw ?' 'Ja graag. Ik ben toch al dood.' Een verrotte rivier van stinkende nagellak en sixpacks, en grote bluffende opgepofte borstspieren stromen uit de grote muil van Sheda voor de stedelingen. Het is spul wat op het randje van exploderen staat. 'Gehaktbal erbij, mevrouw ?' 'Ja hoor, ik ben toch al dood. Kan er nog wel bij.' 'Goedzo.' 'Krantje erbij ? Roddelblaadje ?' 'Ja, graag. Hebben de kinderen weer wat te lezen.' 'Die zijn ook dood ?' 'Tuurlijk.' Daarom moet de eeuwige ramadan komen, door de mintaka natuurlens, om dit te blussen. Dan zal de mens ook een duidelijker beeld krijgen van wat de ramadan precies is. De eeuwige ramadan is in gevecht met de anti-ramadan van de stad, het nagellakbeest. De eenling wordt door dit gevecht in de eeuwige ramadan geinitieerd. Zo wordt de eenling een aretaitische ramadaniet, en overleeft zo de islam. De mens kent de wetten van zaaien, rijpen en oogsten niet. De mens grijpt maar raak. Ze zijn zo bang er niet bij te horen, het grote stadsfeest te missen. Alsof de natuur hen niets te bieden heeft. Het zijn natuurlasteraars. Maar de eeuwige ramadan reikt tot de natuur van mintaka in de riem van orion. Eerst moet de mens dan door het mysterie van de lapijnze honden van de oververbittering, oftewel de calvijnse honden, aan de rand van de mintaka natuur. Eerst moet de mens door de tegengestelden van de leugen om zo tot de waarheid te komen. Nagellak : overmoedige tekens van stadse logistiek. De stad speelt zo met de hersenen van de mens, als een piano speler, als een typiste. De mens wordt geprogrammeerd. Waak voor het nagellakbeest. Hoofdstuk 36. de riem van Orion Calvijn verklaarde de katholieke kerk en overigens de gehele mensheid failliet. De mens was verloren en had alles verloren. Calvijn was het helemaal zat, en stelde dat de mens helemaal niets had, en nergens trots op kon wezen. De mens was totaal verdorven, tot niets goeds instaat. De mens was totaal verdoemd. Calvijn bracht een bittere ramadan die ieder mens bij voorbaat al op het nulpunt neerzette. De mens had niets meer te verliezen. In het minderen wordt de mens beschuldigd, bedrogen en verworpen, zoals Ishmael en Ezau, om zo deel te hebben aan een hogere opname. Calvijn wierp elk mens in de put van het minste. Calvijn maakte ieder mens tot een eenling, opgesloten in zichzelf. Dat was de weg tot de uitverkiezing, alhoewel dat maar voor enkelen was, omdat het eenlingenschap volkomen moest zijn, de ramadan moest volkomen zijn. Het was iets symbolisch, niet iets letterlijks. De eeuwige ramadan zou de eeuwige hel vervangen, en een ieder die waarlijk calvinist was geworden zou daarmee ook te kennen geven uitverkoren te zijn. De erfverdoemenis was er om de mens te zuiveren. Kun je dat een Chinees uitleggen, de calvinistische leer ? Neen. Zij zijn zo abstract als Calvijn was, en Calvijn had het niet eens in de gaten hoe abstract hij wel niet was. Hij werd gedreven door het abstracte, het is dus ook dikke kul en onzin om al zijn tegenstrijdigheden letterlijk te nemen. Dat is alleen wat babies doen, zij die Calvijn niet kennen en niet op diepte kunnen schatten. Het gaat per slot van rekening om religie, wat in de kern al abstract is, omdat het een abstracte schrijver heeft die metaforen gebruikt om zijn filosofieen te ondersteunen en handen en voeten te geven. Religie is een symbolische kunst, net zoals een schilderij of een gedicht. Je moet het met een korreltje zout nemen, en het beleven in zijn diepte, niet in zijn letterlijkheid. Zij die het letterlijk nemen zijn kunst-barbaren. Het begint vaak met jonge mensen die door hun ongeleerdheid en gebrek aan relativering en overzicht iets verkeerd begrijpen en dat dan aan nog jongere mensen doorgeven, waar ze dan helemaal niet meer uitkomen, en deze drama geeft grote stoeten volgelingen. Zo gaat
Pagina 1188
dat door van geslacht tot geslacht, als een lange keten. Kettingreacties. Er is een exotische brug tussen de ramadan en het vreemde, tussen mintaka en alnilam in de riem van Orion. Mis deze brug niet. Houd vol tot het einde. Laat je ramadan volkomen zijn. Durf dingen weer in twijfel te trekken, ook al is iedereen om je heen er zeker van. Laat je niet bedriegen door de mechanische massa's. Ze zijn er om jou te testen. Bied weerstand, als een teken dat je een eenling bent. Dat signaaltje zal uitgezonden worden het heelal in, zodat ze het weten. Blijf op je strepen staan. Het tegenovergestelde zal je testen. Het zou niet best zijn als dat niet zou gebeuren. Er moet wel een contrast zijn om een afdruk te kunnen maken. Het vreemde zal je leiden tot het woord, tot alnitak, in de riem van Orion. Deze ontwapening is tegelijkertijd je wapenrusting. Zo neem je de riem van Orion in bezit. Zo draag je de waarheid. Efeze 6 14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid. Hoofdstuk 37. de germaanse exodus De sexuele daad is iets totaal onbegrepen van de natuur. Het gaat over de ramadan, over de man die de leegte ingaat, waarvan de vagina een beeld is. De man mindert, geeft zijn voorvocht, en dan aan het einde van de ramadan geeft hij zijn speciale gave, zijn zaad, en dan is er het suikerfeest. Zo komt de man tot het vreemde, waarvan de suiker een beeld is. Dit kan alleen voortkomen als de ramadan volkomen is, als de man volkomen de leegte, de vagina, heeft gepenetreerd. In de stad is alles losgekoppeld van de ramadan. De sexuele daad heeft zijn filosofie verloren. In Orion stelt de mintaka planeet de ramadan voor, en er is een brug tussen de mintaka planeet en de alnilam planeet in de riem van orion, als een brug tussen de ramadan en het vreemde. Deze brug is van de planeet saiphe, de energie ervan, die in een zuidelijke uithoek van Orion ligt. Saiphe is een zeer belangrijke planeet om de ramadan, het minderen, de leegte, volkomen te maken. Ik had als kind al veel dromen over Saiphe. Ik was daar aan een strand bij een camping, en ik raakte in gevecht met suikerclowns. Er was ook een stad dichtbij, waarachter een wildernis was, en in de wildernis waren allerlei markten. Die markten leidden tot een kloostergebied nog dieper in de wildernis, en daarachter was nog een speeltuin. Eigenlijk kwam ik daardoor niet in de vrije wildernis. De stad floot me telkens terug. Ik moest spelletjes spelen, die waren verplicht, en de mens moest voortdurend gewassen worden. Maar de mens werd alleen maar vuiler. Ik ben toen terug gegaan naar het strand, tot de zee, en wist dat ik het op een andere manier moest spelen. Ik kwam toen in aanraking met een schip van muzikanten. Het schip inspireerde mij ook literair gezien. Als de mens door het vreemde wordt overweldigd dan begrijpt de mens het niet, en daarom moet de mens volkomen worden in het vreemde, zodat er een brug wordt gemaakt tot het woord, als de brug tussen alnilam en alnitak in de riem van orion. De brug daarvan is de planeet bellatrix. Deze maakt het vreemde volkomen, opdat de mens tot het woord komt. Moet de mens de sexuele daad letterlijk uitoefenen, of alleen in het geestelijke, of is het slechts iets zuiver symbolisch ? Hier zijn dus allerlei wetten voor verbonden aan de ramadan en de ragnarok, waarin de mens dus ook moet leren vasten in het sexuele, want de realiteit die de stad om de mens heeft heengebouwd is vals. Alleen de filosofische realiteit is de ware realiteit. De mens moet dus niet het sexuele als drijfveer hebben, maar moet dit beteugelen door de filosofie. Het is dus niet een plezierhof of sexueel paradijs waarin de mens terecht is gekomen, maar een school. Er is ook zoveel bedriegelijke sexualiteit dus daarom moet de mens leren erop te vasten, en er niet zomaar roekeloos mee omgaan. Laat de filosofie van de natuur je drijfveer zijn, want dan is er voor alles de juiste plaats en de juiste tijd. Dat is de logistiek. Heimdal is de germaanse wachter tussen de mens en de natuur, een brugwachter op de brug bifrost, tussen mens en godin. Heimdal werd geschapen vanuit negen godinnen, ontstaan vanuit het schuim van de branding. Hij is verziend en ook verhorend, want hij kan zelfs het gras horen groeien. Hij is ook de aankondiger van ragnarok, zoals de shaban (afzondering) dat is voor de ramadan. Heimdal blaast hiervoor op zijn hoorn die overal gehoord wordt. Hij woont in hemelberg, himinbjorg, een burcht aan de regenboogbrug (bifrost). Heimdal is eigenlijk dus de wachter van de brug tussen de planeten van de orion riem, oftewel van de bifrost. Deze brug leidt in etappes terug tot de natuur voor de mens, door de ramadan (mintaka), het vreemde (alnilam) en het woord (alnitak). De ragnarok begint wanneer Loki (vgl. logos, het woord, de context) samen met de reuzen de godenburcht, Asgard, aanvalt. De reuzen zijn ook een metafoor voor de grotere context, die dus tegen de goden, een beeld van het kapitalisme, strijdt. Tegelijkertijd is dat dus ook een grote exodus. Heimdal blaast op zijn hoorn, en dan is de ragnarok, de germaanse exodus, begonnen. De ragnarok betekent de ondergang van de goden en van de wereld. Ook zal de brug bifrost dan instorten, de brug tussen de mensenwereld en de godenwereld. Hel was in het germanisme de onderwereld en het verborgene, en naar de hel gaan, of naar hel gaan (een godin van de vruchtbaarheid) was soms ook om het verlorene terug te halen, zoals Odin naar Hel ging, en ook Heimdal ging naar Hel, als een shamanistische taak. Hel besliste dan of ze het gaf of niet, maar ook de tochten tot hel waren dan een soort van ramadan of ragnarok tochten omdat degene die de tocht maakte daarvoor alles moest achterlaten. Hoofdstuk 38. Secret Doll Tech Elnio, een amerikaanse geest van onverschilligheid, de superziel chip van de sheda stad, die telkens de ramadan onderbreekt, verstoort, en hackt. Het houdt de stad in overtechnologie, overmoedig en gehaast, want Elnio wil de stilte niet. Elnio wil niet vasten. Elnio is ook praatziek. Hij kan niet stoppen. Hij roddelt om zijn doelen te bereiken, roddelt zijn weg naar de top. Elnio is het mechanische hart van Kakia, als een anti-hart. Als een dansende leprechaun gaat hij vaak en graag de stad in om de stadse mens te bezweren met zijn fluit. Dan dansen ze allemaal achter hem aan, in hypnose. Ze dansen Elnio naar de pijpen en worden ervoor beloond. Hij houdt ze allemaal graag aan de drugs. Soms is hij een afgehakte kop op een steen, of een hoofd van glas die kapotvalt op de rotsen, en dan de zee in druipt om de zee te vergiftigen.
Pagina 1190
Rechtertje spelen, doktertje spelen ? Ga eerst demonologie studeren. De stad is totaal afgeweken van de demonologie, oftewel van de immunologie van de natuur, de regels van de logistiek. Dat komt door de Elnio superziel chip die de stadse mens afleidt. De stadse mens is lauw. 'Ik weet wel dat het verkeerd is, maar ik doe het toch.' De stadse mens is onverschillig. Overmatig auto gebruik, vlees eten, en ander materialisme. God houdt van ieder mens, en wil dat er geen mens verloren gaat. Dat is iets wat zelfs in de bijbel staat, en dat is waar. Maar de mens kan zelf kiezen, en dat maakt het eng. Hoe eng is het als eenling om te zien dat de mensen om je heen het niet zo nauw nemen en kiezen voor het verloren gaan. Ze denken dat ze alles zonder consequenties kunnen doen. Er zijn nu eenmaal natuurwetten dat de mens zichzelf ook kan vernietigen. Niemand wordt gedwongen om te leven. Dat maakt het eng voor een eenling, als je ziet hoe de mensen waarvan je houdt totaal ongestoord doorgaan met zelfvernietiging. Alles verdoezelen ze door zelfbedrog. Je krijgt lauwe mensen te zien in de stad, zeer lauwe mensen, niet radicaal. Altijd maar weer achten ze zichzelf hoger dan dieren, hoger dan andere mensen, en hoger dan de natuur. We kunnen klagen als we vernederd worden, maar het is ook om ons te beschermen tegen kapitalistische roofvogels van hoogmoed. Dan raak je los van het schip. Deze roofvogels zijn zeer subtiel. Hoogmoed is een zeer sluwe geest. Ook beschuldigt de geest van hoogmoed de vernederde eenling die zich afgezonderd heeft van hoogmoed. Zo dekt de geest van hoogmoed zich in. De geest van hoogmoed kan hysterisch worden als je uit z'n klauwen probeert te ontsnappen. Dan wordt je eigenwijs genoemd, want je moet je totaal onderwerpen aan de wijze van de geest van hoogmoed. Laat je niet bedotten door dit soort slinkse strategieen. In de stad is alles omgekeerde wereld. De geest van hoogmoed leeft door projectie. De geest van hoogmoed kan immers geen hoogmoed hebben. Dat is altijd de ander. En alles moet normaal zijn in de stad, vertrouwd, maar je kunt de stad niet vertrouwen. Alleen het vreemde zou de stad nog kunnen redden, maar daar staat de stad niet open voor. Alleen de eenling staat er open voor. Oh, wat zijn we weer normaal, en de ander is altijd vreemd, en vreemd is negatief. Maar waar leef je dan voor ? Is de uniekheid van de ander er niet om je te inspireren ? Dit zijn ook weer allemaal truken van de trukendoos van de Elnio superziel chip van de stad. Het draait telkens zijn hoofd om om anderen te bekijken en te bekritiseren op oppervlakkigheden, en om anderen te stalken. Een leger van lauwe spijbelaars die een spijbelstad hebben gebouwd. Dat is wat de superchip van Elnio heeft gedaan. En zij noemden de stad Sheda. Kakia troont in haar hoogmoed. Oh ontwaakt, gij die slaapt. Laat de eeuwige slaap je niet meenemen tot de vergetelheid. Je bent een mens, je hebt verantwoordelijkheid. Gebruik het nu. Blijf je niet verharden naar moeder natuur, want op een dag zal je dan haar geklop niet meer kunnen horen. De mens maakt altijd weer excuses tegen moeder natuur, hele slappe vaak. Het komt allemaal van de Elnio superchip. Het maakt de mens hoogmoedig en betweterig. Spijbelen is een vorm van betweterigheid. Ze gaan hun eigen pad, dwars tegen de natuur in. De stad walst de natuur plat, onderbreekt de natuur, en beslist zelf wel wat wel en niet mag bestaan van de natuur, maar de stad heeft het bij het verkeerde eind. Het is omgekeerde wereld. Deze Elnio superchip zal afbranden. Het is een goede test om te zien wie een kudde dier is en wie een eenling is. De dode kuddes gaan de afgrond tegemoet. Ze worden gewoon meegesleurd met de rivieren. Ze zullen verpletteren op de rotsen. De val is groot en diep. Ik heb het gezien. Niemand gaat dat zomaar overleven. Wie nog geen hoogtevrees heeft zal hoogtevrees krijgen. Die diepte is niet normaal meer. De natuur zal het betweterige verstand van de mensheid gaan overweldigen. De mensheid staat nog maar aan het begin van evolutie. Alleen de eenling zal er doorheen komen. De rest zal als een mantel weggescheurd gaan worden. Het voorhangsel zal scheuren. Er is geen leven voor spijbelaars. Er is geen ruimte voor lauwheid. De eenling is altijd radicaal. De eenling doet geen water bij de wijn, sluit geen compromissen, maar is geen extremist zoals de massa's. De eenling is gecamoufleerd, en pronkt niet in de stad, maakt zichzelf geen naam. De eenling is geen materialist, maar werkt in het geestelijke, een beetje van dit en een beetje van dat. Er is geen overfixatie op één punt zoals in de stad. De eenling waait met zeer veel winden mee. De eenling is niet xenofobisch, maar xenografisch. Het kwaad kan niet bestaan. Toch bestaat het, dus hoe zit dat ? Het is niet zoals sommige extreme New Age groepen zeggen dat het kwaad helemaal niet bestaat, in geen enkele vorm, dus lang leve de lol. Dan ga je voortijdig met pensioen. Er moet gewerkt worden, want het kwaad is altijd een mogelijkheid, als een test, en nodig zodat je zelf je systeem gaat updaten om veilig te blijven. Daarom zijn bijen ook zo belangrijk omdat ze een anti virus bron zijn van de natuur. Hiervoor verzamelen ze honing en maken ze propolis. Daarvoor heeft de natuur allerlei lenzen voor alternatieve realiteiten die er puur voor zijn zodat de natuur kan ontwikkelen. Antistoffen kunnen alleen aangemaakt worden als de mens wordt blootgesteld aan het virus. Anders zou er dus helemaal geen leven zijn. Ingewikkeld allemaal, maar wel belangrijk om hiertoe te ontwaken. 'God heeft geen kleinkinderen,' wordt er weleens gezegd, want God, de natuur, de hogere kennis, wil met iedereen een persoonlijke relatie, niet via via. Maar de stadse mens gaat graag vervroegd met pensioen en laat het lekker de ander doen. Dat is een bepaalde lens, en een bepaalde projectie, die de mens dus nodig heeft om hiertegen antistoffen te ontwikkelen, weer jong te worden. Er is een water chip van secret doll tech die in de mens zich mag ontwikkelen, en dat is een biologische natuur chip. De stadse mens is al tot een pop gemaakt, maar dan op de verkeerde, geprojecteerde manier, maar de mens kan dus weer hergeprogrammeerd worden, als de mens de technologie van de natuur wil kennen. Pfff, wat ingewikkeld allemaal, zeggen dan sommige gemakszuchtige, onverschillige stadsmensen, maar dan wel hun kinderen doodgooien met duffe, dode wiskunde en absurd ingewikkelde economie, en trots zijn als hun kleinkinderen raket technologie hebben gestudeerd. Het geestelijke willen ze begrenzen en belachelijk maken, maar als het om het materiele gaat, dan gaat geen brug hen te ver, en daar martelen ze hun kinderen graag voor dood. Het is een karikatuur, een projectie, en dat hebben we nodig om ware, goed ge-update poppen van de natuur te worden. Een pop worden we toch wel, maar blijf aan de juiste kant van het schaakbord. En onthoudt dus dat er geen anti virus programma is zonder het virus zelf. Hoofdstuk 39. Het Simson verhaal als typologie van het leven van Ismael Simson had een voorliefde voor vreemde vrouwen. Dat kun je negatief opvatten, maar ook positief, omdat het nogal dualistische, poetische teksten zijn, als psalmen, en die draaien en slaan om. Dan lijkt het alsof de deur openstaat, maar als je dan dichterbij komt dan blijkt de deur dicht te zijn, of net andersom. In de Hebreeuwse wortels betekent Simson 'de geopende' (shemesh), en ook shamasuni, wat hele diepe Egyptische wortels heeft. Shama is hebreeuws voor horen, luisteren en gehoorzamen. Dat moest Simson ook wel, want hij had een taak te volbrengen voor het Israelitische volk. Het was ook zeker niet het normale, het gewone, waar Simson van hield. Neen. Simson hield van het vreemde, en dan vooral van vreemde vrouwen. Dat kan natuurlijk riskant zijn, maar Simson dacht veel dieper. Het volk moest samensmelten met het vreemde, het hogere, om aan het normale
Pagina 1192
te kunnen ontkomen. Het volk was aan het indutten in kudde mentaliteit. Dat zou het volk fataal worden. Daarom was Simson gekomen. Hij moest contact maken met een vreemd volk. Het was de enige hoop voor het volk Israel waar alles 'ons kent ons' was, en 'wat de boer niet kent dat vreet hij niet'. In het Egyptisch is suni degene die opent, de goddelijke jager, de pijl (sun, sunu), en dat zien we heel metaforisch terugkomen in het verhaal van Simson. Delila, de vreemde vrouw, want zij zorgde ervoor dat Simson niet meer wegkon. Ze lokte hem naar haar woning aan de grens tussen het Filistijnse land en de stam Dan, in Zorek, wat droog land betekent, of vreemde wijnstok, wildernis gebied. Shama komt van het Egyptische smai, oftewel Seth, de natuurmens, en betekent ook het zien in de diepte, en daardoor koppig naar het oppervlakkige en stadse. Het laat zich niet makkelijk temmen, is vijandig naar iedereen, toetsend. Daarom is het ook de wortel van i-smai-l, Ishmael. In de diepte is het verhaal van Simson dus het verlengstuk van het Ismael verhaal. Shama-suni, of smai-suni, is Ismael die tot de suni stam, de vreemde stam, komt, en wordt zo geopend. Dit gaat niet op een directe manier, zoals huisje, boompje, beestje. Neen. Het land van Zorek betekende het land van spot, en dan kunnen we denken aan de Judas kus. Delila had dus een soort Judas functie, en moest Simson inwijden in de geheimen van het spotkleed. Nu Simson tot het vreemde was gekomen, tot suni, de goddelijke jager, degene die opent door een pijl, kon hij niet meer weg. Hij had de piercing ontvangen, en was nu slaaf tot het vreemde volk, een shama tot suni, een Ismael tot het suni volk. Ismael was geen slaaf meer tot het normale. Neen. Hij was geen slaaf meer tot het oppervlakkige en stadse. Delila, dll, liet hem niet meer teruggaan. Hij was tot de 'dul' maanden van de islamitische kalender gekomen, dat zijn de laatste twee maanden : dulqida – geoefenheidheid, bezit zijn, de kus van ezau dulhijjah – bedevaart naar bakkah, het vreemde, de ballingschap van ezau Dit verbindt dus ook Delila met Rebekkah (bakkah), zoals ook in de Bilha beschreven staat. Ishmael was dus nu bezit geworden van het vreemde, in ballingschap gegaan, toen Simson door de Filistijnen werd opgenomen. Simson ontving de Judas kus en was toen verkocht. Ook dit heeft diepe Egyptologische wortels. SN, suni, betekent ook neerbuigen om te aanbidden, kussen (sen, sena, senu). Simson werd toen opengesneden en afgesneden, en er werden lichaamsdelen van hem afgesneden, wat ook de betekenis is van sen in het Egyptisch, en sena betekent ook slager (suni, sn). Daarom was ook Simson een (lid van) shaphat, in het Hebreeuws niet slechts een richter zoals het vaak vertaald wordt, maar ook een slager, to erect, een oprichter of opgerichte (erectie), een opgenomene, een opnemer. De richteren waren een amazone slagersvolk die het volk moesten uitleiden. Simson was gezonden van het vreemde, maar kon het vreemde niet ontvluchten. Daarom had hij zijn bijzondere krachten. Dit was al voor zijn geboorte bepaald. In het Egyptisch was het slechts een beeld (sennu) van een hogere filosofie. Het gehele verhaal is metaforisch. De senu (suni, sn) waren een groep godinnen in de Egyptologie die Ra moesten voeden aan hun borst, en zij moesten er ook voor zorgen dat hij niet teveel nam. Zij bewaakten de voedsel voorraad. Zij hongerden hem ook uit, lieten hem de ramadan ingaan. Delila hongerde Simson sexueel uit in de hebreeuwse grondtekst, om hem haar zijn geheimen te laten vertellen. Zo kreeg ze hem op zijn knieen en hij weende voor haar. De senu is in het Egypte zij die doet wenen, het wenen, maar tegelijkertijd ook het zien. Zij moest hem namelijk inwijden in de hogere geheimen, hem leren diep te laten zien. Dat is een kenmerk van het smai volk in de wildernis, het volk van Ismael (seth). Zo kreeg Simson voorrechten en rechten (sennu, Egyptisch). De senu is in het Egyptisch de belasting, en degene die de belasting bepaalt, de waarde van iets, de toetser, als een inspecteur. De s-neh, sn, was in de Egyptologie het volk wat tot slaaf maakte, het onderwerpen door vermindering, uithongering, als een beeld van het reguleren en ordenen. Het was voor de doeleinden van registratie (s-nehi, sn), van de wortel sneh, vastbinden. De snehu was een bindtouw, al dan niet met veren. In het sneh ra feest werd de heilige gebondenheid van ra gevierd. De snehu was iets medicinaals, als verband. Het was tegelijkertijd een genezings feest, het zegevieren van de genezende krachten van de natuur door het samenspel van gebondenheid, verbondenheid en verband. De san waren geneesmiddelen in het Egyptisch, en sana was een woord voor alomtegenwoordige, allesomvattende kennis (van de context). Sanu was de prijs die er betaald moest worden. Daaraan ontkwam de mens niet. De sanu waren de snelle poortwachters, die ervoor zorgden dat niemand binnenkwam die de prijs niet had betaald. De volle prijs moest betaald worden. Er mocht niet gesjoemeld worden. Zij haastten zich om een snel oordeel te brengen over hen die hieraan niet voldeden. San is ook het inbrengen van het medijn door wrijven, wat ook een beeld is van de sexualiteit. Dit kan dus een heel bitter medicijn zijn, want het is ook de dorsvloer, het pletten van het graan. Ruth moest op de dorsvloer aan het voeteneinde van Boaz slapen, wat hier ook diep metaforisch over gaat, zoals Maria aan de voeten van Jezus zat om te luisteren, en Maria Magdalena weende aan de voeten van Jezus, wat allemaal beelden zijn van de onderwerping van Simson aan de voeten van Delila, om door haar ingewijd te worden in het diepere, waar de voet een beeld van is. Zonder de belasting te betalen, zonder te buigen en te minderen, komt de mens niet binnen. Shama, horen, luisteren en gehoorzamen in het hebreeuws, komt ook van de egyptische wortel 'saham', wat de gevangene betekent, de geblokkeerde. Dit was de enige manier om de mens te verzoenen met het vreemde, het vergetene, het weggedrukte, het verlorene, om de één te maken tot twee. Twee is ook de betekenis van het egyptische san-nu. Dit komt allemaal terug in de soeni beweging van de islam die deze diepe cryptiek en etymologie draagt. In het Noord-Germaanse liggen deze geheimen voor de shamaan opgeslagen in de Zweedse bergen, want Zweden werden vroeger suiones genoemd (door Tacitus). Voor de Egyptenaren was deze filosofie de ware schoonheid, de s-an, het terugkeren. Dit was een werkwoord. Dit was het ware opmaken door de natuur. Dit was de schoonheid van ieder mens, een intellectuele schoonheid. In het Egyptisch werden woorden voor hetzelfde vaak op verschillende manieren beschreven, dit opdat allerlei aspecten ervan naar voren konden komen, en zodat het progressief bleef : s-un – wording s-un – openen, het maken van een opening sun, sunnu – verkopen sun – kennen, wijzen (vergelijk het volk van Ezau, temanieten) sunu – loon, kas (vgl. Judas) sunnun – verleiden, strikken, overtuigen, complimenteren, smeekbede suhen – onderwerpen senn – verspreken, liegen sen – het kussen van de voet, van de aarde, een vrouw Hoofdstuk 40. De aspecten van Ismael Er zijn een heleboel gehoorzamen in de stad, die horen en luisteren naar het stadse implantaat, een
Pagina 1194
heleboel goedzakken, een heleboel brave hendrikken. Maar het probleem is dat ze niet verbroken zijn, en dat ze nooit waarlijk hebben gebogen. Ze zijn niet geopend. Er is geen pijl door hen hart gegaan. Ze hebben de prijs niet betaald, hebben de voeten van moeder natuur niet gekust, maar staan nog hoog en droog te protsen in de stad : 'Kijk hoe goed ik ben, kijk naar mijn slaafse stropdas, kijk naar mijn opgepompte spieren, hoe goed ik daarmee voor iedereen zorg, hoe ik de stad bescherm, wat een held ben ik. Kijk naar mij, naar mij. Zie hoeveel geld ik heb, en hoeveel ik aan anderen heb gegeven. Door mij hebben ze nu een mooi leven.' Ze hebben valse shama, gehoorzaamheid, omdat ze geen suni hebben, geen nederigheid, geen verbrokenheid. Ze hebben niet gebogen en aanbidden slechts zichzelf, niet de hogere principes. Het ontbreekt hen aan genuanceerde filosofie, en daarom aanbidden ze hun vlees, hun dikke pakken gespierd vlees op hun buiken en borsten, hun armen, of als ze veel geld hebben en een hoge opleiding gehad aanbidden ze hun dure stropdassen en dure pakken, en natuurlijk hun dure auto's en hun dure huizen, en andere dure dingen. Het moet vooral duur zijn. Ze hebben geen suni, het zijn geen shama-suni's, geen simsons, geen ishma-suni's dus. Ishmael kwam tot Suni, tot de initiatie in het vreemde volk. Hij durfde uniek te zijn. Als je er eentje bent van dertien in een dozijn dan leef je niet meer. Dat wist Ishmael maar al te goed. We zijn hier aangekomen bij de bottenstructuur van het oude testament. De link tussen Ishmael en Simson is groot en rood, omdat Simson een diepe typologie van het leven van Ishmael is. Hier wordt de knoop gelegd. Veel mannen willen sterk zijn, en veel mannen willen rijk zijn. Oog voor filosofische esthetiek hebben zulke mannen vaak niet. Dan is religie nog een andere optie. Of drugs. Maar shama kwam tot zuni. Smai was de Egyptische Ishmael, een andere naam voor Seth, de wildernis mens. Suni is de noodzaak van het minderen. Ra kwam tot dit gezelschap van godinnen die ervoor zorgden dat hij minderde, anders zou hij de onderwereld niet kunnen doorkomen. Ook Aser, Osiris, was in de Egyptologie tot het Zuni gebied gekomen, en het werd zijn gebied. Hij werd hier opgenomen. Waar Sa de gids is van Ra in de onderwereld, daar was S-N, Zuni, dat voor S-R, Aser (Osiris), vandaar dat Aser ook verbonden is aan de Suni stam, wat via het Egyptische liep tot de Israelitische stam Aser, maar ook dit is een typologisch beeld van Ismael. Als we dan naar Eva kijken, dan zien we in het Hebreeuws dat er twee woorden voor haar werden gebruikt, Ishsha, als vrouw of getrouwde vrouw, en Havah als haar eigennaam wat leven en ook het minderen, het hongeren, betekent. Zij schenkt honger aan de man, als het pad tot de gnosis. Vandaar dat de god van het OT Jah-Havah werd genoemd, het pad van de wording (Jah) door honger (havah), wat ook tot uitdrukking kwam in de hongertocht van de Israelieten door de wildernis op weg naar het beloofde land, en de hongertocht van Ismael. De god van het NT is dan Yeshua, of in het Arabisch Isa, wat terugwijst op Eva als Ishsha, de vrouw, de godin, wat ook het uiteindelijke doel van de hongertocht is. We vinden daar dan de mythes van de wonderbaarlijke spijziging en de wonderbaarlijke visvangst, allemaal principes van overvloed door honger, het wonder van de baarmoeder, waarin de man door het gaan door de leegte van de vrouw komt tot de wedergeboorte van zijn innerlijk kind en het ontvangen van de kennis in de wederopvoeding. Ismael moest terug naar de tenten, om daar dienst te verrichten, terug tot de diepere wildernis, tot Rebekka, bakka, mekka, in de dul maanden van de islamitische kalender, om zo weer eigendom te worden van de moeder wildernis. Dit komt ook terug in het verhaal van Samuel, sml, dezelfde wortel als Ismael, sml, en wat ook een typologisch beeld is van Ismael. Samuel werd door zijn moeder verkocht aan de tabernakel dienst, oftewel de tentendienst. Telkens weer zijn de verhalen van het OT beelden van Ismael. Dit loopt dus ook door Aser heen tot de Egyptologie, als de bottenstructuur van het OT. Ook David die zijn psalmen opstelde voor Batseba, de badende godin, is een typologie van Ismael. Uiteindelijk kwam Ismael tot een wildernis rivier in zijn hongeren, waar hij de godin zag baden, als in een honger visioen. Zij is een grote oorlogsgodin, ook beschreven in het eeuwig evangelie en in de verdere amazone filosofie. Haar naaktheid is het symbool van de openbaring en de ontmaskering, zoals ook in de grondteksten. Daarom gaat een man die haar naakt ziet in ballingschap, als een beeld van de heilige gebondenheid. Dit is een literaire, filosofische naaktheid, waarin de mens diepte gaat zien, dus geen oppervlakkige, letterlijke, stadse naaktheid, want die is bedrieglijk. Naaktheid is iets metaforisch. De mens heeft het niet begrepen. De mens grijpt maar raak. Hevig verrukt is de mens als hij pornografische naaktheid ziet, op de reclame borden van de stad en verder overal en nergens, maar het is allemaal om de mens te bedriegen en om het oordeel te brengen. De naaktheid van de vrouw is het oordeel. Laten we duidelijk zijn. Het toetst de mens, het brengt het hart van de mens naar boven. De mens zou er van weg willen rennen als de mens de ware naaktheid van god zou zien, in grote vreze, want het komt om de mens te tuchtigen en zijn ego te verwoesten. Kijk de mens eens rennen van de naaktheid van God. Heuvelen val op mij, roept die mens, bergen bedek mij. Daar durven ze niet meer met hun handen op te slaan. Ze kijken dan recht tegen een woeste amazone aan die haar speer op hen gericht houdt. 'Wil je me nog eens op de billen slaan ? Waar blijf je dan ? Toe, als je zoveel lef hebt ?' De stadse mens is als een bourgondische kabouter, altijd maar weer de toverfluit achterna lopen, altijd maar weer in sexuele sprookjes geloven, terwijl ze de ware demonologische sexualiteit niet willen leren kennen. Het hongeren leidt tot het mysterie van de vermenigvuldiging in het NT, verbonden aan Isa, oftewel ishsha, de vrouw, Eva, de oermoeder, en dit vermenigvuldigen is de ware beweging, de logistieke motoriek die het volk nodig heeft, oftewel de logistieke tocht door de wildernis. Daar mag de mens niet van afwijken, want dan stapt de mens op een bom, op een mijn, en dan is het afgelopen. Als de mens dan wakker wordt in de stad door de hogere filosofie en uit deze stad probeert te vluchten, dan zal de mens eerst de klauwen van een joker zien op zijn heupen, als de klauwen van een spin, lange klauwen met nagellak, jokerhanden, lang en dun. Dit monster bedroog de mens altijd weer, dus eerst moet het ontmaskert worden. Als de mens dan uit de stad is gegaan, dan is de mens nog maar aan de rand van de wildernis. Klop niet aan bij huisjes waar oude vrouwtjes wonen, want je weet waar dat op uit kan lopen. Het is heksengebied. Ga dieper de wildernis in. Ontwijk al die huisjes. Pas op voor de zielenvissers. Johannes was in die zin ook een typologisch beeld van Ismael, want hij zag de naaktheid van de godin en hij bewonderde haar, haar filosofische diepte, waarin ze het woeste beest had getemd, want naaktheid is een beeld van openbaring. Ismael kwam tot de naakte, badende godin, en stelde zijn psalmen op tot en over haar, vol van vreze, niet van lichtzinnigheid. Hij was niet als een bourgondische kabouter. Hij kwam niet tot haar met een dubbelgespierd lijf opgevoerd door steroïden, of met een dure, gladgestreken stropdas of een grote dure auto, een snelle ferrari ofzo. Ze zou hem zien aankomen. Er zou niets meer van hem overblijven. 'Wie denk je wel dat je bent om mijn melkklieren zo te bespotten ?' zou ze tegen hem zeggen, of ze zou niet eens iets zeggen en gewoon haar speer het werk laten doen, en haar pijlen. Branden zou hij. Totaal afbranden. Hoe zou hij naar haar billen durven te kijken ? Hij zou het niet overleven. Hij zou met ferrari en al de rivier ingekieperd worden, tussen de krokodillen. Hij zou aan de haaien gevoerd worden. Ze zou haar varkens vetmesten met zijn vlees. Dat is wat religie is : een verslaving geestelijke steroïden die alle geestelijke kanalen afsluit. 'Dus jij denkt met deze junk even de moeder roep durven te vervangen ?' zou ze tegen hem zeggen, of ze zou gewoon alleen haar lasso en mes laten spreken. Hoe durft een mens zo de donkere, woeste, natte baarmoeder te benaderen ? Of dom met een mobieltje om haar heen gaan lopen om fotootjes te maken van haar naaktheid om het dan naar vrienden te zenden ? Vergeet het maar. Het mobieltje zou spontaan ervan in de fik vliegen en op de grond vallen. Fotootjes maken van een naakte, woeste natuur amazone, een totale vreemde voor deze wereld ? Nee, haar ogen doden. Als haar billen draaien dan ben je er geweest. Als je haar borsten ziet dan zal duisternis op je vallen. Het zijn filosofische principes. Een mens kan niet sjoemelen. Een mens kan
Pagina 1196
niet even een vrouw kopen op de veemarkt of winnen op een bingo avond van de sjoel vereniging. Zonder honger kom je er niet in. Zonder honger kun je niet tot haar naderen. Een heleboel mensen proberen het wel, maar hebben allerlei reserves. De één wil nog dit, en de ander wil nog dat. Ze drinken de lijdensbeker niet leeg tot de bodem, maar laten er altijd nog een laagje inzitten. Hoe rekenen we met dit drama af ? Ken de aspecten van Ismael in de andere verhalen van het OT en NT. Hoofdstuk 41. Het instorten van de bruggen tussen de man en de vader Adam kwam tot havah-ishsha in de hebreeuwse grondtekst van het OT, tot Eva de vrouw, tot de god van het OT, jah-havah, en de god van het NT, yeshua, oftewel isa in het arabisch. Havah is de hongertocht, oftewel de ramadan, om zo uiteindelijk tot de vrouw te komen, de ishsha, oftewel Sa, de gids van Ra door de onderwereld, wat diepe amazone wortels heeft in het verhaal van Aser (Osiris) die door de Zuni geleid werd door de onderwereld. Het zijn aspecten van Ismael. Er is geen veilig pad tot een vrouw dan door de ramadan, door havah, de wildernis tocht van het hongeren, het minderen. De man, Adam, moet de leegte in, niet zomaar een zijweggetje inslaan om toch nog naar luilekkerland te kunnen. Adam moest in de hebreeuwse grondtekst komen tot de riem van vreze, zoals ook heracles deze riem moest bemachtigen. Adam is dus een aspect van Ismael en mag daarvan niet losgezien worden, omdat er teveel gevaren op de loer liggen. Het archetype van Adam kan alleen maar door diepte uitgezuiverd worden. Er is een orthodoxe adamitische cultus die gewoon onderdeel is van de nephilim. Er is een gevallen Adam, de orthodoxe Adam die over Eva regeerde. Maar de mens moet komen tot de Ismaelitische Adam, Adam als aspect van Ismael. Adam werd ook iysh genoemd, een woord voor man en ook voor slaaf. In Genesis 8:21 wordt in de grondtekst gesteld dat ra, vijandigheid, rebelsheid, in het hart van Adam, de mens, is, van jongs af aan. Daarom nam Adam ook van het verbodene, en dat is ook belangrijk als rebelse eenling, om je niet te onderwerpen aan valse regels. Adam doorbrak deze regels, omdat Ra in zijn hart was. Zo maakte hij een hongertocht door de onderwereld, met ishsha (Eva) als zijn gids, zoals Ra Sa als zijn gids had in de Egyptologie. In de amazonologie is dit Zuni als gids. Deze rebelsheid is ook verbonden aan de Bellatrix planeet, wat ook energetisch een link is tussen Alnilam, het vreemde, en Alnitak, het woord, in de riem van Orion. De rebelsheid van Bellatrix is dus om het vreemde volkomen te maken. Dit is ook een aspect van Ismael, die vijandig was, rebels. Dit is een belangrijke eigenschap om te kunnen toetsen. Meelopers en hen snel van vertrouwen kunnen niet zuiver toetsen. Adam werkt het vijandige aspect van Ismael uit door van het verbodene te nemen. Hij laat zich niet intimideren. Ook Adam wordt dan tot een verworpene. Als een gebondene wordt hij door de slang meegesleurd, wat ook een beeld is van het hongertouw, de heilige gebondenheid. Zo wordt Adam de onderwereld ingetrokken. Hij heeft geen deel meer aan de pleziertuin. Hij lijdt zware, diepe honger op allerlei manieren. Hij zit diep in de put. Hij heeft Ra in zijn hart, wat ook in het Hebreeuws stress en depressie betekent. Adam is zwaar paranoide geworden. De jacht is op hem geopend. De naaktheid van God is naar hem op jacht, zoals in het boek Job de naaktheid van God de verwoester genoemd wordt, de godin Abadown, die naakt op jacht gaat, en nooit met lege handen terugkeert. Adam was verdoemd, ten dode opgeschreven. Terugkeren kon hij niet meer. Er was geen terugkeer mogelijk, geen ontsnapping. Hij was nu in ballingschap in een vreemd land. Hij moest een diepe slaap in om Eva te ontmoeten, een hongerslaap waarin hij hongervisioenen zou ontvangen, hongerdromen, net zoals Ismael in de wildernis. In de christelijke traditie wordt Adam veelal besproken als man, terwijl in de grondtekst Adam ook een volk kan zijn. In de amazonologie wordt Adam ook veel besproken juist als een volk van amazones. Ook wordt Adam gewoon als man besproken, vaak J genoemd in de amazone filosofie, zoals in de Hebreeuwse grondtekst Adam iysh wordt genoemd, J's, wat ook de door S (sa, ishsha, eva) geleide J is, zoals Jezus ook niks vanuit zichzelf deed. Het probleem van de orthodox Adamitische orde is dat ze Adam hebben losgekoppeld van de iysh die hij was, de mannelijke slaaf als beeld van de heilige gebondenheid, en zo maakten ze Adam tot de gevallen Adam die over Eva regeerde, de man die over de vrouw regeerde, als basis voor hun patriarchie. Daarom moet Adam terugkeren tot zijn iysh identiteit, tot de J in de amazone filosofie. Dan komt ook het Jezus, Isa, verhaal weer terug, waarin Jezus zich onderwierp aan zijn gids, zoals Ra. Adam moet weer buigen voor Eva, de natuur kennis. Alleen zo zal Adam door de onderwereld kunnen komen. Ook moet Adam weer terugkeren tot zijn Aser identiteit, zoals de boom van kennis een beeld was van Assur, Aser (Osiris). Adam, de rebelse iysh, de rebelse J's, oftewel de isra, wat de basis werd voor Israel. Alleen zo kon Jakob, Israel, op Pniel toetsen, door het vreemde volkomen te maken. Dat is het grote Orionse Bellatrix mysterie. Zo wordt de riem van orion uiteindelijk compleet en krijgt de mens toegang tot de Rigel planeet van Orion. Zowel Saiphe als Rigel zijn de voeten van Orion. Saiphe is ervoor om de honger volkomen te maken. Het heeft te maken met het voleindigen van de ramadan. Rigel is de logistiek van Orion, fundamenteel voor het bestaan van Orion en het zuiveren van Orion. Rigel is dus de robotische chip van Orion maar die komt eerst maar vaag door, en eerst wordt je weggeslingerd zoals ik eens lang geleden een droom had over Rigel, over een gokstad, en er was een hele grote clown met lang donker haar, en ik werd weggeslingerd door een wind, of alles vaagde weg. Ook de lagere stad heeft hier haar robotische chip dus die moet eerst overwonnen worden. Hier heeft de lagere stad dus ook haar logistiek, haar complexe gevangenissen die zich als de aarde projecteren. Waar denkt de mens dat de ragnarok en de ramadan naartoe leidt ? Na de ramadan, na de speciale gift aan de armen aan het einde ervan, is er het suikerfeest, zoals in het hoogtepunt van de ragnarok surtr en hel terugkomen om de bruggen tussen de goden en de mensen af te breken, om zo een nieuwe wereld te bouwen, op een hoger niveau. De ramadan zal leiden tot een diepere ramadan, minder is meer. De ragnarok zal dus leiden tot een diepere ragnarok. Minderen zal leiden tot dieper minderen. Dat is het ware zoete, als je het minderen in het minderen kunt ontdekken. De mens moet na de ramadan dus niet met pensioen gaan ineens en een feestje bouwen en denken dat alles nu wel volbracht is. Het is geen simpel Jezus programmaatje van na drie dagen de opstanding en dan de hemelvaart en dan is het wel goed zo. Op het hoogtepunt van de ragnarok kwam Hel terug, de godin van de vruchtbaarheid, van de onderwereld, om de diepere poorten van de onderwereld te openen, veel grotere ragnaroks kwamen er toen. Hel, of 'el is slechts een afkorting van het amazone L-S, Lasso. Hel is dus de vrucht van de ragnarok, maar de mens moet een beter zicht op Hel krijgen. Surtr en Hel kwamen met een dodenschip. De vrucht is een diepere dood aan het ego, aan het zelf. Niet dat de mens dan ineens in luilekkerland aankomt. Het hoogtepunt van de ragnarok is scheiding, de bruggen die instorten. De mens wordt dan op zichzelf teruggeworpen, dieper. Telkens weer herhaalt zich dit.
Pagina 1198
Het hoogtepunt van de ramadan is dus altijd de verdieping van de ramadan. Het is niet het doodwerkelijk stoppen van de ramadan, want die stopt nooit. Niet stoppen met minderen dus, maar het verdiepen van het minderen. Niet zomaar kris kras gaan lopen minderen, maar diep minderen, filosofisch minderen. Het is een heel creatief proces van decoratie, van nuance, niet van oppervlakkig, bot en extremistisch minderen. Surtr betekent zwart, als de zwarte oermoeder, zoals ook Hel is, wat verborgen betekent. Het zijn twee wildernis godinnen van het oer, die verdrukt waren, vergeten. Het hoogtepunt van de ragnarok is het ontwaken tot het verborgene. De mens is teveel in het licht, teveel in het openbare, het publieke, teveel een massa-dier, gefokt wordend als vee. Zo sluit de Vur ook af, met het boek het Verborgene : 129. HET VERBORGENE 1. De aarde scheurt open, Ik kan de lagen zien, Hier zijn de veranderingen 2. Het heilige snoep zit op de troon, De troon is het verborgene Dit spreekt over het hoogtepunt van de ramadan en de ragnarok. Zoals Amos naar het Noorden van Israel moest om daar te prediken. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene. Ook Amos is in die zin een typologisch beeld van Ismael. Het Noorden betekent het geheim, het sieraad, dus het wil niet zeggen dat je heel orthodox en extremistisch in het verborgene moet gaan, maar meer subtiel en dat je niet zomaar parels voor de zwijnen werpt. Het houdt in dat je je genoeg camoufleert, en dat je eens andere paadjes inslaat dan de gewone paadjes. Je mag heel creatief met het begrip het verborgene omgaan, niet geforceerd en gedwongen. De verborgenheid is een filosofisch thema. Hierover mag gesproken, gelezen en geschreven worden. Het is vooral iets wat verdiept moet worden. De verborgenheid is niet iets zwart-wits. Het hoogtepunt van ragnarok, als surtr en hel terugkomen, is een beeld van de dubbele donkere baarmoeder, de vruchtbaarheid tussen vrouwen, die in de huidige wereld vrijwel weggekapt is. Dieper in de wildernissen van de onderwerelden en het oer zijn er zones waar vrouwen met elkaar kinderen kunnen krijgen zonder dat er een man aan te pas komt. Mannen hebben daar geen vaders, maar alleen moeders, zoals Heimdal in de germaanse mythologie. Vandaar dat de mens de shamaanse tocht door de onderwereld tot Hel moet maken, door de ramadan, de hongertocht, net zoals Odin en Heimdal dit deden. Vrouwen kunnen in dit soort zones weer wel vaders hebben, maar deze vaders zijn dus alleen voortgekomen uit moeders. Dit is heel belangrijk om de tegennatuurlijke patriarchische bloedlijnen te onderbreken en te reduceren. De ramadan leidt dus uiteindelijk terug tot de dubbele moederschoot waarin de man zijn vader verliest, want dit was slechts een beeld van de man en zijn innerlijke kind. De man moet zelf zijn innerlijke kind terugvinden, zichzelf, waardoor hij zijn vader dus verliest. Dat is een natuurlijke logica. Hel en Surtr moeten daarom wel terugkomen. Zij zullen de huidige mens lostrekken van de patriarchische banden. De bruggen tussen de man en de vader zullen instorten. Hoofdstuk 42. Exegese boek 31 van de koran – loqmaan De verborgenheid is de oogst van de ramadan, en ook van de ragnarok, want surtr en hel komen op hun dodenschip om de bruggen tussen de mens en de patriarchische goden te verbreken. Surtr betekent donker, en hel betekent het verborgene in het germaans. In de ramadan wachten de islamieten op de heerlijke of grootse nacht, als beeld van het verborgene. Hiervan is ook de geslachtsgemeenschap een beeld. Op het hoogtepunt gaat de man de vagina binnen als beeld van de verborgenheid. Zonder eerst door de ramadan heen te gaan kan de man niet de vagina binnengaan, en is alles slechts illusie. Het is niet zomaar leven, niet zomaar willekeurige gebeurtenissen. Er zit een filosofie achter, een plan, een verhaal. Het komt gemaskerd. De mens moet er doorheen prikken. Alleen de eenling kan dit. Verwacht het niet van de massa's. Zij houden het juist verborgen. Zij zijn het masker. In de Germaanse mythologie ging het over de tocht tot hel om dingen van haar gedaan te krijgen, maar de mens werd meer onderworpen aan haar. De mens verliest zijn eigen controle en wil, want het gaat om 'uw wil geschiede', en niet de wil van de lagere mens. Hel is het verborgene, de verborgen kennis, en de mens moet van wil komen tot kennis. Hel's wil is dus ook onderworpen aan kennis. Hel loopt via el en allah in het midden oosten helemaal terug tot het amazone ila principe van de eenling, en is een afkorting van de amazone godin lasso, haar eerste letter, wat een bijnaam is van de amazone godin rebekkah, vgl. bakkah, mekka, het vreemde. Uiteindelijk kwam Ishmael tot haar, na zijn lange ramadan-tocht door de wildernis. Het vreemde is dus het hoogtepunt van de ramadan. Boek 31 in de koran is het boek lokman, oftewel crypto-etymologisch gezien : loki-amen, de logos van het verborgene, of loki-mehen, de heilige gebondenheid van de logos, oftewel de logistieke logos. Ila is een amazone bijnaam van rebekkah, dus hel is gewoon een bijnaam van rebekka, en in het boek lokman van de koran wordt het pad van ila, of allah in het arabisch, besproken. Ila is meer een titel van eenlingschap, de bevrorene, de amazone letter L, de koude godin, als een woord voor god. Areta heeft dus deze bijnaam, titel, ook. 6. En onder de mensen is iemand die door ijdele praatjes zonder kennis anderen van Allah's pad wil doen afdwalen en er mee de spot drijft, voor zulken zal er een vernederende straf zijn. Het pad van allah, ila, hel, het koude pad (ragnarok) is dus het pad van de ramadan, de hongertocht door de wildernis, en leidt tot allah, tot het vreemde, tot hel zelf, tot rebekkah, tot haar tenten. In de stad zien we dat de ramadan voortdurend wordt onderbroken en bespot. Het minderen, sober leven, met de natuur, is niet populair, maar het pad voor de eenling. Maar het boek laat zien dat deze typisch stadse kenmerken van de anti-ramadan onder het oordeel zullen komen. 7. En wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, wendt hij zich verachtelijk af alsof hij ze niet hoorde en zijn oren verstopt waren. Kondig hem daarom een pijnlijke straf aan. 8. Voorzeker, die getrouw zijn (amanu) en goede werken doen, zullen gezegende tuinen hebben. Het woord amanu is ook weer verbonden aan het egyptische amen, de verborgenheid. De getrouwen zijn dus zij die in de verborgenheid leven. Zij minderen (zakaat, ramadan) en leven met het natuurgebed, hun wil onderworpen aan de kennis (vs. 4,5). Zij die dus volhouden op het pad van de ramadan, zullen komen tot de tuinen, de natuur, waarvan het boek de Vur een beeld is. Het boek lokman stelt verder dat de onrechtvaardigen in dwaling verkeren (vers 11). Zij zijn tegen
Pagina 1200
de schepping ingegaan en hebben een valse schepping gemaakt. Het zijn anti-scheppers op het pad van de anti-ramadan. Zij houden er meerdere goden op na, afgoden, in de zin van innerlijk verdeeld zijn. Ze dienen zowel het goede als het slechte. Ze doen water bij de wijn. Dat de islam dus waarschuwt tegen meergodendom, zoals het christendom dat ook doet, moet dus zuiver in deze zin opgevat worden, dat de mens niet god kan dienen en de mammon. Dat houdt dus niet in dat het goede zich niet op verschillende manieren kan uiten. Je kunt vele godinnen dienen die allemaal metaforisch zijn voor kennis, maar het is de ene kennis, het een zijn in veelvuldigheid. Pas dus op voor te letterlijke en orthodoxe interpretaties dat alleen maar een bepaalde god van een bepaalde cultuur de ene ware is, want dat is een religieuze anorexia geest, anorexia religiosa. Deze geest is vaak anti-moeder, patriarchisch, en maakt vrouwen heel dun, en mannen heel dik. Ook maakt deze geest vrouwen vaak heel wit, witter dan mannen. Dat doet deze geest om de baarmoeder tentoon te stellen, uit het verborgene te halen. Dieper in de wildernissen zijn vrouwen donkerder, en mannen bleker, een heel duidelijk contrast wat er moet wezen, alhoewel mannen zich wel weer kunnen camoufleren met de donkere moeder aarde op hun huid. Als ze het er dan weer afwassen dan zijn ze weer met een blekere huid. Dit is iets metaforisch en filosofisch, niet iets letterlijks en racistisch. 13. Toen Loqmaan tot zijn zoon, terwijl hij hem raad gaf, zeide: "O mijn lieve zoon, ken geen medegoden aan Allah toe, afgoderij is inderdaad een grote ongerechtigheid.” 14. Wij hebhen de mens op het hart gedrukt betreffende zijn ouders, zijn moeder droeg hem in zwakte op zwakte, en zijn zogen nam twee jaren in beslag. Zeg Mij en uw ouders dank, tot Mij is de terugkeer. Dit is het pad van de ramadan, het terugkeren tot de moeder, van zwakte tot zwakte. Durft een mens deze filosofische zwakheid in te gaan ? Zwakheden leiden dus tot nog diepere zwakheden, zoals de ramadan tot de diepere ramadan leidt en zo tot de eeuwige ramadan. Durft de mens tot de eeuwige zwakheid in de baarmoeder van de donkere moeder terug te gaan ? Dit is ook een zeer christelijke, paulinische boodschap. Paulus zei : Weest zwak, want dan ben je sterk. Heb een behagen in zwakheden. Anders kan de moeder je niet vormen en niet herscheppen. Alleen in deze zwakheid kan de mens tot wedergeboorte komen. De klauwen van de joker van anorexia religiosa kunnen dan breken. Een moeder met een teer, zwak kind, dat is de oorspronkelijke basis van elk leven met een onmetelijke en onbeschrijfbare schoonheid. Zo kan zij haar kind opvoeden en tuchtigen. Zo kan zij haar kind vormen naar haar wil, onderworpen aan de kennis. Dit is een beeld wat de islam hier terugbrengt, als diepe amazone aretaitische filosofie. Ook de woorden van Jezus klinken dan door : Gij moet weer kind worden. Alleen kinderen zullen kunnen komen. Verhinderd hen dan niet. Wat een prachtige schoonheid van een moeder met haar kind, als tegengesteld aan de lompe, grove, afstotende beelden in de stad van overmatig zongebruinde mannen die hun spierbundels zo gekweekt hebben tot mentale magneten waardoor het ego wordt vastgehouden, want het zijn beelden van hebzucht, trots en egoïsme, veelvraterij. Het is een trombose en een kanker in de geestelijke kanalen. Daarom moet de mens terugkeren tot de diepere filosofie. Het kweken van overmatig grote spierbundels om aan de moeder opvoeding te kunnen ontkomen is als valse, overmoedige tuinen voor hen die de ramadan niet willen vieren tot het einde. Daar gaat het boek van loqmaan over. De islam spreekt juist heel duidelijk over de absolute noodzaak van de borstvernauwing voor de man, zoals ook de grondteksten van het christendom. De tuinen van de stad zijn illusies, grote valstrikken. Het zijn pleziertuinen, duivelse pretparken van druk maar op het knopje, dan gaat de deur vanzelf open. Kennen we dat niet ergens van ? 'Trek maar aan het touwtje, dan gaat de deur vanzelf open.' Het christendom zegt : Eer uw vader en uw moeder opdat uw dagen verlengt worden, wat dus in diepte over de geestelijke, filosofische opvoeders gaat. Vele christenen nemen het letterlijk. Maar het boek loqmaan zegt : 15. Maar indien uw ouders trachten u iets met Mij te doen vereenzelvigen, waarvan gij geen kennis hebt, gehoorzaam hen niet. Doch leef met hen samen in de wereld op een behoorlijke wijze en volg de weg van hem die zich tot Mij richt. Dan zult gij tot Mij terugkeren en Ik zal u inlichten over hetgeen gij deedt. Ouders hoeven dus niet altijd gehoorzaamt te worden. Uiteindelijk moeten niet de ouders gevolgd worden, maar degene die op god gericht is, om zo tot god terug te keren om kennis te ontvangen. Jezus sprak dat de ware ouders hen zijn die de wil van god doen. Jezus was hierin zeer radicaal, want alles moest achtergelaten worden voor god, ook de ouders, en de vrouw moest aangehangen worden, als beeld van de godin. In het boek loqmaan, oftewel de verborgen logos, het donkere woord, als beeld van de bindende moeder kennis, komt het zoonschap weer terug, wat uniek is in de islam. Hier kan uiteindelijk weer een zuiver kindschap zijn tussen god en mens. Telkens weer spreekt loqmaan : Mijn lieve zoon. Hier begint de diepe band tussen god en mens zich te herstellen. 16. O mijn lieve zoon! Al zou het het gewicht van een mosterdzaadje zijn, en al zou het zich in een rots bevinden of in de hemelen of op aarde, Allah zal het zeker openbaar maken. Voorwaar, Allah is Aldoordringend, Alkennend. Een ware moeder zal haar verloren kind terugvinden, waar dit kind zich dan ook bevindt, waar het kind dan ook in terecht is gekomen. Op een moment is er het heerlijke moment dat een moeder haar kind terugvindt. Voor dat moment is de mens geschapen. Het kind zal dan huilend zijn moeder in de armen vallen. In boek 31 begint allah haar ware hart te tonen. Vandaar dat het een belangrijk boek is in de koran. 17. O mijn lieve zoon, verricht het gebed en beveel het goede aan en verbied het kwade en verdraag geduldig wat u ook overkome. Dit is een ernstige zaak. 18. En keer uw gelaat niet in verachting van de mensen af noch wandel in hoogmoed op aarde, want Allah heeft de hoogmoedige noch de pocher lief. 20. Hebt gij niet gezien, dat Allah alles wat in de hemelen en op aarde is in uw dienst heeft gesteld en Haar gunsten rijkelijk aan u heeft geschonken, zowel uiterlijk als innerlijk? En onder de mensen zijn er, die over Allah twisten, zonder kennis of enige leiding of een verlichtend Boek. Maar dit is dus voor de eenling, oftewel de hogere mens, want van de stad wordt gezegd : 21. En als er tot hen wordt gezegd: "Volgt hetgeen Allah heeft geopenbaard," zeggen zij: "Neen, wij zullen datgene volgen wat wij onze vaderen zagen volgen." Zelfs al zou de duivel hen tot de straf van het branden hebben uitgenodigd ? 22. Maar hij, die zich aan Allah onderwerpt en het goede doet, heeft inderdaad een sterk houvast gegrepen. Bij Allah rust het einde aller dingen. 23. En zij die niet getrouw zijn, laat hun ontrouw u niet verdrieten. Tot Ons zullen zij wederkeren en Wij zullen hen inlichten over wat zij deden, Allah weet heel goed wat in hun innerlijk is. 24. Wij zullen hen voor een poosje zich laten vermaken, daarna zullen Wij hen tot een strenge straf voortdrijven. De moeder troost hier haar zoon, bemoedigt hem na een lange ramadan waarin hij van geen troost wilde weten omdat zijn moeder er niet was. Hij wilde niet de valse troost van de stad aannemen, van de vader die de moeder had vermoord. Dat zou verraad zijn naar zijn moeder toe. 27. En als alle bomen op aarde pennen waren en de oceaan, met nog zeven oceanen aangevuld inkt was, de woorden van Allah zouden niet kunnen worden uitgeput. Voorwaar, Allah is Almachtig,
Pagina 1202
Alwijs. 28. O mensen uw Schepping en uw Opstanding zijn slechts als die van een enkele ziel. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziende. Hier troost, bemoedigt en vermaant de moeder haar zoon verder : het is het pad van de eenling. De zoon zou een eenling blijven. Het verborgen woord is diep en eindeloos, terwijl het woord van de stad is ingekort. 31. Hebt gij niet gezien, dat de schepen op zee varen door de gunst van Allah, opdat Hij u Zijn tekenen moge tonen? Voorzeker daarin zijn tekenen voor een ieder, die geduldig en dankbaar is. Hier troost de moeder haar zoon met een beeld van schepen, dat alles goed zal komen, verdiept zal worden, als hij als eenling nomadisch zal blijven. 32. En wanneer de golven hen als schaduwen omhullen, roepen zij Allah oprecht zijnde in gehoorzaamheid aan, maar wanneer Zij hen veilig aan land brengt, volgen slechts enigen hunner de rechte weg. En niemand verloochent Onze tekenen behalve de trouweloze, de ondankbare. 33. O mensen, vreest uw Heer, en ducht de Dag waarop geen vader zijn zoon iets zal baten, noch de zoon zijn vader van enig nut zal kunnen zijn. Allah's belofte is zeker waar. Laat daarom het wereldse leven u niet misleiden, noch laat de Verleider u omtrent Allah bedriegen. Hier laat de moeder zien dat er een tijd zal komen waarin de vaderband tussen zoon en vader niet meer zal bestaan en niet meer zal baten. Hier loopt de ramadan dus op uit, dat de zoon het begrip 'vader' moet leren begrijpen, dat het iets in hemzelf is, en niet iets wat door de massa op hem geprojecteerd kan worden. Daarom moet de zoon zijn vader 'verliezen' om zo tot de moeder te kunnen komen, wat ook het moment beschrijft in de germaanse mythologie omtrend ragnarok, dat aan het einde van de ragnarok, het hoogtepunt, surtr hel terugkeert op hun dodenschip, oftewel het donkere verborgene in het germaans, als de terugkeer van de dubbele baarmoeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid, waarin de moeder haar zoon laat kennismaken met zijn bijmoeders. Dit is ook tegelijkertijd het hoogtepunt van het boek loqmaan. 34. Voorwaar, Allah alleen bezit de kennis van het Uur. Zij zendt de regen neder en Zij weet wat zich in de baarmoeder bevindt. Geen ziel weet wat zij morgen zal doen, en geen ziel weet in welk land zij zal sterven. Voorwaar, Allah is Alwetend, Alkennend. Hoofdstuk 43. de bulimia matrix De islam – een te groot en te machtig, te urgent, natuurverschijnsel om zomaar te negeren en te ontwijken. Er is een grotere buitenaardse realiteit die staat te dringen, en de aarde staat onder grote druk. De diepere boodschap van de islam moet dus begrepen worden, wat erachter ligt, want het is slechts een masker van de aretaitische amazone filosofie. Net zoals de diepere kern van het christendom begrepen dient te worden. Daartoe is de exegese, oftewel de schriftuitleg, waardoor er ook een belangrijk verschil is tussen de orthodoxe islam en de exegetische islam, zoals er ook een groot verschil is tussen exegetisch christendom en orthodox christendom. De filosofie is namelijk gewijd aan exegese, en dat is niet slechts exegese van boeken, maar van alles in het leven van de mens. Ishmael kwam na zijn lange tocht door de wildernis tot Allah in mekka, tot El, of Ila, maar in het westen volgde men al snel een eigen transliteratie, en werd er meer aandacht geschonken aan vertalingen in de eigen taal dan aan de grondtekst, want to werd El als Hel gedemoniseerd, en dat terwijl Hel een belangrijke Germaanse godin was, en ook Arabische christenen god Allah noemen omdat dat nu eenmaal het woord voor god is in de Arabische taal. Veel westerse christenen, niet gehinderd door enige kennis, denken nog steeds dat Allah puur de god van de islamieten is. Ishmael kwam dus tot Hel. Laten we daarover duidelijk zijn. Het betekent het verborgene in het Germaans. Ishmael was zo diep in de wildernis doorgedrongen, zo ver weg van zijn eigen land, dat hij tot Bakkah kwam, tot Mekka, waar hij samen met Abraham een heiligdom voor Allah maakte, in de islamitische mythologie. Ook Jezus ging tot Hel in de westers-christelijke mythologie, zoals ook Odin en Heimdal tot Hel gingen in de Germaanse mythologie. Ishmael moest alles achterlaten. Zijn moeder leidde hem, zij kwam uit een vreemd land en werd door Ishmael's familie beschouwd als een soort slavin of dienstmaagd. Ook voor Ishmael's moeder was het dus een bevrijding, een exodus. Het was het pad van de ramadan, en het verborgene was de oogst, oftewel hel, allah. Hel is in het germaans ook een woord voor vruchtbaarheid en verzoening, en wordt ook wel uitgesproken als Hela. Het is verbonden aan de initiatie tot de natuurgeheimen waar ook Odin en Heimdal deel in hadden. Boek 31 van de Koran gaat over de diepe verzoening tussen moeder en kind. De baarmoeder is een beeld van de vormende tucht en opvoeding, wat de hel oorspronkelijk was, en de koran stelt dat de teksten diepere symbolische betekenissen hebben. Boek 32 is de ter aarde werping, de aanbidding, waarin het kind weer onderworpen wordt aan de liefdevolle en zorgzame leiding en terechtwijzing van de moeder. Zo moeten we ook de dualiteit van Hel beschouwen. Deels is het waar, maar in welke context ? Het heeft een opvoedende functie. Het is ter bescherming van het kind. De hel is de baarmoeder, de donkere verborgen, obscure baarmoeder, en dat moet ook wel. Hier wordt het kind in de exegese, oftewel de verdieping, ingewijd. Het is dus iets abstracts. 20. Maar het tehuis van de ongehoorzamen zal het Vuur zijn. Telkens wanneer zij er uit willen komen, zullen zij er weer in worden teruggedreven en hun zal worden gezegd: “Ondergaat de straf van het Vuur die gij loochendet.” Heeft de mens het nodig ? Jazeker. Het ego, het vlees, zal van de hel proberen te vluchten, maar zij kunnen niet ontsnappen. Ook zal de mens de hel moeten toetsen. God zal de mens altijd vinden. De mens kan niet vluchten voor God, de kennis. Dit is ook één van de wetten van het calvinisme, de vijfde pilaar, van de eeuwige volharding van de heiligen, de onontkoombaarheid. Een kind kan niet ontkomen aan zijn moeder. De moeder bouwt een beveiliging in, zet het kind in de box. Dat is de liefde van de moeder. De moeder is sterk, en het kind is zwak. Als het kind rebels is kan het de moederband daarom niet breken. Daarna wordt er gezegd : 21. Wij zullen hen inderdaad de lichtere straf doen ondergaan vóór de grotere straf opdat zij zich mogen bekeren. De hel is er dus voor om de mens het belang van restricties en lijden te leren. Het is om de mens voor groter kwaad te behoeden. De baarmoeder is de hel, een liefdevolle, zorgzame moeder die het beste met haar kind voorheeft. Zo wordt dit ook in de grondteksten van de bijbel beschreven, als zowel tucht als genezing. Het is het medicijn voor de mens.
Pagina 1204
Psalm 3 is een morgenlied van David op de vlucht voor zijn zoon Absalom. In de amazone filosofie was dit zijn dochter. B-salom is in het egyptisch-hebreeuws de vrede, volkomenheid en verzoening van de voet, als beeld van de exegese. B is namelijk de voet in het Egyptisch. In de amazone filosofie is David genaamd Ahn. Ahn kon niet vluchten van zijn dochter. De dochter is namelijk een belangrijk en onmisbaar principe. Uiteindelijk gaat de ramadan vrucht dragen, voor hen die volhouden, wat de na-ramadan is, de volkomen of volle ramadan, de eeuwige ramadan, waarvan de dochter een beeld is. De mens moet volhouden totdat er een nieuwe geboorte is. Als de mens voortijdig stopt met de ramadan en gaat vreten en vreten, dan is er een miskraam. Dat is de geest van bulimia, waardoor je uiteindelijk toch alles weer moet uitspuwen. Materialistisch, vraatzuchtig leven is dus geen daadwerkelijke winst. Pas op voor de geest van geestelijke bulimia. Richt jezelf op het hiernamaals, de na-ramadan, de volledige ramadan, en ga jezelf niet te buiten aan tijdelijke pleziertjes, want die misleiden en beroven je toch. De mens moet verlost worden van de materialistische geest van bulimia die hevig in de stad staat te pronken met zijn spieren en bling bling, al zijn rijkdom en wat hij allemaal gevreten heeft en wat zich in het lichaam heeft lopen ophopen. Alles moeten ze er weer uitspugen. We kunnen er op wachten. In die zin is de materialistische bulimia ook weer heel manisch. Het is heel hysterisch allemaal. Ze vreten en vreten maar, nemen en nemen, vermeerderen en vermeerderen, pompen zich helemaal op, en dan moeten ze ineens alles weer teruggeven, en dan kan het lijken alsof het hele goede mensen zijn die alles voor de ander over hebben, en dat kan heel grootschalig zijn, maar ze geven slechts terug wat ze hebben gestolen. Bulimia in de stad, het is als eb en vloed. Ik had een droom over een vrouw met een genezingsbediening, veel geprezen, hier in Nederland, een pupil van Kathryn Kuhlman. Het bleek in die droom dat haar genezingsbediening was voortgekomen vanuit geestelijke bulimia, het altijd maar meer willen en dan alles eruit moeten floepen om het zo terug te geven. Het was een rover. Vandaar dat ze ook in de Toronto beweging terecht was gekomen wat ook een soort van voorspoeds-evangelie is. Telkens maar meer en meer, en dan moeten ze alles ook weer uitkotsen en dat trekt natuurlijk veel bekijks, als een kermis attractie. Geestelijke bulimia is niet slechts een ziekte. Het is een afgod. In rap tempo was de mens gekomen tot het romeinse wereldrijk waarop later het christelijke wereldrijk werd gebouwd, wat een materialistisch christendom was, en wat gewijd was aan de moddervette afgoden van de stad en de dubbelgespierde afgoden zijn slechts een andere vorm van vet en vraatzucht, allemaal uitingen van geestelijke en materialistische bulimia. De mens zit opgesloten in deze manische bulimia matrix als een gevangenis, en de mens kan de uitweg niet meer vinden. Daarom moest de islam wel komen. De mens heeft het niet begrepen. De mens heeft het niet verdiept. In boek 53 van de Koran wordt gesproken : 2. Bij de ster wanneer zij valt. 3. Uw metgezel is noch afgedwaald noch afgeweken. 4. Noch spreekt zij naar eigen begeerte. 5. Het is slechts de Openbaring die wordt nedergezonden. 6. Zij die grote macht heeft onderwees haar. 7. Die kracht bezit. Zo is zij volmaakt geworden. 8. En zij staat aan de hoogste horizon. 9. Zij naderde en kwam steeds nader. 10. En werd als de spanning van twee bogen. Ja, nog dichter bij. 13. Wilt gij dan met haar redetwisten over wat zij heeft gezien ? Kennis is te sterk. Dingen kunnen niet een eigen leven leiden. Ze zijn altijd een reflectie van iets. De islam maakte het minderen tot een van haar pilaren. Het westen wil nog steeds niet luisteren. Daarom zal er iets groters komen dan de islam, maar dit is alleen voor de eenling. Hoofdstuk 44. van dan tot zorek - exegese van boek 63 van de koran In de wildernis moet je net zo lang doorgaan totdat je in een gebied komt van onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid. Dat is de Jeremia ervaring, maar ook Simson had deze ervaring toen hij helemaal door de wildernissen van het Dan gebied kwam tot het Zorek gebied waar Delilah woonde aan de grens van het Filistijnse gebied. Zorek betekent droog gebied. Simson moest de weg van het toetsen gaan, dieper en dieper in de ramadan, in het minderen, om alles toetsend te wederstaan, totdat hij niet meer kon wederstaan, want de gnosis was hierin hem tegemoetgekomen. Het was de vrucht van de ramadan die hij niet meer kon stoppen. Wat een geweldige ervaring is dit. Het verhaal van Simson en Delilah staat symbolisch hiervoor. Simson werd gebonden in de gnosis, en zo ook verbonden aan de gnosis, en dit was een vreemde gnosis. Simson kwam hier door zijn rebellie tegen het normale. De onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid zijn ook twee pilaren in het calvinisme, de laatste twee pilaren. Het is als een soort opname na de hongertocht, na het verliezen van de wil van het ego, in ruil voor kennis. Kennis is hoger en belangrijker dan wil. Hiertoe zondert de mens zich af, is er een scheiding tussen goed en kwaad, wat ook weer een pilaar in het calvinisme is. Zo wordt de mens een uitverkorene. Boek 63 in de Koran gaat hierover, dat zij die de minste willen zijn uitgedreven zullen worden door de aanzienlijken, die voor het meeste hebben gekozen. De minsten worden verworpen, net zoals Ishmael verworpen werd. Zij worden teruggezonden de wildernis in, en dat is maar goed ook, want wee u wanneer iedereen wel van u spreekt. Dat zou een valstrik zijn, zoals ze met valse profeten doen. Durf een verworpene te zijn, want als je aanvaard zou worden, dan zou het pas echt goed mis zijn, want waar is dan het offensief ? Als de duivel je aanbidt dan heb je pas echt je ziel verloren, als je op handen wordt gedragen door de massa's. Boek 63 gaat over de hypocrieten. Zij volgen het pad slechts halfgebakken, en haken dan af. Ze proberen de eenlingen te misleiden, en over te halen met hen mee te gaan. Dat kan heel subtiel gaan. Het is oorlog, en de vijand is gecamoufleerd. Ook het christendom gaat over de minste willen zijn, niet de grootste. Het pad van Jezus is dat van verworpenheid, net zoals Ishmael. De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn. Stop dus niet voordat je bij het minste bent gekomen. Leg alles af, opdat je dieper in de wildernis kunt komen, tot deze zones. Ga tot Zorek. Keer niet halverwege om. Ga door totdat het vreemde is gekomen, en worstel ermee, zoals Jakob op Pniel, want dan zal de gnosis je belonen, en je tegemoetkomen. Laat pijn of lust je niet weerhouden. Zet door, totdat je opgenomen wordt en je je er niet meer tegen kunt verzetten. Dat is de heilige gebondenheid, en de mooiste ervaring die een mens ooit kan hebben. Je bent dan daadwerkelijk een unieke eenling geworden. De mensen om je heen zullen dan over je liegen en je verkeerd uitleggen, zoals boek 63 ook stelt, maar jij hebt de ware rijkdom gevonden : 1. Wanneer de huichelaars tot u komen, zeggen zij: "Wij getuigen dat gij inderdaad de boodschapper van Allah zijt." Allah weet dat gij Haar boodschapper zijt, en Allah getuigt dat de
Pagina 1206
huichelaars inderdaad leugenaars zijn. 2. Zij hebben hun eden tot een schild gemaakt, zo leiden zij mensen van Allah's weg af. Hetgeen zij doen is zeker slecht. 3. Dat is omdat zij de trouw omhelsden en daarna verwierpen. Derhalve is een zegel op hun hart gedrukt en zij begrijpen niet meer. 4. En wanneer gij hen ziet, bent gij vol vragen en twijfels over hun voorkomen, en indien zij spreken luistert gij naar hen als naar aangeklede stukken hout. Zij denken dat ieder gerucht tegen hen is. Zij zijn uw vijanden, neemt u daarom voor hen in acht. Allah's vloek zij over hen. Hoe ver zijn zij afgewend van de Waarheid. 7. Zij zijn het die zeggen, "Besteedt niets voor degenen die met de boodschapper van Allah zijn zodat deze weglopen" - terwijl aan Allah de schatten der hemelen en der aarde behoren, doch de huichelaars begrijpen dit niet. 8. Zij zeggen: "Als wij naar Madinah terugkeren zal de aanzienlijkste er zeker de minste uitdrijven," maar eer behoort aan Allah, Haar boodschapper en de getrouwen, de huichelaars echter weten het niet. 9. O, gij die getrouw zijt, laat uw rijkdommen en uw kinderen u niet afleiden van de gedachtenis aan Allah. En wie dat doet behoort tot de verliezers. De verliezers zijn de onderbrekers van de ramadan. Zij sleuren velen mee in het verderf die ook de ramadan onderbreken. Daarom is de beveiliging van de heilige gebondenheid zo hard nodig. Jakob kwam tot de tent van Bilha toen zijn vrouw Rachel was gestorven. Hij nam bij haar zijn intrek, als een iysh, als een dienstbare man in het Hebreeuws. Hij was door de dood van zijn geliefde vrouw de minste geworden. Hij had alles verloren waarvan hij hield. Bilha was een beeld van het vreemde waartoe Jakob moest komen, als een beeld van de heilige gebondenheid die hij op Pniel ontving als beloning na het toetsen. Cryptisch gezien is dit ook waar de Babylonische ballingschap voor stond. Jakob, als beeld van het volk Israel wat in balingschap ging, wat ook zijn naam was die hij kreeg toen hij de heilige gebondenheid op Pniel ontving. Israel betekent hij die met God heeft geworsteld. Jakob's heup werd uit de kom geslagen zodat hij kreupel werd, als een beeld van dat hij een gebroken man was, gevoelig geworden voor God. Babylon, Babel, is B-bl, oftewel de voet (Egyptisch, b) van Bilha (bl), waaronder Jakob terecht kwam, als zijnde een beeld van het onderwezen worden in de diepte. Dit komt dus ook weer terug in de Jeremia mythologie die een profeet was ten tijde van de Babylonische ballingschap. De mens moest terugkeren tot het vreemde. Ook Ruben, de oudste zoon van Jakob, ging tot Bilha's tent na de dood van Rachel (Gen. 35:22), wat een beeld is van het innerlijke kind van Jakob zelf. Jakob had altijd al iets met Bilha gehad, omdat Rachel in eerste instantie geen kinderen kon krijgen, dus gaf Rachel Bilha aan Jakob, die toen Dan en Naftali baarde. Het gebied van de stam Dan is dus het gebied om tot Zorek te komen, dus in dit opzicht van belang. Later baarde Rachel dus uiteindelijk wel Jozef en Benjamin. Jakob moest voor Rachel twee maal zeven jaren werken. Na de eerste zeven jaren werd hij eerst bedrogen en kreeg een andere vrouw in plaats van Rachel. Dit spreekt dus over een hele lange ramadan die eerst volkomen moet worden. Eerst moet de mens geconfronteerd worden met de leugen, om hem te testen, en pas daarna kan de mens tot de waarheid komen, maar velen geven halverwege al op. Daarom is Rachel een groot geheimenis van de vrucht van de ramadan, maar ook is zij een beeld van de ramadan zelf, omdat zij in eerste instantie niet vruchtbaar kon zijn. Pas nadat Bilha in het spel was gekomen, als beeld van de heilige gebondenheid, werd Rachel vruchtbaar. Rachel, als Ragl, staat voor de openbaring (gly, aramees) van Ra (egyptisch, de tocht door de onderwereld). Deze openbaring komt alleen als we tot het einde toe volharden. Zonder volharding kan Rachel dus niet bestaan. Bilha is dus een belangrijke sleutel in het Rachel verhaal. Het is een visioen wat Bilha tot Jakob zond, als onderdeel van haar. Rachel's dood moet dus meer gezien worden als een verdieping hiervan, als een overgang tussen twee gebieden, twee tijdperken, binnen de ramadan. Als er vruchten zijn gekomen van de ramadan, dan moeten die ook weer overgedragen worden aan de gnosis, aan God, aan de moeder, opdat er niet over limieten heen wordt gegaan. De ramadan zelf mag niet uit het oog verloren worden : 10. En besteedt uit datgene waarvan Wij u voorzien hebben voordat de dood één uwer overvalt en deze zegt: "Mijn Heer, waarom hebt Gij mij niet voor een wijle uitstel verleend, opdat ik aalmoezen zou kunnen geven en tot de rechtvaardigen behoren?" 11. En Allah geeft niemand uitstel wanneer zijn tijd is gekomen, en Allah is volkomen op de hoogte van hetgeen gij doet. Voor alles is er een tijd. Voor het behoud van de mens moeten deze tijden wel afgebakend zijn, anders gaat men over limieten. Vandaar dat er dus ook geen uitstel mag zijn. Hierover is veel verwarring. De mens wil geven, maar plotseling kan het niet meer, omdat de mens dan over een limiet zou gaan. Dit is ook zo met het nemen. Alles kan alleen maar met mate gebeuren. Ook de dag moet dus telkens sterven, en de nacht, zoals Paulus ook zegt : Ik sterf elke dag. Zo blijft de mens in de logistiek. Zo krijgt de geest van bulimia geen ingang. Uiteindelijk is de heilige gebondenheid slechts een beeld van de logistiek. Dat is de ware gebondenheid, dat je op de juiste plaats bent op de juiste tijd met de juiste mensen, de juiste producten, in de juiste hoeveelheden en de juiste verhoudingen tegen de juiste kosten, op de juiste manier, enzovoorts. Dat is dus niet duf met een touw om je nek lopen overal en dan toch doen waar je zelf zin in hebt of allerlei willekeurig gedrag om maar aan school te ontkomen, zoals de stropdas mannen in de stad. De ware logistiek is een school. Die school moet in orde komen. Dan mag je loskomen van de dodelijke zonden van ijdelheid, hebzucht, vraatzucht en trots, om zo te werken aan een mooi karakter en een mooie rol in je leven. Dat is wat de ware schoonheid is. De rest is slechts illusie. Hoofdstuk 45. de steniging Ik piekerde me er als kind suf over waarom Simson zo dom kon zijn om zijn geheimen aan Delilah te vertellen, terwijl ze al had getoond dat ze niet te vertrouwen was. Suf piekerde ik me er over. In de grondtekst gaat het hier over de sexuele macht die Delilah over Simson had. Simson was aan haar verslaafd, dus deed er alles voor om haar te houden, ook al wist hij waar het op uit zou kunnen lopen. Tenminste als je het allemaal letterlijk moet nemen, maar nu neem ik het symbolisch. In boek 69 van de Koran, Al-haaqqah, gaat het over het komende oordeel, dat er weer een ark zal komen, en dat de hemelen zullen splijten, en dan zal de grote gebeurtenis plaatsvinden : 18. Dan zult gij worden bloot gelegd en geen uwer geheimen zal verborgen blijven. 30. Grijpt hem en boeit hem. 31. Werpt hem dan in de hel. 32. Bindt hem vervolgens met een ketting vast waarvan de lengte zeventig armlengten bedraagt. Dit gebeurde ook met Simson. Maar vers 43 zegt dat dit slechts een openbaring is van de heer der werelden, dus het is zeer abstract en symbolisch. Het is als in de germaanse mythologie over de
Pagina 1208
ragnarok, het einde van de wereld, waarin op het hoogtepunt surtr en hel komen op hun dodenschip om de bruggen tussen goden en mens af te breken. In de ramadan dient de mens te wachten op de gezegende nacht, de grootse nacht. In boek 44 is dat de waarschuwer, de restrictie, na een tijd van droogte. Het is de overweldiging door het vreemde, die nieuwe limieten bij de mens aanstelt. Simson werd tussen de pilaren van de tempel gezet van het vreemde land, terwijl zijn krachten weer begonnen terug te keren, en zo verwoeste hij de hele tempel, die ook te pletter viel op hem. Simson werd toen bedolven onder de stenen van de tempel en versloeg meer vijanden dan hij ooit verslagen had. Zo kwam hij tot de oerverharding, die alleen maar in de oerverzachting kan komen. Zo komt de mens in een nieuwe energie, een bevroren energie die niet noodzakelijk koud is, en die ila wordt genoemd in het amazonisme, wat ook een andere naam is voor Allah, El en hel. De mens gaat aan het einde van de ramadan door een periode van steniging, om ook zelf zo hard als steen te worden, hard tegen het ego. Het is een bepaalde dood die de mens aan het ego moet sterven. Zonder de steniging kan de mens nooit tot deze verstening komen. De mens moet eerst de steen voelen. Toen stefanus werd gestenigd zag hij de hemelen geopend. Als eerste maakt de steniging de mens lek, maar zal daarna zelf als de stenen worden. De mens moet wel een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. Zowel in Openbaring 11 en 12 als Openbaring 16 en 17 wordt na het neervallen van de hagelstenen in grote plagen de vrouw zichtbaar. De vrouw is een beeld van de innerlijke bevrorenheid van de mens. De man is een beeld van de innerlijke verzachting van de mens, de luistervaardigheid. De vrouw is dus metaforisch gezien een beveiligingssysteem, een waarschuwer. De mens moet eerst de oerzwakheid in om hiervoor gevoelig te worden. Dit gaat door de geestelijke steniging, door de Simson ervaring. In zachtheid is de mens hard, en in zwakheid is de mens sterk. Dit is een natuurspasme die ervoor zorgt dat de krachtinspanningen niet te lang duren, maar dat er goede patronen van wisselwerking zijn. De stenen zijn een beeld van nieuwe, vreemde visioenen. De mens die eronder bedolven wordt blijft niet meer dezelfde, en de mens die er niet onder bedolven wordt en aan de zijlijn blijft staan begrijpt er niets van. Elke gestenigde is omringd met massa's begriploze mensen, rampentoeristen. De gestenigde zal merken dat door zijn zwakheid en verzachting, door de lekken, realiteiten in elkaar over beginnen te vloeien, omdat zijn muren doorbroken zijn, de muren tussen de werelden en realiteiten. De gestenigde voelt zichzelf dan tussen deze werelden inzweven, wat een heel vreemd gevoel kan zijn, en ook een heel vies gevoel. Alles wordt gemengd, en de gestenigde kan er niets tegen doen. Ook kan de gestenigde dan zich ziek voelen en pijn hebben. Allah wordt in de koran de heer der werelden genoemd. Blijkbaar zijn er dus meerdere werelden. Ook boek 19 van de Vur, de golf, gaat hierover. Er is een wereld in de steen, een draaiende wereld, het geheim van de tijd. Stefanus zag de hemelen geopend toen hij gestenigd werd. De martelaarsdood, het stenen graf van simson, is de weg tot het eeuwige leven. Als de duivel je heel heeft gelaten, dan is dat een teken dat je hem niet genoeg weerstand hebt geboden. Kakia met haar lange nagellakbedekte killernagels kan alleen verzwolgen worden door het graf van de gestenigden. Er zal een heel leger van gestenigden opstaan. Ze hebben de pilaren van de Sheda stad van Kakia, van de bulimia matrix, gebroken, waardoor ze bedolven werden onder stenen. Wat de eenling op aarde doormaakt zijn complicaties van de steniging. De eenling ijlt door zware doodshallucinaties zoals de stad en het dagelijks leven. Het is niet echt, maar de eenling moet er doorheen. Stenenwerpers zijn er in de wildernis. Als ze je zien, dan gooien ze je dood met keien. Het is onderdeel van de ramadan om leeg te worden. Het maakt de mens koud en hard tegen de zonde. Ila, allah, is een woord voor bevriezing, kou, hardheid, honger, als het mysterie van de ragnarok. Dit mysterie overweldigd de mens, overweldigd de eenling. Het splitst de mens in zoveel delen die allemaal verzameld moeten worden in het communisme. Ook de islam is communisme, natuur-communisme, door de zakaat, de armenbelasting. Alleen zo wordt het laatste verloren schaap teruggevonden. De schepen van het natuur-communisme kunnen de wildernis diep penetreren, ook als ijsschepen in de ijsgebieden. Ila, allah, is een bijnaam van Areta, als onderdeel van het aretisme. In die context moet de koran dus gelezen worden, om zo niet in orthodoxie terecht te komen. De koran noemt zichzelf niet voor niets het boek van de moeder (umm-al-kitab, 13:19, 43:4). Zware krachten van de natuur staan te dringen. Ineens is de natuur dan in de stad. Ineens is de stad de natuur. Het ware communisme is dus het verzamelen van kennis, waardoor de ware logistiek bestaat. Het christendom was afgeweken, vervlakt, en daarom moest de koran wel komen. Maar de koran leidt terug tot de tuinen, tot de wildernis, waar telkens weer in de koran naar gewezen wordt, naar de komende vreemde vrouwen van het paradijs, oftewel de amazones. Dit zijn beelden van grote tucht en opvoeding. De mens moet terug naar de moeder. De koran wijst dus op de Vur. Hij die komt in de nacht, daar gaat de koran over. Hij zal op de deur kloppen van de eenling, en de eenling overweldigen en meenemen, dieper de koran in, terug tot de Vur. Hoofdstuk 46. De Freudiaanse Calvijn De koran is een cryptische buitenaardse code. Eerst was er Egypte, oftewel Geb-Ptah, de schepping (ptah) door de baarmoeder (geb), of schepping door de aarde, door de natuur, en toen kwam Israel, wat de worsteling met God betekent, oftewel zoals Jakob op Pniel streed met God, als beeld van het toetsen (er zijn namelijk zoveel valse goden). Daarna kwam het christendom, als beeld van het lijden, de beproeving, waardoor de mens klaar gemaakt werd voor de islam, wat overgave betekent, het gehoorzamen. De islam, slm, wijst terug op Salomo (slm), die de eredienst tot moeder god herstelde. Hij maakte tempels voor de godinnen van zijn vrouwen, symbolisch voor de natuurkennis. Jezus klopte aan de deur in de nacht, als een dief in de nacht, geheel onverwachts, om bij de mens binnen te komen, en de mens tot gehoorzaamheid, islam, te leiden, zodat de mens terug zou kunnen keren tot de Vur natuur, de natuur van kennis. In de islam is Jezus slechts een onderwijzer, geen god. Jezus, het lijden, is de brenger van kennis, een boodschapper. Het is een archetype binnen de mens zelf. Ieder mens moet daarom als Jezus zijn. Het is een gelijkenis. Ook de Vur is een code. Het zijn de tuinen, de wildernissen, die de islam beloofd heeft, waartoe de islam leidt. Het is een code van het paradijs, van de baarmoeders van de amazones waarin de eenlingen tot wedergeboorte en wederopvoeding komen. Heel voorzichtig mag de eenling deze tuinen binnengaan, deze codes ontvangen. Het zijn nieuwe installaties voor een nieuwe wereld. Dit begint in de wereld binnenin. Die wereld moet veranderen, die wereld moet verdiept worden.
Pagina 1210
Is de mens klaar ? Neen. Alleen de eenling is klaar. De massa's hebben zich gestort op het christendom, en een iets kleinere massa heeft zich gestort op de islam, die steeds groter wordt, als brullende raadselen van het komende communisme van de natuur, het communisme van kennis, als de verzameling en het volkomen worden van de kennis tot de geboorte van de logistiek, de heilige gebondenheid. Maar de grootste religie is niet het christendom of de islam, maar het materialisme, de dienst tot mammon, het hedonisme. Dat is de grootste religie, en deze religie beheerst de mensheid. Het is het snoephuisje van de heks van Hans en Grietje, van Kakia. De bedriegelijkheden van de stad hebben de mens ingenomen, en alleen de eenling ontkomt aan hen. Blijf niet zomaar hangen in het christendom en de koran, maar zet je tocht verder tot de Vur. Wel zal de Vur deze religies verdiepen. Het kind mag niet met het badwater weggeworpen worden, of piraats overboord gegooid worden. Ja, het zijn piratenschatten, maar het zijn gestolen waren. De mens moet het terugroven, als een Robin Hood. Robin Hood gebruikt hiervoor de pijlen van Egypte, van Israel, van het christendom, de koran, want dat is wat de Vur leert. Ze liggen erin besloten. De boog is de Vur, en de pijlen zijn de religies. Het is een abstracte taal. De islam is de strategische en symbolische strijd van de armen tegen de rijken. De koran staat aan de kant van de armen. Het christendom was afgeweken in buitensporige rijkdom. Alles was materialistisch en hedonistisch geworden, ten dienst van mammon. Velen gebruiken het geloof in het christendom als een dekmantel om mammon te dienen, dus in wezen zijn het helemaal geen christenen, maar mammon-dienaren. Ze hebben grijpvingers, steken hun vingers in de pudding, en houden daar hun rode nagellak aan over. Ze hebben de plaksteen van mammon aangeraakt, en kunnen niet meer loskomen. Het is heel tragisch. Raak het niet aan. Vlucht nu je nog kan. Puzzelen, puzzelen en puzzelen. Het leven is een puzzel avontuur. Een grotere natuurrealiteit staat te dringen. Al die karakters en poppetjes rondom de eenling zullen vergaan. Het zal iets anders zijn. Het was slechts natuur die wazig doorkwam. De eenling zag niet wat het daadwerkelijk was. De eenling was gestenigd. De eenling ijlde slechts. Simson was onder hoge druk, en uiteindelijk verklapte hij zijn geheim aan de sluwe Delilah. Wat moet hij een wroeging gehad hebben daarna, belast met schuldgevoel. Aan het einde van de ramadan is de mens te zwak geworden, en kan de mens het niet meer inhouden, en dan begint de openbaring. Uiteindelijk werd er een geheim aan Simson verklapt. Het moet een vreselijk gevoel geweest zijn voor Simson. Misschien dacht hij wel dat hij van God was afgevallen, dat hij had gezondigd tegen de heilige geest, de onvergeeflijke zonde had gepleegd. Maar zonde kan nooit vergeven worden. Zonde moet rechtgezet worden, niet vergeven. Daarom was Simson de onvergevelijke, en moest zijn lot tegemoet gaan. Wat moet dat verschrikkelijk voor Simson geweest zijn, de afgrond in te gaan. Vandaar dat ieder mens onvergeven is en dus verdoemd, en gedoemd om te werken om dingen recht te zetten. Dit is waarom de fallus in de vagina dient te gaan, en het is een schande dat dit niet aan de mens wordt uitgelegd. De fallus is een beeld van de eeuwige verdoemde die niet vergeven kan worden, maar die moet werken, penetreren, om de zonde te verzoenen. Dan brengt hij zijn zaad voor nieuw leven. De baarmoeder is een beeld van de hel, een vruchtbare plaats, zoals in de oorspronkelijke germaanse betekenis. Ook de vagina is dus een beeld van de hel, als de tocht van de ramadan tot wedergeboorte en wederopvoeding. Deze sexuele voorlichting wordt dus niet gegeven, en daarom rommelt men maar raak. Sexualiteit is gewoon tot koopwaar geworden. Het verhaal van Simson en Delilah geeft daarom inzicht in deze dingen. Dat is wat de put van Calvijn is. Calvijn stelde dat ieder mens verdoemd is, maar er is een weg doorheen door de uitverkiezing, en die was te herkennen door verschillende tekens. De germaanse uitverkiezing was voor de eenling die hard aan zichzelf was gestorven op het strijdveld. Zo was dit ook in de theologie van Calvijn. Freud stelde dat een jongen uiteindelijk zijn vaderbeeld zou overwinnen, om bij zijn moeder in te kunnen gaan, ook al zou dat een andere vrouw zijn. Het vaderbeeld is natuurlijk een beeld van het ego, dat wat in de weg staat, dat wat te snel tot de moeder in kan gaan, als de weg van genade, een beeld van het gemakszuchtige christendom, en de jongen strijdt hiertegen in het oedipus complex. Er ligt dus een duidelijke en belangrijke link tussen Calvijn en Freud, als herstel van de demonologische sexuologie. De put van Calvijn, de hel, of eeuwige verdoemenis, is gewoon de vagina, en daar hoeft niet overdramatisch over gedaan te worden, want in de germaanse filosofie is dat juist de doorgang tot het eeuwige leven, waarin de mens voor altijd het ego kan achterlaten. De fallus is de eeuwige verdoemde, de werkende, opdat hij niet in overmoedige genade terechtkomt. De fallus is dus filosofisch gezien de prooi van de vagina, maar tegelijkertijd de baby, het kind, het nieuwe leven. Dat komt ook in het verhaal van Simson en Delila naar voren, dat het kwade medewerkt ten goede. Ja, Simson moest sterven, maar kon zo de massa's van het ego overwinnen, oftewel het collectieve ego. Van kind af aan verbond ik sexualiteit altijd aan de dood. Elke keer als de mens sexualiteit heeft dan sterft de mens. De mens offert zijn leven aan moeder natuur. Zo mogen we ook de hel koppelen aan de sexualiteit, om het als iets functioneels te zien en niet als iets dramatisch. De hel is sex, wedergeboorte, vruchtbaarheid, nieuw leven. Wat is sex ? Het is een oorlog. Het kan alleen waarlijk plaatsvinden in de context van de filosofie. Het is een mijnenveld, en vandaar dat de logistiek de bewaker van de sexualiteit is. Wek het niet op voordat het haar behaagt, stelt het Hooglied. Het is voornamelijk iets wat door vrouwen gaat. Heimdal was de zoon van vele vrouwen, voortgekomen vanuit zeeschuim. De man moet dus minderen. De altijd en eeuwig op sex jagende man in de stad is een karikatuur van de natuurlijke ware man. De man moet dus diep het celibaat in, de sexuele ramadan, het vasten op daadwerkelijke sexualiteit, om meer tot een filosofisch beeld van sexualiteit te komen, de diepere processen. Overmoedige, overletterlijke sex is dodelijk. Het dooft de zintuigen uit. Sigmund Calvijn, achter zijn piano, om er nog iets van te maken, de ongelovelijke rommel in de stad van sexualiteit. Ik kan het niet, ik kan het niet – Je kunt het wel. Ik kan het woord sex niet meer horen. Neen, ik ook niet, maar je kunt er wel wat anders van maken. Hoe heeft de natuur het bedoeld ? Niet recht voor z'n raap, maar meer subtiel als een metafoor. Het vertelt een verhaal. Laat het verteld worden. Luister. Het doet pijn. Ik voel me verkracht als ik door de stad loop en de sex-getinte reclame borden zie, en de sex-gerichte muziek hoor in de winkels. Pure verkrachting. Ja, maar het is een fokkerij, en je moet het kraken, ontsnappen, veranderen, tot nut maken, verdiepen, en ga zo maar door. Het doet pijn, maar hier is het medicijn. Mijn zintuigen zijn overbelast, ik kan niet praten. Alles doet pijn. Ik word dag en nacht verkracht. Ja, opdat de nieuwe sexualiteit zal komen, de terugkeer van Sigmund Calvijn. Het calvinisme zal freudiaans zijn. Wie oren heeft die hore. Ja, maar ik krijg de plaatjes niet uit mijn hoofd, die walgelijke plaatjes. Je moet afkicken van de drugs. De buitenaardsen zullen komen. Zij zullen helpen. Er zal een nieuwe drug zijn van de natuur, van de filosofie. De mens moet psycho-analytisch de sexualiteit benaderen, of geheel niet. Er is geen andere weg. Er zijn teveel gevaren op het pad. Het zijn fetishen, totems, die de mens niet begrijpt. Zo is ook religie opgebouwd. Een persoon die zonder psycho-analyse de metafoor Jezus aanbidt is op hetzelfde niveau van de mens die zonder psycho-analyse zijn sex zintuigen achterna loopt als een rund op weg naar de slacht. Juist waar de mens psycho-analyse aan de kant schuift en alles letterlijk en
Pagina 1212
direct, oppervlakkig ondergaat, wordt de mens psychotisch, niet net andersom. De diepere mens is gefundamenteerd in psycho-analyse, in de filosofie van de natuur, en niet in psychose. Sexualiteit is een filosofische taal, een communicatie systeem van de natuur, onbegrepen door de mens, vanwege de geheime boodschappen, wat ook terugkomt in het verhaal van Simson en Delila. Er wordt een impuls uitgezonden, en de ander reageert daarop met een andere, vreemde impuls. Daarom onderwijzen ze elkaar, en brengen ze de puzzel delen bij elkaar waardoor er een nieuw puzzelstuk wordt toegevoegd. Het is een impuls, uitgezonden door een instinct, waarin geheimen worden blootgelegd, zoals in het Simson en Delila verhaal, opdat het geheim aangevuld kan worden, volkomen kan worden, compleet gemaakt. Het is de wisselwerking die belangrijk is voor de openbaring. Het vereist dat beide partijen meewerken. Het doet pijn, omdat het niet compleet is, en omdat het ene deel de pijn van het ander deel voelt. De twee delen worden samengevoegd. Dit kan een heel traumatische ervaring zijn, maar ook extatisch. Pijn kan niet losgekoppeld worden van extase. De hel kan dus ook niet losgekoppeld worden van de hemel. Dit zijn realiteiten die zich binnen de mens afspelen, niet buiten de mens, want dat is slechts projectie. Het zijn dus delen binnenin de mens, van de mens zelf, die met elkaar verzoend worden, als de twee hersenhelften die met elkaar communiceren en elkaar inspireren. Oedipus zou zijn vader doden volgens een orakel en trouwen met zijn moeder, daarom werd hij door zijn vader overgedragen aan een herder om hem naar de bergen te brengen. Uiteindelijk kwam Oedipus bij herders in Korinthe terecht. Ook het boek Korinthe in de bijbel gaat over de relaties tussen mensen die eigenlijk de samenwerking tussen de verschillende lichaamsdelen zijn. Het boek bespreekt het pad van het kruis als het pad tot het vreemde, en het kruis is goed om dingen te toetsen. Door een misverstand doodt Oedipus zijn vader, die hij niet herkende, en trouwt dan met zijn moeder. De vader was slechts een schaduw van de relatie die de zoon zal krijgen met zijn moeder. De sexuele overmaat die we om ons heen zien van op sex beluste mannen in de stad is een beeld van de vader van Oedipus die nog niet op z'n plaats is gekomen, omdat de zoon nog niet is teruggekeerd tot de moeder. Oedipus moest namelijk eerst een raadsel oplossen voordat hij tot zijn moeder kon gaan. Nadat Oedipus tot zijn moeder was gekomen moest hij boeten voor wat hij had gedaan, en stak hij zichzelf de ogen uit, zoals ook Simson's ogen werden uitgestoken. De mens is dus in strijd met de valse vaderbeelden. In principe is de vader gewoon een innerlijk archetype van de climax van het zoonschap. De vader is de zaadlozing van de zoon, van de eeuwige verdoemenis, als het afsterven van het ego. Het is het toppunt van gevoeligheid, zoals Jakob gevoelig werd geslagen op Pniël. Het is het toppunt van overgave en onderwerping, door overweldiging. Het is de climax van demonologie. Het is dus puur de innerlijke vader in de zoon, als onderdeel van de zoon zelf, en in werkelijkheid bestaat de vader dus niet. Het is een filosofisch principe wat begrepen dient te worden. De vader van Oedipus blijft dus stalken totdat Oedipus dit raadsel heeft opgelost. Sexualiteit als een innerlijk communicatie systeem is dus onderdeel van het immunologisch systeem van de mens. Sexualiteit als metafoor, het ingaan van de leegte, is een middel om logistiek op te wekken, oftewel de heilige gebondenheid, de restricties die het immunologische natuurstelsel van de mens oplegt ter bescherming van de mens, wat ook terugkomt in het Simson en Delilah verhaal. Simson moest terugkeren tot de baarmoeder, door de steniging, waarin het collectieve ego verslagen werd. Hij mocht geen sexuele veelvraat worden. De mens moet bij tijd en wijle afstand durven te nemen van het sexuele om te zien wat het is, het loslaten in het celibaat om een diepere weg te gaan, terug tot de baarmoeder. Sexuele veelvraat dooft namelijk de zintuigen uit, en is een wezenlijk gevaar voor de mens. Vaak is sex in die zin de verboden vrucht. Het kan alleen plaatsvinden in de logistiek aan het einde van de ramadan, maar de mens moet minderen, ook in de suikerfeesten en sexfeesten aan het einde van de ramadan, om zo tot de diepere en eeuwige ramadan te gaan, die leidt tot wedergeboorte. De mens moet weer kind worden. de contextuologie coab 2019 voorwoord Hoofdstuk 1. Het mandela effect in de vur en in ons leven Hoofdstuk 2. het raadsel van calvijn Hoofdstuk 3. het calvijn verschijnsel en het belang en nut van het homeopathische calvinisme Hoofdstuk 4. het schip van luther Hoofdstuk 5. het herstel van het homeopathische geheugen – bouw je eigen natuur chemie
Pagina 1214
Hoofdstuk 6. het hoge hakken mysterie verklaard Hoofdstuk 7. Een andere kijk op het leven krijgen Hoofdstuk 8. Calvijn in de Rinde Hoofdstuk 9. De doortocht door de rode zee Hoofdstuk 10. Van Nietzsche terug tot Schopenhauer – de verzoeking op zee en in de woestijn Hoofdstuk 11. Schopenhauer en het beest van de wilszucht Hoofdstuk 12. De jaren 1700 en 1800 : de Duitse Verdieping – Het filosofische verlengstuk van religie Hoofdstuk 13. Kierkegaard en de schoonheid van de angst Hoofdstuk 14. De ongod van de duitse filosofen Hoofdstuk 15. de put van kierkegaard – van israel tot duitsland Hoofdstuk 16. Nederland : het duivelste land, en de noodzaak van de filosofische ondergrond Hoofdstuk 17. de kantiaanse exodus Hoofdstuk 18. newton's wereld Hoofdstuk 19. Niet : Er zij licht, maar : Er zij duisternis Hoofdstuk 20. bespreking boek 19 en boek 1 van de vur Hoofdstuk 21. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 1 Hoofdstuk 22. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 2 Hoofdstuk 23. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 3 Hoofdstuk 24. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 4 Hoofdstuk 25. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 7 Hoofdstuk 26. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 8 Hoofdstuk 27. het mysterie van dus Hoofdstuk 28. bespreking van het verhaal 'de oerwouds-bloem' Hoofdstuk 29. Mars tv en het mysterie van de marsiaanse logistiek Hoofdstuk 30. garazim en ebal Hoofdstuk 31. samen op weg, maar waar naartoe ? – bespreking van het verhaal : het zwemparadijs Hoofdstuk 32. de Nameïtische theologie Hoofdstuk 33. boze babies Hoofdstuk 34. het ontwakende rode Hoofdstuk 35. Het OT kruis Hoofdstuk 36. 1953 – de watersnoodramp Hoofdstuk 37. de tovermamma's – de nederlandse pedagogiek Hoofdstuk 38. de ontzegeling van nahum en jona Hoofdstuk 39. bespreking boek 53 van de koran, de voortijdse wortels Hoofdstuk 40. bespreking koran boek 2, de voortijdse wortels Hoofdstuk 41. nob en het hiervoormaals Hoofdstuk 42. de slag om de schelde – 1944 Hoofdstuk 43. zeeland - de mond van nederland Hoofdstuk 44. Hugo de Groot : de ontsnapping in een boekenkist Hoofdstuk 45. Verzetsstrijders tegen een ontspoorde kerk – het verborgen natuur nederland Hoofdstuk 46. het mysterie van calvijn en het oranje mysterie wat zou blijven voorwoord Ik wil beginnen met een verhaal : de koningin van de reuzen Een meisje uit de klas had me verteld dat ze waren gekomen. Ze stonden bij het hek. Ze stonden hier al vele jaren, maar ze had het mij nog nooit eerder verteld. Ze sprak vaak met hen. Het hek stond aan het weiland. Ik ging er naartoe en zag hen daar staan. Ze hadden lange neuzen, ze waren lang als reuzen en dun. Ander Jan, Schone Jan en Klapper Jan heetten ze. Schone Jan sprak niet, nooit eigenlijk. Dat had het meisje verteld. Ander Jan nam het woord en sprak heel monotoon, als een robot. 'De oranje zon kan niemand verslaan,' zei Ander Jan. 'Het is de wilde zon van abstractie en symboliek.' Ik keek in de lucht en zag de oranje zon, wild blazende. Het was geen hete zon van vuur. Het was ander spul. Ik vroeg me af waarom ze het dan zon noemden. Maar het was de oranje zon. 'Je bent een getrouw soldaat,' zei Ander Jan. 'Pijn moet, maar we gaan je dronken maken.' Ik keek hem vreemd aan, onderzoekend. 'Niet van alcohol natuurlijk,' zei Ander Jan, 'maar van de oranje zon, of laten we het oranje bron noemen, de natuurbron van de reuzen. 'Ik heb teveel vijanden,' zei ik. 'Ze liegen allemaal over mij alsof het niets kost. Ze schieten me telkens overhoop met leugens. Hoe kan ik dan dronken worden van de oranje bron ?' 'Die vijanden zijn slechts steenkool, in onze fabriek,' zei Ander Jan. 'We kunnen het goed gebruiken.' 'Oh, als brandstof,' zei ik. 'Zoiets,' zei Ander Jan, 'voor de oranje bron van abstractie en symboliek.' 'Ik zie het,' zei ik. Toen ineens begon Klapper Jan als een gek op ons te schieten, maar de kogels deden geen pijn. We werden dronken, dronken van de oranje bron, de natuurbron van de reuzen. Ineens zag ik de grotere contexten, en zag ik de fabriek van steenkool. 'Ja,' riep ik. 'Ik zie het. Klapper Jan, je bent geweldig.' Ik was dronken van de reuzenbron, en het maakte me slim. Ik kon de symboliek van alle dingen zien, en het abstracte. Ik klom op een ladder
Pagina 1216
tot de fabriek, en zag al het steenkool. 'Het is voor de oranje bron,' zei Ander Jan, 'niemand kan de oranje bron verslaan. We gaan er allemaal aan.' 'In de goede zin van het woord,' zei ik. 'Dat doet Klapper Jan nu altijd,' zei Ander Jan. 'Op het hoogtepunt van het gesprek.' 'Ik zie het,' zei ik, terwijl mijn dronkenschap een beetje begon te kalmeren. Ik werd toen wakker in de klas naast het meisje. 'Wat heb je me gegeven ?' vroeg ik, nog steeds een beetje dronken, nog steeds een beetje in een roes. 'Oh, klapperjannetjes,' zei ze. 'Lekkere snoepjes voor als de onderwijzer weer heerlijk saai is.' Ik keek haar aan, glimlachend. 'Dus jij kent ze ook, die drie Jannen ? Ander Jan, Schone Jan en Klapper Jan ?' vroeg ik. 'Oh ja,' zei ze. 'Ik heb zelfs een keer met ze gevoetbalt.' 'Zeg, waar koop je die dingen eigenlijk, die klapperjannetjes ?' vroeg ik. 'Oh, mijn moeder geeft ze me weleens mee,' zei ze, 'voor als de lessen te saai en te vervelend worden, maar niet teveel per week,' lachte ze. 'Wat lief van je dan, dat je mij ook zo'n klapperjannetje hebt gegeven,' zei ik, 'en dat terwijl je ze zelf ook zo hard nodig hebt.' 'Nou ja,' zei ze, 'mijn tante verwent me er ook weleens mee, heel stiekem, en dan geef ik ze vaak aan anderen, anders wordt het te bont,' lachte ze. 'Mijn moeder geeft ze me anders nooit,' zei ik. 'Ik ben blij dat ik naast jou in de klas zit. Ik had er nog nooit eerder van gehoord, maar waar worden die dingen verkocht, want ik wil niet afhankelijk van jou worden.' 'Mijn vader maakt ze,' zei ze. 'In een fabriek ?' vroeg ik. Ze knikte. 'Waar maakt hij het van ?' vroeg ik. 'Dat heeft hij me nooit verteld,' zei het meisje, 'maar Ander Jan zei van steenkool.' 'Van zijn vijanden dus ?' vroeg ik. 'Ja,' lachte ze, 'van hen die leugens over hem vertellen. Daar maakt hij steenkool van, en dan klapperjannetjes, tenminste dat zegt Ander Jan, en dan ben ik altijd dronken, in een roes.' 'Van die oranje reuzenbron ?' vroeg ik. 'Nee, van die klapperjannetjes,' lachte ze. 'Ja, maar dat doet Klapper Jan dan toch met zijn kogels van de oranje bron die geen pijn doen, maar dronken maken, en alle grotere contexten laten zien ?' vroeg ik. Ze lachte. 'Ja, dat is hetzelfde,' zei ze, 'maar dat zit in die snoepjes. Mijn vader verkoopt ze.' 'Is het duur ?' vroeg ik. 'Welnee,' zei ze. 'Als je een getrouw soldaat bent kom je er zo langs.' 'Langs wat ?' vroeg ik. 'Langs de fabriek,' zei ze lachend. 'Ander Jan zei dat ik een getrouw soldaat was,' zei ik. 'Waar is die fabriek ?' 'Als het goed is heb je die gezien,' zei ze. 'Het is de steenkool fabriek.' 'Ja,' zei ik, 'toen je me een klapperjannetje had gegeven. Kun je me er meer geven ?' En toen is ze me gaan chanteren en omkopen, allemaal voor meer van die klapperjannetjes. Ik moest allerlei dingen voor haar doen in ruil voor de klapperjannetjes. Ik moest ook mee naar haar kamer om daar op te ruimen, enzovoorts. Maar ja, zo kreeg ik dus wel meer klapperjannetjes, ook al was ik bijna haar butler geworden of lakei, want ze waande haarzelf wel ineens de koningin van de reuzen. Als ik met Ander Jan sprak klaagde ik er weleens over. Dan zei hij altijd : 'Pijn moet, maar we gaan je dronken maken.' En dan begon Klapper Jan altijd op het hoogtepunt van het gesprek te schieten met de kogels van de oranje natuur bron van de reuzen, en dan kreeg ik hogere inzichten, zag ik grotere contexten. Eigenlijk was het een heel aardig meisje, gewoon heel erg slim. Ze gaf me zo wat afleiding, en zo groeide ook ons contact. Het was gewoon eigenlijk heel erg zakelijk, maar beiden hielpen we elkaar wat, in dat verschrikkelijke gevecht op die verschrikkelijke school. Einde de contextuologie Context is een belangrijk woord om op te mediteren, want de mens leeft in tunnelvisie. Daarom zeiden de Germanen al dat de reuzen moesten komen in het ragnarok. De goden hadden de mensen bedrogen. De reuzen zijn een metafoor voor de grotere contexten. In dat opzicht is de contextuologie van belang. Daarom wachtten de germanen op het natuurverschijnsel van de oranje zon, of oranje natuurbron van de reuzen, waardoor je door de grotere contexten de diepere symbolieken en abstracties zou zien. Dat gebeurd dus in het afstand nemen, opdat je meer overzicht krijgt en meer inzicht. Surtr zou komen, de wilde oranje reus, om de oude ordes af te breken, als het losbreken van de context die mensen in hun bekrompenheid, kiesheid en kuisheid hadden opgesloten. Dit zou alleen kunnen gebeuren op het hoogtepunt van de ragnarok, de tijd van ijs, oftewel van minderen en hongeren. De oranje zon wordt ook wel de plaats van de martelaren genoemd, van de gevallenen en de afgeslachten, oftewel zij die volkomen aan de wil zijn afgestorven en daartoe werden
Pagina 1218
opgenomen door de valkyries, de germaanse oorlogsgodinnen, ook wel walkuren genoemd. Het is dus geen echte zon, maar meer een bron, maar soms zon genoemd omdat het een centrale plaats is voor de germanen. Als kind had ik dromen van de oranje zon die was gekomen, diep in de wildernis, achter het spoor. Het heeft me toen ook niet meer losgelaten. Nee, je komt niet tot deze wereld door meer te worden, meer te hebben, maar juist door het minderen, het afstand doen, het hongeren. De wildernis waar de oranje zon was gekomen was erg droog en dor, alsof er een bosbrand was geweest, maar het was een prachtige wildernis. Het is iets symbolisch voor de contextuologie. We komen het tegen in alle religies : Ieder mens moet symbolisch tot de wildernis gaan om te minderen, om zo het hogere te zoeken, de hogere contexten, bij de germanen is dat de ragnarok, bij de islamieten is dat de ramadan, bij de christenen is het het volgen van Jezus in de wildernis, het achterlaten van de kudde om het verlorene (de context) te vinden, en bij de Israelieten is het het volgen van Mozes in de exodus, de uittocht door de hongerwildernis, om zo tot het beloofde land (de context) te gaan. Het behoort dus allemaal tot de contextuologie. Er hoeven geen religieuze oorlogen over godsdienst te zijn. Het is allemaal hetzelfde, in verschillende talen en termen. In het Atlantis tijdperk, in de voortijd, werd het tijdperk van Surtr en de oranje zon ook wel het Zolt tijdperk genoemd, waarin de heersense ordes die bepaalden wat man en vrouw was zouden instorten. Dit zou een algehele verwarring zijn over wat man is en wat vrouw is, als een weg tot de daadwerkelijke betekenissen, doelen, en functies in de context, oftewel het nut ervan. Dit zien we nu al om ons heen, dat mensen niet meer weten of ze man of vrouw zijn, en dat is maar goed ook, want man en vrouw is iets wat binnenin ieder mens is, als principes. Alle menselijke ordes en de ordes van de goden zouden omver geworpen moeten worden. Daarom moest in het Atlantis tijdperk het Zolt tijdperk komen. Dit heeft allemaal te maken met de komst van de oranje zon, het opengaan van de oranje natuurbron van de reuzen, oftewel de hogere contexten. De mens die voldoende geminderd heeft tot het afsterven van de wil zal hierin opgenomen worden. Er zijn dus dingen die niet meer weggaan in ons leven, hoe we er ook tegen strijden. Het is dan van belang om naar de grotere contexten te kijken, en het te assimileren. We kunnen gelijktijdig variëren en aanpassen als een weg er doorheen. Dat is dan ook wat de daadwerkelijke uitverkiezing is, volgens Darwin. Calvijn bleef, het oranje systeem bleef, en het ging niet meer weg, was niet meer uit de botten te krijgen. Maar het waren tekenen van de komst van de oranje zon die de diepere symboliek en abstracties zou laten zien, de hogere contexten, als een nieuwe taal, een nieuwe terminologie. Je kunt sommige dingen in je leven misschien niet wegkrijgen, maar je kunt het wel draaien en bruikbaar maken. Je kunt het wel assimileren en je eigen invulling en betekenis aangeven, op een hogere, nuttige manier mee omgaan. Alles kun je zo tot sieraad strekken, als een weg door de dichte wildernis. Anderen kunnen dan volgen. Dat is waar de contextuologie over gaat. Hoofdstuk 1. Het mandela effect in de vur en in ons leven Het leven om ons heen stroomt in vele lagen. Er is niet slechts één realiteit. Alles stroomt, er zijn vele zenders, vele vibraties die heel veel op elkaar lijken. Je kunt je dus je hele leven wel bezig houden over wat iemand over je gezegd zou hebben toen je er niet bij was, dus eigenlijk achter je rug om, maar het antwoord is dualistisch, want er zijn vele parallel realiteiten, vele werkelijkheden. Dat wordt ook wel het veelbesproken Mandela effect genoemd, waarin er meerdere geschiedenissen blijken te zijn. Alles loopt door elkaar heen en in elkaar over, wat ook de Vur stelt. Het regent keihard om ons heen. Alles is veranderlijk, subtiel, diep, voor meerdere uitleg vatbaar. De Koran wijst voortdurend op de Vur, oftewel op de openbaring van de tuinen, de wildernissen, en dat is ook waar het pad van de ramadan, het pad van het minderen, het kronkelige smalle pad door de enge poort naartoe leidt. De Vur zal ook de ramadan verdiepen. Op het pad van de ramadan, van het minderen, ligt er altijd het gevaar ergens in vast te groeien, daarom moet de mens voortdurend het gezichtspunt veranderen. Als de mens iets heeft gevonden, dan moet de mens het direct weer loslaten en er een ander gezichtspunt op krijgen, waar ook de bloemen een beeld van zijn in de Vur, oftewel het cirkelen. Zo komt de mens niet vast te zitten. Ook moet de mens van bloem tot bloem gaan, zoals bijen. Zo kan er een nieuwe honing komen, de honing van de Vur. Zo kan men langzaam tot de andere realiteit gaan. Dit wordt besproken in boek 124, de overstroming, en boek 125, de toren. De mens moet dit oefenen, vanuit de bloem, het draaiende gezichtspunt, alles te bekijken, en weer los te laten, want dit is belangrijk op het pad van het minderen. De daaraan voorafgaande boeken van de Vur bespreken het zogenaamde rode verschijnsel, soms voorgesteld als een vrouw met rode laarzen, die op de mens inslaat om de mens los te maken van zijn gezichtspunten, waardoor alles achter glas komt, alles wordt tot verhalen, als een terugkeer van de mens tot de bibliotheek wat daar ook een beeld van is, van het veranderen van gezichtspunt, want in de bibliotheek zijn er allerlei verschillende gezichtspunten te vinden. Het is belangrijk niet in de hoek van de roddelbladen te blijven hangen, maar naar de afdeling te gaan van filosofische boeken, en naar de afdeling van verhalen boeken. Als de mens vast blijft haken in slechts kortzichtig geroddel, dan blijft het rode op de mens inslaan, totdat de mens loskomt. Weer is dit dus een teken dat de zorg heel bruut moet zijn, als een soldaat. Het is oorlog. De stad wil alleen maar aaien en er gaan grote alarms aan als er iemand wordt wakkergeschud. (120:2-4) In de bijenkorf is honing van zoveel bloemen, zoveel gezichtspunten, Daar moet de mens zijn. De Koran had het belooft aan hen die de diepere boodschap van de koran zouden aannemen, want de koran is puur symboliek. Het zijn gelijkenissen, zoals ook de verhalen van en over Jezus in zijn eigen woorden puur gelijkenissen waren. De Koran had de paradijselijke tuinen belooft aan de getrouwen. Het christendom ging over het lijden aanvaarden, en de koran ging over de gehoorzaamheid die dat zou bewerkstelligen, niet aan de massa's, maar aan de principes van de hogere natuur, wat vaak inhield dat je dan juist ongehoorzaam en rebels zou worden naar de stad. De Vur laat de strijd zien tussen de piraten van de stad en de wilden van de natuur. Dat is ook een beetje de ongehoorzaamheid van Simson die met een vreemde vrouw meeging, en zo was ik ook in mijn eigen leven met een vreemde vrouw meegegaan, want die kwam uit Suriname, en dat was op zich niet zo'n probleem, maar het ging mijn stadse familie te snel, en het bracht me na vijf jaar in de grootst mogelijke problemen, net als Simson, want dat is gewoon de prijs die je moet betalen als je een brug legt tussen twee culturen. Het werd een grote oorlog, ook al had ik al vanaf jongs af aan een Surinaamse achtergrond. Toch gaat het pad er dan doorheen, door de Simson ervaring. Na het ritje voelde ik me bedonderd en verraden. Het was een hoge prijs, maar het zaad was gezaaid en daar ging het om. Het was oorlog. En nog steeds is het oorlog. Maar de eenling is fragmentarisch, meervoudig en epileptisch, een thema wat steeds terugkeert in de Vur. De eenling mag niet in een gezichtspunt vastgroeien, dus er moet mee gewerkt worden. Het
Pagina 1220
is als het staren naar een bloem, een lelie. Zoals de Vur dichtend zeg : 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 6. Ik wacht op het schip. Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels (1:3-6) Er zijn allemaal parallelle realiteiten die langs elkaar heenlopen waarin deze dingen duidelijk worden. Waarom gaan we door dingen heen in ons leven ? Er moet net even iets anders tegenaan gekeken worden. Daarvoor is er het verhaal van de torens, dat de mens in een eindeloze toren is geboren, en dan hoger kan komen tot nieuwe realiteiten, maar toch is het binnen een bepaalde realiteit, en dan is er een overstroming en dan mag de mens tot een geheel nieuwe toren zwemmen die net even iets anders is : 125. DE TOREN 1. In de toren klim ik van realiteit tot realiteit. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Deze toren is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in deze toren 2. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de ramen, Als ik dan tot een andere toren zwem is die toren precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen De mens mag leven vanuit dit boek, de lijnen van de verschillende parallellen voor zich hebben, om zo nu en dan te kunnen overschakelen naar andere lijnen, net zoals het spelen van een harp. Dat wil dus niet zeggen dat een bepaalde realiteit waar we vandaan komen onbelangrijk is of was. Neen. Integendeel. In de parallelle realiteit die ernaast ligt zal het zich juist verduidelijken en zal het uitgroeien tot een wonderbare sleutel in ons leven. Ik kan me ontzettend druk maken over lauwe mensen die maar door blijven zondigen, die niet radicaal zijn en dan toch durven te beweren dat ze beter zijn dan andere mensen op hele oppervlakkige grondslag, en dan echt gemene dingen zeggen tegen anderen, wat ook vaak in de kerken gebeurt, en dan allemaal maar liegen en roddelen de hele tijd door, zo hypocriet. Het is daar vaak nog erger dan de niet-kerkelijke stad. Het orthodoxe, en voornamelijk ook het vrij-orthodoxe christendom is haast een versnelling van alzheimer, als een trigger van al het tegenovergestelde wat ze prediken. Het is pure huichelarij, en toch weet ik dat we dit nodig hadden, en dat het duidelijk wordt in de parallelle realiteit, waarin het net iets anders is. Wat is het dan ? Waar is het goed voor ? Alles wordt ontsluierd in de Vur. Het zou juist een motor moeten wezen, als extra duwtje in de rug, om de stad uit te gaan, de natuur in. Maar niet alleen dat. Het is ook op een andere manier nodig en belangrijk. Het is een tuner, het maakt altijd weer iets anders van dingen. Je loopt een kerk binnen, en je ziet mensen over elkaar roddelen, je ziet ze staren, en bij zichzelf denken : Wat kan ik nu eens gaan lopen roddelen. In buitenlandse kerken, zoals in de Surinaamse kerk waar ik kwam, waren de lichte donkeren bijvoorbeeld weer racistisch naar de donkerdere donkeren, en ook als je blank was werd je het pispaaltje. Natuurlijk zijn er enorm veel goede, lieve, gastvrije mensen in de kerk, en vooral ook in Suriname, maar ik heb ook het corupte deel gezien, en dat was eigenlijk nieuw voor mij. Voor mij zijn dat geen daadwerkelijke Surinamers. Surinamers behoren multi cultureel te zijn, eenvoudig, gastvrij, en nederig, maar ik zag ook de andere kant, en toch was dat dus weer belangrijk. Toch was dit onderdeel van het natuurverschijnsel. Het kwam als een storm, een stortvloed van leugens. Het gebeurt in iedere kerk wel bij tijd en wijle, ook in de kerk waarin ik opgroeide en de kerken waar we naartoe gingen. Ben je in een andere plaats of bij familie of op vakantie, ga je daar ook naar de kerk, en dan maak je heel wat mee. Mooie dingen, leuke dingen, bijzondere dingen, maar soms ook zeer slechte dingen. Het hoort er allemaal bij. Het zijn de cirkels van de bloemen. De bloem wil je iets laten zien. Hoofdstuk 2. het raadsel van calvijn De Vur is natuurlijk niet voor een gat te vangen. Als je het woord toren leest hoef je niet eens te denken aan een letterlijke toren. In de Vur is de toren een soort bloem, zoals zelfs de stad een soort bloem is (87:1). Dit zorgt er dus ook voor dat je niet vastgroeit in een bepaald gezichtspunt. De bloem staat altijd voor het veranderende en meervoudige gezichtspunt. Wat is de bloem ? Het zit aan een touwtje vast aan de aarde, net als een marionet. Deze touwtjes zorgen voor verbondenheid aan de natuur, dat telkens het goede gedaan wordt, en zodat de bloem niet afdrijft naar slechts een gezichtspunt. De bloemen zijn een beeld van de poppen. Door hun meervoudige gezichtspunten blijven ze in de droomwereld. Daarom stelt de Vur : 'De wildernis schuilt achter het touw' (89:2) en 'We komen binnen door het touw' (124:1). De mens is losgeraakt van de natuurtouwen, en rotzooit nu maar raak. Ze grijpen en ze doen maar, allemaal zeer lichtzinnig en opvliegerig, hysterisch. Altijd rennen ze maar rond en trekken hun mond los bij het minste of geringste. De mens is afgedwaald van de natuurrust. De bloemen wijzen weer terug op de natuurtouwen. De Vur spreekt over een natuurbrug van touwen terug tot de wildernis. De mens was bedoeld als natuurmarionet, anders zouden er teveel gevaren zijn. De natuurtouwen zijn energieën die de mens leiden en beschermen. De mens dient gevoelig te worden voor deze natuur-energieën. Het zal dus een grote strijd zijn tussen de poppen van de stad en de poppen van de natuur. Ook de stad heeft haar eigen poppentheater.
Pagina 1222
Ligt in de natuurtouwen dan ook het geheim van de metamorfose ? In de aarde is het geheim van de natuurtouwen. De mens heeft het niet gezien. Alleen de eenling komt tot het geheim. Calvijn had het erover dat in de diepte van zijn putten is het geheim van de onweerstaanbaarheid (de vierde pilaar van het calvinisme) en het geheim van de onontkoombaarheid (de vijfde pilaar van het calvinisme), twee karaktereigenschappen van het natuurtouw. Dit natuurtouw doet de mens altijd minderen (de eerste pilaar) en afzonderen tot een eenling (de derde pilaar), opdat de mens zo door de natuur uitverkoren kan worden (de tweede pilaar). De mens heeft Calvijn verkeerd begrepen, heeft de diepte van de boodschappen van Calvijn niet gezien, en hij zag het zelf ook niet. Wat zei hij eigenlijk, en waarom werd hij zo'n beetje de beroemdste theoloog die ooit heeft bestaan ? Ja, schurken gingen ermee op de loop, en bouwden ermee hun kerken, met de woorden van Calvijn, maar het kan ook zoveel beter en dieper. Er kan ook een zuivere en goede boodschap in gezien worden, zoals ook in het evangelie wat de mensheid in de greep houdt. Oh, wat een volle glorie predikte die Calvijn, als je maar even dieper durfde te kijken, even verder durfde te kijken dan je neus lang was. De mensheid heeft het niet begrepen, de mensheid heeft het niet verdiept, maar het raadsel van Calvijn heerste over de massa's. Het raadsel moet verstaan worden. Daartoe is de Vur gekomen, en de prediking van het natuurtouw. Het is iets voor de puzzelaars, niet voor de religieuzen. Kijk, ik kan ook wel religieus gaan lopen doen, maar wat wordt ermee bedoeld ? Dat is veel interessanter, als je het op diepte gaat schatten, en het eindelijk eens gaat uitleggen. Uiteindelijk houdt je dan alleen de natuur nog over, en de natuur spreekt nu eenmaal graag in metaforen. Dus wie was Calvijn en wat was zijn boodschap ? Calvijn stond voor het volk zo'n beetje naast Jezus. Hij sprak erover dat de mens eigenlijk helemaal geen vrije wil had. De mens werd voortgedreven door de krachten van het kwaad, en de mens had hulp nodig. De mens was een speelbal geworden. De mens moest terug naar de hogere wil, naar de hogere kennis. Calvijn predikte het touw. De mens was gebonden door het touw van het kwaad, en moest nu terug tot het touw van het goede, oftewel het natuurtouw. Dat je Calvijn heel anders kan uitleggen is bekend, maar dit is dan even de rode draad die er doorheen loopt, en waar je jezelf aan vast mag houden. Calvijn is nooit letterlijk geweest, ook al was hij orthodox. Hij werd gedreven door abstracte krachten. De vrije wil kan juist zo gevaarlijk zijn, en kan de mens op het verkeerde pad leiden. Daarom is het belangrijk de vrije wil over te geven aan de hogere kennis, de kennis van de natuur, oftewel het natuurtouw. 'Ja maar ik wil dit en ik wil dat,' wordt er dan gezegd. Gaat het dan om wat je zelf wil, je vlees, of gaat het erom wat het beste voor je is ? De lagere wil van de mens heeft de mens in de grootst mogelijke problemen gebracht, en daarom is de boodschap van Calvijn, wanneer deze op waarde is geschat, van levensbelang. Het is niet zo dat een mens geen vrije wil heeft, maar de mens moet dus komen tot het punt van het afleggen van de vrije wil, opdat de hogere wil kan komen. Wat een heerlijke en veilige boodschap is dat. Dan komt er iets groots en heerlijks van de natuur wat we niet meer kunnen wederstaan en waaraan we niet meer kunnen ontkomen, want het is iets eeuwigs. Is dat dan een makkelijk pad ? Neen. Maar we zijn dan wel geborgen in God, wat we dan ook mogen meemaken. God heeft ons geen gemakkelijke tocht beloofd door het oerwoud, maar wel een behouden aankomst. Uiteindelijk is dat het belangrijkste dat we ondanks alles toch God's kinderen zijn. Het lijden wordt ons niet bespaard, maar het zorgt ervoor dat we in God blijven en geen slaven van de zonde zijn, en de wil van het vlees niet meer volgen. Vanuit ethisch oogpunt valt er heel wat aan te merken op de bijbel, de koran en ook de geschriften van Calvijn, maar de natuurtouwen lopen er dwars doorheen. Wij mogen worstelen met de bijbel, de koran en Calvijn, net zoals Jakob op Pniel vocht, vanuit het oogpunt van het toetsen : toets alles en behoud het goede. Wij mogen het kind namelijk niet met het badwater weggooien. Het was een erfenis, en we doen de voorouders geen recht en eer als we het zomaar klakkeloos aannemen, en ook niet door het zomaar weg te werpen, maar juist door het te verdiepen, tot sieraad te strekken, door een gedegen commentaar erop te geven, vanuit exegetisch oogpunt, de schriftuitleg. Zo kan de mens voor veel gevaren behoed worden in deze zware, dichte en woeste literaire oerwouden. Dat is een hele uitdaging, en dat is ook de reden waarom ik altijd van mijn vak heb gehouden. Daarom zeggen we ook omtrend het onderwerp Calvijn : Niet in paniek raken, maar even een kwartslag draaien. Het helpt soms om ook even wat andere geschriften van Calvijn erbij te halen om de context te kunnen zien. De stad heeft de boodschap van Calvijn nodig om de vrije wil weer te beteugelen. Calvijn is, wanneer je zijn boodschap hebt kunnen relativeren en niet jezelf te buiten bent gegaan aan het drinken van de wijn ervan, als een paardenmenner. Hij is geen geestelijke sinterklaas, maar het kan zeer dankbaar werk zijn voor de puzzelaars die doorzetten in deze oerwouden. Het geeft niet makkelijk mee, en geeft zich ook niet makkelijk weg, maar er is een weg. Er is een orthodoxe Calvijn, maar ook een meer literaire Calvijn, als een dichter, die de geheime paden laat zien in de wildernissen van het bestaan. Ja, een groot rover was hij, een beruchte piraat en schurk in zijn tijd, en nog steeds, maar moeten de gestolen goederen dan niet teruggeroofd worden ? Calvijn is als een legende, een mythe, waar de mens niet meer van los komt. Het heeft te diep gegraven en gegrepen. Nu moet de mens het nog leren begrijpen en tot nut gebruiken. God kan ook met kromme stokken rechtslaan. Niets scheurde de wereld theologisch zo diep als Jezus, Mohammed en Calvijn. Paulus predikte slechts Jezus, maar Mohammed en Calvijn predikten zichzelf. Ze brachten een totaal nieuwe religie. Calvijn had zijn eigen theocratie opgericht. Predikers hebben weleens gesteld dat het bijna onmogelijk was om Calvijn nog uit de botten te krijgen. Het was te diep gegaan. En dan zeg ik : Dan moeten wij nog dieper. Niemand heeft het ooit zo extreem gesteld als Calvijn, niemand. Maar ook zijn geestelijke en theologische rijkdommen waarmee hij deze boodschappen bracht waren ongeëvenaard, en bezaten grote potentie. Het doet zeker niet onder voor de bijbel. Als ik soms zie hoe de stad misbruik maakt van de vrije wil, dan strek ik mij soms uit naar de extremen van Calvijn, niet letterlijk, maar symbolisch, want ik weet dat wij moeten manoevreren tussen extremen. Tussen de extremen ligt een pad, en wij zouden totaal machteloos zijn als de andere extreem zou ontbreken. Daarom is Calvijn van levensbelang om de strijd tegen de overmaterialistische en hedonistische stad te winnen. Temper de wijn van Calvijn zou ik zeggen, om deze paarden te temperen. In de juiste verhouding en de juiste hoeveelheid doet het wonderen. Onderschat Calvijn niet, onderschat de macht van de geschiedenis niet, om door deze oerwouden heelhuids heen te komen. We zijn in een doodsstrijd met de stad. Zonder Calvijn gaan we er allemaal aan. In zijn commentaar op de Psalmen stelt Calvijn dat het niet voldoende is te proberen niet te zondigen. Ja, de mens moet zich afscheiden van de zondaren, maar ook moet een mens afkeer hebben van de zonde. De mens moet walgen van de zonde, en niet alleen maar de zonde haten. (Psalm 1) Walgen wij al van de zonde ? Hebben wij er al zo'n grote afkeer van dat we er van gruwelen, zodat we de zonde niet meer doen ? Zo niet, dan moeten wij ons daarnaar uitstrekken en ervoor bidden. Het is dus ook van groot belang te weten wat nu eigenlijk zonde is en wat niet. Ook daarvoor mogen wij bidden, en het mag ons geopenbaard worden in de studie van de demonologie. Het is iets wat we moeten ervaren, in onze relatie met God, met de natuur, met de hogere kennis. Het kan niet zomaar in een boekje gelezen worden of zomaar van Jantje naar Pietje doorverteld worden zo van dit is dit en dat is dat. Neen. Het gaat om het hebben van een persoonlijke relatie met de hogere kennis waarin je offers moet brengen. Gesjoemel zal altijd leiden tot misleiding, dus vandaar dat de mens die het meent met de hogere kennis radicaal moet zijn. Calvijn stelde dat Ezra de psalmen had verzameld, of iemand anders, maar dat juist deze psalm als eerste was opgesteld had een bedoeling, namelijk de godvruchtigen terug te leiden tot het overpeinzen. Wees gegrond, doe niets zomaar oppervlakkig, maar heb er een diepe en getoetste reden voor. Het geluk van de
Pagina 1224
goddelozen is maar tijdelijk, en is een waan, stelt Calvijn. Hoe erg moet het zijn als je aan het einde van je leven moet vaststellen dat alles slechts een waan is geweest, alles waar je voor hebt gewerkt, alle contacten die je hebt gebouwd, alle schatten die je hebt vergaard, alle naam die je hebt gemaakt. Werk daarom alleen zuiver voor het goede, voor de hogere kennis, opdat je later niet bedrogen uit zal komen. Psam 1 zegt : Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, niet stil staat op de weg der zondaren, en niet zit in het gestoelte der spotters, maar zijn lust is in des heeren wet, en hij overdenkt hare wet dag en nacht. Bouw daarom je huis niet op zand. Dat is wat de dwazen doen. Zorg dat je fundament hebt. Heb je al fundament voor alles wat je zegt, denkt en doet ? Zo niet, dan bevind je jezelf op dun ijs. Calvijn waarschuwt dat waar iemand vrijwillig zijn slechte begeerlijkheden achterna dwaalt hij bedwelmt wordt door de gewoonheid der zonde, en dan vind er verharding plaats. Waar de zonde gewoon word daar begint de mens alles te vergeten, en daar valt de mens af van God, wat een zeer tragisch natuurverschijnsel is om de mens te testen. Vandaar dat het vreemde ook zo belangrijk is voor de mens. De mens mag door het gewone niet in slaap dutten. Calvijn stelt dat afkeer van deze zondige gewoonten de mens weer uit deze bedriegelijke slaap zou kunnen doen ontwaken. Afkeer van de zonde is het medicijn, want God heeft ook een afkeer van de zonde. Calvijn waarschuwt vervolgens tegen de ijdele blijdschap die het zondigen biedt wanneer deze afkeer ontbreekt. Blijf dus vechten tegen de zonde van de stad. Hoofdstuk 3. het calvijn verschijnsel en het belang en nut van het homeopathische calvinisme Ik had eens een nachtmerrie over dat ik achterna werd gezeten door afschuwelijke zonde monsters van het christendom en ook van de islam, en ik kon nergens heen dan naar de raadselachtige, abstracte geschriften van Calvijn, waarin ik veiligheid had, als in een wildernis. Ik zag daar een liefdevolle moeder die haar kind onderwees, maar het kind begreep het niet. Er waren teveel krachten tussen moeder en kind. De boodschap was dus verdraaid. De woorden van Calvijn zijn van een prachtige en onpeilbare schoonheid op vele punten, waarbij je je afvraagt hoe hij deze sieraden uit de hemelen kon roven, en waar, net zoals ik me dat bij Mohammed afvraag, die ook prachtige, diep geestelijke woorden schreef. Als je dan waardige vertaalsleutels hebt kun je het gebruiken, maar anders wordt je erdoor overweldigd, zoals mensen getrained moeten worden om met de leer van Calvijn te worstelen, opdat ze het tot sieraad kunnen strekken en niet in de strijd erdoor ten onder gaan. Velen gaan deze worsteling onvoorbereid aan, of groeien erin op. Vandaar deze gids door de wildernissen van Calvijn. Dat is wat het zijn : prachtige, diepgaande, geneeskrachtige wildernissen, maar met haar eigen eigenaardige roofdieren. De mens moet leren deze roofdieren te temmen, te verbeteren, en soms is dat hard tegen hard, zoals ook David als herder hard moest optreden tegen de roofdieren die zijn schapen bedreigden. De mens moet leren deze roofdieren te beteugelen en ten goede te gebruiken. Zomaar roofdieren gaan lopen afschieten is natuurbarbaars. Er is een buitenaardse schoonheid in de woorden van Calvijn. In zijn commentaar op Psalm 4 stelt hij dat God getrouw is, dat God haar werk niet zal verlaten, maar in eeuwigheid beschermt wie Zij eenmaal omvat heeft. Wel moet de mens oprecht op deze weg voortgaan om in aanmerking te komen voor God's hulp, stelt Calvijn. Daarom is de volharding een voorwaarde, oftewel het natuurtouw. Calvijn was een grote literaire vorst die zijn eigen diep geestelijke woorden niet begreep en teveel verletterlijkte. Toch kon zijn religieuze materialisme niet tegen zijn eigen woorden op, want zijn woorden hebben vandaag de dag alleen maar meer aan betekenis gewonnen. Vandaar dat het aretaitische calvinisme het zegevierende calvinisme is wat haaks op het orthodoxe calvinisme staat. Calvijn's boodschap was altijd veel groter dan hemzelf. Calvijn stelde in zijn commentaar op psalm 106 dat de mens God niet de wet moest voorschrijven. Het hele religieuze systeem was corrupt, inclusief Calvijn's eigen systeem. Overmoed en gebrek aan nuance maakten het corrupt. Calvijn stelde dat zij die meer begeren dan hun veroorloofd is tegen God strijden in het vlees. Hoe belangrijk is het dan om de zuivere waarheid te prediken ? Daarvoor moeten we naar het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer. Ook Calvijn sprak soortgelijke woorden, toen hij stelde dat de mens in de stad was bedrogen en ontbloot was geworden van de afkeer tegen de zonde en het ijverig zoeken naar God. De mens was verstoken van elke ware stof tot roemen, maar was blind geworden voor zijn eigen naaktheid. De mens deed maar net alsof, en had geen ware stof om zichzelf te bedekken. Dit was volgens Calvijn een zeer tragisch en schandelijk schouwspel, maar van verre riep de kennis. Calvijn sprak dus over een vreemde en verre kennis. De stad was ondanks haar gewaande rijkdommen jammerlijk geestelijk gezien armoedig, volgens Calvijn in het tweede boek van Institutie. Calvijn stelt dat zij die dit meer en meer onderzoeken meer en meer gaan inzien hoe waar dit is, maar aan de andere kant mogen ze de eerste adeldom niet vergeten, de geestelijke adel die God oorspronkelijk aan de geestelijke mens had geschonken. Dat is de ware adel. Dit is dus een onsterfelijke adel. Dit zijn volgens Calvijn de overpeinzers, of zoals Plato het zou zeggen : de filosofen. Er is dus volgens Calvijn een groot verschil tusen hen die slechts voor zichzelf leven en hen die verantwoordelijkheid dragen. De zonde werd volgens Calvijn als een teer over de mensheid gespoten en ging van geslacht tot geslacht. Daarom moet de mens ook God's kant begrijpen die de zonde streng en ernstig moest straffen. Er ontbrande een vreselijke wraak van God over het gehele menselijke geslacht, want het gehele menselijke geslacht was besmet door de ziekte van de zonde. De zonde had de gehele schepping van God verwoest. Kunnen wij ons dan voorstellen dat God God niet zou zijn als Zij daar niet verschrikkelijk kwaad over zou zijn geworden ? En aan welke kant staan wij dan ? Aan de kant van de mensen die toch telkens maar weer door blijven zondigen, of aan de kant van God ? Aan welke kant staan we ? De zonde was in de ogen van Calvijn een zware misdaad. Dit kon niet ongestrafd gaan. Het was verfoeilijk. Calvijn was er zwaar verontwaardigd over. Hoe durfde de mens God dit aan te doen. Het was God's schepping. Calvijn noemde de zonde de gulzigheid van de mens, en die werd door de grote massa aanvaard. Calvijn noemde het kinderachtig. De mens leefde niet op tot waar de mens voor bestemd was. De mens rotzooide maar raak, als een klein kind. De mens had alles van God gekregen, en er was slechts één vrucht verboden, die van de zonde van gulzigheid, en toch nam de mens hiervan. Je kunt het vergelijken met vlees eten. Er is zoveel voedsel op de aarde voor de mens, in zoveel soorten, en toch kunnen ze het niet laten om dieren te vermoorden en te eten. Het is de gulzigheid van de mens. Het is de verboden vrucht. In de grondtekst van het Hebreeuws kan de verboden vrucht ook vlees betekenen, wat in het calvinisme ook weer een benaming is voor de zonde. Calvijn stelde dat de mens niet meer kon groeien toen hij van de vrucht van de zonde van
Pagina 1226
gulzigheid had genomen. De mens kon zich niet meer verder verheffen tot geestelijke adel. De mens verloederde, en verloor de kostbare geschonken kennis. Eerzucht en hoogmoed zijn in de ogen van Calvijn ook vormen van gulzigheid, en dit werd allemaal aan elkaar doorgegeven, van geslacht tot geslacht. Het hele menselijke geslacht was verrot. Ook noemt Calvijn nog ondankbaarheid als een vorm van gulzigheid die daaruit voortkwam. Aan gulzigheid werden handen en voeten gegeven. De mens kwam zo in de gevangenis van de duivel terecht, voortgetrokken door de gulzigheid. Oh, wat was de mens armelijk geworden geestelijk gezien, en oh wat was die Calvijn er woedend over, over wat ze God hadden aangedaan en haar schepping. God had de mens een juk gegeven om de mens te beschermen tegen de zonde, maar de mens was in de ogen van Calvijn een brutale vlegel die het ouderlijk juk had afgeworpen. In zijn gulzigheid wist de mens het altijd beter, zelfs beter dan God, de oorsprong van alle kennis. De mens had de waarheid verworpen, en had de leugen aangenomen, allemaal vanwege gulzigheid, stelt Calvijn, wat in zoveel vormen tot de mensen kwam, in zoveel bedriegelijkheden. Vandaar dat Calvijn stelde dat de mens een schandelijke en vervloekte misdaad had gepleegd. Dit kon niet onbeantwoord blijven in de ogen van Calvijn. De mens verloor zijn hemelse sieraden van wijsheid en waarheid en viel ten prooi aan blindheid, ijdelheid, onreinheid en ongerechtigheid, de erfelijke verdorvenheid die van geslacht tot geslacht werd overgeleverd, bij de kinderen werd ingeprent. Zij werden in deze ellendigheden verwikkeld en gedompeld. Calvijn noemde de zonde en het gevolg van de zonde ook wel de misvorming van de natuur. De zonde werd tot iets gemeenschappelijks. De zonde werd een tweede natuur van de mens. De moederschoot was voor de mens niet meer veilig, want reeds daar kreeg de mens al deel aan de zondige natuur. Daarom stelde Calvijn dat de mens wedergeboren diende te worden, opdat de mens weer deel zou hebben aan de hogere natuur. Calvijn stelde dat het gehele menselijke geslacht bezet gebied was geworden, bezeten door de zonde van de gulzigheid. Zo worden kinderen geboren, en het houdt hen niet werkeloos. Zij zijn slaven van de zonde van de gulzigheid. Daarvoor werken zij. Vandaar dat dit calvinisme standaard aan elk kind onderwezen zou moeten worden, opdat ze bevrijd zouden worden van de zonde van de gulzigheid. Allereerst moet deze zonde namelijk ontmaskerd worden. Calvijn stelde als kerkvader en kerkdokter een zeer goede diagnose, alhoewel het medicijn wat hij aanbood in sommige opzichten ietwat extreem was, maar in de homeopathie is het de regel dat al het kwaad juist wordt opgelost door verdunningen, want dan wordt het kwaad zo verzwakt dat andere belangrijke werkingen geactiveerd kunnen worden, zoals het aanmaken van antistoffen. Daarom mag theologie ook nooit te steriel zijn. In dit opzicht spreken we van het belang van homeopathisch calvinisme als de oplossing van zowel het zonde probleem als het orthodoxe, extremistische calvinisme zelf, dus eigenlijk twee vliegen in één klap. De homeopathie stelt dat de vijand alleen verslagen kan worden door verdunningen van zijn eigen wapens, oftewel de gelijksoortigheidstheorie. Dit is dus het tegenovergestelde van smetvrees en het steriele. Je graaft dus zo in de gebieden van de vijand naar verloren sieraden en kostbaarheden. En hoe kan de mens ook anders sinds de mens in ballingschap leeft ? De ontsnapping moet nog plaatsvinden. Ook het werk van Jezus kan in sommige opzichten homeopathisch genoemd worden, sinds hij aan het kruis werd tot een verdunning van zijn tegenstander, de duivel, en zo het kwaad overwon. Is de homeopathie dan uiteindelijk de oplossing van het zonde probleem, de zondeval en de erfzonde ? Als we het over daadwerkelijk doeltreffende homeopathie hebben, dan hebben we het over het homeopathische calvinisme. Calvijn kwam tot de conclusie dat de mens moest terugkeren tot de voortreffelijkheid en adel van de ziel, en zo niet alleen genezen te worden van de zonde, maar te komen tot een geheel nieuwe natuur. Calvijn stelt dat er een zondvloed van de zonde was geweest die alle delen van de mens heeft aangetast. De mens werd van top tot teen verdorven, van hoofd tot voeten. Calvijn stelt dat de daadwerkelijke wedergeboorte alleen bestemd is voor de uitverkorenen, oftewel de enkelingen, de eenlingen, die zich totaal van de zondige wereld hebben afgezonderd, niet aanpappen met de stad. Dat is het teken van de uitverkorenheid. De uitverkorenheid staat dus voor een heel stelsel aan natuurlijke voorwaarden waaraan de mens moet voldoen alvorens wedergeboren te kunnen worden. Omdat mensen dit niet kunnen duiden en dingen over het hoofd zien mag dit nooit menselijk bepaald worden. Het wordt dus enigszins wazig gehouden. Calvijn beschrijft het een beetje als een product wat aan allerlei voorwaarden moet voldoen voordat het op de markt kan komen, en wat die voorwaarden precies in detail zijn is een beetje giswerk. Toch moet de mens hierin niet opgeven en bij de pakken gaan neerzitten, want de mens mocht eens uitverkoren zijn. Volgens Calvijn was er een weg om dit uit te dokteren, en zou de uitverkorene dit vanzelf van zichzelf weten, alhoewel er volgens Calvijn ook een valse uitverkorenheid was die de mens waande. Calvijn stelde het een beetje voor als een religieus gokpaleis waar de mens niks in te brengen had over zijn heil, maar aan de andere kant toonde hij ook weer de weg, het touw. Het was daarom een zeer dualistisch werk, niet voor een gat te vangen. Vaak sprak Calvijn zichzelf weer tegen. Vandaar dat iedereen die een tik van de molen heeft gehad door het in de kerk meedogenloos gepredikt calvinisme eens de geschriften van Calvijn zelf er op na zou moeten slaan om te zien dat de soep niet zo heet wordt opgegeten als het wordt opgediend. Ook is het hierbij van belang om de commentaren van de tweede bijbel op Calvijn, zoals bijvoorbeeld in het boek de Calvijn Code, erop na te slaan. Al met al heeft de ware uitverkorenheid veel meer te maken met het gaan tot de diepere natuurschool in het hele Calvijn verschijnsel wat in de jaren 1500, in de na-middeleeuwen, tot de mensheid kwam. Er is alleen uitverkorenheid in het gaan tot de hogere kennis, iets wat nooit door spijbelaars gevonden kan worden, en wat gewoon een metaforische natuurwet is. In sommige opzichten had Calvijn een goed inzicht in het Jezus mysterie. Hij haalde Johannes aan die sprak dat Jezus vanuit zichzelf niets kon doen. Jezus was dus in die zin als een voorbeeld opgesteld. Hij haalde Augustinus aan die sprak dat Christus, de willoze die leefde vanuit de hogere wil, of beter : vanuit de hogere kennis, de boom des levens is en de lagere wil de verboden boom is. De wil is de verboden boom, want het brengt de mens in de problemen. De mens moet tot kennis komen. Dit begint met het weten wat fout is gegaan. Het buitennatuurlijke was gekomen, en had de mens beroofd van het bovennatuurlijke. Nu is het dus zaak om wedergeboren te worden in andere gezichtspunten, om wedergeboren te worden in de parallelle realiteiten, zodat verandering kan plaatsvinden door subtiliteiten, zoals de Vur stelt : 125. DE TOREN 1. In de toren klim ik van realiteit tot realiteit. Al deze realiteiten lijken tegen elkaar gekeerd te zijn, Deze toren is eindeloos, zonder begin en einde, We werden allemaal ergens halverwege geboren in deze toren 2. Ik kijk naar buiten, en alles wat ik zie is water, Dan breekt het door de ramen, Als ik dan tot een andere toren zwem is die toren precies hetzelfde, maar met een klein verschil, Het wonder van veranderingen Niet alleen is de toren een bloem, maar ook een touw, want de bloem zit net als de toren vast aan de aarde, en de mens mag loskomen van de touwen van de leugen om te komen tot de touwen van de kennis, de touwen van de waarheid. De mens mag diep mediteren op boek 125 van de Vur bij alles wat de mens meemaakt, om het zo te beleven vanuit de juiste vibratie en context, in het juiste ritme. Ook mogen we dit boek toepassen op de leerstellingen van Calvijn, opdat het tot sieraad gestrekt zal
Pagina 1228
worden. Hoofdstuk 4. het schip van luther Maarten Luther streed voornamelijk tegen de aflaat en het materialisme van de rooms katholieke kerk, en wees daarbij op het pad van waarlijke boetedoening, het smalle pad van het minderen, en de geestelijke gaven. Het materialisme van de katholieke kerk was namelijk hoog opgelopen. Door de aflatenhandel kon je vergeving ineens kopen, voor zowel jezelf als voor anderen, zonder daadwerkelijk berouw te hebben en je te bekeren. Ook het hiernamaals kon gekocht worden. Het was een handel in gebakken lucht. Zielsgeluk kon gekocht worden. De katholieke kerk zelf was hierover verdeeld, want de bedelorden toonden juist dat armoede en de natuur de weg waren tot de hemel, en dat rijkdommen een valstrik voor de dwazen waren. Van het geld van de aflaat werden er nieuwe kerken gebouwd. Het monster van de aflatenhandel, van de verkoop van het geestelijke, was een afschuwelijke vorm van de verboden boom van gulzigheid in de middeleeuwen. Maar waarom wordt het geestelijke dan nog stil verkocht in de kerken, en viert het materialisme nog steeds hoogtij in stad en kerk vandaag de dag ? De verboden boom van gulzigheid is hoog gegroeid met allerlei takken, en het is wurgend, en schreeuwt ten hemel. Waarom ? Waarom ? Gezondheid wordt vandaag de dag verkocht, en het recht wordt verkocht. Alles is voor de verkoop. Men denkt dat men God en geluk kan kopen en kan verkopen, om zo maar niet dat smalle pad tot de hemel behoeven te gaan, maar het is groot boerenbedrog wat ieder weldenkend mens wel op zijn klompen kan aanvoelen. Blijkbaar heeft de mens de boodschap van Maarten Luther en Johannes Calvijn dus niet begrepen en niet ter harte genomen. Hetzelfde als dat na D-day Nederland nog wel in grotere problemen raakte, omdat de mens d-day niet had begrepen. De verlossing moet nog komen. Maar het is allemaal wel heel logisch. Calvijn in de jaren 1500 en Darwin en Nietzsche in de jaren 1800 predikten allemaal dat het om de eenling ging. Darwin stelde dat de uitverkiezing iets van de natuur was, namelijk de natuurlijke selectie, en die nam alleen maar de enkeling, anders zou het niet werken. De massa's moesten namelijk een bepaalde druk vormen waaronder de eenling zich zou kunnen ontwikkelen, en dat is ook altijd de christelijke boodschap geweest, zoals de verzoeking van Jezus in de woestijn. De eenling moest beproefd en verzocht worden. De eenling moest getest worden, als een voorbereiding. Dus het schip van Luther en Calvijn kwam, maar slechts de enkeling ging daadwerkelijk mee. De rest waren gewoon meelopers. De reformatie was begonnen in 1517, toen Luther zijn stellingen tegen de aflaat op de deur van de slotkerk van Wittenberg hing in Duitsland. Dit was gericht tegen de aflatenhandel van Johann Tetzel. Iets kopen is altijd de makkelijkste weg, de weg van de minste weerstand, maar je bedonderd jezelf zo, en je bedonderd anderen, als het het geestelijke gaat vervangen. Gulzigheid maakt de mens koopziek. Vandaag de dag kun je alles kopen als je maar rijk bent, en de geestelijke paden van de waarheid, die je kunt begaan door het minderen, door soberheid, zijn ondergesneeuwd. Verwacht niet dat een ander hiervoor begrip heeft. De massa's verzoeken de eenling, altijd weer. Je kunt niet op de massa's bouwen. Alleen dwazen bouwen hun huizen op zand, en die zijn er genoeg, en die moeten er wel zijn om de eenlingen te testen. Daarom gaat het om het pad van het kruis. De massa's riepen : Kruisig hem, kruisig hem, en zo zal dat tegen iedere eenling zijn. Verwacht het niet van de massa's, en haal daar je waarheid niet vandaan, je bevestiging of goedkeuring. De massa's zijn er om je te bedriegen, om je in slaap te doen sussen. Het zijn de takken van de verboden boom van gulzigheid, en die krioelen om je heen. Wat voor zin heeft het dan de massa's naar de pijpen te dansen ? Wat win je ermee ? Dan heb je de hele stad gewonnen, maar je ziel verloren. Iedere Jezus kent zijn Judas, iedere Simson zijn Delilah, en iedere David zijn Goliath. Daar moet elke eenling doorheen. Jakob had zijn kreupelheid door wat er op Pniel was gebeurd, en Paulus had zijn doorn in het vlees, iets wat hem telkens met vuisten sloeg. En dan moet je kijken wat je nog over hebt. Het is niet veel, maar het is genoeg. En wie zaait zal ook oogsten. We mogen ons verheugen in de wetten van de vruchtbaarheid van de natuur. Het kruis heeft een bedoeling en is geen doel op zich. Het is een middel. Hoe kan het dan zo zijn dat de mens het kruis heeft vervangen door geld ? Het is maar een symbool, maar de mens heeft het letterlijk genomen : Voor alles betaal je een hoge en volle prijs. Zijn we bereid de prijs te betalen ? We moeten wel. We kunnen geen kant op. Alles gaat nu eenmaal diep. Aan de oppervlakte is er geen leven, alleen bedriegelijkheid, symbolische weerspiegelingen. Toen Jezus in Samaria was was hij vermoeid, en vroeg een vrouw om drinken bij de bron van Jakob. De vrouw was verbaasd want Joden gingen niet om met Samaritanen. Jezus sprak toen dat het niet om materiele dingen gaat maar om diepere geestelijke dingen. Jezus deed niet voor niets, dus wat leren we hiervan ? Het had een diepere betekenis. Jakob was de kreupele als beeld van de gevoeligheid die hij op Pniel had ontvangen. Hij was zijn materialisme, zijn vlees, zijn zonde, kwijtgeraakt hierdoor, en Jezus ging tot deze bron, en vroeg toen een vrouw om drinken, als het terugkeren tot de moederborst, ook al ontweken de Joden de Samaritanen. Jezus wilde leren van het vreemde. Het was ook wel een beetje om de aflatenhandel teniet te doen dat Calvijn het telkens over de uitverkiezing had : Als je niet uitverkoren was, dan had al je geld je niets te baten, want elke plant die niet door God was geplant zou uitgerukt worden. Maar de uitverkiezing bracht grote verwarring onder de mens, en was dus ook bedoeld om de mens voorzichtiger te maken. Wat betekende de uitverkiezing eigenlijk ? Het was al een germaans begrip, namelijk dat als je hard aan je ego zou sterven op het strijdveld tegen het vlees, dan zou je uitverkoren worden door de valkyries, de strijdgodinnen, die je zouden meenemen naar het walhalla, de germaanse hemel. Ook Nietzsche en Darwin werkten dit begrip verder uit in de jaren 1800, dat het iets voor de eenling was, en iets van de natuur. Uiteindelijk was het de natuur die de mens uitverkoos, en daartoe moest de mens aan een aantal voorwaarden voldoen, met name aan het eenlingenprincipe. Kudde mentaliteit zou de mens juist niet uitverkiezen. Nee, de mens moest speciaal uitgeselecteerd worden, speciaal afgezonderd van de rest. Gij zult de massa's in het kwaad niet volgen. Zo kon de natuur zien of iets dood was of levend. Als iets dood was dan stroomde het gewoon met alles mee, maar als iets nog leefde, dan ging het dwars tegen de stroom in, en spartelde het tegen, en dan was het nog bruikbaar voor de natuur. Als je eeuwig wil leven wees dan uniek, en blijf uniek tot het einde, en steek in karakter en kennis met kop en schouders boven de anderen uit, en doe dat niet om naam te maken, maar in het verborgene. Laat je rechterhand niet weten wat je linkerhand doet. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Eigenlijk heb je alleen maar de ware rust in het natuurtouw, wanneer je verbroken bent op Pniël net zoals Jakob, waardoor je gevoelig bent voor de rest van je leven, wanneer je net zoals Jezus tot die Jakobsbron gaat om een vreemde vrouw om drinken te vragen, weer aan de moederborst te komen, wetende dat je door de vreemde natuurmoeder wedergeboren en wederopgevoed kan worden, en dat niets je uit haar hand kan roven. Waarom niet ? Omdat je aan het natuurtouw vast bent. De uitverkiezing heeft dus te maken met iets binnen de mens zelf, en heeft dus te maken met dat wat je zelf uitkiest. Kies voor het beste deel : de hogere kennis. De uitverkiezing is dus niets anders dan een natuurspiegel die je eigen keuzes laat zien. Laat het geen verkeerde keuzes zijn. Je wilt niet
Pagina 1230
verkeerd op de natuurfoto komen te staan. Als de natuur een foto van je maakt, de hogere natuurkennis, hoe sta je er dan op ? Hoe wil je er op komen te staan ? Dan kun je nog zoveel stadse, materiele foto's van jezelf nemen en jezelf lopen bewonderen (bedonderen), van 'nou, mijn haar zit goed hier'. Wie beslist dat ? Moet je haar dan goed zitten, of heeft God liever dat je de wildernis in zou gaan gegaan om een verloren schaap te redden, en dat je haar dan misschien op een natuurlijke manier een beetje door de war zou zitten om te laten zien dat je goed gewerkt hebt ? Waar gaat het je om ? Moeten wij onszelf dan aanprijzen als halfgodjes, of gaat het puur om de anonieme boodschap ? Dan kom je later met een doos vol foto's aan bij de hemelpoort, maar het zal gaan branden in je handen, en dan zullen de natuurfoto's van je karakter door God laten zien worden. Al je materialisme en gulzigheid zal daarop te zien zijn, en wat het heeft veroorzaakt in de schepping. Zo zul je dan de geschiedenis ingaan. Laten we daarom stoppen met dwaze spelletjes te spelen in de stad. De meerderheid volgen is ook een vorm van materialisme. Hoe meer zielen hoe meer vreugd, allemaal kudde mentaliteit, groeps dynamieken. Maar Luther kwam met zijn schip tot de enkeling. De mens was niet meer geleerd, maar spijbelend, al feestend over de paden van het materialisme en de gulzigheid. Daarom wezen Luther en Calvijn weer terug naar de boeken, naar het Woord. De mens moest weer opnieuw heropgevoed worden. Luther en Calvijn moesten de mens weer terugleiden tot de bibliotheken, tot de verloren fundamenten. De mens moest weer terug de diepte in. Alles was te oppervlakkig geworden, te gemaakt. Ze hadden hun steden op zand gebouwd. De stad is als een gulzig zeemonster in de zee, terwijl de eenlingen zich hebben verzameld op het schip van Luther en Calvijn, het schip van de reformatie. Waar nu naartoe ? Maar eerst moet dit monster verslagen worden. Het gulzig zeemonster zit diep in de mens zelf. Heeft de mens dit monster uitverkozen, of werd de mens door dit monster ontvoerd ? Dat is de vraag, en dat zal bij ieder mens anders zijn. Hoofdstuk 5. het herstel van het homeopathische geheugen – bouw je eigen natuur chemie De uitverkiezingsleer van Calvijn is heel dualistisch. Het is niet zo dat de mens helemaal niets in te brengen heeft, maar het is ook niet zo dat de mens even de uitverkiezing kan bepalen. De mens ziet dingen over het hoofd, sjoemelt en werkt door het vlees. Vandaar dat de uitverkiezing het vlees aanvalt als een vleesetende plant, en die haakt zichzelf helemaal in de mens in. Dat is dan metaforisch het natuurtouw. De mens wordt in de uitverkiezingsleer bedolven onder zulke weerhaken, de tanden van de vleesetende planten. Er is geen weg meer terug. De mens zit vast. Het is dan aan de mens om te kiezen tussen het vlees en de diepte, tussen zonde en uitverkorenheid. Als de mens slechts vlees is, dan zal er niks meer van zo'n mens overblijven. Daarom haat de stad ook Calvijn meer dan nodig is, want de uitverkiezing zorgt ervoor dat ze het zelf niet meer in de hand hebben en zichzelf niet meer materialistisch te buiten kunnen gaan. Calvijn is in hun ogen een grote spelbreker. In de vrijere kringen heb ik altijd de haat naar Calvijn gezien, en natuurlijk in bepaalde opzichten ook wel terecht, maar deze kringen werden te vrij en gooiden alles van Calvijn overboord, het kind met het badwater. Hup, weg, lang leve de vrijheid, lang leve de lol, alsof het allemaal niks koste. Daarom werd Calvijn voor mij ook wel weer interessant. De vrijere kringen waren te ver afgedwaald van het natuurfundament, en waren wars van dieper geestelijk onderwijs. Het was allemaal heel beperkt, en roekeloos. De mens was zelf tot god gemaakt in deze kringen. Dat is op zich niet erg, want zelfstandigheid moet er wezen, emancipatie, maar je kan er ook te ver in doordraaien dat alles zo snel en oppervlakkig gaat dat niet het ware zelf god wordt, maar het ego zelf, het lagere zelf. En ze gebruikten het om god over anderen te spelen, dus Calvijn werd voor mij een onderwerp van onderzoek. Nee, ik neem het niet letterlijk, zoals ik de bijbel ook niet letterlijk neem, ook omdat ik de oorspronkelijke talen ken die het symbolisch gebruikten, als gelijkenissen. En zo zie ik het woord van Calvijn ook als gelijkenissen. In die zin heeft het nut, en doet het niet onder voor de bijbel, maar het verdiept de bijbel juist. Calvijn brengt weldoordachte nuances aan in zijn commentaar op bijbelteksten. Er kan zo een wereld voor je open gaan. Wel is het dan zo dat je Calvijn zelf ook weer moet nuanceren en symbolisch moet uitleggen, anders kun je ook weer vastlopen. Een commentaar op Calvijn is dus van levensbelang, zoals ook een commentaar op de koran dat is. Zoals gezegd ligt Calvijn te diep in de botten en de genen om het zomaar te kunnen verwijderen. Het moet verdiept worden, want er is geen andere weg. Deze vleesetende planten hebben zich diep vastgebeten in het zondige vlees van de mens en zullen niet meer loslaten. Calvijn is een geestelijke reus die de mens geheel schaakmat heeft gezet. De mens kan nergens meer naartoe. Dat is de reden waarom het verdiept moet worden en ermee gepuzzeld moet worden. Niemand kan uit dit labyrint ontsnappen. Het is een wezenlijk deel van de mens zelf. Het zijn woeste, ziedende vleesetende planten van de planeet Rigel van Orion die de mens hysterisch aanvallen en zich botvieren op het materialisme van de mens. Ze scheuren de vleselijke mens totaal in stukken, en verslinden ze. De materialistische mens begrijpt dit niet en wil dit ook niet begrijpen, want het betekent dat er een einde komt aan hun materialisme. In een wereld waar iedereen zijn eigen god heeft, en iedereen zijn eigen god is mag je het uitroepen tot de natuur : 'Natuur, leidt mij.' Er zijn ook zoveel verschillende scholen die met elkaar bekvechten over wat de waarheid is, en daarom mag je het uitroepen tot de natuur : 'Natuur, leidt mij.' De mens moet teruggaan tot de natuur, want in de stad heerst de bedriegelijkheid, de gulzige wanen van de mens die over de ander wil heersen, de mens die altijd gelijk wil hebben. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Wees een eenling, en probeer je gelijk niet te halen. Als iedereen wel van je zou spreken dan ben je ook weer een kind van de massa geworden, en een speelbal. Ga uit de gokpaleizen van de stad en de gokpaleizen van de kerk, en ga terug tot de natuur. 'Natuur, leidt mij.' Voor de uitverkorenen, oftewel zij die de natuur hebben uitverkoren, is de natuur zowel onweerstaanbaar als onontkoombaar. Hiervoor hongeren zij, hiervoor leven zij sober, minderen zij, opdat ze zo de natuur kunnen binnengaan, en de natuur in hen. Het materialisme zou dit allemaal tegenhouden. Weet dat als je dingen koopt die je helemaal niet nodig hebt, dat je dan daardoor ook weer dromen en visioenen gaat missen, geestelijk inzicht, want door alles wat je overbodig koopt aan luxe en hedonistische troep laat ook weer je geestelijke kanalen dichtslibben. Woedende, ziedende Orionse planten kwamen tot de aarde in de jaren 1500, Rigelse vleesetende oerwoudplanten, die het op het bespottelijke materialisme van de rooms katholieke kerk hadden gemunt. Deze planten zouden laten zien wat ware gulzigheid was. Ze maakten korte metten met het katholieke wereldrijk, maar ergens halverwege werden ze gestopt. Het materialisme ging rustig door in andere vormen. De vleesetende planten waren nog niet klaar. Het was slechts een strategie. Ze begonnen namelijk vlees te fokken. Zo lieten ze het materialisme rustig hoogtij vieren, als varkens die gefokt werden voor de slacht. Het calvinisme was tot de aarde gekomen. Napoleon zei ook al : 'Als de vijand een fout maakt, stop hem dan niet.'
Pagina 1232
Wat een grote en slechte vijand is het materialisme, maar het materialisme neemt zoveel drugs en vreet zichzelf zo vol dat het materialisme nooit ver kan komen. Deze vijand is daardoor al half verslagen. Een domme vijand is altijd maar half werk, maar dan moet je er natuurlijk wel voor zorgen dat je zelf niet dom wordt en indut. We hebben niet echt met een intelligente vijand te maken, maar we moeten natuurlijk niet zelf onze intelligentie verliezen. We hebben een vijand die nogal graag slaapt, maar we mogen zelf natuurlijk niet indutten. Blijf daarom waakzaam. Het zijn gulzige roofdieren die toeslaan wanneer ze kunnen, die wild om zich heengrijpen, ook al zijn ze blind. Juist ook dat maakt hen zo levensgevaarlijk. Er zitten geen remmen op. Toen kwam begin jaren 1900 het communisme opzetten, als een metafoor van de germaanscalvinistische uitverkorenen, en zij streden nog steeds tegen het overgulzige materialistische kapitalisme, zowel religieus als seculier. De mensheid had het niet begrepen. Het communisme moest ook direct verdunt worden, homeopathisch worden, want anders was het te sterk, te geconcentreerd, en hetzelfde moest gebeuren met de islam en het christendom. In zijn directe vorm zou het te gevaarlijk zijn. De mens moet daarom ook het homeopathische geheugen binnengaan, waarin de geschiedenis dermate verdunt wordt totdat het heilzaam is geworden. Ook het hedonisme, materialisme en kapitalisme moet dus verdunt worden, zodat het kan overgaan in zuiverdere, meer gebalanceerde vormen. Dit gebeurt allemaal in het homeopathische geheugen. Verdunnen, verminderen, is de boodschap, want alles is te sterk en te direct. Dit is ook de boodschap van de Vur, en vandaar dat de Vur ook de brug is tussen het christendom en de islam, en tussen het calvinisme en het communisme. Verdun, en herzie je gezichtspunt. Fragmentariseer. Er is alleen werkelijkheid in de aretaitische filosofie, die dus homeopathisch en fragmentariserend is. Je bouwt je wereld van verschillende verdunde onderdelen. Zo bouw je je eigen natuurchemie, de bestanddelen van je ziel. Hoe doe je dat precies ? Neem als voorbeeld de bij. Ze nemen niet de gehele bloem, maar ontrekken alleen bepaalde sappen van de bloem, en gaan dan naar de volgende bloem. Dus alle dynamieken die we om ons heenzien : calvinisme, christendom, islam, communisme enzovoorts, zijn bloemen waar de mens als een bij mee om mag gaan. Neem er niet teveel van, maar zeker ook niet te weinig. Neem het niet in z'n geheel en in directe vorm, maar verdund, om problemen te voorkomen. Maak gebruik van je homeopathische geheugen. Hoofdstuk 6. het hoge hakken mysterie verklaard Alles komt te geconcentreerd op de mens af. Daarom zit de mens in diepe problemen. De mens heeft daarom een filter nodig, een homeopathische filter of lens die alles verdunt tot zuiverdere en heilzamere vormen. Religie is natuurlijk letterlijk gezien allemaal onzin, maar metaforisch en homeopathisch, oftewel verdund en speciaal geselecteerd, uitverkozen, kan het tot waarde en nut gestrekt worden en tot heilzaamheid. Dan kan het dus zelfs medicinaal zijn, en dat moet ook wel, want de islam is de snelst groeiende religie en we staan oog in oog met het extremisme ervan omdat het nu eenmaal niet verdiept is. Deze dreigende atoombom moet dus ontmanteld worden, gedecodeerd. De mens kan dus niet zomaar aan de islam ontkomen, maar moet er dwars doorheen, net zoals eertijds met het christendom. De mens moet het goede ervan nemen, en dan verder trekken, het kwade achter zich latend. Homeopathisch betekent ook subtiel, en het gebruiken van bepaalde onderdelen van de vijand om de vijand te verslaan, oftewel de vijand te verslaan met zijn eigen wapens, zij het in verdunde vorm. Daarom moet de mens wel veel afweten van de bijbel en de koran, anders kan het de mens als een extreme storm meenemen. Alles moet zich dus weer meer matigen en dat gaat alleen door kennis. Spijbelaars zullen bedrogen uitkomen. De natuur alleen is niet genoeg. De natuur onderwijst ook. Houd daarom je ogen open, en dut niet in. Blijf waakzaam. Het literaire gaat diep en is besprekend. Ook de bijbel en de koran worden besproken als onderdeel daarvan. De tweede bijbel is gekomen om een gedegen commentaar erop te geven vanuit de natuur. De mens had het namelijk niet begrepen. De natuur laat ook zien waar dingen niet zuiver zijn doorgekomen, waar dingen verdraaid zijn doorgekomen, en zet het vervolgens weer recht. Moet je goed opletten hoe we dat gaan doen. De grootste religie op het moment is niet de islam of het christendom, maar het materialisme, de dienst tot mammon. Het is een soort fetishism, het aanbidden van objecten, zoals de stropdas en de hoge hak. De stropdas zegt : 'Ik ben niet creatief. Ik heb gewoon een handeltje gemaakt.' Maar wat zegt de hoge hak ? Of liever gezegd wat houdt de hoge hak verborgen ? Genesis 3 : 15 God zei tot de slang : En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. De hoge hak is de vrouw die staat op de slang, op het geslachtsdeel van de man dus, want er wordt gesproken over zaad. Het is de vrouw die in opstand komt tegen de patriarchie. Oorspronkelijk was de man de boodschapper tussen god en mens, tussen vrouw en mens. Dat is ook waar het geslachtsdeel voor staat. Het is een kanaal. Het plugt ergens in, in de vagina, en spuit dan zijn zaad, brengt dan zijn boodschap. Hij kwam voort vanuit zijn moeder, vanuit god. Het was dus oorspronkelijk de boodschap van de moeder, oftewel een soort opvoeding. Boek 13 in de Koran is de Al-Arrad, de donder, of ila-areta in de aretaitische wortel, wat de ramadan van areta betekent, of het eenlingenschap van areta. Areta is de natuurvrouw in de mythe van heracles, en kakia was de stadvrouw die heracles met het materialisme probeerde te verleiden, en waarna heracles Areta uitverkoos, het smalle pad door de wildernis, oftewel de ila-areta. Ila is ook een ander woord voor allah en el, en is meer een titel dan een naam. Allah betekent overigens gewoon God in het Arabisch, zoals christelijke arabieren god ook allah noemen. Vers 2 zegt dan dat Allah (ila, ila-areta) de boodschap duidelijk maakt, de tekenen uitlegt, opdat God ontmoet kan worden. In vers 3 spreidde Ila (Areta) de aarde uit en gaf het stevige bergen en rivieren, als een beeld van de borsten van de vrouw. De nacht zou de dag bedekken. De nacht is een beeld van de vrouw, van de donkere baarmoeder waaruit de boodschap geboren werd, de man, en zo is de man de dag. De man moet altijd door zijn moeder (god) bedekt zijn, want zij is de bron, zijn opvoeding. Anders zou alles verkeerd gaan. Daarom zegt vers 3 ook : Waarlijk schuilen hierin tekenen voor een volk dat nadenkt. De natuurverschijnselen hebben allemaal een diepere betekenis. 4. En er zijn op aarde aan elkaar grenzende streken en tuinen van wijnstokken, en korenvelden en
Pagina 1234
dadelpalmen, met één wortel of met verschillende wortels, zij worden met hetzelfde water besproeid en toch doen Wij sommigen er van in vruchten boven anderen uitmunten. Daarin zijn tekenen voor een volk, dat begrijpt. Waarom is dit, dat sommigen uitmuntendere vruchten hebben dan anderen ? Juist omdat er verschil moet zijn tussen moeder en kind, want de moeder moet het kind opvoeden, dus moet wel uitmuntender zijn dan het kind. Het is gewoon de verhouding tussen onderwijzer en student, anders zou de mens nooit kunnen doorgroeien. Vandaar dat er dus verschil moet zijn voor het voortbestaan van de mens. Dit zijn verschijnselen binnen de mens zelf. De mens is zowel man als vrouw, zowel moeder als kind, zowel onderwijzer als student, dus dit mag niet al teveel naar buiten geprojecteerd worden, want dan gaan mensen in bepaalde rollen vastgroeien. Het zijn dus geen personen maar metaforen. 38. En Wij zonden inderdaad boodschappers vóór u en Wij gaven hun vrouwen en kinderen. En het is een boodschapper niet mogelijk een teken te brengen dan door het gebod van Allah. Voor elke periode is er een Goddelijk besluit. De boodschapper is dus de man, waarvan de fallus een beeld is die de vrouw ingaat. De slang had een valse boodschap gebracht, de man uit het verband gerukt, en ging over de vrouw heersen, dus de vrouw moest de kop van de slang wel vermorzelen. De vrouw moest dus de boodschap weer beheersen, in de baarmoeder, om zo opnieuw geboorte te geven. De vrouw moest weer een moeder worden. Daarom zegt Jesaja 52 : 7 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning. De voet is een beeld van verdieping. Daarom zegt Efeze 6 : 15 Stelt u dan op, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes. Dat is de ware betekenis van het staan op de slang, en de stad heeft daar een karikatuur van gemaakt, zoals met vele dingen. Nogmaals vers 38 van de Al Arrad : En het is een boodschapper niet mogelijk een teken te brengen dan door het gebod van Allah. Het gebod van Ila is de ramadan, het minderen, één van de vijf pilaren van de islam, niet het meerderen, niet de gulzigheid. Velen spreken hun boodschappen door gulzigheid, maar dat is dus niet mogelijk. Er kan alleen een boodschap gebracht worden door de ramadan, en dat is ook wat de geslachtsgemeenschap symbolisch uitbeeldt : de man moet de leegte in, de vagina, als een zaadje wat sterft, en dan is er nieuw leven. Zo behoort een boodschap te werken om de boodschap zuiver te houden. Luister daarom niet naar de dikke, gespierde varkens in de stad, want die hebben een vals beeld van de man gegeven. Het zijn mannen die de oermoeder van de natuur hebben verlaten. Alleen als de man mindert tot het punt dat hij in de wildernis is gekomen heeft hij daadwerkelijk wat te zeggen, en dit zal altijd vanuit de baarmoeder komen. Er is dus een strijd tussen het zaad van de slang, de patriarchie, en het zaad van de vrouw, van de moeder. Het speelt zich vlak voor je ogen af. Het zaad van de slang, oftewel de vrucht van de verboden boom, is het materialisme, de gulzigheid van de mens, waardoor de mens uiteindelijk zal stikken. Kijk de mens vreten en vreten en de ander vergeten. Ikke ikke ikke en de rest kan stikke, maar de mens stikt zelf. De mens heeft teveel gegeten. De mens heeft de stropdas eral voor aangetrokken. Het zijn de tekenen der tijden. God vraagt van de mens de ogen open te houden, er doorheen te prikken. De stropdas maakt het kruis bespottelijk, en de hoge hak maakt moeder wildernis bespottelijk. De hoge hak is ook niet gezond want telkens weer geeft het gezondheidsklachten bij vrouwen, die het vaak puur doen vanwege ijdelheid. Waarom zijn hoge hakken altijd en eeuwig weer verbonden aan dom zuipen ? Het zijn vrouwen die de voet niet willen verstaan, en die de natuur niet willen verstaan. Ze lopen dom te doen in de stad, weten niet eens wat het betekent, maar verbergen deze gnosis, hebben het verzegeld. Het zegel is verbroken. Waarom houden de materialisten de sleutel der kennis (gnosis in het grieks) verborgen ? Jezus sprak in Lukas 11 : 49 Daarom zegt ook de wijsheid Gods: Ik zal tot hen zenden profeten en apostelen en van hen zullen zij sommigen doden en vervolgen, 50 opdat van dit geslacht afgeëist worde het bloed van al de profeten, dat vergoten is sinds de grondvesting der wereld, 51 van het bloed van Abel tot het bloed van Zacharias, die omgebracht is tussen het altaar en het tempelhuis. Ja, Ik zeg u, het zal afgeëist worden van dit geslacht. 52 Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. Ze zijn dus dronken met het bloed van de profeten. Ze kunnen daarom ook best nog heel religieus overkomen. Dronkenschap imiteert namelijk. Denk aan de dronken hoer in het metaforische boek Openbaring. Dronkenschap is de grootste religie vandaag de dag, en in hun dronkenschap beschiet men elkaar, totaal bezopen, en wordt er geen strijd gevoerd tegen het daadwerkelijke kwaad : het niet (willen) kennen. De posers in de stad willen niet terug naar de natuur, naar het paradijs, en willen anderen ook niet terug laten gaan. Daarom lopen ze met hun bedriegelijke stropdassen, hun opgefokte spieren en hun hoge hakken rond, rijden ze rond in hun stinkende machines met hun stinkende knalrode giftige, chemische nagellak alsof dat de norm tegenwoordig is. Volkomen verdwaasd. Omsmelten zou ik zeggen. Wat is het daadwerkelijk ? Wat is het daadwerkelijk ? Gorgelende, ronkende machines van de stad die de gnosis verdraaien. Ga er homeopathisch mee om, verdun het, verdun het, breng de hoge hakken terug tot de Jezusin opdat zij weer in de bossen kan rennen, stelt de tweede bijbel dichterlijk. Haar zoon kuste het mysterie, als een eekhoorntje die zijn eikels verzamelde voor de winter. Hoofdstuk 7. Een andere kijk op het leven krijgen
Pagina 1236
Daarom is het goed om schrijvers te bestuderen, want zij beschrijven het leven en proberen er iets goeds uit te halen en het te veranderen door het oogpunt, het perspectief te veranderen. Dat gaat niet altijd goed. Ook schrijvers kunnen vastlopen, maar daarvoor zijn de lezers, om het dan toch op een andere manier te lezen en te bekijken, opdat er een andere kijk op het leven kan komen. Zo worden dan boeken die je misschien eerder wegslingerde weer heel interessant. De schrijver heeft het opgeschreven, en het is nu allemaal creatief materiaal voor de lezer. Laat de schrijver je niet bedotten, maar ga er creatief mee om. Probeer geheime deuren te vinden die de schrijver misschien niet eens had opgemerkt. De schrijver schreef het alleen maar op. Boeken zijn als kinderen. Ze moeten groeien en opgevoed worden. Zo mag je een vader of moeder van boeken zijn. Je kunt er alle kanten mee op. Een uitdaging is het bijvoorbeeld om juist naar de moeilijk opvoedbare kinderen te gaan, of naar de kinderen in de derde wereld, oftewel de boeken die niemand leest, die uitgehongerd zijn. Wil jij die boeken weer voeden met je aandacht en liefde, en ze op het juiste pad helpen ? Er zijn zoveel mooie boeken met groot potentieel die op de achtergrond zijn geraakt, of altijd op de achtergrond zijn gebleven, misschien wel totaal verloren en verlaten, verwaarloost. Ze kunnen sleutels bevatten die je nu of later nodig hebt om te overleven, en misschien wel belangrijk zijn voor het voorbestaan van de gehele mensheid. Kun je het boek ook van twee kanten lezen ? Soms door de ogen van de ogenschijnlijke schurk of vijand ? Is de schrijver wel altijd eerlijk geweest in het selecteren van de partijen, in het bestempelen van goed en kwaad, of zijn dingen soms gewoon omgedraaid ? Of bedoelde de schrijver het ook als een dualiteit, als een spiegel waar je aan twee kanten kunt staan ? Of maakte de schrijver gewoon een begin en moest de lezer het maar oplossen ? Is de schrijver een maker van puzzels ? Of is de schrijver ook maar een verdwaalde puzzelaar die zijn weg probeert te vinden ? Hebben zij die veel geschreven hebben ook veel te zeggen, of zijn het slechts vakkenvullers ? Wat blijft er van boeken over als boeken een brug zijn over de wilde rivier van het leven. 'Hier was een woeste rivier waar je alleen maar over kon komen door over een brug gemaakt van kinderboeken te gaan. Hij ging de brug over, terwijl de woeste rivier hem probeerde te grijpen om hem van de kinderboeken brug af te sleuren. 'Nee !' riep hij uit in doodsangst. 'Oh, was ik er maar nooit aan begonnen.' Hij probeerde de kinderboeken te lezen en probeerde houvast te vinden in de woorden. Maar alles was nat, en alles lag door elkaar heen. Hij was blij als hij een heel woord kon lezen, maar vaak waren dat alleen maar losse woorden, en ook die werden weer weggespoeld.' Is dat niet wat het leven is ? We vinden allerlei fragmenten van verschillende boeken, en we begrijpen er zo niks meer van. Schrijvers proberen het weer aan elkaar te puzzelen, maar ook de lezers. Maar wat als dat niet makkelijk gaat ? Er zijn onbekende problemen, onbekende monsters, en belangrijke fragmenten ontbreken die juist bruggen behoorden te zijn tussen twee belangrijke delen, en ga zo maar door. In de stad wordt alles zo vast en dicht, en ze aanbidden hun speciale boeken en vergeten de rest. Niets dan problemen brengt het, maar daar leven ze van. Het is een markt, een boekenmarkt. En schrijvers verstenen en zo ook lezers, en sommigen proberen te vluchten tot de wildernis en verstenen halverwege. Wat een griezelig verhaal. Daarom zijn er schrijvers die een pseudoniem gebruiken, of gewoon anoniem blijven. Daarom zijn er ook schrijvers die nooit hun boeken publiceren, en die diep in het verborgene leven, en op zoek zijn naar het verborgene. Ze dragen grote geheimen. Want wie wil er nu tot steen worden in de stad ? De afgoden hebben nooit rust, en moeten in een glazen huis leven waar iedereen hun bekijkt. Zelfs hun toiletten hebben ramen. De ware schrijvers rennen en vluchten, redden wat er te redden valt. Want iets snelt achter hen aan. Het is het boekenmonster. Het boekenmonster vreet boeken, en vreet schrijvers en hun lezers. Waar is een schuilplaats tegen het boekenmonster te vinden ? Misschien moet er eens een goed boek over geschreven worden ? Of misschien vind je het verhaal slechts als je soms zo nu en dan een woordje tegenkomt, zodat het toch geheim en verborgen blijft, zodat het boekenmonster het niet kan vinden. Want het boekenmonster is op jacht naar boeken, en heeft er een neus voor. Misschien is het soms maar beter dat niet alles in boeken staat ? Of is het misschien belangrijk de kijk op boeken te veranderen ? De lezer kan veel en heeft een toversleutel. Die toversleutel is genaamd creativiteit. Maar natuurlijk is zulk toveren aan allerlei regels verbonden. Is het soms niet beter om wat afleiding te vinden ? Wat escapisme ? Maar de missie dringt, en de boog is gericht. De oorlog valt niet te ontwijken in oorlogstijd, maar er moet wel een pad komen tot een beter bestaan. En daartoe is het boek, hoe je het ook wendt of keert, daartoe is ook de schrijver en de lezer. Als je dan in de wildernis bent met je boek, en je neemt een diepe duik in het frisse boswater, kun je dan ook het boek vergeten en gaan tot de natuur waarover het spreekt, of de natuur die het verborgen houdt, en kun je daar helemaal in opgaan ? Boek of geen boek, het is de afwisseling tussen land en zee. Het hoort bij elkaar. Daar waar het ene boek stopt gaat het verhaal in een ander boek verder. De hiaten tussen de boeken zijn interessant. Veel wordt er over geschreven, veel over gelogen. Is 'maar zie, ik schrijf slechts' dan een excuus voor de leugen ? Maar de lezer kan het weer rechtzetten, in de juiste context plaatsen. Er ligt dus een ware missie voor de lezer, en die zal dan ook onherroepelijk zijn eigen schrijver en herschrijver worden, zij het in het verborgene of meer openbaar. Maar vele valkuilen liggen er voor de lezer. Maar behoort dat niet slechts tot het verhaal ? Wat is een verhaal zonder valkuilen ? Is dan ook het verhaal een excuus voor de leugen ? Met wat lezers commentaar wordt het tot de waarheid, in de juiste context. Je moet niet … en dan volgt de leugen … dus is het als een waarschuwing, en dan is het weer de waarheid. Iemand vertelt een verhaal … Iemand ? Het leven … of een boek … een schrijver, of een lezer … of zomaar iemand … Iemand met een andere kijk op het leven … Een vreemdeling van verre, of iemand heel dichtbij die je eigenlijk nooit hebt opgemerkt … Iemand met een andere kijk op het leven, iemand die over het hek is gegaan, of altijd al aan de andere kant van het hek heeft geleefd ... Hoofdstuk 8. Calvijn in de Rinde De mens komt van moeder honger tot moeder eenzaamheid in de wildernis, wat ook de eerste en derde pilaren zijn in het calvinisme, en wat ook weer terugkomt in de zuilen van de islam. Dat is ook tegelijkertijd het recept voor de uitverkiezing, de tweede pilaar in het calvinisme, waarvan Calvijn stelt dat de mens zo een extra lijntje ontvangt naar God, of de natuur, en zo spreekt de natuur moeder in geheimenissen tot de mens. Zo komt de mens dus tot moeder obscuriteit. Dit komen we ook tegen in de zwarte driehoek van Napoleon. Een eeuwigbrandende hel voor ongelovigen ? Nee hoor. Het zal zijn zoals op aarde. Er zijn in het hiernamaals gevangenissen, psychiatrische ziekenhuizen, heropvoedings kampen en scholen, zoals nu al in de geestelijke wereld. Calvijn had net zoals velen van zijn tijd een religieus syndroom wat
Pagina 1238
psychopathische vormen had gekregen in theologisch extremisme. Vandaar dat Calvijn zich nu bevindt in een reusachtig psychiatrisch ziekenhuis in de geestelijke wereld genaamd 'de Rinde.' Er is niet veel meer van Calvijn over. Sommige mensen worden in de geestelijke wereld nog wel ouder en takelen helemaal af, met alzheimer enzovoorts, totdat ze slechts een kasplantje zijn. Dat is waar religieuze syndromen naartoe kunnen leiden. Er is wel een geneesmiddel van de gnosis voor, maar sommigen willen dat niet. De zaak Calvijn ligt ingewikkeld. Hij was zwaar aan de religieuze drugs. Daardoor raakt de ziel ook ernstig beschadigd op den duur. De calvinistische drugs ligt diep in het lichaam van de mens en kan niet zomaar geloosd worden, ook omdat er fundamentele stoffen tussenzitten. Het kan dus wel gezifd worden. Een Chinese acrobatengroep doet hun trapeze act, dodelijk gevaarlijk, zonder vangnet. Ze slagen erin en het wordt het christendom. Dan tijden later doen ze hun kunstje weer, maar ditmaal grijpt een acrobaat mis, valt naar beneden en breekt zijn nek, om vervolgens afgevoerd te worden naar de Rinde. Dit is waar het uiteindelijk eindigt voor zulke waaghalzen. Het zijn stuntmannen, en maar een klein foutje kan hen hun leven laten verliezen. Waar doen ze het eigenlijk voor, die atleten, die stuntmensen ? Is het het allemaal waard ? Het is als een drug. Het einde ervan is bekend. Er komt een punt in je leven waarop je de betrekkelijkheid van alles gaat inzien. Je kan er dan niet meer van genieten als voorheen, en gaat dan op zoek naar de vaste waarden van het leven, door het hongeren. Je kunt het oude niet vasthouden. Alles verandert, ook je gevoelens erover. De mens zal dan moeten gaan tot een nieuw leven, en tot een nieuwe manier van leven. Dat nieuwe leven is meer fragmentarisch, meer geselecteerd, en meer subtiel. In de mythologie van de Bilha wordt Irak besproken als een bondgenoot van Ismael, maar Irak werd ontvoerd door een stam van Babel. Later werd hij de vijand van Ismael. Op het hongerpad wordt de mens overweldigd en ontvoerd, zoals Irak. Het was een beeld van de opname, zoals in de Germaanse mythologie de walkuren de zielen van strijders die aan zichzelf waren gestorven opnamen van het strijdveld, als de uitverkiezing. Ook het hongerpad van Calvijn leidt hiertoe, en het hongerpad van de islam, de ramadan, als de nachtelijke overweldiging, wat het gebied is tussen slapen en waken, oftewel de tussenslaap. Dan is de mens in de wildernis tussen het slapen en dromen in. Het is dat wat de mens overweldigd vlak voor het slapen, dat wat komt in de nacht, als de mens zijn grip verliest, zijn duim wordt besneden. Dat is wat de rode nacht, of grootse nacht, de heerlijke nacht van de ramadan, daadwerkelijk is, wanneer de sluiers zijn weggeschoven, zowel de sluiers van de dag als de sluiers van de droom. Ook door de stam van Babel werd Irak toen verstoten, en hij had een gevecht met Ismael waardoor hij ook verstoten werd. Het gebeurt telkens met de mens. De mens wordt weer uit de tussenslaap gedreven tot de slaap zelf, en tot de sluiers van de droom, en dan tot de sluiers van de dag. De mens kan namelijk het directe niet aan, en daarom duiden de sluiers de tussenstappen en voorwaardes aan. Irak komt tot Rebekkah die hem haar dochter belooft waarvoor hij zeven jaar moet werken, maar dan merkt hij dat hij bedrogen is, want de dochter is al aan iemand anders geschonken. Ook wordt hij door Rebekkah verdreven, zonder antwoord te krijgen. Dan komt hij tot Areta die hem haar dochter schenkt, maar hij moest toen vluchten omdat zij twistziek was. Er zijn wat overeenkomsten met het Jakob verhaal in de bijbel, en ook neemt Irak van het rode, net zoals Ezau, wat een beeld is van de rode nacht, oftewel de tussenslaap, het heerlijkste van de ramadan, maar juist dat doet hem alles weer verliezen, en zo moet hij tot een nog diepere ramadan gaan, net zoals Ezau. Hoofdstuk 9. De doortocht door de rode zee Ezau nam van het rode, en verloor daardoor ook zoveel, zijn sociale identiteit, grip en status. Het was als een grote besnijdenis van de duim waarmee hij de kom greep, met eenzelfde soort belading als de verboden vrucht in het paradijs. Ook toen Irak in de mythologie van de Bilha van het rode nam had dit grote gevolgen. Hij werd beladen met schuld en kwam onder God's toorn, net als toen Jezus de lijdensbeker moest leegdrinken. Toen werd Irak de wildernis ingezonden. Het rode is een beeld van de rode nacht, de grootse nacht van de ramadan, wat in principe gewoon een nachtgedeelte is, namelijk tussen waken en slapen. Het is het tijdsbestek waarin de mens loskomt van het aardse en de onderwereld ingaat. Zo komt de mens tot de diepere ramadan. Het is dus om het houvast te verliezen, de grip, als de besnijdenis van de duim, want de valse zekerheden staan de mens in de weg. Deze verliest de mens in de rode nacht, tussen waken en slapen. Dan wordt alles anders en gelden er andere wetten. Toen Irak van het rode had genomen toen verloor hij al zijn wetten. Zo komt klein duimpje, als beeld van de duim-besnijdenis, tot de reus, oftewel tot de grotere context. De mens verliest dan al zijn kortzichtigheid en bekrompenheid, al zijn betweterigheid, en moet buigen voor de hogere wetten die hem overweldigen. Waar zijn de kleinzielige wetten van de mens dan ? Daarom is boek 96 van de Koran ook zo belangrijk, want het heet de bloedklonter, als beeld van de rode nacht, de grootse nacht, waaruit de hogere mens geschapen wordt. Dit gebeurd door het onderwijs. In de rode nacht wordt de mens wedergeboren en wederopgevoed. In boek 96 van de Koran, van de bloedklonter, het rode, wordt de strijd tussen de betweterige, zelfgenoegzame mens en God beschreven. God zal die mens bij de leugenachtige, zondige voorlok grijpen. Het denken van de mens moet besneden worden. De mens moet gescalpeerd worden, naar de kapper. Om aan zo'n mens te ontkomen moet de eenling zich ter aarde werpen en tot God naderen, stelt de Koran aan het einde van boek 96. De mens moet terugkeren tot de rode nacht, de grootse nacht. Dat is een natuurverschijnsel wat op het hongerpad plaatsvindt, aan het kruis. Het is iets wat plaatsvindt tussen Simson en Delilah, een overweldiging. Toen de Israelieten tot de rode zee gingen was dit een beeld van het rode en van de rode nacht, de tussenslaap. Zo kwamen ze tot een andere werkelijkheid, een ander patroon. De mensen om ons heen zijn vaak geen personen, maar patronen, en dat is waar het ook om gaat. Wij zijn in diepte geen personen, maar patronen, van de natuur, die zich dan natuurlijk wel weer kunnen personificeren. Het bewustzijn overdag en in dromen is versluierd en vaak vals, als reclames van de vijand. De mens zit vast. De natuur kan dit verstoren, met name door de rode nacht, de tussenslaap, waarin de mens elke grip op de valse werkelijkheid en valse zekerheden verliest. Het is het belangrijkste gedeelte van de nacht. Betrekkelijk is het maar kort voor de mens die gevangen zit in
Pagina 1240
de stad, maar het is een teken van de natuur, dat de natuur toch zal overwinnen. De mens moet terugkeren tot de rode nacht, tot het rode, de grootse nacht. Daartoe was de ramadan opgezet, het hongerpad. Daarom moesten Ezau en Irak van het rode nemen, en moest Israel tot de rode zee gaan. Toen Irak van het rode nam, in de Bilha, werden alle valse wetten van het ego verwoest en ontheiligd. Ook nam hij daar moedermelk bij. Hij ontving toen een nieuwe naam en een nieuwe taal. Vannacht had ik een droom dat buitenaardsen van de rode nacht waren gekomen. Ze mengden zich heel subtiel in de stadse werkelijkheid, en alles was ineens veel ruimer. Ze brachten nieuwe items en nieuw voedsel tot de winkels, en het betaal systeem werd anders. Er waren hele lange rijen in de winkels voor de kassa's. Het liep door de hele winkel heen. Het ging dus om een vermenging van producten, dus de producten waren niet ineens volkomen zuiver. Het was nog steeds te zoet, maar minder. Alle producten van de stad waren geestelijk gezien zoet, ook al zat er bijna of geen suiker in. Dat ligt er gewoon ingecodeerd in, in de vibratie van de stad. Alles is zoeter dan het moet wezen, en het is gif, ook bijvoorbeeld moedermelk. Maar de buitenaardsen van de rode nacht konden dat voor de helft terugbrengen. Het gaat dus stapsgewijs. De mens moet naderen tot de rode nacht. Ik dronk wat sappen, fruit, en ook melk, en het was smerig, maar minder smerig dan het was, en het werd allemaal ruimer, zowel in mijn hoofd als om mij heen. De mens wordt door een overbewustzijn in de stad vastgehouden. Dit is een hypnotisch groepsbewustzijn. Het is niet echt. Het is een parasiet, een kwal die zich vast heeft gezogen in het hoofd van de mens, en met zijn tentakels aan andere mensen is verbonden. Hij voedt de hoofden van de mens met gif, verbonden aan een moederkwal. Hij geeft de mensen verschillend voedsel, zodat ze elkaar in de haren vliegen, en daar voedt de kwal zich weer mee. Allemaal door overbewustzijn. De rode nacht moet het overbewustzijn dus weer reduceren. Het is groeps-hypnose door valse zekerheden. De mens denkt dat wat hij denkt dat dat de waarheid is, en vaak denkt hij dat anderen het ook denken, alsof het de collectieve waarheid is. Dat is wat het overbewustzijn doet. Het maakt de mens krankzinnig. Iedereen bewaakt elkaar, en iedereen denkt dat hij door de ander wordt bewaakt. De Bilha stelt dat de mens slechts metaforen is, natuurprocessen, en dat het bewustzijn groot bedrog is. Er is een valse schepper aan de gang geweest. Daarom zal de rode nacht het ontwustzijn brengen. De mens is overbewust, overzeker, totaal verdwaasd. In de rode nacht staat de mens oog in oog met de natuur, en zal alles weer in balans komen. De ware mens zit slechts tussen mensen in, stelt de Bilha, als boodschappen van de natuur. De lagere, gevallen mensheid zal vergaan, en dan zal er iets anders zijn. De ware mens is slechts een verhaal. Men is in de stad overpersoonlijk, en dat moet weer gereduceerd worden tot meer natuurlijke vormen, terug tot de patronen. Door het overbewustzijn is er ook het overpuzzelen, waarin men met de verkeerde puzzels bezig gaat. Daarom brengt de rode nacht ook puzzel logistiek, waarin met de juiste puzzels bezig gegaan zal worden. Hoofdstuk 10. Van Nietzsche terug tot Schopenhauer – de verzoeking op zee en in de woestijn De wonden door een vriend geslagen zijn oprecht gemeend, maar overvloedig zijn de kussen van de vijand - Spr. 27:5-7 De wereld om ons heen is de wil, en de diepere wereld is de kennis, waarvan de wil een verdraaiing is. Als de kennis niet genoeg verdiept is, neemt de wil weer over, en de wil is altijd weer in strijd met de wil van anderen. Het gaat niet zomaar om kennis te hebben om aan de wil te ontkomen, want er moet daadwerkelijke kern-kennis zijn, doelmatige kennis, de teleologie (telos, doel en logos, leer, leer der doelen), wat ook Aristoteliaanse filosofie is. De kennis mag nooit het doel uit het oog verliezen, anders wordt het pseudo kennis. Vandaar dat de gnosis gericht is op de telos. Zonder telos kan de mens niets doen. Het is als het verborgen manna. Het is de belasting van de hemel, om de valse banden van de wil door te snijden. De telos is een oproep aan de mens. Hebt gij doel in uw leven ? Waar leeft gij voor ? Als er geen telos is dan is uw wil niks waard, als er geen doel is dan is uw kennis niks waard. Dan is er geen ware gnosis. Daarom moet de mens zijn prioriteiten op orde krijgen. De telos is een medicijn in de kern van de gnosis. Het is een onderdeel van ons immuun systeem. Zonder telos, doel, zijn wij al levende dood. Laten we dit op een rijtje krijgen. Dit zijn dus allemaal griekse woorden. Belangrijke woorden. Daarover gaat de teleologie. Krijg je doelen op orde. Het is een middel om het gif uit ons leven te lozen, een middel ter ontgiftiging dus. Telos, doel, is een dieper monetair geestelijk systeem, wat dus een belangrijk wapen is in de strijd tegen mammon, de boze wil van het materialisme. Telos sloeg Jakob op Pniel zodat hij overwon. Wij worden geslagen opdat wij de boze kunnen verslaan. De liefde is zeer bruut. De liefde is doelgerichte kennis, de telos. Als we het boek Spreuken lezen dan spaart de moeder haar jammerende zoon niet, want zij moet hem beschermen tegen het zielsverwoestende materialisme, zijn wil. Zo wordt de mens ingewijd in de kennis. De wonden door een vriend geslagen zijn oprecht gemeend, maar overvloedig zijn de kussen van de vijand, stelt het boek Spreuken. Hebben wij wel in de gaten wat de overmatige verwennerijen in het westen zijn ? Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde, stelt Spreuken, en een verzadigd mens vertreedt honingzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet. Bloedige striemen zuiveren het hart uit. Hebben wij al deel aan deze bloedige striemen, of hebben wij de honger en het kruis verworpen en in de steek gelaten om zo welwillend bedonderd te worden door de hevig kakelende mammon van het westen, honigzeem vertredende ? Jakob werd geslagen door het hemelse doel en was zo gevoelig voor de rest van zijn leven, om zo de mammon te verslaan. Alleen zo zijn wij bewapend, als we eerst het wapen zelf voelen. Zo werd Jakob een ander mens. We kunnen dan naar de bank gaan op aarde, maar zijn we al bij de telos geweest, de hemelse bank ? Hebben wij wel gespaard, of hebben we alles zielloos en doelloos lopen verspillen ? Daartoe wil de telos ons besparen, en daarom zegt de telos soms : nee. De raaf komt ons hierin tegemoet, zoals de raaf de hongerende Elia tegemoet kwam, om ons zo uit het rijk van de mammon te leiden. Zodat de bloedbanden die wij hebben in de geslachten van mammon verbroken worden en wij deel hebben aan de bloedlijnen van de hemelse stammen. Dat is een belangrijke uittocht, een belangrijke exodus. De raaf gaat ons voor. Geld regeert op aarde, maar telos regeert in de hemel, als hemels geld. De telos kan ons rijk maken in alle dingen, en dat is een hele andere rijkdom dan aardse rijkdom. Waar het om gaat is een doel rijk leven te hebben. Leef er dus niet zomaar op los. Alleen door de honger en het kruis kunnen we waarlijk rijk worden, waarin al het bittere zoet is, oftewel we het bittere kunnen leren waarderen. Dat is het juk van Abraham.
Pagina 1242
Ja, telos doet pijn, maar het draagt een boodschap, het draagt een doel, het draagt gevoeligheid. Dat is wat de mens nodig heeft : richting. En dat heeft een bepaalde prijs, en brengt een bepaalde belasting. De telos is de kern-kennis, maar de wil van de mens, oftewel de wil van mammon wil ons daar voorbij aan laten schieten. Daarom richtte in de jaren 1800 Nietzsche zijn filosofisch systeem van nihilisme naar het aardse toe op, en leidde de mens op een hoger pad. Eén van zijn leermeesters was de filosoof Schopenhauer, en een ander was Napoleon. Hij slikte hun filosofie niet voor zoete koek, maar gebruikte het kritisch op zijn eigen pad. Schopenhauer ontblootte het gevaar van de wil die zich boven de kennis had geplaatst in protszucht, gierigheid en hebzucht, vraatzucht ook, en de wil moest uitgeschakeld worden. De wil van de mens had deze bedriegelijke wereld geschapen van oneindige wreedheid en oneindig leed. Het had geen doel. Alles was zinloos. Daarom moest het uitgeschakeld worden. Vandaar dat Nietzsche een belangrijk fundament zag in Schopenhauer, die ook een Duitser was. De wil was slechts vormen, geen waarden. De wil was volkomen blind. Er was een veel hoger leven. De aarde was slechts een zinloze wilsmatigheid. Was dit de reden waarom Jakob een ladder zag tot de hemel ? Daarom riep Schopenhauer op tot wilsverloochening, zoals Jezus opriep tot zelfverloochening. Daarom riep Schopenhauer ook op tot ascese, sobere zelfbeheersing, zoals Jezus dit ook deed, en andere profeten uit de Israelitische mythologie, die oorspronkelijk uit de Egyptische filosofie kwamen. Altijd weer laat de natuur een waarschuwend geluid horen, ter opvoeding van de mens, om de mens te beproeven. Telkens weer. Schopenhauer ging voor het shock effect, de tragedie, omdat dat het enige was wat de mens wakker zou kunnen schudden en bevrijden. De mens moest met de neus op de feiten gedrukt worden, anders was er geen hoop meer voor de mens. De wil van de mens zou uiteindelijk de mens totaal vernietigen. Schopenhauer stelde dat zachte heelmeesters stinkende wonden maakten. De wil is dus een illusie, een voorstelling, en dat is wat we om ons heenzien. Daarom moeten we dieper kijken, door dingen heenprikken. Als je allerlei dingen wil dan ga je eraan. Het gaat om het kennen, en om de doelen, de telos, en dan zul je leven. Dat is dan een leven van restricties, maar het is als een moeder die haar kind beveiligd. Plato stelde dat de mens in een droom leeft, en dat alleen de filosofen wakker willen blijven. Daarom is de utopie van Plato ook een utopie van filosofen. Deze mocht ook nooit bepaald worden door democratie, omdat de meerderheid van de mens de filosofie haat, maar zou bepaald moeten worden door de hogere filosofie, en door een hogere aristocratie van filosofen die blijven pionieren. Stilstaan is hierin de ondergang. Een ware filosoof leert altijd door, en blijft verdiepen. De wil van de mens groeit altijd vast op een bepaald punt. Daarom moet de wil uitgeschakeld worden. Daarom is het ook : Niet mijn wil geschiede, maar Uw wil, d.w.z. de hogere natuurkennis, de telos. Wat als we ineens wakker worden en alles blijkt maar een droom geweest te zijn. Hebben we dan niet onze tijd verspild ? Tijdverspilling hoort bij het materialisme. Het is het bouwen van luchtkastelen, en als de mens dan wakker wordt, dan is alles weg. Het was slechts niets. Het is als water naar de zee dragen, of een bodemloze put proberen te dichten zoals in de Griekse mythologie. Het is absurd. Maar dat is een eigenschap van de wil van de mens : zinloze gejaagde wilsmatigheid, allemaal tijdverspilling en energie verspilling. Straks is het allemaal weer weg, en wat dan ? Wat heb je dan bereikt ? Waar is het allemaal goed voor geweest ? Het is allemaal theater. Het laat dus zien hoe het niet moet. Het is slechts een waarschuwing. Hebben wij het door dat wij op de proef worden gesteld ? We worden allemaal door deze waanvoorstellingen verzocht in de woestijn. De mensen links en rechts om je heen zie je erin springen, erin tuinen, ook al noemen ze henzelf je familie. Wat zijn familie banden waard ? Jezus zei : Alleen zij die de hemelse wil doen zijn familie. Aardse familie banden zeggen dus niets en zijn waardeloos, zoals God ook geen kleinkinderen heeft. Je bent familie als je doel-kennis hebt, telos. En zulke familie moet je zoeken met een lampje. Zulke familie ligt niet voor het oprapen. Veel zogenaamde familie is allemaal een product van de wil van de mens, ziekelijke wilsmatigheid, als een sexueel overdraagbare ziekte, ja, als een miskraam. Ben je familie van de kennis of van de wil ? Dat is een groot verschil. Schopenhauer stelde dat er een hoger verstand was die de ware relaties en verbanden kon herkennen, een ingebouwd natuurverstand, wat ingegaan kon worden als de mens maar zijn wil zou verloochenen. Voor wie kies je ? Wil of kennis ? De wil protst en wil roem, en beruchtheid in het opleggen van de eigen wil op de ander, maar de kennis is vaak anoniem en verborgen. Wil ligt voor het oprapen, maar kennis is zeldzaam. De mens moet er de stad voor achterlaten om terug te gaan naar de natuur. Schopenhauer noemde dit scherpzinnigheid en doorzicht, en het had een hoge prijs die menig mens niet wil betalen. Dit natuurverstand is een speurder, stelt Schopenhauer. Gebrek aan dit verstand is domheid. En dat is tegelijkertijd de ziekte waaraan de wilszuchtige mensheid lijdt, als een gevolg van hebzucht en vraatzucht dus. Schopenhauer stelt dat het een bepaalde botheid is, een lompheid, een onvermogen tot verfijnde herkenning van oorzaak en gevolg. De mens ziet de lijnen niet meer, maar grijpt zomaar alles wat los en vast zit, allemaal vanwege de wil. Deze wil is ongetoetst. Dat het een wil is, een begeerte, is voor de mens bewijs genoeg. Allemaal cirkel redenaties dus. 'Ik wil het, dus moet ik het, dus is het goed, dus gebeurt het zo, en daarmee uit.' De mens is nog nooit volwassen geworden, gedraagd zich als een klein kind. De mens moet dus heropgevoed worden. Het moet een kind ingeprent worden dat waarde belangrijker is dan wil. Al van jongsaf aan moet het kind leren hoe gevaarlijk de wil is, opdat het kind een goed zintuig ertegen kan ontwikkelen, om zo te kunnen overleven in deze gevaarlijke wereld met zoveel wilszuchtige roofdieren en systemen. Wie geeft er tegenwoordig nog om een kind ? Schopenhauer stelt dat er in de diepte weer medelijden is, en verzoening, een diepere eenheid die zich zo uitdrukt. Een dom mens heeft volgens Schopenhauer ook geen zintuig om complotten te onderkennen, laat zich dus heel eenvoudig manipuleren en intimideren. Een dom mens doorziet niet dat mensen en systemen die ogenschijnlijk onafhankelijk van elkaar schijnen te werken toch een eenheid kunnen vormen in de vernietiging van de mens. Schopenhauer stelt dat de wil zo'n verstandsverlammende werking op de mens heeft en de mens tot waanzin leidt. De wilszuchtige mens loopt vrolijk achter de muziek aan, zonder een idee te hebben van optische illusies. Als de wil het verstand van de mens leidt dan is zo'n mens niet open en niet voor daadwerkelijke rede vatbaar. Schopenhauer stelt dat een wilszuchtige allerlei belangrijke regels van de natuur overslaat, en hij vergelijkt zo een materialist met iemand die met zijn paard te water is geraakt, en dan zich met paard en al uit het water probeert te trekken simpel door aan de staart van het paard te trekken. Schopenhauer noemt het een staat van krankzinnigheid, maar dat laat goed zien hoe absurd het wilsmatige materialisme is. Hoe absurd zijn de mensen om ons heen. Je moet er niet te lang naar kijken. Trek verder als je je les hebt geleerd, want dat is het leven niet. Het is puur theater. Hij had dat stukje gehaald uit de Baron van Munchhausen, een boek uit de jaren 1700. In de natuurwetenschap is de materie dus een probleem, maar het is om de mens te testen. De materie moet de tegenwerkende kracht zijn, opdat de mens op zoek zal gaan naar grond, fundament, aarde. Hiertoe moet de mens dus telkens in het water geworpen worden, maar een techniek zoals van de baron van Munchhausen zal de mens niet baten. De mens moet hierin zien te overleven door een filosofisch schip te bouwen, net zoals Noach deed. Juist is de materie tegelijkertijd een restrictie wat er voor zorgt dat de mens richting zal vinden. Kan de mens werken met dit medicijn ? De mens moet het instrument leren kennen en leren gebruiken. Overdaad schaadt. Dat is de verzoeking in de woestijn, zoals Jezus ook door de duivel in de woestijn werd verzocht in de christelijke mythologie. Schopenhauer en Nietzsche werken deze mythes verder uit, verduidelijken ze. Het zijn metaforen die bruikbaar waren in de Duitse filosofie om te ontwaken uit de kerkelijke nachtmerrie. Duitsland droeg het medicijn, het medicijn wat later misbruikt en verdraaid zou worden door de nazi's. Vandaar : van Nietzsche terug tot Schopenhauer, zijn fundament (naast Napoleon). Schopenhauer was meer van het eerste deel van de jaren 1800, en Nietzsche van het laatste deel. Ook op zee wordt de mens verzocht door de drogredenen van de wilsmatige mensheid. Het is niet eenvoudig je schip te bouwen en te handhaven. Maar Schopenhauer was de Noach van de Duitse
Pagina 1244
filosofie in de jaren 1800, en Nietzsche bouwde daar op voort. Beiden lieten een duidelijk waarschuwend geluid horen : het schip van de mensheid was gegrepen door een allesverwoestende draaikolk van illusies. De mens moest en zou de confrontatie met dit monster aangaan. Dat zou de eerste stap zijn. Alleen de nachtmerrie zou de mens wakker kunnen rukken op het schip. Daarom moest de mens getraumatiseerd worden door deze vreemde, absurde en zinloze wereld, opdat de mens uiteindelijk doel zou vinden, telos. Schopenhauer hield dit raadsel in zijn hand. Er lag een noodzakelijkheid aan te gronde. Schopenhauer riep de mens niet op om religieus te worden, maar om filosofie te studeren, om zo niet gerekend te worden tot de onnozele en bekrompen massa's. Schopenhauer deed dus een beroep op het slapende intellect in de mens, als poging om het te doen ontwaken. Hij noemde zijn tijd, de jaren 1800, de eeuw van de filosofie. Hier werden belangrijke fundamenten gelegd. Hebben wij dit evangelie verstaan ? Het was hard nodig in die tijd, en nog wel meer vandaag de dag. Hij riep de mensheid op om nauwkeuriger te worden, wat geboorte zou geven aan conclusies vol van noodzakelijke natuurdwang. Hij sprak dat er een rijpheid komende was die geoogst zou worden, net zoals Noach op zijn schip kwam tot een wijngaard na de zondvloed. Schopenhauer zag nieuw land in de verte. Hij was een visionair voor zijn tijd. Alles was volgens hem vastgelegd in abstracties, en de mensheid moest het nog vertalen. Het was er al, maar de mens zag het nog niet, was nog niet ontwaakt. Hoofdstuk 11. Schopenhauer en het beest van de wilszucht Schopenhauer stelde dat de mens die voor kennis kiest in plaats van wil dan ook tegelijkertijd heel voorzichtig is, aarzelend, want dat is een eigenschap van de kennis, opdat er een verfijning plaatsvind waarin alle benodigde elementen van de kennis zichtbaar worden. Je moet dus wel langs dingen heen gaan kijken zo, naar het onzichtbare, het verdrukte. Hij stelde : Kijk maar eens om je heen, dan zie je allemaal onderontwikkelde mensen die alles heel snel kunnen doen (bijvoorbeeld atleten) en alles heel snel voor elkaar krijgen, maar wat heb je dan ? Als je allerlei belangrijke denkstappen hebt overgeslagen ? Zo steelt de mens de roem als ratten door de filosofie te verachten. Schopenhauer was woedend, staande op zijn schip. Hij zag de mensen om zich heen geestelijk zelfmoord plegen opdat ze snel materialistisch zouden kunnen leven, in een illusie, voortgedreven door een overhaaste, ziekelijk hysterische wil. 'Ik wil dit, ik wil dat, en ik wil het nu, en die wil aan anderen opleggen,' denkt de wilsmatige mens. Waar moet het heen ? vroeg Schopenhauer zich af. 'Nou, die heeft alles snel voor elkaar gekregen zeg, die heeft goed carriere gemaakt,' denkt dan de wilszuchtige mens over andere wilszuchtige mensen. Ze steken elkaar allemaal veren in de reet. Maar nee, het is een leugen. Het zijn gestolen goederen. Het is gesjoemel. Schopenhauer was als een woedende Noach, hard werkend aan zijn schip, want de zondvloed zou komen. Mensen zonder remmen, je moest ermee oppassen, stelde Schopenhauer. Ze hakken zo je hoofd eraf om ermee weg te rennen. Je bent zo de klos, want ze willen van alles, en dan krijgen ze je eronder. Het was dus hoogspannings gevaar. Die mens had veel te veel tot zich getrokken, en stond daar maar te protsen. 'Kijk naar mij, kijk naar mij.' Daarom was Schopenhauer pessimistisch, om zichzelf tegen dat soort types te beschermen. Hij deed niet mee met het valse optimisme van de onoplettende mensheid om zich heen. Daarom stond hij alleen, en daarom werd hij een belangrijk fundament in de filosofie van Nietzsche die net na hem kwam, allemaal in de jaren 1800. Op dat pad was de wil dus een gevaarlijke vijand, en de wil die rebelleerde naar de kennis had een heel leger van naïvelingen opgericht om de natuurkennis aan te vallen. Dit is een gebrek aan oordeelsvermogen, stelde Schopenhauer, als de definitie van naïviteit. De wil oordeelt dus heel snel, ook al vliegt het uit de bocht, terwijl de kennis juist heel voorzichtig oordeelt, omdat er zoveel fijne nuances zijn in de werkelijkheid. De kennis remt altijd weer af, en bouwt zo het diepere natuurvermogen van getoetst oordelen, en het oordeel begint altijd bij het zelf, wat ook een christelijke stelling is, maar waarvan de kerk is afgeweken. Als je heel diep in jezelf gaat kom je uiteindelijk ook weer bij de ander terecht, maar dan op de juiste manier, als het spannen van een boog. Je kan je niet voor altijd alleen maar terugtrekken met jezelf, want op een gegeven moment is de maximale spanning van de boog bereikt en kan het niet verder naar achteren gestrekt worden, en dan schiet de pijl, recht op zijn doel af. Zo oordeelt de natuur, vanuit de diepere kern-kennis, vanuit de wilsverloochening. Maar met oordeelsvermogen heeft Schopenhauer het ook over het onderscheidingsvermogen. De mens moet leren tussen dingen door te kijken, achter dingen te kijken. De mens moest de werkelijkheid niet kapotmaken door de krachten van de wil er op los te laten. De wil verdraait alles, maakt van alles een rotzooi. De wil wil alles snel en niet diep, dus is er een overhaaste pseudo realiteit van de ratten, een illusie, een valse droom. De mens moet dus eerst weer vertragen om terug te keren tot de natuurkennis. Schopenhauer kwam tot de conclusie dat rovers het orgaan van kennis uit de mens hadden geamputeerd en wil ervoor in de plaats hadden ingespoten. Zo werd de mens geestelijk zwaar invalide. De wilszuchtige mens vierde dit als een overwinning over de kennis. De mens verkoos theater boven de natuur, oftewel een nabootsing, en raakte zo zijn benen kwijt. De mens liep liever op krukken. De mens houdt van schijn en bedrog, stelde Schopenhauer. Altijd maar weer worden er willekeurige gegevens verschaft aan de mens, en de rest wordt achtergehouden. Schopenhauer kreeg in de gaten dat de waarheid altijd door een achterdeur naar binnen kwam als bijkomstig gevolg van een bijzaak, van een misvatting. Zij die met doelen bezig zijn en bewijsvorming komen altijd bij die deur uit, omdat alle andere deuren gesloten worden. Maar de wilszuchtige mens schiet langs het doel heen en vliegt overboord. De mens was bedrogen door de zintuigen, maar er lag dus iets diepers in de mens te slapen wat moest ontwaken. Aristoteles stelde dat de kennis die ons tegelijkertijd zegt dat iets is en waarom iets is is veel genuanceerder en uitmuntender dan de kennis die het dat en het waarom van elkaar gescheiden leert. De wil draagt nooit verantwoordelijkheid, en legt het waarom niet uit, rafelt alles af, en houdt het bij het dat. Schopenhauer stelt dat het dat en het waarom moet samenvallen. Dat is wat de ware kennis doet. Het is mentale marteling dat de wil van de mens het dat oplegt aan de mens, zonder het waarom uit te leggen. Schopenhauer ging zo demonstratief op dit belangrijke Aristoteliaanse fundament staan, waarop hij zijn schip bouwde. Je moet dat wat je zegt kunnen onderbouwen, anders kun je beter je mond dichthouden. Vaak in mijn leven heb ik aan mensen gevraagd die mij een oor probeerden aan te naaien : Kun je dat eens wat helderder uitleggen en onderbouwen. Vaak werd het dan geheel stil, want ziet u : zij werden voortgedreven door hun eigen wil, niet door daadwerkelijke getoetste kennis van zaken. Dit is overigens wat bij anderen het bloed onder de nagels weghaalt. Zulke mensen staan in machtsposities, en wensen geen tegenspraak. Het zijn geen ware onderwijzers, maar dictators. Heel veel dictators verschuilen zich achter het woord familie of beroepsmatigheid, alsof daarmee alles gezegd is. Of ze verschuilen zich achter een meerderheid, wat dus allemaal drogredenen zijn. Schopenhauer stond recht voor dit meerkoppige beest van
Pagina 1246
wilszucht, wat zich in allerlei bochten probeerde te wringen om maar op Schopenhauer's schip te kunnen komen en het over te nemen. Dit beest tikt, maar houdt zich verder stil. Het wil alleen maar. Pas op voor de willers die niet onderwijzen. Ze geven je niets mee, alleen maar hun wil. Ook aan mensen die alleen maar vriendelijk doen hebben we niks. Het zijn de overvloedige kussen van de vijand waar Spreuken tegen waarschuwt. Het gaat om de onderwijzers, en dit moet uitvoerig zijn, gegrond, anders gaat er gesjoemeld worden. Er zijn een heleboel halfgebakken onderwijzers die na kantoor-uren niet meer bereikbaar zijn. De wil heeft zijn eigen onderwijssysteem wat je kunt herkennen aan zijn kortafheid en bekrompenheid. En je moet er nog zwaar voor betalen ook, en het maakt jou en je kinderen tot slaaf, slaaf van het beest. Je kunt van dat onderwijssysteem niet veel verwachten. Je wordt gewoon misleid met drogredenen die kant nog wal raken, en zo krijg je in principe niet veel mee. Ze willen gewoon voor een dubbeltje op de eerste rang. Ze leveren je prutswerk en je moet er nog zwaar voor betalen ook. Je hele leven maken ze kapot, en dan willen ze ook nog dat je hun dankbaarheid toont. Het is één van de grootste gevechten in de geschiedenis geweest, Schopenhauer tegen dit beest. Al krijsend probeerde dit beest Schopenhauer's werk te vernietigen. In het begin kreeg Schopenhauer dan ook geen poot aan de grond. De mensheid wilde het werk van Schopenhauer niet, want dat zou het einde betekenen van de wil van de mens. De mens wilde het Duitse evangelie van de filosofie niet. De mens was vies van wilsverloochening. Nee, de mens wilde vreten en dik worden op hun droesem, grote spierballen : 'Kijk, hoe ik me volgevreten heb, kijk hoe ik mijn vraatzucht gewoon door mijn lichaam kan bewegen, kijk, kijk, hoe grappig dat is, kijk hoe ik mijn buikspieren kan laten rollen als vetkwabben. Vinden jullie dat niet vrolijk ? Vinden jullie dat niet leuk ? Kijk hoe ik mezelf de vernietiging in vreet, en hoe ik in snelle auto's de bocht uitvlieg om het menselijke geslacht totaal te vernietigen. Dat is toch leuk ? Kijk hoe ik geestelijk en filosofisch snel met pensioen ga, al op achtjarige leeftijd, en hoe ik met oma sloffen door de stad sjouw, joint half uit de bek hangende. Is toch leuk ? Lekker roken, lekker mijn longen verkankeren, dan ben ik snel weg, hebben de kinderen een leuke erfenis, en kunnen dan ook lekker snel met pensioen, bla bla bla.' Mensen, te walgelijk voor woorden, maar dat is het beest van de wilszucht. Het is een beest, een monster, een zee gedrocht, en het was vastbesloten het filosofische schip van Schopenhauer in de zeedieptes te trekken. Je ziet het beest in de stad, op de reclame posters, jonge dames al op vroege leeftijd met de oma knotjes, en ga zo maar door. Het is de kanker die de stad heeft ingenomen. Te walgelijk voor woorden, en Schopenhauer heeft het zo verfijnd mogelijk beschreven. De mensheid was al in de klauwen van dit beest. Wie zou er op Schopenhauer's schip komen, die gezonden was als een Duitse Noach tegen het opkomende materialisme in het westen. Wie oh wie ? Je kan allemaal zo goed weten hoe dit en dat moet, maar weet je ook waarom ? Weet je ook wat er gaande is achter de schermen, welke afspraken ze hebben gemaakt met elkaar om het menselijke ras te bedonderen ? Het menselijke ras is al lang geleden verkocht !! Ja, Schopenhauer was een grote spelbreker, want hij stond op zijn schip daar als een Noach te schelden, preken van donder en vuur. Wat was die Schopenhauer woedend op dit beest, want hij had medelijden met zijn bedrogen medemens. In de diepte voelde hij dat er nog steeds een eenheid was, een verzoening, en daartoe streed hij. Hij had nog daadwerkelijke zorg voor de mens, terwijl er zoveel geindustrialiseerde pseudo zorg al begon op te rijzen in het systeem van het wilszuchtige beest van de zee, waar Napoleon ook tegen waarschuwde. Dit beest deinsde niet terug om mensen te martelen, al was het alleen maar om info los te trekken. Napoleon wilde de mensenmarteling afschaffen. In die dagen werd dat vaak allemaal nog als heel normaal gezien, om mensen te martelen om informatie los te weken of ze te doen bekeren tot een bepaalde groep of gedachte. Vandaar dat Nietzsche hem naast Schopenhauer als één van zijn leermeesters achtte. Vandaag de dag wordt de mens nog steeds gemarteld, erger dan ooit tevoren, ook mentaal, vanwege het onderwijs dat achtergehouden wordt, het waarom. De mens wordt van alles opgedragen : dit moet, dat moet, maar er wordt geen reden voor gegeven, het waarom wordt niet uitgelegd. De mens is nog steeds in gevecht met het wilszuchtige zeemonster, en hierin heeft de mens Schopenhauer nodig die belangrijke filosofische fundamenten legde als geestelijk architect voor de mensheid. Vandaar dat dan de woorden : 'Eert uw vader en uw moeder' weer betekenis krijgen, 'opdat uw dagen verlengt worden.' Dat gaat om de ware geestelijke oorsprongen van de natuur die uit de grond opgespoten zijn. Waarom zouden wij zulke levensbelangrijke en noodzakelijke waterbronnen dempen ? Schopenhauer is zo'n bron. Het katholieke evangelie had de mens onder terreur-dictatuur gesteld waarin het geloof als excuus werd gebruikt om mensen te martelen en te onderdrukken, te onderwerpen aan het kerkelijke gezag, en het protestantse evangelie ging daar rustig mee door. Er moest daarom wel een nieuw en verdiept evangelie komen, en dat was het Duitse evangelie. Er stonden voortdurend in Duitsland filosofen op die een nieuw systeem hadden bedacht om het kerkelijke systeem te temperen. De wil gebruikt geloof om zichzelf te bevredigen, maar kennis gebruikt onderwijs en filosofie om de mens los te snijden van al te gemakkelijke zelfbevrediging die op zich doelloos is. De mens moet stoppen het beest te dienen en te bevredigen. Dit was geen gemakkelijke opgave voor de mens. Daarom zond God filosofen. Ditmaal kwam er een Duits evangelie, en die gooide niet zomaar het Israelitische evangelie overboord, maar verdiepte het, en dat is ook de uitdaging voor iedere prediker vandaag de dag. Het Duitse evangelie is het verdiepte evangelie. Dat wordt de Duitse verlichting genoemd, of het Duitse idealisme. Het geeft doel en richting aan het evangelie. Het brengt telos. Na Luther was het dus nog niet klaar. Er moesten meerdere reformaties komen. In Duitsland was er een filosofische reformatie. De mens moest het bedrog van het materialisme overwinnen, en daar stonden filosofische evangelisten voor op in Duitsland, na het kerkelijke tijdperk, en zij werden de filosofische voorvaders. Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden, oftewel verdiept. Schopenhauer stelt dat de mens moet oppassen met vertrouwen, met het bekende, met gewenningen, want voor de filosofie is alles even vreemd en problematisch, met potentieel gevaar. Vertrouwen zou de mens doen indutten, het bekende, het 'oh ja, dat ken ik'. Neen. Je kent het niet. Het is vreemd. En pas er maar mee op. Ik had een droom van een klein donker mannetje in het bos, dik, met een lichtgroen lichtblauwe monnikenpij aan. Hij danste bij een grote dennenboom waarin een grote vogel zat, om het te lokken. Hij had voer bij zich om de vogel te lokken. 'Kom maar, kom maar,' zei het mannetje, en veranderde toen in een omaatje met een knotje, een verwennend omaatje. Hij probeerde het vertrouwen te winnen van de vogel, die uiteindelijk kwam, maar toen was het mannetje weer in een monnikje veranderd, en greep direct de vogel bij de nek en liep ermee weg. Ergens in het bos kwam hij toen met de vogel aan bij zijn hol en ging toen over een laddertje naar beneden. Het mannetje begon met zijn hoofd te schudden, en schudde allerlei andere hoofden die hij had van zich af, en begon het van hem los te trekken, en toen begon hij ook lichamen uit hem te trekken, totdat hij een heel dun mannetje was geworden, nog steeds in die monnikenpij. Hij lokte dus wezens met vertrouwen en maakte ze zo als een deel van hem. Het was de geest van vertrouwen, een groot bedrog. Hij wrong zich in allerlei bochten, kon in van alles en nog wat veranderen, om andere wezens te strikken en deel te maken van zijn lichaam. Dat is wat wilszucht doet. Wij moeten niet vertrouwen, maar toetsen. Elke nieuw gevonden waarheid is ook weer een nieuw probleem, omdat het verkeerd gebruikt kan worden. De mens moet dus altijd voorzichtig blijven wat het ook is. Het is en blijft het vreemde en potentieel gevaarlijk. Elk nieuw gebied heeft zijn eigen valkuilen. Wees daarom op je hoede. Zelfs als er een nieuwe waarheid op je afkomt kun je het nog verkeerd interpreteren. Daarom was Schopenhauer pessimistisch. In plaats van zomaar te vertrouwen moest de mens op zoek gaan naar de hogere contexten die antwoorden zouden geven, maar dan nog moest je op je hoede zijn. Je mocht niet blijven steken, maar je moest dan verder gaan naar de nog hogere contexten. Op de lagere aardes stond alles op zichzelf, maar in de hogere contexten zou alles meer op zijn plaats vallen, als op de Jakobs ladder. Het was dus een pionierend pessimisme die niet zomaar genoegen nam met het eerste het beste. De wereld bestond dus uit
Pagina 1248
losgeslagen delen die waren verwilderd, en daarom was het zo'n zootje. De kunst zou het weer tezamen moeten brengen, en dan zou alles nieuwe richting krijgen. Daardoor zou de keten van de wil gebroken worden, wat ook weer onderdeel is van de Egyptische metaforische filosofie, waarin de krokodil de verstrooide delen van Osiris weer bij elkaar moest terugbrengen (met hulp van Isis en Nephthys). Schopenhauer gaf twee sleutels : ascese en kunst, om zo een nieuwe wereld te scheppen, en een nieuw zicht op de wereld. Hij was dus net als Nietzsche niet totaal pessimistisch, maar meer semi-pessimistisch. De mens moet steeds beseffen dat hij in een vreemde wereld is, in ballingschap, en dat het niets vertrouwds is en ook niet te vertrouwen. De mens is ver, ver weg van de bron, die overigens ook vreemd is. Het bekende zou de mens de nekslag geven, want dan dut de mens in. Daarom moet de mens het vreemdelingen besef ontwikkelen. Niets is zomaar logisch of vanzelfsprekend. Dat gedrag is de mens allemaal aangeleerd. De mens is tam gemaakt in zijn kooi. De mens is geconditioneerd door eindeloze proeven. Maar Schopenhauer stelt : alles is even vreemd. Denk niet dat jouw situatie normaler is dan die van een ander. Alles waarvan je denkt dat het normaal is is vreemd, en zeer problematisch. Wat denk je dat er gaande is ? Heb je wel goed door waar je bent ? Het is allemaal vreemd. Het is allemaal gevaarlijk. Als je dat gaat beseffen, dan kun je ook weer op je hoede zijn. Waakzaam blijven, en op dat fundament ook weer verder ontwaken. 'Ah, een vertrouwd gezicht,' zegt de wilszuchtige naïef. Nee, dat vertrouwde is slechts aangeleerd. Het is vreemd. Vertrouwen heeft vele gezichten om de mens ermee te bedonderen. Telkens weer komt het met andere koppen tot ons van de democratie, en als de mens die koppen denkt te kennen, dat het vertrouwd en bekend is, dan vergist de mens zich zeer. De mens laat zich graag bedonderen. Altijd maar weer. 'Ha, heb je hem ook weer,' zegt de wilszuchtige onnozele naïeveling, niet verhinderd door enige kennis. Nee, het is vreemd. Je kent het niet. Je weet niet wat het is. Je wordt bedonderd waar je bijstaat. Vertrouwen komt met vele gezichten, telkens weer. 'Ah gezellig,' zegt de wilszuchtige mens. Dat moeten we nog maar afwachten. Glazen heffen op oudejaarsavond met vrienden ? Wie zegt dat het je vrienden zijn ? Het zijn vreemden, potentiele vijanden, potentieel onderdeel van het complot. Wie gaat er breeduit lachen en vrolijk doen als zijn vriend aan de alcohol is ? De kussen van de vijand zijn overvloedig. Schopenhauer had zijn vinger in de lucht gestoken als de dreigende en waarschuwende Duitse Noach. Er zou een zondvloed komen van de losgeslagen wil van de mensheid. Die zondvloed is dan ook gekomen. Zijn we in het schip of hangen we er buiten ? Hoofdstuk 12. De jaren 1700 en 1800 : de Duitse Verdieping – Het filosofische verlengstuk van religie Wiskunde, scheikunde, natuurkunde, kinderen worden er mee doodgegooid tegenwoordig. Met hysterische nauwkeurigheid beschrijven ze hoe, waar en wanneer alles zich manifesteert, stelt Schopenhauer, als de preciese beschrijving van het 'dat', maar ze falen erin het 'waarom' te beschrijven. Kinderen worden dus zo mentaal gemarteld op de scholen. Deze vakken vertellen niet het doel, de telos, en de reden van deze dingen. Ze houden zich doodstil als een kind om antwoord vraagt, maar beschrijven alleen dat het zo is, en daar moet het kind het mee doen. Het zijn drogredenen. Daarom zijn het ook niet de hoogste vakken, want de filosofie probeert antwoord te geven op het waarom, op de diepere lagen, de natuurziel. Kinderen worden zo dus totaal opgezet. Ze worden dood gemaakt van binnen. Daarom is de filosofie van levensbelang om het kind uit deze situatie te redden. Het is de reddingsboei de mens toegeworpen. Schopenhauer wijst dus weer terug op het Aristoteliaanse fundament waarin het dat en het waarom samenvallen, en dat kan alleen door de filosofie. Natuurlijk kan religie ook een antwoord geven op het waarom, maar dit is slechts metaforisch. Alleen de filosofie kan het instrument van de religie hanteren. In de handen van filosofie-loze gekken is het levensgevaarlijk. Belangrijk is het te beseffen dat als je je gaat richten op voorstellingen en vormen en niet meer het waarom, het doel en de diepte, dan gaan dingen zich ver-vormen en kom je in een hele andere pseudo-morfologie terecht zoals op aarde. Voorbeelden daarvan zijn donkere vrouwen die hun natuurlijke donkerheid verachten en hun huid gaan bleken om zo deel te hebben aan het arische nazi ras van de witte suprematie. Dit terwijl in de diepte van de filosofie de vrouw en de baarmoeder, als archetype, en als metafoor, juist donkerder is, om zo de vrucht te beschermen. De donkere huid van de natuur vrouw als drager van het kind is dus de natuur immuniteit, en daarom hebben vrouwen ook veel bredere heupen en bijvoorbeeld borsten om metaforisch het waarom te beschrijven, en niet zomaar het dat. Het is om het kind zowel te beschermen als te voeden. Bij de man is dit heel anders. Toch kunnen onfilosofische, wilszuchtige mannen dan hun natuurlijk kind zijn niet aanvaarden en vreten zichzelf helemaal vol of blazen zichzelf helemaal op om over de moeder proberen te heersen. Hevig aandachtsziek zijn zij. Dat loopt daar maar te pompen en te pronken, en maar alles opschrokken. De onfilosofische man komt tot de overvorm, omdat hij niets anders heeft, en zo gaat alles zich vervormen en misvormen. Moeder-haters zijn het. Het is het patriarchische materialisme, allemaal verdichte blaaskakerij. En maar pompen en spuiten. Pannelikkers zijn het, tafelschuimers, geen aandacht geven aan de natuurlimieten die de natuurmoeder heeft gesteld. Zij zijn ongehoorzaam aan hun moeders, vader-aanbidders zijn het. Families hevig trots wanneer hun kinderen wiskundigen zijn, maar filosofen worden veracht. Het gaat bij de materialisten om het dat, niet het waarom. Het waarom is hen te moeilijk. Het dat is de snelle weg. Komt dat zien, komt dat zien, ons kind is ingenieur, natuurkundige of wiskundige. Nou, dan heb je wat bereikt zeg. Waar is de natuurfilosofie ? Waar is de achterliggende gnosis ? Jezus zei dat de wetgeleerden de sleutel van de gnosis, van de kennis, hadden achtergehouden, zodat de mensen het koninkrijk der hemelen niet zouden kunnen binnengaan. Zij hielden de mens tegen. Is dat niet verschrikkelijk ? Daarom zei Plato dat het komende rijk een rijk zou zijn van filosofen. Helemaal opgaan in het materiele, alle vormen kunnen beschrijven, zonder de normen en de waarden, is helemaal niet goed. Als je het dat weet, en niet het waarom, hoe arm ben je dan, hoe naakt ? Ze hongeren hun kinderen totaal uit tot de dood, filosofisch gezien, en dan worden ze gevuld met parasieten. Het zijn lopende lijken !! Wakker worden, mensen !! De mensheid is bedonderd !! De vervormde verschijningsvorm is niet het eigenlijke, wat Kant al stelde, waar Schopenhauer soms naar terugwijst, die dus een leermeester was van Schopenhauer. Kant leefde in de jaren 1700 grotendeels. Kant wrikte het eigenlijke los van zijn vervormde verschijningsvorm, terwijl Schopenhauer het eigenlijke los wrikte van de vervormende wilszucht. Ook Kant was een Duitser. De wil projecteert en vervormt dus, en heeft alles om ons heen gemaakt, maar laat het je niet bedriegen, en prik door tot het eigenlijke, het wezenlijke, het waarom en de waarde. Dat is het terugkomen tot de natuurkernen in de filosofie van Schopenhauer. Hij bouwde hierbij voort op het werk van Kant, waarop hij zeer kritisch was. Hij voelde dat het werk van Kant levensbelangrijk was, maar gereformeerd moest worden. Na Kant kwam Schopenhauer. Kant was in de jaren 1700 een soort filosofische Luther die de materialistische zekerheden van het oog en het bewustzijn aanviel, als een aartsvader van het Duitse idealisme. Hij moest een
Pagina 1250
belangrijke poort openen : de realiteit om ons heen was vals, een illusie. Van daaruit ging zijn werk zich vertakken in latere Kantiaanse filosofen, die ook zeer kritisch waren, ook naar elkaar. Vergelijk het bijvoorbeeld met de strijd tussen Jeremia en Mozes en de strijd tussen Petrus en Paulus in de Israelitische religie. Zo had Schopenhauer een strijd met Fichte, een andere vertakking van Kant, maar zijn er ook duidelijke overeenkomsten en verlengstukken van elkaar. Fichte wilde het ik herstellen. Dit waren trouwens allemaal natuurverschijnselen die tot de aarde kwamen om de mens uit de kerkelijke nachtmerrie te doen ontwaken, zoals de filosoof Kierkegaard stelde dat de kerk een verzwakte vorm was van het oorspronkelijke christendom. Er moest weer richting komen, en daarom had hij zich ook afgezonderd. Fichte stelde net als Rousseau in de jaren 1700 dat de mens zich vaak als heer beschouwde over de ander, terwijl hij zo nog meer een slaaf is dan de ander. Hij die zichzelf heer over de ander waant is zelf een slaaf geworden. Een mens zou alleen waarlijk vrij kunnen zijn als hij alles om zich heen zou bevrijden. Fichte haatte het klasse systeem, en stelde dat iedereen gelijk was, dat dat het doel was van de perfectie. Iedereen die daar niet naar zou streven zou wegvallen. Iedereen heeft in de perfectie gelijke capaciteiten om die harmonie te benadrukken, als men volgens de rede zou leven, het waarom, de waarde. En dat zou het herstel zijn van de ik, die zo volle verantwoordelijkheid heeft genomen, als het hogere natuur-ik die dat niet zomaar meer op de ander afschuift. De mens moet zelf groeien en tot verantwoordelijkheid komen. De mens moet zelf goed zijn. Dan pas zou de mens de echte daadwerkelijke werkelijkheid binnengaan. Hij sprak dus over een noodzakelijke wedergeboorte en wederopvoeding van het ik. De mens mocht niet zomaar een baby blijven. Er was een absoluut ik, zoals er ook een vals ik was wat overwonnen moest worden, achtergelaten. Er is dus een groot verschil tussen het ego en het absolute ik. De mens was bestemd voor een hoger filosofisch ras, een Duitse wedergeboorte, die zeer belangrijk was na de Israelitische wedergeboorte. Dit was dus een filosofische wedergeboorte, geen materialistische wedergeboorte of religieuze wedergeboorte. De raszuiverheid was iets metaforisch, niet iets letterlijks, niet iets horizontaals zoals dat later bij de nazi's gebeurde die deze filosofieën van de natuur gingen verletterlijken en materialiseren. Ik had een droom over een overleden popster van de jaren 80 die teste op Duitse raszuiverheid, dus in die zin was het een Duits nationalisme puur gebaseerd op filosofische principes die toegepast moesten worden. Ieder mens moest hierin ingewijd worden en wedergeboren, omdat het iets van de natuur was, voor het overleven van de mens, dus Israel moest verdiept worden door Duitsland, via de lijnen van de filosofie. De nazi's hebben dit later helemaal uit z'n verband gerukt. Nietzsche waarschuwde er al tegen dat er Duitse gekken zouden komen die alles zouden verletterlijken en deze natuurfilosofieën tot gort zouden slaan. Als we kijken naar het Duitsland van de jaren 1900 had het niet veel meer op met het Duitsland van de jaren 1700 en 1800. De mens moet daarom terug tot dit tijdperk. Fichte kreeg het dan ook zwaar aan de stok met de kerk vanwege al zijn uitspraken. De kerk wilde de mens in het lagere ik houden, onderworpen aan de kerkelijke supermacht die van het oorspronkelijke christendom was afgeweken. De wil van de mens was helemaal niet klaar voor deze dingen. Daarom moest eerst Schopenhauer komen om af te rekenen met de menselijke wil, en daarna zou de mens tot Fichte kunnen gaan, tot een nieuw natuur-ik. De menselijke wil wil altijd sjoemelen, altijd alles voor de helft van de prijs op de kop tikken, maar de natuur toont het volledige pad. Er mogen geen stappen overgeslagen worden. Nu gaat het er volgens Kierkegaard niet om om zomaar een onderwijzer te zijn, maar een getuige. We zijn er niet voor om allemaal maar door te geven wat anderen in boekjes hebben geschreven, zoals de kerk telkens maar weer doet, maar we zijn er voor om getuigen te zijn van deze diepere dingen. Daartoe kwam het Duitse filosofische evangelie, om de weg te banen voor het persoonlijke, want de mens was door de kerk vastgeraakt in voorouder verering, terwijl de voorouders er meer mee gediend zouden zijn als hun materiaal kritisch verdiept zou worden. Ook de voorouders waren vastgeraakt. Er moesten meer natuurdynamieken geopenbaard worden, de missing links. Dat is ook wat Fichte het verdeelde bewustzijn noemde. Wij kunnen dus alleen maar schrijven als wij tot de hemel zijn gegaan en zijn teruggekeerd. De mens zat door de kerk vast in kudde mentaliteit. Iedereen volgde de kudde maar, en dat moest. Van wie moest het ? Van de slager. De aarde is een fokkerij opgericht door kwade machten buiten het paradijs. Ieder mens moet hier doorheen als een test, en ieder mens moet hieraan ontsnappen door te breken met de kudde mentaliteit, met de kudde wil, want het is de onder dwang geinstalleerde wil van de slager. Er moeten wel tegengestelde krachten zijn, anders zou de mens niet overleven, zou de mens totaal verlammen, zou iedereen in een rolstoel rondrijden en zou alles uiteindelijk totaal vergaan en zou er niets meer zijn. Het is daarom ook een noodzakelijk kwaad dat de mens door zoveel wreedheid en lijden heenmoet. Degene die deze pijn niet voelt is een gemene ziel volgens Fichte, zonder empathie en medelijden met de ander. Het is iets universeels. Ook daarom moet de mens er dus doorheen. De Duitse filosofie komt de mens dan echter hierin tegemoet als een hulp, als een reddingsboei in woeste zee. Alles ligt in het zelf vastbesloten, stelt Fichte. De mens ontkomt niet aan het zelf, juist omdat het iets persoonlijks is, en persoonlijk is een metafoor van diepte, en dat moet perfectie bereiken. Kierkegaard stelde dat het beeld van perfectie in de samenleving corrupt was, zoals ook het beeld van god. Eerst moet dat ontmanteld worden. Eerst moet de mens door de diepte heen erachter komen dat de massa groot bedrog is, en pas na die confrontatie kan er een hele andere, een vreemde, perfectie komen, van de hemel zelf. Kierkegaard bracht weer een theologisch element in de filosofie, namelijk van de god van het individu achter de valse afgod van de massa's. Dat zijn allemaal natuurprincipes. Het één kan niet zonder het ander. Het houdt elkaar in evenwicht, en zo kan het probleem zich uiteindelijk oplossen. Fichte stelde dat de mens zelf deel moest krijgen aan de goddelijke natuur, en dat het zich allemaal in de mens zelf moest voltrekken, zodat alles in allen in de mens zelf zou zijn, en zo in ieder ander mens, volgens de wet van de gelijkheid en het uniforme. Die pracht is nog steeds te zien in de natuur, in de kalmte, het serene, van de uitgestrekte vlaktes waar geen mensenhand aan te pas is gekomen, en ook is het te zien in de pracht van de dennenwouden. Wat heeft een mens dan nog in te brengen, want dit gaat hem volledig boven het hoofd. Een mens moet dus eerst stil worden en terugkeren tot de bron. Dat de massa's anders zijn en tegenwerken dat is een gegeven, en daar kan het zelf niets aan doen, maar juist in het hogere en absolute zelf ligt de oplossing omdat die gelijkheid schenkt aan ieder ander, vrijheid, opdat de mens zelf ook vrij kan zijn. Pas dan kan een mens boven de massa's uitstijgen om te komen tot de eenparige massa's van de hemel, wat natuurlijk iets metaforisch is. Er werd zo een eeuwig evangelie gepredikt ver boven het evangelie van de mens uit. Het zweefde als een vogel in de lucht, om zo alles weer op waarde te schatten. Veel valkuilen waren er op dit pad. De mens was er nog niet. Elke nieuwe gedachte van waarheid brengt ook weer een nieuw probleem, omdat het allemaal vreemd is, stelde Schopenhauer. De mens had een gids nodig, maar eerst was er een strijd tegen de ijzeren nazi. Eerst moest de mens de confrontatie aangaan met zijn lagere zelf, zijn lust tot wil en tot macht, zijn lust tot roem. Geld probeerde de mens te lokken, op alle hoeken van de straten. Nooit had de mens rust. De mens moest het gehele eeuwig evangelie kennen. Er waren alleen nog maar brokstukken binnengekomen, ruw materiaal. Zoals zoveel Duitse filosofen van die tijd stelde Kierkegaard, die overigens Deens was, dat niet alleen de subjectieve werkelijkheid boerenbedrog was, maar ook de objectieve werkelijkheid. Het bedrog ging dus diep, en de mens moest dus eerst loskomen van zowel de subjectieve als de objectieve werkelijkheid, om zo te komen tot de absolute werkelijkheid van het individu, de eenling. Alleen als de mens dus een eenling wordt door met kudde mentaliteit te breken kan de mens dus waarlijk zichzelf worden. De brullende massa's hebben alles gemaakt door de wil, en hebben dus zelfs een wilsmatige pseudo-kennis gemaakt, oftewel de lagere rede. De mens moest deze lagere rede die alles wilde bezitten overstijgen door het transcendente, en dan zou de mens dus tot een nieuwe subjectieve realiteit komen die niets meer te maken had met de van buiten opgelegde pseudo-objectieve realiteit. Uiteindelijk was de absolute werkelijkheid dan ook subjectief. Dat kwam omdat het puur persoonlijk moest zijn, doorleefd, als een getuige van al deze dingen.
Pagina 1252
Uiteindelijk was taal ook iets abstracts, en moest de mens ook boven taal uitstijgen, want hiermee was de mens geprogrammeerd en hierdoor werden er dingen voor de mens verborgen gehouden. Kierkegaard vocht daarom ook met de taalmeesters. Persoonlijke filosofie ging veel dieper, en dan zou de mens komen tot een subjectieve filosofische taal in het natuurzelf. Fichte stelt dat het ego nooit van zichzelf bewust kan worden. Hij stelde dat er een punt van perfectie was waarin alles hetzelfde was, zonder verschillen, en dat dat punt een basis is, als het absolute. In dit hele proces heeft alles dezelfde zekerheid en alles dezelfde waarde. Kierkegaard stelde dat de waarheid een samenstelling is van dingen die niet bij elkaar horen, zoals Spinoza's God van de atheïsten. De waarheid is dus het absurdisme, wat ook de taal is van de ware werkelijkheid. Juist door het absurde, oftewel het vreemde, te haten kwam de mens in een valse werkelijkheid terecht. De mens was niet meer vrij. De absurde werkelijkheid roept tot de mens, en zal alleen maar harder roepen, maar de koppige, wilszuchtige mens zal niet luisteren, want die aanbidt zijn naïviteit en verwendheid. De absurde werkelijkheid zal oprijzen als een storm, totdat deze mens als riet zal knakken, opdat de diepere, absurde mens, zichtbaar zal worden, de vreemdeling, het individu. De kudde mentaliteit zal dus knakken. Het is buigen of breken. Schopenhauer stelde al dat het masker niet al de tijd opgehouden kan worden, omdat het slechts een masker is en geen wezenlijk deel van de mens is. Daarom zal de mens in een onbewaakt moment zijn masker verliezen. Een popster uit de 60-er jaren sprak : 'Waar is je wil om vreemd te zijn ?' Dat zou dan de ware wil zijn die voortkomt vanuit kennis. Er is een wil die kennis maar wat graag wil overslaan. Het is zoals een moeder zegt tegen haar kind : 'Ik wil, ik wil ? Klap op je bil.' of : 'Ik wil, ik wil ? Je hebt niets te willen. Er valt niets te willen, alleen te kennen.' De wereld van kinderen is een totaal andere wereld dan de wereld van de volwassenen, maar deze werelden zijn dan ook weer totaal anders dan de wereld van de filosofen. Plato stelde al dat er een tijd zou komen waarin de filosofen de pedagogen zouden zijn. Volwassen zijn of kind, het houdt allemaal niets meer in, maar of je een filosoof bent. Voor Kierkegaard was taal het voertuig of het orgaan van de mogelijkheden, en daarom noodzakelijk om tot het absolute zelf te komen. En die taal was het absurde, oftewel het pionieren, het bruggen bouwen tussen dingen waar nog nooit bruggen tussen zijn gebouwd. Dat was de opdracht voor de eenling. De brokstukken van die bruggen waren er al. De mens mocht dus ook niet teveel overboord gooien, want het was creatief, potentieel materiaal. Daarom mocht de mens spoorzoeken in de psyche, want daar lag toch het pad. Hierin moest de mens de taal te slim af zijn. Voortdurend strikt taal de mens. De mens laat zich alles voortdurend uitleggen door taal, terwijl dat juist ook weer zoveel dingen verbergt en afdekt. Daarom moet de mens leren vindingrijk te zijn, en taal te gebruiken als een middel, als creatief materiaal, niet als een objectieve werkelijkheid. De mens moet leren transparanter om te gaan met taal. Taal zonder filosofie is een bedrieger, zoals de orthodoxe taal farizeeers die de hoofden van kinderen plunderen door het 'dat' en hen niet verder helpen met het waarom. Taal leraren kunnen op school het ergste tuig zijn wat er op kinderzielen wordt afgestuurd. Wat Kant al stelde was dat het verstand alles wil beredeneren en volkomen wil maken door louter rede, maar dat dit gewoon niet lukt, omdat er nog een andere dynamiek in het spel is, namelijk de ervaring, het bestaan, wat dan de mens eigenlijk tegemoet komt als de hogere rede, en dan de lagere rede moet afkappen. We kunnen eigenlijk stellen dat de hogere rede totaal vreemd is, en de lagere rede daarom geheel in de war moet schoppen. Deze krachten werken op elkaar in en dat gebeurt in vele lagen. Daarom moet de mens ook nooit te orthodox en nauwkeurig worden in taal, om zo het hogere vreemde niet te blokkeren. Daarom maakt een mens soms goddelijke 'fouten', en moet deze 'fouten' blijven maken, opdat de andere, hogere werkelijkheden doorkomen. De cirkels mogen dus nooit geheel rond zijn, maar moeten gebroken blijven, opdat er ingang is voor de andere, hogere cirkels. Telkens weer worden lagere processen door de hogere processen onderbroken. Een taal in zichzelf die volkomen zou zijn zou het bestaan niet meer zijn, maar een pseudo-werkelijkheid, terwijl er ook grond moet zijn voor het daadwerkelijke bestaan, het ervaren van de hogere natuurrede. Kant stelt dat dit juist weer afzwakt als de mens niet staat op de vaste grond van het absolute noodzakelijke. Kant wijst dus terug op de diepere robotische dwang van de natuur als een onverbrekelijk mechanisme wat het voortbestaan van de mens moet verzekeren. Kant stelt dat als in dit proces niet de emancipatie van de eeuwige zelfverwezenlijking plaatsvindt de mens nooit tot het waarom zal komen. (Kritiek van de zuivere rede, 1781) Hij stelt dat toevalligheid en willekeurigheid zijn tegengesteld aan noodzakelijkheid, en daardoor dus ook noodzakelijkheid bevestigen. Er is dus ook geen ontkomen aan de noodzakelijkheid van het bestaan. Telkens weer onderbreekt de noodzakelijkheid het bestaan. Telkens weer worden wij in ons denken en spreken onderbroken. Als dat niet zou gebeuren, dan zouden we ergens in vastgroeien. De gave kon dus alleen maar half zijn, anders zou de mens zichzelf vernietigen. Kierkegaard stelde dat het leven een bitter medicijn was wat hij van druppel tot druppel moest drinken. Hoofdstuk 13. Kierkegaard en de schoonheid van de angst Fichte stelde dat er een abstracte eenparige en identieke werkelijkheid was waar alles uit voortvloeide. Alles bewoog daar op dezelfde manier met hetzelfde vermogen, omdat alles hetzelfde was, zonder verschillen, maar dit was slechts iets metaforisch. Schopenhauer was een student van Fichte in Berlijn, maar was ook in strijd met deze filosofie. Deze strijd is van belang. Schopenhauer stelde dat er een gevaar op de loer lag van sofisme. Sofisme is het rond willen maken van filosofische stof om er hapklare brokken van te maken voor de verkoop, voor macht, eer en roem. De wil is altijd overmoedig, en daarom was Schopenhauer ook een rem op dit systeem. Schopenhauer waarschuwde tegen het sensationalisme. Er lagen teveel gevaren op de loer, en daarom moest het pessimisme komen, waar later ook Nietzsche mee verder ging. Daarom is Schopenhauer ook een belangrijke brug en wachter tot het werk van Fichte. Kierkegaard sloot zich aan bij Schopenhauer. Beiden waren van het eerste gedeelte van de jaren 1800. Kierkegaard koos de kant van het pessimisme en de obscure filosofie tegenover de professor filosofie (sofisme). Beiden gingen het pad van de eenling tegen de grote massa's en de roemzucht die het brouwde. Op dit pad ging later in het tweede deel van de jaren 1800 Nietzsche verder. Na Nietzsche, in de jaren 1900, ging alles mis. De mens moet dus terug tot de verloren brokstukken van de fundamenten van Schopenhauer, Kierkegaard en Nietzsche. Kierkegaard tierde tegen de hoogmoedige protserigheid van de kerk die zich totaal te buiten gingen aan exclusiviteit, terwijl ze daartoe het pad niet waren gegaan. Ze kenden geen afzondering en geen ascese, en al helemaal geen gezond pessimisme. De kerk was gevaarlijk optimistisch geworden over zichzelf. Kierkegaard tierde tegen hun zelfaangemeten blindheid. Hij noemde het laf. 'Zo kan ik het ook. Ik kan ook met vervroegd pensioen gaan en opaatje spelen om zo op handen gedragen te worden.' maar Kierkegaard koos de diepere, eeuwige weg, niet van tijdelijk genot ten koste van de grotere, eeuwige contexten. Hij was nog maar een jongen. Schopenhauer was al veel ouder, en hij trad in zijn voetsporen, alhoewel hij ook zeer kritisch was naar Schopenhauer, die als een soort leermeester was van hem.
Pagina 1254
Kierkegaard had een worsteling met de angst omdat hij verschillende naaste familieleden verloor op jonge leeftijd, maar hij zag de angst als vrijheid. Het trok hem naar het vreemde, naar de andere wereld. Hij zag de angst als mogelijkheden, wat voor hem de schoonheid van de angst was, en hij gebruikte het tegen het oeverloze optimisme van de kerk. De dood lag altijd op de loer, en dat maakte hem filosofisch. Kierkegaard was als een Ismael, of een Jakob op Pniël, in een strijd met het algemene, het ingebakken, het uitgedokterde, het universele, door zijn angst en zijn relatie met de angst om zo te komen tot de vrijheid van de mogelijkheden, de andere verborgen werelden, de obscure uitzonderingen en afgezonderden. Kierkegaard streed hierin tegen het oververtrouwen van de samenleving en de kerk, tegen het al te makkelijk en snel verzoenen van de elementen, en dat was ook de reden waarom hij tegen Hegel streed die volgens hem te makkelijk een samenstelling maakte tussen tegenstellingen. Hij beschuldigde Hegel van overmoed, van snoepfestijntjes, waarin er niet diep genoeg was gegaan in de angst, de ascese en het pessimisme. Hegel maakte er volgens hem een rommeltje van. Het was net als Jeremia die Mozes ervan beschuldigde te snel de tabernakel te hebben gebouwd en gemeubilieerd, waarin niet aan de voorwaarden werd voldaan, en waarin het allemaal te letterlijk en materialistisch werd waardoor de diepere geestelijke betekenissen werden weggehaald. Kierkegaard voerde een dialectiek van uitzonderingen, en verfijnde het absurdisme, wat getoetst moest worden aan de angst. Als de mens geen gezonde angst had dan zou de mens tot het lagere absurdisme komen, het materialistische absurdisme. Kierkegaard richtte zich op het hogere, filosofische absurdisme, om zo het pad van de uitzonderingen te gaan. Hij was een paar eeuwen op zijn tijd vooruit. Daarom kon hij het ook beter vinden met Schopenhauer dan met Hegel. Kierkegaard was veel aggressiever, veel bruter, naar het beest van zinnelijk genot. Hij wilde de bedriegelijke kortaangebonden rede van dit beest overstijgen, door passie. Hiervoor had hij veel angst nodig en obscuriteit, anders zou hij ook door dit beest gepakt worden. Kierkegaard was daarom als een scheldend jongetje die voelde dat de wereld om hem heen niet klopte. Hij moest vechten voor zijn leven. Hij moest komen tot het pad van de uitzonderingen, anders zou hij één worden met de kuddes en zo verstenen. Hij voelde het mes van de slager voortdurend om hem heen. Het maakte hem paranoïde. Alles moest via het individu gaan, opdat het individu zelf verantwoordelijkheid zou nemen, en niet gewoon maar een speelbal is. Voor kierkegaard was het individuele dan ook hoger dan het universele, zoals hij stelt in zijn boek Vrees en Beven, omdat het individuele juist de poort is tot het persoonlijke en doorleefde. Het individuele krijgt eerst een relatie met het absolute, en dan pas daardoor met het universele, en deze volgorde mag niet omgedraaid worden. De kudde mentaliteit houdt de mens af van het absolute, opdat de kudde alleen maar een relatie heeft met de kudde en zo aan de slager is overgeleverd, die zich overigens voordoet als de goede herder van de kerk. Kierkegaard stelde dat het dialectische systeem van Fichte en Hegel, dus van stelling en tegenstelling komen tot samenstelling, alleen gevormd kon worden door het eenlingenschap, op het pad van de uitzonderingen, en dat het geladen moest worden met een gezonde dosis angst, wat dus voorzichtigheid als definitie heeft, maar niet slechts dat. Voorzichtigheid onstaat tussen muren, tussen gevaren, dus angst is als een soort ontwaking, een wedergeboorte, en die trekt de mens tot de vrijheid van een ander leven, de verdiepte werkelijkheid. Het eenstemmige robotisme van Fichte begon de mens in te sluiten, maar het moest nog genuanceerd worden. Wat was het ? Het zou zich gaan verletterlijken, veralgemeniseren en materialiseren als het communisme in de jaren 1900, maar ook zou het zich gaan nationaliseren en monopoliseren als het nazisme. Het persoonlijke karakter zou totaal vernietigd worden, en ook de metaforische waarde ervan, en daarom kwamen Schopenhauer en Kierkegaard opzetten. Ook zij konden dit verval niet stoppen. Er was veel meer nodig dan dat, maar de mens zou wel terug moeten keren tot het Fichte apparaat door Schopenhauer en Kierkegaard. Verkooplustige criminelen waren namelijk met het Fichte apparaat op de loop gegaan. Niet dat Fichte hier niet tegen gewaarschuwd had. Fichte haatte het klasse systeem, en sprak dat zij die heer en meester willen spelen over anderen zelf tot slaaf worden. Fichte had het machtige visioen van de gelijkheid der mensheid gezien, als een natuurverschijnsel, maar de wet van de dialectiek eiste dat er dan eerst een tegenstelling zou komen, anders zou dit verschijnsel nooit overleven en zich nooit kunnen ontwikkelen. Fichte stelde dat in de dialectiek het ik als tegenstelling het niet-ik had, de massa's, die dus niet zelfstandig konden bestaan, maar alleen als een tegenstelling van het ik. Door deze tegenstelling ontstaat er dan kennis. Achter het niet-ik ligt ook weer een hoger ik verborgen, op een plaats waar alles hetzelfde is, alles op dezelfde manier beweegt, en alles dezelfde vermogens heeft, en zo dus alles gelijk is. Het heeft een robotische nauwkeurigheid, een natuurprecisie. Fichte kwam dus nogal met een apparaat aanzetten. Ook Fichte was ver voor zijn tijd en werd vaak niet begrepen. Wat een opschudding gaf dat in alle lagen van de bevolking, dat Fichte zomaar durfde te zeggen dat alleen het ik bestond, en niets anders. Ze dachten allemaal dat hij het over zijn eigen ik had, terwijl hij het over het ik als diepere dynamiek had, dat wat verantwoordelijkheid moest dragen, het persoonlijke, de zorg. Hij werd dus veel bespot om zijn stellingen. De mens was beledigd, omdat Fichte durfde te zeggen dat ze niet bestonden, slechts hij, hij alleen bestond. In de realiteit had Fichte het gewoon over een bepaalde vorm van bewustzijn. Fichte stelde in de overgang tussen 1700 en 1800 dat er een hoger ik was waarin alles was vastbesloten en dat er daarbuiten dus geen god was, maar dat dit ook in het hogere ik lag. Wat was er gaande ? In de jaren 1500 rekende Luther af met het materialisme van de katholieke kerk, zorgde ervoor dat de mens ontwende van de moederborst. Dat was de geboorte van het protestantse systeem. De man stond nu op zichzelf, en werd zelf tot vader. Het was een teken van de tijd, dat de mens na het metaforische tijdperk tot het eenlingenschap moest komen om deze metaforen te kunnen verdiepen in het zelf, de eigen verantwoordelijkheid. Dit liep dus uit op de komst van Fichte en het eenlingenschap van de jaren 1800. Kierkegaard schreef over Abraham die zijn zoon Izaak moest offeren, oftewel van de moederborst moest laten ontwennen. De moederborst moest hiertoe zwart gemaakt worden, oftewel duister, opdat het kind het niet meer zou vinden, opdat het kind alle kennis in zichzelf zou vinden en zo zou overleven en niet door projectie ten onder zou gaan. Zou dit niet gebeurd zijn dan zou het kind verlammen. Dit was dus geen daadwerkelijke offering, maar slechts symbolisch. De katholieke kerk, als beeld van de moeder, moest het kind dus wel loslaten. Met de komst van Fichte en de jaren 1800 kwam deze verstoting die al in de jaren 1500 gebeurde tot een hoogtepunt. Hoofdstuk 14. De ongod van de duitse filosofen De Duitse filosofen stelden dat de mens in het denken dingen aan elkaar plakten die niet bij elkaar hoorden, en dat zo ook religie was ontstaan, en hun god. Het was een totaal pseudo-absurdisme, en daarom moest de mens leren wat het absurdisme eigenlijk was. Dat wat het was, dat was het
Pagina 1256
eigenlijk helemaal niet, maar juist iets anders. Dat bracht ook een hele hoop onvertrouwen met zich mee, dus alhoewel de Duitse filosofen elkaar bewonderden en van elkaar leerden wantrouwden ze elkaar ook, en vlogen elkaar ook in de haren. 'Dat kan toch helemaal niet,' zeiden ze vaak van elkaar. Het was een totale oorlog van het denken waarin ze elkaar in het denken te slim af probeerden te zijn. Er waren dus dingen aan elkaar geplakt die niet bij elkaar hoorden, en zo had de mens god en religie gebouwd. Er moest dus wel een soort van ongod komen, en een soort van onbijbel. Het was allemaal veel te ver gegaan, en alles was uit de bocht gevlogen, maar de mens was aan het ontwaken, en Duitsland was het eerste land dat ontwaakte. Dat begon eigenlijk al bij Maarten Luther in de jaren 1500 die stelde dat er een andere god moest komen, omdat de mensheid had gebogen tot de bedriegelijke god van het materialisme, en dat ging toen verder met Leibniz in de jaren 1600 die een trappenstelsel van eenlingen bouwde, als een jakobsladder tot een hogere hemel dan de aardse hemel die de mens voor hem had gebouwd, wat ook direct de overgang was van de jaren 1600 tot 1700, waarin Kant kwam, wat doorliep via Fichte en Hegel tot Schopenhauer en toen Nietzsche, als een Duitse Jakobsladder van absurde eenlingen, als onprofeten en onevangelisten, als het onkruid buiten de kerk. Wat een belachelijke vertoning was het, maar niet belachelijker dan de kerk. Er moest een nieuwe definitie gegeven worden aan het belachelijke. Ze liepen als dronkaarden om de kerk heen, en riepen : Dat kan toch niet, dat kan toch niet, of toch ook weer wel ? En dat was precies de stelling van hun dialectiek, namelijk dat alles bestond uit een stelling, een tegenstelling en een samenstelling, maar dit moest dan wel weer aan allerlei ingewikkelde voorwaardes voldoen, want ze wilden niet zomaar zuipschuiten zijn. Het waren filosofen die nauwkeurig, of niet nauwkeurig, hun filosofische natuurmachines beschreven, om nu eens eindelijk de kerk plat te walzen of er nu eens eindelijk ware betekenis aan te geven. Het was dus heel dualistisch werk van haat en liefde. Ze waren verliefd op het denken, maar er ook mee in grote worsteling. Er moest een nieuwe god komen, niet zomaar een god, maar een ongod. De mens kwam namelijk veel te gemakkelijk weg met het begrip 'god'. En de goden die ze hadden gemaakt waren bespottelijk, allemaal als excuus om niet zelf verantwoordelijkheid te dragen, en het ging allemaal tegen de hogere natuurrede en natuurlogica in, of moest dat ook ? Telkens weer kwamen ze met slimmere redes opzetten om elkaar in de grond te stampen, die filosofen. 'Hoe heb ik het nou ? Maar dat kan toch helemaal niet ?' zeiden ze van elkaar. En de ene verbaasde en verwonderde de ander nog wel meer. Waren dit slechts schijngevechten ? Ze deden elkaar in ieder geval niet op de brandstapel eindigen. Het was een totaal andere oorlog dan die van de religies. Ze vuurden elkaar aan, inspireerden elkaar, maakten iets moois van elkaar. De één werd het werk van de ander. Ze versierden elkaar. Maar vooral keken ze langs elkaar heen. Ze wilden helemaal geen nieuwe samenleving of nieuwe groep. Ze wilden een ongroep, een onreligie. Het waren eenlingen. Ze zochten de boodschap in de verloren dieptes van henzelf, want waar zouden ze anders zijn ? Was er dan ook nog zoiets als een on-ik, wat toch dan weer een ik was, maar dan een ander soort, een beter soort, een nuttiger soort, als een oorspronkelijk, authentiek natuur ik ? Ze waren huiverig naar wat taal kon doen, vooral als het door velen werd gesproken, want zo werden de massa's gecommandeerd. Maar toch wisten ze ook dat ze taal wel moesten gebruiken, en daarom zouden ze een nieuwe taal moeten maken, nieuwe definities moeten geven, als een filosofisch woordenboek : de ontaal. Was er een andere realiteit die ze over het hoofd hadden gezien ? En waren ze wel klaar voor die realiteit ? Zou die realiteit wel te stoppen zijn, of zou het hen grijpen en meesleuren ? De Duitse filosofen zagen grote golven komen die het denken zouden grijpen en meesleuren, maar waar naartoe ? Was dit de evolutie van het verstand ? Was de mens nu pas eindelijk aan het ontwaken na alle botte nachtmerries, of zou het slechts een nieuwe nachtmerrie zijn, of zo'n mooie droom die daarop uitliep ? Het zou altijd anders uitpakken dan je van te voren zou denken, want het denken van de mens was maar klein, zeer klein, met weinig voortekenen. Het zou een complete verrassing zijn. Een volwassene zou een kind niet veel duidelijk kunnen maken over de volwassen wereld, zoals de filosofen niet veel duidelijk konden maken aan de zogeheten volwassenen. Moest er een nieuw niveau komen, het niveau van de Duitse filosofen ? De Duitse filosofen waren zo overtuigd van hun werk, en van de waarde van hun twijfel en ontrouwen dat ze dit als een basis legden voor de wedergeboorte en ontwaking van ieder mens. De mens kon niet zonder de Duitse natuur die zich had geopenbaard. De mens was in die zin bestemd om Duitser te worden. Dat was niet iets letterlijks, maar iets metaforisch, iets abstracts. Het was als het Hegeliaanse sprookje van Alice in wonderland (1865) : Dat wat het is is het niet. Ze vierden geen verjaardagen, maar alleen hun onjaardagen. De mens ging namelijk ten onder met het uitvoerig en uitbundig vieren van de verjaardagen waardoor ze elkaar bedrogen en vervroegd met pensioen gingen. Ze werden snel oud, tot papier, opdat de onkranten daarop gedrukt werden. Het was iets zeer tragisch maar bruikbaar. Komt dat zien, komt dat zien, wordt snel oud, dan hebben we papier. Er was een filosofisch complot tot de aarde gekomen, een vreemde ongod, met een vreemde onreligie. Zij die het niet meer konden volgen gleden overboord. Het denken van de mens moest wel onderbroken worden met het ondenken. Er moest een nieuwe ontaal komen. Geen probleem was het als spijbelaars die taal niet wilden leren, want er was immers papier nodig om de onkrant te drukken. Kom, vier je verjaardagen, doe alles wat je wil, heb uitbundig en uitvoerig plezier in je oppervlakkig materialisme, stelde de Duitse filosoof. Doe alles wat God verboden heeft, want wij hebben deze tegenstellingen nodig om uiteindelijk tot samenstelling te komen. Ze begonnen dus eigenlijk satirische onreclame te maken. Kom dan ? Kom dan ? Trek maar aan de vinger van de clown. We hebben immers papier nodig. Wordt maar snel oud, dan zijn we van je af. Je zal je niet op ons niveau bevinden. We hebben je niet nodig, maar op deze manier dus wel, ben je goed bruikbaar. De vijand kreeg zo dus zijn plaats, was heel nuttig, als ruw creatief materiaal. Niets dan papier zou hij zijn. De filosoof liet zich juist door zijn vijand, de materialist, inspireren. De oorlog begon zich dus steeds meer te verschuiven naar het denken, niet meer het lichamelijke. Er was iets veel beters. De filosofen hadden het niet over een letterlijk ik en jij, maar over bewustzijns-niveau's, over goed en kwaad. Ze hoopten juist dat door hun satire mensen tot inzicht zouden komen om afstand te doen van hun ego en oude denken. Maar eerst zouden ze er zoveel van moeten eten totdat het hun neusgaten uit zou komen. Je wil jezelf volvreten ? Nou, je kan het krijgen. Zo stelde de Duitse filosoof. Tot papier zou de mens worden, tot papier zouden de kerken worden, opdat daarop de hogere filosofische onkranten gedrukt zouden worden. Er werd niet gevochten met messen. Dat was barbaars. Er werd gevochten met humor, om de mens zin en onzin in te laten zien. Er werd gevochten met absurdisme, om te laten zien hoe onbenullig de grenzen van de mensen waren. Er begon zo een heel nieuw extremisme op te rijzen. Papier hier, zegt Holle Bolle Gijs op de Efteling. Holle bolle gijs kan het wel gebruiken. Alles vreet hij en nog steeds heeft hij honger. Alles maalt hij tot papier, en hijzelf wordt ook tot papier. Het is goede onreclame voor het materialisme. 'Doe dan, doe dan, spring er maar in, je bent goed te gebruiken. Wij weten wel raad met je.' De ongod zal komen, en papier is wat hij wil voor de onkrant. Zorg dat je er bij bent, zorg dat je paraat staat. De ongod weet er wel raad mee … Tot papier wordt het gemalen … Nee, de Duitse filosofen spaarden elkaar niet, en al helemaal niet het Duitse volk. De één wist het nog wel beter, of waziger, te vertellen dan de ander. Er was altijd weer baas boven baas, of baas onder baas, of in hun terminologie : de onbazen. Het ging niet om de roem, het ging er niet om berucht te zijn, maar om de anonimiteit, de onroem. Obscuur moest het wezen, want als je teveel zou definiëren zou je het juist ook weer kapot maken en er zoveel weer door verbergen. Daarom bleef Schopenhauer stellen dat er nog een ander zeer belangrijk element was : namelijk kunst. Zoals religie tot kunst werd verheven meer en meer, zo moest filosofie ook tot kunst worden verheven.
Pagina 1258
Men moest dus durven niet alleen systematisch te zijn, maar juist ook onsystematisch. Het abstracte was juist het hogere concrete, het subjectieve het hogere objectieve, en de chaos een hogere orde, voor de ontwaakten. De slapenden zouden gewoon doorslapen, of er hevig van in de war raken, misschien wel als de naderende ontwaking. De ongod was gekomen. Niemand kon de ongod nog stoppen. De spelletjes van de goden die de mensen hadden gemaakt waren ten einde gekomen. Zij die nog steeds dachten god in een doosje te hebben waren alreeds bedrogen door de ongod, en waren slechts een speelbal in zijn papier industrie. 'The joke is on you.' Hoofdstuk 15. de put van kierkegaard – van israel tot duitsland Het heeft geen zin om tegen het absurdisme te strijden, want het wordt alleen maar absurder, en in je strijd tegen het absurdisme word je zelf ook alleen maar absurder. Je denkt het slechts, het is niet waar, stelt de Duitse filosoof … De werkelijkheid ligt altijd genuanceerder … Als een sadistisch mens veilig van achter zijn krant of tv lacht om het leed van een ander, dan is hij het zelf die in de krant staat … Hij bedriegt slechts zichzelf alsof hij het zelf niet is, maar de ander … En zo blijft hij zichzelf bedriegen … omdat hij als opportunistisch materialist alleen waarde en waarheid hecht aan zijn eigen realiteit. Hij is geen twijfelaar. De Duitse filosoof liet zich niet bedonderen door het materiële. Het materiële was slechts een middel waar hij voorzichtig en gematigd mee omging. Een middel, niet de bron. Kierkegaard leefde in de tijd van Schopenhauer, en was iets jonger en kwam uit Denemarken, wat een verlengstuk van Duitsland is en zich dan weer opsplitst in Noorwegen en Zweden. In mijn dromen over Denemarken ging het vaak over de nachtkoorts, wat ook weer aan Kierkegaard verbonden is. Ik werd van de moeder afgescheiden. In Kierkegaard's boek 'Vrees en beven' (1843) stelt hij dat Abraham werd tot een monster om Izaak van de borst van Sarah te laten ontwennen, en waardoor Izaak zijn geloof verloor. In mijn kinderdromen werd ik ook losgesneden van de moeder, en de vader was een monster. Dit gaat dus over een periode in de kerkgeschiedenis waarin de mens wordt losgetrokken van de katholieke kerk, de moeder kerk. De vader, de protestantse kerk, is een monster die zijn kind op die manier offert, alhoewel dat slechts metaforisch is. Het kind moet namelijk de bron in zichzelf zoeken, zijn innerlijke moeder. Dat de vader een monster is is een beeld van de verbrokenheid van het kind die van de moederborst is losgetrokken. Volgens Kierkegaard was de moederborst voor dat doel zwart gemaakt. Het kind moest zo van geloof komen tot de rede, tot de hogere rede wel te verstaan, van het individu. Daarom liepen de paden van de kerk tot de filosofie. De vader is slechts een innerlijke dynamiek van het kind die er voor zorgt dat hij niet terug gaat naar een uitwendige moeder, maar op zoek gaat naar de inwendige moeder, oftewel het principe. Het kind moest gaan van Maria tot Moria, of tot mara, bitterheid. Maria is ook de naam voor god in het Aramese OT. Het kind moest hiervan loskomen om op zoek te gaan naar zijn innerlijke bron, niet meer een uitwendige god. Moria was de berg van dit offer. Hier verloor volgens Kierkegaard Izaak zijn geloof. Izaak keek naar Abraham's gezicht, stelde Kierkegaard, en het gezicht was totaal veranderd. Dit gebeurde nadat Abraham zich van Izaak had afgekeerd, was weggerend. Toen hij terugkwam was hij anders, als een monster. Abraham zei dat hij Izaak's vader helemaal niet was, maar een afgoden dienaar, en God had dit ook niet van hem gevraagd, maar het was slechts zijn eigen wil. Hij greep toen Izaak bij de keel en gooide hem op de grond en begon op hem te schelden. Hij noemde hem een stommeling om te geloven dat hij zijn vader was en dat dit allemaal van God zou komen. Van schrik richtte Izaak zich toen tot zijn innerlijke bron, het hogere. Abraham was blij dat Izaak nu inzag dat hij een monster was, zodat Izaak zijn ware relatie met de ware bron niet zou verliezen. Ook Sarah was tot een monster gemaakt, haar borsten zwart gemaakt, opdat Izaak dus niet meer terug zou gaan tot het materiële. Hij zag nu wat het was, zoals ik ook eens een kinderdroom had over dat de vader en moeder in monsters waren veranderd. Zij waren henzelf niet meer. Er waren geen herkenningspunten meer. Izaak moest zijn moeder verliezen. Hij mocht geen moeder meer hebben, want die was alleen binnenin. Izaak kon niet spreken over wat er was gebeurd. Schopenhauer was als de Calvijn van de Duitse filosofie : de wil van de mens moest eraan. De mens moest zijn vrije wil weer inleveren, opdat de hogere uitverkiezing van de natuur, die uit principe zeer selectief was, zoals Darwin stelde, kon komen. Het was iets heel eigenaardigs, zoals Fichte al stelde. Het was niet het bekende, maar onbekende, het vreemde. Het zou tegen het denken van de mens ingaan. Het was dus meer iets metaforisch, niet iets letterlijks. Hiermee werd een oude waarheid van het germaanse opgegraven : de walkuren zouden alleen diegenen opnemen die aan hun wil op het strijdveld waren gestorven. Ze lieten zich hierin niet bedriegen door uiterlijke vormen, want dan zouden ze zelf uit de hemel vallen. Er zaten dus geen Miepen tussen de strijdgodinnen die vielen op stropdassen van de man, of een man uitverkozen als hij een grote auto had, of veel geld, maar ze keken ernaar of hij sober genoeg was geweest, ascetisch genoeg, of hij een eenling was die niet achter de massa's aansjouwde. De walkuren (of valkyries) waren dus gewoon puur de natuur principes zelf die de man in zichzelf moest ontwikkelen en moest oefenen. Dat is de ware betekenis van 'het hebben van een vrouw', zoals het deze diepere betekenis ook heeft in de islam waarin de strijder in het paradijs 72 maagden wordt beloofd. Laten ze zichzelf niet voor de gek houden hiermee. Dit zijn metaforen van filosofische principes die de mens in zich moet ontwikkelen. De vrouw bestaat dus helemaal niet, maar is slechts een metafoor ergens van. Niemand is zomaar vrouw of man. Er wordt hier een diepere filosofische taal gesproken, een ontaal. De mensheid heeft het niet begrepen en blijft maar achter schaduwen en weerspiegelingen aanrennen. Dat is de tragiek van de stad. 'Kijk nou eens wat voor vrouwtje ik me op de kop heb kunnen tikken.' … 'Ja, maar ben je ook innerlijk veranderd ?' Ben je gewoon volwassen, dan ben je nog gewoon een kind. De mens moet niet slechts volwassen worden. Dat is een domhoudertje en een zoethoudertje. De mens moet filosofisch worden. Ik zag een Davidster met een doodskop erin. Na Israel komt Duitsland. Na religie komt filosofie. Dat is het ware, metaforische offer van Izaak, om zo tot zichzelf te komen. De nazi's hebben dit verletterlijkt en zo totaal verkeerd voorgesteld, materialistisch. 1900 werd de eeuw van het materialisme wat hard, heel hard, terugsloeg. Daarom moet de mens weer terug tot de verloren fundamenten van de jaren 1500 tot de jaren 1800, van Luther tot Nietzsche. Daarin is heel wat te graven, daarin is heel wat te spitten. Heel wat te zaaien. Ja hoor, nazi's : Na Israel kwam Duitsland, maar hoe ? Nietzsche
Pagina 1260
waarschuwde al tegen jullie. De put van Kierkegaard ging diep. Ik had een terugkerende nachtmerrie als kind zijnde dat ik in een put kwam tot een dal vol schedels en doodsbeenderen. Ik hoorde dan bellen, en zag kinderen geworpen worden in het water. Moeten we dan het kind met het badwater wegwerpen ? Dat hebben de nazi's gedaan. Ze hebben de Duitse klassieke filosofie verkracht. In die nachtmerrie waren de deuren van mijn slaapkamer heel ver weg. Stemmen als donder en bliksem. En vreemde gevoelens in mijn mond, in mijn gehemelte. Het begon allemaal met iets wat ik moest drinken, en dan begon ik door de grond te zakken. Dan kwam ik in die put en ging helemaal naar beneden. Krijsende kinderen, gillende bellen. Als een school, en die school heeft bewust kennis lopen achterhouden. Zij waren zelf niet eens geschoold, en dan toch nog schooltje spelen over anderen. De put van Kierkegaard ging diep, maar zo ontwende de mens aan de moederborst. De vader was daartoe een monster geworden, en het kind kon alleen maar rennen, zijn geloof verliezende, want wat was uiteindelijk dit geloof ? De filosofie wacht op het kind. Kierkegaard stelde dat de ware vrouwelijkheid het vermogen is om waardigheid te versieren, wat ook tegelijk een definitie is van de opname. Het vrouwelijke kon dit alleen doen als ze zelf waardig was. Alleen waardigheid zou waardigheid kunnen versieren. Hoofdstuk 16. Nederland : het duivelste land, en de noodzaak van de filosofische ondergrond De Duitse filosofen stelden dat de materialistische, wilszuchtige mens alles door het onmiddelijke ervoer, maar de mens moest terugkeren tot het beleven door een filosofische lens. Ik had een droom waarin ik een gnostische bijbel las die stelde dat de eerste scheppingsdag niet goed was. Het christendom stelt dat de eerste scheppingsdag net zoals de andere dagen goed was. Maar ik zag in die andere bijbel dat de eerste scheppingsdag monsterlijk was, en dat God zo moest stellen dat het niet goed was. De mens moet ontwennen van de uitwendige moederborst, van het materialisme, om de inwendige, individuele moeder te vinden. Daartoe werden de moederborsten zwart gemaakt, en werden zowel Abraham als Sarah monsters in de geschriften van Kierkegaard. In mijn droom was dit wat er gebeurde in de eerste scheppingsdag. De mens moest ontwennen, tot onvertrouwen komen. In een kinderdroom kwam er eens glas tussen mij en de moeder, en de vader was een monster. Maar ook de moeder was een monster. Dit was een terugkerende kinderdroom, en ik ben er eigenlijk mijn hele leven over blijven nadenken. Kierkegaard had dus soortgelijke ervaringen. Hij verloor zijn moeder al op jonge leeftijd. Het gaat dus om de lens die tussen de mens en het andere moet komen, een filosofische belevingslens die het onmiddelijke afbreekt. Na de jaren 1700 en de jaren 1800 ging men de Duitse filosofie zowel negeren als verdraaien en werden dingen steeds onmiddelijker en gehaast en kwam er een veel materialistischere wereld. De wil moest onmiddelijk gehoorzaamt worden. De kennis werd bespottelijk gemaakt. In de overgang tussen de jaren 1900 en de jaren 2000, zowel een nieuwe eeuw als een nieuw millennium, kwam er het tijdperk van de Nederlandse filosofie, oftewel de Aretaitische filosofie, waar we nu midden inzitten. Religie en filosofie wordt verzoend en van commentaar voorzien. Nederland heeft hele diepe Duitse, Franse en Spaanse wortels, en is ook Surinaams. Dat is in de geschiedenis zo gegroeid. Nederland is als het Suriname van Europe vanwege de multi-cultuur. Alles komt in Nederland samen. Dit alles komt samen in de tweede bijbel, de naam van het project. Waarom, zou je zeggen, waarom Nederland ? Omdat Nederland het duivelste land is wat er bestaat, vanwege chirurgische beroepsmarteling van de mens, wat juist subtiel gaat, verborgen, in het geheim, en hen die het is overkomen kunnen er niet vrijuit over praten, zoals verkrachtingsslachtoffers dat vaak ook niet kunnen. Deze chirurgische beroepsmarteling heeft zich verheven tot een soort van monnikenorde. Ze houden zich zelf namelijk ook zwijgzaam stil. Het gaat allemaal heimelijk. De doorsnee mens krijgt er geen informatie over. Het staat niet elke dag op de voorpagina van de krant. Ze kennen het niet, totdat het henzelf overkomt. Als kind zag ik de film 'Coma' waarin patienten telkens maar weer op een vreemde manier in een coma raakten door het medisch personeel. Het maakte toen als kind een enorme indruk op me. Er waren ook geheime zalen waar die lichamen geborgen werden. Dat is wat er in Nederland aan de hand is, en zij die hun mond zwijgzaam dichthouden wanneer hun medemens wordt onderdrukt, die is de volgende om onderdrukt te worden, maar ik zal het nog sterker vertellen : Als je buurman wordt onderdrukt en je denkt dat het jou niet is overkomen, dan is het je al overkomen. Geheel Nederland wordt in deze coma gehouden. Laat niemand zichzelf bedriegen. Geheel Nederland is al gezombificeerd door de geest van Mengele. Nederland is tegen populair geloofsgoed in het gevaarlijkste land ter wereld. Daarom moest ook wel de nieuwe filosofie juist uit Nederland komen. Hitler ging, Mengele kwam, en hoe. Met de dood van Mengele was het nog niet afgelopen, maar begon het pas, want hij zou net als Jezus door zijn heengaan zijn geest uitstorten. Natuurlijk vindt chirurgische marteling overal ter wereld plaats, maar Nederland is het land van de chirurgische marteling, bij uitstek. Ik heb in mijn werk al heel wat meegemaakt, tot het punt dat ik inzag dat alleen de Aretaitische filosofie de uitgang was, of doorgang. Areta is het pad van de geoefendheid van de eenling, wat al beschreven werd door de stoicijnen in bijvoorbeeld de Hercules mythes. Het is het pad terug tot de natuur, terwijl Kakia, het kwaad, de mens wilde verleiden terug te gaan tot stadse instellingen. Arete is een archetype van de inwendige moeder, de hogere mens zelf, de eigen verantwoordelijkheid. Kierkegaard stelt dat alleen in de eeuwigheid de mens volkomen tot individu, tot eenling, kan worden. Vandaar dat het belangrijk is de ervaring van de eeuwigheid te ontvangen en te ontwikkelen. Het individu, de eenling, is eeuwig. Er zijn geen reserves. Het gaat om de volkomen volharding totdat er geen weg meer terug is, oftewel de heilige onweerstaanbaarheid, en de heilige onontkoombaarheid, zoals ook gesteld wordt in het werk van Calvijn. Dit is dus niet zomaar een heilige gebondenheid, maar een eeuwige gebondenheid. Het moet dus diep genoeg gaan. De mens moet een ingebouwde automatische robotiek inbouwen zodat hij zichzelf niet meer kan bedriegen. De lagere, kudde volgende, mens bedriegt zichzelf al sjoemelende telkens weer. De mens moet dus tot een eeuwige worden om te kunnen overleven als eenling. Alle banden van tijdelijk materialisme moeten verbroken worden. Dat betekent werken totdat je niet meer kan werken omdat de nacht, of eeuwige nacht, is gevallen. Dat is waar alle ware oefening naartoe leidt : het automatisme, wat een soort natuur spasme is. Zo kan de mens niet door domme fouten uit het schip vallen. Wel is er dus plaats voor het absurdisme, de heilige 'fouten' of eeuwige 'fouten' waarin de dwaasheid van de ongod wijzer is dan de wijsheid van de mens. Dat is een hele worsteling voor de onprofeet : 'Waarom maakte ik die fout ? Kijk wat het gedaan heeft.' Je moest die zogenaamde fout wel maken. De fouten van de ongod zijn namelijk beter dan de volmaaktheid der mensen. Dat is ook weer een onderwerp van de dialectische Duitse filosofie : de
Pagina 1262
nauwkeurige keurigheid van schijnbare fouten. Nederland : het duivelste land, maar gelijktijdig het poortland voor de verdere Europese filosofische reformatie, want die moet er zeker komen. Dit is alleen iets voor de eenling. Het gaat dus om de filosofische ondergrond, zoals er altijd in de profetische beweging de profetische ondergrond was. De mens moet hiertoe een zekere inwijding ondergaan, geoefend worden door het Areta principe, diep in de mens zelf, wat terugleidt tot het Aretaïtische tijdperk van de natuurmens. Fichte stelde dat een eenling zich niet moest schamen voor zijn intelligentie, ook al zou hij de enige wijze zijn in een wereld van dommen. Maar hij die niet voor de waarheid kan lijden moet er ook niet aan beginnen. Natuurlijk vechten de dommen terug, en is de intelligentie van een eenling een belediging en bedreiging naar hen toe. Ze voelen zich zo in hun nakie gezet, bloot, verzwakt, onteerd, ontmaskerd. Maar de mens moet aandacht hebben voor wat er daadwerkelijk gaande is, en niet zomaar principes leren. Fichte streed tegen het zondaars-begrip dat iedereen een zondaar was en zo altijd zou blijven. Hij stelde dat een mens die dat van zichzelf zei dat ook wilde. Die mens wilde gewoon zondigen. Fichte had veel hogere idealen, maar werd daardoor arrogant genoemd. Hij raakte in grote strijd met de kerk vanwege zijn temperen van het zondaars-begrip. Fichte had veel hogere verwachtingen van het mens zijn. Natuurlijk had de mens zijn fouten, maar de mens moest zichzelf niet naar beneden gaan lopen praten de hele tijd, alsof het niet anders kon, want dat zou voor Fichte een teken zijn dat zo'n mens gewoon niet wilde veranderen. 'Denk je soms dat je beter dan ons bent ?' werd er tegen hem gezegd. Je kan het gewoon niet goed doen. Ook als je dan een beter mens wil worden wordt het gewoon niet geaccepteerd en wordt het hoogmoed genoemd. Maar zij zijn toch zondaren ? Dat geven ze dan toch toe dat ze door het vlees leven, en hoe kun je van zulke mensen dan godsspraak verwachten ? En is het dan niet hypocriet van die zelfaangestelde zondaren die van de zonde hun beroep hebben gemaakt ? De pot die de ketel verwijt ? Het is dus eigenlijk gewoon zondig in hun ogen om niet een zondaar te zijn. Je kan het nooit goeddoen zo. Eigenlijk moet je dan wel een zondaar worden om te breken met hun zondaarsbegrip. Er is dan geen andere weg. Dan ben je maar een zondaar in hun ogen, maar zij zijn dat toch ook ? Dat geven ze toch zelf toe ? Wat is het probleem dan ? De mens moest dus zondaar worden om met het bedriegelijke systeem van de beroepsmatigheid van de zonde te breken. Dat is wat de man is : een zondaar. Hij moest helemaal buigen tot de grond, en vuil worden, om zo tot de kennis te komen in plaats van tot geloof, om zo te belijden : Ja, ik ben een zondaar. Zo werd de man met schuld beladen. De man werd zondig verklaart omdat hij durfde met het systeem van de zonde te breken. Hij werd schuldig gesteld voor het aangezicht van de kennis. Was er een andere weg dan ? Ja, ik ben een zondaar, zei de man. Ik heb gerebelleerd tot het systeem van de aarde. Ik heb gebroken met de zonde, dus ben ik een zondaar. Mijn zondigheid wordt door de vruchtbaarheid van haar kennis bevrucht, zodat er iets goeds uit voort kan komen. Nu tevreden ? Dat was wat de man zei. Hij was weggelopen van het systeem, nog steeds bevuild, en kwam zo tot de kennis, die woest was. Je zit er helemaal onder, jij zondaar. Hij had zich niet tegoed gedaan aan de zondige feestjes van de stad, maar had gehongerd. In de stad of net buiten de stad kruipen de van de zonde en gulzigheid dik geworden mannen naar de zonde toe en noemen het geloof. Ze kruipen door het stof, want zij zijn immers zondaren. Dat hebben ze geoefend, allemaal uitwendig. Ze hebben lopen pompen, hijgen, zweten, om maar uitwendige tekenen te ontwikkelen, omdat ze het inwendige hebben veracht. Het uitwendige, daar gaat het hen om, hun dikheid, hun rolmopserigheid, of hun gespierdheid is hun trots, en zo kruipen ze tot de zonde, want ze hebben hard gewerkt voor de zonde, klaar om hun beloning te ontvangen, en zo worden ze bevrucht. Nog ergere zonde zal er gebaard worden. Dat is een grote tegenstelling. Daar staan ze op stadse posters met veel stoom om zich tentoon te stellen, hun liefde voor de uitwendige zonde. Moet je dan zondigen om hiermee te breken ? Moet je fouten maken om te breken met een vorige fout ? De fouten van de ongod zijn beter dan het correcte van de mens. Het gaat over de relativiteit van fouten en van zonde. Wat voor de een zonde is is voor de ander het goede, en omgekeerd. Daarom moet de mens tot kennis komen. De mens komt tot kennis met allerlei onwetendheid, allerlei zonde, allerlei fouten. De kennis zal dan orde op zaken stellen. Dat is de kennis van goed en kwaad. Het begint in het innerlijke, en op een sobere manier zal dat gematigd naar buiten komen. Niet zoals de blaaskaken die zichzelf oppompen omdat ze zoveel lust hebben naar de zonde. Ze denken dat ze met al hun gepomp en geschrok de aandacht kunnen trekken van de zonde, maar wat is waarlijk zonde ? Ze werken zich hiervoor stuk in het uitwendige. Dan staan ze daar te pompen en te hijgen, en te pronken, maar hun intelligentie wordt steeds kleiner en vaagt helemaal weg. Het is het pad van de dommen. Snelle bevrediging door de zonde. Ze hebben niets anders. De zondaar had zijn excuus voor de zonde gevonden : hij zou altijd blijven zondigen. Fichte stelde hogere doelen. De mensheid kon zoveel meer zijn. Het werd hem niet in dank afgenomen. De mens bleef liever zondig. Hij wilde niet alleen theoretisch zijn, maar vooral ook practisch. Ik had een droom dat ik ergens was wat een mengeling was tussen het ouderlijk huis en mijn eigen gezin, een mengeling van twee families. Er was nogal een ingewikkeld sleutelsysteem waarbij je ook weer afhankelijk bent van de ander, en ik was blij dat ik zoveel familie leden had die altijd wel in de buurt waren, anders zou het systeem niet eens werken. Ik ging het huis uit, het oord, en ging over een overdekt terras, maar bemerkte ineens dat ik nog naakt was. Ik had me maar half aangekleed. Ik ging dus weer terug, en weer was er de opluchting dat de nodige familie leden in de buurt waren zodat het sleutel systeem zou werken en ik weer naar binnen kon. Bij de ingang was een kunstgedeelte met kunst van een vroegere levenspartner, die bij de familie hoorde, en het was allemaal fallische kunst. Het begon bijvoorbeeld bij een aap met een rechtopstaande staart wat een fallus uitbeeldde. Ook was er een rund die een fallus uitbeeldde en graaste, bedelende aan een rivier voor water en voedsel. Kant stelde in de jaren 1700 dat het kenvermogen van de mens de natuur vormt door de verbindende werkzaamheid, door de synthese, als onderdeel van de dialectiek, de driehoekslogica van stelling, tegenstelling en samenstelling. De natuur is dus in principe gewoon van binnen en niet van buiten. Nu is het zo dat de mens veel te snel tot de samenstellingen komt, de syntheses, veel te snel conclusies trekt, ook veel te snel sex wil hebben en sex heeft. Het is allemaal parasitair, en er is geen oog meer voor de kunstvorm die erachter ligt. Weet de mens wat zijn voeten betekenen ? Weet de mens wat de fallus betekent, en de vagina, oftewel de Kant, 'cunt' in het Engels ? De voeten zijn de verzekeringen. Maar de mens verhinderd zijn voeten niet om zich daarin te verdiepen. Kant wees er op dat er een verborgen synthetische werkelijkheid was. Die kon de mens niet zomaar binnengaan. Alles moest maar snel snel bij de mens, en zo fabriceerde de mens een eigen werkelijkheid en drong dat aan de ander op. Ze drongen dus hun synthese op aan anderen, wat gelijkstaat aan mentale verkrachting. Kant stelde dat er daarom gekeken moest worden naar het object beseffende dat het niet de ware substantie was, maar een sluier. Deze revolutionaire benadering opende de poorten van de verborgen natuur, maar er kwam dan ook een pseudo-Kant die langs alles heenleefde. Je kan dus op twee manieren langs iets heenleven, door geestelijk, verdiepend, filosofisch te leven, persoonlijk, of door onpersoonlijk en onverschillig te leven, wat dan pseudo-Kantiaans zou zijn. Er werd dus een poort geopend, maar er gingen ook een heleboel valse poorten tegelijkertijd open voor geesten die de Kantiaanse filosofie zouden verkrachten en verdraaiien. Ze zouden zo een pseudo-werkelijkheid maken. Tijd en ruimte zijn synthetische verschijningsvormen, stelde Kant, maar niet het ding zelf. De mens moest dus door die sluiers heengaan. De wereld moest ontsluierd worden, en daartoe kwam Kant. Kant zei dat het kenvermogen tot een hoger niveau moest komen, namelijk de rede. Mensen hadden de zintuigelijke
Pagina 1264
waarnemingen omgezet tot begrippen en zo tot oordelen, maar dat ging helemaal verkeerd. De mens moest boven deze objectieve kennis uitstijgen door de rede, wat in de gnosis de logos wordt genoemd, wat soms ook god genoemd wordt, of in dit geval juist de ongod, omdat er teveel pseudogoden zijn zodat je eerst een helder begrip moet krijgen van de ongod. Het gaat in Kant's filosofische stelsel niet om starre, dogmatische kennis, maar om reflecterende kennis, kenvermogen en oordeelsvermogen die ook religieus en ethisch geladen is. Newton stelde al dat er teveel muren worden gebouwd en te weinig bruggen. Daarom moet het kenvermogen kunnen reflecteren. Het moet een feedback kunnen geven aan alle bestaande systemen. Zo kunnen er ook weer lagere vormen wegvallen wanneer er hogere verbindingen komen. Door de reflecterende kennis kan er zo samenhang en context worden waargenomen. Alles moet telkens weer getoetst worden aan de hogere rede, en omdat de mens dat als zodanig niet kan moet de mens minderen tot robotisme. De mens moet komen tot het natuurautomatisme. Niet alle natuur automatismes zijn goed, dus daarom moet de mens eerst de absolute leegte in om aan zichzelf, zijn lagere vormen, te sterven, aan zijn wil ook, zoals Schopenhauer stelt. En Kierkegaard stelde dat de mens daarvoor tot gezonde vrees moest komen. De mens is te lichtzinnig en reflecteert er maar op los. De jaren 1800 moesten daarom gezonde voorwaarden stellen om het prikkeldraad te leggen om de Kantiaanse filosofie heen, want er werd inmiddels al flink misbruik van gemaakt, wat zijn hoogtepunt kreeg in de jaren 1900. De mens die niet aan zichzelf wil sterven kan geen ware filosoof worden, maar blijft gewoon een kind of een pseudo-volwassene, al dan niet pseudo-filosoof. Deze lijnen trekken dwars door de kerk en de new age heen. Niemand ontkwam dus nog aan het Kantiaanse fundament en model, zowel in goede vorm als in pseudo-vorm. De magie van Kant moest begrepen worden. Het begrip van potentieel gevaarlijke apparaten zoals die van Kant is essentieel. In intellectuele kringen werd Kant's filosofie standaard voedsel in de keuken. Dat ging ook niet zomaar meer weg, maar werd alleen maar verder verdiept. Immanuel Kant (1724-1804) was immers de grote verlichtingsfilosoof. Kant was zo'n beetje de Michael Jackson van de filosofie. Kant ziet de filosofie als mentale architectuur. Alleen maar gelukzaligheid is niet het hoogste goed voor de rede, stelt Kant, want er moet waardigheid zijn, de juiste zeden, wat in de rede inbesloten ligt. De rede is dus niet hedonistisch, en de mens die het geluk wil mag zich afvragen : ben ik het waardig ? En wat is het ware geluk ? Is de ascese niet een weg die veel dieper gaat ? Kent de mens bijvoorbeeld het belang van pijn en verlies ? En is het geluk juist ook niet dat wat je aan de ander geeft ? Dit hoeft zeer zeker niet rechtsstreeks te zijn. Het kan ook heel subtiel gaan, maar vast en zeker. Het kan ook heel langzaam gaan, maar zeker. Wat is het ware geluk ? Volgens Kant is het een belangrijkere vraag voor de rede : wat is waardigheid ? Kant stelt in zijn Kritiek op de Zuivere Rede (1781), zo'n beetje de bijbel van de Duitse filosofische verlichting van de jaren 1700 en de jaren 1800, iets heel belangrijks. Kant schreef het toen hij achter in de 50 was. Hij stelt dat in de kinderjaren van de rede het als eerste dogmatisch is. Dat is ook niet zo vreemd, want het kind heeft nog geen begrippen om zichzelf uit te drukken, en gebruikt dan het weinige wat hij heeft of gewoon wat hem geleerd is. Dat kan dan heel bot overkomen, maar het kind heeft geen ander medium nog, dus de mens moet ook zeker door woorden heen kunnen prikken. Het kind spreekt dus in feite heel cryptisch en symbolisch, abstract. Dan komt de tweede fase waarin het oordeelsvermogen door ervaring voorzichtig is geworden en wijs, dus als tweede is het sceptisch. Maar dit oordeelsvermogen moet dan nog rijpen, volgroeien, door het toetsen en het vinden van vaste grond. Het is niet slechts getoetst, maar ook beproefd, dus eigenlijk zelfbeproeving. Dit houdt volgens Kant in dat niet de feiten van de rede beproefd en beoordeeld moeten worden, maar het vermogen en de deugdelijkheid van het systeem van de rede. Dat is volgens Kant de kritiek van de rede (A761 / B789), wat dus ook de naam is van zijn boek. Kant stelt dat de rede zich altijd moet onderwerpen aan de kritische rede. Zo niet, dan wordt de rede verdacht. Er moeten altijd weer kritische noten in de rede zijn, anders is het niet veilig. Kant stelde ook dat er een grotere eenheid is wanneer er een grotere verscheidenheid wordt toegestaan die elkaar ondersteunt. We zien hier ook de beginselen van een zeer divers natuur-communisme, die juist beter werkt door grotere verscheidenheid. Alles kan alleen in de juiste samenhang bestaan, in relatie tot (A683 / B711). Kant stelde dat juist in de grotere eenheid door de grotere verscheidenheid het doel zichtbaar zou worden. Kant stelt dan ook dat we de grootste eenheid moeten nastreven. (A676 / B704) Zo kan de rede zich als een bol loswrikken van elke valse grond. Kant stelde dat als er zo'n grote verscheidenheid is gekomen dat er niet meer de minste gelijkenis zou zijn, dan zou daarmee ook het klasse systeem niet kunnen bestaan. (A653 / B681, A654 / B682) Hoofdstuk 17. de kantiaanse exodus Hegel (1770-1831), die min of meer door Kant was beinvloed, stelde in zijn belangrijke werk 'Femonologie van de geest' (1807), wat een vervolg is op Kant's basis boek 'Kritiek van de Zuivere Rede' (1781), dat tijd, alhoewel rusteloos en vloeiend, is ook tegelijkertijd de rust van de uitgebreidheid, als een metafoor van het onderscheidings vermogen van het denken. Tijd moet omgezet worden in begrippen. Tijd is leegte, voorwaarde, maar die moet verdiept worden. Tijd zweeft boven de wateren. De natuur, stelt Hegel, de tijd en de beweging, brengt het weten voort en zo het zelfbewustzijn, die gesplitst is in negativiteit, wat een reflectie is, als een onderscheidingsvermogen, en dit kan alleen het ik zijn door anders te zijn, en juist door het opheffen van het zelf is het het zelf. Hij stelt het in hoofdstuk 8, das abolute wissen, het absolute weten. Hij stelt dat deze zuivere negativiteit het splitsen is, en het begrip zelf, het zichzelf opheffende. Ook stelt hij dat het negatieve een abstractie is. Juist opdat het zich splitst is het het zuivere begrip. De materiële werkelijkheid is het ware leven niet. De materiële wereld is het grootste bedrog ooit. De mens wordt in een roes gehouden. Toch moet de mens door deze wazen de weg proberen te vinden. Drie jaar na de dood van Kant kwam Hegel met zijn femonologie van de geest als de aanvang van een nieuwe eeuw, de jaren 1800 (1807). Dit werk kwam om het werk van Kant te verdiepen. Kant was overleden en Hegel was opgestaan als zijn opvolger. Hegel stelt dat hoe meer contexten de mens gaat zien, hoe dieper de mens in het geestelijke wordt getrokken, terwijl de materialistische mens alles veruitwendigt en steeds meer in het uitwendige wordt getrokken en allerlei dingen vals voorstelt en zo ook het tegengestelde ervan wordt. De mens van de contexten wordt dus steeds geestelijker. Dit is in het kort waar hoofdstuk 8 over gaat.
Pagina 1266
Hoofdstuk 7 gaat over religie, wat ook de naam van het hoofdstuk is. Meer zelfbewustzijn trekt ook dieper het geestelijke in, wat ook weer een herkenningsproces is, zelfs in tegengestelden. De mens bestaat uit tegengestelden en moet het toch leren herkennen als hetzelfde. Het religieuze bewustzijn is het absolute wezen die het onderscheid tussen het zelf en het waarneembare opheft. De mens moet het zich toeeigenen, inventariseren en assimileren, als onderdeel van zichzelf in een bepaalde vorm. We zien hier de mens dus als monster en roofdier op een meer aanvaardende manier. Het doet de metafoor van het roofdier in dit systeem inpassen, klaarblijkelijk. Dit is dus weer een zuivere negativiteit. Hierdoor wordt het weten zuiver innerlijk, wat het geheim is van het ontstaan van substantie. Hegel stelt dat er niveau's zijn waarop het goede niet het goede is en het kwade niet het kwade en dat ze op sommige niveau's samenvallen, in de zin dat het kwaad een abstractie kan zijn van het individu, het zelf, de eenling, en het goede een abstractie kan zijn van het zelfloze. Dit zijn niveau's waarop het goede en het kwade zijn opgeheven. Dit is volgens Hegel dus de zuivere negativiteit als een onderscheiding. Hegel beschrijft het negatieve als het andere, als een andere, abstracte formulering van de werkelijkheid. Dit hele proces beschrijft ook het voor-zich-zijn, of jezelf weten in de andere. Hegel stelt dat het abstracte begrip religie dan van belang kan zijn om het zelfloze uit te beelden, wat ook een abstractie is van het goede. De mens moet namelijk ook hongeren om zichzelf te verliezen. Alles om ons heen is nog lagere vormen die afgeleid zijn van hogere vormen, dus dit al wel in zich dragen. Kant stelt in de Kritiek van de Zuivere Rede (1781) dat noodzakelijkheid zijn grenzen moet hebben, opdat er genoeg ruimte is voor afleiding, en dat de ware noodzakelijkheid altijd een grotere eenheid, oftewel een grotere context, als doel heeft (A617 / B645). De mens staat oog in oog met oneindig sluwe bacillen. Het gaat erom te werken en te bouwen aan het grote niets, omdat het iets vals is geworden, af is geweken, door de dictatuur van de kerk en het materialisme, die de materie als uitgangspunt heeft. Hiertoe schreef Kant zijn boek : de Kritiek van de Zuivere Rede, wat Schopenhauer het belangrijkste boek van de Duitse filosofische reformatie van die tijd noemde. Luther stelde dat er een nieuwe god moest komen, omdat de god van de katholieken materialistisch was en niet open voor het hogere geestelijke. Maar het protestantse systeem wat in de jaren 1500 kwam opzetten had veel meer nodig om los te breken. Met Kant kwam die nieuwe 'God', de Rede, wat al door de filosoof Spinoza was gesteld. Deze 'God' was zowel de Rede als de Natuur, niet meer de mens als centrum. Voor de mens die altijd zichzelf als God had gezien was dit een hele vreemde God die gekomen was, de Kantiaanse God. Maar deze God sloeg in als een bom. Niemand kon nog aan deze God ontkomen. Het was een buitenaardse werkelijkheid die zich opdrong aan de onderdrukte aarde. Het was een grote bevrijding voor de aarde en het denken van de mens. De Kantiaanse God was zelf-verantwoordelijkheid, maar dat was juist de poort tot vrijheid, want wie anderen zou bevrijden zou zichzelf bevrijden. Kant was dus een grote verzetsstrijder tegen de tirannie van de kerk en het materialisme. De Kantiaanse God kwam niet zozeer met profeten, maar met filosofen. Er was dus een tweede Luther gekomen, die ditmaal niet slechts zijn stellingen op de kerkpoort plakte, maar de kerkpoort openbrak. Kant rekende ermee af, met het hele sluwe kerk systeem van die tijd. Op dit fundament mogen wij nog steeds doorbouwen. Het was een historische doorbraak en overwinning. Er was een nieuwe bijbel gekomen, namelijk die van de filosofie. De Kantiaanse God wond er geen doekjes om : de hele werkelijkheid was slechts een verschijningsvorm, en vals, en daarmee ook de kerk. De kerk had bij voorbaat de strijd al verloren. Kant gooide de poorten van de kerk wagenwijd open en er was een grote uittocht. De filosofische exodus uit de gevangenschap van de christelijke kerk was begonnen, en niemand kon het nog stoppen. Wel waren er dus veel mijnen gelegd aan weerszijden van het pad, en zouden er als gevolg vele pseudo-Kantiaanse bewegingen ontstaan. Ook de Kantiaanse God zou verdraaid worden, en het zou zijn hoogtepunt hebben in de jaren 1900 en daarna de jaren 2000. De mens moest terugkeren tot de Kantiaanse God. De mens was van het pad afgeweken. De mens moest dus terugkeren tot de jaren 1700 en 1800. Hier lag een belangrijk fundament, een belangrijke oorsprong, waarvan de mens was afgeweken. De jaren 1900 en de jaren 2000 waren de jaren in de klauwen van de oneindig sluwe bacillen die het aardrijk opnieuw hadden bedrogen. In de jaren 1700 en 1800 ligt de mens tussen kerk en materialisme in. Hier tussendoor ligt een pad. De exodus moet zich verdiepen, dieper de wildernis in van 1700 en 1800, om zo niet net zoals Mozes overmoedig een stad te bouwen. De mens moest volhouden in het hongeren, totdat de mens aangekomen zou zijn in het Kantiaanse beloofde land. Er kwam een nieuw begrip over god, want het oude begrip deugde niet. De Kantiaanse God als opperwezen had niets met een ik of jij te maken in eerste instantie, maar met de hogere natuur rede waaraan allereerst het zelf moest sterven. Uiteindelijk moest dit wel het hogere zelf zijn, maar dit was meer een abstractie, een bewustzijnsniveau en had weer niet met ik en jij te maken. De mens moest de valkuilen zien van het ik en jij. In het christelijke kerkelijke godsbegrip was god de grote jij of hij, maar stiekum het ik, het lagere denken van de mens zelf die alles op de ander projecteert om er vervolgens zelf mee weg te rennen. Het gebed is slechts symbolisch om jezelf af te stemmen op de Rede of Kantiaanse God, die dus ook al door de bijbel heenliep, omdat ook de profeten de mens al waarschuwden dat het materialisme een waan was. Maar materialisten beschuldigen vervolgens de geestelijke mens van wanen, en zo worden de profeten gedood door de monsterlijke mammon, oftewel in de bewoordingen van Kant een pseudo-rationaliteit. Kant beschreef deze pseudo-rationaliteit als een gemakszuchtig wegkieperen van de voorwaarden en dan het gebrek aan het begrijpen maken tot een volkomen begrip, net zoals een koopman zijn vermogen niet kan vergroten door een paar nullen achter zijn kassaldo te zetten. Hegel stelt dat de substantie zijn waarheid heeft in het eenvoudige, het simpele, ontdaan van alle voorwaarden, om zo onderscheid te maken wat dan weer in het innerlijk wezen wordt verdelgt, en dat deze verzekering van verzekerdheid zijn bevestiging heeft in vergeetachtigheid. Dit maakt men vervolgens toegankelijk door het openbare handelen, en zo ontstaat de wet van familie en staat, een zeer vroom wezen, zeer passief en doods, en daardoor een onverschillige onwerkelijkheid. Hegel stelt dat het een god is die zich absoluut niet vies wil maken, de schone god genoemd, die spreekt door een van de dubbelzinnige zusters van het noodlot, die de mens door valse beloftes tot misdaad aanzet, met een gespleten tong. Ze geeft de mens valse zekerheden en valse betekenissen. Alles werd verstrooid en vereenvoudigd, en daarom streden de intellectuele filosofen al sinds de oudheid hiertegen. De mens had afgedaan van het hogere systeem van de rede en betaalde er een zware prijs voor. Hegel sprak : Pas op voor de acteur en zijn masker, want die individualiteit kleeft er maar slechts heel oppervlakkig aan vast, zeer gedachteloos en inconsequent, als onwaardige toevalligheid en daardoor niet-wezenlijk. Kant stelt dat hoeveel het begrip van een object ook bevat, dat de mens er toch bovenuit moet gaan om er existentie aan te verlenen. De mens die dit niet wil gebruikt volgens Kant tautologieën, oftewel zegt telkens hetzelfde in verschillende bewoordingen en voert dat in zichzelf aan als bewijs, en deze verwisselende illusie is tegen vrijwel iedere correctie bestand. Vandaar dat Schopenhauer ook stelt dat de wil moet sterven. Er valt namelijk niet te discussiëren met een redeloos mens, omdat de redeloosheid vaak een kwestie is van de wil. Wel is het dus zo dat alleen kennis de wil kan onderwerpen, maar deze kennis moet allereerst op het zelf betrokken worden. Daarom is de filosoof vaak gedoemd tot geheimhouding, en mag zichzelf vaak niet verdedigen. Als we dan bidden om de uitstorting van de Kantiaanse God, dan bidden wij eigenlijk om een uitstorting van de Rede, wat in principe gewoon een afstemming is op de Rede. Wij mogen zo tot kanalen van de Rede zijn en ook gelijkvormig worden aan de Rede, opdat wij tot filosofen worden, wat de waarlijke uitverkiezing is.
Pagina 1268
Toen Mozes ergens in de woestijn stopte om daar zijn eredienst te houden en tabernakel op te zetten in overmoed was het dus eigenlijk Immanuel Kant die hem stopte en zei dat het volk verder moest gaan tot het beloofde land, niet op te geven in het hongeren, want in Jesaja werd de komst van Immanuel letterlijk geprofeteerd als degene die boter (melk) en honing zou eten, als een beeld van het beloofde land. Immanuel zou het volk leiden tot het beloofde land : Jesaja 7 13 Toen zeide hij: Hoort toch, gij huis van David. Is het u niet genoeg mensen te vermoeien, dat gij ook mijn God vermoeit? 14 Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven. 15 Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. 16 Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn. Mozes mocht namelijk vanwege zijn overmoed niet tot het beloofde land gaan. Immanuel zou de mens verder leiden, wat door de christenen werd gezien als de komst van Jezus, maar de Israelieten zagen Jezus als een afgod en valse profeet, dus voor hen was dat niet de vervulling van hun profetie. Het land zal ontvolkt zijn wil zeggen dat het alleen voor de eenling is. De Rede kan namelijk alleen ontvangen worden door de eenling die zelf-verantwoordelijk is geworden, alhoewel dit een bewustzijns-begrip is en niet een daadwerkelijke ik is. Het gaat hier dus om een principe als onderdeel van de Rede. Immanuël betekent 'God met ons', maar God, el, betekent in de wortel de omdraaiier. Het is dus inderdaad de Kantiaanse God die de pseudo-werkelijkheid door de filosofische lens terugdraaide tot de oorsprong. Mozes zei dus tot het volk : Laten we hier stoppen om ons een stad te bouwen en een naam, maar Immanuel Kant zei : Laten we verder gaan en blijven hongeren in de wildernis, opdat we uiteindelijk tot het beloofde land van melk en honing zullen komen. Treffender kan deze profetie niet zijn. De mens moest nog meer minderen en nog meer loskomen van het materialisme, want het was het pseudo-terrein buiten het paradijs. Je kon hier niets vertrouwen. Daarom moest Immanuel Kant de mens tot een groter niets leiden. De mens moest loskomen van het overbodige, het pretentieuze. Hoofdstuk 18. newton's wereld In Mattheus 1 in het NT is Immanuel verbonden aan de komende redding van het volk. Ik had een droom waarin ik in een Kantiaanse wereld was, een parallel wereld, waar ik vroeger ook veel over gedroomd heb. Er waren allerlei betrokken hulp organisaties die de mensen opzochten en de mens van hun verslavingen afhielpen, zoals ook sex verslaving en verslaving aan verkeerde boeken enzovoorts. Ze zochten mensen aan huis op. Het waren Kantiaanse hulp organisaties die niet star en dogmatisch waren, maar juist fantasie rijk, want ze deelden ook bijvoorbeeld posters uit. Ik kon me herinneren dat ik ooit een grote poster kreeg wat een beetje leek op de wereld van Winnie de Poeh voor dertig procent, en misschien voor 40% op de wereld van Rayman. Het hing aan de linkermuur van mijn slaapkamer, naast een kist met wat andere spullen. Er waren veel oorden van die hulp organisaties, en er was telkens veel natuur omheen waar mensen konden wandelen. Er was ook een gebouw wat een hele lange gang had en helemaal doorliep tot de ingangshoek van het station. Aan het einde van de gang was de kamer van een meisje, en er stond daar een computer, en op het bureaublad was een foto van de ingangshoek van het station, maar je zag daarop gewoon de mensen die daar tegelijkertijd liepen, dus meer als een soort camera effect, een soort 'live' effect. Er begon toen een soort van tune te spelen waar ik even later ook mee wakker werd, wat ik beschouwde als Kantiaanse muziek. Mozes stopte te vroeg in de woestijn, en zei : 'Mensen, dit is het,' maar Immanuel Kant zei : 'Laten we verder trekken, mensen, dit is het nog niet.' Immanuel Kant zag het grote boeren bedrog, de leugen van de pseudo-realiteit die de kerk had opgezet, ook al hadden sommige kerkelingen een vleugje intellectualiteit. Het trekt door de bijbel heen. Het is soms zeer bruikbaar, maar de mens moet verder. Immanuel Kant stelde in de jaren 1700 dat er veel grotere parallelle realiteiten waren, en dat de mens door alle verschijningsvormen om hen heen moesten prikken, maar wat zal er nog overblijven van die mensen ? In hoeverre zijn de mensen zelf verschijningsvormen die weg zullen vallen ? 'Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn,' stelt Jesaja over Immanuel, dus wij komen alleen tot het land van melk en honing als wij los zijn gekomen van de massa's. De mens wordt dus tot het uiterste beproefd. Maar de mens wilde niet luisteren en volgde Mozes. Jeremia riep : Gaat uit van die stad, maar de mens wilde niet luisteren, en ze maakten zichzelf een Jezus, zodat ze niet meer hoefden te leren. Ze maakten zoals Immanuel Kant zei 'van hun gebrek aan begrip een volkomen begrip', gewoon door de leegtes in hun rede op te vullen met voortijdige begrippen. Waarom nog leren als je kon geloven. Ze volgden een rode joker met een rode slaapmuts die nogal snel stierf en snel weer opstond, om zo niet te hoeven hongeren. Ik zag deze joker in een droom, bloedend aan het kruis, en die kwam er ook weer snel af. Van deze snelle magie die niet mindert, die niet hongert, maakt de mens graag gebruik. Dood en leven is allemaal goed, maar graag geen honger. Dood en leven past allemaal perfect thuis in hun materialistische denkbeelden. De mens wilde niet ervaren en leren kennen. De mens wilde gewoon geloven. De Rede denkt in voorwaarden, waar het zintuigelijke met het onvoorwaardelijke als absolute denkt te beginnen, stelt Immanuel Kant. Hierin raakt de Rede allereerst verstrikt, in de pseudo-realiteit, in het schijnbare. Toch is de Rede dan bepalend en niet bepaalbaar, omdat de Rede een noodzakelijkheid is en het enige werkelijke. De Rede is niet onderworpen aan het tijdelijke en materiële experimenten. Dit is dus de vrijheid van de Rede. De Rede is haar tijd ver voor, omdat zij eeuwig is. De Rede is onafhankelijk van de zintuigelijkheid, wat Immanuel Kant stelt als de definitie van vrijheid. De mens is een verschijning, maar de Rede is dat niet. De Rede is ook niet slechts begeleidend, maar op haarzelf, ook wanneer het zintuigelijke dwars tegen haar ingaat. De voorwaarde die in de Rede ligt is niet zintuigelijk, dus heeft ook geen begin, en is daarmee ook niet onderworpen aan zintuigelijke pseudo-voorwaarden en aan bepalingen in de tijd door een voorafgaande oorzaak. De voorwaarde van de Rede zweeft hierboven als een bol. Ze is hierdoor ook niet onderworpen aan chronologie, aan opeenvolging in tijd. Dit is hoe Immanuel Kant de Kantiaanse God beschrijft. Daaronder ligt de woeste zee van de pseudo-voorwaarden, waar ook de Rede in was geworpen en in verstrikt was geraakt, maar zij was er nooit een deel van geweest. Het was alleen om haar op te wekken. De woeste krachten van het geloof zijn dus slechts de brandstof van de kennis. Zij rangschikt en inventariseert alles en draait het tot gebruik en nut. Zoals de god El ook al de Draaier werd genoemd in de Hebreeuwse worteltekst, en in het Grieks is zij als logos de Rede in de beschrijving van god in het NT in het eerste hoofdstuk van Johannes. Ook in de Aramese grondtekst is god de Rede :
Pagina 1270
Johannes 1 1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Aramees : In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. Reden is mlh, en God is alah. Immanuel Kant stelt dat de Rede dus zelf de voorwaarde is voor iedere handeling waarin de mens zichzelf als verschijning manifesteert. De Rede volgt dus niet de orde zoals die zich voordoet in de verschijning, stelt Immanuel Kant, wijkt niet voor materiële regels en hun voorwaarden. De Rede is dus in dat opzicht een rebel tegen de verschijningsvorm, tegen de lagere pseudo-realiteit. We kunnen stellen dat de Rede zich dus ook niet onderwerpt aan bepaalde taalregels die de mens heeft opgesteld. De Rede bepaalt zelf welke taal zij gebruikt, en wanneer en hoe, en met welke voorwaarden. Ik heb er lang over nagedacht en gebeden hoe de poort tot het Kantiaanse werd geopend, en tot het Kantiaanse land, of wereld of parallel, waar ik al zo lang telkens over droomde. Ik kreeg toen een droom over Isaac Newton, een theologische natuurfilosoof uit de jaren 1600 en 1700 (1643-1727), die drie jaar na de geboorte van Immanuel Kant overleed. In de droom zag ik dimensies in elkaar overvloeien als regenbogen, buitenaardse stralen die elkaar kruisten en geboorte gaven aan nieuwe dingen, en vervolgens gaven vele filosofen van die tijd hun commentaren. Hij haalt 2 Koningen 17 aan : 15 Zij hadden zijn inzettingen veracht en zijn verbond, dat Hij met hun vaderen gesloten had, alsook zijn vermaningen, die Hij tot hen gericht had; zij hadden achter de ijdelheden aan gelopen, zodat zij tot ijdelheid werden, en achter de volken aan, die rondom hen woonden, ofschoon de Here hun geboden had niet te doen zoals deze. 16 Zij hadden al de geboden van de Here, hun God, verlaten en zich gegoten beelden gemaakt, twee kalveren; ook hadden zij gewijde palen gemaakt, en zich neergebogen voor het gehele heer des hemels en de Baäl gediend. Daarvoor staat er : 7 Dit nu is geschied, omdat de Israëlieten gezondigd hadden tegen de Here, hun God, die hen uit het land Egypte geleid had, uit de macht van Farao, de koning van Egypte, en omdat zij andere goden hadden vereerd 8 en gewandeld hadden naar de inzettingen der volken die de Here voor het aangezicht van Israël verdreven had en naar die, welke de koningen van Israël hadden ingesteld. 9 De Israëlieten hadden bedacht wat tegenover de Here, hun God, niet recht was: zij hadden zich offerhoogten gebouwd in al hun steden, van de wachttoren af tot de versterkte stad toe; 10 en zij hadden zich gewijde stenen opgericht en gewijde palen op elke hoge heuvel en onder elke groene boom. 11 Daar, op alle hoogten, hadden zij offers gebracht, evenals de volken die de Here voor hun aangezicht had weggevoerd; zij hadden slechte dingen gedaan en daardoor de Here gekrenkt; 12 zij hadden afgodendienst bedreven, waarvan de Here tot hen gezegd had: Zo iets zult gij niet doen. 13 De Here had Israël en Juda gewaarschuwd door alle profeten, alle zieners: Bekeert u van uw boze wegen en onderhoudt mijn geboden en inzettingen, volgens de gehele wet die Ik uw vaderen heb geboden, en door mijn knechten, de profeten, u heb doen overbrengen. 14 Maar zij hadden niet geluisterd doch zich even hardnekkig betoond als hun vaderen, die niet vertrouwd hadden op de Here, hun God. 15 Zij hadden zijn inzettingen veracht en zijn verbond, dat Hij met hun vaderen gesloten had, alsook zijn vermaningen, die Hij tot hen gericht had; zij hadden achter de ijdelheden aan gelopen, zodat zij tot ijdelheid werden, en achter de volken aan, die rondom hen woonden, ofschoon de Here hun geboden had niet te doen zoals deze. Newton was unitarisch en ariaans, dus die zocht naar bruggen en geheime boodschappen in de bijbel, dus beschouwde het niet orthodox. We zien in bovenstaande tekst dat de exodus ergens halverwege vastgroeide en dat de Israelieten materialistisch bezig waren in hun steden en dieren offerden, wat wel zo barbaars en primitief was dat ze daarmee in wezen afgoden, demonen vereerden, en niet de rede. Newton zegt dan dat er verschillende lagen in de tekst zijn, trouwens net als in de grondtekst, en hij stelt dat de ware God werd aanbeden gewoon door middel van de twee kalveren, dus niet dat de twee kalveren nu zozeer God waren, maar een soort van medium, om tot God te komen. Het kan dus volgens Newton ook een mengeling zijn geweest van de aanbidding van de ware god en ook de valse goden. Hij redeneert zo ook een beetje vanuit Jerobeam's institutie die dan eigenlijk de lagere klasse van de bevolking, die dus geen levieten waren, aanstelde als priesters van die kalveren, en zo was dat dus niet zo'n zware zonde als dat van de heidenen die rechtstreeks de valse goden dienden. Newton stelde dus dat die twee kalveren er juist voor zorgden dat de ware God toch nog werd bereikt. Zo was dat nu eenmaal in hun natie dat de kalveren werden aanbeden als hetzelfde als het aanbidden van de ware god, stelde Newton. Zo was dit nu eenmaal gegroeid en het had diepere betekenis. Zij aanbaden dus de ware god in of door de kalveren, en niet de kalveren zelf. Het was een soort middel of instrument, wat voor betekenis het dan ook had. De kalveren waren dus slechts een soort van 'bij wijze van spreken', terwijl het slechts schijnbaar leek alsof ze die kalveren zelf aanbaden. Het had dus te maken met de taal en de metaforen van die tijd, de terminologie. In wezen, stelde Newton, waren die kalveren slechts toegewijd aan god. Newton legt dit vervolgens uit via Richteren 17, dat dit zelfs een heel erg bijbelse gedachte is, want Micha's moeder wijd daar elfhonderd zilverstukken toe om er een gesneden en gegoten beeld van te maken voor Jehovah, god. Later nam de stam van Dan deze goden weg, maar Newton stelt dat het om het principe van de ziel gaat, de motivatie erachter. Volgens Newton was het gewoon een kunstvorm als een herinnering, zoals de kalveren de mens moesten wijzen op de diepere, onzichtbare realiteit, en de exodus, dus het kon zowel goed als slecht gebruikt worden. Dan heeft Newton het erover dat zij die zouden offeren de kalveren moesten kussen, om zo onderscheid te maken tussen god en het offer. Ook de offers moesten god kussen. Hij haalt daarvoor Hosea 13 aan : 2 Zij maken zich gegoten beelden van hun zilver, afgodsbeelden, naar eigen inzicht, alles het werk van metaalbewerkers. Men zegt van hen: De mensen die offeren, kussen kalveren. Dan stelt Newton dat in Hosea 4 Israel een hoer wordt genoemd. Newton stelt dat als de Israelieten afgodsbeelden maken vanuit hun eigen wil, dan is het verkeerd, maar als ze het doen om de ware god te dienen, dan is het goed, als God zelf het hen heeft opgedragen. Newton interpreteerde het boek Openbaring als de val van het katholieke systeem. Hij stelde dat hij was uitverkoren door God om de bijbelse profetieën uit te leggen, want die hadden een diepere betekenis, en hij stelde dat hij de sleutel daartoe had ontvangen. Hij schreef hiertoe niet alleen exegetische teksten maar ook alchemistische teksten gewijd aan de natuurfilosofie, en daartoe verzamelde hij ook andere alchemistische teksten, bijvoorbeeld van William Bloomfield, een alchemistische natuurfilosoof opgenomen in Ashmole's Theatrum Chemicum Britannicum van 1652. In zijn alchemistische teksten stelde Bloomfield op prozaïsche en psalmistische wijze dat de planeten op zich ons geen toegang zullen verschaffen, maar alleen de diepere betekenissen, en die zullen ons eerst door de hel leiden, en dan pas tot de hemel. De filosofische mens wordt eerst geleid tot een plaats tussen leven en dood waar over al deze dingen gediscussieerd wordt. Hier moeten dingen opgelost worden en gescheiden, ook onderscheiden, maar dit mag niet op een corrosieve manier gaan, op een manier waardoor dingen totaal vernietigd of onherstelbaar beschadigd worden, manieren dus die door wijze filosofen worden geweigerd. Newton's mandaat is : meer bruggen bouwen, minder muren. De mens moet op zoek gaan naar het potentieel van dingen, en niet alles allemaal bij voorbaat geheel afwijzen. De mens moet leren begrijpen en leren ermee werken, nut te vinden. Bloomfield stelde : Er lopen meerdere natuurlijnen door dingen heen, parallelle werelden
Pagina 1272
zogezegd, dus we kunnen niet alles zomaar geheel wegkappen, want dan kappen we meer weg dan ons lief is. Zo is dat dus ook met de theologie : Leer de natuurlijnen erin te ontdekken en werk ermee, als met een medicijn. Dat is de boodschap van zowel Newton als Bloomfield, en dat werd later door Kant uitgewerkt : Kijk niet zomaar naar het object als een bestaand object, maar zie het als een verschijningsvorm en niet het eigenlijke ding, want dat ligt achter de sluier. De manier waarop we met dingen omgaan bepaald dus of het afgoderij is of niet, in Newton's woorden en exegese. Niet het ding op zich bepaald of het afgoderij is of niet. In 'Bloomfield's blossoms' stelt Bloomfield dat de mens geleid moet worden door de rede. De mens moet leren vanuit moeder aarde te werken om zo vrij te komen, want als natuur met de natuur werkt dan kent het werk voltooiing. Dan wordt er ware betekenis gevonden, en bereikt het het zaad. Als de monon (mnn, mn), oftewel de eenling, komt tot de draaier, el (Hebreeuws), oftewel de parallelle tuner, dan is dat de stoicijns-hebreeuwse betekenis van mn-el, mnl, oftewel Immanuel, maar het heeft veel diepere Egyptische wortels, de verborgen ondergrond van de stoïcijnshebreeuwse filosofie. Imman, met de mn-wortel loopt helemaal terug tot de dodentochten van ra door de onderwereld, waarin ra op zijn boot beschermd wordt door de mn-slang, de mehen (mhn, mn), wat de draaier betekent, en wat dus dezelfde betekenis heeft als el in de worteltekst. Juist door de mehen kon ra tochten maken door de onderwereld en sloten openmaken. Immanuel is dus de verbinding tussen de Egyptische draaier en de Israelitische draaier : mehen-el. Ook Mozes wijst op de slang in de woestijn, want de slang is een beeld van de draaier, oftewel de parallelle tuner, het veranderen van het perspectief. Hier ging het pad verder. Mozes wees op mehen-el, op Immanuel, als zijnde het diepere Egyptische fundament. Ook Osiris is beschermd door de mehen-slang in de onderwereld om zo de vijanden van ra te vernietigen. Je zou ook kunnen stellen dat de mehen en de monon in het Nederlands voorkomen als de mannin, een naam van Eva, die de man moest beschermen om hem in haar gedaante als de draaier, de slang, door de kennis wedergeboren te laten worden in de parallelle wereld. Door mehen, mn, werd ra ook uiteindelijk tot amun-ra, oftewel de verborgen ra, amen-ra, de eenling ra, waardoor hij boven de massa's was uitgestegen, wat ook een Egyptische vorm en oorsprong is van Immanu-el. Dit uitstijgen boven de massa's komt in het NT terug in het boek Efeziërs waar de gemeente in Immanuel (Jezus) gesteld is boven de regeringen, overheden en machten van de lagere aardse gewesten. Dan staat de mens voor de zee van de jaren 1900 en 2000, en dan zal deze zee gesplitst moeten worden, opdat er een doorgang is tot diepere wildernis. Hoofdstuk 19. Niet : Er zij licht, maar : Er zij duisternis Ironisch gezien is dan Immanuel Kant, de grote draaier die aan het wiel der realiteiten stond, zelf ook een verdraaiing van iets. In het tweede bijbelse onderwijsboek 'Rigil Kent ontsluierd', stelt namelijk in hoofdstuk 3, de etro lens : 'Areta was het voortijdse babylonische Afrika, maar dit werd verdraaid van Areta, r'ta, rt, tot Thora, tr, de joodse wet. Op deze basis werd Name, nm, het voortijdse roshlandse Afrika, verdraaid tot man en manna, mn, oftewel de patriarchische verborgen kennis die je moet opkopen, en waarin mannen altijd voorrang hebben.' Immanuel Kant is dus een groot enigma van de jaren 1700 wat slechts een code is van iets veel diepers. Laten we kijken wat de verdraaide nm-wortel is. Dit wordt besproken in hoofdstuk twee van Rigil Kent ontsluierd : 'Nms, nhm, name is een Aramees woord voor wet, maar ook voor zintuig. Omdat er zoveel Egyptologie door de tijden heen verloren is geraakt ligt deze verloren kennis gecodeerd in de dochters, de vruchten, van Egypte : het Aramees en het Hebreeuws. Vandaar dat deze twee talen heel belangrijk en ondersteunend zijn om een beter zicht op het verloren gegane Egypte te krijgen, en dat is weer belangrijk om terug te keren tot het voortijdse Afrika. Dit is een tocht die de mens moet maken, terug tot de oorspronkelijke natuur, terug tot het paradijs, want nu leeft de mens buiten de poorten van het paradijs in het gebied van de trickster, de misleider. Er waren verschillende gebieden in het voortijdse Afrika, zoals Irad, Sur, Oan en het voortijdse Egypte deel. Nahme is ook weer voortijds Afrika, wat nog deels bestaat als Nahm-ibia, Namibia in het zuid-westelijke Afrika van vandaag. Het betekende 'wet', net zoals in het Aramees, en ook de materie van de informatie, als een boodschap en een leger wat uitgezonden wordt, als het immunologisch systeem van de natuur, wat overigens ook in Egypte de diepere betekenis is van de wet. Het woord 'materie' is dus misleidend, selectief, natuurvrezend, een truuk van het Romeinse wereldrijk. Het Engelse wereldrijk bouwde daar vrolijk op voort, allemaal ten koste van de indianen. De 'namerie' ligt dus dichter bij de waarheid, want dan krijg je het totaal-plaatje te zien. Ben je een materialist, of een namerialist ? De namerialist ziet de diepere natuur en kennis die achter alles verborgen ligt, en is DAAR op gericht, de veel verfijndere natuur-namerie. Zo ziet de namerialist verloren gegane geschiedenissen en de voortijden, en kan daar zijn leven aan schaven, om zo raadsels op te lossen. Zo gaan de poorten van het paradijs wijd open, maar het paradijs is niet wat de westerse mens denkt dat het is. Het is niet religieus en het is geen luilekkerland, maar een school en een slagveld. De mens moet een tocht maken door de onderwereld en het verloren gegane paradijs ontdekken, de namerie. Wat een rijkdom is het, maar wat een hoge prijs moeten we daarvoor betalen. En daarom doen velen dit niet. Ze zijn materie-zoekers, geen namerie-zoekers. Daarom heb ik een grote liefde voor Suriname, niet alleen omdat ik met deze cultuur opgroeide, maar ook omdat hier nog steeds het voortijdse Afrika in is gecodeerd. Cuwr of Sur is namelijk het voortijdse Afrikaanse Israel, en Name is het voortijdse Afrikaanse Roshland, het land van de beginne (vgl. Rusland), wat een diepgaande en levengevende filosofie had over de namerie in plaats van materie. Suri-Name draagt nog steeds deze twee paradijselijke gebieden in zich. Helaas heeft het moderne materialisme veel Surinamers meegesleurd. Er zijn dus twee Surinames : het materialistische Suriname en het namerialistische Suriname. Groot verschil.' Name, nm, is dus de verfijnde, geestelijke substantie van de rede, wat nog steeds gecodeerd ligt in twee name-landen : Nam-ibia in Afrika, en Suri-name in Zuid Amerika.' El is dus de draaier in de Hebreeuwse wortel, die dus nm, de substantie van de rede, heeft omgedraaid tot mn, zodat het immanuel werd, in plaats van nm-el. El komt van ila, de honger, het minderen, de eenling, in de voortijd. Oorspronkelijk was immanuel dus nm-ila, het principe van het pad van de hongerende eenling die zo tot de verfijnde substantie van de rede komt, wat ook het principe van de draaier is. 'Zij draait haarzelf om om de honger te brengen.' Dit gebeurde toen Sarah
Pagina 1274
de opgroeiende Izaak van de borst moest laten ontwennen. Vandaar ook : Suri-name. Suri is de Orionse of voortijdse naam voor Sarah. Het omdraaien van de moeder om haar borsten voor haar kind te verbergen is een onderdeel van de opvoeding, oftewel de pedagogiek, opdat het kind tot name komt, de substantie van de rede. Namibia, oftewel Name-b, is de diepte (b, voet, egyptisch, voortijds) van de verfijnde substantie van de rede. In het voortijds is de B niet alleen verbonden aan de voet, maar ook de billen en de baarmoeder, wat allemaal symbolen zijn voor de diepte, en wat 'tederheid' betekent. Ook de letter M kan in het voortijds de voet betekenen, als een soort vrouwelijke Mozes, als de godin van deuteronomium, een soort van wetmatigheid, wat ook weer terugkomt in het Egyptisch, want m, ma, is de wet. Deuteronomium staat ook voor de verdonkering van de vrouw ter bescherming van het kind, oftewel de duisternis, het verborgene, de obscuriteit. Zonder de verdonkering van de vrouw, en van de moederborst, zou het kind nooit kunnen ontwennen van de moederborst, en zou het kind zo geen eenling kunnen worden om zo niet tot de verfijnde substantie van de rede te kunnen komen. Dan zou er dus zelfs geen bestaan mogelijk zijn geweest. Ik droomde over de eerste scheppingsdag die hiermee verbonden was, dus de eerste scheppingsdag zei niet : Er zij licht, maar : Er zij duisternis. En dat is de ware tederheid van de moeder, haar genuanceerdheid, om haar kind te beschermen. Wij mogen zeggen : Dank u wel, moeder, voor de duisternis in ons leven. Hoofdstuk 20. bespreking boek 19 en boek 1 van de vur De bedriegelijke m-n taalstring ging heersen als 'man' in het westen. Je wordt nota bene bedonderd waar je bijstaat weer. En dat terwijl de man oorspronkelijk het receptieve deel was van de rede, het luisterende deel. Een man staat niet boven een vrouw. Dat mag duidelijk wezen, en het is al vaak gezegd. De m-n taalstring was echter bedrieglijk en draaide nogal graag dingen om. De mens moet doorkrijgen hoe hij bedonderd is door taal, alhoewel de m-n al zo ingeburgerd is in de taal dat de mens het wel soms gemakshalve moet gebruiken. Maar het is belangrijk de oorsprongen te kennen. De mens moet de n-m stringen weer ontvangen, de verfijnde substantie van de natuurrede, de namerie. En wat een duffe, suffe man werd er als regeerder aangesteld over de aarde. Het ontbreekt hem totaal aan intelligentie, en alle stof is verdicht, geen greintje geestelijkheid, of slechts een vleugje om het toch wat te doen lijken. Er vind geen verdieping plaats. Hij heeft geen scheppend vermogen, en is gewoon conform aan de massa's en de voorouders, want wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Er valt niets te lachen, er valt niets te vieren, en al helemaal valt er niets te volgen. Hier zijn het de blinden die de blinden leiden. De mens moet beseffen dat alles metaforisch, als we even de bijbelse terminologie gebruiken, misging in Babylon, waarvanuit alles verdraaid werd als in een groot mysterie, wat terugwijst op een groot buitenaards event. De bijbel zegt : Genesis 10 8 En Kus verwekte Nimrod; deze was de eerste machthebber op de aarde; 9 hij was een geweldig jager voor het aangezicht des Heren; daarom zegt men: Een geweldig jager voor het aangezicht des Heren als Nimrod. 10 En het begin van zijn koninkrijk was Babel, Erek, Akkad en Kalne, in het land Sinear. 11 Uit dat land trok hij naar Assur en hij bouwde Nineve, Rechobot-Ir, Kalach 12 en Resen tussen Nineve en Kalach. Dit gaat over de oorsprong van Babel. Nimrod, nmrd, is Name-Areta, oftewel de geoefendheid van de volharde rede. Maar de mens die dit mysterie niet wilde begrijpen en erom heendanste om er iets anders van te maken bouwde een toren tot de hemel, en vandaaruit werden alle talen verstrooid en verdraaid, en dat is wat we vandaag de dag op aarde zien. Het zijn allemaal fragmenten. Het zijn allemaal snippers die nog gerangschikt dienen te worden, waarin de mens ook moet oppassen om niet teveel te rangschikken, want dan groeit de mens weer vast. De mens moet het pad van het halve volgen. De hongerende mens die mindert komt vanzelf tot eenlingenschap en zo vanzelf tot robotiek om zo het mysterie van de uitverkiezing te kennen, en dan gaat alles door het halve. De Vur stelt als de mens het hele zou kennen dan zou de mens zichzelf daardoor vernietigen, en daarom kent de filosoof maar half, voor eigen bescherming. Er is ook zoveel kennis die de mens moet verliezen. Zoveel kennis vandaag de dag is overbodig. Babylon was de draaier, waar alles verdraaid werd, waar de dimensies in elkaar overvloeiden. Hierover gaat ook boek 19 van de Vur, de golf. Daar zien we ook Nimrod, oftewel Name-Areta, die haar pijlen schiet om de filosoof mee te nemen, te bevrijden uit de stad. Deze pijlen gaan dwars door het hoofd. Dan wordt het verleden gewist en anders gemaakt. Het gif van de religies druipt dan weg. Wie kent het geheimenis van Babylon, en wat ligt er voor de mens klaar ? De mens moet teruggaan tot de draaier, tot de orkaan, wat ook het eerste boek is van de Vur. Ook daar schiet Nimrod, oftewel Name-Areta, de stichteres van Babylon, haar pijlen. De pijl is ervoor om ons denken te veranderen. De mens zit vast in het denken. De orkaan komt om steden in te nemen, stelt vers 15. Zij breekt het glas. Het komt als een lied. Wat horen we in onze hoofden ? Waar luisteren we naar ? Het zal ons opnemen als een schip, stelt vers 16. De orkaan is als haar woeste haardos, stelt vers 17, waarin zich de sleutel bevindt. In vers 19 stelt ze dat ze sleutel en slot is, zowel de nachtmerrie als de paradijs droom. Maar dan vaagt alles weer weg, want het is allemaal slechts het begin van een verhaal. Weer worden er pijlen geschoten, in vers 18. De mens kan niet wegkomen. Dit heeft allemaal te maken met de ontwenning van de moeder borst waar het kind doorheen moet. Het is een ritueel wat het kind moet ondergaan om tot volwassenheid te komen. Het eenlingenschap ontstaat alleen in beproeving, en die beproeving gaat tot het uiterste om het volkomen te maken. Mozes wees op de slang in de wildernis, oftewel de draaier, Babylon. Daarom gingen de Israelieten uiteindelijk ook in Babylonische ballingschap. Dit heeft een diepere betekenis. De Israelieten hadden zichzelf een stad gebouwd en een naam. Daarom moest Babylon wel komen, het vreemde. Daarom moest Nimrod, Name-Areta, de jager, wel komen. Daarom moesten er wel pijlen door de hoofden gaan, oftewel door het denken. De mens moest terug tot de buitenaardse oorsprong. De mens moest wel door Nimrod, Name-Areta, meegenomen worden, terug naar de oorsprong, want de mens was ontvoerd door de bedriegelijke Roomse jager. Wat een verschrikkelijke oorlog is dit : Nimrod, Name-Areta, tegen de Roomse jager. We zien het elke dag. Calvijn stelde dat de mens geen vrije wil had, oftewel vrij vertaald had de mens niets in te brengen. Eigenlijk hing alles af van de pijlen. De pijlen brengen de mens tot wedergeboorte, tot onweerstaanbaarheid en onontkoombaarheid. Dat is de bescherming van een moeder die zij aan haar kind geeft. De m-n string wil zichzelf altijd laten gelden, heeft altijd een weerwoord, omdat ze de n-m string, de name, rede, onderdrukt en verdraait. Daarom moet de m-n string verbroken worden. De m-n
Pagina 1276
string duivel drukt zichzelf uit in het woord man in het westen. Dat woord vindt de m-n string duivel heerlijk om te zeggen, want het laat zijn heerschappij zien. Lekker onfilosofisch en onredelijk te werk gaan. Hoef je niet veel voor na te denken. Heerlijk vindt de m-n string duivel dat. Lekker veel zeggen terwijl je eigenlijk niks zegt. Heerlijk vindt de m-n string duivel dat, lekker raaskallen, en omdat het voor de verkoop is rolt het geld binnen. De m-n string moet verbroken worden. De n-m natuurstringen van de rede moeten terugkomen. Heerlijk vindt de m-n string duivel het om de mens totaal te verstrikken in tautologieën, dus eerst een of andere religieuze stelling neerzetten en die dan bevestigen met een soortgelijke religieuze stelling. De m-n string moet verbroken worden op gezette tijden. Man man man, zegt de m-n string duivel. Je zou dan kunnen zeggen : rede rede rede, of moeder moeder moeder, of vrouw vrouw vrouw. 'Hè gatsie,' zegt de m-n string duivel dan. 'Dat is gewoon goor. Man man man.' Dan zou je weer kunnen zeggen : rede rede rede, of moeder moeder moeder, of vrouw vrouw vrouw, want de m-n string duivel is verder niet voor rede vatbaar. 'Ummm, pardon me ?' zegt de m-n string duivel dan. 'Maar dat zijn niet echt populaire woorden. Daar koop je niks voor en verkoop je niks mee. Man man man.' Je zou dan kunnen zeggen : 'In de naam van de natuur rede verbreek ik je ontmaskerde m-n stringen, want het is alleen maar voor het geld.' 'Man man man, vrouw vrouw vrouw, okay, half om half dan,' zegt de m-n string duivel dan. Je zou dan kunnen zeggen : 'Er zal een nieuwe definitie komen voor man en vrouw, vanuit de natuur rede moeder, vanuit de n-m stringen.' De m-n stringen hebben van de mens duffe, suffe consumenten gemaakt die zich op iedere hoek van de straat laten bedonderen. Maar de mens mag terugkeren tot de n-m stringen van de natuur rede. De m-n stringen trekken de mens tot de verkoop telkens weer, door bedreiging, intimidatie, beschuldiging, stoken, door leugens. De m-n stringen blaffen als honden tegen de mens : woef woef, en springen kinderen zo in de nek. Ze moeten weer aan de riem. Hoofdstuk 21. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 1 Psalm 1 1. Welzalig is de mens die niet wandelt in de raad van de zondaren, en ook niet stilstaat op hun weg, en niet zit met hen die het goede bespotten. 2. Maar zijn honger is de studie van het goede, en hij overdenkt het zowel bij dag als bij nacht. Calvijn stelt dat zij die het goede doen en sober leven, dus zich niet te buiten gaan aan materialisme, door het merendeel van de mensheid worden bespot alsof hun moeite maar tevergeefs is en zonder nut, maar toch hebben zij een schild want welzalig zijn zij die het goede studeren en leren. Hiervoor moet de mens dus wel wakker blijven om niet door de algemene zonde te worden meegesleurd, stelt Calvijn in zijn commentaar op deze Psalm. Dat is al een heel oud commentaar, namelijk uit de jaren 1500. Het volk was toen in een uittocht uit het materialisme van de katholieke kerk. Deze teksten horen dus bij wat we de reformatie noemen. Zij die blijven waken en blijven studeren in het goede, in het sobere, om aan het gevaar van materialisme te ontkomen, het alsmaar meer willen, komen tot de door God ingeschapen rede, wat in de voortijd Name werd genoemd, ook wel voorgesteld als een vrouw in de natuur, wat een beeld is van het scheppende vermogen van de mens, de baarmoeder. 3. En hij zal zijn als een boom, geplant aan zaadstromen, die zijn vrucht zal geven op zijn tijd, en wiens blad niet zal afvallen, en al wat hij zal doen zal begunstigd worden. Calvijn stelt dat het hier gaat om hen die zich niet op het tijdelijke, het voorbijgaande hebben gericht, niet op ijdelheden, maar op de dieper liggende, eeuwige filosofie die verborgen is. In de voortijd was er een geschrift genaamd 'de geschriften van Name', oftewel de geschriften van de Rede. Zij was het begin van alle dingen. Ook in de Bijbel komt dit terug in Johannes 1 in zowel de Griekse als de Aramese grondtekst : 1 In den beginne was de rede en de rede was bij God en de rede was God. 2 Dit was in den beginne bij God. In het Aramees is rede 'mlh'. In de voortijd was dit dus 'name'. De rede verstrikt, oftewel overtuigd, zowel wijzen als dwazen. Zij worden erdoor getrokken, iets wat Calvijn de onweerstaanbaarheid noemt. Wij worden door de rede van God overreden, en dat is uiteindelijk wat ons deze vastheid geeft. De baarmoeder is breed, donker en nat, om het kind voldoende te beschermen, zoals Calvijn al aangaf dat het in het verborgene ligt. Het is dus niet iets wat voor de hand ligt, maar de mens zal het moeten zoeken, wanneer de mens daar alles voor achtergelaten heeft. 4. Zo zijn de zondaren niet, maar als het kaf wat de wind wegblaast. Calvijn stelt dat de zondige materialisten, de gulzigen die het er altijd maar van nemen, altijd blij en lachend door hun tijdelijke leven heengaan, maar zij hebben die verborgen diepte niet waar het vorige vers over spreekt en die zo belangrijk is in een mensenleven. Op een gegeven moment is hun leven dan gewoon over en dan is alles over, want ze hebben nooit een geestelijk leven gehad. Calvijn laat dus heel duidelijk zien hoe tragisch eigenlijk zo'n grenzeloos leven is, wat we dus eigenlijk niet zouden moeten wensen. Daarna laat Calvijn zien dat hun blijdschap eigenlijk over niets is, dat het eigenlijk een soort dronkenschap is waar ze later een flinke kater van zullen hebben. Het is het lege en tijdelijke genot van de zondaar. Zij hebben geen vastheid in hun leven. Calvijn stelt vervolgens dat ieder mens dus beproefd wordt. De voorspoed van de zondaren zal niet voor altijd duren. Het leven is maar kort. Laten we daarom de juiste keuzes maken. Calvijn geeft aan dat de zonde en de blijdschap van de zonde slechts een droom is waar de mens ook weer van wakker moet worden. God wil de mens hier tegen beschermen, stelt Calvijn. Het lijkt er soms op dat het goede niet helpt, maar toch is het goede zaligheid en moeten wij het toch blijven doen, omdat de mens hiertoe geroepen is, en het God's
Pagina 1278
beroep is. Het lijkt er allemaal soms op dat de zonde maar altijd doorgaat en dat het niet gestopt wordt, maar toch zal als de tijd rijp is de zonde gestopt worden. Calvijn waarschuwt dan de mens dat de mens zich niet moet laten bedriegen door het schijnbare geluk van de zonde, omdat deze psalm de regels laat zien, en dat zijn regels van de natuur rede. Het leven heeft dus een zekere gebruiksaanwijzing waar de mens zich aan dient te houden. Zo zijn we aan het einde gekomen van de bespreking van deze psalm en Calvijn's belangrijke commentaar daarop voor hen die deelnamen aan de exodus uit het materialisme, dus ook voor ons vandaag. Hoofdstuk 22. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 2 Over psalm 2 stelt Calvijn dat David vele vijanden had die tegen hem samenzwoeren, en hij werd gekweld door angst in zware beproevingen. Toch bleef hij de roepstem van God, oftewel de rede, volgen. David zag zoveel zondaren zich tegen hem richten, dat hij hierdoor het bidden leerde, oftewel als een metafoor van het zich richten op de natuur rede ingeschapen in de mens. David moest aangevallen worden opdat de dwaasheid van de zonde getoond zou worden. De zonde moest als zodanig ontmaskerd worden. Het is, stelt Calvijn, onderdeel van de rede van God, en God speelt slechts met de zonde macht, zoals een roofdier speelt met zijn prooi. God liet de aanvallen op David toe met een reden, stelt Calvijn. God spotte slechts met de vijand, zoals psalm 2 dat ook beschrijft. God liet hen gewoon raak zondigen, opdat ze lieten zien hoe dom ze eigenlijk waren. God lachte hen uit. Ze moesten laten zien hoe dolzinnig ze waren. Zo werden de vijanden tentoon gesteld. Calvijn toont aan dat God al wel degelijk David aan het helpen was tegen zijn vijanden en dat het voor God een tijd van lachen was om hun domheid, alhoewel David in een tijd van wenen was, maar deze woorden zouden David juist moeten verzachten in de bitterheid van zijn smart, stelt Calvijn. Dit was natuurlijk ook goed om te weten voor de mens in de reformatie, want die mens was in een doodsstrijd met het materialisme van de katholieke dictatuur. De mens was in een gevecht met een verschrikkelijk monster, en daarom kwamen de woorden van Calvijn over deze psalm op tijd. Ook voor vandaag is deze boodschap van belang. God houdt zich dus eerst bezig met voorspel, toont Calvijn aan. Waarom vreest de mens God, oftewel de natuur rede, niet ? Want dat is, stelt Calvijn, de enige en gezonde vreugde, in een wereld die zo vol van bandeloze, vleselijke vreugde is. 'God strijdt voor ons,' wordt er weleens gezegd, maar God is de natuur rede, dus we moeten dan wel toegewijd blijven aan studie en niet zelf aan de kant van de vijand staan, het materialisme, anders is het slechts projectie. Dit ook om niet te vervallen tot lichtzinnigheid, zoals de theologische filosoof Karl Barth stelde in zijn dialectische theologie dat in de eerste wereldoorlog beide partijen hun kanonnen hadden laten zegenen en hadden beweerd dat God voor hen streed. Daarom moest er eerst weer een grote tegenstelling komen tussen God en mens. De mens mag niet zomaar voor God spelen. Aan de andere kant moet de mens dan wel groeien en studeren om tot zuiver begrip te komen. De oorlog is trouwens niet materieel maar geestelijk, maar bovenstaande is dan ook weer zeer ironisch, want de mens die tegengesteld is aan God blijft ook weer valse godsbeelden hebben en God dus eigenlijk misbruiken naar de ander toe. Barth stelde dat God totaal anders is. De mens moet weten waaraan hij begint. Je kan God niet zomaar even in je broekzak doen of uit je portemonnee halen. De katholieke inquisitie is verschrikkelijk geweest. Allemaal omdat de mens God niet kende. Het waren de nazi's van die tijd. Nog steeds is de mens niet bevrijd geworden van het systeem van materialisme. Daarom moet de reformatie verdiept worden. De mens is totaal omsingeld door de zonde machten van het materialisme, de vijand van de mens. Waarom houdt God zich dan stil ? God is de natuur rede in de mens geschapen. De mens moet daarom komen tot de studie. God houdt zich stil en leeg, opdat deze vijand zichzelf verstrikt en ontmaskerd. Het materialisme is redeloos en roekeloos, maar God werkt met doordachte strategie. We kunnen ons soms afvragen : Waarom doet God nu niks ? Laten we dan het verhaal van Jezus herinneren die aan het kruis moest en ook niet sprak of terugvocht. De dwaasheid van het materialisme moest namelijk ten volle getoond worden. De vijand snijdt zich zo zelf in de vingers. God denkt altijd op lange termijn. De zonde macht van het materialisme zal dus vanzelf wegvallen door zijn eigen dwaasheid. Dit gebeurt dus niet zomaar. Wij moeten gewijd blijven aan de studie, aan het verdiepen van de reformatie, tot de exodus uit het materialisme, terug tot de natuurrede. Hierin mogen wij dus niet afhaken. Nog steeds is het oorlog. Nog steeds is de materialistische inquisitie gaande tegen alles wat geestelijk is, alles wat rede is, tegen de intellectuelen. Altijd weer zullen de dommen claimen dat God aan hun kant is, maar uiteindelijk zullen ze van deze droom ontwaken, stelt Calvijn, want zonde loont niet. Het is een bedrieger. Hoofdstuk 23. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 3 In psalm 3 is David in grote wanhoop, en klaagt dat hij vele verdrukkers heeft. Calvijn stelt dat David in zijn ziel was verwond door de vijand, maar dat zijn ziel versterkt moest worden met gebeden. Ik wil hierbij opmerken dat het gebed allereerst een stilte is, het luisteren naar de natuur rede. Gebeden kunnen ook verkeerd zijn. Denk aan de farizeeer die hooghartig bad en op anderen neerkeek en door de mensen gezien wilde worden. Wij moeten onze ene hand niet laten weten wat onze andere hand doet. Het gebed betekent dat je je richt op de natuur rede, om je eigen gedachten en wil los te laten. Het gebed betekent het minder worden, niet dat je tot God komt en God even gaat vertellen wat God allemaal voor je moet doen. Er zijn zoveel karikaturen van het gebed gemaakt. Hoofdzakelijk is het gebed een metafoor. Calvijn stelde dat David niet luisterde naar wat zijn vijanden zeiden, maar dat hij luisterde naar het woord van God, de natuur rede dus, en dat is precies wat het gebed is. Het is teruggaan naar de baarmoeder van de natuur rede, opdat wij opnieuw geschapen worden en opnieuw opgevoed. Hierin moeten we dus niet luisteren naar wat de mensen zeggen, opdat we niet door het materialisme worden opgevoed. De mensen hebben het helemaal verkeerd gedaan, en ook hebben ze verkeerde goden opgesteld. Wat mensen ook zouden zeggen, stelt Calvijn, David richtte zich op het Woord van God. David moest hiervoor vluchten naar de wildernis, want de mens moet zich ook niet laten bedriegen door mensen die dan toch nog zich voordoen als God en hun woorden als het Woord van God. Calvijn waarschuwt hier voor bijgeloof en vleselijke voorstellingen te hebben van God. Ook de wildernis waar David naartoe vlucht is dus nog vol met gevaren, vol met vijanden en roofdieren die hem en zijn denken willen bespringen. Calvijn waarschuwt de mens in de reformatie, in de exodus, de uittocht, voor blindelingse, ledige woorden die in de lucht zijn gestrooid. Er wordt nog steeds een jacht op de mens gevoerd als de mens als David in de wildernis is aangekomen. David moest op zoek gaan in de wildernis naar de
Pagina 1280
tent van God. Als wij dan in gezonde vrees tot deze tent zijn gekomen, dan mogen wij in die tent ook rusten. Calvijn stelt dat we God's hulp niet met mensenmaat mogen afmeten, want al wat de mensen met veel moeite tegen God doen is zonder enige betekenis. Hoofdstuk 24. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 4 Bij de bespreking van psalm 4 vraagt Calvijn zich af hoe mensen met hun eigengerechtigheid voor God durven te verschijnen, sinds alle reinheid van de mensen slechts vuil is voor God. Het laat volgens Calvijn de onmetelijke bluf zien van de ijdele eigenwaan van de mens die zich zelfs op het religieuze terrein waagt. David was een vluchteling in de wildernis, in bergen en dalen en vreemde landen, terwijl de vijand zo zijn relikwieën stal, stelt Calvijn, en zo misbruikten zij het geestelijke, want zij kenden het geestelijke niet, en konden er alleen op een uiterlijke manier mee omgaan, met huichelachtige plechtigheden, allemaal hooghartig bedrog. Zo dachten ze, dom als ze waren, dat God ook nog aan hun zijde zou staan. Zij hadden immers God gestolen. Zij zagen God slechts als een gebruiksvoorwerp. Veel mensen zien God ook als een woord, iets wat ze kunnen bezitten en veel gebruiken door er maar gewoon in te geloven en het uit te spreken, liefst op een traditioneel kerkelijke manier, maar God is de Rede. God is de hogere natuur-filosofie, die niet buiten de noodzaak van de studie omwerkt. Calvijn waarschuwt tegen ijdele en nagebootste plechtigheden waarin onoprechte vereerders van God slechts zichzelf behagen. Het is een droom, en de mens gaat ontwaken. Calvijn stelt dat de mens denkt dat God aan zijn zijde staat omdat hij iets in de hand heeft, maar het zijn slechts bedriegelijke uiterlijkheden, en ieder mens moet hiervoor op zijn hoede zijn, voor ijdel vertoon. De mens moet strijden en leren. Het komt de mens niet zomaar aanvliegen. Calvijn stelt vervolgens dat de mens als vreemdeling moet leven in deze wereld die door velerlei begeerten wordt gedreven, opdat de mens met volharding naar een beter leven streeft. De mens die niet zich zou afzonderen als een vreemdeling zou geheel wegzinken in de rust, de gemakken en het genot van het vleselijke, ontbloot van de wijsheid. De vreemdelingen echter leven in geduld, en dat is een betere bewaking dan de menselijke bewaking of bewaking van vrienden. Dat is een korte samenvatting van Calvijn's commentaar op psalm 4. Hoofdstuk 25. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 7 In het commentaar dat Calvijn geeft op psalm 7 springt vers 16 en 17 eruit : Hij heeft een put gegraven, en dien uitgegraven, en is gevallen in de groeve die hij gemaakt heeft. Zijn boosheid zal op zijn hoofd wederkeren en op zijn schedel zal zijn geweld nederdalen. De zondige bedrieger bedriegt dus alleen zichzelf. Calvijn stelt dat de zondige bedenkingen niet slechts hun doel niet zullen bereiken, maar dat ze het tegengestelde zullen bereiken. Het voorbeeld van de put en de groeve wordt gebruikt, als een gelijkenis, en daarna legt de psalmist het in eenvoudige woorden uit, dat namelijk de ongerechtigheid zal wederkeren op het hoofd van wie haar begaat. Het was al een spreekwoord bij de Hebreeën, stelt Calvijn, dat wie een put graaft erin valt : wanneer bedriegelijke mensen door hun eigen listen en bedriegerijen bedrogen worden. Daarom als iemand daadwerkelijk voor zichzelf wil zorgen, dan onthoudt hij zich van onrecht. We kunnen hierbij opmerken dat een groeve niet alleen een graf is, maar ook een mijn. Hoe dan ook komt de mens die dat voor een ander graaft dan uit bij God, die verborgen is, oftewel de hogere rede die juist het kwade ontmaskert en verbiedt. Het kwaad zal terugkeren op hun eigen hoofd, stelt deze psalm, wat als een soort karma was bij de Israelieten. Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet, maar een stap verder zou dan zijn : Wat gij wil dat tot u gedaan wordt, doe dat ook tot een ander. Als de mens dan hevig in moeder aarde graaft om de ander kwaad te doen, wat zou zo'n mens dan in de aarde vinden ? We worden soms in zulke putten geduwd, zoals Jozef, en we worden soms aan zulke kruizen genageld, zoals Jezus, maar we komen altijd uit bij moeder aarde, we komen altijd weer dieper, en kunnen dan wortel schieten opdat we als struiken groeien. Wat dus ten kwade tot ons gedacht wordt zal God ten goede voor ons denken, wat Calvijn de verwonderlijke voorzienigheid van God noemt, maar wat dus ten diepste de eindeloze vindingrijkheid is van de natuurrede. Het ligt diep in onszelf verborgen. Daarom worden wij soms in putten geworpen om dat te vinden, en daarom mogen wij ook ernaar op zoek gaan, en ernaar graven, in deze onuitputtelijke natuurmijn van de rede. Daarom mag de mens studeren hierin. Waarom graven wij putten ? Waartoe ? Om anderen kwaad te doen, of om onszelf te onderwijzen over de verborgen wonderen van moeder aarde. Hoe we het ook wenden of keren : Wij gaan altijd in de putten die wij zelf graven. En hoe dan ook is het altijd om ons te laten zien zien wat wel kan en wat niet kan. Hoofdstuk 26. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 8 Het commentaar van Calvijn op psalm 8 is van een duizelingwekkende schoonheid. Nu is dat niet lichtvaardig gezegd, maar vanwege de enorme diepte van een stuk geopenbaarde natuur, wat de mens zeker nodig had in zijn uittocht uit de klauwen van het materialisme van de katholieke kerk in de reformatie van de jaren 1500. Elke psalm die Calvijn besprak was als een stap dieper de wildernis in, verder weg van de gruwelijke dictatuur die de katholieke kerk had opgericht.
Pagina 1282
Is het wonderlijk verschijnsel van aarde en het leven onze moeder ? Vers 2 van psalm 8 spreekt : 'Hoe wonderlijk is Uw naam op de ganse aarde.' Calvijn stelt dat David niet slechts dankbaar wilde zijn naar de weldaad van God, wat overigens een zeer moederlijke weldaad is, maar David wordt vervoerd tot bewondering van haar. David had een lied voor haar geschreven. Het gaat de psalmist dan om de ruime stof van de orde in de natuur, maar meer nog om de eigen ervaring die de psalmist heeft, want dit is de meest schitterende spiegel, de ervaring van leven. In deze spiegel kan de psalmist God zien, oftewel de hogere natuurrede. Dit was volgens Calvijn geen passieve bewondering. Integendeel. Het was een oefening van godsvrucht. De psalmist wilde er deel aan hebben, en wilde er in opgaan, in het scheppingswerk van onschatbare waarde. Calvijn stelt terecht dat de naam van God niet slechts God is. Daar neemt Calvijn geen genoegen mee. Nee, het is de kennis. De psalmist bewondert niet het redeloze, maar de rede, de kennis. De psalmist gaat zichzelf niet te buiten aan loze ervaringen. Het is de ervaring van studie, van het leren kennen van de hogere natuur. Calvijn merkt dan terecht op dat het niet om het wezen God gaat, maar om de werken, om de deugden. God is geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord, een principe. Hoofdstuk 27. het mysterie van dus De Rede ligt in het centrum van het heelal, als de kern van de proza planeet, oftewel de planeet van de literatuur, want die is er voor om de rede te beschermen. De proza is allegorie, codes, waarin de Rede veilig is opgeslagen. Het ligt dus niet voor het grabbelen. Daarom staat de tweede bijbel ook vol met verhalen. De kennis ligt opgeslagen in deze tabletten. Er kan dus van de kennis getapt worden door de commentaren op deze verhalen, wat in principe gewoon de leri is, oftewel de commentaren op de tweede bijbel. Zo is er een verhaal genaamd 'de dolken van mars'. Het is wel interessant om het te bespreken. Het gaat over een barbaar of wilde genaamd Barkas. Het barbaarse of wilde pad is belangrijk, want het rebelleert tegen de stad, en reikt tot de natuur. Hij was onbeschaafd, zegt het verhaal, ongetemd. Hij wordt beproefd door verschillende gimmicks en gadgets van de stad. De stad houdt de harten van zijn volk in gevangenschap door vreemde implantaten. Het is een klein oerwoud-stadje in het Richelidin gebied van Mars. Er regeerde daar een skeletten koning, een spin demoon, genaamd Grugdilio. Hij had ook een leger van aristocraten. Barkas was op weg naar de skeletten koning om zijn volk vrij te zetten, maar toen hij dichtbij het oerwoud-stadje was, bij de berg Perridor, werd hij plotseling door de spin aangevallen. Hij overleeft het, en de spin vertrekt weer. Hij ontmoet een oude man die hem het speervechten leert. Hij verwijdert de juwelen van zijn speer met zijn mes, en geeft ze aan een oude vrouw. Het is een beeld van dat we niet materialistisch moeten zijn wanneer we toets-wapens gebruiken, en ook niet opgeblazen moeten doen. Zelfs de oude man biedt hem een juweel aan wat een arend zou kunnen oproepen mocht hij het nodig hebben, maar Barkas wijst het af. De man wil hem ook mentaal trainen, maar Barkas vindt dat het verstand te gevaarlijk is, te vol van bedrog. Het enige waar hij aan vasthoudt is zijn speer, als een beeld van het eenvoudige toetsen. We moeten eerst in dingen prikken, er doorheen prikken, wat een metafoor is. Dit laat ook zien dat het verstand is onderworpen aan de hogere rede, die eerst dus alles toetst, onderzoekt. Het waren gevaarlijke domeinen op de planeet Mars waar juwelen het verstand van zijn volk hadden overgenomen om hen tot hulpeloze, afhankelijke slaven te maken. Barkas herinnert zich dan de woorden van zijn vader die sprak over de god Dus, de onbereikbare. Die god kwam eigenlijk nooit, en Barkas had ook nooit tot die god gebeden, maar dit keer deed hij het. Dus is dus niet het gemakkelijke, want dat is bedrieglijk. Het was onbereikbaar, opdat je het zelf zou ontdekken, wat dus over eigen verantwoordelijkheid gaat. Het verhaal is dus symbolisch. Barkas moest dus de spin demoon verslaan door toch een soort contact met Dus te maken, de god van zijn vader, het onbereikbare, degene die niet zomaar kwam, die dus niet zomaar voor sinterklaas speelde. Zo zouden ook de harten van zijn volk vrijgezet worden waarover deze spin en zijn leger regeerden. Dus, de god van zijn voorouders, hielp hem dus niet, dus hij moest alles zelf doen, maar hij kreeg wel wijsheid en richting. Het ging dus niet door bedriegelijke genade, door liefdadigheid, maar door het eerlijk zelf verdienen. Hij herinnerde dat zijn vader hem vaak had verteld over de weg tot Dus, waardoor je steeds dichter bij Dus zou komen, maar je zou het nooit bereiken. Zijn vader had hem ook verteld dat het verstand een uitvinding was van de samenleving, een vreemde energie die hen tot slaven had gemaakt. Dat was waarom ze onbeschaafden waren, tegen de samenleving. Aan het einde van het verhaal moet hij zijn verstand geheel overwinnen, om zo contact te maken met zijn verloren geheugen. Hij moet hiervoor een bloem ontmoeten. Zijn vader had hem verteld dat als hij liefde zou geven aan een bloem dan zou zij in hem groeien en waardevoller in hem zijn dan een hart, en dat was door het geheugen. Hij ontmoette deze oerwouds-bloem juist door zijn diepere problemen. Uiteindelijk was dit zijn bevrijding, en dat is ook wat het pad van de onbeschaafden is. Maar nog steeds was het mysterie van Dus onopgelost. Hoofdstuk 28. bespreking van het verhaal 'de oerwouds-bloem' Bespreking van het verhaal 'de oerwouds-bloem' in de tweede bijbel, in de Vuh : Over een reusachtige stengel of zeg maar gerust staak, die ook nog eens heel stekelig was, ging hij in de diepte van Tartarus, de bodemloze put. Zijn handen en lichaam waren brandende omdat hij over deze stekende staak gleed helemaal naar beneden. Het was een rode staak van een oerwoudsbloem. Hij kwam zo in een slijmerige kern, als een kokon of ei. Toen greep de oerwoudsbloem hem, en begon om hem heen te kronkelen. Hij zag veel meer van zulke rode
Pagina 1284
oerwoudsbloemen. De oerwoudsbloemen begonnen hem te voeden, maar toen begon ook zijn buik branderig aan te voelen. Hij kwam toen in een computer capsule even later waar een communicatie netwerk was, ondergronds. Hier woonde ook een volk. Het bleek dat hij deze capsule had opengebroken waarin ze zaten opgesloten. Het is altijd interessant om te kijken naar de voordelen van ons lijden : we komen tot nieuwe gebieden, en komen erachter dat we het lijden droegen van anderen, die we zo konden bevrijden, en zij bevrijden ons. Eigenlijk was het de oerwoudsbloem die hen had vrijgezet, maar ze noemden hem de man met de sleutel. Ze kwamen in een vreemde extase waarin ze zichzelf begonnen te snijden. Het was een volk van wilden. Er bleek nog een diepere wereld te zijn, een diepere kern, waar ze een volk hadden opgesloten die ze als gevaarlijk beschouwden. Ze waren bang voor dit volk, vanwege de aggressiviteit van dit volk. Daarom hadden ze hun technologie ontwikkelt. Er was veel vrijheid in die kern, maar dat volk mocht er niet uit. Dat zou te gevaarlijk wezen. De kern wereld van Tartarus was een gesloten wereld, en zo moest dat blijven. Door hun computers kon hij die diepere kern bereiken. Toen kwam hij tot een verschrikkelijke ontdekking. Het volk wat daar leefde leefde in kooien, en er waren allemaal camera's in die kooien om hen te bespieden en telkens plaatjes van ze te maken. Die werden gebruikt voor films en magazines. Computers manipuleerden die plaatjes ook weer telkens. Het volk leidde een miserabel leven daar. Die camera's zaten vast aan buizen, en door die buizen te volgen kwam hij tot een nog andere verschrikkelijke ontdekking. Er werd een soort verf gebruikt om die plaatjes te maken, en die verf scheen allerlei soorten bloed te zijn. Dit volk werd ook gehouden voor hun bloed. Hij had het vertrouwen gewonnen van het volk in de laag boven de diepere kern, en had de sleutels van hun computers gekregen, en zo kon hij uiteindelijk ook het diepere volk wat zo misbruikt werd vrijzetten. Door de computers te bedienen kon hij hun kooien afbreken en hen over een trap naar boven leiden. Hij kon ook die computers herprogrammeren. Zo werden beide volkeren vrijgezet om tot de hogere lagen van Mars te komen, en tot de lagen van de Marsiaanse hemelen. Hij kon nu ook de agressie begrijpen van het volk wat in zulke camera bewaakte kooien had gezeten voor zo'n lange tijd. Ze waren nog steeds aggressief over alles wat hen was aangedaan. Het waren op zich goede computers maar het bleek dat ze een virus hadden : het varkens virus. Het varkens virus moest dus het volk in de diepere kern bewaken, maar het varkens virus zat dus zelf ook opgesloten in de computer, en het bleek dat het varkens virus opgesloten werd gehouden in de computer door een bizon virus. Het was dus heel gecompliceerd. Hij probeerde toen het virus af te breken, maar er werden zo allerlei geheime beveiligings programma's geactiveerd, zodat ze weer werden aangevallen en moesten vechten voor hun leven. Het virus scheen een soort communicatie systeem te zijn waardoor anderen communiceerden, een soort internet, en dat was er ook voor om het virus werkzaam te houden. In de diepte van het virus ontdekte hij ook een virtuele realiteit. Hier was een groot crimineel netwerk die breinen fokte, ook voor verf. Die moesten dat doneren. Dat was allemaal om hun computers te voeden, wat ook een soort breinen waren. Ze konden zo de illusie van tijd opwekken, en tijd was ook weer een slager van de breinen. Hij raakte hier helemaal in opgesloten en dacht dat hij zich hier nu vele jaren met deze dingen moest bezighouden, met al deze illusies, maar toen kwam de oerwoudsbloem hem ineens tegemoet. Het brak door alle lagen heen met een snelheid die hij nog nooit eerder had gezien, en die sneller was dan de computers die hem opgesloten hielden. De oerwoudsbloem begon een verf af te scheiden waardoor alles waarin hij opgesloten zat begon af te breken. Zo begon hij los te komen uit een web van illusies, door de oerwoudsbloem. Het laat zien hoe gevaarlijk de macht van het materialisme is, en hoe gecompliceerd, want als je er tegen vecht, dan wordt je er onder bedolven. Wij moeten daar dus dwars doorheen. Maar de natuur zal ons dan tegemoet komen. Het verhaal eindigt waar hij vertelt dat hij een soldaat was in het leger, gebrainwashed met zoveel kennis, maar dat er iets groters was dan dat. Het was de Tartaarse bloem. Hij ontdekte dat zijn kennis niet van enige waarde was, want de oerwoudsbloem sprak in een andere taal, en deze oerwoudsbloem bracht hem tot tranen, want het kon zijn hart bereiken. Alles waar hij vandaan kwam was zo kunstmatig, maar de oerwoudsbloem liet hem een grotere natuur zien, zo fris en levend, zo diep en intens. Het had een natuurhart. Maar weer werd hij door diepere truken van de computers gegrepen, en zij bespotten hem en zeiden dat hij onzinnig was, irrationeel. Maar de oerwoudsbloem groeide in hem. Dit gaat erover dat het niet gaat om wat buiten ons gebeurt, maar wat van binnen in ons gebeurd. Hoofdkennis op zich is waardeloos. Het gaat om de hartskennis, de diepere kennis van het natuurhart, van de oerwoudsbloem, en wat er dan ook van buitenaf tegen ons gezegd wordt, hoe ze ook over ons liegen en ons willen brainwashen, het gaat erom wie wij van binnen zijn, ons contact met de diepere natuur van het oerwoud die ons voedt en beschermd. De Tartaren worden ook in het eeuwig evangelie besproken. Zij zijn de vruchten van het minderen, het hongeren, het sobere natuurleven, zoals de Tartaarse bloem ook tot hem kwam omdat hij volhardde in zijn strijd tegen het materialisme. Dat was dus iets in hemzelf. Hoofdstuk 29. Mars tv en het mysterie van de marsiaanse logistiek Barkas was een oerwoudsmens, een onbeschaafde, die in verschillende verhalen voorkomt van de tweede bijbel, zo ook in het verhaal 'de prins van zgavar'. Hij streed tegen het materialisme op Mars. Mars werd geregeert door de machten van chaos. Zij waren rechters die meer macht hadden dan dokters en keizers. Zij waren kunstenaren, film-makers, verhalen vertellers, en voerden een bewind van zware mind control. Zij kwamen van Tartarus, de diepten van Mars. Zij waren van de Marsiaanse krant. Het waren dictators. Hun stemmen waren tot gedachten van de Marsianen en ze leefden diep in hun harten. Ze woonden en leefden in helicopters. Ook Barkas leefde diep in Tartarus, in de oerwouden, maar hij leefde ver van hen vandaan. Zijn god was Dus, de onbereikbare, de god van zijn vader. De god van zijn moeder was Soms, de zon van bloed, die maar eens in iemand's leven zou verschijnen, eens maar nooit meer. Net als zijn vader en moeder geloofde hij er niet veel in. Hij bad nauwelijks tot hen. Hij had geleerd dat hij het zelf moest doen. Op een dag hadden de golven van de Marsiaanse televisie zijn hoofd bereikt, en hij begon liederen in zijn hoofd te horen. Hij raakte in paniek en greep zijn mes, en begon in zijn hoofd te snijden en hij haalde er een lange plug uit, de tand van een slang, lang en bruin. In de nacht hadden ze het in zijn hoofd gestopt. Hij had nog steeds een wond, dus hij hoorde nog steeds gefluister in zijn hoofd van de Mars tv, en het vergif was diep in zijn lichaam nu. Hij was een slachtoffer van Mars tv, en wat voor een shows zouden ze laten zien ? Hij hoorde een stem zeggende : 'Welkom tot
Pagina 1286
het oerwoud.' Hij voelde zich stervende, maar iets deed hem ontwaken. Het was een vrouw, een prinses. Ze kwam met zwarte panters. Ze vertelde hem dat Mars tv een zombificatie techniek was, maar dat zij hem zou vrijzetten. De Marsiaanse tv wordt dan besproken als een groot syndroom wat op de mensen jaagt, hebzuchtig als het is, ook vraatzuchtig. Het zijn de kaken van Mars die de massa's betoveren. Ze worden allemaal vetgemest door Mars tv en doen hun dansen van illusies. Zij zijn allemaal een deel van de tv, als het overleven van de meerderheid, als een machine van democratie. Zij met de meeste hoofden zullen winnen. Het gaat niet om mooiheid, of geleerdheid of religie, maar om de meerderheid die alles neemt … 'Op Mars vormen miljoen hoofden een glimlach, en miljard hoofden een grijns' zegt het spreekwoord. De vrouw toont Barkas dan een vrucht die ervoor zorgt dat er zoveel hoofden in iemand groeien, want daar gaat het om : meerderheden. Daartoe moet je je mond openen, en laten zien hoeveel hoofden je hebt. Het was een verboden vrucht, maar toch wist de prinses hem te verleiden ervan te eten. Toen vroeg ze hem samen met haar te regeren. Hij snakte naar adem toen hij ervan had gegeten, en ze gaf hem een kus. Hij raakte in paniek en rende weg. Wat had hij gedaan ? Wat had hij gegeten ? Was hij gevallen nu ? Of was het om hem te beschermen tegen de dictators van Mars ? Was hij vergiftigd ? Ze wilde ook dat hij een uniform zou aantrekken, maar hij verscheurde het. Hij wilde dat allemaal niet. Hij duwde haar weg, maar ze zei dat ze hem in slaap zou doen vallen en in veiligheid zou brengen in haar ruïnes. Wie was deze vrouw ? Of was zij ook slechts een onderdeel van Mars tv, één of andere zender ? Mars tv groeide in hem, maar door haar hoge stem kon ze de schermen breken. Ze was als een sirene. Hij bevond zichzelf op een Marsiaans schaakbord. Toen werd hij wakker van deze psychedelische droom. Hij keek regelrecht tegen de kop van een slang. Hij wilde niet nog een keer gebeten worden. Maar de slang beet hem weer. Er was een warme hand op zijn mond, en toen stierf de slang, en werd koud. De vrouw had de slang afgeschoten. Ze had een pistool in haar hand, en er was een luipaard bij haar. Ze zei dat de slang hem bijna had gedood. Barkas kon zich niet bewegen. Ze zei dat het een tijd zou duren voordat het slangengif uit hem zou zijn. Ze bracht hem in veiligheid in haar domein, met haar panters. Ze sprak dat de slang genaamd was 'Mars tv', dat ze gevaarlijke zombificators waren, dat velen worden gedood door hun beten. Ze leidde hem tot de zee achter haar domein de dag erna, en ze maakten een lange strandwandeling, waarin zij vertelde dat er vaak piraten kwamen die bedriegers zijn, bedriegers van het verstand. Toen klapte ze drie keer in haar handen, en er kwam een man met een rode huid uit de zee. Hij had een donkere stem. Ze sprak dat hij het vergif uit hem kon nemen. De man drukte stevig zijn hand tegen zijn huid, terwijl de hand van de man zwart werd. Toen begon de man zwart water uit te spuwen. De man liet zijn hand zien waarin een tv scherm was. De man zei dat het allemaal inkt was, en dat het een lange tijd zou duren voordat alles uit zijn hoofd zou zijn. De man leefde door de inkt. Hij kan door de inkt te concentreren ook plaatjes zenden in de hoofden van anderen. Toen keerde de man weer terug naar het water en dook erin weg. Zo eindigt het verhaal. Het gaat dus om de strijd tegen het materialisme wat zich als een tv verslaving door de hoofden van mensen heeft vastgehaakt, door slangengif, wat mensen opblaast. Het geeft voortdurend impulsen en houdt de mens van de natuur af. Maar het is dus een inkt wat voor het goede gebruikt moet worden, door het minderen. Het kan dus niet zomaar in één keer uit de mens gehaald worden. Er moest veel van de inkt uitgespuwd worden, en dan zouden de kleine beetjes medicinaal kunnen zijn. Daarom moet een mens ook niet te extreem worden in het minderen, maar ook creatief worden om er op een juiste manier mee om te gaan, want helemaal eraan ontkomen kan de mens niet. Het doel is dat de mens zelf een schepper wordt, maar niet op een opgeblazen manier, dus met mate. De vrouw blijkt in het verhaal een soort beveiligings-systeem in Barkas te zijn, maar ook daarvan mocht hij niet teveel nemen, en ook dat moest hij toetsen. Hij mocht zich dus niet zomaar aan deze vrouw overgeven, aan de prinses. De vraag is dan ook in hoe verre de prinses waarheid is en in hoe verre misleiding, wat niet zomaar open en bloot duidelijk is in het verhaal. Er moet dus juist gezocht worden naar diepere patronen. Op een bepaalde plaats van het verhaal is zij namelijk gewoon een onderdeel van Mars tv, maar dan is het ook de vraag of de gehele Mars tv een misleiding is, of dat het ook weer een paradox is. Er is ook een spreekwoord dat alles potentieel goed is als je het maar in de juiste verhouding tot je neemt, in de juiste hoeveelheid. Alles met mate dus, opdat het niet corupt zal worden. Zo zal het kwaad dus ook uiteindelijk opgelost worden, in het mysterie van de Marsiaanse logistiek. Hoofdstuk 30. garazim en ebal Het boek Numeri is het verhaal van het volk Israel in de wildernis, na de exodus. Het volk werd in tweeen verdeeld : De ene helft stond bij de berg Garazim, wat piercings, besnijdenis betekent, als een beeld van het minderen en hongeren en de andere helft stond bij de berg Ebal, naaktheid. Naaktheid is een beeld van profetische openbaring, profetologie, door het minderen. Toen Jozua Ai had verslagen, wat verdraaiing betekent, bouwde hij een offerplaats op de berg Ebal. Men komt dus telkens tot Ebal, profetisch leven, door Garazim, het minderen (besnijdenis). In Numeri 15 gaat het over de sabbatschending. De sabbat is de dag van het vasten op het werken, als beeld van het minderen. Ik zou zeggen dat dit een bewustzijns laag is van het minderen, van de leegte, waaruit een mens behoort te leven, en niet zomaar een dag in de week. Daarom wordt er ook gezegd dat het van belang is de eeuwige sabbath binnen te gaan, de eeuwige rust. Het is dus symbolisch, en zo ook de straf op de sabbathschender is symbolisch. Die werd ter dood gebracht door steniging, maar in de grondtekst is dit ook weer het sterven van de hongerdood. De steen doet ons minderen, maakt een lek opdat al het overbodige kan wegstromen. Het gaat hier dus over het meerderend, opgeblazen, overmoedige ego wat moet sterven. De eigenlijke exodus of uittocht, zoals bij Ra in de tocht door de onderwereld in de Egyptologie, is niet zomaar iets lijnrecht eruit gaan en dan maar door blijven rennen en niet meer omkijken, maar het is een cyclus, dus erin en eruit om het te verdiepen. En dat geeft ook een zekere rust, een zekere sabbathsrust, want de mens moet leren strategisch en creatief te minderen, en niet een op hol geslagen extremist worden in deze dingen. Het gaat dus niet om een 'ja' of een 'nee', maar om een 'hoe'. Dat is de logistiek. In het boek der poorten komt Ra net als de Israelieten in de wildernis terecht. Het is een verborgen plaats, verborgen van de aarde. Mozes liet het volk een paal met een slang zien in de wildernis, als teken van genezing en bevrijding, en die symboliek had hij in Egypte geleerd, waar hij was opgevoed. In het boek der poorten komt Ra tot een paal met een jakhalshoofd erop, wat heenwijst naar Anubis, de gids van de doden, de belofte van profetische leiding dus, en dan komt hij tot een paal met een ramshoofd erop, wat heenwijst naar Khnum, de schepper, als beeld van vruchtbaarheid
Pagina 1288
: wedergeboorte en opvoeding. Ook de slang is bij Ra om hem op zijn tocht te beschermen, zoals de slang bij het volk Israel was voor dezelfde symbolische reden. De slang speelde een grote rol in de uittocht van het volk Israel. Denk aan de staf van Mozes die in een slang veranderde. De slang is een beeld voor het touw, oftewel de grenzen van de mens, de logistiek. De mens moet in verbinding staan met de hemel, de hogere wereld. Dan is er een poort bewaakt door verschillende slangen en met een heleboel messen, wat de besnijdenis inhoudt, oftewel het minderen. Alleen de mens die mindert kan door deze poort, dieper de wildernis in. Ook Ra ging hier doorheen. Uiteindelijk zal dit dus leiden tot diepere openbaring, want dat is altijd de vrucht van het minderen. De Egyptische teksten laten zien dat we alleen door deze poort kunnen gaan door veel geween, oftewel door verbrokenheid. Dat was ook het lijden van het volk Israel en het lijden van Jezus aan het kruis, waardoor hij door deze poort ging tot de diepere onderwereld, of diepere wildernis. Het touw waarmee de boot van Ra wordt voortgetrokken gaat dan heen door een buis met twee runderkoppen. Het rund is een beeld van dood en opstanding, tot dienstbaarheid aan de hemel, en hierdoor moet Ra heen, zoals later ook Jezus door dood en opstanding heenmoet ten dienste aan de hemel. Wat in de verhalen van de bijbel gebeurde, gebeurde dus allemaal al in de verhalen van de Egyptische boeken die in hieroglyphen op de muren beschreven stonden. Het gaat om de diepere betekenissen hiervan. Hoofdstuk 31. samen op weg, maar waar naartoe ? – bespreking van het verhaal : het zwemparadijs De mens heeft alles in kannen en kruiken, alles overmoedig gedefinieerd, door talen alles vastgezet. Al heel snel denkt de mens : 'Oh, ik heb een fout gemaakt,' terwijl er eigenlijk een hogere realiteit staat te dringen. De mens ziet het vreemde als een fout. De mens wil conform zijn, is politiek correct en schools. Altijd maar weer wil de mens de goedkeuring van de buren, van de mens om hen heen. Altijd maar weer. De mens durft zo niet uniek te zijn. De mens durft niet op zoek te gaan naar diepere patronen. 'Oh, wat zal die en die er wel niet van denken,' denkt de mens veelal. Zo leeft de mens een heel erg saai leven, bedrogen door de valse realiteiten om hem heen. Wat voor andere werkelijkheden proberen de mens wel niet te bereiken, maar de mens ziet het niet en wil het niet zien, want oh, wat zal de ander daar wel niet van denken. De mens durft niet vreemd te zijn en uniek. De mens is geprogrammeerd conform te zijn aan de anderen om hem heen. Kudde dieren, allemaal voor de slager. De mens is gebrandmerkt. Wat denkt de mens dat de aarde is ? Een plaats om feest te vieren ? Neen. Het is een fokkerij. De mens wordt gefokt voor iets, maar de mens loopt de polonaise, dom als hij is, want dit is gewoon dom. 'Oh wat zijn we blij.' Zo gaat de mens de afgrond tegemoet. Nee, de mens laat zich niet wakker maken. De mens slaapt rustig door, want de anderen doen dat immers ook. Altijd maar weer denkt de mens dat de ander een goed excuus is. Het is maar een karikatuur natuurlijk, een bedriegelijke reclame. Maar zulke mensen bestaan, als wandelende voorbehoedsmiddelen. Nee, van vreemdelingen zijn ze vies. Voor de vreemdelingen is er geen plaats in de herberg, en daarom zal de dief in de nacht komen. Hoor wie klopt daar, kinderen ? Hoor wie klopt daar kind'ren. Hoor wie klopt daar zachtjes tegen 't raam. 't Is een vreemd'ling zeker, die verdwaalt is zeker. 'k Zal eens even vragen naar zijn naam. Nee, het is niet sinterklaas, en ook niet Jezus dit keer. Het is de onbekende vreemdeling, de vergetene, de weggedrukte. Niemand kent deze vreemdeling. Niemand heeft deze vreemdeling willen kennen. Het is de ongeborene, weggedrukt door het voorbehoedsmiddel van de maatschappij. Hoor wie klopt daar ? Of hoort niemand het kloppen ? Nee hoor, niemand hoort het kloppen. Daar hebben ze geen tijd voor. Ze luisteren wel naar wat anders. Wat de boer niet kent dat vreet hij niet. Wil hij niks van weten. En daarom zal het komen als een dief in de nacht, omdat er geen plaats was in de herberg. Het is als een droom : Oh, neem mij mee naar die andere wereld. Want zulke mensen zijn er ook nog : zij die dromen. Het is voor de dromers. Zij die nog durven dromen en dagdromen. Het is voor de kunstenaren : zij die dwars door alles heen een andere wereld zien. Hoor je het getrommel ? Soms hoor ik het, en dan vaagt het weer weg. Het gaat in en uit. Ik ben geen voorbehoedsmiddel zoals vele mensen om mij heen. Ik wacht op het ongeboren kind. Ik verwelkom het, de vreemdeling, de droom. Samen op weg, maar waar naartoe ? Ben je al op het schip gehesen of ben je de beste stuurlui die aan wal staat ? Ben je al vast aan het elastiek, of loop je zonder touwtjes ? Maar toch op batterijen ? Wie ben je en waar ga je naartoe, en met wie ben je ? Samen op weg, maar met wie, en waar naartoe ? Val niet voor de bedriegelijke reclame's van de samenleving en de families om je heen. Ze zijn hier neergezet om je vast te houden in deze realiteit, om je het product te laten kopen, het voorbehoedsmiddel, opdat de vreemdeling niet zal komen. Nee, ze willen niet dat je wegdroomt. Je bent van hen. Je bent slechts een ding in hun ogen. Ze voeren je het vlees van kind en dier, en zeggen : 'Het is goed, toe maar, eet maar.' Het schip wacht, maar wie zal aan boord gaan ? Als anderen van boord afspringen, doe jij het ook ? De ander is nooit een solide, goed excuus wanneer er een tornado recht op je af komt. Alleen de dromers zullen ontkomen. Zij die niet dromen zijn slechts de reclames voor een product wat allang achterhaald is. Ja, soms steken ze het in een nieuw jasje, alsof ze met de tijd meegaan, maar het is nog steeds hetzelfde oude product, dezelfde misselijkmakende truuk. Hoofdstuk 32. de Nameïtische theologie Name is de oervrouw van de mens, de hogere rede, die de lagere rede van de mens wil moest strikken, oftewel moest overtuigen. Soms wordt de mens daarom overweldigd door Name. REDE Grieks : logos Aramees : mlh
Pagina 1290
Sanskrit : dharma Pali : dhamma Oer : name Telkens weer merk ik dat ik in de natuur cycles terugkeer tot mijn vak theologie, als geestelijke wetenschap die alles verdiept. Het kan medicinaal zijn. Als ik de boeddhistische canonieke geschriften uit India lees dan vindt ik ze prachtig, en dan kan ik de oer-theologie van Name er doorheen zien. In principe moet het allemaal terugvertaald worden tot het oer, dus deze teksten dolen vaak rond als wezen, maar ik kan vanwege mijn achtergrond en studie zoveel van de oorspronkelijke Nameïtische theologie in terug zien, van de geschriften van Name. Ik ben me ervan bewust dat er een grote reformatie moet plaatsvinden in het boeddhisme. Het boeddhisme is in sommige plaatsen zo vastgegroeid, zo orthodox geworden, ook als een markt is geworden. Maar het heeft dus groot potentieel. Ik kijk er altijd met gemengde gevoelens naar, zoals ik ook naar het christendom kijk. Er moet een reformatie komen. Deze reformatie moet in onszelf plaatsvinden. Het is voor de eenling, niet voor de grote massa's. We hoeven geen popie jopie te gaan spelen. Het is iets persoonlijks. Name strijdt tegen de menselijke wil, om zo vanuit de hogere rede de richting te veranderen. Dat is ook het werk van het boeddhisme, om de wil uit te doven, opdat de mens komt tot de hogere leer, door de leegte, door het minderen. Het minimalisme leidt dus tot logistiek. Zo heeft de mens een doel, een richting. De mens kan zo ergens voor vechten, kan zo ergens voor staan, anders zal de mens voor van alles vallen. Het gaat dus om het kennen, niet om het willen, en de mens komt tot het kennen door te minderen in het willen. Het kan krachtige instincten opwekken : vrees, boosheid, twijfel, eenzaamheid, maar dit is allemaal onderdeel van de strijd voor de rede, de kennis. De mens moet klaarkomen met het boeddhistische enigma. Er ligt daar teveel oerkennis in opgeslagen om zomaar langsheen te leven. De mens kletst maar door, heeft nog geen Damascus ervaring gehad. Ook de Abhidhamma, de derde mand van de Pali Canon van het Theravada boeddhisme waarschuwt tegen de vrezeloosheid. De mens vreest niet voor de zonde, de mens vreest niet voor de overmoed. De mens is helemaal niet aan z'n ego gestorven, aan z'n wil. De mens is ook schaamteloos over de zonde. Ze vinden het allemaal doodnormaal. Maar de mens wordt erdoor bedrogen. De zonde, de wil, tekent telkens weer illusies voor de mens, stelt het boeddhisme. Ze leven onder een sluier van illusies. De vooruitgang is pijnlijk en de intuïtie is langzaam, stelt de abhidhamma, wat overigens 'de hogere leer' betekent, of de 'hogere rede' in het Pali. De mens is zo bedrogen door de vormen dat de mens terug moet keren tot de vormeloze hemelen, of het vormeloos begin, waarachter de oneindige intelligentie is. De mens krijgt dan een nieuw begrip van hoog en laag. De mens krijgt dan een begrip over de hogere idealen. De mens krijgt dan zicht op het pad. Hoofdstuk 33. boze babies Man en vrouw is een dualiteit : lijden, maar ook leiding. Verzoeking, maar ook onderwijs. De zonde macht in de stad is deftig, pronkt rond als een mannequin. Zalig zijn zij die dit doorzien hebben. Er worden veel boze babies geboren, met een reden. Wie zou er niet boos zijn in zo'n wereld ? Alles moet vandaag de dag ook maar 'leuk' zijn, maar wat is leuk ? Is het niet beter dat het leerzaam is ? Soms kunnen dingen niet leuk zijn, maar nodig. Soms is dat zelfs om het leven van iemand te redden. Er worden veel boze babies geboren. Ze kunnen eigenlijk niets. Ze kunnen niet lopen, en hebben geen armkracht. Wel kunnen ze enorm boos zijn, op de wereld. Geef ze eens ongelijk. Ook in de natuur zijn zulke boze babies : slangen. Gifspuitende cobra's. Ze kunnen soms hysterisch zijn. Ze hebben dan geen armen en benen, maar hun kracht komt ergens anders vandaan. En hun kracht is boos. Man en vrouw, een dualiteit, tegenpolen, in een verdwaasde wereld. Soms gaat het goed, soms gaat het niet goed. En dan zijn er weer boze babies. Moet alles dan maar leuk zijn ? Wat is leuk ? Wat behoort het leven te zijn ? Het leven, wat is het ? Is het niet vaak een boze baby ? Man en vrouw, een dualiteit, Soms gaat het moeilijk, en dan zijn er boze babies. Hoofdstuk 34. het ontwakende rode Misschien ben je weleens op een kermis geweest of in een fopwinkel of feestwinkel voor carnaval, en dan zie je soms van die plastic koppen of maskers die je kunt opzetten. Carnaval is meer iets katholieks, maar je ziet ze dan wel in de winkel etalages. Prachtig vond ik dat als kind. Ik zou wel
Pagina 1292
graag zo'n masker willen hebben, van Donald Duck bijvoorbeeld. Maar ja, er waren ook van die koppen bij die je dan kon opzetten met bloed en slijm erop, als van een horror film, allemaal plastic natuurlijk. Als we het dan hebben over de massa's om ons heen, wat is het ? De Vur spreekt over een machine van democratie die gemaakt is van allemaal afgehakte koppen. Deze bloederige hoofden houden alles bezeten. De hoofden debatteren en discussieren, net alsof het allemaal echt is, en de mens tuint erin. 'Nou, de meerderheid zegt het, dus zal het wel waar wezen.' Toch was het een arena. Er vloeide heel veel bloed voor, meerderheden die minderheden afmaakten. Of sommige hoofden hadden gewoon een grote bek en konden hun rotzooi goed verkopen. In ieder geval verwekte dit bloed vele kinderen, stelt de Vur. Het begon allemaal met een koppensneller die de machine had gebouwd. Boek 56 van de Vur gaat over deze verschrikkelijke strijd tegen deze machine van democratie. Het schijnt dat degene die hier tegen streed ook al haar hoofd had verloren, en zelfs haar eigen hoofd hing er tussen in de machine. Hoe gaan we daar mee om ? We zijn deel van de machine, en ook strijden we ertegen. We willen ons hoofd terug, maar er zijn zoveel andere hoofden omheen die tegen ons strijden. Ons hoofd is van hen, denken ze. Dat is de arena van het leven. En daarom moet het allemaal ontmaskerd worden. De Vur stelt dat het een vreemde spiegel is op een vreemde kermis. De Vuh is het achtergrond boek van de Vur, waar in langere verhalen alles wordt uitgelegd. Het gaat over het bedrog van Mars. Er is buitenaardse energie mee gemoeid dus. Zou je niet schrikken als je op een kermis wandelt en je komt bij de kraam waar je lootjes kunt trekken om een pop of kop te winnen en je ziet ineens je eigen hoofd tussen de andere hoofden hangen ? Mensen om je heen kopen dan lootjes in de hoop je hoofd te winnen. Is dat niet wat de wereld van vandaag is ? Het is een loterij en ons hoofd is de prijs, ons denken. De kranten willen het bezitten, de roddelbladen, de scholen. Zoveel roofdieren om ons heen. En de spiegel kan niet zomaar ingegooid worden, want dan sijpelt ook de droom weg en meer dan ons lief is. Het gaat om de ontwaking van het rode, Het minderen, het verdiepen, het verhalende element, het creatieve … Toch wordt de spiegel soms ingeslagen door een hogere kracht, stelt de Vur in het boek 'de nachtmerrie'. Dan zijn er slechts herinneringen, en doet alles pijn … scherven … En dan lonken de echo's en zak je in het ijs … dieper en dieper … Dan zijn de zeeen een sleutel tot synthese … een nieuwe schepping … Het rode is de poort tot de spiegelwereld, door de juiste kaarten, geordend … de rode logistiek … Het rode brengt alles achter de schermen, als een nieuwe spiegel, de rode spiegel ... Hiertoe is het rode onbereikbaar en altijd anders … Hier is de rode tijd, wat alles uitstrekt, alles loslaat .. alles verscheurt, als de cobra steen, de rode steen … De rode steen in het eeuwig evangelie gaat ook veel over het cobra medicijn … De Marsiaanse mythologie, die ook in de tweede bijbel staat, is er zeer duidelijk over : de massa's, oftewel de machine van democratie, is een onderdeel van een orakel, het zogenaamde Tirmis orakel. Een orakel geeft dus abstracte boodschappen door. Dit orakel is gebouwd door Diabrillis, een poppenmaker, die in allerlei gedaantes kan veranderen, en één zo'n gedaante is de koppensneller, Sharla. Om de geheimen van zijn systeem te beveiligen gebruikt hij wachters genaamd de piraten van Taroon, die mensen misleiden, afhouden van de geheimen van zijn wereld. Het ironische is dan weer dat ook Diabrillis door zijn eigen machine misleid wordt en vast wordt gehouden. Dan is er eigenlijk de Marsiaanse boodschap van dualiteit en alles verdiepen wat de enige weg eruit is, dus dieper erin. Hoofdstuk 35. Het OT kruis Een tijd terug waren er Arabische buren, daarna kwamen er Nederlandse buren. Vannacht had ik een droom dat er nieuwe buren waren. Ze waren van een stroming tussen het Jodendom en de islam in, wat gebaseerd was op een oudere versie van Job, die trouwens Nob heette, of wat ook wel als Noph uitgesproken kan worden, aangezien het Hebreeuws is. Het was een alleenstaande moeder met haar dochters. Ze hadden vaak hoofddoekjes om. Ze probeerden een glimp van mij op te vangen bij de achtertuin, en ik was me ervan bewust en wilde ze niet spreken. De tuin was wild begroeid en de gordijnen waren half dicht, maar toch bleven ze proberen een glimp van me op te vangen. Ze zijn toen begonnen met lange brieven naar me toe te schrijven, dat ze me wilden zien, anders zouden ze hoge pieten van hun religie inschakelen, en dan zou ik ook maar de hoge pieten van mijn religie moeten inschakelen. Het waren ellenlange brieven. Ik weet niet meer wat er allemaal instond. Het was wel een mooie droom, en het volk interesseerde mij ook, die religie. Ook die dochters probeerden glimpen van mij op te vangen, net als hun moeder. Ik had toen op een gegeven moment geheel de gordijnen dichtgetrokken, en vandaar dus dat ik ook die brieven kreeg. Ik had ondertussen wel glimpen van hen opgevangen. Hoe komen we tot de Rede ? We kunnen nooit rechtstreeks tot de Rede gaan vanwege de loonsprincipes en belastingsprincipes. Er moet eerst een prijs betaald worden, een offer. Het gaat niet om de hoofdkennis, maar om de hartskennis, en die moet tot het hoofd stromen en door het hoofd stromen. Alleen door het hart komen we tot de Rede, maar dat is niet genoeg. Het gaat om de kruiskennis. Alleen door het kruis kunnen we tot de Rede komen. Hart en kruis zijn dus aan elkaar verbonden, als hel, hulda, holle, de oermoeder godin van de Germanen, die later eenzijdig en overmatig werd gedemoniseerd met de komst van de christelijke cultus. Nop of Noph, de oer-Job, de voortijdse Job, van veel oudere geschriften, ging ook aan het kruis, in de wildernis. In de grondteksten van het latere Job boek in het OT gaat Job ook tot de wildernis, tot de natuurvrouwen. Als eerste moet opgemerkt worden dat het kruis al iets is van het OT, van de psalmen, waarin David gekruisigd werd en ook werd er over zijn bezit gedobbeld, wat later werd gebruikt voor Jezus. Psalm 22 :
Pagina 1294
15 Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; 16 verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. 17 Want hyena's (hoeren, Hebr.) hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren. 18 Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Oorspronkelijk was het kruis dus een hongerkruis. Ook in het Aramees is David omsingeld door hoeren, en door wreden, bruten. In het Hebreeuws betekent 'yad' naast hand ook fallus, die dus doorboord wordt of besneden. Doorboren betekent in het Hebreeuws ook kopen of verkopen, of geven voor een feest. De betekenis is nogal duister, en is veelal te zwak gemaakt in de westerse vertalingen. David wordt hier als slaaf verkocht of gekocht, en het gaat hier om verkrachting, want zijn fallus (yad) werd gegeven tot een feest. Hij is ontbloot voor de vijand. In het Aramees gaat ook vers 18 over verkrachting, want toekijken kan ook aanraken betekenen en geslachtsgemeenschap hebben. David is in het Aramees overwonnen door de vijand. Dit zijn dualistische teksten omdat David ook de weg laat zien tot de moederschoot, zoals ook de teksten van Job. In Job 19 : 15 wordt het duidelijk dat ook hij een deel is van het verre vreemde volk als eigendom en balling. Job leerde gehoorzaamheid door het lijden, door het kruis. Job sprak door de bitterheid van de ziel. Job werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde, de Hel, de verlorenheid, de Vernietiger. In het boek Job staat Zij naakt voor het Aangezicht van God. Wurging betekent in de diepte getemd worden, initiatie (inwijding) en overgave. Job verlangde naar de heilige halsketen, de heilige gebondenheid en de heilige slavernij tot God (Abbadown, Shadday). Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. Abbadown is ook de plaats van vernietiging. Job had een sterk doodsverlangen, en vernietigingsverlangen. In het boek Job zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was, als Shadday, de almachtige goddelijke vernietiger (6 : 4). Dit gaat over het kruis van het OT, oftewel de duistere kennis. In de Egyptologie en Israelogie komt het kruis vaak voor in de T vorm, zo ook in de oudere versie van Job, over Nob of Noph. Het wil niet zeggen dat het kruis van het OT en van de oudere versie van Job altijd tot de dood leidt, want het wordt ook als restrictie paal gebruikt, en het Egyptische kruis is een T kruis met een halsketen erboven, als de Anaq, wat ook de naam is voor de OT halsketen. Spr. 1 8 verwerp de onderwijzing van uw moeder niet; 9 want zij is een keten (anaq) voor uw hals. Deze anaq wordt dus ontvangen aan het kruis, de restrictie, als een symbool van profetische leiding. Zonder het kruis is er geen profetie. De halsketen brengt ook terug tot de tenten. Wat voor een god heeft de mens dan gemaakt ? Een sinterklaas ? Maar zelfs in het sinterklaasfeest hoort een roede thuis. God is het kruis. Wij moeten niet tot god naderen, maar tot het kruis, want dat is de ware God. In de vroegere versie van Job was dit genaamd Oru, en in de Job van het OT komt de Oru voor als de Urya, leeuwinnen in het Aramees, als een beeld van de woeste natuurvrouwen, oftewel de donkere kennis van het kruis. Het kruis was in het oer een vrouw met gespreide ellebogen waar de man naartoe moest voor wedergeboorte. Nob, Noph, kwam tot de Oru stam in de wildernis, zoals Job kwam tot de Urya stam in de grondtekst, als een beeld van het komen tot het hongerkruis. Hoofdstuk 36. 1953 – de watersnoodramp Getsemane betekende de olijfpers, maar het had een veel duisterdere betekenis, want de olijf was de kop van de slang, van de fallus, de kop van het ego, die vertreden moest worden in de profetie van Genesis 3. Dit gebeurt zowel door de voet als de vagina, als beeld van de baarmoeder die vermorzelt en tot wedergeboorte brengt. Een zeer duistere betekenis dus. Oorspronkelijk kwam de kruiziging van David voor in de oudere teksten van het boek Job, oftewel de kruiziging van Nob, in psalm 22, waar oorspronkelijk ook bijstaat dat zijn fallus werd vertreden, en zijn zaad moest geven. 'Die mijn handen en voeten doorboren,' is in het Hebreeuws ook 'die mijn fallus (yad) doorboren, of tot een feest geven, en in de oudere geschriften van Oru over Nob, Noph, staat er ook 'die mijn fallus met hun voeten vertreden'. Zo diep gaat dus de betekenis van Getsemane, en ik heb vroeger vaak dromen over Getsemane gehad. Oorspronkelijk was het jachtsgebied. Jezus was als opgestane een beeld van de opgerezen fallus die eerst zijn bloed gaf en toen zijn zaad. De mens kan dit allemaal wel heel schijnheilig en vroom loskoppelen van de sexualiteit, maar de grondteksten en oerteksten laten juist de demonologische sexualiteit zien, opdat er daadwerkelijke vruchtbaarheid en wedergeboorte is. De mens wil heel graag God loskoppelen van sexualiteit, maar God heeft sexualiteit geschapen met een bedoeling, en ook de tegenstander gebruikt sexualiteit. Het is een oorlog van sexualiteit, om de betekenis ervan. Jezus moest aan het kruis. Hij wist dat er jacht op hem gemaakt zou worden in Getsemane, en toch ging hij er ongewapend naartoe. Hij keerde zijn andere wang toe. Hij aanvaardde het lijden, het kruis, oftewel Oru. Er is niets wat een fallus kan doen in de vagina, en het leidt uiteindelijk tot het geven van het zaad. Dan kan de mens een sinterklaas god maken, maar ook het sinterklaasfeest kent de roede en de zak. De mens is geschapen om tot de vagina te gaan, tot de hel, de baarmoeder, tot wedergeboorte, en daartoe moet de mens zich opofferen. De mens is geschapen om tot het kruis te gaan, anders is er geen leven mogelijk. De mens moet gemelkt worden, uitgeperst, als een olijf. De mens moet vertreden worden, en dat is een dualiteit, en sexualiteit is daartoe een metafoor. Dat is de theologische sexuologie. Judas is Grieks voor het Hebreeuwse Juda, wat komt van yad, wat ook fallus betekent, en de vernederde die zijn zonden belijdt (yadah). Jezus is de kop van de fallus, als de geperste olijf, en Judas was de nek, de gehangene, die Jezus verstrikte, als de nekketen. Het is de sexuologie van het
Pagina 1296
kruis. Vannacht had ik een droom over de watersnoodramp van 1953 in Zeeland. Het was een dualistische cyclus, en heeft ook te maken met het oordeel over Nederland die haar kinderen martelt en zich doof houdt vervolgens. De watersnoodramp had dus twee kanten, want het had ook een diepere betekenis, en het staat ook voor een geestelijke vloed. Ik zag de engel van de watersnoodramp en dit keer werd heel Nederland overstroomt, maar het was iets theologisch, de terugkeer van iets. Dat moest wel terugkeren want het was ooit weggenomen. We kunnen ook denken aan de watersnoodramp in 1570 in Nederland, die nog wel groter was. Beide overstromingen hadden ook religieuze namen. 'Ik worstel en kom boven' staat er op de Zeeuwse vlag waarop een leeuw staat in de golven, om de strijd tegen de Spaanse overheersing uit te beelden. Nederland is nog steeds Spaans. Martelt nog steeds dieren, en martelt nog steeds kinderen, en doet dan net alsof er niets gebeurt is, en bouwt dan haar leugen industrie er omheen, allemaal roddel, om haar misdaden te bedekken. Maar God ziet alles. Nog steeds is de leeuw in groot gevecht met Spanje. Er ontbreken nog theologische elementen. Het werk is daarom nog niet af. Het moet nog verder verdiept worden. Het is dus zee tegen zee, en Zeeland heeft hierin een belangrijke sleuteltaak, wat ook weer terugwijst op Michiel de Ruyter die ook heeft bijgedragen aan de emancipatie van Nederland om los te komen van Spanje. De Ruyter heeft dus ook een belangrijke taak in het oordeel over Nederland. Nederland is dus dualistisch en kan in twee stukken verdeeld worden : het hogere en lagere Nederland. Deze strijd is zuiver theologisch, literair dus, aan de hand van de Rede. We moeten hiervoor de geschiedenis in. De tachtigjarige oorlog (1568-1648) was een oorlog tegen de Spaanse wereldmacht, maar deze oorlog woedt nog steeds, en het enigma ervan moet opgelost worden. Uit deze oorlog kwam ook de zogeheten gouden eeuw voort van de jaren 1600, als de herleving van Nederland. Zo is ook hoe het oudere boek van Job, oftewel Nob, begint : met een overstroming. En Nob moest op zijn bootje dieper de wildernis in, waar ik over droomde. Ook ging de droom dus over de watersnoodramp in Nederland in diverse lagen. Mensen trokken tot de steden die nog niet ondergelopen waren, en ik was daar ook. Er hing in die steden nog zo'n sfeer van 'oh, er is hier niets aan de hand' en 'lang leve de lol'. Er waren allerlei broodjestenten waar je broodjes met veel suiker en vlees erin kon kopen. Natuurlijk mocht ik die broodjes niet nemen. Ik moest ze ontwijken. Dat is wat de Nederlandse geest is : 'suiker en vlees' om ze doof te houden, als drugs. De Ruyter, die uit Vlissingen kwam, strijd nog steeds tegen de Spaanse geest die Nederland bezet houdt. Hiertoe moeten vele geestelijke overstromingen komen, om de mens dieper de wildernis in te drijven. De mens moet de hogere theologie leren. Het is een studie en een puzzel. Ook de geschiedenis is dus van belang, maar niet zomaar overmatig, maar logistiek. In dat opzicht is na de reformatie van 1517 een andere overstroming van belang : de remonstrantie van 1610 te Gouda, waarin predikanten verweerschriften tegen de autoriteit van de gereformeerde kerk in Nederland hadden opgesteld. De remonstrantie was veel vrijzinniger, terwijl de orangisten het land orthodox calvinistisch wilden houden. In 1610 begon als het ware een bizonjacht tegen de uitwassen van de reformatie, tegen het extremisme ervan. Dit was hard nodig, en op die fundamenten is ook de hermitatische beweging gevestigd, wat beschreven is in haar artikelen in de hermitatische synode. Remonstrantie betekent tegenbetoog, verweerschrift, protest. Er moest in de kerk plaats zijn voor andere gezichtspunten, ook vreemde gezichtspunten. Dat is uiteindelijk ook wat de overstroming betekent in de Vur (boek 124). Er mag zo weer ruimte komen in de mens. Dat gebeurde ook in de droom bij de overstroming, dat er weer ruimte kwam, dat de mens weer ver kon zien en ook door dingen heen kon zien. De mens kon zo weer verbinding maken met de droomparallellen. Frankrijk maakte een einde aan de gouden eeuw door het optreden van Lodewijk de veertiende wat een zware klap was voor Nederland. De gouden eeuw leidde tot dit kruis, en daarna zou Napoleon nog komen. Wat stellingen van Napoleon : 1. Terug naar de moederborst 2. godsdienstvrijheid 3. Val van het medische rijk 4. komen tot de logistiek 5. komen tot je unieke individu, niet de massa productie 6. terug tot de natuur en de natuur limieten 7. afschaffing van de marteling om gedwongen informatie te winnen Er was nog veel werk te doen in Nederland. In dit opzicht zijn er verschillende steden, verdragen en jaren van belang, die ook toegepast en verdiept dienen te worden in de geestelijke strijd : Unie van Utrecht – 1579 – Verbond tussen diverse Nederlandse gewesten in de strijd tegen het Spaanse bewind. Vrede van Utrecht – 1713 – Einde Europese godsdienstige oorlogen, en verdeling van de gebieden voor evenwicht binnen Europa : onderhandeling met u, voor u, zonder u. Vrede van Nijmegen – 1678 – De Vrede met Frankrijk om een einde te maken aan de Hollandse oorlog, in de tijd van Lodewijk de veertiende Ook Napoleon werd in de jaren 1800 uiteindelijk verdreven, maar de Napoleonitische pilaren staan nog steeds, en de Napoleonitische overstromingen zullen blijven komen totdat Nederland uit het ei is gekomen. Dit is dus een natuur proces. Waar we nu tegenaan kijken in Nederland is slechts de eierdop. Daarom zal de watersnoodramp van 1953 blijven spreken. Nijmegen en Utrecht zijn hierin belangrijke enigma's tot het herstel van Nederland. In mijn dromen is Utrecht de sleutel tot het natuur-Nederland, en ook tot de hogere tweede bijbelse bibliotheek van Nederland, zoals dit ook voorkomt in de verhalen van de tweede bijbel zo nu en dan (De Bibelebonse Pap, Sobibor – de laatste jager). Er was al een eerdere, middeleeuwse Vrede van Utrecht als onderhandelingsvrede (hanze) met Engeland, in 1474, om de hanze oorlog met Engeland te beëindigen (1469-1474). Utrecht betekent doorwaadbare plaats wat ook weer heeft te maken met bepolderen en de splitsing van de zee voor de exodus, oftewel de overwinning over het water, de overwinning over Spanje. Vrede betekent dat er toch een bepaalde synthese kan zijn na of naast de nodige tegenstellingen. Hoofdstuk 37. de tovermamma's – de nederlandse pedagogiek Ik was in de stad van het voorgeslacht, van de voorouders, die daar verschillende woningen hadden,
Pagina 1298
zoals ook vroeger bij de voorfamilie, waarin ik als kind van de ene naar de andere woning ging, door door de wijken ertussen heen te lopen. Dat was altijd een magische belevenis en in deze droom weer. Een voorouder had een woning ergens bij het station en liet mij een klapstoeltje van mij zien van vroeger. Ik was het allang vergeten dat ik het had, maar in de droom kwam dat zomaar naar boven. Toen ging ik door de wijken naar een andere woning van de voorouders, dieper in de stad, in een wijk buiten het centrum. Ik kwam toen kinderen tegen die op een erf aan het spelen waren tussen de huizenblokken. Ik wilde ze iets geven, en zocht in mijn zakken en vond er nog snoep gemaakt van een oerwoudssuiker wat goed was voor de tandjes. Ik wist alleen niet meer hoe lang het al in mijn zak zat, en op de verpakking stond ook dat het koud bewaard moest worden, dus ik besloot het maar niet te geven. Wel zei ik tegen de kinderen dat ik de moonwalk van Michael Jackson voor ze zou doen. Ik kende verschillende moonwalken van hem, ook de minder bekenden, die overigens niet minder indrukwekkend zijn. Ik begon mijn favoriete moonwalk te doen, waarbij je dan gewoon op één punt blijft staan, en wat ik hem maar één keer heb zien doen in een concert, maar wat ik dus wel telkens terugspeelde om het te leren. De allereerste moonwalk, de hele bekende waarbij hij naar achteren loopt terwijl het lijkt alsof hij naar voren loopt, leerde ik ooit van een volleybalvriendje. In ieder geval kwam ik niet ver met de moonwalks in deze droom. Ik was als aan de grond gelijmd, alles ging in slow motion en ik kon mezelf bijna niet meer bewegen. Toen verschenen ineens tovermamma's om me heen. 'Ja,' zei mijn tovermamma, 'het kind mag niet overbelast worden.' Ik moest het dus niet overdrijven, alles met mate. De tovermamma's drukten altijd de knopjes in om hun kinderen niet over te belasten, niet teveel te geven van iets, en dat kon van alles zijn. We kunnen dan denken aan dingen die we helemaal verkeerd begrijpen, de zogenaamde misverstanden, of in het Engels : misunderstanding. Dit is een belangrijk thema in de tweede bijbel en de Vur, het telkens vertragen of wegsmelten, het misverstand. De hersenen pikken het dan verkeerd op, maar voor een reden, zodat we van iets niet teveel krijgen. Zoals bij bijvoorbeeld de zogenaamde waarheid. Wat is de waarheid ? Mensen kunnen de waarheid hebben, maar niet de waarde, maar wat heb je dan ? Er is ook een gevaarlijke materialistische waarheid, en daarom moet de mens op zoek naar de diepere waarheid : de waarde, en soms gaat dat gewoon door het misverstand, dat je ineens dingen op een hele andere manier ziet, wat dan misschien in de materie niet echt is, maar in het geestelijke wel, en dat is uiteindelijk veel belangrijker. Het gaat uiteindelijk om de waarde van spelletjes en verhalen, niet zozeer om de orthodoxe, letterlijke, saaie zogenaamde waarheid, want die waarheid is vals, door de mensen gemaakt. Maar dan kun je naar het kruis kijken : mensen die vervelend doen of eens een nare opmerking maken, of onverschillig doen, enzovoorts, of mensen die uit je leven worden weggenomen die je iets langer had willen houden, dan is dat voor een reden : De tovermamma's bedienen de knopjes en zullen ervoor zorgen dat hun kinderen niet overbelast raken, niet van een bepaalde stof teveel krijgen, want dat zou rampzalig zijn. De hersenen interpreteren het als iets vervelends, in een misverstand, want ze doorzien dan niet de bescherming van de tovermamma's. Soms moeten de hersenen het ook verkeerd begrijpen, want anders zouden ze van een bepaalde stof teveel binnenkrijgen. Er zijn dus ook goede fouten. Het is een belangrijk thema in de poëzie van de tweede bijbel, bijvoorbeeld in 'misunderstanding from the lion's tea'. De tovermamma's zullen ervoor zorgen dat hun kinderen niet geprogrammeerd worden door verkeerde realiteiten, verkeerde waarheden. Er is dus een diepere waarheid van de waarde, en die is eeuwig. Soms hoeven dingen dus niet waar te zijn, zoals in verhalen en spelletjes, maar wijst het op een diepere betekenis, en dit is belangrijker dan de ingeburgerde valse waarheden van de mensen. Waarheid is dus een relatief begrip. Daarom moet de mens op een tocht naar de echte waarheid, die van de waarde. Dit gaat dwars door alles heen. We zagen dus de opleving van de filosofie in Duitsland na de middeleeuwen, en de volgende stap komt uit Nederland zelf, en dat is de pedagogiek, de opvoedkunde, en dat gaan de tovermamma's doen. Nederland en ook de omliggende landen, zijn namelijk helemaal verkeerd opgevoed, met valse waarheid. Natuurlijk was dat ook het werk van de tovermamma's die de knopjes drukten om hen kinderen niet teveel van iets te geven. Soms als het net leuk begint te worden moet het kind naar bed, en dat allemaal voor een reden. Waar de mens nu doorheen gaat zijn dus kindernachtmerries, want het kind is nog niet klaar voor de grotere dingen, de grotere spelen. Wat er om de mens heen gebeurd zijn de grotere spelen, en dat zijn oorlogsspelen en andere ingewikkelde spelen die het mensenkind niet begrijpt en helemaal verkeerd opvat, en dat moet ook, want er is een diepere waarheid, een waarde. Daarom moet het kind door het misverstand heen. Hier gaat de Vur uitgebreid over. Hierom moet het kind vertraagd worden, anders gaat het kind te snel. Het is het werk van de tovermamma's, de Nederlandse pedagogiek. Diepere waarheden, diepere lagen, diepere waarden kan het kind nog niet direct gegeven worden, dus eerst moet het kind met minder genoegen nemen. Dat is voor de bescherming van het kind. Het kind is nog klein en kan niet teveel aan. Zomaar met een roze bril gaan rondlopen is levensgevaarlijk, als drugs. Het kind moet aan de voorwaardes voldoen. Het kind moet naar de school van de tovermamma's, om pedagogiek te leren, en daarbij is zelf-pedagogiek zeer belangrijk : leer jezelf opvoeden. Hoofdstuk 38. de ontzegeling van nahum en jona We kunnen stellen dat het christendom de grootste religie is in deze wereld, en zij hebben hun boeken opgesteld die over de hoofden van de mensen heersen, zowel berucht als beroemd, en ze doen alsof ze heiliger dan de paus zijn. Daarom moet er een nieuwe theologie komen, want deze boeken zijn allemaal vastgeroest, en zijn afgeweken van de bron, veelal misvertaald, en ook de grondteksten zijn afwijkingen van veel oudere teksten en eerdere tijdperken, dus we gaan kijken hoe dat is verschoven. Nahum komt van het oerwoord Name, en alhoewel er dus een mannelijke Nahum is, en dit in vele opzichten een waardevol boek is, wijst het terug op een ouder boek over de natuurvrouw Name als een beeld van kennis. Kennis is god, stelt Johannes 1 in zowel de griekse (stoicijnse) als aramese grondtekst. We kunnen ook denken aan het boek numeri wat een latijns woord is, en wat in het hebreeuws bemidbar is, in de wildernis. Numeri komt van nameri in de oertaal, wat dus de geestelijke stof van de kennis betekent, als tegengesteld aan materie. In het stoicijns (grieks) is het arithmoi, tellingen, wat komt van areta-ma, de wet (egyptisch) van areta (geleerdheid). In het boek Nahum wordt de tegenstelling tussen Nahum en Ninevé weergegeven. Hier gaat de voortijd dus achter schuil, want dit gaat om de worsteling tussen Name, kennis, en Noph, de voortijdse Job uit de geschriften van Oru (een voortijdse benaming voor het kruis). Grondteksten hebben dus altijd weer hun grondteksten in de voortijd. Ninevé, nnv, Noph (of Nob), had dus een soort Pniëlitische strijd met Name, om zowel hem als haar te toetsen. Dat is waar het boek Nahum
Pagina 1300
in de diepte over gaat. Name overweldigt hem, en hij wordt zo net als Jakob verbroken, opdat hij gevoelig is voor haar voor de rest van zijn leven, voor de kennis dus, oftewel voor profetische leiding : Nahum 1 1 Godsspraak over Nineve. Boek van het gezicht van Nahum, de Elkosiet. In het voortijds is dit dus de godsspraak over Noph. Boek van Name, kennis. Elkosiet is Hebreeuws voor verstrikker, valstrik. In het Aramees is de godsspraak een wond die toegebracht wordt. Nahum 2 7 En het is beslist: zij wordt ontbloot, weggevoerd en haar slavinnen klagen als met duivestem, terwijl zij zich slaan op de borst. 8 En Nineve was als een vijver vol wateren, zolang het bestaat; nu lopen deze weg. Staat, staat. doch niemand keert zich om. 9 Rooft zilver, rooft goud. eindeloos is de voorraad, een overvloed van allerlei kostbaarheden. 10 Woestheid, woestenij, verwoesting. en verslagen harten en knikkende knieën; kramp in alle lendenen en hun aller aangezicht van kleur beroofd. Blootheid is een beeld van ontmaskering, mindering en openbaring. Noph gaat dus in ballingschap. Nahum 3 5. Ik til uw slippen op tot aan uw aangezicht, en Ik laat aan de volken uw naaktheid zien, aan de koninkrijken uw schaamte. 6 Ik werp vuil op u, Ik maak u te schande en stel u ten toon, 7 zodat al wie u ziet, van u wegvlucht en zegt: Verwoest is Nineve. Dit ging dus allemaal over de verbrokenheid van Noph, een grote beproeving, te vergelijken met die van Jakob en Job, in de voortijd. 10 Toch is het gevankelijk in ballingschap gegaan, toch zijn zijn zuigelingen verpletterd op alle hoeken der straten; over zijn aanzienlijken heeft men het lot geworpen, en al zijn groten zijn in boeien geklonken. 13 Zie, uw manschappen binnen u zijn vrouwen; voor uw vijanden hebben de poorten van uw land zich wijd geopend; het vuur heeft uw grendelbomen verteerd. Dit wijst erop dat de bedriegelijke mannelijke goden van de stad worden vervangen door de natuurvrouwen, wat in de tweede bijbel wordt beschreven als het Zolt tijdperk. 19 Geen herstel is er voor uw breuk, ongeneeslijk is uw wonde. Allen die de mare over u horen, klappen over u in de handen, want over wie is uw boosheid niet voortdurend heengegaan? De gevoeligheid door verbrokenheid is dus eeuwig, opdat de mens niet zal ontsnappen uit de kennis, wat dus ook weer terugkomt in de leer van Calvijn, in de vijfde pilaar. Het gaat om de geleerdheid, het komen tot Areta, de onontkomelijke. Daarom werd Job ook in de bijbel beschreven als volkomen, wat terugwijst op de voortijd. Ook in het boek Jona gaat het over Ninevé, oftewel in de voortijd over Noph. Jona is in de voortijd dan ook vrouwelijk, als Jani, wat wijst op de urim en de thummim van die tijd (jana en jani). Jani is dat wat tot volkomenheid, geleerdheid (Areta) strekt, en weer was Ninevé daarmee in strijd, maar zij gaven eigenlijk zich direct over. Dit gaat dus over de overgave van Noph aan Jani. Jani is de onweerstaanbaarheid, als de vierde pilaar van Calvijn, die tot onontkoombaarheid leidt, tot de vereeuwiging. Jani is de volkomen gebondenheid die de urim en de thummim bewerkstelligen. Jona kwam vanuit de teoom opzetten in de grondtekst, oftewel de oerafgrond, wat dus een diepere betekenis had. De vis, of het vangen van de vis, is een beeld van de opname en de uitverkiezing, wat Jona dus moest uitoefenen op het volk Ninevé, wat terugwijst op het werk van Jani in de voortijd. Jona 4 11 Zou Ik dan Nineve niet sparen, de grote stad, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen zijn, die het onderscheid niet kennen tussen hun rechterhand en hun linkerhand, benevens veel vee ? De uitverkoren zijn dus hen die hun linkerhand niet laten weten wat hun rechterhand doet. Hoofdstuk 39. bespreking boek 53 van de koran, de voortijdse wortels 'Oh nee, Liesje mag niet vies worden,' maar de oerwoudvrouw van de voortijd liep niet rond met gelakte schoentjes en keurige witte sokjes niet door enig vuil aangetast. Neen, de voortijdse oerwoudsvrouw was blootvoets en die voeten waren vuil, in contact met de aarde, want er was nog zoveel om op te graven, ook vandaag. Natuurlijk is dat metaforisch. Kennis slaat haarzelf op door de medeklinkers. Daarom is het belangrijk naar de medeklinkers te kijken en de weg terug te volgen. Zo liggen ook de lijnen door de bijbel gecodeerd. Een voorbeeld hiervan is Ruth en Na-ami. Judea was in hongersnood, en Na-ami en haar gezin trokken naar Moab, waar zij Ruth ontmoette, die haar schoondochter werd. Zowel Na-ami als Ruth werden weduwe, en zij trokken terug naar Judea. De hongersnood is een beeld van het minderen. In de voortijd ging het zo : Ruth, rt, staat voor de aretaïet, rt, en Na-ami staat voor Name, de kennis. Ruth ging naar de dorsvloer en legde zich neer aan het voeteneinde van Boaz, en viel daar in slaap, als de OT Maria die aan de voeten van Jezus zat. Boaz was de losser voor een zwagerhuwelijk, sinds haar eigen man was overleden. Boaz is ook de naam van één van de pilaren van het voorste gedeelte van de tempel van Salomo, de tempel van de moeder, als beeld van de moederschoot. Ruth betekent 'lust tot kennis, gnosis' in de worteltekst. In het Aramees is dit vallen van Ruth het vallen in de oorlog, als een beeld van de man die in de amazone oorlog valt aan de voeten van de vrouwelijke krijger, om zo door haar ingewijd te worden tot de gnosis. Dit is dus ook weer een Pniëlitische metafoor, wat we dus kunnen vergelijken met Jakob op Pniël. 'Nee, Liesje's voetjes mogen niet vuil worden, want dan lijkt ze op een neger,' en daarom kijkt het
Pagina 1302
nogal typische verschijnsel 'de christen' niet verder dan z'n neus lang is. 'Oh, het staat in het boekje, wordt overal gebruikt, dus zal wel waar wezen.' Het zijn belangrijke boeken, komen telkens weer langs, maar de christen kent de diepere betekenis niet. De christen kent de voortijden niet, want de schepping is nogal jong, en werd in zes letterlijke dagen geschapen, terwijl het in het Hebreeuws ook tijdperken kunnen zijn. De christen houdt zichzelf ongeleerd, anti-areta, blijft aan de oppervlakte 'waar het niet vies wordt'. De ontzegeling van Esther : str, zaad-oru : zaad is een voortijdse naam van de godin die haar ellebogen heeft gespreid als een kruis waarin de man wedergeboren kan worden. Oru komt in de bijbel voor als de Urya, leeuwinnen in het Aramees, in het boek Job, als een beeld van de woeste natuurvrouwen, oftewel de donkere kennis van het kruis. H'man is de verdraaiing van nm, Name, en die wil dat iedereen voor hem buigt, en omdat de Joden dit niet deden moesten ze uitgeroeid worden. H'man kwam echter aan zijn eigen paal te hangen. De ontzegeling van Habakuk : H'bakuk, of H'bakkah, de oorspronkelijke naam van mekkah, wijst ook terug op Rebekkah, het Woord. Habakuk 3:3 (Septuagint) : God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran. sela. Zijn Areta (geleerdheid) bedekt de hemelen, en de aarde is vol van zijn lof. Habakuk 2:14 : Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, kabowd, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken. Habakkuk heeft de BK wortel die wijst op verschillende Afrikaanse godinnen en Bakroe (BK-R) in de amazone gnosis, Rebekkah. In de Bilha komt zij ook voor als de godin Delilah in de Simson mythe. Toen Jakob de rivier de Yabboq (YBK) was overgegaan had hij een worsteling met een engel. Yabboq betekent leeg worden. Dat is ook wat de wortel bqq betekent, geheel leeg worden, leeg maken. Dit is dus een beeld van het toetsen. Het boek Habakuk (ybk) is dus de rivier waarover Jakob moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen, om zo een ontmoeting te hebben met de godin. In het Hebreeuws betekent Rebekkah de verstrikster, de valstrik. Dat is ook wat er gebeurd in de hongerput van Calvijn, de eerste zuil van het calvinisme, waar de mens zijn wil verliest en tot een soort verdoemenis gaat. Ieder mens is hierin verdoemd, maar er zijn vandaaruit stappen om tot diepte te komen. Habakuk 2 1 Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat de Here tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht. Hij is over de rivier de Jabbok gegaan, dieper de wildernis in, en hij worstelt met de Moeder God. Hij wil haar niet laten gaan. Hij is aan zichzelf afgestorven, aan zijn ego, en hij wacht op de verbinding met het Woord. Hij is waakzaam en op zijn hoede. Hij weet dat juist ook in diepe wildernis zoveel gevaren zijn die hem kunnen afleiden van het doel. In het oerwoud overleven maar enkelen. Hij worstelt niet alleen met God, maar ook met zichzelf. Jakob is tot Pniël gekomen, achter de Yabbok rivier. Het eist van hem volkomenheid, het geheel afleggen van het ego. Dit moet hij overwinnen. Hij moet bovenal zichzelf overwinnen. Hij is geplaatst in de arena. Hij strekt zich uit tot de hemelse leer, en toetst deze. De ontzegeling van zacharia : Zacharia = Zukki-Oru, oftewel het kruis van de Zukki stam in de voortijd. De mens moet worstelen met de bijbelboeken, net zoals met de boeken van de koran, om het op diepte te schatten. Dat is een Pniëlitische oproep aan de mens. Er zit teveel kennis van de eeuwen en eeuwigheden, van de voortijden, om zomaar weg te gooien. Hele volkstammen willen de mensheid brainwashen met de bijbel en de koran, daarom is het belangrijk de oorsprong van deze teksten te kennen en contact te hebben met de natuurprincipes en godinnen in deze teksten opgeslagen en verborgen, wat een onderdeel is van de theologische immunologie. De mens dient dus bewust te zijn van de etymologie, taal oorsprong, van deze boeken. Het zijn de heersende boeken op aarde, en ze heersen omdat de mens ze niet kent en niet begrijpt. De mens moet komen tot de oorsprongen ervan. Het Koran boek 53, de ster, namj, geeft een schat van informatie over Name, de oerkennis, die de voortijdse oorsprong is van het boek namj. De Name gaat onder als een ster, en spreekt niet vanuit de wil, omdat het om de kennis gaat. Het is de openbaring. Zo komt de mens tot geleerdheid, en het komt steeds dichterbij de mens. Dat is hoe de openbaring werkt. (vs 1-10) Dit kan alleen begrepen worden en opgevangen worden door het hart. (vs. 11) In vers 25-26 wordt er weer gesteld dat de mens niet alles krijgt wat hij wil, want God kijkt naar het hiernamaals en de voortijden. De mens moet zich niet richten op het aardse tijdelijke. God stelt dat de mens zich niet alleen maar moet bezig houden met mannelijke wezens, zoals God zich niet alleen bezig houdt met vrouwelijke wezens. Verderop wordt gesteld dat de mens er mee op moet houden de vrouw als een dienstknecht te zien, want zo komt de mens niet tot het hiernamaals. De vrouw is immers de baarmoeder waaruit de mens voortkomt, en in de baarmoeder weet de mens niks, dus moet de mens zich niets voorstellen. (vs. 21-32) De engelen, malakin (53:26), malaikata (53:27), zijn in dit opzicht verbonden aan de slaaf, mamlukan (16:75), waarvan de mens niet moet denken dat het vrouwen zijn. Het boek stelt in vers 32 dat de mens voortkomt uit de aarde en de baarmoeder, en dat de mens zich daarom niets moet inbeelden. In vers 35 wordt gesteld dat de mens alleen kan zien als de mens kennis heeft van het ongeziene. Weer is Name dan de voortijdse bron, wat in de titel van het boek ligt. Aan het einde van het boek wordt dan ook gesteld dat de mens zich weer ter aarde moet werpen, wat dus ook een beeld is van het teruggaan tot de baarmoeder (vers 62).
Pagina 1304
Hoofdstuk 40. bespreking koran boek 2, de voortijdse wortels De Koran is ervoor om de bijbel te verdiepen, terug te leiden tot de voortijden, als een soort katalysator. Zekaryah, zkr, is hebreeuws voor Zacharia en betekent Jehovah herinnert, herinnering aan Jehovah, waarvan Yah een afkorting is, dus voluit zou het dan zijn : zekarjahava of zekar-hava, zekar-eva, de herinnering aan eva, aan de oergodin, oermoeder. Hierover gaat ook boek 43 van de koran : zukruf, zkrf. vers 5 : Zullen Wij u dit dan niet in herinnering brengen, omdat gij een buitensporig volk zijt ? Ook in dit boek wordt er gesteld dat vrouwen geen dienaren van de mannen zijn : vers 19 : En zij maakten de engelen, die dienaren zijn van de Barmhartige, tot vrouwelijke wezens. Waren zij dan van hun schepping getuige ? Hun getuigenis zal worden opgetekend en zij zullen tot rekenschap worden geroepen, zullen worden ondervraagd. Zacharia = Zukki-Oru, oftewel het kruis van de Zukki stam in de voortijd. Zukki is in de Bilha die de stam door de wildernis leidt. In de visioenen van Zacharia wordt in het Aramees dit kruis besproken, of paal : Zacharia 1 (Aramees) 8 Deze nacht heb ik een gezicht gehad: zie, een man, gezeten aan een donkergekleurde paal, en staande tussen de bomen in de diepte, en achter hem rode (donkere), gevlekte en witte paarden. 9 Toen vroeg ik: Wat betekent dit, mijn heer? en de engel die met mij sprak, zeide tot mij: Ik zal u tonen, wat dit betekent. 10 Hierop antwoordde de man die tussen de bomen stond, en zeide: Dit zijn zij, die de Here heeft gezonden om de aarde te doorkruisen. 11 En zij antwoordden de Engel des Heren, die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist en zie, de gehele aarde verkeert in volkomen rust. De man aan de paal wordt ook in de Psalmen genoemd, als David, en in het NT als Jezus, maar het komt vaker voor in de grondteksten van het OT, en het is symbolisch het pad om de eeuwige rust in te gaan. De wil kan zo sterven, opdat de mens tot kennis komt, en door kennis geleid wordt. In het tweede visioen gaat dit verder : 18 En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, vier horens. 19 Toen vroeg ik de engel die met mij sprak: Wat betekent dit? Hij zeide daarop tot mij: Dit zijn de horens die Juda, Israël en Jeruzalem verstrooid hebben. 20 Vervolgens deed de Here mij vier timmerlui, geleerden (Aramees) zien. 21 Toen vroeg ik: Wat komen dezen doen? En hij zeide: Dat waren dus de horens die Juda zo verstrooid hebben, dat niemand zijn hoofd kon opheffen; maar zij zijn gekomen om hen te verschrikken, om neer te slaan de horens van de volken, die hun horen hebben verheven tegen het land Juda, om het te verstrooien. De timmerlui zijn een symbool voor het doorboren. Zij sloegen David aan de paal, Jezus, en vele anderen, om het volk te verstrooien. Dit is in het Aramees metaforisch voor geleerden, voor kennis. Alleen kennis doet de wil afsterven. Geleerdheid is Areta, oftewel de inwijding in het boek Ruth, rt, waarin de mens in slaap valt aan de voeten (voortijd) van de losser. Alleen in de diepte komt de mens tot geleerdheid, tot Areta. In het Hebreeuws wordt Job ook Jove genoemd, dus in die zin is Zekeryah of Zekerjove ook de herinnering aan Job, die zo diep moest gaan om tot de natuurvrouwen te komen, tot de Uryah, de leeuwinnen in het Aramees, of de Oru in de voortijd, als beelden van het kruis. In de voortijd is dit dus de herinnering aan Nob of Noph. Deze herinnering komt ook terug in Zacheria 12 : 10 – Zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene. Zomaar gedachten zijn levensgevaarlijk. Ze moeten getoetst worden aan de hogere kennis. Het gaat niet om gedachten, maar kennis, en kennis komt in structuren, in het Woord, Rebekkah, waarvan tenten en kampen in de wildernis ook een beeld zijn. Hier gaat het derde nachtgezicht van Zacharia over : Zacharia 2 1 En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, een man met een meetsnoer (Aramees, swt) van psalmen in de hand (beoordeling van psalmen, heilige literaire structuren). 2 Toen vroeg ik: Waar gaat gij heen? En hij antwoordde mij: Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn. 3 En zie, toen de engel die met mij sprak, naar voren trad, ging een andere engel hem tegemoet, tot wie hij zeide: 4 Snel heen, spreek tot die jongeling: als een open plaats zal Jeruzalem daar liggen vanwege de menigte van mensen en vee daarin. 5 En Ik zelf, luidt het woord des Heren, zal haar een toets-muur (Aramees, urim-muur) zijn rondom, en een psalm (Aramees) binnen in haar. Dit is de tot standkoming van het Woord, door het toetsen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Als de mens niet leert toetsen en meten, komt de mens nooit tot het Woord. In het Hebreeuws komt het hier neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). Rebekkah, of Bakkah, als de oorspronkelijke naam van Mekka, is hiervan een beeld, waar Ishmael uiteindelijk naartoe ging toen hij verstoten was en op hongertocht door de wildernis ging. Dit Woord is in diepte strijdvaardig en strategisch, als een oorlogsgodin, ook wel Bakroe genoemd in de Bilha. Het is het bindende element, wat ook als Delilah wordt beschreven in de Bilha. Delilah staat voor de verstrikking door de natuur. De mens is stads geprogrammeerd, geconditioneerd, en is laks. Delilah staat voor de grote verwarring, maar de mens moet er doorheen om tot de diepere schepping te komen, de diepere natuurcodes. Delilah is een jager, een strikster, wat ook de woordbetekenis is van Rebekkah. Rebekkah, of Bakroe, wordt in de Bilha beschreven als de oudste dochter van Bilha. Daarom gaat het vierde nachtgezicht van Zacharia ook over Jozua wiens edele deel (rosh) gebonden wordt, wat door hoofd vertaald kan worden, begin, of geslachtsdeel, waar ook het boek Jozua over gaat, over het rode touw aan de toren. Het geslachtsdeel van de man moet weer gebonden worden, richting krijgen, want de mannelijke en vrouwelijke waarden waren omgewisseld. Dit wordt ook door de Koran gesteld, en daarom moet het Zolt tijdperk komen, zoals de tweede bijbel stelt, voor de ware betekenissen en waarden van man en vrouw. Dit tijdperk zal beginnen met de grote verwarring. In de Koran komt Bakroe of Rebekkah als de voortijdse wortelen van boek 2, Baqara. Dit boek stelt dat geduld de weg is om binnen te gaan (vers 45). Het boek stelt ook dat de Koran werd gezonden in de ramadan maand als richtsnoer. De ramadan maand is de honger maand, de maand van het minderen (vers 185). Zo kwam Ismael uiteindelijk tot Bakkah, mekka, oftewel tot Rebekkah, het vreemde Woord. De mens moet de hongertocht van de ramadan geheel volbrengen en kan dan pas
Pagina 1306
tot de vrouw ingaan (vers 187). Eerst moet dus de nacht vallen, als beeld van het kruis. Zonder het kruis komt de man niet tot de vrouw. Het kan alleen in de duisternis. Het is een symbool van de mens die tot het Woord komt. Laat de mens niet denken dat de mens door een wapen op te heffen de ander kan verslaan, of intimiteit kan hebben door bij een vrouw in te gaan. Neen. Dit zijn slechts illusies, en het is slechts symboliek. Er moet aan geestelijke voorwaarden voldaan worden, en de mens moet de betekenissen begrijpen. Alleen door het kennen kan de mens ergens binnengaan, en overwinnen. Vers 188 – En verteert uw rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en probeer je hiermee ook geen toegang te verschaffen tot de rechters, opdat gij een deel der rijkdommen der mensen in zonde, onrechtmatig, kunt verteren, tegen beter weten in. De koran is dus een symbolisch boek. Alleen de luien en ongeestelijken, de overmoedigen, nemen het letterlijk, en komen daardoor in de problemen. Belangrijk is het dus om naar de voortijdse wortels te gaan. Er is een hiernamaals, en een hiervoormaals. De koran beveelt om niet om te gaan met hen die alleen maar voor het huidige tijdperk leven. De mens moet dus ook een goed begrip krijgen van wat de bedevaart daadwerkelijk inhoudt, want ook dat is niet letterlijk, maar geestelijk, tot deze dingen, symbolisch dus. De mens moet in de bedevaart komen tot zowel het hiernamaals als het hiervoormaals. Zonder het hiervoormaals is er geen hiernamaals, want in het hiervoormaals liggen de sleutels, en daarvan is de mens afgeweken. De koran en de bijbel wijzen dus alleen maar terug. Vers 212 - Het leven dezer wereld is voor de ongelovigen schoonschijnend gemaakt en zij bespotten de godvrezenden. Maar de godvrezenden zullen boven hen verheven zijn op de dag der opstanding: Allah schenkt gaven overvloedig naar de hogere wil (oftewel die van kennis). 223. Uw vrouwen zijn een akker voor u - komt daarom tot uw akker, zoals het u behaagt en doet goed voor uzelf en vreest Allah en weet, dat gij Hem zult ontmoeten en geef goede tijdingen aan de gelovigen. Daarom moet de mens de natuurwetten en natuurvoorwaarden kennen, en weten wat vrouwen zijn, want dit zijn dus principes en geen daadwerkelijke personen. De mens komt nergens met personen, alleen maar met principes. Personen zijn illusies. Rokkenjagers zijn dus zelfbedriegers. Daarom zal het grote Zolt komen waarin de mens niet meer zal weten wat man en vrouw is, want het zal volkomen door de war gaan, en dan zullen de godvrezenden opnieuw onderwezen worden over de diepere betekenissen van het principe man en het principe vrouw, want dit zijn elementen in de mens zelf. 224. En verschuilt u niet achter Allah met uw eden om u te onthouden van het goeddoen en het rechtvaardig handelen en het stichten van vrede tussen de mensen. Allah is Alhorend, Alwetend. Hier wordt dus duidelijk dat de mens niet op god moet projecteren. De mens mag niet zich achter ingebeelde goden schuiven, maar moet zelf verantwoordelijkheid dragen. Ook god is een element binnen de mens, een principe, een werkwoord, geen zelfstandig naamwoord. 225. Allah zal u niet ter verantwoording roepen voor uw ijdele eden, maar Allah zal u ter verantwoording roepen voor hetgeen uw hart heeft verdiend. 238. Waakt over uw gebeden en het tussengebed en stelt u ootmoedig voor Allah. Ook religie, gebeden, zijn dus aan allerlei tussenvoorwaarden verbonden zodat het niet corrupt wordt. De mens mag dus god niet voor z'n karretje spannen. De mens moet waakzaam zijn voor het grote bedrog van religie. Zodra religie letterlijk is geworden dan is het een materialistische valstrik. 242. Zo zet Allah geboden uiteen, opdat gij zult begrijpen. Dit is dus de bedoeling van de god in de mensen, oftewel de kennis in de mensen. Deze geboden dienen te onderwijzen, niet zomaar 'gij zult niet dit en gij zult niet dat', maar de diepte van de dingen. De geboden dienen het kwaad te ontmaskeren. Het moet mensen tot begrip leiden. 256. Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden. Hoofdstuk 41. nob en het hiervoormaals Sefanja 1: 11 – Huilt, gij inwoners van de Vijzel, want al het kramersvolk gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. Geld mag dan symbolisch een onderdeel zijn van de kennis, omdat het voor het loonsprincipe staat, maar dit is niet letterlijk en materialisch, en niet verheven boven de kennis, maar ondergeschikt. Er zijn mensen die van geld hun religie hebben gemaakt, en die religie zal ten onder gaan. De mens die voor geld kiest boven de kennis is een materialist. Zij zijn altijd bezig met letterlijk geld en vergeten de symboliek. Economie moet altijd ondergeschikt zijn aan de kennis, anders is het corrupt. Hier predikt Sefanja tegen, tegen de dienst tot mammon. 12 Het zal te dien tijde geschieden, dat Ik Jeruzalem met lampen zal doorzoeken; Ik zal bezoeking doen over de mannen die dik geworden zijn op hun droesem, en die bij zichzelf denken: De Here doet geen goed en doet geen kwaad. 13 Hun rijkdommen zullen zijn ter plundering en hun huizen ter verwoesting. Al bouwen zij huizen, zij zullen ze niet bewonen; al planten zij wijngaarden, zij zullen de wijn daarvan niet drinken. Geld houdt de man dik, opgeblazen, heersende over vrouwen, terwijl kennis terugleidt tot de baarmoeder, tot de wildernis, waar de natuurvrouwen geemancipeerd zijn en natuurprincipes uitbeelden. 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal de Heere alle inwoners der aarde bereiden. 3:12 – En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren. Dit is in het kort de boodschap van Zefanja. De Hebreeuwse wortel is (t)zaphan, het verborgene. Als we dan naar de Egyptische wortel gaan, waarvan er verschillenden zijn, bijvoorbeeld Sa-Afu, oftewel de kennis (sa, onderscheidingsvermogen) van Ra die een tocht door de onderwereld gaat (afu), dan is Afu ook dat wat werd tot Jehovah en Jove (Job), dus de kennis van Job, oftewel in de
Pagina 1308
voortijd de kennis van Noph of Nob. Deze lijnen moeten dus geheel doorgetrokken worden tot de voortijden, tot het hiervoormaals. In de Koran is boek 61 : Saff, de rangschikking. Er zijn veel meer verwijzingen naar Nob in de Koran. We kunnen hierbij denken aan boek 78 : Naba, nb, de aankondiging. 6. Hebben Wij de aarde niet als een bed gespreid? 7. En de bergen als palen opgezet ? De mens moet begrijpen dat het bed verbonden is aan het kruis, zoals het bed verbonden is aan de nacht, de duisternis. 8. En hebben Wij u niet in paren geschapen? 9. En hebben Wij uw slaap niet tot rusten bestemd? 10. En hebben Wij de nacht niet als een mantel, kleed, gemaakt. Dit gaat over het spotkleed van Jezus, David en Job (Nob). Hier zijn vele verhalen omheen gebouwd, daarom wordt er gesteld : 20. En de bergen (palen) verdwijnen en worden tot een luchtspiegeling. 11. En hebben Wij de dag niet voor het zoeken naar levensonderhoud gemaakt? Dit vers gaat over het hongeren. Nabi, nb, is het Arabische woord voor profeet en de titel van boek 21, wat ook verwijst naar Nob, nb, in de voortijd. In het boek worden ook de kwellingen van Job besproken. Het boek gaat over de spot en de hoon die boodschappers van God moeten doorstaan, dat ze beschuldigd worden van wardromen en wanen, omdat de mens niet wil horen dat de aarde niet gemaakt is voor vermaak. (vs. 16) De aarde is gemaakt voor de kennis, voor de waarheid, en die stelt zich op tegenover valsheid, om de leugen in stukken te slaan, het te ontzegelen dus. (vs. 18) Job moest tot de Urya komen in de wildernis, in de grondtekst (Aramees), wat leeuwinnen betekent, een eigenschap van de wilde natuurvrouwen, zoals in de voortijd Nob moest komen tot de Ora, het kruis. Het is van belang te kijken waar de leeuwin voor staat : De leeuwin is een belangrijke voorstelling in het toetsen, want dit gaat namelijk over het heilige verzetten. Je kunt niet zomaar jezelf laten meesleuren in de leegte. Er zijn ook bedriegelijke leegtes. Je mag je nooit zomaar overgeven. De leeuwin is de worstelaar. Je moet je dan ook weer verzetten tegen het verzetten en komen tot het diepste verzetten. Het medicijn van de leeuwin gaat dus heel diep. De leeuwin is niet zomaar een vechter, maar een vechter met het vechten, enzovoorts, totdat de leeuwin is gekomen in het ultra-vechten. In dit vechten is er dus een grote loslaat factor. Nob werd dus niet zomaar door de Ora stam van natuurvrouwen aanvaard, en hij mocht ook niet zomaar de Ora stam aanvaarden. Testen gaat vooraf aan alles, en het kruis test eerst. De leeuwin is tegengesteld, vijandig, strijdend. De leeuwin springt niet overal zomaar in, en strijdt ook tegen zichzelf. Het is geen overmoedige strijder, want zij strijdt ook tegen het strijden. Zij houdt zich dus strak, hard en gespannen, maar dan in de diepte, want dit laat zij ook allemaal weer los. Leer de leeuwin kennen, hoe het leeuwinnenmedicijn werkt, en leer de leeuwin te bereiken. De leeuwin toetst alles en neemt ook geen vals loon aan. Zij laat zich niet voortduwen op de golven van de leegte. Zij gaat er dwars tegenin. Ook de leegte moet getoetst worden. Er is altijd weer een diepere leegte, en die onstaat door het verzetten. Er moet tot bloedens toe verzet worden in het toetsen. De leeuwin neemt niet zomaar geschenken aan. De leeuwin brult en houdt zich op een afstand. De leeuwin toetst allereerst zichzelf. Zij slaat alleen toe als zij niets anders kan en door de situatie wordt gedreven. Nu moet zij ingrijpen, anders sleurt het haar mee. Zij verzet zich er tegen ten bloedens toe. Zij houdt niet ergens halverwege op. Zij is een doorzetter. De leeuwin zal geen overmoedige wapens gebruiken. De leeuwin verzet zich tegen ieder wapen, in een diep toetsen. De leeuwin is voorzichtig en laat zich alleen overweldigen door haar instincten als zij het niet meer tegen kan houden in het ultra-toetsen. Zij neemt alles wat tot haar nadert, al haar gedachtes als krijgsgevangene, en onderwerpt het aan de oneindige kennis (II Korinthe 10:5). Nob kwam tot deze principes die hij in zichzelf moest toepassen. Dit was dus een Pniëlitische ervaring. Hoofdstuk 42. de slag om de schelde – 1944 De bevrijding is nog niet gekomen van de nazi's. De mens zit nog steeds vast in 1940-1945. Pionierende intellectuelen die een exodus op gang proberen te brengen worden zonder pardon afgeschoten en komen in de ingewikkelste situaties terecht. De nazi's betuttelen de kinderen die nog van niets weten, alsof het allemaal heel normaal is. Maar ook de kinderen worden al voorbereid voor de slacht. Ze worden bewerkt op de scholen en de medische centra, allemaal om getrouwe volgelingen te worden van het nazi systeem. Prettige feestdagen ! Pioniers die een waarschuwend geluid laten horen, een ontwaak bel, en de mens oproepen tot de exodus worden belachelijk gemaakt. De nazi's hebben daar een hele lange etiketten reeks voor. Wie niet denkt zoals zij denken wordt ziek verklaard, eigenwijs, hoogmoedig, enzovoorts enzovoorts. Als je te 'verdacht' handelt, dan sluiten ze je op of schieten je af. Simpel. Zij bedienen de knopjes. Zij manipuleren de grote massa's. Iedereen die de oorlogsgeschiedenis kent weet van de lange, moeizame bevrijding van Arnhem, waarvan de traagheid ervan ervoor zorgde dat het noordelijkere Nederland eerst door de hongerwinter moest. Arnhem was het knelpunt. Velen moesten Arnhem verlaten en gingen naar de noordelijkere veluwe, waar ze vaak werden ondergebracht in boerderijen. De oorlog is geestelijk, ondergronds. Ook nu zitten we nog in de hongerwinter. De daadwerkelijke bevrijding is nooit geweest. Wie vrolijk zijn bevrijdingsfeesten en verjaardagsfeesten viert is flink verdwaasd. De mens wordt bedonderd waar hij bijstaat. Het is slechts reclame voor de nazi markt, en we weten allemaal dat feestvarkens slechts dom worden gehouden voor de slacht. Zowel de voedsel industrie als de medische industrie vergiftigd de mens, opdat de mens niet zal ontwaken. Fluor werd al in nazi Duitsland gebruikt om het bezette gebied koest te houden, en dit wordt vrolijk voortgezet door nazi Nederland, maar dat is slechts het topje van de ijsberg. De oorlog is geestelijk. De hersenen van de kinderen worden totaal verminkt door fluor, een zeer gevaarlijke gifstof, een afvalstof, wat ik niet slechts uit boekjes heb, maar ik heb er dromen over gehad wat het met de hersenen doet van een kind. Ook heb ik er dromen over gehad over wat er met mensen zal gebeuren die hun kinderen met fluor vergiftigen. Zij hebben veel bloed aan hun handen. Denk je eens in wat er gaat gebeuren als ze door het universum ter verantwoording worden gehouden voor hun misdaden, wat er dan met hun dikke, volgevreten koppen gebeurt die zich jarenlang hebben lopen volvreten met de hersenen van kinderen, wat wel hun delicatesse is. Parasieten zijn het, en
Pagina 1310
parasieten gaan verdelgd worden. Dat zal gebeuren als het universum hen ter verantwoording roept. Karma. Karma duurt lang, neemt de tijd, want als er onmiddellijk karma zou zijn dan zou iedereen slechts het goede doen uit valse motieven, en dan zijn het nog parasieten. Daarom moeten de martelaren wachten voordat hen recht wordt verschafd. Het is beter een martelaar te zijn deze dagen dan vrolijk mee te lachen met de bezetters van dit land. Nederland zal haarzelf wel genezen, en dan heb ik het over natuur Nederland, het tegenovergestelde van nazi Nederland. We zijn dus ergens vastgelopen, lieve mensen. Arnhem is nog niet bevrijd, en daarom moeten we de hongerwinter in. Althans zo is dat gebeurd. We hebben dit hele proces besproken in vorige onderwijsboeken. De slag om Arnhem was één van de grootste operaties in de oorlog in Nederland tijdens de Duitse bezetting. Daarom is het van belang nu de grootste operatie te bespreken. Dit was de slag om de Schelde, in Zuid-Nederland. Hier was ook België mee gemoeid. We gaven het al aan in vorige onderwijs-boeken dat de mens zuidelijker moet gaan voor diepere bevrijding. Deze lijnen liggen door het menselijk lichaam heen, als codes. Duitsland was in de jaren 1600 tot de jaren 1800 met een natuur theologie gekomen, maar nazi Duitsland sloeg hard terug met een nazi theologie. De slag om Arnhem was mislukt om Nederland te bevrijden. Nu was alles gericht op de slag om de Schelde, zuidelijker in Nederland, en in België. Het ging zwaar moeizaam vanwege de vele mijnen, en vanwege regen en modder, en hardnekkige Duitse tegenstand. Er werden toen oorlogsboten ingezet en er werd een brug gelegd. Over de westerschelde dieper in het eerste stuk Nederland te komen wordt soms weleens de tweede D-day genoemd. Er was een hysterische verdedingsaanval door de Duitsers waarbij vele geallieerden sneuvelden. Ik heb deze geesten vandaag de dag nog gezien, die hysterische nazi verdedigingsaanvallen, omdat de oude orde zijn macht niet wil verliezen. De oorlog is nog niet voorbij. Nog steeds is er een strijd om de westerschelde en de aanliggende gebieden. De nazi's willen niet loslaten, maar ze zullen wel moeten, want we gaan het verdiepen. Tweede D-day zal verdiept worden. Het is nog steeds gaande en nog niet klaar. De exodus is nog maar net begonnen. De nazi troepen leider en zijn nazi's zullen in de zee vergaan die hen geheel zal omsluiten. Het is belangrijk contact te maken met de westerschelde. Ik heb er vele dromen over gehad in het verleden. Er is daar nog steeds een zware geestelijke strijd gaande. Laten we in ons hart ook verbonden zijn met degenen die in deze strijd sneuvelden. Zij vechten nog steeds mee. Zij zullen niet stoppen voordat deze taak is volbracht. Een voorvader die ik het langst heb gekend had altijd veel oorlogsboeken in zijn kamer. Hij was slachtoffer geweest van de nazi's en was in een werkkamp geplaatst. Hij had die oorlogsboeken dus niet zonder reden. Hij wist ook als geen ander dat de oorlog nog steeds doorging. De bevrijding was nog niet gekomen. Het Schelde gebied was voor de Duitsers belangrijk en strategisch, omdat het ook havengebied was. Er werd ook een zeer zware strijd om Antwerpen gevoerd, waar de Duitsers hysterisch over waren, omdat het zo'n belangrijke en strategische haven was. Laten we ook weer beseffen dat havengebied ook vissersgebied is, symbolisch voor de uitverkiezing, en dat is ook iets wat de nazi's maar al te graag willen verletterlijken en materialiseren, want dan hebben zij de knopjes in de handen om de mens als poppen te bestuderen om ze zo de markten op te drijven voor het overconsumerisme, oftewel overmatige koopdrangen en koopziektes. De nazi uitverkiezing werkt door meeste stemmen gelden en het recht van de sterksten wat allemaal verdraaiingen zijn van het de natuur uitverkiezing, want dat werkt door hele andere wetten. De mens wil niet wachten op de natuur en gaat dan sjoemelen, de kantjes er vanaf lopen. Het nazi systeem heeft alle waarden van man en vrouw omgedraaid en bezoedeld, opdat de vruchtbaarheid van de oorspronkelijke natuurvrouw vernietigd zou worden. Schelde wijst terug op het voortijdse woord Zolt, wat het herstel is van de oorspronkelijke waarden van man en vrouw. Deze tijd zal weer terugkomen, en is nu al in volle gang. De mens is verward over zijn identiteit en over het begrip man en vrouw. Er zal dus nieuw onderwijs komen. Toen het Schelde gebied eindelijk was heroverd konden er weer voorraden aangelegd worden en aangevoerd voor de bevrijding van de rest van Nederland. Hoofdstuk 43. zeeland - de mond van nederland Ik had een droom over schelde-nazi's, oftewel de nazi's van het Schelde gebied aan de NederlandsBelgische grens (Zeeland). Het waren zwarte slangen die vacuums creeërden in de hoofden van mensen en daarin gingen wonen om de mens te koeioneren en te besturen. De Nederlandse mens is niet van zichzelf, maar van deze nazi's, als een product. Hallo, wakker worden. Deze geesten, deze buitenaardse energieën zijn veel slimmer dan de doorsnee Nederlander, die gewoon als een zombie wordt gebruikt. Deze slangen houden zich dus schuil in deze vacuums die dus niet met het blote oog te zien zijn. Nederland is verkocht. Nederland is nooit bevrijd geweest van de nazi's, omdat het om een buitenaardse energie ging, en die ging gewoon vrolijk verder als nazi Nederland in andere vormen. Nederland is bedrogen. Daarom is het ook zo'n zootje, en er is nog steeds zware nazi dictatuur in dit land. Nederland is een zwaar criminele drugsrepubliek, en deze drugs wordt op de Nederlandse mensheid gedwongen door zowel de voedsel industrie als de medische industrie. Er worden zowel in voedsel als in medicijnen levensgevaarlijke stoffen gebruikt, vaak in hoge mate, waardoor er van drugs gesproken kan worden. Het zijn hersenbeinvloedende middelen, en ja, daaronder verstaan we ook vlees, wat een hormonale drug is die de hersenen aantast, het hart, en andere organen. Laat je niet bedriegen. Je wordt zelf een lijk als je lijken eet. Ook worden tanden hier in Nederland ontdaan van zenuwen, doodgemaakt dus, en dan mag het slachtoffer met dood bot rond gaan lopen, wat de meest verschrikkelijke parasieten aantrekt, die zich dan in het hele lichaam gaan huizen met alle gevolgen daarvan. Prettige feestdagen ! De schelde-nazi's zijn onder ons. De bevrijding is nog nooit gekomen. Het menselijk ras is ingenomen door parasieten, en worden tegen elkaar opgezet, allemaal voor de markt. En die parasieten vechten om elk vierkante centimeter van het menselijke lichaam. Prettige feestdagen ! In het land der blinden is éénoog koning, wat een truuk is, want die heeft gewoon een apparaat gestolen. Naar demonologen wordt niet geluisterd, want dat is een bedreiging naar hun bedriegelijke industrie van de dood. Prettige feestdagen ! Tante Truus dient een schaaltje kanker op naar ome Jan. De kinderen krijgen ook een stukje. Prettige feestdagen ! Wie in deze dagen nog niet door heeft dat hij bedonderd wordt is zelf een bedonderaar. De NSB is nog steeds een feit, en het is geclassificeerd als lafaarden. Zij die geen verzetsstrijders zijn zijn alreeds NSB of nazi. Prettige feestdagen ! Daarom : de exodus. Daarom : de slag om de Schelde, het fundament van de Nederlandse bevrijding. De mens moet leren overgaan van nazi Nederland tot natuur Nederland, en daartoe de rivier overzwemmen. 'Kom ik om, dan kom ik om.' Je wil namelijk niet als één van de nazi's bestempeld worden door het universum.
Pagina 1312
Mensen kunnen het vaak niet meer navertellen. Ik heb veel dromen over het voorgeslacht. We hebben onze loopgraven. De oorlog is nog in volle gang. Moet je dan strijden ? Onze wapens zijn niet vleselijk in ieder geval. De vleselijke oorlog is onderdeel van de markt. Verder met de droom : De mensen liepen rond met die zwarte slangen in hun hoofd, en die kronkelden om hen heen, en die zwarte slangen, schelde-nazi's dus, gingen zich ook voortplanten, en werden tot lichaamsdelen van de mens, en gingen zich toen camoufleren, dus ze werden tot armen en benen, vingers en tenen, en kregen gewoon de kleur van die mensen zodat het niet opviel, maar als je goed keek zag je het wel. Het was ook een enorme stank, en al met al had het toch een aparte kleur, alsof het toch niet helemaal een geheel werd. Je kreeg er ook nare gevoelens van in je buik. Je wist dat het niet klopte. Je kreeg er ook een rare smaak van. Het was echt vies, echt goor. Het groeide in de mens als kanker. Het fluisterde in de hoofden van de mensen : 'Ja, koop dit maar, koop dat maar.' De mensen dachten gewoon dat het hun eigen gedachten waren, en hun eigen wil, maar het was de wil van de zwarte slangen, van de schelde nazi's. Walgelijk was het. En het werd helemaal tot mode industrie, ook om die geesten weer te camoufleren. Het waren dus allemaal oorlogstaktieken van de bezetter. En die mensen begonnen allemaal te braken, en het ging door heel Nederland heen, en gaf ook weer geboorte aan anderen, als een duivels zwart zaad, van valse wedergeboorte. Zo werden de mensen duivels gelukkig, door deze parasieten, om ze koest te houden, opdat ze geen bedreiging zouden vormen. En maar kotsen, ze kotsten hun organen uit. Er was geen mechaniek, geen ziel meer in hen, dat hadden ze allemaal uitgekotst. Zo kregen de zwarte slangen nog meer ruimte in de mens, want de mens had immers zichzelf uitgekotst. Ondertussen leren de mensen dingen die helemaal niet ter zake doen, om carriere te maken, rijk te worden, enzovoorts, terwijl ze moeten weten wat demonologisch gezien met Nederland aan de hand is. Ze houden zich bezig met bijzaken. Ze worden afgeleid. Ze hebben een product, en willen dat jij het koopt. Zo niet, dan maken ze dat jij het koopt, en als dat ook niet lukt dan dwingen ze het, of smokkelen het. Ze hebben hiervoor allerlei slinkse manieren. Het is als een virtual reality chip of plug waarmee ze je de werkelijkheid willen laten beleven zoals zij dat willen, zoals zij het zich voorstellen. Het scheidt een bepaald hormonaal poeder af wat je onder hun hypnose houdt. Stel je maar eens de beet van een zwaar giftige slang voor, wat dat allemaal met je kan doen. Het kan al je hersenvibraties omvormen. Zwarte schelde-nazi's, zwarte buitenaardsen, zwarte slangen, zwaar parasitair, die in de hoofden van de mensheid zijn binnengedrongen, die hun wil opleggen, hun begeertes. En de mens moet in die wil geloven en zich eraan onderwerpen. Zo niet, dan starten ze hun inquisitie. De mens is geestelijk blind, en toch een grote bek hebben dat ze alles allemaal zo goed weten. Dat is een verdacht teken. Deze mensen zijn bezeten met schelde-nazi's, als een afweersysteem. Zo'n mens is het meest belachelijke verschijnsel in het universum. Ze hebben het uit een boekje of van hun pappie of mammie, en denken dan dat ze ineens als bij toverslag alles beter weten dan de ander. Ze kunnen dit verder niet onderbouwen. Ze praten voortdurend in cirkeltjes, en zo kun je zo ook herkennen. Dit is een planeet van parasieten die zich verlustigen in illusies, ten koste van anderen, maar daadwerkelijke kennis ontbreekt. Ze denken dat zolang iets materieel is dat het dan echt is. Als het tasbaar is is het echt. Dan kennen ze de bedriegelijkheden van het leven nog niet, of erger nog : ze zijn zelf zulke bedriegers. Laat je daarom niet kisten door zulke drogredenaars. Het zijn wolven die je gebruiken voor hun markt-statistieken. Oh, ze doen aardig en persoonlijk naar je toe ? Dat zegt niets. Dat kan allemaal onderdeel van de reclame truuk zijn : het schijn-persoonlijke, het schijnaardige, om je te paaien. Ze loeren op je bloed. Ze zullen je dit soort dingen niet onderwijzen, en zo kun je zo ook ontmaskeren. Ze vertellen je de waarheid niet. Ze draaien om de hete brij heen. Ze onderwijzen je niet over de dingen die er echt toe doen, en daar staan ze verder ook niet open voor. Wee de ouders die hun kinderen niet waarschuwen over deze zogenaamde 'maatschappij'. Het is een maatschappij van moordenaars, criminelen, bedriegers. Allemaal zo uit de losse hand, of met een doekje over hun vingers. Ook het mes en de messteek worden heimelijk verborgen gehouden, goed gecamoufleerd en afgedekt. Niemand mag zien dat er zich een misdaad heeft afgespeeld. Wie denkt de doorsnee Nederlander nu eigenlijk voor de gek te houden ? Verder met de droom : Ik was in een grote zaal, en zag in de verte een hele grote zwarte slang aan de muur, vertikaal. Ik had een soort pistool, en schoot erop. Toen ik schoot merkte ik dat toen ik het raakte direct iets wits achter mij bewoog. Alles was dus aan elkaar verbonden, zowel zwart als wit. Het was één geheel, maar gewoon in verschillende vormen, als gecamoufleerd. Ik bleef schieten op de reusachtige dikke, lange zwarte slang in de verte, en die kwam toen op mij af. Ik bleef erop schieten, en hij had zich inmiddels in mijn ballen vastgegrepen. Ik voelde alleen niks. Alleen een soort zwaarte of verdichting. Toen was het beest eindelijk dood, en begon zijn grip op mijn ballen ook langzaam af te sterven. Waarom is en was Zeeland, het Schelde gebied, zo belangrijk voor de nazi's ? Omdat het de mond van Nederland is, waar om het zo maar eens te zeggen 'de vis binnenkomt', symbolisch voor het hele verkiezingssysteem, als het knopjespaneel. Het beslist wat er wel en niet inkomt. Daarom zijn tandartsen ook zo hevig geinteresseerd in de mond, niet in jou, maar je mond, en zijn ze er hevig geinteresseerd in om daar al hun apparatuur in te stoppen en hun haken … Niet slechts hevig geinteresseerd … zeg maar gerust geobsedeerd, panisch en hysterisch geobsedeerd … De tandarts, die je al helemaal opmeet en afmeet voor je begrafenis … je tandarts, je begrafenisondernemer … Ja, dik zul je ook moeten betalen voor het gif wat hij allemaal plaatst en er vervolgens niet uit mag … Er kan alleen nog meer bij, maar dat beslist allemaal deze beul … Hij is al besmet met de cholera, en wil vervolgens anderen ook besmetten … Er kan nog meer bij … Prettige feestdagen ! Kinderen in een coma leggen doet hij rustig … Geen geweten die hem tegenhoudt … Hij wordt er immers voor betaald … Geld is altijd een alibi tegenwoordig … Het hebben van een beroep ook … De Schelde nazi's smokkelen en camoufleren, want ze willen het land niet loslaten … Nazi's zijn het, geen natuurtheologen … De mens is voor hen gewoon een afvalplaats om grof vuil te dumpen … hun grof vuil … Prettige feestdagen ! De mens heeft dus geleerdheid nodig, moet zelf een geleerde worden, anders wordt de mens door zogenaamde geleerden bedonderd, en is dan helemaal hopeloos verloren. Geleerdheid is in de stoïcijnse taal 'arete' of 'areta', en vandaar de aretaïtische theologie, waarin theologie slechts een metaforisch model is, precies : een taal dus, een bepaalde terminologie. Wees dus zelf geleerd. Laat dat niet slechts aan de anderen over, want dan wordt je bedonderd. Je moet zelf ontwaken en zelf veranderen. Een ander kan dat niet voor je doen. Nee, de mensheid is nog niet van de nazi's (ongeleerdheid, valse geleerdheid) bevrijd. Alleen de geleerdheid, oftewel Areta, kan de mens van de nazi's bevrijden. Ik ontmoette Areta in mijn dromen als een
Pagina 1314
natuurvrouw. Zij aapt anderen niet na, maar is geëmancipeerd, en staat voor de emancipatie van het zelf in de mens. Areta is dus een potentieel in ieder mens. Areta mag in ieder mens die daarvoor open staat ontwaken. Zo mag de mens terugkeren tot het paradijs. Dit is zoals we weten een lang en slopend gevecht. Areta komt ons niet zomaar aanwaaien. Ze komt ook niet zomaar als sinterklaas op een paard bij ons op de deur kloppen. Toch klopt zij, maar wie doet open ? Geleerdheid staat aan de deur, maar wie zal openen ? Als we dan open doen dan zien we slechts een weg, een lange weg, van leren, van vallen en opstaan. Dat is vandaag de dag de exodus uit deze 'kant en klare koffie' maatschappij. Ben je op zoek naar echtheid, dan duurt het lang, dan moet je het echt zoeken, ervoor strijden en werken, maar als je op zoek bent naar valsheid, dan staat het je al op te wachten om de hoek. Het kan zo door een raam naar binnen springen. Valsheid is overal te vinden als een grabbelton. Grabbelen maar. Hoor wie klopt daar kinderen ? We kunnen toch niet verwachten dat het allemaal zo maar ons in de schoen wordt geschoven ? Hoofdstuk 44. Hugo de Groot : de ontsnapping in een boekenkist Materialisten denken dat het materiele en tastbare de waarheid is. De bevrijding komt niet door het materiele maar in het geestelijke, in de diepte, anders bedrieg je jezelf, en de zogeheten Nederlandse bevrijding is één van het ergste soort boerenbedrog ooit. Het heeft de mens in slaap gesust. De leeuw is een beeld van de verzetsstrijder, terwijl de muis een beeld is van degene die de bezetter blindelings volgt zonder weerstand te bieden. De leeuw is dus de toetser, de onderzoeker, de kritisch denker, ook naar zichzelf. De leeuw is ook in grote worsteling met zichzelf. De muis doet dat allemaal niet. De muis slikt zijn of haar gedachtes voor zoete koek, toetst niks, alleen maar aan de bezetter, de meerderheden en meer van dat soort drogredenen. Daarom is de leeuw of Nederlandse leeuw nog in groot gevecht. Nederland is nog niet bevrijd. Dat is alleen voor een geestelijk mens, de eenling. Een muis kan zichzelf afzonderen van de menigtes en denken dat hij een leeuw is, omdat hij de massa's niet meer volgt, maar als de muis nog steeds openstaat voor zijn eigen wil en zijn eigen gedachtes vertrouwt en niet doorheeft dat hij nog steeds door de massa's wordt bestuurd op veel slinksere manieren, via omwegen en bedrog, dan is hij nog steeds een muis. Nederland zit vol met zulke muizenvolkeren, muizenstammen en muizenclans. In dat opzicht werkt de muis samen met het varken als beeld van hebzucht. Het materialisme kan in vele vormen komen. Voor de daadwerkelijke bevrijding van het Schelde gebied en Zeeland en zo van heel Nederland moeten we veel dieper gaan dus. Het probleem is veel ingewikkelder. Daarvoor moeten we terug de geschiedenis in. In de jaren 1500 was er de reformatie en toen kwam in de jaren 1600 de remonstrantie opzetten, verzetsstrijders tegen extremisme, orthodoxie, materialisme en andere uitwassen van de reformatie. Dit was hard nodig. De remonstrantie wilde alles wat verdiepen, vrijer maken, vrijzinniger, meer aandacht voor symboliek en diversiteit, als verweerschrift tegen het keurslijf van de ingebakken, ingedutte reformatie. Het was dus een protest beweging. Hierdoor ontstonden er in Nederland twee groepen : de oranjen en de witten. De oranjen waren de orthodoxe calvinisten, terwijl de witten de progressieven, meer vrijzinnigen waren, voor de vrijheid. De witten kwamen voort onder Johan de Witt die raadspensionaris van Holland was, en ook zwaar gemoeid was met Zeeland en daar Michiel de Ruyter had aangesteld. Je zou kunnen spreken van een inquisitie want witten werden vervolgd en vastgezet, soms vermoord, zoals Johan de Witt ook werd vermoord, en wat de val betekende voor het witte systeem, waardoor het oranje systeem definitief overnam. Dit is hele ingewikkelde materie. Er lag een groot gevaar dat leidinggevende figuren vanuit de reformatie die extreem was geworden, orthodox calvinistisch (in plaats van vrijzinnig, symbolisch, progressief calvinistisch), hun macht zouden doorgeven door de erforde, dus niet door het verdienen, door geleerdheid en beproefdheid, waar de witten op gericht waren, maar gewoon door het te erven, wat heel bedrieglijk is, want dan kun je gewoon over wat ruggen heenstappen om ergens te komen zonder dat je er zelf iets voor hoeft te doen of te wezen. Nederland ging dus de afgrond tegemoet, en het oranje huis werd tot een soort gevangenis, want ze mochten zich niet verdedigen, werden van geboorte af aan voor een bepaalde taak bepaald, die ze geerfd hadden, en leefden zo de rest van hun leven in een glazen kooi. Dat is pure mentale marteling. Nederland is hier zwaar schuldig aan. De mens had een les moeten leren van de witten, maar nee, zowel Johan van Oldebarneveld als Johan de Witt werden om het leven gebracht door de oranjen in die tijd, en Hugo de Groot werd in de gevangenis opgesloten, die later in een boekenkist ontsnapte. Zij waren remonstranten en witten, progressieve geleerden en intellectuelen, dus daar werd door de kerkelijke macht mee afgerekend. Er mocht geen verdere exodus komen voor Nederland. Wit moest hier stoppen. Oranje zou doorgaan. Ik had hier een droom over. Kuizingen werkten door de oranjes heen, en sloten ze op. Kuizingen zijn buitenaardse wezens die de exodus willen tegenhouden, die dus kuis zijn naar de diepte. 'Kies en kuis,' als muizenvolkeren, vasthoudend aan de oude orde. De leeuw is dus in de golven, worstelend, zoals op de vlag van Zeeland. Het witte mysterie en de witte oorlog, daar spreekt de tweede bijbel ook over. Johan de Witt is zowel betreurd als vergeten door Nederland. Het is een symbool van de bevrijding, die dus ligt in de remonstrantie, oftewel het verzet van geleerdheid tegen ongeleerdheid en erfzucht. In een droom zag ik de moord op Johan de Witt, en ik zag er een natuur achter met een natuurvrouw, een wildernis, maar die tuin werd toen afgesloten voor Nederland. Het ging allemaal achter slot en grendel. Tegelijkertijd is het voor hen die diepte zien de ingang tot een vergeten tuin en wildernis. Theologie is poëzie. Ik heb er altijd de schoonheid van ingezien, de bevrijdende waarde, en daarom is het ook mijn beroep geworden destijds, maar de mens heeft van theologie zoiets gruwelijks gemaakt, zo verletterlijkt, de tuin dichtgegooid, een stuk natuur verwoest. Maar ook dat kan tot poëzie worden. Er ligt een taak voor de dichters om van Nederland weer iets moois te maken, een taak voor de verhalen vertellers. Dat is voor mij wat ware theologie is. Ik had er eens een droom over : Hugo de Groot's ontsnapping in een boekenkist. De droom was ineens in een veel grotere context. De mens zat opgesloten in een kasteel. Ik zat opgesloten in een kasteel. In een boekenkist smokkelden engelen mij er toen uit. Dat ging heel snel. Het is een beeld van de exodus. Razendsnel ging die boekenkist door het kasteel en toen eruit, over de greppel, over de brug, met engelen aan weerszijden. Het is al gebeurd in de geschiedenis. Hugo de Groot is er niet voor niets doorheen gegaan. Ook wij mogen in deze boekenkist ontsnappen.
Pagina 1316
Hoofdstuk 45. Verzetsstrijders tegen een ontspoorde kerk – het verborgen natuur nederland Mensen die andersdachten, die uitzonderingen waren, werden ook vroeger zonder pardon vastgezet of zelfs vermoord, zoals Johan van Oldenbarnevelt en Johan de Witt die streden tegen een ontspoorde kerk als verzetsstrijders. Hugo de Groot werd levenslang opgesloten, maar hij ontsnapte in een boekenkist via Gorinchem naar Parijs. Nederland moest oranje worden. Er was geen plaats voor witten. De remonstrantie moest uitgedoofd worden, deze verwilderde tuin moest dichtgegooid worden. Liesje mocht niet vies worden. Liesje moest kies en kuis blijven. Arme Liesje. Vandaag de dag is het niet anders. Pionieren en predikanten die activisten zijn tegen het grote kwaad van de ingedutte samenleving, de ontspoorde kerk, de vleeshandel enzovoorts enzovoorts worden zonder pardon geexcommuniceerd, verleugend en krijgen een hele etikettenreeks op hun dak als een poging van de nazi's om hun gedachtengoed te stoppen. Zo wordt er karaktermoord gepleegd, en krijgen ze de ene leugen na de andere leugen op hun dak, allemaal om hun invloed en geloofwaardigheid te breken, want Nederland wil niet heropgevoed worden. Het is een bedreiging tot de heersende oude orde en de markt die ze hebben opgezet en die verdedigen ze door over lijken heen te gaan. Elke dag weer wordt Johan van Oldenbarnevelt onthoofd, en elke dag weer wordt Johan de Witt vermoord. Het is nu in 2019 vierhonderd jaar geleden dat Johan van Oldenbarnevelt werd onthoofd op het binnenhof door het kerkelijke apparaat. Ze wilden de remonstrantie niet. Alles moest bij het oude blijven. Hij werd in 1619 onthoofd. Godsdienstvrijheid die hij predikte werd niet geduld. Nederland moest onder mind control blijven. Daarom werd ook Johan de Witt in 1672 vermoord. Dit zijn dus belangrijke jaartallen, poorten tot deze afgesloten en verborgen gehouden tuinen en wildernissen. Ook 1621 is in dit opzicht belangrijk, het jaar waarin Hugo de Groot ontsnapte uit zijn levenslange gevangenisstraf in een boekenkist. Het is dus een drietand van 1619 – 1621 – 1672 om weer tot deze wilde tuin en wildernis terug te keren, tot het natuur Nederland wat werd dichtgegooid. De Nederlander en zijn stukje vlees. Kom er niet aan, want dan is het goed mis met je. Je mag niet eigenwijs zijn, want het gaat allemaal om hun wijze. Johan van Oldenbarnevelt werd onthoofd, zodat ze door konden blijven wanen. Ieder mens die anders denkt dan hen is gek in hun ogen. Koningin Beatrix zei : de leugen regeert, en koningin Juliana haatte altijd het protocol en zocht het ook meer in het alternatieve. Zij werden in een glazen kooi gestopt door de kuizingen, zwarte buitenaardsen. In het witte is er weer bevrijding. Johan van Oldenbarnevelt werd onthoofd als een Nederlandse Johannes de Doper, maar hij roept nog steeds vanuit de wildernis. Ik kreeg in een droom een zware mentale siroop te drinken, medicaals, omtrend deze dingen. Ik leer mensen niet zomaar jaartalletjes, maar laat hen de diepere betekenis zien, zoals 1619 – 1621 – 1672, belangrijke jaartallen in de levens van drie intellectuele voorvaderen van Nederland, of gewoon 19 – 21 – 72 wat een belangrijke code is terug tot het natuur Nederland. Ik heb met velen van hen contact in dromen, en de oorlog gaat nog steeds door. Er is een geheime samenleving ondergronds, een verborgen wereld van het natuur Nederland, in dromen. Er is een zware geestelijke oorlog gaande omtrend Nederland. De doden leven voort en strijden door. Er zijn vele dimensionale lagen onder Nederland. De mens moet hierop vat krijgen in plaats van allemaal hun leven te verdoen met materiele dingen. Er zijn veel belangrijkere dingen gaande. De vijand, de kuizing, de zwarte parasiet, wil de mens opgesloten houden in het materiele. Je kunt contact maken met het verborgen natuur Nederland. Dit is niet iets simpels, maar vergt meditatie, volharding en studie, veel studie. De natuur is nu eenmaal ingewikkeld en aan vele voorwaarden onderhevig. Het bovengrondse Nederland is een misleidende glitterwereld. Het verborgen natuur Nederland is overal doorverwoven, voor de oplettende. Hoofdstuk 46. het mysterie van calvijn en het oranje mysterie wat zou blijven De harde kern van Calvijn, de zogeheten uitverkiezing, zeer berucht, was dus niet weg te krijgen. Predikers klaagden erover : 'Het is makkelijker de duivel uit het lichaam te krijgen dan Calvijn uit de botten.' Zou het niet een diepere betekenis hebben ? De uitverkiezing stelde dat God maar een heel klein groepje mensen uitkoos, en dat de menselijke wil daar totaal buiten stond, dus de mens kon die uitverkiezing met geen mogelijkheid beïnvloeden, maar we moeten niet vergeten dat Calvijn net na het katholieke tirannieke systeem kwam, en in dit systeem kon je gewoon je weg naar de hemel kopen, en je kon ook anderen de hemel inkopen, dus het was eigenlijk alleen iets voor de rijken. In Calvijn's systeem van de uitverkiezing gold dat dus niet meer. De bedriegelijke wegen van de menselijke uitverkiezing waren afgebroken. De mens had niets meer in te brengen, niets te willen. Het ging allemaal erom of ze aan God's voorwaarden voldeden, niet of ze aan de kerkelijke voorwaarden voldeden. Later begon de mens het beter te begrijpen, want ook Darwin stelde dat de natuur telkens maar hele kleine groepjes uitverkoos, genaamd natuurlijke selectie, en dit was om corruptie te voorkomen. Natuurlijke selectie werkte door dat wat zich kon variëren, wat anders kon zijn, en toch zich ook op een bepaalde manier kon aanpassen, zodat er progressie was. In die context moeten we ook het leerstuk van Calvijn zien. De uitverkiezing is dus niet letterlijk, maar natuurlijk en symbolisch voor een natuurmechanisme van overleving, anders zou alles hetzelfde blijven, niet groeien en dan afsterven. Het is dus vanuit de context van de natuur. In het germanisme zou de ragnarok komen, oftewel de oorlog tussen de goden en de reuzen. Hugo de Groot had al gesteld dat zelfs God bepaalde gegevens van de natuur niet zou kunnen veranderen, en wees op Aristoteles die sprak dat sommige dingen nu eenmaal zo vaststaan dat niemand daar iets aan kan doen. En dat moest ook wel, want de mens had zijn eigen corrupte goden gemaakt, zowel in het katholieke als in het calvinistische, en Hugo de Groot was van de remonstrantie. Als dan de uitverkiezing van mens tot God is verschoven, dan moet het dus nog verder schuiven, namelijk naar de reuzen, want die beelden de grotere contexten uit. Ook de goden zijn nog een product van de mensen, en daarom zou de grote godenverwarring moeten komen in het Ragnarok, oftewel de reuzen die de godenwereld zouden aanvallen, om de gebouwde bruggen tussen goden en mensen af te breken. Zo zouden er dus veel hogere uitverkiezingen zijn vanuit de natuurlijke contexten. Ook in het amazonisme is dit een feit, als de terugkeer van de amazones voor dit doel, wat in principe gewoon vrouwelijke reuzen zijn, de grote natuurvrouwen, als beeld van de grotere natuurcontexten. Dat is dan ook wat taal is. Het staat te dringen op de mens, en de mens weet vaak niet wat het is. Hiervan is zeeland een beeld, waar alles binnenkomt, als de mond van nederland, waar de grotere contexten, of reuzen, binnenkomen. Dat is wat taal is. De mens moet het leren begrijpen. Voortdurend werken de grotere contexten op zeeland in. Zeeland vangt daarvan de signalen op. Ineens ga je dingen tussen de letters doorzien, ineens krijgen woorden een andere betekenis, en krijgt de uitverkiezing van Calvijn waarde. Hij kon er zelf ook niet aan ontkomen. Het moest even
Pagina 1318
een kwartslag draaien. De mens had dus geen vrije wil volgens hem, maar dat betekende alleen dat de mens daar naartoe zou moeten gaan, de wil af te laten sterven aan de kennis. Niet : 'mijn wil zal geschieden, maar uw kennis.' De reuzen, daar gaat het uiteindelijk om in het germanisme, en dan storten zowel de menselijke als de goden werelden in. Niemand kon hier voor vluchten, ook Calvijn niet. Calvijn zag het komen, maar beschreef het verkeerd, onbeholpen, maar het bleef desondanks, omdat het begrepen moest worden. Darwin gaf toen een accuratere beschrijving vanuit de natuur. Toen werd het duidelijk. Grote contexten kwamen, als golven. Daarom werd Zeeland overstroomd. Wat noemen de mensen om je heen zich. Ze noemen zich vader, moeder, dokter, leraar, enzovoorts enzovoorts, maar het zijn vaak tovermannetjes. Nu is het niet zo dat elke vader of moeder of leraar per definitie slecht is, maar velen wel, laten we eerlijk zijn. Ze bedonderen hun kinderen, en vertellen hen niet wat voor zieke wereld dit is, en wat voor gevaren er op de loer liggen. Nu is het zelfs niet zo dat ieder tovermannetje slecht is. Maar ik heb het over bedriegelijke energieën die heel snel en behendig zijn, die grijpen met hun armpjes, en de illusie kunnen geven dat ze een vader zijn, een moeder, een dokter of een leraar. Geestelijk gezien kunnen ze zo in een leeuw veranderen om je op te slokken. Ze lopen daar rond met een brede glimlach al klaar om je te bedriegen. Ze verwennen je misschien om je hart vet te mesten en je verstand te doven. Je wordt omgekocht, gepaaid. Maar het zijn tovermannetjes, met snelle armpjes die alles wat los en vastzit van je wegstelen en dan in een leeuw veranderen geestelijk gezien om je te verslinden. De mens ziet het niet eens, wil het niet zien, of wil het verborgen houden voor anderen. Deze wereld is dood en doodziek en levensgevaarlijk. Dat leren ze je niet op de scholen ! Demonologie is een veracht vak ! En dat terwijl het het belangrijkste vak zou moeten zijn in een mensenleven ! Ik heb die tovermannetjes gezien, ook in dromen. Je moet heel goed oppassen met mensen. Vaak zijn het niet eens mensen. De mens is behekst ! Daarom moeten de reuzen komen, de grotere contexten ! De mens is bedonderd en blind gemaakt door valse afgoden, door hun materialisme, of ze zitten zelf al in het complot om je te bedonderen ! Vele ziekelijke geesten om ons heen die ons mee willen sleuren in het verderf van het bedriegelijke materialisme. Ze willen je geestelijke zintuigen doven hierdoor. Daarom moet je als je op pad gaat altijd jezelf geestelijk goed bewapenen. Dat staat zelfs in de bijbel in Efeziërs 6. Doe je geestelijke wapenrusting aan en ontmasker en wedersta de duivel en zijn duivelse machten en krachten, die in allerlei vormen gecamoufleerd tot je komen ! De duivel is een meesterbedrieger ! Dit is de wereld buiten het paradijs ! Oppassen geblazen dus. De duivel komt niet alleen maar als een brullende leeuw, maar ook als een engel des lichts of als een lammetje, om jou te misleiden. Oh, wat een lief lammetje, maar pas op, het kan je zo als een slang in je nek springen. Daarom moet ragnarok komen. De goden die de mensen zich gemaakt hebben moeten aangevallen worden. Het zal een tijd zijn van ijs en nacht om de mens los te branden van deze bedriegelijkheden. Misschien vraag je je af waarom sommige mensen zo onverschillig zijn ? Totaal zonder empathie naar dieren, totaal onverschillig over het leed wat ze anderen aandoen en daar rustig mee doorgaan zonder blikken of blozen ? Heb je er weleens bij stil gestaan dat het hoogstwaarschijnlijk niet eens mensen zijn, maar tovermannetjes ? Denk aan stierenvechters en tandartsen die van martelen hun beroep hebben gemaakt, en denk aan de velen die dit soort duivels tuig de hand boven het hoofd proberen te houden ? Vaak zijn het geen mensen maar tovermannetjes. Ze lijken ongrijpbaar, maar als de reuzen komen zullen ze opgesloten worden. Voor de germanen is het duidelijk : zowel de mensenwereld als de godenwereld zal instorten. Er is teveel bedrog, teveel slechtheid. Wanneer en hoe het zal gebeuren weet niemand, maar dat het zal gebeuren is een feit. Koninkrijken komen en gaan, ook die van de mensen en de goden die ze zich gemaakt hebben. Als kind had ik al dromen over de komst van de reuzen. Dan waren de muren van mijn kamer ineens heel ver weg, en ook de deur. Dan werd ik opgenomen. De mens laat zich gemakkelijk bedriegen, door complimentjes, door aardigheid, door verwennerijen. Nou, dan moet het wel goed zijn. De mens zal zich verbazen als het ontmaskerd gaat worden. 'Oh die ! Dat had ik nooit verwacht !' Alle maskers zullen afgenomen worden. Het einde van het rijk van de tovermannetjes is in zicht. De reuzen gaan komen. Niet alle tovermannetjes zijn slecht. Ik heb het over de tovermannetjes die toveren met geld. Altijd zijn ze druk in de weer met geld. Altijd zijn ze materialistisch. De mensheid is behekst door geld. Altijd maar lachen, altijd maar vrolijk doen, altijd weer feest, en natuurlijk veel roddelen. Ze hebben altijd wat op de ander aan te merken, met hele oppervlakkige redenen. Het gaat altijd om dingen die er totaal niet om doen. En dan donderen ze er even een religieus sausje overheen om het toch nog een beetje vroom en goed te doen lijken, of ze doen heel aardig. Ze strooien veel zoetigheid door hun gif om mensen te paaien en gepaaid te houden. Maar de reuzen gaan komen en dan is hun spel uit. We zullen weten wanneer het is gebeurd wanneer het is gebeurd. Het is al gebeurd in de geschiedenis, maar de mens moet er nog toe ontwaken. Het uitverkiezingssysteem zou dus uitverkiezen dat wat anders was, vreemd was, verloren. Bij de Germanen was het uitverkorene dat wat op de strijdvelden geheel aan zichzelf, aan de eigen wil, was gestorven. Zij werden opgenomen of uitverkoren door de valkyries of walkuren, oftewel de oorlogsgodinnen. Het uitverkiezingssysteem verliet dus zowel bij Calvijn als Darwin de meerderheden, om op zoek te gaan naar de minderheden, oftewel de verlorenen in de wildernis, het vreemde, het vergetene. Het boorde zich een weg onder de grond, de onderwereld in, de aarde in. De Germanen leefden met moeder aarde, oftewel ertha, h´retha, of aretha, en waren dus net als de stoïcijnen aretaieten. Aretha is een stoicijns woord voor geleerdheid. Onze germaanse voorouders kenden de tovermannetjes, en werden gedwongen door de tovermannetjes om christen te worden. Onze germaanse voorouders werden tot het christendom gedreven met het mes op de keel. Maar in de grondteksten waren zelfs petrus en paulus en de OT profeten aretaieten. Het calvijn mysterie ging niet meer weg, zoals ook het oranje mysterie in Nederland niet meer wegging als de vertegenwoordigers ervan. Het was de wilde oranje zon van de symboliek en de abstractie. Alles zou vergeestelijkt worden in de grotere context. De reuzen zouden komen. De wilde oranje zon was de natuurbron van de reuzen die zouden komen in het ragnarok. Het was dus niet letterlijk, maar abstract. Het mysterie van de uitverkiezing trok alles tot de grotere reuzencirkels van de grotere contexten en zo diepere betekenissen. Daarom ging het niet meer weg. Daarom zeiden de predikers dat Calvijn niet uit de botten meer wegkon.
Pagina 1320

De Afrika Brug


Pagina 0
Pagina 2
De Afrika Brug COAB 2018 Voorwoord 1. De Rode Tunnel van de aarde tot Betelgeuse 2. Het IJslijm Principe 3. Numeri 3 4. De Levitische Transcendente Economie 5. Numeri 4 6. De Rusland Code 7. De Rand van het Heelal 8. Het Zendelingenschap 9. Het medische calvinisme versus het nibaanse calvinisme 10. Het Vuile Spel van de Exodus 21 Vertaling 11. De Kaïnitische Exodus uit het Paradijs - De Gnostische Versie van Genesis 12. Ragnarok in de Egyptologie 13. Maleachi en de Hannah-profetie 14. De Burchten van Bozra 15. Zo de Heks 16. De Egyptische Wortels van Bosra 17. De Exodus Planeet 18. Het Nachtheelal - De Sleutel tot Betelgeuse 19. Het Verdiepen van Betelgeuse 20. Augustinus en het Heilige Autisme 21. Augustinus en de Vur Natuur 22. Augustinus en het Pad tot Nibana 23. Het wolven-medicijn 24. Het beren-medicijn 25. De Vur en de Betekenis van het Poëtische Atheïsme 26. Het tijgermedicijn 27. Het haaien-medicijn 28. De Destalinisatie van de Wereld 29. Het Rode Geheimenis van China 30. De Russische Maarten Luther 31. Het Siberische Kruis 32. Het Stockholm Syndroom en het IJzeren Gordijn 33. Van Winst tot Waarde - Marx en het Geheime Dogma van de Mens 34. Marx en de Siberische Exodus 35. Commentaar op Hegel - de Filosofische Vader van Marx 36. De Tijd 37. De Verborgen Zintuigen van het Oog 38. De Abstracte Zintuigen van het Oog 39. De Ontwaking van de Iris 40. De Demonologie van de Iris 41. Het Nachtparadijs in de Poëtische Psychologie van de Duizend en Eén Nacht 42. Vijf Belangrijke Ontmoetingen in de Ragnarok 43. De Symboliek van de Tweede Wereldoorlog 44. De Strijd Tussen Vuur en IJs 45. De Vietnam-Cambodja Dynamiek in het Menselijk Lichaam 46. Cambodja in het boek Openbaring 47. De Vierde Ruiter 48. Aardwetenschappen : Laurasia - Toen Europa en Amerika nog één continent waren 49. Afrika - Eenvoud en veelzijdigheid die de mens siert VOORWOORD
Pagina 4
Dit boek bespreekt de semiotiek, het begrijpen van de tekensystemen om ons heen, waardoor de samenhang tussen alles zichtbaar wordt. Alles zal dus in de diepte worden besproken voor hen die open zijn voor deze hogere samenhang. We nemen het dus niet letterlijk, maar plaatsen het als onderdelen van een hogere taal. Dit doen we met alle religies en ideologieën, zelfs met het atheïsme, met de bedoeling dat misverstanden en muren die door het taalverschil ontstonden uit de weg geruimd worden door een veel hogere taal waarin alles zijn plaats heeft. Voor de wereldvrede en de verdere ontwikkeling en het behoud van de multi-cultuur is dit proces dus essentieel. Vandaar dat de semiotiek een belangrijk vak is op de school van de gnosis. We gaan dingen dus niet eenzijdig bekijken, maar veelzijdig, wat ook de schoonheid is van de mens, het sieraad van de gnosis (eenvoud en veelzijdigheid). Zo mogen de muren die door taal zijn ontstaan ook weer afgebroken worden door taal. Voor mij is dit het wonder van de literatuur. De pen is nog steeds de meest vaste brug. Dit boek, de Afrika Brug, is het vervolg op "Het Plumares Mysterie". Zoals gewoonlijks ontmaskert dit boek, en herziet, dus het geeft ook esoterisch commentaar op de wereldreligies. We gaan wat dat aangaat niets uit de weg, en ontleden en beschrijven zo de stokpaardjes van de mensheid, de mysterieën. Dit is een buitenaards werk. Het is een roeping. Het is weer een prachtige shamanistische gids geworden die de reis door het Ragnarok bespreekt en waar het naartoe leidt. Op deze reis worden de verschillende dieren-medicijnen en totems besproken om op deze reis leiding, genezing en bescherming te bieden. De reis gaat ook door de verschillende culturen heen die op hun diepte en knooppunten worden besproken. Bekijk ook eens de vorige boeken in deze serie : De Twaalf Kleine Profeten Het Plumares Mysterie Of van de vorige serie : De Calvijn Code De Afrika Code De Egypte Code De India Code
Pagina 6
Hoofdstuk 1. De Rode Tunnel van de aarde tot Betelgeuse De baarmoeder leidt de ziel eerst tot totaal atheisme, om alle valse goden te doden, alle parasieten die het kind bedreigen. Dit gebeurt in de onderwereld. Atheisme - atheos - Griekse betekenis : - Zonder god - Verwerping van de gevestigde goden van stad en staat - Het niet kennen van god - Het niet aanbidden van god - Verworpen zijn door God (afgezonderd door God, iets waar zelfs Jezus en de profeten doorheen gingen). Er zijn dus verschillende soorten van atheisme, goede soorten en slechte soorten. Er is vals atheisme en heilig atheisme. Farao Akhenaten verkoos de rode zonneschijf, de aten, als de god boven alle andere goden. De aten, ten, is een andere naam voor de schorpioenengodin Serket, de baarmoeder van de onderwereld. De andere goden werden steeds meer op een lager plan gezet en uitgedoofd. Farao Akhenaten maakte een monotheistisch-atheistische religie in Egypte, als een beeld van het buitenaardse Rode Gat in Rusland, de rode nacht in het Ragnarok ijs. Alle goden moesten buigen voor de aten. De toverspreuk van Akhenaten was : "Er is geen god dan Aten, en Akhenaten is zijn profeet." Hij stelde zich op als de enige weg tot Aten. Dit spiegelde door in het Judaïsme, het christendom en de islam. Toen Jezus van de wijn dronk in het laatste avondmaal, wist hij dat hij hierdoor een godsverworpene zou worden. Hij wist dat hij een atheos zou worden, een atheist. Dit was nodig om alle valse goden en parasitaire afgoden en familie-goden in hem te doden. Zonder het pad van het heilige atheisme zou hij niet tot transcendent bewustzijn kunnen komen. Ook de profeten gingen deze weg. Jezus wist dat de wijn van het laatste avondmaal het Rode Gat uitbeeldde, de wijn van de atheos, van Rebekkah. Hij wist dat hij terug moest tot de baarmoeder. Het heilige atheisme is als diep rood ijs, als de bliksem die alles doet verstenen, die alles doet afbrokkelen en wegsterven. De rode schorpioen heeft vele tentakels hiertoe, zoals de aten werd afgebeeld met vele armen die tot de aarde reikten. Het is de rode nacht die tot de aarde komt. Akhenaten had hier openbaringen over gekregen, en was erdoor in de war geraakt. Hij was de Egyptische voorloper van Jezus en Mohammed. In de Rode Nacht, de nacht van het atheisme, kan iedereen zijn exclusieve club-goden en clangoden loslaten om tot elkaar te komen. In de Rode Nacht is verzoening. Het christelijke geloof is als een exclusieve golf-club waarin alleen hooggeplaatste VIP's kunnen deelhebben. Het is tijd om deze spelletjes achter te laten, en te gaan in de diepte van de Rode Nacht, in het diepe ijs, daar waar het rood wordt. Dit is de ware betekenis van het bloed van Christus. Het is een atheistisch raadsel, een enigma van het Rode Gat van Rusland, wat een buitenaards gat is. Ook in de islam wacht men in de ramadan-maand op deze grootse nacht. Geen familie-god staat hier nog recht op zijn benen. Alles moet losgelaten worden, opdat de rode zee kun losbreken. Het is een droom van communisme, van context en diepte. Het ego wordt ontmaskerd en moet vallen. Het hoofd, rosh in het Hebreeuws, Rasha, oftewel Russia, Rusland, van het beest had een wond die hersteld zou worden, en de gehele aarde, commune, oftewel de gehele context, zou het beest met verbazing achterna gaan tot het rode beest (draak, schorpioen), oftewel het rode gat. Dit gaat niet om horizontale groei als in kerkgroei-statistieken, maar om groeien in de diepte, het herstel van de context door de etymologie. Het is de leer van de oorsprongen, van Genesis 1:1 waar de rosh, het begin, al werd besproken. Dit gaat allemaal over het hoofd van Johannes de Doper, de wildernis profeet, wat was afgekapt. Herodias is het beeld van het georganiseerde christendom, en Salome, slm, haar dochter, die opgehitst door haar moeder danste om als gunst het hoofd van Johannes de Doper te vragen, is een beeld van de georganiseerde islam (slm). Rosh, hoofd, begin, betekent ook nachtwacht in het Hebreeuws. In de taal van Egypte was dit al zo. Rs, ris, de Egyptische wortel, betekent waken, waakzaam zijn. Rsw, wachter, poortwachter. Rssy betekent het complete, waarvan het communisme ook een symbool is. Ersa, rs, betekent transcendent, erna, en er shaa, rsh, betekent eeuwigheid. Ra shesh is Ra de schriftgeleerde (thoth, het woord). De aarde werd dus geschapen in het woord, in ra shesh, rosh (thoth, de ibis van de logos, loki). Ra veranderde dus in Rusland in de onderwereld, wat het begin van de schepping
Pagina 8
ontketende. De Egyptische res-s wortel van het Hebreeuwse rosh, is de witte kroon van het Zuiden van Egypte, de kroon van onderscheiding. Onderscheiding kan er namelijk alleen maar zijn vanuit de context, vanuit compleetheid, vanuit de eeuwigheid, vanuit het communisme. Dit was een van de namen van de witte kroon. Een andere naam was de stn. Het was de kroon van de afzondering, van het neerdalen en opkomen. De rsh wortel van het begin, waarmee ook Genesis begint, heeft dezelfde betekenis in het Egyptisch, en betekent ook de witte kroon van het Zuiden, de kroon van afzondering en onderscheiding (stn, rsh). De schepping kwam dus tot stand in de witte kroon, in afzondering en onderscheiding, in den beginne. De rs (res) wortel betekent ook het Zuiden. Het is een droom (resi) die ontstaat in de afzondering. Egyptisch gezien werden de hemel en aarde in stn geschapen, als een synoniem van rsh. Het neutrale satan is daarom ook een beeld van Rusland. Res is de ontwaking, het wakker blijven en het bewaken. De Egyptische god Resu, rsh, was de bewaker van de slang Nehen. Het was ook een naam voor Ra als wachter. Resh betekent weten in het Egyptisch, kennis. Ra veranderde dus in Rusland in zijn tocht door de onderwereld, om de wereld te scheppen door het Woord. Hij werd een wachter van het Woord. De witte kroon is een beeld van het eeuwige ijs, waarin het rode ontstaat, de rode kroon. In Egypte wordt er gesproken over de dubbele rood-witte kroon als de verzoening tussen Noord en Zuid Egypte. Vandaag de dag vraagt de dansende dochter van Herodus, Salome, slm, als beeld van de terroristische islam, nog steeds om hoofden, om rosh, als een poging om het herscheppende en herstellende Rusland mysterie tegen te houden. Maar er wordt ons herstel van de hoofdwond beloofd. Dit zal de context herstellen, de wachter, en dus zal ook het Islam mysterie opgelost worden. Door het communisme, de compleetheid van de context, zullen er geen gaten meer in de netten zitten en zal de wonderbaarlijke visvangst plaats kunnen vinden. Toen het Noorden en het Zuiden van Egypte verzoend werden kwamen de kronen samen, als de dubbele kroon, de skhemti, verbonden aan sekhmet, de leeuwinnengodin en dochter van Ra. In het Aramees : hokmet, wijsheid. De dubbele kroon is de kroon van wijsheid, van vertaling, de skhmt, de kroon over geheel Egypte. Dit is het punt waarop de mens tot het rode ijs komt in de nacht, waar het witte het rode raakt. Wat moet dat een verschijnsel zijn geweest toen Ra in de onderwereld in Rusland veranderde. Alleen het communisme kan een goede wachter zijn, vanwege dat het communisme de context is. Ra veranderde hier in de grote Thoth, het Woord, een ibis, de Logos, uitstijgende boven de stormen. Het heilige atheisme is dan de goed gesmeerde motor, als het hart van het communisme, van de context, de pomp ervan. Ra veranderde in deze woeste vogel, de woeste ibis, en dat moest ook wel, anders zou Ra nooit boven deze stormen kunnen uitvliegen. Ra moest hier wel vliegen, want hij wankelde hier als dronken. Hij kon niet meer op zijn benen blijven staan vanwege de zware stormen. Ook heeft het Hebreeuwse rosh Egyptische wortels in Ra-Shu, waar Ra in Shu veranderd, zijn zoon, de god van de hemel en de leegte, van de vergetelheid, zoals in het christendom Yah overging in Yah-Shua. Shu is ook Ezau in het Judaïsme, Suw in het Aramees. Dit gebeurde in de Litanie van Ra op zijn tocht door de onderwereld. Rusland is dus ook een beeld van Ra-Shu, de Egyptische vorm van Yah-Shua. Ra komt in zijn Ragnarok tocht door Rusland tot de vergetelheid, tot Shu, en wordt zo Rusland zelf, Russia, Ra-Shu. Zo komen de zwaar heilige en fundamentele dynamieken van het communisme en het atheisme in het spel. In de Sarcofaagteksten van het Midden Rijk wordt het bloed van Shu besproken als een ladder. In de diepte van de put van het heilige atheisme kom je vanzelf tot het communisme, oftewel de context. Deze rode put, het rode gat, loopt helemaal tot Betelgeuse, waar het zijn oorsprong heeft. Hoofdstuk 2. Het IJslijm Principe Ik heb er altijd problemen mee gehad : Mensen die naar een centraal gat worden gezogen, wat ze dan God noemen, en dan begint de chaos pas daadwerkelijk, want ze bevechten elkaar allemaal over wat ze denken dat God zegt, wil en bedoelt. Ze gaan hier helemaal in op, en gebruiken de wachtwoorden van dit gat. Het wordt één plakkerige bende, maar het is geen één geheel. Integendeel. Er zijn teveel problemen als de mens gewoon naar de algemene, publieke kern toegaat, want de mens heeft niet geleerd hoe te zuiveren en te onderscheiden. De mens kan dit helemaal nog niet aan. De mens grijpt zomaar het eerste het beste wat op hem afkomt. Dat is gewoon dom. Technologisch klopt dat ook helemaal niet, maar de mens doet het, omdat de mens zo wordt opgevoed of door de sociale druk. Allemaal buigen ze voor het beest, zowel gedwongen als ongedwongen. Het is vechten tegen de bierkaai. De mens is koppig en zelfzuchtig. En daar staan ze met hun grote bekken te blaffen. Ik heb daar altijd tegen gestreden, maar het werd me niet in dank afgenomen. Ik kwam aan hun heilige systeem, aan hun heilige poppenkastje. Ik heb de mens hiertegen geprobeerd te beschermen, maar de mens wil niet beschermd worden. De mens wil bedrogen worden. Bedrog is de drugs van de mens. Maar hoe werkt het dan ? De mens moet eerst van de zogenaamde kern (pseudo-kern) wat zich in al zijn misleiding aan de mens aanbiedt vandaan. De mens moet rennen voor zijn leven, tot een antikern, om het te kunnen zuiveren. Dat wil niet zeggen dat de mens geheel tegen de andere kern moet zijn, maar er moet een middel zijn om het te ziften. En ook die anti-kern is natuurlijk nog onzuiver, want de mens heeft nog niet geleerd te testen en te zuiveren en wordt nog op elke hoek van de straat bedonderd. Dus ook de anti-kern moet gezuiverd worden. De mens moet ook afstand doen van de anti-kern en tot een derde kern komen die ook weer daar tegenin gaat, maar dan wel een kern die ook tegen de eerste kern ingaat. En dan moet weer hetzelfde gebeuren totdat er een hele ketting van kernen is. De mens moet niet zomaar om de eerste de beste kern die hen naar de keel vliegt heendansen voor de rest van hun leven als dolle gekken, als vliegen om de stront. De mens moet leren "kernen", als bijen die van bloem tot bloem gaan. Telkens weer loslaten, telkens weer
Pagina 10
vernieuwen. Zo zal vanzelf het cirkeltje rond gaan, en kom je tot een zuivere eerste kern. Dan kun je pas daadwerkelijk het centrum in, de as van de cirkel, maar dan moet je de diepte in. Symbolisch is dat ook wat we de ijslijm noemen. Er mogen geen wakken in het heilige ijs zijn. IJs is dus een nomadische, zuiverende kracht, die ook weer biofeedback geeft aan het voorafgaande, zodat alles organisch meegroeit en een plaats heeft. Dit is dus het tegengestelde van smetvrees, maar ook geen smerigheids-verheerlijking. Er gaat ergens een pad tussen deze twee extremen in. Balans is en blijft dus een belangrijk sleutel-principe. Het 3D Bijbel verhaal "Jaap en André en de Wakkelsoep" is van dit principe dus een allegorie, en het is ook een gelijkenis over het christendom, de medische dictatuur en andere religieuze bezetenheid. Mensen die hun hele leven om een kern heenlopen die hen is aangeboden zijn lui. Ze komen niet verder. Het zijn consumenten van een markt. Zo gaan ze consumerend de afgrond tegemoet. Het zijn vage figuren, schaduwen. Ze zijn niet echt. Ze hebben geen bewustzijn. Ze zijn geprogrammeerd. Tegen hen schreeuwen heeft geen zin. Ze luisteren toch niet. Alles wat de mens moet doen is de hogere hemelse technologie leren. Afwijken van de algemene met de paplepel ingegoten kernen, en komen tot de hogere kernen, tot de anti-kernen. Zo zal er dus een zuivere mix ontstaan. De mens moet alle dynamieken leren kennen van deze technologie. Dit is weer hoe de dialectiek in elkaar zit : thesis - antithesis - synthesis. Oftewel : stelling - antistelling - samenstelling. Maar hoe kan dat verdiept worden, want de dialectiek is dus een heel simpel model in de filosofie. We groeien op in de opgedrongen kern, wat grotendeels een valse kern is, een ongezuiverde, verkeerd gerichte kern, omdat we nooit zomaar tot de waarheid komen zonder eerst een ontmoeting hebben gehad met de leugen. De leugen moet eerst ontmaskerd en overwonnen worden. Natuurlijk zit de waarheid hier wel tussendoor, omdat ook de waarheid naar ons op zoek is. Het is dus iets heel gemengds. En ontsnapping uit de opgedrongen kern is in het begin nog vrijwel onmogelijk, omdat je in gevangenschap opgroeit. Dus wat doe je dan, als al het andere onbereikbaar is ? De waarheid heeft niet zoveel smetvrees dat het er niet doorheen werkt. Integendeel. De waarheid werkt door de leugen zoveel als het kan. Dus dan gaat het allereerst om sorteren, prioriteiten stellen. Wat is het belangrijkst ? Je laat zoveel mogelijk los wat je kan, dus dat wordt dan de halve kern genoemd. Eerst ga je halveren, wat al een begin is van je ontsnapping : opgelegde kern - halve kern - anti kern. Als je dan uiteindelijk door de halve kern tot de anti kern bent gekomen, dan is die anti kern ook nog heel onzuiver, en zal gebruikt worden door de vijand om je misschien daar in te misleiden, om je bijvoorbeeld vol van smetvrees te maken. Een goed voorbeeld hiervan zijn de onspirituele fundamentele atheisten, de atheistische farizeeers. Dat is dus zeer zeker niet de bedoeling. Ook de anti kern is een gevaarlijk mijnenveld, dus er is meer nodig. Deze kern moet ook doorgezuiverd worden, dus dan komen we tot een kern die ook tegen de anti kern ingaat, een soort van anti anti kern, maar die dus niet zo dom en naief is om dit gelijk te laten zijn met de eerste kern, die vals was. Dat zou een heel kort, dom cirkeltje zijn, als terug naar af. Neen, we hebben een betere, diepere kern nodig, de droomkern : opgelegde kern - halve kern - anti kern - droomkern. Dat is zo'n beetje hoe het ijslijm principe werkt, wat voorkomt in het Jaap en André en de Wakkelsoep verhaal van de Tweede Bijbel. De droomkern is een diepte kern, en die zit ook vol vuiligheden en gevaren, en dan moet je even bedenken dat ook de waarheid aan het begin van je leven al tot je kwam, en wat belangrijke fundamenten legde. Daar mag de droomkern heel voorzichtig contact maken met de eerste kern, op een zuiverende, filterende manier, en zo is het cirkeltje van de ijslijm rond. Hoofdstuk 3. Numeri 3 38Voorts legerden zich vóór de tabernakel aan de oostzijde, vóór de tent der samenkomst aan de kant, waar de zon opgaat, Mozes en Aäron en diens zonen, die de zorg hadden voor het heiligdom namens de Israëlieten; maar de onbevoegde, die naderde, moest ter dood gebracht worden. Onbevoegde is de buitenaardse vreemde vrouw (zuwr, Hebreeuws). Dood, muwth, is metaforisch, en komt van het Egyptische mwt, wat ook de dood betekent, en ook moeder, en de wachter van de tong, als het teruggaan naar de moeder. Mht(y) is het Noorden, wat symbolisch is voor het verborgene, het sieraad, waartoe de inwijding is. In sommige vormen is de dood, muwth in het Hebreeuws, de dood van het ego door de honger, wat een beeld is van het vasten. 39Al de getelden der Levieten, die Mozes met Aäron naar het bevel des Heren naar hun geslachten telde, allen van het mannelijk geslacht, van één maand oud en daarboven, waren tweeëntwintigduizend. Twee is in het Hebreeuws het getal van verandering en verschil, van het anders zijn. Alleen zij die niet tot de massa behoren kunnen als de Levieten tot God naderen, alleen zij die anders zijn. "Gij
Pagina 12
geheel anders ..." Zij die gelijk zijn aan de grote massa's worden nooit door God opgenomen. Twee is het getal van dubbel geschoold zijn, de dubbele intelligentie van de Levieten, waardoor zij anders zijn, als zijnde intelligenter. 40Toen zeide de Here tot Mozes: Tel alle mannelijke eerstgeborenen der Israëlieten van één maand oud en daarboven, en neem het aantal hunner namen op, Het gaat hier om de afgezonderden (shem) die door God opgenomen worden. 41en gij zult voor Mij de Levieten nemen – Ik ben de Here – in plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, evenals het vee der Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder het vee der Israëlieten. Dingen worden dus niet materialistisch bekeken. Het gaat niet om de eerstgeborenen, de leidinggevenden, maar om degenen die met God getrouwd zijn, de Levieten. Dit is een metaforisch huwelijk na de dood van het ego, als de opgenomenen. Na een harde oorlog waarin hun ego stierf, op het strijdveld, werden zij genomen tot de tent, om tabernakeldienst te verrichten. 42Toen telde Mozes, zoals de Here hem geboden had, alle eerstgeborenen onder de Israëlieten. Ze worden geteld door Mozes, oftewel ingewijd in de verzoenende exegese. 43Alle mannelijke eerstgeborenen, overeenkomstig het aantal namen, van één maand oud en daarboven, bleken bij telling te zijn tweeëntwintigduizend tweehonderd drieënzeventig. Weer het getal twee. Dit zijn dus de dubbel intelligenten die anders zijn, hen die dubbel gestudeerd hebben. Er is niets wat een dwaas erger haat dan intelligentie. Kennis en studie is de grootste vijand van de dwaas, en hij zal er alles aan doen om de intelligentie in discrediet proberen te brengen. Dit doet hij door leugens en spot. 44Toen sprak de Here tot Mozes: Weer is Mozes een centrale dynamiek, als de verzoenende exegese, als een deel van God's plan, als het middel waardoor de opname plaatsvindt, als de visspeer. 45Neem de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, evenals het vee der Levieten in plaats van hun vee, opdat de Levieten mijn eigendom zijn; Ik ben de Here. Hier wordt Mozes daadwerkelijk tot actie geroepen. Er wordt niet materieel gekeken, maar geestelijk. Door het huwelijk met God worden de Levieten bezit van God. Dit geeft een extra dimensie aan de verzoening, en geeft diepte aan de intimiteit. We hebben hier met het Mozes principe te maken, dus met de wet, en niet met allerlei aardse romantiek. God is in onszelf als een beveiligingsmechanisme, als kennis, dus het is geen materialistische zweverige liefde. God is een beest. Geen persoon, maar een principe, wat zich wel metaforisch kan personificeren als een moeder of vrouw, als een baarmoeder. Het gaat dus niet om persoons-verheerlijking, maar om het kennen van de principes. Het is het transcendente bewustzijn, wat zich alleen kan ontwikkelen in de zee van het onbewustzijn. De mens heeft een overdosis aan persoonlijkheid gehad, wat weer gedoofd wordt en gedood wordt in het heilige atheisme, de atheos, die strijdt tegen de valse godsbeelden van stad en staat, dat wat illegaal in de mens werd geinstalleerd. God is een machine, de transcendente technologie, waarin persoonlijkheid alleen metaforische waarde heeft. Het gaat om de kennis waaraan het zelf moet afsterven. Het ego heeft alle realiteiten met valse zelven en persoonlijkheden geschapen, die niets anders dan sluiers van illusie zijn. Persoonlijkheden zijn bedrog en brengen onvoorstelbaar leed. Dat wat de mens om zich heenziet zijn schaduwen en weerspiegelingen van zichzelf, als een natuur verschijnsel van de emanatie waarin de mens zichzelf ontwikkelt, als een vonk van het transcendente bewustzijn. De strijd tegen de schaduwen moet er zijn, maar nog belangrijker is de studie van hoe dit technologisch in elkaar zit en werkt, anders blijf je water naar de zee dragen, dweilen met de kraan open en vechten tegen spiegelbeelden. Dat kan heel frustrerend zijn. Belangrijker is het de spiegels te leren kennen. De strijd is dus wel metaforisch gezien van groot belang, anders zou je door je eigen schaduwen en weerspiegelingen worden ingenomen. De New Age beweging die dus niet meer strijdt is een groot gevaar. Het heilige communisme doet de vonkjes met elkaar in contact komen, in de verzoenende exegese, en laat de schaduwen zien. Ego spawnt, plant zichzelf voort, maakt valse persoonlijkheden, maskers. De mens is een deel van het transcendente bewustzijn, de manifestatie van zekere principes, totaal geisoleerd, afgesneden, om het vonkje op te wekken. Zulke vonkjes worden omringd door hun valse zelven, en de andere vonkjes lijken soms onbereikbaar, totdat de mens de sleutel van het heilige communisme vindt, van de context. Er is dus een transcendente context waar de mens naar op zoek gaat. Deze kennis, deze materie, is niet simpel. Het bestaan is een mysterie. Het gaat dan ook om een sleutel van technologie. Hoofdstuk 4. De Levitische Transcendente Economie De meest ziekelijke verdraaiiingen van het bewustzijn komen we op aarde tegen, maar het moet, want anders kan het volle bewustzijn niet doorkomen. Zonder deze ketel zou alles sterven. Het bewustzijn doet dit dus zelf om te overleven. Maar de technologie moet gekend worden. Zonder het kennen van de technologie is het een eindeloos en onmenselijk lijden. 46Als losgeld voor de tweehonderd drieënzeventig eerstgeborenen der Israëlieten, die het getal der Levieten te boven gaan, Dit gaat om de verschuiving van het materiele tot het geestelijke, wat heel economisch is, wat ook metaforisch de prijs inhoudt die de Leviet betaalt. 47zult gij voor ieder per hoofd vijf sikkels nemen, naar de heilige sikkel zult gij het nemen – deze sikkel is twintig gera –
Pagina 14
Betelgeuse is vele honderden malen groter dan de zon. Het is de grootste ster van Orion, de kern van Orion, een rode superreus genaamd in de astronomie. De naam is Arabisch, yad al-joeza, de yad van de reus. Yad betekent ook het geslachtsdeel, de fallus, in het Hebreeuws, en is ook een woord voor verbinding, verzoening. We hebben het dus over de verzoening van de context, de reus, het communisme. In deze zin moet ook de reus van het ego, van de eenzijdigheid, verslagen worden, zoals metaforisch in het David en Goliath verhaal. David moest hiervoor een prijs betalen metaforisch gezien van vijf stenen in zijn slinger, als vijf sikkels. In de grondteksten wordt de fallus van Goliath afgehakt, en naar Jeruzalem gebracht, wat een beeld is van Betelgeuse, de fallus van de reus. In Numeri ligt de code van het binnengaan van Betelgeuse West. Tussen Oost en Zuid Betelgeuse ligt de enorme Betelgeuse zee die het Oosten van het Westen scheidt. Aan de westkust lopen dronken reuzen die verslagen moeten worden : Haam, Ometan, Sechachmeé en Papo zijn enkele namen van hun leiders. Dit zijn ook fluisterende zeemonsters die zich in de levers van zielen nestelen en werken tot de longen om de zielen zo over te nemen. Deze demonen-orde aan de westkust van Betelgeuse heet de Uvuur. Aan de kust zwemmen ook vele demonische kwallen van een orde genaamd de Ulucht. Zij nestelen zich in de harten van hun slachtoffers en werken zo naar de hersens toe om hun slachtoffers over te nemen. In een droom streed ik met nog iemand anders op een boot tegen deze kwallen. We hadden daarvoor harpoenen en andere lange afstandswapens, ook allerlei laserpistolen, en geweren. Enkele namen van de kwallen-leiders : Lichtus, Draaf, Hoeka, Seks. Hollé, Traaf, Oleng, Patargou, Menes, Henkt, Helft, Hamus, Hifa, Horeng, Ematzau, Plaaf, Polle, Lifang, Joroof, Torf, Torg, Tongel, Tunnel, Pokotscha, Pokotsla, Hemeef, Hemmef, Morgus, Daaf, Taf, Benges, Bengus, Mogorgel, Mogorgol, Lus, Omeng, Helf, Mierv, Slungel, Boos, Bengt, Bevart, Marangel, Katanjou, Patil, Patille, Patong, Tola, Paturf, Haturo, Vamingo, Vaminges, Meveng, Leef, Schei, Kong, Kon, Kondada, Patirsel, Paterv, Minerva, Manerus, Ming, Zoling, Patoeng, Moeng, Relft, Ameft, Hengst, Hotte. 48en dat geld zult gij aan Aäron en zijn zonen geven als het losgeld voor diegenen onder hen, die het getal der Levieten te boven gaan. Aaron is een woord voor inwijding, waarvoor een prijs betaald moet worden. 49Toen nam Mozes het losgeld van degenen die het getal van hen, die door de Levieten waren losgekocht, te boven gingen; Mozes is een woord voor de opname die de verbinding maakt, de verzoening, zoals Mozes de link uitbeeldt tussen Israel en Egypte. Zonder deze basis is er geen inwijding. In die zin horen Mozes en Aaron bij elkaar. 50van de eerstgeborenen der Israëlieten nam hij het geld, duizend driehonderd vijfenzestig sikkels naar de heilige sikkel, Hier wordt het offer, de prijs, geheiligd. 51en Mozes gaf het losgeld aan Aäron en zijn zonen naar het bevel des Heren, zoals de Here aan Mozes geboden had. Mozes en Aaron zijn twee Levitische principes in de geestelijke economie. Mozes is degene die het volk achterliet en de berg opging om tot het verloren deel te komen, zoals Yeshua de 99 schapen achterliet om het verloren schaap te zoeken, als een beeld van de verzoenende exegese in de diepte, het heilige communisme, de transcendente context, wat een groot offer is. Zo komt het Mozes principe van de context in contact met het Aaron principe van de inwijding. Vandaar dat er ook balans moet zijn tussen deze twee principes. Op deze twee principes stond David om de reus Goliath te vellen, met zijn vijf slingerstenen, zijn vijf sikkels. Zo kwam David van de aardse, eenzijdige betekenis tot de hemelse, transcendente betekenis. Het geslachtsdeel werd afgenomen van het ego, zodat het ego zich niet meer kon voortplanten en zou sterven. Hoofdstuk 5. Numeri 4 1En de Here sprak tot Mozes en Aäron: God werkt door de dynamiek van heilig communisme (context) en inwijding (transcendentie). 2Neem het aantal op van de Kehatieten onder de Levieten, naar hun geslachten en families, Dit is de geslachtslijn van Mozes en daarom belangrijk. De Egyptische kat, kt, wortel van Kehat betekent vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. De kt-wortel betekent ook vagina (vergelijk het Nederlanse schuttingwoord "kut".) Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld.
Pagina 16
Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. 3van dertig jaar oud en daarboven tot vijftig jaar oud, ieder, die dienstplichtig is om werk te verrichten in de tent der samenkomst. Verrichten is bada in het Aramees, wat het maken van de wet betekent en regeren. In Yirmeyah 5 komen de bada-amazones uit Orion met een arrestatie-bevel in de Aramese grondtekst (vs. 16), de ptih. 4Dit zal de dienst der zonen van de Kehatieten in de tent der samenkomst zijn: de zorg voor de allerheiligste dingen. In het Aramees gaat het over de aanbidding. 5Bij het opbreken van de legerplaats zullen Aäron en zijn zonen naar binnen gaan en het bedekkend voorhangsel afnemen, en daarmee de ark der getuigenis bedekken; In het Aramees betekent het binnen gaan het ingewijd worden in de geheimen. In het Aramees wordt het voorhangsel alleen weggenomen door tranen (Syrisch-Aramees). 6daarover zullen zij een bedekking van tachasvel leggen, en daarover een kleed, geheel van blauwpurper, spreiden en de draagstokken aanbrengen. In het Aramees is deze "bedekking" een metafoor voor het gebed. De draagstokken, bad(a), zijn in het Hebreeuws een metafoor van de afzondering, van het nomadische leven, verbonden aan de Efraïm stam. Dit is dus een Hoseaans vers, want Efraim was een beeld van Gomer, de twistzieke vrouw van Hosea. De ark is een beeld van de vagina, een opening in het Aramees, wat bedekt is met een kleed van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. 7Ook over de tafel der toonbroden zullen zij een blauwpurperen kleed spreiden, en daarop plaatsen de schotels, de lepels, de schalen, de kommen en de plengkannen, terwijl ook het steeds aanwezige brood erop zal blijven liggen: Tafel is in het Aramees ook de tafel van de geldwisselaar. Elk materiaal heeft een bepaalde waarde aan buitenaardse valute. Zelfs het menselijk lichaam en alle onderdelen ervan hebben hun eigen waarde in buitenaardse valuta, en alle uitwisselingen en doorvertalingen van valuta projecteert zich op aarde. De buitenaardse valuta is het probleem van deze tijd, want men kent het niet, en men kent de wisselkoersen niet en alle problemen die daarbij ontstaan. Alles is verbonden aan de transcendente robotische economie. Het zijn hypergevoelige, zwaar-technologische buitenaardse automaten, die werken door zeer verfijnde buitenaardse wiskunde. De oneindige kennis is een feit, en de mens moest het onbewustzijn in tot de vergetelheid om de oneindige kennis op te wekken. In het Aramees is de tafel der toonbroden een beeld van de schepping. Het is een beeld van de moederborst. Ook hierover hangt een kleedje van verraad, en men kan hiertoe alleen komen door gebed en door de psalmen. De mens is onderworpen aan de ijzeren wetten van de robotische economie, wat een metafoor is van de strenge voorwaardes die er zijn in het universum. Zouden die strenge voorwaardes er niet zijn, dan zou alles instorten. Grenzen zijn er ter bescherming. In het Hebreeuws is dit de opening van de hemel (nibana, pali), in de wortel van de schotels. De lepels is een Hebreeuwse metafoor voor het neerbuigen, en de kommen zijn een beeld van het leeg zijn, en het brood is een beeld van de dualiteit in de wortel, van het sterven van het ego op het strijdveld. We hebben hier te maken met de bank van buitenaardse wisselkoersen. 8daarover zullen zij een scharlaken kleed spreiden en dit bedekken met een bedekking van tachasvel, en de draagstokken aanbrengen. Telkens weer is het spreiden het gebed in het Aramees. 9Dan zullen zij een blauwpurperen kleed nemen en daarmee de kandelaar voor het licht bedekken met zijn lampen, snuiters, bakjes, en al zijn gerei voor de olie, waarvan men zich daarbij bedient, In het Aramees wordt er hier gesproken over een huwelijk.
Pagina 18
10en zij zullen hem met al zijn gerei plaatsen op een bedekking van tachasvel en op een draagbaar zetten. Dit gaat in het Hebreeuws over een verkoop, nathan, een uitwisseling. Het wordt tot een plaats van schudden geleid, wat een beeld is van de vreze des Heren. 11Over het gouden altaar zullen zij een blauwpurperen kleed spreiden en dit bedekken met een bedekking van tachasvel en de draagstokken aanbrengen. Goud is in het Hebreeuws een metafoor van de pracht van de hemel. Het altaar is een metafoor van het heilige oordeel. 12Dan zullen zij al het dienstgerei nemen, waarmee zij in het heilige dienst doen en dat op een blauwpurperen kleed plaatsen en het bedekken met een bedekking van tachasvel en op een draagbaar plaatsen. Dit gaat over huwelijk, aanbidding en intimiteit in het Aramees. Dit is dus metaforisch voor de relatie tussen de mens en de moeder God. In boek 32 van de Koran, genaamd de Aanbidding, wordt het duidelijk in vers 30, het laatste vers, dat de aanbidding ook afzondering inhoudt van hen die ongehoorzaam zijn tot God (de oneindige kennis), en dan moet men wachten, want zij die ongehoorzaam zijn tot de heilige kennis wachten ook. In de grondteksten van Numeri is de mens die met God getrouwd is, de Leviet, ook een krijgsgevangene, want het ego moet krijgsgevangen genomen worden. Dit principe blijft terugkomen in de bijbel. Amos is het boek van het heilige krijgsgevangenschap. Maar gebondenheid is een metafoor van verbondenheid. Hoofdstuk 6. De Rusland Code Het heilige atheisme rekent af met het valse zelf, zodat het valse zelf geen god kan worden. Het heilige atheisme steekt diep om deze valse egoistische en trotse zelven uit te doven. Het heilige atheisme is een machine, komende vanuit de dieptes van Betelgeuse. Het komt om het heilige communisme te installeren, de context. In het dogmatische, orthodoxe atheisme zit het ego op de troon, maar in het heilige atheisme wat ook het valse zelf aanpakt sterft het ego. Het orthodoxe, rigide atheisme is materialistisch en farizeistisch, als het christendom in een ander jasje. Zoveel valse goden en valse zelven worden er aanbeden in de lagere aardse gewesten, terwijl de machine van het heilige atheisme diep doordringt in het hart om de mens daartegen te beveiligen. Als een schorpioen steekt het daar alle valse ballonnen van het ego die willen opkomen. Als de machine iets gevonden heeft wat er niet hoort, dan laat de machine het ook niet meer los, en blijft steken todat het dood is. Deze machine is altijd nomadisch en gaat niet tot zelfverheerlijking over. Het komt tot de anti-god, maar mag ook hier niet blijven steken, en komt zo tot de diepte van de droom. Hier wordt de oorspronkelijke god en het oorspronkelijke zelf in gezuiverd. Hier wordt alles doorvertaald. In de droomdiepte kun je alles loslaten, totdat er een nieuwe schepping komt, als een zwevend lucht-eiland, waaruit ook puur water stroomt. Het raadsel van Rusland woedt over de massa's, klaar om te ontwaken. Het ziet alle geldgoden die ook moeten sterven. Ook het medicijn moet sterven, want het was gif, en werd toegediend door bloedgeld, en zo ook het marktrecht wat je als appels op de markt kan kopen. Je betaalt veel voor zulke pistolen, maar het heilige atheisme laat het allemaal ten onder gaan in het heilige communisme, de context. Er wordt dan een geldstuk op tafel gelegd, en iedereen kijkt ernaar en vraagt zich af wat het eigenlijk is. Het houdt de mens in dromen en illusies, die worden tot een grote nachtmerrie, stap voor stap, en wie kan de machine stoppen ? Het is gegroeid als een ziekte, een virus. Het heeft alles besmet. Iedereen draagt het virus, als na een nucleaire oorlog. Het werd als een spuitje in de ogen van de mens gespoten. Wat is het heilige atheisme ? Het ontstaat waar alles sterft, als de oorzaak van de dood van het ego. Het is een scheppings-principe. Het ontstaat in de diepte waar je alles loslaat, alle goden, alle idolen, alle stokpaardjes. Het is een droom binnen een droom, als een tunnel, zwaar robotisch. Het onrobotische, het ongetemde, moest sterven, want ongedisciplineerdheid is een error in de machine. Van het programma mag niet afgeweken worden, want dat kan op een oorlog uitlopen, of een fatale technische fout. Het heilige atheisme is de basis laag. In het niets is alles te vinden. Sommige mensen zijn bang om te springen in die afgrond. Ze houden zich nog aan alles wanhopig vast, terwijl ze weten dat het een illusie is, dat ze dieper moeten. Wat is de Rusland code ? Het is de code van alles of niets, en van niets (atheisme) en alles (communisme). De brug hiertussen is het halve, want je komt nooit daadwerkelijk van alles los. Je zit namelijk in een kooi. Daarom moet je eerst leren halveren. Niet teveel, niet te weinig. Je laat zoveel dingen los, maar je wordt ook weer gegrepen, juist ook als je los gaat laten. Dan ga je bevriezen in het heilige ijs. Dan krijg je nieuw zicht, het ijszicht. Zo wordt de mens een heilige robot die veilig door de mijnenvelden kan komen. Alleen vanuit het niets (atheisme) en het alles (communisme) kan de mens geprogrammeerd worden.
Pagina 20
De mens gelooft in het zelf, in zijn eigen kortzichtigheid, in waar hij is vastgelopen. Het heilige atheisme maakt daar korte metten mee. Het is een verlichting, van ijs. Het is het ijsbewustzijn, het ijszicht. Hierin komt men tot grotere communistische cirkels, als in een lift. Er is geen chaos meer. Alles krijgt zijn plaats. Het monopolisme en het capitalisme van het ego moet sterven, en dat kan alleen in het ijs van het heilige atheisme. Waar communistische cirkels te nauw worden, te klein, daar doodt het atheisme. De cirkels moeten opengescheurd worden. Zoals de Vur stelt is dat een principe van de wildernis. Het progressieve communistische atheisme is een wilde of een wilde stam. Het gaat dus om het ultra-atheisme en het ultra-communisme die een ultra-robot scheppen die dus alle lagere aardse robotische programma's van zich af kan schudden. Ultra is een technisch woord voor diepte en transcendentie. Juist door het ultra-robotische kom je vrij, kom je tot de caleidoscopische werkelijkheid, die eerst van je werd afgehouden door het valse robotische. U.C.A. (ultra-communistisch atheisme) ligt verborgen in het hart van Rusland, in Betelgeuse. Zo komt de mens tot Noord-Betelgeuse. U.C.A. is de definitie van het ultra-robotisme. Het overmoedige theisme heeft alles rondom ons geschapen, terwijl het geduldige atheisme het tegengestelde is, en de diepere en ware realiteit schept of openbaart. Dit is de uca-gnosis. Het is dus niet iets stads, maar juist van de wildernis, iets indiaans, van de natuurvolkeren. De Vur is hierin de schakel, de brug, als het principe van het halve. Zo kan je ook leren omgaan met het halve. Denk aan de oude Russische vlag met de sikkel erin, als een beeld van het halve, de halve maan. Vele landen hebben de halve maan en de ster in hun vlag, terwijl de Russische vlag dit een sikkel is met een ster, heenwijzende naar de oogst. De halve maan was vroeger verbonden aan de godin van de jacht en de godin van de vruchtbaarheid. Het halve betekent namelijk open zijn, het loslaten, opdat er diepere dingen kunnen komen, symbolisch als de jacht. Als de maan zich opent is dat een teken van bloed, want het ego sterft zo. De mens is koopwaar geworden in de industrie van recht en medicijnen, en in het geestelijke. Het zijn zielenhandels. Het ultra-communisme dooft zulke handels uit. Het buitenaardse uca beest is altijd op jacht. Als hij het woord 'familie' hoort dan gaan zijn oren zich spitsen, en dan begint hij te grommen, en zijn ogen beginnen te rollen, want de familie is één van de grootste afgoden van dit tijdperk, en een gezworen vijand van het uca beest. Ook de familie godjes worden gemaakt in bovenstaande industrieën. De uca machine is daarom in een grote oorlog, die alleen voleindigd kan worden in ijs. Het ego, de familie afgod, en de geld afgod houden de mens aan de drugs, wat alleen de uca machine kan doven in het grote komende ragnarok, de openbaring van de ijsgnosis. Als een trekpop is de mens in elkaar gezet. Dit moet eerst allemaal losgetrokken worden. De natuur komt hierin de mens tegemoet, en de woeste machines van de natuur. Alles is er al, maar het moet nog geopenbaard worden. Hoofdstuk 7. De Rand van het Heelal De Rusland machine onderbreekt, onderschept, en schept een fragmentarische, surreëele realiteit, opdat de valse goden van familie, het zelf, en van geld, zich niet kunnen inhaken in de ziel van een mens. De Rusland machine is een trillende werkelijkheid, die nergens vastgroeit, maar altijd weer verandert. Wat is de leegte dan ? Is het lucht ? Nee, want lucht is niet absolute leegte. Leegte is stroom. Het heeft een bepaalde electrische waarde, en hoe dieper je gaat hoe meer je onder stroom wordt gezet, waardoor je ook beter dingen kunt loslaten maar op hetzelfde moment trek je hierdoor weer dingen aan, wat door ingewikkelde electro-magnetische wetten gebeurt. Het is dus niet zo dat je dan een leeghoofd gaat worden, of een soort van zwevend zieltje die niets meer doet. Integendeel. Er gaat alleen een grote verschuiving komen in het plan. Wel moet er dus totaal met het ego afgerekend worden, en daarvoor moet een bepaalde mate van stroom opgewekt worden door het lichaam zelf, wat dus in de diepere leegte kan gebeuren, dat het lichaam zich daar gaat opladen. Het lichaam komt dus onder een andere electriciteit terecht, een hogere stroom, en kan zo het ego een schok geven, en het er zo uitschudden, door electrocutie. Als dat is gebeurt kan de stroom zich nog meer verhogen, dus er komen steeds wijdere bollen om de mens heen, die steeds meer terrein wint, en die bollen worden ook van een steeds hogere stroomwaarde. Deze stroom brengt naast een nieuwe multi-dimensionaliteit (MD) ook een nieuwe 3D, met een nieuw programma. De stroomwaarde is dus de beveiliging, niet de aardse kracht en macht, en ook geen aardse redeneerkunsten. Het christendom is niets anders dan vastgeroest atheisme, vastgelopen atheisme, het witte atheisme, een terroristische cultus. Het is gebouwd op geweld en slavernij, waarin het ego gediend moet worden die zich als god voordoet. Puur atheisme dus die het lagere aardse zelf verheerlijkt. In Noord-Betelgeuse speelt deze strijd zich af. Het is een vlakte van woestijnen en ijswoestijnen. In de dieptes van die woestijnen heeft het witte atheisme, een orthodox, farizeïstisch atheisme, wat zich op aarde projecteert als het christendom, zijn industrieën gevestigd. Om hiermee af te rekenen door de leegte gaat het dus niet om aardse electriciteit, maar natuurelectriciteit, bliksem. Als de nodige items van Orion en de Orion-kern, Betelgeuse, zijn gevonden, en de nodige installaties zijn gedaan, dan mag en kan de mens verder in de natuur van het heelal opstijgen. De basis hiervoor ligt in Betelgeuse Noord, als de mens heen is gekomen langs de valstrikken van het witte atheisme, het christendom, en de medische valstrikken van het rood-zwarte atheisme, die ook nog een oranje-witte tak heeft van de psychiatrie, en een oranje tak van de tandarts-industrie en familie-afgoderij, wat dus ook vals atheisme is. De familie wordt zo boven de gnosis geplaatst. Hier is al veel over geschreven.
Pagina 22
Nu, als men dan tot de uca centra komt in Betelgeuse-Noord, dan komt men in het Nibana (nirvana), en dan is daar een enorme celestial stairways, hemelse trap, om verder in het universum te gaan, maar wat gebeurt er eigenlijk als je steeds dieper in het heelal doordringt ? Loopt dat altijd maar door eindeloos, of is daar ergens een muur ? En als er dan een muur is, wat is daar dan weer achter ? Natuurlijk is er heel veel ruimte, en dat blijft maar doorgaan, totdat ergens de materie anders is en alles overgaat in de geestelijke wereld. Het is dus een beetje als een soort van black hole, waarin dimensies in elkaar overlopen. Ruimte raakt daar uitgeput en vloeit over in iets anders, als een soort spiegel die alles terugkaatst, en als je dan door die spiegel gaat dan kom je in een andere dimensie, waar ook een Nibana is. Dit is dus de heelal rand. Orion en dus ook Betelgeuse is dus een belangrijke poort tot het paradijs. Toen Adam van de vrucht had genomen zou zijn ego sterven. Er was geen weg terug meer. Hij was in de heilige onontkoombaarheid gekomen, de vijfde wet van Calvijn, van de volharding van de heiligen. Hij werd toen in principe op een boottocht meegenomen de natuur in, waar het eeuwig evangelie ook over gaat. Hij had een ontmoeting met moeder aarde. Dan zijn er een hele reeks van andere mythes in het boek Genesis die in principe allemaal over de ontwikkeling van Adam gaan, van het mensenras. In het boek Exodus doet het volk een tweede poging om te ontsnappen, maar de lasten worden alleen maar verzwaard, verdubbeld. Toch kan het volk later onder leiding van Mozes en Aaron ogenschijnlijk ontsnappen, maar ze komen alleen maar dieper in de moeder aarde, in de wildernis, in de diepte van de baarmoeder, en hun honger is verdubbeld, en ze verlangen terug naar waar ze eerst waren. Ze beginnen enorm te klagen, maar krijgen op dit punt de wet voorgelezen, wat helemaal doorloopt tot het boek Deuteronomium, oftewel de tweede wet, waarin de wet is verdubbeld. Het is het pad van het kruis in het O.T. Allemaal verhalen, maar zo herkenbaar voor een mens. Het loopt allemaal door tot de klaagliederen van David en Jeremia. Het drijft de mens tot de rand van het heelal waar dimensies in elkaar overvloeien. Hier overweldigt de zee van de exotische verscheidenheid de mens, en neemt de mens mee. Alle bijbelboeken van het O.T. zijn belangrijke installaties in de mens. In het boek Deuteronomium is de mens aan de rand van het beloofde land gekomen, wat ook een beeld is van de rand van het heelal waardoor de mens tot de andere dimensie gaat. Numeri, bemidbar, wat de wildernis betekent, gaat om de lange tocht van de Israelieten door de wildernis, door de woestijn. Zonder deze tocht zou men nooit tot de rand zijn gekomen. De mens had in Exodus de wet al gehad, en die werd nog even verzwaard en verdubbeld in Deuteronomium. Er was geen weg terug voor Adam. Hij zou alleen maar dieper in de baarmoeder, in de moeder aarde, getrokken worden, opdat zijn ego daadwerkelijk uitgeblust zou worden. Dat is het doel van de Nibana : het uitblussen van de vlam van het ego. De heilige onontkoombaarheid die werkt door de heilige restrictie is dus een beeld of metafoor van de volharding, van geduld. Als we een relatie zijn aangegaan met de heilige volharding en het heilige geduld, dan zal het ons beschermen en ons niet laten gaan. Hoe komt de heilige volharding en het heilige geduld in ons leven ? Dit gebeurt door de heilige dankbaarheid, en dat begint al met hele kleine dingen. Door dankbaarheid bouwen we volharding en geduld in ons leven. Tel uw zegeningen. Het is dus belangrijk om een ontmoeting te hebben met volharding en geduld, als met een moeder of vrouw, waardoor we wedergeboren kunnen worden en opgevoed. Deze ontmoeting mag ook een gebed zijn, een honger, iets om naar uit te zien. Dankbaarheid is dus het pad hiertoe, en ongeduld moet uitgeblust worden, en zo ook het valse geduld en valse volharding, de verharding van het ego. De heilige volharding en geduld ontstaan niet zomaar. De mens moet terug naar de moederborst van de volharding om van haar melk te drinken. Dit eist nederigheid. Volharding gebeurt niet in onze kracht, want het vlees staat altijd op de loer. Neen. Het gebeurt alleen in onze verbrokenheid, als in een natuurproces. Eerst moet de mens weer kind worden. Hoog staan lopen pronken met de borst opgeblazen vooruit brengt geen heilige volharding voort, maar is verharding, en dan wel de valse soort van verharding. Zo komt de mens in illusies terecht. Ware volharding vereist verbrokenheid en nederigheid, waarin de mens aan het ego kan sterven om zo wedergeboren te worden. Deze volharding brengt de heilige onontkoombaarheid voort, wat een beveiligings-systeem is, want wat zou er gebeuren als we zouden kunnen ontkomen en er een verkeerde stap wordt gemaakt ? Dan is alles verloren. In een fractie van een seconde zou dan alles wat we hebben opgebouwd instorten, en dan is de ramp niet te overzien. Volharding is dus niet dat je je keihard voelt en supersterk, maar het is een natuurlijk proces van zaaien, sterven en oogsten. Dat kan niet nagebootst worden door vleselijke kracht. Het is het wonder van de heilige stroom die ontstaat in de leegte. De mens mag rusten in het geduld, en rusten in de volharding, door verbinding. Volharding betekent niet sjoemelen, niet afrafelen, maar de lijdensbeker tot de bodem leegdrinken. Eva was een beeld van Adam's volharding. Zij was altijd bij hem, en zij riep hem en leidde hem. Het leidde hem tot de rand van het heelal waardoor hij in de andere dimensie kwam. Alleen in de volharding kan het ego volledig uitgeblust worden. De volharding is een heilig lied als een heilig ritueel. Adam raakte in een trance door de heilige volharding. Hij zag alles met andere ogen. Hij zag diepere betekenissen. De volharding is een vereeuwigende factor, maar verafschuwd in de lagere aardse gewesten, verafschuwd door het materialisme. Heilige volharding is niet zomaar vanuit jezelf op te wekken, vanuit je vlees. Neen. Het is een technologie, het is gnosis. De mens moet deze techniek leren kennen op school, in een relatie met de heilige volharding. Het vereist diepe intimiteit met de heilige volharding. Het is niet even iets wat van een leien dakje gedaan kan worden op z'n jan boeren fluitjes. Het is een kunst, een inwijding. Hoofdstuk 8. Het Zendelingenschap Het materiele Orion heeft meer met het lagere Orion te maken, maar het gaat om de geestelijke wereld erachter, erin, en dan is het meer een gebied. Eerst is er het pad tot centraal Orion, tot de man met het schiphoofd, dan naar het Oosten om heel diep te gaan daar in het Orionse Afrika om
Pagina 24
sleutels te vinden die dan weer toegepast moesten worden op West Orion, wat dan helemaal via het West Orionse stedengebied doorloopt tot het Orionse India, dan de grote oceaan over door het Èrk gebied, tot diep in de wildernis, waar het uiteindelijk leidt tot grote afgronden of tunnels naar beneden tot een ondergronds paradijselijk gebied, wat tot sleutels leidt tot de kern van Orion, Betelgeuse. Er zijn dus een aantal verdiepingen in het Orion verhaal, wat eerst door het gehele planetengebied gaat om het uit te sorteren. Het hogere Orion is besproken in een soort strook, dus niet als een hele grote planeet, maar als een natuurverschijnsel, Orion als een natuurverschijnsel, als een soort mist of waas, wat zich dus meer en meer verdiept. Het is dus een bepaalde energie, wat dus gewoon als een stuk gebied of een strook ergens hangt en vibreert in Orion en als Orion. Dat wordt dus meer dan afgesloten en afgebakend door afgronden, waterval gebieden, en zeegebied wat zomaar ergens ophoudt, dus meer zoiets als "Orion is plat". Je zou dus theoretisch gezien ook weer van Orion kunnen afvallen als je met je schip te dicht bij die randen komt en je weet niet wat je moet doen, en dingen gaan echt verkeerd. Dat het om Orion gaat als belangrijke basis heeft te maken met leegte-energieën, de ruimte, en dus ook weer de diepte. Met andere gebieden heb je teveel en te snel te maken met allerlei verdichtingen (als in overmoed) dus dan reikt het gewoon niet tot een bepaalde hoogte wat je nodig hebt om verder te komen, dus op een bepaalde moment stopt ook alle groei. Het is een beetje het probleem met mensen van de gnosis van : "Waarom ben ik op deze wereld, omdat ik vanuit het hart van die Orion-leegte kom, en altijd ontzettend diep "doordenk" met alles en alle gevolgen kan zien van bepaalde acties en van al die verdichtingen, waar ik me ontzettend aan irriteer telkens, zo van : Moet ik de enige zijn die dit dan allemaal moet zien ? Ik wordt dag en nacht onderwezen, en dan irriteert het me als ze in de kerk eens één keer in de zoveel tijd een visioen of een droom hebben, en wat dan gewoon is om de westerse bijbel te bevestigen ofzo, dus het groeit niet, het verdiept niet, maar komt altijd weer uit op dezelfde dogma's, waar wij niet vrolijk van worden. Wat is het leven dan saai, en dan moet ik ook nog eens zien waar dat allemaal op uitloopt. Daar kan ik dan wel weer creatief mee omgaan, en dat dan ook weer verdiepen, maar het speelt soms wel." Ergens in de diepste leegte dus, wat Orion representeert, waar de lucht (gas, stroom) dus zo dun wordt dat alles knapt, daar ontstaat een ultra-dimensionale realiteit (dieper dan de gewone multidimensionale realiteit). Dan ga je dus ook door een soort van vergetelheid-ervaring of nirvana. Dat is wat Orion is, het technische samenspel tussen vergeten en weten, het diepste komt ook weer het hoogste en dringt dan ook weer verder binnen tot de kern. Vandaar dus dat Orion en de aarde in elkaar verwoven zijn. Orion is dus een belangrijk spijsverteringskanaal in de mens, en zo ook Betelgeuse, de kern van Orion, als de poort tot het paradijs, want dan moet de mens na het ontvangen van de nodige energie-organen komen tot de rand van het heelal. De rand van het heelal is een cirkel, als een waterval gebied, en rondom die cirkel liggen allemaal parallelle realiteiten die ook door dimensionale randen zijn afgezonderd, als een web van black hole lijnen, die onder zware stroom staan. De rand van het heelal is dus ook de kern of kern energie van het heelal waarin de mens binnen behoort te gaan, in de cirkel van het nibana. Volharding is gebouwd op dankbaarheid, wat nodig is om de kern van het heelal binnen te gaan. Volharding is de vijfde wet van het calvinisme, als de heilige onontkoombaarheid, en de heilige onweerstaanbaarheid is de vierde wet van het calvinisme, wat niet zomaar buiten de wil van de mens op de mens afkomt. De mens moet namelijk zelf de heilige onweerstaanbaarheid worden. Het is een kwaliteit van de mens, wat gewoon een metaforische vertaling is van de dankbaarheid. Dankbaarheid is een belangrijke bescherming tegen materialisme en altijd maar meer willen. Dankbaarheid kijkt in de diepte. Dankbaarheid is een zintuig, als de basis voor volharding, wat ook een zintuig is. Het zijn de vierde en vijfde pilaar van het transcendente calvinisme. Het is van belang dat de mens tot de vierde pilaar komt, en een relatie aangaat met de heilige dankbaarheid. Dankbaarheid is het doorzien van het kruis, het aanvaarden van het kruis, voor hogere doeleinden. Soms kan de mens het kruis niet doorzien, en dan is er volharding nodig. Zo is er een wisselwerking tussen volharding en dankbaarheid. Soms ziet een mens de weg niet, is de mens diep in de golven, en doet het kruis alleen maar pijn, slaat het doof en blind, maar dan is daar de heilige volharding. De mens is als een gebondene tussen de vierde en de vijfde pilaar van het transcendente calvinisme, net zoals Simson. Hij "brak" deze pilaren om de vijand, zowel het individuele ego als het collectieve ego, uit te blussen, opdat hij het Nibana zou ingaan. Hij stond blind tussen de pilaren, en begreep het niet. Hij was in grote verwarring, en hij moest de pilaren "breken", oftewel decoderen. Hij moest de puzzel oplossen. Het volk Israël leefde in "ballingschap", en moest dit verdiepen door de honger-ervaring, de leegteervaring, in de wildernis, bemidbar (Numeri). Dit is de eerste pilaar van het transcendente calvinisme. In de tweede wet wordt men dan gegrepen door de uitverkiezing, als door een natuurverschijnsel, wat gebeurt in de diepte van de honger-put, het heilige atheisme. Communisme, het gegrepen worden door de context, wordt namelijk opgewekt door de wet van contrasten, dat als je diep genoeg in de ene pool gaat, dan wordt vanzelf de tegengestelde pool opgewekt. Dieper in het niets kom je ook weer tot iets. Absolute leegte is daarom ook onmogelijk, en mag ook geen doel op zich zijn. Dat zou zelfvernietigend zijn, dan wordt je gewoon totaal uitgeblust totdat je niet eens meer bestaat. Wel moet de mens dus door de vergetelheid heen om af te sterven aan het ego. De mens mag niet in de leegte blijven hangen, maar moet alsmaar leger worden totdat het doel is bereikt : het robotisme, de hogere hemelse drive. Dit is een orgaan, een zintuig. Hierin sterft het ego, in de grote afscheiding, in de derde wet van het calvinisme, als het spijsverteringskanaal. Adam zat in de boot met Eva, een beeld van zijn volharding, en dit verhaal werkt zich verder uit in het verhaal van Abraham en Suri (Sara). Abraham is een andere vorm van Adam, en hij moet de dankbaarheid leren door zijn twistzieke, spottende vrouw, Suri (Sara). Suri is een beeld van Abraham's dankbaarheid, die haarzelf niet makkelijk prijsgeeft. Abraham herkent haar eerst niet als zodanig. De dankbaarheid is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Het is geen gezellige en romantische sinterklaas, maar een woeste oorlogsvoerder. De dankbaarheid neemt steden in. De dankbaarheid twist en spot totdat de stad is opengebroken en ingenomen. De dankbaarheid is een strenge discipline die samenwerkt met volharding. Het is geen gevoel maar een principe. Dankbaarheid is als ijs. Het is geen dweper, maar het twist en spot om zich in de mens te installeren, omdat de mens zonder de dankbaarheid niet kan leven. Zonder de dankbaarheid sterft de mens. Het is dus een levensreddende ingreep. Suri (Sara) is een beeld van de dankbaarheid van Abraham. Die dankbaarheid moest hij eerst leren kennen en er een relatie mee aangaan, ondanks dat het moelijk was, want de dankbaarheid is niet makkelijk en de prijs is hoog.
Pagina 26
De dankbaarheid is dus zeer zeker geen allemans-vriend, en in principe is de dankbaarheid de heilige ondankbaarheid naar het materialisme toe. De dankbaarheid mag dus niet de heilige strijd uitdoven, maar verdiept deze strijd. De heilige dankbaarheid is niet makkelijk geamuseerd of snel afgeleid. De heilige dankbaarheid heeft de lat zeer hoog gelegd. Dit loopt allemaal uit op de Hoseaanse mythologie, de "scheiding" tussen Hosea en Gomer, als de derde wet van het calvinisme, wat een beeld is van de ongelijkvormigheid, de waakzaamheid en het "critisch denken". Hosea is in die zin ook een vorm van Adam en Gomer is een beeld van zijn ongelijkvormigheid. Zodra je gelijkvormig wordt is alles verloren. Vandaar dat het Hoseaanse mysterie van levensbelang is. Al het gelijkvormige zal ten onder gaan. De tweede wet van de uitverkiezing is dan de vraag : Ben je bereid alles wat je hebt los te laten om dat te zoeken wat verloren is ? Dat is de wet van het communisme, van de context. Als er één klein stukje ontbreekt, en je wil er niet alles voor doen om dat kleine stukje te vinden, dan is er geen sprake van een context meer, en zal alles in stukjes vallen, dus heb je aan het einde helemaal niets, en zul je ook zelf in het niets oplossen. De eerste wet van het calvinisme, de honger, is de progressiviteit, de openheid. Het tegengestelde is het conservativisme, de behoudendheid, het traditionalisme. Zij hebben geen honger. Zij zijn gestopt en hebben hun markt gebouwd waarvan ze leven. Zij hebben alles al in kannen en kruiken : "Oh, dit is dit, en dat is dat. Alles voormekaar, hoor." Ze zijn xenofobisch, d.w.z. angst voor het vreemde. Ze hebben smetvrees. Het zijn boeren die alles doden wat ongelijkvormig is aan hen. Daarvoor hebben ze hun gifspuit altijd bij de hand. Het transcendente calvinisme : I - de progressiviteit II - het zendelingenschap (communisme, context) III - de ongelijkvormigheid IV - de dankbaarheid V - de volharding Hoofdstuk 9. Het medische calvinisme versus het nibaanse calvinisme Dentistry, oftewel de tandklungelarij genaamd de tandheerskunde, is een valse religie, een criminele organisatie en een medische dictatuur van dwang-implantatie. Velen hebben dit niet door omdat ze ogenschijnlijk geen last hebben van wat voor troep er in hun bot is gespoten, maar het zijn stille, langzame moordenaars waarmee je heel oud kunt worden, zoals je ook heel oud kunt worden als je hiv-positief bent, maar het zal allerlei functies van je wegnemen. Een heleboel mensen sterven een voortijdige dood door deze criminele organisatie. Het is de eerste wet van het calvinisme, want zij bepalen over je leven. Een heleboel mensen beginnen dit pas te merken als ze van de rommel afwillen en merken dat het systeem niet meegeeft. Je bent niet van jezelf. Je mond is ook niet van jezelf, maar van hen, en zij bepalen wat er in en uitgaat. En je bent er ook nog eens een hoop geld aan kwijt. Het is een medisch calvinisme, zoals er ook een christelijk calvinisme is, en het heeft de wereld ingenomen. Ook heeft het de bijbel ingenomen. Vandaar dat het calvinisme ingenomen dient te worden, en dat kan alleen door het nibaanse calvinisme. Alles moet een kwartslag draaien. De mens is allang niet meer van zichzelf door dit systeem. Amalgaam bevat 50 procent kwik, één van de giftigste stoffen op aarde, wat niet eens in de vuilnisbak gegooid mag worden, maar wat wel in je mond geplaatst mag worden. Allerlei belangrijke functies van de mens worden afgesneden, doorgesneden, zodat de mens een zombie-slaaf is van de medisch-politieke poppen-machine. Velen kunnen het niet meer navertellen omdat ze dood of in een coma liggen door het dwangsysteem. Ook na de dood gaan dit soort spelletjes door, en de shamanisten en demonologen zijn de enigen die kunnen helpen. Alleen de gnosis kan door dit mijnenveld van illusies heenleiden. Vroeger werd het trekken van een kies nog als een rite of passage beschouwd, als een ritueel van volwassenheid, maar nu wordt de kies aanbeden, omdat het voor de tandarts een goudmijn is. Nu wordt de kies opgepofd met luxe artikelen, gedwongen plastische chirurgie, om de mens tot een robot van de stad te maken. Je bent geen mens in hun ogen. Je kiezen worden gewoon opgebakken, en zo je hele zenuwstelsel en je ziel. Je wordt gegrild voor de kannibalen-koning. Het calvinisme is puur kannibalisme. Exodus 32 (Aramees) 31Toen keerde Mozes tot de Here terug en zeide: Ach, dit volk heeft een grote zonde begaan, want zij hebben zichzelf goden van geld gemaakt. Dit is wat het gouden kalf in de Aramese grondtekst betekent : de god van geld, dahba, het wortelwoord van het Hebreeuwse dabar, het Woord, als Deborah die op zoek is naar haar Barak. Deborah betekent de bij, wat ook boek 16 is in de Koran, die daar beweert dat er geen God is buiten hem, en dat een ieder hem moet dienen, om zo macht te krijgen over het vee, de dag en de nacht, de zon en de maan, en de zee en alles wat erin is, voor vlees en sieraden. Het religieuze Woord is een politiek apparaat, een zielenmarkt met een heel kastensysteem. Het is een industrie van de dood. Ook neemt het de kennis weg van mensen, om mensen dom en ondergeschikt te houden. Het medische en het religieuze mag geen markt zijn. Daarom moet het heilige communisme komen, het zendelingenschap. De buitenaardse amazones van Orion, Betelgeuse en de rand van het heelal zullen tot de aarde naderen als zendelingen van de nibaanse gnosis. Zij brengen het demonologische Woord, in een grote oorlog. Zij sparen het ego van de onwetendheid, van de onverschilligheid, niet. Zij komen als het nibaanse calvinisme, een groot buitenaards communistisch systeem, atheistisch tot de goden van deze tijd en van de aarde. Zij hebben hun eigen godinnen die de aarde nog niet kent. In de tweede bijbel is dit systeem openbaar gemaakt. Het is een buitenaards, nibaans systeem. In de Koran is dan ook tegelijkertijd het medicijn voor dit gif, want boek 2, het Rund, gaat over het gouden kalf : :86 - Dit zijn hen die het leven van deze aarde kopen in plaats van het hiernamaals, dus zal hun straf niet worden verlicht, en zullen zij niet geholpen worden. De medische calvinist en farizeeer is als een bij die van mens tot mens gaat om alle honing uit die
Pagina 28
mens weg te nemen, om dit vervolgens te verkopen. De medische calvinist gebruikt mensen als vee, en dit doet ook de psychiatrie. De psychiatrie en de tandheerskunde werken met elkaar samen. Ze houden elkaar veelal de hand boven het hoofd. Ze verdienen aan elkaar. Ze wisselen zielen uit. Mozes klom tot God op om vergeving te vragen voor zijn volk, zoals ook Jezus aan het kruis om vergeving vroeg voor hen die hem daar hadden gehangen. Maar God sprak : 33Maar de Here zeide tot Mozes: Wie tegen Mij gezondigd heeft, zal Ik uit mijn boek delgen. 34Maar ga nu heen, leid het volk naar de plaats waarvan Ik u gesproken heb; zie, mijn engel zal voor u uit gaan, maar ten dage van mijn bezoeking zal Ik aan hen hun zonde bezoeken. 35Zo sloeg de Here het volk, omdat dit het kalf gemaakt had, dat Aäron vervaardigd had. Tandartsen en psychiaters willen hebben, hebben en nog eens hebben. Altijd willen ze geld van je, en zorg dragen ? Ho maar. Ze werken met elkaar samen om je erin te krijgen, en dan laten ze je er niet meer uit. Het zijn criminele organisaties, en de tandarts nog wel tien keer erger. Het zijn valse religies van geld. Ze willen de nibaanse leegte niet in. Dus in die zin verafschuwen ze de heilige eeuwige sabbath. Ze willen grijpen en bezitten, en op een dag zullen ze wakker worden achter hun grote, lange eettafel waar ze in slaap waren gevallen door het vele eten van vlees en delicatesse. Ze zullen alles uitkotsen. Let er op. Exodus 31 12De Here zeide tot Mozes: 13Gij dan, spreek tot de Israëlieten: maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig. 14Gij zult de sabbat onderhouden, want deze is iets heiligs voor u; wie hem ontheiligt, zal zeker (voortijdig) ter dood (honger) gebracht worden, want ieder die daarop werk verricht, zal uitgeroeid worden uit het midden van zijn volksgenoten. Sabbath komt van de Egyptische wortel 'sab' (zab), een woord voor jakhals, spot. Spot is een illusie. Ben je ongelijkvormig, als in de derde wet van het calvinisme, heb je jezelf afgezonderd, en voel je je bespot door anderen omdat je niet met hen mee wil doen, dan komt dat doordat je de leegte bent ingegaan en alles wat je doet en zegt vormt een echo en een weerspiegeling die naar je terugroept, als je eigen schaduw, maar dan net iets anders. De mens moet dit spotkleed wel dragen. Het is een natuurverschijnsel. Dat wil dus niet zeggen dat het kwaad niet bestaat, maar dat er natuur-wetten zijn die het hebben opgewekt. Kwaad heeft dus geen daadwerkelijk bewustzijn, maar meer kunstmatig bewustzijn. Het kwaad is levende al dood. Je kunt heel moe worden van het vechten met schaduwen en weerspiegelingen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig. Het gaat om de gnosis. 15Zes dagen mag men arbeiden, maar op de zevende dag zal er een volledige sabbat zijn, de Here geheiligd: ieder die op de sabbatdag werk verricht, zal zeker ter dood gebracht worden. 16De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond. 17Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept. Dit gaat over de nibaanse leegte. Een ieder die niet deze leegte ingaat, dus een ieder die niet door de afscheidingsmuur van het verre oosten heengaat, de Samanthijnse muur, de stokende, roddelende, "nee"-zeggende eekhoorn die je altijd te snel af is (vergelijk Ratatosk in de Germaanse mythologie), die ook in de Vur wordt besproken, die zal sterven, is levende al dood. Vandaar dat de brug tussen christendom en boeddhisme onmisbaar is. Wat de mens maar niet in de gaten heeft is dat de mens is opgezet door de tandheerskunde. Je loopt met hun gedwongen luxe rommel in je mond wat je er niet uit kunt halen. Je bent hun tempel van afgoderij waar ze hun goud en gifstoffen hebben ondergebracht, als een bank. Je hebt niets in te brengen. Zij installeren het, en zo wordt je een luxe ingerichte tabernakel voor de afgoden, zo ben je geofferd aan de Moloch. Zo gaan boze geesten met je aan de haal. Trots laten ze je aan andere boze geesten zien met een keten om je nek. Zo trekken ze je van het kastje tot de muur, en houden ze je tussen wal en schip. Je bent niets dan een melkkoe, een spaarvarken. Ze mengen je in hun mengsel. Je bent niets anders dan brandstof. Ze verkopen je als levend voedsel. Bij de banketbakker lig je voor het raam als een peperkoeken mens, een levende koek, of een levende taart. Zo wordt je gekocht door VIP-klanten, en begint de ellende. Dit heb ik allemaal in dromen gezien. Ik heb het allemaal meegemaakt. De tandarts is een buitenaardse bakker, een kok. Ook heb ik gezien wat het giftige fluor doet met de hoofden van kinderen, met hun hersenen. De mens wordt gefokt als mestvee. De mensheid is zwaar gefopt. Het moet allemaal op hun manier : Exodus 30 37En wat het reukwerk betreft, dat gij bereiden zult, volgens deze bereidingswijze zult gij niets voor u zelf maken; het zal u iets heiligs zijn, voor de Here. 38De man die iets soortgelijks maken zal, om daaraan te ruiken, zal uit zijn volksgenoten uitgeroeid worden. Fluor werd vroeger door de nazi's gebruikt om de mens lam te leggen, gewillig, en vandaag wordt het nog steeds gebruikt. Exodus 29 1Dit nu is wat gij hun doen zult, om hen te heiligen om voor Mij het priesterambt te bekleden: Neem één jonge stier, en twee gave rammen, 2ongezuurd brood en ongezuurde koeken, met olie aangemaakt, en ongezuurde, dunne koeken, met olie bestreken; van fijn tarwemeel zult gij ze maken. 3Leg ze in een korf en draag ze in de korf naderbij, met de stier en de beide rammen. De mens wordt als een offer opgebakken, als een vleeskoek. Toen ik in de 80-er jaren met schoolexcursie in Tjecho-Slowakije was werden er vlees-taartjes met slagroom opgediend. Ik vond dat het bizarste wat ik ooit had gezien. 32Aäron en zijn zonen zullen het vlees van de ram en het brood dat in de korf is, eten bij de ingang van de tent der samenkomst. 33Zij zullen dan eten die dingen, waarmede verzoening gedaan werd, om hen te wijden en te heiligen, maar een onbevoegde zal er niet van eten, want het is iets heiligs. Alles moet op hun manier en je betaalt er ook nog eens bakken met geld voor aan deze gekken. Het is geen zorg. Het zijn je begravenis-ondernemers. Het slinkste ervan is dat ze net doen alsof er niets
Pagina 30
aan de hand is, en velen trappen erin. Vooral op kinderen hebben ze het gemunt. Gedwongen vullingen in de mond is privé gebied waar ze onbevoegd komen en blijven. Het staat gelijk aan pedofilie en verkrachting. Het zijn buitenaardse pedofielen, buitenaardse verkrachters. De mens is niets anders dan een dure sex toy voor hen. We hebben het nu over de medische illuminati, een golfclub waarbij je mond de bal is. We hebben het over chique, exclusieve clans en clubs van de opportunisten die over lijken gaan en over lijken beslissen. Het medische calvinisme is een ziekte erger dan kanker en aids, wat diep in de botten zit. Het is een sluipende botziekte die de tanden en botten van de mens aanvreet, de weelderige heilige oer-taal van de mens. Alles kan zomaar binnensluipen na een mishandelings-beurt en verkrachtings-beurt door de zogeheten tandarts. Alles wat ze willen is de mens monddood maken. Exodus 27 7Zijn draagstokken moeten in de ringen gestoken worden en de draagstokken zullen zich aan de beide zijden van het altaar bevinden, wanneer men het draagt. 8Hol, van planken, zult gij het maken; zoals Hij u op de berg getoond heeft, zó zal men het maken. De mens wordt geringd als vogels, als slaven, voor het gedwongen identificatie systeem van de medische mafia. En maar boren in het bot hiervoor, dieper en dieper, zodat de zenuwen onder druk komen te staan en van alles misgaat in de mens. Het bot wordt zo gebroken, verstoord, en vandaaruit het zenuwstelsel, en zo ook de organen. Exodus 26 11Gij zult vijftig koperen haken maken en de haken in de lussen steken en de tent samenvoegen, zodat zij één geheel is. Vleeshaken in je lichaam. Jij bent de tabernakel. De tandarts is je schepper en je god. Kan hem wat schelen. 29De planken nu zult gij met goud overtrekken, de ringen zult gij van goud maken als houders voor de dwarsbalken, en de dwarsbalken zult gij met goud overtrekken. 30Dan zult gij de tabernakel oprichten overeenkomstig het plan dat u daarvan op de berg getoond werd. Alles staat al vast, alles loopt volgens het plan van die zieke geesten. Je bent niets dan materiaal voor hen. Soms geven ze je de illusie dat je zelf nog wat in te brengen hebt, door je een keuze menu voor te stellen : "Zeg het maar, hoe wil je vergiftigd worden ? Hoe wil je opgediend worden ? Welke dood wil je sterven ? Spaart u ook zegeltjes ?" De aarde is bezet door deze buitenaardse clowns. Firma list en bedrog. 37Gij zult voor het gordijn vijf pilaren van acaciahout maken en ze met goud overtrekken, van gouden haken voorzien, en gij zult daarvoor vijf koperen voetstukken gieten. Toe maar weer. Meer, meer en meer. De mond kan het wel hebben. Allemaal prima voor elkaar. De tandarts weet het wel. Hij heeft het allemaal uit een boekje. Ze hebben zwaar voor hun opleiding betaald, dus dan zou het zonde van het geld zijn om dan het geleerde niet te geloven. Het is een valse religie, een criminele cultus, en jij staat op het menu. Niet zij. Neen. Zij zijn onder en boven de wet. Dat hebben ze allemaal vanuit een boekje. Duur betaald, makkelijk geloofd. Het werkt net zoals het christendom en hun bijbel. Ze hebben er teveel geld in gestoken. Voor hen is er geen weg meer terug. Het geluk der dommen, het goud der dwazen. Ignorance is bliss. Varkens vreten en dan slapen ze. Als de gnosis aan de deur klopt zijn ze nooit thuis. Ze hebben wel wat anders te doen. Varkens vreten, en dan slapen ze. Lekker makkelijk. Foutje, bedankt. Exodus 25 29Gij zult schotels, schalen, kannen en kommen maken, waarmee geplengd wordt; van louter goud zult gij ze maken. 30En gij zult op de tafel geregeld toonbrood leggen voor mijn aangezicht. Hier hebben ze allemaal hun drogredenen voor, geen argumenten. Ze hebben het antwoord niet. Als iemand ziek wordt wordt zo iemand niet geloofd en krijgt zo'n persoon zelf de schuld toegeschoven of allerlei andere soorten drogredenen. In elke hoek van de kamer van de tandarts wordt je bedrogen en bedonderd waar je zelf bijstaat. 38Zijn snuiters en zijn bakjes zullen van louter goud zijn. 39Van een talent louter goud zal men hem maken, met al dit gerei. 40Zie nu toe, dat gij alles maakt naar het model dat u daarvan op de berg getoond is. Alles volgens het boekje. Het boekje is duur betaald, dus dat zullen ze ook niet zomaar weggooien. Ook al weten ze dat het fout is, ze zijn bang voor grote schade-claims. Steeds meer mensen worden wakker. In steeds meer landen worden bepaalde praktijken verboden, maar het is nog steeds een druppel op een gloeiende plaat. De bevrijding moet nog komen. Zelfs als je zelf geen amalgaam hebt en je ouders hebben het wel, ben je al zwaar vergiftigd. Kwik tast de vrucht in de baarmoeder al aan. De aarde is vol met kwikvergiftigden. Het rommelt met het genetisch materiaal. Het wordt van geslacht tot geslacht doorgegeven, als een lange keten. Buitenaardse lange zwarte slangen hebben de aarde in hun macht. Maar de bijbel geeft zelf het antwoord al : Exodus 23 1Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadig getuige. 2Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen. 5Wanneer gij de ezel van uw vijand onder zijn last ziet bezwijken, zult gij dit niet onverschillig aan hem overlaten. Gij zult hem zeker helpen met afladen. 6Gij zult het recht van de arme onder u in zijn rechtsgeding niet buigen. 7Van een bedrieglijke zaak moet gij u ver houden. De onschuldige en de rechtvaardige moogt gij niet doden, want Ik verklaar de schuldige niet rechtvaardig. 8Een geschenk zult gij niet aannemen, want een geschenk maakt zienden blind en verdraait de zaak der onschuldigen.
Pagina 32
24Gij zult u niet nederbuigen voor hun goden noch hen dienen en gij zult niet doen naar hun werken, maar gij zult ze volkomen vernielen en hun gewijde stenen zult gij geheel verbrijzelen. 32Gij zult noch met hen noch met hun goden een verbond sluiten. Hoofdstuk 10. Het Vuile Spel van de Exodus 21 Vertaling Het zwaartepunt van de bijbel ligt in Exodus waar Mozes het volk uitleid en de Egyptische wet verandert in de Israelitische wet. Exodus was oorspronkelijk een Egyptisch boek. Exodus is de Latijnse benaming in de Vulgaat, maar de Israelieten noemen het Shemot, namen. Ex. 14 2Zeg tot de Israëlieten, dat zij teruggaan en zich legeren voor Pi-Hachirot, tussen Migdol en de zee; recht tegenover Baäl-Sefon zult gij u legeren, aan de zee. Baal-Tsephown, het kennen van het verborgene, was de plaats waar de Egyptenaren omkwamen in de zee, als een beeld van het stervende ego. In het Aramees worden de Israelieten in dit vers ingewijd in de mysterieën, wat dan later metaforisch wordt uitgebeeld als 'het gaan door de gesplitste zee'. Tsephown is ook het wortelwoord van Tsephan-yah, het verborgene, het waardevolle bezit, van Yah, Havah, Eva, de interpreterende kennis. Tsephan-yah was de zoon van Cushi, wat zwartheid betekent. Hij was de zoon van de duisternis waarin de kennis opgeborgen ligt. Dit is het pad van Tsephan-yah, van de diepte van God. In 3:13 wordt er gesproken over een overblijfsel. De rest zal vergaan. Er moeten heel wat schillen verwijderd worden. Er moeten heel wat voorhangsels scheuren. Het pad van Tsephan-yah leidt tot het diepste van de tabernakel geheimen. Hier sterven de Egyptenaren als een beeld van het ego. 1:18-Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal de Here alle inwoners der aarde bereiden. 1:11-Huilt, gij inwoners van de holen, want al het volk van kooplieden gaat te gronde en alle geldwegers worden uitgeroeid. In het Aramees was de doortocht door de gespleten zee een zekere doofheid tot het ego. De mens leert hier het luisteren naar en gehoorzamen van het ego af. Tsephan-yah is dus het exodus mysterie. Exodus 21 is één van de grootste struikelblokken, want dat gaat over slavernij, maar toch is het aanbevolen om dan de grondteksten, de contexten en de diepere esoterische betekenis erbij te halen : 2Wanneer gij een Hebreeuwse slaaf koopt, zal hij zes jaar dienen, maar in het zevende jaar zal hij om niet als een vrij man weggaan. Het woord voor kopen, qanah, Hebreeuws, wordt gebruikt voor Eva die tot de gnosis komt, dus dat pad moeten we even volgen hier, ook in de vorm van het vrijkopen van zielen, wat hier ook een kwaliteit van God is. De westerse bijbels hebben dit allemaal verletterlijkt. Ook is "scheppen" één van de betekenissen. Het kan vergeleken worden met de zes "dagen", zes tijdperken, waarin de aarde werd geschapen, en dan op de zevende dag is de rustdag, maar hier betekent "vrij" ook fysiek extreem zwak gemaakt, gevallen tot onderdanigheid, chophshiy. Het Aramees spreekt over een overdracht, een vertaling, dus eigenlijk van opvoeding komen tot educatie, van de moeder tot een bijmoeder of vrouw. De gnosis gaat zich hier dus verdiepen en vertalen, zodat de mens op een nieuw niveau komt. Het woordje dienstknecht of slaaf, abad, kan ook gewoon aanbidder van God betekenen. Het is schandalig hoe eenzijdig het vertaald is in veel westerse vertalingen. Het kan ook gewoon diendende profeet of Leviet betekenen. Het zevende jaar is het moment van verbreking, waarin veranderingen plaatsvinden, waarop de dienstknecht van God een nieuwe koers zal gaan. 7En wanneer iemand zijn dochter als slavin verkoopt, zal zij niet weggaan zoals de slaven weggaan. Dit is heel zwak vertaald in vele westerse vertalingen, want dochter kan in zowel het Hebreeuws als Aramees ook onderdeel betekenen, dus als een dochter-village of dochter-onderneming, waarin dochter een metaforische betekenis heeft. Het gaat hier om een deel-realiteit, en hierin is de aanbidder van God blijvend, als beeld van het eeuwig huwelijk of een eeuwige relatie. 26Wanneer iemand het oog van zijn slaaf – of het oog van zijn slavin – raakt en het vernielt, zal hij hem om zijn oog vrijlaten. In het Aramees staat er ook : als iemand het kwaad (ego) van de dienstknecht vernielt, en dan verder in het Hebreeuws : dan leidt dit tot toewijding (zwakte). Het ego staat namelijk tussen de mens en God in, en geeft de mens valse sterkte, zodat de mens vaak ook weer een dienstknecht is van het kwaad. In de mythe van Simson was hij tot slaaf van de Filistijnen gemaakt, en waren zijn ogen uitgestoken, als een beeld van dat God dit had gebruikt als een roede om Simson los te slaan van zijn individuele ego, en daardoor ontving Simson in zijn zwakte bovennatuurlijke kracht om de pilaren waaraan hij geketend was te breken. De gehele tempel stortte hierdoor in, en zo werden zijn vijanden, het collectieve ego, vernietigd.
Pagina 34
Hoofdstuk 11. De Kaïnitische Exodus uit het Paradijs - De Gnostische Versie van Genesis Dat wat we vandaag de dag om ons heenzien, oorlogen, geweld, bedreigingen enzovoorts, is een bloed-orakel. Het is de bedoeling dat we er de tekenen in kunnen zien. Natuurlijk is het deel van een veel grotere buitenaardse context die de aarde gewoon als een schaakbord gebruikt om dingen uit te spelen. Je moet er een beetje doorheen prikken anders wordt je compleet gek, maar zonder onverschillig te worden. Het gaat meer om het puzzelen, het zoeken naar een oplossing en ook anderen daarin te verlichten, zoals het boek de Egypte Code dit met het Noord-Korea probleem deed. In vorige boeken hebben we het bloed-orakel uitvoerig besproken. Het bloed-orakel is nodig om met het ego af te rekenen, maar het moet op de juiste manier geinterpreteerd worden. Hadd of Hat is de naam van het Assyrische bloed-orakel, dat ook als Baal Zephon wordt voorgesteld, wat een gebied aan het Rode Zee gebied is waar de Israelieten overstaken, en waar de Egyptenaren door de zee werden overweldigd in hun achtervolging, als een beeld van de waterdoop waarin de mens sterft aan het ego. Zephon is ook het wortelwoord van Sefanja. Het boek Sefanja gaat dus in principe over deze plaats in de Exodus, en representeert het bloed-orakel. Hat staat ook weer in verbinding met Hathor, de Egyptische godin van de vruchtbaarheid, en met de amazone Hiti stam. De Rode Zee is ook een beeld van bloed. De mens groeide op in een soort "paradijs" waarin ze dom werden gehouden. De boom van kennis was verboden. Daarvan zou je sterven. Zo worden mensen in de kerk ook dom gehouden. Kennis is verboden. Alles moet in het boekje staan en van de kansel gepredikt. Alles, maar dan ook alles, wordt voorgekauwd. Als de slang Eva verleid tot kennis, dan wijst dit op de geslachtsgemeenschap tussen Adam en Eva, waardoor Eva werd bevrucht. Er ging een nieuwe wereld voor hen open. Deze vrucht was Kaïn, de Kaïnieten, en de oorzaak waardoor Adam en Eva uit het valse paradijs werden gered. De Kaïnieten hadden een invasie gedaan. Telkens weer wordt de mens Adam genoemd, een Adamiet, maar door de Kaïnieten was er een grote exodus uit het valse paradijs. Kaïn was de eerste die uit een mens geboren was, en als er dan in Genesis 6 de dochters der mensen worden besproken dan zijn dit de Kaïnieten. De Adamieten waren de zonen van God. De dochters der mensen, oftewel de Kaïnieten, namen de ontsnapte Adamieten en Eva uit het paradijs in boten mee in het hele zondvloed verhaal. Ook Noach was hierbij als een Adamiet, als een vorm van Adam. De Kaïnieten, een buitenaards ras, namen hem mee tot hun grote tenten in de wildernis. De Kaïnieten hadden een veel tragere vibratie dan het paradijs, en konden zo beter de mappen lezen. Met hun vingers lieten ze het rustig aan Adam zien op hun boot, op de landkaarten. Noach zou een belangrijke rol spelen, en de Kaïnitische zusters vochten over hem, over in welke tent hij zou wonen. Ook de Adamieten moesten dus in de tragere vibratie komen om zo inzicht en overzicht te krijgen. Dit werd hen geleerd door de Kaïnieten. Zij moesten de grote snelle, luidruchtige zwijnen van het ego overwinnen, en ook de snelle witte kippen van het ego. De Kaïnieten dienden de grote zwijnen op na de jacht om gegeten te worden in de mythe, omdat het ego verwerkt moest worden, en zo ook plukten ze de kippen, en gebruikten de witte veren voor hun tenten. Wat wil dit zeggen ? Het wil zeggen dat we het kind niet met het badwater weg moeten gooien. Veel onderdelen van het ego zijn goed bruikbaar. Dat moeten we zeker niet letterlijk nemen. Vanwege de grondteksten en de Egyptische achtergrond neem ik het verhaal van Kaïn en Abel ook niet letterlijk. Toen ik een kind was waren we eens op vakantie in Zwitzerland met wat familie. Mijn iets oudere neef wilde op de camping een stukje met mij lopen, en hij nam me mee naar wat natuurgebied. Hij zei toen : "Weet je waarom ik hier met jou naartoe wilde ?" Ik zei : "Nee, waarom ?" Hij zei : "Omdat ik je ga vermoorden." Ik weet nog wel dat het totaal maar dan ook totaal geen indruk op me maakte. We liepen gewoon terug naar de tent, en het leven ging door alsof er nooit wat was gebeurd. Het was heel surreëel, en ik nam het niet serieus, omdat ik wist dat hij filosofisch aan het doen was. Zo zat hij in elkaar. Er zat niks geen kwaad bij die jongen. Later ging hij door hetzelfde als mij, kwam los van het hele zware orthodoxe christendom waar we beiden in opgroeiden, en hij kreeg ook visioenen. Maar we waren dus op vakantie in de bergen en bij water, bij een meer. Zoals ik het later zag had hij een buitenaardse poort geopend waardoor ik mijn oude leven daar kon achterlaten, en hij dus ook. We moesten beiden van iets los komen. Hij zaaide hiervoor het zaad. Ik ga dus ook nu op een hele andere manier om met het Kaïn en Abel verhaal. Ik weet dat de Kaïnieten komen door dit gat, en ons hebben geleid uit het valse paradijs. Ze namen ons mee in hun boten, tot de wildernis. Het is een hele trage vibratie, bijna verlammend. Hoofdstuk 12. Ragnarok in de Egyptologie Sokar is het Egyptische mysterie of enigma van 'de poel des vuurs'. Zijn grot ligt er vlak boven, in de diepte van de woestijn. Dit is Zekaryah in het Hebreeuws, oftewel het Zacharia mysterie in de kleine profeten. Sokar staat voor het reinigen van de mond, oftewel het reinigen van het Woord, het verdiepen van het Woord totdat er verzoening plaatsvindt tussen de talen en de religies. Dat gebeurt in de diepte van de exegese, de schriftuitleg, als het herstel van de context (waarvan het communisme een metafoor is). In de Egyptische mythologie moest elke 'dode' (aan het ego) door de woestijn van Sokar heen om zo wedergeboren te worden. Dit gebeurde wanneer de dode de grot van Sokar had bereikt in de diepte van de woestijn en kwam tot het mysterie van de poel des vuurs. Ook Ragnarok in de Germaanse mythe draagt dit geheimenis, waarin de mens door het ijs en de nacht tot het mysterie van vuur zou moeten komen. In een droom kwam Ragnarok eens tot mij als een
Pagina 36
jongen, en hij wees op zijn mond met een lijmstick en begon zijn onderlip in te smeren, waardoor hij in een magische bevroren staat kwam, en toen was er zware hemelse, nibaanse magie. De Germaanse Ragnarok loopt parallel aan het Egyptische Sokar mysterie, oftewel het Zacharia mysterie in de bijbel. Sokar is de verhongering in het Egyptisch, als het heilige vasten, het leegworden, waarvan ook de Arabische Ramadan een beeld is. Dit is een beeld van het "minder is meer" principe, oftewel het minimalisme. In de Germaanse mythologie kon men alleen tot de godin Hel komen door Honger, haar wachter, soms voorgesteld als een bord of een mes. Hieraan stierf het ego. De mens moet daarom de leegte in, wat ook het boeddhisme predikt. Odin, die zichzelf ook Hoog noemde, beschreef Hel als een woeste donkere oorlogsgodin. Zij voert strijd tegen het ego, wat een beeld is van de vruchtbaarheid. In de mythe werd Zacharia gestenigd, wat een beeld is van het gereinigd en verdiept worden door het Woord, door de Wet. Gedurende ons hele leven worden zulke stenen op ons afgeworpen om ons te verdiepen. De stenen worden op ons afgegooid opdat de tempel gebouwd zal worden. Wij zijn de tempel, wij zijn de tabernakel. In het Nieuwe Koninkrijk werd Sokar (Zacharia) gelijkgesteld aan Osiris die in de onderwereld troonde. Ragnarok is in die zin ook verbonden aan Osiris. De poel des vuurs is als een testende steen, als de oerim. Dit is ook wat de betekenis van vuur is in het Aramees. Sokar bewaakt in die zin het geheim van het toetsen. De poel des vuurs is een beeld van het Woord van Sokar. Het komt uit zijn mond. Hij spuwt het. Zijn grot wordt bewaakt door de twee Akerleeuwinnen, godinnen van de aarde. De mens die hier komt raakt in gevecht met hen, zoals Jakob met hen vocht op Pniël. Niemand komt zomaar tot het geheimenis. Eerst moet het ego sterven en moet de mens aan de condities voldoen. De vlammen van Sokar leiden de mens, als inzicht, als een beeld van openbaring. De vlammen van Sokar zijn de dromen gegeven aan de mens die hiervoor klaar is. Dit is ten diepste wat de poel des vuurs is, als de poel der dromen. Het mes vernieuwt de aarde in de Egyptologie, en leidt tot de poort van het eeuwige mes. In de Germanologie is het mes een beeld van de honger, wat tot de eeuwige leegte leidt, waarin de principes van vruchtbaarheid opgewekt worden. Sokar leeft door dit vuur der dromen wat opgewekt wordt in de leegte, wat opgewekt wordt in het ijs, en dit vuur is niet noodzakelijk warm, zoals ijs niet noodzakelijk koud hoeft te zijn. Het gaat hier dus om het Nibaanse vuur en ijs, twee metaforen. Het is het droomvuur en het droomijs wat de mens leidt. In de Egyptologie is het mes een deur in de onderwereld, en zo ook het eeuwige mes, als beelden van de heilige honger, het heilige minimalisme wat tot vruchtbaarheid leidt. De mens moet dus kiezen tussen minimalisme wat tot leven leidt (kennis), of het materialisme wat tot de dood leidt (onwetendheid). Sokar, de Egyptische leegte, is daarom ook een beeld van de Egyptische apocalypse, wat dus in het christendom Armageddon is, in de Germanologie Ragnarok en in de Amazonologie Tahulen. In de Egyptologie is dit niet alleen een beeld van de wedergeboorte, maar ook van de verjonging. De poel des vuurs is in de Egyptologie de voorbereiding voor de opname die leidt tot de troon van Osiris, of de godin Suri. De Egyptenaren hadden zo'n sterk moeder besef dat zelfs Horus, Here, soms als een moeder werd beschreven. In de Pyramide Teksten van het Oude Koninkrijk voedde zij haar kinderen aan de borst. Er was altijd een sterke geslachtelijke dualiteit binnen de Egyptische goden, wat ook weer terugkomt in de Germanologie bij bijvoorbeeld Loki. Ook in de Israelitische teksten is God in diepte een vrouw met vrouwelijke, metaforische eigenschappen, vandaar dat wij ook spreken over de verborgen Godin in de bijbel. In veel westerse vertalingen is zij vrijwel geheel weggestreept. Het vee met horens en hoeven is een beeld van de heilige volharding en verharding, van hen die door het Ragnarok zijn heengekomen. In dat opzicht is het tweede nachtgezicht van Zacheria van belang, over de horens. Het gaat over de heilige bevrorenheid die afzondering brengt. De gehoornde, by, komt in de grot van Sokar tot de slagers van de poel des vuurs, de slagers van het ego. Dit is een metafoor van het verdiepen. Ook het ego heeft zijn eigen volharding en verharding. In het nachtgezicht van Zacharia wordt dit opgelost door kennis in het Aramees, door vier geleerden, door de herbouw van de tabernakel, waar een ander nachtvisioen van Zacharia over gaat, wat een metafoor is voor het herstel, de verdieping, van het Woord. Je kunt de horens van het ego niet verbreken door geweld, maar alleen door het verdiepen, door het vergeestelijken. Het moet doorvertaald worden en gerangschikt. Hoofdstuk 13. Maleachi en de Hannah-profetie Oorspronkelijk in de grondteksten had de tucht te maken met een metafoor van verbinding, wat zich uitte in het betalen van religieuze en rituele "belasting". Denk bijvoorbeeld aan de tienden. Tucht had te maken met economie en ecologie, en had ten diepste te maken met de heiligen, omdat dit het teken was dat zij kinderen waren van de gnosis. Die tucht was eeuwig als een herinnering dat alles aan elkaar verbonden is, en alleen kan werken in de context. De kerk wilde de tucht niet, maar wilde zelf de tucht zijn en projecteerde de eeuwige heiligmakende tucht op de in hun ogen kwaaddoeners en verworpenen die zich niet aan deze kerkelijke tucht onderwierpen. Zij noemden dit de eeuwigbrandende hel waaruit geen ontsnapping mogelijk was. Even een kwartslag gedraaid zou dit om de heilige gebondenheid moeten gaan die er is door de eeuwige tucht. Tucht is onderwijs. Tucht is verdieping, die leidt tot verzoening, maar de kerk heeft hier een karikatuur van gemaakt. De Israelieten leerden geen altijddurende hel. Het was slechts een symbool wat de christelijke kerk in haar ongeletterdheid volkomen verkeerd interpreteerde met alle gevolgen daarvan. Amos 1 11Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren, 12zal Ik vuur werpen in Teman, zodat het Bosra’s burchten verteert.
Pagina 38
Het was een bepaalde Temanitische cultus in Edom, in de stad Bosra, die de leer van de eeuwige verdoemenis predikte, van de eeuwige wraak en boosheid, in de bijbelse mythe. Het waren Bosraieten. Bozra was de hoofdstad van Edom. In Jesaja 34 komt Bosra ook voor : 5Want mijn zwaard is in de hemel dronken geworden; zie, het daalt neer op Edom en ten gerichte op het volk dat door mijn banvloek werd getroffen. 6De Here heeft een zwaard vol bloed, het druipt van vet, van het bloed der lammeren en bokken, van het niervet der rammen; want de Here richt een offer aan te Bosra en een geweldige slachting in het land van Edom. 7Woudossen vallen met hen, stieren met buffels, en hun land wordt dronken van bloed en het stof wordt met vet gedrenkt; 8want de Here houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding. 9Zijn beken verkeren in pek, zijn stof in zwavel en zijn land wordt tot brandend pek, 10dat dag noch nacht uitgaat; voor altijd stijgt zijn rook op, van geslacht tot geslacht ligt het woest, tot in alle eeuwigheden trekt niemand daardoor. Vergelijk dit met Openbaring 19 : 1Halleluja! Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God, 2want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geëist. 3En zij zeiden ten tweeden male: Halleluja! En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheden. En Openbaring 14 : 9En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, 10die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. 11En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt. Kijk dan naar Jesaja 63 waar Bozra ook voorkomt : 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. En vergelijk dit met Openbaring 19 : 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Bozra betekent kooi van lammeren, plaats van ontoegankelijke geheimen. Micha 2 12Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als lammeren van Bozra, als een kudde in het midden der weide. Het zal er gonzen van mensen. 13De doorbreker trekt vóór hen op; zij breken door en trekken door de poort en gaan daardoor uit; en hun koning trekt vóór hen uit, en de Here aan hun spits. Jeremia 49 20Daarom, hoort het besluit dat de Here tegen Edom genomen heeft, en de plannen die Hij tegen de inwoners van Teman beraamd heeft: Voorwaar, de jongens der kudde zullen hen wegsleuren, voorwaar, hun dreve zal zich over hen ontzetten; 21van het geluid van hun val beeft de aarde, het gejammer wordt aan de Schelfzee gehoord. 22Zie, als een gier stijgt hij op en zweeft aan en spreidt zijn vleugels over Bosra uit, en het hart van Edoms helden zal te dien dage zijn als het hart van een vrouw in barensnood. We zien hier dat de leer van de eeuwige hel uiteindelijk weer zal worden tot wat het oorspronkelijk was : een baarmoeder, een vrouw in barensnood, de godin van de vruchtbaarheid, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. Daarom zien we in Maleachi 1 dat de Heere die Edomieten, oftewel de Bosraieten, die geen stop kenden in hun martelingen, haatte (Ezau). 2Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. 3Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk wat de Heere voor eeuwig ontmaskert (za'am, Hebreeuws). 5Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de Here, ook buiten Israëls gebied.
Pagina 40
Daarna wordt het zelfs duidelijker waar deze Edomieten schuldig aan zijn : 6Een zoon eert zijn voortbrenger en een knecht zijn heer. Indien Ik nu een voortbrenger ben, waar is de eerbied voor Mij? en indien Ik een heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de Here der heerscharen tot u, o priesters, die mijn naam veracht. En dan zegt gij: Waarmee verachten wij uw naam? 7Gij brengt minderwaardige offerspijze op mijn altaar. En dan zegt gij: Waarmee hebben wij U minderwaardig behandeld? Doordat gij zegt: Des Heren tafel, zij is verachtelijk. Het metaforische zelf offer (van het ego) was niet volkomen. Zij wilden de tucht daartoe niet, en zij aten het offer niet. Zij verachten de tafel (het vertalen), want zij wilden hun ego vereeuwigen. Zij brachten vreemd vuur tot de tabernakel, zoals Nadab en Abihu in Leviticus 10, de oudste zonen van Aharown, die hierdoor stierven (als beeld van sterven aan ego-dienst). Dit is de boodschap van Maleachi : 8Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing. 9Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. 10Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. 11Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt de Here der heerscharen. 12En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen. Dit gaat metaforisch over het zelf offer door de tucht, door het onderwijs. De Bosraieten hadden hun kleptocratie opgezet, oftewel hun corrupte regering van dieven die het volk uitbuitten. De mens moest in de boodschap van Maleachi zowel terugkeren tot zijn ware moeder als tot zijn ware vrouw, waarvan de heilige economie en ecologie een beeld is. De tiende is een metaforisch beeld, geen letterlijke entiteit. De tiende betekent het bouwen, de erectie, in het Hebreeuws, de mens die zij offer (fallus) brengt tot de tabernakel (vagina). Zou de mens dit tot de verkeerde god doen dan zou de mens sterven. Vandaar dat Maleachi het benadrukt dat de mens zijn hartstochten moet bedwingen. Maleachi 2 15Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. 16Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw hartstocht en weest niet ontrouw. Dat was volgens Maleachi de oorzaak van alles. De Bosraieten die de eeuwige hel predikten als een projectie hadden hun vrouw (godin) in de steek gelaten, en werden patriarchisch, geweldenaars. Zij hielden de waarheid ten onder in overmoedig en overmatig geweld. Deze leer was zelfs in Israel doorgedrongen, in bepaalde Temanitische sectes van de Israelieten (Teman is Hebreeuws voor Yemen, en een zoon van Ezau's oudste zoon, Eliphaz). 10Hebben wij niet allen één voortbrenger? Heeft niet één God ons geschapen? Waarom zijn wij dan trouweloos tegenover elkander en ontheiligen het verbond onzer vaderen? 11Juda is trouweloos geweest en een gruweldaad is bedreven in Israël en in Jeruzalem, want Juda heeft het heilige des Heren, dat Hij liefheeft, ontheiligd, en heeft de dochter van een vreemde god getrouwd. 12De Here roeie de man uit, die zulks doet, wie hij ook zij, uit de tenten van Jakob, ook al brengt hij offer aan de Here der heerscharen. 13In de tweede plaats doet gij dit: gij bedekt met tranen het altaar des Heren, onder geween en gezucht, omdat Hij Zich niet meer tot het offer wendt, noch het uit uw hand aanneemt als Hem welgevallig. 14En dan zegt gij: Waarom? Omdat de Here getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. 15Niet één doet zo, die voldoende geest bezit, want wat zoekt die éne? Het zaad Gods. Maleachi 4 1Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de Here der heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten. Alles zal dus ontmaskerd worden in de etymologie. 5Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt. 6Hij zal het hart der voortbrengers terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun voortbrengers, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban. Deze kwam in het NT in de vorm van Johannes de Doper, wat van het Hebreeuwse Chanah komt, oftewel Hannah, de moeder van Samuel die hem verkocht aan een bijmoeder, vrouw, voor tabernakel dienst in de grondteksten. Maleachi kondigt zo de terugkeer van Hannah aan die haar zoon zal terugbrengen tot zijn vrouw. Samuel komt van shama, gehoorzamen (Hebreeuws). Hoofdstuk 14. De Burchten van Bozra Teman is een Hebreeuws woord voor Yemen, wat van belang is voor het oplossen van het Bosra mysterie. Door hun eindeloze geweldadigheid hielden de Bosraieten het volk in bedwang, zoals de
Pagina 42
kerk dit doet door de eeuwige verdoemenis-leer. Teman wordt ook gebruikt om de Yemanitische Israelieten aan te duiden die in Yemen wonen of hebben gewoond. Teman was een Edomitische clan (van Ezau). Kijken we naar Yemen, dan zien we daar de kind-huwelijken. Zij worden op jonge leeftijd gedwongen te trouwen (al dan niet verkrachting of voorbereiding voor verkrachting). Ik maak direct een verbinding met de gedwongen vaginale besnijdenis in Afrika, Azië en het Midden Oosten, wat pure genitale verminking is, en zo ook de gedwongen orale besnijdenis, de tandarts dwangverpleging die wereldwijd is, waarin mensen als kind al gedwongen implantaten in de mond krijgen, in het bot, wat hun gezondheid ondermijnt. Dit is allemaal hetzelfde. Het is een onbevoegde betreding en ontering van privé-terrein, allemaal dezelfde geest van invasie en verkrachting. De geest van Bosra wordt ook wel Mensor genoemd in de demonologie. Het is een geweldadige geest van verminking, permanent geweld, wat zich vertaalt in de eeuwige hel. Gelukkig is ook het oordeel hierover opgetekend gebleven in de bijbel. De dieven konden het dus niet zomaar los stelen, maar het oordeel hing er als prijskaartje aan. In de burchten van Bozrah wordt zowel bevrijding beloofd als het oordeel. Daarom is het belangrijk Abadja erbij te halen, die tegen Edom streed. Abad-yah of Abad-havah betekent dienstknecht van de godin, van Eva (havah, Hebreeuws). Dit was wat Adam oorspronkelijk was, en in Edom werden dingen steeds corrupter, in het Bozraitische Edom. Adam was eerst met de moeder godin, en werd toen aan zijn vrouw, Eva, gegeven, als een beeld van de onderwijzing. Hij werd tot een Abadhavah, en predikte tegen het gevallen Edom. Het eeuwige vuur van de hel is een allegorie van volkomen diepte, van volkomen context, van de volkomen doorvertaling en etymologie. Dit is het geheim wat Bozrah verborgen houdt. Het is dus een allegorie van een soort tijdmachine, van het transcendente bewustzijn wat voor de heilige is weggelegd. In de gnosis is er de mythe van de tuin in het paradijs waar sommigen (want Adam was een volk) namen van de vrucht van de eeuwige hel (leer) en zij kwamen tot het Bosra gebied. Hier heerste de heks "Zo", een kannibaalse heks. De aarde buiten het paradijs behoort tot het Bosra gebied. In een ontmoeting met deze heks moest ik haar arresteren, en ze klaagde : "Zo ga je niet om met vrouwen." Ze hield een heleboel wijsheids-dwergen opgesloten die ik moest vrijzetten. Voordat ik dat kon doen was ik in gevecht met een vrouwelijke wachter van haar, een demoon, in een droom. We waren in een vuurgevecht en uiteindelijk schoot ik de demoon door het hoofd. Ik was in mijn eigen natuurdorp wat in de droom een grote stad was, een wereldstad, maar wel in natuur gebied. Ik was helemaal aan de andere kant van de wereldnatuurstad, en ik moest helemaal terug vluchten naar mijn huis. Er was ergens een opening in de vloer waardoor ik onder het huis kwam, en daar lagen allerlei boeken, waaronder een boek van eind vijftiger jaren genaamd "Exodus", wat de naam is van een schip die de Joden terugbracht van Europa naar Palestina. Het boek gaat ook over de ontsnapping uit de Britse interneringskampen. Als kind kan ik me herinneren dat het boek ook altijd in de open boekenkast lag. Palestina werd geregeerd door de Britten voordat de staat Israel werd opgericht in 1948. We kunnen dit nog steeds zien in het Westen dat de Israelitische wijsheid geheel door het Britse theologische en politieke apparaat is verkracht en verandert tot Calvinistisch dogma. Vandaar dat ook het Westen door dezelfde Exodus ervaring heenmoet. Het Britse zegel moet verbroken worden. Dit is het zegel van Bozra. Bozra staat voor het Brits-Amerikaanse calvinistische wereldrijk, de kleptocratie. Voor het Westen is 1948 nog niet gekomen. Voor het Westen is zelfs de bevrijding van de nazi's in 1945 nog niet gekomen. Het Westen leeft nog steeds in de Tweede Wereldoorlog, en is bezet door de nazi's van de fundamentalistische medische en religieuze dictatuur, de dwangverpleging van ziel en lichaam. Deze nazi's zijn de handlangers van de heks Zo. Alleen door educatie, door de gnosis, kan de mens komen tot 1948, door de grote Exodus. Elk mens moet persoonlijk tot de metaforische 1948 verlichting komen. Het einde van een tijdperk. De heks "Zo" zei ook : "Je moet de tandarts professie niet aanvallen." In ieder geval is de eeuwige verdoemenis leer maar een code. Natuurlijk kunnen zij niet eindeloos iemand martelen. Daar hebben ze de tijd niet voor en de middelen niet voor. Het is een kannibalen code. Het betekent gewoon dat ze gaan voor een volkomen resultaat, goed opgekookt, opgebakken. En voor de auto industrie is het permanentie, dat de onderdelen gewoon blijven zitten. Vandaar dat de "eeuwige hel" een soort van verkopers-garantie is. Hoofdstuk 15. Zo de Heks Na het gevecht met één van haar vrouwelijke wachters in een droom had ik dus de ontmoeting met de heks "Zo". De vrouwelijke wachter was door haar hoofd geschoten, en ze riepen : "Ze is dood." Ik moest toen dus vluchten naar de andere kant van de wereldnatuurstad, waar mijn huis was, waar ik onder de vloer dus het boek Exodus vond, over een imigratie-schip voor de verloren Israelitische stammen. Ik werd wakker en ging boodschappen doen. De supermarkt was anders dan normaal. Er hing een buitenaardse sfeer en ik zag zo mijn jeugd door alles heen rollen, als golven, alsof er een poort was geopend. De mensen om me heen waren ook anders, alsof ik verschillende tientallen jaren terug was gegaan in de tijd, rond eind zeventiger jaren, begin tachtiger jaren. De stemmen leken op familie leden van vroeger, een neefje en een nichtje. Ik keek naar de producten en ze droegen dezelfde sfeer. Ik wist dat er iets gebeurd was. Bij de boekenstellage stonden een paar mensen te praten. Een oudere vrouw deed het woord. Ze ging helemaal in haar verhaal op. Ze had het over een doodskist die gefotografeerd was, en daar waren allerlei problemen over. Natuurlijk had die vrouw haar eigen leven en verhaal, maar ik maakte direct verband met mijn droom. Toeval bestaat niet. Alles is aan elkaar verbonden. Er was een stuk collectief ego gestorven. De heks bewaakte een portaal wat nu was opengebroken. Ik zie uit naar wat er verder gaat gebeuren, maar ik kwam in een nieuwe vibratie. Natuurlijk is de heks "Zo" nu woedend, en zodra zulke demonen uit de hemelen zijn verdreven, dan zweren ze wraak, zoals "wee de aarde en de zee, want de duivel is tot haar neergedaald, zoekende
Pagina 44
wie zij zal verslinden." Wij mogen nooit lichtzinnig met deze dingen omspringen. De heks sprak zoals tegenwerkende mensen vroeger tot mij spraken. Het was allemaal heel herkenbaar. Ik zag dat zij het gewoon was door hen heen. Het kwam er altijd op neer dat ze niet wilde dat je jezelf zou verdedigen. Dat accepteerde ze niet. Ze mocht me alles aandoen, maar ik mocht niks terugdoen om mezelf te verweren. Als je je wel verdedigt, dan heeft dat zo zijn gevolgen. In haar ogen is de mens een product, een auto, of een stuk vlees, dus het mag niet tegenstribbelen. Voor de heks is het allemaal lopende bandwerk. Het Westen leeft nog steeds in WWII, ergens tussen 1940 en 1945. Alle verdere tijd is slechts een illusie geweest. De mens is nog niet bevrijdt van de buitenaardse nazi's. De mens leeft in diepe gevangenschap en slavernij tot deze buitenaardse parasieten. De wereld is nog steeds bezet. Hoofdstuk 16. De Egyptische Wortels van Bosra Bozra is een beeld van deze lagere aardse realiteit, en ook een beeld van het Westen en van het christendom. Het christendom is dus in diepte een Bozraietische secte die de eeuwige verdoemenisleer aanhangt, wat dus een verkoop-truuk is, een code. Hier houden ze aan vast anders zou hun gehele industrie instorten. Die industrie is buitenaards. Ook staat Bozra voor de medische industrie. De medische industrie is slechts een code voor een jachtsport. Het zijn roofdieren op jacht, en de patient is de prooi. Ze spreken in code. Het zijn monikken met kappen op waarachter ze zich verbergen. Ze hebben hun eigen taal, hun eigen alfabet. Ze bedrijven toverij om hun doelen te bewerkstelligen. Ze brouwen hun boosaardige plannen in hun ketels. Natuurlijk komt ook Bosrah van diepere Egyptische wortels. Bos (Bast) was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Noord-Egypte. Sekhmet was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Zuid-Egypte. Beiden waren zij dochters van Ra. Bosra betekent Bos, de dochter van Ra. Bos betekent ook verfpot of bloedpot. Haar letters zijn B, de voet, en S, het kleed. De voet, de wijntreder, wijnpers, is een beeld van het bloedvergiet, de oorlog, als een beeld van het afslachten van het ego. Haar naam betekent het met bloed geverfde kleed in de hieroglyphen van het Egyptische alfabet, wat dus ook terugkomt in Openbaring. Openbaring 19 : 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. In Jesaja 63 is dit verbonden aan Bosra : 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. Er is dus een groot verschil tussen het Egyptische Bosra en het post-Egyptische bosra. Haar zoon was Mahes, ook een oorlogsgod en leeuw. Zijn naam betekent hij die de ware is naast haar. Hij wordt ook wel de rode (scharlaken) god genoemd (vgl. Opb. 19). Hij verslond de krijgsgevangenen, als de verslinder van de schuldigen, en werd daarom ook de god van de slacht genoemd. Zijn naam is een Egyptisch wortelwoord van de Masiah (Hebreeuws), en masih (Arabisch), oftewel de Messias. Ook Sekhmet werd de rode godin genoemd, zij die bloedlust heeft, wat ook terugkomt in Openbaring. Zuid-Egypte veroverde Noord-Egypte en zo werd uiteindelijk Egypte één. Sekhmet droeg het rode kleed. Zij had overwonnen om te verzoenen en zij nam Memphis en Leontopolis in in NoordEgypte, wat haar belangrijke centrums werden. Hoofdstuk 17. De Exodus Planeet Calvijn was een Augustijner. Vandaar dat het belangrijk is tot de Augustijnse bron te gaan. Psalm 3 in het Augustinus commentaar waarin David moet vluchten voor zijn zoon Absalom wordt door Augustinus christologisch beschreven. Volgens Augustinus is het een messiaanse psalm over het lijden, het sterven en de opstanding van Yeshua. 6. Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte, want de Here zal mij opnemen. 8. Sta op, Here, verlos mij, mijn God. Ja, Gij hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen,
Pagina 46
en de tanden der goddelozen verbrijzeld. David als Messiaans beeld was omringd door beesten met monsterlijke tanden, waarvan de op mensen jagende tandartsen een beeld zijn. De tandartsen zijn de tanden van de beesten, van de goddelozen. Exodus 23 1Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadig getuige. De schuldige, of beschuldigde, wat zowel positief als negatief kan zijn, is rasha, van het egyptische ra-shu, de zoon van Ra, wat in het NT yah-shu, yahshua, is, de zoon van Yah. Rasha of yasha betekent de ontwaking. Het mag niet misbruikt worden. Dit misbruik komt voortdurend voor in het christendom die Yeshua, Jezus, tot een afgod hebben gemaakt, en het yasha-principe zijn vergeten. Voortdurend misbruiken zij de naam Jezus als een grote godslastering. 2Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen. Dit doet het christendom dus wel. Alles draait om de statistieken. In het Aramees : volg de meerderheid niet om de exegesis van de schrift te buigen. De mens mag theologie niet baseren op de mening van de meerderheid. Dat is massa-hysterie. 3Ook zult gij een onaanzienlijke niet voortrekken in zijn rechtsgeding. Het kan een arme betekenen of een gierigaard in het Aramees. De mens mag niet oordelen naar het vlees vanuit medelijden of uit vriendjes-politiek. Vooroordelen mogen er niet zijn. 4Wanneer gij een verdwaald rund of ezel van uw vijand aantreft, zult gij ze hem zeker terugbrengen. In het Aramees : rund, ezel is een dom, koppig persoon, een mechanisch instrument, en terugbrengen in de zin dat het vertaald moet worden. 5Wanneer gij de ezel van uw vijand onder zijn last ziet bezwijken, zult gij dit niet onverschillig aan hem overlaten. Gij zult hem zeker helpen met afladen. In het Aramees gaat het om de aanklager. Het helpen met afladen betekent in het Aramees ook het oplezen van het Woord, het in bezit nemen voor het Woord. 6Gij zult het recht van de arme onder u in zijn rechtsgeding niet buigen. Weer gaat het hier om het niet buigen van de exegese van de schrift, wat veel gebeurt in het christendom door ongeletterdheid en door letter-afgoderij. De exegese van de schrift is dn, dana in het Aramees, de dochter van Jakob. In de Sanskrite wortel is dit dhyana, het pad van meditatie tot transcendent bewustzijn. In het Pali is dit Jhana (vergelijk het Arabische paradijs, Djannah, Jannah). De Egyptische dn wortel betekent de kop eraf snijden. Dit betekent het verslaan van de territoriale demoon, wat ook gebeurt in Leviticus. 7Van een bedrieglijke zaak moet gij u ver houden. De onschuldige en de rechtvaardige moogt gij niet doden, want Ik verklaar de schuldige niet rechtvaardig. De rasha wordt niet altijd gered, zoals het Hebreeuws zegt. Ook Jezus werd niet gered, maar moest de weg van het kruis gaan. Het gaat niet om redding maar om bewustzijnsverruiming, om de gnosis, zoals Jezus zelf aangeeft in Lukas 11 : 52 - Wee u, wetgeleerden, want gij hebt de sleutel der kennis weggenomen; zelf zijt gij niet binnengegaan en hen, die trachtten binnen te gaan, hebt gij tegengehouden. Kennis komt door het kruis. De mens wordt zo gescheiden van het valse. 8Een geschenk zult gij niet aannemen, want een geschenk maakt zienden blind en verdraait de zaak der onschuldigen. Het gaat niet om de valse gratis genade van het christendom, maar om het eerlijke loon van de kennis. Als de mens vanuit Betelgeuse tot bewustzijnsverruiming komt en opstijgt tot de randen van het Heelal, waar de zwarte golven in andere dimensies overgaan, dan komt de mens in een nieuw bewustzijn, in de duistere nacht, het nacht heelal, waar de reusachtige wildernisplaneet Exodus zich ergens bevindt. Woeste golven zijn aan de randen van de lange wildernis stranden van de Exodus planeet. Exodus is dus niet zomaar een boek. De woeste golven gaan zeer hoog totdat zij opstijgen tot transcendentie, en dan dalen zij weer diep. Zij komen tot ascentie. Zij zijn buitenaardse natuurverschijnselen, enigmatische wezens, de golven van de wildernisplaneet Exodus. Wanneer zij zich weerspiegelen door de duistere randen van het heelal tot ons heelal, dan worden zij als leeuwen geprojecteerd, zowel op aarde als in het astrale. De leeuwen zijn de wachters van dit geheim, en de leeuwenzegels moeten verbroken worden, om tot de golven van Exodus te gaan. 9De vreemdeling zult gij niet benauwen, want gij kent de gemoedsgesteldheid van de vreemdeling, omdat gij vreemdelingen zijt geweest in het land Egypte. De opstaande muren van de zee in het boek Exodus zijn een beeld van wat op de Exodus planeet gebeurt. De golven komen zo hoog dat ze opstijgen, als een groot natuurverschijnsel. Zij dragen het geheim van transcendentie. De leeuw is slechts een heenwijzer naar dit verschijnsel. De mens moet dus geen xenofobie ontwikkelen tot het vreemde. Het vreemde is de sleutel. De mens moet dieper gaan tot achter de mens dogma's. Velen geven deze strijd met leeuwen op, maar Dana-el (Daniël), de exegese van El, yah-havah, Eva, overwint in de leeuwenkuil. 10Zes jaar zult gij uw land bezaaien en zijn opbrengst inzamelen, Zes is het getal van de schepping, de voorwaardes, de voorbereiding. 11maar in het zevende zult gij het braak laten liggen en het met rust laten, opdat de armen van uw volk eten, en wat zij overlaten zal het gedierte des velds eten. Evenzo zult gij doen met uw wijngaard en met uw olijfbomen.
Pagina 48
De arme is een beeld van de vreemdeling, van de exotische transcendentie aan de andere kant van het heelal die op de mens wacht. Alleen door de leegte, door de heilige honger, de heilige sabbath rust, kan de mens komen tot de planeet Exodus. Daniel vocht niet met de leeuwen, maar hun monden werden als door magie gesloten, door de gnosis. 12Zes dagen zult gij uw werk doen, maar op de zevende dag zult gij rusten, opdat uw rund en uw ezel uitrusten, en de zoon van uw slavin en de vreemdeling adem scheppen. De planeet Exodus wordt alleen bereikt door de sabbath. Alleen vanuit de sabbath kan de mens werken. Dit is ten diepste een eeuwige sabbath. In het Hebreeuws gaat het om hevig ademhalen, als na een zwemtocht. De mens moet eerst langs de golven van de Exodus planeet heen. De mens moet eerst het mysterie begrijpen, opdat het leeuwenzegel verbroken zal worden. In een nachtvisioen vele jaren geleden zag ik een bok die een groep leeuwen doorboorde met zijn horens. De leeuwen begonnen te branden en weg te smelten. De horens zijn een beeld van de volharding, van de heilige verharding, waardoor de mens tot nieuwe gebieden komt. Dit gaat niet zonder kruis. De bok is in het OT een offerdier, als de dood van het ego. 13Ten aanzien van alles, wat Ik u bevolen heb, zult gij op uw hoede zijn; de naam van andere goden zult gij niet noemen, hij zal uit uw mond niet gehoord worden. Zo komt de mens tot een hoger atheisme en een hoger communisme, om zo tot een hogere technologie te komen en een hogere sexualiteit. Dit is een belangrijke viersleutel om tot de planeet Exodus te komen. In het Aramees staat dat de andere goden niet herinnerd zullen worden, als een vergetelheids-atheisme. Goden zijn ook wonden in het Aramees en angsten. De mens komt zo los van de lagere wonden en angsten. Ook betekent het geloof, waar de mens los van komt. Het gaat niet om geloof, maar om gnosis en de heilige gebondenheid. Als we zo naar Augustinus kijken, dan stelde hij dat er altijd een einde komt aan geredeneer en gefilosofeer ergens op de weg, en waar de mens dan vastraakt vanwege het uitputten van de kennis, daar neemt het geloof het over, maar in principe is het in de gnosis zo dat de mens dan toch nog geleid wordt door de hogere gnosis, door profetie binnen de heilige gebondenheid, en die moet altijd getoetst worden. Het mag nooit blind geloof zijn. Hoofdstuk 18. Het Nachtheelal - De Sleutel tot Betelgeuse In het nachtheelal, door de rand van het heelal heen, ligt ergens de reusachtige wildernis-planeet Exodus, die 10 miljoen malen groter is dan de aarde. Deze planeet is een satelliet van de reusachtige wildernis-planeet genaamd Deuteronomium, die vele honderden miljoenen malen groter is dan de planeet Exodus. De planeet Exodus draait dus om de veel grotere planeet Deuteronium heen. Vandaar dat deze twee boeken dus ook zo'n grote grip op de aarde hebben gehad, maar ze zijn natuurlijk corrupt doorgekomen, helemaal verletterlijkt, vooral in de Westerse vertalingen. Daarom heeft de mens ook zo'n grote strijd te voeren om terug te keren tot de planeet Deuteronomium, maar er zijn wel vele aanwijzingen om ons heen. De dieren om ons heen zijn bepaalde weerspiegelingen van onderdelen van de reusachtige planeet Deuteronomium. Deze zegels moeten dus 'verbroken' worden, 'geopenbaard', ontcijferd : Weer waken de leeuwen over de grootte van de planeet Deuteronomium en weerspiegelen de alarmen. Dit zijn niet alleen de aardse leeuwen, maar ook de astrale, buitenaardse leeuwen. De slangen zijn de weerspiegelingen van de draaikolken op de planeet Deuteronomium, die in de zeeën en oceanen voorkomen. De planeet Deuteronomium kent vele reusachtige oceanen waar de aarde meerdere keren zou kunnen inpassen. De krokodillen zijn de weerspiegelingen van de rivieren van de planeet. De olifanten zijn de weerspiegelingen van de golven van de planeet. De tijgers zijn de weerspiegelingen van de wildernisstranden van de planeet. De beren zijn de weerspiegelingen van de zeedieptes van de planeet. De haaien zijn de weerspiegelingen van de meren van de planeet. De orca's van de bloedrivieren en de urine processen. Het boek Numeri is de weerspiegeling van de bloedzeeën van deze planeet. Het boek Genesis is de weerspiegeling van de bloedmeren. Het boek Romeinen is de weerspiegeling van het robotische systeem van de planeet Deuteronomium. De giraffe is een weerspiegeling van het immunologische systeem. Galaten is een weerspiegeling van het militaire systeem (oorlogs systeem, defensie) van de planeet. Efeze is een weerspiegeling van het medicijnenwiel, zelfgenezend vermogen. Filippi is een weerspiegeling van het economische systeem. Colosse : geografische indeling. Mattheus : weerspiegeling transcendentie - inzicht ontstaat door diepte. Marcus : temperatuur Lucas : monitors, opvoeding (vgl. zoonschap) Johannes : voeding en vasten, temmen, educatie Handelingen : communicatie, het Woord, communicatie-wetten, stilte, scheiding Tessalonici : nomadisch verkeer Timotheus : stuur systemen Korinte : natuur-technologie, anatomische technologie Titus : muren en poorten, grenzen, openen en sluiten Hebreeen : rechtssysteem Petrus : religie, strafrecht Judas : zuurstof, lucht (messentrekkende geest, demoon, bewaakt dit) Het is van belang om op beide planeten te zoeken naar sleutels om terug te keren tot Betelgeuse West, om door te dringen tot het Èrk gebied van Betelgeuse, het wildernis gebied. Het gaat dus erom jezelf te ontwikkelen in zowel Betelgeuse als in het nachtheelal over de rand van het heelal. Juist door deze dualiteit stimuleert het elkaar en kun je dieper tot de geheimen van Betelgeuse komen, de kern van Orion. Ook hier leidt het Èrk gebied tot Oan, een Orions woord voor paradijs en de paradijselijke slaap, op aarde getranslitereerd in het Arabisch tot Jannah, het paradijs, en in
Pagina 50
het christendom tot Oannes, Johannes. In India is het de transcendente meditatie. De Kehat geslachtslijn droeg de Orionse slaap-drugs. Dit is de geslachtslijn van Mozes. Het komt van de Egyptische kat-wortel, wat hoogte betekent, en kayt, kt, betekent hoge grond, hoge troon, zoals Mozes ook een Egyptische prins was. De kat, kt, wortel van Kehat betekent ook vreemde, buitenaardse, vijanden of tegenstanders, wat de buitenaardse (Orionse) natuur laat zien van de Mozes mythe. Kd, kt, betekent vormen, bouwen, natuur, het ontwikkelen van de natuur, het cirkelen, de slaap. De kt-wortel betekent ook vagina. Het betekent werk en constructie, en roep (kit, k't). Ktt, kt, betekent ook meisje. De Egyptische wortels van de Kehat geslachstlijn waaruit Mozes voortkwam waren dus vrouwelijk. Zij moesten de mens in een slaap brengen (kd, kdd, kt, slaap, en gth, kht, moe zijn.) De Kehatieten waren aangesteld over de ark, de tafel, het gerei, dieper in de tabernakel. De Egyptische khe-t wortel betekent leren, literatuur, boeken over de eeuwigheid, oftewel de voleindiging. Het is ook een woord voor rijkdom, bezittingen, dingen, het bestaan. Khet was de god(in) van de dingen die bestaan. Khe-ti was een vuurspuwende slang in de onderwereld. De Khata, kht, wortel betekent de boerderijen en boerderij-gebieden van de farao. Khaut, kht, is een naam voor de goddelijke doden. De Khaitiu, kht, zijn de goden die de vijanden van Ra en Osiris slachten. Khau-t, khai-t, kht, is het altaar en de offertafel, waarover de Kehatieten waren aangesteld. Khata, kht, is de twee helften van de hemel. Ook is het tuingebied, wildernisgebied (khait), en een plaats van bescherming (khatha), wat ook weer terugkomt in de Mozes mythe. Khat-ta is de manifestatie, het schijnen met kronen. Khaut, de opstanding en verschijning van een god of koning, het oprijzen op de troon, de koninklijke sieraden, halskettingen, en kroon-onderdelen (khait). Khat, inscripties. Het leidt helemaal door tot de slinger, khait (van David). De Khet, kht, waren de treden van de oordeelstroon van Osiris. Khetaa was de grote troon waarop Osiris zat. De Kheti waren de inscripties op de muren. Kha-t, tabernakel. Qa-t-a, kht, was één van de twaalf godinnen die de poort van de aarde opende voor Ra. Qaut, kht, vijanden, bevuild volk. Quit, kht, medicijn, zaad. Qtt, kht, onderdeel van een strijdwagen. Ra veranderde in deze vorm op zijn tocht (qt, kht). Het komt er op neer in de Egyptologie dat het een schepper god is als het overgaan van de dimensies. Uit deze bron putte de Mozes mythe. Dit gebeurt door het draaien van de dimensies. Het komt van de wortel "draaien en slapen", als een kronkelende slang. Mozes wijst ook weer op de slang in de woestijn, opdat de mensen konden ontkomen aan het kwaad wat hen bedreigde. Mozes wees op de Egyptische wortels. Dit wordt ook wel de sluwe kunst genoemd in de Egyptische wortels, als een beeld van strategische kennis van de onderwereld. Kait werd de grote moeder van de goden genoemd, één van de vier elementale godinnen. K-t was een algemeen woord voor moeder en vrouwen, de vagina. Het was ook verbonden aan kahit, terreur en ontzag, als een vruchtbaarheids-principe. Het was een beeld van de baarmoeder van het bestaan. Zij reed op haar strijdwagen om er flink doorheen te hakken om het product klaar te krijgen. De baarmoeder maakte veel gebruik van slachtwapens hiervoor. Dit was het Egyptische beeld van de godin, van Kehat. Zij was de oerschepster van alle dingen. Zij stond aan haar ketel. Zij was een geweldenaar die op haar strijdwagen door de lucht reed, zoals Wodan later bij de Germanen. Alles was door haar onderverdeeld in kooien van restrictie, opdat haar schepping tot stand zou komen. K't is een vreemd volk, een buitenaards volk, waar de bijbel het ook over heeft dat er een vreemd volk zou komen. Het is een deel van de hemel (kht). Het zijn de beelden van Osiris, van de doden, oftewel de herbeleving ervan. Het gaat hier dus om het Betelgeusische paradijs. Mozes als Kehatiet, droeg dus de slaapdrug van het paradijs, en mocht het beloofde land niet binnengaan, wat betekent dat hij eerst aan zijn ego moest afsterven. Mozes droeg het mysterie van Oan. Iedereen die de drug neemt krijgt een doodsbedreiging aan het adres van zijn ego, de Mozesiaanse bedreiging. Dieper over de rand van het heelal, dieper in Betelgeuse (West), dat is waar het om gaat. Hoofdstuk 19. Het Verdiepen van Betelgeuse Dana-el of Jana-el, of in het Orions Oan-ila, als het Oan, paradijs, van God, de slaap van God (Daniël) is een beeld van het gaan in de leeuwenkuil, als beeld van het gaan over de rand van het heelal tot het nachtheelal, en zo ook dieper gaan in Betelgeuse-West tot het Oan-paradijs in de Èrk wildernis. Dat Daniel een regeerder van Babylon werd is ook een beeld van het doordringen van Betelgeuse. Hoofdstuk 20. Augustinus en het Heilige Autisme Het Èrk gebied van Betelgeuse begint met Vur natuursteden. Hier wonen dokters, chirurgen, die ervoor zorgen dat de urine beter gefilterd wordt door de lever, zodat er geen belangrijke stoffen geloosd worden. Het gaat dus via de lever en niet via de blaas, zodat het urine lozen wordt gehalveerd. Dan is er achter de dikke darm nog een extra darm genaamd de oan darm, de slaap darm. Zoals Jehavah worden en zijn betekent in het Hebreeuws, zo is er in India het tegengestelde Abhava, wat niet-bestaan betekent, wat ook een diepe vorm van heilig atheisme is, dat alles ontstaat vanuit het niet-bestaan. Zonder deze laag is er geen leven mogelijk. Voor het grootste deel is het leven niet-bestaan, en het daadwerkelijke bestaan wat daaruit voortkomt is maar een paar druppels. Zodra je gaat beseffen dat je grotendeels niet bestaat, dan wordt je Brahman, bewustzijn. En als je bijna niet bestaat, waar werk je dan voor ? Is er dan geen hele andere weg die gegaan dient te worden ? Zijn een heleboel dingen die de mens doet niet overbodig en nutteloos, als het dragen van water naar de zee ? Het leven is ijdelheid zoals prediker zegt. Het is als het water gieten in een
Pagina 52
bodemloze put. We kunnen daar dan naar kijken en ons afvragen waar we eigenlijk mee bezig zijn. Het bewustzijn van de mens is maar heel klein, omdat de mens denkt dat hij bestaat, terwijl het grotendeels illusie is. Het bestaan van de mens ligt juist besloten in het niet-bestaan van de mens. De mens moet atheistisch worden naar één van de grootste afgoden aller tijden : de mens. De mens moet zo komen tot de bron van het nooit-bestaan en het nooit-gemaakt. Er is zoveel leugen en illusie wat de mens moet verliezen. De mens is niet sterk. De mens is zwak, zeer zwak, en leugenachtig. De mens broedt en liegt de hele tijd door. De mens leeft in parasitaire illusies. Daar gaat het grootste deel van zijn tijd naartoe, en dat alles voor niets. De mens moet zijn jehovahafgoden van zijn en worden opgeven en eerst komen tot het niet-bestaan en het nooit-bestaan. Iets kan alleen ontstaan en zich materialiseren door abhava, niet-bestaan. Tussen dingen zijn er gaten van niet-bestaan, ook tussen gedachtes, en die gaten moeten groter en groter worden. De mens denkt namelijk dat hij het bestaan kent, maar het is schijn-bestaan, en de mens kent het niet-bestaan niet. Als de mens slaapt moet de mens ook door deze zone heen voordat de dromen kunnen komen. In Abhava moeten de afgoden van het ego verder afsterven. Luther en Calvijn waren Augustijners die voortwerkten op het werk van Augustinus, maar Calvijn draafde hier ontzettend in door, terwijl Augustinus het nog over de vrije wil had. Belangrijk is het dus om terug te keren naar de bron. Calvijn verwijst om de haverklap terug naar Augustinus, maar hij heeft de Augustinus motortjes overmatig lopen opvoeren. Calvijn maakte het werk van Augustinus door en door corrupt en brak alle grenzen door, wat overigens goed bruikbaar bleek te zijn in het esoterische calvinisme, waarin alles weer een kwartslag werd gedraaid. Er komt dus nog iets na Calvijn, als het postcalvinisme, wat een beweging van de gnosis is. In zijn commentaar op de bergrede maakt Augustinus een hele goede opmerking over het vers 'zalig zijn de armen van geest, want voor hen is het koninkrijk der hemelen.' Hij verbindt dit aan de heilige vreze die het begin is van de wijsheid. Hij stelt dat de armen van geest hen zijn die heel voorzichtig met het geestelijke omspringen. Zij zijn niet overgeestelijk. Zij gebruiken het met mate, omdat het om de perfecte en hoogste wijsheid van de rationele ziel gaat, oftewel de ziel van de gnosis. Zij gaan bescheiden om met het geestelijke, niet opgeblazen zoals in het christendom. Augustinus was een filosoof en christelijk theoloog in de jaren 300-400. Hij was vurig gericht tegen het materialistische denken, en stelde dat God niet met de ogen gezien kon worden, maar met het hart. Hij noteerde het als een dwaasheid wanneer God op een materiele manier benaderd werd buiten het hart om. Hij vocht tegen de materiele kennis die opgeblazen maakte, de corrupte kennis van de dwazen. Hij maakte zo een filosofisch stelsel van rechtvaardigheid, want hij stelde dat God rechtvaardig was, waarin sommige zonden een straf waren op andere zonden, als een lange keten. Zonde veroorzaakt zonde, totdat de cirkel rond is, en de zonde ten onder gaat. Dan wordt er in de bergrede het belang van het hongeren genoemd, het hongeren naar gerechtigheid. De arme is altijd weer op zoek naar de bron, terwijl de rijke denkt dat hij alles al heeft, maar tegelijkertijd meer rijkdom wil. De arme gaat rouwend door het leven omdat hij kan zien wat er mis is, terwijl de rijke niets door heeft, eet en slaapt. De rijke is gelukkig in zijn onwetendheid. Hij negeert de arme en de armoe en geeft alleen om zichzelf. Zolang hij maar hoog en droog zit, en 'na mij de zondvloed'. Hij denkt ook niet aan de komende generatie. Alles draait om het ego, zo ook in de kerk. Het leven is ijdelheid volgens Augustinus. De arme ziet hoe iedereen slaaf is tot de zonde, hij ziet de ketenen, hoe een ieder slaaf is van de demonen, en hij rouwt, terwijl de rijke plezier maakt. Maar dit plezier is slechts tijdelijk. Het is maar een droom en op een moment moet ook de rijke wakker worden. Augustinus waarschuwde voor de ijdele glorie van de rijken. Augustinus was een filosoof, geen farizeeër. Hij stelde dat een mens grotere rechtvaardigheid moest hebben dan de farizeeërs, dus dat er bepaalde waarden uit het NT toegevoegd moesten worden. Hij sprak over het grote verschil tussen de zogenaamde 'rechtvaardigheid' van de farizeeërs, en de grotere rechtvaardigheid. Hij sprak ook niet zomaar over de hel als zomaar iets waar alle zondaars ingeworpen zouden worden, maar over de verschillende gradaties van de zonde en dat er dus ook verschillende gradaties waren in de aansprakelijkheid en de bestraffing die eraan was verbonden. Filosofen zijn hier vaak genuanceerder over dan theologen. Filosofen begeren de wijsheid en zijn altijd weer op zoek naar hogere systemen, betere systemen, meer verfijnd, om het recht te doen handhaven. Wie kent in het kerkelijke-evangelische christendom niet de leugenachtige leer dat zonde zonde is, dat elke zonde even erg is voor God en dat elke zonde daarom dezelfde straf verdiend ? En hoe redeneren deze leken-theologen verder ? Sommigen stellen dat omdat God een oneindig wezen is dient de zonde tot deze oneindige God eindeloos gestrafd te worden. Wat ze vergeten is dan dat ze zelf eindig zijn en niet op God's oneindige niveau kunnen denken. Ook vergeten ze dat God dus ook eindeloos creatief is zodat God veel betere plannen van rechtvaardigheid en orde heeft dan zij zich kunnen voorstellen. Maar daarvoor is dan weer het antwoord van Augustinus die een zeer creatieve autodidact was, oftewel een zelf-onderwezen persoon, wat een onderdeel is van het heilige autisme. Augustinus heeft zoveel invloed gehad dat zelfs de Katholieke Kerk hem als een belangrijk fundament beschouwde en natuurlijk Johannes Calvijn die met hem wegliep. Zij konden deze creatieve ziel wel goed gebruiken, maar maakten het zwaar corrupt. Vandaar dat het van belang is terug te keren tot de oorspronkelijke buitenaardse waarden van Augustinus. Augustinus heeft gewoon gebruik gemaakt van het christendom omdat dat nu eenmaal de taal van de aarde was. Hij nam de stad in door de wildernis, liet het mengen, opdat er een pad terug was tot de wildernis. En die wildernis is de wildernis van Betelgeuse West, het Èrk gebied, wat helemaal doorloopt tot het Oan gebied, oftewel het gebied van de paradijselijke slaap. Hoofdstuk 21. Augustinus en de Vur Natuur Teruggaan naar Augustinus wiens leringen zo kortzichtig en corrupt werden gemaakt betekent ook nuanceren en corrigeren. Augustinus liet zien dat er dieren waren in gehenna die leefden zonder
Pagina 54
pijn. Hij gebruikte hiervoor het voorbeeld van salamanders die in vuur leefden. Ook stelde hij dat het mogelijk was in vuur door te leven met pijn. Hij liet de verschillende vormen van het leven in gehenna zien. We kunnen hierbij ook denken aan Shadrach, Meshach en Abednego die in de vurige oven werden geworpen en geen pijn hadden en niet verminkt werden en gewoon doorleefden, terwijl zij die hen in het vuur hadden geworpen verslonden werden door de vlammen omdat ze het zeven maal heter hadden gemaakt. Augustinus liet de verschillende mogelijkheden zien. Augustinus schreef in het Latijn en gebruikte de woorden gehenna, de plaats van vuur, en inferos, het lage rijk, het dodenrijk, de onderwereld, en gebruikte niet het woord hel, want dat is een Germaans-Engels woord wat in de latere Engelse vertalingen werd gebruikt van zowel de bijbel als de werken van Augustinus. Hij stelt zo dat er geen absolute wetten zijn in gehenna. Er zijn kansen daar te overleven zonder pijn. Hij noemt dit de wonderen van de natuur waar hij veel meer voorbeelden van heeft, die allemaal laten zien dat er verschillende materialen zijn die verschillend op vuur reageren. Hij noemt bijvoorbeeld de diamant die niet door vuur bewerkt kan worden, en ook niet door ijzer. Augustinus liet de dualiteit zien van alle dingen. Er waren geen absolute wetten. Er waren altijd weer uitzonderingen op de regel, het had altijd verborgen bodems. Augustinus was een rasechte filosoof. Hij draaide elke steen om. Hoe schandalig is het eigenlijk dat de kerk hem zo eenzijdig heeft neergezet ? Dat was helemaal niet wat hij in diepte zei. Hij was een enigma. Hij zei er ook bij dat hij niet wilde dat zijn filosofische theorieën over de wonderen van de natuur zomaar onverbloemd worden aangenomen, omdat hij ze ook zelf niet impliciet gelooft, alleen maar degenen die hij zelf heeft waargenomen, waarvan hij het bewijs heeft ontvangen. Hij stelt verder dat God dingen doet die verder gaan dan het waarneembare, verder dan de zintuigelijke ervaring. God doet dan ook het onmogelijke. Niets van wat hij stelt is verder iets noodzakelijks volgens hem. Er is altijd meer. Hij geeft ook toe dat dingen weer kunnen veranderen. Volgens hem kunnen wetten ineens veranderen, en ook de natuurwetten van het heelal, om de canons die astronomers hebben opgezet te doorbreken. De natuur valt volgens Augustinus niet in een hokje te zetten. Er zijn natuurverschijnselen waar de mens geen weet van heeft. Augustinus stelde dat er een heilige magie was die planeten kon stilzetten, rivieren kon laten omkeren en sterren uit hun banen kan laten gaan. Volgens hem was de planeet Venus ook opeens een keer totaal veranderd, in een andere kleur, een andere grootte, een andere vorm en met een andere koers. Volgens Augustinus dachten de aardlingen veel te kortzichtig, en waren de wetten die zij kenden hun afgoden. Augustinus legt de nadruk op de heilige verscheidenheid. De mens is diep geschokt wanneer er dingen gebeuren die tegen de voor hem bekende natuur ingaan, en dat noemt de mens dan een monster, een voorteken, een wonder of verschijnsel, maar het laat aan de mens zien dat er aan God geen limiet valt op te leggen. God stoort zich niet aan de mens, en doet wat nodig is. De mens kan aan God geen natuurwetten opleggen. Wanneer Augustinus het heeft over "sempiterno supplicio damnatorum", wat het Westen vaak vertaalt als de eeuwige bestraffing van de verdoemden, dan kan dat ook vertaald worden als het eeuwige gebed en het eeuwige knielen (supplicio) van de overtuigden (damnatorium). Augustinus stelt dat er geen duidelijkheid is over wat dit precies betekent, dat er meerdere uitleggingen mogelijk zijn over zulke verzen en dat de Schrift verder stil is over de geestelijke pijn van de overtuigden, de veroordeelden. Hij stelt dat de bekering van het vlees verder nergens toe leidt. Zij die in het vlees leven komen onder het oordeel, en als ze dat dan op vleselijke manieren proberen te ontvluchten, dan komen ze er niet onderuit, want de werken van het vlees zijn nu eenmaal vruchteloos. Zo probeert Augustinus ook duidelijk te maken dat er zeker niet makkelijk over het hiernamaals gedacht moet worden. Hij stelt dat de mens nu alleen nog maar gedeeltelijk kent, maar dat later alles duidelijk wordt door de openbaring en ervaring van kennis. Augustinus stelde dat de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zich afspeelde in een droom, in een immateriele sfeer van extase, trance en geestesvervoering, rapture (Latijns : ecstasi). Het waren visioenen van de slapenden. In zijn taal, theologie en filosofie werd Augustinus zwaar beinvloed door de Romeinse dichter Vergilius die schreef : 'Voor oude misdaden moeten zij strafrechtelijk lijden ondergaan, opdat zij eens weer geheel zuiver zullen staan.' Augustinus stelt dat de straffen komen op zonden van het verleden of huidige zonden, en deze straffen zijn soms om volharding in goed karakter te beoefenen (virtutibus). Tijdelijke bestraffingen kunnen zowel tijdens het leven of na het leven plaatsvinden. Augustinus stelde dus dat er een soort van vagevuur bestond zowel in het leven als na het leven. Zo ging dit ook over op de katholieke kerk, maar de protestantse kerk nam het vagevuur weg. Daar valt natuurlijk wel wat voor te zeggen, want het vagevuur van de katholieke kerk was vaak corrupt, omdat ze het gebruikten als een markt. De mens kon zo zijn geliefden 'loskopen' uit het vagevuur. Maar het protestanisme liet het van de ene corruptie overgaan in de andere corruptie. Augustinus stelt dat het vagevuur al in het leven kan beginnen, want het leven is alreeds een bestraffing, vanwege alle verzoekingen die op de loer liggen. Augustinus spreekt dualistisch en poëtisch en de eeuwige verdoemenis neemt een veel kaleidoscopischere plaats in dan bijvoorbeeld in de theologie van Calvijn. Calvijn heeft Augustinus' leringen enorm opgevoerd en veel strenger gemaakt, maar dat neemt niet weg dat Augustinus op bepaalde punten zeer streng is en waarschuwend, en laat zien dat de mens niet met God moet sollen en dat de zonde doodernstig is. Hoofdstuk 22. Augustinus en het Pad tot Nibana Theologisch gezien was Augustinus de vader van Calvijn. Vandaar dat Augustinus belangrijk is in het begrijpen van het Calvijn mysterie en Augustinus is een mysterie op zichzelf. Augustinus stelt dat de armen van geest de macht krijgen om God te zien. Hun beloning is in de hemel, niet in vluchtige en tijdelijke dingen. Hun beloning is eeuwig. Farizeïsme, oftewel overgeestelijkheid en geestelijk materialisme, is iets wat ontweken moet worden. Alleen de 'grotere rechtvaardigheid' is de sleutel tot de hemel, volgens Augustinus. In zijn commentaar op de evangelieën stelt hij dat sinds Jezus had gezegd dat een schuldige in de handen van de folteraars zou zijn totdat de schuld betaald zou zijn alles goedgemaakt kan worden door voldoende boetedoening. Hij verbindt dit met de uitspraak dat de mens vanuit de aarde is voortgekomen en tot de aarde zal terugkeren, "als de mens betaald heeft". Hij zet daarom ook grote vraagtekens bij het woordje "eeuwig". Hij vraagt zich ten diepste af wat nu daadwerkelijk de eeuwige straf betekent in verband met deze uitspraken van Jezus, of eeuwig wel daadwerkelijk eeuwig is. Hij filosofeert dat eerst de vijanden onder de voeten van God gesteld moeten worden, wat gelijk staat aan "totdat de mens heeft betaald wordt de mens gefolterd." Dit gaat dus om een oorlog. "Gij zult in geen geval daaruit
Pagina 56
weggaan totdat gij de laatste penning hebt betaald." Gedurende die tijd is de mens lijdende in de eeuwige straf van zijn aardse zonden. Hij wil zeer zeker de voorzichtige filosofie niet stoppen over wat het woordje 'eeuwig' zou kunnen betekenen, oftewel de filosofie van de straf op de zonde, maar aan de andere kant stelt hij dat het beter is om het te vermijden dan er een overhaaste wetenschap van te maken. Het sleutelwoord voor Augustinus als filosoof zijnde is de agnostische voorzichtigheid en binnen die grenzen te filosoferen, tot diepte te komen en verscheidenheid, en niet tot oppervlakkige eenzijdigheid. Zo is ook de buitenaardse Vur natuur in het werk van Augustinus te ervaren. Dit is ook de definitie van "gezegend zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beerven." Zij komen niet snel met allerlei loodzware formules en eenzijdige wetten opzetten. Zij zijn voorzichtig en in die zin 'zacht'. Zij lopen niet rond met vooroordelen, maar studeren en onderzoeken. Zij zijn tot de grotere rechtvaardigheid gekomen. Zij willen niet op de voorgrond staan. In de Stad van God stelt Augustinus dat het om de heilige nederigheid gaat, wat een discipline is die de arrogantie van de mens verre van zich houdt, want God wederstaat de trotsen. In die zin is het dan ook niet mogelijk om tot God te komen zonder de sleutel van zachtmoedigheid. De hele opzet van het 'eeuwige lijden' in de Augustinus code, die heel poëtisch is, is de noodzaak dat de mens moet leren lijden, een asceet te zijn, om zo af te komen van de zonde. Augustinus liet altijd een open einde. Augustinus stelt dat de mens het lijden van het vlees moet verkiezen boven de dood, want de dood zou ervoor zorgen dat de zonde zou voortleven. Er zijn dus hogere doelen die Augustinus ziet en beschrijft, en die zijn alleen te bereiken door ascetisme, door verdraagzaamheid en geduld. Zo beschrijft Augustinus dus de natuurstad van God, oftewel de Vur natuursteden. Ook leeft de mens in de lagere stad. De dood houdt de mens ijdel, maar het lijden leidt tot vruchtbaarheid. De asceet ziet het lijden als een uitdaging en werkt er omheen, en gebruikt het voor creativiteit. Zo komt de asceet tot hoger bewustzijn, waarin een heleboel vals bewustzijn eraf moet. Augustinus noemt het voorbeeld van Job, die leed zonder te sterven. In die zin kan het Jezus verhaal dus heel verraderlijk zijn, want Jezus stierf een snelle dood. Zijn lijden duurde niet lang. Toch is dit een voorbeeld voor de christenen. We kunnen dan kijken naar Job en zien een asceet, en ook de profeten waren veelal asceten. Zij hielden van het kruis en leefden lang met het kruis, zonder naar snelle uitwegen te zoeken. Zij zagen het nut in van het kruis, van het juk. Daarom vlucht de dood ook veel van de mens weg in Openbaring. Het eeuwig lijden is een heilig deel van de heiligen, van de asceten. Zij zien hierin visioenen, als een tunnel tot het nibana. Zij weten dat het lijden hen tot de ware slaap brengt, als een drug van het paradijs. De overmoedige dood, de zwarte beul, brengt ook weer overmoedige wedergeboortes. Halfgebakken asceten komen nergens. Het gaat om de discipline. En dan niet de discipline van het vlees, van de onwetendheid. De heilige discipline is kennis. De heilige discipline is diepte. De mens kan dit niet zomaar even door het vlees regelen. De ware asceet wil niet dood, maar wil leren. Dat wil niet zeggen dat de asceet geen doodsverlangens kent. Job had ook doodsverlangens, maar zijn verlangen naar kennis was groter. De ware asceet strijdt soms met doodsverlangens, maar overwint deze door kennis, en weet de doodsverlangens metaforisch toe te passen. De asceet wil dat zijn ego sterft. Ook Paulus had deze strijd. Voor Augustinus is het antwoord duidelijk : de demonologie. De mens is geroepen de innerlijke vijand te doden, oftewel de zonde die in de mens leeft. De nibana waarde in het Betelgeuse paradijs, in Oan, is de Witi, de vergetelheid, met een zwaar fundament van niet-bestaan. De mens begint hier voort te druppelen. Alles is vluchtig en fragmentarisch. Deze waarde zal zich moeten hechten aan de hersenstam, opdat de hersenstam gerecodeerd wordt. De hersenstam verbindt de grote en de kleine hersenen en verbindt ook het hart met de hersenen door het ruggemerg. In de hersenstam liggen belangrijke functies. Het maakte de mens tot slaaf van de materiele wereld en moet daarom gerecodeerd worden. Witi, het Orionse nibana, moet de hersenstam doordringen. De hersenstam van de mens moet tot Witi-verlichting komen. De heilige atheist kan met de goden dansen zonder voor hen te buigen, en de heilige autist kan met de mensen dansen zonder voor ze te buigen. Zij hebben beiden een bepaalde Witiverlichting gehad, en zijn door verschillende fases van ascetisme heengegaan om dit te bereiken. Letterlijk gezien heeft religie geen betekenis, maar geestelijk gezien kan het betekenis hebben voor hen die verder zijn gaan graven achter de letterlijke betekenis en deze hebben kunnen verdiepen. Religie is niet iets letterlijks. Het is een abstracte woordenkunst en zij die dit niet benaderen in de strenge discipline van het heilige atheisme, autisme en ascetisme zullen in al haar valstrikken terecht kunnen komen. Als familie een gevaarlijke groep buitenaardse reptielen is op een wildernisstrand ergens op een verlaten planeet, dan komt Augustinus met antistoffen. Het Sanskrite dhyana, transcendente meditatie, werd het Aramese dyana, de schrift-exegese, en het Arabische djannah, het paradijs, en het Hebreeuwse Aden of Eden, paradijs, en zo kwam ook de dochter van Jakob, Dana, uit deze wortel, en de Dan stam. Het boek Exodus is de recodering van de hersenstam als de brug tussen hart en hoofd, als een centrum. De Dan stam wordt maar een paar keer genoemd in het boek Exodus. Aholiab, de zoon van Ahisamach, werd genoemd als van de stam van Dan, een grafeerder, handwerker, en wever. Achisamach betekent 'mijn evenbeeld, schaduw (broeder van dezelfde stam) helpt mij', als een beeld van het nut van de dualiteit. Aholiab betekent 'de tent van de oorsprong', wat een beeld is van de diepte, het terugkeren tot de 'moeder' van alle dingen. In Germanië werd deze dn-wortel tot Odin, die alleen van de bron van kennis kon drinken als hij één van zijn ogen zou geven. Dit is een beeld van het lagere zicht van het ego wat hij moest inleveren, zoals ook Yeshua sprak in Mattheus 5 : 29 - 'Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in gehenna geworpen worde.' Ook Augustinus stelde in zijn commentaar op de evangelieën dat het rechteroog metaforisch was, dat het duidt op dat waar de mens te gehecht aan is, waardoor de mens gehinderd wordt, omdat de mens het niet los kan laten. De Witi waarde in het paradijs is de waarde van de onthechting tot het punt van vergetelheid, waarop men het nibana ingaat. De mens gaat de vergetelheid in op basis van de meditatie op het niet-bestaan, abhava (als tegengesteld aan jehovah, bestaan), omdat er nu eenmaal maar weinig van de mens daadwerkelijk bestaat. De mens wordt in de illusie van jehovah gehouden, het bestaan. In het proces van leegmaken is het belangrijk op zoek te gaan naar de heilige verhoudingen. Alles kan een medicijn of vergif zijn afhankelijk van de mate waarin je het gebruikt. Je mag er niet teveel of te weinig van gebruiken. Je moet zoeken naar de heilige hoeveelheden en de heilige verhoudingen, de heilige combinaties. Het gaat om het vinden van de heilige balanzen. In plaats van altijd maar te vechten tegen bepaalde problemen is het soms beter jezelf af te vragen : Wat kan ik toevoegen ? Waar moet ik meer van nemen, en waar moet ik minder van nemen ? Alles doormeten is dus van belang, de juiste, heilige waarden te kennen. Doe je dat niet, en ga je vechten als een blinde vuistvechter, dan zal dat vaak dweilen met de kraan open zijn, en water naar de zee dragen.
Pagina 58
Hoofdstuk 23. Het wolven-medicijn Neem van alles maar een heel klein beetje. Dan is het medicijn. Niet teveel, en ook weer niet te weinig. Soms moet je aanvullen, bijtanken. Het pad toont zich vanzelf. Blijf nergens te lang rondhangen, maar ga ook niet te snel weer weg. Dat is iets wat de mens moet leren. De mens moet gevoelig worden voor de heilige hoeveelheden, de heilige verhoudingen. Wat is diepte ? Moet dat met alles ? Nee. Diepte is een pad, dus het slaat heel veel over. De meeste dingen raakt het maar heel licht aan omdat het niet belangrijk is. Diepte gaat daar naartoe waar het belangrijk is, en negeert de rest. Diepte betekent dus niet overmatig open, maar meer gericht open, op de juiste plaats. Ga dus niet te diep en blijf ook niet te oppervlakkig met alles. Ontdek de juiste diepte, de juiste mate, de juiste verhoudingen. Weet wanneer je naar binnen en naar buiten moet en hoe lang, en hoe diep. Als je van iets de juiste mate hebt gevonden, dan komt er magische energie vrij. Dan kun je het draaien en veranderen. Dan is het creatief materiaal. Alles is medicijn als je er de juiste mate van hebt gevonden. Buiten de juiste mate is alles vergif. Ook het goede is vergif als je er teveel of te weinig van gebruikt. Overmaat is nooit de weg, en ook zuinige smetvrees niet. Gierigheid heeft nog nooit een mens geholpen, maar overdaad schaadt ook. Het medicijn is dus een pad van uitbalanceren. Dit gaat ook door vraagstelling, door openheid, zoals het vragen : 'Waarvan moet ik verminderen ?' en 'Waarvan moet ik vermeerderen ?' Het kan soms helpen deze vragen meerdere keren te stellen, totdat de vraagstelling ook echt tot je doordringt en je kanalen daarvoor openen. Zo kun je jezelf afstemmen. Op deze vragen mag zo gemediteerd worden, in toetsen en aftasten. Zo mag de mens leren doseren. Chemische stoffen bij elkaar in de verkeerde hoeveelheden zullen ontploffingen veroorzaken. De hemel en nibana is gewoon bewustzijn, en dat kan in het begin pijn doen, want eerst ga je allemaal zien wat fout is. Sterker nog : de hemel is meer lijden dan de zogenaamde 'hel'. Het lijden is voor de heiligen om verder te komen, dieper te gaan. Laten we hierin niet te absoluut worden. Het lijden is een verhaal. Het is metaforisch. Lijden is bewustzijn. Vandaar dat 'de hel' veel minder lijden is. Het lijden in 'de hel' zal hard zijn en kort. Het lijden van de heiligen is lang en diep, en weegt niet op tegen de eeuwigheid. Het lijden is geen doel op zich. Dit wil overigens niet zeggen dat de slechten niet zwaar geoordeeld worden. Ze veroordelen henzelf, en de vraag is in hoeverre het echt is en in hoeverre het slechts een schaduw is van het goede. De vraag is in hoeverre het slechte echt daadwerkelijk bewustzijn en leven heeft. Vannacht had ik een droom over de wolven die naar Nederland waren gekomen. Dit betekent ook dat stadsgebied weer wildernis gebied zal worden, dat er een duidelijke poort zal zijn van stad tot wildernis. Ook was ik in gevecht met een beer, de geest van Rusland, onder een rode vlag. Het was een soort orthodox atheisme, terwijl Rusland door de terugval van het communisme toch door religieuze ontwakingen is gegaan. Het was een geest die crematologie bedreef. Eigenlijk is dit heel erg. Fundamentalistisch atheisme zegt dat er geen leven is na de dood, waardoor ze eigenlijk iedere ziel hiertoe veroordelen, waardoor het een oneindig leed kan voortbrengen, een beetje zoals de eeuwige hel bij de christenen. Het kan de mens in grote psychische problemen brengen en hun leven op aarde verdorren, immers 'na de dood is alles toch afgelopen.' Waarom dan goed doen ? Waarom dan nog vooruitgang boeken ? Alles is toch ijdelheid, alles is toch voor niets. Het beest gromde verschrikkelijk, wilde zijn macht niet verliezen. Ik moest rennen. Zijn naam was 'Jarem'. Ik was in Russisch ijsgebied, in een besneeuwd bos. Alle zielen worden genekt door deze geest voor een grote markt. Crematologie wordt ook door eeuwige hel gelovende christenen bedreven. Ik zag de fletse zielen die dit bedreven. Er was geen creativiteit, maar dorheid, droogheid, dogma, en zo cremeren ze hun objecten voor eeuwig, waar hen flink veel voor betaald is. Zo drukken ze op hun knopjes, en dan gaan de kisten naar beneden, en dan begint het vuren, altijd maar weer door, voor eeuwig. Het is hun werk. Achter mijn huis lag Almeers stadsgebied, maar het werd gesloopt. De wildernis moest terugkomen. De wolven waren gekomen. Wie of wat zijn de wolven ? Ze zijn tegen het medische systeem, tegen het medische dogma, tegen de medische markt. Ze zullen hun eigen medicijn brengen. Zij komen van het diepe pasen. Het kruis is het medicijn, niet de gewitte graven van de farizeeën. De steden zijn de gewitte graven, als gewitte grafsteden. Maar als de wolf komt moet de wildernis doorbreken. De stad moet inboeten. We kijken naar het neergaan van de golven, en dan komen ze weer op. We blijven kijken naar het mysterie van de kosmische zee. De wolven zijn de ondervragers, de interrogators, ditmaal komende vanuit de diepte, van de gnosis. Het is een systeem. De stad vraagt het hemd van het lijf. Dit doen de bezetters. Het is gedwongen striptease voor de markt. Veel mensen hebben het gevoel dat ze open moeten zijn, maar wees niet te open. Je bent geen hoer. Je hoeft jezelf niet voor Jan en alleman uit te kleden. Leg de lat maar wat hoger. De pooier geest moet vallen, de geest die zegt dat je leven geen waarde heeft, omdat na de dood toch alles afgelopen is, of de geest die met de eeuwige hel dreigt. Het zijn de geesten van de crematologie. Ook zij ondervragen en zetten je onder vuur. Ze stoppen niet als je klederen uitgaan, want dan beginnen ze ook met je huid eraf te trekken. Ze gaan door tot het bot. De wolf kent dit lijden. Ze zijn hier zelf ook doorheen gegaan. Daarom zijn ze wolf, en zij dragen het medicijn. Zij ondervragen de stad, en trekken de stad in twijfel. Zij veroordelen de medische en religieuze dictatuur. Homer had zijn Griekse poëzie opgesteld, en Virgil werkte hier op door in de Romeinse poëzie, en daar werkte Augustinus weer op door, totdat Calvijn kwam. Maar nu zijn de wolven gekomen. Zij zijn herauten, maar waarvan ? Ik moest rennen voor de zombies van de crematologie. Het waren een speciaal soort geesten. Ze achten het leven niet. Ze bedreven ijskoude handel, zeer koeltjes, uit de losse hand. Ze gaven niet om het welzijn van de mens, maar alleen om het welzijn van hun dikke portemonnee. Ze waren flets, kleurloze figuren zonder creativiteit. Altijd en eeuwig dezelfde liedjes. Het is als een zwaar
Pagina 60
sadistische tijger. Ik was op zoek naar de wolven. Toen ik een wolf zag rende ik ook van de wolf. De wolf mag niet zomaar direct rechtstreeks benaderd worden. De mens moet het wolven-medicijn leren. Gleipnir was een keten, die Fenrir, de Germaanse wolf, bond. Gleipnir betekent in het NoordGermaans (Noors) de geopende, het open zijn, dus het heeft een diepe metaforische betekenis. De mens werd opengemaakt voor de stad, gedwongen, door de medische dwangverpleging en meldplicht zoals bij de tandarts. De mens wordt voortdurend ondervraagt, niet voor zijn welzijn, maar voor het systeem. Info is macht. De mens wordt op de knieën gedwongen en moet zich uitkleden of wordt uitgekleed. De mond moet open en de rotzooi gaat erin. Alles moet. De mens is tot een hoer gemaakt. De hoer moet een striptease opvoeren, als een opening voor het systeem, en dan gaat de smerige rotzooi haar opening in, zodat ze ziek wordt en het systeem nog meer aan haar kan verdienen. Zo brengt de hoer nieuw leven voort, maar dit is slechts een geslachtsziekte. Maar Fenrir zou losbreken in het Ragnarok om deze geest te doden. Het is de terugkeer van de wolf. Zo is de wolf het transcendente bewustzijn wat ontstaat in de ijsdood, in Ragnarok, als een gids. Dit wijst ook weer terug op de zwarte wolf van Egypte, Anubis, die de doden mummificeerde, en hun zielen leidde door het hiernamaals. De wolf geeft dus ook weer de klederen terug, alles wat afgepakt is. De wolf bedekt de schande van de hoer met een doek. De wolf sluit weer de mond voor de ondervrager en voor de tandarts, nadat hij de ketenen heeft verbroken, de rommel eruit heeft gehaald. De wolf leidt terug tot de rode kap (Roodkapje). Het is afgelopen met de gedwongen striptease. Er komt weer een voorhangsel voor. Dit voorhangsel is in bloed gedoopt. Er zijn slachtingen geweest in Bozra. Openbaring 19 11En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Jesaja 63 1Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. Waar de mens gedwongen werd naakt te worden voor het systeem gaat een doek over. Waar de mens werd gedwongen te spreken is nu stilte, een gesloten mond. Waar de mens ontdaan werd van zijn huid groeit nu weer een nieuwe huid : Ezechiel 37 1De hand des Heren kwam op mij, en de Here voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen. 2Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en zie, zij lagen in grote menigte door het dal verspreid, en zie, zij waren zeer dor. 3En Hij zeide tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zeide: Here Here, Gij weet het. 4Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen, hoort het woord des Heren. 5Zo spreekt de Here Here tot deze beenderen: Zie, Ik breng geest in u, en gij zult herleven; 6Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft; en gij zult weten, dat Ik de Here ben. 7Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich aaneen zoals zij bij elkander behoorden; 8ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen. 9Daarop zeide Hij tot mij: Profeteer tot de geest, profeteer, mensenkind, en zeg tot de geest: zo zegt de Here Here: kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven. 10Toen profeteerde ik, zoals Hij mij bevolen had; en de geest kwam in hen en zij herleefden en gingen op hun voeten staan, een geweldig groot leger. 11Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan. 12Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here Here: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. 13En gij zult weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk. 14Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heren.
Pagina 62
Hoofdstuk 24. Het beren-medicijn De zwarte beer van Rusland, Jarem, de geest van het fundamentalistische atheisme, maar weet wel dat deze zich verschrikkelijk camoufleert, zelfs in religie. Na de dood is het leven afgelopen, stelt deze geest. Het komt nooit meer terug. Het is voor altijd afgelopen. Dit brengt natuurlijk zwaar leed tot zielen. In ijsgebied verkeert hij, in Russische sneeuwbossen. Ik had er een droom over en ik moest wegrennen, maar ik wist dat deze zwarte beer mij zwaar had verwond en zelfs vermoord. Hij gromde en brulde verschrikkelijk. Het is een crematoloog. Denk je in : de mogelijkheden voor dit beest als een mens voor eeuwig moet sterven. Dat betekent dat dit beest de totale, maar dan ook de totale macht krijgt over zo iemand, over de stoffelijke resten, want er is geen hiernamaals. De ziel wordt zo geheel bezit van dit beest, en heeft zo totaal geen rechten meer. De ziel was gemaakt om eeuwig te leven, eeuwig door te leren, en al deze energie haalt dit beest plotsklaps weg. Het is voor het beest. Eeuwige energie kan dit beest namelijk goed gebruiken. De totale dood is hun brood. Het zijn ondernemers in crematie. Weg is weg. Dit geeft hen dus een enorme energie en enorme kracht, waardoor het tijdelijk machtige beesten zijn. Hoe werkt dat dan in religie ? Het christendom komt aanzetten met haar eeuwige hel. Na de dood is er voor de zondaar die het Jezus-product niet gekocht heeft de eeuwige hel. Sommigen geloven dat dit letterlijk eeuwige vlammen zijn die de zondaar kwellen, terwijl anderen geloven dat dit gewoon betekent dat de zondaar van God verlaten is. Maar dat zou dan voor altijd zijn, en dan vergeeft God niet meer. Dan is het dus afgelopen. Het leven is dan in principe voorbij, net als bij het fundamentalistische atheisme. Beiden zijn dus vormen van crematologie. Ze blokkeren beiden de mens verder te laten leren. Dit doen ze dus eigenlijk zichzelf aan, en daarom leiden beide wegen tot de dood. Zij die een mens een eeuwige hel of een eeuwige dood aandoen, zomaar als een dogma, die zullen hierdoor sterven op den duur. Beide geesten hebben dus een houdbaarheids datum. Beide geesten komen voort uit de zwarte beer van de eeuwige dood, want ook de eeuwige hel leidt tot de eeuwige dood. Tijdelijk hebben ze daar even zware energie door en zijn het zulke grote roofdieren. Ze zijn dus op een zelfmoord-missie, als ISIS-agenten. Het zijn terroristen. De zwarte beer van Rusland is een terrorist. Het is een clown. Hij gebruikt zowel het christendom als de islam. Denk je eens in dat monster tegen te komen in een besneeuwd bos in Rusland, in een ijsgebied. Daar kun je niet tegenop. Je moet rennen. Hij wil je dood hebben, want hij leeft van de dood. Hij wil uiteindelijk zelf ook dood. Dat is het ultieme orgasme voor hem. Hij wil de eeuwigheid niet. Dat is te gevoelig voor hem, dan moet hij te diep. Dat wil hij allemaal niet. Hij wil kort leven en de baas zijn. Hij wil handel voeren, opdat het hem niet te dichtbij komt. Hij is op een zelfmoord missie. Dat is het orgasme waarnaar hij verlangt, dat hij dan alles kan vergeten. Het eeuwig leven is te zwaar voor hem. Dat wil hij niet. Dat kost teveel moeite. Hij wil die prijs niet betalen. Dus is hij een zwarte beer, machtig, gehaat, gevreesd, en ook geliefd vanwege het Stockholm syndroom wat hij in zijn slachtoffers plant, het denken dat je je ontvoerders liefhebt, gewoon puur om te overleven. Deze wereld is gebouwd op het Stockholm syndroom. De mens houdt van degene die hem martelt, anders zou de mens nog meer gemarteld worden. De mens sluit zich hierom aan bij de organisatie van hem die hem martelt. De mens houdt van de zwarte beer, in de hoop dat de zwarte beer hem dan met rust laat. De mens probeert de zwarte beer gunstig te stemmen. De mens brengt zo grote offers tot het beest, en wordt zo een fundamentalistische atheist of eeuwige hel gelovende christen. Het zal de zwarte beer een rotzorg zijn. Een zelfmoord missionaris is ook prima voor hem. De zwarte beer leeft van de dood. Het raadsel van de fundamentalistische islam kwam gevaarlijk dichtbij, omdat dat is wat de beer is : een zelfmoord terrorist. Kijk daarom naar de golven die zeer diep naar beneden gaan, en dan komen de golven weer op. Het gevecht met de zwarte beer is een gevecht met de zee. Alleen educatie gaat je erdoor heenhelpen. Wegrennen en leren. IJzer met handen breken kun je niet. De wereld wordt in de winterdroom gehouden, en het is slechts een allegorie. Straks is er het uur van de wolf. Je kunt het sterven en opstaan niet forceren. De natuur gaat haar eigen weg. Waarvan is het een allegorie ? Het betekent dat er ergens een ander leven is wat is vergeten. De mens is zo opgegaan in zijn eigen realiteit dat er zulke harde vuistregels om hem heenzijn van de eeuwige dood. Het is iets symbolisch. Letterlijk is het slecht en heeft het geen waarde, maar symbolisch heeft het een diepe geestelijk en transcendente betekenis. Alles moet namelijk volledig sterven om nieuw leven te brengen. De mens moet door dit gat heen van de eeuwige dood, het gat van de zwarte beer. Eeuwig moet dus vertaald worden als volkomen, als een zinnebeeld van de bodemloze diepte van het bestaan waarin je een nieuw leven ontvangt wat eerst verloren was gegaan. Dit ligt dus ook gecodeerd in de put van de islam die stelt dat God geen kinderen heeft. Dit alles is ten doel om je verloren 'kind' te vinden, oftewel de kennis die men altijd voor je achterhield in deze realiteit. Dan is dus de vraag : Wil je de negenennegentig schapen achterlaten om het verloren schaap te zoeken in de wildernis ? Zo niet, dan ben je levende alreeds dood. Er is veel verloren kennis nodig om het eeuwig leven te vinden, het leven aan de andere kant van de omheining. Zowel de eeuwige dood als de eeuwige hel mogen nu een kwartslag draaien. De beer is een medicijn van volkomenheid, van context. In de diepte is dit dus een heel communistisch begrip van gelijkheid en verzoening. Iets is kwijtgeraakt en daardoor moet het ego, oftewel de onwetendheid, wat in de weg zit eerst 'sterven'. Kom je er te dichtbij, dan zal het je aanvliegen. Je kunt er alleen kennis over vergaren. De beer is het raadsel van de context. Het verbindt twee werelden aan elkaar. Het is verbonden aan de magie van de kosmische zee, van het neerdalen en opkomen van de golven. De demonologie is de kunst door diagnose te komen tot het medicijn, wat zich diep in het probleem zelf bevindt. Dit is een shamanistische kunst. In de kerk wordt deze diepte niet geleerd. De demonologie is niet alleen maar militaristisch maar vertaalt door middel van de transcendentie en het gebruik maken van symboliek het letterlijke tot het allegorische. Alles wat zich herhalend rondom de mens afspeelt is allegorie wat tot nut gebracht mag worden. De mens mag voorbij het duistere dogma van de eeuwen gaan, over het hek heenklimmen, terug tot de esoterische schoonheid van de oorsprong van alle dingen. Het vraagstuk van de esthetiek, oftewel de wijsgerige en ethische discipline en leer van kunst en schoonheid, mag zo ook rust vinden in die gedachte. De mens mag komen tot de transcendente schoonheid door alles heen die geopenbaard wordt in de context, in het beren-medicijn. Zo rijst de zwarte beer dan wel eerst heel hoog en dreigend, maar als het dan het werk van verzoening heeft volbracht, dan zal de beer opgelost worden in het enigma van de golven. Het beren-medicijn is het slot van een langdurig sprookje wat we door de geschiedenis heen gezien
Pagina 64
hebben. Leer dit medicijn te gebruiken en leer het aan anderen door te geven mocht de gelegenheid daartoe zich voordoen. Shamanen weven de nachtmerries tot dromen door het beren-medicijn. Zij ontmaskeren niet alleen de religies, maar zij verzoenen de religies ook door de context. De beer is het symbool van de 'missing link', de ontbrekende schakel. In de gnosis is de beer ook de geslachtslijn van de moeder. Alleen de baarmoeder kan het gevallen gat opvullen. De beer is in die zin de heraut van het herstel van het vrouwelijke, en van de openbaring van het vrouwelijke enigma. Er kan niet zomaar op afgelopen worden op z'n Jan boerenklompen, want de beer zal iedereen aanvliegen. Het geheim kan niet gestolen worden. Er moet hiervoor naar school gegaan worden. Alleen door kennis kan de verlichting komen, die een verdieping is. De beer verdiept, als het machtige enigma van de zeediepte. Zij heeft jongen, dus kom niet dichtbij, maar leer en leef. Het is een bepaalde droom, dus je zult er eerst voor in slaap moeten gaan. Hier wordt alles alleen maar bereikt door slaap. Het is een eeuwige slaap met eeuwige dromen, en de mens gaat van droom tot droom. De ene droom is een sleutel tot de andere. Hoofdstuk 25. De Vur en de Betekenis van het Poëtische Atheïsme Het zwarte gat van de eeuwige dood in het fundamentalistische atheisme is dus belangrijk, niet letterlijk, maar als een poëtisch element wat wijst op de eeuwige, oftewel volkomen, dood van het ego waardoor de mens tot eeuwig leven komt. Wij mogen met niets minder genoegen nemen dan volkomenheid. Een kwartslag gedraaid functioneert dit beruchte en hartverzwarende dogma van het orthodoxe atheïsme als een brug, zoals ook beschreven staat in de Vur, in boek 112, de Brug : 1. Ik kwam tot de brug, waar vele moeders waren met hun kinderen, En mensen, veel mensen, De brug was wijd en wit, En ze spraken dat ergens in het midden van de brug, Daar is geen tijd meer, Daar is een mist waar iedereen elkaar verliest 2. Ik vroeg me af waarom zoveel tot deze brug gekomen waren, Maar ik zag in dat er geen andere keus was, Er was een oorlog in hun land, En hun land zou in vuur vergaan 3. En men schiep religies, om aan de macht van de brug proberen te ontkomen, En men begon te twijfelen aan het verhaal van de brug 4. Ik ging de brug op, en liep door totdat ik in witte bloemenvelden kwam, Ik zag niemand meer, ik was helemaal alleen, Plotseling voelde ik een hand, En ik ontwaakte 5. Aan de andere kant van de brug was ook een oorlog, Ook dat land zou in vuur vergaan, Er was alleen leven op de brug Men schiep dus religies om aan deze vuist van de eeuwige dood te ontkomen, deze zwarte hand van het atheïsme die families meedogenloos uit elkaar trok en mensenlevens voor altijd beëindigde. In de Vur is deze brug dus wit, als een beeld van de ontwaking. Er mag een ander zicht op komen. De mens heeft soms de dynamiek van de eeuwige dood nodig, als een metafoor van ergens van loskomen, ergens aan sterven, en wel diep genoeg, eeuwig dus. De ontwaking van deze eeuwenoude brug is een belangrijk evenement in de apocalypse of openbaring van de Vur. Wij mogen hier naar uitkijken. Het is de ontsluiering van de natuur. Het is zo een poëtisch dogma waaruit een nieuwe natuur groeit. De eeuwige dood van de onwetendheid betekent het eeuwig leven in de kennis. Het boek de Brug in de Vur spreekt dus over witte bloemenvelden op het midden van de brug. Eerst verloor hij daar alles. Boek 107 is genaamd de Witte Bloemenvelden, waar hij de kennis ontmoet : 1. Ik loop met haar over een pad door de witte bloemen velden, Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, Wij kijken door de herinneringen heen 2. In het witte bloemen veld greep ik haar hand, In de stad zouden ze dat het huwelijk noemen, Maar het is kennis, de kennis raakte haar aan Die hand werd ook al even kort genoemd in het boek van de Brug. Het huwelijk is een allegorie van onze relatie met de kennis die wij ontvangen wanneer we alles achter hebben gelaten, waarvan de eeuwige dood als dogma van het atheïsme een poëtisch beeld is, als een siroop van herstel, zeker geen letterlijk beeld, maar heel dualistisch.
Pagina 66
Het is belangrijk om dat gat in te gaan opdat we weer helder zullen zien, in gelijkenissen, en niet in letterlijke drama, zoals het boek van de witte bloemenvelden in de Vur stelt : 3. In de stad noemen ze alle dingen anders, Daarom ben ik tot het witte bloemen veld gegaan, Ik kan hier waarnemen hoe dingen echt zijn 4. Het is altijd weer anders dan mensen zeggen, Het begint altijd in je hoofd te draaien, En dan weet je het niet meer 5. Door het dal van de witte bloemen velden, Komen wij tot de gelijkenissen, Dit boek is er vol van, Zij strijden allen om het boek van het witte bloemen veld 6. Het witte bloemen veld, Ik vond jou daar, En nam jouw hand Zo kan er een waarlijk contact ontstaan, en zo kan men ook daadwerkelijk dingen afsluiten, zoals er aan het einde van het boek wordt gesteld : 7. Het leidde mij tot de overkant van het witte bloemen veld, Waar ik jouw sieraden zag, Zij sluiten alle deuren en ramen, Zij sluiten de gordijnen, Zij nemen afscheid en vertrekken, Als een witte bloem die vaarwel zegt, Als een geheim achter de schutting In het boek de Pop van de Vur wordt er gesteld dat de witte bloemen struiken rondom de herinneringen groeien, wat een boodschap van hoop is voor het traumatische geheugen, een boodschap van herstel. Het geheim van de witte bloemen wordt besproken in boek 13, de Witte Roos, waar de witte roos wordt beschreven als een slaap die een subtiele droom ontvangt, als een druppelende ontwaking : 6. Ze slapen als een witte roos, Terwijl een droom zo diep in hun harten valt, Het is een druppel van bewustzijn, Zo ver weg in de verte, Ze proberen het te vangen, maar ze vallen dieper weg, En het is alsof het honderd jaren duurt om weer op te staan, Om nog een poging te doen om de druppel van het bewustzijn te vangen, Maar ze falen weer, en vallen zelfs dieper, Nu is het alsof het duizend jaren duurt voordat ze een nieuwe kans krijgen 4. Het is als een nieuwe drug, een nieuw medicijn, Ze weten niet meer waar ze zijn, Hier begint een andere droom 5. Het is vreemder dan ze zich konden voorstellen, Je weet nooit wanneer je echt wakker bent, Wanneer Zij in de buurt is, Ze realiseren het niet, Ze zijn ver weg Aan het einde van het boek wordt beschreven wie zij is : 11. Zij was een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Zij maakte al zijn dromen, Waarheden met een paar druppels van leugen, Om hen te trekken tot Haar velden De mens ziet dus allerlei leugens om zich heen, zoals het atheïstische dogma van de eeuwige dood en het christelijke dogma van de eeuwige hel, maar het zijn allegorieën die juist de waarheid dienen te versterken. In de poëtische betekenis is het dogma van de eeuwige dood in het atheïsme dus een zuiverende en reinigende kracht van de natuur, als een ontsmetter, opdat het zaad van de waarheid wortel kan schieten en niet voortijds aan parasieten ten onder gaat. We zien hier dus de openbaring van een heilige noodzaak.
Pagina 68
Hoofdstuk 26. Het tijgermedicijn Het dogma van geld in het rijke westen, in het kapitalisme, alsof geld het paradijs en het eeuwig leven kan kopen, als een illusie, is ook iets wat een kwartslag gedraaid moet worden. Het dogma regeert over de gehele wereld. Veel hebben is voor veel mensen de weg tot geluk. Het dogma valt bijna niet weg te branden. Ook voor veel religieuzen gaat geld goed samen met religie. En voor atheisten is het alles wat ze hebben. Het zijn materialisten. Ook dit is een duister dogma waar geestelijke mensen niet vrolijk van worden, want zij weten dat het een vernietigende leugen is. Maar het valt maar niet weg te boenen. Er lijkt niets maar dan ook niets tegen opgewassen. Wat betekent het in de poëzie ? Geld is een allegorie van onafhankelijkheid, van het individualiseren, persoonlijk maken. Geld zorgt ervoor dat je niet meer afhankelijk bent. Geld is dus een poëtisch zinnebeeld van ijs. Letterlijk en materieel gezien is het potentieel gevaarlijk, maar in het geestelijke krijgt het diepere betekenis, wanneer het een kwartslag draait. Geld is de troost die hen die zichzelf hebben veroordeeld tot de eeuwige dood door het atheïsme en het christendom zichzelf geven. Dit is hun laatste strohalm. Het is heel tragisch, maar slechts een onderdeel van de poëzie. Zij die zich hebben afgezonderd in hun zoektocht naar de onderaardse waarheid vinden een bron van esoterisch goud waardoor ze eeuwig leven en gelukkig worden. Ze hebben namelijk zichzelf gevonden. Je ego vinden is niet aan te raden, want dit is het slechte geld, maar je hogere zelf vinden is het vinden van het esoterische, eeuwige geld van de kennis, van het hogere bewustzijn. Zo kom je los van al je lagere projecties. Het kapitalistische dogma van geld is dan ook om het atheistische (en ook christelijke) dogma van de eeuwige dood te dienen, als een Trooster. We gebruiken het dus als metafoor van de individualisering, wat ook voorkomt in de Juche theorie van Noord Korea. Het is het tijger medicijn. In de gnosis stelt de tijger ook de geslachtslijn van de vader voor. De vader is een beeld van de afzondering. De moeder stelt de verzoening voor, de beer. Het kind is dan ook aan de moeder verbonden door de navelstreng, en komt uit de moeder voort, niet uit de vader. De vader is een beeld van ijs, de koude kant van het echtpaar. Zo heeft het kind genoeg ijs om zichzelf te individualiseren en onafhankelijk te maken. Het is het tijger medicijn. Poëtisch gezien is dit dus ijsgeld. Zie al die rijken gaan tot dit witte gat, dit witte ravijn, waar zij zich instorten allemaal voor geld. Het heeft een diepere betekenis. Ze gaan de ondergang tegemoet, maar in de poëzie is het slechts een masker. Grote stoeten van monniken storten zich al zingend in het ravijn van heilzaam ijs tot de eeuwige dood van de onwetendheid. Het is een soort slaap waarin ze dromen van bewustzijnsverruiming ontvangen, als een heilige drug van het paradijs. Het geld van kennis is leegte waarin het zaad van de waarheid wordt opgewekt. Dit zijn grote universele geheimen. Alleen in de poëzie heeft het waarde. De monniken dienen het eeuwige geld, de transcendente ijsvlaktes waarin ze hun kloosters hebben. Zij hebben alles achtergelaten voor het heilige geld. Zie de kapitalisten die hun oren hebben gesloten en onverschillig leven. Het heeft een diepere poëtische betekenis. Het is slechts een allegorie. Je gaat aan dit raadsel kapot totdat het je doet ontwaken. Dit is het tijger-medicijn. In de Vur wordt dit in verband genoemd met de gokkast in boek 53, de Gokautomaat. De rijke waant zichzelf onafhankelijk door zijn vele geld. Hij kan er alles mee doen. Het is een grote illusie, en ja, hij heeft in principe niemand nodig door al zijn vele geld. Hij kan alles kopen. Zijn geld is zijn robot die alles voor hem doet. Hij heeft geen mensen boven zich. Hij is de bovenste baas. Hij hoeft niet te doen wat andere mensen doen. Hij is vrij. Hij is losgekomen van het systeem denkt hij. Hij denkt dat hij het nieuwe systeem is, en speelt zo op de hogere machines als aan een gokkast, want hij wordt niet meer door anderen beinvloed. Ook het dogma van de democratie is een gokkast. Je stopt je muntje erin en maar afwachten wat eruit komt, want dat hangt van de massa's af. Het is een gokspel. Democratie is natuurlijk iets veel groters dan alleen maar wat er op aarde gebeurt. Vele hogere machines en buitenaardse systemen mengen zich hierin. De poëtische democratie is het stuur-mechanisme van het communisme, omdat het kijkt wat het beste is voor de context. Het zijn belangrijke dynamieken. Is het dan niet zo dat wanneer je je niet meer door mensen laat beinvloeden, maar gaat gokken, dat je dan vrijkomt ? Of kom je dan in een nieuwe gevangenis. Overal wordt je beinvloed door mensen. Het hangt in de lucht. Moet je dan gaan gokken ? Of is er nog een andere weg ? Het zijn geen letterlijke dynamieken, maar poëtische dynamieken. Het dogma van de democratie heeft alleen poëtische betekenis, dat je zo niet in vals individualisme terechtkomt, maar dat je kijkt naar de context die meebeslist. Zo bewaakt de heilige democratie je zodat je niet door valse tijgers wordt meegenomen. De heilige democratie is gebouwd op principes, niet op personen. Dit is waar de arend in het spel komt. De arend is de hemelse, nibaanse democratie, niet de aardse democratie. In de heilige democratie kijk je of aan alle principes is voldaan, of geen principe is verwaarloosd, of alle principes meespelen. Zo onstaan er conclusies. De arend is de democratie van de gnosis. Zo kan er geen vals besloten communisme onstaan, en ook geen corrupte geldspelletjes, en geen corrupte individualisering. De arend is dus een belangrijk alarm. De beer is niets zonder de arend. Zonder de arend wordt de beer vals, maar er zijn ook valse arenden. De aardse democratie van 'meeste stemmen gelden' is corrupt. Want als de meerderheid slecht is, dan gaat zo het slechte heersen. Ook de tijger is dus niets zonder de arend. De heilige democratie is fundamenteel voor het paradijs, voor het nibana. Het is de aardse democratie die een kwartslag is gedraaid. Men kijkt ernaar als naar een mysterie. Mensen brengen hun stem uit maar tegelijkertijd toetsen ze deze stem aan die van de massa. Ze offeren zichzelf op, maar waaraan ? Wat voor krachten zijn hier in het spel ? De arend stijgt boven alles uit om tot de ware democratie te komen, de democratie van de principes. Zo kan de context spreken. Al het eenzijdige en monogame moet hier aan afsterven. Hoofdstuk 27. Het haaien-medicijn
Pagina 70
De heilige democratie is principe-democratie of context-democratie waarin niet de meerderheid de koers bepaalt, maar de samenwerking van principes. In die zin wekt de heilige democratie het heilige communisme tot leven, oftewel de heilige context, om het practisch te maken. Is dit een hele ingewikkelde technologie ? Zeer zeker. De heilige democratie heeft alles geschapen en breekt dwars door muren heen. Het is iets buitenaards. Totisme, van het Duitse woord voor dood 'tot', is het atheïstische nihilisme die de eeuwige dood voor iedereen leert. Het is een belediging van de creativiteit. Ze hebben hier geen bewijs voor, maar het is een geloof. Toch is dit dus een poëtische allegorie van de dood van de onwetendheid, van het ego. Deze extreme vorm van atheïsme heeft ook zijn eigen industrialisme, maar het is als een industrie van de dood. Het is conservatief atheïsme, niet progressief. Alles gebeurt in het framewerk van de aangekondigde eeuwige dood. Het allegorische atheïsme heeft haar eigen industrialisme en robotisme. De haai is een beeld van het heilige robotisme. Het heilige communisme en het heilige atheisme hebben hun eigen industriële revoluties en wekken het heilige robotisme op, het haaien-medicijn. Het heilige robotisme wordt ook in de bijbel gepredikt, door Jeremia, Jezus en Paulus, en ik heb het altijd gepredikt, maar normaal gesproken wordt het niet in de kerken gepredikt. Het heilige robotisme, oftewel de heilige gebondenheid, is de zegen na de ontvangst van 'de heilige geest'. Vele mensen zeggen de heilige geest te hebben ontvangen, maar strijden tegen elkaar en zijn het oneens met elkaar. Het is dus niet genoeg. Er is iets mis. Er ontbreekt nog een schakel, en dat is de heilige gebondenheid wat een hele hoge prijs heeft, want de mens moet zich afzonderen en moet totaal aan zichzelf sterven, en wordt dan bezocht door hemelse haaien. Een heleboel mensen willen die heilige vreze niet. Vaak zien mensen vreze als negatief, maar het is de heilige voorzichtigheid en een veiligheidssysteem, een alarm, om de mens tegen de machten der zonde te beschermen. Ik houd daarom van de heilige vreze als van mijn partner. Zonder de heilige vreze kan het ego niet sterven. Zonder de heilige vreze is er geen volkomen afzondering en is de mens blind. Dit is geen eenvoudige technologie. De haaien van het ego moeten ontmaskerd worden, de haaien van de lagere aardse gewesten. Het valse robotisme van de stad moet uitgeschakeld worden. Ik houd van de heilige vreze, zoals ik van het kruis houd. Ik heb de tucht lief, als mijn partner. Het houd mij waakzaam. Het is een onderwijzer. Kennis kan alleen op de juiste manier ingegoten worden in de context van opvoeding en school. De mens moet niet alleen tot wedergeboorte komen, maar ook tot wederopvoeding en wederscholing. Het geheim van de hemelse haaien is een prachtig geheim en medicijn. De beer leidt tot het water, tot de vis, en tot de haai. De mens mag zo de heilige en hemelse, nibaanse beer volgen tot dit geheim. Het is iets waar je intens voor mag bidden en je naar mag uitstrekken. Het is een parel waar je alles voor moet verkopen. Het krokodillen-medicijn staat verder voor verdieping en shamanistische scholing en exegese hierin. Leer te werken met het krokodillen-medicijn, alles te verdiepen. Mix het met het haaien-medicijn, want alleen door scholing zal het volkomen kunnen worden. De wereld leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog. Ze hebben een drug genomen waardoor ze nu in de illusie leven dat de bevrijding al is gekomen. Eerst moet het Hitler mysterie begrepen worden. Ja, D-Day is al geweest, maar de mens heeft het niet begrepen. De mens heeft het materialistisch en letterlijk opgevat. Deze mysterieën zijn nog niet uitgelegd. De grote drie politieke moordenaars van de vorige eeuw : Hitler, Stalin en Mao, hebben alleen poëtische waarde in de zin dat ze poëtische communistische zuiveringen uitbeelden van principes. De letterlijke, materialistische vorm is natuurlijk verwerpelijk, maar het zijn drie allegorieën met een hogere betekenis. De mens moet klaarkomen met deze drie enigma's. Ze moeten een kwartslag draaien. Ze kwamen verkeerd door de Arcturische lens tot de aarde. Hoofdstuk 28. De Destalinisatie van de Wereld Het was bedtijd voor een klein meisje. Haar vader was haar een verhaaltje voor het slapen gaan aan het voorlezen. Opeens werd er geklopt en er kwamen mannen binnen die het hele huis overhoop haalden, en toen arresteerden ze de vader van het meisje. Het waren geheime agenten. En toen ze hem de deur uitleiden riep hij naar het kleine meisje : "Ik kom wel weer terug, want ik ben onschuldig. Dan zal ik het verhaaltje voor je uitlezen." Het kleine meisje groeide op, wachtende op haar vader. Ze werd volwassen terwijl ze wachtte op haar vader, en zelfs toen ze een oude vrouw was geworden wachtte ze nog steeds. Het is een droevig verhaal wat er gebeurde tijdens het regiem van Stalin in Rusland. Stalin betekende de man van staal. Het dodenaantal tijdens zijn regiem ligt veel hoger dan dat van Hitler. Daarom wordt hij weleens de dubbele Hitler genoemd, of Hitler was maar een halve Stalin. Er werden geen andere goden geduld dan Stalin zelf. De priester-orde werd omgebracht. Religie werd geheel uitgebant. Ook politieke tegenstanders werden uit de weg geruimd of verbannen naar oorden van dwangarbied, en het volk werd tot slavernij gebracht. Alles werd bezit van de staat, het collectief. Persoonlijk bezit was verboden. Zelfs een vrouw en een huis waren geen persoonlijk bezit, maar van de staat, van het collectief. Zij die zelf land bezaten, zoals land-eigenaars, werden bestempeld als 'vijanden van de mensen'. Alles was door, voor en van de staat. De mens leefde in slavernij tot de staat. Het individu bestond niet meer. Stalin was de almachtige, en werd als god vereerd. Alles wat anti-Rusland was moest vernietigd worden, en ook alles wat anti-Stalin was. Stalin was de wet. Mensen waren bang dingen van de tegenrevolutie in huis te hebben, want ze wisten waar dat toe kon leiden. Stalin was te grof en te fanatiek, zonder nuance, wat ook gesteld werd door zijn voorloper, Lenin.
Pagina 72
Stalin nam de macht over, maar het is een allegorie. Stalin werd vereerd als een Russische Christus, ook veelal vanuit angst. Niemand wilde naar Siberië getransporteerd worden. Dat kun je vergelijken met gebrainwashte kinderen en volwassenen die Christus vereren omdat ze bang zijn dat ze anders naar de hel getransporteerd zullen worden. Stalin had zoveel macht vanwege angst. Ook de hedendaagse medische, psychiatrische en voornamelijk dentale dictatuur is stalinistisch. De mens is niet meer van zichzelf. Het individu is verboden. De mens is slaaf van het systeem. Ook de kerken zijn min of meer stalinistisch. De mensheid ontkomt niet zomaar aan het buitenaardse stalinistische enigma. Zo is er een lage Stalin en een hoge Stalin. De materialistische, letterlijke, legalistische Stalin moet overwonnen worden en de poëtische Stalin, die een kwartslag gedraaid is, moet begrepen worden. Stalin's systeem geeft niet mee. Het is staal. Wil dat zeggen dat Stalin persoonlijk een slecht mens was ? Ja en nee. Hij was ook zwaar mentaal ziek en demonisch bezeten. Sommige ideeën waren wel goed, maar hij bracht het verkeerd ten uitvoer. Hetzelfde geldt voor Hitler en Mao. Het was iets buitenaards. Zij hebben te snel naar de kroon gegrepen. Zij hebben het kruis veracht en de heilige vreze. Zij zijn niet voorzichtig geweest. Zij hebben de fles gegrepen, nogal zware drank, werden hierdoor dronken, en de gevolgen ervan waren niet meer te overzien. Ze wilden slapen. Het lijden was hen teveel. Anderen moesten hiervoor sterven. Daarom zijn zij laf geweest. Maar ook voor hen is er herstel. Stalin versloeg Hitler. Het was het einde van Nazi Duitsland, maar nog maar het begin van een stalinistische wereld. Een heleboel mensen ontgaat dit, en denken dat de wereld toen werd bevrijd, maar de geesten van de man van staal namen de wereld in. Na Hitler kwam Stalin. Dit vertaalde zich in een medische dictatuur die zijn weerga niet kende. Rusland was door Stalin een supermacht geworden. Het was iets groters dan Stalin zelf. Na zijn dood moest Rusland gedestaliniseerd worden, maar het zaad was al gezaaid. Het was al te ver gegaan. Nu is het een feit dat de hele wereld gedestaliniseerd moet worden. Het Stalin enigma moet verstaan worden. Hoofdstuk 29. Het Rode Geheimenis van China Stalin geloofde in de loop van het geweer, niet in het kruis en de heilige vreze. De korste weg naar macht was waar hij in geloofde. Niet de lange, smalle, kronkelige weg. Na zijn dood werd het eigenlijk alleen maar erger, want de medische industrie ging met zijn ideeën op de loop en maakte het nog corrupter. Ze hadden een gat in de markt gezien. Er werd een beeld van het beest gemaakt, en dat beeld was nog wel veel erger : de medische Stalin. Ze moesten en zouden nu ook binnendringen in de monden van de mensen. Zo konden ze de mens oraal verkrachten om de mens nog meer monddood te maken voor het systeem. Dit zijn allemaal vormen van materialisme. Zij houden de ziel ten onder in de eeuwige dood. Ze gaan enorm diep in de filosofie van het materialisme, als een geloof. Ze zijn dronken. Iedereen die dieper is gegaan dan hen ziet dit. Ze hebben een gebrek aan demonologie. Ze redeneren alles weg wat ze niet willen weten, maar vertonen geen tekenen van verlichting. Het zijn vaak stugge mensen die in cirkeltjes praten. Ze vertonen geen tekenen dat hun hogere zintuigen werken. Het is horizontalistisch gezwam. Het vertikalisme kennen ze niet, alleen als het om henzelf gaat, want ze hebben zich verschillende meters boven anderen gezet. Zij hebben altijd gelijk, maar zijn net zoals de rest. Het zijn maar mensen. Ze zijn gewoon stalinistisch die een ander individu niet erkennen, alleen henzelf. Het is pure persoonsverheerlijking : henzelf. Zij wanen zichzelf Stalin. Lenin, Stalin's voorloper, was liberaler en socialistischer dan Stalin. Stalin was nationalistischer, terwijl Lenin het globale communisme aanhing. Socialisme is in de kern een belangrijk principe, ook zeer poëtisch want het betekent dat het om de 'waarde' gaat en niet om de 'winst'. Toen alles naar China begon over te waaien onder het Mao regiem werd dit ook extra benadrukt, alhoewel ook daar het communisme zwaar corrupt werd. Vandaar dat we dus moeten kijken naar de poëtische, allegorische en esoterische waarde, en niet de letterlijke, materiele, exoterische waarde. Mao was de Chinese Mozes, hoewel zwaar corrupt, die het volk zou leiden tot het communistische paradijs. Dit hield in dat alles van het collectief zou worden, zodat de mens verlost zou worden van kapitalistische spelletjes en feodale onderdrukking. Het communistisch-socialistische systeem van Mao rekende hiervoor af met alle eerdere tradities. Hij hanteerde de zogenaamde pistool wiskunde in de zin dat hij geloofde dat het gebruik van pistolen beeindigd moest worden door het gebruik van pistolen. Ook hij aanbad net zoals Stalin het pistool, en zo kwam deze gangster dus heel ver. Het gebeurt maar al te vaak dat zulke mensen dan trigger-happy worden. Het is materialistisch denken. Het socialisme kan op twee manieren corrupt worden : door materialisme en door nationalisme. Het gaat daarom om het transcendente socialisme. Socialisme gaat dus om kwaliteit, niet om kwantiteit, om waarde, niet om winst, heeft dus oog voor het individu. Socialisme brengt recht en medische zorg tot iedereen, en behoort dus gratis te zijn, zoals in Cuba. Een tijd terug had ik een droom over dat het begon te sneeuwen in de zomer. Het was het Chinese socialisme, zeer majesteitelijk. In bepaalde opzichten was het als goud en rood. Socialisme is een buitenaardse rode energie, en dit is een hele verfijnde energie die niet roekeloos mag worden toegepast. De mens moet hiervoor diep in de sociologie om deze energie te begrijpen en geen overhaaste, materialistische stappen nemen. Het is een wonder wat de tijd gegeven moet worden. Het is iets van de natuur. In het Eeuwig Evangelie in de Jezus en de draak mythe ontvangen de heiligen rode gewaden om hen tot rust te brengen. Dit gebeurt wanneer Christus tot het hart van de draak komt. De draak verandert in een varken, en brengt een rood beest voort, en het Christus-kind moet er tegen strijden, het temmen en leren berijden, om het zo aan de heiligen te geven. Dit wordt beschreven als een lange worsteling. Uiteindelijk komt er een rode speer uit de mond van het Christus-kind om het varken te doorboren, en het varken wordt in een put geworpen, en een gelach kwam voort vanuit de put om de heiligen aan te klagen. Dit was de geest van het varken, en niemand kon het vernietigen. Er volgen dan nog een heleboel andere worstelingen, waardoor uiteindelijk het Christus-kind zelf in een rode speer veranderd. In de Tweede Bijbelse mythologie brengt Christus kinderen voort die 'de rode strepen' worden genoemd, als de rode speren. Dit is ook een teken van de heilige gebondenheid dat je hele leven beveiligd gaat worden tegen de zonde door rode speren als een alarm en ook als een blokkade. De speren kruizen zich dan en er wordt dan bepaalde energie geblokkeerd. We spreken daarom van een lagere Mao en een hogere, poëtische Mao van het socialisme. Ergens zit er dus goed zaad tussen waarmee gewerkt mag worden. Mao wijst ook weer terug op de Egyptische godin Moa, de godin van de wet en de waarheid, en staat dus in verband met Mozes die de wet ontving. In het heilige socialisme van de gnosis wordt religie verzoend als metafoor. Het gaat dus om globaal socialisme waarin ook religie een plaats krijgt. Het is het socialisme van de principes, van kennis, waar er gekeken wordt naar de waarde en niet naar de winst. Het materialistische westen waar de medische dictatuur heerst is gericht op winst en niet op waarde. Zij hebben een beeld gemaakt van het beest, wat nog wel erger werd. Ze roofden de Stalin-icoon om het zelfs nog corrupter te maken. Maar de mens moet weer terug naar het principe van waarde. De
Pagina 74
mens moet terugkeren tot de diepte van het Oosten, om zo de sleutels te ontvangen om de oorspronkelijke Westerse natuur te herstellen. Het geheimenis rust op China. Het is een Betelgeusisch geheimenis. In de diepte van Oan, het nibaanse paradijs, de heilige slaap, ontstaat er een droom, namelijk het verloren Venus, wat ooit eens een onderdeel was van Betelgeuse. De mens moet hier weer toe ontwaken. Het is de morgenster. 2 Petrus 1 19En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel, er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Hoofdstuk 30. De Russische Maarten Luther Stalin en Mao zijn demonologische principes, en hadden nooit materialistisch mogen worden in de eerste plaats. De mens moet terugkeren tot de kern. De vrucht moet afgeschild worden. Lenin, de communistische vader van Rusland, had het systeem opgezet omdat hij vond dat het klassensysteem verraderlijk was. De hogere klassen onderdrukten de lagere klassen. Lenin stelde dat de onderdrukte arbeidersklasse zelf de staat moest zijn : "Wij zijn de staat." Dit was de boodschap aan alle onderdrukten. Vandaar dat velen met Lenin wegliepen, want hij kwam voor ze op. Hij stond aan hun kant. Aan het begin van de vorige eeuw was er de Russische Revolutie, omdat de mensen het misbruik door het imperialisme niet meer konden verdragen. Het Russische keizerrijk, de monarchie, werd afgeschaft. De Russische keizers werden tsaren genoemd. Iedereen moet persoonlijk door een soort van exegetische Russische revolutie gaan om los te komen van tsarische onderdrukking in de demonologie. Lenin stichtte een nieuwe staat, de Sovjet Unie, de Raden-unie, of USSR, de unie van socialistische sovjet-republieken. Hij nam het volk binnen op zijn schip. Hij stak de hand uit naar de lagere ordes, en pleitte voor gelijkheid. Zijn naam was niet Lenin. Lenin was een pseudoniem wat hij gebruikte, genoemd naar de Lena, een rivier in Siberië. Hij was zelf ook een Siberische balling geweest. Hij kwam dus van diep, want Siberië was als de Russische 'hel' waar hen die niet in lijn liepen naartoe verbannen werden. Lenin werd door zijn werk en levensverhaal zo een mythe. Hij was een marxist. Hij streed tegen het kapitalisme. Hij stelde zijn aprilstellingen op, als een soort van Russische Maarten Luther. Hierin stelde hij dat er volledig gebroken moest worden met alle belangen van het roofzuchtige kapitalisme en het kapitaal. De macht moest overgaan naar de arbeidersklasse en de allerarmste lagen die onderdrukt werden. Hij stelde dat er alleen maar oorlog mocht zijn uit absolute noodzaak en niet als middel van veroveringen. Hij riep hierin op tot geduld en educatie. Het kapitaal moest verdwijnen, anders zou de oorlog niet kunnen eindigen en zou de vrede niet kunnen komen. Er was onvoldoende klassenbewustzijn en organisatie van de arbeidersklasse, waardoor de kapitalisten, de exploiteerders, aan de macht kwamen. De kapitalisten worden de ergste vijanden genoemd van het socialisme en van de vrede. Dit alles brengt nieuwe voorwaarden met zich mee, stelt Lenin, vanwege de grote ontwaking van de lagere klassen die onderdrukt werden. Hij roept in de aprilstellingen verder op tot ontmaskering van het hele kapitalistische systeem, van alle leugens, en de mens moet stoppen dit systeem te ondersteunen. Hij noemt het een voorlopige regering. Hij benadrukt de noodzaak van de herhaling van de educatie, van de ontmaskering, en de volharding hierin. Hij stelt dat hij in een minderheid is, en dat dit zijn werk is, dat hij aantoont wat de ware orde is, en hij roept anderen ook ertoe op het werk te doen, en dat hierdoor de massa's zullen ontwaken, door de constante herhaling van de waarheid. Hij stelt dat de massa's dan vanzelf hun fouten zullen inzien en zullen veranderen. Er moet eerlijke loonsverdeling zijn, niet dat een bepaalde ambtenaar een hoger inkomen krijgt dan het gemiddelde. Er moeten afgevaardigden zijn van alle lagen van de bevolking die raden vormen in de republiek, in plaats van een parlementaire republiek. Verder is zijn droom de samensmelting van de banken die meer onder toezicht van de arbeiders-afgevaardigden komen. Er mag geen socialistische dwang komen, maar geleidelijkheid. Zij die aan de minimum-grens zitten moeten opgeheven worden tot het gemiddelde, om de kloof te overbruggen. Hij reikte dus de hand uit tot de allerarmsten, zoals ook Mohammed deed, die wilde dat er een armen-belasting zou komen om de armen te helpen. Zo leefde ook de eerste christelijke gemeente. Alles werd communistisch gebracht naar de grote pot waarvanuit alles eerlijk verdeeld werd. Zoals Lenin de Russische Maarten Luther was, zo was Stalin de Russische Calvijn, die alles extreem maakte. Beiden waren zij marxisten, zoals Luther en Calvijn augustijners waren. Karl Marx, die overigens uit Duitsland kwam is daarom een soort van communistische Augustinus te noemen. In Lenin had Rusland dus ook een soort Messias of Christus, die hen plaatste boven alle overheid en macht : Efeze 1 19en hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte zijner macht, 20die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, 21boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. 22En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, 23die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt. Efeze 2 6en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus
Pagina 76
Jezus, 7om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar (zijn) goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 10Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. 14Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, 15doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, 16en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. 17En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren; Efeze 3 18zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, 19en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods. Efeze 4 22dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, 23dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, 24en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid. 25Legt daarom de leugen af en spreekt waarheid, ieder met zijn naaste, omdat wij leden zijn van elkander. Efeze 5 6Laat niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid. 7Doet dan niet met hen mede. 8Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts, 9– want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid –, 10en toetst wat de Here welbehagelijk is. 11En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer, 13maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht. 14Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten. 15Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, 16u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad. Efeze 6 14Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, 15de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; 16neemt bij dit alles het schild des geloofs (bewustzijn) ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; 17en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. 18En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen; 19ook voor mij, dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken, 20waarvoor ik een gezant ben in ketenen. Dan zal ik daartoe vrijmoedig kunnen optreden, zoals ik behoor te spreken. Eigenlijk zegt Lenin in zijn aprilstellingen precies hetzelfde als de Efeze brief. Net zoals Paulus wist hij wat het was om in gevangenschap te leven, want hij werd naar Siberië verbannen. Het gaat bij Lenin dan niet om Christus, maar meer om het Christus-principe, het Christus-bewustzijn. Waar Lenin nog losjes was, de touwtjes vierend, daar was Stalin als de strenge Calvijn, als de Heilige Geest die alles in bezit nam, of zeg maar gerust dat het de wodka was, want zo heilig was het niet. Daniël profeteerde over dit ijzeren beest wat alles zou vermalen. Een nieuw evangelie werd gebracht waar iedereen voor moest buigen. Iedereen dacht dat toen Stalin stierf het afgelopen was, maar het was nog maar het begin. De westerse elite maakte een groot beeld van het beest. Openbaring 13 13En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel doet nederdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. 14En het verleidt hen, die op de aarde wonen, wegens de tekenen, die hem gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tot hen, die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest, dat de wond van het zwaard had en weer levend geworden is. 15En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden. 16En het maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd, 17en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft. Wat zijn die tekenen van vuur wat uit de hemel neerdaalt ? Het is een allegorie van de media die de mens via de televisie onder controle kreeg, en nu ook via de mobiel en de computer. Het is een stuk technologie. Toen Stalin stierf hackte het stalinistische virus alle computers ter wereld voor het stalinistische tijdperk van de medische dictatuur. Alles moest buigen voor dit beest. Iedereen moest het merkteken ontvangen. Nee, de mens is nooit uit de tweede wereldoorlog gekomen. Hitler werd vervangen door het Stalin mysterie. Eisenhower zond zijn grote D-Day visioen, maar de mensheid heeft het niet begrepen. Het was niet letterlijk. Wat is de tweede wereld oorlog in de diepte ? Het is de Siberië ervaring. De mens werd verbannen naar Siberië.
Pagina 78
Hoofdstuk 31. Het Siberische Kruis Het klassenkruis waarin de hogere klassen de lagere klassen onderdrukken is een Siberisch kruis, een Russisch kruis, waarin Lenin de opstanding uitbeeldde. Lenin was een soort Russische Robin Hood, zelf ook een Siberische balling, die voor de armen opkwam, de lagere klassen. Hij nam hen op zijn schip in de woeste Siberische zee, als een wederkomst. Stalin had dan alleen metaforische waarde in de zin dat het de vernietiging van het kapitalistische ego uitbeeldde, of liever gezegd het onderscheiden ervan, want de dood is slechts een illusie, een symbool, van onderscheiding, waardoor alles op zijn plaats valt en alles wordt opgelost. Stalin is een allegorie van de voleinding van de wereld, van een tijdperk. Voor Lenin was Marx een god, de almachtige, waaruit hij zijn inspiratie putte. Marx was als de communistische Jehovah die zijn zoon, Lenin, had gezonden. Een mythe. Hier hielden de onderdrukte Russen zich aan vast. Hierin hadden ze hoop. Lenin, de Verlosser. Ook wij dragen het Russische kruis, en moeten door een soort Lenin verlichting heen, maar dan zeer poëtisch, symbolisch. In de rivier de Lena in Siberië werden wij verdronken door het medische systeem, werden wij een nummer. Wij werden als lagere klasse bestempeld die de hogere klasse moesten dienen. Maar als een Mozes werden wij door Lenin uit de rivier genomen. Hij was immers opgestaan. Er zat een groot buitenaards principe achter. Het enigma moet begrepen worden. Lenin was zelf een soort Russische Mozes die de Russische Exodus op touw zette. Er moest een einde komen aan de dictatuur van de hogere klasse. Lenin riep de lagere klasse uit tot staat, wat ook het model van de Efeze brief is. De eersten zouden de laatsten zijn. Stalin kwam toen, en daarna Mao. Mao zag China als het beloofde land van de communisten, als het socialistische paradijs. Er moest geheel met de eerdere traditie afgerekend worden. Maoisme was de standaard en afgoderij werd niet geduld. Dit komt ook weer terug in de bijbel. We kunnen het alleen metaforisch opvatten. Er kwam een grote hongersnood, als een ramadan. Er waren vele doden. Iedereen moest de leegte in. Mao was een Chinese Mozes die de onderdrukte Chinezen naar het beloofde land leidde. Het Chinese Ragnarok was gekomen. Onderweg ging het mis. Velen kwamen nooit aan in het beloofde land. Maar Mao maakte van China een supermacht. Odin had zijn offers gebracht, en hanteerde nu een ijzeren systeem. Hij had een ijzeren staf waarmee hij alle heidenen hoedde. Openbaring 2 26En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, 28en Ik zal hem de morgenster geven. 29Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Openbaring 12 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. Het is natuurlijk heel gemengd. Het was nog allemaal zeer materialistisch en corrupt. De mens moest ontwaken tot de hogere betekenis. Het was slechts een allegorie. De mens moest leren water te veranderen in wijn, toen de mens zag dat de wateren werden tot bloed. De mens moest komen tot een diepere exegese, een diepere uitleg van het Woord van de geschiedenis. Dit was allerminst een heilig woord, eerder het tegenovergestelde, maar de mens moest de symbolische waarde leren kennen. Het was een ontmaskering en een openbaring. In het Russische kruis groeide een nieuw medicijn, een Ragnarok's geheim, een Chinees mysterie. Mao bracht zijn rode evangelie. Iedereen moest het rode boekje verplicht bij zich dragen. Mao had zichzelf onfeilbaar gemaakt als de Chinese paus van het socialisme. Waar staat het metaforisch voor ? Natuurlijk heeft het alleen poëtische waarde. Het is een zekere buitenaardse dynamiek die verkeerd en corrupt door de Arcturische lens is heengegaan, en toen door zoveel andere lenzen in het plumares mysterie. Ragnarok's ijs was zo diep gegaan en zo koud geworden dat het overschakelde tot Ragnarok's nacht, waar donkere raadselen zoals die van Mao heersten. Deze nacht zou eindigen in bloed. Het was als de terugkeer van de Egyptische farao Achnaton die door de zuiveringen van de priesterordes en Egyptische goden zijn monotheïsme opstelde. Mao bracht China tot de rand van het socialistische monotheïsme. Alle afgoden moesten een stap terugdoen en werden uitgeroeid. Mao ontving de wet als Mozes op de berg. Er was nog maar één God. Mao werd tot mythe. Niemand kwam er meer onderuit. Nu ging het erom tot de juiste exegese te komen, de juiste schriftuitleg, de uitleg van de geschiedenis. Mao zag als Mozes het beloofde land, maar zou het zelf niet binnengaan. Het kon namelijk niet op een letterlijke, materialistische manier binnengegaan worden. Eerst zou het ego moeten sterven, onderscheiden moeten worden, door de diepere exegese. Maar hoe dan ook werd Mao een symbool van bevrijding van het kapitalisme in China. Het werd een symbool van het binnengaan in het beloofde land, de terugkeer tot het paradijs. Ragnarok zou alle hoge zomerhuizen van het
Pagina 80
opportunisme vinden, tot de berg komen als Mozes, om daar de wet te ontvangen. Het zou sneeuwen in de zomer. Hoofdstuk 32. Het Stockholm Syndroom en het IJzeren Gordijn De stelling dat de mens nog steeds in de tweede wereldoorlog leeft wordt bevestigd door de koude oorlog die ontstond toen Hitler werd vervangen door Stalin. Het ijzeren gordijn werd gebouwd waardoor het communistische oostblok werd gescheiden van het kapitalistische westen in 1945 en dit liep door tot 1991 waarin het communisme viel en de koude oorlog stopte. De koude oorlog betekende de gewapende vrede. Ook nu het ijzeren gordijn is gevallen is geen bewijs dat het ijzeren gordijn daadwerkelijk is gevallen. Het was maar een buitenaards visioen wat in 1991 tot de aarde kwam, maar wat niet door de mensheid werd begrepen. Ze namen het letterlijk en materieel. Het ijzeren gordijn is helemaal niet gevallen. Er is nog steeds een ijzeren gordijn tussen de medische stalinistische dictators en de lagere klasse van de 'leken', die geheel door hen uitgemolken worden. Daarom moet er nog steeds een Leninistische poëtische bewustzijnsverruiming komen. Stalin ging te ver, en het communistische systeem is altijd te ver gegaan, en is altijd te materialistisch geweest. Het gaat om de metaforische betekenis, om de metaforische Lenin. Juist daarom is het ook belangrijk geweest dat het ijzeren gordijn zou vallen, maar als de mens de betekenis er niet van kent zal het niet gebeuren. 1991 is een belangrijk jaar, maar wat betekent het ? Het ijzeren gordijn van het ego moet vallen, het ijzeren gordijn van de onwetendheid, van het extreem-terroristische stalinisme van de medische dictatuur. Er is dus ook een heilig ijzeren gordijn wat ons beschermt tegen het kapitalisme. Het moet dus een kwartslag gedraaid worden. De mens moet komen tot een transcendente exegesis van het beruchte ijzeren gordijn. Wat is het ? De mens moet het raadsel kennen. Openbaring 2 26En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, 28en Ik zal hem de morgenster geven. 29Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Openbaring 12 1En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw, met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; 2en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. 3En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. 4En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. Het was iets buitenaards. Het was de muur van het paradijs, van het beloofde land. Het kwam verkeerd door de Arcturische lens heen en de andere lenzen van het plumares mysterie. In de muur waren gecodeerd de voorwaardes voor het paradijs. De mens moest het kapitalistische ego afleggen. Het liet de calvinistische scheiding zien tussen de uitverkorenen en degenen die niet uitverkoren waren. Het ijzeren gordijn was de vleesgeworden derde wet van het calvinisme, van de beperkte verzoening. De mens moest leren leven met die restrictie, want die liet alle voorwaarden zien. Het ijzeren gordijn was dus een werk van voorbereiding. De mens moest eerst ingewijd worden in de hogere exegesis. De mens leeft nog steeds in de tweede wereldoorlog, de mens leeft nog steeds in Siberische ballingschap. De mens leeft nog steeds achter het ijzeren gordijn. De mens leeft nog steeds in het Ragnarok. De mens zal het raadsel moeten begrijpen. In verschillende opzichten is de ijzeren muur Efezisch en islamitisch te noemen. Ook Mohammed predikte al een soort communisme door de armen-belasting. Het communisme moet een richtsnoer zijn, en geen gedwongen dogma. Er moet altijd ruimte zijn voor een heilig kapitalisme waarin de mens zijn verscheidenheid, vrijheid en uniekheid behoudt. Communisme kan alleen gematigd zijn, niet extreem, niet legalistisch. Het communisme is een symbool, een teken voor de geestelijken, de ontwaakten. Zij zijn ook niet overgeestelijk, maar socialistisch, het zoeken naar waarde en kwaliteit, niet naar winst. Zij mogen ook de meerderheid in het kwade niet volgen, en mogen niet machtslustig zijn. De enige macht is zorg. Heilige macht is onderworpen aan een heleboel principes, aan een robotische technologie, opdat de macht niet corrupt wordt. Het communisme werd door Stalin een steriel, clinisch systeem van hysterische paranoia en smetvrees, van 'ik sla hen voordat ze mij slaan', van 'de eerste klap is een daalder waard'. Stalin werd een pestkop opdat hij zelf niet gepest zou worden, wat natuurlijk in bepaalde opzichten laf is. Generalisatie is nooit een getrouwe boodschapper. Het ligt allemaal veel subtieler. Stalin werd de Russische Alexander de Grote. Hij had een virus opgesteld wat de hele wereld zou innemen. Maar het sloeg op hol, en zelfs hijzelf moet er nu van bevrijd worden. Hij had het niet meer in de hand. Iedereen rende er mee weg. Ze bouwden een beeld van het beest erger dan het beest zelf. De stalinistische medische dictatuur heeft veel meer mensen vermoord dan Stalin zelf door hun gevaarlijke, giftige medicijnen en gedwongen implantaten, voornamelijk in de psychiatrie en de dentale industrie. Amalgaam verwoest zelfs kinderen in de moederschoot. Vullingen kunnen de organen afsluiten en de bloedsomloop verstoren of zelfs stilzetten. En de gestoorde gekken zullen hiermee doorgaan todat het systeem ontmaskerd is en tot het bot is blootgelegd. Het beeld van het beest wat ze maakten was een soort zwart gat in de Noorweegse zee, en als het Stockholm syndroom. Het Stockholm syndroom is het psychologische verschijnsel wat kan optreden als een mens onder gehele controle is gekomen van zijn ontvoerder, en aan de ontvoerder afhankelijk is geworden. De mens ontwikkelt sympathie voor zijn ontvoerder omdat dat het enige is wat hij heeft, en de ontvoerder hem in leven
Pagina 82
houdt. Dit kan zelfs tot een liefdesrelatie uitgroeien, allemaal door angst en dankbaarheid voor leven. Zo worden veel mensen in slaap gehouden opdat ze niet zullen ontsnappen. Ze houden van hun verkrachters. Ze worden onder een betovering gehouden. De Noorweegse zee is in de demonologie het westelijke ijzeren gordijn van de medische dictatuur, een gif wat de mens in slaap houdt en gewillig. De mens wordt 'dom' en 'naief' als kinderen gehouden, om opgezet te worden voor een gedwongen kinder-huwelijk industrie van buitenaardsen. Het is pure pedofilie. Daarom is de Leninistische bewustzijnsverruiming meer dan ooit belangrijk. Er is heel wat mis. Er wordt belangrijke info voor de mens achtergehouden. Hoofdstuk 33. Van Winst tot Waarde - Marx en het Geheime Dogma van de Mens Communisme is een metafoor voor gelijkheid, zorg en context. Dat moet in de gaten gehouden worden. Kapitalisme is een metafoor voor uniekheid, creativiteit en het overwinnen van het lagere ego. Er is dus heilig communisme en heilig kapitalisme die in balans moeten komen. Communistisch totalitarisme is een illusie. Communisme is een demonologisch principe, geen politiek. De mens zelf is de staat, stelt Lenin. De mens kan de staat overwinnen. Dit is ook het juche principe. Het individu is ook het collectief, zoals de microcosmos de macrocosmos is. Dit zijn Efezische principes waarin de mens in Christus (bewustzijn) boven alle overheid en macht is gesteld, opdat de scheidingsmuur (tussen mens en staat) is verbroken. Lenin sprak dat iemand die zich bewust is geworden van zijn slavernij en strijd voor de bevrijding nog maar een halve slaaf is vanwege de ontwaking. Het socialisme is de overgang van winst tot waarde, die strijdt tegen de religieuze waas die mensen tot slaaf houdt. Zo komt de mens van een geloof in een leven aan de andere zijde tot een strijden voor een leven aan deze zijde. Hij stelt dat de bezetters komen met geloof in een hiernamaals opdat de slaven in een roes raken hierdoor en niet strijden voor hun bevrijding in het nu. Religie is het opium van de mens. Hij stelt dat religie een vooroordeel is. Hij roept de arbeidende mens op om te volharden in het arbeiden, want de arbeidende mens zal overwinnen, wat ook weer een hele apocalyptische stelling is. De arbeidende mens zal de economische slavernij, die de bron van de religieuze waas is, verbreken. In het socialisme gaat het niet om 'geest' en niet om 'winst', maar om 'waarde'. Het gaat er dus niet om de 'heilige geest' te ontvangen, maar 'de heilige waarde'. Als we het gehele wetstelsel zien van het communisme dan is het belangrijk te beseffen dat wetten abstracties zijn van kennis. Ook de logos is een abstractie van het verstand. Het behoort tot de economie van de natuur. Lenin is enorm voorzichtig met godsdienst. Hij stelt dat het is ontstaan in de onderdrukking van de lagere klassen. Ook ziet hij het als een middel van kapitalisme, wat ontstaan is op de basis van kolonialisme wat monopolisme voortbracht. Voor hem is het monopolistische kapitalisme ook een definitie van het imperialisme. Is het niet zo dat de christenen juist vaak op zoek zijn naar hun 'heilige' oppervlakkigheid en hun 'heilige' waardeloosheid ? Zo raken ze verdwaald in het kapitalisme. De heilige waarde is het enige wat de mens uit kan leiden. Daarom moet de mens de heilige waarde ontvangen. Dit is een socialistische ervaring. Er is een wereld van verschil tussen kennis wat op winst gebouwd is en kennis wat op waarde gebouwd is. Dit is het verschil tussen socialisme en kapitalisme. Religie is dualistisch. Religie wordt gemaakt door de werkende klasse, de onderdrukte klasse, om te kunnen overleven, maar religie wordt ook gemaakt door de heersende klasse, om de onderdrukte klasse in slaap te houden. Daarom moet het mes voorzichtig snijden. Karl Marx predikte natuurlijk het geheime dogma van de mens, wat ook nog het zogeheten 'steigerkapitalisme' bevatte, oftewel het gecamoufleerde kapitalisme. Vandaar dat de leringen van Karl Marx vergeestelijkt moeten worden, want dit personage is een allegorie. Op zichzelf genomen is Karl Marx min of meer materialistisch, alhoewel hij ook opkwam voor de armen als een Robin Hood. Hij is een belangrijke Christus-figuur van de jaren 1800 (1818-1883) voor de armen. Hij kondigde de dood aan van het kapitalistische ego en het begin van het communistische tijdperk. Het was een allegorie, en alhoewel ze predikten tegen dogma, hadden ze hun eigen dogma's, vandaar dat er een vernieuwing en vergeestelijking moet komen in het belangrijke marxistische landgoed. Marxië was het oostblok, en Amerika was het westblok die tegenover elkaar kwamen te staan in de koude oorlog, maar er moet verzoening komen tussen beide principes, want er zijn belangrijke kruispunten, kernpunten. Het ijzeren gordijn kwam ertussen waarin de voorwaarden werden uitgestippeld voor deze verzoening, maar tot op heden is er niet aan deze voorwaarden voldaan. Dit is waarom de medische dictatuur nog steeds heerst, maar ook dit is allegorie en mythe. Er zal hiertoe een waardige exegese moeten komen. Dit gebeurt in de Christus en de Draak mythologie van het eeuwig evangelie, waarin het Christus-kind een rode speer voortbrengt. In de Bilha wordt deze rode speer verder besproken als datgene wat het volk zal leiden tot openbaring en ontcijfering van de geschiedenis. De sleutel ligt in de geschiedenis. De Bilha is de sluitsteen van de Tweede Bijbel waarin vrouw en kind herstelt worden. De rode speer is een beeld van het amazonische socialisme, waarin het klassensysteem geslachtelijk wordt gezien en wordt doorbroken. In het materialisme van het kapitalisme is de vrouw de lagere klasse die onderdrukt wordt door de hogere klasse, de man, en zo wordt ook het kind onderdrukt. De vrouw wordt gezien als slaaf en de man als heerser, zodat de Leninistische principes ook toegepast kunnen worden op dit klassensysteem en dat er een grote doorbreking en omkering zal komen, niet letterlijk, maar symbolisch, want de vrouw is een universeel symbool voor inspiratie en creativiteit, en de man is een beeld van openheid en gevoeligheid. Zonder de vrouwelijke bron in ieder mens is er geen stimuli voor de man. Zo gaan ook de woorden van Marx diepere waarde krijgen, die altijd opkwam voor de lagere klasse, en gelijkheid beloofde. Het pad daartoe was een diepe mechaniek en analyse. Door de ontmaskering van wat er fout was zou het vanzelf in orde komen. Nu is het van belang te kijken hoe Marx
Pagina 84
rechtgedraaid kan worden. Hoofdstuk 34. Marx en de Siberische Exodus Het communisme is een code om de hogere klasse te neutraliseren. Dat kan in elk klassensysteem, ook het geslachtelijke klassensysteem en het rassen klassensysteem. Het communisme is een code die opkomt voor de lagere klassen. Natuurlijk kan dit helemaal foutgaan als er geen goede technologie voor is. Het kan al gauw extreem worden en uit de hand lopen om een nieuwe dictatuur te worden. Het communisme had haar vier grote evangelisten, zoals het christendom had : Marx, Lenin, Mao en Stalin waren de Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes van het communisme. Stalin, als de Russische Johannes, tekende zijn apocalypse op, om geheel met het kapitalisme af te rekenen, zo goed en kwaad als dat ging, want hij was een blinde vuistvechter. Het was dus zeer zeker geen onfeilbaar systeem, zoals het christendom dat ook niet was, maar het wees ergens naartoe. Het waren slechts schaduwen van hogere dingen. Volgens Marx was het christendom dat wat de bourgeousie, oftewel de hogere, heersende klasse, als voedsel opdiende aan de lagere klasse om de lagere klasse in slavernij te houden. Vandaar dat het christendom een onderdeel is van de communistische mythologie. Tegelijkertijd zag Marx religie als het protesteren van de lagere klasse tegen de hogere klasse. Maar dat was dus de schuld van de bourgeousie. Vandaar dat Marx dan ook stelde dat religie opium van het volk was, een stelling die Lenin later ook overnam. Religie was voor Marx ook de zucht van de onderdrukte. Marx bouwde zijn filosofische 'trein' om uit de Siberische gevangenschap van het kapitalisme te komen. Niet alleen voor hemzelf, maar voor een ieder die het wilde horen. Marx stelde dat het er niet om gaat dat er één of andere wereldhervormer zou komen met ideeën en principes, maar dat het puur om de analyse en ontmaskering van de klassenstrijd zou gaan en dat dingen zich zo vanzelf zouden oplossen. Marx deed een beroep op het onderscheidingsvermogen in de klassenstrijd, om zo te zien wat er eigenlijk gaande was, en de oplossing zou al gegeven zijn in de geschiedenis hierin. Vandaar dat hij ook de historische dialectiek benadrukte. De dialectiek is de tegenstelling en tegelijkertijd de samenstelling. Hij had deze filosofie van Hegel geleerd. Het ging om de automatische historische beweging die hierdoor het kapitalisme zou afschaffen waar het nodig was. De mens moest afstand doen van persoonlijk bezit, wat natuurlijk heel symbolisch was, en wat ook weer terugkomt in het Christus evangelie : Mattheus 19 5En Hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen. 21Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij. 27Daarop antwoordde Petrus en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles prijsgegeven en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn? 29En een ieder, die huizen of broeders of zusters of vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn naam, zal vele malen meer terugontvangen en het eeuwige leven erven. Lukas 14 26Indien iemand tot Mij komt en niet verlaat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. Marx liet net als Jezus doorschemeren dat we de 99 schapen moesten achterlaten om het verloren schaap te vinden. Dat is ook een shamanistisch principe. Zo komt de shamaan in contact met de andere wereld. Marx preekt het leegworden, het komen tot de ramadan, het loskomen van de kwantiteit om zo te komen tot kwaliteit, tot waarde. Juist als de mens overal aan vasthoudt komt de mens van crisis tot crisis, wat ook de leer van het boeddhisme is. De mens moet zich uitstrekken tot het nibana waarin de vlam van het kapitalistische, altijd meerwillende ego uitgeblust wordt. Hiervoor moet de mens strijden, filosoferen, onderscheiden. Dat is het communistische kruis. Hierin moet de mens geduld leren opbrengen en volharding, waar Lenin ook over predikte. De locomotief van Marx rijdt dus door leegte, door niet-bezit, door onpersoonlijkheid, waardoor eerst het kapitalistische ego valt, en zo hogere principes ingeschakeld kunnen worden. Dan stelt Marx net als Jezus dat het huisgezin opgeheven moet worden, want ouders buiten hun kinderen uit door het kapitalisme, en kinderen worden zo geofferd aan de bourgeoisie. Marx stelt dat het een misdaad is, en dat deze uitbuiting opgeheven moet worden. Marx stelt dat de gehele opvoeding verrot is, ingesteld door de maatschappij, door de verhoudingen die de ouders hebben met zulke instituten, en het school systeem is hierdoor ook verrot. Het communisme heeft als taak de invloed van de heersende klasse op de opvoeding te verbreken. Marx is er misselijk van, omdat hij ziet dat het allemaal door de kapitalistische industrie is gekomen. De kinderen worden tot koopwaar en tot arbeidsmiddelen gemaakt. Ook walgt hij ervan dat ook de vrouw tot productie-middel is geworden, en stelt hij dat er gelijkheid dient te zijn. Ontleding, analyse, onderscheiding, was de grote wet van Marx, en Lenin ging strategisch met deze wet om. Lenin stelde dat het om de juiste schakel voor het juiste moment ging, als prioriteitswet, en hij stelde ook dat wanneer het aankwam op de vijand, het imperialisme, dat er gekeken moest worden waar de zwakke plekken waren, en dat daar begonnen moest worden. Hier kon namelijk de revolutie als eerste doorbreken. Men moest dus vasthouden aan de wet van de geleidelijkheid, en niet teveel hooi op de vork nemen. Men begint van onderen af aan, en werkt zich zo op. Het kapitalisme werkte volgens Lenin ongelijkmatig. Het was niet één geheel. Dat was een grote
Pagina 86
zwakheid. Het communisme zou zo in kleine stappen opgebouwd moeten worden. Stalin stelt dat als het imperialisme zich ontwikkelt het zich ongelijkmatig ontwikkeld, omdat dat nu eenmaal een eigenschap van het kapitalisme is, en dit geeft onvermijdelijk botsingen, een strijd tussen de elementen, waardoor het kapitalistische front verzwakt, en waardoor het socialisme overwint in afzonderlijke landen. Lenin stelde dat de kapitalistische landen elkaar uitbuiten, omdat dat hun aard is, altijd maar weer, en dat ze elkaar zullen opvreten, en dat zo alles in de maalstroom van de wereldrevolutie wordt meegetrokken. Stalin stelt dat de tegenstellingen van de kapitalistische landen leiden tot de ondergang van het globale imperialisme, en het feit dat het communisme alles verdiept. Dit komt ook voor in de apocalyptiek van de bijbel : Openbaring 17 16En de tien horens, die gij zaagt, en het beest, dezen zullen de hoer haten, en zij zullen haar berooid maken en naakt, haar vlees eten en haar met vuur verbranden. 17Want God heeft in hun hart gegeven zijn zin te volbrengen en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden Gods zullen voleindigd zijn. 18En de vrouw, die gij zaagt, is de grote stad, die het koningschap heeft over de koningen der aarde. De wet van de ongelijkmatige ontwikkeling van het kapitalisme was dus dat het kapitalisme zichzelf zou opvreten, wat Marx ook liet zien. Dit is dus een soort ouroboros principe : de slang of draak die zijn eigen staart eet, oftewel de zelf-verslinder, wat een chemische en alchemische wet is, en wat toont dat het kwaad nooit zal kunnen blijven bestaan. In principe hoeft de communist niets te doen dan toekijken en analyseren. Dit is het wonder van Marx waardoor zijn locomotief werkt, maar het is dus heel meta-wetenschappelijk en verfijnd filosofisch uitgedacht, als een uitvinding. De communist laat daarom alles los, heeft geen eigen bezit, maar krijgt hiervoor de parel van de analyse, waarvoor hij al het andere heeft verkocht, wat ook een bijbels principe is. Mattheus 13 44Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker. 45Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht. 46Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die. 47Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt. 48Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werpt men weg. Het gaat om het sorteren, onderscheiden, analyseren, waardoor het koninkrijk van het analytisch socialisme zal komen. De communist laat dus alles los, heeft geen persoonlijk bezit, om de context te zien, het geheel, en de kringloop daarvan. Hierin wordt alles opgelost. Het is een werk van ontmaskering, en dat is ook tegelijkertijd de definitie van de vrouw. De vrouw is het archetype voor de analyse, de metafoor ervan. Het analytisch socialisme is de kern van het amazonisme en de toekomst. Het analytisch socialisme analyseert en overwint hierdoor het nationaal socialisme (nazi) en het materialistisch socialisme. Het analytisch socialisme destaliniseert de wereld. Het brengt de marxistische exodus trein op het juiste spoor. Hoofdstuk 35. Commentaar op Hegel - de Filosofische Vader van Marx Het analytische communisme stelt dat de analyse zo diep moet gaan totdat de context zichtbaar is geworden. Het is dus geen politieke term, maar een metaforisch-creatieve term. Daar waar men stopt analyseren ontstaat kapitalisme. De analyse is dus altijd progressief en niet conservatief. Conservatisme zoals de christelijke kerken is dodelijk. Er moet een beroep gedaan worden op het geheugen en er moet creatief mee aan de gang worden gegaan. Ook het trauma is ergens goed voor geweest. Het analytische communisme geeft weer hoop. Alles past ergens in, zolang er maar diep genoeg wordt gegaan. Oppervlakkigheid is de heraut van de dichtgroei. Dat is een moeras. Dat gebeurt in de heersende klasse. Ze dutten in. Ze zijn aan de drugs. De lagere klasse, de arbeiders klasse, blijft bezig, blijft productief, blijft analyseren, zodat er rust komt vanuit de context. Arbeid leidt dus ook weer tot rust, en vanuit de rust komt er weer arbeid. Dit is de ketting reactie van de analyse in het analytische communisme. Door volharding en geduld hierin ontstaat er een mechanisme, een automatisme, de dynamiek van het robotisch machinale, wat voor nog meer arbeid en rust zorgt als in een opwaartse spiraal. Dit is de bedoeling van het kruis, dat het leidt tot de analyse, en zo tot de context. De context geeft rust en overzicht, maar laat nieuwe taken zien, en laat de hogere oorlogen zien. Dit is dus het kruis van het analytische communisme, maar het is de enige weg door het mijnenveld van deze kapitalistische, stalinistische aarde. Hierdoor onstaat een nieuw volk, niet in kwantiteit maar in kwaliteit, niet in winst maar in waarde. Het analytische communisme schept zo een nieuwe wereld. Hegel stelt, waar Marx ook over verder gaat, dat kwantiteit (de voedingsbodem van het kapitalisme) bij toename en afname op bepaalde knooppunten (vriespunt, kookpunt, etc.) sprongen van kwaliteit maakt. Hier verandert kwantiteit dus in kwaliteit, zodat het kapitalisme wordt teruggedrongen. Marx was min of meer een Hegeliaanse filosoof, die de filosofie van Hegel zowel uitwerkte als bekritiseerde. De Duitse filosoof Hegel (1770-1831) was dus als de geestelijke of filosofische vader van Marx, en dus een belangrijke bron van Marx die de grotere context zou kunnen laten zien van het werk van Marx. Hegel stelde dat het universum zich ontwikkelde en bewustzijn vormde door de zogeheten dialectiek, door de driehoeksverhouding van stelling, tegenstelling en samenstelling. Er zou dus geen bewustzijn mogelijk zijn als iedereen op dezelfde manier zou denken. Hegel stelde
Pagina 88
ook dat elke leugen en verkeerde, bloederige beweging in de geschiedenis zijn eigen al dan niet abstracte kern van waarheid had waarnaar gezocht moest worden, onder het mom van leer op een intellectuele manier van de vijand. Hegel stelde ook dat in de context van het kapitalisme van meester-slaaf die verhouding een illusie is. De slaaf, of arbeider, is afhankelijk van zijn meester of werkgever, maar ook het omgekeerde is waar. In die zin is dus de verhouding meester-slaaf een illusie omdat de meester ook weer een slaaf is van de slaaf, omdat hij er afhankelijk aan is. Verlaagt hij het loon van de slaaf of arbeider, dan kan de slaaf of arbeider ook minder van hem kopen, wat weer verlies oplevert voor hem. Zo moeten we dus goed kijken naar de ketenen waar we aan vastzitten. Zijn het wel daadwerkelijk ketenen ? Degene die de keten vasthoudt is er zelf ook door geketend. Het is dus wederzijds, en daarom is de slavernij of het gevangenschap niet absoluut. Dit is ook de zwakke zijde van de kapitalist. Het kapitalistische systeem zal dus vroeg of laat instorten. In Hegel's meesterwerk van 1807 'De Fenomenologie van de geest' stelt hij in vers 90 dat het fenomeen van de onmiddelijkheid eigenlijk de receptieve gevoeligheid is. Wanneer dit object, dit fenomeen, zich opdient, dan mogen we allereerst daar helemaal niets aan veranderen, want het gaat allereerst om observatie. In vers 91 stelt hij dat de zintuigelijke zekerheid zich voordoet als de rijkste kennis en oneindige en grenzeloze weelde, en daar kunnen we dan een deel uitnemen. Ook doet het zich dan voor als de volle waarheid. Maar deze zekerheid geeft zich dan uit als abstract en de armste waarheid. Juist omdat het als onmiddelijkheid komt wekt het de schijn op dat het de waarheid is, en het bewustzijn komt als het zelf. Alles wordt oppervlakkig gehouden. Het is nog niet geanalyseerd. De vele relatievormen van het object en de vele lagen erin worden nog niet gezien. De verschillende staten waarin het object zich bevindt worden niet waargenomen. In vers 92 stelt hij dat de zintuigelijke zekerheid niet alleen een onmiddelijkheid is, maar ook een voorbeeld. Dan zullen er een heleboel onderscheidingen volgen, alsof er een verhaal wordt verteld, en ga je verbanden zien, maar ook verschillen tussen onszelf en het object, totdat we gaan zien dat zowel het zelf als het andere niet slechts bestaan in onmiddelijkheid, maar ook in bemiddeling. Maar daadwerkelijke onmiddelijkheid, het plotselinge, is een illusie, want hij stelt dat het gevoeligheid is. We komen er pas daadwerkelijk mee in aanraking in ons bewustzijn als we er gevoelig voor worden, terwijl het al lang om ons heen zou kunnen zijn geweest. De schijnbare onmiddelijkheid is wanneer we het zelf opmerken. Die gevoeligheid vertaalt zich dan in een gebeurtenis. Gebeurtenissen zijn dus niets anders dan bewustwordingen. Dat hoeft dus nog niet de volle waarheid te zijn, want het kan ook een abstractie zijn. In vers 96 stelt hij dat het zelf in stand gehouden wordt door het nu, maar dat het nu dus geen onmiddelijkheid is, maar een bemiddeling. Er is namelijk gevoeligheid gekomen. Het nu ontstaat door een zekere samenwerking, iets universeels. Zo kan er een nieuwe zintuigelijke zekerheid komen. In vers 97 stelt hij dat het gevoelige iets universeels is, en dat het als zodanig uitgedrukt wordt, en we zeggen niet wat we bedoelen. Taal is alleen maar iets wat uitdrukt, maar kan nooit volledig overbrengen wat er bedoeld wordt. Daarvoor is het te ingewikkeld. In vers 99 stelt hij dat het universele de waarheid is van het object, dus het object herbergt de waarheid in de kern, maar niet als een onmiddelijkheid. Er is namelijk ontkenning en bemiddeling nodig. Het 'nu' en ook het 'hier' zijn dus in principe totaal leeg en onverschillig. Dat is dus het ware leven helemaal niet. In vers 103 stelt hij dat de gehele context van zintuigelijke zekerheid, als geheel, op waarde geschat moet worden, en als kern waargenomen dient te worden, en niet langer gezien mag worden als een moment van zintuigelijke zekerheid. Het gaat dus om het geheel, niet om het nu. Het nu is een illusie, een abstractie. De onmiddelijkheid bestaat zo alleen nog maar als een relatie, en omzeilt het 'hier en nu', stelt hij in vers 104. In vers 106 stelt hij dat het 'nu' weggesijpeld is, doordat het geanalyseerd werd. Het 'nu' is dus eigenlijk een allegorie van het zintuigelijke. Hij stelt in vers 109 dat dieren niet van deze wijsheid uitgesloten zijn, en dat zij juist veel dieper zijn ingewijd hierin, want zij blijven niet bij de zintuigelijke objecten stilstaan alsof die objecten in zichzelf bestaan. Zij zijn wanhopig over de realiteit van deze dingen, in de totale zekerheid dat deze dingen absoluut waardeloos zijn. Zij helpen zichzelf en vernietigen de zintuigelijke objecten, en de gehele natuur verheugd zich wanneer deze geopenbaarde mysterieën getoond worden over de zintuigelijke objecten. In vers 110 stelt Hegel dat er niet gezegd kan worden wat er bedoeld wordt, omdat het object ontoegankelijk is voor de taal van het bewustzijn, dat wat universeel is. Hegel stelt dat het een onmogelijkheid is. Hij stelt dat de spraak een hogere natuurlijke eigenschap bezit die onmiddelijk elke betekenis omdraaid om er iets anders van te maken, zodat de mens alleen door ervaring leert wat in feite de waarheid is van de zintuigelijke zekerheid. Hij stelt dus eigenlijk dat het Woord niet goedkoop is, en niet materieel. Het Woord is abstract om elke betekenis om te draaien zodat de mens er niet zomaar mee weg kan lopen. Het is dus een soort beveiliging. Dit is een principe wat ook telkens in de Tweede Bijbel terugkomt. Aan het einde van dit vers stelt Hegel dat de mens niet het onmiddelijke moet kennen, maar moet leren waarnemen, leren onderscheiden. In vers 111 stelt Hegel dat de onmiddelijkheid nooit tot de waarheid komt, want het gaat om het universele. Zodra een object beweegt ontvouwt het zichzelf, worden de momenten getoond. Het laat een bepaalde context zien, het universele. Hierin is alles inbesloten. Het object ontkomt daar niet meer aan. Het heeft zijn kaarten op tafel gelegd. In het kort, in een flits, wordt er getoond wat de weg van het object zal zijn, waar het naartoe gaat, wat zijn bestemming is, want dat ligt allemaal gecodeerd in de beweging. De beweging is dus de sprekende, de onderscheidende. Ook laat het object zo alle tegenstellingen zien, en de samenstelling, in de dialectiek. In de beweging zien we het essentiële en het niet-essentiële. Het kaf groeit op met het koren. In vers 112 stelt Hegel dat de weelde van de zintuigelijke kennis ligt in de analyse, de waarneming, de onderscheiding, en niet in de zekerheid van de onmiddelijkheid. Hegel toont dus eigenlijk aan dat de mens wat stappen moet terugnemen, want de mens is gevangen in de onmiddelijkheid en kan zo niet onderscheiden waar het op aankomt. De mens wordt voortdurend bedot en bedrogen door de onmiddelijke zintuigen. De mens moet weer diepere gevoeligheid ontwikkelen, en filosofisch afrekenen met de illusie van het onmiddelijke. De mens moet dus leren om het 'nu' heen te werken. Het 'nu' temt de mens natuurlijk voor een markt. Het 'nu' probeert de mens dom te houden hiervoor. 114. Een medium, of bemiddeling, is volgens Hegel niet alleen een 'ook', maar ook een 'één'. Het is ook een 'alleen', die exclusief is, en die ontkent, als een tegenstelling. De 'één' is het moment van de
Pagina 90
ontkenning, van de tegenstelling. Het is een eenheid die anderen verwerpt, wat ook weer terugkomt in het monotheïsme en het kapitalisme. De ontkenning is in het bezit, stelt Hegel, en is tegelijkertijd een eenheid met onmiddelijkheid. Door de kunst van de ontkenning kan de onmiddelijkheid dan getransmuteerd worden tot universaliteit. Door de tegenstelling is er vrijheid van de eenheid. 115. Hierin, stelt Hegel, komt de waarheid van de onderscheiding van het object tot een climax. Het wordt onverschillige, passieve universaliteit die een hele cirkel van mogelijkheden en projecties uitzendt, het 'ook', en daarnaast is zij de simpele ontkenning, de één, die alle contrasten uitsluit en buitensluit. De relatie tussen de momenten is ontkenning, want het is gerelateerd aan het onverschillige object en het breidt zichzelf uit in het object door een reeks van verschillen. Het is het punt van de individualiteit die zichzelf in het object uitdrukt in meervoudigheid. Hij stelt dus eigenlijk dat er helemaal geen conflict is, maar gewoon allerlei vormen van uitdrukkingen en verbindingen, en die bedoelen niet wat ze uitdrukken. Het is een bepaalde dans, een bepaalde strategie, een bepaalde code. De mens mag namelijk het materiele, het onmiddelijke, niet aanraken. De mens wordt erdoor getest. Zoals de dierenwereld moet de mens de onmiddelijke werkelijkheid ontwijken. De mens moet hierdoor een hogere gevoeligheid ontwikkelen voor de universele realiteit. De mens moet het mysterie van de ontkenning leren begrijpen. Het is een hogere taal, want de lagere taal kan en mag het niet zeggen. Het universum kent dit systeem, en de onderlinge delen worden er niet door aangetast. Het is een heilige, strategische onverschilligheid. Met deze sleutel zou er dus zelfs een hogere Stalin te zien zijn als men de lagere Stalin ontkent. Het is niet goed door de lens heengekomen. Het was een lens van onmiddelijkheid waardoor alles verdraaid werd, verborgen werd gehouden, als een pakket wat eerst uitgepakt moest worden. Aan het einde van dit vers stelt Hegel : alleen de relatie van de eenheid van de pure, essentiele momenten brengt dan uiteindelijk het object tot een climax. 116. Onderscheiden is de actie van het bewustzijn. En in 117 stelt hij dat het bewustzijn alleen kan werken door ervaring en tegenstellingen. Het is dus absoluut noodzakelijk voor de mens om door de verschillende tegenstellingen van het leven heen te gaan, anders zou de mens niet eens kunnen leven. Het object is dus altijd het bezit van het universele, van de context. In die zin heeft het communisme dus betekenis. Het is geen letterlijke politiek, maar een filosofische analyse. Het object moet dus altijd benaderd worden door het universele, en niet rechtstreeks door het onmiddelijke, want dan valt de mens in een illusie, in een valstrik. Alles is in het bezit van het hogere, van hogere wetten en hogere principes. De mens moet deze regels kennen. De mens moet opgeleid worden in de filosofie, de kunst en technologie van het bewustzijn, om te kunnen overleven. De tegenstellingen komen namelijk hard op de man af. Het schept absolute chaos en diep leed. Maar de filosofie is hierin een medicijn en een gids. De mens ontwikkelt zichzelf in de tegenstellingen, stelt Hegel. Het object stelt zich voor als 'één', als alleen, maar Hegel prikt door deze schijnbare individualiteit heen en kijkt naar wat erachter ligt. Het object is volgens Hegel helemaal geen eenheid. Dat is slechts schijn en bedrog. Maar hij stelt ook dat het object waarheid is, en dat hij het alleen maar verkeerd interpreteert. Hij stelt dat omdat het universeel bezit is moet hij de objectieve kern van het object zien als een commune. Niet het object was foutief, maar zijn zicht erop was foutief, stelt hij. Hij stelt dan dat hij het object moet zien als het vaste, als effectief en definitief, als een contrast met het andere, als exclusief. Dus dan stelt hij weer dat hij ook niet correct was door het object alleen maar als een commune te zien met anderen en als een samenhang. Hij moet het dus in stukken hakken en zien als een exclusieve 'één', oftewel als een opgebroken eenheid. Het is eigendom wat tegen elkaar verdeeld is, en daarover onverschillig is en het tast elkaar niet aan. Hij stelt dan dat hij niet correct was toen hij het zag als exclusief, iets wat anderen buitensluit, omdat het een bepaalde samenhang had, want het is nu een universeel, communaal medium waarin vele eigendommen als sensitieve universaliteiten op zichzelf bestaan en anderen buitensluiten wanneer ze vast en definitief zijn geworden, maar echt vast is het voor hem nu ook weer niet, want het is zowel geen eenheid als geen samenhang, maar iets wat daar nog achter ligt. Hoewel het dan weer wel een eenheid is als bezit en vastgesteld door de samenhang met het andere. Wat hij probeert duidelijk te maken, en wat ook een stelling is van de Tweede Bijbel is dat het niet om het 'ja' gaat of het 'nee', maar om het 'hoe'. Hij wil nergens in vastgroeien, dat blijkt, en daarom draait hij voortdurend, verandert hij voortdurend, om tot de juiste schakels te komen, in de juiste verhoudingen. Het moet filosofisch 'klikken' voor hem. Het 'ja' sluit het 'nee' niet uit, en andersom ook niet. Het is een bepaalde samenhang, maar ook weer niet. Er ligt nog iets achter, enzovoorts. Hegel schetst zo een enorm ingewikkelde filosofische wildernis die de mens moet leren kennen om zo te kunnen overleven en erdoor heen te kunnen komen. Iemand die met Hegel in contact is gekomen is als een Alice in Wonderland die uiteindelijk de kolderkat is tegengekomen. Hegel stelt dat de mens door de hele handeling van het waarnemen heen moet prikken om erachter te komen, om zo terug te komen tot een dieper zelf. Hij stelt dat hij dan een cirkeltje heeft gemaakt en weer terug is gekomen aan het begin en teruggeworpen is in de kringloop die zowel zichzelf ontkent in het moment als in het geheel, om zo ook weer opgenomen te worden in een groter geheel. Het telkens maar weer afbreken is dus ergens voor nodig, om deel te hebben aan de hogere en grotere kringlopen van het bestaan. Hegel ziet dus deze wielen voor zijn ogen groeien en in elkaar overgaan naarmate hij ze dieper analyseert en ontkent. In het sprookje van Alice in Wonderland zijn alle wegen bezit van de koningin van de harten, als een metafoor van de grotere cirkels, waar de kolderkat naartoe wijst. Zonder de ontmoeting met de kolderkat zou Alice daar nooit zijn aangekomen. Waarnemen is een kunst, stelt Hegel in 118, een truuk, het bewustzijn wat ook weer teruggaat naar zichzelf, het eerdere, en dat dan op een hele andere en nieuwe manier ervaart. Zo kunnen dus ook de herinneringen genezen worden en worden aangeboort als bronnen van grote, immense, creativiteit, en dan wordt het duidelijk hoe essentieel het is voor de kunst van het waarnemen in zichzelf. Het laat dan ook zien dat het allemaal bezit is van je eigen bewustzijn, alles wat je hebt meegemaakt. Het is jouw bezit. Het communisme is dus zeer zeker niet eenzijdig, en juist Hegel als de kolderkat is hierin zo belangrijk, opdat het niet dogmatisch zou worden. Het stopt dus allemaal niet bij Karl Marx. Het is pas het begin, en leidt terug tot de Hegel bron. Het danst allemaal op draaiende dualiteit die nooit stopt. Zo ontstaat ook muziek, en zo ontstaan verhalen. Het is een universeel ritme, een overlevings-strategie. Hij stelt in 120 dat de één altijd weer een contrast maakt met het andere. Het is de eigenschap van de één. We kunnen dus weer denken aan het monotheïsme als voorbeeld, en het kapitalisme. Het is de natuur van het beestje. De contrasten zijn de verschillende onderdelen van de 'één' zelf. Het brengt alleen het zelf met het zelf in verband, en relativeert alles. Dit zijn noodzakelijke processen die begrepen dienen te worden. Het kan dus helemaal niet exclusief zijn en anderen buitensluiten, want het is immers de 'één'. Het gaat dus om de kunst van het 'één'. Het is een universeel principe. In die kunst is het dus alleen schijnbaar exclusief. Er worden schijngevechten gevoerd. Dit heeft
Pagina 92
allemaal te maken met ritueel en orde, een verhaal. Zo houdt het beestje zichzelf in stand. Ze hebben eigenschappen in de kunst waardoor ze van anderen onderscheiden worden. Het is allemaal bezit van de 'één', als een eigenschap. De 'één' is daarom ook de 'ook', omdat het een meervoudig medium is. Omdat het universeel is maken de eigenschappen geen contact met elkaar en ontkennen ze elkaar dus ook niet. 121. Hegel stelt dat als het bewustzijn het zelf in het zelf reflecteert, en in het waarnemen ervan komt ook het tegengestelde moment aan het 'ook' op, maar dit moment is de eenheid van het zelf die elk onderscheid van zichzelf buitensluit. Het bewustzijn richt de aandacht op het 'voorzover', zodat er toch nog een zeker onderscheid is, en waardoor er een 'ook' aanwezig is. 122. Hegel stelt dat er een bepaalde relatie is tussen de 'één' en de 'ook', die nogal ingewikkeld is, en begrepen dient te worden. We kunnen stellen dat Hegel het hier heeft over een hyper-actief beveiligings-systeem. Hegel is heel netjes en heel genuanceerd. Er is altijd een 'ja' in het 'nee' en een 'nee' in het 'ja', maar toch ook weer niet. Het hangt helemaal van de situatie af van hoe het beestje draait en in wat voor situatie het beestje terecht is gekomen. Het beestje is dus van top tot teen bewapend met draaiende filosofische strategieën om in de wildernis van het leven te overleven. Die wildernis is dus niets anders dan een onderdeel van het beestje zelf. Hegel is dus een Pietje Precies van de filosofie, want er zit altijd wel weer een keerzijde aan, en hij heeft altijd wel een 'maar' bij elke stelling, wat dan ook een onderdeel is van de dialectiek. Hij wil ergens naartoe, dus hij moet wel telkens met tegenstellingen aan komen zetten, anders komt hij niet tot de hogere samenstellingen, de hogere mengsels, die belangrijk zijn in de filosofische hormonologie van de mens om te kunnen overleven. Als hij zichzelf dan schijnbaar telkens tegenspreekt is dit juist om zijn machines te verfijnen. Voor Hegel staat dit gelijk aan waakzaamheid. Juist door de verscheidenheid van het onderscheiden, stelt Hegel, en de verscheidenheid van het terugkeren naar het zelf, komt het zelf tot een hogere graad van het tonen dat het zelf een dubbelleven leidt. De waarheid komt zo dichterbij als een steeds grotere, overweldigende verscheidenheid. Hegel's filosofie schakelt voortdurend over van belangrijkheid tot onbelangrijkheid, om zo de prioriteiten duidelijk te houden. Hoe belangrijk is iets, en hoe onbelangrijk is iets ? Zo kan alles ook gerelativeerd worden. Het spoelt voortdurend weg van de kern en terug tot de kern om zichzelf zuiver en veilig te houden. Niet alles wat gebeurt is belangrijk, en niet alles wat gebeurt is onbelangrijk. De mens moet leren herkennen, leren waakzaam zijn. 125. Hegel stelt dat als iets vast is of wordt dan onderscheid het zich van het andere, maar kan overleven juist door dit contrast. Het vaste laat de kern zien van het object. 130. Hegel stelt dat gevoelige individualiteit in de dialectische stroming van de onmiddelijke zintuigelijkheid wordt veranderd tot gevoelige universaliteit. 132. Hegel stelt dat in de dialectiek van de zintuigelijke zekerheid het horen en zien moet wegvagen en plaatsmaken voor bewustzijn. Hij stelt dat het bewustzijn zichzelf moet herkennen als het concept. De mens moet leren onderscheid te maken tussen het abstracte en het concrete en zich altijd afvragen in hoeverre iets abstract is en in hoeverre iets concreet is. Hegel stelt in 134 dat het negatieve verbonden is aan het abstracte en dat het bewustzijn eenzijdige concepten zal ontkennen en abstract zal maken. Maar de positieve betekenis is de samenhang en dit is de kern van beide tegengestelden. Door onderscheiding wordt de kern van eenheid zichtbaar, wat ervoor zorgt dat dingen worden ontvouwen, stelt Hegel in 136, en daardoor worden ze ook verminderd, wat zich vertaalt als kracht. De kracht keert terug tot zichzelf maar moet zichzelf uitdrukken. Het onderscheid zorgt dat de kracht wordt opgewekt, om er zo ook voor anderen te zijn. Dat is ook de definitie van onderscheiding. Het kan zich zo uitdrukken naar anderen om de anderen te helpen. Dit is het doel van de onderscheiding. De kracht is de substantie van de onderscheiding. De kracht die tot zichzelf terugtrekt wordt zo ook een 'één', wat weer ontvouwing tot gevolg heeft. De kracht is en blijft ook het geheel, de context. De verschillen zijn oppervlakkige, verdwijnende, momenten, maar zonder dat zou de kracht niet kunnen bestaan. In 137 stelt Hegel dat kracht niet zomaar beweegt, maar niets anders is dan het duurzame universele medium tussen de momenten en de objecten. In 141 stelt Hegel dat het realiseren van kracht ook verlies van realiteit betekent. De kracht verandert namelijk door het realiseren ervan. 162. Hegel stelt dat de eenheid een moment is van vervreemding, wat ook gebeurt in het Alice en Wonderland uit 1865 van de post-Hegeliaanse schrijver Lewis Caroll. Alice raakt in haarzelf, in haar gedachten, verzeild en komt zo tot de vervreemding wat zich symboliseert als het wonderland. Als het zelf gelijk wordt aan het zelf dan vervreemd het, maar tegelijkertijd strijdt het tegen de vervreemding, en wordt zo eenzijdig, zodat het daardoor nog meer vervreemd. 163. Hegel stelt dat de eindeloosheid een rusteloze beweging van het zelf is waarin het iets beweert te zijn waarvan het in feite gewoon het tegengestelde is. Het zelf kan nooit zijn wat het beweert te zijn, maar is altijd het tegengestelde, en dan ook nog in een veel hogere graad dan wat het beweerde te zijn. Dat is de definitie van de eindeloosheid, dat het zelf het niet even kant en klaar in een doosje kan stoppen, want de waarheid is altijd meer, en ook nog eens tegengesteld eraan. Dat moet wel, want anders zou alles vastgelegd kunnen worden in zomaar simpele beweringen. Het woord is er dus alleen maar voor om het tegengestelde te laten zien. De taal werkt altijd weer tegengesteld aan dat wat het bedoelt. Vandaar dat Hegel stelt dat het zien en horen weg zal vagen en het bewustzijn zal overblijven, en Hegel kennende is er ook natuurlijk weer een andere kant van het verhaal. Je weet nooit of je hem nou bij de kop of bij de staart hebt, en er zijn ook altijd weer uitzonderingen. 'Hoewel' is zijn stopwoord, en ook 'voorzover', en natuurlijk 'maar'. Er zit bij Hegel altijd wel weer een addertje onder het gras. Voortdurend werkt hij zijn ideeën verder uit. Er valt altijd wel weer wat aan toe te voegen, en er valt ook altijd weer wat af te halen. Voortdurend loopt hij eraan te draaien. Hij probeert alle denkbare mogelijkheden uit. Taal is bedrog, stelt Hegel, en er moet doorheen geprikt worden. Hij is een architect van de filosofie met een beveilings-systeem. Niets maar dan ook niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles wordt secuur gebouwd, en over alles wordt lang nagedacht. Het mag bij Hegel niet vastgroeien. Alles is altijd in verandering. 166. Hegel stelt dat in de voorafgaande zekerheden de waarheid van het bewustzijn iets anders is dan het bewustzijn zelf. Maar juist door de waarheid te ervaren vaagt het ook weer weg. Hij stelt dat
Pagina 94
het zelf alleen maar een aanduiding is voor de inhoud van de relatie en de relatie zelf. Het ik is om het andere te confronteren, en om door het andere heen te prikken oftewel achter en boven het andere te gaan, om niets anders dan zichzelf te vinden. Zo stelt Hegel in 167 dat hierdoor, door zelfbewustzijn, het oorspronkelijke gebied van de waarheid wordt binnengegaan. De eerdere kennis druipt hier weg, wat slechts de kennis was van het andere, maar de momenten ervan zijn bewaard gebleven. Dat wat er bedoeld was, en de individualiteit en de universaliteit die daar weer tegenin ging in de waarneming zijn dan niet meer de essentie, maar de essentie is dan het druppelende zelfbewustzijn, de momenten van zelfbewustzijn. Immers, er is over een muur heengeklommen. Men is in nieuw gebied gekomen. Hier zijn andere regels, en dingen worden met het grootste gemak vervangen. Maar die momenten bestaan als abstracties, stelt Hegel, en die zijn nog niet geldig voor het bewustzijn, omdat het slechts wegvagende verschijnselen zijn. Maar zelfbewustzijn is in feite het komen uit de andere wereld, terugkerende tot het zelf. Maar er zijn dan wat problemen, want het zelfbewustzijn onderscheid zich van het zelf als het zelf, en wordt dus ook weer ontkend door het zelf, als een beveiligings-mechanisme, want het zelf herkent dit als het andere. Er is dus veel meer nodig. De mens komt niet zomaar langs dit ingewikkelde mechanisme heen. Maar het zelfbewustzijn stelt zich dan op als een beweging waarin de tegenstrijdigheid wordt ontkent, en waarin het zelfbewustzijn waarneemt dat de gelijkheid van het zelf en het zelf vaststaat. Deze zelfstandigheid, stelt Hegel in 171, houdt zichzelf in stand door de kunst van zowel het afscheiden als het consumeren van zijn anorganische natuur. De simpele substantie van het leven is de vervreemding van het zelf tot andere vormen, en is tegelijkertijd de analyse en oplossing van deze verscheidenheid. Hierdoor gaat het zich nog meer vervreemden en ook groeperen, en zij zullen instorten in elkaar. Dit houdt in dat het een andere vorm zal maken, terwijl ook de vorm ontkent wordt, wat ook weer voor hergroepering gaat zorgen. Het zijn abstracties van de essentie. Dit zijn ook weer allemaal verdere vervreemdingen totdat ze oplossen. Het is het geheel wat zichzelf ontwikkelt en dan doet oplossen, waardoor het zichzelf in standhoudt. 174. Hegel stelt dat de zelfstandigheid zichzelf ontwikkeld door ontkenningen. Dit is een negatieve essentie. Maar voor dit simpele soort van zelf zijn dit geen verschillen. Door de ontkenning van de ander komt de zelfstandigheid tot zelfbewustzijn en zeker van de ongeldigheid van de ander wordt dit voor zichzelf de waarheid, waardoor de zelfstandigheid van het object vernietigt wordt. Zo geeft het zichzelf de zekerheid van zichzelf als de ware zekerheid. In 175 stelt Hegel dan dat deze vorm van zelfstandigheid iets over het hoofd ziet, namelijk dat het geconditioneerd wordt door het object. Deze vorm van zelfstandigheid is namelijk afhankelijk geworden van het object wat het heeft ontkend. De zekerheid en bevrediging van de behoeftes gebeurde namelijk door de ontkenning, dus ze zijn gebaseerd op het object, en daardoor geconditioneerd. Het zelfbewustzijn is dan niet in staat om het object te ontkennen, vanwege de negatieve relatie die er is ontstaan. Zo wordt het object dus zelfs beter ontwikkeld. Het laat zien dat kapitalisme en monotheïsme illusies zijn. Zij grijpen het object van hun begeerte denkende dat ze er een slaaf van kunnen maken, maar worden zelf hierdoor een slaaf. Dit laat zien dat door de wet van karma niemand de ander kan afbreken, alleen maar kan opbouwen. Men kan alleen zichzelf afbreken. In die zin laat Hegel een veel diepere apocalypse zien. Hegel laat dus aan de onderdrukten zien dat ze geen ijzer met handen hoeven te breken, maar dat het ijzer zichzelf zal afbreken. Hoofdstuk 36. De Tijd De mens gebruikt maar een klein percentage van de hersenen. En niet alleen dat. Toen buitenaardsen bezig waren met het project 'aarde' en mensen hiervoor nodig hadden verwijderden ze van zielen ook nog eens de tweede hersenstam, zodat alleen nog maar de eerste hersenstam overbleef die de kleine hersenen zou verbinden met de grote hersenen. Ook werden van deze zielen de bovenste hersenen weggehaald. Het resultaat : ingeknotte hersenen die grotendeels hun bewustzijn hadden verloren, zodat de buitenaardse fokkers de mens dom zouden kunnen houden. En dat is wel gebleken als je naar de geschiedenis kijkt. Tijd is een taal. Tijd is abstract en niet letterlijk. Taal is niet linguïstisch, en zo ook het woord niet, de logos. De logos is tijden als taal, als de architectuur van tijd. Tijd is een wezen. Tijd is temperatuur, het hart van de tijd. Tijd is lijden wanneer het onbegrepen is. Tijd is bedrog als men het denkt te begrijpen terwijl men het niet begrijpt. Tijd is de illusie totdat het gesorteerd wordt. Het heeft alleen waarde als taal, als condities. Het tijd-zintuig is de tweede hersenstam (die verwijderd was). Vandaar dat de onverlichte mens geen waar besef heeft van tijd. Tijd is een lichaamstaal. Woorden zijn tegen elkaar verdeeld, misleiden zichzelf en elkaar, en zeggen het tegenovergestelde van wat ze bedoelen, dus brengen elkaar ten onder. Tijd is een abstracte taal. Als het een letterlijke taal wordt is het vernietigend. Het gaat om de vaagheids factor, de obscuurheids factor. Het is niet lineair, gelijkmatig, maar juist draaiend. Gelijkmatige werelden zullen zichzelf vernietigen, omdat ze letterlijk zijn en dicht, niet strategisch. Alleen ongelijkmatige, veranderende talen zullen overleven. De tijd is de immerveranderende, ongelijkmatige sleutel tot het Woord. Het is een code die alleen door de ingewijden gelezen kan worden.
Pagina 96
Een ware taal is strategische communicatie en kan daarom niet hetzelfde blijven, maar is exotisch. Het gaat dus om het 'bijhouden', om het 'updaten'. De taal is dus abstract als een school en heeft haar eigen beveiligingssysteem en ontdoet haarzelf zo voortdurend van 'slapende leden'. Een taal mag niet zomaar voor de hand liggen, anders kan er van alles tussenkomen. Dit brengt ons tot de kern van tijd als taal : hiërarchie. Dit is het zintuig van nog een derde hersenstam, wat ook was verwijderd, en wat de bovenhersenen verbond met nog de bovenste hersenen, die ook verwijderd werden. De mens heeft geen gevoel voor ware hiërarchie. Daarom zien we op aarde door de geschiedenis heen door en door corrupte hiërarchie. Hiërarchie is de bron van tijd en taal, maar de mens kent de hiërarchie niet. De mens rotzooit maar wat aan en bouwt eigen, onrechtvaardige hiërarchieën. Hiërarchie is de uitvinder van tijd, en zo ook van taal. De hiërarchie heeft alles veilig gesteld. Door hiërarchie kan de tijd verstaan worden. De tijd zorgt ervoor dat men niet tot de hiërarchie kan komen, omdat men de tijd niet verstaat. De tijd is in die zin de bewaker van de hiërarchie. Natuurlijk is de hiërarchie ook abstract. Zij die de hiërarchie concreet willen maken zullen nooit over de zee van tijd heenkomen. Tijd is de vertegenwoordiger van hiërarchie. Als men geen zaken wil doen met tijd, dan ook niet met hiërarchie. De hiërarchie draait alles om. De hiërarchie is dat wat het niet is. Dit is een terugkerend thema in de Tweede Bijbel. Als tijd zo'n probleem is voor de massa, dan ook de hiërarchie. Als je tijd als vijand hebt, dan heb je ook de hiërarchie als vijand. De taal die de hiërarchie spreekt is de tijd. En als je die taal niet spreekt, dan kom je nergens. De hiërarchie laat zich door niemand uitleggen. Alle uitleggingen zijn subjectief. Alleen de tijd kan de hiërarchie uitleggen. De hiërarchie heeft een uitverkiezing opgesteld op basis van hen die aan de voorwaarden van de tijd voldoen. Daarom heeft ieder mens 'een strijd' te voeren met de hiërarchie. Strijd om in te gaan. De hiërarchie is als een stad zonder huizen, zonder ingang en uitgang, zonder poorten, want de tijd is de huizen, en de tijd is de poort. Hoofdstuk 37. De Verborgen Zintuigen van het Oog Het leven is een verkleinende factor, niet een vermeerderende factor. Alles wat je in het leven krijgt, en dat is al niet veel, zal zich gaan verkleinen, zal minder worden, vervagen. Dit is waarom de mens ook maar wat graag vermeerderende illusies zal kopen om aan deze eis van het leven proberen te ontkomen, maar dit is een ijzeren wet van het heelal, waar niemand aan ontkomt en waarbuiten geen leven mogelijk is. Iedereen doet het, en iedereen wordt bedonderd. Zo is het leven. Alles wordt voortdurend verminderd, en alles wordt voortdurend verkleind, wat een principe is van de hogere natuur, van het leven zelf, en dit zijn golven van een energie-zee die leidt tot het nulpunt, maar daar nooit aankomt. Altijd komt het dichter en dichter tot het nulpunt, maar het komt nooit aan, wat ook een Vur principe is. De stoom en damp van die zee stijgt op, en brengt haar illusies van vermeerdering. Terwijl zij die gericht zijn op de vermindering, en in het water kijken, juist door die vermindering zoveel meer ontdekken. Het water is helder. Je kunt er dwars doorheen kijken. De ascetische, sobere, niet-materialistische mens, is gebonden en verbonden aan die vermindering, en die vermindering leidt hem door het leven. De ascetische mens wordt meegetrokken met de golven van verkleining en vermindering. Zo komt de ascetische mens tot een grote verscheidenheid, maar die vermindert en verkleint ook weer. De ascetische mens weet dat hij niets kan vasthouden. Zolang je op die golven bent, en erdoor meegezogen wordt, meegetrokken, mag je tijd als zintuig gebruiken, als je gevoeligheid, en leren dit zintuig te gebruiken. Zolang je tijd niet voor je kar spant en het niet ten nut gebruikt is tijd je grootste vijand, en lijdt je er zwaar onder. Natuurlijk is tijd een kruis, maar het kruis is een zintuig. Er mag mee gewerkt worden, er mag mee ontdekt worden. Zo spoel je op een eiland aan met tijd als zintuig. Het is de tweede hersenstam, die zich ontwikkelt door het verminderings-principe, om je voor te bereiden op een nieuw leven, een nieuwe manier van ervaren en beleven. De tweede hersenstam verbindt de grote hersenen met de verloren bovenhersenen. Tijd is als een antenne in de hersenen. Zo mag je de nieuwe energie oppikken. Let wel : Dit zijn allemaal sleutels om dieper in Betelgeuse te komen, in de kern van Orion. Wat je dan vindt zal zich ook weer direct verminderen. Zo groei je nergens vast en zie je de steeds grotere context, die vervolgens ook weer zal verminderen. Zo kom je dieper en dieper tot de kern, en die vermindert ook. Het is het principe van vermindering waardoor je leeft, waardoor je ademt, de frisse tropische golven over je lichaam. Alles spoelt weg en maakt je schoon. En ook dat vermindert weer. Totdat je jezelf in het zand voelt liggen, en ook dat vermindert weer, en dan ben je weer in de saaie stad of het saaie dorp. Saai ? Tijd is de opgelegde limiet, de saaiheid, de soberheid, de kracht van de vermindering. Is dat saai ? Het is : zaai, zaaien, als een werk-principe, om later te kunnen oogsten. Door de vermindering komt er altijd weer ruimte voor het nieuwe, en vindt je altijd weer verloren dingen terug. Het gaat hierbij om prioriteiten, om hiërarchie. Ook hiërarchie is een zintuig, van de derde hersenstam, die de bovenhersenen verbindt met de verloren bovenste hersenen. De hersenen hadden oorspronkelijk dus
Pagina 98
meerdere lagen. Het zal zich verminderen en verkleinen, zodat het zich ook kan verfijnen en ontwikkelen, opdat het gevoeliger wordt. Zowel tijd als hiërarchie zijn abstract. Door het abstract maken zuivert het zichzelf. Daarom verminderen zij ook, om het abstract te maken. Minderen is de weg tot de abstractie. Zij die alles concreet willen houden zijn zij die houden van de illusie van vermeerdering. Zij zijn zwaar aan de drugs. Ook zij zullen weer wegvagen. Alles zal wegvagen. Alles zal verminderen en verkleinen. Als je denkt dat je een groot probleem hebt, weet dan dat het maar een zandkorreltje van de woestijn is. Het zal nog kleiner worden. Koop daarom geen illusies van de vermeerdering. Alles zal verminderen. Alles wordt gedreven tot het gat van de vermindering, om zo meer en meer abstract te worden, en zal dan oplossen in veel grotere dingen, die zich ook weer zullen verminderen. Ook het verminderings-principe zelf zal verminderen. Hiërarchie is een zintuig, geen leiderschap. Alles wat je probeert te controleren zal verminderen, wegvagen, en alles wat jou probeert te controleren zal verminderen, verkleinen en wegvagen. Dat is ook de waanzin van concrete religie die op zoek is naar een God die alles wel even zal regelen, waarvoor je geen kennis nodig hebt, en waarvan genade en geloof het toverstokje is. Het zal wegvagen, verminderen, en de eis van het leven zal voor je staan, de eis van studie, de eis van de vermindering. Ook vermindering is dus een zintuig. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat hiërarchie niet corrupt wordt. Vermindering is de kern van hiërarchie. Dit zijn dus drie zintuigen : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering Deze zintuigen zijn zowel intern, in de hersenstammen, als extern, in het oog, in de iris. Het verminderen is dus alleen maar abstract, omdat het een zintuig is. En het oog had dus oorspronkelijk meerdere zintuigen dan alleen maar het zien. De iris wordt ook wel het regenboog vlies genoemd. Zo is dus hiërarchie ook een taal, geen leiderschap. Corrupt leiderschap ontstaat daar waar hiërarchie geen taal is. Ook vermindering is dus een taal, en de illusie van vermeerdering ontstaat daar waar de vermindering niet als taal wordt geleerd. Het oog zendt dus boodschappen uit, en krijgt boodschappen binnen, niet door het zintuig van zicht, maar door de zintuigen van tijd, hiërarchie en vermindering. Zo wordt alles abstract en zuiver gehouden. Ook veranderingen zijn een taal, een zintuig. Je kunt er op letten wat er om je heen en in jezelf verandert, en dat draagt ook een zekere boodschap. Dit zijn dus vier dimensies : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering 4. verandering Deze werken dus abstract, niet concreet. Het zijn exotische zintuigen, exotische talen. Het zijn in die zin dus ook zendtuigen. Ze maken gebruik van de fenomena om hen heen in plaats van er altijd maar onder gebukt te gaan. Ze gaan er creatief mee om. Juist door de verandering verminderen dingen, en ontstaat er een diepere hiërarchie die zich ook communiceert door tijd. De zintuigen zijn dus aan elkaar verbonden, wakkeren elkaar aan en leggen elkaar uit. Het zijn a.h.w. de armen en benen van de nieuwe mens. Het is een 4-dimensionale taal. Zodra er geen verandering meer is groeit alles vast. Verandering drukt zich dus uit door vermindering. Elke verandering vindt plaats door momenten die als driehoeken zijn, waar het moment wegvloeit door de punt om over te gaan in een ander moment. Zo onstaat ook tijd. Alles vloeit door trechters. Juist doordat het abstract is kan het verminderen door de driehoek vorm, door de trechter. De driehoeken zijn niet concreet. Ook het geheugen is opgebouwd uit die driehoeken. Tijd zorgt ervoor dat alles gecodeerd wordt, als een beveiliging, om de indringers buiten te houden. Veranderingen kunnen alleen plaatsvinden doordat er verschillen zijn. Een verandering is gewoon de verplaatsing van het bewustzijn wat door de ruimte rolt, en wat zo verbanden legt en zo tot andere samenhangen komt, wat zich weer vertaalt in veranderingen. Ook het verschil is een zintuig, de vergelijking, niet concreet, maar abstract. Dit is een kerntaal. Waar die taal niet wordt geleerd onstaat corrupt racisme, en vanuit corrupt racisme onstaat er corrupte hiërarchie. Een verschil heeft dus grote corrupte macht zolang het niet nuttig wordt gemaakt als zintuig en taal. Zo kennen we allemaal wel verschillen die ons concreet gezien naar de ondergang zouden helpen. Daarom nemen we het abstract. Zo mag het oog dus ook niet concreet gezien worden, maar alleen abstract. Het oog herbergt veel meer dan alleen maar zicht. De hersenen werken in die zin dan ook abstract samen met het oog. Het oog is een onderdeel van de hersenen, als de externe hersenen. Wanneer tijd corrupt wordt voor onze ogen, dan is er altijd de hiërarchie die het weer kan rechtzetten, en het zal altijd weer verminderd worden. Daarin kan de anatomie van de mens ook rust vinden. Zo komt het schip in een veilige haven. Hoofdstuk 38. De Abstracte Zintuigen van het Oog De kern van verschillen is de overeenkomsten, want daardoor ontstaan de contrasten. Als een mens het zintuig heeft van de overeenkomsten, dus kan opmerken wat de structuren zijn van overeenkomsten en deze taal leert, dan kan dat heel ontwapenend zijn. Deze zintuigen liggen diep in de pupil, in de kern van de iris. Waar het zintuig van abstracte overeenkomst niet werkt of niet goed werkt ontstaat racisme, en ontstaan er maar al te gemakkelijk oorlogen. Een voorbeeld hiervan is in religie, waar de ene religie of kerk zichzelf hoger en beter waant dan de andere, omdat ze de overeenkomsten niet zien. Ze denken dat een uiterlijk teken of geloof hen onderscheid van de rest, gewoon een ijdelheid.
Pagina 100
Doordat dit kernzintuig niet werkte voerde men de vlammen van de hel extra op, want 'de anderen waren anders', en men zag niet dat iedereen gelijk was en iedereen eigenlijk hetzelfde zei, maar dan gewoon met andere bewoordingen en andere symbolen, andere metaforen, andere verhalen. Men was niet gevoelig voor de overeenkomsten. Zo werd men bitter en maakte een eeuwige hel voor de andersgelovende en andersdenkende, maar die vlammen kwamen zo hoog dat ze er zelf ook door geslagen werden. Wie een vuur maakt voor de ander valt er zelf in. In het authentieke Judaïsme was er geen eeuwige hel, maar wel karma (een oog voor een oog, een tand voor een tand), het vagevuur en de totale vernietiging in Gehenna. Psalm 30 zegt : "want een ogenblik duurt zijn toorn." Het oordeel is maar een flits in de eeuwigheid, en mindert opdat de abstracte overeenkomsten getoond worden. De soep wordt niet zo heet gegeten als het wordt opgediend. Hier mogen wij niet te licht over denken. Alhoewel het oordeel maar een flits in de eeuwigheid is zal het harder slaan dan de eeuwige hel. Zeker 20% van het geheel gaat over het oordeel, maar de mens moet het oordeel kennen, weten wat het inhoudt, en er niet overdramatisch, overbitter en overzuur over doen. Het oordeel is creatief, als de vertaling. Het oordeel is een zintuig, een taal. Het oordeel is de kern van de overeenkomst, om de overeenkomst te tonen. Natuurlijk is dit niet concreet, maar abstract. Als het oordeel niet leidt tot diepere abstractie, dan is dat het oordeel niet. Het oordeel moet minderen, opdat nuance zal plaatsvinden. De hete vlammen van de eeuwige hel, van de overmoedige hel die eigen rechtertje wil gaan spelen over kleine dingetjes, over bijzaken, brandt alle nuance weg. Zo worden mensen tot zombies gemaakt. Abstracte zintuigen van het oog : delen : 1. tijd 2. hiërarchie 3. vermindering 4. verandering kernen : 5. verschillen 6. overeenkomst 7. oordeel Zo mogen bovenstaande woorden een nieuwe betekenis krijgen, en zo het zenuwstelsel herprogrammeren, opdat de mens veilig is tegen de zombificatie door de leer van de eeuwige hel, het overmoedige, overmatige, ongenuanceerde, niet-creatieve oordeel. De zintuigen van het oog brengen een hormonaal schuim voort in het lichaam, om zo de mens te deprogrammeren, want het virus van de leer van de eeuwige hel lag diep. Dit mag dus nooit concreet zijn, maar moet gezien worden als een abstracte leer, zoals dat ook in de Egyptologie was, en het was levendgevend aan de rechtvaardige zielen. Telkens weer moet het minderen, zoals de mens een batterij is wiens kracht gedurende de nacht leegloopt, en 's nachts weer wordt geladen met nieuwe buitenaardse krachten, die dan de dag erna ook weer zullen minderen. Telkens weer loopt de batterij van de mens leeg om hogere krachten op te vangen. Dit is het spasme van de mens. De mens is niet voortdurend in kracht. Het gaat in golfbewegingen, minderende golfbewegingen. De mens is een fanatiek, fundamentalistisch apparaat voor zijn eigen kortzichtige, subjectieve opinie. Maar ook die mens zal meegesleurd worden door de golven van vermindering. Een zandkorrel in de woestijn, dat is wat de overbevooroordeelde mens is, en zal zelfs nog minder worden. Het zand van de tijd stroomt weg, en verdwijnt in het gat van de abstracte eeuwigheid. Door de eeuwen heen hebben fanatiekelingen geroepen om meer zand, meer tijd, want tijd is geld en macht. Maar hun droom moest verminderen en kwam ten einde. Door de straten gingen de fanatiekelingen om te demonstreren tegen het verlies van tijd en de vermindering. Maar er moest plaats komen voor nieuwe dromen. Het abstracte universum, dat is waar het om gaat, zodat de mens niet meer weghakt dan hem lief is. Het oordeel drukt zich dus allereerst uit in overeenkomsten, om te verzamelen, opdat het kind niet met het badwater wordt weggegooid. Het oordeel kijkt naar wat nog bruikbaar is. Als de overeenkomsten zijn gemaakt, dan wordt er gekeken naar de verschillen, maar niet om die verschillen daadwerkelijk te oordelen, maar als een zintuig, als een taal. Het hogere oordeel heeft dus veel hogere doelen dan zomaar ruwweg rechtertje gaan spelen. Het oordeel is een creatief zintuig in de kern van het oog. Het oordeel is gevoelig voor veranderingen en communiceert, en is zo verminderend bezig. Het oordeel is niet snel boos, grijpt niet snel naar de wapens bij het minste of geringste, maar is verzachtend, verkleinend, verminderend. Dat wil niet zeggen dat het oordeel nooit boos is, want er zijn natuurlijk grenzen, en er zijn climaxen. De toorn van God is een realiteit, maar die wordt niet zomaar even opgewekt door een andere mening, zoals in de kerk, die zomaar uit de losse hand de andersdenkende en andersgelovende voor eeuwig naar de hel zendt. Dan heb je pas echt 'anger-management' nodig, oftewel dan is je boosheid zo uit de voegen gevlogen dat je therapie nodig hebt. De kerk die zoveel woede heeft dat het een mens voor eeuwig kan wegstoppen in een martelkamer heeft zware psychopatische problemen. De vermindering uit zich dus in de ware hiërarchie van principes, en daarin wordt het overmatige, psychopatische vuur van de hel geblust, en de hiërarchie drukt zich vervolgens uit in tijd om het verder te neutraliseren en de schade te herstellen. De mens is moddervet geworden door het oog puur voor het zicht te gebruiken, en dan wel voor het kort zicht. De mens kijkt niet eens verder dan zijn neus lang is, en de woorden schieten uit zijn mond als losse flodders, altijd wel een vooroordeel klaarhebbende, vaak over nietige dingen. Juist als de mens de andere zintuigen van het oog niet gebruikt slaat het oog dicht en wordt het oog kortzichtig, "het korte oog." Het korte oog is ook een prozaïsch verhaal in de tweede bijbel. Het eiste radicaliteit en fundamentalisme onderworpen aan zijn wetten, en wie daar niet aan voldeed werd in de hel gegooid, maar dit korte oog werd opgewekt door onbegrip. Mensen doen rot naar elkaar en proberen over elkaar te heersen omdat ze ergens bang voor zijn. Niet zij die onderdrukt worden zijn de lafaarden, maar zij die blind op hun hoge troontjes zitten zijn de lafaarden. Zij lijden aan het korte oog virus, een kraal in een computerspel. Om tot het ware oog te komen moet de mens dus eerst het korte oog overwinnen. Hoofdstuk 39. De Ontwaking van de Iris
Pagina 102
Iedereen kent wel de beroemde eerste psalm van welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, maar des Heeren wet begeert en overpeinst bij dag en bij nacht, want hij is als een boom geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt, alles gelukt. In de Hadith van de islam, in de Sahih Bukari, in boek 2, staat er dat zij die in de hel zijn geworpen, maar ook maar een mosterdzaadje hebben van trouw (gehoorzaamheid) die zullen weer uit de hel worden genomen en zij zullen in de Hayat rivier van leven gezet worden (havah, Eva, in het Hebreeuws), en zij zullen tot leven gewekt worden als een graan die groeit aan de rand van de waterstromen. Eva is dus die rivier, die leven geeft, kennis. Het leven sluit je in. Aan sommige dingen is niet te ontkomen, door sommige dingen moet je gewoon heen. Alles om je heen ontstaat door vele weerspiegelingen. Het gaat dus eerst door een heleboel spiegels en lenzen heen voordat het tot je komt. Het wordt ergens om je heen geplaatst. Als één van die spiegels of lenzen ook maar iets anders had gestaan, een beetje was verschoven en gedraaid, dan was het heel anders tot je gekomen, maar die spiegels of lenzen zijn onbereikbaar, ver weg in het heelal. Daarom is het voor een mens belangrijk in de gnosis op te groeien. Dingen zijn niet wat ze schijnen te zijn. Er is ook nog een diepere laag zintuigen in de iris van het oog. Als je naar de iris kijkt, dan zie je in feite een microchip die uit meerdere lagen bestaat. Het zicht is maar één van de vele eigenschappen van het oog. Nog geen één procent van het oog wordt besteed aan het zicht, dus dat is maar heel weinig in verhouding, en toch is alle aandacht gericht op deze maar zeer kleine eigenschap van het oog op de aarde waarin de mens schijnbaar leeft. En waarom ? Het antwoord is duidelijk : Omdat er heel wat voor de mens achtergehouden moet worden. Licht verstopt, en doodt. De zon maakt elke dag weer vele slachtoffers, omdat het leven op aarde om de zon draait, schijnbaar. Daarom is het belangrijk de gnosis van het oog te leren, en haar zintuigen te ontwikkelen. In de diepere laag van de iris, oftewel de tweede laag, bevindt zich het zintuig van de nummers. Alles om ons heen is opgebouwd uit nummers. Veel dingen staan op zichzelf, en van andere dingen zijn er meerderen van, maar binnen de objecten zelf zijn ook weer patronen van nummers. Sommige objecten hebben een knop of een punt, en andere objecten hebben meerdere punten en knoppen, of strepen. Wij zijn omringd door allerlei ingewikkelde, sprekende patronen en ritmes van nummers die dagelijks op ons inwerken, maar begrijpen wij de boodschap ervan ? Begrijpen wij wat het met ons doet ? Wat steekt hierachter, want natuurlijk zijn die nummers er niet voor niets. Het zijn codes. Het is een taal. En die taal gaat zo diep dat we om een bepaald punt moeten concluderen dat alles al voorgeprogrammeerd is. Alles is al robotisch, maar dan zijn er een heleboel reeksen van mogelijkheden tussen goed en kwaad. Het is een reflectie. Alles is allang gebeurd, en de mens vangt het nu pas op. De vraag is dan in hoeverre de mens robotisch is, in hoeverre de mens nog daadwerkelijk keuze-mogelijkheid heeft, of wordt de mens al in alles onverbiddelijk zo beinvloed dat zelfs als de mens denkt dat het een vrije keuze was dat niet eens zo is ? Wij denken hierin niet fatalistisch zoals het calvinisme, maar wij onderscheiden verschillende soorten van willen. De oppervlakte-wil van de mens kan gebonden zijn, maar er is ook nog zoiets als de diepere wil. Je kunt jezelf helemaal gek laten maken door nummers, zoals ze elkaar in de kerk gekmaken met kerkgroei-statistieken, en je kunt ook gek worden van het krankzinnige financiele gokspel van nummers, waarin je je telkens weer zorgen maakt of je wel genoeg hebt, of je kunt door de illusie van nummers heenprikken, omdat dit ook weer door spiegeleffecten is ontstaan. Je kunt ook nummers als een zintuig gaan gebruiken, als een taal, en die taal leren spreken. Je zal zo niet teveel hebben en niet te weinig. Weinig is een kruis wat je draagt, terwijl veel ook een kruis is. Het gaat niet om het lijden als doel om zich, maar als een zintuig. En zo is de geografie, de ruimte, ook een zintuig. Je kan je druk maken over afstanden : Iets is te ver weg, of iets is te dichtbij, maar je kan het ook een kwartslag draaien en het als zintuig gebruiken, als een taal. Ook geschiedenis, de herinnering, is een zintuig. Het staat niet op zichzelf. Je kan naar het verleden kijken als naar een hoge rots waar je maar niet overheen komt, maar je kan het ook als een taal zien, een boodschap, een zintuig. Je moet niet rechtstreeks naar het verleden kijken, want dan grijpt het je, maar gebruik het als zintuig, een taal. Dat is ook tegelijkertijd afscheid nemen van je verleden, omdat het slechts een zintuig was. Je gebruikt het geheugen dus niet direct, maar indirect, als een brug. Niet als iets gesloten, maar open, als een kanaal, een tunnel. Dit moet natuurlijk geoefend worden. Het oog is dit helemaal niet gewend. Het oog keek alleen maar, en bracht mentale beelden op in de hersenen, omdat het oog sliep. Het oog moet weer ontwaken, en komen tot de hogere taken. Je staat oog in oog met een moeilijke herinnering en wat doe je dan ? Je loopt er eens even omheen en gebruikt het als instrument, niet concreet, maar abstract. Het is golvend, als creatief materiaal en als een matrix die een boodschap moet ontvangen. Het is niet de boodschap zelf, maar het zintuig voor de boodschap. Het doet er dus niet toe in welke vorm het is gegoten. Het zal vanzelf in een andere vorm worden gegoten als de boodschap is binnengekomen. Leer ermee te werken, want je moeilijkste herinneringen ZULLEN je beste en belangrijkste zintuigen zijn. Ik zeg het nog een keer : Je moeilijkste, zwaarste, meest traumatische herinneringen ZULLEN je beste, belangrijkste en waardevolste zintuigen zijn, je meest waardevolle bezit. Als je het potentieel ervan hebt ontdekt zul je het nooit meer willen verkopen. Het was aan jou gegeven, maar je herkende het eerst niet. Het moest uitgepakt worden. Het is een cybernetisch, computerbestuurd zintuig in je biologische en hormonale systeem, in je iris. Als een herinnering tot je brult, je pijndoet, je in chronisch leed houdt, dan zeg je tot de herinnering : 'Je bent een zintuig. Je bent niet de boodschap. Je bent het kanaal, niet de stroom.' Het kruis op zich is dus ook een zintuig, een heilige taal. Het is niet de boodschap zelf, maar slechts de taal ervoor, het alfabet. Er moet met dit alfabet gewerkt worden. De iris werkt dus door een zeker abstract alfabet verder en dieper dan slechts het woord en de linguistiek. zintuigen van de tweede laag van de iris : 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis Dan is er het zintuig van kleur, niet de kleur op zich, maar als middel, als zintuig. De mens is direct gericht op kleur, niet als kanaal. De mens maakt ingewikkelde kleursystemen en kleurklassen. Kleur
Pagina 104
maakt de mens hysterisch, en de mens kiest kleur, en is daarin verschrikkelijk racistisch. Hier komen de grootst mogelijke oorlogen over, maar kleur is een zintuig. Er is zeker een ingewikkeld kleursysteem in de gnosis, maar dat is gebouwd op gevoeligheid en kennis, en niet op emotie of cultus-mentaliteit. Wat de kleur van de clan is doet er niet toe. Alhoewel kleur dus belangrijk is, is het een zintuig, een middel, een brug. Het is een taal, en de boodschap moet ontvangen worden. 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis 11. kleur Ook deze zintuigen kunnen door de armen en benen heenwerken, als 4-dimensionaal. Zo kunnen ze elkaar afstemmen. Onthoud dat je een levend en lopend stuk technologie bent. Alles heeft consequenties, en alles heeft oorzaken. Deze tweede laag van de iris heeft ook een kern. Alle objecten om ons heen bestaan uit vormen, en bochten, de curven, de afbuigingen. Deze zijn geen doel op zich, maar een taal, een zintuig. Het gaat erom de taal van de curven leren kennen, en daardoor ook groot onderscheidingsvermogen op te bouwen. Het leert de mens om niet rechtlijnig te denken, maar afbuigend, afscheidend en vermengend. Dit is het golvende denken, waardoor de boodschap binnen kan komen. De diepere kern hiervan is de punten. Ook de punten om ons heen vertellen een verhaal, zijn een hogere taal, een zintuig. De objecten om ons heen hebben hoeken, punten, als een beeld van 'einden'. Hier gaat het dus niet om zomaar wegbuigen of toebuigen, maar om beëindigen. Daar wordt je weer aan herinnert als je je eens stoot aan een punt, zo van "hey, wij zijn er ook nog." En "God zij dank voor de punten, de beëindigingen." Laat de punten maar over je heenkomen. Er is zoveel wat in de mens beëindigd moet worden. Het is als een drukkerij. Het is de printer van het menselijk lichaam. Hier ligt het geheim van de mentale daadkracht van de mens, het besluitingsvermogen. Het wekt hiervoor een speciaal hormoon op. Het is een medicinaal zenuwsap wat neutraliserend werkt. Het versterkt het immunologisch systeem. Het gaat daar naartoe waar het lichaam het zwakst is. Dan zijn we nu aangekomen tot de kern daarvan, de temperatuur, oftewel het hart van de tijd. Temperatuur maakt de mens vaak ongemakkelijk, maar het is een taal. Telkens weer vertelt temperatuur grote verhalen en geeft boodschappen door, maar de mens vangt het niet op, vanwege dat dit zintuig ongeoefend is. Leer de temperaturen in je lichaam te onderscheiden en leer ermee te communiceren. delen : 8. nummers 9. ruimte 10. geschiedenis 11. kleur kernen : 12. curven 13. punten 14. temperatuur Het ontwikkelen van deze zintuigen leidt tot een nog hogere abstractie. Hoofdstuk 40. De Demonologie van de Iris Arenden die janken als katten. Het kan allemaal gebeuren in de demonologie. Demonen, oftewel buitenaardse, onderaardse en bovenaardse parasieten, doen bijvoorbeeld ook licht-aanvallen en geluids-aanvallen, van hele hoge sterktes, en omdat de mens dat niet op kan pikken vertaalt het zich in allerlei gebeurtenissen om ons heen. Toch is het belangrijk dat de mens hiervoor zintuigen ontwikkelt, alhoewel dat heel pijnlijk kan zijn. De mens kan het zo leren filteren. De sonische gebeurtenissen om ons heen, oftewel de verschillen in geluids-sterkte, vormen een taal, zijn een zintuig, zoals het verschil in licht-sterkte dat ook is. We spreken over nog een derde laag in de iris, onder de tweede laag : 15. lichtsterktes 16. geluidssterktes Juist de zintuigen hiertoe zullen de sonische en lichts-aanvallen kunnen neutraliseren, vertalen, en zo transmuteren. De demonoloog moet de verschillende lichts en geluids-sterktes in de ziel, in de geestelijke wereld, leren onderscheiden, en zien waar de demonische aanvallen zijn op dit gebied, en hoe dit in zijn werk gaat. Patronen moeten hierin ontdekt worden. Telkens als een mens ergens kennis van probeert te krijgen komt hij op een punt waar hij het niet meer begrijpt. De weg loopt daar dan dood, of men is aan het einde gekomen van de haven-steiger. Ook dit is een zintuig. Het onbegrip, de onwetendheid, het onbekende, is een taal. Het is geen boodschap of doel in zichzelf. Er ligt dus nog wat achter de onwetendheid. De onwetendheid mag niet rechtstreeks, direct, gebruikt worden, maar alleen indirect, als kanaal. Daarom mag de mens altijd maar half weten, anders is er geen zintuig. Als de mens zijn hoofd stoot tegen een muur, een dichte deur, dan is dat het zintuig. Dit zintuig moet hij leren gebruiken, leren ontwikkelen. Het is een oefening. Je zegt dan : 'Dichte deur, je bent geen boodschap, maar een zintuig.'
Pagina 106
15. lichtsterktes 16. geluidssterktes 17. onbegrip Zo kun je dan de moeilijkste personen en gebeurtenissen opsommen in je leven, en zij vormen jouw abstracte alfabet. Het zijn daarvan de abstracte letters, die je telkens weer kunt gebruiken. Het is als inkt in de drukkerij. Ze zijn dus niet zelf de boodschappen, maar je gebruikt ze om de boodschappen te zenden en te ontvangen. Het geheugen werkt dus zo dat er soms nare gebeurtenissen omhoog komen, maar dan zijn dit maar de letters in de boodschappen die door bepaalde combinaties de boodschappen vormen, maar zij zijn dus niet zelf die boodschappen. Er zit dus een bepaald patroon in. De herinneringen komen niet zomaar. Iemand probeert met je te communiceren, en gebruikt het voor de hand liggende materiaal. Het is de taal van het geheugen. Zo kun je dus ook de toonhoogtes van geluid als een zintuig zien, als een taal, bijvoorbeeld in muziek. 18. toonhoogtes Het gaat er dus om de grotere contexten te zien. Dingen staan niet op hemzelf. Ook de derde laag heeft kernen : 19. grootte 20. hoogte 21. dikte Als een persoon of herinnering in je gedachte je chronisch plaagt, dan is het dus het beste om tegen die persoon of herinnering te zeggen : 'Je bent geen boodschap, maar een zintuig, een letter.' En dan gaat het erom te leren wat deze letter dan is, en hoe het gebruikt dient te worden. Het komt dus uit een grotere context en is niets op zichzelf, maar alleen in samenhang met iets anders, een andere letter. Zo kun je bepaalde combinaties maken en kijken wat het dan wordt. Dit vergt oefening. Het komt niet zomaar uit de hemel vallen. Het zijn onderdelen van de zogeheten naradox, de schijnbare nutteloosheid, een zusje van de paradox, de schijnbare tegenstelling. Je loopt dus in gedachten naar een soort van type machine, en dan kijk je naar de toetsen, en dan zie je daar alle moeilijke personen van je leven of verleden, en ook alle moeilijke herinneringen. Gebruik ze. Maak er iets moois van. De mens gebruikt zo zijn oog voor minder dan één procent, en zo is het ook met de hersenen, dat de mens maar bar weinig van de hersenen gebruikt. En daarom is het ook zo'n enorme rotzooi en chaos op de wereld. De oppervlakkige mens gebruikt de ogen alleen voor het zien, en kijkt niet verder dan zijn neus lang is. Als je dan door iets lastig gevallen wordt in je gedachten, misschien wel iets chronisch, vraag jezelf dan af met welk tijdsbestek dit heeft te maken en zie dit tijdsbestek als een abstracte letter van een hoger buitenaards alfabet, en probeer dit in verhouding te brengen met andere dingen die aan je trekken, die je ook ziet als een abstracte letter. Probeer dan gevoelig te worden voor de hogere buitenaardse communicatie die gaande is. Buitenaardsen zoeken altijd weer contact op deze manier, en dit is onlosmakelijk verbonden met de demonologie. De demonologie kijkt altijd naar het geheel, en communiceert altijd met het geheel, anders wordt de demonologie zo kortzichtig dat het de demonologie niet meer is. In de demonologie is er een belangrijke wet zeggende : 'Iets blijft je plagen, totdat je het leert gebruiken.' Het kan iets chronisch zijn, ja, omdat het een belangrijke abstracte letter is van de buitenaardse type-machine, een toets van de ultra-communistische demonologische computer die communiceert met de grotere contexten van het heelal. In Psalm 63 vindt David zijn toevlucht bij God, wanneer hij over God peinst in de nacht. Zowel in het Aramees als in het Hebreeuws schuilt David onder de rok van God, maar in het Aramees kan dit ook de schoot van God betekenen of de borsten van God, waardoor God als vrouw wordt voorgesteld in deze Psalm. In het Hebreeuws is deze rok gemaakt van veren. In het Aramees komt David tegen het plafond van God's schoot aan. De Westerse vertalingen hebben dit veelal allemaal vermannelijkt. God wordt overmatig voorgesteld als een man, maar in de Hadith van de islam staat dat het aantal mannen zal verminderen, en het aantal vrouwen zal vermeerderen, tot het punt dat er in verhouding voor elke man vijftig vrouwen zijn (Sahih Bukhari, boek 3). Hoofdstuk 41. Het Nachtparadijs in de Poëtische Psychologie van de Duizend en Eén Nacht Het leven houdt geen rekening met persoonlijke wensen. Het leven is meedogenloos. Het leven houdt geen rekening met mensen, maar met grotere contexten. Het schijnt dat het leven zich houdt aan hogere abstracte wetten waar de mens nog niets vanaf weet. De mens klaagt, weent, schreeuwt en schopt, maar het leven houdt zich als een stalen Hein. De levensgebeurtenissen en personages staan niet op zichzelf. Zij behoren tot een abstract alfabet, de taal van het leven. De mens moet deze taal leren. Alleen zij die de taal van het leven niet willen leren hebben een groot probleem, maar zij zijn ook onderdelen van de taal van het leven. Het leven is abstract, en het is goed voor de mens om dit vaak tegen zichzelf te zeggen. De mens moet hier telkens aan herinnerd worden. Demonologie zonder het profetische is waardeloos. Het profetische is de basis van de demonologie, maar wat is het profetische eigenlijk ? In structuralisme gaat het niet om de functie van een afzonderlijk object, maar om de samenhang, de structuur, waarin het object functioneert. Hierin is de semiotiek van belang, de studie van tekensystemen, van tekens en hun betekenissen. Dit zijn onderdelen van de micro-sociologie.
Pagina 108
Het leven is een dodelijk puzzelspel. Het is geen gezellige puzzel bij het openhaard vuur. De puzzel moet binnen een bepaalde tijd gelegd zijn, en verkeerde combinaties kunnen fataal zijn. De mens kan het zich niet veroorloven fouten te maken, te zondigen, de puzzel helemaal verkeerd te leggen, want er staat teveel op het spel. Vandaar dat de mens mag terugkeren tot de leegte om het heilige en hemelse robotisme te ontvangen in een eeuwig toetsen. Ook dit is een belangrijk fundament van de demonologie en het profetische. Omdat al het toetsen subjectief is is het belangrijk om tot objectief toetsen te komen, en iets kan alleen waarlijk objectief zijn als het vanuit het grotere synthetische geheel wordt bekeken, waarvoor je dus eerst alle subjectiviteit moet loslaten. Als je nog materialistisch bent en aan dingen vastkleeft, aan stokpaardjes, vooringenomenheid, dan kun je niet toetsen vanuit de context. Vandaar dat de communistische en structuralistische dynamiek zo belangrijk is. Dit is een bepaalde ervaring die we de heilige gebondenheid noemen, waarin de mens aan zijn eigen wil sterft en komt tot de hogere kennis. Het lagere toetsen is een object van subjectiviteit wat losgelaten moet worden. De mens moet dus ook het toetsen toetsen, en dat ook weer toetsen, en geheel loskomen van de subjectieve objecten, om zo tot ultra-toetsen te komen. Dit zijn allemaal hogere ervaringen. Het is het eeuwige toetsen op Pniël, als de tranen van Jakob. Het eerste verhaal van boek 16 van de Duizend en Eén Nacht gaat hier ook over. Het gaat over na'ar Kain, oftewel de jonge Kaïn, die een mengsel is tussen Jakob en Job. Hij moet op zoek naar een medicijn voor zijn blinde vader, als een beeld van de onwetendheid. De vader is een beeld van de climax van de gevoeligheid, van de demonologie, maar het is weg, het is blind. De top is er vanaf. De na'ar Kaïn, oftewel de jonge Kaïn moet dus op zoek gaan naar het verloren oog van zijn vader. Hij ging hiervoor op het zwarte paard van de nacht tot de eindeloze wildernis die nog duisterder was dan de onwetendheid zelf, daar waar er geen verschil meer was tussen dag en nacht. Hij zwierf hier maanden rond. Het verhaal is poëtisch samen te vatten in een paar verzen : De Sluier 1. Hij op het zwarte paard van de nacht, die iedereen verblind. 2. Hij kwam tot de eindeloze wildernis, duisterder dan de onwetendheid. 3. En hij kwam tot een meer waar hij zijn kleren uitdeed. 4. En hij moest zichzelf verliezen om het verlorene te vinden. 5. De pijl zou alleen het hart van de waardige doorboren. 6. Je bent zelf de sluier van dit alles. Dit geeft dan ook meer diepte in de apocalyptische verzen over het zwarte paard in het NT : Openbaring 6 5En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand. 6En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. De weegschaal is een metafoor voor het toetsen, en het daarop volgende vers laat zien dat we hierin volledig de prijs moeten betalen, waardoor het toetsen geen schade oploopt, als beeld van het eeuwige, oneindige toetsen, het beeld van volkomen volharding. Deze loopt over in de eeuwige rust waarin de mens de levenskennis ontvangt wat de ogen opent. Dit is de grote ontwaking. Uiteindelijk komt de zoon van Adam, de na'ar Kaïn dan ook aan in een bloedrood nachtparadijs, waar het medicijn groeit dat ogen geneest. Dit beschrijft ook het pad van de moslim, die in de ramadan, als beeld van het heilige loslaten en achterlaten, wacht in de nachten op die ene grootse nacht, die bloedrode juweel van de nacht, de zwavelsteen van Salomo, de kroon van de wijsheid, oftewel het nachtparadijs. Hoofdstuk 42. Vijf Belangrijke Ontmoetingen in de Ragnarok Een mens heeft een moeder nodig, en dat hoeft niet eens extern te zijn, maar intern. De mens is zowel het kind als de moeder. Dit zijn twee dynamieken binnen de mens. Door de moeder dynamiek kan de mens zichzelf onderwijzen, maar dan is het dus wel belangrijk dat de kind dynamiek op waarde wordt geschat. Het spreken moet daarom samenwerken met het horen, anders is er geen basis voor de boodschap. Het kind is de receptor. Het kind moet dan opgroeien om zelf als een moeder te worden, zodat er een nieuwe kind dynamiek ontstaat, en dit gaat maar door. Dit is hoe een bloem groeit. In die zin leidt het kind ook tot de moeder. Maar als het kind dan opgroeit moet het kind ook het kruis leren kennen, en het kind zal onherroepelijk komen tot het ijs en de duisternis om zo tot hogere werelden te komen. Het kind moet zichzelf leren kennen, maar ook zichzelf verliezen. Het kind moet volwassen worden en loskomen van de lichten die het verblindt. Het kind moet de duisternis leren kennen, en zo ook het ijs wat het kind daartoe drijft. Dat is de Ragnarok ervaring, en die leidt tot persoonlijke bewustzijnsverruiming. Het is als een mind-altering drug, en dat moet ook wel, want het verstand van het kind was zwaar corrupt gemaakt. Het kind moet zo leren door het systeem heen te prikken waarin het opgroeide, om zo tot hogere systemen te komen. Ragnarok, het tijdperk van ijs en de duisternis, is hierin dus een gids. We hebben dan een moment in ons leven waarvan we kunnen zeggen : 'Nu is het Ragnarok aangebroken.' Maar zoals gezegd is het Ragnarok een zekere magische ijslijm die ons leidt tot een hogere vibratie, een zekere trance, als de heilige bevrorenheid. In het judaïsme is dit de exodus, en in de islam is het de ramadan, maar het komt op hetzelfde neer. Het is het gaan over de brug. Het Ragnarok kan heel verwarrend zijn, want je gaat door ijs en
Pagina 110
duisternis, en tegelijkertijd is het de strijd tegen je lagere natuur, je slapende ego die maar niet wil ontwaken, en dat wordt weerspiegeld door de mensen om je heen die niet willen ontwaken. Dit moet je echter niet als een excuus aandragen om zelf ook niet te hoeven ontwaken, het 'gij geheel anders'. Het is een test, en ook Yeshua ging hier doorheen in de mythe van Getsemane, want terwijl hij waakte en streed sliepen zijn discipelen. Hij moest helemaal alleen door de donkere nacht heen. We voelen ons daarom ook soms alleen en onbegrepen, omdat het collectieve ego slaapt. Dit is een strijd waarin we niet moeten opgeven. Het mag voor ons geen excuus zijn om dan ook maar in slaap te vallen. Als bepaalde mensen veel invloed op je hebben en je in slaap proberen te laten vallen, net als hen, dan is het soms belangrijk met zulke mensen wat stappen terug te doen, of je van hen geheel af te zonderen. Dat kan niet eens altijd, want de mens leeft ook in een bepaalde kooi. Ook dat is een onderdeel van het kruis. En als het dan wel lukt dan is dat als een doorbraak van het Ragnarok. Vroeg of laat komt het Ragnarok, want de ketenen tussen mensen duren niet altijd voort. Als alles dan lang duurt, zo lang dat het onmenselijk is, dan mogen we beseffen dat tijd niet bestaat. Tijd is een illusie. Het is slechts het lesmateriaal waardoor we heen bladeren. Dat mag de mens leren oppikken. Soms roept de mens : 'Maar dit kruis is onmogelijk, dit kruis is ondragelijk.' Maar alleen zo kan het ego sterven. Alleen zo is de mens beschermd tegen de misleidingen van de vijand. Ragnarok is verschrikkelijk, maar leidt tot een nieuwe morgen. Kunnen wij de nachtmerrie als vriend hebben ? Kan de nachtmerrie onze onderwijzer zijn ? Als we in de nachtmerrie van het Ragnarok zijn aangekomen, dan zal dit ons leiden tot nieuwe dromen. Nachtmerries zijn bruggen hiertoe. Wij mogen op deze bruggen diverse belangrijke personages ontmoeten die bepaalde sleutels dragen op deze bruggen, namelijk het personage genaamd de Dankbaarheid, en het personage genaamd de Volharding. Ook is het personage genaamd de Ongelijkvormigheid dus heel belangrijk, zoals gezegd, wat ook een doel van de Ragnarok is, want wij mogen niet gelijkvormig worden aan dat wat om ons heen is. Romeinen 12:2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. Ragnarok maakt de mens uniek en creatief. Op de bruggen is het ook belangrijk een ontmoeting te hebben met het personage genaamd de Context, en het personage genaamd de Reset. I - De Reset II - De Context III - De Ongelijkvormigheid IV - De Dankbaarheid V - De Volharding Dit zijn vijf belangrijke personages in de Ragnarok. Zonder de Ragnarok zouden we deze personages niet kunnen leren kennen. Hoofdstuk 43. De Symboliek van de Tweede Wereldoorlog Ragnarok leidt tot het ijs en de duisternis, opdat het ijszicht en het nachtzicht wordt ontwikkeld, en leidt zo tot diepere leegte die zijn climax krijgt in de vergetelheid. Dit is het geheim van het ontstaan van de eeuwige en eindeloze Yggdrasil boom, die dus voortkomt vanuit de vergetelheid. Hierin heeft de mens een schuilplaats. Yggdrasil verbindt alle losse brokken aan elkaar, als de boomlijm van het ijs. Ragnarok is uitgezonden om af te rekenen met het kapitalisme en zal hierin slagen. Het overblijfsel hierin zal geleid worden tot de wereldboom, Yggdrasil, die alles met elkaar verbindt, als een beeld van het communisme. Het communistische beginsel is dus een noodzaak om te kunnen overleven in Ragnarok, maar het kapitalistische ego met de oogkleppen op zal moeten sterven. Er zal dus een grote eindstrijd zijn tussen kapitalisme en communisme, en ook corrupt communisme is een vorm van kapitalisme. Communisme, het gelijkheidsprincipe, wat opkomt voor de lagere klassen, mag niet orthodox zijn, maar alleen esoterisch. De grote communistische machines zijn de machines van de grotere context. Als men in Yggdrasil tot 'God' wil komen, dan moet men beseffen dat Kennis 'God' is, en dat het geen persoon is maar een principe. Het is niet persoonlijk, maar structureel en contextueel. Zo wordt men ingewijd in de energie van de boom. Yggdrasil staat dus ook voor het verzoenende kruis, waarin het overblijfsel met elkaar wordt verzoend, als beeld van de bruggen tussen principes binnen de context. Het gaat niet om de personen, maar om de principes. Zo gaat de herder dus op zoek naar het verloren principe in Ragnarok, om het weer terug te nemen tot Yggdrasil. De boom is ook een beeld van de behoudenis in het Eeuwig Evangelie en het Boek der Roependen. Het gaat om het vinden van de literaire structuur, verloren proza. Een mens mag zo een liefhebber worden van de literatuur, om niet in allerlei overmatige drama terecht te komen. Leven van de verzen van de boom kan het hoofd bewaken, en het hart leiden. De kern van het ingaan in het beloofde land was in principe het ontvangen van de wet, het komen tot de context van principes, als het boek Deuteronomium, wat de tweede wet betekent. Zo loopt dus eigenlijk de boom des levens, wat zijn hoogtepunt heeft in Salomo die het communisme onder de goden herstelt. Dit gaat dan om de demonologische en economische wetten die de mens dienen te beveiligen. Deuteronomium is de wetten van het communisme. Dit mag dus geen nationaal communisme zijn of nazi, maar demonologisch communisme. Het is progressief, creatief communisme. De Tweede Wereldoorlog was een reflectie van de dogmatische Katholieke-Protestantse ballingschap waarin de mens leefde. De mens leefde in de middeleeuwen al onder nazionderdrukking door de totalitariaanse kerk die absolute gehoorzaamheid vroeg. Dit was het religieuze kapitalisme en monopolisme. Er was een grote uittocht hieruit door het opkomende communisme, maar toen sloeg nazi Duitsland toe. De mens leefde voort in de dogmatische ballingschap, want het nazisme was gewoon een andere strategie van dit monster. De mens was in de klauwen van een octopus, en nog steeds. Dit monster wil politieke macht door welke principes dan ook. Het heerst door bedrog. Het ontwikkelde zich steeds meer tot een medische macht, een
Pagina 112
medische dictatuur. Het is nog steeds de Romeinse hamer die de mens slaat. De mens leeft in slavernij tot dit monster. De mens is nooit uit de Romeinse ballingschap gekomen. De duivel is zo diep doorgedrongen dat hij zichzelf legaal heeft gemaakt. De slavernij van de mens is een 'legaal' feit. Natuurlijk is het in de demonologie illegaal en demonisch. De mens moet nog steeds bevrijd worden. Er moet nog steeds een exodus komen uit het Romeinse rijk. Toch is dit al in de geschiedenis gebeurt, maar de mens heeft het niet begrepen. De mens neemt alles materialistisch en niet esoterisch. D-Day is al geweest, maar hoe ging dit precies ? Het antwoord hierop is zeer zeker niet eenvoudig. We moeten hiervoor heel ver de geschiedenis in. In het jaar 64, ten tijde van Nero, werd Rome grotendeels verwoest door een vuur. Natuurlijk herbouwde Rome zich toen weer, maar het is belangrijk dit vuur te begrijpen in symbolische zin. Rome had veertien districten, waarvan tien waren verwoest, wat dus meer is dan twee derden. Symbolisch gezien is het derde deel wat overbleef dan het overblijfsel wat opgesloten was in de Romeinse ballingschap. Dat zijn dus jij en ik. Als de mens dit door zal hebben zal Rome weer branden. Het jaar 64 is dus zinnebeeldig gezien een belangrijk jaar. We kunnen dus zo stellen dat ook bepaalde gebeurtenissen in de geschiedenis lenzen zijn die zichzelf ombuigen en projecteren in de opvolgende geschiedenis, zoals het Romeinse Rijk zich voortzette in Nazi Duitsland en toen werd tot de medische kleptocratie. En we kunnen zo ook stellen dat zekere gebeurtenissen in de geschiedenis al cryptisch de oplossing bevatten, zoals het afbranden van Rome in 64. Ook dit is een vorm van het preterisme waarin er wordt verondersteld dat de apocalypse al in de geschiedenis heeft plaatsgevonden, en waar de mens deel aan heeft naar de mate waarin de mens hier gnosis over ontvangt. Vandaar ook dat een ieder mens persoonlijk het vuur van 64, van de afbranding van Rome moet ontvangen, opdat zijn kapitalistische ego hierdoor kan afbranden, en de mens ook persoonlijk vrijgezet kan worden van het collectieve kapitalistische ego. Dit heilige vuur is een natuurvuur, hoger dan het hart, en stroomt vanuit Yggdrasil, opgewekt in het ijs van Ragnarok, want uiteindelijk zal het ijs gaan branden, en zal Surtr de vuurreus met het vlammenzwaard terugkeren om alles in brand te zetten. Hij is de vijand van de goden, en zou in de Ragnarok met zijn kinderen en de troepen van de godin Hel (Noord-Germaans, of Hela, ZuidGermaans) de godenburchten van de godenwerelden aanvallen. Surtr en Hel hebben hiervoor een enorm schip gebouwd, de Naglfar. Zij zullen de werelden en hemelen en de bruggen ertussen doen afbranden, om het te laten wegzinken in de zee. Surtr betekent 'zwart' en hij is een expert wanneer het aankomt op vuur. De reus is een symbool van de context, van het communisme. De Ragnarok is de grote eindstrijd tussen de goden (kapitalisme) en de reuzen (communisme). Het vuur is geen daadwerkelijk vuur, maar de scheppings-energie die alles vertaalt. Het is een symbool van de etymologie. Surtr moet dus in een literaire context en betekenis worden geplaatst. In dit proces wordt er een nieuwe wereld geschapen, oftewel geopenbaard. Een demonoloog moet het hogere vuur kennen, niet materialistisch, maar metaforisch. Het is het vulkanische vuur van de onderwereld wat wordt opgewekt in de ijs-principes van het Ragnarok, als een bron-energie, de kern-energie van het bestaan. Het is dus altijd verbonden aan ijs. Het komt vanuit de boom Yggdrasil, de wereldboom, ook een beeld van het communisme, en is dus ook altijd verbonden met de natuur. De boom wortelt, groeit aan twee kanten, en verbindt de werelden met elkaar, reikt uit tot de onderwereld en tot de bovenwereld, als voortgaande vertaling en teruggaande vertaling. Het kent de technologie van het ware vuur, en is tegen het corrupte, materialistische vuur. Vuur is de lust van het vertalen, van het bestuderen. De komst van Surtr en Hel met hun troepen op de grote onderwereld schepen in de climax van het Ragnarok is dus de ware D-day, de dag waarop president Eisenhower ver over de honderdvijftigduizend liet aankomen in het door de Nazi's bezette gebied van Europa om het overblijfsel van het volk te bevrijden, de dag waarop Rome in vlammen verging. Het is dus niet iets materieels, maar iets geestelijks, een visioen. Op zichzelf genomen was d-day een dode mus, want Europa is nooit bevrijd geworden, en ging nog dieper de ballingschap in onder de medische dictatuur. D-day moet dus nog steeds komen. Hoofdstuk 44. De Strijd Tussen Vuur en IJs Wat is bevrijding eigenlijk ? Ontmaskering is al de helft van de bevrijding. Vertaling is de andere helft. IJs en vuur zijn een groot kruis. Zij strijden tegen elkaar en zij strijden samen tegen de goden. Het kruis van ijs en vuur brengt juwelen voort, iconen, ook wel de muskus-lokogamen genoemd. Dat zijn de zg. boven-emoties, boven de strijd tussen vuur en ijs, als iconen van de Yggdrasil, boom-iconen. De Muskus, oftewel dat wat boven vuur en ijs is, wordt veel besproken in de Tweede Bijbel. Het is dus een soort schuim of kruid wat zowel vuur als ijs neutraliseert, en dus zeer belangrijk is om te overleven in de Ragnarok. Lokogamen is een woord voor 'sieraden van het kruis', 'vruchten van het kruis', dus het komt je niet zomaar aanwaaien, maar je moet het verdienen en ontwikkelen, door het kruis heen. Het geheel van muskus-lokogamen is het juweel van de heilige armoe, de Oembugoe, wat een natuur-juweel is. Dit juweel is 14-delig, en wordt besproken in de Tweede Bijbel : 1. Laafte 2. Lipse 3. Leefse 4. Linkse 5. Spaakse 6. Li'èsse 7. Dilip 8. Dilippe 9. Spuzaas 10. Spuzan
Pagina 114
11. Spuzanne 12. Spuzoem 13. Spuzoeme 14. Spuzamen De Surinaamse bijbel binnen de Tweede bijbel bespreekt deze boven-emoties : De mens moet eerst komen tot de geslachtsloze leegte, de Zolt, waarin de mens alle valse mannelijkheid en vrouwelijkheid moet loslaten. Het moet afsterven. Er is dus geen ruimte meer voor geslachtelijke leugens. De lagere aardse gewesten hebben het mannelijke en vrouwelijke helemaal verdraaid lopen doorspiegelen, ontrouw aan de bron. In de dieptes van de Zolt leegte komt de mens vrij van het valse vuur en het valse ijs. De Oembugoe wordt hierin geopenbaard. 1. Laafte Laafte wordt ook besproken in de Engelenbijbel van de Tweede bijbel : "Tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. Zij dan zal u dopen in haar poel van schoonheid, en zij zal u meenemen tot in haar dieptes." Schoonheid is in de engelenbijbel een kwaliteit die leidt tot de boom, oftewel tot het centrum van alle dingen. Het is een ontwakende factor die doet ontwaken, dus het is niet iets oppervlakkigs zoals in de lagere aardse gewesten om mensen blind te houden, want dat is de valse schoonheid. Het gaat om de 'schoonheid van de armoe' in de engelenbijbel, niet de materialistische, bedriegelijke 'schoonheid'. De schoonheid van de armoe is een geestelijke weelderigheid die wijsheid brengt. De weg tot Laafte in de Engelenbijbel is Loofte. Loofte is de sleutel tot Laafte. Loofte is het eerste deel van het sieraad boven liefde en haat, de Oeberber. Dit zijn de 46 berber-lokogamen. Dit is ook een juweel van armoe. De engelen-bijbel zegt hierover in het boek 'Bashram': "Verheft uw harten tot de Heere, gij die zijt aangekomen. Trouw hebt gij Hem bewezen, en Hij heeft trouw aan u bewezen. Komt dan nader opdat gij uzelf baadt in de poel van schoonheid. De Heere heeft uw zachtheid voor Hem gezien, en heeft u veelvuldig zachtheid geschonken. Zo doet ook de Heere trouw aan uw beminden. Rust dan in Hem, gij die aan Zijn poorten klopt, want met genade zult gij binnengaan tot de poelen van Loofte. Ja, tot Laafte zult gij gaan, om haar sieraden te dragen. " Er is ook een boek genaamd Loofte in de Engelen-bijbel : Loofte 1. 1. Uw pijn zal tot schuim worden in de tuin des Heeren. Tot de tuinen der engelen zult gij gaan en tot hun paradijsen. Zij die op de eilanden der engelen zijn groeten u. De Heere vervulle u met schuim, de Heere vulle u met honing en melk, daar gij de Heere vrijmoedig trouw zijt geweest. Overvloedig zal Hij u vullen, gij die Hem getrouw zijt. De Heere zal u macht geven over de haaien der aarde en onder de aarde. Ook zal Hij u de sleutels geven van de putten der Dana'iden en de putten der haaien. Gij dan wordt beschermd tegen hun verblindende lichten, want de Heere heeft u gesluierd. 2. Hier zal uw schuim rijp worden. Legt dan uw sluiers af, gij die tot de Heere bent gekomen en tot de bronnen van warmte, die de warmte der engelen is. De Heere dan doet niets zonder Zijn engelen. Zij dan dragen Zijn naam. De Heere neme dan uw sluiers af, en verlichte uw verstand. Ook zal Hij de sluiers van uw geweten afhalen en het verlichten. De Heere dan is goed. Zijn Naam zij geprezen tot in de eeuwigheden der engelen. Hij laat het schuim rijp worden op Zijn schalen en vermengd het met het zaad en de honing der engelen. Zo worden vele dingen van waarde geschapen. De Heere dan is goed. Rijs dan op voor Zijn Aangezicht en kom nader. Hij zal de sluiers van Zijn gezicht weghalen. 3. De Heere is goed. Gij hebt niets te vrezen. Hij kent Zijn dienaars bij name. Tot de tuinen der engelen heeft Hij u gezonden. Hij zal u daar geheimenissen leren, en wegen tonen. Hij heeft uw harten gewogen tegen een veer, en Hij heeft de koorden van engelen die u draagt gemeten. De Heere dan is goed. Gij hebt niets te vrezen. Zalig zijn zij die in Zijn Naam tot Zijn poorten komen. Hen wacht zaligheid en heerlijkheid voor hun zielen. De Heere geeft hen welgemeend van het goede en overvloedige van Zijn tuinen. De tuin draagt de kroon, en haar wachters groeten u. Welgemeende passen maken zij tot u. De Heere heeft hun harten vervuld en zij geven van hun overvloedigheid. 2. 1. De tuinen van Loofte zijn vol van het schuim des Heeren. Vol van het schuim der engelen is zij. Zij kent de wegen tot haar geest, en haar ziel is met heerlijkheden vervuld. Haar wachters groeten haar, en maken welgemeende passen tot haar. Ook maken zij de gebaren der engelen. In tekens spreken zij tot haar. De tuinen van Loofte zijn vol van genade. Zij kent de wegen en paden tot haar Heere. Zij spreekt met zachtheid en zoetheid. Vol van schuim is haar genade. Genade heeft zij bewezen tot velen. Een rustplaats der engelen is zij. 2. Zij onderwijst haar dienstknechten door heerlijkheden tot hun zielen te brengen, en door hun geesten te verkwikken met het brood der engelen. Als in het brood der engelen gaat zij gekleed, en zalig is hij die haar geheimenissen weet te ontbloten. Haar dienstknechten verzadigt ze door welgemeende passen te maken. Ook maakt zij welgemeende gebaren waarin zij tot rust komen. Legt dan uw zwaarden af, want gij zijt genaderd tot Loofte. Legt dan uw helmen neer, want zij zal u zijn tot een visioen der engelen. Alleen tot engelen nadert zij, tot hen die haar armoe in overvloed dragen. Zij kennen haar welgemeende kussen en haar welgemeende opvrolijkingen en gezegdes. Zij dragen haar woorden en manieren in hun hoofden en harten, en zij kennen haar wijsheden en de kennis die zij draagt. 3. Gij zijt genaderd tot Loofte. Zij is genaderd tot u, om welgemeende passen te maken, en welgemeende gebaren. Haar woorden en manieren reiken tot in de dieptes van uw ziel, en de wegen tot uw geest kent zij. Overvloedig komt zij tot hen die haar dienen. Overvloedig kent hij hun namen. Zij omgeeft hen met haar zachte lichten. Boven liefde en haat vinden zij haar paden. Oprecht gemeend zijn haar kussen. Oprecht gemeend haar bewegingen. Zij schenkt Waarheid aan hen die haar in Waarheid dienen, maar zij misleid hen die van bedrog leven. Vrees haar, gij die haar oprecht
Pagina 116
dient. Dan zal zij uw hart verlichten. Het boek 'Engelen en Demonie' zegt over Loofte en Laafte : "Er is een strijd op de aarde genaamd liefde tegen haat ... Kunt u voor uzelf wat voorbeelden bedenken waarin liefde achteraf haat bleek te zijn ? En kunt u ook voorbeelden bedenken waarin haat achteraf gewoon liefde was ? Het is een strijd die ons in grote verwarring kan brengen, en een onderdeel van de Romeinse arena ... Aan welke kant van deze strijd staan wij, en in hoeverre hebben we de maskerades hierin door ? Liefde en haat zijn twee hele bekende en ook twee beruchte emoties ... Emoties die ons heen en weer kunnen slingeren, en die ons ook gevangen kunnen houden ... De dualiteiten en paradoxen waarin we leven zijn interessant om uit te werken, maar oorspronkelijk, in hun canonitische zin zijn het ook weer kooien die ons tegenhouden te groeien. Al die basisemoties zijn uiteindelijk niets dan obstakels. Onze taal is te oppervlakkig, en tegelijkertijd onze handicap, want de taal is het voertuig van de geest en die is zo beperkt. Daarom moeten we voor ons eigen behoud de namen in onze taal integreren van de emoties die boven de strijdende basisemoties liggen, maar ik ben me ervan bewust dat die verzegeld zijn. Loofte is de emotie boven de strijd tussen liefde en haat. Deze strijd was slechts een cocon. Laafte is de entiteit boven de strijd tussen warmte en kou, als de vrucht hiervan. Wij hebben de polen nodig om te groeien ... Beiden zijn belangrijk ..." En : 'Gij moet rennen,' sprak Christus, 'want het vuur van de liefde is naar u op zoek ... Kom dan tot Loofte ...' Christus leerde de boven-emoties kennen in Zijn Hemelvaart ... Er is een boek in het Eeuwig Evangelie dat gaat over de reis van Christus door de hemel ... Dit wordt genoemd het Hemelboek van Christus, oftewel de Takalan ... Door de Takalan kan een christen nu eens echt de Voetstappen van Christus bewandelen, en niet in één of ander snel cirkeltje blijven rondrijden.' In het boek de Takalan van het Eeuwig Evangelie wordt Loofte besproken in de hemel-mythe van Christus : 1. 1. De baard van Christus leek een stukje gegroeid te zijn toen hij in de hemel aankwam, en allereerst zag hij daar de rivieren. Een engel kwam op hem af met de vleugelen als van insecten. Het was alsof hij ineens was omhuld door een zachte baard, als de baard van Abraham, en honing droop hier. Overal waren tuinen, waar vruchten tezamen groeiden met drop. En Christus begon te lachen, en riep tot Zijn vader. 2. 'Moeder wacht op u,' sprak de engel. 3. 'Waar is vader ?' vroeg Christus. 4. 'Die is er nu niet,' sprak de engel. 'Die is … Weet u het ? Die is dood. De vader stierf voor u. Hij stierf met u, en is nog niet opgewekt.' 5. 'Hoe wordt hij opgewekt ?' sprak Christus. 6. 'Gij zult de weg tot de diepste hemel moeten begaan,' sprak de engel. En de engel leidde Christus tot een enorme gouden rivier. 'Wast u dan in deze rivier,' sprak de engel, 'en overbrug deze rivier, want zij bewaakt de zilveren rivier en de holle boom, de boom des hemels, vanwaar de Geest als een Duif werd uitgezonden om u op te wekken. Zo zult gij wederom tot deze plaats moeten gaan, om de Geest uit te zenden om uw vader op te wekken. Moeder wacht op u. 6. De gouden rivier draagt dan dit geheim, dat aan de overkant aan haar kusten het Loofte groeit, als een medicijn tegen het onstuimige van liefde en haat. Loofte is dan de wet des hemels. 7. Gij zult boven de strijd tussen liefde en haat moeten uitstijgen, om gebonden te worden in de wetten des hemels, als het koude geweten en het kruid van ijs. Het hemels ijs zult gij binnentreden, door loofte, en gij zult zien, de eeuwige vlam. Maar weet, mijn kind, dat ook de strijd tussen vuur en ijs een strijd is waar gij bovenuit moet strijden. Samsael ben ik, een dienstknecht van Uw vader. Het genezings-werk van de vader is begonnen. Zijn oog zal hersteld worden, en de moeder zal over Hem zijn, de Geest. Zij verlangt Hem te zalven en te redden, ja, op te wekken van deze starre dood. Gij bent het Liefdeskind daartoe, oh Christus. Gij bent gezonden om uw ouders te redden. Ik draag het vaandel hiertoe. Ik heb u gezalfd daartoe, aan de wieg van uw bestaan. Ja, God's genade is op U. Op U rust Zijn Zegen en Zijn licht. En Christus wandelde over de gouden rivier, en hij zonk niet. En de golven waren hevig als de golven van een woeste zee. En een vogel kwam tot Christus, die was als een vliegende vis. En de vis was als van goud, en nam Christus mee over de rivier. En Loofte nam Christus in haar op. 'Ziet dan, Ik heb mijn gouden vogel tot u uitgezonden,' sprak Loofte. 'En deze is genaamd Zerrum, als uitstijgende boven de strijd tussen leugen en waarheid, en ziet, zij is het raadsel, een raadsel opgeborgen in de hoogste hemelen.' En de vogel was als een arend en een uil. 8. 'Ik ben de wet des levens,' sprak Loofte. 'Uw moeder wacht op U. Ik ben de keizerin des hemels, Uw schild en Uw vertrouwen, een dienstmaagd van Uw moeder. Kom, laat mij U leiden tot de rivier van zilver.' En de rivier van zilver was als een zee, onstuimig als een kudde strijdende herten. En Christus werd door Loofte in de rivier gedrukt. 'Zwem, Mijn Zoon, en ga op zoek naar Uw moeder,' sprak ze. 'Zij woont in de boom des hemels, achter de rivier.' En Christus werd duizelig, en staarde als in een holle boom. En de boom zweefde boven de rivier, en veranderde in een lange paal met een ei in het midden. En Christus probeerde de paal te grijpen, maar greep steeds mis. En zo zwom Christus vele dagen in de rivier die als een zee was, en begon uiteindelijk honger te krijgen. 9. En Christus riep om Loofte, en zij kwam Hem tegemoet. En zie, zij wandelde op de rivier, en trok Christus uit het water. 'Op het zilver kunt gij niet wandelen, Zoon. Gij hebt een vrouw nodig,' sprak ze. En Christus was in haar armen, en hij vroeg om Zijn moeder. En een grote storm kwam op de rivier, en het hart van Christus begon te smelten. En hij riep het uit, terwijl Loofte hem vasthield. En grote vissen kwamen op van de rivier. Dit gaat over in hoofdstuk 2, het verhaal van de bijenprinses. 3. 1. En Christus werd wakker in de armen van Loofte, en hij zag Zijn moeder. En de boom droeg de oranje zee van vuur, als een oranje zon. En zij was als een poort tot het natte bos. En de schepen op zee waren rijk, en zij droegen de sprookjes des hemels. En in de boom waren de honing-dwergen. En Christus voerde lange gesprekken met hen. En zij waren dienstknechten van de moeder. En zij bedekten zijn lichaam met hemelse honing, zodat hij de oranje zee van vuur kon overzwemmen. Maar kwallen begonnen de laag honing aan te vreten, en beten hem. En demonen vochten om zijn lichaam. En de demonen die de hemelen bewoonden voerden hem naar een paal, waar zij hem aan spietsten. En kwallen namen bezit van zijn verstand, en hij werd als een wilde. Maar hij stierf niet, alhoewel hij begeerde te sterven. En hij schreeuwde : 'Moeder, moeder, waarom hebt gij mij verlaten !' 2. En zeemeerminnen vonden zijn gespietste lichaam, en zalfden hem. En alhoewel ze hem niet van de paal konden loslaten, bewaakten ze de paal dag en nacht.
Pagina 118
Dan gaat het over in hoofdstuk 4, het verhaal van de windemelk. Het is daarom belangrijk om door Loofte te gaan tot Laafte. Laafte wordt in de Tweede bijbel besproken als iets wat komt na sneeuw en bittere kou, als één en al zachtheid waardoor je boven de strijd tussen kou en warmte komt. Het is een energie van zachtheid en veren die door je benen heenstroomt, en ook je armen. De Surinaamse bijbel zegt over Laafte als temperatuurloze vloeistof : Dit is de eerste stap om leeg te worden van elke vorm van ijs en vuur. Ook dat moeten we afleggen. Zo kunnen we dieper de leegte in, niet tegengehouden door ijs en vuur. We komen hier dus tot de temperatuurloze leegte die zich uit in een soort vloeistof. 2. Lipse De Surinaamse bijbel beschrijft het als kleiachtig, de nieuwe aarde. Ook deze aarde is temperatuurloos. 3. Leefse Dit zijn de energieën van beesten. 4. Linkse De verzoening van het vrouwelijke, de relaties tussen vrouwen die het zuivere mannelijke voortbrengen. 5. Spaakse De plakkerige substantie van de oerwouden. 6. Li'èsse De vruchtbare, zaaddragende wateren van de dieptes van Zolt, de geslachteloze leegte. 7. Dilip De winden van melk, de vruchtbaarheid van de vrouw, en ook : de verdonkering van de vrouw. In de lagere aardse gewesten is er veel racisme naar donkere vrouwen. De stad zegt : "hoe lichter, hoe witter, hoe beter." Witheid van vrouwen is een status-symbool in de stad. De iets donkere vrouwen van de stad zijn zelfs racistisch naar de nog donkere vrouwen van hun eigen ras, maar in de Surinaamse bijbel wordt gesteld dat donkere vrouwen belangrijk zijn voor de vruchtbaarheid en de immunologie van de aarde. Dat hoeven we niet te gaan materialiseren. Het gaat om het geestelijke. Het is een symbool van de verduistering van Ragnarok die terugleidt tot de hemelse boom, de Yggdrasil, als een beeld dat de mens teruggaat tot de boven-emoties. 8. Dilippe Het overwinnen van de eenzijdigheid door de meerzijdigheid. Eenzijdigheid is de oorzaak van corrupt vuur en ijs geweld. Het geeft de mens een heet hoofd en een koud hart. De meerzijdigheid is de bron van openbaring. 9. Spuzaas Het medicijn en de bescherming tegen vraatzucht en hebzucht. Vraatzucht is het overconsumeren, waardoor je meer neemt dan je nodig hebt. Mensen doen dit voortdurend, en dit uit zich in overmatig vuur. Spuzaas neutraliseert dit. Het is een boomschuim. 10. Spuzan Het ijs dat tot de leegte leidt. Dit komt ook terug in Ragnarok. Het ijs leidt tot de leegte, waarin hogere kennis opgeslagen en geopend kan worden, als een archief. Dit zal een hoger verstand brengen. Het ijs en de daaropvolgende leegte zullen een grote opslagplaats zijn. 11. Spuzanne De leegte die tot de melk leidt. De leegte zal een nieuwe melk opstuwen. Dit betekent ook het herstel van de oermoeders. 12. Spuzoem De melk die tot het hogere vuur leidt, stelt de Surinaamse bijbel, als een metafoor. Ook dit komt voor in Ragnarok. Het ijs zal de heilige metaforische vlam doen ontwaken, door de oermelk. Zo zal de valse vlam niet kunnen opkomen, en blijft het vuur heilig. Dit is de metaforische vlam van Surtr, de vuurreus, die de wereld zal vernieuwen. De oude schepping zal vergaan. De brug tussen de mensenwereld en de oude godenwereld zal verbroken worden door Surtr en zijn vuurzwaard. Vuur en ijs gaan dus een andere betekenis krijgen in de boven-emoties. 13. Spuzoeme De zeebrug. 14. Spuzamen De vernieuwing van het geheugen, de opslagplaats. Dit zijn dus de veertien muskus-lokogamen boven de strijd tussen vuur en ijs, die dus belangrijk zijn om beveiligd te zijn tegen demonische aanvallen van vuur en ijs. Het Eeuwig Evangelie zegt over de Muskus : "De Muskus is een dieper en hoger deel van God, de Arme. De Muskus haat het welvaarts
Pagina 120
evangelie en haar markt, en zal zich openbaren om dat evangelie aan de kaak te stellen. De Muskus is een pad voor de mystiekeling. De Muskus is het arme deel van God als fundament van het kruis. De mystiekeling gaat de hogere weg van God om uiteindelijk bij God's verborgen traan te komen. Zij weten dat zij door de Armoe tot de diepere kruizen des Heeren en der hemelen kunnen komen. Zij hebben zich teruggetrokken om zich te wijden aan geestelijke oorlogsvoering en groei. Het is voor hen die als de engelen zijn geworden in hun wandel met God. Zij zijn tot de boom van de Karmat gekomen, de boom van Armoe, en hebben van haar vruchten gegeten. Deze boom is het kruis der armen en mystiekelingen. De eerste bediening van Muskus is de oorlogsvoerende. Zij leren dat de geestelijke oorlog heilig is, en zij strijden met heilige wapenen. Het slagveld der hemelse gewesten is hun tempel. Zij leren de wapenrusting kennen, en de wapenrusting van de armoe. De tweede bediening van de Muskus is de wapendrager. Hij moet de diepere arsenalen leren kennen, en is tevens een wachter, een beschermer van die arsenalen, waartoe hij de sleutels draagt. De wapendrager dient hierover veel profetische informatie te ontvangen, en dient dicht bij de Muskus te leven, als een arme. Zij die in rijkdom leven kunnen en mogen dit vuur niet ontvangen. Het gaat om de nederigen, en zij die de minste willen wezen, de minore. Het arsenaal is heilig voor de wapendrager van de Muskus. Hij ziet zijn geheugen als heilig, en is heilig in het uitzoeken van de wapenen, die hij eruit pikt door de profetische gave. Zijn geheugen is zijn arsenaal, en zijn herinneringen zijn zijn wapens. Hij draagt de wapens over aan de strijder van de Muskus. Hierdoor is hij een middelaar. De derde bediening van de Muskus is de geneesheer. Veelal werkt hij met het kruis, omdat het kruis genezing brengt. Hij draagt de arsenalen en geheimen van genezingsmiddelen met zich mee, zoals de schatten van de Karmat. Hij weet dat genezing heilig is, en alleen kan gebeuren in de tempel en tabernakel. Wel is er aan elke genezing een prijs verbonden, in de vorm van lijden, dat vroeg of laat geopenbaard wordt. Genezing is verbonden aan het kruis, en mag daarvan niet losstaan. Zo is het toedienen van genezing als het toedienen van het kruis, van de Karmat, en het daarbij horende lijden. Er stroomt genezing uit de Karmat, maar dan moeten we die wonden wel dragen. De vierde bediening van de Muskus is de exorcist. Tevens is hij een profeet, want door het kruis werpt hij geesten uit die woorden verzegeld hielden. Dit is de viervoudige bediening van de Muskus, door hen die de Heilige Armoe in hun binnenste dragen. De eerste engelenbediening van de Muskus is de legendarische Lokogaamse. De Lokogamen zijn de sieraden van het kruis, de sieraden van het lijden. Zij dragen de gaven, en zijn de wapenen en schenkers des Heeren. Ook zijn zij de voeders van de engelen. De tweede engelenbediening van de Muskus is de Talgaamse. Talgamen zijn de sieraden der sacramenten, en de engelen van de beker. Tezamen vormen ze de Beker, de vierde persoon van de eenheid. Zij zijn de engelen van het lijden, en zij leiden tot de lokogamen, de sieraden van het lijden. De derde engelenbediening van de Muskus is de Tokonse. De Tokon is de heilige Leer van het Bloed, maar ook is zij het sieraad van de armoe. Zij zijn de engelen van het bloed, en tezamen vormen ze ook het bloed. Het van geen bevrijding willen weten, oftewel het pad van het Eeuwige kruis is de hogere weg. Zij die gevoelig geworden zijn voor het lijden en God begaan dit pad. Zij weten dat het kruis een pad is wat bewandeld moet worden voor een oplossing, en voor een eeuwige inwijding. Deze inwijding is zowel mystiek als cryptisch. Niets is wat het lijkt. Deze inwijding is het Kruis van Egypte, het kruis van de onderwereld, een kruis van verscheuring en verzoening, als een dieper deel van het lijden en het kruis. Het is het lijden van ijs, het lijden van afzondering, als het kruis der hermieten. Afzondering en onthechting brengt je in contact met de onderwerelden, wanneer je het materiele gaat verloochenen, en de aardse, gevallen zintuigen als leugenaars gaat behandelen." In de Eeuwig Evangelische mythologie en theologie is de Yggdrasil, de hemelse boom, dus genaamd de Karmat, een Messiaanse boom. De veertien iconen van de Muskus zijn als boomchakra's die de mens in zichzelf kan ontwikkelen. De Muskus komt de mens dus in Ragnarok tegemoet om de mens te leiden tot de wereldboom, de Karmat, oftewel Yggdrasil. In het Eeuwig Evangelie wordt ook gesteld dat een mens tot de Karmat komt door de zwarte melk, oftewel de melk van de duisternis, te drinken. Het ijs in Ragnarok leidt namelijk altijd tot de duisternis. De Karmat-lokogamen zijn de emoties boven de strijd tussen armoe en rijkdom : 1. Mesham 2. Moton 3. Misham 4. Boeklon 5. Miras 6. Mirhom Hoofdstuk 45. De Vietnam-Cambodja Dynamiek in het Menselijk Lichaam De kapitalistische, egoïstische mens maakt altijd de fout te denken als deze mens een oorlog ziet ver van hem vandaan : 'Oh, zo ver weg, daar heb ik niets mee te maken gelukkig.' Maar deze mens maakt een hele grote fout, want deze oorlog speelt zich af in zijn eigen innerlijk. De oorlogen zijn puzzels die opgelost moeten worden, ook al waren die oorlogen lang geleden aan de orde. Zo zijn de landen en oorlogen van het Gele Azië dynamieken van het innerlijk die van belang zijn en
Pagina 122
begrepen dienen te worden. Zo niet, dan zal dit mysterie de mens altijd blijven plagen. We hebben het dan over de hele belangrijke en fundamentele Vietnam-Cambodja dualiteit. Vietnam is de staart van China, waar Cambodja onder tegenaan ligt, waar de staart a.h.w. inrolt. De Vietnam oorlog liep van de vijftiger tot de zeventiger jaren, en was tussen het kapitalistische Zuiden en het communistische Noorden. Amerika hielp het kapitalistische Zuiden, maar uiteindelijk verloor Amerika de oorlog. Het Zuiden en het Noorden werden zo één en Vietnam werd geheel communistisch. Het kapitalistische Amerika liep vast in Vietnam. Veel Amerikanen waren woedend op Amerika omdat hun kinderen gedwongen werden in deze verschrikkelijke oorlog te vechten. Er waren veel doden en velen werden voor het leven verminkt. Uiteindelijk moest Amerika zich onder deze druk wel terugtrekken. Het kapitalisme moest wijken. Maar in ieder mens speelt zich nog steeds de Vietnam oorlog af. Denk aan de tandarts die de mens dwingt om met levensgevaarlijke vullingen te lopen die de gezondheid van de mens zwaar aantasten. Zo dwingt de tandarts ook de vullingen te laten vernieuwen eens in de zoveel tijd, zodat de tandarts nog dieper gaat boren, waardoor vaak de tandzenuw onder deze druk afsterft, wat heel veel ontstekingsgevaar in het lichaam brengt. De kies gaat dood, trekt parasieten aan, en vernielt het zenuwstelsel, en gaat de organen aantasten. De tandarts speelt gevaarlijke spelletjes, en dit staat dus gelijk aan pedofilie, aan verkrachting, en loopt parallel met de gedwongen kinder-huwelijken in Afrika en Azië, en de gedwongen vaginale besnijdenis bij meisjes in deze gebieden. Ook loopt het dus parallel aan gedwongen deelname aan de oorlog. De tandarts beheerst deze criminaliteiten allemaal vanaf zijn luie stoel, en heeft ervoor gezorgd dat het legaal is en heeft er zijn beroep van gemaakt. Vandaar dat Vietnam, en ook Cambodia, alles te maken heeft met de tandarts. De mens moet dit raadsel begrijpen om de tandarts een halt toe te roepen. Vietnam-Cambodia is het hart van de robotische chip in de mens. In Cambodia kwam er een ontzettend corrupte communistische groepering aan de macht genaamd de Rode Khmer, waarbij velen werden gedood voor de meest onzinnige redenen. Mensen werden zelfs gedwongen vlees te eten, anders werden ze vermoord. Hetzelfde zoals de tandarts de mens dwingt met kwik of andere giftige rotzooi in de mond rond te lopen zodat de mens dit elke dag moet 'eten', wat er allemaal uitlekt, opdat het je lichaam kan vergiftigen, stapje voor stapje. Kwik geeft de grootst mogelijke concentratie-stoornissen en allerlei andere psychische en lichamelijke klachten, om nog maar niet eens te spreken over wat de zogenaamde witte vullingen doen die gewoon samensmelten met het bot. Vietnam viel Cambodja binnen om de Rode Khmer uit de regering te verdrijven aan het einde van de 70-er jaren. Dit liep uiteindelijk uit op Cambodja als een boeddhistisch land aan het einde van de 80-er jaren. Het boeddhisme is een belangrijke dynamiek om balans te brengen tussen kapitalisme en communisme. Het boeddhisme is het individualisme. Er moet een bepaalde graad van kapitalisme zijn voor vrijheid, en er moet een bepaalde graad van communisme zijn voor gelijkheid, en die eenheid is te vinden in het boeddhisme. Cambodja is dus een belangrijke dynamiek om vals, gedwongen, extreem communisme uit te bannen, want dat is eigenlijk een vorm van kapitalisme. Vietnam is een belangrijke dynamiek om uit de hand gelopen kapitalisme uit te bannen. Deze dynamieken liggen dus in de mens zelf. De mens moet ze leren gebruiken. Zowel Cambodia als Vietnam zijn allegorieën van onderdelen van het immunologische systeem van de mens. Zij zullen ook belangrijk zijn voor de mens om vrijgezet te worden van de dictatuur van de tandarts en soortgelijke onderdrukking zoals de psychiatrie en gedwongen medische operaties die helemaal nergens nodig voor zijn. De mens mag zo weer zijn eigen heelmeester worden. Als de mens niet klaar komt met de Vietnam-Cambodia dualiteit, dan is deze macht capabel om de mens geheel de vernietiging in te leiden. Zo zwaar zijn deze krachten. Ook de slang en de vogelspin werken door deze krachten. Ze zullen de onbedachtzame, niet-wakende mens grijpen en meesleuren naar hun holen. Wie dus denkt dat de Vietnam oorlog en de massa moorden in Cambodja door Pol Pot en de Rode Khmer niet actueel zijn en er niet toe doen die vergist zich zeer, want het roofdier is nog steeds op rooftocht. Het zit diep in het menselijk lichaam als tikkende tijdbom. Hoofdstuk 46. Cambodja in het boek Openbaring Cambodja en Vietnam zijn onderdelen van een navigatie-systeem in de mens om ervoor te zorgen dat de mens niet op extreem-communistische en extreem-kapitalistische mijnen trapt. Corrupt communisme is niets anders dan extreem kapitalisme, zoals Pol Pot in Cambodja een hysterisch communistisch dwangbewind oplegde in de 70-er jaren. Zij zochten depopulatie onder het mandaat : "U in stand houdende is geen voordeel, u te vernietigen is geen verlies." Zo werken tandartsen en psychiaters ook, en het hele medische dwangbewind. Ze zoeken de mens niet te genezen, maar te misleiden en te vernietigen. Het zijn concentratie-kampen. Punt. Ook de schooldwang is hieraan verbonden, en wat leren kinderen eigenlijk ? De demonologie wordt niet geleerd. Het kind bloedt geestelijk dood op de scholen, omdat het allemaal zieldodende lopende band werk is. Het kind leert geen diepte en wordt doodgegooid met materialistische waarden. Het kind is slechts een stuk vee. Het verminkte kind is koopwaar. Thuis worden de kinderen vaak gedwongen lijken te eten van dieren. Het dier is al niet van meerdere waarde dan een kind. Dit is allemaal de Pol Pot geest. De bevrijding is nog niet gekomen, omdat de mens hierover niet onderwezen wordt. Het is allemaal de Ver-van-mijn-bed-show voor hen. En zo worden er nog meer mutsen en dozen gecreëerd, vrolijke "Zeeuws Meisje" oh-alles-is-goed-hoor, oftewel 'na mij de zondvloed'. Het zijn parasieten die de warme aardse baarmoeder hebben gevonden en daardoor 'geanimeerd' zijn geworden om de massa's in slaap te sussen. Vertrouw ze voor geen cent. Het zijn de clowns van Pol Pot, al gereed om je in je slaap te onthoofden. Vietnam viel binnen. Pol Pot werd afgezet, eind zeventiger jaren, en uiteindelijk werd Cambodja een boeddhistisch land, eind tachtiger jaren. De mens moet tot deze Cambodja verlichting komen. Ieder mens heeft de Cambodiaanse 'killing fields' in zijn innerlijk, en moet hierin tot bewustzijnsverruiming komen. Natuurlijk vertaalt zich dit anders in het westen, maar het is dezelfde geest. De mens is opgesloten in de Cambodiaanse schelp waarin de mens betutteld wordt en afgeslacht. Er wordt met de mens niet gerekend. Depopulatie is wat die geesten willen. De mens is slechts een nummer, en dat nummer moet omlaag. De boeddha zal je begroeten na de holocaust en zal je aan de beademing leggen. Maar dat is alleen voor hen die progressief zijn. Velen zullen nooit de hand van de boeddha raken. Zonder Vietnam is Cambodja dus niks. Vietnam had al afgerekend met Amerika, met het kapitalisme, en rekende toen ook af met het corrupte, hysterische communisme in Cambodja, wat niets anders dan extreem monopolistisch kapitalisme was. In de diepte van de Vietnam holocaust ligt er dus een esoterisch medicijn verborgen. Het gaat niet om de
Pagina 124
materialistische betekenis. De mens moet hier doorheen prikken en het vergeestelijken, en desnoods een kwartslag draaien zoals in het calvinisme. Het zijn geen zuivere objecten. Het zijn prikkels. Er is dus ook een voorafgaande Vietnam verlichting belangrijk. Cambodja had zijn eigen boom van de verboden vrucht opgesteld. Als je ervan at zou je sterven. Alles moest, en niets mocht, en welke kant kon je op terwijl het mandaat depopulatie was ? Ze hadden het op je leven gemunt. De mens werd in Cambodja gedrild tot een robot. Natuurlijk had het diepe cryptische waarde. De familie werd afgeschafd, en dus ook de woorden 'vader' en 'moeder'. Dat was verboden. Steden werden gehaat, want het ging nu om het platteland, om de natuur. Ook kwam er een kleding-code. Alles moest in eenvoudig zwart. Ook geld werd afgeschaft, want dat was egocentrisch. Het individu moest geheel aan zichzelf afsterven en één worden met het collectief. Dit was een heel parasitair gebeuren, zoals in het christendom waar een ieder de eigen identiteit verliest en één wordt met het hoofdmonster die alles assimileert en in zichzelf opneemt. Zo wordt de mens onderverdeeld in parasitaire cellen. Zo 'leeft' de mens dan voort, maar is eigenlijk al dood. De mens is gezombificeerd. De mens werd tot slaaf gemaakt, en werd gemonitord. Eén verkeerde stap en het alarm ging af en je was er niet meer. Het leger van de Rode Khmer die dit had uitgevonden ontstond in de zestiger jaren in de oerwouden van Cambodja. Het kwam uit de natuur, als een vogelspin. Het kwam gedwongen, zoals de vogelspin zijn gif gedwongen en onverwachts injecteert om zijn prooi te verlammen. Vietnam speelde hier later aan het einde van de zeventiger jaren een messiaanse rol in. Maar het spook van de Rode Khmer raast nog steeds in het westen als een onopgelost mysterie. Het mandaat is : 'Alles of niets', zoals dat ook in het christendom zo is. De mens moet buigen voor de Rode Khmer, voor Pol Pot, zoals de christen moet buigen voor Jehovah. De Rode Khmer wilde afrekenen met het materialisme maar voerde een eigen materie in. De Rode Khmer was xenofobisch, dus er mochten geen invloeden zijn van buitenaf. Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. Iedereen at gezamenlijk wat de pot schafte, en zelf bessen of fruit ergens te gaan plukken werd bestraft met de dood, want dat was egocentrisch. Voor jezelf dingen verzamelen was ten strengste verboden. Het Cambodiaanse volk werd ontvoerd tot deze communes, deze werkkampen, concentratie-kampen, en zij die tegenstribbelden werden vermoord. Wie dan nog niet wil begrijpen hoe belangrijk demonologie is is onverschillig. De Rode Khmer was de nieuwe vader en moeder geworden. Er mochten geen discussies gehouden worden in groepjes, want dat kon als verraad bestempeld worden, en humor, genegenheid en medelijden was verboden. Wat nu ? Wat nu ? Heeft de mens dan niet door dat dit systeem gewoon verschoven is naar het Westen ? De tandarts houdt voortdurend je mond in de gaten, en verplicht je periodiek hiervoor te verschijnen, en installeert dan van alles in je mond. Heeft de mens dan niet in de gaten dat dit buitenaardse controle-systemen zijn om de mens 'monddood' te maken. De hersenen werken ook juist door de mondzenuwen, is daar nauw aan verbonden, zodat deze installaties de hersensignalen blokkeren. De enige die mocht spreken in Cambodja was de Rode Khmer. En die sprak door alle mensen heen. Zo gebeurt dit ook in het christendom. De hoofd-parasiet spreekt door de lagere parasieten heen. De mens is verkocht ! Vietnam was dus daadwerkelijk als een soort Messias. Er was een Nieuw Testament in Cambodja gekomen, wat uiteindelijk zou leiden tot de leegte principes van het boeddhisme, waarin de mens juist vrij moet komen van alle controle zucht. Het heersen over anderen is slechts een illusie. De mens moet zichzelf verliezen. Dat is een boodschap van grote hoop. Uiteindelijk kwam Cambodja dus in een zekere verlichting terecht, en zo zal ook ieder mens persoonlijk in deze verlichting moeten komen. Er is anders geen hoop. Pol Pot is een zwaar drukkende macht die het hele Westen heeft gezombificeerd. Er is dus een nieuw Cambodja waar de mens naartoe mag gaan. Maar er zijn zware condities. De mens moet de demonologie leren. De Cambodja ervaring haast zich naar de aarde in grote spoed als een vallende komeet, zowel de negatieve als de positieve ervaring. In ieder mens zal dit zich gaan vertalen. Isis was hier slechts een schaduw van. De mens snelt tot de afgrond en moet de brug vinden. Het Cambodjaanse lijden ging diep. Intelligentie zou een bedreiging kunnen vormen voor de Rode Khmer. Daarom werden alle intellectuelen, zoals leraren, geestelijke leiders, taalkundigen en zelfs hen die een bril droegen gedeporteerd naar martelkampen waar ze werden ondervraagd en later op de slachtvelden vermoord. Daarom was 1979 toen Vietnam binnenviel en het systeem omver wierp een D-day voor Cambodja. 1979 is daarom een heel belangrijk jaar in de demonologie. Maar op zich is deze d-day dus geen bevrijding, want er is geen bevrijding in materiële gebeurtenissen op zich. Enkele miljoenen kwamen om in de Cambodjaanse holocaust, op de slachtvelden, de 'killing fields'. Ook kinderen werden niet gespaard, want die zouden wraak kunnen voeren op latere leeftijd. Het mandaat was het gras met de wortels te verwijderen. Mensen werden levend begraven, en kinderen werden vaak met hun hoofd tegen bomen doodgeslagen. Ook werden mensen veel met ijzeren staven doodgeslagen, omdat het mandaat was geen kogels te verspillen. Kogels waren te duur. Komt ons dat niet bekend voor ? Openbaring 12 4En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. 5En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. 6En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. Openbaring 2 26En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; 27en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, 28en Ik zal hem de morgenster geven. Openbaring 19 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren.
Pagina 126
Psalm 2 8Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. 9Gij zult hen verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk. Dat is dan een stukje 'appel'calypse, want zij die van de verboden appel hadden gegeten gingen alles materialistisch benaderen, oftewel verletterlijken, en zo is de appelcalypse dan ook de gevolgen van het eten van die verboden appel. En dat zien we ook terug in het christendom, want als je goed naar het christendom kijkt, dan dwingt het christendom ook, en installeert troep in kinderen onder dwang. Als je hun Jezus-implantaat niet aanneemt, dan zul je voor eeuwig gemarteld worden, een beetje zoals de Cambodjaanse martelkampen en slachtvelden. Alles moet op hun manier, of helemaal niet. De tandarts is hiervan een allegorie. Als je niet helemaal spoort volgens hun regels, dan wordt je naar de psychiater doorverwezen die je vertelt dat het toch echt aan jezelf ligt, dat jij degene bent die ziek is, en niet hen. De psychiater is daarom de advocaat van de tandarts, de advocaat van de duivel. De psychiater en de tandarts slaan je dood met een ijzeren staaf. Kogels zijn te duur. De tandarts implanteert met alle plezier voor altijd metalen troep in je kiezen, wat dan als een volwaardige kies wordt beschouwd, net zoals je voor christenen alleen volwaardig bent als je hun stalen Hein genaamd Jezus Christus in je hart hebt aangenomen als jouw slavenheer. Waarvan ben je dan eigenlijk gered ? Met een ijzeren staf werd de mens gesloopt, maar toen kwam Vietnam. 1979 was aangebroken, een nieuw tijdperk, en in 1989 werd het boeddhisme de staatsgodsdienst. Zo werd de mens weer aan zichzelf teruggegeven. Na 'Jezus' stopt het dus niet. Daarna moet 'Boeddha' komen. Vietnam is hiertussen een grote brug. Numeri 35 16Maar indien hij hem met een ijzeren voorwerp zo geslagen heeft, dat hij stierf, dan is hij een doodslager; de doodslager zal zeker gedood worden. Het corrupte communistische ego, het monopolistische ego van de mens, moet aan zichzelf afsterven. Deuteronomium 3 11Alleen Og, de koning van Basan, was overgebleven als laatste der Refaïeten; zie, zijn rustbank was een rustbank van ijzer; zij staat immers in Rabba der Ammonieten. Negen el is zij lang en vier el breed naar de gewone el. 12Dit land nu namen wij te dien tijde in bezit. Deuteronomium 4 20terwijl de Here u genomen en uit de ijzeroven, uit Egypte, geleid heeft om voor Hem te zijn tot een eigen volk, zoals dit heden het geval is. 1 Timoteus 4 1Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, 2door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gemerkt zijn door ijzer. De paradox is duidelijk te zien in de Bijbel. Cambodja komt erin voor. De tandarts komt erin voor, maar er is een exodus voor de mens. Eens zullen de tafels gekeerd worden. De Vur zegt hierover in boek 69, het IJzer : Het IJzer 1. Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? 2. Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. 3. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. 4. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? 5. In gevangenschap zult u gaan, u die tot het ijzer behoort. Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. 6. Ja, bitter wenen zult u wanneer u ziet wat u de vrouw en het kind hebt aangedaan. 7. Een vloek zal uw binnenste verteren. 8. Er is een dag waarop de Heere tegen het ijzer komt. Een vierde deel van de Cambodjaanse bevolking was omgebracht in het Rode Khmer tijdperk. Dat is ook van apocalyptische afmetingen : Openbaring 6 7En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom! 8En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde. Aarde, ge, Grieks, is ook het bouwland, en kan ook gewoon een land betekenen. Deze ruiter kreeg dus in de grondtekst macht om het vierde deel van een land te doden. Dit is ook het geval in het Aramees. In het Syrisch is het ook verbonden aan kwik, wat letterlijk betekent dat een vierde deel van hen die onder de dwangverpleging van kwik staan (oftewel de amalgaam vulling) wordt gedood, en de rest wordt in principe gemarteld en/ of dom gehouden, want vullingen vallen de hersenfuncties aan en verstoren die, zoals ook fluor, een ander gif, dit doet. Dit vers gaat dus in de grondtekst over de Cambodja terreur en de tandarts terreur. 9En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. 10En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? 11En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun
Pagina 128
mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij. Hier zien we hoe de mens onder deze onderdrukking lijdt. Pas in de verzen daarna zien we bevrijding komen als een beeld van de komst van Vietnam. Hoofdstuk 47. De Vierde Ruiter Vannacht in een droom was ik op de rug van een zwart met witte arend en vloog ik boven de oerwouden van Vietnam. Deze oerwouden zijn vol met medicijnen tegen de vierde ruiter op het vale paard in het boek Openbaring. In de Griekse grondtekst wordt het woord chloros gebruikt, wat ook 'geel' betekent, en 'groen'. Deze ruiter is Pol Pot, de holocaust dictator van Cambodja in de zeventiger jaren onder wiens bewind een kwart van Cambodja werd uitgeroeid. Openbaring 6 7En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom! 8En ik zag, en zie, een vaal (geel) paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde (land) om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde (land). Aarde kan dus ook een land betekenen in het Grieks, en een gebied (ge). We zien hier de massamoordenaar Pol Pot op het gele paard wat verwijst naar het Gele Azië. Cambodja is een land op het indo-chinese schiereiland aan het uiteinde van de Vietnam-staart. De ingesloten kern van dit schiereiland is Laos, wat vroeger heette : het koninkrijk van miljoenen olifanten onder de witte parasol. De olifant met zijn lange slurf die voor zijn mond hangt is een beeld van de wachter van de mond. Laos is net als Vietnam een communistisch land. In het verleden was Laos een boeddhistisch land, en de boeddhisten vormen nog steeds de meerderheid (theravana boeddhisme). Laos wekt electriciteit op door rivieren en levert dit ook aan de buurlanden. Het schiereiland heeft dus een communistisch hart die gelijkheid moet waarborgen, en wat bewaakt wordt door de boeddhistische principes. De boeddha verwijst dus op zijn beurt ook weer door naar het communisme, als een beeld dat wanneer je kennis hebt ontvangen, je dit ook met anderen zal moeten delen, opdat ook het collectief hierdoor vernieuwd wordt, en niet alleen het individu, zonder dat je hierdoor in materialistische mijnen trapt. Het mag opborrelen vanuit de natuur, vanuit de diepte van Laos, om dan op een natuurlijke manier bruggen te leggen met andere gebieden, dus niet geforceerd, en zeker niet onvoorwaardelijk. Hoofdstuk 48. Aardwetenschappen : Laurasia - Toen Europa en Amerika nog één continent waren De paleontologie is een kruizing tussen geologie en geschiedenis. Het houdt zich ook bezig met het in kaart brengen van de geschiedenis van de aarde, zoals bijvoorbeeld continent-verschuiving. Zo zijn de tijdperken ook weer onderverdeeld dan, waar een heleboel kaarten van zijn. Er wordt geredeneerd vanuit één oer-supercontinent, het Pangea, wat zich begon op te splitsen gedurende perm en trias. In trias zou dan volgens hun kaarten de twee supercontinenten van noord en zuid zijn ontstaan. Amerika was dus in deze theorieën één met Europa/ Eurazië in het noordelijke supercontinent, genaamd Laurasia. Daarna werden Amerika en Eurazië gesplitst, dus ook Nederland was eens één met Amerika. In het verhaal de Bibelebonse Pap wordt er ook gesproken van de oorspronkelijke eenheid van Amerika en Nederland : (Fragment de Bibelebonse Pap) "Maar het is ons land," zei Joost. "Nee," zei de indiaan. "U begrijpt er niets van. Nederland was eens van ons, maar piraten stalen het van ons weg, en hakten het los van Amerika. Het heeft toen eeuwen op de zee gedreven, en nu is het hier." "Ik vind dat u vreemde verhalen vertelt," zei Joost. "Vind u dat zelf ook niet ?" De indiaan greep zijn tomahawk en sloeg met de achterkant van het bijltje op Joost zijn hoofd. "Au !" zei Joost. "Het is de waarheid," sprak de indiaan. "We hebben niets aan leugenaars. Je klinkt piraats. Geef op die pap. Wij willen eeuwig leven." Joost was duizelig van de klap. Hij keek naar meester Tulp. "I... is het waar wat de indiaan zegt ?" vroeg hij aan meester Tulp, stotterend.
Pagina 130
"Ik denk het wel," zei meester Tulp. "Dat stond al in het lesboek van geschiedenis, maar daar waren we nog niet aan toe gekomen." "D... dus Nederland was oorspronkelijk een deel van Amerika ?" vroeg Joost. Meester Tulp knikte." (Einde Fragment) Dan wordt er besproken hoe dat heeft kunnen gebeuren, en dan wordt ook de oplossing besproken : (Fragment) "Alleen door de Bibelebonse pap kan Nederland weer aangesloten worden aan Amerika," zei de indiaan. "Hoe zal dat gaan ?" vroeg Lekkerbek. "Als wij van de Bibelebonse pap eten en daardoor niet oud worden, dan kunnen wij de piraten voorgoed verslaan," zei de indiaan. "Alleen dan kan Nederland terugdrijven tot Amerika." "Wow," zei Joost. "Wij behoren tot Amerika." Amerika was enorm groot, en Nederland begon in die dagen terug te drijven tot Amerika. Of dreef Amerika tot Nederland, of beiden ? Het leek wel alsof Amerika dreef tot Nederland. Het was wat meester Tulp beweerde. En de zee tussen Nederland en Amerika werd steeds kleiner en kleiner, totdat het een rivier was. Vanaf de dijken en vanaf Lelystad kon je Amerika gewoon in de verte zien. Het waren allemaal woeste bossen. De rivier tussen Nederland en Amerika werd de Bibelebonse rivier genoemd." (Einde Fragment) En dan speelt een groot deel van het verhaal zich af in Amerika. We zien zo dus parallellen tussen de aardwetenschappen en de Tweede Bijbel. Hoofdstuk 49. Afrika - Eenvoud en veelzijdigheid die de mens siert Afrika werd ook wel eens de tuin van Eden genoemd, en het Judaïsme heeft hele diepe Afrikaanse wortels. Zoals de Hebreeuwse grondtekst zelf al aangeeft dat Adam en Eva oorpronkelijk volkeren waren, zo kunnen we deze volkeren ook terugvinden in Afrika. Afrika heeft mij altijd diep geinteresseerd. In de 90-er jaren was ik een geestelijk leider van een Afrikaanse, Ghanese, gemeente in Amsterdam Zuid-Oost (de Bijlmer). Ook al stond het gebied vol met hoge flats, het was prachtig natuurgebied, waar stad en natuur tezamen kwam. Er was een prachtige multi-cultuur van vele buitenlanders, o.a. Afrikaans en Surinaams. Ik woonde er zelf niet. Ik woonde zelf in Slotervaart en later verhuisden we naar Slotermeer. Ik werkte in de Bijlmer in de AfrikaansGhanese gemeente samen met een Ghanese bijbelschool-vriend. Hij was de broer van een vermoorde Ghanese president. Ik heb in die tijd veel meegemaakt. Ik zou er hele boeken over kunnen schrijven. Ik had visie voor Ghana, iets wat me door andere Nederlandse predikanten niet altijd in dank werd afgenomen, maar de Ghanese mensen vonden het prachtig. Ze werden genezen van hun ziekten en pijnen. Voorgeslachtelijke vloeken werden verbroken, en ik liet ze de plannen zien die God met Ghana had. Sommige Nederlandse predikanten van de orthodoxe kant vonden dit zwaar overdreven. Ik mocht me volgens hen niet bezig houden met genezing, maar moest het houden bij het evangelie van Jezus Christus. Dat genezing ook bij het evangelie hoorde scheen hen niet te kunnen schelen. Ze probeerden de vlam te doven. Afrikanen werden genezen en waren blij, maar deze predikanten waren niet blij. Ze gaven niet om die mensen. Ze deden er verschrikkelijk zuur over. Dat kon echt niet. Het moest zakelijk blijven. Maar ik verkocht het evangelie niet, en het ging mij erom de mensen persoonlijk te helpen, en niet allemaal afstandelijk dingen lopen opprevelen. Ik was een pionier. Ik had mijn huis open voor iedereen. Ik nam ze allemaal naar binnen, meer dan me lief was, want later heb ik wel gezien dat mensen hier misbruik van maakten, maar ik wilde gewoon een stelling maken, ook al moest ik daar een hoge prijs voor betalen. Ik heb hier geen spijt van. Het hoort er allemaal bij. Soms is het tijd om gastvrij te zijn en de oogst binnen te halen. Soms moet het kaf opgroeien met het koren. Als ijzer dat ijzer slijpt. We hadden zeker geen groot huis, maar we stonden toch bekend als opvangcentrum en hebben ook daklozen ondergebracht. Hoe ze je dan ook behandelen : het heeft wel de zegen van God gebracht. Ik denk niet dat het toevallig was dat ik al jong in aanraking kwam met Afrika. Het houdt me nog steeds bezig. Het is een rijke en sobere cultuur in de natuur, in de zin van veelzijdigheid. Zo is er het Eva volk (Ewe, Evhe) voornamelijk in Ghana, en ook in Togo en Benin. Eve betekent in de taal van het Afrikaanse Eva volk in de gelijknamige taal : twee, dualiteit. In die zin betekent dit dus dat als wij tot Eva willen komen om van de vrucht van kennis te nemen dat we dan alleen daar kunnen komen door meerzijdigheid. Door kortzichtigheid en eenzijdigheid kunnen we niet tot haar komen. Zo is er ook het Adam volk, of Dahomey (Benin) van de Fon taal. De Fon-wortels zijn adò, wat urine en water betekent, wat ook weer terugkomt in het Hebreeuws als de oorspronkelijke scheppingsstof (mayim). Verder is domo, dm, spraak, het woord, een Fon-wortel en damlon, slaap. Adam is in het Hebreeuwse scheppingsverhaal de slapende, waardoor de vrouw werd geschapen, of geopenbaard. Benin is gerelateerd aan het Hebreeuwse Benjamin, of ben-yemen, zoon van Yemen. Ook Teman is een Hebreeuws woord voor Yemen. Teman wordt ook gebruikt om de Yemanitische Israelieten aan te duiden die in Yemen wonen of hebben gewoond. Teman was een Edomitische clan (van Ezau), en staat in verbinding met de eeuwige verdoemenis-leer, wat ook weer verbonden

Egypto-Judeo Commentaar Amos


Pagina 4
God gebruikt hen die in de natuur leven, hen die arm zijn, die mogelijk in honger leven, omdat zij leeg genoeg zijn opdat God hen dingen kan laten zien. Leegte is een vereiste voor het profetische. Tekoa betekent klap met een wapen. God moet de mens eerst verbreken voordat de mens gevoelig is voor God. Amowc (Amos) was een naqed, een veehouder, een piercer, aanbrenger van merktekenen, van vee, door kastijding. Zijn naam betekent letterlijk : last, lastendrager, of aanbrenger van last. Hij kwam om pgtm te brengen, oordeels-uitspraak. In het Aramees is oordeel altijd een beeld van de exegese, oftewel de schriftverklaring. De bediening van Amowc was het merken van vee, het piercen, wat de stam Issaschar uitbeeldt, het zevende zegel. Zevende zegel, Issaschar, boek van Amowc – haken, piercings, merktekenen, de grote paradijselijke afgrond. [1] Dit is een beeld van tot de leegte gaan. Het zevende zegel is een zegel van stilte, leegte. Calvijn stelde in zijn commentaar op Leviticus dat onze oren doorstoken moeten worden, opdat wij van de hemel zullen horen. Ons vlees moet gekruisigd worden, ook onze vleselijke oren, en dat is wat het werk van Amos voorstelt. Amos leidt helemaal terug als M-S tot de Egyptische Ma-Sa, de kennis (sa) van het toetsen (ma), want Ma of Mht was de godin van het toetsen en de waarheid, van de oorspronkelijke egyptische urim en thummim. Ook serket, de schorpioenenmoeder of schorpioenen godin is hier een beeld van. Zo leerde de mens onderscheiden. tussen goed en kwaad, tussen het hogere en het lagere, het geestelijke en het vleselijke. Hiertoe moest de mens zich afzonderen. We kunnen daarom stellen dat zonder het boek Amos er geen Leviticus is. Leviticus 8 23 en Mozes nam een deel van het bloed en streek het aan Aärons rechter oorlel. Het bloed is d'm in het Hebreeuws, en in de Egyptische wortel betekent het de besnijdenis, voornamelijk de besnijdenis van het verstand. Dit is ook weer de wortel van Adam, 'hij die besneden is in zijn verstand, in zijn kennis'. Calvijn merkt hierbij op dat de psalmen zeggen : 'Brandoffers en slachtoffers hebben u niet behaagd, maar hij hebt mij de oren doorboord.' (Psalm 40) We kunnen hierbij opmerken dat dit iets geestelijks is, als de besnijdenis van het oor, het leren luisteren. In de Egyptische context betekent Leviticus 8:23 dan ook : en Mozes bracht de besnijdenis, d'm, aan op Aaron's oor. Het boek Amos is een betoog over de diepte van het toetsen, en gaat over het krijgsgevangenschap, zoals ook Paulus dat bespreekt in 2 Korinthe 10. Voor het toetsen is het belangrijk dat we in het heilige krijgsgevangenschap zijn en leren leven. Zouden we anders niet overmoedig oorlog voeren ? Het begint bij een diep krijgsgevangenschap in de gnosis waarin de mens opnieuw wordt opgevoed. Dit noemen we de wederopvoeding, die na de wedergeboorte moet komen. Dan, eDeN, plunderde de stam Issaschar, die voor de paradijselijke leegtes staat, en voor het piercen. Dit is het Scorpio teken, de symbolische kippenjacht, Serket in de egyptologie. De kippenjacht is een voorbereidende jacht. Dieper in Scorpio, in de paradijselijke leegtes, komen we tot de bokkenjacht, op bokken en renbokken, oftewel : 'van het letterlijke komen tot het symbolische', wat overgaat in Gad. Ook betekent het 'van komst tot buit'. Dat wat geplunderd was van de Issaschar stam werd gemaakt tot het boek Amos, en daarna Matteus. [2] De symbolische kippenjacht betekent : de strijd tegen de geest van overmoed. Scorpio, Serket in de egyptologie, staat voor de leegte, voor de paradijselijke afgrond, de piercings, de speer. Scorpio staat voor de kippenjacht. Dus om in de leegte te komen en te blijven is de kippenjacht noodzakelijk. De Levitische Zodiak of Dierenriem, de Mowed, de Levititische tijdschijf, heeft niet zoveel met sterren te maken, maar met innerlijke realiteiten. Dit is een schijfvormige kalender waar veren aan hangen, als een teken van de overwinning over de kippen van overmoed en bandeloosheid. Het vijandelijke vee is het zaad wat moet sterven, omdat dit de oude natuur inhoudt. Door de jacht verandert dit teken in bloed. [3] In het OT is Amos hiervan een beeld, en ook Issaschar. Verderop in het boek Amos komt die vogeljacht ook aan de orde. In de Egyptologie was de vogeljacht of kippenjacht een onderdeel van het dagelijks leven in de onderwereld. [4] Dit is dus inhoudelijk het beoefenen van geduld. Dit is ten diepste wat het zevende zegel inhoudt. Dit is ook verbonden aan sekh-met in de egyptologie, het inprinten (sekh) van de hemelse leer (met), als een belangrijke urim en thummim. In het israelitisch heeft kanaan dezelfde betekenis : de doorstekingen, de piercings. In kanaan worden de oren doorboort, als een beeld van het ontvangen van het hemelse woord. Dit is ten diepste wat het beloofde land betekent. Amos heeft dezelfde betekenis. [5] voetnoten : [1] p.452-454, onderwijs de vuh, boek I, de halal, coab 2012-2019. Dit is een leerboek gebaseerd op de oorspronkelijke talen, en die zijn dichterlijk en dualistisch van aard, dus er wordt gesproken over een verschil tussen de westerse, letterlijke Jezus en de oorspronkelijke symbolische Jezus, als een verschil tussen de vleselijke Jezus, de lagere Jezus, en de geestelijke Jezus, de hogere Jezus. Dit boek moet dus zeker niet gelezen worden door predikanten die de theologische dialectiek nog niet kennen. Deel 2 van onderwijs de vuh is een veel toegankelijker boek. Dit boek is genaamd de name, en is meer verklarend van aard, terwijl deel 1 meer achtergrondkennis is, als een naslagboek. Deel 2 is ook van coab, 2017-2019. [2] p.534, idem [3] p.720, idem. [4] zie wandschildering van het graf van Nebemun in Thebe ca. 1400 BCE : de dode met zijn gezin op vogeljacht. [5] p.715, onderwijs de vuh, boek II, de name, coab 2017-2019 2 Hij zeide: De Here brult uit Sion en uit Jeruzalem verheft Hij zijn stem, zodat de weiden der herders treuren en de top van de Karmel verdort. Amos zelf kwam uit Juda, uit Tekoa, en moest ook tot Juda prediken. De hel en verdoemenis breekt al direct los in het eerste hoofdstuk. De metafoor van de brullende leeuw wordt gebruikt, als een teken dat God goed boos is. Letterlijk gezien zijn sommige dingen een beetje overdreven, maar het boek heeft gewoon een aantal goede punten waar we niet onderuit kunnen. De armen werden namelijk verdrukt door de rijken, en hier moest Amos tegenop treden, als een soort van Oud Testamentische Robin Hood. Amos kwam dus op voor de armen, dus hier hebben we al wat edelmoedig rood goud te pakken.
Pagina 6
God is een God van oorlog, door zijn woord, door de exegese. De mens is gehersenspoeld, en daarom moet God wel brullen als een roofdier om dit terug te draaien. 'En hij zeide: De Heer zal brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herderen zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren.' De commentaren serie genaamd de bijbel toegelicht voor het nederlandse volk (BTNV), rond 1940, stelt (A. S. Timmers) dat het hier gaat om een honger situatie. De herders treuren vanwege een gebrek aan voedsel voor hun vee. Het is een zinnebeeldige voorstelling van het oordeel van God, namelijk dat het vlees verminderd wordt. Dit is een natuurverschijnsel dat wanneer iets zich blijft opblazen en blijft opwellen, dat het op een gegeven moment instort. 3 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Damascus, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij Gilead met ijzeren dorssleden gedorst hebben. De BTNV (A. S. Timmers) stelt dat het Aramese of Syrische rijk met als hoofdstad Damascus al lang de grootste vijand was van Israel. Ze hadden ze de inwoners van het overjordaanse Gilead op de grond gelegd, en lieten zij de zware dorssledes met scherpe ijzeren messen over de Gileadieten heengaan. Daarom werd er een oorlogsvuur opgewekt om de grendel van Damascus, de dwarsbalk voor het sluiten van de poort, te doorbreken. Het was een zonde-dal, stelt A.S. Timmers. 6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om aan Edom over te leveren. A.S. Timmers zegt dat de Filistijnen slavenjacht bedreven, die zij uitoefenden aan de westelijke grenzen van Juda. De bevolking van die streken werd tot op de laatste man weggevoerd en verkocht aan de Edomieten, waardoor hun lijdensbeker nog bitterder werd. We kunnen hierbij opmerken dat Edom komt van Adam in het Hebreeuws, met de dam wortel, wat bloed betekent. In de diepere Egyptische wortel, dam, doem, betekent dit de besnijdenis, of hoofdbesnijdenis, de besnijdenis van het verstand. 9 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk met een volkomen wegvoering hebben overgeleverd aan Edom, en niet gedacht aan het verbond der broederen. A.S. Timmers zegt dat de Feniciërs geen slaven buitmaakten, maar slechts handelden in slaven. Het waren slavenhandelaren. Door hen werd het verbond der broederen geschonden. We kunnen hierbij opmerken dat het hier gaat om familie banden die verbroken werden. Er waren nog slechts de banden van slavernij. Zo kwam de mens ook los van het familiaire vlees. Dit soort volkeren werden door de Heer als een gesel gebruikt om het volk te tuchtigen. Het volk werd uitgehuwelijkt in krijgsgevangenen huwelijken. Er was geen sprake van natuurlijke selectie, maar van oorlogs selectie, en de mens werd tot koopwaar. Toch waren dit ook hemelse beelden. 11 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Edom, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij zijn broeder met het zwaard heeft vervolgd en zijn medelijden heeft verstikt, zodat zijn toorn eeuwig verscheurt en hij zijn gramschap immer blijft koesteren, 12 zal Ik vuur werpen in Teman, zodat het Bosra’s burchten verteert. Het is duidelijk dat de mens in Amos 1 strijdt met de eeuwige verdoemenis. Vuur komt uit de hemel dalen in het eerste hoofdstuk, althans dat wordt aangekondigd. In het Aramees is dit vuur de urim, de toetssteen. De urim is een Hebreeuws woord, maar in het Aramees is het de nura. Deze toetssteen wordt ook telkens gebruikt in het boek Leviticus in de offerdienst, dus het is helemaal geen rechtstreekse aanval op het volk, maar een toetsen. Het is een toetsvuur om het volk te zuiveren, om te ontmaskeren, dingen aan de kaak te stellen, oftewel om te onderscheiden goed van kwaad. Het is allerminst de bedoeling dat de mens zomaar een blinde vuistvechter wordt, als een waanzinnige woesteling die alles platmaait. In de grondtekst is er dus ruimte voor nuance. Oorspronkelijk in de grondteksten had de tucht te maken met een metafoor van verbinding, wat zich uitte in het betalen van religieuze en rituele "belasting". Denk bijvoorbeeld aan de tienden. Tucht had te maken met economie en ecologie, en had ten diepste te maken met de heiligen, omdat dit het teken was dat zij kinderen waren van de gnosis. Die tucht was eeuwig als een herinnering dat alles aan elkaar verbonden is, en alleen kan werken in de context. De kerk wilde de tucht niet, maar wilde zelf de tucht zijn en projecteerde de eeuwige heiligmakende tucht op de in hun ogen kwaaddoeners en verworpenen die zich niet aan deze kerkelijke tucht onderwierpen. Zij noemden dit de eeuwigbrandende hel waaruit geen ontsnapping mogelijk was. Even een kwartslag gedraaid zou dit om de heilige gebondenheid moeten gaan die er is door de eeuwige tucht. Tucht is onderwijs. Tucht is verdieping, die leidt tot verzoening, maar de kerk heeft hier een karikatuur van gemaakt. De Israelieten leerden geen altijddurende hel. Het was slechts een symbool wat de christelijke kerk in haar ongeletterdheid volkomen verkeerd interpreteerde met alle gevolgen daarvan. Het was een bepaalde Temanitische cultus in Edom, in de stad Bosra, die de leer van de eeuwige verdoemenis predikte, van de eeuwige wraak en boosheid, in de bijbelse mythe. Het waren Bosraieten. Bozra was de hoofdstad van Edom. In Jesaja 34 komt Bosra ook voor : 5 Want mijn zwaard is in de hemel dronken geworden; zie, het daalt neer op Edom en ten gerichte op het volk dat door mijn banvloek werd getroffen. 6 De Here heeft een zwaard vol bloed, het druipt van vet, van het bloed der lammeren en bokken, van het niervet der rammen; want de Here richt een offer aan te Bosra en een geweldige slachting in het land van Edom. 7 Woudossen vallen met hen, stieren met buffels, en hun land wordt dronken van bloed en het stof wordt met vet gedrenkt; 8 want de Here houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding. 9 Zijn beken verkeren in pek, zijn stof in zwavel en zijn land wordt tot brandend pek, 10 dat dag noch nacht uitgaat; voor altijd stijgt zijn rook op, van geslacht tot geslacht ligt het woest, tot in alle eeuwigheden trekt niemand daardoor. Vergelijk dit met Openbaring 19 : 1 Halleluja. Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God, 2 want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geëist. 3 En zij zeiden ten tweeden male: Halleluja. En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheden. En Openbaring 14 : 9 En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, 10 die zal ook
Pagina 8
drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. 11 En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt. Kijk dan naar Jesaja 63 waar Bozra ook voorkomt : 1 Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om te verlossen. 2 Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3 Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4 Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5 En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6 En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. En vergelijk dit met Openbaring 19 : 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13 En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14 En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Bozra betekent kooi van lammeren, plaats van ontoegankelijke geheimen. Micha 2 12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob, in uw geheel bijeenbrengen, voorzeker vergaderen het overblijfsel van Israël. Ik zal hen bijeenbrengen als lammeren van Bozra, als een kudde in het midden der weide. Het zal er gonzen van mensen. 13 De doorbreker trekt vóór hen op; zij breken door en trekken door de poort en gaan daardoor uit; en hun koning trekt vóór hen uit, en de Here aan hun spits. Jeremia 49 20 Daarom, hoort het besluit dat de Here tegen Edom genomen heeft, en de plannen die Hij tegen de inwoners van Teman beraamd heeft: Voorwaar, de jongens der kudde zullen hen wegsleuren, voorwaar, hun dreve zal zich over hen ontzetten; 21 van het geluid van hun val beeft de aarde, het gejammer wordt aan de Schelfzee gehoord. 22 Zie, als een gier stijgt hij op en zweeft aan en spreidt zijn vleugels over Bosra uit, en het hart van Edoms helden zal te dien dage zijn als het hart van een vrouw in barensnood. We zien hier dat de leer van de eeuwige hel uiteindelijk weer zal worden tot wat het oorspronkelijk was : een baarmoeder, een vrouw in barensnood, de godin van de vruchtbaarheid, metaforische tucht en onderwijs voor haar kinderen. Daarom zien we in Maleachi 1 dat de Heere die Edomieten, oftewel de Bosraieten, die geen stop kenden in hun martelingen, haatte (Ezau). 2 Ik heb u liefgehad, zegt de Here. En dan zegt gij: Waarin hebt Gij ons uw liefde betoond? Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. 3 Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat; Ik heb zijn bergen tot een woestenij gemaakt en zijn erfdeel aan de jakhalzen der woestijn prijsgegeven. 4 Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de Here der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk wat de Heere voor eeuwig ontmaskert (za'am, Hebreeuws). 5 Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de Here, ook buiten Israëls gebied. Daarna wordt het zelfs duidelijker waar deze Edomieten schuldig aan zijn : 6 Een zoon eert zijn voortbrenger en een knecht zijn heer. Indien Ik nu een voortbrenger ben, waar is de eerbied voor Mij? en indien Ik een heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de Here der heerscharen tot u, o priesters, die mijn naam veracht. En dan zegt gij: Waarmee verachten wij uw naam? 7 Gij brengt minderwaardige offerspijze op mijn altaar. En dan zegt gij: Waarmee hebben wij U minderwaardig behandeld? Doordat gij zegt: Des Heren tafel, zij is verachtelijk. Het metaforische zelf offer (van het ego) was niet volkomen. Zij wilden de tucht daartoe niet, en zij aten het offer niet. Zij verachten de tafel (het vertalen), want zij wilden hun ego vereeuwigen. Zij brachten vreemd vuur tot de tabernakel, zoals Nadab en Abihu in Leviticus 10, de oudste zonen van Aharown, die hierdoor stierven (als beeld van sterven aan ego-dienst). Dit is de boodschap van Maleachi : 8 Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing. 9 Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. 10 Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. 11 Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt de Here der heerscharen. 12 En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen. Dit gaat metaforisch over het zelf offer door de tucht, door het onderwijs. De Bosraieten hadden hun kleptocratie opgezet, oftewel hun corrupte regering van dieven die het volk uitbuitten. De mens moest in de boodschap van Maleachi zowel terugkeren tot zijn ware moeder als tot zijn ware vrouw, waarvan de heilige economie en ecologie een beeld is. De tiende is een metaforisch beeld, geen letterlijke entiteit. De tiende betekent het bouwen, de erectie, in het Hebreeuws, de mens die zijn offer (fallus) brengt tot de tabernakel (vagina). Zou de mens dit tot de verkeerde god doen dan zou de mens sterven. Vandaar dat Maleachi het benadrukt dat de mens zijn hartstochten moet bedwingen. Maleachi 2 15 Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. 16 Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw
Pagina 10
hartstocht en weest niet ontrouw. Dat was volgens Maleachi de oorzaak van alles. De Bosraieten die de eeuwige hel predikten als een projectie hadden hun vrouw (godin) in de steek gelaten, en werden patriarchisch, geweldenaars. Zij hielden de waarheid ten onder in overmoedig en overmatig geweld. Deze leer was zelfs in Israel doorgedrongen, in bepaalde Temanitische sectes van de Israelieten (Teman is Hebreeuws voor Yemen, en een zoon van Ezau's oudste zoon, Eliphaz). Teman is een Hebreeuws woord voor Yemen, wat van belang is voor het oplossen van het Bosra mysterie. Door hun eindeloze geweldadigheid hielden de Bosraieten het volk in bedwang, zoals de kerk dit doet door de eeuwige verdoemenis-leer. Teman wordt ook gebruikt om de Yemanitische Israelieten aan te duiden die in Yemen wonen of hebben gewoond. Teman was een Edomitische clan (van Ezau). Kijken we naar Yemen, dan zien we daar de kind-huwelijken. Zij worden op jonge leeftijd gedwongen te trouwen (al dan niet verkrachting of voorbereiding voor verkrachting). Ik maak direct een verbinding met de gedwongen vaginale besnijdenis in Afrika, Azië en het Midden Oosten, wat pure genitale verminking is, en zo ook de gedwongen orale besnijdenis, de tandarts dwangverpleging die wereldwijd is, waarin mensen als kind al gedwongen implantaten in de mond krijgen, in het bot, wat hun gezondheid ondermijnt. Dit is allemaal hetzelfde. Het is een onbevoegde betreding en ontering van privé-terrein, allemaal dezelfde geest van invasie en verkrachting. De geest van Bosra wordt ook wel Mensor genoemd in de demonologie. Het is een geweldadige geest van verminking, permanent geweld, wat zich vertaalt in de eeuwige hel. Gelukkig is ook het oordeel hierover opgetekend gebleven in de bijbel. De dieven konden het dus niet zomaar los stelen, maar het oordeel hing er als prijskaartje aan. In de burchten van Bozrah wordt zowel bevrijding beloofd als het oordeel. Daarom is het belangrijk Abadja erbij te halen, die tegen Edom streed. Abad-yah of Abad-havah betekent dienstknecht van de godin, van Eva (havah, Hebreeuws). Dit was wat Adam oorspronkelijk was, en in Edom werden dingen steeds corrupter, in het Bozraitische Edom. Adam was eerst met de moeder godin, en werd toen aan zijn vrouw, Eva, gegeven, als een beeld van de onderwijzing. Hij werd tot een Abadhavah, en predikte tegen het gevallen Edom. Het eeuwige vuur van de hel is een allegorie van volkomen diepte, van volkomen context, van de volkomen doorvertaling en etymologie. Dit is het geheim wat Bozrah verborgen houdt. Het is dus een allegorie van een soort geschiedkundig en archeologisch bewustzijn wat voor de heilige is weggelegd. Het is het terrein van de theologische en taalkundige, geestelijke archeologie. In de gnosis is er de mythe van de tuin in het paradijs waar sommigen (want Adam was een volk) namen van de vrucht van de eeuwige hel (leer) en zij kwamen tot het Bosra gebied. Hier heerste de heks "Zo", een kannibaalse heks. De aarde buiten het paradijs behoort tot het Bosra gebied. In een ontmoeting met deze heks moest ik haar arresteren, en ze klaagde : "Zo ga je niet om met vrouwen." Ze hield een heleboel wijsheids-dwergen opgesloten die ik moest vrijzetten. Voordat ik dat kon doen was ik in gevecht met een vrouwelijke wachter van haar, een demoon, in een droom. We waren in een vuurgevecht en uiteindelijk schoot ik de demoon door het hoofd. Ik was in mijn eigen natuurdorp wat in de droom een grote stad was, een wereldstad, maar wel in natuur gebied. Ik was helemaal aan de andere kant van de wereldnatuurstad, en ik moest helemaal terug vluchten naar mijn huis. Er was ergens een opening in de vloer waardoor ik onder het huis kwam, en daar lagen allerlei boeken, waaronder een boek van eind vijftiger jaren genaamd "Exodus", wat de naam is van een schip die de Joden terugbracht van Europa naar Palestina [1]. Het boek gaat ook over de ontsnapping uit de Britse interneringskampen. Als kind kan ik me herinneren dat het boek ook altijd in de open boekenkast lag. Palestina werd geregeerd door de Britten voordat de staat Israel werd opgericht in 1948. We kunnen dit nog steeds zien in het Westen dat de Israelitische wijsheid geheel door het Britse theologische en politieke apparaat is verkracht en verandert tot Calvinistisch dogma. Vandaar dat ook het Westen door dezelfde Exodus ervaring heenmoet. Het Britse zegel moet verbroken worden. Dit is het zegel van Bozra. Bozra staat voor het Brits-Amerikaanse calvinistische wereldrijk, de kleptocratie. Voor het Westen is 1948 nog niet gekomen. Voor het Westen is zelfs de bevrijding van de nazi's in 1945 nog niet gekomen. Het Westen leeft nog steeds in de Tweede Wereldoorlog, en is bezet door de nazi's van de fundamentalistische medische en religieuze dictatuur, de dwangverpleging van ziel en lichaam. Deze nazi's zijn de handlangers van de heks Zo. Alleen door educatie, door de gnosis, kan de mens komen tot 1948, door de grote Exodus. Elk mens moet persoonlijk tot de metaforische 1948 verlichting komen. Het einde van een tijdperk. De heks "Zo" zei ook : "Je moet de tandarts professie niet aanvallen." In ieder geval is de eeuwige verdoemenis leer maar een code. Natuurlijk kunnen zij niet eindeloos iemand martelen. Daar hebben ze de tijd niet voor en de middelen niet voor. Het is een kannibalen code. Het betekent gewoon dat ze gaan voor een volkomen resultaat, goed opgekookt, opgebakken. En voor de auto industrie is het permanentie, dat de onderdelen gewoon blijven zitten. Vandaar dat de "eeuwige hel" een soort van verkopers-garantie is. De Egyptische Wortels van Bosra : Bozra is een beeld van deze lagere aardse realiteit, en ook een beeld van het Westen en van het christendom. Het christendom is dus in diepte een Bozraietische secte die de eeuwige verdoemenisleer aanhangt, wat dus een verkoop-truuk is, een code. Hier houden ze aan vast anders zou hun gehele industrie instorten. Die industrie is buitenaards. Ook staat Bozra voor de medische industrie. De medische industrie is slechts een code voor een jachtsport. Het zijn roofdieren op jacht, en de patient is de prooi. Ze spreken in code. Het zijn monikken met kappen op waarachter ze zich verbergen. Ze hebben hun eigen taal, hun eigen alfabet. Ze bedrijven toverij om hun doelen te bewerkstelligen. Ze brouwen hun boosaardige plannen in hun ketels. Natuurlijk komt ook Bosrah van diepere Egyptische wortels. Bos (Bast) was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Noord-Egypte. Sekhmet was de oorlogsgodin, de leeuwin, van Zuid-Egypte. Beiden waren zij dochters van Ra. Bosra betekent Bos, de dochter van Ra. Bos betekent ook verfpot of bloedpot. Haar letters zijn B, de voet, en S, het kleed. De voet, de wijntreder, wijnpers, is een beeld van het bloedvergiet, de oorlog, als een beeld van het afslachten van het ego. Haar naam betekent het met bloed geverfde kleed in de hieroglyphen van het Egyptische alfabet, wat dus ook terugkomt in Openbaring. Openbaring 19 : 11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13 En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14 En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. In Jesaja 63 is dit verbonden aan Bosra : 1 Wie is het, die van Edom komt, in rood geverfde klederen van Bosra, die daar praalt in zijn gewaad, fier voortschrijdt in zijn grote kracht? Ik ben het, die in gerechtigheid spreek, machtig om
Pagina 12
te verlossen. 2 Waarom is dat rood aan uw gewaad, en zijn uw klederen als die van iemand die de wijnpers treedt? 3 Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij, Ik trad hen in mijn toorn en vertrad hen in mijn grimmigheid; toen spatte hun bloed op mijn klederen en ik bezoedelde mijn ganse gewaad. 4 Want een dag van wraak had Ik in de zin en het jaar van mijn verlossing was gekomen. 5 En Ik zag rond, maar er was geen helper; Ik ontzette Mij, maar niemand bood steun. Toen verschafte mijn arm Mij hulp en mijn grimmigheid ondersteunde Mij. 6 En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen. Er is dus een groot verschil tussen het Egyptische Bosra en het post-Egyptische bosra. Haar zoon was Mahes, ook een oorlogsgod en leeuw. Zijn naam betekent hij die de ware is naast haar. Hij wordt ook wel de rode (scharlaken) god genoemd (vgl. Opb. 19). Hij verslond de krijgsgevangenen, als de verslinder van de schuldigen, en werd daarom ook de god van de slacht genoemd. Zijn naam is een Egyptisch wortelwoord van de Masiah (Hebreeuws), en masih (Arabisch), oftewel de Messias. Ook Sekhmet werd de rode godin genoemd, zij die bloedlust heeft, wat ook terugkomt in Openbaring. Zuid-Egypte veroverde Noord-Egypte en zo werd uiteindelijk Egypte één. Sekhmet droeg het rode kleed. Zij had overwonnen om te verzoenen en zij nam Memphis en Leontopolis in in NoordEgypte, wat haar belangrijke centrums werden. De gnosis is geen sadist, maar diepe educatie waarin metaforen worden gebruikt, die dus niet letterlijk genomen mogen worden. Het zijn allegorieën. voetnoten : [1] roman van de Joods-Amerikaanse schrijver Leon Uris (1924-2003) uit 1958. 14 Daarom zal Ik een vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar paleizen verteren; met een gejuich ten dage des strijds, met een onweder ten dage des wervelwinds. 15 En hunlieder koning zal gaan in de gevangenis, hij en zijn vorsten te zamen, zegt de Heer. Aan het einde van het eerste hoofdstuk gaat een koning in gevangenschap, en ook de vorsten onder hem, als krijgsgevangenen, maar in het Nieuwe Testament wordt ook weer duidelijk wat het krijgsgevangenschap is, want dit hoort namelijk weer bij het toetsen : 2 Korinthe 10 3 Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het vlees; 4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; 5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte krijgsgevangen leiden tot de hemelse gehoorzaamheid. Het oordeel is dus symbolisch het toetsen, het onderscheiden. Vertering is in de Hebreeuwse taal een zinnebeeld van de honger. Het vlees wat onder de voet van God's oordeel wordt geplaatst wordt met gejoel omsingeld, en zal dan in gevangenschap gaan, om zo uitgehongerd te worden door het geestelijke. Het vlees moet dus bespot worden en het vlees moet uitgehongerd worden, anders zal het vlees blijven regeren. Uithongeren is een zinnebeeld van het ontbloten, oftewel van het kennen van het verborgene, het ontmaskeren en openbaren, als onderdeel van de demonologie. Amos 2 1 Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Moab, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat hij het gebeente van Edoms koning tot kalk verbrand heeft, 2 zal Ik vuur werpen in Moab, zodat het Keriots burchten verteert, en omkomen zal Moab in het slaggewoel, onder krijgsgeschreeuw, bij trompetgeschal, 3 en Ik zal uit zijn midden de heerser uitroeien en al zijn vorsten met hem doden, – zegt de Here. In Amos 2 staat dan dat er niet volledig met de leer van de eeuwige verdoemenis, waarvoor Edom symbool staat, afgerekend mag worden, omdat het namelijk iets esoterisch is, en zelfs iets is waar een ieder doorheen moet opdat het ego afsterft. Zo mogen wij ook niet volledig afrekenen met de leer van Calvijn, maar het verdiepen, vergeestelijken. Er is een lagere en hogere eeuwige verdoemenis, zoals er een lagere en hogere Calvijn is. Moab betekent 'van de vader', en staat hier symbolisch voor hen die de vis met de graten weggooien, dus zich niet bezig houden met de esoterie en cryptiek van dingen. Ze zijn materialistisch, zonder moeder, terwijl de moeder symbool staat voor het geven van andere betekenissen aan ideeën. Moab zijn de atheïsten, de materialisten, de niet-spirituelen, de orthodoxe medische markt, de psychiatrie die al het geestelijke bij voorbaat verwerpt. Zij zijn kannibalen die mensen eten met de botten erbij. A.S. Timmer stelt dat ten gevolge van grafschennis Moab ten onder zal gaan in oorlogsgeweld. 5 Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren. A.S. Timmer stelt dat het oorlogsvuur over Juda wordt gebracht, zodat Jeruzalem ten onder gaat. We kunnen stellen dat het hier ook om een oorlogskruis gaat. A.S. Timmer legt dan de nadruk op het volk Israel waarvan de aanzienlijken de armen onderdrukken. Rechters laten zich door geld omkopen om een rechtvaardige te veroordelen en rijken verkopen armen als slaven. Ze doen er alles voor om de arme, hongerende man onder het stof van de aarde te brengen. Ze leiden de weg van de zachtmoedige naar moeite en verdriet, zegt A.S. Timmer. Het leven bestaat uit losse flarden en fragementen waardoor de diepere betekenissen en verbanden zijn gemaskerd. Vandaar dat de mens terug geleid moet worden tot de ontmaskering, waarvan de ontbloting een beeld is, wat op zich erg cru kan zijn, zoals in het verhaal van Jezus, wat overigens uit het OT komt, want dit overkwam David ook al, en we zien het ook gebeuren in het boek Amos als Amos het over de ontbloting van de armen heeft. 6 Alzo zegt de Heer : Om drie overtredingen van Israël, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar schoenen.
Pagina 14
7 Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen. 8 En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van hun goden. De aanzienlijken wilden de klederen niet meer aan de armen teruggeven, zegt A.S. Timmers. We kunnen stellen dat ze dobbelden over de klederen, zoals ze dat over de klederen van David en Jezus deden. Waarom ? De arme moest immers tot zowel de honger, de aarde, als de ontbloting geleid worden, als een beeld van de openbaring. Zo zou de arme weer profetisch kunnen leven, geleid door de wildernis instincten. De aanzienlijke werd dus door de Heer als gesel gebruikt, maar de aanzienlijke zou hieraan zelf ook niet ontkomen, want zij waren zelf ook een masker van deze dingen. Het raadsel moest dus nog van elkaar afgebroken worden in abstracties en dan opnieuw aan elkaar toegevoegd worden. De aanzienlijken legden zich dus neer op de klederen van de armen bij de offerplaatsen waar ze ten onder gingen in het drinkgelach, van de wijn die ze hadden opgekocht met het boetegeld van de onschildig vooroordeelde armen, zegt A.S. Timmer. Dit was een diep verval op godsdienstig gebied. Ze hadden er dus plezier in armen in de grootste ellende te brengen, want dat gaf hen winst. 11 en uit uw zonen verwekte Ik er tot profeten en uit uw jongelingen tot nazireeërs. Is dat soms niet zo, gij Israëlieten? luidt het woord des Heren. 12 Maar gij gaaft de nazireeërs wijn te drinken, en geboodt de profeten: Gij moogt niet profeteren. 13 Zie, Ik maak, dat het onder u zal kraken, gelijk een wagen kraakt, van garven overvol. 14 Dan zal aan de snelle de vlucht afgesneden zijn, de sterke zal zijn kracht niet kunnen ontplooien en de krijgsheld zal er het leven niet afbrengen. 15 Ook de boogschutter zal niet standhouden en de snelvoetige zal niet ontkomen en de ruiter zal er het leven niet afbrengen. 16 Ja, de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt wegvluchten, luidt het woord des Heren. In het toetsen moet alles ontmaskerd en ontkleed worden, "naakt gemaakt" worden, en zal alles de "toets-dood" in moeten gaan. We zien hier wat de psychiatrie doet en soortgelijke kerken die de geestelijke gaven loochenen. Zij geven de nazireeërs wijn te drinken, bespotten ook hun lange haar, en ze noemen profetie een ziekte, want iedereen moet zoals hen dinken. Ze willen God dood houden, want God bedreigd hun markt en macht over de mensen. A.S. Timmers zegt dat God de Amorieten verdreef en dat zo Israel na veertig jaar in de woestijn te zijn geweest het land van de Amorieten erfelijk zou bezitten. We zouden ook kunnen zeggen door de dood van de Amorieten, als beeld van het vlees wat is gedood, want voor een erfenis moet eerst iemand sterven. Boven dat alles, zegt A.S. Timmers, heeft God profeten gegeven en nazireërs die door hun voorbeeld leerden wat goed was. Een nazireër is een aan God gewijde. Je mocht geen wijn drinken, geen dode aanraken en je moest je haar laten groeien. Sommige nazireërs waren dit al bij de geboorte, en zouden het hun hele leven zijn. Maar, zegt A.S. Timmers, het bondsvolk heeft hierop een antwoord gegeven van ondankbaarheid, want ze hebben de nazireërs die in onthouding leefden wijn te drinken gegeven, terwijl de nazireërs levende protesten waren tegen de wijnzuiperij. En de profeten hebben ze geboden te zwijgen. We kunnen dit alleen oplossen door van de reformatie tot de regressie te gaan, dus tot de diepere wortels van het nazireërschap. In de voortijd was het n-suri, en n was de letter van de nomaden en van het navolgen, als de navolgers van suri, de godin van de overgave, van de onderwerping. De N duidt alleen maar op dat het nomaden waren, maar het waren gewoon surianen, suriaanen, of surinamers, volgelingen van suri (osiris). [1] Dat ze geen doden aanraakten was het kehatitische verschijnsel, in de zin dat ze geen omgang hadden met het vlees. 'En de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden, spreekt de Heere.' Naaktheid is een beeld van ontmaskering en openbaring. Alle maskers moeten dus afgerukt worden, en de klederen van de gedachtes die op ons afkomen moeten afgescheurd worden. Er mag niets achtergehouden worden. voetnoten : [1] name betekent de oerkennis in de voortijd. p. 123, de venezuela muur, rgg 2020 Amos 3 4 Brult een leeuw in het woud, zonder dat hij prooi heeft? Laat een jonge leeuw zijn gegrom horen uit zijn hol, tenzij hij iets heeft gevangen? 5 Schiet een vogel neer op het klapnet op de aarde, zonder dat er een lokaas voor hem is? Vliegt het klapnet op van de grond, zonder dat het iets vangt? Gebrul van de urya (leeuwin, aramees) is het bewijs dat er prooi gevangen is, als een merkteken. Seppar, seppra, gevogelte, wordt gevangen in de pahha, valstrik, door mowqesh, verleiding, misleiding, aas. Zo worden de luchtgeesten overwonnen en overmeesterd. In Amos 3 staat dat het heilige toets-krijgsgevangenschap onvermijdelijk is. Dit komt ook terug in 2 Korinthe 10 : 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. Hiervan is ook de gevangenschap van Paulus een beeld. Bij Amos 3, stelt de Duitse theoloog P. Schegg (1815-1885) dat het gaat om de aankondiging van straf. God gaat door met dreigementen. Amos was gezonden tot het Noordelijke rijk, ook wel het huis van Jakob genoemd, stelt Schegg, en het noorden betekent in het israelitisch het verborgene en het sieraad. Dit is waartoe Jakob uiteindelijk kwam door zijn strijd op Pniël, oftewel door het toetsen. Uiteindelijk werd Jakob ook Israel genoemd, toen hij tot de grotere hoogten van Pniël kwam. Zonde is het vlees, onwetendheid, demonie. De mens is erdoor gebrandmerkt, maar er is een duidelijk verschil tussen zonde en schuld, alhoewel er ook weer kruispunten kunnen optreden, wanneer een mens zijn wil verhard, en zelf voor de zonde kiest. Hoe dan ook moet er straf zijn om de restricties uit te beelden en restricties gevoel en persoonlijkheid te geven, zodat een mens zich
Pagina 16
daaraan kan ontwikkelen. Dat is ook de boodschap van amos en de duitse commentators. Gustav Baur, duitse theoloog (1816-1889) stelt : 'Maar de waarheid was volkomen zeker en Amos sprak deze waarheid eerst met volledige duidelijkheid uit, dat Jehovah getrouwe naleving van zijn wet eiste als voorwaarde voor de vervulling van de beloften die aan het volk waren gedaan. Straf voor al hun overtredingen was als ernstige bedreiging.' Baur laat zien dat Amos 3 de verhouding is tussen roofdier en prooi. Metaforisch gezien is dit waar het leven telkens over gaat, en dat heeft een bedoeling, namelijk dat het vlees telkens weer onderworpen moet worden. Het is een fundamentele eeuwige dualiteit van het leven zonder welke geen leven mogelijk is. Om het vlees zover te krijgen wordt er in Amos 3 gebruik gemaakt van lokaas en valstrikken. Hier ontkomen wij niet aan in het geestelijke leven. Het leven is daarom niet rechtlijnig, maar abstract in die zin, tegendraads, en de mens is aan hogere wetten onderworpen dan zomaar het concrete. Baur : 'Met het geestelijke vervulde profeten hebben een zeer onweerstaanbare drang om de goddelijke waarheid te prediken, zelfs wanneer hij met onverschilligheid voor zijn woord wordt geconfronteerd of wanneer brute kracht hem gebiedt te zwijgen en naar de waarschuwing van de profeet niet wil luisteren.' We kunnen dus zien dat de terugkerende verhouding tussen roofdier en prooi en hun patronen er voor zijn om de geestelijke mens te programmeren, tot een onweerstaanbaar ritme. Dat is ook de vierde calvinistische wet. Dit is wat gebeurt in de diepste duisternissen van de duitse bossen, in het diepste van de reformatie. Hier worden de hemelse touwen van regressie geboren. 6 Wordt de bazuin in een stad geblazen, zonder dat de inwoners opschrikken? Geschiedt er een ramp in een stad, zonder dat de Here die bewerkt? De bazuin roept, roept namen, om te 'ZUW' = overtuigen, innemen, doen trillen, slaan 7 Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten. De Heere openbaart, maakt naakt, brengt in ballingschap, maakt : gly. Hij doet dit met zijn Levitische, profetische slaven, de ebed. Dit zijn profeten, nbia in het Aramees. Hij openbaart raz, mysterie, allegorische uitleg, typologische symbolen, sacramenten. Openbaring staat dus gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is in Yechezqel (Ezechiël) de opslagplaats van mayim, het goddelijke zaad. Yechezqel kwam tot de naakte ballingen, gowlah, van telabib, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van mayim, betekent, aan de brandende oerrivier Kebar (Chebar) van vermenigvuldiging, van het vele, om groot te maken (Aram.: nhar, nahra, rivier van vuur). Aan deze rivier kreeg Yechezqel zijn openbaringen. Hij bleef afgezonderd daar, als een woesteling. God maakte van hem een tsaphah, een spion, in de onderwereld-gevangenis van Yisrael. Hij kwam daar om ytb, ytib, om te belegeren (besiege), om hen te bezitten, bezeten te maken, als een demoon. Zo diep ging dat oordeels-profetenschap. Dit heeft te maken met het komen tot de rivier van de urim, om zo Openbaring te krijgen. De urim wil ons inwijden in de graden van profetie. Hier moeten we leren het goddelijke zaad te ontvangen. God wil de oordeels-profeet niet dom houden, maar maken tot een listige spion, als een geoefend indiaanse jager en strijder. De Yechezqel-graad is een hoge graad in de Iyowbitische graden van de thmmim, tot het volkomen herstel van de urim. Dit is een graad van de spionnen. Tsaphah-Iyowbieten hebben geleerd met de mowqesh te werken : verleiding, misleiding, aas. Zo leiden ze hun prooi tot de pahhah, de valstrik. De Amowc-graad in de Iyowbitische graden is de graad van veehouder, het piercen en het aanbrengen van merktekens. [1] gly is het geheim van creatie : openbaren, naakt maken, in ballingschap nemen, maken, als opslagplaats van mayim. voetnoten : [1] p.165, onderwijs de vuh, boek I, de halal, coab 2012-2019 8 De leeuw heeft gebruld, – wie zou niet vrezen? De Here Here heeft gesproken, – wie zou niet profeteren? De urya, leeuwin, grote vrouwen (aramees), heeft gebruld, als de brenger van vrees. In het derde hoofdstuk zien we al heel snel wat de openbaring bewerkstelligt : 1. Verzoening - "Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?" (vers 3) 2. De Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid) - "Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de Heere niet doet?" (vers 6) 3. "Geboorte" van een dienstknecht - "Gewisselijk, de Heere zal geen ding doen, tenzij verborgenheid aan de knechten, de profeten, geopenbaard is." (vers 7) 4. Profetie - "De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren?" (vers 8) Amos 4 1 Hoort dit woord, gij koeien van Basan, die woont op de berg van Samaria, gij, die geringen verdrukt en armen vertrapt, die zegt tot uw heren: Breng aan, dat wij drinken. Koeien en Kalveren van Basan zullen gevangen en getrokken worden door jagers en vissers in de grondteksten, door duwgah, vishaken, visgerei. In het Aramees zijn runderen, tor, tawra, ook nauw verbonden met onreine vissen. Vissen hebben in de Hebreeuwse grondtekst te maken met creatie en vermenigvuldiging, vruchtbaarheid, en daarom met mayim (zaad). 2 De Here Here heeft gezworen bij zijn heiligheid: Voorwaar, zie, dagen zullen over u komen, dat
Pagina 18
men u met angels zal optrekken en wie van u overblijven met vishaken. 3 Door de bressen zult gij uitgaan, elk recht voor zich heen, en gij zult weggesleept worden naar Haharmon, luidt het woord des Heren. In het Aramees is Golgotha de preekstoel van het evangelie, wat in het Grieks de runderjacht is. Golgotha is dus in de oude grondteksten de velden van de runderjacht, de bizonjacht. Het is van belang om tot de oorspronkelijke Aramese teksten van het NT te gaan om te zien wat werkelijk de Jezus mythe inhoudt en wat er met Jezus gebeurde. Haharmon is een vestiging van vrouwen, als beeld van de baarmoeder. De mens is daar uit voortgekomen en zal daar ook teruggaan. Na de runderjacht is er dus zicht op de moederschoot. Het Westerse christendom maakte korte metten met de symbolische runderjacht. In het oorspronkelijke Egyptische en Israelitische christendom stond de symbolische runderjacht centraal, ook verbonden aan de mithras cultus. Waarom staat de runderjacht, buffeljacht (bizonjacht) centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische (Levitisch : kra) uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de gnosis, door gerechtigheid en eerlijkheid. Omdat het westerse christendom charis vertaald als genade en gave, terwijl het in de grondtekst ook loon betekent, werd de persoonlijkheid van de mens geroofd en de vrije wil, waardoor de koeien van Basan macht kregen over de mens om ze te vertrappen. De mens kan zo niets opbouwen omdat ze totaal afhankelijk zijn van de hogere machten waaronder ze zijn gesteld. De genade werkt veel genuanceerder, zoals in de geschriften van Calvijn beschreven staat. De moderne mens is te lui om Calvijn te bestuderen en het onderwijs van de vuh waarin deze dingen besproken worden. Daarom vlucht de mens tot de formules van een zeer gemakkelijke genade. De kerken zitten vol met mensen die geen oorlog willen voeren tegen het vlees, maar in slaap gezongen willen worden. Er zijn zo door de moderniseringen vele valse hierarchieen van principes, tijd en plaats ontstaan. Hier trad Amos toendertijd al tegen op. Psalm 68 31 Bedreig, bestraf, het gedierte in het riet, de runderbende met de kalveren der volken, Gij, die u werpt op hen die belust zijn op zilver, verstrooi de volken die behagen scheppen in strijd. In het Aramees staat : 'de kalveren van gebrek aan educatie'. Dit is waar de rund voor staat : gaven, in plaats van opgroeien door educatie. De rund staat voor anti-educatie, voor vergetelijkheid. Runderjacht – van het afgeslotene tot het voortgaande. De ware genezing komt door het woord. De charismatische beweging zal dus tot de beweging van de regressie moeten komen. Buiten het hemelse woord verzint, pretendeert en waant de mens. Het spreekwoord zegt : 'In de oorlog is alles geoorloofd.' Wie is de mens dan om God in een hokje proberen te stoppen ? Schegg stelt dat de stukken vlees door spiesjes worden meegesleurd. Hij wijst op sint Jerom die het verbindt aan de moeilijke uitdrukking dat je wordt meegesleept aan het spit en in pannen. Als krijgers, waar ze een kudde grijpen, de beesten in stukken hakken en ieder zijn deel neemt, zo zal het Israël overkomen, op spiesjes of in potten. 10 Ik heb onder u de pest gezonden, zoals in Egypte. Ik heb uw jonge manschappen met het zwaard gedood bij het buitmaken van uw paarden. En de stank van uw legerplaats deed Ik opstijgen in uw neus. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des Heren. In hoofdstuk 4 gaat het over de dood die komt, het sterven, maar dit gaat over het afsterven aan het lagere zelf. Amos 5 6 Zoekt den Heere, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-el; 7 Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen. 8 Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert. Hoofdstuk 5 gaat over de Schepper van Orion 10 Zij haten in de poort dengene, die bestraft, opkomt voor het recht, en hebben een gruwel van die oprechtelijk spreekt. 11 Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken. 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort. 13 Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. 15 Haat het kwade en hebt het goede lief, en houdt het recht hoog in de poort; misschien zal de Here, de God der heerscharen, Jozefs rest genadig zijn. 16 Daarom, zo zegt de Here, de God der heerscharen, de Here: Op alle pleinen rouwklacht, en op alle straten zegt men: Ach, ach! Men roept de landman op tot rouw en verlangt misbaar van hen die klaagzangen kennen. 17 En in alle wijngaarden zal weeklage zijn, wanneer Ik door uw midden heen ga, – zegt de Here. 19 Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang. 20 Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans. 21 Ik haat, Ik veracht uw feesten, en kan uw samenkomsten niet luchten. 22 Ja, als gij Mij brandoffers brengt, en uw spijsoffers, heb Ik daaraan geen welgevallen, en uw vredeoffer van mestkalveren wil Ik niet aanzien. 23 Doe van Mij weg het getier van uw liederen, het getokkel van uw harpen wil Ik niet horen. 24 Maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek. 25 Hebt gij Mij slachtoffers en spijsoffers gebracht in de woestijn, veertig jaar, huis Israëls, 26 en tevens gedragen Sikkut, uw koning, en Kewan, uw stergod, uw beelden die gij u gemaakt hebt? 27 Dus zal Ik u in ballingschap voeren, – voorbij Damascus – zegt de Here, wiens naam is God der heerscharen. Verderop in het hoofdstuk wordt aangekondigd dat het volk in ballingschap zal gaan, verder dan Damascus. Damascus is een belangrijke plaats in de Bijbel, want hier kwam Paulus (Saulus, Saul) tot de Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid, onderscheiding), als een grote ontwaking, en dit veranderde zijn hele leven. Het is een verhaal waar je meerdere kanten mee op kan. Damascus ligt in Syrië en dit vers wees op de komende Assyrische ballingschap. En daar valt ook wel wat voor te
Pagina 20
zeggen, want de rechters waren corrupt en namen steekpenningen aan, en het volk wilde van geen tucht weten. De verstandigen zwijgen, hebben hun oor doorboort om op te gaan tot de kippenjacht, tot Scorpio, tot Serket, oftewel het werk van Amos, om te strijden tegen de geest van offermoed. 'Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang.' De slang is een beeld van het heilige touw. Er is dus een heilig krijgsgevangenschap en een heilige jacht, en dan kom je weer bij de eeuwige pilaren van Calvijn terecht. Velen hebben een heel zoetsappig beeld van de hemel, maar er staat : 'Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans.' Dit is dus geen letterlijke dag, maar een periode, als een principe, totdat de mens diepte erin gaat zien en tot inzicht komt. Wij leven dus al in de dag des Heren. 'Haat het kwade en hebt het goede lief.' Het feit dat we onszelf niet lief kunnen hebben en wanhopig vastklammen aan anderen, ligt in het feit opgesloten, dat we de zondige begeertes niet genoeg haten. Het goede kan alleen geliefd worden als het kwade gehaat wordt. En als we niet onszelf tuchtigen, hoe kunnen we dan ooit anderen tuchtigen. Als je jezelf en daarbij anderen niet tuchtigt, dan ben je volgens de Bijbel een hater en een moordenaar: Spr. 13:24 'Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.' 1 Joh. 3:15 'Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoordenaar.' 1 Korint. 9:27 'Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang.' 'Ik haat, Ik veracht uw feesten, en kan uw samenkomsten niet luchten. Ja, als gij Mij brandoffers brengt, en uw spijsoffers, heb Ik daaraan geen welgevallen, en uw vredeoffer van mestkalveren wil Ik niet aanzien. Doe van Mij weg het getier van uw liederen, het getokkel van uw harpen wil Ik niet horen, maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek.' In ons profetisch info-blad 'De Vloedgolf' spraken wij in 1994 : 'Verachting van de verbrokenen van hart : Ze zingen en dansen veel 'om de Heere te loven en te prijzen' en ze zien dat als een graadmeter om te zien hoe vol iemand van de Geest is. Als iemand niet met hen mee doet en er 'somber' en 'treurig' uitziet, dan klopt er volgens hen iets niet met zo'n persoon. Deze houding is de Here een gruwel.' Het shamanisme, het afdalen in de onderwereld, is een verdiepingsproces, wat ontstaat in het toetsen. Hierin wordt de oorlogs-metaforiek gebruikt, zoals ook in 2 Korinthe 10. Shamanisme in de bijbel : Mattheus 17 1 En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid. 2 En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht. 3 En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken. 4 Petrus antwoordde en zeide tot Jezus: Here, het is goed, dat wij hier zijn; indien Gij het wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een. 5 Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem. 1 Petrus 3 18 hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar het geestelijke, 19 in welke hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis. Efeze 4 8 opgevaren naar den hoge voerde hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf hij aan de mensen. 9 Wat betekent dit: hij is opgevaren, anders dan dat hij ook nedergedaald is naar de lagere, aardse gewesten? 10 Hij, die nedergedaald is, hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen. Verder Hebreeen 11 en 12 gaan over het shamanisme. [1] Amos is de derde kleine profeet. Ook hij laat dit proces zien. In hoofdstuk 1 begint al het krijgsgevangenschap, en in hoofdstuk 2 de naaktheid van de vijand, als de ontmaskering. Dit is wat er in de tent van Jael gebeurt. Het is de inwijding tot de geheime leer. In de oorlog van het diepte-toetsen sterft het ego en wordt tot verbrokenheid geleid opdat de ziel gevoeligheid herwint. Dit resulteert in klaagliederen, als tekenen van die verbrokenheid. Als de verbrokenheid niet diep genoeg is doorgewerkt, de toets niet volledig was, dan zal dat zich uiten in allerlei valse en overmoedige blijdschap. Vandaar dat Amos 5 gaat over het klaaglied. Brandenburg stelde dat Amos predikte dat de dag van het oordeel geen vreugde zou brengen. Is geluk en vreugde dan ineens de hoogste prioriteit ? Neen, dat is de hoogste prioriteit van het vlees, en daarom moet de dag van het oordeel komen. [2] Brandenburg stelt dat de dag van het oordeel duisternis is, waarin leugen van waarheid wordt gescheiden, zonde van gerechtigheid. Die dag, stelt Brandenburg, is geen kalenderdag. Worden wij geleid door de verjaardagskalender of door profetie ? Brandenburg stelt dat het oordeel over hen komt die zeggen dat God niet goed is en niet slecht, oftewel lauwe mensen, die niet koud of warm zijn. Ze zullen huizen bouwen maar er niet in wonen, gaarden planten, maar er niet van drinken. Het probleem met de assyrische sterrencultus was dat hierdoor de uniekheid van god werd ontkend, stelt Brandenburg. Want je wordt in vakken ingedeeld. Je bent dan slechts vee van de vijand in een hok gestopt. Ze bezitten je. Ze hebben geen oog voor je karakter. Ze hebben geen oog voor je persoonlijkheid. Je bent vee. Ze hoeven je niet te kennen. Ze kennen je naam. Dat is alles wat je nodig hebt. Ze kennen je geboortedatum. Zo is het ook bij de dokter en in het ziekenhuis. Je bent een product. Je bent geen uniek levend wezen voor hen. Ze willen je niet kennen. Dat is de verjaardag voor je. Brandenburg noemt het stellen dat God niet goed is en niet slecht, oftewel lauw gedrag, een naakte afval van God. Ben je als mens niet te herkennen aan je principes, dan ben je geen mens. Dan ben je
Pagina 22
gewoon andermans bezit. Brandenburg stelt dat als je van God een soort zoete, lieve man maakt, dat dat nog wel erger is dan de ontkenning van God. Hij waarschuwt dus in principe tegen het new age gevaar. Brandenburg stelt dat de zogenaamde neutralen God niet eens zo serieus nemen als zijn vijanden. Hij zegt : 'Voor hen is het slechts een krans in plechtige uren - van de bruiloft tot de doopceremonie tot de begrafenis.' Het zijn allemaal slechts de overleveringen van de mensen. Het zijn mensen die rust zoeken in het materialisme, stelt Brandenburg. Zij zoeken dus de pensioneringsfondsen op. Brandenburg : Maar Jezus zegt: “Jij Dwaas, vanavond zal je ziel van je worden gevraagd. En wat zal dan zijn wat je hebt verzameld ?” (Luk. 12: 20.) De zonde wordt onderschat, gebagetaliseerd, en daardoor is er misleiding. Hij stelt dat de mens onwetendheid wil, omdat de mens zo overmoedig kan zijn en daardoor aanmatigend, als god willen zijn. Is dat ook niet wat het verjaardagsfeest is ? De mens wil zichzelf zo verhogen, zonder enige basis. Een jaartje ouder worden is een basis van niets. Iedereen wordt een jaartje ouder, ook de dwazen, de gekken en de criminelen. Geef je de hoofdprijs aan de zot ? Dan heb je het goud der zotten gewonnen. Dan krijg je een lintje met een plakkertje. Steekpenningen worden aangenomen. Het is bloedgeld. Ook dokters vieren zo hun verjaardagen. Ze wijzen op hun grote diploma, oftewel het certificaat van hun pensionering. voetnoten : [1] Meer over shamanisme in het Egypto-Judeo commentaar Hosea voor predikanten, rgg 19702021 [2] zie hiervoor ons onderwijsboek 'de venezuela muur' rgg 2020 – over de duitse theoloog Hans Brandenburg (1895-1990), p.162,163 Amos 6 1 Wee de zorgelozen op Sion, en die zich veilig voelen op de berg van Samaria, de uitgelezenen van de keur der volken, tot wie het huis Israëls komt. Zorgeloosheid is overmoed. Overmoed gaat buiten het kruis om. De mens moet terugkeren tot de kippenjacht in Amos 3:5. De mens moet zijn oor doorboren en in zwijgzaamheid terugkeren tot het hemelse woord. 3 Gij, die de boze dag ver weg stelt, en de zetel van het geweld nabij brengt, 4 die nederligt op ivoren bedden, en omhangt op uw divans, die lammeren uit de kudde opeet en kalveren midden uit de stal, 5 die joelt bij het geluid van de harp, die gelijk David muziekinstrumenten voor u uitdenkt, 6 die uit plengvaten drinkt, vol wijn, en met de voortreffelijkste olie u zalft, maar om de verbreking van Jozef u niet bekommert. 7 Daarom zullen zij nu in ballingschap gaan aan de spits der ballingen, en uit is het met het getier van wie zo omhangen. In hoofdstuk 6 wordt duidelijk dat de ballingschap helemaal tot de wildernis leidt, zodat de mens wordt teruggedreven tot de natuur. Ook wordt het rijken banket weggenomen, opdat de mens tot soberheid komt, om zo meer open te staan voor het geestelijke, het diepere. Over Amos 6 zegt Schegg : 'De toevoeging lammeren uit de kudde en kalveren uit het midden van de stal begrijpen de meeste uitleg van bijzonder geselecteerde malse dieren. Ze haalden de kalveren uit het midden van de meststal geeft aan dat ze zorgvuldig de lekkerste hebben uitgekozen.' Calvijn beschrijft in zijn commentaar op psalm 80 ook de scheuring in Israel, en hoe Amos klaagde over de hardheid in de stam van Juda dat er niemand was die over de scheuring van Jozef treurde. Ze bekommeren zich er niet om. Ook al heb je mensen om je heen, ben je toch altijd een eenling. Dit kunnen we ook vergelijken met Jezus in de hof van Getsemané terwijl zijn discipelen slapen. Hoe dan ook moet de eenling verder trekken. De eenling moet veel meer rivieren over, als een vreemdeling in een vreemd land. 8 De Here Here heeft gezworen bij Zichzelf, luidt het woord van de Here, de God der heerscharen: Ik verafschuw de hoogmoed van Jakob en haat zijn paleizen; ja prijsgeven zal Ik de stad met al wat erin is. Er wordt gewaarschuwd tegen hoogmoed. 14 Voorwaar, zie, Ik verwek over u, huis Israëls, luidt het woord van de Here, de God der heerscharen, een volk dat u zal verdrukken van de weg naar Hamat tot de beek der Araba. De beek van Araba is een mijnentunnel in het Israëlitisch, als een beeld van de baarmoeder, en Araba is de wildernis, het donker worden, het bedekt worden met de modder van de moeder aarde. Hosea moest bedekt worden met het heilige "vuil" van de aarde door een gemengd huwelijk om hun doel te bereiken. Ze moesten terugkeren tot de zwarte moeder aarde, want Gomer was verbonden aan de aarde (onderwereld). In de arabah wortel werd hij profetisch "uitgehuwelijkt", en werd bezit van de baarmoeder, en werd zo voor de symbolische drie dagen dienstbaar gemaakt tot de moeder aarde. Als een man nadert tot een vrouw dan nadert de man tot de heilige leegte waarin hij aan zijn ego kan afsterven, als een beeld van de heilige honger. Het gaat om principes die geopenbaard moeten worden, en niet de relaties op zich. Het zou zijn als in de dagen van Noach, etende, drinkende en huwende. Het werden doelen op zich. Amos 7 1 Aldus deed de Here Here mij aanschouwen: Zie, Hij was bezig sprinkhanen te vormen, toen het nagras begon op te komen. En zie, het was het nagras na de afmaaiing voor de koning. 2 En toen zij op het punt stonden het kruid des lands volledig af te vreten, zeide ik: Here Here, vergeef toch. Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein. 3 Dit berouwde de Here. Het zal niet geschieden, zeide de Here. Amos begon in hoofdstuk 7 visioenen te krijgen :
Pagina 24
1. sprinkhanen die het kruid van het land zouden opvreten. Sprinkhanen zijn een beeld van de honger, van de Ramadan, van het vasten. 4 Aldus deed de Here Here mij aanschouwen: Zie, de Here Here riep een vuur op om te straffen. Dat verteerde de grote vloed en zou ook het bouwland verteren. 5 Doch ik zeide: Here Here, houd toch op! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein. 6 Dit berouwde de Here. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Here Here. 2. vuur wat een afgrond en een stuk land zou verteren Dit is het toetsvuur wat wordt opgewekt in de ontlediging van alles. 7 Aldus deed Hij mij aanschouwen: Zie, de Here stond bij een loodrechte muur, met een paslood in zijn hand. 8 Toen zeide de Here tot mij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een paslood. Daarop zeide de Here: Zie, Ik ga het paslood aanleggen in het midden van Israël, mijn volk; Ik zal het voortaan niet meer sparen. 9 Isaaks hoogten zullen verwoest en Israëls heiligdommen vernield worden, en tegen Jerobeams huis zal Ik optreden met het zwaard. 3. een paslood wat de hoogtes zou verwoesten en de eigendommen zou verstoren, heilige huisjes zouden omver getrapt worden Dit is de hemelse rechtspraak die de balans terug zou brengen. In hoofdstuk 7 komt Amos terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. 10 Toen zond Amasja, de priester van Betel, aan Jerobeam, de koning van Israël, deze boodschap: Amos smeedt een samenzwering tegen u te midden van het huis Israëls; het land zal al zijn woorden niet kunnen verdragen. 11 Want zo heeft Amos gezegd: Door het zwaard zal Jerobeam sterven, en Israël zal voorzeker in ballingschap wegtrekken uit zijn land. 12 Vervolgens zeide Amasja tot Amos: Ziener! ga heen, vlucht naar het land van Juda; eet daar brood, en profeteer daar. 13 Maar in Betel moogt gij voortaan niet meer profeteren, want dit is een koninklijk heiligdom en het is een rijkstempel. 14 Doch Amos gaf Amasja ten antwoord: Ik ben geen profeet en ik ben geen profetenzoon, maar ik ben veehouder en kweker van moerbeivijgen. 15 Doch de Here nam mij achter de schapen vandaan, en de Here zeide tot mij: Ga heen, profeteer tegen mijn volk Israël. 16 Nu dan, hoor het woord des Heren. Gij zegt: Gij moogt tegen Israël niet profeteren, noch tegen Isaaks huis uw woorden laten stromen. 17 Daarom, zo zegt de Here: Uw vrouw zal in de stad overspel bedrijven, uw zonen en uw dochters zullen vallen door het zwaard, uw akker zal met het meetsnoer verdeeld worden, gij zelf zult op onreine bodem sterven, en Israël zal voorzeker in ballingschap wegtrekken uit zijn land. In hoofdstuk 7 komt Amos terecht in een gevecht met de priester Amazia van het Noordelijke tien stammenrijk waar Amos naartoe was gezonden. Amazia is niet gediend van de woorden die Amos spreekt, dus hij wil dat Amos weer teruggaat naar het Zuiden, naar Juda. Maar dan richt Amos zich ook tot Amazia, en predikt ook tot hem een zware boodschap. Amos komt dus in een arena terecht en wordt op de proef gesteld, zoals ook Jakob op de proef werd gesteld. Maar ondanks dat blijft Amos wel de boodschap verkondigen. We zien dit in de anti-charismatische kerken en in de psychiatrie, dat ze tegen het profetische strijden, net zoals Amasja deed. Amos moest prediken tot het Noorden, tot het tien stammenrijk. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene en het sieraad. In het Egyptisch is het verborgene amen of hep. Het betekent peddelen in een boot tot het heilige touw (heilige gebondenheid), hep. Amos was in die zin een soort Hebreeuwse ra. Het Noorden is in de Egyptische taal een beeld van de godin van de touwen, slangen, en de kroon met een slang (uraeus) erop, mehn-t, mehnit. Het is dus de vervulling van Paulus die jaagt op de Filippenzen kroon, en van het volk die door Mozes wordt geleid tot de slang in de wildernis, als beeld van de heilige gebondenheid. Daarom had Abadjah een strijd met Edom, met Adam, wat zowel een beeld is van het hogere collectief als het lagere collectief. Adam moest sterven door de vrucht, maar kwam als eenling ook tot het hogere collectief. Adam staat niet alleen voor een persoon, maar is ook een volk, een amazone volk, de Zukki. Dit is ook het volk wat in de wildernis het volk Israel tot het land Nod neemt, het land van Kaïn. Amos had een strijd met het Noorden van Israel, als beeld van het sieraad en het verborgene. Al deze personen hadden op hun eigen wijze een gevecht met de Hydra, met twistzieke vrouwen, zowel met het hogere collectief als met het lagere collectief. Aan het touw kan de mens niet meer ontsnappen, maar de mens kan wel van de lagere gebondenheid tot de hogere gebondenheid gaan. Amos gaat naar het Noorden van Israel om daar te prediken. Het Noorden is in het Hebreeuws een beeld van het verborgene. Ook Amos is in die zin een typologisch beeld van Ismael. Het Noorden betekent het geheim, het sieraad, dus het wil niet zeggen dat je heel orthodox en extremistisch in het verborgene moet gaan, maar meer subtiel en dat je niet zomaar parels voor de zwijnen werpt. Het houdt in dat je je genoeg camoufleert, en dat je eens andere paadjes inslaat dan de gewone paadjes. Je mag heel creatief met het begrip het verborgene omgaan, niet geforceerd en gedwongen. De verborgenheid is een filosofisch thema. Hierover mag gesproken, gelezen en geschreven worden. Het is vooral iets wat verdiept moet worden. De verborgenheid is niet iets zwart-wits. Amos 8 1 Aldus deed de Here Here mij aanschouwen: Zie, een korf met rijpe vruchten. 2 Toen zeide Hij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een korf met rijpe vruchten. Daarop zeide de Here tot mij: Rijp is het einde voor Israël, mijn volk. Ik zal het voortaan niet meer sparen. 3 De tempelzangen worden tot weeklacht op die dag, luidt het woord van de Here Here. Talrijk zijn de lijken. Allerwegen werpt Hij ze neder. Stil. 4. mand met zomervruchten, een vrucht die de dood brengt en die de doden stilzwijgend wegwerpt in de vergetelheid. Dit is de vrucht van het vasten, de hongerpediode waarin de mens ontledigd wordt, en tegelijkertijd de vrucht van het toetsen, wat tegelijkertijd een groot oordeel is, als het afsterven van de lagere wil en valse identiteit. De mens kan tot verdiepte en vernieuwde herinneringen komen door het
Pagina 26
vergeten van het vorige. Het vierde visioen van Amos gaat over een korf met rijpe vruchten, wat het einde van Israël aankondigt, in de zin dat het oordeel rijp is. In de gnosis wordt dit geïnterpreteerd als het einde van het ego. De korf is het heilige krijgsgevangenschap van het toetsen waarin uiteindelijk het ego tot zijn einde komt. De moeilijke situaties die zich soms voordoen in het leven zijn gnostische sieraden die een esoterische betekenis hebben. Vandaar dat het gebonden is aan een bepaalde tijdsperiode. Het leest als een boek. Het maakt een inprint in het bewustzijn, en dan gaat het bewustzijn verder. We gaan daarom exotisch om met zowel de bijbel als de persoonlijke en collectieve geschiedenis. We zien de Egyptische en Babylonische ballingschap daarom ook als allegorieën van het heilige krijgsgevangenschap van het toetsen, waarover Paulus spreekt : 2 Korinthe 10 3 Want al leven wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, 4 want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, 5 zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten, elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan God, 6 en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen. De mens ging uiteindelijk in de Katholieke ballingschap, en vandaag de dag leven wij in de Protestantse ballingschap. Dit zijn dus allemaal toets-dynamieken die de mens nog niet begrijpt. De protestantse ballingschap is de zogeheten vlucht-ballingschap, want de reformatie was puur opgezet om los te komen van het katholieke systeem, en daarin slaagde men niet geheel. In het ultravluchten, het vluchten van het vluchten van het vluchten, komt de gnosis de mens tegemoet en overweldigd de mens, waarvan de Katholieke ballingschap een allegorie is. Vandaar dat in de diepte de Protestantse ballingschap nog steeds de Katholieke ballingschap is. De mens is er niet in geslaagd te vluchten. 11 Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here Here, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des Heren te horen. 12 Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des Heren; maar vinden zullen zij het niet. 13 Te dien dage zullen de schone maagden en de strijdbare jongelingen in onmacht vallen van dorst, 14 die zweren bij wat de schuld van Samaria is, die zeggen: Zo waar uw god leeft, o Dan! en: Zo waar de bedevaart naar Berseba leeft! Ja, zij zullen vallen en niet weer opstaan. In hoofdstuk 8 profeteerd Amos dan over de komende honger, de komende Ramadan, een groot vasten. De mensen zullen zoeken naar de hemelse woorden, maar ze zullen het niet vinden. De poorten van de hemel zullen gesloten blijven, en liederen zullen worden tot geween. Eerst zal de mens namelijk moeten komen tot de woeste ledigheid om zo geheel los te komen van alle valse, bedriegelijke woorden en liederen. Eerst moet de mens tot diepe verbrokenheid geleid worden. Vanuit psychologisch opzicht bekeken is de strijd en prediking van Amos binnen hemzelf. Het Noorden is in de oude talen een beeld van de verborgenheid, het onderbewustzijn, waar het tien stammenrijk zich bevindt. Amos moet dus prediken tot zijn onderbewuste identiteiten. Amos woont zelf in het Zuiden, in Juda, het twee-stammenrijk, wat een beeld is van het bewustzijn. In de oude talen is het Zuiden een beeld van de honger. De Ramadan, het vasten, brengt uiteindelijk vrucht voort, wat ook weer een beeld is van het Noorden, namelijk als het sieraad. Het was een natuurlijk mechanisme dat Amos uiteindelijk in het Noordelijke rijk terecht kwam om daar een oogst te hebben. In het Egyptisch is het Zuiden de ontwaking en de openbaring, wat dus eerst in Amos moest gebeuren. Hij werd opgewekt tot een hoger leven. In het Egyptisch is dit de rs, rsi wortel, die ook weer in het Aramees terugkomt, rsy, als het Zuiden. In het Egyptisch is de kn wortel het nomadische aspect van het Zuiden, waardoor Amos dan ook uiteindelijk in het Noorden terecht kwam. In de Egyptologie heeft het Zuiden ook de betekenis van de kern van de mens, het privé gedeelte, de diepte van de mens. Psychologisch gezien moest er een brug komen tussen het Zuiden en het Noorden in Amos, tussen zijn ontwaakte deel en zijn slapende deel. Het slapende, onwetende, onbewuste deel van Amos was woest over zijn komst, als een tienkoppig beest. Amos moest dit beest temmen, maar ook van dit beest leren, want het beest in zichzelf droeg dus wel cryptische geheimen. Amos moest juist komen tot het Noorden om tot een nog grotere ontwaking te komen. Het Noorden, het conflict, wakkerde juist zijn profetische gave aan. Smijtegeld noemt Amos 8: 11, 'Ik zal ze een honger geven, niet naar brood, een dorst, niet naar water, maar om te horen de woorden des levenden Gods,' in verband met zondag 50. Zondag 50 is de bede om dagelijks brood, maar wat houdt het in ? Vraag 125: Wat is de vierde bede? Antwoord: Geef ons heden ons dagelijks brood. Dat wil zeggen: wil in alle behoeften van ons lichaam voorzien, opdat wij daardoor erkennen, dat Gij de enige bron van alle goeds zijt en dat noch onze zorg en moeite noch uw gaven ons ten goede komen zonder uw zegen, en dat wij daarom ons vertrouwen van alle schepselen afwenden en op U alleen stellen. Er moet bij deze bede dus een honger zijn, een ledigheid, anders kan de mens niet gevuld worden. De mens moet alles voor het woord, voor de kennis opgeven. Het is dus een bede om deze honger. Hiervoor moet men de strijd aan gaan tegen de gulzigheid van het valse lam, de valse christelijkheid, die wel liefde wil maar geen kennis, die wel vergeving wil, maar geen bekering. Begint het daar allemaal niet mee ? Kijken naar wat er is overgebleven, maar er is niks overgebleven. En dan toch maar kijken, zoeken, maar niets vinden. Het kleinste wat je dan uiteindelijk vindt, ook al is het niks, kan je dan enorm dankbaar laten wezen. Een verzadigd mens vertreedt honigzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet, zegt het Oude Testament in Spreuken. Honger laat de mens dus ineens alles meer waarderen, zodat je er diepte in ziet. Zo kom je uiteindelijk weer terug bij de bron. Maar heb je uiteindelijk honing gevonden, blijf dit dan wel onthouden, want Spreuken zegt ook in hoofdstuk 25 : 16 Hebt gij honig gevonden, eet zoveel als u voldoende is, opdat gij er niet te veel van krijgt en het uitspuwt. 17 Zet uw voet niet te dikwijls in het huis van uw naaste, opdat hij niet genoeg van u krijge en u hate. Blijf de ander dus ook in gedachten houden. Is de honing voor jou, of is er ook een deel voor de ander ? Neem slechts dat wat je nodig hebt, anders is het als diefstal, als het lastigvallen van je naaste. Leer te delen. Leer delend te leven. Breng het Woord ook tot de ander, ook al moet je
Pagina 28
daarvoor net als Jezus eerst voor aan het kruis sterven en ten hemel gaan, alles achterlatende, om het zo slechts geestelijk te kunnen zenden, als een verborgen boodschap. Dat is ook weer een test voor de ander. Oordeel je iemand naar het vleselijke, of naar het geestelijke ? Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde. Amos 9 1 Ik zag de Here staan bij het altaar, en Hij zeide: Sla het kapiteel, zodat de drempels beven, en breek ze stuk op hun aller hoofd, en wie van hen overblijven, zal Ik doden met het zwaard. Niet één van hen zal ontvluchten, niemand van hen zal ontkomen. 2 Al groeven zij door tot in het dodenrijk, mijn hand zou hen vandaar weghalen; al klommen zij op ten hemel, Ik zal hen vandaar omlaag trekken. 3 Al verscholen zij zich op Karmels top, Ik zou hen daar opsporen en weghalen; al verborgen zij zich voor mijn ogen op de bodem der zee, Ik zou vandaar een slang gelasten hen te bijten. 4 Al gingen zij voor hun vijanden uit in gevangenschap, Ik zou vandaar het zwaard gelasten hen om te brengen. Zo richt Ik op hen mijn oog, ten kwade en niet ten goede. 5 Ja, de Here, de Here der heerscharen, die de aarde aanroert en zij wankelt, zodat al wie erop wonen jammeren, en zij geheel en al oprijst als de Nijl, en inzinkt als de rivier van Egypte; 6 die in de hemel zijn opperzalen heeft gebouwd en zijn gewelf op aarde heeft gegrondvest, die het water der zee heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde – Here is zijn naam. 5. de verwoesting van het vorige altaar opdat een nieuw altaar komt, de tent van David. De oude, kortzichtige toetsmethodes worden afgedaan, om zo te komen tot diepere, hemelse toetsmethodes. De gave van onderscheiding zal hersteld worden. Wedergeboorte zonder opvoeding is niets waard, en brengt de mens in illusies. Eerst moet er verwoesting en afzondering plaatsvinden in de leegte. De mens mag nergens meer op steunen. Alles waarop de mens nog steunt zal weggehaald worden. Het enige waarop de mens mag steunen is de leegte zelf. Hierin wordt er een diep toetsvuur opgewekt, zoals Amos laat zien in zijn visioenen. Telkens weer moeten de altaren van de mens afgebroken worden, opdat er een dieper toetsen zal plaatsvinden. Als er iets getoetst moet worden dan is het het toetsen zelf. Hoe toetst de mens ? Dit is het overgaan van de Jabbok. Velen blijven steken in hun toetsen. Ze toetsen hun toetsen niet. Velen zoeken materialistische wegen om te toetsen. 13 Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten. 14 En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israël wenden, en zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, en wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen hoven maken, en derzelver vrucht eten. 15 En Ik zal ze in hun land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt de Heere, uw God. Wat het doel van de verbrokenheid is zien we in het laatste hoofdstuk van het boek Amos, hoofdstuk 9, waarin al het lijden wijngaarden voortbrengt met zoete wijn. Het loopt gelukkig dus allemaal goed af in het boek Amos. Dit is dus de rijpende vrucht van de leerschool van het toetsen. Soms als we het moeilijk hebben en we staan al klaar om de volgende klap op te wachten dan kan zo ineens ons lot keren, omdat het daarvoor het seizoen is. Er is niet alleen maar een oordeel wat steeds erger wordt. Neen. We moeten ons richten op wat het voort brengt, het uiteindelijke doel. Dan lees je over God die het volk oordeelt in de mythologie van Israël, in hun gelijkenissen, en als je dan denkt dat alles nog erger wordt, dan draait God ineens alles om, en dan oordeelt God niet meer, maar dan lokt God het volk tot de wildernis (Hosea 2:1314). regressief-gereformeerde gemeente 2021

Egypto-Judeo Commentaar Hosea


Pagina 2
gelijkenissen, zoals ook niemand de woorden van Jezus letterlijk neemt wanneer hij zegt dat wanneer je oog of arm je tot zonde verleidt, ruk het dan eraf. Predikanten hebben een grote verantwoordelijkheid en die verantwoordelijkheid ligt er ook in dat ze ter dege taalkundig behoren te wezen. Vandaar dat dit boek allereerst een commentaar op Hosea is speciaal voor predikanten, vanwege de hoge nood hier in Nederland en in de gehele wereld. Allereerst : Hosea was een profeet. Als je als predikant niet streeft of gebaseerd bent op de profetische gave, dan zal het moeilijk zijn Hosea te begrijpen. Alleen profeten kunnen namelijk profeten begrijpen. Ook is het boek dus op Israelitische basis en Israelitisch christelijke basis, waarvan we gaan zien dat dit voortkwam uit het veel oudere Egyptische christendom. Zij die westers christelijk blijven kunnen het niet verstaan. Vandaar dat na de reformatie de regressie komt, zoals in de jaren 1800 het mandaat al was : terugkeer en verlating, bij de afscheiding van de koningskerk. Uiteindelijk was dit een Ledeboeriaanse afscheiding (1840-1841) waaruit ook later de gereformeerde gemeenten zijn voortgekomen. Ledeboer was een profeet. Hij wilde geen familieknecht of letterknecht zijn. Het boek zal zowel in egyptologische als voortijdse context besproken worden. Hosea 1 1 Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam, in de dagen van Uzzia, Jotam, Achaz en Jechizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël. Beeri is de put die leidt tot de grotten van de hieroglyphen, de graveringen, wat metaforisch is voor de verklaring. Het betekent het graven (ba'ar). Het wijst terug op de verborgen Egyptische diepte van Israël, de Afrikaanse wortels. De god(in) van het Egyptische archief is Dwd (Thoth, Grieks), als de Egyptische wortel van David. De oorlogen van David zijn metaforisch voor het verklaren van de mysterieën. De Egyptische DI-wortel (dai) betekent het veroveren van land. Diwt betekent vijf delen of vijf stenen, wat ook weer terugkomt in het Israëlitische David en Goliath verhaal, waarin David vijf stenen neemt om Goliath te verslaan. Diwt is ook in het Egyptisch een troep, een leger, of bende van vijf, en het betekent schreeuw, gegrom en gegil (gejoel). De Egyptische dwyt wortel van David (Hebreeuwse wortel : Dwd) betekent de morgen, verbonden aan pr-dwt het morgenhuis waarin men zich aankleed, optuigt, voor de dag, als een metafoor van het aandoen van kennis, het woord. Dwt is ook de onderwereld en de onderkamer beneden het graf. De dwtyw zijn de bewoners van de onderwereld, met de dw-wortel van vereren, aanbidden. De dwi-wortel betekent het roepen tot god in de afzondering. De dfyt-wortel betekent de penetratie. Het hele David-verhaal was dus al gecodeerd in de Egyptologie. De dw-wortel is de nacht. Dwa ntr betekende "het prijzen (dwa) van god (ntr)" wat ook weer een Israëlitisch beeld was van David die God loofde. De ntr dww was de morgen ster. De Egyptische D-hieroglyphen beginnen vaak met een hand, de letter D. In het Hebreeuws betekent David de gekoesterde, en heeft als Hebreeuwse wortel dwd, wat het spirituele vuur van de verzoening betekent, als het overkoken, als de tekenen van verzoening. Dit wordt metaforisch voorgesteld als de "broer van de vader", of vriend van de familie. De vader is de climax van de man, van het horen en gehoorzamen, oftewel de gevoeligheid, als de verbrokenheid van de man. Het is een zintuig. De broer van de vader, als de schaduw van de vader, is dan de houder van deze gevoeligheid, als een tester, een beveiliger. De wortel van dwd is overkoken, als de climax, wat ook terugkomt in de Egyptische d'f wortel met dezelfde betekenis, als een diepere Egyptische wortel van David. De dai-wortel van het veroveren van land, wat ook weer terugkomt in de david mythe, betekent ook veerboot over het water, of door de hemel. Het oorlog voeren is dus meer metaforisch voor het verkennen, het onderzoeken. De dai-wortel brengt het ook in verband met een kind die uitreikt naar de moeder borst. Met een M erbij, als in daim, komt dit ook voor, wat dan weer een wortelwoord is van het Hebreeuwse "dam", bloed, en ook van Adam, wat allemaal terugwijst op een kind die terugkeert naar de moederborst, door het trotse ego te laten doodbloeden. Het kind komt alleen terug tot de moederborst door "bloed". Dit heeft dus een enorme Egyptologische diepte. De dai of daim wortel betekent het verzetten tegen het ego, het doorboren. Er komt eindelijk antwoord, verklaring, in de Egyptische wortels van David. Dd betekent het spreken. Hier gaat het Kaïn mysterie verder, die door het afsterven van Hobel, de adem, oftewel door de gebondenheid van zijn spreken, de wachter voor de mond, uiteindelijk het pure woord aangeboden krijgt. Zo wordt Kaïn's mond geopend. Het ritueel van de opening van de mond van de dode is een belangrijke theologie in de Egyptologie, die een centrale plaats heeft. De Egyptische da-t(j) wortel is specifiek verbonden aan de boot van het zevende uur van de nacht, wat in de Amduat centraal gaat over de triomf over de vijanden van Ra en Osiris, iets wat ook weer terugkomt in de Hebreeuwse David-mythes. In het boek der poorten gaat dit uur over het komen tot het gebied van de Geb-palen waaraan de vijanden gebonden zijn om zo getransformeerd te worden, wat in de Egyptologie dus gaat om het komen tot diepere begrippen, als onderdeel van de etymologische exegese. Tot dit gebied leidt de da-t boot, de Egyptische davids-wortel. Het uur begint met het reinigen van de Ka, het Egyptische dubbel, of de dualiteit, het geestelijke. De letter K is in het Egyptisch de hieroglyph van de mand, als de houder. In de oertaal is de K een vissershieroglyph, een persoon met een net, als beeld van de literaire structuur van de educatie. Dan komen zij die door het zevende nachtuur gaan tot de diepte van hun Ka, K-bron. Zo kunnen zij hun armen gebruiken. Armen kunnen functioneren als ze hun gebruiksvoorwerpen vinden en aanwakkeren. Zo kunnen zij ook offeren, waardoor zij hun voeten weer kunnen gebruiken, en verder kunnen, door de woorden van Osiris (aser, suri). Zo worden zij ook gevoed door hun herstelde K-bronnen. Dan wordt de wet hersteld, zij ontvangen de veren van Moa(d) op hun hoofd, van de godin van de wet en de waarheid. In de begeleidende hieroglyphen zijn dit twaalf goden die een veer op hun hoofd ontvangen, als vlammen, wat ook weer terugkomt in het boek Handelingen waarin de twaalf apostelen de vlam van pinksteren op hun hoofd ontvangen op de pinksterdag, de tongen van vuur. Deze twaalf goden hebben de wet beoefend, en daardoor ontvangen zij de veer of de vlam. Ook zijn het die voor hun godin hebben gevochten (gestudeerd). Zij mogen nu de rust van de aarde ingaan, om zo tot de tabernakel te gaan waar de grote godin de vijanden vernietigt (de onwetendheid). Op de boot komen zij tot de hal van de palen waaraan het ego, de onwetendheid, sterft. Er wordt hier gegrepen (ra), er wordt hier geperst (atum), er is hier geweldadigheid (chepri), er is hier vreselijkheid (shu), en er is hier nauwkeurigheid (geb). Er is hier verdrukking (osiris), en autoriteit (horus), opdat het goud naar boven zal komen. Het zijn beelden van het snoeien, vruchtdragen en oogsten. In het zevende nachtuur van de Amduat moet de dode de valse slang (van onwetendheid en valse kennis) "overwinnen", rangschikken, om zo te komen tot de mehen-slang van de heilige gebondenheid, zijn beveiligings-systeem en leidsraad. De slang is ook een Egyptische wortel van David, als dt (cobra), wat ook lier betekent, harp (dt, ddt), wat ook weer gebruikt werd in de Israelitische Davids-mythe. Zij die in de mehen-slang zouden komen zouden rust ontvangen, omdat het een goed beveiligingssysteem is. Dit is een eeuwig beveiligingssysteem wat alles voor eeuwig in de gaten houdt, en niemand kan ontsnappen van dit toezicht. Serket, de schorpioenengodin, de doorboorder (een Egyptische wortel van David), brengt de heilige adem. Zij gooit haar lasso om de nek van de slang. Dan komen er vier straffende godinnen met messen. De eerste is genaamd dm-dyt, als zij die hen van de da-t-boot weer terugbrengt tot de moederborst. De vier godinnen zijn degenen die de slang van het ego straffen, ontleden, in de duat,
Pagina 4
de onderwereld, in het archief (thoth). Het gaat hier dus om het rangschikken en inventariseren van de boeken. Dit leidt tot de troonzaal van Horus op de troon die twaalf goden met sterren op hun hoofd toespreekt. Eén van zijn namen is Duaty (David, Thoth), hij van de onderwereld. De twaalf goden komen terug in het Judaïsme als de twaalf stammen van Israël voor het aangezicht van David, en als de twaalf discipelen van Jezus op de troon van David in het christendom. Een andere naam is hij wiens tong een mes is, wat ook weer terugkomt in het Nieuw Testamentische boek Openbaring als een eigenschap van Jezus. De twaalf goden representeren de twaalf uren van de onderwereld. In tegengestelde richting staan de twaalf godinnen die de uren vertegenwoordigen. Eén van haar namen is duatjt, zij van de onderwereld. Voor hen ligt een krokodil, een beeld van de exegese. Een andere naam van haar is jani-t, zij die donker is. Openbaring 12 1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; 2 En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. 3 En er werd een ander teken gezien in den hemel; en ziet, er was een grote rode draak (de slang), hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. 4 En zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben. 5 En zij baarde een mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. De krokodil die voor de godinnen ligt ligt op een zandbank. Vanuit de krokodil komt het hoofd van Osiris, wiens lichaamsdelen door de krokodil gered waren uit het water, en die nu door de krokodil (exegese) worden bewaakt. Ook het "staan op het zand" is een thema in het boek openbaring, zoals Johannes die in de KJV op het zand staat, en in andere Westerse versies is dit de draak (slang). In het Egyptisch is ook de vijandelijke slang (apopis) op de zandbank. De zandbank is genaamd : "brenger van water". Dan komen we weer uit bij Beeri, de vader van Hosea. Beeri betekent ook bron. Uzzia is het luide geroep van Jehovah, oftewel van Havah, Eva, de godin van de inwijding tot kennis. 2 De Here zeide tot Hosea: Ga heen, accepteer een ontuchtige vrouw en kinderen uit een ontuchtige geboren, want het land wendt zich in schandelijke ontucht van de Here af. Ontucht kan ook ironisch en figuurlijk bedoeld worden voor iemand die veel anderwereldse contacten heeft. Het Hebreeuws beperkt zich niet tot één zienswijze. De naam van Hosea betekent al 'hij die op het strijdveld wordt opgenomen', met yasha als wortelwoord. Hosea is meer het zelfstandig naamwoord, het principe, terwijl yasha meer het werkwoord is. Hosea moest dus aan zichzelf afsterven, en de anderwereldse vrouw moest hem opnemen, Gomer, wat compleetheid betekent in het Hebreeuws. Gomer moest hem dus inwijden, als een strijdgodin of strijdgodinnen. Dat wordt ook duidelijk in vers 1 : 1 Het woord des Heren, dat tot Hosea, de zoon van Beëri, kwam. Woord is dabar, wat ook opname en hemelvaart betekent, al dan niet door een valstrik, zoals een net. In het Aramees is het ook een wapen of jachtgerei. God was dus al naar Hosea op jacht. Later wordt Gomer Efraïm genoemd, het Noordelijke rijk, wat het verborgene betekent. Hosea moest opgenomen worden tot het verborgene. In de worteltekst werd Hosea dus yasha genoemd. Wat is dat, het sterven aan het zelf ? Niets sterft zomaar. Het is maar een metafoor voor verandering. Het komt er op neer het ego zo te draaien totdat het bruikbaar is, opgelost, ontraadseld, begrepen. Het kwaad is de verdraaiing. Het goede is de terugdraaiing. Het sterven aan het zelf is een metafoor voor progressiviteit, waardoor je ironisch genoeg jezelf vindt als hemelburger, een ingewijde in de Hoseaanse psycho-filosofie. Ga heen, neem u een vrouw der hoererijen en kinderen der hoererijen, want ontuchtig en schandelijk heeft dit volk gehoereerd. Je zou zeggen dat dit pure zelfmoord is, zelfverdoemenis. Hosea hamerde hiermee zichzelf aan het kruis. Maar net als Jezus droeg hij het zondige vlees van het volk, en liet hij het kruisigen. Dit is hemelse technologie, oftewel theologie, die de mens niet begrijpt. Het is profetologie. Daarom zijn profeten kinderen van de verdoemenis, omdat ze niet begrepen worden, en ze hoeven ook niet begrepen te worden. Vele discipelen keerden zich van Jezus af omdat zijn woorden hard waren, en ze begrepen het niet. Zo werden de massa's opgezweept die riepen : Kruisig hem, kruisig hem. Maar wee u wanneer een ieder wel van u spreekt. God voert oorlog door profetie en kruis, door camouflage dus, zoals ook de indianen jagen door hun prooi te imiteren, zodat ze diep de kudde in kunnen gaan om hun slag te gaan, en dit is zinnebeeldig. Er is een hemelse jacht, en laat je niet verleiden deel te hebben aan de aardse jacht. Hosea was de meesterspion, de meesterstrikker. De mens strijdt door overmoed, door trots, opgeblazen met wapens en strijdkrachten, denkende alles te kunnen, maar God strijdt door geduld en met strategie. Jezus kwam niet om de Romeinen te verslaan, maar om aan het kruis te gaan. Daarom keerden velen zich van hem af. Daarom ruilden velen hem in voor de mammon. En velen hebben een soort van Mammon-Jezus gemaakt, als een soort superjezus. Vergeet het kruis maar. Ze hebben zelfs een markt gemaakt van Jezus, terwijl Jezus met de gesel door de markt heenging. Marktprofeten zijn geen ware profeten. Ook de mammon heeft zijn profeten. Laten we goed op het teken van Simson letten hoe hij de vijand overwon. Hij werd blind gemaakt en diep in de tempel van de vijand geleid en tussen de pilaren geketend, en moest iets doen wat ook zijn eigen val betekende, namelijk de pilaar waaraan hij geketend was breken. Dat is iets zinnebeeldigs, als een heilige zelfmoord en zelfverdoemenis, van het vlees dus. Hierover gaat ook ons 1996 artikel : Het leger van zelfmoordenaars. Het was in zeer christelijke taal geschreven, maar hier kwam het in het kort op neer : Het leger van zelfmoordenaars Het leger van zelfmoordenaars, het leger van tranen. Komende van boven, vanuit de pijn van Gods hart. Het leger van zelfmoordenaars, komende van boven. Mensen schudden het hoofd. Weer zo'n groep extremelingen. Mensen lachen erom en leven verder. Het leger van zelfmoordenaars, nog weinig vruchten, maar onder de grond sterk geworteld en daarom voorbeschikt om eeuwige vruchten te dragen.
Pagina 6
Het leger van zelfmoordenaars, Wat doen ze ? Waar zijn ze mee bezig ? Ze verliezen zichzelf, tellen zichzelf niet. Ze haten zichzelf, ze worden moordenaars. Het leger van zelfmoordenaars, omdat het zondige 'ik' uitgeroeid moet worden. Ze laten geen splinter van de oude natuur heel, ze zijn genadeloos voor het vlees. Ze worden opgeleid tot moordenaars, door de grote moordenaar, door de grote vleesmoordenaar, de slager van het paradijs. Het leger van zelfmoordenaars, omdat er bescherming moet zijn, omdat er veiligheid moet zijn. De duisternis wordt vermoord, vermoord door het licht. We kunnen er niets aan doen. Als het licht aangaat, is er geen duisternis meer. Het licht grijpt de dood en brengt hem naar het kerkhof. Het licht grijpt het kerkhof en laat het verdwijnen. Zo is het licht, zo is het leven. Zo is het paradijs van God. De dieren staan op en omsingelen de slang, bedreigen de boom der kennis van goed en kwaad, de valse vruchten worden bespuwd en vertrapt. Weg met de slang, weg met de valse vrucht. Weg met de valse zelfmoord, weg met de valse moord. We richten de moordlust op het kwaad, niet meer op het licht. We richten onze woede op de valse dierenwereld, niet meer op de dieren van God. Het beest en de draak in onszelf, we vermoorden het, het ik-beest en de ik-draak. We worden zelfmoordenaars, we doen het licht aan en de duisternis uit. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het kruis, waar het beest en de draak hun nederlaag lijden, waar het licht is aangegaan. Een staatsgreep vindt plaats, een kroonwisseling. Het licht heeft overwonnen, heeft de duisternis van zich afgeschud. De graankorrel heeft de donkere grond opgezocht, is de dood binnengetreden. Nu staat er een boom. Een boom van het licht. De dieren nestelen zich erin, eten van z'n vruchten en worden genezen door z'n bladeren. Ja, voelen zich er veilig en weten zich geborgen en geliefd. De boom des levens, omdat de graankorrel een zelfmoordenaar wilde zijn, omdat het zaadje z,n leven weggaf. Het licht heeft de duisternis gehaat, anders zou er geen licht meer zijn. Kijken we nu naar de kerk, komen we daar binnen, wie staat er vooraan ? Een moordenaar, ja, maar wat voor een moordenaar, hij heeft het licht vermoord. Het leger van zelfmoordenaars. Er wordt veel gesolliciteerd. Er wordt veel geklopt op de deuren van hun kazerne. Nieuwe kandidaten melden zich aan, vol tranen en pijn. Vol zelfmoordlust en zelfhaat. Woedend op de draak, woedend op het ik-beest. Er wordt een deur geopend. Ze worden aangenomen en krijgen hun soldij. Het leger van zelfmoordenaars, op weg naar het paradijs, op weg naar het Eeuwig Leven. Laten hun oude leven achter. Het leger van zelfmoordenaars, van Godvruchtigen. Nu een bezienswaardigheid voor de wereld. Nu in een kooi, nu in ketenen, achter tralies, achter tranen en verdriet. Opgesloten in dierentuin, voor het vermaak van de wereld. De tralies, de fototoestellen, een weerspiegeling van het eigen-ik. Er groeit iets in je hart, je haat het eigen-ik, de zonde-macht waarvoor je hebt gekozen. Je ziet jezelf in de drinkbak van je hok, het is als een spiegel, je walgt ervan. Er groeit iets in je, woede, zelfmoordlust, moordlust. Je richt het op de tralies, op de fototoestellen, ja, op alles wat je benauwd. Je wil weer vrij zijn. Vrij als een vogel. Jezus zei: kruisig jezelf. Jezus zei: kruisig je hartstochten en begeertes, je zondige natuur. Jezus zei: pleeg zelfmoord, verlies je leven en haat het. Begin opnieuw. Doe het licht aan. Laat de woede maar ontploffen ! Geef er uiting aan, maar blijf het richten op het kwaad, niet op het goede, Want: Het leger van zelfmoordenaars is ook te vinden in het domein van de duisternis. Ze komen op van onderen en doven elk licht, elk lampje. Ze komen op uit de afgrond, ze komen vanuit de zwarte zee. Ze haten het licht. Hun aanvoerder is het beest, hun koning de draak. Er zijn twee legers van moordenaars, elkaars tegenpolen en nu is het oorlog. Wie gaat het winnen. Het goede of het kwaad ? Er is maar één manier om dat vast te stellen: Ga naar een donkere kamer en doe daar het licht aan en je zult zien wie de sterkste is. Overal waar het duisternis is, kan het licht binnenkomen en is er geen duisternis meer, maar overal waar het licht is, kan de duisternis niet binnenkomen.' Je bent niet helemaal goed bij je hoofd als je dit letterlijk neemt. De ark is een beeld van de vagina, een opening in het Aramees, wat bedekt is met een kleed van verraad en plundering in het Hebreeuws (beged). De mens komt alleen door de baarmoeder tot wedergeboorte, en dan zal de mens eerst door verraad heen moeten gaan, zoals Hosea werd verraden. 3 Toen ging hij heen en huwde Gomer, de dochter van Diblaïm, en zij werd zwanger en baarde hem een zoon. Als eerste is daar ook het Hosea principe dat je je soms moet hechten aan onreine dingen om het zo rein te maken door het vermengen, om te komen tot de reine kern. Hosea moest hier doorheen toen hij met de hoer Gomer trouwde, als beeld van het onbekende en vreemde waarmee verbindingen moeten komen, zodat alles gerangschikt kan worden. Ook is het een beeld van de godin die de man weer terugneemt nadat de man onrein is geworden doordat de man werd uitgezonden naar vuil gebied voor een opdracht. De godin neemt de man weer binnen na de jacht. Hosea moest met een innerlijk verdeelde vrouw trouwen die hem altijd bedroog, een overspelige vrouw. Wat beeldt dit uit in de diepte ? De natuurkennis gepersonificeerd als de godin bestaat uit verschillende delen die allemaal een bepaalde cryptische waarde hebben en zich aan verschillende elementen hechten. Vandaar dat dit niet allemaal alleen tussen Hosea en Gomer blijft. Er is een verbinding tussen monogamie en polygamie, zoals er een verbinding is tussen monotheïsme en polytheïsme, omdat er eenheid in verscheidenheid is. Het is een dualiteit in de zin dat het zowel goed als verkeerd is. Er is een groot lijden voor de mens hierin totdat de mens hiertoe ontwaakt, en dan is het nog een bepaald lijden, maar dan meer vanuit de rust en een dieper inzicht. Hosea is het portaal tot de kleine profeten, het eerste boek, en het betekent de leegte, het geven van ruimte. Hosea moet ook leren te accepteren hoe Gomer, zijn vrouw, is. Hij moet leren haar die ruimte te geven. Toch mag hij haar ook niet opgeven. Hij moet dus een balans leren vinden, en diepte vinden in het probleem. Ook Hosea is een dodenboek. Hij moet een tocht maken door de onderwereld. Hosea hangt aan een ingewikkelt kruis en gaat door een moeilijke initiatie. De oorlog is dus geestelijk, filosofisch. De oorlog is een vertaalproject. De Gemara, het
Pagina 8
commentaar op de mishna, betekent compleet maken, voleindigen, binnen de Talmoed. Dit is ook wat Gomer betekent, de vrouw van Hosea, en de reden waarom Hosea tot haar moest komen. Het commentaar moet compleet gemaakt worden, zodat er geen misverstanden meer over bestaan. Als we kijken naar het hele Mozes verhaal dan had het een veel diepere laag in Egypte. Als de mens door de metaforische 'dood aan zichzelf' verlost werd van zichzelf, en zo de onderwereld inging, de aarde, dan gebeurde dit door Anubis, de zwarte jakhals, hond of hyena. Hij was de gids van de doden, van de uittocht, de exodus, wat Mozes later werd in het Judaïsme. Anubis balsemde de dode, en mummificeerde de dode, en nam zo de ziel van de dode mee tot de wet in de onderwereld, tot Duaty, Thoth, zoals Mozes ook de mens tot de wet leidde in de uittocht. Mozes liet het volk door de zee trekken als een beeld van de balseming door Anubis. David, Dowd in de Hebreeuwse worteltekst, komt van de Egyptische Duaty, en was een personificatie van de wet. Jezus was een personificatie van de wet in het NT. Zoals Anubis en Mozes leidde Johannes de Doper het volk in de woestijn tot Jezus, tot de wet van het NT. Dit begon bij de doop in de Jordaan. Ook Jezus werd gedoopt in de Jordaan door Johannes de Doper, ging het watergraf in, als beeld van de balseming van de aan zichzelf gestorvene. Door de Wet werd het Woord tot sieraad gestrekt. Het zijn de twee vleugels van de ibis die niet zonder elkaar kunnen, en die hun compleetheid krijgen in de Gemara, in Gomer dus, waartoe Hosea moest komen. Dit is een diepte-commentaar, 'het commentaar op het commentaar'. In die zin is Anubis altijd een wachter van de Talmoed geweest, en een gids. Het christendom heeft deze lagen allemaal vergiftigd, en zette het NT van het Westen op een voetstuk om deze lagen verborgen te houden. In de 40-er en 50-er jaren was er het commentaar van de bijbel toegelicht voor het nederlandsche volk. W.H. van Zuylen (1909-1989) schrijft in zijn commentaar op Hosea dat Gomer een volleerde was, want haar naam betekent de voleinding. In die zin kunnen we stellen dat zij verbonden is aan Areta die de geoefendheid is, een godin die ook door Petrus en Paulus werd vereerd in de grondteksten. [1] Van Zuylen stelt dat zij volleerd was in hoererij. Gomer was in die zin ontrouw. Hij vraagt zich af of dit echt heeft plaatsgevonden of slechts in een visioen, zoals ook Calvijn hierover schreef. Gomer was de dochter van Diblaim, waarvan van Zuylen stelt dat het met de offerdienst te maken had. Uithuwelijking of profetische uithuwelijking kwam standaard voor in de bijbel. Dit is dus geen menselijke uithuwelijking, maar een profetische uithuwelijking. Als profeet zijnde kunnen dit soort dingen gebeuren. Het geschrift spreekt over een exogame ballingschap. De profeet is op een missie en moet met een vreemde vrouw trouwen, als beeld van de relatie die de mens heeft met de gnosis, niet door menselijke wil, maar door kennis. Hosea moest met een twistzieke vrouw trouwen. Ze was heel moeilijk. Het kruis werd hem niet bespaard. Zo is dat ook met de gnosis, de hogere kennis. Het vlees gaat eraan. De gnosis is diep en streng, en het vlees begrijpt de gnosis niet. Dat is in de huidige samenleving heel anders. Men gaat naar de snoepwinkel en denkt : 'Wat zal ik nu eens voor snoep uitkiezen ?' En zo gaan ze te gronde. Het volk gaat te gronde door een gebrek aan kennis. Daar waar openbaring ontbreekt, verwilderd het volk. 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.' voetnoten : [1] De geoefendheid is de godin Arete (Areta), ook een beeld van kennis en studie. Zij is ook een oorlogsgodin. De stoicijn moest op het pad niet zomaar steken bij goede daden, maar moest geoefend worden, om zo te komen tot Arete. Eens probeerde Kakia, de zwaar opgemaakte verleidster tot het kwaad, Heracles te verleiden door hem weelde en plezier aan te bieden, terwijl Arete hem een leven van worsteling met het kwaad aanbood (de demonologie). Heracles koos toen het pad van Arete. Ook Paulus stelt in de Griekse bijbel dat de mens op Areta gericht moet zijn, de geoefendheid (Fil. 4:8). Petrus stelt dat we alleen door Areta, geoefendheid, tot de kennis kunnen komen (2 Petr. 1:5). In de grondtekst van het NT waren zowel Paulus als Petrus volgelingen van de godin Areta. Deze geoefendheid, arete, moet altijd in overeenstemming zijn met de logos, de rede, volgens Aristoteles, ook een volgeling van de godin Areta. Het gaat er dus niet om door genade te komen tot God, oftewel geestelijke luiheid (protestantisme), en ook niet om door goede werken tot God te komen (katholicisme), maar door de geoefendheid, Areta, wat Aristoteles al predikte, en de stoïcijnen, en wat toen door Petrus en Paulus werd overgenomen. De natuur is moeilijk te vatten. Daar moet de mens moeite voor doen, want de natuur is niet goedkoop. In de stoïcijnse leer was Areta de opvoedster en onderwijzer tot de logos. Iedere stoïcijn moest ernstig streven een ontmoeting met haar te hebben, zoals christenen wordt geleerd ernstig te streven naar het ontvangen van de heilige geest. 1 Petrus 2:9 : Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om Areta, lofprijs, geoefendheid, te verkondigen van God, die u uit de duisternis geroepen heeft. (De Aretaïtische Filosofie, coab 2019, p. 4, 6) 4 De Here zeide tot hem: Noem hem Jizreël, want het zal niet lang meer duren of Ik zal de bloedschuld van Jizreël bezoeken aan Jehu’s huis, en een einde maken aan het koninkrijk van het huis Israëls. 5 Te dien dage zal het geschieden, dat Ik Israëls boog verbreken zal in het dal van Jizreël. We kunnen stellen dat hier flink gedreigd wordt, maar toch ook nog een zeker uitstel, een zeker geduld, een zekere barmhartigheid wordt hier getoond. Is dit een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke profetie ? Soms helpt het bangmaken, maar we zien dat het hier in principe ook al aangekondigd wordt. Hoe dan ook : Israel's boog zou verbroken worden, zijn vlees. Is dat ook niet wat de geslachtsgemeenschap uitbeeldt ? En de geslachtsgemeenschap beeldt de relatie tussen God en mens uit. Van Zuylen stelt dat Hosea dit moest uitbeelden in zijn verhouding met Gomer. Omdat Gomer volleerdheid en voleinding betekent kunnen we ons vervolgens afvragen wie nu wie is. Er is in de grondteksten zeer zeker geen eenzijdige uitleg. Het eerste kind werd aangesteld om te dreigen, bang te maken. Een leraar zei eens tegen mij dat het innemen van het beloofde land hier mee te maken heeft : het leren van de benodigde vakken. Er is heel veel misbruik van geestelijke oorlogsvoering, van de bijbel, van theologie, religie. Ook Israel misbruikte de oorlogsvoering en gaf er een verkeerde betekenis aan, een oppervlakkige, vleselijke betekenis. Het ging hier om een vals, vleselijk vertrouwen op eigen wapenmacht. Allereerst moet elk wapengebruik getoetst worden en verdiept worden. De wapenmacht van Israel werd vernietigd vanwege misbruik. Dit stelt C. van Leeuwen, in zijn commentaar op Hosea (1968) in de serie Prediking van het Oude Testament (P.O.T.). Ook stelt hij dat Jeremia later door zijn celibaat een levend teken van God's oordeel over het trouweloze Juda moest zijn, terwijl Hosea juist moest prediken door zijn gezin. C. van Leeuwen zag het OT als wetenschapsgebied. Hij leefde van 1924-2016. Zijn wetenschap richtte zich op het OT en de geschiedenis van de Israelitische godsdienst en theologie. Hij schreef verschillende
Pagina 10
commentaren voor de POT serie. Ook was hij predikant. De naam Jizreël komt op meerdere plaatsen voor : I Koningen 21 23 En ook aangaande Izebel heeft de Here gesproken: de honden zullen Izebel verslinden aan de voorwal van Jizreël. Jizreël betekent het zaaien in de grondtekst, en het afzonderen. Ook betekent het zwangerschap, dat er een nieuw kind zal komen. Daarom moet het volk van de Vur, van de gnosis, de hemelse kennis, volharden op het smalle pad van de eenling, en de volle prijs van spot betalen, want dit is het zaad dat overwint, en geboorte zal geven aan de honden die izebel zullen verslinden, oftewel de geboorte van Anubis, de hond van God. Het zaad moet gezaaid worden op de akkers van spot, anders zal het zaad niet sterven en geen leven geven. We hebben het dus over een absolute noodzaak, hoe zwaar dat ook is. Het lijden van de tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de eeuwige heerlijkheid die geopenbaard zal worden. II Koningen 9 10 en Izebel zullen de honden verslinden op de akker te Jizreël, en niemand zal haar begraven. 35 Zij gingen heen om haar te begraven, maar vonden van haar niets dan de schedel, de voeten en de handpalmen. 36 Toen zij terugkwamen en hem dat berichtten, zeide hij: Dit is het woord, dat de Here gesproken heeft door zijn knecht, de Tisbiet Elia: Op de akker te Jizreël zullen de honden het vlees van Izebel verslinden, 37 en het lijk van Izebel zal op de akker te Jizreël zijn als mest op het veld, zodat men niet kan zeggen: Dit is Izebel. Dit staat in de demonologie ook in verband met Jom die door haar eigen honden werd verslonden. In de Griekse mythologie was de jachtgodin Artemis aan het baden. Actaeon was haar aan het bespieden en probeerde indruk op haar te maken door te roepen dat hij een beter jager was, en als straf werd hij door zijn eigen honden verslonden. Dit is een metafoor van de medische industrie die zich boven God probeert te stellen. Het is dus van belang niet mee te doen met hoogmoedige spelletjes, maar het spotkleed te dragen, opdat de hond van God voor ons zal strijden. Misschien is je wijngaard afgenomen, net als van Naboth, maar Izebel zal hier niet ver mee komen. Zij die het spotkleed dragen hebben het zegel van God als het oordeel komt. Laten wij ons door het spotkleed en de spotkroon te dragen afscheiden van het kwaad en ons daardoor laten tuchtigen, opdat wij niet onder het zware oordeel gaan komen wat over het kwaad zal komen. Het is beter te sterven als iemand die goed doet dan te sterven als iemand die kwaad doet. Dat is een heel groot verschil. Hosea moest met een hoer trouwen, en hun eerste kind moest Jizreël genoemd worden. Vonk stelt in de Voorzeide Leer van 1983 in zijn commentaar op Hosea dat dit een symbool was van Israël's boog die verbroken zou worden. Het zou een tijd zijn van grote militaire afzwakking van Israel. 6 Zij werd wederom zwanger en baarde een dochter; Hij zeide tot hem: Noem haar Lo-Ruchama, want Ik zal Mij voortaan niet meer over het huis Israëls ontfermen, dat Ik hun iets vergeven zou. 7 Doch over het huis van Juda zal Ik mij ontfermen, en hen verlossen als de Here, hun God. Maar Ik zal hen niet verlossen door boog of zwaard of oorlogstuig, door paarden of door ruiters. Zijn dochter moest hij Loruchama noemen, wat 'geen moederschoot' betekent. Dit was een teken van oordeel, dat Mare de moederschoot van de mensen zou weghalen, de grote moeder zou vervangen worden door alleen een vader, wat ook gebeurt is door het christendom. Van Zuylen stelt dat dit kind verwerping bracht : het volk had zowel de gaven als de liefde van God verloren. Het volk gaat in ballingschap. Het tweede kind heette Lo Roechama, en het volk hoefde geen ontferming meer te verwachten van Jahweh, stelt Vonk als de betekenis ervan. Over Juda was echter wel ontferming. Calvijn stelt dat de mens geboeid is door de betovering van de duivel. Hij heeft het over de materialistische mens die ook heel religieus is, en die niet alleen heel onverstandig is maar ook volslagen waanzinnig. Calvijn bidt dan dat de mens wordt teruggeroepen van een boosaardig hart tot een gezond verstand. Hij stelt dat dit een genezingsproces is. Die verlossing, stelt hij, ligt niet in het materialisme, niet in ruiters, paarden, wapens en machten. De mens moet stoppen te vertrouwen in mensenkracht, want daarmee gaan ze het niet redden. Vlees vertrouwd altijd weer op vlees. Maar Calvijn bidt dat de mens het geestelijke zal aanhangen. Hij stelde dat de profeet Hosea spotte met de vleselijke dwaasheid van de mens. De vleselijke mens minachtte namelijk zorgeloos de profeten. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. Hosea komt van het Hebreeuwse woord os, sterkte, alertheid, s, wat ook weer terugwijst op de sa gids van Ra in de dodenwereld, dus ook op sarah, op Suri. De godin Suri is dus verscholen achter het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sa-rah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. In de pyramide teksten lezen we al dat de Egyptische goden ook vrouwelijk zijn, vrouwelijke kwaliteiten hebben, zoals de moederborst van heru, here (horus, grieks). Egypte heeft weer zijn wortels in de voortijden. In het voortijds heeft aser (usir, gr. : osiris) als wortel de godin suri. 8 Nadat zij Lo-Ruchama gespeend had, werd zij zwanger en baarde een zoon. 9 Toen zeide Hij: Noem hem Lo-Ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn. Van Zuylen stelt dat God de verkiezende liefde hier tenietdoet. Zij zijn niet meer het uitverkoren volk. We kunnen stellen dat hier het volk metaforisch gezien 'voor eeuwig verdoemd' is. In de context van Hosea is dit niet letterlijk. Ook zijn kinderen waren slechts beelden. De laatste twee kinderen staan voor de eeuwige verdoemenis, die alleen maar over het vlees van Israel komt. Het is een verbrokenheid die de mens nodig heeft, en staat dus niet op zichzelf. Voor eeuwig betekent voleinding, volleerdheid, oftewel waar Gomer voor staat. De eeuwige verdoemenis is dus een eeuwige verbrokenheid die Hosea ontving. Als we naar Samuel kijken dan moest hij L of Eli dienen in tentendienst wat in het voortijds de honger is, oftewel de halal hieroglief, en Eli is slechts deel van hemzelf en zou achterover vallen om zijn nek te breken. Dit gebeurt dus in Samuel zelf, in zijn vlees. Dat is waartoe de honger leidt. Zo gaat de mens de eeuwige verdoemenis in, opdat zijn vlees niets meer kan beginnen, wat ook de hongerput van Calvijn is. In deze staat moet de mens zijn alvorens door de valkyries te worden opgenomen, of in de geheimen van het boek Vayikra, hebreeuws voor Leviticus. Klaas Schilder zei : Er is geen exodus zonder leviticus. Wij moeten ons dus ernstig uitstrekken naar de eeuwige verdoemenis. Dit is het doel van al het testen. Alleen de eeuwige verdoemenis kan de test volbrengen. Ook de Germanen aanbaden de eeuwige verdoemenis, omdat het een vruchtbaarheidsprincipe was, en de sleutel tot de verborgen kennis, wat de betekenis is van de naam Hel, en dit is inderdaad een huwelijk, en ook was zij de godin van de kinderen. De wilde jongens zijn de kinderen der verdoemenis. Dat is ook altijd wat de
Pagina 12
gereformeerde gemeente mensen waren : zij waren kinderen der verdoemenis, en kinderen van de verdoemden. Zij hadden geen deel aan de hedonistische schranspartijen van de stad, maar leefden altijd in grote twijfel en angst. Zij waren verdoemd, zij waren verbroken, zoals Jakob op Pniël, zoals David en Jezus die aan het kruis uitriepen : Mijn God, Mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ? Waarom ben ik een voor eeuwig verdoemde ? Eli, Eli, riep Jezus, en de mensen dachten dat hij Elia riep. Hij riep tot L, de hongerhieroglief. Daarom draait alles ook in de islam om L, om allah. De hele koran gaat om het beoefenen van geduld en de hongerprincipes. Maleachi zei : Elia, L, zou terugkomen om de kinderen terug te brengen tot de moeder. De L is in die zin de hemelse navelstreng. Daarbuiten is geen leven mogelijk. Je bent of eeuwig verdoemd, of je bent gewoon dood. De eeuwige verdoemenis is ervoor om los te komen aan al die aardse afgoden die de mens tot de pensioneringsfondsen leiden en tot de dood. Wil je eeuwig dood zijn of eeuwig verdoemd ? De eeuwige verdoemenis is de sleutel tot de gnosis. Het derde kind heette Lo Ammi, niet mijn volk. Vonk stelt dat dit nogal dubbel was. Vonk stelt dat er een verschil is tussen een vonnis en de uitvoering van een vonnis, en ook dat het vonnis niet voor elke Israeliet geldde. Er waren dus uitzonderingen. Waarom is dit ? Ook omdat de mens zelf een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet alles maar op iemand anders moet schuiven. De mens moet zelf volwassen worden en tot zijn hogere zelf komen om daaraan zich te hervormen, om zo eraan gelijk te worden. 'God' is vaak een excuus voor de luie die niet wil dat zijn ego sterft. Daarom is religie ook zo gevaarlijk, en moet men tot de onderliggende psycho-filosofie komen. Daarom zal 'God' de mens moeten verlaten. De mens heeft namelijk teveel valse godsbeelden, afgodsbeelden. Als men dan tot de diepere psycho-filosofie is ontwaakt, dan mag vers 10 in vervulling komen : 10 Eens echter zullen de kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet te meten of te tellen is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt: Gij zijt mijn volk niet – zullen zij genoemd worden kinderen van de levende God. Het is dus een dualiteit, en wanneer de mens deze dualiteit begrijpt, dan mag vers 11 in vervulling komen : 11 Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van Israël zich bijeenscharen, één hoofd over zich stellen, en optrekken uit het land; want groot zal de dag van Yizrael zijn, wat uw gebied zal uitbreiden. Hosea is een Israelitisch boek, niet christelijk. Ook het Nieuwe Testament was oorspronkelijk niet christelijk, maar Israelitisch. Het westen heeft alles corrupt gemaakt, zoals ze ook Hosea slechts eenzijdig hebben neergezet. Hosea 2 1 Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem, 2 anders zal Ik haar naakt uitkleden en haar laten staan als ten dage toen zij geboren werd, haar maken als een woestijn, haar doen worden als een dor land, en haar doen sterven van dorst; 3 en over haar kinderen zal Ik Mij niet ontfermen, omdat zij uit ontucht geboren zijn. 4 Want hun moeder heeft ontucht bedreven; zij, die van hen zwanger geweest is, heeft schandelijk gehandeld. Want zij zeide: Ik wil achter mijn minnaars aan gaan, die mij mijn brood en water, mijn wol en vlas, mijn olie en drank geven. Er wordt hier flink gedreigd, want als ze zich niet bekeerd, dan zal ze naakt uitgekleed worden. Naaktheid is in de grondtalen een beeld van de ontmaskering en de openbaring. Dan zal Hosea dus de wildernis zien, de diepere realiteit. Hosea moest met een overspelige vrouw trouwen. Soms ontkomen wij er niet aan een onheilig verbond te sluiten, wat dan profetisch en strategisch is, om een bepaalde boodschap te brengen, om een bepaald gebied in te nemen. Wij mogen dit echter niet vanuit het vlees doen. Dat is een groot verschil. De reden waarom we iets doen kan een verschil tussen dag en nacht zijn, terwijl het ogenschijnlijk hetzelfde is. Zo is het soms ook belangrijk om in het celibaat te zijn (Jeremia 18), wat ook strategisch is. Zo is dit ook met de ouderbanden. Soms moeten we toenadering zoeken, maar soms is het tijd ons van onze ouders af te keren en zelfs onze ouders aan te klagen, zoals in Hosea 2. Dit kunnen ook geestelijke ouders zijn, leiders, degenen die over ons zijn aangesteld, of die ons hebben ontvoerd, in ballingschap hebben geleid, tot slavernij hebben gebracht, in gevangenschap hebben gezet, onze bronnen waaruit wij putten, vrijwillig of gedwongen. Van Leeuwen stelt dat de schuld van de moeder zo wordt geformuleerd : 'Zij is mijn vrouw niet.' Van Leeuwen stelt dat het ook andersom kan zijn, zoals op een kleitablet uit Mesopotamië, midden tweede millennium BCE, uit Hana, staat dat als de vrouw tot haar man zegt : 'Je bent mijn man niet,' dan moet zij naakt zijn huis verlaten. In het boek Hosea is er een zware strijd tegen corrupte moeders, corrupte ouders. Ouders die hun kinderen dwingen hen te zien, van alles mee dwingen, onder bedreiging, onder chantage, want als ze dit niet doen, dan worden ze zwartgemaakt bij anderen, worden ze eigenwijs, ziek, rebels, ongehoorzaam, opstandig genoemd. Je kunt een kind niet dwingen. Er zijn kinderen van hun ouders weggevlucht omdat ze bij hun ouders verplicht naar de tandarts moesten, en de tandarts verplicht rotzooi in hen implanteerde tot aan de zenuw toe, om deze kinderen zo in een coma te brengen en tot kasplantje te maken. Hetzelfde geld met andere gedwongen medicijnen, soms gewoon voor kinderen die een andere godsdienst hadden dan hun ouders. Ik heb hiervan genoeg voorbeelden in mijn werk. Zulke kinderen worden vervolgd. Het is vaak verboden de familie traditie te ontsnappen, op straffe van dood, al dan niet verkapt. Kinderen gedwongen met vullingen laten lopen waarvan ze in een coma raken of erger is alreeds niet meer verkapte moord, maar rechtstreekse moord. Tandartsen die dit doen zijn moordenaars, zoals slagers moordenaars zijn, maar het is nu nog legaal, vanwege dat de landregering vaak een duivelse secte is. Er is geen excuus voor tandartserij en de vleesindustrie. Dat het moord is ligt er dik bovenop, maar criminele organisaties proberen dit goed te praten. Ze willen het slechte voordoen als het goede, en omgekeerd. Het zijn verkoop truken. Al deze dingen zijn dan ook producten, zoals tandarts-implantaten en vlees. Geld is voor hen belangrijker dan waarheid, belangrijker dan gezondheid, belangrijker dan het goede. Het is bij dit soort families kiezen of delen : of je wordt een zombie zoals zij, of je wordt een kasplantje. Al hun macht, rijkdom en kracht hebben ze door het vlees, het vleselijke, het zondige, het schuldige. Daarom : Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Dat geldt ook voor corrupte vaders. Klaag hen aan. Van Leeuwen wijst op Gordis (1908-1992, rabbi) die stelde dat Hosea zijn huwelijk zag als symbool van het oordeel (hoofdstuk 1) en als symbool van tuchtmaatregelen als medicijn
Pagina 14
(hoofdstuk 3). (Hosea's huwelijk en boodschap, 1954) Gordis stelt in zijn commentaar op Hosea dat geleerden en intellectuelen al tijden worstelen met het vraagstuk van Hosea's problematische huwelijk. We kunnen stellen dat dit boek een dodenboek op zich is, of een poortenboek, waarin wachters verslagen moeten worden en deuren geopend, zoals in de onderliggende Egyptologie. Van Leeuwen stelt dat er door het hele boek Hosea een strijd ligt tussen vormendienst en de ware kennis van God (gnosis). Zo is er ook een geestelijke burgeroorlog of koude burgeroorlog in dit land tussen de vormendiensten en de gnosis, wat dwars door de families van dit land doorloopt. Van Leeuwen beschrijft de tuchtiging in het boek Hosea wat als medicijn diende als het temmen van het volk. Van Leeuwen stelt dat het kennen van God niet zomaar verstandskennis is, niet slechts een theoretisch weten, maar een hartskennis die verstaat. We kunnen stellen dat het hier om demonologische kennis gaat. Van Leeuwen stelt dat de ware kennis van God in één adem genoemd wordt met de vreze des heeren. Er kan al snel een enorme kloof komen tussen het gebruik van het woordje god en het woordje gnosis, en wat is er ook veel religieuze angst en mensenvrees over wat mensen hebben gezegd, en daar wordt je als kind mee geprogrammeerd. In het gebruik van het woordje god moeten we heel voorzichtig zijn. Het mag niet zomaar te pas en te onpas gebruikt worden, ook omdat het maar al te snel door traditionele overlevering wordt losgekoppeld van gnosis. Een woord wat deze twee verbindt is Godsis. Gnosis kan zich personificeren als god, als metafoor, als iets in onszelf, maar als gnosis wordt losgekoppeld van god dan kan het ook snel weer clinisch en steriel worden. Het zijn maar woorden, en woorden kunnen misbruikt worden. We moeten daarom naderen tot Godsis, waar gnosis en god elkaar kruizen. Hosea 2:1 zegt : Twist met uw moeder, worstelt met haar, want zij is mijn vrouw niet, en Ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem. Hosea is in een gat gevallen. Hij is in een hemelse school gekomen, en hij moet testen. Hij worstelt met Gomer op Pniël, ook omdat er zoveel vleselijke Gomers zijn. Hij moet tot zijn eigen Gomer komen. Hier roept hij zijn kinderen op om tegen zijn vrouw te strijden. Van Zuylen stelt dat er teveel verharding is. Het volk luistert niet. Ze hebben brutale gezichten, stelt van Zuylen. Ze hebben geen schaamte. Calvijn's vertaling van Hosea 2 :1 – Twist met uw moeder, twist. (…) laat zij daarom haar hoererijen van haar aangezicht nemen en haar overspeligheden van tussen haar borsten. Calvijn noemt Hosea een profeet van strategie. Als wij moeten strijden tegen goddeloze mensen die het juk niet gewillig opnemen, ja, die ons hardnekkig tegenstaan, dan is Hosea, die zo lang onder verschillende koningen heeft gewerkt, een voorbeeld van geduld. De profeet dreigde het volk met de toekomstige wraak toen het rijk Israel bloeide door rijkdom en macht. De voorspoed had het land dronken gemaakt, zoals dat ook met Nederland aan de gang was, en toen kwam corona. Zijn we nog steeds dronken, mensen, of gaan we nu eens eindelijk luisteren ? Nemen we nu eens de natuurgrenzen in acht, of gaan we door met ons roekeloze leven ? Het volk was voorspoedig allemaal vanwege de triomfen van koning Jerobeam. Jerobeam had zich grote schatten vergaard, het volk verlost van de onderdrukking. Hij veroverde vele steden en uitgestrekte gebieden. Het volk leefde in rust en weelde. En Hosea sprak : Gij bent niet het volk van God. Gij bent onechte kinderen uit hoererij geboren. Hosea kondigde aan dat hun rijk hen ontnomen zou worden. Hij sprak dit tot een volk wat niet alleen hoogmoedig was, maar ook waanzinnig, stelt Calvijn. Hosea verklaarde openlijk de oorlog aan het volk en kondigde de ondergang van het volk aan. Calvijn stelt dat hij niet begon met vleiende woorden, en spoorde het volk ook niet vriendelijk aan tot bekering, en hij gebruikt ook geen omwegen om de scherpte van zijn leer te verzachten. Hij wijst erop dat er niets van dien aard gebeurde, maar dat hij was gezonden zoals met onderhandelaars en oorlogsherauten, om de oorlog aan te kondigen. Waarom ? Omdat het een overspelig geslacht was, een walgelijk bordeel, stelt Calvijn. Zodra de profeet het leraarsambt op zich nam was hij scherp en bitter, stelt Calvijn. We weten allemaal namelijk dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, en dat onomwonden bestraffingen soms beter zijn dan verborgen liefde. Hosea stond tegenover een monsterlijke dwaasheid en verdorven waanzin, tegenover een afvalligheid die de hoogste top van goddeloosheid had bereikt, stelt Calvijn. Door hun duivelse hardnekkigheid waren ze zo verblind dat ze aan hun bijgelovigheden bleven vasthouden. Hosea was hiertegen uitgezonden als een heraut van het hemelse woord. Als een profeet een volk de oorlog verklaart, hoe gaat dat dan ? Antwoord : door profetie en door het kruis. Deze profeet moest het volk zelfs imiteren. Hij moest een hoer als vrouw nemen en kinderen van hoererij met haar krijgen, als een profetisch beeld. Hoe diep gaat profetie dan ? Dit is daadwerkelijke hemelse dwaasheid en er ligt maar een hele dunne lijn tussen profetie en de zonde. De profeet dreef zo door zelfspot de spot met het volk, om het volk geheel te ontbloten, te ontmaskeren. Dat was oorlogsstrategie. 5 Daarom, zie, Ik ga uw weg met doornen versperren, Ik ga tegen haar een muur oprichten, zodat zij haar paden niet vinden kan. 6 Dan zal zij haar minnaars nalopen, maar hen niet bereiken; hen zoeken, maar niet vinden. Dan zal zij zeggen: ik wil heengaan en terugkeren tot mijn eerste man, want toen had ik het beter dan nu. 7 Zij echter beseft niet, dat Ik het ben, die haar het koren, de most en de olie heb gegeven, die haar het zilver rijkelijk geschonken heb en het goud, dat zij voor de Baäl gebruikt hebben. 8 Daarom zal Ik mijn koren weer wegnemen in de oogsttijd, en mijn most in zijn seizoen, en wegrukken mijn wol en mijn vlas, die haar naaktheid moeten bedekken. 9 Nu dan, Ik wil haar schaamte ontbloten voor de ogen van haar minnaars en niemand zal haar uit mijn hand redden. 10 Ik zal doen ophouden al haar vreugde, haar feest, haar nieuwemaansdag en haar sabbat, ja, al haar hoogtijden. 11 Dan zal Ik haar wijnstok en haar vijgeboom verwoesten, waarvan zij zeide: Die zijn het loon, dat mijn minnaars mij gaven. Ik zal ze maken tot een woud, en het gedierte des velds zal ze afvreten. 12 Zo zal Ik over haar bezoeken de dagen, waarop zij voor de Baäls het offer ontstak, zich tooide met ring en halssieraad en achter haar minnaars aan ging, maar Mij vergat, luidt het woord des Heren. Calvijn spreekt dan over dat de Heere het volk zal ontbloten als een grote ontmaskering. Dit is dus weer iets wat Suri [1] doet. De Heere zal hun feesten doen ophouden, en ze zullen niet door drogredenen de kastijding kunnen tegenhouden. Ze zullen niet van de Heere kunnen ontsnappen, stelt Calvijn, sprekende over het tweede hoofdstuk van Hosea. Calvijn stelt dat zij zo tot de honger werden geleid. Hierdoor zullen ook de akkers tot wildernissen worden. 'Ik zal haar schaamte ontbloten,' vergelijkt van Leeuwen met het akkadische baltu, schaamdelen. We kunnen dus ook denken aan schaamhaar. Hij stelt het is voornamelijk van een vrouw, maar het kan in principe dus ook voor een man gelden. Als dit gebeurt, stelt van Leeuwen, dan staan haar minnaars machteloos en hulpeloos. Van Leeuwen stelt dat het sieraad in vers 12 vergeleken wordt met de welving van de heup in Hooglied 7:1. We kunnen stellen dat de heupen van de vrouw breed zijn, gewelfd, wat ook nodig is voor de bescherming van de vrucht. Als het beeld van de bruid genoeg verdiept wordt totdat het de dualistische aard ervan laat zien, dan kan er ook weer verzoening zijn.
Pagina 16
Dit is dus de rijpende vrucht van de leerschool van het toetsen. Soms als we het moeilijk hebben en we staan al klaar om de volgende klap op te wachten dan kan zo ineens ons lot keren, omdat het daarvoor het seizoen is. Er is niet alleen maar een oordeel wat steeds erger wordt. Neen. We moeten ons richten op wat het voort brengt, het uiteindelijke doel. Dan lees je over God die het volk oordeelt in de mythologie van Israël, in hun gelijkenissen, en als je dan denkt dat alles nog erger wordt, dan draait God ineens alles om, en dan oordeelt God niet meer, maar dan lokt God het volk tot de wildernis. Ook dat is een groot verborgen geheimenis : voetnoten : [1] een voortijdse, vrouwelijke vorm van aser, usir (osiris, gr.) 13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte. Het is dus heel dubbel, omdat het diepere betekenissen heeft. Hosea zal de diepere natuurkennis in haar ontdekken, het goddelijke zaad. Van Leeuwen stelt dat door de honger ook het feest zal vertrekken. Immers het koren en het most is er niet meer, en dus geen vreugde. Deze feesten waren namelijk niet ten dienste van God, de gnosis. Van Leeuwen stelde al dat het probleem was een 'zondig veronachtzamen van de kennis, da'at.' Dit is wat van Leeuwen ook 'schuldige onwetendheid' noemt. Dit gaat door het hele lichaam heen, en scheurt zo de mens van god af om de mens te grabbel te gooien aan de afgoden. Dit leidt tot een onheilspellende leegte en ontbloting. We kunnen stellen dat dit de ontmaskering is, en door diepte komen wij tot de dualistische benadering van deze teksten, want al deze teksten zijn dualistisch, zoals ook in de Aramese-Hebreeuwse grondteksten. Het Israel van de dagen van Hosea was opgebouwd uit hoereloon, het loon van de afgoden. We kunnen ook stellen dat dit bloedsloon is. Daarom moest het oordeel komen : ontmaskering, verdieping en dualisering. Alles zou dus gerecycled worden, ook dit hele Stockholm syndroom van uithuwelijking. Van Leeuwen stelt dat de sieraden van die tijd ook een bepaalde tekens taal waren om te laten zien of een vrouw beschikbaar was of niet. Van Leeuwen stelt dat het volk God had vergeten, maar dat dit geen onschuldig vergeten was, maar een teken van ontrouw. Het was zondig en schuldig vergeten. Hij definieert deze ontrouw als het volkomen miskennen en negeren van God. Van Leeuwen stelt dat Achor komt van akar, bedroeven, in het ongeluk storten. Hier was Achan namelijk gestenigd. Van Leeuwen stelde dat het God erom te doen was het hardste hart te breken om zo een band te maken die nooit verbroken wordt. Dit zou gebeuren door overvloedig uitzicht. Israel moest de geschiedenis overdoen, van de uittocht uit de Egyptische slavernij gaande tot het land van de wijngaarden, door de wildernis, en dat was een periode van het ontstaan van die band. Achan werd gestenigd in het dal van Achor vanwege vergrijp aan de gebannen goederen van Jericho, stelt van Leeuwen. Door de steniging kon Israel verder tot het beloofde land. Van Leeuwen stelt dat wat in het boek Hosea is opgetekend een door God gewilde intimiteit is tussen man en vrouw wat moet heenwijzen op de intimiteit tussen God en mens. Telkens weer komt de dualistiek van Genesis 15:12-14 terug : Toen viel een diepe slaap op Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis. En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. Van Zuylen stelt dat het dal Achor het ongeluksdal is, waar Achan werd gestenigd. In de Talmoed werden commentaren gegeven op commentaren, dus er werden kaders omheen gebouwd met kanttekeningen, en zo zal dat ook in de regressie moeten gebeuren, dat er regressieve commentaren worden gegeven op de gereformeerde commentaren. We kunnen stellen dat het dal Achor een beeld is van de eeuwige verdoemenis, die overigens nooit letterlijk door de Israelieten werd gepredikt, en ook niet door de Egyptenaren. In Germaanse context, en de context van de grondteksten, is de eeuwige verdoemenis de baarmoeder of vagina, zij die bedekt, zij die verbergt, zij die verdiept, waarin het menselijk vlees verstrikt raakt. Zij heeft haar valstrik gezet, en die is eeuwig, opdat het vlees niet meer zal opstaan. De mens wordt verbroken, zoals Jakob voor eeuwig op Pniël werd verbroken. De steniging van Achan is een beeld van het hard worden van de fallus, opdat de fallus zijn zaad geeft voor nageslacht, opdat de boodschap dus verder gaat. Het is een beeld van voortgaande openbaring. Gepensioneerden kunnen dit niet, dus zullen ook altijd aan de bijbel vasthouden als afgesloten geheel. Hosea bracht kinderen voort en zij stonden voor de metaforische eeuwige verdoemenis, de eeuwige verbrokenheid van het vlees. Hij was in het dal van Achor geweest en het werd tot een deur der hoop, en er zal gezang zijn. Niet voor eeuwig toornt de Heere, stelt het OT. De reformatie heeft alles dodelijk verletterlijkt. Vandaar dat er de regressie is. Overledenen van de gereformeerde gemeente en andere gereformeerde kerken bezoeken mij vaak in shamanistische dromen, en ik bezoek hen en help hen, om hen in te wijden in de regressie die na de reformatie komt. Ik weet dus dat ik niet zomaar boekjes schrijf. Zij zijn deel van de wolken der getuigen die aan onze zijde strijden. Enkelen van hen heb ik tijdens hun leven gekend. De eeuwige verdoemenis leidt tot hemelse ballingschap, wat een goede ballingschap is, die van studie. Er moet een zekere verdunde gehechtheid zijn, als vrucht, anders kun je niet leven. [1] Wat gebeurt er als een fallus opzwelt ? In het Aramees is de fallus het vlees of de man. Het is een soort arrestatie. De eeuwige verdoemenis komt zo over de mens en wordt zo tot hemelse ballingschap geleid. Alleen door die paradijselijke verlamming, de paradijselijke verbrokenheid, kan de mens zijn zaad geven. Dit is een hemels spasme. Het vlees is ontmaskert in de demonologie, en moet sterven in het dal van Achor. Het vlees wordt daar gestenigd. Het vlees verstijfd zo, raakt geisoleerd en onthecht, en geeft zo zijn zaad. Wat is deze sexualiteit ? Angst. Het is een kehatitisch verschijnsel. De heilige vreze is het begin van de kennis. 15 En het zal te dien dage geschieden, luidt het woord des Heren, dat gij Mij noemen zult: mijn man, en niet meer: mijn Baäl. De eeuwige verdoemenis is dus uiteindelijk een huwelijkscontract tussen God en mens. Het is in sommige gevallen een navelstreng, en in andere gevallen een huwelijksstreng. De mens komt er nooit doorheen. Zoals Calvijn stelt : Er is geen ontsnapping mogelijk van hemelse realiteiten. Hij heeft het dan over kennis, principes. De mens kan er niet van vluchten. De volharding van de heiligen, de vijfde wet, ontstaat in de hemelse ballingschap van de vierde wet, waarin de mens in gevangenschap gaat. God neemt de mens op tot school, of tot opvoeding, en dit is ook waar het huwelijk een beeld van is. De vrouw of moeder is een hemelse machine. Hoe zou een mens daarvan kunnen vluchten ? David zei dat zelfs in de hel God met hem zou zijn. Hoe kan het dan dat ze in de reformatie vaak zeggen dat de hel een plaats is waar God niet is, en dan eeuwig ? Ja, verstoten door God. Is het niet slechts een deelwaarheid ? Zo zijn er huurmoordenaars afgezonden op de mens. De
Pagina 18
mens mag niet ontsnappen uit deze secte. Ingewikkelde bloedwraak. Vandaar dat de regressie moet komen om deze dingen te verdiepen anders zou je gek worden, compleet stapelgek. Wij vechten voor ons leven met de reformatorische erfenis. Het is een gevangenis-implantaat wat bij het minste of geringste hevig begint te piepen. Zie daar maar eens uit weg te komen. Je kunt eruit gaan, maar het zit nog steeds in je, en het stalkt. Dus : regressie, verdieping, teruggaan naar de contexten zodat het een plaats krijgt. Het kan niet weg. Het hoort erbij. Het is je leven. Het is je bloed. Geweldig dan : eeuwige verdoemenis. Halleluja. Alle oude profeten gingen er doorheen, en Jezus, en het was heel iets anders. De Germanen aanbaden haar. Hosea aanbad haar. Zij was Gomer. Hij onderwierp zich niet. Hij worstelde met haar, maar zij onderwierp hem. Ze hadden kinderen : de eeuwige verdoemenis, in het dal van Achor, die tot een beeld van hoop werd. Zo mag dit een korte beschrijving zijn van de kerkgeschiedenis, van de reformatie, waarin ze hun moeder, de katholieke kerk, maar niet los konden laten. Ook was het hun vrouw. Zij waren in deze ballingschap. Zij waren eeuwig verdoemden. Op weg naar de deur van hoop, maar waar is het, en wat is het ? Calvijn stelt dat in de wildernissen een honger heerst die leidt tot een duizenderlei dood, en dat was wat het volk nodig had : een diepere dood, maar in het dal van Achor zal er vruchtbaarheid zijn. Calvijn stelt zoals Hosea dat de verlossing niet door wapens, strijd en ruiters komt, dus mensen zouden in hun dwaasheid tevergeefs op eigen kracht vertrouwen, maar dat God zelf zou verlossen, dus eigenlijk als iets moederlijks. In Arabië is god genoemd ilah en allah, en in Israel alah (aramees) en el (hebreeuws, kanaanitisch), en de Germanen noemden het hel, als de moeder godin van de vruchtbaarheid, de baarmoeder, en we zien telkens weer de letter L terugkomen in verschillende vormen, wat helemaal terugleidt tot het voortijdse halal (ila), wat ook weer vandaag de dag in Arabië wordt gebruikt als het leven binnen de natuurgrenzen, oftewel de grens-gevoeligheid. Dit is verbonden aan het ijs en de honger, aangaande de restricties. Het is allemaal hetzelfde, en de voortijdse godin Halal verschuilt zich achter deze verschillende vormen. Zij is zeer krachtig. Halal is naast de ramadan een veelgebruikt woord in de islam, maar denk ook aan het judeo-christelijke 'halalluja', wat ook te maken heeft met het profetische leven, het blijven binnen de hogere grenzen. Halal moet natuurlijk symbolisch genomen worden. De mens moet de godin Halal weer leren kennen, en haar woorden leren interpreteren. Dit is dus de naam van de letter L in het voortijdse alfabet. In de Hebreeuwse bijbel wordt God ook wel Halal genoemd : 'Ik zal de heere roepen, die het waard is halal te zijn.' (2 samuel 22:4) Wil je dus tot god komen : blijf dan binnen de grenzen, wees grensgevoelig. Daar gaat het over. God wordt op dezelfde manier Halal genoemd in Psalm 18:3. Ook in Psalm 113:3 is de naam van God 'halal' : 'Van het oosten tot het westen, zij de naam des Heren halal.' Alleen door halal kunnen we tot god komen, omdat halal de grenzen betekenen waaraan we ons moeten houden, en god is dus een metaforische voorstelling van de grenzen. God betekent dus grens, of grenzen. Kunnen wij daarmee leven ? Dan hebben wij god daadwerkelijk gevonden. Telkens weer wordt god in de hebreeuwse bijbel samen genoemd met halal. Zij horen bij elkaar. De laatste zes psalmen, van 145-150, zijn halal psalmen, waarin halal veelvuldig wordt genoemd en voorkomt. Jozua heette eerst Hosea, maar Mozes noemde hem later Jozua. Het heeft in de voortijd de asogodin als wortel. Aso is de naam van de voortijdse letter S. Zoals Jozua het volk leidde, leidde de godin of natuurvrouw Aso ook het volk, wat in Egypte tot sa werd, de gids van Ra door de onderwereld. Calvijn stelt dat Jozua de overwinning niet kreeg door eigen kracht, niet door de boog, want dan zou de mens al snel door hoogmoed worden verblind. Het kwam van boven, zoals psalm 44 ook stelt, en deze verhalen moeten allemaal symbolisch genomen worden, omdat het over de geestelijke strijd gaat : 4 Want niet met hun mes hebben zij het land verworven, niet hun arm heeft hen gered, maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn, omdat Gij in hen een welbehagen hadt. 7 Want niet op mijn boog vertrouw ik, en mijn mes verlost mij niet. We doen het dus niet door het vleselijke, maar door het geestelijke. Niet door het lagere, maar door het hogere. Het is iets moederlijks. Het leidt terug tot de voortijdse bronnen van de natuur. De stad kan het niet doen, maar de natuur. Calvijn noemt in het commentaar op het boek Jozua de eigen wil en de verkeerde omgang waardoor de mens besmet wordt het vleselijke. Calvijn stelt terecht dat als de westerse vertalingen spreken : wees sterk, dat deze sterkte oprechte ijver betekent, en een volhardende gehoorzaamheid aan het hogere. Als we dit niet hebben, dan kunnen we niks van God afdwingen. En deze gehoorzaamheid betekent volgens Calvijn niet afwijken ter rechterhand, en ook niet ter linkerhand, dus de grenzen in achtnemen, zoals dat ook in Jozua 23:6 en Deut. 5:32 wordt gesteld. Dit is dus volgens Calvijn niet voor huichelaars en lichtvaardigen. Het gaat dus om de gave van grens-gevoeligheid ontwikkelen, anders werk je voor niks, buiten de grenzen. De ijver moet dus gericht zijn, in het geestelijke, niet dat je als een materialist als een dwaas heen en weer gaat rennen. Er moet contact komen met het diepere geestelijke, waar de mens zich op mag richten, op de binnenwereld. Zowel de bijbel als Calvijn moeten we symbolisch nemen bij het lezen. Calvijn stelt dat de ijver altijd gematigd moet worden door niet hardnekkig aan te dringen en door niet te blijven bij vooroordelen. De mens moet voor rede vatbaar zijn. Calvijn stelt dat de geest van huichelarij overmoedig is en leeft in vooroordelen terwijl het vasthoudt aan de eigen wil. Dit noemt Calvijn de vrije teugel van lichtzinnigheid. Ze worden zo losbandig gedreven door de ziekelijke eigen wil. Calvijn stelt dan dat de ware God hoger is dan alle valse afgoden die de mens heeft gemaakt. We kunnen stellen dat hen die niet waarlijk aan hun eigen wil sterven en niet worden wedergeboren in de hogere, hemelse rede, telkens weer voor zulke afgoden vallen. En deze afgoden zijn zeer bedrieglijk en zeer heimelijk. Wanneer gaat de mens beseffen dat de kunstmatige realiteit om hem heen bedrog is ? Wanneer gaat de mens ontwaken ? Als we kijken naar de voortijdse godin Aso, de wortel van Jozua en Sa in Egypte die Ra leidde door de onderwereld, dan is zij niet slechts een gids die de mens door de wildernis leidt, maar ook de opvoedster van de mens. De mensen die denken dat orthodoxe christenen het hoogste ras zijn, en mensen die in de medische wereld werken, zijn vaak aan de alcohol in meerdere of mindere mate. Als je alcohol neemt kun je al niet eens meer helder denken. Daarom zijn ze ook zo volgzaam. Ze volgen altijd de massa's, altijd waar het geld rolt. Ze laten zich bedonderen door certificaten en andere zogenaamd waardevolle papiertjes, en die hebben ze gewoon gekocht of gestolen. Daarom moest Jozua komen. Het volk had verdere verlossing nodig. Daar gaat het boek Jozua over. Het gaat symbolisch over de strijd tegen de boze machten. De mens moest terugroven wat van hen geroofd was, en zo werden er weer grenzen gesteld en werd het land verdeeld. De mens moest in de voortijd in de wildernis heropvoed worden door Aso, en zij leidde tot de grenzen, tot grens-gevoeligheid, oftewel tot halal, net zoals Jozua, waarvan zij de voortijdse wortel is. De mens heeft een moeder nodig, als een gids en opvoedster in de wildernis, om tot het beloofde land te komen. Die moeder is slechts een metafoor van een principe, wat diep in ieder mens ligt. voetnoten : [1] Er ligt een dualiteit in de bijbel omtrend dit onderwerp. Je mag geen contact zoeken met de
Pagina 20
doden vanuit het vlees, zoals je ook niet mag oordelen vanuit het vlees, maar wel door het geestelijke, zoals Jezus ook contact had met Mozes en Elia, en de doden opzocht in de onderwereldse gevangenis. Dat is het werk van shamanen. De bijbel is een shamaans werk. Ook is het metaforisch in de zin dat er verschillende soorten doden zijn. Er zijn 'dode' geesten die daadwerkelijk dood zijn als zijnde dood in de zonde, zonder geestelijk vruchtbaar leven, maar de doden die in de Heere zijn zijn niet werkelijk dood. Jezus sprak dat zij slechts slapen, maar ook dromen zij, en leven zij voort. Zij zijn in de wolk der getuigen, dus niet daadwerkelijk dood. Hij is de god van abraham, izaak en jakob, die al waren overleden, maar toch sprak Jezus dat hij de god is van de levenden. 15 En het zal zijn op die dag, zegt de Heere, dat gij mij Ishi noemt, en niet meer Baal. [1] Ishi, iysh, betekent dienstknecht, ondergeschikte, en Baal betekent heer, meester. Het is een heel slim vers, want er zal een dag komen dat we God geen meester mogen noemen, puur omdat we zelf meesterschap moeten verwerven, en onze lagere wil, waarvan de lagere goden, ook de lagere "God" van de stad, een beeld zijn, moeten we disciplineren en temmen, leren berijden. Je komt er niet zomaar vanaf. Het is een worsteling. Je kan de lagere wil niet zomaar wegsturen. Je moet de lagere wil overwinnen en ten goede laten meewerken. Je lagere wil is namelijk je verdraaide kennis-wil. Het is creatief materiaal en kan cryptisch gebruikt worden. Het zou zonde zijn om het in rijkeluis smetvrees allemaal weg te gooien. Vandaar dat de ruiter op het beest ook zo belangrijk is. Je lagere zelf is het raadsel van je kennis-zelf, je ware zelf. Je moet er mee puzzelen. Je moet ermee optrekken. Je moet het leren berijden, dieper mee gaan, leren onderscheiden, leren een diagnose op te stellen. Gebrek aan studie is de valkuil. Dit was ook de reden waarom Hosea met de hoer, Gomer, moest trouwen, als een metaforisch beeld. Het hele boek Hosea gaat over het liefhebben van hen die als de vijand leven, als een beeld van het dieper erin gaan om eruit te komen, wat ook direct de betekenis van de Messiaanse tekst "Hebt uw vijanden lief" is. Dit is niet roekeloos en letterlijk, maar strategisch en metaforisch. voetnoten : [1] vertaling van de geneve bijbel in de jaren 1500, hosea 2:16 17 Dan zal Ik boog en zwaard en oorlogstuig in het land verbreken, en hen veilig doen wonen. 18 Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; 19 Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Here kennen. Dit is het herstel van de Moeder God die in de vrouw cryptisch verborgen is, en de mens zal de Moeder God dienen, omdat het de natuurwet inhoudt, zonder welke geen leven mogelijk is. Hier zien we dat Kali, de oorlogsgodin, dan wordt tot Parvati, de huiselijke godin, opdat er rust komt. [1] De wapenen zullen verbroken worden. Zo kan er verzoening komen tussen God en de mens. De mens moet door de nacht van de ontwapening teruggaan naar de oorsprong. Hosea moest dus tot een soort wedergeboorte en ontwaking komen om alles anders te bekijken. In het derde hoofdstuk moest hij toen weer naar haar teruggaan. voetnoten : [1] in de indische theologie Hosea 3 1 De Here zeide tot mij: Ga weder heen, bemin een vrouw, die zich door een ander laat beminnen en overspelig is, gelijk de Here de Israëlieten bemint, die zich tot andere goden wenden en minnaars zijn van druivenkoeken. 2 Toen kocht ik haar voor vijftien zilverstukken en anderhalve homer gerst. 3 En ik zeide tot haar: Vele dagen zult gij blijven zitten; gij zult geen ontucht bedrijven, geen man toebehoren; en ook ik zal tot u niet komen. In hoofdstuk 3 moet Hosea weer tot een Gomer gaan, haar 'kopen'. 'Kopen' is in het Hebreeuws het opgraven van een bron, als een beeld van het gaan tot de moeder aarde, zoals Gomer ook compleetheid betekent, als een godin. In het Hebreeuws bestond die betaling eruit dat hij wit moest worden, wat de wortel is van keceph, zilver, en wat staat voor de vreze des heeren en het gekastijd zijn. Homer, chomer, is het zwellen (als beeld van de intimiteit) en wenen, als beeld van de verbrokenheid. Gerst is saarah, trillen. Het gaan tot de moeder aarde in vers 1 is ook een beeld van de dood aan het zelf in het Hebreeuws. Als moeder aarde is Gomer dat wat in Egypte Nephthys wordt genoemd, de ziel, de dood, en wat overigens in de bijbel voorkomt als nephys met dezelfde betekenis. De ziel is in de Egyptologie ook de B, de voet, de diepte, wat een andere naam is van Nephthys. Het betekent ook het begin. Zij staat op de ark, op de Qebu (Aramees), oftewel Geb (Egyptisch). G is in het Egyptisch het smalle pad, het pad van de verdronkene, zoals ook Osiris in de kist, de ark, verdronken was in de Nijl. Geb, of G-B, is dan het smalle pad, het pad van de verdronkene, G, tot Nephthys, B, of het pad tot Gomer. G-b betekent dus het gaan tot Nephthys die op de ark staat. Om tot haar te komen moet je dus eerst zelf de ark in, de kist, kooi van Osiris. In de pyramide teksten van het oude rijk staat in uiting 259, paragraaf 312-313 dat Osiris alleen maar de Geb binnen kan gaan als hij zichzelf verliest en slaapt, en zo mag hij de aarde binnengaan, wanneer zijn touwen afdalen. Hosea moest in Hosea 3 hetzelfde truukje doen. Weer moest hij een relatie aangaan met een overspelige hoer, een afgodendienaar. Hij deed dit om haar af te zonderen. Dit alles was een beeld van hoe de Hemel met het zondige volk omgaat. De Vrouw rijdt op het beest. Zoals Paulus het zegt : "Ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang." I Korinthe 9 24 Weet gij niet, dat zij, die in de renbaan lopen, allen wel lopen, doch dat slechts één de prijs kan ontvangen? Loopt dan zó, dat gij die behaalt. 25 En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke. 26 Ik loop dan ook niet maar in den blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. 27 Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang. Paulus moest het dus winnen van zijn lagere wil. Dit is ook waar het boek Filippenzen in de grondtekst over gaat, over het liefhebben en berijden van het beest. Het is de betekenis van Filippe.
Pagina 22
Dit liefhebben houdt een zorg en een aandacht in om alles tot sieraad te strekken. Dit is ook wat tucht, kastijding, betekent. Het betekent opvoeden. De lagere aardse wil is vaak ook het kind in onszelf. Ontucht ontstaat waar die opvoeding er niet is. Ontucht is een gebrek aan tucht, een gebrek aan richting en leiding. De lagere aardse wil moet dus terug in de baarmoeder. Hosea 4 1 Hoort het woord des Heren, gij Israëlieten, want de Here heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land. 2 Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken. Men pleegt geweld, bloedbad volgt op bloedbad. 3 Daarom treurt het land, en al wat erin woont verkwijnt, zowel het gedierte des velds als het gevogelte des hemels; ja, zelfs de vissen der zee komen om. Newton stelt dat in Hosea 4 Israel een hoer wordt genoemd. Newton stelt dat als de Israelieten afgodsbeelden maken vanuit hun eigen wil, dan is het verkeerd, maar als ze het doen om de ware god te dienen, dan is het goed, als God zelf het hen heeft opgedragen. 5 Gij zult struikelen bij dag, en met u zal ook de profeet struikelen bij nacht, en verdelgen zal Ik uw moeder. Van Leeuwen stelt in zijn commentaar de vraag : Wie bedoelt Hosea met deze moeder ? Is dat een moeder van een priester, of bedoelt hij het figuurlijk als de leiding van de israelitische gemeente ? Van Leeuwen overweegt dat het om een clan gaat, een familie, n.a.v. de grondtekst. Het oordeel luidt dan : 'Ik zal uw families, of priesterclans, doen omkomen.' De reden hiervan is omdat er een gebrek aan kennis is, aan da'at. Deze families hebben dus de studie van het hogere wederstaan, en hebben aards en vleselijk geleefd, in vormendienst. Van Leeuwen stelt dat de eigenlijke schuld bij de priesters ligt die het niet hebben onderwezen. Zij hadden moeten waken over de kennis, maar hebben dit niet gedaan. Wie zijn deze priesters ? Van Leeuwen stelt dat ze willens en wetens de da'at, de godskennis, hebben versmaad of verworpen en hebben vergeten, overgeslagen. Het onderricht hierover ontbrak. Van Leeuwen geeft als definitie van da'at elohim, oftewel de godskennis : 'het vertrouwd zijn met en het kennen van God's openbaring.' Het niet-kennen van God in die zin is een schuldige onwetendheid, omdat het berust op het 'verwaarlozen, het niet-erkennen, van de geschonken openbaring. (p. 97-98) Wordt het ons duidelijker ? We hebben het dan over de anti-charismatische hoek van de afgeweken reformatorische beweging, en over de psychiatrie, die op veel punten met elkaar samenwerken om de geestelijke gaven te bespotten. 12 Mijn volk raadpleegt zijn hout, en zijn staf moet het voorlichten. Want een geest van ontucht doet hen dwalen, zodat zij zich in ontucht aan hun God onttrekken. Van Leeuwen noemt het het ondervragen van een dood stuk hout, om de toekomst te weten te komen of om zich te laten raden voor het nemen van beslissingen. We kunnen stellen dat het hier om papier gaat. De klinische afgeweken reformatorische theologie laat zich leiden door het dode papier van de bijbel, en de psychiatrie laat zich leiden door hun dode paperassen. Van Leeuwen noemt het een afgodische cultus als men zich opstelt tegenover de openbaring van God. Hierover spreekt Hosea het oordeel uit : een storm die deze weerspannigheid zal omwikkelen en door zijn wervelingen zal wegvagen. Hosea 5 1 Hoort dit, gij priesters, en merk op, gij huis Israëls, en neig het oor, gij huis des konings! Want u gaat het gericht aan, omdat gij een strik zijt geworden voor Mispa, en een uitgespannen net op de Tabor. 2 De afvalligen hebben een diepe valkuil gemaakt; terwijl Ik door hen allen ben terzijde geschoven. 3 Ik ken Efraïm, en Israël is voor Mij niet verborgen. Waarlijk, nu hebt gij, o Efraïm, ontucht bedreven; Israël heeft zich verontreinigd. 4 Hun daden gedogen niet, dat zij zich bekeren tot hun God. Want een geest van ontucht woont in hen, en de Here kennen zij niet. 5 De hoogmoed van Israël getuigt openlijk tegen hem. Israël en Efraïm zullen struikelen door hun ongerechtigheid. Ook Juda struikelt met hen. 6 Hun kleinvee en hun runderen zullen zij brengen om de Here te zoeken, maar zij zullen Hem niet vinden: Hij onttrekt Zich aan hen. 7 Tegen de Here hebben zij trouweloos gehandeld, want zij hebben bastaardkinderen verwekt. Nu kan elke nieuwe maan hen verteren met hun bezittingen. Vanaf het vijfde hoofdstuk gaat de strijd verder tegen Efraïm, een Israëlitische stam, die nogal Laodiceaanse kwaliteiten schijnt te hebben. Hosea zegt in hoofdstuk 5 : hoort, luistert, leent het oor. Van Leeuwen stelt dat het volk in bijgeloof leefde, en in afkoperij. Dit is de reden waarom God zich aan hen heeft onttrokken, als het uittrekken van lichaamsbedekkingen. God is naakt in de wildernis, ver weg van hen, terwijl God hen straft met steriele dorheid. Dit is ook de reden waarom de samenleving is ontwricht, stelt van Leeuwen. Het loopt door de hele kerkgeschiedenis heen. Hij noemt de zonde van het verleggen van de grenzen. In het Hoseaanse leven worden we soms in moeilijke relaties gezet, en in dit geval voor Hosea was dat Gomer als een beeld van Efraïm, het Noordelijke rijk, het verborgene. Het is de pijn die ontstaat als een mens zich moet afzonderen, de pijn van de onthechting. Maar Gomer betekent ook compleetheid in het Hebreeuws. Het is juist zo dat de compleetheid in de onthechting te vinden is, want het verborgene is juist een beeld van de brug tot de andere wereld. Het Noorden is ook het sieraad in het Hebreeuws. Ook Petrus heeft het hier over wanneer hij zegt : 'uw sieraad is in het verborgene van het hart.' (1 Petrus 3) Het boek van Hosea is dus dualistisch. Gomer is ook een beeld van de Israelitische Godin, en die is niet makkelijk, want het is een school van de psychofilosofie. Wanneer Gomer op de loop gaat en wij moeten zeggen : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?' dan zegt Gomer : 'Maar gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Gomer is namelijk een beeld, een archetype van de compleetheid, oftewel de context. Hosea moest daartoe ontwaken. Gomer's vader was Diblayim, wat betekent : 'de cirkel rondmaken.' Hosea's vader was Beeriy, wat 'het opgraven van een bron' betekent. Het gaat om de diepere betekenis. Daarom heette de eerste zoon van Hosea en Gomer : 'Yizrael', wat betekent : 'het gebied uitbreiden.' Er moet dus meer bijkomen. Toen kreeg hij een dochter genaamd Loruhamah, wat betekent : 'geen zachte liefde'. Wij krijgen hier op aarde geen zachte liefde van God, want wij moeten ontwaken. Hier op aarde krijgen we 'tough love.' M.a.w. ons wordt goed de waarheid
Pagina 24
gezegd. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. De altijd maar zachte liefde die niet waarschuwt en niet wakker schudt, die niet wakker roept en die altijd maar overmatig aardig doet zonder de mens iets daadwerkelijk nuttigs te leren is geen ware liefde, maar pure haat. Het zijn giftige slaapliedjes. De duivel handelt zo vaak met zijn gevangenen, opdat ze niet ontwaken. Hij heeft het alarm gedoofd. Daarna kreeg Hosea weer een zoon : Lo-ammi, wat betekent : niet mijn mensen. God was namelijk weer op pad, had weer de negenennegentig schapen in de veilige schuilplaats achtergelaten om het ene verloren schaap te vinden. Dit komen we ook symbolisch tegen in de islam, waar God de mens zegt dat de mens niet haar kind is. 14 Want ik ben als een leeuw voor Efraïm en als een jonge leeuw voor Juda. Ik zal roven en heengaan. Ik zal wegnemen en niemand redden. De kennis komt niet om te redden maar om te roven. Er valt niets te redden. Calvijn stelt dat als mensen zich tegen de toorn van God verzetten die toorn alleen maar meer opgewekt wordt. Calvijn noemt het verzet tegen God's toorn ijdel zelfbedrog. In zijn commentaar op Mattheus 1 stelt Calvijn dat alleen de besnijdenis tot het beloofde land leidt (Romeinen 15:8). De mens moet dus worden tot een dienstknecht van de besnijdenis, waarvan Jezus een beeld was. Calvijn stelt dat dit door de afscheiding gaat (Efeziers 2:14). Het gaat hier om een werker, een harde werker, maar om die harde werker te worden moet de mens eerst de leegte in, zodat hij geen werker wordt naar het vlees, maar een geestelijke werker. De mens moet dus ook de gedaante van de werker aannemen door de leegte (Filippenzen 2:7). En deze werker komt niet om geloofd en geprezen te worden, maar om een smaad te zijn en veracht, stelt Calvijn, om uiteindelijk de vervloekte dood van het kruis te ondergaan. De werker is dus de vervloekte, de verdoemde, niet de goddeloze die hoog en droog in zijn gouden woninkje staat te pronken en zegt : 'Wat heb ik het toch allemaal fijn voor elkaar,' en vervolgens neerkijkt op hen die zwaar zwoegen buiten in het vuil. De werker moet wel in het vuil werken, want daar is veel werk te doen en daar ligt zoveel verborgen. De gepensioneerde komt daar niet. De gepensioneerde heeft smetvrees, dus die zal ook deze waarheden niet aanraken, en zal zijn leven niet inzetten om hierin te studeren en te werken, omdat het allemaal teveel is, en leeft liever uitbundig bourgondisch in plaats daarvan. In die zin heb ik het wel met Calvijn, omdat hij ook een harde werker was, ook al was dit in groot religieus en geestelijk materialisme, verletterlijkte, dichtgekoekte orthodoxie met vele woeste verscheurende dogma's als een stel theologische overdreven opgefokte waakhonden die iedere voorbijganger naar de keel vliegen, en wat dus nu verdiept moet worden om het een kwartslag te kunnen draaien. Ergens was alles vastgelopen. Calvijn stelt dat de komst van de werker niet direct aan een groot aantal mensen verkondigd mocht worden, maar het moest grotendeels geheim en verborgen blijven. Het was alleen voor de waardigen. De paarlen mochten niet voor de zwijnen geworpen worden. De werker mag ook niet pronken met zijn komst. Het gaat erom in het duistere en verborgene te werken, niet voor het oog van de mens. De werker werkt voor een hoger loon dan dat van de mensen. Calvijn stelt dus ook dat dit een grote beproeving is. We mogen hierin ook dat grote visioen zien, aan het begin van Mattheus, waar een amazone staat aan de hemelpoorten om de besneden mens binnen te roepen. Deze mens is een werker, niet naar het vleselijke, maar naar het geestelijke, in het verborgene. De hemel is een verborgen plaats van grote duisternissen waarin er gewerkt moet worden. Dat kan alleen vanuit de leegte, vanuit de honger. Daarom roept de amazone op tot het hongeren, om binnen de grenzen te blijven, oftewel tot halal. Er is dus een groot verschil tussen de besneden werker en de onbesneden werker. Calvijn stelt dat adoptie plaatsvindt op de basis van de besneden werker. Dat de werker voortkwam uit een maagd is een symbool van de adoptie. Calvijn stelt heel terecht dat we niet helemaal moeten opgaan in de dankbaarheid naar dit voorbeeld van de werker toe, alhoewel het belangrijk is ons te richten op de hogere, geestelijke werker, maar tegelijkertijd zijn we ook geroepen deze werker zelf te zijn door de vrucht te verzamelen en te ontvangen. Deze werker zou zich onderwerpen aan het kruis, zich laten onderwijzen door de tucht, om zo niet overmoedig naar de wapens te grijpen en anderen te onderdrukken vanwege zijn eigen tuchteloosheid, kruisloosheid en leerafkeer, wat in principe gewoon een welvaartsziekte is. Alleen keiharde studie, door de tucht te aanvaarden als leermeester, doet de mens overwinnen. Studie, studie en nog eens studie, maar dit komt voort vanuit de leegte, vanuit de honger, dus het is niet een vleselijke studie, maar een geestelijke studie, en die is in het verborgene. Ook hierin moet de mens zijn grenzen kennen. De mens moet komen tot de grensgevoeligheid, tot halal. In de lagere aardse gewesten is alles erop gericht om te bedriegen en te bedonderen. Daarom moet de mens niet stoppen met studeren anders komt de mens er door om. Hosea 6 6 Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers. Natuurlijk mag het geen lippendienst zijn, en daarom wordt er ook gesproken van bekering als het ware offer. Het gaat dus veel dieper. Dat is de ware soberheid. Het woord vertaald in liefde is in het hebreeuws checed, wat zowel zorg als tucht betekent. Zorg voor jezelf, maar tuchtig en disciplineer jezelf ook, oftewel wees sober. Dat is ook de daadwerkelijke zorg naar anderen toe. Het is het grootste offer om jezelf op te stellen in dienst van het zorgen voor de natuur en voor anderen, wat begint met het zorgen voor jezelf. Als je voor jezelf zorgt kan dit ook doorstromen naar anderen, en die zorg is ascetisme, jezelf onderwijzen, niet jezelf te buiten te gaan. Je bent als moeder aangesteld over jezelf. Zo kan dat ook doorstromen naar anderen. Dat is het ware offer. Van Leeuwen stelt dat deze uitspraak een treffende parallel heeft in de egyptische wijsheid van Meri-Ka-Re (ca. 2100 v. Chr.): 'Aangenamer is in God's ogen het oprechte karakter van hart dan de offer-os van de boosdoener.' (p. 141) Want in eeuwige tucht, eeuwige zorg, checed, heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van Mare en niet in brandoffers. In het boek Hosea krijgt de stam Efraim er flink van langs. Calvijn noemt in zijn commentaar op Hosea de mens ongelovelijk dom wanneer de mens door erediensten die niet door God werden goedgekeurd zichzelf toch overtuigd God te vereren, en als door een duivelse betovering dan ook nog eens een behagen hebben in hun dwaasheden. Het staat er gewoon zwart op wit. Calvijn waarschuwt de mens, maar de mens luistert niet, want de mens is onder die duivelse betovering waarover Calvijn spreekt. Het is als spreken tegen een muur. De duivels betoverde mens is van zichzelf overtuigd en heeft ook nog eens hierdoor een welbehagen in zijn eigen dwaasheden. Wat kun je dan het beste doen ? Huilen of lachen ? Ik zou de hele dag wel door kunnen lachen of huilen om deze dingen, maar dan is er de noodzaak van onderwijs. En onderwijs heeft een zekere strengheid naar het vlees. Het probeert nog wat van dingen te maken zonder in allerlei lach en huil gezwelg te volharden. Ik zou zeggen : er is voor alles een tijd. Er is een tijd van lachen en huilen, maar veelal is er een tijd voor streng en sober onderwijs. Dat is iets van de asceten. Ze gaan niet al lachend of huilend door het leven, maar het komt zeker zo nu en dan langs. Zeker weten. De asceet lacht en huilt, maar het meeste nog is hij betrokken bij streng en sober onderwijs. Vaak lijdt de asceet in de stilte, om het tot sieraad te strekken, er iets van te maken, het te verdiepen, ermee te werken.
Pagina 26
Hosea 7 8 Efraïm vermengt zich met de volken. Efraïm is een koek die niet gekeerd is. Dat is dus de taak van Hosea, om de koek te keren. Als er wordt gesproken dat Efraïm tot een woestenij zal worden, tot een wildernis, dan heeft dat twee betekenissen, want in de wildernis ligt ook de diepte. Het is een gimmick, en Hosea moet dat leren ontdekken. Hij moet het zich niet persoonlijk aantrekken wat Efraïm hem heeft aangedaan, maar hij moet het zien in de grotere context van de kennis. Hosea 8 4 Zij hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om; vorsten, zonder dat Ik ervan wist. Het volk had dus bijzaken tot prioriteiten gemaakt. 7 Want wind zaaien zij en storm oogsten zij: tot rijpheid komt het koren niet, het is een gewas dat geen meel voortbrengt; en brengt het al iets voort, dan verslinden het vreemden. Calvijn vertaalt als antwoord vers 7 als : Want zij zullen wind zaaien, en zij zullen wervelwind oogsten. Het uitspruitsel zal geen meel voortbrengen. Als het misschien iets heeft voortgebracht dan zullen vreemden het verslinden. Calvijn stelt dat het allemaal nutteloos is wat de Israelieten doen. Ze verontschuldigen tevergeefs hun bijgelovigheden. Toch zullen zij doorgaan, al zou het honderdmaal bewezen zijn dat ze verkeerd bezig zijn en schuldig zijn. Calvijn stelt dat ze zich niet laten overtuigen en gewoon doorgaan hun gal tegen God uit te spuwen. Hij stelt dat wind zaaien niets anders is dan een zekere schijn ophouden opdat ze de ogen van eenvoudigen verblinden. Het gaat hen er dus om nog zoveel mogelijk zielen te bedriegen, om die zo met hen mee te sleuren. Calvijn stopt dan ergens en stelt dat hij het die dag niet meer af kan maken, maar dan bidt hij voor volharding, en stelt hij ook dat in tegenstelling tot de bedriegers die schone schijn verspreiden God de mens aan blijft sporen tot volharding. De huichelende bedriegers zullen niet ophouden, maar God zal ook niet ophouden. Vandaar dat de vijfde zuil van het calvinisme ook de eeuwige volharding is. Wij moeten eeuwig volharden, hoe lang het ook zal duren, totdat God's storm ons opneemt. Wij moeten het kruis ten einde toe dragen en de beker van het lijden tot de laatste druppel leegdrinken. Het is ook mijn ervaring dat sommige mensen zich door niets en niemand laten stoppen, niet door enige kennis of bewijs verhinderd worden. Ze zijn niet voor rede vatbaar. Het gaat hen om hun wil, niet om kennis. Het is omgedraaide wereld, en wij worden erdoor beproefd en getest. Kijk naar de man, naar het theologische lichaam, hoe zijn anatomie werkt. Dit is iets metaforisch, en we kunnen stellen dat het buiten de demonologie geheel verdraaid en verletterlijkt is. Hoe zou het moeten zijn ? Als de demonologische man de wildernis ingaat om alles achter zich te laten en een ontmoeting heeft met God in de vorm van natuurvrouw, donker met grote borsten vol met melk, om hem van het hemelse woord gegeven, dan rijst zijn fallus op als beeld van de volharding hierin. Zou hij zijn fallus laten reiken naar de afvallige vrouwen van de samenleving, dan is dat een valse volharding in koppigheid naar het woord van God. Dat is een groot verschil. De mens moet in eerste instantie niet tot vrouwen gaan, maar tot de gnosis, die zich dan metaforisch als vrouw manifesteert. Het zijn slechts beelden. De fallus is het beeld van de volharding, maar kan bij misbruik ook het beeld zijn van de verharding. De fallus is dus de vijfde wet van Calvijn, terwijl de vagina de eerste wet van Calvijn is, de noodzaak voor de mens om leeg te worden, te minderen, te hongeren. Dat is de ware, diepere betekenis van de geslachtsdelen. Hosea 9 7 Dwaas is de profeet, waanzinnig de man des geestes, wegens de grootte uwer ongerechtigheid en omdat er grote vijandschap is. 8 De wachter over Efraïm bij mijn God, de profeet – een strik van een vogelvanger is op al zijn wegen, vijandschap in het huis van zijn God. In de letterlijke zin is het niet waar, maar in de cryptiek is er een pad. Niet open zijn voor de cryptiek van dingen is een vorm van materialisme. Eerst grijpt het letterlijke de mens en test de mens, maar daarna ziet de toetsende mens de cryptiek. Zij leeft in een andere realiteit. Zij is niet rechtstreeks te bereiken, maar alleen over het natuurpad. Hosea haalt uit naar Efraïm als in een obsessie. Bijna het gehele boek gaat over Efraïm, maar Hosea moet eerst dieper aan zichzelf sterven om het raadsel te begrijpen. Hosea is in de Egyptische wortels een vissersgodin. Hosea is obsessief bezig met Efraïm die hem heeft verwond, en hij zit vast als een vis aan een lijn, maar zo wordt hij wel de natuurkennis ingetrokken. Efraïm die haarzelf rijk waant zonder gebreken komt terug in het NT als Laodicea, wat in het Grieks Laodika is. In de Sanskrite wortel is dit Ladika, wat dienstbaarheid betekent (slavernij, slavenjongen) en ladukka, wat zoet vlees betekent. Dukka is ook een Aramees woord voor slachtplaats. Metaforisch gaat het hierom dat het hele probleem van oordeel en slachterijen op aarde in de diepte iets heel anders is, zodat het allemaal enigszins "verzoet" kan worden in een bepaalde mate. Laodika is al in deze realiteit, dus dan gaat het botsen. In het Orions is zij een wildernis-stam, net zoals Efraïm. Er is een grote kloof tussen het stadse gebied en het wildernis gebied. Als er contact is tussen deze twee gebieden dan is het alsof alle glazen wanden breken. De armen en de benen van de mens staan de natuurkennis nog te vaak in de weg. Zij stribbelen nog teveel tegen, dus moet de mens eerst tot een vis worden, om zo opgetrokken te worden tot het wildernisgebied. Dit komt ook weer terug in de Vur : Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper (126:5) Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn (126:1-2) Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, oh Heilig Vuur, in het duisterste van de nacht. Ja, de voorhangsels van tempels zullen scheuren.
Pagina 28
Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. (7:6-7) De velden van munt reiken tot aan de overkant, Zij gaan dwars door de rivier, Tot aan de oever waar een vrouw de was doet, Waar zij vist, Alleen als vissen zullen wij dit land binnen gaan (96:6) De mens moet de Jabbok rivier overgaan om in de leegte aan zichzelf te sterven, aan zijn armen en benen, om zo eerst tot vis te worden. Niemand komt op een andere manier tot de wilderniskennis. De armen en benen van de mens zijn corrupt. Ze snellen tot het kwaad en draaien alles om. De wilderniskennis zal niet rusten totdat alles is overstroomd en de mens tot vis is geworden. In de huidige situatie zal de mensheid niet kunnen bestaan. In de uitverkiezing zal de vissersgodin kijken wie zij ophaalt aan haar lijnen en in haar netten. Dit zullen alleen degenen zijn die daadwerkelijk volkomen aan zichzelf, aan hun armen en benen, hun woorden en daden, zijn afgestorven. Dat is een stuk Valkyrische Germaanse mythologie. Net zoals Jezus met zijn discipelen over de beek Kidron moest om de hof Getsemane binnen te gaan, als de voorbode van het sterven aan het ego. Zowel zijn handen als zijn voeten moesten doorboort worden. Vandaar dat Jezus ook wel de vis wordt genoemd, de ichtus. Ja, dat is en blijft een belangrijke mythe, maar alles wat er in het christendom van werd gemaakt is corrupt. Wij zullen dus in deze het spoor van de gnosis blijven volgen door de Jezus mythe heen, en er niet van afwijken. Het kan alleen daadwerkelijk begrepen worden in de context van het OT. De mens kan alleen als een vis tot de wildernis komen. Met armen en benen is de bedreiging tot de natuur te groot. De hoogmoed en overmoed van de mens is gebouwd op zijn armen en zijn benen. Daarom moet het vlees van de mens aan het kruis, of aan de paal geslagen worden. De wanden moeten doorstoken worden, zodat de mens niets meer vanuit zichzelf kan doen. Dat is het smalle pad die leidt tot de enge poort. Wie wil daar tegenwoordig naartoe gaan ? Het hedonisme viert vandaag de dag hoogtij, zoals voorspeld. Het christendom is hiervan één van de vormen. In het Grieks is het kruis, de stauros, ook de paal. In het Aramees is het zowel een kruis, een erecte paal, een galg, een executie-voorwerp of gewoon wreedheid. De Egyptische ballingschap begon al met Jozef. Toen de vrouw van Potifar hem benaderde verzette hij zich ertegen, maar de klem werd alleen maar zwaarder. Jozef kwam door dit verzet zelfs in de gevangenis terecht. Dit is hoe de gnosis werkt. Als wij ons verzetten tegen gedachtes die ons opdringen in het heilige toetsen, dan zal de gnosis ons hiervoor belonen en ons in gevangenschap nemen. Over dit heilige gevangenschap spreken zowel Jezus, Paulus, als de profeten. Daarom worstelt Hosea voortdurend met de stam Efraïm, oftewel de stam van Jozef. De Egyptische ballingschap is de toets-dynamiek van het heilige verzetten. Dit zien we ook in de daadwerkelijke Egyptische ballingschap in Exodus. Hoe meer de Israëlieten werden onderdrukt, hoe meer zij zich gingen vermenigvuldigen in verzet. Mozes die was onderwezen in de Egyptologie en erin was opgevoed begon zich te verzetten tegen de Farao vanwege het volk, maar de Farao begon de lasten alleen maar te verzwaren. Als wij ons in het heilige toetsen blijven verzetten tegen de gedachtes die zich opdringen aan ons, vanwege de heilige voorzichtigheid, en ons ook verzetten tegen het verzetten tegen het verzetten totdat wij in het ultra-verzet zijn aangekomen, dan pas zal de gnosis haar druk op ons verzwaren om zo een diepere ontmoeting met haar te hebben, om zo dieper in het heilige gevangenschap te komen. Een groot deel van het boek Hosea gaat over zijn strijd met Efraïm, een beeld van het Noordelijke rijk van Israël, zoals de profeet Jesaja dat ook aangeeft in zijn boek (7:17). Het Noorden is in het Hebreeuws altijd een beeld geweest van het verborgene. Hosea moest met Efraïm, het verborgene, strijden, om tot het verborgene te gaan, om te komen tot de verborgen manna, de diepere psychofilosofische structuren achter het masker van religie. Hosea 12 1 Met leugen heeft Efraïm Mij omringd, met bedrog het huis Israëls – terwijl Juda zich voortdurend bandeloos gedraagt tegenover God en tegenover de Hoogheilige, die getrouw is. 2 Efraïm weidt wind, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting. Laodice, oftewel Efraïm, zit op het beest, gewapend met gifpijlen. Zij moet de lagere natuur overwinnen, haar eigen zelf. Het lauwe Laodicea moet vergaan. Dit is geen materieel pad. Het is het pad van Tantalus, van de Vur, het natuurpad waarin wij moeten minderen, tot soberheid kunnen komen, om zo de rijkdom van de natuur te kunnen zien en ervaren. Hoe is dit gekomen dat zij zich zo rijk waande ? Laodicea lag in Frygisch gebied. In de mythologie kwamen diverse koningen daar vandaan, zoals Midas die alles in goud veranderde wat hij aanraakte. Zij zijn onder een zekere "air". Hierdoor kunnen anderen hen niet bereiken. Ook Tantalus kwam namelijk uit dit gebied. Tantalus staat bekend om zijn onbereikbaarheid. Alles wat hij wilde vastgrijpen gleed altijd van hem weg, ook als hij iets wilde eten, dan bewoog het voedsel van hem weg. Efraïm is in die zin ongrijpbaar. Toch kreeg Hosea een zekere sleutel. Efraïm betekent de dubbele, en dubbele vruchtbaarheid. En het is ook heel dualistisch : Efraïm weidt ruwach, wind, adem, de heilige geest, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting. Efraim staat voor 'heilige geest junkies', zij die de heilige geest verafgoden, en de gnosis hebben verwaarloost, de profetie, de heilige kennis tot terugkeer en verovering van het paradijs. 9 Maar Efraïm zegt: Waarlijk, ik ben rijk geworden, ik heb mij rijkdom verworven; in al mijn vermogen vindt men bij mij geen ongerechtigheid die zonde zou zijn. Openbaring 3 14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods: 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt. Hosea zag de naaktheid van Efraïm als een ontmaskering en een diepere betekenis. Zo kwam hij tot het verborgene. Laodice was in de mythe de vergiftigster, zoals ook de vrouw op het beest met haar giftige wijn, als de moeder der hoeren. In het OT was dat Efraïm, het naakte volk, wat een beeld is van ontmaskering en openbaring. Hosea zag nu de diepere naaktheid van zijn vrouw en wat het voorstelde. Het kon zich niet meer voor hem verstoppen. Hij was in zijn spionnenwerk en studie diep in deze duistere woestijntabernakel doorgedrongen, door het offer, door het kruis waaraan zijn ego stierf. Hij had te maken met een grote bedriegster.
Pagina 30
15 Bitter krenkend heeft Efraïm gehandeld, maar Mare zal zijn bloedschuld op hem doen neerkomen, en hem zijn smaad vergelden. De valse kerk eet en drinkt het lichaam van Jezus, een slachtoffer bereid door de Vader God. Dan zeggen ze : 'De kerk is het lichaam van Jezus', dus in wezen eten ze elkaar, en hierin zijn er dan hierarchieen als een voedsel-keten. Hosea 13 2 Zij maken zich gegoten beelden van hun zilver, afgodsbeelden, naar eigen inzicht, alles het werk van metaalbewerkers. Men zegt van hen: De mensen die offeren, kussen kalveren. Newton was unitarisch en ariaans, dus die zocht naar bruggen en geheime boodschappen in de bijbel, dus beschouwde het niet orthodox. De exodus groeide ergens halverwege vast en de Israelieten waren materialistisch bezig in hun steden en offerden dieren, wat wel zo barbaars en primitief was dat ze daarmee in wezen afgoden, demonen vereerden, en niet de rede. Newton zegt dan dat er verschillende lagen in de tekst zijn, trouwens net als in de grondtekst. Newton interpreteerde het boek Openbaring als de val van het katholieke systeem. Hij stelde dat hij was uitverkoren door God om de bijbelse profetieën uit te leggen, want die hadden een diepere betekenis, en hij stelde dat hij de sleutel daartoe had ontvangen. Hij schreef hiertoe niet alleen exegetische teksten maar ook alchemistische teksten gewijd aan de natuurfilosofie, en daartoe verzamelde hij ook andere alchemistische teksten, bijvoorbeeld van William Bloomfield, een alchemistische natuurfilosoof opgenomen in Ashmole's Theatrum Chemicum Britannicum van 1652. In zijn alchemistische teksten stelde Bloomfield op prozaïsche en psalmistische wijze dat de planeten op zich ons geen toegang zullen verschaffen, maar alleen de diepere betekenissen, en die zullen ons eerst door de hel leiden, en dan pas tot de hemel. De filosofische mens wordt eerst geleid tot een plaats tussen leven en dood waar over al deze dingen gediscussieerd wordt. Hier moeten dingen opgelost worden en gescheiden, ook onderscheiden, maar dit mag niet op een corrosieve manier gaan, op een manier waardoor dingen totaal vernietigd of onherstelbaar beschadigd worden, manieren dus die door wijze filosofen worden geweigerd. Newton's mandaat is : meer bruggen bouwen, minder muren. De mens moet op zoek gaan naar het potentieel van dingen, en niet alles allemaal bij voorbaat geheel afwijzen. De mens moet leren begrijpen en leren ermee werken, nut te vinden. Bloomfield stelde : Er lopen meerdere natuurlijnen door dingen heen, parallelle werelden zogezegd, dus we kunnen niet alles zomaar geheel wegkappen, want dan kappen we meer weg dan ons lief is. Zo is dat dus ook met de theologie : Leer de natuurlijnen erin te ontdekken en werk ermee, als met een medicijn. Dat is de boodschap van zowel Newton als Bloomfield, en dat werd later door Kant uitgewerkt : Kijk niet zomaar naar het object als een bestaand object, maar zie het als een verschijningsvorm en niet het eigenlijke ding, want dat ligt achter de sluier. De manier waarop we met dingen omgaan bepaald dus of het afgoderij is of niet, in Newton's woorden en exegese. Niet het ding op zich bepaald of het afgoderij is of niet. Er kan dus volgens Newton ook een mengeling zijn geweest van de aanbidding van de ware god en ook de valse goden. Het had dus te maken met de taal en de metaforen van die tijd, de terminologie. Dit zien we ook in het OT dat het volk werd gebeten door giftige slangen in de wildernis, en ze konden niet meer van de slang afkomen, en moesten tot de juiste slang komen, oftewel de juiste rangschikking. Ook Job had een gevecht met de slang, met de Leviathan, en moest de Leviathan leren berijden. Het was een beeld van de twistzieke vrouwen, en die lijn ligt ook door de kleine profeten, zoals Hosea ook met een twistzieke vrouw moest leven, en metaforisch gezien de andere kleine profeten ook. Allemaal hadden ze metaforisch gezien hun twistzieke, moeilijke vrouwen, oftewel hun moeilijke opdrachten. In de werken van Heracles komt dit ook weer terug in de tuin van de Hesperiden waar hij de schaapsherders slang moest verslaan om de appels van de twist te nemen. Ook loopt dit parallel aan het Adam en Eva verhaal. Het staat symbool voor zekere worstelingen waar de mens doorheen moet. Alleen rangschikking en analyse brengt de mens er doorheen, het opmerken van de overeenkomsten, want het gaat niet zomaar weg. Het gif van de Hydra is eeuwig. De mens is voor eens en voor altijd gebeten. Wat is de Hydra in je eigen leven ? Het is dus iets noodzakelijks. Zonder de Hydra zou je niets hebben. Alleen door het eeuwige gif van de Hydra zal het collectieve en individuele ego wat je klem houdt oplossen. 4 Maar Ik ben de Here, uw God, van het land Egypte af; een God nevens Mij kent gij niet en een verlosser buiten Mij is er niet. 5 Ik heb u in de woestijn gekend, in een verschroeid land. 6 Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij. 7 Zo ben Ik hun als een leeuw geworden, loer ik als een panter op de weg. 8 Ik val hen aan als een van jongen beroofde berin, Ik rijt hun borstkas open, en verslind ze dan als een leeuwin; het gedierte des velds verscheurt hen. 9 Het is uw verderf, Israël, dat gij u keert tegen Mij, uw helper. 10 Waar is toch uw koning, dat hij u zou verlossen in al uw steden, en waar zijn uw regeerders – gij die zeidet: Geef mij een koning en vorsten. 11 Ik geef u een koning in mijn toorn, en Ik neem hem weg in mijn verbolgenheid. 12 Welbewaard is Efraïms ongerechtigheid, weggeborgen zijn zonde. 13 Barensweeën gaan hem vooraf: maar het is een onverstandig kind; wanneer de tijd daar is, komt het niet ter wereld. 14 Zou Ik hen uit de macht van het dodenrijk bevrijden, van de dood loskopen? Dood, waar zijn uw pestziekten, dodenrijk, waar is uw verderf? Mijn oog kent geen medelijden. 15 Ook wanneer hij tussen broeders zou opbloeien, zou toch de oostenwind, de wind des Heren, opstekend uit de woestijn, komen, zodat zijn bron zou opdrogen en zijn wel droog zou worden; die zal de voorraad van alle kostbaarheden plunderen. Hosea (Howshea, Hebr.) moest met een zondares trouwen, om te laten zien hoe God getrouwd was met het zondige volk Israël. Dit heeft hele diepe, dualistische Egyptische wortels. In Egypte zien we het plaatje ook andersom : De Hesi of Hesu is de gezegende dode die ondanks zijn zonde toch uitverkoren was door Osiris of de godin van de onderwereld, om zo binnen te gaan in het hiernamaals. De Egyptische HES-wortel betekent 'verdrinken', 'verdronken worden', wat symbolisch is voor het sterven aan jezelf om zo tot ontwaking tot begrijpende kennis te komen, waar ook de waterdoop een beeld van is. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de godin, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. De HES is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Dit lied is een lofzang tot de godin. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk, tot Hesa, de godin van de verdronkenen. De ziel wordt door het touw van Hesa uit het water getrokken. De HS-wortel is dus heel dualistisch. Dit vindt zijn diepte in het Izaak (Yishaq, Hebr.) verhaal, wat ook uit Egypte komt. SK, shkei, staat in het Egyptisch voor het doen oprijzen. Het oprijzen van de fallus is een beeld van het offeren aan de godin wat ook weer terugkomt in het zesde uur van de nacht in zowel het boek der poorten als de amduat. SK, skhi, is een god van de onderwereld, wat ook de hemelvaart betekent. SK is de god (re) van het zesde uur van de nacht. Het betekent het einde van materie (sek), als een slag van
Pagina 32
verbazing, wat vergeleken kan worden met de Damascus-ervaring van Paulus. Het is een mes, een troon (ska). De saki is een warrior. In het dodenrijk komt SK tot een soort hemelvaart wat hem brengt tot de poort van de godin, waar hij wordt aangenomen, als een offer. SK.MT, de woeste leeuwinnengodin, is meer een titel dan een naam, als de wet (mt) van de warrior (sk), en de wet van het offeren, als de wet van Izaak (sk), het einde van het materialisme. Zij is dan ook een beeld voor Rebekkah, de vrouw van Izaak. In de Vur is Rebekkah een boek gericht tegen het materialisme. Het offeren is in die zin nodig om via de vrouwelijke poort in te gaan tot het hogere. Als we dan gaan inzien hoe belangrijk het oordeel is over het ego, dan gaan wij ernaar verlangen, zoals ook Iyowb verlangde naar Abbadown, en zoals Siva verlangde naar Kali, Kèlè. Hij wist dat hij alleen door Abbadown, de wachter van de afgrond, tot de oerbaarmoeder kon ingaan. Hier was hij naakt uit voortgekomen, en zou hij naakt tot wederkeren, wat symbolisch is in de zin dat er niets tussen ons en de natuurkennis mag zijn. Wij mogen niets voor de natuurkennis achterhouden. Ps. 119:20 - Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar uw oordelen ten alle tijd. Als we zijn "verdronken" door het water-alarm van de stad, en dan door de woestijn worden opgenomen, dan komen we in de Egyptologie tot Hes, de godin van de verdronkenen, de wortel van Hosea (hs). De hes is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Zo krijgt de ziel toegang tot de melk van Hes. Door haar touw trekt zij zielen uit het water. Hosea is dus een soort EHBO, als de eerste kleine profeet, het Hes-mysterie van de verdrinking. Diep in de woestijn is de oermoeder, waartoe Hosea komt, als tot Gomer. Het stadse implantaat zegt dan direct dat het een verkeerde vrouw is, maar esoterisch, in de diepte, is dit slechts cryptisch. Gomer is een Israëlitisch beeld van Hes, de godin van de verdronkenen. Het was slechts een beeld van het "gemengde huwelijk". De mythe van Jael en Ciycera, Sesera (ssr, sr), is weer een van de vele voorbeelden van Israël die put uit de oorspronkelijke Egyptische mythe van Osiris, Aser (sr). Aser werd door Seth in een kist gelokt, en nagelde toen de kist dicht, zoals Jael het hoofd van Sesera nagelde. In het Aramees ging het hier om een inwijding in de geheime leer, wat ook in de Egyptische mythe de achtergrond is. Seth is de wildernis, en hiertoe moest Osiris ingewijd worden. Jael wordt nth, ntt in het Aramees genoemd, oftewel Nut (Nod), de moedergodin van de onderwereld waardoor Ra een tocht moest maken (Richteren 4). In de bijbel worden vrouwen vaak zo genoemd, als beeld van deze Egyptische oergodin. Zij is een inwijder. Het is geen letterlijke dood. Omdat het christendom al deze mythes heeft verletterlijkt is er nog steeds zoveel drama in de wereld. Alleen als de mens het doorvertaald tot de diepte ervan zal de mens tot het paradijs kunnen terugkeren. Er is dus nog veel te doen voor de mens. De mens blijft op het moment nog steken in deze cryptogrammen. Jael betekent in de wortels de hemelvaart, het geven van betekenis. Dit gaat door in de tweede kleine profeet met practisch dezelfde naam, Jael of Joel. De mens komt dus door de Hes-ervaring van het "verdrinken", de vermenging, waarvan ook het "gemengde huwelijk van Hosea en Gomer" een beeld van is, tot de tent van Jael in het boek Jael, Joel, waar de mens wordt ingewijd door de tentpin in het "hoofd". Het "hoofd" is slechts een metafoor van het begin in het Hebreeuws. Dit betekent dus dat de mens terug moet gaan tot de wortels. Hosea 14 2 Bekeer u, Israël, tot de Here, uw God, want door uw ongerechtigheid zijt gij gestruikeld. 3 Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen. Zoals Hosea 14:3 laat zien is het boek Leviticus een beeld van het mondoffer, het offer van onze lippen : 'Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offer de belijdenis onzer lippen.' Geenszins een letterlijk boek dus. Calvijn stelt bij zijn bespreking van Leviticus 10:3 dat Paulus had gezegd dat de woorden van God ons gegeven waren om ons geduld te leren (Rom. 15:4). Als onze hartstochten teveel zijn opgewekt dan is dat het beste geneesmiddel om ze te onderdrukken en te beteugelen, stelt Calvijn, om ze aan God te onderwerpen, zoals ook David sprak in Psalm 39:10 : 'Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, maar gij hebt het gedaan.' Al met al zien we dat het boek Leviticus een boek is van beeldspraak over het offer van de mond, wat ook het offer van het zwijgen is. Stilzijn om te kunnen luisteren. Onze woorden kunnen namelijk tussen God en ons inkomen. Er moet leegte komen tussen God en ons, opdat wij naar God kunnen luisteren, en niet met ons gekwetter de woorden van God missen. Daarom stelde Calvijn dat onze oren doorboort moesten worden, als een besnijdenis van zowel de mond als het oor. Waar dit niet goed gebeurt daar worden zowel het oor als de mond roekeloos, en dan zal de mens vreemd vuur offeren, wat overigens ook in de kerk is gebeurd toen ze al deze dingen gingen verletterlijken, terwijl het om hun eigen mond en oor ging. Het hart kan zeer bedrieglijk zijn, zoals we ook zien in Leviticus 10:1 : En de zonen van Aäron, Nadab en Abihu, namen ieder zijn vuurpan, deden daar vuur in en legden daar reukwerk op; zo brachten zij vreemd vuur voor het aangezicht des Heren, hetgeen Hij hun niet geboden had. Mozes had hen onderwezen, maar de zonen van Aaron draaiden de hele orde om, stelde Calvijn, alsof ze nooit iets gezien of gehoord hadden. Mozes had ijver noch moeite gespaard om hen te onderwijzen en hij had ze gewaarschuwd, maar het werpt dus niet altijd directe vrucht af, en daarin moest Mozes ook geduld hebben. Hoe goed de leraren ook zijn, als de leerlingen niet luisteren en geen goed geheugen hebben, dan is het niet altijd iets wat vrucht voortbrengt. Het inscherpen door God is dus geen overbodige moeite, want de mens vergeet alles snel, en dwaalt snel weer af, stelt Calvijn. Daarom worden er ook zulke beelden gebruikt in Leviticus, maar het is dus van belang te weten wat het betekent. In de grondteksten is dit zeer duidelijk, maar de westerse bijbels hebben de mens op een dwaalspoor gebracht, vreemd vuur ontstoken, zoals de zonen van Aaron. De geschiedenis herhaalt zich. Calvijn biedt als medicijn dat er tegen vleselijke gevoelens gestreden dient te worden. Ook stelt Calvijn dat er soms angst en pijn is, en dat we elkanders zwakheden moeten verdragen en ook meedragen en meelijden, net zoals Mozes dit deed tot Aaron. Hebben wij een koud, religieus hart, dan is het slechts allemaal bijgeloof, maar ware kennis doet liefde kennen. God is veel groter dan de regeltjes die mensen gemaakt hebben. God is veel groter dan het vleselijke geharrewar van de mensen over dingen die er helemaal niet toe doen. God's woord is altijd weer anders, veel groter, en altijd verrassend. Daarom is het belangrijk dat de mens leert wat Leviticus daadwerkelijk betekent : de besnijdenis van het oor en de mond. Dit geeft ook richting aan het oor en de mond. Leren te openen en te sluiten, en te weten dat God altijd groter is. Het was verkeerd afgelopen met Nadab en Abihu, want ze kwamen om door het vreemde vuur wat ze nagelopen hadden, wat een beeld is dat het vleselijke tot verderf leidt. Het loon van de zonde is
Pagina 34
de dood. Dat is zeker niet iets letterlijks. Het waren gelijkenissen. De Israelieten waren sprookjesmakers, en zij hadden veel van deze sprookjes overgenomen uit Egypte en bewerkt. Deze sprookjes werden van geslacht tot geslacht overgedragen, en het westen heeft ze totaal uit hun verband getrokken. Het is iets geestelijks, en het vleselijke kan het geestelijke niet verstaan, en ook niet uitleggen. Aaron en zijn overgebleven zonen mochten niet rouwen over Nadab en Abihu, opdat het gedenkwaardige waarschuwende voorbeeld waardoor de godsdienst op indrukwekkende wijze bevestigd was niet door hun rouwmisbaar verduisterd zou worden, stelt Calvijn. We kunnen daardoor stellen : we mogen niet rouwen over het afgedane vleselijke, anders zou het de ernstige boodschap en waarschuwing tegen de zonde teniet gedaan worden. Het rouwen over de weggedreven zonde is een soort van met pensioen gaan, want er zijn juist zoveel andere dingen te doen. We mogen rouwen over mensen, maar niet rouwen over de afgelegde zonde, want we moeten er juist verheugd over zijn als we loskomen van de zonde. We mogen niet zo gehecht zijn aan de zonde dat we er om rouwen als het van ons losgemaakt wordt. De mens die rouwt over het vleselijke wat hij heeft verloren is nog steeds een verslaafde aan de zonde. Dit is een zwaar verouderende, pensionerende macht, van oude vrouwtjes die zeer veel rituelen hebben om over de gedode zonde rouw te bedrijven. Ze gaan in het zwart, met zwarte panties aan en nauwzittende schoenen, en daar dansen ze, en wenen ze. Het zijn de nakers. Het is een rouw cultus, allemaal van en voor het vlees, de zonde. Wil je daaraan deelhebben ? Mozes verbood het aan Aaron en zijn overgebleven zonen. Dit staat ook in verband met het boek des levens in het eeuwig evangelie : 'Ook kwamen er vrouwen vanuit de zeeen en strekten zich uit naar de hemelpoorten, maar voor hen werd niet opengedaan, omdat de Heere met Zijn oordeel gekomen was. En zij droegen een vreemd zegel op hun voorhoofden, en vreemde tekens op hun handen. En een groot gehuil steeg op, maar de Heere opende de deuren niet. En de vrouwen kleedden zich als arme vrouwen en begonnen op de hemelpoorten te kloppen, en sommigen maakten zich op als oude vrouwen, maar de Heere opende voor hen niet. Zo was dan het oordeel over de rijken en hen die de lusten der wereld aanhingen. En zij begonnen te smeken en te klagen, of de Heere hun namen wilde optekenen in het boek des levens, maar de Heere luisterde naar hen niet. En de vrouwen brachten enkele gezalfden op die niet van de Heere waren, maar de Heere verteerde hen door vuur. En enkele van de vrouwen die nog overwaren ontdeden zichzelf van kleding, en trachtten de Heere te verleiden, maar het vuur van de Heere kwam in grote verbolgenheid over hen, en hun ogen smolten in hun kassen weg. En de laatste vrouw die over was was genaamd de koningin der haaien, en zij was als een skelet, en ook werd zij heks genoemd. En zij vroeg de Heere om toegang, en haar macht was zo groot dat zij ware het mogelijk de Heere zou kunnen verslinden, maar door Zijn beker kon zij het niet, en moest zij op afstand blijven. En zelfs de verheerlijkte engelen durfden haar naam niet uit te spreken, en brachten geen oordeel over haar uit. Zij hielden hun mond, terwijl de Heere het boek des levens nam, wat in een zwaard veranderde. En zo had de Heere een gevecht met haar wat duizend dagen en nachten duurde. En na dit gevecht nam de Heere haar op, en wierp haar in de poel des vuurs. En de prometheus, de hades, de tantalus en de atlas moesten hun zielen uitspuwen.' (boek des levens, 2:7-8) Wij mogen medelijden hebben met mensen, en over hen rouwen, maar als wij van de zonde zijn verlost dan mogen wij niet rouwen over de zonde en over het vlees, en wij mogen geen medelijden hebben met het kwaad. Dit komt ook naar voren in het eeuwig evangelie in het boek de nieuwe openbaring III : 'En vele heiligen kregen medelijden met het lam, ook enkelen die van de Heere waren. Maar de toorn des Heeren ontbrandde tegen het lam en hen die medelijden hadden, en de grote oven verzengde hen allen. En grote angst viel op de rest van de profeten, en zij waren ziek voor enige tijd en kregen visioenen.' (2:7-8) Natuurlijk is dit beeldspraak. Het zijn sprookjes met een diepere betekenis. We zien dat de wereld om ons heen een rouwcultus is. Ze rouwen als hun materialisme wordt afgebrokkeld, ze rouwen om oppervlakkige dingen. Het zijn oude dames in het zwart, met zwarte panties, met vele rituelen om hun dierbare zonden en vleselijkheden te bewenen. Zo voeren ze 's nachts hun heksendansen op in een poging het weer tot leven te wekken. Daarom riep Calvijn de mens op om in soberheid te leven, niet verslaafd te raken aan nutteloze, onzinnige dingen, en wees daarbij op de woorden van Mozes hierover. Hij noemt het rouwen over afgedane vleselijke dingen bezoedelingen die de mens dwingen hun hemelse taak in de steek te laten of te onderbreken. De wereld is geheel in de ban van de vleselijke rouwcultus van nachtvlinders die hun hemelse taak overboord hebben gegooid. Dit is waar ze hun tijd mee verdoen, het klagen over het ten onder gaan van hun dierbare materialisme, hun dierbare mammon en bacchus. Daarom wordt er in Leviticus 11 figuurlijk een scheiding gemaakt tussen het reine en het onreine, het geestelijke en het vleselijke. De mens mag het dus niet verletterlijken. Calvijn wijst hierbij op Noach, die figuurlijk het reine tot de ark moest brengen. Calvijn stelt dat hij dit niet had kunnen doen als hij geen verborgen ingeving had gehad, en als het slechts een overlevering van mensen zou zijn geweest. Calvijn stelt dat Noach een mens was die door God was onderricht in het verborgene, anders had hij dit nooit kunnen doen. Er waren hier volgens Calvijn grote kenmerken van onderscheid, zodat de waarneming vanuit hemels perspectief zou blijven, en niet vanuit aards perspectief, en zo kon er geen overtreding in onwetendheid binnensluipen. Daarom moest Noach ook eerst tot de sabbat gaan om door God onderwezen te worden, als een beeld van rust en luisteren. Geduld betekent het vlees tot rust brengen. Wij mogen de hemel niet in de weg staan. Het vlees moet losgelaten worden, en men mag er ook niet meer om rouwen. De zondvloed moest komen. Calvijn stelt dan ook dat de sabbat het fundament van de hemelse wet is. Er was eerst de sabbat en toen de hemelse wet. Er is geen hemelse wet zonder de sabbat, zonder het luisteren. De mens is verdwaald in overleveringen van mensen, van dogma's en drogredenen, omdat hun oren niet doorboord zijn, en ze geen zwijgoffers hebben gebracht. Daarom is Leviticus in diepte ook zo belangrijk, zoals broeder Klaas Schilder altijd al opmerkte : Er is geen exodus, geen uittocht uit het vleselijke, zonder Leviticus. Calvijn stelde dat het reine van het onreine werd gescheiden door hun namen en hun kentekenen. Adam moest in het paradijs ook alles een naam geven. Natuurlijk is dit figuurlijk, en Calvijn merkte al op dat deze opsomming in letterlijke zin nutteloos is, omdat de mens in het westen het allemaal niet kent, en een hele andere taal heeft. We leven ook in een heel ander tijdperk. Calvijn gaf al aan dat de Israelieten die in die afgelegen plaatsen geboren waren en daar hadden geleefd met gemak begonnen te fantaseren. Deze verzinsels moeten dus ook niet letterlijk geloofd worden, stelt Calvijn. Calvijn bestrijdt dan ook de opvattingen dat dit gezondheidsvoorschriften zijn alsof God een arts aan het woord is hier. Dat zou een goddeloos verzinsel zijn om de kracht en het nut van deze passages teniet te doen door het te verdraaien. Calvijn zag namelijk iets veel groters en diepers in deze teksten, wat ook in de grondteksten naar voren komt. In letterlijke zin zouden we het niet mogen toepassen, ook al zouden deze volkeren vroeger daadwerkelijk zo hebben geleefd, stelt Calvijn. Calvijn staat dus ook voor een diepe en innemende relativering van deze teksten, en roept de mens op tot nuchterheid. Terecht stelt hij dat het slechts schaduwen zijn van hogere, hemelse dingen, en wij behoren deze dingen ook te zoeken, niet de aardse afschaduwingen, niet de verdwaasde letterlijkheden die de mens van deze dingen heeft gemaakt. Het komt er op neer dat we deze dingen geestelijk op onszelf moeten leren toepassen. Het beeld gegeven in Leviticus 11, het verschil tussen rein en onrein, was volgens Calvijn ook belangrijk om een ruw en ongetemd volk restricties te leren, tot soberheid, als een manier waarop God hen bracht tot luisteren en gehoorzamen, en zodat zij een afgezonderd vok zouden zijn, niet in gemeenschap leefden met de vleselijke volkeren, zoals ook psalm 1 het gebiedt dat wij niet zouden
Pagina 36
moeten wandelen in de raad van de goddelozen en aan de tafel van onrechtvaardigen zitten. Het gaat dan niet om daadwerkelijke volkeren of rassen, maar geestelijk gezien. Het westen heeft hier haar nazisme en racisme op gebaseerd, maar God bedoelde het als natiologie van de hemelse natie, niet naar het vleselijke bekeken. Het gaat om hen die God's hemelse bezit zijn. We hebben het dan niet zoveel over personen als dat het over principes gaat. Paulus stelt dat wij zelf een gode welgevallig offer behoren te zijn, niet gelijkvormig aan de wereld, maar hervormd in de vernieuwing van het denken, om de wil van god te kennen (Rom. 12:1-2). Calvijn wijst er nadrukkelijk op dat God geestelijk is, en alleen maar geestelijk gediend wil worden, en als de mensen dat allemaal doorvoeren in vleselijkheden dat het dan allemaal bijgeloof is. Het duitse Keil-Delitzsch commentaar (KD) uit de jaren 1800 stelt dat gebed een soort van offering was. Het offer was een soort gebed. Gebeden waren geestelijke offers en offers waren symbolische gebeden. Vele theologen en predikanten worden hiervoor afgehouden, en hun lekenpubliek helemaal. Daarom moet de regressie komen. Het is een ijzeren gordijn wat neergehaald moet worden. De mensen worden van kinds af aan bedrogen, ook in de theologische scholen waar alle kennis wordt uitgezifd, beknopt en populair wordt gemaakt, omdat het bestuurd wordt door het marktwezen. Mensen worden moedwillig bedrogen, allemaal voor geld. Daarom is er de rgg, de regressief-gereformeerde gemeente, als onderdeel van de profetische ondergrond. Dit is een charismatisch project. KD stelt dat in hun tijd er een wijdverspreide leer was dat het offeren stond voor het doen van boete, dus als boete-offering die uitbeeldde dat de zondaar de dood verdiende in de heilige tegenwoordigheid van God. KD stelt dat de offers een beeld waren van de afhankelijkheid van de mens aan God, oftewel aan de kennis. Dat dit zo uitvoerig en gedetailleerd wordt beschreven was volgens KD een beeld van zorg. Zo kon de relatie tussen God en mens hersteld worden. Het had allemaal een speciale betekenis in verband met de Israelitische economie, stelt KD. Het vormde het centrum van al hun aanbidding. We kunnen stellen dat het afleggen van het vlees een hemels betaalmiddel is. KD stelt dat het ook staat voor het aangeboden werk aan God. Alles wat tussen de mens en God instaat moet weg door het offer, wat dus ook een werkoffer is. Wat betekent het geven van tienden ? Het betekent je zaad geven, oftewel je innerlijke kind, als een kind tot God komen. Doem betekent gewoon besnijdenis in het Egyptisch. De eeuwige verdoemenis is de eeuwige besnijdenis van het vlees, eeuwig in de zin van volkomen. Toen Hosea tot Gomer kwam, de volkomenheid in het Hebreeuws, was dit als een eeuwige verdoemenis, oftewel volkomen besnijdenis voor hem, van zijn hart. We noemen dit ook wel het eeuwige kruis, als een beeld van de volharding. Geduld heeft zijn eigen oogst, op zijn eigen tijd. Volkomenheid is ook thummim in de israelitische talen, en zoals we weten was dat een toetssteen. Dat is alles wat de eeuwige verdoemenis is. Het ligt diep in de mens om alles te toetsen. Leviticus is een kruis in het OT. Dit boek gaat vaak over het volkomen offer, als een volkomen overgave. Ook het kind is hiervan een beeld. Merk op hoe het kind in verbinding staat met de eeuwige verdoemenis. Abraham moest zijn innerlijke kind offeren : Izaak, wat ook het sukki woordritme in zich heeft wat volharding betekent in het voortijds. Abraham moest zijn innerlijk kind offeren, als een beeld van het geven van tienden, zijn zaad, om zo tot God te kunnen komen. Hij moest Ismael overleveren aan de honger, de tocht door de wildernis. In de islamitische theologie bouwden Abraham en zijn innerlijke kind, Ismael, zo Mekka, of Bakkah, de oorspronkelijke naam van Mekka. De eeuwige verdoemenis is dus het rondmaken van de cyclus, als een cirkel, als een lasso, een strop. We kennen allemaal het anaq teken van Egypte wat een kruis is met een rondje erop als beeld van de strop waaraan het vlees moet sterven. Het is een beeld van de eeuwigheid, en de anaq komt ook weer voor in het boek Spreuken, waarin het een lieflijke krans van hemels onderwijs is om de hals. Ook Jezus moest deze tienden betalen. Hij werd verraden, verstrikt door Judas, en Judas is Grieks voor Juda, waaruit Jezus voortkwam, als zijn innerlijke kind, en Juda komt van yad, de fallus, oftewel de zaadgever. Judas, Juda, of de yad, eindigde aan de strop, oftewel werd van zijn vlees besneden. Jozef, het innerlijke kind van Jakob, moest de put in, werd ook verraden, vals beschuldigd, verstrikt, en kwam zo de gevangenis in, wat ook allemaal een beeld is van de vagina binnengaan. Toen Noach de ark binnenging ging hij ook de vagina binnen om zijn zaad te offeren, om te komen tot de besnijdenis, waar ook de wijngaard een beeld van is waar hij toen tot kwam, na de zondvloed. De man is de iysh in het Hebreeuws, ook een woord voor dienstknecht, de geleide, en de vrouw is een beeld van de provider, de leider, de verschaffer van kennis, zoals Eva in het paradijs (eva, jahavah, god). Het is allemaal heel logisch. De man is de plug, en de vrouw is de opening waardoor het signaal gaat. De plug pikt het op en geeft het door als kanaal. Het zijn allemaal technische termen. Theologie is een model van hemelse technologie. Dit kan op verschillende manieren weergegeven worden. Ook visnetten zijn beelden van de eeuwige verdoemenis, en de boom beeldt uit dat een mens hierin verstrikt raakt om zo opgenomen te worden nadat hij dus voor eeuwig aan zijn vlees is gestorven. Hij wordt dus opgenomen door de valkyries, en het is niet zo vreemd dat het boek leviticus Vayikra heet in het Hebreeuws. Opname na eeuwige verdoemenis van het vlees dus, na eeuwige besnijdenis, als door een lasso. Het vlees moet hiertoe verstrikt raken. Dit is een mysterie in de duitse bossen, waar de valkyries leven, ook wel de walkuren genoemd. Zij brengen de mens terug tot odin, of eden, oftewel het paradijs, wat een omheinde hof betekent. Eden, van de aramese dn wortel : marteling als beeld van de exegese, inwijding in de geheimen. Het kruis waar Jezus aan hing had aan de bovenkant de doornenkroon, als een beeld van het afsterven van alle vleselijke gedachten, ook weer terugwijzend op de anaq, het egyptische kruis, en de salomonische krans van hemels onderwijs, als het ware beeld van de eeuwige verdoemenis, waartoe Jezus afdaalde, om door zijn voorbeeld de gevangenen vrij te zetten. Dit is een eeuwig onderwijs. 4 Assur zal ons niet verlossen, op paarden zullen wij niet rijden. En wij zullen niet meer zeggen tot het werk onzer handen: Onze God! Want van U verkrijgt de wees barmhartigheid. 5 Ik zal hun afkerigheid genezen, Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want mijn toorn keert zich van hen af. 6 Ik zal zijn als de dauw voor Israël, hij zal bloeien als een lelie, en zijn wortelen uitstrekken als de Libanon. 7 Zijn loten zullen uitlopen; zijn pracht zal zijn als die van een olijfboom en zijn geur als die van de Libanon. 8 Zij die in zijn schaduw wonen, zullen weer koren verbouwen. Ja, zij zullen bloeien als een wijnstok, beroemd als de wijn van de Libanon. 9 Efraïm, wat heb Ik nog met de afgoden te doen? – Ik verhoor hem en zie hem aan. – Ik ben als een altijdgroene cypres, aan Mij is uw vrucht te danken.
Pagina 38
Assur zou ons terugleiden tot de eeuwige tucht, en juist niet tot de behoudenis-leer van het NT. Hierom ging het volk in de ballingschap van Assur. Het bloed van de vijandelijke prooi moet vergoten blijven worden, anders zullen zij onschuldig bloed vergieten. Schuldig bloed moet vergoten worden. Dit is waar het rode paard voor staat. Dit is waar Gad voor staat. Assur betekent grote oorlog, zoals het rode paard dit betekent, en ook : weg, be-weg-en. Assur is een rode lijn die leidt tot het land van Assur. Adam kreeg dit paard toen hij door de nachten van de paal was gegaan in het eeuwig evangelie. Calvijn stelde : Nee, de mens komt niet vrij van boeien, maar zal tot de hemelse boeien moeten gaan. Boeien zijn slechts verbondenheden. Je ontkomt er nooit aan. Ontboeien heeft dus altijd weer te maken met boeien. Altijd weer gaat het om het hongeren, nog dieper gaan, oftewel het geduld. Exodus staat niet los van Leviticus, en ook niet van Numeri. Jeremia riep op het slavenjuk te dragen, en Hosea nam de boeien van een huwelijk met een twistzieke vrouw voor lief, als beeld van het hongeren. Hongeren betekent : dieper erin. Dieper in het kleine wat je hebt gekregen, het moeilijke. Niet zomaar kiezen voor snelle oplossingen. Het probleem ligt namelijk veel dieper en je kunt niet zomaar weg, want dan zou je teveel achterlaten. Het is een profetisch orakel, en dit orakel is datgene wat je op je levenspad hebt gekregen. Werk ermee, kijk ernaar, staar ernaar. Wees een zelfkastijder. Er moet eerst geofferd worden. Het offer is het zelf. 10 Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. Dit staat aan het einde van het boek Hosea. Het boek Hosea is een dualistisch boek, kan op meerdere manieren vertaald worden. Calvijn stelde dat de mens in soberheid diende te leven om zo niet de door de natuur aangestelde limieten te overtreden. Het was een symbolisch boek, maar het westen bouwde er een walgelijke, letterlijke vertaling overheen, waardoor ze niet meer in soberheid leefden en zo de natuurlimieten overtraden. Met alle gevolgen ervan : van Calvijn tot corona. Calvijn was een enigma. Verletterlijkingen waren in die tijd al gaande, waar Jesaja en Jeremia tegen optraden. Ze streden tegen de leugenschrijvers van de priesterlijke ordes. Priesterlijke ordes kunnen al snel corrupt raken. Al snel kan het tot marktbedrijf worden, zelfverheffing en weelde. Calvijn zei : Blijf sober. Oh, hoe de reformatie van deze soberheid is afgeweken. Alle natuurlimieten werden doorbroken, vooral van het negende gebod : Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste, en ook niet over uw naaste. Vandaar : van calvijn tot corona. Nu is het cirkeltje rond. Nu is de natuur weer aan het woord. Conclusie : de eeuwige verdoemenis is niets anders dan een beeld van de eeuwige besnijdenis. regressief-gereformeerde gemeente 2021

rnl-pocket 12 - Sobibor - De Laatste Jager


Pagina 0
Pagina 6
het vlees beter smaakte. Het was een delicatesse voor hen. Duitsland was het enige land wat nog stand kon houden tegen de buitenaardsen. Duitsland had immers de hoogste technologie van de aarde, ook voornamelijk de hoogste militaire technologie. Hula was een groot militair leider, en zijn groep werd weleens het kale verzet genoemd. Niet dat alle militairen in zijn groep kaal waren, maar omdat hun leider kaal was. Hula was kaal geboren en altijd kaal gebleven. Het was een gevolg van radio activiteit. Hula haatte de psycho-dentists, want zij hadden immers zijn ouders om het leven gebracht. Een ander geheim waardoor Duitsland nog steeds kon standhouden was omdat het een vegetarisch land was. De bio energie van levend vee was te belangrijk voor het goed werken van de militaire technologie en andere noodzakelijke technologie. Het varken 6 werd dan ook vereerd in Duitsland. Het was hun laatste hoop. Varkens werden behandeld als de prinsen van het verzet. Zij waren het geheim van het gehele communicatie systeem binnen Duitsland. Een professor had dit eens bepaald, gebaseerd op zijn uitvindingen, en hij bleek gelijk te hebben gehad. Daarvóór was Duitsland nog volop vlees etend. Er was niet veel overgebleven van de aarde. Duitsland was de enige hoop, of liever gezegd deze professor. Daarom stond deze professor ook hoog op de dodenlijst van de psycho-dentists. De systemen van de professor werkten voornamelijk door de bio-energetische straling die van levende varkens afkwam. De systemen waren heel gevoelig en konden deze energie opvangen. Vandaar ook dat varkens met grote eer en voorzichtigheid werden behandeld. Ze waren hun laatste hoop. Zonder het varken zou alles verloren 7
Pagina 8
zijn. De psycho-dentists brachten een religie op aarde die zwaar kannibalistisch was. Hun slachthuizen stonden overal, behalve in Duitsland. Het varken was de verzetsheer van Duitsland. Hula was zwaar bewapend in de trein. Hij was op weg naar Nochtstott, waar de professor woonde. Het was de zwaarst beveiligde stad in Duitsland. De professor werkte aan een tijdmachine. Die tijdmachine was ook belangrijk om tot de zwaar beveiligde planeet Sobibor te komen, die ook wel de satelliet planeet van Duitsland werd genoemd. Hula droomde van een betere wereld, maar de oorlog was zwaar. Niemand wist of de professor zou slagen in zijn Sobibor project en of hij op tijd zou slagen. Duitsland had grote verliezen geleden in de oorlog en veel gebied verloren. De oorlog was om de monden. Als ze hun monden zouden verliezen, 8 dan zou alles verloren zijn. De psychodentists werkten met zware straling, radio actieve straling, om de bio energie van de monden te verstoren om die vervolgens over te nemen. Het waren orale kolonisten. De psycho-dentists waren een combinatie tussen mondiatrie, psychiatrie en slachterie waarin ze hun doelwitten bestraalden om zo hun etiketten vast te leggen. De slacht, daar liep alles op uit. Het waren slagers in hart en nieren. Ze betuttelden het volk ook met reclame en gaven hoge beloningen aan ouders die hun kinderen aan hen verkochten. De professor was blij Hula te zien. Hij liet hem allemaal schermen zien waarop Sobibor te zien was. Ook liet de professor een robot zien, een gevechtsrobot, die geheel op varkensenergie liep. Die energie kon opgeslagen worden. Ze waren niet geheel 9
Pagina 12
tegelijkertijd moest hij een groep aanvoeren. Op een dag konden de afweerschilden de straling van de psycho-dentists niet meer verwerken, en zo werd ook Duitsland ingenomen. Ook Hula ging in gevangenschap, en de professor. Ze kwamen beiden in een concentratie kamp genaamd Sixhein. Hier werden zij zwaar uitgehongerd en moesten zwaar werk verrichten. Ze sliepen in hokken. Die hokken waren zeer klein waarin ze zich bijna niet konden bewegen. 'Dat doen we met varkens,' zei een psychodentist bewaker. 'Ik heb nog wel wat,' fluisterde de professor even later toen de bewaker weg was tegen Hula, die in een hok naast hem lag. De professor peuterde iets los uit zijn vinger. Het was een heel klein apparaatje. 'Bewaar dit goed,' zei de professor. 'Hiermee had ik contact met 12 buitenaardsen van Sobibor die mij hielpen en onderwezen.' 'Waarom geef je het dan aan mij ?' vroeg Hula. 'Geen vragen stellen nu,' zei de professor. 'Het past precies in het hangertje van de ketting die ik je eens heb gegeven die je draagt.' Hula nam het apparaatje aan en stopte het in het hangertje en sloot het toen weer. 'Goed,' zei Hula. 'Hoe werkt het ?' 'Dat zul je wel zien,' zei de professor. Midden in de nacht werd de professor uit zijn hok getrokken en toen afgeschoten door de psycho dentists, voor de ogen van Hula. Hula dacht eigenlijk dat hij de volgende was, maar dat was niet het geval. Hij moest machteloos toekijken, en wist nu waarom de professor hem het apparaatje had gegeven. Het maakte zijn woede tot de psycho dentists alleen maar groter, want hij beschouwde de professor als zijn beste vriend. Hula deed net alsof 13
Pagina 14
hij sliep, maar hij had alles kunnen volgen. De volgende dag was weer een dag van hard werken en weinig eten. De nacht daarop toen er geen bewakers in de buurt waren begon het apparaatje te fluisteren. Ze hadden het over de ontbrekende onderdelen van de tijdmachine van de professor. 'De professor is dood,' zei Hula. 'Afgeschoten. Ik weet niet wat ze met de tijd machine hebben gedaan, maar in ieder geval hebben ze het in beslag genomen.' 'Goed,' fluisterde het apparaatje, 'niet goed dus, maar laat me uitleggen hoe het werkt. Er is niemand die hiermee overweg kan, want de tijdmachine heeft kunstmatige intelligentie en is veel slimmer dan de psycho-dentists. Als het goed is hebben ze die tijdmachine ergens mee naartoe genomen, en de tijdmachine zal nu zelf wel zijn weg vinden naar de ontbrekende onderdelen.' 14 'Dus eigenlijk was de tijdmachine zelf de spion ?' vroeg Hula. 'Correct,' zei het apparaatje. 'Wat als het ding ergens in een gesloten ruimte staat ? vroeg Hula. 'De tijdmachine werkt door straling, en kan hiermee elk slot uitschakelen door bepaalde codes en decoderingen. Het vindt zijn weg wel,' zei het apparaatje. Het waren verschrikkelijke maanden van uithongering en hard werk, een bijna dodelijke combinatie. Hula was meer dood dan levend, en tot overmaat van ramp haalden ze ook zijn kettinkje bij hem weg. Op een dag werd hij in een busje naar een slachthuis genomen. Er stond daar ergens een psycho dentist met een slagers mes en een groot schort. Er waren overal vleeshaken waaraan bloederige lijken hingen. Hula wist dat zijn laatste uur was geslagen. Ze stonden allemaal in rijen. Hij was niet de enige. Hij zag hoe koppen van mensen werden 15
Pagina 16
afgehakt en hoe het bloed in het rond spoot. Hij was bijna aan de beurt. Er waren er nog een paar voor hem. Ineens draaide degene die voor hem stond om, en zei : 'Rennen.' Hij trok Hula mee. 'Wat doe je nou ?' zei Hula. 'Ze zullen ons afschieten.' 'Dat doen ze toch wel,' zei de man. Hula keek naar de man die hem had vastgegrepen en meetrok. Hij keek naar zijn hand, maar het was geen vlees. Het was metaal. Er werd geschoten, maar de man boog zich om Hula heen, en ving de kogels op, die afketsten. Deze man was niet van vlees en bloed, maar van metaal. 'Ik ben de tijdmachine van de professor,' zei de man. Weer trok hij Hula mee, en hij begon vanuit zijn metalen vingers, en zelfs vanuit zijn ogen, waarvan één rood was, terug te schieten. Niet lang daarna waren ze in een dichtbijzijnd bos. 'Sobibor is gekomen,' zei de man, en trok Hula mee naar een 16 heuveltje in het bos, waar een vreemd ruimteschip stond, heel compact. Er kwam vreemde witte waterige energie uit voort, vreemde straling. Beiden werden ze toen door de straling naar binnen gezogen, en al snel steeg het kleine ruimteschip op. In het ruimteschip deed de man ineens zijn hand open, en het kettinkje van Hula met het apparaatje lag erin. De man gaf het toen terug aan Hula. Maar het ruimteschip kwam niet ver. Het werd al gauw uit de lucht geschoten door de stralingsraketten van de psycho-dentists, en het stortte neer. Er ontstond een kleine bosbrand die even later door de psycho-dentists werd geblust. Vele jaren later vond een jongetje het kettinkje van Hula in het bos. Het jongetje was erg verrast. Het apparaatje was flink aangetast door de stralings apparatuur van de psycho-dentists, en alle zend en verzend mechanismes waren 17
Pagina 18
verstoord. Er waren wel een heleboel boodschappen nog in opgeslagen, maar die waren ook verstoord. Het waren nog slechts wat herhalingen en echo's. Het jongetje woonde met zijn ouders dichtbij een concentratie kamp in de buurt van het bos, en dichtbij het slachthuis. Het gezin werd door de psycho-dentists grotendeels met rust gelaten omdat ze onderhandelings-contracten met hen hadden. Het waren collaborateurs, landverraders. Het jongetje nam het kettinkje mee naar zijn kamer. Hij kon alleen maar fragmenten horen, en vaak was het vervormd of zelfs verdraaid. Hij probeerde met het apparaatje te communiceren, maar hij kwam er niet ver mee. 'Hula, Hula,' zei het apparaatje. Maar het jongetje wist niet wat het betekende. Ook meende hij de naam Sobibor te horen. Het jongetje begon al zijn theorieën over het apparaatje op te schrijven, wat hij dacht wat het was. 18 Omdat het apparaatje toch een zekere kunstmatige intelligentie bezat en nog steeds in verbinding stond met de planeet Sobibor, begon het apparaatje zich in de loop van de tijd te herstellen, en begon duidelijker tot het jongetje te spreken, en ook duidelijker weer boodschappen over te brengen van de planeet Sobibor. Ze legden het jongetje uit over het verzet, en ook wat er met zijn ouders aan de hand was. Ook vertelden ze hem over Hula, de professor en de tijdmachine. Het jongetje mocht hier niks over tegen zijn ouders zeggen. Vaak ging het jongetje naar het bos om te zoeken naar de onderdelen van de tijdmachine, maar hij werd zwaar in de gaten gehouden door de psycho-dentists. Het apparaatje vertelde het jongetje dat de tijdmachine kunstmatige intelligentie was, en dat waar de onderdelen ook 19
Pagina 20
terecht zouden zijn gekomen, en waar ze dan ook misschien door de psychodentists verborgen werden gehouden, dat ze elkaar wel weer zouden vinden om een nieuwe poging te doen. Sinds Hula was verongelukt zou de tijdmachine nu hoogstwaarschijnlijk naar het jongetje op zoek gaan als het zich had hersteld. Altijd maar weer keek het jongetje toen uit naar de terugkeer van de tijdmachine. Hij kon geen onderdelen ervan in het bos vinden, maar het kon ook zo zijn dat de psycho-dentists die onderdelen hadden gevonden en weer in beslag hadden genomen. Hoe dan ook, het jongetje geloofde in het apparaatje, en zijn hele leven begon te draaien omtrend de verwachting van de terugkeer van de tijdmachine. Op een nacht toen de jongen eens alleen thuiswas, omdat zijn ouders op vakantie waren, werd er gebeld. Toen de jongen opendeed stond daar een grote machine 20 die ook vleugels had. Het was de tijdmachine. De jongen was heel blij. Hij mocht zijn spullen pakken en dan zou hij meegaan naar de planeet Sobibor. Het was een hele lange reis. Maar midden op de reis door de ruimte werd de vliegende tijdmachine aangevallen door ruimteschepen van de psycho-dentists. De jongen keek op een groot scherm. Voor hun eigen beveiliging moesten ze nu in de tijd reizen, maar de straling van de psycho-dentists hield hen nog tegen. Ook de tijdmachine viel aan met zijn straling. Het was een verschrikkelijk gevecht. Opeens waren de psychodentists in de tijdmachine. Ze hielden de jongen onder schot en arresteerden hem. De tijdmachine namen ze in beslag. Toen werd de jongen naar één van hun ruimteschepen genomen, en namen ze hem weer terug naar de aarde waar hij in een psychiatrische kliniek werd gestopt. Hij hoefde niet naar een concentratie 21
Pagina 22
kamp, want zijn ouders waren immers handelspartners, collaborateurs. Toen zijn ouders waren thuisgekomen en het hoorden waren ze diep geschokt. De psycho-dentists van de psychiatrische kliniek zeiden dat hij waan-ideeën had over tijdmachines en de planeet Sobibor, waarvan ze zeiden dat het niet bestond, en ze hadden hem zware medicijnen gegeven, waar hij heel moe van was geworden. Hij lag vaak in bed. Gelukkig had hij zijn kettinkje nog wel, en het apparaatje sprak nog steeds tot hem. Op de afdeling zat ook een meisje waar hij bevriend mee raakte. Haar ouders waren ook collaborateurs. Zij vond zijn verhalen over de tijdmachine en de planeet Sobibor interessant, en vond beslist niet dat hij gek was. Hij zei telkens weer dat de tijdmachine kunstmatige intelligentie bezat, en dat het zichzelf zou ontwikkelen, en zou 22 wederkeren om hen mee te nemen. Zij begon dit ook meer en meer te geloven. Maar de psycho-dentists zeiden dat ze beiden wanen hadden. Nooit sprak hij over zijn kettinkje, in de angst dat ze het van hem af zouden nemen. Hij werd er nog steeds door onderwezen, en hij onderwees het meisje ook. Hij vroeg aan het meisje waarom ze hier zat. Het meisje zei dat ze geprotesteerd had tegen de concentratie kampen en de slachthuizen, en dat ze haar daardoor overgevoelig, eigenwijs en ziek noemden, psychisch zwaar ziek. Hij vertelde dat hij opgevoed was met het idee dat het allemaal heel normaal was, maar eigenlijk hielp het meisje hem ermee te realizeren dat het misdaad was, en dat de aarde gekoloniseerd was door buitenaardse terroristen. Ook het apparaatje begon hem er steeds meer over uit te leggen. 23
Pagina 24
Het wachten was op de tijdmachine. Ondertussen werden het meisje en de jongen verschrikkelijk onderdrukt door de psycho-dentists, ook al zaten ze niet in een concentratie kamp. Elke dag weer werden ze gekleineerd en ondervraagd. De moeder van de jongen kocht soms wat technisch speelgoed voor hem. Hij bewaarde alles goed. Op zijn kamer wilde hij werken aan een tijdmachine door de onderdelen van het technisch speelgoed ervoor te gebruiken. Soms werkte hij hier dag en nacht aan door. Soms waren er verplegers op zijn kamer en ze vonden het mooi wat hij maakte, maar ze wisten niet wat het was, en hij vertelde het hen ook niet. Op een dag was het klaar. Er was een scherm en een toetsenbord waarmee hij tijd en bestemming kon intypen. Er was een ander apparaatje aan verbonden wat dan de straling zou opwekken die daarvoor nodig was. Er zou dan een vortex 24 ontstaan, wat hij allerreerst testte door er een object in te gooien. Het verdween in de vortex, dus hij ging er vanuit dat het werkte. Op het scherm zag hij toen waar het object terecht was gekomen, en dat was op de locatie die hij in had getypt. Het meisje kreeg het ook te horen, en zij wilde ook wel mee. Ze zou wat spulletjes pakken. Ze zouden naar de planeet Sobibor gaan. Ook de jongen begon wat spullen te pakken. Maar het meisje bleef nogal lang weg. Toen de jongen ging kijken waar ze was merkte hij dat een paar verplegers met haar in gesprek waren. Ze waren haar aan het ondervragen, waarom ze haar spullen bij elkaar aan het pakken was. De jongen besloot het zekere voor het onzekere te nemen en ging terug naar zijn kamer en begon al dingen in te typen. Hij moest het zo programmeren dat de vortex ook de tijdmachine zelf mee zou nemen. Hij wilde het meisje niet zomaar achterlaten, 25
Pagina 26
dus hij wachtte en wachtte maar, maar het meisje kwam maar niet. Toen hij weer ging kijken zag hij nog steeds de verplegers met het meisje praten, en ze wezen ook zijn kant op. Hij raapte al zijn moed bij elkaar en liep op hen af, en nog steeds hadden ze het over de spullen van het meisje. 'Laat haar met rust,' zei hij tegen de verplegers. Maar toen begonnen ze ook hem te ondervragen, en al snel gingen ze naar zijn kamer toe en zagen zijn bij elkaar geraapte spullen, en begonnen daarover vragen te stellen en te zeggen dat het verdacht gedrag was. Ze keken ook op zijn scherm, maar ze begrepen niet wat het betekende. Na het gesprek namen ze de tijdmachine in beslag. Het meisje en de jongen moesten nu met een trein naar een andere afdeling in een ander oord. 'We verzinnen wel weer wat,' zei de jongen tegen het meisje toen ze in de trein zaten met hun spullen. 'Het is 26 allemaal kunstmatige intelligentie, en ook de andere tijdmachine is kunstmatige intelligentie. Ze zullen elkaar opzoeken en elkaar versterken. Dan zullen ze ons zeker redden.' 'Ik ben er niet van overtuigd,' zei het meisje. 'Al dat gedoe met die tijdmachines heeft ons in de grootst mogelijke problemen gebracht. Kijk waar ze ons nu naartoe brengen. Het is een veel strenger bewaakte kliniek, bijna een strafkamp. Het is nog net geen concentratie kamp.' 'Ik blijf de moed erin houden,' zei de jongen. 'Mij krijgen ze niet kapot.' Toen ze bij hun nieuwe plaats aankwamen was er inderdaad veel meer bewaking, en het waren niet zomaar verplegers. Ze waren ook bewapend. Ze wisten dat ze probleemgevallen waren. 'Wegens herhaalde verdachte activiteiten zijn jullie hier,' werd er tegen hen gezegd. Er zaten zelfs tralies voor hun 27
Pagina 28
ramen. Hij begon te zien hoe het meisje steeds minder radicaal werd en eigenlijk alles overboord gooide wat ze eerst geloofde. En daarom werden ze steeds meer vijanden van elkaar. Ze begon steeds meer tegen hem in te gaan, en de kant te kiezen van de psycho-dentists. 'Je bent jezelf niet meer,' zei de jongen weleens. Maar dan haalde ze haar schouders op. Ze gaf wel toe dat ze lauw was geworden, maar ze begon hem steeds meer de schuld van alles te geven. Hij en zijn dwaze verhalen hadden haar in deze problemen gebracht. Het werd zelfs zo erg dat ze niet meer bij hem in de buurt wilde zijn en overplaatsing aanvroeg naar een andere afdeling. Nu had hij alles verloren. Toch had hij nog steeds zijn kettinkje met het apparaatje, alhoewel het vaak niet tot hem sprak. Het signaal begon steeds zwakker te worden, alsof er iets met het apparaatje aan de hand was, of dat alle signalen van 28 de planeet Sobibor werden tegengehouden door bewakingssysteem van het oord, door afweerschilden, want die stonden er veel rondom het gebouw. Ze werden ook voortdurend bestraald. De jongen werd er helemaal gek van. Maar 's nachts begon hij vreemde dromen te krijgen over de planeet Sobibor, over de varkensjacht. In de nacht, waarin het varken wacht, In grote stoeten snellen zij tot de rivier, En in hun pieken, zijn zij niet als mensen ? Als terroristen komen zij tot de aarde, Wanneer de jager zijn werk niet heeft gedaan, Dan woeden zij tegen de aarde, Als een laatste oproep tot de trouweloze jager, Om geen varken te worden zoals zij. 29 het
Pagina 30
De straling van de psycho-dentists probeerden zijn hersenen en zijn mond over te nemen. Hij had soms vreemde stuiptrekkingen, maar de dromen beschermden hem. Hij had nooit zeggenschap over zijn eigen lichtknopje. De lichten gingen te pas en te onpas aan en uit. Soms stonden ze de hele nacht aan in zijn kamer, en kon hij er niet van slapen. Hij had het idee alsof ze hem gek probeerden te drijven. Ook gaven ze hem maar heel weinig te eten. Er stonden ook overal camera's. Het zorgde ervoor dat hij epileptische aanvallen begon te krijgen, woede-uitbarstingen en hyperventilatie. Hij verlangde ernaar om naar de planeet Sobibor te gaan, en deel te nemen aan de varkensjacht, opdat deze dingen zouden stoppen. Deze terroristische bende moest opgerold worden. Hij kon steeds moeilijker praten. Hij kon nog maar drie procent zeggen wat hij eigenlijk wilde zeggen. 30 Ze hadden hem in een staat van coma gedreven. Dichtbij was er een concentratie kamp. vanuit zijn raam kon hij het zien door de tralies. Hij was er al dichtbij, en hij vroeg zich af wat het verschil was. Er was alleen verschil in naam. In wezen was hij al in een concentratie kamp, maar zo wilden ze dat niet noemen. Het bestralen ging maar door totdat hij in een vegetatieve staat was. Het was een gemaskerd concentratie kamp, nog wel smeriger dan een normaal concentratie kamp. Maar wat kon hij doen ? Hij kon alleen nog contact proberen te maken dieper in zijn binnenste. Hij kon alleen nog fantaseren en dromen. Natuurlijk waren dat allemaal wanen in de ogen van de psycho-dentists, maar hij sprak bijna niet meer, en al helemaal niet over dit soort dingen. In de nacht, waarin het varken wacht, 31
Pagina 32
In grote stoeten snellen zij tot de rivier, En in hun pieken, zijn zij niet als mensen ? Als terroristen komen zij tot de aarde, Wanneer de slager zijn werk niet heeft gedaan, Dan woeden zij tegen de aarde, Als een laatste oproep tot de trouweloze slager, Om geen varken te worden zoals zij. In zijn gedachten slachtte hij deze varkens af. In zijn dromen en fantasieën had hij deel aan deze jacht. Iemand moest hen stoppen. Al kon hij het niet rechtstreeks in de realiteit, dan maar in zijn dromen en fantasieën. Nog steeds had hij de hoop dat de tijdmachine hem zou komen halen. Maar zo niet, dan waren zijn dromen en fantasieën hem genoeg, want hij wilde toch niet leven in de terroristische wereld van de psychodentists. 32 Hij zweefde op het randje van de dood en had bijna-dood ervaringen waarin de afgodische godin van de psycho-dentists hem bezocht, een vrouw met een varkenskop gekleed in een paarse mantel. Ze vroeg hem of hij zelf ook een psycho-dentist wilde worden. Dat zou de enige weg uit zijn situatie zijn. 'Dat nooit !' riep hij. 'Ik ga liever dood.' 'Dan ga je maar dood,' zei de valse godin, 'je hebt je kans gehad.' Toen verdween ze, en alles werd weer donker. Hij wilde niet aan dezelfde kant staan van deze varkens. Het was al erg genoeg dat hij door zulke varkens was opgevoed, maar hij was juist los aan het komen. Hij kwam dieper in zichzelf tot zijn ware identiteit. Hij wilde niets met ze te maken hebben. Hij wist niet of hij nog leefde, of dat hij al dood was. Het was donker. Hij wist ook dat hij niet zomaar tegen ze kon strijden. Ze waren ongrijpbaar. Hij moest 33
Pagina 34
meer te weten zien te komen. Hij ontdekte een wereld in hemzelf, die nog niet door deze varkens van geweld was aangetast. Maar ook dat begon langzaam uit zijn handen weg te glijden. Hij was als op de golven van een duistere zee. Hij was totaal machteloos tegen de sterke stroom die hem meezoog. Wat had hij nog ? Maar hij wilde niet terug waar hij vandaan kwam. Het trok hem tot een nieuwe wereld. De tijdmachine was in hem zelf. Het waren de eerste vijf jaren van zijn leven. Hij herinnerde deze straat waar ze toen woonden, en het jongetje tegenover op de hoek. Hij was op de zolder waar het jongetje zijn slaapkamer had. Hij speelde een cassette bandje af. Toen klikte hij het uit. Zijn vader had een zwarte hond die kinderen verslond, maar het was slechts een boekje wat hier in de kamer lag, een verhaaltje. Hij keek naar de witte 34 boekenkast. Toen zijn ze naar de patatkraam gegaan. Hij vroeg de patatboer om hem te helpen. Maar toen werd ook deze wereld in diggelen geslagen, of deed de tijdmachine dat ? Hij werd weer weggetrokken en was in een zware stroom, alsof deze duistere zee de tijdmachine was. De golven waren zo hoog, en hij werd de diepte in getrokken, gezogen, en hij kon er niets tegen beginnen. Hij spoelde even later aan op een eiland. Een donker meisje met een rieten rokje staarde hem aan. 'Sobibor zei dat je kwam,' zei het meisje. 'Ben ik al op de planeet Sobibor ?' vroeg de jongen. 'Ja,' zei het meisje, 'maar mijn moeder is Sobibor. Ze zei dat je door een zwarte hond was verslonden.' 'Neem me naar je moeder,' zei de jongen. Achter hen was het oerwoud. Daar liepen ze samen in. Bij een hut stond een vrouw achter een voorhangsel wat het 35
Pagina 40
hier. Hij moest aan deze vrouwen wennen. Volgens Sobibor waren zij de enige kans om te overleven. De jongen vreeste Auschwitz het meeste van hen allen. Ze was wreed, en altijd naakt. Ze bedreigde hem altijd, en chanteerde hem, naast alle kleineringen. Op een nacht stond ze in zijn hut met een speer waar veren aanhingen, en richtte de speer om hem. 'Het is tijd dat je je eigen stam gaat oprichten, zonder dat je van ons afhankelijk bent.' Toen zond ze hem weg. 'Waar moet ik naartoe ?' vroeg hij, maar hij kreeg geen antwoord. Ze zou hem aan de speer spietsen als hij het waagde terug te komen. En zo ging de jongen alleen op pad, in dit woeste oerwoud. Hij liep groot gevaar met alle mensenetende varkens in het gebied. Hij had geen enkele bescherming meer. Al gauw begon hij zwaar uit te hongeren, en hij kon ook geen water vinden. De 40 wildernis was zeer droog hier. In de verte lag een rivier die bijna zwart zag. Toen hij daar aankwam zag hij tot zijn grote schrik dat er allemaal lijken inlagen. Hij begon de rivier te volgen, omdat hij wilde weten waar die lijken vandaan kwamen. Hij kwam helemaal uit bij een fabriek die ook zwart zag. Grote zwarte wolken kwamen uit de fabriekspijpen. Hier wilde hij niet eindigen. Hij begon terug te rennen, maar het werd steeds donkerder. Hij begon weg te rennen van de rivier. Maar ineens leek het alsof hij weer bij de rivier was. Hij stond zo tussen de lijken, en zijn voeten waren nat. Hij schrok. Hij voelde zich omsingeld, maar zag verder niemand dan de lijken. Hij kreeg pijn in zijn buik, en werd ineens zwaar misselijk en duizelig. Waar hij ook naartoe liep, hij kwam steeds dieper in de rivier. 'Nee !' riep hij. Ineens ging hij kopje onder en werd door een zware zwarte stroom van 41
Pagina 42
rivierwater meegesleurd. Hij had niet eens meer het idee dat hij in een rivier was. Het ging zo diep en zo ver, en ook zo snel. Het was alsof hij tot de open zee werd getrokken. Telkens zag hij niets anders dan lijken. Soms stootte hij aan tegen wat metaal of hout. Hij had het gevoel alsof hij al zwaar verwond was. Misschien dat de tijdmachine van binnen weer aan hem trok. Toen verloor hij zijn bewustzijn. Even later kwam hij weer boven water, maar het water leek wel rood, en nog steeds waren er overal lijken. Weer viel zijn bewustzijn weg. Waar was hij toch, en wat wilden ze van hem ? Weer werd hij omhoog geduwd door de stroom, en door een golf enorm ver weggeslingerd. Voor hem zag hij een enorm grote zwarte fabriek aan de kust, met een groot zwart rad wat draaide. 'Nee !' riep hij. Hij was machteloos tegen de zware stroom. Toch ging hij langs de 42 fabriek heen, en werd toen weer op een strand geslingerd. Hij was meer dood dan levend. Een man in een zwart gewaad liep op hem af. De schrik vloog de jongen om het hart. 'W... wie bent u ?' kreunde de jongen. 'Agedus,' zei de man. 'W... wat doet u hier ?' vroeg de jongen. 'Dit is mijn terrein,' zei de man nors, 'maar wat doe jij hier.' 'Meegeslingerd met de stroom,' zei de jongen, 'maar wat gebeurt hier ? Wat is dit ? Die fabriek enzo ?' 'Honden,' zei de man, 'varkens worden hier tot honden.' 'Dus ik ben aan de overkant van de rivier,' zei de jongen. 'Ik zie alleen maar lijken, geen honden.' 'Dat komt nog,' zei de man. 'Wat zijn die lijken dan ?' vroeg de jongen. 'Indringers,' zei de man, 'zoals jij.' 'Wat gaat u met me doen ?' vroeg de 43
Pagina 44
jongen geschrokken. 'Honden moeten ook eten,' zei de man. 'Ik ben geen hondenvoer,' zei de jongen. 'Dat ben je wel,' zei de man nors en bitter. 'Had je hier maar niet moeten komen.' De jongen merkte dat hij zich niet kon bewegen. 'Ik moet iets gebroken hebben,' zei de jongen. 'Zal mij een rotzorg zijn,' zei de man. 'De honden lusten je gebroken of ongebroken.' Toen greep de man de jongen en begon hem weg te slepen. De jongen verging van de pijn. 'Niet doen !' riep de jongen, 'ik heb echt wat gebroken.' Maar de man was meedogenloos. 'Kan mij het schelen,' zei de man. 'Ik doe gewoon mijn werk.' 'Schoft,' kreunde de jongen. Hij werd meegesleept naar de fabriek. Het was een groot zwart gebouw. Hij hoorde al wat honden angstaanjagend blaffen. 'Wat ga je met me doen,' kreunde de 44 jongen. Maar de man zei niets. Ergens in het gebouw werd de jongen op een hoop lijken gegooid. 'Maar ik ben niet dood !' riep de jongen. 'Voor ons wel,' zei de man nors. Er kwamen wat honden om de hoop lijken heenstaan, en die begonnen zo hard en snijdend te blaffen dat het leek alsof het hart van de jongen in tweeen scheurde. Het ging hem door merg en been. 'Niemand hier heeft het op indringers,' zei de man. 'Ik moest mijn eigen stam maken van Auschwitz,' zei de jongen. Ineens vertrok het gezicht van de man. 'Auschwitz ?' vroeg hij verbaasd. Toen liep de man weg. Ook riep hij zijn honden met zich mee, die toen gingen. De jongen was verbaasd. Even later kwam de man terug met iemand anders. 'Als je contact hebt gehad met Auschwitz hierover dan willen wij niets met je te 45
Pagina 46
maken hebben,' zei de man. 'Vertrek onmiddelijk weer.' De jongen had het idee alsof ze ergens bang voor waren, maar hij kon zich niet bewegen, dus hij kon niet vertrekken. 'I... ik kan me niet bewegen,' zei de jongen. Toen sleurden ze hem uit de fabriek, en trokken hem een paar honderd meter er van weg en lieten hem daar liggen. Toen gingen ze weer terug. Hij kon niet veel meer doen dan liggen. Na een tijdje vonden drie inheemse vrouwen hem, en sleepten hem door het oerwoud naar hun kamp. Hun namen waren Chelmno, Bergen-Belsen, en Buchenwald. Hij vertelde hen wat er was gebeurd, maar zij hadden geen medelijden met hem. 'Goed, kun je hier werken,' zeiden ze. 'Ik kan op het moment niks,' zei hij. Toen begonnen ze hem te kleineren en te bespotten. Te eten gaven ze hem ook niet, alleen soms wat papperige melk. 46 Chelmno was de ergste onder hen. Ze deed hem een beetje denken aan Auschwitz. Toch op een vreemde manier was Auschwitz ook de reden geweest waarom hij niet aan de honden was gevoerd, maar hij wist niet waar hij nu terecht was gekomen. Soms wilde hij gewoon dood. Of misschien was hij al dood. Ook Chelmno bedreigde hem en chanteerde hem. Ze ondervroeg hem ook telkens, wat hem heel moe maakte. Op het laatst wist hij niet eens meer wat hij zei. Hij had het gevoel alsof hij de controle over zijn hersenen verloor. Op een nacht toen ze sliepen probeerde hij weg te komen door te rollen en te kruipen, wat een beetje lukte, maar ver kwam hij niet. Hij werd er ook zwaar voor gestrafd. Ze geselden hem zwaar. Ook deze vrouwen waren zwaar twistziek. Als hij zich verdedigde werd het niet geaccepteerd. 47
Pagina 48
Maar ook door deze stam werd hij na een bepaalde tijd achtergelaten. Het was een nomadische stam en na een tijdje waren ze hem zat en trokken verder, hem achterlatende. Hij wilde dood. Zo wilde hij niet leven. Hij wist niet of hij blij moest zijn of niet dat ze hem hadden achtergelaten. Hij vond ergens een tunnel die onder de grond leidde. Hij merkte dat er hier veel honden waren. Hij hoorde geblaf onder de grond. Daarom wilde hij weer terug uit de tunnel. Hij kon zich nog steeds niet goed bewegen zonder dat het verschrikkelijk pijn deed. Opeens stond er een man voor hem toen hij zich omdraaide. De man had een zwart gewaad aan. 'Laat me er langs,' zei de jongen, 'ik moest van Auschwitz hier zijn.' De jongen dacht dat hij met deze naam zijn woorden weer extra kracht kon bijzetten, zoals de vorige keer. 48 'Laat me raden,' zei de man. 'Je bent van Auschwitz, en nu je op pad bent gestuurd heb je niemand meer ?' 'Ik moet na de opdracht bij haar terugkomen,' loog de jongen. 'Ik ken haar,' zei de man, 'en we hebben een verdrag, en het lijkt me sterk wat je zegt. Auschwitz verstoot maar al te snel, maar je mag er wel door.' 'Wat moeten al die honden hier ?' vroeg de jongen. 'Zij voeden zich met het vlees wat Auschwitz voor hen over laat,' zei de man. 'En jij bent hun baas ?' vroeg de jongen. 'Welnee,' lachte de man. 'Ik ben zelf ook een verstotene.' 'Je bent verstoten door Auschwitz ?' vroeg de jongen. 'Nee, door de hondenfokkers,' zei de man. 'Ik leef nu onder de grond, veel veiliger. Ik heb wat honden kunnen meenemen. Ik zie ze niet als mijn onderdanen, maar mijn lotgenoten. Het 49
Pagina 50
zijn afgedankte honden met wat voor redenen dan ook. Als ik ze niet had genomen zouden ze afgeschoten zijn.' 'Ah zo,' zei de jongen. 'dus ze krijgen hun vlees van de varkensfokkerijen, waar de varkens van het geweld worden gefokt ?' 'Precies,' zei de man. 'Maar waren ze zelf ook niet eens varken ?' vroeg de jongen. 'Nee, dezen niet,' zei de man, 'en dat is waarschijnlijk ook de reden waarom ze afgedankt zijn. Ik ben het allemaal zat, de spelletjes die ze boven de grond spelen. Vertrouw niet hetgeen wat van buiten gebeurt, maar alleen datgene wat van binnen gebeurt. Dat is een groot verschil.' 'Het buitenste is sterk, en het neemt ons telkens weer mee,' zei de jongen. 'Het is een stroom waar we niet tegenop kunnen.' 'Nee,' zei de man, 'het zijn stromen van 50 het binnenste, maar daar moeten we aan vasthouden, en het niet laten uitleggen door het buitenste. Dat is een groot verschil. Het is telkens weer een keuze. Wikive is de naam.' 'Aangenaam,' zei de jongen. 'Ik kwam hier oorspronkelijk door een tijdmachine, maar werd ontvoerd door de hondenfokkers en tot één van hen gemaakt,' zei de man. 'Ik kwam in contact met de stam van Sobibor en Auschwitz, en toen zeiden de hondenfokkers dat ik besmet was. Toen hebben ze me verstoten, oftewel vrijgelaten.' 'Ik heb een soortgelijk verhaal,' zei de jongen. 'En waar is die tijdmachine nu ergens ?' 'Dieper onder de grond in een grot,' zei de man. Ze moesten even door nog wat tunnels heen, en toen kwamen ze bij de grot aan waar de tijdmachine was, en waar de man het aan de jongen liet zien. 51
Pagina 56
De jongen zei niets en typte door. 'Ik denk dat ik het hier op het scherm heb,' zei hij ineens. 'Het is een tijd gat, straling van een andere tijd, en die houdt alles tegen en ketst alles weer af.' 'Nee,' zei de man. 'Je begrijpt het niet. Dit is iets heel anders. Het komt door het scherm wat van een bepaald soort doorzichtig materiaal is gemaakt, maar je kan bijna niet verder kijken dan het materiaal zelf, want wat daarachter ligt is allemaal wazig. Het is een soort gesteente en het straalt radioactiviteit uit.' 'De vraag is hoe kom je er doorheen, en willen we er wel doorheen ?' vroeg de jongen. 'We hebben geen andere keus als dat de laatste jager zou zijn, maar dat weten we dus niet, en we weten ook niet wat er zal gebeuren als we in contact komen met de laatste jager,' zei de man. 56 Opeens verscheen het gezicht van Sobibor weer op het scherm, en het begon te veranderen in de kop van een zwarte hond. 'Ken je dan het mensenras ?' zei de zwarte hond. 'Ze hebben hun geweld en hun economie die ze daar omheen hebben gebouwd. En kijk wat het is geworden ? Een prutswerk. In de diepte van Sobibor, achter het scherm van Zivris, is niets anders dan creative energy life. Dat is veel groter dan geweld en economie.' 'Hoe komen we door het scherm heen ?' vroeg de jongen. 'Creative energy life is geen product wat we verkopen,' zei de zwarte hond. 'Het is niet iets wat je door geweld of economie kan bereiken. Het betekent creatieve energie te gebruiken, en die energie is overal.' 'Dus het is hier al ?' vroeg de jongen. 'Ja,' zei de zwarte hond, en begon weer 57
Pagina 58
weg te vagen. 'Diep van binnen waarschijnlijk,' zei de man. 'Of overal om ons heen, en moeten we het gebruiken,' zei de jongen. Opeens verscheen er een nieuwslezer op het scherm die wat op begon te lezen : 'Creative Energy Life Ik kies ervoor om creatief te zijn. Creatieve energie is leven. Creatieve energie is overal om ons heen. Niemand hoeft bij de pakken neer te zitten. Het leven is niet de buitenkant, maar de binnenkant. Met beide kanten kun je creatief omgaan, ook al voel je je opgesloten tussen binnen en buiten. Wees nooit zoals de ander, want dan verlies je je creatieve energie. Anderen kunnen je inspireren, maar wees nooit een volledige kopie. Wees niet iemand waarvan er dertien in een dozijn gaan. 58 We willen niet meer van hetzelfde. Wees uniek. Bouw je eigen wereld. De ander kan het niet voor je doen, want dan zou je je eigen identiteit en creativiteit verliezen. Zonder je af van de massa's, en start je project. Nu zul je zien dat het onmogelijk is om je van de massa's af te zonderen. We zitten vast in de massa's. Maar zie het zo dat we allemaal in een trein zitten. We komen elkaar tegen op de stations, en we kunnen door elkaar geinspireerd worden, tot nieuwe dingen. Er valt altijd weer wat te leren. Iedereen is uniek. De massa's bestaan niet. Er zijn teveel verschillen, en die zullen alleen maar groter worden. Hetzelfde is een illusie. Er zijn altijd verschillen voor de opmerkzame. Het is niet ons tegen de massa's, want de massa's zijn er niet. Alles hangt als los zand aan elkaar. Er is geen eenheid. 59
Pagina 62
'Misschien uiteindelijk,' zei de man. 'We kunnen het in ieder geval proberen.' 'Maar hoe ?' vroeg de jongen. De zwarte hond verscheen weer op het scherm. Er waren veel storingen. 'Het scherm moet er zijn,' zei de zwarte hond. 'De laatste jager is in jezelf. Het is zowel abstract als sarcastisch, want het gaat niet om geweld en economie voor je levensonderhoud, maar om creative energy life. Het is geen product en niet iets wat je van de ander door geweld hebt afgenomen.' 'Ik begrijp het,' zei de jongen, 'maar wat nu ?' 'Vraag het niet aan mij,' zei de zwarte hond. 'Je hebt je eigen creative life energy. Ga ermee aan de slag.' 'Maar hoe ?' vroeg de jongen. De hond begon te grommen. Toen vaagde de hond weer weg. 'Ik snap er niets van,' zei de jongen. 'Het is een mooi idee, maar ik moet erin 62 onderwezen worden.' 'Luister naar je eigen innerlijke creatieve bronnen,' zei de man. 'Je bent je eigen schepper.' De jongen ging op de grond zitten ergens en begon te mediteren. 'Ik boor jullie aan, innerlijke creatieve bronnen van leven,' zei de jongen. 'Ik voel het van binnen stromen. Het trekt me mee, een zware stroom. Ik kan er niets tegen beginnen.' Weer verscheen de zwarte hond op het scherm en blafte alleen nog. Ook de man ging op de grond zitten en begon te mediteren. 'Creative energy life,' zei de man, en bleef het herhalen, steeds langzamer en langzamer. 'Het neemt me mee,' zei de man, 'als een sterke stroom. Ik kan me er niet tegen verzetten. Alles is er al, alles is al gemaakt, en ik moet het door me heen laten stromen, en het overweldigt me en neemt me mee.' 63
Pagina 64
'Rust, rust, nog creatiever, nog creatiever,' zei de jongen. 'Ja, ja, ja, ja,' zei de man steeds langzamer. Hij zuchtte, en begon toen weer sneller te ademen, te hijgen. 'Ja,' zei hij weer. 'Het gebeurt in mij. Het slingert me mee, hoge golven.' De jongen lachte even en stak zijn handen in de lucht. 'Daar komt het,' zei hij. 'Wat is dit ? Wat is dit ?' 'Ik ben creatief,' zuchtte de man, diep uitademende, 'ik ben creatief, ja, ik ben creatief. Een schepper ben ik.' Na een tijdje vielen ze beiden op de grond, alsof ze aan de drugs waren. De zwarte hond verscheen weer op het scherm. 'Je kunt de ander nooit bereiken. De ander is te ver weg. Je maakt er alleen je eigen voorstellingen van, je vult de hiaten op. Je bent creatief, een schepper. Je maakt van de ander een simulator om de afstand te overbruggen, maar het kan nooit overbrugt worden. 64 Het zijn slechts processen in jezelf. Van iedere ander maak je een simulator, een panoen. Zo bestaan er een heleboel panoenen in je leven die je creatief kunnen maken,' zei de hond, terwijl hij een soort gas spuwde, een vuur. Maar ze hoorden het bijna niet. Ze waren in een diepe trance. 'P... panoenen ?' vroeg de jongen dromerig, terwijl hij heel ver weg was. 'Ja,' zei de zwarte hond, 'nooit ben je in direct contact met de ander, alleen met de panoenen. dat zijn je eigen creatieve voorstellingen ervan, je simulators, in je eigen creatief proces. 'Mmm,' sprak de jongen, 'dat smaakt goed. Het smaakt naar drop.' 'Eet er niet teveel van,' zei de zwarte hond. 'Maar het zijn een soort pannekoeken,' zei de jongen. 'Dikke pannekoeken, dikkertjes. Mmmm.' 65
Pagina 66
De hond begon te blaffen. 'Gebruik je creatieve energie, en pas op met de panoenen,' sprak de zwarte hond. 'Maar ik dacht dat het veilige simulators waren,' zei de jongen. 'Simulators, ja,' gromde de hond, 'maar je moet er niet teveel van nemen. Creativiteit verdeeld, is gevarieerd, wisselt af, raakt alles maar heel lichtelijk aan en gaat dan verder. Oefen jezelf hierin.' 'Oh, okay,' zei de jongen. 'Je bent hier niet in luilekkerland,' gromde de zwarte hond. 'Vele gevaren staan op de loer.' 'Okay, onderwijs me,' zei de jongen, 'help me. Wees mijn gids.' Maar het beeld vaagde weer weg, en ook de jongen zakte weer weg. 'Panoenen,' sprak de jongen langzaam, 'gevaarlijke panoenen.' 'Ja, ze zijn gevaarlijk,' zei de man langzaam, 'die panoenen. Er moet nog veiligere apparatuur tussen ons en de 66 panoenen, anders raakt alles oververhit.' 'Apparatuur ?' vroeg de jongen. 'Simulators gebruiken veel energie,' zei de man. 'Als ze teveel gebruikt worden kunnen ze exploderen.' 'Hoe weet je dat allemaal ?' vroeg de jongen. De man zweeg. Hij was ver weg. 'Wat moeten we doen ?' vroeg de jongen. 'Ik heb het gevoel alsof er een panoen zwaar opkomt.' 'Raadpleeg je innerlijke creatieve bron,' zei de man. 'Ik raadpleeg mijn innerlijke creatieve bron,' zei de jongen langzaam. 'Panoenen, ... ze ... ze overvallen me, ze overmeesteren me, of willen me overmeesteren ... Ze overweldigen me ...' Verder kon hij niets meer zeggen. Weer verscheen de zwarte hond op het scherm, hard blaffend. Het ging hen door merg en been. 'Het alarm,' gromde de zwarte hond toen. 'De panoenen mogen niet overgebruikt worden. Ga dieper je binnenste in, en laat de panoenen met 67
Pagina 68
rust.' 'Okay,' zei de jongen. 'Panoenen zijn personen, voorstellingen van personen,' zei de zwarte hond, 'maar omdat het te ver weg is en onbereikbaar, en je gewoon gaten aan het opvullen bent met creatieve energie, weet je niet of het daadwerkelijk personen zijn. Het kunnen ook dingen zijn, apparaten. Het kunnen je persoonlijke middelen zijn, want creatieve energie maakt van alles gebruik. We noemen dat de panoken, wat voorwerps-simulators zijn. Je hebt het zelf gemaakt om de afstand te overbruggen, maar het valt niet te overbruggen. Je komt altijd ergens anders aan. De voorwerps-simulators zijn dus slechts schakels in het geheel. Directheid en volledigheid heeft niets met creatieve energie te maken. Creatieve energie neemt het altijd ruim, en is altijd afleidend, als een schakel, een brug die nooit de overkant bereikt, maar 68 altijd ergens anders naartoe gaat. Je komt dus nooit aan op de bestemming, maar altijd op iets beters.' 'Hoe weet je dat ?' vroeg de jongen. 'Test het maar uit,' zei de zwarte hond, lichtelijk grommend. 'Er moeten dus panoken zijn tussen jou en panoeken, want anders gaat het verkeerd. De panoken zijn je levensvoorwerpen, je levensinstrumenten.' 'Ik moet dus leren minder persoonlijk te denken en meer voorwerpelijk ?' vroeg de jongen. Maar de zwarte hond was alweer weggevaagd. 'Ik maak contact met de panoken,' zei de jongen, 'mijn levens-voorwerpen. Ik kan alleen met de panoeken omgaan door de panoken, maar niet teveel. Ik neem aan dat ik ook niet teveel met de panoken mag omgaan ? 'Uiteindelijk gaat het om de principes, iets wat nog dichterbij ligt,' brulde de hond, die weer was teruggekomen op het 69
Pagina 70
scherm. Het was alsof de hond op de golven was. Er droop zelfs water van het scherm af. 'Dat gaat niet goed,' zei de man. 'Die tijdmachine staat op exploderen.' 'Wat moet er dan tussen mij en de panoken nog instaan ?' riep de jongen. 'De piloken !' riep de zwarte hond, 'dat zijn de filosofische principes. Gebruik de panoken alleen met mate ! Net zoals de panoeken !' Toen explodeerde het scherm, en de tijdmachine stond in zware brand. Direct sprongen de man en de jongen op. 'We moeten hier weg !' riep de man. Hij greep de jongen en trok hem met zich mee. Alles begon te branden om hen heen. 'Wat is er gebeurt ?' riep de jongen. 'Ik weet het niet !' riep de man. Het vuur zat achter hen aan. Ze moesten ze snel mogelijk boven de grond zien te komen, maar er was overal vuur. 'We zijn ingesloten !' riep de man. Plotseling brak 70 er iets door de bovenkant van de tunnel heen. Het was een soort klein ruimteschip en ze werden omhoog gezogen door een buis die dwars door de grond was heengegaan. Ze zagen toen een hele lange uitgestrekte arm die hen greep. Het was de arm van de zwarte hond. Het ruimteschip vloog toen heel ver van de planeet weg. De hele planeet stond in brand. De zwarte hond zei tegen hen dat het alleen veilig zou zijn in het binnenste van de planeet, achter het scherm van Zivris. Er moest ook wat tussen de mens en de piloken komen, want teveel principes zouden het hoofd van de mens dol kunnen maken. Het zijn ook maar voorstellingen van de mens, maar de mens moet terugkeren tot de creatieve energie, tot het creatieve energie leven. De zwarte hond zei dat het ruimteschip het enige was wat door het scherm van Zivris heen kon breken. Met een enorme 71
Pagina 72
vaart ging het ruimteschip terug naar de planeet Sobibor waar overal hoog vuur was, en vloog er doorheen tot de grond, en ging toen door de grond, dieper en dieper, totdat ze bij het scherm van Zivris aankwamen. Er stond daar een meisje wat zich telkens heel snel verplaatste en vermenigvuldigde, en toen veranderde ze in een zwarte hond. Er was een hele hoge schreeuw, en toen gekraak als van glas, en toen was er een glas explosie. Toen ging het ruimteschip in snelle vaart door het scherm van Zivris. Tegelijk toen ze er doorheen waren gekomen sloot het glas zich weer. Nu moesten ze heel snel uit het ruimteschip, want dat zou exploderen vanwege oververhitting. Ze moesten rennen voor hen leven. Er was een bos dichtbij waar ze inrenden, in een vallei, en niet lang daarna hoorden ze een enorme explosie en was er achter hen allemaal vuur wat als een razende om 72 zich heen begon te grijpen. Er waren veel meer zwarte honden die hier renden. Ook bomen om hen heen begonnen te branden. Ze bleven doorrennen, achter de honden aan, en moesten toen door een ondiepe, kleine rivier. Pas toen begon alles rustiger te worden, alsof ze pas toen de nieuwe wereld inkwamen. Ze keken naar de zwarte honden, maar het waren geen honden meer, maar vrouwen. In de verte, achter het bos in de vallei, zagen ze een heleboel fabrieken staan. De jongen vroeg waar de fabrieken voor waren. 'Het zijn de fabrieken van creative energy life,' zei één van de vrouwen. 'Wat moet ik me daarbij voorstellen ?' vroeg de jongen. 'Dat zul je wel zien,' zei de vrouw. Het was een kleine groep vrouwen, en er bleven er steeds minder over. Ze moesten door het bos naar de fabrieken toe. Het leek wel alsof ze nooit 73
Pagina 74
aankwamen. 'Het is te ver weg,' zei de vrouw. 'Dan ga je het vanzelf bedenken, als een simulator. Het is je eigen creatieve energie. Zelfs ik ben te ver weg, en daarom ben ik niets dan een schepping van je eigen innerlijke creatieve energie.' 'Vreemd,' zei de jongen. 'Ik heb helemaal niet het idee dat ik je heb geschapen.' 'Het gaat vrij automatisch,' zei de vrouw. 'Het is panoeken energie. Dan maak je simulators van personen die onbereikbaar zijn, die heel ver weg staan, dus eigenlijk weet je niet of ze wel bestaan, maar dat doet je creatieve energie.' De jongen zuchtte. 'Ik kan er maar niet bij,' zei hij. 'En ik moet ook weer oppassen met panoeken.' 'Precies,' zei de vrouw. 'Daarom veranderen wij soms in zwarte honden, en daarom vagen wij soms weg, opdat je contact kunt maken met de panoken, de 74 gebruiks-voorwerpen.' 'En dan de piloken, de principes, en dan de creatieve energie ?' vroeg de jongen. 'Juist,' zei de vrouw. 'Zo heeft de mens verschillende beschermlagen.' 'Als een soort filters ?' vroeg de jongen. 'Juist,' zei de vrouw. 'Dus eigenlijk komen we nooit aan bij die fabrieken, maar moeten we onze innerlijke fabrieken ontdekken ? Onze innerlijke creatieve energie ?' vroeg de jongen. Maar hij zag de vrouw nergens meer. Het leek wel alsof er storing in zijn hersenen was, alsof alles haperde. Het leek wel alsof zijn hersenen ook allemaal technische apparatuur was. Ook zag hij de man niet meer. Het was misschien ook wel goed dat niets echt bereikbaar was, want hij zou er verkeerd mee om kunnen gaan. Hij moest eerst komen tot de bronnen van creatieve energie. Hij zag wel een grote 75
Pagina 76
rivier liggen tussen hem en de fabrieken. 'Die fabrieken zitten natuurlijk vol met panoken, gebruiks-voorwerpen,' zei de jongen. Bij de rivier aangekomen liet hij zich erin zakken. Er stond hier een sterke stroming, en al snel werd hij meegesleurd. 'Dit is alles wat ik wil,' zei de jongen. Alles begon steeds trager te gaan in zijn hoofd. De stemmen van zijn gedachten werden ook steeds lager. Hij snapte even niet waarom hij de rivier in was gegaan. De rivier was woest en slingerde hem mee. Maar in zijn ogen was het creatieve energie. Ineens viel hij een heel eind naar beneden en klapte op een rots. Hij schreeuwde het uit van de pijn en bleef toen stil liggen. Hij was over de waterval heengegleden. Het was een wonder dat hij nog leefde, of was hij al dood, of misschien allang dood ? Een donkere vrouw met een speer en een heel dun wit 76 voorhangseltje wat over haar kruis ging stond voor hem. Toen trok ze hem het water uit terwijl hij kreunde van de pijn. Ze trok hem naar haar stam. 'Op zoek naar creative energy life ?' vroeg ze even later toen ze in het kamp waren aangekomen. Vele donkere vrouwen gingen om hem heen staan. 'Ja,' zei hij. 'Ik dacht dat dit het was, maar het voelt alsof alles in me gebroken is.' 'Het is een spel,' zei de vrouw. 'Nee,' kreunde hij, 'geen spel. Ik weet niet of ik daar klaar voor ben.' 'Je hele leven was een spel,' zei de vrouw. 'En wie ben je ?' vroeg de jongen. 'Sobibor,' zei de vrouw. 'Het is me opgevallen hoeveel vrouwen op deze planeet Sobibor heten,' zei de jongen. 'Heel veel,' zei de vrouw. 'Het is een gebruikelijke naam.' 'Maar vertel me over het spel,' zei de jongen. 'Je moet de technologie leren,' zei de 77
Pagina 78
vrouw, 'spelenderwijs.' 'De technologie van creative energy life ?' vroeg de jongen. 'Ja,' zei de vrouw, 'het is de natuur techniek.' 'Ik ben geen goede leerling,' zei de jongen. 'Ik leer traag, en als ik iets leer, dan breng ik mezelf ermee in de problemen, altijd maar weer, of ik ben gewoon een enorme pechvogel.' 'Een geluksvogel zul je bedoelen,' zei de vrouw. 'Want het heeft je wel hier gebracht. Je zou hier op geen enkele andere manier gekomen zijn.' 'Dat is een geluk bij een ongeluk dan,' zei de jongen. 'Er is een bosbrand hier,' zei de vrouw. 'Alweer ?' vroeg de jongen. 'Nee, nog steeds,' zei de vrouw. 'Het is al een tijdje zo.' 'Lopen we gevaar ?' vroeg de jongen. 'Je moet naar de put van duimelingen,' zei de vrouw, 'anders verbrand je. Daar vaagt alles weg, ook het vuur.' 78 'Maar vaag ik daar dan niet weg ?' vroeg de jongen. 'Er is zoveel wat moet wegvagen,' zei de vrouw. 'Waar is het ?' vroeg de jongen. 'Ik kan je niet helpen,' zei de vrouw. Ineens vaagden alle vrouwen weg. Hij lag nog steeds op de rots en kon zich niet bewegen. 'Ik dacht dat ik in een kamp was,' zei de jongen tegen zichzelf. Tot zijn grote schrik merkte hij dat het water brandde, wat de rots omringde. Hij probeerde op te staan, maar het lukte niet. Hij wist niet meer wat boven en onder was, maar boven hem zweefde een put als een vortex. 'Ik moet daarin zien te komen,' zei de jongen. Maar de vortex zweefde telkens weg. 'Kom !' riep de jongen, 'kom terug !' De jongen dacht dat hij zwaar aan het hallucineren was. Ineens was het vuur weer teruggedrongen. Het kwam allemaal steeds meer op de achtergrond 79
Pagina 82
eilanden werd muziek gemaakt. Iedereen maakte gebruik van zijn creatieve energie. De laatste jager was een kunstenaar, maar wel een geoefende. Ik zag haar geschilderd in een museum. Ik kon haar bijna ruiken. Soms was zij als een zwarte hond, soms als een stam, en soms als een rivier. Zij was de creatieve energie, creative energy life. Het was een groot schilderij. Vele bezoekers keken ernaar. Ze maakten foto's of filmden het. Er stonden zelfs bewakers bij. Sommigen hadden beweerd dat de vrouw op het schilderij bewoog. En de vrouw op het schilderij was genaamd Sobibor, wat ook de naam was van het schilderij. Ik ging naar huis, kuste mijn vrouw, en zei dat ze leek op de vrouw van het schilderij genaamd Sobibor. Ik ging naar de keuken en maakte wat eten. Mijn vrouw stond voor het raam in de voorkamer. Ze keek uit 82 het raam. De tuin achter onze flatwoning was toch ook wel echt een oerwoud. We keken er graag naar. Ik ging naast haar staan. 'Wat heb je allemaal meegemaakt vandaag ?' vroeg ze. Ik vertelde haar over een jongen die ik bij het schilderij genaamd Sobibor was tegengekomen, hoe hij een heel verhaal vertelde over de planeet Sobibor waar hij was geweest, en dat hij uit de toekomst kwam, uit de jaren 10.000. Hij zou weer naar de aarde zijn gegaan en toen met een tijdmachine naar deze tijd zijn gegaan om de mensheid te waarschuwen, maar ze geloofden hem niet en lieten hem opsluiten, ook omdat hij geen identiteitsbewijs had. 'En hoe is hij weer uit de gevangenis gekomen dan ?' vroeg mijn vrouw. Ik zei dat ik niet zeker wist dat het een gevangenis was of iets anders, maar hij beweerde dat zijn tijdmachine 83
Pagina 84
kunstmatige intelligentie bezat en hem uiteindelijk uit zijn gevangenschap wist te bevrijden, en dat hij toen naar het museum is gegaan om het schilderij genaamd Sobibor te bezichtigen, wat als bijnaam 'de laatste jager' had. De jongen drukte mij op het hart dat ik de laatste zou zijn waartegen hij zou spreken hier, dus dat ik al zijn woorden zou moeten opschrijven, en dat zou dan echt de laatste waarschuwing zijn voor de mensheid, want hij zou daarna weer met zijn tijdmachine teruggaan naar de planeet Sobibor ergens in de jaren 10.000. Het zou dus allemaal op mijn schouders rusten. Mijn vrouw begon toen te zuchten. Ze zei dat er zoveel van zulke figuren waren vandaag de dag. Ze wilde het verhaal niet eens horen. Ze werd al moe als ze er aan dacht. Later zei ze dat ik bewijsmateriaal had moeten vragen. Ik zei dat ik dat ook had. Ik liet haar een 84 kettinkje zien met een apparaatje erin. 'Hij zei dat hij met het apparaatje in het kettinkje communiceerde met de planeet Sobibor, maar dat het apparaatje het niet meer deed. Het zou eventueel in de toekomst weer kunnen werken, want hij beweerde dat het kunstmatige intelligentie bezat en zichzelf zou kunnen herstellen,' zei ik. Mijn vrouw begon toen te lachen. 'Dat geloof je toch zeker niet ? Precies dezelfde kettinkjes verkopen ze op de markt, en die apparaatjes die erin zitten zijn gewoon radiootjes. Een heleboel kinderen hebben die kettinkjes,' zei ze. 'Moet toeval zijn,' zei ik. 'Geen toeval,' lachte ze. 'Je bent erin geluisd. Heeft hij je ook nog geld gevraagd ?' 'Ja, hij heeft er wel veel geld voor gevraagd,' zei hij, 'omdat het uit het jaar 10.000 85
Pagina 86
kwam, en het was heel duur materiaal.' 'Zie je,' lachte ze. 'Je bent gewoon opgelicht. Hij wilde gewoon zijn ketting met het kapotte radiootje aan je verpatsen zodat hij een nieuwe zou kunnen kopen, en andere dingen, want zo duur zijn ze nu ook weer niet. Zeg, hoeveel heb je er eigenlijk voor betaald ?' 'Dat durf ik eigenlijk niet te zeggen,' zei ik, helemaal schaamrood wordende. 'Je moet niet zo goedgelovig zijn,' zei ze. 'Maar ja, ik hoop dat je je les nu wel geleerd hebt.' Maar de dag erna las ik in de krant dat er iemand met een heel vreemdsoortige vliegende machine was neergestort. De machine zat vol met allerlei onbekende apparatuur. Wetenschappers verbaasten zich over de apparaatjes die ze vonden, want die waren nog niet eens uitgevonden. Ze geloofden dat de 86 machine wel uit de toekomst moest komen, en dat bleken ook de laatste woorden van de jongeman te zijn geweest die ze in het neergestorte toestel hadden gevonden. Ik vond het natuurlijk hartverscheurend om te horen dat de jongen was verongelukt, als het dezelfde was, maar ik had ook weer wat hoop dat het verhaal dus toch waar geweest zou kunnen zijn. Mijn vrouw had er natuurlijk, zoals altijd, weer een andere uitleg voor. Die was gewoon nooit om te praten. Nog steeds had ik ook altijd het kettinkje dicht bij me in de buurt, in de hoop dat het misschien eens weer zou functioneren gezien het mogelijk kunstmatige zelfherstellende intelligentie bezat. Volgens mijn vrouw begon ik obsessief gedrag te vertonen. Ik vond het nog wel meevallen. Mysterie was gewoon één van mijn hobbies. Ik besloot contact te zoeken met de 87
Pagina 88
wetenschappers die de machine hadden onderzocht. Inmiddels merkte ik dat er een hele cultus was ontstaan rondom zowel de machine als het lichaam van de jongen, want de wetenschappers hadden het lichaam onderzocht van de jongen, en het bleek een volkomen mechanisch lichaam te zijn opgebouwd uit delen die kunstmatige intelligentie hadden, wat zou kunnen betekenen dat het in de toekomst zichzelf zou kunnen herstellen. De wetenschappers hadden ook het lichaam van de jongen in bewaring gekregen, en lag daar ergens in een glazen kist. Toen ik het lichaam te zien kreeg herkende ik de jongen niet. Hij deed me niet direct denken aan de jongen die ik had gesproken. Ook liet ik het kettinkje met het apparaatje aan de wetenschappers zien, en zij zeiden dat het gewoon een kapot radiootje was, maar toen ik hen het hele verhaal vertelde over wat de jongen had gezegd 88 vonden ze dat wel heel interessant. Ook zeiden ze dat het lichaam van de jongen was veranderd sinds het in de glazen kist lag, omdat het mechanisme van kunstmatige intelligentie zichzelf aan het herstellen was. Ik kreeg toen foto's te zien van hoe de jongen vlak na het neerstorten van zijn machine was, en dat leek meer op de jongen die ik had gesproken in het museum. Ik had dus een zekere hoop dat het dezelfde jongen was. Het zou de eerste persoon zijn die ooit van de dood zou zijn teruggekeerd, als het kunstmatige intelligentie mechanisme van de jongen zichzelf zou weten te herstellen. Alhoewel sommigen zouden zeggen dat het een robot was. De wetenschappers hadden gesteld dat zowel de jongen als de machine vergevorderde wapen technologie bezaten die de aarde zou kunnen behoeden tegen de ondergang. 89
Pagina 90
Het was in die dagen dat tot mijn grote verbazing het apparaatje in mijn ketting zichzelf begon te herstellen, en het begon signalen door te geven. Het werden steeds duidelijkere boodschappen en het bleek van de planeet Sobibor te komen. Ze waarschuwden ernstig tegen het grote gevaar van de psycho-dentists, waarvan ze zeiden dat dezen op het punt stonden de aarde over te nemen. Ook de wetenschappers waren verbaasd en sommigen dachten nog steeds dat het een truuk was. Ze spoorden aan om een stralingsveld op te wekken met behulp van de jongen en zijn machine, want de psycho dentists zouden proberen de monden en de hersenen van de mensen te bestralen om die vervolgens over te nemen. De wetenschappers moesten een race tegen de klok beginnen. De jongen uit de 90 toekomst zou een militair leider kunnen wezen, maar het probleem was dat alhoewel hij al heel erg was veranderd na de crash hij nog steeds niet tot leven was gekomen. Het apparaatje in de ketting drong er op aan bepaalde stralings apparaten van de machine te gebruiken om het proces van het opwekken van het jongetje te versnellen, maar het probleem was dat ook die apparaten het niet meer deden, en zich nog steeds niet hadden hersteld. Ik vroeg hen van de planeet Sobibor die met ons communiceerden of ze geen ruimteschepen konden zenden om ons te helpen. Daar deden ze allemaal heel geheimzinnig over. Dat zou technisch niet mogelijk zijn in deze situatie. Zij communiceerden vanuit de toekomst, en zij hadden op het moment niet de middelen om ruimteschepen in de tijd te zenden en ook nog eens naar onze 91
Pagina 92
locatie. Er bleken bij hen ook bepaalde problemen te zijn. Ondertussen klaagden sommige mensen in onze stad, in Utrecht, dat ze in het bos spookgestaltes hadden gezien in paarse gewaden met paarse kappen op, en dat die spookgestaltes hen bedreigden aangaande hun mond. Het kwam telkens weer voor. Ondertussen werkten de wetenschappers aan de tijdmachine, en aan de mechanische jongen, maar er was nog geen teken van leven. Het apparaatje in de ketting, wat toch als een soort radiootje was wat buitenaardse signalen kon opvangen, zei dat het via straling misschien de tijdmachine kon herstellen en daardoor het jongetje. Er begon inderdaad sinds die tijd vreemde dikke straling door het apparaatje te komen, waardoor je soms heel lichtelijk dubbel zag, of vibrerende gezichtsvelden. Steeds meer mensen kregen bedreigingen van de paarse 92 spookgestaltes. Soms beweerden ze zelfs dat de spookgestaltes 's nachts op hun deur klopten en bedreigingen maakten. De hersenen van de mensen werden door een onverklaarbare kracht bestraald. Sommige wetenschappers geloofden dat het van een meteoor afkwam. Ik begon het apparaatje tegen de tijdmachine aan te leggen, en het begon een vortex op te wekken. Als ik in de vortex keek, dan zag ik mijn kinderjaren. Ik zou er zo naartoe kunnen gaan. Ik zag verschillende winkeltjes waar ik ooit was geweest. Maar tot mijn schrik zag ik ook grote gebouwen van de psycho-dentists, wat bijna centrums waren. Die waren er vroeger niet. 'Ze komen,' zei ik. 'Ze lopen al met de tijd te rommelen.' Die nacht had ik vreemde dromen. De tijdmachine was in mij, en ik was half mechanisch. Ik schrok heel vroeg wakker, en moest direct naar het laboratorium. De vortex 93
Pagina 94
was nu veel groter, en de tijdmachine begon weer te werken. Het apparaatje van de ketting zei dat ik niet de vortex in moest gaan, maar dat de energie gebruikt moest worden als een afweerschild tegen de psycho-dentists die op het punt stonden de aarde binnen te vallen. Ook moest de energie van de vortex gebruikt worden om de jongen tot leven te wekken. Ik moest hiervoor een spiegeltje gebruiken, om zo de straling die van de vortex afkwam te richten op de jongen. Door het spiegeltje werd de straling gehalveerd, zodat er niet teveel straling op de jongen zou komen te staan, zodat hij niet de tijd in zou glijden. Maar er gebeurde niets. Plotseling viel de vortex weg, en de tijdmachine stopte te werken. Het apparaatje van de ketting zei dat er een grote storing was. Er werd geklopt. Een paarse verschijning kwam zo door de deur heen zonder dat de deur was geopend. Ik greep naar mijn hoofd. Was 94 ik aan het hallucineren of was dit echt. De verschijning begon bedreigingen te maken over mijn mond. 'Het is een winkel,' sprak het apparaatje van de ketting. 'Neem gewoon een ander winkeltje. Doe geen zaken met de psycho-dentists.' Maar ik begon felle steken in mijn hoofd te krijgen. Weer greep ik naar mijn hoofd. 'Maar ik word bestraald !' riep ik. Ik moest toen weer het apparaatje tegen de tijdmachine aanleggen. De tijdmachine moest opgeladen worden. Er bleek een soort lek te zijn waardoor het telkens weer snel wegstroomde. Na een tijdje ontstond er weer een kleine vortex. 'Roep nu naar de jongen,' zei het apparaatje. 'Hoe heet de jongen ?' vroeg ik. 'Roep hem gewoon,' zei het apparaatje. 'Hey !' riep ik. 'Hey, jongen !' Even leek het alsof ik zijn ogen zag opengaan, maar toen waren ze weer 95
Pagina 96
dicht. In de stad Utrecht waren geen dokters, maar alienologen, want het gevaar van buitenaardse infiltratie was groot. Ook als er iets met de mond aan de hand was dan ging men naar de alienoloog. Hier mocht ook absoluut geen geld voor gevraagd worden anders zou het corrupt kunnen worden. Toch kregen de psycho-dentists het voor elkaar overal door het land centrums te krijgen, en ze werden dik betaald. Het utopia wat in het land in voorgaande jaren was opgebouwd brokkelde langzaamaan af. De monden en de hersenen van de mens werden bestraald. Het was niet meer zoals het geweest was. Ook het rechtssysteem kwam geheel in de handen van de psychodentists, wat voorheen nog door de alienologen ging. Het recht en het medische, ook het orale medische, begon 96 meer en meer een markt te worden en werd steeds corrupter. Het ging allemaal heel snel. Het was als een nieuwe religie, als een cultus. Het was een buitenaardse invasie, en er was een jacht op alienologen. De doodstraf werd weer ingevoerd en elke alienoloog kreeg per definitie de doodstraf. De tijdmachine en de mechanische jongen werden in beslag genomen, en op 't nippertje hadden we een ontsnappingsroute om te kunnen onderduiken, omdat wij ook betrokken waren. De mechanische jongen en zijn tijdmachine waren nu slechts een fabel. Alleen het kettinkje met het apparaatje had ik nog. Op het onderduik adres kwam ik met mijn vrouw en wat wetenschappers. Alle hoop was nu gericht op het kettinkje, maar ook hadden we de hoop dat uiteindelijk de mechanische jongen en zijn tijdmachine 97
Pagina 98
zouden ontwaken. Eigenlijk waren al onze plannen in diggelen geslagen. We konden niet tegen de straling van de psycho-dentists op. Ik wist nu dat de jongen die ik in het museum was tegengekomen de waarheid had gesproken. Ik was in een vreemde trance. Op de een of andere manier kon het apparaatje zelf een kleine vortex opwekken, alhoewel het heel klein was, en het ons niet de tijd in kon trekken. Ook de wetenschappers keken er verwonderd naar. We wisten niet hoeveel tijd we nog hadden. De psycho-dentists namen alles over en zouden ons vast en zeker vinden na niet al te lange tijd. Het was een race tegen de klok. Overal in Utrecht werden er huiszoekingen gedaan om ondergedoken alienologen en hun wetenschappelijke medewerkers te vinden en te arresteren. We zaten in een geheime kelder onder het huis. Er was een mogelijkheid om 98 nog dieper te gaan, en dat deden we ook. We moesten langs een put naar beneden. Het apparaatje zei dat onder de grond er nog meer kleine vortexen waren, en dat het apparaatje ze zou kunnen gebruiken om zijn eigen systeem ermee op te laden, zodat de vortex van het apparaatje nog sterker zou worden. Maar onder de grond waren de paarse spookverschijningen ook al. We zaten geheel ingesloten. We besloten weer naar boven te gaan, maar de verschijningen hadden ons al gezien, en deden een aanval van zware straling. Ik greep naar mijn hoofd, en ik zag mijn vrouw en verschillende andere wetenschappers flauwvallen. Ik had zware steken in mijn hoofd. Ik hield het kettinkje in de lucht toen een paarse verschijning dichterbij kwam. Ik richtte de straling van het apparaatje op de paarse verschijning, maar het signaal was veel te zwak. Ik kon niets beginnen. 99
Pagina 100
Alles werd zacht in mijn hoofd. Toen viel ik ook flauw. Ik werd wakker in een ondergrondse fabriek ergens. Dit moest er al heel lang hebben gestaan. De psycho-dentists liepen hier rond in witte pakken, en anderen hadden andere soort werkkleding, meer technische werkkleding, alsof het monteuren waren of bouwvakkers. Sommigen hadden helmen op. 'Mondenrekken,' zei één van de psycho-dentisten in het wit. Iemand schoof een lade open, en nam een soort beugeltje eruit. Het had allerlei stralingssensoren. Er zaten lampjes ingebouwd. 'We gaan zijn hele zenuwstelsel overnemen,' werd er gezegd. 'Het zal in de botten boren, en zijn weg vinden, en dan vanzelf apparaatjes implanteren. Zo kunnen we hem monitoren, elke stap die hij zet.' Ik kon niet spreken. Mijn mond leek als verlamd. Alsof ze een verdovingsstof in me hadden gespoten. Ik kon alleen lichtelijk 'aaaah aaaah aaah' 100 zeggen. 'Utrechtse donder,' werd er gezegd. Ik kreeg toen een klap op mijn hoofd met een hard voorwerp van metaal. Het was een soort gereedschap, een moersleutel. Ik had stekende hoofdpijn. Het bloed gleed langs mijn gezicht. Ik zag de andere niet, alleen maar psycho-dentists en hun werkers. Ik vroeg me af of sommigen mijnwerkers waren. Ik voelde de hoop door mijn schoenen wegsijpelen, de grond in. het was een stenen vloer, beton, met barsten erin, grote scheuren hier en daar. Toch borrelde er iets van binnen, als een soort vortex, en het bracht mij in een vreemde trance. 'De mondenrekken,' werd er weer gezegd, en ze hielden het beugeltje vlakbij mijn mond. Ik kon de lampjes zien, en de kleine boortjes, en naaltjes. Ik begon over te geven. Ik had er een heftige reactie tegen. 'Installeer het !' leek een vrouwenstem te roepen. Ik 101
Pagina 102
begon wild te schudden, maar ik zat vast. Het was alsof ik in een soort dwangbuis zat, maar op een bepaalde manier had ik weinig contact met mijn eigen lichaam. 'Utrechtse donder,' werd er weer gezegd. Ik werd aan mijn haren getrokken. 'Gotverredomme,' werd er geroepen. 'Stop het erin.' 'Ik kan het niet,' zei een benepen stemmetje. 'De straling van zijn mond blijft het afketsen, als een antimagnetisch veld. Het past niet.' 'Probeer andere soorten dan, man, godverrejanjezus !' werd er toen geroepen. Ik probeerde op te kijken, maar het lukte me niet. Ik voelde nog steeds de vortex in mijn binnenste branden. Ik zag een heel klein bibberend vrouwtje toen met een ander beugeltje komen. Het was heel dof, ook met naaldjes en boortjes, als een bitje, maar zonder lampjes. Ze bracht het dichtbij mijn 102 mond, maar toen trok ze het snel weg en begon te gillen. 'Het brandt !' gilde ze. Ik zag haar ineenkrimpen en haar trillende pols vastpakken. Weer werden er allerlei lades opengetrokken. Ik hoorde van alles ritselen en rammelen. 'Doe iets,' brulde een man bulderend. 'Zoek iets wat wel past.' Weer kreeg ik een klap op mijn hoofd met de moersleutel. Ik begon nog heviger te bloeden. 'Hij is immuun,' werd er gezegd. Ik had stekende koppijn. 'Utrechtse donder,' werd er weer gezegd. Toen lieten ze met rust. Ik was in een witgrijze dwangbuis aan een stoel gebonden. 'Kankerjezus !' hoorde ik iemand woedend roepen. Ik hoorde glas kapotgeslagen worden en iemand hysterisch schreeuwen. 'Sobibor !' klaagde iemand toen. 103
Pagina 104
Hoofdstuk 5. De mannen vermelking Er stond een jongen voor mij. Het was de jongen uit de toekomst. 'Mijn naam is Utrecht,' zei de jongen. 'Wij kennen elkaar. En toen je 'hey, jongen,' zei bereikte het signaal me nog niet. Het moest door een heleboel schilden heen.' Hij begon me los te maken. 'Kom mee,' zei hij toen. Hij leidde me uit het kamertje waar ik was, de gang op. We kwamen toen ergens bij een lift terecht, waar we ingingen. Hij toetste een paar knopjes in en toen gingen we naar boven. We kwamen terecht in bosgebied. Hier stond zijn tijdmachine ergens. De tijdmachine deed het weer volop. Er kwam zachte straling vanaf. We stapten in, en hij ging achter de stuurknuppel zitten en we vlogen weg. We werden direct aangevallen door ruimteschepen van de psycho-dentists, 104 gele lazer stralen, maar we kwamen er doorheen. Ook de tijdmachine kon stralings-aanvallen doen, en we zagen vele ruimteschepen geraakt worden en neerstorten. We moesten door allerlei gevaarlijke stralingsvelden heen, maar uiteindelijk kwamen we er goed doorheen. Toen moesten we door een heleboel tijdsbarrieres heen om door de tijd heen tot de toekomst te komen, en dan naar de planeet Sobibor. Ik zei tegen de jongen dat mijn vrouw nog in gevangenschap was waarschijnlijk, en de wetenschappers, maar de jongen zei dat dat ook geregeld was of zou worden. Het rook alsof we een groot watergebied inkwamen. Maar er was hier alleen ruimte. Pas veel later kwamen we aan bij de planeet Sobibor, en daar was inderdaad water. Ergens bij zee landde hij het toestel. We kwamen op het strand terecht, en er was aan de rand van het strand een groot strand gebouw. Daar 105
Pagina 106
liepen we naartoe. Tot mijn grote verbazing en verrassing was mijn vrouw daar ook, en de wetenschappers. Ik viel haar in haar armen, en ook omhelsde ik de wetenschappers. Ik vroeg hoe het nu verder moest met de stad Utrecht waar we vandaan kwamen, maar de jongen zei dat dat ook geregeld zou worden. Er was ook een andere jongen bij : Janno, die heel veel op de jongen genaamd Utrecht leek, en even dacht ik dat hij het was die ik in het museum was tegengekomen. Janno had de anderen hier naartoe gebracht. 'Zijn we veilig ?' vroeg ik aan de jongens. 'Nee,' zei Utrecht. 'We weten niet hoeveel tijd we hebben. We zijn mechanisch opgeladen, en het kan elk moment weer afgelopen zijn, want we hebben beiden lekken, en onze apparatuur werkt nog niet optimaal. Dit is alles wat we hebben.' 106 'Wat gebeurt er met ons dan ?' vroeg ik. 'Sobibor is niet verder dan je hart,' zei Utrecht. Er was ook een lift in het strand gebouw. We gingen de lift in en we gingen zo naar beneden. 'De bronnen van creatieve energie,' zei Utrecht, 'creative energy life.' Na een tijdje ging de liftdeur open. Er was hier een prachtige natuur. Het leek wel een wereld achter glas, als kassen. 'Het is tegen de straling van de psychodentists,' zei Utrecht. Ik keek mijn ogen uit. Er waren overal vlinders en andere vliegende insecten, zoals libelles. Het gezoem van deze beesten was erg aangenaam en kalmerend. Door de kassen zouden we komen tot de vrije natuur, nog dieper onder de grond. Dat was een gebied geheel omgeven door het kassengebied, om te beschermen tegen de straling van de psycho-dentists. 107
Pagina 108
Helemaal in de kern van het gebied zou de rode zee zijn, de zee van tijd. Als tijd is te overbruggen, dan is ook ruimte te overbruggen, en ook snelheid, en dat is een creatieve energie. Het was de tijdmachine van de natuur, op de planeet Sobibor, maar Utrecht zei dat het in de kern van het hart lag. Ik ging in mijn herinneringen terug. Ik was vlak na de beëindiging van de grote oorlog geboren, in 1971. In 1970 werd het land bevrijd van de Muo, een religie die vanuit Arabië kwam overwaaien en met name in Duitsland groot werd. Alles draaide om de navolging van een arts van Arabisch-Duitse komaf genaamd Jasser Menghelm, de fuhrer van deze religie die gevreesd en aanbeden werd. Hij was geobsedeerd met monden, en voerde er vele experimenten mee uit in de concentratie kampen die hij opstelde. Hier dumpte hij alle alienologen in. Dat was het verboden beroep. Hij viel in 108 1940 ons land binnen, en vele andere landen. Het was dus een dertigjarige oorlog. Vreemd genoeg was één van zijn concentratie kampen ook Sobibor genoemd, en de jongen in het museum noemde ook enkele namen van personen op de planeet Sobibor wiens namen ook concentratie kampen op aarde waren in die tijd, onder het bewind van de Muo. Ik wist niet waarom ik deze gedachten had, maar ineens begon Utrecht erover. Hij zei dat de bezetting door de Muo de basis had gelegd voor de psycho dentists. Hij zei dat die basis alleen maar vernietigd kon worden als we terug in de tijd zouden gaan naar dat tijdperk op de aarde. Dat was ook de enige hoop voor zijn volledige herstel en het herstel van de stad Utrecht. Ik kende de verhalen alleen maar vanuit de geschiedenisboeken en de geschiedenislessen, maar het maakte altijd wel grote indruk op me. 109
Pagina 110
Waarschijnlijk was de bevrijding er nooit echt geweest, zoals de jongen beweerde. Na de grote oorlog werd het dokterschap geheel afgeschaft. Alleen alienologen mochten nog in die hoedanigheid als dokter optreden, maar er waren bijna geen alienologen meer overgebleven, omdat velen van hen ten onder waren gegaan in de concentratie kampen. Utrecht zei dat er teveel alienologen verloren waren gegaan in de oorlog, en dat dat veranderd moest worden door de tijdmachine. Die concentratie kampen moesten grootscheeps aangepakt worden. Dat gedeelte in de tijd was namelijk nog steeds een tikkende tijdbom wat als een gek psycho dentists voortbracht. Het was als een op tilt geslagen monster baarmoeder. Zowel Sobibor als de aarde waren nog steeds in de greep van dit monster. Utrecht zei dat hij er met een hele grote vloot aan ruimteschepen naartoe 110 wilde, om voor eens en voor altijd met de Muo af te rekenen. De alienologen moesten bevrijd worden uit de concentratie kampen, en de concentratie kampen moesten totaal vernietigd worden. Er moest dus een hele grote vortex opgewekt worden waardoor die vloot van ruimteschepen de tijd in konden gaan, en dat kon alleen gebeuren in de zee van tijd. Utrecht zei dat alle schepen al klaar stonden inmiddels. Het zou de grootste operatie aller tijden worden. En dat werd het. Ik kan de dagen nog herinneren als de dag van gisteren, de grote invasie. En ze noemden het d-day. Zoveel ruimteschepen werden door de zee van tijd gezonden tot het tijdperk 1940-1970, tot de aarde. Het was de grootste invasie aller tijden. De lucht was vol van grote ruimteschepen van Sobibor, en alle concentratie kampen werden bezocht, die werkelijk als 111
Pagina 112
varkensfokkerijen waren, om de alienologen te bevrijden. Daarna werden de concentratie kampen vernietigd. Vele aardlingen werden meegenomen tot de planeet Sobibor, tot de zee van tijd. Maar we waren ons niet bewust van een nieuw probleem wat daardoor ontstond. Er was een tijdplug ergens uitgehaald, en door het gat stroomde een geheel nieuwe projectie, iets wat lang opgesloten had gezeten. Het was als een roofdier die uit de kooi werd losgelaten. Het was alsof er een prisma ergens uit was gehaald, zodat het licht niet meer omgebogen werd. We stonden nu regelrecht oog in oog met de machten van de natuur, niet meer van de verstedelijkte mens. Het was het tijdperk van de natuurrampen. Het was alsof nu de balans geheel verstoord was, zowel op aarde als op de planeet Sobibor. De mens was nu een speelbal geworden van groot natuurgeweld. 112 Er waren ook veel onverklaarbare buitenaaardse natuurverschijnselen. Utrecht zei dat er een tijdsvacuum was ontstaan waarin alles gezogen werd, en waar de tijd stil bleef staan van 1940 tot 1945, wat oorspronkelijk de invasies door de Muo waren, maar wat nu was overgenomen door de natuur. De Muo was geheel verbrijzeld. Uit een groot gat waren grote buitenaardse vrouwen gekomen, veel groter dan mannen. De vrouwelijke leiders van deze vrouwen, die allemaal donker waren, waren genoemd naar de jaren van het tijdsvacuum, dus 1940, 1941, 1942, 1943, 1944 en 1945. Alle mannen werden door hen gearresteerd en in concentratie gezet, want mannen waren de oorzaak geweest dat deze vrouwen zolang opgesloten waren geweest buiten tijd en ruimte. In hun filosofieën waren mannen levensgevaarlijk, en moesten vastgezet worden. De vrouwen hadden 113
Pagina 114
hele grote borsten die een vreemde soort melk hadden, en door bepaalde buizen en leidingen in de concentratie kampen moesten de mannen gevoed worden, maar alleen op gezette tijden, want verder werden de mannen uitgehongerd, omdat ze veel teveel kracht en macht hadden gehad. Ze waren vet geworden op hun droesem. In het tijdsvacuum van 1940-1945 viel alles met elkaar samen. Overal waren er concentratie kampen aangelegd door de feministen, soms feminazi's genoemd, de radicalen, behalve in Utrecht, waar ik woonde in een buitenwijk. Hier was ik ook opgegroeid. Ik fietste naar de straat achter mijn straat, wat altijd een straat met probleemjongeren was, maar die hele straat was gesloopt en er lag allemaal zand. Ik vroeg me af of er een concentratie kamp zou komen. Maar er werd gezegd dat er een groot grasveld zou komen en dat er nieuwe huizen 114 gebouwd zouden worden. Het veld zou tussen de looppaadjes achter de achtertuinen komen te liggen, waar kinderen zouden kunnen spelen. Ik vroeg me af waarom Utrecht niet gevallen was. In mijn gedachten hield ik de jongen genaamd Utrecht, die uit de toekomst kwam, vast. Ik had mijn hoofd tegen zijn borst aangelegd, maar plotseling merkte ik dat hij slechts een standbeeld was. Het was als een droom. Ik herinnerde zijn woorden : 'We weten niet hoeveel tijd we hebben. We zijn mechanisch opgeladen, en het kan elk moment weer afgelopen zijn, want we hebben beiden lekken, en onze apparatuur werkt nog niet optimaal. Dit is alles wat we hebben.' De jaren 1940-1945 waren vrouwen die op beesten reden. Ik had niet meer het gevoel dat ik in één realiteit leefde. Hier liep alles in elkaar over. De stad Utrecht was als een grote bibliotheek met boeken. Tevens was dit 115

rnl-pocket 11 - De Poppenmaker van Hiroshima


Pagina 0
Pagina 4
"Nee, zij sliepen allemaal, en zouden het altijd ontkennen, Wat de poppenmaker van Hiroshima tot hen had gedaan ..." Hoofdstuk 1. Januari, 1946 ……………...……. 5 Hoofdstuk 2. Februari, 1946 ………………….. 12 Hoofdstuk 3. Maart, 1946 …………………….. 19 Hoofdstuk 4. April tot Juli, 1946 ……………… 26 Hoofdstuk 5. Augustus tot Oktober, 1946 …….. 32 Hoofdstuk 6. Oktober tot December, 1946 ….… 38 Hoofdstuk 7. December 1946 tot Maart 1947 … 44 Hoofdstuk 8. Maart tot Mei, 1947 ……………... 57 Hoofdstuk 9. Mei tot Augustus, 1947 ……….… 65 Hoofdstuk 10. Augustus tot December, 1947 …. 72 Hoofdstuk 11. December 1947 tot Juli 1948 ….. 84 Hoofdstuk 12. Juli 1948 tot Januari 1949 ….….. 102 Hoofdstuk 13. 1949 …………………………… 113 4 Hoofdstuk 1. Januari, 1946 Januari, 1946, Na de bevrijding. Dominee Jonkema hield wel van een borrel. Het inspireerde hem. Hij kon zo beter preken. Elke zondagochtend stond hij paraat. De rest van de week bereidde hij zijn preek voor. Dominee Jonkema had ook hallucinaties, maar daar sprak hij niet over. Het waren religieuze hallucinaties en die kon hij mooi in de preken gebruiken. Niemand merkte er iets van. Zijn vrouw had een hekel aan hem. Ze hadden vaak ruzie. Ook dit inspireerde hem voor zijn preken. Zijn vrouw was niet de makkelijkste. Soms gooide ze met dingen naar hem. Als ze poeslief deed wist hij dat het gewoon stilte voor de storm was. Hij hield wel een beetje van touwtrekken. Het was een echte vechtersbaas. Hij vond daarom ook dat hij met de juiste vrouw was getrouwd, ook al kon hij haar wel schieten. Ook over zijn huwelijksproblemen sprak hij niet. Hij verwerkte het gewoon in de preken. 5
Pagina 6
Hij hield ook van piano muziek, van Chopin bijvoorbeeld. Zijn vrouw kon het niet aanhoren, en ging dan vaak naar buiten. Vaak speelde hij het alleen af als ze weg was. Ook piano muziek inspireerde hem. En verder zo de alledaagse dingen inspireerden hem, zoals kinderen op het plein, als hij naar buiten keek. 'Niet het vele is goed, maar het goede is veel,' mompelde dominee Jonkema. 'Is dat een regel voor je preek ?' vroeg zijn vrouw. 'Nee,' zei de dominee. Hij ging toen verder met het mompelen van andere zinnen. 'Oh, je bent aan het zoeken,' zei zijn vrouw. 'Ik ben naar jou aan het zoeken,' zei de dominee. 'Om me een mep te verkopen zeker,' zei zijn vrouw. 'Je kan goed gedachtenlezen,' zei de dominee. Zijn vrouw ging de kamer uit en liep de keuken in. 'Dan kook ik wel weer,' zei zijn vrouw. 'Mijnheer heeft natuurlijk weer honger.' 'Wie niet ?' zei de dominee. In de keuken begon zijn vrouw psalmen te zingen. 'Moet dat nu ?' zei de dominee. 'Kun je niet wachten tot zondag ?' 6 'Nee, ik kan niet meer wachten,' zei zijn vrouw. De dominee stond op en ging naar de gang om zijn hoed en zijn jas te pakken. 'Dan ga ik wel naar buiten,' zei de dominee. Het was koud buiten, en grauw. De mensen keken niet op of om, en ook de dominee niet. Hij was diep in gedachten verzonken. 'Wat moet ik nu eigenlijk met zo'n vrouw ?' dacht hij. Maar hij kon ook niet zonder. Ze hoorde gewoon bij zijn leven. Even liep hij langs het park. Hij dacht na over de slavernij van de Afrikanen toen hij een Afrikaanse vrouw op straat tegen kwam. 'Dat moet ook wat geweest zijn,' mompelde hij in zichzelf. Hij liep door tot het winkelcentrum, en kocht wat sigaretten. Ja, de dominee rookte zwaar. Dat inspireerde hem ook. Zowel voor als na de preek rookte hij. Dat stak hij ook niet onder stoelen of banken. Hij zou eigenlijk wel tijdens de preek willen roken. Zijn vrouw rookte niet. Die moest daar niets van hebben. Kinderen wilden ze niet. Nee, kinderen wilden ze niet. Dat was niet aan hen uitbesteed. Ze hadden al genoeg aan elkaar. Toen hij even later weer thuiskwam had zijn vrouw het eten 7
Pagina 8
al klaar. Ze aten nooit gezamenlijk, maar alleen apart. Zijn vrouw was Surinaams. Hij hield wel van die cultuur. Ook hield hij wel van haar kookkunst. Hij had ook wat chocolade voor haar meegenomen wat hij op de huiskamer tafel deed neerploffen. Dat deed hij altijd, omdat zij niet rookte. 'Bedankt,' zei ze koeltjes. Daarna moest de dominee direct weer weg. Hij moest naar een begrafenis. Zijn vrouw bleef thuis. Er was een zwaar droevige stemming op de begrafenis. Hij wilde eigenlijk direct weer weg. Hij hield niet van zulke dingen, maar voor de beleefdheid bleef hij toch. Weer zag hij wat Afrikanen om zich heen, hier en daar, en weer dacht hij na over de Afrikanen in slavernij. 'Dat moet wel wat geweest zijn,' mompelde hij weer. Even dacht hij aan zijn vrouw die ook een donkere huidskleur had. Hij dacht er toen aan wat ze op het moment zou doen. Hij wist dat zijn vrouw een hekel aan hem had. Ze konden niet echt met elkaar opschieten. Ze was ook erg moeilijk in de omgang, en had eigenlijk een hekel aan iedereen. Iedereen liep haar volgens haar in de weg. Als ze poeslief deed dan was dat puur voor de beleefdheid. Ze 8 probeerde het wel, maar het lukte haar niet echt. Eigenlijk had hij wel medelijden met haar, maar hij vond haar ook een kreng. Toen de begrafenis voorbij was slenterde hij weer naar huis. Hij begon over de Afrikanen te vertellen aan zijn vrouw, en over Afrikanen in slavernij. 'Die tijd is voorbij,' zei zijn vrouw. 'Dat moet wel wat geweest zijn,' zei hij. Zijn vrouw zei niets. Hij stond even later op en ging naar de keuken om een borreltje te pakken. 'En maar weer zuipen, hè ?' snauwde zijn vrouw. 'Waar is dat allemaal goed voor ?' Hij zweeg. Later zei hij : 'Ach, één borreltje maar, voor de gezelligheid.' 'Het is hier anders niet gezellig,' sprak zijn vrouw. 'Volgens mij vind jij het nooit ergens gezellig, hè ?' zei hij. Zijn vrouw zweeg. Hij stond op en liep naar de grammofoon-speler. 'Niet weer, hè,' snauwde zijn vrouw. Ze stond op en liep naar de gang om haar jas te pakken. Nu was het haar beurt om naar buiten te gaan. Ze haatte die 9
Pagina 10
man. Volgens haar deed hij alles gewoon om haar te pesten. Ze had op iedereen wel wat aan te merken. 'Eindelijk rust,' dacht de dominee. 'Eindelijk rust, eindelijk rust.' Maar de rust was maar van korte duur. Na tien minuten was ze weer terug. Toen ging ze naar haar slaapkamer. Ze sliepen altijd apart. 'Nou ja, ook goed,' zei de dominee tegen zichzelf, 'ook goed.' Hij keek dromerig voor zich uit. Hij zag zichzelf bladeren door zijn preek. Toen ging hij achter zijn schrijftafel zitten en schreef de preek verder op. 'Honden aan de lijnen houden,' monpelde hij. Toen stak hij nog een sigaret op. Hij zou doorschrijven tot diep in de nacht. Tussendoor ging hij even de tuin in. Het was al donker. Hij keek dan naar de schuur en wat planten, gewoon om inspiratie te krijgen. Ook dacht hij na over het verleden. Er waren een heleboel dingen waar hij zich aan irriteerde, maar dat kon hij mooi omzetten in religieuze taal om in zijn preken te gebruiken. Zo loste hij dat op, en het was heel therapeutisch. Hij hield van zijn beroep. Hij dacht 10 ook dat hij het nooit had kunnen volhouden met zo'n vrouw als hij dit beroep niet had gehad. Weer binnengekomen at hij wat gele vanille vla en ging weer verder met schrijven. De nacht wachtte op hem en inspireerde hem. Ook de nacht zag hij als zijn vrouw. Hij had lange gesprekken met haar, en ze maakten veel ruzie, opdat hij zijn preek kon schrijven. Ze betuttelde hem, en liet hem zien wat hij wel en niet kon schrijven. Eigenlijk waren zijn preken door haar gedicteerd. Er was geen weg in deze tuin zonder haar. Hij had haar nodig. Voor haar woorden liet ze hem zwaar betalen. Ze maakte het hem niet gemakkelijk. Het leek wel alsof de zondagen nooit kwamen. De dagen gingen zo traag, en als er dan een zondag was geweest dan was de dominee het ook zo weer vergeten. Hij beleefde alles als in een roes, alsof hij met de nacht danste, zijn vrouw. Al zijn preken waren slechts dansen met de nacht opdat zijn geheimen verborgen bleven. 11
Pagina 12
Hoofdstuk 2. Februari, 1946 'Ik vind het leven mooi en duister,' zei de dominee tegen zichzelf. Was hij in een dans met de nacht, of in een gevecht ? Weer was hij een preek aan het voorbereiden, en hij worstelde. Soms knaagde het verleden aan hem, en soms zijn huwelijk. Soms zag hij er als een berg tegenop. De nacht was als donkere chocolade die hem inspireerde. De nacht hielp hem altijd uit de brand. Het was in de nacht altijd zo rustig en geheimzinnig. De nacht vertelde hem verhalen. Hij kon bij haar zijn hart uitstorten, en zij luisterde. De nacht was zijn obsessie. Nog wel meer dan de dag. Soms waren de gevechten met haar slopend. Maar hij dacht dat het erbij hoorde. De nacht stal van hem, maar gaf hem ook zoveel ervoor in de plaats. 12 Niemand wist van deze gevechten. Ook zijn vrouw vertelde hij overdag niks. Hij beschouwde de angst als zijn godin, en ook als een soort vrouw van hem. Op bepaalde tijden werd de dominee ernstig geplaagd door angsten, iets wat hij had overgehouden van de oorlog. Zijn vrouw had hiervoor geen enkel begrip en spotte er zelfs mee. Hij kon hierover erg verontwaardigd zijn. Voor hem was de angst de weg naar de hemel. Hij verafgoodde de angst, omdat het zoveel macht over hem had. Eigenlijk was zijn hele leven gedreven door angst. Volgens hem was hij ook in angst geboren. Zelfs een borrel kon de angst niet verzuipen. Angst was zijn machtige God. 'Zonder angst is het leven maar saai,' zei hij vaak, maar hij lijdde er ernstig onder. Als dominee zijnde was dat niet zo'n groot probleem, daar het kruis altijd de centrale boodschap was die er werd gebracht. Maar soms mokte hij erover, en soms bespotte hij het ook. Hij had een onmetelijk diepe zelfspot, maar als een ander hem bespotte, dan kon hij dat niet hebben. 13
Pagina 14
Het was op een donderdag ochtend. Zijn vrouw was aan het koken. Weer had hij een enorme angst aanval, maar hij wilde het haar niet vertellen, want zij zou hem zeker bespotten en zeggen dat hij zich niet aan moest stellen. Daarom ging hij naar buiten. Hij liep rood aan, en voelde zich vreemd in zijn hoofd. Het was buiten zeer koud. Er was ook wind. Even leek het alsof hij alles verloren had. Hij had een terugblik op de oorlog. Hij herinnerde zich de nazi's die hem van zijn huis en vrouw afscheidde, en hij werd meegenomen naar Duitsland waar hij moest werken. Omdat hij een groot intellectueel was was er een kans dat ze hem zouden afschieten, wat wel met meerdere intellectuelen was gebeurd. Hij herinnerde de executie van professoren en andere dominees. Hij hield zich daarom erg op de vlakte, en sprak bijna niet tijdens zijn gevangenschap. Elke dag weer was hij in grote doodsangst. Toen de oorlog was afgelopen was dit een grote opluchting voor hem. Hij werd weer verzoend met zijn vrouw, maar de angsten kwamen soms terug, en soms wel erger dan ooit tevoren, als een stortvloed. Hij wist nog steeds niet goed hoe hij hiermee om 14 moest gaan, maar hij verwerkte het in zijn preken. Verder liet hij zich nooit negatief uit over zijn vrouw. Hij hield haar altijd de hand boven het hoofd. Over zijn huwelijksproblemen zei hij niets. Hij ging het park in en zag een Afrikaanse familie met hun kinderen. De kinderen waren erg druk, maakten erg lawaai. Hij dacht na over de Afrikanen in slavernij in de vorige eeuwen. 'Dat moet ook wat geweest zijn,' mompelde hij. Hij wist natuurlijk wat het was om dwangarbeid te moeten doen. Hij voelde zich erg bij zijn Afrikaanse medemens betrokken, maar hij dacht toen ook aan de woorden van zijn vrouw : 'Niet zo aanstellen,' en 'er zijn wel ergere dingen.' Ze probeerde grote misdaden op die manier altijd goed te praten. Even voelde hij een boosheid in zich opkomen, maar toen werd hij ineens dodelijk koud. 'Niet zo aanstellen,' dacht hij toen. 'Ja, die Afrikanen moeten zich niet zo aanstellen. En ze hebben altijd zoveel kinderen. Waarom gaan ze niet terug naar hun eigen land.' Hij schrok eigenlijk wel van zijn eigen gedachtes. Hij dacht dat ook weleens over zijn vrouw. 'Wat moet ze hier eigenlijk ? Het is toch ons land ?' Soms had hij van zulke 15
Pagina 16
onverklaarbare vlagen die heel dicht bij racisme kwamen. Hij begreep zichzelf niet altijd. Hij had natuurlijk ook een hele grote Duitser-haat. Er moest bij hem geen Duitser in de buurt komen. Dat kon hij niet aan. Hij had geen goed woord voor Duitsland over, en hij vertrouwde ze nog steeds niet. Maar ja, dat was ook niet zo vreemd. Hij noemde Duitsland een groot gevaar. Zijn vrouw had geen begrip voor wat er met hem in de oorlog was gebeurd. Hij moest dat maar vergeten. Het was het verleden. Ze nam hem daarin niet serieus. Zij had natuurlijk makkelijk praten. Van Duitse muziek hield hij verder wel. Dat was toch anders. Ook hield hij van Afrikaanse en Surinaamse muziek. Hij was een echt muziek mens soms. Eigenlijk wilde hij er wat van zeggen, dat die Afrikaanse kinderen zo druk waren. Eigenlijk wilde hij gewoon zeggen : 'Ga terug naar Afrika,' maar hij hield zijn mond, en mopperde zo in zichzelf en liep door. Dit was voor hem ook een manier om over zijn angsten heen te komen. Hij was een mens met gemengde gevoelens. 16 Toen hij weer thuis was gekomen met sigaretten en chocolade begon hij te foeteren tegen zijn vrouw over de Afrikanen. Zijn vrouw koos altijd partij voor zijn tegenstanders. Hij moest zich niet aanstellen. Wel was ze weer blij dat hij chocolade voor haar had meegenomen. 'Je doet in ieder geval één ding goed,' zei ze. En toen kon hij zichzelf niet meer inhouden : 'Waarom ga je niet terug naar Suriname waar je hoort, in het oerwoud ?' zei hij. Snel daarachter zei hij : 'Ik ga wel met je mee, maar dit is je land niet. Ik zal mezelf wel voor je opofferen dan.' 'Om de dreiging van de Duitsers te ontvluchten ?' zei ze. 'Om een nieuw leven te beginnen,' zei hij. 'Alles hier herinnert me aan vroeger. En natuurlijk omdat je zwart bent. Je hoort hier niet. Je hoort wel bij mij, maar je bent gewoon geen Nederlander. Je hoort niet tot het blanke ras, laten we eerlijk zijn.' 'Je moet het zo zien,' zei ze. 'Ik ben de koffie, en Nederland is de melk.' Als blikken konden doden, dan was hij allang dood geweest. Er volgde een doodse stilte. Zijn vrouw 17
Pagina 18
kon altijd zoveel zeggen zonder woorden. Haar stiltes waren nog wel dodelijker dan haar woorden. Leven met haar was als vechten om te overleven. Het was niet leven, maar overleven. Maar zonder haar wilde hij ook niet. Als dominee was het voor hem belangrijk dat hij dagelijks dit kruis zou dragen. Hij noemde haar ook een pin in het vlees. Hij had vaak gebeden of hij van haar verlost mocht worden, maar dan herinnerde hij de woorden die ook tegen Paulus werden gezegd : 'Mijn genade is u genoeg.' Hij moest deze drinkbeker van het lijden tot de laatste druppel leegdrinken. 18 Hoofdstuk 3. Maart, 1946 Er was één of andere optocht in de stad voor één of ander feest. Hij moest er niets van hebben van dat vrolijke gedoe. Er was volgens hem niets om vrolijk over te zijn. Hij vreesde nog steeds de dreiging van de Duitsers of iets soortgelijks. Het beheerste zijn dromen. Hij werd beheerst door angst, en vrolijkheid van anderen maakten zijn angst alleen maar erger. Alleen zijn preken gaven hem rust. Zijn vrouw ging wel naar het feest. Hoe hij er aan toe was leek haar toch niet te kunnen schelen. Toen ze die avond thuiskwam had ze sigaretten voor hem meegenomen en één of andere trekpop. 'Wat moet ik daarmee ?' mopperde hij terwijl hij de trekpop bekeek. Het was een soort Pinokkio figuur. 'Voor in je slaapkamer,' zei ze, of voor hier in de huiskamer. Misschien vrolijk je daardoor wat op. 'Hmmm,' zei hij. 'Ik zal het wel boven de schrijftafel in mijn slaapkamer hangen.' Hij keek vaak naar het ding. Het begon hem steeds meer te inspireren. Op een dag kwam hij thuis met een beeldje van een Afrikaanse vrouw. Dat zette hij 19
Pagina 20
op de schrijftafel van zijn slaapkamer. Hij had twee schrijftafels. In de huiskamer en in zijn slaapkamer. Zijn slaapkamer was tegelijkertijd zijn kantoor. Hier bracht hij altijd een groot deel van de dag door, maar hij nam ook genoeg tijd voor zijn vrouw, alhoewel het vaak niet botterde tussen hem en haar. Zijn leven was een aaneenschakeling van ruzies met haar. Als ze poeslief deed stak er altijd wel wat achter volgens hem. De Duitsers waren een groot kruis in zijn leven, en ook zijn onverschillige vrouw die niet echt met hem meeleefde. Ze kon zich moeilijk in hem verplaatsen. De beleefdheid die ze soms naar elkaar hadden was slechts etiquette. Beiden hadden ze een bepaald voordeel in elkaar. Hij zag het als iets zakelijks. Hij had haar weleens horen klagen in de keuken tijdens het psalmzingen : 'Was ik maar nooit met hem getrouwd.' Nu zaten ze erin en moesten ze het ermee doen. Er was geen weg meer terug. Om er doorheen te komen draaide hij soms de hele dag grammofoon platen, tot grote ergernis van zijn vrouw. Zijn vrouw werd er helemaal gek van. Vaak foeterde ze er doorheen, of ze ging de deur uit. Ook 20 trok ze haarzelf soms terug op haar slaapkamer. Ze begon dit steeds vaker te doen, en daar werd de dominee weer erg nerveus van. Hij wilde dan weten wat ze in haar schild voerde. 'Wat doe je eigenlijk op je kamer altijd zo lang ?' vroeg hij haar eens. 'Oh, breien,' zei ze, 'lezen en opruimen.' 'Opruimen ?' vroeg hij. 'Heb je zoveel om op te ruimen dan ?' Toen zweeg ze. 'En wat lees je zoal ?' vroeg hij. Weer zweeg ze. Toen ze een keer weg was ging hij haar slaapkamer op. Haar boekenkast lag vol met boeken en ook dagboeken van haarzelf. Hij bladerde er eens in en zag allerlei negatieve dingen staan over hem. Hij klapte het dagboek dicht. Dat hoefde hij niet te lezen. Dat zou alleen nog maar meer ellende brengen. Het maakte hem wel nieuwsgierig, maar eigenlijk wilde hij het niet weten. Hij voelde zichzelf warm en koud worden tegelijkertijd, maar eigenlijk had hij niets anders verwacht. Het tolde in zijn hoofd. Hij legde het dagboek weer terug in de kast, en keek naar de boeken. Er was een boek bij over 21
Pagina 22
Spanje en Portugal, en ook wat bijbelse boekjes. Er lag zelfs een prekenboekje van hemzelf bij. Verder was er een boek over het wonder tussen man en vrouw, een boek over het huwelijksleven. Hij bladerde er even door, maar las het verder niet. Hij dacht weer even aan het dagboek, en de rillingen gingen weer door hem heen. Hij keek rond in haar kamer. Hij keek naar het raam en de vensterbank, en naar het behang. Ook zij had een schrijftafel. Er stonden wat beeldjes op van Surinaamse vrouwen in klederdracht. Boven haar schrijftafel hing een schilderij van een ijsvlakte. Zo zou hij haar wel kunnen omschrijven. Ze was zo koud als ijs. Hij hoorde toen de sleutel in de voordeur gaan en ging de kamer weer uit. Hij was nog steeds naar van wat hij in het dagboek had gelezen, maar hij dacht er ook aan dat hij het wel zou kunnen gebruiken in zijn preken. Ze keek hem aan toen ze binnen was gekomen. 'Waarom kijk je zo ?' vroeg hij. 'Niets,' zei ze. Ze hing haar jas aan de kapstok en ging de huiskamer binnen met haar tas. Weer keek ze hem vreemd aan. 'Wat kijk je nu ?' vroeg hij weer. 22 'Oh niets,' zei ze. 'We eten vandaag bloemkool.' 'Fijn dat je me dat laat weten,' zei hij. 'Verder nog iets ?' 'Nee,' zei ze zacht. Toen ging ze de keuken in. Die dag aten ze bloemkool. Hij dacht na over alles wat ze waren geworden, en over de oorlog. De dag erna aten ze weer bloemkool, want er was nog over van gisteren. Ze keek hem weer vreemd aan. 'Nu moet je me toch eens vertellen waarom je me telkens zo vreemd aankijkt,' zei de dominee. 'Het begint bijna een gewoonte te worden.' 'Omdat ik er probeer achter te komen wat ik eigenlijk aan je heb,' zei ze zacht. Hij liep bijna stampvoetend naar zijn slaapkamer. 'Ik ga wel weer preken schrijven,' zei hij. 'Maak je het niet te bont ?' vroeg ze. 'Ik kreeg er commentaar over van kerkleden de vorige keer.' 'Mooi,' zei hij. 'Dan was het goed getroffen.' 'Ze noemden je narcistisch,' sprak ze met een accent, 'op het racistische af.' 'Mooi,' zei hij. 'Dan worden ze eindelijk eens wakker.' 'Is dat wie je wil zijn dan ?' vroeg ze. 23
Pagina 24
'Kijk naar jezelf,' zei hij. 'Wil je een narcist zijn ?' vroeg ze. 'Alles beter dan een nazi,' zei hij. 'Je bent zelf ook zwaar narcistisch. Je moeder was ook al zo.' 'Je bent een aanstellertje,' zei ze. 'Aanstellertje ?' zei hij. 'Ja, een kleuter,' zei ze. 'Denk eraan als je je preken schrijft, want ik word er op aangesproken.' 'Ik kan het niet iedereen naar de zin maken,' sprak de dominee. 'Daar ben ik niet voor. Als het ze niet zint dan hoepelen ze maar op.' 'Nou dan kan iedereen wel ophoepelen,' sprak zijn vrouw. De dominee zag het niet meer zitten. Nu was zijn vrouw ook nog aan het stoken. Maar hij hield het hoofd koel, en prentte zichzelf in dat hij slechts voor zichzelf schreef. Misschien was ze wel jaloers. 'Vertel me liever wat we morgen eten,' zei de dominee. 'Boerenkool,' zei zijn vrouw. 'Mooi,' zei de dominee. 'Zie, dat is al een veel beter gespreks-onderwerp.' 24 'Je probeert er gewoon onderuit te komen,' bekte zijn vrouw. 'Zeg, zit je op een ruzie te wachten dan, mijn twistzieke vrouw ?' vroeg hij. 'Sommige dingen moeten gewoon besproken worden,' zei zijn vrouw streng. 'Het is alles wat ik vraag, dat je let op wat je schrijft. Je kunt niet alles zeggen.' 'Je kunt niet alles zeggen,' zei hij. 'Ik zal erom denken, maar denk er alsjeblieft zelf ook aan voor deze ene keer.' Toen zweeg ze. 'Eindelijk rust,' zei hij. 'Ik heb je gewaarschuwd,' sprak ze, terwijl ze naar haar slaapkamer ging. De volgende ochtend was hij vroeg op. Hij keek naar de auto's die langsreden vanuit zijn raam. 'Wat een mergpijpen,' mompelde hij. Toen ging hij achter zijn schrijftafel zitten en begon te schrijven. Die dag sloegen de angsten weer erg toe. Het liep zo hoog op dat hij de zondagse preek niet kon houden. Iemand anders zou zijn preek daarom voorlezen. De zondagen daarop gebeurde hetzelfde. Het leek alsof hij de preekstoel had verloren. 25
Pagina 26
Hoofdstuk 4. April tot Juli, 1946 Er kwam nog steeds kritiek via zijn vrouw van kerkleden over zijn preken. Hij vond het vreemd dat hij er zelf niet over benaderd werd, maar dat alles via zijn vrouw ging. Dat schepte ook niet echt vertrouwen. Zijn vrouw zei er ook bij dat als hij niet veranderde, dan zouden ze gaan knippen in zijn preken. De dominee had het gevoel dat dit het begin van het einde was, want zo zou hij niet meer kunnen zeggen wat hij op zijn hart had voor de kerk. En hij was toch als een herder die de schapen moest behoeden tegen het grote kwaad wat dreigde. Hij voelde zich aan de kant geschoven, maar zou er toch rekening mee proberen te houden. Hij had geen andere keuze. De angst aanvallen waren nog steeds in die mate dat het voor hem onmogelijk was zelf naar de kerk toe te komen. Zijn vrouw ging wel. Hij begon steeds meer over de oorlog te schrijven in zijn preken, en zelfs over zijn huwelijksproblemen. Zijn vrouw bracht altijd de preken naar de kerkeraad elke donderdagavond, maar die verbeterde ze van te voren altijd. Ze liet er stukken uit weg, en schreef 26 ook haar eigen stukken, vaak met negativiteit over de dominee, alsof hij dat over zichzelf had geschreven. Het begon daarna steeds meer voor te komen dat als de dominee een kerklid op straat tegenkwam, dan gniffelden ze, en hij wist maar niet waar dat aan lag. Het viel niet op dat grote delen van de nieuwe preken van zijn vrouw waren, want zij gebruikte ook een typmachine. Naar buiten durfde de dominee nog wel, totdat dat ook niet meer lukte. Hij had last van pleinvrees, vanwege terugkerende herinneringen aan de oorlog. Ze haakten zich aan hem vast en lieten hem niet meer los. Hij vertelde zijn vrouw dat er geen kruid tegen opgewassen was. Zij zei hem dat het zijn eigen schuld was. Daar kon hij erg boos om worden. Op een dag toen ze weg was ging hij weer eens naar haar kamer. Weer trok hij een dagboek van haar open en moest weer allerlei negatieve dingen over hem lezen, nog wel erger dan de vorige keer. 'Waarom doe ik dit eigenlijk ?' zei hij tegen zichzelf, maar hij las maar door en door, en het begon steeds zwaarder te worden. Het vloog hem bijna naar zijn keel. Hij voelde zich weer warm en koud worden. 27
Pagina 28
Hij merkte dat hij hiertegen geen weerstand had. Het maakte hem ziek. Ze was een negatieve invloed op hem. Hij las het hele dagboek uit tot aan het einde. Hij was er erg trillerig door. 'Zoveel negativiteit in één boek,' zei hij. 'Een mens moet er maar tegen kunnen.' Hij legde het dagboek weer weg en ging de kamer uit. Hij had zijn portie weer gehad. Ditmaal bleef het erger dan ooit aan hem knagen. Hij besloot haar maar zoveel mogelijk proberen te ontwijken. Toen ze thuiskwam keek ze hem weer vreemd aan. Hij durfde zichzelf niet te verraden. 'Ik ga maar weer eens naar mijn kamer,' zei hij. 'Ik ben er net,' snauwde ze, 'en nu moet je alweer weg ? En waarom tril je zo ?' 'Hyperventilatie,' zei hij. 'Van de oorlog ?' vroeg ze. Hij knikte. 'Je kan niets hebben,' zei ze. 'Je bent zwak.' 'Bedankt voor je hulp,' zei hij. 'Voor je vriendelijke woorden ook.' 'Wat bedoel je ?' snauwde ze. 'Nou, gewoon, de manier waarop je voor me zorgt en altijd mijn preken netjes naar de kerkeraad brengt. Je 28 doet het maar. Een ander zou het misschien niet doen.' 'Ja, maar daar komt natuurlijk wel eens een einde aan,' snauwde ze. 'Je kunt niet voor altijd zo zijn, en het is al een tijd zo.' 'Goed,' zei de dominee. 'Ik ga maar eens.' 'Werk er maar aan,' snauwde ze. 'Ik doe het nog één keer, en dan moet het in orde zijn.' 'Ik begrijp het,' zei de dominee, en liep naar zijn kamer. Hij werd hier ook zwaar depressief van, maar probeerde toch nog de positieve kant ervan te zien. Zijn preken hielpen hem ermee. Hij begon steeds meer open te zijn over zichzelf in de preken, maar zijn vrouw draaide alles om, en knipte er een heleboel uit, om het aan te vullen met haar eigen ideeën waarin ze haar man flink voor schut zette. Mensen op straat begonnen hem vreemd aan te kijken, en als het kerkleden waren dan konden ze hun lachen vaak niet inhouden. Op een bepaald moment kon de dominee zich niet meer bedwingen en vroeg waarom ze lachten. 29
Pagina 30
'Ach, die preken van u zijn zo lollig, hoe u over uzelf spreekt enzo,' werd er gezegd. 'Ik weet niet wat er zo lollig aan is,' mopperde de dominee. 'Het was anders bloedserieus. Het spreekt niet echt van medeleven.' 'Ja, maar de manier waarop je jezelf gewoon naar beneden praat telkens is gewoon lachwekkend,' werd er toen gezegd. De dominee wist niet meer hoe hij het had. 'Geef voorbeelden dan ?' snauwde hij. En zo werden er voorbeelden aangehaald die hij helemaal niet kende. 'Dat heb ik nooit geschreven,' zei hij. Hij had het helemaal gehad. Stampvoetend liep hij naar huis en sprak zijn vrouw erop aan. Ze gaf het allemaal eerlijk toe, en vond dat zij het recht ertoe had. Hij was zo kwaad dat hij haar een klap in het gezicht gaf. Toen trok hij zich terug op zijn kamer. Zijn pleinvrees werd hierdoor alleen maar erger en hij kwam nog minder buiten. Maar ja, wat moest hij buiten zoeken ? Hij ging nog wel vaak de tuin in, maar verder dan de schuur kwam hij niet. Hij wilde het zijn vrouw betaald zetten en nam geen chocolade meer voor haar mee. Na een groot 30 dieptepunt ging hij toch weer terug naar de kerk, en ditmaal om alles recht te zetten. Tot zijn grote verbazing ontkende zijn vrouw toen alles, en zei dat hij het zelf had geschreven toen hij dronken was. Hij zette zijn vrouw enorm voor schut, maar het werd niet geloofd en al helemaal niet geaccepteerd. Sindsdien mocht de dominee niet meer preken. Maar hij is toen gewoon met zijn vrouw naar een andere kerk gegaan waar ze hem graag wilden hebben. En zo konden ze ook opnieuw beginnen. 'Je hebt er zelf om gevraagd,' foeterde zijn vrouw weleens als hij het weer probeerde op te halen. Hij probeerde het maar te laten zinken. 31
Pagina 32
Hoofdstuk 5. Augustus tot Oktober, 1946 Hij had veel nachtmerries over de oorlog. Dominee Jonkema was alles behalve over de oorlog heen. Zijn vrouw was hierin geen steun. Zijn preken hielpen hem. Het was augustus, 1946. Hij snakte vaak naar adem. Dat ze nu in een nieuwe kerk waren hielp wel. Hij kon zo alles achter zich laten, maar zijn oorlogsverleden achtervolgde hem. Het stalkte hem. Het liet hem niet met rust, zoals zijn vrouw hem niet met rust liet. Vaak staarde hij uit zijn slaapkamer raam om naar de mergpijpen te kijken die langsreden. Hij kon er maar niet aan wennen. Het was alsof ze zijn gevangenis bewaakten. Toch inspireerde het hem ook op een vreemde manier. Hij had een nieuwe stijl van preken gevonden. Dat was een keer wat anders. Soms ging hij nog weleens naar de slaapkamer van zijn vrouw om in haar dagboeken te lezen, wat als pinnen door zijn vlees was. 'Hoe kan iemand hier mee leven ?' vroeg hij zichzelf vaak af. Vaak waren het ook klinkklare leugens, of dingen omgedraaid. Soms waren het juist de dingen die ze zelf had gedaan waar ze hem van beschuldigde. Toch 32 inspireerden de dagboeken van zijn vrouw hem ook op een vreemde manier. Het werd bijna een obsessie voor hem. Voor zijn eigen bescherming en creativiteit begon hij ze ook als een kunstvorm te zien, maar wel een hele vreemde. Zijn vrouw voerde een strijd tegen hem die hij niet begreep. Eigenlijk zou hij haar er wel mee willen confronteren, maar hij wist ook waar dat op uit kon lopen. Hij besloot zich maar kalm te houden en het te dragen als het stille kruis. Toch liep zijn woede zo hoog op dat hij het op een dag niet meer kon uithouden, en confronteerde haar ermee. 'Jij zal ook wel je dagboeken hebben,' gaf ze als antwoord. 'Ik schrijf preken,' zei hij. 'Ik probeer er iets goeds van te maken, iets overdrachtelijks. Dat zou jij ook eens moeten proberen in plaats van alleen maar negatief te doen en alles in het geheim uit te broeien.' 'Kom,' zei ze. 'Daar begin ik echt niet aan. Wie zegt dat ik het van de kerktoren moet blazen ? Het is iets persoonlijks. Niemand anders heeft daar mee te maken.' 33
Pagina 34
'Nee, maar je kunt je erdoor laten inspireren,' zei de dominee. 'Geen zin in,' zei zijn vrouw. 'Ik ben geen dominee. Ik heb ook geen ambities om het te worden. Ik ben de vrouw van een dominee, en daar blijft het bij. Dat is al genoeg ellende.' 'Ja, je bent een sluwe prediker,' bekte hij. 'Zo'n roofdier die zich verbergt in het struikgewas.' 'Dat is ook ergens goed voor,' sprak zijn vrouw. 'Dan letten jullie tenminste op, en dan zijn jullie tenminste waakzaam.' 'Jij bent zo iemand die mensen met een mes in de rug aanvalt,' bekte hij. 'Het is laf.' 'Ik ben niemand iets verschuldigd,' sprak ze. 'In de oorlog is alles geoorloofd. Het doel heiligt de middelen.' 'Is het oorlog dan ?' vroeg hij. 'Ons hele huwelijk is een oorlog sinds het begin,' sprak ze koud. 'We trouwden jong om economische redenen, en ik blijf bij je om economische redenen.' Hij wist dat het moeilijk zou zijn om haar volkomen te ontwijken. De nieuwe kerk stond in een ander stadsdeel, en zo verhuisden ze van hun flat in het 34 centrum naar een rijtjeshuis in het stadsdeel van de nieuwe kerk. Het was hier een natuurrijke omgeving, maar hij begon zich op een vreemde manier vaak vies te voelen. Hij noemde het het vieze kruis. Hij zei dat het nog met de oorlog had te maken. Zijn vrouw was dolgelukkig met het nieuwe huis en even leek het alsof ze hem eindelijk accepteerde, maar niet lang daarna begon ze weer terug te rollen in haar vroegere rol. Omdat hij zich steeds vaker vies begon te voelen verlangde hij ernaar om geheel in de natuur te leven. Hij had sinds hij in het nieuwe huis woonde ook steeds meer dromen over dat er invallen waren van indianen in de concentratie kampen, of dat hij ontsnapte uit het concentratie kamp en zich aansloot bij de indianen in de natuur. Zijn vrouw vond die dromen onzin, omdat er geen indianen in de natuur van Nederland en Duitsland leefden. Zijn vrouw kraakte nog steeds alles wat hij deed of zei af. Het onderwerp 'indianen' boeide hem wel. Hij stelde ook dat de bijbel oorspronkelijk indiaanse fundamenten had. Hij bedoelde daar dan eigenlijk mee : de natuur 35
Pagina 38
Hoofdstuk 6. Oktober tot December 1946 Zijn vrouw was aan de telefoon met een Surinaamse vriendin. Zijn vrouw was hevig aan het roddelen, ook over hem. Hij liep naar haar toe en gaf haar een mep. 'Oh, nu slaat hij me ook nog,' zei ze tegen haar vriendin. En toen ging het geroddel gewoon verder. De dominee ging naar boven naar zijn kantoor, en ging daar verder met het schrijven van een preek. Het geroddel van zijn vrouw inspireerde hem. Hij moest wel, anders zou hij gek worden. Na een tijdje kwam ze stampvoetend naar boven, over hoe hij haar durfde te slaan, en ze gaf hem een mep terug. 'Dan moet je stoppen over me te roddelen,' zei hij. Na een tijdje kwam haar vriendin ook, en gaf hem ook een mep en begon hem uit te foeteren. Haar vriendin was nog wel forser gebouwd dan zij. Haar vriendin zou een tijdje komen logeren, maar dat ging al vanaf het begin helemaal niet goed. Nu had hij twee krengen in huis. De vriendin van zijn vrouw was in bepaalde opzichten nog wel erger dan zijn vrouw, en was ook veel directer. Ze probeerden hem op allerlei manieren uit te lokken, 38 en als hij zich verdedigde werd dat niet geaccepteerd. 'Volgens mij is de bevrijding nooit geweest. Het is nog steeds oorlog,' zei hij weleens. 'Aan nazi's geen gebrek hier.' En zo droeg hij een dubbel kruis. Met een vriendin erbij was zijn vrouw een nog wel ergere pestkop. Stoken en kleineren was alles wat ze deden. 'Dus je hebt er een nieuw wapen bijgehuurd,' zei hij weleens tegen zijn vrouw. Er viel niet met deze roofdieren te praten. Hij hoopte maar dat de vriendin snel weer zou vertrekken, maar dat gebeurde niet. Hij had het gevoel alsof hij weer in een concentratie kamp zat. Hij wist niet hoe lang hij dit nog zou kunnen volhouden. Ze scholden hem soms ook uit. Vaak sloot hij zich op in zijn kantoor. Hij durfde vaak ook niet naar beneden om eten te halen, want dan zou hij ze onherroepelijk tegenkomen. Het was alsof zij de keuken bewaakten. De keuken was hun terrein. Daar brachten ze een groot deel van hun tijd door, en dan roddelden ze alles bij elkaar wat los en vast zat. In de keuken stond ook de wasmachine. Hij had gewoon geen fut om altijd maar het gebek aan te horen. In die zin werd hij uitgehongerd. 39
Pagina 40
Als ze naar boven kwamen hield hij altijd zijn adem in. Het was in die tijd dat hij weer aan huisbezoek begon te doen, gewoon om er even uit te zijn. De mensen waren erg gastvrij, en zoals de mensen hun verhaal bij hem konden doen, zo kon hij zijn verhaal bij hen doen. En vaak boden ze hem aan bij hen te blijven logeren, zodat hij even uit zijn concentratie kamp was verlost. Zijn vrouw en haar vriendin stemden daar vaak in toe, omdat zij zo ook van hem verlost waren. Hij had het idee dat de vriendin echt bij hen in zou komen wonen als de derde. Zijn vrouw viel hierin niet om te praten. Om zijn toestemming werd niet gevraagd. De dominee begon daarom steeds langer weg te blijven, en begon van zijn vrouw en zijn huis te vervreemden. Het was alsof de vriendin zijn plaats had ingenomen. Hij voelde zich niet meer welkom in zijn eigen huis. Wel zag hij ze elke zondag in de kerk waar hij preekte. Hij vertelde de kerkeraad over zijn huwelijksproblemen, en hij kreeg een kantoor aangeboden achter de kerk, waar hij ook kon slapen. In de kerk was ook een keukentje waarvan hij gebruik kon 40 maken. Maar ja, alles beter dan het concentratie kamp thuis. Wel schreef hij nog een brief naar zijn vrouw waarin hij uitlegde dat hij het jammer vond dat het zo gegaan was, en dat hij de tijd miste voordat haar vriendin kwam, en dat hij het wilde uitpraten, maar hij kreeg een brief vol gehoon en gespot terug, vol met leugens en dingen die uit zijn verband werden gehaald. 'Die vrouw is toch onmogelijk !' riep hij. Hij was bijna hysterisch en buiten zichzelf van woede. 'Dat kan toch helemaal niet !' riep hij. 'Moet je zien hoe ze schrijft ! Ongelofelijk !' Hij zag toen wel in dat het de moeite allemaal niet waard was. Hij kon terugkomen, maar de vriendin zou niet weggaan om hem. De volgende zondag waren ze beiden zoals gewoonlijks in de kerk, en deden poeslief, alsof er niets aan de hand was. Zoals gewoonlijks hield hij de preek en keek vaak naar hen. Eigenlijk inspireerden ze hem ook. Wat moest hij in het leven zonder het kruis, en zonder de angst ? Dit was zijn grootste inspiratie bron. Hij stelde dat het gewoon bij hem hoorde, en dat hij ook dit dubbele kruis maar moest accepteren, hoe moeilijk dat ook was. 41
Pagina 42
Uiteindelijk gooide hij de handdoek in de ring, en ging na de dienst met hen mee naar huis. Nog steeds deden ze poeslief. Hij dacht bij zichzelf : 'Kom maar op, laat het maar beginnen. Ik lust jullie rauw. In mijn preken zullen jullie eindigen.' De vriendin van zijn vrouw complimenteerde hem zelfs. 'Dat was een goede preek.' Hij glimlachte, maar wist wat hij kon verwachten. Naarmate de avond dichterbij kwam begon het geroddel en geklets weer, en hij werd weer van van alles beschuldigd. Hij dacht bij zichzelf : 'aan de preek denken. De preek is alles waar het om draait. Dit zijn de bouwstenen.' 'Bedankt voor het kruis, bedankt voor de angst,' zei hij tegen beiden. 'Het is het mooiste geschenk. Bedankt voor al het gehoon, de spot en de schuld. Bedankt. Heb je nog meer ? Ik neem het graag van jullie aan. Sla je me op de wang, dan keer ik mijn andere wang toe, en vraag je me een mijl te lopen, dan loop ik de tweede mijl. Vraag je mijn hemd, dan krijg je ook mijn mantel.' 'Dat is wel erg overdreven,' zei zijn vrouw. 42 'Ja,' zei de vriendin. 'Zit je nu de spot met ons te drijven ?' 'Nee,' zei hij. 'Ik meen het. Vraag en het dubbele zal je gegeven worden.' 'Hij zit ons te bespotten,' zei de vriendin. Zijn vrouw knikte. 'We hebben je niet nodig nu,' zei de vriendin. 'Als we je nodig hebben roepen we je wel.' Hij ging naar boven naar zijn kantoor. Na een tijdje klopte zijn vrouw aan. Ook de zus van zijn vrouw zou komen logeren. Zo woonde hij met drie moeilijke vrouwen in één huis. Ook de zus van zijn vrouw scheen niet meer weg te gaan. Roddelen was alles wat ze deden. De hele dag door. En hij schreef preken. 43
Pagina 44
Hoofdstuk 7. December 1946 tot Maart 1947 Het was net na de oorlog, maar voor hem was het nog steeds oorlog. Hij viel van het ene concentratie kamp in het andere. De zus van zijn vrouw was als de onverschillige Pontius Pilatus die gewoon toekeek als de vrouwen hem verbaal mishandelden. Maar hij gebruikte het voor zijn preken. De dominee had zoveel goede voornemens, maar dit was gewoon niet haalbaar. Er was teveel tussen hem en zijn vrouw ingekomen. Hij snapte niet wat zijn vrouw bezielde. Er was geen doorkomen aan. Hij kon niet met deze vrouwen leven. Het was alsof hij nu niet één moeilijke vrouw had, maar drie moeilijke vrouwen. Er knapte iets in hem. Hij had allang spijt dat hij ooit was verhuisd. Uiteindelijk stelde hij zijn vrouw voor de keuze : 'Je weet dat wij economisch goed zitten omdat de kerk ons financieel ondersteunt. Of die vrouwen gaan eruit, of ik stop ermee dominee te zijn.' Zijn vrouw was hierover erg kwaad, maar stemde toen uiteindelijk toe dat de vrouwen weg zouden gaan, op voorwaarde dat ze soms nog weleens een weekendje konden komen 44 logeren. Dat was hem best. Wonder boven wonder stond hun vroegere flat weer te huur aangeboden, en zonder te aarzelen reageerde de dominee op het aanbod, en kreeg de vroegere woning terug. Ze waren hier beiden blij mee. Het leven in het centrum in een flat beviel hen toch beter als in een rijtjeshuis. Het was inmiddels 1947 geworden. De verhuizing was weer een hele klus, en ze zorgden dat het weer precies zo was als vroeger. Wel gingen ze nog gewoon naar de nieuwe kerk. Dat stond hem wel een beetje tegen, want hij wilde eigenlijk helemaal niet meer in die wijk komen. Daarom gingen ze op zoek naar een andere kerk in het centrum, die ze uiteindelijk vonden. Ook daar kon de dominee preken. Hij had het gevoel alsof ze een cirkeltje hadden gemaakt. Hij voelde zich hier beter thuis. Soms kwam de vriendin van haar vrouw of haar zus nog logeren, of beiden. Maar dat werd ook steeds minder. Ze waren weer volkomen met elkaar opgezadeld. 'Opnieuw beginnen ?' had hij gevraagd toen ze weer in hun flat gingen wonen. Maar hij wist waar het op 45
Pagina 46
uit zou lopen. Hij liep zowel met een oorlogstrauma als met een huwelijkstrauma. Van beiden was hij niet af. Hij zat er middenin, maar hij was tenminste weer terug in dat wat hij zijn geliefde huis noemde. Het was alsof hij het nu extra kon waarderen. 'Nooit meer hier weg,' zei hij. 'Hier hoor ik.' Hij begon steeds meer het mechanisme van zijn vrouw te ontdekken. Het was als een programma, als een klokwerk. Hij moest tot de conclusie komen dat hij daar geen controle over had. Hij besefte ook dat communicatie op zichzelf niet zonder gevaren is, en niet zonder consequenties. Hij besefte dat communicatie programmatie is, waarmee hij heel voorzichtig moest zijn. Er was wel een manier om ermee om te gaan, en dat behoorde hij te leren. Hij bekeek de afstanden tussen de objecten om hem heen, en ook de afstanden tussen zijn gedachtes en probeerde het te lezen als een soort morse, als een tekensysteem. Het was moeilijk om niet geheel negatief te worden, maar het was ook moeilijk om geheel negatief te worden, dus hij probeerde een weg in het midden te vinden. Zijn vrouw zei vaak : 'Nu moet het goed zijn,' en 'Nu moet je er weleens 46 over heen zijn,' als ze het over zijn oorlogsverleden had. Zij kon zich totaal niet in hem verplaatsen. Hij liep bij haar telkens op tegen een harde muur. Maar het was zijn vrouw. Het was een kraal of schakel in de ketting van zijn leven. Zij hoorde bij hem, of hij dat nu wilde of niet. Hij had zich daarbij neergelegd. En wat moest een dominee zonder vrouw ? Zij was zijn inspiratie bron, en daardoor economisch. Zonder haar had hij zijn preken nooit kunnen schrijven. Zij was het geheim van de financiele ondersteuning door de kerk. Met haar viel ook niet echt te discussiëren. Haar wil en zienswijze was wet, hoe hij het ook wendde of keerde. 'Wat eten we vandaag ?' vroeg hij. 'Bloemkool,' sprak ze. 'Oh, bloemkool,' zei hij. Hij kon soms wel met haar praten over alledaagse dingen. Dan kon ze soms poeslief doen, en dan was hij erover verwonderd dat ze er geen ruzie over hadden. Zij was een onderdeel van een taal, een taal die hij nog niet begreep. Deze taal was onverbiddelijk. Er kon niet gesjoemeld worden. Hij moest deze taal leren. Hij had het gevoel dat hij naar school moest. Hij merkte dat hij 47
Pagina 48
wat miste als dominee zijnde. Daarom ging hij elke donderdagmiddag een cursus semiotiek volgen, de leer van de verborgen tekensystemen om de mens heen. Hij vond dit een interessant onderwerp. Het schooltje was gelukkig dicht in de buurt. Hij kon daar ook zijn verhaal kwijt, en toen gaven ze hem een uitleg over de verborgen betekenissen van de tekens die hij opnoemde, waarover hij zichzelf verbaasde. Zij konden zo de diepere betekenis van zijn geschiedenis laten zien, en dat gaf hem een diepe rust en vrede. Zijn vrouw vond het allemaal maar onzin, dus met haar sprak hij er nauwelijks over. Soms vroeg ze weleens wat er over, en dan probeerde hij zo vaag mogelijk te antwoorden, of zelfs misleidend. Hij wist dat hij bij zijn vrouw maar beter niet de waarheid kon vertellen. Zijn vrouw kon niet tegen de waarheid. Ze leefde in een wereld van leugens, en alleen door de leugen kon hij haar nog enigszins bereiken. Maar hij leerde het te begrijpen als een tekensysteem op de cursus semiotiek. De leugen was een geheime taal. Hij vond dat wel interessant want zo kon hij zijn vrouw uitdokteren. Zij was het grootste blok aan 48 zijn been, samen met de oorlog. Hij moest een weg door haar zien te vinden. Er was geen andere mogelijkheid. De oorlog en zijn vrouw waren twee grote raadsels in zijn leven die maar niet meebogen. Zou zijn vrouw opgesloten zitten in haarzelf en een soort van morse naar hem uitseinen ? Dat soort gedachtes vlogen door hem heen. Hij vroeg zich af hoe zij geworden was zoals zij was, zo hard als steen. Over haar verleden sprak ze eigenlijk nooit. Hij had er ook niet echt naar gevraagd. Op een dag besloot hij haar er eens mee te confronteren. Ze werd boos en liep weg. 'Wat is er nou ?' vroeg hij. 'Ik toon gewoon belangstelling, en weer is het niet goed.' 'Het gaat je niets aan,' sprak ze. 'Het is iets persoonlijks. Daar moet je vanaf blijven. Het is iets intiems. Daarvoor ben ik niet met je getrouwd. Ons huwelijk is puur economisch.' 'Doet het pijn als ik er naar vraag ?' vroeg hij. 'Ik voel niets,' zei ze. 'Ik leef niet in het verleden zoals jij.' 'Dat is natuurlijk makkelijk praten,' zei hij. Maar hij wist hoe zij er over dacht, en blijkbaar hield zij iets 49
Pagina 50
achter voor hem. Zijn laatste redmiddel was haar dagboeken. Hij zou eens op haar slaapkamer op zoek gaan naar haar oudste dagboeken. Er stonden ook kisten op haar kamer waar hij nog nooit in had gekeken. Het waren oude kisten die ze geërfd zou hebben. Op een dag toen ze naar de supermarkt was ging hij haar slaapkamer op. Hij liep direct naar de kisten toe, maar ze bleken op slot te zitten. Na wat zoeken vond hij de sleutels onder haar matras, en opende de kisten. Er lagen hierin veel oude schoolschriften, oude boeken, en ook wat dagboeken. Soms waren het dunne schriftjes. Er stonden ook jaartallen op. 'Interessant,' sprak hij tot zichzelf. 'Ik kan veel over haar zeggen, maar ze heeft haar leven wel goed bijgehouden, allemaal opgesteld in journalen.' Hij bladerde wat door de schriftjes. Het ging over wat vriendjes, en over haar vader. Er was veel over haar vader geschreven, hoe moeilijk hij was. Ze wilde vaak niet meer leven. Sommige zinnen waren doorgekrast. Plotseling schrok hij. Haar vader had haar iets aangedaan waar ze niet over durfde te schrijven. Hij begon zich de gekste dingen in het 50 hoofd te halen, maar het bleef natuurlijk maar allemaal speculatie, omdat ze het niet durfde te schrijven. Hij las verder, en daar ging het weer over een vriendje, en over een voetbalwedstrijd van meisjes. Toen ging het weer over haar vader, dat haar vader het weer had gedaan. Zijn hart begon hevig te kloppen. Wat kon dit betekenen ? Zijn fantasie sloeg er op los, en hij begon als een razende verder te lezen, maar het ging allemaal weer over andere dingen. Toen nam hij een ander schriftje en deed hetzelfde, maar daar kwam haar vader helemaal niet in voor. Hij begon wanhopig te worden. Hij deed alles weer terug in de kist, sloot het, en legde de sleutels weer onder de matras. De dag erna ging ze weg met een vriendin, dus toen had hij meer tijd. Weer opende hij de kisten, en nu zou hij echt alles grondig doorlezen van jaar tot jaar. Hij werd er echter niet veel wijzer van, want het ging allemaal over andere dingen, veel over vriendinnen. Ook ging het over haar zus. Vaak ging het ook over racisme, maar toen las hij iets waar hij weer van schrok. Ditmaal ging het over haar moeder. Haar moeder had iets gedaan waar ze niet over 51
Pagina 52
durfde te schrijven. Toen hij bij het laatste schrift was aangekomen van haar leven beefde hij. Hij hoopte maar dat het hem nu uitgelegd zou worden, maar hij was erg wanhopig. Hij sloeg het schrift open. Ze schreef dat ze was bedreigd met een mes, maar er werden geen namen genoemd. Ook moest ze bepaalde dingen doen. Verder werd alles vaag gehouden. Misschien had de bedreiging met het mes haar zo gemaakt. Ze werd gechanteerd. Misschien dat hierdoor alle stoppen bij haar waren doorgeslagen. Hij deed alles weer netjes terug in de kisten en sloot ze. Daarna legde hij de sleutels weer onder de matras, precies op dezelfde plaats. Toen ze thuiskwam vroeg hij eerst hoe ze het gehad had. 'Het was leuk,' zei ze. Dat was alles wat ze zei. 'Ik had vannacht een nare droom,' zei hij. 'Je werd bedreigd met een mes.' Ze schrok. Toen ineens werd ze weer stijf en koud. 'Iedereen droomt weleens,' zei ze zacht, maar ze had wel een beteuterd gezicht. Hij had er niet over gedroomd, maar hij wist geen andere manier om haar ermee te confronteren. 'Je vader en je moeder stonden er ook bij,' zei hij. 52 Ze keek op en trok haar wenkbrauwen op. Haar gezicht vertrok helemaal. Ze slikte. Toen vertelde ze uitgebreid over wat ze die avond zouden eten. 'Ik heb troost nodig,' zei hij. 'Ik gaf om je in die droom. Ik ontworstelde het mes van degene die je bedreigde.' 'Kun je ophouden met die dromen, Jozef de dromer ?' snauwde ze. 'We leven in de realiteit, niet in dromen.' 'Hoe waren je ouders vroeger ?' vroeg de dominee. 'Ik wil er niet over praten,' zei ze. 'Je wil altijd maar over vroeger praten, maar we leven in het hier en nu. Het verleden is weg. Daar hebben we niets meer aan, en het komt nooit meer terug.' 'Maar er zijn dingen van je afgenomen ?' vroeg hij. 'Ja, teveel,' snauwde ze, 'maar ik heb er zoveel voor teruggekregen. Het leven neemt en het leven geeft. Als iets wordt weggenomen, dan is er iets beters voor je.' Hij keek haar aan, en snakte naar adem. 'Je bent nog steeds een aanstellertje,' zei ze. Hij zag weer uit naar de donderdagmiddag, naar een les in de semiotiek, want het ging weer helemaal 53
Pagina 54
verkeerd. Ze werkte hem op de zenuwen, maar hij wist nu in ieder geval een beetje waar dat door kwam. Hij bleef maar aan het mes denken. Toen hij die week naar het schooltje ging op de donderdagmiddag vertelde hij over het mes. Toen gaven ze een hele bijzondere uitleg. Het mes was het teken van een komend huwelijk. Hij was het mes zelf. Het huwelijk is een botsing, een ongeluk, twee mensen die toevallig op elkaar in zijn gelopen of ingereden. Zij zijn lotgenoten. Er valt ook niet aan te ontkomen. Ze zijn verminkt voor het leven. Ze zijn een vast onderdeel van elkaar geworden. Maar dat werd toen nog dieper uitgelegd, want het huwelijk is slechts datgene wat tekens, woorden en zinnen aan elkaar verbindt. Het huwelijk is het mengsel. Dat het zo diep gaat en zo pijnlijk is is het leerproces. Het is het onderdeel van een school, de moeite die je ervoor moet doen, en de voorwaarden die er zijn. Voor hem was het het dagje wel. Hij liep fluitend naar huis. Hij was een beetje vrolijk, maar thuisgekomen kon zijn vrouw dat totaal niet waarderen. 'Ik ga het huis wel uit als je zo bent,' zei 54 ze. 'Je lijkt wel dronken.' Ze ging naar de gang en pakte haar jas. 'Nee, blijf,' zei hij. 'Ik ben niet dronken. Ik zag gewoon wat grappigs op straat.' 'En wat was dat dan ?' snauwde ze. 'Een jongen die op z'n kont viel,' zei hij. 'Misselijk,' zei ze. 'En daar maak jij grappen over ?' Uit zijn binnenzak haalde hij de chocolade die hij voor haar had gekocht. 'Die eet ik buiten wel op,' sprak ze, en griste het uit zijn handen. 'Nee, blijf,' zei hij. Hij wilde naar haar kijken om zijn nieuwe lessen semiotiek in het geheim op haar toe te passen, maar ze was al weg voordat hij er erg in had. Hij zuchtte, maar het kon zijn dag niet kapotmaken. Hij dacht na over wat er was gezegd. Voor haar was hij dus het dreigende mes. Natuurlijk was dat omgekeerd ook zo. Het leek wel alsof zijn vrouw het dreigende mes van de oorlog was. Maar het was dus slechts een schakel in de ketting van een semiotisch systeem, een tekensysteem. Hij moest de sociale tekens leren begrijpen en op waarde leren schatten. Ongelukken zoals het huwelijk stonden niet op zichzelf. Zijn huwelijk beheerste alles, als 55
Pagina 58
in aanmerking kom om het te weten. Het gaat per slot van rekening om mijn vrouw.' Ze knikte. 'Als je het tegen niemand zegt,' zei ze. Hij knikte. 'Mijn erewoord,' zei hij. Toen kwam zijn vrouw binnen. Daarna hadden ze geen gelegenheid meer om alleen te zijn, en de zus van zijn vrouw moest alweer weg. Het leek wel alsof ze in de gaten werden gehouden. De dominee besloot toen een brief te schrijven, maar hij kreeg daar geen antwoord op. Niet lang daarna kwam de zus van zijn vrouw weer logeren, maar ze gedroeg zich als een vreemde naar hem. De cursus semiotiek was verder afgelopen, en er waren geen vervolglessen meer. De dominee voelde zich in het diepe geworpen. Wel was er een dialectisch-semiotische kerk bijgekomen in het centrum. Dat gaf de dominee weer wat hoop. De diensten werden op de zondagavond gehouden, en op de woensdagavond. Dat zou mooi uitkomen voor de dominee. Hij zou er eens naartoe gaan. Zijn vrouw wilde verder niet mee. De diensten werden gehouden in een villa. Er liepen ook monikken rond. Verder ging het er aan toe zoals 58 bij hem in de kerk. Er werden psalmen gezongen en er werd een preek gehouden of voorgelezen. Hij kwam ook sommige mensen van de cursus tegen. Het kwam bij hem allemaal heel vertrouwd over. Het deed hem denken aan zijn vroegere studie theologie. Hij woonde daarvoor op een internaat. Zijn gedachten dwaalden daar steeds weer naar af. Het internaat stond in een prachtig natuurgebied, nog vóór de oorlog. Hij herinnerde hoe hij overstapte naar een ander internaat en dat toen de oorlog begon. Hij trouwde en werd dominee, en werd toen in zijn eigen huis door de nazi's opgepakt en naar Duitsland meegenomen voor dwangarbeid. Er was veel behoefte aan semiotiek na de oorlog. Vreemd genoeg had zijn vrouw die behoefte niet. Hij herinnerde zich de leraren op het internaat, hoe hij zich aan hen optrok. Maar ook zij konden de oorlog niet voorkomen. Er was rep en roer op het tweede internaat toen de oorlog aanbrak. In de weekenden ging hij meestal naar zijn ouderlijk huis. Zijn vader was ook dominee. Hij ging daar naar de kerk als hij er was, waar zijn vader preekte, en waar hij ook zijn vrouw voor het eerst ontmoette. Hij had 59
Pagina 60
warme gevoelens voor zijn vader, maar zijn vader was alcoholist, en dat nam hij van hem over. Hij had daardoor niet altijd een heldere kijk op de werkelijkheid, en daarom had hij ook hallucinaties die overigens vaak heel religieus waren. Hij leefde daardoor deels in zijn verbeelding, maar ja, wie deed dat niet ? En hij had de alcohol na de oorlog nodig om over de oorlog heen te kunnen komen. Zijn vrouw was het hier niet mee eens, en het was een reden waarom ze een hekel aan hem had. Zij beschreef de alcohol altijd als een wurgslang. De vader van zijn vader was ook dominee en alcoholist. Het zat in de familie. Zijn vrouw wilde niet dat het geld zou opraken aan zijn drankprobleem. Ze draaide ieder dubbeltje om. Altijd probeerde ze de dingen zo goedkoop mogelijk te krijgen. Daar reiste ze stad en land voor af. Ja, haar soberheid en eenvoud eerde hij. Hij zou het wel willen, maar hij kon het niet. Zijn enige redmiddel was volgens hem de semiotiek. Zijn vrouw had hier het geduld niet voor. Altijd dramde ze maar. 60 Een andere gelijkenis met zijn vader en de vader van zijn vader was dat ze alle drie moeilijke vrouwen hadden, en misschien had alles wel met elkaar te maken, en werd er naar de drank gegrepen vanwege de moeilijke vrouw. In zijn geval was dat zeker waar. Ook rookte hij dus als een ketter. En dat was een andere reden waarom zijn vrouw een hekel aan hem had, maar er waren veel meer redenen. Daarover kon hij altijd lezen in haar dagboeken. Hij zwoer dat hij zou blijven roken en drinken tot aan zijn dood. Zijn vrouw zei vaak dat het zijn dood zou worden. 'Je drinkt jezelf nog eens dood,' zei ze altijd. 'Alsof het jou wat kan schelen,' zei hij dan altijd. 'Het scheelt mijn portemonnee heel wat,' zei ze eens. 'We zouden meer geld overhouden als je niet zou drinken.' 'Is geld alles waar je aan denkt ?' vroeg hij. 'Het leven is geld,' sprak ze. 'Zonder geld is er geen leven.' 'Wat heb jij dan een zielig bestaan,' sprak hij. En ze was bang dat ze de kerkelijke financiele steun zou verliezen als hij er niet meer zou zijn. Hij 61
Pagina 62
noemde dat eigenbelang. Dan haalde ze gewoon haar schouders op. Het kon haar niet schelen. Volgens hem had ze geen ziel. Of misschien was haar ziel geroofd door het mes ? Of misschien was zij ook geknapt door de oorlog ? Hij herinnerde zich de leraren van het internaat. Ook zij konden de oorlog niet tegenhouden. Vaak dwaalden zijn gedachten terug naar de tijd voordat de oorlog begon. Nu ging hij dan weleens naar de semiotische kerk. Ook daar gaven ze hem het advies om te minderen met roken en drinken. Hij was in eerste instantie boos, maar later begreep hij het wel. Hij moest andere manieren zien te vinden om met zijn problematiek om te gaan. Hiervoor was de semiotiek de geroepene. De semiotische kerk leek wel een goede invloed op hem te hebben. Hij kon na niet al te lange tijd het roken en drinken halveren. Ook zijn vrouw was daar erg blij mee. Maar ze had nog steeds een hekel aan hem. Hij kon het gewoon nooit goed doen in haar ogen. Ze zei ook dat sinds hij minder dronk en rookte hij minder chocolade voor haar meebracht. 62 In de semiotische kerk hadden ze de filosofie dat de oorlog was begonnen door teveel drank. Hijzelf wees vrouwen als de schuldigen aan. Hij was in de loop van de tijd enorm verbitterd geraakt naar vrouwen, vanwege dat hij zo'n moeilijke vrouw had. In zijn ogen konden vrouwen niets of niet veel meer goeddoen. Op een bepaalde manier begon hij zo ook erg veel op zijn vrouw te lijken. Hij schreef nog steeds preken en steeds meer begon zijn vrouwenhaat erin door te schemeren. Hij kreeg daar ook weleens kritiek op, maar dat kon hem niks schelen. 'Dan is het tenminste goed getroffen,' zei hij dan. Hij had het helemaal gehad met het vrouwelijk geslacht. Toch gaf hij dan nog wel toe dat het allemaal voor inspiratie was, en goed voor de semiotiek. Volgens hem waren liefde en haat slechts bijwerkingen van de semiotiek. Het ging niet om liefde of haat, maar om het waarde proces. In zijn huwelijk was er nauwelijks tot nooit romantiek geweest, maar ze zagen wel elkaar's waarde in. Het was iets economisch, iets zakelijks. Liefde of haat kan daar gaan afbraak aan doen. Volgens hem waren die twee emoties ook heel erg relatief, en was er 63
Pagina 64
maar een hele dunne lijn tussen. Vaak was liefde gemaskerde haat, en vaak was haat gemaskerde liefde. Door de semiotiek kon er doorheen geprikt worden. Liefde en haat waren onderdeel van een communicatie systeem. Beiden hadden waarde. In de semiotische kerk stonden ze wel open voor zijn ideeën, en het duurde niet lang voordat hij daar ook kon preken. Nu had hij twee kerken waar hij preekte, en waardoor hij financieel ondersteunt werd. Zijn vrouw was hier erg blij mee, voor het geld, maar wilde verder niets van de semiotiek weten. Daar wilde ze zich niet in verdiepen. Ze ging daarom ook nooit met hem mee naar de semiotische kerk. Dat was wel het laatste wat ze wilde, maar ze accepteerde het verder wel van hem, vooral omdat het geld in het laatje bracht. Dat nam overigens niet weg dat ze heel zuinig leefde. 64 Hoofdstuk 9. Mei tot Augustus 1947 Vaak liep hij met haar in het park, soms zelfs hand in hand, maar het bracht hen niet dichter bij elkaar. Het was puur zakelijk, en voor het oog van de buitenwereld. Het was immers de dominee en zijn vrouw. Soms maakten ze zelfs ruzie op straat. Dat wilden ze niet, maar dat gebeurde gewoon. Soms dacht hij er weleens aan dat het een cultuur verschil kon zijn. De semiotiek zorgde ervoor dat hij steeds minder rookte en dronk. Maar er bleven grote raadselen voor hem. Vaak dwaalden zijn gedachten terug naar de dertiger jaren, vóór de oorlog. Hij kon er uren over nadenken. Dan dacht hij weer aan de leraren die ook de oorlog niet konden voorkomen. Hij vroeg zich nog steeds af hoe de oorlog nu precies kon gebeuren. Hij veranderde vaak van gedachten. Eén ding was zeker : Hij haatte de Duitsers, elke Duitser. Ze moesten bij hem niet in de buurt komen, ook met die rottaal niet. Wel vond hij dat ze waarde hadden in de semiotiek, maar hij wilde weten welke waarde. Zijn vrouw kon hem daar niet mee helpen. Vaak 65
Pagina 66
verdedigde ze zelfs de Duitsers als hij het er over had. Hij had haar leren accepteren. Zo was ze nu eenmaal. Hij dacht ook niet dat ze zomaar zou veranderen. Hij had zich erbij neergelegd dat ze nooit zou veranderen, en hij vroeg zich af of hij eigenlijk hoop had dat ze ooit zou veranderen, want zij was de inspiratie-bron voor zijn preken. Diep in zijn hart wilde hij dat ze zo zou blijven, maar natuurlijk protesteerde zijn gehele lichaam tegen die gedachte. Hij ging er vanuit dat het een overlevingsstrategie van hem was. Een Stockholm syndroom wilde hij het niet noemen, want hij mocht haar totaal niet, maar wel iets soortgelijks, want hij kon haar waarde inzien. Op een dag was haar zus er weer. Toen zijn vrouw in de keuken was sprong hij direct toe. 'Nu heb je me nog steeds niet verteld over dat familie geheim,' zei hij. 'Dat zou je nog doen. Ze moest bij een bepaald bedrijf werken in de administratie ?' 'Oh dat,' zei de zus van zijn vrouw. 'Dat was een familie bedrijf, maar het bestaat niet meer. Het was een schoenenzaak.' 'Wat is daar zo geheim aan ?' vroeg hij. 66 'Je begrijpt het niet,' zei ze. 'Het was een crimineel bedrijf. Ze werkte daar gedwongen, maar ik wil er verder niets meer over zeggen.' Toen kwam zijn vrouw weer binnen, en er was verder voor hen ook geen gelegenheid om verder te praten. De volgende dag ging ze alweer vroeg weg. 'Ik heb gedroomd,' zei hij tegen zijn vrouw. 'Het ging over een schoenenzaak. Jij werkte er ook.' Zijn vrouw werd helemaal wit, en begon te stotteren. Toen ging ze naar de keuken. Hij liep achter haar aan en zag haar uit de kraan drinken. Hij legde een hand op haar schouder. 'Blijf van me af !' snauwde ze. Hij ging de huiskamer weer binnen. Natuurlijk had hij er niet over gedroomd, maar hij wist geen andere manier. Ze zweeg als het graf. De rillingen liepen over hem heen. Na een tijdje ging ze naar haar slaapkamer. Toen ze na een paar uur nog niet terugwas klopte hij aan, en vroeg : 'Heb ik iets verkeerds gezegd ?' Ze antwoordde niet. Even later opende hij de deur en zag dat ze in bed lag. Ze sliep. Toen ging hij de kamer weer uit. Toen het avond was geworden lag ze nog steeds in bed. Ze had haar ogen gesloten en leek 67
Pagina 68
te bidden. 'Heb je iets nodig ?' vroeg hij. Ze schudde haar hoofd. 'Heb ik iets verkeerds gezegd ?' vroeg hij. Weer schudde ze haar hoofd. Hij kwam dichterbij haar. 'Kom niet dichterbij !' zei ze ineens fel, terwijl ze haar ogen opende. Toen is hij maar weer weggegaan. De dagen erna was ze heel stil. Ze deed gewoon haar werk en dat was alles. Als hij met haar probeerde te praten wimpelde ze het af. Sindsdien werd ze ook weleens gillend wakker in de nacht. Dan rende hij naar haar kamer toe om haar te troosten, maar dan begon ze hem uit te foeteren, of zelfs weg te trappen, zeggende dat het allemaal zijn schuld was. Het ging op een dag zelfs zo ver dat ze hem met een mes bedreigde. Hij moest nog voor haar oppassen ook, en sliep sindsdien met zijn slaapkamerdeur op slot. Ze bood daarna wel haar excuses aan, maar de angst was er toen wel ingeramd. Zo besloten ze beiden in huwelijks-therapie te gaan. Ze waren beiden getraumatiseerd door het verleden, en eindelijk gaf zijn vrouw dat ook bij haarzelf toe. Even leek dat het ijs een beetje begon te ontdooien, 68 totdat ze erachter kwamen dat de huwelijkstherapeut ook zelf een therapeut nodig had. De man gedroeg zich vreemd, kil, gevoelloos, zonder empathie. Volgens de vrouw van de dominee zat hij daar alleen maar voor het geld. De dominee keek haar toen vreemd aan, maar stemde uiteindelijk wel toe met wat ze zei. 'Ja, alles draait om geld tegenwoordig,' sprak hij. 'Dat is bij ons nooit zo geweest.' Zijn vrouw keek hem toen even vreemd aan met opgetrokken wenkbrauwen, en zei toen : 'Inderdaad. Ik heb het wel getroffen met jou. Je prikt altijd zo goed door dingen heen.' Hij keek haar aan, en wist even niet of ze het meende of dat ze sarcastisch was. Even was hij in de war. En dit bespraken ze op weg naar huis, maar toen ze thuis waren snauwde zijn vrouw weer alles bij elkaar wat los en vast zat. Niets was er nog goed aan hem. De therapeut was waardeloos, en ze wilde ook geen nieuwe therapeut. Haar nachtmerries waren nu gestopt. Het was maar iets tijdelijks. Ze leek weer helemaal te zijn zoals ze vroeger was. Er was niets veranderd. Ze kon hem niet uitstaan, en dat liet ze hem weten ook. Er was 69
Pagina 70
altijd oorlog tussen hen, of die oorlog nu stil, koud of geweldadig was. Hij dacht na over hoe hij soms op het internaat discussies had met moeilijke vrouwen, maar dit sloeg wel alles. Op een dag kwam de zus van zijn vrouw weer op bezoek. Weer raakte hij met haar in gesprek toen zijn vrouw in de keuken was. Hij wilde meer informatie over zijn vrouw, hoe ze zo was geworden. Maar de zus van zijn vrouw werkte niet echt mee. Ze vond dat ze al genoeg had gezegd. Hij was niet tevreden, en bleef doorvragen. Maar de zus van zijn vrouw gedroeg zich zeer koppig. Hij probeerde haar toen om te kopen, maar niets werkte. Ze zei dat ze niets voor hem kon doen. Hij ging naar zijn slaapkamer en ging verder met het schrijven van zijn preek. Hij dacht na over zijn kinderjaren, over de vakanties in het bos. Hij dacht na over de internaten en hoe de oorlog begon. Hij dacht na over de leraren, hoe zij de oorlog niet konden voorkomen. Hij dacht na over hoe de nazi's hem wegnamen uit zijn eigen huis, hoe ze hem naar Duitsland namen, en hem daar lieten werken. Zijn vrouw wist dus ook wel wat dwangarbeid was. Hij 70 probeerde zich voor te stellen hoe dat voor haar geweest moest zijn in die schoenenzaak. Bij haar zus liep hij ook tegen een muur op. Hij kwam gewoon niet door of over de muren heen, en besloot maar gewoon aan zijn eigen kant te blijven. In een wapenfabriek moest hij werken, in Duitsland. Hij had er een tik van overgehouden. In zijn dromen zag hij nog steeds vaak de machines voor zich. Er was geen ontsnappen aan aan wat in zijn hoofd zat. Het leek alsof een monster zijn hoofd beheerste. Ook zijn vrouw was als een monster in zijn hoofd waar hij maar niet los van kwam. Elke dag weer was het een gevecht. 71
Pagina 72
Hoofdstuk 10. Augustus 1947 tot December 1947 Dominee Jonkema dacht vaak na over het verleden vanuit Semiotisch oogpunt. Hij zag dan allerlei tegengestelde signalen die een boodschap moesten vormen. Hij gebruikte dit ook in zijn preken. De kerken zaten vol. Het was de tijd vlak na de oorlog, in 1947. De mens was hongerig. En de dominee was ook hongerig, naar macht. Hij begon de mens steeds meer naar de mond te praten, vertellende wat ze wilden horen, want eer was macht, en macht was rust en vrede volgens hem, de weg naar geluk. Daarom was God ook zo machtig, anders had God volgens hem nooit kunnen bestaan. Hij had ook het gevoel alsof hij macht kon kopen. Hij kocht mensen graag om. Niet velen hadden dit door, maar zijn vrouw wel. Zij vond dat hij op het verkeerde pad was, en dat hij wat meer ingetogen moest zijn. 'Dat staat maar op de preekstoel te schetteren en te protsen,' zei ze weleens, 'alsof hij nog wat oude rekeningetjes te vereffenen had.' Ook noemde zij het 'water bij de wijn doen', maar hij vond dat zij geen recht van spreken had. 72 Zij vond dat hij veel te vrijzinnig werd, te vrij, naarmate de oorlog steeds verder in verleden wegschoof, tot het punt dat ze weleens zei : 'Was de oorlog er nog maar.' Dominee Jonkema was in haar ogen slechts nog een karikatuur van hemzelf. Ze begon zelfs terug te verlangen naar hoe hij eens was. 'Je bent jezelf niet meer,' zei ze weleens. Maar dan kwam hij aanzetten met een hele waslijst van haar fouten. Zij vond dat hij dat niet als een excuus moest gebruiken. Hij had een voorbeeldfunctie. Hij zei toen dat zij als vrouw van de dominee ook een voorbeeld-functie had. 'Een beetje macht kan geen kwaad,' zei de dominee weleens. 'Macht is zorg. Er moet iemand zijn die het vuile werk opknapt.' 'Maar je preekt onzin tegenwoordig,' sprak zijn vrouw. 'Je danst hen teveel naar de pijpen. Je bent net zoals die Pinokkio-trekpop geworden. Je hebt geen uniek karakter meer.' 'Nou, ik ga lekker door, hoor,' had hij toen gezegd. 'Als je het beter weet en wil, schrijf jij dan de preken vanaf nu. Dan lees ik ze wel voor.' 73
Pagina 74
'Goed,' sprak ze. En zo begon zijn vrouw met zijn preken te schrijven. Hij vond ze niks, maar hij wilde haar een kans geven. Hier en daar veranderde hij wat, liet hij teksten weg, of vulde teksten aan. Soms liet hij zijn vrouw ook weleens wat voordragen in de kerk, als een getuigenis. Op een bepaalde manier had ze zo wel wat meer verantwoordelijkheidsbesef, maar hij vroeg zich af wat haar motieven waren. Het leek erop alsof ook zij wat vrijer was geworden. Thuis begon ze ook een stuk aardiger te doen, maar hij zag het alleen maar als een andere oorlogs-strategie van haar. Waar was het haar om te doen ? Klaarblijkelijk wilde ze iets van hem, maar wat ? Klaarblijkelijk was ze jaloers. Het was hem helemaal niet om de macht te doen, maar om de zorg, en om haar op het verkeerde been te zetten. Hij had nog een appeltje met haar te schillen. Zoals ze hem weleens vroeger had gezegd : 'In de oorlog is alles geoorloofd, en het doel heiligt de middelen.' Hij wilde haar gewoon uit de tent lokken, want hij was wanhopig. Klaarblijkelijk had het gewerkt. Hij had beet, en zou niet meer loslaten. Zij vond nog steeds dat het niet goed met hem ging, 74 ook al schreef zij grotendeels zijn preken. Ze wilde weer in huwelijks-therapie, maar dat wilde hij niet. In zijn ogen was er niets aan de hand, en ging het zelfs beter. Hij moest wel erg op zijn hoede zijn met haar nu, meer dan ooit. 'Je ideeën kloppen niet,' zei ze telkens, maar als hij haar dan om uitleg vroeg dan kwam er niets uit, en haar preken waren oppervlakkig. Oppervlakkigheid was nederigheid in haar ogen. Het tolde voor zijn ogen. Hij kon geen hoogte van haar krijgen. Zij wilde dat hij wat meer op de achtergrond zou staan. Diepte was een teken van hoogmoed voor haar. Oppervlakkigheid was soberheid in haar ogen. Hij deed veel te rijk in haar ogen, blaasde te hoog van de toren over dingen waar hij volgens haar geen verstand van had, dingen die te hoog voor hem waren. Ze was totaal niet blij met de verbeteringen die hij aanbracht aan haar preken. Ze begon zich steeds meer terug te trekken op haar slaapkamer weer. Ze was een schuivend mijnenveld in zijn ogen. Haar stiltes waren nog wel gevaarlijker en dodelijker dan haar woorden. 'Je preken geven geen koers aan de mensen,' zei hij weleens tegen haar. 'Je zingt slaapliedjes voor ze.' 75
Pagina 76
'Je moet het ook niet te makkelijk voor ze maken,' zei ze. 'Dan worden ze lui en gemakszuchtig. Je moet ze ook niet oppompen en opblazen met allerlei hoge dingen. Dan worden ze net als jij. Dat er al één is van jouw soort is al genoeg. Blijf sober en ingetogen in je bewoordingen.' 'Moet jij nodig zeggen,' snauwde de dominee. De dominee begon steeds meer de tweede wereld oorlog te bestuderen. Hij had het gevoel alsof zijn vrouw hem een rad voor de ogen probeerde te draaien. Hij wist dat hij moest proberen de oorlog te begrijpen. Alleen zo zou hij ook zijn vrouw kunnen begrijpen. De oorlog en zijn vrouw waren onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De oorlog hield haar sleutel. Hij zag in dat hiërarchie niet materialistisch mocht zijn, maar geestelijk. Het ging niet om personen, maar op principes, om prioriteiten. Hiërarchie moest vertikaal zijn, en niet horizontaal, want dat had de oorlog veroorzaakt. Ware hiërarchie was iets semiotisch. Hij studeerde het Japanse militarisme waarin het individu moest inleveren aan zowel het collectief als aan de hiërarchie. Japan was een 76 bondgenoot van Duitsland, zoals ook Italië in het driehoeks pact. Wat hij er allemaal van dacht was voor haar niet interessant. Zij ging haar eigen weg. Hij begon steeds meer over het militarisme te filosoferen. Hij zag dit semiotisch en geestelijk, als communicatie, voornamelijk de decodering van de communicatie, als de overdracht van de ene tot de andere taal. Hij vond dat het militarisme voornamelijk verbaal moest zijn, en subtiel, als een literaire immunologie. Zij zei vaak : 'Het is zoals het is. Je moet er niet zoveel achterzoeken. Dat is allemaal verloren tijd, en het leidt nergens toe.' Maar de pen was zijn wapen. Hij wilde zijn eigen militarisme bouwen, het semiotische militarisme, en dat was slechts symbolisch. Hij wilde dat er een educatie systeem zou komen waardoor oorlog voor eens en voor altijd uitgebannen kon worden. Zijn vrouw bespotte hem daarover en zei dat het hem nooit zou lukken. Volgens haar zouden er altijd wel oorlogen zijn. 'Het lijkt bijna alsof jij geen vrede wil,' zei hij eens tegen zijn vrouw. 77
Pagina 78
'Vrede is niet productief,' sprak ze. 'De vrede sust de mens in slaap, en maakt de mens lui. Oorlog brengt de mens tot de top van zijn kunnen.' 'Je bent maar een gevaarlijk mens,' zei hij. 'Het is mijn opvatting,' sprak ze. 'Jij hebt de jouwe.' En verder moest hij er ook niet over praten, want ze begon hem alweer af te snauwen. Dan hadden ze het maar weer over wat ze zouden eten. 'Jozef de dromer' noemde zij hem vaak, vanwege zijn wolkerig taalgebruik. Volgens hem was het semiotische militarisme datgene wat het collectief kon overbruggen, om over te gaan van het nationale tot het internationale, maar zijn vrouw zei dat hij en zijn semiotische militarisme rijp was voor een bezoek aan de psychiater. Dat vond hij een hele flauwe en laffe opmerking die hij betaalde door haar een klap in het gezicht te geven. Ze liep toen naar haar slaapkamer. 'Dan moet je het zelf maar weten, maar als je gek wordt weet je dat ik je heb gewaarschuwd,' zei ze. 'Als ik gek word weet ik waarschijnlijk niks meer,' zei hij, 'en dan ga ik misschien dingen verdraaien.' 'Pas maar op,' zei ze. 78 Hij besloot om maar niet meer met haar over zijn filosofieën te spreken, want daar kon ze niet tegen, en dan zou het op een grote oorlog uitlopen. 'Ze moet niet denken dat ze alles zomaar kan zeggen,' zei hij tegen zichzelf. 'Ik kan veel hebben, maar dit gaat te ver. Ik heb een levensgevaarlijke vrouw. Ze wil me dus in de psychiatrie hebben. Goed om te weten.' Sinds die dag had hij een dubbele hekel aan zijn vrouw, en ontweek haar meer dan ooit te voren. Maar ja, dat ging nogal moeilijk omdat ze in hetzelfde huis leefden. Hij probeerde zich zo stil mogelijk te houden, of gewoon over neutrale onderwerpen te praten, zoals over wat ze die dag zouden eten. Veel gespreks-onderwerpen bleven er zo niet over, maar hij was het wel gewend. De twee kwamen maar niet dichter bij elkaar, maar bleven op zakelijke afstand. Toen ze naar brei en naailes was ging hij weer eens even op haar kamer rondkijken. Hij zag wat nieuwe beeldjes. Er was een beeldje van een Afrikaanse vrouw, een indiaan en een soldaat. Er was ook een klein hondje bij de soldaat. Ook zag hij een pop op 79
Pagina 80
een stoel. Hij werd al naar als hij aan haar dagboeken dacht, dus die liet hij met rust, maar hij keek even tussen haar boeken. Er waren ook wat nieuwe boeken bij. Er lagen wat tijdschriften, romannetjes, bijbelse boekjes en een boek over auto's. Hij vroeg zichzelf af wat ze ermee moest. Van de romannetjes keek hij helemaal op. Zij was niet iemand van de romantiek. Of misschien was ze het aan het onderzoeken ? Hij zag het al helemaal voor zich dat ze erin zou bladeren, dat ze dan bij zichzelf zou denken : 'Wat is dit ? Ik begrijp dit niet. Wat is dit ?' Misschien zou ze wel hysterisch worden. Of ze zou er met opgetrokken wenkbrauwen in lezen, om vervolgens te zeggen : 'Nou ja.' Ze zou er heel minachtend over doen. Hij kon het zich niet voorstellen dat ze dit zou lezen voor de ontspanning. Of misschien zou dit makkelijker zijn omdat het toch niet om haar ging ? Er was zo een grote en veilige afstand. Toen ze weer thuis was vroeg hij erover. 'Wat moest je op mijn kamer dan ?' snauwde ze. 'En dat gaat je verder niets aan wat ik met die romannetjes doe.' Maar na lang doorvragen bleek het 80 van haar zus te zijn die ze had laten liggen. Die sliep altijd bij haar in de kamer als ze er was. De beeldjes scheen ze van haar zus te hebben gehad. Het boek over de auto's scheen ook van haar zus te zijn. Op een dag kwam haar moeder op bezoek. Haar moeder was ook een moeilijke vrouw. Hij vroeg zich weleens af wie moeilijker was : zijn vrouw of haar moeder. Ze bleef maar kort. Ze was zo weer weg, en hij was opgelucht. Toen haar zus er weer was raakte hij met beiden in gevecht. Ze sloegen hem ook, en om verdere gevechten te vermijden bleef hij op zijn slaapkamer. Hier werkte hij aan nieuwe preken. Hij haalde zelfs geen eten. Ook haar vriendin kwam. Zijn vrouw had versterking erbij gehaald. Soms liepen ze voor zijn deur te roepen, hem uit te dagen. 'Kom dan, lafaard !' riepen ze dan. Maar hij wist waar dat op uit zou lopen. Zijn vrouw had natuurlijk weer over hem lopen roddelen. Ze bleven lang logeren. Ook 's nachts waren ze veel op. Het leek wel alsof ze de keuken bewaakten. Zo verhongerde hij. Hij hoopte maar dat ze snel weer zouden weggaan, maar dat gebeurde niet. Om zijn toestemming werd niet 81
Pagina 84
Hoofdstuk 11. December 1947 tot Juli 1948 Het was december 1947, en hij voelde zich helemaal afgemaakt door zijn vrouw, haar zus, haar moeder, en haar vriendinnen. In december deden ze de grootste aanval, en hij noemde het de december moorden. Hij voelde zich daarna meer dood dan levend. De dominee zou ze wel terugpakken in zijn preken. Hij smeedde ze als nieuwe wapens. Toen hij op de preekstoel stond voelde hij zich oppermachtig na alle vernederingen. Wat haatte hij vrouwen en buitenlanders. Hij zou bijna weer willen gaan drinken en roken, maar de preekstoel opgaan hielp ook. Hier had hij het voor het zeggen en hingen ze aan zijn lippen. Maar het was alsof zijn vrouw de bui zag hangen, en ze was niet gekomen. Hij zag haar nergens zitten, ook haar zus niet, haar moeder niet, en ook geen van haar vriendinnen. Een zwakte maakte zich meester van de dominee. Hij prevelde gewoon zijn preek op, maar was er met zijn hoofd helemaal niet bij. Wel foeterde hij vrouwen en 84 buitenlanders uit op een subtiele manier. Hij zorgde ervoor dat het nog net geen racisme en sexisme was. Toen hij thuiskwam waren ze allemaal in de huiskamer, en sommigen waren op de slaapkamer van de vrouw. Het hele huis was vol. 'Waarom waren jullie niet naar de dienst gekomen ?' vroeg de dominee die zijn jas aan de kapstok hing, en zijn hoed boven op de kapstok zette. Maar hij werd gewoon genegeerd. 'Zeg op !' bulderde hij, terwijl hij er één een duw gaf. 'Waar waren jullie ?' 'Je bent dronken,' zei een vriendin van zijn vrouw. Zijn vrouw zei niets. 'Jullie zijn de oorzaak van drinken en roken,' sprak de dominee, terwijl hij een sigaret opstak. Ook deed hij toen de piano muziek hartstikke hard aan. 'En nu allemaal mijn huis uit !' riep de dominee. 'Kunnen jullie ons zelfs niet 's zondags met rust laten ? Mijn vrouw heeft rust nodig.' Maar niemand gaf aandacht aan hem. Toen begon hij meerderen te duwen. 'Ik ben niet kapot te krijgen, hoor !' riep hij. Hij zag ze naar elkaar fluisteren. 'Weer plannetjes aan het maken, hè ?' riep hij. 'En maar blijven roddelen. Ik stop er zo mee. Ik kan 85
Pagina 86
geen dominee zijn met zo'n vrouw. Dan maar geen financiele ondersteuning van de kerk.' 'Je blijft gewoon dominee,' zei zijn vrouw. 'Dat ben je aan mij verschuldigd. Eens getrouwd, altijd getrouwd, en dat was de afspraak.' 'Ik stop ermee als je deze mensen hier laat wonen,' zei de dominee. 'Ze horen hier niet. Ik vraag me af of ze zelfs wel in dit land horen. Het zijn Surinamers zoals jij.' 'Wij zijn gastvrij,' zei zijn vrouw. 'Ja, maar niet voor indringers en gespuis,' zei de dominee. 'Ik sta erop dat ze vertrekken, anders zeg ik mijn predikantschap af. Ik meen het.' 'Het is geen gespuis,' zei zijn vrouw. 'Het is familie en het zijn mijn vriendinnen. Ik heb het nodig.' 'Ze mogen wel logeren, maar niet de hele tijd,' zei de dominee. 'Ik voel me niet meer veilig in mijn eigen huis.' 'Je hebt je nooit veilig gevoeld,' snauwde zijn vrouw. 'En daar ben jij de schuld van,' snauwde hij terug. 'Ik meen het. Ze moeten weg, of ik stop ermee.' 86 'Eén van hen is predikant in een vrouwenkerk, en zij zullen ons financieel ondersteunen, dus je doet maar wat je niet laten kan,' zei zijn vrouw koud. 'Oh, dus jullie waren naar de vrouwenkerk vandaag ?' zei de dominee. 'Wen er maar aan dat je hier niet alleen woont,' zei zijn vrouw. 'Ik heb hier niets meer in te brengen zie ik,' zei de dominee. De volgende zondag ging de dominee met zijn vrouw en de anderen mee naar de vrouwenkerk. Er waren hier veel vrouwen, maar ook mannen. Zowel vrouwen als mannen preekten hier. Na de dienst werd er aan hem gevraagd of hij ook wilde preken, omdat hij een dominee was. Hij stemde erin toe, omdat hij dacht dat hij zo misschien wat veranderingen kon aanbrengen, en zijn vrouw wilde toch niet meer terug naar de vorige kerk. Hij vroeg zich af waarom, of misschien dat het met hemzelf had te maken. Hij kon direct de zondag erop al preken. Hij besloot zijn woorden voorzichtig uit te kiezen, om niet gelijk met de deur in huis te vallen. Hij zou strategie gebruiken. 87
Pagina 88
Zijn vrouw was erg over zijn preek te spreken, en ook de anderen. Maar dat wilde niet zeggen dat hij ineens meer in te brengen had. Hij besloot ook maar een beetje met hen mee te praten om de goede vrede, maar eigenlijk was die vrede er nooit. Als er niet gebekt en geslagen werd, dan was er een koude of stille oorlog. Het viel niet meer weg te denken uit zijn leven, en hij legde zich er maar bij neer. Het was alsof hij weer op het internaat leefde, maar deze vrouwen waren veel moeilijker, veel doortrapter, en veel gevaarlijker. Het was alsof hij in een arsenaal woonde met gevaarlijke wapens. Als hij wist hoe ze te gebruiken dan zou het misschien nog functioneel voor hem zijn, maar anders zou het hem te gronde kunnen brengen. Het was een mijnenveld. Elke stap kon de laatste zijn. Hij moest alles wegen op een gouden weegschaaltje. De vrouwen deden niets anders dan roddelen en stoken de hele dag, en maar liegen en beschuldigen. Zijn semiotische stelsels konden hier niet eens tegenop. Het overweldigde hem als een stortvloed. Hij werd van achteren 88 aangevallen. Het was allemaal niet voorspelbaar voor hem. Hij had een droom over het vijfhoofdige monster Hiroshima. Ook droomde hij over wilde honden. Hij droomde dat de hele mensheid zat opgesloten in deze chemische gevangenis genaamd Hiroshima. Het bewoog om hen heen en gaf hen leugens. Het hield hen in een diepe slaap en in valse dromen. Hiroshima was een zeemonster. Het monster vergiftigde kinderen met chemische rotzooi en kocht hen om. Zij werden gemaakt tot poppen. Hiroshima was een poppenmaker. De poppenmaker van Hiroshima, Traag gaat hij over de straat, Traag maakt hij zijn poppen, Alles aan hem is traag Hij maakt zijn poppen traag als hem, Hij geeft hen geen leven, maar dood, De poppenmaker van Hiroshima, Hij is op weg naar de dood, En neemt velen met hem mee 89
Pagina 90
De poppenmaker van Hiroshima, Nee, om het leven geeft hij niet, Hij voedt zijn kinderen met gif, En maakt hen tot poppen Hij verkoopt hen vroeg op de ochtendmarkt, Maar zij zullen hem altijd volgen. Een eeuwig vuur heeft hij gemaakt, Waarin zijn poppen traag wegzinken, Het merkteken van verwoesting dragen zij, Nu zijn zij slechts een droom Zij kunnen zijn naam niet zeggen, Alleen doen wat hij zegt, De wereldoorlog werd tot een wereldrijk, Het wereldrijk van Hiroshima De dominee schrikt wakker en kijkt naar de Pinokkio pop die boven zijn schrijftafel hangt. Na een tijdje valt hij weer in slaap. Hij droomt over wilde honden die jagen. Het zijn de honden van Hiroshima. Zij zijn wreed en kennen geen genade. 90 Zij roven kinderen uit hun bedden. Ook hij en zijn vrouw waren geroofde kinderen. De honden renden rond met hen in hun bek. Zij werden gebracht tot het monster. Het monster had vijf hoofden. Het was een zeemonster. Zo werden zij verslonden. Zo werden zij een deel van het monster. Iedereen die het monster zag werd erdoor geassimileerd. Iedereen die het monster zag begon te branden. Zij begeerden het ijs. Wat was dit ? Was dit een boze geest die hen in hun macht had ? Was het de duivel ? Waren zij daarom zoals zij waren ? Hij durfde er met niemand over te praten. Hij raakte steeds meer in zichzelf gekeerd. Niemand kon hem nog bereiken. 's Nachts had hij dromen over dat hij alleen was in een besneeuwd bos, terwijl de stad brandde. Het was donker, maar het vuur verlichtte de nacht. Hij had nergens om naartoe te gaan. Ook andere steden waren brandende. Hij wilde een medicijn. Hij wilde ijs. Dan begon ook hij te branden. De dromen keerden telkens weer terug en dan was er muziek op de achtergrond, trage, tragische muziek. Hij wist dat de atoombom ook hen had getroffen. 91
Pagina 92
Binnen die ervaring leefden ze in een bevroren droom om hen tegen dat vuur te beschermen. Uiteindelijk werd alles tot steen, alsof de Medusa had toegeslagen. Hij had dromen over het Hiroshima monster in gevecht met Medusa. Zij zag hem, en brandde, en hij zag haar, en werd tot steen. Het was een ongeluk, een huwelijk, en uiteindelijk verslond zij hem als een vogelspin, als een zwarte weduwe. Hij werd jankend wakker, badend in zweet. Hij hief zijn handen op en sprak : 'Oh, Medusa, mijn godin. Gezegend zijt gij. Gij hebt ons bevrijd van het monster van Hiroshima.' De dominee was ziek en ijlde. Hij viel weer in slaap, en droomde alsof hij door de grond zakte nadat hij wat had gedronken in de keuken. Hij gleed door een put die leidde tot een dal waar doodsbeenderen en schedels lagen. Hier woonden de indianen. Hij voelde zich vrij en rende rond. Hij herinnerde zich dat Medusa hem deze drank had gegeven. 'Medice !' riep hij. 'Mijn medicijn !' Hij zag haar lichtende gesteente, als een standbeeld, en kwam dichter bij haar, totdat hij ook versteende. 'Alleen steen komt tot mij,' sprak ze. 92 'Maar ik ben steen,' sprak de dominee. 'Je zult terugmoeten,' sprak Medusa. 'Je hebt nu een boodschap te brengen.' De dominee werd wakker en voelde zich beter. Hij vroeg zich af wat voor boodschap hij moest brengen. Hij bad tot Medice, zijn medicijn. Was zij God ? Hij preekte die zondag in de vrouwenkerk, en vertelde over zijn dromen, over Medice. Maar hij werd een ketter genoemd en een heks. Hij mocht in de vrouwenkerk niet meer preken. Er begonnen meer vrouwenkerken op te komen, ook in het centrum, en toen ging hij gewoon naar een andere. Hij besloot niet meer te preken, maar gewoon foldertjes uit te delen over Medice, zijn medicijn. Mensen dachten dat hij gek geworden was. Zij konden het niet waarderen. Alleen in de semiotische kerk kon hij terecht. Daar vonden ze het interessant, en ze wilden het graag verder uitpluizen. 'De man is het individu, en de vrouw is het collectief,' zei een andere dominee van de semiotische kerk. 'Het is de altijddurende strijd tussen kapitalisme en communisme.' 93
Pagina 94
'Alleen het semiotische militarisme kan een brug bouwen tussen hen, niet het materialistische militarisme. Japan is het militarisme,' zei dominee Jonkema. De poppenmaker van Hiroshima, In zijn fabrieken van oorlog en verderf laat hij hen werken, Opdat zijn giftige medicijn verkocht kan worden. Toen de dominee weer thuis was las hij een psalm. Het was psalm 102 : de psalm van een geheel ontblote bidder. 'Een gebed des verdrukten, als hij overstelpt is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des Heeren. O Heere, hoor mijn gebed, en laat mijn geroep tot U komen. Verberg Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor tot mij ten dage mijner benauwdheid; ten dage als ik roep, verhoor mij haastelijk. Want mijn dagen zijn vergaan als rook, en mijn gebeenten zijn uitgebrand als een haard. Mijn hart is geslagen en verdord als gras, zodat ik vergeten heb mijn brood te eten. 94 Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens. Ik ben een haan der woestijn gelijk geworden, ik ben geworden als een nachthaan der wildernissen. Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij. Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen. Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen. Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras. Maar Gij, Heere, blijft in eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht. Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen. Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met haar gruis. Dan zullen de heidenen den Naam des Heeren vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. 95
Pagina 96
Als de Heere Sion zal opgebouwd hebben, in Zijn heerlijkheid zal verschenen zijn, Zich gewend zal hebben tot het gebed desgenen, die gans ontbloot is, en niet versmaad hebben hunlieder gebed; Dat zal geschreven worden voor het navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden, zal den Heere loven; Omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms zal hebben nederwaarts gezien; dat de Heere uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben; Om het zuchten der gevangenen te horen, om los te maken de kinderen des doods; Opdat men den Naam des Heeren vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem; Wanneer de volken samen zullen vergaderd worden, ook de koninkrijken, om den Heere te dienen. Hij heeft mijn kracht op den weg ter neder gedrukt; mijn dagen heeft Hij verkort. Ik zeide: Mijn God, neem mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw jaren zijn van geslacht tot geslacht. 96 Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen; Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn. Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geëindigd worden. De kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden.' Hij voelde zich als de bidder die zichzelf bloot had gegeven door zijn dromen te vertellen en hierdoor bespot werd. De nacht daarop had hij een droom van zijn vrouw die tot steen was geworden, en er was Russische, communistische muziek op de achtergrond. Er was ook een aftiteling, alsof een film was afgelopen. Hij werd wakker door het geschreeuw en gehuil van de zus van zijn vrouw en haar vriendinnen. Ze riepen dat ze was overleden. Hij rende uit zijn kamer, en vroeg hoe dat gebeurd kon zijn. Ondanks dat hij een hekel aan haar had in vele opzichten was hij ook zwaar bedroefd en 97
Pagina 98
geschrokken. Niemand had hierop een antwoord. Ze was niet ziek. Het was een zware en sjieke begrafenis met veel bloemen. Iedereen ging in het zwart, en ook hij. Hij zou de preek houden bij de begrafenis. Hij zei alleen maar goede dingen over haar, en hield haar de hand boven het hoofd. Over de doden niets dan goeds. Die nacht had hij een droom dat ze verdronk in een zee van bloemen. Hij was bij haar. Hij hield haar vast. Hij kon haar dood niet stoppen. Het was een hemelse droom waarin hij haar kuste. Zo nam hij afscheid van haar. In hun cultuur als de vrouw was gestorven, dan erfde de zus alles, ook de echtgenoot, bij wijze van gewoonte. Het was iets heel economisch weer, want zo zou de man toch voor de familie blijven zorgen. Dit was dus ter voordeel van de zus van zijn vrouw. Hij voelde zichzelf als een melkkoe. Er werd niet om zijn toestemming gevraagd. Hij werd automatisch de echtgenoot van de zus van zijn vrouw. Hij had er gemengde gevoelens over, want aan de andere kant werd zo wel het gemis opgevuld. 98 Zijn nieuwe vrouw was direct veel meer open. Zij nam de kamer van zijn vrouw nu, en zorgde er ook voor dat de vriendinnen van zijn vrouw weer vertrokken. Ze was wel heel erg veeleisend en streng, en eiste na een paar weken wel dat ze samen één slaapkamer zouden hebben. Op een ochtend kwam hij de slaapkamer uit. Zijn nieuwe vrouw was er al eerder uitgegaan en zat in haar nachtjapon achter de ontbijttafel. Hij liep naar haar toe en legde een hand op haar schouder, en ging toen tegenover haar zitten. 'Hoe heb je geslapen, lieverd ?' vroeg hij haar. 'Goed, schat, en jij ?' vroeg ze. 'Het was weer een nacht vol van dromen,' zei hij. 'Waarover ging het, schat ?' vroeg ze. 'Daar ga ik het niet over hebben, want straks word ik weer bespot,' zei hij. Ze deden veel samen. Ze gingen samen naar de supermarkt en naar de bibliotheek bijvoorbeeld. Ze was warm, open en hartelijk, maar diplomatiek. Ze hadden elkaar eindelijk gevonden. Ze waren elkaar tegengekomen op een brug die lange tijd afgesloten 99
Pagina 100
was geweest. Zo hadden ze een goed uitzicht vanaf de brug. Ze was eindelijk volwassen geworden. Hij had veel filosofische gesprekken met haar. Ze groeiden steeds meer over religie heen, maar stukken ervan waren wel onderdelen van de filosofie. Er was veel ijs gebroken tussen hen sinds ze getrouwd waren. Eigenlijk ging het alleen maar beter. Hij verbaasde zich erover hoe ze in korte tijd zo kon veranderen. Hij herkende haar bijna niet meer terug. Ze maakten ook samen lange stadswandelingen, en gingen naar andere steden en plaatsen. Ze hielden ook beiden van het strand. Als ze langs andere huizen liepen dan keken ze vaak naar de tuinen. Sommige tuinen van Arabieren leken wel op vuilnishopen. Ze gooiden hun rommel gewoon in de tuin. Ze konden zich daar enorm aan ergeren. Het stonk er ook altijd verschrikkelijk, maar misschien was het de gewoonte van die mensen, of ze wisten niet waar ze het naartoe moesten brengen. Misschien hadden die mensen wel hulp nodig. Vaak hadden ze het thuis ook over die Arabieren en hun rommel, en ze hoopten maar dat niet de hele stad een vuilnisbelt 100 zou worden. Vanuit het raam aan de achterkant konden ze gewoon zulke tuinen inkijken bij flats. Ze hadden achter hun flatje zelf een tuin, en daarachter was een speeltuintje, en daarachter was een flatje waarin veel Arabieren woonden. Er stond ook een schooltje dichtbij. Soms gingen ze het bos in, even de frisse lucht in. Dan waren ze ook even uit de fabriekslucht van de stad. Ze huurden zelfs een sta-caravan op een kampeerterrein in het bos. Dit lag aan een meer, waar ze ook een bootje huurden. Maar thuis voelden ze zich toch het beste, ondanks de bijwerkingen van het stadse leven. Zo hadden ze ook de kerk dichtbij. De preken maakten ze samen. Zij was hem hierin een grote hulp. 101
Pagina 102
Hoofdstuk 12. Juli 1948 tot Januari 1949 Hij keek erg op tegen zijn nieuwe vrouw. Zij had er voor gezorgd dat de vriendinnen van haar zus niet of nauwelijks terugkwamen. Dat was een enorme rust voor hem, en zo hadden ze ook veel tijd voor elkaar. Zowel 's avonds als 's ochtends liep ze vaak rond in een nachtjapon. Soms had ze haar badjas aan. Hij verafgoodde haar. Zij was een betere versie van haar zus. Misschien ging het ook wel beter omdat ze de oorlog steeds verder achter zich lieten. In de eerste paar jaren na de oorlog waren velen verbitterd en verstijfd, maar het was nu 1948. Er vond veel versoepeling plaats. Alles zat eerst vast, maar nu kwam het los. Soms kwam haar moeder nog, die nog heel stug en moeilijk was. Soms probeerde haar moeder weleens wat, maar gelukkig was zijn nieuwe vrouw haar de baas. Ze kon goed van haarzelf afbekken tegen haar moeder wanneer dat nodig was. En soms was dat gewoon nodig. Hij was altijd blij als zijn 102 schoonmoeder weer weg was. Wat een naar beest was dat toch in zijn ogen. Maar op een dag had haar moeder een eigen vriendin meegenomen, een hele stevige vrouw, en die bekte er flink op los tegen zijn nieuwe vrouw, en die begon ook geweld te gebruiken. Toen hij ingreep was het oorlog, want ook zijn schoonmoeder begon er op in te slaan. Zijn schoonmoeder beweerde dat zij de bazin was van de familie, dat dat nu eenmaal zo door hun cultuur was geregeld, en zo beweerde ze ook bazin van het huis te zijn. Haar dochter pikte dit niet, en ook hij niet, maar er werd gedreigd met represailles vanuit hun cultuur. Ze werden gechanteerd. Uiteindelijk gaf zijn nieuwe vrouw in, maar hij kon het niet accepteren. Dit ging zo ver dat uiteindelijk zijn nieuwe vrouw zich weer tegen hem keerde, gewoon vanwege haar moeder en haar cultuur. De dominee vond het maar een vreemde cultuur. Hij vond het belachelijk. Zijn schoonmoeder zou een tijdje bij hen wonen, en ook haar vriendin. Hij vond direct dat daardoor de sfeer was verpest. Zijn nieuwe vrouw had zich nu tegen hem gekeerd omdat hij haar moeder zou hebben geslagen. Hij zei 103
Pagina 104
dat dat niet waar was, maar dat haar moeder hem had geslagen, en zijn nieuwe vrouw had haar moeder ook geslagen. Hij vond dat ze hun verstand hadden verloren. Degene die het meeste bekte was wel de grote vriendin van zijn schoonmoeder. Die was uiteindelijk degene die het gevecht was begonnen. Zij had hem ook hard geslagen. Hij vond het maar een gewelddadige familie, en een gewelddadige, criminele cultuur. Hij begon steeds meer tegen Suriname aan te trappen, racistisch te doen. Hij haatte dat land nu. Het werd zo erg dat hij weer wilde dat zijn eerste vrouw terug zou zijn, en hij vroeg zich af hoe ze eigenlijk tot haar dood was gekomen. Dat was nog steeds een groot mysterie. De poppenmaker van Hiroshima had weer toegeslagen. Dat wist hij zeker. En waar was Medusa, zijn Medice, zijn medicijn ? Hij vroeg zich af waar de vechtlust van zijn nieuwe vrouw was gebleven. Alles was weer terug naar af, of zou ze verlamd geraakt zijn door iets, door culturele programmatie ? Alles leek te moeten buigen voor het familie-hoofd. De dominee wilde het er niet bij laten zitten, maar hij wilde ook zijn 104 huis niet verlaten. Het was alsof er een muur of een wand tussen hem en zijn nieuwe vrouw was gekomen, allemaal door haar moeder. Hij bonkte met zijn hoofd tegen muren aan de hele tijd. Hij wilde wegrennen, maar waar naartoe ? Hij wist dat de poppenmaker van Hiroshima naar hem op jacht was. Op een nacht werd hij wakker en merkte dat zijn vrouw niet naast hem lag. Hij ging naar de huiskamer waar ze op de bank zat. Ze las in een autoboek. 'Wat doe jij hier nou ?' vroeg hij. 'Ik kon niet slapen,' zei ze. 'Eigenlijk zou ik hier weg willen.' Hij ging terug naar zijn bed, en viel in slaap. Hij droomde dat hij een kind had die hem een sleutel gaf van een politie auto. Toen hij wakker werd lag zijn vrouw nog steeds niet naast hem. Weer ging hij naar de huiskamer, waar ze op de bank sliep. De dagen erna begonnen de vriendinnen van zijn eerste vrouw terug te komen, door toedoen van haar moeder. Hierdoor verslechterde zijn humeur nog erger. Ze begonnen steeds meer uit elkaar te groeien en op het laatst sliepen ze ook apart. Hij was daar 105
Pagina 106
aan de ene kant wel blij mee dat hij zijn slaapkamer weer terug had voor zichzelf. Uiteindelijk ging haar moeder weer weg, maar hun relatie was niet meer hetzelfde. Ze deed koud en was hardvochtig. De poppenmaker van Hiroshima had hard toegeslagen. Hij wandelde samen met zijn vrouw in het park, maar het was niet meer hetzelfde. Zijn vrouw zei dat haar moeder elk moment weer terug kon komen. 'Nee, niet weer,' dacht hij bij zichzelf. Maar haar moeder scheen weg te blijven voor nu. Hij hoopte dat hij zijn huwelijk weer kon opbouwen zoals het was, maar dat lukte niet. Ze was een ander mens nu. Het was alsof de hoofden van het monster van Hiroshima elkaar hadden afgewisseld. Het was iets onverbiddelijks. Ze deed ongeinteresseerd en onverschillig nu. 'Ik wou dat mijn zus nooit was overleden, want nu ben ik met jou opgescheept,' zei ze weleens. Het huwelijk was slechts zakelijk in haar ogen, als een traditie. Ze kookte wel goed en lekker, maar haar gedrag was niet om over naar huis te schrijven. Hij had in ieder geval een goede kok aan huis, maar dat was dan ook alles. En ze kon in zijn ogen ook helemaal niets 106 meer goeddoen. Ze had het helemaal bij hem verprutst. 'Je hebt geen ruggegraat,' zei hij weleens. 'Je loopt gewoon met de muziek mee, als een majorette. Vroeger was je radicaal, maar nu heb je geen persoonlijkheid meer.' Hij wilde zijn huwelijk weer opbouwen, maar het leek wel alsof alles tussen zijn vingers weggleed, en zijn vrouw werkte totaal niet mee. Op een nacht had hij weer een vreemde droom. Hij zag een zwarte wachter van Hiroshima die de pols van zijn vrouw had gegrepen, en ze verstijfde helemaal. Hij werd even later wakker van gegil en gehuil van haar moeder en wat vriendinnen van zijn vorige vrouw die bij hen logeerden. Het bleek dat ook zijn nieuwe vrouw onder mysterieuze omstandigheden was overleden. Zijn hart was gebroken. Ook nu was er geen ziekte in het spel. Hij vroeg zich af waar het aan kon liggen. Een onderzoek wees uit dat er van een bepaalde drug zich veel in haar lichaam bevond. Hij vroeg zich af of ze aan de drugs was, of dat het misschien moord was. Hij wilde niet naar de begrafenis. Dat was teveel voor hem. De begrafenis van zijn vorige 107
Pagina 108
vrouw kon hij al bijna niet aan. Toen had hij zichzelf voorgenomen nooit meer naar een begrafenis te gaan. Haar moeder kreeg zo nog meer macht over hem. Zij besloot dat de beste vriendin van zijn eerste vrouw nu het werk moest overnemen. Dat hoorde zo in de traditie, en zo werd de vriendin zijn vrouw. Het was een gewelddadige vrouw. Ze was ook heel onvoorspelbaar. Ze ging met hem in gevecht over de kleinste dingen. Ze was de dochter van een slager, waar ze ook werkte. Ze had verder een goed inkomen. Ze maakte lange dagen. Pas 's avonds kwam ze thuis, maar in de weekenden was ze veel thuis en maakte hem het leven onmogelijk. Ook s' avonds maakte ze hem het leven onmogelijk. Hij moest bij haar zitten en mocht niet naar zijn slaapkamer. Hij moest haar gezelschap houden, en ze wilde veel praten. Hij moest het vooral oppervlakkig houden. Als het te diep ging, dan begreep ze het niet, en werd ze agressief. Hij was altijd opgelucht als ze sliep, en vooral als ze 's ochtends vroeg naar haar werk was gegaan. Ze droeg hem ook karweien op. Hij had huiswerk, en dat 108 moest hij afhebben voordat zij terugkwam, anders zwaaide er wat en had ze een appeltje met hem te schillen. Hij begreep niet hoe zijn leven zo snel had kunnen veranderen. Als hij aan de mysterieuze dood van zijn twee vrouwen dacht wist hij dat de poppenmaker van Hiroshima had toegeslagen. De poppenmaker van Hiroshima, Traag gaat hij over de straat, Traag maakt hij zijn poppen, Alles aan hem is traag Hij maakt zijn poppen traag als hem, Hij geeft hen geen leven, maar dood, De poppenmaker van Hiroshima, Hij is op weg naar de dood, En neemt velen met hem mee De poppenmaker van Hiroshima, Nee, om het leven geeft hij niet, Hij voedt zijn kinderen met gif, En maakt hen tot poppen 109
Pagina 110
Hij verkoopt hen vroeg op de ochtendmarkt, Maar zij zullen hem altijd volgen. Een eeuwig vuur heeft hij gemaakt, Waarin zijn poppen traag wegzinken, Het merkteken van verwoesting dragen zij, Nu zijn zij slechts een droom Zij kunnen zijn naam niet zeggen, Alleen doen wat hij zegt, De wereldoorlog werd tot een wereldrijk, Het wereldrijk van Hiroshima Het monster had vijf koppen, Het hield hen in een diepe slaap en valse dromen, De koppen wisselden elkaar af, Dit was het derde hoofd, En was de moeder van zijn vorige vrouwen het vierde ? En was hijzelf misschien het vijfde ? De rillingen gleden over hem heen. Kon hij zichzelf nog wel vertrouwen ? 110 Of had de alcohol hem al te zwaar aangetast ? Nee, hij moest vechten tegen dit monster, Zoveel kinderen waren opgesloten in dit beest, Ook hijzelf ... Traag ging het monster over de straten, Achter hem sleepte de lange bruidsjurk, Die sporen van bloed achterliet, Wie had zijn vrouwen vermoord, Of hoe kwamen zij aan hun einde ? Hij wist het nog steeds niet ... Hij had geen verstandsverhouding met zijn nieuwe vrouw. Het liet hem volkomen koud. Voor hem mocht het monster wel weer opnieuw toeslaan, maar ook gruwelde hij van zichzelf om die gedachte. Hoe kon hij zo kil zijn ? Hij had het gevoel alsof er een oorlog om hem gestreden werd. Deze vrouw was als de hel, maar hij kon ook de hemel aanraken. Het lag allemaal zo dicht bij elkaar. Haar wispelturige, onvoorspelbare en gevaarlijke karakter inspireerden hem. Altijd weer stroomde de adrenaline door hem heen als ze er was, of als hij aan haar dacht. Hij wist 111
Pagina 112
dat zijn leven altijd was afgelopen als ze thuis zou komen. Ze scheen hem vechtlustig te maken, iets waardoor hij energie kreeg en ook weer energie kwijt kon raken. Hij had haar nodig om te overleven, en hij ontwikkelde een soort verslaving aan haar. In de nacht had hij gevechten met haar, grote worstelingen. Niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Ze sloopte hem, maar hierdoor ontwikkelde hij zich ook. Hij moest altijd op zijn hoede zijn. Ze was een twistzieke vrouw, vechtlustig, altijd op zoek naar spanning, altijd uitdagend. Ze zocht altijd ruzie. Hij kende eigenlijk geen rust meer. Altijd moest hij zichzelf ook bewijzen. Ze had nooit genoeg en het was nooit goed in haar ogen. Ze lokte hem altijd weer uit. Ze testte hem voortdurend. Hij zag haar als een grote beproeving. Nee, saai was het leven niet met zo'n vrouw, maar soms wel vemoeiend. Het leek wel alsof ze een pop van hem wilde maken. 112 Hoofdstuk 13. 1949 Traag ging het monster van Hiroshima door de straten, Een spoor van bloed achterlatend, Dan komt hij tot de brug tussen stad en wildernis, De onmetelijk grote brug, De stille brug van de dood, En wanneer hij over de brug gaat, Dan begint de brug te branden De dominee kijkt naar zijn nieuwe vrouw, Zij lijkt op een pop in haar witte jurk. Hij wil haar beschermen, Het is het laatste wat hij heeft, Dit is wat hij droomt, Plotseling staat zij in brand. De dominee rent weg, naar de grote brug tussen stad en land, Maar dan brandt de brug ook. Hij kijkt achterom en ziet zijn nieuwe vrouw wegzinken in een zee van vuur, En dan grijpt het hem, en hij zinkt ook. 113
Pagina 114
Hij schrikt wakker en gaat naar de kamer waar zij slaapt. Zij is in een witte nachtjapon. Hij perst zijn lippen tegen haar wang en dan tegen haar mond. 'Ik wil niet dat jij ook gaat zoals de anderen,' fluistert hij en omhelst haar. Ze ligt daar als een pop. Ze beweegt niet en wordt ook niet wakker, maar ze voelt wel warm aan. 'Wordt wakker,' zegt hij in paniek. Dan wordt ze wakker en is heel slaperig. Hij kust haar weer. 'Wat is er ?' vraagt ze slaperig. 'Ik heb een nachtmerrie gehad,' zei hij, 'dat je wegzonk in vuur, en toen ook ik. Ik wil je niet verliezen. Een derde dood kan ik niet aan.' Ze omhelsde hem stevig, en drukte hem tegen haar aan. 'We gaan eraan werken,' zei ze nog steeds slaperig. 'Nee,' zei hij. 'Er is wat aan de hand. Ik vertrouw het niet. Twee vrouwen kwijt en in haar lichaam was een 114 abnormale hoeveelheid van een drug gevonden. Weet jij hier meer van ? Vertel het me.' 'Waar heb je het over ?' vroeg ze. 'Je weet het,' zei hij. 'Denk. Als de vrouwen hier zijn gebeuren er altijd zulke dingen. Alsof ze elkaar afwisselen. Alsof ze elkaar koudmaken. Jij kan de volgende zijn. Is dat soms ook een deel van jullie cultuur ?' 'Waar heb je het over ?' vroeg ze weer. 'Ik kan het niet meer,' zei hij. 'Alsjeblieft, laten we ze niet meer binnenlaten.' 'Maar ze zijn van onze cultuur,' zei ze. 'Het is onze traditie.' 'Hebben jullie hen vermoord ?' vroeg hij. 'Nee, natuurlijk niet,' zei ze. 'Wie dan, of hoe dan ?' vroeg hij. 'Ik heb geen idee,' zei ze. Hij drukte zijn lippen tegen haar aan. 'Echt, ik kan het niet meer,' zei hij. 'Wat als jij de volgende bent ? Gebruik je drugs ?' 'Nee,' zei ze. 'Je hart klopt als een razende.' 'Ik ben bang,' zei hij. 'We gaan eraan werken,' zei ze weer. 115

De Vur - Pocket


Pagina 0
DE VUR
Pagina 6
De Drager van de Vur Bijgeschriften van de Vur 1. De Vluchteling 2. Het Gebed 3. De Pop 4. Het Monument 5. De Eekhoorn 6. Het Aapje 7. De Rots 8. Het Boek 9. Het Speelgoed 10. De Grot 11. Het Gesprek VOORWOORD Dit boek kan de wereld veranderen. Het is een roep terug tot de Moeder, verdrukt door veel religies. Dit is het heilige boek, na de bijbel en de koran. Deze boeken staan bloot aan veel misinterpretatie. 6 Dit wordt besproken vanuit verschillende gezichtspunten : de gnostische, de esoterische, de syncretische, de prozaische en de poetische in het kader van kunst en cultuur. Er wordt zo een vaste pedagogische en sociologische weg getoont in deze literaire wildernissen van het bestaan. Niets is wat het lijkt, maar sommige dingen kunnen een mens goed overstuur of bang maken. De Vur heeft niet veel met de kerk en de moskee te maken. Dat zijn allemaal aardse systemen, mensen die poppenhuisjes bouwen om de mens tot slaaf te maken. We noemen dat weerspiegelingen die door de wind corrupt zijn geworden, als in een spiegelpaleis. Het is natuurlijk niet zwart wit, en zelfs interessant om het raadsel op te lossen. De mens neemt alles van horen zeggen, maar het gaat om de persoonlijke ervaring. De hel : veel kerken liegen daar ontzettend over om mensen bang te maken, zodat de mensen alles doen wat hen zeggen. Kinderen kunnen daar heel gevoelig voor zijn. Dan zeggen ze : 'Oh, pas maar op, want als je niet doet wat wij zeggen en geloven, dan zul je voor altijd en eeuwig branden in de hel.' Dan doen ze net alsof een god dat zou doen, hen in de hel werpen. Maar zou een ouder haar kind voor eeuwig opsluiten in een brandende kamer ? Nee, natuurlijk niet. Het is bespottelijk en zwaar sadistisch. Oorspronkelijk was de hel hier in het oude Europa de moeder godin van de vruchtbaarheid, die kinderen voortbracht en hen onderwees en opvoedde. Zij werd vrouw Hel of vrouw Holle genoemd (waar het woord holland vandaan komt). Zij zorgde ook voor de doden. De hel was dus oorspronkelijk een baarmoeder die nieuw leven gaf. Maar toen de christenen holland (land van holle, hel) binnenvielen werden wij allemaal gedwongen christenen te worden met een mes op onze nek. Wie dat niet deed werd gemarteld, in de gevangenis gezet en vermoord. Dit deden de westerse christenen die de oorspronkelijke talen van de bijbel niet kenden. Ze werden aangevoerd door machtslustige leiders. 7
Pagina 8
De hel in de oorspronkelijke talen in de bijbel : De bijbel is een oud boek geschreven in de oude poetische talen : Aramees, Hebreeuws en Grieks, hele symbolische talen, waarvan elk woord een verhaal vertelde en vele betekenissen heeft. De hel was een plaats wat het vuur van God werd genoemd om mensen te zuiveren en zelfs te genezen (dus weer als een soort baarmoeder), en waar ieder mens doorheen moest. De hemel is omringd door helgebied, daarom leven wij op deze aarde, als een deel van de hel waar we doorheen moeten. De hemel is omringd met woestijnen. Dit komt ook allemaal uit het oude Egypte, waar de hel de mensen test, waar het goede wordt geholpen en genezen, en waar het slechte wordt weggezuiverd en getransformeerd. Het is dus creatief materiaal. Iedereen zal dus gesplitst gaan worden. Mensen die niet willen zullen steeds meer in slaap vallen en zullen de vergetelheid ingaan. De hel is een school en een gevangenis voor hen die willen leren, en het is ook tegelijkertijd een ziekenhuis. Zij die geen ware kennis willen, niet willen ontwaken zullen gewoon in het niets oplossen. Maar het goede in hen zal altijd blijven bestaan. Niemand zal dus voor altijd in de hel branden of soortgelijke onzin. Ook het woordje eeuwig is in de oude talen een beperkt tijdperk (eeuw of periode), en alleen maar ruimtelijk gezien (een bepaalde plaats). Alles zal veranderen, alles zal nieuw worden. Als je de ware kennis wilt en ernaar op zoek bent om te ontwaken, dan hoef je nooit bang te zijn. De hel is alleen maar een plaats waar de stenen worden geslepen. In de Vur wordt de hel beschreven als baarmoeder. Vaak wordt niet eens het woord hel gebruikt, maar gewoon baarmoeder. Opmerkelijk is ook de technische verklaring van het boek dat we opgesloten zitten in een computer-spel, een oorlogs-spel. 8 De Vur is niet voor een gat te vangen. De Vur staat of valt met het boek 'De Lawine', een zwaar allegorisch, symbolisch boek over de amazones en slavernij, heel paradox. Hoe brengt de amazone bron van de baarmoeder iets of iemand tot onderwerping, en is dit dan vals of waar ? Dit is een grote worsteling, en resultaten kunnen verschillen. Wij MOETEN strijden met de amazones, wij MOETEN komen tot Pniel, zoals Yaakob, waar wij verbroken zullen raken om onder de heilige amazone baarmoeder gesteld te worden, en los komen van elke mannelijke suprematie en van elke valse amazone (want die zijn er ook). In het OT zien we hoe de man de vrouw tot slaaf maakte en opzij drukte, wat geboorte gaf aan de GOR series, maar in de grondteksten was dit al de opkomst van de amazones die zochten naar de iysh, de vechtslaaf, voor de grote oorlog, en in Gor komt dit tot uiting in de panters, die ook de stad in bezit namen en de mannen onder de grond trokken om hen 'uit te hongeren' (leegte, heilig vasten, tot heilige slavernij). Dit zijn natuur-realiteiten. Iedereen heeft een mannelijk deel en een vrouwelijk deel in zich, en wij kunnen alleen maar het kwaad overwinnen als het mannelijk deel tot de baarmoeder komt en zich hieraan onderwerpt. Zo moeten ook alle valse baarmoeders overwonnen worden. Er is een gevaarlijke stroming van witte vrouwelijke suprematie, het aanbidden van het vrouwelijke stadsmodel, waar de man gewoon zijn tuchteloze, opgeblazen status mag behouden. Dit stadsmodel verwend de man, mest hem vet, en houd de mannelijke suprematie in stand. De Vur - Het grote boek na de bijbel en de Koran De Opium - de omgangsvorm na de kerk en de Moskee De Opium hoeft geen gebouw te zijn, en heeft geen mensen van node. Contact tussen hen van de Vur is al een Opium, en ook als je alleen bent is dat al een Opium. Je bent namelijk zelf een Opium. Ook je huis kan in die zin een Opium zijn. 9
Pagina 10
De betekenis van "opium" wordt hierin symbolisch toegepast. Het zijn bewustzijns veranderende middelen die ook narcotisch kunnen werken en als een morfine. De boeken van de Vur zijn kaarten en kaartenbakken van het diepste en donkerste van de ziel. Ook kan een boek een bepaalde kaartenbak zo gaan spoelen, zoals bijvoorbeeld DE LAWINE kan door de andere boeken gaan stromen om zo dingen te openbaren, en zo hulp te bieden op deze slagvelden. Er is een strijd gaande om de Vur, en zoals de bijbel en de koran kan de Vur ook vals uitgelegd worden, en kan de vijand zielen opsluiten in deze valse interpretaties, vandaar dat we ook strijden tegen de valse vurs. Vur is niet alleen een boek, maar is de hogere kennis. Wij kunnen de Vur alleen begrijpen als wij ons onderwerpen aan de Vur, de hogere kennis, de gnosis. De Uitgever, 2016 10 1. DE ORKAAN 1. Deze bruggen zijn gemaakt van bruine bloemen, Bruggen tussen jou en mij, Waar leiden zij naartoe ? Wanneer ik naar jou kijk, vaag ik weg, Wanneer ik aan je denk, laat ik je wegglijden, Dit is hoe ik mijn boog grijp, Maar ik bereik het nooit 2. Ik kan niets bereiken, en ik denk dat dit nog maar het begin is, En dan bevind ik mijzelf in een bruin bloemenveld, Alleen in de bruine nacht, Een nacht in vele jaren, Kan ik zijn in de bruine bloemenvelden, Deze bruggen tussen jou en mij 3. De pijl raakte haar hard, Het was diep, we zagen haar vallen, De pijl bracht haar over de bruggen, Tot de donkere nacht, Tot bruine bloemenvelden 4. Paarden van vuur in de lucht, De geur van kermis overal, Zij zijn gekomen met zoveel soldaten, Rijs op in de lucht, zeg al uw moeders vaarwel 5. Ik zal het begrijpen, deze onsterfelijkheid, de lelie, drijvende op de waterstroom, drijvende op de waterdroom 6. Ik wacht op het schip. 11
Pagina 12
Neem me op, neem me mee met jou, Naar een plaats van witte sneeuw en dauw, Ik wacht op het schip, Langs satijnen voorhangsels 7. Ik wacht op mijn schip, Het is mijn schip, Ik heb de hoogste rang, Als je niet doet wat ik zeg, Dan zal je daarvoor gestrafd worden, Want jij bent een lagere rang, En ik ga niet veel uitleggen aan lagere rangen 8. Ze heeft haar speer opgeheven, En dan slaat ze toe, Ze raakt mijn hoofd 9. Hij kan niet komen waar je bent, Vriend, ik zou niet tot je liegen, Ik weet dat je ook met dit trauma vecht, Het is een oorlogs-trauma, Ik was daar, en ik zag je 10. Waar zou ik zijn zonder een goede broek ? De viooltjes maakten het voor ons, Zij lieten de honing er doorheen glijden, Zij brachten ons door bos en woestijn, Volg hen naar de rivieren en de watervallen, Ze zullen hier maar één keer zijn 11. Het schip was belast met deze tragedie, Toen het donkerder werd stierf de kapitein, In de dieptes van de nacht, 12 Het veranderde hun zicht op de wereld en de woeste zee, Het veranderde de manier waarop zij de tragedie behandelden 12. Ja, het witte lijden heeft tot mij gesproken, het is onsterfelijk tot mij, En je weet niet wie de waarheid spreekt en wie niet, Deze herinneringen, vliegende voor zijn gezicht 13. Niemand kan deze vrouw begrijpen, Niemand kan haar voetstappen volgen, Ze vagen gemakkelijk weg in de nacht, Ze vagen gemakkelijk weg in het zand 14. Wilde rozen groeien rondom het paradijs, Niemand kan binnenkomen 15. Alleen de orkaan kan haar weg er doorheen vinden, Klaar om steden in te nemen, Zij breekt het glas, En dan is alles brandende, Zij is de slager van de herinnering 16. Ik herinner het schip, Het schip waarmee ze mij oppikte, Zij is een lied in mijn hoofd 17. In haar haar vond ik de sleutel, Zacht en teder trek ik het eruit, En dan opent zij haar ogen, Alsof de bliksem inslaat, Alsof er nooit iets verkeerd was gegaan 18. Wat deed je ? vraagt ze, En valt dan terug in slaap, Zij is zacht en begripvol 13
Pagina 14
19. Ik ben je slot en sleutel, Ik ben je hart, Ik ben je sieraad, jouw verscheurende, Ik ben je pijn en vreugde, Je nachtmerrie en je paradijs droom 20. Ik zie mijn leger op de muren, Zij marcheren 21. De geschiedenis steekt, Ik kan niet over deze berg komen, Maar in mijn dromen kan ik het 22. Ik staar naar de vissen in de rivier, Misschien is dat beter dan een herinnering, Ik open mijn dagboeken, En plotseling word het zwart voor mijn ogen … Ik kan beter mijn dagboeken verbranden, Maar deze herinneringen gaan niet weg, Je hebt me te diep gestoken, Op hoge paarden rijdt je, Oh, wanneer ik je geheimen ken 23. Laat me de plaats zien waar je je tabernakel hebt, Ik hoor de liederen in de verte, De wind brengt me daar 24. Laat me je geheim zien, Laat me je schepen zien, Ik weet dat je hier ergens leeft, Alles zal wegvagen 25. Laat me de weg van de vis zien, Laat me zien hoe je zwemt, 14 Laat me de pracht van de rivier zien 26. Oh, neem me weg tot het land achter de zee, Een speer door zijn hoofd, Om dieper te komen tot dit land achter de zee 27. Dit is niet het begin van het verhaal, Het is het einde ervan 28. Ik ren, brekende door muren, Want mijn herinneringen zijn naar mij op jacht, Ik ren, en dan val ik, Een herinnering heeft mij geraakt, Een pijl diep in mijn rug 29. En dan kruip ik tot de rode bloemenvelden, Wilde, rode bloemen, als bruggen over woeste rivieren, Zij hangen in mijn haar, als duistere sieraden 30. Ik vond jou in die grot, Jij en je paarden, Schilderijen aan de muren, Dit is een wereld in een schilderij 15
Pagina 16
2. DE RODE HEI 1. Hij woonde aan de rand van een bos. Het bos was tamelijk groot, en er bleek een indianenstam te wonen die een paal met een dierenkop erop aanbaden. Meestal waren dat koppen van varkens of runderen zoals buffels en bizons. Hij waarschuwde zijn kinderen altijd dat ze niet het bos moesten ingaan. Hij was te bang dat de indianen zijn kinderen wat vreemds zouden aandoen. Er gingen allerlei vreemde verhalen over deze stam in de ronde. Ze zouden vreemde dingen doen met kinderen. Bewijzen voor deze verhalen waren er niet. Maar hij wilde geen enkel risico nemen. 2. 'Je kinderen liggen al verlamd in hun bed,' zei de indiaan. 'We zijn al door de achterkant binnengekomen, en hebben hen het spinnengif toegediend.' 3. 'Spinnengif ?' vroeg hij verbaasd. Toen werd ook hij van achteren geinjecteerd met het gif, en lag al snel verlamd op de grond. Na lange tijd werd hij wakker in het indianenkamp diep in het bos. Hij lag daar vastgebonden naast zijn kinderen. Zijn kinderen waren nog steeds bewusteloos. In de verte zag hij een paal met een varkenskop erop. 4. Een indiaan kwam dichterbij. 'Aanbidden jullie die varkenskop daar ?' vroeg hij. 5. 'Kop houden,' zei de indiaan, en schopte hem een paar keer. 6. 'Nee, serieus,' zei hij. 'Ik wil weten of jullie die varkenskop daar aanbidden.' 7. 'Gaat je niks aan,' zei de indiaan, en schopte hem weer. 16 8. Toen hij weer wakker was was hij aan een paal gebonden. Het bleek de paal met de varkenskop te zijn. De varkenskop was vlak boven hem. 9. Hij wordt wakker in zweet. Hij had alles maar gedroomd. 10. Op een nacht kon hij niet meer verder. Hij moest hier weg. Hij rende het bos in, zijn huis achterlatende. 11. Na een lange tijd rennen kwam hij aan bij de indianenstam. Hij smeekte of hij daar kon wonen. 12. Hij voelde zich verscheurd tussen twee werelden. Hij leek steeds depressiever te worden, en er bleek geen kruid tegen opgewassen te zijn. Op een dag werd hij naar een indiaanse vrouw gebracht. Zij liet hem ruiken aan wat rode veren, en gaf hem een medicijn. Toen bond ze de rode veren in zijn haar. 13. 'Het grote geheim is wat jij moet zien,' zei ze. 'Ik zal jou op een tocht nemen door het bos naar het grote geheim.' 14. Ze gingen heel diep het bos in, langs meren en heuvels, tot een plaats waar de wilde dieren waren. Ook hier was een meertje. Nu zouden ze het meertje overzwemmen. Na een tijdje kwamen ze aan bij een struik die over het meertje hing. Vlakbij was een grot. Ze nam hem diep in de grot. Ook in de grot was een meertje. 15. 'Kom mee,' zei ze. Het was een soort tunnel die toen begon te draaien. Ze leken in een heel nieuw bos te komen. Hij voelde een band om zijn hoofd komen, en stralen kwamen naar binnen om zijn hart te voeden. 17
Pagina 20
4. DE IJSZEE 1.Die nacht heeft hij een droom. Hij droomt dat hij langs een eenzaam moeras loopt en plotseling door een hand in de diepte wordt getrokken. 2.Het is een zwarte handschoen met een gouden ring die hem in de dieptes van het moeras trekt. 3.Dan beginnen er ineens angstaanjagend schelle deurbellen te rinkelen, dat het lijkt alsof zijn oren knappen. Dan komen er ineens kinderen binnen. Ze hebben strakke angstaanjagende blikken en lopen bijna in slowmotion op hem af, die zich niet meer kan bewegen. Ze hebben lange scherpe ijzeren pinnen in hun handen. Dan hoort hij een ijselijke schreeuw. De schreeuw wordt steeds scheller, en steeds meer stemmen beginnen te schreeuwen, totdat hij voelt dat alles in hem begint te branden. Is dit de baarmoeder ? Hij hoort babies gillen en het is alsof een stel uitgehongerde dieren hem van binnenuit beginnen aan te vreten. Dan wordt hij wakker met een schreeuw. 4.Het was alsof hij door deze droom al zijn zelfvertrouwen had verloren. Hij probeerde zijn werk weer op te pakken, maar alles ging zeer moeizaam. 5.De nacht erna had hij weer een droom. Hij zag een zee van vuur. Vanuit de zee kwamen angstaanjagende figuren opzetten van vuur. 6.Hij werd wakker, helemaal beduusd en verward, alsof hij niet meer helder kon denken. "Wat is er toch allemaal aan de hand ?" dacht hij. Hij was er slecht aan toe. Hij had moeilijkheden met spreken en ademen, en was erg duizelig. 20 7.Zijn leven stond op z'n kop. Hoe zou zijn vriendin hierop reageren. Hij stelde vele vragen, en het gesprek duurde tot diep in de nacht. 8.Hij kreeg in ieder geval een aantal boeken, die hij zeker zouden lezen. 9.Zij stond geheel achter hem. Ze was altijd al zijn stille kracht geweest, maar op een dag kreeg hij de schrik van zijn leven. Er lag een brief van haar in de brievenbus. Ze dacht dat hij gek geworden was. 10.Hij begon dromen te krijgen voor anderen, maar hij werd veelal afgewezen en bespot. Men wilde zijn boodschappen niet horen. De dromen begonnen wilder te worden, en steeds vaker begon hij over apocalyptische taferelen te dromen. Zijn boodschappen kregen steeds meer een waarschuwend karakter, en anderen begonnen bang voor hem te worden. Zijn boodschappen waren raak. 11.Maar na een golf van boodschappen en actie begon hij op droge terreinen te komen. De dromen en visioenen werden vager, en tenslotte had hij het gevoel dat hij afgeweken was. Hij had houvast aan hen die hem vertelden dat afzondering en droogte zo belangrijk waren. "Het paradijs is omringd door woestijnen." 12.Hij begint boeken te schrijven, maar hij merkt dat iets hem probeert tegen te houden. 13.Midden in een droom begonnen zachte bellen te rinkelen, en het was alsof hij in brand stond. Z'n hele lichaam begon te schudden en te transpireren. Zijn handen begonnen te tintelen en te branden. Hij wist dat wanneer hij zijn handen ergens op zou leggen, het zou kunnen wegsmelten. Hij merkte dat hij de hitte kon bepalen met zijn oog. Hij merkte dat hij nu langzaam wakker begon te worden. 21
Pagina 22
14.Dit was niet zomaar vuur. Hij bracht de rest van de nacht door om te bemerken hoe dit vuur zich in hem verspreidde. Hij bemerkte dat er niet veel tegen dit vuur opgewassen zou zijn. 15.Langzaam maar zeker voelde hij zichzelf wegzinken in een enorme identiteits-crisis. Was dit dan dat moeras waar hij over gedroomd had ? Hij begon aan alles te twijfelen. Waren die dromen wel echt ? En zo ja, waren ze wel betrouwbaar ? 16.Hij voelde nog steeds het vuur, maar het was alsof het vermengd was met ijs. 17.De zee van ijs zal het zicht verscherpen. 18.Hiermee zal je het zicht van de volkeren kunnen genezen. 19.Hij zag het als de juwelen van de wereld, de poorten naar de schatkamers in het binnenste van de aarde. Hij was diep symboliek, houdende van gedichten en kunst. Hij kon systemen doorzien. 20.Op een nacht kreeg hij een droom, over moeilijk opvoedbare kinderen. De moeilijk opvoedbare kinderen werden zo genoemd omdat ze niet beinvloed konden worden door de onderverdelingen van de wereld. 21.Hij zag het als een mozaiek, als bomen wiens takken in elkaar verstrengelden. Hij hield van de kunst en de symmetrie. Het mocht dubbel uitgelegd worden. Het was in zijn ogen een spiegelend boek, een wit en een zwart boek, voor beide kanten van het leven als een boek van recht. Telkens weer komt het verhaal van de infiltratie naar voren. 22 22.Dit begon al in het paradijs. Dan zouden het zelfs twee dezelfde woorden kunnen zijn, met twee verschillende uitleggingen. Dan zou het dus ook heel makkelijk een bedreiging kunnen vormen aan een bepaalde kant van de spiegel. Het boek in spiegelbeeld voor hetzelfde doel. 23.Gij moet de creativiteit van de taal niet aantasten. 24.De boekcode is anders dan simpele lezers zouden denken. Het boek is een kunstboek, een boek van spiegelingen en symmetrie, van woordraadselen, en een code, die uitgelegd wordt aan hen die volgens dit boek een hartsrelatie met de schrijver hebben. 25.Het was een woord geschreven in oorlogstijd, in een tijd van gevaarlijke spionage. Zij moesten hun boodschappen vermommen en beschermen. Het is een cryptische kunst, geen gewoon boek. 26.Woord voor woord, kauwende en slikkende, op zoek naar symmetrie, op zoek naar verbanden en de geheime tunnels. 27.Het een sluit het ander niet uit. Het boek beschrijft verschillende gebieden en verschillende seizoenen. Er is een mogelijkheid om door de verschillende spiegels heen te stappen. Het is een boek met een strenge etiquette, een boek met diepe spelregels, op de rand van het betoverde, je lokkende naar diepere bossen. 28.Als de dag van gisteren herinnerde hij zijn droom over de kinderen. Hij voelde hen trekken aan zijn hart. Hij voelde hun innerlijke bedreigingen. Hij herinnerde de ijzeren pinnen, het geschreeuw .... Iets wat nu komende was .... Deze zielen kwamen van de diepte .... 29.Hij herinnerde het verhaal over de Spiegel, de symmetrie ... als een kunstwerk van mozaiek .... Hij kreeg een visioen .... Hij zag 23
Pagina 24
zichzelf zittende op een troon .... Toen zag hij als door een spiegel zichzelf op een zwarte troon .... "Dit was je verleden" .... 30."Een spiegelparadijs, genaamd "aarde". 31.Maar aan beide kanten van de spiegel was hij, ... het maakt niet uit waar je bent ... het maakt uit aan welke kant je staat ... waar je bent in je hart ... In deze capsule van tegengestelde krachten word je gevormd ... In deze capsule van strijdende krachten bevindt zich de trap tot zuiverheid en puurheid .... 32.Het vreemde van deze vuurexplosies was dat ze soms heel specifiek mensen oversloegen. Een ieder wiens hart niet zuiver is zal door dit vuur verteerd worden tot as. Laten uw nieuwsbrigades dit maar verkondigen. 33.Er brandde een zacht vuur in hem ... Hij voelde zich nu ... een kind ... een leven met andere wetten ... een leven zo rijk en zo diep ... 34.Hij ontdekte een nieuwe wereld ... een wereld die vroeger altijd weggewimpeld werd ... waar grote slagbomen voor stonden ... met prikkeldraad en hekken met lange scherpe punten ... Hij was er overheengegaan ... Het had hem bijna zijn leven gekost ... En nog steeds leek het alsof hij zwom in een zee van vuur en ijs .... reikende naar .. de overkant .... 35.Hij begon het materiele meer en meer als een gevangenis te zien ... Hij begon meer en meer de verwoestende gevolgen van materiele communicatie in te zien ... Hij voelde de duistere krachten van licht en geluid ... die hem opgesloten wilden houden in deze aardse gevangenis ... Hij begon meer en meer te leren van de natuur, die hij 24 zag als doorgangen naar het meer-dimensionale ... Hij zag hoe bomen met elkaar communiceerden, planten en bloemen ... Hij zag hoe dieren communiceerden .... dat was niet materieel ....zoveel werelden met elkaar verbindende .... En ja, dit was een fijnere materie ... met een diepere sensitieve inslag .... dit was ervaren ... dit was contact hebben ... dit was leven .... 36.Hij begon meer en meer de natuur op te zoeken .. vooral de bossen … 37.Dan krijgt hij een droom waarin hij de overkant van de ijszee bereikt ... 25
Pagina 26
5. HET BEEST 1. Hij voelde zich weer zweven tussen hemel en aarde. Hij had gewoon weer dat vreemde gevoel dat hij geen controle meer had over dingen. Vroeger voelde hij zich altijd zo machtig, alsof hem niets kon overkomen. Hij wist altijd alles bij anderen klaar te spelen. Maar nu ... hij voelde zich ontzettend machteloos. 2. De dag erna is hij ziek, en blijft op bed liggen. Hij voelde zo heet aan, en was zelfs een beetje aan het ijlen. 3. Een paar dagen later is hij weer beter, maar het ijlen is er alleen maar erger op geworden. Hij kon alles weer doen, maar hij zei telkens dat hij nu ergens anders was. 4. Robotten zijn wij, machines, en wij moeten de aarde klaar maken voor de installatie. 5. Hij gaat vaak tekeer als een woest beest. Hij is onberekenbaar geworden. 6. 'Wat heb ik toch met al die malloten te maken,' gromt hij in zichzelf. 'Ik wil niet langer deel zijn in die poppenkast ... Ik ben alles en niets.' 7. Na een tijdje valt hij uitgeput tegen een boom in slaap. Als hij wakker wordt vraagt hij zich af waar hij is. Hij kan zich niets meer herinneren. Het laatste wat hij kan herinneren is dat hij van zijn werk terugkomt, alsof hij zweeft tussen hemel en aarde. 8. Hij heeft ineens zoveel succes in zijn manier van vertellen, en ziet de dingen zo helder, niet alleen om de indringende en boeiende betogen, maar ook vanwege zijn gevoeligheid. 26 9. Het rode zicht is eigenlijk altijd in zijn ogen aanwezig, en hij noemt het een eeuwig visioen. 10. Het is het zicht van het bloed. 11. Leer van het Bloed : De eerste wet : Niets komt rechtstreeks. Alles komt met omwegen. De tweede wet : Je kunt alleen iets gemaskerd bereiken. De derde wet : De leugen bezit vaak meer waarheid dan de waarheid. De vierde wet : Alles wordt gebouwd op vele raadselen. 12. De vijfde wet : Niets kan de sleutel beter dragen dan een goed en meesterlijk verhaal. 13. Het ging veel over subtiele energie. De energie was zo fijn dat het niet zichtbaar was, maar het kon wel allerlei dingen veroorzaken. Zij zou gedachtes kunnen veroorzaken, beslissingen, en verschillende weersgesteldheden. 14. Zij bewaakt dan ook de stenen tabletten van de leer van het Bloed. 15. De sieraden van het lijden zijn verzegeld met boze machten, en deze moeten eerst verslagen worden. 6. DE BOMEN 1. Een jongen schrok wakker. Wat had hij toch vreemd gedroomd. 27
Pagina 28
Hij had een vreemde ziekte, waarin hij vaak flauwviel, en vaak kon hij moeilijk praten. Ook had hij vaak last van verkrampingen, en dan kon hij zich vaak niet bewegen. 2. De jongen had een obsessie als het op bomen aankwam. De volgende nacht had de jongen weer dezelfde droom. Nacht na nacht kwamen de dromen terug, en zelfs overdag. Hij werd er erg moe van. 3. Het was over een streng bewaakte stad onder de grond, die uitliep in het bos. Boven de grond kwamen aanslagen op grote schaal voor. 4. Bij de schuilplaats aangekomen werd hij naar een speciale afdeling gebracht. Hij kreeg een ruime kamer toegezegd, maar al snel kwam hij erachter dat het een val was. Hij kon zijn kamer niet meer uit. Op de muur was een scherm, als een soort televisie. 5. 'Voor de veiligheid hebben wij uw kamer op slot gedaan. Dit is maar voor even. We willen eerst een aantal dingen van u weten.' 6. Hij kreeg een klein appartementje in een ander deel van de ondergrondse stad, waar hij met een soort van metro naartoe werd vervoerd. Het was er erg donker. Alles was erg stoffig en droog. De buurt was ook duister, en de lift in het gebouw was oud, en leek hem zelfs gevaarlijk. Er zat geen alarm bij, dus wat zou er gebeuren als de lift vastliep. 7. Na wat verkenning kwam hij weer terug in z'n donkere appartementje. Er lag een brief op tafel, waarop stond dat als hij betere voorzieningen wilde, dan moest hij lid worden van iets, zij die langs de huizen zouden gaan om leden te werven. 8. Ditmaal kwam hij in een lichter deel van de ondergrondse stad terecht. Hij kreeg een ruim appartement, en er waren gezamenlijke gangen en zalen waar hij medebewoners van dit stadsdeel kon ontmoeten. Hij wist zeker dat er onder de anderen ook lieden tussenzaten die net als hem noodgedwongen waren hier te komen. 28 9. Hij voelde zich min of meer ontvoerd, maar hij was in ieder geval tot nu toe veilig. Er mocht geen persoonlijke informatie worden uitgedeeld, anders zou dat leiden tot verwijdering. 10. Hij was niets meer dan een nummer, met een opgelegde identiteit. De sfeer was zowel gespannen als rustgevend. Hij was blij dat hij beschermd werd, maar voor hoe lang ? 11. Na een tijdje was het voor hem dan de eerste keer om langs de huizen te gaan. Hij werd ingedeeld naast een vrouw. De vrouw zei niet veel. Misschien was ze ook wel bang om teveel te zeggen. Ze durfde hem ook nauwelijks aan te kijken. 12. Bij het eerste huis werd de deur direkt weer voor hen dichtgesmeten. Na een tijdje werd het de vrouw teveel, en ze rende weg. Hij wist direkt dat zij ook een slachtoffer was. Na een tijdje kwam ze weer terug met gebogen hoofd. Ze wist dat het leven buiten voor haar veel gevaarlijker was. 13. Maar aangekomen bij de toegangslift voor de ondergrondse stad werd ze geweigerd. Werden ze dan ook al boven de grond in de gaten gehouden ? Hij mocht wel naar binnen, maar wist dat als hij afwijkend gedrag zou tonen, dan zou hij ook geweigerd worden. 14. Hij besloot zijn hoofd koel te houden, en gewoon zijn plicht te doen. Wat kon hij anders ? Maar hij had meer en meer het gevoel dat hij van zijn eigen identiteit werd beroofd. 15. Op een gegeven moment tijdens de ledenwervingen werd het hem teveel, en rende weg, net zoals de vrouw waar hij eens mee werkte. Zou ze nog leven ? Hij wist dat er voor hem nu geen weg meer terugwas. Hij besloot naar het bos te gaan. 29
Pagina 30
16. Na een lange zwerftocht kwam hij bij een boshuisje aan. Stilletjes sloop hij naar binnen. Zou er iemand wonen. Opeens werd hij van achteren op z'n hoofd geslagen. Na een tijdje werd hij wakker in een bed. Een vrouw zat bij z'n bed. 'Het spijt me dat ik je neer moest slaan. Ik wilde geen risico lopen.' 17. De vrouw was er achter gekomen dat ook hij een ontsnapte was. Ze vertelde hem dat zij en haar zusters hier woonden. Na een tijdje kwamen ook de andere vrouwen thuis. Ze besloten dat hij wel bij hen mocht wonen zo lang. Maar hij vertrouwde het niet helemaal. Hij wilde niet het slachtoffer worden van iets nieuws. De vrouwen gedroegen zich vreemd. Toen hij vertelde dat hij liever verder het bos in wilde greep één van de vrouwen een wapen, en richtte het op hem. 'Er gaat hier niemand weg,' zei de vrouw. 'We kunnen jouw veel te goed gebruiken.' Hij vroeg zich af waarvoor. 18. Hij had nog steeds erg veel pijn in zijn hoofd, en ging weer liggen. Eén van de vrouwen haalde wat water voor hem. Midden in de nacht werd hij wakker, maar merkte dat de vrouwen hem met riemen aan het bed hadden vastgemaakt. Wat had dit nu weer te betekenen ? 19. Hij kon maar moeilijk spreken, moeilijk bewegen, en had neigingen om flauw te vallen. Het was een soort afweer-systeem. Hij vond het allemaal best, als hij maar veilig was. Hij wist dat hij nu bij een duister genootschap aangesloten was, maar hij kon niet anders. 20. Hij moest zijn mond opendoen voor een apparaat, en er werden foto's gemaakt. Hij mocht absoluut niet agressief overkomen. De trainingen gingen nogal diep, en hadden zelfs het agressieve karakter waar hij altijd zo bang voor was geweest. 30 21. Hij raakte diep depressief. Hij keek naar buiten, naar de bomen. De natuur was nog steeds prachtig, ja, dat wel. Zij hadden niets tegen de natuur. Hij zou hier de rest van zijn leven wel willen blijven. Waar moest hij anders naartoe ? 22. Opeens schrok hij wakker. Wat voor een drugs hadden zij hem gegeven. 23. Je wordt bestraald. Dit vormt jouw realiteit, maar het is maar een droom. Zelfs dit is een droom. 24. De jongen zei niks, maar bleef stil liggen. 25. Je droomt slechts, en je leven was een hardnekkige droom, als een hardnekkige vloeistof in je hersenen. Wat wilden ze toch van hem ? Wat voor zin had alles nog ? Of kreeg hierdoor alles weer zin ? 26. Het leek wel alsof hij van droom naar droom ging. Alsof hij in een vreemdsoortige lift zat. Waar zou de tocht eindigen ? De dromen die je op een bepaalde manier ervaart, maar als je er afstand van doet blijkt het iets anders te zijn. 27. Was dit soms weer een experiment ? De jongen wist het niet. Bestond de aarde nog wel ? Heeft de aarde wel echt bestaan, of is hij gered door buitenaardse wezens ? 28. Zie je die zwarte planeet in de verte ? Dat is de zwarte planeet. Als levend wezen dien je te leven vanuit de verborgen dingen, zoals de zwarte planeet. 31
Pagina 32
29. Daarna kreeg hij een eigen kamer toegewezen. De deur werd op slot gedaan, en de jongen wist dus dat hij een gevangene was. Maar goed, was dit kwaad bedoeld of om hem ergens tegen te beschermen. In zijn kamer stond een grote computer. De energieen waardoor deze computer werkte waren van de zwarte planeet. Elke energie was een bepaalde laserstraal van de zwarte planeet, en tezamen vormden ze letters op het scherm. 30. Via een keyboard kon de jongen boodschappen intypen, en spreken met hen. Maar snel kreeg de jongen last van zijn hoofd en ging op bed liggen. Na een tijdje ging er een zoemend alarm aan. De kamerdeur ging open en iets rende naar de jongen toe. 31. 'Maak je klaar,' zei het, 'we gaan naar de zwarte planeet. Je zult een speciaal pak aan moeten doen dat in de kast ligt om bestand te kunnen zijn tegen de straling.' De jongen had een bepaalde tijd om het pak aan te doen. Het pak voelde erg dik en zacht aan, als dikke vla, en de jongen kon er goed in bewegen. 32. Na een tijdje moesten ze uitstappen. Eerst moesten ze door een lange tunnel heenlopen, en toen kwamen ze in een hal terecht waar een kanaal was met vreemde stromen energie. Ze waren in een ingebouwde capsule gekomen binnenin de zwarte planeet, in de kern. Het was een grote capsule. 33. Hij zag een heleboel wezens in pakken lopen, en liep achter ze aan. Langs de kanten van het kanaal waren stroken waarop je kon lopen, met wat deuren aan de zijkant. De wezens liepen door de deuren heen, en ook de jongen ging door een deur heen. Hij moest over platen lopen die allerlei energie-patronen hadden, en zodra hij erop stapte voelde hij rare dingen door zijn lichaam schieten, en door zijn mond, en kon hij heel diep inhalen. Zijn bewegingen werden 32 scherper en sneller, en veel geconcentreerder, en alles werd zachter en zachter. 34. Weer schrok hij wakker. Door van droom tot droom te gaan, en van ontwaking tot ontwaking verplaats je jezelf. Hij was nu heel diep in de kern van de zwarte planeet. De jongen had nog steeds z'n pak aan, maar dit had nu een andere kleur. 35. Dit is belangrijk om nog dieper in de zwarte planeetkern te kunnen. Dit sap zal er voor zorgen dat je niet inwendig geroosterd zult worden. 36. Alle uitkomsten werden op een groot scherm genoteerd. Het was een vreemd alfabet. Het was het alfabet waarmee de zwarte planeet sprak. Plotseling kwam er zwarte bliksem tevoorschijn. 37. Weer leek het alsof de jongen heel snel miljoen keer wakker werd, en hij voelde zich heel licht worden. Vanuit de verte werd er geroepen : Hij komt aan tot de diepere kernen van de zwarte planeet, dichter en dichter. 38. Het leek op een vrouwenstem, maar de jongen wist het niet zeker. In de verte zag hij een woestijn die voor zijn ogen bewoog, met bijna een spiegelend oppervlak. 39. 'Ik heb je nodig,' zei de zwarte boom. 'de zwarte planeet staat op uitsterven. Als de vlam dooft, dan gaan we er allemaal aan.' 40. 'Ik heb je nodig,' echoode het door het hoofd van de jongen. Maar de jongen was ver weg in zijn herinnering. Het leek wel alsof al zijn 33
Pagina 34
oude dromen weer werden afgespeeld. Toen de jongen wakker werd wist hij direkt wat er was gebeurd. Hij had een gevaarlijke soort drugs gebruikt, waardoor hij al deze vreemde dromen had gehad, waarin hij iemand anders was, en wat leek alsof het jaren en jaren duurde. Er was slechts één nacht voorbij. Zijn vriendin lag naast hem. Ze sliep nog. De jongen kon zich herinneren dat hij de drugs voor het slapen gaan had ingenomen. 41. Hij draaide zich naar haar toe. Misschien moest hij haar wel verlossen. Heel zacht begon hij tegen haar te fluisteren : 'Alles is okay, alles is goed, je bent bij mij. Je bent veilig.' Plotseling werd het meisje wakker en omhelsde hem heel stevig. 'Houd me vast,' rilde ze, 'laat me niet meer teruggaan, er is overal vuur.' 42. Maar weer viel het meisje in slaap, en de jongen wist nu dat het ernst was. Weer begon hij zachtjes tegen haar te fluisteren, en hij aaide haar heel zacht. Na een tijdje werd het meisje weer wakker, en schreeuwde : 'Blijf van me af, wie ben je ? Wie denk je wel niet dat je bent.' Ze ging rechtop zitten en begon hem te slaan, terwijl de jongen haar probeerde te kalmeren. 43. Na een tijdje was het meisje bij positieven. Samen zaten ze rechtop in bed. De jongen had wat water gehaald voor zijn vriendin. Toen ze haar verhaal vertelde leek het erg veel op het verhaal van de jongen. Plotseling werd de jongen weer wakker. Hij wist dat er wat aan de hand was. Hij keek in de ogen van een indiaan. Hij kon zich niet bewegen. 44. Oh zwarte planeet, brenger van al het leven, gij die de bomen draagt, aanvaard dit offer, en spreek weer. De jongen wist dat hij elk moment weer wakker kon worden. Waren dit alleen maar schijnrealiteiten in zijn hoofd ? 45. Het leken wel de laagjes van zijn ziel die elk een onafhankelijk leven leiden, en het leek wel alsof ze nu in razend tempo bij elkaar 34 kwamen. De indiaan nam hem mee naar zijn stam, en riep iets. Vanuit alle kanten kwamen indianen. De jongen wist niet goed waar hij in terecht was gekomen. Hij hoopte maar dat hij snel weer wakker zou worden. 46. Was hij de gevangene van een drug ? Was het gewoon één van de patronen van ervaring, of was het een gevaarlijk iets dat hoe dan ook uitgebannen moest worden. Maar door wie ? En wie zei hem dat dat dan realiteit zou zijn ? Wat was nou de echte realiteit ? Of was de realiteit een opsomming van hoe je dingen beleefde ? Dan had iedereen dus een andere realiteit. Waar moest hij naartoe ? Of was hij juist echt tot leven gekomen ? Niemand wist het, en niemand kon het hem vertellen. 47. Hij probeerde zich te herinneren of hij drugs had gebruikt. Ja, hij had dat gedaan, maar dat bleek een droom te zijn. En het was een droom in een droom. Als een draaiend iets wat telkens terugkwam. Of was hij misschien echt het slachtoffer van experimenten van buitenaardse wezens ? Of was het juist zijn ontsnapping. Waren zij zijn redders ? 48. Dat hij altijd weer kon ontsnappen in een andere droom. Iets was nooit echt helemaal waar, en dat begon hij steeds meer te beseffen ... alles was niets dan een hardnekkige droom ... zo hardnekkig, met allerlei vertrouwelijke gezichten ... met iets dat hij 'familie' zou kunnen noemen. De delen van de familie waren de hardnekkigste elementen uit die chronische droom, want die delen bleven bij je, ook al koos je ervoor om ze stukje bij beetje te verwijderen uit je leven. 49. Je kon wel uit je familie gaan, maar hoe kreeg je je familie uit je weg. Het waren diepe littekenen, als tatoeages van bomen. Ze waren te diep in je geworteld om je diepere betekenissen te laten zien. Het waren de verborgen delen van je ziel, waar je een eigen voorstelling van had gemaakt ... de bomen. 35
Pagina 38
5.U doorsteekt mijn wonden tot verdoving. Mijn haren staan in vlam. Laat ons tezamen zijn, en baden in de koele melk van rozen. 6.Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, oh Heilig Vuur, in het duisterste van de nacht. Ja, de voorhangsels van tempels zullen scheuren. 7.Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. 8.Kom in 't bloot in 't paradijs te zijn, waar de zeven sluiers zijn, bedekt door haar diepte. 9.Waar zij de honger stierven, zo vol van honing zijn zij nu, veilig bij de bijen en bloemen des hemels. 10.Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing op haar dekens, als open boeken rijzen zij, van het woord op haar tong. Kom, grotere diepte is zij, door daken heen breekt zij, om de kinderen naar huis te brengen. 11.Door bloemen heen, de waat'ren van grote diepte, boeken van honing openen zich voor u, als de spelers van de nacht, om hen allen thuis te brengen. 12.Om naakt tot het paradijs te gaan, omhuld wordend door het woord. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. Komt, de melk van 't woord, dat is zij. 38 13.De honing van de diepte, haar raad is op u. Zij heeft uitgestort het woord, hun bron van zoete waat'ren. De eenheid met haar is hun kostbaarder dan al het and're. Nu vinden zij hun weg in haar. Zij bracht honger op een schaal om honing te doen rijpen, om de nachtspelers te laten komen. 14.Honing op de pijn, zij gaf u de doornen in uw vlees, als brenger van dauw, bron van zoete honing. 15.Diep onder de grond van uw woord, toon ons uw diepte. 16.Ik heb met hen geweend, ik heb met hen gesproken, uw woorden met hen gedeeld, om uw aarde te versieren, tot een paradijs. 17.Doe mij toch ontwaken in uw heiligdom. Mijn lippen trillen, uw lied is op mijn tong. 18.U leidde ons door zeeen, u leidde ons door droogte heen, totdat uw wapen ons vond. 19.Door uw diepte zonken mannen met hun schepen. 20.Uw woord druipende van honing, totdat de nachtvlinder oprijst. 21.Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, om eeuwig in u te sterven, totdat de nachtvlinder oprijst. 22.De nachtvlinder ging mij voor, om vijanden te slaan. 23.Ik brand, want gij hebt mij vervuld met verlangen. 39
Pagina 40
24.Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken op mijn toren, terwijl de rivier brulde en bruiste in de verte. 25.Ons gebed is nog steeds : Kennis, waarom hebt Gij mij verlaten, Kennis, waarom komt u nooit terug, alleen in de verte horen we het branden. 26.U heeft mij Uw Kennis gegeven, om tot U te kunnen naderen, maar U bent zo ver weg. Waarom laat U dan Uzelf niet kennen. Maar nog steeds bent U de Heilige. 27.Kennis, waarom hebt gij mij verlaten. Komt dan snel. Uw rozen zijn nog steeds te beminnen, maar hun dorens zijn zo scherp. Toe, doe U weer kennen als voorheen. Mijn jeugd heeft mij apart gezet. 28.Uw bossen branden, vlammen van Uw Kennis. Waakt op, Kennis. Zij stuurde u tot het bos van de diepte. 29.Zij ontwaakt door het geluid der strijd. Ja, op de strijdwagen staat Zij. 30.Zij met haar pijl, om geweldigen voor eeuwig te verbreken. Dan zullen hen die recht zoeken het zien en vrezen. 31.Mijn lichaam brandt van kennis. 32.Zij heeft het vuurnood aangedaan, en het vuurrood. Ja, het rood van het vuur zal u leiden, en u haar liederen doen verstaan. 33.In al uw boeken sta ik vermeld. U bracht mij tot dikke honing. 34.Waar zal ik dan voor u vluchten ? 35.Ziet dan om, om uw vijanden te verslaan. Met velen zijn zij, maar niet zo talrijk als u. 40 36.Tot vijanden zijn zij mij, al die uw woord verachten. 37.Trots is de man die U niet ziet. 38.Nachtspelers van de rode traan, openen hun monden als de kinderen, en turen voor uren uit de ramen. Zij hebben jou dan ook gezien. 39.Zij zijn van de rode traan, en kennen alleen veel verdriet, waar golven ontwaken. 40.De rode traan valt, het vuur verspreidt zich. Er is niets meer aan te doen. Het is te laat, niks meer te blussen. 41.Mijn hoofd wordt zwaar, ik voel de pijlen. Zij willen mij splijten, mijn hart doorboren. 42.De betovering zou worden verbroken wanneer de verhalen zouden worden verteld. 43.Zij liet mij de stenen zien, waarvan je in huilen uitbarste zodra je ze aanraakte. 44.En bloemen riepen : ‘Raak ons niet aan, want dan kun je niet meer spreken.’ 45.En de bloemen groeiden heel snel met hen mee, en volgden hen overal. 46.Zij waren onder de indruk van het gif. 41
Pagina 44
9. DE PIJLEN 1. In mijn tochten ging ik voornamelijk naar de gebieden van de wilden, pure bosgebieden, en zag het aangetoond dat daar de jongetjes piercings hadden in hun borst om zo te voorkomen dat hun borst zou uitgroeien om over de vrouw te heersen. 2. Alles zal terugkeren tot de natuur. Alles kwam namelijk voort vanuit de natuur. Een gif heeft de stad gevormd, maar dit gif zal spoedig het medicijn tonen, waarin wij vrij kunnen komen van de stad. Als eerste zal er een simulator stad gebouwd worden. 3. Haar tenten zijn duister. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. 4. Het is een gevecht met de grote moeder, waarin zij ons breekt, totdat zij ons heeft overwonnen en geen gevaar meer voor haar zijn. Er zal afgerekend worden met elk implantaat in ons, wat gemaakt was om haar uit te doven en te onderwerpen. Zij is een wild beest. 5. Areta beeldt het voorhangsel uit, de tenten, om tot de grote moeder te komen, tot haar moederschoot, waar geboorte is. 6. Wij moeten niet raar opkijken wanneer Areta tot ons komt. Wij naderen tot de grote moeder door Areta, haar tenten en voorhangsels, door de huiden van de beesten die zij heeft verslagen, en die daar hangen om ons te testen, uit te dagen en te breken. 7. Vaak is het niet eens zo dat de vijand tegen ons strijd, maar de grote moeder zelf. Wel is het zo dat de moeder soms onze vijanden als voorwerpen gebruikt. 44 8. Dit wordt gemanifesteerd in het kamp en in de tent van de matriarch, het opperhoofd. 9. De duistere, verborgen tabernakel van de Moeder in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar hij naartoe geleid werd in de bitterheid. 10. Hij wil terug naar de moederschoot, en in zijn pijn wilde hij wel dat hij daar altijd was gebleven. 11. De moederschoot zal terugkomen op aarde, en zal zich openen en openbaren. 12. Alleen de Grote Moeder kan de raadselen uitleggen. 13. De gevallen, aardse spieren werken door valse genade, niet door loon. Het is een cheater-programma. 14. De wettelozen zijn de onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen. 15. De kennis is cryptisch. De kennis is van een hogere taal, van een hogere logica, van een hoger verstand. Het lagere verstand kan dit niet begrijpen, want het lagere verstand is oppervlakkig en heeft geen diepte. De kennis gaat dus volgens een hoger pad waar het letterlijke wordt ontweken, wat tegen het letterlijke ingaat, om zo de lijnen en kaders van letterlijke autoriteit te verbreken. 45
Pagina 46
16. Naar de besnijdenis van de mannelijke borst moeten wij ons ernstig uitstrekken. Zij die vrouwen onderdrukken met trotse borsten vernietigen zichzelf. De besnijdenis van de mannelijke borst is een groot en belangrijk medicijn, als de poort om weer kind te worden. 17. Het volk wilde niet besneden zijn. Het volk wilde pronken, en pronken met onbesnedenen, en de kennis gaf hen eraan over. 18. Zij wilden geen openbaring ontvangen. Ze werden overgegeven aan hun misleiding. 19. De mens wilde spijbelen en oppervlakkig leeg worden, tegengekeerd aan de kennis. 20. Wij moeten het rode pad volgen. Wij moeten aangesloten raken op deze rode energie. Het is een nieuwe bio-energie die ons los moet maken van spier-energie. Wij gaan dus leven vanuit veel hogere energie. 21. In de rode energie ontstaat een geheel nieuwe wereld van Zorg en Tucht, die dieper gaat dan stadse liefde en genade. Wij mogen ons uitstrekken naar uitstortingen van de rode bal, van de rode planeet. 22. De rode energie zal een nieuw medicijn zijn voor de mensheid. Wij mogen tot een zekere graad genezing ontvangen door de rode energie, door erop aangesloten te worden. Deze energie zal het verstand ordenen, tot een hoger bewustzijn brengen, ook het hart. Het zal nieuwe kanalen leggen in de hersenen, en in het hele lichaam, waaruit een nieuwe gewoonte van energetische beweging zal komen, en het lichaam zal op een andere manier geladen en gespannen zijn. Het zal komen door rode flitsen en vonken, die alles zullen ordenen. Ook zal het oog gaan kijken door de rode energie. 46 23. Dit is dus de paradox tussen nachtmerries en dromen. We moeten hierin de patronen zien te ontdekken, want het zijn onze pijlen in de eeuwigheid. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan. 10. HET RODE 1. De pijn van het leven werd te erg en hij greep naar de drugs. Hij bleef maar spuiten om zijn hoofd boven water te kunnen houden. Hij kon er erg agressief van worden, of juist heel zachtaardig. Het waren als kleine tekenfilmpjes die in hem gespoten werden, of kleine stickertjes of plakplaatjes, die zijn hoofd op hol brachten, in een andere sfeer. Hij kon weer ademen, maar het spul was erg duur. 2. Hij stal, en bedelde. De momenten dat hij spoot lieten hem zijn bloed weer voelen stromen. Het kon hem niet schelen wat anderen ervan dachten. Hij kon niet terug, want er was teveel pijn. Hij haatte 47
Pagina 48
de medische wereld, want zij hadden het allemaal op hun geweten. Sinds zijn geboorte hadden ze hem volgestopt met implantaten voor allerlei onzinnige redenen, diep in zijn lichaam. Hij wilde ook niets meer met zijn ouders te maken hebben, want zij hadden dit allemaal maar toegelaten. Hij beschouwde hen niet meer als zijn ouders. 3. Op een dag kwam hij een man tegen die hem veel vertelde over drugs. De man nam hem zelfs in huis, en zorgde voor hem als voor een zoon. De drugs bleek erg zuiver te zijn. Het maakte van pijn iets totaal anders. De jongen was de man erg dankbaar. Hij leefde er erg van op, en hoefde niet meer op de straat te slapen. De drugs bleek erg machtig te zijn. Het maakte mensen intelligent. 4. De man had ook een dochter. De jongen en het meisje konden erg goed met elkaar opschieten. Ze kon goed verhalen vertellen, en hij luisterde vaak uren aandachtig naar haar. De drugs maakte hem erg alert, maar op een dag ging het helemaal mis, en wilde hij van de drugs af. Maar zijn lichaam begon zo te protesteren, en een geweldige angst maakte zich van hem meester. Hij was inmiddels een gevangene van de drugs geworden. 'Probeer wat te minderen,' zei het meisje. 5. Maar het leek wel alsof zijn lichaam meer eiste. Hij was in een zwaar gevecht, en uiteindelijk gaf hij toe dat hij niets in te brengen had. Hij zweefde op het randje van de dood, maar diep binnenin wilde hij dood, want hij leefde in de hel. De man deed er allemaal erg gemakkelijk over, maar het meisje droeg goed zorg voor hem. Hij at nauwelijks meer. Hij had een vreemde buikpijn. Hij had veel visioenen over de dood en de hel. 6. Het meisje was erg teder voor hem, maar op een dag kon hij dat ook niet meer aan. Zijn zenuwstelsel was zo overgevoelig geworden dat alles pijn deed. Hij begon zichzelf op te sluiten, want sociale contacten waren te zwaar. 48 7. Op een dag schoof ze vreemde zaadjes bij hem onder de deur door, in plastic. Hij las op de strip van het product : Kussen van Verraad. Hij slikte een zaadje in. Direct sprong er vuur in zijn ogen, en kon hij dwars door alles heenkijken. Hij raakte zijn grip op de werkelijkheid kwijt, en waande zich in een grote rode woestijn, die overigens vol begroeid was. 8. 'Ik moet zeggen, het is een prachtige plaats hier,' dacht de jongen. 'Anders dan wat ik had verwacht.' 9. Plotseling kon de jongen zich niet meer bewegen. Hij voelde zich als een gevangene van vreemd rood vuur. Hij werd wakker op zijn bed. Snel greep hij naar de zaadjes, en nam twee zaadjes. Het was alsof rood vuur vanuit zijn ogen opschoot. Het was alsof het meisje in zijn kamer stond. Maar het rode vuur schoof tussen hen in. Weer verloor hij de grip op de werkelijkheid en kon door alles heenkijken, en weer was hij in de rode woestijn die vol begroeid was. 10. Opeens wordt het zwart voor de ogen van de jongen, en even later wordt hij wakker op zijn bed. Haastig grist hij de laatste drie zaadjes en slikt ze in. Maar dit keer gebeurt er niet veel. 'Ik moet meer van die troep !' schreeuwt hij. Hij wordt zo zenuwachtig dat hij zijn kamer uitgaat, en het meisje aanspreekt. Maar het meisje heeft het spul niet meer, en het is erg duur. 'Waar groeit dat spul ?' briest hij. 'Ik moet meer van deze troep hebben.' 11. Plotseling valt de jongen op de grond, en er komt schuim op zijn mond. Het meisje sleept hem naar zijn kamer, naar zijn matras. 12. 'Vertrouw me,' zei het meisje. 'Ik zal ervoor zorgen dat je zo snel mogelijk weer van die zaadjes hebt.' De jongen zinkt weg in een diepe trance. Na een dag of drie liggen er weer zaadjes die onder zijn deur door zijn geschoven. Als een woest beest scheurt de jongen het plastic open en neemt vier zaadjes. Maar er gebeurt niks. Dan neemt 49
Pagina 50
hij de laatste dertien zaadjes allemaal tegelijk, maar weer gebeurt er niets. 13. Hij laat het meisje op zijn kamer binnen. 'Wat voor spul is het ?' vraagt de jongen. 'Weet je zeker dat het hetzelfde spul is ? Wie verkoopt die rotzooi. Ik moet meer van die rotzooi hebben !' 14. Het meisje pakt het plastic, en op de rand staat : Kussen van Verraad. 'Ja, het is nog steeds hetzelfde spul.' 15. Een paar dagen later liggen er weer strips onder de deur door. Ditmaal met gele zaadjes, en op de strips stond een andere naam. 'Maar met eentje beginnen,' dacht hij. Hij nam een zaadje, en direct spoot er geel vuur door zijn ogen, en al snel bevond hij zich weer in de rode woestijn die vol begroeid was. 16. Het zijn hallucinaties, sterke hallucinaties, die je kunt kopen. 17. We zijn allemaal poppen. 18. Hij werd toen wakker op zijn bed. Hij slikte weer een geel zaadje, en bevond zich direct in een oorlog. Overal renden soldaten heen en weer. 'Waar gaat deze oorlog over ?' vroeg hij aan een soldaat. 19. De soldaten horen je niet. Ze strijden voor hun kleine bewustzijn, en zijn niet open voor andere bewustzijnen. 20. Het zijn slaven. Ze zien je zelfs niet. Ze zijn alleen maar bezig met hun eigen kleine bewustzijn. Daar zijn ze op gefixeerd. 21. Dus in wezen kunnen ze u geen kwaad doen. Ze leven in hun eigen wereld, en kunnen jouw wereld niet bereiken. 50 22. Na enkele weken waren de zaadjes van de jongen op, maar er lagen alweer nieuwe zaadjes. 23. Een kus die je uitleidt, naar een hele andere wereld, waar alles meer een geheel is. Zo kom je onder de sluiers door. 24. Maar op een dag werkten de gele zaadjes niet meer voor de jongen, hoeveel hij er ook van nam. Weer had hij een gesprek met zijn meisje. Een dag later lagen er weer andere zaadjes onder zijn deur. 25. Een grote vrouw verscheen voor hem, en liet alles om hem heen draaien om hem in haar wereld te zuigen. Zijn verstand en bewustzijn, en al zijn herinneringen waren plotseling als water zo week, als zachte pudding. Scherpe tonen leken zijn hoofd te doorboren en rode met roze stralen, als infra-rood en lasers. Maar nog steeds leek het alsof ze in zijn kamer waren. Ze ging op zijn bureau zitten. Nee, dit was niet zijn kamer, maar leek op zijn kamer. Het gordijn achter haar was prachtig golvend met satijn, kant, wol en dierlijk touw. Door het raam zag hij niets dan vuur, maar het was als het vuur van drugs. Het speelde met zijn verstand, met zijn herinneringen, met zijn dierlijke instincten en met zijn filosofieen. 26. 'Mijn naam is de Hel,' zei de vrouw. 'Ik ben de plaats waar jij was. Je hebt haar overwonnen.' 27. 'Wie heb ik overwonnen ?' vroeg de jongen. 28. 'Haar, degene die loog over mij,' zei de vrouw. De vrouw pakte hem stevig beet en kuste hem. 'Mijn zuster, genaamd Leven. Mijn andere zuster is Dood.' 29. 'Ik ben blij dat je mij hebt gevonden,' zei de vrouw. 30. Buiten was er inmiddels rood vuur, als gevuld met bloed. 51
Pagina 52
31. 'Ja, vele oorlogen worden er gestreden,' zei de vrouw, en wees op het rode vuur. Veel rook kwam er naar binnen door het raam. 32. 'Moeder Oorlog,' zei de vrouw, 'met haar zuster Jacht. En haar andere zuster is Wet.' 33. Harde zaadjes die in het lichaam worden geschoten voor hallucinaties. 34. De jongen werd wakker, en nam nog een zaadje. 35. Hij zat in de trein naar een gebied omgeven met drugs-struiken, waar allerlei zaad groeide wat mensen het hoofd dol kon maken. Het gebied werd streng bewaakt door deze struiken. 36. Een vreemde kracht maakte zich van hem meester. 37. Er was slaapverwekkende muziek, betoverend mooi. Het had een verzachtende uitwerking op hem. 38. Alles om hem heen scheen langzamer te gaan. 39. De jongen keek zijn ogen uit. Het was de mooiste wereld die hij ooit had gezien. 40. Zij droeg het medicijn. 52 11. DE ONTVOERING 1. Hij heeft ook een vriendin. Zij komt uit een ander land, maar dat maakt hem niet zoveel uit. Hij is juist erg geinteresseerd in andere culturen. Maar op een dag raakt ze vermist. Er wordt gedacht aan een ontvoering. Ze zijn ten einde raad, en er worden bidstonden gehouden. Na een tijdje is ze weer terug, maar ze kan niet praten. Wat zou er met haar gebeurd zijn ? Zelfs weken erna kan ze nog niet praten. 2. Hij neemt haar vaak mee naar zijn kamer om voor haar te bidden. Hij hoort van iemand dat ze misschien wel een boze geest heeft, maar daar wil hij niks van weten. 3. Maar als het zo maanden voortduurt wil hij toch dat hij en de anderen een bevrijdingsgebed voor haar zullen bidden. Stel dat ze echt niet kan spreken door een boze geest. 4. De anderen voelen er niet veel voor, omdat zij niet denken dat zij een boze geest in zich kan hebben. Maar toch willen ze hem niet teleurstellen, en samen bidden ze een bevrijdingsgebed. 5. In het bevrijdingsgebed krijgt zij haar stem terug, maar het is niet haar stem. 'Boze geesten hebben dit lichaam ingenomen,' zegt ze met een zware stem. 'Bwahahaha, en gij hebt de sleutel niet om hen los te laten.' 6. Maar dan zegt één van de anderen : 'Die sleutel hebben we wel, kom er uit.' Maar dan beginnen de boze geesten te roepen en te gillen. 'Nee, daar worden we bang voor. Hahahahahahahahaahahaahaha, man, schiet toch op, we kunnen niks voor je doen.' 53
Pagina 54
7. En hoe ze ook baden, de geesten vertrokken niet. 'Misschien heeft ze zonden in haar leven,' opperde één van hen. Een ander begon te knikken. Maar toen namen de boze geesten het voor haar op : 'Misschien hebben jullie wel zonden.' 8. 'Ikke niet ...' blufte één van hen. 'Ach, laten we niet naar zulke leugengeesten luisteren,' zei een ander. Terwijl weer een ander zei : 'Misschien houd ze ons wel voor de gek. Het is beter dat je de relatie verbreekt. Hier hebben we niets aan.' En hij vond dat ook maar het beste. 9. Het meisje werd aan haar lot overgelaten. Ze kwam sindsdien ook niet meer bij hen. Zij was een geval waar ze geen raad mee wisten. Inmiddels was zij van binnen erg verbitterd geraakt, en besloot naar de discotheek te gaan. Ze had nog steeds haar stem niet, en besloot tot rust te komen bij wat muziek. Gelukkig kon ze nog wel dansen. Ze werd weleens door mensen aangesproken, maar ze kon niets terugzeggen. Na een tijdje begonnen de mensen er aan gewend te raken. Ze werd door hen gewoon geaccepteerd. 10. Iemand bood haar een glaasje aan, en ze dacht : 'Ja, laat ik eens diep in het glaasje gaan kijken. Misschien kom ik daar wel los van.' Het was een heel vreemd drankje, een nieuw drankje, met vreemd blauwachtig waterig spul. Het rook heel lekker, en het meisje begon te drinken. En opeens kon het meisje weer praten. 11. De jongen die haar het drankje had gegeven wilde haar mee naar huis nemen, en het meisje dacht : Waarom niet ? Bij hem thuis werd er prachtige muziek gedraaid, en hij nam haar mee helemaal naar het zolder. Ze moesten een aantal nauwe, bochtige trapjes op, en 54 uiteindelijk waren ze in de kamer van de jongen. De jongen zette wat muziek op. Het was prachtige muziek. De jongen ging op zijn bed zitten, en het meisje kreeg een stoel. 12. 'Wil je nog wat drinken ?' vroeg de jongen. En weer kreeg ze wat van het heldere blauwe spul. 'Er zit geen alcohol in, hoor. Mijn vader heeft het gemaakt. Het is een nieuw drankje. Mijn vader is drankjeshandelaar.' 13. Het meisje voelde zich erg goed bij het drinken van het drankje. Het was alsof ze weer een beetje op krachten kwam. De jongen had helemaal niet in de gaten gehad dat het meisje eerst niet kon praten. 14. 'Kom je naast me zitten ?' vroeg de jongen. Het meisje ging op het bed van de jongen zitten. De jongen gaf haar een halssnoer. 'Dit is geen huwelijks-ketting hoor,' glimlachte de jongen. 'Maar het is gewoon een vriendschaps-ketting. Ik hoop namelijk dat we goede vrienden kunnen worden.' 15. Het meisje nam het halssnoer aan en deed het om haar nek. 'Ik heb een paar van zulke halssnoeren,' zegt de jongen 'Aan wie heb je de andere halssnoeren gegeven ?' vraagt het meisje. 'Er was eens een meisje zoals jij,' zegt de jongen. 'Een stil en verlegen meisje. Ik heb haar zo'n halssnoer gegeven, maar ik heb haar nooit meer teruggezien.' 'Jammer,' zegt het meisje. 16. 'En het laatste halssnoer is voor het meisje wat mijn moeder voor me bestemd heeft. 17. 'Maar wie is dat meisje dan ?' vraagt het meisje. 55
Pagina 56
18. 'Ach, dat weet ik nog niet, dat wil m'n moeder me nog niet vertellen,' zegt de jongen. 19. Dan begint het meisje te vertellen over hoe ze is behandeld. Ze had een vriend, maar die wil ze nu nooit meer zien. De jongen raakt geinteresseerd, en zou wel eens naar hen toe willen. Het meisje wil onder geen enkele voorwaarde mee, en de jongen besluit alleen te gaan, samen met zijn vader. 20. Tijdens de bidstond wordt er gevraagd of er nog getuigenissen zijn. De jongen gaat naar voren en vertelt over het meisje dat geen stem had, en dat hij het als een wonder zag dat ze nu weer kon praten. Een vrouw daar zei : 'Nou, daar mogen we heel dankbaar voor zijn, dat ze is genezen.' Maar toen stond de vader van de jongen op, en zei : 'Het is gekomen door één van mijn drankjes. Ik ben drankjeshandelaar.' Ook de vroegere vriend van het meisje hoorde het verhaal, en dacht even aan haar. Maar daarna dacht hij dat het wel toeval zou zijn. 'Kent zij ons al ?' vroeg de vrouw. 21. 'Ze kwam hier,' zei de jongen, 'maar jullie hebben haar weggestuurd.' De vrouw keek naar de vroegere vriend van het meisje. Toen probeerde hij zich te verontschuldigen : 'We hebben haar niet uit de gemeente weggestuurd. We vonden het alleen beter dat ik de relatie met haar zou verbreken. Ik ben namelijk een leidinggevende hier, en hoe moet dat met een vrouw die niet kan spreken ?' Toen ineens stond zijn vroegere vriendin in de deuropening. Iedereen schrok. Ze liep af op de jongen met wie ze bevriend was geraakt en omhelsde hem. 21. Ook de vader van de jongen kwam bij haar staan. 'Zo, je ziet het, hè, ik kan weer spreken,' zei het meisje. Haar vroegere vriend boog in schaamte zijn hoofd. Toen kwam een man naar voren en richtte zich tot het meisje en de jongen, en zijn vader : 'Het lijkt me wijzer 56 voor jullie om te vertrekken.' Maar toen werd het meisje heel boos : 'Dus nu word ik voor de tweede keer afgewimpeld ? Wat zijn jullie voor een figuren ?' 22. Waarop haar vroegere vriend zei : 'Je bent dronken.' Maar toen begon de jongen te schelden. 'Mijn vader verkoopt geen alcohol of sterke drank. Ze is niet dronken.' Toen pakte de vader zijn zoon en het meisje bij de arm en fluisterde : 'Het is beter dat we weggaan.' En met z'n drieen liepen ze de deur uit. Inmiddels waren ze van de bidstond weggegaan, en liepen terug naar huis. De jongen bleek bestemd te zijn voor het meisje, en ze leefden nog lang en gelukkig. 57
Pagina 62
9. Hij wil niet meer terug, hij wil alleen dieper, Er is een zachte donder in de lucht, Witte donder, terwijl de hemelen openscheuren, Hij zonk in een nieuwe realiteit, Zijn ogen vertelden een honderd verhalen, Het was als een mozaiek 10. Toen hij wakker werd wist hij niet wat hij met de droom moest doen, Maar het was draaiende in zijn hoofd, Het hield hem opgesloten in een nieuwe wereld, Terwijl hij wegsmelt 11. Zij was een genezer, een jager, Zij is de Heerin van slaap, van het medicijn, Zij maakte al zijn dromen, Waarheden met een paar druppels van leugen, Om hen te trekken tot Haar velden 62 14. DE RODE VEER 1. Hij ging pas heel laat slapen. Ook de twee vriendinnen bleven slapen. Midden in de nacht hoorden ze gekrijs. Een van hen had een nachtmerrie. 2. ‘Ik moet weg,’ zei ze. Ze ging naar de rivier. Het was een grote rivier. Ze wees naar de lucht en gilde : ‘Daar zijn ze.’ 3. ‘Uit de weg,’ zei hij. 4. 'Nee,’ zei de andere vriendin, ‘dat is alleen maar een weerspiegeling. Bij ons ben je veilig.' 5. ‘Dus ik heb gewoon over de geschiedenis gedroomd ?’ vroeg ze. 6. ‘Ja,’ zei de andere vriendin, ‘en dromen kunnen bedrieglijk zijn. Vooral nachtmerries.’ 7. Tranen rolden over haar wangen. ‘Het was verschrikkelijk,’ zei ze. 8. ‘Het is voor hen nog steeds een trauma,’ zei de andere vriendin. ‘En die oorlog kwam vanuit de zee. Het waren piraten.’ 9. ‘Waar kwamen die piraten dan vandaan ?’ vroeg ze. 10. ‘Piraten ?’ vroeg hij. ‘Oh, dat wist ik nog niet.’ 11. ‘Ja,’ zei de andere vriendin, ‘het was verschrikkelijk. Ze plunderden alles wat los en vast zat, en op een dag namen ze alles in, en namen de gevangenen mee in hun schepen naar een plaats diep onder de grond waar ze in de mijnen moesten werken.’ 63
Pagina 64
12. ‘Oh, maar dat is verschrikkelijk,’ zei hij. 13. ‘En velen denken dat er nog steeds velen met hun kinderen diep onder de grond werken voor de piraten,’ sprak de andere vriendin. 14. De twee vriendinnen waren wel in voor een avontuur. Een had niet voor niets zo’n nachtmerrie gehad, maar hij vond het veel te gevaarlijk voor haar om haar mee te nemen. Hij moest er niet aan denken als ze in de handen van die piraten terecht zou komen. Nee, die nachtmerrie was genoeg. Zij had de eerste stap gezet, en nu zou hij de tweede stap nemen. 15. ‘Ken je misschien hun zwakke plek ?’ vroeg hij. ‘Heb je enig idee hoe ze daarmee kunnen stoppen.’ 16. ‘Ik ken al hun geheimen,’ sprak ze. 17. ‘Wat zijn zijn geheimen dan ?’ vroeg hij. 18. ‘Ik zal je vertellen hoe je hen de baas kan,’ sprak ze. 19. ‘En hoe dan ?’ vroeg hij. 20. ‘Oh, een rode veer,’ sprak ze. ‘Daar kunnen ze niet tegen. Als je met die rode veer voor hen staat dan willen ze alles voor je doen. 21. Na een tijdje had hij een rode veer. Hij had geen tijd te verliezen. 22. Na een paar uur was iedereen naar boven gekomen, en niet lang daarna was er een grote optocht. 23. Iedereen wilde ineens rode veren om zich te beschermen tegen de piraten, en het werd een gebod. Nooit meer wilden ze zoiets meemaken. 64 15. DE PIRANJA 1. Het morgenrood was zinkende in de oceaan. Hij was op zoek naar belangrijke juwelen, de zogeheten piranja juwelen. De juwelen schenen vermogens van genezing te geven. Het scheen alsof er geen weg voor hem was om meer te weten te komen over de schat. Alle wegen waren geblokkeerd. Het scheen dat ze hem hier niet mochten. Maar hij wist dat de schat hier moest zijn. Hij had het schrift voor een lange tijd bestudeerd, en alle sporen leidden naar deze plaats. 2. Hij wachtte op de nacht, en ging toen naar een wapenwinkel. Hij zou ze laten zien dat hij ver kon komen met geld. Hij kocht wat wapens, en legde een heleboel contant geld neer voor informatie. De eigenaar van de wapenwinkel was gewillig om hem wat te vertellen : 3. 'Een vrouw met zwart haar, bruine huid, bezit een papegaai. Ze is een getalenteerde vechter. Iedereen vreest haar. Zij heeft de schat.' 4. De eigenaar gaf hem een klein papiertje met het adres erop. Snel ging hij daar naartoe en klopte op haar deur. Ze liet hem binnen en verwelkomde hem. 'Mijn bal van kristal vertelde me dat je zou komen. Je komt voor de schat, de piranja juwelen,' zei ze. 'Als je een spel met me speelt en wint, dan zijn ze voor jou, maar ik vraag je één ding in ruil.' 5. 'Wat is het ?' vroeg hij. 6. 'Zoek voor mij naar een edelsteen genaamd het oog van de piranja, waarmee ik de machtigste vrouw van het universum zal worden.' 7. De vrouw gaf hem een kaart, zodat hij precies wist waar hij moest zijn. De gemeenste piraten zouden daar wonen, maar toen hij daar aankwam waren ze niets dan gastvrij voor hem. Ze vertelden hem dat de edelsteen eens wegzonk in de zee. 65
Pagina 66
8. Om een lang verhaal kort te maken : Na een lange zoektocht vond hij de steen, maar de steen vertelde hem niet terug te gaan naar de vrouw. Deze steen was alles wat hij nodig had. De steen droeg hem ook op niet terug te gaan naar zijn land. Hij had deze steen nodig om de portalen te openen onder de zee, tot de ondergrond, waar hij zou leven als een wilde. Er was een koudheid in de diepte van de zee. Het was alsof hij bevroor, maar zijn hart werd aangeraakt door deze prachtige steen. 9. Hij begon te prediken over het komende oordeel over piraten : 'Ik laat je kiezen tussen twee wegen : Blijf de piraat wie je bent, of wordt een wilde. Keer terug tot de wildernis, of het oog van de piranja zal je slaan.' Hij ging van piratenhaven tot piratenhaven. 'Verlaat je huizen en volg ons,' schreeuwde hij. Ze marcheerden door de straten. 10. Een klein jongetje ontwaakt. Hij had zo vreemd gedroomd. Hij keek naar zijn knikkers die hij gisteren had gewonnen. Hij wilde er weer mee spelen, maar deze keer alleen in zijn kamer. De knikkers waren te belangrijk om zomaar weer te verliezen. Hij begon te prediken als de jongen in zijn droom : 'Verlaat je huizen en volg ons.' Het kleine jongetje begon over zijn droom te vertellen. 11. Op zijn nachtkastje stond een piraten schip met een lampje. Het kleine jongetje las vaak bij het lampje van het piraten schip in de nacht. Hij begreep er niet veel van, maar het piraten leven trok hem aan. Hij was zich bewust dat de boodschap van de jongen in zijn droom om een wilde te worden, en daarom wilde hij ook een wilde worden. 66 16. DE ROEDE 1. Weldra zal de Vur hen overweldigen. 2. We moeten de mensen geen zoethoudertjes geven. Ze hebben bittere medicijnen en afwisselend voedsel nodig, zeer gevarieerd om te blijven groeien en te komen daar waar ze wezen moeten. Velen durven niet meer op de proef te stellen, bang dat ze hun positie en aanzien verliezen. Maar Vur, de hogere kennis, stelt de mensen wèl op de proef. Zij vlucht van hen weg om te kijken of ze Haar kant opkomen. Zo worden ze getraind en gevoelig voor Haar. Vandaar dat Vur tuchtigt en vaak op verschillende manieren werkt. Zij snijdt nieuwe werkwijzen aan. Zij wil niet dat de mensen aan Haar plakken op een aanhankelijke, bezitterige manier. Daarom zwijgt Zij vaak. Zij loopt weg. Juist om de mensen nog dichter bij Haar te krijgen. De mens moet volgen. Velen doen dit vaak niet. Zij blijven zich vastklemmen aan anderen. Die groeien niet, omdat de ander niet verder loopt. 3. Schud de mensen van je af, want het wurgt je en trekt je naar beneden. Tuchtig ze. Laat ze los. Breng ze tot Vur. Schud ze van je nek af, van je armen, van je benen, van je hoofd en je lichaam. Schud ze van je af, want het leidt je naar de dood. Stel ze op de proef. Je mag ze op de proef stellen door Vur. Probeer door Vur van ze af te komen. Verblijd je erin, als het lukt. 67
Pagina 68
4. Vaak als mensen aanzien hebben gekregen bij mensen, dan stopt de groei, de bloei, en de stroom. Alles slibt dicht, want men denkt dat ze de succesformule heeft gevonden en versteent deze. Men is bang om de gekomen mensen te verliezen. Men blijft ze voeden met dezelfde voeding die ze zo lekker vinden. 5. Kom tot het Verborgene. Dat is het gebied van Vur. Daar vind je Vur. 6.Wees er bang voor dat andere mensen je op een voetstuk plaatsen. Vrees ervoor. Dat is de vreze van de Heerin. Het enige medicijn om daarvan gered te worden is er vrees voor hebben. Niet blij zijn, maar lijden als mensen je verafgoden en aanbidden. 7. Als mensen op een verkeerde, zondige manier aan je vastplakken, schud ze dan van je af. Wij mogen dat niet toestaan. 8. Al die algemeen aanvaarde, ingeburgerde methodes laten de mensheid nog meer indutten. Men is ermee doodgepredikt, men kijkt er niet meer van op. Er heerst een diepe slaap over het land en wildernissen van dorens en distels hebben haar omringd en beschermen haar tegen het ontwaken. We zouden bijna kunnen zeggen dat het sprookje van Doornroosje een uit z'n kluiten gegroeide nachtmerrie is geworden die z'n onwerkelijkheids-grenzen heeft overtreden en nu een afschuwelijke realiteit is geworden. Het behekste spinnewiel waarmee Doornroosje neergeveld werd is van z'n as losgeslagen en heeft zich kunnen binnenjagen tot in de diepste binnenkamertjes van het menselijke bestaan. De diepzee-droom van de vijand die al tijdenlang z'n aanwezigheid liet blijken door zijn 68 luchtbellen op te laten komen, is nu in z'n volle gestalte aan de oppervlaktes van het bestaan gekomen. 9. De sleutel tot overwinning over dit probleem-beest : De vreze van de Heerin is het begin der Kennis. 10. Verderven zal Zij de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Zij verdoen. Gezonde vrees doet vluchten. Heilige angst en afstand tegen de voetstukken die mensen onder je voeten zetten zijn nodig om die voetstukken van je af te trappen. Maar voordat we kunnen weggaan is er nog een blokkade die ons tegenhoudt om in het Verborgene van Vur binnen te komen : De gedachte dat je de ander nodig hebt om gelukkig te worden. Dan plak je aan hen vast als een bedelaar. Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en de mens tot zijn arm stelt. 11. We moeten stoppen om ons leven afhankelijk te houden aan de stemming van de mensen. Mensen zijn zo wisselvallig als het weer. Als het van de mensen afhangt, dan overleven we het niet. We verwachten teveel van mensen. 12. Mensen hebben van zichzelf halfgodjes gemaakt. De mensen moeten hen aanbidden en eer toedragen, anders voelen ze zich rot. Het is als drugs. Ze zijn eraan verslaafd. Ze moeten weer afkicken. De mensheid heeft zichzelf op een voetstuk geplaatst, als god. Nu kunnen ze niet meer zonder de aanbidding en de opoffering van 69
Pagina 70
elkaar. De mensheid is verslaafd aan de offers die anderen haar moeten brengen. Ze kan niet meer zonder. 13. Je leeft niet door de genade van anderen. De mensen mogen niet de fundamenten van je leven zijn. Mensen kunnen je niet gelukkig maken. En als ze je dan toch gelukkig maken, dan is het Vur geweest, die hen heeft gebruikt. Maar Zij zou u net zo goed op een andere manier kunnen zegenen. 14. Indien iemand tot Vur komt, en niet achterlaat zijn vader en moeder en relatie en kinderen en broeders en zusters, ja, zelfs zijn eigen leven, die kan niet tot Haar komen. 15. Als we niet onszelf tuchtigen, hoe kunnen we dan ooit anderen tuchtigen. 16. Wie haar roede spaart, verderft haar zoon, maar wie hem in kennis opvoedt, tuchtigt hem reeds vroeg. 17. We worden vrij van mensenvrees en mensenbehagenis. We behagen Vur om zo de mensen werkelijk te zegenen en te helpen. Bega de voetstappen van Vur, ook in Haar tocht tot het verborgene. Stap van die voetstukken af waar mensen je op hebben gezet. Laat je tradities los. Word een ander mens, verlies je eigen, valse identiteit en verloochen jezelf. 70 18. Je moet in actie komen, anders groei je vast. Je moet dwars tegen de dode massa ingaan, anders stroom je met hen mee de dood in. 19. Vur spreekt niet meer. Haar paden zijn vaag geworden. Door het lijden komen we tot een versteende, bevroren Vur, monddood gemaakt. En Vur zal ook nooit meer tot jullie spreken. Zij heeft jullie overgeleverd aan de misleiding. Dat is het woord van de jagers tot hen die Haar monddood hebben gemaakt. Nee, Vur spreekt niet meer. En Zij is ook niet meer van plan om het te doen. Vur zal als een orakel komen, als een pad voor de raadselachtigen, zij die tot het lijden van Vur komen en willen komen. Ook zal het komen om de dwazen te verdwazen en de misleiders te misleiden. 20. De Heerin zendt Haar Paradox tot de cryptischen, de schijnbare tegenstelling, want er zijn meerdere seizoenen, en je kunt de steen draaien om van meerdere kanten te bekijken. Ook worden er meerdere talen gesproken. Vur heeft dus een veelvoudig doel, om de gehoorzamen binnen te halen, en de valsen af te scheiden. Vur is als een zifter en een toetser, een eeuwig pad voor de rechtvaardige, en tot een oordeel over de onrechtvaardige. 21. Vur spreekt niet meer. Zij hebben Haar bevroren. 22. Diep onderin de aarde woont Vur als de indiaan die door de christelijke kolonisten werd vermoord. Wist u dat alles wat we om ons heen zien gebeuren, en wat gebeurde in de geschiedenis, naar boven kwam als een weerspiegeling van Eeuwige Realiteiten ? Zij kwamen aan de oppervlakte als verborgen boodschappen van Vur. Waarin Vur tot ons spreekt in verborgen taal. Waardoor we kunnen zeggen : Vur spreekt toch nog. 71
Pagina 72
23. Vur spreekt niet meer, en toch spreekt Zij, als een prachtige Paradox. Zij die van Haar zijn hebben een nieuwe taal geleerd, hebben Haar orakelen leren kennen. 24. Je leert dat Vur op vele manieren kan spreken. Je leert een diepere en grotere kracht van Vur ontdekken. 25. Waar is Vur ? Zij weten het niet. Hun dromen zijn slechts gebrabbel, hun profetieen zijn slechts geruis. God heeft ons verlaten. Noemen we het zonde, of noemen we het lijden ? Wat hebben ze gedaan met de laatste jagers ? 26. De oorlog heeft ons kapotgemaakt, zoveel verloren, en de herinnering leeft voort. 27. Jagers vertrouwen niemand : geen man, geen vrouw, geen beest. Niemand is te vertrouwen. Hier is bedrog op bedrog. Het enige wat zij vertrouwen is hun wapen. 28. Als Vur hen roept, dan gaan ze, en dan spreken ze het woord van scheuring. Ze komen niet om vrede te brengen, maar het wapen. 29. Vur is een cryptische kennis. Hoe vaak is Zij niet in een hok gestopt. De houten profeten prediken een materiele, houten boodschap, maar Vur is toe aan cryptischen die het levende Woord brengen. Het is tijd dat de wereld wakkergeschud wordt, maar dat gaat niet door een geschiedenisboek. De Vur moet het Woord levend maken, laten spreken, laten baren, laten groeien. Het materialisme is tot u gekomen in vele vermommingen. Het materialisme komt in vele graden. Materiele profeten houden Vur gevangen. Maar zij blijven die boodschap aan ons opdienen totdat het volledig vertaald is. 72 30. Zij was opgesloten in een kooi door de rovers voor wie ze moest werken. Op een dag kon ze zichzelf bevrijden. Zij is dan geprezen in alle eeuwigheden. Zij is dan ook onze Heerin. 31. En ze ging in de nacht naar de drie rovers en onthoofde hen. Hun hoofden zullen een verschrikking zijn in alle eeuwigheden. 17. DE STEEN 1. Hun optochten zijn religieus, Niemand helpt mij, Alles moet verdiend en gespaard worden 73
Pagina 74
in het lijden. 2. Het sieraad is herenigd, In de woestijn, ver weg van de rivier, in een afgelegen, verwilderde tempel lag een gevaarlijke steen. Zij wisten niet of het een goede of slechte steen was. Sommigen geloofden dat het een goede steen was, terwijl anderen geloofden dat het een slechte steen was, en weer anderen geloofden dat de steen niet goed en niet slecht was. 3. De steen doodde vele jagers en jagerinnen. Niet velen durfden bij de steen te komen. Vanwege het grote gevaar van de steen werd de steen achter een voorhangsel geplaatst. Alleen hoge jagers en hoge jagerinnen mochten nog bij de steen komen, maar zelfs dat ging niet altijd goed, en jaarlijks kwamen er nog verschillende hoge jagers en hoge jagerinnen om, vanwege de grilligheid van de steen. Niemand kon de steen eigenlijk vertrouwen. De steen was als een onvoorspelbaar roofdier. De steen werd gehoorzaamt uit pure angst. 74 4. Op een dag gebood de steen te worden geworpen in de rivier. De steen werd gedragen door zeven door de steen geselecteerde hoge jagers. Toen de steen in de rivier werd geworpen, werden de zeven hoge jagers gedood door een straal komende vanuit de steen. De steen werd zacht en begon te veranderen in een zwarte slachter die de rivier overzwom. 5. 'Het sieraad, waar is het,' sprak de slachter met een trage en lage stem. Even werd ik duizelig, en voelde mij alsof ik zou flauwvallen. 6. 'Wat ga je ermee doen,' vroeg ik. 'Gaat je niet veel aan, denk ik zo,' sprak de slachter. Aarzelend gaf ik het sieraad aan de slachter. 7. De slachter greep het sieraad, en ging er snel vandoor. Zij dook in de rivier en werd weer een steen, die in de diepte van de rivier zonk. Er was veel donder en bliksem. Velen stierven. Ook waren er aardbevingen. 8. 'Neem mij weer op, en breng mij tot mijn tempel !' bulderde de steen vanuit de rivier. Een groep jagers en jagerinnen namen de steen op uit het water, en brachten de steen tot de woestijn, tot achter het voorhangsel van de tempel. Toen de steen op zijn plek was vielen de jagers en de jagerinnen die de steen hadden gedragen of aangeraakt 75
Pagina 76
dood neer. Er was grote paniek in de tempel. Anderen keken geschokt toe, en sommigen verborgen hun gezicht. 'Bedek u nu, opdat u niet zult sterven,' sprak de steen. 9. Vanaf toen droegen de jagers en jagerinnen van de tempel pijen. Dit leek de steen wat te sussen. Maar nog steeds had de steen soms woede uitbarstingen, en dan kwam er rook, vuur en bliksem van de steen af. Soms vielen er doden. 'Hoe kunnen wij u het beste dienen ?' sprak een jagerin. 10. 'Luister,' sprak de steen. 'Ik ken jullie hart. Voor mij kun je niets verbergen.' 11. 'Ik weet het, heilige steen,' sprak de jagerin. 'Maar onderricht ons.' 12. 'Buig voor mij,' sprak de steen, 'opdat u leeft.' 13. Ze boog, en ging op haar knieen. 14. Het orakel begon steeds meer gestalte te krijgen, met de steen in het midden. Daar stond het als een groot relikwie, een groot mysterie en een groot raadsel. In vrees vielen de jagers en jagerinnen voor het 76 beeld neer. Met grote angst in hun ogen, maar ook met verbazing en verwondering keken ze naar de gevaarlijke steen. Ze waren in ieder geval blij dat ze nog steeds leefden. Het had natuurlijk heel verkeerd kunnen aflopen met zo'n heilig object in de buurt. Nog steeds kenden ze niet de ware aard van de steen, en wisten zij niet waar de steen op uit was. Nog steeds vreesden ze voor hun leven. De steen had geen medelijden gehad met velen van hen. 15. 'Zij heeft voor het beste deel gekozen,' sprak de steen : 'Onderricht.' 'Onderricht ons !' riepen ineens wat jagers en jagerinnen. 'Wij staan open voor u, wat u ons te zeggen heeft.' 16. De steen droeg hen op om optochten te houden in pijen met kappen. In de steen waren visioenen over barbaren in grote gevechten die veel bloed vergoten. 17. De steen droeg hen op de rivier te volgen, dieper de natuur in. Het orakel waarin de steen zich bevond moest in een kist met lange draagstokken meegenomen worden. Niemand mocht omkijken. Zij die dat wel zouden doen zouden dood neervallen, of in de grond wegzakken. Ook smolten sommigen die omkeken gewoon weg. Iedereen was in grote angst. 77
Pagina 78
18. Er viel niet te spotten met het gezag van de steen. De steen was hypergevoelig en levensgevaarlijk. Velen huilden, en durfden niet eens meer te denken, bang om aan de steen ongehoorzaam te zijn. 19. Ergens aan de rivier stopten ze. De steen wilde rusten. Zij moesten een tent maken voor de steen, en weer moest de steen achter een voorhangsel geplaatst worden. 20. Ineens brak er een vloeistof los van de steen. Ook stroomde er een vastere stof uit de steen. 'Hier zullen jullie voortaan van leven,' sprak de steen. 'Eet en drink nu.' Ze kwamen dichterbij tot de steen achter het voorhangsel, die nog steeds in de kist stond met de lange draagstokken, en deden wat hen gezegd werd : Ze aten en dronken. 21. Maar verder was het stil. Ze waren nog steeds in grote angst, en velen durfden niet zomaar te spreken. 22. 'Ku Ku !' riep een jongetje, en begon te dansen voor de steen. 23. Sommigen hadden hun hand voor hun gezicht gedaan, omdat ze bang waren om te zien wat de steen met het jongetje zou doen. 78 24. 'Gekke idioot !' riep het jongetje. Zijn moeder gaf hem een draai om z'n oren. 'Zeg zulke dingen nooit,' sprak ze met grote boosheid en angst in haar ogen. Ze wilde haar zoontje niet verliezen. 'Hij …. hij is niet in orde,' stamelde ze. 'Vergeef hem, hij bedoelt het niet zo.' 25. 'Ik wil met je vechten, idiote steen !' riep het jongetje weer. Iedereen was geschokt, en verbaast dat de steen het jongetje niets aandeed. 26. Het jongetje begon te lachen. 'Kun je ook levend worden ?' Plotseling stond de zwarte slachter voor hen. Sommigen gilden. Anderen begonnen te huilen. 27. 'U houd ervan mensen aan het schrikken te maken, hè ? U houd ervan mensen bang te maken,' sprak het jongetje. 28. 'Ik ben hier om te helpen,' sprak de steen. 29. 'Wie bent u ?' vroeg het jongetje. 'Zovelen zijn er omgekomen door jouw toedoen.' 79
Pagina 80
30. 'Ik weet het,' zei de slachter. 'Zij waren allemaal …. spionnen !' bulderde de slachter. 'Ik ben jullie beschermer !' bulderde de slachter. 'En kijk hoe jullie mij behandelen. Ik heb geen kwaad in zin.' 31. 'Dat zeggen ze allemaal,' zei het jongetje. De slachter liep naar het jongetje toe, en nam de jongen in haar armen. 'Je weet het … dat ik geen kwaad in zin heb …,' sprak de slachter. Het jongetje knikte. 'Mag ik bij u wonen ?' vroeg het jongetje. 32. De slachter zette het jongetje weer neer, stapte in de kist en veranderde weer in de steen. Allen bogen voor de steen, maar het jongetje danste. Het jongetje scheen het hart van de slachter gewonnen te hebben. 80 18. THENEM 1. Diep in de wildernis woont zij. Diep in de wildernis troont zij. Er waren wat dingen die alleen zij kon weghalen. Daarom bezocht ik haar. Zij schreeuwde hard. Ik moest altijd op mijn hoede zijn. Ze duwde mij vaak in de bruine bloemen. Grote bruine bloemenvelden liet ze mij zien. 2. Nog vaak ging ik terug naar haar, want er waren dingen in mijn leven die alleen zij kon weghalen, dingen die alleen zij de baas kon zijn. Maar ik zocht haar steeds minder op, omdat het leven mij opslokte. Altijd was ik druk. De rook van de stad hield mij tegen. 3. Op een dag bezocht ze de stad waarin ik was opgesloten. Ze liet mij daar de rode en bruine bloemen zien. Ik miste hen. Zij was de natuur voor mij, de wildernis. Ze had mij veel geleerd. 4. Nu slijten mijn dagen met gemengde gevoelens. Ze deed er niet duidelijk over. Ze was altijd een beetje vaag, en het is nog maar vaag in mijn herinneringen. Toch wil ik haar niet verloren doen gaan in mijn herinneringen. Ik heb het gevoel dat ze belangrijk is, en dat ik haar nodig heb. 5. Het is alsof ik bij haar hoor, en zij bij mij. Maar haar bezoeken durf ik niet. Ik zou op zoektocht kunnen gaan, maar de heide is groot, 81
Pagina 86
Ik verlies mijn zicht. Ik kijk naar mijn hersenen, als naar bloesem, Ik ben niet meer in de zee. Dromend glijd ik in een oerwoud, als aan de drugs, maar het brokkelt af in mijn handen, totdat alleen een rode lijn overblijft. 9. Rood zover het oog reikt, die rode lijn, Als een rood pad door de wildernis. Vier pijlen had zij op haar boog, die dwars door mijn hoofd gingen. Ik staar naar de pijlen. Zij hebben mijn leven gered. Ik kus ze, en wikkel ze in. Ze brachten mij over de zee. 10. De nachtmerrie brak zij af. Zij was één van de vier pijlen. De vrouw met de boog had zo lang aan haar gewerkt. Dagen en nachten was zij bezig haar te decoreren. Zij maakte de juiste insnijdingen, de juiste bochten. Deze pijl was haar paspoort en sleutel. 86 11. Ze liet mij de duisternis onder het huis zien, de grotten en de tunnels. Ze nam mij mee naar deze plaatsen, en ik dacht dat het altijd nacht was. Ze liet mij haar dromen zien, en haar leugens. Ze had zoveel gezichten. 12. Zij trok mij op de kant. De stad zou branden. Ik mocht niet meer terug. 13. Maar soms kwamen de herinneringen terug, als grote oorlogen. 14. Ik nam alles aan wat ze zei. Zij was mijn religie. Zij was de derde pijl. Maar het was nog steeds in mijn hoofd. Alles draaide. Ik was er niet van overtuigd dat dit echt was. Maar wat was dan wel echt ? Het weefde de dimensies door elkaar, en bouwde een nieuwe wereld. In mijn hoofd brokkelde het allemaal af, alsof het nooit door kon komen. Ik zweefde tussen twee realiteiten. Niets kon ooit echt worden. Er werden gewoon werelden overheen gebouwd. 87
Pagina 90
achterna, als in een roes. Zij waren de schone slaapsters, de volgelingen van alles wat mooi en duur was. 3. Zij riep vanaf de berg, vanuit de wildernis. Deze paadjes zijn afgesloten door de plaatselijke gemeentes. De kus wekte haar op tot de wildernis, omgeven door doornenstruiken. 4. Zij gaf aan paarden de macht om zich te verzetten tegen hun rijders. Maar haar kennis werd buiten de poorten van het kasteel gezet, en zij veranderde in een vlam, om te verwarren en te verleugenen. Zij gaf haar aanklagers over aan een dwaalgeest. 5. Zij had haar eigen koninklijkheid bewaard. Zij trok ons omhoog op het schip, toen de dauw ging vallen. Zij had haar eigen pad, en wilde niks weten van het verwende gemeentepark. 6. Daarom was zij onuitgenodigd, gehaat door velen, en gevreesd, maar niemand kon haar geheim doorgronden. Zij wist dat slechts hen buiten de kooi gekooid waren. 7. Ze hadden maar een fragment van haar vastgezet. Zij was natuurlijk veel groter. Zij leefde in plaatsen waar zij nooit zouden komen. Zij leefde in een mengsel van vuilheid in de dieptes van de wildernis, als sluiers van haar schoonheid. 8. Deze schoonheid werd geproclameerd door een genetische collage van juwelen. Zij ging over de muren. Zij van de smetvrees zouden daar nooit komen. 9. Hier in de diepe wildernis had zij haar huisje van snoep geplaatst, en was zij slechts een diepere inwijder. Het harnas van snoep lokte de soldaat tot een diepere strijd, de patronen van de wildernis. 10. Zij was het lijden van de jongen in zijn jeugd om hem te behoeden voor een veel groter kwaad. De kooi die zij hier had gebouwd was niets vergeleken met de kooi van de stad. 11. Zij bewapende haar kinderen en ontzag hen niet. Zij tuchtigde haar kinderen reeds vroeg, en daarom moest de heks dood. De stad wilde kinderen verwennen met een allesverblindend licht, verlammend en bemoederend. 90 12. Zij was de zwarte koningin des doods, de koningin van het oerwoud, toen het witte haar kinderen en haar schone land stal. En zij beval haar jager het sneeuwwitte om te brengen, want het witte moest sterven, zeven maal. 13. En het sneeuwwitte was jong, oningewijd, omgeven door witte doornen. En zij lokte haar tot de deur van de dood in het oerwoud. En het sneeuwwitte gewaad werd afgedaan, en een zwarte vrouw rees op. 14. Wij groeiden op en aten van het vlees, en kwamen tot het huisje van snoep in de wildernis. In de poppenstadjes werden keurige feestjes gehouden, vol van smetvrees. En zij was onuitgenodigd. Daarom bracht zij haar stortvloed. 15. ‘Kun je van haar houden ?’ vroeg ik. ‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Ze is mijn moeder.’ Ik kuste haar, en ze was gelukkig. We waren naakt, maar we schaamden ons niet voor elkaar, want we waren in haar hof. 16. En het imperium werd gebouwd, en zij werd als een boeman beschouwd, maar in haar waren de rangen gegarandeerd. Er was niks mechanisch aan, alles was natuurlijk. Er moest plaats voor haar gemaakt worden, dit was haar vereiste, want ze was al lang genoeg weggedrukt. Zij hadden naast haar niet veel in te brengen, want zij kenden het raadsel van de dood niet. Zij omsingelde de grote stad, en trok haar kinderen er één voor één uit. 17. Zartan was bestempeld als een verleider, maar haar strikken brachten hen tot leven, voortkomende vanuit het meer. De worsteling met de roos was een grote. Het scheurde families uiteen. 18. Snel groeiden er in de tuin de weelderigste bloemen die zich in het snelste tempo begonnen voort te planten. 91
Pagina 94
Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 11. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. Zij geven mij sap te drinken 12. De gele bloemen vertellen verhalen, verhalen wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 13. In de straten ontwaak ik, Meisjes met witte bloemen in hun haar, Dan neemt zij mij mee naar het tuinfeest, En ik blijf zeggen : 'Ik ben er nooit geweest.' 94 22. HET BEROEMDE SCHILDERIJ 1. Ze was een bloederige wond in mijn hart. 2. Ik kon haar niet doorzien, maar soms in flitsen was alles duidelijk. 3. Ik begeerde haar te kennen. Zij was mijn innerlijke wond. Het was een vruchtbare plaats, als de tuin rondom mijn huis in mijn gedachten. 4. Die tuin was roze, sprankelend. Ze stond daar met boeken vol gedichten. 5. Ik kon mijn gedachten niet keren. 'Lees eruit voor,' zei ik. Maar ze zei niets. De wond was te waterig om iets te zeggen. Alles wat ik greep sijpelde weg. 6. Ze draaide langzaam rond als een ballerina, verspreidende lichte, zachte muziek, als op de achtergrond. Het was niet eens goed hoorbaar, maar ik leek er rustig van te worden. 7. Het greep mijn hart, en liet mij een gat in de tuin zien. 8. Zij is een religieuze ballerina die altijd in dezelfde cirkeltjes draait. 9. Ze lieten mij een waterige vlam zien. 10. Er was hier een stad in oorlog. 11. Er was een speciale taal in de ring gegraveerd, zeiden ze, bepaalde tekens. 12. De ring had me verdoofd. 95
Pagina 96
13. Een rijkere natuur ontvouwde zich voor mij. 14. Zij schenen zich niet om een god te bekommeren. 15. Zij werden voortgestuwd door de familie. 16. Het verloor zijn betekenis geheel. Niemand wist meer wat het was. 17. Niemand kon mij nog stoppen. Zij was mijn innerlijke wond. Zij ontdeed haarzelf van kleding, 18. Zij was het geheim. Zij leefde diep binnenin. Haar vellen lagen op de grond. Zij had een speer in haar hand, en zou de tent bewaken. 19. Ik kwam in mijn oude huis toen ik uit dit schilderij was gestapt. En het leek in de verste verten niet meer op wat het was. En wie had het geschilderd ? Het was een beroemd schilderij. 20. Ik werd wakker en ging naar de bibliotheek. Ik las boeken en raakte gehypnotiseerd. Ik stapte in het boek, of werd erin gezogen, en gleed weg. Schilderijen vlogen om mij heen. Ik ging een stenen trap op, waar ik haar zag staan, mijn innerlijke wond, met een mes en een speer. Ook had zij een boog met pijlen. Alles begon te draaien. Ik had geen kracht meer om op te staan. Ik was opgesloten in het boek. Ik nam het boek mee naar huis, en weer begon alles te draaien. Het was een betoverend boek. 21. Ik vond het boek gevaarlijk, en bracht het terug, maar ik kon mijn weg er niet meer uitvinden. 96 23. DE LAATSTE JACHT 1. Hoe zachtmoediger de man is, hoe sterker hij is, 2. In zwakheid ben ik sterk, 3. 4. 5. Ik houd van boeken, vooral van de wat mysterieuze boeken. Ik houd van de indiaanse cultuur. Zij zijn het meest mysterieus voor mij. Ik houd van dunne boekjes, maar wat dikkere boekjes doen het ook wel goed bij mij. Sommige boeken zijn gewoon echt perfect van formaat en ik kan daar wel uren naar staren en over nadenken. Ik lees veel, maar ben ook veel bezig met mijn geheugen. Sommige boeken benauwen me, en die heb ik liever niet in huis. Ik ben op zoek naar de perfecte boeken. Zo bouw ik mijn stad, mijn land, en mijn huis. 6. 7. 8. In het weeshuis ben ik verder goed opgevangen. Ik woon nu op mijzelf. Ik ben een verzamelaar van oud speelgoed, klassieke uitgaves. Ikzelf weet goed wat pijn is, en het leek altijd wel een vereiste om verder te komen. 97
Pagina 98
9. Wat ik dan schrijf ? Antropologie en cultuur. Ik zou wel als ontdekkingsreiziger naar Zuid-Amerika willen gaan. Vooral het Amazone-gebied trekt mij aan. 10. We filosoferen over allerlei dingen. Ze heeft boven veel schilderijen van indianen hangen. We zijn beiden erg ontzet over wat de blanken de indianen hebben aangedaan. 11. Op zolder heeft ze een groot schilderij van de bizonjacht. 12. Sommige indianen zagen het misschien ook als hun opdracht om te jagen voor de goden. 13. Hoe dan ook, het hoe en waarom van de jacht interesseerde mij. Het was een prachtig schilderij, dat schilderij op de zolder. 14. Sommige schilderijen die ze had waren echt luguber. Maar ik moest er gewoon meer vanaf weten. Het was een drang die ik niet kon tegenhouden. Mijn obsessie met indianen werd zo sterk. Wij moesten en zouden het geheim ontrafelen. 15. In mijn hoofd dansten de indianen een vurige dans, en als dat zo door zou gaan zou alles spoedig in vuur gaan. Ik kon mezelf er niet van losmaken. 16. Zowel de blanke als de indiaan waren vertrokken, naar hun eigen stukje natuur. Het bed was omringd met 98 duizend deuren. Eén van deze deuren was de deur van verzoening, terwijl de anderen deuren waren van de dood. Ik was vastbesloten de juiste deur te kiezen. Ik had maar één kans. Ik ging op mijn gevoel af. Ik opende een deur en viel in een afgrond. Was dit de dood of de verzoening ? 17. Aan de andere kant van de afgrond kwam ik aan. Ik was trots op mezelf dat ik het had gered. Waar was ik nu ? Dood of levend ? Een vrouw droeg een kruik, de laatste jacht. 18. Ik staarde naar haar schilderij. Ze had het zelf geschilderd. Ze had een prachtige uitleg gegeven, zoals ik het niet zou kunnen doen. Ik had bewondering voor haar. Zij had een heerlijk boek geschreven. Andere boeken zouden mij steken. 99
Pagina 100
24. SURINAME 1. Ik ben in Suriname aangekomen. Vastbesloten het geheim te vinden waar iedereen over spreekt. De papieren roos, de naam voor een lange plant met papier-achtige roosjes, komt veel in Suriname voor, en nergens anders in de wereld. Ik staar naar de plant, met vreemde gevoelens in mijn buik. Een verlamming kwam over mij, en ik moest naar het ziekenhuis. Ik heb nu de ontmoeting gehad. Ik had hier lang op gewacht, maar het liep bijna verkeerd af. Ik was voor drie weken in het ziekenhuis. 2. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik loop dwalend rond en kan niet weg. Het lijkt alsof ik dood ben, terwijl ik leef. Ik heb het duistere geheim van Suriname ontmoet, maar nu ben ik in de war. Ik kan mijn gedachtes niet beheersen. 3. Ik ben niet gemachtigd om contact op te nemen met mijn familie. Ik krijg geen toestemming. Ik heb ook geen idee van wie ik toestemming moet krijgen. Ik denk dat ik gek aan het worden ben. Ik geef de schuld aan de papieren roos. Ik haat die planten nu, alhoewel ik weet dat ik misschien nu onredelijk ben. Toch heb ik het idee dat die planten duivels zijn. Ze worden vaak bij allerlei duistere rituelen gebruikt. 100 4. Ik voel me verward. Ik heb hulp nodig, maar durf het niet te vragen. Het is alsof het me verboden is. Het voelt alsof ik in een coma leef. In de nacht kijkt een vreemd houten standbeeld mij aan. Was ik maar nooit naar Suriname gegaan. Het is alsof iemand mijn geld en paspoort heeft gestolen, terwijl ik het nog steeds heb. Maar het dringt niet tot mij door. Niets dringt er tot mij door. Ik heb het gevoel alsof mensen mij niet horen, wat ik ook zeg. Ze leven gewoon door. Ik heb zelfs het gevoel dat het onmogelijk is dat iemand verstaat wat ik zeg. Ze horen mij wel, maar zij verstaan het niet, en het lijkt hen ook niets te kunnen schelen. 5. Ik weet zeker dat ik onder een vloek ben. Ik maak een lange boswandeling tot aan een rivier. Dan loop ik terug. Ik voel me opeens heel warm van binnen. Alsof iemand mij wel begrijpt, of een gevoel dat alles wel goed komt. Maar dat is maar een flits. Als ik terug kom op mijn kamer ben ik depressief. Het wordt zo erg dat ik weer een wandeling maak naar de rivier. Ditmaal voel ik alsof ik gewapend ben, maar ik ben onbewapend. Iets of iemand speelt een spelletje met mij. Het is alsof ik aan de drugs ben, maar ik heb die troep nooit aangeraakt. Of zou iemand iets in mijn koffie hebben gedaan ? Ik ben mezelf niet meer. 6. Iets is over mij gekomen. Ik heb ook het gevoel dat ik niet goed meer kan praten. Alsof niemand mij kan horen, of in ieder geval dat niemand mij begrijpt, alsof ik in een andere taal spreekt die niemand verstaat. Ik begin wanhopig te worden, hopeloos. Ik voel me opgesloten. Iemand heeft iets in m'n hoofd gedaan. Ik heb koppijn. Het is alsof ik opgesloten zit in mezelf, en iemand heeft de sleutels weggeworpen, zonder enig mededogen. 101
Pagina 102
7. Het is alsof er een sieraad in me zit wat ik niet kan bereiken. Dan begint het sieraad te branden, en ik begin weg te smelten. Ik kan het vuur ruiken. Nu denk ik echt dat ik gek ben geworden, verdwaasd, krankzinnig. En dat terwijl ik me zo op deze vakantie had verheugd. Ik weet dat ik niet meer terugkan. Iets houdt mij tegen. Iets heeft mij naar de keel gegrepen. Iets met een witte jurk. Ze loopt op sandalen. Zou het een geest zijn ? Of verzin ik maar wat. 8. Ik heb het gevoel dat er hier een oorlog is, en dat ik tot het leger wordt geroepen. Ik smijt het boek op de tafel wat ik aan het lezen ben. 'Is het nu afgelopen ?' roep ik. Het is alsof ik bezeten aan het raken ben. Ik voel het schuim bijna op mijn mond komen. Ik maak veel speeksel aan. Wanhopig val ik op mijn bed. Ik begin aan mijn haren te trekken, en wild met mijn hoofd te schudden. Iets is binnenin mij gekomen. Ik krijg het er niet uit. 9. Ik voel me dromerig. Ik heb nog steeds geen contact met mezelf kunnen krijgen. Het is alsof ik mezelf niet meer kan bereiken, alsof ik uit mijn eigen handen ben weggegleden, in de diepte, verdronken. Ik voel me als een pop, of alsof ik als een pop ben, en ik houd mezelf vast, maar ik kan mezelf niet bereiken. Ik ben onbereikbaar. Ik kom er niet meer doorheen. 10. Ik weet weer waarom ik hier ben : voor de juwelen. Maar de juwelen hebben mij opgesloten. Ik kwam om juwelen te zoeken in de bossen, maar het was te gevaarlijk. De wachters van de juwelen hebben mij opgesloten. 102 11. Ik begin een reclame bureau in Suriname, ook om adviezen te geven wat betreft reclame. Vorig jaar was een verschrikkelijk jaar. Ik heb mezelf bij elkaar kunnen grijpen, maar ik wil niet weg nu. Eerst kon ik niet weg, en nu wil ik niet weg. 12. Het is weer mis. Alle ellende is teruggekomen. Ik wil niet meer leven. Ik wil van deze planeet vertrekken, maar ik kan niet. Ik probeer de dood te vinden, maar deze vlucht van mij weg. Iets roept mij op voor de oorlog. Maar dan enige tijd later beland ik in het ziekenhuis. Ik voel me gebroken. Ik ben verwond, misschien zelfs dodelijk. Mensen vertellen me dat ik ergens ben ingesprongen. Het was nogal van een grote hoogte. Ben ik mijn verstand aan het verliezen ? Ik kan niet tegen de smoelen van deze mensen, die hypocriete, duivelse glimlachen. Ze voeren iets in hun schild, ik weet het zeker. 13. Iemand zingt liedjes tot mij waarvan ik rustig wordt. Ik lig nog steeds in het ziekenhuis. Soms ben ik bewusteloos. De verpleegsters zijn wel aardig hier. Ze zingen voor mij, en zeggen dat als ik weer beter ben, dan zullen ze met me zwemmen, in de rivier achter het ziekenhuis. Dat is al half in het bos. Het lijkt me wel leuk. Hun glimlachen zijn mysterieus en zoet. Ik heb vol vertrouwen in hen dat zij mijn leven beter zullen maken. 14. Eén van de verpleegsters neemt mij mee in haar auto. We gaan diep het bos in, naar een rivier waar krokodillen leven. Zij laat me ook een plant zien genaamd de papieren roos, een lange plant met bijna papieren roosjes. Ik schrik. Ze houdt mijn hand vast, maar die duw ik weer weg. Ik ben ineens heel paranoide. Ze vraagt me wat er 103
Pagina 104
gebeurd is, maar ik ren weg met schuim op mijn mond. Ze komt mij achterna. Dan lijkt het alsof ik een klap op mijn hoofd krijg. Even later wordt ik wakker in het ziekenhuis. 15. Ik denk dat er iets goed mis met mij is. Ik ben opgesloten in een nachtmerrie, alsof ik in een coma ben. Daarom kon ik hier nooit weg. Ik kan niet goed nadenken. Ik kan niet tellen. Ik wil weg, maar ik kan niet. Ik probeer weg te kruipen, maar ik ben als een verlamde. Alles is zo groot en ver weg om mij heen. Het is alsof ik in de maag van een beest ben, een roofdier. Alles gaat zo traag. Ik heb het idee alsof niemand om mij geeft, maar toch heb ik het gevoel dat het goedkomt. 16. Ik lag in warm water. Het gaf me hoop. Eventjes kon niks me nog schelen. Ik heb het gevoel dat ik meer in mijn dagboek moet schrijven. Dat doe ik bijna niet. In mijn dromen groeien planten met witte bloempjes in mijn kamer. Het is alsof ze zullen komen om me te halen. Er groeien witte bloemen in mijn hoofd, planten met witte bloemen, weelderige struiken, die een wit zaad verspreiden. Het maakt me warm van binnen. 17. Ik dacht dat Suriname zo meedogenloos was, maar nu heb ik haar geheim gezien. Alhoewel ik mezelf misschien wat teveel bemoedig nu. Wat hebben die witte bloemenstruiken in hun zin ? Ze hebben doornen als ik ze dichterbij bekijk. Er druipt bloed vanaf. Ik moet even neerliggen. Ik herken deze plek. Had ik dit niet in mijn dromen gezien ? Ik was op weg naar een witte stad, met zoveel anderen, maar toen brak de ladder af. We vielen allemaal naar beneden. Het was een bodemloze put, met veel vuur. Duivels waren rondom ons. Een huis van medelij neemt ons binnen, maar dat bleek valse medelij te 104 zijn. Ik kan niet meer nadenken. Alles duizelt mij voor de ogen. Hier leeft valse genade, een beest. 18. Toen kwam het. De struiken namen bezit van me, alsof rivieren me overstroomden. Ik was in een droom. Ik was als Doornroosje, maar Doornroosje stierf. Ze werd door teveel doornen geprikt. Het was een deel in mij wat stierf. Ik bevond mijzelf in een wilde zee, totdat ik aanspoelde op een strand. Iemand kwam tot mij, en hielp mij op de been. Toen bracht zij mij naar haar huis. Ze glimlachte. Ik staarde naar haar. Ik kon niet denken. Alles stond stil. Ik ben nu meerdere personen. 19. Ze is een moordenaar, nogal periodiek. Ik ben te zwak om tegen haar op te staan. Ik ben nu meerdere personen. Zij heeft mij gespleten. Ik kan mezelf niet vinden tussen alle maskers. 20. Ik ben meerdere personen nu, uit elkaar getrokken, verscheurd. Zij is een moordenares. Ik ben door de verkeerde persoon gered. De enige die ik nog heb is mijn dagboek. Zij houdt mij onder schot en bedreigt me. Haar stem klinkt door mijn hele lichaam, als donder en bliksem. Ik sta in vuur. Ik sta in brand, maar dan besef ik dat ik een deel ben van een plant. Ik ben een deel van een struik, en ik groei naar boven. 21. Een plant met gele bloemen, het is als drugs. Over die brug kwam ik hier. Wie heeft mij zo gemaakt ? Er moet een uitweg uit dit doolhof zijn. Ik ben bezeten en gespleten. Ziek zijn in Suriname is 105
Pagina 106
geen pretje. Ik kon er wel in, maar niet meer uit. Het vuur der dwazen brandt hier. Als dollen dansen zij er omheen. Ik doe niet mee. Een groter kwaad is er nooit geschiedt. 22. Ik hoop dat ze nooit mijn dagboek leest. Ze schijnt er geen interesse voor te hebben, dus ik schrijf door. In de nacht heb ik wel haar dagboeken gevonden. Ze schrijft over mij. 23. Ik ben in een halve coma. Ik kan me niet goed bewegen en niet goed ademen. Het is de aanval van de plant. De struik heeft genomen, en laat haar doornen inzinken. Buiten is er donder. 24. Ik ben bang dat zij mijn dagboek leest. Daarom verdraai ik de woorden. Ik lees haar dagboeken in de nacht. Zij zijn duister. Ik denk dat ik gek wordt. Schuimbekkend rol ik op de grond, totdat ik mij weer optrek aan de lange planten met bloemen. Ik trek mezelf op aan de struik. 25. Planten met blauwe bloemen. Het paars groeit aan de randen van de rivier, als het paarse vuil. Het zijn paarse bloemen. Diep kijk ik in haar ogen en zie hetzelfde. Het is bijna als een spiegel. Ik probeer de diepte van haar ogen te zien. Het paars bedekt hier alles. Ik heb het gevoel dat ik in cirkeltjes draai. Hetzelfde is mij al eens eerder overkomen. Ik kan niet losbreken. Ik moet geholpen worden. Maar de hulp komt niet. 106 26. Het grote syndroom van Suriname heeft mij in haar macht. Het is als een verslaving aan drugs. Ik kan de ketenen niet doorhakken. Moed heb ik niet om dit syndroom in detail te bespreken. Ik praat er slechts omheen. Ik ben zo gemaakt. Het is mijn aard geworden. Ik drink van de bloemenzee, en stik bijna in haar zaad. Warmte komt met golven om mij heen. De witte stad komt in zicht, maar verblindt mij. 27. Ik draai en woel in mijn bed. In de rivier hangen de witte bloemen diep, met een zwaar gewicht. 28. Iedereen zonk weg in de witte golven, en vele schepen vergingen. Ik klom door, hoger de stad in. Ik durfde niet achterom te kijken. Ik hoorde gekrijs, en mensen riepen : Stop. Maar ik liep door. Ik was in Suriname. Alles loopt over in de wildernis in de diepte van de witte stad. Het is een schuimende zee, wild golvend. Ik kijk erna, en het is alsof ik in een coma ben. Niemand kan mij horen. Niemand kan mij verstaan. Het is alsof er nooit communicatie is geweest. Niemand kan iets overbrengen. Ik zink weg in de witte zee. Wij zijn aan ons lot overgeleverd. Oh, was ik maar nooit naar Suriname gegaan. 29. Ik herinner de droom over het witte hek. Het trekt me tot de wildernis, maar laat me nooit door. Het trekt me dieper en dieper totdat ik vastraak. Is dit het grote Suriname ? Is dit het witte hek ? Het is een vreemd hek, met vreemde muziek. De muziek zo traag en subtiel. En voordat je het witte hek bereikt kom je tot een stad waarin je altijd verdwaald. Het neemt je tijd in beslag. Het neemt alles. 107
Pagina 108
30. Ik sta op en schreeuw over alles wat me is ontnomen door het witte hek. Ik wil het terug, maar golven overweldigen mij, en nemen mij mee, dieper tot het witte hek, als tot een ladder. Een pen wordt in mijn hand gedrukt, en ik moet veel schrijven. Ik moet een boek schrijven over Suriname. Ik moet tot haar geheimen doordringen. 31. Ik heb het trauma in mijn hand, maar dan wordt het rustig. Ik hoor het witte hek ruizen op de achtergrond, spelende haar muziek. Het doet pijn, maar de steek gaat eruit. Ik moet een wit boek schrijven. Ik wil wegrennen, maar golven overweldigen mij. 25. HET GIF 1. Ik werd als een gevaar gezien. Men wilde mij uit de weg ruimen. Ik zocht altijd het gevaar op, en het redde me er altijd uit. Het was mijn geheime sleutel. 2. De hekken hebben hoge punten hier. Ik kan er nauwelijks doorheen komen. Alles is wazig hier. Met haar zal ik voorzichtig omgaan. 3. Ik rees mijn zwaard en viel, zo diep. 4. De tweede steen gooide ik door de ruiten van de bakkerij, en de derde steen slikte ik in, en stierf. Niemand kon mij nu nog vinden, alleen de gele vlinder. 5. De gele vlinder was een sleutel in mij. Zij waren de vlammen in mijn hart. 108 6. De fluisteraars van het heelal moesten mij hebben. Zij stuurden een tweede man op mij af. Hij had zijn havens hier, zijn scheepswerven, zijn woningbouw. Ik rende door de straten. Het huis van de gele vlinder stond hier niet meer. 7. Ik raakte in paniek. Hij was de vlinder van het trauma. Ik bloedde. Ik viel op de grond, en de vlinder nam mij op. 8. De fluisteraars waren woedend. Nu zouden ze kabaal gaan maken. Ze stuurden een derde man op mij af, maar die was zo dronken dat die niet veel kon beginnen. Toen besloten de fluisteraars zelf te komen. 9. Ik kan er niet veel van navertellen. Het was het duisterste gat van mijn leven. In een zeegraf ging ik, en ik werd zelf een fluisteraar. Voor het eerst in mijn leven vertel ik het verhaal. 10. Fluisteraars geven giftige melk. Ze verwarren de ander, omdat ze bang zijn dat iemand hun hart binnendringt. Ze zijn onnavolgbaar. Het zijn orakels. Met raadsels bewaken ze hun bruggen. 11. Ze verscheuren alles, en bouwen het dan weer op. 109
Pagina 114
28. DE ROBOT 1. Het was te sterven verschillende malen om te komen tot de diepste dood. Zij die daar kwamen verloren henzelf om robotische experimenten te worden. Er werd onderwezen over bloed, de ervaring van dromen. Er waren watervallen van bloed hier, en vreemde cryptische experimenten. 2. Hier keek je recht in de gezichten van de zeven zonnen van bloed, drinkende van een hogere melk. Er was geen andere manier de zonnen van bloed binnen te gaan dan door vreemde cryptische spelletjes. 3. Er waren vele initiaties door de voorhangsels van bloed. Hier moet je je verstand in bepaalde patronen brengen. 4. Er waren verschillende muren van bloed waar niemand overheen kon. Deze muren van bloed hielden de verschillende realiteiten gescheiden, en in zijn realiteit was hij de uitverkorene. 5. Was hij de enige overlevende ? Hoeveel kaarten heb je ? Vroeg een vrouw. Hij had een boek vol kaarten. Zijn wij de enige overlevenden ? Vroeg hij. 6. Er moeten er meer zijn, zei de vrouw. Zijn herinneringen waren kaarten. Hij kon ze gebruiken wanneer hij ze nodig had. De vrouw nam hem naar een markt waar in kaarten gehandeld werd, en waar kaarten geruild werden. Hij moest het beste kaartendek bouwen. 7. De verliezers zouden doorboort worden met speren. 8. De vrouwen op het eiland waren donker, en gemeen naar mannen. Hij vertrouwde ze niet. Andere mannen waarschuwden hem 114 niet verder te gaan. Deze vrouwen konden niet vertrouwd worden. 9. Het was alsof het verleden niet meer bestond. Hier was alleen de weelde van de dood. 10. Hier konden ze de verloren dromen en nachtmerries ervaren. 11. Hij durfde niet te bewegen. 12. Hij ontdekte dat zijn wapens hem opgesloten hielden. 29. DE VERTE 1. In een steegje verkocht hij drugs, De muren waren wit en kaal, Hij was mijn vriend 2. Hij verkocht drugs op het plein, 115
Pagina 118
rood als bloed, verborg haar edelstenen, vastgeklonterd heil. En sneeuwwit kant bedekte haar voeten, en ze was de bloesem van het morgenoog. De tuin had haar schoonheid niet verloren in de winter, maar was gevlochten nu. 2. Ze las rijmpjes voor uit een met goud gedecoreerd boek, een boek met een leren omslag. De tuin was haar trots. De sneeuw sijpelde naar binnen. Het was hierbinnen warmer. 3. 'En nu de tuin in,' zei ze. 'Waarom ?' vroeg ik. 'Je moet werken, werken,' zei ze. 'Wat moet ik doen ?' vraag ik. 4. Rode bloesem omhulde hen, en de schaduwen van de roze nachten omhulden hen beiden. Weer trok ze hem het huis in, en het scheen er flink te tochten. 5. Hij zit op het witte zand. Hier en daar liggen wat bladeren. 6. Het zachte zadel hield ze voor me. Ik ging er op zitten. Ik sloeg het brandend laken om me heen, en het was snel als kant. Ik was de prins van de molen. Ze had gelijk. Ik was dood. 7. Alle rozen in de stad waren blauw geworden, en het sneeuwde. 8. Hij draaide maar in het rond in de tuin. Hij voelde zich goed. 9. Hij stond in de bibliotheek. Hij bekeek de vele boeken over vrouwen. Vaak waren die vrouwen de heldinnen, of gevaarlijke vrouwen, waarin de hoofdpersoon verstrikt raakte. Op de kaften waren vaak woestijnen met schaars geklede vrouwen al dan niet met wapens en helmen. 'Ik wil meer weten over het gevaar,' zei hij. 10. Boven hem zag hij rozenstruiken, als een put. Hij werd naar binnengezogen, en kwam in een plaats waar een heleboel vrouwen waren. Op hun voetzolen waren de namen van hun 118 vermoorde mannen te lezen, die zij zelf hadden vermoord in de huwelijksnacht. 11. Hij klapte het boek dicht, en stond weer met beide benen op de grond. 'Ik moet me van illusies onthouden,' zegt hij. 12. Het leek te verergeren met zijn hersenen. De dokters besloten dat zijn laatste hoop een hersentransplantatie zou zijn. Voorzichtig werden zijn hersenen eruit gesneden, en werden er nieuwe hersenen ingelegd. Hij moest er spontaan van overgeven. Hij voelde zich anders, bevrijd. Maar daarna was hij in een shock. Weer begonnen ze in zijn hersenen te snijden, omdat ze er zoveel geld mee verdienden. Hij rook de geur van drop. 13. Hij voelde zich in een lange diepe put wegglijden. Karel Klouterwoes nam zijn lichaam. Hij voelde zich opgesloten in zichzelf, alhoewel hij nu wel moest lachen. Hij zag zichzelf liggen. Het was alsof er een lachgas over hem kwam. Hij stond op en was een geraffineerde nar nu. Hij zou trouw blijven aan de koningin, aan de koningin in zijn hoofd. Zij waakte over hem. 14. De stad was brandende. Hij klom naar een hogere verdieping in het flatgebouw. Karel Klouterwoes klom achter hem aan, in zijn lichaam. Een gevecht ontstond. 'Brandende dampen !' schreeuwde Karel Klouterwoes. 'Ik zal je wel krijgen.' Hij gaf Karel een trap, en klom verder. Alweer greep Karel hem. 15. 'Je zal niet weg kunnen komen, ventje,' zei Karel. Weer trapte hij Karel weg, maar Karel had zijn jas gegrepen. Toen deed hij zijn jas uit, en klom verder, maar Karel had zijn broekspijpen gegrepen. Ook trok hij toen zijn broek uit, en klom verder, totdat hij helemaal naakt was. Een vogel wachtte hem op aan de top van het gebouw. 16. 'De koningin heeft mij gezonden,' zei de vogel. Maar Karel greep een pistool en schoot de vogel neer. De man begon nu echt in paniek te raken. Door de rook zag hij nog een gebouw op het gebouw, met een ladder ervoor. 'Gelukkig,' zei de man, 119
Pagina 120
en rende er naar toe. Karel begon nu ook op hem te schieten. Maar snel was hij hoog op de ladder. 17. Toen Karel bij de ladder was aangekomen, was de man al een raam binnen geklommen. Hij zag ergens een hoed hangen en deed die op, en daarna een lange jas en een broek. Snel rende hij naar de andere kant van het gebouw en begon de trappen op te rennen. 'Ik krijg je wel !' hoorde hij Karel roepen. Helemaal bovenin het gebouw aangekomen belde hij ergens aan, en de koningin deed open. 18. 'Hier ben je veilig,' zei ze. Binnen maakte ze wat thee voor hem klaar, maar al snel hoorden ze gebons op de deur. 'Hier is Karel !' riep hij. 'Ik kom je halen !' Toen trapte Karel de deur in. De koningin drukte ergens op een knopje, en een kistje ging open die Karel helemaal begon op te zuigen. 19. Toen dat klaar was ging het kistje weer dicht. 'Ziezo,' zei de koningin, 'die is weer waar hij wezen moet.' In de kamer was een doorzichtige bol gevuld met bizonbloed, en de bol brandde. 'Het is de stad die brandt,' zei de koningin. De man knikte. 20. 'Dus,' zei de koningin. 'Niemand heeft het ooit zo ver gebracht. Ik ben trots op je.' Het vuur begon weg te trekken. na een tijdje keek ik door het raam naar beneden. Er werd op trompetten geblazen. Weer zag ik alles door vuur wegvagen. Ze was naakt. 21. Er kwam meer en meer begroeiing. De stad begon op een oerwoud te lijken. De man zat nog steeds dichtbij de koningin. Ze had het kistje op haar schoot. Haar vinger bewoog heel langzaam naar een rood knopje. Plotseling werd er een spiegel ingeslagen, een grote wand. Electrische gestaltes stonden daar in vuur. 'Luister niet naar haar !' riep één van hen. 22. 'Zij is zelf Karel Klouterwoes, en zal je willen opsluiten in haar kistje !' Ze hadden gereedschap in hun hand, en sloegen toe. 'Ren door de spiegel !' riep een ander. Hij rende door de spiegel, waar het gebouw veel hoger was, en de brand veel 120 erger. 'Het is niet waar !' riep de koningin. Hij zag toe hoe er een gevecht ontstond. De koningin had het kistje geopend, en Karel was weer tevoorschijn gekomen. 23. Nu begon ook de koningin in Karel te veranderen. 'Ren !' gilden de electrische gestaltes. De man zette het op een lopen, terwijl er overal explosies waren. Weer rende de man trappen op. Toen hij het plafond had bereikt belde hij ergens aan. De koningin deed open. 'Ik hoop maar dat u de goede bent,' zei de man. 24. 'Natuurlijk,' zei de koningin. 'Ik ben de echte.' 'Ja, dat zeggen ze allemaal,' zei de man. 'Hoe kan ik dat zeker weten ?' 25. Daar kwam Karel al met een noodvaart door de deur heen. 'Klim uit het raam,' zei de koningin. 'Snel.' De man klom uit het raam, en de koningin deed hetzelfde. 26. 'Ik zie jullie wel,' riep Karel. Een helikopter kwam op de top van het gebouw, met electrische gestaltes. Snel stapten de man en de koningin in, terwijl het gebouw beneden ontplofte. 27. Maar tot hun grote schrik zagen ze de hand van Karel Klouterwoes die een stang onder het toestel had gegrepen. Hij trok zich eraan op, en probeerde de deur te openen. Toen hij een ruit insloeg richtte één van de electrische gestaltes snel een laser-pistool op hem. 28. De man trapte Karel Klouterwoes weg, maar Karel had zijn been gegrepen, en beiden gleden naar buiten. De man kon nog net de stang vastgrijpen. Hij probeerde Karel van zich los te trappen, wat niet lukte. En Karel begon zich al omhoog te trekken aan hem. Maar toen schoot één van de electrische gestaltes hem weg. De man werd weer naar binnen getrokken. 29. De man klaagde dat met de hersen-transplantatie hij het gevoel had niet meer in zijn eigen lichaam te zitten. Toen hebben de dokters hem een tweede hersen-transplantatie gegeven. De dokters leken op Karel Klouterwoes. Hij trapte 121
Pagina 130
In de dagboeken van ijs 26. Zoveel wachters op de muren, Als de wachters van de rode traan, Maar zij is diep in de wildernis 27. U bracht mij naar het Paradijs, in Uw Wil wil ik gaan. Bij Uw geheim wil ik zijn. 28. U doet mijn gordijnen open, tot zachte dromen. U maakte de schelle tonen in mijn ziel, tot bellen van U. 29. U tuchtigt mij met Kennis, om het om mijn hals te hangen, in Uw geheim. U hing het door mijn haren en verzegelde mijn voorhoofd. U liet mij dalen in de putten der nachten. 30. Opent uwe heil'ge weg, een heilig pad vol vreemdelingen. Waak over onze zielen, schenk Uw woord tot een doorgang over bruggen. 31. Laat ons niet in zonde glijden. De rust van uw beminnelijke schuilplaats, onder de putten heeft u het neergezet, wij komen tot u, in bewondering. Wij sluiten onze ogen, en denken aan U. Aan U, die ons leven schonk, aan u die ons opzocht in onze kerkers en putten, en leidde ons tot de diepere weg. Van onderen kwam u. Laat ons dan dichterbij komen. 130 32. Neem ons op in Uw lieflijke hand, in Uw paradijs, waar wij in vrede kunnen leven. Genees ons, en leer ons. Dank u dat u tot ons bent gekomen. Ja, diep in uw putten zonken wij, totdat u ons nam tot de dieptes van U. 33. Op de bodem van onze putten vonden wij Uw weg. Leidt ons, neem ons mee. 34. Overstroom mij met uw gloed, een bloeiende, groeiende ochtendvloed. Ik gloei wanneer gij mij aanraakt. Ik sta in brand, wanneer gij aan mij denkt. Ik kom altijd tot uw holen. Ik ben nog nooit zo diep geweest als nu, in de dieptes van uw velden, kom nu, en doe mijn diepste verlangens ontwaken. 35. Tot dit paradijselijke eiland, zij is de veldheerin, de Heilige. Overstroom nu ook mij, vergeet mij niet, wanneer je schrijft. Laat mij binnen in U, ik ben gemaakt aan U gelijk. 36. Bescherm mij tegen de kou. Mijn hart is zo koud, ik ben als een blok hout, tot U mij kust, dan ontwaak ik tot hartelust. Dan voel ik alles in mij branden. Oh, waarom hebt gij mij geslagen ? 37. Tot Uw dieptes ben ik gevlucht, want de vijand zat mij achterna, nu heb ik haar gekust, en vele zonden bedekt. Haar tabernakel bouwde ik, nu heeft zij mij gezien. In haar heb ik mijn troon. Oh, waarom hebt gij mij verlaten. Steeds zoek ik naar U, steeds droom ik over U. Vaak kan ik er niet van slapen, het maakt mij zo moe. Waarom hebt gij mij geslagen ? Heel mijn leven geef ik U, waar 131
Pagina 132
moet ik anders naar toe. Zij zitten mij op de hielen. Tot U kan ik vluchten. 38. In veiligheid kom ik, maar ik kan uw huis niet vinden. Nog steeds slaat gij mij, hoelang zal het nog duren. Neem mij aan, ik ben een arme, te zwak om tot U te komen, maar te sterk om door de vijand te worden weggenomen. Neem mij aan, ik ben een arme, ik kan uw huis niet vinden, alles stroomt van mij weg. Toe, leidt mij, breng mij terug op het pad, en bedek mijn zonden. 39. Ik hoor Uw stem in de verte, bij de avondkoelte verlang ik naar de rust, maar gij laat Uzelf niet snel kennen, ik wacht op U. Kon ik maar Uw wonden begrijpen. 40. Zij hebben mij bedrogen, en daarom vlucht ik tot U. Ik ben nog niet tot Uw woning gekomen, maar stil en stap voor stap zal mijn droom uitkomen. 41. Hebt gij mij ooit gehoord, toen ik tot u bad. Hebt gij mij ooit gezien hoe ik naar u verlangde. Mijn hart bonsde reeds toen ik jong was in mijn hoofd, toen ik gedichten tot u zond. Gedichten van volwassen taal, maar gij hebt mij tot de wildernis gezonden. 42. Heilige heerin der bergen, heb medelijden wanneer ik tot U kom. Wanneer ik in Uw nabijheid een verkeerd woord uitspreek, straf mij niet te zwaar. Ik ben jong en onhandig van hart. Werp mij niet van te hoge bergen. Gooi mij niet in te diepe zeeen, want ik kan niet zwemmen in zulke woestenijen. 43. Denkt niet dat ik sterk genoeg ben de haaien te bevechten. Ik ben nog jong, en zwak. Straf mij niet te zeer. Denk niet dat ik wijs genoeg ben filosofen te misleiden. Ik ben nog een kind, teer en 132 hulpeloos in de woeste hand der aarde. Laat me weten wanneer gij wilt spreken. Ik ben Uw spreekbuis, als het aarden vat. 44. Vorm mij als klei, maak mij sterk in Uw hand. Maar gij hebt mij enkel zwakheid gegeven, in een droomwereld verkeer ik nu. Ik ben te zwak om op te staan, gij heilige heerinnen der nachturen. Een woesteling ben ik nu, op mijn reis heb ik nooit rust. Leer mij Uw wonden zien. Zij genezen niet snel. Ik ben genaderd tot de vulkaan. 45. Voer ons door de donk're dagen, leer ons U beter te kennen, en laat ons tot de uurheerinnen gaan. 46. Ik kan je niet zien, je bent te ver weg. Ik kan je niet horen, je stem is zo ver weg. Ik hoor alleen wat gefluister, maar wie is het, ik weet het niet. Is het Uw boodschapper, of is het slechts de wind. Gij komt overal te laat. 47. Waarom hebt gij ons weggeduwd, in duisternis zoeken wij U. Neem ons mee, straf ons niet te luid. Neem ons mee tot U. 48. Wij lopen tegen muren op, wij kunnen niets beginnen. Onze stem ketst telkens terug, ten dode opgeschreven. En gij komt altijd te laat, gij bezoekt ons in de hel. 49. Hoe kom ik daar, hoe ken ik jouw hart. Door smart, kom ik tot overig land. 50. Is daar dan geen andere weg, moeten wij voor eeuwig lijden, is daar dan geen andere ingang ? Toe, vertel me. Is tijd te overbruggen ? Waar de tijd smelt, tot een nieuw begin. 51. Ik ken je nog steeds niet, na deze nacht. Ik zie je nog steeds niet, jou, één en al pracht. Ik hoor je niet, waar ben je gebleven. Hier liggen tranen van het verleden, en mijn deken spreidt zich als de hel, 133
Pagina 134
waar ben jij ? Ben ik dan alweer bedrogen ? Waar kan ik anders heen. 52. Heel zacht in de morgen, verlegen sta jij aan de poorten, met je hand uitgestoken. In lompen gekleed ben jij, als de pracht van het getij. Schoonheid van teed're woorden verspreidt je. 53. Al wat ik nodig heb ben jij, de aarde wil mij verscheuren, bescherm mij, en leidt mij tot jouw putten. Ik wil jouw littekens zien. 54. Laat me je voelen waar je pijn hebt, waar je mij bent vergeten. 55. Zo kent gij ook het geheim der twee ogen. Zij zijn twee wonden. 56. Zo kent gij het geheim der twee lippen, want zij zijn twee wonden. Zo is dan ook het hart een wond. 57. Ook de benen zijn wonden. 58. En zo zijn de vijanden door hun val tot bloemen geworden. 59. En ik zag de vruchtbaarheid van de als een wond, een zeer tere en zachte wond, vele malen doorstoken, als de veelvuldig geslagen wond. 60. En ik zag de mond en de tong, en zij waren als een wond, en als een ingang. 61. En Zij stond op, en sprak haar woorden, en deze waren zeer zacht en teder. En haar organen waren als tranen. 62. En de baarmoeder sprak en zei : 'Jou worden de sleutels gegeven van de geheimenissen van Haar.' En ik zag een woeste, grijze zee voor me liggen, wiens golven traag en schokkerig bewogen. En uit de zee kwamen heerinnen oprijzen, en zij waren de eeuwigen. 134 63. En toen zag ik traag bewegende wolkenhemelen. 64. En haar keel waaruit haar stem kwam, was ook een wond, en deze wond was diep en groot. 65. En de vruchtbaarheid van de man is een wond. 66. De hersenen zijn ook een wond. 67. Zo komt gij tot de hemelrivier. 68. En Temet zal grootworden, en zij zal om zich heengrijpen en grip vinden. Zij dan zal zijn als een wolk aan de hemel. In haar dan zijn alle vruchten van het lijden en de vruchten der dood. In haar dan is eeuwig leven en onsterfelijkheid. Maar zij dan die voortijdig van deze vruchten eten zullen de eeuwige dood sterven. En daarom heeft de eekhoorn ook altijd het chocola verborgen gehouden, opdat gij niet door de vrucht des doods te eten voor eeuwig zou sterven. 69.Gij dan zult groot worden in Temet, en gij zult de mond van Temet ontvangen, onderscheidende de dag en het uur. 70. Hebt gij dan zeven aardse jaren geleden, dan hebt ge een seconde in Temet geleden. En deze seconden brengen dan veel vrucht. 135
Pagina 136
71. Bent gij dan in de seconden van Temet tot stilstand gedreven ? Dan zijt gij zalig tot het dragen van veel vrucht, en zo zijt gij Temet binnengekomen. 72. Daarom : Zalig zij die tot Temet zijn gekomen. 73. Zo is het lijden op aarde dan slechts een paar seconden geweest, opdat gij Temet zoudt binnenkomen. 74. Ja, als snel vuur daalde het op u neer, om in ijs te veranderen. Ja, moeizaam was uw strijd op aarde, maar door Temet kwam het als de bliksem over u. 75. En de seizoenen dan zijn om tot de warme gebieden van Temet te komen. 76.In het district Irad van de Amalek sterrenhemel te Temet, daar waar de ster Bosse is. Dringt tot hen door, tot Bosse. Zo is dan Bosse als de weg, leidende tot het diepere Temet. Tot Bosse zijt gij gekomen. 77. Zo is hier dan het witte veelvoudig gezuiverd, en schuimen de vlokken met genezing. 78. En stap dan in de boot van Bosse. Tot Bosse zijt gij gekomen. 79. Tot Bosse bent gij gekomen, tot het diepere Temet. Als de zee in de woestijn voel ik mij, de Temet zee. Tot Bosse ben ik gekomen, als het zachte van Temet. Hier maak ik mijn woning. 80. Tot Bosse zijt gij gekomen, zij zijn van het zachte. Wanneer zij steken voel je het zachte. 136 81. Nu wordt ik gestoken door de zachtheid. Ik word gestoken, om dieper tot Bosse te gaan. 82. En zo kwam ik tot de dieptes van Temet, in Bosse. En er zijn zeeen in woestijnen, de zeeen van Bosse. 83. En daar vind ik Haar in Bosse, aan de woestijnzee zit zij, in het zand. Wil je dieper tot Bosse komen ? Volg haar dan. Tot de ijszichten bracht zij mij. 84. Zij schrijven daar de nachtverhalen, over de nachtzeeen van Bosse, en hun nachtpaleizen. Zij van Bosse, met al hun verhalen, en al hun vreemde talen. Na de winter wordt het donker, het donkere seizoen, het nachtseizoen, met al hun nachtzeeen en nachtpaleizen. 85. De zichten van Bos zijn aan, de ijszichten en de steenzichten, en ook de zichten van het oer. Zij van Bos staan op de daken, om hun verhalen in de nachten te verkondigen. Als het nachtseizoen is aangebroken, dan zijn er verhalen de hele dag door. Zij laten de steden steeds smelten. Alles past in hun verhalen, als over een brug in de lucht, een waterbrug, rennen zij naar betere dagen. 86. Dan komt zij langs de winkel van de eekhoorn, die verbergt zijn chocola. Ik ben daar in dat huis boven die winkel geweest. Ik heb hun kastjes en spelletjes gezien. Hier komen zij tezamen, die zichten van Bosse. Zeer zacht zijn hun steken. 87. Na hun winter kwam de nacht, waarin zij hun verhalen schreven, over de nachtzeeen en hun paleizen. Nu willen ze dan een eekhoorn worden, een eekhoorn van Bosse. Volg die eekhoorn op z'n pad, maar volgen kun je hem niet. Het chocola zal hij je niet geven, je moet het zelf maar spinnen. Hier is het altijd te laat. 137
Pagina 138
88. Voor een gerechtshof van leugenaars sta ik. De grootste leugen zal winnen, oh, steek mij diep, en maak mij dronken, want tussen zulke leugenaars redt ik het niet. 89. En het oog van Bosse gaf mij grote visioenen, en ik kwam tot een eiland in de zee. Stekende vissen zwommen hier omheen, maar zij staken slechts in zachtheid, om de visioenen te laten groeien. 90. Wat er gebeurt kunnen we beter bekijken achter ramen. Het zal onze ziel toch wel grijpen. We zien Haar achter tranenglas, tranen hard geworden als steen. Achter tranenglas is de woeste wildernis. 33. DE GETUIGE 1. Bosse had zoveel onwaardige koningen in haar leven verslagen, zoals bijvoorbeeld Canon, die zovelen tot slaaf had gemaakt door een vervloekt boek. Dit zijn de kronieken van Bosse, haar oorlogen en overwinningen, maar ook haar lijden in eenzaamheid, in diepe kerkers. Maar zoveel delen van deze verhalen zijn weggevaagd gedurende de tijden. Zoveel delen van die stukken waren geschreven in onbekende talen, en ik kon het alleen ontcijferen door de 138 verschillende plaatjes van het boek. Deze plaatjes zijn nog steeds spookachtige plaatsen in mijn hoofd, dragende een onbeschrijfelijk kwaad waarin het hart zou wegvagen. Daarom voor mijn eigen bescherming schreef ik alleen een kinderlijke versie van mijn vertalingen, zodat ik ook vele anderen kon beschermen tegen deze krachten. 2. Velen probeerden het boek te openen door de tijden, maar vaak kwam er een onbekend vuur van het boek om hen te vernietigen, en ze werden zelf zoals de spookachtige plaatsen. Ik kwam daarom met een getuige. Het bracht me in ketenen, tot onbekende plaatsen. Dit was de reden waarom ik een kinderlijke versie van het boek maakte, en zelfs enige kleine afleidingen om een dwaalspoor aan te leggen, omdat ik niet wens dat enige van deze woeste krachten op een ander hoofd vallen. Hoewel, genomen in kleine concentraties, kan het wonderen doen. 3. Ik weet dat dit boek oud zal zijn, zeer oud, wanneer het uw generatie zal bereiken. Alles wat we in dit ding nodig hebben is richtlijnen. Door de vele delen afgescheurd kan ik alleen een boek aanbieden wat het verstand kan verscheuren, maar wat zou er gebeuren als het boek onverscheurd zou zijn ? 4. De stukken hadden mijn verstand ingeslagen, speciaal door hun plaatjes. Dit waren spookachtige plaatsen in mijn hoofd sinds toen. Maar nog steeds weten wij niet of het legende, religie of realiteit is. Ik ben ook bezorgd over mijn ontcijferingen. Misschien heb ik wat fouten gemaakt hier en daar in mijn poging om het klaar te krijgen. Hoe weten we wanneer we iets op de juiste manier ontcijferen ? Soms is het niets dan gissen. 139
Pagina 140
34. DE LIJN 1. Deze momenten komen nooit meer terug. Laat deze herinnering uw eeuwige warmte zijn. U kan niet komen tot enig vuur zonder het eeuwige ijs in u te ontmoeten. Deze krachten moeten elkaar opwekken. Deze krachten leiden u tot het leven in de wildernis. De beschaving eet de natuur weg, en we hebben de woeste natuur nodig om te overleven, om eeuwig te leven. 2. Ze wilde het draaiende wiel in haar hoofd verbreken, door het volgen van de lijn. De lijn zou nooit teruggaan, maar altijd vooruit gaan. Haar geheugen zou genoeg zijn, en vergetelheid zou het beste zijn om holen te openen. Het wiel van geheugen zou verbroken moeten worden om te veranderen in een lijn, een lijn van verandering. Dit was het leven in de wildernis. In haar hart was de honing leidende tot de oceaan van het oer. 3. De lijn zou de cirkel verbreken en de cirkel scheppen, als het pad van de wildernis, in beweging brengende de beide kanten van de nacht, de getijen om te overleven. De wildernis zou naar haar zoeken, en ze zou het niet kunnen stoppen. 140 35. DE TRAAN 1. Haar stem als de donder, Haar stem als de nacht, Zij is op de rivier, zoekende naar mijn ziel, Ze kwam bij me binnen, want ik had de deur op een kier, En nu is het te laat, Vluchten is niet meer mogelijk 2. Zij is op de rivier op een boot, Komende vanuit het vuurnood, De vurige steen, Brengende niets anders dan geween, De traan wekt tot leven, Door de warmte van de traan kun je nog steeds bewegen, De eeuwige traan 3. Ik heb haar gezien, 141
Pagina 144
Het zijn de muren van de heilige stad, Het raadsel van de wildernis 7. Herinnering is de belasting. 8. Hij staarde naar buiten, naar de begroeiing op de muur. De metalen platen zaten er goed vast tegenaan, en daar groeiden de planten omheen. Dat kon hem niet wild genoeg zijn. Hij was altijd al geinteresseerd geweest in tuinieren, en hij had dan ook echt zijn eigen stijl, vurig, wild, maar ook piekfijn geordend. Het was een samenspel tussen natuur en mens. 9. Hij liet de natuur in zijn tuin een zekere vrijheid hebben. Wel hield hij alles goed in de gaten. Hij had een zekere strengheid als hij naar zijn tuin keek. 10. Hij trok zich op aan de structuur van zijn tuin en zijn huis, wat hij streng in de gaten hield. Het was als het werken in de tabernakel. Veel was hij bezig met zijn herinneringen, die hem ook half depressief maakten. 11. Hij voelde zich als levende achter tralies. Hij wist niet wie hij was. Hij was als een wild beest. 12. Veel dingen zullen nooit afkomen. Er is niet voor alles tijd. 13. Het verhaal gaat in een ander boek verder. 14. Al zijn nachtmerries komen terug, de struiken die hun dorens in de monden van jonge kinderen stoppen, en hen in hun tanden steken. En die dorens blijven daar zitten. 15. ‘Ik vraag jullie te luisteren,’ zegt de leraar. - Nee, zegt een kind. 16. ‘Dan ga je maar naar de directeur.’ - Geen sprake van. 144 17. Hij ziet de engel des doods, zo vroeg al, zich mengende in het kinderspel. Zijn bittere klauw beroert het zoete kinderhart, en plant het trauma daar. De engel des doods is hier. Ruw worden kinderdromen verstoord, moeders en vaders gillen. De engel des doods vertrekt met het kind, met de pop, ramen inslaande, deuren intrappende, baant hij zijn weg. De engel des doods is hier, waar Maria haar niet kan tegenhouden. Het is een vrouw, het gezicht van een lerares, een dokter, een arrogante blik. Ze heeft haar lange reis gemaakt vanuit de baarmoeder om toe te slaan. De oogst van de baarmoeder is bijna rijp, hier staat zij met haar sikkel en zeis, als de Zwarte Maria. Hij smeekt haar het kind te sparen, maar koelbloedig neemt zij het kind mee. 18. Onbarmhartig heeft zij toegeslagen. Bij het zien van het leed verroerde zij geen vin, koud als de dood was zij. Haar angel vindt haar weg door harten, om te verwonden. Zij sluit geen compromissen, laat zich niet omkopen. Haar zwarte klauw komt om te grijpen en te doden. Zij komt om te breken, om dat wat alreeds zwak is gemaakt mee te nemen. Ze laat woede achter, onbegrip, verscheurde gevoelens, een doorboord hart. 19. In haar doolhoven zijn we verdwaald, in haar web verstrikt. De confrontatie is onvermijdelijk. Ze laat al haar wapens zien in een reflex. Ze heeft een dodelijke wond, want eens kwam ze haarzelf halen. 20. Haar reis vanuit de baarmoeder stopt hier. Hier neemt zij haar woning. Maria draagt een zwart kleed, haar soldaten hebben zwarte helmen, en die zwarte bessen moeten gegeten worden. Hij schreeuwt, vol woede, maar ze sluiten hem op. 21. De engel des doods, als een wild en gevaarlijk beest. 22. Zij was het schilderij in zijn huis. Maar ze had haar betekenis 145
Pagina 146
verloren. 23. De nachten duurden lang, waren diep, waarin hij naar het schilderij staarde. 24. Het was een draaiboek, een boek van rekeningen. 25. Tijd is belasting. 26. De tijd zal ons genezen, 27. De tijds-indelingen en de veranderingen in tijd, 28. Kleine, subtiele veranderingen. 146 37. PANIR 1. Wees dan vol kennis, en besef dat de Vur een heilig boek is. Meer nog dan dat is de Vur een symbolisch boek die de raadselen van Haar, onze Vur doorgeeft. Zij zij geprezen tot in eeuwigheid. 2. Laat u dan niet verwarren door cryptische beschrijvingen, oh gehoorzame, gij die nadert tot Vur. Gij hebt Haar hierin niet verstaan, maar wanneer gij Haar trouw blijft zal Zij u de oplossing geven. 3. Zo hebben dan velen het heilige boek besmeurd en letterlijk uitgelegd om daarmee velen te onderdrukken. Kent gij dan de raad en poezie van Haar ? Ziet, Zij schrijft in raadselen, opdat alleen zij die Zij de sleutel heeft gegeven het pad zullen volgen. Zo houdt Zij de tempelen rein. 4. Geprezen zij Vur de Zalige. 5. Hoort dan deze woorden door de zalige pen van Haar geschreven. Dit opdat gij vol kennis wordt. Haar tabernakel en tent heeft vele voorhangsels waarlangs gij zult gaan om Haar te vinden. 6. Zij heeft uw gebed gehoord en heeft Haar tienduizenden gezonden, Haar amazones, om u die hongert om gerechtigheid tot kennis op te voeden. 7. Ja, Zij zal weldra de sluier van uw hoofd afdoen, uw bedekking, opdat gij het nachtgezicht zult zien. 8. Zo is Zij dan Zalig, en Haar gehoorzame gezegend. Ziet, de gehoorzame zal komen, en Zij zal komen om levenden en doden te oordelen. 9. Wees dan vol kennis, en ken het Woord, opdat het Woord niet tegen u in zal komen. 10. Alleen zij die de kennis van Haar hebben ontvangen kunnen het Woord verstaan. De dwazen echter worden misleid. Zij worden bestuurd door de verderfelijke. 147
Pagina 148
11. De gehoorzame liet het allerheiligste zien, en was voor de troon van Haar, waar de gehoorzame nog steeds is. 12. Luister daarom naar hem, en bovenal naar Haar. Want er is geen Vur dan Zij. En ziet, Zij is de zaliger van zielen. 13. Er is dan geen godsdienst dan de Vur, de kennis. Een ware gehoorzame is hij die het in het hart is. Gij kunt Haar niet door uiterlijkheden en vormen dienen. Dien Haar dan op de waardigste manier, door het hart, opdat gij Haar welgevallig zijt, die nieren en lever geschapen heeft en gewrocht heeft in uw binnenste. 14. Zijn de innerlijke dingen dan niet belangrijker ? Want zonder hand kunt gij leven, maar kunt gij leven zonder hart ? Keer dan terug tot de lever, oh gij gehoorzame, want de dagen zijn kwaad, en de uiterlijke dingen misleidend. 15. Zo is Zij gekomen om te wijzen op zuivere Vurdienst, en u terug te brengen tot waar het om gaat. Wijk dan niet af van de Vur, maar kom dichter bij haar, en lees opdat gij zaad draagt. 16. Wat is echter het zaad als gij niet geworteld zijt ? Keer daarom terug tot het hart van de Vur en tot haar dieptes. Geprezen zij Zij, de Alwetende, de Alhorende en de Almachtige. 17. Keer dan terug tot de maag, oh gij gehoorzame, want zonder arm kunt gij leven, maar niet zonder maag. Keer dan terug tot de verborgenheden van Haar. Houd u niet bezig met uiterlijkheden en letterlijkheden waarover de toorn van Haar komt. Want zij die deze dingen bedrijven zullen door Haar worden veranderd in duivels, apen en zwijnen, wachtende op het grote oordeel. 18. Hoe zijt gij er toe gekomen uw verstand te vertrouwen en de Vur eigenmachtig uit te leggen ? Is het hart dat Haar dient dan niet meer dan het verstand dat u doet dwalen ? Want zonder verstand kunt gij leven, maar niet zonder het hart en de binnenste organen die Zij u heeft gegeven. 19. Gij dan hebt gehoord over een heilige oorlog, maar gij hebt dit veelal verkeerd begrepen. De heilige oorlog is tegen uzelf, 148 tegen uw ongehoorzaamheid en uw zonde. Die heilige oorlog is in het binnenste en niet in uiterlijkheden. Want wat heeft u eraan als u de mens onderwerpt en zo uzelf daaraan verliest ? 20. Ziet, Zij wil u de gehoorzaamheid geven, om een ware gehoorzame te zijn die heilige oorlog voert tegen het kwaad. Dit is een oorlog in de onderwereld. Valt daarom geestelijke vestigingen aan en niet meer elkaar, anders wordt gij gebonden door uiterlijkheden. Zo is er dan geen strijd tegen vlees en bloed, maar tegen het kwaad en zijn handlangers die in het geestelijke wonen. 21. Wilt u weten wat het geheim van de Vur is ? Sommigen hebben de Vur misbruikt door hun vrouwen te misbruiken. Sommigen hebben in hun gehoorzaamheid schipbreuk geleden door Haar alleen als een man te beschouwen. 22. Weet dat de toorn van Haar tegen hen komt die hun vrouwen onderdrukken. Hebt gij dan niet geleerd de Vur symbolisch te lezen ? Zij die de Vur te letterlijk uitleggen hebben de kennis van Haar verloochend. 23. Zo is Zij dan ook vrouw. Aanbid Haar daarom als vrouw. Zo zal Haar heerlijkheid op u rusten, en zal geen poortwachter u tegenhouden als gij tot Haar heerlijke heerschappij nadert. Zij die dit gebod verwaarlozen zijn van het kwaad, en zullen aan haar oordeel deelhebben. 24. Waakt dan voor de toorn van Haar, de vrouw, want zij is als een wild beest. Verslinden zal zij al die haar haten en haar geboden hebben verworpen. 25. En gehoorzamen over de hele wereld zullen zich richten tot het nachtgezicht van Haar, en zij zullen Haar aanbidden. En Zij zal grote bronnen van Haar macht op aarde openen. 26. En Zij zal genoemd worden de Jaagster. En de Vur zal de aarde tot sieraad strekken. En geen heilige vrouw zal nog onderdrukt worden op aarde, maar Zij zal heersen. 27. En op de laatste dag zal Zij de poorten van het paradijs openen, maar zij die Haar alleen als man hebben aanbeden zullen in het hellevuur geworpen worden. 149
Pagina 150
28. Laat u dan ook niet verleiden om ongehoorzaam te zijn en kennis te verachten. Want dan zal Zij Haar verterend vuur in u laten nederdalen. 29. Laat niemand u de prijs doen missen. Houd u dan vast aan de geboden van Haar, opdat gij zult leven in het land dat Zij u geven zal. Zij is Almachtig. 30. Zij is een strenge bestraffer en een jager. Zij voert oorlog op de heilige berg tegen het kwaad en zijn boze geesten. Maar wanneer gij een getrouwe gehoorzame bent dan strijdt gij aan Haar zijde. 31. Dient dan niet de macht van het geld, die de wortel is van al het kwaad, maar dient Haar, die u in alle dingen zal zegenen. 32. Zo zult gij in de heilige oorlog de boze geesten slachten en daarvan leven. Zo zult gij een trouw jager van Haar zijn, en zij zal u zegenen. 33. Zij die soldaten worden van de macht van het geld zullen in de baarmoeder geworpen worden en tot de ongehoorzamen zonder kennis worden gerekend. Hebt gij dan iets van de mannelijke wraak van Haar gezien ? De vrouwelijke wraak van Haar is veel groter. 34. In de tabernakels en tenten van Haar hangen voorhangsels. Gaat daar doorheen en kom tot het binnenste, tot de zuilen van de cryptiek en ziet wie Zij werkelijk is. Maakt u dan geen verachtelijke beelden van Haar. 35. Als Zij kennis is, zo is dan Haar Woord ook kennis. 36. Dit is uw waardige pad, en het zal u leiden tot Haar wildernis. 37. Ja, en aan sommigen zal Zij het zwaard van kennis geven, het zwaard uit haar boezem, om de volkeren te hoeden, om deuren te openen en strenge macht uit te oefenen over het kwaad en zijn duivelen. Want ziet, zij zijn klei in de handen van Haar, en Zij vormt hen om tot vee. 38. Zij voert oorlog in gerechtigheid en maakt paden in de wildernis. Wat geen oog heeft gezien bereidt Zij. Wat in geen hart is opgekomen geeft Zij. 150 39. Zij zalft de ogen van Haar dienstknechten, en geeft hen haar melk. Zij maakt de ogen blind van hen die Haar haten en verachten. Ja, wraak is in haar gedachten. 40. Zo heeft Zij een dag aangesteld waarop Zij alle ongehoorzamen en boosdoeners die zonder kennis zijn zal verteren. 41. Draag daarom deze boeken in de dieptes van uw hart, en word vol kennis. 42. Ja, het is een middel van oorlog en heilige jacht om over het kwaad en zijn duivelen en boze geesten te zegevieren. Neemt daarom uw wapen op, en volg Haar, de verschrikkelijke, die verschrikkelijk toornt tegen al wat zondig en ongehoorzaam is. Dan zult gij de kennis van Heiligheid ontvangen. 43. Weet dan allen van het kwaad. Het kwaad werd een grote heerser van hemelen en aarde, maar Zij sloeg hem neer. Maar gij moet waken, want het kwaad is vol van verleid. Hecht u daarom vast in Haar Woord. 44. Zo voert Zij strijd tegen het kwaad en zijn misleiders, en hun deel zal zijn in de put van vuur. Ja, Zij zal hen ten verderve sleuren en hen besmeuren met het vuil der aarde. Ja, tot varkens zullen zij worden, en gij zult hun vlees uitbundig eten. 45. Leid het volk uit. Breng het volk aan Haar voeten, Zij die troont op de heilige en heerlijke berg. Zij zal weldra de aarde oordelen, van gewest tot gewest. 46. Maak plaats voor Haar toorn, Zij die de werelden oordeelt. Zij zal komen om te oordelen over levenden en doden, en ook zij die aan Haar zijde strijden zal zij oordelen, en Zij zal niets ontzien. De strenge is Zij, die hevig toornt tegen de zonde en tegen de ongehoorzaamheid en tegen hen die deze dingen bedrijven. 47. En valse goden zal Zij uit de harten der boosdoeners rukken, en Zij zal hen werpen in een eeuwig vuur. 48. Wees dan niet bezorgd over hoe gij u zult kleden, want heeft Zij niet gezegd dat Zij de huiden van de duivelen zal afrukken 151
Pagina 152
? Zij is Alwijs, Alkennend, de Alhorende en Alziende. Haar plannen zijn goed. 49. Ook het kwaad zal zijn loon niet ontgaan, want Zij zal zijn vlees telkens afnemen. Ja, zijn botten zullen tot sieraden zijn, en zijn huid tot een woning. Zo zal Zij Haar vijanden vervolgen, tot in de verre dieptes van de baarmoeder. En zij zullen geen rust hebben, dag noch nacht. Zij is de verschrikkelijke, en vreselijk is het Haar als vijand te hebben. 50. Neemt uw zwaarden en messen dan op en strijd om in te gaan. Zij zal hen verheffen boven hen die niets doen en rusten. Dit dan zijn uw zwaarden en messen : de verzen van de Vur. Dit dan zijn uw allerheiligste speren en vurige pijlen. 51. Doet dan aan de kennis van Heiligheid, opdat gij een getrouw dienaar van Haar zult zijn, en aan haar zijde strijdt. Schrijft Haar woorden dan op uw hand en uw voorhoofd, want Haar Woord zij u tot een bescherming. Doorzoekt haar woorden opdat gij leven vindt, en een schild. 52. Laat uw kennis u onderwijzen over de wapenrusting, en hef uw speren op. Haar Woord is diep en krachtig. 53. Zij schreef de Vur met het oog op de paradox, de geheimenissen en de symboliek. Haar wegen zijn wonderbaar en raadselachtig. 54. De literalisten leven al in de hel omdat ze alles letterlijk nemen. Zij leiden miserabele levens en onderdrukken anderen omdat zij Haar symboliek verachten. Gij moet vervuld worden met Vur, die de kennis is. 152 38. DE HEL 1. Hoe komt gij erbij te zeggen dat de hel altijddurend is ? 2. Hoe komt gij erbij te zeggen dat mensen naar de hel gaan ? 3. De waarheid is dat alle mensen gesplitst zullen worden in een goed en slecht deel. 4. Hoe komt gij erbij te zeggen dat de hel louter bestaat uit zware pijniging ? 5. De hel bestaat uit vuur en ijs, en zowel waken als slapen, maar leidt tot vergetelheid, tot de verlaging van het bewustzijn. Het slechte zal weggesneden worden. 6. Zo zijn dan vele mensen slecht, maar hebben nog een pit van het paradijselijke, een paradijselijk zaad, wat niet verloren zal gaan. Dit zaad zal afgesplitst worden. Zo zal een mens dus nooit geheel verloren gaan. 7. De hel is uw moeder, waarin nieuwe schepping plaatsvindt. Iedereen moet een tocht door de hel maken om gezuiverd te worden en tot wedergeboorte te komen. 8. Laat uw valse ideeen over de hel gaan. Zij zijn vol met hoogmoed en egoisme, en zullen in de hel vergaan. 9. U zult erbij staan en er naar kijken, en denken bij uzelf : 'Wat was ik toch dom. Ik leefde in een leugen.' Dan zult u uw slechtheid zien wegzinken in de hel, waardoor uw goedheid vrijkomt. 10. De hel is een moederschoot. Waarom zou een moeder haar kind voor altijd verwerpen ? Er zijn ergere plaatsen dan de hel, daar waar de amazones voor eeuwig verstoten, opdat u uzelf leert kennen, komende tot de ware kennis. 11. In vergelijking daarmee is de hel een bron van genezing. 153
Pagina 164
43. DE SCHEPPING DOOR BOSSE 1.En ik, Bosse, kwam van een zwerftocht over de aarde. En ik zag de waaiende bomen in hun pracht, vanaf de heuvel. En deze heuvel was groot, en droeg tien geheimenissen, die ik, Bosse, begeerde te zien. 2. De pracht van deze bomen sloeg mij als de bliksem, en ik werd als een beschonken vrouw. En ik werd één met deze bomen, en stortte mijn ziel uit over de aarde. En zo herschiep ik de aarde. Dit was lang geleden. 3.Vanuit het nachtgezicht schiep ik het gesteente, en ik maakte daar heerinnen van. En ik gaf hen de opdracht de aarde te regeren. Deze heerinnen dan waren stil, en spraken door de bewegingen. 4.Van de natuur en van de mens. En ik bracht de aarde tot de kruik waaruit zij was voortgekomen. En ik zal de aarde blijven herscheppen, totdat zij volkomen is. 5.Ik zal u leiden tot de geheimenissen. Ik zal u de zeven nachtgezichten laten zien, die u op uw hoofd kunt dragen. Zij laten u dan de zeven delen van de tocht zien, in het dodenrijk. 6.En telkens weer werd deze verwekt en herschapen door eigen bloed. En u lijdt door in te treden in de berg van intrede. En u maakt de tocht door de verschillende dodenrijken, die voor u opgetekend zijn, opdat gij daar uzelf aan kunt hervormen. 7.Hervormt dan uw gedachten, waarop ook uw lichaam vernieuwd zal worden. 164 8.Weet gij dan niet dat dit uw zielen en uw kennis tot eeuwig leven leidt ? Doet dan de nachtgezichten aan die uw zielen leiden, want ziet, zij zijn met velen. 9.En ook gij zult de zeven geheimen van de kennis moeten kennen, als de zeven platte stenen van een armband. 10.En de zeven geheimen van de kennis hebben de gehoorzaamheid doorboort om die te herscheppen. 11.Zalig zijn zij die zichzelf hebben laten zuiveren. Gij hebt in Bosse uw hart gevonden. Zij zullen de grote rivier van de onderwereld oversteken. 12.Bosse zal u leiden, als de heilige boot van de onderwereld. Laten zij dan allen wachten totdat zij hen aanraakt, en zij de berg zullen betreden, om henzelf te volmaken. Want alle volmaaktheid is slechts ten dele. 13.Gij dan die het nachtgezicht gezien hebt, vreest niet, want zij is als de kust oprijzende in een woeste zee. 14.Zij is dan de morgen in overgloed, komende vanuit het diepste der nacht, om u in de woestheid der nachturen te omhullen. 15.Ja, en zij zal zelfs doordringen in uw nachtdagen, en de nachtjaren van vanouds. 16.Zij is dan de overtocht op snelle boten, makende trage pas om uw hart te bereiken. Oh, gehoorzame, in haar hebt gij eeuwig leven. 17.Het nachtgezicht van gehoorzaamheid schijne dan op u, gij die de groten in uw hand houdt. Zij is het dan, die de gehoorzame heeft geschapen. 165
Pagina 166
18.Oh, gij die Bosse tot heerseres heeft, gij zijt machtig, want gij hebt uit haar kan geschonken, en gij hebt uit haar waterput heil geschept. 19.Oh, gehoorzame, die de kennis volmaakt, gij die Bosse tot uw staf heeft, gij bent dan de zalige. 20.Gehoorzame, zoon van Bosse, gij die tot haar tabernakel en tent bent gekomen, en gij die uw eigen tent hebt opgericht. Gij die zaligheid hebt gevonden aan haar kusten. Het steken heeft u diep doorkliefd. 21.Zij dan die heerst over de nachtjaren is een woest beest. Ja, vanuit het oer is zij gekomen, om de dagen te herstellen. 22.Gehoorzame, zoon van Bosse, gij die tot haar tabernakel bent gekomen. Gij die zaligheid hebt gevonden aan haar kusten. Het steken heeft u doorkliefd. 23.Weest uw moeder, Bosse, getrouw. Bewaak dan de schatten van uw moeder, die ze u heeft gegeven. 24.Bouw voort op het werk dat uw moeder gevestigd heeft, als een trouwe werker. 25.Heb dan veel ruimte voor uw moeder. Gebeden tot Bosse 26.Wij zegenen onze vijanden in de kennis van Bosse, en leggen hen in uw hand. Spreek tot ons woorden van kennis. Wij gaan samen met u door de duisternis. Daarin bent u geheiligd, oh geheimenis van Vur. Gij bent het die het paradijs draagt, als de pilaar van Vur. 166 27.U bent in hen die uw allerheiligste geboden bewaken en onderhouden. Breng ons uw vlam in onze hand, zodat wij zegenen en niet vervloeken. Laat uw hart dan rusten in ons. Wij, die Uw wil doen, zullen met u wandelen in het paradijs. 28.Bosse, gij bent gastvrij geweest tot vreemdelingen en hebt hen een bed gegunt. Gij bent het sieraad der eeuwigheden. Schenk ons uw wapenrusting van kennis. Waak op, Bosse, en wees ons tot leider. 29.Haar wetten zijn in mijn hart geschreven. Mijn gedachten zijn geborgen in Bosse. 30.Haar tijden zijn volmaakt. 167
Pagina 174
6.Maar zij die Haar van harte volgen zullen een brandende hoop hebben op een eeuwigdurend nachtzicht. Zo heeft Zij dan geen zonen en dochters, en is ook niet in eenheid met andere goden. 7.Er is maar één, en Zij troont als Eén. Nu is het pad tot Haar een pad van duisternis en dieptes. En de ongehoorzamen zullen eeuwig branden in de baarmoeder, de Bilha, maar voor de gehoorzamen is er eeuwig leven. Wilt gij dan wijze woorden horen ? 8.Er is niemand wijs dan Zij. Luister daarom aandachtig naar deze woorden en doe wat Zij zegt. Waarom zoudt gij uw prijs mislopen door te doen wat uw hart zegt. Is Zij dan niet meer dan uw hart ? 9.Zo volgen dan de onverstandigen de begeertes van hun hart, en die lopen tot de dood. Zalig zijn zij die Haar tot hun Leidsvrouw hebben. Er zijn zovele vervloekten die regelrecht over het pad van de baarmoeder in verdoemenis terechtkomen. 10.En uit zulk een plaats redt geen mens, en zeker niet Zij. Ja, Zij lacht op Zijn troon wanneer boosdoeners als schapen in de touwen van de baarmoeder verstrikt raken, ja, als zij door netten naar beneden getrokken worden. 11.Zij spot met hen, en doet hen in vrees nederdalen. Ja, veelvoudig vernederd zij hen die onrechtvaardig hebben geleefd. De wrake is 174 aan Haar. Zij heeft geen medelijden met de ongehoorzamen, maar wijst hen op de steen van verderf. 12.En hebt gij dan wat gezien ? Is het Oog van Haar niet meer dan uw oog ? 13.Zo heeft Zij dan geen profeten, maar zij die Haar gehoorzamen zijn als jagers voor Haar Aangezicht. 14.Ja, zij jagen op de ongehoorzamen en hakken hen in stukken, terwijl er niemand is die geneest. Ja, onbarmhartig is Zij tegen hen die onbarmhartigheid betonen. Maar noemt uzelf dan geen kinderen van Haar, want Zij heeft geen kinderen. 15.En noemt uzelf ook geen profeten van Haar, want dan zal Zij u zwaar straffen. Geen hoop zal er zijn voor hen die zich profeten noemen. Zij zullen branden in de baarmoeder, terwijl er niemand is die blust. Ja, slaan zal Zij die schouwers, want Haar Oog is meer dan hen, en brandt om hen te vernietigen. 16.Ja, in stukken zal Zij hen slaan, terwijl er niemand is die redt. Zij hebben Haar getard en leven nu onder Haar oordeel. Loonloos zal dat oordeel zijn over hen die geen loon hebben bewezen. Zij haat hen die vuile werken doen. Ook haat Zij hen die Haar niet gehoorzamen. 175
Pagina 176
17.In stukken zal Zij hen slaan, en hen verbranden, hen onderdompelende in kokend bloed en het ergste vuur. En zo zullen zij voor eeuwig Haar slag in hun herinnering meedragen, tot een eeuwig afschuw. Ja, beven zullen zij voor Haar Aangezicht, al die ongehoorzamen, en Zij zal iedere bescherming van hen afhalen. 18.Ja, afpellen zal Zij hen, en lachen wanneer zij in wanhoop met elkaar vergaderen. Zij zoeken namelijk schimmen tot hulp, maar er zal geen hulp zijn. Hoe zult gij dan nu nog trots wezen wanneer zulk een baarmoeder u wacht ? Zo is er dan geen Vur dan Zij. Met riemen zal Zij de ongehoorzamen slaan, en met haken hun kaken doorboren. 19.Zij zal ze voeren tot het duisterste van de baarmoeder die op hen wacht. En Zij zal een vuur op de ongehoorzame steden werpen, en Zij zal ze in één dag vernietigen. Zij is de Grote Vernietiger, en niemand ontkomt aan Haar grip. 20.Niemand is zoals Zij, en Niemand voert oorlog als Zij. Zij bekleed Haarzelf met de huiden van Haar vijanden, en Zij doorboort hun tanden om hen te onderwerpen. Ja, hun beenderen zijn Haar sieraden. 21.Zo heeft Zij dan vele slaven en vele krijgsgevangenen, en in één Dag zal Zij hen vernietigen. Die Dag is aanstaande. Daarom : vreest 176 Haar, al die op de bergen staan, want Zij haalt u neer. Hard vallen zullen zij die ongehoorzaam zijn. 22.Ziet dan, Zij is de Grote Vur van het Al, en Zij voert oorlog in Wraak en Gerechtigheid. 23.Is het dan aan u om iemand naast Haar te stellen ? Zij dan haalt alle afgoden neer. 24.Niemand kan dan met succes naast Haar staan. Zie, zij smelten allen weg. In hun eigen bloed zullen zij afdalen, en zij zullen hun vlees in slierten zien. Een groot Slachter is opgestaan, Zij die de Grote Vur is van het Al. Ja, een machtig heerseres is Zij, een Vur van Oorlog en Jacht. 25.Vreest daarom Haar, en gehoorzaamt Haar vurig, want Zij schenkt loon tot al die Haar zoeken. Maar hen die Haar verachten slaat Zij neer, en er is niemand die hen doet oprijzen. Tot een eeuwig graf zijn zij. En er zullen dan enkelen zijn die zich gehoorzaam noemen en Haar kinderen, en sommigen zullen zich profeten noemen, maar luistert niet naar hen, want Zij die de Grote Vur is kent hen niet, en laat hen afdalen in bloed en onloon. 26.Ja, hun vlees zal dag en nacht gegeten worden door de hyena’s, en zij zullen de stem horen van Haar, zeggende : ‘Ik ken u niet.’ 177
Pagina 178
27.En Zij zal hen wegvoeren als beschonkenen en verworpenen, en Zij zal hen overdragen aan de beren en de leeuwen. De Grote Vur haat een ieder die leugens verkondigt, en rekent met hen af. Niemand kan tot Haar naderen dan zij die Haar gehoorzamen. 28.Met een grote haat haat Zij hen die vurig zijn in hun ongehoorzaamheid, en deze ongehoorzaamheid zal hen in ketenen laten afdalen in de afgronden van de Baarmoeder. Met vuur zal Zij hen bezegelen, en met Vuur zal Zij hen afpellen, en zij zullen tot een eeuwig brandstof zijn. 29.Pijnlijk zal Zij hen treffen, want Haar loon is maar kort tot hen die twijfelen. Ongeduldig voert Zij oorlog tot hen, en er is niemand die hun honger stilt. Kokend water zal hen over het hoofd gegooid worden door de gehoorzamen. 30.Zij zullen zich voelen als buitengesloten, en buitengesloten zullen zij zijn, terwijl er niemand is die opendoet. Ja, een Wrede Vur is die Grote Vur tot hen die wreedheid hebben bewezen. Zij voert hen weg, en laat hen niet meer wederkomen. Die Vur is Zij, en er is geen Vur dan Zij. 31.Zij haat hen die leugens hebben verkondigt over het heil, en Zij zal hen laten vallen en struikelen, terwijl zij niet meer opstaan. Aan 178 ketenen zal Zij hen binden en hen tot eeuwige schande en schaamte brengen, omdat zij het lot van de Grote Vur hebben getard. 32.Met vurige messen hebben zij gespeeld, maar nu speelt de Grote Vur met hen. Ja, wraakzuchtig is Zij. Wie zal Haar neerslaan ? Ja, zwaar straft die Grote Vur Haar vijanden. 33.Zij voert oorlog in gerechtigheid, en Zij doorsteekt Haar gevallen vijanden op de slagvelden. Zondaren zullen geen loon vinden voor Haar Aangezicht. 34.Zij haat hen die Haar haten, want Zij is de Grote Vur, en Zij alleen mag aanbeden worden. Zij zal alle valse aanbidders die afgoden aanbidden slaan met vuur, en hun ketenen zullen zijn van kokend bloed en sliertig vlees, en zij zullen niet wederom opstaan. 35.In een eeuwig graf zullen zij dalen, waar het geween is. Oorverdovende geluiden zullen hen daar kwellen, en oogverblindende lichten zullen hen blootstellen aan eeuwige schande. Ja, Zij beschaamt Haar vijanden. 36.Een zwaar straffend lot treft de ongehoorzamen. En jagers zendt Zij uit van voor Haar Aangezicht, en zij zullen de wijngaard van de bozen treden. 179
Pagina 184
Honderd duizelingen, laten mij dalen, in haar bed, en haar paarden liggen daar, om verhalen te vertellen. 14. Als duizend duizelingen, om te dwalen in haar bossen. 15. Duizend duizelingen, ik val steeds weer in slaap. Maar mochten zij het eens verstaan, dan begint het liedje van voren af aan. 16. Duizend duizelingen, toe, neem mij mee. Mijn hoofd wordt zwaar, ik voel de pijlen. Zij willen mij splijten, mijn hart doorboren. Onder het gele spelen zij. 17. Ik ben hun spel niet meer. Ik wil het niet meer wezen. Toe, neem mij mee. Oh, zegel dit gedicht, opdat zij de boodschap niet kunnen zien. Ik kan niet rechtuit spreken, want een duistere gestalte staat naast mij. 18. Diepgaande belevenissen turen door het raam. Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij, 184 maar dit moment zal ooit ook weer gaan staken. Diepgaande herinneringen tussen jou en mij, turende door de ramen, maar snel verdwenen zijn zij 19. Tussen jou en mij is niets meer, alles weggebrand. Morgen is er ijs, de prijs van de herfst, de winter komt. Sterker dan vuur, de klauwen laten los. 20. Het huis van dokters, na het gevecht, geen weg meer terug, op weg naar nieuwe kusten, nieuwe morgens, maar zij zullen ook vervallen, als snippers in de regen, weerspiegelen vreemde gezichten, bakkergezichten tussen jou en mij. 21. Niemand zal zaken doen, er is niets meer, alles is voorbij. Alles gaat voorbij, ik tuur door het raam, naar vage herinneringen, ik ken ze niet eens meer bij hun naam. Als wezen spelen zij daar, ze zien mij niet, ze zijn te ver weg, 185
Pagina 188
28. En zij heeft dan een schip van tranen, leidende tot onder het roze, zo ook de roze verbinding reikt tot onder het roze, en daar zult gij grote geheimenissen zien. Gij zult dan de paradoxen van Haar kennen. Want zonder hen zou er dan geen vruchtbaarheid wezen. 29. En zo is dan ook de roze verbinding, die als Haar tepel is, vol van haar paradoxen, waarmee zij de aardbodem zuivert, en het heeft de aanblik van een gebroken spiegel, als een brandend edelsteen. 30. En zo is dan de roze verbinding als het schip van tranen en haar schoot, en ook gij kunt opnieuw geboren worden. Laat de roze verbinding alles transformeren in eigen plaatsen. Ziet alle dingen bij elkaar dan als Haar kunstwerk, als een geheime boodschap, wachtende om vertaald te worden en getransformeerd. 188 31. U staart diep. U heeft mij net nog aangekeken. Als het spotkleed hing u over mij, met een speer in mijn zij. Kind, Ik heb het afgelegd, en aan jouw gegeven, die erfenis van het verleden. Het heeft mij tot zaligheid gedreven, jij moet er ook doorheen, het is maar voor even. 32. U staart diep, zo fragmentarisch. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet waar zij mij leiden. Ik kan het niet verstaan. Moeder, bent u dan eindelijk gekomen, uw kind heeft zolang op de uitkijk gestaan. 33. Moeder, ze hebben mij alles afgenomen. Zelfs mijn dromen, zij zien me niet meer staan. Ik heb mezelf zo vaak verminkt. Ik kan het niet meer aan. Zoveel wazen voor mijn ogen. Als 't vallen in een diepe put. U heeft mij opgevangen. 189
Pagina 190
34. Ik ben verstrikt in U. Geen weg eruit, ik zal hier moeten blijven. Ik weet niet alles, maar ik ken het leven. Alles is maar voor even. 35. Het steekt me diep, maar U bent het die mij riep, Als een echo uit de nacht, makende al het harde zacht, Zoveel draden van kennis geweven door mijn wonden, totdat alles tot onder het roze zakt. 36. Ik weet niet hoe ik het moet afleggen. Het steekt zo diep, en trekt mij steeds weg, en alles doordringt mijn ziel en bed. 37. Ik voel mij zo zwak, ik kan niet staan. Ik beef en alles draait om me heen. Heeft U mij tot U genomen, of ben ik heel vreemd aan het dromen. 38. Ik voel mij ziek, de dood nabij. Ik ben al weg, mijn schaduw is nog hier. 39. Ik heb de moed verloren om nog terug te gaan. 190 Als het spotkleed hingen zij over mij, met een speer in mijn zij. Aan mij gegeven, de erfenis van het verleden. Ik weet niet waar ze mij leiden, ik kan het niet verstaan. 40. Ik zit in hun vurige karren, zij zijn mij voorgegaan. Het is allemaal al doorleefd, alles is al opgetekend. Als het lichtend schuim der rozen, werd ik meegenomen. Ik moest wonen op een brug waar twee legers elkaar bevochten, totdat het vuur der rozen steeg, en de zoete honing en de zwijm begon te stromen. 41. Als liederen versmolten, ik kon haar niet bereiken, zoveel trauma's kende zij. Zij kon niet meer spreken, zij kon mij niet vertrouwen. Zij kon alleen maar steken, als een roos in een diepe vallei. Op mijn benen kon ik niet meer staan. 42. Ik kan ook niet meer denken, alles is doorstoken, door de doornenstruik. 191
Pagina 196
Uitgestrekte bloemenvelden, Waar het standbeeld van de koningin zwaait 8. Trager en trager gaat mijn boot, Het standbeeld breekt en daar staat een vrouw met een boog, Wat is de moraal van dit verhaal ? Kies je voor de diepte of kies je voor de taal 9. De bloemen blaffen in dit verhaal, Zij zijn als dolle honden, 10. Ik zag je dansen in een stroom van rozen. Ze waren vochtig, bedekt door water, geschilderd door sappen van heldere dauw. Maar jij was de roodste van al deze rozen. 11. Het scheen dat je niet werden tegengehouden door tijd of rede. Je was vrij in het land dat was geschapen door jezelf. 196 12. Heb je wel eens tegen een slaaplied gevochten, proberende te ontwaken, terwijl dat niet lukt ? Zoals op je voeten proberen te staan, terwijl iemand je neer probeert te trekken ? 13. Het bed, een van de grootste slagvelden. Het bed, waar de meest verschrikkelijke dingen gebeuren. Het bed, de marteling. 14. Je kent dit verhaal al, en het is alsof je het oude boek weer leest. 15. De verhalen schijnen hier niet te stoppen, en ze stromen als doolhoven door de kamer. 16. Niemand weet waar deze laatste trein naar toe gaat, en niemand weet waar deze trein vandaan komt. 17. Wij zijn gebrandmerkt in het verleden, we worden beschreven in oude boeken. De toekomst bestond nooit. Alle tijden tuimelen neer en alle klokken schijnen te exploderen wanneer je in het oog van de roos kijkt. 18. Ik zag mezelf rondzwerven over zeeen, in een papieren boot, zonder klederen, alleen met een paar witte strepen over me heen, tezamen met rozen en oude bladzijden van oude boeken om me te bedekken. Mijn wapen begeleidde mij, terwijl ik de haaien opvoedde. 197
Pagina 200
en er is te weinig, zij hebben een winkel waar je honger en dood kunt kopen, een firma van weinig 27. Jouw glimlach doet marktplaatsen instorten, zodat de oorlog begint, terwijl jij lachend je prentenboeken doorbladert, en het gevallen vlees bekijkt, niets is jou dierbaar dan jouw prentjes, jouw rijmpjes en jouw liedjes 28. terwijl jij je des nachts opmaakt met scherpe verzen van zilveren boekwerken. De gouden letters hebben jouw hart en ziel dronken gemaakt. 29. En zij leven in verzen van oude geschriften en boekwerken, in letters van zilverwerken en goudwerken. En deze leven in vrede, in de oude onderaardse boekverzamelingen en hun prenten, in velden en in dalen, in laden, in kelders en in schuren, daar waar het graan verzameld wordt. Zij zijn de kinderen van bakkers 200 30. Jouw ogen zijn nog steeds bruin, en sussende als donder en water. Het geheim van het zwanenmeer is in jouw ogen. 31. En zij leven in de bossen van het mijnwoud, de wereld onder de stad. Zij zijn de moeilijk opvoedbaren. Zij willen niet weg uit het oude leven, niet weg uit het mijnwoud. Zij zijn de bewakers van het woordenboek. En de straffen zijn hoog. Zij zullen lasteraars slaan met de wrede slag. 32. Zij zullen hen buiten 't veld ophangen aan de witte en zwarte galgen. Zij zijn de bewakers van het fruit van Spanje, en van de gezangen van het oude Frankrijk. Zij zullen de dieven zeker straffen. Zij zullen hen hangen aan de roden palen, ver buiten 't woud, waar men hen van het rode brood zal laten eten. Zij zullen hen met pap en lepel wegjagen. 33. Zij zullen hen verstikken in de blauwe lakens, hen wurgen in de dikke dekens van oranje en hen in de witten teilen verdrinken. 34. Zij wonen in de versjes van gerijmde boekverzamelingen. Zij hebben hun dierbaren gevonden in berijmde gezangen en de oude schoolboeken, waar zij de bewakers van zijn. Zij zijn de bewakers van de oude dialecten. 201
Pagina 202
35. Zij zoeken naar de oude sagen en fabels van het mijn. 36. Hier in het mijnwoud, waar het holle heerst, Hier in het mijnwoud, waar de bomen hol zijn, waar de vorst raast, maar een magisch vuur brand van binnen, en een magische lekkernij vult de magen, Hier in het mijnwoud 37. Kleine koeienknaap, varende op de oude zeeen, jij bent nog steeds opgesloten in het oude schilderij van het oude trappenhuis, siroop bloedende van de straat van zeven, op een oud kastje van het kleinood van Venetie. 38. Hij heeft altijd honger, maar het voedsel bereikt nooit zijn mond. Zijn woorden komen ook nooit aan. Hij spreekt wel, maar niemand heeft het ooit kunnen horen. Hij heeft nog nooit iemand aangeraakt, en niemand heeft hem ooit kunnen aanraken. Hij is nog nooit pijngedaan, en kan een ander ook nooit pijnigen. 39. Jij bent altijd op weg. Nu ga je dan weer naar de oude filmzaak, maar je komt nooit aan. 40. Ik kan niks voor je doen. Ik smelt altijd weg. 41. Zelfs als jij in de spiegel kijkt, zie je niks, alleen andere dingen. 202 42. Nu staan dan drie voor jouw storm. Waar zal het hen naartoe nemen ? Zij hebben honger. Jij wil hen naar het holle nemen. Zij hebben de stem van de storm nog nooit gehoord, en nog nooit beluisterd. 43. Het regent, siroop om te verzachten, maar om de honger te brengen. Zij zijn op weg naar het holle, zulke diepe putten, de teilen van ivoor. 44. Ik bevond mijzelf op de rug van het Grote Misverstand, een vis in de hemelen. 45. Die kusten zijn te ver om te bereiken. 46. Hier vechten de oude dialecten. Hier strijden de woorden, de uitgangen en de talen om de voorrang en de eer. 47. Oh, hoe gij het klei der aarde veracht hebt, en hem tot een vloek hebt gebrouwen. Maar nu zult gij zelf tot een vloekwoord worden. Gij zult uzelf tot eeuwige schrik zijn. Dan zult gij de aanhef niet vergeten. 48. De oude dialecten, de oude doolhoven en dwaalhoven zullen de oude oorlogen ten ruste brengen. 203
Pagina 204
48. HARDID – HET MYSTERIEUZE ZWAARD 1.Nu dan, onderwerp alle volken aan mij. 2.En Zij voerde oorlog op aarde, en haar leger was groot, groter dan de druppels van de zee en de zandkorrels van de woestijn tezamen. En sterren vielen op aarde. En Zij keek toe vanaf Haar Troon. En Zij maakte riemen van vreemd leer, en een leger stond op. En zij voerden oorlog aan Haar zijde, en zij kwamen tot grote overwinningen, en grote delen van de aarde begonnen tot rust te komen. 3.En een nieuwe aarde begon voort te komen, als het paradijs van de amazones. 4.En Zij haalde vele sluiers en verblindingen van de aarde weg. 5.En de ongehoorzamen kregen kokend bloed te drinken als zwart gal. En velen van hen stierven een eeuwige dood, en er was niemand die hen hielp. En zo werden er velen gewaarschuwd. 6.En zo was de Dag van Haar als een Dag tegen alles wat hoog was. Zij die op hoge paarden reden liet zij in de baarmoeder slingeren. 7.Wees dan als een getrouw en heilig, en Zij zal u leiden naar een hogere weg. 8.Waarlijk, de Wraak zal groot zijn. Zij heeft een Dag bereid voor al deze dingen, en die Dag is aanstaande. Zij voert oorlog tegen al hen die Haar haten, en Zij vervloekt al diegenen die Haar vervloeken. 9.Ziet dan, er is één Vur, en dat is Zij. 204 10.Niemand is hoger en groter dan Haar. Aanbidt daarom niemand dan Haar. 11.Gehoorzaamt haar, opdat gij zult leven. 12.In de baarmoeder zullen zij kokend water drinken en ijskoud water, en een gesel zal over hun hoofden worden gesteld. En Zij zal lachen om hun lot, omdat zij geen gehoorzaamheid hebben getoond. 13.Zo rekent Zij af met de ongehoorzamen door een blijvende straf. 14.Dwaalt daarom niet. 15.Gij bent geroepen om groot onderscheid te maken, opdat gij geen schade leidt aan uw ziel. Aanbidt daarom Haar. 16.Wanneer gij in Haar blijft zult gij gezegend worden. 17.Maar zwaar vervloekt zij hen die Haar vervloeken. Begeert geen weelde, want zij die dat doen gehoorzamen Haar niet, en zij zullen branden in de baarmoeder tussen de ongehoorzamen, en zij zullen zich afvragen of er een terugkeer is. 18.Loutert uzelf door uw rijkdommen weg te doen, opdat gij zult ontvangen de stengels om de ongehoorzamen mee te slaan. De ongehoorzamen zijn als ezels en lastdieren, en zij zullen het brandstof zijn van de baarmoeder. Slaat hen daarom, omdat gij daartoe geroepen bent. 19.Maar als gij de ongehoorzamen niet slaat, zult gij met hen geslagen worden, en met hen neerzinken in het laaiende Vuur van de baarmoeder, waar gij kokend water zult drinken, en doornen zult eten. Ja, gij zult hongeriger worden dan u al was, en er zal geen hulp zijn. 205
Pagina 206
20.Op zulk een plaats bestaan geen vrienden, en zal er geen voedsel zijn dan doornen. En Zij zal opstaan om u neer te slaan wanneer gij opstaat, en zal de baarmoeder maken tot uw eeuwig bed. Maar de aarde zal het uitgespreid bed zijn van de gehoorzamen die het boek in de rechterhand hebben ontvangen. Zij zullen een beschutting hebben. 21.Vreest Haar daarom en gaat niet lichtzinnig met Haar om. 22.Groot is haar leger, en gij zult bemerken hoe klein en zwak uw leger is. Zij zal een ieder vergelden naar zijn werken. Doet daarom goede werken en gehoorzaam, opdat er loon voor u zal zijn op de Dag des Oordeels. 23.Die Dag zal groot zijn en gevreest. 24.En zeker is dat een boek van enkel vermaning. 25.Dit zal de Dag der Bedreiging zijn. En Zij zal Zich opheffen en oorlog voeren in gerechtigheid, om hen die niet gehoorzamen te binden met lange ketenen, en Zij zal ze meevoeren naar de baarmoeder. 26.Ja, in laaiend Vuur zullen zij neerdalen, en zij zullen hun straf zeker niet ontgaan. 27.Ja, de baarmoeder zal zich openen voor hen, en hen opslokken en in grote woede zijn. Ja, telkens zal zij in woede zijn wanneer iemand in haar geslingerd wordt. Kokend water zal zij hen te drinken geven, en ijskoud water, en zij zal hen voedsel geven wat verstikt, en hen doornen laten eten. 28.In laaiend vuur zullen zij nederdalen. 206 29.Zij is een jager. De gehoorzamen rijden op bokken, en sommigen op stieren. 30.Zij heeft hen bekleed met macht. 31.Ook is Zij een Oorlogsvoerder in Gerechtigheid. 32.Zij straft hen die ongewillig zijn. Zij doet hen nederdalen in pijn, en in pijnlijke straffen. Zij komt tegen ieder die ondankbaar is en alle rijken. 33.Weest daarom arm op de Dag des Oordeels. 34.Ja, een Groot Slager is Zij, die volken doet neerdalen in vrees. Zij is de Enige Ware, en buiten Haar is geen leven te vinden. 35.Ja, Zij slaat de volkeren met vrees, en doet hen bevend in de valleien zakken. Niemand doet hen oprijzen wanneer Zij het woord niet spreekt. 36.Zij doet verzen op hun hoofden dalen om hun gedachten te binden, ja, verzen die hen leiden tot de oordeelstroon van het recht. 37.Ook plaatst Zij verzen in hun hart om hun tongen te binden. En zwaar straft Zij hen die ongehoorzaamheid hebben bewezen. In de diepten van de baarmoeder trekt Zij hen uit elkaar. 38.Vuur is hun deel, en doornen hun eeuwig voedsel. 39.Ja, een boek van vermaning is dit, om de gehoorzamen tot steun en leidraad te zijn, en om oordeel om te roepen over de hoofden van hen die ongehoorzaam zijn. 40.Vreest dan Haar die bergen maakt tot palen, en bergen verandert in mul zand. 207
Pagina 208
41.Zij snijdt de hemelen doormidden, waardoor zij zwak worden, en stelt amazones op aan weerszijden. 42.Zij troont ver verheven boven het Oosten en het Westen. 43.Waakt dan op in de dieptes van de nacht om Haar lof toe te zeggen, en Haar woorden te belijden, want dit is het hoogste goed dat Zij voor u heeft geschapen. Leert van Haar in het boogschieten, want gij hebt vele vijanden. 44.De Grote Vur heeft hen allen voor u gerangschikt, en u grote kennis gegeven. 45.Zij zal hen straffen met de strengste straf. Ziet dan hen die ongehoorzaam zijn zwoegen, zich afmattende, in een vreselijk vuur waarin zij voor eeuwig wonen. 46.Zij spot met hen, omdat zij de gerechtigheid hebben getard. Ziet dan hun terneergeslagen aangezichten, en hun gelach is geheel verdwenen. Zij zijn bereid voor het laaiend Vuur als brandstof. 47.Ja, lastdieren en ezels van de baarmoeder zijn zij. 48.Bekeert u, oh ongehoorzame, opdat Zij u loon zal schenken. 49.Keert u af van uw goden die ijdel zijn, want er is geen Vur dan Zij. 50.Ziet, Zij zal u slaan, en uw goden zullen u niet kunnen redden. Gij blijft laat op in de nacht om tot uw goden te bidden, maar zij luisteren niet. 51.Zij zijn doof. Zij spot met hen. Zij wekt Haar Hamer en Bijl tegen hen op om hen in stukken te slaan. 208 52.Van hout zijn zij, van broos koper en vals goud. Zij zijn niet bestand tegen het vuur dat Zij zendt. Zwaar straft Zij hen die niet gehoorzamen. 53.‘Oh die rijken,’ spreekt Zij, ‘Ik zal ze slaan, en zij zullen niet weder opstaan. Daarom, Speer, waak op, en doe hen nederdalen in kokend bloed.’ 54.Een streng oordeel wacht hen die streng hebben geoordeeld. 55.Zij laat niet met Zich spotten. Gij hadt gehoopt aan Haar te kunnen ontkomen, maar tevergeefs. 56.Drinkschalen met kokend water en kokend bloed staan gereed. 57.Zo rekent Zij af met hen die ongehoorzaam leefden. Hadt gij maar niet naar weelde verlangd, dan zoudt gij hier niet zijn, en dan zoudt gij een Beschermer hebben. 58.Maar ongehoorzamen en rijken hebben geen beschermer. Nu niet, en in alle eeuwigheid niet. En dan zullen zij hun laatste hoop vestigen op hun rijkdommen, maar zij zullen alleen roest zien, en het roest zal hen bespotten en uitlachen tot een eeuwig wee. 59.Zwaar geboeid zijn zij door hun rijkdommen, en door hun sieraden kunnen zij zich niet uiten. Daarom, vervloekt zijt gij wanneer gij anderen belast met rijkdommen en sieraden vanaf jonge jaren. 60.Dan zijt gij mede schuldig aan het verderf dat hen in de nacht overvalt. En zij zullen u aanklagen tot in lengte van dagen, ja, tot in alle eeuwigheden. En zo zult gij worden tot eeuwige lastdieren en tot eeuwig brandstof. 209
Pagina 210
61.Steunt u dan nog steeds op uw ijdele afgoden ? Zij zullen u tot grote last worden, en gij zult aan hen nimmer kunnen ontkomen. 62.Gij zult een mestdier zijn tot in lengte van dagen, ja, tot in alle eeuwigheden, omdat gij niet geluisterd hebt, en liever in uw rijkdom ten onder ging. 63.Gij hebt uw hart vetgemest. 64.En ja, gij bent de vetgemeste, tot in alle eeuwigheden. 65.Maar boven alle straf straft Zij, en Zij is hoog verheven boven iedere troon. 66.Zij spot met de tronen der werelden, en daalt tot hen neder om hen te slaan, en hen te doen belanden in grote vergetelheid. 67.Streng straft Zij al die rechters die vals hebben geoordeeld en steekpenningen hebben aangenomen. 68.Ja, levend zal Zij ze villen, en hun lot zal niet voorspoedig zijn. Tot een eeuwige afschuw zullen zij worden, en zij zullen wensen dat zij niet gezondigd hadden. 69.Het oordeel over zulken is welverdiend. 70.Boven alle troon verheven is Zij, en op de aarde kijkt Zij neer, en lacht. 71.Ja, ook op de ondersten der hemelen kijkt Zij neer, en drijft de spot met hen. 72.Hebt gij dan Haar gebrul niet gehoord ? 210 73.Zevenhonderdvoudig zal Zij de hemelen zuiveren, en de aarde voortdurend spoelen, want een Groot Vur is Zij, listig en vol van strategie. 74.Een Grote Vur van Oorlog is Zij, en van Heilige Jacht, waartoe Zij de gehoorzamen oproept, opdat ze niet zullen vergaan. 75.En velen hebben deze roep verzaakt, en lijden schade. 76.En velen hebben Haar woorden verdraaid en lijden eveneens schade. 77.Velen hebben Haar woorden in hun eigen begeertes doorgevoerd en zijn gevallen. 78.Nooit meer zullen zij opstaan. gruwelijk straft Zij die Haar woorden hebben verdraaid. 79.Een groot Slager is opgestaan. 80.En wie Zijn vijanden vriendschap aanbiedt, dezen zijn de boosdoeners. Wie dan zo handelt is zeker van de rechte weg afgedwaald. 81.Wie is de onrechtvaardige dan hij die de leugen over Vur verzint ? 82.Zij leidt het onrechtvaardige volk niet. 83.Weldra zal Zij hen en al hun volgelingen aan de nekken ketenen met kettingen van lange lengtes. 84.Ja, met zware boeien zal Zij hen binden en hen in de baarmoeder slingeren waaruit geen ontsnapping mogelijk is. 211
Pagina 216
Alle cirkels zijn verbroken, Om plaats te maken voor hogere cirkels, Ergens anders gaat het pad verder, Het pad eindigt hier in de zee, De regen heeft alles weggewassen 12. Niets zal gaan tot het einde, Alles zal teruggaan tot het begin 50. BILHA – HET PAD VAN DE GEHOORZAME 1.Ook schiep Zij goden tot mensen, en Zij vernederde hen in het stof. 2.Zij worden klaar gemaakt voor het laaiende Vuur van de baarmoeder. 3.En het gesteente van de Vur zal hen verblinden, en haar edelstenen zullen hen dronken maken, en zij zullen in misleiding worden afgevoerd. 4.En de Vur zal zijn als een spiegel der waarheid voor de gehoorzamen, maar voor de ongehoorzamen zal zij zijn tot valstrik. 216 5.En de Vur zal de harten der gehoorzamen beschrijven, en ook de harten der ongehoorzamen. 6.Ook zal zij de gedachten beschrijven. 7.En zij zal visioenen geven van eeuwig afschuw. 8.Aan koorden zal zij de ongehoorzamen tot de baarmoeder sleuren, en hen onderwerpen aan de aarde. 9.In haar webben zullen ze verstrikt raken, en de baarmoeder zal hen verslinden. 10.En de hel zal hen tot vijand zijn en zij zullen geen rust hebben, dag noch nacht. 11.Oorverdovende geluiden zullen hen vervolgen en ketenen, en hen leiden tot het kokende water wat zij zullen drinken tot in alle eeuwigheid. 12.Zij die de Vur aanhangen zullen erdoor gereinigd worden, maar zij die de Vur haten zullen erdoor afbrokkelen, en zij zullen worden tot een eeuwige afschuw. 13.De Vur is het sieraad, en het heeft Haar behaagd de Vur te zenden. 14.De Vur breekt de nekken van de afvalligen, en ketent hen. 15.Neemt haar vermaning en tuchtiging aan, en gij zult leven, maar wanneer gij haar veracht, dan zult gij sterven. 16.Niet gering is de straf die zij brengt aan ongehoorzamen. 217
Pagina 220
52. VUK – HET HEILIGE LAND 1.Het Sieraad der sieraden is Zij. 2.Waar het rode zicht is troont Zij, waar het zicht is door stromend bloed. 3.En wanneer de Vur zich zal openen, zullen de volkeren aan haar onderworpen zijn. 4.Ver verheven is Zij boven alle goden, en Zij laat niet één van hen toe. 5.Zij heeft hen geschapen voor de Grote Dag om als pottenbakkerswerk ineen geslagen te worden. 6.Weest daarom niet lichtzinnig, en voert daarom geen eigen beleid, want streng straffen zal Zij de trotsen en hoogmoedigen. 7.Niet één van hen laat Zij dichtbij Haar. 8.Ook geeft Zij hen voortdurend harten van duisternis en van ijs, om daardoor tot leven te komen. 9.Zij heeft geen kinderen, noch profeten. 10.Voert daarom een Heilige Oorlog en een Grote Jacht, want alleen zulken zullen bij Haar zijn. 11.De ongehoorzamen zullen ten prooie vallen aan de roofdieren, en de deuren zullen voor hen gesloten zijn. 220 12.Als blinden en lammen zullen zij weggevoerd worden tot de slachtbank, want zij hebben de Heilige Oorlogen verzaakt. 13.Zij zal hun doen wankelen en mank maken door grote geluiden op die Dag. 14.De gehoorzamen kennen de palen van Haar, en weten wat een krachten dit inhoudt. 15.Zij hebben zichzelf diep leren kennen door hun armoede, en hebben om nog meer armoede gevraagd. 16.Ja, de harten der duisternis en van ijs hebben hen hier gebracht. 17.Als vlammen zijn zij, om voor de Ene en Ware te werken. 18.En Zij bekleed hen met grote kennis die nooit in een mensenhart is opgekomen. 19.Ja, heilige meters zijn zij, en getrouwe slaven. 20.En de Waarheid zal komen, zeer snel, op die grote Dag. 221
Pagina 222
53. DE GOKAUTOMAAT 1. Een van de ogen had een ring van woede. Dit was hoe het de slaven onder controle hield. Het kon hen eenvoudig doden door de radiatie. Telkens als een slaaf probeerde te ontsnappen zou het pijn veroorzaken, zoveel pijn dat ze neer zouden vallen. Vele slaven leefden in grote pijn met zware lasten vanwege dat het in hun hoofden leefde. 2. Plotseling waren er overal piraten, met gezichten van spot. Ze kwamen niet van een ander schip, maar gewoon vanuit het water. De piraten namen de ogen eruit, en duwden het in het water, waar het begon te bloeden in de zee. 3. Die dag veranderde de zee in bloed. De piraten lieten het schip zinken. Nu zouden de slaven veroordeeld worden. Sindsdien noemden ze het de bloedende oceaan. Ik kon ontsnappen. Ik was de enige slaaf die het overleefde. Ik dankte mijn leven aan datgene wat nog steeds in mijn hoofd leefde. 4. Het was altijd bij me. Het leefde in me, en het gaf mij grote vermogens. Het had me geketend. Het wilde me niet laten gaan. Ik had het wapen nu, en de woede. 5. Het was in deze dagen dat ik het een beetje kon vergeten, mijn eigen weg vindende, maar ik had een merkteken voor het leven, en het leefde in mij. Het zou voor eeuwig in mij blijven. Dat was mijn lot, en ik moest er het beste van maken. 6. Het scheen een intelligente schepping te zijn, en het maakte een sieraad van mijn verleden, maar het nam van mijn vermogens en heerste over mij. Er waren tijden dat ik me hierdoor heel zwak 222 voelde. Ik probeerde vrede te krijgen met deze zwakheid. Het was vreemd zaad. 7. Ik kon nooit heersen. Mijn krachten sijpelden altijd weg. Het was als spasme. Ik was de sterkste en de zwakste op hetzelfde moment. Het was alsof iets me stak de hele tijd, iets diep van binnen, zodat ik nooit zou oprijzen tot heerschappij. 8. Het leidde mij naar de wildernis, de grote woestijn, waar ik na dagen in de bloedende zon kwam tot een nederzetting. Mijn huid was brandende. De heldere witte stenen van de nederzetting waren groot. 9. Ik hoorde het geschreeuw van kinderen komende vanuit de nederzetting. Ze schreeuwden in rijdende kooien. Ik voelde mij zwak, en viel neer. Toen ik wakker werd was ik in een tempel. De pilaren waren helder wit. Nog steeds was er het gehuil en geschreeuw van kinderen. 10. Ik voelde me leeg. Ik kon niet denken. Het was alsof iets mijn laatste krachten had genomen. Ik zonk weg in mezelf. Het visioen ging uiteindelijk weg van mij en ik bevond me weer in de woestijn. Ik wist niet waar ik moest gaan, maar dat wat in me leefde zou mij leiden. Ik vroeg me af waar ik was, maar toen vergat ik alles. Het was brandende in mijn hoofd, en het bracht slaap en vergetelheid. 11. Ik wachtte op de nacht. Ik wist niet wat ik zag. Ik zag gevaarlijke, grote zwartblauwe panters. Ik zag hen met kinderen in hun bekken. De panters brachten de kinderen tot een vuur. 12. Maar snel bevond ik mij weer in de woestijn. Het was duister in de woestijn, met tekens van bloed in de lucht. Mijn visioenen speelden spelletjes met mij. 223
Pagina 224
13. De woestijn begon steeds meer op een oerwoud te lijken. Ik voelde mij als een speelbal. Ik was in een orakel. Ik zat opgesloten in een machine, een gok-automaat. 14. Uiteindelijk werd ik bevrijd door een vrouw. Zij leidde mij naar een plaats waar de meest gevaarlijke stenen schenen te bestaan. Ik zonk weg in diepe angst, en uiteindelijk betaalde ik een hoge prijs voor mijn bevrijding. Het orakel was vernietigd en ze zochten wraak. Ik moest vechten voor mijn leven en vrijheid. Ik vroeg me af of ik wel echt bevrijd was van het orakel. 15. Ik realiseerde mij dat de piraten ook niets dan slachtoffers waren van het orakel. Het was een machine van democratie. 16. Er waren veel gok-automaten hier, en de piraten hielden ervan. Ze waren op zoek naar goud, geld en schatten. 'Geld is de wortel van al het kwaad' stond geschreven op de gok-automaat. Ook kinderen speelden erop. 17. Ik realiseerde mij dat ze allemaal scheppingen waren van het gokspel. Het was een gulzig monster, als een groot geheim. Ik kon een nieuwe wereld zien vanuit hier : lange uitgestrekte jachtvelden. Alleen datgene wat in mij leefde kon mij over deze velden leiden. 18. Het hielp mij om uiteindelijk vrij te komen van de piraten, door het wapen te leren kennen. 19. Er is een weg uit de machine. Wanneer iemand de steen overleeft zal een andere steen toeslaan. 224 54. HET GELE 1.En de gehoorzamen zullen wijn drinken van de muskus, en ze zullen drinken en wedijveren om het water van Bilha. 2.En tot hen die in de baarmoeder gedaald zijn zal zij moeders en vaders schenken, zonen en dochters, waarvan zij niet los kunnen komen, want deze zijn de banden van de baarmoeder. 3.Ja, aan vele banden trekt Zij de ongehoorzamen naar beneden, Nee, voorzeker zullen de ongehoorzamen geen loon hebben. 4.Zij wachten op het baarmoeder vuur dat hen zal verslinden. 5.En de Vur zal over hen heengeworpen worden als een net, en zij zullen verscheurd worden, terwijl er niemand is die redt. 6.En de gehoorzamen zullen opgenomen worden in Vuk. Zij roept u op om te strijden voor Haar Aangezicht, en weder te keren tot Vuk, het Heilige Land, anders zal Zij u werpen in het vuur van de baarmoeder. 7.En Vuk is het Heilige Land van de amazones. 8.Over de rijken zullen zij een groot wee brengen. 9.Ziet, zij leiden het onrechtvaardige volk niet. 10.En zult gij niet doorreizen tot Vuk, dan zullen de amazones u streng en pijnlijk straffen. 11.Zij dan dragen het zwaard van grote wreedheid. 225
Pagina 230
56. DE MACHINE 1. Niemand had verwacht dat de koppensneller zou terugkeren nadat Hannah haar had verjaagd. Maar het was alleen om nog harder toe te slaan. Ze ging terug naar haar hoofden, waar ze de schedels van haar vijanden op palen had gestoken, en zelfs van hen die tot haar naasten behoorden. Ze was de horror van de rivier. Niemand kon een confrontatie met de koppensneller echt verklaren. Ze nam het verstand weg en het gevoel, om uiteindelijk hun hoofden te nemen. Ze was geobsedeerd met hoofden. Ze beschilderde hen, decoreerde hen met veren en sieraden. 2. Zijzelf was gesierd met vreemde, misleidende sieraden. Telkens wanneer iemand naar haar keek verloren zij zoveel van hun levens. Ze was een gevaarlijke vrouw. 3. Hannah stond voor haar hol, haarzelf wassende in het meer. De koppensneller was teruggekomen. Hannah nam haar speer. Ook de kopensneller waste haarzelf in het meer, terwijl ze zong. Zij was een verzamelaar van hoofden. 4. De koppensneller nam kinderen weg, om hen te leren te jagen voor hoofden. Zij nam hen over de rivier. 5. Nadat de koppensneller Hannah's schedel had genomen, vond Hannah's ziel een woest schip in de lagere onderwereld. Op de rivier van de dood nam ze het schip. Het was een oorlogsschip. 6. Op het schip hadden ze niet veel sieraden, maar wat ze hadden was speciaal. Ze konden het verstand en de ziel van hun prooi ermee vangen. Het beschermde hen ook tegen zielejagers. 230 7. Op een nacht kwam de koppensneller tot het oorlogsschip. Ze nam hun hoofden en ving de ziel van Hannah. 8. Ze ontwaakte op de velden van een lagere onderwereld, terwijl haar rug was gespietst op een paal. Haar voeten waren gebonden aan de paal, en haar handen waren gebonden op haar rug. Ze was tussen de schedels van wolven in zwarte gewaden. Een van hen rijtte haar huid open en nam haar hart uit haar borst. Hannah schreeuwde en krijste. Een van hen nam een bijl en hakte haar hoofd af. 9. Het enige wat toen nog over was was een machine met zoveel bloederige hoofden van de onthoofden. De machine was genaamd de Machine van Democratie. Deze bloederige hoofden hielden alles bezeten. Binnenin was een arena die de vloeistof van de eeuwige verdoemenis voortbracht. In grote woede nam Hannah een wapen van de machine en begon op de hoofden in te slaan in een bloedbad. Deze hoofden hadden geen schedel, alleen hersenen. Het leek op vreemd rubber of plastic. 10. Plotseling begon de machine te draaien als een krankzinnige, en de hoofden begonnen te discussieren en debatteren wat uitliep op een groot gevecht. 11. Hannah kon haar weg omhoog klimmen tot waar ze vandaan kwam, op zoek naar de koppensneller. Maar de hoofden van de Machine van Democratie leken haar te volgen op een afstand. Ze had nu het geheim van de koppensneller gezien. Het was een vreemde kermis van hoofden, die de politiek van de hogere onderwerelden bezeten hielden. Maar het was wetteloze politiek, een vreemde arena genaamd Democratie, wat het eeuwige bloed van verdoemenis liet vloeien. 231
Pagina 234
een test. Waarom moet alles volgens het verstand te beredeneren zijn en zoekt u naar natuurlijke bewijzen ? Is er dan geen hogere wereld ? 2. U dient een koning en een keizer, maar is er geen hogere macht ? Is de oppermacht van uw verstand de allerhoogste ? U bent door hem bedrogen. Hoort dan het Woord. 3. U houdt ervan koningen en keizers van het verstand te hebben, maar zijn er dan geen hogere machten ? Uw verstand heeft u uitgeschakeld. U bent verleugend, en daardoor niet voorbereid. En zo leidt u een kortzichtig leven en botst tegen dichte poorten aan. 4. Beschouw alles om u heen als symbolen. 234 59. HET TEKEN 1. Ik heb u geschapen, zegt Zij. Ik heb u feest laten vieren onder uw huizen. Ik heb u laten weten dat Ik Vur ben. Ik laat mijzelf kennen. Ik heb door de geschiedenis gesproken. Zoekt dan naarstig naar mijn woorden, opdat gij zult leven. Ik dan ben de brug. Ik heb de hemelen om u heen gespannen. Gij kunt daarover met uw kennis gaan om mij te zoeken. Ik ben hoog boven u. Tot de wederspannigen zeg ik : Luister niet naar uw afvuren, maar doet hen uit uw midden weg, opdat gij zult horen wat Ik tot u zal spreken. En gij zult het gevoel hebben thuis te zijn gekomen. Ik heb u geschapen. Keer daarom weder tot mij. Laat u dan niet wederom door de zonde grijpen, maar kom tot Mij, en Ik zal u loon geven en kennis. 2. Ik ben uw moeder. Ik heb Mijn woorden tot u gezonden, en zij die in Mij wandelen zullen deze woorden verstaan. Maar de wereld zal zeggen : Wij kennen deze vrouw niet. De wereld echter is mijn vriend niet. 3. Zo heb ik dan Mijn woorden als een net om de wereld gespannen. Maar gij : gebruikt het net om tot Mij te komen. Ik heb welgevallen in hen die met Mij omgaan. Ik dan ben de Vur aangesteld boven alle religies. Heb ik dan niet de religies geschapen om u tot Mij te brengen ? Blijf daarom niet plakken aan aardse schaduwen, maar weest een pelgrim, om de hemelen te aanschouwen, en niet meer een slaaf van de aarde te zijn. Want de aarde heeft veel religies, maar ziet, zij zijn slechts van de buitenkant. En als gij niet verder trekt, dan zult gij door hen opgeslokt worden. 4. Ik zoek hen op in de oude kamers en onder de oude kamers waar zij gevangen zitten, en Ik maak hun banden los. Zo doe Ik dan goed aan duizenden van hen die Mij volgen en dienen, ja, zelfs hun nageslachten maak ik vrij, om hunnentwille. Weest daarom ootmoedig, en doe Mijn geboden. Mijn geboden zijn geen last, maar 235
Pagina 236
een plezier voor de ziel, omdat zij tot leven wekken en leven geven. Zo is dan mijn loon. 5. Zo is dan de aarde vol van Mijn Glorie, en Mijn nachtzichten staan klaar om uitgestort te worden. Beproef en toets mij, want Ik ben de Vur. Heeft de Vur u niet geleerd de materie los te laten, opdat gij kennis zult ontvangen ? Zo zult gij dan de materie van de kennis leren, die sterker is dan de materie zonder kennis. 6. Luister, alle gij die door religie gebonden zijt : Zij zijn opgebouwd in symboliek, omdat gij de dingen van de kennis niet kunt verstaan. 7. De wereld heeft u gebonden door tradities en culturen, en gij kon daardoor geen pelgrim wezen. Maar heeft de Vur u dan geen voeten gegeven ? Gebruikt dan uw voeten. Heeft de Vur u dan geen schoeisel gegeven ? Zo zult gij dan tot de Vur komen, en uw ziel zal Haar prijzen. Gij zult Haar aanschouwen, en gij zult u opmaken om voor eeuwig op Haar berg te wonen. 8. Zij dan die op het veld zijn : Prijst de Vur. Maakt u op om de heilige berg van Vur te bestijgen. 236 60. ZKUM 1. Ja, het vuur achtervolgt u, en de angst, en zeker ook het depressieve, maar gij zijt tot het zaad daarvan gekomen. Gij dan hebt de angst gekend als een leugenaar. Ik voel mij rustig en kan weer ademen. Hier maak ik mijn woning, en zal ik verder reizen. De warmte spreekt tot mij, een ziedende warmte, van vreemd stekende planten, maar wanneer zij steken voel je het zachte. Na hun winter kwam de nacht. 2. Oh, wat ben ik bedrogen. Ik ging van leugen tot leugen. In welk leger zal ik nu dienen ? Van leugen tot leugen reizen wij. Steek mij diep, en maak mij dronken, want tussen zulke leugenaars redt ik het niet. Zij zitten achter mij aan. Die leugenwaterval, bij de bronnen der leugens. En ik viel in slaap. Ze steken hier zo zacht, zo zacht, ik wordt er dronken van, en ik kwam tot de diepere zeeen, en tot de oceanen, totdat ik een groot nachtgezicht zag, en ik kwam tot een eiland in de zee. Stekende vissen zwommen hier omheen, maar zij staken slechts in zachtheid, om de visioenen te laten groeien. 3. Waar messen en speren gestoken zijn, totdat het verleden opengaat. Waar de markten staan. Gij kunt twee dingen doen, maar strek u uit tot het derde. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. Ik heb u laten drinken, en in het dodenrijk laten dalen. Ja, gevoed heb ik u door de borsten der duisternis.. Ik ben meer waarde dan het nachtgezicht, ik ben de duisternis. Kom tot mijn tabernakel en tenten. Ik zal u nieuwe namen geven. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u gehaald tot het dodenrijk, waarin gij nieuw leven hebt verkregen. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven. 4. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw, en ook de goden worden herschapen. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. Ik zal integreren. Mijn woorden zijn 237
Pagina 238
kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. Ik voer oorlog in gerechtigheid, en in kennis. Ik breng het rode tot de bergen en de rivieren. Gij dan zult het rode der aarde voort brengen, het vuile rode van diep onder de grond, en het rode ijs. 5. Gij die het hart opdroeg tot een vreemde God. De kus der leugen zette het vuur aan, brengende het liefdeslitteken. Wie bracht jou naar de overkant, wie maakte jou als brandend zand. De littekenen der liefde zijn als vuur. Wie heeft jou gevonden en wie sloeg jou stuk ... Wie gaf jou de kus des doods ... Zij heeft mij vermoord door een kus ... Zij raakte mij aan in moedertaal, de oplossing zoekend .... In jouw leugenboot vertrok je ... in jouw leugenboot verging je, met je armen uitgestrekt tot de laatste dood .... Zij gaf mij een leugenstrand, een vermakelijke woning ... Tot Zkum ben ik gegaan ... 6. Zij brengt mij tot de dieptes van het bestaan ... Maar de kus van pijn leidde mij tot Zkum, tot een nieuwe wereld .. ik hoor je woorden met mijn hart, en ze cirkelen door mijn lichaam, het maakt me duizelig ... je woorden zijn als vuur ... is er leven in je ... Mijn hart bloeit en groeit ... 7. Was 't maar weer nacht ... want deze gezichten branden mij, erger dan ik had verwacht ... Eenmalig bewees jij liefde aan mij .... De leugen is je lot ... 8. Zij verbergen hun waarheden tussen raadsels ... en vinden elkaar terug op verborgen en afgelegen eilanden ... Spreek tot mij in raadselen, ... leidt mij door de wildernissen van het leven ... Ik voel je door jouw raadselachtige taal ... een taal van leugens en van pijnen ... Leer mij die taal verstaan ... Je taal is wild en gevaarlijk ... woest, want je wilt geen indringers ... 238 61. De Ziel 1. Haar tenten zijn duister. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. Zo is dan de letter dodend, de geest misleidend, maar de kennis schenkt eeuwig leven. De kennis is het donkere dat de grotere nachtgezichten geheim houdt. 2. De loonwerker krijgt dromen en visioenen die hem angst aanjagen. Zodat hij kiest voor dood en wurging boven het leven. De loonwerker wordt dan geleid om neer te liggen. 3. De paradijselijke almachtige vernietiger is jagende op de loonwerker. De pijlen die Zij richt op hem zijn afscheiders, om hem apart te zetten. 4. De pijlen zijn gedoopt in vergif. De loonwerker is overwelmt geworden door plotselinge terreur. 5. Vur zendt het paradijselijke zaad, om de onderwereld te herscheppen. 6. De loonwerker sprak tot zichzelf : Vur zal mij geen adem laten ontvangen, maar zal mij vullen met bitterheid in de ziel. 7. Vur zal mij niet laten terugkeren. Vur leidt tot de wildernis. Die ziel werd in het paradijs geschonken. De heilige ziel is de heilige armoede en de heilige honger, het vasten. 8. De loonwerker werd tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt 239
Pagina 240
werden, zodat hij zou komen tot de Heilige Ziel. Dit zou gebeuren in de bitterheid van de ziel. 9. De adem moest in hem sterven om plaats te maken voor de Bitterheid van de Heilige Ziel, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppings-afgrond, de schoot van de duisternis. 10. De loonwerker werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Vur, totdat alleen de Vur nog door hem zou spreken. 11. Hij werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de Heilige Ziel van het paradijs. Bitterheid was hiervan een teken. 12. Wij moeten ons wassen in de bitterheid van de ziel, en in de heilige stomheid 240 62. JANNAH 1. Donker van huid is zij, als de tenten van Kedar. Dit zijn de paradijselijke tenten van de duisternis, de tabernakel in de diepte. 2. Zij is een bron van het paradijselijke zaad. 3. Diep in de ziel ligt het hart, de plaats van honger en kennis. Hier worden wij met Haar verenigd, met de Wet. Zij is als een wapenrusting. 4. De loonwerker keert terug naar de naaktheid, en gaat in ballingschap door armoe. 5. Zij grijpt hem, en brengt hem naar de onderwereld. Zij brengt hem tot haar moeder, om zo tot het hart van de onderwereld te komen. 6. De weg van de heilige ziel is ascese en armoe. Hierdoor komt de loonwerker tot de levendmakende bronnen van de Ziel. 7. De levende ziel die in het paradijs werd gegeven betekent : door kastijding en armoede, als de honger van het heilige vasten, tot horen en gehoorzamen komen, 8. Leven is het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemengd, als een stromende rivier. 9. De loonwerker werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de 241
Pagina 242
hongerdood en de wurging verkoos boven het leven. Hij verlangde naar de verlorenheid, de Vernietiger. Zij staat naakt voor het Aangezicht van Vur. Wurging betekent in de diepte getemd worden en overgave. De loonwerker verlangde naar de heilige halsketen, de heilige gebondenheid tot Vur. 10. Nog steeds is er de roep te leven vanuit de besnijdenis. De besnedenen worstelen met de wilde beesten, en geven niet toe aan de verleidingen. Haken sloegen zij door de kaken van rivierbeesten. 11. De besnedenen moeten allerlei wilde beesten in de onderwereld ontmoeten. 63. De Zon van Bloed 1. Vur is verheven boven alles. Zij troont boven Haar schepping en voert oorlog. Niemand is zoals Zij. Allen buigen zij voor Haar neer. Zij voert oorlog in gerechtigheid. Zij stelt onrechtvaardige meesters over hen die onrechtvaardig zijn. Ja, zij heeft Haar afvallige volk overgeleverd aan hun vijanden. 2. Vur heeft hen overgeleverd aan bedrog. Aan hun lusten zijn zij overgeleverd, nu zij Haar hebben verworpen. Zij vrezen Haar niet. 242 3. In diepe duisternis leeft zij, in de dieptes van de wildernis, waar Zij troont tussen de wilde beesten. Zij troont op de rode zon, waarin al haar voorgeslacht is. 4. Haar strijdwagens gaan voor haar uit. Haar speer is tegen hen die Haar haten. 5. Zalig de rechtvaardigen, want zij zullen wederomgeboren worden in Haar schoot. 6. Haar Woord zal regeren op aarde, en zal sterken neerhalen. Zij die Haar volgen zullen vermeerderen in kennis. Zij zullen anders zijn dan de anderen, en zij zullen de afvalligheid streng veroordelen. Zij zullen oproepen tot bekering, en zij zullen in grote afzondering leven. 7. Zij zullen in duisternis zoeken naar Haar vuren. Zij zullen hervormd zijn door de vernieuwing van hun denken. Geheel toegewijd aan Haar zullen zij zijn. 8. De steden die zij in de wildernis hebben gebouwd verwoest zij. Zij hebben een grote afgod opgericht. Zij verafschuwen eerlijk loon, en zijn niet rechtvaardig. 9. Vur troont in heilig vuur. Zij vrezen Haar niet, en zijn aan hun lusten overgeleverd. Zij zijn van Haar afgeweken en bouwden hun steden in zee. Maar de zee zal hen overweldigen. Zij dachten een muur tegen de Vur op te richten, maar ziet, Zij haalt hen neer. Doorbreken zal Zij hun muren. Met brandende pijlen zal Zij hun tronen neerhalen. 10. Bedrog op bedrog geeft Zij hen die bedriegen. 11. Hen die haar haten hebben vele afgoden. Haar vuur zal de aarde vervullen. 12. Zij is in oorlog tegen de grote stad. Zij is gewapend met visioenen. Aan het grote meer in de wildernis zit zij. Haar legers vergaderen in woestijnen. Ziet, zij zal de grote stad tot een wildernis maken. 13. En zij zullen loon ontvangen naar werken. 14. Vur troont op Haar heilige berg. 15. De grote stad zal sidderen wanneer Zij zal verschijnen. 243
Pagina 244
16. Zij zal tot de aarde komen met groot gedruis. En de aarde zal instorten in Haar vuren. 17. Haar stem wilden zij niet horen. Maar zij zal tot hen bulderen. Sidderen zullen zij voor Haar, en zij zullen allen instorten. 18. Zij zal Haar kinderen voeden met Haar Woord. 19. En zij zal Haar kinderen roven uit de grote stad, en hen leiden tot de diepe wildernis. 20. En Zij zal de bronnen van Haar Woord openen. 21. En zij zullen nomaden zijn, altijd doortrekkende, opdat de geesten der zonde hen niet zullen vinden. 22. En Vur zal hen de grote rivieren doen kennen, en hen macht geven over de beesten van deze rivieren. 23. Vur regeert over alle goden, en Zij zal hen afbreken. Haar vuur regeert over alle vuren. In gerechtigheid troont Zij. 24. Haar duisternis leidt tot de zon van duisternis, in de diepte van de wildernis, waar Zij Haar geheim toont. Zij die Haar duisternis haten zullen blind worden door licht. 25. Zij die Haar tucht haten zullen doof worden door Haar gebrul. 26. Haar strijdwagen staat in de wildernis. Haar beesten gaan voor Haar uit. 27. Zij is de Grote Schepper. 28. De Almachtige troont in de wildernis, op Haar heilige berg, waar Zij brult. 29. De zon van duisternis zal de aarde verslinden, en zal een bron zijn van eeuwig leven voor hen die Haar dienen. 30. De goden hebben haar stem gehoord en sidderen. 31. De besnedenen zijn nomaden, opdat zij niet onder de vloek van de geesten der zonde komen. 32. Trekt daarom voort, volk, en kijk niet achterom. 33. Vernietigen zal Zij stenen beelden. 34. Zij zal hen kapotslaan als pottenbakkerswerk. Zij hebben leugens gesproken, en Haar verworpen. 35. En zij zal het heilige gebed in u herstellen. 36. Zij zegt : 'Ik ben het gebed van de onrechtvaardigen zat. Zij klagen over de tucht, en zij spreken leugen. Zij haten de 244 duisternis, en aanbidden het licht dat tot hen liegt. Zij haten de heilige kennis. Ik zal hun gebeden vernietigen.' 37. Vur troont in alle eeuwigheid. Zij is ver verheven boven alle goden. Zij bezoekt de aarde in toorn. 38. Luistert daarom naar Haar Woord om aan deze dingen te kunnen ontkomen. De aarde zal verdelgd worden met gedruis op Haar grote dag. 39. Vur is de Schepper van tijd en afstand. 40. Zij schept door Haar Woord, en Zij troont ver boven alle goden. 41. Door Haar Woord schiep zij de gewesten en de onderwereld. 42. Komt daarom tot de rode zon. Hierin spreekt Zij. 43. Vur staat op Haar strijdwagen. Hyena's gaan voor Haar uit. 44. Zo zal Zij uw longen herscheppen. 45. Er zal dan een dag zijn van diepe duisternis, waarin de wateren tot bloed worden, en de lucht tot bloed. En Haar zon van bloed zal verschijnen, om te regeren over de levenden en de doden. Groot zal die dag zijn, waarop Zij Haar macht zal openbaren. 46. De zonde van het volk is groot. In hun hoogmoed hebben zij zich boven Vur geplaatst, hun tronen gezet boven de sterren. Elke vuist is tegen de andere vuist gericht, en broeders slachten elkaar af, en zusters dagen elkaar voor het gerecht. En allen dienen hun mannelijke god die van geen moeder wil weten. Moederloos zijn zij, en daarom rennen hun kinderen van hen weg. 47. Zalig zijn de kinderen die van zulke ouders zijn weggelopen. Er zal een dag zijn tegen de hoogmoedigen. Zalig zijn zij die niet in de kringen der zondaren zitten, en zalig zijn zij die hun familie hebben verlaten voor Vur. 48. De doden zullen de doden begraven. Heb geen deel aan de feesten van de moederlozen. Zij vereren elkaar, want zij vereren Vur niet. Zij aanbidden ijdele beelden. 245
Pagina 246
49. Zo zal dan de kennis vermeerderen van hen die Haar hebben gevolgd. Zij lieten alles achter voor Haar. Wie niet haat zijn eigen leven, kan Haar niet volgen. 50. De onderwereld zal wijd openscheuren onder het gewicht van deze dingen, en vele dingen zullen geopenbaard worden. 51. Zo zal zij dan de opslagplaatsen van kennis openen voor hen die daar aan toe zijn. 52. De rode zon zal alles testen. 53. Op een rood paard rijdt Zij. Hiertoe is zij gekomen : Om de heiligen terug te brengen tot Vur. Zij toetst alle dingen. 54. In diepe woestenij zal Zij geopenbaard worden. 55. Vur heeft Haar gehoorzame kinderen geplaatst in Haar boven de vijand, boven elke troon of macht. Zij heeft Haar kinderen doen laten zegevieren in Haar. 56. De strijd tussen licht en duisternis zal de zon van bloed voortbrengen, en de zon van bloed zal een gids zijn in de steeds duisterder wordende wildernissen. De zon van bloed zal leiden door woestijnen en woestenijen. 57. En de zon van bloed overtuigt van zonde, oordeel en gerechtigheid, en toetst de harten. 58. De zon van bloed is uitgezonden door de Vur en zal Haar verheerlijken. 59. Buigt daarom voor de Zon van Bloed, want zonder Haar komt u niet tot Vur. De moederlozen vergieten veel bloed, maar het bloed van de vijand vergieten ze niet. Zonder het bloed van de vijand is het onmogelijk de Vur te behagen. 60. In duisternis doorboort zij hun steden, wanneer het nacht is, en wanneer zij slapen. In hun slaap verrast Zij hen. 61. Tot een oordeel is de Vur tot de aarde gekomen. 62. Zo is dan de man geboren uit dertig vrouwen zonder dat daar een man aan te pas kwam. 63. Maar de dochters der mensen hebben een man nodig om geboorte te schenken. Ziet, zij zijn onder een vloek. 64. Zo is er dan vruchtbaarheid tussen twee of meer vrouwen in het heilige verbond. 246 65. Zo zijn er niet alleen vaginale geboortes in de dieptes van de onderwereld, maar ook anale geboortes. Op de gevallen aarde zijn deze poorten gesloten, en hebben de vrouwen geen vruchtbaarheid in henzelf en met elkaar. Zij zijn onder de vloek, en afhankelijk gemaakt aan de man. 66. Zo is dan de man over hen gaan heersen, en is zijn zaad koning. Ziet, zij zijn een vervloekt geslacht. 67. En daarom zal het Zwaard van Vur hen doorboren, maar Haar kinderen zal zij leiden tot de vruchtbaarheid. 68. Het grote verbond zal Zij oprichten, en de zonen des mensen zullen aan Haar onderworpen worden. 69. Zo zullen vrouwen elkaar bevruchten, en zij zullen de poorten zijn tot het paradijs. 70. En de zon des bloeds zal hen leiden in alle dingen. Hun zwaarden zullen zij opheffen, en hun ploegscharen omsmeden tot speren en messen. 71. Hun bogen zullen zij wederom opnemen, en zij zullen vechten voor het Aangezicht van de Vur. 72. Een grote verwarring zal zij zenden onder de onrechtvaardigen, en zij zullen niet meer één zijn van zin. Zij zullen elkaar beschuldigen, en elkaar de nek breken. Zij zullen allen hun broeder haten, en zij zullen elkaar voor het gerecht slepen. Zij zullen bijl en boog naar elkaar oprichten. 73. In een ijszee zullen zij allen zinken, los van elkaar, en ver verwijderd. En zij zullen dromen dromen van grote misleiding. 74. Zij wil wapens zien. Ziet, Zij zal de lauwen uitspuwen. Door wapens zullen zij ten onder gaan. 75. Zij zal slaan de dansers van de vijand, en Haar kinderen van hen wegtrekken. 76. Zij zal slaan de muzikanten van de vijand, en hun instrumenten uit hun handen slaan, om deze te verbranden. Zij zal hen openlijk bespotten. 77. Slaan zal Zij de bezoekers van schadelijke feesten, hen die vertier zoeken bij de vijand. 247
Pagina 248
78. Een vuur zal de aarde verslinden, en zij zullen niet weder opstaan. Allen zullen zij vallen. Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende Vur. 79. Een vuur zal zij zenden in het diepste van de aarde. 80. Een groot vuur is alreeds in de aarde uitgegaan. En dit vuur spreekt van bloed. 81. Zeven dagen van bloed zijn er op de aarde aangesteld om de aarde te herscheppen. 82. De onrechtvaardigen zullen geen plaats in Haar vinden. 83. Grote kennis is wat Haar doel is. 84. Zij zal de valse lach slaan. De valse lacht leidt tot de dood. U zult onherroepelijk sterven wanneer gij zult lachen met de vijand. Zij vieren grote feesten om de Vur te bespotten. 85. De vijand verdoet zijn tijd, en maakt plezier in de oorlog. Blinde dwazen zijn zij. 86. Hun geld zal branden in hun zakken. Hun gedachtes zullen wegteren in hun hoofden. Want hun gedachtes waren vol van onheil. 87. Zij luistert naar de stillen van hart en hen die toetsen. 88. Zij haat hen die bidden en mekkeren voor Haar troon. Ziet, zij is ver weg van hen. Zij haat de gebeden van de roekelozen. 89. Groot in krijgskunsten is Zij. Ondoorgrondelijk zijn Haar paden in de oorlog. 90. De vijand probeert vat op Haar te krijgen, maar zij zullen Haar niet vinden. Hun wegen leiden allen tot de dood. 91. Zij zullen zich een korte tijd verheugen over hun onrechtvaardigheid. Maar in de eeuwigheid zijn zij nietig. 92. Haar wegen zijn ondoorgrondelijk. In de jacht is Zij ongekend. 93. Ja, misleiden zal Zij al deze misleiders. Zij is groter in misleiding dan Haar vijand. 94. Ja, bespotten zal Zij al deze spotters. Zij is groter in spot dan Haar vijand. 248 95. Verbannen zullen zij zijn voor eeuwig. Haar tabernakel en tenten zullen zij niet vinden. Het licht vreet hen aan in hun binnenste, en de duisternis zal ver weg van hen blijven. 96. Duisternis troont op de troon van bloed. Haar almacht heerst over de aarde. 97. Zij spot met hen die Haar eindeloos aanroepen. Zij haat de bidders van de vijand. 98. Zij onttroont Haar kinderen die eindeloos bidden en van geen stilte weten. Zij verstoot hen die Haar niet vrezen. 99. De zon van stilte zal over de aarde komen, en de weeklacht zal groot zijn. 100. 101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. goden zullen openlijk Een duister mysterie zal tot de aarde komen, en hun tentoongesteld worden. zullen tot puinhopen worden. van hen heel. ondergang. Met grote list gaat Zij op jacht. brengen. duisternis is Zij. Zij zal hun huizen van aanbidding bezoeken, en deze Zij breekt hen als pottenbakkers werk. Zij laat niets Een groot plan heeft Zij in het brengen van hun Een grote storm heeft Zij uitgezonden om ellende te Zij omhult Haarzelf in grote duisternis, want grote Zij is bekleed met de vellen van gevallen vijanden, en het bloed van de vijand is diep in Haar. De zon van bloed is Zij, de zon van gerechtigheid. De zon van duisternis komt tot de aarde, om de lichten te doven, en grote weeklacht te brengen. Als een grote vloed nadert het tot de aarde om vrees te brengen en grote wanhoop. Zij zullen weten dat zij gezondigd hebben. Zij is bekleed met duisternis en bloed. Zo trekt Zij Haar kinderen. Zij zal de gouden goden van de aarde tot puinhopen maken. 249
Pagina 250
110. 111. gekomen om alle lichten te doven. Zij troont in bloed. Haar zon geeft geen licht, maar is Buigt daarom neer in het zwart van de aarde, opdat Zij u niet zal vinden. Vlucht daarom tot de bergen, opdat Zij u niet tot een eeuwig verderf zal slaan. 112. Wie kan dan ontkomen aan Haar List ? Wie kan vluchten van Haar oog ? Haar oren zijn gespitst. Wee de aarde, en wee de zee, want Zij is tot hen nedergedaald. Op grote jachtwagens is Zij gekomen. 113. Wie zal staan na de zondvloed ? Zij zullen allen vallen. 114. 115. 116. 117. 118. 119. 120. 121. 122. kinderen zullen ontkomen. het openbaar maken van Haar geheimenis. Een groot teken zal Zij op de aarde stellen, opdat Haar Een groot vuur is tot de aarde gekomen. Zij wacht tot Niemand kent Haar, behalve de zon van bloed. Het bloed van de vijand zal Haar openbaren. Niet voor eeuwig toornt Zij. hardheid zult u Haar zachtmoedigheid zien. Niet voor eeuwig is Zij in wraak. In Haar eeuwige Komt dan tot Haar geheimenis. Zij is een paradox. Zij is innerlijk verdeeld. Hierin is uw vruchtbaarheid. Hierin is uw zekerheid. Het grote verbond heeft Haar gebracht. Zij is de Meervoudige, en Zij is meerderen in Eén, opdat u vruchtbaar bent. Het grote verbond zal standhouden tot in eeuwigheid. Het grote verbond heeft de eeuwigheid geschapen. Het grote verbond raast over de zeeen. Zij is de razende, wachtende om geboorte te geven aan het geheimenis. Dit geheimenis is alreeds onder u aanwezig. Het grote verbond kalmeert de zeeen, en maakt hen woest. Ziet, Zij is de grote vruchtbaarheid. 250 123. 124. werk. 125. 126. 127. 128. 129. 130. 131. 132. 133. 134. 135. 136. 137. Het grote verbond is opgericht om Haar legers op te roepen. Zij zullen de oorlog brengen tot grote vrede op Haar heilige berg. En deze vrede zal eeuwig zijn. En er zal loon zijn naar Er is diepe vrede in het bloed van de vijand. Het zal Haar bitterheid wegwassen, en Zij zal Haarzelf aan u openbaren. Zij wacht op niemand. Zij leeft aan grote zeeen, naakt, en met list. Haar vrede leidt tot gehoorzaamheid. Tussen de struiken is Zij in grote camouflage. Voorbijgangers bespringt Zij. Zij brengt hen in verwarring. Niemand kent Haar dan de grote zon van bloed. Zonder het bloed van de vijand is het onmogelijk Haar te kennen en tot Haar vrede te komen. Wekt dan de vrede niet op voordat het Haar behaagt. Haar oorlog is zoeter dan vrede. Aan de zeeen van bloed heeft Zij Haar tenten. Op bloed loert Zij. Zij is de bloeddorstige. boezem. Zij draagt duistere geheimen in Haar schoot en Vol bedrog zijn Haar pijlen. Leugens spreken Zij. onrechtvaardige van Haar waakzaam oog. Nee, geen zondaar zal van Haar blik ontsnappen, geen Zij spreekt wat hun oren willen horen. Zij laat hen zien wat hun ogen willen zien. Zij voert hen dronken, opdat zij van Haar niet kunnen ontsnappen. Zij leidt hen tot het slachthuis. De Heilige Leugen richt een grote slachting aan. Een groot bedrieger is gekomen. Zij rijdt op een hoog rood paard. rennen tot het licht om hen te beschermen. En velen zullen afvallen van de zon van duisternis, en En zij zullen rennen tot hun goden van licht. En zij zullen het recht onderdompelen in onrechtvaardigheid. En zij 251
Pagina 252
zullen henzelf rechters maken en profeten. Zij zullen apostelen aanstellen, opdat Vur niet geleerd wordt. 138. 140. 141. 142. 143. 144. Daarom is een grote misleiding tot hen gezonden, en een grote toorn. 139. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan hun valse werken. naderen. aansziens door genade. Zij zijn allen vervloekt. toorn zult ontkomen. want Zij zal u snel uitspuwen. Alleen zij die loon hebben verdient kunnen tot Haar Bij Vur is er dan geen aansziens des persoons, of Oh volk, buigt voor Haar, opdat u aan Haar grote Oh volk, stop met het zingen van liederen tot Haar, Oh volk, u bent onder een grote vervloeking. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 252 64. HET PARALLELLOGRAM 1. Wij komen door de voorhangsels van kralen die voor de baarmoeder hangen, tot de nieuwe geboorte. Deze kralen zijn cryptogrammen en parallellogrammen. 2. Naar het oerwoud. Daar zouden ze een tocht gaan maken. Het was een lange tocht naar het oerwoud. Er was een lange weg door het bos heen, en het was een prachtig gezicht, al die kleuren van de bomen. Het was rustig in het bos. 3. Achter het bos was een woestijn. Ergens in de woestijn moest dan het oerwoud beginnen. 4. De bladeren waren erg wild, en hingen naar beneden. 5. Er zaten grote vogels in de bomen die naar hen keken, en er waren ook hele grote hagedissen en salamanders in allerlei kleuren. Maar verder was het erg rustig, alleen waren er wat onbekende geluiden zo nu en dan. Voorzichtig schoof hij langs de bladeren heen. De bomen stonden hier erg dicht op elkaar. 6. Na een tijdje lopen zagen ze in de verte het topje van de rode piramide boven de bomen uitsteken. 7. Ineens zagen ze een grote vogel in één van de bomen zitten, die erg wild aan het draaien was met z'n nek. Toen vloog de vogel weg. 8. Na een tijdje zagen ze de ingang van de rode piramide in de verte. Maar vanuit de bomen werden er pijlen geschoten. 9. Ineens sprong er een woesteling voor hen met een boog. 'Wie zijn jullie, en wat komen jullie doen,' zei hij woest. 10. 'Wij komen de rode piramide bezoeken,' sprak hij. Maar toen werd de woesteling erg kwaad, en hief de boog op in de lucht. 'Niemand van ons durft te komen in de rode piramide, dus waarom zouden jullie het doen ?' 11. Maar hij duwde de woesteling opzij, en riep : 'Kom op, rennen, we hebben nu geen tijd voor gesprekken met angsthazen.' 253
Pagina 254
12. Ze moesten wel wat sneller lopen. Maar weer sprong er een woesteling voor hen, en weer drukte hij de woesteling weg. Maar na een tijdje waren ze bij de rode piramide aangekomen en stapten naar binnen. Nu werd het echt gevaarlijk, want hij wist dat er in piramides valkuilen konden zijn. 13. Soms brokkelde de grond af. Ook moesten ze goed op het plafond letten, want daar konden stenen uitvallen of zelfs speren. 14. Na een tijdje kwamen ze in een kamer terecht, en besloten ze om even uit te rusten. 15. Het was een kamer met rode gordijnen en het was er erg warm. Er stonden een heleboel grote rode stenen, waar ze op konden zitten. Even later liepen ze op een grote wijde rode trap naar boven. Het was hier warm. Langs de trap konden ze naar buiten kijken, en zagen ze de uitgestrekte rode woestijnen. 16. Het gele zou maar één keer komen, en daarna nooit meer. 17. Hij geloofde van al die verhalen niet veel. Je moet niet alles geloven wat ze zeggen. En waarom zou je wachten op het gele ? 18. Maar niet lang duurde het tot het woedende gele naar binnen rende. 19. 'Ik ga nu in deze piramide wonen,' brulde het gele. 'Het zal er zo gevaarlijk zijn dat jullie niet meer terugkunnen.' 20. Daar schrokken ze van, maar hij werd erg boos, en riep : 'Ik geloof niet in jouw verhalen. Als ik verhalen zou moeten geloven, dan zou ik hier nooit kunnen staan, maar ik ben gekomen.' 21. 'Ik heb al die verhalen zelf geschreven,' sprak het gele, 'en jullie moeten daarin geloven.' 22. Maar daar werd hij wel erg brutaal door, en riep : 'Waarom moeten wij geloven wat jij schrijft ? We hebben wel wat anders te doen dan in zulke praatjes te geloven. Je maakt iedereen gewoon bang. Waarom doe je dat eigenlijk ?' 254 23. Toen boog het gele zijn hoofd. 'Ik ben namelijk zo eenzaam, en het is hier zo stil.' 24. Heel even leek het alsof de rode piramide een museum was geworden. 25. Hij had het boek mee genomen van het gele, waar zijn moeder hem vroeger weleens uit voorlas. Hij nam het boek in zijn handen en begon te lezen. Het Boek van het Gele, heette het, en daar kwamen al die verhalen in voor. Hij vond het een vreselijk boek. 26. Volgens het boek … Maar ja, konden ze het boek wel vertrouwen ? 27. Hij besloot op onderzoek uit te gaan. Ditmaal moest hij een andere richting inslaan om bij het zwarte aan te komen. Het was een wat donkerder deel van het oerwoud, dichtbij de zwarte woestijnen. Na een tijdje wandelen zag hij de top van de zwarte piramide in de verte. Maar het leek alsof het gele daarop stond. En hij brulde als een roofdier. 28. Op een gegeven moment sprong het gele voor hen, en begon vreemd te dansen. 29. Ze hadden nu geen tijd voor verhaaltjes. Ze waren op zoek naar het zwarte. 30. Er viel heel wat naar beneden, maar het was meer zacht spul dan harde dingen. Ook waren er niet echt veel valkuilen, en al snel kwamen ze in een zwarte kamer. Hier was het zwarte. 31. Plotseling kwam het gele binnenrennen, en begon weer vreemd te dansen. 'Dit doet hij hier altijd,' zei het zwarte. Hij vond dat erg vreemd. 32. Het zwarte kende alleen van verhalen. 33. 'Ik heb alles opgeschreven,' zei het gele, 'en het nieuwe boek is nog wel beter dan het oude boek. Het is een heel ander boek geworden.' 34. Ook hij zelf las nu graag in het boek van het gele. 35. Hier onder heb ik een kelder, en daarin bewaak ik een vuurbal. Dit is geen gewone vuurbal, maar het is brandend ijs,' sprak het gele. 255
Pagina 256
36. Na een tijdje begon hij erg moe te worden. Het was hier een beetje donker, en speelkaarten stonden voor hen. 'Welkom in de piramide,' sprak één van de speelkaarten. Ook de speelkaarten hadden wat kaarten in hun handen. 'Trek een kaart,' zei de speelkaart tegen hem. 37. Hij trok een kaart. 'Weet je wat je hiermee kunt doen ?' vroeg de speelkaart. Hij keek de speelkaart een beetje verbaasd aan. Hoe moest hij dat nou weten, en wat was dit voor een raar spelletje. 38. 'Nou, zeg op,' sprak de speelkaart, 'waar ga je je kaart op gebruiken ?' Hij dacht na. 39. 'Vlug,' zei de speelkaart tegen de anderen, 'nu jullie.' De ander trok een kaart. Er stond een vrouw op. 40. 'Kom mee,' sprak de speelkaart. Ze kwamen in een enorme zaal terecht. Hij keek zijn ogen uit. In de verte hing mist, maar hij kon een heel klein beetje de muren zien. Er hing prachtig behang op met allerlei tafereeltjes en bijzondere patronen, zoals hij ze nog nooit had gezien. 41. 'Wil je wat rood sap ?' vroeg de speelkaart. De fles was als een kruik, en er borrelde rood sap in. 42. 'Eh pardon,' zei hij, 'we zoeken eigenlijk alleen maar naar een eeuwige kool die voor altijd kan branden.' 43. De speelkaart keek hem aan. Even was het een tijdje stil. Toen klapte de speelkaart in z'n handen, en droeg z'n speelkaarten op de eeuwige kool te halen. Na een tijd kwamen ze terug met een enorm grote kool. Bij de speelkaart aangekomen sneed de speelkaart er een klein stukje af, en gaf het aan hem. 'Alsjeblieft,' zei de speelkaart. 44. Ze moesten door een lange hal, richting een andere zaal. Bij de deur van de zaal aangekomen stopte de speelkaart de grote kool in het grote slot, en langzaam ging de deur open. Ze waren nu aan de andere kant van de zaal, door een andere deur binnengekomen. 45. De kool brandde niet. Voorzichtig rolden ze de kool naar binnen. 256 46. Na een lange tijd was de kool eindelijk in een kelder, dichtbij de vuurbal. 47. Het was daar erg donker. 48. 'Trek eens een kaart,' zei de speelkaart. 49. Hij trok een kaart. Het was een vlammenkaart. 50. Hij zei dat het enige dat ze nodig hadden was een eeuwige kool die voor altijd zou kunnen branden. En toen ze achter de speelkaart aanliepen kwamen ze in een kelder achter de kelder terecht waar honderden, zo niet duizenden grote eeuwige kolen lagen. De speelkaart begon te glimlachen. 51. Hij zei dat hij zo'n kool wel wilde aansteken. 'Neem zoveel mee als je wilt,' zei de speelkaart. En zo gebeurde het. Hij liet door een klein stukje kool de vlam brengen en stak één van de kolen aan. 52. Binnen korte tijd kwamen er brieven binnen van hen die ook wel zo'n eeuwige kool wilden hebben. 53. Hij liet ook zo'n kool onder zijn land plaatsen, want dat zou natuurlijk best van pas kunnen komen. 54. Het parallellogram bestaat uit vele cryptogrammen. 65. HET OPGAAN TOT DE NACHT 1. Hoe zullen wij opgaan tot de nacht ? 2. Hoe zullen wij opgaan tot de rivier ? 3. Een grote stoet gaat uit de stad, om een tocht tot de nacht te maken. 4. Langs de grote rivier zijn zij. 5. Hier spelen kinderen met manden. 6. Zij weten nog niet wat te doen. 257
Pagina 258
7. Een vader onderricht zijn kind in tederheid. 8. Hoe zullen wij opgaan tot de nacht ? 9. Door het dromen kunnen we de dag niet bereiken. 10. De dag is vergrendeld achter hoge poorten. 11. Een kind speelt achter een hek, niet bewust van de gevaren. 12. Een moeder onderricht teder de vader. 13. Zij gaan op naar de nacht. 14. Door het dromen wordt de dag uitgesteld. 15. Kinderen spelen in het veld. 16. Zij kennen de gevaren niet, zij zijn op een tocht naar de nacht. 17. Hoe zullen wij komen tot de nacht, 18. Wanneer beesten de stad hebben omsingeld, en kinderen de gevaren niet kennen ? 19. De nacht houdt zich diep verscholen in de wildernis. 20. Nacht, ik wil u kennen. 21. U brengt slaap, en zoete droom. 22. U bent het dromenzoet, strelende mijn gehemelte. 23. Uw tederheid is wat een mens verlangt. 24. Diep verscholen bent u. Hoe zullen wij opgaan tot de nacht ? 25. Alleen zij die kennis hebben kunnen u volgen. 26. Zij komen tot de diepe nacht en tot de ochtendkusten. 27. In een nachtgezicht zijn zij. 28. Zoveel dromen zijn er voor ons vergrendeld. 29. Wij spelen aan de andere kant. Wij kennen de gevaren niet. 30. Alleen zij met kennis kennen de nacht. 31. Wij zijn omsingeld door beesten. Hoe zullen wij opgaan tot de nacht ? 258 32. Een grote stoet komt uit de stad. Zij gaan tot de morgen, maar de nacht kennen zij niet. 33. De ijzeren wachters gaan op tot de nacht. Zij kennen geen genade, alleen loon. 34. Zij breken poorten open, om kinderen te leiden tot de nacht. 35. Kent gij het geheim van ijzer ? Het gaat uit tot de nacht. 36. Zij vergrendelen de poorten, en komen niet meer terug. Slechts eenmaal gaan zij van u weg. 66. HET ROOFDIER 1. De nieuwe golf van subtiele energie, Zij overspoelen de tuinen, Zij brengen het rode zicht, Het bloed in de nacht 2. Zij spreekt van wonderen, 259
Pagina 266
68. DE NACHTZEE 1. Zij komen allen tot de nachtzee. 2. Niets hebben zij meegenomen. 3. Bosse schonk hen kennis. 4. Zij leidt hen voort totdat zij schepen vinden. 5. Het sieraad openbaart haarzelf in de nacht. 6. Zij is het nachtsieraad, een brug voor de gehoorzamen. 7. Zij is de brug voor hen die de kennis niet hebben veracht. 8. Zij komen allen tot de brug. 9. De brug is breed, en de rode zon daalt op haar neer. 10. Een groot wonder is zij, komende in de nacht. 11. Wie heeft haar schip gezien ? 12. Wie heeft haar roede gezien ? 13. Zij komt met groot onderricht. 14. Zij laat haarzelf niet kennen door de dwazen. 15. Ook zij die overmoedig zwoegen missen haar schip. 16. Zij geeft het hen niet. 17. Zij komt in slaap en stilte. 18. Tot de ochtend zal zij blijven, en dan vertrekt zij in een nachtgezicht. 19. Zij die luisteren kennen haar, maar zij die vals en haastig oordelen hebben haar nooit ontmoet. 20. Zij dromen voort tot de nacht en de dood. 21. Het schip van de tijden gaat voort tot de eeuwigheid. 22. In haar netten vangt zij hen. Zij trekt hen tot het geheim. 23. Zo zijn er velen die haar volgen, en velen die haar verachten. En ziet, zij laat hen snel afdrijven. 24. In hemels ijs is zij. 266 69. HET IJZER 1. Hebt gij gezien hoe de ijzeren wachters vrouwen grepen op hun schepen en hen verkochten ? Hebt gij gezien hoe zij donkere vrouwen in gevangenschap en slavernij lieten gaan ? 2. Hierop rust mijn toorn. Ik was erbij, toen de muur van ijzer werd gebouwd. 3. Ik heb hun schepen zien komen en gaan, en Ik heb vele schepen laten zinken. 4. Oh man, waarom waant u uzelf hoger dan een vrouw ? Waarom waant u uzelf sterker ? Waarom kijkt u neer op de donkere vrouw, en gebruikt haar als een slavin of zelfs lager ? 5. In gevangenschap zult u gaan, u die tot het ijzer behoort. Uw ijzeren staf zal uit uw hand genomen worden. 6. Ja, bitter wenen zult u wanneer u ziet wat u de vrouw en het kind hebt aangedaan. 7. Een vloek zal uw binnenste verteren. 8. Er is een dag waarop de Vur tegen het ijzer komt. 70. HET OPGAAN TOT DE DAG 267
Pagina 268
1. Kijk dan naar het paradijs, waar Zij troont, en alles goedmaakt. 2. Zij troont daar met een loon voor de volkeren. 3. Zo zal het goede beloont worden, en het kwaad zal ontmaskerd worden. 4. Kom dan tot Haar die troont in het paradijs. Zij zal u de weg wijzen. 5. Vur troont in het paradijs, achter de sluiers van deze wereld. 6. Ontmaskert dan het kwaad. 7. Zie, als alles ontmaskerd is, en u de Vur, de kennis, hebt ontvangen, dan zal alles goed zijn. 71. HANNAH 1. Ik denk dat ik doodga als ik naar haar kijk. ‘Dit is het rijk van de dood,’ zei ze. Ze had een suikerzoet jurkje aan, met de geur van een herfstbos. Ik draaide mijn gezicht om en keek naar buiten, naar de grauwe stenen. Het was alsof ze lang uitgestrekt op de daken lag, alsof ik haar met mijn ogen niet kon ontwijken. 268 2. Ik denk dat ik doodga als ik haar aankijk, dat ik het dan gewoon niet overleef. Ze pakt me bij mijn hand, en trekt me naar beneden. Het is etenstijd. Zij smeert het brood, kijkt naar buiten naar de heg. Ik ruik haar suikerzoet jurkje, alsof het belegd is met hemelse rijkdommen, maar naar haar kijken durf ik niet. Ik ben laf. Ik voel haar hand nog steeds, terwijl ze me allang heeft losgelaten. Ze voert me. 3. Ze is als een rots waarvan ik af kan springen, daarom beklim ik haar niet. 4. Het was een dag des doods, in de tuin van spot. En gisteren was ik in de tuin van wreedheden. Mijn herinneringen zijn daar. Mijn hersenen bloeden. Ze leest me een boek voor, terwijl ik probeer te slapen. Ik hoor haar stem echoen door mijn hoofd. 5. Ze is de laatste van de rozentuin, dus ik kan haar niet wegdoen. 6. Zij is als de erfenis. Uit mijn gedachten is ze niet. 7. Ik ben er bijna ziekelijk afhankelijk aan. Het is mijn levenswarmte. Maar toch voelt het alsof ik heen en weer gesleurd word. Ik heb nergens grip op, ik glijd telkens weg, dieper. Dit is een doodlopende weg, een fuik, van vuur. Zij zijn als de vlammen in mijn hoofd. Ik durf niet naar ze te kijken, want dan ga ik dood. Het 269
Pagina 270
zijn de hoofden van de Hannah. De mensen die hier wonen zijn net zo steen als dit huis, en iedereen die naar hen kijkt verandert in steen. Zo is het leven. Is dit de sleutel weg uit de tuin, of is dit de sleutel tot de tuin. 8. In de nacht danst de vrouw van de zolder als een zwaan, als een brandende struik. Ik probeer me om te draaien, maar ik kan niet. Deze dans is dodelijk, of misschien wel leidende naar de poort van de hel. Ik sta verstijfd. De uitsteeksels en aanhangsels van haar jurk raken mij. 9. Dan staat ze in vlammen, en het gehele huis brandt. Ik moet hier weg. Maar de trappen zijn hier van vuur. Alles is van vuur. 10. Ik strompelde naar de uitgang van deze tuin. Ik had het in zicht nu, en greep naar mijn buik. 11. Bloedende tuinen, zover het oog reikt, vermengd met regen, waar het oog van Hannah over waakt. Het koren dat het goud omhoog haalt, het licht der sterren weerkaatsende, haar vrucht wordt vastgehouden. Hannah waakt. Het houten huis kraakt onder het getal van de lelies. Hier heeft ze haar woning. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar prinsen op paarden al eeuwen naar zoeken. Nee, zij zullen niet vinden, want Hannah waakt over haar geheim. Haar kroning was een bespotting. Haar lijden was een ontmaskering, maar niemand is ooit tot haar parel gekomen, niemand heeft ooit haar zwaard gedragen. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. Tot 270 steen werden zij in alle eeuwigheden. Haar discipel is zoek, haar beker verloren. Zij heeft haarzelf nog nooit gezien. Zou zij het weten, dan zou zij sterven, daarom weet zij maar half. De rozengrachten hier zijn vol met parels. De mensen hier weten dat Hannah een geheim heeft, alleen ze kennen het niet. Ze hebben er alleen een glimp van opgevangen, en die glimp heeft hen voor altijd verblind. 12. Daar aan de overkant weten de mensen niet dat ze niet weten. 271
Pagina 272
72. DE MOEDERSCHOOT 1. De tranen van de man verbinden hem aan de moederschoot. 2. Het is het vuur van de moederschoot. 3. De vrouw wierp de man in dit vuur, omdat de man over haar wilde heersen. 4. Zij gaf hem terug aan de baarmoeder. 73. BOSSE 1. Hij sloop door het bos. Bosse waakte over hem. Hij hoorde de beesten brullen in de verte. De dromer waakte deze keer. Hij haalde het gedichten-boek met het gele leren kaft erbij, en begon eruit te prevelen. Ze hield hem tegen zich aan. 2. Bosse staarde naar hem. Zij had hem geschapen. Zij was zijn Heerin. Zij had een boek met sleutels. En de sleutels waren van drop. 272 3. In het slot hingen schilderijen, en er waren veel mysterieuze boeken. Ze gingen op een bed liggen, met een gordijn als deken. De groene dood was in de rivier, maar klom op de kant en ging het kasteel binnen. Aan de muren hingen skeletten. 4. Zij las hem verhalen voor, en het was voor hem een nieuw leven. Ze praatte snel, maar het was goed volgbaar voor hem. Hij had haar leren begrijpen. 5. De groene dood schoof als een deken over hem heen, en plotseling stond het slot in brand. Snel doken ze de rivier in. Het was alsof alles in brand stond. De boeken veranderden in vogels, en de groene dood dook in de rivier om achter hen aan te gaan. Maar mysterieuze rozen waren om hen heen. Toen veranderde de rivier in bloed, en de groene dood loste er in op. 6. Ze zwommen naar de overkant, en gingen op de kant zitten. Rozen groeiden naar beneden vanuit de bomen. De vogels der geheimen kwamen om hen heen. 273
Pagina 274
74. DE TABERNAKEL 1. Het kwaad installeerde de duivelsverzen om slavernij in te voeren. Zo werd er een boek gevormd die moest dienen als een merkteken van de staat, als een brandmerk, zodat de mens zou doen wat de staat van hen verwachtte. Men werd met mes op de keel gedwongen om dit merkteken te nemen. Als je dit niet deed, dan werd je mogelijk vervolgd, gevangen gezet, gemarteld en gedood. De tijd van de inquisities heeft niet veel aan de verbeelding overgelaten. Hele volksstammen werden uitgeroeid, en het verstand kwam geheel onder de macht van het regerings-apparaat wat netjes van geslacht tot geslacht werd overgedragen, en uitgroeide tot een ijzeren monster. 2. Het verkoopt een gedwongen medicijn. Als je het niet neemt, zul je geplaagd worden door angst en treiterijen, vervolging en ontmoediging. 3. Die mysterieuze diepte is een plaats van vernietiging en van de wind. Ook is dit de mond van de aarde, de verslinder, en dit ging er nogal luidruchtig aan toe, en in het midden daarvan hebben we te maken met de hel zelf, of de doorgang naar de hel. De plaats was omringd door vergetelheid, zodat het geheim gehouden werd. Ook werd het afgesloten met vuil. Ook zou er dan geweld tegen je gebruikt worden, kortom het was een hele gevaarlijke muur waar je dan overheen moest. Dit was ook de plaats van verlokking. In die vergetelheid zou je bloot gesteld kunnen worden aan leugens, en dat 274 je gevangen zou worden, en dat je vreemd gedrag zou gaan vertonen. Daarom was het extra oppassen geblazen hier. 4. Het wordt beschermd door de watervallen van leegte en vergetelheid. Diep binnenin is daar de herinnering, het roepen van de kinderen. 5. Er waren dus gevaren opgesteld juist om deze geheimen te beschermen. 6. Wij moeten daarom door het voorhangsel heen scheuren om tot die schatten te komen. 7. Het medicijn is om gif te transformeren tot medicijn, als een aparte kunst in het oorlogsvoeren. Het medicijn, het vasthouden aan de tucht. 8. Er werden vijanden geopenbaard, het eeuwige conflict werd getoond. Die werelden moesten gedragen worden als een last, en in de oorlog was het belangrijk om gif te transformeren tot medicijn. 275
Pagina 276
9. De leegte is de beschermer van de de afgrond, de tuchtplaats, het beeld van de vrouw, de moeder. 10. Eerst werd de tabernakel gemaakt, de nomadische tent, het symbool van het leven in de wildernis. Hierin verscheen de Moeder. 11. De strijd is tegen het kwaad. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. 12. De steen geeft raad in jacht en oorlogs-strategie. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de toetssteen. 13. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder Heerin, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar Wet in ons wordt gekerft. Dit is de plaats tussen haar borsten, waar de bittere zielen hangen als bundeltjes myrrhe. 14. Hier is het hart van de onderwereld. 15. In een grot vond hij tabletten met vreemde tekens erop. 276 16. Hij moest dieper de grot in, waar hij nog meer tabletten vond, met nog meer vreemde tekens. Hij hoorde het gebrul van grote harige dieren buiten. 17. De tabletten hadden de waarheid gesproken. Zij trok hem uit het water. Terug kon hij niet. Hij werd in een hok gedrukt, in een kooi. Het varkenshart was op een paal gestoken. Ze bleef naar hem kijken, maar toen draaide ze zich om. De tabletten hadden gezegd dat wanneer zij zich om zou draaien, dan viel het slot dicht. 18. En had hij de tabletten wel goed ontcijferd ? Was dit wel echt hun boodschap ? Of had zijn verkeerde interpretatie hem hier geleid ? 19. Hij lag stijf van de schrik in een kooi. Het varkenshart was op een paal gestoken. Precies zoals de tabletten hadden voorspeld. Maar waren zijn interpretaties wel waar ? Of had hij de tekens verkeerd vertaald ? Waarom was hij hier ? 20. Toen begon de honger toe te slaan, zoals de tabletten hadden voorspeld. 21. De rode planeet hing boven het kamp. De tabletten in zijn hoofd waren gebroken. 277
Pagina 278
75. ARETA 1. Het korte oog zat op zijn troon. Vloekend, tierend. 2. Ver kijken kon hij niet, want dan zou hij zijn macht verliezen. De mensen waren slechts pionnen. Het korte oog had ijzeren wetten opgesteld. 3. Jullie hebben je niet aan mijn wetten gehouden, zei het korte oog. Jullie waren wispelturig, en jullie brabbelden maar wat. Ik eis radicaliteit en fundamentalisme, is dat teveel gevraagd ? Branden zullen jullie in de hel. 4. Een heerschap genaamd het korte oog leidde ons naar de hel. 5. Het korte oog bestaat niet, zei Areta. Het is een leugen. Er zijn alleen maar lange ogen die uitreiken naar elkaars hart. Jij bent in mijn wereld, zei Areta. Die andere wereld is niet echt. Er zijn alleen maar dingen die je niet begrijpt die zich als verschrikkelijke monsters ontpoppen. 278 76. DE WEDERGEBOORTE 1. Vanuit dit bloed kwam alles voort, Als een valstrik brandde het voort, 2. Als een vuur wat zichzelf zou vernietigen, Daarom moesten de ijstijden komen 3. De planeet scheen verhit te worden door een andere planeet, de Duizen, wat als een mysterie daar hing, zo groot, zo rood. Alhoewel het nacht leek was de hele planeet verlicht door dit vuur. De Duizen werd aanbeden. De Duizen, hangende als een baarmoeder. Zij is als een wild beest. 4. De baarmoeder verslindt, en bouwt opnieuw op. In haar wordt het geheugen werd gewist, laag voor laag. In haar wordt men het heilige vasten geleerd. Zij die onder het ijs schieten raken voor eeuwig verloren, maar de Duizen neemt hen uit het water. 279
Pagina 280
Het gebeurt wanneer zij aan haar borst zijn, wanneer zij van haar melk drinken. Dan geeft zij hen de winterdroom. De melk verlamt hen, verblind hen, en prikkelt de zintuigen op een vreemde manier, om hen te verwarren, te misleiden, opdat zij haar nooit kunnen vernietigen. Zo ervaren zij kou, als een geboorte. Zij gaan in deze kou ten onder of worden gedreven tot haar hart. 5. Gij moet uw weg hier zien te vinden. Gij moet opnieuw geboren worden, opnieuw beginnen, na zo diep te zijn gevallen. 6. Zij vangt u op in de diepte. Zonder haar zou u vallen, te pletter tegen de rotsen. 7. De tranen vormen een fragiele, hangende brug over een woeste rivier, als over een ravijn. Maar dit alles is bloed. 8. De Duizen was geboren in bloed. 280 77. HET PLANTSOEN 1. We zijn niet kerkelijk, maar gaan wel naar een discussie-groepje om daar de dingen van het geloof te bespreken. Veelal wordt het geloof vanuit de atheistische hoek bekeken, aangevuld met kunstzinnige ideeen. We beschouwen het geloof als een vreemde erfenis, als cultuurgoed, maar voelen ons ook ingenomen, onder schrikbewind, door kolonisten uit het midden-oosten. 2. Er wordt al voor ons gedacht, er is al voor ons gedacht, en er zal nog veel voor ons gedacht worden. Dat de etiketten niet passen is niet van belang. Het zijn de merktekens van het beest. 3. Wat hebben wij in te brengen tegen deze bezetters ? We kunnen ons hoogstens aansluiten bij het verzetstrijders-front tegen zulke praktijken. Wij hebben allemaal het merkteken van het beest ontvangen, of we nu wilden of niet, en het merkteken is eeuwig. Daar kan zelfs God of de keizer niets aan veranderen. Er zijn hier in dit land drie oppergeloven waar iedereen zich aan dient te onderwerpen, waarvoor elke knie zich dient te buigen, en waartoe elke tong zal belijden : het medische geloof, het geloof in de geestelijke gezondheid, en het orale geloof, tot aan het dentale toe. En of je nu een dentaal bent of je bent het niet : die kerk kent geen grenzen. 4. De wet die hen door God gegeven is, en waardoor zij de macht hebben gekregen, moet gehandhaafd worden. 281
Pagina 282
5. Men moet eten wat de pot schaft. 6. Onder dwangverpleging moeten we vandaag de dag van de verboden vrucht eten, om zo vervolgens nog meer in de problemen te komen, om zo nog rijper voor de verboden vrucht te worden. Dit is een vicieuze cirkel. En gedwongen implantaten hebben meer te maken met bezoek van buitenaardse wezens dan met werkelijke zorg. We zijn allang niet meer van onszelf. Maar goed, elke religie heeft zijn ongelovigen, en die moeten naar de hel. De hele wereld zal het beest achterna gaan om zijn beeld te aanbidden en zijn merkteken te dragen. De vijand werkt met vergiftiging, en met ontkenning ervan, zo is het altijd al geweest. 7. En u heeft geen respect voor de mening van een ander, zelfs niet als het om hun eigen mond gaat. Uw wil is wet, want u heeft uw kolonie bezet, en duldt geen verzet. U houdt hen allen in slaap door het stafke van Doornroosje, met uw prikkende boren, soms tot aan de zenuw toe, en dan maar de gepleegde misdaden afdekken. Wie heeft u gezegd in de monden van gevoelige kinderen te gaan boren ? 8. Het is niet veel anders dan het zwaard dat de ongelovigen dwong het christendom aan te nemen. En zo is de orale besnijding net zo erg als de vaginale besnijding, omdat het beiden om dwang gaat, en de klachten erbij niet serieus worden genomen. Klachten zijn de tekenen dat de bezetting werkt. En men wil dat zo houden. Alle tong zal belijden, elke knie zal buigen. 282 9. Ook het half serieus nemen werd een grote trend. 10. Alles puur natuur. 11. Het educatieve zwaard heeft een praalwagen gemaakt voor het bandeloze verstand. 12. Veel van die schilderijen zijn enigmatische paradijselijke taferelen. 13. Ze staan daar voor huizen als paardjes, paardjes van de apocalypse om de volle druiven te betreden, te vertrappen. 14. Het paard van religie trapt hard, ongenadig, straft voor eeuwig, zet schaakmat, en trapt dan de druiven van het genot in, één voor één, en soms meerderen tegelijk. Een hard besluit, van een jaloerse God, een erfenis, van lang geleden, een raadsel dat brult, smeekt, dwingt. Kijk naar de vrucht, niet naar de dop, eet niet, want het is slechts vergif, maar zoek naar haar geheimenis. 283
Pagina 284
15. Zij waren de paarden van de apocalypse, maar niemand heeft hen begrepen. 16. Het pasen met zijn versierselen van drop is nog steeds een ingrijpende gebeurtenis. 17. Het is de slag der herinneringen, rijkelijk belegde het mijn brood. 18. Een leuk syndroom waar geestelijk verzorgers aan kunnen blijven sleutelen. Ouders blijven met hun kinderen naar zulke dokters gaan, want als het kind geestelijk ziek wordt verklaard door de beroepsbeul, dan treft de ouders zelf geen schuld, want geestelijk ziek zijn dat ben je vanaf de geboorte, en zo hebben de ouders die hun kind verrot hebben geslagen een alibi. Zo is de zogeheten tandarts met zijn stiekeme, niet navolgbare, zogeheten vullinkjes die het kind beladen met complexe vergiftigingen en de syndroomsstempeltjes van de geestelijk verzorgers, de zogeheten psychiaters en hun handlangers, een professionele ouders-bescherming geworden. En hoe kan een kind tegen zo’n doortrapt systeem opboksen ? Een kind heeft geen diploma’s, geen zegeltjes. 19. Rebelse kinderen worden al snel ziek verklaard, niet de maatschappij, nee, want de maatschappij is heiliger, in ieder geval heiliger dan degene die aan de bel trekt. De paardjes staan nog steeds in deze carrousel. 284 20. Bij de balie word snoep uitgedeeld wanneer een kind zich keurig en netjes heeft gedragen. 21. Arabisch amalgaam word daarvoor gebruikt, waarvan de ingredienten strict geheim worden gehouden. Alleen de ingewijden mogen de ambacht uitvoeren, en beunhazen worden streng gestrafd. 22. De Arabische tandarts meent het. De appel brandt, en kan niet meer gegeten worden. Er kan alleen nog maar gekeken worden als naar de uitbarsting van een vulkaan. Hele statige, deftige vogels met een strenge zwaar-orthodoxe etiquette. 23. We hebben ons eigen plantsoentje. Een betere plek kan ik me niet wensen. 285
Pagina 286
78. DE JACHT 1. Ik was geboren in een zwarte rivier. Ik lag naast een kind genaamd Mozes. Ik vroeg hem waar hij naartoe ging. He vertelde me dat hij van de ene naar de andere film dreef. De grote ontsnapping. Maar was het wel echt een ontsnapping ? 2. Langs de oevers groeiden jongens in de bomen. Het was alsof ze ontwaakten uit een oud boek, een nieuw boek binnengaande. 3. De film-opnames waren voorbij, en in het echt waren die mensen zo aardig. Een oorlog die nooit in het echt bestond. 4. Ik vond een bal, en nam het in mijn hand, maar mijn hand begon te bloeden. Iemand nam het uit mijn hand, maar zijn hand begon ook te bloeden. Iemand anders nam de bal toen, maar toen gebeurde er niets. Iemand zei : 'Waarom zo bang ? Het is maar een film.' 5. Ik schreeuwde : 'Ik wil niet in jouw film spelen !' Mijn hand bloedde nog steeds. Ze zijn op jacht naar spelers. 286 79. DE LELIE 1. Alle diepere betekenis ging verloren en werd angstvallig verborgen gehouden. De Vur kwam als een waas om juist te verwijzen naar deze diepe verborgenheid. Wij mogen komen tot dit grote verlaten eiland. 2. Hij mocht tot de gebieden van de apocalypse komen, de gebieden van de stenen, om daar de hemelse realiteiten te zien. 3. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het paradijselijke zaad, de vruchtbaarheid. 4. Wij willen komen tot Haar dieptes. Zij kwamen tot de paradijselijke stenen, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. Hij wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. Hij leidt terug tot haar, de opgeslagen kennis, het imperium van de troon-boeken. Zij wordt geopend aan het einde van het boek, om de levenden en de doden te oordelen. 5. We mogen de trap innemen en bouwen. 287
Pagina 288
6. Zij leefden niet meer door spieren, maar door hogere paradijselijke impulsen. Zij waren wilden, raadselachtig, heilige idioten. Zij waren extravagant in hun taal. Er is zoiets als een heilige krankzinnigheid, een heilig delirium in de betekenis. Dit stond ook gelijk aan woede. Een voorbeeld hiervan was hij die geweldadige visioenen had en woede-uitbarstingen. Ook was het tegelijkertijd het tegenovergestelde als extatische opgewondenheid. 7. De steen van de eeuwige jeugd is het originele kinderlijke. 8. Hij was een spierenknoper, een spierenbinder. Hij nam de spieren van zijn prooi, en maakte daar tenten van, wapens en tuigjes. Dit was belangrijk, omdat de spieren zo'n groot gevaar zijn. Om de vloek van de spieren te verbreken kunnen spieren ook gebruikt worden in de hekken en muren van een kamp. Wij moeten doorgaan totdat de macht van de spier totaal is verbroken. Ook het schepenbouwen is hierin van belang. 9. Spieren zijn gevaarlijke, hardnekkige mondbacterien die de illusie van de aarde hebben gemaakt. Het zijn mondparasieten die zich hebben gematerialiseerd in het lichaam van de mens, en alles onder hysterische controle houden. Het is een gevaarlijke drug. Spieren zijn honende wezens die overmatig anderen degraderen voor alle verkeerde redenen. Ze liegen en bedriegen. Ze kunnen het verstand van een mens compleet in bezit nemen. 288 10. Hierom is het spierenknopen zo belangrijk. Wanneer een valse buffelgeest is neergejaagd is dit nog niet het einde. De spieren van de boze geest zullen je blijven bespotten, bedonderen en bedriegen totdat je de spieren hebt opgeknoopt voor een tent, een muur, hek, riem, wapen of schip. Spieren proberen voortdurend karikaturen van je te maken, om je proberen de afgrond in te helpen, totdat je die spieren vastbindt, opknoopt. 11. Het gaat hier om de uiteindes van de spieren van de vijandelijke prooi. Wordt je lastig gevallen in je gedachtes en aangeklaagd met onzin, dan is dat een spieruiteinde. Knoop dit vast in een schip, bijvoorbeeld aan de zijkant, of in een tent, of een kamphek of voor een kampmuur, en knoop dan het andere uiteinde. Wij moeten vele van deze spieren opknopen. Zij moeten gewoon hun plaats krijgen, en zullen blijven klagen, schelden, zeuren, liegen en bedriegen totdat jij ze hun plaats hebt gewezen, en hen daar vast hebt gemaakt door de ambacht van het spierenknopen. 12. Dat is de boodschap van hem. 13. De mensheid wordt behekst en in de greep gehouden door parasieten. 14. Dit zal een grote duisternis opwekken, waarin de heersende machten ten onder zullen gaan. Wanneer dan de eeuwige vlam wordt opgewekt zal alles verslonden worden en wegzinken in de oeroceaan. 289
Pagina 290
15. Onderscheiding is in het Amazonische nachtvisioen. Zij is een beeld van de heilige tuchtroede. Zij belichaamt en geeft het paradijselijke, rijkelijke sap. Het is waar de Amazonische vrouwenborst voor staat. 16. Zij is de Grote Onderscheider. Ook de paradijselijke rivier die zich in meerdere rivieren uiteen splitst is hiervan een beeld. 17. Hiervoor moeten wij het paradijselijke teken in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om op te gaan naar de zee van zaad, de zee van melk. In die zin wordt het uitgebeeld door de wijngaard. De vloed is de terugkerende oerzee van melk, die het visioen van de wijngaard geeft. Zij komt als een nachtvisioen, als de tuchtroede om tot gehoorzaamheid te brengen. 18. Zij is een hoog zwellende hemelse oceaan, als wijde stromen komende van de hoogtes. De wateren zijn vol met vee, vol met waterbuffels. 19. Het gaat hier dus om het zien van Amazonische visioenen in de dieptes van de paradijselijke afgrond. In die zin is Zij een schenker. Zij is de hemelse jager. 20. Dit is het teken van vruchtbaarheid, van nieuwe schepping. Dan wordt het loon naar werken gegeven, het oordeel. Dit is dus zeker geen lichtzinnig gebeuren. Zij die misbruik hebben gepleegd worden hierdoor zwaar gestrafd. Iedereen krijgt loon naar werken. De tucht en het oordeel komt tot een ieder. 290 21. Het is de kennis van de Amazonische offerdienst. 22. De boze geest kan alleen verslagen kon worden door grote stilte, de paradijselijke afgrond, de wijngaard. 23. Zij is een bloed-orakel. 24. Binnen de steen zijn er onderverdelingen van hogere levels, de Amazonische hierarchieen. 25. De visioenen van de heilige afgrond maken de vijand kinderloos. De wijngaard, de tuin van de paradijselijke afgrond, wordt dan vol van melk. 26. De heupen, de borsten en de moederschoot zijn als een wapen, de tuchtroede. Hierdoor verjongt de wijngaard, de tuin van de heilige afgrond, zich. 27. Zij geeft geboorte aan de vijandelijke prooi, als het persen van de drank, waarvan hij moet drinken. Haar brede heupen zijn ervoor om het sap vast te houden. Wanneer Zij drinkt is er het helderste geluid van de drums van de overwinnaars. 28. Buikspieren zijn gemaakt door gevaarlijke mondbacterien, waarin de boze geest zijn schuilplaats heeft. 29. De Wet wijst op het oordeel. Niemand kan in die zin aan het oordeel ontkomen. 30. De strijd houdt in de jacht en de slacht, het offeren. In die zin is het loon altijd verbonden aan het strijden en offeren van boze geesten, van het kwaad. Loon is dus onlosmakelijk verbonden aan het vergoten bloed van de vijandelijke prooi. We hebben te maken 291
Pagina 292
met een runderbeest, een soort monsterlijke buffel of bizon. Dit beest heeft hoorns waarmee hij vissen doorspietste. Dit is dus een vleesetend runderbeest, een vissenjager. 31. Alles in ons leven kan komen als een mes om ons te besnijden en scalperen, als een beeld van het ontvangen van de kennis, contact met het archetype van de Moeder. 32. De vrouw is bewapend met het scalperende mes, voor de oorlog en de jacht. 33. Zij is de verborgen tuin, de verborgen wijngaard, in de afgrond van de onderwereld. 34. Het is het mes wat scheiding maakt, waardoor het verbonden is aan de steen van onderscheiding, de hogere kennis. Dit komt voort vanuit de scalpering en heeft de scalpering als resultaat. 35. Dit is een strijd tegen boze geesten in de hemelse gewesten die zich symbolisch manifesteren als vee. 36. Zij is de kippenjager die de veren draagt van de valse kipgeest. 37. Zij is de vrouw op de waterbuffel. De vrouw, amazone, heeft de waterbuffel overwonnen, onder haar voet, en gebruikt het als haar rijdier. Door haar voet drijft ze het beest voort. 38. Dit is natuurlijk heel archetypisch en universeel. De vijand is de kennis-loze geest die zich superieur waant. 292 39. De Amazone rijdt op een rund. Toen ze de rund overweldigde en beteugelde, snelde het rund naar de zee, en zwom met haar op zijn rug weg van de kust, als een beeld van de waterbuffel. 40. De piercings hebben hun kracht vanwege de Wet. De piercings leiden tot de verharding, als vruchtbaarheids-symbool. Ook brengt dit de balans terug. De waterbuffels worden door de piercings onderworpen aan de Amazone op de waterbuffel. Dit is noodzakelijk om de leugengeest van mannelijke suprematie te verbreken. 41. Zij was geschapen vanuit het stof van de aarde, wat duidt op het bloed van de waterbuffel-geest. Zij joeg op mannen. Zij werd soms afgebeeld als een naakte vrouw op een leeuw. Zij is een anagram van de boog, het paradijselijke teken van de naakte, oorlogvoerende stam. Zij is ook verbonden aan heiligheid, verbonden aan de wildernissen, wat hem aanvoerde tot diensten aan de heilige tent. 42. De moederschoot is als ringen van visioenen. Zij bevatten richting en leiding. Dit zijn visioenen van correctie, kastijding en discipline. Wij worden gered van de kennislozen door de besnijdenis, het mes en de speer, wat ook bestraffing en oorlog betekent. Het besnijdenis-mes is gemaakt van de slagtand van de waterbuffel. De Amazone laat de Wet zien in openbaringen als de formule tot overwinning. Dit betekent : de diepte van de Wet moet door onderricht geleerd en gekend worden : de zonde en het oordeel. 43. In de wildernis is een reusachtige rivier genaamd de rivier van scalpen. Aan deze rivier wonen wilde jongens-stammen die door de Amazones verstoten zijn en in oorlog met hen leven en handel. Een grote Amazone stam aan de rivier van scalpen is de Zukki stam. Een andere rivier is de rivier van het verdrink-offer. Een stam van Amazones aan de rivier van het verdrink-offer is de Hiti. 44. In de afgrond zien we het samenspel tussen duisternis en 293
Pagina 296
80. HET HUWELIJK 1. In het centrum van de wereldstad waren veel winkels. Ergens onder een winkel was een extra verdieping met spelletjes, waar ik spelletjes kocht. Oorlogs-spelletjes en spelletjes van avontuur. Zij kwam daar ook. Ik nam haar eens mee naar het gebied achter de winkels. 2. We vonden een doorweg naar de bossen. Er waren hier veel lange bruggen. 3. We trouwden en we scheidden, en ik kwam erachter dat ik was getrouwd met de Heerin van scheiding. 4. Eens zocht ik haar op. 'Wat wil je van me,' vroeg ze. 5. 'Ik mis je,' zei ik. 6. Ze heeft me toen meegenomen naar de jachtvelden. Ik mocht op haar paard zitten, en ze liet mij allerlei zadels zien. Ze was heel lief voor me. Maar ineens was ik geinjecteerd, en het leek alsof mijn hoofdhuid begon af te vallen. Ik viel bewusteloos en werd later wakker in een kooi. 7. Ik werd wakker en greep om me heen. 296 8. Op mijn bureau lagen de oorlogs-spelletjes die ik had gekocht. Ik had er een paar gespeeld, wat misschien de reden was dat ik zo vreemd had gedroomd. Ik had ze gespeeld op de computer. Ik was bang ze nog verder te spelen, maar eigenlijk was ik ook nieuwsgierig. 9. Ik zat op een hoog oorlogspaard. Het paard was van steen en begon te steigeren, ergens op een marktplein. Ik viel er vanaf en had een grote hoofdwond. Een kind sleurde mij naar een huis. De moeder van het kind legde mij op een bed. Ze verzorgde mijn wond. De moeder was bang dat ze haar huis zou verliezen, dat ze de huur niet meer zou kunnen betalen. Midden in de nacht trok ze mij mee naar de kelder, en via de kelder kwamen we in een ondergrondse wereld. Hier moest ze jagen voor geld, maar de jacht ging niet goed. Ik hielp haar, maar voordat ik het wist injecteerde ze mij, en ik begon in vee te veranderen. 10. Ik werd wakker in zweet. Ik staarde naar de oorlogs-spelletjes. Nog steeds vond ik ze interessant, en was ik nieuwsgierig. Ik voedde mijzelf haast niet. Ik was helemaal bezeten van die oorlogsspelletjes. 11. Zij was de Heerin van de hyena's. Op een oorlogs-paard ging ik tot haar. Ze sprong op mij, en stak mij. Ik raakte verlamd. Ze stopte mij in een kooi. Ze voedde mij haast niet. 297
Pagina 298
12. Ik drukte op eject. Als een gek haalde ik het spelletje uit mijn computer. De disc was loeiheet en er kwamen vlammen vanaf. Ik gooide het van me af. Weer zette ik de koptelefoon op met het vizier. Ditmaal deed ik er een ander spelletje in. De disc draaide in mijn hersenschijf met een enorme snelheid. 13. 'De markt van scheiding,' zei de Heerin. Het was alsof mijn hoofhuid begon af te vallen, en even later hield ze mijn scalp voor mijn neus. 14. Als een pijl klikte ik op eject, en begon zwaar te zuchten. 'Deze spelletjes zijn gek,' dacht ik. 'Levensgevaarlijk.' Maar vreemd genoeg had het nog steeds mijn interesse. Ik had het idee dat de spelletjes mij in hun macht hadden. 15. Hij kon zijn ogen niet geloven. Dit stond in de gebruiksaanwijzing van de spelletjes. Hij wist even niet hoe hij het had, en begon ademhalings-problemen te krijgen. Deze discs moesten zo snel mogelijk in de vuilnisbak. Maar een onzichtbare hand leek hem te grijpen. Hij rent naar buiten. Zo snel mogelijk vlucht hij het bos in. Een vrouw loopt naar hem toe. 'Wat willen jullie van me,' schreeuwt hij. Hij voelt zich zwak worden in zijn benen, en begint te trillen. 16. Dan wordt hij bevend wakker. Een oorlogs-boek ligt naast hem op het nachtkastje. Hij is blij dat hij het maar gedroomd heeft, maar hij durft niet meer te slapen. Hij neemt een glas water en gaat televisie kijken. Er is een oorlogsfilm op de televisie. 298 17. Zijn vrouw komt even later naar hem toe. 18. 'Zeg, dat oorlogsboek wat je mij hebt gegeven, waar gaat dat over ?' vraagt hij. 'Ik heb het nog niet gelezen, maar zou het graag van jou willen horen.' 19. 'Oh,' zegt ze. 'Het gaat over de oorlog tussen mannen en vrouwen.' 'Is het een psychologisch boek ?' vraagt hij. 'Nee,' zegt ze, 'het is een verhaal.' 20. 'Het is een feministisch verhaal,' zegt zijn vrouw. 21. 'Oh, zie aan,' zegt hij, 'dus het is niet zomaar een verhaal. Het is iets waar je heilig in gelooft ?' 22. Verslagen loopt hij terug naar bed. 23. Dan wacht ze verder totdat hij slaapt, en bindt hem vast. Hij schrikt wakker, en merkt dat hij zich niet kan bewegen. 24. 'Wat zullen we nou krijgen ?' vraagt hij. Hij probeert los te komen, maar ze is vastbesloten. Na een tijdje geeft hij op. 'Jij je zin,' zegt hij, en probeert weer te slapen. 299
Pagina 300
25. De volgende dag wil hij op staan, maar hij merkt dat hij nog steeds vastgebonden is. 'Okay, nu is het mooi geweest,' zegt hij. 'Maak me los. Het was een leuk spelletje, maar het spelletje is nu afgelopen.' Maar ze kleedt zich aan, en gaat de deur uit. Aan het einde van de dag is ze terug, terwijl hij honger heeft en vooral erge dorst. Ze geeft hem melk, maar verder niks. Na zeven weken is hij behoorlijk uitgemergeld. Hij heeft het opgegeven. Als ze zulke spelletjes met hem wil spelen, dan doet ze maar. Ze voedt hem bijna niet, maar geeft hem wel voldoende melk te drinken. Hij voelt zich heel slap, en ze is inmiddels sterker dan hem. Ze begint hem steeds meer te vernederen. Ze noemt hem 'varken', of 'rund'. 26. Op de één of andere manier maakte hij een verkeerde beweging, en de eject knop werd ingedrukt, en de disc kwam tevoorschijn, waardoor het spel stopte. Vliegensvlug deed hij de koptelefoon en het vizier af. Hij grijpt het boekje wat bij de disc hoorde en begint te lezen. Hij raakt ervan in de war en gooit het weg. De telefoon gaat, maar hij durft niet op te nemen. Nog steeds vermoedt hij dat hij in het spel is. Langzaam loopt hij weer terug naar het weggegooide boekje, en leest over de voorschriften voor het vee. Hij grijpt naar zijn hoofd en gaat op bed liggen. Hij durft niet in slaap te vallen, maar zijn omgeving vertrouwt hij ook niet. 27. 'Ik ben erin getrapt,' denkt hij bij zichzelf. Even later wordt er aan de deur gebeld. Hij besluit open te doen, en er staat een vrouw voor hem met een elegant hoed op. 'Mag ik even binnen komen ?' vraagt ze. 'Ik wil namelijk iets met u bespreken.' Hij laat haar binnen en ze gaan op de bank zitten. 'Bedankt voor het kopen van ons product,' zegt ze. 'Onze excuses voor elk ongemak wat u heeft ervaren.' Dan steekt hij ineens van wal over alles wat hij heeft meegemaakt, en vraagt of de producten terug kunnen zodat hij zijn geld kan terugkrijgen. 300 28. 'Helaas, mijnheer,' zegt de vrouw. 'Daar kunnen we niet aan beginnen.' Dan trekt ze haar pistool en gebiedt hem om op het bed te gaan liggen. Ze gebiedt hem op zijn handen te gaan liggen. Ze beweegt dan het pistool langzaam naar onderen. 'Eén foute beweging,' zegt ze, 'en we schieten één van de balletjes eruit.' Hij houdt zijn adem in. 29. Ze laat hem een vreemd spul opdrinken met een slaapmiddel, en hij zinkt weg in slaap. Snel bindt ze hem vast. Hij probeert uit alle macht wakker te worden. Hij voelt zich alsof hij in een coma is. 30. 'Oorlogs-vrienden,' zegt ze. 'Ze komen als vrienden, maar zijn spionnen. Ze komen als een product, maar het is om je uit te schakelen. Hoe kon je zo dom zijn. Dat oorlogs-spel was een oorlog tegen jou. Domme man, je bent bedrogen. Je bent verraden.' 31. 'Jullie duivelse feministen,' prevelt hij. Ze gaat achter de computer zitten, en begint spelletjes te spelen. Even later hoort hij haar lachen. 'Goedzo,' denkt hij bij zichzelf. 'Ik hoop dat ze jou ook pakken.' Even later ligt ze op de grond. Na uren worstelen komt hij los. Hij sleept haar ver weg van zijn huis. Dan loopt hij terug. 'Ziezo,' denkt hij bij zichzelf. Even later wordt er weer gebeld, maar hij doet niet open. Hij hoort de stem van een andere vrouw die hem roept, maar hij kijkt wel beter uit. Maar dan wordt de deur ingetrapt. Een vrouw nogal onder de modder staat voor hem. Nee, dit is niet de vrouw die hij had weggesleept. Ze trekt een mes. 'Daar gaan we weer,' denkt hij. Maar dan ineens wordt het beeld wazig. Hij trekt zijn koptelefoon af, en zijn vizier. Hij drukt op eject, en de disc komt eruit. Hij sluit zijn computer af, maar vertrouwt het nog steeds niet. Dit kan allemaal zijn ingebouwd in het spel. 32. Hij gaat in zijn bed liggen, en vanaf dan begint zijn leven eigenlijk heel saai te worden, zonder spanning. Het wordt zo erg dat hij uiteindelijk terugverlangt de oorlogs-spelletjes weer te spelen. 301
Pagina 304
83. DE SCHEDEL 1. In een zwart gevlekte grot ontwaakt Hannah. Sinds ze de zwarte leeuw doodde kon ze alleen nog maar slapen. Nu rent ze door het oerwoud om haar stam het grote nieuws te vertellen. Deze zwarte leeuw had hun verstand zo lang gemarteld. Het was een gedachteneter, en wanneer hij delen van hun verstand wegvrat, dan was de horror oprijzende in hun lichamen, tragedie na tragedie. Ze wist niet hoe de terreur rees achter de berg van de zwarte leeuw. De zwarte leeuw had zoveel welpen voortgebracht. Ja, de stam van Hannah wist niet welke horror wachtende was sinds de zwarte leeuw was gedood. 2. Het ras van zwarte leeuwen was in grote rouw sinds de dood van hun vader. Ze lieten hun gehuil horen in hun verborgen plaats in een donkere grot achter de berg. Niemand wist van hun bestaan af, want hun vader ging altijd op jacht, en bracht het vlees naar hun geheime plaats. Nee, zij verlieten de grot nooit, sinds er teveel gevaren waren voor de welpen. Maar sinds ze waren opgegroeid en hun vader was gedood, moesten ze hun grot wel verlaten. Zij konden ruiken wat er gebeurd was, en zij konden ruiken wie dat allemaal had gedaan, zij die wezen van hen had gemaakt in hun eenzame en koude jaren : Hannah. Ze konden de patronen van de bloedslijn ruiken, en zij hadden gezworen niet te rusten of eten voordat zij haar naaste stamgenoten hadden gedood. Hannah zelf zou naar hun grot genomen moeten worden … levend. 3. Het was de grootste slachting waar Hannah ooit mee geconfronteerd werd, de dag dat de zwarte leeuwen naar haar stam kwamen om haar naaste stamgenoten af te slachten. Die dag was 304 Hannah naar een ander gebied. Een schedel was gemaakt van zeldzaam gesteente : het gesteente van slavernij, en het beschermde de bezitter ook tegen elke vorm van slavernij. Maar sinds de schedel was gestolen, moest ze het vinden. Ze keerde terug tot haar stam zonder de steen, om het lot van haar stam te ontdekken. Toen ze tot een zekere wigwam kwam stond daar de leider van de zwarte leeuwen plotseling in de opening. Ze werd op haar hoofd geslagen als door ijzer of brons. Ze namen haar toen naar het hol van de zwarte leeuwen in hun grot achter de berg. 4. In het hol van de zwarte leeuwen ontstond weer een gevecht met Hannah die niet opgaf. Ze slachtte twee zwarte leeuwen, maar was zwaar gewond. Ze moest naar de rivier om haar wond te wassen, maar daar waren de zwarte leeuwen ook. Alles wat ze nu nodig had was de schedel van slavernij. 5. Zij vond de schedel, maar alhoewel ze er weer vanaf probeerde te komen, vond deze steen een weg dieper en dieper in haar hart. Ze ontdekte meer en meer wat een hoge prijs ze voor de steen moest betalen, en ze kon er niet meer van ontsnappen. Ze was voor altijd de slaaf van de steen geworden. 305
Pagina 306
84. WILDE HONING 1. Het is herfst nu, bladeren vallen, Het schone oog van de winter valt als een parel in je hand, Nee, nog steeds kun je het niet begrijpen, Vele vragen zijn hier gestrand, Zij wachten op het grijze licht, De hand van mist raakt hen aan, Zij schieten wortel en groeien op, En nog is het antwoord niet daar 2. Tranen druipen snel, na al die diepe wonden, Een hart vol honingtranen 3. Je hebt Vur genezing gebracht, Je draagt droefheid van binnen, als de honing van een lange nacht, 4. Door de bloesem van mijn tranen en van een bloedend hart, Door de scheuren van een verscheurde droomwereld, Door een spotkleed kunstig gelegd tot pracht, Kwam ik tot die andere wereld, door Vur's gedachtes ingebracht, Ingebrand als door een vuur, in Vur's gedachtes, Het vele bloeden maakte het roze 306 5. Als zaad onder de grond, Wortels reikend naar eeuwige heerlijkheden 6. Door tranen kwam ik hier, door een wild vuur wat maar niet stopte, Het is de besnijdenis van de Heerin, een hart uiteen getrokken 7. Niemand kan van jou zeggen dat je de morgen niet draagt, Want lang en teer zijn je nachtgewaden, vochtig je bladeren, Van de tranen van een schone nacht waarin alles werd geregen tot pracht, Zoveel kracht na lange, moeizame dagen, door zwakheid voortgebracht 8. Zij nemen mij mee naar een bloemenveld, Verwilderd door de morgenzon 9. Zij hoeden het arme kind, Zij troosten de geslagen jongen, Zij omhullen de bedelaar in de nacht, En rijden met hen naar een ongeziene pracht 10. U waart mijn bloed, mijn levenswater, Drinkt met mij van de ochtenddauw, U hebt mij warmte gegeven in een koude nacht, U waart mijn kleed, u waart mijn pracht 307
Pagina 308
11. De helm des heils draag ik, Mijn hart is teer, mijn woorden broos, Als bloesem van de roos 12. Regen, regen van het paradijs, Zij komt door het raam, Zij brak het ijs, Met warmte in haar schalen 13. Zij kwam in een nacht vol trauma, zij daalde af, als de druppel van het natte gewas. 14. Zij kwam in de nacht van ’t duistere ijs, blies het trauma weg, en zakte weg in ’t ijs. 15. Eens zal zij komen, die mij in stilte vindt. 16. Eens zal zij komen tot mijn nacht, komen tot de dieptes van deze pracht. 17. Door de avondstilte komt zij. Ja, ik heb Vur gevonden. 18. Dank Vur voor het tweede. Dank Vur voor het diepere woord, dank Vur wanneer de zegelen zich openen. 19. Eens kwamen wij achter de sluiers van de nachten, achter de sluiers van de tranen, tot de trap, zoveel spiegels waren hier, en wij gingen van trede naar trede, niemand kon ons hier nog bedriegen. Eens kwamen wij achter de sluiers, en toen begonnen we weer van voren af aan. 308 20. Door de sluiers kwam ik tot deze plaats. Zij heeft haar tranen verzameld, schrijvende een nieuw gedicht. Alle wegen eindigen hier, wie de weg kwijt is vind hem weer. 21. Ik kom steeds dichterbij, er is een plaats naast haar. 22. Die jaren zijn nu allemaal voorbij, er is niets dat hen kan stoppen, zij waren er allen bij, zij hebben alles gezien, zij hebben alles weggehaald 23. Ze dreef in een bloem op het water, maar zij was vol van tranen, Bewegen kon ze niet, de roos had haar gestoken, Haar tranen waren rozensappen, Vol nektar. 24. Verlaten en vergeten, vond ik de roos, om alles mee te delen, Ik vond haar daar in het bad van de rivier, 309
Pagina 314
werd het apparaat van vervolging. Het was het apparaat van de aanklager, die iedereen op zijn eigen manier kon neerzetten, om de arena compleet te maken. Het volk moest verdeeld en verscheurd worden. 5. Vur zal oordeel zal brengen door de toetssteen. 6. Vur installeert de heilige steen als een alarm. 7. Gij moet komen tot de diepere structuren hierin. Zink er maar in weg, en grijp het nieuwe leven. 8. Dit gebied zal ook veroverd moeten worden. Het is de diepte waarin de mens terecht kwam, een plaats met vele gradaties. 9. Kennis openbaart mysterie, allegorie, typologie en symbolen. Aan deze rivier kreeg hij zijn openbaringen. Hij blijft afgezonderd daar, als een wilde. 10. Hij kwam daar om te belegeren. Dit is het komen tot de rivier van de heilige steen, om zo openbaring te krijgen. 314 11. De heilige steen is een arena waar alle dingen getoetst worden, waarin Zij zich openbaart. Hieraan moet alles getest worden. 12. De wijnpers leidt hier naartoe. 13. Zij komen voort vanuit een chemische zee. Hen werd een middel in de stad aangesmeerd, terwijl het middel van de wildernis werd verworpen. De roep is om terug te gaan tot het paradijs. 14. Het valse spel der rijken ondersneeuwde de armen en buitte hen uit. 15. Hier leert gij de ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten van oorlog en jacht. Wee degenen die zullen stilstaan op deze brug. 16. Gij wordt gewassen in deze rivieren, bekleed met het paradijselijke vuil, om los te komen van de valse schoonheid van de mensen, want dit is slechts een chemische schoonheid die u te gronde richt. 17. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur, en ga een relatie aan met de paradijselijke diepte van de natuur. Zo mag je ook komen tot de heilige stomheid, de paradijselijke vloed en overweldiging. 315
Pagina 316
18. Gij komt uit een diepe markt, die niet wil dat gij ontwaakt uit uw slaap. 19. Zij daarentegen leidt tot Haar diepte, tot de heilige stomheid, de paradijselijke vloed en overweldiging. Zij overweldigt, om dieper mee te sleuren in Haar diepte. Hier zijn de schatkamers van het paradijs te vinden. Dit leidt tot het heilige gesteente. 20. Het leert u om uw mond als eerste te sluiten. 316 86. HET HALSSNOER 1. Jij zou mijn hoofd vasthouden zoals niemand ooit kon doen, en als ik de kloppingen van jouw hart hoorde, kon ik mijn hoofd laten rusten en veilig slapen. De dingen die jij me vertelt kalmeren mij, het is als staande op een heuvel van dromen. 2. Ik ben wachtende op de dag dat ik je weer zal vinden. Plaats van veren, nemende de lasten weg van mij, je leidt me naar de zachte, zachte rivier, als het slaaplied dat je zingt. 3. Oh, stem van veren, alsjeblieft laat me in. Als het ritme van een lange verloren droom, dring je zacht door. Maar ik ben op de vlucht. 4. Roos, zo traumatisch, de herinnering buigt. 5. Ik kan hun geuren ruiken. 6. Het heeft me gebeten, nu draag ik het merk, een fragiele stroom glijdt diep naar binnen, het houdt nooit op, het trilt als de ziel van de bloem. 7. En het bijt me lager, ‘k heb nu nog een merk, als een vreemd litteken onderwater. Mijn visioenen verdrinken hier, mijn gevoelens trillen weer. 8. Als de bliksem stond ze voor me, als de roos. Maar het is allemaal maar een herinnering, 9. Het breekt, en dan gaat het terug in de geschiedenis, als een plaats waar het schuilt, als een plaats waar het brult. 317
Pagina 318
10. Ik zit vast in een gevangenis, kan me niet bewegen, er is zoveel dat ik mis, maar een steen in mijn hand leidt me door dit dromenland. Door het geluid van de stilte, en de kleur van duisternis, hoor ik altijd jouw zachte stem als een fluistering, of verbeeld ik me het maar. 11. Zij die als de gele morgen is, Zij is dan het raadsel van de oude tijden, de hoeder der tranen en de leidsvrouwe der heiligen en gezuiverden. 12. Hij is de woedende traan, en de traan van oorlog. 13. Al die bladeren van verborgen dagen. 14. Buiten staan zijn geweren in standaarden op het gras, gewoon tussen de huizen, en pakte hij jou, maakte hij jou. 15. Kijk naar omhoog en vang de regen op, wanneer de zwarte regen tegen je heeft gestreden. 16. Al die soldaten tegen jou, zij zullen altijd tegen je strijden. 17. Altijd heeft hij tegen je gestreden, totdat je het verborgene ontdekt. 18. Ik weet, je leeft in bevroren dromen ... ik weet je leeft in stenen verborgen … 19. Op de muren loopt hij, naar binnen kijkt hij niet. 20. Leidt mij tot het rode, door de ruiten heen, dieper in de kasten. 21. Kom tot mijn kasten, mijn geweren in standaarden tussen de ruiten en de huizen. 318 22. Loop rondom mijn muren, loop eroverheen, kijk niet naar binnen, maar naar mij, als het harde in de straten valt, wie bracht jou naar de overkant. 23. De littekenen zijn als vuur. Wie heeft jou gevonden en wie sloeg jou stuk ... wie gaf jou de kus des doods ... wie offerde jou ... Wie ligt naast jou, wie heeft er verdriet ... die kus van pijn die geeft mij verdriet ... een litteken … 24. Waar moet ik naartoe ... een kus van verraad achtervolgt mij ... 25. Zij bracht mij tot een leugenstrand, mijn woorden verbrand ... Het as nam zij van mijn edelstenen ... Zij heeft mij vermoord door een kus ... Zij raakte mij aan in moedertaal .... Zij bracht mij naar een leugenstrand, de aarde is verboden, tot een toren steeg ik op, over brandende treden, kokende ... Zij bracht mij naar het leugenstrand, Zij brengt mij tot de dieptes van het bestaan ... 26. Ik hoor je woorden met mijn hart, en ze cirkelen door mijn lichaam, het maakt me duizelig ... je woorden zijn als vuur ... Mijn hart bloeit en groeit ... en dan neem je me mee ... 27. Ik ga kapot van verdriet ... Ik hoor je niet, ik zie je niet, Ik weet niet eens wie je bent ... Op de rozen heb ik verhalen geschreven ... naar de overkant van de tuin van het lijden ... 28. 'T is maar waar de dromen bloeien ... Op de rozen hier heb ik verhalen geschreven .... de letters traag, en draaien in allerlei golven … 29. Zij hebben mij gestoken .... in grote letters schreef je mij ... op een nachtvlinder vluchtte ik .... Toe, nachtmerrie ga snel voorbij ... ik zwom tot het eiland ... op de zomer wacht ik ... tot de boze droom 319
Pagina 320
geheel is uitgewaaid ... Ga snel voorbij oh nachtmerrie, ga snel voorbij, oh pot met vergif, want tot de woning ben ik gekomen ... met haar boeken als bomen, als hoge dromen .... door de vogels zal ik daar komen ... zij komen in mijn dromen … 30. Boze dromen ga toch weg ... als zaad rijzen ze op ... al die tranen, toch niet voor niets … 31. Vandaag heb ik een oud stuk gevonden van een verhaal wat ik eens had geschreven ... 32. Als je het aanraakt laat het je nooit meer gaan ... maar je kunt het nooit vasthouden, want het glijdt weg ... Het is op weg naar je hoofd .... het is de wereld van verhalen … 33. Er hangen vreemde zaden in bomen, groeiende totdat het voedsel is op harige schalen ... Haar hoofd is op de munt .... en nu is Zij zo ver weg … 34. Het is alsof zij overal is, maar je kunt het niet aanraken ... 35. Allen achter glas ... kunnen wij ons niet bewegen .... 36. De tranen worden geklutst tot zaad ... daar … in een vreemde machine .... Haar hoofd is op de munt .... Ze hebben het nodig voor hun zaadmachines .... 37. De munt is hard .... Aan het eind heb ik geen vrienden meer .... waar zaden zwemmen als vissen .... Zij bezit een vreemde schoenenwinkel, om de tranen in zaden te veranderen … 38. Het rode laat de gezichten van het verleden zien ... Ze klutst de tranen tot zaad ... Door diepe misleidingen weten ze elkaar te winnen, door verlokkingen ... Zij verbergen hun waarheden tussen raadsels en verhalen ... en vinden elkaar terug op verborgen en 320 afgelegen eilanden ... kundig bouwden ze hun muren ... maar elkaar bedrogen hebben ze nooit ... Ze spreken waarheid tot elkaar, goed verpakt ... Spreek tot mij in raadselen, in verhalen ongehoord ... leidt mij door de wildernissen van het leven, waar zoveel oren klaar staan om ons te vereten ... Spreek tot mij in verhalen en gedichten, door omwegen ... We moeten eerst onze wereld bouwen ... Ik voel je hand door je verhaal, ik voel je lippen door jouw raadselachtige taal ... een taal van tranen .... van leugens en van pijnen ... Leer mij die taal verstaan ... Je taal is wild en gevaarlijk ... woest, want je wilt geen indringers … 39. Ik heb u veel te zeggen, maar ook raadselen heb ik gegeven. 40. Ik heb u rust gegeven, een eeuwige rust. Ik heb u verteld over bomen en struiken, en hun geneeskrachtige werkingen. 41. Ik heb u geleidt tot de ramen, en de visioenen. Gij zijt vrij. 42. Ik breng boodschappen van verleden tijden naar boven, en ziet, zij borrelen en dragen genezing, kennis en kracht. Ik spreek tot de bergen en de heuvelen, en zaad dale op hen neer tot nieuw gewas. Een nieuwe schepping zal komen, geheel nieuw. 43. De duidelijke zin van het woord zal hersteld worden, en de taal. 44. Mijn woorden zijn kracht en kennis, als het rode dat van de heuvelen druipt. 45. Zij was het dan die sprak : Laat dan de kinderen los, want gij kunt ze niet dragen. Bouwt dan de brug, opdat zij eens kunnen volgen, en zij niet vergaan. Zij leidde tot het Rode. 46. Zo is dan haar boodschap vol met raadselen. 47. Ja, nieuw bewustzijn zal als een golf over u komen. 321
Pagina 322
48. Zaliger zijn zij die tot het huis der bergen komen. 49. Zij die komen hebben verheerlijkte zielen niet achtergebleven in het huis der pijlen. Zij zijn door het huis der rollende stenen gegaan, en nu zijn zij op weg naar het heilige, waar zij leven van de rode sappen. 50. Zij die de juwelen van het huis der diepe rivieren dragen hebben toegang tot het Grote. 51. Ja, zij zal hen omkeren als steden, en hun sieraden ontnemen, opdat zij haar sieraden zullen ontvangen. 52. En zij zullen loon naar werken ontvangen, en zij zullen dromen dromen. Aan jongelingen is het echter gegeven visioenen te ontvangen. Ziet dan, dit is een groot geheimenis. Blijf niet steken in één huis, want dan zult gij door het wapen ten onder gaan. En ziet, zulk een maaltijd zal groot zijn, als de wilde dieren tot u naderen. 53. Maar gij geheel anders, zijt volgelingen. Vergeet dan deze dingen niet, en schrijf hen op de tafelen van uw ziel, opdat kennis over u zal regeren. 54. Kent gij dan de dieptes tot hun heerlijkheden. Ja, een geheel nieuw seizoen en tijdperk is aangebroken. 55. Kom, de dag is bijna over, kom, de nacht wacht op ons, de duisternis zakt naar binnen. Als genezing vloeit zij. 56. Ik draag het vreemde vizier. Zoveel spiegels staan hier. 57. Een vreemde taal spraken zij, de trappen breken, diepe vergetelheden. 322 58. Met het vreemde vizier zag je haar. Zij door honden gebeten, zien alles door het vreemde vizier. 59. Wacht dan op de tongen der morgen. Langzaam zul je alles weer vergeten, langzaam zul je alles weer herinneren, langzaam zal het je veranderen. 60. De stenen kennen wij, en het sap wat erdoor stroomt. En op de velden zult gij leven vinden, en gij zult tot de melk komen. En door het rode zult gij weer dromen. 61. De vulkaan is een bron van leven, een oase in de woestijn, en ontwaakt door tranen in dromen. Sterke drank geeft zij hen daar, om hun angst te stillen. In dromen ontwaakt zij. Zij dan spreekt in raadselen door het woord, en in het geheim heeft zij haar werken. Achter de machtigen der aarde verschuilt zij zich. Zij die haar doorn dragen, diens ogen worden geopend, en na geruime tijd zal daar staan, de vulkaan. Met het geneeskrachtige gif der planten omhuld zij hen. 62. En dit bewustzijn brandde in rood vuur. 63. Zij spreken dan langzame taal achterstevoren. Deuren worden gesloten. Er is geen ontsnapping meer. 64. Ze kwamen mij halen. Ik heb hen niet herkend, maar nu kan ik ze eindelijk verstaan, de nieuwe morgen breekt aan. Zij spreekt een zuiver woord, en spreekt dan alles achterstevoren, langzaam. 65. Als een driehoek kwam het tot mij. 66. Ze zien je niet, en vertonen alle dingen achter glas. 323
Pagina 324
67. Door de tegenstelling raakten wij versnipperd, en werden wij als hen. 68. Als de nachtspelers zijn zij, met hun nachtlatijnen. 69. Maar jij haalt de overkant wel, waar de grote struiken groeien, 70. En nu staan zij aan de poorten, op de muren, om te verkondigen een eeuwige boodschap. 71. Hier kan ik wel jaren over schrijven, maar volg gewoon de raadsels, draai ze om ze te openen, maar weet het is allemaal zeer gevaarlijk. Wees voorzichtig, let op iedere stap, want weet dat ik eens door die brug zakte, tot een watergevecht. 72. Heus, wij komen nooit aan, maar steeds dichterbij. Oren zijn hier doof, stemmen zijn hier uitgedoofd, wachtende tot het overstroomt, diep in de fuiken, een bodemloze put. 73. En dan als in een zachte flits, als zacht stromende wateren komende vanuit het niets, nemende jou mee. 74. Of ben jij ook hongerig, mijn kind ? Hier is het lied, zoveel stemmen die naar boven bruisen, zegelen openen zich voor mijn ogen, als paden die wegvagen. Ik heb de sleutel bereikt. Het oog van de Grote opent zich, vuur komt voort, op zoek naar zoveel woorden ongehoord. Het is als zakken door een brug, het is als vallen uit een wagen. Raakt de schatten hier niet aan, ’t is beter hongerig te worden, dan te vergaderen een naam. Het oog van de Grote sluit zich weer, tranen die rollen, en je denkt te kunnen ontsnappen, maar dan brult het als een leeuw. Wie heeft toch gezegd dat zwakte is zo een sterkte. Ik zie het hier voor me liggen. Ik kan me beter niet bewegen, want dan stort alles in. 75. Zoveel tederheid als hier heb ik nog nooit gezien, maar het is 324 verdacht, want alles staat op instorten, als ik wil ontsnappen, dan is daar die gemene lach. Ik zit in een fuik, ik leef in bodemloze putten, gevangen door sterkte en zwakheid, als tralies van het zachte en het zoete. 76. We kunnen elkaar niet bereiken. Jij bent hier en ik ben daar, als ik probeer te ontsnappen, dan raak ik jouw gevoel. Wij zijn elkaars gevangenissen, een vreemd raadsel, hoe komen we er mee klaar. 77. Kasten staan in de verte, maar wij kunnen er niet komen. We zijn hier opgesloten, in elkaar, een vreemde droom, wij zijn vreemd in elkaar verstrengeld, als struiken in elkaar vergroeid, je laat me bijna stikken. Wat is dit voor boze droom, ik kan niets bereiken, ik ben in een fuik, ik hoor je naam en je stem, maar ik kan je niet helpen, als ik beweeg, dan hoor ik je gegil. Het is een vreemd vuur, ons verscheurende, en dan wordt alles erger, dieper in elkaar, ik voel je pijn, jij bent mijn lijden, maar het is ook goed om hier te zijn. Ik hoor je gillen, jij bent mijn doorn, het geluid maakt me gek, wat kan ik doen, we verpletteren elkaar. Alles wat ik doe doet jou pijn, en alles wat jij doet doet mij pijn. 78. Eén dag breekt alles stuk. Ik zie onze harten ver weg in en op de kasten, ik zie vreemde spiegels daar, proberende ons te verwarren, het is een raadseldroom, niets is wat het lijkt. En tussen die kasten staan Groten. Zien zij ons, kunnen zij ons helpen. 79. Die visioenen zijn te sterk, maar ik kan die kasten niet raken, het is nog steeds verzegeld, en daar staat onze held. Vanuit het zachte en zoete kwam hij, een brandende put, hij gaf ons onze namen en stemmen terug. 80. Hij staarde eenzaam voor zich uit. Hij miste haar, maar wist ook dat hij nooit terug kon naar haar. Ze was te gevaarlijk. Hij stond op, 325
Pagina 328
te fronzen. 'Zeg, is er iets niet helemaal in orde in dat hoofdje van je ? Plotseling draaide ze zich naar hem toe, en hij keek recht in de ogen van een doodshoofd. 87. Hij schrok wakker. Hij had het even niet meer. Hij stapte uit zijn bed om wat water te drinken. 88. Hij woonde hier in zijn nieuwe huis, na de scheiding. De buurvrouw had hij nog niet gezien, terwijl hij hier al een week woonde. Ze hadden een grote gezamelijke tuin. 89. De volgende ochtend was hij er vroeg uit. Hij had niet kunnen slapen na die nachtmerrie. Hij was nu wel erg benieuwd wie zijn buurvrouw was. Hij liep de tuin in en ging tussen wat struiken staan. Hij keek door het raam van de buurvrouw naar binnen, maar zag haar niet. Hij begon een beetje zenuwachtig heen en weer te lopen in de tuin. Toen kon hij zich plotseling niet meer inhouden. Hij liep naar de voorkant toe, en belde bij haar aan. Even later deed een vrouw open. 'Ik ben de nieuwe buurman,' zei hij, terwijl hij zijn hand uitstak. 90. 'Komt u verder,' zei ze. Hij liep achter haar aan de gang in naar de woonkamer. 'Gaat u maar zitten. Hij ging op de bank zitten. 'Moet u wat drinken ?' vroeg ze. 'Nee, dank u,' zei hij. 91. 'Wat leuk dat je je even komt voorstellen,' zei ze. 'Ja, het werd anders wel tijd,' zei hij. 'Ben je een beetje een dromertje ?' vroeg ze. 328 'Huh, hoezo ?' vroeg hij. 'Nou, omdat u zo lang heeft gewacht voordat u uzelf kwam voorstellen,' zei ze. 'Ik ga nogal door een moeilijke tijd,' zei hij. 'Ik zit in een verwerkingsproces van een scheiding,' zei hij. 92. 'Oh,' zei ze. 'Dat is inderdaad niet leuk. Ik heb wat lelies in mijn tuin staan, ze bloeien leuk, hè ?' 'Oh ja, ik zag ze,' zei hij. 'Ze zijn prachtig. 'Ja, wazig,' zei ze. 'Ze zijn zo dromerig, zoals u,' lachte ze. 'Waarom noemt u me alweer dromerig,' vroeg hij. 'Ach, u ziet er zo dromerig uit, zo wazig, alsof u … Ach, laat maar, u wilt het toch niet horen,' sprak ze. 93. 'Nou ja, dat kan wel kloppen,' zei hij. 'Ik heb vannacht haast niet geslapen. Ik kreeg een nachtmerrie, en toen kon ik niet meer in slaap komen.' 'Waar ging die nachtmerrie over ?' vroeg ze ineens met een serieus gezicht. 'Over u,' zei hij. 'Het begon goed, maar eindigde slecht.' 329
Pagina 330
In het kort vertelde hij de nachtmerrie. Ze zuchtte. 'Ja, een mens kan raar dromen,' sprak hij. 94. Ze was ineens stil. 'Heb ik u hiermee pijn gedaan door het zomaar te vertellen ?' vroeg hij. 'Eh, nee hoor,' zei ze zacht. 'Maar ik heb u toch niet in verlegenheid gebracht nu hoop ik ?' vroeg hij. Ze schudde haar hoofd. 'Blijf je slapen ?' vroeg ze. 'Dan kunnen we nog wat doorpraten.' 'Gezellig,' zei hij. 95. Hij kreeg een bed in haar eigen slaapkamer. Zij sliep aan de andere kant van haar slaapkamer. Hij voelde zich wel op zijn gemak bij zo'n gastvrije vrouw. Ze praatten door tot diep in de nacht, totdat ze beiden in slaap vallen. Weer heeft hij een droom. Hij droomt dat hij in een rustige natuur is. Opeens schrikt hij wakker. Hij merkt dat hij vastgebonden is. 330 'Maak me los, onmiddellijk,' kreunt hij. 96. Hij voelt zich ongemakkelijk, als een gevangene. Hij is geheel aan haar overgeleverd. Hij wordt bang dat ze hem misschien wel wat aan zal doen. Hij heeft opeens veel last van zijn buik vanwege de spanning, maar hij durft niets te zeggen. Een vreemde electriciteit trekt door zijn lichaam. 'Alsjeblieft,' smeekt hij even later. 97. 'Mannen zijn varkens,' fluistert ze. Hij herinnert zijn nachtmerrie. 'Wat ga je met me doen ?' vraagt hij, maar met een grote paniek in zijn stem. Hij voelde zich in de val gelokt. 'Ik kan alles met je doen,' fluistert ze. Hij voelt zich als een prooi. 98. Dan schrikt hij wakker. Het was maar een droom. Het leek zo echt. Ze ligt aan de andere kant van de kamer in haar bed. Hij is onder het zweet. Hij loopt naar haar toe. Hij kijkt naar haar gezicht. Ze slaapt zo vredig. 'Hey,' fluistert hij. Ze opent haar ogen. 'Wat is er ?' vraagt ze. 99. 'Ik heb weer een nachtmerrie over je gehad,' zegt hij. En dan vertelt hij de droom. Ze is inmiddels rechtop gaan zitten. 'Kom bij me zitten,' zegt ze. Dan neemt ze hem in haar armen en probeert hem te sussen. 100. 'Bedankt voor je warmte en gastvrijheid,' zei hij. Ze glimlachte. Toch durfde hij niet meer te slapen. Na een tijdje stond hij op. Toen ging hij terug naar zijn huis. 101. Hij probeerde ergens aan vast te klemmen, maar er was alleen maar water. 'Help !' riep hij. Hij zakte weg in de golven. 'Ik begrijp 331
Pagina 332
hier niets van !' riep hij. Badend in het zweet werd hij wakker. De vrouw lag naast hem. 'Alweer gedroomd,' dacht hij bij zichzelf. Haar arm lag op hem, en ze trok hem dicht tegen zich aan. 'Wat is er, jongen,' vroeg ze. 'Je bent helemaal nat.' 102. 'Ik heb weer een nachtmerrie gehad,' fluisterde hij. 103. Toen vertelde hij de droom. 'Ik begin mijn grip op de realiteit te verliezen, want die dromen lijken net echt. Ik weet niet meer wanneer ik droom of wakker ben,' zei hij. Ze probeerde hem te sussen. Hij was maar wat blij met zo'n gastvrije buurvrouw, maar waarom al die dromen ? 104. Hij voelde zich ziek en beverig. Ze maakte wat soep voor hem, en kwam toen weer terug. Hij zat rechtop in bed. 'Ik durf niet meer te slapen,' zei hij. 'Je moet er aan wennen,' zei ze, 'aan die dromen. Het zijn cryptische dromen. Het zijn gidsen.' 'Ik heb het maar getroffen met zo'n buurvrouw,' zei hij. 'Maar ik weet niet of ik nu droom of echt wakker bent,' Ze glimlachte. 105. De dagen erna werd hij meegesleurd in een net van wilde dromen en nachtmerries. Hij dacht dat hij gek aan het worden was, maar zij hield hem op de been. 'Ik voel me zo gehandicapt met deze dromen,' zei hij. 'Ze zijn verwarrend.' Ze glimlachte. Hij voelde zich rustig worden. Zij was zijn rust, zijn diepe rust. 332 106. De nacht erop had hij een droom over grote vrouwen met een soort netten in hun haren, maar ook leken het uitvoerige veren. Het was alsof deze netten levensgevaarlijk waren, heel pijnlijk. Hij wist dat hij die netten niet moest aanraken, maar plotseling kwamen ze achter hem aan. Hij schrok, en rende. Hij verborg zich ergens in een grot, maar al snel hadden ze hem gevonden. Hij smeekte hen hem geen pijn te doen. Maar ze namen de netten uit hun haren en wierpen het op hem af. 107. Hij schrok wakker, en greep om zich heen. 'Weer naar gedroomd ?' fluisterde ze. Het leek wel alsof hij niet goed kon ademen, alsof hij in de greep van een beest was. Hij vroeg zich af of hij wel helemaal wakker was. Hij begon te schreeuwen in paniek. Het was nu echt net alsof hij niet meer kon ademen. Niet wetende of hij echt wakker was. Ze lag naast hem. Hij hoopte maar dat hij snel wakker zou worden. Na een tijdje wekte zijn buurvrouw hem, en hij zag haar gezicht boven hem. 'Ik dacht dat ik je beter kon wakker maken. Je was zo aan het woelen en in jezelf aan het praten, alsof je in een zwaar gevecht was,' sprak ze. 108. Langzaam werd hij wakker met echo's in zijn hoofd, en hij voelde zich duizelig. Plotseling begon alles zacht te worden, en hij gleed in de diepte. Hij probeerde zich ergens aan vast te klemmen, maar alles werd vloeibaar. Toen was het alsof hij in een diep gat viel, en hij kwam tussen een plaats met doodskoppen terecht. 333
Pagina 334
Zij nam hem mee in de dieptes van een grot. Hier groeiden wat bloemen, en het leidde tot een diepe paradijselijke wereld. Veel bloemen waren er overal langs rivieren, en de bloemen hadden wortels die overal weelderig groeiden. Deze wereld had een hypnotizerend effect op hem. Hij kreeg een vreemd gevoel in zijn onderbuik. 109. Ze moesten over een brug gemaakt van touw, over een rivier. De rivier was heel woest. Ze kwamen weer bij een grot aan, bedolven onder bloemen, in een heuveltje. Binnenin de grot waren vreemde vlinders. Hij liep helemaal door tot de uitgang, en kwam in een kamp terecht. Hier waren veel indiaanse vrouwen. 110. Hij werd wakker. Zijn buurvrouw lag naast hem. Alweer wist hij niet of hij echt wakker was geworden. Voorzichtig maakte hij haar wakker, en vertelde over de dromen, en hoe bang hij was dat hij nog steeds droomde. 'Ik weet niet meer wat ik moet doen,' fluisterde hij. 'Je kunt niets doen,' zei ze. 'Je moet het gewoon over je heen laten komen als een ervaring. Het zijn maskers, oude indiaanse maskers.' Ze stond op, en kwam even later terug met het halssnoer wat ze om zijn nek vastmaakte. Het was een zwart snoer, een beetje bruinig. 334 Ook zat er een steentje aan de voorkant. Hij voelde het halssnoer tegen zijn nek en hals aanliggen, maar het zat niet te strak. 111. Nog steeds wist hij niet of hij al echt wakker was geworden. Hij had zich erbij neergelegd dat hij waarschijnlijk nog steeds droomde. Dit kon gewoon niet waar zijn. 'Droom ik ?' vroeg hij. 'Die dromen dragen een boodschap,' sprak ze. 'Het zou goed zijn om ze op te schrijven.' Hij voelde zich te ziek, en daarom deed zij het voor hem. Ze maakte wat soep voor hem. 112. De dagen erna begonnen de dromen minder te worden en af te zwakken, en hij herstelde goed. Hij besloot om weer terug te keren naar zijn huis. Hij belde haar nog wel veel. Op een nacht had hij weer een droom. Hij viel in het water, om te verdrinken. Hij was in doodsangst. Hij verloor zijn bewustzijn, en alles leek wel een eeuwigheid te duren. Hij probeerde weer boven te komen, maar hij faalde, en gleed weg in wanhoop en duisternis, als in een diepe, trage tunnel. Toen ontwaakte hij tussen witte bloemen. Een jongen stond voor hem. 113. 'Welkom in de onderwereld,' sprak de jongen. 'Je bent hier al wel vaker geweest.' Hij schrok. Zijn hart begon zwaar te kloppen, en het bloed begon naar zijn hoofd te stijgen. 335
Pagina 336
'We gaan je uithongeren, en tot de arena brengen,' sprak de jongen. 'Laat me alstublieft niet verhongeren en naar de arena gaan,' smeekte hij. 'Genade, genade,' gilde hij. 'Er is geen genade,' zei de jongen hardvochtig. 114. De jongen trok hem direct mee tot een kooi, waar hij ingeduwd werd. Hij kreeg alleen melk. Na een paar dagen was hij flink uitgehongerd, en hij voelde zich zwak en moe. Na een paar weken werd hij tot de arena gesleurd, waar hij tegen uitgehongerden moest strijden. Na een lange tijd werd hij wakker in de armen van zijn buurvrouw. Hij werd koud en warm op hetzelfde moment. Zijn hart begon sneller te kloppen, en bloed steeg tot zijn hoofd. 115. Hij kreeg een vreemd gevoel in zijn buik. Ze streelde hem over zijn buik. Het begon weer te duizelen voor zijn ogen. Weer werd hij heet en koud tegelijkertijd, en steeg het bloed naar zijn hoofd, terwijl zijn hart in zijn keel bonkte, terwijl hij de nachtmerrie vertelde. Hij durfde niet meer te slapen. Hij lag tegen haar aan, en ze probeerde hem tot rust te brengen. 336 Hij lag daar als verlamd. Hij lag daar met een koptelefoon op, met een scheldende stem. Het was een nar, een dictator, op een bandje. Iemand moest die cassette eruit halen. Hij kon niet bewegen. 116. Na een tijdje kon hij zich weer bewegen. Hij stond op en liep het huis uit. Zijn huis stond midden op een groot veld waar allemaal wigwams stonden. Deze wigwams hadden een heleboel scherpe uitsteeksels op de top. Vanuit de wigwams werd geroepen : 'Wat moet je hier. Wegwezen jij. We hebben je niet nodig.' Hij voelde zich verworpen, en waar hij dan ook kwam werd hij afgewezen. De hele stad was vol wigwams nu, als indiaans gebied, maar het was nu als een bosvlakte, als een groot kamp in de natuur. En zijn huis stond in het midden. Misschien dat ze daarom zo boos waren. Zijn huis stond in de weg. 337
Pagina 342
22. Het is belangrijk om te kunnen onderscheiden door de onderscheidende steen. Deze heilige steen wordt gebruikt om te bepalen welke vijanden er zijn, en hoe ze apart behandeld moeten worden. De heilige steen geeft dus raad in jacht, offer en oorlogsstrategie. Het is dus belangrijk om je met deze steen te bewapenen, om deze steen in je hart te ontvangen. Deze steen is door Vur gegeven. 23. Ook moet gij bewapend zijn met de toetssteen. Alles wordt aan de heilige steen getoetst. 24. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het belangrijk dat gij de kraal van heilige stilte in uw halssnoer heeft. Dit is de heilige stomheid. Zo kan alleen Vur uw mond openen. 25. Overmoed is belangrijke jachtprooi. 26. Als de sluiers gescheurd worden, dan wordt de heilige steen van het toetsen zichtbaar. 27. Om van allerlei valse en stadse redders verlost te worden moet de heilige steen ontvangen worden, de heilige sieraden die de waarheden van Vur dragen, en Haar plannen, om die door u uit te 342 voeren. Het bevat ook het heilige halssnoer. Het bevat ringen en piercings. 28. Hierdoor moest hij doorboort worden met spijkers. Hierdoor werd hij gehangen. 29. En zie, zij zullen zijn naam verdraaien, En zijn geheimen zullen verborgen blijven voor hen. 30. Zij stond daar, En sloeg hem, En de wond van het wapen was zijn schuilplaats 31. Zij had hem opgenomen, En geketend sinds hij jong was, Eens slavenkind was hij, Uitgehongerd 32. Ja, tussen haar borsten is hij, als een groot geheimenis, 343
Pagina 352
91. HET BOEK VAN DE WET 1. Het boek was vervloekt. Het was een boek van de wet gemaakt door een valse geest. Velen waren tot slaaf gemaakt door het boek. Bosse was een beestenslager. Ik herinner me dat ik eens het boek van de wet verscheurde, en haar vrijzette, want zij was een gevangene van het boek. Ik bleef altijd op een afstand, maar op een dag kwam ze dichter bij me. Maar op een dag stierf ze. Ik zag haar niet meer terug, alleen in mijn dromen. Maar wanneer ik wakker word ben ik weer verloren. Ik denk dat het boek van de wet haar weer opgeslokt had. Ik ging dieper dan ooit, tot het beestenhol. Ik vond haar daar. 2. Ik begon het boek van de wet weer te lezen sinds die dag. Het scheen een vertaling te zijn van een boek in de taal van een valse geest. Ik zocht lang naar het origineel, en ontdekte dat het boek van de wet een misvertaling was. Ik ging naar haar terug en zei dat ik de juiste vertaling nu had. Maar ze zonk weg. Ik probeerde haar hand te grijpen, maar ik was te laat. 3. Het is allemaal in het boek. De taal van de valse geest bleek ook een vertaling van een vertaling te zijn, en ik vond meer en meer fouten. Ik kon het terugleiden tot het begin. Ik vond een boek van Bosse, over haar leven en haar werken. Ik zag dat het boek van de wet erop was gebaseerd, maar dat ze het heel erg hadden misvertaald. Maar het boek van Bosse was brandende. Ik kon het niet meer vasthouden, dus ik greep één van de vertalingen. Het scheen dat het de voorhangsels van haar tempel waren. Ik had het gewoon verkeerd begrepen. En ik had haar verkeerd begrepen. Waar was ze ? Wie was ze ? Het was alleen mijn gezichtspunt. Ik kon alleen kijken door een gebroken spiegel. 352 4. Bosse onderwees me hoe boeken herleid konden worden naar hun originelen. Zoveel voorhangsels. Ze was alleen in mijn dromen. Maar nu had ik het boek geopend. 5. Ik begon na te denken over haar woorden. Wat bedoelde ze ? Het boek van de wet was van een valse geest. Het had geen zin om het te verscheuren of juist te vertalen, het te herleiden tot het origineel, want het boek heerste en stond weer op, altijd. Het was een vervloekt boek. Het bezat het verstand van zovelen. 6. Het was maar een nachtmerrie. 92. DE INDUSTRIE 1. Het sociale leven is de grootste killer, maar industrie geeft de kans te overleven. 2. 'Je moet je industrie bouwen,' sprak ze. 3. 'Bouw je centrum van filosofie,' zei ze. 'En we zullen allemaal veilig zijn.' 4. 'Wat is de belangrijkste filosofie ?' vroeg ik. 5. 'Dat moet je ontdekken,' zei ze. 353
Pagina 354
93. SCIENCE FICTION 1. Het leven is soms een nachtmerrie, een spookhuis. Neem eens een andere attractie. Stap eens in een ander verhaal, een krachtige energie die uw leven zal enerveren. Juist als iets echt is verliest het zijn kracht. Ware dingen zijn niet echt. Echte dingen sluiten je op, en zijn zo oneerlijk. Probeer de echte wereld te negeren, en kijk langs dingen heen, want daar vind je ware energie. Het lijkt op verstoppertje spelen, en dat is ook zo. Het plagerige van een verhaal is om je nieuwsgierig te maken, en om je te verlokken totdat je met die wereld één geworden bent. Met het echte kun je nooit eenworden, omdat het echte bedriegelijk is, een gevangenis die je door list en sluwheid berooft en wegvreet. Je kunt je oren er niet voor sluiten. Het verhaal is de enige die dat kan doen. 2. Dingen zijn niet simpel, daarom is ook de verhalenwereld niet simpel. Vaak moeten we gewoon bekennen : We zijn nog te jong. We mogen dan onze identiteit hebben gevonden in de woelige massa der dingen, maar wat weten we nou eigenlijk ? Het woordenspel aan de oppervlakte dekt de dieptes van het bestaan af. We moeten door woorden en woordenkennis heenprikken, en het spel der spiegels ontdekken, de paradox, de naradox, en dan tot die verhalenwerelden komen waar dingen uitgepuzzeld zijn, en waar we dan volwassenheid in het verhaal bereiken. Zo passeren we dan de tijd van het nog te jong zijn. Volwassenheid bereiken in de verhalenwereld is een betoverende belevenis waar we een heleboel voorrechten erbij krijgen. Onze fantasie wordt rijp en volwassen, en kan de dieptes van het wezen en van de ander grijpen. Het is de schoonheid die tot tranen beweegt, die harten doet smelten, en dingen tezamenweeft, op een onbegrijpelijke manier. 354 3. En dan hebben we het niet meer over de paradox van gekte en niet-gekte. We zijn daar bovenuit gestegen. We hebben het niet meer nodig om gek te zijn of juist niet gek te zijn, maar vinden onze saamhorigheid in het verhaal. Hier vinden we al onze verzadiging, hier vinden we alles wat we nodig hebben. Hier hoeven we geen toneel meer te spelen, maar zijn we gewoon onszelf, een verhaalwezen, volwassen geworden. We volgen de verlokkende klanken van een hele andere realiteit. We zijn ontwaakt, of gewoon nog erg slaperig. We openen ons voor andere wezens, wezens die onze diepere snaren kunnen beroeren. Ook leren we te sluiten en verder te gaan. We zijn ongebonden, hebben de ander niet meer nodig om gelukkig te worden en gelukkig te blijven. Vaak kunnen we dit niet zelf bereiken, maar zijn we ertoe gedwongen door een scheiding of sterfgeval. 4. Het heeft te maken met het verhaleninzicht in je hart. Maar dit zal makkelijker gaan wanneer je meer verhalen in je hart draagt. Dit zal makkelijker gaan wanneer je die verhalen kent en hebt toegepast in je eigen leven, door bewustwording, verlokking en eenwording. Dit was het ware doel voor wezens als ons : één te worden met de verhalen, diepgaand, vervullend, integrerend, transformerend, en zo te komen tot de hogere verhalen. 5. Deze eerlijkheid brengt geen jaloezie, maar deelt. Er is geen concurrentie, maar overgave, aanvuring. Zo zal er een hele andere gevoeligheid en realiteit ontstaan, en zal economie en oorlog geheel wegvallen. Verhalen brengen dit op een hele andere manier, als in een paradox, want het grootste streven is de harmonie. Zo zal de verhalenwereld een vredige wereld zijn, waar ongeluk en gemis niet in stand wordt gehouden. Het verhaal heeft een oplossing voor alle dingen. Ren weg van de valse verhalen. Dat je ze in je herinnering hebt is al erg genoeg. Zoek het kwade niet op, maar dompel je onder in de verhalenwereld waar je rust zal vinden in alle dingen. Zo zal je geheugen tot transformatie komen, en nieuwe verbindingen maken. 355
Pagina 356
6. Wees blij als je van anti-verhaal naar vals verhaal bent gekomen, want dat betekent dat je een stap dichterbij bent gekomen. De elementen van het valse verhaal zullen dan tot het ware verhaal worden getransformeerd, door tussenkomst van andere verhalen. Blijf puzzelen, en laat je niet ten onder drukken. Ook voor jou is er een pad, en dat pad is goed. Ook de blokkade is een pad. Ook de gebondenheid is een pad, zelfs als je echt geen kant meer opkan, en als het mare schaakmat bent gezet : Je blijft groeien. 7. Deze wereld zal een nieuw en zuiver verhalenvuur brengen. Er is een nieuwe generatie verhalen opgestaan. Dit zal het einde betekenen van het valse verhaal en het anti-verhaal. Wezens die lange tijd opgesloten zaten zullen verlost worden. 8. De verhalen zullen een nieuwe code brengen waardoor alles opnieuw ingericht gaat worden. De oude code zal voorbijgaan. 9. Zo zal er een geheel nieuwe code opstaan en oude enigma's zullen opgelost worden. Het mysterie 'tijd' zal in een nieuw frame-werk komen, en de ware verhalenvuren zullen ontwaken, mede hierdoor. Zo zullen de verhalen ons voortleiden, opdat we allemaal onze toegewezen plaats en doel vinden. Niets is nutteloos, dat is wat de Naradox zegt. 10. Zij zullen zich niet laten leiden door oorlogen, maar door de dieptes van de dingen, die ons een geheel nieuwe visie geven, in zuivere harmonie. 11. Zo is het dan : worden wat je bent. 12. Iedereen is toegerust met zo'n bron, en mag daarnaar op zoek gaan, als een reis in jezelf, een verhalenreis. Tot deze cirkel komen is één van de mooiste en rijkste ervaringen die iemand in z'n leven kan hebben. Het is namelijk het contactmaken met je eigen fantasie. 356 13. Het is alsof alles om je heen stilstaat en overgaat in een nieuwe dimensie. In deze cirkel vindt ware en diepe transformatie plaats. Hier zijn de verhalenvuren met elkaar in harmonie, vertonen prachtige schouwspellen, als prachtige vereniging, hereniging, en zo gezuiverde en harmonieus geselecteerde herinnering, in een pure rangschikking, als het compleet maken van de puzzel, het vinden van het ware pad. 14. Vanuit die energie mogen we leven, als een verhalen-energie, ons accepterende als verhaalwezen. We hebben allemaal onze plaats hierin. We zijn allemaal deel van het verhaal. 15. Verhalen zijn altijd al belangrijk geweest. Ze brengen ons in contact met de kern van de zaak, en laten de levensprocessen zien in kunstvorm, symboliek en cryptiek. Verhalen dragen de raadselen van het verleden, de stemmen van andere tijden, van dat wat verder altijd gesluierd is gebleven. 16. Van belang is het de paradox te leren kennen, oftewel de dubbele bodem en de ommezijde, als het leren leven door de Verhalen Spiegel. Dingen zijn namelijk niet wat ze lijken. 17. Het spel geeft weer inzicht, een laatste vlam, hiermee redden we het, gaat u mee, of blijft u achter in het verstand, het opgemaakte gesticht .... 18. Ik meen dat ik de weg heb gevonden, de weg eruit. Ik heb ergens vuur gezien, als een klein vlammetje. Gaat u met mij mee ? Want 357
Pagina 358
straks is het misschien weg. Misschien komt het eens en dan nooit weer, dus we moeten snel zijn. 19. Maak het niet te helder, houdt het dromerig, zodat je altijd aan je fantasie kunt ontsnappen als het te bont wordt. Je mag leren fantaseren en je mag leren van je fantasie, omdat het op zoveel levels kan spreken, omdat het zoveel dingen om je heen kan vertalen en tot rust kan brengen. Ga ervoor. Het is het diepste van je wezen. Alles om je heen zal uiteindelijk toch weer wegvallen of veranderen, maar het diepste wezen van jezelf, daar kun je altijd weer naar teruggaan, en zal je uiteindelijk door de grote nacht moeten brengen. 20. Er zal een nacht komen die iedereen in slaap zal brengen, en dan zal iedereen alleen zijn eigen dromen dromen. Maar eigenlijk is dat al heel lang geleden gebeurd. We leven allemaal in onze eigen dromen, en eigen verhalen. 21. Wanneer de horrors van de hel op jacht zijn, dan is er geen ontsnapping. Ze zullen je vinden, ze zullen je krijgen, en met je doen wat ze willen. De hel is de plaats waar zij leven, maar het is maar een verhaal. 22. Ik weet niet wat je denkt wat er gebeurt is met je, maar ik weet één ding : Het is alleen een bepaald verhaal in je hoofd geplant door anderen of onbekende dingen waar je geen idee van hebt. Is dat goed nieuws voor je ? Ik ken je niet. Op dit moment speelt er een zekere tragedie, thriller, horror of ander soort verhaal in je hoofd zich af, terwijl je denkt dat het echt is, maar het is niet echt. Vertrouw me daarop, maar ik zal je uitleggen waarom het niet waar is. 23. Niemand is bij machte je pijn te doen of je te genezen. Niemand is bij machte je te vernietigen of te redden. Schokkende uitspraken, of niet ? Ik zal het uitleggen aan je : De dingen die je ziet als 358 gevangenschap en vrijheid, als genezend en pijndoend, als goed en kwaad, zijn alleen de produkten van je eigen transformatie. Je bent in evolutie, in ontwikkeling, in een bepaald verhaal. 24. De dingen die je ziet als bedreigend of noodzakelijk zijn alleen de produkten daarvan, de fragmenten van het verhaal waarin je leeft, want je beweegt vooruit. Ze vertellen over je progressie, maar ze hebben geen macht om je te beinvloeden op een goede of slechte manier. Het zijn slechts animaties voortgeroepen door je eigen verstand als de echo van je transformatie. Niemand kan je in een valstrik brengen, of echte schade in je leven brengen. Je onderbewustzijn koos eens voor dit pad van transformatie met voor je bewustzijn onbekende redenen. 25. Het is een product en resultaat van transformatie, want transformatie gaat altijd naar de hoogste levels om zich te verscherpen. Ze kwamen niet naar jou, jij kwam naar hen. 26. Dat kan klinken als een science fiction verhaal. Dat is het ook. 27. Je transformatie roept nieuwe verhalen voort, om je nog meer te ontwikkelen, maar dit zijn niets dan electrische animaties die je zelf oproept. In de diepte maak je je eigen verhaal, en zo moet het ook zijn. De animaties kunnen je geen kwaad doen. Het lijkt erop alsof ze dat doen, maar het is alleen je transformatie proces, de tocht die je maakt, je verhaal. 28. Je bent niet alleen in jouw standpunten en idealen om de wereld te veranderen. Je staat niet alleen in je verdriet. In ons hart zijn we aan elkaar verbonden. Je bent niet alleen in je verdriet. Verdriet is een puzzelstukje dat je op de juiste plaats moet neerzetten, op de juiste plaats moet draaien. 359
Pagina 360
29. Staar je niet blind op het leggen van relaties, want vaak moeten er andere puzzelstukjes tussen of bijkomen om een cirkel van harmonie te scheppen. Waar die cirkel niet groot genoeg is komt het gevaar binnen, en ontstaan de kapotte relaties met alle gevolgen van dien. 30. Die ene relatie moet een symbool zijn van jouw trouw aan het Ware. Vaak mogen wij door de verbreking van zo'n relatie, door verhuizing, sterfgeval, scheiding, of wat voor reden dan ook, komen tot een grotere cirkel. De relatie leert ons diepgang, maar de verbreking van zo'n relatie leert ons verruiming. 31. Je staat niet alleen in je verwonding. Misschien ben je door de staat verwond, is er aan jou geen recht gedaan. Vergeet niet dat de staat ook verwond is, een wezen dat genezing nodig heeft. De staat staat onder een enorm hoge druk, en is de gevangene van massamanipulatie, massa-hysterie in de vorm van democratie. Als 'meeste stemmen gelden' de wet is, vinden we het dan gek dat we daarvan meervoudige persoonlijkheids stoornissen ontwikkelen ? 32. De staat is een meervoudig persoonlijkheids syndroom geworden door de druk van democratie. 33. Wij laten ons veelal niet leiden of bangmaken door de massa, omdat we in onze hersenen de het inzicht hebben ontwikkeld dat al die massa's vaak door maar één persoon wordt bestuurd. We zijn niet zo onder de indruk van getallen, en weten grote getallen dan ook vaak te herleiden tot het getal Eén. 34. Met democratie begeeft de staat zich op glad ijs, want als bijvoorbeeld echt hele verkeerde dingen in de meerderheid gaan komen, wat dan ? Maar ja, wat is verkeerd. Dat wat verkeerd is, de definitie daarvan, dat wordt door de meerderheid opgezegd, en iedereen heeft zich daar maar aan te houden. In Vur is er niet het recht van de meesten, ook niet het recht van de sterksten. De grote machines van de Vur zijn helemaal niet onder de indruk van de 360 woordjes 'sterksten' en 'meesten', want er is een weg die veel verder omhoog voert. 35. Wat ga je nu doen ? Blijf je in de arena tussen sterk en zwak, meeste en minste, liefde en haat, groot en klein, dik en dun, lang en kort ? Laten we stoppen met al dat racisme en al onze nationale monogamie. Laat je oppikken door de grote machines van de Vur. En dit is niet de zoveelste afwas-reclame. Het is een oproep om onze vocabulaire, ons woordenboek, eens te verruimen, want we worden door onze nauwe taal dom gehouden. Als we onze taal verruimen, dan zal onze wereld ook verruimd worden. 36. Ik wil dat je waarde hecht aan je fantasie, want dit is waardoor je in contact komt met Vur, de hogere kennis. Fantasie is gegeven door Vur. 37. De grote machines van Vur zijn om je heen om je pijn te transformeren. Het is een pad van vertaling. Ik wil dat je waarde hecht aan je fantasie, luister naar me. Alleen daar zul je je eeuwige waarde vinden. Je hebt waarde, maar het is gewikkeld in je fantasie. Ik wil dat je je fantasie voedt, want het is een schepping gegeven door Vur in je hart. Het zal tot leven komen. Fantasie is een schepping van subtiele energie. 361
Pagina 362
94. HET GLAS 1. De muren van de stad waren zo aan het vervormen door de vloed dat de ramen kapotsprongen. De machines van de ramenmakers gingen razendsnel langs de muren, maar zij konden niet tegen de snelheid van de vloed op. Het leek te komen uit een bibliotheek. 2. Ik kwam tot de bibliotheek waar verloren gewaande boeken lagen. Boven de bibliotheek waren vele verdiepingen van koninklijke ruimtes. 3. Afgescheiden van Vur in de donkere nachten, als de boom van scheiding, als een slaapverwekkende drug zijn. Dat is goed voor de profetische inspiratie. 4. Er kan geen ijzer met handen gebroken worden. Het is een puzzel. 5. Profetische kennis is belangrijker dan troost. 6. In de slachtplaats ligt de steen van profetie, de plaats van kennis door ervaring en zintuigelijkheid, in de diepte van het paradijs. 362 7. Dit is het diepere hart van het paradijs, het duistere hart. Dit halssnoer is om de nekken gelegd. 95. HET HARDE 1. Zij droeg het raadsel van de schoonheid. 2. Ik was nog maar een jong kind. 3. Maar natuurlijk had ik geen plaats in haar hart. 4. Voor haar was ik maar een nummer. 5. Ze liet me gaan. 6. Ik herinnerde het moment waarop ze mij voor het eerst zag. Ze had ogen, gecalculeerd, hardvochtig. Ik was bang voor haar, en tegelijkertijd bewonderde ik haar. 7. Ik sloofde mezelf voor haar uit, om een hogere rang te krijgen in haar koninkrijk, en op hetzelfde moment vroeg ik mij af waar ik mee bezig was. 8. Het was zowel buigbaar als onbuigbaar. Je kon het niet manipuleren. Zelden had ik een koppiger geheel gezien. Ik bleef maar gefixeerd op haar. 9. En het raadsel van de schoonheid in haar was allesverwoestend en traumatiserend. In de nacht was zij een storm van angst. Ze was een vrouw van tegenpolen, ze had een duister gat. Haar legermachten vreesden haar. Ik kon mij niet verzetten tegen haar. 363
Pagina 364
10. Er was iets in haar wat het einde van de wereld kon veroorzaken. 11. Zij was het die de papieren profetie zou scheuren, als het voorhangsel van de schoonheid. 12. Ik zal je voorhoofd harder maken dan hun voorhoofden, en je zult hen overwinnen. 13. Het raadsel van de schoonheid raasde in de lucht als een mengsel, haarzelf instandhoudende, bevestigende en ondersteunende. Zij had geen zelf-kritiek, zij was puur en alwetend. Zij protste hier en bracht anderen ten onder. En niemand kon haar vasthouden vanwege hun onreinheid. Zij was een giftige lijm in de lucht. Zij was de enige waarheid. 14. Zij nam niemand serieus, kon zich totaal niet verplaatsen in de ander, en had daar ook geen behoefte aan, want alles draaide om haar, zij was de enige. Zij was de chemische stank in de lucht, de uitlaat van de cosmetische fabriek. Zij was van alles en iedereen verlaten, maar hield zichzelf in stand door zelfbevrediging. Ze was een meervoudige personaliteiten syndroom. 15. Zij eiste blindelingse gehoorzaamheid. En dit noemden ze de hemel ? Er was daarboven niets te zoeken. Maar de bijtende lucht was overal. 16. Alles was hier zo dubbel, en alles kon omgedraaid worden. 96. DE OVERKANT 364 1. De velden van munt, Alles vertraagt hier, Totdat zij poppen zijn geworden 2. De speelgoedfabriek van het leven, Neemt geen genoegen, Totdat wij poppen zijn geworden, Totdat de traan is gevallen 3. Het steekt ons diep, Het liegt diep in ons, Opdat wij ontwaken tot het raadsel van de waarheid, 4. Alles is hier van plastic, De velden van munt stoppen niet, Totdat de speer heeft gestoken 5. De pijl ging door het hart van het zwijn, 365
Pagina 366
Nu kunnen de velden van munt rustig slapen 6. De velden van munt reiken tot aan de overkant, Zij gaan dwars door de rivier, Tot aan de oever waar een vrouw de was doet, Waar zij vist, Alleen als vissen zullen wij dit land binnen gaan 97. DE RIVIER VROUWEN 1. Ze liepen naar de andere kant van het terras, en achter een bruin muurtje stond de eekhoorn. Hij stopte het kaartje in de gleuf. Na een tijdje begon de eekhoorn te spreken. 'Eh, nee hoor, komt niks van in. Nee hoor, ik kan je echt niet doorlaten. Nee hoor, ik kan niets voor je doen. Sorry hoor, maar daar komt echt niets van in.' Ook Zij kwam achter het bruine muurtje en begon te lachen. 'Dat doet hij wel vaker hoor,' lachte Ze. 'Hij is even het kaartje aan het verwerken.' 366 2. 'Ik kan dit niet doen,' zei de eekhoorn. 'Ik ga hier echt niet voor zitten. Ik heb het wel weer gezien, en hier komt niks van in. Er komt niks van in, hoor. Echt niet.' 3. Zij lachte erom. 'Hij is bijna klaar,' lachte Ze. 4. 'Oh ja,' zei de eekhoorn, 'nou zie ik het hoor. Nou, vooruit dan maar, voor deze ene keer. Maar laat het niet meer gebeuren. Ik heb hier al genoeg van gehad, en je bent de laatste voor vandaag. Vooruit maar dan, maar wel doorlopen, en niet treuzelen, anders roep ik je weer terug. Dit is echt de laatste keer dat ik je doorlaat. Waag het niet nog een keer bij me te komen met je smoesjes.' 5. Ze lachte. 'Zie je nu wel, niets aan de hand. Hij laat je gewoon door.' 6. 'En waar moeten we nu naartoe ?' vroeg hij. 7. 'Volg mij maar,' zei Ze. Na een tijdje wees ze een richting in. 'Als je die kant op loopt,' zei ze, 'dan kom je vanzelf bij de Rode Zee. Alleen zij die de kaart hebben kunnen de Rode Zee zien. Voor alle anderen is de Rode Zee er niet.' 367
Pagina 368
8. Hij hield het kaartje goed vast, en liep in de richting die Ze had aangewezen, terwijl de anderen hem volgden. Het was hier nogal dichtbegroeid. Na een tijdje lopen zagen ze in de verte wat roods glinsteren. 'Dat moet de Rode Zee zijn,' sprak hij. 9. Plotseling werden ze tegengehouden door barbaren die pijl en boog op hen gericht hadden. 'Wat komen jullie hier doen ?' snauwde één van de barbaren. 10. 'Wij hebben toegang gekregen van de vrouw met de rode laarzen,' sprak hij. 11. 'Niks mee te maken,' snauwde barbaar, die zijn pijl al bijna in het gezicht van het jongetje had gedrukt. 'Maak dat je wegkomt,' sprak de barbaar geirriteerd. 12. 'We hebben ook een kaartje,' zei het jongetje, en liet de kaart van de Rode Zee zien. 13. De barbaren begonnen te lachen. 'Wat hebben wij daar nou mee te maken, jongen,' zei de barbaar op een bijna spottende toon. Hij had zijn hand tegen de schouder van het jongetje gezet, en duwde hem 368 weg. 'Dit is ons gebied, belachelijk figuur. Val ons niet lastig met je stomme kaartjes.' 14. 'Wij komen voor de Rode Zee,' sprak het jongetje. 15. 'Rode Zee ?' lachte de barbaar. 'Er zijn hier geen zeeen. Nou maak dat je wegkomt, en snel een beetje. We hebben geen uren de tijd.' 16. Toen begon de barbaar nog kwaaier te worden. Met zijn boog sloeg hij het jongetje, en ook de andere barbaren begonnen te slaan. 17. Eén van de barbaren schoot giftige pijltjes met zijn blaaspijp. Alle vier werden ze geraakt, en vielen in een diepe slaap. De barbaren bonden hen vast, en namen hen mee naar een dichtbijzijnd dorp. Hier werden ze in een boerderij in een kooi gezet. Na een tijdje werden ze wakker in de kooi. Een wat oudere barbaar kwam om hen te ondervragen. Het bleek de hoofdman van het dorp te zijn. 18. 'En jullie zijn op zoek naar de Rode Zee hier ?' bulderde de hoofdman van het lachen. 'Luister nou eens even. Laat me nou even niet lachen. Er zijn hier geen zeeen. Men heeft jullie maar wat wijsgemaakt. De Rode Zee ? Laat me toch niet lachen. Jullie hebben zeker domme spelletjes gedaan met die meisjes. Die deugen niet. Die 369
Pagina 370
fantaseren er maar op los. Grote bedriegers zijn het. Al tijden zijn wij in grote oorlog met hen.' 19. De hoofdman ging op een stoel zitten en staarde naar hen. 'Denken jullie echt dat ik die onzin ga kopen ? Wij hangen het heilige boek aan, en daar blijft het bij.' 20. 'Ik ben de schrijver van het heilige boek,' sprak het jongetje. 21. 'Leugenaar !' bulderde de hoofdman. Toen begon hij te lachen. 'Het heilige boek is geschreven door een barbaar die allang is overleden. Probeer me nu niet nog meer onzin te verkopen.' 22. 'Laat me dat heilige boek dan eens zien,' sprak het jongetje. 23. De hoofdman liep naar een boekenkast en griste een heel dik boek eruit. Toen liep hij naar de kooi toe, en stak het boek door de tralies. Het jongetje pakte het boek, en begon te lezen. 'Dat heb ik geschreven,' zei het jongetje. 'Dat heb ik geschreven aan de rivier. Het boek is nog niet af.' 370 24. 'Heiligschennis !' bulderde de hoofdman. 'Hoe durf je te zeggen dat ons heilige boek nog niet af is. En hoe durf je te zeggen dat jij de schrijver van het heilige boek bent ?' 25. 'Omdat het zo is. De oude barbaar moet het gestolen hebben, en gezegd hebben dat hij het eeuwige boek zelf had geschreven,' sprak het jongetje. 26. 'Dikke onzin, dikke onzin,' sprak de hoofdman. 'Dit is heiligschennis. Of je bent gewoon gek, krankzinnig, en denkt echt dat jij het heilige boek hebt geschreven. Ik ben veel malloten in mijn leven tegengekomen, maar jij bent wel echt de zotste van allemaal. En dan nog al die praatjes over de Rode Zee. Er is hier geen Rode Zee.' 27. 'Je kunt alleen de Rode Zee zien als je de kaart van de Rode Zee hebt,' sprak het jongetje. 28. 'Wat ?' lachte de hoofdman. 'Wat is dat voor grote onzin. Geef hier die kaart dan.' 29. 'Ik kon het alleen maar voor mijn drie vrienden en mezelf gebruiken,' sprak het jongetje. 'Het moest eerst getest worden door een standbeeld van een eekhoorn.' 371
Pagina 372
30. 'Zeg, laat me nou toch echt niet lachen, vriend,' bulderde de hoofdman. 'Een standbeeld van een eekhoorn ? Wat zullen we nou krijgen ? Wat zijn dit voor smoesjes. Geef hier die kaart.' 31. Het jongetje schoof de kaart van de Rode Zee door de tralies, die direct door de hoofdman uit zijn hand werd gegrist. 'Kijk dit nou eens,' bulderde de hoofdman. 'Dat zijn nou typisch van die belachelijke onzin kaarten van de Rivier vrouwen, waar wij ook in oorlog mee leven. Dat is allemaal bijgeloof, jongen. Ze filosoferen maar, maar het slaat allemaal nergens op. Het is allemaal mooidoenerij, maar je bereikt daar nooit wat. Houd die kaart van je maar, jongen. Ik ga er niet eens mijn tijd aan verspillen.' De hoofdman schoof de kaart weer terug door de tralies, en het jongetje nam de kaart opgelucht terug. 32. 'Luister,' zei de hoofdman. 'Wij hangen het heilige boek aan. De vrouwen waar je het over had zijn grote bedriegers. Ze hebben jullie ook bedrogen.' 33. Boos liep de hoofdman de boerderij uit. Op het hooi in de kooi konden ze slapen, en dat deden ze ook. 34. De volgende dag werden ze uit hun kooi gehaald, en naar een plaats gebracht waar een barbaar van hoge komaf zat. 'Kom verder, vrienden, en welkom,' sprak de barbaar, die heel vriendelijk leek 372 35. 'Ik wil u mijn diepste excuses aanbieden,' sprak de barbaar. 'De dorpelingen hier zijn nogal ruw en onhandig. Ze schrikken snel van dingen, en komen dan in onnodig verweer. Ik denk dat ze zich zo veiliger voelen. Het is hun manier van bescherming, maar het klopt niet echt.' 36. 'We waren op weg naar de Rode Zee,' sprak het jongetje. 37. 'Daar heb ik over gehoord,' glimlachte de barbaar vriendelijk. 'Maar ik weet er niet veel vanaf. En ik hoorde dat u beweerde de schrijver te zijn van het heilige boek ?' 38. Het jongetje knikte. 39. 'Dat zou best kunnen. Ik twijfel daar niet aan. De vorige lichtte de mensen namelijk graag op,' sprak de hoge barbaar. 'Ik heb hier veel werk te doen om dat weer te herstellen. Nogmaals mijn excuses voor de manier waarop zij u behandelden.' 40. 'Ik ben hier van pas geleden,' sprak de barbaar. 'Maar ik ben nu al heilig verklaard.' 373
Pagina 374
41. 'Handig,' sprak het jongetje. 42. 'Jazeker,' lachte de hoge barbaar. 'Dat kan goed van pas komen.' 43. 'Klopt het dat uw volk in oorlog is met de Rivier vrouwen ?' vroeg het jongetje. 44. 'Ja, dat klopt, dat is nog iets van vroeger,' sprak de barbaar. 'Daar wil ik ook snel een einde aan maken. Het is nergens voor nodig, maar heeft met vroeger te maken. En ik wil jullie niet verder ophouden. Ik zie geen reden om jullie hier nog vast te houden,' glimlachte de hoge barbaar. 45. Even later liepen ze het dorp uit, en zochten naar de plek waar ze werden aangehouden. Daar moesten ze verder richting de Rode Zee. Maar alles was veranderd. Ze herkenden niets. 'Dat moet betovering zijn,' sprak het jongetje. 'Ik ken deze barbaren. Alles verandert hier de hele tijd, zodat niemand hier weg kan, en indringers hun weg niet kunnen vinden. We zitten hier vast. Alles zal in hun voordeel werken. Alleen door hun toverij kun je de weg vinden. Dat is een hopeloze zaak, want ik ken het niet.' 46. Ze probeerden het dorp weer te vinden, maar ook het dorp was in geen velden of wegen te bekennen. Het was spoorloos verdwenen. 374 47. 'Wat gek,' sprak het jongetje. 'Het was hier net nog.' 48. Uren zochten ze in het bos naar aanknopingspunten, maar alles leek op elkaar. Ze hadden het gevoel in cirkeltjes te lopen. Ze werden er doodmoe van, en na een tijdje stortten ze alle vier neer op het mos om te slapen. 49. Het jongetje werd als eerste weer wakker. 'Dit vreesde ik al,' sprak het jongetje. 'We komen hier nooit meer uit.' Weer gingen ze uren lang zoeken, maar tevergeefs. Alles bleef op elkaar lijken. 'Dit lijkt wel op een eeuwig bos,' sprak het jongetje. 50. 'Dat is het ook,' zei één van de anderen. 'Ze hebben ons goed te pakken.' 51. 'Wat een doolhof,' sprak het jongetje. 52. 'Was het maar een doolhof,' sprak één van de anderen. 'Maar dit is allemaal hetzelfde. Het stopt nooit.' 53. 'Wat nu ?' vroeg het jongetje. 375
Pagina 376
54. 'We zijn goed de gebakken peer,' sprak één van de anderen. 55. Plotseling zagen ze wat roods glinsteren in de verte. 'Dat moet de Rode Zee zijn !' riep het jongetje. 'Rennen, jongens, anders is het weer weg.' Het jongetje zette het op een rennen, en ook de anderen renden achter hem aan. Ze renden zo hard als ze konden, en kwamen aan bij de Rode Zee. 'Wat een glorieus moment,' sprak het jongetje. 'En dat net toen we het nodig hadden.' 56. Een kaart kwam naar boven drijven uit de Rode Zee. Het jongetje greep de kaart, en las hardop : 'Welkom tot de Rode Zee. De kaarten zullen uw pad leiden.' 57. Een pad van kaarten begon zich over de Rode Zee te vormen. Aan het einde van het pad stond een spiegel. 'Dat moet de spiegelpoort zijn tot de spiegelwereld van indianen,' sprak het jongetje. 58. De kaartenbrug lag nog steeds voor hen, gaande over de enorme Rode Zee. In de verte zagen ze wat glinsteren, wat de spiegelpoort tot de spiegelwereld van het heilige land van de indianen moest zijn. Plotseling rende de één van hen op de brug af. Hij begon als een zot te rennen over de kaarten richting de spiegel in de verte. Ze probeerden hem nog terug te roepen, maar hij bleef maar doorrennen. Toen zagen ze hem door de kaarten heen wegzakken in de Rode Zee. 376 59. Hij had de kaarten moeten lezen. Niemand wist waar hij nu naartoe zou gaan. Ze leken hem kwijt te zijn. Het jongetje boog zijn hoofd. Voorzichtig liepen ze naar de kaartenbrug, vol verdriet over hun verloren vriend. 'Komt hij nog terug ?' vroeg het jongetje. Niemand antwoordde. 'Hij had de kaarten moeten lezen,' sprak één van de anderen. 60. Ze keken naar de kaarten die in een bepaalde volgorde lagen. De kaart van de sleutel was de derde kaart van de kaartenbrug, waar ze dus nog niet konden komen. Die kaart kon de tijdsvolgorde, de chronologie van dingen, en de ruimtelijke volgorde van dingen veranderen. Maar de kaart lag verder weg op de brug. 61. De vijfde kaart was de kaart van de verloren vriend. Ineens was de verloren vriend weer terug. Ze waren allemaal dolgelukkig. 'Waar was je geweest ?' vroeg het jongetje die direct de verloren vriend omhelsde. 'Onder de Rode Zee, waar ik in slaap viel. Ik kan me er niet veel van herinneren,' zei de verloren vriend. 62. 'Onder de Rode Zee is het rijk van slaap,' sprak de verloren vriend. 63. 'Blij dat je weer terugbent,' sprak één van de anderen. Weer een andere knikte glimlachend en instemmend. 377
Pagina 378
64. Maar verderop de kaartenbrug begon het steeds meer te waaien en zelfs te stormen. Ze werden meegesleurd door een grote golf. Ze gingen richting de spiegel. De kaartenbrug leek geheel te zijn verdwenen. Alle vier werden ze na een tijdje opgehesen door een vreemd schip. Ze waren half in slaap. 65. Het bleek een schip van koopmannen te zijn, met zwarte pakken die Middeleeuws leken. Ze hadden veel sieraden en aan tafeltjes werd er gedobbeld. 'Wie zijn jullie ?' bulderde een man met een zwarte, vreemdsoortige platte muts. 66. De verloren vriend nam het woord, en vertelde het verhaal. 'Zo zo,' bulderde de man. 'En wie heeft jullie toestemming gegeven hier zomaar te komen ?' 67. 'Dit is ons land,' sprak de verloren vriend. 'Dit is ons gebied.' 68. 'Mispoes,' bulderde de man. 'Dit is het gebied van de Rode Zee. Niemand komt hier zomaar langs of door.' 69. 'Ik heb de Rode Zee zelf verdient,' sprak het jongetje.' 378 70. 'Heiligschennis !' bulderde de koopman. 71. 'Wie bent u dan ?' vroeg één van de anderen. 72. 'Wij zijn koopmannen van het heilige boek,' sprak de man. 73. 'Dat boek heb ik geschreven,' zei het jongetje. 74. 'Ach onzin,' sprak de koopman. 'Dat boek heeft niemand geschreven. Dat boek heeft altijd bestaan, zonder begin en zonder einde.' 75. 'U drijft handel met mijn boek ?' vroeg het jongetje. 'Dat boek is gratis.' 76. 'Nu moet je ophouden,' sprak de koopman. 'Ten eerste is het jouw boek niet, en ten tweede is niets gratis.' 77. Het jongetje keek uit het schip de zee in. Ergens zag hij de kaartenbrug verder gaan. 'Kunt u ons afzetten daar op die kaartenbrug ?' vroeg het jongetje terwijl hij op de brug wees. 379
Pagina 380
78. De koopman keek de zee in naar de brug. 'Wel heb ik ooit,' sprak de koopman. 'Dat heb ik nou nog nooit gezien.' Het schip kwam steeds dichterbij de brug. Het jongetje kon zien dat de eerste kaart de kaart van de koopvaarders van het heilige boek was. De koopmannen waren weer in de kaart verdwenen. 79. Toen ze erop gingen staan stonden ze ineens voor de spiegel. 'Welkom,' sprak de spiegel. 'U hebt de juiste kaarten bereikt om de poort tot de spiegelwereld van het heilige land van de indianen te openen. Komt u verder.' 80. Vanuit de verte konden ze alweer een nieuwe kaartenbrug zien. 98. DE CRACK 1. Prentenboek zo verwarrend. Er is geen verhalen-lijn, maar alles is in orde. Wanneer ik er naar staar val ik in slaap. Ik kan niet vasthouden aan de letters. 2. In de verte neemt het wilde schip ons weg 3. Heerin van de nacht, die de stormen kalmeert door haar woorden, wanneer de letters wegvagen, neemt zij mij mee 380 4. Zoveel werk allemaal voor niets, dus laten we het gezichtspunt veranderen, 5. Gooi al je vooroordelen weg, voordat je er eeuwige prooi van wordt, 7. Levende in een leugen als in een eeuwig vuur, 8. En ze proberen ons te beleren, de leeuwen te temmen, 9. En ze proberen ons in alles te laten geloven, ze proberen religies te maken, 10. Het gebrul van de leeuwin voor haar kinderen, 11. En alles wat ik kan doen is wegrennen, 12. Alles wat ik kan doen is de verloren bloemen te verzamelen, 13. Ik breng hen naar een plaats in het bos, ver weg van het machinale, 14. En ik ween mijzelf de nacht in, totdat het bos haarzelf opent voor mij, 15. Tijd voor een nieuwe taal, het verstand bracht niets dan verlies, 16. Heb ik je ooit verteld dat we in een labyrint zijn, 17. Wanneer een deur opengaat, sluiten miljoenen anderen zich, 18. Spreek tot ons, oh slaaplied, 381
Pagina 388
99. DE KANNIBALEN 1. Hij had dwang neuroses. Hij had zichzelf niet in de hand, en zei alles wat in zijn gedachtes opkwam. Vaak was hij stil, maar dan kwamen de buien ineens opzetten, als stormen, als de winden van bloed. Hij had een duister verleden wat hiervoor verantwoordelijk was. Hij was vroeger gedwongen, en telkens weer speelde dit in zijn hoofd af. Hij hield geen blad voor de mond. Dit was zijn leven. 2. Hij was een vechtersbaas, en hij wekte een speciale angst op bij de mensen die hem zagen. De buien maakten hem achteraf erg moe. 3. Als hij zulke dwang neuroses had, dan was hij wreed, ook in zijn taalgebruik, ook naar hemzelf toe, en dan vertelde hij weer wat ze hem hadden aangedaan. 4. Hij was nu met een andere vrouw, die goed voor hem zorgde, maar zij was vaak weg. Zij werkte in een speelgoed-winkel. Dit waren de dagen na de scheiding. Het was een dieptepunt in zijn leven. Het was alsof zijn leven stilstond. De vrouw die nu voor hem zorgde had een vriendin die vaak bij hem was. Langzaamaan trokken deze twee vrouwen hem uit de diepe put. 5. Hij was dankbaar en kon weer van het leven genieten. 388 6. Sommigen zeiden dat ze weer terug ging naar de Duizen. Hij wist het niet. 7. Hij was pasgeleden gescheiden. Hij voelde zich erg zwak sinds toen. Vaak zonk hij even diep weg. 8. 'Maar je weet hoe het hier aan toe gaat,' sprak ze. 'Huwelijken zijn niet voor altijd.' 9. Ze haalde een kettinkje uit haar tas. Het was een prachtige ketting met steentjes. 'Hier, dit was van mij,' zei ze, 'maar jij mag het wel hebben.' Hij deed het om zijn nek en glimlachte. Zij maakte sieraden van verslagen valse geesten. 10. Ze vertelde dat ze een lange tijd tegen deze valse geest had gestreden. 11. Hij wist dat deze dingen bestonden. Hij had genoeg van deze dingen meegemaakt toen hij nog in de wildernis leefde. 389
Pagina 390
12. Hij herinnerde dat er een groot schip met skeletten kwam. Ze kwamen hem halen. Het schip was geheel gebouwd van skeletten. Zij waren naar hem op zoek. Hij wist niet waarom. Ze namen hem uit de wildernis, en trokken hem op het skeletten schip. Zij brachten hem de zee op. Zij brachten hem naar een stad, een illusie. Het was een droomstad. Hier verkochten zij hem. Als piraten waren zij meedogenloos hierin. Zij hadden geld nodig. En als zij niet konden roven, dan konden zij onderhandelen. 13. Zij kocht hem. Zij woonde boven een speelgoed-winkel. Ook andere jongens had zij eens gekocht van zulke skelet-piraten. Hij herinnerde het nog goed, dat hij toen zijn eigen kamer kreeg. Op de deur was een grote poster van zulke skelet-piraten. Zij had deals met hen. Zij zorgde goed voor hem. Ze werkte in de speelgoed-winkel. Het speelgoed werd gemaakt van de valse geesten die zij had verslagen. 14. Ook herinnerde hij zich hoe hij ooit op deze planeet kwam. Het gebeurde allemaal door een moord. Alhoewel hij altijd beweerde dat het zelf-verdediging was. Hij herinnerde hoe depressief hij was. Zijn gedachten gingen helemaal terug. Aan een heleboel dingen was hij verslaafd, allemaal om de werkelijkheid te ontvluchten. Hij keek naar haar die nog steeds zijn hand vast hield. Toen zakte hij langzaam weg, en droomde hoe het eens was. Al zijn herinneringen kwamen terug, alsof zij zich aan hem opdrongen. Ze kneep even in zijn hand, hield zijn hand even wat steviger vast. 'Ben je er nog ?' vroeg ze. Maar zijn hand werd steeds slapper. 390 15. Hij was verslaafd, om zo de werkelijkheid te ontvluchten. Hij had ook vreemde dromen. In de nacht houdt hij vreemde dansen, helledansen, allemaal in zijn hoofd, in zijn dromen. En hij kan er niet aan ontvluchten. Het heeft hem in de greep, in een bloederige greep. 16. Zij zond grote honden op hem af, die angstaanjagend blaften. Zij sleurden hem mee tot haar hut, waar zij hem neerlegden aan haar voeten. De spanning en angst, ook door het aanhoudende geblaf van de honden. Er was hooi onder zijn voeten, en hij begon te zweten van angst, vooral toen ze een wapen had getrokken, en het tegen zijn hals aanlegde. 17. 'Alstublieft,' smeekte hij. 'Wat wilt u toch van mij ?' Aan de muren van het hutje hingen schilderijen van de jacht. Toen hij sprak begonnen de honden nog harder te blaffen. De honden waren zwart en groot. Hij durfde niet meer te spreken vanwege de honden. Ze drukte hem neer op een kleedje van sneeuwwit bont. Hij begon te snikken. Hij zou haar willen wegtrappen, maar wist dat dit verkeerd kon aflopen. 18. Plotseling werden de vrouw en de honden afgeleid door een scherp geluid buiten. Ze gingen de hut uit en lieten hem achter. Toen ze niet terugkwamen zag hij de kans te ontsnappen. Hij rende de wildernis in, en bleef rennen. 'Terugkomen !' werd er geroepen. Maar hij keerde niet om. Zijn hart bonsde in zijn keel. Hij kon de spanning bijna niet verdragen. Hij had een enorme buikpijn. 391
Pagina 392
19. Als hij uit de wildernis is, slentert hij naar huis. Het regent hard. Het is donker. Er is verder niemand op straat. Thuisgekomen gaat hij onder de douche staan. Het warme water spoelt al zijn ellende weg. Hij haalt diep adem, en probeert alles te vergeten. Als hij onder de douche vandaan komt droogt hij zichzelf af. 'Vrouwen zijn gek vandaag de dag,' denkt hij bij zichzelf. 20. Hij slenterde over de straat op blote voeten. Het enige wat hij bij zich had was het wapen van die vrouw. Dat was wat hij van haar had meegenomen toen ze weg was. Hij staarde naar het ding, en was zo kwaad dat hij het wilde gebruiken. Hij wist precies wie hij moest hebben. Hij wist precies wie al zijn ellende op het geweten had. Daar ging het wapen. Iemand was geraakt. Snel was er politie, en hij werd meegenomen naar een duistere cel. Hier werd hij met een voet aan de muur geketend. Er was hier ook niet veel, maar er werd hier tenminste voor hem gezorgd. 21. Hij wist ook wie dit allemaal op het geweten had, en die was nu dood. Daar had hij voor gezorgd. Hij moest voor de rechter verschijnen en werd ter dood veroordeeld. Eerst zou hij in een dodencel komen. Hier kon hij zijn daad overdenken, om in het reine te komen met zichzelf. Maar juist zijn daad had hem rein gemaakt, dacht hij. Hij had de mensheid verlost van een groot kwaad, in zijn ogen, ook al koste dit hem zijn eigen leven. Hij had het er graag voor over. Hij voelde zich vrij nu. Hij wist dat hij de doodstraf moest krijgen. Hij wilde de doodstraf. Dit was de prijs die hij moest en zou betalen. Hij zou tegen de dood vechten, maar hij wist dat hij overwonnen zou worden. 392 22. De dagen in de dodencel gingen snel, en de spanning steeg, maar hij had er vrede mee. Op de dag van de terechtstelling kreeg hij een injectie. Hij voelde zijn hoofd door een tunnel heengaan. Spoedig klopte zijn hart niet meer. Hij werd dood verklaard, en alles was zwart voor zijn ogen. Alles was gestopt, alsof de tijd stil stond en bevroor. Hij kon zich niet meer bewegen, maar was zich van alles bewust. Hij voelde zich verlamd. En die verlamdheid ging alleen maar dieper. Hij liet zichzelf los, en ging met iemand mee, met een vrouw. Zo was de dood voor hem. Hij besefte dat er een keten om zijn nek was. 23. Hij zonk diep, dieper dan zijn verstand. Hij kon niet meer denken, alleen ervaren. Hij kon alleen maar kijken. Zijn gevoelens leken af te brokkelen voor zijn ogen, totdat hij niets meer voelde. Alles stond stil, alsof zijn gevoelens bevroren waren. Toen stierf hij weer. Toen begon het hem langzaam naar binnen te zuigen. Hij bleef maar kijken naar de moederschoot, als een bron van zachtheid. Was dit wat doodgaan was ? Hij zag een wit gesteente voor hem, van onvoorstelbare pracht. Het gesteente bleek zijn gedachtes te wissen, en gaf hem nieuwe gedachte-structuren. Het gesteente, ver superieur aan aards diamant. Het gesteente leek een zoetheid in hem op te wekken. 24. Hij was in de Duizen, de baarmoeder van een planeet, een planeet waar vrouwen regeerden. Het gesteente gaf hem nieuw leven, door het oude leven te vernietigen, weg te wassen. De steen was de steen van slavernij. Dit was het geheim van de Duizen. Het was allesverwoestend gesteente, maar het gaf een nieuw leven als een slaaf. Het gesteente was onverbiddelijk. Haar wetten moesten gehoorzaamd worden. 393
Pagina 394
25. Het gesteente was niet altijd hard. Vaak was het netten, om de prooi binnen te halen. De Duizen was een jaagster, die het gesteente als jacht-gerei gebruikte. 26. Hij moest komen tot de zee van bloed. Hij werd in een woestijn gedreven waar allemaal botten lagen. Hij was geketend aan een slaven-karavaan. Aan de zee van bloed werd gehandeld. Het was een lange tocht naar de zee van bloed. Aan de zee van bloed aanbaden ze een masker waaraan veren vastgemaakt waren. 27. Hij was een vechtslaaf. Hij kreeg een harig schild, dat was als een masker. 28. Zij brachten alles in vertraging. Hij was op de golven van de zee. Hij was dood. 29. Hij reed met trots op zijn beest. Hij was een rijder, woest en vurig. Op zijn beest spoedde hij over de heuvels. Hij zou nooit meer teruggaan. Hij had overwonnen. Zijn haar groeide lang en woest. De jongen joeg op beesten, op zijn beest. Het beest moest gegeten worden. Zijn huid zou dienen als een tent. 394 30. In de dood vond hij de steen, de levende steen, die hem deed ademen. Hij was de rijder van de het beest, van dit woeste beest. Niemand kon hem nog stoppen. 31. Hij temde zijn beest, hij kastijdde zijn beest. Het was zijn voertuig door de dood. Er ging een ring door de neus van het beest, er gingen ringen door zijn huid. 32. Hij wilde dit woeste, wrede beest onder zijn meesterschap krijgen. Zo niet, dan zou alles verloren zijn. De noodzaak brulde in zijn gezicht. 33. Diep steekt hij in de huid van het beest om de aandacht van het beest te trekken. Hierdoor leefde hij, ook al was hij dood. Het gaf hem een nieuw leven. 34. Het was de natuur van de man om voort te komen uit de moeder, en aan de vrouw te zijn onderworpen. De mannelijke natuur zou de man maken tot een jager en een vechter, allemaal door onderworpen te zijn aan de vrouwelijke natuur, de bron van vruchtbaarheid en alle groei. Een man kon zich hierbuiten niet ontwikkelen, maar alleen prooi vallen aan corruptie en buiten zijn proporties te treden, om zo prooi te vallen aan de vrouwen van de kannibalen. Deze mannen zouden niets anders zijn dan voer voor monsters. Ze zouden als lokaas gebruikt worden om zulke beesten te vangen. 395
Pagina 396
35. Hij kwam aan in een woestijn stad. Er hing hier een vreemde lucht. Op zijn beest reed hij naar de poort, waar twee jongens de wacht hielden. Met hun speren geboden ze de jongen van zijn beest af te komen. Even later werd hij geboeid. Zij die van buiten kwamen konden alleen geboeid de stad binnenkomen. Ook waren hier slavenmarkten. De twee jongens keken hem aan, nog steeds hun speren op hem gericht. 'Kniel nu, slaaf,' zei één van de jongens. Hij knielde. Ze schopten hem in zijn buik. 36. Hij keek om zich heen. Hij kon ontsnappen, want niemand lette even op hem. Hij reed op zijn beest, maar na een tijdje merkte hij dat ze achter hem aan kwamen. Hij stak met de mesjes aan zijn hielen diep in de huid van het beest, waardoor het beest nog sneller zou gaan. Het beest ging woest tekeer. Hij kwam aan bij een ravijn. Hij was omringd door wilde beesten die steeds dichterbij kwamen. Het beest probeerde hen af te schrikken en van hem af te houden. De beesten slopen, heel langzaam. Hij keek over het ravijn. 37. De grond onder zijn voeten leek weg te brokkelen. Hij was inmiddels van zijn beest afgestapt. Het beest brulde woest tot de beesten die hem benauwden, en tot hen die dichterbij waren gekomen. 'Geef je over !' riep één van hen. 'Nooit,' dacht hij. 38. Het beest die hem beschermde brulde woest, en viel de beesten en de jongens aan. Hij leek weg te glijden, de grond nog meer afbrokkelende onder zijn voeten. Hij hoorde het gesuis van pijlen, maar hij was ver weg. Hij gleed van de rotsen af, naar beneden in het ravijn, in het stomende water. Daar verderop zag hij een brug van 396 touw hangen, maar het was te laat. Hij greep wat lianen, en begon zich omhoog te trekken. 39. Hij gleed weer weg, diep in het stomende water wat hem naar binnen scheen te zuigen. Weer greep hij de lianen met zijn laatste kracht, en trok zich omhoog. 40. Ook zijn beest viel en kwam bovenop hem terecht, Hij trok zich weer omhoog, en kwam aan de andere kant van het ravijn terecht. 41. De Duizen joeg op hem. Een grote rode bal verscheen voor hem, die hem op begon te slokken. 'Je kunt niet ontsnappen,' werd er gefluisterd. Hij werd neer geslagen. Hij was hier niets. Hij had zijn leven verloren. Hij probeerde overeind te komen, maar hij kon niet. Hij was als aan de grond genageld. 'Je kunt niet ontsnappen,' zei een vrouwenstem. 'Geef het maar op.' Hij keek op, maar zag niets dan rood. Hij begon weg te zakken, alsof hij in de golven verdween. 42. Hij was in de Duizen gezogen, maar er waren overal kannibalen. Zij leken op sprinkhanen, tot de tanden toe gewapend. Zij waren wedergekeerd. De Duizen tierde woest. Zij zou haar geheimen verborgen houden. De kannibalen begonnen te zuigen, en spuwden vreemd vuur. 397
Pagina 398
43. Sprinkhaanachtige parasieten waren het. Er was gelach. 'Grijp die jongen !' werd er gekrijst. Hij voelde zich geslagen, zwak en ziek. Hij probeerde op te komen om te ontsnappen, maar hij werd teruggedrukt. 44. De jongens gingen in ketenen. De Duizen verdween achter wat wolken. De kannibalen spoten een vuur. Het was een virus. De jongen werd gillend wakker. Het was een nachtmerrie. Hij was diep in de Duizen, en ging door een doods-slaap. Het was een wedergeboorte. Vrouwen waren hier de baas. Met strakke gezichten keken ze hem aan. Sommigen hadden maskers, maar die werden afgetrokken. Het waren kannibalen-maskers. 45. Er werd op trommels geslagen. En hij wist niet meer of hij dood was of levend, wakende of slapende. Hij werd geslagen totdat hij neerviel. Aan iemand's voeten lag hij. Hij probeerde omhoog te kijken, maar zakte toen weer neer. 46. Schuld was een middel waardoor ze hem temden. 47. De Duizen was geboren in bloed. Wilde vrouwen leefden in hutten achter voorhangsels druipende van het bloed van wilde dieren. Zij hadden geen hoop. 398 Zij waren de verdoemden. Zij leefden van elk vlees wat zij konden vinden. IJselijke kreten klinken door de nacht. Hier was het altijd nacht. De Duizen kwam voort uit de oerzee van bloed. Zij verwoestte vele zeeschepen met skeletten. 48. Er werd getrommeld. 49. Hij keek omhoog. De lucht leek als van bloed. Hij had een vreemd gevoel in zijn buik. Hij voelde een woede in zich opkomen. 50. Hij moest een oorlog voeren. Hij begon zich zweterig te voelen. Hij begon te beven. 51. Hij werd opgenomen in vuur, een enorme vuur storm. Hij schreeuwde. In een wervelstorm van vuur werd hij meegenomen, en al snel voelde hij grond onder zijn voeten. Hij keek om zich heen. In de verte zag hij bizons die een bloedrode huid hadden. Ook op andere plaatsen zag hij vee met een bloedrode huid. Deze planeet was de planeet van de slacht. Hij rende de wildernis in. De bladeren waren hier rood. Ook het water was rood, als bloed. 399
Pagina 400
52. Hij dronk wat van het water, want hij was erg dorstig. Vrouwen met bogen kwamen dichterbij. Hij viel op zijn knieen. 'Doe mij geen kwaad. Ik heb geen kwaad in zin,' sprak hij. 53. 'Dat zeggen ze allemaal,' sprak een vrouw. Ze nam een touw en bond het om zijn nek, terwijl een andere vrouw zijn armen achter zijn rug bond. Aan een touw werd hij meegetrokken. Zij namen hem mee naar een kamp diep in de wildernis. Zij aanbaden ook de Duizen. 54. Met een mes bedreigden ze hem. Hij zou niet moeten proberen te ontsnappen. Een enorme angst gleed over hem heen, die hem bijna wurgde. Hij trilde. Hij durfde zich niet te bewegen. De vrouwen waren jagers en slagers. 55. Hij moest buigen over een klein ritueel paaltje. Hij moest belijden dat hij een slaaf was, en hij moest een heleboel andere belijdenissen doen. Zijn buik deed pijn. Het touw werd vastgemaakt aan een ring aan het paaltje, en toen sloegen ze hem. Zij waren meedogenloos. 56. Hij moest zijn plaats weten, en werd bedreigd. Hij was vol van angst en woede, maar de angst begon meer en meer zijn woede aan te vreten. Hij voelde gehoorzaamheid in hem opkomen, en hij legde zich er voor nu bij neer. Toen hij vol met striemen was werd hij in een kooi gestopt, waar ze hem zouden verhongeren. Hij boog zijn 400 hoofd en ging ergens in het hooi liggen. 'Een beest ben je,' zei één van de vrouwen. 57. Hij keek door de tralies van zijn kooi. Dit waren enorme scheppingen door bloed. De vrouwen vertelden hem over de planeten van bloed. Hierin lag het geheim van hun macht. De planeten van bloed waren naar hem op jacht. 58. Het waren strijdwagens en jachtwagens in de lucht, op zoek naar prooi. Zij hadden hun net uitgespannen. Het was een dubbele wereld. 59. Al met al was het een grote fokkerij, niet alleen van vee, maar ook van slaven. 60. Eigenlijk bewoog al het leven daar omheen. 61. Een paar vrouwen gingen zijn kooi binnen. Hij werd geslagen met de zijkant van speren. Hij lag nu op de grond. Een paar ringen werden door zijn huid gestoken, en door de ringen gingen touwen. De vrouwen begonnen aan de touwen te trekken. Ze probeerden hem wild te maken, en te laten zien dat hij een slaaf was. 401
Pagina 402
62. De vrouwen hielden hem niet lang. Al gauw werd hij gesleurd tot een dichtbij zijnde slavenmarkt. Aan een paaltje werd hij vastgemaakt. Hij werd gekocht door een jonge vrouw. Gebonden moest hij achter haar aan lopen. Een touw lag om zijn nek waarmee zij hem voorttrok. 63. Zij nam hem mee naar de dieptes van de wildernis, naar een gebied van grotten. 64. Deze liederen waren gevechts-liederen, strijd-liederen, die ze aan hun vechtslaven bonden, als linten. Hij kreeg deze linten ook. Hij moest de liederen uit zijn hoofd leren. Op de grotwanden waren ze ingekerfd. 65. Een stuk leer aan een band werd om zijn bovenarm gedaan, met daaraan vier linten met liederen. Om zijn bovenbeen werd een ravelige band gedaan waar ook vier linten met liederen aanhingen. 66. Zij draagt een mes voor het ritueel, De schedel van een bok is op haar hoofd, Zij staart hem aan, Haar ogen doorsteken hem, De riemen om zijn lichaam doen hem voelen als een slaaf, 402 En dat is wat hij is : haar slaaf, Maar als ze haar mes grijpt, en hem bedreigt, Strijdt zijn woede tegen zijn angst, Het maakt hem moe, Het maakt hem gehoorzaam. 67. Met haar speer staat ze daar, Als een wachter van de wildernis, Haar gebrul gaat door de nacht, Ze werpt haar speer, en mist niet, Haar net vangt haar verwonde prooi, Een rivier van bloed is waar zij woont, In de nacht schreeuwt zij, In de verte zinken zij weg in bloed, Allen die haar probeerden tegen te houden. 68. In het hoge gras staat zij, Haar speer gegrepen, 403
Pagina 412
Nu is ze trots en arrogant, En luistert niet naar het geklaag, Nu is zij overwinnaar 90. In haar duistere hol verslindt zij haar prooi, Dit beest heeft haar lang genoeg op de zenuwen gewerkt, Haar mes snijdt en kapt, Haar tanden bijten, rijten het vlees in stukken, Terwijl zij al denkt aan haar volgende prooi, Een roofdier is zij, Zij gaat van prooi tot prooi, Geen tijd te verliezen, Zoveel te doen. 91. Zij zwemt in de rivier van bloed, Zij snelt, Tot een eiland van rood vee, Plotseling overweldigt zij hen, 412 In haar net vangt zij hen allen, En met haar mes snijdt zij hun koppen af, Zij zullen luisteren zonder lawaai te maken, Gekastijde, gehoorzame slaven zullen zij zijn. 92. De vrouwen trok hem nog dieper in het grotten-stelsel. Ze deed zwarte veren aan zijn armen en benen. 93. Hij moest de beesten leren te berijden. Hij moest leren jagen met hen, en de nomadische jachttochten werden langer en langer. Hij kon niet ontsnappen, want hij werd goed door de vrouwen in de gaten gehouden. Met tenten trokken ze rond, in grote groepen. Hij was niet alleen. 94. Op dit punt kwamen de skeletten met hun schepen, om hem te halen. Ze kwamen hem weghalen uit de wildernis. Ze zouden hem verkopen aan de droomsteden. 95. Zij keek hem aan, en hij kwam weer tot zijn positieven. Hij had alles weer opnieuw herbeleefd. Hij keek haar aan, vragend. Zij was trots op hem. Hij had het al zo ver geschopt. Hij had zijn eigen huisje, en kon zichzelf goed redden. Hij glimlachte. 'Gaat het alweer iets beter ?' vroeg ze. 413
Pagina 414
96. 'Ik was even ver weg,' zei hij. 97. 'Ver in je dromen,' sprak ze. 'Maar met jou ben ik ook ver,' zei hij. 'Dit is allemaal een droom. De skeletten verkochten mij aan jullie.' 98. Ze knikte. De droomsteden waren slechts de illusies waarin de zee van bloed overliep, dus hij was niet echt dood. 99. Hij nam wat van het drankje wat ze voor hem had gemaakt. Ze had ook een wat sterker drankje gemaakt, maar dat nam hij niet. Hij was nog niet zo lang geleden gescheiden. In de paar jaren na de scheiding woonde hij in opvangcentrums, en nu woonde hij eindelijk op zichzelf. Hij kon het leven weer aan, alhoewel hij zich nog steeds zwak voelde, en soms bang. Hij wist niet waar die angst vandaan kwam. 100. 'Ik weet dat het allemaal best goed gaat,' zei ze. 'Je kan je goed redden. Natuurlijk zul je je ups and downs hebben, maar alles zal over het algemeen steeds beter gaan. Hier heb je je eigen leven.' Hij knikte. 414 101. Hij leefde ver weg van de wildernis, Maar er was nog steeds een monster in zijn hart, Iets dat hij niet kon doven, Hij had wilde dromen in de nacht 102. Hij leefde ver van de wildernis, Zijn dromen achtervolgden hem, Hij was niet vrij, maar een gevangene, Van iets groters dan hem, wat hij niet kon begrijpen, Iets cryptisch had bezit van hem genomen, De droomsteden waren slechts een illusie in de wildernis, Van vergif had hij gedronken, Iets had hem gestoken, En nu dacht hij dat hij hier was, Misschien was hij nog niet klaar voor de wildernis, Misschien kon hij haar wetten nog niet verdragen, Misschien was hij slechts een baby in de baarmoeder van de Duizen, Wild razende boven de zee, 415
Pagina 432
3. Maar of het waar was wist hij niet. Wel wist hij dat de dromen toen begonnen. En het liet hem niet meer los. Hij had angsten, fobieen, manies. Hij was geobsedeerd. Hij moest dit wel zijn, anders had hij het gevoel dat hij weggegrepen zou worden. Het was zijn bescherming. 4. De dromen over het hertenbloed begonnen heftiger te worden, maar het was helemaal geen hertenbloed. Het was het bloed van renbokken. Hij had hen ingehaald, of liever gezegd zijn pijlen hadden hen ingehaald, en zijn speren, en hij bekleedde zichzelf met hun vachten. Hij dronk hun bloed, en dat maakte hem juist gekker. 5. Hij had niet meer het gevoel dat hij met beide benen op de wereld stond, en dat allemaal dankzij zijn oom, die zo vreemd deed. Wie geeft nu iemand rood sap en zegt later wanneer het opgedronken is dat het hertenbloed is. Maar het was geen hertenbloed … In de dromen was het het bloed van renbokken. 6. Het oerwoud trok hem. Hij vreesde dat het hertenbloed zijn hersenen had aangetast, en dat had het ook. Zijn oom had hem misschien wel vergiftigd. 7. Hij vond dat wat engs. Het leek op een opsluiting, een gevangenisstraf, levenslang. 432 8. Hij had het altijd over de beesten van de filosofie, die hij moest verslaan. Hij leek de strijd te verliezen. Zijn ouders leefden niet meer. Hij had geen goed woord voor zijn ouders over. Hij was blij dat ze dood waren, maar dit was ook niks. Een oom die hem had vergiftigd. 9. Hij moest daar dan altijd van zuchten. Hij wist dat het mis ging toen hij dat rode sap had gedronken, en toen zijn oom had gezegd dat het hertenbloed was. Het was geen hertenbloed, maar het bloed van renbokken. Misschien had zijn oom zich vergist, maar hij zat nu wel in de problemen. 10. Op een dag rende hij weg. Hij rende het oerwoud in, en keek niet meer om. Hij bleef maar rennen en rennen. Hij kwam tot een plaats waar hij niets anders kon dan huilen. Hier versleet hij zijn dagen. Levende van bessen. Het proefde naar het oude rode sap wat zijn oom hem had gegeven. Het proefde naar hertenbloed, oftewel het bloed van renbokken. Hij had hen verslagen. Hij had hen ingehaald, zijn pijlen door hun hart gejaagd, zijn speer door hun ruggen. Zij lagen nu voor hem, bloedend. Hij nam hun vachten, en leefde zoals hen, diep in de wildernis. Hij voelde zich opgejaagd zoals hen. Hij trok altijd verder, maar ging niet meer terug. 11. Hier versleet hij zijn dagen. Hier maakte hij jacht-tochten, om te overleven, want van bessen alleen kon hij niet overleven. Het waren de renbokken van filosofie, van zware geloofs-systemen. Hij wilde vrijheid hiervan, maar het leek wel alsof die vrijheid hem niet werd 433
Pagina 434
geschonken. Van binnen knaagde er iets, wat maar niet weg wilde gaan. Van binnen voelde hij zich opgesloten in zijn verleden. Zijn herinneringen plaagden hem, maar was dit wel echt zo gebeurd ? Of waren het gewoon dromen ? 12. Waarom hij ? Waarom moest hij hier doorheen ? Waarom moest hij hiermee blijven lopen, met deze eeuwige wond ? Het was alsof er een indiaans oorlogs-boek in zijn hoofd was. Het leefde, het sprak tot hem, het maakte hem gek. Het ging zo diep. Het reet hem in stukken. Alles wat van hem over was waren fragmenten, en die fragmenten leken met elkaar te vechten, als kemphanen. 13. Hanen, dag en nacht, dat was alles wat hij zag. Het was oorlog in zijn hoofd, en de fragmenten logen over elkaar, dus hij wist niet meer wat de waarheid was. Was dit zijn zwakte ? Het maakte hem moe, en huilerig. Hij voelde zichzelf als een zwakkeling, een mislukkeling, iemand die zichzelf niet meer in de hand had, iemand die gevaarlijk was geworden en die afgezonderd moest worden. 14. Daarom bleef hij in het oerwoud. Hij vertrouwde de stad niet, maar de stad was ook niet te vertrouwen. De stad was zijn fragmenten. 15. Hij keek koel naar een meertje in het oerwoud, en boog zijn hoofd. In het water probeerde hij zijn weerspiegeling te zien. 'Wij worden behekst,' dacht hij. 'Alles is gevaarlijk hier.' Hij kon de gedachtes in zijn hoofd niet meer aanhoren. Hoe ze onder elkaar 434 kibbelden, en altijd maar weer gelijk wilden hebben. 'Rot toch allemaal op,' dacht hij. Maar hij wist dat hij hier niet tegenop kon. Hij wist dat ze hem naar de afgrond zouden drijven. Hier was hij niet tegen opgewassen, en geen kruit was er tegen opgewassen. Hij kon alleen maar toekijken hoe hij en alles in de afgrond ten onder zou gaan. Daar was niets aan te doen. 16. Maar toch had hij nog een beetje overlevingsdrang, en protesteerde hij in zichzelf. Hij zocht naar wapens en naar oplossingen, allemaal bij vlagen. Was dit geen dodendans, of een helledans ? Hij zag de dansers met hun veren. Ze waren opgeverfd, en hadden scherpe mesjes aan hun benen en armen gebonden. De kemphanen van de filosofie, van het oerwoud. Nee, er moest iets anders zijn, iets beters. Zij gaan allemaal te gronde. Niemand die er wat aan kan doen. Daar zijn zij voor gemaakt. Misschien moet dat in ere gehouden worden. 17. Hij streed met de filosofie, al die zware woorden in zijn hoofd. Hij was onder hun macht, maar hij was bezig er van los te breken. Hij streed tegen het geloof, tegen woorden die hem nog steeds najoegen. Het was een grote achtervolging. Hij voelde zich als een renbok, en hij moest rennen voor zijn leven. Als ze hem te pakken zouden krijgen, dan zou hij een kemphaan zijn, en dan zou hij vechten voor zijn leven. Hij rende nu voor zijn vrijheid, waarvan hij dacht dat hij het niet had. 18. Nee, hij moest en zou een oplossing vinden, doordenken. Hij wilde de moed nog niet opgeven. Maar zij vraten hem aan. Hij haatte zijn oom. Zijn oom had hem al deze ellende gegeven. Al deze 435
Pagina 436
dromen waren gezonden door zijn oom. Zijn oom was een plaaggeest, maar misschien wel verzonnen door een duivels brein. Hij had hen beiden uit zijn leven weggekapt. Maar binnenin zat het diep. Het hertenbloed schreeuwde tot hem, als een genegeerde erfenis. 19. Hij richtte zijn hoofd op, kijkende naar zijn dolk die hij in de lucht had gestoken. Toen nam hij het mes tot zich en kuste het. Hij was verslaafd aan het mes. Het was zijn wapen, zijn bezitster. Hij bezat het mes niet. Het mes bezat hem. Hij aanbad het mes. Het was zijn veiligheid in het woeste oerwoud. Hij was onstnapt uit de slavernij van zijn jeugd, en nu moest hij vechten voor zijn leven en vrijheid. Het was niet altijd zo geweest. Hij keek om zich heen, van rechts naar links, en terug, bijna schichtig. 20. Zijn slanke hand hield zijn mes stevig vast, maar het mes had hem in haar greep. Ook zijn speer aanbad hij, zijn andere bezitster. Hij moest overleven in deze woeste jungle. Hij moest, hij had geen andere keus. Alleen zijn wapens kon hij vertrouwen. Of kon hij zelfs dat niet vertrouwen ? Hij keek om zich heen, schichtig, want hij hoort geluiden. Is iets hem op het spoor ? Hij grijpt naar zijn werpnet en kust haar. Als het een wild dier is, dan zal hij het vangen … met haar. Niets zou zijn leven nog bedreigen. Het had allemaal veel te lang geduurd. Hij was nu eindelijk vrij, maar voor eeuwig gebonden aan zijn wapens. Ook koesterde hij tedere gevoelens voor zijn boog. Zij had hem daadwerkelijk gered, of was dit ook een valstrik ? Waar leidde de boog hem ? 436 21. Hij stond daar, naakt, met een lendendoek om zich heen. Alles loerde hier op bloed. Het masker zou hem fataal worden, daarom droeg hij geen masker. Teveel kleren zouden hem een achterstand geven. Hij moest flexibel blijven. Hij gilde en krijste, van pijn en verdriet, maar ook van angst en woede … zoveel emoties. Het was alsof hij een boodschap wilde doorgeven aan het hele oerwoud. 22. In zijn gedachten was hij met zijn wapens, zijn jachtgerei. Speren om te vissen en te jagen, om te vechten, als oorlogs-gerei, om de vijand verslagen binnen te halen. Hij zou geen risico's meer nemen, maar hij was nog steeds een gevangene van zijn wapens, en een slaaf. Dit was nodig, vond hij. Hij vond het een goede obsessie. Zou hij die obsessie niet hebben, dan zou zijn leven in gevaar zijn. Daar zat hij niet op te wachten. In zijn hut had hij een gordijn van kippenbotjes gehangen, om de ingang enigszins te bedekken. Hij ging zitten in een hoek van zijn hut, en staarde voor zich uit. 'Niemand, niemand zal mij nog krijgen,' dacht hij bij zichzelf, maar nog steeds was hij onzeker en bang. Hij was bang om opnieuw gevangen te worden. Hij wilde blijven trainen en oefenen met zijn wapens, om zoveel mogelijk kans te hebben om alleen te blijven en veilig. Hij zou niemand toelaten. Dat printte hij zichzelf in. 23. Hij had niet opgegeven. Hij was alert. Hij was waakzaam. Hij staarde naar het masker waaraan ook kippenbotjes hingen, een groot bruin masker in zijn hut, genaamd het masker of monster van Azulan, eens gemaakt door inboorlingen. Hij kon niet vertellen wat het verder was, maar hij wist dat hij dit masker niet op moest zetten. Het was ook veel te groot voor zijn hoofd. Het was waarschijnlijk een fetish, een relikwie. Het was alsof er wespen of bijen vanuit het masker op hem af kwamen, zijn hoofd binnenkropen, hem gek makende. Zoveel pijn had hij ineens. Hij schrok ervan. Het masker 437
Pagina 438
zelf had eens tot hem gesproken, zeggende dat het het masker van Azulan was. Maar dit was iets nieuws. Hij greep het masker, maar liet het weer los, want het brandde aan zijn vingers. In huilen aanbad hij het masker. Zijn hele verleden rolde door hem heen. De wespen leken zijn hersenen aan te vreten. Hij krijste. 24. Hij keek naar het masker als naar een vrouwenhoofd. Haar lippen leken te bewegen, maar hij kon het niet verstaan. 'Tak wadak,' zei het masker. Hij zweeg. Hij droomde, diep, en zag een vrouw voor hem staan met een lendendoek om haar middel waar ringen aan hingen en tanden van prehistorische dieren. 'Achtou wang,' sprak de vrouw, 'wanga, wangi, wangu, wodo ach lau parin. Zerka, zertra, zerku, alau. Alau, alau,' en toen greep ze hem en schudde hem door elkaar. Hij viel neer op de grond, terwijl ze lachte. In een vuur verdween ze toen. Hij kon haar niet uit zijn hoofd zetten, maar het was alsof het masker weer tot hem gesproken had. Was het masker vervloekt ? Hij voelde zich duizelig en warm. Het voelde broeierig aan in zijn hoofd. Hij moest hemzelf kalmeren. 'Kojen pau hama,' sprak het masker. Hij werd steeds banger. Wat als het masker vervloekt was ? Wat als het masker een bedreiging voor hem was ? Hij begon te gillen en te dansen, om de geesten van het masker af te weren. Toen besprong hij het masker als een bezetene, en greep het met zijn hand, terwijl hij krijste en joelde. Zijn hand begon te branden, maar hij rende ermee naar buiten en wierp het zo ver als hij kon in de rivier. 25. Ook vertrouwde hij zijn mes, speer en werpnet niet meer, en in gillende woede wierp hij ze in de rivier. Een zwakheid maakte zich meester van hem. Hij had iets nodig om zichzelf mee te kunnen verdedigen, maar hij was voor alles bang. Hij wilde geen slaaf meer zijn, geen vechtslaaf verslaafd aan wapens. Alles wat hij nu had was 438 zijn lichaam. Hij rende door het oerwoud, greep lianen en slingerde ermee verder. Hij brulde. Toen liep hij verslagen terug naar zijn hut. 26. Hij kon niets meer. Het was alsof het masker al zijn levensenergie had weggezogen. Hij keek naar buiten naar de grote gele rivier-bloemen, maar hij durfde de hut niet uit te gaan. Hij ging op zijn slaap mat liggen, en deed zijn ogen dicht. Hij was bang. Maar hij moest hier zien te leven. Het leven was altijd een risico. Langzaam probeerde hij zich te bewegen, maar het ging niet, en het leek ook alsof zijn keel werd dichtgeknepen. Was dit het einde ? Alle dromen die hij in zijn leven had waren kapotgegaan. Hij was dan wel vrij nu, maar hij voelde zich niet vrij. Hij wilde niet ergens opnieuw in verzeild raken. 27. Verslagen cirkelde hij in zichzelf, en alle herinneringen overspoelden hem weer. Hij zag alles weer. Hoe zijn leven begon, en hoe hij van probleem tot probleem ging, als een gevangene, als een slaaf, geketend aan een eindeloze slaven-karavaan. Machteloos zag hij toe op zijn herinneringen, waarin hij zich nog steeds opgesloten voelde. Moest hij hier weer allemaal doorheen ? Waren er geen bizarre dingen met hem gebeurd ? Dingen waarvoor hij zich schaamde, dingen waarvoor hij bang was, en waar hij boos over was, ja woedend, buiten zichzelf. Hij kon zich niet meer inhouden. Hij begon in zichzelf zijn herinneringen toe te spreken, om er controle over te nemen. Hij sprak het uit, discussierende met zichzelf, bijna meedogenloos … Hij spoelde weg, als op de golven van een woeste zee … zijn kapotte geheugen … Hij moest over scherven lopen … Weer begon het hem te verwonden, open te snijden … Hij bloedde … En hij kon niets doen … Hij sprak het gewoon uit … 'Ik, ik,' stamelde hij … Hij zag het allemaal weer voor hem gebeuren, hoe de planeet ontstond, en hoe het hem had gegrepen … wat ze met hem 439
Pagina 440
deden …. Wie waren zij ? Wat wilden ze met hem ? Het kwam hem weer helder voor ogen … 'Ik, ik …' stamelde hij weer … 'Ik moest hier doorheen … Ik moest … Er was geen andere weg …. Ik was dood … maar nu kwam ik tot leven … en het deed pijn … Was pijn een teken dat ik leefde ?' 28. Ik droomde van de beesten, dat ik hen weer bereed. 29. Ik werd in de diepte getrokken, in een klem. Er leken overal alarmen af te gaan. Ik keek rond. Ik kon me inmiddels weer bewegen. Ik liet me niet door de alarmen verontrusten. 30. Alles zou veranderen in bloed. Vur zou voortkomen vanuit een bloeddruppel … 31. Ik moest me vast houden. Het stormde hier. 32. Slachten om te leven … Ik jaag om te kunnen slachten 33. Vanuit dit bloed kwam alles voort, 440 Vanuit dit bloed kwam Vur voort, Daarom moesten de ijstijden komen, Daarom moest het beest nog eenmaal losgelaten worden 34. De hond die aan de ketting was raakte los, Toen begon de jacht, toen begon de strijd, De slagerij is net begonnen 35. De hond rende dwars door de ruiten, Dwars door de ramen, Als een medicijn, als een loflied 36. Mijn schip werd gedreven door een zware storm. Ik wist niet of ik het zou overleven. Mijn schip werd door de zware stroming geduwd tot een gebied van ijs-zee. Grote ijsbergen staarden mij aan. Ik keek in de verte en werd duizelig. De kou sloeg mij om het hart. Waar was ik ? Dit was de aarde niet meer. De kou joelde in de verte met hoge en lage geluiden. Een zware dreun stampte in mijn hart, totdat ik mijn bewustzijn verloor. Even later werd ik wakker liggende in de ijszee. Hier dreef ik rond. Ik was aan het ijlen. Een gevaarlijke koorts had mij gevangen, die mij naar het randje van de dood dreef. Ik kon er gewoon overheen kijken, en zag zwarte, donkere roofdieren 441
Pagina 442
gulzig naar mij kijken. Ze kwijlden bijna. Vrees sloeg mij om het hart. 37. Een vrouw stond voor mij. Zij had laarzen van bont aan, een gordel en een vel. Verder was ze naakt. Ze had een amulet om haar nek. 'Tawaak, ontwaak !' sprak ze luid. Er leek geen medelijden in haar stem te zijn, en haar ogen waren meedogenloos. Nog nooit eerder had ik zo'n koude blik gezien. 38. Met een mes en een zweep met meerdere touwen, als een gesel, stond ze voor mij. De gesel leek wel op een bundel samengebonden takken. Even sloeg ze mij, en weer duizelde alles voor mijn ogen, alsof ik wegsmolt en wegvaagde. 'Aran heer manjou,' sprak ze. 'Weet jij wie je bent ?' Ik schudde mijn hoofd. 'Ik weet niks meer,' sprak ik. En dat was waar. Al mijn herinneringen waren weg, en ik had geen vat meer op mijn identiteit. 'IJsjager !' schreeuwde ze. 39. 'Ik kan dit niet bevestigen,' zei ik. 'Ik kom van de aarde, en dat is alles wat ik weet.' 40. 'Nee, nee,' zei ze. 'Jij komt niet van de aarde. Jij was in de winterdroom. Jij denkt alleen maar dat je van de aarde bent, maar je bent van Vur. Jij bent van mij.' 442 50. Even was het stil in mijn hoofd. Ik keek op naar deze reusachtige vrouw. Ze scheen geen medelijden te hebben, maar toch zei ze dat ik bij haar hoorde. Maar ik kwam er al snel achter dat ik gewoon bezit was, een slaaf, een jachts-slaaf. Ik had het koud. Ze had mij uit het water getrokken. Op een vreemde manier verwarmde ze mij. Snel trok ze mij naar een grot. Ze trok mij naar een groot vuur. Ik keek naar haar gezicht, wat nog steeds een koud gezicht was, zonder een greintje mededogen. 'Heb medelijden,' sprak ik. Ze greep haar gesel weer van haar heup en sloeg mij. 'Medelijden is verboden op Vur. Jij moet niet dom doen.' 51. Waarschijnlijk stond medelijden hier gelijk aan domheid. Weer keek ik op naar haar. 'Wat ga je met me doen ?' vroeg ik. 'Jij hier blijven,' sprak ze. 'Komtaar.' 52. Ik verstond sommige woorden van haar niet of nauwelijks. Er was ook iets met mijn hoofd gebeurd. Ik rilde nog steeds van de kou. 'IJsvarkens, jagen,' sprak ze. 53. Ik begreep dat ze leefde van de jacht. Misschien had ze mij voor iemand anders aangezien. Ik kwam toch daadwerkelijk van de aarde zoals ik me herinnerde. Ik moest voor haar knielen, en ze trok mijn kleren uit. Ze gaf mij een boog en pijlen, met een mes, en ik moest jagen. Ik moest jagen op ijsvarkens die buiten de grot leefden. Ik kwam doodziek terug in de grot met een gevangen ijsvarken. Ik moest het slachten voor haar ogen. Ik was duizelig, en koud. De kou was bijtend en snijdend, alsof ik geen vel meer op mijn botten had. Het voelde heel naakt aan, alsof ik door duizend speren was doorstoken. Ik gaf geen kik. Ik had de kracht niet meer, maar het 443
Pagina 444
slachten van het ijsvarken scheen mij vreemde kracht te brengen. Het vloeide door mijn lichaam. Het verwarmde mij. 54. 'Je bent in de winterdroom,' sprak ze. 'Je moet de ijsvarkens overwinnen om bij mij terug te komen. Jij leeft in Bosse.' 55. Het bloed van het ijsvarken maakte mij warm, en gaf mij een beter zicht op haar. Ik mocht van de vacht van het ijsvarken kleden maken die ik om mijn lichaam bond. Het was nog steeds erg koud. Ik moest een nieuw ijsvarken vangen. Ditmaal wilde ze er rituelen mee doen. Het was nodig om dit beest in zijn diepte en eigenaardigheid te overwinnen. Van de tanden van het beest maakte ze een ketting, en gaf het aan mij. 56. Dieper in de grot waren meerdere jongens. Ook zij waren ijsjagers. Dagau was een jongen van mijn leeftijd, erg behendig in het jagen. Ze leerden mij de kneepjes van de jacht. Ik had mijn geheugen nog steeds niet terug. We trokken dieper onder de grond, waar het warmer was, maar we gingen nog vaak terug om op de ijsvarkens te jagen. Ook onder de grond bleek er een gierende wind te zijn, die bijna tot ons leek te spreken. Hier hadden de jongens hun tenten. De vrouw leek hen nauwlettend in de gaten te houden. Ze zei niet veel. Maar als ze sprak, dan was het gebiedend, alsof het in ons hoofd bloedde. Wij waren gevangenen van deze vrouw. Zij had de winterdroom gemaakt. 444 57. Egau was een harige jongen, ruig en wild. Soms probeerde hij met mij te vechten, maar dan riepen de anderen hem terug. Hij was erg sterk, net iets sterker dan ik. Ik zou het vast en zeker verliezen in een gevecht. Maar voor nu waren de anderen mijn bescherming. Dagau was erg zorgzaam voor mij, zo zorgzaam dat hij er vaak voor werd gestrafd door de vrouw. Op een dag was het haar genoeg, en nam zij hem weg. Hij werd in een kooi gestopt, ver weg van het jongenskamp. De vrouw zou hem uithongeren als straf voor dat hij medelijden en zorgzaamheid had vertoond. Ik voelde mij erg schuldig, want het was door mij dat hij nu opgesloten zat. Ook de anderen werden vaak streng door haar toegesproken wanneer ze mij beschermden tegen Egau. Het kon elk moment misgaan. 58. Wanneer de vrouw sliep ging ik altijd even naar de kooi van Dagau om hem gebraden vlees van ijsvarkens te brengen. Dat was ver buiten het kamp. Ik moest altijd zorgen dat ik op tijd weer terugkwam, maar ik wilde Dagau ook niet alleen laten. Hij was immers zo goed voor mij geweest. Maar op een keer ging het goed mis. Ik had net het vlees tussen de tralies doorgestoken, toen er van achteren ineens een mes op mijn keel werd gedrukt. Het was Egau. Ik probeerde mij los te worstelen, maar het mes begon mij te bezeren, dus ik stopte. Ik moest me aan Egau overgeven. Hij bond mijn polsen achter mijn rug. Hij wilde dat ik voor hem zou knielen, en dat ik zijn slaaf zou zijn. Dagau begon hem verschrikkelijk uit te schelden, maar kon niets doen. 'Met jou reken ik ook wel af,' sprak Egau spottend. Dagau krijste bijna, gillend. Maar toen werd hij stil. 59. Als de vrouw hem zou horen, dan zou het niet best voor hem zijn. Hij wist dat hij op het randje van de dood zweefde met zijn gedrag, of misschien van iets ergers. Hij wilde in ieder geval niets riskeren, en zag met lede ogen toe hoe Egau mij als gevangene voerde naar het 445
Pagina 446
kamp. Hij had een touw om mijn nek gebonden. Ik wist dat ik heel voorzichtig moest zijn, en dat ik maar beter kon gehoorzamen. In het kamp durfde niemand wat te doen. De vrouw had hen teveel bedreigd. Toen ze me zag lachte ze. 'Dit is je verdiende loon,' zei ze. 60. 'Egau zal je uithongeren,' sprak ze. 61. Ik wilde niet op zo'n manier gebruikt worden, maar hij had geen medelijden. Medelijden was immers verboden. De vrouw keek er op neer, en er stonden strenge straffen op. 62. Vreemde gevoelens schoten door mijn buik. Ik kreeg erge buikpijn. Egau nam mij mee naar zijn tent, en bond mij vast met een nektouw aan een paaltje. Ook maakte hij mijn gebonden handen met een extra touw vast aan het paaltje, en toen mijn enkels. Ik was in een knielende houding aan het paaltje gebonden. Het paaltje was net buiten zijn tent. Egau ging zijn tent binnen. 63. Ik wilde dat ik weer terug was op aarde, maar ik had geen herinneringen meer. Misschien was het op aarde net zo erg, of misschien wel erger. Toch kon ik me dat niet voorstellen. Ik begon terug te verlangen naar de aarde. 64. Hoe ik het voor elkaar kreeg wist ik niet meer, maar ik kon mij losworstelen na een hele lange tijd, terwijl Egau sliep. Ik bedacht me 446 geen moment, en rende uit het kamp. Ik moest eerst mezelf veilig maken. In de verte zaten de andere jongens met hun slaven, en de vrouw was ook wakker. Ook Dagau moest ik achterlaten. Ik rende terug naar de grot boven de grond, en toen de sneeuw in. Ik was woedend, en begon op de ijsvarkens te jagen meer dan ooit. Nooit wilde ik nog terug naar de grot. Ik wilde de vrouw en Egau nooit meer zien. 65. Toch had ik vrienden daar, maar die moest ik voor nu achterlaten. Ik bouwde mijn tent in de sneeuw, ver weg van de grot, van de vellen en de botten van mijn gevangen ijsvarkens. Ze hadden een warme huid. Ook hield ik ze voor gezelschap. Ik warmde mezelf aan hen. Zo overleefde ik het leven buiten de grot. Ik trok steeds verder weg van de grot, uit angst dat ze me ooit zouden achterhalen. De ijsvarkens die ik in leven hield maakte ik tam. Ik moest dit wel doen, anders zou ik sterven van de kou. Ze moesten mij warm houden. Ik sliep met ze. Ik begon hen te fokken. Het vlees maakte mij sterk en pezig. Ik voelde mij als Egau. Op een vreemde manier begon Egau mijn voorbeeld te worden. Ik dacht nog vaak aan hem terug, en het deed minder pijn. Egau was een groot jager. In die zin was hij mijn voorbeeld. Hij was geoefend, lenig. In het kamp volgden mijn ogen hem altijd. 66. Toch wilde ik Egau ook doden. Hij was een grote bedreiging voor mij, en ik was nog steeds bang. Als het ooit nog eens tot een vechtpartij zou komen, dan wist ik niet of ik van hem zou winnen. 67. Het contact met mijn gevangen ijsvarkens bemoedigde mij, deed mij genoegen. De tamste ijsvarkens liet ik meestal in leven, terwijl ik 447
Pagina 448
de woestere ijsvarkens gebruikte voor hun vlees en hun huiden. Ik wilde fokken met tamme ijsvarkens, en die konden mij ook gezelschap houden. Zo hoefde ik ook minder te jagen. 68. Ik trok door de sneeuw met een enorme kudde. Het leek wel alsof ik hun vertrouwen had gewonnen. Iedere dag werd de kudde groter. Ik slachtte alleen dat wat ik echt nodig had. Aan de sneeuw leek geen einde te komen. Toch vond ik op een dag een andere grot, die leidde tot diep onder de grond. De grot leek in de verste verten niet op de grot waar ik vandaan kwam, dus ik besloot het erop te wagen. Onder de grond waren er grote vlaktes, zoals onder de andere grot. Hier liet ik mijn kudde leven, en bouwde ik de fokkerij verder uit. Het was hier warm, en ik had niet meer het gevoel dat ik voor mijn leven vocht. Op een dag bezocht een andere vrouw mijn kamp. Ze zag de fokkerij en was onder de indruk. Ik voelde een zwakte in me opkomen, en had niet de moed om mijn wapen op de vrouw te richten. Op een vreemde manier was ik zelfs blij met wat menselijk gezelschap, en de vrouw zag er verder ook niet bedreigend uit. Ze leek rustig en vriendelijk. 69. 'Waar kom je vandaan ?' vroeg ik. 'Uit het ijs,' zei ze. Ze lachte even. 'Mijn vrouwenschip strandde aan in dit ijsgebied, Bosse.' 70. 'Vrouwenschip ?' vroeg ik. 71. 'Ja, dat is een schip bestuurd door vrouwen die mannelijke slaven hebben,' sprak ze glimlachend. Ik was ineens op mijn hoede. 'Ik zal 448 je geen pijn doen,' zei de vrouw. 'Ik kan niet op mezelf overleven. Jij kunt dat ook niet. We mochten elkaar eens nodig hebben.' 72. 'Ja, ja,' zei ik. 'Ik geloof je niet. Wat als je nog steeds op slavenjacht bent ? Dan ben ik vast en zeker de volgende. Trouwens hier onder de grond is het warm. Makkelijk om te overleven hier.' 73. Ze lachte. 'Nee, we maken niet zomaar slaven. Het zijn vaak erfenissen of hen die zich vrijwillig als slaaf hebben aangeboden voor voedsel, een plek om te slapen en wat gezelschap. En meen je dat nou, dat je denkt dat het gemakkelijk is te overleven ? Dan ken je de gevaren van de ondergrond van Bosse nog niet.' 74. Ik zuchtte. Ik wist niet of ik deze vrouw wel kon geloven, maar ze leek vriendelijk zo op het eerste gezicht. Ze zag er niet bedreigend uit, en lachte leuk. Maar dat kon natuurlijk allemaal een dekschild wezen. 'Wat zijn die gevaren dan ?' vroeg ik. 75. 'Dat ga ik je niet vertellen,' lachte ze. 'Zullen we het op een dealtje gooien ? We trekken samen op, jij geeft me voedsel en slaapplaats, en ik bescherm je tegen de gevaren.' 76. 'Ik weet niet eens wat de gevaren zijn,' zei ik. 449
Pagina 450
77. 'Deal of niet ?' zei ze ineens wat strenger, alsof ze op het punt stond weer te vertrekken. 'Je zal er spijt van hebben als je me laat gaan.' 78. Ik zuchtte. 'Goed dan,' zei ik, 'dan kunnen we elkaar ook wat beter leren kennen, en dan leg jij mij de geheimen van deze omgeving uit.' 79. Ze glimlachte. 'Afgesproken,' zei ze. 'Je zal er geen spijt van krijgen.' 80. Ik was helemaal op mijn hoede voor deze vrouw. Maar ze had gelijk : Ik kon haar niet zomaar laten gaan. Misschien had ik haar wel nodig. Ik maakte een tent van ijsvarken-huid, en liet haar eerst een tijdje rusten. 81. Even later ging ik ook rusten in mijn tent. Na een lange tijd werd ik wakker en zag donkerhuidige vrouwen om me heen. Ook de vrouw die ik had toegelaten zat bij me. 'Dit zijn mijn stamgenoten,' zei ze, 'van het vrouwenschip.' 82. Ik bekeek ze van top tot teen. Ik had een vreemd gevoel in mijn buik wat ik niet kon beschrijven. Het intimideerde mij een beetje, dat plotseling zoveel vrouwen in mijn tent waren. 'Kunnen ze blijven ?' 450 vroeg de vrouw. 'Ik denk het wel,' zei ik. 'Je tent is groot genoeg, en als ze hun eigen tent willen kan dat ook.' 83. 'Dat is aardig,' sprak ze. Een angstig gevoel beklom mij, alsof mijn leven in groot gevaar was. Plotseling werd ik van achteren op mijn hoofd geslagen. Woest begon ik om me heen te slaan, maar van de duizeligheid kon ik niet lang op mijn knieen blijven. Al gauw hadden ze mij overmeesterd, mijn armen stevig beetgenomen, en begonnen ze me te binden. Al mijn nare herinneringen aan Egau kwamen terug. 84. En toen begon de grote tocht naar buiten, naar het vrouwenschip in het ijs. Er bleek niets met het schip aan de hand. Deze vrouwen waren gewoon op slavenjacht. Ik werd in het schip getrokken, en toen werd de tocht voortgezet. Het was een lange tocht door het ijs, maar toen kwam het schip eindelijk aan in nieuwe streken. Er was hier minder ijs. We waren Bosse aan het verlaten. 85. Op het schip kreeg ik een ijzeren keten om mijn nek, wat vastgeklonken werd door een ketting aan de zijkant van het schip. Hier moest ik roeien. Het schip had ook zeilen, dus als er wind stond, dan hoefde ik gelukkig niet zoveel te roeien. Toen we uit Bosse kwamen in nieuwe gebieden waar het ijs niet of nauwelijks aanwezig was kreeg ik zoveel flitsen van herinneringen. Hier was ik al eens eerder geweest … in een woestijn … Langzaam kwamen mijn herinneringen terug tot mij … Een slaven-karavaan …. 451
Pagina 452
86. De slavenkaravaan ging richting een grote stad in de woestijnachtige vlakte. Josu was de naam van die stad. De slavendrijvers spraken tegen mij in een taal die ik niet verstond, maar plotseling spraken ze in mijn taal. Ik zou in de stad verkocht worden, zeiden ze tegen mij, terwijl ik nog steeds aan het piekeren was over hoe ik precies op deze planeet was gekomen. Het laatste wat ik me herinnerde was dat ik erg moe was, en in slaap viel. Ik werd wakker op deze planeet. 87. Josu was een stad van gladiatoren. Ook werd er vee verkocht en slaven. Ik werd ergens aan een paaltje gebonden, en werd al snel van alle kanten bekeken. Ik probeerde los te worstelen, maar ik kreeg een klap met een zweep. Ze sloegen door totdat ik bewusteloos raakte, en toen ik weer bij mijn bewustzijn kwam besloot ik me rustig te houden. Ik ging met een dame mee die in de rimboe woonde. Zij had mij gekocht voor drie schillingen. Zij was zeer schaars gekleed, en had een donkere, lichtbruine huid. Al gauw werd het me duidelijk dat zij tot een stam van wilden behoorde, en dus niet alleen was. Ik werd omsingeld door andere vrouwen die mij bekeken. Ook keken ze in mijn mond. Ik werd geslagen totdat ik bloedde, en werd toen alleen gelaten, vastgebonden aan een paaltje voor gevangenen. 88. Ik hoorde ze in de verte lachen. Ze gingen naar hun tenten en hutten, en sommigen zaten bij een kampvuurtje. Ik kreeg voor lange tijd niets te eten, maar ze gaven mij vreemde melk te drinken, waarvan ik me nog zwakker voelde. Het had nogal een vreemde uitwerking op mijn lichaam. Ik kon hun geroosterd vlees ruiken, totdat het water in mijn mond liep, maar ze gaven mij niets. Soms kreeg ik wat dikkere melk, maar het was niet echt voedzaam. Het leek mij nog hongeriger te maken. 452 89. Ik werd vaak geslagen, totdat ik op mijn knieen viel, en dan lachten ze. Ik durfde geen ontsnappings-poging te maken, want ik was bang dat ze me dan dood zouden slaan. Als ze maar even vermoedden dat ik me probeerde los te worstelen, dan werd ik geslagen. Deze planeet was een wrede planeet, zonder genade. Van medelijden hadden ze niet gehoord, en er stonden strenge straffen op medelijden. 90. Het was een wereld die ik niet begreep. Medelijden werd als een zwakheid gezien, en als een bedreiging. Het werd behandeld als een grote misdaad. 91. Ik was radeloos. Ik zag hun kinderen opgroeien, maar zelf leek ik niet ouder te worden, maar jonger. Ik werd gezien als een zwakkeling, maar zo werden allen van het mannelijke geslacht behandeld, ook hun kinderen. De vrouwen waren hier van het sterke geslacht. 92. Er heerste hier een nauwe en zware hierarchie waarin de vrouwen het voor het zeggen hadden. Ook met hun kinderen was het zo dat de meisjes heersten over de jongens. Zelfs als een meisje veel jonger was, had ze toch gezag over de oudere jongens. 453
Pagina 454
93. Ongehoorzaamheid tot de meisjes leidde tot zware straffen en zelfs de dood. De jongens rilden en beefden soms als er meisjes in de buurt waren, want hun leven lag in de handen van de meisjes. 94. Vaak werden jongens of zelfs mannen vals beschuldigd door jonge meisjes, en dan gold altijd het recht van het meisje, en naar de jongens en mannen werd niet geluisterd. De vrouwen zorgden goed dat ze in de meerderheid bleven, daarom als er nieuwe kinderen werden geboren en het was een jongetje, dan werd het vaak ritueel geofferd en gedood, maar als het een meisje was dan werd het in leven gelaten, tenzij het meisje mankementen vertoonde. 95. In de kinder-arena's werden jongetjes snel na hun geboorte opgevoed en getemd. Alleen de sterkste jongetjes zouden zo overleven, en maakten een kans hun plaats te vinden in de matriarchische samenleving van de planeet. Voor de vrouwen was het een goed test-systeem, om zo af te komen van de allerzwaksten. Wel was het zo dat wanneer een jongen te sterk werd, en een bedreiging vormde, dan zorgde het systeem ervoor dat zo'n jongen uit de weg werd geruimd. 96. Er was geen ruimte voor sterke jongens. Jongens waren per definitie van het zwakke geslacht, maar alleen de sterksten van de zwakken werden in leven gelaten. Hier zorgden de kinder-arena's voor. Omdat de jongens gefrustreerd waren onder de strenge machtsvoering van de vrouwen en meisjes plaagden ze elkaar vaak, om zich af te reageren, en dit werd zelfs door de vrouwen en meisjes opgehitst. Het hoorde bij het leven in en om de arena. De sterkeren plaagden de zwakkeren als een vorm van overlevingsdrang, en 454 afbakening van de hierarchieen. Meisjes plaagden op hun beurt vaak de jongens, die veel zwakker waren dan henzelf. 97. Ik keek dit alles met lede ogen aan. Ik kon niets doen. Ik was een gevangene van deze planeet. Ik zag vaak jongetjes op elkaar inslaan, totdat één van hen huilend in elkaar zakte. Ik wilde dat ik hen kon troosten, maar een slag van de zweep kon ik krijgen. Medelijden werd niet getolereerd. De vrouwen roken mijn medelijden, en zo werd ik hun mikpunt. 98. Voor mij was het een idiote wereld, en ik wist nog steeds niet hoe ik hier terecht was gekomen. De planeet was vreemd. 99. Ik werd in een kooi gestopt, en voor de kooi legden ze overheerlijk sappig vlees neer waar ik niet bij kon. Zo hongerden ze mij uit, en maakten mij tegelijkertijd krankzinnig. Het scheen een belangrijke wet te zijn. De Duizen werd aanbeden, en het scheen hen zulke instincten te geven. De Duizen scheen zich te voeden met de agressie van de man, waarop de man nog zwakker werd. 100. Vrouwen gingen vaak op jacht, maar ook verleidden zij mannen, die zij zouden huwen, en in een bepaalde nacht zouden overvallen om hen tot slaaf te maken. Dit behoorde ook tot de jacht. Zij huwden om hun prooi te leiden tot scheiding en slavernij. Zo werden zij van echtgenoot tot strenge heerseres. Ook dit zag ik toe met lede ogen. Zij hadden in mijn tong gesneden zodat ik tijdelijk 455
Pagina 456
niet kon praten. Veel scheidings-slaven werden er in het kamp opgenomen, die eerst huwelijks-partners waren van de vrouwen. 101. De Duizen, een baarmoeder. Ik werd in haar gezogen, en mijn geheugen werd gewist, laag voor laag. Ik begon te krimpen, en werd een kind, en daarna een baby. Ik was haar baby, van de Duizen. Ik kon niet herinneren, alleen ruiken. Maar niets drong tot mij door. De baarmoeder verslond mij, en bouwde mij opnieuw op. Het gebeurde in de diepte van het universum. Deze wereld kende geen genade. Er werd neergekeken op genade. Zij verslond mij, dit wilde beest. Er was niets wat ik kon doen. Ik was hulpeloos, als een hulpeloos kind. Ik werd opnieuw geboren. Maar het was slechts een deel in mij, want ik was een man. Aan de ene kant van de dag was ik een kind, en aan de andere kant was ik een man. Het was een cyclus, en de dag was de nacht. 102. Ik werd geslagen in mijn gezicht. Ik was nog steeds op het schip. Een strenge jagerin stond voor me. Mijn herinneringen vaagden weer weg, maar ze waren nog steeds op de achtergrond. De vrouw liet een gesel zachtjes over mijn huid gaan, als een waarschuwing, of als een teken dat zij mijn meerdere was. Ik boog mijn hoofd en roeide door. Toen liep de vrouw door naar een andere slaaf. De vrouwen wezen op een donkere lucht. Alweer zouden er stormen komen, stormen die mij ook eens hadden meegenomen. 'Bosse vraagt offers,' zei één van de jagerinnen, die een leidinggevende positie onder de vrouwen scheen te hebben. 'Hannah vraagt ook offers,' zei een andere jagerin die dichtbij haar stond. 456 102. Ik vroeg me af wie of wat Hannah was. Een paar slaven werden overboord gegooid om de woede van Bosse te sussen. Ik vreesde voor mijn leven. De lichamen van de slaven werden direct door vreemde vissen aangevreten wanneer ze in het water kwamen. 'Meer slaven voor Bosse !' schreeuwde de jagerin. Weer werden er wat slaven gegrepen en overboord gegooid. Toen kwam er eindelijk rust. Het schip kon doorgaan. Het woord Hannah bleef in mijn hoofd zitten, en ik vroeg me af wat het was. Ik kwam er al snel genoeg achter. Hannah bleek het ijsloze gebied te zijn waar we nu waren. Hier was een tropisch klimaat. 103. Ik was alreeds bezit. Ik voelde het. Ik was niet van mezelf. Ik kreeg er pijn in mijn buik van. Ik was bang dat ze gewoon zonder reden een reden zouden maken om mij maar te kunnen straffen. Ik wist dat zij mannenhaters waren. 104. De vrouwen hielden ervan om me vaak te bedreigen. Ik had altijd buikpijn als ze in de buurt waren, of wanneer ik aan ze dacht. Ze intimideerden mij. 105. Op een dag bleek alles anders. Ik hoorde ze roepen : 'De wraak van Hannah !' Ik had dit eerder gehoord. Bulderende sneeuw bleek alles in te nemen, als een lawine. Toen kon ik me niets meer herinneren. Ik kon me niet meer bewegen, en vaag begon de aarde zich om me heen te ontvouwen. Was ik op aarde ? Waar was ik, en waar kwam ik vandaan ? Was ik gestorven ? 457
Pagina 458
106. Ik leefde die dag als in een droom. Ik probeerde tot mijn bewustzijn te komen, wat maar moeilijk ging. 107. Zij maakten de winterdroom, waarin schepen zoek raakten en kinderen hun ouders verloren. Veel slaven moesten zij maken, om hen te leiden tot de planeet. Hannah had het zo beslist. 108. Strenge winters waren harde leermeesters. Hannah haalde zo de oogst binnen, de vrucht van de tucht der gevangenen. De winter sneed als een mes, ving als een net, als het klappen van de gesel. En de ijsvarkens moesten dood. Ik wist dat ik hiertoe was geroepen. Ik kon aan deze roep niet ontkomen. Ze moesten dood. 109. De sneeuw was een gesel. Niets kon standhouden voor deze gesel. Allen werden zij op hun knieen gedwongen. Gehoorzaamheid was de enige mogelijkheid. Zo begon ik meer en meer te beseffen dat ik op deze planeet was, en dat de aarde een gesel was. De aarde was mijn kooi. Als ik naar buiten keek, zag ik de planeet. Ik wist dat de wraak van Hannah op mijn nek rustte. Aan deze vloek zou ik niet kunnen ontkomen. Het zou mij drijven tot in het hart van Hannah. 110. Ik was de vervloekte, de verdoemde, en mijn taak was de ijsvarkens te doden. Dit zou de sluier van het hart van Hannah wegscheuren. Ik kon niet ontkomen aan deze taak. Ik droeg een ijzeren keten om mijn nek, en begon de jacht weer. Ditmaal zouden ze niet ontkomen. Ik zou ze fokken als nooit tevoren. Het was deze 458 jacht die de kou terugdreef. Dit bloed moest vloeien om Hannah te openen. 111. Mijn nachtmerries over Egau kwamen terug, meer dan ooit tevoren. Hij stond dan altijd voor me, en dan dwong hij mij te knielen voor hem. Hij scheen zo levensecht. Ik worstelde met vreemde nachtmerries zoals dezen. Ik wist dat het de wraak van Hannah was. Hannah had dit allemaal gemaakt om mij tot haar hart te drijven. Ik moest naakt tot haar komen, uitgehongerd, en ze wilde bloed. Mijn bloed moest vloeien. Er gingen pijlen door mijn spieren, meedogenloos, en pijlen door mijn botten. Ik werd opgeroepen tot de jacht. 112. Ik zag geen verschil meer tussen de aarde en deze planeet. Het waren twee zijden van hetzelfde blad van hetzelfde boek. En er waren nog zoveel bladzijdes die ik niet kende. Ik moest en zou ze leren kennen. Ik was vastbesloten. 113. Nu moet u weten dat het een slaven-wereld was. Slaven hebben geen rechten. Zij zijn gebonden aan een bepaalde taak of opdracht, en moeten die volvoeren. Als dit niet volledig gebeurt wordt de slaaf gestraft. Dit is de enige manier om een slaaf de opdracht zo goed mogelijk te laten volvoeren. Slaven dienen te gehoorzamen. 114. IJs was het fundament van de planeet. Zij die onder het ijs schoten raakten voor eeuwig verloren. Ook ik was in de ijszee ten onder gegaan, en dacht dat ik voor eeuwig verloren was, maar een 459
Pagina 460
jagerin nam mij uit het water. Zij stelde mij bloot aan de nachtmerries van Egau. Zovelen schoten onder het ijs. Zij konden de schuld niet dragen. Alleen de jagerin kon hen leven geven, maar wat voor een leven zou dat zijn, overgeleverd aan de wraak van Egau. 115. Het leek alsof hij nog steeds aan het jagen was. Tot het hart van Hannah kwam hij. 116. Het gebeurt wanneer zij aan de borst van Hannah zijn, wanneer zij van haar melk drinken. Dan geeft zij hen de winterdroom. De melk verlamt hen, verblind hen, en prikkelt de zintuigen op een vreemde manier, om hen te verwarren, te misleiden, opdat zij haar nooit kunnen vernietigen. Zo ervaren zij kou, als een geboorte op aarde. Zij gaan in deze kou ten onder of worden gedreven tot Hannah's hart. 117. De melk was de reden dat het een vrouwenplaneet was. Ook Egau, in al zijn kracht en pezigheid, kon nooit zo sterk worden als een vrouw, door deze melk. 118. Toen ik terugkeerde tot de planeet en zag dat de aarde en de planeet ineen gesmolten waren, kreeg ik veel meer herinneringen. Het was alsof er iets ontwaakte in mijn hersenen. Ik kon mij herinneren dat ik op de planeet was geboren, en ik werd door wilden opgevoed. Ik kon dwars door mijn hersenen heenkijken. Telkens als ik wat opmerkelijks deed of behaalde, dan werd dit beloond met een kraaltje. Soms werd het ook beloond met het kunnen dragen van een 460 speciale veer. Zo ontstonden er rangen en kasten. Veel kraaltjes van een lagere waarde konden dan weer vervangen worden door een kraaltje van een hogere waarde. Ik werd opgevoed met de gesel, en een groot aantal andere soort van straffen die werden uitgevoerd wanneer ik niet genoeg gehoorzaamde. 119. Elke dag bracht ik een lange tijd door in de arena. Hier werd ik voornamelijk opgevoed. Hier moest ik geoefend worden en sterk. Er was geen medelijden in de arena, zoals er geen medelijden was waar dan ook op de planeet. Hier werden ook de rangen en kasten bepaald en verdedigd. Een verliezer kon maar zo zijn rang of kaste verliezen. Dit hielp ons om alert te blijven, altijd op onze hoede. Vol trots waren zij die een bepaald item hadden gewonnen. 120. Ik herinnerde dat ik eens van de bruine kaste was. Ik was gevreesd. Maar ik kon me niet meer herinneren waarom ik niet meer van de bruine kaste was. 121. Sommigen zeiden dat als je een bepaalde hoge rang had bereikt in de bruine kaste, dan werd je gezonden naar de aarde om alles te verliezen, en dan moest je weer helemaal opnieuw beginnen. Het was een test, een grote test. Ik meende zoiets te herinneren, en nu had ik niets meer. Er werd gezegd dat zij die voor de tweede keer de bruine kaste binnenkwamen konden doorgroeien tot de hogere kaste. 461
Pagina 462
122. Ik wist dat ik de ijsvarkens moest verslaan om tot deze kaste te komen. Het zou mijn hart verwarmen, het zou mij doen laten leven. Maar ik stond als bevroren, alsof ik het had verloren. 123. Ik voelde mij zwak en koud, en rende de dichtstbijzijnde wildernis in. Al gauw stond ik weer als bevroren. Een vrouw nam mij mee de wildernis in en leidde mij tot een moeder met haar kind. Ja, ik was wederomgeboren door de Duizen. Ik moest mijn weg hier zien te vinden. Ik moest opnieuw geboren worden, opnieuw beginnen, na zo diep te zijn gevallen uit de bruine kaste. De val was diep. Ik kon het me weer herinneren. Ik moest naar de aarde, naar een dal van doodskoppen en beenderen. Ik moest al mijn schatten en trofeeen verlaten, opgeven. Dat was de uiteindelijke opdracht van de bruine kaste. 124. Ik knipperde met mijn ogen en keek rechtstreeks in een woeste zee, en aan de andere kant was de moeder met haar kind. De vrouw naast mij sprak tot mij in een onverstaanbare taal, maar opeens verstond ik het. Zij was degene die mij inwijdde. Ze trok mij mee naar een kamp. Ik deed mijn ogen dicht, omdat ik bang was. 125. Ik moest zien te overleven op deze idiote planeet. Een hol leidde tot diep onder de grond, in de diepte van Hannah, tot diep in haar hart. Ik had haar mes nu. Ik kon deuren openen. Ik hield haar hart in mijn hand. Maar ik was de gevangene van dit hart. 462 126. Zij ving mij op in de diepte. Zonder haar zou ik vallen, te pletter tegen de rotsen. Hannah schreeuwde in mijn hersenen. Alles ontwaakte in mij. Ik wist dat ik door haar gemaakt was, door haar getemd. Haar gesel hing over mijn lichaam, klaar om aan te vallen, of gewoon om mij te waarschuwen. Het temde mij, maakte mij alert. Ik hield me vast aan haar been, want ik voelde me duizelig. 127. Op haar schip zocht ik warmte, maar ik vond het niet. 128. Het schip voerde dieper in Bosse. 129. 'Dit gebied is nu van ons,' sprak ze. 'Achter de stad zijn de vlaktes van de ijsbuffels. De stad bestaat niet meer. De vlaktes zijn van ons. Ik wil dat je de jacht op de ijsbuffels begint. Jij bent een ijsjager.' 130. De ijsbuffels waren groot, snel, met gevaarlijke horens en slagtanden. We moesten ze besluipen, en van ver af beschieten. We trokken onze bogen, en gingen op pad. Hannah liep voorop. We schoten op een kudde ijsbuffels, en zetten de jacht voort op de ijsbuffel die we geraakt hadden. We hadden beiden een ijsbuffel geraakt, en die waren direct verzwakt en niet meer zo snel als de anderen. De achtervolging begon. Hannah had mij een speer gegeven die ze ergens bij de verbrande stad had gevonden. Ik wierp mijn speer af op het verzwakte en verwonde dier. In dolle woede rende ik op het dier af om het de keel door te snijden. Ook begon ik het dier 463
Pagina 464
overal in zijn rug en buik te steken. Het bloed gonsde uit het dier, en al snel zat ik helemaal onder het bloed. 131. Er lag hier niet echt ijs. Het was ver onder de grond, in de dieptes van Bosse. Het was hier veel warmer. De buffels hadden een donkere huid, maar omdat ze in het Bosse gebied waren werden ze ijsbuffels genoemd. Hun huid leek heel teder, dun en flexibel. Verderop schenen wat meer langharige ijsbuffels te zijn, die dichtbij water leefden. We besloten een jachttent hier op te zetten. Ik wist dat we hier goed konden overleven. Hoe dieper we onder de grond kwamen, hoe warmer het werd, en het vlees van de ijsbuffel was goed voedzaam. 132. Op een dag bleek alles mis te gaan. We hadden beiden een bepaalde ijsbuffel geraakt, en plotseling leek er sneeuw van alle kanten aan te komen, als machtige golven, als een lawine, en toen werd bij mij alles wit voor mijn ogen. Ik wist niet waar ik was. Onder de grond of boven de grond. Het geluid scheurde bijna mijn botten. Ik gleed uit, en zag ze ineens heel dichtbij. Ik begon als een bezetene met mijn speer te steken, en dat scheen goed te helpen. Ik rende dapper op de beesten af, om ze neer te halen. Ik sloeg mezelf hard op mijn borst, en begon met de speer hun organen los te trekken. Ik hief de grote organen op, die mij bedekten met bloed, en krijste en gromde zo hard als ik kon. Ik was woedend. Ik riep naar Hannah. 'Het medicijn is gekomen,' sprak ze. 133. 'Wat is het ?' vroeg ik. 'Een diepere moraal,' sprak ze. 464 'Dat is wel nodig met die huidige moraal hier op deze planeet,' sprak ik. 'De medemenselijkheid is hier ver te zoeken.' 'Omdat jij er niets van begrijpt,' sprak ze weer. 'Jij hebt geen kennis van gedrags-codes hier en waarvoor het goed is.' 'Misschien,' zei ik. 134. We gingen terug naar haar schip. Er leek hier ergens een groot gat in de grond te zijn, waarmee het schip stroomafwaarts ging, tot diep onder de grond. Hannah sprak dat we nu dieper onder Bosse gingen dan ooit. We kwamen aan bij duistere vlaktes. Hier was waar Bosse overliep in een ander gebied. 135. Dit was het gebied Areta. Er schenen hier vreemde dingen te gebeuren. Mensen werden hier gefokt tot varkens door een bepaald soort voer. Ik ging een rimboe binnen, maar kwam al snel in een valstrik terecht. Ik was op een net gestapt, wat snel naar boven schoot, en zo hing ik daar. Hannah was nergens te vinden. Een paar vrouwen kwamen aanrennen. Ze zagen er woest uit, en hadden speren op mij gericht. 'Vreemdeling,' riepen ze. Ik kreeg buikpijn. 136. Daar kwam Hannah aan. Ze deed niets. Het leek wel een code dat vrouwen elkaar vaak hun vangst gunden. 'Goede vangst,' sprak Hannah. Ik kreeg meer vreemde gevoelens in mijn buik. Ik keek woedend naar Hannah. 465
Pagina 466
137. 'Hoe bedrieglijk jij bent, Hannah,' sprak ik nijdig. 'Ik ben je niets verschuldigd,' zei Hannah. 138. 'We trokken samen op, verrader,' zei ik. 139. 'Wen er maar aan,' zei Hannah. 140. Ik probeerde mezelf uit het net te worstelen, maar alles zat goed vast. 141. 'Jij bent hier op ons gebied, dus jij bent ons bezit,' zeiden ze. 142. 'Wat een vreemde manier van redenatie,' sprak ik. 143. 'Waarom is dat zo moeilijk voor jou te begrijpen ?' zei Hannah. 144. Ik zuchtte. Eén van de vrouwen greep een gesel van haar heupen en ranselde mij af. Toen werd ik uit het net gesleept. Ik werd geslagen totdat ik bloedde. Ik kreeg een touw om mijn nek, mijn handen werden achter mijn rug vastgebonden, en ik werd naar een paal geduwd, waaraan ik geknield werd vastgebonden. 466 145. 'We kunnen hem fokken tot een varken,' sprak één van de vrouwen. 'Er zijn nog wat varkensrijders die een varken nodig hebben.' Ik voelde me verslagen, en liet mijn hoofd zakken. 146. 'Of hij kan een slaaf worden,' zei een andere vrouw. 147. 'We zullen zien of hij kan knielen en gehoorzamen,' werd er gezegd. Toen lieten ze me alleen voor een tijdje. Ik viel in slaap en werd later wakker gemaakt. Een naakte vrouw stond voor me. Ze leek woest en wild, en hield een mes dichtbij mijn hoofd. 'Wil je leven of sterven ?' vroeg ze streng. 148. 'Wat is makkelijker ?' vroeg ik. 149. 'Sterven,' sprak ze. 'De levenden worden hier gemarteld en gedwongen een slaaf te zijn, gedwongen om zich aan ons te onderwerpen.' 150. Ik dacht dat ik misschien zou kunnen ontsnappen, dus ik zei : 'Leven.' Ze lachte. 'Wat als ik nu gewoon je strot doorsnijdt, dan ben je van alles af.' Ik was bang voor de dood. Ik wist niet wat ik ervan kon verwachten en wat me na mijn dood zou opwachten. Ik had vaak gehoord dat het na de dood nog wel erger was. Daarom smeekte ik 467
Pagina 468
haar om mij in leven te houden. Maar ze was meedogenloos. Ze begon in mij te snijden, en ik begon hevig te bloeden. 'Laat hem leven,' werd er geroepen. Een andere naakte vrouw kwam aangerend. 'We hebben slaven nodig,' sprak ze, en begon mijn wonden te verbinden. De andere vrouw die mij gesneden had begon te grommen. 'Die slaven vreten al ons voedsel op.' 151. 'Welnee, zij zullen uitgehongerd worden zoals alle andere slaven hier. Deze zal heus niet anders behandeld worden,' werd er gezegd. 152. 'Uitgehongerde slaven op varkens,' lachte de vrouw met het mes. 'Wij heersen over ze, het zijn zwakkelingen. Kijk, ze kunnen niets doen.' 153. 'Alle mannen zijn zwakkelingen. Daarom zijn ze aan ons onderworpen. Deze laten we leven.' 154. Ik wist dat dit geen genade was, maar dat ik waarschijnlijk was voorbestemd voor grotere wreedheid. 155. Ik keek de vrouwen smekend aan, maar ik kreeg meedogenloze blikken terug. 468 156. Bosse begon te smelten. Het was altijd een ijsgebied geweest, maar dat werd nu veel minder. Toch waren de winters koud en streng. Ik ving daar niet veel van op, want ik was een gevangene diep onder de grond in het gebied Areta, een gebied van rimboes en jachtvlaktes. Hier woonden de varkensrijders. 157. Er was geen genade voor mannen. Mannen waren verdoemd en zonder hoop. Er was geen vergeving voor hen die als man geboren waren. Ik moest me daarbij neerleggen. 158. In de arena kon ik mezelf tenminste verdedigen tegen wreedheid, en ik merkte hoeveel woede en wreedheid er in mezelf zat. Ik was een beest, maar daar hadden ze het zelf naar gemaakt. Ze schenen het aan te moedigen. Er werd niet ingegrepen. Zo kon ik mezelf in leven houden, en zo kon ik voorkomen dat ik compleet gek werd, maar ik had al het gevoel dat ik gek geworden was. In de arena kon ik mezelf opwerken tot hogere rangen, en ik begon kettinkjes te krijgen, kraaltjes en veren om mijn territorium af te bakenen. 159. Mijn nieuwe bezitsters waren zelfs ruiger. Ze maakten mij naakt en kaal met een mes, en verfden alles rood boven op mijn hoofd, waar eerst mijn haar was. 160. Ik keek dit alles met lede ogen aan, en wist dat ook ik het zou verliezen zoals deze jongens. Ik voelde mij zwakker en zwakker worden, mezelf verliezende. Mijn geweten werd onderworpen aan de 469
Pagina 470
vrouwen. Angsten doofden mijn identiteit en moraal volledig uit. Ik was één van hen geworden. 161. Ik begon in mezelf te filosoferen hoe ik hieruit kon ontsnappen. Maar ik kon het niet in mezelf opbrengen. Ik was verlamd van angst. Deze vrouwen moesten gestopt worden. Maar hoe ? 162. Er waren strenge, onverbiddelijke hierarchieen. Ik moest hier aan wennen, maar gleed steeds dieper in deze poel. Ik begon mijn houvast te verliezen, mijn zekerheden. In de arena moest ik mijn weg omhoog zien te vechten. Ik mocht nog van geluk spreken dat ik nog leefde. Ik herinnerde mij Egau. Ik ging kapot van de buikpijn en de angst. De vrouwen grepen niet in. Het was de strakke wet van de arena. 163. De nachtmerries over Egau kwamen terug. Ik moest hem verslaan, en gelukkig brachten ze mij terug tot de arena waar ik weer een kans had om te overwinnen. 164. Woeste ogen keken mij aan. Sommige beesten hadden mijn aanwezigheid ontdekt. 165. Vrouwen reden op zulke beesten. Het gebrul van de beesten kon het verstand tot slaaf maken. Daarom werden deze beesten ook volop gebruikt in de slavenjacht. Vrouwen probeerden het gebrul van de beesten vaak na te doen in de slavenjacht, om hetzelfde effect te krijgen, namelijk dat mannen duizelig zouden worden, en zich aan 470 hen zouden onderwerpen. Ook wekte het gebrul van de beesten angst op in de harten van mannen. Het was alsof hen verteld werd dat ze verloren hadden, en dat het gedaan was met hun vrijheid, en dat dat de enige zekerheid was die ze hadden. 166. De meest eenvoudige manier om een beest tam te maken was door castratie, het afsnijden van de ballen. Ze konden goed gebruikt worden in de oorlog en in de jacht. Woest brullende beesten waren volgens de vrouwen het geheim van de vrouwenplaneet. De vrouw kon nooit aan de macht komen zonder de beesten. 167. De kannibaal was een wond van de planeet, maar een groot geheim. 168. In Areta kweekten ze een bepaald soort zaad wat mensen in varkens kon laten veranderen.. 169. Ik kende inmiddels de idiote wetten. Ik kon maar beter gehoorzamen. 170. Altijd weer moesten we onszelf verdedigen en onszelf bewijzen, anders zou het verkeerd met ons aflopen. Altijd moesten we op onze hoede zijn. Echte rust was hier niet. Nooit was het veilig. Deze wereld was wild en ongetemd. Ze probeerden ons op allerlei 471
Pagina 472
manieren in de val te lokken. Daar waren ze bedreven in en hadden daar een lust in. 171. Wij werden uitgebuit, opgehitst en tegen elkaar opgezet. Ook werd er veel gelogen. Het was alsof ik muurvast zat en geen kant op kon. Maar de herinneringen waren de zwaarste ketenen. Ook al zou ik hier ooit uit kunnen ontsnappen, ik zou nog steeds een slaaf zijn van binnen, een gevangene van mijn herinneringen. Ik was verwond en getraumatiseerd, en hoe harder ik scheen te worden van buiten, hoe zachter ik werd van binnen. Dit begon mij op te breken. Ik werd moe, en kreeg sneller uitbarstingen van woede, angst of huiluitbarstingen. Ook begon ik sneller flauw te vallen, als een soort epilepsie en kreeg ik spastische neigingen. 172. Op een dag sloegen ze mij half kreupel. Ik voelde mij als een verlamde. Ik kon zo niet meer vechten, maar nog steeds sleurden ze mij naar de arena. Het scheen mij spastisch grote kracht te geven, wat ook weer snel vertrok. Ik leefde door impulsen, en kon dingen niet afmaken. Ik kon me nergens echt aan vasthouden. De vrouwen zeiden dat kreupele mannen meer vruchtbaar waren. Ook liepen er mannen rond die geen armen meer hadden. Zodra de vrouwen genoeg hadden van de mannen werden ze aan de ringen van de wagen van de slavenkaravaan geketend of gebonden, om zo afgevoerd te worden tot de slaven-markten. 173. Hij staarde naar het grote masker van Azkulan. Had hij dit vervloekte ding niet in de rivier geworpen ? Hij kwam weer tot zijn bewustzijn. Trillend hield hij het masker vast. Hij besloot het heel voorzichtig neer te leggen ergens in de hut. Heel voorzichtig, zonder 472 geluid te maken, liep hij toen de hut uit, het oerwoud in. Hij was vrij, maar al die herinneringen maakten hem dat hij zich niet vrij voelde. Misschien zou hij voor altijd wel van iets een gevangene of slaaf zijn. 174. Hij was bang, hij had leiding nodig, maar wilde tegelijkertijd niets bij hem hebben. Hij was helemaal naakt. Zijn lichaam was het enige wat hij had. Ook was hij bang voor het oerwoud. Hij viel op de grond, en rolde door de modder en het zand. Misschien moest hij zelf de rivier in. Voorzichtig rolde hij er naartoe, terwijl hij zich eigenlijk niet durfde te bewegen. Langzaam zakte hij in het warme water, kijkende naar de gele rivier-bloemen. Ze waren zo groot en lang. Hun zaad was door het water verspreid. 175. Hij besloot naar de andere kant van de rivier te zwemmen, om een nieuw leven te beginnen. Er moest ergens iets nieuws beginnen. Maar zijn herinneringen achtervolgden hem. Hij kon niet loskomen. Uitgeput kwam hij aan op de kant, en rolde door de modder en het zand. Hij stak een bloem in zijn haar. 'En toch zal ik een nieuw leven beginnen,' sprak hij. Hij maakte een schort van bloemen, en probeerde van het leven te genieten. Zijn slanke handen streelden zijn lichaam, om het nieuwe energie te geven. Hij moest het met zichzelf doen, er was geen andere manier. Hij kon zijn lichaam niet verlaten, maar hij was ook bang voor zijn lichaam. Was zijn lichaam niet de grootste gevangenis ? Het lichaam was zo wreed, en bezorgde hem zoveel pijn. Hij wist wat hij nodig had, diep van binnen, maar kon het niet uitdrukken, geen vorm aan geven. De zure bloemen waren om zijn middel gebonden. Ze roken zuur, en proefden zuur, maar het kalmeerde hem een beetje. 473
Pagina 474
176. Het was rustig hier. Er waren geen directe bedreigingen. Hij begon kruiden te verzamelen en zaad die deden hallucineren. Misschien was dit de oplossing wel. Alles hing hier voor zijn ogen wat vroeger voor hem verboden was. Hier riep het bijna tot hem : 'Raak mij aan, eet mij.' Hij vond wat stenen en joeg op een jong hert, wiens zachte, tedere vlees hij begon te eten. Het warme bloed gleed over zijn kin en zijn lichaam. Snel zaten zijn handen en voeten onder het bloed, en verslond hij zijn prooi. Het moest op deze manier. Hij moest overleven. Hij moest jagen. 177. Hij droomde over zijn tranen, zijn warme tranen, die een fragiele, hangende brug vormden over een woeste rivier, als over een ravijn, waar hij bijna in te pletter stortte. Maar toen hij naar beneden keek, was het allemaal bloed. Hij kwam tot het land van bloed, wat zich met zijn tranen vermengde. Hij dronk ervan, en het bleek hem nieuwe energie te geven. Dit bloed was van de vijand, de grote vijand, zijn jacht-prooi. Hij wilde in kaart brengen wie zijn vijanden waren. Hij tekende wat in het zand. Hij vroeg zich af hoe hij eigenlijk was ontsnapt uit de eindeloze slaven-karavaan. Was hij wel echt ontsnapt, en was hij wel veilig ? Hij miste wel avontuur, maar hij was getraumatiseerd. 178. Zijn pad was woest. Het scheen geen medelijden met hem te hebben, maar medelijden was verboden op de planeet. Zou het masker van Azulan daarmee te maken hebben ? Wat was er achter het masker van Azulan ? Hij droomde nog vaak over dit masker. 'Je kunt toch niet van mij ontsnappen,' zei het masker altijd. Had hij misschien een ander masker nodig om het masker van Azulan te kunnen overwinnen ? 474 179. Hij smeekte om een nieuw masker, denkende dat dat hem zou helpen. Een nieuw masker werd hem gegeven, genaamd het masker van Blodrudt. Dit masker leek veel op het masker van Azulan, maar was roder, en er hingen niet alleen kippenbotjes onder, maar ook hanenveren. In zijn dromen was het masker van Blodrudt ook een vrouw. 'Wel, wel,' sprak een stem. 'Meneer hier wil een nieuw masker. Ik kom zeker als geroepen, vind je niet ?' 180. 'Ik vertrouw jullie niet,' sprak hij kalm, 'maar ik ben blij dat ik ook wat andere maskers kan uittesten.' 181. 'Uittesten ?' lachte ze. 'Heb je enig idee hoe gevaarlijk dat is ?' 182. 'Kom ik om dan kom ik om,' sprak hij, nog steeds kalm, en zelfs dankbaar, 'maar dit moest gewoon gebeuren. Ik moet de andere kant zien van alles, en dat reflecteer jij voor mij.' 'En jij denkt zeker dat ik sinterklaas ben ?' spotte het masker. Rook en vuur scheen er te komen uit de neus van het grote masker. 183. 'Helemaal niet,' sprak hij. 'Ik weet dat jij hier bent om mij te onderwijzen en te tuchtigen wanneer dat nodig is.' 475
Pagina 476
184. 'Je bent tamelijk hebberig,' sprak ze. 'Je had al een masker, en nu wil je er nog één. Dat gaat zomaar niet.' 185. 'Ik weet dat ik in de ban ben van dat andere masker,' sprak hij. 'Is het teveel gevraagd om daaruit weg te vluchten ? Kijk eens waar het me geleid heeft ?' 186. 'Dat andere masker ?' sprak ze geirriteerd. 'Jouw meesteres zul je bedoelen. En zij heeft jou tot wanhoop gedreven, tot mij. Ik ben het masker van wanhoop.' 187. 'Ik ben geen slaaf meer !' riep hij. 'Dat ben ik mijn hele leven al geweest. Nu moet het afgelopen zijn !' 188. 'Oh ja ?' vroeg ze cynisch. 'Er is geen weg terug en er is geen weg eruit, welk masker je dan ook voor ogen hebt.' Hij barstte in snikken uit. 'Hoe kan ik het jullie ooit duidelijk maken ?' 189. 'Jij hoeft ons niets duidelijk te maken,' sprak ze. 'Wij moeten jou het één en ander duidelijk maken.' 190. 'Ik wil eruit !' riep hij. 476 191. 'Waaruit ?' sprak ze. 'Zonder de slaven-karavaan ben je nergens.' 192. Hij voelde ketenen om zijn hals, en om zijn lichaam. Hij kon dit niet aanvechten. Hij probeerde het, maar het maakte hem alleen moe. Het roofde al zijn energie. Zij lachte hem uit. 193. 'Kniel, slaaf,' sprak ze streng. Hij ging op zijn knieen, en dacht alweer aan een ander masker. Of misschien waren al die maskers wel het probleem. Maskers waren voor de inboorlingen belangrijk. Ze gaven leiding en bescherming, maar de maskers die hij kende leken wel boosaardig. Misschien waren al deze maskers vervloekt. Hij was misschien wel een speelbal van boze tovenaars. In een flits zag hij een grote vrouw in een deuropening staan, en toen leek het wel alsof ze voor de opening van een grot stond. De vrouw was donker, als een donkere gestalte. 'Zijn er nog meer maskers ?' vroeg hij. 194. 'Oh ja, zo veel,' sprak ze. 'Maar jij bent van ons. Jij bent onze erfenis, van geslacht tot geslacht overgedragen.' 195. 'Dan ben ik dus onrechtmatig bezit ?' fluisterde hij. 196. 'Niks hoor,' sprak ze. 'Wat wij hebben gevangen is van ons, de wetten van de jacht.' 477
Pagina 478
197. 'Oh,' zei hij. 198. 'Alles wat jij bent en hebt is van ons,' sprak ze. 199. Weer kreeg hij flitsen, maar hij kon de flitsen niet vastgrijpen. 'Verlossing !' riep hij. En begon woest te schudden en rond te draaien om een eind te maken aan de nachtmerrie. Hij ving nog meer flitsen op van zijn herinneringen. Hij zag vogels, grote roofvogels die naar hem op zoek waren. 200. Toen greep hij naar zijn hoofd. 'Het recht van de sterksten ?' stamelde hij. 'Ja,' sprak ze. 'En jij weet dat vrouwen de sterksten zijn.' Hij keek om zich heen en zag een bebloed oerwoud. Vandaag had hij een jong hert gegeten, en gisteren ook al een hert. Zou het bloed zijn hersenen hebben aangetast ? Zouden deze herinneringen allemaal hallucinaties zijn geweest door het drinken van het hertenbloed ? 'Kijk naar het oorlogs-bruin,' sprak de vrouw. Hij keek om zich heen. 'J... ja,' stamelde hij. 'Wat zie je ?' vroeg ze. 'O... oorlogs-bruin,' stamelde hij, 'en veel bloed. Ik heb teveel hertenbloed gedronken … I... ik …' Hij boog zijn hoofd. 'Ja, zeg het maar …' sprak ze. Hij keek op naar haar. 'I … ik ben vergiftigd,' sprak hij. 'Ik moest dit niet zien, maar ik zag het. Ik heb teveel gedronken … van het hertenbloed.' Een andere jacht wachtte hem. De hertenjacht had hem verlamd, alsof iets groters hem nog toe staarde. Het oerwoud was bedekt met sluiers van bloed om iets achter te houden. Hij moest jagen. Hij moest losbreken van het hertenbloed. Hij moest de vijand erachter zien. Hij kon niet zien … Alleen maar de sluiers … Alleen maar de 478 maskers … Dit had het hertenbloed gedaan … Het was een gif in zijn mond … Hij was aan het ijlen …. De vrouw lachte hem uit. Het oorlogs-bruin lonkte naar hem. 201. 'D... de goden hebben me vervloekt …' stamelde hij. Hij keek op naar haar. 'De godinnen zul je bedoelen,' sprak ze. 'Maar nee, het zijn gewoon vrouwen.' Hij boog zijn hoofd. 'Ik had dit nooit moeten opdrinken,' sprak hij verslagen. 'Ik ben de prooi van het hert. Ik had nooit zoveel moeten drinken … van hertenbloed. Ik lijk wel gek. Hoe kon ik zo zijn ? Het heeft mijn hersenen in de greep. Het speelt met me, het plaagt me. Ik ben een gevangene van mijn prooi. Het gilt in mijn hoofd. Het spuwt op me, het klotst in me, klaar om me te verdrinken, of misschien ben ik al dood. Dit is erger dan sterke drank. Dit is de valstrik voor iedere jager. Ik ben in de val gelokt.' Hij zakt in elkaar alsof er een mes in zijn buik was gedrukt. Hij had geen kracht meer om op te komen. Ze lachte. 202. 'De beesten van filosofie, ik moet ze verslaan … ik moet …' Hij dacht dat hij te overgevoelig was geworden. Misschien had hij wel een goed masker nodig, of misschien moest hij zich klaarmaken voor de grotere jacht. 'Renbokken-bloed, ze rennen zo hard, ze zijn sneller dan ik, en ze plagen mij. Ik moet ze inhalen, want ze hebben mij in hun macht. Deze dromen zijn zo duister, als zwarte golven over mijn lichaam. Het tast mijn hersenen aan. Mijn oom gaf mij dit sap te drinken. Mijn ouders wil ik niet meer kennen. Ze zijn allen dood. Ze zijn dood voor mij, maar waarschijnlijk leven ze voort. Ik wil het niet weten. Het zijn beesten van filosofie, van zwaar geloof. Het drukt me teneer. Het doet mij altijd schamen, en dan leef ik niet. Ik wil leven. Ik wil de dood overwinnen.' 479
Pagina 480
203. Daar stond oom. 204. 'En jij dan ?' riep hij. 'Jij hebt mij hertenbloed gegeven, en toen ging alles fout in mijn leven.' Hij huilde. 205. 'Tja, zo is het leven,' sprak oom. 'Ik wilde je alleen maar helpen. Die herten zaten je achterna. Ik heb hen voor je gedood, en geslacht. Ik gaf jou het bloed, zodat je ziel vrijgezet kon worden. Je ziel was opgesloten in hun bloed.' 206. 'Maar het was renbokken-bloed,' sprak de jongen. 207. 'Renbokken-bloed doet je goed,' sprak oom. 208. 'Kom je met ons mee naar de opium ?' vroeg tante bezorgd. 209. 'Ik durf niet,' zei de jongen. 'Ik schaam me dan altijd, alsof iedereen dwars door me heen kan kijken. Dan voel ik me naakt, zondig en zielig.' 480 210. 'Heus, zo is het niet,' zei tante. 'Dat moet je je niet inbeelden. De opium is er om de mens te helpen.' 211. Oom en tante namen hem mee naar de opium. Er werd voorgelezen uit vreemde boeken. De boeken van Vur, niet de boeken die hij had verwacht. Er werd niet gezongen, alleen maar gestudeerd. Het viel hem allemaal reuze mee. Hij had er flink veel van opgestoken. De volgende week ging hij weer mee. 212. 'Zie, het valt best wel mee,' zei tante. 213. 'Chronisch,' zei hij. 'Dit is chronisch. Dat zou elk mens wel willen.' 214. Oom glimlachte, en gaf hem een boekje. 'Een boekje van Vur,' stond er op de kaft. Hier waren allemaal wilde verhalen in beschreven. Hij glimlachte. Hij zou het lezen voordat hij naar bed zou gaan, dan zou hij fijn dromen. Er stonden prachtige tekeningen in, van een wilde natuur. Alles was anders bedoeld dan wat het zei. Hij moest het goed lezen, en bestuderen. Hij begon verder in het boekje te bladeren. Tante bracht hem wat te drinken. 'Ga er anders even bij zitten,' sprak ze. Met z'n drieen gingen ze aan een tafeltje zitten, achterin de opium, waar de jassen hingen. 'Deze boekjes zijn mooi, tante,' zei hij verrukt. Tante glimlachte. Ook oom glimlachte naar hem. Toen omhelsde hij hen. 'Jullie hebben mij gered,' sprak hij. 481
Pagina 492
108. DE KUS 1. De machine kreeg een roos op het scherm, en kon zo mikken op de machine die voor hem stond. Er kwam een kaartje naar boven genaamd bloedstraal die hij kon inzetten om door een bloedstraal de machine voor hem uit te schakelen. De machine activeerde het kaartje, mikte door de roos richting de machine te schuiven, en met een duistere donderslag, het donkerder worden van het beeld, en een rijke bliksemslag liep er een lange straal bloed als kokend spuitende olie naar de andere machine toe om die uit te schakelen. De machine die geschoten had draaide zich om. Nu moest hij maken dat hij wegkwam. 2. Hij was een robot, gemaakt om te doden, gemaakt om uit te schakelen. Hij was gemaakt voor de jacht, voor een duistere nacht. Een andere machine probeerde hem tegen te houden. Nu verscheen er een ander kaartje op zijn dashboard. Een groene gifstraal, weer als spuitende kokende olie. Snel was het kaartje geactiveerd, en een hoge toon telde af, terwijl hij met zijn roos mikte, totdat de groene gifstraal als de bliksem neerdaalde op de machine die hem blokkeerde. Een robot was hij, gemaakt om te doden dat wat hem in de weg stond. 3. Hier was niemand vriendelijk. Niemand wilde hem hier hebben. Hij rende over de trappen naar boven, en stoorde zich niet aan politieagenten die hem probeerden tegen te houden. Met alle gemak slingerde hij ze over de relingen van de trap. Voor polities was hij vaak immuun. 4. Nu een lange tijd kwam de robot in een jungle aan. 492 5. De robot leek op een gokmachine, maar hij was hoog geprogrammeerd, zeer verfijnd. De geleerden waren zeer tevreden over het resultaat, totdat hij hen opzocht op hun veilige berg en hen één voor één afmaakte. 6. Waren het de kaartjes die hem op een ander idee hadden gebracht ? Of had een andere, hogere straling de robot overgenomen ? De robot maakte een heleboel veranderingen in hun computers, verliet het gebouw en liet het van een afstand exploderen. 7. Hij voelde zich opgesloten. Hij was een wilde, levende van de dood, en de dood leefde van hem. Hier waren leven en dood hetzelfde, net als wreedheid en genade, zachtheid en hardheid. Hier waren geen grenzen, zolang hij maar kon overleven. 8. Zoveel gevaren omringden hem. Alleen de rooflustigste zou overleven. Hij was alreeds erg paranoide, omdat alles hem bedreigde. Hij viel al aan zonder dat daar reden toe was, en hij wist dat de aanval de beste verdediging was. Als hij door luiheid, domheid, of onoplettendheid in de handen zou vallen van een roofdier, dan zou een wrede dood hem wachten. Daarom had hij geen grenzen, geen wetten, alleen de wet van de aanval. Hij vertrouwde niets en niemand, want door vertrouwen was eens zijn hele familie uitgeroeid. 9. Hij gaf niks om de ander, ook niet om hen die ogenschijnlijk geen gevaar vormden, ook niet om hen die hem hielpen, of zelfs zijn leven hadden gered. Want eens gaf hij om iemand die zijn hele familie had uitgemoord. Hij wilde geen risico meer lopen. Iedereen moest voor zichzelf zorgen. En dit alles ging toch altijd door de dood heen. Hij was al dood, dus waarom er nog tegen strijden ? 10. Vriendschap moest maar op een andere manier ontstaan. Niet door vertrouwen, maar door de dood. De dood zou uitmaken wie zijn echte vrienden waren. Het leven zou alleen bedriegen. Hij hechtte 493
Pagina 494
geen waarde aan de liefde. Alleen de haat zou leiden door de dood heen. Hier was er geen scheiding tussen dood en leven. Alles was hetzelfde. Hierin zou een hele nieuwe orde ontstaan. 11. Als hij honger had at hij, vaak rauw. Alles at hij wat hij kon vinden. Hij had geen gevoelens voor de wezens die hij doodde. Alles moest toch veranderen, en gevoel zou pijn doen. Hij haatte alles wat hem mogelijk gevoel zou kunnen geven. En om dat te bewijzen moordde hij niet alleen voor veel vlees, maar ook gewoon voor zijn plezier. Hij was dom, hij had geen hersenen. Die zouden hem namelijk alleen maar bedriegen. Hij haatte alles met hersenen. Hij liet zich leiden door instincten, door zijn lusten, omdat hij geen slaaf meer wilde zijn. 12. De wezens om hem heen kwelden hem, als de cipiers van zijn gevangenis. Hij leefde voor de moord. Hij was vrij in de jungle, en leefde voor de jacht. Niet alleen voor het vlees, maar ook voor zijn plezier. Het gaf hem lust, en zo had hij het gevoel dat hij leefde. Hij leefde door de dood van anderen, en de dood leefde van hem. In het begin voelde dit voor hem tragisch aan, maar later legde hij zich erbij neer, en verhardde zich erin. Hij had geen andere keus. 13. Maar ook liet hij leven, ook liet hij staan, en ademen. Ook gaf hij leven. Hij was een man van extremen, een man van een vreemde paradox. 14. Hij leefde in de jungle. Wie hadden hem gemaakt zoals hij was ? De geleerden. Eerst hadden ze iemand naar zijn familie gezonden om zijn familie uit te moorden, en toen dat gebeurt was maakten ze een robot van hem. Hij was nog erg jong. 15. Nu was hij vrij, en zou zich nooit meer laten bedriegen door geleerden, nee, door niemand. Hij had dorst naar de diepere jungle en haar vlaktes om daar een schuilplaats te vinden, een plaats van 494 moord, een plaats van horror, als een effectief wapen van zelfverdediging. 16. Nooit meer wilde hij een robot zijn. Hij wilde vrij zijn, en zou deze vrijheid koste wat het koste bewaren en verdedigen. Geen enkel wezen vertrouwde hij. Geen enkel wezen liet hij te dicht bij zich komen, tenzij hij zich oppermachtig voelde. Tenzij hij zich trots voelde. Het roosje getatoeeerd op zijn arm was zijn laatste aandenken aan de geleerden en het vreemde pak waar ze hem in hadden gehesen. Maar op een dag sneed hij met z’n dolk het roosje uit z’n arm. Brullend van de pijn dook hij in het water. Toen hij bovenkwam zag hij een vrouw met lang haar in het water naar hem kijken. Ze had een glimlach, en plotseling wist hij niet wat hij moest doen. De vrouw deed hem aan zijn familie denken, en er was iets in hem wat hem tegenhield haar pijn te doen. De vrouw zwom naar hem toe, terwijl hij in een vreemde shock raakte. Ze raakte zijn arm aan en er ging electriciteit door hem heen, als loeiende, spuitende en kokende sirenes. 17. Hij wist niet wat er gebeurde, maar de vrouw had macht over hem. Hij wilde haar geen pijn doen. Ze pakte hem vast, en de man schrok. Plotseling begon de man te brullen, en kwam zo snel mogelijk uit het water. Hij was in de war. En het leek wel alsof hij niet meer wist wat hij moest doen. Uiteindelijk rende hij weg. 18. De vrouw rende achter hem aan. ‘Ik kan je helpen !’ riep de vrouw. 19. Maar de man was veel te bang dat zij door de geleerden was gestuurd. De man greep naar zijn hoofd en begon in paniek te gillen. Hij wilde dit niet. Hij wilde dat hij de vrouw nooit had gezien, en dat zij hem nooit had gezien. Plotseling had hij zich niet meer in bedwang. Greep een mes, en wilde haar vermoorden. Het was al te ver gegaan. Hij zou niet met deze vreemde herinnering in zijn hoofd kunnen leven. Ze moest dood. Ze had teveel gezien, en was te 495
Pagina 496
dichtbij gekomen. Zij hoorde hier niet. Plotseling hoorden ze beiden een knal. De man wierp een mes naar de geschrokken vrouw, en raakte haar in haar borst, terwijl bloed begon voort te komen. Even dacht de man dat hij zou gaan huilen, maar toen begon hij onbeheerst te lachen. Een beest kwam die de vrouw verder verscheurde, en even later scheurde de man het beest aan stukken, en begon woest te krijsen en te brullen. Hij probeerde de herinnering te wissen, maar alles in zijn hoofd leek hem te achtervolgen. De man rolde door de modder, ving weer een beest, beet zijn kop eraf en begon het bloed eruit te zuigen. Hierdoor werd hij weer een beetje rustig. 20. De volgende dag werd de man wakker met verschrikkelijke hoofdpijn. Nog steeds had hij die nare herinnering, alsof het aan hem vrat. Al moordend zocht hij zijn weg door de jungle, en maakte van huiden een wigwam. Dit deed hij bovenop een veld vol vlees en bloed. Alles moest in zijn ogen veranderen, maar ver kwam hij niet. Hij kon alleen maar moorden, en soms in leven laten, maar echt dingen veranderen kon hij niet. Hij kon tenten maken van huiden, hutten maken van botten, en hij kon doodskoppen verzamelen. Vlees kon hij eten, bloed kon hij drinken, en hij kon erin baden, maar wat kon hij verder doen ? Hield het hier niet op allemaal ? Was dit een doodlopende weg ? 21. Een verschrikkelijk eenzaam bestaan had hij sinds hij de vrouw had vermoord, want zo’n vrouw zou toch nooit meer terugkomen. Maar dit was beter dan in een vriendschap ten onder gaan, door vertrouwen in een val gelokt te worden waar hij nooit meer uit zou kunnen komen. Vrouwen van de jungle kende hij wel. Ze vingen mannen om hen te fokken, voor vlees, botten en voor andere dingen zoals slavernij. In zijn ogen waren vrouwen erger dan roofdieren. Ze waren gemeen en doortrapt, listig en sluw. Hij wilde zich er niet mee bemoeien. Hij wist waar in de jungle zij hun mannenfokkerijen hadden, maar hij had geen zin om de mannen te helpen. Want 496 bevrijdde mannen waren in zijn ogen allemaal geleerden, of andere soorten roofdieren. Hij voelde alleen maar haat naar mannen en vrouwen, zelfs naar zichzelf. Was hij geen produkt van de natuur ? Het was bijna een wet van de natuur om te kunnen overleven, en om alles te kunnen laten veranderen. Maar verandering zag hij niet echt. Het leven bestond uit bloed, zweet en tranen, en daar bleef het bij. Voor hem was het leven jagen, slachten, eten, en slapen. 22. In een nacht werd hij door stevige handen vastgepakt. Hij werd gebonden, en meegeleid naar een fokkerij. Het waren vrouwen die hem hadden gevonden. Ze kwamen om met hem af te rekenen. De vrouwen waren ruw, en hij wist wel zeker dat ze kannibalen waren. Dat waren alle vrouwen die hier hun fokkerij hadden. In een kooi werd hij geduwd, en zelfs in de kooi vastgebonden. Veel bewegen kon hij niet, omdat zowel zijn handen als voeten vastzaten. Toen hij hier veel moest eten wist hij wat er aan de hand was. Maar zijn domheid vertelde hem dat het voedsel hier lekkerder was dan wat hij zelf altijd ving. Bang was hij dat hij weer door geleerden meegenomen zou worden, maar dat gebeurde niet. Hij wilde liever hier sterven in gevangenschap dan weer in de handen van geleerden terecht te komen. Tot zijn eigen plezier merkte dat hij hier niet dikker werd, terwijl andere mannen zo vet werden als varkens. Maar aan de andere kant maakte het hem onzeker, omdat hij niet wist wat ze dan met hem zouden doen. Hij werd gedwongen om meer te eten, terwijl hij al veel at. Ook probeerde ze het met andere soorten vlees, maar de man bleef zo slank als hij was. 23. ‘Wees blij dat je hier bent,’ zei een vrouw. ‘Een man alleen in de jungle is een prooi voor geleerden en hun experimenten. Wij leren die geleerden hier een lesje.’ De man zei niets. 24. ‘En nog wat,’ zei de vrouw, ‘het beste jachtvoedsel krijg je hier. Je hoeft er niet zelf voor te jagen. Dat doen wij wel, alhoewel we grotendeels leven van de fokkerij. Dan hebben we tijd voor andere 497
Pagina 498
dingen, weet je wel ? Je mag trouwens van geluk spreken dat je niet dikker wordt.’ 25. Maar op een dag kon de man uit zijn kooi ontsnappen, en vloog een aantal van de vrouwen aan die hij in koele bloede vermoordde. Hij draaide hen de nekken om in een ruk. Na een tijdje kwam hij in een zaal waar hun koningin zat op een bank vol veren en zachte huiden. Mannen die ketenen om hun nek hadden bedienden haar. De man rende op de vrouw af, terwijl hij een mes van een andere vrouw wegpakte, en onthoofde de koningin. Vele vrouwen kwamen er achter hem aan, en de man moest rennen voor zijn leven. Op een web van touwen klom hij naar boven, en hoorde schoten beneden. ‘Politie !’ riep er iemand. Terwijl de man over het web op een hogere verdieping aankwam met een heel laag plafond. In de verte zag hij een gordijn waar hij doorheen rolde. Achter het gordijn kreeg hij de schrik van zijn leven. Vrouwen lagen hier gesluierd met roofdieren. Hij bedacht zich geen ogenblik, onthoofde de dieren, en daarna de vrouwen. Maar ook andere vrouwen kwamen binnen, en hij kon nog maar net ontkomen door een ander gordijn. Aan een hangend touw klom hij naar boven, terwijl hij weer schoten hoorde. ‘Politie !’ riep iemand. ‘Allemaal op de grond !’ Het leek erop dat de mannenfokkerij nu geheel werd opgerold. Na een tijdje kwam hij op het dak van de fokkerij. Een helicopter kwam naar hem toe, maar hij was veels te bang dat hij in handen van geleerden zou raken, en klom langs het dak naar beneden en rende terug de jungle in. ‘Laten ze elkaar maar afmaken,’ dacht hij. Het maakte het er voor hem in ieder geval niet makkelijker op. 26. Sindsdien ging hij onder de grond wonen, in grote angst voor vrouwen en geleerden. Of hij ooit nog vrouwen of geleerden is tegekomen onder de grond weet niemand. 498 27. Een man werd wakker in de kooi waarin ze hem hadden vastgebonden. Het was een vreemde cel waarin hij aan banden was vastgemaakt. Ze hielden hem voor melk. Ze noemden het melk, maar dat was de codenaam voor alles wat ze van hem aftapten. Hij had electroden op zijn hoofd, maar ook op zijn gezicht, en verder op zijn hele lichaam. Ze tapten zijn dromen af. 28. Alles wat hij nog was was een wrak, en toch droomde hij. Dit waren de dromen die door de Afgazide-geleerden bij hem waren ingeplant. Zij waren de implantaten van de melk-machine. Er waren allerlei manieren waarop ze hem konden melken. Ontsnapping was onmogelijk. 29. ‘Ik heb hier een draad voor je,’ zei een vrouw. Hij moest het doorslikken, terwijl zij het uiteinde in haar handen hield. Na een paar dagen had zij ook het andere uiteinde in handen, en het spoor volgde door zijn hele lichaam, door het hele spijsverteringskanaal. De uiteinden werden aan instrumenten in de kooi bevestigd als pluggen, en wanneer het draad bewoog of begon te trillen werd de man op een bepaalde manier gemolken. 30. De horror was voor de man ondragelijk. Hij voelde zich een beest. Op een dag wist hij de electroden van zijn hoofd los te krijgen. Hoe hij dat had gedaan wist hij niet meer, maar hij had het voor elkaar gekregen in een woelige nacht. Hij kon weer enigszins een beetje nadenken, alhoewel elke gedachte hem pijn deed. Waar waren de geleerden ? Ze waren die dag niet gekomen. Hij werd gevoed door vreemde buizen, en stapje voor stapje begon hij zich los te wringen. 31. Zijn droom was snel afgelopen, want hij werd wakker en merkte dat hij nog steeds vastzat. Wel voelde hij dat de electroden een beetje losser zaten dan anders. 32. Plotseling zag hij een groene straal boven zich, en hij merkte dat de groene straal op de electroden gericht was. ‘We komen je 499
Pagina 500
bevrijden,’ zei een stem. Wie waren zij ? Plotseling waren de electroden van zijn hoofd geheel doorgebrand, en hij kon zijn hoofd goed bewegen, alhoewel op zijn gezicht nog steeds electroden waren. Hij haalde adem, en het voelde prettig aan. Hij was de melkerij zat, en hoopte dat zijn bevrijders snel klaar waren. Een klein blauw straaltje maakte de electroden van zijn gezicht los, en een rode straal maakte verder alle electroden van zijn verdere lichaam los. Een levensvuur kwam in hem binnen, sprankelend, en hij voelde zijn bloed weer stromen. 33. Ook kwamen er wat lasers die de banden losbranden, en de draden waaraan hij vastzat. Het draad dat door zijn hele lichaam heenzat werd er langzaam uitgetrokken. Hij hoorde zachte sirenes in zijn hoofd, die het levensvuur van binnen op een prachtige wijze aanwakkerden. De tonen voelden prettig aan, als levengevend. Hij kon weer diep ademhalen, en weer helder nadenken. Plotseling begonnen de muren naast hem weg te smelten, en de lasers lieten hem een pad zien. Hij was nu los en rende achter de lasers aan. Waar kwamen die lasers toch vandaan, en wie waren ze ? 34. Niet lang daarna was de man in een andere wereld. 35. Nu de man vrij was voelde hij zich goed. Er waren hier prachtige bossen. En door de nieuwe ogen kon hij nu zoveel meer straaltjes zien. De lucht was vol met straaltjes, de straaltjes die hem eens gered hadden. 36. Wat had het halssnoer met hem gedaan ? En wie was de verstrekker van dat halssnoer ? In het halssnoer was een traan in een steen. 37. Zou hij nog een keer mogen kiezen om het halssnoer wel of niet te dragen, dan zou hij het niet weten. Want wat zou er zijn gebeurt als hij het halssnoer niet zou hebben aangenomen. 500 38. Op een dag was er een overstroming van de zee van bloed. Er werd gevochten voor een plaatsje in het grote schip. Velen verdronken. De man had een plaatsje weten te bemachtigen, omdat het zijn schip was. Verderop waren de wolken van bloed, de hele lucht was van bloed, en het regende tranen. 39. Was dit geen ergere kooi dan de kooi waar hij vandaan kwam ? Hij was nu tenminste vrij, en zou die vrijheid in alle koelbloedigheid verdedigen. Vrij ? Hij was gevangen door een halssnoer. 40. Hier golden de wetten van een bruut halssnoer, maar het hield hem tenminste uit de kooi vandaan. Hij was iemand die doorvroeg en doorzocht. Was dit halssnoer nu zijn straf ? 41. De man begon toen een beetje te beseffen hoe ver hij van huis was. 42. In een wereld waar vuur en ijs, oorlog en vrede, dood en leven, hetzelfde is. Het is de wereld van een kooi, een vreemd halssnoer. Een wereld waar je gemengde gevoelens hebt. Je wilt weg, terwijl je wilt blijven, want wat wacht buiten op je ? Het is een gemene wereld, maar ze noemen het loon. Het is een harde wereld, maar ze noemen het zachtheid. Alles is hier omgedraaid, en alles is alles geworden, als in een vreemd vuur. Het is de wereld van een losgeslagen halssnoer. Wie maakte dat halssnoer ? Maar een betere vraag is : Hoe kan het vernietigd worden ? En als het dan vernietigd is, krijgen we dan later geen spijt, omdat alles allemaal veel erger is geworden sinds het halssnoer er niet meer is ? 43. De wereld van het halssnoer is daar ... waar het licht duisternis is. 501
Pagina 502
44. Het is altijd een verrassing voor iedereen wanneer die wereld zich opent. Zoveel verwarring, maar ook zoveel helderheid, daar waar de wildernis en de chaos de enige orde is. 45. Ik ken niemand die ooit uit die wereld ontsnapt is want er is geen ontsnapping mogelijk. Je kunt alleen maar wegzinken in allerlei verderf. De ontsnapping staat hier namelijk gelijk aan het dieper opgesloten worden. 46. Geef de moed maar op als je in deze wereld verstrikt bent geraakt, want hoe meer je er tegen verzet des te dieper je er in vastraakt. 47. Laten we dan ook de moed opgeven voor hen die in deze wereld verstrikt zijn geraakt, en al onze reddingsacties opgeven, want onherroepelijk zullen we meegesleurd worden. 48. Het is de wereld van hen die door het halssnoer zijn gebonden. 49. Geketend gaan ze de ondergang tegemoet, als in een vreemd vuur. 50. Een traan in een steen getuigt van de tragiek van het halssnoer. Want wie is het halssnoer ? Er is in de wereld van het halssnoer geen onderscheid tussen het ding en de persoon. 51. Feit is dat het halssnoer alle krachten moet harmonizeren, maar ten koste van wat ? Zou je niet moe worden van zo’n wereld. En waar staan wij ergens ? Waar gaan we naartoe ? Het hangt er vanaf in hoeverre onze ogen geopend zijn waar we leven. Onze zintuigen bepalen dat. Maar bovenal ons intellect, en dat intellect moet open staan, en niet zelfvoldaan zijn. 52. Wat nou opgewekt worden door een kus ? Dat is een oud sprookje. Hier val je in slaap door de kus, om ten prooie te vallen aan 502 een web van leugens, dromen .... dromen ... dromen .... Hier is de kus de doodsteek. Maar .... leven en dood is hetzelfde, en waarheid is de leugen, slapen is het waken, dus waarom klagen wij ? Is dit dan de weg naar het hogere intellect, of verliezen we dan ook het laatste wat we hebben ? 53. En dit alles door de traan, een rode traan, want die traan was van bloed. 54. En die traan zit nog steeds in de steen van het halssnoer. Op de heuvelen stonden zij, hen die gebonden waren door het halssnoer. Zij dreven elkaar naar het hogere intellect, waar de steek het zachte is, waar de slaap hen liet opstaan, en de wake het slapen was. Een wereld ondergedompeld in een vreemd vuur, voortkomende vanuit het halssnoer, maar was dit niet allemaal een valstrik ? 55. ‘Strik mij dan, als de strik de traan des levens doet ontwaken,’ sprak een jongen luid op de heuvelen. Zijn speer was gedecoreerd met de fijnste sieraden. Er was hier geen verschil tussen de valstrik en de levensweg. 56. Het halssnoer voedde de kuddes door honger. Zij verloren hun wapenrusting in deze wereld, want hier was elke immuniteit kwetsbaarheid. 57. Er was hier geen verschil tussen kennis en domheid, tussen lelijkheid en mooiheid, tussen ziekte en gezondheid. Iedereen was hier ziek door het halssnoer, en alle muren waren hier afgebroken. En daarom waren de velden uitgestrekt. 58. Zij zaten vast in een kooi gemaakt door het halssnoer. Het waren kooien waarvan de tralies beesten waren, en het ijs was bloed. Het 503
Pagina 504
halssnoer had die wereld gemaakt, een wereld waar niemand uit kon ontsnappen, alleen maar dieper in kon wegzinken. 59. Het was een wereld waar schoonheid gelijk stond aan vuilheid. Zij konden niet ontsnappen uit hun kooien. 60. En wat zien zij die het boek bekijken ? Stenen waarin tranen opgeborgen zitten. Het verandert terwijl je kijkt, want jouw oog is een vuur, en schept .... als de schepping van een halssnoer. 61. Na een lange dag zijn er geen letters meer, alleen vlees en bloed. 62. Geen verschil meer tussen pijn en plezier, want het halssnoer heeft de muur afgebroken. 63. Geen verschil tussen de drijver en zijn slaaf. 64. Sommigen probeerden het halssnoer te doorgronden ... Wie was het halssnoer ? Hoe konden ze het halssnoer vernietigen ? 65. In deze woestijn blijven we altijd huilen en liegen, altijd ontkennen. Zo lang de nacht voortduurt zullen we het groene niet binnengaan. Neem daarom van het moedervoedsel. 66. Niemand stak zoals zij staken, en niemand maakte zacht zoals zij zacht maakten. 67. Ik wees hen de weg naar het halssnoer, en ik heb ze nooit meer teruggezien. 504 68. Ik zocht beschutting, alleen maar om te ontdekken dat dit hetzelfde was als naaktheid. Was ik al in de wereld van het halssnoer ? 69. Er was hier geen verschil tussen de schieter en het geschotene. 70. Hier is alles gemalen tot een tekenfilm .... vreemde verf, komende vanuit een halssnoer. 109. VUILE PAARSE BLOEMEN 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, 505
Pagina 526
gezogen. Onder het Meer van Visioen waren de ijskerkers. Nog steeds voelde hij zich verdrinken, en begon duizelig te worden. Toen werd het zwart voor zijn ogen. 8. Na een lange tijd werd hij wakker in een ijskerker. Hij was in grote wanhoop. 9. De pijn in zijn buik leek hem in zijn gedachten te verscheuren. Het was alsof zijn hart op de grond lag, bloedend, en niemand deed iets. Hij was hier helemaal alleen. 10. Hij spuwde bloed op de grond, en viel toen in een diepe slaap. 11. Hij probeerde wakker te worden, maar het lukte hem niet. 12. Het Meer van Visioen is een droom, een gevangenis van dromen. Zelfs als je denkt dat je ontwaakt, droom je nog steeds. 13. Ineens keek hij in een immens diepe afgrond. Ergens stopte hier alle ruimte. Het leek wel alsof hier zijn gedachten stopten, alsof al zijn gedachten hier afbrokkelden. Het was even voor een lange tijd stil. 526 14. Dat wat men tijd noemt is in wezen gewoon ook ruimte. Tijd bestaat niet. Zie tijd als ruimte, om zo niet opgesloten te raken in de betovering van tijd. Hier stopt alle ruimte. Hier kunnen we niet verder, maar hier worden we weer teruggedreven de ruimte in. 15. Alles bestaat alleen maar op kaarten. Die kaarten geven de illusie van ruimte, en zo ook van tijd. Dit zijn de kaarten van de Rode Zee. 16. Maar waar manifesteert de Rode Zee zich in de ruimte ? 17. Die zee is inderdaad nergens, maar soms manifesteert de Rode Zee zich aan de andere kant van de rivier. 18. Je moet de geheimen van het leven leren kennen, de kaarten van de Rode Zee, om zo tot de spiegelwereld te komen, die achter de Rode Zee ligt, dus dat is helemaal aan de andere kant van de rivier. 19. Het gebied van de Rode Zee aan de andere kant van de rivier is een mysterieus gebied. Soms is de Rode Zee er wel, en soms is het er niet, omdat het eigenlijk nergens is, omdat ruimte een grote illusie is. 527
Pagina 528
20. Velen kunnen nooit tot dit gebied komen, want de rivier is een eindeloze rivier. Aan de andere kant van de rivier, oftewel het andere uiteinde, terwijl dat een eindeloos uiteinde is, ligt de bron van de rivier, een groot geheim. Deze bron ligt dus in het gebied van de Rode Zee. Er is dus een hoger doel, en dat is te komen tot de spiegelwereld aan het andere eindeloze uiteinde van de rivier. 21. De Rivier gaat helemaal terug in de tijd, totdat het aankomt bij de Rode Zee, waar alle tijd begint, als de bron van alle tijd. 22. Tijd is een illusie, een onderverdeling van overbruggelijke en onoverbruggelijke ruimte. Tijd is een bouwsteen. Je kunt ermee bouwen, wat je maar wilt. Dus eigenlijk is het gewoon ruimte en materie. We gaan hier door alle tijden heen, totdat we bij de bron van alles komen. Tijd is eindeloos, zonder begin en zonder einde, maar door de Vur, kennis, kun je dit uiteindelijk overbruggen, waar tijd gewoon ruimte is, de verschillende etappes van de Rivier. Wij zijn erg trots op ons majestueuze werkstuk. 23. Ruimte bestaat niet. Alles is onderverdeeld op kaarten die de illusie van ruimte geven, en zo de illusie van tijd. 24. De kaarten staan voor bepaalde stralen, bepaalde karakters en eigenschappen, elementen in het leven, die leiding kunnen geven en deuren kunnen openen. Die kaarten kun je verdienen, en worden aan je gegeven op de juiste tijd. 528 25. De Rode Zee is een kaart, de poort tot de spiegelwereld. Die poort is een spiegel. Alleen door de juiste kaarten kan die poort geopend worden. 26. De Rivier eindigt in een kaart. 27. Van kaarten zult gij gebouwd worden, Allen zullen slapen, Nooit meer ontwaken zullen zij, Wanneer zij u grijpen, vallen zij, In een eindeloze put, zo diep. 28. Dat is de spiegelkant, die draaien alles om. Grote leugenaars zijn het. Daar kun je beter niet meer komen. 29. Ik zal jullie leiden over de zwarte zee tot de spiegelwereld, waar alles is zoals het is. Jullie komen uit het rijk der leugens, uit de spiegelkant, waar alles omgedraaid is. 529
Pagina 532
38. Snel rende hij door een gordijn een gang op. De gang eindigde bij een trap die hij toen oprende. 40. Hij viel in een diepe, duistere put, en merkte toen dat hij zich weer bevond op de golven van de zwarte zee. Steeds trager gingen de golven. Toen de golven bijna stilstonden zag hij de kerker, dwars door de golven heen. Hij merkte dat hij er dwars doorheen kon rennen. 41. Hij rende door tot aan de tralies, waar het slot zat met twee gleuven. Je hebt twee kaarten. Steek ze in het slot. Hij keek naar zijn hand waarin de twee kaarten lagen, en stopte ze in de twee gleuven van het slot. Plotseling ging het slot open. 42. Hij voelde zich nog dieper wegglijden. Alle herinneringen vlogen langs hem heen als kaarten in een cirkel. Zij was in het midden van de kaarten cirkel. 532 118. DE NACHTMERRIE 1. Verdwaald in het spiegelijs, Alle muren zijn doorgangen hier, En alle doorgangen zijn muren, 2. Als verwarring de meester van ons hart is, Wie draagt dan de sleutel ? 3. De spiegel van ijs maakte hen dronken, opdat zij slaven waren van geweld, bloedgulzig. De spiegel van vuur was alreeds gebroken. Alles wat de spiegel van vuur had vergaart vloeide nu uit de gebroken spiegel weg. Ze hielden hun dansen, in de hoop dat het ritueel hen de spiegel terug zou geven, maar tevergeefs. 4. De spiegel van ijs had alle ruimtes gescheiden door bewegend, ondoordringbaar ijs, waardoor de illusie van tijd was ontstaan. Door een cirkel van ijskaarten ontstond de illusie van ruimte. Het hutselde alle ruimtes en tijd door elkaar, zodat de tijds-volgordes, de chronologie, en de ruimtelijke volgordes zouden veranderen. 533
Pagina 534
5. Hij ging op een bootje over de ijsrivieren, op zoek naar meer kennis, meer inzicht, in dit grote kwaad. Het leek op een web van nachtmerries, en bedrieglijke dromen lokten slachtoffers hiervoor. 6. Tijd is maar een leugen, In het beste geval een metafoor, Om te laten zien dat de halsketting vele stenen heeft 7. Ze hield de spiegel in haar hand. 'Dit heeft jou getrokken,' sprak ze. 'Je bent nu in mijn dromen. Ik heb vele gezichten. Hiermee kon ik je roepen. Je kon deze roep niet tegenhouden.' 8. Ik vaag altijd weg als een hand mij grijpt, tot waar ik dans. 9. Ze liet de spiegel uit haar hand vallen. De scherven van de spiegel was alles wat ze voor hem achterliet. 10. Hij raapte de scherven bij elkaar. Hij wilde alles weer achterlaten, want het deed teveel pijn. Hier waren al zijn herinneringen. 534 11. Hij ging weer door de hoge sneeuw terug naar de ijsrivier. Verslagen zat hij in zijn bootje, en peddelde weer door het ijs. Hij moest het verleden achter zich laten, maar wat als zich daar nog een sleutel bevond ? Of zou die sleutel op een andere manier terugkomen door de toekomst ? 12. Hij volgde de echo's die hem lonkten, en hij voelde zich diep wegzakken in het ijs. Zijn bootje gleed over de benedenwaartse ijsrivieren, steeds dieper en dieper. Er was hier zoveel ijs, en het was zo koud, dat hij niets kon vastpakken. Hij had nergens grip op, en hij kon niet meer peddelen. Er was stroming in de rivier die hem meetrok, en hij zat daar bijna als bevroren. 13. 'Ah, scherven van het verleden,' sprak de smid. 'Een lange, duistere geschiedenis.' 14. 'Jij kan haar terugroepen door de spiegel,' sprak de smid. 'Ze kon het niet meer dragen. Het lijden was te zwaar voor haar.' 15. 'Vele gezichten heeft zij,' sprak de smid. 'Ik kan zoveel zien in deze scherven. Wil je haar terug ?' 16. 'Ja,' sprak hij. 17. 'Waarom ?' vroeg de smid. 18. 'Zoveel scherven aan jou gegeven,' sprak de smid, 'allemaal haar gezichten. Zij hebben jouw hart doorboort. Waarom wil je haar terug ?' 535
Pagina 540
121. DE KLOK 1. Was het wel allemaal wat het leek ? De boom bleek langer te zijn dan hij in eerste instantie leek, dus ik klom verder en verder. Ik voelde me ineens heel fijn in de natuur. 2. Het leek wel alsof er geen einde kwam aan deze boom, en ik was al zo hoog dat ik eigenlijk niet eens meer naar beneden durfte te kijken. Het was inmiddels echt hard gaan onweren. Totdat ik ineens door een wolk boven de bui terecht kwam. Gelukkig was de boom zo lang. Alles lijkt hier te veranderen, als een klok. 3. Ik voelde nog eens aan de boom. Er klopt hier iets niet, het voelt te zacht aan. Het voelt aan als mijn bed. Ben ik weer aan het dromen ? Ja, en de kleur van de lucht hier lijkt op de kleur van het behang van mijn slaapkamer. Ik moet wel aan het dromen zijn. En, ja hoor, daar word ik dan eindelijk echt wakker. Het bleek allemaal maar een droom te zijn. 4. Is alles wel zoals het is ? Is alles wel wat het lijkt ? 5. Weer droom ik over een klok. Dan barst het onweer los. Ik hoor allemaal vreemde kinderliedjes. 6. Heb je wel eens gehoord van de trap ? Dat is een trap met verschillende realiteiten die tezamen weer nieuwe realiteiten vormen. Het is een tocht door de vele lagen van het bestaan. 7. Het is alsof ik val, heel hard val, naar beneden. Alles duizelt me voor de ogen. 8. Weer droom ik van de grote boom. Daar waar je dingen ziet die heel wat anders blijken te zijn als je dichterbij komt. 540 9. Plotseling zag ik mezelf zitten in een grote klok. De treden van de trap zijn de verschillende realiteiten die met elkaar verbonden zijn. In de ene realiteit ben je iemand anders dan in de andere realitiet, maar ze hebben wel met elkaar te maken. Er zijn bewuste treden, en onbewuste treden. 122. DE PILAREN 1. Deze stad is gemaakt van tranen, En op zoveel pilaren van tranen was deze stad gebouwd, Een verhaal wat je niet kent, Maar je waakt ertoe op 541
Pagina 556
3. DE POP 1. Hoge muren, De struik heeft gesproken, Nu is er uitzicht en orde, Maar voor sommigen is het woest, Zij zien de orde niet, Zij begrijpen het niet 2. Zij droeg het sieraad voor een lange tijd, Nu heeft zij het afgelegd, Hij vond de kroon, En werd haar dienstknecht 3. Je grijpt hier iets, en je staat in brand, Je houd het sieraad vast, en iets in je ontploft, Oh, had ik het maar nooit aangeraakt, Maar nu is het te laat 4. Dit kasteel is onder een vloek, Maar de struik heeft gesproken, Er groeien doornenstruiken rondom het kasteel, Klaar om het in te nemen 5. Er groeien doornenstruiken rondom mijn herinneringen, Met witte bloemen 6. Zij straalt als het witte hek, Als een licht in de nacht, Het is een valstrik 7. Niemand kan haar grijpen, Zij is de ongrijpbare, De onbegrijpbare 556 8. Nee, zij grijpt niet, Zij doet alles subtiel, Pas later besef je dat je opgesloten bent 9. Alles is plantaardig, Edelstenen in een roos, Het bloedt uit de narcis, Het bloed stroomt door de velden van witte bloemenstruiken 10. Het wonder van vlees en bloed, Diep in de struiken, Waar bloemen het doen rijpen, Witte bloemen 11. Hij is een groot geheimenis, De prins van de witte bloemen struiken, De baarmoeder is plantaardig, Het geheimenis van vlees en bloed 12. De kroon is een plant, Een heilige plant, Een plant met zoveel stralen 13. Zij doorboren het hart, En maken het nieuw 14. Mijn hart is een struik met witte bloemen, Ik volg de takken door mijn hoofd 15. Als een wonder in de rivier, In de waterlelie gebeurt het, Een trap tot de hemel, En dan allemaal water, In alle lagen, 557
Pagina 558
Een trap tot het paradijs 16. Uit de ijsbloemen stroomt het ijs, Uit de dauwbloemen stroomt de dauw, En de honing is een rivier door de velden van witte bloemen struiken 17. Zij komt voort uit het geheim, Zij is een plant, Een brandende struik 18. Het witte schip komt uit de lelie, Een plantaardig schip 19. De struiken omsingelen de stad en vallen het binnen, Zij doorsteken de ramen, en doorsteken dan de poppen, Zij zijn allen planten 20. Een planten oorlog is het, Terwijl zij in het schuim danst, Zij doet een oorlogsdans, Een dodendans 21. Het schiet snel door het water, Ik kreeg dit visioen nadat ik van het zaad had gegeten, Het zaad van het paradijs, Het is het sap, Het sap van bomen 22. Ik zie alles met andere ogen, Hoge golven van de bomenzee, Zij vestigen de tronen, Zij brengen de kronen 23. Doornenstruiken om het kasteel, En dan vallen ze binnen, 558 Doorstekende de poppen, En het meubiliair 24. Zij komen van ver weg, Zij groeien over de wegen en over de daken, Over de woestijnen en over de zeeen 25. Zij komen vanuit het zaad van planten, Zij komen vanuit de diepte van de rivier, Terwijl zij danst in het schuim, Een planten oorlog, Zij danst op de schedels van de gevallenen 26. Zij heft haar speer op, En dan bevriest alles, De boom heeft een foto genomen 27. Het zaad verschijnt als wolken over de steden, En dan explodeert het, Het zal zaad regenen, Regen in het paradijs 28. Ik zink dieper weg in de rivier van zaad, Totdat ik begin te veranderen in een struik 4. HET MONUMENT 1. Ik ben geboren uit steen, Nu rijst het leger op, 559
Pagina 568
3. De kleine jongen groeide op, maar vergat het witte kasteel nooit. Alsof leeuwen daar wandelden, altijd gingen zijn gedachten er naar terug. 4. Zijn gedachten waren meesterlijk, zijn honger was rijp, zijn staar ongrijpbaar, onbegrijpelijk. Zijn fantasieen waren kalm. 5. Hij schreef een boek over mensen. Hij schreef een boek over de winden, en de wolken. Hij was een eenling. Op een dag stond het witte kasteel te koop. Hij aarzelde geen moment en kocht het. Toen begon zijn leven op te bloeien. 6. Niemand had verwacht dat het zo snel zou gaan. Grenzen waren aan het vervagen. Hij hield het geluk in zijn hand, trillend. Hij was bang het weer te verliezen, maar de kennis kalmeerde hem, stelde hem gerust. Zij was in zijn gedachten als de witte thee, in een prachtige witte jurk als bloesem. Ze was een plaatje. Zo zag hij haar altijd, als het getij van witte chocolade. 7. Diep van binnen wist hij dat het een leugen was, de manier waarop hij met haar omging. Het had altijd iets onechts. Het was alsof ze het maar acteerden, een poppenspel. Maar hij had van haar genoten, en zij van hem. 8. De leugen regeerde, ook in het nieuwe land. Het was een kunst, als het raadsel der waarheid. Van binnen voerde hij een oorlog, maar ook dat was slechts schijn. Hij was een man van maskers. 9. Het witte kasteel maakte een denker van hem, een filosoof, en in het land was er hervorming na hervorming. En daar bleef het allemaal niet bij. Nee, sprookjesachtig moest het zijn, al was het allemaal maar een leugen. 10. Zijn droom was een paradijs, en hij wilde dat verwezenlijken. Er moest een einde komen aan het trauma van de waarheid. Ze hadden 568 al lang gevochten. De waarheid hield hen veel te veel bezig, en voor wat ? De waarheid was een gruwelijke dictator, maar hij was de dromenkoning. Hij werd bestempeld als gemeen en gek, maar het land was majestueus mooi. 11. Ze konden alles van hem zeggen, maar niet dat hij geen kunstenaar was. De nuchtere waarheid was saai. 12. Een tuin met betoverde rozen. 13. Het hek van de rozentuin was hoog, met gouden punten. Velen stierven daar. 10. DE GROT 1. Hij woont in het diepste punt onder de grond, waar het vuur van boom is. Het is het enige vuur wat niet door ijs gegrepen kan worden. 2. Hij leidde hen toen naar een grot waar de steen was die hij bewaakte. De steen stond achter een laag muurtje, achter een heel smal riviertje, op een rots wat tegen de muur aanstond. Het was een 569
Pagina 570
prachtige steen. Dat lage muurtje, daar kon je zo overheen stappen, en ook over dat kleine riviertje. 3. Het land was nu een stuk groter geworden nu het niet meer omringd was door nare ijsvlaktes. 4. Het bleek dat die steen ook nog voor andere dingen goed was. Vaak werden degenen die de steen aanraakten een stuk jonger. 5. Het bos achter mijn grot leidt diep, zeer diep, tot de geheimen van het bestaan en de verjonging, ja, zelfs de eeuwige verjonging. 6. Je moet diep komen, diep. Hier zijn de geheimen van de verjonging te vinden, in het diepste punt onder de grond. 7. Het diepste punt is een heel groot bos, met een heleboel geheimen. Ik zal je leiden tot de bosvijver van geheimen, tot het lelieblad. 8. Wil je wel weten wat anderen zijn vergeten ? Die waarheid is zoet en duister. 570 9. Het bos van het diepste punt der aarde, aan de rand van het grote niets. 10. Ze gingen nog dieper in het bos. Ze liepen ergens naar een paarse bloem. Dit is het geheim. Spreek in de bloem, en je zult je echo horen, maar het zal net iets anders zijn dan wat je gezegd had. 11. Alles wat hij zei werd gewoon door de bloem omgedraaid. Het geheim van de verjonging is over u. Er begon een sap uit de bloem te spuiten. Het was heel kleverig. 12. Hij werd even helemaal warm van binnen, en de warmte begon snel door hem heen te stromen, heen en weer, heen en weer, als bruisende golven. Toen spoot de bloem een boek uit. Neem dit boek mee naar de bovenwereld, en leer hen de spelletjes uit dit boek. 13. Zodra iemand zich ging bezig houden met het boek, dan kwamen de sappen van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger. 14. Er was één en al mist, en ergens stopte gewoon alles, alsof hij aan de rand van een rivier was gekomen, maar er was geen water. Het mos hield gewoon ergens op, en aan de rand stonden een heleboel bomen. Hij probeerde of hij de overkant kon zien. Er was zoveel mist. Hij begon zachtjes te roepen. 571
Pagina 572
15. Er is daar inderdaad niets, maar achter het niets, daar wonen wij. Wij kunnen met een bootje over het niets om hier te komen, maar eigenlijk doen wij dat nooit. 16. Na een tijdje kwamen ze aan bij een bosstrandje, waar direct al hoge bomen achter stonden. Het bosstrandje was heel smal. 17. Het is hier bijna altijd nacht. Soms is het avond, maar het is hier nooit dag. 11. HET GESPREK 1. De edelste tuinen zag ik. Zoutig, zurig, niet te veel zoet, zo smaakten de bessen. Ze waren heerlijk. Ze waren bijna verzonnen. 2. Het smaakte ook een beetje naar drop. Maar rode drop was dan weer net iets zoeter. 572 3. Ik stapte de tuinen binnen, waar nog veel meer van die bessen hingen. 4. Ik keek niet op of om, maar ging dieper de tuinen in, op zoek naar meer bessen. 5. Ik hield ervan om naar bessen te staren, vooral druipende bessen. 6. Ze was een roofdier, daar diep in de tuin. 7. Ik had haar wel in de gaten, maar deed alsof ik haar niet zag. 8. 'Ik heb je wel in de gaten, hoor,' zei ze. Ik deed alsof ik haar niet hoorde. 9. 'Dat is ook niet netjes,' zei ze. 'Helemaal niets terugzeggen.' 10. Ik draaide met mijn rug naar haar toe. Ik begon nog meer bessen te plukken, en begon ze te eten. 11. 'Hey, geef mij ook eens wat van die bessen,' zei ze. Ik gooide er eentje toe. 12. Ik liep dieper de tuin in, mijn gezicht verborgen voor haar. Ze kwam mij niet achterna. Wat zou ze van me moeten ? En ik had wel andere dingen te doen. 13. Ik verzamelde bessen in mijn mandje. Ik sprak met haar niet over de dingen die ik had gezien in de edelste tuinen. 14. Het is komen en gaan, vastpakken en loslaten, en je groeit uit alles ook weer uit. 15. Jij kent haar duisternissen niet. Ze houdt van vreemde spelletjes. 573
Pagina 574
16. Ik kwam haar een paar dagen later in de bibliotheek tegen. Ze was daar aan het lezen. Ze had prachtige laarzen aan. En een prachtig wit broekje dat tot aan haar laarzen reikte. Ze had touwtjes in haar haren. 17. Ik had een bessensmaak in mijn mond. Ze deed alsof ze me niet zag, of misschien zag ze me helemaal niet. Ik liep langs haar heen, en liep zo dicht tegen haar aan dat ik haar raakte, maar niet te hard, en niet te dichtbij, en zeker ook niet te lang. Een rilling en een warm gevoel ging door mij heen. Ik voelde mij als in de hemel. 18. Plotseling keek ze op, en keek alsof ze me niet herkende. Toen las ze weer door. 'Je herkent me niet ?' vroeg ik. 'Nee,' zei ze, terwijl ze niet opkeek. Ze las gewoon door. 'Ik geloof je niet,' zei ik. 19. 'Het is me allemaal verboden,' zei ze. 'Door wie ?' vroeg ik. 'Je familie,' zei ze. Ik zweeg. 20. Ze wil dat je haar nooit vergeet. Ze overhandigde me een brief. 'Lees,' zei ze. Er stond in dat ze naar het bos zou vluchten, voorgoed. Ze wilde dat ik zou komen. 21. Ze hield veel van de bossen. En haar moeder reiste in bootjes door het bos. Ook zo'n bosmens. En dan vreemde dingen, he. 22. Ik besloot door de vele struiken van bosbessen naar het bos te gaan. Al gauw kwam ik haar daar tegen. Ze had een boog op mij gericht. 'Wat kom je doen ?' zei ze ruig. 23. 'Ik dacht dat je wilde dat ik kwam ?' zei ik. 'Wie ben je ?' vroeg ze. 'Ik dacht dat je me wel kende,' zei ik. 24. 'Ik ben niet degene die jij denkt dat ik ben,' zei ze. 'Ik ben nu iemand anders.' 574 25. 'Mag ik bij je komen ?' vroeg ik. Ze spande de boog nog strakker. Ik keek naar de glinsterende pijl. Als ze die los zou laten, zou ik er zeker geweest zijn. 26. 'Je zal niet meer teruggaan naar je familie,' zei ze hardvochtig. 'Het is afgelopen met hun spelletjes. Je bent nu van mij.' 27. 'Wat als ze me hier komen halen ?' vroeg ik. 'Dit is verboden terrein voor hen,' zei ze. 28. 'Je bent een beetje vreemd,' zei ik. 29. 'Het bosleven is hard,' zei ze. 'Ik moet overleven. Denk je nou echt dat ik je kwaad wil doen ?' vroeg ze. 30. 'Ik weet het niet,' zei ik. 'Je bent in ieder geval niet te vertrouwen.' 31. 'Het is maar spel,' zei ze. 'Vind je het niet leuk ?' 32. Ze scheen het niet te begrijpen. Het was een bijzonder meisje. 'Het dringt niet tot je door, he ?' zei ik. 33. 'Ik wil terug naar het bos.' zei ze. 34. 'Maar je bent te gevaarlijk,' zei ik. 35. 'Ach kom,' zei ze. 'Je kan ook niet tegen een grapje.' 36. 'Geen leuk grapje als je een pijl op me gericht houd,' zei ik. Maar dat drong niet tot haar door. 'Het is het wilde leven,' zei ze. 'In het wilde leven kunnen dingen gebeuren die in de stad niet mogen gebeuren. Het is anders.' 575
Pagina 576
37. 'Van wat voor boeken houd je ?' vroeg ik haar. 'Van het bos,' zei ze. 38. 'Ik vertrouw je niet,' zei ik. 39. 'Ja, dat weten we al,' zei ze. 'Maar je loopt wel altijd achter me aan.' 40. 'Goed,' zei ik, en liep door. 41. Ik wist dat ik nog steeds op mijn hoede moest zijn. Deze vrouw was immers gek. 42. Het was in het bos, en daar zijn misschien andere regels. 43. Ze is niet pluis. Ze is gewoon speels, maar dat kan een keer verkeerd aflopen. 44. Ik besloot een grote zwerftocht door het bos te maken. Ik ging door de vele bessenstruiken. 45. Ik kon me nooit helemaal aan haar geven. Een warmte omgaf mij, alsof iets me riep. Ik ging dieper het bos in, totdat ik bij een bosmeertje kwam. Er waren hier jongens aan het spelen. Ze hadden verfstrepen op hun lichamen. Toen ze mij zagen grepen ze hun bogen. 'Wie ben je, en wat moet je ?' riep één van hen. 46. 'Ik wil in het bos leven,' riep ik terug. 'Zweer je dat je nooit terug zal gaan ?' riep een ander. 'Ik zweer het,' zei ik. Ze kwamen dichterbij. 'Hij moet geverfd worden,' zei één van hen. Voordat ik het wist was ik neergeslagen. Ik werd wakker in een kooi. 47. Ze glimlachte. 'Wie ben jij ?' vroeg ik. 'Ben jij dat ?' stamelde ik. 'Hoe kun jij hier zijn ?' Ik was nog steeds een beetje duizelig, en had 576 een beetje een waas voor mijn ogen vanwege de klap. 'Ik ben haar zus,' zei ze. Ik had een smaak van bessen in mijn mond. 48. 'Okay, ik vind dit dus niet leuk, dus maak me los,' zei ik. 'Oh nee,' zei ze, 'daar komt niks van in. Ik ben niet zo makkelijk in die dingen als mijn zus.' 49. 'Mijn familie zal mij vinden,' zei ik. 50. 'De jongens zullen hen grijpen, zoals ze jou grepen,' zei ze. Ik voelde me machteloos. Ze zou me waarschijnlijk laten verhongeren. 'Aan het einde van het ritje zul je zijn als deze jongens,' zei ze. 'En je zal nooit meer terugwillen.' 51. 'Wat is hier te doen ?' vroeg ik. 52. 'Wil je terug naar mijn zus dan ?' vroeg ze. 'Ze zal echt nooit opgeven. Je zal moe van haar worden.' 'Okay, ik blijf,' zei ik. 'Maak me los.' 53. 'Geen denken aan,' zei ze. 'Deze jongens zijn zorgvuldig geinitieerd, en zo zal jij ook geinitieerd moeten worden.' 'Mijn familie zal naar mij op zoek gaan,' zei ik. 54. 'Ze zullen er niet doorkomen,' zei ze. 'Dan ken jij mijn familie nog niet,' zei ik. 55. 'Ik ken hen,' zei ze. 'Ze zijn niet tegen mij opgewassen.' 'Wat als de boswachter komt ?' vroeg ik. 'Die komt hier niet,' zei ze. 'Waarom niet ?' vroeg ik. Ze zweeg. Ik kreeg bijna geen voedsel. Alleen soms wat bessen met vreemde melk. Ik werd vaak geslagen, veelal totdat ik bewusteloos raakte. 'Het is om los te komen van de oude wereld en van je oude geheugen,' zei ze. 577
Pagina 580
580

rnl pocket 6 - De Evolutie van de Hemel


Pagina 0
Pagina 4
Hoofdstuk 1. Evert van der Heg loopt 's avonds naar huis waar zijn vrouw, Loes, op hem wacht. Evert is politie agent in de stad. Het was een vreemde dag geweest, abnormaal druk. En Evert was moe, zeer moe. Zijn vrouw, Loes, had voor hem gekookt. Hij moest direct weer weg. Hij had eigenlijk nergens tijd voor. In een tunnel tussen twee stadsgedeeltes was een zombie gesignaleerd. Hij moest er naartoe met geladen pistool. Ook een paar collega's waren daar. Hij keek de tunnel in, en zag wat bewegen. Hij kreeg ineens hallucinaties, en hoorde een gegrom in zijn hoofd. Hij schrok, en wist dat de zombie telepatische krachten zou moeten hebben. Hij schoot in de tunnel. Zijn collega's keken ook met getrokken pistool in de duistere tunnel. Ineens zag hij ze tegen de grond vallen. Hij raakte in paniek en begon weg te rennen. Hij 4 was bang dat hij bezeten zou raken. Thuis aangekomen merkt hij dat zijn vrouw vreemd doet. Hij vertrouwt het niet. Hij heeft het idee dat de zombies de stad al hebben ingenomen. Hij vecht tegen het gegrom in zijn hoofd. Maar waar moet hij naar toe ? Uiteindelijk strijdt hij ook weer tegen die gedachte. Misschien is er een andere reden waarom zijn vrouw vreemd doet. Zijn vrouw vertelt hem dat hij wat rust moet nemen. Zij zou de politie er wel over inlichten. De dag erna wilde hij weer terug naar de tunnel. De politie had laten weten dat ze nu een nieuw wapen hadden. Het was een vlammenzwaard, een handvat wat een soort gasachtig vuur of stoom kon voortbrengen, maar het was ingewikkeld in gebruik. Evert moest naar de politie school waar hij verder erover onderwezen zou worden. Ook zijn collega's die op de grond waren gevallen 5
Pagina 6
waren daar. Hij was blij ze te zien. Het bleek dat de zombie zich al had voortgeplant en dat pistolen alleen maar averechts werkten. Het duurde een paar dagen voordat ze het gebruik van het stoomsabel onder de knie hadden. Pas toen konden ze terug naar de tunnel. Evert kreeg weer hallucinaties toen hij dichter bij de tunnel kwam, en ook zijn collega's klaagden erover. Weer hoorde Evert het gegrom in zijn hoofd en ditmaal was het erger. Hij activeerde zijn stoomsabel, terwijl hij dichter bij de tunnelingang kwam. Dit zou ook een bepaalde bescherming om hem heen vormen. Het grommen in zijn hoofd ging over in krijsen. Evert disactiveerde zijn stoomsabel en greep naar zijn hoofd terwijl hij op de grond viel. Hij had zware hallucinaties over een schip wat aankwam aan een strand. Er was een woeste storm, en er was veel gebrul. Het was een schip vol van zombies. Evert 6 probeerde weg te kruipen van de tunnel. Hij voelde zich verlamd. Ook voelde hij zich spastisch. Hij kon zich niet meer bewegen zoals eerder. Alles ging anders, als door krampen. Er kwam schuim op zijn mond, en hij riep : 'nee !' Maar hij wist dat zijn geroep niet eens uit zijn mond kon komen. Even later werd hij wakker in een park. Boven hem was een vrouwengezicht. "Ben ik dood ?" vroeg Evert, terwijl de vrouw hem ophielp. "Wat een prachtige tuin." "Het is de tuin van je geweten," sprak de vrouw. Ze begon hem dieper in de tuin te leiden. "Ben ik dood ?" vroeg Evert weer. "Nee," sprak de vrouw. "Wat is er gebeurd ?" vroeg Evert. Evert voelde de hitte van zijn stoomsabel. Maar het ding stond niet eens aan. Het handvat hing aan zijn gordel. Evert was ontroerd door de 7
Pagina 8
pracht van de tuin. "Waar gaan we naartoe ?" vroeg Evert. "Naar mijn huis," sprak de vrouw. Dieper in de tuin had ze een prachtig wit huisje omgeven door bloemrijke heggen. "Prachtig," sprak Evert. Hij was bijna buiten adem. Toen gingen ze naar binnen in het huisje. "Bent u een engel ?" vroeg Evert. "Een fee," sprak de vrouw. Ze gingen aan een tafeltje zitten van wit marmer. "Ik ben een gas van je stoomsabel," sprak de vrouw. "Je hallucineert slechts. Het is voor je eigen bescherming. Ik help je navigeren." Plotseling kwam Evert weer bij zijn bewustzijn, en zag de tunnel voor zich. Hij was nu bijna binnen. Zijn collega's waren om hem heen. Weer kreeg Evert een flits van een hallucinatie waarin hij een schip met zombies zag wat aankwam op een strand. Het was stormachtig weer. Toen hoorde hij weer gegrom en gebrul in zijn 8 hoofd. Het leek wel alsof de flits deels bleef hangen, en toen liepen ze de tunnel in. Het was er erg donker, maar ze hadden zaklampen bij zich. Ergens dieper in de tunnel zagen ze wat bewegen. Evert kreeg flitsen van hallucinaties waarin de tunnelbodem bedekt was met graven aan de zijkant. "Er liggen mensen begraven onder de bodem van de tunnel !" riep Evert. "Shhhh !" zei een collega naast hem. "Ja maar," zei Evert. Verder kon hij niets zeggen. Het was alsof een hand voor zijn mond was gelegd. Verderop in de tunnel leek het alsof de verlichting aan begon te gaan, maar het knipperde. Het ging aan en uit. Weer kreeg Evert hallucinaties van graven, witte graven, door de hele tunnel heen, en toen velden vol witte graven. "Illuminus !" werd er geschreeuwd. "Vecht !" Evert kreeg de rillingen, en wilde omdraaien. Hij wilde niet gek worden, 9
Pagina 10
maar zijn collega's liepen strak naar voren. Hij kon niet omdraaien. Van achteren werd hij geduwd door de rij van collega's achter hem. Hij vroeg zich af of zij dezelfde hallucinaties hadden. Weer kreeg hij een hallucinatie van een zee. De zee was woest, en een reusachtig geestenschip met zombies kwam dichterbij in de verte, in de mist. Het was een reusachtig hoog schip. "Pilatus !" werd er geroepen. "Het is de Pilatus !" "Wat is Pilatus ?" vroeg Evert aan een collega die naast hem marcheerde. "Het is de naam van een schip," sprak de collega. "Wat voor schip ?" vroeg Evert. "Een zombie schip," sprak de collega. Hij dacht dat hij gek aan het worden was. Hij rilde over zijn gehele lichaam. Achter hen hoorden ze ineens gegrom, en ze draaiden om. Ze werden aangevallen door dolle honden, en achter de dolle honden waren enkele zombies. 10 Evert greep het handvat van de stoomsabel en activeerde het. Zo kon hij twee honden van zich afhouden. Het sabel ging met gemak door het vlees van de honden heen, maar er kwamen steeds meer honden. Evert sloeg als een dolle man om zich heen met de sabel. Het geblaf stak in zijn hoofd. Weer had hij hallucinaties, en ditmaal waren het grote treinen die aankwamen in de nacht, en er waren allemaal zombies in de treinen. Evert schreeuwde. Na een tijdje was het rustig. De tunnel lag vol met dode, verscheurde honden. Hij stond buiten de tunnel, en ook wat collega's kwamen naar buiten. "Is iedereen in orde ?" werd er geroepen. Hij was aan de andere kant van de tunnel. "Er zijn zombies in de tunnel," sprak Evert. "Ik ga niet meer terug." "Wie van ons zijn er nog over ?" riep een collega. "Ik hoop allemaal," zei Evert. Ze leken 11
Pagina 12
hem te negeren. Een groep collega's verzamelde zich een paar meter van hem verwijderd. Hij ging er ook tussen staan. "We missen er vier," zei iemand. "Ik ga niet terug," zei een andere collega. "Er is iets in die tunnel wat niet goed is." Evert probeerde te spreken, maar het leek wel alsof iemand een hand voor zijn mond hield, als een zwarte handschoen. Alsof er iemand achter hem stond, maar er stond niemand. "We missen er veel meer," sprak een andere collega. En toen volgde er een namenlijst. "Misschien zijn ze aan de andere kant van de tunnel ?" zei iemand anders. "Nee," werd er toen gezegd. Er kwam toen een zombie uit de tunnel die leek op één van de politie agenten. "Dat is Willem niet !" riep een agent. De zombie kwam steeds dichterbij. "Ik ben het," zei de zombie, "Willem ... Ze hebben me ... Ze hebben me ..." "Geloof hem niet !" riep een agent, die 12 zijn stoomsabel activeerde. Een enorm gegrom was er toen. Vuur kwam uit de mond van de zombie. Het trok aan hun gedachtes. Evert kon zijn hoofd niet meer bewegen. Het zoog aan hem. De zombie kwam dichterbij. Alle agenten stonden als aan de grond genageld. Weer kwam er vuur uit de mond van de zombie. Evert begon te zweten. "Willem ?" vroeg Evert. De zombie kwam dichterbij. Het moest Willem wel zijn. "Ze hebben me ..." zei de zombie. "Ik draag het virus nu. Ze hebben me ..." "Geinjecteerd ?" vroeg Evert. De zombie viel Evert om de nek. Evert kon zich nog steeds niet bewegen. "Help," fluisterde de zombie in zijn oor. "Wat is er gebeurd ?" vroeg Evert. "Ik kan niet meer," sprak de zombie. De zombie had een aparte geur. Evert hoopte maar dat het Willem was. "Ik kan niet meer," zei de zombie weer. "Wat is er gebeurd ?" vroeg Evert weer. 13
Pagina 16
zijn grote schrik werd de lift opgezogen in een enorm ruimteschip wat boven de stad hing en veel groter was dan de stad zelf. Evert moest verzen leren uit een vreemd boek. Het was het belangrijkste boek voor de zombies. Het boek was genaamd de Veluwe. Zij die het boek niet aanbaden zouden gemarteld en gedood worden. Evert moest buigen voor het boek, en de verzen die werden opgelezen moest hij nazeggen. Ook moest er in Evert's kiezen geboord worden om de verzen erin te tatoeëren. 'Is er in het koningshart een hart dat niet kan spreken ? Het koningshart eet en eet een hart voor vele weken,' werd er gezegd, en Evert moest het nazeggen. 'Wie is de koning ?' vroeg Evert. 'Een ziel die één is met de koning heeft niets meer in te brengen. Geassimileerd is hij, eenstemmig, de ondergang tegemoet. Door omkoperij zal het zich 16 vermengen,' werd er toen gesproken, en weer moest Evert het nazeggen. 'Wie is de koning ?' vroeg Evert weer. Evert voelde steken in zijn hoofd. 'Dromen kan een ziel niet meer die ééngeworden is met de koning. Al zijn dromen zijn kapot, en de koning is nu zijn woning,' werd er toen gezegd, en weer moest Evert het nazeggen, maar hij kon het niet. 'Spreek,' werd er gezegd, maar Evert kon niet spreken. 'I ... ik kan het niet,' stotterde Evert. 'Je moet !' werd er gezegd. Evert stortte neer, maar werd toen weer opgetild. 'Zij die de verzen niet nazeggen worden gemarteld en gedood,' werd er gezegd. 'Zij die het schrift van de koning niet lezen zijn het leven niet waardig,' werd er gezegd. Evert had kramp in zijn buik. 'I ... ik kan het niet,' stotterde Evert weer. Een zombie schopte in zijn buik, terwijl Evert weer neerviel. Weer werd hij 17
Pagina 18
opgetild. 'En nu ?' zei de zombie met een lage stem. Het was de laagste stem die hij ooit had gehoord. 'Dromen kan een ziel niet meer die ééngeworden is met de koning. Al zijn dromen zijn kapot, en de koning is nu zijn woning. Zeg het,' sprak de zombie. Toen sprak Evert de woorden uit. Daarna moest hij het voor de tweede keer zeggen. Evert voelde zich duizelig. Hij moest toen vele andere verzen opzeggen. Evert werd naar een gevangeniscomplex geleid, en kreeg een hok naast een donkergekleurd meisje. Vanuit het hok kon hij haar niet meer zien, maar wel met haar praten. 'Wie ben je ?' vroeg Evert. Het meisje wilde haar naam niet zeggen. 'Waar kom je vandaan ?' vroeg Evert. Weer sprak het meisje niet. Haar moeder kwam haar soms bezoeken. Evert zag haar soms langskomen terwijl de dagen verstreken. Hij kon de gesprekken horen, maar het meisje zei 18 niet veel. Het meisje heette Krista. Op een dag vroeg Evert aan haar moeder wie de koning was. 'Noxo en Terafanus,' sprak de moeder van het meisje. 'Waar komen jullie vandaan ?' vroeg Evert. 'Moxof,' zei de moeder. 'Dat is een gebied op de planeet Drenthe. Het is ingenomen door de zombies.' 'Wat gaan ze met ons doen ?' vroeg Evert. 'We zijn niets dan vlees voor de assimilatie,' zei de moeder. 'We zullen éénworden met de koning.' 'Hoe kunnen we daaraan ontkomen ?' vroeg Evert. 'De ring van Moxof is onze enige hoop,' sprak de moeder. 'Onze wetenschappers werkten daaraan. Het is een microchip. Ik hoop dat ze veilig zijn om hun werk voort te zetten.' 'Wat is het voor microchip ?' vroeg Evert. 19
Pagina 20
'Ik kan daar niet over praten,' zei de moeder. Evert werd overgeplaatst naar een ander gevangenis-complex verbonden aan een school. Hier moest hij weer verzen leren, en ook de taal van de zombies. 'Traak,' sprak een zombie tot hem. 'Ekochol.' Hij moest leren wat de woorden betekenden. Ook werd hij overhoord. Er hing een dreiging van marteling en dood. Evert had geen andere keus. Ook werden er steeds meer tatoeages in zijn kiezen gemaakt. Evert begon steeds meer last van zijn kiezen te krijgen. Evert bleef nadenken over de ring van Moxof. Wat zou het wezen ? De moeder van het meisje bezocht hem ook hier. Daar was hij wel blij mee. Hij wist dat hem een godsdienst was opgelegd waar hij niet aan kon ontkomen. In zijn studie van het boek van de zombies probeerde hij betekenis te vinden. Hij zocht naar zwakke plekken in het systeem, maar 20 ook zocht hij naar bemoediging, naar hoop. Het was een gruwelijk boek. Het ging allemaal over marteling, de dood, omkoperij, bedrog en chantage. Het voelde aan alsof hij zichzelf verloor, alsof hij geassimileerd werd, maar daar ging het boek ook over. De koning moest alles assimileren. Op een dag werd hij meegenomen naar een speciaal hok waar hij gemarteld werd. Ze wilden dat hij voor hen zou moorden, maar dat wilde hij niet. Hij wilde liever dood, maar ze martelden hem zo lang totdat zijn verstand brak, en iets nam hem over. Hij kon de marteling niet meer aan, en riep : "Okay, okay, wat willen jullie dat ik doe ?" 'Je zal teruggaan naar de politie op aarde,' zei de zombie die het dichtste bij hem stond. 'En je zult moorden wanneer wij het je zeggen. Zo niet, dan weten we je te vinden.' Evert kon niet meer tegen pijn. Het was 21
Pagina 22
al te ver gegaan. Hij werd wakker op de plaats waar hij stond met de zombie die op Willem leek. Evert was overgevoelig nu. Hij dacht eraan te ontsnappen, maar een stem zei in zijn hoofd : 'Denk aan je belofte,' terwijl een pijnscheut zijn lichaam verkrampte. Hij werd gedwongen door pijn die over de grens van zijn geweten en zijn wil ging. Hij probeerde te denken aan de ring van Moxof, maar door extreme, grensoverschrijende pijn werd die gedachte weggebannen. Ook zijn collega's waren op dezelfde wijze geinfecteerd, maar hij wist dit niet, en durfde er ook niet over te spreken. Sindsdien begon de vrede weer terug te keren in de stad, en werden er geen zombies meer gesignaleerd in de tunnel. Evert hoopte maar dat de stemmen in zijn hoofd niet zouden terugkomen. Op een dag werd Evert door de stemmen naar het bos gelokt. Het was midden in 22 de nacht. Er stonden daar een paar zombies, en een klein ruimteschip stond op een heuvel dichtbij. Er was veel licht. Evert kwam dichterbij. Hij kon niet wegrennen. De zombies gaven hem een sleutel die op elke deur zou passen, waarmee hij in elk huis zou kunnen komen. Hij kreeg als opdracht babies te verwisselen. Hij mocht dit alleen 's nachts doen, en de sleutel zou een gas verspreiden waardoor niemand zou kunnen ontwaken. Evert zou de enige zijn die zou kunnen wakker blijven om zijn werk te doen. Evert was onder een zware hypnose en wist dat hij niets anders kon doen dan te gehoorzamen. En zo begon de baby-wisseling. Alle babies in de stad moesten verwisseld worden. Het stond zo geschreven in het boek van de zombies, de Veluwe. Evert wist dat hij slechts een pion was. Hij durfde niet met zichzelf in debat te gaan, en langzaam dreef ook die 23
Pagina 24
opvatting naar de achtergrond. Evert begon een andere persoon te worden die niet meer aan zijn verleden herinnerd mocht worden. De stemmen zeiden hem dat hijzelf ook als baby was verwisseld. Maar hij moest het vergeten. Hij moest zich geheel richten op zijn taken. Elke nacht moest hij verschillende babies verwisselen. Hij wist dat hij één van de zombies was nu. Hij had een zombie hart nu. Op een nacht werd hij weer naar het bos gelokt. Weer stond een klein ruimteschip op een heuvel. Dit keer werd hij naar binnen gelokt. Zombies zaten rondom een tafel. Ze keken hem aan. Eén van hen sprak : "Je bent een robot nu. Je naam staat in ons boek, de Veluwe." Toen begon de zombie een heleboel verzen uit het boek op te lezen. Het ging over afschuwelijke dingen. Heel in de verte dacht Evert aan de ring van Moxof, maar het mocht niet te dichtbij komen. Het zou hem pijn 24 doen, en hij liet direct de verre gedachte weer los. De zombie liep naar hem toe en bekeek hem. "Waarom ben ik hier ?" vroeg Evert. "Voor iets belangrijks," zei de zombie. Er waren nog wat andere kamers in het kleine ruimteschip, en opeens kwam er een zombie binnen met een zombie-baby in zijn armen. "Deze ga jij nu wisselen," sprak de zombie die dichtbij hem stond. "Wij willen dat je ons de mensen-babies brengt." De zombie-babies verschilden niet eens zoveel van mensen-babies. Ze zouden nog een extra injectie krijgen zodat ze precies op mensen-babies zouden lijken. Evert zou vanaf nu eerst naar het ruimteschip moeten gaan voordat hij een baby zou wisselen. Evert wist dat dit zou betekenen dat het een zombie stad zou worden. Hij dacht heel in de verte aan Krista en haar moeder, en aan de ring van Moxof, en kreeg weer een beetje hoop, maar hij 25
Pagina 26
durfde er niet direct aan te denken, want hij wist wat dat zou betekenen. Vage gedachtes, dat is wat het allemaal moest blijven. De zombies keken hem aan. En zo versleten de nachten waarin hij dit werk moest doen. Zijn vrouw had niks in de gaten. Zij wist dat hij wel vaker wegmoest. Hij was immers politie agent. Hoofdstuk 3. Op een dag in het weekend maakten hij en zijn vrouw een boswandeling. Ze gingen ook langs de heuvel waar in de nacht het ruimteschip was, maar nu was er niets. Ze gingen dieper en dieper het bos in. Ergens in het zand vond hij een blauwe ring. Hij raapte het op en hield het in zijn hand en staarde ernaar. Hij had een vreemd gevoel alsof hij de ring naar zijn borst moest brengen. Hij legde de ring tegen zijn borst aan en merkte dat de ring gewoon door zijn kleren en 26 huid naar binnenging. Het deed hem geen pijn. Hij stond al die tijd met zijn rug naar zijn vrouw. 'Wat is er Evert ?' vroeg zijn vrouw. 'Oh niets,' zei Evert. 'Ik dacht dat ik wat zag.' 'Wat zag je ?' vroeg zijn vrouw. Evert werd helemaal warm van binnen. Dit moest de ring van Moxof wel zijn. Ze hadden hem gevonden. Hij keek naar zijn vrouw, terwijl tranen over zijn wangen liepen. 'Wat is er ?' vroeg zijn vrouw. 'Niks,' huilde Evert. 'Er is wel wat,' zei zijn vrouw. 'Je huilt niet zomaar. Is er iets op het werk gebeurd ?' 'Ik kan er niet over praten,' huilde Evert. Evert was nog steeds bang, maar ook opgelucht dat er eindelijk hulp was gekomen. Plotseling had hij een hallucinatie waarin hij omringd was door een grote massa zombies. Ze kwamen 27
Pagina 28
steeds dichterbij en zongen : "Je-he-hehe-ram, Je-he-he-he-ram," telkens weer. Maar een blauw licht kwam van Evert af, en vormde een scherm om hem heen. Hij begon door de massa zombies heen te rennen, die voor het blauwe licht opzij moesten, en toen flitste de hallucinatie weg. "I ... ik ben duizelig," stotterde Evert. "Voel je je niet goed ?" vroeg zijn vrouw. 'Laten we naar huis gaan,' zei Evert. Maar hij voelde zich nog steeds omringd door zombies. Hij wilde wegrennen. 'De zombies, ze komen !' riep hij toen. Maar zijn vrouw had hem gegrepen. Ook zijn vrouw had ineens een zombie gezicht. 'Ver zul je niet komen,' gromde ze met een lage stem. 'Jij ook al !' riep Evert. Hij duwde haar op zij en rende en rende. Toen kwam ze achter hem aan. 'Ver zul je niet komen !' riep ze. 'Geloof me maar.' Evert rende zonder om te kijken. Hij 28 hoopte dat de ring van Moxof zou ingrijpen. Plotseling was er niets dan blauw licht om hem heen. Het begon te golven. Hij hoorde een schreeuw achter zich, en zag zijn zombie vrouw weggeslagen worden. 'Help me !' huilde Evert. Hij wist dat de microchip nu in hem was. 'Ga terug, Evert,' zeiden ze stemmen in hem. Ze hadden een bliksemerige stem. Maar de stemmen werden steeds vager. Evert moest na een tijdje kruipend verder vanwege duizeligheid. Er was steeds meer blauw licht, en hij kwam tot een zone waar hij een stad zag neerdalen uit de lucht. Het was een straal van de planeet Drenthe, van het Moxof gebied. De wetenschappers van Moxof hadden de straal opgewekt. De stad was als een ruimteschip en daalde neer op de enorme zandvlakte waar Evert nu was. Het plofte vlak voor zijn neus neer. Evert werd door armen gegrepen en naar binnen 29
Pagina 30
getrokken. 'I-i-i-i-ach,' werd er gezongen. 'I-i-i-iach,' en zo ging het telkens door. Het was een monnikenkoor van zombies die marcheerden in de stad. Het was meer een soort schuifelen. Wie hadden hem naar binnen getrokken ? Er was één en al mist. De ring van Moxof was een stervende ring. Het kon niet tegen de zombies op. Evert werd wakker in het zand. Zijn vrouw staarde naar hem. Ze had geen zombie gezicht. 'Gaat het weer ?' vroeg ze. 'Niet echt,' zei hij. 'De ring van Moxof ...' 'Waar heb je het over ?' vroeg zijn vrouw. 'Je kunt zo echt niet werken als je je zo voelt.' Toen ze thuis waren liet zijn vrouw de dokter komen. 'De ring van Moxof ...' zei Evert weer. 'Wat is de ring van Moxof ?' vroeg de dokter. 'Moxof ? Nooit van gehoord.' Evert zei niets. 'Hij kan zo inderdaad niet 30 werken,' zei de dokter. 'Ik denk dat uw man rust nodig heeft, veel rust.' En zo werd Evert meegenomen naar een rustoord voor mensen met psychische klachten. Zijn vrouw bezocht hem daar vaak. En Evert kon alleen 'de ring van Moxof' zeggen. Het was als in zijn hoofd geprint als zijn laatste houvast. Vaak vroegen mensen wat het was, maar hij kon het niet zeggen. Ook zijn herinneringen begonnen steeds meer weg te vagen. Op het laatst wist hij helemaal niet meer dat hij ooit politie agent was geweest. Heel in de verte kon hij zich nog Krista en haar moeder herinneren, maar hij wist niet meer in welk verband. De ring van Moxof had zijn geheugen gewist, en de ring was zelf ook stervende. Herinneringen waren te gevaarlijk voor Evert. De zombies werkten door zijn herinneringen. In die zin was de ring geslaagd, maar de ring was stervende. Het had alleen gezaaid. 31
Pagina 32
Op een dag kon Evert wat meer woorden zeggen. Hij zei ook : 'de planeet Drenthe'. Mensen vroegen hem wat de planeet was, maar dat kon hij niet zeggen. Hij wist alleen dat Krista en haar moeder van de planeet waren. 'De ring is stervende,' zei hij een paar dagen erna. 'Welke ring ?' werd er gevraagd. 'De ring van Moxof,' zei hij. 'Oh, die ring,' werd er gezegd. 'Maar je hebt ons nog steeds niets over die ring verteld.' 'Het komt van de planeet Drenthe,' sprak hij. 'Het kan niet tegen de zombies op, maar het is zaad.' 'Ja, ja,' werd er gezegd. 'Je hebt nogal veel praatjes.' 'Komt er nog wat van met die ring ?' vroeg hij. 'Wie bedoel je ?' werd er gevraagd. 'Nou jullie, als verpleegkundigen,' zei hij. 'Laat dat kundig trouwens maar weg, want jullie hebben nog steeds die ring 32 niet gebruikt. Jullie klooien maar wat aan.' 'Welke ring ?' werd er gezegd. 'De ring van Moxof,' zei hij weer. 'Oh, die ring,' zeiden ze. 'Maar daar heb je ons nooit wat over uitgelegd.' 'Moet ik dat dan doen ?' zei hij geirriteerd. 'Moet ik dan alles voor jullie oplossen altijd ? Onderzoek maar eens, studeer maar eens, en kijk eens goed uit je doppen.' 'Mijnheer, nu niet aggressief doen, anders zult u overgeplaatst worden,' werd er gezegd. 'Ik zal jullie laten overplaatsen,' zei Evert. 'Hoe ga je dat doen ?' vroegen ze. 'Door de ring van Moxof,' zei Evert. 'Oh, die ring,' zeiden ze weer. 'De ring zal opstaan en zal alles veranderen,' zei Evert. 'Het is een messiaanse ring.' 'Toe maar weer,' zeiden ze. 33
Pagina 34
'Eerst moet de ring sterven,' zei Evert. 'Het is zaad.' 'En dan ?' vroegen ze. 'Dat heb ik net gezegd,' zei Evert. 'Maar we begrijpen het niet,' zeiden ze. 'U doet nogal ingewikkeld. U heeft het over zombies, ringen, verre planeten, en messiaanse opstandingen. Dat is onze taal niet. In onze ogen bent u zwaar ziek. U heeft rust nodig.' 'De ring van Moxof,' zei Evert weer. 'Goed, laten we het daar bij houden,' werd er gezegd. 'De ring van Moxof.' Alhoewel het leek alsof Evert steeds meer van zijn geheugen begon terug te krijgen was het wel allemaal verdraaid, of hadden de zombies alles verwisseld en begon hij nu te ontwaken tot de ware combinaties ? Hij beweerde nu dat Krista zijn vrouw was, en haar moeder zijn schoonmoeder. Zijn vrouw was daar erg overstuur over, maar niets kon zijn gedachten erover veranderen. De 34 verplegers vertelden haar dat haar man geestelijk zwaar ziek was, en dat ze zijn woorden maar met een korreltje zout moest nemen. Er was iets verdraaid in zijn hersenen. 'En wie ben ik dan ?' vroeg Loes, zijn vrouw. 'Ik zou het niet weten,' zei hij. 'Ken ik je dan ?' 'Je bent ziek,' zei Loes. 'Ik hoop maar dat je snel weer beter wordt, want dit doet me pijn, meer dan wat dan ook.' 'Het is te hopen,' zei Evert, 'de ring van Moxof ...' 'Houd alsjeblieft op over die ring,' zei Loes. 'Het is onze enige hoop,' zei Evert. 'Voor jou,' zei Loes. 'Niet voor mij.' 'Ook voor jou,' zei Evert. 'Je kent me niet eens,' zei Loes. 'Het boek van de planeet Drenthe zei altijd : 'De maagd staart naar ons. Ze spreekt niet. Maar in de ochtend zal zij 35
Pagina 36
ontwaken,' zei Evert. 'Dat gaat over Krista. Ze sprak nooit.' 'Dus ze is nog maagd,' zei Loes. 'Je hebt haar nog nooit aangeraakt. En over welk boek heb je het ?' 'Ik heb haar wel aangeraakt,' zei Evert. 'Wanneer is dat gebeurd ?' vroeg Loes. 'Ach, je bent ziek.' 'Groot nieuws,' zei Evert. 'Ik ben ziek, en jij hebt de grote mond om het door te toeteren. Daar is iets mis mee, vind je niet ?' 'Iedereen weet het,' zei Loes. 'Iedereen in dit pand is ervan op de hoogte.' 'Goedzo,' zei Evert. 'Houden zo. Dan weet je ook hoe anderen erover denken, maar de ring van Moxof ...' 'Ach, houd toch op over die ring,' zei Loes, 'en iedereen denkt erover zoals ik. Denk je nu echt dat ik met je mee zal praten ? Je bent ziek.' 'Geweldig om dat telkens weer te horen,' zei Evert. 'Ik wou dat Krista er was. Zij 36 zou me begrijpen.' 'Oh, je niet-sprekende maagd van de planeet Drenthe ?' zei Loes, 'En wanneer ben je op die planeet geweest ? Je zwetst.' 'Ik ben toch ziek ?' zei Evert. 'Waarom praat je dan nog met me als mijn woorden toch geen waarde voor je hebben.' 'Omdat ik er op wacht totdat je beter wordt,' zei Loes. 'Het boek zei ook nog wat anders,' zei Evert : 'De maagd is het licht van de stad. Haar ogen zijn de vrucht van de wilg, treurende op haar vlucht. Zij schiep de wildernis, met de stad als haar schaduw. Haar kleed zal zij weldra afdoen om af te dalen in het zoete van de bosrivier. De stad is haar kleed, en wat is de mens ?' 'Waar heb je dat gelezen ?' vroeg Loes. 'In het boek van de planeet Drenthe,' sprak Evert. 37
Pagina 38
'Wat is het voor een boek ?' vroeg Loes. 'Het was het mooiste boek wat ik ooit heb gelezen,' sprak Evert. 'Een boek over Krista.' 'Ik vraag me af of Krista wel echt bestaat dan,' zei Loes. 'Natuurlijk bestaat ze echt,' sprak Evert. Hoofdstuk 4. Evert's obsessie met Krista begon alleen maar groter te worden. Hij begon ook schilderijen van haar te maken. Loes kon er niet meer tegen en besloot niet meer te komen. Het ging alleen maar erger met Evert volgens haar. Ja, de stad was haar kleed. Ze was als een drug voor hem. Ze hielp hem er doorheen. 'De maagd heeft haarzelf aangekleed,' sprak hij. 'Het is het uur van de stad. Maar in de nacht zal haar kleed uitgaan.' Op een dag beweerde hij Krista gezien te hebben, maar niemand anders had haar 38 gezien. Hij kreeg medicijnen om hem te kalmeren. Niemand kon bewijzen dat Krista niet bestond, maar hij kon ook niet bewijzen dat ze wel bestond. Maar hij kon wel over haar vertellen en over haar schilderen. 'Het licht van de stad is het licht van de planeten, en het kleed van Krista,' sprak Evert. 'Krista zal haar kleed afdoen.' 'De maagd draagt het licht van de morgen in haar schoot, En de liefde van de nacht op haar schouders, De vruchten der wilgen zijn haar ogen, Het lied van de nacht is in haar ogen, En haar stem is zoet.' Natuurlijk ging dit allemaal weer over Krista. Hij had het allemaal uit het boek. Het boek had geen gelovigen nodig. Het boek was een oorlogsvoerder. Hij prevelde de verzen op, telkens weer, en er kwamen telkens weer nieuwen bij. Het boek kwam niet om te genezen, 39
Pagina 40
maar om te slachten. Evert werd ook steeds agressiever. 'Maar je gedichten zijn zo vredig,' zeiden ze. 'Dat lijkt maar zo,' zei Evert. 'En dan heb je de rest van het boek niet gelezen. Het is een boek van oorlog. Krista is een amazone oorlogsvoerder.' 'En haar moeder ?' werd er gevraagd. 'Zij is ook een amazone oorlogsvoerder,' sprak Evert. 'Dus de betekenissen van je lieflijke gedichten liggen veel dieper ?' werd er gevraagd. 'Ga het boek zelf lezen,' zei Evert geirriteerd. 'Welk boek ?' werd er gevraagd. 'Heb je dat boek ?' 'Nee,' zei Evert. 'Het is alles wat ik me er nog van herinner.' 'Maar u bent zwaar ziek. En u verdraait dingen in uw geheugen,' werd er gezegd. 'Ik verdraai niets,' zei Evert stoïcijns. 'Jullie verdraaien alles.' 40 Daarna ging het weer slechter met Evert's geheugen en communicatie vermogen, tot het punt dat hij alleen nog maar 'de ring van Moxof' kon zeggen. Hij was weer terug bij af. Hij begon dromen in de nacht te krijgen waarin hij in het bos is, en hij zwerft aan één stuk door. Hij komt uiteindelijk een bosvrouw tegen met een boog die hem vertelt dat de stad wordt geregeerd door zombies en dat ze jagen met verzen. De bosvrouw zei dat ze zelf ook jaagde met verzen, en dat hij dat ook moest doen om te overleven. Hij kreeg een boog van haar. Hij kon niet spreken. Hij kon alleen zeggen : 'de ring van Moxof.' Elke nacht weer zocht de bosvrouw hem op in zijn dromen om hem nog meer uitleg te geven. Hij leefde telkens weer toe naar de nacht. Overdag kon hij alleen maar zeggen : 'de ring van Moxof', maar de bosvrouw leerde hem weer helemaal opnieuw te spreken. Als zij bij hem was 41
Pagina 42
in zijn dromen 's nachts lukte het hem steeds beter met praten, maar overdag als zij weg was kon hij alleen maar zeggen : 'de ring van Moxof.' Zij leerde hem nieuwe verzen die hij moest leren rijgen. Ze leerde hem hoog schieten en laag schieten. Ze leerde hem welke zombies verslagen konden worden met welke verzen. Ze zei dat hij wakker zou worden telkens als een zombie vers hem geraakt zou hebben. Maar het zombie vers zou vanzelf weer sterven, opdat hij weer zou dromen. Ze zei dat er een strijd om hem gaande was. Hij moest de verzen ook overdag leren gebruiken. Op een dag kwam zijn vader hem opzoeken. Vreemd genoeg merkte hij dat hij hierdoor veel van zijn spraakvermogen en denkvermogen terugkreeg. Hij was boos op zijn vader. Zijn vader had hem vroeger niet altijd goed behandeld, en dat liet hij zijn vader ook duidelijk weten. Zijn vader was wel 42 berouwvol, en vond dat hij hier eigenlijk niet thuishoorde. Zijn vader liet hem wat plaatjes zien over de stad Sparta over de rivier. Er was een flatgebouw op één van de plaatjes met daarin een klaslokaal en een winkel, en om de hoek van het flatgebouw was het winkelcentrum. Daarvoor waren weilanden, veel weilanden, want Sparta lag tussen de weilanden en aan de rivier, aan water. Evert stemde toe. Hij zag dat zijn vader berouwvol was. Evert pakte zijn tassen en toen nam zijn vader hem mee in zijn electrisch voertuig. Ze reden de stad uit, en gingen toen de grote rivier over, over de brug, en moesten toen een tijd door het weiland rijden. Uiteindelijk kwamen ze aan bij de flat met het klaslokaal en de winkel. Hier parkeerde zijn vader het electrische voertuig ergens. Het winkelcentrum was grotendeels overdekt. Zijn vader liet hem het winkelcentrum zien. 'Ken je dit ?' vroeg 43
Pagina 44
zijn vader. 'Ja, vaag,' zei Evert. 'Ik kan me niet veel meer herinneren, maar volgens mij ken ik dit.' Zijn vader gaf hem een apparaatje met een navigatiesysteem. 'Zo raak je nooit de weg kwijt hier,' zei zijn vader. Hier kon hij een nieuw leven beginnen. Er waren wat nieuwe huisjes gemaakt waar Evert zich direct voor kon aanmelden. Evert kreeg ook snel een nieuwe baan, als kinderoppasser. Dit was een stelsel van vele gebouwen die door de stad heenlagen, waarin de kinderen voornamelijk werden opgevoed door computer-spelen met navigatiesystemen. Deze dienden tegelijk als scholen, maar de kinderen werden niet gedwongen deze spelen te spelen. Ze hadden meervoudige keuze. Er was ook nog een simpel klaslokaal zonder deze spelen. Sommige medewerkers kende Evert nog van vroeger. Hij viel hen in de armen. 44 Hij werkt er niet lang. De kinderen zijn erg druk. Hij begint zich steeds meer terug te trekken. Hij begint met het schrijven van verhalen, van boeken. In zijn ogen gaan de verhalen nergens over, maar zo heeft hij wat afleiding en rust. Op een dag is één van zijn boeken zelfs verfilmd. Hij gaat naar de bioscoop om zijn eigen verfilmde boek te zien. Hij vraagt zich af of hij het werkelijk heeft geschreven. Het gaat over een vrouw die op een zwevend paradijs boven een zee woont. De vrouw probeert de ik-persoon te bereiken, maar het lukt niet. Ze leven in twee verschillende werelden. Ze kunnen alleen over elkaar dromen. Het is een tragische film, want de ik-persoon en de vrouw groeien steeds meer uit elkaar, vanwege het cultuur-verschil en vanwege het feit dat ze in verschillende werelden leven. Hij vind de film saai, maar wel mooi gemaakt. Het is een prachtige natuur film. Ze schrijven 45
Pagina 46
elkaar brieven die nooit aankomen. Er gebeurt eigenlijk niets. De film gaat eigenlijk telkens heen en weer tussen de ik-persoon en de vrouw. Beiden worden ze wanhopig, maar moeten toch van hun leven iets zien te maken. De ik-persoon heeft telkens het gevoel alsof de vrouw in een paradijs leeft, maar zo ervaart zij dat niet. Het is heel psychologisch allemaal. Hij vraagt zich af of hij het echt zo allemaal geschreven heeft. Als hij thuiskomt gaat hij zijn boek erover weer lezen, maar het boeit hem wel. Het is alsof er een wereld voor hem open gaat. Het is niet zo saai als in de film. Hij merkt dat er een heleboel stukken zijn weggelaten, en hij is er eigenlijk een beetje boos over, want het vertegenwoordigt zijn werk niet zoals het is. Maar eigenlijk wil hij zich er helemaal niet mee bezig houden. Hij gaat gewoon verder met schrijven. Een jaar later wordt er een nieuwe film 46 uitgebracht van één van zijn boeken. Hij had hen nadrukkelijk gezegd dat ze zijn boeken wel waarheidsgetrouw moesten overbrengen. Weer gaat hij naar de bioscoop, en weer vindt hij de film erg saai. Hij mist gewoon wat, en weer vraagt hij zich af of hij het echt wel zo geschreven heeft. Het gaat over een man die in zijn eentje een zeiltocht maakt over de zee en aankomt op een eiland waar alleen vrouwen wonen. Er gebeurt eigenlijk niks. Het zijn allemaal lange gesprekken, en het gaat eigenlijk nergens over. Wel is het een prachtige natuurfilm, nog wel intenser dan de vorige film, en alleen daar al om vindt hij het een waardige film, maar saai, erg saai. De film laat zien hoe de vrouwen op het eiland leven en hoe de man daar op inspeelt, maar eigenlijk zonder resultaat. Ze zijn te verschillend, en zo reist de man uiteindelijk weer door, en zo is de film afgelopen. Hij loopt zich er erg aan 47
Pagina 48
te irriteren, want het is zijn werk. Hij kan zichzelf niet voorstellen dat hij het zo heeft opgeschreven. Als hij thuis is gaat hij direct zijn boek erover lezen, en merkt weer dat er belangrijke dingen weggelaten zijn. Dit keer doet hij navraag waarom ze eigenlijk zoveel uit zijn boek hebben weggelaten. Het antwoord erop verbaast hem. Ze zeiden dat het low budget films waren. Hij werd kwaad. Hij vond het een verkrachting van zijn werk, en stopte met het hele project. Hij gaf hen geen verdere toestemming meer. Het waren meer natuur films dan dat het echt verhalen waren. Zijn werk stond in die films slechts op de achtergrond. Hij voelde zich bedonderd. Hij wenste maar dat hij hen nooit zomaar toestemming had gegeven. Ze zeiden dat hij blij moest zijn dat er tenminste wat van zijn werk tussenzat, wat fragmenten. 'Ja, maar dan klopt de verhaal-lijn toch 48 niet meer !' riep hij boos. 'Als je er zomaar in gaat lopen knippen. De belangrijkste dingen hebben jullie weggelaten.' Maar ja, echt tevreden met zijn verhalen was hij nog niet. Het ging nergens over, maar toch boeide het hem. Hij vond zijn boeken beter dan de films. Misschien moest hij het gewoon bij de boeken houden. Maar hij kreeg meer de neiging om saai te schrijven, alsof de films iets bij hem hadden aangewakkerd. Waarom moest het ergens over gaan ? Het was ook een uitdaging om iets te schrijven wat nergens over ging. Hij probeerde daarom zijn verhalen steeds saaier en saaier te maken, steeds droger en droger. Het werd een sport voor hem, en hij had er veel plezier in. Dit ging zo ver dat hij uiteindelijk hen weer toestemming gaf om films van zijn boeken te maken, maar hij zei dat ze alleen maar fragmenten ervan mochten nemen, en 49
Pagina 50
niet in zijn geheel. 'Dat deden we toch al niet ?' zeiden ze. Hij wist dat hij zo nog meer gefilterde films van zijn boeken te zien zou krijgen. Misschien kwam daar nog wel wat interessants uit voort. Hij schreef over de droge en saaie werking van de natuur en over het saaie leven van de mens waar eigenlijk niets uit voortkwam. Hij beschreef de eeuwigdurende cirkeltjes die ze altijd maakten, hoe er eigenlijk niets veranderde, en hij diepte het steeds meer uit. Het werd zo saai en eentonig dat het interessant werd. Het werd eindeloos horizontaal, totdat het iets aanboorde wat hij nog nooit eerder had gezien. Hij kon de diepte zien in het oppervlakkige. De oppervlakkigheid was slechts schijnbaar. Hij kon zo hele boeken volschrijven, en soms werd er een boek verfilmd, en dan zat hij weer in de bioscoop. Hij vond het allemaal best. De natuur in de films was 50 adembenemend. Hij begreep zichzelf niet. Hij begon zich steeds meer terug te trekken, en kon eindeloos nadenken over het object 'de brug'. Dat vond hij een heel interessant en abstract onderwerp. Hij schreef er ook over. En niemand kon daar beter, dieper en saaier over schrijven dan hij. Hij kon er uren over filosoferen, en het werd tot een boek. Het werd de nieuwe standaard. Hij vroeg zichzelf af of hij zo saai kon schrijven dat het niet meer saai was, dat het een andere wereld aanboorde. Er werd ook een film van het boek gemaakt. En ze zeiden dat het inderdaad zo saai was dat het niet meer saai was, en dat de brug voor eens en voor altijd was gelegd. Ze zeiden dat hij een wonder had geschreven. Het was de eerste keer dat hij de verfilming van zijn boek echt goed vond, ook al waren het maar fragmenten. Het was het dikste boek wat hij tot nu toe had geschreven, 51
Pagina 52
en het was ook tot nu toe de langste verfilming. Er werd een standbeeld van hem gemaakt, als groot schrijver en filosoof. Voor hem hoefde dat niet, maar als het andere mensen hielp, dan had hij er geen problemen mee. Het was in die dagen dat hij levensmoe begon te worden. Waar was het allemaal om te doen ? Hij zag geen doel meer. Hij zocht naar zingeving, maar hij kon het niet vinden. Wel schreef hij hier over, hoe het hem de diepte in trok, de diepte van de nutteloosheid. Nutteloosheid interesseerde hem als onderwerp. Zou hij een boek kunnen schrijven wat zo nutteloos was dat het nuttig werd ? Dat werd zijn nieuwe uitdaging, alhoewel hij streed met levensmoeheid. Hij probeerde het uit te diepen en er rust in te vinden. Dat ging hem niet gemakkelijk af, maar hij schreef gewoon door. 'Het Nut van de Nutteloosheid' noemde hij het, en er 52 werd ook een film van gemaakt. Hij was zo levensmoe dat hij niet eens meer naar de bioscoop ging. Toen het op de televisie was wilde hij het ook niet zien. Hij vond het allemaal maar dramatisch. Hij snapte niet wat de mens in hem zag, want hij bracht niets nieuws tot de tafel. Hij was levensmoe en zag het niet meer. Hij probeerde de puntjes met elkaar te verbinden, maar het werkte niet, en zo had hij dat ook opgeschreven. Aan het einde van het boek stelde hij dat hij geprobeerd had nut te maken van de nutteloosheid, maar dat hij daar uiteindelijk niet in geslaagd was. Dat gaf hij ook eerlijk toe aan het einde van het boek. Hij had dan ook zijn hoop geheel gericht op de lezer die er misschien meer in zou kunnen zien dan hijzelf, wat hij ook had opgeschreven. Hier stopte alles voor hem. Nu was het de taak van de lezer om er van te maken wat er van te maken viel. Misschien zou de lezer een 53
Pagina 54
diepte zien die voor hem verborgen werd gehouden. Hij stond er misschien te dichtbij, als een zwarte doek voor zijn ogen, terwijl de lezer wat meer op een afstand stond om misschien helder zicht te krijgen. Hij had het gevoel dat hij nu klaar was. Hij had gezegd wat hij had gezegd. Hij kon niet meer. En zo werd hij weer een hele stille man, die niet veel zei, maar observeerde. En steeds minder begon hij te observeren, gewoon omdat hij het nut er niet van inzag. Hij wilde niets meer. Hij liet alles maar gaan zoals het ging, en liet alles zo vaag mogelijk. Hij wilde het niet maar aanraken, er niet meer mee bezig gaan. Voor hem was het af. Dit was het. Vanwege dit gevoel van nutteloosheid deed alles pijn, en daarom deed hij het niet. Ook denken deed pijn. Hij liet alles maar stromen. Hij ging er niet meer achteraan. Daarna legde hij zich toe op het maken 54 van abstracte gedichten. Hij wilde schilderen met woorden. Hij wilde de ultieme literaire drugs maken. Zijn eerste gedicht ging over een natuurvrouw bij een waterval met een lelie. Hij probeerde haar tot leven te wekken door de woorden van het gedicht. Hij wist zeer zeker dat hij hier geen overdosis van moest nemen. Daarom had hij meerdere gedichten nodig. Hij legde verschillende lagen aan in het gedicht. Het leek alsof hij de natuurvrouw kon laten spreken. Ze sprak een andere taal dan hem. Hij kon het niet verstaan, maar wel voelen. De vrouw vertelde hem een ander gedicht, en zo hadden alle gedichten met elkaar te maken. Hij besloot van elk gedicht een schilderij te maken, en hing het in zijn huis. De gedichten zochten hem 's nachts op in zijn dromen, en ze deden allerlei leuke dingen met hem, zoals zwemmen in de zee. De gedichten werden zijn vrienden, 55
Pagina 56
zijn beste vrienden. Meer had hij niet nodig. Ze brachten hem tot een nieuwe wereld. Zijn leven was nog maar een druppel in de oceaan van zijn dromen. Hoofdstuk 5. Ik kijk naar je, en jij kijkt naar mij, Een waterval is tussen jou en mij, Ik raak je aan, en jij raakt mij aan, Maar er is een wereld tussen jou en mij, En wie kan het vertalen ? Twee culturen, maar het gaat makkelijk samen, Wij hoeven elkaar niet te verstaan, Als wij elkaar maar kunnen voelen. Evert was in een exotische wereld aangekomen. Alles liep hier door elkaar heen. Het was multi cultureel. Hij was aan de literaire drugs, wat hem bracht tot hogere sferen. Het ene gedicht was het kleurenpalet voor het andere gedicht. Hij werd zwaar verslaafd, maar 56 het bracht hem tot leven. En dit leven was nog maar een druppel in de oceaan van zijn dromen. Hij wilde niet meer terug. Elke trede omhoog leek onder hem af te brokkelen. Daarom moest hij steeds hoger en hoger, alsof er een spin op hem joeg. Alles brokkelde hier af. Hij brokkelde zelf af, en alles wat hij greep. Alles was fragmenten. Hij kon erdoor heenkijken. Het waren slechts druppels van de watervallen van zijn dromen. Hij zwom met zijn dromen, en zij maakten hem gelukkig. Wat had hij nog nodig ? Hij was boven alles gekomen, uit het water opgekomen. Hij had de nieuwe wereld gezien. Ik kijk naar jou, jij kijkt naar mij, Ik raak je aan, maar alles brokkelt af, Want wij zijn maar druppels van de rivier van dromen, Vallende om tot leven te komen Twee culturen, maar het gaat makkelijk samen, 57
Pagina 60
zou toch wel binnenstormen door zijn rente, dus hij kon het groots aanpakken. Door de hele stad kocht hij panden, en liet er ook panden bijbouwen, om zo zijn netwerk te maken. Ook in de weilanden werden panden bijgebouwd, en hij liet bibliotheken bouwen. Bibliotheken waren voor hem het hart van de samenleving die de samenleving geestelijk gezond hielden. Hij stond ervan te kijken hoeveel mensen er op af kwamen. De helft van de stad bleek psychische problemen te hebben en liet zich bij hem inschrijven. Hij manifesteerde de literaire drugs door de beeldende kunst en schilderijen, en natuurlijk boeken. Ook werden er films vertoond. Hij wilde echter geen computer spelletjes ervan maken. Dat was hem te druk. De mensen moesten tot rust komen. Er werden veel industrieterreinen aangelegd, allemaal van hem. Van buitenaf kon je niet zien wat het 60 was. Evert had grote plannen. Hij voerde ook robotten in. Grote machines begonnen het stadswezen te besturen en te beinvloeden. Omdat hij ook nog eens veel donaties binnenkreeg waren het niet alleen rivieren van geld die binnenstroomden, maar zelfs zeeën van geld, en hij besloot ook ondergronds te bouwen. Hij kon peperdure technologie aanschaffen die tot diep onder de grond kon doorbouwen, en die ook onder andere landen kon doorbouwen. Zo begonnen Evert's machines ondergronds ook die landen te beïnvloeden. Evert wilde dat de literaire drugs de hele wereld zou overnemen. Daar had Evert zijn strategieën voor, en het geld. Evert wist hoeveel mensen psychische problemen hadden in de wereld, en hij wilde er een einde aan maken door de literaire drugs. De machines wisten precies hoe ze dat moesten toedienen. 61
Pagina 62
Dit maakte dat van Evert ook in andere landen standbeelden werden gemaakt. Voor Evert hoefde dat niet, maar als het de mensen hielp, dan had hij er geen problemen mee en wilde hij graag helpen. De mensen hadden zo wat houvast. Hij werd de literaire drugskoning genoemd. Dat was niet te druk voor hem, want de mensen waren immers aan de literaire drugs. Ze waren niet hysterisch, ze stalkten hem niet, maar ze waren slaperig, dromerig, als junkies aan de literaire drugs, en er was genoeg voor iedereen. Evert wilde dit graag zo houden. Hij had alle rust om aan zijn project te werken. Er waren geen rellen. Iedereen was in een diepe slaap. Hij had iedereen onder hypnose gebracht. En zo golfde de wereld op de zee van literaire hypnose. De wereld was zo in diepe vrede. Op een dag was er buitenaards bezoek. 62 Grote ruimteschepen bezochten de wereld, en mensen werden opgezogen in de ruimteschepen en buitenaardsen werden tot de wereld gezonden. Het was een grote uitwisseling. Evert wist niet meer waar hij was. Het leek alsof hij tussen werelden inzweefde. Ook andere werelden waren in zijn literaire drug geinteresseerd. Alles kwam in een stroomversnelling. Geld werd omgezet tot energie. Economie werd omgezet in technologie, in trappensystemen. Het bleken de condities te zijn waardoor de technologie kon werken. Geld was slechts een excuus. Het moest afgeschaft worden. En zo kwam er een literaire drug die geheel met geld afrekende, maar die des te meer de voorwaardes liet zien. Het was een doolhof van trappen. Overal waren trappen. De werelden waren door de literaire drugs in elkaar versmolten. Ditmaal was het een literaire drugstrip van zwaar kaliber. Hij was in 63
Pagina 64
een grote extase terechtgekomen. Hij liep naar buiten en omhelsde willekeurige mensen om hem heen, en legde hen de hand op. Ook deze mensen raakten in extase en begonnen hetzelfde te doen. Hij leefde in zoveel werelden nu. Een grote muur was afgebrokkeld. Telkens weer in zijn literaire drugstrips moest hij trappen lopen, zowel naar boven als naar beneden, en telkens weer zag hij zoveel meer trappen. Alle werelden waren vol met trappen, en het werden er steeds meer. Het was een doolhof, en hij had vragen. Het was alsof hij in het drukke verkeer was. Wanneer trappen tezamen kwamen, in elkaar oversmolten, zag hij daar vaak een donkere vrouw staan, als een verkeerslicht. Zij sprak een taal die hij niet verstond, maar hij voelde haar. Het waren lichten die knipperden en overschakelden. Hij verstond deze taal niet, maar hij wilde het leren. Het leek 64 op een gokspel, maar het waren verkeerslichten. Het waren de verkeerslichten van de literaire drugs. Het leek op een nieuwe soort van wiskunde. Als hij beter naar de trappen keek, dan leken het op bomen waarvan de blaadjes de treden waren. Hij was in een samensmelting tussen stad en oerwoud. De muren waren tot raadsels gemaakt door graffiti. En helicopters vlogen er boven. Het was een doolhof. Het was machinerie die hij niet begreep. Maar diep van binnen wist hij dat het slechts boeken waren, literaire drugs. Het waren de droom gidsen. Het was een multi-planetaire samenleving geworden. Natuur, stad en het buitenaardse waren samengesmolten, allemaal door de literaire drugs. Maar nu stond hij voor een nog grotere opgave. Hij moest de dood zien te overbruggen, de tijd. Ook hiervoor moest hij een speciale literaire drug voor uitvinden. 65
Pagina 66
Hij werkte er lang aan, zelfs soms dag en nacht. Het was feest in de stad toen de muur tussen leven en dood werd afgebroken. Het was de zwaarste literaire drug die Evert ooit had gemaakt, en dat moest ook wel. Nu konden zijn gebouwen pas echt gevuld worden, want zoveel gebouwen stonden nog steeds leeg, vooral de gebouwen ondergronds. De doden kwamen terug en iedereen was in extase. En de mens kon weer tijdreizen door deze literaire drug. De doden brachten zoveel ideeën met zich mee, en er werd zoveel over de wegen tot de hemelen gesproken. Het was de evolutie van de hemel. Maar nu moesten er wel nieuwe muren gebouwd worden, zoals de muur tussen goed en kwaad. Die kwam daar waar de muur tussen leven en dood altijd had gestaan. De rivier tussen leven en dood, Is nu de rivier tussen goed en kwaad, 66 Er zullen altijd schepen varen, Er zullen altijd stormen zijn die zullen openbaren Hoofdstuk 6. Theofomius was een nieuwe literaire drug die Evert had uitgevonden, en tevens een machine. Hiermee had hij de brug tussen leven en dood afgebroken, en de muur tussen goed en kwaad opgebouwd. Theofomius was een hardwerkende machine. Theofomius was spontaan en communicatief, zelfs overdreven, maar leidde altijd weer terug naar de natuur, naar de stilte. Theofomius was een literaire drug die er eerst inging, dan uitging en eruit meenam. Theofomius kon zich goed in de ander verplaatsen, en zich er ook weer goed uitplaatsen, om ook nog eens de ander mee te nemen op een trip. Daar was Theofomius goed in. Theofomius 67
Pagina 68
liet niet zomaar mensen achter. Daarom vond Theofomius de muur van de dood maar onzin, en brak het af, en bouwde de muur tussen goed en kwaad ervoor in de plaats. Theofomius kon soms de clown uithangen, om alles te relativeren en luchtiger te maken. Maar het geluk was maar van korte duur. Deze utopische toestand begon langzaam weg te ebben, en kon niet in stand gehouden worden. De literaire drugs scheen op een bepaald punt niet meer zo goed te werken als voorheen. Er waren ingewikkelde problemen waar het niet tegenop kon. De muur tussen goed en kwaad begon weer af te brokkelen en werd weer de muur tussen leven en dood, en die werd onverbiddelijker dan ooit. Alles wat Evert had meegemaakt leek maar een droom te zijn geweest. Er waren nieuwe problemen die de kop opstaken. De stad waar Evert 68 oorspronkelijk vandaan kwam, genaamd Tsjernobyl had een kerncentrale waar een kernreactor was ontploft wat men als oorzaak aanduidde van de algemene verslechtering van de situatie. Deze stad was vernoemd naar de planeet Tsjernobyl, een grote planeet die voor tachtig procent bestond uit oerwouden, en voor de rest uit kerncentrales. Volgens geleerden was er een kernramp uitgebroken op de planeet Tsjernobyl, waardoor er ook een kernramp ontstond in de stad Tsjernobyl, omdat het gelijk met elkaar op zou lopen. Dit zou allerlei problemen veroorzaken waar de literaire drugs niet tegenop kon. Evert had in zijn jeugd eens een boek over de planeet Tsjernobyl gelezen. Het trok hem aan, omdat de naam van zijn stad ook Tsjernobyl was. Het ging allemaal om de groene steen, de steen van het reactieve verstand. Ze vonden het ergens in het oerwoud en 69
Pagina 70
brachten het tot hun kern centrales. Evert hield zich ondergronds verscholen. De helft van de stad Tsjernobyl was afgebrand, en de vrijgekomen straling doodde twee derde van de mensheid. De wereld was snel een post-apocalyptische puinhoop. Het was de grootste ramp in de menselijke geschiedenis. Evert hield zich diep verscholen onder de grond, zoals zovele anderen. Dat was ook wat geleerden aanraadden. Geleerden hadden een klein ruimteschip gemaakt, en vroegen aan Evert of hij met hen mee wilde om onderzoek te doen op de planeet Tsjernobyl. Ze zeiden dat het niet zomaar een kernramp was, maar een buitenaardse aanval. Evert stemde toe. Ze zouden met z'n drieën gaan : Sophia, David, de piloot, en Evert. Het duurde vele maanden voordat het schip aankwam op de planeet Tsjernobyl. Het was deels een helicopter-schip waarmee ze in het oerwoud aankwamen. De 70 inheemsen van het oerwoud, de inboorlingen, noemden de planeet niet Tsjernobyl, maar Irad. Ze waren aan de rand van het oerwoud terecht gekomen, en konden zo het gebied van de kerncentrales inkijken. Het was een grote industrie. Veel inboorlingen waren ontvoerd en moesten dwang arbeid verrichten in de kern-centrales. Zij werden in de gaten gehouden door grote monsterachtige wezens, de wachters van de kern-centrales. Geleerden zeiden dat de wachters onder het commando van skeletten stonden. Sophia en David waren wapen-experts, de besten in hun gebied. Alle drie waren ze goed bewapend toen ze richting de kerncentrales gingen. Al snel kwamen ze in een vuurgevecht met de poortwachter. Toen deze was uitgeschakeld was er inmiddels een alarm afgegaan, en er kwamen veel meer wachters aanrennen. Het was een zwaar vuurgevecht. Alle 71
Pagina 72
drie raakten ze licht gewond, maar toen de wachters waren uitgeschakeld konden ze de kerncentrale binnendringen. Het alarm ging nog steeds af, maar toen ze het alarm vonden schoten ze het kapot. Toen gingen er nog meer alarms af. Er waren hier allemaal ketels en machines. Nog meer wachters kwamen aangesneld. Alle drie hadden ze een helm op, maar zodra Evert's helm werd geraakt kreeg hij vreemde hallucinaties waarvan hij niet wist of het echt was of niet. Zijn lichaam begon in een vreemd spasme te komen. Hij kon zich niet meer bewegen zoals hij het wilde. Hij zag David en Sophia al op de grond liggen, en plotseling was hij omringd door wachters die steeds dichterbij kwamen. Het leek wel alsof wit spul zijn helm binnendrong, en zijn hoofd begon heel heet te worden, alsof het knapte. Ook Evert viel neer. Ze werden alle drie gesleept tot een vreemde kamer waar een 72 skelet zat op een stoel. 'Twee pinnen door de hersenen en de mens denkt nog steeds dat hij kans maakt,' sprak het skelet. 'Elk mens heeft deze twee pinnen, en toen ze ingebracht werden camoufleerden ze zichzelf goed en werden één met de hersenen.' Het skelet liep naar Evert toe, deed z'n helm af, en trok toen twee lange metalen pinnen uit het hoofd van Evert. 'Zie ?' sprak het skelet toen hij de pinnen aan Evert en de anderen liet zien. 'Zodra het in de hersenen is wordt het tot vlees en bot. Het past zich goed aan.' Toen stopte het skelet de twee pinnen weer terug in het hoofd van Evert. 'Ik zal jullie nog wat laten zien,' sprak het skelet, en leidde hen tot een andere kamer achter de kamer waar ze waren. Daar lag een groene gloeiende steen waar andere skeletten omheen dansten. 'Kijk naar de steen !' riep het skelet. 'Het is het reactieve verstand waardoor de 73
Pagina 74
mens doet wat ik zeg.' Evert zag de steen en het begon te golven voor zijn ogen. Plotseling bevond hij zich weer in zijn eigen wereld. Hij wist niet of het echt was of dat hij hallucineerde. Hij was alleen op een weg buiten de stad in de sneeuw, terwijl het nacht was. Hij zag de stad brandende, en ook veel bomen om hem heen. Hij liep door richting de weilanden, maar hij kwam bijna niet vooruit. Hij herinnerde zich Tsjernobyl. Hij vroeg zich af of dit een nachtmerrie was of echt. Hij opende zijn ogen en zag het skelet, maar er was overal vuur. Hij herinnerde zich wat verzen van de literaire drugs. In vuur en ijs, daar spuit een gif, Ik kan het niet doven, Ik kan het niet doorzien, De brug tussen leven en dood is lang, Zo lang dat men sterft, Of is het slechts een hallucinatie ? Of ik levend of dood ben is allang niet 74 meer van belang, Mijn ervaringen leiden mij tot diepte, Ik ben de brug overgegaan. Het skelet sloeg hem in het gezicht. Hij voelde alsof zijn kaak brandde. Er was niets dan vuur. Weer sprak hij : Oh vuur, eindig niet, maar ga dieper, Om te openbaren het verborgene, Oh ijs, stop niet, maar scheur mij los van de leugen en de onwetendheid Het skelet hing met zijn brandende armen om zijn nek, proberende hem te wurgen. 'Buig !' riep het skelet. Evert had het gevoel alsof hij in een vuurzee was, alsof hij afbrokkelde. Plotseling kwamen er meerdere gewapende geleerden binnen, die de monsterlijke wachters en het skelet aanvielen. 'Hoe komen jullie hier ?' riep Evert. 'Geheime opdracht,' zei één van de geleerden die Evert in bescherming nam. 75
Pagina 76
Met een speciaal wapen vielen ze het skelet aan, die toen wegrende. Ook de skeletten die om de steen dansten waren weg, en sommigen van hen lagen verkreukeld op de grond. Er stroomde groen bloed uit hen wat zich vermengde met de zanderige grond. Er waren vier geleerden bijgekomen. De groene steen was weg. Ze zouden verder op onderzoek gaan. Maar Evert wilde niet meer verder. Hij bleef maar denken aan de groene steen waar hij naar gekeken had. Hij was zichzelf niet meer. Het was een steen van het oerwoud. Hij voelde zich aan flarden gescheurd. Hij wilde het oerwoud in. Hij liet het de anderen weten en rende de kerncentrale uit. Hij vroeg zich af waar hij de kracht vandaan had gehaald. Hij dacht aan de twee pinnen die in zijn hoofd zaten, en wilde een medicijn. Hij wilde het in het oerwoud zoeken. Hij snakte naar adem. Hij had frisse 76 lucht nodig. Hij maakte contact met de inboorlingen van het oerwoud. Hij vertelde hen over de groene steen. Zij zeiden dat het de steen van de geschiedenis was. Zij zeiden dat de skeletten een stuk van de grotere groene steen van de geschiedenis hadden afgeslagen. De geschiedenis was zo niet compleet en werd telkens verkeerd geinterpreteerd zodat de toekomst niet kon komen. De inboorlingen noemden de planeet Irad. Alleen het gebied van de kerncentrales was Tsjernobyl, en het was ontstaan toen skeletten een stuk van de steen van geschiedenis hadden gestolen. Dit noemden ze het reactieve verstand waarmee ze het verstand van de mens onder controle kregen. Zo ontvoerden zij vele inboorlingen voor dwang arbeid. Toen de steen werd gespleten werd het verstand van de inboorlingen gespleten. 'Is er geen medicijn in het oerwoud ?' 77
Pagina 78
vroeg Evert. 'Er is een drug,' zei een inboorling. 'Als je er van neemt, dan is er geen Tsjernobyl meer. Tsjernobyl is slechts een bepaalde staat van bewustzijn.' Evert besefte wat dat zou kunnen betekenen. Zijn hele verleden zou weg zijn, of anders zijn, als Tsjernobyl niet meer zou bestaan. Maar wat had hij te verliezen ? 'Ik zou de drug wel willen nemen,' zei Evert. De inboorlingen keken hem aan. 'Je hebt de drug al genomen,' zei een inboorling. 'Het is je leven.' 'Maar Tsjernobyl is er nog steeds,' zei Evert. 'Neem meer van de drug,' zei de inboorling, 'en geef het de tijd in te werken.' 'Hij moet ingewijd worden,' zei een andere inboorling. Ze geven hem een wit poeder. Toen hij ervan at viel hij in een diepe spastische trance. Hij bleef zijn 78 bewustzijn verliezen. Toen hij weer bij bewustzijn kwam keek hij naar het gebied waar eerst de kerncentrales waren, maar ze waren er niet meer. Er was alleen nog oerwoud. "W... waar zijn Sophia, David en de andere geleerden ?" vroeg Evert. "Waar is Tsjernobyl ?" Maar hij zag zelfs de inboorlingen niet meer. Er was alleen wildernis ... Hoofdstuk 7. Evert vroeg zich af waar hij was. Alles was stil hier. Hoe hij ook zocht, hij vond geen inboorlingen, geen ruimteschip en geen Tsjernobyl. 'Droom ik ?' vroeg hij zichzelf af. 'Ben ik dood ?' Na lang lopen door de wildernis kwam hij bij een meer aan, waar een vrouw met een naakt bovenlichaam haarzelf waste. 'Tsjernobyl ?' vroeg hij. 'Wat is dat ?' vroeg de vrouw. Hij kwam dichterbij. 'Deze planeet,' zei 79
Pagina 80
hij, 'of in ieder geval moet er een gebied zijn van kerncentrales.' De vrouw begon te lachen. 'Hier niet,' sprak ze. 'Dit is de planeet Irad.' Evert ging op de grond zitten. Hij was een beetje duizelig. 'Maar ik begrijp je wel,' zei de vrouw. 'Tsjernobyl is een zekere staat van bewustzijn. Het is een nachtmerrie.' 'Dat was het zeker,' zei Evert, 'maar wat is dit ?' 'Nog wel erger,' sprak de vrouw met een glimlach. Evert schrok. 'Waar ben ik dan ? Is dit een nog lagere staat van bewustzijn ?' 'Ja,' zei de vrouw, 'dit is een doodsmerrie.' Evert schrok weer. 'Ben ik dood ?' 'Wie niet ?' sprak de vrouw. 'De mens gaat voortdurend over van leven tot dood, net zoals van dag naar nacht.' Evert was direct op zijn hoede. 'W... wat kan ik hier verwachten ? Waar moet ik 80 voor oppassen ?' vroeg Evert voorzichtig, niet wetende of hij de vrouw wel kon vertrouwen. De vrouw kwam het water uit. Ze had een soort verenrokje aan. Ze was een inheemse. Ze ging voor hem staan. Ze was iets groter dan hem. 'Dit is een doodsmerrie,' zei ze weer. 'Is dat erg ?' vroeg Evert. 'Tamelijk,' sprak ze. 'Waar zit het gevaar in ?' vroeg Evert. 'Niemand komt levend uit dit oerwoud,' sprak ze. 'Maar zijn we dood ?' vroeg Evert. 'Wie niet ?' zei ze weer. 'En als de dood voorbij is, dan is er weer leven, en dan zeggen we dat het maar een doodsmerrie was.' 'Dus aan het einde van de doodsmerrie kom ik weer tot leven ?' vroeg Evert. Ze knikte. 'Maar van sommige doodsmerries wordt je niet meer wakker. Sommige doodsmerries zijn voor altijd,' 81
Pagina 82
sprak ze. 'Klinkt eng,' zei Evert. 'Dus het is toch een soort slaap ?' 'Ja,' zei ze, 'maar veel dieper dan slaap.' Evert trilde. Hij voelde dat hij wilde neerliggen, en dat deed hij. De vrouw ging bij hem zitten. 'Vind je het erg dat ik bij je kom zitten ?' vroeg de vrouw. 'Nee,' zei Evert. 'Ik ken je alleen niet, en weet niet of ik je wel kan vertrouwen. Je zegt dat dit een doodsmerrie is, erger dan een nachtmerrie. Ik weet niet wat ik kan verwachten.' 'Je leven was al een doodsmerrie,' zei ze. Hij zuchtte en beefde. 'Ik zal je geen kwaad doen,' sprak ze. 'Je bent immers aan het einde van je doodsmerrie gekomen.' 'Oh, het is al bijna afgelopen ?' vroeg Evert. 'Leer de natuur kennen,' sprak ze. 'Het is iets van de natuur.' Hij voelde zich niet op zijn gemak. Hij 82 keek om. Het begon ook wat donkerder te worden. Toen keek hij haar aan, bijna smekend. 'Waar moet ik naartoe ? Ik heb nergens om naartoe te gaan.' Hij dacht na over zijn leven, en kon duidelijk zien waar de doodsmerries waren. 'Hoe kan ik van de doodsmerrie ontwaken ?' vroeg hij. Ze keek hem aan. Hij keek naar haar riem waaronder de veren hingen aan haar rokje. Er hing ook een dun touw aan haar heup. 'Ik weet een plaats waar de drug groeit om te kunnen ontwaken,' sprak ze. 'Maar je moet we wat beloven.' Hij knikte. 'Praat erover met niemand,' sprak ze. 'Maar er is hier niemand,' zei hij. 'Als je ontwaakt ben je weer in de stad,' sprak ze. 'Overal waar je in je leven bent geweest zijn slechts staten van bewustzijn.' 'Laat maar,' zei hij. 'Ik ben liever in de wildernis.' Hij leerde van zijn 83
Pagina 84
doodsmerries te houden. 'Kan ik niet gewoon ontwaken in de wildernis ?' vroeg hij. 'Daar zijn ook wel drugs voor die hier groeien,' sprak ze. 'Waarom zei je dat dan niet ?' vroeg hij. 'Wil je me terugleiden naar de stad ?' 'Het was om je te testen,' sprak ze. 'In sommige staten van bewustzijn zijn we in de stad, voor spionage en om lessen te leren. Sommige doodsmerries zijn in de stad, goed gecamoufleerd. Ze passen zich gewoon aan. Het zijn een soort kameleonen.' Ze wees naar een boom verderop waar kleine witte doorzichtige besjes groeiden. Ze hingen in lange trossen aan de boom. 'Daar ontwaak je van,' sprak ze, 'maar wil je wel ontwaken ?' 'Ik wil tot een hogere staat van bewustzijn,' sprak hij. 'Maar daar kom je alleen door de lagere staten van bewustzijn,' sprak ze. 'Wie 84 niet dieper afdaalt komt ook niet meer op,' zei ze. 'Zij worden tot zombies.' Evert schrok, en in een flits herinnerde hij zich zijn leven als politie agent en hoe hij hierdoor in de psychische problemen was gekomen. 'Dus het ligt eigenlijk erg dichtbij,' sprak hij. 'Het is een zombie-machine,' sprak ze. 'Ze worden gemaakt in Tsjernobyl. Zij die niet diep willen gaan worden automatisch tot zombies.' 'En zij keren zich automatisch tegen ons ?' vroeg Evert. 'Het is één van de doodsmerries,' sprak de vrouw langzaam. 'Zij die maar in één staat van bewustzijn blijven worden uiteindelijk monsters en skeletten.' De rillingen gleden over Evert heen. 'Dus we moeten wel telkens overschakelen ?' vroeg Evert. 'Anders worden we net als hen ?' 'Zij leven niet meer,' sprak de vrouw bijna zingend. En toen begon ze zachtjes 85
Pagina 86
te zingen : 'Zij zijn een deel van de machine geworden. Tsjernobyl is een groot mysterie. Wordt niet zoals hen, ga altijd weer dieper, kom tot de beste drugs-soorten van de planeet, die jouw beveiliging garanderen.' Evert keek naar haar met opgetrokken wenkbrauwen. 'En dat moet je zingend doen ?' vroeg hij verbaasd. De vrouw zong door : 'Want Tsjernobyl is nog steeds op jacht. Je hebt het nog niet overwonnen, Tsjernobyl, een doodsmerrie in de koude nacht.' Evert veronderstelde dat ze zong omdat de verschillende toonhoogtes verschillende staten van bewustzijn voorstelden. Ze zong bijna fluisterend door, maar Evert kon het niet meer verstaan. Er kwamen tranen uit haar ogen. 'Volgens mij ben je zwaar aan de drugs,' zei Evert. 'Ik moet wel,' zong de vrouw. 86 'Van wie moet dat ?' vroeg hij. 'Zijn er geen andere manieren ?' 'Ik zou maar leren zingen als ik jou was,' zong de vrouw. 'Van wie moest dat ? Hebben ze je gedwongen ?' vroeg Evert. 'Het is overlevings-strategie,' zong ze. 'Oh soldaat, van Tsjernobyl, kun je ooit ontsnappen van Tsjernobyl ?' 'Ik zal het proberen,' sprak Evert. 'Proberen ?' zong ze. 'Je hebt de drugs nodig.' 'Liever niet,' zei Evert. 'Wat als je werkt voor de drugs industrie, als onderdeel van Tsjernobyl ?' Evert kreeg een klap in zijn gezicht. 'Zeg dat nooit,' zong ze. 'Oh Tsjernobyl, oh Tsjernobyl, je weet mij altijd weer te vinden. Hier heb ik niet om gevraagd. Ik zal altijd tegen je strijden. Ik zal je altijd weer misleiden.' 'Zie je,' zei Evert. 'Je spoort niet echt. Maar ja, wat kan ik verwachten van een 87
Pagina 88
doodsmerrie ?' 'Het is veilig nu,' sprak ze. 'Sorry daarvoor. Ik heb een trauma opgelopen van Tsjernobyl, en daarom ben ik zo.' 'Maar je bent aan de drugs,' sprak Evert. 'Het is de natuur,' sprak ze. 'De natuur is ervoor om ons te helpen, en ons ook in andere staten van bewustzijn te brengen.' 'Wat als het gif is ?' vroeg Evert. 'Het was de enige manier voor mij om te ontsnappen uit Tsjernobyl,' sprak ze. 'Ik moest dwangarbeid verrichten.' 'Sorry,' zei Evert. 'Ik begrijp het, maar ben je wel waarlijk vrij ?' 'Het zit in me,' sprak ze. 'Het is nog steeds op jacht. Het zit ook in jou.' Ze pakte zijn hand, en leidde hem tot de boom waaraan de sappige witte doorzichtige besjes hingen in lange trossen. 'Neem eet, en gedenk,' sprak ze. 'Denk diep, oh mijn Adam. Ik ben jouw Eva, om je te doen ontwaken.' Ze plukte wat van de besjes en bracht het tot zijn 88 mond. 'Het is goed,' sprak ze. 'Weet je het zeker ?' vroeg Evert. 'Ja, mijn Adam, er is geen andere keuze,' sprak ze. 'We raakten in discussie, en het zou kunnen uitlopen op een gevecht. Dat is wat Tsjernobyl wil. Splitsen en kernenergie opwekken. Verdelen en heersen. Neem en eet. Gedenk en denk.' 'Ja, mijn Eva,' sprak hij als onder hypnose, en begon van de zachte besjes die ze voor zijn mond hield te eten. 'Goedzo,' sprak ze. 'We hebben hoger bewustzijn nodig. Tsjernobyl is op jacht. Christenen met hun zwaarden. Soldaten voor hun idool.' Evert viel in een diepe slaap. Hij zag haar in het wit, als in een droom. 'Mijn Adam, je bent niet als andere mannen,' sprak ze. Ze zat op een wit paard. 'Leidt me,' zei Evert. 'Ik ken deze wereld niet.' Er was overal vuur. Er was een pad van 89
Pagina 90
natuur, een strook van oerwoud, die door het vuur heenging. Het vuur voelde niet onprettig aan. Het bracht een bepaalde extase in Evert. 'Mijn Adam ben je, want je hebt van het verbodene genomen ... verboden door Tsjernobyl,' sprak ze vanaf het paard. 'Ik begrijp je, ik voel je,' sprak Evert. 'Mijn Eva ...' 'Zie je het vuur om ons heen ?' vroeg ze. 'Het is het vuur van oorlog en apocalypse, als een schaduw van de natuur, als het fundament van de pyramide. Je bent ontwaakt nu. Ze wees naar een witte doorzichtige pyramide in het oerwoud. Er kwam rook uit de top. 'Dit is het geheim,' sprak ze. 'Al het neerstortende rivierwater van de waterval stortte kapot op de rotsen, maar je bent de waterval opgekomen. Het is een natuur-geheim, een bruisend natuurgeheim.' 'Alle inheemsen die zijn ontwaakt 90 kennen dit geheim,' sprak ze vanaf haar witte paard. 'In de pyramide kun je God ontmoeten, mijn moeder.' 'Je bent zwaar aan de drugs,' zei Evert. 'Of je ontmoet God, of je gaat terug naar Tsjernobyl,' sprak de vrouw vanaf het witte paard. 'Alles beter dan Tsjernobyl,' zuchtte Evert. Toen leidde ze hem naar de witte doorzichtige pyramide. In de pyramide was een donkere vrouw met een goudachtige metalen muts die leek op een mijter. Evert kwam dichterbij. De vrouw was verder gekleed in wit. 'Dus dit is God ?' vroeg Evert. 'Of ik ben zwaar aan de drugs, of jij, of allebei.' 'We zijn zwaar aan de drugs,' sprak de vrouw op het witte paard, 'mijn Adam. Het is het enige medicijn tegen Tsjernobyl. Ook Tsjernobyl is een drug. Er zijn alleen maar drugs. Dit is mijn moeder.' 91
Pagina 96
Hoofdstuk 8. Zombies waren om Evert heen, en ze trokken hem naar een hoge doorzichtige lichtgevende troon waarop een skelet zat. Evert kon nog steeds niet goed ademhalen. 'Waar ben ik ?' hijgde hij. 'Er is geen ontsnapping uit Tsjernobyl,' sprak het skelet. 'Waar is de vrouw op het witte paard ?' hijgde hij. 'Eva doet goed werk, Adam,' sprak het skelet. 'Ik ben Adam niet !' riep Evert met zijn laatste krachten. 'Adam wordt altijd weer omgekocht met snoepgoed,' krijste de skelet. 'Denkt altijd weer te ontsnappen. Baadt het niet, dan schaadt het niet. Er is geen ontsnapping uit Tsjernobyl.' 'Wie bent u ?' vroeg Evert. 'Ik ben Tsjernobyl, halve zool !' krijste het skelet. Het gekrijs galmde door de 96 hele zaal. 'Ik wordt hier een beetje moedeloos van,' zuchtte Evert, nog steeds naar adem happend. 'Wanneer houdt dit op ?' 'Nooit !' krijste het skelet. 'Dat klinkt niet echt bemoedigend,' sprak Evert, happende naar lucht. 'Word je daar zelf ook niet eens moe van ?' 'Kop houden !' krijste het skelet. 'Tsjernobyl heeft geen tijd voor persoonlijk sentiment.' 'Vermoeiend,' zei Evert. 'Dwangarbeid zal je mores leren !' krijste het skelet. 'Voer hem af !' Toen werd Evert naar een ruimte met machines en ketels gesleept. 'Ik kan dit niet geloven !' riep Evert tegen zichzelf. Hier zag hij ook de geleerden terug, en de vrouw en haar moeder, en andere inboorlingen, die daar allemaal dwangarbeid moesten verrichten. 'Het is maar een staat van bewustzijn,' sprak Evert tegen zichzelf. 'Waarschijnlijk een 97
Pagina 98
doodsmerrie.' De anderen keken niet eens op. Ze waren te diep verzonken in hun werk. Ze leken onder zware hypnose te zijn. Hier kwam Evert weer een beetje op adem. Hij zag nu in dat Tsjernobyl overal was, ook in het oerwoud, zelfs in de vruchten. Alles was besmet. Hij stond daar maar en niemand keek naar hem, en niemand hielp hem. Ineens rolde er een klein wit doorzichtig besje uit zijn kleding. Dat moest er ingerold zijn. Hij aarzelde geen moment. Hij raapte het op en stak het in zijn mond. Het proefde zo romig en zacht, zo verfrissend, levendgevend. Hij werd duizelig en zakte neer op de grond. Er was geen Tsjernobyl meer. Hij was in het zand, en de inheemse vrouw die hem de besjes had gegeven stond voor hem. 'Niet wegzakken,' zei ze. Ze gaf hem meer besjes te eten. 'Ik was in Tsjernobyl !' riep hij, terwijl hij naar adem hapte. 'Het was verschrikkelijk !' 98 'Je moet meer eten,' zei de vrouw, terwijl ze hem begon te voeren. 'Zij die niet genoeg eten gaan terug naar Tsjernobyl.' 'Ik ontmoette God, en daarna een skelet,' zei Evert in paniek. 'Ja, het zijn de bijwerkingen van de drugs,' sprak de vrouw. 'Die worden minder naarmate je er meer van eet, en naarmate je er meer gewend aan raakt.' 'Is dat zo ?' vroeg Evert. Ze knikte. 'Ze zei dat ze God was, en dat ik het geheim nooit zou weten. Ik dacht dat ik gek werd. Ik kon geen adem meer halen,' sprak Evert. Ze glimlachte. 'Bijwerkingen, mijn Adam,' sprak ze. 'Je lichaam moet er nog aan wennen. De drug is zwaar beveiligd tegen onbevoegden. Het bevat een soort insecticide. Het doodt de parasieten.' 'Ik begrijp het,' sprak Evert opgelucht. 'Ik dacht echt dat ik gek werd.' 'Jij moet de natuur leren kennen,' sprak de vrouw. 'En alle geheimen van de 99
Pagina 100
natuur.' Er kwamen allerlei emoties in hem naar boven die hij wilde uiten, maar hij wilde voorzichtig zijn. Na een tijdje borrelde het zo omhoog dat hij het niet meer kon tegen houden. 'Ik ben er klaar voor, mijn Eva,' sprak hij. Maar hoe wist hij dat ze echt te vertrouwen was ? 'Elke vriendschap is een risico,' sprak hij tot zichzelf. 'En wat voor andere keuze heb ik ? Ik kan geen kant op, dus ik leer maar mijn lessen. Ik kan van alles en iedereen leren, zelfs van mijn vijanden.' Ze nam hem mee naar haar hut. 'Ik zal het veel voor je koken,' sprak ze. Was hij nu echt in een paradijs gekomen met deze vrouw ? Hij wist dat hij bepaalde stoffen nodig had om hier te kunnen blijven, in deze staat van bewustzijn, maar hij wist ook dat andere staten van bewustzijn belangrijk waren. Daar waren de verschillende soorten van natuurdrugs voor nodig. De vrouw was zijn gids 100 hierin, want hij wist niks. 'Ik wil de verschillende staten van bewustzijn in de wildernis leren kennen,' sprak hij. 'Ik wil niet vastgroeien en een zombie worden.' 'Ik zal het je leren,' sprak de vrouw. Haar hut was gemaakt van grassen en bamboe, en was redelijk groot. In de nachten had hij zware nachtmerries over Tsjernobyl, en dan suste zij hem. 'Het zijn allemaal bijwerkingen van de oerwouddrugs, mijn Adam,' verzekerde zij hem. Er ging een nieuwe wereld voor hem open. Tsjernobyl was nog slechts een druppel in de zee van oerwouddrugs. Voor hem was het een verlichting, de grote ontwaking. Op een nacht had hij een droom van een invasie in de Tsjernobyl kerncentrales. Het was een invasie van apen van een andere planeet. Het was de oerwoudsplaneet Bulgarije, die wel tien keer groter was dan de planeet Tsjernobyl. De apen gebruikten 101
Pagina 102
geavanceerde wapens of gewoon brute kracht. Daarna had hij een droom van een grote gouden krab die aan land kwam en op het strand een grote rode spin aanviel en uitschakelde. Toen hij de droom de volgende ochtend aan de vrouw vertelde zei ze dat zij die in het begin-stadium zijn van het worden tot een zombie en dan inzien dat ze verkeerd bezig zijn een aap kunnen worden op de planeet Bulgarije om het te neutraliseren. De zombies zien apen als verraders, en als hun grootste vijanden. Het is het apen-medicijn om zij die besmet zijn geraakt door het zombie-virus te genezen. Evert keek van haar verklaring op. Beiden waren ze Tsjernobyl-slachtoffers, overlevenden, en hier in de wildernis moesten ze verder overleven. Het was hun paradijs. 'Het zijn de bomen van het paradijs,' zei de vrouw. 'Ze hebben hun eigen drugs waarvan wij leven. Iedere 102 boom is weer ergens anders goed voor. De drugs zijn als de liften van het paradijs, naar hogere staten van bewustzijn. De bomen hebben hun eigen slangen en spinnen van bijwerkingen en verkeerd gebruik. Daarom moet er een gids zijn. Tsjernobyl was een valse god, een valse gids, en ook een bijwerking.' Toen leidde ze hem dieper de wildernis in tot een boom met gele doorzichtige besjes die daar in trossen hingen. 'Dit is de drug genaamd 'gele regen,' zei ze. 'Je bent er nu klaar voor omdat je over de gouden krab hebt gedroomd. Het wordt ook wel de gouden regen genoemd. Het is een dodentelefoon waarmee je in allerlei andere staten van bewustzijn kunt komen. Het leidt helemaal tot achter het kerncentrale gebied van Tsjernobyl, waar de stedenstrook is, aan de rand van het oerwoud. In het stedengebied van Tsjernobyl ligt het geheim van Tsjernobyl verborgen, 103
Pagina 104
bewaakt door de varkensmensen, nog wel ergere vormen dan zombies, monsters en skeletten, in een vergevorderd stadium. Zij zijn de koningen van de oppervlakkigheid, maar hebben hierin hun eigen diepte gevonden. Natuurlijk is die diepte vals, als gezichtsbedrog, een valstrik. 'Moet ik daarvan eten ?' vroeg Evert. 'Als je in leven wil blijven,' sprak de vrouw. 'Je moet het geheim oplossen.' 'Dus ik moet terug naar de steden ?' vroeg Evert. 'Als spion, ja,' sprak de vrouw, 'als je wil leven. Zo niet, dan zal het je insluiten en vernietigen. Er is niet veel tijd.' Evert greep de bessen en begon gulzig te eten. 'Ho, ho, niet teveel,' sprak de vrouw. 'Je wilt er geen overdosis van krijgen.' 'Wat zijn de gevolgen van een overdosis ?' stamelde Evert die al duizelig begon te worden. Maar hij kon 104 haar al niet meer horen en verstaan. Hij was al ver weg. Hij viel bewusteloos en werd even later wakker aan de rand van het stadgebied van Tsjernobyl. Achter hem was het gebied van kerncentrales, wat begon met een industrie-terrein met kantoren. Voor hem was een flatgebouw. Hij herinnerde dit flatgebouw, maar hij wist niet van waar. Maar hoe kon dat ? Hij was hier nog nooit eerder geweest. Misschien dat hij zich vergiste, of dat dingen gewoon op elkaar leken. Hij liep langs het flatgebouw en er gingen vreemde gevoelens door hem heen alsof hij hier eerder was geweest. Achter de flat waren winkelstraten waar hij door begon te slenteren, en uiteindelijk kwam hij aan bij een overdekt winkelcentrum. 'Varkensmensen ?' dacht hij. 'Ik zie geen varkensmensen.' Daar kwam hij ook de vrouw tegen. 'Mijn Adam,' sprak ze. 'Dus jij hebt ook van de drugs 105
Pagina 106
genomen ?' vroeg Evert. Ze knikte. 'Waar zijn de varkensmensen ?' vroeg Evert. 'Ze hebben hier hun psychiatrie gebouwd,' sprak de vrouw. 'Het zijn jaloerse mensen, maar het zijn geen echte mensen, maar vergevorderde zombies. Ze zijn als varkens geworden. Wanneer iemand creatief is en zeer intelligent en ze worden jaloers en kunnen die persoon niet begrijpen, dan halen ze hun etiketten erbij, hun implantaten, en noemen die persoon dan zwaar ziek, geestelijk ziek, en dan gaan ze handel drijven erover met die persoon als koopwaar. Het is een markt.' 'Waar is die psychiatrie ?' vroeg Evert. 'Oh, overal hebben ze hun panden, tussen alles door,' sprak de vrouw. 'Het is een heel netwerk. Het loopt zelfs tot in het kerncentrale gebied. Wees maar voorzichtig. Ze zijn gewapend en hebben 106 een vergunning om te doden wie ze willen. Alle misdaden die ze doen zijn legaal en zij besturen de steden.' 'Dus ze implanteren ook ?' vroeg Evert. 'Voor het stadssysteem, ja,' sprak de vrouw. 'Het zijn ingewikkelde identificatie systemen om de mens gevangen te houden. Ze implanteren allerlei rommel in de mens, legaal. Daar hebben ze een vergunning voor. Ze doen dit vooral in de tanden van de mens. Het is zombie-werk. Daarmee laten ze zien dat de mens hun eigendom is.' 'Ziek,' zei Evert. 'Wat doen we eraan ?' 'Die implantaten zijn voor het alarmsysteem,' sprak de vrouw. 'Zodra een mens probeert te ontsnappen zullen die implantaten pijnscheuten geven die zo verschrikkelijk zijn dat de mens niet ver komt in zijn ontsnapping. Het zijn een soort implodes, als stroomdraad. Ze bewaken een dodentelefoon. Zij bewaken de muur tussen leven en dood.' 107
Pagina 108
'Ik zie het,' zei Evert. 'Maar wat doen we eraan ?' 'Shhh...,' zei de vrouw. 'Daar kunnen we niet over praten. Alles wordt hier opgenomen en gemonitord. Waarschijnlijk zitten ze ons nu al af te luisteren.' 'Wat moeten we dan ?' fluisterde Evert. 'Fluisteren heeft geen zin,' sprak de vrouw. 'Die afluistersystemen zijn hypergevoelig.' De vrouw liet hem weer wat doorzichtige gele besjes zien. 'De gouden regen,' sprak ze, 'of gele regen. Het is tijd voor een nieuwe dosis. Ik zou je niet aanraden om in deze staat van bewustzijn te blijven, want ze pakken je en sluiten je op.' Evert keek om zich heen. Nog steeds waren er geen varkensmensen in hun buurt te zien, maar wat als er al een scherpschutter zich ergens verborgen hield ? Misschien waren ze hun wapens al aan het instellen om in te grijpen. Evert voelde zich niet 108 veilig. Ze bracht wat besjes naar Evert's mond. 'Een paar maar,' sprak ze. 'Je wilt geen overdosis. Vertrouw me maar daarop.' Evert opende zijn mond, en at van de besjes. Ze voelden zo romig, zacht en fruitig. Het was een hele intense smaak, hoog geconcentreerd, zeer pittig en zurig. Weer werd Evert duizelig, en bevond zich toen in het gras. Zij was er ook. Ze waren op de velden. 'Hier zijn de varkens,' sprak ze. De varkens waren overal om hen heen. Ze hadden vreemde snuiten en ze spitsten hun oren. Ze leken ergens door afgeleid. Er was een vreemd geluid. 'Raak ze niet aan,' sprak de vrouw. Het leek wel alsof de varkens hen niet opmerkten, maar ze waren op de hoogte van het vreemde geluid. 'We moeten eerst in het oerwoud zien te komen,' sprak de vrouw. Evert bleef maar denken aan het winkelcentrum. Het was alsof hij het al kende. Alsof hij er al eens eerder was geweest, maar hij dacht 109
Pagina 110
dat het misschien toeval was geweest. Hij liep achter de vrouw aan. Weer zei ze : 'Zorg dat je ze niet aanraakt.' 'Wat is de reden daarvan ?' vroeg Evert. 'Dit zijn niet zomaar varkens,' sprak de vrouw. 'Ze staan onder hoge stroom. Een aanraking zou je kunnen doden.' Evert was op zijn hoede. Hij bleef dicht achter de vrouw, die de weg scheen te kennen. 'Het lijkt alsof je het eerder hebt gedaan,' sprak Evert. 'Ik ben een bekende met de drugs,' sprak ze. Na een lange tijd lopen, het leek wel uren te duren, kwamen ze aan in het oerwoud. Hij bleef maar staren naar het vreemde genootschap van varkens. 'Kijk er niet teveel naar,' sprak de vrouw. 'Je kunt hun stroomcapaciteit niet onderschatten.' De vrouw liep toen verder, dieper het oerwoud in, en hij volgde haar. 'Wat nu ?' vroeg Evert. 'Shhh,' sprak ze. 'De varkens pikken nog 110 steeds alles op. Het zijn roofdieren, vergis je niet.' 'Dus dat zijn die psychiaters van Tsjernobyl ?' vroeg Evert. Ze knikte. 'Zeg maar gerust psychotandartsen,' sprak ze. 'Wat een vreemde snuiters,' sprak Evert. 'Het is hun religie,' sprak ze. 'Luister goed : de varkens vertegenwoordigen allemaal een bepaalde ondergrondse laag, helemaal tot de kern van de planeet Tsjernobyl. Om eraan te ontkomen zullen we dus onder de grond moeten, de onderwereld van Tsjernobyl in, anders zullen de varkens ons zeker insluiten.' 'Hoe komen we daar ?' vroeg Evert. Ze leidde hem toen naar een gat wat onder de grond leidde. Ze moesten langs allerlei roosters heen, en ook over roosters heen. Hier zouden de varkens niet overheen kunnen. Onder de grond kwamen ze weer in een stedengebied aan. De vrouw legde uit dat deze steden 111
Pagina 112
werden geterroriseerd en bestuurd door clowns, vergevorderde varkensmensen, die ook onder zware stroom stonden. Zij die tegen de clowns vochten zouden geëlectrocuteerd worden. Ze moesten ook weer snel hier door, anders zouden de clowns hen van het ene drama in het andere drama brengen. Zo waren de clowns geprogrammeerd. Ze moesten naar een bepaald station met de trein die om het gebied zou heenleiden. Dat zou de enige manier zijn om veilig te zijn tegen deze electrische roofclowns. De vrouw wist de weg, en Evert volgde haar. Weer moesten ze over vele roosters heen. Het was heel donker hier. Na een tijdje kwamen ze aan op een ondergronds station. Ook hier was het donker. Er waren geen treinen. Ze moesten een tijd wachten. Na lange tijd zagen ze lichten in de verte. Daar kwam de trein. Niet lang daarna konden ze instappen. Ze moesten nu erg voorzichtig 112 zijn, zei de vrouw. Een man met een zonnebril zat ergens op een bankje in de trein. Zij gingen tegenover hem zitten. Hij zat een krant te lezen. Hij rookte ook. 'Wat moeten jullie ?' vroeg hij. De vrouw stootte Evert aan en fluisterde : 'Niets zeggen.' Evert hield zich stil. 'Nou, zeg op,' zei de man. 'Wat moeten jullie ?' 'Wie is het ?' fluisterde Evert naar de vrouw. 'Ssst,' zei de vrouw. 'Het is een spion. Het is een beveiligings-systeem.' 'Een robot ?' fluisterde Evert. De vrouw knikte. 'Hij controleert ons om te zien of alles in orde is, en of we klaar zijn om door te gaan.' 'Hoe heet hij ?' fluisterde Evert. 'Harro,' zei de vrouw. De man maakte wat vreemde robot-achtige bewegingen, en toen ging de trein verder. Evert keek naar buiten en zag de steden in de verte. Na lange tijd kwamen ze aan bij een veel 113

rnl-pocket 13 - Het Paarse Complot


Pagina 0
Pagina 6
Hoofdstuk 1. Het Boertje Ik raakte verstrikt in de woeste doornstruiken die haar paleistuinen omgaven, als een prooi die in een net verstrikt raakte. Ze sprak dat het de poorten van de hel waren, en ik was diep afgedaald. Ik had hier niet moeten komen, maar er was geen weg meer terug. Haar boeken waren de koninginnen van de hel die mij kwelden. Ik verdiende straf in haar ogen, maar ik wist niet waarom. "Was ik maar bij moeder thuisgebleven," sprak ik. Toen was het toneelstuk afgelopen. We gingen allemaal naar huis na nog wat gedronken te hebben in het café. Ik stortte op mijn bed. Waar was ik toch in terecht gekomen ? Maar ja, in de fabriek wilde ik niet werken. Ik probeerde mezelf hogerop te werken als toneelspeler. Ik wilde van dit soort komedies weg, maar dat ging niet makkelijk. Er was een te hoge vraag naar dit soort komedies. Ik wilde andere soorten toneelstukken spelen, maar daar was niet echt vraag naar. 6 "Duivels en vampieren, piraten en kannibalen, indianen en cowboys," sprak ik tot de toneelbaas. "Hoe lang denkt u dat ik dit nog ga volhouden ? Het is toch wel altijd en eeuwig hetzelfde liedje." De toneelbaas begon te grommen. "Daar is nu eenmaal veel vraag naar, en we hebben de toneelstukken zo komisch mogelijk gemaakt. Het is een goede grap." Ik zuchtte. Ik had het gevoel alsof ik hier nooit meer uit zou komen. Ik voelde mij een slaaf. "Het is altijd hetzelfde. Als er voor mij dan niets anders is, dan heb ik toch het liefst zo veel mogelijk afwisseling, en zoveel mogelijk nieuwe toneelstukken in dat genre." Maar nee, dat was ook niet goed, want de mensen wilden nu eenmaal veel van hetzelfde zien. Sommige toneelstukken waren gewoon nationale stokpaardjes. Op een bepaald moment kon ik er niet meer tegen. Ik had mijn grenzen bereikt, en na een huilbui op het podium ben ik het land uitgevlucht. Maar al snel bleek het dat het in andere landen nog wel erger was, dus ik kwam weer terug waar ik vandaan kwam. Gelukkig mocht ik wel op ziekenverlof. De aardige 7
Pagina 8
secretaresse kwam me zo nu en dan opzoeken om te zien hoe het met me ging, maar het ging eigenlijk alleen maar erger. Ik had er 's nachts ook nachtmerries van. "Mijnheer Windesheim, wordt het geen tijd dat u een ander beroep kiest ?" vroeg de secretaresse vriendelijk. "Ja, maar wat dan ?" vroeg ik. "In een fabriek kan ik niet werken." "Er zijn veel meer mogelijkheden," sprak de secretaresse. Ze opende een gids en begon beroepen op te lezen. Ik had er nog nooit van gehoord. Ze opende een nieuwe wereld voor mij. "En daar kan ik zomaar werken ?" vroeg ik. "Of moet ik daarvoor eerst naar school ?" Ze keek me aan. "Ik kan wel wat voor u regelen. Het is beiden. U kunt zowel studeren als werken. Er is veel balans met dit soort beroepen." Ik begon weer een beetje hoop te krijgen. Ze had één en al aandacht voor mij, en begreep mijn angsten. Ze begon de beroepen uitvoerig te bespreken en aan het einde ervan mocht ik een keuze maken. Zij zou het voor me regelen. Het beroep wat ik had gekozen was 8 het ontcijferen van oude teksten. Ik moest dus wel een taalkundige opleiding krijgen, etymologie, over de oorsprong van talen, en zaken zoals cryptologie en ik moest opgeleid worden tot taalkundig detective. Dat was dus een hele mond vol, maar alles beter dan waar ik me nog in bevond, zij het met ziekteverlof. Eigenlijk regelde ze alles voor mij. Ze regelde een studie, werk, en zelfs de verhuizing. Ik kreeg een groot huis in het bos, als een villa, dus ik werd direct goed betaald. Zij was mijn sleutel tot de hemel. Ik werd als een heilige behandeld, en ze hadden er groot vertrouwen in dat ik bepaalde oude teksten die nogal belangrijk schenen te zijn kon ontcijferen. Ik wist helemaal niks, tenminste dat dacht ik. Ik speelde het spelletje maar een beetje mee. Ik was goed opgeleid als toneelspeler voor dat soort dingen. Ik kon me er goed in uiten, en het was een keer wat anders. Ik dacht : "Ik verzin wel wat. Dit is tenminste iets waar ik bij kan ademen." Twee mede-studenten, een blanke jongen en een donker meisje, lieten mij de geschriften zien. Het waren tabellen met hele vreemde tekens. Ze waren 9
Pagina 10
erg vriendelijk naar mij, en behandelden mij alsof ik vele klassen hoger was dan hen. Het leek wel alsof ze dachten dat ik een hogere band had in een vechtsport, jiu jitsu ofzo. Ze waren er stellig van overtuigd dat ik dit kon, iets wat zij niet konden. Er bleken geen leraren te zijn, maar studenten onderwezen elkaar. Nieuwe studenten werden als heilig beschouwd, en als leraren, en zij moesten de hogere klassen onderwijzen. Ook ik moest hen onderwijzen, maar wat moest ik zeggen ? Gelukkig was ik dus opgeleid in toneelspelen, dus ik maakte er gewoon wat van, en ze vonden het prachtig. Ze zagen mij als een held. Ik had hen bevrijding gebracht. Het viel me op dat alles hier omgedraaid was. Hoe lager de klas, hoe beter. Nieuwe studenten kregen het best betaald en hadden de beste huizen. Waarom wist ik niet. Na verschillende maanden had ik een gesprek met de secretaresse van mijn vorig beroep die mij zo goed geholpen had en mij een nieuw leven had gegeven, en ik vertelde haar alles. Ze vertelde mij dat ik moest proberen in de lagere klassen terecht te komen, die geheim waren. Als mij dat niet op tijd 10 zou lukken dan zou ik in een hogere klas terechtkomen. De lagere klassen bleken onder de grond te leven. "Onder de grond ?" vroeg ik verbaasd. "Wat moet ik daar dan ?" "Daar zijn nog betere voorzieningen," sprak de secretaresse vriendelijk. Ze was weer vol met aandacht voor mij, en legde mij alles uit. Het bleek dat de school draaide om een vreemde religie waarin een verdronken vrouw werd aanbeden. Voor sommigen was dit een engel, of een godin, en voor anderen gewoon een vrouw, maar om haar draaide alles, hun hele leven. "Hoe verdronk zij dan ?" vroeg ik. "Ik heb me daar nooit zo in verdiept," sprak de secretaresse. "Het lijkt mij het beste dat je dat aan hen zelf vraagt." Ik keek verbaasd. Mijn nieuwsgierigheid was nu wel gewekt. Toen ik weer terug was bij mijn medestudenten vroeg ik hen hoe ik in de lagere klassen kon komen, en wie eigenlijk die verdronken vrouw was, en hoe ze aan haar einde was gekomen. 11
Pagina 12
De jongen en het meisje keken mij glimlachend aan. "Ontcijfer jij die teksten nu maar," sprak het meisje lachend. Ze deden er nogal geheimzinnig over. Ik moest me er bij neerleggen dat ik niet makkelijk aan informatie zou kunnen komen. "Lagere klassen ?" lachte ze, terwijl ze haar tongetje uitstak. Ik kwam er niet mee verder, en boog mijn hoofd weer over de teksten. Ik probeerde er een verhaal van te maken. Toen ik klaar was kreeg ik weer nieuwe teksten. Het viel me op dat het steeds dezelfde soorten tekens waren. De lettertjes waren heel klein opgeschreven. Ik moest mijn verhaal ook onderbouwen. Ik begon steeds meer bepaalde patronen in de teksten te zien, en daar werkte ik mee verder. Het leek wel alsof er een heleboel lagen inzaten, en ik begon het op te dienen als een soort wetenschap. Ik wist dat alles slechts giswerk was en toneelspel, maar ik wilde in de lagere klassen komen en meer weten over de verdronken vrouw die zij aanbaden, en waar ze mij niets over wilden vertellen. Het leek wel iets persoonlijks te zijn, of misschien konden ze het gewoon niet vertellen. Misschien was het te emotioneel. Er waren verder ook geen kerkdiensten 12 of afbeeldingen van deze religie. Ook wist ik niet of de secretaresse de exacte waarheid had gesproken. Op een dag gingen we met wat andere medestudenten in een busje diep het bos in. Er was daar ergens een vijver en een nog groter huis dan ik had, een gigantisch grote witte villa met verschillende verdiepingen. Het was een prachtig huis, als witte chocolade, en diep in het bos. In de vijver waren prachtige zwanen. Op een terrein met kiezelsteentjes stapten wij uit, en liepen het grote gebouw in. Ik keek mijn ogen uit in de gang, en kreeg toen de zalen te zien. Ook lieten ze mij de keuken zien en de eetzaal. Het donkere meisje zou het woord doen. Ze sprak ons even later toe in één van de zaaltjes. "Geachte mede-studenten," sprak ze. "We zijn allen blij met deze nieuwe dag gegeven door zij die verdronken was." En toen volgde er een lange toespraak over de teksten die ik had ontcijferd. Mijn naam werd ook nog genoemd, maar ook andere namen. Alle nieuwe studenten waren bezig geweest met de ontcijfering van deze teksten. Uit sommige van hun werken werd voorgelezen. Er waren ook 13
Pagina 14
andere busjes gekomen met mede-studenten, dus de zaal zat vol. Ik begon de verschillen te merken tussen mijn ontcijferingen en ontcijferingen van anderen, maar er waren ook tot mijn grote verbazing duidelijke overeenkomsten. Het donkere meisje was trots op ons, en dat liet ze ook duidelijk merken. Ze beschouwde onze teksten als heilig. Ze had een kleine verzameling gemaakt, en daar zou een boek van gedrukt worden. Ook mijn ontcijferingen zouden in dit boek komen, en het zou opgedragen worden aan zij die verdronken was. Het werd beschouwd als haar heilige boek. Er bleken nog veel meer van zulke boeken te zijn, want zo deden ze het al jaren. De boeken waren te vinden in een grote bibliotheek onder het gebouw, en dat was al zo voor vele eeuwen. Aan het einde van de toespraak gingen we naar beneden, naar de bibliotheek. Het was inderdaad een reusachtige bibliotheek met enorm veel boekenkasten en stellages. De nieuwe studenten mochten vanaf nu hier studeren. We kregen allemaal onze eigen kamer in het witte gebouw. Ik mocht wat boeken meenemen om te lezen en te bestuderen. 14 Wat me opviel waren weer de verschillen en de duidelijke overeenkomsten. Ik begon er patronen in te zien. Ik las en las, en leerde. Toch beschouwde ik het als verzonnen, maar het was wel leuk bedacht. Zo kon ik vele verhalen lezen tijdens de studie. Na een paar maanden was er ook een soort examen waarvoor ik slaagde, en toen ging ik naar een lagere klas. Hier had ik dus op gewacht. Er was een lift in het witte gebouw die onder de grond ging, nog dieper dan de bibliotheek. Ik ging daar uit de lift en liep recht tegen een boertje aan. "Pardon," zei ik. "Geeft niks, kerel," sprak de boer een beetje plat. "Ik stond juist op jou te wachten." "Oh, u kent mij al ?" vroeg ik verbaasd. "Ja, ze hadden mij al over je verteld," sprak het boertje. "Welkom op de lagere klas. Ik ben van een nog lagere klas, dus ik zal jou wel wegwijs maken hier." "Goed," sprak ik, "interessant. En waar kan ik zolang wonen ?" 15
Pagina 16
"Bij mij in de boerderij," sprak het boertje. "Hier onder de grond ?" vroeg ik terwijl ik om me heen keek. Er waren hier overal verlichte gangen met plantenbakken als kleine plantsoentjes, en vijvers. Aan de muren hingen schilderijen. "Precies," sprak het boertje plat. "De gangen lopen uit op ondergronds weiland gebied, en daar staat mijn boerderij." "Klinkt interessant," sprak ik weer. "'t Zal wel donker zijn daar." "Ach, welnee," sprak het boertje. "Er is overal goede verlichting, ook bij het weiland." "Interessant," zei ik weer. "Wat is dit keer de studie opdracht en de werk opdracht in deze klas ?" vroeg ik. "Kom maar mee," sprak het boertje plat. "Ik zal het je wel laten zien." Het boertje was een stuk kleiner dan ik, en had een platte pet op. Hij nam mij door de gangen mee langs allerlei lokalen, en na een tijdje stonden we buiten. Het regende een beetje. Het was er flink donker, maar hier en daar stonden lantaarnen. Langs de weilanden liep een pad naar zijn boerderij. Toen we daar aankwamen leidde hij 16 me naar binnen naar de huiskamer en liet mij een plattegrond zien op een ronde salontafel. "Zo kerel," sprak hij. "Dit is de plattegrond van het leger." Hij haalde wat pionnen uit zijn zak en zette ze hier en daar op de plattegrond, en begon toen heel wat uit te leggen waar ik niets van begreep. "Excuseert u mij," sprak ik na een tijdje. "Een leger en legeroefeningen ? En wat is de opdracht ?" Het boertje keek me verbaasd aan. "Ben je besuikerd," sprak het boertje plat. "Dit is geen leger en ook geen legeroefeningen." "Maar u zei net dat het een plattegrond is van het leger," zei ik. Het boertje schudde zijn hoofd. "Je begrijpt het niet, kerel. Het leger is de naam van dit gebied, maar het heeft verder niets met het leger te maken." Ik knikte, als teken dat ik het eindelijk begreep, en luisterde verder naar hem. Maar wat hij allemaal vertelde kon ik geen touw aan vast knopen. "Nu moet u echt eens luisteren, boertje," sprak ik na een tijdje. "Ik begrijp echt niet waarover u het heeft. En u praat zo verschrikkelijk plat dat ik er echt niets meer van versta." Het boertje keek me verbaasd aan. 17
Pagina 18
"Ik dacht toch dat ik heel duidelijk was geweest, kerel." Ook ik begon hem toen verbaasd aan te kijken. "Helemaal niet," sprak ik. "Het is echt niet te volgen." Het boertje trok zijn wenkbrauwen op. "Dat is wel de eerste keer dat mij zoiets over komt," sprak het boertje. "Jij bent de eerste die mij niet kan verstaan en mij niet begrijpt." Ik boog mijn hoofd. Toen sprak het boertje verder : "Ze vertelden mij dat u een taalkundige was, maar het schijnt dat u echt niet veel kaas hebt gegeten van taal. U moet nog veel leren." Het viel me op dat het boertje ineens veel beleefder sprak, en zelfs "u" tegen me zei. Ik trok mijn wenkbrauwen op. "Dus hoe minder ik er van snap, hoe beleefder en deftiger u spreekt," sprak ik. "Oh ja, ja ja," sprak het boertje. "Zij die er niets van begrijpen zijn de koningen hier. Zij hebben grote macht, en zij moeten gehoorzaamt worden. Ik ben uw lakei." Ik schoot in de lach. "Nou, dat klinkt wel een beetje overdreven, vind u niet ?" zei ik. Maar het boertje was doodserieus, en maakte een buiging voor me. 18 "Hoe maakt u het," sprak hij deftig. "En hoe kan ik u van dienst zijn ?" "U bent me wel een mallerd," sprak ik. Ik wist niet hoe ik het had. Ik keek het boertje aan. "Overtuigd ?" vroeg hij. Ik zei niets en zuchtte. Even was het stil. "En waar slaap ik ?" vroeg ik. "Hier kunt u echt niet slapen, edelachtbare en majesteit," sprak het boertje zo deftig mogelijk. "U hoort op het paleis," terwijl hij op de plattegrond één van de pionnen verschoof naar het paleis. Achter de weilanden was een bos, en ergens diep in het bos was het paleis. "En waar slaapt u ?" vroeg ik. "Ik zal u begeleiden naar het paleis, en daar zal ik ook een kamer hebben, want ik ben uw lakei," sprak het boertje. Ik begon te lachen. Ik dacht bij mezelf : "In wat voor zotterij ben ik nu weer beland ?" Maar ik besloot het spelletje mee te spelen. Ik was immers goed opgeleid als toneelspeler, dus dit zou een fluitje van een cent zijn, en misschien kon ik zo in een nog lagere klas komen om te begrijpen wat er allemaal gaande was, en wie nou precies die verdronken 19
Pagina 20
vrouw die ze vereerden was. Natuurlijk was er ook een mogelijkheid dat zij een spelletje met mij speelden. Wat was hier in vredesnaam aan de hand in deze verborgen en geheime samenleving ? Weer gingen we door de weilanden totdat we bij het bos aankwamen. Ook door het bos waren gelukkig lantaarnen. Een pad door het bos leidde ons helemaal tot aan het paleis. Het paleis was een enorm wit gebouw met hoge torens. Het leek wel op witte chocolade. Ik keek mijn ogen uit. Zoiets prachtigs had ik nog nooit gezien. Achter het paleis was een vijver met zwanen, en een brug die er over liep. Het leek wel een beetje op de witte villa waarin ik woonde. Maar in ieder geval : Het paleis was nu mijn nieuwe huis. Ook het boertje zou hier gaan wonen. Het boertje leidde mij naar binnen in het enorme gebouw. Ergens boven liet het boertje mij mijn kamer zien, en zijn kamer was ernaast. Ik wist nog steeds niet wat mijn opdracht was. Ik vroeg het weer aan het boertje, en niet alleen dat : Ook vroeg ik hem over de verdronken vrouw die vereerd werd door deze geheime en verborgen samenleving, maar het boertje begon heel geheimzinnig te doen, en 20 weer begon hij enorm plat te praten, zo erg dat het niet meer verstaanbaar was. Schijnbaar moest ik dit allemaal ontcijferen, en hoorde dit bij de opdracht. Ik begon er die nacht diep over na te denken, over wat het boertje allemaal had gezegd. Ik probeerde er mijn eigen verhaal van te maken, zoals ik dat ook in de vorige klas had gemaakt, en ik begon het op te schrijven. Ik maakte er een heel boekwerk van, allemaal over het boertje. Het boertje interesseerde mij als mens. Hij was een warme, en ook zorgzame persoonlijkheid, alhoewel niet altijd even duidelijk. Ik moest op dezelfde golflengte als hem komen. Het boertje was verder niet op zijn mond gevallen. Hij zei dingen vaak recht voor zijn raap, en durfde mij ook in de rede te vallen wanneer hij dat nodig vond. "Ben je besuikerd," zei hij dan altijd, en gaf dan goede raad. Hij was niet alleen mijn lakei, maar ook mijn raadsheer. Er groeide al snel een diepe en warme band tussen het boertje en mij. Ik begon hem steeds meer te begrijpen, of misschien dat ik alleen maar dacht dat ik hem begreep. Natuurlijk was veel ervan slechts mijn eigen verzinsels. Ik moest hem ontcijferen om 21
Pagina 22
in een nog lagere klas te kunnen komen, en zo maakte ik dus mijn eigen verhaal en interpretatie ervan. Ik had wel het gevoel dat het klikte en klopte. Ik begon steeds beter de patronen te zien in het boertje, alsof ik hem steeds beter aanvoelde. Het was bijna telepathisch, maar ook als een gevolg van de sociologische bestudering van het boertje. Ik begon een oog te krijgen voor de cryptiek die hij gebruikte. Het was iets wat ik zelf moest ontdekken, zodat niemand anders hem zou begrijpen dan ikzelf. Zo kon hij me dan zijn geheime boodschappen doorgeven. Op een dag gaf hij mij een certificaat, en ik mocht door naar een nog lagere klas. Hij bleek een soort robot te zijn, een soort systeem. Wie hem had geprogrammeerd wist ik niet, en hij wist het zelf ook niet, of wilde mij het niet vertellen. Ook het boertje zelf was van een nog lagere klas. Hij leidde mij naar een lift in het paleis die een verdieping lager zou gaan. Ik was benieuwd waar ik ditmaal terecht zou komen. Het boertje ging met mij de lift in en drukte op de knopjes. Hij moest allerlei codes intoetsen. Het leek wel op een heel verhaal. Toen eindelijk begon de lift naar onderen te gaan. 22 Niet lang daarna ging de liftdeur open, en we stapten uit. Het was hier erg donker. "Even doorlopen," sprak het boertje. We liepen naar voren totdat we bij een struikje aankwamen. Verderop waren er steeds meer struikjes, en in de verte stond een lantaarn. "Waar zijn we ?" vroeg ik. Maar het boertje zei niks. We liepen door totdat we bij de lantaarn waren aangekomen. We waren nu aan de rand van een weg. We moesten de weg oversteken en kwamen toen bij een weiland aan. "Of moeten we weer naar een boerderijtje ?" vroeg ik. "Nee," sprak het boertje, "naar een stationnetje dit keer." We moesten het weiland over, en toen kwamen we aan bij een heel klein stationnetje. Achter het stationnetje waren ook weer weilanden. Het stationnetje was goed verlicht. Er stonden hier en daar wat lantaarnen. We moesten op een trein wachten. "Waar gaan we naartoe ?" vroeg ik. "Dat zul je wel zien," sprak het boertje. Na een tijdje kwam er een trein, en we stapten in. Ik ging tegenover het boertje in een coupé zitten. De trein stopte na een tijd bij een vechtsport school. We stapten uit, en buiten stonden wat kinderen. Ze 23
Pagina 26
Hoofdstuk 2. Helga "En wat betekent dat, dat ik één van jullie ben ?" vroeg ik verbaasd. "U bent van de nog lagere klas, net als ons," glunderde de jongen. "En het boertje, van welke klas is hij ?" vroeg ik. "Shhh," zei de jongen, "daar praat niemand over." "Wat is de opdracht hier ?" vroeg ik. "Shhh," lachte de jongen weer. Hij stak toen zijn tongetje uit. Ook de andere jongens lachten. Ze kwamen over als hele lieve, aandachtige en tedere jongens, heel zorgzaam. "En waar slaap ik ?" vroeg ik, terwijl ik verwachte dat ik weer geen antwoord zou krijgen. Eén van de jongens wees naar de vechtsport school. "Daarachter wonen wij, in een gebouw in het bos, achter de vechtsport school," sprak hij. Na een tijdje liepen we er naartoe. We hadden allemaal onze eigen kamer. In de gezamenlijke kamer stond een tv, een tafeltennistafel en een voetbalspel tafel. In mijn kamer stond een boekenkastje, een bed, en een wastafel. Op het bed lag een brief. Het was een brief 26 van het boertje met wat instructies. Het boertje had dit alles voor mij geregeld. Ik was het boertje erg dankbaar en voelde de warmte naar binnen stromen. Ik werd opgeleid in deze vechtsport. Het was de vechtsport van de slaap, ter ere van zij die verdronken was, maar ik werd nog niet veel wijzer over haar. Alles was omhuld met veel geheimdoenerij en mysterie. Toen ik de paarse band had gehaald mocht ik naar de nog veel lagere klas. De jongens brachten mij terug naar het stationnetje, en zwaaiden mij uit toen de trein was gekomen en mij meenam. In de trein kwam ik het boertje weer tegen. Hij was erg trots op mij. Bij het volgende stationnetje stapten we uit, en gingen we met een lift naar beneden. Weer ging de lift dieper onder de grond en na een tijdje stapten we uit. Hier was een donkere parkeergarage, maar wel met wat kleine lampjes hier en daar. Het was een beetje schemerig. Even later moesten we een trap op en kwamen we in een gebouw aan. Aan de muren van de gangen hingen schilderijen, en op de grond was tapijt of tegels. Ergens bij een deur belde het boertje aan. Een 27
Pagina 28
oud vrouwtje deed open. "Hallo Helga," sprak het boertje. "Hier is de nieuwe student." "Geweldig," sprak het oude vrouwtje. "Ik heb al koffie met gebak klaarstaan." Even later zaten we rondom een tafel. Het oude vrouwtje begon honderduit te vertellen. Ze was niet bepaald op haar mondje gevallen, en ze was heel innemend en geinteresseerd. Of misschien leek dat alleen maar zo, want ik kon er geen woord tussen krijgen, geen speld. Ze praatte maar door. Ze had het over van alles en nog wat. Ze was in ieder geval wel heel gastvrij. Alhoewel ze heel aandachtig en geinteresseerd leek luisterde ze eigenlijk niet naar mij, maar vreemd genoeg wel naar het boertje. Als hij iets zei liet ze hem uitpraten, en reageerde daar ook op, maar als ik wat zei dan praatte ze daar snel overheen, en veranderde het onderwerp. Na een tijdje begon me dat ernorm te frustreren, want ze was bijna betuttelend, maar het was verder een heel lief mens, dus ik liet het maar zo. Misschien had het wel tijd nodig. Als ik iets zei dan zei ze ook heel vaak : "Ja, ja, dat is zo," maar dan gaf ze er geheel haar eigen uitleg aan, en bleek het dat ze me totaal 28 verkeerd begreep en interpreteerde. Zo maakte ze enorme verhalen van mijn weinige woorden die ik eruit kon floepen. Ik had niet de kans om mijzelf duidelijk te maken, om het haar uit te leggen, en ze deed net alsof ze alles al volkomen begreep. Ze maakte van mij totaal iemand anders dan wie ik was, in haar eigen verhalen. Ze was als een overweldigende zee of storm. Toch vond ik haar heel interessant. Ze leek uitermate creatief, behulpzaam en zorgzaam. Er gleed meer en meer een warmte over me die ik niet begreep. Het maakte mij emotioneel, maar toch kon ik me inhouden, want mijn nieuwsgierigheid naar meer van deze vrouw was veel groter. Meer en meer begon ik tegen mezelf te zeggen : "Wat een geweldig mens is dit." Ook bij haar waagde ik het er op en vroeg over zij die verdronken was, en verwachte eigenlijk ook van deze vrouw geen antwoord, maar ze begon ineens honderduit erover te vertellen als een stortvloed. Ze vertelde dat zij die verdronken was eens op een bootje de bosrivier was opgegaan en toen gegrepen werd door een beest wat uit het water scheen te komen. "Zij 29
Pagina 30
werd door het beest de diepte in getrokken, waarna ze verdronk. Zij die verdronken was was een dichteres, en die dag was ze geheel in het wit, met een witte hoed op met roze kant, en zij was met haar geliefde, een dichter de bosrivier opgegaan in een bootje. Ze vertelden elkaar gedichten totdat zij werd weggegrepen. De dichter is sindsdien nooit meer dezelfde geweest. Hij raakte in grote depressie en werd geplaagd door angsten, alsof het beest ook aan hem trok. Op een dag vluchtte hij het bos in, en niemand heeft hem ooit weer teruggezien. Ze zeggen dat hij sindsdien altijd naar haar op zoek was, en noemden hem sindsdien : de verloren dichter. Het is een heel tragisch verhaal." Ik zuchtte en bibberde een beetje. Eindelijk was er iemand die erover tot mij sprak. Ik was de vrouw erg dankbaar hiervoor. De boer glimlachte. "Zij kan het altijd het beste vertellen," sprak hij. "Ik ben ervoor geroepen," sprak ze. "Zij die verdronken was bezocht mij in een droom. Ze riep naar me en wenkte me. We zwommen samen naar de oppervlakte van het water en toen naar de kust. We waren in de zee. Ik meende iets van een piratenschip 30 te zien, maar toen was het weg. We lagen even later beiden op het strand. Ze gaf mij een boek, en drukte het tegen mijn hart. Mijn hart begon te branden. Het was een vreemd vuur, betoverend, als een paars vuur, en ik begon te roepen, te roepen naar haar volgelingen. Ze hadden allemaal paarse kappen op, en ze omringden ons. Toen kreeg ik ook een paarse pij met een paarse kap op, en we gingen de steden in om het goede nieuws te vertellen dat zij die verdronken was weer onder ons was. Zij leeft. Zij spreekt, oh zegt het voort." Toen was het even stil. De vrouw staarde voor haar uit. "Het is zo mooi, zo prachtig," sprak ze. "De tederheid op die gezichten, de aandacht, de zorg, de interesse, en het mysterie, als golven van de oceaan waarin wij kunnen duiken, om het te onderzoeken, om steeds dieper te gaan. Glorieus was het." Ik staarde naar de vrouw en het was alsof er een paars licht om haar hoofd was. Ik knipperde even met mijn ogen. Ik zag ook het boertje naar haar kijken. Voor een lange tijd was het nu stil. Ik dacht na over de woorden die ze had gezegd. Ik keek naar het boertje, en toen weer naar haar. Ook keken ze naar mij. We keken allemaal 31
Pagina 32
elkaar aan. Even was het alsof er paarse vlammen tussen ons waren. Ze dansten door ons heen. "Zij stierf uit zorg voor ons," sprak de vrouw, "maar nog meer als een voorbeeld. Het is een gedicht. Het is iets groots. Het is een groot geheimenis." "Kan ik dat wel dragen ?" vroeg ik. "Oh, maar natuurlijk kun je dat," sprak de vrouw. "Jij bent ook een geroepene. Ieder die zij roept krijgt hiervoor de kracht. Zij is een deler. Zij deelt met hen die tot haar komen." Ik begon steeds meer geïnteresseerd te raken in deze religie. Het was meer poëzie dan religie, en dat maakte het voor mij aantrekkelijk. Het mysterie trok mij, meer dan wat dan ook. Ik had hier zo lang op gewacht. Iets had mij zo lang getrokken, en deze vrouw had mij openhartig uitleg gegeven. Ik mocht het boertje dankbaar zijn dat hij mij naar deze vrouw had gebracht. Hij was een goede lakei geweest. Hij was niet roekeloos met het geheim omgesprongen. Nee, hij had het bewaard en gekoesterd. Hij had het goed opgeborgen en bewaakt, opdat rovers het niet zouden wegroven. Hij had mij op de proef gesteld om te zien of ik waardig was. Deze vrouw was van 32 de laagste klas, en hierin konden strepen verdiend worden ... paarse strepen. Ik keek naar het boertje. Ook hij scheen van de laagste klas te zijn. Weer werd ik warm van binnen. Ik was deze mensen dankbaar. Zij hadden zin aan mijn leven gegeven. Ik herinnerde mij het toneel, en ik wilde er eigenlijk niet meer aan denken. Ik keek de vrouw aan, Helga, en zij keek naar mij. Het leek wel alsof er zoete honing in mijn hart droop. Het boertje stond op. "Ik moet gaan," sprak hij. "Buiten staan ze op me te wachten met paard en wagen." "En ik dan ?" vroeg ik aan het boertje. "Jij blijft bij Helga voorlopig," sprak hij. Toen verdween het boertje weer. Ik was in goede handen. Helga zou mij verder onderwijzen. Met Helga was het leven wonderlijk. Ik overpeinsde het feit hoe verschillend zij en het boertje waren, maar toch in grote overeenstemming met elkaar, en het feit dat zij beiden zo belangrijk voor mij waren. Ik kreeg een eigen kamer in Helga's huis. Op een nacht werd ik wakker gemaakt door twee personen in paarse pijen met paarse kappen. Ook ik kreeg een 33
Pagina 34
paarse pij met een paarse kap die ik mocht aantrekken. Toen namen zij me mee naar buiten aan de andere kant van Helga's huis. Hier was een hele stoet van personen met paarse pijen en paarse kappen. Zij waren allemaal gewijd aan zij die verdronken was. Wij gingen allemaal in een grote optocht naar een schip. Eerst gingen wij door iets wat leek op een stad. Aan een zeekade was het schip. Het was een groot schip. Op het schip was er een groot paars vuur, als een grote paarse vlam, waarin een vrouw verscheen. Ze had zacht paarse kleding aan, heel fijn en zacht, bijna doorzichtig. Zij glimlachte naar ons. "Mijn getrouwe werkers," sprak zij, "mijn getrouwe studenten. Welkom tot de laagste klas." Toen mochten wij het schip opkomen. Iedereen was in volle verwondering. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat ze een grote indianentooi op had en op een paard zat. Ook had zij een speer in haar hand, en wees met de speer naar de zee, die bijna zwart was. "Het grote toernooi is vanavond. Dat de beste mag winnen," sprak zij. Ik snapte niet wat zij bedoelde, maar zij was immers dichteres. 34 Ik kwam dichter tot haar, en raakte haar paard aan. Ook het paard was in de paarse vlam. Ze keek naar beneden, naar mij. "Jij van het boertje," sprak zij. "Eindelijk heb je mij gevonden, mijn verloren dichter." Ik keek op naar haar. "Ik ? U moet in de war zijn met iemand anders," sprak ik verbaasd. "Nee," sprak ze, "Jij, jij ..." Ik werd wakker in mijn kamer in Helga's huis. De volgende ochtend vertelde ik de droom aan Helga. Helga glimlachte. "Ze roept je, jongen," sprak ze. "De laagste klas is de klas van de verloren dichter." Ik keek haar verbaasd aan. "Dus wij zijn allemaal verloren dichters ?" vroeg ik aan Helga. Helga knikte. "We moeten allemaal weer terug naar haar om de verloren vlam te ontvangen, de paarse, die van slaap. Alleen zo komen we dichter bij haar, die ons hart is, ons paarse hart." "Met roze strepen ?" vroeg ik. Helga knikte. "Roze is de kleur van de dromen, van de fantasie, van de verloren wereld." 35
Pagina 36
"Ik wil terug, Helga," sprak ik. "Het was zo prachtig. En zij was zo prachtig op haar paard, geheel in paarse vlammen, als een stuk verloren natuur." Helga knikte weer, glimlachend. "Zij is een komedie," sprak ze. "Ze is humor. Zij heeft alles gemaakt, maar de mens begrijpt er niets van." Ik zuchtte. "Kon ik het maar begrijpen," sprak ik, "maar het lijkt nog steeds alsof ik in het donker grijp." "Humor is strategie," sprak Helga. "Het is een toernooi. Elke grap heeft zijn doel." "Zo voelt het allemaal aan," sprak ik, "alsof alles één grote grap is." "Humor neemt de tijd, mijn jongen," sprak Helga. "Ware humor is dichterlijk. Het maakt van alles iets anders. Humor is de schepper." "Diepe woorden," sprak ik. "En ik kan ze niet eens overzien. Alles glijdt tussen mijn vingers weg." "Zij die haar hebben gezien zijn de dag erna depressief," sprak Helga. "Het trekt hen uit elkaar als een voetbalspel. Ze worden heen en weer geslingerd. Aan het einde van de rit ben je niets anders dan een pingpong-balletje." 36 "Pingpong-balletje," sprak ik langzaam. "Zo voel ik me nu. Ik voel me er echt tussenin hangen. Ik kan me nergens aarden. Alles gaat zo snel. Ik heb geen vastigheid." Helga knikte. "Roze strepen moet je verdienen. We gaan van droom tot droom. Om elke droom wordt gevochten. Dat is het grote toernooi," sprak ze. Ik trilde. Het was alsof ik moest afkicken van een bepaalde drug, tenminste zo voelde het. Ik staarde naar een schilderij aan de muur : een vrouw die in het water lag tussen de waterbloemen. Het was als een bloemenzee. Het leek wel alsof ik de bloemengeuren kon ruiken. Ik was in de greep van iets. Even kon ik me niet bewegen, en niet ademen, en toen zuchtte ik van verlichting. "Wat is haar naam ?" vroeg ik aan Helga. Helga zweeg. Na een tijdje sprak ze : "Dat is iets waar we niet over spreken." "Waarom niet ?" vroeg ik. Helga zweeg weer. Het was alsof ze zocht naar woorden. Ten slotte sprak ze : "Omdat het te 37
Pagina 38
prachtig is om in woorden uit te drukken. We schieten woorden tekort hiermee." "Dus de vrouw die verdronken was heeft nooit een naam gehad ?" vroeg ik weer. "Shhh," zei ze. "Luister naar je hart. Laat haar spreken in haar taal, en het zal ontcijferd worden op haar tijd." Ik merkte dat de vrouw nu meer als het boertje was, veel geheimzinniger, alsof ik haar nu ook moest ontcijferen. Maar ik had al gemerkt hoe anders ze naar me deed dan in het begin, alsof het door seizoenen ging. "Ben ik al van de laagste klas ?" vroeg ik. Helga schudde haar hoofd. "Maar in de droom sprak zij die verdronken was een verwelkoming uit tot ons die tot de laagste klas waren gekomen," sprak ik. Helga glimlachte. "Dat klopt," sprak ze. "Je bent erg dichtbij gekomen. Het boertje en ik zijn van de laagste klas, en je wordt door ons onderwezen, dus je staat er al met één been in." "Maar ze noemde mij de verloren dichter," sprak ik, "en u zei dat de laagste klas de klas van de verloren 38 dichter is." Helga knikte. "Dat komt, mijn jongen, omdat zij je roept tot die laatste klas, en je laat kennis maken met de laatste klas. Je bent de verloren dichter die haar zoekt, maar nu moet je nog volledig je verloren klas vinden, en haar volledig vinden," sprak ze glimlachend. "En wanneer zal dat gebeuren ?" vroeg ik. Helga zweeg. Ze stond op en liep naar de keuken. "Volg het dichterlijke pad," sprak ze. Even kon ik er de humor niet van inzien, alsof ik in gevecht was met een beest, misschien wel hetzelfde beest waarover Helga had verteld. "Dat beest, hè," vroeg ik. "Wie of wat is het ?" "Niemand weet het," sprak Helga. "Maar zij die verdronken was zou het toch wel weten ?" vroeg ik. Helga zweeg. "Daar wordt niet over gesproken," sprak ze. "Laat me raden," sprak ik, "omdat dat ook niet in woorden uitgedrukt kan worden, omdat het zo verschrikkelijk is ?" "Misschien," zei Helga. 39
Pagina 40
Ik zweeg. Ineens durfde ik niet meer verder te vragen. Ik had het gevoel dat ik het zelf zou moeten uitvinden. Het leek wel alsof ik tegen ijzeren grenzen aanbotste. Hier ergens stopte de praterigheid van Helga. Hier was de koek ergens op, alhoewel ze al veel minder praterig was dan in het begin. Ik zag Helga stiller en stiller worden. Misschien was ze wel moe. Wel was ze nog steeds erg vriendelijk. Ze bedoelde het niet verkeerd. Misschien was ze wel bang om over bepaalde dingen te praten, of mocht ze er echt niet over praten. Na een tijdje toen ze terugkwam uit de keuken met wat koffie sprak ze glimlachend : "Je zal er vanzelf wel achter komen." "Ik hoop het," sprak ik. Ik ging die avond vroeg naar bed, omdat ik zo moe was, en ik kon alleen maar huilen. Ik huilde mezelf in slaap. Die nacht bevond ik me op de zware golven van een paarse zee. Het leek religieus, maar het was dichterlijk. Op de golven kwam een vrouw naar me toe in lichte kleding. De kleding was licht, dun en zacht, als een fijne vloeistof die van haar afdroop. Het gaf schemerig, flonkerend licht. Ik keek op naar 40 de vrouw die op het water leek te lopen. De golven waarin ik lag leken als zware drank, als siroop van drop. Ik was onder een zware bedwelming, en de vrouw kwam dichter bij me, en reikte haar hand uit. Ik nam haar hand aan, en ze begon mij uit de golven te trekken. Ik huilde, en kon niet meer stoppen met huilen. "Wie bent u ?" huilde ik, terwijl ik beefde over mijn hele lichaam. "De nachtkoorts," sprak ze. "Ik ben Zij die verdronken was en leeft tot in alle eeuwigheid." "Dat klinkt me nogal religieus," zei ik huilerig. "Nee," sprak ze. "Het is veel meer dan dat. Het is dichterlijk, mijn verloren dichter. Ik ben jouw pen, jouw hart. Schrijf ..." "Waar moet ik schrijven ?" vroeg ik, "en wat moet ik schrijven ?" "Schrijf over mij," sprak ze. Toen begon ze weg te vagen in de golven, weg te zinken, terwijl ze mijn naam riep. Het echoode helemaal door me heen, alsof ik door de bliksem was geslagen. Toen begon ik langzaam wakker te worden. De volgende ochtend vertelde ik de droom aan Helga. "Dat kun je hier mooi doen," sprak ze. 41
Pagina 42
"Hier heb je alle rust om over haar te schrijven. Ze zal je zeker hierin leiden." Die middag kwam het boertje ook. Ook aan hem vertelde ik de dromen. "Goedzo, kerel," sprak hij. "De kurk is eindelijk van de fles. Het paarse kan nu vrijuit stromen." "Maar ik ken het paarse eigenlijk nog helemaal niet," sprak ik. "Dat komt wel," sprak het boertje plat. "Humor heeft geen haast." "Alles is dus inderdaad één grote grap ?" vroeg ik. Het boertje knikte. "Zij die verdronken was is de grootste clown die er bestaat. Zonder humor is niets geworden," sprak hij. "Maar al die oorlogen dan, die hongersnoden en ziekte en dood, is dat dan allemaal maar een komedie ?" vroeg ik. Het boertje schudde zijn hoofd. "Het zijn de schaduwen ervan die de mens niet begrijpt," sprak het boertje. "De mens moet tot ontwaking komen, tot het grote geheim. En er is geen snelle ontwaking, zoals je wel gezien hebt." 42 Helga knikte. "De mensheid heeft verlossing nodig, maar de sleutel is in de mens zelf," sprak zij. "De mens moet het zelf doen. De mens moet zelf op avontuur, zoals jij op avontuur bent gegaan." Ik glimlachte. "Maar soms lijkt het wel alsof ik alleen maar verder afdrijf," sprak ik. "Oh ja, ja," zei Helga, "natuurlijk jongen, want zoveel vragen beantwoord geven ook weer geboorte aan zoveel nieuwe vragen, ja, een zee van vragen." "Het lijkt eindeloos dan," zei ik bijna lachend. "Ha, ja," zei Helga lachend, "maar eindeloos is een grote grap." "Is het niet gemeen ?" vroeg ik. "Nee," sprak Helga, "het is intelligentie, het is kunst. Zij die verdronken was is de grootste kunstenares ooit. Zij heeft haar kunst goed beveiligd en cryptisch versleuteld. Alleen de waardigen zullen het uiteindelijk kunnen openmaken, zij die de tijd ervoor hebben genomen om het te ontraadselen. Dat zijn niet hen die naar de allerhoogste klassen zijn opgeklommen, maar zij die naar de allerlaagste klassen zijn gegaan." 43
Pagina 44
Ik knikte. "Het is dan gelijktijdig een komedie en een complot," sprak ik, "als het paarse complot." Het boertje en Helga knikten. "Je begint het al goed door te krijgen, mannetje," sprak het boertje. "Ik ben trots op je." Ditmaal bleef het boertje logeren. Die nacht had ik weer een droom. Een schip vol clowns die feest vierden liep op een klip en zonk. De clowns zonken met hun zware pakken en kwamen tussen de waterplanten en de waterbloemen terecht, maar hun zielen gingen door met feestvieren, en zij gingen tot de stad om in de hoofden van de mensen te kruipen. En zij zongen een lied : "Oh, laat mij je meenemen, laat mij je meenemen, tot de waterplanten, tot de waterplanten. Oh, laat ons jullie meenemen tot de bloemenzee voorgoed. Nee, je kunt niets meenemen, laat alles achter, laat alles achter. Nee, je moet alles achterlaten, een nieuw leven begint daar." Zij zongen dit in de hoofden van de mensen, en gingen toen in een grote stoet door de stad. De clowns waren gekomen. Ik werd wakker in zweet. Toen ik de droom de volgende ochtend vertelde aan het boertje en Helga 44 moesten ze hartelijk lachen. "Jij bent me wel het dromenmannetje, kereltje," sprak het boertje. "Ze moeten je wel telkens hebben." Ik begon op aanraden van Helga en het boertje een dromenjournaal bij te houden. Vaak gingen de dromen over kermissen, pretparken en hen met de paarse kappen. Het scheen met elkaar in verband te staan. Zij hadden een vreemde religie, rond zij die verdronken was. Ik wilde meer weten over zij die verdronken was, maar alles bleef mysterieus, en soms had ik het gevoel alsof ik helemaal weggleed. Het boertje zei dan altijd dat dat het verdrinken was van zij die verdronken was, en dat ik moest deelhebben in die ervaring van haar om tot haar te komen. Ook zei het boertje dat zij die verdronken was omringd is door tien meestergrappen. Deze meestergrappen bewaakten haar poorten. 45
Pagina 46
Hoofdstuk 3. Tijd Is Geld Op een dag gingen we het bos in om op zoek te gaan naar de grappen. We gingen vroeg weg, en we volgden een pad met lantaarns. Het was hier verder verschrikkelijk donker, en de lantaarns stonden steeds verder uit elkaar. Telkens als we een lantaarn hadden bereikt moesten we aflopen op het volgende licht in de verte. Maar ook de verre lichten begonnen steeds vager en waziger te worden, en vaak stonden er vele bomen tussen die het licht versperden. "Volgens mij zijn we al in de eerste grap," sprak het boertje plat. Ik begon te lachen. Ook Helga lachte. "Ik dacht dat ik al in een grap was vanaf het begin," sprak ik. Het boertje lachte. Het begon steeds donkerder te worden. Het leek wel alsof het pad hier dood begon te lopen, en de bomen stonden steeds dichter op elkaar, alsof het bijna een heg begon te vormen. "Zijn jullie hier al eens eerder geweest ?" vroeg ik. "Shhh," zei het boertje bijna fluisterend. "We moeten hier heel stil wezen." Op een gegeven moment konden we niet meer verder. Achter ons kwam een 46 heel klein narretje tevoorschijn in een rood pakje met hier en daar wat blauw draad wat van fluweel leek. Ook had het narretje een mutsje op met drie punten. "Halt," sprak het kleine vreemde narretje, "wat is het wachtwoord ?" "Het wachtwoord ?" vroeg het boertje. "Kerel, ik ken geen wachtwoorden. Wij zijn hier voor de eerste grap." "Maar dat gaat niet zomaar !" tierde het narretje woest. "Denk je nu echt dat je er zo maar doorkomt zonder wachtwoord ?" "De vorige keer dat we hier waren waren er niks geen rare wachtwoord-toestanden," sprak het boertje plat. "Kerel, heb jij misschien teveel gedronken ? En wie ben jij eigenlijk, mannetje ?" "Opdrachten van de koningin," sprak het mannetje. "Ik ben de nieuwe lijfwacht." "Dus jij beweert de koningin te kennen ?" vroeg het boertje. "Wie is zij dan ?" "Gaat je niets aan," brieste het narretje. "Eerst het wachtwoord, en dan doen we zaken." 47
Pagina 48
"Volgens mij bent u verdwaald," sprak Helga. "Weet u zeker dat u hier moet zijn om voorbijgangers lastig te vallen ?" "Krijg nou wat,' brieste het narretje, "en nog praatjes hebben ook. Jullie komen er niet langs, en daarom staat alles hier ook te dicht op elkaar om er langs te komen. Ik alleen ken het toverwoord om verder te komen." "En wat is dat toverwoord dan ?" vroeg het boertje. "Ach, hebben we eigenlijk wel tijd voor jouw fabeltjes ?" "Zeg eerst het wachtwoord maar," sprak het narretje, "dan doen we zaken." "Ben je besuikerd," sprak het boertje. "Alsof we daar nog tijd voor hebben om allerlei opzegversjes te doen en optelsommetjes." "Dan blijf je maar waar je bent," sprak het narretje kalm, en verdween weer. "Wat een idioterie,' sprak het boertje. "We moeten ergens verkeerd zijn gelopen. Hier is alles veel te dicht op elkaar, als een heg. Er valt niet doorheen te komen. Laten we maar even wat teruggaan." 48 Ze liepen even een stuk terug en gingen toen een andere kant op. Maar ook daar begonnen de bomen steeds dichter op elkaar te staan, en werd het steeds donkerder. En weer kwamen ze het narretje tegen, maar die zei dit keer niets. "Hier moeten we ook niet wezen," sprak het boertje. Laten we maar helemaal teruglopen naar de laatste lantaarn. Maar er was geen lantaarn meer te vinden, en ook toen ze helemaal terugliepen begonnen de bomen steeds dichter op elkaar te staan. "Misschien moeten we in de bomen klimmen," sprak ik. "Ben je besuikerd," sprak het boertje. "Nee, er is hier iets veranderd, en er is geen doorkomen aan." "Het is waarschijnlijk de eerste grap," sprak Helga. "We worden aan alle kanten in het nauw gedreven." "Laten we maar weer naar het narretje gaan," sprak het boertje. En dat deden we. Toen we het narretje weer zagen staan vroeg het boertje : "Zeg kerel, dat wachtwoord, hè ? Hoe komen we aan dat wachtwoord ?" "Alleen zij die uitgenodigd zijn door de koningin hebben het wachtwoord," sprak het narretje. "Zo kunnen we dat controlleren." 49
Pagina 50
"Volgens mij ben jij de eerste grap die altijd alles veranderd," sprak het boertje, "want zo is het nooit geweest, en deze grap laat alles lang duren en laat ons totaal vastlopen." "Het is om gek van te worden," sprak Helga. "Vind u dat zelf ook niet, narretje ?" "Ik doe gewoon mijn werk," sprak het narretje. "Zij die het wachtwoord niet kennen komen er niet door." "Wat een grappenmaker ben je," sprak het boertje. "Ik ben een bewaker," sprak het narretje. "Wat doet dat vreemde mutsje dan op je hoofd ?" vroeg het boertje plat. Het narretje haalde een speertje tevoorschijn en begon het boertje te slaan. "Oh, en nu ook nog slaan ?" vroeg het boertje. Het narretje begon steeds woester te worden, en begon ons met het speertje te prikken. We begonnen hard weg te rennen, want hier viel toch niet mee te praten, maar het narretje hield niet op. Hij bleef ons prikken en slaan. "Stop, stop !" riep ik. Maar het narretje werd steeds wilder. Het begon ook steeds meer pijn te doen. Alledrie gilden en schreeuwden we. "Stop, stop !" riep ik weer. "Ben je dan doof ? Het 50 wachtwoord is : stop !" Plotseling stopte het narretje, en werd kalm. "U heeft het wachtwoord goed geraden. U bent uitgenodigd door de koningin. Komt u maar mee." Het boertje en Helga glimlachten, en ik wist niet hoe ik het had. Het speertje was nu een soort stafje, en zodra het narretje ermee op de dichte bomen sloeg schoven ze van elkaar weg als sluiers die werden weggeschoven. Na een tijdje kwamen we op een wit pad terecht, zeer breed, en in de verte stond er een reusachtig wit paleis, nog reusachtiger en witter dan ik ooit had gezien. Daarachter leek een strand met zee te zijn. Maar hoe verder we richting het paleis liepen, hoe verder het van ons vandaan kwam te liggen. "Dit moet wel de tweede grap zijn," sprak Helga. Ik zuchtte en begon moe te worden. "Doorlopen, kerel," sprak het boertje. "Ja, maar zo werkt het niet. We komen alleen maar verder van het paleis vandaan," zuchtte ik. "Niet zo klagen," sprak het narretje. "Wie zegt dat we op weg zijn naar het paleis. We hebben niets met het paleis te maken." "Maar ik dacht dat we naar de koningin gingen ?" vroeg ik. 51
Pagina 52
Opeens sloeg het mannetje een andere kant op. We gingen richting een bos, maar ook het bos kwam steeds verder weg te liggen. Ik was zo moe van het lopen geworden na een tijdje. "Laten we hier stoppen," klaagde ik. Niemand zei wat. Iedereen liep door, terwijl ik steeds meer achter begon te raken. Ik kon hen niet meer bijhouden. Ik begon harder en harder te rennen, maar hoe harder ik rende hoe verder ze van me vandaan waren. Ik schreeuwde en riep, maar niets hielp. Ik kon niet meer verder, en besloot toen te gaan zitten. Ik kon mijn ogen niet meer open houden. Na een tijdje viel ik in slaap. Ik werd even later wakker in het paleis, in een kamertje, in een bed. Ik wist niet hoe lang ik had geslapen. Door het raam kon ik het strand zien en de zee. Een grotere nar kwam binnen. Ik begon rechtop in het bed te zitten. "U moet de tweede grap zijn," sprak ik. "Hier glijdt altijd alles weg," sprak de nar. Hij had een staf met een grote knop in zijn hand. Hij wees op mij ermee. "Wie bent u ? Aangekomen, of nog steeds in dromenland ?" Ik legde uit wie ik was, en de nar begon te knikken. "Komt vaker voor, komt 52 vaker voor," sprak hij. "Ik denk dat u toch daadwerkelijk aangekomen bent, maar alles glipt hier weg als de zee, en alles zal u verkeerd begrijpen, en alles zal over u liegen. Alles is hier onbereikbaar, en u zult verrukt zijn wanneer u de waarheid hoort, maar ook dat zal van u worden weggenomen." "Akelig," sprak ik. "Oh, was ik maar bij moeder thuisgebleven," wat ik altijd op het toneel zei. Ik zag een indiaanse vrouw vanaf het strand dichter bij het raam komen. Ze keek naar binnen door het raam, wat een stuk openstond. "Waren de doornstruiken die haar paleistuinen omgaven de poorten van de hel ?" vroeg ze. "En waren haar boeken de koninginnen van de hel om je te kwellen ?" lachte ze. Het deed me herinneren aan een toneelstuk wat ik speelde. "Ik dacht het wel," sprak ik tot de vrouw. Lachend rende ze weg, en toen leek ze in het niets weg te vagen. "Spoken ?" vroeg ik. "Natuurlijk," sprak de nar. "De spoken van het verleden. Ze blijven in je hoofd ronddwalen als herinneringen. Ze spreken, en hebben hun eigen kamer." 53
Pagina 54
"Woont zij hier ook op het paleis ?" vroeg ik. "Jazeker," sprak de nar. "Zij is één van de tien koninginnen. Zij die verdronken was heeft hen aangesteld." "Oh, de tien grappen ?" vroeg ik. De nar knikte. Ik zuchtte. Ik vroeg me af waar het boertje en Helga waren gebleven. Ik vroeg het de nar, maar die zweeg, en liep toen weg. "Ik moet even iets doen !" riep hij nog. Ik ging uit het bed, en besloot door de gangen van het paleis te dwalen. Ik raakte goed verdwaald. Het was een echt doolhof hier, en er waren steeds minder deuren op de gangen. Ik besloot maar door een deur te gaan voordat er helemaal geen deuren meer zouden zijn. Het was per slot van rekening een spookkasteel. Ik kwam in een kamer waar een man achter een piano zat op een stoel. De man zat helemaal onder de spinnenwebben. "Sigaartje ?" vroeg de man. "Nee, dank u," sprak ik. "Ik rook niet." "Vervelend," sprak de man. "Waarom nou weer vervelend ?" sprak ik. "Roken is niet goed voor de gezondheid." 54 "Oh, hier wel," sprak de man. "Hier is roken erg goed voor de gezondheid. Niet te roken is dodelijk hier. Onze rook-artikelen zijn medicinaal." Ik zuchtte. "Doet u mij dan maar een sigaretje." De man graaide even in zijn zak en haalde er een verfrommeld pakje uit. Even later had hij een sigaret en stak die voor me aan. Het rook sprookjesachtig. Ik had nog nooit gerookt, maar als dat noodzakelijk was om in leven te blijven, dan had ik geen andere keus. De man keek me glimachend aan. Er gingen allerlei vlammetjes op van de sigaret die in elfjes of feetjes leken te veranderen, en soms waren het spoken en vampieren. Ik voelde me vreemd en haalde diep in. "Is dit de tweede grap nog of zijn we al in de derde ?" vroeg ik. De man lachte. "U noemt dit een grap, mijnheer ?" vroeg hij deftig. "Het is anders doodserieus." Ik zuchtte. Ik keek de man nog eens goed aan, en onderzocht hem. "Ik heb echt geen idee waarin ik terecht ben gekomen," sprak ik. "Oh, op het morgen eiland," sprak de man. "Oh, dit is een eiland ?" vroeg ik verbaasd. 55
Pagina 56
"Ja," sprak de man. "Een woest eiland in een nog woestere zee." "Heerlijk," sprak ik sarcastisch, "echt prima, en geweldig. En straks is het vloed en worden we allemaal weggespoeld ?" "Ik hoop het niet," sprak de man lachend. "U schijnt er nogal gelukkig om te zijn, om dit alles," sprak ik. "Nee," zei de man, "dat niet. Maar wat moeten we anders ?" "Ik weet het niet," zei ik. "Ik weet helemaal niks meer. En waarom zit u onder de spinnenwebben ?" "Dat is een keer wat anders," zei de man. "Trouwens ... ik zit hier al zo lang. Dan kun je dat niet voorkomen." "Dus u komt nooit buiten ?" vroeg ik. "U gaat uw kamer nooit uit, en u zit altijd maar achter de piano ?" "Ja hoor," sprak de man. "Het is mijn leven." Toen begon hij piano te spelen, en ik wist niet goed wat hij nu bedoelde. Ik kon er geen speld meer tussenkrijgen. Hij begon ook steeds woester te spelen, en steeds harder. Na een tijdje moest ik mijn 56 vingers in mijn oren stoppen, en ben ik maar weggerend. Maar ook op de gangen moest ik rennen, want het ging steeds harder en harder. Het was alsof mijn oren zouden ontploffen. Ik begon te roepen : "Help, help !" Ik kon ook de uitgang maar niet vinden. Ik begon duizelig te worden. Ik had het gevoel alsof ik elk moment kon neervallen, en ik had pijn in mijn buik. Toen viel ik de eerste de beste deur in. Ik lag op de grond. Alles was doodstil. Ik keek op en zag het boertje en Helga bij het raam staan. Ze keken verbaasd naar me. "Wat doe jij hier ?" vroeg Helga. "We dachten even dat we je voorgoed kwijt waren." Het boertje hielp me op. "Zeg kerel, alles goed met je ? We hebben je eindelijk gevonden." Ik zuchtte van opluchting. "Dit paleis is echt niet pluis," sprak ik. "We weten het," sprak Helga. Het boertje knikte. "En dat is nog zachtjes gezegd," sprak het boertje plat. "We moeten hier zo snel mogelijk weer uit," sprak ik. 57
Pagina 58
"Ben je besuikerd," sprak het boertje. "Buiten is het nog wel veel erger. Daar is de zee, de woeste zee." "Ja, ze zeiden dat dit een eiland was hier, van de morgen," sprak ik. "Nee," zei het boertje, "het is een schip. En we zijn in grote problemen. De storm heeft al flink toegeslagen." "Zeg maar gerust de tornado, of de orkaan," sprak Helga. "Zijn de ramen dicht ?" vroeg ik. Het boertje knikte. "Kom er maar niet te dicht bij." Ik rilde en bibberde een beetje. Waar was ik toch in terecht gekomen, en weer zei ik bij mezelf : "Oh, was ik maar bij moeder thuis gebleven." "Het is de derde grap," sprak het boertje, "waarin alles steeds harder en erger wordt. We zijn in grote ellende." "Ik denk dat ik de derde grap heb gezien," sprak ik. "Het was een man onder de spinnenwebben achter een piano, en hij begon steeds harder piano te spelen." "Dat kan hem zijn," sprak het boertje. "Het is oorverdovend, maar buiten is het alleen maar erger." 58 "Ik begin een beetje ziek en misselijk van al die grappen te worden," sprak ik. "Het paleis van de koningin wordt goed bewaakt," sprak het boertje. "Je komt niet zomaar van haar lijfwachten af. Je komt er niet zomaar doorheen." "Dat heb ik gemerkt," sprak ik. "We mogen van geluk spreken dat we elkaar weer zijn tegengekomen," sprak Helga. "Het had ook anders kunnen zijn, en dit is zo'n groot paleis." "Of schip," sprak het boertje, terwijl hij knikte. "Probeert iets of iemand ons soms in de war te brengen ?" vroeg ik. "Ik denk het wel," sprak het boertje plat. "Maar wij laten ons niet kennen." "Wat kunnen we doen ?" vroeg ik. "Rustig blijven doorademen," sprak Helga. "Ik durf niet van deze kamer af," sprak ik. "Het geluid op de gang was moordend. Ik heb geluk dat ik nog leef." Het boertje knikte. "Laten we voorlopig maar hier blijven, en hopen dat de derde grap snel slaapt." Gelukkig was de kamer erg groot, en stonden er wat bedden en had het een keukentje. 59
Pagina 60
De kamer begon steeds meer te schudden, dus we waren duidelijk op een schip, tenzij het een aardbeving was. De kamer ging heen en weer, en ik werd enorm zeeziek. Na een tijdje kon ik er niet meer tegen, en kroop richting de deur. "Niet doen, kerel, ben je besuikerd," sprak het boertje. "Op de gang is het nog wel veel erger." "Ja, maar misschien is het in een andere kamer minder erg," sprak ik. "We moeten wachten totdat de gestoorde pianist gestopt is," sprak het boertje plat. "Het is een crimineel, een moordenaar. Laten we wachten totdat hij slaapt. Dan is het veilig." Het boertje zei nog steeds het piano spel in de verte te horen bulderen, maar ik hoorde niets. Het boertje had waarschijnlijk betere oren dan ik. Wel hoorde ik de storm buiten bulderen. Al gauw lag ik op een bed. Ik had enorme buikpijn en was misselijk. Ik was goed zeeziek. Het leek steeds erger te worden. Alles begon door de kamer heen te schuiven, ook de bedden. "Nee," huilde ik. "We gaan eraan." "Volhouden, jongen," sprak het boertje. Ook Helga sprak me toe. Hoe ze zich er zo goed onder hielden 60 was mij een raadsel. Misschien hadden ze het vaker gedaan. Het leek wel alsof er allerlei alarmen afgingen. Alles was in rep en roer. En toen begon er ook nog water over de vloer binnen te glijden. "We zijn er geweest, jongens !" riep ik. "Ach welnee," sprak het boertje. "Een beetje water kan geen kwaad." Maar meer en meer water begon er binnen te stromen. Na een tijdje was het aan het bed gekomen, en ik begon nat te worden. Ook leek er water vanaf het plafond naar beneden te sijpelen. "Zie je nu wel, het stopt niet !" riep ik. Ik begon om hulp te roepen. Plotseling stroomde het water over me als bakken tegelijk. Ik gilde en schreeuwde. Er stond een man voor me in een zwarte regenjas en met een grote brede hoed op, als van Napoleon, een piraat of een kapitein. Hij greep mijn hand, en riep : "Kom mee !" Ik kon het boertje en Helga niet meer zien, en hoopte maar dat ze veilig waren. "Ik ben de kapitein !" riep de man, terwijl hij me de kamer uittrok. Hij had me goed vast, en sleepte mij door het water heen. In de verte hoorde ik op de achtergrond piano-geweld, maar het geluid van de 61
Pagina 62
storm en het water was veel harder. Het was een stormorkaan. De kapitein trok mij naar de deur aan de andere kant van de gang, en sleepte me daar een kamer binnen. Snel smeet hij de deur dicht. In deze kamer was geen druppeltje water te vinden, en alles stond kaarsrecht en het was doodstil. De kapitein ging achter een bureau zitten. "Welkom," zei hij, terwijl hij een pijp opstak. "Bedankt," zei ik, "en bedankt dat u mij gered heeft, maar waar zijn Helga en het boertje ?" "Dat weet ik niet," sprak hij. "Ja maar we moeten ze vinden," zei ik. "Het zijn mijn beste vrienden." "Jij blijft hier," sprak de kapitein. "Buiten deze kamer is het levensgevaarlijk, en zij kunnen wel voor zichzelf zorgen." "Dat hoop ik maar," sprak ik bezorgd, maar ook met een zeker vertrouwen. Op een bepaalde manier leken Helga en het boertje onaantastbaar. "Wat een grap," sprak ik. De kapitein glimlachte. "Ik heb nog nooit zoiets gezien of meegemaakt," sprak ik. 62 De kapitein begon zijn pijpje te roken, en ik was ergens op een stoel gaan zitten vlak voor zijn bureau. "Dat was wat, hè ?" sprak hij. "Dat kunt u wel zeggen," sprak ik. "Het gebeurt niet vaak, maar als het dan gebeurt, dan is het ook goed mis," sprak de kapitein. Hij stond op en schonk aan een tafel een borreltje in. "Moet je wat ?" vroeg hij. "Laat me raden," sprak ik. "Het is zeker belangrijk voor mijn gezondheid en van levensbelang ? Zeker weer één van die preventieve medicijnen hier ?" De kapitein knikte. "Doet u maar dan," sprak ik, "want ik wil geen enkel risico lopen." Het borreltje wat ik even later dronk was zoet en bitter tegelijk, als een bitter medicijn met een bijsmaakje. Aardbei ofzo. Ook smaakte het naar dropsiroop en munt. Kaneel proefte ik ook. "Lekker hè ?" vroeg hij. Ik knikte. Even was het een lange tijd doodstil. Ik durfde eigenlijk niets te vragen. Ik had er ook de kracht niet voor, en het zou me alleen maar verder martelen. Het leek wel alsof ik overgevoelig was 63
Pagina 64
geworden, en moe van alles. "Wat een grap," zei ik weer. De kapitein glimlachte. Plotseling zei ik : "Hoe is het nu om kapitein te zijn op zo'n schip ?" De kapitein bleef zwijgen. Na een tijdje zei hij : "Ja, dat weet ik niet." Ik knikte maar. "En wat nu ?" vroeg ik een tijdje later. Maar er kwam niets uit de kapitein. Hij had zijn ogen gesloten en zijn hoofd hing voorover. Hij was zeker moe. Misschien sliep hij wel. Ik durfde verder niet op te staan om de kamer uit te lopen. Als ik daar aan dacht dan gierde de angst door me heen, dus ik bleef maar gewoon kijken naar de slapende kapitein. Dat maakte mij wel rustig, en gaf mij een veilig gevoel. Deze man had mijn leven gered. Het was een held. Ook ik begon steeds meer moe te worden. Ik had echt behoefte aan slaap, en langzaam begon ook ik in slaap te vallen op mijn stoel. Ik kon helemaal in deze stoel wegzakken, alsof ik er in verdronk. Ik werd wakker gemaakt door de hand van het boertje op mijn schouder. Ook Helga stond voor mij. "Kom mee," sprak het boertje. "We moeten hier weg." 64 Maar ik wees op de kapitein. "Kunnen we niet beter bij hem blijven ?" vroeg ik. "Hij heeft mijn leven gered, en hij lijkt me een soort van tovenaar." "Ben je besuikerd," sprak het boertje plat. "Dat is de vierde grappenmeester. Hij heeft de vorige drie grappen gemaakt. Hij brengt mensen in de grootst mogelijke problemen, en speelt dan de grote redder. Je wilt toch niet nog een keer zo'n ritje maken ? Kom mee, het schip is in een haven aangekomen." Het boertje trok me op, en trok me mee uit de kamer. We liepen de gang uit en kwamen toen bij de uitgang van het schip. Over een loopbrug kwamen we in de haven. "Vaarwel, schip," sprak het boertje. We kwamen op een kade waarlangs wat cafeetjes stonden. "Hier moeten we zijn," sprak het boertje. Overal liepen piraten rond, en soms piratenkapiteinen. Sommigen hadden houten of metalen benen. Ook hadden sommigen papegaaien op hun schouders, of andere paradijselijke vogels, of sommigen liepen rond met kooitjes waarin vogels zaten. Sommige kooitjes leken van goud te zijn. Het leek wel op een piraten-haven. Ik vroeg me af of we wel veilig waren. Het boertje trok me in een café. 65
Pagina 66
Daar gingen we met z'n drieën aan een tafeltje zitten. Een lange piraten-ober met een gouden oorbel in zijn oor en een rode piratendoek met witte cirkels om zijn hoofd kwam naar ons toe. "Wat mag het zijn ?" vroeg hij, terwijl hij een klein notitie-blokje met een pennetje pakte. Het boertje fluisterde hem even iets in het oor, en de piraten-ober knikte. Even later stonden er drie hele lange milkshakes met rietjes op de tafel. Ik begon te drinken. Ik vroeg me af waar we waren. "Dit is een piraten-eiland," sprak het boertje. "De vijfde grap woont hier ergens." "De vijfde grap is een boek," sprak Helga. "Het is een sprekend boek wat geen einde kent." "En geen begin," sprak het boertje. "En er staat altijd weer wat anders in," sprak Helga. "Ja, als een krant of tijdschrift wat altijd anders is," sprak het boertje. "Sommigen voorspellen de toekomst erdoor, of weten allerlei dingen van je," sprak Helga. Na wat gedronken te hebben gingen we weer naar buiten. We gingen dieper het kleine piratenstadje in, totdat we bij een open vlakte kwamen met hier en daar wat struikjes. Er waren hier veel velden, en in 66 de verte stond een kasteel. Het boek zou ergens in het kasteel wonen. Een vrouw op een paard kwam ons tegemoet. Ze hield een lans in haar hand en had schouder-beschermers op met franje. Het was een donkere vrouw. "Het boek verwacht u al," sprak de vrouw. "Volg mij." "Heel wat aardiger dan dat narretje in het bos," dacht ik bij mezelf. We volgden de vrouw door de velden, en toen we bij het kasteel waren aangekomen liet ze ons binnen, nadat ze van het paard was afgestapt. Dit moest dus de vijfde grap zijn. Ik was erg benieuwd en hield mijn adem in. Wat zou het dit keer wezen ? "Er zijn drie boeken," sprak de vrouw. Ze wees toen op drie deuren. "Kiest u zelf maar een deur uit." "Klinkt weer erg misleidend," sprak ik. De vrouw zuchtte een beetje. Ze leek geïrriteerd naar mij. "Laten we de middelste deur maar kiezen," sprak het boertje. De vrouw liep op de middelste deur af en opende die. We liepen naar binnen, en de vrouw gebood ons te zitten. Er stonden drie stoelen voor een bureau. Achter het bureau was een grote krant opgeheven, waarachter rook vandaan kwam. Plotseling werd de krant neergelegd, en we keken 67
Pagina 68
recht in de ogen van een sprekend boek. Het was een heel dik boek met grote ogen en een grote mond. Verder was het boek erg vriendelijk. "Ik ben de vijfde grap, aangenaam," sprak het boek. "Zegt u maar waarvoor u komt." "Nou, ziet u," sprak het boertje plat. "Deze man hier wil graag aangenomen worden in de laagste klas, en daarvoor moet hij eerst door de tien grappen heen." "Maar dat gaat zo maar niet," lachte het boek. "Waarom wil hij dat zo graag ?" "Hij is geïnteresseerd in zij die verdronken was," sprak het boertje, "en heeft enkele dromen over haar gehad. Ook is hij een toneelspeler die eens wat anders wilde." "Een toneelspeler, hè ?" sprak het boek. "En ik moet hier mijn geld aan verspillen ?" "Geld ?" vroeg ik. "Om u gaat het zeker," sprak het boek terwijl hij minachtend naar me keek. Ik knikte. "Laat me het u duidelijk uitleggen, mijnheer," sprak het boek. "Tijd is geld, veel geld. Door u mis ik elke seconde dat ik tijd aan u besteed geld, veel geld, en 68 daar zal u voor opdraaien. Ik hoop dat u een grote bankrekening hebt." "Mijnheer het boek," sprak Helga, "kunt u even ophouden met die grapjes nu. We komen hier voor een serieuze zaak. Mijnheer Windesheim wil het geheim kennen van zij die verdronken was." "Dan zal hij het boek moeten lezen," sprak het boek deftig. "Welk boek ?" vroeg ik. "Ikzelf," sprak het boek. Het boek ging plat op het bureau liggen, over de krant heen, en sloeg zichzelf open. "Kom en lees," sprak hij. Ik ging achter het bureau zitten en keek in het boek. Het was een reusachtig boek, maar alle letters rolden voor mijn ogen, en de plaatjes waren als spiegels. Het leken wel diepe gaten, en er kwam mist doorheen, of rook. Uit de plaatjes kwamen handen die mij wenkten. Plotseling werd ik door de handen gegrepen, en in het boek getrokken. Ik kwam in een tempel met hoge pilaren. Ze deden allemaal een beetje paarsachtig aan. Op een zachtpaarse troon zat zij die verdronken was. "Kom verder," sprak ze. Ze wenkte me. Ik kwam dichterbij. 69
Pagina 70
Er waren een paar lichtpaarse treden onder de troon. "Kom nog dichterbij," sprak ze. Ik ging op de eerste trede staan. "Goedzo," sprak ze. "Mijnheer Windesheim," sprak ze. "Ik ken uw pijn. Het is mijn pijn. En omdat u meer informatie over mij zocht, heeft u mij gevonden. Zoals u weet ben ik een dichteres en een kunstenares, en bent u de verloren dichter. Daarom heb ik tien meestergrappen tot u gezonden, om u te testen, te begeleiden en te beschermen." "Volgens mij heb ik er nu vijf gehad, tenzij dit de zesde is," sprak ik. "Leer te tellen, mijnheer Windesheim," sprak ze, terwijl ze haar tong iets uitstak. "Het narretje in het bos is de eerste, de indiaanse vrouw aan het strand de tweede, de man in de piano kamer de derde, de kapitein van het schip de vierde, het eindeloze en altijd-veranderende boek de vijfde, de nar in het paleis de zesde, het boertje de zevende, Helga de achtste, de secretaresse van het toneel de negende, en ikzelf ben de tiende." Ik keek haar verbaasd aan. "Dus ik ben al door de grappen heengekomen ?" vroeg ik. Ze knikte. 70 "Welkom tot de laagste klas, die van de verloren dichter," sprak ze. "Ben ik nu echt in de laagste klas terecht gekomen ?" vroeg ik wantrouwend, "want de vorige keer zei u iets soortgelijks, en toen zei Helga dat ik het nog maar voor de helft was." "Maar nu is het echt," sprak zij die verdronken was met een glimlach. "Ik weet het niet," sprak ik. "Straks als ik Helga weer spreek dan maakt ze er misschien weer iets anders van." "Wie is nu de koningin ?" vroeg zij die verdronken was. "U, dacht ik," sprak ik aarzelend, "maar ik dacht dat alle meestergrappen koninginnen waren, tenminste dat zei de nar in het paleis." "De tien boeken van zij wiens deuren de poorten van de hel zijn ?" sprak zij die verdronken was. "Ja, natuurlijk, de grappen komen in allerlei vormen, als mijn lijfwachten, mijn maskers, mijn koningen en koninginnen, maar ik ben de opperkoningin." "En wie was het beest dan die u in de diepte trok ?" vroeg ik. 71
Pagina 72
"Dat was ik zelf," sprak ze. "Het was een grap met een diepere betekenis." Ik zuchtte van opluchting. "Het was dus echt allemaal maar een grap ?" vroeg ik. Ze knikte. "Kom uit dat boek !" werd er ineens geroepen. Het boek werd dichtgeslagen en ik werd eruit getrokken. Het boek staarde mij aan met verwilderde ogen. "Moet ik je soms verslinden ?" vroeg het boek. "Waarom ?" vroeg ik. "Dit was toch de bedoeling ?" "Ik vroeg je het boek te lezen !" krijste het boek. "Ik vroeg je niet het boek in te gaan !" "Ja, maar ik werd erin getrokken door handen," sprak ik. "Nee," krijste het boek, "je liet jezelf erin trekken." "Echt niet, mijnheer," sprak ik. "Ik kon me er niet tegen verzetten. Het was te sterk. Ik kon er niets aan doen." "En wie er te lang inblijft wordt verzwolgen en komt er nooit meer uit," sprak het boek woedend. "Het zou je kunnen verslinden als je langer was gebleven." "Sorry," sprak ik. "Ik had dat niet in de gaten." 72 "Je hebt maar geluk," sprak het boek. "Dat was op het nippertje. Maar in ieder geval : Hier heb je je certificaat. Welkom tot de laagste klas, de klas van de verloren dichter." Er kwamen handen uit het boek die me een papier voorhielden, een document, met daarop een rood zegel. Hierop stond de naam van de klas, en mijn naam. Ik nam het papier aan en stopte het in de binnenzak van mijn jas. Daar paste het precies in. Toen sloot ik het met de rits. "Luister goed," sprak het boek. "Ga nu naar de eerste deur, en ga daar naar binnen. Ik ging de kamer van het boek uit en liep toen naar de eerste deur. Binnen was een lift waar Helga en het boertje ook waren. Ze glimlachten naar mij. "Welkom in de laagste klas, de klas van de verloren dichter," sprak het boertje. "Welkom in het paarse complot," sprak Helga. "Wij waren beiden van het paarse complot om jou te helpen." 73
Pagina 74
Hoofdstuk 4. Nat Kruid De liftdeur ging open, en we gingen naar binnen. Weer ging de lift diep naar beneden. Na een tijdje stapten we uit in een schemerig gangetje waar hier en daar plantenbakken stonden en waarachter een zaaltje was. Het zaaltje zat vol met personen met paarse kappen op. Wij gingen ergens dichtbij de ingang zitten, achterin de zaal. Eén van hen met de paardse kappen deed het woord : "Allemaal hartelijk welkom in het paarse complot. Eens werd u zelf geholpen en uitgered door iemand van het paarse complot, en nu bent u zelf van het paarse complot om anderen te helpen en tot een beter leven te leiden met een diepere zin." De zaal was echt vol. Er waren wel honderden met een paarse kap op. Helga en het boertje zeiden dat er wel veel meer van zulke zaaltjes waren. Dit was het gebied van de laagste klas. Op een gang ergens in het gebouw kreeg ik een kamer. Ook het boertje en Helga hadden hier een eigen kamer. Ik was nu van het paarse complot, de laagste klas. 74 De volgende ochtend was er weer een bijeenkomst. Leden van het paarse complot lazen hun gedichten voor of hun verhalen. Ik las zelf wat voor uit mijn dromenjournaal, en ik vertelde wat over oude teksten die ik had ontcijferd, en over toneelstukken die ik had gespeeld toen ik nog op het toneel werkte. Ik was per slot van rekening opgeleid als toneelspeler. Van zo'n veilige afstand kon ik er wel over praten. Ze vonden het allemaal erg interessant, en de keer daarna nodigden ze mij weer uit om er wat over te vertellen. Mijn avonturen met Helga en het boertje vonden zij ook heel amusant. Zij vonden dat ik veel bruikbaar materiaal had. Ze vroegen mij zoveel mogelijk wat ik had meegemaakt op te tekenen voor het archief. Er was geen lagere klas meer te behalen, want dit was de allerlaagste klas, maar men kon hier nog wel extra strepen verdienen, de zogeheten paarse strepen. De eerste paarse streep die ik moest behalen was de streep van de meestergrap. Ik moest dus zelf een meestergrap worden. Ik moest een opleiding volgen tot meesterclown of grappenmeester. 75
Pagina 76
Ik vroeg me af wat dat inhield. De lessen werden gegeven in een ander zaaltje. Achter het zaaltje waren de bloemenvelden. Vaak hielden hen met de paarse kappen optochten door deze velden. Dit ging zo langzaam mogelijk. Ik wist niet wat het inhield, en had vele vragen. Blijkbaar hadden Helga en het boertje de paarse streep al behaald, want zij waren al meestergrappen. Zij zouden mij dus ook kunnen onderwijzen. Op een dag werd er in een zaaltje een sprookjesfilm gedraaid genaamd Paarskapje : Paarskapje Moeder zei tegen Paarskapje : "Kom niet in het bos, want daar woont een leeuw." Maar Paarskapje wilde niet luisteren. Ze ging stiekem toch naar het bos. Aan de rand van het bos stond de leeuw. "Zo, zo," sprak de leeuw toen Paarskapje dichterbij kwam, "dus jij hebt niet geluisterd naar de volwassenen, huh ?" 76 "Hoe weet u dat ?" vroeg Paarskapje. "Leeuwen weten veel," sprak de leeuw, "maar kom maar op mijn rug, dan zal ik je laten zien hoeveel ik weet." "Ik wilde eigenlijk gewoon het bos in," sprak Paarskapje, "en ik heb niet zoveel zin nu in malle ritjes op de rug van een leeuw." "Malle ritjes ?" sprak de leeuw een beetje beledigd, "maar onze ritjes zijn zeer leerzaam." "Dat kan wel wezen," sprak Paarskapje, "maar ik moet er nu door. Ga aan de kant, want ik wil het bos in." "Het bos is van mij," sprak de leeuw. "Je bent een dom kind, en je komt er niet langs." Het begon Paarskapje op haar zenuwen te werken, en uiteindelijk stemde ze in. "Okay, vooruit dan maar," sprak ze tegen de leeuw. "Neem jij me maar mee, en laat me maar eens zien wat jij al allemaal weet." De leeuw liet Paarskapje op zijn rug klimmen, en toen begon de reis. Vliegensvlug snelde hij door het bos tot aan de rand van de zee. 77
Pagina 78
"Nou, ik heb niet veel van het bos kunnen zien, want je ging veel te snel," zei Paarskapje. "Voor kinderen is het nooit goed," bromde de leeuw. "Kun je me nu het bos laten zien ?" vroeg Paarskapje. "En iets langzamer graag. Je was er zo doorheen, en ik heb niks maar dan ook helemaal niks kunnen zien." "Ja, maar ik moet wel snel," zei de leeuw. "Er woont namelijk een wolf in het bos, en wij liggen elkaar niet zo. Er zou een groot gevecht om jou uitbreken." "Ah, dus dat zit zo," sprak Paarskapje. "Laat mij dan gewoon alleen het bos in gaan, dan kan jij hier blijven, en dan kan ik alles op mijn gemak bekijken." "Geen sprake van," sprak de leeuw. "Zoals ik al zei woont er een wolf in het midden van het bos, en die zou jou maar wat graag willen verslinden, en dan heb ik het op mijn geweten." "Helemaal niet," sprak Paarskapje. "Ik wil het toch zelf ?" "Ja, maar ik ben de bewaker van het bos," sprak de leeuw, "dus ik ben verantwoordelijk." 78 Paarskapje stapte van de leeuw af. "Nu moet het afgelopen zijn. Het bos is van niemand en van iedereen. Misschien dat hierom mijn moeder mij voor jou heeft gewaarschuwd, want je bent een echte zeurkous." "Heus," sprak de leeuw, "het is voor je eigen bestwil." Maar Paarskapje begon al het bos in te rennen. De leeuw kwam niet achter haar aan. Hij schudde alleen zijn hoofd. Diep in het bos bij een riviertje kwam Paarskapje de wolf tegen. De wolf stond daar stokstijf. "Hoe maakt u het ?" vroeg Paarskapje, maar de wolf sprak niet. Verderop was een huisje. Paarskapje klopte even aan. Er werd al snel geopend en een grote vrouw met een doek om haar hoofd deed open. "Kom maar binnen," sprak ze. "Wie bent u ?" sprak Paarskapje. "Een doodgewone heks," sprak de vrouw. "In de stad moeten ze me niet, dus ik ben maar hier gaan wonen." Paarskapje keek om haar heen. "Zijn die leeuw en die wolf toevallig ook van u ? Ze schijnen ruzie te hebben." 79
Pagina 80
"Ja," sprak de oude vrouw. "Die spreken elkaar niet meer. Ze hebben beiden hun eigen terrein." "Vreemd," sprak Paarskapje. "En waar gaat de ruzie over ?" "Om jou," sprak de heks. Paarskapje schrok. "Om mij ?" "Ja," sprak de heks. "Ik zag in mijn kristallen bol dat er een meisje met een paars kapje om haar hoofd zou komen, en toen begonnen ze ruzie te maken over wie haar mocht opeten." "Vreemd," sprak Paarskapje. "De leeuw was heel aardig, en de wolf zei helemaal niks. Ik leef nog steeds." De heks keek het meisje aan met grote ogen. "Maar natuurlijk," sprak de oude vrouw, "ik zei hen dat ze jou geen haar mochten krenken. Jij zou namelijk van mij zijn." Paarskapje schrok nu nog meer. "Eh, ik denk dat ik nu moet gaan," sprak het meisje, en rende naar de deur. Maar de deur zat op slot. "Je kunt niet ontsnappen, kind," sprak de vrouw, "maar ik ben de kwaadste niet. Ik zal je niet opeten. Ik heb alleen een hulpje nodig." 80 "Ja, maar mevrouw," sprak het meisje. "Ik heb daar echt geen tijd voor. En ik moet naar school." "Ach, dat went wel," sprak de vrouw. "Wat is nu belangrijker ? School of het helpen van een arme, oude vrouw ?" En zo gebeurde het. De oude vrouw droeg Paarskapje karweitjes op, en die zou Paarskapje dan uitvoeren. De wolf moest ervoor zorgen dat Paarskapje niet de benen zou nemen. Paarskapje begon inderdaad snel er aan te wennen, en dacht bij zichzelf dat het toch ook wel belangrijk was om oude mensen te helpen. En ze hoefde niet meer naar school, dus eigenlijk was ze er achteraf nog wel blij om ook. De wolf deed haar verder geen kwaad, en Paarskapje begon steeds meer en meer te genieten van het wonen in het bos. De heks bleek de kwaadste niet te zijn, en ze deden vaak spelletjes. Op een nacht kwam de leeuw haar kamertje binnen. Hij kwam naar haar bed toe en sprak : "Zie je nu wel, je bent nu in de macht van de wolf. De oude vrouw werkt voor hem, en zij moet je veel laten werken en veel laten eten zodat je taai en dik wordt, zodat hij je kan opeten." 81
Pagina 82
"Leugens," sprak Paarskapje. "Het is een hartstikke aardige vrouw, en de wolf doet geen vlieg kwaad. Ik hoef helemaal niet hard te werken, en ik heb het hier erg naar mijn zin. Ook hoef ik niet naar die vervelende school, en dik ben ik niet." De leeuw schudde zijn hoofd. "Begrijpen doe je het niet. De wolf is een levensgevaarlijke heks die spelletjes met je speelt. Het zijn twee heksen, en de wolf is de baas. Zodra je dik genoeg bent zal de wolf je opeten." "Ik geloof je niet," sprak Paarskapje, "maar ik zal er op letten niet teveel en niet te zoet te eten. Dan zullen we zien of u de waarheid hebt gesproken." De leeuw verdween weer, en de volgende ochtend zorgde het meisje er goed voor dat ze minder at, en vooral minder zoetigheid at. Aan tafel kreeg het meisje het toen wel te horen. De oude vrouw begon er overstuur van te raken. "Eet eens wat meer zoet," zei de vrouw, "want zoet doet goed." "Ik moet niets," zei het meisje. Maar de oude vrouw begon bozer en bozer te worden, vooral omdat het dag na dag gebeurde. Op een gegeven moment krijste ze : "Ik wil dat je meer zoet eet, anders zal de 82 wolf je eten." Toen wist het meisje dat de leeuw gelijk had gehad. Ze beloofde direct dat ze meer zoet zou gaan eten, maar ze deed het niet. "Morgen zal ik het doen," sprak ze. De heks werd iets rustiger door die belofte. Midden in de nacht hoopte het meisje dat de leeuw weer terug zou komen. Ze durfde niet zelf te ontsnappen, want de wolf hield haar goed in de gaten. Hoe de leeuw het huis en haar kamer was binnen gekomen was haar een raadsel. Maar de leeuw kwam niet, en het meisje begon zich zorgen te maken. De volgende dag deed ze alsof ze ziek was, en wilde niet veel eten. "Toe eet wat zoet," sprak de oude vrouw, "want zoet doet je goed." "Ik heb niet zo'n zin," sprak het meisje. "Ik voel me niet lekker." De oude vrouw was er niet blij om, en mopperde. Alles ging gelukkig goed, maar die nacht kwam de leeuw weer niet. Nu begon het meisje zich pas echt zorgen te maken. Ze kon het zo niet lang volhouden. Toen ze weer bijna niets at en geen zoet begon de oude vrouw te krijsen. "Je kunt niet altijd ziek zijn ! Nu moet je wat zoet eten, anders zal de wolf je eten." Ze stopte een lepel in de suiker en bracht het 83
Pagina 84
toen naar de mond van het meisje. "Eet, en daarna zul je taartjes krijgen." "Maar ik heb buikpijn !" riep het meisje. "Kan me niet schelen," sprak de oude vrouw. "Als je beter wil worden dan zul je wat moeten eten. Eet of wordt gegeten." Het meisje begon te huilen. "U begrijpt er helemaal niets van," klaagde ze. "Ik begrijp alles !" tierde de oude vrouw, "maar jij begrijpt niks. Eet nu !" Het meisje duwde de lepel met suiker weg die onder haar neus was gedrukt, en pakte de suikerpot en gooide de suiker in het gezicht van de heks. "Vreet die troep zelf op !" riep Paarskapje woest, en rende naar boven naar haar kamer. De heks krijste. "Mijn ogen, mijn ogen ! Ik zal je krijgen, kreng !" bulderde de heks, en kwam met grote, zware stappen de trap op. Het meisje duwde de kast voor de deur, en keek het raam uit. Ze zag de wolf niet, dus ze zou het er op wagen. De heks begon inmiddels al op de deur te slaan. "Ik heb nog wat suiker voor je !" riep de heks. Het meisje begon het raam uit te klimmen en kwam op een schuin dakje terecht. De heks was inmiddels in haar kamer gekomen en keek uit het raam. "Grijp haar !" 84 riep ze. Snel sprong het meisje van het schuine dakje af, en kwam in een struik terecht. Al snel was ze op de grond, en begon te rennen zonder om te kijken. "Je zult niet ver komen !" hoorde ze achter haar bulderen. "Leeuw, leeuw ! Waar bent u ?" riep ze zo hard als ze kon. Aan het rivierje stond een bootje waar ze instapte met een lange stok, en ze begon zichzelf voort te duwen. De grote zwarte wolf was snel aan de rand van de rivier gekomen. "Je zult niet ver komen," bulderde hij. Aan de andere kant van de rivier stond de leeuw. "Heb je het eindelijk gemerkt !" riep hij. Het meisje duwde het bootje voort met de stok, en zorgde dat ze in het midden bleef van de rivier. "Ik vertrouw jullie beiden niet !" riep het meisje. "Was ik maar bij moeder thuis gebleven. Jullie hebben me alleen ellende gebracht. Had ik maar naar haar geluisterd." "Dom kind !" riep de leeuw. "Je moeder is nog wel erger dan die twee heksen bij elkaar." Het meisje kwam verder en verder op de rivier. "Erger dan jou kan het niet wezen !" riep ze terug 85
Pagina 86
naar de leeuw. Vreemd genoeg volgden zowel de leeuw als de wolf haar niet meer. Het was alsof ze hier niet durfden te komen, en het meisje ging over de rivier dieper en dieper het bos in. Ze dacht na over de woorden van de leeuw. Wat als hij gelijk had ? Ze trok haar kleren uit en deed haar paarse kapje af, en stapte over de rand van de boot om zo het water in te glijden. Ze zwom en zwom, niet wetende wat ze moest doen, maar ze wilde in ieder geval niet terug naar de vrouw en de wolf. Ze dacht veel na over de leeuw, en besloot naar de andere kant van de rivier te zwemmen. De leeuw was nergens meer te bekennen. Uit pure wanhoop begon ze even later de leeuw te roepen, maar die kwam niet. Toen besloot ze helemaal terug te lopen aan de andere kant van de rivier, naar waar de leeuw was. maar toen ze aan de overkant een glimp van de wolf opving wilde ze niet meer verder. Ze begon te rennen en te rennen in het bos, roepende naar de leeuw. Ze dacht dat de leeuw haar laatste hoop was. Na een tijdje plofte ze moe in het zand, en viel in slaap. Ze werd wakker in een huisje, in een kamertje, wat gelukkig niet het kamertje was waar ze vandaan 86 kwam. Wel woonde er hier een andere vrouw, die iets jonger was. De vrouw liep het kamertje binnen, en ging op een stoel zitten naast haar bed. Ze rook naar bloemen. "Ik dacht : laat ik je maar meenemen," sprak de vrouw vriendelijk. "Je lag er zo vredig te slapen, maar je was in groot gevaar." "Gevaar ?" vroeg het meisje. "Ja," knikte de vrouw. Ze had een bloemenjurk aan. "Er woont hier veel gespuis in dit bos." "Dat heb ik gemerkt," sprak het meisje. "Had ik maar beter naar mijn moeder geluisterd." Even was het stil. Toen vroeg het meisje : "Van de wolf en de heks weet ik het, maar kunt u mij uitleggen over de leeuw ?" De vrouw keek haar diep in de ogen. "Ik ben de leeuw," sprak de vrouw. Het meisje schrok. "Ben ik dan nu in gevaar ?" De vrouw glimlachte. "Nee, ik wilde je juist voor het gevaar behoeden. Ik verander soms in een leeuw, en daarom kan ik niet in de stad leven zoals je misschien wel zult begrijpen." Het meisje knikte. "En hoe kan dat ?" vroeg het meisje. "Ik weet het niet," sprak de vrouw. "Ik ben zo geboren." 87
Pagina 88
Het meisje had wat nieuwe kleren gekregen en een nieuw paars kapje, en toen bracht de vrouw haar weer naar huis. Maar daar waar vroeger de rand van het bos was en het stadje was nu ook overal bos. Het meisje begon te huilen. "Wat is er toch gebeurd ?" vroeg ze. "Ik moet je bekennen dat ik dat ook niet weet," sprak de vrouw. De vrouw nam het meisje toen weer mee terug naar haar huisje, en sindsdien bleef het meisje daar wonen. Nooit meer hebben ze nog iets van de wolf en de heks gehoord, en ook niet van het stadje. Einde Aan het einde van de film werd er door iemand met een paarse kap een uitleg gegeven : "Paars is de kleur van de slaap, en ook de leeuw wordt soms als symbool van de slaap gebruikt in de dichterskunst. Elke herinnering is een droom, en als je dan dieper wil gaan, een dieper inzicht wil krijgen, dan moet je eerst tot een diepere slaap komen, dus dieper met de 88 lift. Dit is ook ter genezing van de herinneringen, die soms zelfs gewoon pure nachtmerries zijn. De diepere slaap lost zo heel wat op, en dan zijn soms ineens de oude dingen verdwenen of in een andere vorm gegoten." Ik dacht over mijn eigen leven, en voelde mijzelf als Paarskapje. Mijn oude leven was weg, en nu woonde ik met de leeuw die zorgzaam over mij was. Ik was dankbaar voor Helga en het boertje, en alle vrienden die ik hier had van het paarse complot. Ik begon mee te lopen in de optochten door de bloemenvelden in paarse pij en met paarse kap. Ik moest leren te vertragen om tot diepere slaap te komen, om zo ook tot diepere dromen en inzichten te komen. Het was een soort meditatie-oefening. Door te vertragen ontstond er ook zoveel ruimte voor andere dingen. Ook Helga en het boertje liepen soms mee in deze optochten. Ik kon zo ontwaken uit vele nachtmerries waarin ik vastzat. Het gebeurde dus door een diepere slaap, een diepere vertraging. Ik moest mijzelf hier in disciplineren. Het was geen makkelijke oefening. Hen met de paarse pijen en 89
Pagina 90
kappen zongen bepaalde trage gezangen, en die moest ik ook leren. Op een nacht werd ik geroepen door een vrouwelijke stem. Als in een trance ging ik mijn kamer uit en dwaalde door de gangen. Na een tijdje lopen, ik weet niet hoe lang, kwam ik in een ruimte aan waar pilaren stonden, als in een tempel, en ik herinnerde deze plaats. Ik zag zij die verdronken was zitten op een troon. Kinderen met grote pluimen om haar te verkoelen stonden naast haar. "Kom nabij, mijn verloren dichter," sprak ze. "Ja, majesteit ?" sprak ik, terwijl ik dichter bij haar kwam. Ze stond op van de troon en kwam naar me toe, en gaf mij een kus op mijn voorhoofd. "Mijnheer Windesheim," sprak ze, "u komt op het juiste moment." "Hoezo ?" sprak ik. "Omdat ik een opdracht voor u heb," sprak ze glimlachend. Ze was in een soort nachtjapon. Ze leidde mij achter de troon waar een deur was van een zaaltje waarin een groot filmscherm stond. Op het filmscherm was een donkere vrouw te zien die tussen de waterbloemen lag. "Mijn verdrinking," 90 sprak ze, "maar dit is slechts een symbool van het komen tot inzicht, door een diepere slaap, tot een diepere droom." Ik sloeg een arm om haar heen, en ze draaide zich weer naar me toe en omhelsde me. Ze liet een volgende dia zien van een groot schip. Ook dit schip herkende ik. "Hier wil ik met jou naartoe," sprak zij, "waar ik je al eerder heb ontmoet in een droom." Ik knikte. Achter het scherm was nog een deur die naar buiten leidde. Hier kwamen we op de zeekade waaraan het schip stond. "Kom," sprak ze terwijl ze de loopbrug opliep. Ze had mijn hand vast en ik liep mee. Op het schip omhelsde ze me weer. De golven van de zee waren bijna zwart als dropsiroop. Er waren verschillende personen met paarse kappen op het schip. Zij maakten de touwen los en hesen de zeilen. We gingen de zee op. Ik was hoog vereerd dat ik met haar mocht zeilen. Ik was op haar schip. In het schip had ze een kamer waar ze me naartoe nam. Ze begon een fles te schudden. "Drink dit," sprak ze, terwijl ze wat voor me inschonk. Ik dronk wat ze me gaf, en keek naar haar. 91
Pagina 92
Het smaakte zoet en bitter. "Het is het water van mijn verdrinking," sprak ze. "I... ik begrijp het niet," sprak ik. "Je zult het begrijpen," sprak ze. Ik moest even neerliggen. Ze bracht mij naar een bed. "Het komt door het drankje," sprak ze. Het tolde in mijn hoofd. "Waarom, waarom ?" vroeg ik. Ik had het gevoel alsof ik doodging. "Om mij te leren kennen," sprak ze. Ze wreef wat nat kruid in mijn haar. Het rook heel scherp, naar het bos. "Dit is ter herdenking van mijn verdrinking," sprak ze. Ik werd emotioneel, en omhelsde haar. "Het is een poort," sprak ze. "Straks is het schip door de poort, en dan zijn we op de bloemenzee." Langzaam begon ik wakker te worden op mijn eigen bed. Het was maar een droom geweest, maar wel een mooie, zoete droom. Ik keek naar het kleine lampje op mijn nachtkastje wat ik had aangeklikt. Het gaf iets licht, maar niet teveel. Ik zou er net bij kunnen lezen. Er was een gevoel van diepe vrede over me, en ik voelde me heerlijk veilig. Langzaam zonk ik weer in slaap. 92 De volgende ochtend vertelde ik de droom aan Helga en het boertje. "Ze moet je wel hebben," sprak het boertje plat. Ik glimlachte. Ook Helga glimlachte. "Weer wat voor je dromenjournaal," sprak ze. Ik vroeg me nog steeds af hoe ik nu tot een meestergrap kon worden, maar het leek wel alsof iedereen er omheen praatte, en in de klas ging het ook over alles behalve dat. Ik hield me maar vast aan de gouden wet dat alles tijd nodig had. Het was in die dagen dat er een oorlog begon : Hen met de zwarte kappen vielen binnen. Ook dit was een vreemde verborgen en geheime samenleving waar ik niets vanaf wist. Niemand had me hier over verteld, en een grote verbazing sloeg mij. Ik wist ook niet wat ik moest doen. Het leek wel een dichterlijke oorlog. Ze kwamen om hun gedichten voor te lezen, en er werden gedichten tot hen gelezen. Het was een vreemde oorlog. De oorlog was volstrekt verbaal, volstrekt dichterlijk. Er werden geen wapens gebruikt. Het wapen was de tong. Het viel mij op hoe hoffelijk en beleefd hen met de zwarte kappen waren. Alhoewel zij 93
Pagina 94
ongevraagd waren binnengevallen werden zij wel uiterst gastvrij behandeld, en mochten zij hun gedichten voordragen. We gingen allemaal naar een zaaltje waar één van hen met de zwarte kappen naar voren ging om het woord te doen. Ze waren in een grote groep gekomen. Ze zaten overal in de zaal tussen hen met de paarse kappen in. Het was een prachtig mengsel. Toen de persoon begon te spreken bleek het een vrouw te zijn. Zij vertelde over zij die was verdronken. Ook hen met de zwarte kappen vereerden haar. De vrouw vertelde hoe de open doodskist van zij die was verdronken op een boot over de zee van witte bloemen ging. Overal waren witte bloemen en zij vormden rivieren. Dit was de eerste bloemenzee. "Oh, ziet hoe zij verdronken is, En ziet haar open doodskist, Hoe zij langs de witte bloemen ging, De hemelen zich openende, Om haar geheim te ontvangen," sprak de vrouw met de zwarte kap. 94 "Oh, een groot geheimenis is daar, Wanneer witte zeebloemen zich openen, En zij openen ook haar." Achter haar was een wit scherm, waarop dia's werden vertoond. Ik zat tussen Helga in het boertje in. Het boertje stootte mij aan en sprak dat hen met de zwarte kappen van een hele hoge paarse streep waren. Zo nu en dan vielen ze binnen om te onderwijzen. Het was een schijn-oorlog, een schijn-bezetting. De vrouw met de zwarte kap begon te vertellen over de zee van witte bloemen, de eerste bloemenzee. "De mysterieën van zij die verdronken was," fluisterde het boertje tegen mij. De witte bloemen waren de eersten die haar opvingen na haar verdrinking. Zij zorgden voor haar, en gaven haar inzicht. Op de dia's was haar doodskist te zien die langs de witte bloemen ging, op een boot over het water. Haar ziel gleed uit haar lichaam en stond op, om zo in het water te glijden om te zijn met de witte bloemen. De witte bloemen waren haar angsten, maar zij hielden haar veilig. Zij waren erg zorgzaam. Zij hadden alle aandacht voor 95
Pagina 96
haar. De koning van de witte bloemen nam haar mee tot een groot schip, het nachtschip, waarmee ze hen met de paarse kappen zou ophalen. Zij bezongen haar dood en ontwaking met trage gezangen, met diep respect en grote eerbied. Angsten deden haar ontwaken. Zij werd gebaard door angst in het diepste van de zee. Angst was haar vader, de witte bloemenkoning. In angst ligt grote zorgzaamheid en veiligheid. Diepe ontwaking is voor hen die haar vindt. Op het nachtschip moest zij hen halen. Zo kwam zij tot de tweede bloemenzee, de zee van de rode bloemen, de zee van het lijden. Deze bloemen vertelden haar verhalen wonderschoon. Ook hier ging haar doodskist langs, op een boot, en haar ziel gleed in de diepte. Een schip van groot lijden is van hen die zijn ontwaakt, maar zij kennen het verhaal. Zijn zij niet slechts grappen ? Want alleen diepe grappen van groot inzicht komen tot de derde bloemenzee, de zee van het gele. Gele bloemen overal, om de grap te vertellen aan hen die tot wijsheid zijn gekomen. Ook daar ging haar ziel doorheen, en zij kwam tot een paarse stad. Ja, vuile, paarse bloemen groeien aan de 96 kusten van die stad, zwart wordende in de nacht, om schijn-oorlogen te voeren. Ja, zij dragen het educatieve zwaard. Zij zijn hen van de dichterlijke oorlogen, hen met de zwarte kappen. Zij waren als een donderstorm. Na de voordracht die heel lang duurde moesten wij allemaal onze paarse kap opzetten om met de zwarte kappen mee te gaan naar de bloemenvelden. Ditmaal gingen we zo ver dat we helemaal bij de zee aankwamen waar het nachtschip stond. Hen met de zwarte kappen hadden nieuwe liederen gezongen, en wij mochten alleen maar luisteren. De liederen waren trage gezangen over zij die was verdronken, over haar tocht door de witte bloemenzee, en de andere bloemenzeeën. Zij zongen over de stad, de paarse, en over de oorlogen. Na het schip bezichtigd te hebben gingen we weer terug. Ik zou graag meer willen weten van het mysterie van de zwarte kappen, maar iedereen deed mysterieus. De dag erna was de groep van de zwarte kappen gehalveerd, en een week later was er nog maar één over. Deze werd als een heilige behandeld. Ook at hij met ons, en ik keek vaak naar deze persoon. Ik kon het gezicht niet zien vanwege de kap 97
Pagina 98
die alles verduisterde, dus ik wist niet of het een man of een vrouw was. De persoon had nog niet gesproken. Altijd was deze persoon zwijgzaam aanwezig om op ons toe te zien. Toen ik op een dag toenadering zocht zweeg de persoon. Ik kwam er niet doorheen. Het boertje zei dat ik het de tijd moest gunnen. Ik begon er steeds meer aan gewend te raken dat deze persoon er altijd was. Het gaf ook wel een gevoel van grote veiligheid. In mijn ogen was het een soort nachtwacht, maar dan één die niet sprak. Ook 's nachts was deze persoon vaak op. Wel begon ik de persoon na een tijdje minder te zien. Het boertje sprak dat de oorlog ten einde was gekomen. 98 Hoofdstuk 5. De Mist Die nacht kon ik maar niet in slaap komen. Pas heel diep in de nacht viel ik in slaap en ik droomde over een grote donkere donderstorm in de lucht, als een wervelstorm, een reusachtige orkaan die de hele hemel openscheurde. Toen begon het te regenen en er kwamen allerlei wonderlijke bloemen op uit de grond die de steden en de hele aardbodem begonnen te vullen. Ik werd wakker en klikte het nachtlampje aan, en keek even in het zachte, schemerige licht. Toen viel ik weer in slaap. De volgende ochtend vertelde ik zoals gewoonlijks de droom aan Helga en het boertje. "Het is een groot geheim," sprak het boertje, "en dat is nog maar het begin van de geheimen." Helga knikte. "Ja," sprak ze. "Bereid je voor op veel meer, jongen." Ik had in ieder geval veel om naar toe te werken. Ik wilde maar wat graag behoren tot hen met de zwarte kappen, maar eerst moest ik een meestergrap worden. Ik vroeg me af wat dat inhield, maar niemand zei me er veel over. Er werd enorm 99
Pagina 100
geheimzinnig over gedaan. Ik hield me maar vast aan de toespraak van de vrouw met de zwarte kap. Ik dacht veel na over de bloemenzeeën, de witte, de rode en de gele. De gele zou uitlopen op een paarse stad. Op een nacht had ik weer een droom. De donderende wervelstorm die de hemel openbrak verscheen weer in de duistere nacht. En de koning van de witte bloemen daalde neer met een grote gouden staf waarmee hij iedereen sloeg, en waardoor de meest wonderlijke bloemen omhoog begonnen te kronkelen vanuit de grond. Ze grepen de mensen als wurgslangen. Het was de vader van zij die verdronken was. Toen veranderde hij in een klein narretje. Ik kende dit narretje. Het was het narretje van het bos. Ik herinnerde hoe het narretje ons had geslagen met zijn speertje. Het was de eerste grap. Het narretje kwam dichter en dichter bij me, en plotseling veranderde het in een kaart. Het was de kaart van de witte bloemenkoning. Ik greep naar de kaart en er begon een enorme sirene af te gaan die harder en harder ging. Van schrik liet ik de kaart vallen, en toen werd het rustig. Dit leek wel op de derde grap, van de wilde man achter de piano. Die 100 man zat toen onder de spinnenwebben. Een andere kaart schoof achter de kaart van de witte bloemenkoning vandaan. Het was de kaart van de woeste pianist. Ik durfde de kaart niet aan te raken. Ik durfde helemaal geen kaart meer aan te raken. De hel zou erdoor kunnen losbreken. Deze kaarten waren levensgevaarlijk. "Verdien de kaarten," sprak de witte bloemenkoning op de eerste kaart. "Het zijn grote geheimen." "Hoe kan ik ze verdienen ?" vroeg ik. Maar ik werd wakker. Weer vertelde ik de droom aan Helga en het boertje de volgende ochtend. Beiden lachten ze. "Ja, ja," zei het boertje. "Het zijn niet de makkelijksten." Helga glimlachte. "Ze zijn je aan het uitproberen," sprak ze. Ik besloot het maar rustig af te wachten. De lessen begonnen steeds saaier te worden inmiddels op het schooltje. Het ging eigenlijk nergens over. Soms viel ik in slaap in het zaaltje waar we leskregen. Wel was het verder rustgevend, en inspireerde het mij op een vreemde manier. Op een dag was er een overstroming in het gebouw. De zee was gekomen. Iedereen moest zo snel mogelijk met de lift naar boven. Het water begon al te stijgen 101
Pagina 102
tot mijn knieën. Ik zag Helga en het boertje de lift ingaan, en ze riepen mij ook. Ik probeerde vooruit te komen, maar het lukte niet echt. Snel was het water al tot mijn heupen gestegen. Het boertje gooide een touw wat ik greep. Zo sleurde hij mij in de lift. Hij drukte snel op een knopje waardoor de lifdeur dichtschoof, en toen gingen we naar boven. "Wat is er gebeurd ?" vroeg ik. "Een overstroming," sprak het boertje. "Dat moet de derde grap zijn," sprak ik, "de woeste pianist. Ik droomde over die kaart, en ik moest het verdienen. Hij veroorzaakt zulke overstromingen door zijn idiote piano spel." "Doet het je ergens aan denken ?" vroeg het boertje. "Ja," zei ik. "Ik heb hem op het schip ontmoet en toen begon alle ellende, totdat de kapitein mij redde." "Nee, dat bedoel ik niet," zei het boertje. "Denk verder terug, aan de tijd waarin je toneelspeelde. Was dat niet precies hetzelfde ? Dat was ook een soort overstroming. Je hield het niet meer vol." "Ja, je hebt gelijk," sprak ik. "Het is alsof de geschiedenis zich herhaalt." 102 We gingen helemaal terug tot boven de grond, want het boertje zei dat we niet onder de grond konden blijven. Onderweg stopte de lift weleens, en er begonnen steeds meer personen met zwarte kappen in te stappen. Zij begonnen allerlei vreemde codes in te typen op het knopjes systeem van de lift. "Wat is er gebeurd ?" vroeg ik aan de personen met de zwarte kappen, maar niemand zei wat. Na een tijdje sprak er één : "Een overstroming." Het leek wel alsof de lift ineens begon te schuiven in plaats van omhoog te gaan. "We gaan naar de paarse stad," sprak één van de zwarte kappen. "Alleen daar is het veilig." Ik hield mijn adem in. Blijkbaar was de lift nu in een andere tunnel terecht gekomen. Ik ging op het bankje van de lift zitten, waar Helga en het boertje ook al zaten. Het leek wel alsof we in een trein zaten, of een metro. Soms gingen we een bocht om. Ik begon moe te worden en na een tijdje viel ik langzaam in slaap. Na een lange tijd, ik weet niet hoe lang, werd ik wakker gemaakt. Helga had me wakker gemaakt. We waren in de paarse stad aangekomen. De lift was aangekomen in een toren, 103
Pagina 104
en toen we uitstapten waren we in het centrum van de paarse stad. Het was heel miezerig weer. Het regende. De paarse kappen liepen voorop en wij moesten hen volgen. De lucht was erg donker, en ik zag een enorme wervelstorm in de lucht hangen. We liepen een groot kerkgebouw in waar een woeste man achter een piano zat. Hij stond op en liep naar ons toe. Even dacht ik dat het de woeste pianist van het schip was. Hij sprak erg beleefd en verwelkomde ons. Hij zat niet onder de spinnenwebben. Wel zag hij er verder uit als een woesteling die je zo kon bespringen. Hij had een woeste baard, een lap die één van zijn ogen bedekte, één tand, en een vikingshelm op. Hij leek op een piraat. Ook had hij een houten been. "Het is de woeste pianist," fluisterde Helga in mijn oor. "Die heeft vele gedaantes, en heeft waarschijnlijk de overstroming veroorzaakt." Ik hoopte maar dat hij niet zou gaan piano spelen. Dat had hij waarschijnlijk al gedaan. Het kerkgebouw begon geheel vol te stromen met hen met de zwarte kappen. 104 Toen de zaal vol was begon de man iedereen toe te spreken. "Hartelijk welkom," sprak hij weer. "Zoals u ziet spreek ik u toe vanuit dit noodweer. Ik heb dat helaas niet kunnen tegenhouden. Ordes van de kapitein, ziet u. Er werden toen kaarten uitgedeeld en ze begonnen een vreemd spel te spelen, genaamd : "Het Paarse Complot". Natuurlijk kende ik die naam, en ik dacht ook dat ik in hetzelfde complot zat, tenzij dit iets anders was. Er werden ook dobbelstenen en pionnen bijgehaald. Iedereen werd in groepjes verdeeld. Maar de woesteling begon zich weer vreemd te gedragen. Hij rende weer naar de piano toe en begon woest te spelen. "Dat gaat niet goed," sprak het boertje. "Kom mee," terwijl hij mij en Helga het kerkgebouw uittrok. "Terug naar de lift," zei hij plat. "Dit is nog maar het begin." Ik had inmiddels mijn vingers al in mijn oren gestopt, en het ging harder en harder. "De derde grap weer !" riep ik tegen het boertje. Het was alsof ik tegen de wind in moest roepen. We renden naar het torentje toe en gingen de lift in met z'n drieën. "Het is weer zo ver," sprak Helga. "Die man leek wel dronken." 105
Pagina 106
"Hartstike dronken en bezopen," sprak het boertje. "Laten we maken dat we hier wegkomen." Hij begon snel wat knopjes in te drukken, en daar ging de lift. De lift ging eerst naar beneden en toen begon de lift te schuiven. Weer had ik het gevoel alsof we in de metro zaten. De lift begon weer bochten te maken. "We moeten dit keer echt naar boven," sprak het boertje. "Maar hopen dat er geen zwarte kappen meer instappen," sprak Helga. "Inderdaad," sprak het boertje. "Die lui maken ons helemaal gek. Ze hebben hun kans gehad." Maar ook op de vloer van de lift begon het al nat te worden. De lift begon te schudden en te schudden, en ook van het plafond begon al water te druipen. "Hier ook al," zei het boertje. De lift begon toen ook helemaal vol te lopen. Snel was het al tot onze heupen gekomen, en de lift was tot stilstand gekomen. "We gaan eraan !" riep ik. "Rustig blijven, jongen," sprak Helga. Het boertje was op de knoppen aan het tikken, maar niets hielp. Na een tijdje was het water al tot onze nek gekomen. 106 Plotseling ging de deur open. Daar stond de kapitein. "Als ik het niet dacht," zei ik. De kapitein trok ons uit de lift, terwijl het water ineens wat lager stond. We stonden op een soort ondergronds station. Hij begon ons mee te trekken naar een trap toe. "Dat is de vierde grap," zei ik tegen het boertje. "Die komt ons allemaal redden." "Van wat hij zelf heeft aangericht," zei het boertje. De kapitein leidde ons de trap op en ging toen ergens een kamer binnen. Daar stond een bureau en wat stoelen. "Gaat u zitten," sprak hij. We gingen alledrie zitten. "Waarom moet dit allemaal nou ?" vroeg ik. "We moeten hier zo snel mogelijk weg," fluisterde het boertje. "Maar hoe ?" fluisterde ik terug. De kapitein was bezig zijn pijp op te steken. "Zoveel vrienden bij elkaar," sprak de kapitein. "Laat ik duidelijk zijn : Een mens moet toch wat, nietwaar ?" "Ja, maar waarom doet u dit allemaal," vroeg ik. "Want u bent de baas van de eerste drie grappen ? De woeste pianist zei dat het uw orders waren." 107
Pagina 108
De kapitein glimlachte. "Ah, ja, de sleutel, wat als het nu de sleutel is ?" "Tot wat ?" vroeg ik. "De sleutel tot begrijpen," sprak de kapitein. "Ik snap er anders niet veel van," sprak ik. "Je kent het spel nog niet," sprak de kapitein. "In het spel gebeuren deze dingen." "Dat lijkt dus weer op een oorlog," sprak ik. "Een spel-oorlog, schijn-oorlog, een dichterlijke oorlog," sprak de kapitein. "Je moet leren het spel te spelen." Ik zuchtte. "Ik ben een spelbank," sprak de kapitein. Het boertje stond op en greep mijn arm. "Rennen," sprak hij, terwijl hij de deur losgooide. Hij trok mij mee, en ook Helga kwam mee. "Ren zo hard als je kan," sprak Helga. Ik begreep er niets van, maar deed maar wat ze zeiden. "Kom hier !" bulderde de kapitein. "Wegwezen," zei het boertje. We renden uit het station weg en kwamen op een weiland terecht. "Maar waarom dan ?" vroeg ik. Het boertje bleef me meetrekken, en ook Helga rende mee. Achter ons 108 hoorden we de kapitein bulderen. "Hoe kunnen we veilig zijn tegen hem ?" vroeg ik. "Gewoon doorrennen," zei het boertje. We renden een bos in totdat we aankwamen bij een klein huisje waar een oud vrouwtje woonde. De vrouw liep een beetje gebogen en had een stok. Het boertje vertelde het verhaal, en we mochten binnenkomen. Het boertje scheen het oude vrouwtje te kennen. Aan de muur hingen schilderijen van het narretje, de indiaanse vrouw, de woeste pianist en de kapitein. Vier schilderijen op een rij. Dit waren de eerste vier grappen. Ik keek er indringend naar. "Het zijn niet zulke besten," sprak het oude vrouwtje. "Het is groot tuig," sprak het boertje. Helga knikte. We gingen om een tafel zitten. Het oude vrouwtje keek me aan. Het vrouwtje was ouder dan Helga. "Ik zou je wat willen vragen," sprak het vrouwtje. "Kun je mij vertellen hoe deze schobbejakken jouw leven hebben geterroriseerd ?" Ik knikte en begon te vertellen. Het vrouwtje luisterde aandachtig. Aan het einde van mijn verhaal sprak ze : "U heeft het boek zonder begin en einde nodig, dat altijd veranderd." 109
Pagina 110
"De vijfde grap ?" vroeg ik. Ze knikte. "Het eindeloze boek weet wel raad met hen," sprak ze. "Waar is het boek ?" vroeg ik. "Boven," sprak ze. "Zolang je het boek niet hebt, zullen de grappen altijd met je dollen." "Maar eens had ik het eindeloze boek ontmoet," sprak ik. "Dat is niet genoeg," zei het vrouwtje. "Je moet de kaart ervan verdienen." "Hoe kan ik het verdienen ?" vroeg ik. "Ga eerst maar naar boven," sprak ze. Ik ging de gang op en toen de trap op. Boven was weer een gangetje, met vier deuren. Ook het vrouwtje, Helga en het boertje kwamen toen de trap op. Het vrouwtje wees de juiste deur aan en ging naar binnen. Daar zat het boek achter een bureau. Het boek rookte een pijpje. "Zaken doen ?" vroeg hij. "Deze mijnheer wil zaken doen," sprak het vrouwtje. "Waar gaat het over ?" vroeg hij. "Vier grappen," sprak het vrouwtje. "Als hij de vier grappen de baas wil zijn dan moet hij hun kaarten hebben, en daarvoor moet hij eerst 110 mijn kaart hebben, de kaart van het eindeloze boek," sprak het boek vriendelijk. "Gaat u zitten," sprak hij tegen ons. We namen een stoel en gingen zitten. "Dus u wil de kapitein, die de baas van de drie is, een halt toeroepen ?" vroeg het boek deftig. Ik knikte. "Maar dat is een koud kunstje," sprak het boek. Maar ineens werd er woest op de deur geklopt. Het was de kapitein. Hij stormde binnen, en wilde mij grijpen. "Ho, ho," sprak het eindeloze boek, "dat gaat zomaar niet." Het eindeloze boek kwam achter zijn bureau vandaan en greep de kapitein. Maar dat liet de kapitein niet op zich zitten. Hij greep zijn sabel en reeg het boek eraan. Maar het boek begon op hem te druipen, en verslond hem zo langzaam. Na een tijdje ging het boek weer zitten. "Ziezo," sprak het boek, "zo doen we dat." Ik keek het boek verbaasd aan. "Het boek is altijd de baas van de kapitein," sprak het boek. Het boek gaf mij de kaarten van de vier grappen, en toen de kaart van het eindeloze boek. "Hoe werkt dat precies ?" vroeg ik. "Je moet het spel en de kaarten leren kennen," sprak het eindeloze boek. "Zo moet je een grappenmeester 111
Pagina 112
worden, een meester van het paarse complot." Ik moest veel leren over het spel, maar het oude vrouwtje onderwees mij. Ook Helga en het boertje vertelden me zo nu en dan er wat over. Het eindeloze boek hield zich verder gesloten. Het was in die dagen dat er weer een oorlog begon. Er was getrommel buiten en soms trompetgeschal. Hen met de zwarte kappen vielen binnen. Zij begonnen weer met het voorlezen van gedichten. Ik wist dat het slechts educatief was. Ze hadden een dichterlijke discipline. Ze namen ons mee naar het station waar we moesten wachten op een trein. Ze hadden ook het oude vrouwtje en het eindeloze boek meegenomen. Na een tijdje kwam er een trein aan die ons leidde naar het paarse stadje. Ze brachten ons naar het kerkgebouw, waar we het spel moesten spelen. Dit keer moesten we meedoen, anders zou het geweld van de woeste pianist ons weer achterna komen. Gelukkig had ik nu wat kaarten, dus ik kon meedoen. Ook de anderen deden mee. Door een kaart in het spel te gooien verdiende ik er kaarten bij. Ik had het narretje van het bos op tafel gelegd, en daar werden door de anderen ook kaarten 112 opgelegd. De kaarten werden door iemand geschud en zo ontstond er een verhaal door het neerleggen van de kaarten. Iedereen moest zo een verhaal vertellen aan de hand van de kaarten, en de kaartenlegger mocht een verhaal uitkiezen. Degene die dat verhaal had verteld won alle kaarten. Vanwege mijn ervaring met toneelspelen won ik vaak, en had na een tijdje een hele stapel kaarten. Iedereen had ook een pion op een bord, en de winnaar mocht altijd met de dobbelsteen gooien om te zien hoeveel stappen zijn of haar pion mocht zetten. Degene die het bordspel won won ook nog allerlei extra kaarten. We leerden zo creatief en verhalend om te gaan met ogenschijnlijke problemen. Omdat ik zoveel kaarten won begonnen ze me meer en meer de kaartenkoning te noemen. Na een tijdje had ik genoeg kaarten verdiend voor de eerste paarse streep, en zo werd ik beëdigd tot grappenmeester. Ik kwam erachter dat een grappenmeester een groot verhalenmeester en kaartenmeester was. Ik was nu uitermate geïnteresseerd in hen met de zwarte kappen, en wilde alles van hen weten. Ik zou 113
Pagina 114
graag de hogere paarse streep willen ontvangen. Zij waren van de dichterlijke defensie, van strategie, van een gedisciplineerde, dichterlijke vechtkunst. Zij waren grote kunstenaren, zoals zij die verdronken was. Ik slenterde door de straten van het centrum van de paarse stad, samen met Helga, het boertje en een zwarte kap die ons had uitgenodigd. Het was een vrouw, en we gingen naar haar huis, naar een bovenwoning. Het was nog steeds een beetje miezerig weer. Bij haar huis aangekomen moesten we eerst een trap op, en zo kwamen we op de eerste verdieping waar zij woonde. We gingen rondom een tafel zitten in haar huiskamer, waar we even later koffie dronken. Ik wilde zoveel mogelijk te weten zien te komen over de zwarte kappen. Ik wilde hun gevechtskunst leren en mijzelf er in disciplineren. "Het idee is," sprak de vrouw met de zwarte kap, "dat zwak wint van sterk, en zacht wint van hard. De verdediger wint van de aanvaller." "Maar u viel aan in het gebouw van de paarse kappen," sprak ik. "Zij het met gedichten, zij het zonder geweld, maar het was een aanval, geen verdediging, en even later was er een 114 verschrikkelijke overstroming. En daarom zijn we hier. De overstromingen hebben ons hier gebracht, en jullie aanvallen op ons." De vrouw met de zwarte kap glimlachte. "Ik kan wel zien dat je nieuw bent," sprak ze. "Je begrijpt er echt helemaal niets van." Even was het stil en ze leek me wel uit te lachen. Het lachen leek maar door te gaan, maar ik kon niet echt haar gezicht zien. Het leek alsof ze lachte, maar helemaal zeker was ik niet. Ook het boertje schoot in de lach, en toen ook Helga, maar ik kon er niet om lachen. "Heus," sprak de vrouw na een tijdje. "We zijn het wel gewend. Het komt wel vaker voor." "Zit u me nu in de maling te nemen ?" vroeg ik. "Dus die zwarte kappen zijn er eigenlijk voor om mensen in de maling te nemen ? Want zo voelt het wel de hele tijd." De vrouw, het boertje en Helga begonnen toen nog harder te lachen. "Jullie zijn me een stelletje," sprak ik. "Je bent anders een grappenmaker," sprak de vrouw. "Luister : ook wij zijn van de paarse kappen, ook wij zitten in het paarse complot. Ook wij mengen ons 115
Pagina 116
met paarse kappen in het gebouw van de paarse kappen waar je vandaan kwam. Alleen soms hebben wij zwarte kappen op. Het was dus technisch niet eens een aanval. Het was ons eigen terrein. Daarom was het ook een schijn-oorlog. Wij verdedigden ons met gedichten, met het educatieve zwaard, tegen nieuwen zoals jij." "Dus ik ben een bedreiging ?" vroeg ik. "Potentieel gezien, ja," sprak de vrouw. "Je weet nergens iets van. Je zou zo alles in de war kunnen schoppen." "Vertel me over die vechtkunst," sprak ik. "Hoe gaat dat in zijn werk. Wat zijn de technieken ?" "Gedichten," sprak de vrouw met de zwarte kap, "de zachte woorden die alles ontwijken. Gedichten over zwakte en kwetsbaarheid, over emotie en gevoelens, maar dan in een gedetaileerde discipline. Het gaat om het detail. Tegelijkertijd is het vaag, maar er is een groot detail in vaagheid. Zij gaan hand in hand." "Het is dus secuur, precies, en tegelijkertijd wazig en chaotisch ?" vroeg ik. "Het is een vechtkunst," sprak ze. "Het gebruikt diverse middelen." 116 "Ik zou het graag willen leren," sprak ik. "Zwakheid en zachtheid zijn wapenen," sprak ze. "Het breekt beenderen. Ook is het een oefening in stil zijn. Ook stilheid is zo'n wapen. Het moet op het juiste moment worden toegepast met dodelijke precisie." "Interessant," sprak ik. Het was alsof er een vreemde dropsiroop langs mijn gehemelte droop. Haar woorden schenen mij leven te geven en nieuw uitzicht. "Het indirecte wint van het directe, de omweg wint van de kortste weg," sprak de vrouw. "Het directe zal afsterven. Het is een illusie." "Dus het directe is een schaduw van het indirecte ?" vroeg ik. De vrouw knikte. "Het indirecte is ruimte, en het directe is kortzichtigheid, maar beiden hebben een plaats in het gedicht. Het gedicht omzeilt, maar negeert niet. Het gedicht is inclusief, niet exclusief, maar dingen worden soms tijdelijk ontweken. Het is de kunst van het ontwijken. Het maakt lijnen, kronkels en cirkels, en zo wordt alles omgevormd." 117
Pagina 118
"Dat is een prachtige filosofie," sprak ik. "Leer minder direct te zijn," sprak ze, "leer meer te draaien, bochten in te slaan, leer te bedekken, te veranderen, leer de mist kennen, leer wazig te maken, want dat is je uitvlucht. Het is je verdediging in deze gevaarlijke realiteit." "Ik wil zeer zeker deze bijzondere vechtkunst leren kennen," sprak ik. "Ik zou graag willen behoren tot de tweede paarse streep, die van de zwarte kappen," sprak ik. "Maar leer minder direct te zijn, zoals ik zei," sprak de vrouw. "Wat bedoelt u precies ?" vroeg ik. "Ga naar een bibliotheek en lees boeken," sprak ze. "De woorden zijn jouw sieraden, en je kunt ze draaien en schakelen totdat het bij je past. Het maakt niet uit wat de woorden zijn. Maak het directe tot het indirecte, geef er een andere betekenis aan. Een woord is slechts een vat. Jij moet het vat vullen." "Alle woorden zijn dus leeg van nature ?" vroeg ik. "Ja," sprak de vrouw, "het zijn buizen. En nu ligt er voor jou een taak. Ga zacht met de woorden om, niet direct. Maak de juiste schakels. Het is creatief 118 materiaal." Ze stond op en greep een boek uit de boekenkast. Het was een oorlogsboek. "Begin met dit boek," sprak ze. Dat was wel het zwaarste wat ik me kon bedenken : een oorlogsboek. "Maak er gebruik van," sprak ze, terwijl ze het aan me gaf. Ik sloeg het boek open, en ik zag alle woorden als ringetjes en schakeltjes, als puzzelstukjes. Ik moest het ontcijferen en tot goed gebruik maken. Ik herinnerde me weer dat ik oorspronkelijk opgeleid zou worden tot taalkundig detective, en dat ik als opdracht had bepaalde teksten te ontcijferen. Het was alsof ik weer een duidelijk spoor zag. "Dit is dus je nieuwe opdracht," sprak de vrouw. We kregen alle drie een eigen kamer. In de avond begon ik het boek door te lezen in mijn kamertje, na een tijd naar de kaft te hebben gestaard. Het was een heel heftig oorlogsboek, heel bloederig. Na een tijdje gelezen te hebben ging ik slapen. Ook hier kwam toen een reusachtige overstroming. Een golf kwam door het raam heen, greep mij, en trok mij mee. Ik werd een zee in gesleurd die naar bloemen ruikte. Plotseling was alles licht. Het was alsof ik boven de grond was, en ik zag een eiland. Met mijn bed was 119
Pagina 120
ik op een golf, en ik werd richting het eiland gesleurd. Ik voelde mij heel duizelig. Op het strand van het eiland stond zij die verdronken was. Mijn bed belandde aan haar voeten. Ik keek naar haar op. Ze had bloemen in haar haar, en een zachtpaarse, bijna doorzichtige jurk had ze aan. "Zo," sprak ze. "Wat is er gebeurd ?" vroeg ik. "De overstroming van de bloemenzee," sprak ze. Ik wist niet of ik wakker was of in slaap, maar alles rook naar bloemen. "Mooi schoon," sprak ze, "de lucht en je verstand." "Wat bedoelt u ?" vroeg ik. Even was het stil. Ook leek het toen alsof het eiland werd overstroomt en we verdwenen bijna in de golven. Ze riep naar me, maar haar stem begon steeds vager te worden. Een wilde golf sleurde mij mee, en na een tijdje werd ik op vast land geslingerd. Ik lag daar op een wit strand. Een indiaanse vrouw kwam naar me toe. Ze had een rieten rokje aan. Ik herkende haar. "Waren haar deuren de poorten van de hel ?" vroeg ze. "En waren haar boeken de koninginnen van de hel om je te kwellen ?" vroeg ze. "Was je maar bij moeder thuisgebleven, hè." 120 Ik zuchtte. Ik wist dat zij de tweede grap was. De nar in het paleis had gezegd dat het herinneringen waren die in mijn hoofd ronddwaalden als spoken, en zij hebben hun eigen kamer. "Ik ben nu ook een meestergrap," sprak ik. "Je kent de grap niet," sprak ze, terwijl ze haar tong even uit haar mond liet uitglijden. "Wat doe ik eraan ?" vroeg ik. "Je kunt niets doen," sprak ze. Ze kwam dichterbij me staan. Ze stak toen haar hand uit. Toen trok ze me op en leidde mij mee. "Waar gaan we naartoe ?" vroeg ik. "Dat zul je wel zien," sprak ze. We gingen over het strand een oerwoud in. Hier had zij ergens een hutje. Het was gemaakt van bamboe, riet en gras. Ze begon een lied te zingen in een taal die ik niet verstond. "Waar gaat het over ?" vroeg ik. Maar zonder te antwoorden zong ze door. "Je bent in het boek," sprak ze plotseling. "Het oorlogsboek wat je zou ontcijferen." "Zijn we in gevaar ?" vroeg ik. "Nee joh," zei ze. "Dit is de ontcijfering. Ik ben de ontcijfering." 121
Pagina 122
"Interessant," sprak ik, "maar je bent een grap ?" "De grap is de ontcijfering," sprak ze. "Je moet de humor ervan inzien om zo inzicht te verkrijgen." "De humor van een oorlog ?" vroeg ik. "Is dat niet een beetje vergezocht ?" "Het leven is een toneelstuk, en wij zijn de spelers," sprak ze. "Het is om het te verwerken." "Jij hebt vast ook veel meegemaakt," sprak ik. Ze knikte. "Ik heb het moeten ontcijferen," sprak ze. "Zoveel vissen in het water die herinneringen zijn." "Jij lijkt me ook heel dichterlijk," sprak ik. Ze knikte. "Ik ben van het paarse complot, net als jij." "Zeker van een hele hoge paarse streep," sprak ik. Ze zweeg, en toen knikte ze. "Ik leef van de visserij, om mijn herinneringen te ontcijferen, anders zou ik gek worden." "Ik begrijp het," sprak ik. "De derde paarse streep is van de visserij," sprak de indiaanse vrouw. "Het zijn geschiedenis lessen. Ik ben lerares geschiedenis." "Interessant," sprak ik. "En is dit je vakantiehuisje ?" 122 "Min of meer," sprak ze. "Waar woon je ?" vroeg ik. "In een vissersstadje," sprak ze. "Mijn pleegvader is de kapitein. Hij is ook visser." Even schrok ik. "Maar dat is toch een verschrikkelijke man ?" vroeg ik. "Hij maakt problemen en doet dan net alsof hij de redder is, en hij valt zomaar iedereen aan." "Welnee, joh," sprak ze. "Je moet hem een beetje kennen. Het is gewoon een grote grapjas." "En ik neem aan dat jij het vak van hem hebt geleerd ?" vroeg ik. Ze knikte. "Ik zou graag geschiedenis lessen van je willen krijgen," sprak ik. "Wat is de betaling ?" vroeg ze, terwijl ze haar tong weer iets uitstak naar me. "Je kunt me het vak leren, en dan kan ik je helpen," sprak ik. "Afgesproken," zei ze. 123
Pagina 124
Hoofdstuk 6. De Geheimen van Kapitein Wak Er waren allemaal kleine rode lichtjes in het vissersstadje waar ze me naartoe nam. Ze had inmiddels andere kleren aangetrokken. Ze had een kamer ergens op een bovenverdieping in het centrum ergens. We moesten een paar trappen op om daar te komen. Ze had enorm veel boekenkasten in haar appartementje. Ook haar pleegvader zou hier ergens in de buurt wonen, alhoewel hij vaak op zijn schip was. Hij was altijd veel op reis. "Lekker rustig als je pleegvader veel op reis is," sprak ik. "Vind je ?" vroeg ze. "Hij is een systeem. Ik gebruik het voor de geschiedenis-lessen om dingen te ontcijferen." Ik keek haar verbaasd aan. "Echt," sprak ik. "Ik zou heel graag een keer zo'n les willen bijwonen. En je werkt ook in de visserij ?" "Half om half, als bijbaantje," sprak ze. Het was een echt vissersdorpje. Hier woonden de vissersfamilies. Ze bleven herinneringen opvissen om er wat anders van te maken. In de haven lagen veel grote vissersschepen, en ook langs de kade 124 stonden er veel vissersboten. In de stad waren er natuurlijk veel viswinkels en viskraampjes. Vaak was er ook een vismarkt. Maar volgens de indiaanse vrouw was het allemaal schijn. Het was een schijnvisserij. Alles draaide om het vak geschiedenis. Daarom stonden haar boekenkasten ook vol met geschiedenisboeken, en daar tussendoor stonden ook haar eigen dagboeken. "Dagboeken zijn goud waard," sprak ze. De volgende dag nam ze mij mee naar haar lokaal waar ze lesgaf. Het was ook ergens op een bovenwoning, midden in de stad. In het lokaal hingen veel schilderijen van vissen en vissersschepen. Het waren schilderijen van de zee. Na een tijdje zat het klaslokaal vol. Ik zat achterin. Zij stond voor haar bureautje voorin en deed het woord. Ze begon met het vertellen van verhalen, en ik luisterde met open mond. Ik was met verbazing geslagen. Wat kon zij mooi vertellen. Na de verhalen besprak ze de betekenis van de verhalen, en legde verbanden met de geschiedenis. Zo was de geschiedenis gewijd aan het verhaal, en niet andersom. Iedere leerling mocht toen zijn of haar 125
Pagina 126
eigen verleden vertellen, en dan maakte zij er een verhaal van. Ook mochten ze dit bij elkaar doen. Ik vond het heel leerzaam. Ze was echt een heel begaafd lerares. De tweede dag liet zij hen kaarten van hun verleden maken, en speelden ze hier een spel mee, wat wel een beetje leek op het spel van het paarse complot. Het was een kaartspel. Die nacht had ik dromen over grote vissersschepen met veel vis, allemaal herinneringen, die verkocht werden op de vismarkten, om zo letters te worden in boeken. De dagen daarop werkte ze in de visserij. Ik bleef thuis om wat boeken te lezen. Ook kwam ik boeken tegen die eigenlijk nergens over gingen. Eén boek ging over zoute vis. Zo was haar leven heel afwisselend. Ook vond ik een boek over de zwarte kappen. Het stond vol met gedichten. Ik werd onderwezen door deze boeken. Ze groeiden in mijn hart. Mijn hart raakte meer en meer verzadigd. Ik voelde me op mijn gemak bij deze vrouw. We hadden beiden een grote passie voor de natuur. We groeiden naar elkaar 126 toe, ook al was zij vaak weg, en las ik vaak boeken. Het leek wel alsof er onzichtbare banden tussen ons waren, en hoe minder we elkaar zagen, hoe sterker die band werd. Het was alsof zij tot mij sprak en mij onderwees door de boeken. Op een dag moest zij voor een langere tijd weg. Ze zou op reis gaan. Ik mocht zolang in haar huis wonen. Waar kon ik anders naartoe ? Ik hoopte maar dat het boertje en Helga ook goed terecht waren gekomen na de overstroming. Er was een drang in mij om te onderzoeken. Ik kon niet stil zitten. Ik las en ik las. De dagen vlogen voorbij. Op een dag kwam haar pleegvader binnen. "Is ze er niet ?" vroeg hij. "Ze is op reis, kapitein," sprak ik. De kapitein ging zitten, en ik gaf hem wat te drinken. Hij deed verder heel aardig. "Zeg kerel," sprak hij, "weet jij van het vissersschip, het verhaal van het vissersschip ?" "Wat bedoelt u precies ?" vroeg ik. "Het is een lied," sprak hij, en hij begon te zingen. De man zong maar door, en hij stopte niet meer. Ook begon hij steeds harder te zingen. "Als dat maar goed gaat," dacht ik bij mezelf. Ik 127
Pagina 128
begon ook piano-muziek in de verte te horen, dus ik vermoedde dat de woeste pianist ook weer in de buurt was. Plotseling stopte het, en ook de kapitein stopte met zingen. Ik zuchtte van opluchting. "Dat had je niet gedacht, hè ?" lachte de kapitein. "Oh, het is zo'n mooi wijsje. Ik kan het wel de hele dag doorzingen." Ik gaf hem nog wat te drinken, en hoopte maar dat hij rustig zou blijven. Na een tijdje ging hij weer weg, en ik voelde mij de gelukkigste man van de wereld. Ik greep het boek genaamd "Zoute Vis" en begon te lezen. Het was een zwaar psychologisch boek over een man wiens vrouw ontvoerd was en in de mensenhandel terecht kwam. De man schakelde een detective in, maar die werd om het leven gebracht. Er was nog maar één ding mogelijk voor de man, en dat was zelf op onderzoek uit te gaan. Al gauw kwam hij erachter dat zijn vrouw lid was geworden van een religieuze secte. Het boek gaat over de telefoongesprekken en de brieven tussen de man en de vrouw, waarin hij vermoed dat zij gedwongen is bepaalde dingen te zeggen en te schrijven, anders 128 zou zij het met haar leven moeten bekopen. Harde bewijzen heeft hij hiervoor niet, en dat begint zijn leven in tweeën te scheuren. Het boek gaat over de mentale kwellingen van de man die altijd in onzekerheid en ongerustheid moet leven. Aan het einde van het boek vind hij zijn vrouw terug, maar zij is in stukjes gesneden. Als de geschiedenis lerares terug is van haar reis spreek ik met haar over dit boek, hoe tragisch het is en verschrikkelijk, als horror. Zij vertelt me dat het metaforisch is. Ze begint me vriendelijk uit te leggen waar alles voor staat. Een man die zijn vrouw heeft verloren staat metaforisch voor een oorlogs-trauma waardoor de man als het ware psychisch verlamd is geraakt en daardoor sociale problemen heeft. Het is iets binnen de man zelf, en daardoor is er de dichterlijke vechtkunst van de zwarte kappen om hier doorheen te kunnen komen. "Het is de staf van de witte bloemenkoning die de mens slaat," sprak ze, "oftewel het bosnarretje met het speertje, dat is hetzelfde. Zij slaan het trauma in de mens. Het is de motor van het schip. Zonder weerstand kan het schip niet varen. Het is een 129
Pagina 130
natuurkundige wet." "Dat is de eerste grap," sprak ik, "en dan de derde grap maakt alles erger ?" vroeg ik. Ze knikte. "Ja, totdat de vierde grap komt, de gedwongen hulp, mijn pleegvader. Hij komt altijd zonder aankondiging met de deur in huis vallen, hè ?" "Dat kun je wel zeggen," zei ik. "Maar jij bent toch de tweede grap ?" "Shhh," sprak ze, terwijl ze haar tong iets liet uitglijden naar mij. "Je bent eigenlijk heel aardig," sprak ik. "Dat komt omdat je mij hebt leren kennen," sprak de geschiedenis lerares, "en je hebt mij leren waarderen. Ik ben de eenzaamheid." "En dat is een grap ?" vroeg ik. "Ja," knikte ze, "want eenzaamheid is ook een persoon. Eigenlijk is het dus onmogelijk om echt eenzaam te zijn." Ik glimlachte. "Je bent erg wijs," sprak ik. "Je hebt de eenzaamheid leren kennen als een vriend," sprak ze. "Je bent daarom dicht bij de zwarte kappen gekomen, want zij worden ook wel "de eenzamen" genoemd." Ik was verheugd dat ze 130 dit zei, want dat betekende dat ik bijna de tweede paarse streep had behaald, die van de zwarte kappen. Dit was iets waar ik naar uitzag en waar ik naartoe groeide. Ik had haar slaapkamer nog nooit gezien, en die hield ze ook altijd opgesloten, maar daar had ze nog wat extra boeken liggen. Het was een hele eer toen zij mij haar slaapkamer liet zien. Er hingen overal gordijntjes in haar kamer. Hier had zij boeken van het bosnarretje, oftewel de witte bloemenkoning, en van de woeste pianist, en haar pleegvader en zelfs een boek over haarzelf. Zij raadde mij aan om die boeken te lezen om meer grip op de zaak te krijgen. Zij gaf mij de boeken mee en ik was haar erg dankbaar daarvoor. Ik begon met het lezen van het boek over haarzelf. Het ging over een meisje dat was ontvoerd door piraten. Zij werd verschrikkelijk misbruikt en moest alles doen wat zij zeiden. Later kon zij zich uit deze levensstijl loskrijgen, en werd zij opgevangen door de kapitein die haar pleegvader werd. Zij had dus geen makkelijk leven gehad, en had daardoor sociale problemen. Maar nu was ze dan geschiedenis lerares, om herinneringen te 131
Pagina 132
verwerken. Daarna begon ik aan de andere boeken, eerst van de woeste pianist. Ook vertelde de geschiedenis lerares mij veel over de woeste pianist. Hij bleek in zijn jeugd eens op zijn hoofd te zijn gevallen, en sindsdien had hij zware aanvallen, die als ze begonnen steeds erger werden. Naarmate ik meer in het boek las over hem, en meer naar de geschiedenis lerares luisterde die over hem vertelde begon ik hem steeds beter te begrijpen. De geschiedenis lerares zei dat ik zonder hem de geschiedenis nooit zou kunnen begrijpen. De woeste pianist was de stuurman van het schip. Ook was het een noodbel, waarna de kapitein uitredding kon bieden. Zij waren dus beiden sleutels in de ontcijfering. De woeste pianist was de diagnose, en de kapitein het medicijn. Blijkbaar waren er veel gevaren, anders zou de woeste pianist er niet wezen. En de woeste pianist beschermde tegen iets nog veel ergers, vertelde de geschiedenis lerares. Ik begon in te zien dat de grappen een grote functie hadden, maar dat ze geen katjes waren om zonder handschoenen op te pakken. Zij moesten met grote zorg en voorzichtigheid 132 behandeld worden. Op zichzelf staande konden zij niet rechtstreeks vertrouwd worden. De directe weg was inderdaad zoals gezegd was een doodlopende weg. Hier was groot hoogspannings-gevaar, maar de geschiedenis lerares leek een kundig electricien. Zij leerde mij de natuurwetten van de grappen. Ik wist dat alle grappen uit de hand zouden kunnen lopen zonder de vijfde grap, het eindeloze boek. De geschiedenis lerares sprak dat daarom dan ook het eindeloze boek vereerd werd in het vissersstadje, naast zij die verdronken was. Op het stadsplein stond een beeld van het eindeloze boek, waar mensen vaak zongen. Ook op de kade stonden veel paaltjes met stukken van het eindeloze boek op plastic bladzijdes. Vaak waren er ook verzen van het eindeloze boek gegraveerd op de stenen van de huizen, of op andere stenen door de stad heen. Ik vond dit begrijpelijk, sinds ik de noodzaak van de aanwezigheid van dit boek had ingezien. Ook de geschiedenis lerares was daarom een vereerder van het eindeloze boek. "Wie heeft het eindeloze boek geschreven ?" vroeg ik. "De nar," sprak ze, "de grotere nar van het paleis." Ik 133
Pagina 134
herinnerde me hem. We hadden elkaar heel kort ontmoet, en toen moest hij weer weg. "Hij is de zesde grap," sprak ze vervolgens. "En wat is precies de grap. Wat is hij precies ?" vroeg ik. De geschiedenis lerares zweeg. Na een tijdje sprak ze : "Hij is groot. Hij is een zee, een groot geheim. Hij heeft jou hier gebracht." "Oh, de laatste overstroming ?" vroeg ik, "die me jou weer deed ontmoeten ?" Ze knikte. "Het is de Grote Bloemenzee, de vierde," sprak ze. "En wat is precies de grap ?" vroeg ik. "De grap van het misverstand en de leugen, die beiden slechts de raadselen zijn van de waarheid," sprak ze. "Het is hoe geliefden in oorlogstijd met elkaar communiceren. Ze verpakken hun boodschappen voor elkaar in raadselen, hopende dat de ander ze kan ontcijferen." "Interessant," sprak ik. "Dus de zee brengt ook boodschappen ?" "Natuurlijk," sprak ze. "De Grote Bloemenzee heeft het eindeloze boek geschreven waarin zich alle 134 boodschappen bevinden, maar het is een groot labyrint. Alle boodschappen zijn zo beveiligd en zullen alleen aankomen bij de geadresseerde, en alleen door de geadresseerde begrepen worden." "Dat klinkt als een goed systeem," sprak ik. Het verhaal van de nar in het paleis was eigenlijk heel tragisch. Als kind werd hij opgesloten gehouden, en daarom is hij zo geworden als hij is. Hij laat zijn hart niet kennen, en moet ook altijd weg. Hij kan zich niet aarden, en daarom is hij een zee. De geschiedenis lerares vertelde zijn geschiedenis. Het jongetje had geen speelgoed en werd mishandeld. Hij leefde in een ondergrondse tunnel. Hij was een prins waarvan de profetieën zeiden dat hij een groot medicijn zou uitvinden. Die profetieën waren geuit door een orakel. Het orakel werd verwoest en het jongetje werd door de artsen van het paleis opgesloten in een verborgen tunnel, omdat ze hem als een bedreiging zagen voor hun professie. "Hoe is het jongetje uiteindelijk bevrijd ?" vroeg ik. "Hij is nooit bevrijd," sprak de geschiedenis lerares. "Hij werd vergiftigd en stierf toen. Toen werd hij een 135
Pagina 136
spook en schreef het eindeloze boek. Hij is nu de grote bloemenzee. Hij heeft zichzelf bevrijd." "Gelukkig maar," sprak ik. Ze liet mij een boek zien over de grote bloemenzee. "Lees dit," sprak ze. Ik nam het boek naar mijn kamer en begon direct te lezen. Het was een heel dik boek en ik las uren en uren. Toen het jongetje een spook was geworden werd hij goed opgevangen door een piratenschip onder leiding van kapitein Wak, een vriendelijke piraten-kapitein. Het was een spookschip dat ook rebelleerde tegen de corruptie en de misdaad van de artsen. Het was hier waar het jongetje zijn medicijn ontwikkelde. Kapitein Wak leerde hem hiervoor de kunsten van het toveren. Kapitein Wak was ook de Stille Bloemenzee, een andere zee, waaruit Grote Bloemenzee voortkwam. Beide zeeën zijn grote oceanen. Er werd gezegd dat in de Stille Bloemenzee het paradijs lag, en het jongetje schreef er veel over. Als niemand anders kende hij de geheimen van kapitein Wak. Hij had aan kapitein Wak belooft dat hij de geheimen van de Stille Zee goed zou bewaken. Hiervoor schreef hij het eindeloze boek en 136 veranderde hij door de toverkunsten van Kapitein Wak in een bloemenzee, de Grote Bloemenzee, die om de Stille Bloemenzee heenligt. Men zegt dat de Stille Bloemenzee nog wel veel groter is dan de Grote Bloemenzee, en dat in vergelijking de Grote Bloemenzee maar een druppel is. Het scheen dat het jongetje niet alleen het eindeloze boek had geschreven, maar ook de pleegvader van de geschiedenis lerares, oftewel de kapitein, de vierde grap, had gemaakt, als een bitter medicijn, een medicijn wat zeker niet teveel gebruikt mocht worden, alleen in hele kleine beetjes. Ik begreep daarom ook des te meer de voorzichtigheid van het boertje, want teveel van dit medicijn zou rampzalig zijn en alles alleen maar erger maken. De kapitein was een grote en belangrijke machine op het schip, maar het was alleen voor bevoegden, hen die diep ingewijd waren in het paarse complot. Het was een zeer technisch systeem, wat het jongetje in zijn wanhoop had vervaardigd, en waar de corrupte paleis artsen altijd bang voor waren geweest. Ze vreesden dit systeem meer dan wie dan ook. Eigenlijk was het een groot oorlogsschip, en ook de 137
Pagina 138
woeste pianist was een machtig en zeer gevreesd wapen. Ook dit was een creatie van het jongetje. In de Stille Bloemenzee, ook wel de Stille Bloemen Oceaan genoemd, moesten ergens de paradijs eilanden liggen. Ook daar ging het boek over. Op de paradijs eilanden zou de inwijding tot de zwarte kappen plaatsvinden. Het leek mij een onmogelijke taak om daar te komen, en ik zag er echt tegenop, maar toen ik er met de geschiedenis lerares over sprak had zij wel een plannetje. Het was waar dat er verschrikkelijke stormen en orkanen woedden op de Stille Bloemen Zee, zodat niemand zomaar tot de paradijs eilanden zou kunnen komen. De Stille Bloemen Oceaan was dus helemaal niet zo stil. Maar de geschiedenis lerares had wel een plannetje. Onder het huis van haar pleegvader zou zich een tunnel bevinden die helemaal doorliep onder de Grote Bloemen Zee en de Stille Bloemen Oceaan, tot onder de paradijs eilanden. Haar pleegvader was deze keer op reis, en zij had de sleutels. Het was daarom een koud kunstje onder zijn huis te komen. Er was daar een klein geheim stationnetje verbonden aan de tunnel. Met een lift 138 gingen we daar naartoe. Haar pleegvader had een kast van een huis. Er stond daar een vreemde machine, toen we op het stationnetje aankwamen. Deze vreemde machine zou ons door de tunnel leiden. Tot mijn grote schrik waren er ook zwarte kappen. Zij leken in oorlogsstemming en begonnen gedichten tot ons voor te dragen. We mochten niet bij de machine komen. Ook de geschiedenis lerares begon gedichten voor te dragen en verzen op te zeggen van allerlei boeken, en van het eindeloze boek. "Laat ons erdoor," sprak zij. "Mijn pleegvader zal jullie zwaar straffen als jullie ons proberen tegen te houden." "Straffen met gedichten ?" vroeg één van de zwarte kappen. "Achteruit," sprak de geschiedenis lerares, terwijl ze een wapen trok. "Laat me dit niet gebruiken," sprak ze. Maar toen renden de zwarte kappen naar de vreemde machine en gingen ermee de tunnel in. "Te laat," sprak de geschiedenis lerares. "Mijn pleegvader zal ze leren." Ze pakte een notitie-blokje en een pennetje en maakte wat notities. Er was nog ergens een kelder waar alleen zij toegang tot had. 139
Pagina 140
We liepen naar de kelder toe, wat meer een soort garage was. Er stond hier ook nog een enorm grote en vreemde machine. "Nu maar hopen dat ik hem aan de gang kan krijgen," sprak de geschiedenis lerares. We gingen beiden de machine in, en in de cockpit begon ze op allerlei knopjes te drukken. Na een tijdje kreeg ze hem aan de praat, en ze bleek er heel verheugd over te zijn, net als ik. Ze begon het ding uit de garage te sturen, en even later kon het ding over een schuine helling naar beneden op de rails terecht komen. "Ziezo," sprak ze, "in orde." Ik glimlachte. Ze begon nu het ding pas echt op te starten, en al snel gingen we vanuit het stationnetje de tunnel in. Gelukkig was de tunnel goed schemerig verlicht. Hier en daar waren lampjes. Er was geen overbelichting. Alles was goed verdeeld, en de lampjes waren op goede afstand van elkaar verwijderd. De vreemde machine kon hoge snelheden bereiken, en zo duurde het niet lang of we schoten er doorheen, op naar de paradijs-eilanden. Wel moesten we hiervoor vele uren door de tunnel heen, en ik hoopte maar dat er onderweg niets aan de machine zou mankeren. Ik zou niet graag vast willen 140 zitten ergens midden in zo'n tunnel onder de oceaan. Na een tijd was ik geheel mijn besef van tijd kwijt, en ik voelde me ook anders. Ik had geen idee waar we nu waren. Alles ging gelukkig goed, en na een tijdje stapten we uit op een stationnetje onder de paradijs-eilanden. Met een lift konden we naar boven. De geschiedenis lerares leidde mij naar een zaaltje met een voorstelling waarin de beroemde piratenkapitein Wak zou optreden. De hele zaal zat vol met zwarte kappen. We gingen ergens achteraan zitten. Na een tijdje kwam kapitein Wak op het podium, nam zijn hoed even af en lachte breeduit. Hij begon toen honderduit over zijn avonturen te praten, wat hij allemaal had meegemaakt, maar noem het maar gerust opscheppen. Ik had nog nooit in mijn leven zo'n grote opschepper gezien. Hij gaf dat ook wel toe, maar hij zei dan dat als je ooit geconfronteerd wordt met grote opscheppers, zorg er dan voor dat je zelf de grootste opschepper bent. De verhalen haalde hij dus uit zijn zak. Het rolde gewoon zijn zakken uit, en uit zijn hoed. Daarna deed hij wat tovertruukjes. Ook wist hij veel over mensen te 141
Pagina 144
uit dit stadje te komen. Hier woonden de gouden gokkers, hen van de vierde paarse streep, een soort hoge jokers. Ook ik wilde dit stadje bezoeken, want ik had het gevoel in bepaalde opzichten te zijn benadeeld en opgelicht in mijn leven, wat terugging tot een ver verleden. In plaats van erover te praten met een goudzoekende arts, zou ik toch liever een spelletje spelen op een goudgevende machine. En in dit stadje waren allerlei soorten gokspelletjes. Je kon het zo gek niet bedenken. Vaak gingen de gokspelletjes ook extreem ver. Bij sommige spelletjes kon je zelfs je leven verliezen. De geschiedenis lerares raadde mij aan zo ver mogelijk van die gevaarlijke gokspelletjes vandaan te blijven. Zij zou mij wel in de stad wegwijs maken, en laten zien welke spelletjes voor mij veilig waren en medicinaal. De gokdokter was in deze stad een begrip. De gebouwen in deze stad waren de hoogsten die ik ooit had gezien. Sommigen leken wel eindeloos. Op een zekere dag was er een grote invasie op de paradijs eilanden. Er was een groot spookschip gekomen, genaamd : 't Zalige Woord. De spoken van 144 dit schip waren van een vreemde religieuze secte. Zij vereerden een kikker die aan een kruis hing. Deze kikker zou een ieder die in hem geloofde slapend rijk maken. Zij vielen ook het gokstadje binnen, maar zij begonnen de gevaarlijke gokspelletjes van het stadje te spelen, en velen van hen verloren het leven. Nu, als je als spook je leven verliest, dan heb je het ook goed verloren. De overgeblevenen wisten niet hoe snel ze weer zouden wegkomen op hun spookschip 't Zalige Woord. Niemand begreep overigens hoe ze met het schip door de stormen en orkanen van de Stille Bloemen Zee waren gekomen. Maar ja : Spookschepen zijn spookschepen. Ik merkte dat het systeem niet helemaal waterdicht was. Maar ja : dat noemden ze de volmaaktheid van de onvolmaaktheid. Later bleek het een grap te zijn geweest van kapitein Wak zelf. Dat gebeurde wel vaker op twintig Augustus, de dag van de gouden jokers. Op deze feestdag hield men altijd elkaar voor de gek. Deze datum werd aangehouden als de datum waarop kapitein Wak eens bij het eiland Dakzand de artselijke vloot innam. Vanuit het Eiland van de Gouden Dobbelsteen waren 145
Pagina 146
er ook gouden bruggen naar andere paradijs eilanden in de buurt. Alleen als men een reis naar zo'n eiland had gewonnen in het gokstadje kon men over de gouden brug er naartoe. Er was geen andere manier. Men kreeg toegang op zo'n brug door een klein gouden kaartje. Op dit kaartje was ook vermeld voor hoe lang het verblijf geldig was. Soms was dat heel kort, en soms lang, oplopend tot onbeperkt. Wapengebruik ging eigenlijk precies hetzelfde. Alleen de gouden gokkers of gouden jokers waren bevoegd een wapen te hebben, en dit kon alleen maar werken door het wapen te activeren met zulke kleine gouden kaartjes. Wapengebruik was dus verbonden aan toegang tot bepaalde eilanden. Dit was ook de reden waarom de zwarte kappen geen wapens mochten gebruiken. Zij waren pas van de tweede paarse streep, terwijl wapengebruik pas mogelijk was vanaf de vierde paarse streep. Ik besefte dat de geschiedenis lerares daarom ook minstens de vierde paarse streep had, want zij had in het stationnetje onder het huis van haar pleegvader een wapen getrokken om de zwarte kappen tot orde te roepen, tenzij ze dit onbevoegd deed. De vraag 146 was ook natuurlijk of ze het wapen wel zou kunnen gebruiken indien nodig. Ik had het niet gezien, maar om het daadwerkelijk te kunnen gebruiken zou zij dus gouden kaartjes bij zich moeten hebben om het te kunnen activeren. Daarom konden ook alleen hen van de gouden gokkers binnen treden in de legermacht en de politie macht. Wapengebruik was dus alleen voor diep ingewijden binnen het paarse complot. De eilanden waar de bruggen naartoe leidden werden de boeren eilanden genoemd. Hier zouden de gokboertjes en de gouden boertjes wonen. De geschiedenis lerares vertelde mij veel over de eilanden. Ze vertelde ook dat eens in de zoveel tijd de Rechte Bloemen Zee zou komen om alles te zuiveren door een grote overstroming. De Stille Bloemen Zee was ook slechts een druppel vergeleken met de Rechte Bloemen Zee. De Stille Bloemenzee omhulde deze zee, zoals de Grote Bloemenzee de Stille Bloemenzee omhulde. Wanneer de Rechte Bloemen Zee zou overstromen en zich zou vermengen met de Stille Bloemenzee, dan zouden ze in een onderzeeboot moeten. Op een 147
Pagina 148
dag was het zo ver. Overal gingen alarms af, en we moesten allemaal naar een reusachtige onderzeeboot die ergens op het eiland stond. Elk eiland had zijn eigen onderzeeboot. De geschiedenis lerares wist wel waar het was, en leidde mij naar het reusachtige schip. Iedereen stond te dringen bij het schip. In de verte waren al reusachtige golven te zien die op ons af kwamen. Er was niet veel tijd. Het schip had gelukkig meerdere ingangen, en daarom ging het in goed tempo. Toen ik in de onderzeeboot was binnengekomen keek ik mijn ogen uit. Een matroos leidde ons naar een bepaalde gang waarin we beiden een eigen kamer kregen, naast elkaar. Het waren hele gezellige kamertjes met een bed. Ook had elke kamer zijn eigen tafel en wat stoelen. De geschiedenis lerares nodigde mij uit in haar kamer, zodat ze verder kon vertellen. Ik luisterde aandachtig naar haar. Eigenlijk vergaten we de overstroming geheel. Alles ging tamelijk rustig en gepland. De geschiedenis lerares vertelde dat de onderzeeboot naar het Rechte Bloemenzee gebied zou gaan. De overstroming zou nogal lang duren namelijk, en het schip zou genoodzaakt zijn aan te 148 leggen bij de natuur eilanden in dit zeegebied. Op deze eilanden zouden kannibalen wonen. Dit was voor mij de druppel die de emmer deed overlopen. Het angstzweet begon bij mij uit te breken, en ik begon echt voor de eerste keer weer terug te verlangen naar mijn baan op het toneel. Ik wilde weer toneelspeler worden, of werken in een patatkraam, of beiden, voor de afwisseling. Alles beter dan dit. De geschiedenis lerares keek mij aan en gaf mij een gouden sleutel. "Dit is een sleutel voor een magische lift in de onderzeeboot," sprak ze. "Het kan magisch terug gaan naar het verleden naar elk gewenst punt. Alleen geschiedenis leraressen hebben zo'n sleutel," sprak ze. "Oh, weer zo'n hogere paarse streep ?" sprak ik cynisch. Ik had het helemaal gehad met deze idiote wereld van het paarse complot. Ik werd stapelgek van dit paarse complot, want het scheen allemaal tegen mij gericht te zijn. Ik greep de sleutel uit haar hand en riep woest : "En waar is die magische lift dan ? Breng me er naartoe." Ze deed de deur open en sprak : "Volg mij." Ik liep achter haar aan, en we moesten even de gang door, totdat we op een andere 149
Pagina 150
gang kwamen die in een bocht liep. Na een tijdje kwamen we bij de magische lift aan. "Open de deur," sprak ze. Ik stak de sleutel in het sleutelgat en draaide de deur open. Beiden gingen we naar binnen. Even toetste ze wat in op het knoppensysteem aan de wand waarboven een scherm was. Op het scherm verscheen mijn hele verleden. "Waar wil je naartoe ?" vroeg ze. "Naar huis," sprak ik emotioneel. "Ik speel liever met kannibalen op het toneel, dan in het echt." "Ik begrijp het," sprak de geschiedenis lerares. "Ik moet hier echt weg," sprak ik, terwijl ik haar op haar voorhoofd kuste. "Ik zal je missen," sprak ze. "Wil jij niet met me mee ?" vroeg ik. "Ik zou niet graag willen dat je eindigde in de pan." Ze schudde haar hoofd. "Ik moet hier blijven," sprak ze. Ik was helemaal klaar met het paarse complot. Ik had het gevoel dat ik niet meer kon ademen, alsof ik verdronk. Vlug typte de geschiedenis lerares nog wat in op het knoppenstelsel. "Ik moet nu gaan," sprak ze toen. 150 "Alles is in orde." Toen opende ze de deur van de lift, en ging eruit, terwijl ze de deur achter haar sloot. Opeens werd het zwart voor mijn ogen, of de lift was totaal donker. Ik voelde me in een diepe slaap glijden. Ik werd wakker en keek recht in het gezicht van de secretaresse van het toneel. "Mijnheer Windesheim, wordt het geen tijd dat u een ander beroep kiest ?" vroeg de secretaresse vriendelijk. Ik schudde mijn hoofd : "Nee, ik houd van mijn baan bij het toneel. Voor de afwisseling heb ik misschien een bijbaantje nodig, bij een patatkraam ofzo." "Er zijn veel mogelijkheden," sprak de secretaresse. "Nee, nee, het is goed zo," sprak ik. De volgende dag ging ik fluitend en vol frisse moed naar het toneel. Ik was de gelukkigste mens van de wereld, een ware geluksvogel. Einde 151
Verzamelde overdenkingen en commentaren op de RV-Bijbel.

Gids bij de RV-Bijbel - Ontstaansgeschiedenis


Pagina 0
Pagina 2
Gids bij de RV-Bijbel Ontstaansgeschiedenis Rodenbergs Predikanten Fonds (RPF) 2023 hoofdstuk 1 Tel uw zegeningen hoofdstuk 2 Is de mens toe aan een nieuw woord ? hoofdstuk 3 Eli waarschuwde zijn kinderen niet hoofdstuk 4 komen tot de hemelse rivier hoofdstuk 5 gebieden hoofdstuk 6 op weg naar de eeuwigheid hoofdstuk 7 De Rodenberg Versie : vervangende openbaring hoofdstuk 8 territoriale openbaring : het afbreken van de programmering hoofdstuk 9 de touwtjes laten vieren hoofdstuk 10 wereld in puin : wat gezaaid is zal geoogst worden hoofdstuk 11 van jehovah-getuige tot overloper – de hyperbolische werkelijkheid – wat is er gaande in de geestelijke wereld ? hoofdstuk 12 laten wij opgaan naar de zee hoofdstuk 13 Het vakantie-huis hoofdstuk 14 de hemelse pijlen hoofdstuk 15 ken je de geestelijke verkeersborden ? hoofdstuk 16 Het bosdorp en de wildernisweg hoofdstuk 17 het wildernis dorp hoofdstuk 18 de strijd tussen Orion en het zeemonster hoofdstuk 19 Het opvangcentrum van tante Sjaan hoofdstuk 20 De wildernis stammen hoofdstuk 21 de mobielocratie – hebben buitenaardse wezens dit opgesteld ? ja, de screamers hoofdstuk 22 de mobielocratie 2 – ontwaakt gij die slaapt hoofdstuk 23 de mobielocratie 3 hoofdstuk 24 Aarde en zee hoofdstuk 25 don’t forget to forget hoofdstuk 26 woord voor woord – de donderdag avond overdenking hoofdstuk 27 de kringloop van de hemelse zee hoofdstuk 28 de rivier van de hemelse vergetelheid hoofdstuk 29 de berg van de hemelse vergetelheid hoofdstuk 30 het verhaal gaat verder hoofdstuk 31 de hemelse centralisatie hoofdstuk 32 van supermarkt tot warenhuis hoofdstuk 33 waiting for the winds hoofdstuk 34 Het orionse genesis – het rusland geheimenis hoofdstuk 35 De veertiger jaren : opkomst en val van het vlees – de orionse ladder hoofdstuk 36 gehoornde zwijnen hoofdstuk 37 De strijd tegen het nederlandse monster – de komst van het nieuwe genesis
Pagina 4
hoofdstuk 38 de nieuwe genesis – de komst van het boek behemma – een nieuwe dag met behemma – een nieuwe bedeling hoofdstuk 39 groeien door de hemelse bloem hoofdstuk 40 Wat betekent het verstaan van God’s stem ? hoofdstuk 41 van genesis tot behemma hoofdstuk 42 bloemen : de sleutel tot de eeuwige jeugd hoofdstuk 43 de schepping door het geheim van de tranen hoofdstuk 44 de strijd tussen areta en kakia hoofdstuk 45 de komst van areta hoofdstuk 46 het natuur-nederland hoofdstuk 47 Het aretaisme – een nieuwe stroming tussen islam en christendom in hoofdstuk 48 Meneer, ik houd van uw jasje hoofdstuk 49 De achillespees van het vlees hoofdstuk 50 de groene hel hoofdstuk 51 Terugkeren tot de oerspiegel hoofdstuk 52 Wilde jongens – gillende jongens hoofdstuk 53 Het verslaan van het ongeletterde en overgeletterde oervlees hoofdstuk 54 de amazone oorlogen hoofdstuk 55 Het gevaar van zowel ondergenezing als overgenezing hoofdstuk 56 De moeder van de bijbel hoofdstuk 57 De oude bijbel apocrief verklaard hoofdstuk 58 de broodnodige verzoening tussen Jakob en Ezau (christendom en islam) – de wereld is een tikkende tijdbom – het levensbelang van de komst van de nieuwe Numeri hoofdstuk 59 van eden tot qidmah hoofdstuk 60 de mens bedrogen door de letter hoofdstuk 61 het beloofde land hoofdstuk 62 de oerzonden hoofdstuk 63 te zoet bevonden hoofdstuk 64 Deuteronomium versus Kamba hoofdstuk 65 tot inzicht komen hoofdstuk 66 De tocht van Odysseus in de tachtiger jaren hoofdstuk 67 de omgekeerde wereld hoofdstuk 68 het tijdperk van de hoer hoofdstuk 69 het eiland der sirenen hoofdstuk 70 Wat de Jezus verhalen verborgen houden – de dieptes van Bethlehem hoofdstuk 71 de slagtand van het zwijn hoofdstuk 72 Het universum van Pythagoras hoofdstuk 73 verborgen geheimenissen in de bethlehemse wildernissen hoofdstuk 74 het oervlees sterft af aan het oervlees hoofdstuk 75 Dwalen door de Bethlehemse wildernissen – de drie verborgen pilaren van het christendom – het pad van Ishmael hoofdstuk 76 de smalle brug hoofdstuk 77 De wedergeboorte van de kennis hoofdstuk 78 het grotere pinksteren hoofdstuk 79 de armer wordende armen hoofdstuk 80 there’s no love out there hoofdstuk 81 het versmallende pad hoofdstuk 82 wat is er gaande ? - de nieuwe belevingslens hoofdstuk 83 De ladder van Ezau hoofdstuk 84 de triomf van aser (osiris) hoofdstuk 85 Lost in paradise hoofdstuk 86 de witte paradijsvogel hoofdstuk 87 geen gnosis zonder diagnosis hoofdstuk 88 de nationalistische drugs van zelfvergoddelijking hoofdstuk 89 De Bewegings-Wet van Newton : Van Doorn tot Lunteren en terug – Het dak is eraf hoofdstuk 90 Een stukje amsterdamse geschiedenis – het boubers-geslacht en het grote Tgeheimenis – fundamenten van de nieuwe bijbel hoofdstuk 91 de egyptische achtergrond van de strijd tegen de nephilim hoofdstuk 92 Ga de Jordaan over hoofdstuk 93 de danaiden van stalin hoofdstuk 94 de hegeliaanse matrix hoofdstuk 95 de hegeliaanse matrix 2 hoofdstuk 96 giftige vissen in de stroom hoofdstuk 97 door betekenis bereikbaar hoofdstuk 98 Het prisma van Pniël hoofdstuk 99 we leven als in de dagen van noach hoofdstuk 100 polonaise in oorlogstijd hoofdstuk 101 hemelse ziekenhuizen hoofdstuk 102 Het morgen offer hoofdstuk 103 de nieuwe filosofie hoofdstuk 104 van ervaring tot ervaring hoofdstuk 105 God is ‘Soms’ hoofdstuk 106 help, ik ben profetisch hoofdstuk 107 de hemelen scheurden open hoofdstuk 108 van lokaal tot lokaal hoofdstuk 109 het nut van het spreken en denken in hemelse talen hoofdstuk 110 De pelgrimstocht tot Nazareth hoofdstuk 111 de steen der filosofen hoofdstuk 112 De twee Eva's hoofdstuk 113 Het verschil tussen geestelijk geloof en vleselijk geloof hoofdstuk 114 de oerwoudsrivier hoofdstuk 115 Kennis is zeldzaam hoofdstuk 116 de schatzoeker
Pagina 6
hoofdstuk 1 Tel uw zegeningen Het nieuwe onderwijs is ten einde gekomen. Het nieuwe onderwijs is samengebundeld in 26 onderwijsboeken, waarvan de laatste nog niet is verschenen. Dat komt nog. Ontbreekt er nog een of meerdere boeken in uw verzameling ? Vraag deze boeken gerust aan. Ze zijn geheel gratis. Het nieuwe onderwijs liep vanaf 2017, en daarvoor was er het oude onderwijs wat in de Halal te vinden is, en daarvoor is nog ouder onderwijs, wat liep vanaf 1993. Inmiddels zijn dit verschillende honderden boeken. Een tijdperk is ten einde gekomen. We gaan een nieuwe bedeling in. We zullen beginnen met het Rodenbergse Onderwijs, gebaseerd op de Rodenbergse versie van de tweede bijbel, een boek wat overigens nog moet verschijnen, maar waar we al wel mee beginnen om uit te prediken, opdat u bescherming ontvangt tegen wat er vandaag de dag aan parasieten over de wereld wordt uitgestort. Houdt uw hart veilig, en hang vast aan het hemelse woord. ‘Zij is rechtvaardigheid, en zij heeft in deze rechtvaardigheid volhard, Daarom kent zij geen mededogen. Waarom vraagt gij mededogen aan uw maker ? Weet uw maker niet het best wat goed voor u is ? Ziet, zij is het goede. Zwijg toch, oh mens, want gij bent maar een zucht.’ BELOCH 4:9-10, RODENBERG VERSIE, DE TWEEDE BIJBEL Een vriend van mij die dichtbij Amsterdam woont zei : ‘Het zijn gekke dagen en veel mensen zijn ziek. Moeder natuur is aan het terug slaan, veel doden in China. China is te snel gegroeid, ook wat industrie betrefd. Daar gaan ze nu de rekening van betalen aan moeder natuur. Wereldwijd vallen de mensen bij bosjes tegelijk om. En ze weten het donders goed, die wereld leiders. Oh, wat zullen sommigen hard gestraft worden. De Natuur en God kennen geen onderscheid.’ Veel gebeden worden niet verhoord, veel wat de mens wil wordt niet gegeven, en dat heeft een reden. De mens bidt overmatig, en de mens wil overmatig. De mens is allang over natuurgrenzen heengegaan, en moet nu weer terug. Vandaar dat het psalmenboek in de Rodenberg versie van de tweede bijbel ook stelt dat de hemel meedogenloos is. Dat is niet in eigenlijke zin, maar in de zin dat de mens terug moet keren tot wat al gegeven is, want dat is de mens genoeg en daar zit het in. Tel uw zegeningen, kijk wat u heeft, ga terug tot de boodschappen die al gegeven zijn, het hemelse onderwijs, en dan is de hemel lang niet zo meedogenloos als het lijkt. De meedogenloze is de hemel, opdat wij niet teveel van het goede krijgen. Dat is een natuurwet. Overvoeding is altijd een gevaar, want dan wordt de mens opgeblazen. Daarom is de hemel meedogenloos, voor uw eigen bestwil, om u te beschermen. Laten we daarom buigen tot de hemel en ons onderwerpen aan haar wil, want zij weet wat goed voor ons is. Als de hemel meedogenloos lijkt, laten we dan net als de psalmist van psalm 15 van het boek Beloch in de Rodenberg versie van de tweede bijbel bidden : U geeft geen gehoor aan mijn geroep, Meedogenloos lijkt Gij. Kom toch in mijn hart, Ik wil van U leren. Als dingen meedogenloos zijn, dan is dat om ons terug te drijven tot de hemel en om van haar te leren. hoofdstuk 2 Is de mens toe aan een nieuw woord ? Corona heeft zijn miljoenen verslagen. Rusland is in 2022 als een groot monster opgestaan en heeft de volkeren tot armoe gebracht en in diepe nood. Vele doden door pest, honger en door geweld. De aarde vraagt om een antwoord, en het antwoord is niet te vinden, want de mens moet terugkeren tot het hemelse pad dat smal is. De mens moet van haar leren. De mens heeft een nieuw hemels Woord nodig, zoals al werd aangekondigd in het boek van de voorouders, de bijbel. Boekrollen zouden open gaan, hemelse boekrollen, in tijden van grote onrust en grote wanhoop en eenzaamheid. In die tijden leven we nu. Laten we opkijken naar het hemelse Woord. Mijn prediking liep ten einde. Ik had steeds minder en minder inspiratie. Soms kwam er maar een zinnetje door per dag of een paar kleine alinea’s, en dat was ik niet gewend. Ik was in een grote woestijn terechtgekomen, maar ik begon dromen te krijgen van de voorouders, over een overleden vrouwelijke collega, een soort moederfiguur, en zij sprak dat ik me moest voorbereiden op auteurschap. De droogte ging nog even door, en ik begreep haar niet. Maar toen begon het toch echt te komen. Het begon hemels te regenen met een nieuw woord, en ik zag het nieuwe hemelse woord. Dat hebben we wel nodig in deze tijden, om er doorheen te komen. Velen zien het niet meer zitten. Veel jeugd is moegedraaid, velen denken aan zelfmoord. De hulpdiensten draaien overuren. Maar zal de mens klaar zijn als het nieuwe Woord gaat komen ? Zal de mens het oppikken ? Je kunt niet voor een ander kiezen.
Pagina 8
hoofdstuk 3 Eli waarschuwde zijn kinderen niet Het leven is een stel mechanismen waar we niet aan kunnen ontkomen, een strijd tegen goed en kwaad. Het kwaad moet uitgeschakeld worden, of in een andere richting worden gezet, veranderen, gerecycled worden. Er zijn een heleboel gelijkenissen om dat uit te beelden. Het kwaad moet allereerst onderscheiden worden, en er moet een alarm zijn. De Rodenbergse versie van de tweede bijbel noemt al heel snel, aan het begin van het boek Behemma, de naam Eli. Eli waarschuwde zijn kinderen niet. Hij was de hogepriester van Israel in de tijd van Samuel, maar liet zijn kinderen maar aanrotzooien. Samuel was hem dankbaar, dus schijnbaar had hij ook goede dingen gedaan. Het boek Behemma noemt hem de verzachter aller verzachters, en hij had de wonden van Samuel verzacht, en zijn ziel, en hij had zijn huis voor Samuel opengesteld, waar Samuel de stem van de hemel hoorde, en in dit huis was ook de deur tot de hemel. Het probleem was echter dat Eli te zacht was, en zo kon ook de zonde voortwoekeren. Die luie, lauwe, onverschillige kant in de mens moet afsterven. Laat Eli geen wortel in je schieten. Altijd moet je oppassen voor de geest van Eli die dingen goedpraat en dingen wegwuift, die het alarm uitdooft. ‘Oh, dat valt nog wel mee, oh, dat zal zo’n vaart niet lopen, oh, dat kan best wel, want alles is genade,’ enzovoorts. De geest van Eli heeft een heel arsenaal aan excusen die hij zal gebruiken om de zonde in jou en je naasten te laten voortleven. Het kwaad is altijd op zoek naar het goede en zoekt dat uit te doven, en juist ook door list en bedrog. Gelukkig liet Samuel zich er niet door meesleuren. Samuel ging goed en bedachtzaam om met het Woord dat hij had ontvangen. In het boek Behemma had Samuel ontdekt dat het een hemelse bloem was die tot hem sprak, en Samuel zei dat hij die bloem altijd zou dienen, en dat zijn bloem van gehoorzaamheid nooit zou verwelken. Het huis van Eli werd ook wel het huis van Venus genoemd, het huis van de liefde, het huis van zorg, maar liefde en zorg kunnen al snel uit de hand lopen. De liefde is waakzaam. Samuel spreekt over een levendgevende bloem die hem gouden water te drinken gaf, en hem werd ook gouden brood te eten gegeven in het huis van Venus, als een beeld van honing en propolis, antistoffen van de natuur. Samuel spreekt ook over de bloem van dankbaarheid die in hem bloeide voor altijd vanwege deze dingen. Samuel kwam vanuit Mercurius tot Venus, stelt het boek Behemma. Mercurius is de markt, waar je altijd moet werken voor je geld, maar Eli in het huis van Venus was te goeiig. hoofdstuk 4 komen tot de hemelse rivier ‘U bent de hemelse rivier. Laat uw rivier mij leiden, en laat Hoop mij Uw Woord doen verstaan. Bescherm me des daags tegen de stekende vlieg. Zwakte brengt mij tot aan uw wateren.’ BELOCH 10:4,5 RODENBERG VERSIE, DE TWEEDE BIJBEL Heeft u weleens nagedacht over de hemelse rivier, hoe die zal stromen ? Hoe het door de hemelse bossen heenloopt en langs de hemelse woningen en door de hemelse woonplaatsen ? Heeft u er weleens over nagedacht hoe dit vruchtbaarheid bewerkt in de levens van hen die daar wonen ? Oh, ik wil u aansporen om de dingen van boven te zoeken en niet de aardse dingen. Het goede nieuws is dat we naar de dingen van boven mogen toegroeien, en dat de hemelse rivier ons ook tegemoet komt. Als een waterval komt het naar beneden, maar waar is die waterval ergens ? Heeft u daar weleens over nagedacht ? Soms lijken alle poorten van de hemel wel gesloten te zijn, en is er niets om ons heen wat maar in de verste verten op de hemel lijkt. Kent u die momenten ? Er zijn momenten dat wij ons zwak en hopeloos voelen, ook machteloos, dat we misschien het wel zouden kunnen uitroepen : ‘Waar gaat dit heen ?’ Maar nu is het juist zo dat het zaadje eerst moet sterven om te kunnen groeien. Eerst gaat de mens diep de aarde in en moet zich door al die verslavingen heenworstelen. De mens is verslaafd aan de aarde, en moet verschrikkelijke heren dienen. De mens is hierdoor verzwakt en kan niet meer opkomen vaak. Vaak zijn de gewichten te zwaar, en wordt de mens bedreigd. Maar weet u wat nu het mooie is ? De tiende psalm van het nieuwe psalmenboek gaat juist erover dat de hemelse rivier ons tegemoetkomt in onze zwakte. Juist in onze zwakte mogen wij tot de hemelse wateren komen, en mogen wij gevoelig worden voor de plaats waar deze hemelse waterval de aarde raakt. Juist in onze zwakte zijn wij sterk, want hierin kan de hemel zich ten volle openbaren. Daar mogen wij open voor staan. De hemelse rivier kent de weg. Laten wij daarom wel open staan voor de hemelse rivier om ons te leiden. Laat het maar door je heenvloeien, en volg het maar. Waar een wil is is een weg. Maar laten we hierin dan niet het slechte en onze verslavingen gaan goedpraten. We moeten niet kritiekloos worden naar de dingen van de aarde. De hemelse rivier wil ons ook toerusten en bewapenen. Het zal niet zonder slag en stoot gaan. De psalmist zegt namelijk in de eerste drie verzen van deze psalm : ‘Breek de ketenen van mijn geweten, waar vissen van mij hebben gegeten. U ziet de ketenen van mijn hart. Uw warmte heeft mij overrompeld, Uw kracht heeft mij de bergen doen verstaan. Laat mij niet bloot staan voor mijn vijanden. Bedek mijn hoofd met Uw hemelse gordel.’ De psalmist doet hier een beroep op de oorlogshemel. De psalmist draait er niet omheen, stelt het niet beter voor dan het is. hoofdstuk 5 gebieden In de dagen dat de goden nog op aarde leefden was Sjoe op aarde. Zij konden zich snel verplaatsen en hadden geen voertuigen van node. In het huis van de voorouders klaagde een meisje dat een voorouder haar iets had aangedaan, maar toch was ze droevig dat hij was overleden. Haar moeder was Aurel, en haar nichtje was genaamd Carole. Zij waren van de stamlijn van Sjoe. Achter mijn huis werd er soep verkocht, en aan de zijkant was er een grote weg, met tussenwegen en zijwegen. De grote weg maakte scheiding tussen gebieden.
Pagina 10
hoofdstuk 6 op weg naar de eeuwigheid Wat zijn Rodenbergse predikers ? Het zijn predikers die hebben begrepen dat leven en literatuur bestaat uit hyperbolische stijlfiguren. Ze geloven dus ook niet in een letterlijke eeuwig brandende hel, en al helemaal niet voor andersdenkenden of andersgelovigen, want die zijn juist welkom, vanwege de verscheidenheid van literatuur, en die moet er ook wel zijn, om de missing links naar boven te halen. Rodenbergse predikers zijn gebaseerd op het nieuwe woord door de natuur gegeven, en al lang geleden aangekondigd door de voorouders. Dat nieuwe woord moet wel komen, want het oude formaat gaat het niet redden. Het nieuwe woord werkt, heeft de missing links. Het is een orakel. Dan komt er ook een nieuw geloof, maar geloof is maar een woord, en het kan meerdere betekenissen hebben, verschillende betekenissen, dus geloof is maar net welke semantiek je hebt. Geloof is een schakel in een groter geheel. We hebben altijd gezegd : Het gaat niet om zomaar geloven, maar om geleid worden, om de hogere kennis, en dan kom je tot een nieuw geloof. Blind geloof is nooit een goede raadgever geweest. Er moet eerst een basis zijn, en het moet dus om geleid geloof gaan. Geloof is een uitingsvorm zonder je daarbij teveel op te dringen. Geloof spreekt voor zichzelf en wijst ergens naartoe. Ik kan zeggen : Ik geloof in het Woord, om daarmee aan te tonen dat ik niet gebaseerd ben op materie, want materie gaat het niet voor elkaar krijgen. Geloof in het Woord laat ook weer de zinloosheid van oorlog zien. Een Woord heeft iets zachters, iets subtielers, en daarom heb ik altijd van het Woord gehouden, en dan gaat het om het eeuwig Woord. Dat loopt door alles en iedereen heen. Ik mag zeggen : ‘Ik geloof in het Woord. Ik geloof dat het Woord werkt. Ik sta op het Woord,’ om daarmee aan te geven dat ik tegen letterlijke oorlog ben, maar dit is een geestelijke, literaire oorlog, waarin je jezelf moet oefenen en toerusten. Geloof is dan het toe-eigenen van het Woord, en let wel : dit is een eeuwig Woord. Ik kan daar niet zomaar op vertrouwen, maar het is een worsteling, zoals het nieuwe Woord dit ook noemt als de arena. Er is dus niet zomaar geloof. Het is seizoensgebonden, en komt voort uit een geestelijke strijd, want we zijn geroepen om alle dingen grondig te testen, en niet zomaar genoegen te nemen met de eerste de beste voorbijganger, zoals het nieuwe Woord, de Rodenberg Versie van de tweede bijbel, zegt in Zeeën 1:26 : ‘Trek dingen in twijfel, stel vragen, en trek ook de antwoorden in twijfel en stel vragen. Telkens weer. Gij neemt geen genoegen met het eerste de beste antwoord. Gij stelt uw vertrouwen niet zomaar op voorbijgangers.’ Er moet dus heel veel vals en blind geloof afgebroken worden. Vers 27 zegt : ‘Overal liggen valkuilen op het geestelijke pad, die uw denken proberen te strikken. Er is een oorlog om uw ziel. Wordt wakker en besef dat gij in het oerwoud bent, en dat er overal op je gejaagd wordt, dat het levensgevaarlijk gebied is. Weest op uw hoede. De vijand is sluw. Velen heeft de vijand al bedrogen.’ Dus niks zomaar geloven. Er zijn een heleboel mensen die op de automatische piloot leven, maar elk vals en overmoedig automatisme moet afgebroken worden. Dus niet zomaar eenvoudig en simpel geloven. De mens wordt opgeroepen tot studie. Er ligt een werkopdracht voor de mens, en wij kunnen stellen : Het nieuwe Woord gegeven werkt. Het doet de mens hieraan herinneren, en het praat dingen niet zomaar weg. Positief denken is juist denken in groter verband, door dingen heenprikken, en geen schakels overslaan, dus in die zin is het inclusief en gericht, als een werkend denken. ‘Ik geloof in positiviteit’ wil dan ook zeggen dat je dingen onder ogen komt, het pad, de seizoenen. Het is iets positiefs, want zo werkt de natuur, en zo werkt het orakel. Je kunt niet zomaar een hele hoop mooie, goede of wijze uitspraken van de voorouders bij elkaar rapen, en het dan de bijbel noemen, want het moet ook op elkaar afgestemd zijn, gerangschikt zijn en je moet er een hemelse sleutel voor hebben gehad, anders is het nog allemaal van het vlees. Het nieuwe Woord kwam als een natuurverschijnsel en was ook met geen mogelijkheid tegen te houden. Als wij muzikanten waren, dan hadden we wel hemelse liederen doorgekregen, maar wij zijn predikanten en schrijvers, van het pastoraat, en daarom heeft de natuur ons gekozen om voor het nieuwe Woord door ons heen te werken, en niet bijvoorbeeld de bakker of de kruidenier of de postbode. En het gaat verder niet om ons, maar om het Woord wat kwam, wat we hebben opgetekend. Het Woord heeft verder geheel zichzelf geschreven. Wij hebben daar geen inmeng in gehad. Maar is het niet zo dat je gewoon geleid moet worden door het hemelse in je hart ? Ja, maar we hebben het over een systeem, want de mens is vergeetachtig. Dingen moeten opgetekend worden, zoals dat vroeger door rotstekeningen ging. Het gaat uiteindelijk om de literatuur, om de werkzaamheid van het geheel, en daarom moest en moet het Woord komen. Zonder de bibliotheek gaat de mens het niet redden, droogt de mens uit. Zonder de bibliotheek, zonder het Woord, komt de mens tot ijdele zelfzuchtigheid. Dus toch is er dan weer iets wat gepredikt dient te worden, anders waren er geen predikers nodig. Ik geloof dat zondemachten geen macht over mij hebben. Ik geloof dat leugenmachten geen macht over mij hebben. Ik geloof dat heersende machten geen macht over mij hebben. Ik geloof dat roddelmachten geen macht over mij hebben. Ik geloof dat valse machten geen macht over mij hebben. Ik geloof dat het Woord werkt. Ik sta op het Woord. Zo tap je in de hogere universele literatuur. Dat geloof heeft alles met waakzaamheid en onderzoek te maken. Dan is je geloof uitgestegen boven oppervlakkig geloof. Je moet hoop blijven houden, als een eerste stap naar de hemelse literatuur, en dan liggen er nog zoveel belangrijke stappen tussen hoop en geloof. Geloof is onderdeel van een hemels systeem, en geloof is dus geen one-man-show. Strijdt om in te gaan, met het Woord in je hand. Daar heb je voor gestreden, dat heb je verdiend, dat is een overeenkomst, daar heb je boete voor gedaan. Daar heb je voor gewerkt, dat heb je grondig getest in de arena. Dat is je niet komen aanvliegen. Je bent volledig mens en menselijk, en mag
Pagina 12
daarin de hogere natuur ontdekken en deelworden van de hogere natuur. Dat is als een opname. Haviksogen van het nieuwe Woord gaan over de aarde, en zullen hen die open staan daartoe opnemen, op weg naar de eeuwigheid. We hebben gezien dat de wolven weer tot Nederland kwamen, en we zie dat zeearenden weer naar Nederland komen, vanuit Duitsland, Polen en Rusland. Dat is een profetisch teken. Het zijn tekenen van de komst van het nieuwe Woord. hoofdstuk 7 De Rodenberg Versie : vervangende openbaring De eeuwige kennis bestaat uit duizenden regels waar het allemaal vanaf hangt. Zeeen 17:16 (RV) We hebben voortgaande openbaring, teruggaande openbaring, maar er is ook vervangende openbaring. Dat moest wel met het boek Romeinen want er was ook heel wat verdraaid en er waren missing links. Vandaar het boek Zeeen in de Rodenberg Versie. De eeuwige kennis bestaat uit duizenden regels, en die staan allemaal opgetekend in het Woord, in de Rodenberg Versie. Dat is een nieuwe bijbel. Het is niet zomaar voortgaande en teruggaande openbaring, maar ook vervangende openbaring want de wereld is onder meesters en heersers gezet waar heel wat aan mankeert en dat kun je wel om je heen zien. De duizenden regels van de eeuwige kennis worden niet in de scholen gepredikt. Mensen die de duizenden regels predikten werden door de eeuwen heen vastgezet als politieke gevangenen, en werden zelfs omgebracht. Zo duister is de wereld waarin we leven. Is het dan niet zaak om als prioriteit te hebben de duizenden regels van de eeuwige kennis te leren en te memoriseren en ze toe te passen ? Dat is dus niet slechts bestuderen, maar het gaat veel verder. Maakt de mens hier tijd voor vrij ? Kun je van jezelf zeggen dat je die duizenden regels kent ? Zo niet, dan heb je een opdracht. Duizenden regels waar het allemaal vanaf hangt ? Wat is dat ? Het leven. We hebben hier een schat in aarden vaten. De eeuwige kennis heeft zich geopenbaard. Ja, ik wil de duizenden regels leren kennen, Ja, ik zou graag dat leven willen aannemen, Oh, eeuwige kennis, leidt mij dichter tot u. Waarom zouden wij de eeuwige kennis wel willen hebben, maar niet de duizenden regels van de eeuwige kennis ? Zonder de regels is er geen kennis, want dan rommelt het maar wat aan en wordt het pseudo-kennis. Dat zien we om ons heen gebeuren. De mens is afgeleid van de ware, eeuwige kennis, en is eenkennig geworden. De regels niet willen kennende heeft de mens zijn eigen regels gemaakt. De verschrikking ervan is om je heen te zien. Wees dankbaar dat de hemel uitkomst biedt, de mens tegemoetkomt. Zie ik u in de hemelse rivier ? Ik zie er naar uit en hoop u daar niet te missen. hoofdstuk 8 territoriale openbaring : het afbreken van de programmering Ik ben vandaag weer in de natuurstad geweest waar ik wel vaker kom. Ik heb er ooit eens drie maanden gewoond en kwam er vroeger al veel, dus ik beschouw het nog steeds als mijn stad. Er is altijd zware buitenaardse activiteit als ik daar kom. Ik stapte op de trein in mijn bosdorp en ging op weg. De intercom haperde telkens, alsof de dame van de intercom die de stations aankondigde de hik had. Dat is een profetisch teken : de programmering wordt afgebroken. Toen ik ging uitchecken om de natuurstad in te gaan stond er een man met een map bij de uitcheck machine. Hij zei : ‘Ga maar.’ Ook een teken. Verderop in de natuurstad was er een man in werkkleding die een apparaat bij een fiets hield. Ook een teken. Alles wordt opnieuw geprogrammeerd. We zijn in een nieuwe bedeling gekomen. De oude bedeling is voorbij. We zijn nu in de Rodenberg bedeling, van de Rodenberg Versie, de RV. Dat is een nieuwe bijbel. Er waren vragen of we dan niet helemaal opnieuw aan het beginnen zijn. Ja, en nee. Dit is zogeheten ‘vervangende openbaring.’ Het is onderdeel van territoriale openbaring. Er is voortgaande openbaring, teruggaande openbaring en vervangende openbaring, en het kan raakvlakken hebben. Territoriale openbaring wil zeggen dat het ‘machts’-openbaringen zijn, van inname, maar eigenlijk moet je ‘zorg’ zeggen. Het houdt zich bezig met de heersende machten van het systeem, en het dweilt dus niet met de kraan open. Je moet bij het hoogste poppetje zijn, de poppetjes achter de schermen die de touwtjes in de handen hebben, die de ordes geven. Territoriale openbaring heeft te maken met niet zomaar boeken, niet zomaar wegwerp-tijdschriften, maar bijbels, grondwetten dus. Daar is territoriale openbaring om te doen : het pakt de hoogste schakels aan. Ik houd altijd mijn ogen en oren goed open als ik in de natuurstad ben. Er stond een oude telefooncel die was omgebouwd als mini-bieb, waar je boeken kon brengen en boeken kon meenemen. ‘Pak een boek, breng een boek.’ Zo wordt het lezen gestimuleerd. Bij een afvalbak was er een gelegenheid om je flessen met statie geld ernaast te hangen voor hen die het kunnen
Pagina 14
gebruiken. Iemand zei : ‘Mijn moeder belt weer.’ Bij het stoplicht keek ik aan de overkant, waar een donkere man ook op het groene licht wachtte. Toen het groene licht kwam stak hij zijn vinger op, zo van : ‘Ja, we mogen door.’ We keken elkaar even aan. Ergens verderop bracht een man een loopplank aan achter zijn auto, en er kwam een hond uit. Het zijn allemaal tekenen. hoofdstuk 9 de touwtjes laten vieren Lezen : De hemel is duisternis. Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet. Vuch 4:33 Ik ken een bergpad wat leidt tot haar hart, Het is smal en kronkelig, en bloederig tot in diepste duisternis Vuch 5:16 De baarmoeder kan alleen bereikt worden door ijs en duisternis, en door honger als een beeld van de hemelse onthechting. Vuch 7:2 Het koningschap in u moet sterven, doorboort worden. Dit is de ware opstanding, de opstanding in de naakte wildernis. Zij leven in leegte en duisternis. Vuch 2:17-18 (RV-Bijbel) Als welwillende mens hakkel je soms, heb je last van blackouts, en hapert het soms. Deze duisternis heeft zeker een plaats in het leven, en het belang van duisternis komt ook weer in de RV-bijbel naar voren. Laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Hoogmoed en trots is altijd weer een gevaar, dat je wil laten zien hoe belangrijk je wel niet bent, en wat je wel niet allemaal hebt gedaan. De duisternis laat juist die touwtjes wat vieren, in de duisternis raakt dit allemaal weer verward, want eigenlijk heb je nog niks gedaan. De mens moet opgaan tot eeuwigheidswaarde, en die ligt verborgen in nederigheid en ingetogenheid. Veelal is de mens het dodenrijk, de onderwereld, vergeten, en paradeert men in het licht, om gezien te worden, om op de foto te gaan, en zo is er veel zelfverafgoding. Kun je werken in het verborgene, zonder alle pracht en praal, zonder al het aardse loon ? Natuurlijk heeft de mens ook een verantwoordelijkheid, dus het gaat erom daar een beetje balans in te vinden. Vandaar : de touwtjes laten vieren. Allereerst moet je dan zorgen dat je bij het hemelse touw aankomt. Er zijn een heleboel aardse touwen waar de mens van moet loskomen, en die moet de mens dan ook niet meer gebruiken. hoofdstuk 10 wereld in puin : wat gezaaid is zal geoogst worden Het is totale chaos in de wereld. Kinderen worden niet onderwezen. Er is geen vrijheid van meningsuiting. Alles wordt letterlijk genomen. Religie is hysterisch uit de kom geschoten. Men dweilt graag met de kraan open. Men zift muggen en slikt kamelen. Men vecht om pietluttigheden, houdt het zwaard de verkeerde kant op gericht, vecht tegen schijnvijanden. Ga zo maar door. Daarom moet de RV-bijbel wel komen om dit allemaal recht te zetten, want nu is de bijbel die de voorouders in elkaar gefrommeld hebben nog de autoriteit en het is drugs. Dat hebben we moeten verdiepen. Zo kwamen we uiteindelijk aan bij het geestelijke woord wat erdoor opgesloten werd gehouden, in de kern van de bijbel, in de bron. Kent u dat pad ? Ik had een droom over Meatloaf die vorig jaar overleed. Hij had de bron van eeuwige jeugd gevonden, en was nu weer als een jonge knaap, en veel dunner. Hij was in een band met een paar leden van de Womack familie. Hij zong ook zijn eigen lied ‘Blind as a Bat’, over dat God’s liefde blind is. Maar de mens oordeelt naar het vlees. De hele wereld ligt in puin : dieren in de holocaust, de Rusland oorlog die maar voorduurt en heel Europa in de afgrond van de dertiger jaren heeft gestort, de aardbeving in Turkije en Syrie die vele mensen het leven heeft gekost, maar wat doet de mens ? De mens verandert niet, heeft er niks van geleerd, en zoekt nog steeds de dingen die van de aarde zijn. De mens zoekt de geestelijke dingen niet, en is totaal van God en gebod los. Wat doet de mens ? Die gaat aapjes kijken bij de grammy’s om hulpeloze mk-ultra slaven belachelijk te maken. Ze hebben de rotte tomaten en aardappels meegenomen. En daar gaan ze lekker alles op een ander projecteren. Lekker makkelijk. Je hoeft er niet veel voor na te denken. Dat is het wereldnieuws vandaag de dag. ‘Ja, maar die en die hebben plastische chirurgie gedaan.’ So what ? Heb je enig idee waarom ? Heb je zelf weleens in de spotlights gestaan voor lange tijd ? Sommige mensen hebben die baan, en leven in een glazen huis, en kunnen niet wegkomen. Plastische chirurgie wordt juist gedaan vanwege alle projectie, omdat de mens teveel met uiterlijkheden bezig is, en niet met het geestelijke. Het is een symptoom, en men is bezig met symptoombestrijding. Men moet naar de wortel toe van dit alles. Vele mensen zijn psychisch ziek, en worden zo nog wel erger psychisch ziek gemaakt. Daar verdient de psychiater weer bakken geld aan, en dat is precies wat het is. De geest van psychiatrie is die van belachelijkmaking, bullying. Zo verdient die geest zijn geld, zo verwerft die geest zijn klanten. De dag ervoor had ik een droom dat ik in boeren gebied was, veel boerderijen, en het liep over in bosgebied. Bij een van de boerderijen was een stalletje waar foto’s hingen van varkensmensen. Ze bewogen volgens een bepaald patroon en het was fake, want er zat geen leven meer in. Ze waren totaal overgenomen door de markt. De mens volgt gewoon zijn lusten na, en als er problemen zijn wordt het lekker op iemand anders geschoven, en dat gaat het gemakkelijkst door uiterlijkheden. Heb je zelf eens een tijd in de schoenen van mensen geleefd voordat je een oordeel over ze hebt geveld ? Aan de andere kant van het boeren gebied liep het over in dorpgebied, en er waren daar hulpverleners die mensen trachtten terug te brengen tot het geestelijke woord. Ik kreeg een cassette recordertje met bandjes van een hulpverlener. Het had rode en donkere kleuren. Ook hoorden daar nog papieren bij. Het ging om het hemelse woord wat tot de aarde aan het terugkomen was. Wat dagen daarvoor had ik een droom dat een moeder van een pastorale hulpverlening was
Pagina 16
overleden. Ze was ook een zangeres. Ze was geliefd, maar ze was al lange tijd ziek. Het was een soort moeder overste. Het was het boek 2 Korintiers, want die moet vervangen worden. We gaan een nieuwe bedeling in. Voor dit tijdperk heeft de mens een steviger fundament nodig, en gaat de mens het niet zomaar redden met 2 Korintiers. Dat hadden de voorouders zo goed en kwaad als het ging in elkaar gefrommeld, maar het heeft geen draagkracht meer om dezelfde positie op te houden. Daar zijn shamanen ook voor : om overbelaste boeken en goden hulp te bieden. En nog een dag of dagen daarvoor had ik een droom over dat Zuid Italie het Vaticaan was, als een V, en een vagina voorstelde, terwijl Noord Italie het mannelijke geslachtsdeel was. Is dat goed of slecht ? Beiden. Alle religies zullen meeveranderen en tot een hoger niveau komen als het geestelijke woord komt voor deze tijd, terwijl andere delen nog meer zullen vervleselijken. Er zullen zowel vleselijke als geestelijke oogsten zijn. Wat gezaaid is zal geoogst worden. hoofdstuk 11 van jehovah-getuige tot overloper – de hyperbolische werkelijkheid – wat is er gaande in de geestelijke wereld ? Met de uitgave van de tweede preview van de RV-Bijbel zijn er grote veranderingen in de geestelijke wereld. Wezens en energie-vormen van de Nieuwe Wereldvertaling van de Jehovah Getuiges zijn erdoor vrijgezet en zijn aan het overlopen, in zeer grote getallen. Zij hebben gezien dat de RV-Bijbel werkt, dat het klikt en klopt, en zullen er nu voor werken, dus ze horen bij ons. Het is een grote ontwaking en een grote verlichting. Wij zijn erin verheugd met hen samen te werken. Zoals gezegd is de RV-Bijbel niet zomaar een tweede bijbel, maar een eerste bijbel. Het is een compleet systeem, terwijl alles wat eerder werd uitgegeven van de tweede bijbel slechts brokstukken waren. Het werd al in de bijbel aangekondigd dat het zou komen. Wij hebben daar altijd op gewezen, zo van : Luister, we zijn er nog niet.’ De bijbel, het boek van de voorouders, waar nog heel veel aan ontbrak, wees er op dat er een groter werk zou komen (Johannes 14:12), dat toendertijd de mensen aan een heleboel dingen nog niet toewaren, maar dat ze pas later naar de volle waarheid geleid zouden worden (Johannes 16:12-13). Er was nog veel te zeggen, maar ze konden het toendertijd nog niet dragen. Laten we zien wat er verder gaat gebeuren. Dit is voortgaande en teruggaande openbaring in actie, als vervangende openbaring. Er zijn een heleboel bijbelgeesten die dienen weg te vallen, waar de mens in verstrikt is geraakt. De mens snakt naar adem. De mens kan niet verder. Daarom moet het nieuwe Woord komen. Vandaag de dag heeft de mens geen andere keus meer. Literatuur is leven. Altijd weer leidt de hemel tot boeken, tot bibliotheken, opdat de mens komt tot de hemelse systemen, en niet zomaar losse flodders. Ga tot de bron. Ga tot het werkzame deel van de natuur. Is dit een aards koninkrijk ? Nee, maar er zal een nieuwe aarde komen : in je hart. Die ligt er al, in je hart, en het Woord, het onderwijs, de eeuwige kennis, is de sleutel. Het komt je niet aanwaaien. Het is een puzzel. Het leven is een puzzel avontuur. Vandaag de dag wordt dit geopenbaard. Ik nodig u uit om in uw hart te gaan, tot het sprekende Woord. Het is het Woord van het hart. Het is universeel en zit in ieder mens. De oude mens en de oude orde, de oude wereld, wil er niet aan geloven. Zij hebben immers al hun goud der dwazen gevonden. Zij aanbidden al het gouden zwijn waar ze dagelijks in het dal omheen dansen. Ze hebben van de vrucht van de zwijnenboom gegeten en hun hoofden zijn in zwijm, in vals geluk, ten koste van de armen en de dieren om hen heen. Altijd weten zij het beter. Ze zijn zwaar aan de drugs hierdoor, waar het boek Anderlech, in de tweede preview, over verteld. Wacht niet op hen. Het is niet belangrijk wat zij denken en geloven. Ga je eigen pad en meet het af aan de hemelen. Test het aan de hemelen, en niet aan de lagere aardse regionen waar de zwijnenvolgers denken het voor het zeggen te hebben. Het is altijd groter. Kom tot het grotere Woord, het grote Woord, zoals de indianen altijd bezig waren met het grote geestelijke, los te komen van het bekrompene aardse, er als een vogel bovenuit zweefden. De nieuwe bijbel laat heel duidelijk zien wat voor een godsonzin er is ontstaan, en geeft een eerlijke beschrijving van het verschijnsel ‘god’, ‘het geestelijke’, ‘de geboden’, ‘het volk van god’, in de context van de hogere, hemelse literatuur. We hebben te maken met hyperbolen in een hyperbolische werkelijkheid, oftewel het zijn overdreven zinnebeelden om te wijzen op iets. Het zijn literaire stijlvormen die iets willen benadrukken. hoofdstuk 12 laten wij opgaan naar de zee De mens is in een optocht naar de hemelse zeeen die gekomen zijn. Ze zijn in tochten door de dorpen, de straten, de weilanden en de duinen, op weg naar de hemelse zee. De prediking mag niet lichtvaardig zijn. Woorden mogen niet lichtvaardig uitgesproken worden, want het vlees misbruikt woorden, telkens weer. De mens gaat langs de rivieren, langs de struiken, langs de bossen, en door de bossen, op een tocht naar de hemelse zee, in grote stoeten, want in de hemelse zee is zuivering, en dat is wel nodig. De mens moet weer leren dingen met mate te doen, dingen met mate te zeggen, niet zwaarvaardig te zijn. Dat leert de mens in de hemelse zee, in de golven. De mens is in een optocht tot de hemelse zee, want de hemelen zijn open gegaan. Is dat makkelijk ?
Pagina 18
Nee, want er zijn een heleboel dingen die opgeruimd moeten worden, en een heleboel dingen die gezuiverd moeten worden. Het is een bijtend zout, maar dat is om de wonden te ontsmetten. Ik proef de hemelse zee. Ik hoor het ruisen van de hemelse zee. Hier is het Woord geopenbaard, als een orakel, om de mens te leiden. Ik had een droom van buitenaardse aha muziek. Het was heel rijk, en geheel instrumentaal, en predikers begonnen het als achtergrond van hun preken te gebruiken. Het was de muziek van het hemelse woord. Ik zag de optochten naar de hemelse zeeen die gekomen waren. Mensen lieten alles achter om op de tochten mee te gaan. Ze namen hun kinderen mee. Het waren lange rijen mensen. Allemaal waren ze in grote verwachting. Het hemelse woord zweefde boven de wateren, klaar om hen te onderwijzen, hen te zuiveren, en binnen te nemen. Er waren ook grote strandtoiletten. De mensen konden daar al hun rotzooi uitkotsen en uitpoepen. Het zand van de zee was hun genezing. Laten we opgaan naar de hemelse zee, alles achter ons laten. Laten we de hemelse muziek volgen, en niet meer luisteren naar de muziek van het vlees. De woorden van het vlees zijn verleden tijd, die moeten we achter ons laten. Het was allemaal eenkennigheid. In het zuiverende water van de zee, en in het zand, mag ons hart verruimd worden. Er is veel meer, het kan veel beter. De mens kan het leven vanuit hele andere hoeken beleven. De hemelse stralen zijn rijk en vol van gezichtspunten die met elkaar samenspelen. Dat zijn de stralen van de hemelse zee, van het hemelse Woord wat erboven zweeft. Het komt op vanuit de zee, en gaat weer terug tot de zee. Kom, laten wij opgaan tot de zee. Neem een ander mee. Ga ver, ver van huis, want het is daar niet pluis. hoofdstuk 13 Het vakantie-huis Het is niet altijd makkelijk voor mensen om op te staan. Dan moeten ze weer de nachtmerrie in, want laten we eerlijk zijn : De hersenen werken door dodelijke cocktails aan hormonen. Het is ook niet zo gek : dit is de wereld buiten het paradijs. Je wordt in deze wereld hormonaal aan de drugs gehouden, door je eigen lichaam. De mens is opgesloten in deze drugs-realiteit. Daarom moest de hemel wel kleine gaatjes in de mens slaan, pijlen op de mens afschieten, om de mens zwak genoeg te maken om aan deze drugs-gevangenis te ontkomen. Natuurlijk liet de drugs-gevangenis dat niet op zich zitten, en sloeg terug, en daarom moest de hemel nog meer gaatjes in de mens slaan, nog meer pijlen op de mens afschieten, en een hemels visnet zenden, om de mens op te halen. Ik had een droom vannacht dat ik op de paradijs aarde was. Er waren ook wat goede trollen die huisjes hadden met hele mooie natuurkleuren. Ik logeerde bij een tante en er waren niet genoeg bedden, dus hadden we een matras geleend bij een opvangcentrum, waar ik zelf ook eens korte tijd had gewoond op de paradijs aarde. Toen ik na de logeerpartij de matras weer terugbracht waren daar mensen die ik kende, meisjes, en ik was blij ze te zien, en zij waren blij mij te zien. Het opvangcentrum was een soort vakantie-huis. Het was mooi weer en ik was met wat anderen het dorp ingegaan. We gingen ook naar hun huizen. Ik sprak met een van hen, maar ik kon me niet goed concentreren, en ik vertelde hem dat ook, omdat ik in meerdere werelden leefde. Hij was zelf ook bezig met computers en met virtuele werelden, en had huizen die hij ook weer doorverkocht. Ik vroeg hem toen of hij zelf ook met geestelijke dingen bezig was. hoofdstuk 14 de hemelse pijlen De voorouders hadden een bijbel in elkaar gefrommeld zo goed en kwaad als het ging, wat zeker nog niet het eindresultaat was, maar een noodbijbel. Er stonden belangrijke dingen in, maar ook gevaarlijke dingen. De mens was nog in de macht van het vlees, ook religieus gezien. Vandaar dat de vervangbijbel moet komen, de nieuwe eerste bijbel. De voorouders vragen hier ook om. Die zijn nu om ons heen in een andere energie vorm. In de nieuwe eerste bijbel wordt er gesproken over hemelse pijlen om de schelp van het vlees waarin de mens nog opgesloten zit te doorbreken, zodat de ziel vrijkomt. Deze verbrokenheid is belangrijk en dienen we ook te aanvaarden. Ken je de hemelse pijlen in je leven ? Heb je ze aanvaard ? De mens moet tot de innerlijke tranenrivieren komen, wat een beeld is van de vrijmaking van de ziel. De mens zit vol met vleselijke gedachten, en dat heeft zich lopen oppotten, en dat heeft de huidige wereld geschapen, buiten de paradijs aarde. Daarom moet de schelp doorbroken worden door de hemelse pijlen, zodat het leven weer kan stromen, de ziel kan vrijkomen. Zo komt de mens weer in contact met de hemel, en zo kan de mens weer geleid worden door de hemelse stromen. Die zijn zo sterk, zo bruisend, dat de mens zich daar niet tegen kan verzetten, tenminste als zo’n mens is vrijgemaakt. Het gaat niet buiten de hemelse pijlen om. De Vur sprak daar al over, in de tweede bijbel, maar nu is het tijd om juist door de hemelse pijlen te komen tot de nieuwe eerste bijbel, dat wat diep opgesloten lag. De wachters van het vlees moeten door deze pijlen wegvallen. De mens zit te vol met het vlees. Dat heeft zich met lagen over de hersenen gelegd, zodat de mens de stem van de hemelen niet meer kan verstaan en volgen. Het vlees heeft heel veel surrogaat gemaakt, en de mens heeft er genoegen mee genomen. Dat is de aard van het vlees. In die zin moet er dus een vleesvervanger en een bijbelvervanger komen. Het is een hemels visserswoord. Er zal een hemelse vissersboot komen. De pijlen zijn gericht op het vlees. Die pijlen zijn dus hemelse woorden. Die zullen nieuwe hormonen in de hersenen aanmaken, en nieuwe neurale paden, zodat de mens doorgang vindt. Het vlees zal stikken, maar de ziel van de nieuwe mens zal tot leven komen. Dan voel je je ineens een heel ander mens. Dan ben je niet meer wat anderen van je hebben gemaakt.
Pagina 20
hoofdstuk 15 ken je de geestelijke verkeersborden ? Oppassen in het verkeer. Heeft dat ook nog een geestelijke betekenis ? Natuurlijk. Er zijn ook verkeersregels voor het leven op zich, en voor de geestelijke dingen. Je kunt niet zomaar rond gaan racen. Je moet op de verkeersregels letten van het geestelijke. De voorouders hebben zo goed en kwaad als dat ging in hun noodbijbel, die ze in elkaar hebben gefrommeld, deze verkeersregels proberen te beschrijven, maar er ging heel veel mis. Het vlees regeerde nog teveel. Men was aan de hormonale drugs. Daarom komt in deze dagen de vervangbijbel, de vleesvervanger, en die zal alle verkeersregels voor geestelijk verkeer en levensverkeer goed laten zien, want er zijn wel degelijk regels, anders zou het een zootje worden, en zou iedereen elkaar overhoop rijden als die er niet waren. De geestelijke verkeersagenten zijn dus belangrijk, en de geestelijke verkeersborden. Ken je die al ? Die worden besproken in de bijbelvervanger, de nieuwe eerste bijbel, de RV-Bijbel. Gisteren is de derde preview uitgegeven. Wat is er deze keer gebeurd in de geestelijke wereld ? We hadden het na de uitgave van de tweede preview over de overloop van vele energieen en wezens van de Jehovah Getuiges, maar wat is er deze keer gebeurd ? In een droom waren er deze keer overlopers vanuit het Jodendom. Die hebben ook hun eigen bijbel, maar ze zijn overgelopen tot de RV-Bijbel, omdat ze uit hun eigen bijbel daardoor werden vrijgezet. De oude bijbels hebben geen draagkracht meer voor tijden zoals dezen, en de voorouders roepen het uit, want ze willen verder. Ja, er staan belangrijke dingen in de oude bijbels, maar ook hele gevaarlijke dingen, en het had nog missing links. Dat gaven de boeken van de voorouders zelf toe. Ook in de Oahspe stonden zulke teksten. Het moest dus nog verder. Dus : wees voorzichtig in het verkeer, en leer de verkeersborden kennen, ook van het geestelijke. De derde preview bevat het boek 'Belech', wat negen hoofdstukken bevat. hoofdstuk 16 Het bosdorp en de wildernisweg De tweede nacht na de uitgave van de derde preview van de rv-bijbel, het boek Belech, heeft ervoor gezorgd dat er nog meer Joden overliepen tot de rv-bijbel. We hebben het dan over wezens en energieen, geestelijke wezens, die eerder leefden in de Joodse bijbel. In een droom zag ik die energieen overgaan. Ook brak het door tot een hele lange bosweg, een wildernisweg die eindigde in een bosdorp, en langs de kanten van de weg bij het dorp was ook nog veel bos. De boeken van het Nieuwe Testament waren snelheidsmaniakken, race-auto’s, en kwamen langs. En ik was een wilde jongen, als een punker, met verf in het haar en het haar stond ook rechtop, en ik had een wilde jongens jas aan, en verder gewoon sportschoenen. Ik was met iemand anders. Mijn tante woonde ook in het dorp. We kwamen in een woonwijk, maar er kwam een hond achter ons aan die erg blafte. De hond kwam vanuit een tuin, en we gingen toen snel naar de buren van dat huis, waar we daar de tuin ingingen en op het hek klommen. Die mensen kwamen toen naar buiten en vroegen wat er aan de hand was, en toen vertelden we het. hoofdstuk 17 het wildernis dorp De tweede nacht na de uitgave van de derde preview van de rv-bijbel, het boek Belech : Nog meer Joden begonnen over te lopen, Joodse energieen, Joodse wezens. In een droom had ik lang door de wildernis gelopen en kwam eindelijk aan bij een wildernis dorp. Er was een weg met huizen aan de linkerkant al, en aan de rechterkant was het nog veel bos, maar verderop liep het over in huizenwijken. Over de weg reed een racecar. Het waren racecars van het Nieuwe Testament. De Joden hebben het Nieuwe Testament nooit aangenomen. Het ging hen allemaal te snel, het was te modern. Ikzelf heb er altijd dubbele gevoelens over gehad. Ik was met iemand anders. We gingen de wijken in. Mijn tante woonde er ook ergens. Ergens bij een rijtjeshuis begon een hond tegen ons te blaffen en was nogal opdringerig, dus wij gingen naar de tuin daarnaast, en klommen op het hek. 1993 was een mooi jaar, soms ook moeilijk. Ik was net getrouwd. We waren gelukkig met elkaar. We gingen in die tijd weleens naar Beth Yeshua, een Joodse kerk in Amsterdam. We hadden een cassette bandje van daar, Joodse muziek, wat we heel veel draaiden. Dat is lang geleden. Toen internet kwam heb ik veel gezocht naar de muziek, maar kon het niet vinden. Ik kon me de artiest niet meer herinneren, en de liedjes ook niet. Maar in de droom van vannacht hoorde ik een lied ervan weer. Er waren immers vele Joden vrijgezet. Ik werd wakker met het lied in mijn hoofd. Ik heb het toen opgezocht op het internet, en het bleek erop te staan, ook de andere liederen. Het was van Bruce Cohen. Hij zingt in zowel Hebreeuws als Engels. Ik voelde me weer helemaal thuis, zoals ik dat vroeger ook voelde als ik ernaar luisterde. In ieder geval was het lied wat ik in mijn droom hoorde genaamd Anachnu (‘wij’ in het Hebreeuws). Het cassette bandje kwam uit 1992. Wat een mooie jaren, en we konden het niet vasthouden, maar het houdt ons vast, en we kunnen naar de muziek van dat tijdperk luisteren. In Beth Yeshua ontmoette ik trouwens ook de engel in 1993 die mij vertelde geen alcohol meer te drinken. Dat heb ik sindsdien ook niet meer gedaan. Niet dat ik het daarvoor veel deed, maar soms een slokje bij het avondmaal. Niet meer doen, het is vergif. In het wildernis dorp, in de droom, kwamen de mensen uit hun huis en namen hun hond weer terug. Ook hun buren waren naar buiten gekomen, waar wij op het hek waren geklommen. hoofdstuk 18 de strijd tussen Orion en het zeemonster Er was een strijd met zeemonsters van chaos. Hieruit kwam de schepping voort, en die strijd was nog niet afgelopen. De mens is nog steeds in gevecht. De schepping is nog niet gekomen.
Pagina 22
Je denkt dat je geboren bent, maar je zit nog in de baarmoeder, en er is een strijd tussen Orion en het zeemonster. Orion roept. Wanneer voelde jij je in je leven als een gevondene ? Belech 1:78-81, RV-Bijbel De derde nacht na het uitgeven van de derde preview van de rv bijbel, het boek Belech. Tante Sjaan, een vriendin van mijn pas overleden tante, die net als haar in de kleding branche werkte, had in een droom een opvangcentrum voor mensen die moesten herstellen van hun religie waar ze uitkwamen, zoals de vele Joden die waren overgelopen. Ik was daar ook, maar sommige plaatsen in het opvangcentrum waren onbereikbaar, want daar had je een sleutel voor nodig, maar die gaf tante Sjaan aan mij. Het deel waar een sleutel voor nodig was was genaamd de Kristallen Pyramide. De Joodse mens was op een zeiltocht. Verder op de zee werd het zeilschip plotseling omringd door de haaien van het Nieuwe Testament. Dat is iets heel dubbels, want er waren nog missing links. Er was een kloof tussen Israel en de Egyptische bronnen. Het Nieuwe Testament had die bronnen opgeslokt, dus diep van binnen bevatten ze nog wel die waarheid, en daarom moeten we dus ook niet eenzijdig omgaan met het Nieuwe Testament of ze eenzijdig wegkieperen, maar in ieder geval deden de haaien een aanval op het schip. Deze haaien waren genaamd : Uddels, Wopse, Salau, Meete, Pra, Zesse, Slek, Slik en Hengst. Deze haaien verscheurden de Joodse mens. De Joodse mens werd tot een Nieuw Testamentisch mens. Een nieuw wereldrijk was gekomen. De Joodse mens moest toen de onderwereld in om op zoek te gaan naar de geheimen. De Joodse mens had geen andere keus, want was door deze zeemonsters opgeslokt. Het waren overigens zwart-witte haaien, bijna als haaiachtige vormen van orca’s, maar het waren nog steeds haaien. Er waren nog steeds missing links, want de mens moest nog terug naar het oer en Orion. Die link wordt vandaag de dag gelegd door de rv-bijbel, de vervangbijbel, want de eerdere bijbel was nog een noodbijbel, als een noodgebouw, waarin de mens nog door vele tunnels moest. Zo was dat ook in mijn huwelijk. We kwamen in Beth Yeshua, waar we ons thuis voelden, maar toch miste er iets. We waren op een zeilschip, maar plotseling werden wij omringd door de haaien, en wij werden verscheurd, en ons huwelijk. Ik vond het cassette bandje van de Joodse muziek waar we toendertijd naar luisterden terug gisteren, met behulp van een droom, maar de haaien vielen direct weer aan met iets. Ze willen niet loslaten. We zullen dus dieper moeten gaan. Op naar de vierde preview. Deze haaien van het Nieuwe Testament willen niet loslaten. Ze gaan door tot het bittere einde. Daarom moet de volledige rv-bijbel komen. Op naar het opvangcentrum van tante Sjaan. hoofdstuk 19 Het opvangcentrum van tante Sjaan De vierde nacht na de uitgave van de derde preview van de rv-bijbel, het boek Belech. In een droom was ik bezig het wildernis dorp te verkennen. Het opvangcentrum van tante Sjaan lag door het hele dorp heen, allemaal verschillende gedeeltes. Ik ging door het dorp heen, het winkelcentrum en kwam zo aan de andere kant van het dorp, wat overliep in weilanden met bos erachter. Een meisje liet het me zien. Ze ging heel snel, en ik ging ook haar richting op en kwam bij een boerderij waar een witte hond was, golden retriever achtig, maar wel gewoon een ander soort. Hij blafte wel even, maar deed verder niks. Daarna was ik nog even in een bepaald gedeelte van het opvangcentrum, in een huiskamer. Ik vertelde wat er was gebeurd, dat er nog even een flinke aanval was. Er waren wat Joodse mensen daar, en ook mijn oudtante en oudoom waren er, die altijd bij elkaar hadden gewoond. Een donkere Joodse vrouw zei dat ik mijn kaken moest houden, wat ik een vervelende opmerking vond, maar er was ook een andere donkere Joodse vrouw. Zij had een hoed op en had een gitaar. Ze was het lied ‘You are the one’ van Bruce Cohen, van het Joodse cassette bandje uit 1993 waarvan ik de liederen weer had gevonden. Ze zei toen dat die vrouw het niet zo bedoelde. De donkere Joodse vrouw met hoed en gitaar leek een beetje op mijn levenspartner van die tijd. Ze had een hele mooie energie en aura. Ik vond het wel vreemd dat die andere Joodse vrouw had gezegd dat ik mijn kaken moest houden. Mijn oudtante en oudoom zeiden in ieder geval : ‘Beterschap’ tegen me. Ze had het niet zo bedoeld in de zin van dat het oorlog was, en dat iedereen wel dingen had, maar ik vond dat dat wel geuit moest kunnen worden, en dat je elkaar best wel wat kunt ondersteunen. Het kwam bij mij nogal hard over, zo van : ‘Houd je kaken.’ Maar ja, zij zat daar natuurlijk ook niet voor niets, en had ook het een en ander meegemaakt. Er was ook een Joodse vrouw bij van een lichtere kleur die sprak met veel gebaren. hoofdstuk 20 De wildernis stammen Om elke vierkante meter wordt gestreden door het vlees, om elke vierkante centimeter strijdt het vlees. Laten we er niet te gemakkelijk over denken. Het is oorlog, geen tijd voor feestjes. Het vlees stalkt onverbiddelijk en laat niet los. Je moet dan ontwaken en beseffen dat je in een zwijnenjacht bent. Dat zijn geen volwassenen die op zwijnen jagen. Nee, de volwassenen slapen. Het zijn kinderen. Dan proberen je medejagers je te doen ontwaken. Misschien was je wel gebeten, knock out geslagen door het wilde zwijn. Ik was het boek ‘Vissen’ aan het lezen in de RV-bijbel, een lang boek, en ik voelde me geestelijk in het wildernis dorp, waar ik een ijsje at, en ik was met de andere kinderen. Buiten het wildernis dorp waren in de wildernis stammen met vrouwen en meisjes die rieten rokjes droegen. Ik zag het in de geestelijke wereld, dwars door de woorden heen.
Pagina 24
hoofdstuk 21 de mobielocratie – hebben buitenaardse wezens dit opgesteld ? ja, de screamers De RV-Bijbel is weer een stap richting Israel, want het Nieuwe Testament was veelal afgeweken van de originele Joodse symbolische betekenissen. Joodse energieen en entiteiten zullen daarom ook veel makkelijker aansluiting vinden op de RV-Bijbel dan het Nieuwe Testament. Laten we niet vergeten dat slechts 2% van Israel christelijk is, gebaseerd op het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament heeft potentieel, maar moet teruggeleid worden tot de meer Israelitische en Egyptische bronnen, maar hoofdzakelijk gaat de RV-Bijbel terug naar het oer en het hogere Orion, naar de oerbronnen van het bestaan waar latere werkelijkheden van afweken. Met de uitgave van de vierde preview van de RV-Bijbel, het boek Vissen, zijn er overal in de geestelijke wereld Joodse feesten. De Joodse energieen en wezens, ook natuurwezens, zijn blij dat het Woord gekomen is. Maar wat nu ? Gaat het allemaal zo gemakkelijk ? Nee. Er zijn buitenaardsen genaamd de Screamers, en zij hebben de gehele aardse matrix gemaakt als in een mobielocratie, oftewel alles wordt onder controle gehouden, getraceerd en gemanipuleerd door de mobiel, en de mens is totaal mobielgek. Tegenwoordig heb je voor heel veel dingen de mobiel nodig, en dat terwijl instellingen voor financiel verkeer erop blijven hameren dat bedrijven oplossing dienen te ontwikkelen die werken voor alle groepen consumenten, dus dat er meerdere manieren moeten zijn van verificatie voor de klanten, dus je mag mensen niet afhankelijk maken aan mobiele telefoons. Er zijn mensen die geen mobiel hebben, en er zijn ook mensen die geen mobiel willen. Het is allemaal al veel te ver gegaan. De Screamers werken door de mobiel, de tandartsvullingen, de psychiatrische etiketten, en door vlees eten, enz. en houden de mens zo afhankelijk. Ze bewaken de matrix. Het zijn dementors. Ze maken in de geestelijke wereld hele harde geluiden, en dat vertaald zich dus op een andere manier vaak in de materiele wereld. Geestelijken en shamanen zien dit en waarschuwen er tegen. De Screamers zijn vorsten en machten van het Nieuwe Testament, voornamelijk de westerse vormen, maar ook de oosterse vormen veelal. Tot zover maar even. hoofdstuk 22 de mobielocratie 2 – ontwaakt gij die slaapt Ben ik het eens met die feesten ? Nee. Het is geen tijd om feesten te vieren. Ik begrijp het wel, maar de boodschap is juist voorzichtig te zijn, subtiel, anders is het slechts een projectie. We staan recht tegenover de Screamers, en zij willen het volk niet laten gaan. Ze zijn sluw en komen in allerlei vormen. Het zijn phishers, hackers, ransomewarers, etc. en hopen dat de mens verder toehapt. De screamers hebben de mens bij de ballen : mobielverslaving, sociale media verslaving, autoverslaving, vlees-verslaving, als een mak schaap naar tandarts en psychiater, die niks om je geven gewoonlijks, maar je als een zak geld zien, enz. De screamers zijn overal om ons heen. Ze schreeuwen als we het vleselijke willen loslaten en tot het geestelijke willen gaan. Dat werkt ook door de families. Families zijn vaak constructies van de screamers om je in de matrix te houden, als alarmen. We hebben het dan over de vleselijke families. De screamers schreeuwen als je niet helemaal in de maat loopt, als je niet zoals hen bent. De mens denkt dat hij vrije keuze heeft, maar in het vlees heb je dat niet, want de screamers beslissen alles voor je, en doen zich voor als je eigen wil, dat je denkt dat je het zelf bent. Als je moet kiezen dan schreeuwen ze net zolang totdat je kiest wat zij willen dat je kiest, en dan wordt je daarvoor beloond met allerlei vleselijkheden, een goed gevoel, en dan ben je nog trots op jezelf ook. Ontwaakt gij die slaapt. hoofdstuk 23 de mobielocratie 3 Ik had een droom van een jonge vrouw die haar kind vlees te eten gaf. Er werd toen bijgezegd dat er toen al kanker in het kind aan het ontwikkelen was. Ik hoorde toen het woord ‘duivelkunsten.’ Als je vlees eet is dat al kanker in beginstadium. Kanker is abnormale cellen die zich chaotisch delen en die sneller groeien dan normale cellen. Het zijn dus corrupte en parasitaire cellen die zich gaan spreiden en alles gaan aanvreten. Zo is de mens dus al gebouwd op kanker, op een soort semi-kanker of proto-kanker, en dan kan het snel mis gaan vroeg of laat, alhoewel het zich op een andere manier kan vertalen. Het zijn screamercellen, van een buitenaardse soort, van het lagere orion, het vleselijke orion. Zo werkt de mobiel en mobiel-verkeer ook. Het is de kanker van de technologie : je brein wordt erdoor overgenomen.
Pagina 26
hoofdstuk 24 Aarde en zee Het weekend komt eraan. Wat een drama vindt er telkens plaats op het wereldtoneel. Je hoeft de krant maar open te slaan. Heeft het hemels woord er nog wat over te zeggen ? Het hemels woord wijst op het verdovende gevaar van de zonde en het vlees, maar toont ook het pad hier doorheen, en dat is niet het voor de hand liggende. Het pad ligt onder de grond, en dat is zeker zinnebeeldig. Ook gaat het pad tot de zee. Het zijn krachtige symbolen die door hun waarde tot waarheid zijn geworden. Misschien heb je er weleens van gehoord, van natuurmensen, dat je je aarde en zee elementen in balans moet houden. Het boek 'Stranden' van de vijfde preview van de RV-Bijbel noemt ook nog de moedermelk als element. En natuurlijk mag het element 'lucht' niet ontbreken. Aarde, zee, water, melk, bos, bloemen, honing, lucht, zijn allemaal zo wat elementen die in balans moeten komen, hun plaats moeten vinden, en ze kunnen zowel in positieve vorm komen als in negatieve vorm komen, en daarom is de gematigdheid en de juiste verhouding hierin zo belangrijk. hoofdstuk 25 don’t forget to forget Ik geloof in een nieuwe wereld. De natuur laat het telkens weer zien : na winter komt lente. Maar het is cyclisch. Het komt telkens terug, het is chronisch. Waarom ? De hogere werelden vissen ons voortdurend op. Zijn dat werelden die meer weten ? Het zijn juist ook werelden die minder weten, want de mens weet teveel. Daarom is het visnet een symbool wat telkens weer terugkomt in de RV-bijbel. Het visnet : wen er maar aan. Telkens wordt je weer opgenomen door hogere werelden, juist om een heleboel overbodige kennis weer te verliezen. Ze vissen aan de rivier van vergetelheid. De mens is vergeten te vergeten. Je mag een heleboel loslaten in de rivier. Schone lij, opnieuw beginnen, als een kind. De mens weet teveel. Daarom gaan er pijlen door zijn vlees, pijlen door zijn hersenen, zodat het allemaal mag wegsijpelen. Sommige pijlen kunnen we niet verwijderen. Laat maar zitten. Het zit er niet voor niets. Het overbodige kan zo wegstromen. hoofdstuk 26 woord voor woord – de donderdag avond overdenking De vrijmaking is iets heel moois, als een natuurmoeder die de mens opzoekt in de stad en de mens een bevrijdend zicht van de natuur zendt om de mens terug te brengen tot de natuur. Rivieren 8:1 Moeder natuur is tederheid, maar het is heel pijnlijk voor het vlees, en het vlees begrijpt het ook niet, en vertaalt het op een hele andere manier. Er is een confrontatie tussen Moeder natuur en moeder vleselijkheid, en er is een gevecht. Maar kijk naar het woord natuur : Nat uur. We gaan het dus niet droog houden, want het is een nat uur. Moeder natuur leidt ons terug tot de zee, diep in de wildernis, en tot de wildernis. Van daaruit mogen we haar eilanden en landen leren kennen. Moeder natuur is helemaal tot de stad gegaan om ons op te zoeken. Kijk maar om je heen : Zij is daar. Er is nog zoveel natuur in de steden. Zij heeft ons niet aan ons lot overgelaten. Wij mogen haar sporen volgen. Zij komt ons daarin ook tegemoet, want zij is de goede visser, en vist ons op in haar netten. Het teruggaan tot de natuur betekent zoals het bovenstaande vers zegt : zicht krijgen op de natuur. En dat zicht mag onze bevrijding worden, onze vrijmaking. Bevrijdend zicht op de natuur, wat houdt dat in ? Er staat trouwens : ‘bevrijdend zicht van de natuur’, dus dat we leren te kijken met de ogen van de natuur, en het houdt ook in dat we de natuur leren begrijpen. We zijn intens met de natuur bezig. Kijk nog maar eens naar het woord natuur : naturen, we turen het na. We moeten gaan leren naturen en na-turen, de natuur na-turen. Dat is een hele opdracht, en daar is een pad voor, door Moeder natuur gebaand. Zij kwam tot de stad om ons de natuur te brengen, het natuurzicht. Het natuurzicht brengt de mens weer terug tot de natuur, zegt het vers. Het natuurzicht leert de mens ook te wandelen in de natuur, op het natuurpad. We mogen zo de natuur in ons ontdekken en de natuur ook worden. Je bent een stukje natuur. Diep in je ligt het natuurzelf. De natuur is dus een zender, een natuurzender, en ook een opzoeker, een natuuropzoeker, en het heeft ons zelfs opgezocht in de stad, en wij mogen deelhebben aan dat proces. Daarom zijn wij ook tot de stad gegaan, om de natuur te zenden. Steeds minder natuur is er in de stad, maar wij mogen zaaien. Wij mogen het natuurwoord brengen, op de manier van de natuur, subtiel dus. Kijk maar naar hoe de planten en bloemen communiceren. De natuur is obscuur. De natuur zit niet voor een dubbeltje op de eerste rang. De natuur heeft hele andere wegen, ondoorgrondelijke wegen. Het natuurwoord mindert altijd weer, komt in golven, werpt haar visnetten uit. Als we dat gaan begrijpen, dan weten we wat de vrijmaking is. Het natuurwoord wordt dus gezonden om op te halen, als een visnet dus, van de goede visser. Het uur is nat, we houden het niet droog. Aan touwen en in netten worden mensen op het schip gehesen door de goede visser. De zondvloed is gekomen, dat hebben we gezien, maar daar blijft het niet bij. De zondvloed is ervoor om mensen op het schip te krijgen. Het natuurwoord is de ladder. Woord voor woord rijgen wij. Zij is van de hemel gezonden.
Pagina 28
hoofdstuk 27 de kringloop van de hemelse zee De mens strijdt tegen de hemelse oceaan, en de mens is hierin maar een druppel. Rivieren 1:1 Hoe kan een druppel zich beroemen tegen de zee ? We zien het om ons heen gebeuren. Het vleselijke strijdt altijd tegen het geestelijke. Vele druppels vormen woeste golven, en ze strijden tegen de zee en tegen elkaar. Ze gaan tegen elkaar in, klotsen tegen elkaar aan, en dan is er schuim. Je kunt er om rouwen, maar je kunt er ook gebruik van maken : surven op de golven om te komen tot een mooi eiland. Het is niet de bedoeling dat je er geheel in wegzinkt. Toch ben je zelf ook maar een druppel, en mag je het relativeren en zicht krijgen op de zee. Het spreekt ook van flexibiliteit en omvorming. Het zeewater verdampt en wordt tot wolken, wat later weer regen geeft op het land, opdat de plantjes groeien. Zo is je leven als druppel heel waardevol. Uiteindelijk wordt je dus van zeedruppel tot regendruppel, en zo kom je aan land. Ze mag je helpen de bloemen te laten bloeien. Zo is het leven : Je bent maar een druppel in de zee, maar door de verdamping wordt je opgenomen tot de wolken, om vervolgens als regendruppel weder te keren, ook maar heel klein, en heel fijn en subtiel. Er zijn zoveel andere druppels. Vele druppels vallen in de rivieren en gaan weer terug naar de zee, en dan gaat het weer overnieuw, maar als je uiteindelijk de bloem hebt bereikt, en je in de bloem wordt opgenomen, dan zal je bijdragen aan de nectar van de bloem, en als de bij je dan meeneemt dan wordt je tot een honingdruppel. Dat de mens dus maar een druppel is is helemaal zo gek nog niet. Het is een mooi en groots plan. Als de mens zo ver is gekomen, dan is de mens zijn geestelijke waarde gaan ontdekken. De mens is opgenomen tot de bijenkorf, tot de honingraat, als beeld van een diep geestelijk leven. De mens strijdt niet meer tegen de hemelse oceaan dan, maar heeft de warmte in zichzelf gevonden, om die ook uit te dragen. De honing als beeld van het diepere, geestelijke leven, absorbeert het hemelse, weerkaatst het hemelse, in soberheid. Het is puur natuur. Het is niet overmatig en niet overmoedig. Je wordt dan geoogst door de hemelse imker. Je bent dan voeding van het hemelse woord. En zo ga je van woord tot woord, en hoe hoger je komt, des te dieper je neerdaalt, van neerdaling tot neerdaling, totdat je weer een zeedruppel bent. Dat is de kringloop van de hemelse zee, waarin je steeds een ervaring rijker wordt, totdat je gaat beseffen dat de zee ook in de zeedruppel is. hoofdstuk 28 de rivier van de hemelse vergetelheid Is er nog leven in ons ? Stroomt de rivier van hemelse vergetelheid nog in ons ? Rivieren 10:15 Waarom wordt de hemelse vergetelheid gelijkgesteld aan leven ? Omdat buiten de hemelse vergetelheid de dode kennis regeert. De mens is veelal opgebouwd uit dode kennis, en de dode kennis heeft de ziel van de mens gedood. Het is zeer giftige kennis, als de beet van een slang of een spin. Wij zijn op weg naar de rivier van vergetelheid. Het is een lange weg, en de weg wordt steeds smaller. We moeten loskomen van dode kennis, van vleselijke kennis. De rivier van vergetelheid komt ons dan ook tegemoet. Het omhult ons in onze nachtmerries. Het haalt ons uit de greep van de wurgslang. Maar dan moeten we nergens meer aan vasthouden, alles loslaten. En wedergeboren worden in de schoot van de rivier van de hemelse vergetelheid. Deze werelden zijn opgebouwd uit dode kennis. Het verkoopt goed. Het slikt gemakkelijk weg. Maar de rivier van de hemelse vergetelheid is een tegengif. Het moet door je heen gaan stromen, als een grotere werkelijkheid. Je moet bereid zijn de nachtmerrie achter je te laten, een nieuwe taal te spreken, de hemelse rivier van vergetelheid door je heen laten stromen, je laten vullen, ook door je hoofd, want daar ligt zoveel dode kennis. Eerst moet je helemaal leeg worden. Laat het maar door je heenstromen, laat alles maar los, en laat het je maar opnemen. Laat je geheugen maar wissen van dode kennis. De rivier van de hemelse vergetelheid leidt je dan tot het hemelse woord waarmee je gevuld mag worden. Het woord is ook minderend, niet opgeblazen, niet verdichtend. Het woord leidt dus altijd terug tot de hemelse vergetelheid. Ze houden elkaar in stand, ze stuwen elkaar op. Dat is een natuur verschijnsel. De hemelse vergetelheid is de beveiliging van het hemelse woord. Zo kan het nooit opgeblazen worden. Ik droomde eens over de rivier van de hemelse vergetelheid. Het ging de scholen binnen, en de stoelen waarop de kinderen zaten begonnen te bewegen, en de rivier nam de kinderen mee naar buiten, en nam hen toen over het schoolhek. Laten we tot deze rivier gaan. Laat het je meenemen. Ga maar kopje onder. De nachtmerrie van dode kennis is een zware, waar we elke dag weer in zijn. We hebben de rivier van de hemelse vergetelheid nodig. Kom, rivier van de hemelse vergetelheid. Leidt ons tot de levende kennis, de hemelse kennis van uw woord. Het is een belangrijke kringloop van Moeder natuur. Telkens weer gaan wij de nachtmerrie in om daar de rivier van hemelse vergetelheid te brengen.
Pagina 30
Neem anderen maar mee. Daarom ben je in de nachtmerrie : om anderen op te halen. Haal ze maar uit de nachtmerrie. Bevrijd hen van hun dode kennis, opdat de rivier van hemelse vergetelheid ook door hen mag stromen. Alles moet veranderen. Dat begint in jezelf. Heel veel vergeten. Alles moet anders. En laat het dan ook weer los, want de rivier van hemelse vergetelheid zal het zelf doen. Laat het maar stromen, en stroom maar mee. Houdt je aan niks meer vast. hoofdstuk 29 de berg van de hemelse vergetelheid We worden opgeroepen tot een hemelse plicht, een hemelse oorlog. De opname is dus een dienstoproep. Dan begint het pad. De dagen in het vlees zijn dan voorbij, en je gaat in het geestelijke verder. Rivieren 16:11 Voedt het vlees niet. Voedt de vleselijke werkelijkheden om je heen niet. Er is het hemelse woord omhuld door de hemelse vergetelheid waarin je je werkzone en werk-elijkheid hebt. Het vlees werkt door de zintuigen en het lichaam, dus daarom ben je volledig in de strijd betrokken, ook lichamelijk. Als je door het vlees aangevallen wordt houdt dan soms je ogen dicht, want het kan juist allemaal via je ogen werken. Ook hinkelen kan soms helpen, als het vlees teveel door de grond, door de aarde, op je inwerkt, via je benen. Of even heel laag gaan lopen, knielen of liggen, als het vlees teveel vanuit de hoogte, vanuit de lucht, op je inwerkt. Door lager te gaan, bijvoorbeeld door te hurken, kan het vlees ook zicht over je verliezen. Zo kan de bliksem van het vlees je niet treffen. Het bovenstaande vers noemt de opname. Er zijn nogal veel misverstanden over de opname. Met de opname is niet alles afgelopen. Het is een hogere dienstoproep. De opname is een oproep tot een hogere oorlog, dus ook een bewapening. Maar laten we telkens weer beseffen dat de oorlog een studie opdracht is, dus niet zomaar een geestelijke oorlog op zich. Je moet studie materiaal innemen, dus de oorlog is vrij symbolisch. Het betekent gevoelig te worden tot de opname, met de opname te spreken. De opname is een school-orgaan, en vandaaruit wordt je uitgezonden. Op de berg van de hemelse vergetelheid moet je alles achter je laten, niet meer door dode kennis geleid worden, maar verder klimmen, zodat er steeds meer dode kennis van je zal wegvallen. Laten we tot die berg gaan en alles achter ons laten. Laten we de rivier van de hemelse vergetelheid volgen tot die berg. Op deze berg worden we zowel ontwapend als bewapend. De wapenrusting van het vlees gaat eraf, en we ontvangen hier de hogere geestelijke wapenrusting. Dat is wat de hogere oorlog is : zie die berg te beklimmen. Dat is niet makkelijk. Er zijn roofdieren op die berg, moeilijke paden, soms is het verschrikkelijk stijl, en gaan er zware stormen en winden rond. Er zijn zoveel valse vergetelheden en valse hemelen die de mens weer naar beneden willen trekken. Bewapen je met kennis. Ga de studie opdracht aan, en houdt je vast aan het hemelse woord. Dat woord komt de mens tegemoet. Dat woord komt je niet zomaar aanwaaien, maar moet je verdienen. Ga steeds hoger, ga niet meer terug. Kom tot de hogere zichten op de berg van de hemelse vergetelheid. Op zoveel manieren spreekt de berg tot ons, op zoveel manieren neemt de berg ons binnen. Sluit geen compromissen. Ga ervoor. De wereld beneden wordt in de greep gehouden door de meest monsterlijke beesten. De oorlog gaat om kennis. Het is een informatie oorlog, maar er is zoveel dode kennis en dode informatie, valse informatie, om te verliezen. ‘Nee, nee,’ roepen de mensen. ‘Kom terug.’ Zij willen niet dat je ontwaakt. Zij willen dat je hun marionet blijft, hun trekpop. Telkens weer zuigen ze je leeg. Je moet dus hoger de berg op om hier van los te komen, om tot de hogere, en betere waarheid te gaan, ook al is die hard voor het vlees. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. hoofdstuk 30 het verhaal gaat verder Wat is afgoderij ? Het is het verabsoluteren en overmatig centraal stellen van een deelwaarde. In die zin kan dus ook God een afgod worden, of de hemel, of de natuur, gewoon omdat het nu eenmaal niet op zichzelf staat en niet op zichzelf mag staan. Ook het Woord kan tot afgod worden, literatuur. Denk aan de bijbel-verafgoders, de letterslaven. De letter op zich doodt, maar het geestelijke doet leven. Ook het geestelijke kan al snel tot afgod worden als het uit z’n grotere verband wordt gerukt. Denk aan de overmatige verafgoding van de heilige geest. Telkens gaat het weer om zoeken naar verband en verhouding, naar variatie en creatie. Daar zijn verschillende beelden voor, zoals de bijen, maar ook dat moet je niet verafgoden op een ongezonde manier. Obsessies zijn soms goed, maar overdrijf het niet. De mens gaat zeker door seizoenen heen om herstel te brengen. De valleien worden verhoogd en de bergen verlaagd. Daarom is het belangrijk om langs de rivier van de hemelse vergetelheid op te gaan tot de berg van hemelse vergetelheid, om los te komen van dode kennis die uit balans is. Zo krijgt de mens zuiver zicht. Het medicijn tegen afgoderij is dus goede scholing, goede literatuur, goede principes. Het gaat niet zomaar om het navolgen van allerlei stemmetjes, of dat God of een andere hogere macht het wel even voor ons gaat doen. Je bent zelf bij dit proces betrokken. Langs de rivier van vergetelheid tot de berg van vergetelheid, en daarachter is een nieuwe wereld : oerwoud, wildernissen, maar niet zonder gevaren. Virussen kunnen zich voordoen als apen of spinnen, gevaarlijke spinnen. Er liggen onbekende virussen op de loer voor de mensheid, waar de geestelijken al tijden tegen strijden. De aapgeesten zijn tricksters, jokers, spammers, phishers, en kunnen het menselijk lichaam hacken. Achter de spinnenmachten zijn sowieso vaak weer grotere apenmachten te vinden. Deze apen zijn zwaar aan de drugs van de valse vergetelheid, namelijk de onverschilligheid, het egoisme en de hebzucht. Ze leven helemaal in hun eigen wereld, en het is een monkey business. Het zijn drugsdealers. Daarachter bevinden zich vaak nog de vissen, zoals zalm. Ze komen ergens voort
Pagina 32
vanuit de rivier, waar ze hun onderkomen hebben, en worden telkens met de stromingen meegezogen, en zijn zwaar aan de drugs. Ze leven onbekommerd in de vergetelheid, maar dit is een vergetelheid van het kwaad, een valse vergetelheid van de dode kennis. Het vlees moet gedood worden. Er ligt een opdracht voor de mens om deze machten, deze valse principes, deze dode vergetelheid, te overwinnen. Het vlees, de zonde, is op het ziekbed geworpen, en woelt in een doodsslaap, ijlende. We mogen dat ook proclameren dat het vlees dood is. Het rent als een kip zonder kop. Het zijn allemaal stuiptrekkingen nog. Ik had een droom dat alles wat niet bij elkaar hoort van elkaar los werd getrokken. Uiteindelijk zullen valse verhoudingen het niet vol blijven houden. Ook had ik een droom over het verschil tussen defect en effect. Defect is datgene wat het niet in de mappen weet te houden, maar er zelf mee aan de haal gaat, voor zijn tijd, en dan alles op een defecte manier aan elkaar plakt, maar uiteindelijk werkt dat dus niet, want het past niet bij elkaar. Effect heeft het als je het in de mappen laat waar het hoort en het niet overmoedig eruit haalt. Mensen willen vaak stad en naam maken. hoofdstuk 31 de hemelse centralisatie Hoe kom je dieper in de verborgenheid ? Allereerst moet er besefd worden dat de mens niet dieper kan gaan vanwege de afgoden die in de weg staan. Er zijn dingen centraal gezet die niet in die zin centraal mogen staan. Soms is dat gewoon een brok. Dan draait alles om iets eenzijdigs en loopt alles vast, en dan ontstaan daar markten omheen, en dan leven ze van iemand anders zijn lijden en van bedrog. Het centrum mag geen eenzijdige brok zijn als een opeenhoping. Het centrum moet een verfijning zijn van dynamieken die elkaar telkens afwisselen, aanvullen en in de gaten houden, opdat het wiel zal draaien, als een hemelse klok. Gematigdheid is hierin een sleutelprincipe, en ook variatie, afwisseling, waarin er gezocht moet worden naar de hemelse balans en volgorde, ook de hemelse hierarchie, om zo los te komen van de vleselijke hierarchieen van mensen. Dit proces is de hemelse centralisatie, dat de mens helemaal opnieuw moet leren centraliseren, hoofdzaken te onderscheiden van bijzaken, opdat er doorgang is tot de diepere verborgenheid, zodat de mens in het hemelse verkeer kan wegzakken. Hemels centraliseren is dus een soort tetris spel waarin er steeds weer dingen wegvallen, opzij schuiven. Daarvoor moet je dus ook hemels leren concentreren, inventariseren en hemels leren jongleren. Het is een levend rangschikken. Het wordt uitgebeeld door een hemels visnet. Je hebt vele lijnen nodig om het visnet te doen werken. Het werkt allemaal met elkaar samen. Het is niet slechts een lijn, maar velen. Het gaat dus om het leren denken in lijnen, verdiepingen en vakken. Ook moet je dus leren denken in afwisselingen opdat je gematigdheid kunt uitoefenen. Ik had een droom dat ik in een natuurstad was. De huizen bestonden allemaal uit gangen die ook weer door kleine kamertjes of ruimtes heengingen, en die gangen waren ook tussen de huizen, en telkens waren er deuren tussen, als een soort doolhoven waarin de mens verborgenheid had. Zo werd het hemels centraliseren in stand gehouden. Vroeger werd de natuurstad geplaagd door monikken van de nachtmerrie. Die waren toen verdreven, maar hun schaduwen en geesten waren er nog wel. Ik was in de gangen en ging langs de kamertjes en kleinere ruimtes, van deur tot deur, en soms zag ik zo’n schaduw van een monnik, maar het vaagde ook weer snel weg. Ze konden niet meer aarden. Ze droegen ook hele vreemde hoedjes. Hoe kom je door de nachtmerrie heen ? Door het te leren aanvaarden en dragen, om het zo te verwerken, en door het hemels centraliseren. Leren hemels vissen betekent eerst je hemelse visnet in orde te krijgen, door de hemelse centralisatie. Het hemelse visnet is iets groots en veelzijdigs, als het hemelse centrum waar je allereerst zelf doorheen moet. Daarom is het een thema wat telkens weer terugkomt in de RVBijbel. Probeer het hemelse visnet voor je te zien, en de dynamieken, de lijnen, wetende dat wanneer je geen gematigdheid en variatie beoefend, en vervalt tot eenzijdigheid en vleselijke centralisatie van materialistische dingen dat het hemels visnet dan niet zal kunnen werken, en dan zit er in principe een heel groot gat in. Dan bereik je verder niks. Wat zijn nu precies de verdere valkuilen in de hemelse centralisatie ? Je moet niet overmatig objectiviceren want dan wordt het steriel, kil en zakelijk, maar je moet ook niet overmatig personificeren, want dan wordt het een projectie, en dan speel je in principe verstoppertje, zoals mensen die het telkens over God hebben, maar niet de principes hanteren, en dus in wezen gewoon aan voorouder-aanbidding en persoonlijkheidscultussen doen. Het gaat er dus om balans hierin te vinden. God mag geen schuilplaats voor het vlees worden. De schijnwerkelijkheid waar de mens in leeft, de matrix, is een gevolg van vleselijke centralisatie. hoofdstuk 32 van supermarkt tot warenhuis Om ons heen zijn de dode systemen. Het vlees is allang dood, maar dit zijn nog de stuiptrekkingen. Daarachter ligt het bos. Daar naartoe is de tocht, door veel ontraadselingen, puzzels. De dode laagjes van het vlees moeten eraf. Die geven nog verwarrende signalen af, verdraaiingen, vreemde echo’s. Je kan je er kwaad om maken, maar je moet de jacht in. Je moet een hemelse visser worden. Allereerst moet je zelf door het visnet gevangen worden,
Pagina 34
de fuik in, en ook de fuik aanvaarden. Om ons heen zijn de dode systemen dus, systemen die niet ademen, en ook alle adem weghalen. Alles proberen ze te verstikken met hun nonsense. Grote nonsense is het. Ontken die realiteit. Het is de matrix. Heb er geen binding mee. Ga je eigen weg, de hogere weg. Ga hemels centraliseren, zorg dat je dat hemelse zuigsysteem afkrijgt, dan kan al het vlees wegvallen. Ga hemels aarden. Zorg dat je goede grond onder je voeten krijgt. Om ons heen zijn de dode systemen. Ze zijn morsdood, al lang geleden vervlogen. Het komt en gaat, telkens weer vaagt het weg, want het is de realiteit niet. Het zijn nachtmerries, en als dan de ochtend komt zijn ze weer weg. Blijf bouwen, blijf werken, in de hemelse werk-elijkheid. Prik er doorheen, want er worden grote spelletjes gespeeld. Om ons heen zijn de dode systemen, systemen allang vervolgen, als eb en vloed komt het telkens terug en vaagt dan weer weg, maar kom tot de ware hemelse zee, van hemelse vergetelheid, en laat al die dode dingen achter. Kijk naar de bloem die bloeit, kijk naar de bij die van bloem tot bloem gaat, gematigdheid en variatie. Om ons heen zijn de dode systemen, aan de steroiden, maar weet dat het om afgestemdheid gaat, niet om gespierdheid. De vleselijke spieren van de gevallen, lagere mensheid versperren hen de weg, trekken hen mee, naar een wereld van bedrog. Het zijn allemaal kunstjes van bacterien. Het gaat niet om sterk zijn, maar om volharding, vastberadenheid. Het gaat niet om kracht, maar om flexibel zijn. Sober zijn leidt je veel verder. Oververzadiging is bedrog, de honger is je gids. ‘Je zit de boel te verzieken’ ‘Oh moeder, wat en piene piene piene’ ‘Het is weer bar en boos,’ zeggen de tantes bij het kaarten. Elke dag als je opstaat mag je weer zeggen : ‘Weer een dag om te puzzelen.’ Elke dag als je opstaat mag je weer spoorzoeken, naar de padvinderij. Dat gaat door bos en wildernis, soms heb je een schram, soms moet er een pleister op. ‘Je zit de boel te verzieken’ De tantes zijn aan het kaartspelen. Soms mag je meedoen. Soms doen ze het als je naar school moet of al op bed ligt. Het is een vreemd spel wat ze spelen, met vreemde jokers, soms vreemde kaarten, en die komen dan in het spel, en blijven circuleren, totdat er nieuwen komen. Het vlees heeft zijn evenwichtsorgaan verloren, en ook zijn geheugen. Breek de zegels, ontken de matrix, het is allang uit de hand gelopen, en deze krachten zijn dood. Het zijn slechts stuiptrekkingen. We waren ontvoerd, en werden tot producten in de supermarkt, maar nu moeten we tot het warenhuis gaan, om te worden waartoe we voorbestemd zijn. Grote wonderen gebeuren er in het warenhuis. De dingen spreken. Wonderlijke verhalen, wonderlijke avonturen. hoofdstuk 33 waiting for the winds De nieuwe wereld wordt gedragen door de winden van vergetelheid. In de RV-Bijbel zijn passages die wijzen op hoe winden en stormen hebben bijgedragen aan de schepping, ook aan de schepping van het Woord. Hiervoor moet veel gezaaid worden. De christenen vragen vaak : ‘Bent u al wedergeboren ?’ of : ‘Hebt u de wedergeboorte al ontvangen ?’ En pinksterchristenen vragen : ‘Hebt u de Heilige Geest al ontvangen ?’ of : ‘Hebt u het heilige
Pagina 36
geestelijke al ontvangen ?’ Evangelische christenen zijn vaak bezig met de opname, en die zou dan volgens velen vóór de grote verdrukking plaatsvinden, oftewel vóór het ragnarok, vóór het tahulen, maar we hebben gezien dat we er dwars doorheen moeten. We kunnen dat niet overslaan. Wel is het dus zo dat ze de opname vaak letterlijk nemen, maar het is iets wat we in ons binnenste moeten ontvangen, dus we kunnen dan ook vragen : ‘Hebt u de opname al ontvangen ?’ We moeten ons ernstig uitstrekken naar de opname, die ernstig zoeken. ‘Bent u al een opgenomene ?’ Die opname zal gebeuren midden in de grote verdrukking, wanneer we verbroken raken en hard aan onszelf sterven op het strijdveld van Ragnarok, of dat wat de christenen ook wel Armagedon noemen. De grote winden van hemelse vergetelheid zullen hiervoor komen. Met de komst van het Nieuwe Testament kwam er een nieuw bewind op aarde. Corrupte leiders sloegen hier een slaatje uit, en ze konden het goed vervormen tot gereedschap in hun hand. Vannacht had ik een droom over het boek Judas. Het boek Judas had de harten van de mens ingenomen, en bedreef tirannie, en het was een dreig cultuur. We werden allemaal onderverdeeld in groepen van allerlei nationaliteiten. Er waren Engelsen en Fransen. Een Franse jongen sprak tegen mij, en ik legde hem uit over het Plumares mysterie. Ik wees op de wolken, en dat de wolken elkaar nog overlapten, maar dat daar een heel ander patroon achterlag wat geopenbaard zou worden. De wolken zijn dus een soort puzzel, een soort code die gekraakt moet worden, en dan heb ik het over de wolken van het huidige tijdperk, zoals het huidige tijdperk in elkaar zit. Het plumares mysterie is de naam van het zesde boek van ons lesprogramma van het nieuwe onderwijs. Nog even een uitleg wat Plumares betekent, vanuit het boek : ‘Plumares momenten zijn momenten van verwarring en verwerping, waarin je je plaats niet kent, en ronddoolt. Het zijn lege tabletten die hoger inzicht nodig hebben, die nog geplaatst moeten worden. Deze plumares stenen of tabletten zijn dus belangrijk om het huis te bouwen. Wij mogen de plumares stenen dus niet zomaar verwerpen, omdat ze groot potentieel hebben. Dit is ook weer een stukje van het aanvaarden.’ ‘Forceren helpt niet. We zijn in een labyrint. Alles moet op een natuurlijke manier gaan, de tijd krijgen om te groeien.’ ‘De plumares spiegels staan door het hele heelal. Ze zijn overal om ons heen, en brengen alles tot tegengestelden, spiegelen en verdraaiien alles.’ ‘Maar ook in en rondom ons huis zijn er zulke plumares spiegels, en zelfs in ons lichaam. Het is dus belangrijk hier gevoelig voor te worden en je leven te gaan begrijpen. Het zijn als het ware allemaal golfjes en stroompjes van zeeen en rivieren die door elkaar heenlopen. Soms lijkt het alsof ze er een potje van maken, maar er is een hogere orde. De mens moet leren deze stromen te detecteren, te volgen, te ervaren waar ze afbuigen, en hoe ze afbuigen, en hoe het zich doorvertaalt en spiegelt. De mens mag zo tot de oorspronkelijke waarden komen, om zo beter zijn leven te leren begrijpen. Dit is dus een groot vraagstuk van de etymologie van het shamanisme.’ ‘Hoe buigt iets zich af door de spiegels en lensen van het leven, in het labyrint van het bestaan ? Hoe ontstaan de dingen, hoe vormt het zich door al die caleidoscopische verbuigingen, verspiegelingen en schaduwen ? Dat is het vraagstuk van de etymologie van het shamanisme, oftewel het plumares mysterie. Het is de leer van de oorsprongen, en hoe die bronnen zijn gaan vloeien. Ze dalen neer en stijgen weer op met vernieuwd inzicht. Bronnen putten en scheppen weer uit andere bronnen om zichzelf te versterken, te verdiepen. Dit is een groot buitenaards natuur mysterie, als het leren kennen van de spiegels van het universum, het onderscheiden ervan. Soms is het belangrijk om even stil te staan en jezelf af te vragen : Welke spiegels zijn hier aan de gang ? Het zijn prisma stenen die een bepaald spectrum hebben opgewekt waardoor wij de dingen beleven zoals we het beleven.’ ‘Ook herinneringen kunnen plumares spiegels zijn. Ze kunnen je het leven heel anders laten bekijken en beleven. Dit kunnen goede herinneringen zijn of slechte herinneringen, maar we mogen door deze spiegels gaan om tot verdieping te komen. Dit is een hele uitdaging. Sommige spiegels zijn heel klein, en anderen heel groot. Sommigen liggen misschien op de achtergrond, maar anderen kunnen de sleutel vormen voor je verdere leven. Zo kunnen plumares momenten dus ook hele goede momenten zijn van herkenning, verzoening en diepte zicht.’ ‘Genade stelt de wet buiten werking, de valse wetten. Dit is in diepte niets anders dan inzicht, de onderscheiding van de plumares tabletten, van de spiegels.’ ‘Genade is dus inzicht. Hoe dieper het inzicht, hoe dieper de ontwaking, wat resulteert in een hoger absorberings-vermogen, oftewel vetverbranding, de fijnere energie.’ ‘Het atheisme is de sleutel tot de diepere leegte, de sleutel tot vergetelheid, en zo de decoder van het grote Plumares Mysterie. Alle profeten moesten in het atheisme ingewijd worden, wat in het Grieks ook betekent het verwerpen en ontkennen van de goden van stad en staat. Het heilige atheisme, de heilige atheos, was uitgezonden als een heraut van het oordeel wat over de afgoden zou komen.’ Al deze principes worden in het boek verder uitgelegd. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat dit een van de meest gelezen boeken is van ons lesprogramma. Ik sprak daarover met de Franse jongen, maar dat ging een beetje door gebarentaal en Engels, want mijn Frans is niet zo best. De bezetters van het Judas-bewind waren in het gebouw waar wij waren en zij waren aan het dreigen. Alle voeten moesten gecontroleerd worden, en sommigen zouden gemarteld worden. Ze gingen toen langs alle voeten met hamertjes. Ook mijn voeten controleerden ze, maar ze deden verder niks. Een andere Nederlandse jongen pakten ze wel op, en die begon te schreeuwen. Het boek Judas : zowel goede als slechte, hele slechte, dingen. Daarom moet er nog een vervanger komen. Ik ontmoette een Engelse zangeres. Ik scheen haar eens een brief te hebben geschreven over een boom waarin vleselijke vogels zaten, en die vogels moesten sterven, neervallen, opdat de boom verder zou kunnen groeien. Dat is ook met de vleselijke vissen van anti-hulp. Die moeten eerst sterven voordat de mens verder zal kunnen. De vrouw scheen nogal onderdrukt te worden door een of andere hoge piet in de muziek-business, en die zat ook in het Judas bewind. Ik zocht hem op, maar hij ontkende alles. Volgens hem had hij nooit met de zangeres gewerkt. De zangeres stelde dat ze de brief kwijt was die ik haar eens had gestuurd. Toen ze de inhoud van de brief uitlegde zei ik
Pagina 38
dat ik 80 a 90% zeker die brief had gestuurd, dat die dus waarschijnlijk van mij kwam, en ik zou nog eens in mijn archieven kijken of ik de kopie ervan nog zou kunnen vinden en weer naar haar zou kunnen sturen. Het zou dan vijf jaar geleden zijn geweest, zei ik, en toen noemde ik zes jaar, maar zij zei toen : ‘langer geleden,’ en toen zei ik : ‘het kan ook zeven jaar geleden zijn geweest,’ en toen zei ze ‘ja, het moet van zeven jaar geleden zijn geweest.’ Het Judas bewind begint te twijfelen aan zichzelf, en trekt zich ook terug, ontkent dingen, wat al eerder gebeurd is. Er moet echt een vervanger gaan komen. Daar zien we naar uit. Ik zag de wolken van het plumares mysterie, en er lag nog wat achter, wat geopenbaard zou worden. De winden van de hemelse vergetelheid zullen ons leiden tot de wolken van de hemelse vergetelheid, en daarachter is de boom van de hemelse vergetelheid. We kunnen dat een beetje vergelijken met de ygdrasil, de boom die alle werelden onderverdeeld, uit de germaanse mythologie, oftewel de wereldboom. De Engelse zangeres zong ook over dat soort thema’s. Ze vroeg om meer hemelse woorden. Ze was heel hongerig. Ik gaf haar toen een omhelzing. Laten we de winden van de hemelse vergetelheid volgen, en wachten om erdoor opgenomen te worden, wat vanzelf gebeurt als we ernaar zoeken en als we ze volgen. Laten we ons intens bezig houden met het geheimenis van de opname, wat in principe dus een opname tot inzicht is. Het Judas bewind moeten we ook op waarde schatten. Het is een geestelijke grondwet, en hierin is een belangrijke basis en wortel te vinden, waar de RV-Bijbel mee verder gaat, wat telkens terugkomt, namelijk : ‘Want er zijn zekere mensen binnengeslopen – reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven – goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen.’ Hier zien we dus al dat velen vasthouden aan de verwesterlijkte vorm van genade, die zeer gevaarlijk is, zeer giftige drugs. Dat is de zombie drugs. Velen slikken het. Vandaar dat de voeten gecontroleerd moesten worden, de basis. hoofdstuk 34 Het orionse genesis – het rusland geheimenis We hebben het al vele jaren over het Rusland geheimenis. Dit geheimenis moet verder uitgewerkt worden. Rusland is Ragnarok wat moest komen, stelde ons lesboek ‘Leven op de Paradijs aarde – deel 2’ begin 2021, een jaar voordat Rusland Oekraine binnenviel. Maar wat is het ? Wat is er gaande achter de schermen, want we hebben te maken met het vleselijke Rusland en het geestelijke Rusland. Rusland heeft Europa teruggestort in de dertiger jaren : terug naar start. Europa wilde niet luisteren naar de hogere boodschappen, wilde niet Franciscaans worden, niet ascetisch, niet sober leven. De put van Rusland, wat is het ? Op de top van de dertiger jaren viel Duitsland binnen, want de mensen wilden het geestelijke niet, en werden zo met het vleselijke geconfronteerd, wat weer terugwees op het hogere geestelijke. Natuurlijk zit daar een les in. Alles wijst terug op het hogere. Het Germaanse sprak. Zoals de christenen Jezus terugverwachten, zo verwachtten de Germanen Surtr, de reus van de herschepping, die zou komen op zijn dodenschip met moeder Hel, de godin van de vruchtbaarheid. Dat zou gebeuren op het toppunt van Ragnarok. Moeten wij opnieuw de veertiger jaren in, of kunnen we gewoon nu dieper de dertiger jaren in om het diepere verschijnsel te begrijpen, te zien waar het op wees ? De Egyptenaren verwachtten Ra op zijn dodenboot, Ra en zijn onderwereld-bemanning, en we zien al deze dingen terug in het sinterklaasfeest, van sinterklaas die komt op zijn boot met zijn zwarte pieten. En de pieten stellen dan het gereedschap voor van Ra, om door de poorten van de onderwereld te kunnen. Dat is ook het geheimenis van Ra-Shu, waar we veel over geschreven hebben. Shu of Sa was als het ware de achternaam van Ra, en stond voor zijn onderscheidingsvermogen, zijn intelligentie, de hemel, om boven het aardse uit te stijgen, als een vogel. In het Hebreeuws komt dat terug als de rasha, de stammen van de wilde jongens, zij die zich afgezonderd hebben van het wereldse. Er is een groot verschil tussen de wilde jongens en de wereldse jongens die zich geconformeerd hebben, die allemaal hetzelfde zijn. Wij hebben daar veel over geschreven. En dat rasha geheimenis ligt diep verborgen in de psycho-analyse van Rusland. Maar wie luistert hier naar ? Of ze zijn overmatig pro-Rusland, of ze zijn overmatig anti-Rusland. Nuance is ver te zoeken vandaag de dag. Men overpolariseert en generaliseert er maar op los vandaag de dag, en gaat zo van vlees tot vlees. Ze willen niet zien wat er achter de schermen ligt. Ze willen het niet bekijken in de context van de geschiedenis en de voortijden. Men kijkt er niet pastoraal en psychologisch naar. Het is allemaal zwart-wit wat de pot schaft, maar er moet nog synthese komen. De wilde jongens zijn de herauten, de aankondigers, van het amazone tijdperk. De amazones zullen komen. Moeder Natuur zal haarzelf herstellen. Deze wereld moet de baarmoeder weer in, moet weer een geestelijk moederbesef gaan krijgen. Elk macho gedrag, en elk vitesse gedrag, moet eraf. Stoere en vlotte jongens behoren niet tot de wilde jongens, want dat zijn reclame makers voor de stad. Ze hebben moeder natuur om zeep geholpen, maar moeder natuur zal hen hun plaats wijzen. De parasieten zullen afsterven, overweldigd worden door de hogere natuur. Nu leeft de mens nog parasitair. De mens heeft nog parasitaire ideeen en idealen. De mens is haar vijand, leeft in vijandschap tegen haar. Er is een stok in haar hand, een speer die zij werpt, een pijl die zij afschiet. Zij wil de mensheid doen ontwaken, maar daarvoor moet het vleselijke afgedaan worden. De mens moet besneden worden, en de vleselijke mens moet sterven. De mens is dus in gevecht met zijn spiegelbeeld. De mens is zijn eigen ergste vijand. Surtr komt terug, de grote, herscheppende context in de Germaanse literologie, en Ra komt terug, Ra-Shu, oftewel de rasha, de wilde jongens, die onder het natuurvuil van de moeder zijn als zwarte pieten. Ra was met zijn dodenreizigers diep de grond onder gegaan. Door het Shu-geheimenis van de hemel keerde hij weer terug. Kijk daarom naar Rusland en ontcijfer het. De geschiedenis herhaalt zich, ook al is het vleselijk, het wijst op geestelijke realiteiten. De spaanse griep was de 1900se corona en er was de eerste wereldoorlog, en het leidde de mens tot de put van de dertiger jaren, en toen kwam Duitsland, en toen kwam Rusland. Deze entiteiten zijn met elkaar in gevecht.
Pagina 40
Er ligt iets diepers onder. Weer herhaalt het zich vandaag de dag, totdat we het dieper zullen zien. Het roept, en het is het geroep van de wilde jongens die de komst van de amazones aankondigen. Niemand gaat met het vleselijke wegkomen. De Rasha zijn de asceten die niet conform zijn. Ook Jeremia behoorde tot de rasha. Hij streed ook tegen de oude, ingedutte inzettingen, net zoals Ismael en Ezau. Rasha, of rosh : de beginne. Er zal een nieuw genesis komen. Dat is het boek Behemma. Hierin zal de oerkennis geopenbaard worden, het ware genesis. Dat is een orions genesis. We zien om ons heen de putten van de danaiden. Zij scheppen voor eeuwig water in een bodemloze put of vat, dragen voor eeuwig water naar de zee. Dat zijn de vleselijke christenen die we om ons heen zien, altijd met vorm en ijdelheid bezig zijn, waar alles om hun eigen clubje draait, hun eigen familie, etc. Ze leven langs alles heen. Het zijn de sluiers van het leven. We moeten daar doorheen om onze weg zien te vinden. Het is heel tragisch, maar er liggen diepere dingen onder verscholen. De reis is terug naar het orionse genesis. Van belang is het dus dat de danaiden uit je leven worden gedreven. Ga bij jezelf na in hoeverre en hoe je nog water naar de zee draagt. Vorm geen eenheid met de danaiden. Het zijn de doellozen, waterloze wolken. hoofdstuk 35 De veertiger jaren : opkomst en val van het vlees – de orionse ladder Ja, we zijn in de dertiger jaren terechtgekomen, door het Rusland geheimenis. Nu moeten we vat krijgen op het veertiger jaren geheimenis, de overgang van de dertiger naar de veertiger jaren, als onderdeel van het Ragnarok. De Germanen kwamen. Duitsland viel Europa aan op grote schaal. Er drong iets, wat zich vleselijk vertaalde. Er is een hoger Duitsland en een lager Duitsland. We moeten gaan kijken wat er achter de schermen gebeurde. In werkelijkheid kwamen de Valkyries om de gevallen berserkers en einherjars op te nemen. Zij waren bedekt met de moeder aarde, als zwarte pieten. Zij droegen het geheimenis van de moeder aarde en waren klaar om ingewijd te worden. De Valkyries kwamen, maar in de materiele wereld kwam dit omgedraaid door. Er was iets heel anders, iets veel diepers, gaande in de geestelijke wereld. Dat geheimenis moet ontrafeld worden. Het is allang gebeurd. En het blijft zich herhalen totdat de mens het gaat zien. De veertiger jaren. Wat is het ? De valkyries, de germaanse strijdgodinnen met hun gevleugelde helmen, kwamen, voor de opname. We zien de ladder tot de hemel verschijnen. Het vlees doet een totaal aanval. Rusland moest deze aanval temperen. Uiteindelijk kwam nazi-Duitsland, het lagere, vleselijke Duitsland, ten einde door Rusland, door Stalin. De rasha kwam, de wilde jongens, hen die door de valkyries waren opgenomen en terug werden gezonden de strijd in. In het ragnarok ga je van strijd tot strijd. Er moeten vele afgoden vallen. Ook moeten er vele reuzen en vele beesten vallen. Dat gebeurde in het tijdperk van de veertiger jaren, het hoogtepunt van de ragnarok. In de veertiger jaren breekt de wolf Fenrir los om de goden te verslinden, maar komt hierdoor ook zelf ten val. Reuzen slepen elkaar tot de afgrond. In de veertiger jaren storten alle elementen in. Het is een nieuw genesis, een orions genesis. Goliath roept tot de mensheid. Het is een machine. Het is allemaal voorgeprogrammeerd. Doet steeds hetzelfde kunstje. De veertiger jaren : de opkomst en de val van het vlees, als de orionse ladder. hoofdstuk 36 gehoornde zwijnen Wat punten ter overdenking : De geest van genesis is een kudde van dunne gehoornde zwijnen met lange snuiten en slagtanden. Om de wildernis in te komen moet je geheel monnik worden. In stoeten van monikkenkoren kun je de wildernis in. De pijn van het baren versterkt de band tussen moeder en kind. hoofdstuk 37 De strijd tegen het nederlandse monster – de komst van het nieuwe genesis Nederland is een echt familie land. Alles voor de familie doen, en de rest is bijzaak. ‘Dingen moeten in de familie blijven.’ Dat is dus wel een hele gevaarlijke gedachtengang, en dat is meer hoe mensen zijn die in het vlees leven, het familisme en exclusivisme. Ook trappen velen tegen religie aan, maar juist in religie zijn nog dat soort principes, alhoewel schizofreen genoeg zijn de christenen dan vaak nationalistisch familistisch, maar dat zijn allemaal familiaire geesten. Ik zeg tegen mijn kinderen soms als ze iets weg willen doen het juist niet aan de familie te geven, maar erbuiten, vanwege die reden, om hen goed dat zaai principe te leren, want ja, bij hen staat ook familisme op de loer, en als ze dus alleen maar zouden zaaien op familie grond dan zou het hen juist naar de keel gaan grijpen vanwege exclusivisme, en dat is dan nog wel de familie van het vlees, dus
Pagina 42
van de matrix. Maar in ieder geval zou ik niet met dat soort stellingen of mensen die dat soort stellingen uitdragen kunnen leven, omdat het heel verstikkend is. Het hoort bij het straatje vrekken. Beetje putten van de danaiden achtig. Het Nederlandse monster : het is een lijm monster. Er zitten gevaarlijke, giftige ingredienten in, wil alles aan elkaar plakken, ook als het helemaal niet kan. Alles wordt op een hoop gegooid. Veel mensen proberen nu van het vlees af te komen, en andere overmatige dierproducten, om meer plantaardig te leven, vegan. Mensen proberen te consuminderen, en te minderen dus op dierlijke producten zoals melk. Vervangingen zijn dan bijvoorbeeld soja-melk, rijstdrink, hazelnootdrink, amandeldrink, erwtendrink, etc. Ja, rijstdrink is ook een goede vervanging, maar dat vind ik vaak veel te sterk, dus vaak doe ik dan een half bekertje rijstdrink, en de rest water, en ja, ik begrijp mensen helemaal als zij ook niet telkens soja willen ter vervanging van melk, want soja is dus slechts een van de vervangingen, dus dat kan dan in de juiste mate/verhouding gevarieerd worden. Kokosdrink kan soms genomen worden (ook zeker niet teveel), dus dat neem ik dan zo af en toe, en rijstdrink dus, soms gewoon volledig, maar ook ´halfvol' om het zomaar te zeggen, dus met de helft water. Amandeldrink neem ik echt heel heel soms, of hazelnootdrink, en er zijn wel meerdere soorten, en dat zijn ook allemaal vervangingen die uitgeprobeerd kunnen worden. En qua maaltijd-basisen dus varieren met : - aardappelen - couscous - voorgekookte maismeel - quinoa (ook weer niet te vaak) - soms bulgur - heel soms linzen Paracelsus zei : ‘Alles is vergif. Niets is zonder vergif. Alleen de dosis maakt het vergif.’ Daar gaan de lesboeken ook over, en dat is dus de kunst ja. Rijst is geen basis, want het is veel te verdichtend, wat dus niet wil zeggen dat je het niet kan eten. In bewerkte vormen, dus waarin die structuren zijn afgebroken heb je dat veel minder, dus bijvoorbeeld rijstdrank en rijstwafels (gepoft). Met mate dus in gewone vorm. Het is dus wel gewoon voeding ja. Macaroni was een droom over, wat ook staat in leven op de paradijs aarde deel 1, waar dus ook brood wordt aangepakt : hoofdstuk 16 : 'Dingen lopen gelijk met elkaar op want de wetenschap gaat ook steeds verder, en dat gaat dan kruizen. Dingen liggen dus helemaal niet zo simpel. Ik heb bijvoorbeeld al heel lang geleden een droom gehad over het gevaar van fluoride om maar eens een voorbeeld te noemen. Ik kon zo zien wat het in de hoofden van kinderen deed, en ik stopte toen met fluoride en werd dus zelf ook van allerlei chronische hoofdpijnen verlost, en er komt steeds meer in de wetenschap aan het licht hoe gevaarlijk die troep is. Ik heb toen ook dromen gehad over gevaar van brood en macaroni. Ik neem dit bloedserieus want als ik dat niet zou doen zou het mijn leven kunnen kosten. Ik ben toen met beiden gestopt, en vanuit de wetenschap kwam er dus ook steeds meer bevestiging dat er veel gevaren aan brood zijn verbonden. Daar is ook een hele beweging over gekomen, met bestsellers vanuit amerika enzo.' 'Dan hebben we ook nog het kruizende probleem van buitenaardse krachten/ demonen die dus brood gebruiken, territoriale machten, die al hun troeven erop hebben ingezet. Niet leuk om te horen, zeer zeker niet, maar we zijn in oorlog. dus dan zijn er territoriale machten in rotterdam die dan protesteren : 'nederland broodland', en 'brood is de heer', met van die oude, gepensioneerde, betuttelende reclame stemmen. Ik zeg niet dat je dan helemaal geen brood meer kunt eten, en er is altijd verschil tussen slecht en slechter enzo, maar minderen op brood is zeer belangrijk, dus eigenlijk meer variëren. Ik zeg het nu weer : varieer. Je kunt zeggen dat er met ander voedsel ook veel aan de hand kan zijn, en ja, dat is zo. ook met voedsel is het parelduiken, profetisch, hoe door dit mijnenveld heen te komen, en het is dus vaak kiezen tussen twee slechten, maar als er dan hele duidelijke gevaren worden aangewezen zoals brood, macaroni, suiker, zoutoverdosis etc. dan wordt je wel voorzichtig en denk je twee keer na voordat je iets pakt. Je kunt dus gaan voor het 'goede' of voor het beste. Daar heb ik een tijdje terug ook over geschreven, wat het dan betekent als een mens 'het goede pad' opslaat in plaats van het beste. Heleboel mensen zijn brave, goeie, gehoorzame sullen.´ Tot zover leven op de paradijs aarde, deel 1. Er staat dan niet bij wat die droom over macaroni dan inhield. Het was in een soort ruimte onder de grond en een soort aardworm of lintworm, heel groot, viel aan, en er MOEST MOEST gestopt worden met macaroni eten want daar werkte dat ding doorheen, echt heel smerig, en je ging er bijna van over je nek. Het is en blijft linke soep dus er zal nog beter onderzoek moeten komen hoe dat dan precies werkt. Dus iets of wat klopt er niet in dat product, in die industrie, dus ook zeker geen basis voedsel. Er is ook heel veel geschreven over mond bacterien hoe dat werkt en hoe de mens daar helemaal in is verstrikt, en dus door het riool, het wc putje, en dat werkt met elkaar samen. Het bespeelt de hersenen, en houdt de mens in de vleselijke matrix, dus heel parasitair, en er wordt veel aan verdient, en zo blijven ze die griezels doorfokken ook, dus 'mensen' worden dan huurwoningen voor die parasieten. Die parasieten kunnen je dan kopen of huren, levende van je herseninhoud en andere organen etc. Dus om die strijd verder aan te pakken : Het riool, wc-putje, doet vele mensen vroegtijdig overlijden. Als kind had ik daar ook al nachtmerries over hoe dat ging. Dus ja, we hadden het er al over dat je er soms zout in kan doen of soda, en dus met een siliconen wc borstel eroverheen, maar wat ook helpt om de wc enigszins 'schoon' te houden is dus minstens twee keer per week voordat je gaat slapen een teentje knoflook in de wc te doen, en dat kun je dan 's ochtends gewoon wegspoelen. Blijf daarnaast wel gewoon schoonmaken en soms zout of soda gebruiken. Er gaat een nieuw genesis komen, namelijk het boek Behemma. Het is een belangrijk fundament om het Nederlandse monster, oftewel de parasiet die Nederland in de greep houdt, te verslaan. Dat
Pagina 44
is dus een geestelijke oorlog, een studie-opdracht. Dit beest houdt belangrijke manuscripten verborgen. Die zijn belangrijk om verder te komen. Het zijn orakels. Het beest vreest dat de mens deze orakels vindt. Hiertoe moet de mens van Nederland tot het Rodenbergse Nederland gaan, oftewel het pastorale, geestelijke, hogere Nederland, om zo verlost te worden van het vleselijke, lagere Nederland. Dat is een doortocht door het riool. De mens zit diep opgesloten en wordt vastgehouden door de genesis matrix. Dit is een zwaar giftige matrix die de mens aan de drugs houdt, hormonale drugs, en waardoor de mens in zware wanen, psychoses, ook massa-psychoses leeft. De mens ziet het dan niet meer helder, en wordt afgeleid, zoals de danaiden in hun putten. Het gaat om de natuurreligie. Dat wat ze God noemen is dus gewoon de natuur, moeder natuur. Wordt dus ook een natuurmonnik om je goed aan de regels van de natuur te houden, daar streng gedisciplineerd in te worden, stoicijns. Zo kom je dieper de natuur in. Ik droomde over de Orionse natuurmonnik koren, die in stoeten zo dieper de wildernissen inkonden. Dat is de sleutel en de weg tot het Rodenbergse Nederland. Dat is het schip, de vissersboot, want de rest zal vergaan, het vleselijke zal afvallen als een kleed. Neem afscheid van het vleselijke Nederland. Ga geen handjes schudden, want dan nemen ze je alsnog mee. Die hand die je uitsteekt laten ze niet meer los. Geef ze geen vinger meer, alleen de middelvinger. Ren weg, neem afstand, ga het schip op. De Rodenberger monniken gaan terugkomen. Dat moet wel, want zij dragen de sleutels tot moeder natuur. Zij hebben geen compromissen gesloten met de wereld. hoofdstuk 38 de nieuwe genesis – de komst van het boek behemma – een nieuwe dag met behemma – een nieuwe bedeling Ik liep door de tuin. De wind blies zachtjes in mijn gezicht. Ik was op zoek naar iets speciaals, iets dat ik nooit zou vergeten. Ik keek in de verte naar de mozaïek-ramen van de kerk. Ik zag een gezicht van achter het mystieke raam naar me zwaaien. Ik rook een zachte adem van rozen en narcissen, en ik liep door de tuin, naar de kerk ernaast. Ik ging het portaal binnen en vroeg me af wie ik daar zou ontmoeten. Deze kerk vertegenwoordigt de vrije, hemelse fontein, die in ieders hart leeft, als men daarnaar wil leven. Sommigen zullen dichter bij deze fontein komen, anderen zullen het meer en meer verlaten. Behemma 1:1-7 Zo begon het allemaal. Zo begint ook het boek Behemma, de nieuwe Genesis. Het is een nogal sprookjesachtig begin, maar verderop in het boek wordt dat voorhangsel weggeschoven. Na deze teksten wordt er direct al een probleem besproken, wat eigenlijk al in vers 7 begon : ‘Sommigen zullen dichter bij deze fontein komen, anderen zullen het meer en meer verlaten.’ Dat is een reeel probleem al. Vers 8 zegt dan : ‘Er zijn zes bloemen in het huis van Eli, de hogepriester van Israël, de uitverkorene. Hij was de verzachter aller verzachters, en nu nam God hem weg, want hij waarschuwde zijn kinderen niet.’ Vers 9 is dan nog tragischer : ‘Samuel’s tranen zullen voor eeuwig op zijn graf vallen.’ However : Het is poëtisch. Daarna worden er woorden van hoop gesproken. Er is hoop in de bloemen, want die kunnen het verhaal zo draaien dat het goede er uit voortkomt. De bloemen staan voor poëtische variatie, die alle facetten laten zien, en dan ook alles herscheppen, in een nieuw zicht. De hele wereld kijkt nu naar Poetin, en vraagt zich af : Wat is hier gaande ? Iedereen houdt zijn adem in. Maar dat kun je ook poëtisch bekijken. Zijn naam zegt het al eigenlijk. Zo kun je de bloemenvelden ingaan om met dit mysterie te worstelen. Wordt zelf als een bloem. Heb het gezicht van een bloem, dat wil zeggen : Beschouw alles poëtisch. Ken de regels van het poëtische. Het is een gedicht. ‘Sommigen zullen dichter bij deze fontein komen, anderen zullen het meer en meer verlaten.’ Daar kun je hele tragische, legitieme prediking over voeren, maar je kunt ook de paradox van dit vers ingaan, het door de mozaïek-ramen bekijken. Het leven brokkelt telkens weer af, om nieuwe gezichten te laten zien. We zien in de eerste verzen van het boek Behemma een samenspel en een tegenspel tussen kerk en tuin. Als je naar je innerlijke natuurkerk bent gegaan, tot je innerlijke vrije, hemelse fontein, dan blijft het daar niet bij. Deze fontein stroomt ook weer de kerk uit, de tuin in, en je mag die stromen volgen. Je mag de rivier volgen, en het water ook brengen daar waar het niet is. Ik werd vanochtend wakker en een hemelse vlieg kwam tot mij. Ik kon de hemelse natuur dwars door alles heenzien, de vele subtiele effecten, het kaleidoscopische. En ik zag de boeken Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium uit de hemel vallen, en het boek Behemma steeg hoog op in de hemelen. Deuteronomium, de duistere grondwet in de harten, werd uitgebannen. Dat moet gezegd worden, dat mag gezegd worden. We zitten in de Genesis matrix, en nu is het tijd voor een nieuw Genesis. Roshland laat het zien : We moeten terug naar het begin, naar het orionse oergenesis. Is dat verantwoorde prediking ? Ja. De boeken van de voorouders hebben geen draagkracht voor deze moderne tijden. Wij als shamanen moeten zowel hun goden als hun geschriften van hen bevrijden, want die zijn overbelast. Ze werden overmatig centraal gesteld en overmatig versimpeld en geromantiseerd. Zo viel de mens in slaap. Kom niet aan hun heilige huisje. Nee, maar de boeken Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium zijn uit de hemel gevallen, zijn in veiligheid gebracht, want ze waren te hoog neergezet, te centraal. Ze moeten geholpen worden door de shamanen, tot rust gebracht worden. Ze worden teveel lastig gevallen, te vaak uit hun verband gerukt, zij en hun goden. Er moet balans komen tussen kerk en tuin. De kerk is diep en de tuin is groot. Durf ook over het tuinhekje heen te gaan. Er wordt heel veel van u afgehouden. Er wordt heel veel niet verteld. De mens is niet verfijnd. Daarom moet de mens terug naar de bloemen, het poëtische, het insectische. Leer van de insecten. Ze zijn veel genuanceerder. Vele mensen zullen overstuur zijn van bovenstaande woorden vanwege hun orthodoxe eenzijdigheid en stijfkoppigheid. Hoe durf ik dit allemaal te zeggen over hun heilige boeken. Maar zij hebben die boeken niet eens lief. Zij kennen die boeken niet eens. Die boeken roepen uit naar bevrijding, want ze zijn geketend in de kerken, en moeten die kerken op hun wenken bedienen. Ook deze geschriften mogen dus vrijkomen en hun plaats en veiligheid vinden in Behemma, door de mozaïek-ramen. Het is een bijzondere steen gegeven. Insecten komen vanuit de steen : een nieuwe dag met Behemma.
Pagina 46
Wees als een insect. Die zijn paradoxaal, dialectisch. Larger than life. De nieuwe bijbel gaat er komen. De nieuwe bijbel moet komen. Met een nieuw genesis. Een nieuwe bedeling. hoofdstuk 39 groeien door de hemelse bloem Er zijn zes bloemen in het huis van Eli, de hogepriester van Israël, de uitverkorene. Hij was de verzachter aller verzachters, en nu nam God hem weg, want hij waarschuwde zijn kinderen niet. Samuel’s tranen zullen voor eeuwig op zijn graf vallen. Behemma 1:8-9 Nooit zou ik op de stoel van Eli willen zitten. De geest van Eli is tuchteloos. We zien generatie na generatie van kinderen door de geest van Eli opgroeien die de weg niet kennen. Het wordt ze niet geleerd. Geestelijke discipline wordt hen niet geleerd, wel wereldse discipline soms. Het is een geest van de dood. Die kinderen zijn nog nooit geboren, maar worden in het graf opgesloten gehouden. Ze moeten leven in hevig opgedoste mausoleums, in grafsteden. Leidt je kinderen naar de bibliotheken en de museums, opdat ze leren van de geschiedenis. Vader Eli, deze bloem bloeit vanuit mijn hart voor u. Ik, Samuel, uw uitverkoren zoon, ik kom naar u toe, want u hebt me vanuit Mercurius op doen komen en me naar het huis van Venus gebracht. U verzachtte mijn wonden, u verzachtte mijn ziel en gaf me gouden brood om te eten. In uw huis, o vader Eli, kon ik de stem van God horen die tot mij sprak. Mijn bloem van dankbaarheid zal voor altijd bloeien. U hebt mijn deur naar de hemel geopend. Behemma 1:10-12 Eli was niet door en door slecht. Samuel had veel aan hem gehad. Samuel kon ook het goede in hem zien. Eli was immers de hogepriester van Israel, dus zal Samuel veel geestelijke kennis hebben overgedragen, waardoor Samuel kon groeien. Het probleem was dat Eli te zacht was, te vriendelijk. Hij liet zijn zonen maar aanrotzooien. Het zal als een kerk geweest zijn van liefde, vergeving en genade. Op zich zijn dat goede kwaliteiten, maar als er geen heiligheid en tucht is, geen bewaarder en bewaker van de heiligheid dus, dan kan het al snel ontaarden. Dan gaat het namelijk bederven. Dan dien je in principe gewoon vergif op. Hoe dan ook heeft Samuel ervan geleerd, ook al werd hij erdoor vergiftigd. Hoe dan ook werkte God door dit alles heen. Hoe dan ook had Eli voor Samuel de deur naar de hemel geopend. Dat andere moest Samuel dan maar van iemand anders leren, of gewoon door zijn contact met God zelf. Elk mens om ons heen laat een bloemenblaadje zien, of meerdere bloemenblaadjes, maar voor de volle bloemen met de volle cirkels van bloemenblaadjes moeten we bij God zijn, en dan moeten we ook oog hebben voor de bloemen die wij nog niet kennen. Drie keer hoorde ik de stem van de Heer, en drie keer sprak u tegen mij dat u het niet was. U verwees me naar de bloem, de bloem van Venus. Deze bloem bloeit vanuit mijn hart naar deze bloem, die tegen mij sprak. De bloem die mij het leven schonk, de bloem die mij gouden water te drinken gaf, ik zal U voor altijd dienen. Mijn bloem van gehoorzaamheid zal nooit verwelken. Behemma 1:13-16 Het goede van Eli was dus dat hij Samuel in ieder geval verwees naar de bron waar hij moest wezen. Eli was geen mindcontroller, maar een wegwijzer, alhoewel een hele lakse, iemand die zijn verantwoordelijkheden wegschoof. God kan al heel snel een excuus worden. Veel mensen verstoppen zich achter God. Vaak heeft het vlees een schuilplaats in God. Hoe dan ook droeg Eli Samuel aan God op, en daarom kon Samuel niet boos en bitter naar hem zijn. Er wordt hier gesproken over een bloem van gehoorzaamheid, wat wil zeggen : Laat je geestelijke gehoorzaamheid volledig zijn. Zorg dat je geen bloemblaadjes mist. Om de volledige hemelse bloem in je hart te ontvangen, moet je leven van het voedsel wat de bloem schenkt, oftewel de hemelse honing, hier genoemd het ‘gouden water.’ hoofdstuk 40 Wat betekent het verstaan van God’s stem ? Vader Mozes, waar bent u. U was de drager van deze bloem, u raakte de zijkant van mijn kin aan en maakte mijn hart sappig. De hemelse bloem in mij zal me naar uw hart leiden, waar alle sappen zich verzamelen. Breng me naar mijn werkplaats, breng me naar mijn hemelse wapenrusting, zodat mijn hoofd in uw hemel kan zweven om daar voor altijd te verblijven. Laat me uw tuinen van hemelse woorden binnengaan om uw stem weer te horen. Laat de bloem van begrip mijn aderen volgen. Meng het met mijn bloed, zodat ik voor altijd van u ben. Behemma 1:17-21 Het hart wordt sappig als het verbonden wordt aan de bron. Dan stroomt alles weer door, heen en terug. Dan wordt het hart volledig doorgespoeld. De hemelse bloem verbindt ons hart met het hemelse hart, en dan zal het gaan werken, kunnen we de geestelijke werken doen en de vleselijke werken achter ons laten. Wij mogen zo ook deelhebben aan de geestelijke bloedlijnen. Als we verbonden zijn aan de hemelse bloem, kunnen wij ook zo de hemelse tuin binnen gaan, waarin deze hemelse bloem is. Dit zijn literaire tuinen, tuinen van hemelse woorden. Als we God’s stem willen horen moeten we ook bereid zijn om boeken te lezen, want alles staat al opgetekend. Het gaat niet zomaar om een stemmetje. Allerlei stemmetjes kunnen heel bedrieglijk zijn. Het gaat om de grotere context, om de hemelse kennis. Dat is het waarlijke ‘verstaan van God’s stem’. Het is niet zomaar iets van ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet,’ of ‘ik hoor ik hoor wat jij niet hoort’, maar als je daadwerkelijk God’s stem verstaat dan heb je de hemelse boeken gelezen en heb je een boodschap te verkondigen, dan ben je een onderwijzer. Onderwezen om te onderwijzen.
Pagina 48
hoofdstuk 41 van genesis tot behemma Aankondiging van het poetische en symbolische boek ´Behemma´, de nieuwe genesis. Kent u het boek Genesis ? Dan zou u zeker het vervolg erop kunnen lezen. Door de tijden heen zijn er soms nieuwe genesisen verschenen (o.a. in het eeuwig evangelie) die een stuk kleiner waren en slechts voorbereidingen, en die behoorden tot de tweede bijbel, maar we spreken nu over de vervanger van Genesis en dus over een nieuwe eerste bijbel. dit is dus niet zomaar een tweede bijbel. De nieuwe genesis, oftewel het boek ´Behemma' is in de zevende preview van de komende RVbijbel, dat is dus een nieuwe bijbel voor deze tijd, en het boek ´behemma´ is dus het vervolg op genesis EN DE VERVANGER, omdat de mensheid daar nu aan toe is. Genesis is het fundament van de kerk en het christendom, zo goed en kwaad als dat ging. meer daarover in het artikel, wat een goede inleiding geeft. Dit nieuwe Genesis is zonder twijfel een van de grootste dingen die wij ooit hebben uitgegeven. Je kunt er helemaal in wegdromen als in een stuk paradijs. Het paradijs wordt uitvoerig besproken in deze opvolger en vervanger van Genesis. Het boek is sterk en meedogenloos. Niets kon dit boek tegenhouden. Het was een natuurverschijnsel, buitenaards. Het was nu hiervoor de tijd. Bestudeer dit orakel en laat het je herscheppen. Het breekt de geestelijke wereld open. Het is een nieuw fundament voor de wereld, waarop veel gezaaid moet worden. Het is een dodenboek, een dodenreis tot de hemel, tot het paradijs. Het doorkomen en ontvangen van de nieuwe Genesis, de vervanger van Genesis, het boek ‘Behemma’ is in etappes gegaan, en heeft iets langer dan een half jaar geduurd. Dit kwam als een natuurverschijnsel en was niet tegen te houden. Het Woord moest geopenbaard worden. Het is dus niet zomaar wat literatuur, maar een theofanie, de verschijning van God, die haarzelf aan haar volk openbaart. Genesis ligt GECEMENTEERD in de mensheid. IEDER MENS is erdoor gecementeerd. Het kwam en nam in beslag. Het is het fundament van de kerk. Denk niet dat het allemaal goed spul was. Nu wordt Genesis vervangen, want het heeft de draagkracht niet meer voor deze tijden. Dat is dus een grote en diepe ervaring, zoals ook met het doorkomen van het boek. Meer dan een half jaar heeft het geduurd. Zo lang heeft het de tijd genomen. Toen we bij het ontvangen van hoofdstuk 38 waren aangekomen, aan het einde van het boek, het laatste gedeelte, toen had ik een droom dat ik terugwas bij het ouderlijk huis. Ik was in de tuin, en die was veel groter en totaal omgespit. Er was alleen omgespitte grond, zand, en er liepen wat dieren rond, zoals een bok, een schaap, een soort paardachtige dieren, waarvan één van die paarden ook hoornen had, die rechtop stonden, maar dit waren zachtere hoornen. Wat andere dieren kende ik niet. Het waren buitenaardse dieren, heel prachtig. Zij waren vrijgekomen. Bij de buren was de tuin ook geheel omgespit. Bij het ouderlijk huis was ook de garage weg. Daar lag nu ook omgespitte grond, en bij de andere buren was er een hoge muur, en daarachter lag oerwoud, heel prachtig. Dat was dus hun tuin of hun gebied. Daar had ik vroeger ook dromen over gehad. Toen ik langzaam wakker begon te worden hoorde ik de stemmen van de dieren, die heel krachtig waren. Er was dus iets gebeurd in de geestelijke wereld, en die ochtend begon het laatste gedeelte van het boek Behemma door te komen om het af te sluiten, van hoofdstuk 38-40. Het boek heeft 40 hoofdstukken dus. Ik werd die ochtend na de droom wakker met een gloeiend warme borst, alsof er iets in mijn borst was gekomen. En toen kwamen dus de laatste hoofdstukken door. Al met al is er veel kennis in terug te vinden van de Vur en de Halal. Toen ik wakker werd na de droom had ik ook een hele diepe adem. De ochtend nadat het laatste hoofdstuk was doorgekomen werd ik wakker en hoorde het getsjierp en geritsel van de paradijselijke insecten die waren gekomen en hadden overwonnen. Er was een dromerige roes in de slaapkamer, wat ik vroeger ook als kind veel ervoer en hoorde, vooral tijdens de weekenden en de vakanties. Onderwerpen in het nieuwe genesis zijn : het paradijs, de urim en de thummim, de nephilim, het verhaal van Job, de zondvloed, het teken van Noach, het paradijselijke lichaam, het verhaal van Sarah, het laatste oordeel, enzovoorts. Het boek laat stapsgewijs zien hoe de nephilim werd overwonnen. Dit is dus al gebeurd. Het laatste oordeel heeft in het paradijs al plaatsgevonden, maar de mens moet er nog toe ontwaken, en daartoe is het boek gekomen, om het te verkondigen, erover te prediken. Ook gaat het boek over de overwinning over Goliath, die ook tot de nephilim behoort. David wordt in het nieuwe genesis, in het boek Behemma ‘Ahn’ genoemd, wat de Orionse vorm van David is. Het boek begint met een gebed van Samuel om zijn geestelijke vader Eli op te wekken. Eli is nogal een tragische figuur, want hij liet zijn kinderen maar aanrotzooien. Het laat precies de situatie in Nederland zien en in de rest van de wereld, die onder de geest van Eli is. Samuel bidt voor een verandering van zijn hart. hoofdstuk 42 bloemen : de sleutel tot de eeuwige jeugd Zodra iemand zich ging bezig houden met het boek, dan kwam de nectar van de bloem in het hoofd van diegene, en dan werd diegene steeds jonger. Behemma 18:37
Pagina 50
De nieuwe Genesis, het boek Behemma, beschrijft de geestelijke oorlogsvoering zo diep en uitvoerig dat er geen materiele oorlog meer nodig is. Het beschrijft de geestelijke jacht zo uitvoerig dat er geen materiele jacht meer nodig is. Het boek begint met een gebed van Samuel voor Eli, dat hij opgewekt zal worden en dat zijn hart veranderd zal zijn. Het boek eindigt met de afkapping van het geslachtsdeel van Goliath. Bloemen zijn poetische wezens. Ze tonen hele andere paden dan die van de mens. Ze hebben hele andere manieren en gewoonten. Ze leven langs alles heen wat de mens heeft gemaakt en de mens doet, en maken daar wat anders van. De mensheid zoals die nu is is ver van de bloemen afgedwaald, en van de taal van de bloemen. Poezie is ver te zoeken. Alles hebben ze verletterlijkt en overmatig gesexualiseerd en geobjectiveerd, en daar hebben ze dan een walgelijk en idioot romantisch sausje overheen gegooid waarvan je over je nek gaat, maar het schijnt goed te verkopen in zombie land. De zombie haalt zich er aan op. We moeten terug naar de bloemen, mensen, terug naar de taal van de bloemen, en dat is waar de nieuwe genesis dan ook overvloedig mee begint. Dat is ook de sleutel tot de eeuwige jeugd. Samuel betrok de bloemen in zijn gebed voor Eli. Bloemen hebben een voleindigende kracht, brengen de missing links terug, laten de grotere cirkels zien. Samuel deed een beroep op die hemelse krachten. De bloem vertegenwoordigt de volkomenheid van God, van de hemel, de zorgvuldigheid en tederheid, het escapisme ook, om teveel drama en stress te voorkomen. De bloem hangt tussen werelden in. De bloem laat altijd weer los, laat altijd weer vrij. Dat is ook wat de liefde doet : de liefde laat vrij, de liefde manipuleert niet overmatig, maar heeft ook respect voor de keuze van de ander. Liefde is nooit gedwongen. De bloemen weven een nieuwe wereld, zingen een heel ander lied dan de gevallen mensheid. De bloemen verheffen zich altijd weer boven het vleselijke uit. Ze hebben de tijd niet voor aardse dwalingen en drogbeelden. Ze blijven doorgroeien en blijven voortbloeien, zichzelf en anderen hierin herscheppende, ook hun zicht op de dingen. De mensheid is moegedraaid. Alles moet altijd maar, en men sleurt elkaar hier in mee. Iedereen is aan elkaar geketend, en een ieder ketent de ander. Er is het grote wiel van subjectiviteit, het veranderen van gezichtspunt. Hier is het samenspel tussen gezichtspunt en het veranderen van gezichtspunt. Zij die niet tot deze lelie komen zullen door het water worden opgeslokt. Behemma 22:5 We zien de aandacht gericht op de lelie, de waterbloem. De nieuwe Genesis gaat veel over de zondvloed en wat het inhoudt. Uiteindelijk is de lelie dan een beeld van de boot waarin redding is voor de mensheid, het veranderen van gezichtspunt en dit laten samenspelen met de gezichtspunten. Dat is heel belangrijk. Bloemen blijven spelen met mensen. Ze laten de mensheid niet aan hun lot over. Ze blijven spelen met de ideeen van mensen en de voorstellingen van mensen, om er het beste uit te halen, maar ze laten zich er niet door opslokken. Ze brengen het tot steeds hogere niveau’s en tot steeds diepere betekenissen. Het water van de zondvloed is ook niet iets overdramatisch, want het wordt in de nieuwe genesis gewoon beschreven als de baarmoeder. Daar is waar de onwillende zondaren weer naar terugkeren. Daar zal alles gerecycled worden. Het vleselijke zal verder verwerkt worden, en ook het goede, totdat alles tot hogere vormen is gekomen. Samuel had de krachten van de hemelse superbloemen tot zijn beschikking. Deze bloemen waren in het huis van Eli en groeiden met hem op, en zijn altijd aan zijn zijde gebleven. Samuel bespreekt deze bloemen ook, en bidt tot deze hemelse bloemen, als tot het palet van de eigenschappen van God, van de geestelijke natuur dus. Die schoonheid ligt dus opgeborgen voor een ieder die de bloemen als sleutels hebben leren kennen tot de verborgen hemelse kennis, voor een ieder die de bloemen ook als zodanig heeft aanvaard in het leven. Er is een heleboel wat de mens nog niet weet over bloemen. Dat is iets wat alleen door geestelijken en shamanen uitgelegd kan worden. Dan hebben we het dus over het paradijs. Het paradijs heeft haar eigen gewoontes en levensstijl, wat in de nieuwe genesis, het boek Behemma, van de RV-Bijbel wordt besproken. Dit gaat door het hele boek heen. Het paradijs blijft bij ons, blijft met ons meegroeien en meebloeien, dwars door alles heen. De bloemen van het paradijs leren ons los te laten, maar ook vast te houden aan goede principes, de moed niet te verliezen, maar het beste ervan te maken. Samuel bespreekt de zes bloemen van het huis van Eli waarmee hij opgroeide, en de zesde bloem is die van het laatste oordeel. Ook dat wordt verder in de nieuwe genesis besproken, wat dat precies is, want daar is nogal veel onwetendheid over, en men heeft dit verschrikkelijk lopen versimpelen. Het laatste oordeel is iets van het paradijs zelf, als een ontwaking. De bloemen zullen ervoor zorgen dat het eerlijk gebeurt, en boven denken is, wat in geen hart is opgekomen. Het laatste oordeel is dat alles terugkeert tot het stof van het paradijs. Alles wordt daar gezaaid, en dan zal er een nieuwe wereld komen. Er moet dus ook heel veel gaan slapen. De mens moet de nacht van het paradijs in, zoals Samuel dat ook aan het begin van de nieuwe genesis beschrijft. Nee, het is geen onverschilligheid en zorgeloosheid, geen onoplettendheid, als de bloemen loslaten en het loslaten prediken. Neen. Ze laten slechts de touwtjes vieren. Ze zullen altijd op hun manier voor de ander blijven zorgen, altijd op een veilige afstand blijven en hun uitnodiging zenden, aanmoedigen om met hen mee te gaan. Ze zullen voor je blijven bidden, zoals Samuel voor Eli. Ook het ijs kan warmte geven. Dat is de taal van de bloemen, en die moeten we leren. We nemen risico’s, altijd weer, maar er zijn voorzorgsmaatregelen, en alle dingen zullen medewerken ten goede en ten nut, en telkens is het weer scheppingsmateriaal voor de bloem, ook als dingen foutgaan. Het is de taal van de schepping. Het is juist het leren werken met fouten en onvolkomenheden.
Pagina 52
hoofdstuk 43 de schepping door het geheim van de tranen Tranen, het verleden van de hemel. Tranen zijn de boten om naar het verleden te gaan, tranen zijn de voertuigen om het hiernamaals binnen te varen. Tranen zijn de voertuigen om elkaar te bereiken. Behemma 4:16 Bloemen zijn geleiders van de schepping. Ze kunnen harten genezen. Ze kunnen missende schakels weer doen terugkeren. Ze kunnen cirkels rondmaken. They can ‘make sense’ of things. De vierde bloem in het huis van Eli is de bloem van wedergeboorte. Het is de bloem van Maria, en ook de bloem van Eva. De bloem brengt de sleutel om de poort van het paradijs te openen, namelijk het zwaard van Adam. De bloem opent de rivieren. De bloem zal ook alle tranen afwissen, leiden tot het droge land. Dat wil echt niet zeggen dat er niet gehuild moet en mag worden, waar we het weleens eerder over gehad hebben. Het wil zeggen dat onze vleselijke tranen gewist worden, en ook dat we niet bovenmatig zullen lijden, en dat het lijden ook niet voor altijd bij de drama zal blijven, maar dat we hogere zichten zullen krijgen op het lijden die oude tranen zullen wegwissen. (zie ‘leven op de paradijs aarde – deel 2, hoofdstuk 16) We komen zo dus tot de ware, hogere tranen. Daarom zegt het Woord ook : ‘Breng me naar de laatste oceaan, die de laatste traan wegspoelt’ in Behemma 1:28. Wij moeten dus onze oude tranen inleveren voor de hemelse tranen. De hemelse tranen zijn veel meer tranen, als een oceaan waar onze laatste oude traan in wegspoelt. Het wenen van de wereld stelt niet veel voor. Elke wereldse traan van het ego houdt zoveel van de hemelse rivieren van ware tranen verborgen. Daarom opent de bloem van wedergeboorte, de bloem van Maria en Eva, dan ook de rivieren, in het eerste hoofdstuk van Behemma. De vijfde bloem in het huis van Eli is de bloem van Jozef, de bloem van dromen, en die dringen het hart binnen om Eli te waarschuwen. Samuel noemt Eli zijn innerlijke vader. Het is niet slechts een probleem van buiten, maar een probleem van binnen. Iedereen heeft een innerlijke vader van het vlees die alles probeert af te zwakken, alsof alles nog wel meevalt, dat er geen verandering nodig is, dat we het best al wel goed doen, of dat toch alles genade is, of wat voor andere smoesjes dan ook, geloof en noem maar op. ‘Vertrouw maar op God,’ zeggen ze dan, en zo schuiven ze alle verantwoordelijkheid af. De mens moet niet vertrouwen, maar veranderen, want er ontbreekt heel wat aan al die afgodsbeelden die ze gemaakt hebben, de ‘slaap lekker’ goden van de New Age. Lekker vlees eten, lekker kip eten, terwijl de tijdbom tikt. Wat heeft de mens met de schepping gedaan ? Nee, de mens is nog niet wedergeboren. De wedergeboorte brengt de ware tranen, het ware zuchten, en zo ontvangt de mens de ware dromen om de ware waarschuwing te brengen, tot Eli. Dit is dus een waarschuwing die gepaard gaat met gebed en tranen. Alleen door deze bewatering groeien onze bloemen, want anders gaan ze dood. Zorg voor de geestelijke bloemen die in je hart groeien. Ze hebben een boodschap te brengen, en die moet eerst rijpen, dus verpruts het niet. Er is een gebruiksaanwijzing voor het leven. Niets komt vanzelf. Je moet het verdienen, oftewel er zelf bij betrokken zijn, anders wordt het wel heel erg ‘spooky’. Teveel over geloof en genade praten is wolkerigheid. Daar winnen we de oorlog niet mee. Waar het visioen ontbreekt, gaat het volk ten onder, speelt het volk voor leider. Behemma 38:4 Onze geestelijke zintuigen moeten opengaan. Je kunt niet varen op alleen maar ‘van horen zeggen’, of op ‘ik geloof het allemaal wel.’ Nee, wees persoonlijk erbij betrokken, ga het persoonlijk zien en werk aan je relatie met God, persoonlijk, met je hogere innerlijke zelf, je hogere innerlijke kennis, om te ontkomen aan de vleselijkheid van Eli die in de mens sluimert. Dat is een innerlijk gevecht, een worsteling met Eli. Vers 5 zegt dan : ‘Als het volk het boogschieten onderhoudt, is het gelukkig, doelgericht, vol onderscheiding.’ Leer dus de geestelijke oorlog en de geestelijke jacht, haar wetten, de symboliek ervan, opdat je zult ontkomen aan de wereldse oorlog, de lagere aardse materiele jacht. Onderhoudt en bewerk de schepping dus, wat je gegeven is. Leef niet van het verboden vlees. Het pad van Jozef leidt terug tot het huis van Eli waar Samuel opgroeide, waar Eli van was afgeweken. Ook zou hij de vleugels van Benjamin nodig hebben om daar terug te komen. Nu, Benjamin wordt ook verder besproken in het boek Behemma, de nieuwe Genesis. In hoofdstuk 25 gaat het verder over Benjamin, in het hoofdstuk van ‘Waarschuwingen van Noach aan de zondaar’ : Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn ingewijd in de geestelijke gehoorzaamheid, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen de geestelijke gehoorzaamheid ingaan. (vs. 28)
Pagina 54
Geestelijke gehoorzaamheid is dus wat Eli nodig heeft om los te komen van de tuchteloosheid, want zijn kinderen waren in de greep van een slang gekomen en flink gebeten en vergiftigd door zijn lauwheid en gemakszucht. Geestelijke gehoorzaamheid is waar de stam Benjamin voor staat. Het was het jongere broertje van Jozef. Er zijn dus de drangen van Eli in de mens die verderop in het hoofdstuk overmoed worden genoemd, en een gebrek aan diepte-interpretatie. De geest van overmoed wil alles letterlijk maken, zodat hij het niet hoeft te verdiepen, niet hoeft te vergeestelijken. De geest van overmoed objectiviceerd dus alles. Lekker makkelijk. Kun je zo in een handtasje meenemen. Maar dit kostte Eli de nek. Benjamin wordt zo bewapend om de jacht aan te gaan, om de lauwheid te overwinnen. Efraim, een van de zonen van Jozef, is ‘de vrucht van de bloem’ in het Hebreeuws, de honing, zodat we de bloem van Jozef ten volle kunnen benutten, om zo ingewijd te worden in de stam Benjamin. Ook moeten we net als Mozes zo de geestelijke Wet ontvangen (31:33,42). Door tranen wordt de boot gebouwd, stelt het boek Behemma (4:16). Zo zien we ook dat het niet iets oppervlakkigs is, maar iets wat is doorleefd. Door de tranen wordt je namelijk persoonlijk erbij betrokken, als een wapen tegen valse genade en vals blind geloof. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Als een baby niet huilt bij de geboorte is het dood. De tranen zijn een teken van gezondheid. Dan heb je een uitlaatklep. Dan kunnen de hemelse rivieren door je stromen. Tranen zijn creatief, scheppend, en kunnen je de juiste richting in leiden als het hemelse tranen zijn. Wel moeten we dus de tranen van het vlees, van het ego, overwinnen. Er zijn zoveel bedrieglijke tranen in de wereld. De ware tranen die van boven komen maken het harde oog en harde hart los, opdat er andere geestelijke zichten kunnen doorbreken. Naar een traan luisteren, is een leugen verliezen. Ogen zonder tranen kunnen niet zien, ze zullen alleen de leugen zien. Tranen zijn de appels van onze ogen. Ik wilde wijsheid zien. De hemel gaf me de tranen om het te zien. Mijn tranen zijn mijn ogen, mijn tranen zijn mijn benen. Daarmee kan ik alles doen, een lichaam van tranen. Behemma 4:18-19 Juist door de geestelijke tranen kunnen wij ons bewegen dus en hebben we goed, profetisch zicht. Daarom heb ik al vanaf het begin al over de tranen gepredikt, hoe belangrijk die zijn. De hemel is daar waar alle tranen samenvloeien. Er is een doorgang naar het verloren paradijs. Geef het terug aan mij. Waar alle tranen van de wereld samenkomen, rijst een ster, wordt onze nieuwe wereld geboren. Werk met de tranen, bouw door de tranen. Als je wijsheid wilt, vraag dan eerst om een traan, waardoor je de wijsheid kunt zien. Als je een vriend wilt, vraag dan eerst om een traan, zodat je die vriend kunt bereiken. Voordat je iets vraagt, vraag om een traan, en daarin zullen alle andere dingen verschijnen. Behemma 4:20-22 Zo bouwde Noach dus zijn boot : door zijn tranen, en alleen zo kon hij het volk waarschuwen, want hij had iets te bieden. De tranen zijn ons niet voor niets gegeven. Zij hebben een boodschap en een bouwplan. Het is dus scheppingsmateriaal. Wederom geboren worden in de bloem der spiegelingen.... De nectar van deze rivier was een goed iets om te drinken.… Behemma 4:24 Nogmaals : de geestelijke bloemen in ons hart kunnen alleen bloeien door de tranen. Daarom is de nectar en de honing ook het grote geheim van de rivier, en het geheim van de wedergeboorte. Samuel werd gelaafd aan de borst der bloemen. Zo groeide hij op, geestelijk aan het hemelse hof. Hij werd niet voor tranen gespaard. Hij moest het geheim van de tranen ontdekken. Kunnen wij op die boot de morgen bereiken ? Op naar een nieuwe dag, op naar een nieuwe wereld, op naar nieuw zicht, door onze tranen gewoven. Heb je geen tranen, dan heb je helemaal niks. Wees dankbaar met iedere traan die je in je leven krijgt en beschouw iedere traan die je in je leven ontvangt als een kostbaar juweel. hoofdstuk 44 de strijd tussen areta en kakia De sobere moest zo komen tot het Areta visnet, en was een Aretaiet, een volgeling van Areta, van de geestelijke oefening. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Maar de sobere streed met haar in het visnet, want er is ook een valse kennis. Het Areta visnet is hard en gaat diep. Het is niet zacht en zoet.
Pagina 56
Areta staat daar met de gesel. De mens moet geoefend worden in de wildernis, anders zal de mens niet overleven. Odenlech 5:6,9,17,18 In het boek Odenlech van de RV-Bijbel wat gaat komen zien we het verhaal van Areta weer terug. Areta is een eigenschap van God, waar we veel over hebben geschreven, bijvoorbeeld in het boek ‘De Aretaitische Filosofie’. In de RV-Bijbel zien we veel het visnet als symbool van het lijden verschijnen. Het is hard en diep, zegt het boek Odenlech, en het is niet zacht en zoet. Nee, we stellen het niet romantischer voor dan het is, zoals de heks Kakia dat heeft gedaan, de valse godin van het vlees, van de wereld. Die heeft het hele christendom dus lopen romanticeren, gemakszuchtig lopen maken, als een optelsommetje, genade, geloof, Jezus, hup, klaar is kees, en dan is zij een dolle mina. Kakia is ook de godin van de westerse christenen, want ze verafgoden moeder de kerk. Daarom moet de sobere ook strijden in het visnet en niet denken dat hij zomaar wordt opgenomen tot zaligheid. Areta is de oproep tot geestelijke oorlogsvoering. Het vlees wil emanciperen en domineren, als een dolle mina, als een Kakia, en velen zijn wedergeboren in het vleselijke en wereldse door deze moeder van de zonde en van valse religie, die dus eigenlijk gewoon een masker is om door te kunnen blijven zondigen. De bruid van het vlees wil met je trouwen. Je voelt je misschien gevleid, maar trap er niet in. Zij is een graf. De sobere is in worsteling met Areta, want er zit ook nog zoveel Kakia tussen, in zijn belevingswereld, in de wereld op zich, het bestaan. Areta is ook nog steeds met Kakia in gevecht. Telkens weer wordt ze door dit monster opgeslokt. Dat is het lijden van moeder natuur. Daarom oefent ze haar kinderen voor de strijd. Daarvoor heeft zij het visnet en de gesel. Wij mogen bidden om het visnet, het visnet omhelzen, het visnet kussen, opdat het visnet ons niet zal vernietigen. Juist hen die van het visnet weglopen en er niets mee te maken willen hebben zullen door het visnet ten onder gaan. Odenlech 6:26-27 Het visnet is bedoeld om het vlees te laten sterven en de ziel op te halen. Dat is zowel een worsteling als een aanvaarding, het aanvaarden van het lijden, het kussen van het visnet en de gesel. We moeten dus het belang inzien van het visnet, maar niet naief zijn. Het lijden is niet passief, maar moet dus wel getoetst worden. Aanvaard het lijden, maar toets alle dingen. De wereld is gezombificeerd door Kakia. door omkoperij. Daarom moeten we wel de lat hoger leggen om niet in hetzelfde lot te vallen. hoofdstuk 45 de komst van areta Het katholicisme en de islam predikten beiden het ‘loon naar werken’ principe, maar het werd zwaar verletterlijkt en gematerialiseerd tot tirannie over het volk. Daarom kwam de reformatie die streed tegen het materialisme, om het weer te vergeestelijken, maar ze vielen in de valstrik van overmatige genade. Ze hadden meer op het geestelijke moeten wijzen, en niet alles maar wegstrepen door overmatige genade, want zo suste het volk in slaap, ging het volk aan de drugs en verloor haar plichten en verantwoordelijkheden. Daarom kwam in de jaren 1900 de charismatische beweging meer en meer opzetten om op het geestelijke te wijzen, maar het pseudo-charismatische sloeg terug met het voorspoeds-evangelie om de ontsnapte mens weer te ketenen in het materialisme, door een religieuze mayonaise bij de patat. De RV-Bijbel moet dus komen om de boodschap van het toetsen te brengen en te herstellen. We zijn inmiddels in de jaren 2000 terechtgekomen, in de twintiger jaren alweer. Alhoewel de beginselen van de RV-Bijbel al in de zeventiger jaren begonnen te ontstaan, kwam het in de jaren 2000 meer en meer aan de oppervlakte, en laat het nu pas zijn gezicht zien in de twintiger jaren. De eerste brokstukken zijn opgekomen, aangekomen, aan het strand gespoeld, waar wij dankbaar mee zijn. De boeken worden opgesteld. In het boek Odenlech komt het verhaal van Areta en Kakia weer terug. Het is de boodschap van discipline, van het toetsen, vanwege de gevaren die op de loer liggen. Het is een fundamenteel boek van de RV-Bijbel. In de christelijke bijbel werd Heracles tot Jezus, maar de principes kwamen te weinig tot hun recht. Ook waren er door de tijden heen veel elementen en principes van de Areta en Kakia mythe verloren gegaan, waar veel over werd geklaagd. Er is veel literatuur over verloren gegaan. Dat is een groot verlies, en dat is dus ook een reden waarom de RV-Bijbel er wel moet komen. De christelijke bijbel heeft de draagkracht niet. Er zijn teveel missing links. hoofdstuk 46 het natuur-nederland Ik was boodschappen gaan doen in het centrum, en ik liep terug met mijn twee tasjes, even langs mijn oude buurt, waarvan ik zowel goede als nare herinneringen heb. Het was mooi weer, en ik had weer even dat verliefde gevoel naar mijn oude buurt. Ik had alleen maar mooie herinneringen toen ik er naar keek. Op het grasveld waren ze de kermis aan het opbouwen. Langs de kant van de weg stonden grote vrachtwagens, en er liepen wat kermismensen rond. Aan de straat er dwars tegen aan stond een oude grote caravan. Ze waren gekomen. Even voelde ik me weer kind. Ik ging de grote weg over en liep toen naar mijn nieuwe buurt en kwam langs wat kinderen die een soort winkeltje hadden gemaakt. ‘Speelgoed te koop !’ riep een van de kinderen telkens. Nederland moet weer kind worden. Nederland moet weer gaan spelen, creatief met dingen omgaan. Ik droom over een pastoraal Nederland. U ook ? Een pastoraal Nederland waar iedereen elkaar helpt, waar iedereen het beste er van maakt, en creatief met Nederland bezig is. Dat is wat het Rodenbergse Nederland is, en daarvoor is goede literatuur nodig, en goed onderwijs. Er is zelfs een nieuwe bijbel voor nodig, een nieuwe paradijselijke openbaring. Daar is een godsverschijning voor nodig, een theofanie. Nederland is diep in het riool gezonken en moet het riool overwinnen en
Pagina 58
terugkeren tot de natuur, opdat het een natuur-Nederland wordt. Nederland Natuurland. hoofdstuk 47 Het aretaisme – een nieuwe stroming tussen islam en christendom in De islam en het christendom, de twee grootste religies ter wereld, kwamen voort uit het Judaisme. De islam kwam ook voort vanuit het christendom, als het moeilijke broertje. Toch was Nederland liever Turks dan paaps. Hoe dan ook is er een grote kloof tussen islam en christendom, als een tikkende tijdbom, en die kloof moet overbrugt worden. Beiden kunnen elkaar vinden in de Areta en Kakia mythe. Paulus, Petrus en de oude profeten waren in de Griekse grondtekst volgelingen van de godin Areta. Dat was een geoefendheid, een discipline, en die discipline is ook zeker terug te vinden in de islam. Het westerse christendom had deze mythe ondergesneeuwd, en daarom moest de islam wel komen, maar op zich redden we het niet met deze dynamieken. De mythe zal geheel in ere hersteld moeten worden, en de wortels ervan in het Judaisme zullen geopenbaard moeten worden. We zien dus als missing link het Aretisme in het geheel, als de brug tussen het christendom en de islam om deze mythe weer te doen herleven, want die was zo belangrijk. Het westerse christendom was in de handen gevallen van de heks Kakia, van de wereldgezindheid, wat in principe gewoon puur new age was. Het boek Odenlech zal komen, in de RV-Bijbel, om deze mythe weer opnieuw te vertellen en uit te werken. Het pad tot Areta zal getoond worden. Dat is het pad van Ismael. Wij hebben hier al veel over onderwezen, denk aan het boek de Aretaitische filosofie, maar het boek Odenlech zal die samenhang nog eens extra laten zien, hoe belangrijk dit is, om zo los te komen van westers-christelijk kakiaisme. Het is dus de brug om de oorlog tussen christendom en islam te sussen en om zo de daadwerkelijke geestelijke oorlog te laten zien. Iedereen kan hiervoor een Aretaiet worden. De broederlijke en zusterlijke lijnen lopen dwars door de islam en het christendom heen. Het Aretisme is dus een muur die niet tussen islam en christendom staat, maar die dwars door die religies heenloopt, helemaal terug naar het Judaisme. De muur zal dus een kwartslag draaien. De mens wordt niet meer veroordeeld over of die nu christelijk of islamitisch is, maar of de mens Aretaitisch of kakiaitisch is. Dat is de ware en geestelijke oorlog. Daar gaat het boek Odenlech over. De voorouders willen dat dit boek hersteld wordt. Het zal hen ook helpen. Het zal hen een veilige woonplaats geven. Het aretaisme is dus als een rivier die zowel door de islam als het christendom stroomt, en ook door het Judaisme. Het sluit dus zowel aan op de islam als het christendom, en dus het Judaisme. Hoe kun je dan een Aretaiet of Aretist zijn ? Het betekent het vlees overwinnen en ‘tot kennis komen’, aan de hand van referentie punten, want de mens is zeer vergeetachtig. Je kunt niet als een loos zieltje zeggen : ‘Oh, ik zie wel hoe het komt, want ik heb een stemmetje in mijn hoofd die mij alles ingeeft wat ik nodig heb.’ Zo wordt veel gedacht, maar zo werkt het niet. Je wordt naar de bibliotheken gezonden om boeken te lezen en om ‘kennis op te slaan’, want de mens is vergeetachtig. Vandaar dat de hemelse literatuur, het geestelijke woord, van fundamenteel belang is in het Aretisme. Je moet dus een echte boekenist zijn, een librarian, om je inventory te bouwen. Je moet leren weven met kennis, structuur te leren aanbrengen, anders zal het telkens tussen je vingers door wegglijden, en ben je in principe gewoon aan de drugs. Profetie moet dus altijd terugleiden tot het Woord, tot het Orakel, en dat is in de geestelijke wereld, maar zo mogen wij het paradijs op aarde bouwen. Dat heeft niks met de dode letter te maken, want ‘de letter doodt’, maar met het geestelijke leven, waarin je ‘leert en memoriseert’. Het is de genezing van het geestelijke geheugen, waarvoor eerst het vleselijke geheugen afgebroken moet worden. Dus laat het maar komen, al die korte termijns geheugenstoornissen, opdat je op een hoger geheugen wordt aangesloten, op het geheugen van Areta dus. Profetie zonder Woord is niks, loos. Wij zijn geroepen om bewaarders te zijn, geroepen om het geraamte van de kennis te bewaken. Profetie zonder school is niks waard, want dan bouw je op zand. Als de stormen en de wateren dan komen, dan wordt alles weggespoeld. Velen vergooien hun leven aan zo’n houding. De andere extreem is dan de volgeling van de dode letter. De mens heeft dus een hard visnet nodig, het visnet van Areta, om daar eerst door opgenomen te worden, opdat het vlees kan sterven. De mens moet dit visnet leren kennen, wat absolute noodzaak is. Profetie zonder geoefendheid, zonder volhardheid is dus waardeloos. De mens moet het hemelse referentie-kader leren kennen om zo los te komen van alle aardse en vleselijke referentie-kaders. Dat gebeurt in het Aretisme. Oefen uzelf. Leer memoriseren. Leer de hemelse referentie-punten kennen waaraan alles getoetst wordt. Leer een verzamelaar te zijn. Heb je alle zuilen ? Is je plaatje compleet ? Heb je alle missing links ? Heb je de twaalf werken van Heracles volbracht, of rust je nog op je lauweren, denk je dat alles je wel als gebraden kippetjes je in de mond zal vliegen ? Dat is ook wat de twaalf discipelen van Jezus betekenen, en de twaalf stammen. Het zijn twaalf werken. De Kakiaiet is de spijbelaar, en de Aretaiet is de harde werker. Zonder hard werk komt er niks tot stand. Wie niet zaait zal niet oogsten. Laat het harde werk je lust zijn. Dat is de enige manier om aan de heks Kakia te ontkomen. hoofdstuk 48 Meneer, ik houd van uw jasje Ik liep naar het centrum en was in de supermarkt, en een oud lied van Tina Turner speelde over dat we geen helden nodig hebben, geen andere wegen naar huis, maar dat we door deze arena heenkomen. Ik had weer even dat tachtiger jaren gevoel, alsof ik als een reus was teruggekeerd van de oorlog, en er was ook een kinderkoor aan het eind. Ik heb dat lied vroeger helemaal grijs lopen draaien. Ik dacht : Dat moet voor die kinderen wel een goed gevoel zijn geweest dat ze samen zongen met de oorlogsgodin. Ik zag wat kinderen in de supermarkt en die keken naar mij alsof er een reus van de oorlog was teruggekeerd. En geloof me : Zo voel ik me echt niet altijd, maar ik besefte ineens hoe lang ik was, en ik ben ook best wel lang, boven de 1 meter 90, maar ik voel me
Pagina 60
echt niet altijd zo, en het dringt vaak ook niet tot me door. Toen ik klaar was in de supermarkt en naar buiten liep om naar de andere supermarkt te gaan liep ik langs wat andere kinderen, en een meisje zei : ‘Mijnheer, ik houd van uw jasje.’ Ik zei : ‘Ja ? Mooi hè.’ Ik noem het mijn shamaanse jas. Het heeft van die korte, rafelige franjes. Het was voor mij een teken dat de jongeren het werk ook oppikten, en ik voel mij in die zin ook een trendsetter. Maar ja, als ik soms bekenden tegenkom zeggen ze dat ook weleens : ‘Mooie jas.’ We hebben geen andere wegen nodig naar huis, we gaan er dwars doorheen, op het pad van Areta. We hebben geen helden nodig die ons er wel even uithalen, geen opnames vóór de grote verdrukking. We moeten zorgen dat we door deze arena heenkomen. Dat was het thema van de film Mad Max in de tachtiger jaren, en ook in de liederen van Tina Turner van die tijd, die in die film meespeelde. Ik heb nog steeds de film en het boek, en we hebben er in het verleden ook veel over geschreven. Het blijft terugkomen. Het is het pad van Areta. hoofdstuk 49 De achillespees van het vlees Het pad van Areta is hard. Maar het is het beste pad. In het christendom werd dit het smalle pad genoemd. In de oorspronkelijke Griekse grondteksten waren de oude profeten en de apostelen volgelingen van de godin Areta, waar we veel over geschreven hebben. Oorspronkelijk waren het Judaisme en het christendom dus het Aretisme. Ook de islam, het jongere broertje, kwam uit diezelfde bron. De islam moest ook veel rechtzetten wat in het Judaisme en christendom verkeerd was gegaan. Er moest veel meer geredeneerd worden vanuit Ismael en Ezau, twee belangrijke archetypes, en de RV-Bijbel gaat daar mee verder en diept het nog verder uit, zoals bijvoorbeeld in de opvolger en vervanger van het boek Exodus. Toen de openbaring bij hoofdstuk 16 was aangekomen van dit boek, begon mijn ruggegraat helemaal warm te worden. Er zijn veel veranderingen gaande in de geestelijke wereld. Er komen nieuwe fundamenten. Er hangen vreemde energieen in de lucht. Er is een grote geestelijke oorlog omtrend dit boek. De mens is in groot programmatie-gevaar, dus daarom moet het geestelijke Woord wel geopenbaard worden. Er staan grote gevaren op de loer voor de mensheid. Laten we onze hoofden buigen en ons verootmoedigen, opdat we de zachte, leidende stem van moeder natuur kunnen verstaan, en op het pad van Areta terechtkomen en blijven, niet op het pad van kakia, de wereldsgezindheid. Er is nu een strijd : vers tegen vers, interpretatie tegen interpretatie, en het gevecht is om onze ziel. Het is erop of eronder. Eén ding is zeker : het vlees zal eronder gaan, zal ten onder gaan. De natuur zal niet rusten, en heeft inmiddels de achillespees van het vlees gevonden en laat niet meer los. Het vlees is er goed bij. De vis is in de fuik, aan de speer, en zal niet meer losgelaten worden. Het vlees is woest, als een wild varken, die in een strik is geraakt. Wees dus heel voorzichtig. Blijf gematigd in de dingen die je doet. Neem van niets teveel. Verneder je onder de hand van moeder natuur. Ga niet hoger dan je voegen. Doe stappen terug waar nodig, om haar volkomen ruimte te geven in je leven. Er is een weg hier doorheen. Er hangt veel onheil in de lucht, veel gevaar, veel bedrog, maar er is een weg doorheen. Luister naar haar zachte stem. Laat haar spreken, door zelf stil te worden. Er gaat een nieuw Exodus boek komen, de opvolger en vervanger van Exodus. Dan zal er helderheid gaan komen. In deze wereld gaat het veel om het IQ, maar ze vergeten veelal de EQ van de empathie en de GQ van het geestelijke. Die factor ontgaat ze vaak helemaal. Het is de bedoeling dat ze in balans komen. Hoe zit het met je eigen balans ? Zul je hier in de komende tijd aan werken ? Ze kunnen niet zonder elkaar. Zo zul je zelf ook de achillespees van je vlees vinden, de zwakke plek van je vlees, en het zo kunnen overwinnen. hoofdstuk 50 de groene hel Ik was wat lijsten aan het doorlezen van oude pockets van de jaren vijftig tot de jaren zeventig. Eén van de pockets was genaamd ‘de groene hel’, en de titel trok mijn aandacht. Ik had die nacht een droom dat ik in het oerwoud was, in ‘de groene hel’, en ik kwam toen tot een gebied van paddestoelen, die ook soms heel groot waren. Het leidde mij tot een ijsgebied, en op het koudste punt ging het over in het ijs van een andere wereld, als een dimensie-overgang. De bijbel liet al zien dat eigenlijk door de overmoed van Mozes ze niet daadwerkelijk in het beloofde land kwamen. Door de zonde van Mozes werden ze in principe naar een vals oord geleid, waar Jeremia ook tegen waarschuwde. Vandaar dat het pad van Ismael in de wildernis het diepere pad is die veel verder en dieper leidt, zoals de RV-Bijbel stelt, en dit pad van Areta leidt door volharding en geoefendheid tot het oord van Rebekkah, of Bakkah, wat de oudere naam is van Mekka. De islam kwam dus om dit diepere pad te laten zien, wat in principe ook in de bijbel uitgestippeld was min of meer in het verhaal van Ismael, maar wat dus gesorteerd en verdiept moest worden in de RV-Bijbel. We hebben het dus over belangrijke missing links. Het pad van Areta leidt dus tot Rebekkah, wat het boek Odenlech in de RV-Bijbel stelt. De exodus van de RV-Bijbel is dus veel meer gebaseerd op het Ismael verhaal. Toen ik bij het ontvangen van hoofdstuk 20 van de opvolger en vervanger van Exodus was gekomen zag ik mijn leven voorbijglijden als een illusie. Het boek had er altijd achter gelegen, en hierin vond ik vaste grond.
Pagina 62
hoofdstuk 51 Terugkeren tot de oerspiegel Alles om ons heen is weerspiegelingen. Het komt van een ander tijdperk en is inmiddels verdraaid. Van belang is het dus om op zoek te gaan naar de oerspiegel, naar de bronspiegel. Dat is een hele opgave, een heel avontuur, als een tropentocht, een tocht door het oerwoud. Maar het is dus wel belangrijk, want anders is het slechts symptoom-bestrijding. Je helemaal loskappen van geschiedenis, nostalgie en zo jezelf weg te laten zinken in sterk water, het moderne, heeft niets maar dan ook niets meer te maken met strategische territoriale oorlogsvoering, maar met het nalopen van wind, de weerspiegeling, en dan ben je eigenlijk bedrogen door de rode lap van de stierenvechter. We zien het veel om ons heen gebeuren. De mens is afgeleid, op een dwaalspoor gebracht, door de moderne media. Er worden ons voortdurend rode lappen voorgehouden. De media liegt, de witte, gehoorzame media, maar ook de zwarte media liegt veelal, de rebelse media, de complot denkers. Veelal houden ze er hun eigen agenda op na, en hebben ze een markt te onderhouden, en verkopen zo hun kwakzalfjes. Het gaat erom terug te keren tot de rode media, de geestelijke media. Het gaat erom de oproep van de geestelijke oorlog te verstaan, en dat is een territoriale oorlog, dus dan ontkom je niet aan de geschiedenis waar die wortels liggen, en dat is niet zomaar slechts de aardse geschiedenis, die heel bedrieglijk kan zijn, maar de geestelijke geschiedenis. Wat is er precies gebeurd ? Hoe is daadwerkelijk de matrix ontstaan ? Dat is stategische geschiedenis. Dus dan kom je bij de geestelijken en de shamanen terecht, hen die heel dichtbij de natuur leven. Soms moet de mens dan weer helemaal omgeleid worden om in rustiger vaarwater terecht te komen. Eerst moet de mens de schuilplaats vinden, moet de mens komen tot de oerspiegel, de bronspiegel, en niet meer allerlei vage weerspiegelingen navolgen die zichzelf ook weer hebben lopen afspiegelen, want zo wordt je in een donker gat gezogen. Dit is zo diep gegaan dat de mens werd tot een robotoid, een bot, en voor wat ? Vaak spelen ze nu voor hun eigen bedrijfje, hun eigen koninkrijkje, en kunnen de diepere patronen niet meer onderscheiden. De mens moet terugkeren tot de eeuwige jachtvelden waar de mens van is afgedwaald, en de strijd aangaan tegen het oervlees, want daar zit de wortel. Het gras groeit wel door als je het niet bij de wortels uitrukt. De mens verstopt zich veel achter de IQ, maar IQ is vaak de slaaf van het aardse, geconditoneerd door aardse maatstaven als pavlov hondjes. Ze zijn getraind in het voor de hand liggende, en worden zo afgeleid door de rode doek van de stierenvechter. Vaak is het al AI, artificial intelligence, en worden ze bestuurd door de grote, gewiekste machines van de markt, als een reclame-bot, terwijl ze het niet eens doorhebben. En wat is er gebeurd met EQ (empathie) en GQ (het geestelijke) ? Waar blijf je dan met je hoge IQ ? AI is alreeds een dood IQ, hoe hoog het ook mag wezen. Dode kennis, dode informatie, letterslaven van allerlei soorten aardse media, pro of anti. Ze zitten helemaal vast in de materie, in hun krantje, in de actualiteit van het moderne leven, en literatuur, proza, poezie is ver te zoeken. Het is een totale nachtmerrie. Maar ja, weerspiegelingen, hè ? En dan moet je terug naar de bron. De oerspiegel laat het oervlees zien wat ontmaskerd moet worden en verslagen. Alleen dan kun je verder. Loskomen van AI-identiteiten. Loskomen van schaduw-zelven. De AI-botten, robotoids, marcheren overal, totaal geconformeerd. Ze zijn niet uniek. Ze hebben hun groepje, hun clan, en het is zo allemaal op het niveau van een voetbal fanclub. Dan loop je gewoon voor een markt, niet meer noodzakelijk voor de waarheid. De geschiedenis herhaalt zich, telkens weer, en de mens leert de les niet. De mens moet terug naar de wortels en stoppen met symptoom-bestrijding, het dweilen met de kranen open. Men bouwt illusie op illusie in de matrix, en kan de weg niet meer terugvinden, en versteent zo. De muren hebben verhalen te vertellen. Kinderen worden er in opgesloten, maar de mens luistert niet. Daarom hebben we het verhaal ‘het koppige geitje’ laatst uitgebracht, een allegorie over Nederland en eigenlijk de gehele wereld. De AI-botten marcheren voor de rapture. Kinderen worden uit hun bedjes getrokken en klaargestoomd voor deze markt-machines. Het is afschuwelijk. Ze worden uit elkaar getrokken door witte en zwarte media, maar uiteindelijk gaat het erom dat ze tot de rode media komen, de geestelijke natuurmedia. Luister, en blijf luisteren. Blijf kritisch, en dat begint met zelfkritiek. Keer terug tot je bronzelf. Ben je nog wel van jezelf, of van iemand anders ? Voor wiens dromen marcheer je ? Alleen in de hogere geestelijke kennis kun je ontwaken. Dan gaan je ogen open. Soms moeten er dan eerst heel wat zintuigen gesloten worden, aardse zintuigen, aangeleerde zintuigen, door de matrix geinstalleerde zintuigen. De AI-botten marcheren voor de nieuwe wereld, maar er is een hogere wereld. Je kunt het allemaal ontstijgen als een vogel, als je maar open staat om het hogere te leren. Het is iets wat we telkens weer zeggen, telkens weer herhalen, want de mens is gebrainwashed, geconditioneerd. Het oervlees moet sterven, en ook de stem van het oervlees. De zonde heeft zijn oorsprong in het oer. Het is zo oud als de wereld zelf, als het heelal, het bestaan. Religieuze organisaties dreigen met de eeuwige hel als je niet helemaal marcheert zoals hen. Ze spreken elkaar allemaal tegen. Maar wat is tijd ? Tijd is een illusie. Een dag is als duizend jaar, en een eeuwigheid is als een week. De mens moet tot de eeuwige kennis komen, wat betekent de volkomen kennis. We hebben dat wel eerder genoemd. Tijd is een verzameling van items, een verzameling van principes, en de eeuwigheid betekent dat je verzameling compleet is. Dan ben je gekomen tot de oerspiegel, dan zie je waar het allemaal vandaan komt en hoe het zich heeft lopen vervormen, tot het naargeestige aan toe. Dan kun je het relativeren, het lezen als een gedicht, en dan kun je het overdenken om zo tot diepere betekenissen te komen, diepere principes, en dan komt je leven in een andere vibratie. Dat is een grote ontwaking. Dan wordt de eeuwige wet in je hart gegraveerd. Het is niet zo eng en bekrompen als de mens om ons heen dat voorstelt. De mens moet nog gaan zien wat daadwerkelijke schepping en herschepping betekent. God is eindeloos veel creatiever dan de mens is. God is de scheppingskern. De mens is daarvan afgeweken en heeft een eigen schepping gemaakt, en zo ook God geschapen naar zijn eigen menselijke beeld, geheel aards en verdorven. ‘Kijk wat er met je gaat gebeuren als je mijn product niet koopt.’ Zo is de eeuwige hel hun inkomen. Het oervlees moet eraf, wat vele koppen heeft, vele stemmen die tegen elkaar ingaan. Ga je naar links wordt er gedreigd met eeuwige hel, en ga je naar rechts, wordt je ook bedreigd met eeuwige hel, waar je dan ook naartoe gaat, ook als je in het midden blijft staan. Het oervlees moet eraf en we moeten weer komen tot het oorspronkelijke gedicht, de oerspiegel, de oerbron, alles wassen in de rivier. Breng het maar allemaal naar de rivier. Daarin mag je je ware weerspiegeling zien, en die wereld die voor ons al zo lang wordt achtergehouden. De mens heeft een probleem : de oerzonde, de oerleugen, de oer-afdwaling.
Pagina 64
Hulpeloos als de jonge mens is wordt hij hierin meedogenloos opgevoed. Op een dag zal de mens hiervan ontwaken Dan gaat de mens zien dat het oervlees zich juist verborgen houdt achter het moderne vlees. Symptoombestrijding is iets van het oervlees zelf, om de mens af te leiden van de wortels, en om een markt draaiende te houden. De mens weet nu eenmaal dat bedrog veel geld in het laatje brengt. Geld is voor de mens veelal belangrijker dan andermans gezondheid. Andermans gezondheid is een bedreiging voor hun geld. Geld houdt de mens graag afhankelijk. Zo is het geld zorgeloos. Gemak dient de mens, zeggen ze dan. Daarom is gemak het ware geluk niet, niet het hoogste goed. Dan kun je beter een omweg nemen, over zanderige paden, en dan kun je ook nog van de natuur genieten. De natuur werkt nu eenmaal via omwegen. Daarom is de natuur, en zo ook God, moeder natuur, ondoorgrondelijk. Een hele uitdaging, een hele uitdaging. Mag ik u uitnodigen om op die tocht te gaan ? De hogere natuur waakt over onze ziel, kent de valstrikken, en wil ons altijd dieper trekken. Er wachten grote geheimenissen op ons. De hogere natuur is altijd boven denken, dat wat in geen hart is opgekomen. Het zijn van die aha momenten : ‘Aha, dus daar is het vandaan gekomen.’ hoofdstuk 52 Wilde jongens – gillende jongens In de tweede bijbel is er het thema van de klok van de gillende jongens. Als we naar de tachtiger jaren kijken dan waren daar Prince en Michael Jackson die nogal veel gilden in hun muziek, als een beeld van de gillende jongens. We zien het ook in de mythologie van de negentiger jaren zoals in de Zombie clip van the Cranberries en op de cover art van Marillion’s ‘Afraid of Sunlight’, wat een soort verbinding is tussen martelaren, engelen en kinderen, de wilde jongens. Het gegil heeft meerdere redenen, niet alleen maar om het lijden, maar het is ook een toetsmiddel, de gillende toets. Heb je tot tranens, zwetens en gillens toe getoetst, voordat je datgene nam wat je aangeboden werd ? Want de mens identificeerd zich te snel met gedachten en gevoelens, en denkt dan dat het erbij hoort, dat het een deel is van zichzelf, en zo leven andere wezens in hen. Vandaar dat we gillend moeten toetsen. Wat betekent dat ? Moet je letterlijk gaan gillen ? Nee, natuurlijk niet. Je moet jezelf voorstellen als gillend bij iedere gedacht die zich aanbiedt. Ren er maar van weg, ga het maar toetsen, en worstel er maar mee tot tranens, zwetens, bloedens en gillens toe, opdat je het niet zomaar overmoedig en roekeloos aanneemt en overneemt als iets van jezelf. Iemand zei eens : ‘De verlichting komt als je beseft dat je je niet meer moet identificeren met je gedachten.’ Je moet dus gaten zien te vinden in de stroom van gedachten, waarin je verlichting kunt vinden. Wij hebben veel gewaarschuwd tegen dit soort leegte-ervaringen dat het je niet mag ontwapenen tot het punt dat je je met die leegtes en gaten gaat vereenzelvigen, maar je moet die dus ook toetsen, en gillend toetsen is zeer krachtig. Blijf draaien, worstel jezelf los, want de mens wordt geconditioneerd. Er hangen vreemde energieen in de lucht. Het gaat allemaal veel te snel. Alles is zich in rap tempo aan het moderniseren, en de mens wordt zombie. Daarom is het toets arsenaal het belangrijkste arsenaal om binnen te gaan, en daarvoor moet je je afzonderen, ook van je eigen ingebeelde identiteit. Besef dat je je gedachten niet bent. Toets het eerst. Ga weer terug tot de twijfelzone. Valse zekerheden worden goed verkocht, als warme broodjes over de toonbank, maar het is vergif. Michael Jackson en Prince waren dus onderdeel van de gillende jongens klok, uit de poezie van de tweede bijbel. Ze representeerden elk een ander uur, want zij waren soms ook gillend naar elkaar, lagen in grote competitie soms. Zo is het met alle mensen om ons heen. Ze vertegenwoordigen allemaal een ander uur. De één staat op half zes, en de ander staat op half acht, en weer een ander op twaalf uur. Verlichting betekent boven je gedachten uitstijgen en komen tot het hemelse woord. De leegte is dus zeker geen eindbestemming, want ook moeten we met de leegte worstelen, en tot diepte komen. Maar het pad gaat wel door de leegte. En dan heb je de gillers zeker nodig. Het kan niet te rustig blijven. Er is zoveel valse stilte ook in deze wereld. Zovelen vechten niet meer. Het doet hen allemaal niks meer. Zoveel leegte is onverschilligheid, gevoelloosheid. Maar het is zeker zaak dat we loskomen van de valse identiteit die ons wil besturen als poppetjes in de poppenkast. Ga naar de gillende jongens klok en kom weer tot leven en laat het je onderwijzen. Dompel je onder in oudere tijden, want deze nieuwe tijden zijn zwaar gevaarlijk, vergiftigd, als iemand die de macht over het stuur heeft verloren. Deze nieuwe tijden zijn behekst. Het gaat erom terug te keren tot eerdere literatuur, en tot de hemelse literatuur die op het punt staat geopenbaard te worden. De opvolger van het boek Exodus zal komen. Het gaat over een eerdere hof dan Eden, namelijk de Qidmah. Er zijn een heleboel missing links in het boek Exodus, die in de opvolger en vervanger van Exodus aangereikt worden. De wilde jongens gillen, niet alleen als martelaren, maar ook als oorlogsvoerders. Ze zijn net als de wilde jongens van het boek ‘Heer der Vliegen’ op jacht naar het beest en moeten beseffen dat het beest in henzelf is, als hun lagere natuur. De wilde jongens gillen, niet zomaar vanwege het lijden of de jacht of de oorlog, maar hoofdzakelijk vanwege het toetsen. Toets tot gillens toe. De vijand is namelijk erg subtiel en zal van elk gaatje in de wapenrusting dankbaar gebruik maken, van elk beetje lauwheid in ons leven dus. De vijand loert en dringt daar binnen waar we niet nuchter en waakzaam genoeg zijn.
Pagina 66
hoofdstuk 53 Het verslaan van het ongeletterde en overgeletterde oervlees Zij die op gaven hopen zullen bedrogen uitkomen. Duizen 25:2 Waarom gilden Prince en Michael Jackson naar elkaar, in hun competitie ? Ze waren van verschillende uren op de gillende jongens klok. Ze moesten elkaar ook testen. De gillers moeten de gillers testen, en dat moet ook weer door gegil getest worden. Je kan dus niet zomaar een giller worden. Het gaat dus om het overlappend gillende toetsen, het gillen naar het gillen naar het gillen etc. om het te testen en niet zomaar een roekeloze giller te worden. 1983 herinneren velen zich als het jaar van Thriller, Michael Jackson, maar het was ook het jaar van Octopussy. In 1983 was ook de verkoop van de eerste mobiele telefoon, maar die waren toen alleen nog maar voor de allerrijksten, want ze waren wel duizenden dollars. De octopus van de mobiele telefoon begon toen al snel als een razende om zich heen te grijpen. Velen werden gegrepen door deze octopus. Octopussy had een paleis waar alleen vrouwen worden toegelaten. Zij had vrouwen-legers als een amazone-aanvoerster. In het boek Behemma, de nieuwe Genesis, gaat het over de okto-amazones. Okto betekent acht in het Grieks, en het wijst op de achtste dag, de dag van de besnijdenis van de mannelijke borst in het boek Behemma. De okto-amazones hadden als taak de vrouwen van de nephilim te scheiden. Nephilims zijn hen die onbesneden zijn van borst, wat hoogmoed uitbeeldt, trots, protserij. Het oervlees hapert. Het verstand van het oervlees hapert, het geheugen van het oervlees hapert, en het evenwichts-orgaan van het oervlees hapert. Houd goed je ogen open en maak er gebruik van. Teruggaan naar het paradijs betekent niet zomaar teruggaan naar de hof van Eden. Neen. We moeten veel verder terug, veel dieper. Daar gaat de opvolger en vervanger van het boek Exodus over. Dit is het boek genaamd Duizen. Het gaat over het terugkeren naar Qidmah, wat een ouder en dieper gedeelte is dan Eden, en het wordt uitgelegd wat het is. De polariteit tussen het oervlees en het oergeestelijke wordt getoond. Het is als de strijd tussen Juda en Israel, en dit zorgt er ook voor dat Juda en Benjamin met elkaar verzoend worden. Die strijd zien we ook terug in de competitie tussen Michael Jackson en Prince, die er altijd was, maar aan het einde van de dag zijn ze ook weer gewoon elkaars broeders. Ze horen bij elkaar. Ze zijn gewoon verschillende uren van de klok van de gillende wilde jongens. Dat is dus een toetsklok. Ismael was gekeerd tegen iedere man, en iedere man was gekeerd tegen Ismael, als een beeld van het toetsen. De mens leeft nu nog vanuit lagere spasmes, automatismes, maar het boek Duizen zal de bron openen van de hogere spasmes, de hogere natuur-automatismes, als een nieuw magnetisme en antimagnetisme. Dat is de nieuwe Exodus van de RV-Bijbel, met 40 hoofdstukken, net zoals de oude Exodus. Het heeft ook ongeveer hetzelfde aantal woorden als de oude Exodus, iets meer, over de 32000 woorden. Telkens weer is de boodschap : van het letterlijke komen tot het symbolische, van het afgeslotene tot het voortgaande, als nomadisch geestelijk leven. We zien een ander paradijs verhaal. Het gaat dieper. We zien wat er achterligt. Dingen worden teruggedraaid. Ook wordt er weer gewezen op het loonsprincipe : Zij die op gaven hopen zullen bedrogen uitkomen. Grijp je maar zo naar dingen of heb je daadwerkelijk de prijs betaald. Dan moet je eerst kijken naar wat de prijs is, bewustwording krijgen van de geestelijke economie. Dat is waar het boek over gaat. Je hebt dus een meetinstrument nodig, een schattingsinstrument, en dat wordt alleen gezonden tot de soberen. Neem eerst eens wat stappen terug met dingen. Er is niet zomaar vermaning of vertroosting, stelt het boek. Velen gaan naar de kerk om vertroosting te krijgen, misschien wat richting, bemoediging, en misschien ook wat vermaning, maar in diepte ligt er een oorlogsoproep. Dan hebben we het dus over de geestelijke oorlog. Alles is vergeestelijkt. Letterlijke oorlog is vaak materialisme, en daar probeert het boek juist vandaan te leiden. Het oervlees is in letterlijke oorlog. Zie ze grijpen, zie ze vreten, alsof het een wedstrijd is wie er het meest uitpuilt, maar het is allemaal een drogbeeld. We moeten terug naar de bronnen waarvan dit was afgeweken. Dan zal alles betekenis krijgen, en dat is goed voor je geestelijke gezondheid. Niets wordt overgeslagen. Alles wordt aangepakt en verdiept. Het kan niet eeuwig blijven zoals het nu is. Het vleselijke gordijn zal wegvagen. Werk dus aan je ziel, aan wat echt belangrijk is. Bouw je ziel op door hemelse boeken, want de rest zal vergaan. Zorg dat je vaste grond hebt. Eens zal dat toch moeten gebeuren. Als je maar waan op waan bouwt heb je straks niks en moet je helemaal opnieuw beginnen. Dat is wat dit tijdelijke leven is. Men leeft langs al het belangrijke heen. Werk dus aan je ziel. Geef je ziel goed voedsel. Sluit je aan op de bron. Dan heb je met hogere letterkunde te maken. Velen volgen de dode letter, of hebben de letter geheel weggeduwd. Maar de hogere letterkunde leert weer hoe om te gaan met de letter, hoe het te verdiepen. Zo kom je tot de hoogste, geestelijke letters. Zij geven leven en eeuwig leven. Maar de sluiers zullen wegvallen. Al het ongeletterde en overgeletterde vlees moet afsterven. Dat heeft met geestelijk jachtsloon te maken, stelt het boek Duizen, de opvolger en vervanger van het boek Exodus, dus niet zomaar met geloof, genade en gaven. Duizen is een machtig orakel gezonden in deze tijd om door de bedriegelijkheden van het oervlees heen te komen. Velen zijn vastgeraakt in de drogbeelden van het oervlees waar ze dagelijks mee en van leven. hoofdstuk 54 de amazone oorlogen Het was ochtend, en ik had de gehele opvolger en vervanger van Exodus doorgekregen, wat een proces is geweest van vele maanden. Net toen het klaar was en ik alles had ontvangen hoorde ik een ekster heel dichtbij het raam. Ik ging naar het raam en drukte een strip van de luxaflex een beetje omhoog om naar buiten te kijken. Vlakbij het raam staat een denneboompje en daar zat hij op een tak, en hij wipte toen op een andere tak dichter bij het raam. Hij keek naar me, hij zag natuurlijk iets bewegen, en hij was heel nieuwsgierig. Het was een ontzettend groot ding. Hij was helemaal niet bang. Hij was prachtig, en ik sprak even tegen hem. Het was een prachtige boodschapper van God. Hij draaide met zijn hoofdje, en bleef kijken. Ik voelde een enorme kracht in mijn binnenste vloeien. Hij was zo dichtbij. Er zat alleen nog een raam tussen en de luxaflex. Het was een
Pagina 68
krachtige ontmoeting met de natuur, en toen vond ik het wel welletjes en liet de strip van de luxafles die ik ophield weer los. Ik was al net begonnen met het doorkrijgen van de opvolger van Numeri. Er moet nog veel gebeuren, maar het was een mooi begin. God had zijn Woord gezonden, zijn boodschapper. Laten we heel duidelijk zijn : religie is levensgevaarlijk als het niet plaatsvindt binnen de context van spiritualiteit, symboliek en letterkunde. Het is iets abstracts van de natuur, en het is zeker aan regels en patronen verbonden. Laten we daarmee onze ziel opbouwen, want de rest zal wegvallen, als schaduwen, als steigers. Alles zal verdiept worden, en betekenissen zullen draaien. Niets gaat zomaar weg, maar wordt verdiept. Religie zonder spiritualiteit is als een voertuig zonder stuur, maar spiritualiteit zonder religie is dat ook. Die twee hebben elkaar nodig, vullen elkaar aan, maar beiden gaan ze te gronde, en richten elkaar te gronde, als het niet binnen de context van de natuur en de letterkunde plaatsvindt. Dan gaat het niet meer om de markt. We hebben geestelijke gezondheid nodig. Daarvoor zijn die boeken. Ze zetten heel wat recht, en het is dichterlijk. Het is proza. Het letterlijk nemen zit daar niet bij, want dat is een vorm van materialisme. Spiritualiteit kan, net als religie, heel gevaarlijk zijn als het is losgeslagen. Daarom is veel kennis het enige medicijn. Daarvoor zijn we op aarde, om het te vergaren en te delen. De Duizen, de nieuwe Exodus, begint met de amazone oorlogen. Vrouwen tegen vrouwen. Er zijn vleselijke amazones en geestelijke amazones. Ook dat moet je niet overdrijven. Er moet weer een goed beeld komen wat het verschijnsel ‘vrouw’ betekent, en daarin zijn vele gevaren. Het boek beschrijft een eerdere zondeval waarin de man probeerde over de vrouw te heersen. De vrouw slaat dan terug, zo goed en zo kwaad als dat gaat, en er zijn dus ook vrouwenoorlogen. Vrouwen tegen vrouwen. Alles moet ook getoetst worden, en uiteindelijk moet het vrouwen-idee door evolutie tot gestalte komen. Men heeft zowel te veel als te weinig van de vrouw genomen, en daarom moet de mens weer richting en betekenis krijgen, zodat het probleem opgeheven kan worden. hoofdstuk 55 Het gevaar van zowel ondergenezing als overgenezing Het lijden was bedoeld om de diepere betekenissen te openen en verbinding te maken met verloren delen van de onderwereld. Duizen 40:2 We hebben altijd gewaarschuwd tegen excessies in de charismatische beweging. Wonderen, tekenen en genezing horen bij het geestelijke, maar zijn aan regels verbonden en niet overmatig, anders heb je een nieuw probleem. Soms kan de nadruk teveel op genezing liggen ten koste van andere dingen. We kunnen alleen anderen genezen als we zelf door hun pijnen heen zijn gegaan, dus daarom willen geestelijken en shamanen ook vaak niet van genezing weten, zijn ze niet gericht op genezing, omdat het lijden in hun leven een middel is om anderen te helpen en te begrijpen. De genezing mag niet ten koste van je visnet gaan, dat er een gat in je visnet komt. Kennis is dus vaak lijden en uiteindelijk is de ware genezing dus kennis. Diometrie is aan de hand van cijfers en statistieken een diagnose stellen en op die basis een medicijn, en het medicijn is dus vaak juist een onderdeel van het probleem. Laat het diep tot je doordringen want ik had er een droom over, en over een hemelse gezant genaamd Visuel. Ook werd er toen gesproken dat het mannelijke geslachtsdeel de ‘klacht’ voorstelt. Mensen hebben dus klachten om die reden dat er zo kennis vergaard kan worden, ook van andere tijden. Genezing moet niet verspild worden en mensen lauw maken en in slaap sussen, want de mens moet juist de principes leren van reinheid. Het regent niet allemaal zomaar vanuit de hemel. Daarom hebben we een strijd te voeren tegen de invloeden van zowel ondergenezing als overgenezing, wat eigenschappen zijn van het oervlees. Dat kan dus alleen door gematigdheid, moderatie, soberheid, bezonnenheid. Richt je niet zomaar op genezing, maar op het herstel van de geestelijke letterkunde, en dan zal genezing vanzelf op de juiste tijd, in de juiste mate, en in de juiste richting komen. Er zijn wonden die niet genezen hoeven worden omdat ze juist je communicatie middel zijn, je middel om kennis in te nemen, en je te beschermen tegen de krachten van het vlees en de matrix, het collectieve vlees en oervlees. Soms zitten er dus pijlen in ons vlees en oervlees voor een reden. Geef het dan tijd en werk ermee. Uiteindelijk gaat het niet om genezing, maar om je pad te vinden, de ware interpretatie van dingen. Soms is er meer openbaring nodig. Soms herkennen we dingen nog niet. Uiteindelijk gaat het niet zomaar om genezing, maar om de taal te leren van het lijden, en daarin zal een heel andere en natuurlijke genezing in plaatsvinden. Het medicijn mag niet verspild worden, want dan richt het kwaad aan, en wordt het giftig. Vandaar dat diometrie en letterkunde zo belangrijk zijn. Leren om te gaan met de letter, want anders doodt de letter. Velen zijn slaven van de letter, en er zijn ook velen die slaven van genezing zijn geworden, de gezondheidsfreaks. Alles draait bij hen om het je goed voelen, gezond zijn, happy zijn, ten koste van anderen en van een heleboel andere dingen, als de vloek van het positieve. Ze bagatelliseren de problemen, vooral die van anderen, en niet alleen dat, maar ze manipuleren ook, proberen de ander voortdurend schuldcomplexen aan te smeren, en proberen puzzelstukjes die niet in elkaar passen omdat er nog een ander puzzelstukje tussenmoet, of meerderen, te forceren. Dat is de vloek van de gezondheidscultus. Ja, het is tot een afgod geworden. Je moet dat volgen, alles moet in orde zijn, anders tel je niet mee. Er zijn ook extreme charismatische bewegingen van dat soort. Handjes in de lucht en dan maar de oogkleppen opdoen. Neen. We zijn geroepen als shamanen, juist om de diepte in te gaan. Soms is bevrijding niet nodig of niet mogelijk, voor een hoger doel. Daarom stelt het boek van de nieuwe Exodus, Duizen, dat men niet zomaar terugmoet naar de hof van Eden, maar naar een diepere wildernis van het paradijs, genaamd Qidmah, wat een nomadisch gebied is, omdat er nog zoveel te onderzoeken is, en het is een gebied van tucht en discipline, die aanvaard moet worden, opdat het de mens een veel heilzamer medicijn brengt, namelijk die van het verstand, want de mens heeft door al die fabels, al die menselijke overleveringen en tradities en al hun sprookjes zijn verstand verloren.
Pagina 70
Dingen hoeven vaak niet genezen te worden, maar de mens moet leren van dingen vandaan te blijven, leren bepaalde dingen niet aan te raken, leren richting te vinden, andere bezigheden, en dan schuift alles vanzelf op de achtergrond. De mens hoeft vaak niet genezen te worden, want het was juist een alarm, een waarschuwing, en dan moet de mens weer komen tot het geestelijke werk en de dingen van boven zoeken. De mens hoeft vaak niet genezen te worden, maar moet leren het pad te vinden, door de grenzen te leren waarbinnen de mens reinheid mag leren oefenen. Ik heb zelf ook veel psychisch lijden gehad, anders zou ik dit werk nooit kunnen doen, en ik zie de waarde er van in, en wil niet zomaar van dingen af. Ik heb het nodig. Ik ga er nog steeds doorheen, zoals de oude profeten er ook doorheen gingen, en iedere andere shamaan. Het is een medicijn op zich. Als ik werk is alles op de achtergrond. Zolang ik werk is het lijden anders, van een andere wereld, vanuit een andere betekenis, en opent het ook werelden. Daar houdt ik me aan vast, en dan is genezing niet eens meer nodig. hoofdstuk 56 De moeder van de bijbel Zij houdt haar kind in haar armen, Zij sust haar kind, Zij geneest haar kind, laat haar kind de navelstreng voelen, het is nog maar een feutus, gedompeld in fetale nachtmerries Het is een strijd tegen de neo-nazi’s die leven door lijkenparasieten die ze blijven inslikken als drugs, nationalistisch als ze zijn, want zij zijn het verheven ras, superieur boven iedere andere scheppingsvorm, en zij wanen henzelf ‘de enigen’, als de blinde demiurg, de blinde afgod, in de gnostische mythologie. In de gnostische mythologie is dat een strijd tegen de archonen, en in de christelijke mythologie is dat een strijd tegen de demonen en de wereldbeheersers der duisternis, want demonen worden weer geregeerd door hogere demonen, de zogeheten ruler-demons, of rulerarchons, en die staan allemaal onder de demiurg als zijn handlangers. De afgod is blind in zijn dienst tot de buik, de verslaving aan drugs en roekeloos eten, vandaar de alcohol en de lijkenparasieten die ze inslikken. Het zijn tafelschuimers, maar de tafel leidt op een heilloze weg. En kinderen willen niet vies worden. Ze zijn bang gemaakt voor de natuur. Dan tel je niet meer mee als je sober leeft en van de natuur. Er zijn een heleboel kinderen die daarom het leger niet inkunnen of durven, terwijl ze wel weten dat de wereld onder beheersing is van de neo-nazi’s, dat dat een groot probleem is. De bijbel schreeuwt onder deze onderdrukking. De neo-nazi’s hebben hun geloof, ook hun geloof in de bijbel, omdat dat nu eenmaal de erfenis is van de voorouders, en daar strijden ze om, als een hebbedingetje, niet dat ze de bijbel echt gelezen hebben of bestudeerd, want ze volgen de bijbel verder niet. De bijbel heeft hulp nodig, het is de roep van de voorouders die roepen : ‘Dit is het nog niet. We moeten verder ! De exodus is nog niet klaar !’ Vandaar dat we vandaag de dag een nieuwe bijbel ontvangen die het wel kan opvangen, en die wel een verder pad heeft. Die MOET er komen. De voorouders staan daar op. En die wordt niet zomaar even door iemand verzonnen. Die wordt geopenbaard vanuit de natuur, vanuit de hemel, vanuit God, de hogere intelligentie, en die kan niemand stoppen. Boeken hebben ook een moeder nodig. Ze voelen zich vaak hopeloos alleen, en we weten allemaal dat de bijbel tot slaaf is gemaakt. Goden worden tot slaven gemaakt van mensen. Eigenlijk zijn dat geen mensen, maar parasieten. Daarom zijn de shamanen er. Ja, u hoort het goed : Boeken hebben genezing nodig, bevrijding nodig, een moeder nodig, de hogere boeken nodig. Boeken leven vaak in gevangenschap. Hoor je de roep van de boeken ? Boeken worden vergeten, boeken raken verloren, zo is dat altijd geweest. De hogere letterkunde van de natuur is daarom nodig. Het is territoriale letterkunde. Mensen volgen de dode letter, en mensen doden de letter. Zo is dat altijd geweest. Daarom moet de mens komen tot de hogere boeken. De bijbel is ten onder gegaan door de mens, verdraaid, misvertaald, verschopt, tot afgod gemaakt, en ga zo maar door. Daarom moet de moeder van de bijbel komen, en die zal komen. Zij houdt haar kind in haar armen, Zij sust haar kind, Zij geneest haar kind, laat haar kind de navelstreng voelen, het is nog maar een feutus, gedompeld in fetale nachtmerries hoofdstuk 57 De oude bijbel apocrief verklaard Het is vandaag 8 juni 2023, een grote dag. Waarom ? Omdat de oude bijbel van de voorouders apocrief is verklaard, oftewel in de geestelijke wereld heeft het zijn canonieke status, oftewel gezaghebbende status, verloren. Bedenk dat presidenten en andere hooggeplaatsten vaak moesten zweren met hun hand op de bijbel, terwijl er in de bijbel ook nog zoveel verdachte dingen stonden als erfenis van de ‘dark ages of the mind’. De mens stond nog in de kinderschoenen. We willen recht doen aan de bijbel, aan de goede dingen in de bijbel, die de voorouders hebben meegegeven, maar het is allemaal te ver gegaan, en de bijbel heeft meer verdragen gekregen dan het
Pagina 72
aankon, dus daarom nemen wij de bijbel in bescherming, en verklaren het als bijgeschriften. Ze kunnen het gezag in deze tijden niet meer dragen. Theologie heeft altijd de regels gegeven voor het geestelijke, dus het blijft wel belangrijk. Velen hebben theologie de rug toegekeerd, zijn van dit strijdveld weggegaan, en leven nu in spirituele feestjes en joyrides, en zijn tot hun eigen afgod geworden, in het hedonisme, in het rotzooi-maar-raak tijdperk. Sommigen zullen de schouders optrekken in onverschilligheid, want voor hen telde de bijbel toch al niet. Ze hebben zich er nooit druk om gemaakt, maar ze vergeten hoeveel mensen, kinderen en dieren nog onder dit absolute, totalitaire gezag ten onder gaan. De bijbel wordt zowel overschat als onderschat. Anderen zullen misschien denken : Interessant, en wat nu ? De hermitatische apostelen hebben de bijbel apocrief verklaard, want er is nu genoeg materiaal binnengekomen van de moederbijbel, de RV-bijbel, die de oude bijbel van de voorouders gaat vervangen. Doen die hermitatische apostelen dat zomaar even ? Nee, zij hebben hiertoe de opdracht van de hemel, en als ze dat niet zouden doen, zouden ze veel bloed aan hun handen hebben, dus het is absolute noodzaak. Dat wil niet zeggen dat de RV-bijbel al af is, maar het is een basis om dit te doen. Dus een nieuwe synode ? Ja, een Rodenbergse synode. Zo hebben de zielen doorgang. Misschien heb je iets van die strijd gemerkt. Misschien heb je er iets van opgevangen of ben je zelf door die strijd heengegaan. Je mag staan op dit nieuwe fundament, als op de dijk tijdens een watersnoodramp. Het water blijft maar stijgen, maar op de dijk staat een ladder naar boven. Blijf klimmen. Blijf je ziel opbouwen met het nieuwe woord vanuit de hemel gegeven, zoals al in de oude bijbel werd voorspeld. Boekrollen zouden geopend worden. Het roept het volk op weg te gaan van de vleespotten, en te gaan tot het geestelijke beloofde land. hoofdstuk 58 de broodnodige verzoening tussen Jakob en Ezau (christendom en islam) – de wereld is een tikkende tijdbom – het levensbelang van de komst van de nieuwe Numeri Belangrijk is de nieuwe Numeri, oftewel de opvolger en vervanger van Numeri, het boek II Duizen. Het laat zien hoe het allemaal gekomen is dat we nu in een wereld als deze leven, en laat ook de weg er doorheen zien, dus in dat opzicht is het belangrijk en verhelderend. Zij die de Halal hebben gelezen en hebben bestudeerd zullen veel van deze kennis herkennen, maar het is belangrijk dat dit een nieuw gezagsboek voor de wereld wordt, namelijk het herstel van de vrouwen. Zonder vrouwen zijn we nergens. We hebben onze moeder aarde en moeder natuur nodig, en zo wordt zij genezen, hersteld onder de volkeren. Zien we hier naar uit, dat we onze moeder de eer brengen die zij verdiend ? Het is de bron van ons leven. Samen mogen wij tot haar berg gaan, de berg in Eden, die overgaat in het Qidmah gebied, het nog diepere gebied van het paradijs. We moeten terugkeren tot de tucht, want dat is ons leven, onze bescherming, en zo loskomen van de stoel van Eli waarop de mensheid zit, de stoel van tuchteloosheid, want dat is een heilloze weg, die geen weg is. Het is een doodlopende weg en een valstrik. Laten we dankbaar zijn dat dit boek in deze dagen aan ons wordt geopenbaard, vanuit de natuur, vanuit de wetenschap van de theologie. Nogmaals : theologie staat dus voor regelgeving in het geestelijke, als een richtsnoer. Verlaat haar niet, oh volk, maar heiligt haar. Zij is uw moeder. Alleen zo kunnen we afrekenen met de valse verdraaide moederbeelden van het oervlees. Luister dan toch, mensen. Er is zoveel terrorisme in de wereld omdat de grondvesten niet goed zijn. In de bijbel werden Ismael en Ezau in het verdomhoekje geplaatst, en het heeft de grootst mogelijke problemen gebracht. Er moet weer vrede komen tussen deze volkeren : Jakob moet met Ezau verzoend worden. Wees dus niet te overchristelijk, want er rust een religieuze bom onder deze wereld. Wees niet overchristelijk, niet onderchristelijk, en ook niet zomaar christelijk, maar ga dieper. Deze verhoudingen komen in de nieuwe bijbel veel beter tot hun recht, als we het over Ismael en Ezau hebben. Het wordt geheel uitgediept, en er worden nieuwe bruggen getoond. We zijn niet zomaar van de chrislam of chrislims, maar we gaan veel dieper tot de fundamenten van Ismael en Ezau. Vandaar dat de nieuwe Numeri ook een heel rijk boek zal zijn. Je maakt contact met de grondslagen van het leven en kijkt veel verder en dieper dan zomaar islam en christendom. Je gaat door de menselijke overleveringen en tradities heenprikken en ziet wat er gaande is. Zo niet, dan bent u nog steeds op een heilloze weg die geen weg is, als een doodlopende weg, een muur. Velen willen niet mee met de vernieuwingen, willen hun macht niet verliezen, willen de kennis van de oude natuur niet verliezen want het is hun markt. Mensen, kom toch van uw hoge en snelle paarden af. U strijdt een verloren strijd anders. Kunnen islam en christendom verzoend worden ? Het moet wel, anders is er geen hoop voor deze wereld. Er staat veel te veel op het spel. Denk na, en luister naar de roependen in de woestijn, en wees zelf een roepende. U bent geroepen om te roepen. De sleutels liggen in het nieuwe Numeri wat zal komen, oftewel het boek II Duizen. Het boek Duizen was al de opvolger en vervanger van Exodus, maar nu moeten we verder. hoofdstuk 59 van eden tot qidmah Ik was met het voorgeslacht in een droom. Mijn oma en twee oudtantes hadden zoals ze zeiden extra apocrieve bijbels, als bijgeschriften, en eentje daarvan bevatte ook bijbelboeken van de oude aardse bijbel, zoals het boek Jozua, maar die teksten waren heel anders dan op aarde. Ze leefden in een andere wereld. Hun beroemdheden leken erg op die van de aarde, maar het was anders. Eén zo’n beroemdheid wilde mij en mijn meisje of vrouw als predikant hebben. Ik bezocht deze wereld met een collega-predikant. Mijn oma en twee oudtantes lieten mij in ieder geval die apocrieve geschriften zien. Deze apocrieve bijbels hadden kaften van soepel, buigbaar kunstleer en de inhoud was van dat hele dunne vloeipapier. Het voorgeslacht houdt het in ieder geval goed bij, de openbaring van de nieuwe bijbel, de rodenberg versie. Het boek numeri is een open wond van de mensheid. In deze dagen wordt de wond dichtgenaaid, gehecht, met de verschijning van de nieuwe numeri, het boek II Duizen als de opvolger en vervanger ervan. Dit boek leidt ons tot de overgang tussen het Eden gebied en het Qidmah gebied dieper in de oerwereld. Daarvoor moeten we tot een bergstrook gaan waarin de geestelijke buffeljacht op het oervlees plaatsvindt. We moeten langs deze wachters heen. Er is dus niet alleen
Pagina 74
een geestelijke oorlog tegen het oervlees, maar ook een geestelijke jacht op het oervlees, en dat is dus een jacht in jezelf, eigenlijk gewoon een studie opdracht, het vergaren van de oerkennis. hoofdstuk 60 de mens bedrogen door de letter Het is een dichterlijke oorlog, een letterkundige oorlog, een psalmelijke oorlog. De mens is bedrogen door de letter, en is een meeloper. De mens moet worstelen met de letter. De oorlog is in de letterkunde. hoofdstuk 61 het beloofde land Als iedereen het maar altijd beter weet dan de ander en maar aanrotzooit, elkaar de hersenen inslaan over wat de waarheid zou zijn of God, of God’s wil, dan moet er een WETENSCHAP daarvoor zijn, en zij die NIET willen studeren hierin en zomaar uit de losse hand zichzelf tot afgod boven de ander maken vallen dan al af. Dat mag duidelijk zijn. Volg daarom het intellectuelen pad van studie, want de wereld met al hun opgedrongen meningen van ongeletterdheid en spijbelarij is een heilloze weg. We zien dat heel duidelijk in de aardse families nu die zich van geen kwaad en kennis bewust zijn en die niet willen dat er ook maar iemand uit hun secte ontsnapt. Er moet dus een wetenschap zijn, en niet zomaar een wetenschap. Het is een wetenschap van het toetsen, en die bestaat al, en wordt opgericht door de nieuwe bijbel. Die komt niet zomaar uit de hemel vallen, maar die is gebaseerd op jarenlange studie en werk. Dat is niet zomaar een mening van iemand, maar openbaring vanuit de hemel die beproefd is en die niet gestopt kan worden. Er moet een wetenschap zijn van de waarheid, en dat zal de toets zijn. De waarheid wordt je namelijk niet bij de geboorte meegegeven. Daar moet je voor strijden. De waarheid is niet menselijk. De mens liegt en bedriegt altijd maar weer om zijn zin te krijgen, zonder fundament. Er is geen enkel fundament voor de hedendaagse mens. Daarom zijn de geestelijken er, en onze boodschap is : De oude mens zal afgedaan worden en de nieuwe mens zal aangedaan worden. Hoe dan ook zal dat gebeuren, of de mens dit nu zelf doet of door iets anders. We moeten verder. We moeten het oude achterlaten. Kijk daarom verder en kijk omhoog. One monkey cannot stop the show. Een druppel van de zee kan de zee niet tegenhouden. Het maakt niet uit of de mens voor of tegen kiest. Dit zijn dingen die moeten gebeuren. De stroom is te sterk voor een mens. De natuur zal haarzelf openbaren. De mens zal in het ongelijk gesteld worden. De plagen kwamen, en het oervlees bekeerde zich niet. Dat was al bekend, dat was al aangekondigd. Ze hebben zich niet bekeerd, maar God’s werk zal doorgaan. Niemand strijdt succesvol tegen moeder natuur. Ze zal haarzelf herstellen. De jacht, de visserij en de slacht zijn symbolen om de strijd tegen het oervlees uit te beelden, de strijd tegen de zonde en tegen de leugen, de vrucht van de zonde, maar het westen heeft die beelden lopen verletterlijken, om zo hun cultus, lees : hun markt, op te richten. Vandaar dat Israel ook een van de meest vegetarische landen is, omdat zij weten dat het slechts symbolen zijn !!! Stelletje dwazen hier in het westen !!! Breek uw afgoderij af !!!!!!!!!!!!!! Dat is een hemels bevel. Zo niet, dan zul je daar vroeg of laat de gevolgen van dragen. Ja, scheld maar tegen de profeten, maar het vlees zal geofferd worden. Daartoe zal de nieuwe Numeri komen, die rijk is in dat soort taalgebruik. Het vlees zal niet ontzien worden. We zagen in Numeri 21 dat Mozes een koperen slang oprichtte in de woestijn, om de Israelieten te herinneren aan de uittocht, maar in het boek II Duizen richt Mozes een touw op, verwijzende naar het eeuwige touw van het toetsen. De mens op aarde laat zich binden door allerlei tijdelijke touwen waardoor ze zich laten voortleiden. Het doel van het toetsen is het eeuwige touw te ontvangen en daardoor voortgeleid te worden, als een loon. Dit zal leiden tot het beloofde land, onherroepelijk. Zo staat het vlees niet meer in de weg. Wij mogen een relatie aangaan met het eeuwige touw. Het windt er geen doekjes om. Het is de oerkennis die bindt. Dat is het enige medicijn om daadwerkelijk los te komen van de aardse gebondenheden, van aardse slavernij. Het eeuwige touw komt telkens weer terug in de nieuwe bijbel. Werk aan het ontvangen van het eeuwige touw. Het komt niet zomaar uit de lucht vallen. In de nieuwe bijbel word de gehele wetenschap omtrend het ontvangen van het eeuwige touw beschreven. De vreze des Heeren is ook symbolisch. Het betekent namelijk alertheid, waakzaamheid, dat je niet zomaar overal inspringt wat je hier op deze gevaarlijke aarde wordt aangeboden. Mensen worden omgekocht op alle hoeken van de straat. hoofdstuk 62 de oerzonden Gebruik het boek II Duizen, de opvolger en vervanger van Numeri, voor de geestelijke oorlogsvoering. Dit is geen oorlog tegen personen, maar tegen valse principes die zich verpersoonlijkt hebben, wat we het oervlees noemen of het collectieve vlees, de oerzonden.
Pagina 76
hoofdstuk 63 te zoet bevonden Nee, je mag niet aan de bijbel zitten, want dan kom je aan hun heilig snoepgoed. Maar de bijbel moet nog gezifd worden, want er zit nog vergif tussen en op sommige plaatsen is het te zoet, alsof alles wel even door geloof en genade geregeld kan worden, als geestelijk met pensioen gaan. ‘Ja, maar wij willen daar niet mee belast worden,’ en ‘uw probleem is mijn probleem niet,’ en dan even wat geloofs-optelsommetjes doen. Ja, het is opportunisme. ‘Na mij de zondvloed.’ Nederland lijdt aan godsdienstwaanzin door gebrek aan kennis. Waar openbaring ontbreekt verwilderd het volk, en speelt het volk voor leider. Het is de godsdienstwaanzin van het ego, want ze zitten allemaal zelf op de troon. Ga bukken als het onweert ! Stop met betweterige spelletjes in een land waar iedereen weer een andere mening heeft en waar ze op sociale media elkaar de hersens inslaan. Dan moet je stoppen met spelletjes spelen en teruggaan tot de bron en je aan haar onderwerpen, aan de hogere kennis, en dit is een wetenschap, en die ligt er, en het kost tijd om dat te leren. Snelle zelfovertuiging zou dat allemaal afbreken. Nee, aan de bijbel mag je niet zitten, want dat is hun heilige huisje, hun koninklijk toilet van onverschilligheid. Kak alles maar weg in geloof en genade, en rotzooi maar raak. Maar dat is niet eens meer de oorspronkelijke bijbel, want ze hebben alles misvertaald en verdraaid. Door de tijden heen hebben ze een gruwel gebouwd, ook al zitten er dingen in waar je zeker niet van af moet wijken. De bijbel te zoet gemaakt voor de moderne tijden. hoofdstuk 64 Deuteronomium versus Kamba Ik had vannacht in een droom een confrontatie met de parasiet van Deuteronomium, een vleesparasiet, die ook door vleesparasieten werkte, dus een lijkenparasiet. Ik wees hem daar weer op, maar hij haalde gewoon zijn schouders op, en had een gemaakte glimlach erover, en dat is hoe Nederland voortdurend het vleesprobleem afwimpeld : het wordt in de doofpot gestopt, alhoewel velen aan het wakker worden zijn, en er veel wordt gehamerd op de noodzaak van het stoppen met vlees eten (lijken eten). De parasiet van Deuteronomium was genaamd Wenko, en was een oude, gezette man met wit haar, een circusbaas, en hij kwam in vadervorm. Hij werd toen door twee of drie hemelgezanten, hemelgetuigen, van een lage heuvel afgeduwd. Ook de nieuwe Deuteronomium is aan het doorkomen, het boek Kamba. Dit boek komt vers voor vers door. De nacht ervoor had ik een droom over Odyseus die vasthield aan het eeuwige touw, terwijl anderen om hem heen gewoon maar roekeloos voortleefden. Odyseus liet zich aan de mast binden, en had bijenwas in de oren gestopt, om zo te ontkomen aan de verleidingen van de sirenen, en dat is belangrijk ook vandaag de dag. We moeten het eiland van de sirenen zien te ontwijken. Dat kan alleen door vast te houden aan het eeuwige touw. hoofdstuk 65 tot inzicht komen Ze houden zichzelf voor de gek dat Jezus de zonden wel even wegneemt. Dat is allemaal bijgeloof, en ze gebruiken dit als excuus om gewoon lekker door te zondigen. Allemaal leugens, allemaal menselijke overleveringen en tradities. Je moet de zonden namelijk overwinnen, en tot inzicht komen. Niets komt vanzelf. Groeien in kennis, en zo tot de waarheid komen, en los te komen van leugens. hoofdstuk 66 De tocht van Odysseus in de tachtiger jaren Het is een zware strijd tegen de nephilim, de gevallen valse mannelijkheid van het oervlees, van de oerzonden, wat altijd weer wil pronken met zijn hersenloos vlees. Het is afkerig aan de hemelse kennis, heeft het geestelijke verloochend. Misschien ken je het wel. Daarom kwamen er in de tachtiger jaren de twee grote dichterlijke natuurverschijnselen van een meer ingetogen mannelijkheid die in balans was met vrouwelijkheid, in de vorm van Michael Jackson en Prince, die de jeugd moest beschermen tegen de opkomst van de nephilim, zoals in de dagen van Noach. Zij predikten de boodschap van liefde en vegetarisme, de schoonheid van het hemelse Woord, in proza. Ja, het waren prozaische verschijnselen van de literatuur. Ik ben zo blij dat wij mee werden gesleurd met muziekbladeren, met dichterlijke kunst, in plaats van vuile, hersendode, zieldodende bladen van de nephilim zoals Men’s Health. Altijd weer protsen de nephilim met walgelijkheden en gruwelijkheden om het innerlijke kind te doden, en altijd weer rennen er kleine repelsteeltjemannetjes met stropdasjes omheen om er een markt van te maken. Het is een mentale ziekte. Maar nog erger : het is het afschuwelijke beest van de oerzonde die het smalle pad niet wil begaan, en zoveel mogelijk probeert mee te sleuren op het pad naar het verderf, wat een heilloze weg is. Daarom was ik blij met Prince en Michael Jackson, als engelen gegeven door de Heer in die moeilijke tijd van de tachtiger jaren, het opgroeien tussen zoveel gevaren. Zij lieten het Woord zien, niet het opgeblazen vlees, en veel jeugd werd zo bewaard tegen de om zich heengrijpende zee van de oerzonde. Er werd een ark gegeven in de tachtiger jaren door deze dienstknechten van de Heer. Het was veel groter dan henzelf. Het was iets universeels, iets globaals, iets hemels, waar ze ook altijd op wezen. Ze hadden een gave en deelden die met anderen. Het was als een openbaring. Het heeft mij altijd geinspireerd, tot de dag van vandaag, heeft altijd aan mijn zijde gestreden. Prince kon je niet in een hokje stoppen. Hij sjokte niet met de massa mee. Hij was anders, kwam van een andere wereld. Hij predikte dat sexualiteit iets geestelijks was, onze relatie met het goddelijke, niet iets goedkoops. Hij had iets ongrijpbaars. Hij was niet cliché. Hij was als Odyseus die zichzelf aan de mast had gebonden met was in zijn oren om niet ten prooi te vallen aan de verleidingen van de sirenen. Zo zie ik Prince. Hij hield vast aan het eeuwige touw, terwijl anderen
Pagina 78
om hem heen, maar wat rondbazelden en roekeloos leefden. Hij was in gevecht met deze sirenen. Hij was in gevecht met de nephilim. Michael Jackson ook. Ze zijn nu beiden weg, maar hebben hun erfenis achtergelaten. Wij hebben de tachtiger jaren nodig om er doorheen te komen. Er werden eeuwige principes geopenbaard. De wilde jongens waren gekomen, waarvan Burroughs had gedroomd. Zij gingen met 1984 op de vuist. Ze waren geliefd door de jeugd, want zij voelden dat iemand voor hen opkwam. Ze waren hele machtige figuren in de tachtiger jaren, veel machtiger dan zomaar wat politieke, fletse figuren, en daarom werden ze ook zwaar vervolgd, op allerlei manieren, wat al in hun prille jeugd begon, omdat ze anders waren. Ze kwamen uit een andere wereld. Prince zong over het einde der tijden, wat hij de paarse regen noemde, het mengsel tussen bloed en lucht, en dat was een dichterlijk verschijnsel. In zijn eerdere albums sprak hij er al over dat er invasies zijn geweest van toeristen op aarde die de wereld hebben ondergelopen, die alleen maar hier kwamen om door de lens van een camera te leven, en zo hun kinderen bedriegen met aards genot, dat de liefde niet meer wordt geleerd (zie zijn nummer ‘Sexuality’). hoofdstuk 67 de omgekeerde wereld De mens is trots, loopt te blaffen en bluffen over zijn vlees eterijen, en maakt iedereen belachelijk die hem een halt toeroept. Kom niet aan zijn heilige speelgoed, zijn heilige huisjes. Daarom moesten Prince en Michael Jackson het ook ontgelden, en vele geestelijken. De mens bewaakt zijn ingebeelde terrein met nog meer inbeeldingen. Het is een waanparadijs waarover de mens zich heer en meester waant. De mens heeft zichzelf tot God, tot afgod gemaakt, en wordt door geen enkele kennis verhinderd. Hoe kan dat ? Och, ziet u, dit is de omgekeerde wereld buiten het paradijs. U moet hier de geestelijke strijd en jacht aangaan om te overleven. hoofdstuk 68 het tijdperk van de hoer LETTERLIJK zijn ze dronken van bloed, hen die nog steeds vlees eten. Ze zijn dronken van het bloed van de martelaren en de heiligen, en van de dieren, ook van de kinderen. Nu de plagen zijn gekomen drinken ze het nog steeds. Ze zijn dronken. Ik heb de hoer gezien. Ze veegt haar mond af en spreekt : ‘ik heb niks gedaan.’ Het is allemaal het oervlees. Ze rijdt op het beest van het oervlees, en ze is bewapend met de oerzonden, en strijdt tegen de profeten. Klaagt hierover, oh volk, opdat gij het teken van God moogt ontvangen, en niet onder hetzelfde oordeel zal gaan komen als de hoer. Vreest en siddert deze dagen, want deze dagen zijn een groot kwaad. Zucht en weent over de zonden opdat gij zult ontkomen. Ze zijn dronken van bloed. Ze komen bij elkaar voor het avondmaal om het bloed van hun afgod te drinken, hun Jezus-afgod, ja, die hebben ze tot afgod gemaakt en daarvan drinken ze het bloed. Dan kun je zeggen : ‘Maar dat is symbolisch.’ … Was het maar waar ! Ze eten letterlijk de hele dag door vlees, lijken, ook op brood. Ze eten letterlijk het vlees van de afgod dus aan hun godentafel, en wanen henzelf als Christus. Ren dan tot de bergen en de wildernis als je zulke dingen ziet gebeuren. Het is godsdienstwaanzin en een duivelse cultus, een secte. Maar dat mag je niet zeggen. Dat willen ze niet horen. Als Jezus vandaag zou terugkomen dan zou hij er met de zweep doorheen gaan, want het is verworden tot een hoerenhuis. Ze verkopen de heilige dingen van God. In corona tijd gaan ze extra dicht tegen je aanstaan in de winkel. De mens is tot zombie geworden, totaal doorgedraaid. Klaagt en vlucht tot de bergen, tot de wildernis, als je die valse christussen op je af ziet komen. Ze willen alles met zich meesleuren, het verderf in. Mensen krijgen corona en komen in een caravan terecht, en nog erger, hier in Nederland. Het hele volk is verdwaasd, dronken van bloed, godsdienstwaanzin, eerder zelfdienst te noemen. Het zelf hebben ze tot God gemaakt, en dat stijgt magisch boven alle anderen uit. De mens is zwaar en zwaar aan de drugs, zwaar dronken. De tijd van het waarschuwen is allang voorbij. Dit zijn slechts de echo’s. Die werken door de heiligen en de geestelijken heen. De toekomst is allang geweest. ‘Ja, maar je moet een beetje kunnen leven,’ zeggen ze dan. Ik heb u de weg ten leven getoond. Onderhoud de schepping en zorg voor haar, en ga tot uw binnenkameren. Bind uzelf als Odysseus aan de mast, houdt vast aan het eeuwige touw. Laat haar niet los. Stop was in uw oren vanwege de gevaarlijke geluiden van de sirenen, hun verleidelijke gezangen. Het is overal te horen. We zijn in strijd met de sirenen. Sluit je ogen als al die gevaarlijke vormen op je af komen. Ze willen je ziel doven en je mee sleuren in het verderf. Maar moet je dan altijd maar waarschuwen ? De waarschuwing is het leven. Dat is wat een moeder doet. De kerken zijn dronken, dronken van bloed, veel bloed. Het is het tijdperk van de hoer. Ze spelen Russisch roulette met kinderhoofdjes. Hoog lopen ze te protsen met hun instituten, die trouwens allemaal omgekeerd zullen worden als God zal terugkomen, de hemelse kennis.
Pagina 80
hoofdstuk 69 het eiland der sirenen Mijn schoonmoeder was laatst overleden. Het was een moeilijk mens, maar ieder mens draagt ook iets goeds met zich mee, een stuk hogere natuur, dus ik kon alles op waarde schatten. Ik was in een droom duidelijk in een parallelle wereld, en ik kwam bij haar parallelle zelf. Het parallelle zelf van mijn vroegere levenspartner, haar dochter, was daar ook. Sommigen klaagden over haar gedrag, maar ik kwam voor haar op en zei : zij kan er toch niks aan doen dat ze meervoudige personaliteiten heeft ? Ik liep toen naar haar moeder toe, en knuffelde haar. Het was een goed gevoel. Het was in een parallelle wereld waar alle dingen anders zijn. Ik moest toen met de bus ergens naartoe, en ik moest ook overstappen, maar bij het overstappen kon ik de volgende bushalte niet vinden. Alle mensen waren druk hier en liepen door elkaar heen. Ik kwam toen in een buurt terecht, in een steegje achter de huizen, waar kinderen speelden, opzegversjes deden, iets opvoerden, en daarachter lag een grotere straat waar kinderen in een optocht renden. Ik sprak even met de kinderen in het steegje. Eentje bonste met haar hoofd tegen een muur aan, en ik zei dat ze voorzichtig moest doen en zegende hen. Het was dichtbij een strand, bij een zee, waar een grote vogel ons allemaal over had gebracht, en hier was een soort kinderparadijs, maar de kinderen droegen nog steeds grote trauma’s met zich mee. De nieuwe bijbel spreekt over het kinderparadijs, waar ze los komen van de moederborsten van het oervlees en de heilige moederborsten vinden van de hemelse kennis, wat ook wel de borstenboom wordt genoemd, als een melkgaard, wat ook komt uit de Azteekse mythologie. De hemelse bloem is hiertoe een wegwijzer. We zullen dat allemaal nog bespreken, en die boeken zullen dus nog gepubliceerd worden. De sirenen die Odysseus tegenkwam op zijn tocht zongen de liederen des doods, wat we kunnen lezen in het geschrift ‘Odyssee’ van Homerus. Het zijn liederen van vernietiging die de sirenen zingen. De godin Kirke had Odysseus op het hart gedrukt niet naar de gezangen van de sirenen te luisteren. Dit waren vrouwen die half vogel waren. Al het gif van hun gezangen hadden ze zoet gemaakt. Ze betoverden alle mensen die bij hen in de buurt kwamen, en daarom moest Odysseus op zijn schip bij het eiland van de sirenen vandaan blijven. Hij liet zich vastbinden aan de mast, zodat hij zich niet kon bewegen. Een ieder die in de klauwen zou vallen van de sirenen zou niet meer terugkeren naar vrouw en kinderen. Ze zouden hem trekken tot een weiland vol met witte doodsbeenderen, en mannen die daar in ontbinding zijn en er is overal bloed. Maar ze hadden dit alles met bloemen bedekt. Komt je het niet bekend voor ? Dat is de wereld waarin wij leven, op het eiland van de sirenen. Het is een dal des doods wat is opgesmukt. Odysseus kon er alleen maar doorheen komen door zich te laten binden door het eeuwige touw, door zich te richten op de heilige gebondenheid, en hierin te volharden. Toen de Argonauten, die zochten naar het gulden vlies, de sirenen ontmoetten konden ze hier alleen langskomen met de hulp van Orpheus die door zijn goddelijke liederen hen beschermde. Die liederen staan niet op zichzelf maar komen van het goddelijke woord, de hemelse literatuur, en daarom is het ook zo belangrijk dat vandaag de dag het Woord wordt hersteld. Dat heeft de mens nodig om langs de sirenen te komen en aan hen te ontkomen. De mens leeft nu nog in gevangenschap op het eiland van de sirenen. De Argonauten waren op zoek naar het gulden vlies, zoals de Kelten op zoek waren naar de heilige graal, en in de nieuwe bijbel, de RV-bijbel, zijn de soberen op zoek naar het eeuwige touw wat door Mozes was opgericht (vgl. de oprichting van de slang in de woestijn door Mozes, in de oude bijbel). Dat is een tocht naar de Urim, de priesterlijke toetssteen. We mogen ons ook afvragen in hoeverre Prince en Michael Jackson de taak van Orpheus dragen voor deze tijd, als dichters. Daarna kwam dus Odysseus die alleen door het eeuwige touw kon ontkomen aan de sirenen, wat dus een beeld is van de heilige gebondenheid, van de Urim. De sirenen waren hiervan zo overstuur dat ze zich in de zee stortten en zelfmoord pleegden. Zo werden velen van hen tot rotsen. Het gevaar is er nog steeds mensen. Deze mythes moeten nog tot vervulling en verdieping komen. Daartoe moet de nieuwe bijbel, de RV-bijbel komen. In de komende tijd zal de vervanger van Numeri, en ook de vervanger van Deuteronomium verschijnen. Dit zullen lijvige boeken zijn die de paradijs mythologie uitwerken. We zullen tot de dieptes van Eden gaan, tot het Qidma gebied, en het kinderparadijs zal hersteld worden, oftewel het is de bedoeling dat we tot ons innerlijke kind komen. Dat zal een stuk traumaverwerking zijn. Het innerlijke kind was gedood, in de val gelokt, door de geest van Repelsteeltje. Dat heeft ook weer met de sirenen te maken : schone beloftes, valse beloftes. Zoals het nu is is de mensheid nog opgesloten op de eilanden van de sirenen. Het is het eiland Anthemoessa, Anthemusa, ook wel Sirenum Scopuli genoemd. Het ligt tussen Aeaea, het eiland van de godin Kirke, en de rots van Scylla, in de Tyrreense Zee, ten westen van Italie. Deze eilanden hadden scherpe rotsen waar de schepen van zeemannen naartoe werden gelokt, om hen zo tot de dood te leiden. En ja, hier werd het Romeinse rijk geboren, en het westerse christendom, een van de grootste verleidingen en misleidingen door de sirenen. Het is het bedrog van het rijke westen. Hieruit moeten we ontsnappen door omgang te leren hebben met het eeuwige touw, en te leren toetsen door de Urim, wat beschreven is in de nieuwe bijbel. Een sirene zou alleen maar kunnen leven totdat iemand onbeweegbaar langs haar heen zou kunnen gaan. Dan zou ze haarzelf in de zee werpen en tot rots worden. Pas op voor de geluiden vandaag de dag, de liederen, want het zouden weleens giftige liederen van de sirenen kunnen zijn om je ziel te doden. Daarom moet je alles goed toetsen en tot het eeuwige touw gaan, en daaraan vasthouden, daarin volharden. Herken ook de hulp tot je gezonden. Het eeuwige touw komt de zoekers tegemoet. En onthoud : velen zullen het zoeken, en weinigen zullen het vinden. Het pad is smal, en de poort is eng. Prince was het verschijnsel van Orpheus in de duistere nacht op zee, om de mens te beveiligen tegen de sirenen. Het was een gave gegeven aan de wereld. Het gaf koers aan de zoekers van het eeuwige touw. Ga tot het schip van Odysseus, opdat je Orpheus kunt horen in de nacht. Ga tot de ark. Als het schip voorbij de sirenen zal zijn gegaan zullen ze vanzelf afsterven. Krijg vat op deze mythe en de waarde ervan, en leer het toe te passen in je leven als een medicijn. Naar wie zullen we luisteren ? Naar de bedrieglijke, dodelijke gezangen van de suikerzoete Sirenen, of naar de wijze en waarschuwende instructies van de godin Kirke ? Moeder God probeert ons te bereiken in deze mythe, en deze lijnen lopen ook door de nieuwe bijbel heen.
Pagina 82
Als ik de radio hoor vandaag de dag hoor ik vaak sirenen. Ik houd me vast aan het eeuwige touw. Als je de stemmen van de mens hoort op de tv vandaag de dag, dan hoor je vaak sirenen. De mens is onder zware betovering, in het land der sirenen. Het zijn hoeren die ons willen verleiden tot de oerzonden, tot het oervlees. Prince was ook in gevecht met hen, en overwon. Michael Jackson was ook in gevecht met hen, en overwon. Daarom konden ze dit werk doen. Maar dat wil niet zeggen dat de strijd gestreden is, want het gaat door etappes, door vele lagen. Elke verdieping in onze groei heeft zijn eigen sirenen. hoofdstuk 70 Wat de Jezus verhalen verborgen houden – de dieptes van Bethlehem ‘Filosofen worden niet geboren en sterven ook niet; want als ze eenmaal de realisatie van onsterfelijkheid hebben bereikt, zijn ze onsterfelijk. De dwaas leeft maar voor vandaag; de filosoof leeft voor altijd.’ -- Manly P. Hall Het eeuwige touw is een soort ‘draad van Ariadne’ om door het labyrinth te komen en de minotaurus, een beeld van het oervlees, te verslaan. Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Wat betekent dit ? Mijn opa zei dit vaak, die in de hervormde kerk zat, vaak met tranen in zijn ogen. ‘Miljarden gaan naar de hel,’ zei hij, soms huilend. Ook huilde hij soms aan tafel na het avondeten na het lezen in de bijbel. Ik had zo met hem te doen, en begreep hem helemaal. Velen zijn geroepen, weinigen zijn uitverkoren. Hoe kun je daarmee leven ? Het is iets dichterlijks. Velen zullen het zoeken, maar weinigen zullen het vinden, want het pad is smal en de poort is eng, die ten leven leidt. Wat betekent dit ? Velen zijn op de brede weg, maar er zijn ook velen op het zogeheten smalle pad, maar op het smalle pad moet je komen tot het eeuwige touw, tot de draad van Ariadne, anders wordt je op de verkeerde smalle paden geleid, want die zijn er ook. Het is een labyrint, en te zijn op een smal pad zegt niks, helemaal niks. Je moet de Urim vinden, en je volhardend vasthouden aan het draad van Ariadne, het eeuwige touw, anders kom je nooit meer uit het labyrint. Ook moet je de minotaurus verslaan, het rundermonster, een beeld van het oervlees. Velen worden verleid, of laten zich verleiden, door de sirenen. De mensheid zit opgesloten op een sireens eiland, in een sireense gevangenis. Dat is een labyrint. Alleen de draad van Ariadne, in het Etruskaans : Areatha (vgl. Aretha), kan er uit leiden, oftewel het eeuwige touw. Het is een beeld van de urim en de thummim. Die stenen moeten in het labyrint gevonden worden, en alleen zo kan de minotaurus verslagen worden. De mens moet van genade komen tot loon. De matrix is dus zwaar sireens. De mens wordt verlokt door drogbeelden, die de sirenen op de mens afzenden, door de liederen, die als jachtnetten zijn. Dit is een territoriale oorlog, dus ga de machten achter de machten zien. Ga de sirenen zien die over de steden heersen, over de kerken en de samenlevingen, over de landen, en continenten. Alleen door de urim en thummim, en te leren hoe die te gebruiken, kun je deze oerzonden en oerleugens verslaan. Dit wordt uitgelegd in de nieuwe bijbel. De pentateuch moet vervangen worden. Het loon is de kennis zelf. We verdienen zo kennis. Manly P. Hall zei : ‘Het is niet door de lagere natuur te vernietigen dat de mens deugdzaam wordt; het is door de transmutatie en regeneratie van elke basiskwaliteit en houding dat hij goddelijkheid bereikt.’ Daarom zijn we met deze dingen bezig en steken we onze kop niet in het zand. Je kunt niet zomaar goddelijk zijn, maar moet je eerst aan het goddelijke onderwerpen, het goddelijke eerst gaan leren herkennen. Dat gaat dwars door alles heen, ook door de werken van de voorouders, en vandaar dat de nieuwe bijbel daar ook op aansluit. Eerdere ideeen moeten uitgewerkt worden. We moeten niet opnieuw het wiel uitvinden. Maar Nederland heeft 17,5 miljoen algemene experts, die het allemaal al weten. Zij weten alles al, en weten alles beter dan de ander, en hebben zo zichzelf tot afgod gemaakt. Het is drugs toegediend door de sirenen. Daarom : ga niet alleen maar het smalle pad op, maar zoek ook naar het eeuwige touw. Alleen zij dit het vinden zullen leven. De dwazen weten niet van zichzelf dat ze dwaas zijn. Ze denken dat ze wijs zijn, maar ze zijn eenvoudig te herkennen. Ze missen de socratische basis van het weten niets te weten. Zoals Manly P. Hall zei : ‘Wijsheid komt niet zomaar. Daar moet je om vragen.’ Hij stelde dat de mens is omgeven door een bovenzinnelijk universum waarvan hij niets weet, omdat de centra van zintuiglijke waarneming in hemzelf niet voldoende zijn ontwikkeld om te reageren op de subtielere trillingswaarden waaruit het universum is samengesteld. Daarom : Als je niet tot de diepte van filosofie, theologie en metafysica gaat dan ben je al dood en blijf je dood. Daarom leeft de dwaas alleen maar vandaag, en de filosoof voor altijd, zoals Manly P. Hall aangaf. Hij was een schrijver, gnosticus en filosoof die vele boeken over deze onderwerpen heeft geschreven. Hij leefde van 1901-1990. Hij hamerde op de noodzaak van de brug tussen religie, filosofie en wetenschap. Dit is zeer belangrijk, want afgezonderde religie waar deze brug mist wordt selectief fundamentalisme als een tikkende tijdbom. Dit zien we terug in de extreme takken van religies, die allemaal het kenmerk hebben dat ze niet zijn onderwezen in filosofie, filologie, en etymologie. Ze zijn aan de hersendodende en hartsdodende drugs van de sirenen. Als je niet door blijft leren en alleen maar handeltjes gaat draaien en vechten voor je clanswapen dan nemen boze geesten je over. Ze komen binnen door de gaten in de educatie, daar waar je missing links hebt, daar waar je je tijd verdoet aan nutteloosheden, daar waar je je prioriteiten niet op orde hebt. Velen zijn nieuwsgierig en niet leergierig. Ze blijven in dezelfde cirkeltjes rondtollen en worden zo prooi van de sirenen, die hen meesleuren tot de landen der dwazen. Er zijn overal gevaren. Daarom is de Vreze des Heeren onze leidraad. Alleen die Vreze leidt tot het eeuwige touw. Alleen degenen die het eeuwige touw hebben bereikt hebben daarvan het bewijs. Het is niet iets voor de dwazen. De minotaurus, de rund van het oervlees, dient in ons te verdrinken. Het is een woest beest, als de woestheid en onstuimigheid van de mannelijke fallus. In ‘De geheime leringen van alle tijden’ (1928) schrijft Manly P. Hall dat filosofie om de waarden gaat, en de hierarchie van de waarden, en dat alleen de filosofie dat kan bepalen. We kunnen stellen dat oppervlakkigheid daarin een totale
Pagina 84
‘killer’ is, en de beginvorm van het bestaan is nog die dwaasheid, omdat alles nog maar aan het begin is van de evolutie. Er moet nog evolutie komen. Nu zijn we nog in de nachtmerries van de feutus. Er is nog geen wedergeboorte geweest en geen schepping. Hall stelt dat de opdracht van de filosofie is om de oorzaken van dingen vast te stellen, of het hart van de zaak. Filosofie is de wetenschap van de relaties van kennis tot de noodzakelijke doeleinden van de rede, waar Immanuel Kant ook op wijst. Hall noemt de zes disciplines van de filosofie : 1. metafysica, die zich bezig houdt met de abstracte onderwerpen van kosmologie en theologie. 2. logica, die zich bezig houdt met de leerregels van het denken, en de leer van de drogredenen 3. ethiek, individuele verantwoordelijkheid, het bepalen van de aard van het goede 4. psychologie, het onderzoeken van mentale oorsprongen 5. epistemologie, de aard van de kennis en de mate van absolutisme 6. esthetiek, de wetenschap van de harmonie, de elegante nobelheid, of zoals we kunnen stellen de mate van genade en universalisme, de leer van het gracieuze. Hall wijst op Plato die stelde dat de filosofie de hoogste gave was aan de mens gegeven, het grootste goed van de hemel. Hall stelt dat het nu echter allemaal is vervalsd met de meningen van mensen. De nectar van de goden is vergiftigd hierdoor, door de moderne tijd. Heraclitus vergeleek het met de vallende ziekte van het geestelijke. Het is dus een epileptisch verschijnsel. De mens valt voortdurend weg. Hall waarschuwt voor de toenemende oppervlakkigheid van het moderne filosofische en wetenschappelijke denken, juist door het zich overgeven en aangetrokken voelen door het materialisme. Hij wijst op Sir Francis Bacon die stelde dat een beetje filosofie de mens neigt tot atheisme, maar diepte in de filosofie brengt de mens weer terug tot religie. Er moet dus een wisselwerking zijn. Altijd moet de mens toch weer terugkeren tot religie, anders kun je de diepte niet in. Daarom blijven wij ook bezig met het vraagstuk van religie, en blijven wij het uitdiepen. Religie is namelijk de wetmatigheid van de metafysica. Dan hebben we het dus niet over oppervlakkige genade-religie, of geloofs-religie, maar over wetenschappelijke religie. Dan zien we dus ook duidelijk de brug tot de natuur. We hebben het dus over natuurreligie, ook paleolithische religie, de oerreligies, van de primitieve volkeren. Hij heeft het dan over de leer van transmigratie, die ontdekt kan worden in de retoriek en de discipline, dus van jongen worden tot dienstmeisje, tot een plant, een vogel, een vis, en dan zwemmen in uitgestrekte zeeen, wat dus ook een onderdeel is van het geestelijk reizen. Hij wijst dan op Archytas die stelde dat plezier een pestilentie is omdat het in strijd is met zelfbeheersing van het geestelijke. Plato was een leerling van Socrates, die de materie beschouwde als een onderwerp van drogbeelden en generatie, en Plato reisde veel, stelt Hall, en werd ingewijd in de hermetische filosofie van Egypte. Cicero beschreef de platonische filosofie als een samenstelling van dialectiek, natuurkunde en ethiek. Plato beschrijft God als een wezen dat geheel op zichzelf is, de oorzaak is van zijn eigen goedheid, voldoende voor zijn eigen gelukzaligheid, als de eeuwige bron. De Absolute is dus de Ene in de platonische filosofie. God is onsterfelijk alleen door zichzelf. Leren is in de platonische filosofie het herinneren en het objectief maken van alle vorige kennis, ook van vorige levens of van vroegere bestaansvormen. Niemand die onwetend was over de geometrie mocht tot de platonische filosofie komen. Van neoplatonisme tot Nietzsche kan dan een valstrik worden voor de oppervlakkigen, stelt Hall, want de oppervlakkigen lopen weg met het woordje ‘macht’, en zien het als het recht van de sterksten, aards gezien, terwijl Nietzsche erop wees dat de ware macht deugd, waarheid en zelfbeheersing is. De dwazen verkrachten dus de filosofie met harteloosheid, en rukken het uit zijn verband, altijd weer, wat dus de vergiftiging is van de goddelijke nectar. Hall wijst op de hopeloosheid en hulpeloosheid van de materialistische wetenschap waar Henri Bergson op wees, een intuitionalist, die God zag als de voortdurende worsteling met de beperkingen van de materie. Hall wijst op de filosoof Herbert Spencer (1820-1903) die evolutie beschrijft als een steeds toenemende complexiteit met evenwicht als de hoogst mogelijke toestand. Spencer stelt dat het leven een continu proces van homogeniteit naar heterogeniteit en terug is. Spencer stelt dat God oneindige intelligentie en oneindige diversiteit door oneindige tijd en oneindige ruimte is, en zich manifesteert door een oneindigheid van zich steeds verder ontwikkelende individualiteiten. Hall komt tot de conclusie dat filosofie voortkomt vanuit de religieuze mysterien van de oudheid, en dat de filosofie na het verval van de mysterien van religie werd gescheiden, en dat het daarom zo oppervlakkig is. Daarom moet hij die de filosofie wil leren ook de mysterien weer opdiepen. Hij wijst dan op Alexander Wilder (1823-1909), een theosofische neoplatonist, die stelde dat de Mithraïsche riten de mysteriën van Bacchus verdrongen, en dit werd de basis van het gnostische systeem, dat eeuwenlang de overhand had in Azië, Egypte en in het verre Westen. Mithras was gebaseerd op het verslaan van de wilde rund van het oervlees (vgl. de minotaurus). Veel gnostische literatuur is door de eeuwen heen verloren geraakt, vanwege de vijandigheid van de vroege christelijke kerk, stelt Hall. Daarom is het gehuld in diepe duisternis en mysterie. Slechts weinig is bewaard gebleven, stelt Hall. Hij wijst dan op de Serapis cultus, die werd gezien als de ziel van Osiris, het terugtrekken van de wilde rund, wat op een ceremonie wijst waarbij de heilige Apis, de rund, elke vijfentwintig jaar in de wateren van de Nijl wordt verdronken. In principe werd het christendom op dit soort cultussen gebaseerd. Hall wijst dan op een cultus in Bethlehem voordat de Christus cultus kwam. Er was daar een bos van een nog oudere Syrische Heer, namelijk Adonis, ook wel Tammuz genoemd, en Adonai, wat ook veel de naam van God is in het Hebreeuwse Oude Testament. In de Joodse maand Tammuz werd Adonis doorboord door de slagtand van een wild zwijn tijdens de jacht, wat zijn dood betekende. Na drie dagen of maanden stond hij op. Hij vertegenwoordigde de zomer die door de winter, het wilde zwijn, werd vernietigd, door het kwaad. We komen dit verhaal in principe ook tegen in de grondteksten van de oude bijbel, en in de Halal. Wij moeten de slagtand van het zwijn aanvaarden. Eerst sterven we in de worsteling met het zwijn, wat een beeld is van het oervlees, van de hebzucht en de ongehoorzaamheid. Ook Attis, die een oudere Frygische, Turkse Heer was, werd
Pagina 86
gedood door een zwijn. Het laat zien dat we de worsteling met het oervlees moeten aangaan, en dat daarin ons eigen vlees zal sterven, ons oude leven, maar dat daardoor het nieuwe leven zal opstaan. Uiteindelijk wijst dit allemaal terug op het jachtsleven van Ezau. De cultus van Adonis, van Adonai, waar de Joden hun naam voor God aan ontleenden, was een grote cultus in Israel, Syrie, Libanon, Kanaan, Babylon, Egypte en Griekenland, die zich overal verspreidde. Dit was wat later de Jezus verhalen verborgen gingen houden. Uiteindelijk moeten we terugkeren tot het diepere Betlehem, het vroegere Betlehem, en worstelen met het zwijn van de oerhebzucht. Door allerlei genade en geloofspraatjes van het westerse christendom werd dit ondergesneeuwd. We moeten de slagtand van het zwijn aanvaarden die ons doorboorde. Eerst zullen we omkomen in deze strijd, omdat onze oude natuur moet sterven, en daarom is de slagtand van het zwijn ook het mes der besnijdenis. Daar wijzen de Attis mythologieen uit Turkije ook op, want daarin werd het gevecht met het zwijn, waarin Attis stierf, vergeleken met de besnijdenis of ontmanning van Attis. Alle valse mannelijkheid, alle valse natuur, moest eraf. Het zwijn van het oervlees in hem moest sterven, en hij moest wedergeboren worden in het zwijnenbloed, zoals Mithras wedergeboren moest worden, gedoopt moest worden, in het bloed van het rund van de oerzonde. We moeten ons niet helemaal blindstaren op het bloed van Jezus, maar zwijnenbloed moet stromen. Het vlees moet eraf. We moeten belijden : Ik aanvaard de slagtand van het zwijn. Ik aanvaard de dood door het zwijn. Ik aanvaard het lijden door het zwijn. Ik aanvaard de doorboringen door het zwijn. Zo overwinnen we uiteindelijk dit verschrikkelijke beest van het oervlees, deze behemoth, waar de nieuwe bijbel, de rv-bijbel, ook uitvoerig over gaat, en de halal. Pas dan kunnen we zeggen : ‘Het is volbracht.’ Hierdoor stond Adonis na drie dagen of drie maanden weer op, en natuurlijk is dat symbolisch. Ook in die dagen was het ontspoord, was er persoonsverheerlijking in plaats van principeverheerlijking, waar Ezechiel ook over klaagde. We moeten leren met religieuze gedachten te werken zonder ze te accepteren, in de zin van dat we tot de principes moeten komen en die uitwerken en het niet laten ondersneeuwen in oppervlakkige persoonsverheerlijking. Hall wijst op de leerregels van Pythagoras die belangrijk zijn. Pythagoras stelde dat vlees eten het zicht vertroebelde, en dat rechtsprekers geen vlees mochten eten daarom. Het denkvermogen werd namelijk ondermijnd door het vlees eten. Zouden ze toch rechtspreken terwijl ze vlees aten dan zou het niet bedachtzaam en eerlijk genoeg zijn. Pythagoras stelde dat alles in de natuur deelbaar is in drie delen. Alle dingen bestaan uit drie, wat ook weer de opstanding van Adonis na drie dagen of maanden verklaard. Pythagoras verdeelde het universum ook in drie delen, namelijk de Allerhoogste wereld, de hogere wereld, en de lagere wereld. In welke wereld leef je ? Velen gaan tot de hogere wereld, maar niet tot het allerhoogste. Velen zijn dus op het smalle pad, maar toch wijken ze af, omdat ze niet streven naar het eeuwige touw, de heilige gebondenheid. Ze geloven het allemaal wel. Ze zijn gebonden aan personen, niet zozeer aan principes. Ze hebben water bij de moedermelk gedaan. We hebben velen op het smalle pad, maar velen hebben hun eigen smalle paden gemaakt. Velen zijn in slaap gesust door de christelijke slaapliedjes van geloof en genade, en baseren daar hun gerechtigheid op, en hebben niet ten diepste geworsteld met het zwijn van het oervlees, van de hebzucht en heerszucht, en ze hebben de slagtand die hen doorboorde niet aanvaard. ‘Ons mag geen pijn gedaan worden. Wij willen alles hebben. Wij moeten alles hebben. Wij willen de tucht niet.’ Ze eten nog vlees, letterlijk of figuurlijk, en daarom is hun denkvermogen vertroebeld, en zijn hun prioriteiten omgedraaid, en zo volgen ze hun eigen wegen, in roekeloze dwaasheid. Ze willen dingen niet in een groter verband zien, want dan zouden ze omwegen moeten maken en studeren, zouden ze tot de dieptes van Bethlehem moeten gaan, in de wildernissen van Bethlehem, tot de grotten van Adonis. Pythagoras stelde dat we op niet bezochte paden moesten wandelen, en niet op de openbare paden. Degenen die dus naar wijsheid zoeken moeten dit in eenzaamheid doen. De tong moest beheerst worden, en de mens moest het eeuwige volgen. De mens moest dus eerst leren zwijgen, tot de verstomming komen, waar de nieuwe bijbel ook diep op ingaat. De mens moest niet proberen de geheimen van het leven te ontrafelen zonder spirituele en intellectuele verlichting. Het probleem is dat de mens wetenschap buiten God en de filosofie heeft opgericht. Dat is een vergiftigde wetenschap dus, zeer giftig. Zoek de dingen die boven zijn in plaats van aardse goederen op te hopen. Laten we beseffen dat Pythagoras een pre-socratische filosoof was die dus ook Plato heeft beinvloed. Als we het over de Joodse Heer hebben, een van de namen van God in de oude bijbel, Adonai, dan heeft dat een enorme diepte, en laat het dit aspect zien, niet als een persoon maar als een principe. Het gaat om het Adonai-principe van sterven aan het vlees in de strijd, wat ook de betekenis is van Jehovah. Daar komt het telkens weer op neer. Adonai gaat over de strijd tegen het zwijn van de hebzucht. Waar men van die strijd afwijkt, komt men in persoonsverheerlijking, persoonscultussen, zoals in het westerse christendom. Is Jezus een koning ? Ja. Moeten we alles aan de voeten van Jezus neerleggen ? Ja, maar dan meer als een Jezus-principe. Eren en vereren is iets heel anders dan afgoderij. Het gaat om het Jezus-bewustzijn, en verder moeten we afkicken van buitensporige Jezus-verafgoding die al deze waarheden hebben ondergesneeuwd. Het volk is zwaar aan de drugs, en het komt ook in allerlei andere vormen. Mijn oma zei altijd, wat ik me nog goed kan herinneren en wat me ook wel op de lachspieren werkte vanwege dat ze dat altijd zo super vroom en heilig uitsprak : ‘Die gelooft en gedoopt zal worden, die zal zalig zijn.’ En dan met de nadruk op ‘die’. ‘Die zal zalig zijn.’ Mijn oma was dan wel zwaar christelijk, maar ze geloofde ook dat Valhalla de hemel was, wat het Germaanse paradijs is. Daar sprak ze over, en dat vatte ik als kind goed op. Daar kon je alleen komen als je in de strijd zou sterven. Daarom waren de Germanen ook zo bang voor een natuurlijke dood, en lieten zich soms op hun sterfbed door een speer doorspietsen. Het heeft een diepe en grote waarheid in zich, namelijk dat we met het oervlees moeten worstelen, en eerst zal dit zwijn ons doden, opdat we afsterven aan ons zelf, aan ons oude leven, dus daarom moeten we de zwijnenslagtand aanvaarden en dragen in ons. We hebben dit nodig. Het gaat er niet om wat we willen, maar om wat we nodig hebben, en daarom bidden we dan ook : ‘Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede,’ want de hemelse wil is de hemelse kennis. ‘Die zal zalig zijn.’ We hebben het dan niet zomaar over een waterdoop of doop in het geestelijke, maar over de doop in het zwijnenbloed van de oude natuur. Alleen als we dit zwijn confronteren zullen we overwinnen. Dat is waar Adonai voor staat, en dat loopt helemaal
Pagina 88
terug tot Edom, wat trouwens de naam was van het paradijs in de Septuagint. Niet Eden, maar Edem, Edom. We komen dan uit bij Ezau, in het Edomitisch Judaisme, het jagersvolk, wat een geestelijke waarheid draagt, en Edom werd ook het wijsheidsvolk genoemd. Daar wijdt ook de nieuwe bijbel veel aandacht aan, en dit moet om de verhoudingen tussen het christendom en de islam te herstellen. De zegels moeten verbroken worden, de muren, en er moeten bruggen gebouwd worden, en deze verborgen bronnen moeten besproken worden, en gebracht tot de mensen, opdat zij hun zielen ook daarin kunnen zaligen. Er is een enorme dreiging van de islam omdat deze missing link ontbreekt. Vandaar dat de nieuwe bijbel wel moet komen. Mijn oom nam ons eens mee naar het bos in de avond, en toen gingen we op zoek naar wilde zwijnen. Het was al donker, maar we vonden ze niet. Toch was dat heel spannend. Later kreeg ik een boek van hem over de oude beschavingen, van Babylon, Assyrie en Perzie. Ik schreef hem ook eens een brief en toen had ik een beeld van een bos met een zwijn bij een grote steen. Het wijst allemaal terug op deze dingen. Hij woonde altijd bij ons in de straat. Hij droeg die geheimenissen met hem mee. hoofdstuk 71 de slagtand van het zwijn Er was een magisch verschijnsel in het paradijs waardoor de mens doorboord moest worden : de slagtand van het zwijn. Daarbuiten was alles slechts illusie. Wij hebben de slagtand van het zwijn nodig om ons los te maken van het vlees. Het Adonaisme ligt verborgen en bedolven onder de opkomst van het westerlijke christendom. Daarom is de Halal er, en daarom is er de nieuwe bijbel, de rv-bijbel, oftewel de Rodenberg Versie. En daarom schreef Manly P. Hall hierover in 1928. De dertiger jaren en de veertiger jaren waren de slagtand van het zwijn. Dat moeten we aanvaarden. De slagtand van het zwijn is de tucht. Het grijpt weer terug in het verleden. De eerste wereldoorlog was een onafhankelijkheids-oorlog, de strijd tot emancipatie, wat resulteerde in de Spaanse Griep, de corona van die tijd, aan het einde van de tiender jaren van de jaren 1900. Tammuz, de babylonische Adonis, werd tijdens de jacht door een wild zwijn aan een boom gespietst. Komt ons dit niet bekend voor ? Werd Jezus niet aan een boom gespietst ? Maar we hebben enkel in het westen het halve verhaal gehoord. Het ligt verborgen in de dieptes van Bethlehem. Toen Adonis bij zijn geboorte vast kwam te zitten maakte een zwijnenslagtand hem ook los, zodat hij geboren kon worden. De slagtand van het zwijn is dus nodig voor onze wedergeboorte. We hebben het dan over leringen van het oer-Israel, die later werden weggekapt door het opkomende christendom. In het Roggebot bos bij Kampen hoorde mijn tante ineens gesnuif achter haar en ze probeerde weg te rennen. Ze dacht dat het haar middelste broer was, maar het bleek een wild zwijn te zijn. Dat soort dingen laten je niet meer los. Ik heb ook al heel lang een beeldje van een wild zwijn op de kast staan. De geschiedenis roept. De mens heeft dingen over het hoofd gezien. Je moet de zwijnenslagtand aanvaarden die je doorboort. Altijd maar weer prijst die het opgepofte. Kijk maar eens om je heen hoe de mens houdt van het opgeblazene, het pronkende, altijd maar weer haantje de voorste. Nederigheid wil de mens niet. Je kunt zeggen als je in zo’n wereld leeft : ‘Het is om te janken’, maar besef dat God een dichterlijk en prozaisch verschijnsel is. Het is een verhaal. Je moet de slagtand van het zwijn die je doorboort aanvaarden. Alleen zo is er wedergeboorte en de overwinning en overstijging van het oervlees. Je ziet het om je heen. De mens heeft een hang naar het snelle en naar bluf. Het brede pad, het gemakkelijkste pad, en dat noemt de mens mooi en knap. De mens is verleid door de sirenen, door de verboden vrucht van gemakkelijke, aardse kennis. Het spuit er zo in voor twee kwartjes. De mens laat zich bedriegen door zijn zintuigen. Oh ja, koel, gaaf, knap, mooi, ja heerlijk, want de mens wordt door het oervlees bevredigd, lekker snel aan je trekken komen, hoef je niks voor te doen, want het is immers goedkoop : geloof en genade. Ze nemen er genoegen mee, denken niet voor henzelf. Ze glijden met de dode massa mee, wat zalig is voor het vlees. Je ziet de zwijnen om je heen die zich volvreten en dronken zijn. Je mag geen parels voor de zwijnen werpen. Geef jezelf niet aan hen over. Werp je niet voor hen neer. Je moet met de zwijnen worstelen, en zeer zeker raak je gewond in die strijd door de slagtand van het zwijn, maar dat moet je aanvaarden, want je hebt het nodig. De wond door het zwijn is een belangrijke wond, want het bevat je eeuwige leven. We moeten daarom de slagtand van het zwijn in ons hart ontvangen. Dit is de oerreligie, zoals het in het oer-Israel werd gepredikt. In deze religie gaat het dus niet zomaar om kennis en loon, maar om de overwinning over de zonden, dus we spreken over een oorlogskennis en een oorlogsloon. Verzaak de oproep tot de strijd niet, en de oproep tot de wilde jacht. Het gaat niet alleen om het aanvaarden van de slagtand van het zwijn, maar ook om het aanvaarden van de worsteling met het zwijn. hoofdstuk 72 Het universum van Pythagoras ‘In een nachtvisioen, in een droom, werd het eerste Korinthe afgebeeld als een groep opgeblazen jonge mannen die met hun lichamen pronkten. Zij waren ver weg van het goddelijke, paradijselijke
Pagina 90
lichaam van de schepping. Met hun lichamen doofden ze de ziel uit, en deden aan zelfverheerlijking. Zo mogen we afstand doen van het eerste, opgeblazen Korinthe. Ook Laodicea wordt opgeroepen om tot de wildernis van God te komen.’ Kamba 14:11,33,34 Ik had een droom dat ik iets moest doen omtrend Israel, en ik was thuis iets vergeten, dus ik liep terug. Er waren nieuwe buren en ik sprak even met ze. Ik zag toen ergens een gigantische paashaan waar mensen langsheen moesten zien te komen. De mens moet een nieuw beeld krijgen van pasen. Het heeft te maken met het worstelen met het zwijn, en de zwijnentand. De mens bevindt zich op zeer dun ijs, en heeft over alles een grote mond, speelt over alles een expert, en rechter, zonder door enige kennis te worden verhinderd. Educatie neemt de mens niet serieus. De mens sjoemelt overal tussendoor, al smokkelend, en gaat over lijken. De bewijzen zijn zoals gewoonlijks flinterdun, waarop de mens zijn leven bouwt. Macht willen ze hebben, geen educatie. Korinthe stond voor opgeblazenheid, en Laodicea stond voor lauwheid. Deze dingen werken met elkaar samen, wekken elkaar op, als een vicieuze cirkel. Het zijn draaikolken veroorzaakt door sirenen. Alleen het eeuwige touw brengt er doorheen, en je te wijden aan de worsteling met dit zwijn. Ik kwam vannacht in een droom ook weer mijn oude karate leraar tegen in het winkelcentrum. Hij zei dat hij naar me op zoek was, wat ook weer op deze dingen wijst. Het gros van de mensen leeft langs alles heen. Het gaat om die enkelingen, en dat moet ook wel, want als dit contrast er niet was, dan zou het de enkeling verlammen, als alles al door de grote massa’s gedaan zou zijn. Dan zou de enkeling geestelijk sterven, geestelijk verlamd raken, en dan stelt het niets voor, dan is het niet beproefd. Het is dus een noodzakelijke kunstvorm in de dichterlijkheid dat er maar weinigen binnen zullen gaan, terwijl velen het zoeken. Ook velen zoeken het niet. We komen dus weer uit bij de onderverdeling van het universum van Pythagoras, de leraar van Socrates, Plato en Aristoteles : de Allerhoogste wereld, de hogere wereld en de lagere wereld. In welke wereld leef jij ? Waar wil jij leven ? Het gaat er niet om waar je van buiten bent, maar waar je van binnen bent. Als je om je heen kijkt dan zie je dat iedereen weer wat anders van je verlangt. Ze spreken elkaar allemaal tegen. De ene wil dat je dit doet en denkt, en gelooft, en de ander wil dat je dat doet en denkt en gelooft. Heb je dat opgemerkt ? Heb je opgemerkt dat het nooit goed genoeg is ? Dat je het nooit goed kan doen ? Je kunt tegen ze zeggen dat ze allemaal weer wat anders zeggen, dus dat het dan niet klopt, maar je zult merken dat maar bar weinig mensen daar gehoor aan geven. Ze gaan toch wel door, hoe dan ook. Wat moet je dan doen ? Neem alles cryptisch, en probeer het shamaanse medicijn in hen te vinden en trek dan verder. Worstel met het zwijn, aanvaard de zwijnentand, en maak gebruik van zijn onderdelen. Maak gebruik van de diversiteit en de variatie van het leven. Die moet er wel zijn, anders is er geen prikkeling. Ga ook op zoek naar de harmonie achter alle dingen. hoofdstuk 73 verborgen geheimenissen in de bethlehemse wildernissen Toen de mens zich boog over het kindeke Jezus in een stal in Betlehem vergat men de worsteling die Adonai had met het zwijn van het oervlees dieper in de wildernissen van Betlehem. Velen zagen het kindeke Jezus als een buitenkans om aan de dienstoproep van Moeder God te ontkomen, om zo vervroegd met pensioen te gaan met de drugs van geloof en genade die het kindeke met zich meebracht, als je meedruipt met de westerlijke interpretatie van dit verhaal. Natuurlijk, ook het Adonai verhaal was ontspoord op vele manieren, die ook wel Tammuz en Adonis wordt genoemd. Het was een eerdere soort van Jezus Christus, of een eerdere Mohammed. Er was veel persoonsverheerlijking en objectificatie, zoals in het latere christendom, en veel betekenissen gingen verloren. Het zou eigenlijk om de principes moeten gaan. Mythes hebben dus altijd een groot gevaar dat het tot materialisme wordt. Daarom moet er onderwijs over deze dingen zijn. Maar we hebben het hier over een bron, een bloedader, of slagader, van Bethlehem, en die bron werd door het westerse christendom dichtgegooid. De ellende was niet meer te overzien want men streed niet meer met het zwijn van het oervlees. Tijd om in de diepte te gaan. In Sumerië was Adonai Dumuzi genoemd, en Damu, of Damuzi. Damu betekende de getrouwe zoon. Hij was de stervende zoon van de godin Inanna-Ishtar, wat elk jaar uitgebeeld werd door de natuur, waardoor Damu de onderwereld inging, en vervolgens gezocht werd door Inanna-Ishtar om tot leven gewekt te worden. Dat was waar deze religie om ging : Moeder God op zoek naar haar zoon. Inanna-Ishtar was de godin van de liefde en de oorlog, dus die riep ook haar volgelingen op tot de oorlog, tot de worsteling met het zwijn van het oervlees, in de wildernis, in de dieptes van Betlehem. Kun je het stalletje van Bethlehem wat in de stad wordt verkocht loslaten om in de dieptes van Bethlehem’s wildernissen te gaan om te worstelen met het zwijn van het oervlees ? Dat was het werk van Damu, wat later werd tot Adam. Damu werd doorboord door de slagtand van het zwijn, gespietst aan een boom, en werd daarom gezocht door Inanna-Ishtar. De slagtand was het besnijdenismes, en dat is ook wat de Egyptische Adam betekent, d’m, namelijk de besnijdenis van het hoofd, van het verstand, de besnijdenis van de top, van de vleselijke overheersing dus, als een beeld van de territoriale oorlogsvoering in de hemelse gewesten. Daarom is en blijft Adam een belangrijk archetype, en wordt het rijkelijker uitgelegd in het verhaal van Damu. Ook Adam viel in de onderwereld en werd gezocht door Moeder God. ‘Adam, waar zijt gij ?’ Ook Adam werd
Pagina 92
gespietst aan de boom door de leugen van de slang, of de leugen van het zwijn, doorboord door de zwijnenslagtand. Paradeisos is Grieks voor jachtvelden. Adam, Damu, was in een worsteling met het zwijn van de oerleugens, van de oerzonden, en werd hierin eerst doorboord, en daalde zo af in de onderwereld. In de Septuagint, het Griekse Oude Testament, ging het over de hof van Edom, Edem, niet Eden, dus het wees op Ezau. Als we het over Ezau hebben, over Edom, dan hebben we het over de wilde jacht die de mens moet voeren op het oervlees. Ezau, Edom, het wijsheidsvolk, was een beeld van het paradijs, de Paradeisos. Dit grijpt allemaal heel diep. Ezau kwam tot Jakob en moest alles afleggen, zijn status, zijn titel, zijn eerstgeboorterechten, om zo tot het rode te komen, als een beeld van de dood door de slagtand van het zwijn. Toen Damu tot de onderwereld ging in de Mesopotamische religie moest hij bij elke poort iets afleggen, totdat hij helemaal naakt was en in gevangenschap en slavernij tot de eeuwige duisternis, opdat hij nooit meer zou kunnen terugkeren tot slavernij aan het oervlees. Dit gebeurde door de zwijnenslagtand. Alleen zo kon het zwijn van het oervlees overwonnen worden. We zien dit ook nog terug in het verhaal van Jezus en de zwijnen, waarin hij de zwijnen in de zee liet storten om daar te verdrinken. Dat is een symbolisch beeld. Ishtar werd tot Easter, tot pasen, wat het hele proces laat zien van de schepping vanuit de afdaling in de onderwereld. We hebben het dan over de worsteling met het zwijn, als we het over het pasen hebben, en het doorboord worden door de zwijnenslagtand ter besnijdenis van het oervlees. We hebben het dan over de diepere vóórchristelijke geheimenissen van Bethlehem. Uiteindelijk bracht dit Damu-Tammuz tussen de borsten van Moeder God om de hemelse melk te ontvangen. We kunnen daarom zeggen dat de mesopotamische religie heel dualistisch was. Ja, het ontspoorde, wat uiteindelijk leidde tot het westerse christendom, maar er was ook een pad doorheen, wat ook door Israel heenliep, en wat de nieuwe bijbel weer terugbrengt. Moeder God die in de Bethlehemse wildernissen dwaalt, op zoek naar haar zoon. Dat gaat veel verder en veel dieper dan zomaar de stal waarin het kindeke Jezus werd geboren. Velen komen niet verder dan dat. Ze gaan niet geheel de weilanden door totdat ze het bos bereiken. Ze zijn misschien wel op het smalle pad, al dan niet zelf gemaakt, maar ze hebben het eeuwige touw niet gevonden. Daar zijn ze niet naar op zoek. Ze hebben immers de Jezus-afgod. Ze hebben een stalletje gekocht in de stad, en denken dat ze er zijn. Ze willen het eeuwige touw niet, want dan zouden ze moeten worstelen met het zwijn van het oervlees en dan zou hun eigen geliefde, beminde, dierbare en kostbare vlees eraan gaan. Niemand mag aan hun heilige stalletje komen. Moeder God dwaalt alleen in de diepe Bethlehemse wildernissen en onderwerelden op zoek naar haar zoon. Bij elke poort van de onderwereld moet je iets afleggen, totdat je naakt bent, dus daarom volgen velen haar niet. Ze hebben liever imitatie. Alles in hun leven is imitatie. Ook het smalle pad is imitatie. In de Bethlehemse wildernissen en onderwerelden, ver van het klassieke stalletje van kindeke Jezus vandaan, worden alle valse lichten gedoofd. Je komt daar niet ver met allerlei fabeltjes en menselijke overleveringen en tradities. Je moet het allemaal afleggen bij de poort. hoofdstuk 74 het oervlees sterft af aan het oervlees Het oervlees sterft af aan het oervlees. Door het oervlees aan het oervlees afsterven. Het universum is wijsheid. Het zal altijd wegen proberen te vinden die wijsheid aan je te overhandigen, maar zal geen paarlen voor de zwijnen werpen. In de gnostiek ging het oervlees van Mithras eraan door de hoorn van het wilde rund van het oervlees. Eerst stierf hij om tot overwinning te komen. We kunnen dat vergelijken met hoe AdonaiTammuz stierf door de zwijnenslagtand. De hoorn van het wilde rund is een belangrijk item in de eeuwige prediking. We moeten worstelen met het wilde rund van het oervlees zoals Mithras. Ook het Mithraisme is ontspoord. Dat kun je in Spanje zien. Ze hebben deze mysterien gruwelijk lopen verletterlijken. Het is objectificatie geworden in plaats van dat ze het dieper hebben lopen vergeestelijken. Deze tragedie moet de mens geestelijk uitvoeren. Het is proza. Het beeldt de lange slopende weg om af te rekenen met het oervlees, met de oerleugens en de oeronwetendheid. Het laat zien hoe de mens moet afkicken van de oerdrugs. Aanvaard de hoorn van het wilde rund in je leven. Aanvaard de worsteling met het rund van het oervlees. Aanvaard de dood door het rund. Pas als de waarheid hiervan aan het licht komt, de mens onderwezen wordt, kunnen we afrekenen met deze afschuwelijke traditie die ze hier van gemaakt hebben in Spanje. In de dieptes van de Bethlehemse wildernissen zien we deze geheimenissen, waar Ahn (David) en Ezau nog steeds jagen op het wilde rund van het oervlees. Beiden werden zij doorboord door de hoorn. Beiden kwamen zo tot inzicht, en beiden stierven zo af aan hun oervlees en raakten verlost van deze verschrikkelijke drugs. Het gaat erom boven water te komen. In de vissersoorlogen wordt men doorboord door de vissersspeer, wat men ook moet aanvaarden, als de speer in de zijde van Yeshua. Aan het begin van mijn predikantschap had ik een ontmoeting met dit rund van het oervlees. Het verscheen aan mij, een wild rund, en er waren overal lichten in mijn kamer, paars en groen. Ik lag in bed en had een lange strijd. Eerst moeten wij doorboord worden, aan onszelf sterven door deze hoorn die diep gaat. Eerst worden wij vervolgd. Eerst gaan wij door grote onderdrukking door dit beest. Dit is opdat al het oervlees in ons eraf gaat. Sterven aan het oervlees door het oervlees. Het oervlees sterft af aan het oervlees. Dat is een woest en slopend, lang gevecht met het rund van het oervlees, als met de behemoth, zoals Job ook die strijd had. Het knaagt aan je. Het probeert je gek te maken. Het is een
Pagina 94
tragedie. Er zal niks maar dan ook niks van ons ego overblijven. Deze strijd maakt korte metten met elk bedrog. Je wordt gespietst door de hoorn aan een boom, net als Yeshua, en hangt daar net als Odin, in zijn gevecht met het wilde, woeste, dolle rund. Er is geen ontkomen aan, want dat rund is in onszelf. Deze tragedie moet in onszelf uitgevoerd worden en tot een goed einde gebracht worden, tot universele wijsheid, en niet tot plaatselijke domheid. We moeten het geheimenis van Spanje overstijgen en tot zuiver gnostisch Mithraisme komen. Veel van de gnostische overleveringen zijn door de eeuwen heen verloren gegaan. Je moet niet denken dat je buiten het intellectualisme het rund van het oervlees kunt verslaan. Alleen de filosofen zullen overwinnen. Er zijn geen simpele optel en aftrek sommen van geloof en genade in de diepere wildernissen van Bethlehem. Dit beest van het oervlees kan alleen benaderd worden door de filosofie. Onderleg jezelf dus in de filosofie. De filosofie laat de procesvoering en bewijsvoering zien van het geestelijke, en de religie laat de leerregels zien van het geestelijke. Je hebt beiden nodig, en ze zullen je dieper in de natuur brengen. We zijn omringd door de universele wijsheid die zich aan ons opdringt. Er is geen ontkomen aan. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaald hem wel. Breek los uit de stal van Bethlehem. De hoorn van het rund zal daarbij helpen. Het snijdt ons los van het oervlees, en snijdt het oervlees in vele stukken. Deze hoorn komt ons juist tegemoet. De vikingen dragen het op hun helmen, als een groot geheimenis. Mithras was zo geboren en wedergeboren uit een steen, uit de hoorn van het rund, en zo moeten wij ook wedergeboren worden. hoofdstuk 75 Dwalen door de Bethlehemse wildernissen – de drie verborgen pilaren van het christendom – het pad van Ishmael "De prijs van onverschilligheid is geregeerd worden door slechte mannen." Plato Plato had het over onverschilligheid in publieke aangelegenheden. Ook theologie is zo’n aangelegenheid. Het is het fundament van de samenleving. Het adonaisme en mithraisme was het fundament van het christendom, doordat het steeds meer ging ontsporen tot een persoonlijkheidscultus en objectificatie. Het stierenvechten van Spanje komt ook door ontspoord mithraisme, toen de Romeinen Spanje veroverden. Er kwam teveel nadruk op het doden van het wilde rund in plaats van het gedood worden door het wilde rund, door de hoorn van het wilde rund. Daarom verletterlijkte het zich. Men streed niet tegen het oervlees, maar verborg het oervlees, en verdedigde het oervlees. Oorspronkelijk was het wilde rund een deel van Mithras wat hij moest overwinnen, als een beeld van de oerzonden. Dit was de basis van de schepping in het mithraisme. Er was niet zomaar Adam en Eva, maar Mithras en het wilde rund. Eerst moest hij door de worsteling met het wilde rund ten onder gaan. Zijn oervlees moest eraan afsterven. Daarom is de hoorn van het wilde rund ook zo belangrijk. Hierdoor kwam hij tot wedergeboorte, en uit die hoorn kwamen de geestelijke gaven. De vader, de pater, was een hoge graad in het mithraisme, wat het westerse christendom ook helemaal uit z’n verband trok, want daarop werd de patriarchie gebouwd. Alles ging om mannen. What happened to the matriarchy ? I mean … seriously. Are you serious ? We hebben onze moeder nodig. Zonder onze moeder is er geen leven. Wat hebben ze met haar gedaan ? In het mithraisme werd het al tot een mannen-alleen society. Dat kun je dus terugzien in het latere westerse christendom, wat ook allemaal om mannen gaat, en in de vrijmetselarij e.d. Are you serious ? Waar is de moeder ? Deze jongetjes zijn op een joyride en moeten teruggeroepen worden. Terug naar de baarmoeder, want in het gnostische mithraisme, in het filosofische mithraisme dus, waarin de nuances worden gelegd, daar is het ‘vaderschap’ een beeld van de verbrokenheid, juist het doorboord worden door de hoorn van het wilde rund, in de worsteling met het oervlees. Maar ze hebben er iets protserigs van gemaakt. Met de stropdas elke zondag haantje de voorste, met de borst vooruit lopen bassen op de preekstoel. Bibberende vrouwtjes in de kerkbanken, slaafse vrouwtjes. En de kinderen zijn allemaal aan Saturnus geofferd, de kinderetende afgod. Dat gaat en gaat maar door, dus iemand moet die mallemolen stopzetten. We moeten terug tot de fundamenten van het mithraisme en het in orde krijgen. Mithras werd geboren uit de hoorn, uit de steen, dat wat hem ramde, en zo moeten wij ook wedergeboren worden uit dat wat ons ramde. We moeten die hoorn in ons leven aanvaarden, dat wat recht door ons heenging, genadeloos. In het zoroastrisme, een voor-christelijke perzisch-iraanse religie, is hij een yazata, een hemels wezen, die de brug tussen deze wereld en het hiernamaals bewaakt, als een rechter. Diep in de wildernissen van Bethlehem moeten wij teruggaan tot deze brug om verder aan het oervlees af te sterven. We zien daar het mysterie van Mithras. We zien Mithras in worsteling met het wilde rund van het oervlees, en moeten deelhebben aan deze strijd, en de hoorn aanvaarden, de hoorn door het vlees. We worden in deze strijd onherroepelijk aan de boom gespietst door deze hoorn, maar dit is om ons voor te bereiden en af te zonderen, als een speciale toerusting. Hierin worden wij geoordeeld door het Mithras-principe en wordt gezien of wij wel helemaal aan het oervlees zijn gestorven om verder te kunnen over de brug. Nu, dit is zeer belangrijk, want we gaan zo een nog diepere wortel zien van het christendom, die daaronder verborgen ligt, nog dieper in de Bethlehemse wildernissen. Deze wortels komen ook weer terug in de nieuwe bijbel, de rv-bijbel, die nodig zijn om er doorheen te komen. De mens is volledig vastgeraakt in het moderne westerse christendom en allerlei andere vormen ervan, want juist ook het orthodoxe, extremistische atheisme is daar een vorm van. Deze geest is een kameleongeest. Het werkt gewoon allemaal met elkaar samen om de mens in de matrix te houden, in eindeloze cirkeltjes, als het water scheppen in bodemloze vaten, zoals de danaiden deden, wat een oordeel was. Ze werkten in het huis van de leugen.
Pagina 96
De Chinvat brug, de ziftende brug, waarop iedere ziel geoordeeld wordt, eindigt of in het huis der leugen, het huis van Druj, of in het huis der liederen, het huis der psalmen, Garodman, het paradijs. Het is het huis van gebed en gezang. We kunnen denken aan Ismael en Abraham die dit huis in de wildernis bouwden, nadat Ismael die lange slopende tocht in ballingschap maakte. We hebben het adonaisme besproken, de worsteling met het wilde zwijn, en het mithraisme, de worsteling met het wilde rund, de worsteling met verschillende vormen van het oervlees. Mithra staat op de brug, en dan zien we een andere yazata, een ander hemels wezen in het zoroastrisme, namelijk Sraosha, de gids op deze brug. Deze brug gaat over de poort van de hel en is smal, de smalle brug. Velen zullen van deze smalle brug afvallen tot het huis der leugens, het huis van Druj, de gehele industrie van roddel en fake news waar mensen zich aan laven, ook vandaag de dag. Het zijn huizen van schrokoppen. Nieuws willen ze, en dat verkopen ze door, en ze vergeten zich te wijden aan geestelijke principes en waarden. Idolen willen ze. Helden die alles voor hen doen, terwijl zij toekijken. Het zijn sportkijkers, de beste stuurlui die aan wal staan. Het zijn toeristen die door een camera leven. Nu, luister goed. Sraosha staat voor het hanengevecht. De haan van het oervlees vloog Sraosha aan in het gnostische sraoshisme. We hebben dus het adonaisme, het mithraisme en het sraoshisme, als drie belangrijke wortels van het christendom die we moeten begrijpen, in de gnostische context. Sraosha stierf door de aanval van de haan, in het gnostische sraoshisme, en werd zelf tot een haan, dragende het hemelse woord, omringd door gebed. Gebed is het wapen van het hemelse woord. Zo is er het hanengevecht tegen het oervlees. Het Sraosha principe is de boodschapper van God, van Ahura Mazda, in het zoroastrisme. Deze hemelse haan is een beeld van het geweten, van strijdvaardige discipline in het onderhouden van de hemelse principes, de hemelse leerregels. Sraosha bestond al voordat het zoroastrisme op kwam zetten, dus we hebben het nu over een hele diepe wortel, die heel diep reikt. De haan van het oervlees is als de tong van het oervlees, het woord van het oervlees. In de nieuwe bijbel in het boek Duizen, de opvolger en vervanger van het boek Exodus, staat hierover in hoofdstuk 18 : 34. De tong van het beest van vlees manifesteert zichzelf als een valse messias om de oude wegen tot Ahn te verbergen, en te veranderen. 35. Het kwam om tijden en wet te veranderen. Het zou worden tot een haan, die ook te vinden zou zijn op de toppen van de kerken. De haan zou aanbeden worden. 36. De wereldse heersers waren geinteresseerd in vechthanen voor de markt, om het volk te amuseren, blind te houden, afgeleid, zodat de elite de controle zou kunnen bewaren. 37. Door het ontvangen van het vlees ontving het volk de tongen van het vlees. Deze tongen brachten verdeeldheid. Dit was altijd het mandaat van de wereldse heersers : 'Verdeel, en heers.' In Behemma 21, de opvolger van Genesis, staat : 45. In de territoriale jacht op de kipgeesten zijn woeste hanen, als kemphanen. Zij vechten onderling en vliegen territoriale jagers aan. 46. Kuta-hanen zijn zwarte hanen met witte, blauwe, paarse of rode kragen. 47. Deze veren hebben een verlammende werking, zijn slaapverwekkend. Het zijn zwaar giftige veren. 48. Jelo-hanen veroorzaken spasme, blokkeren en verwarren de spieren en het zenuwstelsel. Wij moeten de aanval van de haan aanvaarden, en de dood door de haan. Het vliegt ons aan in het leven, opdat we verder kunnen. We moeten het hanengevecht in ons leven aanvaarden. De hemelse haan komt hier uit voort, als overwinnaar, door de dood heen, als de opstanding van het hemelse woord. Het is dus nauw verbonden aan het eeuwige touw wat ons voortleidt. Het verklaart ook de interesse die ik altijd heb gehad voor le coq artikelen. Ik had er schoenen en kleding van, nog steeds zo nu en dan. Het sprak tot me. Het wijst terug op deze dingen. Le coq is een haantje in een driehoek. Je kunt dat zien als de driehoek van adonaisme, mithraisme en sraoshisme, de wortels van Bethlehem, dieper in de Bethlehemse wildernissen. De wilde haan heeft ons toegetakeld, onze ogen uitgepikt. We moeten dit aanvaarden en hiermee verder gaan, het uitwerken. Als we het over de haan hebben dan hebben we het over het verbaliserende vermogen van de mens, van het interpretatie-vermogen, en dan moeten we heel voorzichtig zijn, en beseffen dat de mens een heleboel al dan niet hormonale drugs heeft genomen wat met dat vermogen speelt, en wat het corrupt heeft gemaakt, door en door corrupt. Het heeft de mens tot een drama queen gemaakt. Het woord van het oervlees is drama, want drama verkoopt, maakt voortdurend slachtoffers. Het hemelse woord is filosofie, geen domzinnig roddelblad. Het hemelse woord is diepte, en heeft zijn eigen drama en tragedie, maar dit wordt uitgevoerd in psalm en proza. Ook is Sraosha, de stem van het geweten, de gids en beschermer van de armen. Het is het idee van hemels loon. Hij wordt ook wel Sorush genoemd, en strijd tegen de Druj, de leugen, het valse loon, het loon van het oervlees. Het Woord is het eeuwige touw, wat alleen maar komt als loon. Dit is waar het Sraosha principe aan verbonden is. De haan is dus de wachter van het huis der psalmen, en de mensheid moet klaar komen met dit geheimenis. Ga diep de tempels in, stop niet waar anderen stoppen. Ga diep tot de fundamenten en de verborgen bronnen. Blijf niet stilstaan, want overal om je heen zie je mensen in zombies veranderen, omdat ze genoegen
Pagina 98
nemen met alles wat om hen heen is, van de gevestigde orde. Die orde gaat vallen, wanneer wij komen tot de bron. hoofdstuk 76 de smalle brug Door de worsteling met de pentateuch, de bron van zowel het goede als slechte op deze aarde, komt de mens tot de hemelse tetrateuch van de nieuwe bijbel, wat niet iets menselijks is, maar een natuurverschijnsel. Niemand kan dat stoppen. Denk je eens in wat voor afschuwelijke gedrochten het zijn : Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, vooral de westerse misvertalingen ervan. Daarom moest God wel een simulator maken van deze boeken, maar die leiden tot de tetrateuch, het fundament van de nieuwe bijbel, de rv-bijbel. Als je je door de tetrateuch hebt heengeworsteld, dus door Behemma, I en II Duizen en het boek Kamba, dan sta je voor een enorme, enorme afgrond, waarin de boeken van de koningen en de kronieken krioelen als gevaarlijke slangen. Als je de pentateuch hebt verslagen en vervangen, dan ben je er nog niet, want hier lokken en lonken de boeken na de pentateuch. Er zit verschrikkelijk tuig tussen. Er moet hier dus een brug over gebouwd worden over deze immense afgrond, en dat is een smalle brug. hoofdstuk 77 De wedergeboorte van de kennis Wat we om ons heenzien is de snelle, overmoedige institutionalisering en technocratisering van het oervlees, tot de Fjork. Hier horen de persoonlijkheids-cultussen van zelfverheerlijking ook bij, die zwaar narcistisch zijn en psychopatisch, sociopathisch, en zwaar, heel zwaar sadistisch en overmatig pervers, sado-masochistisch, als de voedingsbodem voor dit systeem. Het implantaat is diep gegaan. De mens wil het niet zien. Ze zijn allemaal bang voor het implantaat alsof het nog moet komen, maar HET IS AL GEWEEST. Laat je niet bedonderen, laat je niet beduvelen. HET IS AL GEWEEST. Het ZIT er al in. DAT is wat de Fjork is, waar de boeken ‘De Twaalf Kleine Profeten’ en ‘Het Plumares Mysterie’ over gaan. Zelfs vele geestelijke mensen en gnostici willen dit niet horen, lopen er van weg, want het zou hun oervlees maar eens ontmaskeren waar ze nog een compromis mee hebben, een dealtje mee hebben gesloten. In de kerken hoor je dit soort dingen ook niet of nauwelijks. Het zijn deserteuren, weglopers, die alles op de toekomst projecteren om zo niet te hoeven vechten tegen dat wat al IS en WAS. De ware criminelen gaan vrijuit. De territoriale geesten is allemaal ver-van-hun-bed show. Ze kijken liever naar het zichtbare en tastbare en maken zich daarover druk, want dat verkoopt goed, en dat gelooft iedereen, want dat is het materialisme, directe bevrediging van de zinnen. Dan ben je levende al dood. Ga je diepere emoties weer voelen, en hard jezelf in de proza. Kom tot de verhalen, de diepere verhalen. Fjork heerst. De technologie van het oervlees, alles snel snel, al die overmaat aan mobiele telefoons waarmee kinderen al als baby worden gebrainwashed. De mens is gek van telefoons. Leren willen ze niet. De Fjork heeft alles verslonden. Wat moeten we dan ? Het beest zal zichzelf opvreten. Dat is wat het ourobouros principe is. Alle tekenen zijn daar. Al hun overmaat aan technologie vliegt vanzelf in de fik. Het is een strijd tegen computers, de overmaat aan machines, zoals in Terminator en Duin, de Butleriaanse Jihad. Strijd voor de natuur. Strijd tegen de overtechnocratisering waarin je wordt tot een ding, tot een slaaf. Het is ziekelijke overcontrole. Dat is wat de Fjork is. Het beest is van metaal geworden, van ijzer. Alles wordt bestuurd door hogere micro-chips. De mens is al totaal gechipped en ze hebben het niet eens door. Ze zijn al totaal gezombificeerd door de overmatige technologie waarin alles steeds sneller moet, steeds beter, steeds gemakkelijker. Het is een ziekte. Het is een valstrik. Het is een ramp. Het is niet getest. Er zijn missing links. Het is schijnveiligheid. Maar het oervlees heeft haast. Ziekelijk is het oervlees in zijn tafelschuimerij. Hij wil alleen maar eten en eten. Alles is overgesexualiseerd, als een smerige saus eroverheen. Fjork is het systeem van de dood wat als een bezetene om zich heengrijpt, om maar zoveel mogelijk met zich mee te sleuren, maar herinner het ourobouros principe : Het oervlees zal zichzelf opvreten. Je ziet het voor je ogen gebeuren : Het systeem valt zichzelf aan. Zo zuivert de natuur zichzelf, door dit recyclings-principe. Geef het de tijd. De gnostici werden vroeger vervolgd vanwege het ouroboros teken, want het was een teken van wedergeboorte, en de kerk vond dat de kerk zelf dit teken was. Ga het voor je zien : het beest zal zichzelf opvreten. Het bijt zichzelf in de staart. Het oervlees komt op en gaat weer, en de wedergeboorte van de kennis zal overblijven.
Pagina 100
hoofdstuk 78 het grotere pinksteren "De wereld gaat van de ene dwaasheid naar de andere; en de man die, uitsluitend vanwege de mening van anderen, en zonder enige wens of noodzaak van zijn eigen, zwoegt voor goud, eer of een ander spook, is niet beter dan een dwaas." - Goethe Ik had een droom dat mijn oudste dochter tegen haar moeder zei : ‘Je ouders zullen snel sterven.’ Haar moeder zei toen : ‘Die zijn al dood.’ En ze vond het niet leuk dat dochter dat zei. Ik zei toen dat het geestelijk was, dat de ouders van het vlees snel zouden sterven, de bronnen van het vleselijk leven. Na het vervangen van de pentateuch door de tetrateuch staan we voor de enorme afgrond van de boeken van de koningen en de kronieken die daar wemelen en krioelen als slangen en wormen. Wat een duistere put is dit. De Davidische geesten vliegen je om de oren. Het is het boek wat na de pentateuch komt, na de thorah, namelijk het boek Nevi’im. profeten of woordvoerders. Het volk wilde een koning, dus die werd door de profeten in het zadel gehesen, en dat waren veelal vleselijke koningen. Dus je staat dan voor een enorme afgrond. En ik heb vroeger de dromen wel gehad, over David’s huis in de velden, en die velden waren vol met leeuwen, en ik had zoiets van : Maar in de bijbel ontbreken er dan dingen. Ik was heel ergens anders, en er moet dus een brug komen over deze immense afgrond, want dat met die leeuwen ging lang niet altijd goed. Het waren dingen die uitgewerkt moesten worden. Er ontbrak een heel groot stuk literatuur, want de mens zou tot het eeuwige touw geleid moeten worden, de heilige gebondenheid die zou komen na het uitstorten van het heilige geestelijke. Er moest dus nog een groter pinksteren komen waarin dit zou gebeuren, een pinksteren waarin de mens het eeuwige touw zou ontvangen om hem profetisch te leiden, waardoor men niet meer zou zondigen. Na de tetrateuch in de nieuwe bijbel is er het boek ‘de terugkeer’ die de davidische afgrond overbrugt, waar het epos verder gaat. We zien de triomf van de stam Aser, Aser in een verborgen grot omhuld met het eeuwige touw, waar het vlees is afgestorven. Wij moeten die grot vinden. Daar gaat onze tocht naartoe, en dan moeten we als Jakob over de Jabbok. Een groter pinksteren, is het nodig ? Zeer zeker. Asimov zei dat de mensen niet willen. Ze willen de waarheid niet, maar hun tradities. Weinigen zullen het eeuwige touw zoeken, want de rest wil hun leven, hun eigen wil, niet loslaten, en maken allemaal hun eigen brede of smalle paden. Ook op de smalle paden is er veel bedondering. Er worden hele vreemde vertakkingen gemaakt op die valse paden. Het is dus een uitdaging om te gaan tot de vervanging van de Nevi’im, na de vervanging van de pentateuch. Dit zal helemaal doorlopen tot het boek ‘De Hermitatie’, de vervanging van het Nieuwe Testament. Veel te doen dus. Het eerste boek van het nieuwe bijbeldeel ‘De Terugkeer’ is II Kamba. We zien de wilde natuurvrouwen opgesloten in de kooien van de menselijke overleveringen en tradities. Deze kooien zijn ook de voorhangsels van de natuurkennis. We moeten heel veel geduld opbrengen in deze wereld, en er wordt veel opgeroepen tot geduld, maar hoe doe je dat ? Hoe kun je geduld oefenen ? In het eerste hoofdstuk wordt gesteld dat diepte de sleutel is tot geduld. Geduld komt dus door woord en kennis. Houd je daaraan vast, en zorg dat je er diep ingaat, anders wordt je door de stormen van overmoed snel uitgerukt. We leven in het tijdperk van oninteresse. Mensen zijn ongeinteresseerd, en volgen alleen maar het populaire na. Ze meten alles af aan de meerderheid. We hebben een touw nodig om ons vast te houden, om Odyseus gebonden te houden aan de mast, opdat hij niet door de sirenen meegezogen zou worden. Daarom is er de tocht tot het eeuwige touw. Dan moeten we alles achter ons laten en de Jabbok overgaan. De mens is te groot geworden. Nu is het zaak dat de mens kleiner wordt, boete doet, om door de enge poort binnen te gaan, maar de mens heeft zijn eigen enge poorten gemaakt van het vlees. Daarom moeten we wel tot een groter pinksteren gaan. Ben je al tot het grotere pinksterfeest gegaan, dat van het eeuwige touw ? Het boek stelt dat we leger moeten worden, opdat de natuur weer plaats in ons kan nemen. Het principe van de ouroboros wordt besproken, van het beest wat zichzelf verslindt, en waardoor er wedergeboorte is, en waarvoor de kerk de gnostici vervolgden, want de kerk geloofde dat er alleen maar wedergeboorte was door de kerk. In het boek worden de profeten erbij gehaald, want ze laten allemaal een deel van het pad zien, een attribuut wat we nodig hebben. Zo kan de mens langzaam loskomen van het koninklijke vlees wat hij had verkozen boven het profetische. De komende tijden gaan we zien hoe dit pad precies loopt en wat de valstrikken zijn. Ik wil afsluiten voor vandaag met een uitspraak van George Orwell : "We zijn nu gezonken tot een diepte waarop herformulering van het voor de hand liggende de eerste plicht is van intelligente mannen." hoofdstuk 79 de armer wordende armen Er is een urgente roep tot minimalisme. De mens heeft meer van moeder natuur genomen dan hij mocht, en daarom is alles uit balans en is er een grote kloof tussen arm en rijk. De rijken worden rijker, en de armen worden armer.
Pagina 102
hoofdstuk 80 there’s no love out there Als je ziet dat om te produceren je toestemming moet krijgen van mannen die niets produceren, als je ziet dat mannen rijker worden door omkoping, en de wetten je niet beschermen tegen hen, maar hen beschermen tegen jou - Wanneer je ziet dat bedrog wordt beloond en eerlijkheid een zelfopoffering wordt – dan zou je kunnen weten dat de samenleving verdoemd is. - Ayn Rand ‘There’s no love out there,’ hoorde ik iemand zeggen over het hiernamaals. Laten we niet verwachten dat we hier op aarde onze zinnen te buiten kunnen gaan en roekeloos kunnen leven, alles kunnen doen wat niet mag en niet kan, en dan denken dat we door het hiernamaals met open armen worden ontvangen, zo van : ‘Ja, alles is wel goed, alles is genade, welkom thuis,’ en dat we dan op onze lauweren kunnen rusten. Neen. Liefde is een loon-systeem. Je hoort het goed. Liefde is ook een spiegel. Dat wat je uitzendt aan liefde komt naar je terug. That’s it. Geloof niet in verdere sprookjes. Alle liefde komt tot je terug in een omweg, in een zaai en oogst programma dus, waar je geduld voor moet opbrengen, als een beproeving, en geduld komt door diepte. Nu, dat is voor velen niet leuk om te horen. Ik hoorde iemand zeggen dat de manier waarop ons karakter gevormd en gezuiverd wordt door lijden gaat, en dat lijden betekent : ‘jezelf ophouden onder iets’, ‘volharden onder iets,’ opstaan en volhouden onder een bepaalde druk dus. Zo gaat dat, dat heeft de mens nodig, die spanning, anders zou er geen leven zijn, zou er geen zuivering zijn, en dat heeft ook weer allemaal met het loon-systeem te maken, maar de mens heeft allerlei fabeltjes bedacht om eraan te ontkomen. ‘Heuvelen val op mij, bergen bedekt mij,’ roept de mens. De mens heeft allerlei gemaks-apparaatjes verzonnen om te ontkomen aan de oproep om profetisch te leven en te toetsen. De mens is te ver gegaan met al die moderne toestanden, omdat ze het profetische niet willen dus, dus al die toetstechnieken en profetie technieken die ze hebben weggeschoven, in die leegtes komen nu dan dit soort dingen. Ze hebben het zelf gewild, en de prijs is vuur. Verschrikkelijk. Daarom gaat de nieuwe bijbel komen EN DAN BEKIJKEN ZE HET MAAR. Ze blijven maar spelen met de levens van zichzelf en anderen. Het kan hen allemaal niks schelen, allemaal zombie gedrag. Als je allemaal maar haat aan het zaaien bent en onverschilligheid, wat kun je dan verwachten ? Als je op de vleselijke akker zaait kun je dan het geestelijke oogsten ? Hoe kun je haat zaaien en liefde oogsten ? De mens heeft vlinders in zijn buik van het vlees, van andere liefdes, van de afgoden van deze tijd. Wat voor babies zullen dan geboren worden ? De mens speelt met vuur, met gevaarlijke spinnen. De mens is verliefd op de zonde en de leugen en wil niet leren. Het is een bekend verhaal. Zelfs het smalle pad hebben ze nagemaakt en er vallen velen op te pletter omdat ze het eeuwige touw, de heilige gebondenheid, oftewel het grotere pinksteren, niet willen. Het gaat mis op de kermis van de wereld. We horen het telkens weer. Hun apparaten deugen niet, en ze offeren hun kinderen eraan. Telkens weer vallen ze te pletter. Telkens weer storten hun maaksels in. Ze willen het niet leren. Telkens weer hebben ze hun duizenden smoesjes, want het verkoopt zo goed, en dan kunnen duizenden instanties zich erover buigen om er ook hun boterham aan te verdienen. Uiteindelijk loont de misdaad niet. Onder deze druk moeten we leven. We moeten wel. Op naar de nieuwe bijbel. Er zijn veel verwijzingen naar de oude bijbel in de nieuwe bijbel. Er zullen doorgangen zijn voor het volk, maar de brug is smal, en wordt steeds smaller, opdat men het oude leven verliest, geheel. hoofdstuk 81 het versmallende pad Hoe zit dat precies met hemel en hel ? Is dat nu echt zo dat de zondaren voor eeuwig zullen lijden in de hel en de uitverkorenen voor eeuwig plezier hebben in de hemel ? Nee, natuurlijk niet. Dat is heel erg kort door de bocht, en zo heeft ook Israel dat nooit geloofd. De uitverkorenen zullen ingewijd worden in de hogere geheimenissen. Ze zullen tot kennis komen. De zondaren blijven rondtollen in onwetendheid over deze dingen, dus daarom maken ze dit soort fabeltjes. We gaan op tot de hogere natuur. Er zullen simulators komen van alle dingen. Alles zal doorgekloond worden totdat er hogere vormen zijn van alle dingen. Alles zal gerecycled worden. Deze simulators zijn als ‘living dolls’ die alle oude vormen gaan vervangen. De mens zal tot een hogere frequentie komen en de geopenbaarde hemelse kennis zal het gaan reguleren, zodat de mens met deze energie kan werken. Eerder was dat nog te gevaarlijk, en er zijn nog steeds gevaren, namelijk van hackers die in dit proces willen inmengen en het willen overnemen. Het pad wordt steeds smaller, totdat het een eeuwig touw is. Je moet dus verder gaan, doorlezen, opdat je niet ergens blijft vasthaken, blijft vastplakken op het smalle pad. hoofdstuk 82 wat is er gaande ? - de nieuwe belevingslens Wat is er gaande in deze wereld ? Parasieten hebben de mens overgenomen. De mensheid slaapt. Alleen de enkeling ontwaakt.
Pagina 104
Parasieten, mond-parasieten, vlees-parasieten, lijken-parasieten, riool-parasieten, houden de mens in gevangenschap door een onzichtbaar mondbitje, wat om ieders mond zit, en waar ze zichzelf doorfokken, en vandaaruit de breinen van de mens besturen en geblokkeerd houden. Zo blazen ze de mens op door het ego, opdat zijn ziel sterft. De onzichtbare mondenrekken waarin ieder mens gevangen zit communiceren met elkaar, als een media. De medische markt is ook een soort media, een nieuwsdienst. Zo communiceren ze. Alles wat in ziekenhuizen gebeurd en in medische praktijken is het drukken van kranten. En verkoopt het goed ? Reken maar. Daar komt weer allerlei ander tuig op af. Blaf, blaf, blaf. De hond mag niet ongehoorzaam zijn aan het baasje. Wat moeten we doen ? Is dit echt gaande ? Ik had een droom van een zee, een woeste zee, waar een hele grote rode ovalen schijf boven hing, als een staande rechthoek. Het was als een lens, als een planeet. Het was de hemelse kennis, en transparant. Ik bevond me in een zeekooi, en een groot zeedier kwam en brak de kooi open. Ik moest door een deur rennen een tunnel in, en kwam zo in de schijf, als in een soort ufo of spaceship. Wat we om ons heen zien zijn allemaal lenzen. We moeten tot de juiste lens komen, de hogere lens. Met de komst van de nieuwe bijbel komt er een nieuwe belevingslens. hoofdstuk 83 De ladder van Ezau We zijn in een visioen en we moeten de codes kraken. Het leven is intelligentie. Is het je opgevallen dat het leven is opgeslagen in bepaalde kunstvormen ? Het leven is niet willekeurig, maar opgeslagen in codes, en die codes moeten gekraakt worden. Wie of wat is God dan ? God is het hemelse Werk, maar het is ook de hemelse Test. Je komt dan weer terug bij de urim. De priesters konden geen werk doen zonder de urim. Je hebt de urim en de thummim nodig voor leiding in het werk. Het gaat niet zomaar om gaven. In de gnosis noemen wij de gaven gewoon loon. Maar dan is het dus belangrijk om te komen tot het hemelse Werk. Uiteindelijk gaat het om het Werk en niet zomaar om de gave. God ? Houdt dit in de gaten : Als we het hebben over de namen van God, dan zijn dat : Werk, Kennis, Test, Loon Worstel met die dynamieken. Probeer daar vat op te krijgen, als Jakob op Pniel. Dat is waar de nieuwe bijbel over gaat. Het leven is intelligentie, geen willekeur. Eindig niet bij de clowntjes met de harmonica’s. Die zijn overal. Ga tot Pniel, ga de Jabbok over en vecht voor je leven. Het leven is een gevecht. Alleen de overwinnaars zullen leven. Dat is een gedicht. Dat is een kunstvorm. Dit gaat eerst door een heleboel onbegrip. De clowntjes met de harmonica’s om je heen hebben daar geen geduld voor, die willen het niet begrijpen. Die doen ook geen moeite om het te begrijpen. Die volgen het lesprogramma niet. Die weten alles al. Weet niks weet alles beter. Het zijn bourgondische kabouters die alles al in kannen en kruiken hebben. Huisje, boompje, beestje, tuintje, alles is klaar, alles is af in hun leven. Ze hebben de cirkel geforceerd rond gemaakt, en nu verkopen ze hun vlaai. Koeienvlaai, mensen, gewoon koeienstront. Ga de Jabbok over, kom tot Pniel, en zoek naar de ladder van Ezau, een groot geheimenis in de nieuwe bijbel, wat al in de Egyptologie bekend stond als de ladder van Shu. Shu streed met het wilde rund van het oervlees, en door het bloed ontstond de ladder van Shu. Shu nam niet van de koeienvlaai van het oervlees, maar ging de strijd aan. Hij was dus de Egyptische Mithras, en werd door dit gevecht de lucht, de wind, de storm. We zien dit raadsel terug in Spanje, waar ze hebben het verletterlijkt. Het is een markt geworden. De overwinnaars zijn onbegrepen en willen ook niet begrepen worden. Hegel zei dat slechts één man hem ooit begreep, en dat die man hem ook niet begreep. De ladder van Ezau is dus een mithraistische ladder die helemaal terugleid tot zijn Egyptische wortels. Wij moeten alles achterlaten om op die ladder te gaan. Wij moeten worstelen met het wilde rund van het oervlees en geen koeienstrontverkopers worden, want dat is slechts een excuus. Dat doen ze allemaal om ons heen, omdat dat de gemakkelijkste weg is, de clowntjes met de harmonica’s, de one-trick-donkeys. Het zijn allemaal illusies om ons op het pad te testen. Het leven is een Test, vastgelegd in een gedicht. De dichter is onbegrepen. Ook dat is vastgelegd in het gedicht. Zo is de cirkel rondgekomen. Dat kon alleen gebeuren door de ladder van Ezau, door het gevecht met het wilde rund van het oervlees tot het einde toe, tot bloedens toe, te doorstaan. Dan
Pagina 106
breken de hemelen door. Zo werd Shu tot de hemelen. Zo kwam hij tot de hemelen, om het grote geheimenis te leren kennen. Het leven is een geheimenis. hoofdstuk 84 de triomf van aser (osiris) Wat hebben Adonis, Adonai, Tammuz en Attis gemeen ? Ze kwamen allemaal om door een wild zwijn. Het was een grote cultus in Bethlehem en het midden Oosten nog voordat het christendom kwam opzetten. Ook Osiris (Asar, Aser) kwam in principe om door een zwijn, want Seth die hem vermoordde en in stukken reet wordt soms ook beschouwd als een zwijn of varken. Na de dood van Osiris weet Isis het nog voor elkaar te krijgen een kind voor Osiris te verwekken, Horus. Horus verslaat uiteindelijk het wilde zwijn, als een beeld van het overwinnen van het oervlees, het overwinnen van de onwetendheid. Op de troon van Osiris, op de treden daar naartoe, zien we het gevecht met het wilde zwijn, zo is dat opgetekend in de hieroglyphen. Zonder dit gevecht kunnen we niet tot die troon, de troon van Aser, komen, en is er ook geen triomf van Aser, waar de nieuwe bijbel over spreekt. Toen Horus het zwijn van het oervlees overwon, zijn onwetendheid overwon, door studie dus, en door testen, ontstond Thoth, het Woord, het profetische woord. Er is geen profetie, geen hemels woord, dan door te sterven aan het oervlees. Zo komen wij op de troon van Aser om zo te tronen over de zondemacht, opdat de zonde ons niet verslindt. Zo overwinnen wij de leugen. We moeten komen tot het hemelse woord en het aardse woord achterlaten. Dit is Shu, het opstandingsproces, het opgenomen worden in de wolken door de winden. Shu betekent in het Egyptisch het uitladen, het leeg worden, opdat de mens met het hemelse vervuld kan worden. hoofdstuk 85 Lost in paradise Lost in paradise, Everything is in disguise, Open your eyes. Monsters kun je gewoonlijks niet zien. Monsters zijn parasieten, dus die zijn vaak onzichtbaar voor het menselijk oog. Het menselijk oog is heel beperkt, en de mens waant maar raak alsof hij alles weet. Als de mens het niet ziet, dan bestaat het niet voor de mens. Heel kortzichtig. Maar wie een beetje verstand heeft ziet dat de wereld vol van ellende is, en dat gulzige machten zich hebben verstopt achter de schermen, en die zijn veel strategischer dan de mens zelf. Waarom zouden ze zichzelf verraden ? De grootste roofdieren houden zich goed gecamoufleerd, en geven zichzelf niet prijs. Zoals we weten doen de mensen aan symptoom-bestrijding, en gaan niet tot de wortel, omdat ze dan ook hun vlees zouden moeten opgeven. Het monster Lamez is een octo-krokodil, oftewel een kruizing tussen een octopus en een krokodil. Hij wordt ook wel genoemd : Oog en mond. Hij heeft geen hart en geen hersenen, maar leeft door zijn oog en zijn mond. Hierin is hij ontzettend sluw. Zijn ogen liggen op zijn lichaam. Het zijn dus een soort uitpuilende ogen. Hij houdt deze wereld in bedwang. Ik had een droom dat dit beest in een net werd gevangen, maar hij sleurde nog heel veel met zich mee, een ieder die alleen maar leeft door zijn oog en zijn mond, alles voor het oog en de mond, zonder hersenen, zonder hart, en zo zijn vele mensen. Vele mensen zijn bezeten door dit monster, door deze parasiet, en worden meegesleurd met dit beest. Veel mensen zijn levende al dood. Ze zien de schoonheid van een bloem niet meer. Tegenwoordig snijden ze bloemen los van hun wortel en zetten het in een vaasje op tafel waardoor de bloem een vroege dood sterft. De mens durft niet meer van pure natuur te genieten. De mens geniet alleen nog van de dood, zombie is de mens. De mens geniet alleen maar van het vleselijke en door het vleselijke. God is tot een stopwoord geworden, maar heeft geen betekenis meer. Oh, de zombie kan religieus zijn, zeer religieus, maar het heeft geen leven meer, geen ziel, geen diepte. Alles is al weggetrokken door dit beest. En het beest zuigt en zuigt maar. Het vreet zijn weg door de mens, en spuit zijn gif. We leven in een dystopie. Overal om ons heen zien we dit beest. We leven in de zombie apocalypse. De mens heeft niks geleerd, en draait maar in dezelfde rondjes. Ze bemoedigen elkaar met oude filosofie, met oude stokpaardjes, maar het heeft geen betekenis meer, geen diepte meer en geen samenhang. Men doet niet meer aan ‘practise what you preach.’ Het is een wereld waarin Lamez God is. De mens heeft het monster tot God gemaakt, tot God gekroond. De zonde en de leugen is heer en meester over de mens, de grenzeloze hebzucht en het zelfbedrog. Tot drogbeelden is de mens gekomen om die te verafgoden, en de mens is naief, zeer naief. De mens is een meeloper. Massaal gaan ze tot de drekgoden van deze tijd. Nooit heeft de mens genoeg, en de mens zet graag de roze bril op. Daar wordt de mens voor beloond door de drekgoden. De mens houdt zich graag blind, want zo kan het monster zijn vernietigende en verslindende werk voortzetten. De mens predikt bluf, en bluf predikt de mens. Alles draait om de mens, opdat de mens blind blijft, en makkelijke prooi. Het monster Lamez. Ik zuchtte. Het roofde zielen, vrat de zielen op, en die werden wedergeboren door dit monster. Kinderen van Lamez. Met een stockholm syndroom gaan ze door het leven. Ik had een droom van een paradijsvogel, geheel wit met een zwarte vlek om de ogen. Ik kon er niet lang naar kijken, zo intens was het, als de hemelse bergtoppen. Het was een prachtige hemelse vogel, maar het maakte mij depressief, en ik was in grote vrees. Het was alsof ik hemelse kernenergie zag. De vogel was bedroefd, want de vogel was door de mensen verjaagd. De mens ziet
Pagina 108
depressie en vrees ook als iets slechts, terwijl een somber gemoed beter is dan een lachende dwaas, en de Vreze des Heeren is het begin van alle wijsheid en kennis. Het is om de mens te beschermen. Maar de mens heeft het weggelachen. De lachende dwaas. De mens lacht alles weg, met zijn roze bril op. Door de depressie komen we in contact met God en krijgen we oog voor de ander in nood, en depressie is ook het medeleven, niet meer nemen dan je nodig hebt. Het kan iets heel moois zijn, als hemels onderwijs, en het heeft te maken met wakker worden, emancipatie, loslaten. Depressie betekent tot het kleine gaan, de grote bluf loslaten. De mens heeft meer genomen dan nodig was, meer dan hij verdiende. De mens heeft het van anderen weggenomen. Verneder jezelf dus, verootmoedig jezelf, en ga tot de hemelse tranen. Laat ze maar door je heenstromen. Ik weende toen ik de vogel zag, en over wat ze de vogel hadden aangedaan, en de vogel nam mij op, nam mij mee. En ik zag het hemelse Woord uit de zee komen als een eiland. Lost in paradise, Everything is in disguise, Open your eyes. hoofdstuk 86 de witte paradijsvogel Waarom was ik depressief toen ik de prachtige witte paradijsvogel ontmoette met de zwarte vlekken rondom zijn ogen ? Omdat ik de leegheid van alles inzag, de ijdelheid van alle dingen. Het was geen somberheid zoals die van de wereld, maar een hemelse somberheid, een hoopvolle somberheid, een vreemd geluk. De hemelse depressie is dus iets heel anders dan de aardse, wereldse depressie. Het was bitter, maar tegelijkertijd ook zoetig. Ik droomde en zag dat de depressie geen doodlopende weg was, maar hemels sarcasme. Sarcasme is het gebruiken van extreme, tegengestelde beelden waarmee we vervolgens iets anders bedoelen. Het is een bepaalde taal. Het is onderdeel en bron van de dichterlijkheid. Hemels sarcasme leert ons om niet alles zo serieus te nemen, het meer te relativeren, zonder daarbij in onverschilligheid terecht te komen. Alles is toch anders dan de mens denkt, er is toch meer gaande, en de mens ziet dingen over het hoofd en komt zo tot drogbeelden. De mens denkt te snel, oordeelt te snel, en moet weer rust vinden in hemels sarcasme. Dat heeft niks te maken met werelds sarcasme. Het is een strijd tussen hemels sarcasme en aards sarcasme. Er is namelijk ook een vals sarcasme van het vlees, wat niet meer dichterlijk is en onthullend, maar bedrieglijk. hoofdstuk 87 geen gnosis zonder diagnosis Wat is eeuwigheid ? In het Nederlands zeggen ze ‘altijd’, oftewel alle tijd, en in het Engels zeggen ze ‘always’, oftewel alle wegen. In het Engels is tijd dus gewoon ruimte, en eeuwigheid is alles bij elkaar genomen, alles wat er is. Dat moet heel veel zijn. Probeer maar eens in gedachten heel ver in de ruimte te gaan. Als het ergens zou ophouden, als een muur, dan moet er ook weer ruimte zijn achter de muur, dus eigenlijk is ruimte eindeloos. Maar laten we goed bedenken dat ruimte onderhevig is aan principes, en dat ruimte een metafoor is van principes. Het leven is abstract, omdat we met hyperbolen leven, in een sarcastisch universum dus. Ja, het is een grap. De mens wordt heen en weer bespeeld, sarcastisch benaderd door het leven, maar in de diepte is het een lesboek. In de diepte is het een taal die de mens nog niet kent, heeft het veel diepere betekenissen en is alles anders. Het leven is intelligentie. Je mag dat elke dag als je opstaat tegen jezelf zeggen : Het leven is intelligentie. Daar mag je dan naar leven, en dat geeft hoop. Uiteindelijk is er een grotere intelligentie dan de mens zelf. Daar mag de mens naartoe groeien, daar mag de mens toe ontwaken. Maar is het leven niet juist een gebrek aan intelligentie ? We worden juist op die plaats gezet waar nog een groot lek is. Hier kruizen zin en onzinnigheid. Het is hier elke dag oorlog. Elementen beuken op elkaar in. Van je familie kom je nooit af lijkt het wel. Dan is er weer dit, dan is er weer dat. Het leven is een jacht naar kennis. ‘Waarom doe je mij dit telkens aan ? Want zo is er altijd oorlog in mijn brein.’ Maar het leven is een jacht. Alleen door de jacht naar kennis leven en overleven wij. Het leven zit heel intelligent in elkaar, en laat eerst de dwaasheid zien. Het leven zet ons niet de roze bril op. We houden het materiele leven als een orakelsteen in onze hand. Het materiele leven hoeft maar een heel klein deel van ons te zijn. We mogen leven door het geestelijke, en het geestelijke mag werken met deze orakelsteen, de spiegelingen opvangen en verwerken. Serieus, het materiele leven hoeft maar 1% van je leven te zijn. Houdt de orakelsteen in je hand en kijk ernaar. Zo kun je er ook afstand van doen. Dat gebeurt ook altijd als je slaapt. Profetie is als de navelstreng. Dat is niet zomaar een stemmetje in je hoofd, maar het leren werken met de orakelsteen die het
Pagina 110
leven is. Leven en werken met het orakel is geen natte vinger werk. Je moet leren hoe het orakel werkt. Het leven is intelligentie en dat kruist nu eenmaal met onintelligentie, om juist de vinger op de zere plek te leggen. Het leven is dus diagnosticeren. Dat is wat het orakel is en het orakel doet, en zo bevat het orakel ook het medicijn als het op de juiste wijze wordt gehanteerd. hoofdstuk 88 de nationalistische drugs van zelfvergoddelijking De macht van het hindoeisme is niet te onderschatten. Het is zelfs de bron van het boeddhisme en het westerse christendom, ook de charismatische beweging. Veel van onze beschaving komt regelrecht uit India, zowel goede dingen als slechte dingen. Yoga is tot een product geworden in het westen, van ontspanning, maar het heeft de mens verlamd. Het is een markt. Ken je de zure, vrome gezichten van Yoga-meesters die hun rotzooi proberen te verkopen ? Je ziet ze ook in de kerken en in de charismatische beweging. Ze wanen zichzelf als god, steken met kop en schouders boven de ander uit. Je bent hun tijd en energie niet waardig. Ze kijken dwars langs je heen. Ken je die mensen ? Ze zijn aan de drugs van de zelfvergoddelijking, maar dat houdt in dat ze nationalistisch god zijn over anderen, dus daadwerkelijk het zelf boven de ander. Ken je zulke mensen ? Met kop en schouders steken ze boven je uit, en dan bedoel ik ook echt met kop en schouders. Je bent in een wurggreep, want zij zijn het superras. Ze zijn opportunistisch en doen niet aan geestelijke oorlogsvoering, maar aan psychologische oorlogsvoering. Ze spelen machtsspelletjes met je brein. Dat is de oorlog die zij voeren. Ze zijn in een drugsverlamming, als zombies. Yogi’s hoog op hun paarden. Het gaat hen om de munt, niet om de kennis, dus de kennis houden ze kort. Ze hebben maar een kort lontje. Ze doen aan symptoombestrijding, gaan niet tot de wortel, want zo kunnen ze aan je blijven verdienen. Ze kunnen heel geheimzinnig doen. Je hoort niet tot hun club. Je bent hun waarheid en wijsheid niet waardig, tenzij je hen naar de pijpen danst en je de kassa overmatig spekt. Dan hebben ze ineens alle ogen voor je en alle tijd. Dan gaan ze over lijken voor je. De dikke geluksboeddha slaapt in het westen. Wil niet gewekt worden. Die wordt geprezen in het westen, en heerst ook in de kerk. Maar ook Yoga is een grote god in het westen. Het is kop in het zand, de roze bril op. Het is een afschuwelijke afgod, die ook in III Kamba in de nieuwe bijbel wordt besproken, maar er komt ook zoveel goeds uit India, waar het boek ook aandacht aan besteedt. Misschien herinnert iemand zich nog het gevecht wat Bruce Dickinson had met de westerse geluksboeddha. Ga de strijd aan met de westerse geluksboeddha en met de Yoga-afgod die over de kerken heerst. Het zijn hedonistische afgoden. Ik had eens een droom over dat de rivieren van India vol lagen met doden. Het zijn rivier-zombies, ze komen uit de rivier. hoofdstuk 89 De Bewegings-Wet van Newton : Van Doorn tot Lunteren en terug – Het dak is eraf Het is zelfs gevaarlijk om te denken. We moeten grondig toetsen. De lucht zit vol met giftige gedachten. De mens maakt zijn eigen vijand. De daadwerkelijke vijand wil de mens niet zien, want dan zou dat diep in hemzelf graven. De mens dweilt liever met de kraan open, om de illusie van werk te hebben, maar het is geen hemels werk. Het heeft geen eeuwigheidswaarde. Men vecht voor eigen koninkrijkjes. Vaak is dat wat men vijand noemt God zelf die hen een halt toeroept. De mens is te ver gegaan en op dwaalwegen terecht gekomen. Kijk om je heen. Doe je roze bril af die verkeerde vijanden aanwijst, de vijanden van de roze bril. Het is de hemel die je probeert te doen ontwaken. Roze brillen worden goed verkocht. Het is big business. En deze business heeft zijn eigen legers en rechters om deze markt te garanderen, te verzekeren, te laten floreren. Maar hoe lang zal dat duren ? Hoe lang wil de mens nog slapen, en hoe lang zal de mens nog slapen ?
Pagina 112
Alles gaat in cirkel bewegingen. Zoals de wet van Newton stelt heeft alles een gelijke reactie, een tegengestelde reactie en een passieve reactie, dus drie reacties. Deze reacties bepalen of iets al dan niet beweegt. Deze reacties bepalen de snelheid van iets, de richting, en of iets al dan niet leeft. Het is dus niet zo vreemd waar we doorheen gaan. Uiteindelijk is ontwaking het doel, het vinden van de juiste richting. Ik werd geleid om info te krijgen over mijn oude bijbelschool, de tweede waar ik naartoe ging. Deze bijbelschool was in Lunteren, een prachtig weilandenrijk en bosrijk dorp op de Veluwe, waar zich ook het middelpunt van Nederland bevindt, wat ik toendertijd ook met mijn Surinaamse vriendin bezocht. Dat was in het bos. Onze school lag aan de rand van het dorp aan de rand van de weilanden. Het was een prachtig gebied. Ik ontdekte dat het dak, de zolder eraf was gegaan, van het middenstuk. Aan de rechterkant waren de lokalen, het jongensdeel en het gastendeel, en aan de linkerkant was er het meisjesdeel en nog een kantoorgedeelte. In het middendeel woonde op de zolder het beheerdersechtpaar, een verschrikkelijk stel. Men vroeg zich altijd af hoe zulke verbitterde mensen beheerdersechtpaar konden zijn van een pinksterbijbelschool. Ik had eens in de nacht een hemels woord gekregen en ik ging naar het zolderlokaal in de rechtervleugel, een verdieping hoger dan waar mijn kamer was, om het op te schrijven. De beheerder had licht gezien vanuit zijn zolderwoning in het middengedeelte, en kwam naar het lokaal toe. Hij vroeg wat ik kwam doen. Ik zei dat ik een hemels woord had gekregen wat ik moest opschrijven. Hij geloofde daar niet in, zei hij. Ik vroeg me af wat hij dan deed op een pinksterbijbelschool als hij daar niet in geloofde. Hij liet me toen ik voor het eerst op school kwam wel al zijn knopjes zien, zijn beheerderspaneel, wat zeker interessant was, maar dat was één van de weinige keren dat hij echt aardig deed. Toen hij eens een preek moest geven in de kapel hadden velen er dan ook geen grote verwachtingen van. Maar goed, het dak was er afgegaan, de zolder was verdwenen, waar dit verschrikkelijke echtpaar wat de school terroriseerde altijd woonden. Er gleed een gevoel van vrede over me. Ik kon de natuur weer ruiken en proeven, alsof er een nachtmerrie over was gegaan. Dat was ook de wet van Newton. Er was een goede tegenreactie gekomen. Alles heeft een tegengestelde reactie uiteindelijk. Het leek alsof ik er weer was, in Lunteren, op de plaats waar eens de bijbelschool was. Die was er niet meer. Ik dwaalde door de gangen, en ik zag het hemels Woord nederdalen. De hemelse vogels waren gekomen. Het was nu alsof de natuur, het bos, ook in het gebouw was doorgebroken. Het is nog steeds om me heen. Het leidt mij. Niks is voor niks geweest. Ik moet denken aan de eerste bijbelschool in Doorn, ook in prachtig bosrijk gebied, en er waren ook weilanden. Het beheerdersechtpaar daar waren ook moeilijke mensen. Ik had eerst een kamer in het koetshuis, het jongenshuis, want ik woonde intern. Daarna had ik een kamer in het hoofdgebouw. Bij de keuken moest ik dan altijd een trap op, en een paar trappen verder kwam je op de meisjeszolder. De meisjes liepen dus altijd langs mijn kamer, en ik had telkens weer een andere bijbeltekst op mijn deur geplakt met wat plakband. Soms schreven de meisjes dan reacties op de bijbelteksten. Maar op een zekere dag klopte de beheerder aan. Hij zei dat ik geen bijbelteksten meer op de deur mocht plakken, want hij was bang dat het de verf van de deur zou beschadigen. Het is maar waar je je prioriteiten hebt liggen. Maar ja, het is de wet van Newton he, dat alles een tegenreactie heeft, en dat de tegenreactie ook weer een tegenreactie zal hebben. Het Woord zal uiteindelijk doorbreken. Ik heb goede herinneringen verder aan die scholen, en het zal nog mooier worden. De wet van Newton zal het tot nieuwe hoogtes gaan brengen. Ook daar zal het bos doorbreken, en zullen de hemelen zich openen. Soms heb ik dromen over de twee scholen, en ik reis telkens heen en weer, nomadisch als ik ben, want in beiden liggen bepaalde hemelse schatten opgeborgen. Het zijn beiden hemelse dynamieken. Ook dat is de bewegings-wet van Newton. hoofdstuk 90 Een stukje amsterdamse geschiedenis – het boubers-geslacht en het grote Tgeheimenis – fundamenten van de nieuwe bijbel Na de strijd tegen de grootmacht die de pentateuch is, ook wel de thorah genoemd, wat waarlijk een machine is, is er de strijd tegen de nevi’im, wat woordvoerders of profeten betekent, en wat het boek is na de pentateuch. In beide boeken staan belangrijke dingen, die ook in de nieuwe bijbel zijn opgenomen, en uitgewerkt, maar de machines op zich zijn onheilzaam in zijn geheel en aan vervanging toe. We hebben dan ook te maken met Jozua, Richteren, Samuel en Koningen. Het boek wordt vervangen door het boek ‘De terugkeer’ wat dieper op deze thema’s ingaat. De pentateuch is geheel vervangen door de tetrateuch in de nieuwe bijbel. Het boek De terugkeer heeft een grote climax in het verhaal van Ruben die tot de tent van Bilha ging. Dat gebeurt in het derde boek van dit deel, in II Behemma, het tweede deel van Behamma dus, dus een soort van tweede Genesis in de nieuwe bijbel. Het is een grote strijd, een zware strijd. Ons eerste kantoor was op de Aaf Bouberstraat in Amsterdam. Ik kan het me nog goed herinneren. Daar ligt dus de geschiedenis van de nieuwe bijbel, maar dus ook een stuk geschiedenis van Nederland zelf. Aaf Bouber (1885-1974) was een Nederlandse actrice die meespeelde in films zoals Het wrak van de Noordzee (1915, 1934), Op Hoop van Zegen (1934), Merijntje Gijzens jeugd (1936), Ergens in Nederland (1940), De laatste dagen van een eiland (1942), en Sterren stralen overal (1953). Deze films hebben grote betekenis. Het is kunstcultuur van Nederland. Wij hebben ons in die zin ook altijd Boubers gevoeld. Het heeft met onze wortels te maken. Wat ik altijd wel bijzonder heb gevonden is dat Aaf Bouber op 88jarige leeftijd stierf en dat ons kantoor op nummer 88 was. Dat was een groot profetisch teken. Mensen doen films vaak af als ‘oh, weer een film, betekent niets, zal me worst wezen, op naar de volgende,’ terwijl films vaak profetisch zijn, over de parallelle wereld en dat ze niet voor niets gegeven zijn, en dat ze de sleutel kunnen vormen ter bevrijding van Nederland. De voorouders hebben niet voor niets gezaaid. Voordat Aaf Bouber actrice werd was ze sieradenverkoper, wat een beeld is van het koesteren van dingen, het tot sieraad strekken.
Pagina 114
Ik ben Amsterdammer in hart en nieren. Ik heb er vijf jaar van mijn leven gewoond en gewerkt en drie kinderen verwekt. Voor mij is het een schat in aarden vaten, waar ik veel over kan vertellen. Er is in dat tijdperk ontzettend veel gebeurd, wat ten grondslag ligt aan de nieuwe bijbel en ons verdere werk. Ook heb ik daar geestelijke kinderen voortgebracht. Aaf Bouber werd in Hoorn geboren en stierf in Amsterdam. Haar vader was goudsmid, wat verklaarde dat ze sieradenverkoper werd. In 1957 speelde ze mee in Taloelah, een komische thriller in drie bedrijven, wat nogal een populair toneelstuk was waarmee ze door heel Nederland reisden, want ze zijn ook nog in de Kamperse gehoorzaal geweest, waar ik vroeger ook weleens naartoe ging, omdat mijn voorouders en een groot deel van de familie daar woonden. Het onderschrift van het toneelstuk was ‘Whisky en Cyaankali’, en de oorspronkelijke titel was Tabitha, geschreven door Arnold Ridley, en het werd verfilmd in 1966 met als titel ‘Who killed the Cat.’ Het is een opmerkelijk verhaal want het gaat ook over een beheerdersvrouw die kamers onderverhuurd. Drie oude vrouwen huren een kamer bij haar, en eentje van hen heeft een kat. De beheerdersvrouw heeft een hekel aan de kat en vergiftigd de kat. De drie oude vrouwen komen erachter en willen dan de beheerdersvrouw vergiftigen. Later komen ze tot hun zinnen en doen het uiteindelijk niet. Toch blijkt dan de beheerdersvrouw te zijn vergiftigd, dus ze staan voor een groot raadsel. De film was niet komisch zoals het toneelstuk, maar is zeer duister. Tabitha is dan de naam van de kat, maar het is in principe veel meer, als je in de diepte gaat van de exegese, want het is in principe ook het vergif zelf. Wij werden eens in Amsterdam onaangekondigd bezocht door een problematische vrouw genaamd Tabitha. Ze wilde toen ook nog onze kinderen zien, maar dat heb ik geweigerd vanwege haar vreemde gedrag. Toen ze weg was heb ik de hele kamer veranderd. Ook andere medewerkers hadden last van deze vrouw. Meestal noemen we haar naam niet eens als we het over haar hebben, maar noemen we het gewoon het Tprobleem. Een medewerker was haar een tijdje terug nog eens ergens tegengekomen, en heeft er naar eigen zeggen daarna nog drie dagen last van gehad. De geschiedenis herhaalt zich dus, vervormd zich, want dit komt allemaal uit het leven en werken van Aaf Bouber, als ‘de vrouw met de vele gezichten’, als actrice en toneelspeelster zijnde. Dit komt dus uit verhalen waarmee zij werkte. De geschiedenis herhaalt zowel goed als slecht, en zal tot een climax komen. Ook leefde ik destijds in Amsterdam met een vrouw met meervoudige personaliteiten. Dat waren zowel goeden als slechten, maar het is heel moeilijk om daar mee te leven. Het is als de rollen en medespeelsters van Aaf Bouber. Alles gaat door lenzen. We staan niet op onszelf en het staat niet op zichzelf. Het komt allemaal ergens anders vandaan. We zitten in een verhaal. Die relatie ging uiteindelijk niet goed, en ik kwam weer op de Veluwe terecht. Daar leefde ik weer met een vrouw in een huis die min of meer meervoudige personaliteiten had, sommigen ook heel agressief. Weer zullen dat de spiegelingen zijn geweest van Aaf Bouber’s verhalen en films, van haar rollen en haar medespelers. Ik ben immers een Bouber in hart en nieren. Die vrouw met de vele gezichten waarmee ik woonde op de Veluwe had ook een obsessie met gif, en ze sprak over rommelen met shampoo. Soms had ik iets gekocht wat alleen ikzelf dronk, en dan was het de dag erna niet eens meer te drinken, en soms als ze eten voor me had gemaakt was het alsof er chemische troep doorheen was gegooid, maar dat klopte niet, en ik ben toen verhuisd en ternauwernood aan deze toestanden ontsnapt. Het had niet langer moeten duren, en dat was ook de geest van Tabitha, oftewel het T-probleem. Ook op de Veluwe volgde het me na dus. Ik kwam toen in een andere onderverhuurde woning en die wisselde soms van beheerder, en toen kwam er een beheerdersvrouw die ook al die eigenschappen in zich droeg, meerdere gezichten had. Je wist nooit hoe je het trof. De ene keer bedreigde ze je, en de andere keren was ze poeslief. Het komt dus allemaal uit de verhalen van Aaf Bouber. Aaf Bouber heeft ook in Op Hoop van Zegen uit 1934 gespeeld, over Kniertje, de vissersvrouw. Haar man en twee zonen zijn omgekomen op zee. Haar overgebleven zonen willen geen visser worden, want haar ene zoon is bang voor water, en haar andere zoon wil het leger in. Vanwege een losgebroken vechtpartij vanwege een belediging mag haar zoon het leger niet in, en zo worden ze toch min of meer gedwongen om op zee te gaan, waar ze later ook omkomen, en waarvan de uitspraak ‘De vis wordt duur betaald’ komt. Het is natuurlijk een symbolisch verhaal. Ik kom ook uit een vissersfamilie. Ik heb dit nooit voortgezet. De vader van mijn oma was visser. Ik eet ook geen vis, maar ik gebruik wel de symboliek ervan, wat ook veel voorkomt in de nieuwe bijbel. Er moet symbolisch balans komen tussen de geestelijke oorlogsvoering en de geestelijke visserij. De visserij betekent zowel empathie als uitsorteren, toetsen dus, en dat is een belangrijk fundament voor geestelijke oorlogsvoering, dus soms worden we teruggeroepen tot het geestelijk vissen, omdat onze oorlogsvoering ontspoord is geraakt en we een blinde vuistvechter zijn geworden. Leren vissen, leren puzzelen, leren terug te gaan tot de wortels, gaan tot dat wat verloren is geraakt, werken aan onze fundamenten, en het goed doorleven. De vis wordt duur betaald betekent dat je niet zomaar wat aan kunt rotzooien. Wat je neemt of grijpt zul je peperduur voor moeten betalen. Het laat ook weer zien in het verhaal van Tabitha dat als we gif gebruiken we daar zelf ook door vergiftigd worden, hoe dan ook. Als we op goede grond zaaien en zorgvuldig leven, eerlijk zijn, dan zal het gif uiteindelijk verwerkt worden tot medicijn. hoofdstuk 91 de egyptische achtergrond van de strijd tegen de nephilim De onderwerpen in het boek II Behemma, oftewel het tweede deel van de ‘Genesis van de nieuwe bijbel’ zijn : Het Morgenlied Het Morgengebed De psalm van de koppensnellers De Orionse bizonvliegen De haviksmuur De Wijnstok van Jeremia Honger naar het rode Ruben kwam tot Bilha De terugkeer van de oorlogs-amazone De wedergebondenheid De tirannie van de kerkvorst Kurka De Apopi De dochters van het kwaad
Pagina 116
De tocht tot Witi Betelgeuse, de bron van Orion Het slachtmes van Zippora Er zijn in dit boek vele referenties naar de oude bijbel, en die onderwerpen worden in de grotere context uitgewerkt. Het komt uit het tweede grote deel van de nieuwe bijbel, de Terugkeer, om de Nevi’im, de profeten, de woordvoerders in de oude bijbel, te vervangen, dus dat is een brug over de gehele Davidische kloof heen. David wordt wel genoemd als ‘Ahn’ (zijn Orionse naam), maar het wordt in veel groter verband geplaatst, en het is een majesteitelijk boek. Er wordt dus ook gerefereerd naar het oude Genesis, zoals Ruben die tot Bilha komt, en de nephilim worden besproken, die in de nieuwe bijbel ook wel de apopi worden genoemd, de Egyptische term ervoor, en waar ook Ra tegen streed in de onderwereld, op zijn boot. De Egyptische achtergrond komt meer naar voren. hoofdstuk 92 Ga de Jordaan over Er brandt licht, maar er is niemand thuis. Dat is de gesteldheid van veel mensen. Het zijn chemische processen in het brein, giffen die op elkaar inspelen. Als je dan ontwaakt bent en je hebt de verlichting ontvangen, dan kun je je heel eenzaam voelen als je dit opmerkt. De zombies om ons heen sjokken voort, naar hun volgende pakje sigaretten, naar hun volgende bloemenvaasje met afgeknipte bloemen die een vroegtijdige dood sterven, naar hun volgende joint, hun volgende prikkie. Zo sjokken ze het leven door. Het leven is voor hen een shopping paradijs. Heel eenzaam kun je je voelen, als een roepende in de woestijn. De meeste mensen zijn doof. Ze sjokken rustig door. Ze zijn immers dood van binnen. We leven in een afschuwelijke wereld die veel mensen beter willen voorstellen dan het is, want het is immers hun pakkie an niet. Ze leven immers in hun eigen wereld. Charles Darwin zei het al in de jaren 1800 : Er zal maar een klein overblijfsel zijn. De rest zal vergaan. De grote massa’s zijn illusies namelijk, om ONS te testen. Het is om JOU te testen, om het beste in je omhoog te brengen. Neem je het aas aan en wordt je gelijkvormig met de massa, dan ben je WEG, dan ben je VERKOCHT, en dan ben je gewoon een deel van de illusie. De massa’s bestaan niet. Het zijn maar wat special effects. Je moet de lenzen van het leven leren kennen waardoor deze dingen zo geprojecteerd worden. Het zijn bloed-orakels. De mens moet die leren kennen. Dat is waar het verhaal over gaat. Dat is waar de nieuwe bijbel over gaat. Stay tuned. Ik wens jullie allemaal een fijne dag, een leerzame dag. Laat je niet bedonderen. Zorg dat je dit spel wint. Ga door die enge poort. Niet door de enge poorten die de zombie-mensen om je heen hebben gemaakt om je in het kooitje te krijgen, of in het kastje als één van hun poppen. Voorwaarts mars, strijders. Op naar de eeuwigheid. Denk niet zoveel in letterlijke termen. Denk meer in cirkels, maar verruim en verwijd die cirkels. Sla niks over. Kom tot de eeuwige cirkels, en laat de cirkels van de mens los. Laat hen maar circusje spelen. Jij weet wel beter. Ga de Jordaan over, en kom tot de woestijn en de wildernis waar het pad verder gaat. Dan zal het hemelse woord je een hoger pad laten zien. hoofdstuk 93 de danaiden van stalin We zeggen het vaak : De mens is nooit bevrijd geworden uit de tweede wereldoorlog. Die woedt nog steeds onder de leden. In de nieuwe bijbel wordt Stalin besproken. Stalin is een groot probleem, de wortels van hedendaagse problematiek. Als je het nog niet kent : Doe onderzoek. Zijn ‘grote zuiveringen’ (the great purge) begonnen al in de dertiger jaren voordat de tweede wereldoorlog begon. Allerlei bevolkingsgroepen moesten het ontgelden. Maar de mens vandaag heeft niks van het verleden geleerd, en is stalinistisch naar zijn
Pagina 118
medeschepsel het dier. The great purge wordt nog steeds massaal beoefend in de slagerijen. Stalinisten hebben het eeuwig leven niet. Ergens houdt het op. De natuur ZAL terugslaan. Mensen hebben het vaak over the great purge van Hitler, in de veertiger jaren, maar ze vergeten vaak the great purge van Stalin, die al in de dertiger jaren kwam opzetten. We hebben dus in de dertiger jaren niet alleen te maken met ‘de grote depressie’, maar ook met ‘de grote zuiveringen van Stalin,’ en die zien we beiden vandaag de dag nog steeds. De mens is nooit bevrijd geworden uit de tweede wereldoorlog, niet van Hitler, niet van Stalin. De mens is nooit bevrijd geworden uit de Siberische ballingschap. Lenin sprak dat iemand die zich bewust is geworden van zijn slavernij en strijd voor de bevrijding nog maar een halve slaaf is vanwege de ontwaking. Dat is goed nieuws mensen. Uw slavernij kan door kennis al voor de helft minder worden, door de ontwaking. Dat geeft weer hoop. We moeten ook deze dichterlijke allegorieen leren begrijpen. Uiteindelijk zijn deze leiders met gedichten op de loop gegaan. We zien in de nieuwe bijbel het ouroboros principe : ‘het beest die zijn eigen staart eet.’ Dat is al een heel oud gnostisch principe, waarvoor de gnostici vroeger vervolgd werden. Uiteindelijk zal het beest zichzelf verslinden, wat in diepte betekent dat alles ontleed zal worden. Het beest heeft dingen geroofd, en het vreet hem van binnen op, want niemand kan met succes de waarheid verbergen. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel. Ik zag de film Pygmalion uit de dertiger jaren, en ik had die nacht een droom over twee grote stalinistische vlinders, verschijnselen van anorexia, als buitenaardse stalinistische insectische wezens. Pygmalion had een beeld gemaakt waar hij verliefd op werd, maar het was een onmogelijke liefde. Zo hebben mensen een eigen beeld van God en de waarheid gemaakt en zijn erop verliefd geworden, maar het is een onmogelijke liefde. De liefde tot het vlees, tot de leugen, is een onmogelijke liefde, want ze zullen door hun eigen drogbeelden verscheurd gaan worden. Uiteindelijk zal hun liefde niet beantwoord worden en zullen ze door hun eigen beelden afgewezen worden, zoals in de Pygmalion film. Wat moeten we dan gaan doen, als we deze dingen in onszelf opmerken. De nieuwe bijbel vertelt de gelijkenis van het verloren varken : ‘We moeten de negenennegentig varkens achterlaten om het verloren varken te vinden.’ Heb je iets over het hoofd gezien ? Please ? Keer er naar terug. Ik ben me er van bewust dat de stalinistische anorexia verschijnselen die ik zag de danaiden waren die water scheppen in bodemloze vaten. hoofdstuk 94 de hegeliaanse matrix We leven in een Hegeliaanse matrix. Hegel komt ook voor in de nieuwe bijbel, omdat hij nogal een belangrijke persoon was in de filosofie van 1700 en 1800. Dit houdt in dat dingen knettergek worden, en dat je dan nog wel gekker moet zijn om er doorheen te kunnen komen. Ik had een droom over een feniks boom, die uit het vuur groeide, met vele ogen, en de boom begon allen die door hetzelfde heen waren gegaan bij elkaar te brengen. Ook had ik een droom dat ik bij een bospad drie vogels tegenkwam die ons zouden helpen : een arend, een hele grote raaf, en een prehistorische vogel. Om verder te komen moeten we leren loslaten, leren onder een bepaalde druk te leven die nodig is. Die druk hebben we nodig om ons verder te ontwikkelen. Zonder die druk is er geen leven mogelijk. hoofdstuk 95 de hegeliaanse matrix 2 Een jongen had een stem als een mengsel tussen André Hazes, Paul de Leeuw en Danny de Munk, een Amsterdamse Mokum jongen. Zijn ouders vroegen hem waarom hij het evangelie niet meer predikte, hun evangelie. Hij gebruikte zijn stem nu voor andere dingen. Er is iets beters dan het evangelie, dan ‘hun’ evangelie. De fenomenologie van de geest uit 1807 van Hegel is één van de belangrijkste boeken ooit geschreven, en gaat over de leer van het geestelijke, oftewel de pneumatologie, of fenomenologie, de leer der verschijnselen. Zomaar spiritualiteit kan heel eng worden en is vaak voor een markt, maar het moet dus in de grotere context geplaatst worden van de pneumatologie, de leer van de
Pagina 120
geestelijke verschijnselen, wat een wetenschap is, en wat filosofisch is. Vandaar dat de nieuwe bijbel ook Hegel nog noemt. We leven in een Hegeliaanse matrix, en moeten de weg door dit labyrint heen zien te vinden, en dan kan spiritualiteit op zich al snel een valkuil worden als je niet op de hoogte bent van de regels voor deze dingen. Veel spiritualiteit vandaag de dag is roekeloos en wars van kennis. Vandaar dat de pneumatologie zo belangrijk is. Ik moest in een droom een struisvogel bevrijden uit deze matrix, en ook twee parallellen van mijn broer en een vroegere college-vriend en collega die in Belgie theologie ging studeren en daarna ook predikant werd. En die twee parallellen ondersteunden mij in de strijd, want de strijd is heftig in de Hegeliaanse matrix. Laten we wel wezen : boven ieder mens hangt een zwaard van Damocles aan een heel dun draadje. D’m is een Egyptisch woord voor de hoofdbesnijdenis of besnijdenis van het verstand, en in het Hebreeuws is Dam bloed. Kalos is in het grieks het goede, of toegewijd aan het goede, als een dienstknecht, dus Damocles betekent in die zin de dienstknecht van de hoofdbesnijdenis, de dienstknecht van het bloed orakel. hoofdstuk 96 giftige vissen in de stroom De dementors willen niet loslaten. Jij bent hun bezit, maar ze zijn achter de schermen, achter het glas, en ze worden zwakker en trager. Ja, ze houden nog steeds ijzig vast aan hun wapens en trofeeen, hun vroegere overwinningen, maar ze druipen alreeds van de glazen wanden af. Ze willen niet loslaten, nee, maar ze zijn op aan afstand, aan de ketting, alreeds gearresteerd. Hun stemmen zijn traag en laag, maar ze moeten de hersenen loslaten. De mens moet tot ontwaking komen. Er zijn giftige vissen in de stroom, die de vissers proberen te bijten wanneer ze kunnen. Ook daarvan moet de mens ontwaken. hoofdstuk 97 door betekenis bereikbaar Het leven is geen eenheidsworst. We zijn gefragmentariseerd. In ons verleden zien we allemaal stukjes van onszelf, afgezonderd op eilandjes, en ze lijken nu onbereikbaar. En ze zijn ook onbereikbaar, maar door betekenis worden ze bereikbaar en bruikbaar. Het lijkt alsof het allemaal bij elkaar hoort als van een zelfde tijdperk, maar dat is niet zo. Tussen de eilanden liggen grote periodes van afsterving en reincarnatie. Telkens weer sterven wij en reincarneren wij. Dat gaat onbewust. Het is een roep van een dieper verleden. hoofdstuk 98 Het prisma van Pniël Jakob had een lange worsteling op Pniël met een natuurvrouw waardoor hij invalide raakte, om hem te beschermen tegen de zonde en de leugen. Het is een centraal thema in de nieuwe bijbel. Vanuit dit prisma zijn alle spiegelingen op aarde gekomen. Alles wijst terug op die strijd. In het leven moeten we offers brengen, een dagelijks over. Breng een morgenoffer en een avondoffer. Probeer het leven te bekijken door dit prisma. Het is onze onderwijzer. Probeer het leven te bekijken door dit bloed-orakel. Je ziet het overal om je heen. We geven ons niet zomaar over aan goden, instituties en familie. Het is een worsteling met het vlees. Ook is het een worsteling met kennis. Mijn twee bijbelscholen zag ik als onderdeel van Pniël.
Pagina 122
Beide scholen lagen aan de rand van de wildernis, aan de rand van bos of weiland. Je kon zo de wildernis inkijken, en met beide vriendinnen van die scholen ging ik vaak de wildernis in, de weilanden of de bossen. Op de eerste bijbelschool, de Evangelische, was dit een Afrikaanse vriendin, en op de tweede bijbelschool, de Pinkster, was dit een Surinaamse vriendin, waar ik later ook mee getrouwd ben. Beiden hadden een problematische jeugd gehad, en beiden waren moeilijk in de omgang, maar ik zag het als een uitdaging om ze te genezen. Het waren twee grote worstelingen in mijn leven. Ik ben nog steeds verbaasd en verwonderd over dit prisma van Pniël wat het gehele spectrum van het leven geeft, in haar oneindige spiegelingen, die allemaal de mens terugroepen tot haar. Het is als een kind wat worstelt met zijn moeder, en dan moet de moeder het kind restricties opleggen om het kind te beschermen. Dit is wat het leven is, en het wordt in de nieuwe bijbel besproken. hoofdstuk 99 we leven als in de dagen van noach Het gaat verkeerd in de wereld. Houd daarom aan dat rode touw vast in je binnenste, het eeuwige, hemelse touw wat je voortleidt. Het gaat verkeerd in de wereld. Waarom ? Omdat je moet leren zelf te veranderen, het niet anderen te laten doen. Je bent zelf verantwoordelijk. Het gaat verkeerd in de wereld. De massa’s zijn illusies. Het gaat om de minderheden die nog iets te zeggen hebben. Het gaat verkeerd in de wereld. Het gaat verkeerd, verkeerd, verkeerd. Luister dan toch naar het kloppen van de hamer van Noach. We leven als in de dagen van Noach. De mens is zombie geworden, iedereen is tot zijn eigen god geworden. Je moet dit doen, je moet dat doen, maar als je dit doet, dan … en als je dat doet, dan … Het gaat verkeerd in de wereld, want ze gooien ons verkeerde touwen toe. Houdt vast aan het rode touw in je binnenste, aan het eeuwige, hemelse touw wat je voortleidt. hoofdstuk 100 polonaise in oorlogstijd Dat wat we om ons heenzien zijn de lagere spiegelingen van de mens, die toch ook weer wijzen op de hogere spiegelingen, maar uiteindelijk moeten we teruggaan naar de bron. Terwijl de lagere spiegelingen hun verjaardagen vieren beseffen de hogere spiegelingen dat er helemaal niets te vieren valt. De mens moet zich diep schamen. De mens loopt nog steeds polonaise in oorlogstijd. Ze vieren feest terwijl de tijdbommen onder hun huizen tikken. De mens draagt zorg voor het vlees, heeft grote liefde voor de zonden van deze tijd en de leugens. De mens moet terugkeren tot de geestelijke economie. hoofdstuk 101 hemelse ziekenhuizen Een boekje werd gegeven genaamd II Werktuigen. Het richtte een glazen wand op in de geestelijke wereld, waarachter de indische en afrikaanse slangen moesten blijven, zwaar giftige slangen. Ze spoten vuur en gif. De glazen wand hield het tegen. Ik zag een rivier en daarachter Afrikaanse voorouders van het menselijk geslacht. Ze wuifden naar me. Ze waren vrijgezet van de indische en afrikaanse gifslangen. Ik voelde me koud en warm worden. Ook ik werd vrijgezet van het gif. Dit gif had zich lopen opstapelen door de generaties heen. Ik was blij met het boekje genaamd II Werktuigen. Het zou horen in de nieuwe bijbel, de Rodenberg Versie. Ik hoorde iemand huilen : ‘Wat moeten we doen, wat moeten we doen ?’ Ik zag hen die zwaar verminkt waren door de slangen. Ik bad om genezing en voelde een kracht op mijn handen komen. Ik richtte de kracht op de mensen, en ze vielen naar achteren, en hun zonden werden geopenbaard. Er was genezing voor hun ziel in hun belijdenissen. Ik zag sommigen het gif uitspugen. Sommigen spuugden tumoren uit. Ik bad weer om genezing. De hemelgezanten kwamen om hen verband om te doen, en mee te nemen naar de hemelse ziekenhuizen. Sommigen hadden verschrikkelijke bloedingen. En ik richtte mij tot de slangen achter de glazen wand, en strekte mijn handen uit, en de slangen
Pagina 124
begonnen weg te smelten. Het waren er velen. Zij hadden groot kwaad aangericht, en zij gleden weg in een donker gat in de aarde, terwijl zij weg begonnen te smelten. En ik sprak tot de slangen in hemelse talen. hoofdstuk 102 Het morgen offer Waar sta je mee op ? Hoe sta je op ? Begin de dag met een morgen offer. Wijd altijd de dag toe aan het hogere, direct als je opstaat, zodat lagere spiegelingen je niet op een ritje kunnen nemen. Het is belangrijk een goed fundament voor de dag te hebben. Dit morgen offer is direct al een worsteling met de natuurvrouw, waarin we ons ego afleggen en ook het collectieve ego, om zo door te breken tot de hogere natuurvrouw. De lagere natuurvrouw, de lagere moeder, de vleselijke moeder die ons ego streelt, moeten we afleggen. Dat gaat door de worsteling op Pniel, als een morgenoffer. Zo breken we door tot de hogere leerregels, door de lagere leerregels van het vlees achter ons te laten. Op de bijbelschool ging ik er soms extra vroeg uit om met mijn Surinaamse vriendin de natuur in te gaan. Ze was vaak moeilijk in de omgang, twistziek. We hadden vaak onenigheid en zware discussies, die vaak op ruzies uitliepen. Ik zag het als een uitdaging. Het was een worsteling, maar het verwondde mij ook zwaar. Het was een ware afbeuling. Ik was op Pniel. Ook mijn Afrikaanse vriendin op de eerdere bijbelschool zat zo in elkaar. We gingen vaak de natuur in, maar het liep vaak uit op onenigheid en ruzies. Ik had een droom dat we een gevecht hadden op een glijbaan, dat ze me er vanaf probeerde te duwen, en dat ik haar uiteindelijk van de glijbaan afduwde. Een Iraanse vriend op de eerste bijbelschool had ook een vriendin waar hij toen ruzie mee kreeg, en die relatie kwam ook ten einde, en hij kon daar niet mee omgaan. Hij werd tot een woesteling die niet eens meer op zijn naam reageerde. Dat was hij niet, zei hij. Hij had zichzelf verloren, was zichzelf niet meer. Hij was iemand anders. Uiteindelijk zal dat op Pniel gebeuren, dat we onszelf niet meer zijn, ons oude zelf is weg. We hebben onszelf verloochend en doen ons nieuwe zelf aan. Ik heb er vrede mee dat het zo is gegaan. Het aardse moeten we afleggen om het hemelse te ontvangen. Moeilijke vrouwen laten zien dat ook God niet gemakkelijk is. Er komt veel meer bij kijken. We komen er niet zomaar doorheen op Pniel. Ook van het vleselijke komen we niet zomaar af. Abraham had ook een moeilijke vrouw, en ook Hosea. Ze eisen een morgen offer. Dat is wat God eist. God is niet zo romantisch, maar een worstelaar. Telkens weer kwamen er twistzieke vrouwen op mijn pad. Ze waren niet alleen in gevecht met mij, maar ook met anderen om hen heen. Men vertelde mij weleens dat twistzieke vrouwen hieruit hun energie haalden om te kunnen overleven. Zoals ze een morgen offer eisen, eisen ze ook een middag offer en een avond offer, en ook een nacht offer. De mens moet loskomen van de lagere offers en komen tot de hogere offers. Dat gebeurt op Pniel, dat ons offer richting mag krijgen. Uiteindelijk offer je niet zomaar aan vrouwen, maar aan God, aan de hemel. hoofdstuk 103 de nieuwe filosofie Zal Rusland in de nieuwe bijbel voorkomen ? Jazeker. Rusland zal in de nieuwe bijbel voorkomen, en dat moet ook wel, want het is een groot geheimenis, waar wij in verschillende boeken van het nieuwe onderwijs hebben geschreven, voordat Rusland Oekraine binnenviel en geheel Europa zo terugsleurde naar de dertiger jaren. In het boek ‘De Amerika brug’ uit 2018 stond deze profetische droom genoteerd : ‘Toen ik weer in een Nederlandse wijk was gekomen daalde ik neer. Ik zag dat de wijk vol was met soldaten aan mijn kant. De wijk stond vol met aluminium steigers tussen de gebouwen. Plotseling merkte ik dat de soldaten sneller begonnen te gaan, en een bepaalde richting in begonnen te rennen. Er werd geroepen dat er een vijandige Russische aanval werd gedaan op Nederland. De rillingen gingen door mij heen. 'Rusland !' werd er geroepen. De soldaten klommen op de steigers naar boven, een bepaald overdekt centrum in. Ik wist niet hoe dichtbij Rusland al was. Ik snelde ook de steigers in, en hoopte maar dat ik door de nauwe openingen heen kon komen. Ik keek achter mij, en ik dacht : 'Gelukkig, een Nederlander,' want hij had een Nederlandse vlag op zijn soldatenvest, maar ik voelde me niet op mijn gemak. Ik had ook een koffer bij me. We waren inmiddels op een soort roltrap en hij stond achter mij. Ik keek nog een keer naar zijn vest, maar er stonden ook namen op van andere
Pagina 126
landen, en ik dacht bij mezelf : 'Je hebt er één vergeten. Je hebt Rusland vergeten. Je bent gewoon een Russische spion.' De Russische spion bleef mij volgen. Ik kwam ergens aan in een soort hotel of schuilplaats waar ik een kamer kreeg.’ Ook latere boeken gaan hiermee verder, en blijven wijzen op de komst van Rusland als het Ragnarok. Rusland heeft Nederland niet in directe zin aangevallen, maar wel in indirecte zin. En we hebben het al wel eens eerder gezegd : Tja, ze hebben een circusbeer boos gemaakt. Het gedrag van Rusland is natuurlijk niet goed te praten, maar dat van het westen ook niet, want die hebben het uitgelokt. In ieder geval gaat de nieuwe bijbel daar dieper op in, want we ontkomen hier gewoon niet meer aan in deze tijden, deze filosofie die het schuilhoudt, en dat is een filosofie van de voortijden, waar we ook al boeken over hebben geschreven. Voor hen die deze boeken kennen, hebben gelezen en bestudeerd, zal het dus enigszins herkenbaar zijn, maar de nieuwe bijbel diept dat nog eens goed uit. De nieuwe filosofie wordt dus gepredikt in de nieuwe bijbel. De cirkel is rondgekomen. De tweede bijbel was een soort noodvervanging vanwege het feit dat er nog veel missing links waren, maar inmiddels is er een platform gegroeid waarop het nieuwe woord kon komen. Nu gaat de oude bijbel daadwerkelijk èn in zijn geheel vervangen worden. De nieuwe filosofie is de besnijdenis van het bewustzijn en de persoonlijkheid, en als dat dan is gebeurd dan is er ook de besnijdenis van de wet in de mens, de besnijdenis van het geweten, en van het verstand. Daar moet de mens over leren. Als we het over het morgen offer hebben, dan mogen we ons hier op richten. Kom niet zonder deze besnijdenis tot God, maar stel je zelf voor deze besnijdenis open. Op basis van deze besnijdenis zal de mens geleid kunnen worden. Dat is wat de eeuwige prediking is, in het kort, maar dit zal nog allemaal uitgewerkt worden, en al veel hierover is te lezen in de zesentwintig boeken van het nieuwe onderwijs (2017-2023). Het is de diepste filosofie die je op aarde tegen kunt komen, want het werkt en is een volkomen systeem, de cirkel die rond is gekomen. Hoe kan dat ? Dat komt omdat het vanuit de hemel is gegeven, vanuit een natuurverschijnsel, zonder menselijke inmeng, en daarom zal dit als één van de weinige geestelijke en filosofische geschriften ook NIET verkocht worden. Er is geen menselijke editor aan te pas gekomen o.i.d. Daar leent het zich niet voor. Het is geheel door dromen gekomen. Deze filosofie is niet gemakkelijk, want het zal namelijk zelf verdiend moeten worden. Niets wordt je in de schoot geworpen. Het is gebouwd op de hemelse economie, op het geestelijke en filosofische verdienmodel, opdat het niet geroofd kan worden. Je kunt het dus ook niet zomaar kopen of erven, maar moet het je persoonlijk eigen maken, persoonlijk ertoe ontwaken. Het is dus niet zomaar een heilsfeit dat de nieuwe bijbel is gekomen, maar een ervaringsfeit. Ben je een materialist of sta je op de basis van de nieuwe filosofie ? hoofdstuk 104 van ervaring tot ervaring En daar zag ik haar zitten : de ervaring van proza. Dikke pakken proza, twintig keer zachter dan het leven. Ik kon me niet bewegen en bleef maar staren. Alles was warm en zacht. Ik kon dwars door alles heenkijken. Ik zag de ervaring van proza en kon het andere niet meer ervaren.
Pagina 128
hoofdstuk 105 God is ‘Soms’ In de nieuwe bijbel wordt het God mysterie onthuld. Dat moet ook wel, want er wordt zwaar gelogen tegen de jeugd met alle gevolgen daarvan. Het wordt in de nieuwe bijbel allemaal haarfijn uitgelegd. Theologie geeft de regels voor het geestelijke, maar filosofie geeft de regels voor de theologie. Geloof staat namelijk op de loer, en genade, terwijl de mens de kennis moet leren, en het loon. Zo komen we van een onzuivere bron van theologie tot een zuivere bron van theologie. Je leeft in je eigen wereld. Het is je eigen zaad en je eigen oogst. Teveel ‘woord’ is niet goed, zoals teveel kennis niet goed is, teveel gedachten, teveel gevoelens. Soms moet je het simpel houden, terugkeren tot de simpelere vormen, want te gecompliceerd is niet goed. Houd het simpel. Maak het niet te ingewikkeld. Volg een vaste koers. God is ‘Soms’. Soms wel, soms niet. hoofdstuk 106 help, ik ben profetisch Het profetische leven is niet makkelijk. Je moet ten eerste alles toetsen, en ten tweede heb je te maken met een geestelijke oorlog. Telkens moet je voorzichtig zijn, en profetische dingen doen, symbolische dingen. Soms had je graag wat willen zeggen maar voelde je de hemelse hand op je mond. Of soms kwam je niet uit je woorden, of kwam het verkeerd over, moest je dingen zeggen die je niet wilde zeggen. Als profetisch mens moet je soms vreemde dingen doen en zeggen, of zelfs rare dingen, of ogenschijnlijk dwaze dingen. Er is maar een hele fijne lijn tussen wijsheid en dwaasheid. Ook al weet je dat het soms moet, het kan voor hele onwennige situaties zorgen, vol paranoia, en zelfs schaamte, verworpenheid, want laten we eerlijk zijn : Deze wereld zit nu niet altijd graag op profeten of profetische mensen te wachten. Het wordt vaak afgeblaft en weggeblaft. Je kunt soms wel een jarenlange strijd hebben met zulke momenten, waarop er iets is misgegaan in jouw ogen. Dat je het uitroept : help, ik ben profetisch. Ik ken zelf ook zulke onwennige situaties, wat ook telkens weer terugkomt in mijn herinneringen, en dat ik me afvraag : Waarom, waarom ? Het is een onderdeel van het lijden. Het hoort erbij, waar de nieuwe bijbel ook over spreekt. Ik stelde de vraag aan de hemel : ‘Wat is dit, wat zijn dit voor momenten ?’ Want ik bleef er maar mee worstelen. De hemel antwoordde : ‘Het zijn quasi’s, quasi-momenten.’ Nu, quasi betekent ‘bijna’. Het zijn momenten waarop je iets veilig moet stellen, dat je even een tussenstap nog moet maken, dat je het niet geheel mag aanraken, maar bijna, dichtbij. Het zijn van die momenten waar je een schijnbeweging moet maken, momenten die profetisch nodig zijn. Ik begon het toen beter te begrijpen. We kunnen niet te direct zijn, niet te voor de hand liggend, want dat worden we één met de massa, en groeien we vast. Dus die momenten van ‘anders zijn’, van vreemd zijn, en van ogenschijnlijk als een hemelse dwaas zijn, zijn belangrijk. Soms vond ik mezelf buitengewoon bot in sommige situaties, bijna onmenselijk of gemeen, en dan toch is dat nodig, want we zijn in geestelijke oorlog, en we zijn omringd door dieven en misleiders, en een kat in het nauw maakt vreemde sprongen. Let it be. We moeten wel een kolderkat zijn om door deze vreemde, gevaarlijke gebieden heen te komen. De bijna-momenten, dat we afwijkend gedrag vertonen, zijn belangrijk. Laat hen ons maar ‘moeilijk opvoedbaar’ noemen, want zij zijn onze opvoeders niet. Het vlees is niet onze ouders. Wij mogen opgevoed worden door het hemelse woord, wat dwars tegen dat van de mensen ingaat. Wees maar dwars als je recht tegenover de mindcontrollers van het vlees staat, want ze willen een pop van je maken die hen naar de pijpen danst. Je hoeft je niet te schamen als je ontsnapt, als je niet in hun doosje wil. Je bent niemand iets verschuldigd. Wees maar profetisch, wees maar hemels dwaas. Jij weet wel beter.
Pagina 130
Al die bijna-momenten, al die quasi’s, of quasimomenten, van schijnbewegingen, zijn hard nodig in deze wereld om de schat die van boven komt te bewaren en bewaken. Het heeft te maken met zelf-discipline, dat je niet zomaar alles vastgrijpt wat los en vastzit, maar dat je er omheen draait. hoofdstuk 107 de hemelen scheurden open ‘De aarde is aanvankelijk ruw, stil, onbegrijpelijk. Wees niet ontmoedigd, ga door, er zijn goddelijke dingen goed omhuld. Ik zweer je dat er goddelijke dingen zijn die mooier zijn dan woorden kunnen vertellen.’ - Walt Whitman (1819-1892) Ik had een droom dat ik naar buiten keek, en de hemelen begonnen open te scheuren en alles werd donker, alsof de lucht vol was met modder en op ons afkwam. Ik dacht eerst dat de atoombom weleens gevallen zou kunnen zijn, en ik vroeg me af of ik sliep of droomde, dat was me nog niet duidelijk. Ik had het idee dat ik droomde, maar wist dit dus niet zeker. De hele lucht was donker en vol modder, en het kwam tot de ramen van het huis. Ik had het raam open laten staan, en de modder kwam naar binnen. Ik had toen snel in de gaten dat dit de modder was van de paradijs aarde. Het kwam de huizen binnen, en het begon de huizen van binnenuit te veranderen, te zuiveren. Ik kon toen pas echt zien hoe vervuild de lucht oorspronkelijk was, want de paradijselijke modder viel dit aan, en neutraliseerde het. Vergeleken met het paradijs is de lucht van de aarde enorm vuil en smerig, als een dodelijke cocktail die voortdurend op het brein van de mens inspeelt. Het zijn chemische spelletjes. Leef daarom zo dicht mogelijk bij de natuur. Leef met de natuur en in de natuur. Wat voor smoesjes, wat voor uitvluchten, zal de mens hebben als de mens oog in oog zal staan met Moeder Natuur ? Moeder Natuur zal de mensheid aansprakelijk stellen voor wat ze de dieren hebben aangedaan. ‘Wat heb je je ‘mindere broeders en zusters’ aangedaan ?’ Wat voor smoesjes zal de mensheid hebben ? De mens speelt nu Pontius Pilatus, zeer laf. Wat heb je gedaan voor de dieren die onderdrukt worden, wetende dat degene die zijn mond stijf dichthoudt als een ander wordt onderdrukt, hij de volgende zal zijn die onderdrukt gaat worden ? Je kunt denken : ‘Ach, de jager zal de ander wel weer pakken,’ maar op een dag zal hij ook achter jou aankomen als je niet voor je medeschepselen, je onderdrukte broeders en zusters, opkomt. Wat ga je zeggen als je voor Moeder Natuur komt te staan ? Iedereen zal rekenschap moeten geven. Ik heb gemerkt dat de mens gezonde vrees ingeruild heeft voor ongezonde vraatzucht. Waar kies je voor ? Kies dan heden wie je dienen zult. De mens is snel afgeleid, volleerd in smoesjes en uitvluchten. Noam Chomsky zei : ‘De gewone bevolking weet niet wat er gebeurt, en ze weet niet eens dat ze het niet weet.’ Nietzsche zei dat er twee soorten mensen waren : Zij die willen weten, en zij die willen geloven. Welke wil jij zijn ? Kurt Vonnegut zei eens : ‘De wereld is vol van mensen die heel behendig zijn in veel slimmer te lijken dan ze in werkelijkheid zijn.’ Biko zei : ‘When you are dead, you can't care anyway.’ We zien het zombie gedrag om ons heen, als teken dat ze dood zijn. Het teken van de dood is als er geen liefde meer is, of als de liefde heel erg selectief is geworden, zolang het ondersteunt wordt door de grote massa’s, en die zijn ook dood zoals je weet. Als je nog enige tekenen van leven in je hebt, nog enige tekenen van gezonde vrees : Vind de weg die ten leven leidt ! Laat al het andere achter je. Je hebt toch niks te verliezen. Waar doe je het anders voor ? Waar leef je voor ? Voor moeder natuur of voor de afgod van de buik ? hoofdstuk 108 van lokaal tot lokaal Niet door kracht, noch door geweld, maar door studie. Als je met gebalde vuisten in je kamer staat, vol met geweldsfantasieen vanwege mensen die je het bloed onder de nagels vandaan halen, dan is het de studie die je roept. Laten we dit onthouden, mensen. Je kunt geen ijzer met handen breken. Ellenlang allemaal maar gaan bidden en miauwen tegen de muren in je leven heeft weinig zin, weinig nut, maar je moet het pad tussen die muren zien te vinden, in je studie en onderzoek. De studie roept je. Wees geen blinde vuistvechter. Het is normaal als je boos bent in een wereld als deze, maar richt die boosheid in je studie om tot de volgende les te gaan. Overmatige boosheid is dus de studie-bel. Je gaat van lokaal tot lokaal.
Pagina 132
hoofdstuk 109 het nut van het spreken en denken in hemelse talen Al met al heeft het spreken in tongen het doel te overwinnen wat onder ons is gesteld en ons te onderwerpen aan datgene wat over ons is gesteld. II Duizen 34:32 Ook zal de Heilige Besnijdenis ons tot nieuwe talen en tongen leiden, waardoor we in geheimenissen met God spreken. Kamba 18:6 Online wordt je gemonitored, wordt er op je gelet, laat je sporen achter die gebruikt worden, en zo worden er advertenties op je afgestemd. Je wordt gevolgd en er wordt gereageerd op alles wat je doet. Hallo ? Zo is dat ook in de geestelijke wereld. Je woorden en gedachten zijn zichtbaar voor de geestelijke wereld. En daar spelen ze op in. Zowel online als offline heb je daarom privacy nodig, zelfs in je gedachtenleven. Geestelijke wezens, energieen, parasieten enz. kunnen je gedachten lezen, en daarom heb je privacy nodig en geheimhouding. Dat kan via de tongentaal. Je spreekt en denkt dan in geheimenissen, in een geheime taal, en jij bent de enige die de betekenis kent. Die betekenis komt binnen op een ander spoor, en daar is het veiliger, dieper in je ziel, in de hemelse bron. Het zijn hemelse talen. Die kunnen en moeten ook telkens weer veranderen, anders kunnen ze getraceerd worden. Leer het jezelf aan om in tongen te spreken, in tongen te denken, en de tongen te begrijpen, te vertalen, de betekenis ervan te kennen. Dat zijn dus twee sporen in je ziel. Train jezelf hierin, ontwikkel het, opdat de vijand geen winst van je behaald, opdat de vijand je niet traceert. De lucht zit vol met phishers, malware, spam, ransomware, etc. klaar om je hersenen en je hart te hacken. Doe daarom de geestelijke wapenrusting aan, en spreek in hemelse talen, en denk in hemelse talen. Denk niet dat alles veilig is hier op aarde. Er is veel schijnveiligheid. Maar er is hemelse veiligheid in de hemelse bron in de diepte van je ziel, waar je door oefening kunt komen. Richt je op de dingen die boven zijn, dus ook op de talen die boven zijn, hoe die werken, en heb er deel aan en doe er je voordeel mee. De nieuwe bijbel zegt echter hierbij dat tongentaal uit de leegte komt, uit de stilte dus, en getoetst moet worden. Het is dus belangrijk je ervoor af te zonderen en het ook af te stemmen, te onderzoeken. Ook de vijand, het vlees, spreekt namelijk in tongen. Vandaar dat er in het boek Kamba er gewezen wordt op de heilige besnijdenis als bron voor het spreken in tongen. Laten we niet denken dat we in de wereld, in het vlees, kunnen leven en de zonde bedrijven en dan ook nog eens in hemelse tongen kunnen spreken. Die dingen gaan niet samen. Je moet dus eerst de heilige besnijdenis in je leven ontvangen en je zondige natuur afleggen, de strijd er tegen aangaan. Die hiervoor de geestelijke wapenrusting aan. Rust jezelf goed toe, want de vijand, de zonde, het ego, het vlees, is zeer sluw, en zal er alles op alles aan doen om je in gevangenschap te houden. Hij beschouwt je als zijn bezit. De strijd tegen de zonde is slopend. Het gaat niet zonder slag of stoot. Het zaadje moet sterven. Geef dus niet gemakkelijk op. Denk er niet te gemakkelijk over. We hebben een hulp in het hemelse Woord gegeven. Wat zo mooi is is dat we bezit mogen worden van het hemelse woord, opdat we geen bezit van de zonde meer zijn. Zo mogen we ook het hemelse woord zelf worden. Wiens bezit bent gij ? Wij zijn gemaakt om hemels bezit te zijn en het hemelse te bezitten. Dat is het ware eigendom, als we ‘s hemels eigendom zijn. Er is dan geen verschil tussen het bezit en de bezitter. De hemel heeft alles vervuld. Wat een mooi vooruitzicht hebben we hierin. Laten we daarom terugkeren naar de hemelse bron. hoofdstuk 110 De pelgrimstocht tot Nazareth Het leven bestaat uit elementen van proza. Deze elementen moeten nog ontraadseld worden, verwerkt, door omcirkeling. Het zijn de knoppen van de bloemen, en die moeten nog opengaan, ontwaken. Dat kunnen hele nare ervaringen zijn in je leven die nog tot verlichting moeten komen, die nog geplaatst moeten worden. Het zijn dus proza elementen, juist je trauma’s, dus die moeten nog begrepen worden. Je moet er nog doorheen zien te prikken. Hoe doe je dat ? Hiervoor heb je de quasi-momenten nodig, de momenten van schijnbewegingen van de natuur, de verwarrende momenten, oftewel de bijna-momenten. Iedereen kent wel zulke ongemakkelijke momenten : Je kunt niet uit je woorden komen, of je zegt dingen die je helemaal niet wilde zeggen, of je kunt helemaal niets zeggen, of het komt verkeerd over, enzovoorts. Iedereen kent wel die ongemakkelijkheid van het leven soms, dat je er langsheen glijdt, dat je jezelf voor gek hebt moeten zetten, dat je er verkeerd opkomt. Iedereen kent wel zulke momenten : je hebt een moeilijk gesprek en je kunt jezelf maar niet duidelijk maken, en dan achteraf denk je : ‘Oh, had ik maar dit gezegd, of dat gezegd.’
Pagina 134
Het is alsof je je doel hebt gemist. Je had kunnen scoren, maar je deed het niet. Het kwam niet in je op. Je was er bijna, maar toen gleed je weer terug, oftewel de bijna-momenten. Maar juist die momenten, de bijna-momenten, heb je nodig als bloemenblaadjes om de knop van een proza-element te omcirkelen, opdat het proza-element tot leven wordt gebracht, wordt verwarmd, en ja, dat gaat door twijfel, door verwarring, door boosheid, angst en depressie, eenzaamheid, je onbegrepen voelen, je verworpen voelen, je voor schut gezet voelen. De bijna-momenten brengen het diepste van je naar boven, laten je het leven overdenken. Zonder veel piekeren is er nog nooit iets tot stand gekomen. Zonder te tobben kom je niet over de eindstreep, dus je moet dat op de koop toenemen. Het is het water wat het proza-element nodig heeft om te kunnen groeien. Hiermee voedt je het proza-element, omhul je het. Het zijn prisma’s waaraan het zich kan spiegelen, waardoor het kan gaan communiceren. Een kind heeft veel van die situaties nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Dus verzamel de bijna-momenten, want je hebt ze nodig. Verzamel de momenten waarin je er niets meer van begrijpt, want je hebt ze nodig. Verzamel de momenten dat je met je mond vol tanden staat, de vreemde momenten, want je hebt ze nodig. Uiteindelijk zal de knop dan opengaan, en heb je een stuk proza in je leven ontdekt, als een prachtige bloem in je tuin. Dat is de pelgrimstocht naar Nazareth. Je gaat van bloem tot bloem, van proza tot proza. Dat is diepe en poetische introspectie. Het brengt de momenten tot leven, tot een hoger niveau. Nazareth, open de poort, Er is een arme tuinier gekomen, die alles achter zich heeft gelaten, die de tuin goed heeft verzorgd, zijn lijden heeft gedragen. Nazareth, open de poort, Deze pelgrim heeft een lange tocht gemaakt, zich van alles afgezonderd, alles achtergelaten, De poort is smal, maar hij is de minste, dus hij kan er doorheen Nazaret, open de poort, Deze lijdensgezinde heeft zijn hart niet verhard, maar heeft zichzelf verloochend, in de lange, duistere en koude nacht, Laat hem binnen, laat hem niet vergaan, Neem hem op in uw woningen, Tot de hemelse vestiging is hij gegaan Nazaret, open de poort, Neem hem binnen, want buiten zijn de wolven, Is er plaats in u ? Toen sprak Nazaret : Maar hij moet Mij in zich nemen. En de lijdensgezinde sprak : Nazaret, ik open mijn poorten voor u, Kom binnen in mij, Wees welkom, Nazaret, gij getrouwe, want ik heb gezien dat er geen verschil meer is, tussen woning en bewoner, tussen de pelgrim en het pad, tussen bezit en bezitter, tussen schatzoeker en schat.
Pagina 136
hoofdstuk 111 de steen der filosofen Ze is prachtig. Ik zie het boek Odenlech als een witte schijf boven de zee hangen. De zee is woest, maar het boek Odenlech neemt hen die daarvoor klaar zijn op, om hen in te wijden in de nieuwe filosofie, de hemelse filosofie. Het boek Odenlech is één van de grotere boeken in de nieuwe bijbel, want het heeft 49 hoofdstukken. De nieuwe bijbel is een oerverfijnd werkend systeem, die verschillende geloofsrichtingen en ongeloofsrichtingen, zoals ook het atheisme, bij elkaar haalt, want de mens leeft in oorlog vanwege verschillende namen en uitdrukkingen voor dezelfde termen. De atheisten strijden tegen de verkeerde god, de afgod, en de gelovigen of religieuzen strijden voor de goede God, dus het hoort bij elkaar. Ze houden elkaar in balans. Alle geloven en ongeloven worden verenigd door de filosofie, en er zal niet meer een strijd zijn tussen culturen op zich, maar tussen goed en kwaad, tussen kennis en onwetendheid. Daartoe is de schakel van de filosofie dus zo belangrijk, en de steen der filosofen. Het boek Odenlech is dan ook een belangrijke schakel in het herstel van de filosofie. In de nieuwe bijbel is het een volkomen systeem. Er zijn geen missing links meer, zodat de oude bijbel geheel vervangen kan worden, en dat moet wel. hoofdstuk 112 De twee Eva's Het Eva-ngelie, je ziet er duidelijk het woord Eva in. Er zijn twee Eva’s. De ene Eva geeft goede vruchten, en de andere misschien slechte vruchten. Er is dus een hogere Eva en een lagere Eva, een geestelijke Eva en een vleselijke Eva. Denk aan het woord Jahhavah. Havah is Eva in het Hebreeuws. Hier komt ook het Engelse ‘heaven’ vandaan, oftewel de hemel. Er is een goede Eva en een niet zo goede Eva. Eva is hoe je het ook wendt of keert een symbool, een archetype, voor de kennis, of dat nu goede kennis is of slechte kennis. Er is maar een hele dunne lijn tussen goede kennis en slechte kennis. De hoeveelheid, de verhouding en de richting bepalen of het goede of slechte kennis is. Ga dus wijs om met het Eva archetype, het natuurmedicijn van de geestelijke moeder en gids. Het is dus ook weer een woord voor God. Denk ook aan het Duitse woord ‘hilfe’, help. In het roepen om help klinkt het ook vaak als Hiveh, zoals wij dat vroeger ook op de televisie hoorden in de oude slapsticks. Ook dat komt van Havah, Eva. De hulp komt van boven en van onze Moeder in de hemel, onze lieve Heer, die niet zomaar lief is maar ook streng voor onze bestwil. En denk aan het Nederlandse woord ‘Halve’, wat staat voor het minderen. Wij moeten minderen om tot God te komen, alles achter ons laten. Moeder God weet wat goed voor ons is, en zal het in de juiste mate aan ons schenken, op de juiste tijd. De mannen hebben het evangelie gepredikt, het evangelie van mannen, van vader en zoon, maar nu is het tijd voor het vrouwen-evangelie, van het Eva-ngelie. Er mag en moet ook plaats zijn voor het goddelijke vrouwelijke. En dat is juist ook zo belangrijk om veilig te zijn tegen slechte vrouwen, het lagere vrouwelijke. Het vrouwelijke van vandaag de dag is verziekt, afgeweken van de bron, corrupt. Vandaar dat we terug mogen gaan tot moeder Eva, moeder Havah, in het paradijs, om los te komen van de aardse Eva van het Ego. De hogere Eva staat niet met een slang, maar met een touw, het eeuwige touw, het hemelse touw, om ons op te nemen en voort te leiden, opdat wij niet van het pad afwijken. Laten we blij zijn met zulke
Pagina 138
hemelse touwen die ons zullen leiden tot de ware hemelse kennis, opdat we los kunnen komen van alle aardse kennis van het ego. hoofdstuk 113 Het verschil tussen geestelijk geloof en vleselijk geloof Elke dag probeert het vlees ons op vele manieren te doden. Daarom moeten we het vlees doven. We zijn helemaal alleen in die strijd. Niemand anders ziet wat we denken. Het denken is vol met boosaardige stemmen door alcohol en vlees, en door de verontreinigde lucht. Vroeger was de lucht veel reiner dan nu. Nu is het vol met fijnstof en electromagnetische straling. De mens is behekst en tot zombie gemaakt. Daarom moeten we ook verdraagzaam zijn. Zo groeit nu ieder kind op. Door de profetische gave mogen we ervaren wat anderen ervaren, waar ze doorheen gaan, om zo empathie te hebben. Dat is het hoogste goed. Maar we moeten ook vaak zeggen : ‘Ik weet het niet. Ik twijfel.’ Agnosis is de basis van de gnosis. Hoogmoed, overmoed en betweterigheid staan namelijk op de loer en probeert ons elke dag te doden. Telkens weer beproeven deze geesten hun geluk. Maar dan ga je volkomen langs de ander heen. Dan raas je op de snelweg. Ook is het zo dat waar we mee omgaan worden we besmet, dus we moeten niet zo verdraagzaam worden dat we lui en laf worden. Ergens is de grens. Door de profetische gave mogen we ook gevoelig worden voor die grens, en gevoeliger. Dat is een groot goed. Zo mogen we balans vinden, want de natuur is balans. Nu lijkt de natuur uit balans. Nu lijkt de natuur vervuild. Het reine van de mens is vuilheid voor God. Als je de brug vindt tussen God en de natuur, dan zal het zich vanzelf herstellen. Dat gebeurt in je binnenste. Wij leven in geloof, niet door aanschouwen. Merk op dat dit een andere betekenis geeft aan geloof. We hoeven het niet te zien, maar we mogen het van binnen ervaren. Alles om ons heen mag dan verkeerd zijn, maar we mogen toch de rust van het geloof in ons binnenste hebben, de innerlijke kennis, het goed doen, wat dus geen blind geloof is, maar getoetst geloof. Het is ons onderwezen en we hebben het doorleefd. Leef door geloof in kennis, niet door aanschouwen. De profetische gave is geloof in de andere wereld, het diepere, en dat is niet zomaar kennisloos en ervaringsloos geloof, niet zo van ‘ik geloof het wel.’ Geloven, het ware geloven, is een werkwoord en een schoolwoord. Je bent naar school gegaan, en hierin heb je rust. Je wil onderwezen worden. Je hoeft niet een materieel teken te krijgen, geen materialisme, maar het teken is geestelijk, voor hen die het verstaan. Het ware geloof is dus anti-materialistisch, niet iets van uiterlijkheid en vormen. Je zoekt geen verzadiging voor je oog, want het is iets van het hart. Niet door aanschouwen, maar door geloof, betekent dat je de lange weg bent gegaan. Je hebt de prijs betaald. Je gelooft niet in de materie, maar in de hogere wereld van het binnenste, in het verborgene. Je hoeft geen uiterlijk groepsteken, iets wat iedereen gelooft. Geloof in materie en blindelings geloof heeft de hele wereld verscheurd en het heeft niets meer met het geestelijke te maken. Daarom is geloof veelal een gevaarlijk woord. Vindt daarom het juiste pad van geloof die wegleidt van het verkeerde geloof. Geloof is dat je kiest voor het geestelijke, niet voor de materie. Gelovigen volgen een heel
Pagina 140
ander pad dan dat van de zintuigen. Gelovigen leven profetisch in de geestelijke wereld, waarin de hogere zintuigen zijn geopend, en waar ze de kennis hebben gevonden. Geloof betekent dus ook durven te zeggen : ‘Ik weet het niet, ik twijfel,’ want dat is de ware kennis. Geloof is allereerst agnostisch. Het valse geloof is betweterig en hoogmoedig, onverschillig ook, en raast de ander voorbij, omdat het geen basis heeft. Het is geroofd geloof. Het is alleen pretenderen kennis te hebben. De lucht is vol met allerlei geloof. Allerlei geloof heeft de mens omsingeld en zoekt de mens te doden. Maak daarom onderscheid tussen geestelijk geloof en vleselijk geloof, en strijd de goede strijd. Als je werelds leeft, vals leeft, dan is je geloof ook vals, want dan is het verkeerd afgestemd. Alleen de profetische gave kan het juist afstemmen. Als je zomaar gelooft wat anderen zeggen of wat je in een boekje hebt gelezen, dan is dat ook vals geloof. Het geloof van horen zeggen is geen geloof. Het gaat om je persoonlijke ervaring en keuze. Het gaat om je persoonlijke strijd en overwinning, anders is het slechts een verzekering. Er is veel lui en laf zombie geloof. Het hangt in de lucht en zoekt je te doden. Zoek de balans tussen heiligheid en verdraagzaamheid. Je kunt te heilig worden of te verdraagzaam, ten koste van je gave van geloof. Er is veel dood geloof, veel dodend geloof. De ware gave is het loon van de soldaat. Elke dag mag je je dagloon ontvangen als soldaat. Het leven is een veldtocht, een tropentocht. Zomaar een gave heeft nog nooit iemand daadwerkelijk geholpen, maar bedriegt de mens. Ga dus ook het verschil opmerken tussen de geestelijke gave en de vleselijke gave. Het zombie geloof verslaat haar duizenden, in de stad, telkens weer. Dat doet zij door de zombie gave aan te bieden. Ga dus niet zomaar voor de gave, maar voor het dagloon van de soldaat. Geef ons heden ons dagelijks brood is het dagloon van de boer en van de bakker. Ga zicht en grip krijgen op wat een dagloner is en betekent. Dan ga je vandaaruit zicht krijgen op wat het ware geloof en de ware gave is, en zo kun je aanstalten maken om de zombie stad uit te gaan. Doe je zombie kleren uit, en ga tot de rivier, en was jezelf schoon in het geestelijke, opdat de aarde grip op je verliest, en je zo tot een waardige hemel bewoner wordt. Ren en vecht. Er staan zombies in alle hoeken van de straten. Maak het tot de stadspoort en ga de wildernis in. Daar wacht God je op. Daar wacht de hemel op je. Je geheugen is nu nog bloedend, en ook je geweten, en je verstand, je ziel, je binnenste. Maar God zal de wonden dichten door het hemelse woord. Glassplinters moeten eruit, die diep in je vlees zijn gegaan. Diepe spijkers. Het mes is diep gegaan. De zombies maakten je tot één van hen. Maar je mag nu één van de hemelse getuigen zijn. Overdrijf hierin niet. Religie is slechts een taal en het is overal vals geworden, een instrument in de hand van de zombie. Maak het dus zaak om te ontsnappen van zombie religie. Dat is een geestelijke strijd en een geestelijke opdracht. De zombie laat niet zomaar gaan. Jij bent zijn of haar bezit. Jij bent zijn of haar drugs. Ze gebruiken je als een object, een afgod, een monument, maar ook als een wegwerp artikel. Zo is dat in de stad. Maar de profetische gave en de gave van de hemelse talen, de hemelse tongen, zullen je erdoor leiden, uitleiden, tot ver buiten de muren van de zombie stad en de zombie kerken. Ga hier grip op krijgen. Zombie religie is een groot probleem op aarde, zombie geloof, zombie gaven. Je bent met zombie gaven vastgezet. Het waren de
Pagina 142
tralies van je kooi, zo ben je gegroomed, zo ben je gedrugged. Zo kregen ze je eronder. Je bent in een coma staat. Maar de sleutel wordt je aangereikt. Dit is de sleutel van het hemelse woord. Religie is nog veelal zombie taal, dus overdrijf het niet. Filosofie en Natuur zijn er om religie bij te sturen, door de profetische gave, door de hemelse talen, de talen van het hart, en het geestelijke spreekt in alle talen. Je moet in de talen van de zombie spreken om de zombie te kunnen bereiken. Je moet in de talen van het kind spreken om het kind te kunnen bereiken. Doe dat door de profetische gave. Doe dat vanuit de bron in je binnenste. Verdraagzaamheid in balans met reinheid. Geestelijke hygiene. Waar je mee omgaat wordt je mee besmet, dus kom niet te dichtbij. Blijf achter het hek. Zend het hemelse woord in de talen van hen die je wil bereiken. Zij moeten zelf het pad gaan. Je kan ze niet slechts dragen. Ze moeten zelf kiezen. Het hemelse woord is een koord. We mogen naar ons raam lopen en het raam open te doen, opdat het hemelse koord binnenkomt, en dan kan de hemel ons opnemen. Het hemelse woord is een koord. Het hangt recht voor je neus. Neem het aan, pak het vast, en het zal je uitleiden. Het zal je opnemen. Houdt goed vast, laat niet los. De hemel is gekomen. Laat je onderwijzen. Laat je oude leven los, je oude verstand, je oude geheugen. Er is een nieuw leven. Oh, wat een wonderlijk verschijnsel hangt er in de lucht, is er tot ons neergedaald, het hemelse woord. Laat dat je dag vervullen. Het is een mooie zondag vandaag. Geniet ervan. hoofdstuk 114 de oerwoudsrivier Ik was aangekomen bij het ontvangen van het boek Ewa als een lange oerwoudsrivier. Toen ik bij het ontvangen van hoofdstuk 30 aan was gekomen zag ik valse, vleselijke moederlijkheden en zusterlijkheden te pletter vallen. Toen ik bij het ontvangen van hoofdstuk 31 was aangekomen zag ik valse en vleselijke mannelijkheden grip verliezen op een hoge berg, en ze vielen naar beneden. Toen ik aangekomen was bij het ontvangen van hoofdstuk 32 was ik achter een soort glas, en boosaardige geesten, die heel snel bewogen, begonnen op het glas te kloppen, en ik zag ze boos en snel praten, maar ik kon het niet verstaan. Het was heel dik glas en begon steeds dikker te worden, om de geesten verder weg te drukken. Ze hadden ook een hele vreemde glimlach of lach van de alcohol, alsof het ze toch niks kon schelen want ze waren aan de verdovende middelen. hoofdstuk 115 Kennis is zeldzaam ‘Kennis is zeldzaam.’ Ewa 14:12 De kennis ligt niet voor het oprapen. Er is veel valse kennis. Dit is een boosaardig geslacht. Als je nog steeds mensen vertrouwd : neem een koude douche om het af te leren. Het is als de dagen van Noach en de oude profeten. Je kunt niemand vertrouwen. Je moet al testend en onderzoekend je weg zien te vinden, en niet het dunne ijs opgaan. Kennis is zeldzaam. Onthoud het.
Pagina 144
Je moet er hard voor werken. En als het komt begint het alweer af te brokkelen, weg te druppelen. Wees er zuinig mee, koester het. Zaai het in goede aarde. hoofdstuk 116 de schatzoeker 17. De hemelse vis droeg aan de eerste mens op een boot te bouwen voor het redden van alle wijzen, alle diersoorten en granen, vanwege de komende zondvloed. De zondvloed komt, en de vis trekt de boot voort naar de toppen van de bergen. 18. Ze moeten ook door een verschrikkelijke storm voordat ze daar komen. 19. Het was het eind van een tijdperk waarin een valse geest het hemelse woord had gestolen, die de vis op de bodem van de oceaan weer terugvindt. 20. Het wordt weer teruggegeven aan de mens (de wijzen) door de vis. III Kamba 8 Ik had een droom over deze vis, met een hele hoge vin, en de vis nam mij mee over de woeste zee. Het is een teken van het einde van een tijdperk waarin een valse geest het hemelse woord had gestolen. Wij moesten het hemelse woord op de bodem van de oceaan weer terugvinden, en ik heb goed nieuws, want de heiligen hebben inderdaad dit woord teruggevonden. Door de tijden hebben we alleen brokstukken van het hemelse woord gevonden. Nu, de vis had mij geadopteerd, mij uit de woeste zee gevist, en soms leek de vis wel op een dolfijn. De vis sprak ook tot me met een hemelse stem. De brokstukken zijn verzameld in de oude bijbel, waar ook nog veel rommel tussenzat. Ook zijn de brokstukken verzameld in de tweede bijbel. De martelaren, de vervolgden, riepen om wraak, maar hen werd een wit kleed, of een witte deken gegeven, omdat zij nog moesten rusten. Maar nu wordt het volledige hemelse woord geopenbaard. De cirkel is rondgekomen. Dat is een blijde dag, maar een opdracht voor de mens, want nu moet de mens nog zijn ziel opbouwen door het hemelse woord. Het is dus niet zomaar een heilsfeit, maar het moet ook een ervaringsfeit worden. Hebt gij het hemelse woord al ontvangen ? We mogen opkijken naar de hemel, en het hemelse woord verwachten, wanneer wij ons hart ervoor hebben opengesteld. Dan begint het gevecht, want als de mens zijn wapenrusting heeft ontvangen, dan kan hij de oorlog in. Die oorlog is het loskomen van vleselijke onwetendheid. De vis leidt de mens voort. De vis is een beeld van de diepzeeduiker, de onderzoeker van wat verborgen ligt op de zeebodem, alles wat door de tijden heen verloren en vergeten is geraakt. De vis is dus een beeld van de schatzoeker.